1 . r~ I NAUWKEURIGE BESCHRYVING "DER AARDGEWASSEN, DOOR A3RAHAM MUNTING. NAAUWKEURIGE BESCHRYVING AARDGEWASSEN, Waar in de veelerley Aart en bijzondere Eigenfchappen der BOOMEN, HEESTERS, KRUYDEN, BLOEMEN, Methaare VRUGTEN, ZADEN, WORTELEN en BOLLEN, Neepens derzelver waare Voort-teeling, gelukkige Aanwinning, en beylzaame GENEES-KRACHTEN, Na een veel-jarige Oeffening en eigen Ondervinding , In drie onderfcheide Boeken, naauwkeuriglijk befchreeven worden* Door den HEER ABRAHAM MUNTING, In zijn Ieevcn, Hoogleeraar der G E N E E S- en KRUYDKUNDEmde vermaarde Akademie te Groen ingen. Nu eerjl nieuwlijks uitgegeeven , en met meer dan 150 Afbeeldingen, alk naer V heven geteekend en konjliglijk in V Koper gefneeden , vercierd. Mee noodige Regifters verrijkt. TeLeydent P I E T E R vander AA, l yFRANCOIS HALMA, J T Vtrecbt \ Boekverkoopers. 1696. AAN DE Edele, Hoog-Agtbare , Wijze , zeer Voorzienige H E E R E N, DenHr.enMr. JOHAN ELEMAN, DenH'.enlVL DANIEL van ALPHEN simonsz, DenR. JOHAN van BAN C HEM, DenH'.enJVL COENRAAD RUYSCH, Regeerende BURGERMEESTEREN der STAD L E Y D E N = Mitsgaders Den Hr. en Mr. JOHAN van GROENEND YCK , Secretaris. Edele , Hoog-Agtbare H E E R E N Oorluchtig tooneel des aardrijks , door de hand des Almagtigen gefchapen , leeverd ons , in zijne eindelooze flag en verfcheidenheid van Gewaüen , t'eevens overtreffelijke en overvloedige blijken van de mogentheid des Scheppers uit. Hier van dragen ook de Godgewijde en wereldwijze Schriften , * z waar O P D R A a T waar in de natuur der Aardteelzels nauwkeuriglijk is onderzocht, en der zelver Voortbrenger de glory en lof toegezwaaid , die hij over zulke werkftukken zijner goedheid verdiende , op een voor^ treffelijke wijze getuigenis. En, E. H. A. H. gelijk 't Hoofd van 't Menfchdom, in zijnen ftant van rechtheid , door 's werelds Maker , in een Lufthof was gefield, waarin de pronk en 't puik der Aardgewaflen , in hare jeugd- rijkfte kracht bloejende , 't oog hares aanfchouwers op het vrien- delijkfte ftreelden ; zoo was dit Paradijs van welluft hem ook ter Bouwing en Bewaring aanbetrouwd : waar uit met recht gekeurt word , dat de Landbouw en Aanteeling der Gewaflen , voor het eerfte, edelfte en nutfte bedrijf des menfchen te achten zij. 't Was dan ook , E. H. A. H. van aaloude tijden , onder de ge- achtfte volken , niet alleen het werk der geringften de aarde met de ploegkouter te doorfnijden en met de fpaade om te graven , op dat de zaaden , zoo noodig ter aanwinning voor de ftanthoudino- van den menfch, daar in bequamelijk geftrooid, of gepoot mogten worden ; maar de voornaamfte floegen ook deezen arbeid ter hand, \ welk. hen geenzins tot verachting of fchande gedeeg. Van hoe grooten nut ook de kennis der Gewaflen aalouds bij de voornaamfte Mannen is geacht , vertoonen ons hunne werken; en behoefd men flechts , tot bewijs , de grootfte en wijfte van Ifraëls Koningen bij te brengen , die , op wat toppunt der Roningklijke waardigheid ook gefteegen , echter zich zoo veel aan de kennis der Boom- en Kruidgewaflen liet geleegen zijn , dat hij van den Ce- derboom des Libanons af, tot den Yfop , het mtiurgewas toe , naer zijne wijsheid gefproken heeft; * zoo als ons het heilig Gefchicht- boek zijner daden opleeverd. En met recht , E. H. A. H. is deeze kennifTe voor een der nut- fte onder de menfchelijke zamenleeving te fchatten , dewijl dat 's menfchen natuur niet alleen de Koorn- en Boomvruchten tot haar gewoon voedzel behoefd * maar dat'er ook in alle Gewaf- fen een kracht en artzenij fteekt , tot geneezing van zoo veel quaalen , als den menfch , door 't eeten van 't verboden Ooft , onderhavig wierd: daar dan een groot deel van der Geneezers konft op doeld , en waar meede der Kruidmengers winkels , deels uit t Ooften en Weften gehaald, deels in eige grond eewaffen , geftof- feerd worden. Doch boven 't nut, E, H. A. H. wat is er ook yermaakelijker i Kon. iv. *. 53. dan O P D R A G T. dan de Boom- en Kruidteeling ? Wat verzadigd meer de zinneti des Stervelings dan de groei en 't genot der Aardvruchten ? En daar men van meeft de andere dingen kan zeggen , de allerwaar- digfte niet uitgezonderd , dat ze maar een van 's menfehen zin. nen voldoen ; kan den Gewaden , met reden , de vergenoeoino- van alle de zinnelijke vermogens worden toegeëigend : want wat verrukkender voor 't Oog i dan zoo veelerlei verwen in de Vruch- ten, wonderlijk door malkanderen gefchakeerd, voor de konft en bootzing onnavolgelijk. Wat aangenaamer voor 't Gehoor ? dan 't zoet geruifch en geklater van 't Geboomte , wiens hoogopgefcho- te armen en kruinen door de wind als een akkoordgezan» geroerd worden , en , haar dus buigende , 't ftargewelf fchijnen te ku(fen. Wat verquikkender voor de Reuk ? als de krachtige o-eur van zoo veelerhande Bloemen , zoo die bij voorfpelling , door haaren bloei, fchooner en vafter vruchten belooven, als die enkel tot cie- raad en bevloering der aarde fchijnen gefchapen te zijn. Wat , boven al , behaaglijker voor de Smaak ? als 't rijpe Ooft , door 's hemels dauw bevochtigd , en frifch van zijnen tak geplukt. Ein- delijk heeft 't Gevoel ook zijn aandeel in de Gewaflen , welkers fluweele bladeren en gladde huid de gevoelzenuwen , in het aan- raaken, zoo lieffelijk ftreelen, als de zachte zijde, uit het inge- wand der Bofchwormen geteeld , en door de konft bereidt : En daar 't Goud en fchitterend Gefteente op 's menfehen echte ge- moed, in zijn volmaaktheids-ftand mogelijk niets zou hebben uitge* recht, om hem van zijn grootfte krooncieraad , Gods Beeld, te berooven ; heeft een Boomvrucht zoo veel vermoogen gehad op zij- ne tochten , dat hij er door van 't toppunt zijns geluks is afgerukt, en uit de overvloejing van alle vermaak ontzet. Maar op dat wij voor Uwe Edele Hoog-Achtbaarheden, door een te ruime vermeijing in 't Aardgewas en zijne Vruchten , niet fchij- nen van 't ftuk te dwaalen, en de paaien eener Opdragt te overfchrij- den ; binden we ons in, om iets van 't Boek, dat wij Uwe Ed. H. Achtb. hier , onder 't opfehrift van Naauzvkeurige Bcfchrijving der Aard- gewajfen, enz. onderdaniglijkft aanbieden, en van des zelfs Schrij- ver te melden ; gelijk ook welke reden ons voornamentlijk porde, om Uwe Doorluchte Naamen op d'ingang dezes Werks te ftellen : Waar toe wij Uwe E.H. Achtb. noch een weinig tijds en geduld, op * gedienftigft , afvergen. t Boek durven we onbefchroomdelijk zeggen, is een Pronkftuk * 3 onder O P D R A G T. onder alle die deze fchoone Stoffe verhandelden ; zoo wegens deszelfs onvergelijkelijke naauwkeurigheid , in 't befchrijven van de verfcheiden aart en bijzondere eigenfchappen der Boomen , Hecfters , Planten en Bloemen ; met haare zaaden , wortelen en bollen ,• teffens derzelver voortteeling , aanwinning , en Genees- krachten; alles na een veeljaarige oeffening en eige ondervinding, met de grootfte omzichtigheid des werelds , waargenomen en opge^ tekend ; als uit inzicht van de groote meenigte der konftrijke Plaa, ten, (om voorts van den Druk te zwijgen) alle onder 't oog des Schrijvers , naer 't leven , getekend , door de handen der befte Meefters konftiglijk gefneden , en in een cierlijke , zoo wel als fchilderachtige , ftant vertoond. Den Schrijver belangende , E. H. A, H, de zelve is de Heer ^Abraham oMunting , voortijds Hoog-leeraar der Genees- en Kruid- kunde , in de vermaarde Opper-^lands-fchoole te Groeningen ; door het fterflot al voor eenige jaaren de wereld ontrukt , doch die in zijn leven , in de oeffening zijner konft en zijns beroeps, als een flonkerftar uitmuntte, en een onfterfbaaren roem naliet, waar van de Lijkreden op 's Mans dood , door zijn Amptgenoot , de Heer oMenfaga , uitgefprooken , eti van den beroemden Heer Rabus uit het Latijn keurlijk in onze Taal overgeftort, (die haar plaats voor aan dit Werk vind ) breeder voor ons mag fpreeken ; als waar in des Schrijvers af komft , leer-oeffening , reizen , bevorde- ring , onvermoeide en gadelooze naerftigheid in 't nafpeuren van de verborgentheden.der Natuur , achting onder Landaard en Vreem- delingen , en water voorts tot een waare fchets van zulken ar- beidzaamen Queeker en Aanteelder van uit- en inlandfche Gewaf- fen vereifcht word , op een zedige wijze word vertoond : dewijl deze Reden in 't kort dat gene doed zien , 't welk zoo veel Oogge- tuigen , die immer 't geluk hadden van den Man te kennen, en zijn Groemngs Paradijs , meeft met eigen hand geplant , te befchouwen , als met eenen mond wijdluftig uitgalmen : zoo dat de nijd , die bij zijn leven niets op zijne deugd en groote kundigheid vermogt , haar tanden nu op zijn lijkzerk en doodbus mag ftomp knaagen 5 lparende boven zijn echte loff , ook *elf zijn gebeente , dat voor haare woede onnaakbaar is. Ten flot, E. H. A. H. ftaat ons noch met een woord te melden, wat ons inzette om dit Werk, op eige drukpers en koften uitge- voerd, O P D R A G T. voerd , Uwe Edele Hoog-Achtb. met alle eerbied op te draagen; en uwe Naamen , voor het zelve als ten Schermfchild te fteïlen! Zekerlijk, zoo wij hier niet anders zeiden , dan dat Uwe uitmun- tende en luifterrijke Deugderi, die in 't opperbeftier van de crr0ote en de wijde wereld door vermaarde Stad Leiden, ( die de Hoofd- fchool aller geleerdheid en wetenfehappen van Nederland in dom- trek haarer muuren bevat) zoo doorluchtig uitdraaien, ons hier toe hadde gemoedigd , 't waare over genoeg gezeid. Als men geleoenthcid vind , om den naam en de verdienfte van groote Mannen flaauwe* lijk voor 't oog der wereld te konnen affchaduwen , mag men zich gelukkig achten, en den Goden, ('t ftaa ons vrij zoo te fpreeken) voor zulken gunfte danken, 't Is waar dat wij beide hier in o-een eenerlei opzicht hebben , als die de eer Uwer Regering op o-een een- derhande wijze genieten: doch 't geluk van kennifle, nevens de blij- ken van heusheid en gunfte , van Uwe Ed. Hoog-Achtb. waar aan wij te gelijk deel hebben , noopten ons, om, als met eene hand, dit teken van eerbied en erkennig voor Uwe voeten neer te leo-gen , in die hoop, dat het zelve met geen ongenegen oog en hert van Uwe Ed. Hoog-Achtb. zou ontfangen worden. Doch hoewel deze redenen genoeg waaren terbillijkkingvanditons beftaan , veroorlove men ons om er dit noch bij te voegen h dat wij 't niet onpaflelijk achtteden dit Werk Uwe Ed.H. A. op te draaien, als welkers Stad ook met een Hof praald , alom de wereld door Vermaard, waar in de grootfte overvloed van de zeldzaamfte en fchoonfte Gewaflen , uit alle geweften der aarde hier aangebragt , onverzade- lijk voor 't oog te zien zijn : die ook , gelijk wij boven van dtn Hof onzes Schrijvers meiden , te recht de naam van Leidens Para- dijs mag draagen , en , onder £oo veele andere , voor een der voor- naamfte vercierzelen Uwer Stad en Wijsheidsfchool te achten zij. Daar dan ten laatften bijkomt , Uwe groote liefde tot de weten- fehappen en geleerdheid , tefFens van de aanteeling en queekkonft der Gewaflen , waar door Uwe eige Lufthoven en Plantagien meeft jaarlijks van 't fchoonfte Ooft overvloejen , en dus met dankbaar- heid de koften en arbeid haarer Bouwheeren vergelden. Ontfangt dan , E. H. A. H. deze Vrucht , niet in onzen Tuin , maar op onze perfle ontrent in twee jaaren tot zulken grootte op- gegroeid : wij verzekeren ons dat het Werk , Uwe Ed. Hoog-Achtb. ne- vens allen liefhebbers van Hoven, Boomen, Bloem- enKruidgewaf- fen zal behagen: biddende wij wijders den alles vruchtbaarmaken- den O P D R A G T. den God , dat hij den hemeldauw van zijne tijdelijke en eeuwige zegeningen over Uwe hooge Perfoonen , Huizen , en Regeringe overvloediglijk uitgiete ; op dat Uwe Hoog-Achtb, noch lange blij, ven mogen de Zuilen, niet alleen van Leidcns gemcenebeft, maar ook des gemeenen Vaderlands ; en dat Gij bloejende in alle roemruchte ge deugden , ook bloejen moogt in voorfpoed en in een gelukkige borgerheerfching , over de Stad , waar in gij met titelrecht , zoo wel als met der daad, de naam van Borgervaders verdiend; en Uwe aanzienelijke Hoofden noch een lange reeks van jaaren met deze eer^ lauweren moogt bekranft zien. Dit is de oprechte hertewenfch , Edele Hoog- Achtbaare Heer en, van Uwe Edele Hoog- Achtb. onderdanigfte en verplichte dienaars PIETER vander AA, FRANCOIS HALMA, B E R I G T *AAN als te zaamgelapt van veelou&z, ongewirïc, ja onware dingen; zonder eenige eygene ervarentheyd > behalven , noch veel andere, welke alleenlijk in heete, niet in onze Neederlandfche of de Hoogduytfche Geweften ten gebruyk konnen worden gebragt. Heb derhalven dit teegenwoordige Werk, als een ware, eygentlijke, nette Bouwingen Waarneeming aller Boomen , Heefteren, Planten, Bloemen {waar ontrent ik met een gedurige lufi , onophoudelijke arbeydzame oefening veele jaren lang beezig ben gewcejl , endaar door heb bekomen veele ervarentheyd ontrent allerley GewafTen in haar aangeboome natuur en eygenfehappen ), gewillig met de pen opgejteld, en opentlijk in V licht doen komen; op dat ieder hier uyt mogt leer en, op hoedanig een wijs alle Planten en Boomen te bcjlicren zijn, na de geleegentheyd der Neederlandfche en Hoogduytfche Luchtflrcek, om er vermaak en voor- deel van te konnen trekken. Welke ware en opregte Oeffening tot noch toe, mijns weetens, fioyt van iemand befchreeven of gemeen gemaakt is. De Leczer gelieve het der halven gunjlig aan te neemen j teleezen, te herleezen , zoo zal hij gewen fcht nut daar van konnen bekomen, ik heb alles kort voor gefield , om door wijdlopig- heyd niet verdrietelijk te zijn , eevenwel alles zoo klaar en befcheydentlijk uytgedrukt , dat ook deenvoudigsle mij zullen konnen verjlaan. Tot dus verre was onzen Schrijver gekomen , toen de dood, terwijl dit zeer kof e lijk Werk reeds in Drukkers handen was om uyt te voeren, hem de flerpjkheyd deed verlaten , om de on- verder flijkheyd deelachtig te worden. Wij zullen derhalven hier lij doen V geen wij vertrou- wen dat hij zelfs verder zou gezegt hebben. In 't jaar i67z. heeft hij uytgegeeven zijne WARE OEFFENING der PLANTEN, m cjuarto Formaat. Zoo begeerig ging dit voort, dat de Drukker Anno 16$ 1 het voor de tweedcmaal herdrukte. Echter was dit Werk onvolmaakt, zoo ten aanzien van V getal der Boomen , Planten , Kruyden , Bloemen , &c. als van de Curieufe waarneeming , op- vokking , en voorteeling der zelve. De tijd en gedurige oefening had hem in veele dingen beeter onderrigt ; geleerd V geen hij te vooren niet wijl ; verzeekerder middelen tot voort- planting en onderhouding doen uytvinden : daarenboven hem noch veele Gewaflen toege- hragt , welke hem te vooren ontbraken 5 V zij uyt verre Landen hem toegezonden ; 't zij door eygene vlijt veranderlijk gewonnen en aangecjueckt. Zelfs heeft hij in zijn Groc- * * ningfch BEIUGT AAN DEN LEEZER. nin rvelkze hier voor uytfchie- ten , hen nooit zal berouwen. Maar moeten haar ook waarfchouwen , willenze ^vrucht en V vermaak har er GewafTen genieten, dat ze pptelijk moeten volgen 't geen de Autheur haar heeft voorgefchreeven. Degeene, welke geen Hoven hebben, en echter dit Boek zich eygen maken , zullen haar de koof niet mifdanken , maar genieten de verluftiW haars Gemoeds tn t betrachten van de zeldzaamheeden der Natuur ontrent allerleyGcw&n-, en de Pnntverbeeldmgen zullen hunne Oogen verflrekken voor een Hof in haar huys. Dan noch zullen ze hebben een Dodtor aan hare zijde, een Apotheeker binnen haar deur, d rLrrhSV 7 T'ljk Sefte,d ZiJU> 'W nUC> - * "H* * krankhee: een den ween ar te lnijden. J Meer zeggen v>ij niet- vijl iemand , die goede Wijn heeft, geen krans voor de deur behoefd te hangen Dn alleen noch, vijl des Autheurs GroeLgfche StZ'1 Lee zers onfnaakehjk viel ook zomtijds vrij rvat duyjlerheyd bad , JbeïheïÏitfrL deezes Druks eenen gefield , die 't geheele Werk\erfchreeven , op Jfbeeter SS gebragt, en de vermeerdering des Autheurs felkens op ziine lilt ZtT r ,t beeft : zoo dar rvij vertrouj, de nauwkeurige nu uJS^ffS^LS^- C Y- CYPRESSE- en LAUWERKRANS, Gevlochten ter onfterflrelijker gedachtenis van den grooten Geneesheer en Kruidkenner ABRAHAM MUNTING, in zijn leven, Hoogleeraar der Genees- en Kruïdkunde •, in de vermaarde Opper- landfch Schoole tot GROENINGEN. Door de Zang- en Veldnimfen , bij geleegentheid van 'c uitgeeven zijns Werks, NAUWKEURIGE BESCHRYVING DER AARDGEWASSEN, geftrengelt. Zoo leefd de deugd na de dood. (Yn Zangheldin ftijg op naer boven , Slaa uw gezicht op Floraas Hoven , En wei de groene beemden in; Befchouw de hooggekruinde boomen , Te prijk ftaan langs de zilvre ftroomen, Zie al het fchoone veldgewin ■ Het koren op het weeligft groeijen, De kruideryen botten , bloeijen , Vermei u 'm het Hofgêwas, Het bloemtapijt en 't jeugdig gras. Doorgraaf het ingewand der aarde , Spaa uit de wortels groot van waarde , En krachten tot Geneezers kond : Verzamel zoo veel milde gaven, T'zaam in de rijke fchoot ^begraven Van de Al-Natuur ; die zij uit gonft Aan 't menfehdom fchenkt en toe komt deelen, Laat u dien arbeid niet verveelen , Maar dank haar vrolijk met gefchal , L>at 't fchaterc over berg en dal. Vernoeg u zelf niet in de paaien Van Neêrland met het oog te dwalen, Maar vlieg veel verder met 't gezicht j Gaa 't Oofte en 't Weften door fpanfeeren , En wil door 't Noordc en Zuijen keeren, Zoo ver als Febus fpreid zijn licht. Zie daar wat vrucht- en boomgewaflen , Uit 't aardrijks lclioot en rijke kaflen , Opgroejen, en den grond beflaan Van Kaffer , Moor en Indiaan. Span nu de pees van uw gedachten , Begluur het pit en de oppervachten Van 't ooft der milde V nichtgodin , Leer hoe 't geboomt zij aan te winnen , Hoe 't bloem- en kruidgewas de zinnen Meer itreelt dan Paphos Koningin. Leer al 't Aardtcelzel recht te leiden , De grond wel nacr de kon ft bereiden , Op dat 't zijn Bouwheer niet en lieg , Noch zijn verwachte hoop bedrieg. ** Plant CYPRESSE- EN Plant Luftprieclen , groene Beemden , Die ftaatr naer Edens Lu ft hof zweemden , Als ge u verluftigt reis op reis Haar paden weelig door te kruiflen , Terwijl de hooge toppen ruiflen , En 't pluimgediert zingt naer zijn eifch. Bezet de Hoven met Citroenen , Üranjeftammen en Plantzoenen, Met Taxis , Mirt , en JLauwerier ; Dat alles heeft zijn groei en tier i Maar , Zangnimf, wie zal u hier leiden? Wie dees Natuur (lof u bereiden ? Op dat gij witte treeden houd } Dat gij niet door verdwaalde gangen , D'Aardmoeders gramfchap moogt ontfangen j Als gij haar krooft onecht bebouwd? Wie zal u beft hier onderwijzen , Dat uwe Telgen luchtwaarts rijzen ? Dat niets van uw Gewas verdwijnt , Noch op zijn fteel en tak verquijnt ? 't Is MUNTING, door-beproeft ervaren Jn de aardfche groene fchaduwfchaaren , En alles daar Natuur mee praalt: Dien Faunus hebt gij na te fpooren , Zijn vaftgegrondt bericht te hooren, Daar hij Natuurs geheim ophaalt. Bezie zijn boomen , kruiden , roozen, Zijn bloemen op het kleurigft bloozen , Zijn Mirten , Aloés en Tliijm , Zijn Leelyveld fpierwit als rijm. Dat deeze ervaren Kruidenkender , Aardfchvyand van al 't geen voor fchender Van 't boomgewas en Floraas fchoot Te houden zij , de hand u leene , Zoo draaft gij moedig , veilig heene Door alles wat Natuur ontfloor. Volg, volg, mijn Zangnimf, zulk een Wijzen Wil met zijn lof ten Hemel rijzen , Vlecht kranflen om zijn waardig hoofd, Schoon lang van Febus licht beroofd. Hij leeft noch in zijn wijze Schriften, Die overfchoone Lettergiften , Waar meê zijn hand ons mild befchonk: Hier ziet men de geheim vertrek ken En 't fchoonfte van Natuur ontdekken, Met 't overdierbaar aardrijkspronk. Zing, zing ter lof van zulken Schrijver, Wiens gadelooze lufl en yver Blonk in zijn Groenings Paradijs : 'k Wil dat gij hem zijn eer bewijs. Kom Flora help dien Man bekranflen , Veldnimfen wil nu luftig danfTen , Kom Amarii , kom Galaté ; Laat ons bij beurte blij opzingen , Zijn lof, dat 't door de lucht mag drinaen, Tot aller Goden Koningksfteê. Plukt nu CypreiTen en Lauwrieren , Die MUNTINGS hoofd en graf vercieren, 't Is beide ons plicht , dat gaat u voor, Volgt , Nimfen , volgt mij op het fpoor. Maar ziet daar Pindus Hemelreijen Om u zaam aan den dans te leijen , Haar zangfpeeltuigen zijn gefnaart ; Dat die mijn plaats en plicht bekleeden , Wilt op haar zang de maat natreeden , Uw Hemmen met de haare paart. Of wil, met zoete teegenzangen, ' Elkander nu bij beurt vervangen : Ik Hel mij daar op tot gehoor , En leen u beide aandachtig 't oor. Rei van Zanggodinnen. Wij komen vrolijk naer beneeden aangefteegen , Van 't hooge Helikon , om hemeldauw en zeegen Op MUNTINGS dor gebeent' te fproejen overmild ; Om zijn doorwrochte Boek met zang en lof te kroonen , Hem voor zoo fchoonen Werk met keel en tuig te loonen , Wi) wenfehen , Nimfen, dat ge ons trouw navolgen Z\ï Rei van Veldnimfen. Godinnen van Parnas , die onze groene velden VaUn" n°uf deT Tl,' ^ * * « J°f te m^- Van r pu.k der Teelders van ons' Aard- en Veldeewas • ▼«I groeten u , bereid om onze ftem re paaren § ' Met u en onze fleuu met Pindus fehelle^ L Te menglen onder een , op MUNTINGS graf en as. Ret van Zanggodinnen. Apol , ons Opperhoofd , gaf ons 7iin ™J u i O» met ons fLrentu.g en§ *^^«** > Te LAUWERKRANS. Te zingen , als om ft rij d , de nooit verwelkbre roem Des Mans , die zoo wel fchreef van 'c teelen der Lauwrieren j Die eeuwiglijk de kruin des Zanggods rijk verderen , Op dat men hem het puik der Lauwerqueekers noem. Rei van Veldnimfen. De Bloemgodin quam ons op haar Banketten nooden , 'k Heb , zei ze , Nimfen u te zamen op ontboden , Op dat gij MUNTINGS Hof met mij befchouwen zoud : Zie met wat noeftigheit hij bloem- en kruiden teelde , Dat nimmer telg of blos verquijnde of treurig queelde 5 Ik heb mijn gantfche groei en bloei hem aanbetrouwd. Rei van Zanggodinnen. De Graangodin , die ons aan Pindus voet ontmoette , En ons met heufche zwier , haar buigende , begroette , Vroeg Zangheldinnen wat beoogt gij op dees' tocht l Wij zeiden om des Mans gedachtenis te vieren , Die uwe Bouwers zoo ter rechter baan kon (lieren ; Die heb ik , zei ze , lang van God Apol verzocht : Wilt, voer ze voort , voor mij mijn dankbaarheid en plichten Aan 't overfchot van dees' mijn Bouwheer ook verrichten , Hij heeft (laag onvermoeid voor mijn gewin gewaakt : Hoe vlijtig ging hij (leeds door mijne velden waaren ! Hoe iloeg hij 't Kooren gaa om 't voor verderf te fpaaren / Prijft eeuwig die zoo trouw heeft in mijn dienft geblaakt. Rei van Veldnimfen. 't Is MUNTING , kundig Artz doorzult in kruidenkennis, Die zoo nauw 't veldgewas behoedde voor de (chennis Van 't fnoode wormgediert) , tot zijn behouwd en groei : Die zoo veel duizenden van overfchoone Planten , En BijgewafTen , hem uit alle wereldskanten Gezonden , houden kon in haare kracht en bloei. Die luchtftreeks erfgebrek van Neêrlands koude landen , Voor 't kruid dat word geteeld door Febus hittig branden Zoo konftiglijk vergoed' door vuur en ovenskracht : Die zoo voor 't eêlft Gewas de lucht en grond fchakeerde, Dat niets verflenfehte noch ooit in zijn grond verteerde , Maar (laag tot volle rijpte en wafdom wierd gebragt. Rei van Zanggodinnen. O Veftaas grootfle Zoon , vol trouw voor uwe Moeder ! Die haar , door vlijt en Zorg, (leeds llrekte tot een hoeder, Hoe hebt gij nacht en dag haar Vruchten opgepaft ! De wortels , (lammen en de takken gaa geflagen ! Der fpruiten die zij teeld en in haar fchoot komt dragen ? Zoo 't in zijn eerde (cheut , en volle grootheit wa(t. ** j Gij CYPRESSE- EN Gij hebt van voet ton top de fchaduwmilde boomen , Die met hun armbereik ter lucht en hemel komen , Op 't nauwfl: ontleedt , met hun verfcheide flach en aart i Gij naamt op 't keurigft waar gedaante en verf der bladen, Haar effen-gladdigheit , of doorgeweeve draden , Waar door ge al 't Boomgewas hebt naer zijn eifch gefchaart. Rei van Veldnimfen. Uw groote wakkerheit voor Heefters , Kruiden, Bloemen, Voor Groeningen een ftof om eeuwig op te roemen , Daar die aaloude Stad ten duurzaam pronk mee praalt 5 Deed Zaad en Loten uit de nieuwgevonde waereld Zoo fchieten dat uw Tuin daar ftaag mee ftont bepaereld , Als uit uw eigen grond gewonnen en gehaalt. Wat was 't ons een vermaak , als wij met dartle gangen , Met Dafné , Tijtir , op hun fleuit- en veldgezangen / Ö Eens vrolijk fprongen op om Groenings vatte* wal ' Hoe roken wij de Thym , Narciffen , Angelieren ! Wat geur vervulde 't Veld van Mirten en Lauwrieren ! Wat noopte ons dit tot vreugd en vrolijk veldgefchal I Rei van Zanggodinnen. Wanneer de Zanggod ons op Floraas fchoone geuren , En t bloemfchakeerzel van zoo veelerhande kleuren Eens op het weeligft met vermaak onthalen wou , Deed hij ons hemelrei van Pindus toppen ftijaen Op MÜNTINGS weeldenhof met hd? JffStofa||, Daar we ons op 't vrolijkft dan vermeiden in zijn bouw. Wat zag men daar dien Man op 't vliitieft fmn™ Hoe rhoeid' hij Boom en Tel* F L f S T tcn f Sravcn ! tv !• xt leIg> om de overnike cr^vpn Hoe door Zijn *f^££^^****> c Gewas te hoeden voor de kou, hoe fel, ho;ftraf. Kei van Veldnimfen. Hoe WIft dien Efkulaap al zijne kruide Eoomqueekzels, bloemen ter Geneeskon Tr 'a j Hoe drong hij tot het „i,!?, , d°en ^ ! Hoe fcherp Lag 1 olfl f ^ Plantm door ! De bladen , bloelzel M 7° " W fteden ! Ais of Merkuur CAST tt^ M« tong te proevfn vrucht n k d * °ntIeeden ! Hoe zeeker NV/hij yT ™ kern- en ^ortelfmaak 1 Hoe alles naer de konft të T ? ond«<~cheiden ! UC mec c °°g en zinvermaak; Zang- LAUWERKRANS. Zanggodinnen en Vcldnimfen t' tarnen. Men roem eeuw in eeuw uit uw groote kundigheeden O MUNTING ! groot van Naam! die 't al naer grond van reeden , En wijze ervarenis , aan 's waerelds oog betoogt Wat overfchoone fchat van onwaardeerbre fchatten , Natuur komt in haar fchoot en rijke grond te vatten : Uw lof zij eeuwiglij k aan 't Stargewelf verhoogt ! De Nijd mag uw gebeente en zwarte lijkbus knagen: Wij zullen fteeds uw lof ter lucht en hemel dragen 5 Uw Boek vereeuwigt u bij 't komende gedacht : Natuur die u zoo mild haar gaven toe cjuam deelen , Wiers boom- en bloemgewas gij zoo wel aan kond teelen , Maak dat uw naam van 't Ooft' tot 't Weften word gedacht ! De Scheld- ftad pronkt door recht met zoo veel Schilders beelden , Die 't weelig Hofgewas op hun paneelen teelden , Door verf en konftpenfeel zoo krachtig aangeleid , Dat 't fchijnt of Schilders hand en konft Natuur braveerde , De bloemen in haar blos en loof zoo net fchakeerde , Dat 't leeven door haar zwier de prijs als wierd ontzeid. Gij prijkt HANDWERPEN met uw Bojfchaart , A a IJl en Zegei's , Met vander Aft en als met Bloeme-Schilders leegers , Die 't toppunt van de konft bereikten door hun handt: Terwijl dat Utrechts kruin met uw de Heem mag praalen, Mignon , wiens fchoon penfeel kon Meefters roem ophalen , En Withoos 't Schilderveld aan de Eem met kruid beplant. Met 't pronk van 't Jufferfchap, door geeft, met konft befchonken, De Schilderde Oojterwijk , ftaat Hollands Tuin te pronken, En zoo veel Helden in Apelles School volleert : Men roem vrij hemelhoog hun groote Schildergaven ! Doch dat bootzeerzelslof niet voor Natuur mag draven , Of 't Beeld op 't hoog Altaar voor 't leeven word gecerr. . Die groote Meefters zijn ons Bouwheer veel verfchuldigd , Hij heeft met recht verdiend te worden ingehuldigd Voor Hoofdaanqueeker van hun beeldzeis vafte doel : 't Was MUNTINGS vlijt en zorg die bloem en roozen teelde, Waar na dat Schilders hand en trek zoo geeftig (peelde : Zet , Konftenaars , dien Man ter hoogfter gloryftoel / )aar ziet men de Godinnen fcheijen , rerlaten met haar (loet de reijen Der Nimfen , vrolijk aan den dans : iedankt zijt gij , o tiemelfchimmen ! )ie MUNTINGS lof zoo (teil deed' klimmen, Ter lucht en hoogde hemeltrans. Vij willen u ook wierook rooken , )e Veldaltaaren daag doen fmooken , Met gommen van den Arabier , Ter dank aan u en Febus Lier. En u , o dartle Veldgodinnen » Die meenig harders hert kond winnen , Zij eeuwiglijk ook dank gezeid , Dat gij met "heldre toon en keelen , Zoo wel tot MUNTINGS lof kond queelen, 's Mans roem hebt naer verdiend verbreid. Gaat zomwijl noch zijn Hof bezoeken > Die hier ten toon prijkt in zijn Boeken , Door Print en Letters afgemaaid, Daar 't keurig oog als in verdwaald. Hoe CY PRESS E. ÈN LAUWERKRANS. Hoe ziet men daar in , naer het keven , Het gladde koper ingedreeven , Door Etzers konft, en Snijders handt, Zoo veelderhande Aardgewaflen , In potten , zonnebakken , kafTen > Gefchaard en in 't verband geplantt ! Hoe komt de Teekenkonft die eieren ! Met bijcieraad , vol lofTe zwieren ! Hoe is hier 't puikgewas verbeeld Als of 't ftont op zijn Heel geteeld \ Hoe konftrijk is het Werk doorweeven Met al wat de Oude en Nieuwe fchreeven , Ter Heelgebruik en Artzenij ? Uit vreemde en eige Landaarts fpruiten j Hier komt ons Machaon ontfluiten Den ^ van Lentemaand, 'sjaars iócjj. Wel duizend doozen op een rij $ Met zoo veel wortels , bloemen , zaden Gepropt , en rijkelijk geladen , Die MUNTINGS konft en neerftigheit, Ook voor den Naneef heeft bereidt. Zie hier Natuurs Tooneel dan open • Al de Aardgewaflen als ontflopen 3 In zaad , in ftruik , in bloem , in bladt : Zoo leerd men al haar deelen kennen , Zoo 't fcherpbegluurend oog zich wennen Aan 't innigft dat 't Gewas bevat. Treed toe dan rechte Floraas Minnaars , Dit Boek maakt u tot rijke winnaars Van zaad en vruchten uit haar fchoot : 't Strekt zelf ten doodfehrik voor de Dood. F- HALMA. Op Op het geleerde en luifterrijke Werk van den HEER ABRAHAM MUNTING, NAUWKEURIGE BESCHRYVING DER AERDGEWASSEN genaamt. Ier gaat het Paradijs , met zijn War andhof , of en , En Munt ing ffiegeld zich tot in het minjfe Kruid , Dat, of uit d 'aar de, of Jleen, of haft , of klippen fpruit , En toont waar van men fchaade of voordeel heeft te hoopem Hier word mijn ziel gevleid door duizend Boomgewajfen. Gins bloeit Cyclamen , en Oranjen op een tijd. Hier plukt men Nagelen , daar doodlijk Aconijt , Gins hittere Aloë , en geurige Ananaffen. Hier kruipt de Scammony , daar klimmen Mirallaanen ± Gins raaft de Caffie door 't ruiffchen van den wind ; Vaar blaakt Adonis , die van Venus wierd bemind , En om wiens dood zij ftortte een heele Zee van traanen. Maar, welk een geur verfrift mijn hart en ingewanden l Ik riek hier Benzöin , en Wierook , en Kaneel. Daar bijt mij dAron , en de Gember in den Keel ; Dan doet de Muskadel , door 't zien , mij watertanden. Volmaakt verftand , en ziel der Beemden , en Valljen , Geleerde Munting, wat verplicht ge ons door uw vlijt \ Die 't minfte Kruid tot in zijn ingewand ontwijd , En toont wat fchaadlijk is , wat nut in Artzenijen. Indien uwe oogen noch het fchoone daglicht zaagen , En uw doorluchtig werk dus heerlijk uitgevoerd, Gij wierd niet minder als d'aanfchouwer zelf ontroert ; Uw pen zou 's Drukkers lof tot aan de fterren draagen. Verftanden werden door verftanden opgeheeven. Hier ziet V nauwkeurig oog zich zelve aan Planten blind. De konflen werden door de konftenaars bemind. Wie fterve , Munting zal door Halma eeuwig leven. Abraham Bógaert. Op dit doorwrochte IVerk. E fchrand're Munting , in een Paradijs op aard Gewoon te leven, en te kennen d'aart der Kruiden, Gehaalt uit Ooft, en Weft, van 't Noorden, en van 't Zuiden, fEn door die kennis al de Werreld door vermaard , Vond 's hemels Lufthof zijn befchouwing veel meer waard ; Dog zelf genegen, om, na 't fcheiden uit dit leven, Zijn mede-menfehen nut zijn 's onderzoeks te geven , Had hij dit Kruidboek voor den Naneef nog gefpaard ; Met regt een Wonderboek , dat ons niet flegts van buiten Den fchets toont , maar Natuurs geheimen weet t'ontfluiten , En niets vergeet wat tot al 't Aardgewas behoort. Wat wroet gij , Artzen , of Kruidkenners , en Bloemiften ? Wat moogt gij zoekende al uw tijd en arbeid quiften ? Hier is des Werrelds Tuin. Treed binnen , op mijn woord. P. RA BUS. Op het zelve. \Aar blonk ooit kundigheid , in 't teelen der Ge wallen, Met meerder luifler uit als in 't doorwrochte Werk Van Munting ? die hier door klom hopen 't Heemelszwerk In roem , hoe zeer de nijd hier teegen aan mogt haffen. Hoe vulde hij met V fuik der Planten, potten, kajfenl Waar van zijn Weeldenhof en Boek droeg blijk en merk $ Waar vond men Aardgewas in bloei en kracht zoo flerk \ Als daar hij dag en nacht auam Cybele op te paffen ! Doch geenzins zelf voldaan met V geen hij voortijds fchreef, Bevangt hem de eedle lujl , die hem tot f chr ij ven dreef, Om nochmaal zich ten dienjl zijns Landsgenoots te zetten \ Hij bouwd op nieuw zijn Werk, waar in V gebrekkig bleef, Wil dat men Kruid en Bloem ter artzenij-hnjt geef: Vu* opend hij 't geheimjl van Veflaas kabinetten. F. HALMA. J O H. JOH. MENSINGAES LYKREDEN, Op 't affterven van den zeer vermaarden en zeer ervarenen H E E R E ABRAHAM MUNTING He„riks z0o„, Arts y Meefter der vrije konjlen , en in de doorluchtige Groeninger Hooge Schote Hoogleermeejler der Kruidkunde. Gedaan in 't Koor der Akademifche Kerke den xix. van Sprokkelmaand des jaars do Idc LXXXIII. Uit het Latijn met wij en trant vertaald DOOR P. RABUS, lAuwelijks was 't verlies, bij defe 's Lands Opperfchole geleden, door' " 'c affterven van beroemde verftanden , die toe cieraad der Godgeleerd- heid, uit allerley konften en weten fchappen, groot behulp hadden toe- gebragt , met eene ernftige forge des aanfienelijken Raads geboet 5 nauwelijks waren nieuwe Leeraren ontboden, dewelke door hun ver- nuft, en doorwrochte blijken van geleerdheid , dog (onderling door hunne fchranderheid en bequaamheid tot het Leeraar-ampt, getoond hadden, dat de ledig-gewordene plaatfèn hun vrijelijk mogten werden toevertrouwt : fie daar 1 on (e feer waarde Amptgenoot , door 't onvermijdelijke flerflot defe beroemde Akademie ontrukt, befnoeit wederom 't getal der Onderwijferen. Nauwelijks, fegge ik, had defe Akademie het treurgewaad afgelegt , en een blijder kleeding aangetogen, fris op- geheldert voor den dag komende , fie daar krijgt fe , t'wijl het lideceken nog niet toegeheeld is, en 't noodlot dus wil, wederom een nieuwe wonde , en men net ons weder droevig in den rouw gefteken. Zoo gaat het menigmaal tegen onfe verwag- ting, en onfe faken fijn van hooger beftier afhankelijk. **# z De JOH. MENSINGAES De voorfienigc gunde der Ed. Mogende 's Lands Staten had ons reeds moed en hope gegeven , dat fij , met de Zelve edelaardigheid , met welke voor den Godgeleer- den Stoel geforgt was , eerddaags de vakken , door aflijvigheid en vertrek onler lie- ve amprgcnooten in andere leeringen nog ongevuld , zouden doppen ; en dit vertrou- wen fat foo diep in onfe harten, dat wij over eenig 'nieuw aandaande ongeval wei- nig bekommert fchenen. Terwijl alle vrome , en fulke , welke niets liever is dan datfè in dele gewijde plaatfê d'aloude glans herdeld lagen, dit bedenken; fie daar ( fwakke dand der fier velingen ! ) beloopt ons de droevige en onverwagre mare des doods van den feer vermaarden Heere, onfen Stoelbroeder, Abraham Munting- Hen- riksfoon, Arts, en Meeder der vrije konden, die xxiv jaren lang in dele Hoooê Schole mee grooten lof de Kruidkunde heeft geleeraart , en in den licffclijken Turn fijne toehoorderen onderwelên. Zoo word ons gantfche leven met fmarte en blijd- fchap vermengd. Zulk een verlies van brave Mannen , 't welk de Akadcmie , en de" geleerde Wereld treft, is des te fwaarder ; om dat in foo grooten menigte van selet terde, weinige te vinden fijn, te regt tot dit leerampt bequaam , en die in allen deele der verwachtinge konnen voldoen. Daaromme heeft men den voortreffelijke Man nen die door preuven des verftands hun felven der vergetelheid hebben ontken altijd grooce eete bewefen ; en onfe Voorouderen vonden geraden , dat men na dé uitgediende levenstijd, met het doen van een Lijkreden gedagtemfle hield, hoe' veel de nakomehngfehap aan hunne verdienden fchuldig was. Op fuik een gewoonte in de Hooge Scholen dand grijpende , is in den Aka- dem,-Raad befloten , defe eere ook te bewijfen aan onfen waarden Ampt.enoot voor weinige dagen overleden , en ter aarde gebragt , met bevel , dat ik die fchuldig JieWe-plicht foude waarnemen. »uiuibc 'k Wende voorwaar, dat die lad iemand anders ware opgelegt, die rijper van ja- ren met den Man van Irindsbeen afkenniffe en gemeenfaamheid had «SSi- fonderhng, om dat ,k felf, ten tijde , als mij de&mare ter ooren qnam onpaffeS was maar dew.,1 het den Raad , en mijne feer lieve Stoelbroede^en" ' ZS «we goedwilligheid, dat gij mij komt hoot mef die t °" v ïit "^ teff genegentheid en hoo^^^™^*™0™ ^ *"* ™»°- hater vrijheid, en aSiS^J^^^^ doM '< ««** roem verkregen heeft. geneigde jok der vijanden cenen onfterffelijken « 'jfüSjSTjïf j Sx%v,hij f 7arih" 't °> *■ » * geen langen reex berookte Beelden en 7 1 ■ i™ G,nel afkomft behoeft ui: dewijl het genoeg is, dÏfijne VoorL a' C'erende ^onterfeitfels gehaalt te werden,- Heer Henrik Muntin^ Arts en in M.Tn 8 Z ZT Vader was de vermaarde Waar der Kruid- en Sehevkundë dï ^ t" tCmpel dcr Z<™gg°d»™en Hoog- rope, Engeland, Vrankn [ "tal.^n h" ? ."ftf* relfe d°0r ^na ff*^ & Wde, e&n vermaardde ^mannen Tl "°°f U,tfcJland > endoor 't werven van de ge- « voinage kenmfle va^de Pla„ten en^K" d" ^f** a'daar t0t fi>ne benden, d« ** gekomen , een fake b do 3 df ntThfiT" " 2uk dat *'' ' ~ w , <üc niet hchtehjk voor een gemeen man is na te LYKREDEN. te volgen, en bij de nakomelingen groocer roem als geloof (al erlangen. Namentlijk hij kocht een groot erf, en ruimen grond , waar inne hij met fwaren arbeid , en over- groote koitcn, die hij uit fijne inkomften , en artfeny-oeffening jaarlijks befchaarde, fecr vermakelijk d'uitgclefenfte , en al de wereld door gefogte Struiken , en Planten , den liefhebberen, die tot hem ciuamen , vertoonde, en elk een aanlokte, wien iets van dien Tuin was ter ooren gekomen. Sijn loffelijk opfet ontbrak ook geen geluk. Want door 't houden van brief-gemeenfehap met de wijdberoemfte Kruidkenners , met welke hij in vele Vorften- en Koninks-hoven fecr gemeenftmelijk had omgegaan, verfimelde hij foo groot een overvloed van Planten en Struiken , dat die Tuin in getal en feldlaamheyd derfelver binnen korten tijd aangroeide boven den ftaat van eenig bor- ger, en nu van Vorden befogt wierd ,• om dat fij uit het gerucht, daar van verfpreid, reeds verdaan hadden, dat in dien grond gevonden wierd, 't welk uit de ruimtens van hare landwoningen , en Vorften Tuinen niet te halen was. Dus konde die Tuin, door welke dagelijks lbo vele doorluchtige perfoonaadjes gaande gemaakt wierden, en die bij inheemfche en uitheemfche foo veel naams had , niet langer hem alleen in 't bijfonder ei^en blijven. Weshalven , omme de verdienften des grooten mans te erkennen, ter- wijl hij door een drift voor 't gemeenebeft , tot het aanleggen, en volvoeren van fuik een noodigen werk ((onderling voor de Akademie, aan welkers cieraad dit alleen fcheen te ontbreken ) was voortgefet j hebben de Ed. Mogende 's Lands Staten in 't een- en veerti^de jaar defer eeuwe hem van (elf opgedragen , eerftelijk den titel van 's Lands Kruidkenner, met een jaarlijks foldy, tot vergoeding der tuinkodenj daarna in den jare cId loc LIV. 't Hoogleeraarfchap der Kruid- en Scheikunde , met geen klei- ne verhooging van fijn jaarlijk(è wedde, dewijl fij figen , dat de vorige niet genoeg ftrekté voor de onkoften , die hij jaar in jaar uit aan de heerlijkheid van den Hof befteedde. En dit ampt heeft hij met de hoogde lof, en tot diende van dit treffelijk ge- meenebeft tot fijnen fterfdag toe bedient, met alle gunft van 's Lands Vaderen gekoe- fterd , gelijk fuik een verdiende , die met foo groote gaven van de Natuur en For- tuin liever fijn Vaderftad, dan eenige vreemde wilde tot eere ftrekken, hebbende dog foodanige gaven van de Natuur verkregen , dat hij over al in (eer groote achting foude geweed fijn,* 't fij waar hij gekomen was. Uit fuik een Vader gefproten , en onder eigen dake konnende leeren , moeft hij een groot behulp hebben , wilde hij t'eeniger tijd in fijn 's Vaders wetenfehappen onder- wefen worden. Sijn Moeder was Efther Renemans , Vrouwe van feer eerbare feden, en groote godvrucht , dogter van den achtb. Johan Reneman , Krijgsmonfterheer , en Schatbewaarder van d'Ommelanden. Tot een Grootvader had hij Joris Munting , een feer eerlijk Koopman, man van aanfien, en die om ftrijd met den aiouden Miron in goudeen filvere vaten te drijven, en daar inne te graveren tot de eigenaardigfte na- volging de nature toe ten uiterfte feer bedreven was ; en fijn Grootmoeder was Maga- rete Lalevinks , een vrouwe van geen minderen ftand en eerbaarheid. Sijn Vader liet na, als hij ftorf, van fijne veertien kinderen (acht Dochteren en fa Sonen, welk een vruchtbaren teelt?) behalven on(en amptgenoot, nog drie Dochters, welker twee aan (eer eer(ame Borgeren defer Stad , de derde aan een Kruidmcnger in Ooft-Friefland getrouwt fijn. Van kindsbeen af wierd ons' Amptgenoot onder de oogen fijner ouderen in alle goe- de feden opgetogen , en foo haaft het fijne jaren toelieten , gaven d'ouders , welke de forge hunner kinderen diep aan 't hart lag , hem vroeg aan 't leeren der vrije kon- den over. Hij volleerde d'eerfte beginffelen , en doorliep de Latijnfche Scholen , tot dat hij in den jare cId Idc XLV. op den 15. van Loumaand, en in 't achtiende jaar fijns ouderdoms, in fijne Vaderlandfche Hooge Schole onder den rang der Akademi- fcholieren aangeteikend wierd , als de feer vermaarde Heere Samuel Marefius , Hoog- leeraar der H. Godgeleertheid , 's Lands Schoolvoogd was. *** , Dus JOH. MENSINGAES Dus verre was hij onder eens anders gefag, en ftrenge tucht geweeft, door welk de kindsheid geteugelt word 5 en dewijl gemeenlijk in dien tijd de jaren , kinderlijl vreefè , en meefterlijk ontfag niet toelaten der knapen aart te kennen ; hadden fijne Ou ders, toen hij nu wat vrijer leevens- manier begon te krijgen, eenigen kommer, waa' henen fijn inborft, reeds door leer-yver en gedienftigheid goedbevonden , mo^c neigen* Maar hunne hope , die fij van hem hadden opgevat , bedroog hen nier,0, en h' veftigde die met wi/Te preuven. Sij bevonden nu in korten tijd , dat hij magtig ^J fijn eigen levens-manier te beheeren, dewijl hij fig matigende door geene fmfc be' dorven wierd : en 't bleek dag aan dag klaarder , dat hem niets liever was , dan fijn hart m de kenniffe der voortreffelijkfte dingen op te halen. Met allen vlijt was h, daar op uit , dat hij fijner ouderen verwachting mogt voldoen, en hem door de vJ dering van h> ver/rand vermaken. Weshalven deed hij binnen en buiten 's huis Gin uiterfte beft, op dat hij dagelijks foude toenemen in 't leeren, en rekenfchap van £ nen ledigen tijd weten te geven. r "* Ter gefecten tijde woonde hij de Scholen, en hoorplaatfen , der Hoogleeraren bii voornamendijk van fuiken die de begin/Telen der Nature, en oorfakei? der oW dftfik ^ ^ H,j §edUri§ °P de ^ en hün «"dgcfig aanhoorde C Hebbende dan niet weinig tijds in hen te hooren doorecbraa, en onder 'r «nf J**; BCu„R1?:fe hii t Vir r ip* ■ ^ je ^ « mee hem wik een geetó/ken V rkZtTd^ ^ ^ ^ ^««^ « befchrijven der tuinen" voort e oueetn i Tg ^ ' kennen der Boomen> « de Romeinen met geen " X^fot J ^ "5 "y™** P^naadjes bij voeren, „« «tóavfnL^^E^SÏÏ * ^ tekndelen> aIs '« W neet de Vader fijnen Soonh d Wepren 11 l U-*t * ^ '£ WeIk wan' güerijen , hoe een Tu.n moet aanXt win 7/ ^ N™' " ^^ bö°m" hoecr opmerking paft bij 't onderfrfe/T ' j NatUUr van den g™nd , en lucht : hoe men moet fien, ^^êT "" ^ **»* ' en W* wil 't Koren, daar de Drutf ddcrT Rnnm ' TW^ §ematI8de beft g">dc: *« grond en aarde door konft en koften van dTln ^ ^ ! , ™ hoe '< gebrek ™ ders hoe in een wlgeftelden Hof flT ^ST^II "^^ rT^' Wlj- fraaihe.d getemperd fij, dat de fchilderachlfv' ' 7 » '" m verfcn<*lenheid en der boftchaadjes, de altijd vloei.entheïd Ïl ^ derDBloemen> ^ dikke lommer van Boomen bij eikanderen JdfiEuT S?1^?**»' e* vermakelijke rijen S* ,8efeC ™* , op datrut™ "dhL5 °°mte °P W heh°°^ ™(' ^^^^^;^\ stem We^enr, tj£' it!3g £j* Vader voorts, W fc , pknten; den : dat men den plant-tijd moeft ne £ na d WaarSenomen> ■<* vermijd moeft w- 1« met het .aften van de Maan , e" on laaU *T "" Van ,Ucht en grond. Dat al- d p Wen laatft, i„ JaaUNVe ^ ^ £"1^ ^ **»* ™d<* « » k0"" Wanten dne dagen in Honigdrank moet' wC d, " ^S- Dat me« ^niige weiken , daar na m den Herflt onder de aarle LYKREDEN. (leken, en in Snoeimaand fiaijen. Hoe de Plant fterkcr is, hoe de felve, alsfe in de aarde wotd gefteken des te dieper kuil vereift. Dat de Appel en Peer onder allerley lucht, do<* beide onder een lauwer, en in een vetter grond beft kan groeijen. Dat'er fonderlin^e forg dient gedragen voor de cjueekery, in welke de teere fpruitjes der Boo- men worden aangcfokt. Dat men in een middelmatigen grond vrijelijk mag faaijen, om die met minder moeite in beter aarde over te brengen ; en dat , dewijl de Boo- men, gelijk de menfehen , van nature tot verandering genegen fijn , ook de wilde vru^ten konnen tam gemaakt worden. In de Landbouwerij onderrichte hij hem, als een deugdelijke Plant in welbcreide aarde gefet is, dat defgelijks bijfondere geneigdheid moet worden gadeflagen , en forg- vuldi^lijk ingevolgd j nademaal ieder Plant een eigen en fondcrlinge bouwing vereift. Dat het gros der bouwerije daar in beftond , dat men de Boomen telkens omgrave, met mis voorfie, van 't hinderen der cjuade Kruiden bevrijde , naarftiglijk door menig- vuldig en dicht (pitten van d aarde te bate kome: en dat alfoo allerley aarde, hoe feer die ook door de wreedheid van allerhande (huiken moge verbafterd fijn , kan werden verfmijdigtj echter, dat onder de Planten , gelijk in de Dieren, fommige van die wild- heid en wreeden aart fijn, dat menfe nooit kan tam maken. Na de leering der Bouwenj volgde de Entkonft, met welke hij ons leerde de Na- tuur felve , en hoe men de wildfte en wreedfte Planten en Boomen , door maatfehap- pij van tammer, gelijk als door een fekere tucht konde verfagten : fulks dat een Boom, eeril van wreeden aart , door foodanigen aanneminge , als van een menfche gedaan , fijn wild hart fal afleggen, en 't vorige fap vergetende, fijn eigen moeder ontwennen. Dos; dat men moed letten , hoedanig de natuurlijke maatfehappij der Boomen is ; want dat fommige ongefelfchappig fijn , en cenfaam vwillen blijven, dewelke van kif den baft , en 't hard hout opfplijtende eenig bondgenootfehap weigeren aan te ne- men. Dat men ook alle Planten niet wel konde vermengen : want dat'er tuffen fom- mige een natuurlijke en heimelijke doodvijandfehap is , die nooit te verfoenen fij : al- foo , feide hij , dat een Peereboom geen Eik foude ontfangen , nogte een Vijg den Olijfboom , nogte de Olijfboom den Wijnftok ; en dat'er geene beter te enten wa- ren , dan dewelke eenige onderlinge Broederfchap , en natuurlijken band van maat- fehappij hadden. Dat die entjes beft konden tfamen groeijen , die in fchors , en baft, en vrugt meeft gelijk fijn met die Boomen , in welke (e worden ingeënt. Dat in alle enting moeften genomen worden entjes die op de vaftheid van den Boom paften. Met aanmerking, in 't beproeven van der Planten verfcheidene maatfehappijen en vereeni- gingen , welke foort van enting in yder grond beft volgde. Hij prees voornamentlijk drie ioorten van inentingen. D'eene , door welke een Boom, opcngeklieft , d'afgefnedene entjes ontfmgt. D'ander, door welke een Boom, opengefneeden , tuffen den baft en 't hout de zaden anneemt, 't welk beide in de lente tijd moet gefchicden. De derde, met welke een Boom de botten felve met een luttel van den baft overneemt in fijn ontfehorfte deel ; dog dat die derde manier van enting voor allerley Boomen niet becjuaam was, maar alleen voor fulke, die een voelingen , fappigen en fterken baft hebben. Hier bij voegde hij een vierde foort , in den Vijn- ftok gebruikelijk, welke hij feide dat geënt wierd met aflnijdcn , óf geheel te doorbo- ren. Dat ook in 't leeren defer vereenigingen veel behulp was te halen uit die konfte- narij * van broeijing, den Ouden onbekend, door welke men de vrugt door een muur heen , een aangenomene en toeftralende warmte kan bijfetten. Van defe dingen tot de fnoeijing overgaande , leeraarde hij , hoe men met defelve een Plant van alle belemmeringen , op dat fe groeibaar , en tot vruchtbaarheid be- quaam fij , moeft bevrijden. Dat derhalven , omme voor de vrucht te forgen , de overtolligheid der takken keurlijk moeft wechgenomen worden : foo nogtans , dat men de eerfte" loten fpare, op dat niet, wanneer 't fap fig voortfet (terwijl door de groeijing een vrije uitgang voor de gemaakte opening ontftaat ) de takken te woeft fijn , en de * /;; '/ Latijn Pahtio. BoOlll J OH. MENSINGAES Boom te veel hout krijge. Dat het befte (aifóien tot behoorlijke fnoeijing in de maand Maerc was, in welken tijd men aan de loten niets kan fietij gelijk 't ook een voorfichtig fnoeijer paft , de kragt van eiken tak te waardeeren , en wel toe te fien , dat men een fterke meer laft oplegge , dan een fwakke : dog dat het de veiligfte wijfe van fnoeijen was , indien men nevens de Samenvoeging van den bovenften tak, een of twee botten overlaat. Nu was het bevochtigen nog overig , waar mede men op fijn tijd de droogte van lucht en aarde weet te boeten. Hij betoogde, dat die een naarftig bouwer voor al nuc was. Dat de teedre Bloemen , foo wanneer'er geen regen valt , wel meeft moeten befproeid worden. Dat alle water niet even goed is , maar dat ftroomwater , om dac het door fijn loopen en vloeijen felf verdunt en warm word , beft is voor 't bevoch- tigen der Tuinen , als mede het regenwater, 't welk in bakken word gevangen, om dat het, door de bewaafleming van 't luchtvyer gekoefterd, de vrugtbaarheid der Ho- ven wonderlijk voortfet. Dat de befte tijd van bevochtigen was de morgenftond en d'avond , op dat het water door de kragt der Sonne niet te heet werde. Daar bij voegde hij, hoe 't de plicht van een braaf Kruidkenner was, gelijk als op een wachttoorn te fitten kijken, en, als een Schipper uit de achterfteven , het geheele vlak van den Tuin met wakende oogen te doorfien : alle winden te leeren kennen, om te weeren , welke koelte voor de GewaiTen goed , of cjuaad fij , wat onweders men in een betrokke lucht heeft te vreefen , daarenboven , met welken forg men de uitheemfche Planten , die uit vergelegene Werelds-deelen in defe kille Geweften wor- den overgevoerd , tegen 't ongemak van de lucht moet koefteren en behouden. Ontallijke dergelijke dingen erinnerde hij hem , en liet niets onaangeroerd ; daar bij handelende van de Krachten, en Sappen der Kruiden, en wat dienft de Artzen uic yder Plant konden halen. De Vader, fijnen Sone dus geleeraard hebbende, en nu verfekert , dat, bij fijn overlijden , en foo 't hem opgedragen wierd, hij fijn ampt (oude konnen waarnemen, befloot , den felven , om hem des te meer te verfterken , buiten 't Lands te lenden , op dat hij met brave verftanden , die in de Hoven , en Hooge Scholen groore Plant- kenners waren, vriendfehap makende, door dien ommegang, en geleerde t'famen- koutingen vafter (oude werden , en meer en meer vorderen in 't gene hij uit hem hadde verftaan. Weshalven op den weg die mannen , welke door den roem hunnes verftands de Franekerfche , Utrechtfche en Leidfche Akademie veel luifter toebragten, gegroet hebbende, is hij in den jare cId Idc LIX. getogen na Vrankrijk, die Meeft- refTe van alle fraaiheid , en vafte wetenfehap , dewelke niet alleen tegen Italien , maar alle Landen kan uithalen in gelegentheid van Tuinieren ; om dat het is een Land van fèer gefonde en gematigde lucht ; alwaar nochte de koude des winters, nochte de brand der Somerfonne den Planten niet laftig of verderffelijk is , nemende foo veel van 't Zuiden , als tot het matigen van de Noorder-koude noodig fij , 'c welk tot het voort- queeken van Bloemen of Vruchten allerheilfaamft is. De faam van fijn Vader hadde hem in de Hooge Scholen, welke hij in 't voor- bijgaan befbgt had , tot geleerde en vermaarde Mannen toegang gegeven. Defe had hem. te Leiden verworven de vriendfehap der beroemde en alomme door hunne geleerdheid bekende mannen Adolf Vorjiius , eenes grooten Vaders groote Soon, Hoogleeraar der Artfenij- en Kruidkunde , en Joan de Laat , Antwerpenaar , die Godsdienfthalven met fijn Vader fijn Vaderland verlaten hebbende , fig aldaar bege- ven had , een man , feer vermaard wegens de brave gedenkteekenen fijnes verftands, de befchrijvinge van Weft- Indien , een doorgeleerd Werk , en VitYUvius , treffelijk Schrij- ver, met feer geleerde aanmerkingen uitgegeven. Als hij dus in Holland hem felven door gelijkheid en navolginge van fijns Va- derswetenfehap , en naams-beroemdheid, bij deftige mannen in aan fien gebragt had, is hij na Vrankrijk gereift, en heeft in die allerbecjuaamfte Landftreke , omme vremde ver- LYKREDEN. verftanden aan te lokken, twee feer groote vrienden en hoogachtera van fijn 's Va- ders naam gevonden Wilbem Davitfon, Schot, Raad, en Arts des Konihgs, Opfien- der van 't Koninglijk Huis en Artzenij-kruyd-Hof, mitfgaders Vcfpaf,aan Rohijn ver- maard Kruidleefer der Koninginne, Soon, foo ik meene, van dien Robijn i met wien fijn geëerde Vader, als hij tot oeffening van fijn vernuft: aldaar was, gemeenfiamlijk had omgegaan. In defer gefelfchap , en ommegang kreeg hij toe de Koninglijke en der voortreffelijkfte mannen Luft hoven (welke in Vrankrijk , {onderling te Parijs overvloedig fijn) ftrax toegang, en befag aldaar in die welbebouwde , en van aller- ley uitgelefenfte gewafTen overvloeijende hoven het gene hem namaals tot ar0ot ge- bruik was , foo dat hij uit die bijwooninge en vriendfehap wenfchclijke Vruch- ten trok. Vrankrijk doörreift , en de doorluchtigfte Tuinen van dat Rijk bekeken hebben- de , als hij nu twee jaren in Vrankrijk had doorgebragt , vervaardigde hij fig tot de wederkomft, maar liet fig, eer hij weder te huis cjuam , te Angers, in 't Lionnoifch met den eertitel van Leeraar der Geneeskunde voorfien. Hij volvoerde fijn reis , na dat hij fijn hart in Vrankrijk had opgehaald , en , in fijn Vaderland gekeert , gaf hij teffens blijken van groote vordering , die hij in defe reife in de Kruidkenniffe gedaan had. Zijn eerwaarde Vader bevond, ftrax na fijn •wederkomft , uit gemeenfaam gefprek met hem , dat de onkoften , aan dcfe reis be- hangen, niet cjuahjk befteed waren. En dewijl hij voor fijn vertrek vertrouwt had, dat fijn Soon in tijd en wijle een beroemd Kruidkundige (oude werden, oordeelde hij , om fuik een werk, met foo veel forg gadegeflagen, voor fijn overlijden te vol. voeren , niets raadfamer te fijn , als met alle vlijt defe Vrucht volmaakter te doen rijpen. Ook konde de Soon nergens beter vorderen , als onder 't beleid van foo een braven Vader : want nimmer worden de vernuften gelukkiger onderwefen , dan wanneer fij Meefters erlangen, die na hunnen aart gefchikt fijn, die de manieren der leerlingen , en hun begrip grondig kennen , en door langheid van tijd door- fien hebben , tot wat levens-manier hunne finnen hellen 5 voornamentlijk als daar bij kome , dat'er aan de wille , genegentheid , beproefde geleerdheid , en ervarend- heid des genen , die 't leerampt fal waarnemen , niet getwijfeld word. Des is 't geen wonder (dewijl hij dit alles door een beter geboorte-lot had verkregen, te weten een Meefter, die fijn welgeüefde Vader was , daar bij een volmaakt Kruidkenncr , en die. de naauwfte kennifTe had van fijn aart , van welke hij, om foo te fpreken, de voortteler was ) dat hij in defe diepe verborgentheden volflagen bedreven wierd. Hij dan , van fijn Vader foo onderwefen , dat hem niets van 't gene de fchran- dere ontdekkers ooit hadden nagevorfcht onbekend was , vond geraden , fomtijds fijne wieken te beproeven, en anderen te verklaren, wat hij van fijn Vader geleert, en felf buitens 's Lands waargenomen had. Waaromme hem, als 't de nood vereifte, t lij dat doude man fiek , of van huis was, niets meer ter harte ging , dan fijn plaats te bekleeden ; 't welk de vergaderde toehoorders niet onaangenaam was. Ook heeft defe beurtwaarneminge de faam van onfes Amptgenoots geleertheid veel voort- gefet bij elk een , dien de gaven van fijn verftand nog onbekend waren. Dus hadde de Hooge Schole nu in plaats van een , twee mannen, die den leergierigen defe wetenfehap leeraarden. Ais dit geen klein geluk fcheen , waren alle vrienden , amptgenooten , en die eenige kennifTe aan den ouden Üm hadden , daar over feer verblijd , en hielden hem gefegend met een Soon van foodanig een aart : 't welk hem loo aangenaam waste hooren, dat het alle verdrietelijkheid des ouderdoms fcheen af te wiflen, en defelve geneugelijk te maken. s Vaders ouderdom viel nu dag aan dag fwaarder ; en vermits de oude luiden ge- meenelijk , gelijk als een van felfs gebluft vier, fchijnen te iterven , en als rijpe Boom- vruchten afvallen , alfoo wierd hij in fijn volle rijpheid , dog echter toen men 't minft duchtte, wechgerukt. **** Nau- ' JOH. MENSINGAES Sets ;;■ 6* fcklria, ™pt ii - *^ «*-*;, £ coe. Ook verftonden 't 'sLands Ed. Mog. Staten van defe Provincie met and dewijl fijn 's Vaders verdienden , alomme roemrijk geerden, en fijn beproef- d lleerdheid 't fclve fchenen te vereiffchen. Soo dat op derfelver (lemming voor fijn bequaamheid en kennelijke trouwe , hem 't gemelde ampt wierd opgedragen , ca h 1 daarenboven met den titel van Meefter den rang der Filofofen ingewijd. Van de eerfte beginffelen af bleek het (hoewel men te voren daar van verfekerd vis) dat hij in defen openbaren ftand des levens in allen deele de plicht van een goed Leeraar konde voldoen : en nu was hij eenige maanden in die bediening geweeft , on- crehuwt tot dien dage, als wanneer hij, in den fclven jare, in t welk fijn Vader was overleedcn, te weten cId Idc LVIH, omme, vrij van huis-forgen, des te beter op fijne aanbevole wacht te konnen paffen, en den tijd, die daar toe vereift wierd, niet te verminderen, omfag na een welgelegen huwelijk, een bedgenoot en levens-gefel- linne, dien hij naer fijn 's harten luft vond; begevende fig in den echten ftaat met een feer eerbare, fchoone, fedige en vernuftige jonkvrouwe Elifaheth Gabbema , dochter van Abbes Frederik Gabbema , Borger-hopman , een der gefworene , en eerfte Diaken (foo men gemeenelijk fegt ) te Leeuwaarden , Sufter van Simon Abbes Gabbema , acht- baar Hiftone-fchrijver, Man, door verfcheide gedenkteekenen fijnes verftands (eer ver- maard, van wien alhier meer te feggen mijne fchaamachtigheid niet lijd, op dat ik hem niet mogt fchijnen in fijn aangefigt te prijfen. Defe echtband is hem beftendig en heilrijk geweeft 5 dewijl fij in die huwehjks- eendragt XXLV jaren foo geleeft hebben , dat aan hunnen gelukkigen ftaat niets mangelde. Hier uit won hij drie kinderen , een eenige Dochter , en twee Sonen , Hejter , Henrik, en Albert , van welke de laatfte, thans d'enkele hope en trooft fijnes feer droevigen moeders alleen nog in levenden lijve is : de andere twee overleden. Defe overgeblevene Soon Albert , heeft van kindsbeen af, van fijne ouders tot de befadig- der leeringen gefchikt fijnde, preuven gegeven , dat in hem een rechtvaardigen in- borft , en faden fijner Voorvaderen uitblonken. Want in de eerfte letterbeginffelen ftreed hij kloekelijk met fijns gelijke , en met de gaauwfte , om de overwinning , geenfins in dien y ver en ftrijdluft verflappende wanneer hij nu , met lof de fchoolfche grondregelen volleerd hebbende, onder de Akademi-fcholieren was opgefchreven. Hij fpoedde hem felvcn ( 't welk een teeken van een verheven aart is ) tot geen wichtiger oeffeningen, voor al eer hij van taalkunde en beginffelen der Wijsbegeerte wel on- derleid was, en had een afkeer van fulke, die niet bij trappen , maar fchielijk pogen te vorderen; een misbruik voorwaar, in defen tijd al te gemeen. Ik felve kan getuigen , dat hij mij t'huis en in de openbare Scholen met groote naarftigheid cjuam hooren , als ik die letter-wetenfchappen leeraarde , die tot allerley verftand-oeffening een groot behulp en cieraad fijn , en 'k twijfele niet , of mijne an- dere Amptgenooten , onder welke hij in 't leeren der Natuur- en Artzenij-kunde, foo in 't openbaar als bijfonder gearbeid heeft , fullen 't felve getuigen. Daarenboven ge- heugt mij uit fijn waarden Vader gehoort te hebben , dat hij den gemelden fijnen Sone , van den tijd af zedert hij hem tot de Akademifche leffen had gefonden , bij geftole uuren , alloo hij in tijd en wijlen hoopte hem tot fijn navolger te fullen hebben, t'huis in de leere der Planten , en alle Tuinbouwerij kunde onderwees , en dat fijn leerling (eer gretig om die vermakelijkheden der Nature t'onderftaan , daar inne verre gevordert was. Weshalven geeft defe jongeling door fijn wel geleid ver- ftand, deftige leerwijfe, en onvermoeide geduurfaamheid verwachtinge , van dat hij> foo voortgaande , namaals onder foo veele eernamen , als welke defe beroemde Hooge Schole bij uitheemfchen in aanfien brengt , fijnen rang fal hebben. Maar LYKREDÈN. Maar omme niet verder uit te weiden, keere ik veder, van waar mijn Vertoon* was afged waalt. Onic nieuwe echtgenoot dan een vrouwe getrouwd hebbende gaf haar de huisfbr^e over , en nam op fig dat werk , 't welk hem met allen ernft van de Overheid was aanbevolen, om de hope fijner voortfecters niet te leur te ftellen. Terftond bleek het, hoe verre hij door fijn vernuft, vaderlijke leeringen, en eigen naarftigheid in defe oeffenin^ gevordert was ; waar uit de genen die tot hem cjuamen geen gering vrucht trokken. Dan eens als een Veldheer in een talrijk heirleger, en dat felf daarde te laftig valt, onder de Gewaden van allerley Geweiten ftaande, gaf hij yder fijnen naam, vaardi- ger als eertijds Cyrus fijne Soldaten. Dan eens verklaarde hij hen derfelver gefaay, opkomft , en groey 5 en wat in de aderen en zaden was aan te merken : hoe 't zaad van een jaar beft , van twee jaren Hechter , van drie jaren feer flecht , en verder on- vruchtbaar, dog het fwaarfte het befte was : Wijders met welk een forge de inheem- fche of uitheemiche Planten moeften gekoefterd werden , hoe men de flaauwe weder tot haren voorigen friflen ftand moeft brengen : en met welke hulpmiddelen hare won- den heclen : dat men de kranke Boomen met Wijndroeffem , en Water, onder een gemengelt moeit befproeijen : dat gekookt Lupijne- water den Appelboomen goed deed : hoe verders het cjuaad in rijds was te ftutten, op dat het niet voortkroop, en de weel- derigheid der takken te beinoeijen , op dat door die wildheid alle hope niet verloren werd e. Somtijds befchreef hij den aart van yder Plant, deiTelfs voortgang, en queekerij : welke fchadelijk , of heiliaam , of tot het verdrijven van fiektcns geichapen was: daar- entegen welke 't hart verfrifte , en de oogen verluftigde , en hoe dongevoelige Strui- ken en Boomen foo gewend en geteugeld konnen werden , dat een Boom fig felven buigt en fchikt naer fijns bouwers willekeur , en foo veele en foo groote Vruchten voortbrengt , alb men wil. Hier bij quam de Bloembefchrijving, door de verfcheidenhcid en lieffelijkheid van duifenderley verwen behaagelijk , famt derielver welriekendheid , en treffelijke fpecerij voortfettino; ; alle 't welke hij fijne raadvragende leerlingen , en vrienden met een fon- derlinge becjuaamheid ontvouwde. Somtijds was hij befig in 't naleien der Violen , en Tulpen , waar inne de Natuur wonderlijk haar veelverwig fpel fpeelt. Of hij deed fijne toehoorderen na hem ga- pen , als hij hen uitleide , wat de Granadille was , die Bloem , uit het einde des We- relds herwaarts gevoerd, 'm welkers Bladeren men fegt dat de werktuigen, met welke onfe Saligmaker gepijnt is, ingeprent ftaan. Somwijlen hield hij fijne leergierige toehoorderen langer op met het verbeelden van de gefpitfle Amerikaanfcbe Aloë , en onderrichte hen , dat dit Gcwafch den volkeren daar te lande vlas, naalden , koft, en drank verfchafte : welk Gewa(ch tot cieraad fij- nes Tuins hem vereerd was van den doorluchtigen Prins Wïlhem Frederik , Eartog van Holjlein , en Ditmarfch , die onfen ialigen amptgenoot groote gunfte had bewefen , toen hij in den jare cId Idc XLVI. van fijn Vader tot het befigtigen van dien al de we- reld door beroemden Lufthof te Gottorp was gefonden. Ik fwijge van de waare Jalappe, en de wonderlijke Peruviaanfche Plant , van witten en geel gemengelden Bloe- me ; welkers kragt , en voortreffelijkheid foo groot crefegt word , dat een enkel drach- me van de felve alle cjuade vochten uit den Ligchame kan vegen. 'k Laat ftaan het levende Kruid, 'c welk hij feidc, dat, foo haalt het van eenes Mcn- fchen hand was aangeraakt, fijne Bladeren inkromp, en met het hoofd en takken voor overbuigende den genen, die 't aangeraakt had, eerbied bewees. Ik ga voorbij het Polypodium ViYgmianum , 't welk hij plagt te vertellen , dat van den menfchelijken ommegang een affchrik had , en, foo 't met handen aangetaft wierd, binnen den tijd van 24 uren verilapte en ftierf. * * * * % Ik JOH. MENSINGAES Ik reppe niet van foo vele Planten , uit indien hiet; gebragt , fóo vele Kruiderijen, onder delelve lucht gegroeid, de Citroen- en Oranje-appèls, en foo veele Bloemen , €n Gcwaflèn, welke een vlijtig en ervarene Bouwer elders vergeefs ioude joeken. Alle derfelver aart en oeffenkunde, hem door lange ervarentheid bekend, deelde hij, fonder iets voor hem felven te achterhouden, met groote luil de weetgierige jeugd mee. En omme een gedenkftuk na te laten, ten bewijfe, hoe verre hij met fijn vernuft, en ondervinding in defe Tuinwetenichap gevordert was , fchreef hij een Boek van de Plant- oefening, een befchaafd, en geacht werk , den geleerden en ongeleerden eeven aangenaam, niet het welke hij de verwachting van defe brave en vermakelijke liefheb- berij heeft voldaan. Seekerlijk de doorluchtige verftanden defer tijden, de voornaam - fte lichten der Engelfche en Franfche Maatfchappijen , hebben dit werk foo hoog ge- waardeert , datfe uit defen overrijken fchat het alleruitgelefenfte hebben uitgeplukc, en in hunne dagregifters gefet, van den derden Juny des jaars cId Idc LXXV. Bij dit doorwrochte werk is voor twee jaren nog gevolgt een ander van 't Britan- nifch Kruid , van geen mind're geleerdheid , en arbeid 5 waar inne hij die voortreffe- lijke Plant, der Voorouderen algemeen- geneeskruid, feftien eeuwen lang onbekend ge- bleven, der vergetelheid ontrukt, en dcflelfs geboorte vromelijk fijnen Vaderlande her toefchrijft, en ten nutte des menfchelijken geflachts der eeuwigheid inwijd ; voorna- mentlijk dewijl dit Gewafch feer heilfaam is in 't genefên van de Blaauwfchuit en 't ver- fterken der kniebindfels , fenuwen , en mondfpieren , door fiektens verflapt ; een plaag defen lande feer gemeen. Om welk befchreevene werk, en geopenbaard hulpmiddel, fijn Vaderland, en geheel Nederland, met hare nabueren, die veelmalen ellendig aan dat euvel vaft fijn , fijne falige Ziele in eeuwigheid verplicht fijn. 't Is ook te aan- merkelijker, om dat hij achter 't felve de lefenswaardige en nutte hiftorie van de groote A?nericaanfche Aloë met fl eekblad , en andere diergelijke, gelaft heeft. Nog foude defe fijne befchaafde fchriften eerftdaags gevolgt hebben * een groot Werk van de Planten , indien God hem langer vruchtgebruik des levens vergunt had. Maar foo als hij in dit deftig Werk, 't welk hij voor de laatfte reifè nafag, befig was, heeft hem 't fterflot onderhaalt , en fijne erfgenamen fullen, foo God wil, het binnen korten tijd in 't licht geven , de nakomelingen deffelfs Vrucht genieten. Dus heeft hij het tooneelfpel defes levens van fijne kindfche jaren af wel en wijffelijk volfpeelt, en in geen bedrijf befweken, altijd gedachtig, welk een laft fijne trouwheid en forge was aan- bevolen. Ook cjuamen fijne feden in 't bedienen van fijn ampt met dien loffelijken levensloop overeen , alle man lief, niemand laftig fijnde. Met fijne Amptgenooten heeft hij geleeft eendragtiglijk , fonder klachte, fonder ergerniffe. 't Beftier der Hooge Schole , hem door eenparige ftemmen der Amptge- nooten opgedragen , en van de Ed. Hoog-Achtb. Beforgeren geftaafd , heeft hij met eere waargenomen , en in dien jare met de daad getoond , dat het welvaren der Aka- demie hem ter harte ging. Van fijn kindsheid af was hij van een fterke en vafte gefondheid , welke niet fcheen gekrenkt te worden door den arbeid , dien hij onvermoeid , fonder op hem felven te letten , in 't tuinnieren befteedde : maar in de laatfte jaren wierd hij fwakker , en was nu en dan cjualijk te pas, hoewel hij op 't eind van fijn leven wederom kloeker wierd, of ten minften fcheen. Dog gelijk foodanige gefondheids-opluikkingen onfeker en wifTelvallig fijn, alfoo be- gaven fij hem , als men 't minft verwachtte. . .^us )?. hiJ een fcnieliJke dood , na een fiekte van niet meer dan xxiv uuren , in 'c bij-fijn fijner nabeftaande vrienden , die 't geenfins duchtten , aan een Zinking flikken- de, als in een flaap geftorven , op den laatften van Louwmaand tuffen vi en vu uuren, na dat hij lvi jaren en vi maanden geleefd, en fijn Hoogleeraar-ampt , foo wel abSin^Sd wS' ^ 'ü Ma kr^ 'l bij '\ IcCVCn dcs Schri'vers volk°™n °™ien «1 voltooid was , 2ls door znn e.gcn hand kan binken; zoo dat den Reedenaar hier van niet op 't grondigft is yerftendigd geweeft. LYKRËDÈN. Vel binnen als buiten 's Lands vermaard, met veel lofs xxiv jaren bedient had. Eri gelijk hij fijn leven gerull , en fonder omilag, had doorgebragt , foo hadde hij ook eenen fagten uitgang. Maar wat fegge ik, een fchielijke of onverwachte dood > dewijl de dood fuik eenen niet onverwacht kan overkomen, die van jongs af bedacht heeft, dat wij alle moeten ftcrven , onfeker wat dag, en dat dit ons Ligchaam , 't welk wij alom voeren , geen huis maar een verblijfplaats is, dat wij maar voor een korten tijd bewonen , en we- der moeten verlaten, als we den gaftheer laftig fchijnen. Ja, hoe kan de dood den eenen onverwacht overkomen , die fijn levens-tijd in het dagelijks handteeren van Bloe- men heeft verlieten ? wetende hoe kort van duur en broos derfclver glans en fchoon- heid is. Want foo lang een Bloem nog onvolwaffen in den uiterften fchors is , kan (e noe seen Bloem genaamd werden. Als daar na de buik allengskens door levendiger fap fwelt, en witachtige fpleten krijgt, fel f dan nog moet menfe geen Bloem achten: maar dan eerfl; komt den Bloemen haaren naam toe , wanneer de hoofden nu door de vliefen heen in de open lucht uitgebarften fijn , en , gelijk als tot een feker rondte sefpleten, haare rijpheid vertoonen. En fie daar, dan is ook haaren ondergang na- bij en met het ontfloopen van derfelver natuur vervalt ook de aangenaamheid, (elf fonder het geweld der winden. Soo dat'er geen Bloem is, dan die teffens verfch fij. Die dit van fijne vroege jaren doorgefien heeft , en dagelijks befchouwt, en met de menfchelijke broosheid vergelijkt , hoe kan hem de dood fchielijk en onver- wagt fijn ï Sulk een kan het ook weinig raken, hoe fijn verderfelijk lijf verga, of door een langfame, of door een fchichtige ftervens-wijfe ; fuik een, fegge ik, die dag aan dag fijn rekening maakt ,. fijn fiele aan God beveelt, en vieriglijk vergiffenilTe fijner fonden bid , om 't uitgeftorte Bloed en SoenofFer onfes Saligmakers Chriftus, fmeekende tel- kens in fuchten en gebeden , omme ontbonden s en in de woningen der Saligen ont- fangen te werden. Gelijkerwijs ik dit geluk onfen overledenen Amptgenoot niet misgunne, alfoo be* treure ik den ramp der Hooge Schole, ten dien opfichte, dat door defe wonde het naauwlijks toegeloopene lidteeken wederom ontdaan werd. God geve , dat dit ons eenig ongeval fij , en 't eene verlies eeriïdaags door een an* der niet gevolgt werde, U Y T. ****5 BLAD- H BLAD-W YZER Van de OOFDSTUKKE deczes Werks, zoo als de zelve malkander in orde volgen. N EERSTE BOEK) B O van allerley O M N. Hoofdfl. Ppelboom. Appelboom zonder bloelTem. Oranjeboom. Limoenboom. Citroenboom. Tol, i. 2. ^^ü^> Gran^tboom.zes bijzondere foorten.16. 4. Moerbezienboom. tivee bijzondere foorten* <. Mifpclboom. drie bijzondere foorten. 6' Vijgeboom. vierderley foorten. 7. Egyptifche Vijgeboom. 8. Bananicnboom. tweederley foorten. 9. Pcereboom. verfchillende /horten. 10. Quecboom. twee bijzondere foorten. ji. Amandelboom. vier onderfchej/dene foorten. 12. Karflcboom. veele , doch twee niet zeer bekende foor ten. 13. Cornoeljeboom. vierderley foorten. 14. Caftanienboom. twee bijzondere foorten, 1 5. Notenboom. 16. Denncboom, anders Pekboom , en Pijnboom. 17. Pruymboorrt. veele foorten. 18. Ibenboom. tweederley foorten, ip. Acacia, megenderley foorten. 20. Booghout. vierderley foorten. 21. Platanus. 22. Boom des Lccvcns. 23. Cyprcncnboom. tweederley foorten. 24. Zccvcnboom. vierderley foorten. 25. Lage Cederboom met Vruchten van Cypres. 26". Perzikboom. veeier ley foorten. 27. Abricoosboom. dr ieder ley foor ten. 28. Daadelboom. tweederley foorten, 29. Populierboom. drie bijzondere foorten. 30. Eykcnboom. dr lederley foorten. 31. Willigenboom. necgenderley foorten, 32. Vlierboom. zes bijzondere foorten. 33. Rhijnbezicn. 34. Duynbezien. -• 3 5. Sorbcnboom. 36. Lindcnboom. tweederley forten, %"]. Ipenboom. driederley foorten. 58. Macerboom der Oude. 39. Elzenboom. twee bijzondere foor ten. 40. Pijlhout. 41. Papenhout. drie verfcheydene foorten, 42. Beukcnboom, 45. Eflchcnboom. tweederley foorten. 44. Pokhout, vier bijziendere foorten. 45. Ebbcnhout metgeele Bloemen, vijf verfcheydene forten. 1*. 20. 21. 24. 25. 28. 31- 33- 3* 38. 39- 40. 4* 4* 48 49 5* 58 59 o-o tf2 «4 *5 68 69 7* 74 7* 79 80 82 82 84 S6 88 89 00 02 93 94 95 99. 40-. 47- 48. 40. 50. 5i- 52. 53- 54- 55- 56 57- 58. 59- 60. 61. 6i. 61. 64. 55. 66. 67. Ebbcnhout van Candien. Maftikboom. Lotusboom. Terpentijnboom. Piftacicnboom. Sumachboom. drie bijzondere forten. SaiTafrasboom. tweederley foorten. Styraxboom. Tamarindenboom. Caffieboom uyt Brafilien. Viburnc. Roode Jujuben. tweederley foorten. Kaneelboom. twee onderfcheydene foorten. Sint Jansbrood. Arbutusboom. twee bijzondere foorten. Judasboom. tweederley foorten. Wolboom. twee verfcheydene foorten. Vleffcheboom. vier bijzondere foorten. Welriekende Eykclboom. Berkenboom, twee bijzondere foor ten, Azedarach van Avicenna. Mufcaatboom. Dhs verre van de Boomen, 101. 102. 103. 104. 106, 107. 109. in. 113. 115. 116. 117. 119. 123. 124. I2G\ I27, 129. 130. I32. 134. I3 5- TWEEDE BOEK; van alle LAGE BOOMEN , en HEESTEREN of STRUVELLEN. i."\ iTYrtusboom. verfcheydene aardig-verfchil- \/ 1 lende foorten. 139," 2.XVX Gagel. 146. 3. Nagelboom. 140'. 4. Lauwerboom. vier bijzondere foorten. 1 50. 5. Wilde Lauwrier. vijf bijzondere foorten. 153. 6. Groote Lauwerboom met blinkende Bladeren. 1 5 5. 7. Kleyne Lauwerboom. j 15 16, *7 18 19 20 21 EPhemcrum van Matthiolus. Opicgtc Jalappc, of Wonderbloem van Peru bijzondere foorten. Averuyt. zes veranderlijke forten. AlfTen. elf verfcheydene foorten. Sigmaartskruyd. zes verfcheydene foorten. Becrenklauw. drie bijzondere foorten. Zuring, neegen verfcheydene foorten. Wolfsworrel. agtderley foor ten. Wolfsbezie. Verderf blad der Valdoizen. twee onderfcheydene foorten. Vrouwenhayr. driedcrley foorten. Weederdood. twee verfcheydene foorten Hartstong. vier veranderlijke forten. Hemionitis. vijf onderfcheydene foorten. Vaaren, agt bijzondere foor ten. Boom vaaren, drie onderfcheydene foorten. Gragtvnaren. Steenvaarcn. Struyskruvd. Ageratum van Diofcorides. drieder ley foorten. •Agrimonie. twee onderfcheydene Joorten. 190. 22. IOI. *3- 192. 24. 103. M- 195. 16. 200. 27- 201. 28. 203. 29. 204. 3° 205. jx« 207. 3* 208. 33- 2IO. 34- 213. 3 5- 16. 2T5. 37- II7. 2l8. 38. 219. 49. 40. 222. 41. 223. 42. 228. 43- 230. 44. 232. 45- 233. 4 248. 52. 249. 53- 250. 54- 251. 55- 252. 56. 254. 25*. 57- 258. 58. 261. 59- 60. 61. 62. 6-3. 64. ïN, 6-5. 66. 67. 62. 69. 70. 2^3. 71- 1. z,es 72. i65. 73- 269. 74 271. 75- 274. 76. 27<>. 71- 278. 78. 281. 79- 282. 80. 81. 285. 82. 284. 83. 285. 84. 286-. 85. 287. 86. 288. 87. 289. 88. 290. 89. 291. 292. 90. 293. 91. 294. 92. Boelkcnskruyd. agt verfcheydene foorten» Synnauw. dr teder ley foor ten. Knoplook. drie verfheydene foorten. Look zonder Look. Ajuyn. veelerley foorten. Parcye. vier onderfcheydene forten* Berglook. tweeder ley foor ten. Moly. z,cs verfcheydene foorten. Zee-ajuyn. Muur. agtderley foorten. Aloë agtderley foor ten. Malve. der tiender ley foor ten. Witte Malve. Gecle Malve. Alyffum. Alvflbn. vierderley foorten. Fluwccle Bloem. Kmznmlwxs. zeeven verfcheydene foorten. Am mi. dr ie der ley foor ten. GuygcKclhcyl. vijf onderfcheydene foorten. Beekbunge. twee bijzondere foorten. Kleyn Oflctong. vier onderfcheydene foorten. Ancmone. twee der ley forten. Ambrofia. Dlle. Angelica. zesderley foorten. Lafcrpitium met gladde Bladeren. Anijs. Anthyllis. zeeven onderfcheydene foorten» Maankruyd. Aphnce. Kalfsmuyl. vijf der ley foor ten. Kleef kruyd. vier onderfcheydene foorten. Walftxoo, of Wee. dr te onderfcheydene forten. Krap, Mee, Rotte, agt ve> fcheydene forten. Mollugo. twee bijzondere foorten. Walmcefter , of Vrouwen Bcdftroo. drie ver- *9f 299. 300. 302. 302. 304. 305. 300". 305. 307. 309. 3M- 318. 319. 320. 321. 32:. 3-3- 324. 325. 320'. 528. 329. 329. 35*- 3 3 3- 3 54- 3 56~. Aardnootcn. twee veranderlijke foorten. 413. 97. Bryonie, Wilde Wijngaard, vier onderfcheydene foor ten. 41 4' 98. Riedgras. /mw verfchej/dene foorten. 416'. - Dullekcrvel. Scheerlink, vijfder ley foor ten. 156. Endivie. Andyven. drieder ley foorten. M7. Cicoreyc. v,jf bijzondere forten. 3 5o- Articiokken. vierderley foorten. *59- Ananas, tftr bijzondere foorten. 160. Circxa van Parijs. «Jfc Maagdepalm. zeevenderley foorten. 1*2. Lcepelblad. ^ bijzondere foorten. **$. Bafihcom. *p onderfcheydene foorten. 482. 483. 484. 485. 48*. 487. 488. 489. 490. 491. 494- 49 5- 49*. 497. 498. 164. 1*5. 16 yt 168. 1*9. 170. 171. 172. x73- 174. 17*. 177. 178. 179. 180. 181. 182. 183. 184. 185. 180-. 187. 188. 189. 190. 191. 192. J93- 194. 195. 196. 197. 198. 199. 200. 201. Wilde Bafilicom. tweederley forten. Hermodactelen. Tijloozen. zes veranderlijk^ foorten. Coloquintappcl. Winde, elfdcrley foorten. Scammonie. drie onderfcheydene forten. 1 Brafiliaanfche Lombaardfche Linze. Conyza. zeeven onderfcheydene foorten. Coriander. tweederley foorten. Comijn. twee onderfcheydene forten. Hartshoorn. Kraycnvoet. vierderley foorten. Keyzcrskroon. elf verfcheydene foortcn. Cortufa. vierderley foorten. Navelkruyd. Vcnus-navcl. vijfderley foorten. Geniculata. Leedekenskruyd. Saffraan, tiendcrley forten. Kauwoorde. zes bijzondere forten. Pepoen, of Pompoen, agtder ley foorten. Meloen, drieder ley f oor ten. Konkommer, zeeven bijzondere foor ten. Koornbloem. veertiender ley foorten. Varkensbrood, neegentienderley foorten. Hondstong. vierderley foorten. Cymbalaria der Italianen. Wilde Galiga. vier verfcheydene foorten. Datura. vierderley foorten. Peen. Wortelen, drie bijzondere forten. Beetwortel, twee veranderlijke foorten. Paftinaken. Witte Wortelen, tweederley foorten. Hondstand, driederley foorten. Ridderfpooren. agt bijzondere foorten. Koralkruyd. zesderley fort en. Tandekenskruyd. Dictamnus. drie onderfcheydene foorten. Vingerhoed. neegen veranderlijke forten, Doronicum. vierderley foorten. Dorycnium. drie veranderlijk^ foorten. Dragon. Hoe langer hoe liever. Alfsrank. driederley foor 499. 500. 501. 502. 50*. 508. 509. 5*r. 512. 5M. 5M» *r7- 518. 519. 5ü. 5*2. 5*4. 52*. 529. 532. 538. 539. 540. 54'* 542. 544. 545- 546". 547. 548. 55o. 55o. 552. 553- 554- 5 56\ ten. 202. 203. 204. 205. 206". 207. 208. 209. 210. 211. 212. 213. 214. 215. 2 16*. 217. 218. 219. 220. 221. 222. 223. 224. 225. 226". 227. 228. 229. 230. 231. 232. 233- Wilde Vlier. Hadich. Elatine. drie onderfcheydene foorten. Elichryfon. Alantswortel. Epimediumkruyd. Paerdeftaart. vierderley foorten. Rakette, neegen veranderlijke foorten. Eedele Rakette, drie verfcheydene foorten. Italiaanfche Rakette, drie onderfcheydene foorten Hederik. vijf bijzondere foor ten. Arragonfche Moftard. Oogentrooft. vier onderfcheydene foorten. Boekweyt. Paerdsyzer. drie onderfcheydene foorten. Ferula. tweederley foorten. Indiaan fche Vijge. vierderley foorten. Indiaanfche Doornappel. Ruerkruyd. vier onderfcheydene foorten. Filipendula. vijf bijzondere foorten. Water-Filipendula. tweederley forten. Wilde Hanekam. twee bijzondere foorten. Fluweelebloem. Tunisbloem. tiendcrley foorten. Zonnebloem, vijf bijzondere foorten. Kardinaalsbloem. Bloem des Lijdens. zes onderfcheydene foorten. Venkel, vier onderfcheydene forten. Fenegriek. Oprechte medica. drie bijzondere foor ten. Gcmeene Medica. zesderley foorten. Fraxinclla. EfTchenkruyd. drie onderfcheydene forten. Kievitsbloem, drie voorname foorten. Indiaanfche Wcyt. Turckfch Koorn. vier on- derfcheydene foor ten. f 9 ƒ # 234-Duy- 557.' 558. 559- 5*0. Stfi. 5*2. 5*3- 50-4. 50-5. 566. 5*7. 50-8. 5*8. 570. 571- 572. 575. 57*. 577- 578. 578. 580. 581. 582. 584. 589. 590. 591. 592. 593- 594- van de HOOFDSTUKKEN. 234. Duyvekcrvel. Aardrook. zes voorname foorten. 235. Hol wortel, vier onderfcheydene foorten. 2 3 6. Galcga. driederley foorten, 237. Gentiaan, elf veranderlijke foorten, 238. Oyevaarsbek. tweeèntwtntigderley foorten. 230. Gingidium. Vifnaga. drie onderjcheydene foorten. 240. Zwaardkruyd. vijf voorname foorten. 241. Glaux. Melkkruyd. vijfderley foorten. 241. Zoethout. vier onderfcheydene foorten. 243. Weede. vijf bijzondere foorten. 244. Gnaphalium. tienderley foorten. 245. Kottoenkruyd. Boomwollekruyd. 246. Gras van Parnaflus. tweederley foorten. Pluym-gras. Geftreept Spaanfch-gras. Oogentrooft-gras. Zee-gras. Beevend-gras. Blocmdragend-gras. Voflenftaarten-gras. elh^ met zijne foorten. 247. Gods Genade, driederley foorten. 248. Porcellein. vier onderfcheydene foor ten. 249. Zce-porcellcin. drie veranderlijke foorten. 250. Hondjensdraf. 251. Schilddragende Hedyfarum. driederley foorten. 252. Zonnewende, drie onderfcheydene foorten. 253. Articiokken onder de aard. 254. Bataten. Batatas. Patatas. vijf bijzondere foorten. 255. Purgeerende Bataten. 256. Eedel Leeverkruyd. neegen bijzondere foorten. 257. Goudenkruyd. 258. Kruydje roer mij niet. twee bijzondere foorten. 2 59. Indiaanfch Kruydje roer mij niet. zesderley foorten. z6o. Duyzendkoorn. twee onderfcheydene /horten. z6i. Welriekende Nagtbloem. 26"2. Havikskruyd. neegenderley foorten. 263. Scharley. twaalf der ley foorten. 596". 598. 599- 600. 601. 606. 607. 608. (Jio. 61 I. 6lJ. tflf. 616. 6"i8. 619. 6-21. Ö22. 6"2 3. 624. 6*24. 6"25. CT27. 61$. 629. (J29. 630. 6-33. 6-34. 6*3 5- ^3(J. DERDE BOEKS TWEEDE S T V K. Hyacinth. veelerley foor ten. S. Janskruyd. dertienderley foorten. Bifzenkruyd. agtderley foorten. Hypecoon. tweeder ley foor ten. Yfop. zesderley foorten. Jacea. twaalf der ley foor ten. Stocbe. tweederley foorten. Scrratula. tweederley foorten. S. Jacobskruyd. vierderley foortcn. Kers. clfderley foorten. Wilde Kers. vijfderley foorten. Juca uyt America, vierderley foorten* Gengebar. Jobs Traanen. Anijskruyd uyt America. Afpergie. tweederley foorten. Erinus van Diofcorides. Stcekendc Kaarden uyt America. Roomfch Neetelkruyd tweederley foorten. Verkeerd Neetelkruyd. agtderley foorten. Knawel. Muerbloem. driederley foorten. Stok-violier. dertienderley foorten. Zomcrzotje. vierderley foorten. Salade, zesderley foorten. Haazepoot. vijfderley foorten. Lathyrus. tienderley foorten. Steen-leeverkruyd. tweederley foorten, Damaftbloem. agtderley foorten. Lampfaria. Patich. zeeventienderley foor ten. 26*4. 265. 266. z67. 26-8. 269. 270. 271. 272. 273. 274. 275. 276-. 277. 278. 279. 280. 281. 282. 283. 284. 215. 286-. 287. 288. 289. 290. 291. 292. 295. 294. 641. 645. 648. 651. 652. «53- 6. 666. 66j. 66c,. 67z. 6-73. d74. «75- 67y. 677. 679. 96. V. 97- VI. I07. I09. Ho. I. lij. II. 120. III. "?. 129. IV. 139. 139- I. 140. II. 140- I. 140. II. I40. 140. I. 141. II. 141. I. I42. II. III. I58. IV. V. 158. ui. I. 16 4. II. I64. III. IdS. I<$8. 108. I 108. II. I/S. 179. I. lSS. II. 192. I. 103. II. 2of. I. II. 2ïo. 213. I. 21*. 11. 2IS- 217. 224. I. 226. 11. 227. 229. 2J3- 241. 247. 250. I. Clematis Amèricana flore Phoeniceo. Cardamonum majus arborefcens. Cardamomum arborefcens minus. Liguftrum variegatum. Jalappa minor purpurea. Abrotonum foemina mont: Lulu: Rorifmarini folio. Abrotonum foemina mont: Lufit.-alterum longiori folio. Ablmthium longifolium Pentaphylleum. Abfinthium umbelliferum anguftifolium. Alcea veficaria /Ethiopica. Acctofa vulgaris flve Rumcx Campferinus, Acetofa Romana rotundifolia. Acetofa Hifpanica maxima* r Acetofa annua Italica. L — Lanceolata minima. Acetofa minor lanceolata. Acetofa vefcicaria Mexicana; Napellus glóriofus. Lingua cervina coronata. Hemionitis crifpa major. Hemionitis crifpa media obtufifolia. f Hemionitis crifpa minor. L-- Phylletes undulaiar. Filix dentata. Polypodium fenfibile. Struthiofera. Ageratum ferulaceum. Eupatorium fpicatum. Eupatorium bidcns Americanum. Alchimilla pentaphylla?a. Aloë mucronato folio Amèricana major. Aloë ferrata major umbellilifera. Aloë Amèricana minor* Aloë purpurea Ixvis. Aloë ferox. Aloë vera vulgaris. Aloë vero cofta fpinofa. Malva arborefcens Indica minor. Angelica baccifera. Lacerpitium lucidum. Anthyllis veficaria Hifpanica. Anthyllis Lunata. Rubio minor Hifpanica. Apocynum Svriacum latifolium floro glomerolb. Apocynum Virginianum. Apocynum Americanum. Afdepiadeum. Glans terreftris Amèricana. Arundo Amèricana ftriata. Arundo faccharifera. Aftragalis triangularis. Aftrantia Alpina. Blitum Americanum* Auricula urfi borraginoides. Bellis fpinofa Creiica. Vcrbafcum Salivia? folio arborefcens flore luteo. Borrago verrucofa minor. Borrago femper virens major, botrys Mcxiocana odorata. Afteroides. Cattaria fpicata coenilea radicc ruberofa. Menthaftrum Virginianum origanites fiftulofum. Caltha p.iluftris flore fimplici. Campanula pyramidalis minor. Viola mariana alba pleniflora. Palmaria. Carduus fcrox. Eryngium coeruleum ftellatum montis Libani. Cenraurium majus folio cinara?. Sedum majus arborefcens radicabile 2*2. 2Stf. 25 6. 259. 26$. 269' 270- 272. 273- 27S- t7S. a7S. 278. 278. 278. 27S. 281. 2S6. 2S7. 287. 287. a8S. 289. 292. 29?. 296. 196. 299. J09. 309. 3M. 214- 3*4- 3W. 314. 31*. 330. 332. 333- 33S' 340. $46. 34S. 348. 349- 3*7- 3'cn mcr ccn waflende Maan, als ze vol zap zijn. ing van ^oe v°Mer Maan , hoc meer vocht in den boom. alle boo- Maar begeert men , dat ze niet te haaftig, ofte veel lot zullen fchieten , dan moet men dezelve fnoeyen met een afgaande Maan , wanneer ze geen zap hebben , maar droog weiden gezien. De befte Appelen deezes Booms heeft men in een vochtige Somer en droogen Hcrfft ; of in een gema- tigd Saifocn , wanneer 't niet te veel recgend , noch niet te Vruchten z.ccr droo^d. Want bij een al te drooge of al te voch- heer't. tigc jaarstijd konnen decze vruchten niet lang duren , maar verrotten haaft , vermits ze zoo door te veel als door te weynig vocht in hare natuur werden gekrenkt, en te veel of te weynig vocdzel genieten. Wil men de geheele winter over decze Appelen goed houden, zon- der verrotting , zoo plukkc men die af met de hand , in de maanden Septemjtw en Ottobcr, met een volle Maan, en droog wc er: een dag oftwee daarna wrij vemen verrotting 2c fterk af, met ccn fchoone drooge doek : dan lcg^e te houden, men ze op een drooge , luchtige plaats, na 't Noorden toe: aldcrbeft is 't op hout, of planken, niet op mal- kander : men roere ze zoo weynig als gcfchicdcn kan, en beware ze wel voor de verft": zoo zullen ze lang Wanneer deeze Boomde belle Manier om Appe- len lang goed en zonder aar goed blijven , en de geheele winter over duren , d andere gewoon zijn haaft te verderven. 2uure P4- De zume Paradijzen, een Zomer-vrucht, en meer SSlele " Cl ^ mCn °P dcC2C wn'2c> tot aan Nieuw-jaar wjren. .t0C » bcq"amehjk bewaren : doch men moet haar ftil laten leggen. Want hare zeer dunne en teedere fchd , gelijk 't vlies van ccn ey, kan niet gedoogen, dat men ze handde , of terftond trekken ze vol rimpelen , en verliezen haar aangename vcrwc. Indien de kamer , of andere plaats, daar de vruchten deezes Booms wer- den gelegt, venfteren heeft, moeenze wel in 't eer/t, bi) goed en ftil Weer, een uur twee of drie, midden op , te werden open gezet; maar daar na niet meer: ook bij tijds tecgens den avond weer gefloten worden. De Boom zelfs kan men op dricderley wijzen ver- mcenigvuldigen. Eerfi, door de konft van Inenten* ten ydmn , door 't Zayen , of in de aarde fteeken der korlcn : ten derden , door Inocttlceren. Wij zul- len van elk in 't bijzonder handelen, om altijd Neem Enten van een Appelboom , die alreeds boot*" v'UC ï ^^"^ en nu vol Moeflon zal komen, in- ^men hgthjk kan zien aan de knoppen ; fnij die Dricderley wijzen , aan te win ncu. af in Februarms , een weynig voor nieuwe Maan, en iteekze in de grond : Ent haar dan bij wafTendeMaan voor teerfte Quarticr in Maert, op een Wilde Appcl- ihm ; en gij ziuYer eeji altijd-wcldragcndc Boom van bekomen. Decze Enten moet men ncemen van dikke u.ken uyt den top of 't midden des Booms , ftaande ™ t Zuyden ; welke , als mceft van de Zon befchee- nen , vol kracht zijn , en meer warmte bij haar heb- ben, als de onderftc , of die zich na 't Noorden verto- f, ft a K ' i WP&fc week zijn , en daarom zoo veel *> yn ccn jongen boom, die noch geen vruchten heeft WJgebrjgt ; of van een oude , welke ter tijd aki * Enten daar af necmd,gccn bloefTem-k noppen heef Zt V"1' "»***& « boom winnen, d ftÖ?; ^ Tak des fel ven, die nu vol ) ze 1 zal komen, zal ze meerder vruchten gcevcn: * c*ï»como, Virgo, cq Taure. bloey want dc onvruchtbaarheyd , of kragtloosheyd , daar dc boom in ftaat , ten tijde ah dc Enten daar van ge- fnecden worden , zal verbeeteren door de drijving der vruchtbare kragt des Booms , daar dc Ent e op gezet word. Voorts, neem Enten, in Febr/iarius, gelijk alreeds Met bengt gezegd is, afgefnecden : leg ze onder de aarde, ontrent zoo diep als de lengte van een hand , of een weynig minder; zoo konnen ze lang goed blijven. Van deeze zult gij konnen fteeken, niet alleen in Maert of April, maar ook in May , en zelfs 'vijf umus: want dc boom, dan in meer kragt , bewaard door zijn natuurlijk zap dc Enten veel bequamer,en doet haar becter beklijven, als of ze in dc maand A4acrt daar op waren f^ezet ge weeft. Men moet ook decze , en alle andere Enten , wan- op wat neerze beginnen te fchieten , niet meer als cene knop voor cca laten behouden, en al dc andere met de vinger zachtjens W'JZC af ftooten : zoo zullen ze veel fterker opwafTen, en een bceter Boom geeven. Men ent cok wel met een walTende Maan (waar daar on- van hier boven is gefproken) in 't laatfte van Auguflus, trcnt m°et of 't begin vnn September , wanneer de boomen ftil ^rjlde!d ftaan , en niet meer fchieten : dit kan zoo wel dan ge- fchicdcn, als in Maert , wijl de Boomen ter dier tijd noch haar zap hebben : maar later zal 't niet beklijven ; vermits in 't laatfte van September 't zap meerendeel weer na de wortel keerd. Doch in dit geval moer men niet necmen van 't hout , dien zelven zomer gefcho- ten , als noch te week en te teer ; maai- onder van 't eenjarig hout, 't welk in de kloof werd gezet , zulker wijs , dat het boven noch een weynig van 't nieuwe behoud : dan gelukt het dikmaal en loopt yrocg in 't Voorjaar met dc andere uyt , inzonderheyd als'er geen al te felle winter op volgd. Indien men een Ente wil zetten op een dikke tak , En wat in of ftam , zoo moet men een weynig groen hout van dit werk dezelve Boom , waar op men enten wil , in de kloof fteeken. Hier op diend men wel acht te ncemen: want dit hout van dezelve aart zijnde, loopt of groeyd veel becter toe : ook werd de Ente niet zoo zeer door de kracht des houts gedrukt , waar doorze lichtelijk haar zap verhezen, en ftervcn zou. 't Is ook niet ongerijmd te houden , dat men een te verrnij- dikke tak niet klove , maar de Ente tuflehen 't hout dcn ftaat* en de baft fteeke; vermits zommige, 't andere niet ver- dragen konnende, daar door verfterven. Bequamclijk kan dit gefchieden in April of May , door de Enten , welke in deaa.de zijn gelegt; want dan fcheyd zich de balt Jjgtclijk en gevoeglijk van 't hout af. Boven dit , wil iemand door Inenting een goede , om varte vatte Boom bekomen, die fnijdc zijne Ente , niet meer en fchoono dan drie , of ten hoogften vier knoppen lang , een lid boomen n van een vinger of zomtijds wat langer (na dat de Eg£: ijSoom , op welke de inenting zal gefchieden , dik of dun is) aan beyde zijden , regt tecgens over malkan-' der , de baft af, tot in 't hout, zoo dat ze onder fpits toe loopc, en fteeke ze dan inde kloof: niet zui- ger wijs , dat beyde de baften , die van de Ente en des liooms , met den anderen van buyten net ovcr- eCna u o"', maarzo° verrc ^waarts , dat de buy- tenfte baft der Ente met dc binnenfte baft des Booms naait aan 't hout gelijk ftaan : zoo zal de Ente dies te eerder, becter en fterker vatten , vermits ze dan veel bequamer 't zap na zich trekt , 't welk zich onthoud tuflehen de binnenfte baft en 't hout : ook waft dan de Ente inwaarts, loopt ras, effen en fterk over : fchiet daarenboven dus opwaarts tot een vafte en fchoone Boom. Hier tecgens, indien men de Ente zoodanig zet, dat met de beyde de buytcnfte baften overeenkomen , zoo zal ze *«**£ met alleen te zwaarder vatten, maar ook op verre na ^X zoo wel niet toegroeyen j waft ook dan gemeenlijk emwg. uytwaarts 't welk een grootc misftand vdoorzaakt: en meerendeel blijft de boom zwak : werd daarenbo- ven S Appelboom zonder. Bloessem , en andere. Waar op in de /«X ging Itaat ie letten. ven door fterke winden ligtlijk gebroken, of uyt zijne aangegrocyde plans van boven neer geworpen. Is der- halven niet ondienftig , dat men zulke beklijfde Enten op 't tweede jaar 'ter helft toe weer afïnijd , en de nieuwlijks-uytgefchotene Loten aan een neevens-gc- ftelde ftok valt bind , zoo werden ze vafter , onder dikker, en lijden naderhand te minder gevaar. Daarenboven ftaat den Leezcr noch te wectcn, wan- neer hij een Tak wil inleggen, of laten Zuygen,dat hij dezelve ( meer dan een vinger-lid lang , aan beyde zijden de bah1 tot in 't hout fchuyns afgefnecden , zoo dat de fmalfte zijde in de kloof des Booms kome te lcrrgen) boven inwaarts moet drukken ; zulker wijs , dar de buytenfte baft van den tak met de binnenfte baft van de ftam , waar in ze zal groeyen , wel over- eenkomt. Doch onder moet men regt in 't tegendeel handelen , te weetcn , de buytenfte baft van de tak moet overeenkomen met de uyterfte baft van de ftam; vermits ze dus onder aldereerft vatten, en dan boven ook bequamcr overlopen , voortfehieten , en cierlijk inwaarts groeyen. Wij komen tot de nveede wijs , om vruchtbare Boomen te teelcn door Korlen, ofgezajd Zaad. Neem eene der fchoonftc en grootftc Appelen, met de hand afgeplukt , met volle Maan , niet al te rijp : of, om bewaar ze , tot dat de Maan weer vol werd ; neem'er \™ ucht- ^an ^e korlen uv c » 'aat zc wind-droog worden , en dragende verzorg ze wel teegens de vorft , tot op de aanftaande Maert : ftcekze dan , ruym een voet van malkander, een vingerbreed diep in een goede grond , vijf of zes dagen na volle Maan. Want alle Boomen , Struivellcn of Planten 3 welke boven de aaide vrucht dragen , moeten by een afgaande Maan werden gezayd : Daar teegens alle Bloem-dragendc Planten , en die hare vrucht onder de aarde geevcn , als Knollen, Wortelen, en dicr- gelijkc , met een wadende Maan. Indien men anders handeld , men zal bevinden , dat ze wel vccle takken en bladeren , maar weynigc en kleync vruchten zullen Laat ze, na hare opkoming , op dezelve plaats drie jaren lang ftaan : haal ze daar na uyt, en be- neem haar de gcheelc regt-neerfchietende Hert-wortel , tot aan de bovenfte zijde-wortelen toe : doe dan Wafch over 't afgefnecdene , of eenige andere plaafter , op dat 't zap , waar in des Booms geheclc lecven en wel- vaart beftaat , niet weg vloeye. Zet zc dan met de af- gaande Maan waar gij wilt, zoo zult gij zeer goede Boomen, en der zelvcr vruchten beetercngcduui7.imcr bekomen , als daar ze eerft van gefprotcn, of die door manier van Inenting aangewonnen zijn. Want hier in AfCnijding komt de Konfl de Natuur blijklijk te hulp , vermits der Hert- haar de verhindering , en 't geen ze te veel had , werd benomen , waar door hare natuurlijk-ingcboornc kracht, bequamcr werkende , zich vermeerderd ; zoo dat ze vaardiger volbrengd 't geene, waar toe ze van den Al- derhoogften is voorteebragt , en een gcede vrucht lcc- verd : daar anders de Boom , gelijk een wilde Stam , zich alleen zou verdeelcn in vcclheyd van takken zon- der eenige vrucht : Want al de onvruchtbaarheid be- ftaat alleenlijk in deeze Hert-wortel. Heeft iemand luft , om ongemeen-goede , groote en fchoone vruchten te hebben , die zette een goede Ent e op deeze van zaad voortgekomene en van de te krijgen, hert-wortel beroofde Appcl-fiammetjens (want een Boom , geënt of gezoogen , op zijnen cygenen aart, is verre de befte) zoo zal hij Waarlijk konnen bemer- ken , en met verwondering aanfehouwen een zonder- linge kpnfi der Natuur , dus lang verborgen geweeft door der menfehen traaghcyd. Daarenboven kan men ieder jaar zijne Boomen over- vloedig met vruchten beladen zien , indien men met dezelve handeld op de volgende wijze. Doe jaarlijks in 't laatfte van November de aarde rondom al de dikfte en bovenfte wortelen wc? , zoo dat ze ter lengte van drie, vier, of vijf voeten komen Boomwin- ning. door Zny'mg', Boomen te beko- men. Wat met een wal- fende , wat met een af- gaande Maan moet bekomen. geznyd werden. wortel. Om onge- meen fchoone Vruchten Middel , Om elk jaar over- vloedige bloot te leggen i fchrabzc en zuyverze dan een wcy- nig rondom ; dit zal haar zeer vcriiiflchen : Laat zc dus bloot leggen tot in 't begin of ten halven der Maand Februanus , na gclegcnheyd van de tijd , op dat zc wel hard bevriezen : dek zc dan geheelijk weer toe , met loutere, wel kleyn-gewrccvcne eenjarige Koemift, en daar over een duymbreed hoogte klcyn-gcmaaktc aarde geftroyd , zoo zult gij jaarlijks genoegzame vruchten genieten , waar teegens uw Gcbuiir , of andere, welke dit niet in acht ncemen , weynige, of geene zullen zien. Wat nu, ten derden, belangd de Boom-aanwinning door Inoculatie , dezelve gefchied op jong-gefchotene Takken, eenjarige Loten , of jonge Stammetjcns, in 't laatfte van Julius. Dit aangegaan zijnde , moet men ze in 't volgende Voorjaar, wanneer zc beginnen uyt te waffen , een vingerbrect boven de hoogfte Oeulatie ( welke gemeenlijk een handbreet boven malkander werden gezet ) afïnijden , en geen andere uytloopze- len daar aan laten. Deeze Oeulatie» moeten niet alleen van voldragende Boomen genomen , maar ook voor de hitte der Zon gedekt werden, op datzc niet mog- ten verdrogen. Ejndehjkj wil iemand deeze Boom, en ook alle an- dere , wanneer ze bloeyen , bewaren voor de zwarte Vliegen , en Rupz.cn, welke door dezelve in de Bloef- fem komen, die nceme een hand vol Wijnruit, cen hand vol Aljfcm , en een hand vol oprechte Virgini* aanfche Tabal^tc zamen , of van de gemelde Tab.:'- al- leen cen of twee handen vol , na zijn gelieven : kokc alles met malkander, of de Tabaks alleen , in een paar emmeren reegen water, of een wcynig minder, gedaan in een kcetel, een klcyn half uur lang: giete het dan door cen doek , en befprenge daar mee zijnen Boom , wanneer hij in 't blocyen ftaat, twee of driemaal; zoo zullen al de Rupsen ftervcn , de fwarte Vliegen ftraks daar afvallen , en noyt weer daar op komen; ja, de- zelve mijden als de peft. Op deeze wijze kan men veelc vruchten winnen met geringe mocyte : welke anders door dit ongcdiert zeer befchadigd, en in hare geboor- te-plaats, de Bloclfem , verteerd werden. Indien ook iemand vreefd , dat zijne Boomen , in haar Bloeyzcl ftaandc , bij een koude lucht miflehien van eenNagtrijp zouden mogen overvallen werden , die begicre ieder avond , zoo lang 't blocyen duurd , de wortelen met water : zeer zelden zal dan de Rijp de Boomen befchadigen ; vermits der zelvcr zap zeer ver- meerderd , en zij een grootcr kracht bekomen , der- halven de rijpende nacht-koude dies te beetcr zonder nadeel konnen weerftaan. KRACHTEN. DE Bladeren en Bloemen der Appelboomen zijn verkoelende, en een weynigte zamen trekkende van aart : Mogen dcrhalvcn zeer dienftig gc- bruykt worden tot varjfebe Wonden, httz-tgeGefvrllaj, en dicrgelijke toevallen , daar op gelegt, om de brand der zelve wech te neemen. Gediftillcert water van Appelbloejfem verdrijft de Plekken , Pnyften en roodhejd des Aangez^icbts ; als men 't zelve een tijd lang 's avonds en 's morgens daar mee wafcht. De Appelen zelfs , rauw gegceten , 't zij dan Zuur of Zoe t, geevcn aan 't ligchaam niet veel voedzel , tee- gens hare koude, vochtige, en een wcynig te zamen- trekkende aart : die echter minder in de zoete als zuu- re werd gevonden : veroorzaken dcrhalvcn veele win- den , opblazingcn, en pijnlijkhedcn des Li°chaams : verzwakken de^geheugenis : zijn fchadelijk de Zenuw- achtige Deelcn ; desgelijks de geene, die met' 't Gra- veel of een koude Maag zijn gcqueld : Moeten om deezer reedenen wil matig gcbruykt werden. Doch voor haar zelven alleen , of bij allcrley Spijzen gezo- A 1 dea vruchten ie hebbcfl,' Tijd der IikchUiiH Bewaring voorzwar- te Vliegen, en Ruplcn, Voor de Nagtrijp, als de boo» men blocyen. Voor Wonden. Gcfwcllen.' Diofeor. I. i. c. ido. Plekken,* Puylten. Tabtrn. l.l.csoi Schadelijk* heyd van rauwe Ap* pelen- R. Dojon. l.iS.c.t. JEitui l. f, Serm. l. Curtiui Symf i.ftjj Beschryving van de BooMen, I Boek, 8 Nut der gezodene , of gebra- denc. Gultn. 1. 1. de AU min. f,c. den i gebakken , geftoofd , of midden door gefnee- den, deklok-ofkcrnhuyzcn wcchgcnomcn, indeeze holen anijs , zuykcr , wijn en boter gedaan , na dat ze op den rooftcr gebraden zijn, of ook na de brading daar over geftroyt en gegoten, dan zijn ze dienftig voor Gences- nudJclen Vin Appe- len. Cnmerar. in M.uib. /. i.r. 78. Oor- worm. Jo.Bauh'w. l.l.tom. 1. fol. W Vycrigc oogen. Longen gebrek. Lohel.l.i. f. 196. Afkeer van Appel- reuk. Liefheb- bers van «Appelen. Sutton. in Domit. die van een uytgeftane ziekte weer beginnen te beete- ren : want zij verfrifTchcn de Maag, doen 't Water lof- fen,'t braken ophouden , verdrijven dcnDorft in hit- tige koortzen , maken een zagte Stoelgang, verfterken de gcenc die met flauwten zijn gcqucld, en verbeeteren alle * zwartgallige vochten. De zoete " Appelen, dus bcreyd , ook 't Zap uyt de zelve , of uyt z.uure geparft , en met een weynig Saf- fraan ingenomen , zijn niet ondienftig de zulke, die van vergiftige Dieren gebceten of geftoken zijn ; ver- oorzaken cenigzins Stoelgang; dooden, en drijven uyt de Wormen ; zijn zeer nut de geene , die zich van 't Pleuris of Zijde- wee gequeld bevinden , 's morgens en 's avonds , twee of drie dagen achter een , gebruykt. Appelfcbcllen , rauw of gebraden , gedroogt , en op eëo vycr-kool gelegt , verdrijven door haar geur en damp een quade , zelfs peftilentiale lucht. Indien 't quam te gebeuren , dat een Oorworm in iemands Oor ware gekropen , 't welk niet zonder ge- vaar is , zoo houdc hij een halve zoete Appel voor 't Oor , zoo haaft de Worm de reuk daar van gewaar word, zal hij uytkomen , en de Lijder dus van meer- der ongekgentheyd zich verloft vinden. Appelen met hare korten in Water, Koeyen- of Gey- ten-melk tot een Brij gekookt , en op vycrigc oogen gelegt, neemt de roodheyd en pijn ween. Heeft iemand eenig gebrek aan dcLongc, die necme een goeden Ap- pel , hooi ze wat uyt , doe daar in een dragma Wie- rook , bradc ze dus in warme afch , en gebruyk ze, zoo zal hij 't nut daar van gewaar worden. Wilde Appelen zijn de flechfte van alle , van natu- ren t'zamcntrekkende, en verftoppen 't ligchaam. Men vind menlehen , welke de rev^van rauwe Ap- pelen gantfchelijk niet konncn verdragen : zommige zoo haaft ze dezelve gewaar worden, vallen in onmagt ter neer , andere bekomen grootc hoofdpijn. In tee- gcndeel zijii'er , welke beyde in de reuk en fmaak der Appelen zoo een groot behagen vinden , dat ze de zel- ve gedurig in haar dye-zakken bij haar dragen. On- der dceze is voortijds geenzins cener der minfte ge- weeft de Kcyzer Domitianus , volgens 't geen de oude Hiftorien van hem getuygen; Zoo gantfeh aangenaam was hem de {maak , dat hij dagelijks na de Avondmaal- tijd, zonder iets van al 't ander Banket te proeven, cnkelijk Appelen gebruykte, toenmaals binnen Komen genoemd M.tla Aïattiana, na een Dorp, geleegen in 't gebergte van Italien, daar ze groeyden : Op de zelve dronk hij flechts een Roemer Wijn , volgens 't ver- haal van C. Suetonim. Desgelijks deed ook de Keyzcr Conftant'mus : Gedurig droeg hij Appelen bij zich, en at ze zeer greetig. Namen by vcr- fchcydene Volkeren. lialui Aur juli* II HOOFDSTUK. ORANJEBOOM. Eeze zeer fchoonc , gedurig-grocnen- de en altijd vrugtdragende Boom werd ook wel op 't Nedcrlandfch genoemd Aranie of Arantie-boom , na de Griekfche Stad Arantia , gelccgcn in Achayen; In 't Latijn Malus Aran- tia, en- weegensdegoud-geele Verwc der vrucht, Au- rantia : In 't Hoogduytfch Pomerantzen-baum • In trranfch Orpnglr j en in 't Itaüaanfch Aran- Cio , en Aranzo. Hier van zijn mij in haren aart beleend veele fchoonc, • Mtlancholtjkt tmmturin. „nderfcheydene, enzienswaardige Soorten, al tezamen van dezelve * WaarnccmingcnQueeking; waarom wij ook den LcczeralJeen deeze weynigc in 't algemeen zul- len vertoonen : Eerjl , de gemelde Oranjeboom. Ten anderen , de Limoenboom , dus genoemd op 't Necderlandfch : In 't Latijn Malus Limonia: In 't MalmVu Hoogduytfch Limonen-^aum : In 't Franfch Limo- mm*» nier, en in 't Italiaanfch Cedronaro. Ten derden,, de Citroenboom in onze Taal : In 't Latijn Malus Malus Citria : In 't Hoogduytfch Citronen-baum : In 't Franfch Citronnier; en in 't Italiaanfch Cedro, en Citrono , ook Cedro Arrord : welke drie al de andere foortcn , van hoedanigen naam die ook zijn mogen , en hoe zeer ze, zoo in vruchten als bladeren, komen te veranderen, met recht in hare benoemingen befluyten ; wijl ze werden bevonden te zijn van ecnen Aart en Eygenfchap. Dcrhalven moeten ze ook al t'zamen na onfe Neder- A' ''"men landfebe, dcfgelijks Hoogduytfchc t Luchtftreek * ge- Quee?6 queekt en bediend werden , 't geheele jaar door , op de volgende wijs : want vermidsze van een teederen aart zijn , zoo moctmcn'er ook in deeze koude Ge- wetten zeer nauw op letten. MAART. Voor eerft is noodig , dat ze alle in deeze Maand, Wat in(k met een afneemendeMaan , wel werden gezuyverd van j^", hare verdorvene en overvloedige Takken , tot op 't lee- (Jaar on- ven afgenomen ; met een weynig wafch bedekt; luch- trcnt tig gemaakt; rondom boven in de Bak , daar de Boom J^J*11 in ftaat , ontrent een halve voet van de (tam , tot op de Wortel ontbloot ; de aarde v/ech gedaan, en ieder jaar met nieuwe verfche, terwijl ze binnens huys ftaan, weer wel voorzien. Deeze Aarde moet gemaakt worden uyt drie dcelen Hoed'Aar- grof Zand, waar bij gantfeh geen zoutigheyd is ; drie fe da*rtoe deelen driejarige Schaapsmift j twee deelen tweejarige moecwor- Paardemift; twee deelen eenjarige Hoenderdrek ; drie den. of vier deelen eenjarige Verkensmift; en zes deelen goe- de fijne, of welgewreevene Veen-aarde, in den Herfll bercyd , en wel door malkander gearbeyd ; die men dan, gedurende de Winter, laat bevriezen ; ondertuA fchen vier, vijf, of zesmaal om en om fmijt, op dat ze genoegzaam doorwerkt zijn mogt. Met deeze Aarde werden niet alleen jaarlijks deBoo- Gebruyk men op nieuws voorzien , maar ook daar in geplant; Audl% vermids ze in dezelve weelderig en voorfpoedig groeyen. noch an- Ondertufichcn heb ik naderhand door deervarentheyd derc- bevonden, dat deeze Boomen in een goede Aarde, al- leen met eenjarige Koemift, of met een goed deel drie- jarige Schaapsmift genoegzaam doormengd , geplant, of ieder jaar met de zelve vernieuwd zijnde, niet min- der als anders zeer voorfpoedig vooitfchieten , en goe- de Vruchten dragen. Men geeft haar ook in deeze Maand vervarflïn» van Vcrnrt- lauw, zuy ver Reegenwater, of anders, daar geheel op- ^J rechte Virgtmaanfche Tabakbladeren een klcyn weynig vvacer. m opgekookt zijn geweeft. Dit is gantfeh voedzaam, en verquikt deeze Boomen zeer: geeft ook de Vruch- ten een fchoone verwe : doch moet niet boven de agt dagen oud werden , want daar na is 't verdorven. Men doet ook wel de venftcren bij dag open , wan- neer 't helder Weer is, met zonnefchijn,fondcr wind, en niet koud; of als geen koude Oofte- ofJVoorde-mnden wayen : bijzonderlijk , indien de plaats , waar in ze ftaan , warm teegens de Zon legr,zoodat ze , zonder verhindering, met hare ftralen daar in kan fpeelen. , APRIL. Met een afnecmende Maan in deeze Maand werden verplan- s voormiddags deeze Boomen verplant , in eenc der ftftj" beyde voorgemelde foorten van aarde. Daar na ,. als jSer. ze di ie of vier jaren in dezelve hebben geftaan , altijd hierin re op t vierde of vijfde jaar, met de qcheclc klomp aarde, werkmoc* • ChUht: iciimtut. • Gttuftnurd. welke gUiU en met voor Verdere waarncc- ming. r,< '19- * /.■/. • 9 Oranje-, Limoen- en Citroen-boom. welke zoo veel doenlijk is om de Wortel moet vaftge- •ö laten werden , v/ccr opgenomen , in een nieuwe , wcl- bercydde Grond verzet , en hoog gefield; op dat de Zon hare Wortel dies te bectcr kan verwarmen. Maar eerft moet men op den bodem des Baks , of der hou- tene Kas, leggen loutere tweejarige klcyngcmaakte Paar- demift, drie vingeren hoog, vermengd met een weynig eenjarige Hoenderdrek. Verdere jvicn begieteze ook weer rijkelijk met 't gcdagtc waarnee- jauWgCmaa]a zuyver Recgenwatcr : een weynig Scha- mmg' penmift daar in te wcyken gelcgt, is niet dan tebcetcr. Men doe ook in goed Weer , indien de plaats voor 't Zmden open legt » gelijk behoord , dag en nacht de venfteren open , op dat de boomen de Lugt en Zon dies te beetcr gewoon mogen werden. M A Y. Buyten- In deeze Maand laat men de venfteren dag en nacht brenging 0p. Men brengt ook de Boomen op den vierden, vijf- dcr L'°°- den , of zefden dat* (een dag min of meer , na gcleegent- S«men heyd dat zig 't Weer bequaam aanfteld) met een be- hocdanig trokkenc lucht, of rccgcnvalling, weer na buy ten; en daar on- mcn fl-dd zc 0p eenc zeer warme plaats , bewaard voor handelen ^ koudc Noorde-mndcn, zoo dat ze de Zon van 's morgens vroeg tot 's namiddags ontrent ten drie uren konnen genieten : dus buy ten gebragt, moet men haar veertien clagen lang verzorgen tegens de fterk e Middags- zon; welke, daar op fchijnende, haar zeer fchadclijkis: doch indien ze, noch binnen 's huys ftaandc, de lucht aireede gewoon zijn geworden, en de Zon zomtijds een weynig door de venfteren daar op gcfchcenenhcert, zoo doet ze haar zoo veel quaad niet. Indien ook in deeze tijd geen Reegen van den Hcemcl viel , zoo moet men ze begieten met Recgenwatcr, 't welk een dag lang in de Zon heeft geftaan. Aanwij- Deeze fchoone Boomen konncn ook in deeze Maand zi°g> bequamebjk op de volgende wijze aangewonnen wor- den, hoedanig Neem een aarde Pot , drie vierde dcelcn ecner voet menhan- h00g f en van cen jlaive voet in 't vierkant , met een moct t fneede, of opening, van onder tot boven ; of,'twelk becter is , flegts ten halven uytlopendc , ook voor al onder enger of fpitzcr gemaakt , na gelijkmatigheyd, op dat daar na 't Lot, of de Tak , wanneer ze daar in gelegd en geworteld is, met zijne gehecle Klomp Aarde, zonder cenige verroering der Wortel , uyrgenomcn, of 't onderde boven gehouden, duszagtjensuytgefchud- det , en bequamelijk in een grootcr Pot verplant mag werden : zet dan deeze Pot vait in de Bak of Kas , daar de Boom in ftaat , of ook buyten de zelve : neem dan met een volle Maan cen Tak, die drie, vier, vijf, of zes jaren oud is, en buyten hare orde gegroeyd, op dat de Kroon , of rondheyd des Booms , hier door niet ontcierd werd: ftcek , of boor , met de punt van uw mes tot in 't hout veele gaatjens, rondom de Tak , 't eene drie vingeren breed hoogte boven 't andere , en ieder gat ruym een ftroo breedte van een : leg zc dan f Too"^ ^oor geaagte fneede , of opening , terftont in ; vul zc Boomen voorts met goede aarde ; geef ze zomtijds Reegen water, aan te en bindze vaft, op dat ze door geene winden bewogen winnen, mag worc}cn : zoo zal ze uyt de geftokene of geboor- de gaatjens in een korte tijd overvloedige Wortelen fchieten , gelijk men zulks jaarlijksgenocgzaam kan zien in die van de Citroen- en Limoen-Zoomen ; doch niet al- tijd zoowel of zoo haalt in die van d'Omnje; wccqcns de hardheyd des houts , ten zij de zelve ten halven , ruym een lid van een vinger lang, op de wijs der si rent werden in^cfnecden : want dan vatten deeze ieder jaar Wortelen, bectcr als door d'ingcgravenc gaatjens. Als men nu dit gezien heeft , fnijd men de Tak af met de volle Maan in September of Maart , binnen 's huys doen^ver- ^aandc : of na 't tweede jaar in de zelve Maanden , 't mecnig- Welk ik bectcr acht, vermids dan de Woitel zoo veel ou- ?uldigen. der is geworden, en krachtiger, om zijn Stammetje al- 10 leen te konnen voeden *. neem dan 't zelve, in 't begin van 't derde jaar nadclnlcgging, met al de aarde , op dat de Wortel niet geroerd weide , uyt 't Potje ; 't welk men anders ook zagtjens aan de Wortel in ftukken kan flaan ; en verzet ze dus met de gehecle Aardklomp : of laat alles, na de Affnijding , noch cen jaar in 't zelve Potje blijven , eer men tot de Verplanting in een groo- tcr treed : dan gaat de groeying voorfpocdig voort; vermids denieuwgemaaktc Wortel onverroerd op zijne plaats blijft. J U N I U S. In deeze Maand , en voorts zno lang als de Boomen Waarnee* blijven ftaan,moet men de zelve ieder veertien dagen min*» omzetten, of van 't Zinden na 't Noorden drayen, en begieten met Water, op de volgende wijze tocbercyd. *|«*er Neem een vat , doe daar in Schapen-miji , een wey- nig minder varffche./\'0'd deï een reep van een wolle lap , twee of drie vingeren andere? * breed, welke met 't ander eynd bij de ftam des Booms Boomen. neerdaald : zoo zal de melk zagtjens daar uyt druypen, en na de wortel trekken : waar door de Boom in 'wey- nig tijds weer fnfch en wel te pjs zal werden. Dit is de gemelde Boomen zoo goed en aangenaam , dat ze, al waren ze fchoon halfdood, binnen weynige dagen , < alleen door een mengelen Melk , tot hare vorige kracht en gezondheyd geraken , hare treurige bladeren weer oprechten , en voorfpoedig groeyen zullen. KRACHTEN. DE vruchten deezer Boomen zijn in oude en voorgaande tijden weynig gebruykt. Wierden alleen om haar lieflijke , aangenaam-verfriiTchcn- de,en zeer geurige re «^bewaard, en in de hand gedra- gen ; gelijk noch heeden van zeer veele werd gedaan. Doch zeederd men hare krachtige deugden heeft uyt- gevonden en beproefd , zijn ze in groote achting en waarde geweeft. Want , voor eerft , de Bladeren (van een verdro- gende en afvagende aart zijnde) in oly gekookt, en daar meé de bedftecden over al beftreeken , verdrijven de JYtindluyz.en, De Tbeofhr. Hijl.H. 1. 4.M- Plin. Nat. Hift.libM- c 3. Athentus f- Wandlny- zcn. | Curt.l.it; c. II. tj Oranje- , Limoen- Hcrt- De Bloemen van Citroen- en Limocn-boomen worden i fterking. gemeenlijk geconfijt, of men trekt'er, door de Diftil- leer-konft, een welriekend Water uyt : 't Een en 't an- der is bequaam , om 't Hert te verquikken en te ver- ik rk ken. Maag- Uyt de Vruchten , 't zij geheel of doorgcfnccdcn , ftcrklng. Werd een Water gcdiflilleert , 't welk , vermengd met een weynig Zuyker , zeer dienftig is in kittige Koort- sen, en om de Maag te fterken : Want alle galachti- ge en flijmerige Vochten drijft het wech , zoo uyt de Maag als uyt de Darmen. Vergif. De gcheele Vrucht gekookt in Rooz,eivater , waar pert-bc- bij wat Zinker is gedaan , tot dat'cr een dik of brij- imetting. acntjg Z3p van gCWOrden is , en daar van ieder mor- chlTl' gen een of twee leepclen vol nuchtcren gebruykt, bc- H/^.38. waard de Menfch voor allcrlcy Vergif-, en in tijd van Pcfi voor befmetting : Verwarmd en fterkt de Maag ; en doet de Spijs verteeren. Scor- Rauw tot Daalders gefnecden , daar op wat Zuyker pioen-, geftroyd, en dus gegeeten , heeft niet alleen dezelve Adder-, \n^&i van de Menfch te bewaren voor alle Vergif en bcaStc. quade Lucht, maar is ook zeer dienftig teegens beetcn And. ' van Scor pi oenen , of 't ftceken der sidderen CD Slan- Mafih.1,1. -efk% Indien iemand alreeds eenig Vergif had in 't Lijf tl>X' gekrecgen , 't zal de kracht daarvan verminderen, wcchneemen, en dien menfch, zonder leevens-gevaar, in wclftand herftcllen : verdrijft ook de onnatuurlijke litften der zwangere Vrouwen : verfrifcht de Mond , zoo van zieke als gezonde , en is voor elk aange- naam. jEtiut A- De geconfijtte Schellen (warm en droog in den twee- wij. Hb. 1. den Graad) vermogen eeven 't zelve : Werden ook van de Maag beetcr verteerd, dan wanneer men ze rauw Honk. Par. gebruykt : verfterken beyde Maag en Lever : maken j.c. o. een goeden Adem , en verdrijven alle zwartgallige Vochten: Doch moeten matig, en niet al te veel wer- den genuttigd , anders zou de verteering te zwaar val- len. Dezelve rauw in Wijn of AxAjn gekookt, zuy- vcren de Mond, en maken de Tanden valt. Camtr.'m Daarenboven , wil iemand gedurig een goede Maag Matth. Ub. hebben , die neeme ieder , ot om den tweeden mor- *•«*ƒ• 7J> gen , een lecpcl twee of drie van 't gediilillccrt Water, Goede 't welk op de volgende wijze werd gemaakt : Neem Maag te drie of vier f Kannen Rhijnfche , of goede Franfche behouden. Brandeivijn: doe daar in de Schellen van vijftig varfTche fproeteien, Citroenen: Diftillcer dit zagtjens na de konft. Met dit Puyiten, Water zomtijds 't Aangelicht gewaflehen, maakt ook 8cc. een z.uyvcr Vel: Verdrijft de Zomer -fproeteien : Nccmd wech alle Vlekken en Puyfien : en is goed teegens al de Voorgenoemde ongclccgcnthccden. , 't Zaad, of de Korlen , droog en verkoelend in den Lob. lib. 1. tweeden Graad , werkt nier alleen krachtiger teegens fol.169. alle Vergif 'y als de Schel , of 't Zap , maar verdrijfd Galtn.lib. Qcfo Je onnatuurlijke Liiften der Vrouwen : Is zeer ^ " 7' dienftig , om de Wormen te doden en uyt te jagen : 't Zelve doet ook 't Water , gediftillccrt uyt 't Zap , vermengd met Syroop van Citroenen , en daar van , 't zij Kinderen , 't zij oude Pcrfoonen , die Wormen heb- ben , te drinken gegeeven : Verquikt ook 't Hert : Lefcht de dorft : Verwekt eetens-lufl , en in de Vrou- wen de Maandflonden : maar veroorzaakt ook wel een Misval , inzonderheyd wanneer 't te veel van een be- vruchte Vrouw gebruykt, of gegeeten werd. Dodon.in 'l ^tnwc z,ap , koud in den derden Graad , met addition. Zuyker vermengd , verwekt wel een weynig pijn of hb.xZ.c.x. krimping des Buyks: is echter in Heete of Pejlilentiale Koortz.cn, defgclijks in de Schorbuts z,iekte, zeer dien- ftig : Neemd allcrlcy vlal^en uyt 't Lijnwaat wech. Men fchrijft'er mee op Papier , welk fchnjft niet , dan teegen 't vuur gehouden , geleezen kan werden. y.siaptliui 't Water, uyt dit zap gediftillccrt , doet eeven 't zelve, t De Schrijver gebruykt doorgaans het voord Kroes , en Oort , dat de Groemngfe Maat is , en waar meeje onze Uirechtfe Kan , en Pint , ontrent overeenkomt , die wh voortaan in de benaming zullen volgen. EN ClTROEK-BOOM. *4 en verdrijft ook alle onz,uyverheyd , alle vleiden des Aangezigts , werd dcrhalvcn van veele Viouwnjki £00- nen zeer gezogt. De Oly , zoo wel uyt de Schellen als uyt 't Zaad Deugien getrokken, is van zulk ten doordringende kracht, dcrülyuyt dat ze uyt 't roodc Cor.d , na de konft der Chimie daar J*c Schd' in gekookt , de Tmclitrc , of roodc verwc trekt. Op c°r de Slaap des Hoofds, ook op 't Hert, en de PoK-adcr geftrecken , weerftaat alle Vergif: Op de Navel gc- wreeven, of ecnige weynigc druppelen met Spaanfèhc Wijn de Kinderen ingcgccvcn , zal in haar de Wormen doden : Is defgclijks , met Rhijnfche of Franfche Wijn gebruykt , zeer dienftig voor de gceue , welke met Flauwten, of van 't Graveel zijn gequcld. De Zjoute Peekei der ingeley4.de Citroenen is goed Z°utePce» teegens 't Podagra , 't welk niet veele Jaren geduurd heek, of verouderd is; op deeze wijze gebruykt: Neem van deeze Pcckcl drie Pinten , een Pint goc- der inge- dc Brandewijn : Doe dit onder een , en fchud het wel te ,c>'Jdc ci* decgen door malkander, op dat het zich dies te becter trocnca vermenge : laat het dus ftaan : Neem dan hier van een half Pint, of wat minder: maak het warm op 't vuur, en een witte doek daar in nat : leg die op de plaats , zeerdien- diar de pijn zich onthoud , doch 't Been moet altijd "'£' °!a hoog gelegt zijn , zoo zal de fmart in weynig tijds 'Cp0dagra verdwijnen , en 't Podagra ophouden : inzonderheyd tegencc- als men de droog-gewordene doek weer nat maakt , zcn* of zomtijds een weynig van dit nat daar op giet. In- dien iemand, zoo haaft hij van deeze Quaal ecnige be- ginzclen gevoeld, terftond dit Middel gebruykt, zoo zal hy hier door 't Podagra afweeren , en zonder pijn doen vergaan; inzonderheyd als deeze Ziekte niet ver- ouderd is : en indien al verouderd , zoo zal 't echter de pijn flillen , de Patiënt verligtcn , en hem veel eerder weer op de been doen komen. 't Hout deczer Boomcn is van Natuuren zeer hard, tevin. onverder jlijkj» blinkend, en met vlammen cierlijk ge? Ltmn.tii. waterd. Waarom ook niet alleen hecdenfdaags vcelcr- Htr B,èl' lcy aardige werken daar van weiden bereyd, maar ook oud-tijds hebben de Joden , zoo wel van dit als van Cccderen-hout ,vcrfchcydcne dingen vervaerdigd. Ge- lijk dan daar van zijn gemaakt de Arke des Verbonds, Exojt en meer andere Vaten , welke de Pncftcrcn in den xxxv. Tempel gebruyktcn. Even hierom blijkt noch in onze XXXVI- dagen der Joden liefde tot deczen Boom : Wantzcin't XXXVI,J. Eyland Corjtca, Sardinien , en meer andere Gewei ten des Werelds , de grootfte en fchoonfte Vrucliten dej ?6Ferr?r' zelvcn Jaarlijks op hare Feeftdagcn zoeken te bcko- '' ""' men: die ze dan, als ze na hare Kerk, of Synagoge gaan , opentlijk in de handen dragen , en tot hunnen Godsdienft: bcitccdcn. De Bloemen van deOranje-boomen weden gebruykt Bloemen tot veele dingen , om aan dezelve een aangename geur van Oraji. en fmaal^te geevcn. Van deeze , gedroogd zijnde , £cQ°°" werd ook ten dien cynde een welriekend Poeder bc- reydt. 't / Vat er, uyt de gemelde Bloemen gediftillccrt , en Dcupd 730 vijf of zes oneen cüar van gedronken , is zeer dienftig 't Water in en teegens alle Peftilentiale Koortz.cn. Anderhalf of ^^ twee oneen daar van ingenomen , vcrfteikt 'c Hert, ^^ /l# de Moeder , en de Vrucht , welke door dit middel c. 69. gemakkelijker ter Wereld komt : ook bedwingd het de Gal. 't Zap uyt de Appelen zelfs (welke door hare aan- 't Zap uyt qcname geur ieder verquikken , en niet zoo zeer ver- jjf APP°-- kockn als de Citroenen) defgclijks haar Zaad (warm en droog in den tweeden Graad) gedijt 1 lieert , en daar Amat. van een weynig met vier druppelen Citrotq- en Vitrwl- Luft.lu oly nu en dan gedronken , breekt de Nicrai-Jieen , en «JJ»«- drijfdze uyt : Doet ook 't Braken ophouden. De buytenjle Schel der Appelen geconfijt , en daar Buytenrto van 's morgens een ftukje gegeeten', is zeer goed ree- ScJjcL gens alle Vergif: Verdrijft de //-,,-/.,: Verfterkt de ^^ Ma.ni : Jaagd alle Jlijmenge vochten uyt , en maakt e. 14. een ïj Beschryving van de Sim raull. een goedem Adem. Deeze gedroogd , tot een Poeder %*d. gemaakt , en daar van een Scrupul met Wijn ingcno- «tf* men , verdrijft 't Coliji; dood de ^r^^ ; is goed tee^ens 't (7r^^/ , met Pieterfelie-water eebruykt ; ftilS de koude pis-, en bewaard den Menfch voor de /V/. Daarenboven, met een weynig Srd prunelU ge- pulveiïzeert , met Zjroop van Rooien vermengd , en daar mee de mond der Kinderen gewreeven, geneefd haar van de Sprouw. GocJSnof Wil iemand een goed Snof of Ntespoeder, die be- en Nies- reyde het deezer wijze : Boomen, I Boek, Vrouwen. poeder. ' Cortic. Aurant. pulver ifator. Dr ach. tres. Foliorum Aur. pulverif. Herb. A4ajoranoete Oranje-appelen werden voor de befte ge- ranje-ap- houden : Zijn ook niet zoo koud als de z,uure. Wer- den ter dier oorzaak dienftig geoordeeld voor Zwaar- moedige , en voor oude Lieden : ook voor de geene , die gequeld worden met eenige verflopping der inwen- dige Deelen. De z*uure zijn in warme dagen goed voor jonge Perz,oonen : ook voor zulke , die met de Gal geplaagd, of met overvloedig bloed belaft zijn. Bapt. Fen. Deeze fchoone Vrucht werd van veele Joodfche Bejp.Ub.x. Rabbinen gehouden voor dezelve, van welke God Adam had verboden te eeten : Waarom noch hee- denfdaags (gelijk veele meenen ) in zommige der zel- ve 't naargelaten Teeken des Beets in 't voorfte deel "werd gefien ; zoo dat ze dienshalven de naam van Po- mum Adami , of Adams-appel , zou bekomen , en tot noch toe behouden hebben. Mijn oordeels werd door deeze Vrucht iet zonderlings te kennen §cgee- ven : te weeten, de lufl en V vermaal^ dcez^er wereld, 't welk de Heere Adam en Eva had verboden te be- geeren , op ftraf des doods; in teegendeel geboden , zijn Woord en Bevel, hen voorgefteld, te onderhou- den: Doch zij, luyfterende na de Slang , inwilligen- de hare eygene Begeerte, verkozen de verbodene Vrucht der welluft voorde fchoonfte,en behagelijkfte des Aardbodems : waarom zij ook uy t 't Paradijs ver- dreevcn , van de gemeenfehap met God , en zijne heerlijke Gaven vervreemd en beroofd geworden zijn- Animad. & Caut. Med.l.J. pelen. JBalth. Pi- fanell. de nat. lilt. lib.^.cap 24. Bedenkinj des Au- theurs. 16 de , de dood fterven moeften : gelijk ook alle, die haar hier in volgen. verfclw denena. verfchcy. ^eneVol, keren. III HOOFDSTUK. GRANAATBOOM. lEezcn Boom, dus genoemd op 't Nee- derlandfch y werd in 't Latijn gehec- ten Malus Punica , weegens de^.ty bruyne verwe der Vrucht , gezegt Puniceus , of Phceniceus Color : En Malus Granata , vermits men veele korlen in dezelve vind : 't Welk de Francoifen heeft bewogen , deezen Appel te beteekenen met de naam van Migraine , als of men zeyde Mtllegraine, of Duy&end-grein : Anders noemen ze deezen Boom Grenadier : De Hoogduytfchen Granatbaum : De Italianen Albero di Pomo granato (Arbort di Granati. ) Hier van zijn mij in haren Aart bekend zes bijzon- dere Soorten , te weeten : Malus Punica sativa flore siMPLici, Tamme Granaatboom met een en- kele Bloem , welke alleen in heete Landen Vruchten draagd. Malus Punica sylvestris ; of Balau- STIUM FLORE PLENO COCCINEO. FLORE PLENO ALBO. BalAUSTIUM FLORE PLENO LUTEO ; en FLORE PLENO ALBO & RUBRO VARIECATO, WlLDE Granaatboom , of Balaustium , met een dub- belde Scharlaken Bloem ; jnet een dubbelde Witte Bloem; met een dubbelde Gcele Bloem; en met een dubbelde Wit en Rood-bonte Bloem : welke alleen in deApotheekcn werden gebruykt, en zonder Vrucht na te laten afvallen. En cyndelijk Balaustium pusil- LUM FLORE COCCINEO PLENO , of MALUS PUNICA kleyne, of lage Granaatboom , met een groote 2es bij. zondere Soorten vanGra. naatboo- men. NANA dubbelde Scharlaken Bloem , wallende van natuuren niet hooger als ruym een maat-voet. De verwonde- rens-waardige fchoonheyd der verwen is zeer aan- zienlijk. Al te zamen beminnen ze een goede gemeene Aai- de , wel doormengd met twee deelen Zand , twee deelen Paardemift, drie deelen oude Koeyenmift, drie deelen Veengrond , en een deel eenjarige Schapen- mift : een zeer warme , opene , luchtige , vrye , en wel ter Zon gelegene plaats , bewaard voor alle Oofle- en A7oor^-wmden : Daarenboven zoo veel Vocht , dat ze in de Zomer bijna ieder dag willen begoten zijn met Reegenwater , 't welk in de Zon lauw ge- worden is , of gedurig bevochtigd door een wolle Lap, uythangende uyt een Pot vol Water, gelijk van de Oranje-boomen is gezegt. Tamelijk hard zijn ze van natuur , konnen echter geen Vorft, of veel koude Herfft-reegenen verdragen; moeten derhalven met 't begin van O cl ober binnens huys , in een niet al te warme plaats , gezet , en ge- durende dien tijd met matige lauwe vochtigheyd onderhouden werden ; vermits ze , van hare Bladeren ontbloot zijnde , niet zoo veel voedzel van noden hebben , als in warmer dagen. Ook moet men ze niet voor half April met een zoet Reegentje weer in de Lucht brengen , en voor de koude nachten dek- ken. Gemeenlijk dragen ze ieder Zomer tweemaal Bloef- fem , in 't begin van Junius , en September , 't welk zeer luftig te zien is. Werden ook alleen vermeenig- vuldied door hare bij de wortel , of boven de grond uytfchietende jonge Loten , van twee of drie Jaren. Deeze fnijd men , gelijk de Angelier en , ten halven in : en als ze 't tweede Jaar daar na Wortelen hebben ge- fchoten , werden ze met een afgaande April fche Maan in Potten verplant. In ieder Voorjaar 3 in \ kitfte van April, met een afgaan- Bahhfmm pre flent luteo,albt & coccinn. Hoedanig deeze Boo» mea moeten waarge- nomen werden. BloefTeroi Vermei nigvuldi* gini- Zuyv êritf 17 Granaatboom. MoerbezienbööM," ï enSnocy- afgaande Maan, moeten ze van hare doodc Takken ge- ing. zuyverd , en van 't meefte nieuw-gefchoten Hout be- fnoeyd , of met een Schaer gefchoren worden : Dra- gen anders weynige of geenc Bloemen. Want decze Telgen 't meefte Voedzel na zich trekkende, ontbloo- tcn de Bloeffem-dragende Knoppen te zeer van hare drijvende kracht. KRACHTEN. Witteen "~\E BI™™™ deezer Boomen , zoo wel Wilde als Roode ■ J Tamme , zijn koud en droog in den tweeden Vloed der -■— QYa^ Tn R00de Wijn gezoden , en daar van jj!eu!deX gedronken , of gedroogd , en t Poeder ingenomen , XiAt.stirp. ftoppen de Witte en Roode Vloed der Vrouwen , de Li. c.iii- £ooclc Loop , en 't bloeden van varjfche Wonden. Nee- men wech de ongeleegentheyd des Ligchaams , wan- neer de Natuur zich door de Stoelgang wil ontladen , en echter zulks niet verrichten kan : Welke Quaal van de Genees-gelecrde werd genoemd Tanafmus. DodonMb. " Maken ook de Tanden vaft , en zuy veren 't Tand- aS.<*f 7. vleefch , als men 't daar mee wafcht. Heelen de Ge- fcheurdhejd , en doen te rugge keeren de neerwaarts- zinkende , of uytgefchotene Darmen , bij wijze van Plaaders daar op gelegt. Binncnfte De binnenfte Bladeren der zelve" , gefloten , en met Bladeren Zuyker vermengd tot een Confcrf; dan anderhalf lood der Bloe- ^^ yan met g^ald Water , of derke roode Wijn , gebruykt, heeft dezelve Werking : Doet ook ophou- den 't RoodMeüz.oen , en de onnatuurlijke Buykloop. De ondeltenis van Lcever en Milt werd'er door wechge- nomen. Alleen 't Poeder op Wonden gedroyd , ge- need dezelve. Avietnn. De Vruchten , of z,uure Granaat-appelen , droog * en lïb. fuic*- verkoelend in den tweeden Graad , ook een weynig te zamen-trekkend van aart , gegeeten , doen wel Wa- ter lojfen, doch zijn voor oude Lieden niet diendig. Deugden 't Zap uyt de Korlen ( ook van een verkoelende en van'tZap te zamen-trekkende kracht) uytgepard , en met Zuy- JciC & °£ Honing gekookt , is goed op de gejivellen des Diofcor'id. Monds , en der heymlijke Lee den gedreeken : Neemt 1,1. f. iji. wech de gebrecken der Neusgaten , en de pijn der O oren : Heeld de lopende Wonden en Zweer en of 'Zeeren der Beenen en Voeten. Een geheelen Appel in een wel toe-gemaakte Pot gedaan , in een Oven uytgedroogd , en tot Pulver gefloten, verdrijft ook de Roode Loop, anderhalve of twee Scrupelen met roode Wijn inge- dronken. Amat. Lu- 't Zap deezer Vrucht , aangenaam voor de Maag , fit. 1 1. verderkt niet alleen dezelve , maar verdrijft ook hare £»an. 13 . ^-^ ^ cjoe(. >t gra^n ophouden , en neemt wech de brand in de Koortsen, GslenJib. De z.octe Granaat-appelen, niet zoo zeer verkoelen- lAethoi. de noch te zamen-trekkende van aart, werden voor de Med. 13. befte gehouden , doch men moet ze » zoo wel als de z,uure, matig gebruyken. Zijn voor At Maag en Borft P Mz'mot. r"et ondicnflig. Verdrijven de Hoeft, maar veroorza* /. 7.^.3. ken Wtnden, en zijn de Koortzige menfehen niet voordcrlijk. Zonic "^e korlen van deeze z.oete (goed voor de Maag, Herb.cap. maar geenzins de z,uure , gelijk Lonicerus daar van 11. /W. 30. fchrijft) in Water gezoden , en van 't zelve gedron- ken , ftild het Bloedfpuygen. Schellen. ^e ^chel mer van » °V vee^e gen°emd Malicorium , heeft dezelve kracht als de Bloemen ; doch werd meer als die , ook als de Korlen of 't Zap , gebruykt. In Cumerar. Wijn gezoden , of gepulvcri^ecrd , weerftaat alle ver* lib. t.cap. rotting en vcrvuyling , zoo wel in de Darmen als in de M*tïh. Maag: doet de Wormen fterven : is dienftig teeqens de Koorts , en zeer bequaam tot de dingen , welke men moet gebruyken om te verkoelen en te floppen. Begeerlijk- Deeze fchoone en aangename Vrucht is niet alleen heyd dee- hecdenfHaags van een ieder zeer begeerd, weegens zijn Vrucht. aanSenaarn- zap, maar was ook voortijds in der Hebreen Godsdiend gcbruykelijk , en hoog geacht: Men kan hier van nazien 't tweede Boel^Mofa: Waar in dcHee- Exoj; re aan Mofes niet te vergeefs beval, dat hij den onder- xxvm. tri ften Zoom van de Ro£ des Hoogen-pricfters Aarons xxxl3- zou verderen met Granaat-appelen van Scharlaken i gecle Zijde , en Rozen-rood heerlijk gemaakt , kon^ ftig vertohende-de ware gedaante der leevende Vruch- ten. TufTchcn ieder Granaat-appel moeft een gouden Klokje of Schelle hangen. Deezen Rol^ moeft hij aan hebben j als hij in 't Heylige ging : Waar meede wierd Bedenking te kennen gegecven , de Edelhcyd der deugd, de neede- dcs Schri^ ngheyd des leevens , de cenigheyd des gemoeds * en VerS* de oprechtigheyd des herten , met welke zij alle God moeften ecren en dienen : t'elkens hen hunne zonden, op 't geluyd der beevende Klokjens , dat is, 't gehoor van Gods Woord, en Vreeze voor zijn Almagtigheyd, voor oogen ftcllcndc , in een diepe needcrigheyd harer zielen : Waarom ook de Hooge-prieftcr den Heere niet recht dienen , veel min des Volks mifdaad verzoenen kon , zonder aangedaan te zijn met 't geheyligde kleed der fchoonhcyd , zuyverheyd en 's herten oprechtig- heyd, maar daar over den dood zou geftorven heb- ben; gelijk ook die alle zal wcervaren , welke bevon- den zullen worden niet bekleedt te zijn met 't kleed def vreeze Gods. IV HOOFDSTUK. MOERBEZIENBOOM. Et dien Naam is deezen Boom bij de Namen, ea Ncederlanders bekend : Op 't Latijn verfchey- Morus : In 't Hoogduytfch Maul- f^00'" BEERBAUM : In'tFranc/MS MeURIER i Moerbèzii* In 't Italiaanfch Moro , en Moro boomen. celso. Hier van zijn mij in haren aart alleen twee bijzondere Soorten bekend , nament- lijk,MoRUS ni gr a, Zwarte Mocrbczien-, en Morus alba , Witte Moerbezienboom. Beyde zijn ze van eevcn dezelve bouwing en waarneeming. Zij beminnen een gemecne * zandige , drooge , en Waamec- welgemeftte Aarde; een warme plaats , opene , vrye ming dcX(. Lucht, en weynig Water. Jaarlijks gceven ze in deeze ' Landen rijpe , doch ongezonde Vruchten. Konncn de koude des Winters tamelijk wel verdragen : Echter lijden ze niet alleen dikmaal fchade door harde en lang- durige Vbrft , maar komen ook wel geheel te verder- ven, gelijk in de jaren 1646., 1658., 1670., en op meer andere tijden gefchied is. Zij werden op dricderley wijzen vermcenigvuldigd , Aanwin* or aangeivonncn, teweeten: ö Eerjl , door hare bij de Wortel uytwafTende jonge Eerrtewij* Spruyten , welke men in de Maand van Maert met ze. een volle Maan infnijd: dan met aarde aangevuld zijnde fchietenze zeer bcquamelijk Wortelen. Als deeze twee jaren oud zijn geworden, moeten ze op een Voormid- dag werden verplant , niet in den Herfft , maai- in de Maert , met een afgaande Maan. Indien men in eene der grootfte Wortelen deezes Onder- Booms met de Spade fteckt tot op de helft, zoo zal ze vind.ng.' daar een knobbel maken, en veelvoudig uytfchieten. Ten anderen , door jonge Takjens ; welke men in Tweeda April, of Maert, met een volle Maan afïnijd, en aan W1JZC' een donkere plaats in de aarde fteekt. Deeze, dikmaal met water begoten, beklijven, en vatten Wortelen. ^ Ten derden , door manier van Enten ; 't welk in Derde wij.» April met een wadende Maan gefchied, op een Casta- «. nien- , wilde Peer-, of Appelboom; wiens Vrucht dan zijne natuurlijke verwe verlicft , en bleek werd. g si- De witte Moerbezienboom is wel zoo hard van J™fe natuur als de zwarte : kan daarom de Winter-koude ,^ho^ beeter verdragen : werd ook veel grooter , doch zijne mcQ, Vrucht blijfüdeynder; en komt, bij goede warme ja- BESCHAVING VAN DE BOOMEN. ÏBOEK, 10 Bladeren waafvoor 19 „ ;n Aent Landen tot een volkomene rijpheyd; ^MsAn^o^o. binnen Brujfel heb gezien ^ Jl Hnf van den ervaren en beroemden Heer Jo- Ï^ÏHB^s, Apotheker: ook heb ik'er van gegeeten: waren laf en zeer zoet van fmaak. KRACHTEN. DE Bladeren der Moerbcz,ienboomen,zis een wey- nig te zamen trekkende en zuyverende van aait, met Azijn en een weyhig Oly gemengd , of y-K(iJ! ook, zoo wel varfch als gedroogd , in Wijn gezoden, RIS? zijn goed voor de geene , welke zich^W hebben op de befchadigde plaats geftreeken , of opgelegt. Def- celiiks voor de beeten der Adderen, Slangen, ent fteeken der Bjen : hier toe is ook Jt Zap zeer dienftig bevonden. • j j j Cdtn.de De Moerbeien zelfs zijn koud tot in den derden simp.Med. Qraed , en zeer te zamen-trekkend : van naturen on- CmUè gezond, en verwekken gemeenlijk , als men'er te veel 23.^,1*9. van eet, eenige krankheid, of Peftilentiale ziekte. Vodon. lib. gijp) voor den eeten genuttigd , maken Stoelgang, a&»/.i8. doch geeyen wevnig Voedzel: ftillen de *forj?.- ver- wekken Ittft om te eeten , wanneer de Maag , door groote hitte , flap of flauw is geworden. Maar na de maaltijd gebruykt, verderven ze de Maag, ontfteeken de Leever , en veroorzaken (laap. 0nri- e De onrijpe Vruchten gedroogd , verftoppen zeer : Vruchten, zijn derhalven dienftig , om 't Braken te doen ophou- den , en de Bloedgang , ook alle iandere diergelijke Vloeden, te itempen. 't Gedifilleeri Water van dezelve war', in' * nut, om in de Angina (Squinantie, of 't Keet-gezwel) Mat tb. lib. te gebruyken , daar mee gegorgeld, 't Zap daar uyt i.ftip.98. geparft-, en met Zuyker gekookt ( als afdrogende en te zamen-trekkende) heeft dezelve kracht : is ook goed teegéns de ontfieekhtg der Leever : de Tong, en 't Tand- vleefch daar mee geftreeken , geneefd der zelver Wonden, en beneemd de fchietende * Zinkingen hare kracht. De Boft van de Wortel deezes Booms is bitter van aart; warm, droog, zuyverende, en van een purgee- rende kracht. In Wijn gekookt , en daar van een goe- de Roemer vol heet uytgedronken , doed de verftopte Maandflonden weer voortgaan : opend ook de verftop- .cap.iS\.pj„g van Leever en Milt \ doodt de Wormen , en werd gepreezen teegens vergif. Wanneer deeze Wortel in de Maand JhUhs werd gekerfd , of gefneeden , zoo geeft ze van zich een groot deel z,ap , 't welk zeer haaft dik werd , en krachtig is teegens de pijn der Tanden, zeer goed voor etter ige Ge- zwellen : en ook doet purgeeren. 't Hout deezes Booms heeft zulk een eygenfehap, dat het , teegens malkander gnvreeven , vuur en vlam van zich geeft : Zoo dat men , bij gebrek van vuur , 't zelve deezer wijze kan bekomen en gebruyken. De Vruchten der witte Moerbez,ienboomen,vzn welke de Oude geen kennis hebben gehad , maar door Cas- sianus Bassus eerft bekend wierden , zijn in geen achting , en werden niet begeerd. Hare Bladeren ech- ter verftrekken de Zijde -wormen, welke men Bombices l?l°BoJ69' nocmc*> tot een 8oed Voedzel : Waar door ze ook /. in Theop. fchooner en meerder Zijde werken, als door 't gebruyk 4. fil.401. van die met zwart-roode Vruchten: welke, wanneer men ze aanraakt , de vingeren een fchoon-roode verwe toevoegen ; die men door geen bequamer middel kan wechneemen , als met 't Zap der zelve Vrucht , die noch groen of onrijp is. Gefchtede- Athen^us verhaald , dat ten tijde van Hegezan- nis. " <*er . §cencn Moerbezienboom in gantfeh Griekenland eenige Vrucht heeft gedragen in den tijd van twintig Atbtn.Ub. achtereen-volgende jaren : in welke de Menfchen ful- ?. ker wijs een zeer zwaar Podagra overviel , dat noch Man noch Vrouw , noch jonge noch oude , noch Dienftmaagd noch Dienftknecht daar van verfchoond bleef : daar na tot de Schapen en Geyten overgaande, * Catarrhto. heeft zoodanig een vernieling daar onder veroorzaakt , dat nauwlijks 't derde deel overbleef. Baft der Wortel. Diofe. lib 1 't 'Zap der "Wortel teegens Tandpijn, &c. Vide Mare. virgiL Vruchten der witte Moerbe- zienboo- men. CafBaJf. 't Is ook aanmerkenswaardig , dat men de Elephan. Vr en, nu ten ftrijde bereyd , om haar wreed en onzin- heyd^ ni<* te maken, 't roode z,ap der Moerbeien, of daar in IeM«i^ ±. J« \T««riAAi>r\ . vprtnrmd en vnnrlrpr _• fa«i... Herè, M\ geverwde Vaandelen, vertoond en voorlegt; waar^-^t door ze zoo ontfteld werden, dat ze als verwoed, met ' '^ een fterke diift om te verdelgen , op de vijanden in- 1 j^ dringen. Zie hier Van een voorbeeld in 't eerfle Boekje der Machabeen. V HOOFDSTUK. MISPELBOOM. Y veele niet alleen wel bekend , maar Namen b' ook om zijner Vruchten wil zeer be- verfchey. geerd , werd in 't Latijn genoemd ?encVo1-. Mespilus : van de Hoogduytfchers WCn' Mispel-baum : in 't Franfch Nef- flier : en in 't Italiaanfch Nespei.o. Hier van- zijn mij in haren aart bekend drie bijzon- Verfchey. dere Soorten , Mespilus sativa , gemeene tamme dcne So°'- Mifpelboom: Mespilus sylvestris , mlde Mifpel-X^h boom , wiens Vruchten noyt gegeeten of gebruykt boomen. worden , en Mespilus Aronia , of Mispelboom aronia van de Oude genoemd , wiens Vruchten kleyn zijn, en veele bij malkander hangen ; gemeene- lijk voorzien met drie Steenen. Wanneer ze hare rijp- heyd bekomen , werden ze roodverwig. Deeze alle zijn niet van eeven dezelve culture of bouwing. De Mespilus sativa , of gemeene tamme Mispel- Gemeene boom , brengd zijne Bloemen voort in 't begin van taÜJmc /%*y-maand. Bemind van naturen een zandige , of ^^' ook een gemeene wel gemeftte aarde, een goede luch- tige plaats , en veel Water : verdraagt de felle kou- de en alle andere ongeleegentheeden der Winter. Heeft gemeenelijk in O tl ober volkomen rijpe Vruchten : die men , met een volle Maan geplukt , en week geworden zijnde, houd voor een aangename fpijs, of banket. Deeze Boomen werden in onze Geweften gemeene- Aanwi* lijk vermeenigvuldigd , of aangewonnen , door de konft niDS' van Enten ; 't welk meeft gefchied op Haagdoorn in de Maert\ alhoewel men oordeeld , dat men 't bequamer op Ouee-ftammen kan verrichten. Wil iemand van deeze Soort z,eer groote Vruchten Middel , bekomen , die neem een Ente uyt 't midden , of bo- omzecr ven uyt den Boom , zittende ten Zuyden 3 en fteeke ^ÏÏJca die in de Maert, teegens 't eerfte Ouartier der Maan, te beko- op een bequame Mifpel-fiam , die van een Korl is ge- meQ' zayd geweeft in Februarius of Maert , met een af- gaande Maan , ( welke dan twee Jaren in de aarde blijft , eer ze opkomt , en niet alle Jaar tot zijne vol- komenheyd geraakt ) zoo zal men ongelooflijk- groote Mispelen daar van trekken. Ik heb'er een Voorbeeld. op deeze wijze gecultivecrt gehad , die zulke Vruch- ten gaf, dat in de Kroon der zelve een geheele Rijks- daler kon legeen. Vermits deeze Boom , weegens zij- ne grootheyd, op een ongeleegene plaats ftont , moeft hij uy tgeroeyd , en alzoo verdorven werden ; 't welk waarlijk jammer was. Daarenboven , indien noch iemand de gedagte jon- Ander ge van Korlen gezayde Mifpcl-ftammen , drie Jaren ™ n*c'h ftil geftaan hebbende , van hare Hert-wortel ontbloot; heerlijker (gelijk van de Appelboomen en meer andere gez egt Vrucht^ is ) met een afgaande Maan verplant , en , na een Jaar te wn of twee, daar op ent , zoo zal hij noch veel heerlijker Vruchten genieten , en met zonderlinge luit een won- derlijk vermogen der Natuur aaofchouwen. De Mespilus aronia, of aronie Mispelboom, Arontf wiens Vrucht werd genoemd op 't Latijn Malvm j^, azarolum : op 't Italiaanfch Azaroli , en in 't />*»/£/? Tarnotes, of ookPoMMETS,is veel teederder Yan aart : bemind een goede zandige aarde , taamhjk voor- ir Mispelboom. Vygeboom, 21 En hoc waar te necmen. voorzien van oude twee-j arigc Paardemift ; cen opc- nc , luchtige , en wc) ter Zon gclcegene plaats , ook genoegzame vocluighcyd. Vcrdraagd in decze Landen ongcernc de felle koude des Wintert : moet dcrhalvcn in een Pot , of houten Bak , met een afgaande Maan in Aprilioi Macrt, geplant, in Ottober bmnens huys gcftcld , met matige vochtighcyd onderhouden , en in 't laatfte van April weer in de Zonne-ftralen gezet zijn. Vruchten. Dceze Boom blocyd in 't laatfte van May, en geeft in dceze koude Gewcftcn dikmaal Vrucht , doch zel- den volkomen rijp; ook Bladeren, van croottc en ge- daante de Hagfdoorn zeer gelijk , doch bleeker van vcrwe , en harder van aart. 't Hout is voorzien met frerke Doornen: draagd grocnachtige Bloemen, als bij troffen , en klcync Vruchten , rood van vcrwe , en morw als ze rijp zijn. Werd niet alleen voortgezet door dezelve , wanneer ze , hare volkomcnc rijpheyd bekomen hebbende , in de Maand van Oüober offe- bruarius met een afgaande Maan in een Pot, twee vin- geren diep onder de aarde , werden gezet ; maar ook door Zuygen, Inenten-, of door manier van Oculeeren: 't welk ter behoorlijker tijdbequamclijk kangefchieden in een gcmccnc Mifpel-ftam , Oueeboom , en meer an- dere. KRACHTEN. Manieren vanaan- winning. Bladeren. Cal. Simp. Medfac. lib. 7. ISatih. lib. I.Mp.133. Vruchten. Diofe.lib. j. rap. 17*. Doion. lib. *8- caf. 10. Gebruyk van Mi f- pelwatcr. Van de Mifpcl- fteencn. Curt lib. 24.cr.16. Azarolen. Ctfntr. Hifi. f laat. fol. tnihi 163. Namen. Vierderley ondcr- DE Bladeren der Mifpclboomcn hebben een ver- floppende en te zamen-trekkende kracht. Zijn derhalven bcquaam , om alle onnatuurlijke Woe- den te floppen. Zoo de Bladeren als de Vrucht ge- droogd, tot pulver gemaakt, en op Wonden geftroyd, genceft dezelve , en doed ook 't Bloeden ophouden : met Water van Porcellain gedronken , is bequaam , om 't Bloedfpuygen te ftillen. De Vruchten zelfs zijn koud, droog, en zeer te za- men-trekkend van natuur : derhalven werd niet goed geoordeeld , veel daar van te eeten , ten ware men 't Ligchaam wou floppen. Noch hard zijnde , bezwa- ren ze de Maag , en verwekken pijn in 't Hoofd : Week geworden , zijn ze bcquamer om te nuttigen met Zuyker en Gcngbar : bezwaren dan de Maag zoo veel niet ; trekken niet zoo zeer te zamen; verftoppen niet zoo krachtig ; werdon haaft verteerd , doch gee- vcn 't Ligchaam Hecht vocdzcl. *t Water, daar harde Mifpclcn in gekookt zijn , in de Mond <;enoomcn, en daar mee gegorgeld , werd niet ondienftig gehouden tecgens allcrley Zinkingen , wel- ke op de Keel en Tanden vallen : doed ook ophouden de overvloedige Maandftondcn der Vrouwen , als ze daar in gaan zitten bij wijze van een Bad. De Mtfpelftcenen gedroogd , gcpulverifeert,/cn daar van ingcdronken een vierendcel-lood met Wijn , waar in Pietcrfelie-wortclcn zijn gezoden , breekt en drijft af de Steen : doet ook 't Water lojfen. De Vruchten van de Aronie Mifpelboom , gemce- nelijk genoemd Azarolen , zijn de Maag en Mond veel aangenamer , inzonderheyd in Zuyker ingelegt. Zijn dan ook niet ondienftig voor de bevruchte Vrou- wen; want zij doen der zelvcr lufien verdwijnen; ver- fterken de Maag , en neemen de onftcltcnis , qualijk- heyd en walging van dezelve wech. VI HOOFDSTUK. VYGENBOOM. Oo genoemd op 't Needer land 'fch ; in 't Latijn Ftcus ; op 't Hoogduytfch Fei- GEN-baum; in 't Franp&h Figuifr; en op 't Jtaliaanfch Fico en Ficaio. Hier van zijn mij in haren aart be- kend geworden vier ondcrfcheydcnc Soorten, namentlijk : Ficus rntjcrir alp-tcan-th; fefceydene of Vijgeboom met een witachtige Vrucht. Fr u cru s°ortco. cocrullo , met een blauwe Vrucht. Ficus humi- lis, of lage Vijgeboom , en Heus sylvfstris , of wilde Vijgeboom , die ook caprificus werd gehcetcn. Al te zamen zijn ze van eevcn dezelve Culture, of bou- wing en waarnecming. Zij beminnen een goede, bcquame pond, beftaan- Hoedanig de uyt vier dcelen gcmccnc aaide , twee dcelen oude mcn dcczc twee-jarigc Paarde- > twee dcelen oude Kocycnmift , J°°mca een deel een-jarige Hocndcrdrek , en twee dcelen zand, wurnce- zondcr ecnige zoutigheyd » wel door malkander ver- meu, mengd ; een openc, vryc lucht ; een warme , ofwel ter Zon geleegcne plaats, en veel water: Blijven lan^e Jaren in 't lecven : Mogen in dcc7c Landen de felle Winter-koude , veel Snecuw-water, om der fcharpheyd wil, Ncevcl , en fterke Winden , niet v/cl verdragen! moeten derhalvcn in 't laatfte van October ( wat eer of later, na de gefteltcnis van 't Weer) aan hare Worte- len , een voet hoog , en twee voeten in 't rond , nuf droog Turfmul, of Kif, wel gedekt, en van onder af tot boven toe wel dik met Stroo omwonden , ook niet voor 't begin van April, indien 't Jaar-getijde goed is, weer open gemaakt worden. Men kan ook gevoeglijk aan de eene zijde des Wor- °rn haar te tcls deczer Boomcn de aarde een weynig wcchnecmcn, bcwarcQ alzoo geheel neerbuygen , met aarde , een voet of meer hoog, t'ccncmaal bedekken , en dan Stroo , of war- me Paardemift , daar over leggen : dus blijven ze van de Vorft onbefchadigd ; ja behouden dikmaal hare on- rijpe en klcyne Vruchten ongclchonikn. Maar onaangezicn men deczer wijs gehandeld heeft, tcegens de zoo bevind men echter, dat ze zomtijds door een lang- «»kclcc- durigc Vorft , Mujz,en , of andere ongclccgenthccdcn ^"y/j^11 belecdigd, niet alleen van hare Boft en Vruchten, maar ters. ook van hare Takken geheel beroofd werden ( inzon- derheyd als ze met Stroo zijn bedekt); welke, als men ze affnijd , bij de Wortelen haaft weer uytlopcn , en niet ligrchjk gantfeh verftervcn. Ikhoude daarom voor beft, dat men haar plant in cen Vcrzecker. Pot, of een houteBak, om 's Winters binnens huys ge- ïï^°" bragt , en niet voor den tienden of vijftienden April, v00rallc met een zoete Reegen , weer buytcn gefteld te wor- onhcyhe den. Dus zult gij ieder Jaar volkomen rijpe en zeer behoeden, fmakclijke Vruchten genieten. Alhoewel ik aan de caprificus , of wilde Vygsboom , noyt cenige Vrucht heb gezien ; waar door hij cyndelijk met een goede Pas na 't alv er teerend clement is gezonden. In- dien de Wortelen deczer Boomcn in de gcdagtc Pot- ten of Bakken te veel werden , zoo dat ze dezelve al- lerwegen vervullen, dan moet men t'elkens in 't Voor- jaar, in April , de kanten daar \m rondom een hand- breed met Aarde met al af fteken , en een goede vette Grond weer in de plaats leggen ; zoo groeven ze dies- te beter , fchietcn daar in nieuwe Wortelen , en gec- ven een aangenamer Vrucht. In decze Landen werden ze niet vcrmcenigvuldigd , Verman als door hare bij de Wortel uytgelopene jonge Loten : gjl"/1 die van zelfs zoo haaft geworteld , als aan 't licht ge- bragt zijn : moeten met cen afgaande Maan in April van de oude afgenomen, en verplant worden. De Romeyn/che Vrouwen, met al dcVryc- en Dienft- Jaarlijks maagden, hebben voortijds, volgens 't gptuygenis van ^^* Ori'hfus , de Godin Juno Jaarlijks onder een Vt- fcJJ"vroü. genboom eens geofferd , ter onfterflijker gedachtenis wcn cn cener lofwaardige daad , door de getrouwheyd li irer Dienft- Dicnftmaagdcn uvtecvoerd. De Stad Romen was door ™^"» r> /o , • r aan junu» de Galliërs ingenomen : cn fchoon hare iivtfpattcndc ra- ondcrcc0 femij wat geftild wierd , zoo had echter de hooghcyd Vijgc- dcezcr Stad haar ontzach en luyfter verlooren. De boom- Roomfche Migt lag voor die tijd als ter neer geveld. De Naburige vyanden dit in aanmerking necmende , hebben zich ftoutelijk ingebeeld, dat haar nu cen goe- de eclccqcnhcyd was verfchecnen, om Romen gantkh- B 1 "Jk BESCHRYVING VAN Dfi BOOMEN, I BoEK, Tot f>C djchrenis eencr aan- merkelijke daad. door de ge- me ali: Dienft- nm^den verrigr. flut. in Ur»U. Bladeren. Dod l a£ <*/. 10. Camtr. 'm sMatth.la. tap. 99. J. Bauh. & Chtrl. I l.hift. Mout. c. 64. Rijpe, of Wrflche Vijgen. TmuL £.- gin. I 7. fol 414. C«rf./.4, Hort. i+. fol.fïo. Droogc Vijgen. C-ltn.l. i d-' Aiimtn, Hoeft- verdrij- Ving. lijk te verdelgen : verkoren daar op tot haren Veld- ovei-ftcn Posthumium Livium; die, tot den Room- fchen Raad gezonden , van haar begeerde, dat ze, in- dien ze niet alles , wat de Galliërs in hare Stad noch hadden overgelaten , gantfchlijk verwoeft wilden zien, bare Vrouwen en Dochtcrcn , zoo vcele als'er binnen Romen gevonden wierden , gewillig in zijne handen zouden overgeeven. Zij , met al de Vaderen hier over zeer ontfteld , witten niet , wat haar in deezen hoog- dringenden nood te befluyten ftond : tot dat eyndclijk pene der Dicnft maagden, genoemd Tutela, of, zoo zommige willen, Philosis, zich voor den Raad ver- toonde, met aanbieding, dat zij en hare 1V1 cdgezel lin- nen, in de Kleederen , en onder de naam harcr Vrou- wen en Dochtcrcn , tot den vijand wilden gaan. Bij dezelve gekomen , begonden ze al te zamen , ten tee- ken van droefheyd , te weencn. Livius haar verwel- komt en begiftigd hebbende , verdeelde haar door 't gchcelc Heyr. Straks daagden ze de Zoldaten tiyt , om te drinken; die, over zulk een onverwachte en aangename buyt ten hoogften verblijd , hier in niet weygerig waren , en zoo veel inzwclgden, dat ze haaft dronken wierden. Doe gaven de Dienft maaqden van uyt een VygenboÖm een vuur-tecken aan de Romey- nen; welke op 't fpocdigfte uytviclcn , al de vijanden dood (loepen, en den vrij willigen Roof weer met zich na de Stad voerden. Tot een eeuwig-durende gehcu- genis deczer daad , wierd de gedachte Offerhande een- maal ieder Jaar verrigr. Plntarchus fchrijft deeze Gc- fchiedenis van der Galliërs Koning Atrpomaro , en noemd de voorgemelde Dicnftmaagd Aretana. KRACHTEN. DE Bladeren der Vijgcboomen hebben een ope- nende kracht, vermengd mctccnigcfcharpheyd. Kleyn gefloten, verzachten en verteeren ze alle harde Gezwellen , Wratten , Ext er ogen , of Likdoor- nen, en doen ze fcheyden; daar op gelcgt, en mee ge- wreevcn. 't Zap uyt dezelve, defgelijks uyt de onrijpe hijgen (van vcele GroJJi en Erinei genoemd) is fcharp , en openende van aart ; ja , tot ontrent in den derden Graad heet en droog: 'l Fondament daar mee gewree* vcn , doet purgecren : geneeft de fteeken der Spinnen : bcdwingd en verdnjfd't uytwajfcnde vlcefch, fe Knob- belen , en de Wratten. De Rijpe of varjfchc Vijgen (van welke de witte , en die een dunne Schel hebben , de befte werden ge- oordeeld), zijn warm in den eerften, en vocht in den tweeden Graad; ieder aangenaam te eetcn , doch zoo zeer dienftig niet voor de gecne , die dikmaal van 't Co/Z/'^werdengcemeld, tenzij haarLigchaam verftopt ware. Matig gebruykt, bezwaren ze deMtag gcenzins; doch te veel gegeeten,zijnze fchadelijk aan deLcever, de Mtlt, en 't Gedicht: Verzachten en openen 't Li- chaam , ook al de Wateringen .- zijn derhal ven dien- ftig de gecne , die van eenig gebrek in de Nieren of Blaas werden gequcld,ook die met 't Graveel zijn be- hebt : ftaan 't Vergif reegen : doen weet en : en gee- ven aan 't Vel een goede verwe. De drooge Vijgen, welke men in Korven enVaatjens uyt Spaanjc en andere Landen herwaarts brengd , van vcele Canct genoemd, zijn warm in den eerften Graad* en een weynig vochtig van aart : voeden meer als de Varflche : verfterken ook beyde oude en jonge lieden • verwekken evenwel dorfl , en zijn ondienfti? voor de geenc die een zwakke Maag hebben : moeten daarom met te veel werden gegeeten , want zouden dan Wor- men doen grocyen. In Spijzen gebruykt, zijn ze , weegens hare zoetig- heid en vet: igheyd , goed voor den Hoeft , voor de Borft , en de pftnéken der Lomp ; inzonder- neyd als men drie of vier lecpelen vol Rh.jnfche Bran. *4 dewijn , of Aqua vita neemt , en daar in twee week* Vijgen legt; de Brandewijn met een papiertje aanfteckt, tot een kalfje of fyr'oopje laat uytbranden , en 't zelve dan gebruykt. Met Hyjfop in Wijn gekookt, heeft dezelve kracht. Teegent Met Amandelen gcgcetcii , of met dezelve ing;elegt , Vcrftop- gelijk de Vtjgcn-kaz.cn zijn , welke uyt Spaan je wer- {^"f^* den gebragt , zijn aldcrgezondft , en bequaam, om wands, alle verftoppmgen des Ingewands te openen : zijn ook Vergif, goed teegens alle Vergif, de Pcft, en alle ontfleeking of Pcft«&* befmetting der Lucht , wanneer men deeze Vruchten gebruykt met Amandelen , Rujte en een weynig Zont. 't Water, daar ze in gekookt zijn , gedronken , helpt, Yerzee- en verzacht de fmerten dergeene, welke gevallen heb- ™.n8van ben , of van binnen zJch verkeerd gevoelen : want dit Water doed 't gcronne bloed fcheyden , en de pijn ver- gaan. Vijgen zijn ook niet ondienftig voor de Moeder- Moeder- z.icktc, gelijk Hippocrates getuygd. Ja, gezoden 2"»'C/"i met Zaad van Fenegriek^, of Garftcn-meel , en de Vrou- vun% l'^ wen Badswijs daar over gezet, brengd de Moeder weer 4- in hare rechte plaats , wanneer ze daar uyt verzet is. Met Wijnruyt in Wijn gekookt , en als een clifteer Colijk. gebruykt , is goed voor Colijk^ en Buyk^pijn. Wan- neer zwangere Vrouwen , op 't uyterfte gaande , eeni- Andere ge dagen voor de verloflïng van cfeeze Vruchten eeten, V P". zullen ze gemakkelijker baren : doen 't Water , en 't Gra- van Vij. veel lollen : verzachten de pijn der Blaas: verwekken ge"- 't znveeten : zijn dienftig te eebruvkcn in de Kinder- D,0fc-"^ 1 ■ x* 1 • 11 1 1 i.cap. 184, pokjens en Mcz.clen , vermits ze alle onzuy verhfyd uyt- drijven. Met Tangen-meel vermengd , • maken ze rijp en verzachten alle Apoftematien ,Bloedz,wceren , en dier- gelijke quade Toevallen : Maar gemengd met Garften- meel , verteeren ze de gedagte Gezwellen K doen ze , fcheyden , en verdwijnen ; volgens 't berigt van Ga- lenus. Welke kracht , door Gods al wij ze Voorzie- nigheyd , den Propheet Jesaias niet verborgen is ge- wee ft: want hij maakte op deeze wijs een P laaft er 3 Jtfai* of Cataplafma , van Vijgen , welke hij leyde op 't Ge- *Mvili.' zwel van de Koning Hiskia , waar door 't zelve ver- U' clreevcn , en de Vorft in zijne vorige gezondheyd herftcld wierd, gelijk de H. Schrift zulks getuygd. 't Melkachtig Zap der Vygeboomen moet inwen- MelkacÏN dig niet gebruykt worden, weegens zijne fcharpheyd, x\^? waar door het de WrattefiVm wechneemen. Meteen Meel van Fenegriek^ en Az,ijn vermengd , en gedaan c. Dnranu bij andere dingen , welke men teegens 't Podagra or-foLl8ï- donneerd , is goed teegens deeze Quaal. Met Meel van Garften-moiit doormengd , is dienftig voor de Me» laatsheyd, Schiirftheyd, en diergelijke onzuyverhcyd; daar op geftreeken. 't Zelve Zap gedaan in de Wonden, veroorzaakt van Dolle dolle Honden , Adderen , Slangen , en Scorpioenen , Hondcn* geneeft dezelve. Met Boomwol in de hollighcyd der J^J""* Tanden geftoken , diep- tot op de grond , verdrijft de Tandpijn. In yï^/^geftort, doed dezelve ft remmen, en dik werden. De Afch van Vygeboomen , gemengd met wat Verbrand- Oly van Rooz.cn, geneeft de Verbrandheyd. De Loog , l»eyd. daar van gemaakt, is bequaam voor alle Schurft-, daar meê gewarTchen zijnde. VII HOOFDSTUK. EGYPTISCHE VYGEN- BOO M. Eeze fchoone en gedurig-groenende Namende! Boom fchijnt te zijn een foort van Egypf- Moerbcz-ien, wanneer men acht op de ^c"e" ^ Bladeren neemt ; die echter een wey- ** nig dikker en bleeker vallen : Evenwel, in aanmerking van de gedaante des Houts, -F^ f -Tol: Xf 'fbL ..■ Egyptische Vycenboom. Bananienboom. Hoedanig waar te aeemen. Vermee- nigvuldi- giog. G*len. lib. 2 de Altm, Saul AZgi- net.l.-j. Troff>. Al- fin Je £lant. M- £ypt. ca p. 6 Diofc. lib. I. caf. löl. M ath. 1. 1 • €. 144. Luftt.lib i. tlh'.rr. IÓ4. jltyinut lo- iofupr.Jifl. uilpintts lo- co fufra dia. Zev. Ltmn. de herb. Bib. lib. c. Luc.xix. 2. Namen. *.f Houts, de verwe der Takken, de inwendige melkach- tige fubftantic, held hij meer na den aait eens Vygen- sooms : waarom hij ook werd genoemd Sicomo- RUs,of FicoMOKus,dat is,VYGFN-dragendcMoER- bezienboom; en Ficus jEgyptiaca, of Egypti- sche VYCEBOOiM ; in 't lealiaaufeh Siccomoro, en Fico d'Egitto. Deeze Boom bemind een zandige , gemecne grond, met een weynig twec-jarige Paarden- en Duyvenmift , en 't Molm uyt vergane Boomen , genoegzaam dooreen gemengd; een zeer warme cnbequamelijk ter Zon gelee- eene plaats ; een opene vryc lucht ; en matige vochtig- heyd. Kan gccncrlcy koude , of HcrF/t-rccgenen ver- dragen : Moet dcrhalven in 't laatftc van September , oF'tecrfte van Oófa^tr, na geleegentheyd van de tijd des Jaars, wel droog binnens huys werden gebragt , op cen warme plaats , oF waar in veel gevuurd werd , ge* fteld.j voorts onderhouden met zeer weynig lauw- gemaakt Reegen waater , gedurende de koude tijd, en niet voor halF April weer buytcn gezet zijn , met een reegenachtiee lucht. Zoo tecder is dien Boom van aart , dat hij in deeze Landen niet wel kan aarden; ook gantfeh geen Vruch- ten gceFt. Kan echter door ingeftokene Takjens , met een volle Maan in April aFgefncedcn , vermcenigvul- digd oF aangewonnen werden , als men dezelve tame- lijk diep fteckt in Potten , gevuld met de voorgcdagtc grond, oF aarde; met een matige vochtigheyd onder- houd op een zeer warme plaats , zonder voor de Zon gedekt te zijn ; ook voorzigtig dekt en bewaard voor koude nachten , Sneeuwachtige vochtigheyd, en ftcr- ke Winden. KRACHTEN. DE Fruchten deezes Booms, vocht, en matig koud van aart, zeer laf , en onaangenaam-zoet van fmaak , geven weynig of geen voed zei aan 't Ligchaam : verwekken wel Stoelgang, doch zijn voor de A/aag ondienflig , wijl ze dezelve verflappen , en door qualijkheyd omkecren : echter dienen ze zeer wel de geenc, welke door der Zonnen kracht te zeer verhit zijn geworden , vermits ze haar verkoelen en verquik- ken. Op de wijze van Plaaftcrs toebereyd , en op harde, heete , of peftilentiale Gezwellen gelegt , ver- zachten ze dezelve, en maken ze week. 't Zelve doed ook 't Zap , 't welk uyt den Boom vlocyd, doch in meerder kracht : is goed bevonden in Wonden , en de giftige becten der Slangen aan cenig deel des Ligch.aams. Matthiolus en Amatus Lusitanus getuygen iet vreemds van deczen Boom , te wectcn,"dat zijn Hout niet droog kan worden, ten zij men 't in 'tWater werpt , en daar in een tijd lang laat leggen , om te wcyken : wanneer 't dan begind droog te werden , verheFt het zich eyndclijk uyt 't Water, 't Welk echter van Pro sper Alpinus werd teegen gefpro- kcn. Op deczen Boom , die van naturen groot , dik en ftcrlc opwafl , klom Zacchaus , doe hij btgecrig was den Hcere Christus te zien, gelijk Levinus Lemnitu verhaald, en van den EnangeUft Lucas aangeteekend is. VIII HOOFDSTUK. BANANIENBOOM. S in onze Ncederlandfche Gewcfrcn een zeer raar en ongemeen Gewas ; van aart \ cel meer voor een Plant > als voor een Boom, oFiet Boomachtigs te achten. Werd in 't Necderlandfch niet alleen met deeze naam , maar ook wel Pea- 26 NE, of Indiaansche Vygeboom genoemd; op 't Lanjn Mvsa, Banana, Banantes, of Ficvs In- A/./i. DiCA:vande/Wm«f„CENORiNs,QutLii,cn Palan: *«»*"«• van de Egypt.enaren Maus : van de Aiooren Inning a, S""*""" of Iminga: van de Brazilianen PAcoBucu;cn bij d.c van Conga Quibuca Quiancacala. De rrtcht zelfs TlNCONDOQui iLAm Hier van werden veelc vcrfchcydenc Soorten gevon- Verfchcj- den, zoo in America j als A/ia en Africa ; echter zijner «kncSeor. mijniet meer als twccdcrlcy bekend', mij van mijnZwi- tcn" gcr Andreas Ten bdijkyyi Africa en America g en zag haar aan met een droevig oog. Onder deeze twee roem waardige Ge waffen, groeyd Befehrij- de Musa major longifolia , of groote lang-geb'la- J,nJ*wfa derde Bananienboom , in twee Maanden tijds op tot m*\ortm» de hoogte van vijfentwintig, agtentwintig, of dertig ji/W/*. voeten : krijgd uyt een dikachtige , knobbeligc , on- trent langwerpig-ronde Wortel, m vcrfchcydenc Tak- Sktedcr*" jens verdeeld , een ronde , zachte , weeke , gantfeh Sum. Fpongieufe , en rietachtige Stam , zoo dik als cen Menfch, oF ook minder : ftaat regt op : verdeeld zich noyt in ecnigc Takken , oF zijdc-fchcuten. De nvt» wendige verwe is uyt den bleek-grocnen geelachtig, een weynig blinkend ; van binnen wit : ook van natu- ren vol zap , oF waterachtig. Met een flag van een Decgcn, oFMes, kan deeze Stam ligtlijk door gehou- wen , oF door geFnccdcn , en alzoo ter neer geveld worden. Aan dezelve komen boven malkander, nu Bladeren, uyt de cene , dan uyt de andere zijde , de Bladeren *& V^tC° voort ; ieder zeeven oF agt voeten lang , anderhalve andertulfB voet en wat meer, ook overal ontrent eeven breed, voetbreed, doch voor aan met en fpitzc punt ; niet ingefneeden , maar aan de randen effen en flecht; dun, val} van aarr, zacht in 't aanraken, hangende zoo wel neerwaarts, als opwaarts gekeerd ; in 't midden met een rcgt-doorlo- pende rugge of ader, ontrent een vinger ehk, uyt den geelen bruynachtig geyerwdj waar uyt veele andere kleync, dwars en met een regte linie na de randen uyt- fehieten , eeven ver van malkander af; ruftende op dikke , doch na hare grootte niet zeer lange Steel' :i : zijn van coleur uyt den groenen geel , van een fchoo- ne aanfehouwing : in 't cerfte uytkomcn omwinden ze B 5 zich Beschryving van öe Boomen, I Boek, en der Vruchten. *7 zich aad: in 't cerft effen, glad, en groen; maar rijp ge- worden, trekt ze na 't geel, en geeft dan een aangena- me reuk van zich : heeft voor aan een fpitze punt ; op 'thgehaam eenigeweynige verhevene rugs-wijze hoog- ten ; ook een dikke iiuyd, of Schel, die zonder mocy- te kan afgenomen werden : is inwendig bleek uyt den rooden ; wit , of lijf-verwig ; fchoon van coleur ; Zacht om in te bijten , als Meel en Boter ; voorzien met cenigc roodc, half-maans-wijze in 't rond gefielde dradige ftrcepcn,in zulk een geftalte als men in de Con- Der zelver ommeren ziet , zeer aardig. De fmaal^ is zoo aange- fhiaak. naam, lieflijk, en gezond, dat ze met recht een Para- dijs-appel mogt werden genoemd. In vcele Gewcften , zoo wel van Ooft- als Wcfl-Indien , leeven de gemecne lieden van deeze Vruchten , en houden ze voor een lekkere koft : want ze hebben een vaft , digt vleefch. Alen kan ze dcrhalven bij andere Spijzen koken , of braden, confijten; ook , om haar lang goed te behou- den, in de Zon, of in een Oven, drogen. Wanneer de onderfte Vruchten deczer tros rijp en geel beginnen te worden, op de verhaalde wijze , fnijd men de gehccle Stam met zijne tros tot boven de aar- de gantfeh af; zoo rijpen met'er tijd al de andere na orde , en daar mee verfterft de Wortel t'eenemaal. Daar na komt weer in des zelven plaats 't grootfte en ftcrkfte , bij de oude Wortel uytgefchoten , jonge Lot : dit gaat dus gedurig toe. Telkens, Jaar voor Jaar, galt 't nieuwe Lot, ceven als 't voorgaande, hare Pracht, en verfterft dan weer. Dcezcr wijs vermeer- deren i.e zich alleen in hare natuurlijke geboorte-plaats, en blijven eeuwig-durend; inzonderheyd , wanneer ze 2ijn geplant in een vochtige aarde. De M'USA MINOR CRUC1GERA , of kltjnt BaNA- NirnooM met een kruys-dragende Vrucht , werd van vcele in 'tNccdcrlandJch gcheetcn Adams-vygeboom, om dat , gelijk zommige willen , Adam van deeze eedele Vrucht zou gegceten hebben : ook wel Para- DYS-APPELBOOM , InDIAANSCHE VyGEBOOM , of Bakovensboom. Boven dcezc namen voeren ze in 't de namen. Latijn die van Ficus Indica tructu minore; Fi- cus Adami; PoMUM Paradist, en Bacoba : bij de Portngecz.cn werden ze gehecten Pacoeira : in Congo QuiBUA-ACiniTiBA : de Vrucht zelfs , quiti- ba, Pacobete; doch van de Portugccz.cn Pacoba. Befchrij. Van aart en fubftantie is deezen Boom de voorge- vmg. dagte gelijk , doch waft van naturen niet hoogcr , als tien, twaalf, veertien of zeftien maat-voeten. Heeft een grootc , bruynachtige knobbel-wortel , met eenige witte veegden voorzien t uyt dezelve ziet men in een korte tijd opfehieten hare Stam, zoo dik als een been; iponsachtig, groen, wat blinkende, niet anders als uyt f^derc» beftaande , welke aan beyde zijden , onor- dcntelijk boven malkander, voortkomen, hangende aan 28 Vcrmce- nigvuldi- genhaar alleen in hare ge- boorte- plaats. Muf* mi- nor irnci- Verfchey. Gedaante der Blade- ren. dikke Stcclen, ontrent een voet lang , of noch langer. Deeze Bladeren, bekleed met een zeer aangename bleeke groenhcyd, zijn drie, vier>cn vijf voeten lang; ontrent anderhalve of twee voeten in 't midden breed ; voor, en achter aan de Steel wat fmallcr,ook voor aanftomp- rond cyndigendc , en van fubftantie als Aderen , de voorigc gelijk : uyt welker Hert , of bovenfte grootc Bloeden: ronde en bruyne Knop , de Bloemen voortkomen , tros-wijzc te zamen gevoegd , en eerft als met kleyne half-ronde , geftreepte en bruyn-geverwde bladertjens bedekt ; welke haar daar na van malkander doen, en , als de Vruchten groot werden , vergaan. Dcezc zijn Vruchten? die van de voorgaande Boom in alles niet ongelijk , doch wclriekcndcr : die naderhand van een twee, drie of vier voeten lange, onder zeer breede en dikke, boven wat dunner , en met'er tijd van dag tot dag grooter weidende , ook gemeenlijk regt-opftaande Vrucht-tros ( van de Fran^otfen in de Americaanfche Eylandcn Re- gime genoemd) gevolgd werden ; aan welke zeftig , Meenïgto tagtig , honderd , en dikmaal noch meer Vruchten j"' ™al* werden geteld ; zoo dat twee Mannen aan cene 77^, over een ftok gclegt , of daar aan gebonden , genoeg te dragen hebben. Eerft zijn ze van verwe groen , daar na geel : ontrent drie-hoekig-rond , een halve voet lang, zoo dik als een arm, of matige Concommer, Lang houden ze aan zich een gedeelte harer verwelkte Bloem: hangen aan korte ftcclcn , zeer digt op malkander te zamen gevoegd ; van welke de onderfte eyndelijk door hare zwaarte neerwaarts hellen ; en zijn niet zoo krom als de voorgaande ; doch van binnen wit , en in 't mid- den aardig als met een kruys voorzien. Deeze inwen- Smaak, digc fubftantie is veel wecker , als die van de voorhee- nen gedagte : kan dcrhalven niet zoo bequamelijk ter fpijs bereyd werden ; maar zijn alleen om uyt de hand te ceten, en dan zeer aangenaam, wegens de bijzonder- der/* en lieflijke fmaak. Zij vermeerderen haar zelven op de voorheenen aan- Vermèe» gewezene wijze der andere : waar door ze dan, eens S"'dï*' op een plaats geplant zijnde , voorts altijd groeyende blijven. KRACHTEN. DE Vruchten van deeze twee fchoone Boomen zijn Krachten warm en vocht in den eerften Graad. Rauw vachten gegeeten , gceven een tamelijk Voedsel , aan deczer 's Menfchen Ligchaam : zijn zeer goed voor de verhit- beyde te Nieren , Longe , en tecgens brandende Koortz,en : Boomcn* drijven 't Water af: zijn de Maag aangenaam, en ver- wekken luft tot Venus werk. Gekookt genuttigd , ver- vrolijken ze 't Hert ongemeen. De Steelen aan de Varkens te ceten gegeeven , maken dezelve vet. De Stam en Bladeren verftrekken de Elephanten in Ooft- Gebruyk Indien voor een aangename fpijs. De Bladeren voor ^,Bla * haar zelven werden ook van veele Indianen gebruykt tot Tafellakens , Handdoeken , Servietten , Peeper- huysjens, en diergelijke dingen. De Tronl^ zelfs in ftukken gefneeden , en in Water Van £e gekookt, vcrfmelt gantfchlijk daar in : echter blijft het J/,™ en Water zelfs helder en klaar. Nochtans venvt het al- zeldzaain- Icrley witte Stoffen, ook Lijnwaden en Cottocncn, teyd flair geevende die een bruyne coleur, wanneer ze daar in na ontrcnU bchooren gekookt , of ook maar eenige dagen daar in gelcgt werden. IX HOOFDSTUK. PEEREBOOM. P 't Neederlandfch dus genoemd , werd in Verfchry- 't Latijn gehceten Pyrvs :'m'tHoogduytfcb denameo. Birnbaum: in 't Franfch Poirier : van de Italianen Per ar o. Men vind van dezelve overal veele ver- VerfcbiU fchillcnde *9 Peureboom. lende Soor- ten. Wat voor een aarde zij bemin- nen. Voorhoed- zel. Reyniging Snoeying. Koe men de Peeren lang goed kan hou- den. Aanwin- ning door de konft van Enting. Door Zaying. Waarnee- mingen ontrent de manier van Enten. fchillende Soorten ; onnodig al die verfcheydentheeden te bcfchrijven,weegcns'tgrootc getal. Bcnalven noch, dat een Peer op verfcheydene plaatzen dikmaal met een bijzondere naam werd uytgcfproken , fchoon den aart eenerley is. J)cezc Boomen beminnen een gemeenecnvan naturen fteenachtigc grond, wel doormengd met oude Koeyen- en Paardenmifl , en met zand , inzonderheyd zoo de aarde, waar in men haar planten zal, hard, of kley is: een opene , luchtige en vrye plaats; ook veele vochtig- heyd. Nieuwlijks geplant zijnde, willenze geerne dik- maal met water begoten werden , tot dat ze ten vollen beklijfd zijn , en Wortelen genoeg hebben gevat. Doch hier bij ftaat waar te neemen, indien de grond van zich zelvcn vochtig is , dat men dan niet anders als oude Paerdcmift moet gebruyken : is ze van natu- ren droog , zoo moet men alleen Koeyen- en Vkrkgfu- mifi neemen , vermits dan de Paerdemift te hitzig is , ja ook zelfs de Boom doen fterven zou ; inzonderheyd indien ze op de Wortel quamc te leggen ; waar voor men zich voorzichtig wagtcn moet , niet alleen on- trent deeze, maar ook alle andere Boomen. AUerley ongeleegentheeden van koude en vorft kon- nen ze verdragen. Brengen rijpe Vruchten voort, zoo wel in de Zomer als in den Herfft. Willen geerne in 't foorjaar gezuyvcrd zijn van 't aanzittende Mos , of andere onreynigheeden aan de Schors ; ook in Fcbrua- rius gefnoeyd van de overvloedige Takken , met een afgaande Maan, gelijk hier boven van de Appelboom is gezegt. De frucht , of /Ver, deezcr Boomen, moet in droog Weer met de hand werden afgeplukt , ook , indien 't fchicden kan , met een volle Maan : inzonderheyd diend men dit in acht te neemen bij AzHerfft- o$ Win- ter-peeren , welke dan veel langer konnen duren : ook werden ze veel fmakelijker, bekomen dan eerft haren rechten aart en geur , als'er ecnige malen Ncevel , of een kleyn Rijp je, overgekomen is. Moeten op een drooge en luchtige plaats bewaard werden , gelijk de Appelen ; niet op malkander gelegt. Deezcr wijs kan men niet alleen deeze , maar ook de Zomo'-pceren , lang goed houden. Dcczcn Boom werd vermeerderd en aangeivonnen op drie bijzondere wijzen. Eerft, door de konft van En- ten. Ten anderen , door 't Zayen der Korlcn. Ten derden , door manier van InocnUtie. De Enting gefchied alderbcquaamft op zijns gelijk^; te weeten op een wilde Peereftam , van eenKorl voort- gekomen, gezayd geweeft in 't Voorjaar, met een af- gaande Maan in Maert, gelijk voorheenen van de Ap- pelboom is gezegt: Want vermits hier een rechte ver- eeniging der beyde naturen gefchied , zoo werd ook een fmakelijker Vrucht voortgebragr. Maar daar in de naturen verfcheydenheyd valt , wil 't met de Ent niet alleen qualijkcr voort , maar ook geeft ze een onaange- namer frucht, wegens de ftrijdige natuur van de Ent, en de Boom waai- in hij gegrift werd. In 't Zaeyen der Korlen , befnoeyen der Takken , arïnijden der Hcrt-wortcl , befprengen of begieten der BloclTemen, en bewaring, zoo teegens Zwart e V 'liegen als Rupzen , moet men eevcn zoodanig handelen , als van de Appelboomen is gehoord. Daarenboven moet men hier indachtig zijn , dat de nieuwlijks - afgefneedene Enten niet terftond mogen werden ingezet ; want dan fwcllenze eer ze qevat heb- ben , waar door ze hare natuurlijke vochtigheyd ver- liezen , en allenskens verdrogen. Men moet ook geen Ente fteeken bp een jongen Boom , ten zij hij een Jaar te voren gezet ■ want als hij eerft Wortelen heeft gefchoten , r.cemd hij de Ent dies te becter aan ; die dan ook daar na krachtiger groeyd , en bequamcr Vruchten geeft : doch hoc naarder aan de grond , of Wortel , hoe bceter en fterker ; in tecgendeel hoe hooger de Enting gefchied, hoe zwakker. ' 30 Wil iemand Enten na cenige andere Plaatzen verzen- Hoe Enten den, die fteckze in varfTche Potaarde, of in een Knol, te verzeg of in een doos met nat Zand, zoo zullen ze lang cocd dcn" blijven. De Inoculatie gefchied in 't laatfte van Julius , op Derdewfc jonge Loten , bij de Wortel , of aan de Stam uytge- «,door ' lopen, een hand breed de een boven de ander: of ook Inocu,atic » op jonge Boompjens zelfs, van Korlen Voortgekomen, Tu7^i welke hare Hcrt-wortcl noch hebben , of die men haar alreeds heeft benomen , 't welk verre 't beft is , ver- mits ze dan grooter en fchooncr Vruchten gcevcn. Als nu de Loten zijn aangegaan , en in 't volgende Voor- jaar beginnen uyt tc'fchicten, werden ze" boven afge- fnecden, tot op een vingerbrced na aan de bovenftc/w- oculatie , zonder ecnige andere uytfchictende Loten daar aan te laten blijven : anders zouden deeze 't foed- zei na zich trekken , en de Oculatie daar van bero- ven. Deeze gcinoculcerde Boompjens moeten niet verzet »n «nc worden voor 't tweede Jaar daar na , als ze uytgefcho- ftaat tc , ten hebben : komen anders zeer ligt te vergaan, gelijk nccmcn* de dagelijkfche ervarenheyd zulks genoegzaam leerd. Ook moet men Oogen neemen van een wei-dragende Boom , om die in een andere tc zetten. Wil iemand ecne deezcr Boomen, of ook een ande- Tijd van re , van wat voor een foort hij zijn mag , opnecmen opnamen; zonder eenig gevaar , en met een afgaande Maan ver- c"a^ccrQ planten , die knijp eerft met de nagelen zijner twee P *' yoorftc vingeren aan de Baft, en vocle, of dezelve los is , dan of ze vaft zit : is ze los , zoo moet de Boom op geenerley wijs werden gerept , of hij zal gewüTdijk verfterven : maar zit ze vaft aan 't Hout , zoo kan 'c zonder ongelecgenthcyd gefchicden , alwaar 't in yipril: zal ook niet vergaan , noch cenige andere Boom , dus- danig vcrplant ; maar in tecgendeel dies te becter groeven, vermits hij dan geen zap heeft. Dit gebeurd alle Boomen, tweemaal in 't Jaar : en op deeze los-zit- ting des Bafts moet men goede acht neemen , indien men gcene Boomen verliezen , maar dezelve wel doen voortkomen wil. De Boom dus opgenomen , moet van zijne Top Wat daar meer dan de helft , en een wcynig aan al de punten or>trCnt zijner Wortelen gefnoeyd zijn. Ook moet men goc- JJjïeJ. de zorgc dragen , dat de aarde over al de Wortelen komt te raken , op dat'er geen hollighcyd tuflehen blijvc; anders zou ze daar fchimmelcn , tot merkelijk nadeel des Booms : moet ook weer geplant werden ge- lijk ze tc vooren heeft geftaan; de zijde, die na de Zon geftaan heeft, weer na Zon, doch een weynig dieper, met een afgaande Maan, 'svoormiddags; voornament- lijk wanneer ze boven de aarde is (indien 't zijn kan, want dan geeft ze een volkomener kracht aan alle Ge- waflen des Aardbodems van die Lugtftrcek) in de Maand November, December, Fcbruarius , oï Maert; maar niet op den dag, wanncer'er een Eclips zal komen : Eclips- want alles wat dan verzet , geplant of gezayd word , werking.' 't zij van Boomen of Kruydcn, is gcmcenelijk 's doods cygen; vergaat en fterft met'er tijd; werd zelden weer groen, of koomt bezwaarlijk weer tc voorfchijn. Daarenboven, indien cene deezcr, of van een ander Andere flach der Boomen , geplant zijnde , verfterft , zoo waamee- moct men, voor 't derdejaar daar na, op dezelve plaats min£cn» geen andere zetten : of indien 't moeft gefchicden , vermits 't elks geleegentheyd niet is, de plaats zulk een Ontrent do lange tijd lecdig tc 'laten leggen, zoo zal men de aarde, aarde, in welke de Boom is uytgcgaan,gantfchlijk wechdoen, ^T^oonx de kuyl veel grooter in 't rond uytgravcn , en met verrtorvca nieuwe aarde vullen ; ook wel doormengen en behoor- is. lijk voorzien met oude twee-jarigc Koeyenmift. Indien men dit vcrzuymd te doen, zoo zal men bevinden, dat de Boom, in zulkcn plaats gezet, niet alleen ligte- lijk zal komen te verderven , maar ook de tweede, derde en vierde daar na ; gelijk mij op verfcheydene tiiden, en necvens mij meer andere weervaren is. KRACH- 3* BescHryving van de BooMèn, I Boek, 32 KRACHTEN. «1 a *« T^E Bladert» van Peereboomen zijn verdrogende , i n ) te zamen trekkende , en een weynig verkoelen- flL X^dc; dcrhalvenbequaam, om varffche wonde» mUMHl, tc geneczen , volgens 't < 6 Peeren zelfs. Curt. Ut. hort- 13. w» te ceneezen , volgens i getuygems van , l|(l Zijn ook dienftig , om gelegt te worden op de ecrit- f8:t. beginnende heet! Gezellen. Wanneer de Vrouwen, Bads-wijs , over 't water zitten, waar in deeze Blade- re* zijn gekookt , zoo krijgen ze verligting van de Moeder, als dezelve is neergefchotcn. De Peere» zelfs zijn koud in den cerftcn > en droog in den tweeden Graad , altijd bectcr gekookt , gebra- den of geconfijt , als rauw gegeeten ; ; echter niet zoo acer gezond als de Appelen , maar lieflijker van fmaak , inzonderheyd geftooid met een weynig Wijn , bc- ftroyd met wat Zuykcr en Cancel : dan overtreffen ze de Appelen, en mogen genuttigd werden van al e Menfchcn , en t 'allen tijden , zoo wel in ziekten, als in gezondheyd : zij verfrifTchen 't Hert , en een flau- we Maag : verflaan de dorjt , en maken een ruyrhe G*l. Ut. 1. Keel. Voor de maaltijd gegeeten , verftoppenze 't Lig- deAlim. cnaam , inzonderheyd rauw; maar in 't laatftc der Kjiw maaltijd , maken ze 't zelve los en glibber fr : veroorza- /. i, c. >3i. ken Winden, en maken kond bloed, inzonderheyd wan- neer ze 's morgens nuchteren rauw werden genuttigd : derhalven werden ze ondicnflig geoordeeld voor de gecne, die zich van 't Graveel of veele Winden vinden gequeld. In Water gezoden , en tot een Pap gemaakt , verkoe- lohel Her len en drogen ze een weynig: van buytcn op de Maag pan. x.fol. gelegt , werd daar door wechgenomen 't braken der Gal- achtige vochtighceden , en een varfiche wonde gence- zen, volgens 't berigt van Lobel. De Peeren, in twee of drie ftukken gefneeden , ge- zuyverd, en in de Zon, of een Oven gedroogd , kan men een geheel Jaar lang goed behouden , en dezelve gebruyken als men wil. De Korlen zijn goed voor de gebreeken der Longe, maar fchadelijk voor de Nieren. De Afch van Peereboomcn-hout , de Bafi of Blade- ren gebrand , en met Wijn ingenomen , is goed voor de geene, welke giftige Paddejloclen , of Campernoel- jen hebben gegeeten. Verwonctaenswaardig is 't geen van de Vofch werd l.i.tnarr. gefchreeven , te weeten , dat hy , alhoewel een lief heb- Ctirt. I ó>^er van Peeren» dezelve echter niet zal nuttigen, voor ttp.èod. dat hij eenig vlcefch daar bij heeft gekreegen, ten ware hongersnood hem daar toe bewoog. J. Bank. Indien iemand een Peer in een Vat met Wijn werpt, 107. Peeren te drogen. Korlen. Uk/J. 1. e. 168. H . Trag. Man. hifi. l.l.c.tf. Am. Lufit. j . uMnn. muitn ltlliailU CCU 1 CCI UI I.UI V UI nm >r ijr» «vi r/Milt"!' l' cn ^an dezelve hoven drijft , zoo is de Wijn goed f* SI- Verfchey- aan Waterkanten; welker Vruchten tot een aanzienlijke grootte groeyen , indien men de eene O neeboom op eencn anderen, van een Korl voort- oCkomen\ cn van zijne Hert-wortel ontbloot (gelijk v"an de Appel- en andere Boomen is gezegt ) doet en- ten-, 't welk gevoeglijk gefchied met een wallende Maan in Maert. Haaftig groeyen ze ook voort , en beko- men eerft hare rechte geur , rijpheyd en geelheyd , wanneer de nachten lang , koel , en neevelig zijn. Lang kan men ze goed bewaren , als men dezelve met de hand afplukt , zoo 't doenlijk is in droog wcér , met een volle Maan in Ottober ; dan met een fchoone doek al hare ruygheyd , of wolligheyd, af- wrijfd, en twee of drie dagen daar na neerlegt in droog Zaagmeel, of Zand, op een drooge plaats , zulker wijs, dat ze malkander niet komen te raken: anders fteeken ze niet alleen de een de ander aan, maar doen eeven 't zel- ve alle andere Vruchten , bij welke ze gelegt werden. Ook blijven ze lang goed, wanneer men ze bewind met Potaarde. Heeft iemand hifi, om deeze gezonde , verfterken- de en aangename Vruchten een geheel Jaar lang goed en fmakelijk te bewaren, die handele daar ontrent op dee- ze wijze: Neem goede ongefchonde Quee-appelen, of Quee-peeren, zoo veel gij wild: fchelze dun af: fnij ze dan midden door in twee ftukken : doc'er al de korlen, nevens der zelver huysjens , zuyver en wel uyt , zoo dat'er niet 't minfte van overblijf: leg ze ver- volgens in een Pot met Reegenwater, wanneer 't zelve aan 't koken is , en laat ze eeven opwellen , of de zoo- de daar over gaan : haal ze dan daar uyt , en laat ze op een houten Tafel , of Plank , koud worden : neem , dit verrigt zijnde, al de Schellen, en de uytgenomene Kor- len ('t is niet quaad, dat men'er ook bij doed ftukken van kleyne Queèn , welke men doch niet kan gebruy- ken ) : werp dit alles in 't Water , daar men de Oue'e'n in opgeweld heeft , en laat het tot op de helft verko- ken : daar na gantfeh koud worden : leg dan de opge- zoodenc koude Oneen in een groot Glas , of hard- £*ebakkc fteencPot, en giet het nat, dus lang gekookt zijnde, daar over, datz'er onder bedekt blijven : zet ze eynddijk op een drooge plaats , en haal' er ten gebruyk uyt zoo veel als , en wanneer het u behaagd : doch niet met de handen, maar met een leepel, zonder daar over. te ademen , anders zou 't nat zich ligtelijk ver- anderen. KRACHTEN. Hoe m mi de Quccn lang goed kan hou. den. Hoe men dezelve ia. legt, om een geheel Jatt lang fma- kelijk tc bewaren. DE Bloemen der Queeboomen hebben een te za- men-trekkende kracht. Gedroogd, gepulveri- zeert , en met roode Wijn ingenomen , ftillen ze de Biijkloopt 't Blocdfpotnven , en der Vrouwen Ston- den, wanneer dezelve te overvloedig zijn. In Roozen- water gemengd?, en dan op de O ogen gelegt * verdrijft der zelver roodigheyd, en brand. Rauwe O nee-peeren , of Quee-appelen , zijn koud en droog van aart in den tweeden Graad ; ook zeer te zamen-trekkende , floppende , en met eenige voch- tigheyd vermengd ; door welke ze niet lang konnen blijven zonder verrotting. Doch met Corinten in een weynig Wijn gekookt , of ook geconfijt , ftoppen ze zoo zeer niet : zijn dan aangenamer voor elk , zoo zieke als gezonde : doen 't Water lojfcri'. verquikken 't Hert : verfterken de Maag en 't Hoofd-, ftoppen de loop des Bu'yk* •' doen ophou- den 't braken , 't Bloedfpuygen, 't rood Meliz.oen , cn de onnatuurlijke Stonden der Vrouwsperfonen. Ge- zoden of gebraden zijn ze goed op z,weerende Borften, hitsige Gezwellen, en Wonden , gemaakt door een gif-^ tig Geweer, daar op gelegt ; want zij trekken'er 't git uyt , cn maken ze geneeslijk : ja , zelfs de reuk der Qucin alleen ftrijd teegen 't vergif» Vkf.lih.y cap. i6«. Ruell.de Nat. Stirf. Trag. I f- cap. 43- ., DodJ.&. e-S- Nuttig - heyd der Queèn tee- gens tcc- lerlcy ge- breeken. rf °' /','/ 31 *££LEïB2xia ■■'■ i ' »v ^7 Tol. 3 f 33 Kogel uyt de wonde Cc trekken. Q_u eeboom. Amandelboom. Quec- vlecfch. HoofJpijn &c. Wil men cen Kogel , die icmant in 't Ligchaam mogt zitten , uyt de wonde trekken , die fteeke daar in een Wiek , gemaakt van cen Ouee-peery of bij ge- brek der zelve, van OHec-vlecfchTbcftrcckcn met Oly van Eycrcn. Men heeft zich derhalvcn niet te verwonderen , dat zoo veel dienftige dingen , ftrekkende tot der Men- Simf. 'c. io. ^cncn gezondheyd , allcrweegcn van deeze Vruchten ji.L*[it. L werden bereyd : onder welke 't Ouec-vlccfih gcenzins tnarr. 146. ecne der minftc werd gercekend. ~^Want voor de maal- tijd daar van gegcetcn , ftopt het de Buykloop ; doch na den eetcn gebruykt , opend het de Buyk , en ver- oorzaakt Stoelgang. De Ouecn necmen wech de Hoofdpijn , welke voort- komt uyt de dampen van de Maag, na boven trekken- de, vermits ze de krop van de Maag fluyten : zijn goed voor zwangere Vrouwen , zomtijds daar van gegeeten; doch moeten zich daar van onthouden teegens den tijd der Verlofling. Met 't Water , waar in gezoden zijn- volkomen-rijpe Oueen, (want deeze zijn altijd de befte) brengt men weer te recht de uytgefchotenc Moeder , en Aars- darm ; daar mee geftooft. 's Avonds daar van ge- dronken, maakt een lufiig gemoed ; verwekt eetens-lufi, en verdrijft de dronkenfehap. De wolligheyd , welke men op deeze Vruchten ziet, in Wijn gezoden , en op Car bonkeien , of pcftilenttale hardighcyd gelcgt , verdrijft en genceft dezelve : doed ook 't uyt gevallene Hayr weer groeyen ter plaats daar 't ihnt bijl. uytgevallcn is ; volgens 't getuygenis van Leonhar- 4 ' DUS FuCHSIUS. Groote De Korlen deczer Vruchten in Rozen-water ge- nuttigheyd weykt , geeven van zich cen vette en taye flijmerig- derQuee- heyd , genoemd Mualago , of Mucago Cydoniorum. Deeze met een doekje op 't Fondament gelcgt , is zeer goed voor de Takken (anders gezegt Speenen , of Am- beyen). In Water geweykt , en daar meê gegorgeld , neemt wech de hitte en brand in de Keel, en van de Maag. In de Mond gehouden , verflaat ze de dorfi , en genceft een gnvondde Tong. Werd ook gclukkio- geftrecken op de verbrandheyd ; en gedaan in Clifif- rien , welke men gebruykt tecgens de roode Loop en diergclijkc Qualcn ; want hier door werd 't gedarmte verzacht , de fmerte , en de fcharpheyd der ontftee- kende vochtigheyd wcchgcnomcn. Deeze gezonde Vrucht 'is voortijds niet minder p/c- 34 Curt. Ub. hort. 13. c. 9 Jld. Lonic. I. i.c. 12. Carbonke lcn. Uyt- gcvallea Hayr. Tuch. Quccn van acht gewceft, als heedenfdaags. De Oude hebbende, in Prtcept. Conjugal, genoemd - -D" »s»wHwora-«i de Vrucht om «^rer ichoonhcyd wil , genoemd de Vrucht der der Liefde. Liefde ; en de Godin Venus toeqeëvgend. Waarom '• ook Plutarchus verhaald , dat de wijze Solon , door een bijzondere Wet , alle houwbare Dochteren gebood , dat ze niet bij haren Bruydegom zouden fla- pen , voor dat ze eerft van deeze Vruchten hadden ge- geeten. Hier door wierd beteekend, dat de eerfte Bw- eenkoomft van Man en Vrouw niet anders moet'ge- fchieden als met een aangenaam gelaat, lieflijke Tong, en wel vergenoegd Hert. Men gcbruyktezc ook voortijds tot een bewijs van vanyg«og Trouw : want als een Dochter cen Jongman, of cen Trouw. Jongman een Dochter, cen Ouec-vrucht in den fchoot Jübm. Ub. wierp , zoo was 't zoo veel als een Trouw -penning Wanneer de Jongeling dit deed , gaf hij daar door te fcennen zijne geneegentheyd om haar ten Vrouw te hebben : als ze die behield , betuygde ze daar door hare wccr-licfde. Was een Verfchcy. den Na. men. XI HOOFDSTUK. AMANDELBOOM. ggÈJgUs op 't Neederlandfch genoemd; maar in I _;,_ § 't Latijn Amycdalus ; in 't Hoogduytfch . MANDEL-BAUMjin't /Vviw/cA AMANDIER, ^^- en in 't Iuliaanfth Mandolaro. Hier van zijn m.j ,n haren aart bekend n icr onder- vier on. ichcydene Soorten; namcntlijk Amycdalus vulca- ^ntheT- Ris, eructu amaro, gemecne Amandelroom, met dcnSoor'. een bittere Vrucht. Fructu Dulci , met een ±octe "* Vrucht. Fructi dulci mom ioiu putamine, mee een wtc Vrucht en weeke Schaal : Amycdalus pu- MILA, ofNANA; de KLEYNE , of LACE AMANDEL- boom. N iet alle zijn ze van cenerley aart. Al tezamen echter lieven ze cen zandigc, gemeenc Wat.oor droogc grond, met cen wcyn.g twee-jarig-oudcAW„- »"»** *»>Jt, en geen andere, door-mengd : want indien ie- f'"1* xij mand Paardem.fi , oude of jonge*, daar bij quam^te ^^ doen, of ten naaftcn bij daar ontrent wou leggcnUta zouden ze daar na ligtelijk onvruchtbaar werden , of ten minften ecnige Jaren blijven zonder Vruchten te dragen, wijl men heeft bevonden , dat ze cen merkc- lnkcn afkeer hier van hebben : inzonderheyd al de croote Amandei boomen ; welke ook veel Water minder konnen verdragen dan de kleyne. Voorts be- minnen ze een opene lucht , en warme plaats. Bloeyen zeer fchoon in 't Voorjaar ; en geeven in den Herfït BI°*flim volkomen-rijpe Vruchten ; gcrnecnclijk ieder J.ur. Kon- cn Vruch" ncn tamelijk wel de koude der Winter uytftaan ; bc- te°" halven de gecne , welke Vruchten met een weekc Schaal , of Kraak-Amandelcn voortbrengen. Deeze konnen in onze Landen door een harde vorfi ligtelijk verftervcn : worden ook door dezelve , voörnament- lijk door vecle Neevelcn , die ze niet lijden konnen , dikmaal aan hare Takken befchadigd. Mogen in dec- Aanwin-, ze Gcweften niet wel vermeerderd werden , dan door n'DE* hare ftraks na volle Maan gezaydc Vruchten. Echter kan ook de aanwinning door Inoculatte gefchicden. Doch d'AMYGDALUS NANA , of KLEYNE AlVlAN- ^myZJa- delboom , die nauwlijks vier voeten hoogte opfehict, ^u*"*" werd genoegzaam vermeerderd door zijne bij de Wor- Amandel- tel veelvoudig uytlopendc jonge Scheutjem ; welke boom. men , van zelfs geworteld zijnde , met een afgaande Maan in Maert, November, of Februarius , van de oude afneemd cn vcrplanr. Deeze zijn van naturen Bloeflem. harder dan de groote. Gcevcn in 't begin van jipril zccr san' zeer fchoonc, bleek-roode, veelvoudige Bloemen, bc- voörTge-1 ftaandc uyt vijf langwerpige teedcre Bladertjens , be- zicht, houdende inwendig veele cierlijkc bruyn-roodc knop- jens : welke ftaan rondom dcTakjcns ; niet alleen om de hoogc,maarookomde lage; ja om dcecvcnuytdcaardc voortkomende Schcutjcns ; de eene boven de andere ; zccr aangenaam voor 't gezicht. Dan noch aardige Bladertjens, donker-grocn van verwe, wat hardachtig Bladeren van aart, gcmccnelijk opwaarts gekeerd, ruftende op enVfu<:k: koite Stcclrjcns, cn vooitkomcnde nu uyt de een, dan tcn' uyt de andere zijde van de Steel , digt boven malkan- der ; inwendig met cen regt-doorgaande groote 4dcr , waar uyt zeer veel tccderc cn fubtijl-klcync haren oor- fprong necmen , vercierd ; onder fmalft , in 't midden gcmecnclijk breedft,cn voor cyndigendc in een ftomp- achtig punt ; drie vingeren breedte lang , cene vinger breed, en rondom als met teedcre , fchoonc cn nette tantjens gezaagd. De Vrucht is bitter: moeten, gelijk de andere, op een warme plaats zijn geplant. Konnen echter meer vcttighcyd verdragen. De bittere Vruchten deezcr Boomen werden toeter Bittere gemaakt, wanneer men boven op de Wortelen Varkens- Amandc- •/11 j 1 1 n 1 t 'en zoeter mijt Jcgt , dezelve met aarde overlrrovd, en met kou- tcdoen de Kamerloog ( of Mcnfchen-water ) begiet. Hier worden, door werden de Amandelen niet alleen toeter van fmaak, maar ook zelfs de Boomen weUdragender ; in- zonderheyd , als men dit eenigc Jaren achter malkan- der doed. V KRACHTEN. Arffche , of groene z.oete Amandelen , zijn van Groene fmaak zccr aangenaam , doch geeven weynig AmiD/w geworden , zijn ze voor alle gezonde Men- Am. u*fit. fLhcn noed om te eeten. Hebben, een warme,, vcr- l,b- "' diocende , en te gelijk voedende of verfterkende kracht, mtin doch met zoo zeer als de bittere. Gepeld., of van Doj. I. xS. hare rofchachtigc baft ontbloot , verft oppen z,e mcci , '• 3' zoo dat ze dan bcquaam zijn , om allcrlcy Buykloop te ftillen; volgens 't getuygenis van Dodonjeus. De Mell^y uyt decze Amandelen geparft , vermag ecven 't zelve , en geeft goed vocdzcl : is gezond voor degene , die van 't Pleuris werden gcqucld : en voor diJ£tcri"e Fluymen opgecven ; waar toe ook bcquaam Zijn de gepelde , met Zuyker vermengt , tot een lek- kernij. ' De Oly , varfch geparft uyt de *«/« ( t welk gc- fchicd geftoten, in een Pan warm gemaakt, doch niet Icn geparft, verbrand zijnde , door een warme Pars), is matig zulk0* warm: verdrijft alle /merten en pijnlijkheeden der Nic- fchied. ren: is dcrhalvcn dienftig voor 't Coltjk^, Mclfc.gc pjrlruyc Aminde- Icn. Oly.uyt Aniandc- en voor die CMtn. mct 't Graveel zijn gequeld , een once daar van inge- Sm.6MeJ' nomcn • cn ccn uur daar na cen halve Kan Riinfche Bittere Amande- len. Kfrpocl.i. Wijn daar op gedronken : neemt zcekerlijk wech de Naweeën der vcrlofte Vrouwen : de fteekingen en zwel- lingen der zijde 'm't Pleuris» na dat men eerft een Ader heeft doen openen. De bittere Amandelen y weegens de vertigheyd, wel- ke ze bij haar hebben, warm en droog tot in den twee- dden Graad ; ook openende en verteerende , zijn voor dtDiélM zieke en gezonde dienftigcr als de z.oete , doch ondien- Aviccn.l.i. rj-jg voorzie met de Gal zijn gequeld ; volgens 't be- rigt van Aviciwa. Met zoete Wijn, of Vcnc- tiaanfche Terpentijn , 's morgens nuchteren gcbruykt, verdrijven ze 't Graveel, cn aeJVormcn -. neemen wech de dr appel-pis , en verjagen alle pijn des Ingewands: Strapjo Ub. Zijn nut voor zulke, die bloed opwerpen: geneezen de simp. c. Si. beeten der dolle Honden , als men dezelve geknauwd ' daar op legt : werden met groot voordeel gcbruykt teegens de dikke en tayc vochtighceden der Borft en Lor. ge. Van dceze 's morgens nuchteren , of op den dag, als men wat veel wil drinken, agt of tien gegeeten,zoo beletten ze de dronkenfehap, Geftoten , en met ande- re Spijzen vermengd , doen de Hoenderen en Katten fterven , ook de Vojfchen , indien ze niet terftond daar na Water drinken ; gelijk Plinius , Marcellus Virgilius, cn andere verhalen. Met de Mell^, geparft uyt bittere Amandelen , zomtijds de Navel beftreeken , doed ócJVormen fterven. Met de Oly der zelve , waar in cenigc Scorpioenen Scórpiocn- gedood zijn (ter dier oorzaak Oleum Scorpiomtm , of °ty> Scorpioen-oly geheeten) 't Gcmacht beftreeken , doed de geene , die van *t Graveel geplaagd werden , gemak- kelijk en zonder pijn Wateren : neemt ook wech de Tandpijn , wanneer men drie of vier druppelen deezer Oly in wat Boomwol doed , en dezelve tot onder in de holljgheyd der Tand douwd. Onder de Navel geftreeken , verdrijft de opftijging der Moeder. Met Boom -oly warm in de O oren ge- daan , neemt wech 't gcz,uys in dezelve, cn herfteld het gehoor : verzacht de verharde Zenttwen : geneeft de Aldt-^ucht a eng-borftigheyd , en doed de vlekken des Aangelicht s vergaan. Annrrjetkens-v, aardig is 't geen men in de Heylioe Boeken befchrecven vind van des Hoogcn-priefters Aa- rons Staf : welke , gemaakt van cen dorre Amandel. tak.i cn van Moses , door des Heercn bevel , in de cn vrucht- Tent e der i '^amenkoomft voor de Getuygenis gelegd , de dragende, volgende dag groeiende , bloeyende , en met Vruchten beladen g&ien wierd. Deezc Staf wierd van Moses weer voor de Getuygenis gebragt , ter bewaring, tot een Teeken voor de wcedpannige Kinderen Jfra'ds , welke door hare hardnekkigheyd cn murmureering zoo 2waarlijk teegens den Heere haren God hadden <*c- '7 Trtigusl.l. ttf. 6;. Tim. I. 13. f. 8. Marcell. Virgiltus. Melk van biltere A- mandelcn. Oly. cn Met des zdvcn ge- bruyk. Aartms dorre A« mandel- rocde blocycnde Numtr. XVII. zondigd. Van welke zaak men brceder kan nazien het xvi 1 Hoofdftul^des vierden Bocks Mosis. XII HOOFDSTUK. KARSSEBOOM. Erd ook wel op 't Neederlandfih ge- Vcrfchey. noemd Kriekenboom : in 't Latijn dcncn* Cerasus , na de Stad Cerasus in A^ia, •n* daar dceze Boomen eerft van daan ge- bragt zijn : in 't Hoogduytfch Kir- schen-baüm : In 't Franjch Ceri- sier; en op 't Jtalutanfch ciregio, ofCiRESARo. Hier van zijn , door vlijtige en zorgvuldige Quee- Verfchey. king, vecle en zeer veranderlijke Soorten , zoo wel in dcnc Soor- de hoogte als laagte , in enkclheyd of dubbelheyd der Boomen , in vcele bij malkander op eene Steel te zamen gevoegde, of een alleen geftelde Vrucht , voort- gekomen, cn te vinden. Alle zijn ze aan een ieder ge- noeg bekend, behalven die met eengroene Vrucht, in 't Latijn geheeten Cerasus fructu viridi; en ce- Tweezon. rasus Pumlla racemosa flore odorato , of . n8e* lage Karsseboom met zeer wei-riekende Bloemen , bekende van welke veele tros-ivijs bij malkander hangen , en waar van de Bladeren niet langwerpig zijn , gelijk die van al de andere Soorten , maar rondachtig, gelijk de de Bladeren des Pruymbooms , doch kleyner ; bcyde tot noch toe niet zeer bekend, echter veel geacht. Al te zamen beminnen ze een opene , vrye, en wel Wat 'voor ter Zon eeleecene plaats ; een gemeene, luchtige , met cen P,aa" _i j 1 • 1 en grond zand gemengde, en van naturen vochtige grond, met z;; bcmia. weynig of geen Mift vermengd , inzonderheyd niet ncn. met zulke , die varfch is , wijl ze dezelve niet kon- nen verdragen; veel Water, voornamentlijk in Ag Zo- mer , 't welk haai* in dien tijd zeer aangenaam en ver- fruTchend is. Geeven ieder Jaar volkomene Vruchten: konnen harde koude, en allerley ongeleegenthceden des Wtntcrs zeer wel nytftaan. Al de gedagte Soorten van Boomen konnen in deeze Aanwin- Geweften op vier bijzondere wijzen vermeenigvuldigd nmg* of aangewonnen werden. Eerft, door middel vmZty- Ecrflej gen; 'twelkgefchicd in 't midden van de Maert , met een waflende Maan , in Winter-ftammcn , voortgeko- men uyt Korlcn. Ten anderen , door de konft van Tweede; Steeken op dezelve Stammen , 't welk men doen moet in 't laatft van Februarius , en ook in 't toeneemen der Maan ; niet op Morelle-ftamrmn , want deeze zijn'er niet goed toe ; ook verderven ze dan haaftigcr. Ten derden , op de volgende wijs. Pluk met uw hand af de grootfte en fchoonfte Derde Karssen , niet al te rijp , met cen volle Maan : leg ze w')zC" weg op een drooge plaats , tot dat de Maan weer vol is : neem'er dan de Stcencn uyt , laat ze ccn weynig drogen , en bewaar ze wel voor de vorft , tot de aan- ftaande Maert ; ftcckze dan, ccn vinger-breedtc diep, in een goede grond , een dag drie of vier na volle Maan: laat ze , wanneer ze nu opgekomen zijn , drie Jaren lang op dezelve plaats ftaan-.^graafze dan op, en beneem haar met een Mes de regt-necrfchictende//m- wortel , tot aan de bovenfte zijde-wor telen toe : leg dan Wafch op de afgefneedene plaats, op dat'er 't zap, waai- in hare behoudenis beftaat , niet quam uyt te vloeyen : zet ze , met een afgaande Maert fche Maan, waar gij wilt (niet in den Herfft , om harcr tecdcrhc) d wil), en liiij altijd de punten der grootfte Wortelen een weynig af; zoo zult gij'er zoo goede Vruchten van winnen , als gij zoud mogen wenfehen. Ten vierden , vierde door de konft van Inoculatie. Indien zulks gefchied meteen waflende Maan in May, ofjunius, op deeze Stammctjens , van hare Hen-wortel beroofd , zoo zal men niet alleen groote , maar ook wel-fmakcnde Vruchten van dezelve bekomen. De Karssêboom. Cornoeljeboom. Ctraftis jiiuim , of Vogel- kars. Aanw in- ning. Hout. Middel , om de Koiflcn eengeheel Ja3r lang te bewa- ren. 37 Dc Vogel-kars , in 't Latijn Cerasus avium , of Cerasus racemosa; op't Hoogduytfch Eltzen- baum , wiens Bladeren meer dan de helft brceder en grooter als van andere Karsseboomen zijn , waar aan ook al de Bloesemen veelvoudig bij malkander hangen aan Trollen , meer als een vinger lang , bemind een wcl-gcmcftte en goede grond. Geeft wel Jaarlijks in dc May-maand Bloemen, doch niet altijd in deeze Lan- den volkomen-rijpe Vruchten , ten zij bij goede Zo- mers. Werd genoegzaam vcrmeenigvuldigd door zij- ne bij dc Wortel uytlopendc jonge Spruyten; welke, ingcfnecden en gcwortclt zijnde , met een wadende Maan in Maert werden vcrplant. Zij grocyen van naturen zeer hoog, met een regte zuyvcrc Stam opwaarts: hebben echter een ligt, voos en flegt Hout. Wil iemand Karssen , om in Spijzen gebruykt te konncn worden , goed bewaren , niet alleen in de Zo- mer , maar ook door de gchccle Winter , die neem een hard-gebakke Pot , en legge die , met een volle Maan , of ftraks daar na , in dezelve , doch niet al te rijp ; zuy ver , en zonder ecnige kneuzing afgeplukt , ook door een Schaartjen van 't mcefte deel des Steels beroofd: giete daar heete Wijn op, tot dat ze daar on- der bedolven leggen : overdek dan , wanneer nu dc Wijn koud geworden is , dezelve met een dunne bo- dem van gcfmolte Boter : ftel dc Pot op een drooge plaats, daar geenVörft indringt, en neem daar uyt zoo veel, en ter zulker tijd, als hij wil: doch op dat'er geen lucht bijkoomc, moet men altijd de uytgenomene Boter weer Imelren , en op nieuws daar over gieten, 200 zullen ze zomtijds ceiv geheel Jaar lang konnen goed blijven. 3S KRACHTEN. Gcmcenc Karfleu. Lome. lib. l.c.6. lim.lib. 13. tap. 7. D Zoete, of Spaanfche Karflen. Morellen. Mattb. lib i.cap. 129. 1rag.lib.-i,. cap. 38. Korlen der Karfleo. Gom uyt de Karfle. boomen. Tuchf. tap. Pla. C.161. Hgemcenc Karjfen zijn goed , aangenaam , en gezond voor alle Menfchcn , inzonderheyd voor die een kittige Maag hebben. Koud en voch- tig zijn ze van aart. Stillen de dor ft. Met de Korlen gebruykt , verfriflehen en verfterken ze dc Maag : geeven echter aan 't Ligchaam weynig voedzcl : ver- oorzaken Winden , en maken een open Lijf; inzon- derheyd's morgens nuchtcren gegeeten, als'er de Dauw noch oplegt; volgens 't berigt van Plinius : evenwel mogen ze onbekommerd genuttigd werden van die met de Koorts zijn gcquelt , voornamentlijk wanneerze ge- confijt zijn. Doch gedroogd , ftoppen a,c 't Lig- chaam. De zoete, of Spaanfcbe Karjfen, zijn ondienftig voor een koude Maag. Veel gegeeten , doen ze Wormen grocyen : doch maken meer opening des Ligcbaams , als de andere. De Morellen , of bruyne Karjfen , zijn zuurder van aart , en een weynig te zamen -trekkende , derhalven gehouden voor de befte van alle. Want zij veroorza- ken een gezond Bloed .- maken een grage Maag : ver- dunnen, drijven uyt de Fluimen en cüergelijke quadc vocbtigbeeden des Ligchaams: doen 't Water loffen, en necmen wech dc hitte der Galachtige vochtigheyd. Als ze geconfijt zijn , werden ze zeer dienftig bevonden voor allerley zieke en hitsige perfooncn. De inwendige Kernen deczer Vruchten brengen de Wormen om 't leevcn , en drijven 't Graveel af: zijn derhalven dienftig voor dc gecne , die zich van deeze qualen gequcld bevinden. De Gom, welke uyt deeze Boomen vloeyd (flijme- ng en bijtende van aait) in Azijn geweykt , neemd wech dc ruydigheyd en Rood-grond der jonge Kinderen, daar mee befmeerd zijnde. Met Wijn ingenomen , is goed voor een verouderde Hoeft .- maakt een zachte Keel, een helder Gezicht, en een zuyvere Huyd: ver- wekt eetens-lnft , en helpt die van 'c Graveel werden geplagd. Dc klcync Vruchten van de Vogelaars \ of Cerafus Vogel- 1 Avium (wa!gachtig-zoct,cn zeer te zamen-trekkend) ka,,lcn- werden alleen van de Vogelen des Hcemcls -cqecten • doch hare Steentjens in Dnvfchland de Kinderen aan 7 *„„,,;„. den hals gehangen teegens de Vallende ziekte ; vol-cns l.'x.c 3x. t getuygenis van Johannes Bauhinus en T. Hcnri- cus Cherlerus. j XIII HOOFDSTUK CORNOELJEBOOM. Eeft in 't Ncederlandfch gecnen andc- Vcrfcher- ren naam : op het Latijn werd hij ge- dc oamcO.' heetcn Cornus : in 't Hoogduytfch CORNELBAUM , of Ook WFISCHIR Kirschbaum : op 't Frav.fch Cor- NEir 1 ifr , en in 't Italiaanfih Cor- NIOLO, Ofook CORNARO. Hier van zijn mij in haren aart kenbaar geworden Vicrierlej vier bijzondere Soorten; te wceten : Cornus U\sSooncn' FRUCTI RUBRO, of CORNOELJEBOOM MAN N ETJEN , ^4"™ ' met een roode Vrucht: Cornus mas fructu albo, of derley CORNOELJEBOOM mannetjen, met een witte Vrucht. Maonet- CORNUS MAS FOLIO VARIECATO, of CoRNOEL JEBOOM >"•* M A N n et j e n met groen en goud-geel geftreepte Bladeren; En Cornus fcemina , of Cornoeljeboom wyijen, van zommigc genoemd Cornus sylvcstris, of wil- de Cornoeljegoom. Al te zamen zijn ze van cevcn dezelve Qiieeking en waarnecmin^. Zij beminnen een gemecne zandigc , zoo wel klcyi- Aart dee< ge,gemeftte als ongemeftte, vochtige, of een tamelijk- zcr Bo°- ' drooge grond, veel of weynig water ; liever een opc- mcQ- ne, luchtige, als een donkere of fchaduwachtigc plaats. Bloeyen niet alleen Jaarlijks vroeg in de Maert , maar geeven ook volkomen-rijpe Vruchten : konncn felle koude, en alle ongelecgenthecden des Winters uytftaan: werden ook van naturen zeer oud. Dc Vermeenigvuldiging gefchicd niet alleen door dc Vcrmee-" harde Korlen der Vrucht, welke men zayd met een af- ni6vuldi- gaande Maan in Maert , op een donkcrachtigc plaats, S,"g' in een gemeftte grond, daar ze twee Jaren lang in blij- ven , eer ze opkomen ; maar ook door hare bij de Wortel , of ecven boven dc aarde u\ tlopende jonge Scheut jens; welke men ten halven infnijd, op de wijze der Ancelieren, en dan met aarde aanvuld, waar op ze, ook wel van zelfs , Wortelen vattende; daar na ter gemclder rijd en met een afgaande Maan , als dc Wor- tel nu twee Jaren oud is, van de oude werden afgeno- men , en verplant. De Cornus fcemina , of Cornoeljebooim wyf- Wijfjens-' jen , bloeyd wel in ieder Voorjaar , doch veel later als Cornoelj*. de Cornoeljeboom MANNETjEN, wiens Bloemen, van boora* verwe geelachtig , bij tweern , of een alleen , door dc geheele Boom van onder tot boven verfpreyd, in 't begin van Maert voortkomen ; daar die van 't wyi- Bloemen, jen , bij troflen alleen aan dc uyterfte punten der Tak- in deeze ken , in 't begin van May cerft werden gezien. Geeft Landen echter in deeze Landen noyt eenigc Vrucht ; waar door vrudit. ze bij veele de naam van wilde Cornoeljeboom heeft bekomen. Kan ondcrtufTchcn genoegzaam aan- gewonnen worden door de voor-gedagtc Uyrloop- zclcn. KRACHTEN. DE groene Bladeren deczer Boomen , als zeer ver- GMf jt drogende , of gantfeh alleen voor haar zelven , fac. Simf. ofook in Wijn gezoden , op varjfche Wonden '*7- gelcgt, ftempen het daar uyt lopende Bloed. ( §. De Conferve , gemaakt van dc Bloemen , flopt dc Bod. I. *8. Buykloop, en andere Vloeden des Ligchaams. Mh "• Dc Vruchten der Cornoeljeboomen zijn zeer zuur, te Vracht» zamen-trekkende , verkoelende , en verdrogende van C i aart. 39 Beschryving van de D'ufeor.lib Geconfijt- tc Cor- oocljcn. Zcldzaam- hcyd. IiUfll.l.1. Olyuyt't Uouc. Verfchey- dc ruinen. Twceder- lcy Spor- ten; ge irt: doch door volkomen rijpheyd van de Boom af- gevallen , zijn ze niet zoo te zamen-trekkend, maar veel meer getemperd , zoeter , aangenamer ; bruyn-rood van vcrwe , en bequamcr om gegeeten te worden. Stoppen 't Ligchaam ; defgclijks der Kromven Maand- ftonden, en de roodeLoop: Voor een koude Maag zijn ze fchadclijk. Geconfijt, of in Zuykcr ingelcgt , zijn ze veel bcc- rer tot gebruyk , en behouden dezelve kracht : ver- wekken daarenboven eetens-luft : Hellen een flappe of verhitte Maag weer in hare vorige ftaat en kracht. Verwonderlijk is 't , dat deeze Vrucht , daar ze 't Menfchlijl^Ligchaam verftopt, in tegendeel de Vliegen en Bven , wanneer ze daar van ceten , of ook als de Bjen Honig en Wafch uyt de Bloemen vergaderen , purgeert , en docd fterven. De Oly , getrokken uyt 't Hout decaer Boomen , werd zeer gepreczen tecgens de fmerten van 't Podagra XIV HOOFDSTUK. CASTANIEBOOM. Et dien naam bekend in 't Needer- landfih : in 't Latijn geheeten Ca- stanea : in 't Hoogdujtfch Kasten- baum : in 't Franfch Chastaignier: in 't Jtaliaanfch Castagnaro. . Hier van zijn mij in haren aart b». wuft twee onderfcheydene Soorten ; te wectcn Casta- cn NEA VULGARIS, OIGEMEENE CASTANIEBOOM J en Pierden- Castanea Equina , of Paerden-castanie ; dus Caftanien. genoemt , vermits hare Vrucht , van de Paerden ge- gecten, der zei ver Hoeft, Er.g-borftigheyd, en 't Bloed- fpoHivcn wechneemt ; welke werking ecven deeze Vrucht ook heeft ontrent andere laft-dragende Dieren. In 'tHoogduytfch werd ze genocmt Ros-kasten ; en in 't franfch Chastaigne de Cheval. Beyde deeze Boom-foorten zijn van dezelve Culture , of Bouwing. Zij beminnen een goede, luchtige, en wcl-gemeftte grond, een opene vryc plaats , en veel Water: willen daarom geerne aan hare Wortelen befchaduwdzijn, op nienboom. ^at ^oor de Zonncftralcn de vochtigheyd niet te haaft daar van mogt wechgenomen , en zij alzoo droog ge- laten worden. Moeten echter met hare Top en Takken voor de Zon gantfeh open, en zonder cenige fcha- duw blijven, vermits ze, om harer Vruchten wil, zeer geerne grootc hitte genieten. Konnen tamelijk- ftrenge vorft , en andere ongeleegentheeden des Win- ters , uytftaan. Doch de gemcene Castanienboom werd zomtijds wel door dezelve van cenige Takken beroofd ,' en zeer befchadigd. Geeven in April, in dunne lange Katteftaartjens , Bloemen, doch in deeze Landen zelden rijpe Vruchten , ten zij in een heete Zomer. c*{Untx ^c PAtRDE-CASTANiENBOOM , als die de fterke &1hw», of -vorft beetcr kan verdragen , geeft ieder Voorjaar, in de Caft^cQ. Maand yfcty, een fchoonc, opftaande en lang-getroftte Bloem , van een aanzienlij k-witte vcrwe , met ecnige roodc puntjens, of knopjens, inwendig vercierd ; doch noyt in deeze Geweiten rijpe Vruchten ; door welke ze nochtans zeer gevoeglijk , en veel bequamcr , als door hare uytfchietcnde jonge Loten , ingefneeden zijnde , konnen vermeerderd werden; inzonderheyd wanneer ze met een afgaande Maan der Maanden Maert of Aprd in goede aarde zijn gclegt. Deeze opgekomen gvocyen tot een beziens-waardige hoogte , indien men ze berooid van al hare Zijdc-takken , en bij de Wortel irytfchictendc jonge Scheutjens , zoo dat men haar al- leen de Hert-jchem laat behouden. \Hont van de gemeene Caftamenboom is ten eebruvk vee harder en bequamcr , als dat van de Paerden- BUdcren. Caftamenboom. OndcrtiuTchen gaan de Bladert» des Yuïgttris , of-gemec ne Calh- boom. Hout. Boomen, I Boek, 40 laatft-gemelden Booms ( in verfcheydene dcelen, op de wijze der Henmp , aardig in 't rond verdeeld) die van de gemeene in fchoonhcyd verre te boven. Zijn ook zeer bequaam , om onder grove Spijzen in een Schotel gclegt te worden. KRACHTEN. DE Caft anten zijn van aart warm en droog in Str*p.je den eerften Graed , ook zeer te zamen-trekkend, s'mP- aangenaam voor ieder , inzonderheyd wanneer pg^' ***' ze gebraden zijn , en met wat Boter gegeeten werden. Maar rauw, of gezoden, veroorzaken ze een benauwde Borft , en zijn derhalven fchadclijk voor de Longzuch- Cnrt. ;. lf tigc : zwaar om te vertecren ; blaz.cn 't Ligchaam op; c"P-}% veroorzaken ongezonde vochtigheeden ; verwekken pijn c^'c'!'1' m 't Hoofd , en beletten de/laap. Dus zijn ze , dik- vi'o/cor.lii maal, ofte veel, gegeeten, zeer ongezond, en kon- ,-"»/>.4(>. nen, weegens hare veritoppende eygenfehap , ligtelijk zware krank heeden doen onftaan. Ondertuflchen be- dwingen ze de Gal; ftoppen de Buykloop : zijn goed teegens de Roodc Loop ; en beneemen 't Vergif zijne kracht. Caft anten gedroogd , gepulverifeert , dan met Edik Poeder nn en Garften-meel tot een Bry of Pap gemaakt , dus op CartaQ'cn- de gezvJolle Borjl 'en der Vrouwen gelcgt , geneert de- zelve. Met Zout en Honig vermengd , is goed voor de beeten der dolle Honden, 't Zelve Caftanien-poeder met Pieterzelie-watef gedronken , doet zeer gemakke- lijk Water lojfen. Met Honig tot een * Sli^-artzenij plin.m. gemaakt, is dienftig voor die Bloed opgeeven. In Azijn a3- <■«/>• 8. gekookt , en in de Mond gehouden , verdrijfd de f^T^J Tandpijn, 't Water , waar in Caftanien met de Baft c*t?ix. zijn gezoden , is een bequaam middel teegens 't Blocd- Jpouwcn. De arme lieden , welke in 't Gebergt wonen , ge- Caftanien». bruyken uyt nood deeze Vruchten, om'er, tot onder- b^ood, houd haars leevens, brood van te maken. De Vrouwsperfoonen hebben zich wel te wagten Afch™ voor feAfch van Caftanienboomen-hout : want ze maakt Caftanien- 't Lijnwaad vol vleiden , die'er noyt weer uyt te krij- hout' gen zijn. De Paerde-Caftanien zijn de Mcnfchen zeer ondien- cam. m ftig te nuttigen ; in teegendcel zeer gezond voor Poer- Mttih. M. den en andere Beeften , welke Bloed uynverpen, Hoeftcn, lcAl' en een nauwe Borft hebben. Zijn zoeter van fmaak als de gemcene Caftanien. NUSZ XV HOOFDSTUK. NOOTEBOOM. N 't Neederlandfch heeft hij niet alleen verfchey- dcezen naam, maar werd ook van vcc-dc uamen. Ie geheeten Wal-nooten- en Okker- nootenboom : op 't Latijn Nux JU- GLANS , of JovisGiANS: 'm'tHoog- ótyryc£BAUM-Nusz,ofookWEi_scH- ïn 't Franjch Nosier : in 't Jtaliaanfch Noce. Deezen Boom bemind cen goede zandige , of ook Aart dce- cenkleyige, wel-gemeftte grond, een opene, luchtige zesBoomn plaats, en veel Water : werd uyt eygener aart zeer oud: geeft elk Jaar in de Lente, in lange, blcek-gcclc katte- ftaartjens , Bloemen , en in September volkomen-rijpe Vruchten ; welke liever met een ftok afgcflagcn , als met de hand geplukt willen zijn : kan felle konde , en alle ongeleegentheeden des tijds uytftaan. Zoo een groote en wijd-uytgcfpreyde Wortel maakt hij , dat ze, 't vocdzcl van alle zijden alleen na zich trekkende , al- les, wat'er ontrent geplant ftaat, doet quijnen en fter- ven. Zulk een vijandfehap is'cr tufïchen de JVooten-en ennituar- Eyl^nboom, dat, indien deeze twee niet verre van clk-'j^. ander komen gezet te werden , een van beyde zeekcr-fchapmrt * EltfHtrhutJ. |yk 4* Nooteboom. Penne-, Pek-, or Pynboom. de Eylcea boom. wccgcns de ftrijdighcyd harer na- Aanwin- ning. En hoc men daar ontrent moet han- delen. Om Noo- tcn en Hazcl- nootcri lang goed en varfch tebevva- rcn. Gil. Simp Mtd.lió.j Dod. I. 18 tap. 13. MarctU. Virgiliui. C*m. 1. 1 . c. 04. J°ng« Nooten te confijten, en waar toe goed. Cafior. Durant. Biofe. I. 1. esp. 179. F Uu. /.23- CAf>. 8. Trag. I. 3. taf. 66. DipbdHs. Siph, Ra/is lib. Simp.c zo. Cal.de Ctb. lon.Q, lijk moet vergaan turen. De Nooteboom werd op geen andere wijze aange- wonnen , als alleen door hare een-jarige Loten ; welke men met een volle Maan in Aiaert , of cenige dagen daarna, met 'Hpitze cynd neerwaarts , of liever plat , twee vingeren diepte , in een goede aarde fteekt. Als nu deeze zijn opgekomen , moet men ze drie Jaren lang op dezelve plaats laten ftaan : daar na neemt men ze op , en men mijd af de reet-neergaande Hert- wortel , tot aan de bovenfte zijde-wortcl toe : dan doed men over de fncede een wcynig Wafch , op dat 't Zap , of de vochtigheyd , niet te veel mogt uyt- vloeyen. Dus zullen ze niet alleen zeer vcelc , maar ook boven maten grootc Vruchten voortbrengen , wan- neer ze geplant zijn in een goede aarde , met een a£ gaande Maan in de Maert , niet in den Hcrfft , wijl ze ligtelijk door een daar op volgende fterkc verft zouden konnen verderven. Men moet ze ook veertig voeten van malkander zetten. Is iemand begeerig,om niet alleen deeze ïVal-nooten, maar ook Hazel-nootcn , een lange tijd varfch en goed te bewaren , die doe daar van af de buytenftc groene Balt, of Schel ; leg ze dan in een gemeene fteenePot: ftroy daar op een wcynig Zout : maak dan de Pot digt toe, en bcgraafze een halve voet , of wat dieper, in de aarde , zulker wijs , dat ze op de zijde legt. Wanneer hij wil , kan hij de Noten , zoo goed als varfch , daar uy t halen. KRACHTEN. DE Bladeren van Nooteboomen , als van een te zamen-trek kende en verwarmende kracht , ge- ftampt, en 't Zap daar uytgeparft, zonder, of met Wijn gedronken , doet braken. 't Bloc)zel, ook óe groene Noote-fchellen (als warm en te zamen-trekkende van aart) , gedroogd , gepulvc- rizeert, en een vicrendeel-lood daar van met Wijn in- gedronken , veroorzaakt eeven 't zelve : (tilt het Colijkj de pijn der Nieren, en is zeer goed teegens 't opftijgen der Moeder. De jonge Nootcn , eerze noch hare volkomcne rijp. heyd en behoorlijke hardigheyd bekomen hebben , in Water geweykt , om haar de bitterheyd te doen ver- liezen , dan met Nagelen en Caneel beftoken , voorts geconfljt , zijn zonderling aangenaam voor de Mond , en een begeerlijke lekkernij : vcriterken de Maag : wecr- ftaan 't vergif, en bewaren de Menfchen voor een bc~ /menende , peftilentiale lucht. Eeven 't zelve gefchied , wanneer men ze toemaakt óp de volgende wijs : neem de Kernen van Nooten, Genever-bezien , QnJVijnruyt, van ieder een lood ; giet'er Edik op , en gcbruyk'er elke morgen van, ter grootte van een Mufcaat-noot. ' Volkomen rijpe en noch varjfche Nooten zijn warm in den eerftcn , en droog in den tweeden Graed : met een weynig Zout gcbruykt , goed en aangenaam voor de Maag , doch geeven 't Ligchaam weynig voed- Gedroogde Nooten , warm en droog in den eerften Graad , zijn nfet zoo goed om te eetcn ; zwaar te ver- teeren : verderven , weegens hare vettigheyd , de Maag-, vermeerderen de Gal : verwekken pijn'in 't Hoofd: zijn zeer ondienftig voor de geene, welke van den Hoeft , of een benauwde Borft werden gcqucld : maken fchorheyd in de Keel, defgelijks hitzigheyd in dezelve, en vurigheyd op de Tong ; zoo dat iemand , te veel daar van eetende , nauwlijks 't gebruyk zijner fp-aak behoud. Eevcnv.cl , dezelve nuchteren ecqcctcn, eenige morgens na malkander, dienen ze om de Wormen te dooden. Met Vijgen gcbruykt, zijn ze goed voor elk. In de Mond geknauwd , en dus gelcgt op de voort-ectendc Zwee ren , Bloedvinnen, becten^dcr dolle Honden , en op plaaucn daar 't Hay uitgevallen is , 4* zijn ze zeer dienftig tot geneczing , wanneer ze daar op gelcgt worden. r De buytenftc jt^^,,.,/, ofBolfter, zeer droog uwb in en te zamen-trekkende van aart , in Water gezoden , '•"ƒ■ 141'. ot t Zap daar uytgcpai tt , en gelcgt op Schurft.sherd, ofopbtauw-gejlagenerhxicn, geflBeft dezelve, lila Zuyker gekookt, en dus ingedronken, ft,ld, en docd ophouden de Roode Loop. Ecvcn dezelve kracht heefe de Kcrnc, of inwendige Noot , gezoden in Melk van een Varr-koc. Als men wit , of onqcverwd Hout , met 't gcdagtc Water bcftr.jkt , zoo zal 't de coulo r van Nooteboomen-hout aannecmen. Deeze Schellen , of Bolftcrs , gebrand, gefloten , Bolrter* en in Wijn gedaan , doen 't Hayr weer waljen. De Loog van de Afch der zelve, maakt het 'zwart en zacht. De inwendige houte Felletjens , tufTchcn de Kern inwend.V* inleggende , klcyn gefloten , en dit Pulver met een V.llctjcns, weynig Wijn gcbruykt , verdrijft Colijkj en Binkr krimping. De Oly , geparft uyt gettoote Nooten , geneert het Olyuye Quaad zeer , en allcrley Schurftigbe)d des Hoofds. R^oorc Vier of vijf oneen hier van ingedronken , helpt de ge- Nootca- brceken der Nieren ; verdrijft de Winden y en docd braken. 't Nooteboomen-hout is zeer bcquaam , om allcrley 't Hout. fraye Werken van te maken. De Boom zelfs geeft van 2ich een zeer zware Reuk , Tlutarch. zoo dat de geene , welke een tijd lang onder des zei- '^impcf. ven fchaduw zitten , lichtelijk daar van Hoofdpijn be- komen. Binnen Atheenen, en door geheel Griekenland ', had SmUu men voortijds een gewoonte, op welke zeer nauw acht v'rr0 d* wierd genomen. Als de Bruydcgom en Bruyd bcgc- %*f'lf, leyd waren tot in 't huys, waar in zij (lapcn en blijven Virgil'. zouden , wierp men voor een ieder Nooten te f»rab- Sel-** bel , met een zeer groot gedruys ; volgens 't bcrigt vanSuiDAS, Varro, enPuNius. Hier mcè wilden ze te kennen geeven , gelijk de Nooten van binnen een aangename kerne , maar van buyten een harde fcha.il hebben, dat ecvcn ézoo de Houw lij ke Staat in zich wel- ven wel zeer behagehjkj maar ook van buyten met vce- lc bekommeringen omringd is : Of, dat men de Echte ftand meet onderhouden in alle vrecdzaamhc)d , lief- de en wccrzijdfchc goedgnnfttgheyd, buyten latende alk hardighe)dy haat, twijt, oneemghe)d, en onluft. XVI HOOFDSTUK. PENNEBOOM;of P E K B O O M, en PYNBOOM, &c« iUs gchcetcn op 't Necderlandfch , Verfchcy- draagd in' 't Latijn de naam van Ajsii s, de namen. Picea, en Pynus: in 't Hoogduy/fch werd hij genoemd Tannen-bau.m . FlCHTE>-BAUM , Cn HaRTZ-BAUM ï in 't Frar.fch Pi sse , Arcre de la poix, en ptn: in 't JtaliaanfchViso. Van deeze werden gevonden zeer veel verfcheyde VeelrHry Soorten , welke wij hier niet in 't bijzonder zullen op- Soorten, tellen , wijl ze al te zamen , als van cenerley aart, on- der dezelve Culture , of Bouwing cn Queeking , zijn begrecpen. Alle beminnen ze een bolle , goede cn luchtige Queeking. grond, genoegzaam doormengd met Veen-aarde, twee- jarige Paerde-,ecn-jarige Koemift, en grof Zand ; nec- vens een opene vrye plaats. Brengen ook in deeze Gc- weftcn eenige rijpe Vruchten voort , fpruytende ter zijden uyt klcync , of uyt de vooraan-ftaandc punten van C 3 grooter 43 Beschryving van de en ook in de Boomen, I Boek, 44 Aanwin- niog. Ecrrtcwij- se, door Juar Zaad Deeze Boomcn fnoeyen haar zcl- vcn. Tijd der Snocying , en hoe dit gefcliicdtn moet. Gevaar daar on- trent. TwccJc wijze van aanwin- ning, door een jarige Loten. Meenig- vuM.gc en wijd uyt- frhictende Wortelen. Hoog- achting dcezcr Boomcn grooter Takken , doch gcene Bloesem , en ook in de Vruchten geen volkomen rijp Zaad , voor dat ze oud zijn geworden. Zijn zeer hard van aart , zoo dat ze felle koude , en alle ongeleegcnthecden des tijds konncn verdragen. Decze altijd groen blijvende Boomcn konnen in deeze Landen aangewonnen of vcrmecnigvuldigd wer- den op twee verfcheyde wijzen. Eer/l door haar Zaad', ten anderen door afgefneedene Talken, op de volgen- de manier. Zoo veel aangaat de eerfte Wtjz>e; neem Zaad, het welk een , twee of drie Jaren oud is : zaay het in de 1 gcdagte aarde , elke Korl bijzonder , ten minften een voet van malkander , ftraks na de volle Maan in de Maand Macrt of April. Als decze Korlcn zijn opge- komen , moet men ze in dezelve plaats onverroerd drie Jaren lang laten ftaan : neem ze daar na op , en ver- plant ze, met een afgaande Maan in April, in de voor- hecnen gemelde grond, ten minften twintig voeten de cene van de andere. Aan de dikftc Wortelen moet men ze een wcynig bcfnoeyen; maar op geencrlcy wijs aan de Takken , wijl ze zulks niet konncn verdragen : want de natuur dcezcr fchoone Boomen is zoodanig, dat ze , hare onmagt of zwakheyd gevoelende , 't zij dan dat ze verzet of niet verzet zijn , haar welven be- fnocyen, door 't verfterven harcr onderfte Takken, op dat de bovenfte, door 't genot van dies te meer voed- zcl, zoo veel te krachtiger mogten opfehieten. Doch indien 't gebeuren mogt, dat cevenwel in een verzette of niet verzette Boom de Snocying moeit gc- fchicden , zoo fou men dan de Takken moeten afnee- men in 't aldcrlaatfte van de afgaande Maan , niet digt aan de Stam , maar een goede handbreed van dezelve af ; zoo dat de Stompen , of 't overgelatene van de groene afgenomenc Takken , rondom de Stam blij- ven ftaan : welke dan , door de uytvloeying der Hars, of des Pcks, binnen de tijd van een Jaar gantfeh verfterven: dan konncn ze ligtclijk afgefneeden werden tot aan den Boom zelfs , zonder ecnig gevaar van de Stam. Indien nu iemand de Takken tQt aan de Stam zelfs wou afnecmen , die zou na een korte tijd bevinden , dat door de uytloping der Harszige of Pekkige vochtig- hcyd , veroorzaakt door de afïnijding , de" Boom was gebragt in een groot gevaar van te zullen verderven : want of hij al fchoon niet langzamclijkt'cencmaal qua- mc te verfterven ; evenwel zal hij zoodanig verzwak- ken , dat hij ter nauwer nood in de tijd van vier Jaren (ja zomtijds wel nimmermeer) weer zal konnen gera- ken tot zijne vorige kracht en welftand. Ten anderen gefchied de aanwinning deezer Boo- nun door hare Takken, op decze wijze. Snij alleenlijk af de een-jarige Scheuten , of Loten , met een volle Maan in de Alacrt. Zet ze zoo diep in de aarde, dat ze niet hooger,als een halve vinger leng- te, boven dezelve komen uyt te fteeken; op een fcha- cmwachtige plaats , daar de Zon maar een weynie fchijnd: begiet ze dikmaal met Water , zoo zullen ze na een korte tijd van zelfs Wortelen vatten. Als ze drie Jaren geftaan hebben, vcrplant men ze met een wannen- de Maan in Maert of Aftil , of men laat ze ftaan op dezelve plaats , ontrent twintig voeten de eenc van de andere. Als deeze groot geworden zijn , en eeni«c Tarcn lang geftaan hebben , fchietcn ze hare mecnigvüldi"c Wortelen zoo wijd uyt, dat ze tien en meer voeten m t ronde r.1 't voedzcl uyt de aarde na zich trekken • waar door alles, wat daar ontrent gezayd of geplant is' vergaan moet: d.enen derhalven gezet te worden op zoodanige plaatzen , daarze andere Vruchten niet fcha- dchjk konnen zijn. De zeer aangename groenheyd deezer Boomen van allcrley foorten pleeg in vorige Eeuwen zonderling hoog geacht te werden: zulker wijs, dat men ook van dezelve maakte de Kroonen , waar mee men gewoon bij dcóudc was in de Stad Cormthen te bekronen de Overwin- Heydencn. naars, die in de Jflhmifche Speciën, welke gemcenelijk f'^'f^- eenmaal in ieder Jaar wierden gehouden, de zcege had- ij,'o„,°d'tl' den behaald. Ook hebben voortijds de Grieken de JM-Orat, Tempel van Neptumt* rondom kroons-wijs met deeze 9' Boomen beplant en befchaduwd ; gelijk Plutarchus, i"^. '*' DlON, Cl.EMENS ALEXANDRINUS , LaCTANTIUS , Clem. ' Strabo en andere getuygen; alles ter ceren van haren Altx '•». Afgod Neptunw , aan wienze deeze Boomen hadden dVfadi toegcheyligd. Zoo dat ook daar na al de Beeftcn, na^.n'. 't verhaal van Longus , welke den Heydcnfchen Af- L"c- '" god Pan zouden gcoffert werden , eerft met een Kroon st ir!' van deeze Takken gekroond , en dus na de ofFer-plaats 8. gelcyd wierden j gelijk men heedenfdaags bij ons de boven maten vette en wcl-gemeftte Ojfen ( anderwee- gen ook Kalveren) met Palm, of Bofchboom, befto- ken , onder 't geluyd van Trommelen , om van elk gezien te werden , door de Stad om , en vervolgens ter Slagtbank voerd. Bij de Stad Ephez,en was ook voortijds een Hol , Zeldzaam beplant met Pijnboomen. Derwaarts wierden gevoerd Ho1'. de Vrouwsperfoonen , aan welker Maagdom men twij- /,/ g'2*'' fclde : indien ze dezelve zuyver bewaard hadden > zoo Caütmacb. hoorde men door 't Bofch een zeer aangename ftem , H/ro m oflieflijke^//^//^, en deDeuren des Hols floten zich D,,in-lu van zelfs weer toe : indien niet , zoo bleevcn ze onge- floten ftaan , en men wierd een zeer droevig geluydt gewaar. Ecne deezer Boomen , gegroeyd in 't Landfchap strabo. lib. Troycn , bij de Rivier Hcptaporut , had voortijds de '3- dikte van drieëntwintig voeten in den omvang ; en al- leen de Stam de hoogte van zevenenzeftig , behalven zijne hooge Top , welke zich boven uytbreydde in drie declcn, volgens 't berigt van Strabo. K R A C H T E deeze foorten van Boomen , N. weynig in hare Homt. //A .. Curm. i. AL Krachten verfchillende , geeven een zeer aange name en verfrifTchende geur van zich ; waarom ze ook de geene , welke onder hare fchaduw ruften , gezond en dienftig zijn. De Bladeren, geftotcn, en op varjfche Wonden, of Bladeren, andere Befchadigingen , gelegt , necmen wech de hit- TraS iib+ ^igheyd en brand der zelve. In Azijn alzoo gezoden , '**' 7Ó' en de Tanden warm daar mee gewaflehen , verzacht de fmerten der zelve. Een hand vol van de uyterfte Top- pen met hare Bladeren genomen , gekneufd , of gc- kerft , in een kan Wijn , of Bier , tot op de helft gekookt, en daar van een half Pintje 's morgens/s mid- dags en 's avonds gedronken , genceft de Scheuring en verdrijft de pijn om 't Hert. De Schors, of Bafl (defgelijks ook de Schel van de Schors. Vrucht zelfs) , is verdrogende en te zamen-trekkende Dh£ l' li van aart. Gcftoten, op 't vuur gelegt, en de rook van £w$.' onder ontfangen , verdrijft de opft,\ging der Moeder, hifl. Plant; Gepulvenzeert , heeld de verzeerde plaatzen des Lig-/"'-20)' chaams , daar 't Fel afocfloten is , wanneer 't daar op %?f gelegt werd. Met andere dingen vermengd , geneeft piin i i* Wonden en allerley Zeerigheyd. Met Wijn gekookt , «f- 8. en ingenomen , ftilt de Buykloop , en Buykkrimp,»^ : drijft ook 't Water voort. . - De groene Pijnappelen , noch niet hard geworden , Pijn- of ook de jonge Bladeren , in Water gcdiftillcrt, en 't aPf ,en Aangcuxgt daar mee gewallchen , verdrijft de daar in z zijnde Rimpelen. Een Linnen doek daar in nat gemaakt, en op der Vrouwen Borjlen gelegt, maakt dezelve ftijf, Lonic.Ub.u hard en kleyn • ook de Vrouwelijkheyd eng: waar'^'44* toe cevenwel 't uytgeparftte Zap der Vruchten bequa- mer werd gehouden. Twee oneen van dit Water , als verftoppende Gediftil- van aart, met Roozen-zuyker voor den ceten ~e- leert w> dronken , is goed ceegens 't Rood Mel^c» , Buykz tcr' loopt Penne-, Pek., of Pynboom;. Pruymboom. 4<£ xvii hoofdstuk. of 't nccrfchictcn der Ca- Korlcn , of Pingels. ÏL*fu tlh. Sim f c*f. 10. Dhfc.libA. c.öy. Taul. JE- gm.lib.T. AvtTTüCi tal 4°« Harz uyt deeic Boo- mea. Weckc Harz. Drooge Harz, ca welke de belle JAatth il, t*ï 74- Am. Lu fit. lïb.x. tnarr. 8j. Teer en Pek uyt dcezc Boo- men. Dod. i 30. tAf.lf. Water, op de Teer. tonnen. loop , en de Zinkingen tarrhen. De Korten 9 of Pingels , deczer Vruchten y zijn droog en warm in den ecrïten Graad. De varffchc zijn de belle, de oudftc de argfte; want dcezc verhitten de Matigt en venvekken Hoofdpijn. In Water gekookt , tot dat ze weck zijn geworden; gefloten, met Zuy- ker en Corinthen vermengd , dan met Nat van Kalis? vleefch gcbruykt , zijn ze goed voor een benauwde Borjl, verouderde//^, korten Adem , onmagt dei Ligchaams , geraakte of beevende, Jigtige , en Gal- achtige Menfchen : verfterken de A/aag, openen de verftopthcyd der Longe , geneczen de gebrceken der zelve, en drijven uyt alle tay e, verrotte, en flijmcri- ge vochtighecden. Decze Pingels , als vet en fcharp van aart , moeten niet rauw gegeeten worden , ten ware men haar een tijd lang in Water lcydc, om uyt te trekken hare fcha- delijkheyd. Dan is 't noch beft , dat ze met Zuyker eo fclonig werden genuttigd : dus helpen ze ook de geene, welke Bloed fponwoj. Zes of agt druppelen van de Oly , uyt dcezc Korten getrokken , warm gemaakt , en op de beroerde of bee- vende Leeden, geftreeken, is zeer dienftig voor dezelve. Eenige druppelen dcezer Oly in een Ey gemengd , vcr- fterkt het Ligchaam , en geeft bcquaamheyd om cen Vromv noch bectcr ie vergenoegen. Uyt decze Boomen vloeyd een klare, feboone, wel- riekende vcttigheyd , bij elk bekend met de naam van Rejina , Pix (Jrtca , of Colophonin , na de Stad Colo- phon , gcleegen in lorna , van waar de befte komt. Twccderley llag deczer Harz, is'er, weelben hard-.bcy- dc zijn ze warm en droog, verzachtende, zuy verende, verteerende , en fc heydende van aan. De weeks Harz, , ingenomen met Zyroop van AU th&a, , of witte Malue , verdrijft een z,ware Hoefl. Is ook zeer bequaam in Plaafters of Zalven , welke tot vnrjfche Wonden werden bercyd. De drooge Harz, , niet al te bleek noch dor , maar i>ros, doorzichtig , van vcrwe na den geelcn trekken- de , die ook cen Wierook achtigc reuk heeft , werd voor de befte gehouden. Gepulvcrizecrt , in een wit doekje gedaan , en daar mee op den Aars-darm ge- klopt, of anders op een vuurkool gelegt , en de rook van onder ontfangen , docd dezelve , als ze uytgezakt is, weer optrekken. In Water gezoden , en zich zom- tijds daar mee gewafTch.cn , maakt een z,uyver Vel , en neemt wech 't overvloedig Hayr: gencclt alle varjfche Wonden; en, met Wijn gedronken, drijft- 't Graveel af. 't Zwartsel, of Roed 9 van decze Harz,, ïn 't La- tijn genoemd Fultgo , droog van aart , doch zonder ecnige fcharpheyd , werd goed gehouden voor tranen- de of lopende Oogen. Men doedze ook in den Inkt der Boekdrukkers , met Azijn en Gom van Arabien : voor- tijds heeft men ze gebruykt in de fchnjf-inkt ; gelijk Amatus Lusitanus getuygd. Uyt \Hont deczer Boomen, inzonderheyd van de roode Dennenboom , bij de Latijnen genoemd Abies en Picea , werd door 't vuur getrokken de kleevcnde Vochtigheyd , van welke de weeks de naam van Teer, de h.zrde van Pct^ heeft bekomen , in 't Latijn gehec- ten Pix Licjuida, en PixSicca; dn is , vloeyen de en drooge Pcl^: warm en droog in den tweeden Graad , dun van deden : word gemengd in Zalven , welke men bereyd om re verz,achten , ver momtien , rijpte maken , te bijten , en te reynigen. Om inwendig te gebruyken , houd men het ondienftig. *c Water , 't welk ftaat op de Teer, in Tonnen gedaan, als dezelve werden geopend, of ook van zelfs daar uyt zijpeld, is zeer goed voor pijn in de Armen en Beclten , bij gaaf vlecfch , of met een opening : ook voor gaten in de- zelve, welke pijnlijk vallen, en niet wel konnen <*cnee- zen worden , wanneer men 't zoo koud met de hand twee of driemaal 's daags over de pijnlijke plaats ftnjkt. PRUYMBOOM. ►Enen met dien naam in 't Needer- Verfiney- < landfeh wel bekenden Boom , werd de nimca. in 't Latijn gchectcn Prunus : in 't Hoogduyts Pr. l a u m r. n - b a u m , Qu lt- sc,l! -i;\um : in 't Franjïb Prumer , Prunelier , en Dwoinis: in 't It.di.uwfch Pruno. Hier van worden zeer vccle aangcnaam-vaflhitlcndc Veclerley foortcn , en fmakclijke Vruchten" gevonden , welker Sooucu, namen wij hier , korthcyds-halvcn\ niet vermelden : alleenlijk zullen wij , om des gemcencn voordccls wil , in acht necmen hare Quceking en verzorging in 't al- gemeen , vermits ze doch al te zamen van dezelve aait zijn. Van naturen beminnen ze een gemeene , luchtige, Wjamee- zandigc, en ongemeftte aarde : een opene vrvc Uicht , ffltogüinfr inzonderhe-yd wanneer zulks geïchied in "t midden van de Maand Macrt, met cen waffendc Mrn, sïs de ge- voeglijkfte en bcquaamftc tijd tot dit werk. Tunaudcrcn kan de ..inwinning deczer Boomen zon- Twecdo der grootc mocy te gelchieden door 't Zayen of iteeken Wl/zc« der Ste e ncn , of Korten, op dcezc wijze. Pluk met uw hand af de befte en fchoonftc Pruy- door 't men , van zulk cen looit als gij begeerd , wanneer ze J^?0* °^ -een bequamc, matige rijpheyd hebben bekomen, on- ^rSue- trent 'r vierde deel cencr uur voor volle Maan : leg ze ncn , dan neer op een drooge plaats , tot dat de Mnn weer vol is: neem vervolgens de Steenen daar uyt , Jaatzc t wind-droog werden , en bewaar ze zorgvuldicjlijk tot op de naaft-komendc/l/./f/T : fteckze dan cen kk\ n hd cencr vinger diep in de aarde , welke zandig , luch- VB , en geenzins vet zijn moet , een dag 01 meer na volle Maan. Als ze opgekomen zijn, moet men ze niet roeren, maar drie volle Jaren agtcr cen op dezelve en hoc plaats laten ftaan : daar na neemt men ze uyt de aarde niendaar op , en men fnijd af de geheclc regt-necrfchictcndc °"^n[iaa< Hert -wortel , tot aan de bovtnftc zijde-worteleii roe: delen. doch over de afgefneede plaats docd men een wcynig IF.ifch , of andere Pleificr, op dat 't Zap , waar in de geheele welvaart des Booms befbat , niet v. ech vloeye. Voorts plant men ze met een afgaande Maan in A-f.:>, op zulk een plaats als men wil : doch men moer ze rij- kelijk met water begieten; zoo zalmen beetcr Vruch- ten hebben van dcezc, als van die door manier xm En- ten zijn aangewonnen. Ten derden worden dcezc Boomen vermeerderd Derde wij- door de konft van Inoculeercn ; 't welk gevoeglijk gt- J„0'CUJJJ^ khied Beschryving van de Boomen, I Boek, Groene Piuymcn. Koning „Cyrus , cen zonder- ling lief- hebber deezcr Boonicn. Strnbolib. »ƒ• Curt. Syir.pb. Ia, tap. 16. Diofe.lib. i. cap. 17?. Fucbf. Bijl. Plan. B.ittB.l.i. e. 1 2 1 . Mat tb. 1. 1 . f. 137. Gedroogde Pruymcn van Da- mafco. Lu/itan.l. 1. enarrat. iS6. Diapru- nura. Korlen. Caltn. 1. 7. JtFac. Simp. Trag.Yib. 3 f-34- 47 fchied in 't laatftc , of ook in 't midden van JhUus , op de gcdagtc jonge Boomtjcns , uyt Korlen voort- gekomen , of op de jonge van de oude uytge- Fopene Loten ; niet aan bcyde de zijden van 't Lot , regt teegens over malkander , maar de cene Inoculatte een hand breed hooger als de ander. Als ze nu bcklec- vcn zijn , zoo moet men ze in 't volgende Voorjaar , wanneer ze beginnen uyt te fchietcn , een vinger breed boven de hoogftc Inoculatte aiïnijden , en geen andere Uytloopzclen daar aan laten ; op dat ze door dezelve in hare kracht niet verminderd wierden ; maar, al 't voedzel alleen genietende, dies te fterkcr mogten groeyen. Deeze Boom (van welke ik een geheelgroene en wel fmakende Vrucht heb gezien bij den Hoog;-Eedclcn Heer Bernard Conders van Hei pen, Rjdder van S. Michicl, Heer tot Huzwga, en Prxfidcnt der Ed. Moq. Heercn van de Ommelanden tulTchen de Eems en Lauwcrs) wierd van de Magtige Cyrus , Koning der Peruanen y zoo zeer bemind, dat hij overal, daar hij nieuwe Lufthovcn en grootc Thuyncn deed aan- bellen , ( 't welk van hem dikmaal , als hij daar toe gc- leegentheyd zag , door zijn gantfche Rijk wierd ge- daan) dezelve niet alleen deed beplanten met veele Pruymboomcn , maar ook beval , dat men zijne Be- gi.ufnis-plaats zou maken onder de fchaduw der zelve: waarom ook , op zijne begeerte , zijn Graf met aller- ley fooitcn van deeze Vrucht-dragende Boomen rond- om wierd omzet. Als de onvcrwinlijkc Koning A- lexander de Groot uyt Judsa weerkeerde tot de Pasagardfn, had hij luit, om dit Graf te bezoeken, en gebood Aristobulus daar in te gaan ; die, weer daar uyt komende, deeze Majefteyt verhaalde alles wat hij daar binnen had gezien, volgens 't beiïgt van Stra- bo en Curtius Symphorianus. KRACHTEN. DE Bladeren van Pruymboomcn verkoelen , en trekken te zamen. In Wijn gezoden, de Mond daar meé eewaflehen , en ae Keel gegorgeld , beletten 't ncerfchietcn der Zinkingen i geneczen de gc- zwolle Lel> en 't Tandvlcefch. Wanneer ze met Gom en Edik werden gezoden, verdrijven ze alle Crauwagie en Scburfiheyd. De Pruymcn zelfs zijn koud in den tweeden , en vocht in den derden Graad. Openen 't Ligchaam ; maar gecven wcynig Voedzel ; derhalven zijn ze al te zamen , inzonderheyd de blauwe , ongezond te ceren. Evenwel worden noch voor de befte gehouden degce- nc, welk dun van Schel, en zoet van fmaak zijn. De gedroogde kleyne ronde , en de langwerpige , ge- noemcf Pruymcn van Damafco , zijn , om rauw te ee- ten , goed en gezond , doch noch beeter met Wijn en Zuyker geftooft : de Maag aangenaam : verwekken Stoelgang, inzonderheyd als ze in 't begin van de maal- tijd werden genuttigd : ncemen wech de verhitting des Ligchaams : verflaan de dorft : maken cetcns-lujl, en drijven de Gal uyt. Doch zijn niet dienftig voor ou- de perfoonen , die een koude enflappe Maag hebben. Het Diaprunum, in de Apothccken zeer wel be- kend, werd gemaakt van de gemelde Pruymcn van Da- mafco, (bij verbaftering gezegt Damaft) en is in hiu *>ige Koortsen zeer bequaam om 't Ligchaam te ope- nen. De Korlen uyt de Pruym-Jlecr.cn verquikken \Hert, en verfterken de Maag. De Gom deczer Boomen is van een kleefachtige en feeelende aart. Met Wijn ingedronken , breekt 'ze de Steen , en drijft ze uyt. Met Edik vermengd, en op 't. Vel der jonge Kinderen geftreeken , doed vergaan alle plekken en on^uyverheeden ; volgens 't berigt van DlOSCORIDES. 48 XVIII HOOFDSTUK. I B E N B O O M. Eezc fchoone en beziens - waardige Verfchey. Boom voerd ook wel in 't Needer- de namen, landfeh de naam van Boog hout : in 't Latijn Taxus, Ardor virosa , of Milus van Theophraftus : 'm'tHoog- duytfch Eyben- , of Iken- en Yben- baum : in 't FranJ'ch If, of ook Yf: in 't Italiaanfih Tasso, ofMAsso. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee onder- Tweeder.; fcheydene Soorten , te weeten , Taxus fccmina, of t^Soor- Ibenboom wyfjen, en Taxus mas , of Ibenboom mannetjen ; beyde van ontrent ceven dezelve waar- nceming en Queeking. Men ziet haar gedurig in een aangename en verma- Gedurig kclijkc groenheyd. Zij beminnen een gemeene zandi- 6ro«»« ge en wel-gemeftte aarde , een openc vrye lucht , en veel water. 't Wijfje, of 'Taxus Fccmina , brengt zeer vroeg in Ibenboon» 't Voorjaar voort veele kleyne , ronde , fchoon-lijf- Wijfje, verwige , neerwaarts-hangende , en zich onder hare Bladeren verfchuylende Bloemen , doch noyt cenig Zaad. Daar teegens geeft de Mannetjens Ibenboom , en Man- of 'Taxus Mas, in deeze koude Landen ieder Jaar vol- nctJcn-. komen-rijpe Vruchten , onder zijne Takken , zonder Bloesem , zeer hol , en verre van malkander voortko- mende. Bijna zwart van verwe zijn ze, gefloten in een rood-verwig blaasje van een vermakelijke aanfehou- wing; 't welk zich van zelfs opend, en zijn Zaad ver- toond. Deeze Boomen zijn hard van natuur, en kon- nen zoo wel felle koude als andere ongeleegentheeden des tijds verdragen. Door tweederley middelen kan AanwinJ men ze bcquamelijk in deeze Geweften aanwinnen. nlng' Ecrjl door haar Zaad, 't welk men in de aarde, of in Eerfte wij- een Pot, ontrent de diepte van t wee duym -breed, zayd, ze, door met een afgaande Maan , 't zij in Februarïus of in haar Zaa'1, Maert , na geleegenheyd dat 't Weer zich aanfteld. Als 't twee Jaren lang in de aarde. heeft geleegen , ziet men 't eerft opkomen. Ten tweeden, door Takken , waar ontrent men dee- Tweede zer wijs moet handelen : Snij met een volle Maan zoo J1)ZC'T k- veel Takken af als gij wilt , niet ouder dan een Jaar, k°°rin je" doch daar een weynig twee-jarig Hout onder aan gela- aarde te ten moet werden : fteek ze in de aarde , op een donke- fteekcni re , of fchaduwachtige plaats , en begiet .ze dikmaal met Reegen-water ; zoo zullen ze in een korte tijd be- quame Wortelen fchieten , doch in 't eerft langzaam , ook uyt eygener aart krom , niet regt op. Men moet'er dcrhalven bij tijds Stokken bij fteeken , om haar regt te doen opwafTen : daarenboven ieder twee Jaren haar van onder een weynig fnoeyen , zoo fullen ze dies te beeter opfehicten , en een gemeenen Booms hoogte bekomen. KRACHTEN. DE Bladeren deezer Boomen blijven altijd groen, en zijn warm van aart , volgens 't berigt van Matthiolus en Lacuna. WafTcn in Lan- guedoc, Spaanje, Griekenland, en meer andere warme Geweften. Veroorzaken de Eedden, Pacrden enMuy- len , als ze daar van eeten , de dood : maar , gelijk Theophrastus fchrijft, geen Ojfen, Koeyen of Scha- pen: 't welk echter van Matthiolus en Joh. Bau- hinus wederlegt werd; zeggende, dat zoo wel deeze als de andere Beeften daar vznjhrven. 't Hout heeft aan zich dezelve cjuaadaardigheyd ; ja doed de Menfchen, welke, om der Zonnen hitte wil, zich onder de fchaduw deezes Booms wat ter ruft be- geeven , op een elendige wijze Jlcrven , wijl haar de Keel allenxjcns toegaat. Eeven dezelve uytwerking beeft Bladeret»; voor de Beeften doodclijk.' Lacuna lib'. 4. in Diofi. Tbeopbr. Hifi. Vlant; cap 10. Baub. /• 9- part.x.T.l. Diofc. \>b' 4. cap- 8°* Flutarcb. in Symp- m tfieandttt* Altxifr 49 Ibenboom. Egyptische, Arabische, Americaansche Acacia, &c. Curt. I. 17. «v'i». Zebel Hip. Plant, f ol. 169. Do Jon. I. 30. cap. 10. Camerar. Ji6.4-c.79> Sutten. m Claud. Trag. lib. 3. <-.«ƒ>. ;6. Hefy chili i. Statius in IfiJ. v$rn. heeft ook 't Zap, waarom dan zommige Volkeren ha- re Pijlen daar in ftecken; om dezelve te vergiftigen. OndeituiVchen ecvcnwcl heeft ons de ervarenthejd genoegzaam geleerd , dat dcezc Boomcn , voor zoo veel aie in Duytfchland , Engelland en Neederland groeven , door hare befchaduwing geen hinder aan de Menfchen doen , vermits hare quaadaardighcyd door de koude vochtigheyd deczer Landen verdoofd en wechgenomen werd. Ook heeft de ondervinding ge- leerd , dat hare Vruchten , zoet van fmaak , de daar van cctcndc pcifooncn niet belcedigen : verwekken echter Buykloop. Veroorzaken in de Vogelen zulk een bedwelming, dat ze zich ligtelijk laten vangen; doen haar een .zwart Vel krijgen , en ruyden , of de Vede- ren vcrwi Helen. Maken daar tecgens de Hoenderen en Var kern vet. 't Zap der Boomcn , zoo in Italien als in deeze Lan- den , is de Menfchen en alle andere Schepzelen doode- lijkj zoo wel als in de heetc Geweften. Gcnceit ech- ter de wonden der sidderen en Slangen. Ja ook , de rook van dit Hout brengd de A4uvz,cn om V leeven , gelijk mij de ondervinding zelfs heeft geleerd. Als men in voorige Eeuwen een openbare of algc- meenc droefhejd wou doen blijken , vlogt men van deezen Boom Kroonen , welke van de Jongelingen ge- dragen , en ieder ter bezichtiging aangeboden wierden; volgens 't verhaal van Hesychius. 50 XIX HOOFDSTUK. ■ A. A C A C Acacia, met gce- iicq ande- ren naam bekend. Neegen- derlcy Soorten^ en der zei ver onder fchcydc na.mcn. Jttnei* JEgypn» . of /fcgy pu- iene Aca- cia. >En zeer fchoon en bezichtigings-waar- dig Boom-gewas , heeft ( voor zoo veel ik weet) bij gecne Volkeren een andere Maant, als alleen deeze. Hier van zijn mij in haren aart bekend nee- gen verfchcyde Soorten; welker zom- mige ecnige Jaren mijne Waarneeming zijn onderwor- pen geweeft. Deeze Soorten zijn I. Acacia jEgyptia, ofA- cacia uyt Egypten; ook wel in 't Latijn genoemd Spina vEgyptia , en op 't Nccdcrlandfih Egypti- sche Doorn. II. Acacia major , of groote Acacia. III. Acacia trifolia, of Acacia met drie bladeren , op de wijze der Klaver. IV. Aca- cia Arabica , of Acacia uyt Arabien. V. A- cacia Americana , of Acacia uyt America. VI. Acacia rubra Africana, of Africaansche Acacia met roodachtige Bladeren en -witte Doornen. VII. Acacia cornigera, of Acacia met hoor- nen. VIII. Acacia rotunduolia spinosissi- ma, of Acacia mlt ronde bladeren, en talken rondom met Doornen be^et. IX. Acacia fkute- scens non spinosa, of Acacia , Struvels-wij^e ronder ecnige Doornen. Niet alle zijn ze van dezelve Waarnceming. De Acacia jEgyptia , of Egyptische Aca- cia , is zoo teer van aart als fchoon van Bladeren. Uyt deeze vlocyd , volgens 't getuygenis van veele , zeefere Gom , van de Apothekers en andere genoemd Gom van Arabien. Bemind een goede , zandige aar- de , wel door-werkt met een weynig klcyn-gcmaaktc twee -jarige Paerdemift , ccr.-jarigc Hocnderdrek , en 't Mol uyt vergane Boomcn , of der zclvcr verrotte bladeren; of ook, in plaats van dien, Veengrond. Wil een warme , openc , luchtige , wel ter Zon ftaande plaats, bevrijd voor alle koude Oojlc- en Noorde Win- den ; ook weynig water , in de Zon lauw gemankt. Geeft in deeze Landen noch Bloem noch Zaad. Kan geen fterkc Winden , veele of koude Reegenen , Vorft, Sneeuw, of ecnige Rijp verdragen : werd derhalvcn , met een volle Maan van April of Maj in een Pot zoo Wel gezay d als gC plant geworden, ontrent half Septemh r\ of een weynig later, na t.jds-oclec-entheyd, wel droog zijnde, binnens huys op een luchtige plaats gebragt. Hier mag deeze Boom tot den twmtigikn van Och- Hoc dceté ber, een dag min of meer , na dat het goed Weer is , Boomcn de Zonneltralen genieten door de venltucn ; welke Wa"gcn«>. men daar na moet fluyten , en in November, of als 't me.» wcf- kouder werd , in den Oven een weynig vuur ltoken : dcn* in December ieder dag» of ook wel iwcemaal , ja als 't fterk vriefd driemaal 's daags ; te wecten , 's morgens ten zeeven , 's middags ten een , en 's avonds ten zes uuren , op dat het daar in de gchecle nagt warm bhj- vc, en de vorft buyten gekeerd werdc. In Februaruu, als de ftrengheyd niet alleen verminderd, maar mceft voorbij is , werd ook 't vuur weer verminderd, na ec- lijkmatighcyd van de eerite verhooging; en met eïen aanvang van Maert houd men gantfeheliji daar van op: Dan zet men bij goed en itiï weer zomtijds over dag de vcniteren weer open , op dat deeze Boomcn de lucht langzamelijk op nieuws gewoon mogen werden. Bij meerder warmte doed men 't zoo we-1 bij nagt als bij dag. Boven dit moet men wecten , dat ze , zoo lang de Winter duurd niet meer als twee , of ten hoogden driemaal met een weynig lauw Reegen-water van boven begoten ; niet voor in 't midden van April met een zoete Reegen buyten gezet , de Zonncftralen deelachtig gemaakt , en , zoo voor koele winden als koude nagten , zorgvuldig gedekt moeten zijn. In deeze Landen konnenze niet aangewonnen wcr- Aanvolc- den, dan door Zaad , uyt Egypten , Arabien , of an- kin8 dooi derc hecte Gewcitcn herwaarts gebragt. Met een af- 2,aad' gaande Maan van Maert , April of May moet men 't Zayen in een Pot , gevuld met de voorhecnen bc- fchrcevcne aarde. Wanneer het fepgekomen is , mag men 't , weegens de tccderheyd , niet reppen , voor de tweede Zomer daar na : is derhalven goed, dat men _ niet meer als een Zaad jen in 't midden van een Pot ftceke , op dat het dies te langer daar in mogt blijven ftaan, na dat het is opgekomen. OndertufTchcn werd het fterker en houtachtigcr, zoo dat men 't naderhand gebragt bequamer verplantcn , en met de cehcele klomp aarde uytEKvP" j r, 1 t v S ' , ten, Ara- uyt de Pot necmen kan. Hier itaat te wecten , als bjen , of men dit Zaad, ter diepte van een vinger-brecd , in de andere hce* gedagtc Pot heeft gelegt , dat dezelve terftond , tot tc ^c* de bovenfte rand toe , moet gezet worden in warme w Pacrdcmift , in een Zonne-bak_> met Glazc venfteren overdekt , op dat'er de Zon door mag fchijncn ; in- zonderheyd als men 't Zaad in de Maand Adaert de aarde heeft aanbevolen. Wanneer men daar na ver- neemt , dat de warmte der Paerdemiit begint te ver- gaan (welke zelden langer als zeftien dagen duurd) zoo haald men'er de Pot weer uyt , en men zet ze in nieu- we varflchcPaardemifl, tot in'tlantfte van May. Ver- mits nu dcezc jonge Opkomelingcn van een tccdere natuur, en onze ongeftadige lucht ongewoon zijn, zoo moet men ze wel nauw bewaren voor alle koude , en veele vochtigheyd; ook met Glas overdekken, inzon- derheyd in 't eerite en tweedejaar , zelfs in 't midden van de Zomer. Op deeze wijze heb ik cene dcezcr Boomcn ncegen Jaren lang goed gehouden , en tot de hoogte vdn vijf voeten gebragt. Ieder nam 'er vermaak in : en indien een zware ftorm-wind dezelve niet van boven neer had gcflapen , ik zou'er noch lang meé ge- pronkt , cn'er den Liefhebbers 't genoegen en 't gc- zigt van gegeeven hebben. De Acacia trifolia , of dric-bladerige Acacia , AeMcia zeer in gedaante verfchillcndc van de gedagtc Egjpti- Tr'folia, fche, bemind eevcn zulk een aarde, lucht, warmte en jj,fa)j"?,e vochtigheyd , als van de Acacia tAïgyptia gezegt is : Aacia. wil ook op dezelve wijze behandeld, bewaarel en waar- genomen zijn , behalvcn dat ze 's Winters zoo veel warmte niet behoefd. Moet defgelijks van Zaad voort- komen : en, noch jong, bij ri]ds van de tccdere zijdc- takjens worden beroofd ; op dat ze door deeze op- D fnoeying ï* Beschryving van de Boomen, I Boek, 'Acacia Major, of croore Acacia. Eygentlij- kc bcfchrij ving van deeze {ooit. Bloemen , doch zon- der Vrucht in deeze Lauden. Waarneo wing. Aanwin- ning. Acacia Arabic»: Amirica- na: RorunJtfo Ha Spirio- fjjli/j.i: ■fnoeying te bcetcr Hout zetten , en te fterkcr grocyen mogtcn,om zoo de cerftc #V;^r(daar'tvoornaracnt- Jijk'aan Icgr) te vcrzcckcrder te mogen door-komen. De Acacia major , of groote Acacia, van welke foort ik binnen Parijs , in des Konings Hof, Boomen heb gezien , welke bercyktcn de hoogte eens grootcn Peerebooms, is van een harder aart, en geeft een tamc- Jijk-groote, witte, opftaandc Bloem ; in welker midden mencen geclc plek ziet , met kleyne groene ftreepjens door-lopen, gcmcenelijk neerwaarts hangende aan korte bruync Jleeltjens, die van de Erweten niet zeer ongelijk. Tien , twintig , en noch meer der zelvcr zitten tros- wijzc neevens en boven malkander aan de gedagte hare jleeltjens te zamen gevoegd. De Peultjens , op de aarde necrvalJende , zijn ontrent een kleyne vinger lang, met blcek-bruyn Zaad. De Talken zijn uyt den afch- grauwcn bruynachtig, inwendig vervuld met een groot voos pit, of marg: ook voorzien met veele korte, onder brcede, boven fpitze en fteekende Doornen , uyt- wendig van dezelve verwe: aan welke Takken, nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde, boven den anderen, veele tamelij k-lange en bleek-roodverwige teedere Jleelt- jens grocyen; vercierd met fc hoone bladert jens, altijd twee en twee regt teegens over malkander, ruftende op zeer korte Jleeltjens ; doch voor aan eyndigende alleen met een ; van een aangename bleek-groene cou- leur , onder wat bleekcr, niet blinkende, langwerpig- rond, zoo lang als 't lid van een vinger, of wat meer; ruym een vinger breed, aan de randen effen en Hecht : ftaan fteevig , zijn zacht; achter- en vooraan ftomp- rond toelopende. Wanneor men ze in de Mond khauwd, hebben ze weynig fmaak , doch zijn zeer te zaraen-trek kende. In 't midden ziet men een regt- doorgaandc Adertje , waar uyt verfcheyde andere zeer teedere , van een bleckc verwe-, opwaarts ter zijden voortkomen. Zij beminnen een zandige goede grond , door- mengd met een weynig twee-jarige Pacrdemift en Veen-aarde ; een openc , warme , vrye , luchtige , wel ter Zon geleegene plaats , en reedelijk veel water. Als ze groot geworden zijn , geevenze in deeze Geweften wel Bloemen , gelijk alreeds gezegt is, maar noyt eenig rijp Zaad. Eene van deeze foort , alhoewel maar zes- voeten hoog , heeft in de Maand Junius des Jaars i6jy. in mijnen Hof binnen Groeningen voort-gebragt agtentwintig Bloem-trojfen. Groote koude konnen ze uytftaan : blijven ook wel eenige Jaren lang in ftand,de gchcele Winters door, als ze warm gezet , en voor alle zoo Oojie- als Noordenwinden bewaard werden : inzon- derheyd wanneer ze wel geworteld, en een goede duym dik geworden zijn : doch men moet ze op de Wortel genoegzaam bedekken met Turf-mul : echter vriezen ze in felle Winters noch wel dood ; of lijden ten min- ftcn groot gevaar van te zullen verderven. Men moet ze ook 's Winters zoo lang binnens huys bewaren , en met niet te veel water onderhouden , tot dat ze hoog en fterk genoeg zijn, om, buyten gefteld, de Winter- koude te konnen verdragen : anders zouden ze , noch jong en niet dik genoeg zijnde, door een ftrenge vorfl ügtclijk verderven. Men kan haar aamvinnen , niet alleen door Zaad , uyt hecte of warme Landen herwaarts gebragt , het welke men met een afgaande Maan van May in een Pot hol en een vingcr-breed diep moet zayen in de boven- gedagtc grond , maar ook door hare de aarde door- borende en zeer voort-lopcnde Scheuten uyt de Wortelen- welke men, met een afneemende Maan in April ,van de oude affcheyd, en verplant. De Acacia Ar abi ca, o f Arabifche Acacia-. Aca- cia Americana , of Acacia uyt America-, Acacia rotundifolia spinosissima , of zxer Doornige rond- _ gebladerde Acacia : Acacia frutescens non spi- nosa, of Struvellige Acacia zonder Doornen : Aca- cia cornicera , of Acacia met Hoornen > en Aca- DE DOOMHN, JL UVL.il, jt cia rubra Africana , of Africaanfche Acacia met TthuU, rosachtige bladeren en witte Doornen , beminnen ceven n™sp,'n*L dezelve aaide , grond, water en plaats , als de Egypti- CoTn,g^] fche Acacia , van welke wij nu hebben gefproken. A*,UAM> Willen ook, in de Winter-tijd, op dezelve wijze waar- genomen zijn. Konnen (gelijk veel meer andere zoo Boom-gewaflcn als Planten) op de volgende wijze door Zaad aangewonnen worden. Neem een Pot , gevuld met de boven-befchrecvene Aanw" aarde : leg'er uw Zaad in , ter diepte van een vinger z'ngvand, breed , ontrent 't laatfte van Februaritts , of 't begin man'cr, van Atacrt , met een afgaande Maan. Is 't met een harde Schaal omkleed, zoofnij, of vijl, fneteenMes of ander gercedfehap , cerft dezelve zoo lang, tot dat aan beydc de zijden in de lengte , de/gelijks onder en boven, een tamelij k-ronde opening (na gelecgentheyd van de grootte des Zaads) is gekomen : doch men moet wel toezien , dat de inwendige Korl niet werde geraakt, of niet de minde fchade koome te lijden. Zet dan uwc Pot op wat z,and , gelegt boven op de Yzere Oven , en ftook in dezelve vuur, niet te fterk, en el- ke dag op dezelve maat van warmte , de eene tijd niet hceter als de andere. Voorzie het dan met een matige hoe men vochtigheyd van Reegen-water , vooral niet te veel , dcezc Bo* en lauw gemaakt : zoo zal 't zwellen , zonder te ver- mca derven , en binnen weynigc wecken voor den dag ko- men. In den Oven moet men ieder dag, een of twee- maal , na dat het meer of min koud is , vuur ftoken , tot in 't laatfte van Maert : ondertuffchen eevenwel zet men , bij goede warme dagen , midden op den dag de venfters zomtijds een uur drie of vier open , op dac 't nieuwlijks opgekoomene allenxjens zich een weynig tot de Lucht mogt gewennen. Neem daar na de Pot , ftelze in een Zonnebak^, in zal aa* warme Paerdemift (gelijk onder de Acacia ^Egyptia winn«™ gezegt is) en begiet ze- zomtijds , als de aarde droog j£^* fchijnt , een weynig met Zalpeeter-water , daar men bij gedaan heeft 't Reegen-water , waar in Schapenmift en Duyven-drek geweykt is, gelijk wij bij de Oranje- boom hebben aangeteekend , en hier na bij de Guana- banus , of flejfcbcnboom , ook noch aangeweezen zal worden. Vermits ze hier door een krachtig voedsel genieten, zoo zullen ze voorfpoedig aangroeyen : blij- ven ook hier door vrij en onbefchadigd van aUerley Ongediert. De Acacia Americana , -waar van 't Zaad mij Acacia in 't Jaar ICT50". toegezonden is door Carolus DLAm,ricl' Givry te Amfterdam , heeft, niet alleen Anno icto'5. "*' m mijnen Thuyn binnen Groeningen Bloemen , eerft bleek, daar na van een geele verwe , maar ook kleyne Peulen voortgebragt ; doch daar in geen volkomen Zaad. Dit is 't zelve Geivas , 't welk te Rome» , in den Hof van de Kardinaal Odoardus Farnesius Anno 1625., en naderhand in noch andere Jaren , heeft gebloeyd ; volgens 't verhaal van Tobias Aldi- nus. Deeze Boom, gelijk de mijne, was voortgeko- men van Zaad, uyt America gezonden. Hij fchiet op , uyt een tamelijk fterke , regt neer- Bcfchrij- gaande , in veele zijde-takken verdeelde en bruyn- vingvan verwige Wortel , van naturen in fijne geboorte-plaats d,tGcv^ ter hoogte van agtticn , twintig , vierentwintig , en noch meerder voeten. Heeft een grauwe Bajl , en daar onder een hard , wit Hout , zonder eenige reuk of fmaak: inwendig is een zwartachtig Pit , of Marg. Boven is de Stam verdeeld in veele onordentlijk-gc- plaatftc Takken , van een groen- en afchgrauwachtige verwe, doch, na de Zon gekeerd, donker-roode, om- vangen : waar uyt veele kleyne Takjens groeyen , nu uyt de eene , dan uyt de andere zijde boven malkan- der, altijd tuflehen of bij twee groote, fterke, fchar- pe en witachtigc Doornen uytfchietendc. Deeze Tak? jens ftaan als die aan de Filix , of Fkre». Houden in naar getal een ongelijke orde , en zijn voorzien mee bladenn , gedurig voortkomende twee en twee , regt teegens Tv. S. Fol. Si - **y.j. *-./ SJ f,< J3 Egyptische, Arabische, Amerjcaansche Acacia, &c. J4 tecgens over elkander ; ook voor aan in een niet eyn- digende ; aan welke men defgclijks veel -fchoone en Gedaante kleyne Bladert jens ziet, zonder cenige Steeltjens, twee derBladc- en twee regt teegens overeen. Zijn van een aangename ren. groene verwe , langwerpig, fmal, vooraan rondachtig toe-gaande ; in gedaante niet zeer ongelijk die van 't Her ba viva Fruticejcens , of 't Indiaanfche Gevoelig Krujdjc; ook, gelijk die,gantfch niet voor in een cyn- digende. Ontrent den avond, teegens malkander op- flaande , fluyten ze zich toe : 's morgens ten zes of zeeven uren gaan ze weer open. Blijven niet altijd aan hare Takjens , maar verlaten dezelve ieder Jaar, in 't laatfle van September , en vallen ter aarden neer : doch weer andere komen voor den dag in 't Voorjaar , on- trent 't laatfle van Af ril of 't begin van May. Ecven- wel ziet men ook met verwondering, dat dit aardig Boom-gewas zoo wel in September als in 't Pborjaar uyt Bloem- loopt , doch in dceze Landen zeer zober. 't Geeft knoP* ook in Ma] tuflehen de gemelde Doornen kleyne ron- de Knopeen, ruftende op korte Steelrjcns , welke in de Maand Julius zich , volkomen open , ten toon (lellen. Ecrfl zijn ze groen , trekken vervolgens na 't geel , en werden cyndclijk gantfeh wit : dan beftaan ze uyt een ontelbaar getal van wollige hayrtjens , uyt welker mid- den werden voort-gebragt een zeer groote meenigte dunne draadjens , boven met kleyne ronde en geele Topjcns vercierd , gelijk men ook verneemd aan de Bloem-knop van 't gemelde Herba viva Fruticefcens. Te zimen maken ze dan een ronde Knop , zoo groot als een middelmatige Kar* , of Knikker , van een aan- EnPeult- gename, zeer lieflijke reuk. Deeze, cyndeiijk in haar Kiens ZClvCn .VerPan > laten na eeni8c wcynige Pcnltjens , uyedczd- wel^e m ^cze Gcweflen noyt hare volkomene njp- vc. heyd verkrijgen : cevenwel zijn ze rondachtig , ecrfl: groen , daar na zwart , een weynig ingedrongen , on- trent zoo dik als een kleyne vinger : de gedaante is als die der Lupincn , of Vijgc-booncn ; en hebben , wan- neer ze tot hare volmaakthcyd zijn gekomen, de leng- te van zes vingeren breedte , wat meer of min : zijn een weynig krom gebogen : inwendig gevuld met een hard Zaad, dik , ovaals-wijze rond, doch zomtijds ook wel wat platachtig, ruym een plat-gedrukt ftroo- brcedte lang , van verwe uyt den groenen en grauw- achtig , gelijk de Bez,oar uyt Oojt-Indien ; ook' glad , en vercierd als met een verhecven Adertje > of ftieep , lopende in 't ronde. Maci* De Acacia rotundifolia spinostssima , of Routndifo- z,eer doornige en rond-gebladerde Acacia, is een gantfeh Doomi«Crrchoonej vermakelijke fl0ÖW, die opwaft tot de hoog- en rond- te van cen &*« of Pruymboom , ook wel bijna tot de- gebladcrdc zelve dikte 'm America, daar ze van naturen grocyd op Acacia. flecnachtige plaatzcn : heeft een grauwe Schors , of Bafi, van binnen witachtig, zonder reuk; en tamelijk vaft Hout , in 't midden gevuld met een blcek-bruyn Pit. Indien hij niet waargenomen werd, zoo wafl hij uyt eygener aait gantfeh wild en zonder orde op : be- koomcl veele en fterke Wortelen , waar op hij ruft : verfpreyd zich boven in veele Tal^n , rondom be- zet met veel fcharpe , bruynachtigc en matig-lange Gedaante D°<»»™; waaraan, nu uyt de cene , dan uyt de an- der Bladc- dere zijde der nieuwlijks gefchotcne Steden , welke bo- '«• ven malkander voortkomen , en onder op een korre Steel, als uyt dcT^/Vw voortfehietende, ruften, zeer aangename en voor 't oog bchagelijke BUderrjem te zamen groeyen , op dezelve wijze als men aan de an- dere Soorten der Acacia of die; gelijke ziet; ecvcnwel niet zoo mcenigvuldig bij een gevoegd , maar ieder Stecltje komt met zijne Bladert jens afzonderlijk voort. Zeer kleyn zijn ze , niet langwerpig, maar ten naaften dij rond, doch hebben voor een kleyn puntje; boven vercierd met een lieflijk groen , doch onder bleekcr, ook in 't midden met cen klcvn ruggerjg^ea qccn jn(jcrc Vf™*/*dertJ'»s • rceder'en dun van aart ; haaft be- iciiadigd door een fterke wind. Men ziet in 't midden cen regt door-gaande Steelt je , en daar aan agtthicn , twintig , vierentwintig , zesentwintig , agtentwintig , en ook meer Bladeren in getal , altijd weerzijds twee en twee tecgens over malkander gcplaatft , en geenzins vooraan in een cyndigende. Komen voort digt aan 't gcdagte Steelt je, ccven als ruftten ze op geen Steelt jens. Gcmeenelijk ftaan ze regt op , doch ook zommige krommen haar een weynig neerwaarts. Ieder avond na der Zonnen ondergang, tecgens malkander opwaarts gekeerd, fluyteoze zich toe, en vertonen dan een bla- derloozc Boom i doch 's morgens, als ze de warmte der Zon gewaar worden, openen ze zich allcnxjcn weer. Dit edel Gewas is bij mij in 't Jaar itfyi. gelukkig Zaad, den voortgekomen uyt cen langwerpig-rond en hardZxad, A,,r!lcur uyt Spaanje overgezonden, 't VVas in een Penl , een SJSSH" kleyne hand , of daar ontrent lang , op de wijze van den, Luptnen of Fijgebooncn daar in bcflotcn , in verfehcy- de ronde dcelen als van malkander gefcheyden , echter aan een gebleevcn. Uyt dceze fchoone Boom vlocyd een GW, of Zap, Gom uyt immers zoo goed en krachtig , als 't geen uyt de Ar*- A veele Talken aan cene Steel , twee altijd regt tecgens hoomdt over malkander aan beyde zijden; boven klcynder, en Acacia," in een toe-gaande; drie, vijf, zeeven, necgen, elf, ja dikmaal meer bij een boven den anderen gevoegd , vol van kleyne, fmalle en langwerpige Bladeren, wel- ke aan beyde de zijden van haar Steelt je reqt tecgens over malkander zitten , gelijk men ziet in af de Soor- ten der Acacia , en meer andere GewafTcn ; doch ge- meenclijk eyndigende voor in eerj: van een zeer aai' name bleek-groene verwe. Decfe T*\jtm ncemen De Stam meeft altijd haren oorfprong ter zijden van de grauw- éttxtt verwige Stam , of dikke , 'immers nie-r h\ te dunne , DlK,,neQ Talken , uyt twee tecgens over den anderen ftaande Kjjlrt D 1 vafte, ' Hoornen voorzieu Quceking jy Beschryving van de varte dikke, garftfeh kiommc, zommige wonderlijk om de ftam geSogene, en voor fpits toelopende W- £L, van gedaante de Offen- ******* "£" maal gelijkvormig. De cygcntlijkc geftake werd ver- toonJ m de hier bijgevoegde Figuur. Dc verwe dec- ZCT Hoornen is cerft bleek , daar na werden ze bruyn- , g Ontrent deeze Boome* moet men , zoo m de Wtn- dcïzdvc ter ds Zomer, handelen, in deeze Gcwcftcn , ge ijk van de Eqptifche Acacia is gefproken. Op dezelve wijze brengd men ze voort uyt Zaad. Op dezelve ma- nier werden ze opgequeekt en aangewonnen : t welk echter , weegens dc felle koude en onbeftandige lucht deezcr Landen , bezwaarlijk kan gcfchicdcn , vermits ze een gedurige en groote warmte begecren. Deeze genieten ze in hare geboorte-plaats America , en bren- »cn dcrhalven daar voort gantfeh gcelc Bloemen , ook Peulen , niet onaangenaam om te eeten , en waar in 'tZaadis; doch noyt in onze Gcwcftcn. KRACHTEN. Boomen, I Boek, 5* Bloemen. Vruchten. Bladeren. DT2 Bloemen , Vruchten en Bladeren van de op- regte Egyptifche Acacia-boom zijn verkoelende , te ruggc* drijvende, en te zamen-trekkende van aart. Trof.Alfm. 't Water , waar in dc Bladeren gekookt zijn , ver- dtvlam. fterkt dc verjlujktc Lceden , na dat ze weer in hare &g-c*ï 4. pjaats zjjn herftdd , als men ze daar mee wafcht, ftoofd, ofbadeti Avimts 'l Zi,P > gcPai '^ uy c de varflehc bladeren , bloemen lü.Simpi en vruchten , is ongewaffchen in den cerften , maar fol. 340. gewaflehen in den tweeden Graed koud , en droog in ^hnp'mt'd ^cn derden > daarenboven zeer verftoppende. Een C. Drachma hier van ieder morgen met Wijn ingenomen, Paul. JE- of op de wijze van een Chfieer gebruykt, is zeer goed s!?' r 'l'i voor dc onnatuurlijke Vloeden der Vrouwen, Buykjoop, 1. ctp. 134. en voor de gcene die Bloed opwerpen : helpt het uyt- ?Un. Ub. fihietcn der Moeder, en des Aars-darms • verfterkt de ^Ïj^'Ïl *w*ki& Leeden : verdrijft de heete vochtigheyd en x6. cup. 1 3'. roodheyd der O ogen : verhelderd het gezicht : maakt de lolfe Tanden vaft : geneeft alle Zeeren des Monds en der Oorcn; dc Roos, en alle hittige Zweeringen. ■ Gebruyk Dc Egyptenaren gcbruyktcn de Acacia dikmaal tot bij dc E- ecn gtpymg , om te voorkomen alle booze Vochtigheeden Icu> en Zinkingen : waar door dan ook 't Podagra , wan- neer 't niet verouderd is , ligtclijk werd wech geno- men, of gantfchclijk verhinderd ; als men daar bencc- vens cenige dagen agtcr-een inneemt een weynig van 't Zap met Wijn ; ook dagelijks in 't warme Water van Acacia cen uur lang dc Voeten houd , en dezelve fmeerd met 't Zap , of een Papje der Acacia , ver- mengd met Edik en Opobalfamum. Zeer goed is dit ook voor flappc, krachtetooze Lccden; en^thecldde zeere Hoofden der Kinderen. Amaml. Ik oordecle dcrhalven dienftig , dat men dit Zap 1. nm*t. uyt Egypt en ontbood, en zich niet behielp met dat vin Slehfn , of wilde Pruymen ; 't welk in deeze Landen bij de onervaarnc Apothcei^rs werd verkogt voor oprekt Acacie-zap. SirMp.Uo. Uyt deeze Boom vloeyd cen Gom , welke men d* sim}, noemd Gommi Arabicum , of Gom van Arabien ; maar £j»M«f • veel beeter moge ze geheeten werden Gommi nius, Quintus Serlnus Sammoniacus, R.UEL- lius, en meer andere. VcrC^hcy- de namen. XXI HOOFDSTUK. PLATANUS. Eeze fchoonc , hoog-opwaifcnde en zeer aanzienlijke. Boom werd met geen andere dan dceze naam genoemd ; al- leen in 't Franfch wat korter Plane , in \ lt altaan fch Platano. Hij bemind een gemeenc, zandige, Quceking of andere vochtige en wcl-gemcfttc aarde : een opene luchtige plaats, en veel Water. Brengd in dceze Lan- den noch Bloem noch Zaad voort : 'kan fterke Vorft: en allerlcy ongcleegenthecden der Winter verdragen. Werd uyt eygencr aart zeer oud , en in dceze Gewc- ften alleen aangewonnen door zijne bij de Wortel uyt- lopendc Spruytjcns; welke men ten halven infnijd, en met aarde overdekt. Als ze dan geworteld zijn, neemt men ze van de oude af, en men verzet ze met een af- gaande Maan in April. Deeze Boomen wierden in oude tijden van de Grie- ken en Romcynen zeer geliefd en in groote waarde ge- houden , weegens de zeer vermakelijke fchaduw haar vcr-uytgebreydc Takken. Xbrxes, der Peruanen Koning , vertoefde in 't Landfchap Lydia met zijn gantfehc Heyr een gcheelen dag bij een Platanusboom, en vond onder zijne befchaduwing zulk een vermaak , dat hij des zelven dikke Stam met een goudc Band deed bcflaan , ecven als vercierd met een iiing. Men heeft in Az,ia eene deezer Boomen gezien , wiens dik- ke Tronl^'m zijne rondte tagtig voeten hield : waar in ook zoo een groot Hol was gemaakt , dat LuciNlüS Mutianus , driemaal Burgcrmecfter te Romen ge- weeft, dikmaal daar in met andere perfonen , te 2 agttien in getal , zijne maaltijd heeft gehouden. On- der de verkoelende fchaduw van z./n"bcval|jjk groen , deed hij Bedden fprcyden , en Hiep daar op , gantïch geen wind gevoelende , veel vermakelijker , als of hij had gcleegcn op een Lecdekant met goudc Behangzc- lcn , in een Kamer van marmele Pilaren , vercierd 'met de konftigftc Tapijten. KRACHTEN. E Bladeren deezer Boomen zijn verkoelende en g*U».1,&: vochtig van aart. In Edik gezoden , en daar Simp. 8. van gedronken, zijn ze zeer goed om 't Bralden TraZ-J'b h te ftillcn. In Wijn gekookt, werden ze met groot nut 2/^°/. 1. gclcgt op de Oogen, en heetc Gezwellen. e.\o2. De Knopptn hebben een m-nc;-\crdrogende kracht. Matlh ui Een halve oncc daar van met Wijn ingenomen , helpt I.m/.qi." de gecne, welke van Adderen of Slangen zijn gebceren. D 3 Met Aanwin* niiig. Deere Boomen voortijd» van de Grieken en Romeyncq zeer hoog geacht. Eene der zelve heeft een Stani van tagtig voeten dik» te. D 59 Beschryving VAM om alle Dn DtBé&M de&eliikfi verdrogen Je van aart gekookt, verzacht het Tandvleefch , en neemt dc/y» c zelve wccli. /, Dcsifchy van Met Honig vermengd , zijn ze bcquaam %,,, n onzuyverheeden dcr//^ wcch te neemen. Ma eenie Vet gefloten , geneczen ze alle verbrod jvxe ceiii^ j _b );.^ (/-^,WOTnrfe van Mrt % ,n Edik Irtnif. f. i. a/f. 4■ 8' zoo dat men nauwlijks kan fpreeken, ja ligtelijk zou verdikken , wanneer men 't in de Mond krngd , vol- cens het bcr^t van Cordus. Indien 't in de Oogen valt, zoo is 't zeer fchadelijk voor 't gezicht: indien in de Ooien, zoo vcrlic/t men daar door 't gehoor. K . ,- i» Men heeft bevonden een zonderling-groote natuur- U^J. l.jkc vijandfehap tuflehen deezen Boom en de Fleer- rchaptuf- mHur> zoodanig, dat ze noyt daar op , onder, of on- wy. £Knde trent zal gaan zuten : ja, daar een Tak deczes Booms e„E. in een huys werd gelegt , zal nop Fleermuys komen. muv<. Eeven lücrom dragen de Oycvaars Platanus-bladeren in Jure Netten , wijl ze dan bevrijd zijn voor deeze vliegende Muizen ; welke, door een ingeboorne haat en eygëhfcliap , hare Eyercn zoo gantfeh fchadelijk zijn, datzeaie, volgens 't verhaal van jElianus , ( ,n vruchtbaar en gantfeh krachteloos maken , wanneer ze dezelve maar alleenlijk beademd, of met hare Vleu- gelen aangeraakt hebben. JEllMHS Vcrfchey- dc namen. W.it voor ccugiünü hij Wil. XXII HOOFDSTUK. BOOM DES LEEVENS. iErd in 't Neederlandfch met geenen an- deren , als deezen naam genoemd : in 't Latijn werd hij geheetcn Arbor v i t .-e , of T h u y a van Theophrafius , ook wel Cedrus Licia, of Ceder- boom uyt Licien : in 't Franfch Arbre de vie , en in 't Italiaanfch Aldero della vitaj Hij bemind een zandigc , gemeene en wcl-gcmeittc grond: een opene, vrye en luchtige plaats , ook veel water. Vcrdrangd in deeze Geweften tamelijk wel de 7/ ':>;tcr-koude , en allerley ongelccgcntheedcn des tijds: verliefd echter door dezelve zomtijds zijne groenheyd, 200 dat hij een Hechte , vaalc vcrwe bekomt. Doch met'er rijd vergaat deeze wandal, en hij vertoond zich v. eer met een aangenaam groen, i ft in In deeze Landen geeft hij noyt cenige Bloemen , di - Lan- maar wel bij heete Zomers (als in de [aren 166*5. ■JJJ itftfp. 1670.) aan zijne jong-uytgefchorcnc Takjcns v j 1 ■ !•. Vruchten, aardig en kluchtig bij malkander ge- pe fchikt , niet neerwaarts hangende , maar teegens de nichten. Takjcns opwaarts gerigt. Doch in deeze Gewclicn ko- men ze noyt tot hare volkoome rijpheyd. Op wat Eevenwcl kan men deeze Boomcn aanwinnen door jen a%dheede Takken , 't welk gefchieden moet in de v! un"1 ^aand van Murt o^ April , na gclccgcnthcyd van de wonoen ^jd , een wcynig voor volle Maan. Inzonderheyd kan deeze aanwinning wel gelukken , wanneer men de gedachte Tal^jens fteld in een donkere of fchaduw- achtige plaats , daar de ZonnefValcn niet veel fchij- nen , ontrent een halve voet diep in de aarde. Als men'crd.in met veel Water onderhoud, zoo vat- ten ze met'er tijd U , en groeven voort ; doch moeten niet voor 't tweede of "derde Jaar daar na op- genomen . en met een %ande Maan in April verphnt Zijn , vermits hare tcederc Wortelen de eerder verzet- ting zonder gevaar niet verdragen konnen. wctvitn. Boomen, I Boek, KRACHTEN. > luchtige , vrye , en wel ter Zon ftaande plaats ; en, boom# niet alleen oud, maar ook noch jong zijnde, zeerwey- nig vochtigheyd , vermits hij dezelve niet verdragen kan , en ligtelijk daar door uyt gaat. In deeze Ge- weften konnen de Cypresboomen , buytcn gezet , de fterke koude des Winters niet wel uytftaan : moeten derhalvcn met een afgaande Maan van April in een Pot , of houte Bak (na dat ze groot zijn ) geplant , in 't begin van Otlober binnens huys gefield , met een weynig lauw Reegen-water onderhouden , en niet voor ter helft van April weer buytcn gebragt werden. In deeze Landen geeven ze wel Vruchten } maar noyt vol- komen rijp. Konnen ook door geen andere middelen, dan door eeven dezelve , uyt warme Geweften her- waarts gezonden , werden aangewonnen ; 't welk zeer gevoeglijk gefchied op de volgende wijze. Neem een houte Bakje , of een Pot : vul dezelve ^.anwldnJof tot boven toe met een Hechte zandige aarde ; en leg ^ad'.uyt of zay dan 't Zaad daar in , met een afgaande Maan warme van Maert of April , elk een hand-breedte van mal- Lao(lcn kander. Als deeze Zaden opgekomen zijn , mag men ^g*. ze niet opnecmen , voor dat ze in eeven dezelve plaats twee Jaren lang geftaan hebben : dan werden ze in Maert of April met een afgaande Maan verplant. Men moet ook goede zorge dragen , dat geen Hert-fcheuten, of bovenfle toppen komen te brceken , want dan zou- den ze ligtelijk al quijnende verderven ; gelijk ik door ervarenthevd op verfchcydene tijden heb ondervonden, en met fchade zelfs geleerd. Wanneer ze nu dus voor- zichriglijk verplant zijn , moet men ze van boven nut een weynig Reegen-water begieten ; maar daar na geen vochtigheyd meer geeven, als 't geen uyt de Lucht op naar komt te vallen : hier door zullen ze dies te beetcr beklijven, en te eerder opwaflen. De CUPRFSSUS HUMILIS VlRGINIANA BACCIFERA, ^JJJfuyt of lage Cjpresboom uyt Virgmien , met fchoone bleek- yjfgmic«i . blauwe Bezien, is bij mij krachtig voortgekomen in 't met bleek- Jaar 6t Cypresseboo M, blauwe Bezien. Waarnee- ming dee- zer Boo- men. Gccvcn hier geen rijp Zaad 3 't Welk echter't eenige middel der aanwin- ning is. Hoe ee- Tenwd zulks noch door een Takisge- (chied. Diofc.lib.t c*j>. 103. Tabernt tmiu.lib.i, ca f. 6. Gtltn. I. Sirnp. 7. Camer. lib. Idutth. lib. >•'«/. 86. Cttrt. Ub. Hert. 17. M/Z. jaar 165 7., uyt mij toegezonden Zaad, De Bladeren zijn die van de gcmccnc hoogc Cypresboom gantfeh ge- lijkvormig. Als men ze in de Mond knauwd, werd men'cr geen zonderlinge fmaak^ aan gewaar. De Be- zien, welke aan de uytcrflc punten der Takken zit- ten , digt bij den anderen gevoegd , zijn wat klcyner als die van onze gemeene J-uniperus , of Geneever- boom ; doch in de fmaak valt weynig verfchil. Deeze Boomen beminnen een zandige goede aarde , met een weynig Paerdemifi, twee jaren oud, cnkleyn- gemaakte Veengrond wel door malkander bearbeyd : een openc, vrye , wel ter Zon geleegene plaats , en mati- ge vochtigheyd. Konncn geenzins veel koude Herffl- reegenen , of de ftuursheyd des Winters, veel min een door-dringende Vorjl verdragen. Moeten dcrhalven in 't begin van Oëlobcr binnens huys gefield werden in een luchtige plaats, waar in geen vuur werd gebruykr, dan wanneer 't vriefd. Zoo lang de Winter duurd, moet men ze begieten met een weynig lauw-gemaakt Ree- gen-water , en niet weer buytcn brengen , voor 't be- gin , of de helft van April , met een zoete warme Lucht. In deeze Landen geeven ze geen volkomen-rijp Zaad. Echter heeft eene deezer Boomen in 't Jaar 1666. veel kleyne Bedien , zittende aan verfcheydene eynden der Takken bij malkander , en niet verre vcr- flroyd, voortgebragt. Zij vertoonden wel zeer aange- naam de gedachte bleekblauwe vcrwe : doch met een waffende Maan, zoo wel in 't Voor- als Najaar, in de aarde gelegt zijnde, quamen noyt op. OndertufTehcn is 't goed en rijp Zaad 't eenige middel , om deeze Boomen aan te winnen , vermits ze zich noch door in- gelegde , of op de wijze der Angelier en ingefneedenc , noch zonder Wortel afgefneedene ; ook met een waf- fende of volle Maan in de aarde geflooke Takken , op een donkere plaats genoegzaam van water voorzien geworden , hebben willen laten vermeenigvuldigcn. Mccnigmaal heeft men dit te vergeefs gezogt. Eevenwel , als eene deezer Talken met 't punt van een Mes in de Maand Maert tot in 't Hout geboord , en in een Potje ingelegt was (gelijk hier boven van de Oranjeboom is gezegd) zoo liet ze zich vinden , en vol- deed de begeerte haars Meeflers , zoo dat ze voor de Winter Wortelen fchoot ; waar door al de voor- heenen aangewendde moeyte in vergeetenheyd wierd gefield. KRACHTEN. DE jonge Spruiten en varffchc Nooten van dee- zen Boom zijn verdrogende en te z.imcn-trck- kende. 't Water, daar ze in gezoden zijn, der- gelijks de Nooten, gefloten, en met Wijn ingenomen, geneezen de Buykloop en andere Woeden : beletten 't Bloed-fpomven, 'tHoeJlen, en de eng-borfiighcyd. De gefloote Vruchten , met Wijn genuttigd , zijn zeer dienflig teegens de Wolf , en meer andere Zeeren , als men ze daar op legt. 't Zap der Bladeren en Vruchten heeft eeven dezelve werking. Met Oly vermengd , verdrijft de donkerheyd de/öogen. Ingenomen met Spaanfchc Wijn en een weynig Myrrhc, helpt de gee- ne, die haar Water niet konncn houden : ook die met de koude Pis gequeld, of van Slangen gebecten zijn. De Bladert jens , of jonge Scheut jens , gedroogd en kleyn gefloten , itempen 't Bloed , en heelcn de varf- fchc Wonden. De Edik , daar deeze Bladereu , of Nooten , in gezoden zijn , verdrijft de Tand-pijn en Taad-zweeringen , als menz'er dikmaal mee wafcht : geeft ook aan 't Hayr een zwarte verwe. Van deeze Scheut jens en Nooten een Placlter gemaakt , en op 't Ligchaam gelegt, is goed voor de gcene, die inwendig eenige deelen verkeerd of gebroken hebben. De Bladeren alleen , geflampt , en met tweemaal zoo veel Wittebrood en Wijn tot een deeg gemaakt , flild EEVENBOOM. 6l de fmerten van 't Podagra, wanneer men 't op de pijn- lijke plaats legt. Dezelve */„**», dcfgclijks dcr/J/;- T* ? 1 £°g ' Scft°tCn » cn mcc Wijn ingccccvcn . doen de Wormen der jonge Kinderen derven. ö De varflehc Nooten m roodc of oude Wijn gezo- P x,^ gcncefl de Gefchenrtheyd, als men ook dezelve met de 1* geflotc bladeren over den Brr^ftrijkt , cn cbar op laat leggen. De Bafi tot Stof gemaakt , en met Wijnruvt ingenomen, is goed teegens 't Graveel. 'JÏ *%$%' 1 o£.Z*a&m«l>ï™ ^Cyprefcn.houtriin.liS. met Wijn ingedronken , verwekt de ULdjlonden, 1+ «** cn gencefd de bectcn der Scorpwencn. 't Hars van dee- zen Boom, of de Spaanden jens en Affchaaf zelen, m de Kaüen, cn tuflchcn de Klecdcrcn gelegt , bewaard ze voor allerlcy foorten van Motten, welke door de reuk verdreeven, ja gedood worden. XXIV HOOFDSTUK. ZEEVENBOOM. Oerd in 't Neederlandfch niet alleen VerTcher. deczen naam , maar ook bij vcelc dien dc oamco, van Savelboom : 'm' t Latijn werd hij gehceten Sabina : in 't lloogduytfch Sibenbaum :in 't Franfch Savinier j en in 't Italiaanfch Sabina. Hier van zijn mij eenige jaren lang in haren aart be- Vierderley kend gcwccfl vierderley Soorten: namenrlijk: SABi-Sooncu- NA HUMILIS, Of LAGE ZEE VENBOOM : SaBINA BaC- CIFERA , of BeZIEN-DRAGENDE ZEEVENBOOM \ Sa- BINA Bacca c/erulea , of Savelboom met blau- we Bezien ; cn Sabina Baccieera Syriaca , of Savelboom met Bezien uyt Syrien. Niet alle zijn ze van eeven dezelve Quceking. Zij beminnen een gemeene, zandige, cn matig ge- Waarnee. mefttc aarde : een warme , vrye , opene , cn wel ter min&' Zon geleegene plaats , ook tamelijk veel Reegen. In deeze Geweflen konncn ze al vrij wel uytflaan Vorfi , Sneeuw, felle koude, cn andere ongemakken des Win- ters. Blijven gedurig groen , cn geeven wel zomrijds, bij goede heetc Zomers , kleyne Vruchten , voortko- Vruchten., mende uyt hare Takken zonder Bloejfem , doch ver- zonder krijgen noyt hare volle rijpheyd. Bloeflcm. De Sabina bacca c^.rulea , of Zavelboom met sabina blauwe Bezien ; dcfgelijks de Sabina baccieera Sy- baecmeam» riaca, of Savelboom met Bezien uyt Syrien, zijn niet '"', cn *•■ zoo hard als de voorige, maar veel teederder van aart; /^hoe^ konncn geenerley koude des Winters , geen Sneeuw, gequeekt. St arm-winden , of veel Herfji-reegenen verdragen. Moeten dcrhalven , in Potten , of houte Vaten , na gc- lecgenthcyd dat ze groot of kleyn zijn , in April mee een afgaande Maan geplant , in 't begin van üclober, of daar ontrent , na de geflaltc van 't Weer , binnens huys gebragt worden , op een bcquamc , niet al te warme , doch voor een door-dringende Vorfi genoeg verzeekerdc plaats ; onderhouden met ccn weynig Reegen-water , en niet voor het begin van April de Zonneflralen weer voorgcflcld zijn. Deeze fchoone Boomen , voortgekomen , van over- Kri'gen in gezonden Zaad uyt Tripoli in Syrien, Anno 1652. , . Sirnp-6. ManarJ. Ifb bi>ijl. D *3 Beschryvinc van de J.rVr boven niet meer dan een Top van damg °P ' I td breed "nqte aan blij vc : kneus ze een ruym een h «U* cd g ^ ^ > ^ ^ WyWg ^lÖi ^och (zonder quetzing van Knobbelen, en 0frr«4* bekomen. tw,ó nn/nlkccnwize^«'/«^w/f//,bh;vcngc- /oor oecn ander middel kan gefclueden. Men mag C?Zoo wel in de aarde als in 't Z«f-V**f gezet ££ ^necmen of verroeren voor dat ze drie Ja, n agter een daar in gelban hebben , en wel geworteld zijn. » KRACHTEN. F Zeevenloom is warm en droog tot in den der- den Graad : heeft daarenboven een te zamen- trekkende , dun-makende > vertcerende , ope- nende, en afvagende kracht. Met Edik en Wijn gezoden , dan over den damp gaas bitten , helpt de geenc, d ie zeer geparft werden Kaar itvur.n doen, en cevemvd niet konner. ; welke ongc'lccgenthcyd van de Genees-geleerdc werd ge- noemd Tcnafmus. M. Lome. . De Wijn , WflM in deeze Zeevenboom gekookt is , m. i. tap. gejj-onken , maakt een zeer goede Maag > en- ver- drijft de Bnykïkrimpingi Twee oneen van 't gediftil- lecrde Water deezcö j2i*£&» ingenomen, verwekt de Maandflonden : neemt wcch de draying of Zuyze- ling des Hoofds , als mcn'er doeken in nat maakt , en oplegt : zuyvcrd en verdrijft alle vleiden enfehurftig- heyd der Huyd. : Met Honig gemengd , en opgelegt, belet het voort- lopen van ineeténde-, verrotte, vuylc Zweeringen en Curboiikelen, Gcbrcclcen Met ccvcn het zelve Water de Wratten , of uyt- J*MC«, grocyende knobbclachtigheyd aan 't ManlijkJLid, of fc Ucdïn. op andere gcheyme plaatzen , gewaflehen , daar na *t Poeder daar op geftroyd; of maar alleen 't Poeder, op de volgende wijze btieyd , met een doekje daar op ge- legt , geneert dit quaad. \y.. Pu her is Sabina. JJcrmodaH. Ochra. ana 5f). Mi fee fint Pulvis. De Takjens gedroogd en tot St of gemaakt , werden met groot voordeel gemengd onder alle verwarmende Zalven en Olyen. Dur.tr, t- Een Drachma van dit Poeder , met Honig en Boter, hifi. Plan. onder malkander gedaan , ingenomen , is zeer dien- fol^oó. p.jg voor fa c»g-borjH[[c. Met Room, of Melk, ge- bruykt , doed de Wormen fterven. Alet Honig en Wijn genuttigd , verdrijft de Geelzucht , volgens 't bcrigt van Plinius. Dezelve T.il-jcns in Wijn gezoden , en daar van ge- dronken , doen zoo fterk Wateren , dat'cr 't bloed op volgd. Hier door kan men ook de Nageboorte en doode Vrucht aldrijvcn ; de Maandflonden doen voortko- men : derhalven moeren alle bevruchte Vrouwen haar zeer voorzichtig hier voor wachten, anders zoudenze, indien ze dit gebrm kien , hare leevende Vrucht doen fterven, of een Mifval veroorzaken. Om de Hoenderen van de Pip te geneezen , behoefd men ze flechts over den rook van deeze Takjens te houden. Ctfntr. hijl. Tl. fol.U7. yiin.Wb. i+.cap,u, Strap.eap. In deeze Landen voortge- komen uyt Zaad van Syrien. Quceking en Waar- necming. Boomen, I Boek, 64 XXV HOOFDSTUK. LAGE CEDERBOOM, met Vruchten van CYPRES. ,N't Needer landfeh dus gchcctcn ; werd Namen, in 't Latijn genoemd Cedrus humi- LIS SABINirERA FRUCTU Cl'PRESSl : en in 't Italtaanfch Cedro minorg COLFRUTTO Dl ClPRESSO. Deeze zeer ongemecne en rare Boom bSS^ van Junius des Jaars itf 54. in mijnen Hof gelukkig voortgekomen van uyt Syrien overgezonden Zaad. . , Hij bemind een zandigc , luchtige aarde , met een wcynig oude Paerdemift van twee jaren en 't Mol der vergane Boomen doormengd: een opene, vryc lucht; een warme , wel ter Zon geleegene plaats , befchut voor alle koude Ooftc- en Noordenwinde» , en een ma- tige vochtigheyd. Kan niet wel uytftaan veel koude Hcrfft-recgenen , Sneeuw , Storm-winden , en felle Vorfl. Werd daar- om , met een afgaande Maan van April, of Moert, in een Pot met aarde , een vinger-brcedte diep , om dat ze langzaam voortkomt , zoo wel gezayd als geplant zijnde, in 't begin van Oblober , wat vroeger of later , na gelcegcntheyd des tij ds , binnens huys gezet , op ccrTluchtige,niet al te warme plaats: zoo lang de Win- ter duurd onderhouden met een wcynig lauw gemaakt Reegen-water ; wel bewaard voor de Vorft , en niet voor ontrent half April met een zoet en recgenachtig Weer wederom buy ten , en in de Zonneftralen gebragt, wel gedekt en bewaard voor koude nachten, fnceuw- achtigc vochtigheyd, en diergelijkc ongeleegcnthecden des tij ds. Hij geeft in deeze koude Geweften noch Bloem noch Vrucht. Kan echter aangewonnen werden door van hem af- gefnecdene Takjens ; die men met een volle een Maan van April, of zomtijds veel beeterin September, 'm een Pot fteekt , gevuld met een magerachtige aarde : dan ten miniten zes wecken , of twee Maanden lang de- zelve bewaard in een donkere plaats, daar geen Zonne- ftralen komen , met een nauwe achtneeming daar op. Dikmaal moet men ze begieten met Reegen-water, in- zonderheyd bij droogc tijden , op dat ze dies te becter Wortel mogtcn vattcfi. Eevenwcl laten ze zich op deeze wijze zeer bezwaar- lijk vermcenigvuldigen ; maar veel bequamer op zulk , oen manier, als voorheencn van de Oranjeboom is gezegt. Hoe men ■ dien Boorri in koude Geweften kan aan- winnen. Trag.lV f. f7. KRACHTEN. . DE Vruchten deezes Booms zijn verwarmende en zuy verende van a3rt : in gedaante , grootte en verwc die van de Cupressus , of Cyprcsboom , zeer gelijk : echter aan de fchilfferachtige deelen zich niet van een doende, noch door hitte, noch door ou- derdom , maar altijd in een gefloten blijvende. In Wijn gezoden, zijn ze zeer goed tecgens de koude Pis, 't Graveel , 't bceven der Leeden , en de trekking der Zeenuwen. Tot Stof gemaakt , en dan met Wijn ingenomen , helpen ze de gcene , die inwendig gefcheurd zijn. 't Gedachte Stof, voor zich zelven alleen , geneert de Wonden. De jonge Scheut jens , in Spaanfche Wijn gezoden , en daar van drie of vier dagen agtcr den anderen 's mor- gens nuchteren gedronken, maakt een goede Maap doed de Wormen fterven , en geneert de bectcn der dolle Honden, Genees- middelen . genomen van de Vruchten deezes Room** ' Jonge Scheut- jens. xxvx Verfchcy- dc namen. dy Perzikboom. , XXVI HOOFDSTUK. PERZIKBOOM. Eeze , een zeer aangename Vruchr-dra- gende Boom , werd in 't Neder landfib BRIKOOSBOOM, 66 V«erlerley verichey- dene foor- en Waar- neeming, genoemd Perzik en Perse boom : in 't Latijn malus Persica : in 't Hoogduytfch PrcRsiGP.AUM : in 't Franfch Perscher of Pescher ; en in 't Itaitaanfch Persicaro , of Pesco. Hier van zijn mij veele fchoonc veranderlijke foor- ten in haren aart bekend geworden; namentlijk : ma* ten der Per- LUS ™£KSICA FRUCTU VIRIDI PA LLIDO , of PER- zikboo- zikboom meteen bleekgroene Vrucht: fructu ru- mt-n cn dcr bko t met cqï\ roodc Vrucht : rubro et viridi ele- zelver rr , Vruchten. °antek variegato, met een groene Vrucht en aan- genaam-roode plekken : ex viridi luteo, met een Vrucht uyt den grocn-gcelen : toto luteo, met een gantfeh geele Vrucht ; ook wel , weegen s zijn aange- haam-gccle verwe, genoemd in dceze Landen Meloco- tons, en in frankrijk^ Myrecotons ; doch zeer zel- den bekomen ze hier hare volkomenc rijpheyd: malus Pdrsica nana fructu Pr/Ecoci odorato , of kleyn'6 avant Pf.kz.ik met een welriekende Vrucht: malus Pérsica tricolorata , of Pbrzikboom met een drie-vcnvige gladde Vrucht ; eerft zjwart ge- lijk Pek, daar na groen, ten laatften uyt den blauwen- rood: malus Persica montana , of Berg-Per- zik : malus Persica suollana , of Zwolschb Perzik, welke bcyde laatfte hier voor de befte werden gercekend: malus Persica n ore pleno roseo, of Perzikboom met een zeer fchoone groote en dubbele "Bloem, gelijk een Roos, blcck-lijf-verwig : behalven noch veel meer andere. ;,nS» Al te zamen beminnen ze een zandigegemeene grond, wel voorzien met matige oude twee-jange Koeyemift, Varkensmift (als de bequaamftc boven alle andere, wijl decze Miften niet te heet , maar koeldcr van aait zijn, 't welk al dceze foorten van Boomen begecren, en daar door te beeter groeyen ; ook dies te langer keven ) en dan de aarde , waar in hare cygene Bladeren vervuyld zijn, waar door ze , om dat dezelve langer vochtig blijft, en zeer luchtig is, krachtig infehieten, en gro- ter Vruchten voortbrengen. Voorts , een warme , drooge, vrye, opene, en wel ter Zon gcleegene plaats, tecgens een Heyning of Muur -y daar ze genoegzaam be- ichut zijn voor koude Ooftc- en fterke Noordewiadcn , die ze qualijk verdragen mogen. Derhalven dies te bee- ter is , dat men haar boven befchermd met een houte S^Boo. l°°f n G?.' °nder ** ^ gelegt. Hier door men moet .cn '™rc Bloemen, welke zich m 't laatfte van Afaert dekken . «ï t cerfte van Af ril openen , te minder fchadc lijden SS" ^ n lC Vanboven ^vallende konden Nacht-rijp, het ïïen. f k h7e "„ebt zich vafter zal doen zetten ; inzon- derheyd wanneerze droog zijn. Want als de BloeP- firn nat is, en dan een fchielijkc Rijf, of klcyn Vorft je Komt, bederft dezelve terftond , en valt af. Hierom is t zeer dienft.g, dat men decze blocjende Boomen met Matten of iet anders tecgens de nacht dekt, ingeval men koude te gemoet ziet : anders is 't onnodig f ten warezij boven geen Goot, of ecnige bcfihuttmg mogtcn hebben. Om de Bloemen binnen te houden f wanneer lC tC Vr0.eI ^,,lcnJ open gaan in warme dagen, waar op derdagen. gemecnehjk koude nachten volgen, kan men ze ook wel bij dag dekken voor de warmte der Zonen Lucht, doch niet bi, nacht : want zoo lang de Bloemen noch gefloten, of ook noch maar halfopen zijn, werden ze door dz Nacht-koude gantfeh niet bcfchad.gd , maar Komen alleen te langzamer , doch dies te verzcekerdcr V oorr. De Boomen zelfs werden door een felle Vorft wc zcerbelcedigd, wijl ze van een teederen aart zHn dV"^da/Z7ChCClcTakkcn **«* donder «eyd door de koude en wmden des Voorjaar:. «n ook te vroege warmte In drooge tijden willenze gcernc teegens den avond Wat notf dikmaal met Reegen-water begoten werden, en, wan- verder neer ze zich flauw bevinden, op de aarde harer Worte- len bedekt zijn met Duyvenmift, tweeof drie vingeren dik , doch niet op de Wortelen zelfs ; want dit zou haar, wecgens de natuurlijke hitte der genoemde Mi ft, in plaats van voordeel , tot fchade gedyen : hier voor moet men genoegzaam zorg dragen. Daarenboven, vermirs dceze Boomen uyt evgener ontrent aart niet zoo lang in 't leeven blijven als wel andere dcc*c^°°< zoo moet men tijdelijk bij de zelve planten andere Ion! Z^T gen, om, wanneerze zullen verfterven, hare plaats te necmen. vervullen : dit moet gcfchicdcn met een afgaande JVlaan van Februari^ of Afaert , maar op geenerley wijze in den Herfft: want indien'er een fterke Vorft op volgde, zoo zoudenzc, wccgens.de tecderheyd harer natuur, in groot gevaar ftaan van te verderven. De aldcrbcquaamftc tijd om decze foorten van Boo- Snoey-tijcfc men te ftnoey en, te zuy veren, en aan te binden , is een afgaande Maan in Februari™ ; doch indien 't dan noch te koud en vriezend is, zoo moet men wagtcn tot in de volgende Maand Maert. Al de gemelde fchoone foorten van Boomen konncn Aanwj» ■ in dceze onze Landen op vierderley wijzen aangeivonnen nin8f werden ; te weeten : Ferft, door de konil van Enten en Zuygen; 't welk eerft, dooi aldcrbequaamft kan gcfchicdcn met een wallende Maan, Enrc" cn ftraks na 't eerfte Quarticr , m Maert , op bLunre W'D* Pruym-ftammen , of op de kleync brufne Prufaieh , welke in Vriesland Esjes , in andere Necdcrlandfchc Landfchappcn Kroos jens werden genoemd : decze zijn , bovenalle andere, de bequaamfte hier toe. Ten anderen, door 't Zayer. der Korlcn , 't welk , op Tc" andö, de volgende wijze aangclcgt , noch veel beeter word rcn gehouden. Pluk met de hand af eene der fchoonfte en grootfte door 'f Per^il^en, ccven ter tijd als de Maan vol is, èn eer ze j?7,en van noch haar uyterfte rijpheyd heeft bekomen: bewaar ze, ho°e zuVa" tot dat de Maan weer vol is geworden : neem er dan de grfchk-den Steen uyt: laat ze een wcynig drogen, cn leg ze wcch inoct' tot de naaft-volgcnde Afaert. Steek ze dan , een vin- ger-breedte diep, in een goede grond, ontrent een half uur voor volle Maan. Als ze opgekomen zijn , moet men ze drie jaren lang op dezelve plaats laten ftaan, zon- der haar te roeren : daar na liaald men ze uyt de aarde, cn men fnijd af de gchcelc regt-ncerfchietcndc Hert- ■wortel, tot aan de bovenftc zijdc-wortclen toe. Op <"" Wetf de afgefneedene plaats legt men een weynig Wafch of dnKcnd« een andere Plaefter , op dat 't Zap , waar ,n des Booms ^nTeW welvaart beftaat , niet door de wonde wechvlocyde. nco. Dan vcrplant men ze op een warme plaats, tecgens een Muur, houte Heyning, of Stakcczcl aan, zulker wijs dat de Zon haar, de gantfche <\^ lang, zonder verhin- dcnngkanbcfchijncn, ieder tien of meer voeten v.^n malkander af; met een afneemendc Maan 'm Februari ut of Afaert , na tijds gelccgenthcyd. Dus zal men niet alleen beeter en fchooncr Vruchten bekomen , maar ook zullen de Boomen langduriger zijn, dan ofzc op an- dere wijzen waren aangewonnen. Ten derden , kan de vermeenigvuldiging gcfchicdcn Tcn d«"- door Inoculatie, op de voor-gedachte Pruym-ftammet- den' do°* jens , in 't midden of 't laatfte van jmttm , met een laocuUt,ft> wafTendcMaan. Dit is de bequaamftc tijd tot dit werk: indien men dezelve verzuimd, zoo zal men met de In- oculatie tot 't volgende jair moeten wagtcn. Ten vierden kan men dceze Boomen aanwinnen door Ten vier- de konft van Lajfchen , dat is , als men een «cdeclte dcn ' dooc van een eenjarige Tak der gemelde Pr„Jm cnövan de ^ua Pcr^kboom de baft een w cynig , ter lengte van ecne fchen. = vinger , zuyver aflnijd , cn dezelve- , wel net op mal- kander accordeercndc, in't laatfte van de M aand Afaert vaftbind. Zeer goed is 't, indien 't gefchied met een wanende , of teegens de tijd der volle Maan. Dus groeyen ze aan malkander vaft : daar na in den Herfft E fnijd 67 BnsCHRYVlNC VAN DE fnijd men de r^des Pruymbooms af; ook al de uyt- gefchotcne Prujm-telgen , zulker wijs , dat alleenlijk de aangegrocydc Per^tak^ daar aan blijvc. Deeze manier valt zeer ligt te verrigten , en gaat gemeenclijk Hoc men uytmun- tcudc Vruchten kan beko- men. lUtth.U 'c.131. Cêrntr. l.i.e.Qï. Galen. Ui. 7- ta\. 39. JEgin. I. 3. f 3^7- Didon. Ui ïb. ».»/>. 6. piofcor.1, i . t. ióc. Gtl.l.i.dt Alim.fac. Lu fit. Iiü. 1 . irtAr- rat. 148. Ciirt. Ui. i}.cif>. ia. Avtctnna. Sertnus Ui. 110. Ixbtrnim. .Af.Lo- mr. tó. 1. m/.8. zcekcr. Wil iemand op de gemelde Stammen , voortgeko- men van gex.ayde Korlen , en van hare Hert-wortel be- roofd , Vruchten van een zeer goeden aart laten Zitj* gen , doen Inoculeeren, of op degedagte wijze Lajfchcn, zoo zal hy verkrijgen verwonderen s-waardige Per^il^ hen ; niet alleen in opzicht van de fmaal^, maar ook van de grootte , zoo dat ze verre te boven zullen gaan de Ahntamfche of Berg-Per^th^en, ook de Zwolfche, anders in deeze Geweftcn aldcrmccft geacht. KRACHTEN. DE Bloemen der Per&ikboomcn hebben een ver- warmende en openende kracht. Soo wel varfch gebruy kt , als geconfiijt , veroorzaken ze Bra- king : op Salade geftroyd , en met dezelve gegecten , drijven uyt de waterachtige vochten der Lever- en Milt-zucht ige. Een Conferve daar van gemaakt , opend het Ligchaam , en is dienftig voor de Maag. De Bladeren hebben een verwarmende en verdrogen- de kracht. Gefloten, en op de Navel gelcgt, of ge- droogd , en twee Scrupelcn daar van met YVijn of E- dik ingenomen , doet , door de bitterheyd , de Wor- men fterven : dit Stof op varfTche Wonden geftroyd , genceft dezelve, 't Zap der Bladeren in de Ooren ge- daan , veroorzaakt de dood aan de daar in groevende Wormen. De gedachte Bladeren veel gebruy kt , zijn goed in Koortsen: in Wijn gekookt, necmen wcch de verflop- ping van Leever , Longe, en 't gehcele Ingewand: on- fluyten 't Ligchaam , en zuyvcren 't van alle galachti- ge jltjmcrigheyd. 't Gcdiftillcerde Water der Bladeren werkt cc ven 't zelve, en doet fterk Wateren. De Vruchten zijn koud en vocht in den tweeden Graad, aangenaam en lieflijk van fmaak : verrriflehen de Maag, en verqiükkcn 't Hert door hare geur; doch weven aan 't Ligchaam geen goed voedzei : moeten ocrhalven matig genuttigd werden; bectervoor of on- der, als na de Maaltijd; want na andere fpijzen gegec- ten , verpaan ze haaft , en veroorzaken veel Slijm in de Maag; defgelijks Koortsen. Om dit te voorkomen , moet men'er noodwendig een goede Roemer Wijn op drinken : rijp zijnde, maken'zc ten open Ligchaam, maar onrijp, floppen z* 't zelve. De Korlen der Perukjeenen , bitter van fmaak , hebben een openende , afvagende , verwarmende en verdrogende kracht j openen de verfioptheyd der Mdt en Leever ; necmen wcch de krimpingen en fmerten des Bujiks : verbecteren weer de Maag, als ze ontfteld is door 't te veel ceten van de Vruchten, 's Morgens gebruykt, zijn ze goed teegens een Pejlilentiale of an- derszins vcrgifhgde Lucht. Voor de Maaltijd Pcpcetcn Verhinderen ze de dronkenfehap. Gefloten : en met Ldik tot een Papje gekookt, voorkomen ze de uytval- l Woedgang , of een Koorts. Moeten derhalven, gelijk *A**tf$», matig genut- tigd ; ook bever, voornamentlijk als ze niet aïte rijp zijn voor als na de Maaltijd gegceten werden, omdat ze dan eerder na bcneeden zakken , en een open Lijf maken. Indien men ze echter na den ceten wil gebruy- drinken00 "^ "^'^ ^ CCn S°C. veel: defgelijks teegens quade Zweerinren , oncclcc- wfu'\& gentheyd aan de Tong , fmerten der Ooren, en inzon- %*% derheyd voorde Tal±en of Speenen un 't Fondament, J&.yit ook teegens de gebrecken der Neren, voleens 'tectuy- ^ ^Mejum en Manardus. 6 h Wat de Bloemen , de Bladeren , en 't eeen daar van bereyd werd, belangd, dezelve werden toegefchrceven eeven zoodanige krachten , als hier boven ?an de Per- ukboom is gehoord. xxvnc *9 D A D E I B O O M. 1a Verfchey- dc namen. fweeder- /aarnee- ling d )adcl- amen XXVIII HOOFDSTUK. DADELBOOM. En fchoon en aardig Gewas , werd in 't Latijn genoemd Palma , ook wet van zommigc Pholnlx, na 't Grjek4 fche woord Qoi'vi%: in _ 't Hoogduyfih Dattelbaum : van dcJbtdianen Ta- mar : in 't Franfch Datte, en in 't Italtaanfch Palma , of Tamarindo , en de Vruch- ten zelfs Battoli. Hier van zijn mij in haren aait bekend geworden twee yioorecn. yQ^^y^^ Soorten , cenige jaren lang mijne waar- nceming en opzicht onderworpen geweeft, namcntlijk: Palma major , of grootl Dadelboom ; en Pal- ma MINOR SYLVESTRIS , of KLEYNE WILDE Da- delboom ; die ook gehcetcn word Cham/eriphes , [ochtwee of Palmites. Beyde zijn ze van dezelve natuur. Bo- ven de nu genoemde werden noch twee andere Soorten gevonden , van welke de cene 't rechte Wijfje- van de gemelde groot e is , bij de Indianen gcheeten Lantor. Deeze brengt een kleyne Vrucht voort , ontrent zoo groot als eenJCars, van een zeer fchoone Oranje verwe. Uyt dezelve werd een zeer gezonde en lieflijke Oly gemaakt. —..ww- Sij beminnen een goede, luchtige, zandige aarde , "g dcr voorzien met een wcynig oude twee-jarigc Paerdcmift, cen-jarige Uoender-drel^, en 't Mol der vergane Boo- men , wel door een gemengd : een zeer warme, ope- ne, viye , luchtige , en wel ter Zon gclecgcne plaats, genoegzaam bewaard voor alle Oojïe- en Noorde-wtn- den : weynig water, 't welk niet daar op gegoten , of onder in de Pan gedaan moet worden , voor dat het eerfl: door de kracht der Zon warm of lauw gemaakt K, wcepns de teedcre natuur deczer Boomen , inzon- derheyd als ze noch jong zijn. Konnen derhalven ook in geenerley wijze verdragen de koude Hcrfft-reegenen, Sneeuw, Rijp, of fterke Winden. Moeten eeven hier- om, in een aarden Pot ontrent 't batfte van slpnl met een afgaande Maan gezet zijnde, ter helft van September, wat vroeger oflatcr, na gelegentheyd van 't Wccr,binnens huys gebragt werden, op een bequaamc plaats, niet om laag op de aarde , maar om hoog, daar, gedurende de Winter, dagelijks, of in 't begin om den anderen , daar na ieder dag een- twee- of driemaal vuur geftookt werd, na dat de koude oïVorfl zulks komt te vereyfTchcn, van den eerften November, of wat eerder k tot ontrent den i o. Mam. Van boven moet men ze begieten met een wcyn.g lauw-gemaakt Reegen-water , doch zoo Ian« tde Winter duurd niet meer als eens , of ten hooien tweemaal : ook niet weer buyten in de ZonnehValcn iteJJen , voor ontrent de Maand May , met een zoete Lucht, en zacht, aangenaam Regentje. Op deeze wijs heb ik de Palma major dactyli- ,s Qpge. FERA ' rfgroote Dadelboom , over de vijf jaren lan- qaeekt uyt opg«]>«tkl en bewaard. Hy was gelukkig voorteeko- jen harde men uyt een harde Dadelfteen , Anno , 55 z. met een «een.* afncemende Maan van Ma; geftoken in een Por, voor- zien met zulk een aarde , als hier boven befchrceven is- ik twijffele gantfeh met, of hij zou, na mijnen wenfirh langer m ftaat gebleeven , en ouder geworden zijn in- dien niet de zeer ftrenge en langdurig koude Winter des, airs K>58. hem eyndelijk , door een gering ver- zuym vanzijnclcevendige groente had beroofd; als nij- dig, dat ik in deeze Landen daar mee zou pralen Al- reeds had hij zeeven of acht volkomene Bladere» aan- gewonnen, 't Verlies des zei ven veroorzaakte mij, -c- WBTeÜjk nietzonderreeden,een zeer treurige aanfehou- vor^l eze/ööw'" Sneven van naturen in Perken, en een tr ^ y-^'P» ^«- Schieten , uyt «n kleyne, korte, matig-dikke en bruyn-vcrwige m onze Landen. Hoe eene der zelve is opge- Eygeotlij- ke bc- fchrijving K$W*, hoog en regt op. De Stam is in zijne rondte .**'* Dadelboom, aan zijne Stam zeer zc._. en niet zoo groot van Bladeren, als de andere foort,' boom! heb ik niet alleen op de voorgcdachte wijze uyt Zaad, of de Korl , bekomen , maar ook is mij dezelve in 't jaar 10^51 uyt Portugal toegezonden geweeft. Dcezcn Boom is van een fterker aart*", en kan de lucht van onze Wereld- flreek bcerer verdragen. Deeze cierlijk en altijd groen blijvende Palm. ofr>a- Pl«tar. hb. deUboom is van zulk een verwonderlijke en cdelmocdi- simP- 8 ge natuur , dat hoc men zijne Tdl&en meer bezwaard, ^f£f of die onderdrukken wil door cenig zwaargewigt, hoc 61. 8.'° ze zich daar teegens dies te meer on rechten, enbovcn- waarts rijzen. Door geenerley laft willen ze zich ver. wonnen gceven, maar altijd zelfs verwinners blijven. Ter dier oorzaak hebben de Voor- vaderen in doudc *«uf*n-l&i eeuwen veeltijds deeze Teken gebrüykt tot Zeege-iee- y"^°f\ kenen: waar van Voorbeelden genoeg te vinden zijn in ti!x%.- de Htflorien der oude Grieken en Romeynen. Ten tij- Symmtcf,. de van L.Papyrius en Sp. Carvilius, welverdien- /'^Ó-'A4'. de Burgermceftcrcn dcr Stad Romen, als de Samniten ^aIT' verflagen, en hare Steeden dappermoedig ingenomen vbgU.1^ waren , wierden de zeegrijkeOverftcn des %>mc;nfchcn Clori- Heyrs befchonken met Palmtakken ; of ook met klce- T^LMtu* deren, gemaakt^ van deeze Boom , ten tecken van Uk. 10! Triumph , en d' overwinning , op hare Vijanden bc- ^ z vochten. 7i vogtcn. Beschryving van Dit was als een Zinnebeeld van bcftandigC GnltnMb. Simpl. Mtd. 8. jyiofcerid- Itb i. c*f. IJl. : want gelijk de Palmboom van een zeer langdu- rig lecven is, zoo blijft ook onfterflijk de eere der dap- pere Htldcn , welke door hare onvertzaagdheyd groo- tc daden hebben verrigt. KRACHTEN. DU Dadclboom heeft in al zijne deelen een te zamen-trekkende kracht , gelijk ook het witte eetbare Marg of Pit der Struyken. De Blade- ren , de Bloemen , en de Scbeede , of de omwitidzelen der Vruchten , zijn zeer koud , en te zamen-trekkend van aart. Gencczen alle varjj'che Wonden : verkoelen de tuttige Zweeringen , en doen dezelve zich fluyten. 't Zap, ook een weynig te zamen-trekkend , heeft in zich een koude, aardachtige, en waterige cygenfehap. De jonge Scheuten , van Galenus genoemd EUte , drogen meer als de Vruchten : zijn goed voor alle vuyle Gezwellen ; een (\appeMaag: en werden gedaan bi; de dingen, welke te zamen trekken, verkoelen, en de zwakke Lcedcn weer verfterken. De Vruchten , of Dadelen zelfs , zijn warm en droog in den tweeden Graad, zwaar te verteeren. Ter dier oorzaak verwekken ze ligtclijk Hoofdpijn , inzon- derheyd die wat fterk te zamen trekken. Die volkomen rijp , wit , morw , vocht en zoet zijn, van Dioscorides genoemd Phaenicobalanus , werden gehouden voor de befte : bezwaren de Maag niet zoo zeer , maar zijn in tecgendeel dezelve aange- naam ; .voornamcntlijk wanneer ze niet meclachtig of verdorven zijn. Die in Palejlwa en Syrien grocyen , werden boven alle andere gepreczen : dikmaal tot Spijs, ook in uytwendigc dingen gcbruykt , om te verdro- gen , te verfterken , te zamen te trekken , of dik re maken: zij voeden rccdelijk wel; verdrijven den Hoeft, veroorzaken een weel^Ligchaam ; verfterken deLeever; !,'te\en kracht tot 't Echte werl^i zijn goed voor het Pleuris en de Lonac-^ucht. De drooge Dadclen , van zommige gcheeten Ca- ryotx, ftoppcndcfl//^«'/>,dc roodcLoop, en 't Bloed- lZZ^f!°"rV^™m WCch 'C Br^ni de wal&inZ °^Ha' dicüitig. "JWe)d dcr wegere Vrouwen , en verfterken de Milt. Met Pingels , of de Korlcn van Pijnboomen , gegeetcn , gencczen ze de rauwheyd dcr Keel. 't Wa- ter, daarzc in gezoden zijn, verdrijft, als mcn'er mee gorneld, de zweeringen des Monds; doch gedronken, ftild alle Bnyk-vlocden , en geneeft de Tal^n aan 't Fondament. De onrijpe Dadelcn hebben eeven dezel- ve kracht. Xmpl*. Uvc decze Vruchten werd in de Apotheeken ge- flrum Dia. maakt een Plaafier , genoemd Emplaflrum Diapalma- fitfL* ^^ftf^Tf > *J***** geheetenD^W ten. co"> welke dc Gai en alle fltjmerige vochten uytdrijfr als men daar van inneemd een half-, oeheel-, ja ook anderhalf-lood , na dat dc natuur des "Lijders fterk of zwak is. De Afch van «brandde Dadel-fleenen heeft ook ' een klcevende , hcelende , en te zamen-trekkende kracht Met Nardus Indica gemengd, is goed om de puyflen der Oogen te verdrijven : belet ook 't uyt- vallen des Hayrs In Wijn gedaan , neemt wech 't 3™ff* vleefch der Wonden,** geneeft volkomcnt- / lijk allcrley Zeeugheyd. «•**;£ v Van de m^jen deezes Booms worden Wayers en «,.7- !l0™n Slaakt ; van de Stam Balken ; van de * J Touwen en Kabels voor de Scheepen. Men kan ook op decze Bladeren fchnjven , verm,tsze gantfeh effen en glad 21)n. Werden derhalven van d hndïanen n ;tsvanPEgcbl-uyk, zijm^-crookBcSïï Griffie ^ JVCn 2C mCt ecn Priem p of y^re Avicmna. Diofc. lib. l. f/»/. 149. Tl in h'6.13. '"/. 4. Strop. lib. Simp.eap. 6> Rif» lib. Sirnp. c. 10. Drooge Dadclen ; KuiU.lib.x. <«?. 10S. de Boomén, I Boek, ?i XXIX HOOFDSTUK* POPULIERBOOM. En wcl-bckend Gewas , en met gee- Verfe-w nen anderen naam in 't Neederlandfch dc namen, genoemd; werd in 't Latijn geheetcn Populus : in 't Hoogduytfih Popel- weiden , Alberbaum , Poppel-, maar eygcntlijk Papelnbaum; en in 't Franfch Peuplier. Van decze werden op vcelc plaatzen gevonden drie bijzondere Soorten, welke wel te onderfcheyden ftaan; te wcetcn : I. Populus vulgaris , of nigra : cemeene Drie bil. Populierboom : in 't Hoogduytfch Aspenbaum, of zondere, ook Schwartsz Papelnbaum : in 't Franfch Peu- en ,welte plier noir : in 'tftaltaanfch Popolo nero. II. Po- fchcydene. Pulusalba, of witte Populierboom ; gemeenc- fooncn. lijk van de Neederlanders gezegt Abeelboom : in 't Hoogduytfch Pappelbaum , of weisze Popelwei- den : in 't Franfch Peuplier blanc ; en in 't Ita- liaanfch Popolo bianco. III. Populus tremu- la , of Libyca: in 't Franfch Tremble : in 't Ita- liaanfch Popolo Libico, of Popolo Montani ; en in onze Landen Ratelaar , om dat zijne Bladeren geduerig fchudden , beeven , klateren en ratelen , niet alleen wanneer ze door de wind teegens malkander wer- den gefmeeten , maar ook bij gantfeh ftil en fchoon Weer. Deeze alle beminnen een gemecne, drooge , doch Waaroee- wel-gemeftte grond, en ook wel een van naturen voch- min6 dce: tige plaats; liever een vrye, opene, als fchaduwachtige ^°°z lucht ; veel water , inzonderheyd als ze met ecn af- " gaande Maan yan Februarius , Maert of November nieuwlijks geplant of verzet zijn , tot dat ze hare wor- telen wel geveftigd hebben. Indien dezelve ergens tot aan een Water , Gracht of Sloot konnen uytfchieten , zoo zal de Stam zeer weelderig opwaflen. In April geeven ze hare Bloemt jens , hangende in kleyne Katte- jlaartjens ; en in goede Zomers altijd volkomen-rijp Zaad. Sterke koude , Sneeuw , felle Vorfl , Storm- winden , en allcrley ongclecgentheeden des tijds kon- nen ze geduldig uytftaan. Zij werden aangeivonnen, door drie verfcheyde mid- Aanwin.' delen; teweeten: ning, Eerft > door ^ar Zaad, het welk met een volle door haar Maan van Maert in de aaide gelegt moet worden , in- Zaad- dien 't wel zal voortkomen , en genoegzaam aan- groeyen. Ten anderen, door uytgeloope jonge Scheut jens bij Doorjon-" ot boven de Wortel , welke men met een wallende ge Schcut: Maan van April moet infnijden , en , om dies te bec- )CDS< ter Wortelen te vatten, met aarde overdekken zoo ver- re als 'tgefneeden is. Wanneer ze nu Wortel gefcho- ten hebben , moet men ze met een afgaande Maan van Februanus of Maert van de oude afne'emen. Tenderden, door TakJ en wat voorts onder de naam van Flerecijn be- grecpen werd. Dezelve Bladeren, of anders ook 't Zaad dcGcr Boomen , met Edik ingcdronken , is niet ondienftig voor de vallende Ziekte. De uytvlocyende vochtigheyd over de Wratten en Puyfien des Ligchaams geftreeken , verdrijft ze. itag. I 3. Van de gedachte welriekende jonge Knoppen werd cm}. 111. cen voortreflijke Zalf bereyd , genoemd Vngnentum Populcum , gantfeh verkoelende van aart, derhalvcn zeer dienftig voor alle hittige en fmertende Wonden en dier- gclijkc befchadigingen des Ligchaams. In de Neus- gaten , op de Slaap des Hoofds , en op de Pols geftree- ken, docd wc\ Jlapen : verzacht ook de pijn van 't Po- dagra, wanneer die uyt hitte ontftaat, doch moet niet al te oud zijn. cumtrar. Op de Navel gedaan , docd zweeten ; en op de i. i.f.31. Borften der jonge Kraam -vrouwen gelegt , ver- droogd de Mclkz Noch werd uyt deeze Knoppen een Oly gemaakt : de wijze , hoc dit gefchicd , kan men vinden bij yEtius, j£gineta c^Benedictus Cur- Tiiis. Deeze heeft een verzachtende en verwarmende kracht, zeer dienftig , voor die van 't Podagra en pijn in de Leeden werden geplaagd. Met varrfche Boter vermengd, en \ Hoofd (na dat men 't wel gcwafTchen en afgedroogd heeft ) daar mee gewrecven , maakt lang en fchoon Hayr. Lme.lib. De Gom deezer zwarte P 'op ulier boomen met Wijn *;***' ingenomen, ftopt de Buykloop , en itild de Bloed- vloeying. Witte Po- De Bladeren en Boft van de Populus alba , of wit- pul.eiboo- te PopuUerboom , zijn matig in hare kracht , tu (Tenen wji-m en koud ; cevenwcl wat droog en afvagendc. 't Zap der Bladeren , lauw in de Ooren gedaan , ver- zacht der zelver pijn, en geneert de zwelling, en der zei. De jonge Knoppen deezer Boomen werden ook wel breX ïï" ?ommiSc in dc ^pulicr-zalve gebruykt. Met 'U*K- Honig vermengd , en op de Oogen geftreeken , verdrij- ven ze der zelver fiheemering. Dc Schors in Wijn ee- zoden, docd wel wateren. Tot ^/gemaakt, endaar van een vicrcndccl-loot met Wijn ingenomen , geneert B,ofcor.u. tuyf.n,s van Serenus. Met dc Nier van een Muyl- «/. , ,0. «ezel ingcdronken , veroorzaakt dc zwan^rc Vrouwen een Misval , en maakt onvruchtbaar. \ Zelve doen ook de Bladeren , ftraks na dc zuyvcring der Maand- ftonden gebruykt , gelijk zommige willen. K ki^tPOdPÜL|ÜS LlBYCAa0/RaV',aar' heeft dezelve 93 kracht ; doch niet zoo fterk, volgens 't bcrigt van Matthioius. ö Tertul.de De fchaduw deezer Boomen , inzonderheyd van dc grjjl. witte, is de Oude zoo aangenaam geweeft, Lze daar S-jUnfin. °ndcr 8lngen fitten ; van hare Talken Kroonen vlo-- V«L VUcc. jen , en met dezelve hare Hoofden vercierden Zul -&X* „ *™W* WICrdcn,ook g$*gen van verKefdeVmw, «-*-? !' * S ¥?** ' °' bl' nndir • ^ hare ^er gingen om hier door b,j haar in dies te meer jLft te geraken. ° Brccder Ixngt hier van kan men vinden, bijden Oudv dff TBKTULLIANUf, ook bij St.TIUS , Vai.E- Eykenboom. 74 xxx hoofdstuk. EYKENBOOM. Enoeg aan ieder , cn met geen andere v r . . naam (voor zoo veel mij bewuft is) d« ntmTn m dc Needcrlandfche Taal bekend , werd in 't £*/*ƒ» gchcctcn QjjercüS, of Rop.ur : in 't Hoo^duytfh Lych- . baum : in 't Franfih Cm sne, Chdr- millat, of Drili.il; in 't Jtaliaanfch Qubkcia, of Cfrqjm. Hier van zijn m,j in haren aart bekend geworden Driedcrlcy driederley Soorten; als Quercus sativa , of gemee- foortcn- NE TAMME EYKENBOOM. II. QnERCUS GaLLIFE- ra, of Galla major , bij ons gezegt Eyken-appe- len, ofGALNOoTENBoom; eri . UI. Quercus hu- milis , of lage Eyckenuoom. Alle zijnzc van de- zelve Waarneeming. Zij beminnen een goede, wel-bercydde aarde ren ook Vivat* een gemeene zandige grond ; doch groeven in deeze, minS- gelijk ook in een klcyaduige aarde , op verre na zoo weelderig niet op. Begeeren cen openc, vrye lucht, en veel water. Konnen fterke koude, cn allcrley onRc!ce- genthecden des tijds verdragen. Gecvcn ook ieder Taar voikomen-ri,pc/^r/;/rW, welke men in onzcen andere Eykclen' Landen Eykclem noemd. Doch deCALNOoTEN ko- Galnooicn. men in deeze koude Gewcrtcn noyt tot hare rechte vol- maaktheyd of behoorlijke rijpheyd ■ ja in de meerte Jaren wcrden'er gantfeh geen aan de Boomen gezien. De Eykenboomen werden in deeze Landen alleenlijk Aanwin- aangewonnen door hare Eykclen; waar ontrent men op ™g. de volgende wijze moet te werk gaan. Graaf ecnige Groepen , off'oore», ZOO lang cn veel alleen door als gi; wilt , ontrent vier vingeren breedte diep- zay harcEykc. uwc Ey kelen daar in , niet veele bij malkander , ook ,cn; ?n bol en luchtig , met een volle Maan van Aïaert : dek Wffflt ze dan wel toe , met goede aarde ; en laat ze zoo leg- ftut te gen. Men moet de plaats , daar ze gezayd zijn , wel nccmcn- zuyyer houden van allcrley ohkruyd ; niet alleen cen tijd lang na dat ze gezayd zijn , maar ook als'er nu al jonge Boomtjens van zijn geworden ; anders zullen ze door 't ruygt liefelijk verrtikken, en dus verderven. 't Is ook nodig, zeer goede zorge te dragen, dat ze Bewaring van geen Ongedicrten mogen fchade lijden : want alscr voor °n' dezelve bij quamen , cn hare teedcre takjens af knauw- 8cdicrt• ' den , zoo zouden ze ftaan treuren , en al quijnende moeten ftervcn. Deeze Boomen Icevcn van naturen zeer lang , zoo Uns>- datzc zomtijds meer dan tweehonderd Jaren oud wor- '"ven- den. Zelden werden ze gerept , of opgenomen , om ,,c^dce- met een afgaande Maan op een andere plaats te vcrplan- 'Za ten , voor dat ze agt of tien Jaren in de aarde, daar ze gezayd waren, ftil geftaan, en een tamelijke dikte ver- kreegen hebben. Zij bloeyen noyt, maar brengen hare Vruchten voort Wanneer uyt haar Hout. Werden ook , als ze nu dik cn bc- ™ndczcl- quaam genoeg zijn , niet ter neer gehouwen , om ten l\ZT\ m gebruyk te dienen , als met een afgaande Maan van gocd Ho™ fanuarius , Eebruarius , of December. Indien men <* hebben, zich onderrtond , dit te doen met een waflèndc Maan, zoo zou 't Hout veel Hechter als anders werden bevon- den , ook veel eer vergaan. In den eerften ouderdom der Wereld (in welke dc Bedenkine Menfchen eenvoudig , flecht en oprecht , zonder bc- des Schrif- drog, arghrtighcyd, valfchc fchijn , haat cn nijd wa- vcrs' ren; niemant zijnen Evcnnaartcn , veel min zijne Bloed- verwanten, eenig ongelijk deed; daar tecgens haar van herten meende , en haar befte zogt , gelijk dc Hccrc, voor wiens oogen niets verborgen is , in zijn Woord heeft gewild en geboden , op dat de eedele en dicr- gekogte Ziel , door eygene boosaardige quaad-verkie- zing,'twelk men met een bedrieglijke 'fchijn van goed, ja hcyhgheyd , als met een Schaaps-vact , poogd te E 3 bedek- 7) Beschryving van l,b K • bruvkr, als alleenlijk de Vruchten , of £;fc/<«, *« *?''" zcXU; engpwiflèlijk, door der zcl ver wel-voe- $U» d nde ygenfclup z,;n ze veel fterker en gezonde, van ***" Luzchaan) geweeft , als de Mcnfchen deezer verdoivc- tPi'U nc ovaardiae, onqcbondcnc Eeuw, bij al hare over- OviJ. Bk foftd&e Banketten. Plinius gctuygd, dat noch bi, ïfil' züncn tijd in A*r*/> deeze ffefifeMi pleegen opge- *"* S tV werden , in plaats vaneen aangenaam Banket- werk. Maar t' zeederd cenigC honderd jaren , en noch kcdcnfdaags , zijn de £;fc/« allccnbjk Sneeft voor de onvernuftigc Bccftcn, om haar voor de mcnfchen , door 't ectcn der zelve, een wel-fmakend vleefch te doen bekomen, gelijk men gewaar word aan de Var- Ferc dee- ^Daarenboven is de Eikenboom bij de oude Grtcken zo Uooma en Romejnen in zoo een hoogachting gevveeft, dat in- bijdeüu- dicn icmand dezelve, 't zij uyt onbedagthcyd , or n*»lib< moedwiUens, had komen te fchenden , of van Zijne j,R,fub. Bladeren te beroven, hij zonder een.gc genade zou moe- Min. I. ió. rcn fterYen hebben : want de £;^wierd van haar voor "{' *■ bejlig geacht, en zij betoonden hem Godltjke eer: ,n- hxMf. zonderheyd namen ze in allerfpoed haren toevlugt tot APolMod. hem , als haar cenige fwaarwigtige zaken onverwagt **" ' • voorvielen , door welke ze in groote bekommering wicr- SnJ.13. Jen gefield. Dan vraagden ze hem, eeven als een 0- Symmath. rakel, of Gods-fpraa^, wat haar ftont te overkomen , /.io.rf;4. cn vvat zc doen moefcen , om den hoogdringenden nood, of een gedrêygd gevaar , te ontworftelcn. 't Geen ze tot antwoord krecgen ( want uyt dcezen Boom hoor- de men dan een ff rakende Stem ) wierd van haar aan- genomen, cn gevolgd, zoo onfeylbaar, als of GWzelfs tot haar had gefproken. Ovid.Ub. Voortijds wierden ook , bij geleegenthcyd van een Fajt.x. algemecne blijdfehap , van dcezen Boom Kroonen ge- 3>r/«//. de v]oc|ltcnj cn Voor de Huys-dcuren gehangen: of ook Tacit.Hb. gegceven aan de gene , welke een roemwaardige daad, Ann. 2. tot voordeel van 't Gemeen, hadden verrigt. Ja ook Zonar, m a] fe bekomcnc Buyt, al de gcroofdeflfyw der Vyan- cUud. in ^cn > kierden openpaarlijk , voor de oogen des gantfehen Huflib.i. Volks aan de Ejke Boomen, cn geen andere, opgehan- ?*u(An. gcnj om hk-rdoor te betcckcncn, dat de verkreegene xlilll'm. Zccgc 'n ccn eeuwigdurende gedachtenis zou blijven. KRACHTEN. G*UnM. 1 AE Bladeren der Ejken Boomen zijn verdrogende Sirnp.6. I icn te zamentrekkende tot in den derden Graad. De groene Bladeren gclcgt op Blejnen, en op de Tong, ve: koelen dezelve, cn matigen de hittigheyd van Diifm.l. de Maag. Tot ftof gefloten , of in Wijn gekookt : T^'4?i verzachten ze hèt Tandvleefch , zuy veren 't zelve, en ' '5' hcclen de wonden ; zijn ccn goed middel teegens de Zweeren der Schamelbnd : ftoppen de onnatuurlijke vloeden der Vromven , 't Bloed-piJJ'en , de Roodcloop , cn diergehjke qualen. 't Zap der jonge k&oppen en bla- deren gcdiftillccrt, verkoeld cn zuyverd defgclijks de wonden , breekt de Steen , flild de witte vloed der Vrouws-pcrzoncn , en allcrlcy Bloedgang : werd Zeer géprèéfen tecgens Vergif en de Pefi ; waar toe ook 't Zvhi , bereyd uyt de drooge gebrandde bladeren , Zeer krachtig ib , een halve draebma daar van ingeno- men met water van Cardobeneditl , als men deeze be- Imcttcndc ziekte met koude krijgd : maar komt ze ie- mand met hitte op 't lijf, zoo moet men 't gebruyken met V her-water. De bladeren op kolen gelegt , en over den rook gaan zitten» geneezen de opftijging der Moeder , vorens 't getuygenis van Hippocrates. De binnenftc Bajl , bercyd tot een Poeder, en met Wijn ingenomen , is goed tecgens de Btybjoop , en yoor die met de Spaanfcbe Pol^n zijn beünct : het pE Boomen, I Boek, 76 dood ook de Wormen. Werd gcbruykt tot de Lccr- bereyding. De Eykelcn en der zclver Dop jent , verdrogen , Cajl.s,,. t. ii. trekken zeer te zamen , en z.,n zwaar te vcrtec.-en. In •■ ^. Melk cekookt ( gelijk ook de Wortel ) cn daar van Lotlic. L u cedronken, weerftaan ze allcrlcy Vergif: ook ,s dit een c.37, zeer pocd middel teegens de beetcn der dolle botfdtn , Adderen en Slangen : 't Poeder daar van met Wijn in- genomen , doet fterk wateren , en is dienftig teegens \ Graveel. Met gezouten Varkens-reuzcl vermengd , f™^ «enceft de incetende Zweeringen. ö C>c Galnooten zijn droog in den derden , cn koud in Galnootcn. den tweeden Graad, tot Stof gemaakt , cn op 't uyt- wafTcndc, overvloedige vleefch geftroyd, of in Water cn Edik gewcykt, en dan daar mec gcltrccken , zal het zelve verteeren. Sij verdrogen ook de Zinkingen, de £»*ƒ■ Zwelling van 't Tandvleefch , der Amandelen , en 1 alle 8+ ' *• vochtige deelen des Monds. Deeze Nootcn op glocijcn- de kolen gebraden , en met Edik gclefcht, zijn goed voor alle Toevallen , welke verftoppende , te zamen- trekkende , cn verdrogende middelen van noden heb- ben. Over 't Water, waar in deeze Galnootcn gekookt Tr*gus. zijn, gaan zitten, brengt de neergefchotene Moeder -3-f-7>- weer te" recht : 't Stof-óxx van , met Wijn gcbruykt, doet het braken ; in de Neus geftoken , 't bloeden op- Lufitm. houden. In Oly gezoden , of in Water cn Edik ge- l'b- ••'»'"'•! weykt, en 't Hayr daar mee gewaflTchen, geeft 't zei- r 'l^' ve een zwarte venve. Deeze Nooten gcbruykt men ook tot de Scbrijf-inkt. 't Mos deezer Boomen ( van andere genoemd het *' Bo0™: Raag ) in bier gezoden , en tufTchen doeken op der Vrouwen-borfcn gelegt, geneeft dezelve, wanneer ze gezwollen zijn. 't Kruys , waar aan de Heere Christus is geitor- ^^JJI ven, zou ook van dcezen Boom zijn gemaakt , gelijk Goropius Becanus voorgeeft. hippocrê- ttt. Binnenftc Bilt. XXXI HOOFDSTUK. WILLIGEBOOM. Iet alleen met deezen naam door gantfeh Verfchcy- Ncederland bekend, maar ook met dien cnam van Windhout- en Bindhoüten- boom, werd in 't Latijn gehceten Sa- lix : in 't ffoogdujftfch Weiden- baum: in 't Franfcb Saule j cn in 't Italiaanfcb Salcio, of Salice. Hier van zijn mij in haren aart bekend , en mijne Negender- waarneeming onderworpen , neegen onderfcheydenc Soor- te„ ten ; namentbjk I. Saltx Aquatica Vulgaris Angustifolia, of gemeene fmal-gebladerde Water- willige II. Aqatica Angustifolia lutea, of Geele Water-willige met fmalle Bladeren III. A- QUATICA OBLONGO FOLIO SERRATO , of WaTER- willige met een langwerpig Blad, aan de kanten ge- lijk als gezaagd. IV. Caprea rotundï folia , of Geyten-willige met ronde groote Bladeren. V. Fo- lio subrotundo argenteo of met een roodachtig zilver Blad, van een fchoone aanfehouwing. VI. Fo- lio oleagineo argenteo, met een zilver Blad, op de wijze van een Olijfboom. VII. Latifolia pur- doch ^ purea aurita , of Purpurachtige Willige met ^ zc)ve breedachtige Bladeren , cn kleyne ooren. VIII. Te- bouvving NUIFOLIA DENTATA , flVe VlMINALIS FOLIO SER- C" eWa" rato, ofkjeyne Bind-willige , met zeer fchoone, fchap' fmalle , en aan al hare zijden tecder-gezaagde Bladertjcns, twee lecden van een vinger, wat min of meer, lang, cn anderhalve ftroobreed , doch gemecnclijk voor aan de fteel breeder , zittende zoo wel twee en twee regt tee- gens over malkander aan hare teedcre cn aardig bruyn- roode ronde fteel, als de een boven de ander in 't ron» de, met een aangename groenheyd. Uyt haregrootfte regt- r^ ,A. M ?i 77 WlLLIGEBOOM. V L I E R B O O M. 7» Zaad, en waar mco 't zelve viuJ. Veroor- zaakt vlek- ken in 't Linnen. regt-doorlopende middelftc ader vertoonen zich ande- re zeer -kleyne als doorluchtige adert jens in cen tamelij- ke vcelhcyd , en bevallijkc cicrlijkheyd. IX. Salix Pu mi la Repens, of kleyne , bij der aarden ^typende Willige. Al te zamen zijnze van een en dezelve bouwing en eygenfehap. Wat voor Zjj berninncn niet alleen cen zandigc , of gemeene S"K!& k'tyachtige droogc aarde j maar ook , en veel liever , neo. een vochtige , watcrigo , en wcl-gemcfhc grond j een warme, opene, en luchtige zoo wel als een koude fcha- duwachtige plaats : ook veel Reegen. Gccvcn vroeg in 't Voorjaar hare Bloemen , gemeenelijk geel-verwig, en zeer klcyn , in ruyge langwerpige afhandelen te Bloemen. zaam-gevocgd , niet qualijk gelijkende Katte- of Wolvc- ftaartjens , Vffl welke zommigc zijn grauw , andere Zilver-verwig , cenige geelachtig , wederom uyt den roden zwartachtig, gelijk die van de kleyne Bmd-wil- hge met gedaagde Bladeren, of Stllx Vimmalts folio ferrato ': die daar na open gaan , cerft met roode Knop- jens vercierd , en ten laatften inwendig uyt den groe- nen geelachtig met zwarte fchubbetjr-ns werden gezien. Doch de gedachte Bloemen geevcn niet altijd een vol- komen rijp Zaad, ook niet overvloedig, vermits door- gaans de rneefte BloeyfTelcn afvallen : 't geen noch zij- ne volmaakthcyd bekomt, iszccrkleyn, langwerpig, en, als 't wel rijp is, zwart. De rijp-werding gefchied van 't begin der Maand Junius tot in 't eerftc van Ju- l nu. 't Zit beflóten in kleyne , afhangende , dikmaal Druyfs-wijze ie zaam-gevoegde blcek-bruync huysjens. Als deeze haar openen , vertoond zich cen witte wol- achtigheyd, en in dezelve 't Zaad; 't welk van de wind mcerendcel wcch-gedreeven en ter aarden geworpen werd. Indien 'topeciiigLi««É»of diergclij ken Stof komt te vallen, zoo maakt het daar vlekken in. Ecvcn 't zelve doen de hup jens , als ze van haar Zaad beroofd zijn : derhalven elk , die iets wil neer-leggen om te bleykcn, zich forgvuldig hier voor wachten moet. Vermits dit nu ieder jaar, gemeenelijk op de genoemde tijd, meer als veertien dagen voor, en een wcynig na S. Jan ge- beurd , zoo geloven zommige Vrouwen , dat deeze vleiden in 't Linnen werden veroorzaakt door de Honig- dauw, die ook ontrent dien tijd gewoon is 's nachts te vallen : doch zij bedriegen zich , en de reeden dcezcr ■vleiden is alleen, om dat ze haar gewafifchen Linnen te digt ontrent de Wtlligeboomen uytfpreydcn. Deeze Boomcn konnen zeer wel een fterke Vorfi , en allcrley ongelcegen theeden der Winter uytftaan. Op tweederley wijzen werden dezelve aangetvon- nen, Eerfl , daar haar Zaad , 't welk gez,ayd word op cen donkere plaats , in een goede vochtige aarde, met een waffende Maan van Maert. Doch zeer bezwaar- lijk kan men dit Zaad bekomen , vermids het , zoo haaft het zijn rijpheydbeeind te krijgen , zeer ligtclijk door de wind werd wcch-gcdreeven. Eevenwcl kan men ieder jaar genoegzaam zien , dat van 't ncer-gcval- lenc Zaad jonge Boomt jens uytfpruyten. Deeze dan door zich-zelfs-Z/n/wr fla? van Zeerighe)d> °°k op de Vijt, ot 't Vinger-gez,wcl , geneeft dezelve. Tot Stof gebrand, en in de Neus geftoken, ftild het Bloe- djn, De reuk van Vlier-bladeren en Bloemen verjaagd de Slangen. In Wijn of Oly gekookt , verzachten ze de hardighcyd der Milt. De jon»e Bladeren gefloten, en met Meel van Garftcn-Mout doormengd, werden met groot nut gelcgt op de verbrandhejd , en de bee- MofcorU ten van dolle Honden. Met Schapen-vet, verzachten **. 7. ze de fmertcn van 't Podagra, 't Zap der zelve , met eemg gekookt nat ingenomen, veroorzaakt een zachte S'9dgung. Met het gediftülecrde Water van deeze Boomen, I Boek, 8o Bladeren geneeft men allcrlcy ontfieckjng en fchurftig. Wj als men die daar mec wafcht. De jonge Knoppen met wat Zaffraan in Wijn tot op Trag.n^ de helft gekookt, verwekken de Maandflondcn , doen *^M|- Purgeer en, en drijven uyt alle Waterachtige, galachti- ge en flijmerige vochten: veroorzaken echter in teedcre Ligchaamen eenige ontroering der Maag. De Bloemen, buyten de lucht gedroogd , in Edil^ Nut der gedaan, daar op laten flaan, en decze Azijn in Spijfen bloemen, gebraykt , maakt goede cetens-lufl ; is de Maag aan- genaam : en verdrijfd ook de Roos , als men'cr doe- ken, in deezen Edik natgemaakt, oplegt : doch droog gewerden , moet men ze t'elkens weer bevochtigen. Wil iemand de Roos binnen een korte tijd verdrij- DeRoo»' ven , en zelden weer krijgen , die neeme een nieuw- ^"j* gebakkeneBoeren-kan met een engen hals : doe daar in tijds zoo varfch-gedroogde Vher-bloemcn , tot boven toe vol te verdrij. geflopt: zet ze, wel toegebonden, in een kelder, op^n',jat een donkere plaats , of begraafze tot aan den hals toe «i" e* in de aarde: als ze vervuyld zijn, zoo haal men met een komen, fpaantje van vuren-hout wat van 't bovenfte zwarr- verrotte daar uyt, en ftrijk het daar meé (niet met de vingeren) op de Roos , tweemaal daags , alleen een los gebondene doek daar over doende. 't Water , uyt Vlier-bloemen gcdiftilleert , neemt Gcdirtel. wech de verbrandhejd van de Zon , de hittigheyd der lcert vllCf« Oogen , de Hoofdpijn , veroorzaakt door hitte , en is goed tecgens oude Zeeren. De Bloemen gedroogd, in Dodon. lil,, een Zakje gedaan, en in nieuwe Wijn gehangen, daar l9'*ï *j. na ieder dag fterk uytgcdrukt , geelt aan de Wijn een zeer goede fmaak- Van 't Zap der zwarte Bezien, met Zuyker gekookt, Zyroop werd een Zyroop gemaakt , welke opend , en zeer ge- vanV,1«* zond is voor de geene , welke gequeld werden van de Roos, of beladen zijn met -waterige vochten, inzondei- heyd als men'er op zweet. Deeze zwarte Bedien op Brandewijn gezet , en zomtijds een weynig daar van gedronken, hebben dezelve kragt. Als ze in Edik^Curt'.lib. werden gedaan , maken ze dezelve rood , en gezond: %%'MhV defgelijks 't Hayr zwart , daarmee beftreek en zijnde. 't Zaad , or de Korlen , der Bezien , tot Stof ge- 't Zaad dei maakt, en daar van een Drachma, of 't vierdedeel van Bezien, een lood, in genomen, jaagd uyt alle flijmerige , gal- achtige , en waterige vochten. Anderhalve hand vol Htyotr» van de middcllle Bafi deczes Booms, of der Wortel, in w' een Kan Rlüjnfche Wijn, wat langer als een halfuur, in duplici vafe , of ' Baln&o Maria , gekookt, endaar van door den dag gedronken , heeft dezelve werking; en drijft ook 't Water voort. De groene Bafi gefloten, dan in Water , of Wijn , gezoden , en daar van gedron- ken , doed braken. Twee oneen van 't Zap der Wortelen , driemaal ZaP *c achter malkander ingenomen , een weynig voor 't Wortc ' aankomen van de Koorts , doed dezelve achter blij- ven. Als de Vrouws-perfonen gaan zitten over 't wa- ?Un. I. W ter, daar deeze Wortel in gekookt is , zoo werd de c-s- verftopthcyd der Moeder geopend, 't Geneeft ook de gebrecken der zelve. De Gom deezes Booms , genoemd Judas Oor , is jflï^'U zeer goed tecgens allerley gezwellen , zoo wel inwen- ' **' dige als uitwendige : drie of vier uren in Water ge- weykt , en met 't zelve de Mond gefpoeld , ver- drijft de verhitting en opzwelling der Amandelen , en de Huyg. XXXIII HOOFDSTUK. RHYNBEZIEN. Yn in deeze Landen aan ieder niet be- Verfch^ kend ; en voeren in 't Neederduyfch geen denam"* andere als deeze naam : in 't Latijn wer- . den ze geheeten Rhamnus solutivus, .of Doorn iqe Rhynbezien; welker Vruchten 8i Rhynbezien. Duynbezien. SorbenbooM. 8t Verwet» van dezel- ve. Waarnee- mjng. Bloemen. Vruchten, Bladeren. Aanwin- ning. Tijd der verplan- ting. CmI. lib. Siwp. Mtd. 8. TragAib-l- t*p. if. Diofc.lib.i. €*f. 120. Verwe van de Bezien. M*tth. lib. *-cap. ioz. Ubel.libi. fol. il 2. Pluchen den Buyk week maken : Rhamnus ca- THARTICUS RECENTIORUM,of PURGEERENDE DOOR- nige Rhynbezien der nieuwe Kruyd-befchrijvers j Cn SPINA INFECTORIA, of VERWENDE DOORN '. (om dat deeze Kuchte», eer ze noch rijp zijn , een weynig gedroogd, cn in gemeen , of in Aluyn-water te weyk gelegt, eengeele, doch geheel rijp geworden, een gantfeh groene verwe geeven. Ook werd uyt deeze rijpe Kuchten, welke uytwendig zwart zijn, een Zap geparft, of gedouwd, 't geen, met een weynig Aluyn gekookt , van de konftige Schilders werd gebruykt voor een donker -groene verwe , in deeze Landen ge- noemd Zap-groen, ook Zaft-groen): 'm'tHoog- duyfch Creutz-beer, of Wegedorn: in 't Franfch Verd de vescie ; en in 't Italiaanfch Spiko Merlo, of Spin Zerbino. Zij beminnen een gemeene,zandige, ook een andere luchtige doch vochtige grond , weegens de veelheyd harer tcedere Wortelen ; welke al de waterachtigheyd ontrent haar na zich trekken , en andere neevens haar (bande GewafTen daar van beroven : een warme, ope- ne, vrye, luchtige, bever als een donkere of fchaduw- achtige plaats; en zeer veel Reegen, Oud genoeg geworden , bloeycn z,c ieder Jaar, in de Maand May , en geeven in den Herfjl volkomene , rijpe Kuchten ; kleyn, en vecle bij malkander ; die, als ze nu zwart zijn , van zelfs ligtelijk ter aarden val- len ; derhalven moet men ze dies te vlijtiger in acht neemen, en bij tijds afplukken. Deeze Gewaden blij- ven in de Winter niet groen , maar verliezen in den Herfft hare Bladeren : welke jaarlijks in Af ril weer uytfpruyten. Verdragen fterke Korft, Sneeuw, Storm- winden, en alle ongeleegentheeden des tijds. In deeze Landen konnen ze alleen door Zaad wer- den aangewonnen; het welke, als men 't gedurende de Winter op een drooge plaats heeft bewaard, in 't Voor- jaar, na *t laatfte Quartier der Maan in April, in Pot- ten , of ook op een warme , wel ter Zon geleegene plaats , in de aarde gelegt werd , niet dieper als een vin- ger breedte. Als dit Zaad nu uytgefchoten is, mag men de jon- ge Gewajfen niet voor 't derde jaar opneemen , en met een afgaande Maan van Maert of April, na dat de tijd 2ich aanfteld , op andere plaatzen verplanten : maar die in Potten gezayd en opgekomen zijn, mag men wel in 't tweede jaar verzetteo. OndertulTchen moet men in de verplanting acht neemen , dat men de aarde , zoo veel doenlijk is , om de Wortel laat blijven. KRACHTEN. Dit Gewas is koud in den eerften , en droog in den tweeden Graad , met eenige te zamen- trekkende kracht. De Bladeren gedroogd, en tot Stof gemaakt , zijn goed teegens de Roos , en allerley voort-lopende Zweeringen , als men het daar op ftroyd. Dezelve Bladeren , of de middelde Boft , met een wey- nig Aluyn in Wijn gekookt , en de Mond wel daar meê gefpoeld , geneeft de Zweeringen van dezel- ve. De Bedien gedroogd , gefloten , en met Aluyn in Water gewevkt , geeven een gecle verwe , welke ge- bruykt werd tot de verwing van Papier en Leer. 't Zap deezer Bedien met Zuykcr bereyd , op zulk een wijze als Matthiolus befchrijfr, en dan een once daar van ingenomen , is goed voor de geene die van 't Podagra werden gequeld : want het doed purgeeren , en drijft uyt alle Jlijmerige, t.zye, ook dunne of vJate- rige vochten: verfterkt te gelijk al de inwendige Deelen, volgens 't getuygenis van Lob el. XXXIV HOOFDSTUK. DUYNBEZIEN. It Boomachtig Gewas werd in 't Nee- Verkhey. derlandfch met geen andere als deeze onncn op tweederley wijzen. Eerfl, door hare Vrucht , of Zaad, 't welk met een aiheemende Maan van Ottober , November , Fe- bruari** of Maert in de aarde, ook wel in Potten , werd gelegt. Ten anderen, door de konft van Enten, 't welk ge- meenelijk , en alderbequaamft , gefchied in 't midden vmMaert, op Haagedoorn , Ouee- of Appelboomen ; ook op meer andere. De Aria van Theophrastus, ofBERG-soRBEN- Boom , in 't Latijn Sorbus alpina van Gesnerus; in 't Hoogdttytfch Melperbaum ; in 't Tranfch Cor- mier de Montaigne , en in 't Italiaanfch Metal- lo , bemind niet alleen een zandige , maar ook een kleyachtige , of andere , doch wcl-gemeftte grond : een opene, luchtige plaats, en veel Water. Geeft ie- der Voorjaar vctle witte Bloemen, en in den Herffi ge- noegzame Vruchten ; die echter zelden , 't zij men dee- ze Boomen met een wadende , met een volle , of met een afgaande Maan van Macrt , April , of eenige an- dere Maand heeft gezayd , ten voorfchijn komen : het welk mij doed oprdeclcn , dat ze in decze Geweften hare behoorlijke rijpheyd niet konnen verkrijgen. Ee- venwel werden ze noch aangnvonnen door hare bij of boven de wortel ('t welk men al dikmaal ziet) uyt- gelopene jonge Loten , ten halven met een Mes inge- fnecden ( op de wijze als men ontrent de Angelier en handeld ) en wel met aarde bedekt. Als ze dan Worte- len gefchoten hebben , moet men ze niet voor 't twee- de of derde Jaar daar na van de Oude afneemen , en met een afgaande Maan des Voorjaars , niet in den Herfji , verplantcn. De ftrenge Winter-koude , en allerley ongeleegent- hecden des tijds konnen ze uytftaan. Behouden niet al- tijd hare Bladeren , maar laten ze ieder jaar in den Herfji vallen. 't Hout deezer Boomen is hard van aart , zeer be- quaam , om goede Kolen van te branden j waar toe 't dan ook zeer veel werd gebruykt. De Sorbus aucuparia , Sorbus alpina sylve- stris, ornüs, of Fraxinus sylvestris in het La- tijn, werd in 't Neederlandfch geheeten Quaalster, Qualster , Quaalboom , of Haver-esschen : in 't Hoogduytfch Mahlbaum : 'm'tFranJch Orgnier, CORMIER SAUVAGE , FrESNE SAUVAGE , of ToR- MIGNE. De Vrucht zelfs noemd men in onze Landen Lyfier- bez,icn , om datze van de Lyjlers , Sneppen , Krams- of Kramer z-vogden , en meer andere , geernc gehee- ten ; ook dezelve daar door aangelokt , en zoo gevangen worden. ° Deeze Boomen beminnen allerley {lach van grond, die wel omgeworpen , en met oude Milt van twee ja- ren voorzien is. Alderlieflt echter hebben ze een zan- dige aarde : een opene, vrye en luchtige plaats ; veele of ook matige vochtigheyd. Ieder par geeven ze , voor de Wmter , volkomen-rijpe Vruchten : verdra- ETcT* ftienSC F°rfi ' Z°nder eenige onSelee8ent- Werden aangewonnen , zoo wel door haar Zaad* o* Vrucht , als door ingefneedene bij de Wortel uvt- wanend^ > jonge Loten ; gehandeld op dezelve tijden wijze , beyde in 't ^ayen en infhijden , als hier boven Bloemen. Vruchten , noyt tot volmaakt- hcydin dccic Lan- den. Aanwin- ning. Hardhcyd. Hout. QuaaNrer- boom , of Haver- eflehen. T)e Vrucht genoemd Lijfter- bezien. Waarnce- niing. Aanwin- ning. van de Berg-Sorbenboom is gezegt. Na de WorteU fchieting moet men ze ook op dezelve manier voorts op-queeken. KRACHTEN. DE Vruchten van al de gemelde foorten der Sor- P. j^gbut, benboomen zijn koud in den eerften , en droog llb- 7-fiL in den derden graad. Hebben een verftoppen* 4°0, de kracht , doch niet zoo fterk als de Mifpelen : gee- ven geen goed voedzel , en werden daarom van nie- mant ligtclijk gegeeten , als van jonge, hitzige lieden , (welke ze, matig gebruykt, weynig fchadc doen) en de Vogelen. 't Poeder der gedroogde Vruchten met Wijn ingeno- Cafl.j)^ men, of in Clifteeren gedaan, ftopt alle Vloeden. Het '*^'lf Water , waar in gekookt zijn onrijpe Sorbcn, (welke 44" ' veel meer als de rijpe te zamen trekken) maakt de Moe- LuJJtAié.f. der eng, de Borfren hard en kleyn. Dezelve, ook de tna,r- «f;. Bladeren , gekneufd , gekookt , en dan in dit Water ^"f** gezeeten , doed de neer-gefchotene Aars-darm weer optrekken. Indien iemant , van een dolle Hond gebeeten ge- üojon. Ut. weeft, eenige jaren na de geneezing, onder deezen a8,"tfu- Boom zittende, in flaap geraakte, zoo zou dezelve dol- heyd hem weer op nieuws aankomen. XXXVI HOOFDSTUK. LINDENBOOM. Eder genoeg bekend , heeft in 't Nee- Vcrfchey.' dcrlandfch geenen anderen naam dan e namen' deeze : werd in 't Latijn geheeten Ti- TwcC(jcr. lia , of ook Philyra : in 't Hoog- ieyfoor- ' duytfch Linden-raum : in 't Franfch ten. Til, Tillet, Tilleul: in 't Jta- liaanfch Carpino Nero, enTEGLiA, ook Tilia. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee onder- fcheydene foorten ; namentlijk, Tilia m as, ofLiN- DENBOOM MANNETJE J en TlLIA FCEMINA , of LlN- denboomwyfje. Beyde zijn ze van eeven dezelve Waarneeming. Zij beminnen een gemeene , zoo wel zandige en Waarnee. klcyige, als goede , vochtige en wel-gemeftte grond. rainS- Een flechte , dorre , of ongemeftte aarde doed haar treuren , en onder blijven. Daarenboven willen ze een opene , vrye , luchtige , en wel ter Zon geleegene plaats ; ook veel Water. Geeven dikmaal volkomen-rijp Zaad : konnen fterke Vorft , en allerley ongeleegent- heeden des tijds uytftaan : werden uyt eygener aart Wcn,"J zeer oud, en laten ieder jaar teegens de Wmter hare" Bladeren vallen. De Tilia fcemina , of Lindenboom wyfje , is Linden- uyt eygener natuur zeer vruchtbaar. Bloeyd gemeene- boom lijk ieder jaar , in 't midden van May , en geeft in de W,J'JC' Maand September volkomen-rijpe Vruchten, hangende aan twee, drie, vier of vijf lange Steeltjens, na dat de Boom oud, fterk of dik is. Haar maaksel is rond , en zijn gevuld met kleyn zwartachtig Zaad. Als ze rijp zijn , barften ze van malkander , en laten 't gedagte Zaad vallen. De Tilia mas , of Lindenboom mannetje , Linden- meenen veele onvruchtbaar te zijn, vermits hij niet ie- ^ct. der Zomer Vruchten voortbrengd , gelijk het Wijfje- jc. Eevenwel bloeyd hij om 't zefde , zeevende , dikmaal om 't agtfte Jaar in 't laatfte van May eens , en men vind'er volmaakte rijpe Vruchten aan ; rond , plat , en veele bij malkander j Druyfs-wijs aan kleyne Steelt- jens hangende. Beyde werden ze op geen andere wijze , als door Aanwi* haar Zaad , aangewonnen ; 't welk in de Maand van nin&* Macrt, of ook wel in Ottobcr , November, Fcbrua- ritfSy 8j LrttDENBÖOM. IpeNBÖ O M. te tnttian. Curt. Symfh. l.XÜ. c.lQ tius , in een goede gemeftte , wckbereyde aarde hol en luchtig gezayd , ftraks na 't laatftc Ouartier der Maan, overvloedig opkomt, en wel aangroeyd.^ In oude Voortijds , doe men noch geen kennis had van 't ma- t'ijdcn dec- ken en gebruyk des Papier s , 't welk , volgens 't ver- zen Boom haaj van Vauro, cerft in de tijd van de Groot e Alex- n pKs1 ander , Koning der Macedoniers , als hij in *s£gypten ▼an Papier, had gebouwd de Stad, na hem genoemd Alexan- Martian. DRIA ? js uytgevonden en bekend geworden > hebben uTx.4' de °udc ^ narc Wetten en Ordonnantten doen vervat- Joh Xifhi- ten in de Baft en 't Hout van deczen Boom ; niet al- im.inDo- iccn 0p Jaar van gemaakte Berden , of Tafelen , maar ook in daar van toegefteldc Boeken , welke aan beydc zijden konden befchreeven werden. De Tafelen wier- den in 't midden der Markt opcntlijk opgehangen , op dat ze elk zien en leczen mogt ; volgens de berigtcn van JoHannes Chacus , Martianus Capella , Herodianus en Curtius Symphorianus. Def- gclijks wierden daar in aangetcekend de Namen der gecne , welke een t'zamen-zwecring hadden gemaakt , om iets uyt te voeren , tot verderf of nadeel des Lands. Dit Schrift wierd van haar genoemd in Tilia , of Philyra ; waar van de Regts -geleerde Ulpianus '/aJJ g^"f gewag maakt. Ook is dit woord Philyra , of Plano, gcfchrèc- noch heedenfdaags zeer gebruykelijk. Dus zegt men »cn , waar een Tafel , Placcaat , Lijft , enz,. , alleen op de eene dit woord ^fe van cen oeliecl Blad Papier gedrukt , in Philyra vandaan 'r . _. P . «• i j ' komt. of in Plano, dat is , effen, glad, ongevouwen , ge- drukt te zijn : oorfpronglijk daar van daan, om dat de Baft en 't Hout deezes Booms zeer effen , flecht > zon- der ecnige Knoeften is , gantfeh bequaam om daar in of op te fchrijven , gelijk oud-tijds gefchiedde : daar- enboven tot dit werk zeer dienitig ; wijl deeze Stof , als ze maar droog gehouden word , veele honderd ja- Boek, meer ren goed en onverdorven kan blijven : waar van ik 1 ' zelfs een oog-getuyge ben , als die hier van een BoeJ^ heb gezien, meer dan duyz,end jaren oud. Eene zulker Boeken wierd ook in 't Jaar 1661. bin- nen Brujfel , door de Graaf van Saint Amour , Gou- verneur van Arras , voor de Kcyzer gekogt , en daar £" voor betaald agtduyz,end en eenige guldens, 't Was ge- In Phily- ra, or in zend jaren oud: ook eenige noyt ge- drukte Werken op de Balt komen uyt de Bibliotheek^ van de Kardinaal Julius deezes Mazaryn , dien grooten Staats-dienaar der h'ranfchc Booms, van de Keyzer gekogt. De Poet Cintfia. Kroon ; en bevattede het tot noch toe noyt in 't licht gekomene Werk van Marcus Cicero de Ordinanda Republica , en , De inveniendis Orationum exordiis. 't Werd nu , als een dierbare Schat , binnen Weenen bewaard. 't Ligte Hout deezes Booms heeft men ook doen dienen tot andere gebruyken. De oude Gefchied- siriflth*- fchrijvers getuygen , dat de Grickfchc Poet Cinesia 200 mager en dun van Ligchaam was , dat hij 't zelve met Berderen van Lmdenboomen omklccden , en dus , weegens de zwakheyd, onderfteunen moeit. Hier teegens gebruykte Philetas , een ander Poet , groote Ringen van Lood aan zijne voeten , om , ter oorzaak van zijne magerheyd en ligtigheyd , door de wind niet wech genomen of om "verre gefmeeten te werden. De Keyzer Antonius Pius , volgens 't berigt van Capitolinus , weegens de lengte zijns Ligchaams krom of gebogen gaande, wierd om deBorft en Ru<*- ge in dunne Berderen van Lindenboomen omvangen , of gereegen , gelijk de Vrouwsperfoonen met Roks- lijven, om dies te beeter regt op te konnen gaan. De Poet Sbileias. Keyzer ■Antoniui Hui. *lin. U. KRACHTEN. DE Bladeren en Baft der Lindeboomen zijn warm en te zamen-trekkende van aart. Gekneufd , en op Wonden gclegt, geneezenze dezelve. Met «n weynig Azijn gefloten, verdrijven ze allerley Krau- V*pc en Rstydigheyd. Met het Zap , het welk uyt de ingcfneedene Baft Gffi^m vlocyd , 't Hoofd nat gemaakt , verhinderd de uyt- Hijl.plnt, valling des Hayrs ; en doed 't uyTgcvullcnc weer aan- f°l- 104* grocyen. De Byen konnen de Bloemen deezes Booms > welke warm en droog van aart zijn , geenzins verdra* gen: derhaJvcn moeten in de Bloey-tijd de B) -korven verre van daar gezet werden. 't Water, uyt deeze Bloemen gcóiR'iïïccrt, als matig- Water uyt warm en droog , is zeer goed ten gebruyk in de Val- dc Bloc* lende kiekte, Hoofd-zAvakheeden , Hcrt-kloppmg, pijn in de Moeder, en 't Graveel, anderhalf oncc daar Van ingcdronken. Daarenboven dicnitig , om dc Vrou- Lonie.lit: wen, in arbeyd zittende , tot een haaftige verloffmg te ,•ffl/,•4,- helpen. 't Zuyvcrd dc Oogen; verflerkt't Gevgt der oude lieden , en geneert dc verbrandheyd , inzondcr- hcyd als'er Ouec-korlen in gelegen hebben. Verdrijft daarenboven de Lecdcnpijn. Dc taye en flijmerige vochtigheyd der inwendige rrag.lib.y Baft geweykt in Rozen-water , is zeer goed voor de «ƒ.74* eng-borftigheyd. Dc gebrandde en uytgedoofde Kolen van dit Hout Houts- werden gebruykt tot de lUtskruyd-makinz. De zcl- k°let); ... vc , noch gloeyend, in Edik uytgelefcht , en met ,.^. ,08, Kreeften-oogen ingenomen , is een zeer dicnftig mid* del teegens 't bloed-fpouwen : jaagd ook 't geklonterde bloed uyt 't Ligchaam, eeven zoo wel , als 't gediftil- lcerdc water der Bloemen. De Vruchten, of dc Knopjens , gedroogd, gefloten, Vruchten < en met roode Wijn ingenomen , geneezen de Bloed- nop" gang. Dezelve met een weynig Edik gepulverizcert , en in de Neus gedaan , ftild 't bloeden uyt dezelve op een zonderlinge wijs : doch noch beeter werd dit vcr- rigt, als men zes , zeven of agt deezcr Knopjens in dc Neusgaten fteckt , volgens 't getuygenis van Came- Camer-li6: rarius. i.«M7- De Vruchten der Lindeboomen in Water gekookt , Bod. Uk- werden van zommige gebruykt , om daar mee fchoon 29' ta?' l&" geel te verwen. De Bladeren zijn goed tot voedzel voor veclcrley Dieren. XXXVII HOOFDSTUK. IPENBOOM. Eeft in 't Neederlandfch niet alleen dec- Verfchey- zen naam, maar werd ook wel Iper- n*™"»-! of Olm boom geheeten : in 't Latijn Ulmus : in 't Hoogduytfch Rust- , Ruster-, Iffen- en Ulmek-daum i in 't Franfch Orme ; en in 't Italiaanfch Olmo. Hier van zijn mij in haren aart kundig geworden Drieder- drie verfcheydene Soorten; namentlijk : I. Ulmus Icyfoortc»; MAJOR LAT1FOLIA, of GROOTE, BREED-BLADE- Rige Ipenboom. II. Ulmus latifolia media, of middelmatige soort van Olmboom met breede bladeren; en III. Ulmus minor, of kleyne Ipenboom. Alle zijnze van dezelve Bou- wing en Waarneeming. Zij beminnen van naturen een gemcene, itecnige, V/airnee* kleyige, of andere diergelijke, doch meeft al te zamen mw&' alderliefït een vochtige , wel-gemefttc aarde. Aldcr- qualijkft konnen ze verdragen een drooge , zandige grond. Voorts willenze een opene , vrye , en luch- tige , liever als een donkere of fchaduwachrige plaats; en veel Reegen. Felle Vbrft , en andere ongclecgent- hceden des Winters konnen ze zeer wel uytftaan. Als ze groot en oud zijn geworden, geevenze gemeenelijk Xmó tot* ieder Zomer volkomen rijp Zaad, 't welk men van dc dcr Bloei eene Soort ziet aan de onderde zijde in 't midden des mcn' Blads befloten, fittende in een dun blaasje, ofhuysje. 't Is plat van maakzel, en bijna geheel rond : 'tgroeyd van zelfs, door een ongemeene drift der Natuur, zon- der Bloeyzxl , in 't begin van het Voorjaar daar aan ; F t Doch ïaad met Bloemen. Aan win- ning. Hoezulks door haar Zaad ge. fchicd. Waarnee- toiog on- trent de jonge Boomt- jeoti en dcrzclver vcrplin- Ung. Andere wijze van aanwin, ning. En waar tuedan bc* c]uaam. Wederom een andere aanwm- nings-wij- ze. Gal. lib. Simp. Mtd. 8. JEÏ%ntt. hb. l.fol. 407. Hiofc.lib.x. C»f. 1 1 l. Tlm.lib. 24.^.8. Lufitan.l'tb i.enarrat. j 11. Cifalpin. lUnt.lib. l7 BCSCHRYVINC VAN doch de twee andere Soorten krijgen in 't laatftc van de Maand Macrt aan hare korte en teedere Takjens zee- ven, aqt, of noch meer, kleyne bleek-groenc tf/oewr- jmt, in een ronde, platachtige Knop t'zaam-gevoegd. Hebben in 't midden cenigc tamelij k-lange, op/taande, witte draadjens , boven voorzien met donker-roode langwerpige kpopjau. Als ze vcclc dagen open geftaan hebben, vergaan ze eyndclijk in haar zclvcn, nalatende verfchcydc na bij malkander hangende ronde Zaad- bUasjcns, de voorgcdachtc gelijkvormig. Door dit Zaad worden al de genoemde foorten van Boomen zeer bcquamclijk aattgeivonnen , op de volgen- de wijze. Neem een Akker, of ftuk Land , zoo groot als gij wilt : werp het wel te dcegen om , en meft het op nieuws : zay'cr dan 't Zaad luchtig en hol op, met een waffende of afgaande Maan van September , Oclober , of Maert , tuflehen 't cerfte Onartier en volle Maan, of 't laatftc Onartier. Bedek het dan genoeg met aar- de, ecvcnwel zulkcr wijze, dat het niet meer als een vingcr-breed diep daar onder komc te leggen. De jonge Boomt jens, welke uyt dit Zaad opkomen, moet men , indien men wil dat ze haaftig en regt op zullen waden, fnoejen, en ieder jaar, tuuchen 'teerfte Onartier en de volle Maan in de maand FcbruariM , haar benecmen al hare ftijéfankQtiu', Ook moet men ze ten minftcn vijf of zes laren op dezelve plaats onver- roerd laten ft&aïl ; en dan zal men 'er zeer fchoone Boome» van krijgen. Zoo dikmaal men, dezelve wil verplanten , moet zulks t'clkcns gefchieden teegens de volle Maan, vermitzcdan beetcr beklijven, aangroeyen, en vaftcr Hout zetten : doch men moet ook de Toppen, en de dikftc langde Wortelen voor een weynig affnij- den : maar als dikker V.oomen vcrplaut worden , moet men ze noodwendig boven gantfcbehjl^ koppen, en met een afgaande Maan verzetten. Men kan hiar ook aanwinnen door hare bij de Wor- tel uytlopcnde jonge Scheuten : doch weynig werd deeze manier in 't werk geftcld, wijl'er zeer zeldengocde hoornen van worden opgequeekt ; ten ware dan met grootc aangewendde mocyte. lieven wel zijn deeze, boven de andere , bcquaam , om'cr klcync en dichte Hagen van te maken , tot een aangename vcrluftiging voor 't gezicht : men kan ze zeer net, en ook dikmaal, fcheeren, met een afgaan- de Maan , om niet weer zoo fterk te konnen uyt- fchicten. Maar dan noch kan men deeze Boomen ecven boven de grond afkappen : waar op ze bij de Wortel weer uyt- lopcn. Deeze jonge Scheuten , met een Mes , ge- lijk men de Angelieren doed , ingcfneeden vatten lig- tehjk Wortelen ; en konnen ook deezcr wijze aange- wonnen werden. KRACHTEN. DE Bladeren deczer Boomen zijn 'verdrogende , rczamcn-trckkcndc, en dikmakende van aart! Gcftotcn , gencezen ze de wonden. Met Edik vermengd, verdrijven ze allerley Schurftigheyd en Mc- laatshejd. Tn Water gezoden , en daar mee geftoofd, of daar in gebaad , zijn ze zeer dienftig tot een fpoedire geneczing der geborfiene of gebrokenc armen en beenen Een once zwaarte van de gedroogde ^deezes Booms met Wijn ingenomen , jaagd uyt de koude, fl,jmeriqe en waterzucht, ge vochttgheeden. De Bafi van de Wor- "/ in Wijn gezoden , en op de verbrandheyd ee- egt, geneert dezelve: doed ook geen lidtcckcnciovu- bhjvcn. ° v >u ;- Doeken, of Banden, natgemaakt in de taye voch- tigheyd welke men in de Blaasjens vind , en bequa- melnk gebonden op de gefchcurdheyd ofbreuk der jon- de ™ 7ur SCnCCft dc2clvc' Dccze **& heeft ook de roode W.jn , waai- in de gcheele Blaasjens zijn g^ de Boomen, I Boek, 88 kookt. Eeven deeze vochtigheyd maakt een zuyver Vel, en verdrijfd de fproetelen , vlekken en andere mis- fhnden in de huyd des aangezichts. De Bladeren , in den Hcrfft geplukt , gedroogd , en met wat Draf vermengd, maken de Varkens vet. 't Zap , of de vochtigheyd, welke vloeyd uyt 't Pit of 'Margdcczcs Booms , als hij, noch groen, werd door- gehouwen, doed 't Hoofd-hayr groeyen, en verhinderd de uytvalüng van 't zelve. XXXVIII HOOFDSTUK. MACERBOOM. der OUDEN. Roeyd van naturen tot een hooge en fterke Boom ; niet in deeze Geweiten, maar in verfcheydene Oorden van Oofl- Indien ; als, in Cochin , Malaccu , Malabar , en meer andere Eylan- dcn. Voerd in 't Neederlandfih de hier boven gcftelde Naam; maar werd in 't Latijn geheeten Macer ar- bor antiquorum , vermits de Oude Grieken , als Dioscorides , en Galenus, daar van gewag hebben gemaakt. Van Plinius werd hij genoemd Macir; en Macis vanAviCENNA: van andere Ar bor san- cta, of Arbor dysenterie: van de IndianenMk- cre, Macr\iyre, of ook Arbore de sancto tho- me, en van de Italianen Macero. • Deeze Boomen krijgen fterke , dikke en veelvuldige Wortelen , de aarde zeer doorlopende : hebben een dik- ke, oneffene, harde Bafl, inwendig wit, van buyten N afchgrauw : als ze noch varfch zijn , gevuld met een melkachtig Zap , doch dat daar na geelachtig werd. Zijn zeer te zamen-trekkende van aart. In de mond ge- knauwd, bijten ze een weynig op de tong. Uyt deeze Wortelen komt met'er tijd een dikke , effene Stam voort , omvangen van een uyt den grij- zen roodachtige Bafi : heeft na boven toe veele Tak- ken, met een witachtigZ^/» van binnen, gelijk dcMoer- bez,ienboom , uyt welke de Bladeren , nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde der zelve , boven malkander, ook wel twee teegens over den anderen , voortkomen, en zoo wel regt opftaande , als een weynig neerwaarts hangende, aangroeyen. Zijn vijf, zes, ook wel zee- ven vingeren-breedte lang, achter twee vingeren, wat meer of min, breed; en allenskens fmaller toelopende, tot dat ze voor in een fpits punt eyndigen. Zomtijds zijnzc vercierd met teeder-ingcfneedene , of rondach- tig-getandde randen. Ruften op korte ftecltjens : aan de bovenftc , of na de Zon gekeerde zijde , donker groen , en een weynig blinkende ; aan de andere veel bleeker : in 't midden hebben ze een regt-doorlopende groote Ader, oïRugge, waar uyt ter zijden veele klcy- ne voortfehieten : in 't aanraken vind men ze een wey- nig hard , of rauw van aart. De Macerboom geeft van naturen geen Bloemen, ge- lijk andere Boomen ; maar , op de wijze der Ipen of Olmen f 'm 't midden vznzommige Bladeren een blaasje, die van de gedachte Ipenboom niet ongelijk , doch wel zoo breed, en wat platter , zoo rond en groot als een Brabandfche ftuyver; beftaandeuyt twee witte, dun- ne en teedere te zaam-gevoegde bellet jens , tufTchen welke in een kleyn Blaasje een dun en plat Zaadbcüo- ten legt : heeft de gedaante van een Hert , de grootte van een Duyt : als 't rijp is , ziet men 't geelverwig : is van een zeer lieflijke en gantfeh aangename fmaak ; daar in te boven gaande de Korlen der Abrikozen , en de Amandelen: Wanneer dit Zaad zijne volkomcn- heyd heeft verkreegen , valt het van zelfs ligtelijk op de aarde neer, {laat weer op, en vermeerderd dus zich zei ven, zonder eenige mcnfchclijke hulp. Bladere «• Chrifl. * Cojlalib. Aromax, "*?. 12. Verfchfy. denamen. Dtofc. Hb. i- c. in. Gal. iib. Simp. 7. tUn.lib.ii, c*f. 8. ó*. Wortelen deezer Boomen. Stam.' Takken.' Gedaante der Blade- ren. Geeven gtcn Bloe- men. Zaad- blaasjens. Hoedan'Ê; heyJvau' Zaad. *Sr-«j i ~) act/r c //// vergaan ze weer in den Herffl , en men kan haar noyt de Winter doen over lecven , al werden ze op 't warmfte gezet , en op 't zorgvuldigfte waargenomen. KRACHTEN. DEczc krachtige en zeer Medicinale Boom heeft de verwonderlijke eygenfehaf , dat hy alle ande- re ontrent hem groeyendc GcwafTen , doet Jter- ven. Derhalven ziet men ze ook in de Landen harer Geboorte gemeenclijk eenzaam en van alle andere afge- fchcyden ftaan. De Schors van deeze Boom , of van de Wortel, van Avicenna befchreeven onder de naam van Talisfar , is dik, knobbelig, en geelachtig van verwe, doch ge- droogd, trekt ze na den rooden: matig warm, fubtyl van deelen, tezamen -trekkende, droog in den derden Graad. In de mond geknauwd , valt ze zeer fcharp of bijtende op de tong. Geeft echter een aangename , welriekende kruydige geur van zich. Hier van een weynig met witte Wijn ingenomen, doed terftond op- houden 't Braken , en 't Bloedfpouwen ; ftopt de Buykz loop ; ook de Bloedgang , of Roodcloop : verfterkt 't Hert , en al de inwendige deelen : Is ook goed tcegens 't verderf der Darmen. De Vrucht , 's morgens nuchteren gegeetcn , drijft de Wormen uyt 's menfehen Ligchaam. Is zeer goed teegens 't Graveel', neemt 't Colijl^wech, en verhin- derd dien gehcelen dag de dronkenfehaf. XXXIX HOOFDSTUK. ELZENBOOM. Y elk genoeg bekend, werd op 't Nee- derlandfch met gecnen anderen Naam als deezen genoemd: maar in 't La- tijn geheeten Alnus : in het Hoog- duytfch Erlen en Ellernbaum : in het Franfih Aulne : en in het Italiaanfch Alno, of Auno. Hier van zijn mij in haren aart kundig geworden twee bijzondere foorten ; namentlijk : Alnus nicra , of zwarte Elzenboom , van zommige ook genoemd Frangula , alhoewel niet cygcntlijk, wijl hij de rechte niet is , van welke in 't volgende Hoofd/lul^ gefproken zal worden. En dan Alnus alba, of witte Elzen-boom, wiens Baft veel blccker is, als die van de zwarte: ook zijn de Bla- deren een weynig kleyner: boven niet blinkend, onder witachtig van verwe. Doch in deeze Ncederlandcn niet zoo wel te vinden , als in Duytfchland. Z\) beminnen een gemeene , varfch-omgeworpene , Chrijloph. a Cnfta loc.fupr. e/t. Avicenna , cap. 694. Oribaf. lib, colt. 1 1 . Galen lib. Med.Simp, 7- JEgm. I.7. JEiim l. 1. Strm. t. Strapio lib. Simp. p. 2, e. i. jtvirr. lib. iir/ip.c. 41. 9° Verfchey- de namen. Twfeder- lcy foor- ten. Zwarte El- zenboom. Witte EU zeaboom. Waarocc- ming. flechte , en ook wel een goede , luchtige ; gemeftte , doch vochtige, of geheel waterige Grond: ja,alqua- menzc zelfs in 't Water te ftaan, 't zou haar niet tot nadeel zijn, maar intcegendeel haar dies te becter doen grocyen. OndertiuTchcn willenze, op een droogc plaats gezet, ook wel wafTen, indien maar hare Wortelen tot aan 't Water konncn raken: een opene, luchtige en vrye plaats , en veel Reegen. Ieder jaar , met den aanvang van April, geevenze Bloemc^ Bloemt jens, in Kat te/l aart jens beftoten ; en tcegens de Winter volkomen rijp Zaad, 't welk kleyn, enbruyn- rood van verwe is. Indien 't niet bij tijds werd ver- Zaad» zamcld , zoo valt het op de aarde neer , en komt van Zelfs op : doch veel becter is 't , dat men 't in Maert of Oèlober , met een walTende of afgaande Maan, in een zeer vochtige , veenige of mocrailige grond zayd, doch niet al te dik : dan komt het in 't volgende., of 't tweede jaar, te voorfchijn, en al de daar van komende jonge Boomt jens grocyen dies te becter aan. Als ze een, twee of drie jaren oud zijn , moet men Verplat ze opneemen, en met een wallende of afgaande Maan in llDg' Maert verplanten : haar gantfcli niet van haar Hout bc- necmen , of froeyen : maar men mag wel een wevnig van de uyterfte punten der fterkfte Wortelen affni/den. Hier op ftaat wel letten : want indien iemand deeze Mogen Boomen wou fnocyen , gelijk men gewoon is de an- "/"evd" dere te doen, zoo zouden ze al te zamen verderven , worden, noyt te deegen opfehicten , maar altijd laag en krau- welig blijven. KRACHTEN. DE Bladeren deczer Boomen zijn middelmatig , tuffchen koud en warm , te zamcn-trckkcndc en verdrogende van aart , volgens 't berigt van Galenus. Noch groen zijnde , werden ze zeer dien - ftig geoordeeld tot de geneezing van heete Gezwellen , en uytwendige verhittingen ; ook van verouderde won- den , dikmaal daar op gelcgt. Gedaan onder de voe- ten der geene, welke door lang te gaan vermoeyd zijn, zoo werden ze daar door verfrifcht. Als men deeze Bladeren, terwijl ze 's morgens noch nat van den dauw zijn, afplukt, en in een kamer legt, doden of verjagen ze de Vloyen. De Bajt , verdrogende en te zamen-trekkende van 1 Cal. lib. Simp. 8. Curt. Syrnpb. lib. 18. «ƒ>.ƒ. Lonie.lib.u cap. 30. Thtoph. u: aart, heeft dezelve "kracht van de Bladeren. Werd i,e*t'** ook gebruykt om Leer, Lakcncn en Hoeden zwart te maken : defgclijks tot Schrijf-inkt , in plaats van Galnoot en. De vochtigheyd, daar uyt vloeyendc, als ze gewond word, maakt een fchoonc, gladde huyd, wanneer men ze over dezelve ftrijkr. De mond daar mee gcfpocld , geneeft de Zweeringen in dezelve. Een tijet lang ge- dronken , breekt de Steen , volgens 't getuygenis van Matthiolus. 't Hout vergaat zeer haaft boven de aarde , maar in vochtige plaatzen blijft het onder dezelve onvergang- kelijk , en werd eyndelijk Stccn-hard, zoo dat men 'er bequamelijk huyfen op mag bouwen. Matthiola» Vittuvius. Riull.ttb.u cap.So. xl Hoofdstuk. pylhout. It aardig Boomachtig Gewas werd in Verfché/- 't Needcrl.wdfch niet alleen met deeze dc namcQ*. naam beteckend : maar ook genoemd Sporkenhout, en Hondsboom : in 't Latijn Frangula, of ook wel Al- nus NTGRA BACCITERA , of ZWARTE Elzenboom , met Vruchten als Bedien; om dat de Bladeren die van de EUen niet ongelijk fchijncn te zijn, doch veel donkerder van verwe , ook niet zoo rond , F 5 noch 9i Beschryving van noch aan de kanten rondom gefchaard : in het Hoog- dnytfeh Lhuszbaum , ook wel Fauloaum : in het Tranfih Aulnc noir ; en in het Jtaliaanfch Alno NERO. Waarnee- Dcezc Boomen beminnen uyf eygener aart een ge- min6- meenczandige, liever vochtige, als een andere drooge of kleyigc grond : een openc , luchtige en vrye zoo wel als een donkere of fchaduwachtigc plaats, en veel Water. BïoeytijJ. Ieder jaar bloeyen z.e, in 't laatfte van Maat, of be- vruchten. ^n yan ^rii . gCCVcn in den Herfft volkomcne rijpe lynchten i verdragen geerne fterke Vorft, en andere on- gcleegenthccden der Winter. Aanwin- Op twee verfchcydene wijzen werden ze aangewon- ni"g- nert', waar ontrent men op de volgende manier moet te werk gaan. Eerft, door Eerfl, door haar Zaad, 't welk niet dieper , als ter haar Zaad. breecfrc Van een vinger , werd gezayd , een wcynig na de volle Maan van Februari™ oiMacrt , in een eoedc, bolle, luchtige, doch vochtige grond , opeen donke- re plaats. De lucr uyt voortgekomene Boomt jens moet men niet reppen , voor dat ze in 't vierde jaar hebben /ril gedaan , wecgens haar noch al te teeder Hout : Dan mag men ze opnecmen , en verzetten. Ten andc- j-eH anderev door de jonge Looten, welke bij of bo- iurè jonee vcn ^e Wortel uytfchietcn. Deeze werden meteen Mes Loten. ten halven van 't hout ingefneeden, gelijk men deAn- gelicren doet : als ze daar na Wortelen hebben gevat , werden ze in 't tweede jaar van de oude afgenomen, en met een volle Maan van Afacr/ op een andere plaats ge- zet; ook rijkelijk met Reegen-water begoten , op dat Baden. ze dies te bcetcr mochten beklijven. Deeze Boom is vercierd met twee verfcheydc Baften: de middenftc, of liever onderfte, die naaft aan 't hout zit , is geel ; en geeft van zich een aangename Saffraan- Wortelen. verwe, niet on vermakelijk te zien. De Wortelen werden van de wilde Varkens en Bee- ren zeer bemind ; derhalven van haar ook zeer gezoet. Om dezelve te bekomen , wroeten ze groote en diepe kuylcn rondom den Boom: maar ook hier door verra- den ze haar zelven ; zoo dat ze dikmaal van de Jagers gevangen werden. Matthio- KRACHTEN. DE buytenfte Boft dcezes Booms is te zamen- trekkendc ; daar tecgens de inwendige geelge- vcrwdc openende van aart, volgens 't berigtvan Dodon. lib. Matthiolus. 3Ë2tX' . yVerf derhalvcn alleen inwendig gebruykt , inzon- 7.™ 'n "' de<-heyd tot grove Ligchamen, of die zwaren arbeyd Mttbiot. gewoon zijn. De zelve binnenfte Bafl , noch groen, 'i6S4' "*' 'n WatCr 8evve>'kt> en daar van gedronken, drijft uyt alle Jlijmerige en galachtige vochtigheeden : doed ook êrskiK. Doch in 't Voorjaar op een fchaduwachtiee plaats gedroogd , werkt veel zachter. Met gemeen Boelkcns-kruyd,RoomfcheAlfTem, Agrimoni?, Cuf- cuta, Hop, Canccl, wortelen van Pieterfely , van Ven- kel , en Endivic gekookt : daar van vijf onzen ( na dat het drie dagen gemaakt is geweeft , en men eerft een Purgatic gcbruykt , ook wel een Ader doen openen heeft) ingcdronken, is zeer goed voor de Gel*» en Waterwt : want het z,uyvc rd zonder eenige ongelee ge^theyd reynigd en verfterkt de Leever- rmakt ooc' de eetem-luft , en neemt wech alle imvendice verkop P'ng. Daarenboven, met Endivie, OlTe- tong, WeeC" bree , Zuring en Venkel-wortelen gezoden , en zom" t.jds daar van gedronken, isgoedtecgensde^,.^. T*btrtn- Jcnc koorts, «5 ».«.;«.,. Met Hart5.tons , Tanwifcus , baft van CaDDer, «*7* wonden , Epithymo, en P.ctetrelv-wortelTn SSS" de Boomen, I Boek, ?1 XLI. HOOFDSTUK. PAPENHOUT. Erd, mijns wectens, met geen andere VetCchcj. als deeze naam in 't JVeederland/chge- dc namen, noemd: 'm 't Latijn Euonymus: in het Hoogduytfch Spindelbaum , of Hahnhodlein: in het FranfchFv- sain , of Bonnet de prestre ; en in het Italiaanfch Fusaria, silio, ofFusARo. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Drio drie verfcheydene foorten, te zamenmijnezorge onder- worpen gcwccit , namentlijk : I. Euonymus Theophrasti, of 't Papenhout, verfchey. van Theophrastus befchreeven. II. Euonymus <*enc fa*«. latifoi ius of Papenhout met breede Blade- tcn' ren. II. Euonymus serratto folio; of Papfn- hout met gezaagde o£ ge tandde Bladeren. Al- le zijn ze van eeven dezelve Bouwing en Waarne- ming. Zij beminnen een Zandige, gemeene, ongemeftte ; Waarnc. ook een kleyige , of fteenige , en welgemeftte aarde : ming- zoo lief een donkere , fchaduwachtige als een opene, vrye, luchtige plaats ; en tamelijk veel Water: konnen eevenwel ook droogte verdragen : defgelijks Sneeuw , Rijp , fterke Vorft , en andere ongeleegentheeden van de Winter. Als ze tot haren bequamen ouderdom zijn gekomen, Bloemea.; bloeyen ^e gemeenelijk ieder Voorjaar in April \ en gee- ven meert den tijd volmaakt rijp Zaad \ 't welk be- Zaad. floten legt in vier huysjens , zeer aardig aan malkander gevoegd ; en zeer geeftig vertonende een Kap , of vier- hoekige Bonnet, Hoed, of Muts der Priejieren. Waar- Oorzaak om ook deeze Boomen in 't Franfch dragen de naam van de van Bonnet de Preflre , en in 't Neederlandfih dien van n*T "'• Papenhout en Papenhoed. Deeze huysjens vertonen ziek "' in 't eerft groen, daar na , rijp geworden, zijn ze van een fchoonc bleekroode- , of Oranje-verwe , waarlijk wel beziens waardig. Men kan haar aanwinnen op twee bijzondere wijzen, Aanwin» te weeten : 0ing. Eerfl door haar Zaad , 't welk met een afgaande Door hut Maan in Maert niet diep gezayd, en bij droogte zom- Zaad' tijds eeris begoten moet worden , om dies te eerder te voorfchijn te mogen komen. Ten anderen door de jonge Loten , welke bij de wor- En door of boven de aarde, uytfchicten. Deeze moet }}m JonS° tel men, op de wijze der Angelteren, met een Mes voor- L° zichtig mfnijden, en met aarde overdeken : dan vatten ze Wortelen , en wafTen fchielijk voort : krijgen ook wel Wortelen zonder infnijding; inzonderheycf als men ze een jaar twee of drie aan de oude laat blijven. Zulk een voortteeling werd in onze Geweften veel bequamer geacht, als door Zaad, KRACHTEN. DE Bladeren deezer Boomen verftrekken de Scha- pen tot een gezond voedzel , volgens 't berigt van Clusius : en ook ik zelfs heb dit , door ervarendheyd, bevonden waarachtig te zijn; onaangc- zien Theophrastus , Curtïus , Camerarius , en andere het tegendeel gevoelen. Vier der Vruchten dcezes Booms ingenomen , doen van onder en boven Purgeeren; maar doden de Schapen, volgens t getuygenis van Theophrastus. Dezel- ve in Loog gekookt, en 't Hoofd daar mee gewaf- icnen, maken fchoon geel Hayr ; doen de Lu^en iterven , en reynigen 't Hoofd van alle onzuyverheyd. in Wijn , met Varkens-reuzel , gezoden ; dan door een Zitt gewreeven , en tot een Zalf je gemaakt, heeft eeven dezelve uytwerking. De Velletjens, welke om ■S *êt* 24ttcn» vcrwco geel. Van 't Hout wer- den i. t*f. y CtlU' vt Sjmph- m- 19. op J7« Cam. /«*•'• taf. 7°- lih.'yf'h l8. Papenhout. Beukenboom. Esschenboom. Verfchey- de namen. Waarnec- mipg- Bladeren. Bloemen. Vruchten. Beuken van de Ou- de, en noch heeden.tot fpijze ge- bruyke. Aanwin- ning. 93 den voortreflijke Speknaalden , en meer andere din- gen gemaakt. XLII HOOFDSTUK. BEUKENBOOM. Et dien naam in 't Neederiandfch be- kend , werd in het Latijn geheeten Fagus : in het Hoogduytfih Buch- baum , Buche: in 't Franfih Fei- ne, Fan , Fouteau , of Hestre; en in 't Italiaanfih Faggio. Deezc Boomen beminnen uyt eygener aart meer een zandige , vochtige , ongemeftte en flechte , dan een goede, fteenachtige, kleyige , of andere welgemeftte aarde: een opene, luchtige, vrye, wel ter Zon gelee- gene plaats, en veel Reegen. Brengen in 't Voorjaar , ontrent 't laatfte van April en begin van May, hare Bladeren, en t'eener tijd hare Bloemen voort ; ook in den Herffi volkomene , rijpe Vruchten , aangenaam van fmaak , en een voedzame fpijs , zoo wel voor wilde als tamme Varkens ; defge- lijks voor Harten en meer andere Gedierten. Konnen 2eer wel verdragen fterke Vorjl , en alle andere ongelee- gentheeden des gantfehen Winters. Deeze Boomen werden in onze Geweften door geen ander middel, als alleen door hare Vruchten aangewon- welke noch hcedenfdaags van veel arme lieden , 94 nen Gebruyk des Houts, Xutlllib. i.Mf.78. riin. lib. C*Ji. Du- mnt. ?l. bijl. fol. 179. Curt. Symfh.lib. %6. e. 19. Zeldzaam heyd. fint. lib. Symph. frim. ten onderhoud haars Ligchaams , werden gebruykt als een aangename, welfmakendey^//*.* ; gelijk in over-ou- de tijden gefchiedde van onze Voorouderen , eer men van de Koornzaying en 't Broodbakken ( naderhand in gebruyk gekomen ) noch iets wift. Deeze Vruchten, genoemd Beuken, werden meteen afgaande Maan in Maert of April , na geleegentheyd des tijds, met droog weer, ontrent een vinger breedte diep, hol en luchtig in de aarde gelegt , waar van dan meenigten van jonge Boomt jens voortkomen, inzonder- heyd wanneer men de aarde , waar onder dit Zaad ver- borgen legt , ftraks na de Zaying , flechts eenmaal met een weyig Reegenwater bevochtigd. Van 't Hout deezes Booms , niet zeer vaft en fterk , maar week, effen en glad , werden in onzen tijd, wee- gens de bequame lichtigheyd, veele Doz,en, ook Kor- ven gemaakt. KRACHTEN. DE Bladeren deezer Boomen zijn verkoelende en te zamentrekkende van aart. Gefloten , en op heete Gezwellen gelegt, verteeren ze dezelve. In de Mond geknauwd , geneezen ze de kloven der Lip- pen, en 't x,weeren van 't Tandvleefih. Gekneufd , helpen ze de zwakke leeden , en die ronder gevoel zijn. De Vruchten zijn warm, vochtig , en een weynig te zamentrekkend. Deeze gedroogd , of tot Stof ge- brand , en met Rhijnfche Wijn ingenomen , of een Zalf daar van gemaakt , en delendenen daar meê be- fmeerd , drijft 't Graveel af, en verzacht de fmerten der Nieren. Dezelve werking heeft ook de fmakelijke Vrucht, wanneer men ze dikmaal door den dag eet. De afch van de gebrandde huysjens deezer Vruch- ten met Honig gemengd , belet de uytvalling des Hayrs. Als men een Adder men een Tak^ deezes Booms aan- raakt , verfchrikt hij zoo hevig , dat hij de magt niet heeft, een eenig menfeh te fleeken , of leed te doen, volgens 't getuygenis van Plutarchus. XLIII HOOFDSTUK. ESSCHENBOOM. Y veele genoeg bekend , voerd in het Verfchey- Neederiandfch geenen anderen als dee- de üameo« zen naam : werd in 't Latijn geheeten Fraxinus: in't HoogduytfihEscHZN- BAUM , ESCHENHOLTZ , StEIN- eschen , of ook Malbaum : in het Franfih Fresne , of Fresne champestre; en in 't Italiaanfih Frassino. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee bijzon- Tweeder- dere foorten, te weeten : I. Fraxinus vulgaris , lcy foor' of GEMEENE ESSCHENBOOM j en II. FRAXINUS VIR- "" giniana, of Esschenboom uyt Virginien , beyde van eeven dezelve Waarneeming. Zij beminnen een gemeene , vochtige, zandige ofWaarnee- kleyige, zoo wel als een taamlijk drooge en welgemeftte minS- aarde , inzonderheyd wanneer de Wortelen tot aan het water konnen geraken : liever een opene, luchtige, vrye, als een befchaduwde plaats. Brengen , zoo het fchijnd , gantfeh geen Bloemen Brengen voort , maar in April lange Tongetjens , uytfchiejjen- J°,°. X de tuflehen hare Bladeren ; waar in befloten legt Het JeenVoe- Zaad, 't welk in den Herffi zijne volkomene rijpheyd men, maar bekomt. Zijn hard van aart , en leeven lang : kon- Jongec- nen fterke Vorjl, en allerley ongeleegentheeden des tijds E™01** uytfhan : doch op geen andere wijze aangewonnen wer- Zaad in den , als alleen door haar Zaad-, 't welk een geheel jaar kfi1* lang in de aarde blijft leggen , eer het te voorfchijn komt. 't Moet met een arneemende Maan van Maert, bij droog Wéér , bol en luchtig , niet te diep , ge- zayd werden , zoo zaT men' er veele jonge Boomt jens uyt zien opwafTen , die men niet voor 't derde jaar , of noch later , mag opneemen , en met een afgaande Maertfihe Maan verplanten. Echter heeft de Fraxinus virginiana , of Vir- Ben'gt van giniaanfihe Ejfchenboom , tot noch toe bij mij ( on- de virgi* aangezien hij tamelijk groot , flecht en zeer effen van Êfllhen- Bafi en Hout is ) noch Bloem noch Zaad gedragen, boom. De Bladeren zijn bekleed met een aangename donker- groene verwe , in lengte die van de gemeene Ejfchen- boom overtreffende , echter niet veel ; doch vrij veel breeder ; ieder van ruym een Maat-d uym : ook gaan ze voor niet zoo fpits toe. Aan hare Steel , die bijna geheel rond is , zijn ze zoo breed als in 't midden ; zommige eevenwel aan de gedachte Steel op'tbreedfte. Twee en twee zitten aan dezelve regt tecgens over mal- Gedaante kander ; uytmakende aan elke zijde niet meer als vier d«Bladc- in eene rij , doch in 't midden van de beyde voorfte ren" met een alleen punts-wijze uytkomende, (gelijk ook de gemeene) , veel ronder van ftelling als eenige der andere. Echter zijn ze al te zamen aari hare randen zeer weynig, of niet, getand, gelijk men daar teegens aan degemeene ziet. Zijn voorzien met eenige kleyne bleek-witte pUk&en , en een regt-doorlopende Ader in 't midden , waar uyt veel andere kleyner ter zijden voortkomen , van geen onaangename aanfehouwing. De onderde twee zijn de alderkleynfte , gelijk ook aan de gemeene ; en zoo in dikte als fteevigheyd weynig van malkander verfchillendc ; doch niet zoo ligt neerwaarts hellende , als die der gemeene doen; maar itaan veelregrcr uyt. . Veele houden 't voor gantfeh gewis , in deezen Boom Wonderlij- zoodanig een krachtige teegenftrijd teegens 't vergif te ^Jè^_ zijn , dat geen Slang of ander giftig Dier daar ontrent zes Boom, zou konnen duren : waarom onze Voorouders , om teegens 't van dit fchadelijk gedrogt bevrijd te mogen blijven , verS»*' Ejfchen Boomen bij harehuyzenplanteden. 't Werd noch wel heedenfdaags van eenige gedaan : ja ook, de natuur zelfs fchijnd hier in de menfeh te begunftigen , vermits ze deezen Boom laat uytfchieten , eer de giftige Onge- dierten te voorfchijn komen : wiens Bladeren ook niet afvallen, voor dat ze weer in hare holen zijn gekropen. KRACH- >S 9f Diofe. Ui. i. r. 109. Avictnn*. Beschryving van KRACHTEN. DE Bladeren deczes Booms zijn droog en warm van aart. In Wijn gezoden , en daar van ge- dronken , of ook 't Zap der jonge Bladeren met Wijn ingenomen, is zeer goed teegens alk vergif, en Slangen-beet en : verteerd de jlijmenge vochtigheid tul- fchen vel en vlcclch: verzacht een hardc^'/'.- opend de verftoptheyd der Leever ; verfterkt dezelve , en verdrijft de pijn der Ztjde. De jonge Scheut jens , , op de gedagte wijze gekookt, drijven 't Water uyt. Vier ftm. ft 14. Bladeren gefloten , en ieder morgen met .Wijn genut- »/.8. tigd, maaktdeal k vette Heden mager, 't Gediftillcerde Water van decze bladeren verdrijft de Geelzucht, en t Graveel. De hier van gemaakte Oly heeft dezelve kracht. Str*p.M. 'tZaad, droog en warm in den t weeden Graad, vcr- simp.cu6. v/ckt de luft tot 't Echte werkj geneeft de koude Pis, en AvtTT.cap. drijft 't Graveel uyt, wanneer men eenige dagen na den Rafis tib. anderen 's morgens een halve Scrupul daar van met sw>p.c»t. Rhijnfche Wijn inneemt. In Wijn gezoden , is 't zeer dienftig teegens de Hert-klopping , en Leever-fmertcn. De Baft, warm en droog van aart, in Edik en Wa- ter gezoden , dan op de Maag gelegt , belet het bra- ken. De Afch deezer gebrandde Baft met Oly van Rozen gemengt , geneeft de Schurftigheyd en Me- laatshej/d. De Afch van de Baft der Wortelen in een doekje nat gemaakt, en op 't Vel gelegt , maakt een gaatje : daar in dan een kleyne Erwete, en boven op een blaadje v.in Veil gedaan , ontlaft en zuyvcrd 't Ligchaam van nllerlcy Zinkingen, en andere gebreeken. De binnenfte Baft van 't Effchen Mannetje in Water geweykt , en de Hoenderen daar van te drinken gegee- ven , geneeft dezelve van alle ziekten ; volgens 't ge- tuygenis van Cesalpinus. 39. JEgintt. Ui. j. fel. 3S>6. TeeRens allcrlcy Zinkin- gen. C*[*lpin. tUint.lïb. Verfchey- dc namen. XLIV HOOFDSTUK. POKHOUT. En aardig Boom-gewas , bij alle Nee- derlanders met geen andere als deeze naam bekend, werd in het Latijn ge- noemd GUAJACUM , Of GUAJACANA, van dezelve beteckening als 't Needer- duytfchc woord : in het Hoogduvtfch Frantzozfn-holtz : in 't Eranfch Guajac; en in 't JtjïithVifch GuAJACO , GuAJACANE , of L.EGNO SANTO. Hier van zijn mij in haren aart kundig geworden vier bijzondere foorten. I. GllAJACANA MAJOR , of GROOT VALSCH POK- HOUT. II. GUAJACANA MINOR , of KLEYN VALSCH Pokhout. III.Guajacum majus verum, of oprf.gt groot Pokhout. IV. Guajacum verum minus of opregt kleyn Pokhout; ook van veele geheeten Lignum sanctum, of heylig Hout, weegens zij- ne voortreflijkc deugden. Beyde van de Indianen en Spanjaarden werd het genoemd Guayacan. Niet alle zijn ze van dezelve Bouwing en Waarneeming. Gr°hP V ^^ GuAJACANA MAJOR , Of GROOt VALSCH PoK- htfUtJ H°UT ' ^ GUAJACANA MINOR , of KLEYN VALSCH en klèyn Pokhout , beminnen een zandigc , gemeene, en wel- valfchl'ok- gemeftte grond , met een gedeelte Veen-aarde en een houc- v.eynig Mol der vergane Boomen doormengd : cen opene, warme, luchtige, vrye , wel ter Zon gelccqcne Bloemen. P,aats ' en ^elijk-veel water. Als ze oud zijn gewor- Vier Bijzondere foorten. gcevenze gemeenelijk ieder Jaar een groenachtme inzonderheyd het Guaiacana maior. of groot ■tja ca na major. valfch Pokhout. Dezelve beftaat uyt vier klevne groene Bladert jens , welke zitten in 't midden van vier amW de Boomen, I Boek, $<$ veel grooter , doch van dezelve gedaante , ook kort, breed, en voor toe-gaande in een ftomp punt. Deeze, als de rechte Bloem afgevallen is , vergaan niet , maar blijven , werden grooter , en hebben van binnen een fchoon-grocne , blinkende , en plat-ronde Zaadknop t ZaadW die in den Herfft afvalt; doch in deeze Geweften noyt een volkomen-rijp Zaad heeft. Gemeenelijk komt ze voort aan 't nieuwe Hout tuflehen de Bladeren ; welke Bladeren- zijn van een zeer fchoonc gedaante , voort-fchietende en der ^j, nu uyt de eene , dan uyt de andere zijde van hare ver 6««aï- bleek-groene Steel, digt boven malkander : terwijl ze le' noch jong, kleyn en teeder zijn, bekleed met een grau- we wolachtigheyd; maar daar na werden ze een groote vinger lang , en ontrent twee breed ; van boven aan- genaam-groen blinkende, doch onder bleeker ; voor- aan cyndigendc in een kort {pits punt : zacht van aart, en in het midden voorzien met een groote regt-door- lopcndc Ader, waar uyt veele kleyne Adert jens voort- komen , en ter zijden uytfchieten. Deeze Boomen konnen Sneeu-w, Hagel, fterke Win- Dit Hout den , felle Vorft , en alle andere ongcleegentheeden des 8cbruykt eantfehen Winters verdragen. Blijven niet groen , maar benhout. laten in den Herfft hare Bladeren vallen. Bekomen een hard en effen Hout ; 't welk , zwart gemaakt , van vcclc in plaats van Ebbenhout werd gebruykt en ver- werkt. Vergaan ook niet haaft, maar worden uyt ey- gener aart zeer oud , en waflfen op tot hooge aanzien- lijke Boomen. Het GUAJACANA MINOR , of KLEYN VALSCH POK- Cunjmnt hout, alhoewel ook bij mij een groote, hooge en dikke ">in°TM- Boom geworden , heeft echter noyt eenige Bloemen of va'fchPot Zaad gegeeven. De Bladeren zijn veel kleyner als die hout. van het andere; nochtans van dezelve gedaante; doch digtcr boven malkander voortkomende, nu uyt de eene dan uyt de andere zijde van de Steel; ruftende op kor- te Steelt jens , niet zoo vlak of plat hangende , gelijk Gedaante hier in de Figuur is afgeteekend , maar ftijf ftaande. derBlade. De breedte is niet meer als van een goede vinger , de rcn- lengte van twee vingeren breed , of een weynig meer : eyndigende voor in een kort, kleyn en fpits puntje. Boven zijn ze bekleed met een aangename groente; doch glad, en zonder eenige ruygheyd of wolachtigheyd , hoeda- nige men aan die van het groot valfch Pokhout gewaar werd; onder bleeker, en een weynig blinkende; zacht in 't aanraken , en inwendig voorzien met een groote rcgt-doorlopende Ader ; waar uyt voortfehieten veel andere kleyne Adert jens, een weynig opwaarts gekeerd, echter ter zijden uytlopende. De jonge eenjarige Tak- Takjeos.' jens zijn veel teederder als die van het Groote , niet zoo hard van natuur ; eevenwel vercierd met een fchoone donker-roode verwe ; welke op 't tweede jaar daar na verminderd; en hoe de Takken dikker werden, hoe ze meer verbleekt. Het Guajacum majus verum, of opregt groot Gu»)«i* Pokhout , waft uyt eygener aart op 't Eyland van S. »W'J' Dominicus, en in meer andere Geweften van America, opr^r tot de hoogte van een groote Peereboom. Verdeeld groot Pok. zich boven in veele Talken : werd dik en fterk : heeft hout' een zeer harde wrecde Baft , vet van aart ; uytwendig groenachtig-afchgrauw van werwe , doch van binnen een weynig roodachtig ; een ftroo-breed dik ; en , noch groen , vaft aan 't Hout kleevende. De verwe van 't Hout zelfs is van buyten bleek-geel , maar in- wendig heeft het een zeer groot z,wart Pit ; van zulk Erg*»^ een harde en zware eygenfehap , dat het , al was het Jg' maar een kleyn ftukje, in 't water geworpen , terftond na de grond zinkt : is een weynig bitter van fmaakj fteckt ook cenigzins de tong en keel , weegens de fcharpheyd , die echter niet al te fterk is ; en hier aan kan 't ligtelijk gekend worden. Aan zijne Takken (niet zoo regt wafTende als dieTakfc* van de volgende kleyne ; maar gemeenelijk krom- mer, ook wat bulterig en knobbelig opfehietende) komen een groote meenigte van bladeren voort, welke zitten lfi 7 "7- 97 Groot en Kley N ren. Bloemen. Zaad- knoppen. Zaad, zitten digt aan hare regt-doorgaande Steelt jens , op de wijze van die der Caroba, of 't Sint yans-brood; vier, zes , en agt in getal ; altijd twee en twee regt tecgens Gedaante over malkander; voor niet in een eyndigende. De on- der Blade- derfte zijn de grootftc , de bovenfte de kleynfte ; ge- heel rond, hard, en wat dik, de breedte van een vin- ger, wal meer of min, lang en breed; van een aange- name groene verwe , doch onder blecker ; in 't mid- den voorzien met een regt-doorgaande Ader ; waar uyt voortkomen veelc klcync , tcedcre , ter zijden uyrlo- pende Adert jon : onder welke bladeren gemeenclijk uyt de dunttcTak^en opfehicten veelc ronde Steelt jens, lang ontrent twee Lccdcn der kleynfte vinger ; boven vercierd met vecle Bloemt jens , ruftende op korte Steelt- jens ; in 't ronde geknikt , op de wijze van een Wayer, agt, tien, twaalf in getal; niet groot , bleek-geel van verwe; beftaande uyt zes ronde Bladert jens; inwendig voorzien met eenigc opftaande draadjens en knopjens. Niet langer als vijf of zes dagen, na dat het warm is, blij- ven ze goed. Als deeze vergaan, en ter aarden gevallen zijn, laten ze Zaadknoppen na, van een bruyne verwe, en in de gedaante van een Hert, onder dunft, boven dikft ; gcmeenelijk in twee , ook wel in drie dcelen verdeeld. Hier in vind men een langwerpig - rond , donkcr-bruyn,doch van binnen geelachtig , hard Zaad-, ook met cenige Adertjens van buytcn door-lopen. Tweemaal heb ik het zelve , met een wadende Maan tweemaal van April, op een zeer warme plaats in een Pot gelcgt, &*1* " en het is ook wel voortgekomen : doch , weegens de teederheyd , in de volgende Winter weer vergaan. CuaJACiim HetGuAJACUM VERUM MINUS, ofoPKECT KLEYN wam mi- Pokhout, ook genoemd Li gnum SANCTUM,of hey- régt'kleyn'Lr.GHolJT'.Sroeyd op de wijze van de Acacia; vercierd deSe ""? langWe^e *Mer,je»s > zeftien , twintig , ook - wel vierentwintig en meer aan een Steelse; altijd twee O K H O U T. 98 anders lAgnum S.n.clmn. Wortel. Bad. Pit. Smaak. Zwaarte. Takken. ren. en twee regt tcegens over den anderen , ook wel zom- tijds de eene een weynig boven de andere , doch noyt voor in een eyndigende. Een kleyne vingcr-breed zijn zelang zoo breed als een groot ftroo , een weynig mm of meer; voor wat fpits , eenigzins hardachtie; de zndc na de Zon gekeerd aangenaam-groen van ver- we, en een weynig blinkende ; doch onder bleeker , en in het midden voorzien met een rcgt-doorlopendc Ader ; waar uyt voortfehicten ccn.ge wevnige kleyne Adertjens, ter nauwernood ïigtbaar : tufTchen welke, zoo wel ter zijden, als in 't bovenfte der Steelen,de Bloe men uytkomcn, twee, drie, of ook wel meer bij een; r » u r\° g . J ' Cn 'uftcnde °P "melijk-lange Steeltiens QjUm. Dc .vereis blauw. In gedaante, grootteen fch.kdng Bloemen. *,,nZe met zccr «"gelijk die van het Clematus Dapbnoi- des or r.nca Pervmca , anders Maagden-palm. Zij beflaan inwendig uyt vijf langwerpige , doch voor ™^cgaa „dc BUdertjens ; in welker midden men vind eemge korte en kleyne Knopjens , cn daar on- der noch vijf andere fmaller, voor fpitzer toegaande Bladert jens ; zoo dat deeze Bloemen zich als dubbel vertooncn , doch gantfeh geen reuk van zich geeven: en als ze eemge dagen open geftaan hebben, een volko- men Zaad nalaten, doch niet in onzeGewcftcn, maar in haar geboorte-land America. De nu gcdagtc hoornen werden in deeze koude Lan- den aangev)onnen op twee bijzondere wijzen: Eerft, door hare bij de Wortel of boven de aarde uytgcfchotcne;*»^ £«/«*, welke in de Maert , tce- gens dc volle Maan, ten halven, gelijk de Anjelieren, ingcfnccdcn, met aarde bedekt, en zomtijds , opdat ze dies te becter en haaftiger mogtcn Wortel vatten , met een weynig Rccgcn-watcr befprengd werden. Daar na, in dezelve Maand , mijd men ze aV, cn men ver- plant ze met een afgaande Maan in April. Ten anderen , door Zaad, 'f welk , uyt de warme Landen herwaarts gezonden , met de genoemde Maan van April of May , na gelccgentheyd van de tijd , iri een Pot hol en luchtig gezayd , op een warme plaats gezet , en met een weynig vochtigheyd onderhouden moet worden : dan komt het haaltig voort , zoo wel 'tgroote als 't kleyne valfch Pokhout; en deeze jong- uytgcfprotcncBoo«f;>w waflen zomtijds in cene Zomer meer dan een halve voet hoog ; doch zijn zoo tccder van aart , dat men haar wel vijf of zes jaren lang in huys moet bewaren , tot dat ze dc dikte van een vin- ger hebben verkreegen , eer men ze \Wimers buytcn ftellen, cn aan de onguure lucht vertrouwen mag: an- ders zou een felle koude haai- zcckerlijk doen fterven: immers , noyt zouden ze weer tot haar vorige leevcn- dige groente geraken. De twee laatfte Soorten, tewcetcn, het oprectf GROOT , en OPREGTE KLEYV POKHOUT , bcqecrcn de voorhecnen gemelde Grond ; ook een zccr warme plaats, doch niet zoo veel vochtigheyd. Zijn veel tcc- derder van aart, en konncn zeer quaLjk dc koude lucht deezer Landen , veel min eenigc ftrenge Rijp ofPbrft. verdragen. Moeten derhalven , in een Pot gezet , 's Win- ters binnens huys op een altijd-warmc plaats gehou- den , flegts met een weynig lauw-gemaakt Reegen- water , geduerende dien rijd , bevogngd ; cn "niet weer, voor in 't laatfte der Maand April, met een rec- genachtigc lucht , buyten gebragt , en de Zonncftra- len voorgefteld werden. Ook ftaat wel in acht te nee- men , dat men haar dan voor alle koude -winden en nagten voorzichtig moet dekken. KRACHTEN. HEt Hout van den Boom des opregten croo- ten Pokhouts , warm en droog in den twee- den Graad , genceft zeer gelukkig al de gcene , welke van de Prarifoijen of Spaanfche Polken werden geplaagd : eevcnwel niet zoo fpocdig , als *t opreete kleyn Pokhout. Is daarenboven zeer dienftig voorde waterzucht ige , eng-borftige ; voor allerlcy gebrecken der Nieren, en meer andere Qualen , veroorzaakt door winden, of koude vochtighecden: want het opend dc Zwectgaten , drijft het Zweet uyt , en weerftaat alle verrotting : werd met groot nut gcbruykt tecgens de fmerten en ongeleegenthccdcn des Hoof ds cn der Afrit. 'tHoutvan dc ecdclc Boomdes opregten kleynen Pokhouts, veel witter, reederder, wclrickcndcr, bit- terder, en inwendig voorzien met een klcyncr Pit , of Marg, als 't grootf, is niet alleen zeer heyl/aim tec- gens vcclcrlcy gebrecken des Mcnfchelijkcn LigcKaamsj ceven hier boven aangeteckend , maar geneeftook zccr krachtig dc Spaanfche Pokkfn ; waarom 't dan bij dc Spanjaarden heeft bekomen de naam van LlGNUtf sanctum , of heylig Hout. Tecgens de gemelde vuyle Ziekte werd het gcbruykt op dec?c Wij Neem twaalf oneen van dit gcrafpte Hout , cn twee oneen van dc< zclven Bajl , wefgeftampt en gekneufd: doe dit in een nieuwe aarde Pot : giet daar op tien ^ ponden Zaad. Aanwin, ning. Ecrrte wij- ze, door jonge Lo- ten. Tweede wijze, dooi Zaad. Waarncc-' rniog. Opregt groot, ca opregt kleyn Pok* hout. Waarnco- ming. Nie. Mo. 11 ■■■'.!. Simp. Hifl. c.10. RtnoJtus lx.de Mat. M.-.l. (.14. Stil. 3- Tranafc'. HernanJ. lib. rtr. MeJ Nov: Hi/pan. j. c .ip. 19. Hoertea dit Hout moctge» bruyken. M TtnoMÉN-, I Boek, ioo *Rr jutcr^ g lI«p.W, of "> «n t water is oCcbccv^ L-' d.t door een Z,f, lopen m een Sf V. Ccef hier van de Ztffe ( ».*» ^T Wbj ieder morgen, te bed leggende, "«""ƒ"""• l£ moet hij, wel toegedekt, twee uren lang daar op 55 &f** ~Mirurcn daar,na' ffiS «. tw/, om op dezelve wijze te MlW "re. mee ; et mn aanhouden , W*~*#*+l> ™f £ vijftien dagen achter een. Ondertuffchen moer de O Sr *** <"v'"> cn m" andcr7 T a, S een H>» gebruyken. Voorts door den dag v 1 v" gende wftcr ('echter somtijds ook een wey- ]Z mi drinken; te weeten : neem het varfch ge- kookte en op de Z,f, (o?Z«v<) overgeblevene Ho,«. HSJ vL op Ar*»*-*» VW> L^ het tot ftSffl verkokenf doe het dan weer door de i„ lonen , en de £#r daar van drmken doo, den di. Na verloop van twaalf of vijftien dagen moet hj, t0gHW- ^ wccr vijf dagen wuft», en dan noch eens" een Purgniit. XLV HOOFDSTUK. EBBENHOU met T eeelc BLOEMEN. Vcrfchey- dc namen. Vijfderlcy Soortcn.cn welke die zi,n. Waarnee- ming. Bloemen. fcaad. Ulk een naam mag deezc zeer fchoone cn bcziens-waardigc Boom met recht ui 't Nccderlandfch voeren : in 't Latijn werd hij gehceten Euenus flore lu- rr.o, Anagyris, Laburnum, ook _ Euenus secundus Theophrasti ; i 't Jioogduytfch Baumboonen : in 't Franfeh Pu- dis, en in het Italiaanfih Anagiro , of Fava in- VLRSA. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vijf verfchcydenc foortcn, namentlijk: I. Laournum , of Ebenus flore i.uteo MA- JOR , of groot Ebbenhout met geele Bloemen II. Ebenus, of Anagyris flore luteo media, of Middelsoort van Ebbenhout met geele Bloe- men , wiens Hout alleen zwart is , gelijk Ebbenhout behoord te zijn , en ook van veclc daar voor werd ge- bruykt. III. Laburnum, of Ebenus flore luteo minor, of kleyn Ebbenfiout met geele Bloemen: wiens Hout , gelijk ook dat van de eerft genoemde groote, van binnen niet zwart , maar geel-verwig is, voorzien met eenige zwarte ftrecken : doch zwart ge- vcrwd zijnde, kan 't zoo wel als 't andere voor Ebben- hom aangezien cn verwerkt werden. IV, Laburnum Foetidum, of Stinkend Ebbenhout; en V.La- BURNUM SPINOSUM AmERICANUM FLORE RUBRO , of Amerikaansch doornig Ebbenhout met feboo- ve roode Bloemen. Niet alle zijn ze van cevcn dezelve queekjng cn waar neeming. Sij beminnen uyt eygener aart een zandigc, gemce- ne, matig-gemeftte ; ook een kleyige , wel-bereyd- dc , en met oude twec-jarige Paardcmift wel door- een-gewerkte aarde : cen opene , viye , luchtige , liever als een fchaduwachtige of donkere plaats j cn veel Water. Ieder foor jaar bloeyen z>e zeer cierlijk in de Maand May , cn geeven geele , neerwaarts handende , en lang- getroftte fchoone Bloemen ; welke door nare meenigtc't jonge Loof des Booms met een aardige bevallijkheyd be- dekken , cn den aanfehouwer vertonen cen konftig ge- werkt Tafijl , niet door de hand eens menfchlijken , maar door de kracht des Almagtigen Mee/Iers. Elke Zomer vind men'ex volkomen rijp Zaad in. Zonder Toomden, fterke forfi,cn alle andere ongelecgent hecden des tijds uytftaan. « ^ Men kan haai" aanwinnen zoo wel door haar Zaad , Aan** i wtlk men met een afgaande Maan van^of^/ «* in de aarde docd , als door hare bij de Wortel uytlo- pende jonge Scheuten ; die wel met ter n,d van zelfs doch veel eerder mgefheeden, op zulk een wijze als |n 't voorgaande dikmaal aangeweczen is , Wortelen fchie- ten • daar na moeten ze van de oude afgenomen, en met een afgaande Maan in de genoemde Maanden verplant cn voorts opgecjueekl worden. Het Laburnum spinosum Americanum flo- Amcri. re RUBRO , of Amtrtkaanfch doornachtig Ebbenhout kaanfch met roode bloemen, niet alleen aan de voornaamfte °^g. Stam , maar ook aan al der zelver Talken met zeer hout fcharpe Doornen voorzien, is van een tecderder aart als de andere. Bemind cen zandige goede aarde, met ou- de twec-jarige Pacrdc- een-jange Koeyenmift, en een weynig Veengrond , wel door malkander gearbeyd t een opene, warme, luchtige, vrye , wel ter Zon ge- leegene plaats , cn veel Water , zoo lang de Zomer duurd. Brengt in 't laatftc van Junius , of in 't be- Bloemen, gin van Jultits voort lang-getrofttc Bloemen -s niet neer- waarts hangende , gelijk de vorige , maar opftaande : van een zeer aangename en bevallijke fchoon-roode ver- we , konftig doorlopen met eenige geelheyd : eeven- NoytvoU wel'niet ieder jaar , maar alleen in warme , goede Zo- komen mers ; en dan noch noyt eenig volkomen Zaad ; ver- ^J^ mits de Bloemen gemeenlijk afvallen , zonder Zaad- den. huysjens of Peultjens na te laten. Ongeerne verdraagd deezen Boom Sorm~winden , veel Sneeuwachtige voch- tivheyd, Rijp, of fterke forfi. * Werd daarom ( door Zaad eerft in deeze Landen Waarnce. voort-gekomen en aangequeekt) in een Pot, of Home min8- Bah, na geleegentheyd zijner grootte, met een afnee- mende Maan van -4/>r/7, niet alleen ^ey>/4/*r, maarook ter zelver tijd in een Pot , zeer warm, van alle koude Oofte- en Noorde-winden bevrijd , ge^ayd , en in de Maand Oclober binnens huys op een goede bequame plaats , daar men bij een doordringende felle forfi in ftookt, ge- field. Moet gedurende de JVtnter , in welke hij zijne Bla- 4eren laat vallen , met een weynig lauw-gemaakt Ree- gen-water begoten , cn niet voor in 't laatfte van Maert, of 't begin van -April, met een donkere Reegenachtige lucht weer buytcn gebragt , voor koude nachten wel bewaard en voorzichtig gedekt werden. De gedachte Bladeren zijn tamelijk groot, en be- GelWj^. gaafd met een aangename groente. Hebben de lengte ^ van een vinger, wat meer of min ; de breedte van on- trent een Duym ; teeder en zacht van aart , onder wat blceker geverwd als boven ; eyndigen voor in een fpits punt, cn ruften op korte. Steelt jens. Gemeenlijk ge fteld ( gelijk in de andere foorten ) drie en drie bij malkan- der aan hatt punten, op de wijze van 't Trifolittm, of Drieblad ; alhoewel ook dikmaal twee teegens- of bij malkander , ook wel een alleen , hol en luchtig boven den anderen aan hare Tak jens voortkomen ; defgelijks ruftende op zeer korte Steelt jens. Decze rare en ongemeene Boom , die echter , gelijk Aanwin* alreeds gefegt is , in deezé koude Geweften geen Zaad DinB' voortbrengd, kan noch aangewonnen worden door zij- ne bij de Wortel uytlopende jonge Loten : welke men ;en halven infrujd, en met aarde overdekt : daar na, geworteld zijnde , met een volle Maan in Af ril van de oude afneemd. KRACHTEN. "TpvE Bladeren en de Boft deezes Booms hebben een vkftj^ verwarmende, fcheydende , en verteerende 3- "r kracht. Als men de Bladeren bind om 't dil des Beens van de f rouwen , welke niet wel verlopen konnen # zoo doenze de frucht te voorfchijn komen , doch Ebbenhoüt. Ebben-hout van Candien. MastiwIoom. 0*Un. lik, Mtd. Sim/. 6» Curt. Ub. 30. c. 17. ÏOT doch moeten ftraks daar na Weer wcch-genomcn wer- den. Geftotcn , en op Zweermgen gclegt , doen ze dezelve achter blijven. Gedroogd, en ten Dracbmo daar vanmetSpaanfche Wijn ingenomen» helpt óc Lng- borjltge ; verwekt de Maandftonden ; en zet , bcydc leevendige en doode Vrucht, zonder moeyclijkheyd , voort. Het Zaad deezet Boomen , met Wijn ingedronken, doed braken. XLVI HOOFDSTUK. EBBENH OUT van CANDIEN. TOI Verfehey- de aamea. Bladeren. Wortel. Waar op te let reu ftut. in de waar- neming. ca quee- king dee- zerGcwaf- fen. En zeer fchoon en beziens- waardig Gewas j dus in 't Ncederlandfch ge- noemd, vermits 't in 't Eyland Can- dun uyt cygener aart grocyd ; met witte, gelijk Zilver blinkende Blade- . ren, op de wijze der hier boven ge- melde Anagyris, of geel Ebbenh out , bij malkander zittende , en voor fpits toegaande , doch veel kleyner en fmallqr, in gedaante de Bladeren van Cytifus niet on- gelijk , alhoewel langer , ook voorzien met een lange, dunne, en in drieën gedeelde zwarte Wartel. In 't La- tijn werd dceze Boom gehecten Ebenus crlti'ca \ in 't Hoogduytfch Ebenholtz ausz Candia: en in't Italiaarifch Ebeno di Candia. Dit ' Boom-gewashemind een zandigc, goede en luch- tige aarde , met een wcynig twec-jange Paerdcmift , een-jarige Hoenderdrek , en 't Mol der verdorvepe Boomen doormengd : een warme , opene, vryc', wei ter Zon gelecgene plaats, bevrijd voor alle koude Ooftci. en Noorde-winden : ook in tijd van droogte een wey> nig Reegen-water , altijd in de Zon lauw gemaakt. Is in deeze Geweften tecder van aart : kan gccncrlcy hoü-, de, of andere ongelccgcnthccdcn van Sneeuw en Wind, verdragen. Werd dcrhah'cn , in Af ril met een volle Maan in een Tot geplant zijnde , op de helft van Spp* tember, als de koele reegenen beginnen te vallen ,binncns huys op een luchtige plaats gezet , daar het door de Venfteren, zoo lang als mogelijk is,deZonne(tralcn kan genieten. Als nu de Maand Oclober ten eyndc is gelo- pen , moet men de Glaze Venfteren fluyten , en niet weer openen ; maai- om den anderen dag een vuurtje in den Oven ftoken. Als 't in December kouder word, begind men ieder dag eens te vuren ; bij meerder kou- de tweemaal , en op 't aldcrfclfte driemaal , te wectert, 's morgens ontrent ten zeeven, 's middags ten een , en V avonds weer ten zeeven of acht uren. Op dar/er ööfc pij nacht de Vorft niet mogt indringen, moet men bij tijds de Venfteren, zoo wel van binnen als van buytcn, metHeyde, of met Werk van Vlas, en met Stroo, wel digt toemaken : ook nauwkeurig letten , dat ze niet te veel vochtighcyd ontfangen. Gedurende de gc- hcelc Winter mogen ze niet meer dan rwcc of drie ma- len van boven met een wcynig , lauw -gemaakt, Ree- gen-water begoten of befprengd zijn. Als Januari**, en derhalven de grootfte koude, voorbij is, verminderd men ook weer het vuur , gelijk als 't door de roenecr mende Vorft vermeerderd was geworden, en men ftookt dan ieder dag maar eens , tot m 't laatfte van Februa- ruu : dan voorts om den anderen dag, tot aan den twaalfden of vijftienden Moert : waar na men geheel ophoud van te vuren. Om ook deeze Gewojfen al- lenxjcns de Lucht weer gewoon te doen worden , opend men bij goede, heldere dagen de Vcnftercn. Men moet ze ook niet voor den uytgang van April , of den aan- vang van May, na dat'zich 't Weer aanfteld , met een Zoet reegentje en aangename Lucht , weer buytcn , en in de ftralcn der Zon zetten : daarenboven wel dekken Voor koude nachten. • l Op de nu verhaalde wijze heb ik dit aafofcf) :jcb Lenticuie j en in het Jtali.uujjJj , Li.Nr TISCO. Men bevind deeze Boomen in onze Landen tamelijk W«rnc» hard van aart te zijn. Zij beminnen een zandigc goede """»• aarde , met twec-jarigc Pacrdcmift , en een wcynig Veengrond, of in plaats der zelve met Mol van vergane Boomen voorzien , en wel door malkander gemengd t een warme, opene, vryc, luchtige, wel ter Zon ge- lecgene plaats ; bevrijd voor alle koude Koorde- en Ooft e-winden , en tamelijk veel water. In deeze koude Gewcften gecvcji ze in goede warme Blocmem \mers wel Bloemen , maar noyt ecnig Zaad. Kon- duchinoi 1 op generley wijze veclc kóudc l!ergf>Regéfnen , " ' '//?, Syiccuiv , Yrcrkc Winden, Rijp <>( , Uu^e tor/t verdragen. Werden ter dier oorzaak met een afgaande Maan van yjpril of May in een Pot geplant : in't laat- fte van September , na tijds gcleegen thcyd , binnens huys gebract; op een taamlijk-waimc plaats, dvir niet als met fterke Vorft gevuurd werd , gezet ; voor een doordringende koude bewaard ; gedurende ócJPmrtr flechts onderhouden met een wcynig lauw-gemaakt Rccgcnwatcr , en niet voor half April , of ecnige da- gen eerder , met ftil Wcér , en een aingenamc zoete Reegen, weer buytcn geftcld j doch voorzichtig gedekt tecgens koude nachten. In onze Landen kan men haar aanwinnen op rwcc Aanwia- bijzondcre wijzen j tewcetcn: '""S' Ecrft, door haar Zaad , bekomen uyt hcete Lan» Eerft dno» den, 't Zelve werd gezayd in een Pot, gevuld met de ,uar 7"^,a* voorgemelde aarde, bol en luchtig, meteen volle Maan van Maert, April of May. Deeze Pot moet men dili tot in 't begin yan Jumus gedurig zetten van de cene warme Paerdemift in de andere; gelijk voor hecnen van de Acacia en meer andere is gezegr . Ten anderen, door hare bij of boven de Wortel, of Ten ande» aarde, uytgcfprotcne jonge Loten; welke men in April, rc" du,jr een wcynig voor de volle Maan , ten halven , op dr Jongc Löi wijze der Angclieren , met een Pcnncrncs zeer fubtyl , weegens hare tccdcrhcyd , infnijd. Op 't tweede jaar daar na vatten ze gcmecnclijk Wortelen j doch mo- gen niet , voor dat dezelve rwcc jaren oud 7ijn , van de oude afgenomen , en op de genoemde tijd in Potten vcrplant werden. Indien men 't eerder doed, men &1 bevinden, dat hare een-jantje W«r- G s ,«/, Zom nen Mtft on- kfl ■ GmI.M. 8'mf. 7. &8. D'ttfur. Uk. 1. es f. 50. EipfKT*- ttl. Plii.lib. 14. cap.10 Maflik. welke de belle. DoJon. lib 30. tJ[.XO ,e, Beschryving van de *,, * noch « ««eder , aUcnxjcns zd vergaan , en niet beklijven. KRACHTEN. DEeze Bo,m heeft een te zamen-trekkendekracht » al zijne deelen. Is droog in den eerten Graad ; ook middelmatig tuffchen koud en hMDc Btkdere» in de mond geknauwd , verflaan de **, en maken een g**m M*m. 't fV> daar uf t/L ft , en met W& ingedronken , ftopt de B^fc 2 de ««. en de al te overvloedIge Maand- ftfa. te Vriuwin. Verhinderen ook 9 üytfah.«ea der Moeder, en des Aersdarms. \ Water, v/aar in de JOr» , M en »W* zijn gekookt ; daar na gteuyverd , en dan weer gezo- den , tot dat het dik werd , hceld de gebroken Been- deren weer te zamen ; doed 't vleefch in vervelde won- 4, groeven j belet de voort-ectende Zweeringen ; be- vorderd de ivatermaking : maakt ook de toffe tanden en *t Tandvleefch vaft. , De Gow , of 't Hars van deezen Boom ,. genoemd MaM, is warm in den cerftcn, en droog in den twee- den Graad, zonder cenige fcharpheyd, fcheydende en weekmakendc van aart. De befte is wit, klaar, blink- kende, brosachtig , welriekend, zonder vuvbghcyd, cninklcyncftukjcnsgefcheyden: die groen is, deugt niet. Heeft tecgens al de bovengedachte qualen ceven- dezelve werking. Gepulvcrizcert , en met wit van een Ey vermengd, geneefdze de barften en kloven m han- den en lippen. Vijf of zes Greinen , telkens met Wijn ingenomen, verfterkt de Maag , en neemd de Maag- Ubd. M. fmerten weg. Met cenige Syroop gebruykt, verdnjfd t.fol.n*. 2e ccn ver0Hdcrden Hoeft , en belet het Bloed-fpomven. In de mond geknauwd, en ccn wcynig tijds daar in ge- houden , verfterkt ze de Harjfenen, en doed de ftif- merige vocht ighecden na beneeden zinken. Vcrfchey- de namen. Waarnee- ming, en Quccking. Aanwin- ping. XLVIII HOOFDSTUK. LOTUSBOOM. •t Et deezen , en ( mijns wcetens ) met geenen anderen naam in 't Needer- landfch bekend , werd in 't Latijn genoemd Lotus arbor; 'm'tHoog- duytfch Lotuszbaüm : in 't Franfch Alysier ; en in het Italiaanfch Lo- TO ALBERO, BAGOLARO, of Ook PERLARO. Deeze Boomen zijn tamelijk hard van aart. Bemin- nen een gemecne , zandigc , met een weynig twee-jari- ge Pacrdemift doormengde grond: een warme, opene, vryc, luchtige, wel ter Zon geleegcne plaats , en rec- delijk veel Water. Gecven in deeze Landen noch Bloe- men noch Vruchten : konnen eevcnwel felle Vorft , Sorm-winden , Sneeuw , Hagel , en de andere ongelcc- gentheeden der Winter uytftaan , als ze tamelijk oud zijn geworden; maar noch jong, en de dikte van een vinger of duym noch niet bekomen hebbende , wer- den ze , buyten ftaande, haaftig, door Vorft of fterke koude , van 't leeven beroofd. Moeten derhalven tot zoo lang toe in een Pot gezet , gedurende de Winter- koude , binnens huys bewaard, en matig met Reegen- water bevochtigd zijn. Bezwaarlijk konnen ze in onze Gewcften door hare Tétl^en aangnvonnen werden , ten zij op zulk een wij- ze , als van de Oranje-Boomen is gefproken : maar wel door uyt andere Landen bekomen ten vollen rijpZW; 't welk in de Maand van April of May in een Pot , vervuld met de gemelde aarde, ftraksna't laatfteQuar- ticr der Maan, moet gezayd , of luchtig gelcgt zijn , niet boven een vinger breedte diep. Boomen, I Boek, 104 Van naturen werden deeze Boomen iccroud; ja blij- ven urne honderd jaren in 't leeven , volgens de ge- tuygen&n van Theöphrastus eresius en Pli- niüs: welke laatftgenocmde Schrijver fegt in t ft*. tiende HoofdM zijns vierenveertigften Boeks,dx in zij- nen tijd, ontrent de Kerk van Lucirut te Romen, noch ftond een Lotusboom , die meer dan vierhonderd en viiftir jaren oud was. Noch was'er een andere veel ouder dandegedachte; van wiens planting gantfeh geen «heugenis was ovcrgcbleeven; genoemd Lotus ca- pillata, of gehayrde Lotusboom -y om dat de Gccftc- lijke Maagden , geheeten Vestales , die t Vuur in een gedurige onderhouding bewaarden , t hayr , het welk ze van hare Hoofden aflheeden , aan deezen Boom plegen te hangen. . . In des gedachten Plinii tijd wierd m lulcanah noch een andere gezien , geftigt van Romulus , na wien de Stad Romen dien naam heeft bekomen , zoo oud als de gemelde Stad zelfs ; te weeten , ontrent nee- genhƒ>. 17*. Lonicir. cap.W. JEgintt. 394- XLIX HOOFDSTUK. TERPENTYNBOOM. Erd in onze Neederlandfche Taal met Vcricter deezen , en (mijns weetens ) met geenen anderen naam beteekend : in t Latijn Terebinthus , of Arbor grani viridis, zoo veel als, Boom met groene Korlen , vermits zijn beftö Zaad, om te zayen , groen 'is; en 't geen men ziet rood te zijn, is oud: in 't Hoogduytfch Terpentinbaum: in 't Franfch Terebinte ; en in 't Italiaanfch TeRE- binto, of ook Arbore di trementïna. waan*** Deeze Boomen beminnen uyt eygener natuur een zan- ^„gen dige, goede en bequame aarde, met niet te veel twee- 0pque* jarige Paerdemift, een weynig een-jarige Hocndcrdrek, king- en genoegzame Veengrond , te zamen wel door mal- kander gemengd : een opene v luchtige , vrye , war- me , en wel ter Zon geleegene plaats , veylig voor alle koude Noorde-winden ; en in de Zomer tamelijk veel ^ft ^ Water. Gecten in onze Geweften , door gebrek van warmte, loy Lotusboom. Terpentynboom. Pistacienboom. i0tf ieete Ge- warmte i geen Vruchten ; ook noyt eenige Bloemen. wel?ea Zijn teeder van aart : konncn niet wel verdragen veel Vruchten men. Zorgvul- dig moet men op haar paf- fe. Aanwin- koudc Her fjl-r cc genen , Storm-winden , neevelige Lucht, nocbBloe- Sneeuw of Vorjt. Werden ter dier oorzaak met een waflende Maan van April of May in een Pot geplant, of met de gemelde Maan in Maert luchtig daar in ge- zayd , wanneer men 't Zaad bekomen heeft ; of niet dieper dan twee ftroo breed daar in gelegt. De Pót moet gedurig , tot aan de bovenfte rand , in warme varfTche Paerdcmift op een warme plaats , of in een Zonnebak in de aarde, zijn gedaan. Maar vermits de Paerdemift in veertien dagen tijds de warmte verheft, zoo moet de Pot daar uy tgenomen , en in nieuwe mift gezet : dan in 't laatfte van September , of in 't be- gin van OÜober , na gelcegcnthcyd des tijds , bin- nens huys gebragt werden , op een luchtige , goede , warme plaats , daar bij koude en vriezende Lucht in een Yzerc Oven gevuurd werd. Doch eer 't zoo verre komt , moet men deeze Gewajfen , gedurende de gc- heele Maand OÜober , door openzetting der Venftcren, de Lucht en Zon, zoolang doenlijk is , laten genieten bij goed en bcquaam Wéér ; maar niet langer. Mogen ook , zoo lang de Winter-koude aanhoud , niet meer dan twee , of ten hoogden driemaal , van boven een weynig met lauw-gemaakt Reegen-water werden be- goten. In deeze tijd behouden ze hare Bladeren niet , maar laten ze al te zamen vallen. In de Maand Maert, doed men haar , bij goed Weer, door 't openen der Venftercn de Lucht een weynig gewoon werden. On- trent half April, of wat later , met een zoet reegent- je , ftil Weer , en bequame Lucht , brengd men ze weer buyten j en men dekt ze zorgvuldig voor kou- de Reegenen , rijpende nachten , en fneeuwige vochr tigheyd. Deeze Edele Boom kan in onze Landen niet anders gjg» oorals door zijn Zaad, uyt warmer Gewcftcn herwaarts gezonden , aangewonnen werden , vermits hij bij de Wortel zeer zelden , of noyt , jonge Ltten uytfchict. Eevenwel heb ik ondervonden , dat zijne meer dan een- jarige Talken , een paar duym breed rondom met de punt van een Mes tot in 't Hout geboord , met vccle gaatjens , en dan in een Potje ingelcgt zijnde , Worte- len gefchoten hebben : welke , in April met een waf- fende Maan van d'oude genomen , genoegzaam zijn opgewaflen, en zich dus hebben vermcenigvuldigd. Deeze Boomen vergaan niet haalt, maar blijven vecle dom°UdCr" 'aren in tIeeven : want'c is haren eygenen aart, zeer oud Jofah.lt,. te werden- De vermaarde Gcfchiedfchrijver der Jood- a/.ji. fihe Oorlogen en oude Gefchiedeniflcn , Flavius Jo- sephus, verhaald, dat bij Chebur , een Stad der Idumeers , een Terpentynboom heeft geftaan, van 't begin des Weerelds af, tot op den tijd des Keyzers Vespasiani, die teegens de Joden Oorlogdc. Defgelijksfchrijftde Engelfchman William Lith- gouw , in zijne nee gentien- jarige Reyz.cn, dat hij in 't jaar 16*12. niet verre van Jerusalem heeft gezien een Terpentynboom aan den Weg geplant , bij welke de Propheet Habacuc heeft: gewoond. De- zelve was doemaals noch groen en wel geftcld. KRACHTEN. DE Bladeren , Vruchten en Bafi deezer Boomen zijn verwarmende en verdrogende in den twee- den Graad; ook een weynig\e zamen-trekken- de van aart. De Bladeren en Wortelen , in Wijn ge- kookt , verfterken de Maag. De Vruchten gegeetcn , verwekken de luft tot het echte werl^, bevorderen de Watermaking ; openen de verftoptheyd der Milt , en geneezen de Sptnnen-beeten , or Jteeken. De Hars van dcezen Boom , welke de oprechte Tc- rebtntij» ,s , verwarmd , verzacht , trekt uyt , zuy- verd, en vaagd af. Is goed voor die gcene, welke in «Tak- ken, Gewddi- Deezer Booraca. Dlofc.l.x. #.91. Curt.LlJ. 1. 1. Galn. U. m,1 Simp. 8. A/nut. Lu- fit. Itb.i. *o*rr. 81. krachten afnecmen. Met Zuyker gcbruykt , genceft een cjuade borft. Met Mufcaat en Zuyker ingenomen, verdrijft de pijn der Nieren : der Blaas ; d"er Lende- nen , en de k?udc Pis. GcwaiTchen zijnde , en daar van een half oncc met anderhalf once Syroop van Al- th«a , of witte Malve , zomtijds gcbruykt , is zeer gced teegens 't Graveel. Gekookt, en daar van acht dagen lang ieder morgen drie of vier pillen ingcfwolgen, helpt de gcene , welke met de Spa.infche Pokken "zijn JBgintt. belmet. £cn once daar van ingenomen, opend het ''*' MtJ *' Ligchaam : jaagd uyt alk Galachtige vochtigheeden : '**' * J* (clicyd de -winden: maakt alle rauwheyd rijp: verdrijft alle fmerten uyt de Leeden , en docd een gczwollenc Milt kleyn worden. Twee, drie of vier Drachmen hier van met een Drachma Rhabarbar ingenomen , is goed voor de Geelzucht. Deeze Terpentijn werd ook met groot voordeel DoJon. tol gedaan in alle Zalven, op alle Plaafiers , welke men io.taf.ifk gcbruykt om te verwarmen. Want zij verzacht allei- lcy oude en harde Zweer.tn, en geneeft de wonden. ■ De befte Terpentijn is wit , blauwachtig , helder , en welriekende. L HOOFDSTUK. PISTACIENBOOM. Y vcele , in onze koude Nccderl.w- Verfchef- den , niet alleen met deezen naam bc- de namen, kend , maar ook dikmaal gehecten EXSTIKENBOOM : in 't L.Uijit Pista- cia, Bistacia , of Tehekinthus Indica: in 't Hoogdttytfch Wel sur PlMPERNUSZLEIN , of PlSTACIENBAUM ! in het Eranfch Pistaches, Pistacie, en in het Italiaanfth Pistacchi. ; Deeze Boomen beminnen van naturen een zandigc Opqucc- Uichtige aarde, met een weynig oude twee-jarige Pacr- kinS- demift , en 't Mol der vergane Boomen , of in des zelvcn plaats met Veen-aarde , wel doormengd : een öpenc , warme , vrye , wel ter Zon geleegene plaats , voor alle koude Oojle- en Noorde-winden bevrijd ; en een matige bevochtiging door Reegen-water , in de Zon lauw geworden. Geeven in deeze Geweftcn noch Bloemen noch Vruchten. Willen echter hier tamelijk Geeft Kei wel voort-groeyen , onaangezien zij ongcerne veel kou- noch Blocr de Herffl-reegenen , fierke winden , neevelige Lucht, wJchlcn Rijp, of felle Vorfl verdragen. • Werden daarom met een afgaande Maan van April Verder in een Pot geplant, gevuld met" de hier boven befch ree- WJarn«> vene aarde: daar na in 't laatfte van September of 'tbc- "m)g' gin van Oclober , na gelcegcnthcyd van de tijd , wel droog binnens huys op een goede luchtige plaats gezet, daar bij koud Weer in gevuurd werd , op dat ze niec bevriezen mochten. Gedurende de gchcclc Winter moet men ze niet meer als twee of driemaal met een weynig lauw-gemaakt Recgenwatcr van boven begie- ten : ook niet voor half April , of wat later , na dac het Weer goed is3 met een zoete Lucht en warme Ree- gen weer buyten ftcllen. Dan noch moet men wel letten, haar voor Sneeuw, Hagel, en koude nachten voorzichtig te dekken. Zij blijven niet altijd groen , maar laten hinnens huys Bladeren» in de Maand van Oclober hare Bladeren vallen, : wel- ke gemcenelijk weer uytlopcn in 't begin van May , door drijving der natuur , wanneer ze de warmte eter Zon gevoelen. Niet haaft vergaan ze , maar blijven , uyt cygener Leereo aart, zeer lang in 't leevcn. lang. In onze Landen kan men haar aamtiinnen op twee- AanwW dcrley wijzen. Eerfi , door hare Takken, meteen Mes n,n?'d°°* geboord , en ingelcgt, gelijk wij van de Oranjeboom J^ ' " hebben gezegt. Daar na , door haar Zaad j 't welk en 'óoor men moet inleggen met een wadende Maan van May, haar Zaad. G § 'in xo7 Beschhyvinc van ineen Pot, gevuld metdeboven gedachte aarde, warm SL. - *« veel vocht.gheyd gegeevexK •"Moet ooi nicc te digt,of dieper als een Stroo breedte VTit hier *" h nTgenoeg, deeze Pot op een warme plaats » Hj InSht J£ mM? men moet haar ook tot de bovenfte rand te necmen . warmc PacKlcmift ftellcn , twee Maanden, or ftut. toe in warme „och lanScr ; gedurig met Glazen overdekt. Avtrnn lib. Sim}, gaf. 40. Als de «oen ia»«« » &«-«—• e — "- -_ . 1 Mirt zijne warmte begind te verhezen, moet men t t - kens de Pot daar uvt ncemen , en weer m warme varl- i,he zetten, gelijk van de Jcwm is gezegt. Uns ;, N Zaad fpocdig uytfchicten , en te voorfch.jn komen. KRACHTEN. DE Vruchten deeZcr Boomcn zijn warm en voch- tig; ook een weynig te zamen-trekkend van aart. Matig gegcetcn, verfterken ze beydc Hert en M.tag ; maken goed Bloed ; en zijn zeer gezond voor 'z,w*kk£ en ujtteerende raenfehen : openen de vcrltopt- licyd der Longe; vertceren de Fluymett , maken rijp jEgin. Ub. alle numu vochtigheden ; verdrijven dienvolgens de 7-fil-W- Hoeft , verfterken de Leever ; openen de verftopthej/d der zelve : zijn goed voor Zweeringen , [merten , en ?,'5g' !' andere gebreeken der Nieren : vermeerderen 't Zand, en veroorzaken luft tot 't Echte werk, Met Wijn ge- bruykt , geneczen ze de beeten der giftige dieren , en weerfhan ook allcrley Gif. flin. lib. Van de Korten deczer Vruchten maakt men Marce- ij.Mf 8. pajHtje,:s , zeer bequaam , om ww/r Mannen nieuwe /*/? OMCN, I Bo£K, I08 doorgaande Zeenunv gefcheyden. Voor aan lopen de Bladeren qantfch fpits toe , en z.,n rondom aardig m. nezaagd. ^Icder der gedachte deden in t bijzonder, 1$ onn ent een duym breed , en zeeven v.ngercn breedte lanc ■ doch 't cene voor-aanftaande korter en breeder ; van onder blcck^verwig , van boven zwart-groen , blin- kende ; van fmaak niet onaangenaam , maar geweldig te zamentrekkendc. De tweede, Rhus coriariorum, of Lïertou- V» «^ wers Rhus , anders ook Smak genoemd , vermits CUc- de Leertouwers ieder jaar al de jonge Spruit™ deczer Boomcn tot aan de wortel toe afznijdcn , drogen , en een Stof daar van maken, bequaam tot haar gebruyk, werd niet zoo groot , maar fchiet alleen op tot de hooetc van vijf of zes voeten. De derde, Rhus Myrtifolia ; of Rhus Mr V»*d«. Myrte Bladeren, is geen Boom-gewas, maar alleen een Struvelhge plant. Zullen derhalvcn op een andere plaats gcvoegelijker, onder de planten , hier van kon- ncn fpreeken. Beydc de voorgedagte beziens-waardige Boomen zijn Waarne» van ontrent dezelve aart, en derhalven van cencrlcy «"S*^' Oueekin*. Beminnen een gemeene , zandige: of noch i0ürtcnt rnccr een fteenigc , gemeftte , ook wel ongemeftte grond : een opene , vrye , luchtige , wel gclcegene plaats; en veel Water. Eevenwel vergaan ze niet ligt door groote droogte. Elke Zomer gcevcn ze een opftaandc en tamelijk ge- ^J^ trosflc Bloem, voort-komende in 't laatfte van Mnj , gjniaan.U* en begin van Junius. De Virginiaanfehe beftaat uyt ïche.met vijf kleyne groene bladert jens; en zijn veele honderden Zaad. te zaam -gevoegd in een ontrent een hand lange , taam- lijk dikke, voor fpitsachtig toegaande, enregt opftaan- dc Druyf-tros. Van binnen zijn ze vercierd , eerft met bleekroode en ronde Knopjens , waar op zich eenige zwarte flip jen s vertonen ; doch daarna worden zebruyn- rood ; van binnen gevuld met een klcyn bruynachtig Vcrfehcy- dc.nameii. Drie byzonderc foortcn. BeWirij- vin^ van de ecfftc. |Tt beziens -waardig Boom-gewas voerd in 't Neederlandfch niet alleen dec- zen naam, maar ook dien van Smak : werd m 't Latijn gcheeten Sumach Wi lüSS^r'f Arbor ' of Rhus : in 't Hoogduytfch éK*f*\4tï&£lè GERBERBAUM,ofookSLINGHBAUM! in 't franjeh Rhou , en in 't Italiaanfch Khu , of SO MACHO. Hier van zijn mij in haren aart en cygenfehappen be- kend geworden drit bijzondere foortcn ; te weetcn : De eerfie, zijnde de nu genoemde Sumach arbor, ofSuMACHBOOM, die ook in 't Latijn werd gcheeten Rhus v.irciniana , of Rhus uyt Virginien ; in 't Hoogdujtfch Indianischer Gerberbaum , waft tot een hogen en brecden Boom, wiens jonge T*/^ k$n inwendig met een Zap als Mell^ zijn voorzien; uyt- wendig geheel bekleed met een groene , ruyge , zachte wolligheyd. Teegens den Herfft werden ze bruyn- achtig,, daar na vaal : doch bij meerder ouderdom vergaat het mct'cr tijd weer. Ondertuflfchen geeft dit een zeer wonderlijke en aardige aanfehouwing , als te weet» gebragt van de grootfte en konftigftc Werkmccfter. Wanneer nu deeze T^k^en in de Winter hare Bladeren hebben verloren , vertonen ze zeer kluchtig de recht- cygentlijke gedaante van een Hart i-hoorn. De gemel- de Bladeren ?ijn zacht en groen ; hng ontrent ander- halve, breed een halve voet, in vijftien en zeeventien, altijd twee regt teegens over malkander zittende , hij tecderdcr en gevoellijker van aait is , nochtans voor in-een uyt-aande deeleny met een regt- ook dies te minder \oude verdragen. Zaadje, 't welk de gedaante van een Nier heeft. Daar En nn voortkomen, entros-wijze tullchen de Bladeren aan de Steel zitten , maar ook bij goede en warme Zomers, volkomen-rijp Zaad. Wijze van Nlct wcl jonnen ze verdragen veel koude Hcrll. ET" 717 1 "f «'j '"Cl"- ™«r< S«nPot geprangde, half S^cmhr. of eenweyjg later, na dat het Weer zich aanftclcl, binnens huys op een luchtige plaats zijn gezet; daar men haar, door de opene Vcnftercn , de Lucht en Zonneftralen zoo lang laat genieten , als de aankomende koude zulks niet ver- bied ; voor welke men haar voorzichtig wagten , en dan op een warmer plaats brengen moet , waar in ech- ter niet als bij vriezend Weer werd gevuurd. Gedu- rende de gcheelc Winter mogen ze niet meer als twee, of ten hoogften driemaal, met een weynig lau w-gemaakt cn Waar Reegen-water van boven begoten of befprengd wer- opdaaron. den : want hier in beitaat haar leeven en welvaart : dat trcnt*el«« men ze in deeze tijd droog houde; voor een koude door- tcn ftaat' dringende Korft zorgvuldig bewaare, en niet voor in 't begin van April , of wat later , na geleegentheyd des tijds , met een zachte warme Reegen weer buyten in de Zonneftralen ftelle ; doch dan ook haar nauwkeurig waarneeme en behoorlijk dekke voor de koude nachten, fnecuwige Reegenen, en fterke Winden, tot in May toe. Eén weynig voor dat men haar buytens huys brengd, moet men haar, door 't open-ftellen der Venfteren , de lucht weer wat gewoon doen worden. Uyt eygener aart zijn ze lang leevende. Hare Bla- Bladeren. deren, welke die van de Oueeboom zeer gelijk zijn, zoo in gedaante , als in wit-groene verwe , en door- lopende Aderen, doch ronder, en wat korter van ftel- lmg, verliezen ze noyt; maar blijven altijd eeven jeug- dig, en van een zeer bevallige aanfehouwing. In deeze Gewcften konncn ze aangnuonnen werden , Aanwin- niet alleen door haar Zaad , uyt warme Landen her- ning, waarts gezonden ; 't welk met een wallende Maan van j0 h April of 'May , zomtijds wel eerder , hol cn luchtig, Zaad, ontrent twee ftroö-brcedte diep , in een Pot gezayd of geftoken werd ; maar ook door hare onder of boven de aarde uytgefchotene jonge Loten, welke men , om en Loten, hare teederheyds wil , voorzichtig en fubtyl met een Pcnnemes ten halven infnijd , gelijk de Angelteren, en met aarde aanvuld. Als ze dan Wortelen gefchoten heb- ben, 't welk langzaam en zoberlijk gefchied, fnijd men ze 'af met een walTende Maan in April , en men ver- plant ze in Potten. KRACHTEN. DE Hars , of Gom, van deeze Boomen , welke zeer veel gebruykt werd, is tweederley, alhoe- wel ze van eeven dezelve Boom werd vergaderd, De eene werd genoemd Styrax Sicca , of calami- ta , om dat ze zoo wel in Rieten , als droog in kley- ne ftukjens, uyt Pamphilien. Syrien, en andere ver- afgeleegene Geweiten overgebragt werd. De andere ■S.TYRAX liqpida, of dunne Styrax , welke, waterach- tig zijnde, eerlt vloeyd ; daar na , door zijne eygene vettigheyd en de lucht dikker , ook in Rieten ge- daan . en eyndelijk gantfeh droog geworden , de ge- dagtc naam van Sicca , of Calamita , bekomt. Deeze werd voor de befte gehouden : is welriekend , vet, zuyver, en voorzien met witachtige fchilferen , of brokjens. Deeze Gom is verwarmende, verzachtende, en vcr- teerende van aart : zeer dienftig teegens den Hoeft : verdrijft de Zinkingen , en de Heefchheyd van de Keel. Is zeer goed voor een koud vergif, ook teegens de trr- ftopping cn hardheyd van de Moeder der Vrouwen : ver- wekt de Maandjhnden. Een Pilletje van deeze Gom met oprechte Terpentijn ingenomen, maakt een zach- te Stoelgang. Uytwendig heeft ze ook haar gebruyk. De Grint en fèlwrftiahcyd daar mee gewreeven. , ver- gaat daar door. Wcrcf dehalvcn met £*root voordeel ge- daan in Zalven , aangcle^t om te fchcyden en te ver- fterken : defgelijks in de Thcriac. Eeven 't zelve vermag de Oly , welke in Syrien ge- maakt, en allerweegen vervoerd werd. De Styrax liquida, of dunne Styrax , heeft ook een verwarmende kracht. Werd geoordeeld goed te zijn, Tweeder* leyHars, of Gonii van deeze Boomen. Gal. lii.J* Antiiet. ■DiofecTÜ- lii.i.fff- 80. MitthUl lib. \<»\' 6S. ƒ/;»./•'»•' as- 't wclk Dadel beteckend ; om datzedeeze Vruchten nergens anders aJs bij Dadelen wecten te vergelijken. Van de Por- tugees.ni werden ze gehecten Tamarinio : bij die van Madagafcar, daar ze in mcenigtcn groeven, voeren ze de naam van Quïlle : bij de J.ivaanen van Assa : bij de Malabaren van Pu Li : bij de Canaryns van Chincha : bij andere Indianen van Ambili. Dcczc Boomcn zijn een zeer fchoon Gewas, van een vermaak» lijkc aanfehouwing. Zij beminnen van naturen een wcl-bereydde aarde , welke beftaat uyt twee deelcn goede , niet fchimmcli- t*e of muf-rickende grond , een deel Vccn-aardc , een eicel Mol uyt vergane Boomcn , of in plaats van dit verdorvene Boom-bladeren , twee deelcn oude twee jarige , klcyn-gewrcevene Pacrdcmid , en drie deelcn grof zand , daar gantfeh geen zoutigheyd bij is ; wel ter deege door malkander gearbeyd : een zeer warme , openc, vrye, luchtige, en wel ter Zon gelccgcnc plaats, genoegzaam befchut vooralle koude Oo/le-cn Noorde- winden; weynig Rccgcn-watcr, altijd, echter niet an- ders als in tijd van droogte, lauw gemaakt : konncn geencrlcy koude of ongelecgcnthccdcn der Lucht ver- dragen ; inzonderheyd niet te veel vocbtigheyd , fier- ke Winden , miflige Lucht, Rijp , of zelfs de minde Forfi. Werden daarom in Maert, April of May, met cen wadende Maan gezayd , of 't Zaad met de hand ge- Jegt in een Pot, gevuld met de gemelde aarde, ontrent twee ftroobrced diep , zeer bol : dan ftcld men de Pot tot boven toe in een Bed , gevulei met warme Paerde- mid , en met glazc Vcnflcrcn overdekt. Als de Mid hare warmte heeft verloren , 't welk gefchicd binnen veertien dagen , moet mcn'er andere warme Mift in plaats der koudgewerdene in doen , tot de Maand van yumui toe ; want hier door zal 't Zaad dies te eerder en bec- ter voortkomen, ontrent de Ontrent half 'September moet men ze, om harer tce- Z-aying derheyds wil , binnens huys brengen , op een luchtige plaats , daar ze , door de openc Venderen , de Lucht en Zonncdralcn konncn genieten , zoo lang 't mogelijk is; doch ganfchelijk bevrijd voor alle tochten der win- den : moeten ook, gedurende de gantfehc Winter, al- leen met cen weynig lauw-gemaakt Reegen-water van boven begoten, of liever befprengd werden. Hier op moet men nauwkeurig acht gecven, vermits ze dooreen weynig te veel zeer lichtelijk zouden beroofd worden, niet alleen van hier zeer vermakelijk en verderkend groen, maar ook van haar leevcn. en verdere Als 't nu in 't laatde van OÏÏobcr bcgind kouder te werden , brengd men de Pot in een warmer plaats , daar ieder dag , na gclccgcnthcvd dat de Forfi meer of min fterk is , in een yzere Oven werd gevuurd. Wat lij niet kon- ncn ver- dragen. Hoedanig men han- delen moet opquec- king. Mogen wel niet digt bij den Zclvcn gezet , maar moe- ten echter zorgvuldig voor een doordringende vriezen- de koude bewaard worden ; ook niet voor tecgens de May-maand , met een zachte Lucht en aangename Ree- gen, weer buytcn gebragt, in de warmte der Zon gc- iKld , voor koele nachten en windige dagen nauwkeurig bezorgd , en voorzichtig gedekt zijn. Dcczc Boom-gnvajfen vallen , uyt een natuurlijke Dezelve eygenfehap, zoo tceder cn gcvocllijk van aart , daizc, m«groot# de Lucht elcczcr koude Landen gantfeh niei n JJJ^!0. konnende, bezwaarlijk daar in groeven willen. Ik neb doch mik ze ook niet meer dan eenmaal (op de verhaalde wijze langer tli waargenomen) de Winter over behouden, te weeren, tot 'n dc in 't jaar 1665. 't Was de zecvendc-maal , dat ikzc Wuucr U~ gezayd j en op gekrecgen had; maar t'clkciis waren zc, houden. door de ongelecgcnthccdcn der W 'mi er , weer vergaan. 't Gedachte Boomt je zach men in de hi'ccdc Zomer op- gefchoten ter hoogte van een voet; doch 't verging in de tweede Winter al quijnende; zonder dat ik de ree- den hier van kon bedenken , want ik drocg'er zeer goede zorgc voor , en mijne oogen fpeclden'er ge- durig op. In Indien waden zc op tot hoogc , brccd-uvfgcdrck- GcJ.nmr re, derke Boomcn. Hebben een digt, vad Hout, en d"8'^- vcclc Takken, aan welke een grootc mecnigtc wel bc- jlf/lt ziens-waardigc Bladeren groeyen , op de wijze van het Ilcrb.i viva, of Acacia; altijd twee en twee regt tecgens malkander over , zittende aan haar regt-doorgaandc Stccltjc ; doch voor in cen cyndigende : hare vorm is ovaals-wijze, of langwerpig-rond : de grootdc hebben de lengte van een klcync vingerbreedte: zijn metgecne bijzondere Aderen doorlopen. De vcrwe is blcek-grocn, van cen vermakelijke aanfehouwing ; de fmaak aange- naam zuur. Tecgens den avond buygenze zich neer- waarts , om hare Vruchten gelijk als voor de koude des nachts te dekken, 's Morgens , wanneer de Zon opkomt, ontduytenze zich weer. Tudchcn Dcczc Bladeren komen voort de Bloemen, Gertilfr. rudende op korte Stccltjens ; en gcmccnclijk zittcn'cr cn Vc'w0 twee of drie bij malkander: zijn zeer wcl-rickendc; in £ oc" grootte cn gedaante die van de Oranjeboom zeer gelijk, doch bcdaan uyt acht Bladeren ; welke , alszeccrft open gaan , vercierd zijn met een bcvallijkc roodc lijf- vcrwe; doch naderhand werden zc gantfeh wit : de vier binnende zijn dik , maar de buytcnde veel dunner j ook niet zoo zuyvcr wit: ccvcnwcl zijn twee dcrzclve met een fchoonc Aderachtige fireep doorlopen : uyt welker midden vier tccdere, witte, lange, cn als cen Hoorn krom-gcdraydc draadjens voort fchie ten. Als de Bloemen vergaan cn afgevallen zijn , houden deeze zich aan de Vruchten vad. Welke Fr achten als Schccdcn van Mcflcn aan de Hoedanig- Takken hangen , en ligtelijk ter aarden neervallen. ^eyd, dcr Zijn ruym een vinger lang , cerd groen , daar na als zc droog of rijp werden , afehgrauw , of wat na het rood trekkende; ontrent rond van vormtdoch gemeenlijk voor aan't punt zich cen weynig krom drayendc. inwen- dig zijn ze gevuld met een bruyn-vcrwig, tay, lijmig Marg , aangenaam-zuur van fmaak ; ook cen weynig te zamen-trekkende , gelijk de droogc Pruymeu. On- Zaad. der dit Marg vind men in hare Huysjens cenigc bruyne en platte , ook harde cn ronde Zaden , niet zeer on- gelijk de kleync witte Lupmen , of Fijg-boonen. Wan- neer men dcczc ter bcquamer tijd aan de aarde bevccld, komen 'er nieuwe jonge Boomt jent van. En dus gefchicd de aanwinning door dit Zaad. KRACHTEN. DE Bladeren deezes Booms , en het inwendi- a*rehn »l ge Mar% der Fruchten , zijn amper cn lief- Hone. Ub. lijk van fmaak , ook droog cn koud tot in den xtat* derden Graad. Werden van al de Indianen in hare Sauflln cn Spijzen gedaan , om aan dezelve cen aangc- H name IIJ Beschryvinc van jdtm ibïi. Chrlfl. * Cojli lib. wmc rhijnfche fmaak re geevcn ; gelijk w« » onze ï an Jen » zelven cyndc 't Vér)*,* gebruyken Dezelve SUdnrnffto»* , efi gelcgt op de *.«, WW, Apoftematien, en fa* Gr«ij ,//«*, dr .- ven'er de tW uyt. In Wijn gekookt , doden ,dc Wor- L der kinderen ; en maken Imr een open Ligchaam, 's morgens nuchteren daar van gedronken. Vier oneen van de Pulpa , of het inwendig Af*rg Cl welk men ook, in plaats van Edik bij de Spijzen Arom-caf- doet) mctZuykcrgegcctcn; of in Endivie of Bcma- gic-watcr zes uren lang geweykt, daar na uytgedrukt en dusn^watZuykergebmykt,doet^^ Met Rhabarbar en Calfie ingenomen , verdr.jfd de derden- Mk»|. daagfche Koorts ; lefcht de ^/ , en bedwingd de •*f* opwerpende, of koV^dc galachtige /»'?V van jc jfiiMff Neemt wcch de braking; verwekt eetens-l»Jt> VcrjaaRdde;^^^derhuyd, en de Frapp^ttu Eeven 't zelve werd uytgcwcrkr, wanneer men de ge- melde vcclhcyd des Margs een gchcele nacht lang laat wcykcninWey van Gcy ten-melk, of Cicorey-water; daar nawrijfd, warm maakt, door-zcygd, en metZuy- kerindrinkr. . t Water , daar vcele Tamarinden in geweykt zijn , met Zuykcr gedronken, is verkoelende : verdrijfd alle Avtrroei lib. Sunf. 7JJAlp.fcb.irpe,gAUclmge en melancholie zwartgallige voc dt Pi: JEffli- caf.io ngheeden. Is van een zeer goed gebruyk in allcrley Koortsen , en hcete pefiilentiale kiekten ; aangenaam voor de dvrjhge; verquikt het Hert, geneeft de gcene die van 't Pleuris en de GeeUucht gequeld worden : maakt dun z\\e grove enfiijmerigc voebtigbeeden : ftild het ont (lokene bloed , en de Zinkingen. Is zeer goed voor de kinderen , die de Pokjens en Makelen heb- ben : defgeÜjks tcegens de verftopping en verhitting van de Lcevcr en Nieren. 't Zaad gebrand , en kleyn gefloten , dan met Melk ingenomen , flopt allcrley Buykloop. Gcconfijttc De Vruchten werden gezouten, in peekcl; ofgecon- Vruchtcn. jjjtj m Zuykcr gclegt, en dus na Europa vervoerd. Zaad. de Boomen, I Boek, ii<5 plaats , met glazc Vcnfleren overdekt , tot aan de ho- vende rand in Paerdemift , gedurig tot m t begin van Jurnut- onaangezienhet, ondertuflehen opgekomen, tot boven de aarde gewaflen mogt zijn : dus zal 't be- v. aard blijven voor alle koude nachten , fterh w.nden en reegenachtige dagen; door welke anders deeze noch tcedcre ft> en gict'cr Reegen-water op, daar in een weynig Zalpcetcr een etmaal of een half geweykt is geworden: flcl dan 't Glas in de Zon , tot aat het Zaad dik ge- zwollen is: leg het, als gij dit ziet, met een wanende Maan van 'May in een Pot, gevuld met aarde, beflaan- Waar op ^c uvt cen dcc^ goede grond, niet fchimmelig, of die in de een muffe reuk van zich geeft ; een deel Mol uyt ver- ittmoJT ?ine Boonicn ' of in P,Mts van dien Veen-aarde ; een werden? deel tW-JW5 Pacrdemift , gantfeh kleyn gewreeven; een weynig cen-jarigc Hocnderdrek , en twee deelen grof Zand , wel door malkander gemengd : dan zal 't fcoedig opkomen , inzonderheyd indien men de Pot field op cen warme , opene , vryc, wel ter Zon gelcegene den. KRACHTEN. DE Pulpa, of \ Marg, dtr Vruchten deezes Booms UnUtrM. is vocht en droog in den eerften Graad; voor ^'/JÏ'J99' oude en jonge, zieke en gezonde, een treflijkc Exam. Artzeny. Door den dag daar van gegeeten , geneefl: de simfi. gebreeken der Zijde en Borfi : veFilaat den dorfi ; ver- zacht deBlaas; zuyverd het Bloed; neemt wech de hit- zigheyd van 't zelve , en verdrijft de Roos. Een once, wat meer of min, na tijdsgeleegentheyd. JJ^J twee iu-en na de avond-maaltijd ingenomen , helpt dè c/,^,^, geene , welke met Zinkingen op de Borfi worden ge- queld. Drie uren voor 't middagmaal gebruykt, zuy- verd de Nieren , de Blaas, en maakt 't ligchaam ruym. Een half uur , of eeven voor den eeten , genuttigd , doet zeer zacht Purgeeren. De Vruchten , of Peulen , terwijl ze noch jong en £jj£ J^ groen zijn , defgelijks ook de Bloemen , werden veel AT6m, geconfijt : drie oneen daar van te gelijk ingenomen, w^. »»• heeft dezelve kracht. Kinderen , Vrouwen , flappe Mannen, en elk in 't algemeen , bevinden zich hier zeer wel bij ; inzonderheyd als men 't ieder Maand , of om de zes wecken , eens gebruykt , tot opening van 't Ligchaam. HOOFDSTUK. B U R N E. ,Eeft in het Neederlandfch niet alleen ^f^, deezen naam, maar ook bij zommige dien van Viorne; doch, mijns wcc- tens , geenen anderen. Werd in 't La- tijn gehceten Virurnum, Viorna, Liburnum ,* of Lantana : in net Hoogduytfch Viburnebaum , of kleyner Meel- baum: in 't Franfch Viorne» Maussane . RioR- TEf Den. II7 V I B U R N E. te , of ook Hardeau ; en in het Italia.tnfch Vi- BURNO. w Dcczc Boomen beminnen een gemecne, magere, en cen'urde ook een goede gcmeihe aarde : verdragen defgeïijks een zij bemin- Jdcyachtige grond , met oude twec-jarige Pacrdcmift en een deel zand wel door een gearbeyd , indien ze , terwijl ze noch jong zijn, daar in geplant werden : een ■warme, opene, vryc, luchtige, en wel ter Zon ge- leegene plaats , liever ( in onze Landen ) als een don- kere, of fchaduwachtige lucht; ook veel water, doch laten zich wel met een matige vochtighcyd verge- noegen. Zijn hard en lang-Icevcnde van aart. Verdragen jlcr- ' ke Winden, Sneeuw, Rijp, Hagel, en felle Vorft, buy- tcn fhandc. Gcevcn ieder Zomer , in de Maand May, Bloemen, van een aangename aanfehouwing : ook wel zomtijds, bij drooge jaren , in deeze koude Gewcftcn volkomen-rijp Zaad, zoo 't van buytcn fchijnd, doch komt , een klcyne vinger-breedte diep gezayd met een haar Zaad ^ afne^g,,^ Maan van April of May, en voorts na be- nenwer- hooren waargenomen , echter zelden te voorfchijn : den , doch alhoewel ik nochtans in 't Jaar 1 670. in den Hof van Monf. Henrik Goeliks binnen Antiverpen eencn van Zaad voortgekomen Boom heb gezien. Ook ik zelfs heb in 't jaar 1672. zeeven Boomen bekomen uyt het Zaad , 't welk in 't voorige jaar zijne volkomenhcyd had verk reegen. Bij gebrek van Zaad kan men haar aanwinnen door door hare harc bij de Wortel, ('t welk gcmeenelijk gefchied) of tcnP eevcn boven de aarde uytlopendc mcenigvuldige jonge Scheuten ; die men met een volle Maan van April met een Mes ten halven , en ten minftcn een halve vinger lang, infnijd, op de wijze der Angeliereu, en dan met aarde overdekt. Want gemcenelijk vatten ze in 't eer- de, of wel in 't tweede jaar Wortel'. zomüjdsWortelen z.e ook wel van zelfs, als ze drie , vier of vijf jaren aan de oude hebben geftaan. Wanneer nu deeze Wortelen twee jaren oud , en fterk genoeg geworden zijn , om te konnen verplanten , mag men ze van de Moeder aflhijden , ten halven koppen , en met een wafTcnde Maan in Maert aan een andere geleegene plaats vcr- 2etten. KRACHTEN. Roode Jujube nt. n8 Haren aait. Konnen hier door den. Beeter Doden. lib. lj.C0f.Xl. D E Bladeren en Vruchten van Viburnt zijn ver- koelende , te zamen-trekkende , en verdrogen- de van aart. Met de Wijn, daar ze in gezoden zijn , de Mond gewaffchen, verdrijft de z^ecrigheyd en htt^tghcyfl van dezelve; ook van de Keel, van de Aman- delen, en helpt de Huyg-. maakt daarenboven \\ciTand- vlcefih vaft. In Loog gekookt , verwen ze 't Hayr zwart. De Korlen dcezer Vruchten gedroogd , en tot Stof gemaakt , ftoppen de overvloedige Maandftonden der Vrouwen , de Bloedgang , en de Buykloop. 't Zap der Bladeren en jonge Takken gediftilleert, is dienftig om iets te zamen te trekken. In de Oogen ge- daan , drijft de vuurigheyd daar van weg. De Baft , die een tijcf lang onder de aarde heeft gc- ' '3'e'77' leegen, gefloten en in Water gekookt , bercyd men tot een Vogel-lijm. Mutthiol. lib. \.C0$. 114. T*btm. ferfchey- -c namen. LVII HOOFDSTUK ROODE JUJUBEN. It zeer fchoon en bevallijk Gewas , werd dus op het Neederlandfch ge- noemd. In 't Latijn Zizyphus ru- TILAji JüJUB/E OiriClNARUM, Zl- _Ï£s^/jJZYPKA Gn/HCORUM , of PaUURUS ^^öSw Athén.h : m'tHoopdujtfc ogduytfch Brust- beerbaum of Brustbeerlein : in 't Franfch Ju- jubier , of Guindoulier ; en in het Italutanfch Giucgiole. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Twreder. twee bijzondere Soorten , namcntlijk Zizypus rüti- ley toor- la , of koode Jujuben , waar van wij hier zullen tca- handelen ; en Zizyphus alba, of WITTE Jujuben, welke ook genoemd word olea Bohhmica , of de Boheemsche Olypboom ; waarom ik ook deeze Soort heb gefchikt bij de andere der Olyfboomen ; en mij hier te vreeden houdc, met alleen de cerjh , als de voornaamfte en befte, ter dcezer plaats op mijn Boom- Tooneel te ftcllcn. Deeze bemind uyt cygencr aart een goede zandiqc Roode To- aarde , met een wcynig oude twec-jarige Pacrdemilr, jubcn. en 't Mol der verdorvene Boomen genoegzaam door- mengd : een warme, wel ter Zon geleegene plaats : een opene vryc lucht , en matige vochtigheyd. Kan gantfchelijk niet verdragen veel koude Herfft-recgeno: , fterke Winden , miftig Weer , Sneeuw of cenige Vorfl. Moet derhalven met een wadende Maan van April in Waamec een Pot geplant , en in 't laatftc van September , of 't minS- begin vznOclobcr, na gclccgentheyd van dcjiars-tijd, binnens huys gezet werden, op een luchtige, bequamc, warme plaats, daar, wanneer 't vricfd,door een Yzere Oven in gevuurd werd ; onderhouden met Hechts een wcynig lauw-gemaakt Kecgen-water , van boven daar op gegoten ; en niet voor in 't begin van April, %f een wcynig later , na tijds-gclecgcntheyd , met een zoete lucht, en (zoo 't gefchicden kan) aangename Reegen , weer buyten in de Zonneftralcn zijn gebragt : voorts moet men hem wel bewaren en dekken voor koude nagten, fneeuwige of hagelige vochtigheyd , en andere ongelecgenthccdcn . Hij blijft niet altijd groen , maar laat 's Winters zij- Aanwïn- nc Bladeren vallen: wil niet opwaarts aangrocyen, maar ningdoor blijft in deeze Geweiten (daar ze noch Bloem noch JonPe Lo* Vrucht voortbrengd) gcmeenelijk laag van Stam. Kan c ' dcrhalven door geen andere middelen aangewonnen werden , als alleen door zijne lage bij de aarde uytfchie- tendc Takken : welke men voorzichtig , met een wel- gefcharpt Pcnnemcs, ten halven infnijd, ter lengre van een vinger-lid, of een wcynig meer , na dat ze dik en fterk zijn , gelijk men de Angelicren doed , en met aarde overdekt ; waar in ze dan langzaam Wortel fchie- ten. Eevenwel kan men haar hier ook vcrmeenigvuldi- En door gen door goed Zaad , uyt de warme Landen overge- 'Z'a3d • uyl zonden : met een wafTcnde Maan van April of May ^>Tf?e holletjes gelegt of gezayd in een Pot , gevuld met de zonden, voorgedagte aarde , niet dieper als twee Stoo-breed ; bij droog weer met een weynig huw-gemaakt Reegen- water begoten , en gedurig tot aan den bovenden rand in warme Pacrdcmift gezet, zes wecken lang. Staat ook wel te letten , dat men de gemelde jouae wa3r. Loten niet van de oude mag aflhijden , voor dat de fchou- nieuwe daar aan gegroeyde Wortel twee jaren oud is : w'n8- konnen anders de verplanting niet verdragen , wecr»ens hare teederheyd , waar door ze zeer ligtclijk vergaan, 't Verplanten moet gefchicden in Potten, met een waf- fendc Maan van April. KRACHTEN. DE yujuben zijn warm en vocht in den ccr- ftcn Graad ; zwaar te verteeren , en gcevcn wcynig voedzel : eevenwel verkoelen ze het bloed y en werden dienftig geoordeeld tecgens 't Gra- veel. Men maakt ook in de Apotheeken een Slil^artz,eny en Syroop van dezelve , om'cr de rauwheyd van de Borfi , Longe en Keel mee te verzachten ; dcfgelijks te verdrijven de Hoeft , het Bloedfpouwen , en andere Gebreeken , welke haren oorfprong ncemen uyt de H 1 ncer- Strtp- Ut, de Temp. Srmp. caf. 87. Oaltn. lib. x. dt jilim. F AC uit. jiviierma. Tr*g.l.\. «ƒ. $6. ii9 Beschryvin „entingen der dunne, fchupe, en zoute vochtig- ,, ""^fwiin , d«r ze in gezoden zijn , gedronken , , lmm.m. ^/Xvcrkin?-. qeneell daarenboven de h>">' £k3 weer te regt de «M , B-u , en i^- ™ , vfdlcc door fcharpe en zoute Vochten verhit ot gezwollen zijn. Kaneel- boom den Au- thcur uyt Indien toc- gcionJcn. Soorten. Oprcgte tamme Kanccl- boom van Ceylon. LVIII HOOFDSTUK. KANEELBOOM. kEnc der voortreflijkfte Gewogen des oantfchen Aardbodems , draagd dee- zen naam in 't Needer landfeh. Komt ,n verfcheyde Oofi-Indifche Gewcften van zelfs voort. Dikmaal hebben mij- > ne zinnen op 't zelve gefpeeld; onge- meen-zeer is mijn hert begeeng geweeft, om de oogen daar ,n te mogen verluftigen , tot dat eyndclijk mijn vcrlanqcn is vervuld , en de beloften van eenige, al voor veelc .aren aan mij gedaan , uytgevoerd zijn geworden: want .n $*bm en Augufius der jaren i669. en 1670. zijn mij decze Boomen , onder meer andere , wel ge- field, en in hare volkomcnhcyd overgezonden. In t Verlener- Loiij* werd dit Gewas genoemd Cinnamomüm (na denamen. }lct MrccHvfch woord KlNNAMON), CaNELLA Ot Ardor cassia : m *t Hoogdujtfch Zymmetrohr- leinbaum , maar gcwoonlijker Zimmetrinden ot Canelbaum: in 't Franfch arbre de Canelle ; en in 't Italuuwfch Cinnamomo, of ook Cannella. Hier van zijn mij alleen twee onderfcheydene Soor- ten bekend ; te wceten I. Cinnamomüa arbor sativa vera, of op- rectp tamme Kaneelhoom ; die , tamelijk hoog opwellende , alleen in 't Eyland Ceylon gevonden , en voor de befte des Werelds gehouden werd,weegens de fijnheyd zijner Schors. Werd hier van de Inwoonders ( genoemd CinguUyen , of Cingaleez^en ) geheeten Cuurdo, en Curindogas j de Caneel zelfs Cure- Blocmen. neo potto. Deezc Boom brengd voort kleyne, wit- te , welriekende Bloemen ; zomtijds veele , zomtijds maar weyjiige bij malkander , ook wel hier en gintfeh alleen bij cenen , over den gantfehen Boom verfhreyd. Beftaan uyt zes wat langwcrpig-ronde,en voor ftorap- achtig toelopende teedere Bladert jens ; houdende van binnen eenige wcynige kleyne Nop jens •> welke, wcc- gens de grootc hitte der Zon in dit Land , na verloop van eenen , of van twee , ook van drie dagen , na ge- Itcgcntheyd dat ze luchtig of in fchaduw ftaan , ver- Vruchten, dorren, en in haai' zclvcn vergaan: dan laten ze na ecne wat langwerpig-ronde , ecrft groene , vervolgens een weynig na 't deel trekkende, en cyndchjk bijna zwart» aclitigc Vrucht , ontrent zoo groot als een Hazelnoot. Onder, daar ze aan korte Steelt jens hangen, hebben ze kleyne , gelijk als getakte Mutsjens , gelijk men aan Care. *b onze Eykelen ziet. De zeer geleerde Heer Garcias Honolib.i. AB Horto deeze Vruchten wel zonder , maar niet met toènlr'j. I. ^C R^dagtc Mutsjens gezien hebbende, heeft gemeend, 3. cap . 1 . dat ze geenzins daar mcê voorzien zijn ; gelijk men bc- Sjmf. Mt- merken kan uyt 't vijftiende Hoofdfiu\_ zijns eerften Gomlra B°ek*i daar hij handeld van de Speceryen. Oi.dcrtuf- hijl.Gtn. fchen werden dceze Vruchten niet alleen aan de Ooft. cup. 145. Indifvhe Boomen , maar ook zelfs aan die van Amenco cTrm f e- °^ ^cft-^,c" > gevonden , volgens de berigten van wan. fan. Nicolaus Monardes , Franciscus Lopez Go- i. mara, Petrus Cieca, en meer andere. WU.leK.a- **' Caneli.a arbor sylvestris , of wilde Ka- oeelboom, nev.lboom ; dus genoemd , om dat ze niet in Ceylon, maar in Malabar, (daar dceze Boom de naam van Ca- rua draagd) Malacca, Java, en andere Oorden der Oofierfche Landen groeyd ; ook niet half zoo goed in deugd of kracht , daarenboven veel dikker en grover c van de Boomen, I Bolk, tiè van boft B : hierom ook van de Portugees* aldaar ge- dctarnnie noemd Cannella de MATO,of wilde Kaneel; en ;^lcgc. van de Inwooners CaME.aa , of Cais manis. Uyt ^ eyRencr aart werd zij niet zoo hooe vmStam , als die vin Ceylon: doch is dezelve Mfi* gelijk in zijne*/*. deren/ zoo wel in vcrwe, als in drie doorlopende^- ren, onder bcetcr als boven te zien , met veele kleyne dwars-adertjens; ook dikachtig, hard van aart ; boven donkergroen blinkende , doch onder veel blecker, en daar niet blinkende, maar droevig , ruftende op korte Steelt jent , en voor cyndigende in een ftomp punt. Decze Bladeren zijn gcmeenelijk zeeven of agt vingeren breedte lang, zelden meer dan drie vingeren breed ; welriekend, bros, en , als ze in de mond geknauwd Gedante werden , een aangename Kwel-geur van zich geeyen- ^ygcn; de. Ecrft zijn ze roodachtig van verwe ; daar na knj- 3,^ oen ze een leever-couleur , en eyndehjk werden ze groe- ner; ftijfftaande, gelijk de Laurier : vallen ook met af van hare Takte" > dan door oudeFdom j zo° °*tzt bcyde eeven groen werden gezien , altijd met kleyne Steeltjens, daarzc op ruften. De Vruchten van deeze vallen een weynig kleynder als die van de andere, doch Vruchten hebben ook een Mutsje , of Hoedje , op de wijze van JJ« onze Ey kelen : komen niet alleen hier en daar enkel 0f Hoed,e. aan 't Hout bij de Bladeren , maar ook aan de uyterfte eynden der Takje» tros-wijze voort , gelijk in de bij- gaande Figuur na 't leeven is afgetcekend. De afge- plukte Bladeren werden t'zaam-gebonden , en na veele Gewcften der Wereld verzonden , onder de naam van Malobathrum , Tamalapatra , of Folium In- du m. Men heeft nu door de daaglijkfche ervarentheyd be- °P w« vonden , dat de Schors , of tweede Baji , deezcr Boo- ™£c"" men, welke de regte Kaneel is, de een de ander, door Kaneel van de verandering der Landen , overtreft, in goedheyd dcBoom offcharpheyd, dikheyd of dunheyd : welke Bafi ge- 'W™* nomen werd zoo wel van jonge als oude , ook wilde Boomen, op zijne behoorlijke tijd in de Zomer, wan- neer ze zich een weynig van 't Hout afïcheyd , gelijk aüe Geboomte tweemaal in 't jaar van naturen gewoon is te doen , maar voor en m dien tijd vaft aan 't Hout kleefd. Dit is de Kaneel- fchellers beft bekend , die met een krom Mes ecrft de bujtenfie Bafi afneemen ; daar na de tweede , of de Kaneel-^afi , met de punt van 'c zelve Mes in 't ronde door-fnijden , dan in langwerpi- ge ftukjens van de Boom arTchellcn , en , om te dro- gen , op de aarde neerleggen in de Zon ; door welker warmte zij zich oprollen. Daarenboven heeft men on- ^^"J dervonden , dat de afgefchelde Boften , na dat ze wel of qualijk gedroogd en waargenomen werden , bruyn- achtig-rood , of grauw , of zwartachtig van vcrwe zijn : waai' na dan ook blijft of vergaat de deugd en fe-harp* heyd, onaangezien de Kaneel van eeven dezelve Boom 1» gekomen. Vermits dit onze Voorouders niet bekend is geweeft , hebben ze deeze verjihejydenheyd des Koneels onder drie bijzondere namen befchreevcn , als: Cas- sia, Canella, en Cinnamomüm ; ook gemeend > dat de Boomen zeer verre van malkander verfchüden ; daar doch de Kaneel , alhoewel zelfs wecgens de ge-" noemde oorzaak verfchillcnde in deugden , zcekerlijk van geen andere als van deeze tnttet Soorten , of ook wel van de eene alleen , voortkomt.- f, Deeze Boomen , dus van hare afchgrauwe Bafi ont- .njgvuid;. bloot zijnde , groeyen niet meer , maar vergaan ; en ging. worden door de geweldige hitte der Zon geheel ver- droogd : doch van hare neervallende Vruchten fpruy- ten gedurig weer nieuwe altijd groen-blijvende jonge Boomen voort. 't Hout , wit en hard , werd van de Indianen ge- * ou bruykt om te branden , en om Huyzen van te bou- wen. De Wortel is regt , dik , met eenige weynigc Wortel, zijdc-fcheutjens voorzien , roodachtig , en van een fterke reuk, gelijk de Camphar. ^li10ot Bcyde deeze foorten , in onze koude Gewcften over- gebragt , ! I2X Kaneelboom. Sint Ja ns Brood. 121 Bemin- den een aarde gebragt , zijn van dezelve aart en (jueekjng. bcydc dec- ncn ccn goede aarde , beftaande uyt een deel gcmccnc ze ioorren zwartc grond, een deel oude dne-jange klcyn-gcmaak- Landeii te Paardcmift; twee dcclen grof zand , zonder ecnigc beminnen, zoutighcyd, en twee dcclen Mi ft van verrotte Boom- bladeren , wel door malkander gemengd : een opene , luchtige , vrye , warme , en wel ter Zon gclccgcnc plaats , voor alle loonde Oofte- en Noorde-wmdcn bc- fchutjncevcns matige vochtighcyd van Reegen-water, altijd in de Zon lauw gemaakt. In decze Landen be- komen ze noch Bloemen noch Vrucht en: zijn tccder vin aart : konncn gecncrlcy koude Her f}) -reedenen , of Winden , veel min cenige Sneeuw, Hagel of Rijp , ver- dragen. Werden daarom , wel droog zijnde, ontrent halt September , of ook wel eerder , na gelccgcntheyd van den tijd, binnens huys gezet, op een plaats, daar ze tot in 't laatfte van Oftohcr, door de opene Venftc- ren , Lucht en Zon konnen genieten. Hoedanig Als daar na dezelve werden gefloten , moet men in zijmdecic die plaats vuren door een Kagchel , langzaam ge- koude Ge- ftookt ; eerft alleen om den tweeden , daar na ieder wcltcn dag : ook moeten de Boomen om hoog , ver van de Kagchel af, zijn gcftcld. Als 't in December kouder werd , moet rncn'cr , op dat'er geen Pbrft in dringc , dagelijks twee- of driemaal ftoken ; te wceten , 's mor- gens ontrent ten zes of zeeven uren , 's achtermiddags ontrent ten eenen , en 's avonds weer ontrent ten zee- venen , tot dat de fclfte koude voorbij is : dan vermin- derd men 't vuren weer, na gelijk matighcyd dat men 't in 't eerft heeft vermeerderd. Op den zeftienden van Maert laat men'er geheel van af, en men zet de ven- fleren , bij goede warme dagen , weer open , op dat ze door de daar in fpeelende Zonneftralcn verquikt, en de lucht op nieuws gewoon werden mogtcn. moeten Gedurende de gchecle Winter moet men haar niet waargeno- meer als twee- , of ten hoogften driemaal met een wey- nig lauw-gemaakt Reegen-water van boven bevochti- gen , vermits ze van naturen niet veel nattigheyd , in- zonderheyd niet in dceze tijd , verdragen konnen : niet voor teegens de May , met een zoele lucht , en aangename Reegen, mag men ze weer buyten brengen; en men moet ze voorzichtig wagten, en wel dekken voor koude nagten en fchraale winden. In de Zomer-tijd willen ze nu en dan van boven zachtjens begoten zijn met een weynig ^oete Melden Reegemvater , van elks de helft , onder-een gemengd; of anders met Zalpeeter- water daar Duyvendrek^cn Schaapsmijl in ter wcyk gc- leegen heeft ( gelijk aangeweezen zal werden in het lx 1 1 1 Hoofdftuk deezes eerjien Boetes) want hier door werd hare Natuur verfterkt , bequamer gemaakt om nieuwe Wortelen te vatten, en merkelijk voort te fchie- ten; gelijk ik in 't ja3r 1670. gezien , en nauwkeurig daar op gelet heb : vermits twee der zelve , met de gc- dagte Wateren begoten , en van mij vcrplant zijnde in de hier boven befchrcevcne grond (voorzichtig" geno- men uyt de aarde, in welke ze uyt Indien herwaarts waren gekomen, zoo dat ze 't mceftc der zelve aan ha- re Wortelen behielden , wijl ze onderwegen geen nieu- we Loten gemaakt hadden , maar de Natuur in zijn vermogen (Til ftond ) terftond begonden te wafTcn , en voor den eerften December een halve vinger lang gc- fchotcn waren ; daar de andere drie, welke dit Vochr niet hadden genoten , zich niet gereed maakten om te fchieten, en alleen hare Knoppen openden. Dceze twee heerlijke foortcn van Boomen werden iu dceze Gcweften niet anders als door hare overgezondc- ne jonge Boomt jens (hoe manlijker, en hoe beeter ge- worteld in hare houtc KafTcn , eer ze fcheep werden ge- daan, om herwaarts te komen, hoe bequamer, om op zulk een langdurige reys goed en in 't leeven gehouden te werden) opgequeekt, of door hare volkomen-rijpe ▼olkomen- frrHC^iten aangewonnen : welke [ al vroeg gedoken in rijpe cen P°r » gevuld met de boven-gedagtc aarde , en op Vruchten, ccn matig-warme Oven gcftcld (gelijk van de Acacia enge- cjurtltt werden. Ainwin- ning is gezegt ) of in ccn Glas gedaan , en boven den Oven gehangen, of in de warmte der Zon gcftcld, om door dit Hulpmiddel aan het zwellen en kijmen te geraken , waarvan men de Guanabanus argor kan nazien] niet boven ccn vinger diep plat gelcgt moeten zijn met een volle Maan van FebruMriui y Maert o£j/nrth zoo zullen ze u\ tiduetcn , en binnen veynigc w teken hmai boven de aarde vertonen. Maar dan moet moet men haar,wcegens li.ue tecdcrlicyd,en ongcwoonlax d onzer lucht, zeer nauw wanten, en gedurig met Glazen dek- ken, tot dat de Zon zijne kracht vcimeerdeuUen dcr- halvcn de dekking niet meer nodig is.als alleen 's nagtS. Doch indien ze tot aan Oüobcr goed blijven ( 't welk echter zelden gezien werd) zoo moeten ze in Augujlus zoo wel bij dag als bij nagt voor veel Reegen , koele Lucht en Winden nauwkeurig gedekt werden. De zeer eedele Ceylonfche Caneelboom , van na- Dreeder en tuur digt ,cn vol fchoonc Bladeren , die ook noyt, dan eygemlij- alleen door ouderdom , afvallen , grocyd gcmccnclijk kcr^cr,Kc op tot de hoogte van ccn Karjfeboom. Die van Malt- K.mccl- bar blijft wat klcyndcr: bcyde krijgen ze, wanneer ze boom op oud.geworden zijn, de dikte van eens McnfchcnHcup. Ce.vlon- Boven vcrdcelcnze zich in veclc regt-opftaandc,ftccvi- gc en ronde Takken , uyt welke weer andere tecdere Telgen groeven. Al te zamen zijn ze uytwendig grocn- achtig , daar na worden ze uyt den roffen afchgrauw : van binnen zijn ze wit. 't Hout is hard, waar aan men geen zonderlinge reu^of fmaak^ kan bemerken. De Bladeren hangcn'cr in mecnigten aan , meer opwaarts Gedaante gekeerd, als neerwaarts gebogen. De lenetc en breed- e.ney&cn- 11 -il 111 fchapilc» te is gelijk wij hier boven hebben aangeweezen ; voor uudcicn. aan eyndigende , op de wijze der Laurier- en Oranje- bladeren, in ccn ftompachtig fpits punt. Aan de ran- den zijn ze effen en flecht: komen voort nu uyt dceze dan uyt de andere zijde , digt op malkander. Als ze cerft uytfchieten, zijn ze rosachtig van vcrwc, daar na vercierd met een zeer aangenaam-blinkend-grocn bo- ven na de Zon gekeerd , doch van onder blceker ; daar ze ook veel grootcr en zichtbarcr grootc en klcyne Aderen hebben. Wanneer men ze wrijft , of van mal- kander breekt , gceven ze een lieflijke geur van zich. Uyt de voorftc punten der tecdere Tak jens komen Bloemt jens voort , bij Troffen, vier, vijf, zes en agt DcrBIoe- tc zaam-gevocgd j ook wel hier en gintfeh een of twee men* alleen , ruftende op korte- , bleek -groene Steelt jens. De vcrwc deczer Bloemen is uyt den groenen wit , de reuk zeer lieflijk : niet groot zijn ze , van Stars-wijze gcftaltc. Bcftaan uyt zes langwerpig-ronde , en voor ftompachtig-tocgaandc Bladert jens , inwendig vercierd met verfcheydenc Knopjens. Als ze cenige dagen heb- ben open geftaan, vallenze op de aarde neer , en laten hare Vrucht agtcr ; welke is langwerpig-rond , boven On- voorzien , gelijk de Eykelen , met ccn Hoedje , ver- Vruchten, dceld in zes punten , op de wijze van een Kroon : de vcrwc is uyt den groenen bruyn , blinkende , en wat wit gcftippeld : daar onder zit verborgen cen grootc Korl, rosachtig, en zeer welriekend , doch bitteren fcharp van fmaak. Dceze Ceylonfche Caneelboomf.n vind men niet \n welke door 't gchecle Eyland Ceylon , maar alleen op cenige Landiircc- wcynigc plaatzcn van 't zelve aan de Wcft-z.ijdc ,ontrcnr kcziJal- \Fort Nequmbo , de Steeden Columbo en (Jalo , in de Cl,_ Pïovtnticn van Chtl.iuw , Cot.i , Hole en Tencwara , (welke laad te zich uytftrckt na de Zuyder-kattt des Lands) cenige Mijlen Landwaarts in , en nergens an- ders. Zommigc werden bebouwd, en door oeffening gequeckt ; andere watten van zelfs in de Boffchcn in 't wild. Waarom ook de klcyne Landftrccken , waar in dceze Boomen zich vertoonen , werden genoemd de Kanecl-landen. Uyt de Wortel deczes Booms ( wiens Kaneel-bafl Camptur tot in den derden Graad warm en droog is) komt niet ujrrde alleen een aangenaam Water voort , van reuk als de Wortcl' Campher , maar ook (een zeer aanmerkens-waardige H 3 zaak!,) BUSCHHYVING VAN DE Gsïtn. lib. timp. McJ.7- N/V. Mo- nartl. Sii/>p. Hift. tMf.tf. ClITt. Symph lib. 30. taf.l. J)iofcor.hb. i.t*p. 13. Ra/ti lib. Shnp. Kaneel- Qkf. Camphar. Verfchey- ü'c oainen. Wat voor een aarde lij bemin neo. Gceven hier noch Bloem noch Vrucht. *23 «ak ') een zeer krachtige Camphar zelfs; welke, regt mTcegendeel van de Bafl , tot in den derden Graad droog" en koud is. KRACHTEN. DE Kaneel y gelijk wij' alreeds h ebben gezegt, is warm en droog tot in den derden , of, vol- qens andere, droog in den tweeden , en heet in den derden Graad , fijn van dcclcn , en een wcynig floppende. Verteerd, fchcyd, verdeeld en verzagt : verkerkt het gehcclc Ingnvand; opend de verftopte Leever , drijfd uyt alle overvloedige vochtigheyd ; is Poed voor de waterachtige ; maakt een goede Adem, cn goed Bloed , vermeerderd het Zaad ; docd de fmj- zen wel vertceren ; veroorzaakt goed Zog; verjaagd de Winden , wcerftaat allcrlcy verrottingen, cn is zeer dicn- fti^ tot verflerking van 't Hoofd ; matig in de fpijzen gedaan : 't Gezicht werd' 'er door verklaard, cndcichcc- menng der Oogen wcchgcnomcn. Zij ftild de Hoeft \ vcrdrijïd de koude Pis; geneen: de gebrceken der Longe cn der Nieren. Is dienftig tecgens allcrlcy vergif, cn inwendige wellingen. In Wijn gewcykt , cn dezelve qcdronken , drijfd uyt de Nageboorte. Tot ftof ge- maakt , cn met wat Myrrhe vermengd , verwekt de MoAndflojtden. Kortclijk , de Kaneel is van een zeer nuttig qcbruyk voor ieder, bchalvcn voor Óicgalachtig cn hltzig van Bloed zijn. Uyt Kaneel kan men een zeer goed Water diftillee- ren , op de volgende wijze : neem een pond van de befte Kaneel , klcyn gefnecden ; vijf pintjens Roofe- w.u er, cn drie pintjens Spaanfchc Wijn : laat dit drie- maal vierentwintig uren lang te wcyken ftaan , cn di- ftillccrt het dan in B. M. of dnplici vafe. Dit is zeer aangenaam van reuk cn fmaak : fchcyd alle taeye voch- tighceden ; verdrijfd de Winden ; verfterkt de Maag , Leever, Milt, Hert, Longe, Harjfencn , en alle Zce- nmvcn , als mcn'cr twee of drie oneen van met Wijn inneemd : 't zelve gcbruykt met wat Citroen-zap , helpt de ongelecgcnthcedcn van de Moeder : is goed voor de Kramp , Lamheyd, Engborfiigheyd , cn de Vallen- de ziek! e. De Olye van Kaneel verbeeterd ook de genoemde gebrceken. Van de Camphar uyt de Wortel des Kaneelbooms is op 't cynd deczes Hoofdfluks gefproken. L I X HOOFDSTUK. SINT JANS BROOD. Eezen aangenamen cn bezienswaardi- gen Boom werd gcmccnclijk in het Ncederlandfch dus genoemd : in het Latijn Carobe, Ceratia silicüja, Ceratonia, of Panis Sancti Jo- hannis : in 't Hoogd'uytfch S. Johans Bkodt : in het Franfch Cakougier , en in het Ita- liaanfch Carobe, of Carobole. Dcczc Boomcn beminnen een zandigc, goede, ge- mcenc grond , met een wcynig oude twec-jarige Paer- demift cn Veen-aarde , wel door malkander gemengd : een warme', opene, vrye , luchtige, cn genoegzaam ter Zon gclcegenc plaats ; ook matige , maar niet al te veel vochtigheyd. In onze Landen geevenzenoch Bloemen noch Vrach- ten ■ konnen ook geen koude Herfjl-reegen , Storm- winden , Rijp , mijnre Lucht , of cenige Vorfl verdra- gen: werden daarom, meteen wafTcndc Maan wan April in een Pot , of Houte Bak , na dat ze groot zijn , ge- plant, in 't laatfte van September, of 't begin van Oclo- ber , na dat de jaarstijd noch goed is, binnenshuys ge- brast op een luchtige plaats, daar bij vriezend VVccnn Boomen, I Boek, i24 gevuurd werd ; gedurende de Winter met een wcynig lauw-gemaakt Reegen-water van boven begoten , cn niet voor half April , of een wcynig later, met cen aangename Lucht en zoete reegen, weer buy ten gezet. Voor Sneeuwige vochtighcyd cn koude nagten willen ze behoorlijk gedekt zijn. Zij werden , vermits ze in onze Landen , gelijk al- Aanwlr». reeds gezegt is , noch Bloem noch Vrucht voortbren- "lnS do°* gen, alleenlijk vermeerderd door haar Zaad , 't welk uJTwar?' uyt warme Geweften , hoe varfleher hoc beetcr, her-mcLan- waarts gezonden zijnde, ftraks na 't eerfte Ouartier der dcn ll«- w-afTcndc Maan van April of May, werd gezayd ineen gC^L Pot , met de gedagte grond gevuld ; hol en luchtig , niet dieper dan twee Stroo-brced. Warm gezet, voor koude Oofie- cn Noorde-iv inden wel bewaard zijnde , zal 't binnen een korte tijd te voorfchijn komen ; in- zonderheyd indien men de Pot zes of zeeven wecken lang gedurig in warme Pacrdcmift fteld ; of anders het Zaad in een glas op varflehc Pacrdcmift legt , dikmaal met Zalpcctcr water overgoten , tot dat het door der Zonnen warmte gekijmd is , gelijk hier na van de Vlesscheboom, of Guanabanus , zal gezegt wer- den. Dcczc jonge Boomt jent, zijn uytneemcnd teeder van T"^' aart , cn zeer bezwaarlijk kan men ze de eerfte Winter -^J* over in 't leeven behouden : maar naderhand veel be- Boomt- quamer, als ze Houtachtigcr en fterker zijn geworden, jcas. Moeren derhalven ( eens of tweemaal , gedurende de Winter, cen wcynig lauw-gemaakt Reegen-water van boven genoten hebbende ) niet voor teegens May weer J^JS^ buytcn gebragt,en voor koude nagten wel gedekt wor-fojdc veP. den : ook drie jaren lang , zonder gerept te zijn , in planting, hare Potten blijven : daar na mag men haar met een wadende Maan van April voorzichtig uytneemcn en verplanten ; zulker wijs > dat in 't opneemen zoo veel mogelijk is toegezien werde, dat de aarde niet van hare wortel komt te vallen. KRACHTEN. DE inwendige Pttlpa, of 't Marg deezes Booms, zonderde Steenen, is warm en droog; een wey- nig te zamen-trekkende van aart, en lieflijk van fmaak. Varfch gegeeten , werden deeze Vruchten voor de Maag ondienftig geoordeeld, vermits dezelve bezwaren , cn quaad Voedzel geeven. Eevenwel doen ze Purgeeren. In tecgendcel de drooge Vruchten , gelijk ze in onze Landen gebragt werden, zijn voor de Maag goed; in- zonderheyd na de maaltijd gebruykt : maar voor de- zelve , ftoppen ze 't Ligchaam. In Wijn gezoden, zijn ze goed voor den Hoefl, be- nauwden Adem , de Longe-zucht: drijvende Water- making voort , en neemen wech de brand der Nieren. 't Zelve doed ook 't Marg ongekookt. Gaten, lik Simp. 7. &iu*t. lib.u e»f. 81. DiofeMb.u flinM. \ Alpt»*' c*p. }• LX HOOFDSTUK. ARBUTUSBOOM. S cen ongemeene en zeer fchoone Nam». Boom, werd, mijns wectens, met geen andere als dceze naam in 't Needer- landfch cn Hoogduytfch genoemd: in 't Latijn ook al Arbutus , maar daar nce- _ vens Uncdo : in 't Franfch Ar boo- sier , cn in 't Italiaan fch Arbüto, Albatro , of Cerase Marine. , Hij waft in warme Landen tot cen aanzienlijke Wart fe«S hoogte op , en blijft ook zelfs in dcczc Geweften niet op" laag van ftam. ^ Van dceze Boomen zijn mij in haren aart bekend ge- J^^ worden twee bijzondere foortcn ; te wectcn : de c e- loorten. üuene r.f , Tu %3 ny Arbutusboom. Judasboom. Wolboom. rió Gemeene of Untdo. Bloemen. Vruchten. Waarnec- ming. Aanwiti- ping. Arbutm Humilis Vtrgwiana, of lage Ar- butus- boom uyt Virginieo. Bcfchrij- ving. Queckingj Blocmcnj Vruchten, en Zaad. Aanwin- ning. meene Arbutus, welke in verfchey dene warme Lan- den van Europa , als Spaan je , Griekenland , en meer andere, van zelfs voortkomt; en dan Arbutus hu- milis VlRGINlANA, of LAGE ARBUTUSBOOM UYT VlRCINlEN. De gemeene Arbutus, of Unedo, bemind uyt eygener aart een zandigc aarde, met een weynig oude twec-jarige Pacrdcmift , een-jarige Hoenderdrek en Veengrond wel door malkander gemengd : een warme opene luchtige , en genoegzaam ter Zon geleegene plaats , befchut voor alle koude Noor de-winden ; nec- vcni matige bevochtiging met Reegen-water. Geeft in deeze Landen niet alleen Bloemen , in 't bc^in van Jumus, rond, witachtig van verwc, van binnen hol, twee , drie , ook wel vier bij malkander hangende ; maar zelfs gemeenelijk ieder jaar, inzonderheyd bij goe- de en warme Zomers , volmaakte Vruchten ; kleyn , rond , eerft groen , vervolgens na 't geel trekkende : eyndelijk, alsze hare volmaakthcyd hebben bekomen, vercierd met een aangename roodheyd. Deeze Vruchten , op vcrfchcydcne tijden in de aar- de gclegt, met een wafTende Maan, zoo van April als Ma.) , zijn echter noyt te voorfchijn gekomen ; 't zij dan, dat ze hier hare rijpheyd niet volmaaktclijk had- den gekrecgen , of dat ze dezelve niet verkrijgen kon- ncn , door de ongematigd heyd onzer Luchtftrcek. Ongcernc verdragen deeze Boomcn veel koude lhrfjl- reegenen , Rijp , Sneeuw, of Vorfi: werden dcrhalven, met de gemelde Aprilfche Maan in een Pot of Houtc Bak gezet , na geleegentheyd harer grootte ; met den aanvang van OHober , of ook wel eerder , indien het Wéér niet goed is, binnens huys gebragt op een luch- tige plaats, daar men 's Winters , wanneer 't vrieft, in vuurd ; met een weynig lauw-gemaakt Reegen-water begoten , en niet voor half April , of larer , met een zachte Reegen weer buytcn gcftcld; doch gedekt voor de koude nagten. Vermits ze zeer weynig bij hare Wortel uyrfchie- tcn, konnenze in deeze Gcwcftcn zeer bezwaarlijk an- ders, als door volkomen rijp Zaad, uyt warmer Lan- den bekomen , en op de gemelde wijze in een Pot ge- daan , aangewonnen werden. o De Arbutus Humilis Virgi\inoch zoo hard in 't aanraken ; doch op dezel- ve wijze met Aderen voorzien, maar boven bleeker <*roen, nauwlijks een halve vinger lang, en een gchecle duym breed zijn ) waft in deeze Landen niet hoc er dan drie voeten. Bemind zulk een aarde, als van ae anJere ge- zegt is. Defgelijks de zelve Lucht en Water: wil ook eevcn alzoo gequeekt en waargenomen werden , zoo wel in de Zomer als Winter: valt echter wel zoo hard van aart. Geeft ook in 't laatfte van May , of begin van Juniits, een gantfeh andere Bloem; wit, en van welke de eerft opgaande , gemeenlijk uyt vijf, doch de vol- gende uyt neegen , tien , elf, of twaalf Bladert jen s , als tweevoudig , beftaan ; ook wel tien of twaalf da- gen lang in kracht blijven ; inwendig voorzien met ver- fcheydene witte draadjens , boven vercierd met aardi- ge roode knopjens. Zeer gelijk zijn ze de Bloemen van onze gcmccne Hagedoorn , en zitten bij malkander in eene Tros. De Vruchten defgelijks ; doch een wey- nig kleyner als die van de gemeene Arbutus ; eerft bleek wit, daar na rood ; inwendig begaafd met ceni- ge kleyne, zwarte, langwerpige Zaadjens; welke bij ons wel Cellijnen hare volmaakthcyd te hebben vcr- krecgen , doch gezayd zijnde, zeer zelden voorden dag komen. Levenwel konnen deeze Boomen aangewonnen wer- den door hare bij de Wortel ', of boven de aarde, mee- nigvuldig uytlopende jonge Looien; welk men met een Penne-mes zeer fubtyl ten halven infiujd, op de wijze der Angcliercn: dan fchictenze in 't tweede, of 't der- de jaar daar na Wortelen. Men moet hier ontrent de voorzichtigheid gebruy- Waar- ken , dat men deeze jon re niet van de eude afïhiid , ,chou- voor dat hare van natuur zwarr-vcrwigc Wortel ten minften twee jaren oud is; anders zouden ze, vcrplint zijnde, niet beklijven of voortkomen , om harer jon<>- hevd en tccderheyd wil. Deeze verzetting qdchicd gemeenelijk meteen wallende Maan van Apnl, in Pot- ten ; om in de Winter bcquamclijk binnens huys ge- bragt, en daar bewaard te konnen worden. KRACHTEN. DE Bladeren deczes Booms gedroogd , gefloten , Hulp-mid» en met Wijn ingenomen, (toppen allcrlcy Buyk^ dclcru loop, en zijn goed tecgens de Pefl. 't Water , gcdiftillccrt uyt deeze Bladeren , en de Lufit.lih.u Bloemen, werd gebruykt in den aanvang van pejltlcn- *0*"*/« tiale z,tcU:n , defgelij ks tecgens alle Vergif. *' De Vruchten , onaangenaam van fmaak^, en wat Diofc.hb.x. fcharp op de Tong , werden voor een Bocrcn-koft «M7*- gehouden : zijn zwaar te verteeren ; verfterken ; ver- Curt( vf* ftoppen , trekken te zamen , en verwekken ligtclijk Hoofd-pijn. 't Water , daar ze in gezoden zijn , is ook goed tecgen vergif. LXI HOOFDSTUK. JUDASBOOM. Erd in \Nccderlandfch dus genoemd, Namen; en om dat, gelijk zommicc hebben voor- waarom gcgccvcn, Judas, een Apoftel onzes NCctiCr- Hccrcn Christi , den Zaligmaker Ijnafch verraden, en naderhand een wanhopig gehecten, berouw van zijne fchandelijke daad gekrecgen hebbende , zich aan een Boom van deeze foort zou hebben verhangen : in 't Latijn al mcè Ar- BOR JuD/E; Ook AllBOR AMORIS, SlL ÏQUASTRUM , en Siliqua fatua : in 't J/oogduytfch Judasraum: in 't Franfch Guainii r, of Gaine SI en in het fta- Itaanfch Siliquastro, Siliqua silvestre, of Al- BERO Dl GlUDA. Hier van zijn mij ia haren aart bekend geworden Tweerfer- nrce bijzondere foortcn , namcntlijk : Arror Ju- lc7 f°or* D^E FLORE RUBRO , JuDASBOOM MET EEN ROODE tCQ* Bloem; en arbor Jud/e flore albo, of Judas- boom met een zuyvere witte Bloem, Beydc zijn ze van eevcn dezelve Bomring en Waarneeming : doch de w/V/* waft niet wel zoo hoog; ook zijn de Z?)./- dcren een weynig kleyner, als die van de roode. Sij beminnen een gemeene, zandigc aarde, met een Wat voor weynig oude twee jarige Pacrdemift doormengd : een eea aard,c warme, opene, luchtige, wel ter Zon geleegene plaats; ZIJ bcmln* en matige vochtighcyd van Reegen-water. Gccvcn vroeg in 't Voorjaar hare Bloemen , van een vermake- Bloemen, lijkc aanfehouwing , en daar na cerft hare Bladeren ; en Vruch- ook,bij goede warme Zomers, Peulen; maar zeer zei- tcn' den , of wel noyt , vind men 'er volkomen rijp Zaad in onder onze Luchtftrcek. Zijn wel van een timclijk- harden aart, maar konnen echter de felle winter -koude en vorft niet verdragen. Ik heb eens eene deezer Boomen buytcn gelaten , Queeking die, vermits de flapheyd der Winter , voor datmaal zon- en Waar- der fchade of ongelecgentheyd overbleef. Maar in de vol- nccmiofr gende Winter , die kouder viel , verloor hij te zamen met zijne groenheyd hetleeven. Dcrhalven moeten bey- dc deeze foorten in Potten, of Houte Bakken, na gelee- gentheyd harer grootte , met een wafTende Maan van Apnl geplant; daar na in 't begin, midden, of laatfte van Otlober (na zich 't Weer bcquaam of onbequaam aanfteldj Beschhyvinc van de Bcxomen, I Boek, Hg H7 aanftcld)binncns huys gcbragt, en opeen luchtige plaats 22 werden , daar in men afieenluk b„ vnezen IW«* Vuurd. In deeze tijd moet menzo n.ct anders als met cen weynig huw-gcmaaU lUvgen-watcr van boven bc- cictcnj er! , niet voor in 't begin van Apnl , of wat la- rcr, me een aangename Lucht en zoete Reegen weer buytenindeZonneft«lco brengen. Ah ze mh^BUm ftaat, moet men ze, zoo veel doenlijk is , voor koude moten w aarnecmen, en wel dekken. Aanwin- Zij weden aanwonnen op ftWf bijzondere wijzen, ""'tl- te wcetcn : , , doorZaad. £^ door haar Zaad, uytwarme fanden ^erwaarts overgezonden : 't welk met cen afgaande Maan van Mmi\ Jprïl of May in cen Pot, gevuld met de «melde gribnd, niet boven vijf Koren in dezelve, LwJiil Itroo-brced diep gezayd, of gelegt, en op een warme plaats gezet moet worden. Door )on- ' Ten anderen \ door jonge bij de Wortel, of boven de gcLuotcn. imlc uyteewai&ne Looien; welke men voorzichtig ten Halven infnijd, en met aarde bedekt. Al>zc dan Wor- telen ge ! Hebben , en dezelve twee jaren oud ge- worden zijn , moet men ze van de oude afnecmen , en verzetten , op de genoemde tijd en Maan. KRACHTEN. DE krachten van deezen Boom zijn noch niet eygentlijk bekend : eevenwel heeft Taber- n,oiontanus deczen Judasroom toege- fchreeven alles wat van 't Sint Jans Brood is ge- zegt. Tubtrntm. lió.yc.fó. Namen. van 't woord Wimbais. LXII HOOFDSTUK. W O L B O O M. Raagd dien naam , om dat ze Wol geeft , van vcclc Cottoen ge- noemd : in het Latijn Gossipium , Xylon , Cotum , en Bomrax , of B A WDAX : waar van de Italianen Bam- bacia hebben gemaakt; en de Nee- Oorfprong dcrlanders 't gccn'er van gewecven werd Bambazyn, of, na 't woord Bombax, Bombazyn, en Boomba- zyn hebben geheeten. Van dit Bambazyn heeft ook 't bovendeel clcs Mannclijken klecds , bedekkende de feorft , Rug en Armen , de naam van Bambays , Wambayscii Wamboys bekomen; vermits het ge- melde boven-klccd niet alleen van deezc ftof pleeg ge- maakt , maar ook van binnen daar mee gevoederd te werdeh : ja noch heedenfdaags werd deeze ftof zeer veel daar roe gcbruykt: in 't Hoogduyfch Baumwol: in 't Frattfch du Cotton ; en in 't Italiaanfch Bam- bac.ia, of Cotonp. Van de Boomen , die deeze Vrucht geeven , zijn mij in haren aart bekend twee vcrichcydcnc foortenf, nament- lijk Gossipium aruor, en Gossipium HERBA-.van 't ladtfte jlag zullen wij hier niet fpreeken ; vermits in dit ons e erft e Bock_ alleen van grootc , hooge Boomen werd gehandeld ; en derhalvcn deeze foort onder de Kruyden befchrijveri. Dcczc Wolboomen beminnen cen zandigc,gocde grond, beftaande uyt tweededen zuyvcre en geen fchimme- lig of muf-riekende aarde ; twee dcclen grof zand ; twee declen Mol der vergane Boomen ; twee deelcn oude twee-j ingc Pacrdcmift , en cen deel cen-jarigc Hoenderdrek , wel door malkander gemengd: cen war- me , opene , vryc , luchtige , wel ter Zon gcleegene plaats, en wcynig vochtigheyd, Haren aart. In deeze Landen gecven ze noch Bloem noch Vrucht: zijn zeer tccder van aart. Konncn niet wel verdragen veelc of koude 11 'cv jji -reegenen, fterke Winden, Sneeuw, Rijp, ofecnigc Vorjl: moeten derhalvcn in cen Pot met Cen wallende Maan van Af ril geplant, en half Septem- Twee ver- fcheydene ioorten. V/at voor een aaide de Wol- boom be- geerd. HofZC men nioc, tcn v/er. den. Echter heeft dc Auihiur haar uuyt boven dr'e jaren in 't Keven kennen houden. Aanwin- ning. ber, of een weynig later , indien de jaarstijd goed is, binnens huys gebragt worden op cen goede bcquame plaats, daar ze, bij fchoon Weer, door de opene Ven- ftcren de Lucht en Zonncftraalcn noch konncn genie- ren : waar in ook van den eerflen November af tot op den eerfien, of tienden Maert , na dat de koude of vorjl fterkis, in gevuurd werd; te wcetcn, cerft, om den meeden dag eenSJ daar na ieder dag ; vervolgens ieder dag tweemaal , 's morgens tcn zeeven , en 's avonds weer tcn zes of zeeven uren. Eyndclijk , als de kou- de aldcrfclft is , driemaal ; 's morgens ten zeeven , 's middags tcn cen , en 's avonds tcn zeeven uren ; op dat'er geen vorft komc binnen te dringen ; anders zou- den ze zeer haaftig van 't lecven berooid zijn. Gedu- rende de Winter mogen ze ook niet meer dan cen- of tweemaal van boven begoten of befprengd zijn met cen wcynig lauw-gemaakt Rccgcn-watcr : want door te wcynig ofte veel zouden ze terftond verderven, gelijk mij tot tweemalen toe is gebeurd. Niet voor tecgensde May moet men ze de Zonncftralcn weer voor-zetten, met cen aangename Lucht , en zoete warme Reegen. Ook moet men haar wel zorgvuldig dekken voor kou- de nagten, en koele windige dagen. Op de nu verhaalde wijze waargenomen , heb ik eevenwel dcczc rare en fchoonc Boom noyt langer als drie jaren in 't leevcn konncn houden : ter oorzaak van zijnen teedcren aart, en de koude Lucht deczer Lan- den. In de derde Winter moeft ik deeze GcwafTcn jammerlijk zien vergaan, als ze nu cen maat-voet en een vierdedcel hoog opgereczen waren. Men kan haar ook op geen andere wijzen aanwinnen, als alleen door haar uyt hccteGcweftcn bekomen varfch Zaad: 't welk werd gelegt in* cen Pot, gevuld met de voorhecnen gedagtc aarde, noch geen twee ftroobreed diep , met een wallende Maan van Maert , April of May , zeer warm gezet , bevrijd voor alle O ofte- en Noordenwinden , in een Zonnc-bak , gevuld met war- me Pacrdcmift , en met glazen overdekt , gelijk, ge- zegt is van de Acacia- , Tamarinden- , Pista- Cien-, en meer andere Boomen. Voor de Zaying moet men het Zaad in een glas , op cen weynig daar in gedane Pacrdcmift, leggen ; dan daar op gieten Ree- gen-water , waar in Zalpccter vierentwintig uren lang te weyk gelccgcn heeft , zulker wijs , dat het geheel bedekt is : voorts zoo lang in de Zon laten ftaan , tot dat men 't dik gezwollen zier. Deczer wijs kan men handelen met veerlcrley andere uytlandfche en harde Zaden, welke men door deeze en noch andere midde- len , die wij in 't vervolg zullen voordellen , kan doen opkomen, ^n dan koefteren ; 't welk buyten dit zeer bczwaarlijl^ou konncn gefchicden- KRACHTEN. HEt Zap van de Bladeren deczer Boomen de kin- *u&^f' deren met Zuykcr ingegceven , verdrijft uyt f '* haar de Buyk^pijn. 't Zaad geftoten , en met Wijn ingenomen , ver- Doden, til meerderd het Zaad, en verwekt Bijjlapens-luft. Del'"t-"' jlïjmerigheyd van 't zelve , in Rooze-water geweykt , en met Zuykor vermengd , genceft de Hoeft , en al de koude gebrceken der Borft. Werd ook gcbruykt in Hittïge Koortsen, en teegens 't vergif. mih,u. De Oly , uyt dit Zaad geparft , verdrijft alle pleKs c 9Ói ken en onzuyverhcyd der huyd. ctnur-^ 't Cottoen , of de Boomwol zelfs , warm en droog 1(t^, van aart, op een kool vuur gelegt, en de rook in de Neus opgehaald , verdrijft de opfttjging van de Moeder. De Afch op de wonden gelegt , ftempt 't bloeden van dezelve ; ook de Bloedgang. a t lllil*- De Vee-el-wortel in VVijn gekookt , geeft gocd^79y. vocdzcl ; zuyvcrd de Borft , en verdrijft al de flïjti& righeyd der zelve. _ LXIII HOOFD- Middcliom uytland- fche Za- den haalt tot haar opkoming te helpen. ' ■ I izp Vlusscheboom. Welriekende Eykelboom. LXIII HOOFDSTUK. 130 VLESSCHEBOOM. N het Needcrlandfch dus genoemd , werd in het Latijn gchcctcn Arbor Lagenaria, of Guanabanus; een fchoone en zeer rare Boom, die niet al- leen in vcrfchcydc Landen van Afri- ca, maar ook van America gevon- denen daar met verfchcydene namen bcteekendwerd, (waar van men kan nazien Honorius Bellus, Pro- SPER ALPINUS , JULIÜS Ci€SAR SCALICER , Cn meer andere voorname Schrijvers) vermits de gedaan- te der Bladeren deezes altijd-groenenden Booms , ook die van zijne Vrucht , op alle plaatzcn niet cevcn de- zelve is. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier bijzondere foortcn, namcntlijk : I. Guanabanus FOLIO AURANTI/E , of VlESSCHP BOOM MET BLA- DEREN van Oranje ; eevenwcl 't onderde blaadje niet de Oranjen , maar de Citroenen gelijk zijnde. II. Guanabanus folio Pentaphylli, of Vi.es- SCHEBOOM MET BLADEREN, Op de wijz* Van 't VYF- VINGERKRUYD. III. GUANABANUS FOLIO PENTA- PHYLLI DENTATO , of VLESSCHEBOOM MET GE- TANDDE BLADEREN VAN VYFVINGERKRUYD J en IV. Guanabanus folio ficulneo, of Vlesschc- BOOM MET BLADEREN VAN VYGEN. Al te ZaïTlCn zijn ze in deeze Geweftcn , uyt Zaad voortgekomen, van eeven dezelve Oueekj,ng cn Waarneeming. Zij beminnen een gemecne, zandige aarde, met een weynig oude twee-j arige Pacrdemift, ecn-jariec Hoen- derdrek, en 't Mol der vergane Boomcn ; of in plaats van dit een weynig aarde en mift van verdorvene Boom- bladeren , wel door malkander gemengd : een opene , ■warme, viye, luchtige, wel ter Zon geleegene plaats, voor alle Oofte- en Noorde-winden befchut ; ook zoo weynig water, als doenlijk is, door de warmte der Zon lauw gemaakt. Vermits ze tceder van aart zijn , zoo konnenze op gecnerley wijze verdragen eenige koude Hcrfjl -reege- nen, Sneeuw, fterke Winden , miflige Lucht, Rijp of Vorft: moeten dcrhalven half September, of een wey- nig later , als de tijd goed is , binnens huys werden Waarncc- gebragt op een luchtige plaats, daar ze tot half OÜober mm& door de opene Venftcren de Zon en een aangename Lucht, doch niet langer, maar daar na de warmte des vuurs genieten mogen: eerft om den anderen dag eens, daar na icdor dag een , twee , en op 't aldcr-koudfte driemaal 's daags, gelijk van de Wolboom is gezegt. Deeze vuurftoking gefchied in den Oven tot ontrent half Maert. Gedurende de gehecle Winter moeten ze Hechts een of tweemaal met een weynig Reegen-water, lauw gemaakt , van boven befprengd of begoten zijn: moeten ook niet voor teegens May , een weynig eer- der of later , na dat de jaarsrijd bcquaam is , met een warme Lucht en aangename Reegen , weer buyten ge- bragt, en de Zonncftralen voor-gezet worden. Al de genoemde foortcn konnen in onze Landen door geen ander middel , als alleen uyt haar hard Zaad ( de Nieren zeer gelijkvormig ) aangewonnen worden , 't welk gefchied op de volgende wijze. Neem een weynig varflche Pacrdemift : doe ze in ze Boo- ecn «las : lc.g óaar op 20o veel Zaad als gij wilt , en men in , D „ , D r j 1 1 1 °nzc Lao- &lct er SMpecter-watcr over , tot dat net daar onder den ' ontrent bedekt legt. Dit Salpcct er-water is Reegen- water , daar in een weynig S alpeet er heeft gelegen , twaalf of vierentwintig uren lang. Zet dan het glas op een Oven , die gedurig matig warm is , of in heet Zand, zoo zal 't Zaad haaft zwellen. Als 't dan be- gind te kijmen, (ofte barftcn) zoo neem het zoet- zens daar uyt ■ kg het , in 't waflen der Maan van Mayt ineen Pot, gevuld met de voorheenen befchrce- Eygentlijk bcrigt. hoedanig dce vene aarde, niet meer al! twee ftroo-brced diep , cn (kl Wt haar ze op ecn gantfeh warme plaats in warme Pacrdcmilr , té" aanec- veertien dagen lang: nccm'er dan de Por \uj- uyr, en wonnen zetze andermaal in nieuwe warme Pacrdemift, tot in werden. y umus toe. Men moet ze niet alleen 's nagts , maar ook bij dag , als 't koel Weer is , met glazc Venftc- ren overdekken. Dus zal 't Zaad voortkomen , en zich binnen weynig tijds krachtig laten zien, inzondcr- hcyd als men de harde Schel des Zaads een weynig af- vijld , cn niet alleen onder cn boven , maar ook in de lengte, daar over een opening maakt; doch zonder de inwendige iCor/op eenigerley wijze te raken. Wil men , dat niet alleen deeze , maar ook andere Middel tn! ionqe Boomen , Heefieren, cn Planten, voor alle Wor- BcniSlck- J * „, . 1 ii, ,, n ken. Aard- we;; , Sleksen , Aardvloyen , Mieren, Rupsen, cnv|0ycni dicrgelijk ongediert bevrijd , voorfpocdig grocyen , cn Rupzen wel opwafïen, zoo neem ecn weynig Duyvenmift, of M,crcn» Schapendrek, of van elk wat: doe het in een glas; zet 00ge of Bai.a- nus Myrepsica. Deeze Boomen beminnen een zandige , luchtige , Wat voor goede grond, met een weynig ecn-jarigc Hoenderdrek, ™?*"* cn 't Mol der vergane Boomen doormengd: een zeer rcn. warme , opene , vryc , luchtige , wel ter Zon gelee- gene plaats , voor alle Ooftc- en Noorde-winden bevrijd: I wülcn Ï?I Beschryving van de billen ook zeer wcynig Water , en alleen 7_ulk , waar £ Duyvenm.fi en Scbapendre^ weyk heeft gclccgcn, vrrmen-d met een wcynig Salpeeter-vater , eeven zoo is S3E2U* //W^van de Vlessche.com is gezegt : alhoewel men ook kan necmen *oetc MelK. en Rcc\c»-;i:ticr , van elks de helft. Zijnbo- zij zijn geweldje tecder en wcekclnk van natuur : ven maten mocten jaarom in Jc Zomer voor alle koele en vocnti- tecJcr. met een glas waar-nee men. Hoe van den Au~ theur op- queckt. Aanwin- ning. 2.ijn geval roet ecne der zelve , re Lucht , zoo wel bij dag als bij nngt . voorzichtig gedekt en nauw gewagt zijn. Hall Septem- ber moet men ze, wel droog zijnde, binnens Huys brengen, op een luchtige plaats; daar, van half ütto- her af, eerft om den anderen dag , daar na dagelijks ; in December en Januari* , als de koude grootcr en de Vorfi fel weid , niet alleen een- of twee-, maar wc driemaal in elke vierentwintig uren door een Kagcnel werd gevuurd; teweetcn, 's morgens ontrent ten zes of zeeven , 's middags ontrent ten een, 's avonds on- trent ten zeeven uuren. Hoemcn Niet meer dan een , of ten hoogden tweemaal , haar moet mag mcnzc, gedurende de gantfehc Winter , een wey- nig van boven op de aarde , met 't gemelde Salpeeter- watcr begieten; want vermits ze dan niet alleen blader- loos, maar ook zelfs van hare Steel ontbloot zijn, zoo hebben ze wcynig te voeden. Deeze waarfchouwmg moet men niet vcrgcctcn, op dar ze door een weynig te veel niet haaftig moeten komen te verderven , gelijk mij tot tweemalen toc'is gebeurd: ook moeten ze niet voor tccccns May, of in 't begin deczer Maand , met een zachte Reegen weer buyten gebragt werden , om de Zonncftralcn te ontfangen. Dccze ongemecne Boom kan in deeze Geweiten niet dan door ?ijnc Vrucht of Zaad, varfch gebragt uytde heetc Landen, ahArabscn, *A.gypten en meer andere, aangewonnen worden, 't Zelve legt men in een glas^te wcyk , op zulk een wijze als wij in het voorgaande Hoofdftuk hebben bcfchrcevcn , tot dat het kijmd , ofbarft. Dus gehandeld , zijn mij in 't jaar 1666. vijf Planten opgekomen : ook op de gehoorde manier ge- queekt, en nauwkeurig in acht genomen , zijn ze al te zamen de Winter overgcblecven ; doch fchoten in de eerfte Zomer niet meer dan anderhalve maat-duym hoogte op ; met zeer klcync Bladert jens , welke in 't begin van September afvielen. De Steelt jens bleeven goed tot in 't laatfte van November ; doch ftraks daar na verdervende , vielen ze alle neer. Hier over wierd ik niet weynig moeyelijk , wijl ik gar.tfchclijk meende, mijne Boomt jens verloren te heb- ben: doch daarbij komende, vond ik de Wortelt jens klcyn, langwerpig, tamelijk dik, voorzien met eenige V*ez,tltjem, ( gelijk de bijgaande Figuur klaarlijk toond ) uytwendig blcckbruyn of grijsachtig van verwe , inwendig wit , goed , en wel gefteld. Dit alles wierd mij dus bekend, wijl ik ecne deezcr Boomt- jens . zonder cerft goede acht daar op te geeven , uyt de aarde had gerukt , om wech te werpen , in voor- neemen , van ook de andere eeven alzoo te handelen : doch vermits ik deeze in zoo een goede geftalte zag, het ik de overige in goede vreede ftaan : zette ook de keurTT* uvtSenorncnc wccr 'n > wijl ze noch ongefchend was waarnee- gcblcevcn: welke in 't volgende Voorjaar, in 't laatfte mingen van May , met de andere uytfchoot , en al te zamen ÏÏtrcIJ grocyden ze ontrent drie duym hoog ; doch deeze ver- ging in de volgende Winter, met noch ecne der andere. Alle verloren ze wccr haar groen , gelijk te voren ; cerft hare BLuicrcn ; daar na de Steelen. In de derde Zomer fchooc ecne der overgcblecvcne drie, elf maat-duymen hoog ; doch beydc de andere niet meer als acht. De volgende Winter verlieten ze hare Bladeren en Steelen weer als voor deezen ; ook is'er cenc van gantfeh ver- gaan. De andere twee qoed blijvende , fchoten op tot de hoogte van dcrdchalve maat-voet. Ik heb nu hoo- pc, vermits de Steelen Houtachtig en fterk beginnen te worden , dat ze niet vergaan , maar toekomende Zo- Boomen, I Boek, tji mer valt blijven , en aanzienlijker werden zullen. De Bladeren zijn die van 't HeUotropium , of de Zonne- wende , niet ongelijk , doch meer als een vicrdcdccl kleynder; verfchillcnde in grootte; twee en twee altijd tcceens over malkander zittende, hoc hoger na bo- ven, hoc kleynder; bleek groen van verwe , doorlo- pen met wcynige en zeer teedcre Adert jens. Wan- neer deeze Bladeren op haren tijd afvallen , vertoond zich de gchcclc Plant in gedaante als die van de Ge- nista, of Brem. D KRACHTEN. E Vrucht deezer Boomen is mijdende , afva- Büfc Hl. gende , bitter van fmaak , en zeer te zamen- ^tVf°' trekkende, van aart. Een Drach ma hier van, /,/"'' gefloten, en met Wijn ingenomen, verzacht een har-Galen. mt de Milt, en neemd'er de pijn van wech : jaagduyt alle 6^™h taeye /lijmer igheyd; verdrijft het Colijkj en docd bra- ken. Met Spaanfche Wijn gcbruykt , doed Purgee- ren. Met Honig vermengd, is dienftig voor de kou- de gebreeken der Zenuwen , lammigheyd , beroerd- heyd , en trekking der zelve. Met Meel van Lupynen en Spica Nardi tot een Papje gemaakt , opend de ver- ftopthcyd der Leever. In Honig-water bereyd , ver- zacht de fmertcn van de Jigt en 't Podagra. In Edik gezoden , helpt de Schurft igheyd en Krauwagie. Ver- teerd ook het uynvajfende vleefch der Gezwellen en Wonden. De Bafi heeft een zeer te zamen -trekkende kracht. RutUMa. De Oly uyt de geftotene en geparftte Vruchten , &£ƒ•ƒ& warm en droog in den tweeden Graad. Verzacht, en "^ ^ maakt een week Ligchaam : is de Maag onaangenaam. 10. r.8. Doed fcheyden al de koude gebreeken der Leedcn ; de Awm harde Gezwellen; verdrijft alle rithjtf* en SproetelcnC*m,x' der huyd.' Met Ganzc-vet vermengd , en in de Oo- ren gedruppeld, verdrijft der zelver pijn, ook 't zuy- zen en tuyten. Zuyver in de Neus gedaan , doed het bloeden ophouden. Deeze Oly werd zeer koftelijk gehouden , om dat M^ ze niet verderft; en lange jaren bewaard de lieflijke reu- %'' ' ken der geene, met welke ze vermengd werd. Bladeren. LXV HOOFDSTUK. BERKENBOOM. ,El bekend in deeze en meer andere Verfchey- ' Landen, werd in 't Needer landfeh met denameo. deeze en geenen anderen naam ge- noemd. Beyde , in 't Latijn en Ita- liaanfeh, Betvla, of Betulla: in 't Hoogduytfch Birckenbaum: in 't Franfch bouleau , Bes , Bovillet , en Bovil- LEAU. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Twjrf» twee bijzondere foortcn , namentlijk , Betula vul- J^ GARIS MAJOR, of GEMEENE BERKENBOOM, en Be- TULAPuMiLA,of lace Berkenboom. Beyde zijnze van eeven dezelve Oueeking. Zij beminnen uyt eygener aart een zandige , droo- Haren ge, gemcene en flechte grond : groeven eevenwel ook in een goede wclgemeftte en machtig-vochtige aarde : zoo wel een opene, vrye, wel ter Zon (taande, als een donkere , fchaduwachtige plaats : wcynig , en ook tamelijk veel Water. Brengen zeer vroeg in 't Voor- Vrucht* jaar , eer noch cenig Blad aan haar werd gezien , lan- ge , neerwaarts hangende Vruchten , op de wijze van de Katjcns der Wtlligeboomen , in plaats van Bloe- men , voort ; waar in , wanneer de Herfjh aangeko- men is , volkomen rijp Zaad werd gevonden. In- dien 't niet bij tijds werd gewonnen , zoo valt het hg- telijk daar uyt. Dceztf Berkenboom. Azedarach van Avicenna. Jltnwin- Ontiach- lijkhcyd deezer Boomcn ; xoo in ou Getijden, als noch hccdcn- du£*> flin.lib. 16. «ƒ>. Ui. Toortzen van de Schors dee ser Boo- mcn. Aart. Lonicer.lib. I. f. 41. Taètm.lü. 3. f*/. 41. ph.Co- ïtrui. Méttbiol. El.f.03. c»p. 7J-. Csmtr. lib. !.«/. 34. Symp.lib. *8. c. zo. 133 Dcezc Boomen konncn noch hier noch in andere Gcweften aangewonnen werden , anders als door mid- del van haar Zaad ; 't welk met een afgaande Maan van November , Februanus , of Maert , niec diep in de aarde, op een fchaduwachrige plaats gezayd, en in tijd van droogte zomtijds een weynig met Reegen- water begoten moet werden. Dikmaal komt het neer- gevallene Zaad genoeg van zelfs voort. Zoowel in voorlecdcnc Eeuwen als noch hcedenfdaags waren en zijn deezc Boomcn van veclc ge vree/} ; pleegen ook in grootc eerbiedigheid gehouden te werden : want niet alleen maakt men daar van Bondelkens, welke men voor de Overigheyds-pcr zonen heenen droeg; maar ook Roeden , om daar mee Gerechtigheid te oenenen, en de cjtt.tad-docnders te ftraffen, gelijk ook noch hceden ge- fchicd. Defgelijks werden de Rijsjcns gebruykt van alle Ouders en Schoolmeejlers , om , zoo nare Kinderen als Leerlingen , door haar met dceze Telgjens van Bcr- kenboomen te dreygen , in gehoorzaamheyd en ontzach te houden ; ook wel , als 't nodig is , haar de kracht daar van te doen gevoelen. In ovcr-oudc tijden , eer noch 't gebruyk van het Papier en 't Parkamcnt uytgevonden was , gebruykte men ook de binnenfte Bafi deczer Boomen, om daar in te fchrijven ; ceven gelijk men deed in den Boft en 't Hout der Linden boomen, waar van voor dcezenge- fproken is , uyt de bcrigten van veclc geloofwaardige oude Schrijvers. Noch hceden doed men dcezc Boo- men dienen , om van de buytcnfie Schors Toortz.cn te maken , tot lichtgeeving in de nagt. Inzonderheyd werd dit gedaan van de Landlieden. Zij rollcnze in mal- kander ; fteckenzcin cenigc vette ftof, of vullen ze met Pek, Hars, en diergclijke vuur-vattende dingen : waar door ze dan zoo helder komen te branden, dat ze ook zelfs wel voor aanzienlijke perzonen zouden mo- gen gedragen worden. KRACHTEN. DE Bladeren deczer Boomen zijn droog en warm in den tweeden Graad , bitter van fmaak ; af- vagendc en dun makende van aart. 't Zap der zelve in 't firemzel gedaan , bewaard de daar van gemaakte Kazen voor alle verrotting , en ontftaning van Maden. De Bladeren in Water of Wijn gezoden , en daar mee de lopende zeeren gewaflfchen , doed dezelve opdrogen. De Bafi , van een verwarmende , verzachtende en heclende aart , ook vol van een zeer krachtige voch- tigheyd , is zeer dienftig, om in tijd van Pcfi binnens huys te branden ; want de rook daar van verdrijft al- le auade en befmettende lucht. Ccdroogd , en 't Poe- der in vervuilde "wonden geftroyd , verteerd het quaadc vleefcn. Dezelve Bafi des Booms in April ', eer de Bladeren uytfchicten , teegens de volle Maan , doorgefnecden , en 't daar uytvloeyende aangenaam zoet Water , het welk een geheel jaar lang goed kan blijven , wel be- waard , of ook gediftilleert , genceft alle zweeringen des Monds, als men dezelve daar mee wafcht : neemt ook wech alle viel-ken en onzuy verheeden des Aange- zichts ('t Water uyt de groene Bladeren gediftilleert, defgelijks de loog van de Afch des verbranden Bafls , heeft dezelve kracht ). Dagelijks een tijd lang daar van gedronken, is goed voor de Steen, 't Graveel , en de Geelzucht , als men 't vermengd met Water , gc- diftillert van Flierbloemen. Vcrbcetcrd ook allcrley onrfieekj_ng of verdorventheyd aller inwendige deelcn. t Hout van Berkenboom gebrand, en de vochtij»- heyd , welke daar uyt zijpcld, bij een vergaderd; dan vermengd met een weynig fijne Canary-zuykcr en Séil Ammiacum , neemt wech de Wiczcn en onzuyver- heyd der oog en ; drijft ook uy t de httyd alle onrejm'zhcyd en melaatsheid. J * J 134 LXVI HOOFDSTUK. AZEDARACH van AVICENNA. En beziens-vvaardige Boom , werd in het Neec 'rlandfch niet alleen dus , VcrfcSey- maar ook witte Lotushoom ge- dciuuicn. noemd : in 't Latijn Azedarach Avicenna; Lotus alba; Pseu- DOSYCOMORUS, of ZlZYPHA CAN- DIDA MONSPELIENSIUM : UI 't Italithl/.jch SlCOMO- RO FALSO. Dceze Boomen beminnen uyt cygencr aart een goe- de, welriekende, zandigc nrdc ; doormengd met een Watvoof weynig oude twec-jarrge Paerdcmift, en het Mol van «o larde verrotte Boom-bladeren : een open., vrye, warme , zl* Wlllcn* wel ter Zon gelcegcne plaats, en matige vochtighcyd. Ieder Zomer geevenze een paersachtige en niet onaan- genaam-riekende Bloem ; veele der zelve bij malkander (taande, inde gcftaltevan Starren; en gemeenclijk neer- waarts hangende ; maar noyt eenige rijpe Vrucht , of volkomen Zaad. Teeder zijn ze van aart , en laten ieder jaar tecgens de Winter hare Bladeren vallen : konncn dan de kou- (Wking de Lucht deezer Landen niet verdragen : moeten der- en Waar- halven , met een afgaande Maan van April m een Pot , "ccr&»ng. of HouteBak, na geleegentheyd harer grootte, geplant zijnde, in 't begin vanOclober, of ook wel eerder, bij een flechtc jaarstijd, binnens huys werden gebragt, op een bequame luchtige plaats , daar men niet dan bij vriezend Weer vuurd. Gedurende dien tijd moet men haar onderhouden met flechts een weynig lauwge- maakt Reegen-water; en niet meer als twee- of ten hoog- ftcn driemaal van boven begieten. Niet voor den aan- vang, of ten halven April, mag men haar weer buy ten brengen met een zachte Lucht en zoete Reegen : ook moet men haar dan, zoo wel als in den Her/fi, wach- ten en dekken voor hayrige, Jchrale winden , Sneeuw achtige vochtighcyd, en koude nagten, In onze Geweftcn kan men haar aanwinnen op Aanwin- twee bijzondere wijzen. ning Eerfi , door Zaad ; 't welk , uyt warme Lan- DoorZaad. den herwaarts gezonden , met een volle Maan van Maert, April, of May , niet boven een ftroobreedte diep , werd gezayd in een Pot, en dan geftcld op een hcete plaats. Ten anderen , door hare bij de Wortel of boven Door jon- de aarde \iyt\ov>tx\c\c jonge Loten; 't welk zomtijds wel Sc Loten, gefchicd. Deeze moet men ten halven , ruym een lid van een vinger lengte, met een Mes voorzichtig inmij- den , gelijk men de Angclieren doed. Een weynig aarde daar op gedaan , krijgen ze mct'cr tijd Wortelen; welke , als ze twee jaren oud geworden zijn , van de oude werden afgefneeden, en afzonderlijk in Potten ge- plant, meteen volle of afgaande Maan van April: daar na moet men haar een dag zes of acht bewaren voorde fterke Zonné-ftralen. KRACHTEN. DE Bloemen deezer Boomen zijn droog in den AvUtm» cerften , en warm in den derden Graad. In '**•« Tratt. Wijn gekookt , en daar mec gewaffchen, ope- tmUt' '7' nen alle verftoptheyd van de Harjfenen. De Vruchten zijn de Maag en Borfi zeer fchadc- Ra fes, Uk. lijk, ja doodelijk^ voor de menfehen. Dezelve ook, s""t- tMP* onder andere fpijzen , de Vogelen , Hoenderen , Hon- 2 * den, en andere Dieren te ceten gegceven, brengen haar om 't leeven. Het Zap , of ook het gediftilleert Water , dee- Luyzen to zcr Bladeren, lauw op het Hoofd geftreeken , dood docnitcr- alle Luyzen : doed ook het Hayr grocyen , en lan- ven* ger werden. I 1 LXVII I3J Beschryving van LXVII HOOFDSTUK. MUSCAATBOOM. de Boomen, T Boek, 13$ en bloeycn wel driemaal in een jaar; zoo dat men ze ge- dun" ziet beladen met rijpe , onrijpe , en cerfi aanko. Een r.ccr ra.K Ge- was in dee- ze kouilc NccJcrJan- dcn. Vcrfchcy- dc namen. Bloem, of Foclje. Vrucht , of Noot zclrï. Tweeder- Icy lour- Icn, Mufcaat- boom Wijfje. D'Au- thcur hectVer eene niet langer ah derde- half jaar konnen behouden Aart. Us, en ook Muschateboom , in het Neederlandfch genoemd, is in al de voornaamftc Gcwcftcn van Euro- pa een raar en ongewoon Gewas : noch veel raarder in onze koude Neederlanden. Eevcnwel heb ik drie deezer jonge Boomt jens , niet ten vol- len de dikte van een klcyne vinger , noch de hoogte van vier voeten halen konnendc, in mijnen Thuyn bin- nen üroemnoen gehad ; cene derdchalf jaar lang in het lecven behouden , en dezelve, neevens een groot getal Boom-beminners , dikmaal met vermaak aanfehouwd. Ik vcrwagtze nu weer uyt Indien, gelijk mij door een Brief uyt Batavia beloofd is. In 't Ut ij» werd deeze Boom gehecten Arbor My- ristica, Moschata, of Arbor Aromatica : m 't Hoogdnytfch Muscatenbaum: in 't Franfch Ar- bre de Muscades ; en in het Italiaanfch Noce MoSCATA. De Bloem der Vruchten werd in 't Neederlandfch genoemd Foelie, of Muscatebloem : 'm 't Latijn Macis : in 't Hoogduytfch Muscatbluet , of ook Muscatblumen : in 't Franfch Fuille de Macis, Mugüette , of du Macis : in 't Italiaanfch hor Di Mos c ata. Bij de Inwoonders van Banda draagd ze de naam van Bunapalla: bij de andere Indianen, en die van Dccan, van Japatri. De Vrucht zelfs werd in 't Neederlandfch gehee- ten Muscaat-noten : in 't Latijn nux Myristi- ca , nux Moschata , of nux Aromatica : in 't Hoogduytfch Muscatnusz , in 't Tranfch noix Mus- cades , in 't Italiaanfch noce Moscata. Bij die van Banda , daar de befte en Vruchtbaarfte Boomen groeven, Palla; bij andere Indianen Japatri. Hier van werden in Ooft -Indien en de genoemde Land- flrccken, ook in meer andere , doch daar ze niet zoo vruchtbaar zijn , gevonden twee bijzondere foorten , namentlijk: arbor Myristica t-oemina, of Mus- caatboom Wypjen; en arbor Muschata mas, of Muscaatboom Mannetjen ; wiens Vruchten niet zoo rond , maar langwerpig-rond zijn. Dit flag heb ik tot noch toe nictleevendigof groevende gezien. Waarom ik ook hier alleenlijk den Leezer zal voor- dellen 't afbeeldzel van de Muscaatboom Wyfje, gantfeh cygcntlijk na het lecven geteekend. De hier vertoond werdendc Vruchten zijn ontbloot van de uyt- wendigfte dik ftc .Sc/W, welke, door 't zwellen van de rijp-werdendc Vrucht , opbarft, en jaarlijks van zelfs neervalt ; op dat de overfchoonc , lieflijk-rood-Schar- lakene verwe der Mttfcaatbloem ( welke naderhand , als de Noot droog werd , een Oranje-venvc bekomt , gelijk die in deeze Landen werd gezien ) mogt aan- fehouwd worden : en dan ook, op wat voor een wijs de Noot in de Bloem legt , als deeze van de Vrucht afgefcheyden is ; vermits ze op dien tijd niet alleen op 't l'choonfte , maar ook in haar hoogfte vermogen en grootftc volmaaktheyd ftaat. Uyt eygener aart blijven deeze Boomen gedurig groen ; doch laten in onze Landen 's Winters zomtijts veele Bladeren vallen: zijn tecder van natuur, en zeer bezwaarlijk kan men haar in deeze koude Gcweflen lang bewaren ; 't welk ik zelfs door cygene ervarent- hcyd , en tot mijn groot leedweczen , heb bevon- den : want van drie wel^cftelde Stammetjens heb ik'cr niet meer als een, en dat noch niet langer als derde- half)3ax konnen behouden, onaangezicn al de moeyte, en zonderlinge vlijt , van mij hier toe aangewend. Van naturen waffenze,in hare gehorte plaats , hoog vanfhm,enzijngrauwachtig vanverwe: lecven lang j Bloemen. Gedaante» d« BUjc. dereQ, Vruchten. mende Vruchten; welke voortkomen hier en gintfcli uyt verfcheydc plaatzen der Takken; mceft een alleen; ook wel , doch zelden , twee bij malkander. De Bloem is wit; zoo in verwe als grootte die van onze Peer of Karjfe-bloejfem zeer gelijk; niet onaan- genaam van reuk'. Als deeze Bloemen cenige wey- nige dagen open geftaan hebben , vallen ze fchie- lijk af. " t ,. . De Bladeren ftaan overvloedig veel aan deezen Boom; vcrfchcydcnc bij malkander, aan kleyne fteelt- jens , en zelden een alleen hangende. Aangenaam- groen zijn ze, blinkende van verwe aan de bovenfte zijde : in 't midden met een groote , regt-doorgaande Ader voorzien , waar uyt verfcheydene andere kley- ner voortkomen , en tot aan de kanten uytlopen. Gcmccnclijk zijn ze lang vijf, en breed twee vingeren breedte : voor wel rondachtig , doch cyndigende in een fpits punt. Als men ze, groen zijnde, wrijft, gee- ven ze een zeer aangename re «^ van zich ; dieze ook , alhoewel droog geworden , niet haaft verliezen. Hard en ftecvig zijn ze van aart. De Vruchten , of Mufcaat-noten , deczes Booms , rijp geworden zijnde , werden driemaal in 't jaar af- geplukt, te weeten in September , Maert , en in an- andere Maanden , daar toe bequaam zijnde. Hier op moet wel nauwkeurig werden gelet : want de fchoone verwe bedriegt dikmaal de menfehen , zoo dat ze die afplukken eer ze noch rijp genoeg zijn : waar op ze in hare natuurlijke grootheyd verminderen , en ligtelijk verderven : dan worden ze Rompen genoemd , en daar voor verkogt. Ecrft is deeze aangename Vrucht met een dikke Schel, of groene Boft , gelijk de Ok^er-noten, over- togen: welke, door de rijpheyd, geopend werd, en dan vertoond zich aan de Vrucht een dunne Schel, ge- lijk een netje daar om gelegt. Deeze noemd men Foely , of Mufcatcn-bloem ; die, als ze wel bewaard werd, acht of necgen jaren kan goed blijven. Daar na volgd al weer een Schel, harder , en houtachtiger dan de andere ; die van de Ol^er-noten zeer gelijk , doch wat bruyner van verwe ; welke geopend werden- de , ziet men de Noot zelfs. De Mufcaatboomen beminnen een goede aarde , bc- ftaande uyt twee deelen grof zand , zonder eenige zoutighcyd in zich te hebben ; drie deelen Mol of Mi ft van verrotte Boom -bladeren ; een deel twee- jarige kleyneewreevene Pacrdemift, en een deel een- jarige Hocnderdrek, genoegzaam door malkander ge- arbeyd : een opene luchtige , warme , vrye , en be- quaam ter Zon geleegene plaats , voor alle koude en felle -winden wel bevrijd ; niet te veel Water, altijd in de Zon lauw geworden. Konnen niet de minfte Rijp» of eenige ongcleegentheyd der Lucht verdragen : moe- ten dcrhalven zelfs in de Zomer wel nauw gewagt , en in September bij tijds binnens huys gebragt zijn , op een warme plaats gefteld , waar in men door de ge- heele Winter vuurd , gelijk van de Kancelboom is ge- zegt. Moeten ook voorts op dezelve wijze in alles door 't gehecle jaar waargenomen en beftierd werden. KRACHTEN. DE Mufcaatnoten zijn warm en droog in den jfwjj tweeden Graad ; wat verftoppende van aart. ^ ^ Op allevley wijzen gebruykt , verzachten ze de Leever, en de Milt ; wechneemende al de verftopt- hcj/d der zelve ; verfterken en verwarmen de Harjfen^H de Moeder, en Maag: drijven uyt alle Winden, en het ^^ Graveel-, beletten het Braken, 't Hikki*» en de **'}!' Sty*^ klopping: maken een goeden Adem : verjaagen het Co- 1*0** lijk. en de koude Pis , met Wijn en een weynig Dj- m kclaar ingenomen : verfriflehen het geheele Ingewand^ Rompen. Foely. Verfchey. de Schi- ten om de Noot. Wat voof een aarde zij begeer ren. Waamce» mi og. M fUeot.Ub. je Tutnd. zijn wonderlijk goed tecgens de gebrceken der Nie- ren , Blaas , en Moeder , als men daar van inncemd een Drachma in een half Pintje Wijn, tot op de helft verzoden , en dan door gezeygd : verfterken 't Hoofd, de Zeenuwen , en verbeeteren de beroerdheyd der Lec- den ; inzonderheyd als men deeze Zalvc tweemaal ter week fmcerd voor op het Hoofd, en in de Neus- gaten : lj£. Olei Nucis Mofchau. 3j. Zibetit.gr. x. Aiofchi. gr. vu. Ambra.gr. vi. Stjr. Calamitx. gr. xx. Olei Lilior. Convall.gr. vuil. Succini Albi. gr. x u . Mtfce fiat VngHentttm. Gedroogd, of gebraden, dan metroode Wijn ge- l.i.c96. bruykt, ftoppen de Buykloop. Twee of drie Mufcaat- noten in een Vaatje Wijn gedaan , bewaren dezelve veel beeter voor verderving als de Zwavel. Wil iemand zijne Huysvrouw bewaren voor zeere Teef els , die zette in het geheele laatfte vierendeel jaars USCAATBOOM. I38 Cunirar. harer zwangerheyd, een uytgeholde Mannetjem-Note- mufcaat op dezelve ; daar om geflagen ten dubbel doekje , ieder dag eens nat gemaakt in Rhnïchc Bran- dewijn; of anders cen wit-grauw Papier , door Wafch gehaald ; ook dagelijks eens afgenomen , en van bin- nen gezuyverd. De Oly , geparft uyt de warm-gemaakte Noten , Matthhl. is zeer goed teegens het Gonorrhaam , of hcymcl.jk Ll- <■ '4« gebrek , genoemd Druypert ; de verkonde Leeden , Zeenuwen , en der zclvcr fmerte n ; ook tecgens 't Po- dagra : maakt een ruyme Borfi - een heldere Stem ; vermeerderd het Zaad , en geeft een goede gedaante. Van buyten op de Navel geftreeken , verfterkt en chrijl. * verwarmd een koude Maag , en Lijf-moeder .- ver- c°Jh llb- en de JVinden tap. 1 f. teerd de onnatuurlijke vochtigheid der zelve. De Foelj , verftoppende van aart , ook droog en Deugen v/arm in den derden Graad, heeft dezelve krachten : der loc!/ defgebjks de Oly der Mufiat e-bloemen. Deeze van buyten op de Maag geftrecken , neemt wcch de aua- lijkheyd der zelve ; verwekt cctens-luj! , en docd de Jpijs beeter verteeren. Eynde van 't Eerfte Boek. i> NAUW- aft 1 ^2 ncMiiMniiKtiiniMiiiuimmiiiiMnniiKiiiiiiimniiin tlllllllllll II, l ,;,„ . -v^JV'^ife--. - * - 1 B' IS 1 NAUWKEURIGE BESCHRYVING DER GEWASSEN, ALS BOOMEN, HEESTERS, KRUYDEN, BLOEMEN. TWEEDE BOEK} van alle LAGE BOOMEN, HEESTEREN , of STRUVELLEN. Verfchey- dc namen. I HOOFDSTUK. MYRTUSBOOM. !an een ieder zeer geliefd, wce- gens zijne vermaaklijkefchoon- heyd, altijd-blinkende groen- heyd , en (een weynig gewree- ven zijnde ) zeer aangename reuk , werd niet alleen dus in het Neederlandfih , maar ook van vcele Nagelboom ge- heeten , om dat zijne Vruch- ten de opregte Nagelen zeer gelijk zijn : in 't Latijn Myrtus : in 't Hoogduytfih Myrtusbaum : in 't Franfih Meurte; en in 't Jtaltaanfih Mirto, Mor- TELLA, of Ook MORTINA. Hier van zijn mij in haren aart bekend gewor- den verfchcydene móig-verfibillcnde foorten , te wee- tcn : aardig ver- MYRTUS LATIFOHaRoMANA, ofRoOMSCHElVlYR- f0ortendC rmmct hrecde BU^en. Bcetica pumila latifo- L1A r-RUTici scens ,of br eed-gebladerde Heejlenge lage Myrtus^/ Bar/.*, een Provintie \n Portugal. Latifo- LIA flor t pleno ; of breed-b lader ige Myrtus met een dubbelde Bloem. Tarentina major, of qroote Tarentijnfihe Myrtus. Tarentina media, oimitU Vcdcrlcy Onder welke brecder delbare Tarentijnfihe Myrtus, Tarentina minor, werdbe- of kleyne Tarentijnfihe Myrtus. Tarentina tenui- fchreeveo, folia minima, of alderkfiynfie fpits-bladerige Taren- tijnfihe Myrtus. Laurifolia , of Myrtus met groo- te Bladeren als kleyne Laurier. De grootfte der zelve De Myr- zijn twee vinger-leeden lang, een kleyne duym-breed; tus mec^ onder aan de Steel ftomp toegaande , maar voor in een g°ct)i ^ fpits punt eyndigendc: niet onderaan de Steelen, maar j^ne gcmeenelijk in 't bovenfte, of voor aan; in teegendeel Laurier, de kleynfte onder zittende, twee en twee altijd regt teegens over malkander gefield ; hardachtig van aart , fteevig ; doorgaans om hoog ftaandc ; boven donker- groen , en blinkende 3 onder Meeker van verwe ; en in het midden voorzien met een regt-doorgaande groote Ader ; uyt welke voortfehieten vcele zeer teedere , kleyne , en als in de huyd blijvende Adert fins ; die , op de wijze van een halve-Maans rondte , van onder tot boven toe in malkander vloeyen. Tuffchen deeze Bladeren komen voort groote witte Bloemen , beftaan- de uyt vijf boven rondachtig-toegaande Blader tjens , ruftende op taamlijk-lange Steelt fins , doch dun. In- wendig hebben ze veele witte draadfins , boven op vercierd met kleyne gecle Knopjens , van een aardige aanfehouwing. Buxifolia, of Myrtus met Bladeren D^ ^ van Bofihboom ; welke op dezelve wijze aan haar rcn va0 Steelt fi twee en twee teegens over malkander zitten. Boich- Zijn ook hard van aart; ontrent een lid van een vinger boom. lang, &•*?> • -~ïuj \6 sr* MYRTUS BCETICA PUMILA LATIFOMA T,u. V -""•* ^ y > y j -r,,jj <.S DeMyrtus met klcy- ne fnuik bladeren, en een V.'I'IC Vrucht. De Myrtus met een witte Vrucht, en belle- ren vol gaatjens, zeer aan- merkelijk. DeCi- troen- Myrtus. Hoedanig de blade- ren-citcld zijn. Wtamee- öaing. I41 M Y R T U lang , niet wel cen klcyne vinger vinger breed ; in 't midden aldcrbreedit ; ook daar rondachtig buyks-wijzc gefield ; onder zoo wel als voor fpits toelopende , go mccnclijk krom-gebogen , op de manier van Bofch- boom gefchikt , en vercierd met cen aangenaame blin- kende groenhcyd. Myrtus fructu albo tlxui- polïa, of Myrtus met kleyne fmallc bladeren , en een wnte Vrucht; welke van vcclc werd genoemd Myr- tus rosmarini folio , of Myrtus met Bladeren van Rofmarijn j doch te onrecht. Dcczc is bij mij in 't jaar i6<>z. aldcrcerft uyt Zaad voortgekomen. De Bladeren zitten digt en veelvoudig aan hare Steelt, jens , twee en twee tecgens over malkander , ook wel de een boven de ander, en drie bij cen, om hoog. Zeer fmal zijn ze, de groorftc noch geen Stroo breed", en een klcyne vingcr-brced lang : voor aan lopen ze fpits toe. Dcvcrwe is blinkend ,Tn zwart -groen, doch onder bleekcr, en in 't midden voorzien met een regt- doorgaand Adertje. Myrtus fructu aluo imiuo- Rata , of Myrtus met een witte Vrucht , en doorboord met veel gaat jens in z,ijn fchoone Bladeren , gelijk mc-n ziet in die van het Sr. j-ans Kruyd , of Hypericutn. Deeze Bladeren vertonen haar geheel rond : zitten zoo mccnigvuldig aan hare Steelt jens (niet twee en twee regt tecgens over , maar boven en digt op malkander; ook wel drie in de rondte bij een) dat ze dezelve gant- fcbelijk fchijncn te willen bedekken. De lengte is van ontrent cen vingerbrecd, wat meer of min; de breedte onder en in 't midden cen groot Stroo-brccd : cyndi- gen voor in cen fpits punt , waar aan men gemecnelijk iet roods gewaar werd. Zijn wat dikachtig van fub- ftantie ; altijd ftijf regt-opftaande : blinken zoo wél onder als boven. Zijn ook zoo wel onder als boven met ontelbare en cevcnwel zichtbare ronde klcyne gaar jens , gclijks alreeds gehoord is , vercierd. Zij zijn even als fubcyle jltppelrjens. Deeze Bladeren zijn donker , of zwart-groen van vcrwc , zeer aangenaam in de aanfehouwing ; doch onder veel bleekcr. Als men ze wrijfd , gecven ze een lierfelijk-geurigcn reuk van zich. In het midden zijn ze alleen met een regt- doorlopende Ader voorzien. Myrtus Citronata of Citroex-Myrtus ; dus genoemd, om dat zijne gewrecvene Bladeren een 3angenamenc Citroen-geur van zich gcevcn. Zijn vercierd met roode Steelen , waar aan de Bladeren holachtig voortkomen , zeer ongelijk vangrootte. De onderfte zijn niet de grooffte, noch ook de bovenfte de klcynftc : maar dikmaal ziet men aan de eene zijde een klcyn , aan de andere zijde der Steel, teegens over malkander , een dubbel zoo groot blad ; ook wel aan 't bovenfte der Steelt jens dezelve grooter en fpitzer : of fmaller en langer, als onder, voortkomen ; echter de meefte doorgaans ontrent een lid van een vinger lang , een halve vinger, of ook wel wat meer , breed ; in 't midden breeart, en voor 3an eyndigende , zoo wel in cen breedachtig punt , als gantfeh fmal en fpits. Zijn niet zoo hard van aart als de andere ; doch ook gemecnelijk regt en om hoog gekeerd ftaande : altijd twee en twee tecgens malkan- der over, blinkende zoo wel van onder als van boven, met een gras-groene verwe, doch onder blceker: zom- tijds aan de randen rood ; ook inwendig hier en daar met cenige roode plckjcns voorzien. In 't midden heb- ben ze een regt-doorgaandc groote Ader, dikmaal on- oer een wcynig rood-vcrwig ; waar uyt veel kleyné Adert jens voortfpruyten , zeer fubryl en tecder. Dccze Bladeren , gelijk ook die van de andere Myrtus , blij- ven altijd , en vallen noyt \k~ , dan door ouderdom , of zeer groote droogte. Noch meer andere foorten van Myrtus zijn'er ; doch oordcel onnodig , al de- zelve hier te befchrijven. Gezamentlijk zijn ze van eeven de zelve Oueekjn^cn Waarneem™*. Zij beminnen een gemeene , zandige aarde , met een wcyniq twec-jarige Paardcmift , en het Mol der vergane Boomcn , of in plaats van 't zelvt , Vecn- S B O O M. *4* gi-ond; anden ook het Mol , gekomen van de verrot- ting der Boom-bladeren, wel doormengd : cen warme, openc, vryc, luchtige, bcquamclijk ter Zbh gJecgC- nc plaats, en matige vochtighcyd, doch hoc ze ouder worden , hoc meerder. Gemecnelijk geven ze ieder jaar, in herbegin van en ofxjuee- Anguflusy ofwat later, Bloemen j maar in dccze Cc-ki"KiWaaf wellen noyt volkomen rijp Zand. Zijn ttcdel \ n ontrenY • aart : verdragen ongcerne veel koude Hnfjl-recgtnen, letten" Sneemvachtige vocht igheyd , Rijp , of fterke -^t. moeten derhalvcn met cen afgaande Maan van April of May in Potten , of Houtc Bakken , na dat ze groö't zijn , geplant , in 't laatflc van September, of 't DCgm van Oef ober (na dat zich de jaars-rijd aanftcld) bin- nens huys gebragt , en op cen luchtige plaats gefield werden ; waar in , bij vriezend Weer, niet al te veel , maar door cen yzeren Oven matig werd gevuurd ; ver- mits ze de langdurige aanhouding des vuurs gantfeh niet verdragen mogen ; dcfgelijks niet , in dcc2C rijd , veel warcr , 't zij koud of 't zij cen wcynig lauw gemaakt , intönderheyd niet de jonge Boomen : moeten echter voor een doordringende Vorfl wel bewaard , en niet voor in 't begin of midden van April , na tijds gelec- genthcyd , met cen aangenaam-zocte Lucht en rcegeri- achtig Weer, weer buy ten gezet, voor koude nagtcn verzcekerd, en, in geval van nood , gedekt zijn. Heeft iemand de gclccgcnthcyd , om dccze Boomen Voor- " te bewaren in een plaats, daar 's Winters niet ecvuurd hoc-dzelen werd , zonder dat ze gevaar van te vervriCKeh lopen, ^ai J zulks zal , mijns oordeels , aldcrbcfr. zijn , doch hij agVrnoct moet ze luchtig, en niet bedompt ftcllcn. Alle jonge en gcevcn. middelmatige Boomen, inzondcihcyd de Myrtus tp- NUirOLM FKUCTU ALI'.O, en MyRTUS TRUCTU AL- UO pehforata , of Mjrtus met kleyne fmalle bUdc- ren en een witte Vrucht , en Myrtus met een witre Vrucht en door-ga.vte Bladeren, moeten, als men haar vcrplant , zorgvuldig qcwagt werden voor vette grond, en veel Water : doch de groote en oud-gewordene moet men niet alleen meerder vctrighcyd, maar ook vochtig hcyd laten genieten. Anders zoudenze lie- felijk verflauwen , en hare oude Ê lader en laten val- len. Al te zamen werden ze vèrvlant met cen volle Maan Verplat*. in May , zijnde tot 'dit werk de bcquaamftc tijd des tin£- gehcclen j.rars. 't Moet gcfchicdcn , als ze alreeds cen lid van een vinger lang , een wcynig min of meer, gefchoten hebben : indien 't iemand eerder wil doen , hij zal bevinden , dat'cr van vijftig , of noch groo- ter getal , niet cene zal beklijven en 't lecven behouden; of hij moeit, het zulkcr wijs doen , dat hij de gchccle klomp aarde om de wortel valt liet blijven : 't w elk niet alleen aanmerkens-waardig , maar ook tecgens de natuur van alle boomachtigc Gewaden, en met dezel- ve ftrijdig is. In deeze onze Landen konnenze op vier bijzondere Aanwin- wijze werden aangewonnen* "ing- Eerfl , door Zaad , 't welk uyt Spanje, Traliën, door Zaai. of andere warme Landen herwaarts werd gezonden. Men moet het in cen Pot in magere, zandige en luch- tige aarde hollcrjens zayen , met cen volle of afgaan- de Maan van April , niet dieper als de breedte van een Stroo. Ten anderen , door hare bij de Wortel , of eeven Door Uyj.\ boven de grond uytgefchotene jonge Loten ; welke gefchorc- men tecgens de volle Mam van April ren halven , op ocLotett* de wijze als de Angelieren , met cen Penncmcs voor- zichtig intnijd , en met aarde overdekt. Dan vatten ze noch dien /elven Zomer Wortelen; en werden, op de gemelde tijd, van de oude genomen, en, gelijk alreeds gezegt is , vcrplant. Schieten ook wel van zelfs Wortelen , zonder gefneeden te zijn , als ze drie , vier of vijf jaren aandeo/^fgcitaan hebbert. Ten derden , door een- of twee-jarige Tal jen s , met DoorTaJt- cen volle Maan , of een dag te voren, afgefnecden ; ch J"»»- jcrAond f lAX BESCHRWINC «ER LACE BoOMEK, HN HATERS, II BoEK. M4 .. n doorgaande groote Ader ; vaar uyt eenige wcynige tcrftond gedoken in ccn Pot , gevuld met een ftcgtc, ™eS zandigc aarde , zon&r ecnigc vcttigheyd , SE een 'klcyneW' lengre diep, 10 de Maand^ 3f>^ Een-jange^^-, onder ccn weyn.g twee-jarig Hout behoudende (waar aan m eerder ■Jtf»- /*/« maken) werden voor de befte en bequaamfte ge- oordeeld. Als men deeze Pot terftond met Reegen- water begoten heeft , moet men ze zetten op een don- kere plaats, daar ze van de Zon niet kan befchcencn worden, ten minften zes volle wecken achter een : dezelve bij tijds vochtig houden; daar na twee of drie wecken lang wat luchtiger ftcllen, en cyndelijk buytcn voor de Zonnc-ftralcn brengen. Dus zullen ze al te za- meii genoegzaam Wortel vatten ; bchalvcn de Myr- TUS LATI.OLIA FLOR* PLENO, o£ MfTttU met d '*b- bele Bloemen ; welke zich zeer bezwaarlijk op deeze wijze laat aanwinnen. Bcfckrij- Dit is een zeer fchoon Gewas , van een gantlcn be- ving van VJju»ke aanfchouwing. Brengt Bladeren voort van ccn SST ongelijke grootte, gcmcenclijk aan bcyde de zijden van bek Bloc de Steel teegens over malkander, ofwel d'cen een wcy- mcn- nig hoger als de ander boven malkander ; zomtijds ook wel twee en twee aan ieder zijde teegens malkan- der over, of aan de cene zijde maar ccn , en aan de an- dere daar teegens over twee , als een kluchtig natuur- fpel. Zijn wat klcyncr als de Myrtus latifolia BUdcrcn. Romana, of br eed-gebladerde Roomfche Myrtus: wat hardachtig en flijf ftaandc van aart : ccn lid van een vinger, meer of min, lang; noch geen kleyne vinger breed ; ook veelc fmallcr : in 't midden een wcynigrond- achtig, en daar op 't breedfte : onder na de óWbreed- ftomp-toegaande , doch voor in een fpits punt eyndi- gendc. De vcrwe is donkcr-groen , aangenaam blin- kende ; onder bleekcr , en in 't midden voorzien met een regt-doorgaande groote Ader; waar uyt vcele zeer tccdcrc, kleyne, ecven zichtbare, en na de randen uyt- Bloemcn. fcJjictcnde Adertjens voortkomen. TufTchen deeze Bladeren , of ook wel uyt de voornaamfte punten der Takjgn , werden voortgebragt de beziens-waardige Bloe- men in groote meenigtcn, de een na de ander, ruften- de op tccderc en ronde Steelt jens. Zijn tamelijk groot, en beftaan uyt zoo veel langwerpige, voor fpits toe- gaande en fmalle witte Bladert jens , dat ze niet geteld Hier geen konnen worden ; doch zonder ecnigc reuk : in 't mid- den zijn ze vercierd met eenige wcynige en kleyne roo- dc Knopjens. Als ze zommige dagen open geftaan hebben , verderven ze in haar zclvcn , en vallen ter aarden neer , gantfeh geen Knoppen , veel min Zaad nalatende. Door ge- Ten vierden , door gchccle Talken, met 't punt van ccn Mes geboord, en in een Pot ingclcgt, op zulk een wijze, als van de Oranje- en andere Boomen gezegd is. Deeze fnijd men in het volgende Voorjaar af; en men laat ze noch een jaar of twee in hare Pot ftaan : dan kan men ze wcch-nccmcn , en zonder eenige ongclec- gentheyd in de Zon ftcllen. Deeze manier is zeer tref- lijk , en , mijns oordeels, de befte van allen. Al deeze foortcn konnen door vlijtige oeffening, bij tijds van onder opgefnoeyd zijnde , tot hooge en cicr- brccd-bla- lijke Boomt jens werden aangequeekt ; bchalven de Myr- derigc TUS LATIFOLIA PUMILA BCETICA , o£ lage , breed- bladerige Myrtus uyt Andaluz^ien : die in onze Gc- weften nauwelijk tot twee voeten hoogte opwaft. Ver- deeld zich in veele kleyne kromme Takjens , boven al de andere vercierd met zeer fchoone blinkende Bla- deren , op een vcrwondcrens-waardigc wijze zoo digt en overvloedig boven malkander voortkomende , dat ze de Steden gelijk als onzichtbaar maken. De vcrwe is zwaart-grocn , doch onder bleeker : ftaan regt op : Bladeren, zijn anderhalve, of ook twee vingcr-breedte lang; een kleyne vinger , wat meer of min , breed ; in 't mid- den aldcrbrecdft : maar werden na benecden fmallcr , doch eyndigendc voor in een fpitzer punt ; en ftaan ftijf om hoog: zijn in *t midden voorzien met ccn regt- heclc Tak- ken. 'Bcfchrij- vingvan defai Myrtus uyt Anda- luiicn. ;r dunne , als inwendig blijvende , en daarom maar ecven zichtbare Adert jens voortfchieten , te zamen- lopendc aan de randen in ccn vanonder tot boven half- Maans-wijze vorm , gelijk men ziet in de Myrtus LauRIfolia , of Myrtus met Bladeren van Laurier. Bloemen. Zijn ook hard van aart , gelijk de Laurier-Bladeren. TufTchen dezelve komen voort veele witte vijf-bla- derigc Bloemen , niet groot , en ruftende op korte Steelt jens. Deeze Bladeren vallen gemeenlijk ieder Wint er, win- Bezwaar, neer de Boomen binnens huys ftaan , meerendcel van lijk aan te dezelve af : ja ook veelc der Takjens zelfs verfterven. w,anCQ- Deeze tot op het leeven toe afgefnecden , en de Boom daar van gezuyverd zijnde, ziet men in dcMay-Maand bij en eevcn boven de Wortel weer nieuwe uytfpruy ten: zijn derhalven zeer bezwaarlijk tc vermcentgvuldigen. Hier ftaat ons den Leektr te berigten , dat de veel- Hoe te jarige Myrtus-Boomen ( door hare met'er tijd geftor- Jj^elca venc Takken, ook nu en dan afgevallene Bladeren, holoudcMyr> en doorluchtig geworden zijnde ) wel geheel gekopt, tusboo- of ten halven de onderfte dikke Talken, met een vol- meQ- Ie Maan van April , afgenomen mogen werden : wel- ke effen , glad en flecht met een Mes gefneeden , dan bedekt met een weynig Wafch of Pleyftcr , om door de Zon niet zoo ligtelijk tc konnen uyt-drogen , daad- lijk uytlopen , en op nieuws een aangename jeugdig- heyd vertonen. Zonder eenige ongelcegentheyd kan men dit, wanneer 't de nood vereyfcht ,t'elkens om het zefde of zeevende jaar verrigtcn. Deeze zeer fchoone Boomen verfterven niet haaftig, Aanmer- maar bbjven uyt eygener aart veele jaren in 't leeven. J^J^ Dit werd beveftigd, beyde door de dagelijkfehe erva- Myrtus. rentheyd, endoor 't geen wij in de oude Htjtorien daar boomen van vinden: welke getuygen, dat voortijds binnen de J^™"* Stad Romen , bij het Quirinaal, hebben geftaan twee eQ mt^ Myrtusboomen , de eene genoemd PATRiciA,de andere Plebeja , veele jaren lang in een treffelijke wel- ftand. Als nu. de Plebe ja , o£ de Myrtusboom , die 't Pfa- gemecne Volkjuzs toegeeygend , door ouderdom eynde- lftUr lijk verminderde en afnam , bleef de Patricia ( den Adelen de Groote des Roomjchen Volks toegewijd) zoo lang in een goede , welvarende ftand , als de Roomfche Raad haar ontzachlijk aanzien behield. Maar als nu eyndelijk de Boom Patricia defgclijks in krachten ver- zwakte, verminderde ook de authoriteyt der Vaderen , en verging te gelijk met de hoogachting en Majefteyt, tot noch toe bij de Romeynen geweeft. Deeze Boomen zijn (volgens 't geen veele Geleerden Hoogach- hier van fchrijven ) weegens haar zeer vermakelijk JJJ8JJ' groen, aangename reuk, en lieflijke teederheyd, ge- bij de oordeeld, veel meer tot het Vrouwelijk. GeJIagt, dan Romtm der Mannen achtbaarheyd te behooren : waarom ook de ^ ' oude Heydenen dezelve de Afgodin Vcnm hadden toe- vlfitar. gehcyligd. Echter zijn deeze Boomen naderhand bij c\m. de Heydenfche Romeynen tot zulk een hoog aanzien owim ^ opgeklommen , dat hare dappere Vcld-Overftcn , wan- Alhtrtt neer ze een Veld-flag gewonnen , of een Stad zonder/^, ie. bloed-vergieting ingenomen hadden, hare Hoofden in ^J'7'p, zeegepraal met een gevlogtenc Myrtus-Kroon veT" Tj',eBfhr4 derden. Wij vinden lüer van een zonderling Voor- umlaut-r beeld in Plinius , van Posthumius Tubertus, Roomfch Burgermeeftcr. Ook is hij de eerfte geweeft, van welke men leeft , dat hij , over de Sabiners trium- pheerende , met een Myrten-krans gekroond , de Stad Romen intrad. Ja ook, de Myrtusboom is niet alleen een7«- '^ kenvzn Overwinning, maar zelfs van Vryheyd ^ in #;• geweeft : wantin een algemeene blijdfehnp, over ^Q t*r- ^ vcrlofling uyt 't geweld eens Tyrans aangeftcld, wierd Bi ■ 't Zwaerd des gcencn , die hem van 't leeven had be- ylutatcb. roofd, aanzienlijk gekroond met een gevlogtenc Myr-;/, jlti> ten-krans. bli ' n .Verhalcns-waardig is ook *t geen van P-T T "x .115. geen Pollux AiCHlENS L) i4T Myrtusboom. G jEschïnes is aangetcekcnd ; te wecten : als de M.x- g.Jlraat en Rechteren te Athene» na de gewoone wiJEe waren verkoren, en den Eed hadden gedaan, dat ze de Wetten zouden onderhouden, wierden ze , om haar bij t Volk aanzienelijk en ontzachelijk te maken , met bloeyende Myrtus-Kra.vssen gekroond, en dus na t Kaadhuys gevoerd. Hier door is naderhand bij de Burgeren de gewoon- te opgekomen, dat iemand, die iets te verzoeken had, zich op 't befte vercierde met Myrte-Takkpn, om dus met meer aanzien voor den Raad te verfchijnen , en zi;ne begeerte voor te ftcllcn. Voortijds waren , en noch heeden zijn dcezc Boo- men bij de Hebreè'ri , of Joden , in een zonderlinge waarde. Op hare Feeft-dagen , en tijden van een al- gemeene blijdfchap,vercierdenze hare Deuren cnHuy- zen met Myrtus-takjen , en maakten zich vrolijk onder der zelver fchaduw ; gelijk men zulks vind bij Nehe- mias, en in andere plaatzen der H. Schrift, Ook bij de Jodca. tJthem. vin. KRACHTEN. DoJon. lïb. rj.cap.n. Bladeren en Vruch ten. Coltim. liè il. Je Re Ruft. cap. 38. RucU.lib. l.cap. 100 Serap. Je temp. Simp. cap $*• Diofc. I. 1. e. ifó. Hm. lih. *}.cap.9. Bezien der Myrtus boomen. Avicenna. Oly uyt de Bezien. Heft.cap.x. Hor. II. . DE Myrtusboom is koud in den eerften , en droog in den derden Graad : daarenboven fijn van dec- len , en zeer te zamentrekend van aart. Hy verfterkt, 't zij uytwendig, 't zij inwendig gebruykt, en verteerd alle overvloedige vochtighccdcn in 's men- fchen Ligchaam. De Bladeren en Vruchten , gedroogd, tot ftof gc- " maakt, en daar mee geftreeken , verdrijven 't Zweer, en geneezen de Zweer mgen. In Wijn gezoden , en bij manier van een plaafter op de -wonden gelegt , geneezen dezelve. Dcezc Wijn gedronken , verhinderd het Bra* .ken, en Bloedfpouwen; verdrij fd de Zinkingen , en de Talken , ofAmbeyen : flopt de Bloedgang ; dergelijks zoo wel de witte als de onnatuurlijke roodc Vloed der Vrou- wen : verzacht de fmerten der Blaas en Nieren : neemt • wech de pijn der gcenc die zich door vallen verzcerd, of haar verrekt hebben. Helpt de Waterachtige , vcr- , fterkt de Harffenen, 't Hert , de Maag, en maakt ook vaft degebrokene doch weer in hare plaats gezette Lee- den , daar meê gewaffchen werdendc. Gcneeft defre- lijks de uytwendige Zeerigheyd ; allerley Sproet elen , Pielden, en onzuyverhecden van de H/iyd: vcrwd het Hayr zwart * belet de uytvalling van 't zelve. Voor de Maaltijd gedronken, bewaard ze voor dronkenschap . In de Ooren gedaan , neemt ze wech de ettervlocyina der zelve. De Afch der verbrandde Bladeren met Wafch ver- mengd i is een zeer voortreffelijk heel-middel voor al- lerley verbrandheyd. De Beften ( welke ook gebruykt werden , om daar mee blauw te verwen ) gegceten, maken een goeden Adem: necmen wech de Hertkjopping, en verquikken 'r Hert. 't Zap, daar uyt geparft, is goed voor alle bcc- ten van giftige Dieren. Een Zyroop van decze Bezien gemaakt , is goed voor de Borfl en Longe , volgens 't getuygenis van Avi- cenna. Verfterkt ook alle inwendige deelen, en maakt de Catarrhen, of Zinkingen , dik. De Oly , uyt deeze Vruchten geparft , is niet al- leen zeer verfterkende, maar ook van een lieflijke reuk: welke van Huster wierd gebruykt, en waar doorze, hare fchoonheyd cn bevallijkhcyd daar bij komende, den Koning Ahasuerus zoodanig bewoog, dat hij haar voor alle andere Dochtcren verkoos tot zijn Ge- malin en Koningin. Daarenboven heeft decze Oly een te zamen-trek ken- de, verkoelende, en verfterkende kracht. Is goed vooi 't gezwollene Tandvleefch , Tandpijn, Wonden, ver- Jtuyktc Leeden, en veel andere qualen. agel. Nagelboom. T4<$ 11 HOOFDSTUK. GAGEL. Erd met deezen , en (mijns weetens) Vcrfchey- met gecnen anderen naam van de dc ,umcn Nccdcrlar.dcrs genoemd : in 't Latijn Myrtus Bi i | ,., , VDICA> Brarantica, Rhvs SYLVESTRH Dodon^i , of Pseudo-Myrtus : in 't Fr.tnfch Pimcnte, of PijAenT Royai . ; en in 't Italiaanfch Mirto di Hollanüia , of Mirto Falso. Deeze Boomen beminnen uyt cygener aart een qc- Watvoor meene, flegte, ongemeftte, vochtige, liever als een ?"dc ziJ goede bequame enVclgcmefttc grond. Als ze in dce- cgccrca• ze werden gezet met een volle Maan van Macrt of Apnl) moet men , inzonderheyd cefll verplant zijnde, haar dikmaal met Water begieten , vermits ze veel vochtighcyd mogen verdragen. Brengen ook in dc laatftgedagtc grond zelden cenige Bloem», veel min Bloemen, Vruchten voort: maar wel, en overvloedig genoeg-, cn Vruch-» in de gemelde flegte en magere vochtige aarde , in dé tCQ" Maymaand: cn dc Vruchten, met Z.'.td voorzien, krijgen in 't begin van Augujhts hare volkomenc rijp- heyd ; die dan met cen volle Maan moeten afge- plukt zijn. Zij bcgccrcn ook een opene, vryc, luchtige, op Harden geenerley wijze donkere plaats, daar ze van dc Zonnc- Ult- ftralen niet bcfchcencn zouden konncn worden. Zijn hard van aart ; cn verliezen noyt ecnigc Bladeren , als door ouderdom. Verdragen geerne Sneiuw , Hu- gel , fterke Vorfi 4 cn andere ongclecgcnthcyd des Winters. Zij werden aangewonnen op twee bijzondere wij- Aanwin* zen, te wecten : "'"g . Eerfl, door haar Zaad ; 't welk met een waflende door Zaad Maan van Macrt of April, op cen vochtige plaats, niet boven cen vinger diep in d'aardc gelegt moet zijn. Ten anderen, door hare bij de Wortel uytgcfcho- doorjonga tene jonge Loten ; welke dikmaal van zelfs wortel Lolcn- ■ vatten ; of anders , ten halven met cen Mes ïngefnce- den, en met aarde overdekt, ligtelijk wortelen fchic- ten. Daar na werden ze met een Maertfche of April- fche waflende Maan van de oude afgelneedcn , cn na behoren verplant. KRACHTEN. DE Bladeren van dit Gnv.xs zijn warm cn droog DoJon. in den cerflen ; 't Zaad en dc Vruchten warm Ut. 17. en droog in den derden Graad. eap.io. In Wijn gezoden, zijn ze goed teegens Vergif. In Clufm plaats van Hop in 't Bier gekookt, ontroeren ze dc Ut.i.eaft Harffenen, cn maken dronken. In Moft , of nieuwe JJ}rf u Wijn gedaan, krijgt'cr dezelve een goede geur van. x.fii.t{ot Daar van gedronken , verfterkt de Maag ; cn ontfteld het Hoofd niet. Bij de Kltcdcren gelegd, bewaren ze dezelve voor Motten en Wormen. III HOOFDSTUK. NAGELBOOM. Us \n\Necderixndfch genoemd, werd Vcrfcheyv in 't Latijn gchceten Caryophyi 1 us dc namen arbor, in het Hoogduyrfch Nagel- Wes baum.- in het Franfch Ari lB°°^'' GYRorrLEs; cn in 't Italiaan fh Ga- Vruchteo. rophano. Is zeer fchoon van ge- ftaltc, altijd groen. Niet alleen zijne BUdertn, maar K ook f BnSCHRYVlNG DHR. LAGE f:!: Xt dflnwoondcrsdcr M*W»&f*' „r^AOBLMi; de Uttintn Caryophylli ; dc/fc Karffeboom , heeft de Bladeren veelvuldig bij malkan- der zitten : zelden komt'cr een alleen aan te voorfchijn. Zij ruften op lange Steelt jens, en zijn van ccn aan- gename donkcr-groenc verwe, doch onder blcckcr. Hebben gcmecnclijk de lengte van ontrent drie vinge- ren breed , en de breedte van twee , of wat minder : doch voor aan fmal of fpits toegaande , gelijk de M yr- tus lauri roLio, of Myrtm met Lamver-blade- V* vub ren , welkcze hier in gantich gelijk zijn ; dcrhalven J™^ men die met goede reedenen mogt houden voor een wcr.bia- meede-foort van deeze. Lcvcnwel werd zomtijds ver- deren zeer (Iheydcnheyd in de Bladeren deezer Nagelboomcn SdlJk' gezien , na de geleegenhcyd en verfcheydentheyd der plaatzen ; zoo dat dikmaal de eene langwerpiger voort- komen als de andere; ook fmaller, korter, en bree- der aan haren boom ftaan: doch de meefte houden de nu voorgcftclde gcftalte, gelijk in de bijgevoeg- de Figuur genoegzaam vertoond werd. In 't mid- den zijn ze voorzien met een regt-doorlopende Ader, en vcrfcheydcnc zichtbare dwar s -aderen y tot aan de kanten toe uytfchictcnde. Overvloedig groeyenze in de MoluJ&fcbe Eylan-VW* den , vijf in getal , en gclccgcn onder den * Eve- zcr Boo. naar , daar ze veelvoudige Vruchten gceven. Wcr- men. den echter ook in Ceylon , Java , en meer andere Oofl-Indifchc Gewcftcn gevonden ; daar ze in genoeg- zame veclhcyd waflen ; maar wcynige of gecne Vruch- ten voortbrengen, vermits ze niet alleen groote hitte, maar ook veel reegen beminnen : en fchoon dezelve m de gemelde Ey landen overvloedig genoegt valt , zoo trekken echter deeze Boomen al de vochtighcyd uyt de aarde na zich, ter plaats daarze ftaan; foo dat daar ontrent niets groeyen kan, en weynig groente ge- zien werd. Zij krijgen Bloemen, die van de Mvrtus niet ^g^ ongelijk: 'men ziet ze ook op dezelve wij ze, vanden^. aanvang harcr voortkoming al, in of op 't begin harcrgclijk. Vruchten ruften, doch zijn wat grooterjangwerpiger, bo- ven breed , wat gekruld, en in vcrfchcydcne hoeken verdeeld. Van binnen zijn ze vercierd met vcclc Vee- z,clcn, op de manier der Myrtus; in 't begin wit ; doch werden naderhand groen , en dan welriekend. Lyndclijk veranderen ze haai- meer en meer gelijk als in de Nagelen of Vruchten zelfs, vermits ze dan ver- minderen , de Nagelen daar tecgens aangrocyen : wer- den ook roodachtig , geel of rosachtig , en hebben de naam van Nageien bekomen , wecgens hare ge-: lijkhcyd met de Spijker-nagelen. Want ze zijn ang» en boven als met Hoofdjens voorzien jtuiTchcn welke z ccn:L*- • Linie E^uinottial ° 149 N AGELBOOM. LauWERBOOM. Hóe de Nagelen Moeder- Nagelen. Hoogte deczer Hoornen. Aanwin oing. t)c Ooft- Indiichc gcmccnclijk bewaren 't verdorde ovcrbhjfzcldcrB/«/»j gelijk ook doed de Vrucht van de Myrtus. Dccze Vrucht, oï Nagel, uyt de bovenfte punten der Tuk/fS» veelvoudig bij malkander voortkomende, of afge- ' wcrd» wccScns dcmocyclijkheyd, zeer weynig met de rukt.wer- handen afgeplukt : maar in de Maanden van ^Ottober> den. November en December ('t welk de rechte tijd harcr afnecming is) met een Touw, om de bovenfte 7".»^- ken gewonden , met geweld afgerukt : waar door dan deeze Boomcn dikmaal zoo befchadigd worden , dat ze in het volgende jaar geen Vruchten kónncn geevcn. Daar na droogd men de Nagelen een dag drie of vier in de Zon ; en werden alzoo verzonden na dcc- ze en andere Gcwcften. Eenigc echter laat men dikmaal aan haren Boom blij- ven ; welke dan dik , en Moeder-nagelen genoemd worden: fchoonze in krachten de andere niet over-» treffen. Deczc Boomen, welke in zommigé Landen de groot- te van een Karjfcboom , doch ook in eenigc andere tot de hoogte van een grootc Peereboom oprijzen , met vecle Takken vercierd , en die in de gemelde Afoluk^i- fche Ej landen ontrent de Zee grocyen , werden door geen ander middel aangewonnen , als door hare afgeval- lene rijpe Vruchten, welke van zelfs uyt de aarde op- komen. Zoo haaftig wafTenze aan, vermits de mecmg- vuldige Reegenen indegcdagtc Landftrceken, dat ze op den ouderdom van acht or neegen jaren volkomcne Vruchten konnen voortbrengen. Ondcrtufïchcn ftaat hier ook te wectcn, dat ter dec- zer tijd in de mccr-<7cnocmdc Molukkifchc Eilanden Compa- • ' j t> i - J ■ j Cnic heeft n,ct ecne deczer Boomen meer te vinden ts, vermits de al de Na- Geoclroyeerde Ooft-Indifche Compagnie der Vereemgde gcl-boo- Needer landen , met bewilliging des Konings vande Afo- MohikkU ^CCM' a^ dc zc'vc heeft laten uytroeyen, en weer doen fclie Ey- planten op de Eylanden van slmboina ; daar ze nu al- landcn leen gevonden worden. Voor dccze uytroying geeft ^oenuyt- de genoemde Compagnie jaarlijks aan den Koning, tot waarom. ecn verecring, vierennvintig durend guldens, opdat ze dus de Nagelen alleen in hare magt zoude hebben, en behouden. Derhalven kan ze de prijs daar van ftcllcn na haar welgevallen ; wijl de Eylanden , daar ze nu wafTcn , haar toebehoren , Boven de nu bcfchrcevenc,werd op eenigc weynigc plaatzen van Oofl-Indién noch een andere Nagel- nocimt de boom gevonden , niet zoo groot , en hoog-opwaf- tlynep- fende : ook zijn de Vruchten veel kleyndcr, en ver- cierd met veele punten , op de wijze van Doornen rond- om, zeer aardig, vertonende de gedaante van eenigc kleync Kroont jens , zittende boven malkander. Ter dier oorzaak werd hij in 't Neederlandfch genoemd de KLEYNE GEKROONDE NAGELBOOM : in 't Latijn Ca- RYOPHYLI.US MINOR ARBOR FRUCTU CORONATO J en derzclver ^«c/j/éwKroon-nagelen. Zeer weynig zijn ze te bekomen ; werden in groote waarde , en voor vrij raar gehouden. In 't jaar itf 58. heb ik van dccze foort een klcyne Tak^ met zijne Vruchten ontfangen. Eenigc geloof- waardige Lieden , welke Indien bczogt hadden , heb- ben mij verzeekerd, dat dccze Boom alleen watt in 't Eyland Leitimor , het grootltc der Ambotnifche , het welke, neevens de gcheelc Provintie Amboina , de voor- gemelde Needer landfche Oofl-Indifchc Afaatfchappy cygen is : ook in 't Eyland Afakiam, den Moluk^t- fchen Koning onderworpen. Wecgens de ongemcen- neyd is dcezen Boom in de genoemde Gcwcften zoo- danig geacht en bemind, dat derzclver Vruchten na geen andere Landen konnen vervoerd werden : want niet meer als een eenigen Boom van dcezen aart werd op ieder der gemelde Eylanden, en nergens meer, gezien, Volgens 't geene mij daar van bcrigt is. De Bladeren zijn veel kleyndcr als dicvan de andere, echter van dezelve vcrwe en gedaante ; ook voor fpits toegaande; doch wat ander* van ftclling aan hare Takken. IJO Andere Uagtlboo- mtn , ge- kroonde. Niet meer als twee deczer Boomen in geheel Indien. KRACHTEN. DE Nagelen, of Vruchten, van dcezen Boom, welke veel meer als de Bladeren werden gc- bruykt , zijn heet en droog in den derden Graad ; vcrftcrkcndc , doordringende , openende , dun makende , en een weynig te zamen-rakkende van aart. * Zijn goed voor deTfatcr duchtige. Totftofgciruikr, met Roozc-watcr vermengd , en dus op de Oojcn ge- daan, neemt wcch de roodighryd , en de Vliezen o( Schellen der zelve. Doen de Spijs verteeren ; bcvor- deren de IVaterloJJtng j maken ecn goeden Adem : vu- fterken 't Gezicht , 't Hoofd , de Alaag , Leever , 't Hot, en het geheele Ingnvand : openen ook de verjloptheyd van 't zelve. Zijn daarenboven zeer goed tcegens de Beroerdheyd, Zittingen, flijmerige vocht igheeden, Pr/lt en auade Lucht. Een Drachma , of vier Scrupclen , 's morgens met Melk ingenomen, geeft bcquaamlicyd tot 't Echte werk. Hard gcdroogt, of liever gebrand; dan tot ftof gemaakt, en met Wijn ingenomen, (til- len ze 't Braken , en floppen alle Buyk-vloeden. De Rook der Nagelen, brengd weer te recht de gcenc die in onmagt of bezwijmeling zijn gevallen; en opend de Neusgaten > verftopt door Zinkingen. 't Poeder op het Hoofd geftroyd + en daar over een doek gclcgt , nat gemaakt in Rooze-water, verfterkt de Harjfenen , en neemt wcch de Hoofdpijn , veroor- zaakt door verkoudheyd. Het Water , gcdiftillccrt uyt dccze Vruchten , is zeer aangenaam van reuk; verfterkt het Hert, neemt wcch de Hertklopping; alle vlekken in 't aangezicht , en brengd ecn koude Alaag weer te recht. Al 't geen hier boven gezc^t is, werkt ook de Nagel- oly : mag ook gcbruykt werden in plaats van de op- rechte JJalJfem, volgens het getuygenis van Adamus LONICERUS. De Gom heeft de kracht van Terpentijn, volgens het gevoelen van Avicenna.. JFgintt. /.*. 7- fot. 381. Straf). lii>. ■Simp. 309. Chrijl. *\ Cejia lib. Ar cm. taf* «r- Simf.lHi 11. Curt. Sympb. /.xo.c.f. G.trr. mi Hort. l,b. Arom. cap. xi. Nagel- watcr. Lonie. Uk. 2.^.344. AvicinuM. IV HOOFDSTUK. LAUWERBOOM. Y ieder aangenaam , wcegens zijne VerfJiey- fchoone, zeer bcvallijkc , gedurig indcnamcn, ftaat blijvende groenhcyd ; ook krach- tige geur , werd in 't Neederlandfch dus, of ook Laurier, genoemd: in ^f* het Latijn Laurus , of Daphne : in 't Hoogduytfch Lorbeorbaum : in 't Franfch Lau- rier , en in 't Italiaanfch Lauro. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vierderlcy vier bijzondere foorten, te wectcn, I. Laurus mas, l001tcn- of Regia vulgaris , dat is, oemeene Lauwer- boom Mannetje , of Koninglyke Laurifr. II. Laurus mas angustifolia, of Lauwerboom Mannetje met fmalle en lanqe Bladeren. III. Lau- rus fcemina , of Lauwerbooivi Wijpje ; en IV. Laurus Ami ricana , of Americaansche Lau- rier. Niet al te zamen zijn ze van dezelve iJuee- king. De Laurus mas en Fccmina , of Laurier Laurier Mannetje en Wijfje , beminnen ecn zeer goede Mannetje gemcene aarde , met niet al te veel twee-jarigc Pacrde ca w,jtjc' cn Kocycmiit, van elk een gelijke veelheyd, maar met een groot deel Zee of Duyn-zand wel door malkander gemengd : ecn opene , warme , vrye , luchtige , en bcquaamlijk ter Zon gelcegenc plaats ; ook tamelijk veel Water. Gceven wel in deeze Landen , in het Voorjaar , opene Bloemen , maar noyt ecnige rijpe Vruchten. Zijn al vrij wat hard van aan : moeten K i echter, f agt geno- men moet worden. S g&&9 i o^B-J Mogen ook m« SSjSraL en v,n h«r bcfchuhzcl I ontbloot Sr Du, handelende, zal men bevnden datze zoo ifth en zuyvcr ,ich vertonen zo len , ah m.dden ,„ de Zomcr: doch intomen * eerder «ou ontdekken, zoo zouden ze, door een haalttg-overvallend Mg. ri(>, of andere ongcleegcntheedcn des «S*J«M , .K- teli^k aan hare BW»» g«le kanten krngen ot aJ- IcoUs ten halven W'«™ I wwdoorze al hare aan- z.enhikc fchoonbqd zouden verliezen. IndienS nu c{uam te gebeuren door een.g ver- zuym , van gantfeh n,ct, ol met wel genoeg gedekt te zijn «weeft " dat vcclè harer 7**fe» verdoe, , en te ma -.neen , zoo moet men de Hoon, tot de giond ,oe affn, den: dan zal hij „yt ^IVorul, welke met liPtelnk door de „ngeleccunhcyd der 1, mur teeene- maal vergaat, kracht weer „vfclnvc»,™, zood.k- I zulks gedaan word , zijne bcvallnke grocohr/d weer vernieuwen- . ... Deeze Bomen werden aangovonncn door twee bij- zondere middelen. Eerfi , door hare Vrucht, welke men Bakelaar , of ook wel Boontje** nocmtL Dcczc zayd mcn m Potten, met een wadende Maan in Map ontrent een ftroo-brcedte diep , en men zet ze op een warme plaats. Zomtijds moet men ze met Water begieten. Door de Ten anderen , door hare bij de aarde uy tlopcndc jon- jonge Lo- Lolen wclkc bij langhcyd van tijd Wel van zelïs lcD' Wortel vatten ; maar echter veel haaft.ger , wanneer men haar door een Pcnnemes voorzichtig inlnijd Dcc- zc neemt men van de oude af met een wadende Maan in Apr,lycn men verplantzc in Potten, om dies te eer- der en fterker te mogen groeyen. De Uurus Amuricana, of Laurierboom uyt America , van al de andere foortcn de hoogftc in waarde , maar ook de tccderftc , bemind cen goede , ttndige aarde, met een weynic twec-jange Paerdcrmft, Wat voor een-jarige Hocnderdrek , en het Mol uyt verouderde aarde hij Boomen ; of in plaats van dit , gemaakte grond van de begeerd, afgevallene Boom-bladeren , wel door een gemengd : een opene, vryc, luchtige , wel ter Zon gcleegcne en warme plaats , genoegzaam befchut voor alle koude ( h.iU- en Noorde-winden. In tijd van droogte wil dec- ■^ Boom met geen ander dan Reegen-water, 't welk in de Zon een weynig lauw geworden is , matig begoten zijn: want dcczc vochtighcyd geniet hij geerne, doch niet al te veel. Gecfc in In dcczc koude Ccweftcn geeft hij noyt eeniqc Bloe- onre Lan- mcn , veel min Vrucht of Zaad. Verdraagd ongcernc 4tnnoch koucic Her jl -reegenen. Mijl, fterke Winden , Rijp , of Benige I 'orft. Werd derhalven met een volle, ot ook Aanwin- ning i Door de Vrucht Bakelaar. Hoe men eze _ Boomen moet ■ns begoten, en niet voor htil-Apnl , ot mca. later , na dat de Iaars-t.,d bequaam of onbequaam met cen aangename lucht en zoet reegentje weer buVtTnUcld, h de Zonne-ftrak-n voorgezet ; voor uThrhten , Hanelbuyen , en andere ongeleegent- W°DeCeze Latoverboom , gelijk de andere blijft ver- Gedaante eierd met een altijd-durende Groente ; laat *»-££,' >£ \a 4c Winter de onderfte , door ouderdom , or dooi hh^ cen," ander toeval geel gewordene Bladeren, van zclh vallen Decze zijn ontrent een hand lang , en nauw- l1)ks e'en klcvne vinger lengte breed ; voor aan , op de Juzc van de terneene Laurierboom mannetjen . fpits toegaande, doch niet zoo hard van aart noch zoo blinkende. Komen voort nu uyt de cenc dan uyt de nndere zi,de van hare *Wm , met hoog boven ma kander, in 't ronde ; ruftende op korte Steeltjens. De verwe is bleekgroen. Hebben in 't midden een regt- doorcaandc grooteer, waar uyt vcclc kleyne voort- kornet Afs menzc knauwd vallenze in 't ecrl een weynig bitter, ook flijmerig, doch geeven naderhand cen rcetc Lauwer-geur van zich. In onze Landen konnen decze Boomen aangavonnen Aanwin, werden door hare b,j de Wortel of boven de aarde uyt- nu* fchictendc jong Loten , welke men ten halven infnijd , op de wijze %*Jb&U»m met aarde bedekt, aan- vuld- en de tweede of derde Zomer, als ze genoegd worteld zijn, op de voorgenoemde tijd en met cen diérgeliikeMaan, van de oude afneemd , en in Potten verplant. Geen andere wijze van aanwmntng hebocn A1JOnze nemecne Laurierboom mannetjen is ten Laurier, tijde der oude Rompen , gelijk de Mm der von- «n Tee- pc Ecuwen qctuygen , gebruykt geweeft tot cen ree- 0vcrwin. hen van algemcene blijdlchap en Ovcrwtnnwg : wierd mng. ook zeer hoog geacht. Ncevcns vccle doorlichtte Heldend ol hier van ten voorbeeld vertrekken je ^ AL Laurier- buumuyt AmciiLj. Bloem noch Vrucht. Wel met een waffendfe Mjan van April o£Maj, in een Pot, ofhouteBak ( na gclcegcnthcyd zijner grootte ) geplant zijnde , in 't begin van Oclober , of ook wel eerder , na de gefteltcnis van 't Weer ; binnens huys gebragt , op een luchtige , niet al te warme plaats ; waar in niet anders, als bij fterkc Vorft , door cen yzc- neiaen, nan una u*w» • — u;; n^ nrecde Roomfcbe Key*er Octavius Augustus. Hij sm was de eerfte, die, over zijne verflagcnc vijanden^.,.,. rriumpheerende , een gevlochtcne Laurier-kroon d*. heeft op 't Hoofd gedragen ; het welk naderhand ge- y^ voled is eeworden van al zijne Zeegcpralcnde Nazaten. chm, Scipio , volgens 't bcrigt van PlutaRchus en Ap- pi.nus, dicVoote^/^VclcUvcrfte, als hi, de Carthavincn^en had t'onder-gcbragt , droeg, öij zijne Tnumph, in de eene hand een Scepter 9m .de ande- re cen Laurier-tak. Als de Zoldatcn van den Croo- ten Pompojus zich hadden ingebeeld cen gewitte Zee- cc teegens Julius C/esar (welke ze echter niet vc - kreccen) Leftakcn ze al hare Tenten door t geheclc Lecncr metLAURliR-TAKKENS doch vcrmitsze gefla- gen wierden, moeftenzc dezelve hare vijanden tot een gedenkwaardige Bnyt agter laten. u f; § Paulus Jmilius, als hij Perseus, *jtó3V Macedoniër s, had overwonnen , keerde, na de beKO- ^^ mene Ze^ge , weer in zijn Lceger , en vereerde al de yg» Knms-ovcrften met Lauwer-takken. f Vervolgens heeft men ingebruyk gebragt , dat mcn, ^ ,^ ten Teeken van verkrecgene Overwinning , zcljs de i - M^. zers der Pieken en de Beogen der Zoldatcn , de kee- pen van Oorlog , de afgezondene Brieven , m wcik melding van de Zeegc wierd gedaan , met LAVR bladi ren beftak. Gelijk dan ook noch hcedenldaa^ veelerweegen de Hoofden der Overleedene met lav rier werden omvlochtcn, als een Tcckcn van #%* wijl ze overwonnen hebben al de clendigc mocycu ^ ^^ heeden des tijdclijkcn leevens , waar in noyt %oi BcJCI1. genoc^ing of herten-ruft te vinden is , «^"g" l",n ^°S- overgceving van zich zelvcn aan den wille God,, ad. fif. i/w/. 6. f/fll. l\b. %y cnp- i Joh. Be- dius tib. in The. l- ca f. il. iJicolaut in Antidctar. Bio/cor. I. 1.M/.107. Cafi. D«- rant. Htrb jol 147. DoJon. lib. 30. f/!/. 1. Tr/ij . lib. 8- «ƒ■ «• C.imer. in toAtih.ltb. l.r.ao. t 5 3 Lauwerboom. Wilde Laurier, de wel re vreedenheyd des Gcmocds door 't Geloof en ons vertrouwen op hem ; geruft zijnde in alles wat hii docd na zijn welbehagen en Almagtigc VVijshcyd , hoc 't ook gaan mogt. KRACHTEN. Laurier-bladeren z\]n warm en droog in den twee- den Graad ; verzachtende van aart. In de mond geknauwd, weerfraan ze een ejuade , pcjlilentialè Lucht \ openen de verftoptheyd van Leevcr en Milt j ook van de andere inwendige Deden. In Wijn gezo- den , zijn ze goed teegens het Graveel , de Geel- en Waterzucht : verwekken de Maandjhnden der Vrou- wen ; verfterken de Maag , de verkonde Moeder , de Kucht, en de Blaas: verdrijven 't Coltjkj, brecken de Steen j doen veel Water lof en , en zijn , bij Spijzen matig gebruykt, zeer gezond. Drie Drachmen Stof van Latnver-bladeren met roo- dc Wijn gebruykt , herftcld de neer-ge ronken e Lijf- moeder. In een zakje op 't Hoofd gclcgt , diend tot verfterking der zaUdjgg HarJJcnen. De PrUchten der Lauwerboomen , genoemd Bake- laar , zijn warm en droog in 't hoogftc van den twee- den Graad. Gefloten ; en met Spaanfchc Wijn , of Zyroop van Farfara , of Hoef-bladercn , dikmaal ge- bruykt , zijn zeer dienftjg voor de gcenc , die van de Hoefly of een quadc Borjl werden gcqucld, en in hare natuurlijke krachten afnecmen. Lcn Drachma van dee- ze Bakeluar met Wijn ingenomen , wanneer men gaat flapen, doed vw'eeten: geneefl de beet en enjteeken der giftige Dieren .- maakt eetetis-litft : drijft uyt de Sccon- dina , of Nageboorte ; en werkt voorts al 't zelve dat van de Bladeren gezegd is. Een gelijke kracht heeft ook de Bafi der Wortelen • warm en droog in den der- den Graad. De uytgeparftte Olj, uytwendig opgeftreeken, ver- fterkt de Maag : helpt de geraakte of lamme Lceden : verdrijft zWc gebredicn , welke uyt koude ontdaan 1 neeft de Schurfthe'yd : verdeeld het geronne bloed : docd verdwijnen (Téldauweple^gn, bekomen door een val , of door Sto'k-Jlagca ; en dood de Wormen , zoo wel inwendig als uytwendig gebruykt. Werd ook ge- daan bij alle Zalven , en op l' 'laefi 'ers , welke men be- reyei om te doen fcheyden , te verwarmen , ook de trekking en fmert der Zecnuwcn te geneczen. Twee ftukken van het Hout deczes Boomt tecgens malkander gewrecven , maken vmtr , waar van men zich in tijd van nood kan dienen. Namen. Vijf bij. zoQdcrc foortcn. V HOOFDSTUK. WILDE LAURIER. P het Ncedcrlandfch dus genoemd , ' werd in het Latijn gehecten Laurus tinüs, Laurus ixodora, of Lau- rus sylvestris; en in 't ItaL. Lauro salvatico. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vV/bij zondere foortcn; te wecten: L Laurus tinus of tinnus vulcarts folio TRISTI, of CFMEENE WILDE LAURIER, Zonder lellk, met een droevig, of geen blinkend blad. II. Laurus TINUS LUSITANICA , ofwiFDE LAURIERBOOM UYJ Portugal ; die ook van veele werd genoemd San- cuinino , wijl zijne Bladeren zijn vercierd met roodc doorlopende Meren. III. Laurus tinnus Crett- ca, of wilde Laurier van Candia. IV. I Rus tinnus major ioi 10 <;i .abro ,of wir de cros- te LAi/Rinn , met blinkend Loof; en V. Laurus tinnus minor iolio glabro, of kleyne wilde Groote Lauwerboom, &c. 154 Laurier met gladde Bladeren. Al te zamen zijn ze V8I1 bijna dezelve Oucekin*. Zij beminnen een gemeenc Zand.- V, luch- v.atroor tigc aarde, voomen met een y uidealj dcmiit : een op, rmcj vrye, wel ter Zon "*• bcroianeni lecgcnc plaats, en tamelijk veel watCX j doch veieha- 8cnonf HcrjUcegenen , Storm-irin* den, Rijp, ftcri, en andere onj den - . Ah. e ten daarom in Potten (of Kou* Bakken, wanneer ze groot en (terk /,,,, gewordclO Wairnco met een wallende Maan van geplant, in 't begin ming. xanüchbc>\ ',UT, na dat d | ,,d ach a.inlkld, binnens huvs gebragr , en op 'een hich- tige plaatsrj daar ze door' de" Vcnilercn , fcoöiang mogelijk is, de Zohneftralea kunnen genieten, m bevrijd vooralle tochten , gefield werden. Met een matige vochtighcyd moet men ze in d >er-tijÜ voorzien , en niet voor in 't begin , of ten halven J-/- pnl , met een zoete reegenacluirc lueht v , ui zetten, doch wel bc waai d engedekt voor koude rijpen* de Nagtem Ieder jaar in den Hcrffi beginnen ze voort te brengen Bloemco. aangename witte Bloemen , welke de gehcele Winter door duren. Aan de Pormgalfche ziet men de fchoon- ftc , vermits zich daar onder vermengd een lieflijke ZaaJ. roodheyd,mct een aardi-e Iwvalliikheyd, gantfth aan- zienlijk. Ceoven ook dikmaal volkómen rijp Zaad, 't welk met een sipnlfchc volle Maan in Potten , on- Aanwin- trent een halve wngcr-bréed die-p, hollerjcs gezayd ning doof word. Hier door kan men ?c genoegzaam a mi Innen. Zaad Maar dan ook door hare bij de Wortel uytlopendé jou% Door ;on. ge Loten: v.elke- mnjj hecden des gantfehen jaars geduldig uytftaan. Wer- den aangewonnen op twee bijzondere wijzen; te wce- tcn : Eerfi , door haar Zaad , 't welk in de Maand Scp- doorZU(j( tember, Maert, of zomtijds ook met goed Weer in Februarius , onder cen waflendc Maan, op cen fcha- duwachtigc plaats, niet boven de diepte van twee Stroo- brecd gezayd moet worden. Zelden komt het eerder op, als na verloop van twee volle jaren. Ten anderen , door hare bij de Wortel of boven Doot jon. de aarde uytgefchotcnc jonge Loten; welke men met Sloten. een volle Maan van Maert of April ten halven in- fnijd. Als ze dan Wortel hebben gevat ; het welk zeer ligtelijk gefchied , moet men ze met cen waflende Maan van Maert afïhijdcn , cn verplanten. Dit beziens-waardig Boom-gnvas heeft uyt eygener Wonder- aart deeze eygenfehap , gelijk ik dikmaal met opmer- lijkc ey- king heb ondervonden , dat het , wanneer 't in de f!jn jhJ? Winter 's nachts vriefd , altijd zijne Bladeren in mal- dï^deJ kander trekt ; cn hoc dtgter of nader aan zijne Stam zcsBooms. gefloten , hoc feller koude : waar uyt men dan niet al- leen 's morgens, maar ook over dag zcckcrlijk kan wee- ten , hoe hard het de voorlcedenc nagt heeft gevroren, of noch vriefd : want na dat de koude min of meer , klcynder of grooter is , daar na ziet men dcezc Blade- ren of uytgefpanncn, of tot aan zijne ftruyk neerwaarts hangende ingekrompen. KRACHTEN. DE Bladeren van deeze klepe Laurierboom zijn Bladeren. warm en droog in den derden Graad. Dezelve in Wijn gezoden, en daar van ge- nkft.lil, dronken , drijft door de ftoclgang uyt alle Jlijmenge 4.^.148. cn taje vochtigheeden. Deeze Wijn warm , een doek daar in nat gemaakt, cn dus opgelegt, werd zeer goed geoordeeld teegens 't Fierefijn. Met eeven dezelve 't aangezicht of andere dcelcn des Ligchaams gewafkhen maakt een zuyver vel ; neemd alle vleiden, fproetelen, cn onreynigheyd van 't zelve wech. De Bladeren, dcfgelijks de Vruchten , inwendig ge- Dofon-M- bruykt , doen geweldig braken; ontftellen Maag en »».w/-9- Harjfenen ; verhitten 't Ligchaam , cn ontfieeken de Keel, niet zonder gevaar. Houde derhalvcn , weegens hare fcharpheyd , voor ondienftig , de zelve , het zij op de ecne of de andere wijze, in 't Ligchaam te la- ten komen. VIII HOOFDSTUK. L Y C I U M. ITALIEN. Nifljct. En fchoon en aardig Boom-gewas- Werd, mijns weetens, in het Nee- derlandfch met geenen anderen als dcezen naam genoemd, in het Latijn ook Lycium ; en in het Italiaan fch - Licio d'Italia. TwfC(JeT. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ^ tpee bijzondere foortcn , te wecten : Lycium Ita- tcn< licum Matthioli , of Lycium uyt Italien van Matthiolus; cn Lycxu» spinosum folio ■UXlj *jjf.jS PoL.i I}-7 Kleyne Lauvverboom. Lycium uyt Ii -m mr. Bckchboom. 158 Bloemen. Ctea rij- pe Vruch- ten. buxi ; of Doornachtige Lycium , met Blade- ren van Bofcbboom* Bey de zijn ze van dezelve 6> ViJtVoor Zij beminnen een goede, Zandigc, zuyvcrc, op ge- jarJezy ncrlcy wijze fchimmeljge of quahjk-rickende Aaide, peeren. %SQ\ doormengd met matige twec-jarige Pacrdcmift, en cen weynig Veengrond ; of in plaats van dit het Mol der uytge holde , of van binnen verdorvcne Boemet: : cen luchtige, warme, opene, wel ter Zon gclecgenc plaats, en matige vochtighcyd, zoo lang ze klcyn en jong zijn; maar ouder wordende, veelmeer. In deeze koude Landen brengen ze , bij een goede Zomer , gcmcenclijk in *t laatfte van Junins, of 't be- gin van yulius, Bloemen voort, maar noyt volkome- nc, rijpe Vruchten. Konnen gantfeh geen Stormwin- den , koude Herffireegenen , A/iJlsge Lucht, ofceni- ge Vorjt verdragen : moeten derhalven met een volle Maan van Af ril in Potten of Houte Bakken , na gclcc- genthcydvan haregrootheyd, geplant zijnde , met het begin van Otlobcr, of ook wel een weynig eerder, in- dien de jaarstijd niet bcquaam is , binnens huys op een goede plaats werden gebragt ; daar ze , voor alle toch- ten bevrijd , de Lucht en Zon door de Vcnftcrcn mo- gen genieten , tot dat de koude van buy ten zulks ver- hinderd. Dan moet men ze warmer zetten; ccvenwcl in zulk een plaats, daar niet als bij vriezend We'er door een Kagchcl in gevuurd werd. Gedurende deeze tijd moet men haar met een weynig lauw gemaakt Ree- gen-water niet meer als twee- of ten hoogflen drie- maal van boven begieten : daar na niet voor half Af ril, of wat eerder of later, na tijds gcfteltenis, weer buyten ftellcn ; doch wel dekken en bewaren , voor koude nagten. Zij werden aangewonnen op twee bijzondere wijzen; te weeten : Ecrft , door Zaad-, uyt Jtalien of andere warme Landen overgezonden ; het welke men met een waden- de Maan van May in een Pot moet zayen ; niet diep , maar hol en luchtig. Ten anderen, door jonge bij de Wortel uytgelopene Scheuten: die men , met een volle Maan van Moert of Af ril, ten halven infnijd, en met aarde overdekt. Als. ze dan Wortelen gekreegen hebben , neemd men haar , het tweede jaar daar na, op de genoemde tijd en Maan, van de oude, af, en men verplantze. KRACHTEN. HEt Lycium uyt Italien heeft cen te zamen-trek- kende , veriterkende , drogende en bedwingen- de kracht. Kan ook gevoeglijk werden gehou- den voor 't oprechte Lycium der oude, volgens Mat- thiolis getuygenis. Waarnee- ming en Quccking. Ainwin- ning, door Zaad en jonge fchcutcn. U*ttf,.M. Verfchcy- de namen. Xeeven- derley foortco. van dc. IX. HOOFDSTUK. BOSCHBOOM. Enocgzaam aan elk bekend, heeftin het Neederlandfch niet alleen deczen naam , maar ook dien van Palmboom, doch oneygentlijk. In 't Latijn werd hij gchcctcn Buxus : in het Hoog- d/tytjeb Buchszbaum: in 't Franjch Italiaanfch Bosso. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden zeeven onderfcheydene foorten ; te weeten : L BuxUS MAJOR , of GROOTE BOSCHBOOM. U.Büxys minor, of fYNEj anders kleyne Bosch- BOOM. III. BUXUS MAJOR AUREUS, Of CROOVE ^schroom met geele gelijk als Goudene randen; wiens Bladeren boven die van al de andere de groot- ' hn§wcrpigftej ook van binnen met vcelc klevne doch genoegzaam zichtb.n | hevenfi d jens, haren OÓffprong ncemendc uyt de middclitcgroo- re, voorzien zijn, en voor aan '1 I (tomp-fp gaan. IV. Bi-\us aureus medius , of m|ddel- Middelt BARE soort van Boschf.oom met vergulde, i. werfig-ronde Bladeren ; welke foort van afgëfncedcW , £SKÏ en op zulk een tijd als hier na ge orden in de vergulde aarde geftokene Tahjens , \,-. ,,cn Bladeren. BOfft van m\)geciiltive:rt en in 'c licht gebragt is: heb- bende de/els e genomen , en alzoo aangewonnen, \ir\ de Buxus Aureus minor , of de kleyne aan hare Jhtt jee eynden vergulde Bofcbboom. V. Buxus aureus mi* nok, of fyne KLEYNE BOSCHBOOM, met Bladeren, alleen aan h.ire f urnen verguld ( waar van ecven hier boven gefproken is). VI. Buxus minor folio au- REO STRIATO, of KLLYNF l'.i | .< ■"■.,.. . m UT SCHOO- Hofcfl- ne Goud-c.estrefpi e Bladerfn ; zijnde van Da* boom met turen, op de wijze der Middelbare vergul Bafih- Gh°Jne boom, langwcrpig-rondachtig, en niet groot; ook bo- Jftreêpte ven al de andere beziens-v. aardig | vermits hare cpud- Bladeren» geele frrcepen niet alleen door 't gcheclc Bi on- der tot boven lopen , maar ook ter zijden zich liyt- breyden, nu breed, dan fmal ; dan weer kJêyn-ge- ftreept, ook gevlekt, of ftips-wijzc ; waaronder/ een aardig donkcr-groen zeer bevallijk vertoond. VII. Buxus minor Myrti FOLIJS , of KLBTKfl Boschboom met Bladeren van Myrtus, welke die van de Myrttu Tarentma media, of middel/te foort der -Tav ent ijiifche Myrtus , zoo in gedaante •'. grootte zeer gelijk zijn : ook op dezelve wijze voor fpits toe- gaan. Al deeze loortcn zijn van cevcn dezelve Ouee-> Zij beminnen een gcmccnc, zandigc, of ook klcyi- Wat voor ge; goede, en flegte; gemellte , of ook ongcmelttc cni aardc grond: een opene, vryc, luchtige, liever als een don- 7' IICJ1. kcre plaats, en veel Water. Bloeycn vroeg in 't foor- jaar. Als ze oud weiden , gecvenze dikmaal volko- men rijp Zaad, zwartvcrv/ig , belloten in een rond Huysje, onder voorzien met drie poot jent , zoo dat het zeer aardig een Pot gelijkt. Deeze Gewajfen zijn hard van aart , zoo dat ze, buyten taande, alle öng lecgcnthccden des gantfehen Winters zonder eenigc Wanneer fchadc konnen uytftaan. Gcmcenclijk werden ze ieder Aen***'1 jaar eens gefchoren , als ze in de Hoven aan de Bedden |Ü«!fCn zijn gezet , om dezelve te vercieren met cen altijd-du- rende groenheyd. Dit kan op 't aldcrbcfte gcfJiicdcn in 't begin van May, met een waflende Maan. Zij worden aangewonnen op deeze twee bijzonde- Aanwin- rc wijzen ning Ecrjl, door Zaad; 't welk in November, Februa- door haar rius of Maert , ftraks na 't cerfte cjuartter der Maan, Zaad* werd gezaayd op een donkere plaats , befchermd voor alle Ooftc-cn koude Noordc-wmden. De opgekomene Planten mag men niet voor 't derde of vierde jaar op*, necmen of roeren. Ten anderen, door afgcfnecdcnc , en met cen volle r>"orafgc?- Maan van November of Maert op een fcljadüwachrigc Êe2*eiw plaats in de aardc geftokene Takjos , ten minflen een vinger lang: dikmaal , als bet nodig is , moet men ze met Water begieten. Indien iemand van de verkil- de foort wil in ftecken , die moet J.ur toe neemen de aldcrfchoonltc ; anders zouden ze mct'cr tijd veran- deren , gelijk de ervarendheyd leerd. Wannerr men zulks bcgind gewaar re werden , moet men ik groene Bladeren wech-ncemen en alleen de goudene daar aan laten. Ten derden, kan men ook een gehcelc Boom aan zij- Noch cen, ne Wortel gantfeh of half los maken, en hem met al 3n;lcrc zijne Talken , tot boven aan zijn uytcrilc punten , in V'1JZC' de aarde neer-buygcn,zoo vatten ze 'in een , of ten lang- den twee jaren , {Tortelen ; welke men altijd ai, , begeerd , bchalven in Jumus , Ju/jms en Aiignjins , als hier toe onbequame Maanden, weegens d hitte, m;.g opneemen en vtrplantcn ; inzonderhV\d in de lóo RrSCHRYVING DER tAGE BoOMEN, EN HEESTERS, IIBoEK, thicn of twaalf voeten hoogte. Krijgt een blcek-bruy- grootc ne> veelvoudige en matig-dikke Wortel uyt welke Jgg* gedurig vecle jongen voortkomen. Zelden werd de Plmpcr. Stam dikker als een Bcczemftok gezien. Heeft bruyn- noot. vcrwige, met veele blcek-wittey?//>/>e/«*cn pleiner, voor- ziene, zoo wel oude als eenjarige, Talken; doch de jon. Ze zijn gcmecnelijk donker-groen ; van binnen aange- naam groen , en daar begaafd met een gantfeh wit Pit. l59 de Herffl of Winter. Dceze Aan-winmng gefchicd veel eerder en zeekerder, als door Zaad. KRACHTEN. r en,rfr r% Ofchboom is droog en te zamen-trekkend van aart. B KDcfi/^^igcftotcn; in Loog, of Pis, geweykt, i.^.ai. A-J Cn daar mee gewaiTchcn, maakt geel Hayr. ue JU} van de Wortel gedroogd , tot ftof gemaakt» endaar van een weynig met Wijn ingenomen, is goed voorde beet en der Adderen en Slangen. Anders is ongeraadzaam , dezelve inwendig veel te «cbruykcn , want daar is Kt giftigsbi). Krenkt ook » ir dcHarfTenen, en beroerd het verftand. Boven dien a#hS bevonden, datdegeene, welke onder haar «V-*48. altijd-durcnd groen hebben geflapen, in t Hoofd ver- ward en buften-xJnnig geworden zijn. Verfchey- dc namen. Drie bij- zondere foortcn. Gemecne Pimper- noot. en grootc Langlee- venhcyd. X HOOFDSTUK. PIM PERNOOT. -*»*&4PUs van vcele in onze Needer land- /cfcfTaal genoemd: in 't Latijn STA- PHYLODENDRUM , of NUX VESICA- ria: in 't Hoogduytfch Pimpernusz: in 't Franfcb Bacuenaudes a Pa- ter nostre , of nuz coupez j en in 't Italiaanfch Staphi loden dro. Hier van zijn mi) in haren aart bekend drie bijzon- dere foortcn , namentlijk : I. Staphylodendrum VULGARE , Of GKMEENE PlMPERNOOTEN- BOOM. II. Staphyiodendrum TRIFOLIATUM majus Vir- CINIANUM, Of DRIE-GEBLADERDE GROOTE PlMPER- NOOT UYT VlRGINlEN , Cn III. STAPHYLODEN- DRUM VlRGINlANUM TRIFOLIATUM MINUS , of KLEYNE PlMPERNOOT UYT VlRGINlEN MET DRIE Bladeren. Niet alle zijn ze van dezelve Waarne- ming. Het StaphylodendRUn vulcare, oï&egemee- nc J'impernoot, cn Staphylodendrum majus Vir- ginianum trifoliatum, of groote drie-gebladerde jprcTcbh- Pimpnnoot un Virgmien , beminnen een goede, be- derde quame , zandige grond , genoegzaam doormengd met Pimpcr- nict te veei twec-jarige Paerdc- en een weynig een-jangc Vimmen. Kocycmift: cenopene, vrye, luchtige plaats, en veel Water. Gccven niet alleen ieder jaar in May neerwaarts han- gende 'Floemen, veelc bij malkander, maar ook, zoo het fchijnd , in den Herffl volkomen rijpe Krachten. Doch of men fchoon dezelve in 't Voorjaar, meteen •waifende Maan van April of May, in de aarde legt , zoo komen ze echter zelden of noyt te voorfchijn : waar uyt af te neemen is, dat ze hier hare volkomene tijdighcyd nict konncn verkrijgen. Zij zijn lang-leevend van aart. Verdragen ook, zonder cenig nadeel, Rijp, fterke Vorfl , en allerlcy on- gclcegcnthccdcn der Winter. Konnen door geen ander middel, dan alleen door hare bij de Wortel uyt cyge- ncr aart veelvoudig voortkomende jonge Loten , wel- ke gcmecnelijk van zich zelfs genoegzame Wortelen Aanwin- krijgen , in onze Landen aangewonnen werden. Want ninS- vermits 't Zaad hier niet regt rijp werd, zoo geeft daar tee^ens de Natuur in'teene, 't geen ze in 't andere heeft genomen. Dceze jonge moeten meteen wafTcnde Maan Van Maert of April van de oude afgenomen , en op een andere plaats vcrplant worden; 't welk gemcenclijk ieder Voorjaar gefchicd ; want vermits de oude door de zelve 't nodig vocdzel werd ontrokken, zoo zouden ze anders bezwaarlijk konnen opgefnoeyd worden tot Boomachtige Grwajfen. V 1 bc- ^e GROOTE DRIE-GEBLADERDE PlMPERNOOT rigtvandc groeyd van naturen Struvels-wij^e , opfehietende tot jiddiu eiuu' > — — --o ~ De Bladeren komen voort aan tamclijk-lange en beval- Berchrij. lijk-grocne Steelt jens, gemcenclijk wat neerwaarts hel- ving der lende. Drie endrie ftaan bij malkander op de wijze van B,ade'cn. 't gemecne Trifolium, of de Klaver; boven donker- groen , doch onder blcck-wit. Als men ze in de mond knauwd, vallenze bitter van finaal^, cn te za- mentrekkende. Aan de Randen zijn ze teederlijk ge. tand, cn wat hard van aart : in 't midden vercicrd met een regt-doorlopende , van boven groene , van onder witte Ader , of Rugge ; wat uyt verfcheydene andere tccdcrc na de kanten uytfchietcn. Tuflchen decze Bladeren komen aan bleek -groene cn Gedaante ronde Steelt jens de Bloemen voort , tros-wij^e bij malkan- der Bloc. der , gcmecnelijk neerwaarts hellende. De verwe is bleek- racn* wit. Beftaan uyt vijf rondachtige B/^cr//' en veclc vochtigheid. Zij vergaan niet haaft , maar blijven veclc jaren in 't leeven : werden alleen door hare bij de Wortel u J fchotenc jongen , ten halven ingcfnccdcn , en niet aar- de overdekt , om daar door Wortelen te fchictcn /oelijkzc ook wel van zelfs doen) matiglijk aange- wonnen» KRACHTEN. DU Pimpernooten zijn koud en vocht van aart. Wanneer men ze eet , beroeren en ontftellcnze de Maag. Hierom werden ze ook zeer wcynig öf geheel niet in de Genccs-konft gebruykt. ïól toemaken doen. Verfchey- de namen. HOOFDSTUK. Z E L A A R. En wcl-bekendc Boom , ook van veclc zeer geacht , om zijne aangc- Twcedcr- ley foor- tco. tij ncu Airuvin ning. cn op de gemelde wijze in de aarde KRACHTEN. name Vruchts wil , voerd deczen naam in het Neederlandfch t in het Latijn gchecten nux Avellana , Corylus, of nux Pontica : in het Hoogdujtfch Haselnusz : in het Franfcb Noi- sf.tier , of ook Coudrier; en in het Italiaanfch AvELLANE, of NOCCIVOLE. Hier van zijn mij bekend geworden twee verfcheyde foorten van Vruchten , tcwcctcn; Corylus sativa, of tamme Hazelaar, cn Corylus sylvestris , of wilde Hazelaar. De wilde is gemecnelijk rond cn wit , maar de tamme langwerpig en rood van Korl. Wat voor zij beminnen uyt cygener aart cen zandigc, goede j een aarde vochtj„e en mct twee-jarige Pacrdcmift wel bercyddc ui bemin- , b ,. °i i • 1 *- grond : liever een opene , luchtige cn vrye , ah een fchaduwachtigc plaats ; cn veel Water. Geevcn ieder jaar volkomen rijpe Vruchten , cn in 't Voorjaar hare Bloemen , welke als een rood fchubachtig knopje aan 't Hout zitten ; cn als ze cen wcynig opengaan , ziet men daar uyt een rood vecz.elachtig knopje hangen. Veelc, zoo geleerde als ongeleerde , zoo oude als jonge , hier op niet gelet hebbende , hebben die aangezien voor de neerwaarts hangende, te zamen-gevoegdc, langwerpige Hoofd jent en Katjcns. Zij verdragen gewillig fterkc Vorft , Storm-winde» $ cn allcrley andere ongcleegentheeden der Winter. Wer- den aangewonnen , niet alleen door hare Vrucht (welke met een volle Maan van Maert of April niet diep in de aarde gelcgt werd , waar in ze een jaar, anderhalf , ja veeltijds twee jaaren blijft , eerzc ópkoomt) maar ook door hare bij de Wortel veelvoudige jonge uytloop- z,elcny die van zelfs Wortel vatten : daar na met cen wallende Maan in Maert van de oude afgenomen , cn op een luchtige plaats vcrplant moeten worden. Om wel- Is iemand bcgeerig , om goede en weldragende Ha* ragende z.elnoot-boome)i te winnen , die necme ecduric de uyt- Doomcn te 1 j • r i « bekomen. Iopcndc;'ow^ Loten wcch, en fnocy ze tot de bovenfte Tfhksn op. Dus genieten ze meer voedzcl , en werden dies te milder in 't dragen. HiKtno- Ook kan men de Hazelnootcn , na de afplukkincr , ^n lang .._ i , r . , , r &* goed cn Mn ge tijd vanen cn goed bewaren , wanneer men Jtrfch ie hareuytwendigc groene Bolder wech docd; dan de No- °uden. ten in cen fteene Pot legt ; een wcynig Zout daar over ftroyd ; de Pot ., wel digt toemaakt , en ruym cen halve voet diep, in de aarde bcgraafd, zulker wijs, dat ze op de zijde komt te leggen , op dat 'er geen vöch» tigheyd in mogt komen. Als men ze gébruyken ZOo wel de Bloemen des Havelaars , als de Nöo* Gat, liS. ten zelfs, tcrw ijl ze noch varfch zijn, hebben cen j gematigden aart; cn zijn te zam< n -trekkende. s„nto* Dor geworden, zijn ze warm en droog in du; eer- '/■""• ften Graad, aardachtig en koud van ftof; voor de P/«fc*rl Maag mocyelijk cn zwaar te verteeren ; doch noch (^ lg()# becter als Ókkcrnootcu. Ecvenwel , matig gegcetcn , Matthi ot, zijnzc voor de Leever niet ondienftig j doch te veel'»*- »■ gebruykt , verwekken pijn in 't Hoofd ; maken cen ea*' hccjfcbc Keel , een korten Adem , cn vermeerderen de Gul. Zijn goed tecgens de beeten der Slangen , Scor- pioenen , Pejt , cn ander Vergif» als men ze nuttigd met Vijgen, Wijnruyt , cn Amandctcm Ècn7*^, of 7w,deezcr Nooten aan de Zolder op- DoJ.M. gehangen , of in een kamer gelcgt , drijld alle giftige l Dieren uyt dezelve. 't Zap , geparft uyt drooge Hazelnoot en , is zeer te ?"•& zamen-trek kende. Met Wijn ingedronken , ftopt de Buikloop : en de Roodeloop : is zeer dienftig voor de geenc , welke van 't Graveel , en de fnijdmg der Bl.tis werden gcqueld. Geftotcn , en dan gegecten met Co- rinthen of Kozijnen , zijn ze zeer goed voor een ver- ouderde Hoeft , cn de Longe. l.cap.67» De Afch van gebrandefe HsKtlnaottn met Edik cn &*'*> Oly gemengd , verhinderd de uytvalhng des Hmjn j ^^ill( en verdrijfd de c\\ndc Jlhurfiheyd des Hoofd, wanneer ze daar over werd gcflrceken. Met Hazelnoot cn- Oly de pijnlijkg jLeeden» en \m.Mifntt Podagra, daar de finert gevoeld werd , eewieeven, o^)/. gefmeerd , genceft deeze quaa allcrley hittige gezwellen 1. Ook de Kanker , cn VÜ , kan men ze uyt de Pot halen ; dezelve weer HOOFDSTUK. R I N G E. Yndc cen aangenaam en welriekend Verfchej Boom-gewas i werd niet alleen in het dc lumcn* Neederlandfch dus genoemd , na het Griekfche woord 2Óe<>^ , FlSTÜLA J beteckenende cen Flujl , maar ook ce- vcn hierom rLWTE-ofPYPr-.r.ooM gc- hecten , om dat zijne Tuk jent hol, en bcquaam zijn , om'cr Pijpjens van te maken: in 't Latijn Syringa: \n\Hoogduytfd) Wriscnu hol der , ook Syrin- ge; cn in 't Italiaanfch Sirinca d'Italia. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden VijfJerlcjr vijf verfchcydenc foortcn , namcntlijk : I. Syringa ^"^[J.^ Arabum f lor e cocRui.ro, of Syringe van de Arabiers met een blauwe welriekende Blotm , die ook Lillach werd gchecten. II. Syringa Ara- bum FLORE ALBO , of ArarISCHS SyRINGP mCC witte welriekende Bloemen. III. SyRinga lutea inodora, of Syringe met een gec Ie Bloem , ronder reuk» IV. Syringa flore candido simplici , of Syringe met een witte enkele welriekende Bloem, cn kleynder Bladeren: en V. Syringa flore can- dido pleno, of Syrince met een witte dubbelde welriekende Bloem» Al te zamen zijn 2e van eeven de- zelve Üueeking. Zij beminnen cen gemcene , zandige , of ook wel Wat voor cen andere goede , en met twee-jarigc Pacrdcmift wel- ""bemin- voorziene grond : liever cen opene , vrye, luchtige , ncQ. cn wel gclccgcnc, als een donkere plaats; ook veel Wa- ter. Brengen ieder Zomer voort bevallijke cn zeer wel- riekende Bloemen; doch niet alle volkomen rijp Zaad; maar alleenlijk dc LlLLACH Arabum flore albo ET ccvRuleö , of de Arabifche Sjnnge met een win* L tn rf, BnSCHRYVTNG DER LAGE BoOMEN, EN HeESTERS, IIBoEK, *, oorzaak ook vermengd met andere OJycn en welric- Hardcn aart. Aanwin- ning. Waar- fchou- wing. Syringe met gecle Bloemen zonder reuk- Gedaante der Blade- ren. Gefhlteen vcrwc der Bloemen. Aanwin» oiug. en blauwe welriekende Bloem, welke in t begin van May voortkomt; doch niet als bij zeer goede, warme Zomers; gelijk gewccft zijn die van de jaren 1*52.» 1 66 5., 1 669. > en meer andere. Al deeze foorten zijn hard van aart, en blijven lang in 't keven, doch niet altijd groen. Konncn niet al- ken koude J J er fjl -reegenen , maar ook fterke Vorft , en allcrley andere ongclecgcnthccdcn der Winter uyt- In deeze koude Gcweftcn worden ze cnkclijk door hare jonge Loten aangnvonnen ; welke of van zelfs Wortel vatten , gelijk de Syringe van de Ar abten met vu ir en met blauwe welriekende Bloemen; of 'ten halven werden ingefrieeden , op de wijze der Angelier en , en met aarde overdekt. Als ze dan langzaam Wortelen hebben gefchoten, werden ze van de oude afgenomen, en met een wadende Maan van Maert verplant. Eevcn zoo- danig moet mtn handelen met de Syr inga flor e candi- doy of Syringe met witte Bloemen , veel grooter als de andere ; en clie ook niet voor 't begin van Jumm te voorfchijn komen; doch klcyndcr van Bladeren. In- dien men de genoemde tijd verzuymde, zoo zouden ze, wecgens de hardheyd haars Houts , zeer bezwaarlijk willen wortelen. Hierom moet men ook , eer men haar van de oude afneemd , wel nauwkeurig toezien , ofzc geworteld zijn , of niet, op dat men 'er niet in quam te dwalen , gelijk mij en meer andere , door on- achtzaamheyd en haaft, wel gebeurd is. De Syringa lutf.a inodora, of Syringe met een gecle Bloem ronder rcukj, fchict in onze Gcweftcn op tot een hoogte van agt , thicn , en twaalf voeten. Krijgd uyt een ftijvc , matig dikke , lange , bruyn- gevcrwde Houtige Wortel verfchcydcncT*^«/, bruyn, of purperachtig, niet zeer dik, en van binnen hol. Van dezelve laat men maar ecne alleen ftaan. Werd opge- fnocyd,cn alzoogebragt tot de geftaltc van een Boomt- je ; waar aan de Bladeren groeyen , welke aan beyde de zijden regt tecgens over malkander zitten. Hare ge- daante is gelijk die van onze Peereboomen ; de lengte van ruym drie vingeren breedte ; de breedte van twee, wat min of meer, onder en in 't midden op 't brcedftc, doch voor aan eyndigende in een ftompachtig punt. Ruften op korte Steel tjens : zijn matig dik en ftcevig; aangenaam-groen van verwe , doch onder wat blcekcr : een weynig blinkende; aan de randen effen , offlegr, in 't midden voorzien met een groote Ader , waar uyt veel andere ter zijden uytfchietcn. In de Mond ge- knauwd, valt de finaal^ zuurachtig bitter. Uyt de bovenftc Toppen der Takken komen zeer fchoonc Bloemtrojfen voort , gefchikt op de wijze van Ayren , ontrent zes vinger-breed lang , wat meer of min; beftaandc uyt vcele herts-wijze gcftelde kuopjens: welke haar van onder openen, en dan beziens-waardige Stars-wijzc-gcordonnccrdc Bloemen vertoonen ; zeer fchoon-gcel van verwe , doch van binnen wat rood- achtig , en daar vercierd met eeltige wcynige knopjens: Inwendig beftaandc uyt vijf langwerpige , kleyne, en voor aan rondachtig-ftomp toelopende Bladert jens, on- der welke zich vijf andere, veel grooter, tuflehen bey- den vertoonen, zoo dat ze als met thicn Bladeren zijn voorzien. Wanneer ze zes of agt dagen hebben open- geftaan, laten ze na een kleyn,rondachtig, zwart Zaad, doch in deeze Landen krijgd het noyt zijne volkomene rijpheyd. Eevenwel werd deeze Syringe aangewonnen door zijne bij de Wortel uytlopcndc jonge Takjens , wel- ke men in de Maand Maert van de oude afneemd, en verplant. Deugden der Bloe- men, H KRACHTEN. Et Water , gcdiftilleert uyt deeze aangename Bloemen , verquikt het Hert , en verfterkt het Hoofd , door de lieflijke geur. Werd ter dier kende Zalven. De Bladeren van de Syringa lutea inodora , of ««end» Bk feboone gee/e Bloemen xonder reu^ zijn verwarmende derea« en verdrogende tot in 't begin van den tweeden Graad, ook wat "te zamen-trekkende van aart. Dezelve gc. drooj^d, tot ftof gemaakt , en dan een once, of ander- half lood, daar van met Wijn ingenomen, verfterkt de inwendige dcclen des Ligchaams. Doed ook op* houden "de Bujkloop en Bloedgang, XIII HOOFDSTUK. HU L S T. Y elk genoeg bekend , en vercierd Vcrfcncy. met een altijd-durende vermakelijke dcnimc«- _ groenhcyd , werd , mijns wectens , ', in 't Ncederlandfch met geencn ande- ren als deezen naam genoemd : in liet Latijn Agrifouum, of ook Aqui- folivm : in het Hoogduytfch Walddutel: in het Franfch Agron, Hous, of Housson; en in 't Ito- liaanfch Aquifoglio, of Agrifogllio. Hier van Drie ter. zijn mij in haren aart bekend drie verfchcydenc foor- j<%deoe ten ; te weeten : I. Agrifolium, of gemelne Hulst. 00^tcn, II. Agrifolium auratum, of Hulst , «« geele Agrifo. z,cer fchoone ah Goud en donker-blinkend-grocn vermeng- Hum Au. de Bladeren; of liever, met Bladeren , vercierd met drie- mm' derley verwen, namen tlijk, met Geel, zoo fchoon als Goud, en zoo krachtig doordringende, dat ze ook aan de onderfte zijde genoegzaam kan gezien worden ; daar na, aangenaam bleel^, en eyndelijk donker, ofzwart- blinkend Groen. Zij werden niet zoo groot, als die van degemeène Huift; doch zijn gantfeh raar , en deeze foort tot noch toe weynig te vinden, alhoewel ze dagelijks, door vlijtige oeffening , van zommigc werd aangewonnen. III. Agrifolium non spinosum ; of gladde^//». Hulst , ronder Doornen ; van welke ik in ver-**»*1 fchcydene Drentfche plaatzen gehecle Boomen heb ge- '""-'""'• vonden. Echter hebben ze van onder tot in 't midden hare gewooncfteekelige Bladeren; maar van daar af aan al dc^Takke» na boven zijn ze gantfeh (legt zonder Door- nen: welke men alleenlijk aan den Boom laat blijven, maar al de andere neemd men met hare Takken daar van wech. Dit geeft dan een vermakelijke aanfehouwing. Van deeze, in de aarde gelegt , om Wortelen te bekomen , kan men veel andere aanwinnen, welke flegts aan het een en 't andere blad een Doorntje behouden , gelijk in de bij gaande Figuur na 't leeven is afgebeeld. Eyn- delijk eevenwel komen ze weer tot haren ouden aart en gewoone veelheyd van Doornen. Alle drie deeze foor- ten zijn van dezelve Oueeking en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aart een gemecne , rau- Wlt ^JJ we, ongebouwde, zeer flegte ; dan ook een zandige, " bcfflU1. welgemefttc , goede aarde : zoo wel een donkere ofncn. fchaduwachtige , als opene , vrye en luchtige plaats ; veel water , en ook groote droogte , als ze welgewor- teld zijn. Bloeyen altijd vroeg in 't Voorjaar , in April, of 't begin van May ; en gecven in den Herffl volko- men Zaad; doch niet eer, voor dat ze, lange jaren gc- ftaan hebbende , oud zijn geworden. Konnen fterke Vorft , en alle andere ongclecgenthccden der Winter > zonder merklijke fchade, uytftaan. Alleen op tweederley wijzen werden ze in deeze Lan- Aan*»- den aangewonnen , te weeten : . M Eerft , door haar Zaad , 't welk in de Maand Ju- ^ lius, of September, of Februarius, meteen volle Maan, in een goede wel-bercyddc grond , voorzien met een weynig twec-jarige Pacrdemift, niet al te digt werd ge- zayd. Indien deeze zaying gefchicd in een flegte ma- gere aarde , en dat daar na de jonge Boomt jens , uyt de- zelve opgenomen, in een goede grond, of Hof, werden gebragt, TÜ & J7 FoLir* -3Ü* V&'3S • o* Itff Hulst. Boom dek ïCuysheyd. 166 fcgCWIJ saying. ren. hars ten. Vnr- fchou- wing. gebrast, z°° zullen re zeer bezwaarlijk willen groeyen. Doch als men ze op de volgende v. ijzc zayd op een pljjts , diarze altijd zullen blijven Itaan , konicnzc overvloedig voort, en wallen weelderig op. jcr- Graaf, een jaar voor dat gij zayen wilt, een Groep, Imgeen ruym een voet breed. Laat dezelve bloot lei !1" voor Weer en Wind. De diepte moet van ontrent an- derhalve voet zijn. Als gij nu de lutrüg wilt ter hand vatten, zoo leg Stroo onder in de Groep; doe'er goede aarde op , en op deeze aarde 't Zaad. Dek het din weer met Stroo , en fmijt'cr al weer goede aarde op ; zoo dat het Zaad ruym een halve voet diep daar onder kome te leggen. Dus zal het niet alleen haaftigopfchictcn, I maar ook flcrk op waden , zonder dat'er een van vergaan zal. Want 't Zaad, zeer tccder van aart , werd door de warmte van 't Stroo bewaard. Is derhalvcn ook zeer goed , indien 't de gelcegcnthcyd der plaats kan toelaten , dat men digt bij de grond , daar 't Zaad legt, Knollen , Wortelen , of diergclijke Vruchten zayc. Want deeze zullen de opkomende Boomtjens niet alleen befchermen voor koude winden , maar ook haar loof befchaduwen, en alzoo bewaren voor der Zonnen hit- te , door welke ze anders ligtelijk van hare vochtig- heyd beroofd konden werden ; waar op verdroging en verderving zou volgen. Tcq andc- Ten anderen, door hare bij de T^r/ «7 uy dopende vccl- r voudigc jonge Loten ; welke ten halven ingcfneeden , en in hare gewoone flegre aarde ingelegt zijnde, in het volgende, of in 't tweede jaar daar na, Wortelen krij- gen. Doch uyt deeze opgenomen , en in een goede wei-bewerkte grond , met een afgaande of wallende Maan van April of Moert vcrplant geworden , zullen zelden beklijven, maar gemeenchjk alle vergaan; ver- mits ze dezelve ongewoon zijn. Derhalvcn , wil ic- baar behouden, die brenge goede grond bij den Boom; fnijdc de uytloopzelen, op de wijze der Angclie- re», voorzichtig in ; buygzc, en bedek ze met deeze aarde, zoo fchicten ze dan daar in Wortel, en werden deeze goede grond gewoon. Ook zonder ïngefncedcn te zijn, varten ze in 't tweede jaar genoegzame M'orte- /<-;/, inzonderheyd als men ze dikmaal met water begiet. Vcrplant ze dan , met de genoemde tijd en Maan , in uwen Hof, als de Wortelen twee jaren oud zijn gewor- den , zoo zullen ze dies te beeter beklijven , en wel groeyen : ook in ieder Voorjaar , in het laatfte van April en begin van May , overvloedig daar in blocyen, maas noyt eenige Vruchten geevcn , gelijk wel in hare natuurlijke en //egte magere grond. Deeze Vruchten zijn van gedaante gelijk die van de Hagedoom , doch kleyner en ronder ; eerft groen , daar na zeer fchoon donker-rood. Veelvuldig zitten ze rondom boven malkander aan hare lakjens , ruftende op korte Stccltjcns , tuflehen welke hare fchoonblin- kende Bladeren aardig Ipeclcn, 't geen een zeer verma- keiijk aanfehouwing geeft. Ieder Vrucht heeft inwen- dig drie, of ook vier gcelc, langwerpige en half-ronde Steen i; en s. Voorhoed- Indien men van mecning is , deeze Boomen te ver- : planten, zoo moet men met de Nagelen der twee voor- ite vingeren aan de Baft knijpen , en dus voelen of ze vaft of los aan 't Hout zit : is ze los , zoo moet men haar ongeroerd laten ftaan. Maar is ze vaft aan 't Hout, zoo mag men haar opneemen en verplanten , zonder ecnig gevaar, op de gemelde tijd, en met de genoem- de Maan , ja al waar 't fchoon in Mas, of noch later. Want niet alleen deeze, maar ook alle andere Boom- gewajjen, hebben tweemaal in 't jaar Zap, of een Baft los van haar Hout. Indien ze nu op zulk een tijd van iemand onbedagtelijk werden opgenomen T en verzet, zoo zullcnze gewiflclijkftervcn, en noyt weer groeyen. De onkennis hier van veroorzaakt , dat zoo dikmaal »'eu^vlijk!-verpLintte Boomen te niet gaan. Dcrhalven dienen alle Hoveniers , ook Liefhebbers van deeze Ge waf ft*> hier op vlijtig agt te neeraen. Vruchten. verplan- ting. Ainmcr- kinz. De gcenc , welke van Zaad zijn gewonnen, mar» Huift uyt men niet verplamen , voor ó.n ze ten mirftcn twee /"Uil* jaren oud zijn geworden , en gedurig van alltiley on- kruyd gczi'.werd fcijïl ge weeft. Deeze drie I n Huift ajn van een z.or.derliK- 7-onder- ge natuur , u\ tftcckkcndc boven alle andere Boomen-, linghc)^ want ifl de Winter Ih.inze veel groener als in de Zo- Boom». rmr ; en vertoonen haar in dien tijd veel fchoonder. Hoc ftrenger koude , hoe bevallijker haar blinkend groen is. KRACHTEN. DL Bedien , of Vruchten , deczes Booms , zijn JW«»- iïh warm en droog van aart , ook dun vin deelcn. x6-CAf-X0* Twaalf der zelve, 't zij alleen , 't zij met Wijn ingenomen, maken een open Ligchaam, en flecpen met haar wceh alle jhjmerigc vocht igheeden ; te gelijk ver- drijvende allerley bufekrlmping. De Baft van de Wortel , verzachtende van aart, ge- floten , met Oly van Eyeren vermengd , en dus opgo legt, "cnccft de Breuken, of Gefcheurdhejd. In VVijn ttuttbial. gekookt, verweckt ze de hardighejd der Leeden , die1'6-1- CJf* verftnyh geweeft, en daar na dus begroejd zijn. Docd ,04* ook weer aan een groeyen de gebrookene Beenderen. Van de Baft des Booms werd Ltjm gemaakt , zeer be- RurDimt quaam om Vogelen daar mee te vanqcn. at Sat> ° ° Slirf. XIV HOOFDSTUK. BOOM derkuYSHEYD. Lelt in 't Neederlandfth niet alleen dee- VerChey- zen naam, maar ook dien van Kuys- dcrumca. DOOM, en ArRAHAMSBOOM. In 't Latijn werd hij gcheeten Agvus , Vitex , en arbor casta.- in het Hoogdu-jtfch KursriAi'M , of ook Schaffmaul (Schaapsaiu y t) :in't Franfch Aicni \. Chaste; en in het Italiaanfch Vitice, of Agso- casto : in de Apothceken gcmecnclijk Acnus Cas- tus, doch, mijns oordeels, ten onregt : want deeze fh de Ark* Boom werd van de Grieken A*>r<& » clat is, in 't Lm- theeken Jijn Caftus , of 't Latijnfche Caftw in 't Gnekj A'yt&. ^f )k,gc' genoemd; zoo dat Agnns en Cajhs eeven 't zelve is»: ™*wt waar om men ook des zclvcn Zaad niet Semen Agm Cajlus. Caftt, maar alleen Semen Agni, of Semen Cajh noemd', om niet eevcn 't zelve tweemaal te ze<*gen. Hier van zijn mij in haren aan bekend geworden Drieder- drie bijzondere foorten , te wectcn , Agnus flore lcX loor* purpureo cceruleo , of Kuysboom met een Pur. lcn' perachtige blatnve bloem. II. Arror Casta flore albo , of Boom der Kuyshf.yd met een witte Bloem. III. Casta arror folio serrato , of Boom dfr Küysheyd met ingefneedene , of getand, de Bladeren. Alle zijn ze van eeven dezelve Waarnee- jning en Queekj/ig. Zij beminnen een gemeene , goede , zandige , ook Wat voo* wel een andere, doch met twee-jarige Paerdemift ma* ccu a,r'lc tig voorziene aarde : een opene , warme , luchtige , ZXf bcScc* vrye , en wel ter Zon gcleegene plaats ; met vtél Wa- ter. Geeven in deeze koude Geweften bij goede Zo* mers dikmaal in den Herfft volkomene Bloemen , maar noyt het minfteZ.*.*^. Uyt eyeener aart leevenze lang ; en zijn tamelijk Waame* hard ; verdragen echter niet geernc veel koude HerfjK "üng- reegenen, fterke Winden, mijt ige Lucht , Rijp , of felle Vorft. Moeten daarom met een wallende Maan van April in Potten , of Houte bakken (na geleegentheyd harcr grootte; geplant zijnde, in 't begin van Otlober, of een wcynig later, na dat de jaarstijd bcquaam ofon- bcquaam is , binnens huys gebragt , op een luchtige plaats gcftcld, gedurende dt Witutr roet matig Ree- I- l gen- water, • iÓ7 Beschryving der lage Boomen, en Heesters, II Boek, X68 liane» Cisto. Van zommigc werd het geheeten Rosa Wonder- lijke cy- gcnlclnp Jeezcs booms; gen-water (of van boven , of van onder in een Stecne Pan haar gcgccvcn ) onderhouden , en niet voor den aanvang van April* of een weynig later, met een war- me Lucht en zoete Reegen weer buyten de Zonne- ftralen voorgcfteld werden. Ook moet men ze wac wagtcn voor Sneeuwachtigc vochtighecden. Aanwin- Zij werden alleenlijk aangewonnen door hare bij de n«ng Wortel of boven de aarde uytgelopcnc jonge Scheut- jens: welke men , met een volle Maan van April, of Maert , met een Mes ten halven infnijd, en met aarde aanvulcL Als ze dan Wortel gefchoten hebben , wer- den ze met een Apnlfche wafTende Maan van de oude afgenomen , en verplant. Deezen Boomis van zulk een venvonder lijke en kr*g- tigeaart, dat ze gantfchclijk wech-neemd de lufl der Bij/Iaping. Waarom ook in voorleedene Eeuwen de Vrouwen binnen Atheenen , welke alleen jaarlijks de Fccft-daqen der Afgodin Ceres vierden , met de Bla- deren deczer Boomen hare Bedden vulddcn , om tot geen onkuysbeyd te vervallen. Men kan hier van breeder na- zien Galenus , Dioscorides, Marcellus Vir- cilius, en meer andere Schrijvers. en Voor. Gelijk dan ook noch hecdenfdaags eenige Monil^en beelden. m jull,M y niet alleenlijk hare Bult-^ak^en , daar ze op ruften, met Bladeren, Bloemen en Zaad deezer Boo- mtn voorzien , maar omvlegtcn ook het midden ha- rer Ligchaamen met de dunne Takjens , om dies te bceter voor alle onkuyffche tuften bewaard te mo- gen zijn. KRACHTEN. DEeze toom is warm en droog in den derden Graad > een weynig te zamen-trekkende , dun van deelen > en fijn van ftof. De groene Bla- deren , gelegt op de beet en van giftige Dieren s zijn Zeer heclzaam voor dezelve : ja verjagen haar zelfs uyt de Kameren of andere plaatzen , daar ze geftroyd wor- den. In Wijn gekookt , daar van gedronken , of zich daarmee gewaffen, is dien ftig teegens de verjloptheyd van Lcever en Mtlt% Verdrijfd de koude Pis , ook de onkjtyffche luften. Geneeft de geauetjle en verftuykte Leeden; doed ook vergaan de Zweeringen aan 't Vrou- welijke en Mannelijke Lidt. In Honig en Wijn ge- kookt, geneert de Gezwellen en andere ongcleegenthec- den des Mondsy daar mee gewaflehen zijnde. 't Zaad, ook zeer droog van aart , op allerley ma- nieren gebruykt , verdrijft zeer kragtig de Winden : is dienftig voor zulke , die met de Francoiz.cn zijn be- fmet : verdroogd de Mannelijke natuur. De Rook van onder in de Aioeder ontfangen , neemt wech de hitzighcyd en de onverzaadlijke luft tot 't Venm werk. Is ook goed voor een harde en verftopte Milt : voorde Waterzucht ; de ftceken der Slangen ; en verwekt de Maandftonden. Paps-wijze op 't Hoofd gelegt, doed de Hoofd-pijn vergaan. Een Drachma met Wijn in- genomen , vermeerderd de Melkjm der Vrouwen Bor- ftcn : Bads-wijzc daar over gezeeten , geneeft de vev- ftoptheyd en alle verzweeringen der Moeder. Met Oly en Edik vermengd, heeld de Takken aan 't Fondament. Helpt de gecne die van razernij, of de paap-ziekte zijn gcqueld , nis men haar over aldaar mee beftrijkt. Werd ook gedaan in alle Olycn en Zalven, welke menbereyd om te verzachten , te verwarmen, of ftrammc en ver- mocyde Lccden te hulp te komen. XV HOOFDSTUK. C ï S T U S. Namen, ^jftjfftffijl^ It fchoon , aardig, en altijd groen blijvend Boomgewas werd van de Neederlanders , Latijnen , Hoogduytfchen en Franfchen ge- noemd met deezea naam ; ook van de Ita- Galtn. Ub Siwf.Mtd, 6. JEgmtt. Ub. 7. Flm.lib. 14. ca}.?. MéUthiel in Diofc. I.b.i. Tiiofcor. lib. 1. (. waar van ik in mijnen Thuyn ïoonc' heb vijf bijzondere foorten, meeft: van Carolus Clu- sius aangetcekend , derhalven onnodig, al de zelve hier te verhalen. Zij blocyen op verfcheydene tijden. Cistus fccmina, of Cistus Wyfje. Voorts Cis- tus FCCMINA ELATIOR FLORE PURPUREO , of regt ' opfehietende Ciftus Wijfje met Pur per e Bloemen. Cistus fcemina humilior flore albo , of needenv.urts hangende Ciftus Wijfje met een witte Bloem Cistus folio Ha li mi , of Ciftus met Bladeren van Zee-por- cellam. Cistus humilis folio Plantaginis, of lage Ciftus , met Bladeren van Weegbree. Cistus an- nuus folio ledi , of Cijfus die ieder ja+ir vergaat, met Bladeren van Ledon. Cistus an nu us folio s a- licis , of Ciftus die alle jaren vergaat , met Bladeren van Willige. Cistus annuus angustifoi.ius Metdebe. FLORE LUTEO PUNCTATO , of Ciftus, die niet langer als ^hnjving een jaar dunrd , met een fmal Loof , en fchoone geele Bloemen , welke op elk, blad een kleyne zwart-roode plek^ hebben. Deeze groeyen uyt een teeder bruyn- venvig Worteltje tot de hoogte van een voet op, zich van onder opwaarts verdeelende in veel ronde zeer dun- ne Takjens, De Bladeren zitten verre van malkander af, digt aan de Steelen zonder eenige Steelt jens ruften- de. Een lid van een vinger, wat meer of min, zijn ze lang , een ftroo , of ook minder , breed : cyndigen voor in een fpits punt: zijn zwart-groen van verwe; dun ; in \ midden voorzien met alleen eene zichtbare Aden Uyt de voorfte punten der Tak jens komen voort veele kleyne ronde knop jens aan beyde de zijden , doch dikmaal aan eene zijde overhangende; welke opengaan- de, ziet men een fchoone, doch niet groote, vijf-gebla- derde Bloem. Cistus annuus latiore folio su- viuvs >oï Achter-ovcr t of in den rugge leggende breed- bladeriger Ciftus , jaarlijks vergaande , doch voort- brengende veele fchoone geele Bloemt jens, met vijf bla- van eenige deren, hol gefteldj zeer langdurig de een na de andere J^j^" opengaande. Maar drie dagen ftaanze open. Dan komen, in 't laatfte van de Zomer te voorfchijn veele kleyne, dikke , ronde doch driekantige Zaad-knop jens , zich verfchuylcnde in drie kleyne Bladert jens , kruys-wijzc voor aan de Ste e Itjens hangende; welke bekleed zijn met Bloemen, kleyne, langwerpig-ronde, donker-groene , een wey- k'" jcnJ( nig ruygachtige , -wei-geaderde , regt teegens malkan- Cn Zud, der over op korte Steelt jens niet verre van den anderen der Ciftui zittende, inwendig wat gcfronfte of gekrulde , en aan . j "J^fc. de randen een weynig getandde Bladert jens , gelijk de jj0 fUpi. hier neevens ftaandc Figuur vertoond. Eevenwel kan nus. men in zommige jaren gantfeh geen Bloemen uytwen- dig gewaar worden : welke dan inwendig tufïchen de gedagte drie groene Bladert jens blijven, endaar ver- gaan. Echter kan men haar ten laatften noch ligteüjk zien , doch verdord en in malkander getrokken. Want de Zaad-knop grooter werdende , dwingd de gedagte drie groene B ladertjens , haar voor eerft boven een wey- nig te openen : maar als ze nu hare groenheyd verheft» en 't daar in beflotene Zaad zijne rijpheyd begind te krijgen , fcheyden de Bladert jens haar geheel van de knop af. Cistus lauri folius , of Ciftus , met[°[c)ia. Bladeren , die van de Laurier gelijkvormig. Cistus ieie foor. minor humilis rosmarini folius, of kleyne , ten. anders lage Ciftus, met Bladeren van Rofmarijn. Cis- tus humilis, five Cham^ecistus florb luteo, of kleyne en lage Ciftus met een geele Bloem. Cistus folio cordato , of Ciftus met een Hert gelijkcvor" mig Blad. Cistus ladanifera , of Ciftusboom , die \\tr.Ladanum (in de Gences-konft zoo zeer bekend) voortbrengd. Van de andere werd gewonnen het Hy- pociftist 't welk boven de Wortel aan de Stam in de aarde voortkomt. Cistus ledon angustifolius, 01 r# >.. ./:•/ %*s Ti o +* Fol.zSa -Ty +x -i fj Fat té 9, ^^3^" Wit voor eca aarde zy fcgeercn. Hoedanig xij waar- genomen , en voor- zichtig gc- wagt moeten pycrdco. Bcfchrij- ïing vaa de Cifint Laurifo- Lui , of Ciftus met Bladerea van Lau- rier. Bloemen. ïud. knoppen. c,jfa mi. 169 Cis of Ciftus Ledon met breede Bladeren, Cistus Ledon folio co R dato , of Ctftui Ledon met Bladeren na de vorm van een Hert. Cis-rus Ledon Populea fron- DE, oidftiu Ledon met Bladeren van een Populier: en dan noch meer andere. Meeft alle zijn ze van eevcn dezelve Oueeki»g en Waarneeming. Zij beminnen een luchtige» zandige, goede, niet fchimmelige of qualijk-riekende aarde ; met een wey- nig twee-jarigc Paerdemift , en wat Mol van vergane Boom-bladeren genoegzaam doormengd : een opene , warme , vrye , en wel ter Zon geleegene plaats , ook matige vochtighcyd. Geeven in deeze Geweften ie- der Zomer niet alleen Bloemen , maar ook volkomen- rijp Zaad. Blijven zeer zelden langer dan tien, of ten hoogften twaalf jaren, hier in 't leeven. Zijn tamelijk hard van Natuur : konnen echter geenzins veel koude Reegenen of fterke Vorft verdragen. Werden derhalven , met een wallende Maan van April in Potten gezet zijnde , met den aanvang , of ten hal- ven der Maand Oclober , na geleegentheyd van de jaar- tijd , binnens huys gebragt op een bequame plaats , daar ze, zoo lang de koude het niet verbied, de Lucht en Zonneftralcn zoo wel over nagt als dag mogen ge- nieten. Men moet haar onderhouden alleen met ma- tig Reegen-water , lauw gemaakt ; want een weynig te veel in de Winter kan de -wortelen haaft verderven t ook willenze ongeerne, bij vriezendWeêr , een lang- durige warmte des vuurs ontfangen. Alderbeft is het, haar te (tellen op een plaats daar niet gevuurd werd , doch zonder dat ze daar bevriezen konnen. Niet voor 't begin van April, of wat later, na dat de tijd goed is, moet men ze met een zoete Reegen, of donkere lucht, weer buyten brengen , voor koude nagten dekken , en inzonderheyd haar bewaren voor drooge , fchrale , hayrige Qofte- en Noor de-winden; want deeze doen de bladeren fchielijk verdrogen , in een krimpen , en te gelijk de geheele Stam vergaan. Het Cistus Laurifolius , of Cifttu met Bladeren van Laurier , fchiet op uyt een veelvoudige en bruyn- verwige Wortel , vier voeten hoog. Heeft een bruyn Hout , uyt eygener aart zich verfpreydende in veele taye, buygzame, groene, ronde , matig dikke , ruyg- achtige zijde-takjens , van een vetachtige Lijraigheyd, vaft-klevende ; en fterk , echter aangenaam riekende. Aan dezelve zitten lids-wijze veelvoudige eh beziens- waardige Bladeren, niet hoog boven malkander, twee regt teegens over twee , ruftende op korte dikachtige Steelt jens, en onder omhelzende hare Steden > vercierd met een fchoone donker-roode verwe. Deeze Bladeren zijn een kleyne vinger, wat meer of min , lang; 't lid van een vinger breed, na de Steel op 't breedfte , en daar rond toe-gaande , doch na vooren eyndigende in een fpits punt; vet van aart, tamelijk dik, en zeer aange- naam van reuk : boven, of na de Zon gekeerd > don- ker-, of zwart-groen van verwe 5 onder bleek, ruyg- achtig, en, als men ze aanraakt , zeer kleevende ; aan de randen op en neer , gelijk de baren der Zee , zeer «ardig en fubtyl gefronfd ; in 't midden voorzien met dne groote Aderen , op de wijze van de Kaneelboom ; waar uyt zeer veel kleyne na de randen uytlopen. Als men ze in Mond knauwd , bevind men ze zeer fterk yan geur en bitter van fmaak, te zamen-trekkend, de Mond en Keel geweldig verwarmende. Tuflchen deeze Bladeren komen mct'er tijd uyt de punten der bovenfte , en ook der zijde-fcheuten , ver- icheydene roodachtige Steelt jens , voorzien met groo- te, ronde en dikke Knoppen; welke, de een na de an- M^r Rnjnd,c' 2eergroote' geheel witte, vier- LlfT bIaJderde' haaftig zich opdoende, en maar ^nen dag durende Bloemen te voorfchijn brengen. mnT "^vallen zijnde , laten na ronde, of ontrent- roncte^, gcvuM mct y b ^ wijze der andere foorten. Y «et Cistus minor Rosmarinifolius , of lage U S. I7Ö Ciftus met Bladeren van Rofmarijn , geeft Uyt écn fee- ror Kormm_ dere , bleek-bmync , en niet weynig in de Mond te riaifeinu, zamen-trekkende Wortel zeer vccle ronde, lids-wijs ge- or llge ftclde , voor-over leggende , donker-roode > ook een 3^"*,.™' weynig blinkende, en van naturen brofle , teedcre tal^ van rqi- jens ; aan welke vccle bladertjens «roeyen , di^c bij nuuij". malkander gcfteld,ccn kleyne vmger-brecd, wat meer of min , lang, ontrent een ftroo breed , in 't midden op 't brcedfte , voor en agter ftomp-fpits toegaande , ruftende op korte roode Steelt jens , twee en twee regt tegens over malkander gefchikt ; aan de randen effen en flecht ; boven bleck-grocn , van onder witachtig-, Gedaante doch niet blinkende: in het midden voorzien met een dcr BUdci regt-doorgaande, ook, op de wijze der Rojmanjn,\\o\ rcn* ingedrukte, groote, en van onder zeer zichtbare Ader, uyt welke eenige weynige andere na de randen voort- fchieren. Zacht zijn ze van aart : hebben geen zonder- linge fmaal^; cc venwei een genoegzaam te zamen- trekkende kracht. Ligtclijk werden ze geel , en vallen ter aarden neer. Tuflchen deeze Bladeren komen teegens ócnHerffiveck zeer tecdere zijde-takjens , vercierd met een groot getal bladertjens , uyt den groenen blcck- wit-verwig> wolachtig, zeer (mal, ook op de wij- ze der Rofmarijn aan de randen na onder toe als omge- kruld : boven is in 't midden een geutje. Uyt eenige voorfte punten der dikfte tnfyerh fohie- Bloemea. ten voort vier, zes,agt, of tien bij en boven malkan- der geftelde knopjens , niet zeer dik , maar wat lang- werpig-rond , voor wat fpits toegaande , een weynig ruygachtig, groen-verwig, met eenige roode uytwen- dige Jlreepjens voorzien, en gemcenelijk neerwaarts aan hare Steelt jens hangende. Als ze haar de een na de an- der open doen, vertonen zicli fneeuw-wittc, een wey- niggcfronftte fl/öme;i, beftaande uyt ronde bladert- jens , welke in het midden vccle geelc Knopjens Zud. hebben. Van onderen laten ze zien drie bladertjens van een bleeke verwe , voorzien met eenige ruyge , groene, ook roode uytwendige Streep jens, rugs-wijzc; welke niet afvallen , maar in haar zelvcn verdrogen , na- latende driehockig-ronde kleyne Knopjens , met een bleek niet geheel rond zaadje gevuld , gelijk de ande- re foorten van Ciftus, Zij werden in deeze Geweften aangewonnen op twee Aanwin- bijzonderc wijzen. m'»g» Eerft , door Zaad, 't welk met een wallende Maan doorhaw van Maert , April of Maj bol en luchtig , niet meer Zaad: dan een ftroo-brecd diep , in Potten werd gezayd. Waar van de opgekomene jonge Boomtjens , als ze noch niet meer dan een vinger-brced hoogte hebben gekreegen,met een wafTende Maan daar uyt genomen, en m andere Potten verplant moeten worden , op dat'er met meer dan drie > vier , of ten hoogften vijf in eene blijven; anders zouden ze de een de ander , door hare veelvoudige Wortcl-making, 'tvoedzel beneemen, en alzoo gezamentlijk verderven. Dus verplant zijnde , moet men ze zes of agt dagen voor de ftralen der Zon hoeden , dekken > en met een weynig Reegen-water befprengen. Ten anderen , door hare Tak jens , met een Pennc- door hare mes zeer voorzichtig , weegens hare tcederheyd , ren T^J'»>- halven mgefneeden , en in de aarde gebogen. Zelden zullen ze voor 't tweede of 't derde jaar , ja zommige noyt, wortelen vatten. Als ze nu dezelve hebben ver- kreegen , mogen ze niet voor dat ze twee jaren oud zijn, en de opneeming verdragen konnen, van de oude afgefheedcn,en met een waflénde Maan van April ver», plant werden. Ondertuflchen is door de ervarenrheyd en vlijtige opmerking bekend , dat deeze aamvmmng met zoo goed is, als door Zaad. Alle Cistus annuus , of boven-verhaalde Ciftm , B.n>t der die met meer als eene Zomer duurd , werden ieder vcrifhcy- Voorjnar , met een wafTende Maan in April , elk bij nc ,borfcn zonder niet diep gezayd in een Pot, gevuld met de hier vanC^*" boven befchrevene aarde , en op een warme plaats ge- * zet» 171 zet. Beschryvin-g der lage B.oomen, en Heesters, II Boek. Vcrfchcydene Planten kan men in cene Pot laten Wijven, inzonderheyd van 't C&mwmémfti* ifibo ; of jaarli.!. 5-Vi gaande Cifim met Bladere» van Wtllige, en Cifim armttut folio Ltdi , of ieder jaar vermande O- JIhs met Bladeren van Ledon ; ook van nttdflus annum latiore folio fupmm , of een jaar durende Cifim, in de ruggc leggende met brecder bladere», wiens M^Mtf^Ot tccdere, ronde , boven roodachtige en onder geheel Welke groene Steelt jens , niet boven een duym of twee vinge- eener een rcD_Drcccj hoog boven de aarde zich verheffen , doch jair .luren. ^ ^udb,opjCf.s ccn NVCynig hoogcr opregtcn. Maar van het Cijlits annuus anguftifiliiU jlorc hu co punU.it o , ofC#//*M mctlanqc flhaïk bladeren, en ccn geclc met fwart-roodc (lippen gccicrdc Bloem, niet meer dan drie in cene Pot, vermits deeze brecder en hooger opwaarts groeyd als de andere ; zomtijds ccn wcynig minder , maar ook zomtijds meer dan een voet hoogte bekomt. In September en dl ober gecvenze gemccnelijk volko- men rijp Zaad, en veriterven dan. KRACHTEN. Galen. lib. MtJ.Simf- 7- D legt. E Bladeren deczer Gau.ijfcn zijn verdrogende en re zamen-trekkende in den tweeden Graad. Ge- ncezen alle Wonden , openc meeren en zweerin- als men dezelve tot Stof maakt , en daar op De Bloemen zijn verdrogende en aflringeerende in 't j.fol. 334. laatflc van den tweeden Graad. In roode Wijn gezo- den, floppen ze allcrlcy Bujkr en Roode-loop , 's daags Ci/r Du- tweemaal daar van gedronken. Tot Stof gemaakt, en Tfol\\(>Tb mCt 0li' ' ot VV'lle^ ve,men?d ' ziJn ze zeer Soed tec" geos gebrandJjeyd , allerley zcerigheyd; ook't lopend of fprenki-vHt/r. 't Water, daar óeeze Bloemen, ook de Bladeren, in gekookt zijn , heeft dezelve werking. Hvpocijlit. De J/ypociJlit , of jonge Scheuten , bij de Wortel uyt- lopcndc , in Wijn gezoden , is van den zelven aart, inzonderheyd om allcrlcy Bloed-vloeden te ftillcn , en dejlippe Leedcn , ook de inwendige Declcn , weer te vcifkrken. Ladnnum. Het Ladanttm ('t welk niet anders is , als de klee- Do.l.lió.6. vende vettigheid van de Talken en Bladeren , blijvcn- e"l- 5°- de hangen aan de Wol der Schapen , en de Baarden der lib. i.f.49. Bokken , als ze de bladeren af-eetcn) is warm in den cerflcn Graad ; ccn wcynig te zamen-trekkende ; dun van declen , verzachtende , vcrrccrcnde , en rijp ma- kende. Met Wijn, Mirrhc, en Oly van Myrtus ge- mengd , diend het , om het hayr des Hoofds te doen vafl zitten , en de uytvalling te beletten : neemt wcch Diofcor. I. de fmerten van het Tandvleefch. Is goed, in tijd van J' cat' 7J>" Pefi gerookt ; dienflig voor oude meeren en varfTchc wonden. Met roode Wijn gedronken, doet Wateren, en flopt de Buykjoop : neemt wcch de pielden en lid- teekenen , van geneezenc wonden overgeblceven. Met Oly van Roozcn doormengd , en in de Ooren gedaan , Uatth.Ub. geneert der zei ver fmerten. Op Kolen gelegt, en daar i.cAp. 110. over gaan zitten, drijft de Secuhdhit of Na-geboorte uyt. Is zeer bcquaam tecgens de bardigheyd der Moe- der , van onder in gcfloken. Werd ook gemeeneüjk gedaan bij de dingen, welke gemaakt werden, om een wei-riekende geur te geeven. XVI. HOOFDSTUK. BERGROOZEN. En zeer aardig , raar , en fchoon Ge- was , voerd in het Neederlandfch niet alleen deezen Naam , maar ook dien van Alp-roozen. In 't Latijn gc- hecten Balzamum alpinum , of Ledum alpinum secundum Ca- in 't Hoogdjijtfch Barenblust , ook Vcrfchey- de namen. roli Clusxi: 171 Alp-roozen , en Hunfrlattr ■ in 't Franfch dls Oukles; en in 't Jtaliaanfch Halsamo alpino. Zij beminnen uyt cygener aart ccn goede, Zèndige, w en op geencrlcy wijze muf-riekendc aarde , met ceneen^J wcynig twec-jarige Paerdemift, en 't Mol der oude ir- *'J kmi* wendig verdorvcne Boomcn, of in plaats van dien het ncn' Mol van verrotte Boom-bladeren , wel door-een ge- mengd : een openc, warme, luchtige, vryc, wel ter Zon gcleegene plaats , voor alle koude üojle- en AW- de-wmdenbefchut; ook matige vochtigheyd. Vergaan niet haafl: , maar blijven veclc jaren lang in 't keven. In deeze Gewcflcn geeven ze wel ieder Zomer , in het laatflc van julms en begin van Attgufius een getrofttc, opflaande , vier-gcbladcrdc , bleek-paars-verwigc , klcyne , een wcynig langwerpige Bloem , niet alleen B!oemca> boven uyt de punten der Takken , maar ook tufllhcn elk blad aardig voortkomende , als ze nu cenige jaren oud zijn geworden; doch zelden, of noy t , volkomen- rijp Zaad. De Bladeren zijn van naturen flegt, of zonder ecni- Bladeren. ge kartcling ; voor aan rond en breed ; aan de Steel gantfeh fmal , nauwlijks ccn lid van ccn vinger lang ; een groot, of anderhalf gemeen, flroo breed, wat dik- achtig, en voorzien met zeer kleyne inwendige Adert- jens; ook met een aangename groenheyd, een wcynig blinkende. Dit Gewas is van een tecderen aart : verdraagd zeer Tetdereo ongeerne ecnige koude, miftige lucht , fterkè "winden ,, aart, veel koude Hcrfjl-rcegcncn ; noch minder cenige Rijp , of Nagt-vorft. Moet derhalvcn , met een wadende Maan wan April in een Pot of houten Bak geplant zijn- de, in 't laatfte van September , of 't begin van Otlo- ber , na dat de tijd zich bcquaam of onbequaam aan- fleld , binnens huys gebragt , en op een zeer goede plaats gefield werden , om door de Vcnflercn niet al- Hoedanig leen de Lucht, maar ook de Zonneflralcn te mogen ge- dcczc Gc* nieten, zoo lang de koude zulks niet verhinderd. Hier w ca door zullen deeze Gewaffen te beetcr overblijven , in- zonderheyd wanneer ze , de meefle koude des win- ters voorbij zijnde, bcyde Lucht en Zon weer deel- achtig mogen zijn. Men moet haar ook wel bewaren voor alle tochten van Winden , en zorgvuldig daar op letten , vermits ze dezelve gantfchelijk niet konncn lijden. Als nu de koude tocneemd, en de Vcnflercn gcflo- moeten ten werden gehouden , moet men haar flcllcn op een waarge- matig-warme plaats , verre van den Oven of Kagchcl "° af, waar in niet gevuurd werd , dan wanneer men in qUcekt vrceze flaat, dat feVorft wel zou konnen binnen drin- worden, gen : want door de langdurige warmte des vuurs lij- den ze ligtclijk fchade,waar door dan gemecnelijk vcc- le van hare Bladeren (voorrond, en daar veel brecder Bladeren. als agter aan het Hout ; ook niet meer dan een lid van een vinger lang) afvallen, welke andei's gedurig aan hare grauwe Takjens zouden blijven zitten. Men moet ook goede zorge dragen , dat ze , gedurende de gant- fche Wmter, niet meer dan tweemaal met een wcynig Reegen-water van boven begoten , en niet voor den aanvang van April , of wat later , na tijds gelcegcnt- heyd , met een zachte Lucht en aangename Reegen , weer buy ten gezet , en voor koude Nagten , of Hagel- achtige en Sneettwige vochtigheid , wel gedekt en nauw- keurig bewaard werden. Dit beziens-waardig en aangenaam Boom-gewas, het Asnwlo- welk zich in deeze koude Geweften nauwlijks drie mog- maat-voeten hoog boven de aarde verheft , kan hier alleenlijk aangewonnen worden door hare bij feWottèl, of boven de grond uytgefchorcnc jonge Loten ; het welk echter niet veel gebeurd. Deeze worden ten hal- ven ingefneeden, op de wijze der Angelieren , en met aarde overdekt. Als ze nu mct'cr tijd wortelen heb- ben gevat , mag men haar van de oude niet afneemen , voor dat ze jarig zijn, als bcquamcr, om dan te verzet- ten. De Verplanting moet gefchicden met ccn wafTen- Berg-Roozen. Vurw-loof. Lombaardsche Linzen. 174 fUnt.HiJ' 173 (jc Maan vanjfpril, in Potten, en men moet haar een weynig bevrijden voor de Zonneftralcn. KRACHTEN. Dit Gewas werd alleen gebruykt > om daar mee x,wart te verwen , volgens 't bcrigt van Caro- lus Clusius. Verfchcy- dc namen XVII HOOFDSTUK. VER WL O O F. ij^^It niet onaangenaam Hceftcrachtig Ge- was heeft in 't NeederUndfch niet al- leen dcezen naam , maar ook dien van Fustet-hout bekomen : in 't La- tijn Cotinus , en CoccygRia , of Coggygria Plinu : in het Hoogduytfcb Farblaub : in het Franfeb -Boix Fustet ; en in 't ItaUaanfch Coti- No, of Scotano. Tweeder- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ley foor- Wec verfcheydene foortcn ; te weeten : Cotinus fo- CCD' LIO ROTUNDO MAJOR , of GROOT VeRW-LOOF met ronde Bladeren ; ook genoemd Coti- nus CoRiaRIORUM , vermits deezc Bladeren wey- nig, maar 't ƒ/Wfr,binnens huys in bewaring ftcllcn,cn met matig Reegen- water onderhouden , tot dat ze de voorgcd ig- te dikte hebben bekomen ; eer men haar aan de winter- koude en fterke vorjl buytens huys mag vertrouwen. Het Cotinus MINOR FOLIO oblongo, of lage Verw-loof met langwerpiger Bladeren , is teederdcr van aart. Bemind dezelve grond , en ook een warme , Bladeren. Aanwin «"Dg. La? Verw- loof, met kngwer- P'geBU- wel gelecgene plaats , maar niet zoo veel water. Geeft rneede in 't Voorjaar een kleyne gctro(tte,uyt den gee- len grocnachtige Bloem , maar noyt in deeze Landen eenig Zaad, noch ook bij hare Wortel , of boven de aarde, uytfchictcndc jonge Loten. Kan geenzins verdraeen eenigc koude Herffi-reegenen , Storm-winden , of felle ■Sr*" tvti m°et daarom noodwendig in een Pot, of hou- te Kak, na gclcegcnthcyd harer grootte, gezet zijnde, met een waOendc Maan van^pr,/, Swinren m C,n goede luchtige plaats binnens huys bewaard , met rrn- "ö reegen-water , huw gemaakt , van boven bego- ten, en niet voor in slpriU met een donkere, recgen- achtige huhr , weer buyten gebragf ; ook voor Sneeuw en Hagel-buycn een we) nig verzorgd wer- den. Kan ook in onze Landen door geen ander middel , Aanwiri- dan alleen door het uyt warmer Linden herwaarts n,nH* o ver-gezonden Zaad , op de gemelde tijd en Maan in een Pot gedaan, twee ïtroo-breedtc diep , aangewon* nen werden. KRACHTEN. Dit Heeflcracbtig Gewas is te zamen-trekkende, Verkoelende, verdrogende van aait, en Hjn van dcclen. De Bladeren in Wijn gekookt , en daar mee gegorgeld , of gewafTchen , geneert de ont- fteeking der Amandelen, Tong, Fluyg, z,eengheyd aan de Mond , en heimelijke Leedcn. Over de Waallem gezectcn , ftopt de overvloedige Maandflonden. 't Poeder der gedroogde Bladeren , met Wijn ge- dronken , ftild de Bnyk- en Roode-loop. 't Hout , defgclijks de Baff , zoo wel van de Stam als Wortel , werd van de Lcertouwcrs gebruykt , om daar mee 't Leer een geele , ook een rosachtige verwe te gecven. DoJtn. Ui. !'l9' ui. I16.+. rom* Pi in. Üb. 1 6. Céip. 1 di AngmlL cap. Je Coccygr. Cnfatpiit. Diofc. XVIII HOOFDSTUK. LOMBAARDSCHE LINZEN. Iet ollccn dus , maar ook , weegen? de Verfchr/- ' gelijk hcyd der Bladeren , wilde Se- de namen. ne , werd deeze aardige Pl.mt in het Neederlandfch genoemd. In 't Latijn Colutf a : in 't Hoogduytfch Wf.l- SCHE Linzfn , of ook Welsche Senebaum: in het Franfch Baguenaudier j en in 't ItaUaanfch Coluti ,\. Hier van 'zijn mij in haren aart bekend geworden nriedcr- drie onderfcheydene foortcn, namcntlijk : I. Colu- ley (bof* TEA VESICARIA VUI.UARlS, of G EMRF.NE L()\|- tcn* uaarosche (Lombardifche) Linzen met blaas- je ns , waai* in zich het Zaad onthoud : heeft geele Bloemen. II. Colutea vesicaRia jEthiopica fLORE PHtENlCEO» Of LOMBAARDM lil LlNZF.N uyt Mooren-land , met een zeer fchoonc hoog- roode Bloem; en III. Colutea Scorpioidi-.s , of Lombaardsche Linzen met Zaad, niet ongelijk de Staart van een Scorpioen ; in welke zommigc eenig onderfcheyd ftcllen, te weeren, ma tor en Mi* Zommig* nor , of GROOTERcn KLEYNER; ook niet al zonder makcncr reeden : Want deeze, jong zijnde, veranderen dik- cca mKcr* maal , zoo dat de eene zomtijds grooter als de andere werd gezien: doch wat ouder geworden , kan men 'er weynig of geen verfchil tuflehen bemerken. Derhal- ven dan ook , mijns oordeels , deeze verandering van Naam wel mag nagelaten werden. De ondervinding geeft hier van genoegzame kennis. Al deeze foorten zijn van ecnerley l'ouwmgevxWtarneemin^. Zij beminnen een goede, zandige, wel-gemeftrc W*t va™ grond, en veel water: een opene, luchtige, vrye, be- ccn*m,c quaam ter Zon gelecgene plaats. Brengen nier alleen nen/™"1* ieder Zowrr (van 't begin der May maand tot in Julitu) veelvoudige, fchoonc , langdurige Bloemen, maar ook volkomen-njp Zaad voort. Buyten ftaandc, verdra- gen ze frerke Winden, H.v\el, Snecs/w, felle Vorfr , en Hardheyrf. alle andere ongeleegenthecden der Winter: echter vrieft de Colutfa SconpioiDr.s , van naturen niet zoo dik en fterk groevende als de andere foortcn, zomtijds wel tot aan de grond dood, of komt ten minften vee- lt Beschïiyving der. lage Boomen, en Heesters, II Boek, i7Cu'tJenil punten na boven. De verwe is bleek-groen ; boven bruyn-rood; zijn een duym dik , plat-rond , anderhalf lid van een vinger lang, in 't midden op 't dikfte, voor begaafd met een lang en dradig krom punt, ook bo- ven met cenige lange , dradige afliang^eltjcns Baards- wij*,c voorzien. Als ze hare volkomcnheyd hebben verkrecgen, ziet enïu& men haar van binnen met meer als twintig Zaad-kor len ln d«eU gevuld, hebbende de gedaante van een Nier. Wat kleyn- vc' der zijn ze , als die van de gemeene met gecle Bloemen ; ook niet zoo zwart , maar blcek-bruyn van verwe. Echter bekomt het zeer zelden in onze Neederlandfche Geweften zijne volkomene rijpheyd. Deeze geheele Boom-plant is zoo tcedcr van aart , Hoc aan. dat men ze niet wel de Winter over behouden kan. Zij ge won- vergaat al in het begin van OEtober , onaangezien zij , ;1CD>cnni binnens huys gefield zijnde, de lucht geniet, en voor \n j"" alle ongcleegentheeden der koude nagten en dagen guur ai>c. zorgvuldig bewaard werd. Moet dcrhalven jaarlijks op bccld- nieuws voort gebragt worden alleen door Zaad van de Caap de bon Efperance herwaarts gezonden ; 't welk in cene Zomer niet alleen opfehiet ter hoogte van drie , of vier voeren , maar daarenboven in dien tijd cok bekomt fchone Bloemen , en half-volkomen rijp Zaad» Dit is mij in mijnen Hof binnen Groeningen dus ge* beurd in drie verfcheydene jaren , gelijk aangeweezen werd in de bijgaande Figuur , na 't leeven ge- teckend. Het Colutpa Scorpioides , of Lombaard- Het cV«. sche Linze, met een Z.tad-peitltje , de Staart van tM s weer mogten opfprin- gen. Om ook dies te bcetcr te mogen wortelen , kan men ze, als ze nu Wortel gevat hebben, alleen \ m de Aioeder afmijdtn , en onverroerd in de zel- ve Potten laten blijven , zonder haar in andere te vci planten , voor dat ze vol Y\ ortelen zijn gekomen» Zeer bequamclijk kan dit gelchieden, als men de aard* en Wortel boven aan de kant der Pot met een yzer Truyfeltje, gelijk de Metzelaars gebruy ken tot 't be- Itnjkcn der Pannen , of een weynig brcedcr , zoo w at los maakt; dezelve dan ömkeerd, en de gchecle klomp van wortel en aarde te zamen uy tfchud ; zoo wecten ze van geen verzetten ,cn grocyen voort. Deeze wijze van doen is zeer goed , en kan in 't voorjaar aan alle andere Planten in 't werk gefield worden. Het Cytisus quartus CLUSII of vierde Cyti- sus , van Clusius befchreeven ; Cytisus Panno- nicus, of Cytisus uyt Pannonien, en Cytisus ti;- nuifolius spicatus, of Cytisus meteen teederder en fmaller Loof ', en geele geayr de Bloemen , beminnen een goede, bequame , Zandige, niet fchimmclig-ric- kende, en met een wcynig rwee-jarige Pacrdemifl door- mengde grond; dezelve lucht en plaats, doch niet zoo veel water , zoo wel des Zomers als 's M 'int er s. Bloeyen niet alleen in het begin van de May , maar geeven ook ieder jaar , de eene wat vroeger als de andere , volko* men rijp Zaad* Werden op de voorgedagte wijze 's Winters bewaard, gehandeld , en in agt genomen : ook niet alleen door hare ingefneedene Takjens of bij d« Wortel uy tlopendc jonge Scheut jens, maar dcfgelijks door Zaad aangnvonnen : 't welk met een wallende Maan van April of May in een Pot, holletjes, en niet diep, gezayd, en zomtijds met een weynig Reegen- water van boven befprengd moet zijn. Deeze foortcn blijven niet altijd groen , maar Jatcn 's Winters hare Bladeren vallen. Het Cytisus Rotundifolius spicatus is harder van aart, dan eenige der andere foortcn. Bemind de- zelve grond, en een opene plaats. Geeft een aangena- me Bloem , en volkomen rijp Zaad ; doch niet ieder jaar, maar alleen bij goede warme Zomers. Vcrdraagd, buyten (taande, Sneeuw, Vorft , en alle andere onge- leegentheedcn der Winter : verheft ook zijn Loof. Werd niet alleen aangewonnen door zijn Zaad, in Pot- ten , als de andere gezayd , maar ook door zijne bij de wortel , of boven de aarde uytgcloopene jonge Lo- ten, welke men ten halven infnijd, en met aarde be- dekt : daar na , in het tweede jaar na dat ze Wortelen gefchoten hebben , met een walTcnde Maan van April afneemd en verplant. KRACHTEN. rorsettfn£ aller Plin» ten. Cytifut quartus Clu/ii. Pannoni- cus tenui- f olim f pi' (MUI. Cytifut ro- tunjifoltui fpicatu/. Eeze Struvellige Gcwaffen zijn tot noch foe ff on. StU weynig, inzonderheyd niet in de Genees- tu$ Et"Jff' konft, gebruykt geworden. Van 't Hout ma- aMarmtïi' D: we) konft, gebruykt geworucii. v au e nam ma- Mar ken de Turken Geveftcn aan hare Sabels , volgens Sunp.Cogn. het berigt van Honorius Bellus, daar hij handeld Mit/'- van het Cyttfus , befchreeven door Bartholomveus Marantha. XX HOOFDSTUK. B R E M. • TIn wel bekend Gewas; en niet al- Verfcfiej'- ' leen in het Neederlandfch dus , maar dc namc0' ook van vecle Ginst genoemd : in het Latijn Gemsta : in het Hoog» duytfchT>FR£M£N> Ginst, ofKuNSCH Ruthen : in het Franfch Genest; en in her Italiaanfch Ginestra. M Hier 17? Beschryvinc der lach Boömen, en Heesters, II Boek, xg0 Vcelc' Hier van zijn mij in haren aait bekend geworden veel bijzondere en bezicns-waardige (horten, namcntlijk : I. Genista vuilgaris, of gemeen* Brem , groc- Vcrander- yCncfc op vcelc dorre plaatsen. 11. Genista tincto- IrnV.'n' dit l;,1'M ' n™>eri~}!rem > vermits de fen/vn de Bloemen Gewas; deczer GcwalTen veel gebruyken in hare Vtrwerjen i om een gcelc Coleur te gecven ; waaronwe ook in het jloogduytfch werden gchccrcn I:arbhlumen, of Hey- pj i hmukj in 't Franfeh H&rbea jaunir, pleur a teindrb III. Genista par va, o( kleync 'Brem. IV. Genist* arboriscens Hispanica, of boom- Achtigc Spaan/ebt Brem* V. Genist-a Hispanica FLORl i L1TEO odorato, of Spaanfchc Brem met een gcelc wdru\endc "Bloem, VI. Genista latieolia iioke LUTEO pa Rvo, of brccdgebladtrdc Tirem met een kleync gcelc 'lloem, VII. Genista spincsa, pf Scor pius ; op 't Hoogduytfcb G \ m • r ■ i i >OR N , en op 't Nccdcritndfb Si El u \oe Brem. VIII. Genista si'fATA Gali.ica , of Franfche Frem , met een gc- ayrde bloem. IX. Genista Hispanica tenui- Tot thicn JOLIA , ofSPARTIUM, FLOR E ALIIO Cv PLORE I U- iu getal, ti o; Spaanjcbe Brem met kjeync Bladeren , en z,ccr tccder van Takjens ; met een gantfeh witte , en ook met een gcelc 'f.locm. X. Genistella spinosa , klepte Brem met Doornen. XI. Genistella spinosa FLORE LUTEO m'itato; k[cync rBrem met Doornen, en een fchoonc gcelc gcayrde lllocm ; wiens bladeren , tuflehen welke lijk de Doornen voortkomen , klc)n , doch breed, veelvuldig en digt aan hare recderc, ronde, dunne , ook ruygc, en niet hoog van de aarde opfchictcndc , blcck-groenc Takjens boven malkander zittende, uyt den groenen bleek-verwig , met een tec- dere doch gantfeh ruygc wolligheyd aardig bekleed , en in 't midden met cenigc weynigc zeer dunne Adert- jens voorzien zijn. Niet alle zijn ze van ccven dezelve Oueck n aanneeming» De GfNiSTA VULGARIS, gemecne Brem , Geni- sta ttnctorum, Ferwcrs Brem, Gemst\ spino- sa , of Scorpius , jlcekendc Brem , welke zeer veel- voudige en fterke Doornen heeft : Genistella spi- nosa, k[eym Brem met Doornen , en de Genista par- va, ol tytynt lage brem , zijn hard van aart. Bemin- nen een gemecne , flcgte , zandige ; en ook cene met oude tv. j irigc Pacrdemift matig voorziene grond ; eenopene, luchtige, vrye , en wel gclecgenc pbats : gecven niet alleen ieder Voorjaar, in May, Bloemen, Waarncc- maar ook geiriccnelijk in elk j i ar , inzonderheyd bij ming. goede Zomers, volkomen Zaad. Konncn fterke lrorfl, en alle andere ongclecgcnthcedcn der Winter uytftaan; maar niet wel door ecnigC andere middelen aangewon- nen worden , als door haar Zaad ; 't welk met een af- gaande Maan van Afaert moet gezayd zijn. De Genista Hispanica tenuipolia albo et LUTÊO ', of Spaar, fchc Brem met teedcre Tal jens en , wieierd met een gantfeh witte , en gecle bloem; Genista Hispanica floke luteo odo- rato , of Spaanfihe Brem met een riekende gcelc Bloem, en Genista plore luteo parvo latifo- LIA , of bret rige Brem met een kleync gecle Bloem, opwaffende tot de hoogte van acht voeten , en zich verdealende in weynigc Talken, uyt welke voort- komen hare wonderbare Bladeren, in 't midden een vin- ger breed , voor aan noch breedcr , maar aan de Steel op 't fmalftc ; bclraandc als uyt vcelc tcederc "Bladert* jens aan een gegrocyd , die zich voor verfpreyden in veeledeelen, korte en lange , fmalle en breede (niet onbillijk bij een Hanefiaert te vergelijken ) waar van eenre zes , andere zeeven, en zommige acht vingeren breedte lang zijn , niet zonder verwondering te aan- kliouv.cn : uyt welke lange-, ronde, en dunne Steelt- jens (pruy ten, voor aan hare punten vercierd met klcy- nioenjcn, zittende zes , zeeven, en acht bij malkander . \ an welke de ctne na de andere opengaan, yat voor Dcczc zijn de tccdcrftc van alle. Beminnen een zan- Gtnijl.t vuig wilt SpmofA. ortitn; Farva. mag. Ctnift* inica ttnui fiort albo & latei , dige, goede, bcquame aarde , met een weynig twee of drie jarige Pacrdemiit, cen-jarigc HocndeVdrck, en ^"ff 't Mol van verrotte Boombladeren doormengd j een neQ« luchtige, warme, vryc, opene, en wel ter Zon ge, leegene plaats, vooralle koude Ooftc- en Nföo I den bevrijd ; wcynig water in tijd van droogte ; en droogte in den tijd van veel Reegen. Gcevcn wel in dcczc koude Landen vermakelijke Bloemen , maar zel- den volkomen Zaad. Konncn op gecnerley wijze ver- dragen koude Hcrfjt-reegcncn, Kijp , fterke Wind, of f/brjh Moeten derhalvcn met droog Weer , in het laatftc van September, of 't begin van Odober, na dat de jaarstijd bcquaam of onbequaam is , binnens huys wcidengebragt, op een gocdeplaats; daarze , genoeg- zaam bewaard voer alle tochten en z^ttygingcn der wïn- den, door de Vcnftcren de Lucht en Zon mogen ge- nieten, tot dat de koude zulks komt te verhinderen. Als h 't daar na koclder word , moet men ze verbrengen op mca2 cen andere warmer plaats, daar niet als met fterke forll Inoct door een yzeren Oven word gevuurd; doch van de waarneer zelve moeten ze verre afzijn geftcld , wijl ze deeze CQ' voor haar onnatuurlijke warmte, inzonderhevd als 't lang diiurd, niet verdragen mogen, 't Is ter dier oor- zaak veelbceter, dat ze , zoo lang de felle Vorft aan- houd, in cen verwelfde kelder, of andere plaats, zon- der vuur, maar ook zonder te konncn bcvncz.cn, wer- den gezet. In de geheelc Wintertijd mag men haar niet meer als een of tweemaal met een weynig lauw gemaakt Reegen-water van boven befprengen ; niet voor half April , of cen weynig later, na tijds geke- gentheyd, met een zachte, betrokkene Lucht, en aan- gename Reegen , indien het zijn kan , weer buyten Hellen : maar dan ook haar nauwkeurig wagten en Wel dekken voor koude nagten , en fihrale winden. In onze Landen konnen ze ook op geen andere wij- Aanwin- ze worden aangewonnen, dan door haar uyt warmer n'Dg> Gcwcften overgezonden Zaad: 't welk met een volle Maan van Macrt , April of Max moet gclcgt wor- den, niet dieper als ruym een halve ftroo breed, of een wcynig meer, in een Pot, voorzien met een goede, luchtige en zandjgc grond. De jonge Boomt jens, hier van voortgekomen , zijn , weegens haar tecderheyd , zeer bezwaarlijk de eerfte Winter over te behouden ; inzonderheyd indien ze maar cen weynig te veel Water ontfangen, of door een aanhoudende koude niet Iuchts genoeg konnen genieten. Moeten derhalvcn zeer voor- zichtig in acht genomen zijn. De Genistella spinosa flore spicato , of Aanwin- kleyne fieckeligc Brem , met een gcayrde gcelc Bloem , J,ngJJJrt in 't Hoogduytfch Stichend Ginst, of Stichend loortCn Pprimmen; de Genista hispanica, of Spaanfehe der Brem. Brem, en de Genista spicata Gallica, of Fran- fche Brem , met een geayrde Bloem , beminnen de zelve hier boven befchrcevcne grond , warme plaats , en niet te veel vochtigheyd. Brengen in dceze koude Gewcften niet alleen fchoonc Bloemen, de eerfte in 't begin, de andere in den uytgang \ar\A,» i8i Brem. Olypboom» i8j fjc* UI- Jjkfcor- lil.S- 411. tf. Vdchejr- de namen. Drieder- ley loor- tco. Wjtvoor een aarde zy begecren. Vruchten, Wnrnee- ming. A»nwia, geflottD » en met Wijn ingenomen , helpt de wichtige ; oper.d de verftoptheyd der Nieren , , leever en 4A&. Doed purgeeren ; en is goed voor 'de overvloedige Alaandjlonden. Breekt de ft!!*, en doed veel Water lofen. l)c Bloemen en jonge 74^r» gefloten en opgelegt , wn itbitttn der Slange». Mee ecnigc vettigheyd urmengd, verzachten de pijn der Knié'n , verdrijven Je Gezwellen , en 't Podagra De Olj , waar in dec- zc Bloemen geweykr zijn, heeft dezelve kracht. 'tZ.i/> der Bloemen en Takken , op de Huyd geftreeken , 't -jj alleen j of met üly gemengd» doed de Lu^en (lerven. De Oh uyt de Brem-raap , of 't Aan-w m , voort- komende uyt de Wortel , getrokken , zuyvcrd het / 'el, en verdrijft alle Vlek-^en des Ligchaams. De Gen 1 sta Tinctorum , of Verwers Brem , werd gcbruykt om een gcclc ver we te gceven. De Genista HlSPANiCA , of Spaanfche Brem , welke't regte Spart üm van Dioscorides is, inwen- dig gebmykt , ontroerd het Ligchaam zeer j en ont- lait liet , zoo wel van boven als onder , van alle Slijm en anti* Vochten. Breekt ook, volgens 't getuygenis van Mesues , de Steen der Nieren en Blaas. Twee handen vol van de uyterftc punten der Takken , een vinger lengte afgefneeden , in een Mortier gekneufd , daar op drie Kannen Wijn gegoten , dus drie dagen lan" laten ftaan ; daar na 's morgens , en 's avonds na den eeten , daar van gedronken , als men cerft 't Lig- chaam door purgatien heeft gezuyverd , geneeft de vuylc Pokken. Al de andere foorten van Brem komen met de ge- tnecne bijna in alles overeen^ XXI HOOFDSTUK. OLYFBOOM. Et dien , en gcenéri anderen Naam , werd deeze vruchtbare, noodwendige en zeer geliefde Boom in het Needer- landfèh genoemd. In 't Hoogdujtfch Oelcaum: in 't Franfih O1.1 vier ; en in het Jtaliaanfch Olivo Dome- st 1 co. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie bijzondere foorten ; tewecten: I. Ólea sati- va, of tamme, anders opregte Olyfroom. II. OLEA BoHEMICA » of BOHEEMSCHE OlYPBOOM. III. Olea sylvestris, ofOtEASTER, inonzcTaal wilde Olyfboom* Niet alle zijn ze van dezelve Otieeking en Waarnceming. Al te zamen echter beminnen ze een goede , zandi- ge, gemecne aarde , met een weynig tweejarige Pacr- dcmift en een-jarige Hocnderdrek genoegzaam door- mengd: een warme, opene, vrye, luchtige, wel ter Zon gelccgcnc plaats, en matige vochtigheyd. Bloeyen dikmaal in 't Voorjaar , doch geeven geen andere dan klcyne Vruchten, nauwlijks bekomende de grootte van een witte Envcte ; welke in onze Landen de eerjle Zomer groen blijven ; maar teegens de tweede Zwart werden, en daar na van zelfs tijdelijk neervallen, Konncn veel koude Her ffl -reegenen , Sneeuw, Rijp , of fterkc Vorfi , gantfchelijk niet verdragen. Moeten derhalven in 't begin van Oüober, droog zijnde, bin- nens huys gebragt , op een bcquamc luchtige plaats , daar of de geheclc Winter door, of alleen bij vriezend Weer werd gevuurd , gefield ; matig met lauw Ree- gen-water onderhouden , en niet voor in 't begin, of jen halven van April, weer buyten in de Zonneftra- Icn gezet ; ook voor koude nagten , hayrige en fchralc Wmden, een weynig gedekt werden. In deezc Landen werden ze alleen aangewonnen door hare bij de wortel uyüopcndc jonge fchemtjens ; welke ning«* bij langheyd van tijd zelfs wortelen fchieten, docli W1J/-C' zulks bequamer en eerder doen , wanneer nicn naar , met de volle Maan van April) met een Mes voottchrig ten halven infnijd , op ae wijze der Angelieren ; dan haar bedekt niet goede zandigc aarde. Twee jaren moeten de Wortelen oud zijn geworden , eer men vc van de oude mag aiheemen , en in Potten verzetten ; vermits de jonge wortelen , voor de genoemde tijd noch al te tecder, niet geroerd willen zijn tot verf/Uut* tingi zonder groot gevaar van te zullen verderven. De Oma SYLVESTRIS , of WILDE OlYBBQQM jl QUa Sjk heeft bij nuj noyt meer dan 1 I gebloeyd* te''. wee ten , in de jaren 1652., en \666.\ doch ge ui Vrucht gegceven , gelijk wel de tamme dikmaal doed. De OlEA BOHEMICA, of BoHPEMSCEtr OtYm o/mB>. boom , is veel harder van aart: bemind een zandigc , otmuai göeae aaide-, alleen voorzien met een weynig tv.ee-1 jarige Paardemift : een opene» warme, vrye, wel ter Zon geleegene plaats ; veel , en ook weynig Water. Geeft in deeze onze Gcwcften noch Bloem noch Vrucht. Kan , buyten gcfteld , verdragen mijhge Lucht ; Ha- gel, Rijp y flerkc Vorjl , en alle andere ongelccgcnthec- den der Winter. Verheft ook zijne Bladeren niet , maar blijft , gelijk de andere , altijd eeven groen ; al- hoewel men hem veel witter en ruyger ziet. Ik heb deeze foort vcclc jaren 's Winters binnens huyS gehou- den , om te zien , of 'er ecnigc Bloemen of Vruchten van zouden komen ; doch al mijne mocyte was te ver- geefs : moeit derhalvcn weer na buyten. In onze Gcwcften werden ze aangewonnen op twee Aanwiil* bijzondere wijzen ; tewecten: m»g» Eerfts door Zaad , of Vruchten, uyt Boheemen en cerft, doof andere Landen herwaarts gezonden. Dit Zaad moet z-aad- men zayen in een Pot, niet diep, met een volle Maan van Jlfacrt , April, of Atay ; warm gezet j en zom- tijds met een weynig in de Zon lauw gemaakt Rcegai- watcr begoten. De opgekomenc jonge Boomt jens moet men 's Winters binnens huys bewaren, en met een ma- tige vochtigheyd onderhouden , tot dat ze hebben be- komen de dikte van een vinger. Indien men haar eci- der wou buyten zetten , zoo zouden ze door een feil» ^ór/?ligtelijk 't leeven verliezen. Ten anderen , door hare onderfte Takjens > vermits Ten amfe- ze zelden of noyt uyt de grond Loten fchieten. Bij rcn • d<>of dezelve moet men een Pot (tellen , haar ten halven in- Jj^c°n" fnijden , of met de punt van een Mes i twee of drie Takjens. vingeren hoog, rondom tot in 't Hout gaatjens boren; dan dezelve net en bequaam daar in leggen : of ook neerwaarts buygcn,dcPor aan den Boom valt makende, om niet geroerd te mogen worden , maar dies te bcc- ter wortelen te konnen fchieten. Deeze Pot laat men, bcyde 's Winters en 's Zomers , aan den Boom ftaan , tot dat de Takjens in dezelve genoegzame Wortelen hebben bekomen : welke men dan afïnijd , en noch een jaar of twee in dezelve Pot laat blijven , op een warme plaats, daar ze 't mcefte deel des daags de Zon mag ge- nieten. ^ Deeze vruchtbare en goedaardige Boom is in vorige Onfidgj Eeuwen bij de oude Grieken in zulk een aanzien en Ijjkheyd hoogachting geweeft , dat niemand , zonder leevens Buumca verlies , dezelve fchenden of cenig leed toevoegen bij de mogt. Ja ook , men hield voor ongcoorloft , de Olijf- Oude, boom zelfs tot hcylige werken te gebruyken. Elk was toegelaten, ten teelten van bekomene Vrccdc,of wan* neer men Vrccdc, of ook genade, of iet anders, oot- mocdelijk wou verzoeken , een Olijf-takjn de hand te mogen dragen. Gelijk dan ook vijfhonderd der voor- Totwtf naamftc Burgeren van /?/^o>/,doe de machtige Koning v""r cc,t Artaxf.rxes van Per/ten hare Stad had beléegcrdj met ^tu'kfc Olijf-takken in hare handen hem re gömoct gingen , in e° "^ alle demoedigheyd hem om vree-de biddende , vol- gens 't verhaal van Diodorus Sicvlus. M % AU x83 BnSCHRYVING DER LAGE BOOMEN, EN HEESTERS, II BoEK» Met ccni. ge Voorbeel- den Lier van. Tiiefctr.l\ i}8. Curt. Sympb. lib. ai. c/ip. 3. DoJon. lib. aü. ,/./.. ig Rafej lib. Strop f 19, f/w/», f. ƒ. C.tli». lib. Simp.Mcd. 6. Lufttnn. lio. i . tnarrat. 28. JEgi/i. lib. 7 -Jol. in- Galen, lib. %.dt Comp. MeJ ftcutiA. genera. Als Perseus , Koning der Macedoniër* , met de Romejnen Oorlog voerde , ui zich overwonnen be- vond, zond hij Gezanten na Romen, die, met O lij f- ,1 voorzien , voor den Rand neervielen , niet al- leen om Vreede , maar ook ondcrdamglijk om onffar- mmg biddende. Niet alleen waren de Takjgn dcezer Boomen een Teeken van Vreede, en van G'enadc-z-otfyng, maar ook van Overwinning. Daarenboven, aldcgecnc, welke met Olijf^tal-hn in'topenbaai L hemen , waren bevrijd voor aller* ley geweld; en niemand derfde haar op cenigcrlcy wij- ze mocyelijk vallen. KRACHTEN. DE Bladeren dcezer Boomen zijn koud, droog en te zamen-trek kende van aart. Gebrand , en dan de Afch daar van afgewaflehen , werden ze gebruj kt voor de Gebrecken der Gogen , in plaats van Üpodium, Het daar 11 yt gcparfltc Z.ip is goed voor al- leZweeringen j de roodheyd , ontfteeking, en 't tra- nen der Oogt» ; Apojlematien , Puvften, en verhitting van de Aloud, Bcdwingd het wild Vuur; doed 't af- ildc /?/ weer groeyen ; ÏW\d de Bloedgang, der Vrouwen Hoeden , de Buyk- loop, cn de Roode-loop; zoo wel uytwendig als inwendig gcbruykt. De Vruchten, of Olijven, in Pcekel gelcgt , gelijk men ze in deeze Landen krijgd, werden gehouden vÖÖr koud, dioog, cn te zamen-trekkendc. Maar de vol- komen-rijpe , genoemd Drup'aït zijn matig warm en vochr. gecvenze v/cynig vocdzel ; bezwa- ren de Maag; veroorzaken Hoofdpijn ; beletten de Slaap ; /ijn quaad voor de Longé , en ontfteeken het Bloed. Doch die Geel zijn, verfterken dcA/aag een weynig , verwekken ccteus-luft , inzonderheyd voor de maaltijd genuttigd , en maken een open Ligchaam. I >, gehöel rijpe, zwarte en vette, ontftellcn de Maag, veroorzaken qualijkhcyd , en zijn fchadelijk voor het Gezicht. De vettighejd, of O/)-, uyt deeze rijpe Vruchten gc- parft, is matig warm en vocht; zoo datzc, gcdaan'bij warme dingen , verwarmd; bij koude, verkoeld. Zij irerj laed aüejmerten, met Spaanfcbe Wijn gedronken; is goed voor 't Colijl^; verdrijfd de koude Pis, en het til \ verfterkt de Lceden ; verzacht alle fatr.diiï. ntydi helpt de verkrompenr Leeden ; maakt een weck- en ook 't zelve tot alle werk bequaam. Werd daarenboven vcclrijds in Spijzen gedaan, en tot mce- DÏgte van andere dingen gebruykt! De O/v van groene , of onrijpe Olijven , Omfha- CXUM genoemd , verkoeld wat meer ; drijft de I men uyr ; is goed teegens Vergif; maakt de Tanden vafl ; en , om de Oogen geftrecken , een klaar 6Y- Dc Olj van wilde Olijven werd van zommigc voor de befte gehouden. Vaagd af, en flopt daar na. Ver- mag voorts alles wat hier boven van de andere ge- zegt is. Vcrfchey- dc namen. XXII HOOFDSTUK. OLEANDERBOOM. r It fchoon , aardig , en met een altijd- \ durende aangename groenheyd vercier- Boom-gewas, werd in het Needer. met deczen, en mijns wcetens, uur gcenen anderen naam genoemd. In het Latijn Oleander , Nerion, Rhodooendrum, of LaurusRosea: in 't H000- dnyfch Oleander , of Olander-baum : in het 184 Franfch Rosaoe; en in 'tlt.iliaanfch Nerio, 0f 1. Oleandro. Hier van zijn mij in haren nart bekend «eword /Wttondcrfci foortcn; namcntlijk : n Tv'ce Oleander Flore rubro, of Oleanohrdoom MfcT EEN BLEEK-ROODE BLOEM ; Cn Oir»v. rV^' t r <••» VLl-ANDER ichcy^. Flore albo, of Oleander boom met ben zi-y-^o^ ver-witte Bloem. Beydc zijnzc van dezelve Oueêi ki»g cn Waamceming. ~^* Zij beminnen een gemecne, goede grond , met een u, V/eyn.g grof zand , daar gantfeh geen zoutigheyd bij *"£? is , twee-jange Pacrdcm.lt , en cen-jarige Koeyemift zii bcgi door-mengd : een warme , opene , vryc , luchtige rcn' wel ter Zon gcleegene plaats , cn tamelijk veel water ' weegens de Véelheyd harcr Wortelen. B loeven ieder Zo\ mer, in de Maand Junnts, 't welk van een zeer verma- kelijke aanfehouwing is. Geevcn ook , doch niet als met groote warmte , lange cn fmallc Zaad-pcfihjem ; echter daar in geen volkom-. n Zdkd. Konncn gèétj lanel durigc koude of fterke vorj? verdragen. Moeten der- halven (met een wadende Maan von April, in Potten Wan gezet zijnde) ontrent half OCtober, of wat eerder, naming. dat de jaats-tijd zich bequaam of onbequaam vertoond, binnens huys worden gebragt , op een tochtige plaats! waar in niet , als gedurende een felle Vorft , door een yferen Oven werd gevuurd. In de gehecle Winter-tijd moet men ze alleen matig met Reegen-water onder- houden; vermits de bovenftc Wortelen der oude, en der meuwlijks irigefneedene jonge Loten , ligtelijk door te veel water, maar niet door naruurlijke droogte, ver- derven. Niet voor het begin van April , of een wey- nig later, moet men ze, met een recgenig Weer, weer buyten in de Zonneftralcn itelkn. In deeze Landen konnen ze niet aangewonnen wer- Aanwi* den door Zaad, (ten zij het uyt warme Landen her-"inSin waarts werde" gebragt ) maar alleen door hare jonge bij '^"dco de Wortel uytgelopcne Loten. Welke men met een volle Maan van April ten halven , op de wijze der An- geheren, infnijd , en met aarde aanvuld : dan krijgen ze haaftig Wortelen. Echter mogen ze niet van de oude afgenomen werden , voor dat ze twee of drie jaren in- gefneeden geweeft , en de Wortelen ondertuffchen meerder fterkte bekomen hebben , om haar te mogen reppen; 't welk niet mag gefchicden, voor datzc ten minftcn twee jaren oud zijn. De verplanting moet men verrigten met een waffende Maan van April , in Pot- ten. Wel driewceken, of langer, moeten ze voor- zichtig bewaard werden voor de Zonneflralen. KRACHTEN. Dit Gewas is droog in den tweeden , cn heet in ^vitmt. den derden Graad , volgens 't berigt van Avi- „ , ,,. cenna. De Bloemen en Bladeren , of'tZapsT}d,l. daar uyt geparft, zijn zeer goed van buyten op de Ge- 8. wetten gelcgt , om te doen fchcyden en te vertccren. Maar van binnen gebruykt , zijn ze gantfeh doodelijks met aUeen de Menfchen , maar ook alle vier-voctige Vieren Ja, het Water , daar ze in gelccgcn hebben , van Schapen cn ander Vee gedronken , brengd dezelve om 't lecven. Echter fchrijft Dioscorides, dat 't gedagtc Zap, ^"'i of de Bladeren, met Wijn ingenomen , 't vergif der4' T Stangen verdrijft. OndertufTehcn zou ik niemand wil- len raden , de proef hier van te ncemen : want 't Zap der Bladeren cn Bloemen is zoo gantfeh quaadaardi^- , dar men in Spaanje cn andere Landen de fpitzen der Pijlen daar in fteekt , om de Wonden , daar mee ge- « gecven, ongeneesbaar te maken ; volgens 't getuyge- US van Camerartus. Voorts heeft ons de ervarenheyd geleerd , indien ie- j^'d mand m heete Zomers, wanneer 't Zap krachtiger als in na 't'Zap minder heete is , een Mes of ander Geweer daar in «1« B'f* legt, 't zij dat het uyt de Bladeren of uyt de Struin g^ is et», B* i$f. j8j Oleanderboom. Haacedoorn. Pj i i;rOiH)ii\ Bi v :ooM. 18(5 is petrokken , vijf of Zes uren lang , dat alle wonden , met 't zelve Mes gemaakt, niet alleen on^euecsltji^z^r), niaJr o« ie dood veroorzak , ])c Hooien der Afuy^en met deeze Bladeren geflopt» 5.iJ*fl'docd hur Jlerven, ar bij komen ; gelijk Pal- j&- ladiu5 Rutilius gctuygd. Verfchey- ic uuncn. XXIII HOOFDSTUK. HAAGEDOORN. Y een ieder wel bekend , en zeer ge- meen Litwasy weid alleen met dec/cn en gecnen anderen Naam in 't Necdcr* Ltndfth genoemd: in 't Lamn Simva ACUTA , OXYACANTHA DlOSCORI- dis , en Si'iNA alba: in het Hcog- duytfch Hacdorn : Iri.'t Jranfib Aubespine , of Lspine blanche: In 't La/taan/ch Oxiganta. TwecJcr- Hier van zijn mij in haren aart bekend twee bijzon- Icyioor- dere foortcn , namentlijk: '""'"" Spina acuta Elore simplici albo , of cene 'Ier ,jf _■ _ tdvezcer Haacedoorn met een witte enkele Bloem ; en Spina fchoon. acuta Flore albo pleno, of Haacedoorn met een witte dubbele Bloem ; van eer» zeer fchoone aan- fchouwing , en gevuld op de wijze der dubbele Afyr- tns-bloem ; doch veel aangenamer aan het oog , ver- mits'er zoo vcclc bij malkander zijn gevoegd. De ecrftcmaal zijn ze van zelfs voort en aan den dag gekomen bij Jonker Eizo Jarcens op Meyma , Gecommitteerde Ruad der Hoog-Ecdelc Heercn van de Om^lan-den tuflehen de Èeius en de Lauwers» Beydc deeze Soorten zijn van dezelve Bouwing en Wa.irnecming; doch vcrfchillcn een weynig in de-^t^;- tcci Wat voor Zij beminnen een gemcene , zandige, klcyige , of cen aarde flecnige , ongemcittc , doch liever een wel-gcmcittc zlJbc- aarde: een opene, vryc, luchtige, en geenzins don- kere plaats; vcele, en ook matige vochtigheyd. Gce- ven ieder jaar in deA/aj niet alleen Bloemen , maar ook in slugisfiiu volkomen rijp Zaad. Verdragen felle kou- en werden zeer oud. Hige- De Spina acuta flore pleno albo, of Haa* doorn met gedoorn met witte dubbele Bloemen , ftaande vol Blade- /ubbcie rM» ^c gcmee"c nict z^cr ongelijk, geefr het ecne jaar bloemen. vcc' ' het andere weynig Vrucht , of Zaad, vermits dikmaal de Bloemen neervallen , zonder dan iets na te laten. Aanwin- Eevcnwel werd deeze Soort voor eerjl aangnvonnen Uien. d°°r harc tccdcrc «n-jangc Talmens , of bij ac Mortel uytlopcndc jonge Loten ; welke men voorzichtig met een Pcnncmes ten halven infnijd , met aarde aanvuld , en , langzaam wortel gefchoten hebbende, met cen af- gaande Maan van Februari** van de oude affnijd , en verplant. ll°T. Ten aderen werd ze vermeerderd door wijze van 8" ZuJëngy o( 'f "legging; 't welk met een waflende Maan v.n Fehuanus of Alaert , na gclccgentheyd van de M , gefchied op jon?c , of tamclïjk-dikkc Haare- doorns Stammen met enkele Bloemen. De Spina acuta flore simplici , of gemee- « Huigedoorn, rnet enkele Bloemen, werd alleen door Zijne Vrucht op de volgende wijze aangeivonncn. Jjnwin. Pluk af de Zaad-dragende Vruchten , als ze gantfeh ")P zijn,bruyn-rood van vcrwe, met een volle Maan. d8" XÏA ^ (>CCnC °rhoutc Vdt : zct 2C d™r met in e grond , bedek ze met aarde , en laat ze dus een «c- ne« jaar daar in te meuk leggen. Neem ze daarna er uyt , en zay ze in den Herffi met een afgaande ^ r ; Zoo.k°menze veel bccrer en bcquamcr voort, 0 ze , rijp zijnde , terftond in de aarde waren qc- Cemccne W doorn. Men vind dezelve zeer dienftig , om Hagen van te Gcl>ru>V. maken, [W :> Uherming \an Kruid-hoven, en andere dingen. KRACHTEN. DE Vruchten van deeze wel-bekcnde Strnvclkn AarT. zijn droog van aart, dun van Deelen, fijn Stol"; veiitcrkende , en een wej mg te zamen- rrek kende. De Steenen gepulvcrizecrt , en met Wijn ingeno- Camtrxr. men , brecken , en drijven uyt de Blaas- en A'ieren- Ub- •• c- Steen. 't Gediltillecrde Water van dezelve heeft de/el- +ï' ve kragt. De IVortcl gefloten, cnPlacItcr^wijzc op den Bink r>io[cx>r. gelegr , drijft af de lecvendige en doodc Vrucht. Op Uut% »ij. landen gedaan , werd daar door uytgerrokken al 't daar in zittende Staal , Tt,cr , Splinters , en dicrgelij- kc dingen. XXIV HOOFDSTUK. PEEREDOORN. En meedc-foort der hier boven be- Vericftey- Ichreevene ILugcdoom ; werd deeze dc ,unïcn» Naam gegcevcn, om dat harc Bladere/t 'tLoofdcv Pecrcboomen niet onqelijl , doch een weynig klcynder zijn. Heeft in het Neederlandfih niet alleen cleeze benoeming, maar ook die van gho::nf. DOORN, om dat ze gedurig groen is , en de /JUtdcrcn noyt verdor- ren of afvaJIcn , ten zij door ouderdom : in *t Latijn PVRACANTMA, OXYACANTll A M I NOR , ofRlIA- MNUS TLRTIl's THEÖPHB \ il \ 'Il Al.\l -llliAS DE Lodel: in 't Italtaanfih I'lR acan ta , of RaN- NO TER7.0 DF Til F.OPll R A s ! i). Hier vjn zijn mij m haren aart bekend geworden Twcedcr- m>ce Lijzoiiderc foorten ; te weeren , Pyr acan i ha ,c>' ioor- HlSPANICA , Of GI.MF.ENE SPAANSGHE P.l.RI-tCQ' doorn , om dat ze in Spaanje van Naturen grocyd; en Pyracantha Virginiana , of Pbbre- doorn uyt Virginien : wiens Bladeren aan harc kanten niet elfen en glad zijn, gdijk die \,in de arulux, maar rondom zeer fubtijl en nvt getand; ook gemeen < lijk aan beydc de zijden vercietd met een niet al te diep tnfmjd^el , van cen aangename a.mfehoiiwing. Echter verfchillcn ze in grootte en ver we weynig van malkander. Beydc zijn ze niet van dezelve Bouwing en Waarneeming» Zij beminnen een gemcene , zandige , zoo wel on- Wat »oor gemcittc , als met cen weynig twec-jarigc Paardcmift ccn aardc voorziene grond : cen opene /luchtige, vrye, bequa- ^l,.^"" mclijk ter Zon geleegenc , liever als een donkere of fchaduwachtige plaats ; veel , en ook weynig water. Gceven wel ieder jaar, in de Maand Jumus , een wit- te , aangename Bloem , maai' in deeze Landen noyc eenig volkomen regt rijp Zaad. Zijn tamelijk I. van aart: konncn Sneeuw, Rijp, itcrke/-V//, en al- le andere ongemakken der Winter uy titaan. Doch do Pyracantha Virginiana , of Peere doorn uyt Vtr- gtnicn , kan deeze ongelccgenthceden niet verdragen ; voor dat ze de dikte van een duym,of ten minllen van cen vinger heeft bekomen ; want de ervarentheyd heeft genoegzaam geleerd, dat deeze foort veel tcederdcr vm aart is , als de andere. In deeze Geweitcn konncn ze aangewonnen werden Aanwin- op twee bijzondere wijzen. ning Eerfi , door harc Tahjens , welke men affnijd met door T«k* een volle Maan van Maert : Dan op cen donkere jcm. plaats, ter lenctc van cenc vinger, in de aarde fteckt , en dikmaal met water begiet : dus vatten ze eyndclijk Wortel. Doch de Pyracantha Virginiana moet, M 5 om ï87 BE3 tiale en kittige Koortz.cn; vcrquikkcn iHcrt, verkoe- len zocrlijk 't Bloed , en een hitzigc Uever : ftopp om '5 Wimm binqens huys gebragt te konncn veer- den , in een Pot zijn gezer ; ook ten m.nftcn de tijd van act wecken agter-een donker en vochtig zijn gehou- den Dus Wortel gekreegen hebbende , mag men ze 's Winters niet buytcn laten ftaan , voor dat ze tot de gemelde dikte zijn aaneegroeyd. Door jon- Ten anderen, door hare bij of boven de wortel uyt- ge Loten, echpene jonge Loten; welke men in Macrt, or April, ferftond na het eerfte QmrtUr der Maan , ten halven infni.d , op de wijze der Angelieren ; met aarde over- dekt , eil daar na , als de wortelen ten minften een jaar oud ?ijn , met een volle Maan van Aft tl van de oude en zoo wel in de aarde als in Potten ver- afneemt plant. KRACHTEN. Nuttiff TT^t Zap , geparft uy t de Bladeren van Beeredoorn, hcydvan I — I is vcrtccVcndc , drogende, en floppende van 't Zap der J, JL aart : goed tecgens de Buykloop ; alle Zeeren, BUdcrcn' ert VUlle Wonden. In Wijn ingenomen met een wcy- nig Zuyker, genceft de bceten van dolle Honden, Ad- deren, en Slangen. Verfchey- dc IWIIKI1 TwceJer- XXV HOOFDSTUK. BERBERISBOOM. Erd in 't Neederlandfih niet allen dus , maar ook Saussfboom, Boomsur- kef , en Zi'URBOOM genoemd: in't Latijn Berberis, of Berberis, OXYACANTHA GaLENI, OXALIS arborea , en Spina acida : in 't Hoogduytfch Paissf.lbeer, SauRIGH , en Erb- SELL: in't Franfch Esviw. vimttte, of E.pinf. aigrette ; en in het Jtaliaanfch BerbeRO , of CresPino. Hier van zijn mij in hare Natuur bekend mee ver- Icy foor- fchcydene foortcn ; te weeten , Berbfrus vulga- tCn' RIS, of GlMEENE BlRntRlSHOOM;cn BERBERUS ABSQUE NUCLEis, of Berberisboom zander Stee- ven , om dat in zijne Vrucht niet meer dan ecne werd gevonden. Bcyde zijn ze van dezelve Bouwing cnWaar- neeming. Wat voor Zij beminnen , een gemecne , zandige , ftccmge , een aarde idcvi^e , qcmeftte of ongemeftte , doch van naturen een zt^bcmm- vo^hrige^grond : zoo wel ecu opene, luchtige, als een donkere of fchaduwachtige plaats , en veel water. Bloeyen niet alleen in de Maand May ieder jaar , maar Vruchten, gceven ook t"clkcns in den Herfjt volkomcnc rijpe Vruchten. Verdragen Hagel, Sneeuw , fterke Verft, en alle andere ongclecgentneedcn der Winter, zonder eenige verandering , vermits ze zeer hard van Natuur zijn. Werden aangewonnen, niet alleen door hare Vrucht, die, als ze laat in den Herfft rijp geworden is, in Otlo- bcr of November , met een afgaande Maan , moet gc- zayd werden ; maar ook door hare bij de wortel uyt- lopcndc mecnigvuldigc jonge Scheuten : die , of mct*cr tijd van zelfs, of ten halven met een Mes ingcfnecden en met aarde aangevuld zijnde, wortelen vatten. Wel- ke men niet alleen in Oilober, maar ook 'm Macrt met een afneemende Maan afïnijd en vcrplant , waar door ze eeuwigdurend blijven konncn. Aanwin- ning. tl'cn de Buykloop , Bloedgang , en allcrley onmatige Vloe- den. Het Zap daar uyt geparft , en met Zuyker gedron- ken, of in Spijzen gcbruykt,lefcht de dor ft , verfterkt de Leever , en het Hert : neemt wech de inwendige brand des Ligchaams : verkoeld de hitsige Gezwellen , daar op geftreeken; doed deMuuuéifloftaen ophouden, en genceft de zwakheyd , veroorzaakt door de Bloed- gang. De Mond daar mee gcfpocld , neemt wech de ontftceking van de Keel, de Huyg, en maakt de Tan- den vaft. Heeld de varfTchc wonden : verdroogd de oude meeren , en is dienftig tot veel andere dingen. Met Rooze-water vermengd , en in de hoeken der Oogen geftreeken , verhinderd der zelver tramng. ''t Zelve Zap met Zuyker gekookt , tot dat het dik word , is zeer lieflijk te gebruyken. Hier van geno- men 's avonds als men te Bed gaat , doed ophouden alle Zinkingen ; verkoeld de brand des Mondt; ftild al- lerley Vloeden; bedwingd 't opwerpen van de Gal, en de hitz.igheyd der zelve. De Zyroop , van dit Zap ge- maakt , heeft dezelve werking : belet daarenboven 't braken ; ftild het Bloed-fpouwcn , en dood de Wor- men. De Vruchten, gedroogd, geftoten, en op Wonden gclegt , trekken daar uyt\le Pijl, Nagel, Glas, Doorn , of wat'er anders in mogt zitten , zonder eenige zwel- ling , en geneezen dezelve. De middelftc Boft van dit Gewas, ook van de Wor- tel , ee"ige uren lang in Vpifff geweykt , en daar van gedronken, doed wel en zacht purgeeren; zuyverd de Darmen, la Wijn gekookt , verdrijft de GccUugt , cr>mytwd'tril>^nwendige verft optheyd, Deeze Baft , als ook de Wortel, in Loog geweykt, en dikmaal 't Hayr daar mee gewaiïchen , maakt 't zel- ve oeel. Werd ook van veele gebruykt , om daar mee geel te venven. Do Jon, 1% Ttbtntm; Lonicer, KRACHTEN. E Bladeren en Vruchten van Berberis zijn koud en droog in den tweeden Graad, dun vanDee- len , en te zamen-trekkende. Rauw, of ge- lib confijt, zijn ze aangenaam te eeten ; maken een grage 3, «0.2*1. Maag-, vecQtth dvdorft: zijn zeer dienftig 'mpejltlcH- Turhf. Hifi. Plant. (Hf. 106. D Aanroer, kelijkc uyurek. king. Clufmlii; I.M/.8f. LobiWj. i./el.ilji XXVI HOOFDSTUK. JODEN-DOORN. '*»4fc^Us genoemd in 't Neederlandfch : in 't Latijn Palu rus , Spina Judai- ca, of Spina Chkisti ; om dat , gelijk zommige meenen , de gevloch- tene Doorne-kroon , onzen Zaligma- ker door de Joden op 't Hoofd ge- zet, zou gemaakt zijn gewceft van de taye , buygzame , en met veelvoudige zeer fterke Doornen voorziene takjens deczes Booms. Indien het zoo ware, zou de naam van Joden-doorn hem niet onbillijk toegevoegd zijn. Werd van de Italianen ge- heetcn Paliuro. Deeze Doomeboomen beminnen een gemeenc , goe- de , zandige , en met een weynig twec-jaiïge Paerde- mift matig voorziene grond : een opene , warme , luchtige , vrye , wel ter Zon geleegcne plaats , en ta- melijk veel water. Gceven niet alleen ieder Zomer veele kleyne gecle Bloemen , in de Maand Juniut tul- fchen de Bladeren bij malkander voortkomende, maar ook bij heete jaren teegens de Winter volkomen Zaad; gelijk gefchied is^/ww 16*52., 1666., 1669., en op andere tijden. Tamelijk hard zijn ze van Natuur : konncn ccven- wel, buyten ftaandc, in deeze Gewcftcn niet wel ver- dragen de fterke koude der Winter , ten zij ze oud , dik en fterk zijn geworden : echter dan noch niet lan- ger als een, twee, of ten hoogden drie jaren , wijl** deeze ongemakken niet konnen uytftaan , gelijk l zelfs onderzogt , en met mijne fchadc ondervonden heb. Moeten derhalven, met een waflende Maan van April, Vcrfchcr- ilc namen. Wit'00" ccn«'Jc zij begec- ren. Bloemen- Vrucaie*" ure. t»mg- 1gp JoODEN-DOORN. BoOM-MALVE. BoOM-MALVE VAN PrOVENCE. Xpd Ainwio- ning door hare Xtkjeos. en joqgc Loten. April in een Pot gezet zijnde, in 't begin, of op de helft van 08 ober , ter welker tijd zij al hare bladeren laten vallen , binnens huys op een bequamc plaats gc- brant worden , waar in niet anders als bij vriezend \ door een yzcren Oven werd gevuurd. Voorts moet men haar van boven begieten met een weynig huw gemaakt Reegen-water ; en niet voor in den aanvang of ten halven van April , met een zoete Reegen, weer buytcn in der Zonnen warmte Hel- len. Op driederlej iwijzcn werden ze in onze Landen aan- aewonuets', te wceten : Eerfty door hare T.tkjens , met een volle Maan van ALxeri of April afgefneeden , waar aan men , indien 't mogelijk is , een weynig oud Hom laat blijven , om daar door dies te bcquamcr te konncn -wortelen. Dcczc fteckt men in een Pot, gevuld met de gemelde grond, gemeenlijk ter lengte van een vinger ; gefield op een donkere of fchaduwachtige plaats , daar ze v.m geen Zonncftralcn geraakt konnen worden; ten minften niet in de tijd van agt of tien wecken. Dikmaal moet men ze van boven met Reegen-water begieten, en daar na een weynig meer Lucht laten genieten, tot dat de Maand van Julius voorbij is. Dus krijgen ze Wortelen tcegens den Herffl , of in het volgende Voory.ar ; en grocyen dan voort op. Dooroude Ten. anderen , door uyt de grond bij de Wortel , of boven dezelve voor den dag gekomenc zoo wel oude z\% jonge Loten; welke men met een Mes , tcegens de volle Maan van April , voorzichtig ten halven infnijd, f dijk men de Anjelieren doed : met aarde aanvuld; de oogftc daar in buygd , en dezelve met een Houte haakje vait (leekt , om dies te minder te konnen be- wcegd werden , en zoo veel te bequamcr wortelen te mogen fchictcn. Als ze nu dezelve hebben verkreegen, neemt men ze niet terftond van de oude af , maar men laatz"er aan blijven tot het tweede volgende jaar ; op dat ze, de Wortelen ondertuflehen flerker geworden zijnde , met minder gevaar opgenomen , en met een afgaande Maan van April in andere Potten gezet mog- ten worden. Ten derden , door haar Zaad ; 't welk men , niet meer dan twee ftroo-breedtc diep, in een Pot onderde aarde legt , op een hcete plaats ftcld , en bij droog Weer zomtijds vaH boven met een weynig Reegen- water begiet. KRACHTEN. DE "Bladeren deezer Boomen zijn te zamentrek- kende van aart. In Wijn gekookt, en daar van gedronken , floppen 't Ligchaam ; bevor- 1 deren de 'watermakhn?, en gencezen de becten van tffi "ge Dieren. *J De Vruchten zijn koud en droog in den eerften graad; goed om te eeten ; lieflijk van fmaak, en gee- vcn in den mond een goede geur. Zijn te zamen- trekkendejnzonderheyd als ze haar volle rijpheyd noch met hebben bekomen. Ook goed tecgen allcrley ver- g'f en verrotting. Matig daar van gciceten, verfter- kcnze'tZ/rr/-. Het Zap, géparft uyt de rijpe Vruchten , jaagd de UJ« uyt; geeft kragt aan cen fhppc Maag • is goed in aüe peJhlentiaU bekten en Koortsen, wijl ze de brand wech neemen. De Kor/en, of Zaden , zijn doorfnijdende van aart. recken de Steen der Blaas ; neemen weg de Firn- *<«dcr Borfl en Longe ; verdrijven ook de Hoefl. , ^ wortelen geftoten, en gclegt op Klieren, Bloed- peeren, Vumm, en diergclijke Gezwellen, vertee- ren en verdrijven dezelve. Door Zud. Deugden deczer Boomen. Strapif ld- Simp. "/■HO. Hatu. tyf, Ütd-Simp ^tmtt. ui. 7. XXVIL HOOFDSTUK. BOOM-MALVE. En aardig , van vcclc Zeer bemind Vcrfchej- Boom-£cu::s , fchoon in 't Oog ; werd denwneui met deczen , en , mijns wectens , gecnen anderen naam in 'r Needer- landjeb genoemd. In 't Latijn Al- TH.ÏA ARBORj of ALT II /E A ARBO- rcschns, en in 't Italuxonfch Althéa alrfao. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden zas Zes bijzondere foorten ; welker meefte verandering men alleen uyt de Bloemen kan bemerken. Deeze zijn ■ I. Alth.ea arbor flore purpukio, of Boom- MALVE met een Purpure Bloem. II. Flore alho, bijzondc- of met een witte Bloem. III. Florf ruhro , ofrcf°°,,cn< met een roode Btoem. IV. Fiorb carneo, of met een Lijf-verwigc Bloem. V. Flore albo ET rubro variegato , of met een rood en wit op een blad zeer fchoon vercierde Bloem. VI. Flore üuiuio lt pur- pur EO variegato , of met een roode Bloem en Pur- pure flr e eken. Al te zamen zijn ze van eevcn dezelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemecne, goede , zandige aarde, V/at voor met cen we\ nig twee-jarige Pacrde- en ook zoo veel *?n aar'|c Kocyemift doormengd : een opene , warme, viyc , nin.Cmin- luchtige, wel ;i geleegcnc pliats , en veel Wa- ter. Spruyten eer ft uyt in \ laatjre van April Gec- Bloemen, ven ieder Zomer, in de Maanden juniusv^ 'Julius, zeer fchoone Bloemen, maar geen volkomen rijp Z.md , als alleen in goede warme jaren. Hard van aart zijn Ze» zoo datfcc, uyt Zaad voort- Haren gefproten, en vijf of zes jaren oud geworden, de (Ier- aaa- ' ke koude en andere ongclccgenrhccden der Winter , buyten ftaande, taamlijk wel konncn verdragen , tot dat ze den ouderdom van veertien of vijfoen jaren hebben verkreegen. Echter, vriezen x.e zomtijds wel Queekipg tot aan de helft, of noch verder, dood : doch 't ver- cn w"«r- ftorvene afgefneeden, fchietenzc bij de Wortel weer necmin* uyt. Eevenwel veroorzaakt dit , dat ze hare meter tijd opgefnocyde cn bekomene Top , of Kroon , zoo haaft niet weer konnen brengen tot de hoogte van vier or vijf voeten, 't welk het hoogfleisdatzc oytgrocycn. Houde derhalve n voor beft, dat ze 's Winters bioneas huys gebragt, en daar, gedurende dien tijd, met ma- tig Reegcn-watcr onderhouden ; ook niet voor in het begin van April, met een zachte Reegen, weer buy- ten in de Zonncftralcn gezet worden. In dcczc Landen kan men ze aanwinnen door drie Aanwin- verfcheyden e weegen ; tcweeten: ning, Eerfl , door Zaad ; 't welk tcegens de volle Maan door haar van April in een Pot, met cen zancfige, geen vette aar- 2aad- de gevuld , niet diep gezayd moet zijn. De opko- mende jonge Boomt jens konncn de genieting van veelc warmte wel verdragen. Moeten niet verzet worden , voor dat ze ten minften twee jaren lang in hare Pot heb- ben geftaan. »p een donkere of fchaduwachtige pk-, van de Zon niet konncn befchecnen worden ; zomtijds met Water begiet , en dus laat ftaan agt of tien wec- ken lang. Daar ni werd haar cen weynig meer Lucht gegecven ; doch niet voor in het begin van Auguflus ftcld men haar geheel weer in de Zon. Als nu "dcczc jonge dus zijn aangegaan , of Wortel hebben gevat , mogen ze niet voor het derde jaar daar na gerept , of in andere Potten vcrplant worden, met een afgaande Maan. ^ Ten derden , door middel van Zujgen of Steeken : Doormid. t welk met een waflende Maan van April op zijns tId v lfl gelijk , of van dezelve aart, de een op de ander, ge- Züyg<*' fchied. Maar als dit verrigt is, moet men haar wel cen Beschryving der lage Boomen. en Heesters, II Boek, X9l KRACHTEN. D Art7.cn yen van Je Boom' Malvc 191 cen Maand of langer, voor fterke Zonnc-fchijn wach- ten ; want dus doende, zullcnze dies te becter be- klijven. KRACHTEN. Dr. Bladere», Bloemen, 't Zaad, en de Baftdcr Wortelen van dceze Boom-Malve zijn verzach- tende en afvagende van aart. In Wijn gezo- den, zijn ze cocd voor Buyten Lenden-pij». Ver- zachten ook de fincrtcn van 't Podagra , van de Nie- ren, Blaa, Borft, en verdrijven den Hoeft, met Zuy- ker gedronken : fchcyden alle koude Gezwellen en ma- ken ze rijp. Gencczcn de Tak}en aan 't Fondament, en verdrijven de koude Pin E Bladeren , Bloemen en 't Zaad deezcr Mal- Kr»cht ve hebben dezelve kracht en werking , als van dl« der die der voorgaande verhaald is. Mogen ook V0°riK° Vcrfchey- dc namen. Wat voor een aarde zij bemin- ncu. Hoe ze waarge- nomen moeten worden. Aanwin- ning al- leen door 7~ud. Hoogte. Bart. Bladeren. XXVIII HOOFDSTUK. B O O MM AL V E van PROVENCE. Us in 't Neederlandfcb genoemd : in het Latijn Alth/ea arborea mon- TIS O! BÏJÊ GALLO PROVINCiyE". 1B 't '.'.Wfch AtTHEA ALBERO Dl MON- ii ótBIA* Dceze Gewaffcn zijn, wee- gons hare teederheyd, veel vcrfchillcn- de van de voorigf. 1 beminnen een gemecne , goede , zandige aar- de , met een weynig twec-jarige Pacrdemift en 't Mol van verrotte Boombladeren doormengd ; een openc , vryë, Warme, luchtige, wel ter Zon geleegene plaats, en nier veel Water. Gceven ieder Zomer , in 't laatftc van Junius en het begin van JhIihs , niet alleen Bloe- men , maar ook volkomen rijp Zaad. Zijn, gelijk alreeds gezegt is, teeder van aart. Kon- ncn geen koude Herfft-rceqenen, Sneeuw, Rijp, Storm- winden , of eenige Vorft Verdragen. Moeten derhal- ven, met een volle Maan van Meiert of April geplant zijnde in een Pot, of Home Bak, na gclecgcntheyd harcr grootte , in *t begin vin Ottober, of, indien 't een bcquame jaarstijd is , een weynig later , bin- nens huys werden gebragt ; nier verdrukt (taande, maar daar ze de Lucht en Zon , zoo lang de koude van buyten zulks niet verbied , können genieten. Ge- durende de Wintertijd moer men haar van onder voor- zien met een weynig lauw-gemaakt Reegen-water; en haar niet weer buyeen (tellen voor in het begin of ten halven van April, met een zoete Lucht en aan- gename reegen. In dceze Gcwcften kan men haar door geen ander middel aanwinnen, als alleen door haar Zaad; 't welk met e.n volle Maan van April \\o\ en niet diep in een Pot gezayd moet worden. Dceze jonge Boomtjens mag men in 't tweede of derde jaar vcrplanten , of ook laten ftaan ; maar dezelve, gelijk ook de oude, in de Winter wel bewaren voor tochten en z,uy gingen der winden , defgelijks haar voorzichtig wagtcn voor een langdurige , en dceze GcwaflTcn onnatuurlijke , warm- te des vuurs. Deczc Boom-Af.tlve van Provence wad in onze Ge- weftcn op tot drie voeten hoogte. Is bekleed met een wit-grauwc B.ift. De Bladeren hangen aan lange ruyge Steelen : zijn een klcync vinger , wat meer of min , lang ; twee \ ingcren breed ; voor niet fpits, maar ftomp toegaande ; van vom vijf-hoekig , van verwe aangenaam groen ; doch onder bleckcr , en doorlopen met eenige \\e\ nige Aderen. Noch jong zijnde, ziet men haar omvangen van een gehcclc wit -grauwe myghcyd. onbefchroomd bruykt. tot dezelve Gebreeken werden ge- gclijk. XXIX HOOFDSTUK. MALVE van CHINA. S een raar, ongemeen , en fchoon hce- Vcrfdiey. ftciig Boomgewas , werd dus in het faunen, Neederlandjch genoemd : in 't Latijn Malva Chinensis rosea arbo- rescens ; en van zommige Rosa Chinensis, of Chineesche Roos; doch, mijns oordeels, qualijk , vermits ze in al hare dcelen niets heeft, 't welk met dezelve over-een komt, dan alleen de bloote gedaante en bleeke verwe der Bloem , zonder eenige reuk : in 't Italiaanfch Malvb arrorea di China, of Rosa di China. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Tweeder. twee bijzondere foorten ; namentlijk , Malva Chi- le/ fooN nensis Rosea arborescens flore PLENO,of Mal- tCQ' ve van China met een dubbelde Bloem , en Mal- va Chinensis Rosea arborescens flore sim- pi.ici , of Malve van China met een enkele Bloem. Beyde zijn ze van eeven dezelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen zeer een zandige , luchtige grond , Wat voor meteen weynig Veen-aarde, twee-jarige Paerdemift, ccnurJc en een-jarige Hoenderdrek genoegzaam doormengd ; ncQt een openc , warme , vrye , wel ter Zon geleegene plaats , bevrijd voor koude Ooft e- en Noor de-winden; ook matig in de Zon lauw-gemaakt Reegen-water. Gee- ven in onze Landen weynig , of bijna geene Bloenen; Bloemtop welke uyt het bovenfteHert van hare Takken opwaarts fchieten ; ten zij dan bij heete en drooge Zomers , laat in den Hcrfjl. Zelden gaan ze open voor 't Iaatfte van Oilober , blijven ook niet boven de drie dagen goed. Zijn zeer fchoon, vercierd met een aangename bleeke lij f- verwe. Zommige knoppen konnen zich, weegens de koude, niet eens open doen , maar vergaan bij haar zclvcn, en vallen eyndelijk ter aarden. De teederheyd van haren aart veroorzaakt , dat ze Tecder- gantfchelijk niet verdragen konnen eenige miftige Lucht, hc^ Sneeuw, veelvoudige Herfft-reegenen, Rijp , Vorft , of andere ongcleegentheeden der Winter. Moeten der- halven , in April met een waffende Maan in een Pot gezet zijnde , in 't laatftc van September of begin van Oüober ( na gelcegentheyd van de becjuaamheyd of onbequaamheyd der jaarstijd ) binnens huys werden gebragt, op een goede behoorlijke plaats, waar in van den aanvang der Maand November tot op den agtften of tienden Maert door een yzeren Oven werd ge- vuurd : doch hier in niet gefield zijn , voor dat het fterk begind te vriezen. Als ook de Verft weer voor- Hoe men bij is , moet men haar van daar brengen , vermits ze hairwur- de voor haar onnatuurlijke warmte des vuurs zeer on- ncC^1CD, gcerne verdragen. Zoo lang de koude Winter duurd , moet men haar met weynig lauw-gemaakt Reegen-wa- ter van boven begieten ; en niet weer buyten ftellen , om de Zonneftralcn te genieten , voor half April, cen weynig eerder of later, met cen lieflijke Lucht, en aan- gename zachte Reegen. Men moet haar ook wel dek- ken voor Sneeuw- of Hagelachtige nattigheid , koude nagten, en hayrige ofjchrale winden. Inzonderheyd moet men haar wagten voor don- ^ ifl> ker-miftige , of fchielijk opkomende ncevelige Lucht, ZODlfCr- ïoo wel in 't Voorjaar en de Her fft tijd buyten , als hcyd v"* met fia +7 m Malvevan China. A u b e z r e n. 194 moet. Befchrij- ving harer Bladeren. Gedaante van het Zaad. Aanwin- ning. Artzcnycn v*n dit Gewas. met opene Venftcren binnens huys gefield zijnde. Want aIs hare met een bevallijke groente vercierde Bladeren , zelfs binnens huys door de Venitercn, maar een half, ju 't vierdcdeel van een uur lang, de Mift of Neevel hebben gevoeld, 200 verflappen ze ; hangen zoo vcr- flcnlt en flauw, als of ze gantfeh kragteloos en zonder cevoelcn waren ( indien ze een geheele dag, nagt , of wat langer , daar in blecven ftaan , zoo zouden ze in een korte tijd gantfeh geel worden, en ter aarden neer- vallen) : welke echter, daar na weer binnens huys ge- zet , of de Vcnfteren gefloten wordende , allenxken op nieuws hare kragt weer hervatten , en na verloop van eenige uuren zich in hare voorige ftaat, en fris verwonen. Zij blijven niet altijd groen ; maar als hare Bloemen zijn afgevallen, werden ze ook met'cr tijd van hare Bladeren beroofd. Dcezc zijn zeer fchoon van gedaan- te ; bleek-groen van verwe , een weynig blinkende ; aan lange ronde Steelen , met een korte wolachtigheyd bekleed , neerwaarts hangende ; ontrent de lengte van een hand, wat meer of min , breed, en ook zoo lang j vercierd met vijf punten, waar van 't middelde in lengte en fpitshcyd de andere overtreft. De naaft-langitc zijn de twee andere j en de twee , digrft aan de Steel , de kleynfle; rondom met rond-gevormde Tanden, en van binnen voorzien met zeeven groozc Aderen, Stars-wijze gefield , van een aardige aanfehouwing. Uyt deeze groo- te komen veele kleyne voort. Teeder zijn ze van aart. Werden door de Wind ligtelijk flap, en aan hare Steel gebroken. Teegens de May-maand , of in den aanvang der zelve, vernieuwen ze zich weer. Het Zaad deezcr Malve van China is klcyn , lang- werpig ofOvaals-wij Afrond, boven als ondereen wey- nig dikker ; in gedaante bijna een Nier gelijk ; bleek- geel van verwe, met meer als twintig witachtige hayren, midden uyt den ruggc in 't ronde voortkomende, doch niet eevcn-verre van malkander, en ftijfuytitaande, ge- lijk de Baerd van een Kat , Luypaerd , en dicrgelijke Dieren, op een kluchtige wijze vercierd. Zeer mecnig- vuldig is dit Zaad beflotenin eenlangwerpig-ronde^op, uyt den groenen geelachtig van verwe. Doch vermits in deeze koude Gewcften dit Heefte- rigBoom-gnvas gantfeh geen Zaadtc voorfchijnbrengd, Zoo moet het aangewonnen worden door de bij de Wortel , ofeeven boven de aarde uyt-gelopene jonge Scheuten; welke men ten halven infnijd , op de wijze der Angelieren, dan met aarde aanvuld, daar na als ze Wortelen bekomen hebben , van de oude afneemd , en met een volle Maan van April verplant. Doch dit mag niet gefchieden , voor dat de Wortel twee of drie jaren oud, en alzoo bcquamer is om verzet te werden. KRACHTEN. DE Bloemenen Bladeren van dit Gewas in Wijn gekookt , en een weynig Zuyker daar bij ge- daan, geneezen de varjfche Wbnden,ej\ vermorwen alle harde Gezwellen. In Melk gezoden, verdrijven ze oen Hoeft ; helpen de gecne, die van binnen gequetit 2lJn> e" verzachten alle inwendige deelen. Verfche7. dcauncn. XXX HOOFDSTUK. AELBEZIEN. Tet alleen een welbekende, maar van veele geliefde Vrucht , werd in het NeederLxndfch dus , en dan ook Jo- HANS-BEZIEN, JOHANS-DRUYFJENS , Besekens overzee genoemd : in 't Latijn Ribes, Ribesium, ofGRos- *"*■* Transmarina: in 't Hoogdnytfch. S.Johaxs ^eRlein: in het Franfch Qkqi^leiz transma- ri* ; en in het ItAÏiaanfch Ribes, of Uva d'orso. Hier van zijn mij in haren aart bekend zeeven ver- Zeeven." fcheydenc foortcn , als : 1. R.IBES FRUCTU RUBRO MAJOR! , of AELBE- Verfchcy- zienboom met zeer gr 00 te roode Vruchten. IL Fruc- dcioortco. Tu RUBRO mi NOR E, of met een l^eyne roode Vrucht. III. Fructu rubro multii>lici, of met een roo- de veelvoudige Vrucht , wiens Steelen meer dan een halve ftroo breed zijn, waar aan'cr veertig, vijftig, en zomtijds feftig hangen. IV. Fructu nigro, of met een zwarte Vrucht. V. Fructu albescente, of met een witachtige Vrucht. VI. Fructu cakneo , of met een fchoone Lijf-verwige Vrucht. VII. Ri- bes AnCLIOANA FRUCTU RUBRO DULCI, of En- celsche Aelbezie met zeer klejne Bladeren , tuten kleyne, roode, zoete Vrucht. Alle zijn ze van dezelve Oueekjng en Waarneeming. Zij beminnen niet alleen een goede, gemeene, wel- Wat voor gemeftte, zandige, maar ook een ft eenige, en kleyige, cc.n"r • wcl-omgefmeetcnc grond ; inzonderheyd die met nciu zwarte Vrucht; welke daar in grooter en bceter wor- den, als in de andere aarde : een opene , luchtige, en gantfeh vryc plaats , ook veel Water. Geevcn vroeg in 't Voorjaar Bloemen, en in 't midden van de Zomer overvloedige rijpe Vruchten. Verdragen fterke Vorjl en alle andere ongeleegentheeden der Winter. In deeze onze Landen konnenze aangeivonnen wor- Aanwin- den op driederley wijzen. P,BB Eerft , door hare bij de Wortel van zelfs voortko- doorjon- mendc en Wortel-fchietende jongen , welke men in 6* Scnco» Otlober, November, Februarius , of Maert met een afgaande of volle Maan van de oude neemt , en ver- plant. Ten tweeden , door hare jonge Takjent , met een D°or jon- vollc Maan afgefneeden, en in Februarius of Maert È>f " .op een donkere of fchaduwachtigc plaats ingedoken ; welke, dikmaal met Water begoten zijnde, haaftll'ortel vatten. In het tweede jaar moeten ze van daar geno- men, en met een volle Maan der voorgcdagtc Maanden op een luchtiger en bceter ter Zon (taande plaats ge- zet worden. Tenderden, door hare Vrucht , of het Zaad, geno- door haar men uyt de grootfte en bel te BtxJi'n , rijp genoeg zijn- r**** ' cn de met een volle Maan afgeplukt. De Troffen hangd men op om te drogen. In November , Februarius of Maert , ftraks na volle Maan , zayd men ze in een goe- de aarde, niet diep, hol en luchtig. De hier van voort- komende Jongen laat men twee jaren lang ongerept op de zelve plaats ftaan : daar na opgenomen , en van hare regt-ncerfchictende Hert -wortel tot aan de boven fte zijde-fcheuten ontbloot zijnde , zet men ze met een volle Maan van Maert weer in. Waar op dan dezelve zullen voortbrengen veele veranderlijke Vruchten, de een de andere te boven gaande in grootte , verwe en fmaak. Eyndelijk, indien iemand bcgeerig is , van al dcezc Hoe men foorten van Boomt jem meer als gemeene Vruchten te ongeme- plukken , die grave ieder jaar in Februarius aan hare AciKcvJcn Wortel een Groef , ruym een voet breed in het ronde : kan bcko- vuile dezelve met twee of drie-jarige kleyn gcwrccvcnc men- en gelijk als tot aarde gewordenc Koeyemtft \ doe dan weer een weynig aarde daar op ; zoo zal hij daar aan krijgen boven maten groote Aelbezien , cn dezelve met vermaak aanfehouwen. I R KRACHTEN. Oode Aelbezien , welke mecfr gcbruykt , en Strip. lib. voor de gezondfte van allen gehouden worden, s,mh e*t- zijn koud cn verdrogende tot in 't laatfle den tweeden graad ; een weynig te zamentrekkendc , sim}, cap. en dun van deelen. Zij verfnflenen de Mond , 'f yü *<>• zij — ._, — — , » „^ varfch of geconfijt gegceren ; verkoelen het Bloed : Tras 5* rieemen wech de hitte der Koortzen; van de Gal, Maag, '**' N • Lecver t BrSCHRYVING DER. LAGE BoOMEN, EN HEESTERS, II BoEK, Ip* je/u , op een nicuwlijks gemeftte donkere of fchaduw- n,"*'0" achtigc plaats: lcg'er deeze Loten 'm, plat neer in de lengte, en ftroy'er zoo veel aarde over , dat z'er drie vingeren breedte onder bedekt zijn. Hou dan deeze grond wel zuy ver, door 'tuytwicdenvanallcrley ruyn; en begiet ze, bij droog Weer, zomtijds eens met Rec- gen-watcr. Dus zullen ze binnen een korte tijd niet al- leen van zelfs W ortelcn fchieten , maar ook jonge Lo- ten voortbrengen : welke men twee jaren lang op de- zelve plaats laat liaan. Daar na werden ze opgenomen ; een wcynig afgefnoeyd, en verplant, ftraks na de volle Maan van Oftober of November , opeen luchtige plaats, waar men wil. Indien iemand groote, fchoone, zeer uytftcckcndc Om altijd Rooz.cn wil bekomen , die fnijdc ieder vijf jaren zijne wcldri- Rooz,cboomen tot de grond toe af , en vervarffche de r^. aarde genoegzaam met twee-jarige Koeyemift. In elke boumente Herfft-tijd, ontrent Oftober , een weynig voor volle hcbbeo' Maan, necmehij dezelve met een Schaar bovenaf; zoo zal hij zijnen Hof gedurig voorzien vinden van goede, cierlijke Rooz.cn. Want indien een Rooz,eboom wcldra- gende zal werden , zoo moet hij ieder jaar gefnoeyd zijn. De Rosa flore luteo pleno en luteo ple- Gededub. NO RUBRIS MACULIS VARIEGATO, of GEELE DUB-^1^00'' BELE ROOS, en DUBBELE GEELE RoOS , MET ROO- g"cleRoot DE STREEKEN EN PLEKKEN VCrcicrd , Zijn Van Zulk metroode een aart, dat ze willen gezet zijn op een goede warme facekca. plaats , en dikmaal met Water begoten. Als hare knoppen zullen beginnen op te gaan , moet men ze wel wagten en dekken over nagt voor Reegen en Dauw , anders be- flijmenze boven zeer ligtelijk , en konnen zich dan niet openen. Geeven ook, bij drooge Zomers, gee- nc Bloemen , indien ze niet dikmaal met Reegen- water aan hare Wortelen zijn begoten geweeft. VVee- gens de veelheyd harer bladeren barftenze zomtijds in net midden van malkander. Zijn van een fchoone , gantfeh aangename , en verwonderens-waardige hoog- geele verwe , waar onder zich in de cene foort een aar- dig rood vermengd. De ROSA SEMPER VIRENS, FLORE CARNEO PLE- Allijd NO, of MENSANA , dat IS , ALTYD GROEN-B LYVEN- grocnblJ" t, vende DE ROOZEBOOM , MET EEN DUBBELE LYFVERWI- \\00te. ge Bloem , of die ieder Maand door 't geheelc jaar boom. Bloemen en Knoppen geeft , blijft wel, 's Winters buy- ten ftaande, gelijk de andere fooiten, over, doch ver- heft: dan hare anders altijd blijvende groenheyd. Moet dcrhalven met een afgaande Maan van Oftober , No- Hoc Wii' vember of Februarius in een Pot gezet zijnde, in hetj^^, laatfte van Oftober , ofwel eerder , na geleegenthcyd door*t ge- van de tijd , binnens huys op een bcquame plaats ge- heclcjaar bragt worden, daar ze door de Vcnftercn tecgens het J^jW" Zuydcn geopend , op dat'er de Zon dies te bcetcr zon- meo fC der verhindering in mogt ftralcn, een gedurige Lucht hebbco. mag genieten , zoo lang de koude het wil toelaten. Zoo weynig als mogelijk is moet men deeze foort van Roo- z.eboomen 't. vuur doen voelen ; maar noch veel meer haar voor de forft wagten. Dan behouden ze niet al- leen de Bladeren , maar geeven ook , gedurende de gantfche Winter , Knoppen, en Bloemen ; inzondcr- hcyd als 't weynig vriefi, en dat ze, zoo haaft de Vorft voorbij is , zomtijds bij aangename dagen weer wor- den buyten gezet, om Lucht en Zon op nieuws te ge- nieten; doch 's avonds altijd weer binnen gebragt, tot dat ze geheel buyten blijven mogen , gcftcld op cen goede luchtige plaats. De RoSA^HlERICHONTEA, of RoOS VA* JCRÏ- R*** cho, bij elk zoo genoemd, mogt, mijns oordeels, veel ^ ^ meer gehouden worden voor ten Halimus marxnVS dcnXca syria- 197 R o? êeezca naam. . BtUo- Ttt mus. Wit voor «naarde xijbegec- rcü. Zijring /inwin oing. Idefe in- beelding «in vulc Witte Mufcus Roos, unecn eerlijke aaofchou WJDg. 7-ondcr- Üngc *iarncc. v">orzor- °mR0. SYRlACUSj ofZEC-PORcrLtErv uytSyrien; met welke deezc foort in allen dcclcn zeer wel, maar geen- zinrs met een Roos, overeenkomt. Wal} ook niet on- trent de vervallcne Stad Jericho, maar in Syrien, en ontrent de Roode-zee. De gecne, welke heedens- daags by Jericho groeyen, zijn geen andere, dan on- ze gemecne Lijf-vcrwigc PROVENCIB Rozen, gelijk Petrus Bellonius, die deeze Geweieen heeft door- rcyfd, genoegzame getuygenis hier van geeft. Zij bemind een zandige aarde , welke van een goe- de, en geen fchimmilige reuk is; met een weynig twee- jarige Paerdcmift en een-jarige Hocnderdrck door- mengd, in een Pot gcz,ayd zijnde : een opene, war- me, vrye, wel ter Zon gclecgene plaats , bevrijd voor koude Oojle- en Noorde-tvinden ; ook matige vochtig- hcyd. Geeft niet alleen ieder jaar Bloemen , maar ook bij goede warme Zomers , volkomen rijp Zaad. Blijft niet langer dan cenc Zomer in 't leevcn. Werd ieder Voorjaar , met een wadende Maan van Maert , Af ril of May , weer op nieuws in een Pot luchtig ge- zavd, en geenzins vcrplant, vermits ze in zuJk een <*c- val geen Zaad zou konnen voortbrengen. Zommige deczer Planten trekken zich in den Herfjl met hare Takjcns boven een weynig rond te zamen , doch andere niet. Maar , noch groen en wel-geftcld zijnde , tecgens een volle Maan in den Herfjl met de Wortel uyt de aarde genomen , en binnens huys opgehangen, om zoetjens te drogen , fluyten ze zich becter; alhoewel ook bij cenige geen verandering werd vernomen. Deeze , dus langzaam drogende, en zich boven in- waarts een weynig rondachtigtezamen-getrokken heb- bende, zouden , gelijk hcedenfdaags van veele werd geloofd, alleenlijk in de Kersnagt t'clkcns zich van zelfs weer openen ; waar bij noch veel andere inbeeldingen werden gevoegd; doch de ervarentheyd leerd ons regt het tecgendeel. Want zoo dikmaal als ze in Water 4- zet worden , ontfluytenze zich , en gcevcn zich van malkander; ook fchoon men dit meer als tien-maal in een jaar beproefde. De Rosa moschata flore albo pleno , of WITTE MlJSCUSROOS MET EEN DUBBELE BlOEIU, uocjd zeer laat, als andere Bloemen alreeds afgevallen zijn. Deeze foort brengd haar mee/re Bloemen voort uyt de punten der Talken; ja dikmaal de befte uyt ha- re meuwlijks uyt de aarde opgefchotene jonae Loten ; zittende tnwij* bij malkander. Van oncTer afgaan meerCln°PCnr- A™ '■ twi**' deI%' >a d,k™al meer dan vijftig ftaan in eencn Tros opwaarts , na de Wijze van een Pyramide , zeer aangenaam voor 't ge- acht, en vaneen lieflijke reuk, doch niet groot van -noemcni en die ook, weegens hare teederheyd , door koude reegenen haaft verderven. tot^aengd, S7^7ief\ bi) fterke V»fi> dikmaaI tot aan de wortel &o&. welke, als men 't verftorvcne drrU ' m • ,rjaar WCCr °P nieUWS «ytooP'' & S£? T .°ndcCnftig ' dat icdcr i^tec/ens de ^degedachteStruyken bedekt worden met droog wel o.' j-i^,l,n' U>'tde Schoenmakers kuypen! ft £?" :^daa;r°ndomged-n;ookoverle^me ^tórf-^S?11 " 1°"' Niet voor Rcnthrv? * 1 !n C middcn Van dc M*'"> na gd». ftïï * bcquaamheyd des tijds, moet rLze «W ce „ itórU>'kcnd! L; altl,d CCI1e de«« Rozen , dc \rv , ^a3n Van, Maert m ccn Pot g^nt zijn- g-,,1 , 3 >'d ondcrhoude, om door dit middenin «•«. toort beroofd re zijn. ° naar af, ter wijl zc noch gefloten , en wel droog O O Z E B O O M. IJ>8 zijn. Lcggezc in een hard gebakkene grauwe Pot , goed ft tot boven toe vol. Werp clan ccn weynig /«uu m M»ud»i de Franflche Wijn, en gictc die , bij manier van bclprcnging, daar over. Dek dan dc Pot digt toe mee ccn dekzcl , en ftel ze in ccn donkere kelder. Als gij naderhand eenigc Rozen daar uyt haald , zoo droog zc bij dc Zon , 't vuur , of teegens ten warme Oven. Dan doen zc zig open , en gcevcn een goede reuk van haar. Deezc beziens-waardige Bloemen zijn , zoo wel wee- Ach Tat gens hare bevallijke verwen , als aangename reuk , in Uk *. oude rijden, nict minder als nu, van elk in een boogc ,'!/"l"r' achting gehouden gewceft. In een algemcene Mijd- ?i±, k-hap wierden ze voor de Wagenen der Koninge;: ge- Uk i. ' ftroyd , 't zij los daar hecnen , of tot kroontjens r;c- Sttpttm» volgten, volgens 't verhaal van Stesichorus. ™ * , Niet alleen in gemeenc , maar ook in bijzondere ,'/S«. maaltijden en bijccnkoomften pleeg men van Rozen Prof tri, fchoone Krooncn of Kranffcn te \lcgtcn , en al dcGaftcn f.' 'j daar mee te vercicren , volgens 't berigt van Marcus y^ V' Tullius Cicero. J^' Daarenboven wierden zc, ter oorzaak van harcr tcc- Tl^Tam> dcre zachtighcyd , zeer begeerd van dc Koningen . en oliiUb < dicgeenc die Komnglijk leefden: want lij lieten Kttfi ïafi. Jen daar mee vullen, om, daar op zittende, dies re ge- ^ilojlrat. maklijkcr te mogen ruften. Deezc gewoonte inlma& gemeen bij de Koningen van B.tbyn.en , alszc in hun- Ü*T nc Wagens reeden. Ctnrahk Waar uyt naderhand gevolgd is, dat men dc Roten, 2 ' A ' als, gelijk het Vrouwclijk-gcflagt , zacht, teeder en Z!" '"" wcekhjk zijnde, dc Afgodin Venm heeft toeecè'yfcend en gewillig opgeofferd. Want zij gcbruyktèn ze, on- rhoerlt' der meer andere , niet alleen in hare hoogfte Gods- d, lolyph. dicnftcn , maar ook in haar hoogfte wclluftcn • ver Col""'eil- mitsze gemakkelijk daar in en op leggende, de dertel- &*"*' hcyd harcr driften op dezelve voldeeden , en daar in * ' haar hoogfte vermaak namen. Dan noch wierd dc Roos van dc Oude gebruykt tot Horat. Uk een teeken van Jl,U-wijgentheyd. Alle kakclaars , on- '• *P#> nutte klappers, en zulke, die haren mond niet behoor- L.e"""HtL lijk wiften te bedwingen , wierd een Roos voorgchou- L et den, en aangeboden ; om haar indachtig te maken 4/. dat ze tot haar eygen voordeel , hare tongen moeften lecren betoomen. Nazoovcclc vcrlopcne Eeuwen, is, noch in deezc fee- Ncetfer. genwoordigc, zulk ccn gewoonte bij dc Neederlanders '«ndfch "iet gantfchl.jk ,n vcrgcctcnhcyd gefteld , gelijk genocP 'Plctk; bekend is. Dikmaal beeld men boven de Tafel een fj^ foossf, tenteeken, dat alles, wat onder dezelve fee- deRoï? fchied uyt vroli,kheyd,opcnhartighcyd, en kortswijl; Ê^hicd- of onder dc vrienden , vreemden , oude en jon^c per- zonen uyt onbedaehtheyd, of haaftighcyd, bij 't dnn- ken van een Glaasje , mogt gefproken worden , ft.1 blijven en op geenerlcv wijze buytcn dit gczclfchap verbreyd , in vergectentheyd gefteld , en noyt meer gcdagt zijn zou Gelijk dan ook, als men van mal- k-ander zijn afïchcyd neemd, gemeenlijk gezegt word: * 's onder de Roos gefebüd. > b b Prl!!!aar °flW"1 dC *"*? 2CCr aan8cnj,mc Bloeme* zijn, Mcnfchrn. echter werden er gevonden , welke der zelvcr reuk niet ^ ^ RQ- konnen verdragen. Onder deeze was nict dc minfte te ™ rcnk reekenen de Kardinaal Olivier CArAFFa ; want ie- .wT' der jaar, ,n den tijd der jW», moeft hij zijn Pallcys Unncn. verlaten, en deed zich, zoo lang deezc Bloemen in wee ?hr' v*~ zen waren, in 't Quirinaal te Romen opfluyten; ook Jm? °ï de poorten cn deuren met Wachten bewaren, op dat Lf nict iemand, hem noodwendig re fprecken hebbende Extrc- bij geval met een Roos voor hem verfchijnen moet ' ' n' §I '°' DcfgeLjks kon Petrus Melinus , een vermaard U&rnu edelman onder de Romeynen , dc Reuk der Rozen Cent •"• met lijden. Ook niet zeeker Monnik van de Or CHrat*6' den Dommia; van wien Amatus Lusitanus ver- huld , dat hij , zoo haaft hij ccn Rozen-reu tvcrmm , of alleen van verre een Roos zag , terftond in befw.j- mehng, i en in het Italiaanfch Tama- rix, of Mirica. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee veranderlijke foorten , namentlijk, Tamariscus Germanica, of Tamarischboom ttyt Duytfchland; en Tamariscus Naruonensis , of Tamarisch- boom van Narbone , of uyt Italten. Beyde zijn ze van eeven dezelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een zandige , luchtige , gemeene , droogachtige , ook een vochtige , met twec-jarige Paerdemift taamlijk voorziene grond: een openc, vrye warme , luchtige , en wel ter Zon geleegene plaats. Zijn te vreeden met een matige, maar konncn ook ver- dragen vcele Reegen, miflige Lucht, Sneeuw, Hagel, fterkc^ór/?, en alle andere ongelcegentheeden des gant- fchen Winters. Bloeyen in deeze Geweftcn gemeen- lijk ieder jaar in de Maand Junius. Geeven ook, bij goede Zomers, een wolachtig, en door de wind ligtlijk 11. ' Rozen. o'y.ea Zalf. 0. m. %l CUU. Namen. king der Oogen ; de fmerten van 't Tandvleefch, van de weg-gcdreeven wordende Zaad; 't welk zijne volko- Mocder, en den Aarsdarm : ook het JVildvuur , de Roos , alle opdragtigheyd , puyflen , en dicrgelijke qualcn. Trag.Ub.%. 't Water van witte Roz.cn , welke zijn ingezouten taf. 10. geweeft , gcdiftillccrt ( dit is het befte van alle Ro- z.en) , in fpijzen gedaan, is zeer aangenaam; ook ver- ft erkende, verquikkende, de Koortz.cn verdrijvende , tn/laap verwekkende. Rucll.lib. De inwendige gcelheyd der Roz,en is verdrogende en ^iiauhUb' tc zamen-trekkende van aart. Gedroogd zijnde, ftil- x.caf. i 1 3'. len de roode en witte Vloeden der Vrouwen, met roode Wijn ingenomen. De onderfte Knoppen met hazrZaad en hayngheyd gedroogd , en een Drachma daar van ge- bruyktj heeft dezelve werking. Zyroop, van Roz e n gemaakt , doed zachtjens Pnr- geeren ; is derhalven dienftig voor teedere naturen en Kraam-vrouwen: verligt ook de inwendige brand; en ftild de dorjl. Conzerf van Roztn doed eeven het zelve. Stopt , oud zijnde, de roode en allerley andere Buykloop : be- dwmgd ook de kooiende Gal. ILtfci lib. Edik van Roz.cn doorfnijd , Yerfterkt , en maakt dun. 2.yroop, en Conzerf vau Ro- zen. mene rijpheyd genoegzaam fchijnd te hebben ; eeven- wel komt het noyt te voorfchijn, fchoon met een waf- fende Maan van April in een Pot, of andere plaats, niet diep in de aarde gelegt. Werden echter door hare Zijde-takken , en bij de Wortel uytwaffende jonge Loten , genoegzaam aange- wonnen. Deeze fnijd men , op de wijze der Angclie- ren, ten halven in, ruym een halve vinger lang : QM vuld men ze met aarde aan , en men onderhoudze met matige vochtigheyd. In 't eerfte jaar krijgen ze wel weynig Wortel; doch gemeenlijk in 't tweede veel bee- ter en fterker. Echter mag men ze niet voor 't derde jaar daar na, met een volle Maan in April, van de ou- de afneemen , en verplantcn. Anders zouden ze lig- telijk, weegens de teederheyd des een-jarigen Wortels, als niet fterk en bequaam genoeg om gerept te worden, gantfeh verderven. Uyt eygener aart leeven deeze Tamarifchboornen lang , en laten 's Winters noyt al hare Bladeren val- len. KRACH- Tweedcr- Icy Soor- KD. Wit toot «n 111 Je zij bcg«« reo. BloeracOi Zaad; komt in denc Linden noyt op. Aanwin- ning door jon- ge U» Lang"*/ jol Tamaiuschboom. Boomachtig Stratiotes. Spirea &c. iot CM lil>- Si"1?' phfiM ffr.fi*- !+'■>?■ 9- jfgintt- li'j.hfol. 39S. Curr. Symfh- Ht> jy, caf. 6. KRACHTEN. DE Bladeren, Takken, Bloemen, Wortel, Baft en Hout dcezer Boomen zijn door-fnijdende , icynigende , afvagendeen een weynig te zamcn- trckkendc van aart. In wijn gekookt, gcncezcnze alle hardigbeyden andere gebreekeu der Milt, als men twee of drie-maal ieder dag een klcyn Roemcrtjc daar van drinkt. Openen de verdopthevd der Nieren, Blaas, Lonve , en der andere inwendige dcelen des menfehc- li.ken Ligchaams. Zijn goed voor de GeeUucht , Bloed-brakmg , langdurige Buyk^loop , en Vloeden der Vrotoven. Drijven 't Graveel af; bevorderen zeer de fVaeer-making. Zijn ook diendig tecgens de kou- de Pis» de Melaatsheid, de Spaanfche Pokken, Zee- righeyd , Schurft tgheyd , en Puyftcn. Helpen daarenbo- ven de WaterxMchtigc , en ócfiva. tr moedige menfchen;de GaUuchtigc , en Sve Hg van fwaar Bloed gequcld be- vinden. Zij verzachten het Tand-vlcefch : maken de 7W™ vaft ; verjagen de Jmerien der zelve , en de leepheyd der Oogen. Geneezcn de beeten van giftige Dieren, wanneer men de gedagte Wijn, of een Dracb- ma van 't Zaad gebruykt. De -///?/; van dit Hout verdrijfd ook allerley.SVW//- heyd-t verdroogd de onzuyvevc Gezwellen , en dopt de Vrouwelijke Vloeden. De Looge van de zelve doed de Luyz,en Jl erven. XXXIII hoofdstuk. BOO MACHTIG STRATIOTE S. Namen. Wat voor een aarde iij bemin- nen. Bloemen. Geen rijp Zaad. Hoedanig *'j waar- genomen mocieo Worden , It fchoon en beziens-waardig Zilver- gnvas , bij mij uyt Zaad, onder veel an- dere, in 't jaar 1654. uyt Italien over- gezonden , voortgekomen , werd dus in het Neederlandfch genoemd : in het Latijn Stratiotes arborescens; en in het Jtalutanfch Stratiote arborea. Decze Gewajfen beminnen een zandige , goede , gantfeh niet muf riekende of fchimmelige aarde ; met een weynig twec-jarige Paerdemid , het Mol uyt van binnen verdorvene oude Boomen , en ecn-jarigc Hoen- derdrek genoegzaam doormengd : een zeer warme , opene, vrye, en wel ter Zon geleegenc plaats; befchut voor alle koude zoo Ooft e- als Noorde-winden , en ma- tige vochtigheyd , in der Zonnen warmte lauw ge- maakt. Geeven , doch niet als bij hecte en droogc Zo- mers , witte Bloemen , bedaande uyt vier Bladeren , welke voortfehieten uyt de uyterde punten der Takz jens, vier , vijf en zes in 't rond boven malkander : maar in deeze Geweden komt'er noyt eenig rijp Zaad van. Lange jaren blijven ze in 't leeven. Zijn echter zeer teeder van aart. Konnen dcrhalven gantfchelijk geen koude Herfft-recgcncn , miftige Lucht , fter ke Winden, Hagel , R,jp > Sneeuw , o F eenige Vorft verdragen. Moeten in 't laatd van September , of ten langden in 't begin van Oclober , na de goede of quade gesteltenis der jaarstijd , wel droog zijnde, binnens huys worden gebragt; op een luchtige, bequame plaats gefteld, daar ze door de Venderen de verwarmende Zonnedralen mogen genieten, tor dat de koude zulks niet meer wil gedogen ; 't welk gemeenelijk gefchied in 't laatite van Otlober. Als nu in November de koude en Vorft ver- meerderd , moeten ze genieten de warmte des vuurs dooreen yzeren Oven; matiglijk, eerft om den twee- den; daar na ieder dag. Doch wanneer 't zeer derk vnelt, zoo dat men vrecd, de Vorft zou binnens huys mogen doordringen, moet men ieder dag tweemaal, en op het alderfelft driemaal doken ; te weetcn , 's mor- gens ontrent ten zeeven , 's middags ten een, en 'b a- vonds ten zes uren. Als nu de Vorft en koude op 't hoogde is gewccd , en be- werd ook 't vuur weer verminderd ; echter moet men waardteo» tot den aanvang van Februanus ten minden leder dag f „?l|e£. eens daar in doken ; daar na om den tweeden dag maar genthee* eens ; 't welk gemeenlijk duurd tot den zefden , agt- 3en van do den of tienden Maert. Dan houd men , indien het Wintert de tijd cenigzints wil toelaten, geheel daar van op. Ook zet men , bij goede dagen , de Vendcren nu en dan eens open, op dat ze dus de Lucht allenxken weermog- ten gewoon worden. In t laatde van Maert doed men dit ieder dag ; daar na nagt en dag , tot op den twintigden van April , een dag vroeger of later, na gcleegcnthcyd dat de jaarstijd goed is. Op welke ge- noemde tijd zij met een zoete Lucht en aangename Reegen weer buytcn gedcld , doch voor Hagelige of Snceuwacbtige vochtigheyd , koude nagteny enjebra- le, baynge winden voorzichtig gewagt, en wel gedekt worden. Jong zijnde, laten ze zich in deeze Gewcdcn op- Hoogte inl quecken tot een vermaaklijk en zeer bevallig Boomt je , ,"" *°* ter hoogte van een voet ; ook noyt hare aardige , tct- derc, witachtige , lange , fmallc , en aan hare kanten gekartelde Blaacrtjens vallen , ten zij door ouderdom , of eenig gebrek. Zij werden alleenlijk aangewonnen door hare bij de Aanwin». Wortel of eeven boven de aarde uyrlopende jonge ning 'n Scheut jens ; welke men ten halven , op de wijze der ""C^CQ#C* Angelier en 1 infnijden, met goede zandige grond aan- vullen, daar na (als ze wortelen gefchotcn , en een jaar" over gedaan hebben, om dies te derker te zijn , en te beetcr te konnen groeyen) met een wadende Maan van April opnecmen , en in Potten verplantcn kan. Voor- zichtig, en zonder de wortelen , te raken , moet men ze van de oude aflhijden ; op een warme plaats neer- zetten , en veertien dagen lang voor de Zon dekken ; ook in de Winter met niet te veel lauw-gemaakt Ree- gen-water van boven begieten, en deezer wijze droog- achtig onderhouden. Dit Edel , beziens-waardig , teeder Struvel-gewas Eygentlij- krijgd uyt een blcek-bruyn geverwde wortel ( Hout- £c ?5" achtig , onder in twee of drie dcelen gefcheyden , en rJv 6 omvangen van eenige dunne daar uyt voorschietende Veezelingcn ) eenige wcynigc regt-opgaande Steelen ; welke men op eene na wegneemt. Deeze zijn Hout- achtig van aart; rond, dun van Baft , met een zuyvere witte wolligheyd aaidig bekleed ; inwendig geelachtig van verwe. Aan dezelve komen voort zeer fchoone en teedcre Bladert jent s , nu uyt de eene , dan uyt de an- dere zijde, luchtig en boven malkander gedeld. Zijn gemeenlijk meer opwaarts gekeerd, als neer-hangende: zoo wel een alleen zittende (op geen Steelt je rudende, van de BI»; maar hare voornaam de Steel onder ten halven omhel- co* zendc) als twee, drie , vier en vijf bij malkander ge- voegd ; ook zoo veelc hier en gintfeh op korte witte Steelt jens onder digt bij malkander te zamcn-gedeld : een kleyne vinger, twee vinger-leeden, en ook minder lang; een droo, wat min of meer, onder breed; daar na fmaller wordende , en voor in een fpits puntje cyn- digende : in het midden voorzien met een regt-door- gaande Rugge, of Adertje', aan beydc de randen, op de wijze van het Sedum minus, Kleyne huyslook^ of Vogel-veedertjens , wat rond ingefnceclen , gekarteld , of gerand, en met een witte Zilver- verwe zeer fchoon vercierd. Uyt de bovende punten der Tak jens fpruytcn drie, en vier, vijf, zes of meer Bloemen , in het ronde, Waycrs-wijz,e bij malkander gevoegd ; rudende op korte en teedcre Steelt jens ; ook , gelijk de gehecle Plant f wit van verwe, niet groot. Bedaan uyt vier ronde Bladert jens ; en hebben inwendig eenige wey- nige kleyne geele Knop jens j welke in deeze Landen N 5 in van de Bloemen, Deugfen van /„«, o* in het begin van Auguflus. Gceven noch veel min- der eemge Kucht of Zaad. In 't jaar 1 666. heeft in mijnen Thuyn te Groeningen ecne van dceze foort, agt jaren oud, eenigc Bloemen voortgebragt , welke van «ie z.,n gezien. Zij vercoonen zich , vercierd met ^aan^Damepurpür-veme, in 't midden voorz.cn met cenige geele Ho o f dj en s , en beftaande uyt vijf Bla- aeren, Zeer aardig. natm^20! Roomafhtile Spinagie is niet Zeer teedcr van zonon uytlopende jonge, bequame, ecn-jarige Loten; welke gcLolcn' men met een volle Maan van April ten halven infnijd , op de wijze der Angelieren , en dan met aarde dekt. Als ze nu wortelen gekreegen hebben , en dezelve een jaar oud geworden zijn, neemt men ze van de oude af, en men vcrplant ze met een volle Maan van April m Potten. Indien men tot deeze verzetring wou tree- den , eer de wortelen den ouderdom van een jaar had- den bekomen , zoo zouden , wcegens der zdvtr tcc- derheyd , de Afx.eti.els groot gevaar van te vergaan onderworpen zijn. Eene heeft gehlocyd Hof. H°cdanig Tn hur nK>et ^aaniec. KRACHTEN. D E Wortel van dit Gewas is warm en droog Artzenycn in den derden graad; ook bitter en fcharp van fmaak. Een lood van de gedroogde Boft met Wijn en een van dceze weynig Zuyker in genomen , is goed tecgens allcrlcy p,aot- Koortsen : ook voor de gecne , welke zich gcqueld vinden van een tjuade Borjl, Hoeft , of Waterzucht. Vcrftcrkt ook alle inwendige dcclcn , en jaagd door de Stoelgang uyt alle tjuade vochhgheeden. XXXVII HOOFDSTUK. ALATERNUSBOOM. haanfeh A LATER NO. Ok een aangenaam en altijd groen Namen, blijvend S/ruvd-gewas , werd in het Neederlandfch met deezen , en , mijns weetens , geencn andeien naam ge- noemd. In het Latijn en andere Ta- len meede Alaternus : in het Ita- Hier 107 Vijfon- derfchey- denc foor- tca. BESCHKWmC DER LACE BoOMEN, EN HeESTEKS, II BoEK, l0g - noodig is , moet men ze met Reegen-water van boven begieten : daar na wat meer Lucht gecven ; en eyndc- lijk m Auguftut geheel open (tellen. Dus gehandeld . zullen ze met'cr tijd Wortel vatten, en voort groeyen. Voor 't derde jaar daar na mogen ze met opgenomen of verzet worden. Ten derden, door hare bij de Wortel , of boven de Door qyt, aarde uytlopendc jonge Scheut jens : welke men ten 8cl°P«oe halven infmjd , op de wijze der Angelieren , ten üd^ Bloemen. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vijf onderfcheydene foorten: tcweetcn: A,ATER- T Alaternus folio oblonco, or alatek JJoTmet Bladeren , - ^Jflg* II. Alaternus folio subrutundo, oIAlail nusboom met ontrent ronde Bladeren III. ^Ala- ternus VOMITIVA VlRCINIANA , of »«AK1NC verwekkende Alaternusboom HJt Virgmen IV. Alaternus folio rotundo margineaR- genteo, of Alaternusboom met ronde BUderen, <» fchoone witte gelijk.*!* Zilvere kanten. V. ALA- TERNUS FOLIO SoiUNDO ALB I S STRUS , Ac PUN- CTIS, V.riecato, of Alaternusboom met ron- de Bladeren, lange ft reeken , en vutte ft.ppelen aar- Lgemarmeld ; telke zich in de Maj-maand begin nen te vertooncn , en in September weer vergaan doch t'elkens in 't volgende jaar zich weer op nieuw op de Bladeren laten zien. Alle zijn ze van eeven dezelve Qucektng en Waarneeming. Watvoor Zij beminnen een gemeene, zoo wel zandde als geen een aarde zancW, doch met tweejarige Paerdemift matig voor- rij bemin- zicncD„rona : Ccn warme , openc , luchtige , wel ter nC°- Zon geleegene plaats, en , gedurende de Zomer ,X*> meliik vecï Water. Gecven niet alleen jaarlijks Bloe- men , maar ook , bij goede drooge tijden, volkomen n)?Dca Bloemen komen tros-wijze voort tuflehen de Bladeren , in het begin van May , of het laatfte van April, aan kleyne Steelt jens. Zijn uyt den , geelcn m-ocn, en beftaan uyt vier, of ook uyt vijf Bladert- jens. Blijven cenige dagen lang in haren Bloey , eer ze afvallen. ... a Het Zaad, of de Vrucht, is rond, kleyn; ccrit groen, daar na rood; eyndelijk gantfeh zwart , en wed gerimpeld. Als men dit ziet, heeft het zijne volle rijpheyd bekomen. De Alaternusboomen zijn tamelijk hard van aart : konncn echter niet wel veele koude Herfft-ree- aenen, Storm-wmden, Rijp, of fterke Var/t verdragen. Moeten derhalven, met een volle Maan van April, in Potten of houtc Bakken, na geleegentheydharcrgroot- Wiarnec- te en veclheyd harer Wortelen , geplant zijnde , m t begin van Otlober binnens huys gebragt worden , en gezet op ccn luchtige plaats; daar ze, bevrijd voor een doordringende Vorft , weynig warmte van 't vuur ge- nieten , of waar in alleen bij vriezend Weer werd ge- vuurd : gedurende de Wintertijd onderhouden met weynig lauw-gemaakt Reegenwater; 't zij door begie- ting van boven , of door een Pan van onder. Niet voor den aanvang van April , of wat later , na dat de tijd goed of quaad is, moet men ze met een zachte Reegen weer buy ten brengen; doch ook een weynig dekken voor fihrale hayrige windenen koude nagten. In onze Landen konnenze aangewonnen worden op vier verfcheydene wijzen : Eer ft, door haar Zaad', 't welk met een volle Maan van April of Maert in een Pot , twee Stroo-breedte diep , gezayd ; op ccn warme plaats gezet , en zom- tijds een weynig met Water begoten moet zijn. De hier uyt voortkomende jonge Planten mogen, weegens hare teederheyd , niet voor het tweede Voorjaar daar na, meteen Maert fche of Aprilfche volle Maan, ver- plant worden. Dikmaal ontftaan hier uyt vcelerley aar- dige veranderingen en onder fchrjdenthecden, welke met zonderlinge lult werden aanfehouwd; gelijk mij en meer andere gebeurd is. Door hare Ten anderen , door hare met een volle Maan in jonge Maert of September afgefneedene jonge Loten , aan welke onder een weynig oud Hout is gebleeven , om un 't zelve dies te bequamer te konnen Wortel fchie- ten. Deeze fteekt men ter langte van ontrent een vin- ger in een Pot ; en men fteldze op een donkere plaats , daar ze ten minden in agt weeken tijds van de Zon niet befcheenen konnen worden. Dikmaal , of wanneer 't Zaad. Aart. xning Aanwin- ning Door Zaad. Loten. naivcu iuiiuju , ~r ~~ "' , — Scheut. van een vinger lang, en met aarde aanvuld ; ot zacht- jcns. jens daar in neerwaarts buygd , en dan door ccn home Haakje vaft in de grond fteekt , op dat ze niet weer uyt de aarde opfpringen mogtcn. Dus zullen ze mct'er tijd Wortelen krijgen : welke men , jarig ge- worden zijnde, van de oude afneemt, en in Potten verplant, op de voorhecnen gedagtc tijd, en met de genoemde Maan. Ten vierden , door de wijze van Zttjgen , of Inleg- Doorfy. oen ; het welk met een wadende Maan van Maert of g'ng. April kan gefchieden op een Celastrus, of Phyl- lireaboom, van welke bevde wij zullen fpreeken in de twee volgende Hoofdfttik$en. Het Alaternus vomitiva Virginiana , ofBnkiog. Braking-verwekkend Alatfrnusboomtje uyt £«■*■ Virginien , grocyd in deeze Geweften op uyt een Abtcrnu- veelvoudige, teedere , bruyn-verwige Wortel ; vier boom uu of vijf voeten hoog. Boven verdeeld het zich , als Virgioicn. men 't van beneeden wel opgefnoeyd heeft , in veele teedere, ronde, buy gzame, van binnen witte, vanbuy- ten met een aangename bleek-blauwe vcrw omvangene Takjens ; aan welke voortkomen bijna gantfeh ronde Bladert jens, digi boven malkander in het ronde, meer Gefcj» opwaarts (taande , als neerwaarts hellende. Zijn ongc- rcQ< lijk vangrootte: ruften op korte , fteevige, en blcck- bruyne Steelt jens : voor niet zoo rond als achter, maar daar een weynig, in 't verminderen, fpits-achtig toe- lopende, en begaafd met groene randen , teeder ingc- fneeden , of getand. De verwe , boven na de Zon ge- keerd , is uyt den groenen geel ; van een aangename aanfehouwing; doch van onder veel geeler ; hard van aart; fteevig-fteyl ftaande, en in 't midden voorzien met een regt-doorgaande grooteer, waar uyt veele kley- ne Adert jens voortkomen , lopende ter zijden door 't eeheele Blad. il- Bü d« Deeze aardige Struvel-plant heeft tot noch toe bij A'|ho|f mij qeene Bloemen , veel minder eenig Zaad gedra- Blocm. gen ; ook noyt bij de Wortel t^t jonge Loten uyt- looi. gefchoten. KRACHTEN. HEt Hout , en de Baft deezer Boomen , worden G*«J gebruykt in de Verweryen, om daar van te ma- ken een roodachtige, of een gantfeh donker- blauwe verwe. totvcr. Dertig Bladeren van 't Braking-verwekltend Alater ^^ nusboomtje un Firgtnien ('t welk in dat Americaanjch tot ee„ Geweft zeer veel gebruykt, en in hoogachting gehou- «erg«< den werd) geftoten ; vierentwintig uren lang m een ^ half pintje Wijn op een warme plaats te weyken gezet, dan door een fchoone doek gedaan, en 's morgens nug- teren gedronken, doed zeer gelukkig *"*">] ontlaft de Meute van allerlcy Galachtige en andere fr merige vochtigheeden ; de zelve herftellende in een vol- komene gezondheyd. XXXVIII HOOFDSTUK. CELASTRUSBOOM^ aani En rende, a vereerd , heeft in 't Neederlandjcb^ anderen naam , dan deeze. ^ Ir fijn meé Celastrus j en in in ik* — , •t ltaltMch Ce- io9 CUASTRUSBOO M. Ph YLLIRE AB O O M, 210 Ttftcder U1 {oor' ICO. WatFOor een urde xij bemin oen Blocmco Zaad. Cflastro. Is een mcedc-foort van de hier boven be- fchrccvcnc Alaternusboom. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden rutec bijzondere foortcn ; namentlijk , Celastrus folio subrotundo, of Celastrusboom met rond- étchtigt Bladeren; en Celastrus tolio oblongo , of Celastrus met langpverpigc Bladeren. Bcyde zijn ze van ecven dezelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene, zandigc aarde, met een weynig twee-jarige Pacrdemift en Veen-grond, of ook "Modder, genoegzaam doormengd, een opene, vrye, luchtige , wel ter Zon gclccgcne plaats ; en in de Zo- mertijd ramelijk veel vochtigheyd. Gceven ieder jaar klcync Bloemen aan Trosjens , tuflehen de Blade- ren , in 't laatfte van April en begin v.m May te voor- fcliijn komende. Hare vcrwc is uyt den gcelen-grocn ; enbeftaan zoowel uyt vier als uyt vijf Bladert jens. Als ze zich een tijd lang open hebben vertoond , vallenze eyndelijk ter neer. Laten ook dikmaal, bij goede war- me Zomers , volkomen en wel rijp Zaad achter. Wel- ke Vrucht , of Zaad , zich rood en klcyn , cerft groen, daar na rood, ten laatftcn gantfeh zwart laat zien , eeven gelijk van de Alaternusboom is ge- zegt. Haren tart. Hoc ze waarge- nomen moeten worden. Aanwin- ning, door jon- p Tab jens. Door jon ge Utcn. Door laad. Door Zu )gcn. Dcezc Celastrusboomen zijn tamelijk hard van aart : verdragen echter ongcerne koude Herfjl-recge- nen , Storm-winden , Rijp , of cenige fterke Vorft. Moeten derhalven , met een volle Maan van April in een Pot of houtcBak, gevuld met de voorgedagte aar- de, gezet zijnde, in 't begin of 't laatfte van Otlober , indien de jaarstijd goed en bequaam is , binnens huys worden gebragt op een goede luchtige plaats ; daar ze, genoegzaam bewaard voor een doordringende koude , de warmte des vuurs niet genieten, voor dat het vrteft. Moeten ook , gedurende de Wintertijd , met matit» lauw.gemaakt Reegen-water van boven begoten , of door een Pan van onder bevochtig worden ; doch niet meer als een- of ten hoogften tweemaal: ook niet voor in het begin of ten halven van April , na tijds gelee- gentheyd , met een aangename Lucht en zoete Reegen, weer bu) ten gefield; doch voor koude nagten, hayrige enjcbrale -winden nauw gewagt zijn. In onze Landen worden ze aangewonnen op vier bij- zondere wijzen, als : Ecrft, door hare met een volle Maan van Auguftus, September of Maert afgelheedene en in een Pot gc- ftokene jonge Tak jens , welke men agt of tien weeken lang na de infteeking moet (lellen in een donkere of fchaduwachtige plaats , daarze van geen Zonncftrakn geraakt konnen worden; ook haar dikmaal met Water begieten, en de opene vrye Lucht niet laten genieten, voor in Auguftus. Ten anderen, door hare jonge, in of boven de grond uytgelopene Loten , welke ten halven, op de wijze der Angelteren , ingefneeden , met aarde aangevuld , of neerwaarts daar in gebogen zijnde , mct'er tijd worte- len fchicten. Niet, voor dat dezelve twee jaren oud zijn , om alzoo de verz.etting dies re bceter te kon- nen verdragen , mogen ze afgefneeden , van de oude genomen, en met een afgaande Maan van Apnlïn Pot- ten vcrplant worden. Ten derden, door haar Zaad ; 't welk men met een volle Maan van Maert of April in een Pot , gevuld met goede zandigc, maar op gecnerley wijze vette aar- «i niet dieper dan twee Stroo breedte, hol en luchtig ^yd. De hier van voortkomende jonge lioomtjens mac men niet reppen , of opneemen , voor dat ze den ouderdom van twee of meer jaren hebben bcreykt. Uln vcrplant men ze cerft. Tm vierden , door de konfl van Zuygen , 'e&InUg- &* ! het welk bcquamelijk kan verri«t worden op de »W boven yoorgcftelde Al at er nu s , of op de hier agtcr "de PhyU.reaooomtjens , in 't laatfte van Maert , 01 t bcgin van April, met een waiTcndc Maan. KRACHTEN. DE Krachten en Eygenfchappen dcezcr Gewajfen Krachten zijn rot noch toe met bekend. OnderèuTcïeft b^end"" is 't Hout zeer bequaam , om krn%en van te maken voor oude lieden; ofvoorzulke, die doortocvil gebrek aan hare lecden hebben. XXXIX HOOFDSTUK. PHYLLIREABOOM. Txzc fclioonc en altijd groen-blij- Namco; vende Boom werd ( voor zoo veel mij bekend is ) met gecnen anderen naam, in het Ncederlandfch, genoemd. In 't Latijn ook Phyi i irea ; In "t Tra» fc\} Al ader; en in 't Italiaanfch Phii irea. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vcrfchejr- necgen verfchcydcnc foortcn ; te wee ten ■ ^c I. Phyllirea vul garis , of gemeene Phyllirea. foortcn, II. Phyi.lirea latieolia glabra , of breed en}01 ncc£cn glad gebladerde Phylltrca , met kleync tandjens rondom m 6 " voordien. III. Phylurea rotundi eolia , of Phylltrca met ronde Bladeren. IV. Phyllirea lon- GIFOLIA GLADRA MAXIME DESTaTA , of Phyllire.t met lange , gladde , z.eer net getandde Bladeren. V. Phyllirea eoliis margine rurro donati*, of Phylltrcaboom met rood-gekanttc Bladeren. VI. Phyllirea eolia aureo , of Phyllirea met gcelc als goud geplekte Bladeren. VII. Phyllirea mar- gine argf.nteo, of Phylltrcaboom met wit als Zil- ver gekantte en gevlekie Bladeren. VIII. Phylli- rea major, of groot ft c foort van Phyllirea; en IX. Phyllirea ilicea , fivc ilicis cocciglandï- eera folio, o f Phyllirea , met Bladeren van Coc- cimlicboom. Al te zamen ziJH ze van eeven dezelve Quecking en Waarneeming. Zij beminnen een goede zandigc aarde, matig door- Wat voor mengd met twec-jarige Pacrdemift, een weynig Veen- cc,,aar'*e grond , en het Mol van verdorvene Boombladc- zlJ bemln* ren : een opene , warme , vrye , luchtige , wel ter Zon gclccgcne plaats , en matige vochtigheyd. Gce- ven in dcezc Landen niet alleen Bloemen, maar ook, bij goede Zomers, gemcenclijk volkomen rijp Zaad. De Bloemen komen voort in 't laatfte van April, Bloeman. ook wel wat later. Zijn klcyn van gedaante , een weynig uyt den gcelcn groen van vcrwe. Bcftaan uyt vier zeer kleync, voor fpits toegaande, ftecvige en Stars-wijze gcftelck Bladert jens. Niet haaftig val- len ze af. Het Zaad, of de Vrucht , is klcyn en rond ; ecrit Zaad. groen ; daar na rood , en eyndelijk , als het zijn vol- komene rijpheyd heeft bekomen , zwart en gerim- peld. Dccze Phyllircaboomen zijn tamelijk hard van na-Aartdee- tuur, en leevcn lang; doch verdragen niet geerne veel zcr Bo°- kpude Her fft -reegenen, Storm-winden , Rijp, of ftcr- mC"" ke Vorft. Moeren dcrhalven , met een volle Maan van April in een Pot of houtc Bak , na gelccgent- heyd harer grootte, geplant zijnde, in het begin van Ottober , na geftcltcuis des tijds wat vroeger of later, binnens huys werden gebragt , en op een bcquamc luchtige plaats gefield ; daarze, bevrijd van te mogen W.iamee- bevriczen , gantfeh geen vuur behoeven te genieten ; min£ in en waar in niet geftookt word, als bij felle Vorft. Moe- dc w,nlCf! ten ook, gedurende de Wintertijd , met niet te veel lauw-gemaakt Reegen-water, de kleync van boven, dc grootc door een Pan van onder , voorzien zijn. Niet voor den aanvang van April , of een weynig later, mag men ze weer buyten brengen , met cen zachte O Lucht, BCSCHRYVING DER LAGE BoOMEN. EN HEESTERS, II BoEK. 2n Aanwin- ning door jon- ge Tak- ken. Door Zaad. Waar uyt dikmaal zeer fchoone met cen Voor- beeld. 2ir Lucht , en aangenaam-zoete Reegen. Voor koude vriezende nagren , fchrale^ hayige winden, moet men rzientig wachten , en wel dekken. Zij werden in deezc onze Gcweftcn, aangewonnen Op vier bijzondere wijzen, te wecten : (l door hare met cen volic Maan van April, Sep- tember of Maert, afgefnccdcnc jonge Talken, welke men fteekt in een Pot y gevuld met goede , zandige , en een wcynig , of geen, gemeftte aarde ; daar na de- ftgla op een donkere of fchaduwachtige plaats , bevrijd voor de Zon, en zomtijds cen wcynig van boven nut Water begiet. Agt of tien wecken lang moet men haar op dceze plaats laten blijven ; daar na langzamelijk haar wat meerder Lucht doen genieten; doch niet voor in Auguftus haar ten vollen voor de Zonncftralcn bloot ftcllcn. Dus vatten ze cyndclijkJffcr- telen, en grocyen genoegzaam aan. Ten anderen, door haar Z*ad ; 't welk met een af- gaande Maan van November of Maert , niet meer dan Stroo breed diep , hol en luchtig , werd gcz.vyd in een Pot , gevuld met de bovcn-genoemde grond , daar na gezet op een warme plaats. De daar van voortkomende jonge Planten mogen ter verplanting niet opgenomen worden , voor dat ze drie jaren oud /ijii. Uyt deeze wijze van aatnvinning ziet men dikmaal voortkomen zeer aardige veranderingen , welke met hifi werden aanfehouwd. De dagelij kfche ervarentheyd verander- toond ons de waarheyd hier van. In 't jaar 1 6^6 heb lijkc foor ik dus vcrkrccgcn cen Phyllireaboom , met blcek-roode ten voort- kantcn aan 2;jnc bladeren zeer fchoon vercierd : ook drie jongen van dezelve foort in 't jaar 1 670 op nieuws. ft gedagtc Boomt je , vier jaren oud, heb ik, zeer daarom gebceden zijnde , gezonden aan Monjicur Charles de Givry , Apotheeker binnen Amfter- dam ; die het eenige jaren daar na aan een derde vcr- kogti voor een gocae zom gelds. Alsikin'tjaar 1660. in 's Gravenhage quam, vond ik het noch wel gefield bij Monfieur Warner vander Groen : die het in zulk een waarde hield, dat hij het voor minder als drie honderd guldens niet wou af ftaan. Door bo- Ten derden , door hare boven de aarde ( want zcl- vendeaar- Jen ziet men haar uyt de Wortel jonge Loten voort- brengen) laag uytfchictendc Takken-, welke men voor- zichtig ten halven infnijd, op de wijze der Angelicrcn, ontrent 't lid van een vinger langs zachtjens in de aarde buygd , en met cen home Haakje valt fteekt , eens- deels om dus te verhinderen de weer opfpringing ; an- deis-dcels om dies te minder bewecgd te konnen wor- den , en zoo veel te bcquamer wortelen te mogen krijgen. Als dan dezelve een jaar , of meer , oud geworden zijn, moet men ze van de oude afneemen , en met een volle Maan in dc^oorheenen genoemde Maand in Potten vcrplantcn. Ten vierden , door de kon ft van Xuygen , of Inleg- gen : het welk behoord te gcfchicdcn op een Alater- nu4- , of ook op cen Celaflrusboomtje ( van welke bcydc hier boven in het xxxvii. en xxxviii. Hoofdfluk^ gehandeld is) in 't laatftc van Maert of 't begin van April, met een waflTcndc Maan. Doch de gemcldde Boomt jens moeten hier toe genoegzame dikte nebben bekomen. Bcfchrij- i)e Phyllïrea ilicea , fïve ilicis cocci- PhWlirca CLANDIrE^;E folio, of Phyllïrea met blade- met Bladc- R ' N van cocci NILIEBOOM , van naturen uyt cen reavan de biuync Wortel Struvelachrig, en in deeze Neederlan- c.occini- je„ njct noog 0pfcnielCnde p krijgt vcelc tcedere en korte , bleek of vaal-gcvcrwde broffe Takjens , voor- zien met cen i ge grijze Stippelen , aan welke de Blade- ren zitten , digt op den anderen gevoegd , ook gemee- nclijk twee en twee ontrent regt tecgens over malkan- der eefteld. Dceze zijn donker blcek-groen , en blin- • 'i 1 komende Takken. Door Zuy- gen, or inleggen. hegt te ftaan. Ongelijk zijn ze van grootte; doorgaans Gej ruym een vinger-brecd. De onderfte aan de Tal-jem der bu£ lopen gcmcenelijk voor geheel ftomp-rond toe , gelijk rca' de hier bijgaande Figuur vertoond: waar tecgcïis a| de andere in een fpits punt eyndigen. Aan de ran- den zijn ze aardig, net, doch niet diep, Zaags-wijze , maar gantfeh rffct Doornachtig getand. Staan ftiji en ftecvig. Zijn hard, en wat dikachtig van aart, als men ze in de Mond knauwd gemccnelijk te zamen-takken- de; in 't midden vercierd met cen regt-doorlopende grootc Ader; uyt welke door 't gehecle Blad zeer vce- le, digt bij malkander gevoegde, zichtbare, en aan de randen halve Maans-wijzc rond in malkander toelo- pende , kleyne , beziens-waardige Adert jens vloeven. Niet anders als door ouderdom vallen deeze Jila- rv deren ter aarden ; tuflehen welke voortfpruytcn de men; *' Bloemt jens , aan kleyne 7dfyiwTros-wijzc bij malkan- der gefteld. Zijn kleyn ; van vcrwc uyt den bleek- geclen groenachtig. Beftaan uyt vier en vijf Bladert- jens. Hebben van binnen zommige zeer kleyne Nop jens. Der Na dat ze zich cenige dagen geopend hebben vertoond, Vruchten: vergaan ze in haar zclvcn , en laten dan agtcr kleyne , ronde, eerft groene , daar na roode , cyndelijk zwart wordende Vruchten ; twee , drie , vier , en meer aan zeer teederc en korte Steelt jens bij den anderen gevoegd. De Phyllïrea tolia aureo , et argenteo , Befchrij. of Phyllireaboom met geel als Goud, en mctving"lrcl- , ir» ' o ; boom met van naturen op de wijze van de Phyllïrea vul- goud en garis, of gemeene Phyllireaboom. Hebben ron- Zilver ge. de en zwart-roode Takjens; aan welke, nu aan de^""^!*. eenc , dan aan de andere zijde , de Bladeren voortkomen, luchtig boven malkander gefteld ; van een zeer onge- lijke grootte; ja dikmaal gantfeh mifmaakt, zommige echter zeer volkomen; en dan gcmcenelijk cen vinger- lid lang, wat meer of min; een kleyne vinger, en ook wel minder , breed; al te zamen onder aan de Steel op Gedaante 't fmalfte; eenige in het midden , andere daar teegens der zelve. voor op 't brcedfte , en dan daar ftomp-rond toegaan- de; een ander weer in een fpits ftomp punteyndigendc; ja onder die met het wit of Zilver Blad vind men'er dikmaal , geheel Ovaals-wijz,e rond ; maar ook dan ziet men daar voor aan een kleyn fpits, op de manier van cen kleyn Doorntje. Gezamentlijk zijn ze hard van aart; ftaan fteevig; zijn in 't midden aardig voor- zien met een regt-doorgaande Ader, waar uyt veel an- dere zeer tcedere voortfehicten ; om 't gantlchc Blad bij de randen in malkander vloeyen, en aldaar cen ron- de inwendige Cirkel maken. Aan deeze randen zijn zommige tcedcr getand; andere daar tecgens gantfeh niet. Boven zijn ze van verwe donker , ook bleek- groen ; voorzien met eenige weynige witte plekjens , of ftippelen, doch aan de randen met een gantfeh Zil- ver witte brcede Jlreep rondom , waarlijk beziens- waardig: onder zijn ze veel bleeker. De andere foort is op dezelve wijze op 't fchoonfte vercierd met goud- geele randen zx\ Jlrecpen. Tulïchen welke hierengintfeh Bloem» aan kleyne Takjens zoo wel de Bloemenah't Zaad, op en Zaa • dezelve wijze der voorgedagtc fooitcn, worden voort- gebragt , en met luft aanfehouwd. KRACHTEN. D E Bladeren deezer Boomtsjens van buyten op- Arwenf* gelcgt, verkoelen, verzachten, en verdrogen van j* de vochtighcyd en hitzighcyd der Ge^welun. .^ 't Poeder daar van in Wijn gekookt , en daar mee gc- w.uTchen , verdrijft de Lendenpijn ; de opdrujjltghejd 'in 't aangezigt, en de z,ecrigheyd, zoo van de Mond ais 't Tandvleefch. ^ De Bladeren in Wijn gekookt , en daar van gcdron- DUf<« ken , zetten de IVaterloJJing fterk voort. Zijn ook zeer kende van vcrwc ; ruftende op zulke korte en kleyne 1 goed, om de Gezwellen des Monds daar mce; te genee- Sxeltjeni , dat ze fchijnen aan de Takjens zelfs valt ge- | zen, volgens 't be/igt van Dioscorides. X L.» ] ^y $' **3 *ij N N E. Z14 ugaca. XL HOOFDSTUK. C A N N E. Vier oakr- En aardig en beziens-waardig Ge-wat \ werd , voor zoo veel mij bekend is, in 't Neederlandfch met geencn ande- ren naam genoemd. In het Latijn Cyprus, of Alcanna. In 't Hoog- duytfch en Franfch ccvenalzoo; en in het Italiaanfch Alcana. Hiervan zijn mij in haren aart bekend geworden vier onderfcheydene foortcn ; te weetcn : I. Alcanna latifolia. of Breed-blade- fcheydenc RIGE Alcanne; die ook Phyllirea angusti- i*>tlca' pOLlA MAJOR , of GROOTE SMAL-GEBLADERDE Phyllirea gchecten werd. II. Alcanna la- tifolia MAJOR DENTATA , of GROOT BREED- BLADERIGE ALCANNE MET GETANDDE BLA- DEREN. III. Alcanna angustifolia major, of GROOTE ALCANNE MET SMALLE BlADE- ren; die men ook, niet zonder reeden , zou mo- gen noemen Phyllirea angustifolia mi- nor , of kleyne Phyllirea met smalle Bladeren , en IV. Alcanna angustifolia MINOR , of KLEYNE SMAL-GEBLADERDE Al- canne, wiens Bladere» noch /maller zijn als die van de voorigc, ook een kleyn wcynig korter , doch zich niet zoo vlak leggende , maar gemeenlijk wat meer na om hoog opftaandc. Al te zamen zijn ze van eevcn dezelve Bouwing en Waarneeming. Croot Het Alcanna major latifolia dentata , breed-bla- Q$ groot breed-bladerig Alcanne met getandde Bla- caonc. " ^tren ' groeyc^ in dceze Geweiten niet hooger als vijf voeten. Heeft een harde, taye , uytwendig bruyn , Wortel, inwendig wit-geverwdc Wortel, van een bittere fmaak. JJjJjJ* Het Hout is hard van aart ; ook bitter op de tong ; uytwendig wit-grauw ; inwendig gantfeh wit. Ver- deeld zich , Struvels-wij^e , in veele teedere , ronde , ftijf-ftaandc Takje/u, zoo dat decze Gewajfen niet an- ders als dooreen goede Waarnc e ming tot een Boom kon- ncn opgrocyen. Gedaante De Moerncn zijn zeer kleyn, gelijk die van de Vlier, der Moe- janoch kleynder; welke voortkomen Tros-wij^e tuf- dcc'icUn- k^en ^c ■bl'tdewy aan zeer korte Steeltjens; vijf, zes, iea zeeven, of meer bij malkander: ook op korte, teede- re , en groenachtigc Steeltjens ruftende. Zij vertoo- nen zich in de Maanden April en May. Zijn bij na ge- heel wit van verwe. Beftaan uyt vier voor fpits toe- gaande Bladert jens; inwendig voorzien met tweegeelc Afbangzeltjens , dik van aart , van binnen plat , van buytcn met een diepe Kerf'm het midden als ingefnee- den, en zoo breed, dat ze de gemclddc vier witte Bla- dert jens geheel bedekken ; zoo dat men dezelve niet, als met een nauw-toeziende oog , kan aanfehouwen. Zeer wel komen ze over een met die van de Alcanna latifolia, of brced-bladerige Alcanne , behalven alleen in de verwe , en hare opwaarts omkrieling. Als ze eenige dagen open geftaan hebben , vergaan ze in haar zclven, en vallen af, zonder, in dceze Landen , eeni" Zaad na te laten. Aan de Takjens fpruyten uyt fchoone Bladeren van ccnzctrong^j^^QQ^. dikachtig, hard van aart , en fteevig (bande. Lenige derzclve hebben de lengte van anderhalve , ook wel van twee vingcr-lceden ; andere nauwelijks van een lid , ook wel van maar een vinger- leed. De breedte is van een geheel lid eens vingers ; van een half; ja eenige zijn noch veel fmaller. De meeltc echter eyndigen voor aan in een ftompheyd.en zeer vveynige in een fpits punt. Altijd ftaanze twee en twee regt teegens over den anderen aan hare korte Steelt- £**. Boven zijn ze zwart- of fchoon-donkcr en bl.n- Kcnd-grocn ; doch onder veel bleeker : aan de randen ^digennet, doch niet diep, Zaag-wijze^W. In tonder 'Umï. Geftalte «Ier Blade- ren. de Mond geknauwd , vind men ze bitter van frnaak. Noyt vallenze af , als door ouderdom. In 't midden zijn ze vercierd met een blcck-wittc, grootc, en regt- doorgaandc Ader ; waar uyt veele kleyne , tecercre , nette , en bleek-groene andere Adertjens ter zijden en opwaarts , in en door malkander lopende , • aardig zich vertoonen, van een bcvalbjke aanfehou- wmg. Zij beminnen een goede gemcene grond , met veel Wat voor grof, luchtig, en gantkh niet zoutachtig /and , ook "■«*f. weykt , geeft daar aan een fehoone G.*^e* vcrwj U- l*yCi*»tk7i of O/^-^, of in Ahj^fr ge- kookt, en daar mee gewaflehen , maakt niet alleen de Mannen een roode Baard , maar ook de Paerdcn rood, Manen en Staarten, 't Zelve Stof der gedroogde Bla- deren met Mecde gemengd , en ook daar mee gewaf- fchen, verdrijft de weeringen,™ de vuyle flank der ffm. Genceft de zwellingen der JCw/, en maakt een xatyver vel. . De fl/4naara bij Plinius eerft. bekend is gc- alhocwel men 't ook billijk mag toevoegen Argentina . of Zilverboom , Zilver- Twee worden : dien van *, blad, wecgens de zeer fehoone en blinkende "Bladeren. In 't Italtaanfch Barba di Giove arborea. Hiervan zijn mij in haren aart bekend geworden/we* bijzondere foortcn. bijzondere ft Barba Jovis antiquorum , of Arcenti- foortcn, NADoRYCNiiDioscoRiDiSEPFiciE.datis, Boom- achtig Jnpiters-baard der oude , of Zilverboom met witte blinkende "Bladeren, en een gedaante als het Do- rjenium van Diofcondes ; doch een weymg kleyncr : voor wat ronder , en niet zoo lang van ftcel , op de wijze als 't Balfamum , of Ledum Alpmum. II. En Barba Jovis frutex tribuli terrestris fo- liis, of Argentina colutete facie, zoo veel als, en ieder Boomachtig Juptters-baard met Bladeren van Aard- vanver- angels of Zilverboom met Bladeren op de wijze der fchcydene iombnardfche Linzen met Zaad-peultjens , doch de IUmCQ' Aard-anyl becter gelijkende , behalven dat ze voor in een Blad komen te cvndigcn , 't welk de Aard-angel gantfchelijk niet doed : of ook Barba Jovis recen- tiorvm . of Jupiter i-b aard der nieuwe Kr uyd-befchr ij- ver en , genoemd. Deeze B lader tjens zijn kleyn , O- vaalv-w if/c rond , onder gantfch wit-blinkendc , maar boven groen en ruyg: in't midden alleen voorzien met een Ruggetje , en' geen Aderen : altijd twee en twee regt teegeos malkander over aan haar Steelt je gcMd , gdijk de Alcanna , necgen, elf, of dertien in getal ; van welke 't voorde, daar ze in eyndigen, 't groorftcis. Al te zamen zijn ze voor aan vercierd met een klcyn puntje, als cen Doomt je. Zij grocyen gcmcenclijk op tot de hoogtr van drie of Hoogte i,^ vier voeten in onze Landen , en niet verder opwaarts ; ? echter haar.vejdeclcndc in veclc zijdc-Takjem , wel- en" ke hare Bladeren noyt laten vallen , dan door ou- derdom» Beminnen een goede, zandige aarde, met cenwey- Wat voor nig twec-jarigc Pacidcmift , en het Mol van vergane cen"rdc Boombladeren doormengd : een opene, vrye, warme, n'cJr, cmin" luchtige , en wel ter Zon gdeegene plaats , met marie Reegen-water. Geevcn jaarlijks , niet alleen in de Maand Juniui witte Bloemen, zittende in een klomp , van gedaante gelijk de Klaver, cen alleen , of gemee- nelijk twee , drie, en wel meer, bij malkander; maar oolc in de Herffl en Winter volkomen rijp Zaad. De Bloemen komen boven, en ook ter zijden van Bloemen, hare Takjcm te voorfchijn uyt vcele digt op malkander Z-"J gevoegde Bladeren, ruftende op klcync Steelt jens op- waarts, 't Zaad moet tot in den Herffl of aan de Win- ter aan zijne Struyl^ blijven ftaan, tot dat het ganrkh bruyn geworden is, want eerder heeft het zijne rijpheyd niet ten vollen bekomen, 't Is kleyn , Ovaals-wijze rond , groen van vcrwe , en met een dun belletje be- kleed; 't welk- mct'cr tijd bruyn, en lang daar na eerft afgenomen werd. Alhoewel'cr ook Bloeme waan 't Bar- Bcfchrij, ba Jovis antiqjjorum , of Jupiter sbaard der oude, *lng ™n niet regt wit , maar geelachtig, werden gezien ; zoo heb ik kj!^ echter tot noch toe geen volkomen rijp Zaad daar aan ver- Oude; m« nomen, maar wel zeer fehoone Bladeren, voor 't gezigt BI door Luun. Door Zaad. uyt heetc Landen overge- zonden. KRACHTEN. D E Vruchten van dit aardig Srruvel-gew.K zijn warm en droog ; ook te zamcn-trekkcncl aart. Gedroogd; en 't Poeder op vail! che wonden , lopende of vujlc gezwellen, ook op Schurft- heyd en Krauivagte geftroyd , droogd en geneert de- zelve. /rrrenyen van dit II. noemd. gifera XLIII HOOFDSTUK. COCCINILIEBOOM. Eeze dierbare en zeer voortreffelijke Verfcliey. Boom, aan wiens reedcre Tkltfgh de dc namca* koftelijkc en ovcr-fchoone Vcrmillioer- verwe, of de Scharla^c-Bcz-ie , grocyd, werd in het Neederlandfch niet alleen dus, maar ook Karmosynboom ge- in het Latijn Ir rx minor , Ii.ex Coc- en ook Kermes .- in 't Hoogduj/tfch Schar- lachbaum : in 't Franfch Escarlate; en ih 't Ita- liaanfch Ilice minore. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Twee ver twee verfchcydene foortcn : namcntlijk , deezc II ex ^'ncvdenc ^ J r ' ' ~ iconen. COCCIFERA MINOR , of OPPECHTF. COCCINILIE- dragende Boom; en Ilix Glandifera major, of Groöte iLExnooM, die niet anders dan Lykelen voortbrengd. Bcydc zijn ze van eevcn dezelve ÖUecking en V\ aarneeming. Zij beminnen een goede, luchtige, zandigc aarde, Wat voor met een weynig twèe-jarige Paerdemift , een -jarige cc"-iarJe Hoenderdrek , en 't Mol der van binnen vergane Bob- rcaT^ men doormengd: een opene, warme, viyc , en wel ter Zon gcleegenc plaats, ook matige vocht iglieyd. Gee- vcn in deeze Gcweftcn noch Bloem noch Vrucht. Zijn tamelijk hard; maar konncn echter de felle Winter- koude niet verdragen. Moeten dcrhalven , met een wafTendc Maan van Maert of April in Potten of w.nrnec- houtc Bakken , na gcleerjcnthcvd harer groote , ge- rning, plant zijnde, ontrent half OÜoler binnens huys wor- den gefield, op een luchtige plaats, da ir niet gevuurd werd , dan alleen wanneer men vreeze heeft voor cen al te fterke, doordringende Vorjl. Gedurende deeze 7f/wrer-//;Wondcrhoud men ze met matig Reegen-water, en niet voor half^rz/brcngd men ze weer buyten met een donkere Reegenachtige Lucht. In deeze koude Gcwcften kan men haar aamvinnen Aanwin- alleen door hare bij de Morrel, of boven de aarde uyt- n,n£J door sewaflene jonge Loten : welke men ten halven , een {"n.86 ^ lid van een vinger lang, infnijd, op de wijze der Anje- lieren, niet voor in April, tcrftonel na het corftc O i/jr- tier der Maan; en dan met aarde aanvuld. A!s~zc~mi langzamelijk Wortelen hebben bekomen , moeten de- O 3 zelve Hoog Scharla- ken en Karmo- zijn vcr- wc. D Tlin. 1. 24 esp. 4 Fallop.Ex pof. too. i/i lib. Ui pp. Jt J'ulner. BeSCHRYVINC DHR LACE BoOMEN, EN HffiSTORS, II BoEK, llo bare, cn fligtV; Zondige grond: veel , en ook matiee Reegen. Geevcn ieder jaar volkomenc Vruchten- welke in 't tweede jaar eerft hare rechte rijpheyd beko- men. OndertuiTchcn verneemt men al weer nieuwe voortkomende Bedien. Zoo dat men aan deeze Boo men gcduriglijk vind rijpe , halfrijpe , en op rtfek^t aamvaffende Vruchten. Maar indien ze werden gezet in een goede weigebouwde aarde, zoo blijven ze altijd onvruchtbaar , cn brengen noyt eenige Beften voort Gelijk ook niet doed de eerft-gcdagtc foort Junipe' rus major, of groot e Dambezienboom , m deeze koude Gcwcften , vermits ze een warmer Luchtftrcck gewoon zijn. Zij worden aangewonnen alleen door hare Vruch- ten ; welke men met een volle Maan van Maert in de aarde moet leggen ; niet diep : ook niet opnecmen om te vcrplantcn, voor dat de opgekomene jong e drie ja- ren oud zijn geworden. Men legt ze ook wel in Oüober in een Por, of Bak, vol aarde; welke men dan 's Winters binnens huys be- waard : in de Maert daar weer uyt neemt , en dan op een goede drooge plaats in de aarde Zayd, hol en luch- tig. Dus komen ze in 't volgende jaar zeer bequaam cn veelvoudig voort. Het Zap y of de Gom , welke uyt dceze Boomen vlocyd , werd in 't Latijn genoemt Vernix , en op het Neederlandfch , na 't Latijnfche woord , Vernis: weegens de glans zeer gcbruyklijk tot veclerlcy verwin- gen ; ook bij alle konftige en (legte Schilders , Ver- wers, cn dicrgelijke. zelve ten minftcn twee jaren oud zijn , eer men ze opneemt , en van de oude afihijd, Daar na moet men ze met de genoemde Maan van April vcrplantcn in bcquamc Potten. Door Ecvenwcl kan men haar ook vermeenigvuldigen 2-aai.en joor jiaar Zaad, uyt warme Landen bekomen: het OLcckcn.C wc,lvC mct ccn waflÊndii Maan van M*m wcrd ge~ ' legt in een Pot, niet diep maar hol, cn verre van mal- kander. Tot op den laatftcn May moet dcezc Pot ge- durig in warme Pacrdemift worden gezet. De hier van opkomende jonge Boomt jens , welke zich gemccnclijk bruyn-vcrwig aan de punten harcr Takjens vertonen , mag men niet opnecmen, om ieder afzonderlijk in ccn Pot te planten , voor dat ze twee of drie jaren in de eer- ftc Pot hebben gedaan. KRACHTEN. E klcync , ronde, cn fchoon-roode Vruchten, "">; oi an(fcrtoo. bl,jvcn; heyd. -Knop jens , of Greynen , aan de teedcre Talken van de kleyne Coccimlteboom grocyende , waar van bekomen word de hooge Scharlake of Karmozijn verwe , zijn verdrogende en te zamen-trekkende van aart ; ook dikmakende , cn een wcynig bitter van fmaak. Met Wijn ingedronken , of anders in fpijzen gc- l'iuykt , floppen ze de overvloedige Maandflonden der Vrouwen. Met Wijn vermengd, geneezenze al- lcrlcy Wonden , inzonderheyd des Hoofds. Alleenlijk gefloten, en gelegt op zware cjuctzingen, bij welke de Zeenuwen zijn geraakt, heclen dezelve. Verfterken en verquikken defgclijks 't Hert. Galtn. lib. Worden daarom ook gebruykt in de welbekende Stmp.Mtd. Compojttie, Confeclio Alkermes ; dus genoemd na dce- ze Kermes of Coccinilicboom. Utftuslib. Welke Confeüie 't Gemoed vcrvrolijkt, en 't Hert dt tUtl. zeer verfterkt ; ook uytdiijft alle overvloedige , grove, c ' l i ^wart-gallige en zwaarmoedige Vogten, Is goed voor t j., ' de Hert-klopp'tng, Bezwij meling, en Hert vang. Ver- Bauhin. fterkt en verligt inzonderheyd de Vrouwen in 't baren, hb. 7. rap. tcr jjcr tijd , of ook van te voren gebruykt. De ge- Wn.il botene Vruchten, met Wijn ingenomen, vermogen ecven 't zelve. Zijn daarenboven zeer dienftig teegens lamheyd cn bcroerdheyd. Do Jon. lib. De Ey kelen , of Vruchten , van de Ilex Glandifera *9-**P-f- major; of Groot e Ilexboom, gaan in fmaak en gezond- hcyd onze gemecne verre te boven. Diofc. l.\. j)c Bladeren verkoelen , cn drijven te ruggc. Ge- droogd en gcftotcn,neemen wcchdeontftcekingdervuy- 1c cn bloedige gezwellen: verfterken deeze, en alle an- dere zwakke deden des Ligchaams. De Boft der Wortelen , gantfeh weck in Water ge- kookt , geeft aan het Hayr des Hoofds ccn zwarte verwe. XLIV HOOFDSTUK. GENEVERBOOM. c 14/. Aanirig doorfnre Vi-uihtea. Zap, 0f Gom - Simp. '*■/• 41. LeniciT. De iir Geseverboom. Kruys- op Dooiw-bezienboom. hz De Oh , getrokken uyt de Bedien , is defgclijks cocd voor ^e gebreeken der Leevery ATieren, Aïilt , 't Colt&\ ook tot alle wonden en gezwellen. Verdrijfd de Dooftnd der ooren ; in de zelve gegoten. In de Mond eenouden , de Tandpijn. Gcnccft de Lamheyd, Lu- Ji^igheidj en Kramp. Verteerd de pijn der Gewng- t £■• /f*, ofin de te zamen-voegingen der Leeden ; ook al- harde Vorft , en alle andere ongelecgenthecden des tijds. Werden in deeze Landen aangnvonncn op drie bij- zondere wijzen ; namcntlijk: £ erft , door hare , met een volle Maan van Maert Oi Februaritts afgefneedene , een of twee- jarige Lo- *<>> ; doch de een-jarige zijn hier toe de befte ; en de tweejarige fterkft drijvende. Deeze fteekt men in de aarde, zoowel op een luchtige als fchaduwachtigc plaats tamelijk diep. Dus zullen ze binnen wcynige Maan- den van zelfs wortelen fchieten , en voort-grocyen. yoch mogen, om te vcrplanten, niet opgenomen wor- den > voor dat ze twee jaren lang op dezelve plaats der mfteeking hebben ftil geftaan. Ten anderen , door hare bij de Wortel uytgelo- ne jonge Scheut jens , of boven de aarde in de zelve neergcbogcncT^^; welke of van zelfs Wortelen vat- ten , of die verkrijgen , ten halven , op de wijze der -^^lieren^ ingcfnccdcn zijnde : 't welk gefchied in de e Zomer. Daar na worden ze in het volgende Voorjaar in Maert , ook in O tl ober , November, of Februanus , met een afgaande Maan altijd van de oude afgenomen en vcrplant. Ten derden , door hare Vrucht , en 't daar in zijnde Door Dm Zaad. De Bezien , als ze noch niet al te njp zijn , plukt men af met een volle Maan, en men legt ze neer op een drooge plaats , op dat ze mct'cr tijd tn och /el- ven mogten drogen. Doch men moet wel toezien , dat ze in de Winter niet bevriez.cn. Daar na, als de Maand November , FebrUéirius of Maert aankomt , doet men 't Zaad uyt de verdroogde Baft of Schel y en men z.ayd het , een uur voor of na de volle Maan : niet meer dan een ftroo breedte diep , hol en luchtij 'in een goede wel tocbercydde grond. Dus za] het gedagtc Zaad overvloedig voortkomen; inzonderheyd, als men zomtijds, bij droog Weer, een weynig Reegen-water daar over t^ict. Als nu deeze dus opgekomene jonge Boomt jens twee °n Jcr jaren lang hebben ftil geftaan, werden ze opgenomen; „""dik-" en men fnijd hare voornaamftc rcgt-ncenraindc Hert- mii\ ru. wortel, tot aan de bovenfte zijdc-wortelen , gantfche- digc ver- lijk af. Daar na zet men ze weer in , op een goede j?n'!crl,J,vC luchtige plaats, met een aiheemende Maan, ieder bij- voort, zonder; zoo gcevcn ze met'er tijd hare Vruchten; aan welke dikmaal zeer aanmerkelijke en aardige veranderin- gen worden gevonden; niet alleen in grootte en fmaakj maar ook in verwe ; tot een zonderlinge verluftigmg voor 't Oog. Is iemand bcgcerig, om van deeze Boomt jens groote IIoc ™n en uytjlcckendc Vruchten te winnen , die gravc ieder j"JtjCC" Voorjaar, in Februanus y of 't begin van Aïaert , om groote ca de Wortel in 't ronde een Groef , van ruym een Voct'i'«oonc breedte , en fmijt daar in oude twee- of dric-jarige v,u* ,1tfQ Kocyemift, tot aarde geworden, en klcyn gewreeven: ncu> overdekkc dan dezelve weer met aarde , zulkcr wijs, dat de Mift niet gezien worde: zoo zullen ze ieder jaar boven maten groote en zeer fchoone Vruchten voortbren- gen : inzonderheid als men de Boomt jens in elk Voor- jaar , in de Maand Februaritts , van hare jonge over- vloedige Takken rijkelijk bcfnocyd; het welk altijd be- hoord te gcfchicdcn. Heeft iemand vermaak , om niet alleen in den FIcrff}> Hoe men maar ook door de gehcele Win, er ; ja tot dat de nicu- D.j"™'cc we weer aankomen, deeze Vruchten goed en J'maake- geheel jaar Hjk.tc bewaren , die neemc een hard ge ba kk ene grau- '"m l-"i we Pot, zoo groot als hij wil , en lcg'^c deeze Doorn- £"cd bc" bezien , met een volle Maan , of ftraks daar na afge- plukt , noch hard en groen , wel gezuyverd van hare Steelt jens en Knopjcns , of ovcrgebleevcne verdorde Bloem , daar in. Giete dan daar op goede hecte Fran- fche Wijn , tot dat ze daar onder gantfeh bedekt leg- gen. Als de Wijn weer koud geworden is, moet men die bedekken met een dunne Bodem van gcfmoltene Boter ; en dan de Pot ftcllcn in een drooge luchrigo plaats, daar het bij fterke Vorft niet vrieft. Zoo dik- maal als men wil kan men'er de Doornbezien uythalcn. Doch op dat'er geen Lucht bij komc, moet men alrijd de uytgenomcne Boter weer hcrfmclten , en op nieuws daar over gieten en de Pot zeer weynig bewceren, op dat de Boter aan de kanten der zelve nu' los wierxL Op deeze wijze gehandeld, zullen ze een geheel jaar konnen goed blijven. Deeze Vrucht-dragende Boomt jens worden .dikmaal1 ï°e men van de orocne Rupzen ecqueld , welke hare Bladeren te „cc/c ccnemaal vernielen en op ceten ; waar op dan hare Vruch- jcns jcan ten gantfchelijk verderven en afvallen. | worxfetl uel bcwirea zoodanig befchadigd , dat de Boomt jens zelve quijncn; allenxken verfterven , en uytgaan. Met een kleyne moeyte kan men , zoo h.taft men dit ongedicrt daar in gewaar word , deeze ongelecgenthevd voorkomen. Neem drie of vier Bladeren van oprechte Ameri- voor «fe caanfchc of Virstmaanfche Tabak. Kook dezelve, on- zcfr, '' lu" trent t vicrdedccl van een uur lang , in Roe gen-v. ite-r, „r0cne in een groote Pot , of matige kopere Keetel. Als nu Ru^cn. dit Beschryvinc der lage Boomen, en Heesters, II Boek, 213 dit Water, op de gcmelddc wijze gezoden , koud ge- worden ,s, zoo begiet, ofbefprengmctditvogt, in droor» Weer uwc Boomt jens; en ftroy, terwijl ze noch nat zijn, 't ftof van dezelve Tabakpy de Bladeren, zoo zullen al de Rupsen fchichjk afvallen , haafhg iterven ; immers niet weer aan den Hoorn komen ; inzonderheyd 200 men dit middel in den tijd van veertien dagen twee of driemaal in het werk ftcld. Indien men verneemt dat dit gefpuys weer aan de Boomtjens komt (het welk echter zelden gebeurd , ten ware lang daar na) zoo kan men handelen op de voongc WIJ i, KRACHTEN. 16.^.8. I Jrauw gegecten , drijven de iVaterlojjtng voort. -*— ' Zijn goed tecgens het Graveel ; en werden , in plaats van Aloerbezien-bladcrcn , de Zijde-wormcn ter ipijs gegecven. De Kuchten , koud en droog in den tweeden graad, hebben een te zamen-trekkende kracht. Als ze gantfeh rijp werden gegecten , verwekken ze pijn des Ligchaams , en maken een quaad , galachtig Bloed. Ubtllib.x. De onrijpe Bezie» , of dcr zelvcr Zap , werden op /W.24o- heet e gezwellen, 't Wildvuur, en de Roos gclcgt. Ver- ftoppen 't Ligchaam ; de witte Vloeden der Vrouwen , en allcrley lUoedgang. Met Zuyker gekookt, of bij andere fpijzen gedaan, zijn ze ieder aangenaam : verfterken de zwangere Kou- lil. 6.a'caf. wen ; verhinderen een mifval: beletten alle inwendige ao. Pan. verrotting: verwekken eet e ns-lufi\ verflaan de Dorjl ; x.tom. 1. vcrqUikkcn en gecven kracht aan 't Hert en 't gehcclc ingewand : neemen wcch de brand van het zelve : zijn goed in hitzige Koorten, en peftilentiale Ziekten: dicn- ftig, voor de gecne die geplaagd worden van de Spaan- fche pokken, de Gal en 't. Blocd-fpouwen. TragiuUb. Men maakt ook een Ferjms van het Doombezien- 3-M/-'4- &ap f €even gelijk men docd van dat dcr onrijpe Druyvcn. Matthiol. I. l.c. iof 124 roLirs dissuctts , 0f Verfchey- dc namen. XLVI HOOFDSTUK. JASMYN, of JESEMYN. Et deezen, en, mijns wectens, gecnen anderen naam , werd dit aangenaam , edel , en wcl-riekcnd Gewas in 't Nce- derUndfch genocmt. In het Latijn Jasminum, Jesfminum , of Gel- seminum: in 't Hoogduytjch J asmin: in 't franfeh ook Jasmin , of anders Josemin ; en in 't Italiaanfch Gelsimino. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden agt zeer fchoonc , bevallijkc , verfcheydene foortcn , namentlijk. I, Jasminum vut care flore albo, ofgemee- ne witte J.ifmijn ; welke ook werd gchcctcn Jasmi- num sylvestre, of wilde Jafmijn. II. Jasminum SEMPERVIRENS FLORE LUTEO ODORATO, of altijd grocn-Mijvcndc , met een fchoon blinkend Loof , en gceje welriekende B/orwr» vcrcicrdc Jafmijn. III. Jas- minum SEMPER VIRENS AmERICAXUM FLORE LU- TEO otïorato majore , of altijd grocn-blijvcnde Jafmijn uyt America , met een grootc gcelc welrie- kende Vdoem. IV. Catalonicum flore albo Ex- edel, wel- TRA rubello, of Spaanfche welriekende yafmijn, riekend _ r, . V t met een groote , v.in binnen witte , en van buyten roode Bloem. V. Inodorum flore luteo , of geele J.ifmijn , zonder cenigc reuk. VI. Lutfum (.ini sta FACIE , of geele Jafmijn zonder reuk , dra- gende de gedaante van Brem. VII.Persicum tenvi- Agt verfchey- dene zeer fchoonc foorcen , van dit Gewas. FOLIUM CCCRULEUM , flve Jafmijn van Perzten , met tecdere , of gcfnccdcnc Bladeren, en een blauwe Bloem. VIII. Jasminum PERSICUM PALLIDO CCCRULEUM LATIFOLII'M, fjyc foliis integris, of welriekende Jafmijn van Per- zien met ongekerfde breede Bladeren en een bleek- blauwe Bloem. Niet alle zijn ze van de zelve Oneekttia en Waarneemtng. Zullen derhalvcn, als harerTaart on- derzocht hebbende, van ieder in 't bijzonder den Lee- zer een kort en cygentlijk bcrigt gecven. Het Jasminum semper virens flore luteo \vci - ODORATO, onwelriekende, geele, altijd groen-blijven- kenoe," de en van naturen aardig blinkende J fchoonc , Bloemen, geele , klcync , vijf-gebladerde Bloemen , maar noyt volkomen rijp Zaad. Zijn teeder van aart. Konnen niet veel koude Herfjl-reegenen , Storm-wmden , Sneeuw, Hagel, Rijp , of eenigc Pbrft verdragen. Worden dcrhalven , met een waffende Maan van Hoedanig Apnlin een Pot geplant zijnde, in'tlaatitevan^/m^r Z,J wux' of begin van Otlober , na gclcegenthcyd van de jaars- m0eren tijd , droog binnens huys gebragt , en gcftcld op een worden, luchtige, goede, bequame plaats , waarin, of gedu- rende de gehecle W/«^rdoor een kagchel-oven , of al- leen bij vriezend Wcér gevuurd werd. Moeten ook in deeze gantfche tijd niet meer als twee, of ten hoog- ftcn driemaal , met een wcynig lauw-gemaakt Recgen- water van boven begoten zijn ; vermits ze vcele voch- tighcyd gantfehclik niet , maar wel droogte verdragen konnen. Zouden anders hier door, zoo zeer als door de Hcrfft-rccgenen , komen te verderven. Hier op moet men wel nauwkeurig acht necmen. Ook mag men haar niet voor half April , met een aangennme Lucht en zachte Reegen , weer buyten in de Zonne-ftralcn ftcllen ; doch voorzichtig zijn , in haar te bewa- ren en te dekken voor koude nagtcn , hayrige , of fchralc winden. Het Jasminum semper virens Americam'M A^n FLORE LUTEO ODORATO MAJORE , of altijd groen- Mjjvcnde blijvende Jafmijn ujt America, met een groote, geele, jafmijn welriekende Bloem, moet met de zelve aarde voorzien, u/tA"^ mrt cn op dezelve wijze behandeld worden. Deeze Jajmiyt L0ótCl heeft geen blinkende , maar droevige Bladeren. Zijn aCcM'cl* ook niet geuts-wijze, maar gantfeh vtak, of plat, ge- J^^o. Held. Daarenboven niet zoo groot als de voorga.in^ . maar veel kleynder; bleek-groen van verwc: veel hol- ^j, der geplaatft , en zachter in het aanraken ; doch op de zelve SiySi ploemco- ica. En wat ruftende op konc Steelt jens ; nu aan de tent, dan aan de andere zijde van hare Talken boven malkander uytfpruytcndc- : uyt welker bovenfte hert* flheuten de Bloemen voor den dag komen; vier, vijf, zes, of meer te zaam-gevoegd , doch de cene na de an- dere open-gaandc. Zij zijn veel grooter als die van de boven-gemelde; ook holler en vlakker gefteld, ruften- de op langer Steelt jens. Beftaan uyt vijf, voor ftomp- ofrond-toegaande Bladert jens ; van verwe fchoon-geel, en aangenaam van reuk. Deeze twee zeer fchoone Gewajfen , welke in onze AinT^a'rGe\veften niet meer als ten hoogftcn vier voeten op- ÏÏgcof waarts fchictcn , werden alleen aangewonnen door hare iudi Lo- bij de Wortel, of boven de aarde , uyrgcfchotenc;o»- qe, of ook wel oude Loten t welke men ten halven in- i'ni'jd , op de manier der Angelicren , een lid van een vinger, of wat langer: dan met aarde aonvuld ; of de toten zachtjens daar in buygd , en een hout e haakje daar over in de grond fteekt , om vaft te leggen , en niet verfchovcn te worden. Dus fchietenze, in *t laat- fte van de cerfte, of gemeenehjk in de tweede Zomer, jon«c Wortelen ; doch weegens hare tecderheyd, en 't gevaar , 't welk ze ter dier oorzaak onderworpen zijn , mag men ze niet , voor dat ze anderhalf- of twee jaren oud zijn geworden, van de oude afnecmen, en met een waflendc Maan vznMay ofAprilin Potten vcrplantcn, ieder bijzonder. De Loten dus gezet zijnde , moet men ten cerftcn , om de Wortelen zich dies te bectcr te doen veftigen , met een weynig Reegen-water van boven begieten , maar daar na niet meer. Want de gcdagtc hare jonge en van naturen teedere , bleek-gccle lree ^el-wortelen , door de opneeming gekrenkt zijnde , konnen, zonder een haaftig verderf te gevoelen, niet veel vochtighcyd verdragen. Men zet ze ook niet , gelijk andere , een tijd lang in een fchaduwachtige plaats , maar rerftond in de vryc lucht , daar de Zon onverhinderd op haar mag fpcclcn. Hier door beklijven ze dies te eerder, en groeven dan voort. De gemelde Veewet-wortelen dec- zer Jafmijnen vertonen haar dikmaal boven de aarde , of kijken met hare punten uyt dezelve. Het Jasminum vulgare flore aloo, of gemec- ne witte wei-riekende Jafmtjn , is veel harder van aart. f . Bemind een goede zandige , met wat twee-jarige Pacr- demift , en een weynig een-jarigc Hoenderdrck door malkander gemengde grond : een opene , vryc , war- me, luchtig ter Zon geleegenc plaats, en veel Reegen. Geeft ook aangename Bloemen in het laarftc van Ju- nius, en wat later; maar noyt volkomen Zaad. Wer- den van een kleyne^/_/)>niet ligtclijk befchadigd; doch Eo hoeda- wel van fterke Vorjl. Moeten dcrhalven , op de voor- tren? ï §emc^e tijd » cn met de genoemde Maan in een Pot tclve gefteld zijnde , 's winters binnens huys gebragt wer- den, en bewaard op een luchtige, warme, of gemecne plaats, doch daar ze niet fterk konnen bevriezen. Met matige vochtigheyd moet men ze onderhouden ; en niet voor in 't begin of ten halven van April , met een recgenachrig Weer en een zachte lucht , wecderom buyten brengen, gehandeld Zij blijven niet altijd groen , maar verliezen 's Win- joetwor-/w al hare Bladeren; van wclkeze (in 't Voorjaar buy- ten gefteld ) ook van alle doode punten der Takken wel gezuy verd zijnde , zoo lopen ze haaftig weer uyt, en tonen zich als vernieuwd. Door geen ander middel konnen ze ook aangnvon- nen worden , dan alleen door hare bij de Wortel uyt- gelopene cn ingefneedene , of van zelfs wortel fchictcn- uc jonge Scheutjens ; welke men met een wallende Maan van April afneemt, cn in Potten vcrplant. Het Jasminum Catalonicum tiore albo r\- Jasmyn, of J e s £ m y n. 216 Geraeene wel- riekende witte mijn. Ainwin ning. Grootc wel. riekende mijn, teeder van aart , en in een Pot geplant , v il op e wijze , m aarde , warme plaats . en de andt i idéld , gequeeki cn v nomen zijn , als hei Jasminuh sempbr vïb uteö odorato , of altijd green blijvende Jaf- mijn. L/ytcygcner aart werd deeze (hort ongelooflijk oud; waar van dé mijne tot een zcekerc i its ik dezelve alreeds bij de dertig jaren heb ge- had , cn echter is ze noch in zoo een krachtige wcl- ftand , als of ze maar tien jaren had beres kt» Dl ezc beziens-waardijie Plant , altijd hare bladeren behoudende, tot dat'er weer nieuwe komen, werd ie- d< i Voorjaar , in het begin van M«] , van hare een- jarige Tak jent met c\' □ ten halven gc- lnocyd. Dan fchict ze dies te fterke r weer uyt , en geeft teegens den Herffl grootc , zeer wcl-riekcndc Bloemen, /ommigc fmjdcn hare Taljens gantfeh ai , cn laten de Stam op nieuws weer uytlopen ; 't welk in gecnerley wijze te prijzen fta.it ; v. ijl zulks de Plant groorclijks ten nadeel ftrekt, en teer verzwakt. Hem* gc laren al 't jonge Hout zitten, en mijden niets af, dan alleen de doode punten der Talken tot op het leevcn. Doch dit heeft men ook niet na te volgen. Want of ze dan wel midden in de Zomer bloemen geeft, zoo lijn doch dezelve t'ccncmaal klcyn , zeer armelijk gefteld, cn (legt van Reuk. Ik houdc dcrhalven de gemelde wijze ( van ren halven, of wat naarder aan el de aldcrbcftc , wijl mij de ervarentheyd noch noyt in deeze Linden geen bceter, heeft geleerd. Deeze foort werd in onze Ge ingewonnen op drie vcrfclieydcnc wijzen. Eer/t) door middel van >En/en, of Zijgen; 't welk zeer bequamclijk gefchied op de volgende manier. Neem een Plant of twee van de gemecne Jafmijn met witte Bloemen. Zet ze , met een wadende Maan van Apnl (als ze daar toe dik genoeg zijn ) in dezelve Pot , daar deeze Spaanfche Jafmijn in ftaat. Laat ze een jaar lang daar in ftil ftaan , om te beklijven. Snij ze dan in een lid, of knoop ('t welk alderbcft is) glad af, en lcg'cr ccnTakje van in, met een volle Maan van May. Wel net cn fubtijl toegebonden zijnde , zoo doe'er Wafch op, om te verhinderen, dat geen Water van boven in de /pleet valle. Snij dan dezelve met een volle Maan in Ottober af, indien ze aangegaan is : zoo niet , laat ze ftaan , tot dat men van hare vatting vcr- zeekerd kan zijp. Ten anderen , wil iemand deeze foort van Jafmijn flecken , zulks moet gefchicden in de Maand Afay , met een volle Maan , op de gemelde witte "jafmijn , in 't gedagte l:d, of ^;oe»/> , daar v, ■ Bladeren zijn uytgekomcn. Ook moet men wel onthouden , dat ze , aangegaan zijnde , in 't volgende jaar niet mogen verzet werden ; maar , na dat ze iugelegt of ge/loken zijn , twee jaren lang op dezelve plaats moeten blijven ftaan , vermits hare tecderheyd gcenzins de verplanting eer kan verdrigen ; doch ten cynde van dien tijd zon- der cenig gevaar dezelve kan uytftaan : zoo nochtans , dat bij de verzetting de aarde aan hare Wortelen koo- me te blijven, zoo veel mogelijk is. Moeten ook tcr- ftond met een weynig lauw Rcegcn-watcr begoten , en tien of veertien dagen lang voor fterke Zonnefchijn ge- dekt worden. Ten derden , door de konft van Oculeeren ; 't welk gefchied op ceven dezelve witte Jafmijn , in 't laatftc \ in Julnu, op zulk een wijze als men andere Boomcn docd. Het Jasminum inodorum fiore lutco , of geele Jafmijn wonder reukj GenisTtE facie , met de gedaante van Brem ; Persicum folius dissfctis , uyt P erwten met gefneedene Bladeren, cn Jasminum PbKSÏCUM rOLfis intecris, of Jafmijn uyt P erwten met geheele of ongefneedene Bladeren , zijn boven al de tra rubello , of grootc wel-nekende Spaanfche Jaf- I voorgaande de hardftc van aart : doch vermitsze, buy- P ten Spiatlfthe ) limijn. Werd iccr oud. Waarnce* nung , cn mls- Qagen vart zo mini ge. Aanw in- door rnid« del \ " Enten, Ol Zuy gco. door mid« del van Stccking» oF Inleg- Dooröcu- Iccrco. Croote ii 11 zomlcr reuk. Mei of 'grootc vcld-Cyprcs met een b latente Bloem , als ze open ftaan, niet zeer ongelijk; purpuiachtig van verwc, en van een aangenamen reuk. Al deeze foortcn beminnen cen goede , zandige , luchtige aarde , met cen weynig tv/ec-jarige Pacide- zijbegee- jthO > ccn-jarigeDuyvemift, een-j arige Hoenderdrck , en 't Mol der van binnen verdorvcne Boomen , of in pbats van dien het Mol van verrotte Boom-bladeren , wel door malkander geroerd en vermengd : een opene, warme, vryc, luchtige, en gantfeh ter Zon gclcegcne plaats ; daar ze des zet ven friakn Van 's morgens vroeg tot 's namiddags ten drie uren konncn genieten ; be- vrijd voor alle O ofte- en Noordenwinden. Moeten zeer weynig water hebben , altijd in de Zon lauw ge- maakt. In deeze Gcwcften gceven ze noch Bloem noch Zand. Zijn zeer tecder en gcvocllijk van aart. Konncn op g< enerley wijze cenige koude Reegenen , zoo wel in de Zor.icr als in den Her j' ft; veel min Sneeuw , Rijp , Vorft, offterke Wiêdèn verdragen. Hoedanig Moeten dcrhalvcn ontrent half September , of bij mi'" rmr » een goede jaars-tijd een weynig later, binnens hütB S durende ƒ , ' ' ~ /bii 1 1 • c Winter vvcrc'en gebragt ; eerft gezet op een luchtige plaats, daar ze , tot half Oclober toe , door de Ven 1 teren van de Zonncftralcn konncn bcfchcencn werden. Dan moet men haar een warmer plaats gceven , waar in van den eenten November voor cerfr, om den anderen , daar~oa ieder dag, eyndelijk elke dag twee of driemaal, na dat het meer of min koud is , gevuurt werd. Men mag haar niet op de grond neer (tellen , vermits 't daar al te tochtig valt ; maar op een Bank , of op een Plank omhoog. Moeten ook , gedurende de Winter-tijd, niet meer als een- of twee-maal van boven begoten zijn met een wcynig lauw-gemaakt Reeuw. .iter. moet Als nu de Aïaert weer aangekomen is , en 't vuur- waarnee- (loken nagelaten werd , doet men op zommi^c dagen, dij goed weer, de Vcnirercn open , om haar allenxjcn de Lucht en Zon weer te doen gewoon werden. Eyn- delijk brengd men ze , ontrent half April , of wat la- ter, met een aangename lucht en zachte Reegen war buytcn : doch voorzichtig moet men haar bewaren en dekken voor veel vocht ighey d, Sneeuw, Hagel, koude nachten, fchrale er; 'inden. Aanwin- In deeze koude C n konncn ze niet aan rewon- £ng door nen werden, als door Z.utd, varfch en goed uyt indien gekomen. *t Zelve moet men in een Pot, gevuld met de hier boven befchrecvene aarde, niet diep, maar hol- letjes zayen , met een wadende Maan van Maert , •afftü , of A/aj. Dan moet men de Pot gedurig in Tceder- bcyd. warme Pacrdunill 7etten , tot op den eerften van Ju- mm; met een I n boven nauwkeurig bedekt, en wel bewaard voor ttotule f iu!<- en Reeden. Op deeze wij/c \an mij behandeld genomen, heb ik van dezelve die met hot run-h lang goed en wel bew lard. 1 ot een Boomt je opge- fnoeyd zijnde , Was 't alreeds tot de hoogte van dan anderhalve maat-voet opgcfchotenv< denc zijde-takjens verdeeld. Du ' ort> teederder van aart zijnde , bercykten ontrent drie volle jaren , en de hoogte van ruym cen maat-Vi 1 'och in her jaar 165:4. , op het eyndigen van de Winter , zijn ze bcydc vergaan > zonder dat ik de oorzaak daar v in weet. Van naturen groeven ze Heefterachtigs en nier gelijk cen gemecne andere Plant , 't welk genoegzaam böjkt hare houtachtige Stamrnetjcns. Blijven gedurig groen; doch laten lm e nnderllc Bladc ren , door ouder- dom in de Winter geel wordende, nu en dan van zelf* ter neer vallen. De eerftc van de l.ntltc foort buygtn ook hare Ta^r jens ügtelijk ter aarden neer, en vatten dan Wortelen daar aan : doch zulks werd noyt gezien aan het gofera r osr.ii-OLiA , of 't i.i» -^hladerde hui dragend Geiitas ; het welk zijne T*ktgH niet neerwaarts gekromd, maar gedurig regt opwaarts houd. Van de Bladeren deczer me Plant e n , goed en kruh- rig zijnde , werd gemaakt de Zeer ecdele en kottlijkc Wattwc Fenre , doorgaans bij ons genoemd Ind welke gedroogd , ifl water geweykt , daar na gi Ho- ten , tot (tukken bij malkander gebragt , en weer te drogen gelept zijnde, zich cerir groen vertoond ; maar hoe men ze daar na langer droogd , hoe ze blauwer en fchoner werd. Hoedanig twee der iclvr gequeckr. Grocyen Hcellcr- achtig. bil In de looi ten. Schoon- blauwe Verwe • genoemd Indigo. KRACHTEN. D It Gewas , droog en warm in den tweeden franeif. Graad, ook gcmccnelijk bitru qfl fcharp \aii Ximm fmaak, gefloten , en op 't Hoofd gclegt , ver- JjJJJ^* dnjfr tic Hoofdpijn en brand'. Genceft ook a\\c Wouden. Hlu 'r Zap in Wijn gekookt , en daar mee 't Haj/r gewaf- fchen, maakt het zwart. XLVIII HOOFDSTUK. PEEPERBOOM. En wel-riekcnd , aangenaam en aar- Ver(chef« elig Boom-gewas, werd ook wel in 't dc Iumel,# Neederlandjch K 1 r DBR-HAl s ge- noemd, om dat het de gecne, v. elke het knauwen, de Keel zoodanig doet branden, dat ze gedurig moeten dun- ken , om dc hitte te leflehen ; teven u \ 111 noden was, de gehecle AV/c/rraan hu en hals re hangen. In 't Latijn ChaMEL/EA Germantca , MflZBHl on, Olf.astrum , of Cneoron I in mihhasti i 'm het Hoogdujftjch Zmdelbast ; en in 't Italiaanfch Cha- melba; Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vicrderley vier bijzondere foortcn ; namcnrhjk : I. Chamfi.^a lowea- VULC \RIS i-i OKE PURPURASCBNTB AMilDO \ of ge- meene Chametaa, gemecne A4ex*ercon , ot Peeperboom , met uyt den purperen witachtige Bloemen. II. Cha- MEL.ea 1 Goree purpureo , of ChameUa met donker* roode Bloemen , na 't purper geflrekr. UT. Chame- L/Ea non e Ar i.o, of ChameUa met een gantfeh witte Bloem. IV. Chami | , of Chamelxx (na 't Griekfch r aGE (Jlyfboom ) met drie te zaam- gevoegde Benin. Niet alle zijn ze van ecven dezelve Queeki"g cn Waarneeming. Dc Chamelaa Germanica wlori purpura- \i/at moi P 1 SCENTfi »3 BCSCHRYVING DER LACE BoOMEN, EN HEESTERS, II BoEK. ■j» nca. Bloemen. Zaad. ïhrden aart. Aanwin* mug. Hoe uyt Zaad. «enurde schntp. albioo . ofM* "T ^'fïV x.j bemin- w„ bleek-wnte Purpure Bloemen , en Chamel/EA flore piirpureo obscuko, of ChameUa met een roodc donkere Bloem, na 't Purpmr trekkende, en Mo- ZEREON FLORE albo , of Mcvreon met een gantfih vutte Bloem , wiens Steelen en Bladeren blcckcr als die van de andere vallen , zijn uyt een zonderlinge ey- geflfchap hard vin aart. Beminnen een goede , ge- meenc. zandige, en met klcyn-gcwrecvcnc Paarde- of Kocycmilt matig voorziene , en een vochtige , liever als een droogc grond ; ook veel Water : een fchaduw- ige plaats behaagd haar becter, als een openc, vryc, warme , en wel ter Zon gclcegene. Brengen zeer vroeg in Maert boven maten aangena- me en treflijk-liekende Bloemen , maar zelden volko- men rijp Z.uid voort, 't Zelve werd van de Vogelen zeer °ecrnc gcgcctcn, nochtans van haar niet verteerd, Want°gelijkzc 't ingeflokt hebben , zoo gecvenze het WCer uyt. Ondertiiflchcn is het zeer hirzich van aart tot in den vierden graad ; en voor de menfehen niet al- ken van een fchfldelijk , maar zelfs doodcüjk gc- bruyk. Deeze Peeperboomen verdragen Storm-ovinden> Ha- gel, Sneeuw, Rijp, en fterke Vorjt , zonder cenige ongclccgcnthcyd. Laten 's Winfm hare Bladeren val- len. Ofwel haar Zaad, in April, Map of op andere tijden gezayd, noyt of zeer zelden te voorfchijnkomt, zoo worden ze echter genoegzaam aangewonnen door bij de Wortel uytlopcndc jonge Scheut jens : welke met 'er tijd van zelfs Wortel vatten ; doch veel haafti- ger dezelve bekomen , als men ze met een Mes ten hal- ven infnijd, op de wijze der Anjelieren , en met aarde bedekt. Met een wadende Maan vmMacrf, en als nu de Wortelen twee jaren oud zijn geworden , moet men Ze vati de oude afr.ccmcn , en verplatten. Doch indien het gefchied, dat de Vrucht zijne vol- komene rijplicyd bekomt , gelijk het mij in de jaren 16*47. en, 1668. gebeurd is , zoo moet dezelve in September met een wadende Maan , een vingcr-brccdtc diep, op een warme, doch donkere plaats, aan de aar- de , nieuwelijks omgcfmcctcn zijnde , bevolen wor- De Auteur den. Dan komen in 't laatltc van April, of'tbc- 1,1 qin van May , uyt dit Zaad jonge Boomt jens voort ; welke gemeenélijk in de vcrwe harcr Bloemen verande- ren. Want niet alleen die met witte Bloemen komcn'cr uyt te voorfchijn , maar ook bij mij in 't jaar 1647. met Bloemen van een heldere Oranjc-verwe, die, ver- mits de ongcmccnc fchoonhcyd , van veele zijn bezich- tigd geworden. Een liefhebber verzocht zeer ernftig dezelve te mogen hebben voor een goed ftuk gelds; doch ik leende geen ooren daar toe ; vermits ik met rclk0£ fterke Vorfl. Moet derhalven , met een wadende Maan van April in een Pot geplant zijnde , in het begin van Oilober binnens huys worden gebragt ; op een bcqua- mc en luchtige plaats gefield , daar alleen met vriezend Weer , om niet bevroren te mogen worden , in werd gevuurd door een yzere Oven. Gedurende dien tijd Waar mag men ze maar een of tweemaal van boven met een n>ing. wcynig lauw-gemaakt Reegen-water begieten ; en niet voor in 't begin van April, of wat later, na tijds gclcc- gentheyd , met een zoete Lucht en Reegen , wederom buytcn (tellen, doch wel wagtcn en dekken voor kou- de nagten , hayrige en fchrale winden. Deeze foort laat noyt hare bladeren vallen , maar Aanwin blijft altijd ccven groen. Kan niet alleen door hare ning door ingefnecdenc en langzaam wortel fchietende Takken TaUtc» (die men op de voorgenoemde tijd en met dezelve Maan moet afneemen , en als de Wortelen twee jaren oud zijn , in Potten verplatten) ; maar ook door haar Zaad: 't welk men in Februarius of Maert , met een ~ wadende Maan , hol en luchtig moet zayen in een Pot, gevuld met gemeenc zandige aarde , niet dieper als een Stroo breed. Voorts moet men de Pot in huys houden, tot in 't begin van April. KRACHTEN. Dit Gewas is in alle zijne declen zoo hitzich, DitGcwu fcharp, quaadaardig, en bijtende, dat men zich J^S,m*' wel zorgvuldig moet wachten , iets daar van in- zic^ ' wendig te gebruyken. De Bladeren geftotcn , met Honig vermengd , en Uytwca. op lopende of vuyle Zweeringen gelegt, zuy veren de- dlS zelve. De welriekende Bloemen gediitilleert , en met dit gebruyk. Water gewadchen , neemt wech alle vlekken des aan~ gezicht s, en maakt een zuy ver Vel. M XLIX HOOFD E Z E R STUK. E O N met (malle Bladeren. Et deezen,en (mijns weetens) gee- VeffeieyS 1 • J- zit a 1 de Diraeo. ncn anderen naam , is dit Heejterach- tig Gewas in 't Neederlandfch bekend. In 't Latijn werd! het genoemd Thy- MELiEA , Of MEZEREON ANGUS TI folium ; en in het Italiaan fch Ti- MCLEA. voor urdfl Is tccder van aart. Bemind een goede , luchtige , Wtt^ zandige aarde , met een wcynig twec-jarigc Paerdemiit zijbcgc#. en 't Mol van verrotte Boom-bladeren doormengd : een rCn. openc, warme, vryc, wel ter Zon gelecgene plaats, en niet te veel Water. Geeft in deeze Landen door Bloemen, het gehecle jaar, behalvcn in de Winter, Bloemen, uyt de bovenfte punten der Takken voortkomende, veele Tros-wtjze bij malkander gevoegd. Kleyn zijn ze, wit, £«"■ en beftaan uyt vier Bladert jens : doch laten zelden of wel noyt volkomen rijp Zaad achter ; 't welk zich echter laat zien rond gevormd , eerft gvoen-verwig , daar na rood. Tcedcr- Deezc Gewaf-n konnen op geenerley wijs verdra- ^ , <* gen cenige koude Herffl-reegenen , Sneeuw , Storm- hoc ze winden, *,;>. en veel min fterke Vorjl. Moeten der- waargc£ halven , met een wadende Maan van April in een Pot, mn wor. of houteBak, na geleegentheyd harer grootte , geplant dfi0i zijnde, in het laatfte van September, of het begin van October , indien 't een goede jaarstijd is , droog bin- nens huvs worden gebragt , en gcfteld op een luchtige plaats , 'daar niet , als bij vriezend Weer, in g«ft°°" *3J Mhzereon met smalle bladeren. Wynstok. »34 Takken. ^ord. Ecvenwel konncnzc ook meerder of langduri- ger warmte lijden , maar niet veel vochtighcyd gedu- rende de Winter , wijl ze daar door zeer ligtelijk ver- derven. Mogen ook niet voor in 't begin of ten hal- ven van slpnl , na tijds gclecgcnthcyd , met een aan- gename Lucht en zoete Reegen , weer buyten ge- bragt , doch zeer voorzichtig gewagt en gedekt wer- den voor koude nagten , hajnge of fchr.de vinden. /inwin- Men kan ze hier aanwinnen door hare bij de Wortel, „ing door 0f boven de aarde uytgcwaflfcnc jonge Talken; welke ML men ten halven infnijd , op de wijze der AngeUeren , en dan met aarde aanvuld , of de gcdagte Tak jen s zoetjens daar in buyod. Als ze Wortelen bekomen , en dezelve den ouderdom van twee jaren bereykt heb- ben, neemt men ze van de oude af, en men verplantze, met de genoemde Maan, in Potten. Deeze a.inwmmng kan ook gefchieden door Zaad, uyt hecte Gewcftcn herwaarts gezonden : het welk in yjpril of Maj , met een volle Maan , njet diep , maar hol , moet gezayd worden in een Pot ; ge- vuld met een luchtige , gemeenc , zandige aarde. Echter de hier van opkomende jongen mag men niet reppen of vcrplantcn , voor het tweede of derde jaar daar na. Door Zaad. Hittig- heyd dee- icr Ut- urton- Verfchey- dc mmcQ. Vetfchey- dcfoortco W« on- trent de WijDftok tan te Dierken ftiat. Wit voor venaarde Z'J betnin' Oen, KRACHTEN. DE Bladeren en Vruchten deezcr Plant zijn zeer fcharp en heet van aart; mogen dei halven niet inwendig gcbruykt worden , zonder gevaar. Want de Bladeren alleen van buyten op 't Ligchaam gelegt, dooden de Vrucht in het zelve , en veroorza- ken cen mifval. L HOOFDSTUK. WYNSTOK. ■ Enoeg aan ieder bekend ; ook van elk bemind en hooggeacht, wcegens de vermakelijke groente en aangename Vruchten deezcr Gcwaflcn. In het Needcrlandfch ook gemcenclijk gc- nocmt Wyngaard : in het Latijn Vitis vinifera .• in het Hoogduytfch Weinstock, en Weinreb : in het Franfih Vigne; en in 't It.i- liaanfch ViTE. Hier van worden gevonden zeer vccle fchoone en vcrlultigcndc foortcn ; niet zoo zeer in de verandering der Bladeren , als wel in hare bcziens-waardigc verwc der Vruchten verfc rullende; behalvcn de Vitis Vir- GINIANA FOLIIS LACINATIS, of VlRGIN I A ANSCHE Wynstok met gesneedene Bladeren , in vccle deelen die van de Peet er zoelte gelijk ; voor fpits toe- gaande , aardig gefneeden ; ook niet zoo hard van aart als de andere, maar reederder; doorgaans ook niet wel zoo groot , als die met de ongefneedene ; in gedaante rondachtig gefield : ook is 't Hout nier wel zoo fterk ; gemcenclijk blcekcr van verve; en de Knoppen of 'Oonen digter op malkander gevoegd. 't Is onnodig , hier te fprecken van al de onderfchey- dene Wijnftol^en in dceze Geweiten ; wijl ze doch al te zamen van dezelve aait, en bij ons op ccven dezelve wijze moeten gebomvd , behandeld en -waargenomen Zijn. Met'er tijd heeft men hier ontrent uytgcvondcn verfcheydene aardigheeden der natuur in de verborgene grond en regte eygenfehap des Wynstoks, dooreen vlijtige onderzoeking ; welker aanmerking hier nood- wendig is. ö Voor eerfl- al te zamen beminnen ze een goede, ge- mecne , zandige , fteenige , of ook wel kleyige met ^nd gebrokene aarde ; doch op gccncrlcv wijs met «nige Koeye- veel minder Schapen- of Verkcnsmift [welke ze echter in Dnjtfchland, Vrankrij^., ftaliem Spaan je , daarze in hoogc Bergachtige plaatzen willen, noodwendig moeten hebben , vermits ze m dezelve geen diepe, noch niet vccle wortelen ichictcn, niet veel vochtigheyd genieten konnendc, door deeze Miir. ver» 6*ücht , en alleen door de zelve vruchtbaar gemaakt moeten worden], noch andere vutighcyd doormengd. Lcn bcquame , natuurlijke, luchtige, vochtige zand- grond, heeft men ondervonden voor haar de aldei belle te zijn : anders gccveh.v m onze Landen veel Hout , Warvoor maar wcynig Vruchten. Voorts , een openc , vrye , cc" P1**". warme , luchtige , wel ter Zon ge-keuene plaats ; tce- gens cen A/uur ol Heining aan ; bclchcrmd voor alle koude No orde-wm den : op dat niet alleen het heldere en leevcn-geevende licht des dv'-> , maar ook de klare glantlch Jcr nagt-vcrliJituiuc Mian onverhinderd daar Weiking op mag f Ulijnen , zoo haaft dezelve opgaat , en hare der Maan op haar. aangename luyitcr van zich geeft. Want de Drujven. koud en voiln i ui ,, | fyk de Maan, worden door de zelve gantfchclijk geregeerd : zoo dat, wanneer de warmte der Zon deeze Vruchten over dag kookl » en de Maan haar 's nagts bedauwd , de zelve zoet en lieflijk gemaakt ; dus ook tot een volkomcne rijpheyd en opgczwollcnthcyd gebragt worden. Zij willen ook vccle voJnigl.c\d ondes m de aarde, maar droogte boven dezelve. Als ze deeze grond-vochtighcyd met Sonderlin- genoeg konncn bekomen, booien hare Hinden, door Bc Zllu een natuurlijke drift en c)gcnfcl-.ap , zeer diep door de zx*micy aarde hcenen , om dezelve gelijk als op te zoeken. Cc lijk ik dan m het jaar \6 5 7. in de na-graving heb bevonden, dat de Wortel dertien voeten diep in de grond neerwaarts was gedrongen , tot dat 2e was gekomen bij een Wel, Spring, of lopende Ril , daarze in eyn- digdc. Onder was ze twee voeten lang zoo dik als boven, 's Winters konncnzc fterke Vorji , en alle andere ongclecgcnthcyd des tijd^ geduldig uytftaan. Voor het tweede ftaat agt te ncemen op de Snoejing Snoeving deczer Wtjnftokj^n, en de bequaamfte manier der zelve. 'icr Wijn-j De befte wijze, ca die men noodwendig volgen moer, l ° cn' indien men een goede Wijngaart wil bekomen , zal ik den Leczer hier voorltellcn. Snoey ieder jaar uwen Wyngaard van de overvloc- Hoedanig digc Ranken in de Maand December , of I ebruaritu ; de">vc met 't alderbatftc van een afgaande Maan, als 't goed, cn geen vriezend Weer is ; als men ook , na alle tcc- kenen, kan afnecmen, dat het in twee of drie dagen na de fmjding niet zal vriezen. Want indicn'er dan al Vorff quam , zoo zal dezelve aan de gefneedene Talken ma het minfte quaad doen ; fchoon hoe ftreng die ook na de tweede of derde dag zijn mogt. De Maand Decem- ber houde ik hier toe veel bcquamcr , als de Maand Februarim ; indien maar de fnoe ying door de koude niet moet nagelaten worden. Want clan zal de Stok^ zel- den, of wel noyt bloeden, 't welk dikmaal in Februari iu gebeurd : cn zulks niet gefchicdende , blijft hij becter gcitcld, gezonder, en in voller kracht. Men zie ook wel toe , dat aan elke Rank^ niet meer moet g«- als drie, of ten hoogden, wanneerze dik en fterk zijn, frhlcdcn vier Knoppen boven aan 't oude Hout blijven. Anders zouden ze vccle Loten , maar wcynigc Vruchten gce- vcn ; waar door in drie of vier jaren rijds een goede Sfok. gantfeh verdorven kan worden. Doch zoo aan beydc de zijden ecner Rank^, ontrent teege ns malkan- der over, x\v cc jonge voortkomen, gelijk men gemeen- lijk ziet, zoo z il men dcccnc niet meer als twee, maar de andere vier knoppen laten behouden. Die van vier inde Win- zal alleen Vruchten, die van twee alleen Hout dragen: ter- maar deeze moet men in 't volgende jaar vier knoppen laten behouden , zoo zal ze dan ook Vruchten voort brengen ; doch die'er vier behouden , en Drujven gc- gcevcn heeft, moet men'cr nu maar t-wee laten; die dus, gelijk de voorige, niet anders als Hout , of Loten , zal fchictcn , doch na een jaar bcquaam zijn , om weer Vruchten te vokken. Die hier ieder jaar op paft, zal een P 5 gezonde, r , < BeSCHRYVING DER tACE BoOMEN, EN HEESTERS, Il BoEK, ttf zonder Mc$, gezonde, en gettirig wcl-dragcnde 'WiJ»M. hebben. Men moctooK vlijtig /')",om al 't doode J/ota,k\ey- ne onvruchtbare Schiutjm , andere mis-gewajjen en onreymgheeden , zuyver af te fnijden , en nauwkeurig W.ech te netmen. Zomer- I 'oor 't derde : Men moet ook alle Wijnflo%e_n fnoe- ng. v^;/ ftraka na S.J*n \ te weeren, zoo haaft 't Bheyztt is neergevallen. Oir moet niet , gelijk in de Winter , leden met een Mes , maar met de Hand. Alle üc eynden der Ranken , om niet langer te konncn kitten? ook alle kteyatTdrjent, tufTchen dc»/ November, Januaritts, of Tcbruarius ; welke laatft-gcnocmdc twee Maanden ik , .cquaamite acht , vermits de aarde dan vochtig is , en de nicuws-gefchotcnc Loten daar in ge- i eds in 't begin van yipnl Wortelen vatten; e in wegendeel , wdnneer men ze in Mant ingc- , : i, , /n tijd,\Naarin'tgcmeenclijkzcerdroogd) niet voor in 't laatfte van Jhmhs, of noch later, Wor- tel fel i' üsn» der Lcr deezc Inlegging gefchied , moet men de plaats , iogs voor zoo verre tic gcdagtc Inlegging zich zal uytftrek- Om de i ii uwen dies cc becter te doen grocyen cu " Aanwin- ning, Door in- gclcydc i ii in ■•■ ftokene Loten. in de aar- de i en in een Korfje. Wat on- trent ken, vermengen met een luchtig zand ; zoo zullen de Loten dien zcivcnZowrrdics t'ccrdcrcnftcrkcrWV/r/w* n. Decze Inlegging kan ook zeer gevoeglijk gc- i ien in een l ■ ■ v. te voeten lang , cene voet breed, en tcne voet diep; inzonderhtyd indien men voorncc- mens is , 't Lot op een andere plaats te vei -planten. Dit Korfje ftcld men of boven op de grond , of men bc- giaafd het ontrent tot op de helft in de aarde : of men bind her aan de Latten vaft,bij alelicn de .SVo^ opeen D*^ bgt, in welk geval men de Korf jens een weynig klcyncr neemt: want men verzet de gewortelde Loten dan (af- gclhtcclen zijnde, gchccllijk met het Korfje, en zacht- jens daar uyt opgenomen , zoo dat de nieuw lijks daar in gefchotene Wortel de repping zeer weynig gevoeld) waar men vil. Hier door komt men een geheel jaar tijds , of noch meer, te winnen. Doch dit moet gc- K I. ïcden in Oclober , met een volle Maan. Want in- dien 't Korfje de gcheclc Winter over in de aarde bleef Haan , zoo zou dé bodem onder ligtelijk vergaan j en dan niet zoo gevoeglijk konncn, maar met meer gevaar moeten uvtgenome-n werden. De andere , in geen Korfje gclcgt , neemt men in 't volgende Voorjaar, met i inde Ma in, uytde aaide , of men laat ze ook een jaar over ftaan ; 't welk zeer goed is voor de gcene, welke geduld konncn heb- ben. Dan verplant men ze in een goede wcl-geftelde grond, vermengd met veel zand, en een weynig twee» p kleyn-gcwrccvenc Kocyemift , zonder her alder- minftc van de Wortel af te fnijden ; want zulks kan haar geweldig nadcelig zijn , ja zomtijds allenxjen gantfeh- lijk doen verg Dceze Kocyemift konnenze voor de cerftemaal , ter- de rn- wijl ze noch jong , ccrlt verplant , en krachtig zijn , planting verdragen: doch hier na moet men wel toezien, dat'cr (gelijk alreeds gezegt is; geen andere btj koom. Want nier alleen allcrley Vettighcyd, maar ook dceze Koeycmift zelfs, is haar naderhand /etc Ie dadelijk .gelijk men door de dagclijkfchc ervarenheyd genoeg heelt bevonden. Noch ftaat hier aan te merken , dat men een Wijn- moet jlol^ moet verzetten voor den tienden van Moert , of waarg». de gclijkheyd van dag en nagt in langte ; met de notncn boven-genoemde Maan. Want dit doende , zal men /CfUciï* bevinden, dar hij eer beklijven, en vrij becter groeven /al, als of 't na dien tijd gefchiedde. Decze dus in de aarde ingclcyddc Ranken dragen gemcenelijk in 't vier- de , maar die in Korjjens gclegt , en met dezelve ver- plant geworden zijn , in 't derde jaar. Al de jonge Stolden, welke of in of buyten de Korf- Snoeybp jens Wortelen hebben gefchotcn , moet men , als men ze opgenomen heeft ,' jaocyen , eer ze weer in de aarde werden gezet, zoo dat'er niet meer als een Scheutje bo- ven de Wortel blijft ; 't welk ook niet meer dan een., of ten hoogftcn twee knoppen moet behouden. Mo- gen ook niet ingelcgt werden in een regt -neergaande en verde. Kuyl , maar in een platte, in de lengte gegravene Grup- rc waar- pel, of Groef je, zoo dat de Wortel overdekt zij, niet j"ming hoger als met twee vingeren breedte aarde en zand, on- Stukkcu. der een gemengd. Daarenboven moet niet meer als ecne der twee daar aangelatene knoppen uyt de grond kijken. Want een. jonge Stok^ hceit deezen aart , dat hij niet al zijne Wortelen behoud, -maar alleen een of twee der voofnaamftc ; die al 't vocdzel en de kracht alleen na zich trekken ; en met een regt-neergaande Scheut de aarde zeer diep door-boren. De andere, zacht* jens verminderende, vergaan binnen weynige jaren. Ter deczer oorzaak mogen ze niet dieper werden gezet; anders' zouden ze geen warmte van de Zonneftralen konnen voelen. In een drooge tijd moet men ze zomtijds met Reegen-water begieten, want hier door willenze dies te becter beklijven, en aangroeyen. 't Is een gantfeh ydele waan van zommige , welke Ydelc willen , dat een Wijnjlok^, van boven begoten werden- waaü* farad Bloede Offe-gal, of eenige andere dingen, daar door te becter zou werden : want dceze vochtighcyd kan niet eens de Wortel genaken , veel min dan eenige kracht of verquikking daar aan gecven. 't Is ook aanmerkens-waardig , dat eenc deezer Wor- Aanmer* telen, 't zij tamelijk dik , of dun , door onvoorzich- j^'jJ*' tigheyd, of opzetlijk , afgebroken zijnde , noyt in de aarde zal vergaan. In 't volgende Voorjaar moeten ze met een waffende Vcrderl£ Maan op nieuws werden gefnoejd , en niet meer dan £8' -Dg> twee Knoppen in 't geheel behouden. In 't tweede Voer- jaar daar na defgelijks ; maar behouden dan , indien ze wel gewaflen zijn , drie Knoppen ; anders maar twee. In het derde jaar laat men haar fchictcn zoo ze willen ; en men fnoeyd ze , gelijk de oude , op de voorhecnen befchreevcne wijze ; niet meer met een waflende ( het welk alleen voor de eerfte twee jaren aan de jonge werd toegelaten, om dies te bcquamer7/o«/ te mogen fclue- tcn) maar met een afgaande Maan. Ook mag men een jonge krachtige Stok. ( wanneer Een W men die begeerd op een Pannr-d.ik.te leggen , en haa- ^n Dlkie ftig opgeklommen te zien) als hij drie of vier jarenge- |eggeo. ftaan heeft , wel van al zijn Hout beroven , en alleen een cenig Lot laren , van agt , tien , of twaalf Lefden hoogte, na dat hij fterk gefchotcn heeft ; met bcliou- ding alleen van de drie bovcnltc Qogtn* en afïhijdmg %17 W Y N v.m al de andere. Dus kan men in een korte tijd tot de vervulling van zijne begeerte geraken. ■ierm Wij hebben, ten andere», gezegt, dat een Wi/nffol^ ïcgging kan aangewonnen werden door afgefneedene Loten. Hier ontrent moet men dufdaoig handelen. rw Lof"> Sni' mCC CC" VoIIc ^Iaan VaD Aïuert °f November Jndcr fterke , en jonge Loten af, welke in de tijd der óWj- Wortel, /«jt aan de .S/omzijn gelaten , om ingeftoken te werden. Kort dezelve, zoo dat ze niet meer dan vijf of zes Lee- den , doch onder een gchcclc of een halve vinger leng- te oud Hout behouden, indien 't cenigzins kan gefc bie- den ; want aan 't oude zullen ze veel eer en bcquamcr Wortelen vatten. Leg ze tcrflond , eer de Lucht het afgefneedene eynd befchijnd (want in zulk een geval willenze dies te bezwaarlijker wortelen) in de lengte , drie vinger breedte diep , in een goede luchtige aarde, met veel zand, en gantfeh geen milt vermengd , op een warme , opene , of ook wel een vochtige donkere plaats , zoo dat men niet meer als de bovenfte knoppen uyt de aaide ziet ftecken. Verzorg ze daar na dikmaal met Reegen-water, op dat ze niet verdrogen, maar ge- durig vochtig blijden mogtcn. Hier door zullen ze te ligrcr wortelen krijgen, en te bcetcr opwafTcn. AnJere Zeer gemakkelijk zal dit aangaan ; maar noch veel W^lVf-C Ü&fer ' mc*'en mcn deeze afgefneedene jonge Loten on- entan- trent ten halven door/nijd , gcuts-wijzc uythoold , en merkelijk- eantfchlijk van haar inwendig/)//- beroofd; ook tcr- hoJ. Hond da. ir na m de aarde legt , altijd het uyt gehooide boven. Dit gedaan zijnde, zal men bevinden', dat van tien , twaalf of meer dcezer Loten nauwhjks een ecnigc zal vergaan; maar gcmcenelijk zullen ze al te zamen be- klijven; vermits ze dus ligrclijk, haaftig, endoorgaans veelc Wortelen bekomen. Ja ook (het welk waarlijk verwondcrens-waardig is) zomtijds zal men in vochti- ge jaren zien , dat cenige der zelve noch in dien eygc- ncn Zomer volkomenc Vruchten zullen krijgen. Der- halven dan deeze wijze van inleggen de andere verre te boven gaat. Voorhoed- Doch hier bij ftaat aan te merken , dat men , in 't W' door-fnijden der Loten, de Oogen , of Knoppen , niet mcê ten halven door-fnijden moet , maar alleenlijk een klcyn weynig der zelve met 't Mes aanraken, of afnee- mcn. Daarenboven moet men digt aan deeze Knoppen 't inwendig Pit laten zitten , om dies te bcetcr en fter- ker daar te konncn uytfchietcn. Ook moet 't boven- ftc van de ingelcyddc Loten, 't welk met zijne Knop boven de aarde uyrftcckt, zijne rondte behouden , en niet verder als tot daar toe uytgehoold werden. Bewaring Deeze ingeleydc Loten, gemccnelijk in de eerfte Zo- der jonge mer met veel IVortelof Loof gclchoKri hebbende, werden ftokk'cn in "S^Jk door de vorfl des volgenden Winters wech ge- de Winter- norncn, en van'tlcevcn beroofd. Moeten dcrhalvcn in tijd. 't begin of ten halven van November , eer 't begind te vriezen, met Schoenmakers Run , twee voeren lengte rondom, wel dik en hoog bedekt zijn; niet alleen voor de cerfte , maar ook noch in de tweede en derde vol- gende Wmter. \ Zelve moet waar-genomen werden ontrent de jonge nieuwlijks-verplantte Stokken, welke , met genoegzame Wortelen voorzien , van de oude zijn ^gehaald. Deeze al te zamen konncn door 't gemelde «"» in 't lecven behouden , en voor alle ongeleeecnt- hcyd bewaard worden. 5 W™. Dan noch kan men een ^«/r^aanwinnen door 't «9*1 der Korten; 't welk echter in deeze Landen wey- ™g gefcnied, vermits ze te langzaam voortkomen. Doch nier door bekomt men eyndelijk zeer goede Vruchten , en grootc veranderingen , dikmaal van bijzondere en rare verwen. ^ngdcr hYl Scdl'ldgenocg hc<*> om Wijn/lokken van Kor- ** L P7 C qUeekCT ' nCCmC dczcl vc U>'r groote en gantfeh 0?L )Ve" ; 2aye die mct ecn ** Maan van WC : rerr7n "", g°edC T*" '"* > °P ™ «™ > cende ^ g CCgT. P1?" ; Z0° komen 2C in '« vol- gende Voorjaur , oi in de Zomer op , alhoewel ook K. 238 zommige Korlen zich niet voor het tweede jaar vcr- tooncn. delijk , wil iemand jaarlijks goede Vruchten aan Middel. zijn Wij njlok DM de aarde, zoo diep, omvioe- dat men de Won w tien . wech . ontrent twee tfcr.?Q voeten in het ronde , of 1 lig meer , na dat de Vrucluca' plaats groot is. VVerpc dan daar. in gni) 1 of üukken van Leyen, of, bij gebrek der zelve , Schil ; een \in- gcrof duvm dikre hoog ; daar na ontrent een p.ur vingeren breed aarde, dan yen, en vervi gelijk te vooren , Aarde , tot dat du/c nieuwe /Vond 1 u\ m 200 hoog is gcrcczcn als de andere. Voorts fmijte men boven op deeze aarde vcclcdcr brecdltccngroorfte Lej-ftukken, ctn halve- of gchcclc vingcr-breedtc dik; ot ook in plaats der zelve meer dan eens zoo veel Schil. Du< zullen de Stokken niet alleen zeer wel groeven , van zijnen maar ook veel eerder en bcetcr rijpe Vruchten voort- wUjj brengen , vermits de Leyen uyt eygener nart droog en JJgjf*" warm zijnde, door hare pluheyd en brecdheyd de grond, en te gelijk de JVortelen, gedurig vochtig hou- den : want het water, zich daar onder vcrfchuvlende , kan door de krachtige ttrakn der Zon niet geheel ver- teerd of wech genomen worden. Derhalven de Wr te- len hare vochrigheyd behoudende , door dezelve zeer verquikken , en krachtiger werden gemaakt. Want hare drijvende natuur , door een altijd-blijvcnd Vocht van onder (waar toe ze zeer geneegen zijn) meteen u\ twendige te zamen gaande warmte van boven voor- zien, ontfangd hier door een groot vocdzel. Wederom: leg, ofbuyg, uwc Sto{, zes, zeeven, Andero a«, tien of twaalf jaren oud, en teegens ecn muur ge- wiJzc» plant zijnde , dwars en niet hoog boven de aarde. Ikkleed, of bcicluct , dezelve rondom teegens de gedagtc muur aan met Hout, (na de hoogte des Stokf) aan bcydc de zijden , doch voor niet meer als twee voeten hoog, op de wijze van een Zonne-bak, drie of meer voeten bi< en aan bcydc zijden , ook boven , twee voet langer als de Stokjdch fromt te leggen , zoo dat al de Ranken ruymelijk daar in werden befloren : de Wortel echter , mct'tondcrirc deel des Stolrsnnft de narde, daar geheel buytcn blijvc. Beleg dezelve , in 't begin van Maert , met glaze Vcnftcrcn , wel digt aan malkander filmen- de. Graaf dan , twee voeten diep binnen de gchcclc Bak, de aarde uyt, en leg'cr in varfTchc, warme Pacr- om vroeg» demift, tot een voet of meer boven de aarde , zonder DfU>'vcn met de voeten getreeden te werden ; zoo geeft ze hare tcwlunca* warmte , welke niet langer als veertien dagen duurd , van zich. Dan moet men deeze Mifl uytwerpen , en weer varfTchc in de plaats brengen ; hier in voort-gaan- dc tot den laatftcn May. Al de Ranken , en Knoppen of Oogen der zelve, zulk een gedurige natuurlijke warmte van binnen gewaar wordende, en ook bij goed Weer van buyten der Zonnen warmte zomtijds daar neevens gevoelende door de glaze Vcnitcrcn (welke men met den eevhen Juny wech neemt, en dan de Bad gedurig open laat) zullen haartig zwellen en uytfchie- tcn ; zoo dat ze ecn gchcclc Maand vroeger niet alleen Bloede! maar ook volkomen rijpe Vruchten zullen kon- ncn bekomen. Ondcrtufllhcn moet men wecten, dat de gedagtc Bakjn de Maand May niet gedurig behoefd toccchoudcn , maar met goede dagen wel ontrent de middag , ja tot vier of vijf uren 's namiddags , mag open gefield , maar dan weer gefloten ; ook niet voor agt of necgen uren 's morgens weer geopend moet werden. Daarenboven is nodig re weeren , dat men gecne Waar- Druyven , aan hare Stok hangende , en die noch niet ^on- volkomen rijp zijn geworden , met de vingeren moet wing on* aanraken , zoo dat'er het Waas (veroorzaakt door de üruyvea. Dauw der alreeds koele nagten , om dezelve fmakelij- ker te maken , daar op gevallen ) zou afgaan : want dan verliezen ze al hare licflijkheyd ; krijgen een harde baft , en werden agt, tien, of meer daèen later "jp. BnsCHRYVING DER LAGE BoOMEN, EN HEESTERS, II BoEK, Hoc men de Diuy- ven lang goed bewaren kan. Andere , en noch 239 Is iemand beeecrig, om door meert de gehccle Wi** ter Druiven te bnvaren zonder dat ze verderven , die utlle Troffen af, zonder cenige verrotte of nichten» wanneer ze droog , en niet meer als natuurlijk rijp zijn, twee of drie dagen na volle Maan, zonder beadema , gequetrt, gehandeld , of eenigzins raakt te werden, dan alleen bij de Steel. Nccmc dan !i droog , grof en luchtig zand : bcdekkc daar nut de bodem van etn Doos , of iet anders , daar men ze in bewaren v. il , u n vinger breed hoog , wel warm ikt , en legge de Druyven daar op , zoo hol en luchtig als doenlijk is. Gietc weer zand daar over, ook warm of heet gemaakt, tot datze te eencmaal daar on- der bedekt zijn. Schikkc daar op weer een nieuwe laag Druyven , en overdekkeze defgelijks met heet zand ; dus voortgaande tot dat de Do os, of ander Vat, gantfeh vol is. Stel ze dan op een altijd droogc plaats, en haal'cr uyt wanneer gij wilt. Ook blijven ze goed, wanneer men op 't zand , het welk op de grond van de Doos werd gedaan , bladeren van dezelve JVijnJlol^Corcyd, de Druyven daar op legt, en met ecven dezelve bladeren haar boven bedekt; dan p de gemelde wijze 't zand daar op giet , zoo dat'cr geen hollighcyd komc te blijven. Hier toe moet men luchtige Druiven verkiezen. Hoe holler van Tros , en vlccflTchigcr van fubji.wtie , hoc ze bcetcr be- waard werden, en langer goed blijven konncn. Aldcrbcrt kan men ze bnvaren , wanneer men de een andere Druyven , op de gehoorde wijze afgefnecden , en de Stee- W,JZ,C len terftond op 't afgcfncedcnc met Lak^ voorzien zijn- de , om de vochtigheyd dies te langer daar in te doen blijven , in een grootc vierkante van binnen en buytcn vcrglaafdc Pot , afzonderlijk hier toe gemaakt , Zoodanig hangd, datze malkander niet raken, 't Dek? zei moet op de Pot wel digt fluyten , en voorts toe- gemaakt werden , op dat'cr geen lucht in komc ; an- ders zouden ze verderven. Zet dan deeze Pot in een d -nkcre plaats in de Kelder , en opend die , als gij 'er Druyven uyt wilt halen. Maar ook konncn ze tot aan de Maand May , of langer , goed gehouden werden , om bij Spijzen te gebruyken, op de volgende wijze. Snij , ftraks na volle Maan , uwe Druyven , het zij re manier, ma je j,c|ieeic Tros, 't zij elke Druyf bijzonder, met om Diuy- c l • f 11 ■• J J\ i i et vénlang een Schacrtje at, zulkcrwijs, datze haar Kteyn Steeltjc of geheel of ten deelcn komen te behouden. DcTroffen moeten behoorlijk , maar niet al te rijp zijn , ook van de gekneufde , geborftcne , onreyne, noch groene en harde ( indicnz'cr aan zijn mogten ) wel gczuyvcrd ; met fchoone banden zoo weynig als mogelijk is aange- raakt, en gantfeh niet beademd werden. Leg ze dan in een hard-gebakkene ftecne Pot zachtjens neer. Gict- 'cr goede beete Franfchc Wijn op , tot dat ze daar niet boven uytrtcckcn. Als nu de Wijn koud geworden is , zoo bedek ze gantfchelijk met gefmolte Boter , op dat'cr geen lucht bij komc. Bewaar dan de Pot op een bequamc droogc plaats , daar vuur werd ge- rtookt , of gantfeh geen Vorfi kan indringen. Nccm- *er dan uyt wanneer gij wilt ; doch de uytgehaaldc Boter moet men altijd op nieuws fmcltcn , en weer da ir over gieten , zonder dat de andere aan de kanten los werde. Dikmaal verneemt men , dat de Drnjven , door ge- brek van water in tijd van droogte , van Ratten en Mwjzen werden opgcgcctcn ; zelfs ook de Ranken en Bladere» befchadigd. Dit quaad kan men voorkomen , wanneer men boven in de Wijngaard gedurig een Pan , of vlakke Pot , vol water ftcleï ; want als ze dit heb- ben , zullen ze de Druiven of Ranken niet bclee- *4o Wederom een ande- foed te ouden. Middelen, digen. ")' teegens de °°k kan men neemen kleync ftukjens van een Spons, Ratten en in Boter gebraden , en zoodanig in de Wijngaard ge- Muvica le«t , d.u-cr dc Ratten en Aluizen konncn bij komen. Alszc dezelve in het Lijf hebben gekreegen, en dan daar op drinken , zullen ze noyt ecnige fchadc meer doen. Doch dit houdc ik voor 't aldcrbertc middel , dat welk men in de Pan Spaan fche Wijn gictc, en daar in Ratte- Druy»^f kruyd doe, wel door-een geroerd ; zoo zullen ze, daar 0pcct«. bij komende, al te zamen fterven; vermits ze een zon- derling-groote genecgentheyd tot Spaanfche Wijn heb- ben , en met de uyterfte vlijt daar na toe lopen. Eyndehjk , indien een Wijngaard , alleen tecgens en oofc een Muur gclcgt , van de Ratten werd aangetaft , zoo 7C"* de kan men boven dezelve, zoo verre de Muur zich ftrekt ?"ankc° een Blekke lijft laten maken, van een voet of meerder p«l breedte , digt aan de Muur fluytendc , en een wcynig voor-over hellende. Als ze dan op deeze Lijft: lopen\ vallen ze ligtclijk daar van af; en weer na boven klim- mende , konncn ze daar niet over geraken. Dus bceee- vcn ze zich van daar wech , en laten de Stok^ onbefcha- digd; inzonderheyd , als men alle andere harer wecken van ter zijden op dezelve wijze met een weynig Blek voorziet, en haar daar door 't overkomen vcrliinderd. KRACHTEN. DE Bladeren der Wijnranken zijn koud van aart , n;0rmii en zeer te zamen-trekkende. In roode Wijn ge- fa f.t. i. kookt , en daar van gedronken : of ook 't Zap deczer Bladeren met Zuyker gebruykt , is zeer dien- rtig tecgens 't Bloed-fpotnven-, allerley Buyk- en Roode- loop ; 't Braken ; en de onnatuurlijke lujten der zwan- gere Vrouwen. Neemen ook wcch de hitzigheyd en de opwerping der Maag. Verdrijven de Wratten , alle TragiuU. Puyflcn des Aangezichts , en maken een zuiver Fel. 3- taf. jo, Gcncczcn defgelijks de Gebreeken der Keel en des Monds, daar mcê gegorgeld en gefpocld. 't Zap , 't welk uyt de gcfnccdcne Ranken vloeyd , i„f,t. /.f. met Rijnfche Wijn gedronken , doet wel Water loffen ; '*M- drijft 't Graveel af; geneert de Melaatsheid en Schurft- Lmetrlii' heyd der Huyd. Met Oly gemengd , en dikmaal daar '" "/- ';' meê geftreeken , doet 't Hayr uytvallcn. De vochtigheyd, welke uyt de Takken komt , als ze Fuchf. verbrand werden, heeft dezelve kracht; en maakt ook ü,rbc'xï een klaar Gezicht. De Afch der gebrandde Ranken met Edik gemengd, im\M'. geneert de simbci, of de Takken aan 't Fondament. In Smi- (A1' Wijn gedaan , heeld de beeten der Slangen , en helpt j6' de verfluykte Leeden. Met Edik, Wijnruyt, en Oly van Kozen door-mengd , verdrijft de ontftecking der Milt , van buytcn daar op gclcgt. De Loog , van deeze -Afch gemaakt , veroorzaakt iWw.W. een zuyvere Huyd; verjaagd alle kramvagie en fchurft- 13.»)'»* heyd, en bewaard de Mcnfchcn voor dicrgclijke qualen. De Druyven zelfs zijn zeer verkoelende van aart. p/,Wj$.ij. Blazen de Maag op : verwekken veelc M 'inden , en "/• '• maken quaad Bloed. Moeten derhalvcn niet te veel gegecten werden ; inzonderheyd niet , als ze hare vol- komene rijpheyd noch niet hebben : zouden anders Bloedgang en andere ongeleegenthcedcn veroorzaken , vermits ze dan zeer koud en vochtig zijn. De regt rij- pe, zoete en vleertchige, welke men houd voor vocht en warm van aart, zijn de berte; deMaag aangenaam, en vcrfrifTchcn een dorftig Hert. LI HOOFDSTUK. WILDE WYNGAARD UYT VIRGINIEN. Et geenen anderen als deczen naam in Het Vcti[^li Neederlandfch bekend : in 't Latijn gehec- dcai ten Vitreda, of Larrusca Vircinu- NA in 't Hoogduytfch Fi/NFrr.LrTTiuoE iTnrv Airs» AiwcnirA: en in tJtil' .W"NSToqKAU5Z America; en in liaanfih *&■ **a Wilde \Vy\caarx> uyt Virginiex. \Vv\c\ard v\n Canada. 241 Wit voor cen grond ij be- un nJ- Haren ure. Aanwïn- niog. Waar toe dceze Plant zeer is. Krachten , devoorige gelijk. 241 llJUnfcb VITB SAI.VA1ICO Dl ViRGINIA. DcCZC IS niet de regte vitus Vinifera Americana ioliis 1 «.< intatis . of 0] vVijnftok uyt Anuricé met leoe Bladeren , van welke in den aanvang des 'links gewag is gemaakt , en die in onze | irlijks witte) rijpe, en Imaakclijkc Druiven voortbrengd ; maar een geheel andere Plant , zoo in Hout als Bladeren zeer vcrichillcndc. Dit Gewas bemind een goede , zandigc , gc- mecne grond , met een weynig tweejarige klcyn-gc- wreevene Koeycmift tamelijk wel voorzien : een opc- nc , luchtige , natuurlijk- of ook wel gchccl-warme , Itgt ter Zon gclccgenc plaats , en veel Water , of ook maar matige vognghcyd. Geeft in dceze koude Gc- v. dien noyt eenige Bloemen o( Vruchten , ten zij met zeer licetc en droogc Zomers . gelijk die van het jaar \66c), was, in welkczc cenige wcynigc/Vö/Tr» , han- gende aan kleync Tal-jens , voortbragt. De \ ' ven kreegen wel de grootte van een roodc AelbezAe , maar echter geen regte volkomcntheyd noch rijp- Hard en derk is ze van aart. Kan niet alleenlijk Sneeuw > Hagel , Rijp , en mijlige Lugt > maar ook l'orfty en alle andere ongelcegenthecdcn des IVin* ten-t zonder cenigc fc hade uyt daan. Werd met kley- ne mocyte , en zeer fpocdig aangewonnen ; vermits hare teedcre Ranken, in de aarde gebogen zijnde, noch dien zclvcn Zomer wortel fchictcn ; welke men in 't volgende Voorjaar affnijdt, en met een wadende Maan van April verplant. Decze Plant werd zoo bcquaam gevonden , om daar mee Boogen, Prieelen; Zitplaatsen , Aiuren, en dicr- gclijkc , te beklecden , dat ik noyt tot zulke werken cenigc becter of gcvocglijkcr gezien heb. Want zij brengt voort veelvoudige fchoon-blinkende , in vijf dcclcn gefcheydenë , tamelijk grootc, en met een zeer bcvallijkc, aardige groenheyd van boven ( doch onder bleekcr) vercierde Bladeren. Van de gcdagte vijf dee- len is het middelde 't grootdc , vier vingcr-lcedcn lang , twee duymcn breed : de twee volgende zijn wat korter en fmaller; de twee onderde de klcyndc, doch al te zamenvoor fpits, en aan de randen een weynig ge- lijk als gezaagd. Maakt zich daarenboven met hare Klavertjens vaft aan alles waar ze bij gezet Word, of ontrent kan geraken ; in weynig tijds de plaats gantfeh beflaande. Laat zich ook ieder jaar fchecren zoo men begeerd. KRACHTEN. DE Bladeren en f'ruchten van deeze Wijn/lol^ komen in kracht en werking met die der andere gemeene overeen ; waar van men 't voorgaan- de Hoofd/tul^ kan nazien. Verfchcy- de namen. Lil HOOFDSTUK. WYNGAARD van CANADA. Et deezen, en mijns weetens gecnen anderen naam tot noch in het ATee- derlandfch bekend. In 't Latijn gc- heeten Vitis Canadensts , of CE- PIMFDTUM FRUTESCENS VlRCIMA- num; dat is, Boomachtic Epime- dium uyt Vircivicn, om dat het eenige gclijk- neyd fthijnd te hebben met de BLuUren van het kruyd Epimedium , waar van wij in 't volgende Boel- zuilen handelen : in het Italta.infch Vite- di Ca- nada. * Dceze Wijn/lolden beminnen uyt cygener .iart een Watvoot de, zandigej gemei . met twec-jarigc ccnajr,--, ui e Paerdcmid tamelijk wel • * mengd; een opene , luchtige, vrije, wel ter Zon j Icegcnc plaats ; veel, en < ui ceraeenelijk i \\ ndJunintyYerfche} dene rcgt-opl oem-treftn , tuflehen de Steel tier Bladeren aan korte Tab jens , op de wijze der andere Drujven , voortfchictcndc , metderti ne, witte, Stars&wijze gefielde , en gemeenelijk uyt vijf , doch OOÜ wel uyt zes Bladert jens bcdaande Bloemt jens , inwendig met groene Knop jens > welke tot Blocrheü. Vruchten worden , en daar voor aan met drie /eer kl. ne uvtitcckendc zwm-bmxnc /lip jens \ . Ah ze lang geflaan hebben, verd in haar zclvcn, en iet men de duchten voortkomen , zeer wel ge- lijkende de Corinthifche Drujfjens. De gemdade Bloemtjens openen zich noyt , maar blijven gedurig gefloten : zijrj van een wit-gnuwe vcrwe , en liaan zeer lang op hare Strujk. Hierom heeir/c denaam van Wijngaard hekomen , alhoewel ze in alle an- dere dcclcn met de zelve geen gelijk-vormighcyd heeft. Zij brengen voort fchoone , een weynig blinken- Gedainra de > ontrent ronde , dikachtige en veelvoudige Blode- der DJld-* ren , op de wijze van Klaver in drieën gefield : waar ' van het bovcnflc , als 't grootflc en rondde , ontrent vier vujgcrcn breed en lang is ; de tw cc onderde , wat langwerpig , zijn ruym drie vingeren breed, en vier lang ; met cenigc weynige tandjtns , flcgts voor een gedeelte , en niet rondom , aan de randen voorzien. Hebben ook in het midden een rcgt-doorlopcndc grootc slder , waar uyt veel andere kleynder , een \ opwaarts di'jf uyt- daandc , en genoegzaam zichtbaar , voortkomen. Ruften op ruym een halve voet lange Stalen , en daan regt op. Decze Wync.aard van Canada , welker Tak- Takken. ken een dunne rood-grijzc Ta/t vol bruync /tippelen Harden en, is hard van aart. Vcrdraagd niet alleen Storm- Ult* winden , koude Reegenen , Hagel , Sneeuw en Rijp , maar ook derke Vorft , en andere ongelcegenthecdcn des tijds zonder eenige fchade. Ofwel dceze Stafyen in onze koude Gewedcn noyt Aanwin* volkomen rijp Zaad gecven , zoo kan men ze echter "'"*»• genoegzaam aanwinnen door hare overvloedige bij de Wortel uytwafTcnde en de aarde door-boorende jonge Loten: welke, als ze van zelfs bruyn-verwigc Wor- telen verkrecgen hebben , in het Voorjaar s met cen wadende Maan van Afaert , van de oude afgenomen en verplant worden. Decze jonge Loten moeten ieder jaar in April van Waar* de oude afgedoken en wech gedaan of verzet worden ; fchoo* of nimmermeer zouden ze konnen geraken tot de ge- w,n8' daltc van cen klcyn Boomt je 3 maar laag blijven, en bij de grond hecnen kruypen. Anders kan men decze Wijngaard in onze Landen opquecken tot de hoogte van zes of zeeven voeten. KRACHTEN. Niemand heeft tot noch toe de Krachter. van Krachten , dit Cuwm onderzocht, immers niet bcfchrcc- |,ü' '' on' . ven , of bekend gemaakt : derhaken wij ook "^"^ voor dit mail geen verder berigt daar van kom gecven. LUI M3 Beschryving dhr lach Boomen, hn Heesters, II Boek, 44 LUI HOOFDSTUK. Verfchey- dc namen. noemd. Drie verfchey- dc foor- ten. GEYTENBLAD. Fn aangenaam, cicrlijk, welrickcnte ; 0ok een goede wel-gcmefttc aarde : cen "lia" openc s vrije , luchtige , wel ter Zon geleegenc ; im- mers zoo geernc als een fchaduwachtigc plaats; en vccl Reegen; of ook matige vochtigheyd. Cccvcn wel ieder jaar (de twee cerft genoemde foor- tcn in de Maanden Juniits en Julitu , etc derde , of de doorgeboorde uyt It alten , in 't begin van May) , bc- ziens-waardige , wcl-riekcnde Bloemen , maar zelden , en alleen bij heetc en goede Zomers , volkomen rijp Zaad: doch het Caprifolium Perfoliatum Ita- licum , of het doorgeboorde Geytenblad uyt Italien , nimmermeer in onze Landen ; immers gantfeh zelden. Ecvcnwel heb ik in 't jaar 1671. ook op andere jaren daar na , volmaakt rijp Zaad van deeze foort gewon- nen : het welk in 't volgende Foor jaar met cen waden- de Maan van Maert , in mijnen Thuyn binnen mijne ge- boorte-ftad Groeningen gezayd zijnde , in de na-zomer genoegzaam is voortgekomen ; waar van alle liefheb- bers noch lecvende Plinten konncn getoond worden, 't Gemcldde Zaad deczer Gewajfen legt befloten in een Vrucht, uyt den gcclcn rood, of Oranjc-vcrwig, wan- neer ze rijp is. Bij gebrek van 't Zaad konncn ze aangewonnen wor- den door hare jonge tccdere Talken , noch geen Bloe- men qedra^cn hebbende ; welke men 's Zomers in de aarde buygd. Haaft fchictcn ze Wortelen. In 't vol- gende Voorjaar fnijd men ze van de oude af; en men vcrplantzc in de voor-bcfchrcevenc aarde, met een waf- fende Maan van Maert. Wat voor zij bemin oen Bloemen. Zaad. Aanwin, ning. KRACHTEN. Caltn. lib. de Simpl. lacul. 8. D F'icbf. E Bladeren , Uloemen , en Bezien van dit Ge- was zijn droog, zeer verwarmende , en dun ma- kende van aart. Mogen op gecnerley wijze in- wendig gebruykt worden ; inzonderheydnict van Frou- •wen , vermits ze haar onvruchtbaar maken , en in lee- vens-gevaar (lellen. H. Trngut Het Gcdiltillccrdc Water der Bloemen is aangcnaim Ui.i.e.96. van fmaak, lieflijk van reuk, en mag vryelijk gebruykt worden. Hier van ecnige lccpclcn vol met wat £uy- kcr driemaal 's daags ingenomen , verkoeld de imi en- ge huwd't verzacht de Hoeft ; neenitvx.ch de £*&. borftigheyd: is goed tecgens 't onhcyl van Wonden, vuyle Gezwellen : verdrijft de vlekken des aangezichtJ% Ht7l'(t) . en de hitsigheid der Oogen, wanneer mcn'er hier in nat lj0, gemaakte doeKcn oplegt. De Bladeren en 't Zaad worden gemscnelijk gedaan r»b bij de Zalven , welke men gebruykt tot HoofcL hlT'l' wonden , veroorzaakt door Lood of Staal ; want dus **• vcrftcrkcnzc 't Hoofd; zuyvcrcn de wonde j doen 'er 't vleefch in grocyen , en gencezen ze. De Besten gcdroog: , tot ftof gemaakt, endaar van Amti.U. een Drachma met Wijn ingenomen , drijft de Wkter±$in'l&+ lofftng voort ; bevorderd den arbeyd der zwangere Vrou- f'*""- en doed haar gemakkelijk verlojjcn. Verzacht wen ook de Milt ; en neemt wcch de pijn der zelve: Maakt ze Itleyn , of verteerd ze ook wel geheel , Dw/r. fó. als men dit middel veertig dagen na malkander ge- 4- ■-•>/■■ 14. bruykt ; volgens het bcrigt van Dioscorides cnP/"w'17, Plinius. LIV HOOFDSTUK. ROSMARYN. tót.ït wel bekend Struvcl-gewas , ook Verfchrj. van elk zeer bemind , wecgens zij- de ^^^, ne natuurlijke krachtige, verwerkende cygenfehap, en altijd blijvende groen- heyd , word in het Neederlandfch al- leen met dcezen naam beteckend : in het Latijn gehceten Rosmarinum , of Rosmari- NUS CORONARIUS , Ook LlBANOTIS CORONARIA : in het Hoogduytfch Rosmarein .• in 't Franfch Ros- marin ; en in 't Jtaliaanfch Rosmarino. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden zcs zes beziens-waardige en gantfeh veranderlijke foortcn; te wecten : I. ROSMARINUS CORONARIUS LATIFOLIUS , ofverfchej. breedgcbladerde Rofmarijn. II. angustifolius , ofJeloor" Rofmarijn met fm alle Bladeren. III. Aureus An- glicus, of Engel 'ft bc Rofmarijn , zoo wel met geheel gondgecle, als met groen en geel doormengde Bladeren , van cen zeer fchoone aanfehouwing. IV. Foliis Ar- CENTEis, of Rofmarijn met witte als zilver e Blade- ren , op de zelve wijze, niet minder bcvallijk. V. Ino- dorus , 0$ Rofmarijn zonder ecnige reuk. VI. Ros- marinus sylvestris , of wilde Rofmarijn. Al te za- men zijn ze van eevcn de zelve Qucekmg en Waar- neming. Zij beminnen een gemeene, zandige aarde, met cen Wat voor wcynig twec-jarige Paerdemift en 't Mol van verrotte ?jj bcnim. Boom-bladeren doormengd : een opene , luchtige , ncn. vrije , warme , wel ter Zon geleegenc plaats, en in de Zomer veel Water. Bloeyen niet alleen , als ze ecnige jaren oud zijn geworden, in 't begin May , maar gec- vcn ook , in den aanvang van Julius , volKomen zwart- vcrwig rijp Zaad. In onzcGcwcften vallenze zeer teedcr, en bezwaar- j^f" lijk kan men ze de Winter over behouden , vermits ze geen fterkc Vorft konncn uytftaan. Moeten dcrhalven ( met een wafTendc Maan van de Maert in Potten ge- plant , of met dezelve Maan van September uyt de aar- de opgenomen , en in Potten verzet , dan ter dcege met Water begoten zijnde) in 't laatfle van Ottobcr , of wat en ho^ eerder , na dat de jaarstijd zich aanfteld , boven wel ™^ei droog, binnens huys worden gebragt, op een goe- de plaats , daar ze door de opene Venfrercn Lucht en Zon mogen genieten zoo lang als doenlijk is. Moe- ten ook , in vriezend Weer, zoo wel voor veele toch- ten , als voor de warmte des vuurs , gewacht , en ge- durende dien tijd met matige, voor al niet te veel, vocn- tighcyd onderhouden zijn. £cn ROSCMARYN. BHOMMUBEZIEN, ttt njJ oioctb©- wircn. fchou- wiflg- Asnv/in- ning, door al de Tikken Door ion< ge Tak- JCQS. Door haar fcad. Rofrnarijn fet brec- de donker poene ^cren. Vilde t4f Een gemecne Vorft binnens huys docd haar wcynig fchadc ; en noch minder , als men de Potten tot aan de Takk* des Booms , of ook geheel , in dro> van Bockwcyt docd 2inken, of dezelve daar mei be- dekt ; in een plaats daar niet fterk geftookt , maar wcynig of niet in gevuurd word ; en die luchtig is. Want de warmte des vuurs, als ze een wijl tijds duurd, is haar zeer fchadelijk. Worden ook hier door , dcf- gcüjks door veel Water (wijl in zulk een gclccgcnthcyd de Mortel ligcclijk van verrotting word bevangen) fchiclijk zwart. Als de Maand Fcbruarius ontrent ten cyndc gelopen, en de mccltc koude voorbij is, worden degecne, welke met 't gcmelddc kaf bedekt zijn gc- weeft, weer ontdekt ; en men laat haar , gelijk in den aanvang der Winter, de Lucht door de Vcnftcrcn weer genieten, tot aan 't begin van April; ter welker tijd zij met een donkere rccgenachtigc Lucht weer buytcn gc- bragt, en geftcld worden op een plaats, voor de fterke Zonncftralcn bevrijd. Wil iemand dcezc Potten in de Afaert buytcn (lel- len, metrecgenachtig, donker Weer, zonder Zonnc- fchijn, 't mag ook wel gcfchicdcn ; maar hij moet dan toezien , dat hij haar nauw wachtc voor een droogc , fcbrale, hayrige en heldere Lacht, dcfgclijks voor kou- de nagten : want door dcezc haar fchadelijk zijnde din- gen worden ze, eer men 't weet, van 't leeven beroofd : en dus zou men al zijn mocyte, door de gcheelc Win- ter aangelegt , te vergeefs hebben gedaan. Hier op dan ftaat te letten , op dat men dcezc Gewagen niet mogt verliezen in de ontroerende , en ligtchjk verteerend* Lucht dcezcr Maand Afaert. Zij worden hier aangewonnen op drie vcrfchcydcne wijzen : Eerft, moet men ze uytdcPottcti neemen, cninan- dere verzetten , indien ze daar in te groot of te fterk ge- worteld zijn, met ccnwaffcndc Maan van Afaert, zoo het dan met een flappc tijd veel reegend ; anders in April. Of ook in de grond van een Bed, ten halven harcr Takte» ' of, indien ze tamelijk lang en onder kaal zijn, laten zinken tot aan de groene bladeren. Dus fchieten al de Takte» wortelen ; welke men in de Zo. mer veel Water geeft : al te zamen in September op. neemd ; en in het volgende Voorjaar , van malkan- der gefcheyden zijnde , vcrplant ; ook rijkelijk met Reegen-water begiet, tot datze aan 't wafTcn zijn. Ten anderen , worden ze aangewonnen door hare , ltraks na 't cerftc Ouartier der Maan in April, afge- fheedene of afgebrokene jonge Tafan, welke men ïn- ftcekt in Potten, Vaatjcns, of op andere Plaatzcn, on- trent een vinger-lcngte diep , of wat meer , na dat ze groot zijn , aan een donkere en fchaduwachtigc plaats j daar ze, in den tijd van zesofagt wecken, geen Zonncl Ichijn konncn genieten. Ondertuffchcn moet men ze dikmaal begieten met Reegen-water, daar Schapenmift ingewcyktis; zoo krijgen ze hutt Wortelen, en moeyen hier door zeer krachtig; niet alleen dcezc jonge, maar ook de oude. Hier na moet men ze weer in goede Lucht en Zon ftcllcn. Ten derden, worden ze ook vermeerderd door haar **ad; het welke met een waflènde Maan van April in lotten of andere Vaatjcns hol en luchtig pezayd; ook op een warme plaats gezet werd. De hier van voort- Aomende;^ Boomtjens zijn tcedcr van aart, en kon- 2Cn bc2waarÜ,kdcecrfte Winter over behouden wor- dT// « magZ° n'Ct vctPlantcn ■ ook "iet veel kou- t"trf-ree&enenX*™ ontfangen. Gedurende de Jffo. -"ja moet men ze onderhouden met fleqts een wcv- wg vochtigheyd, vermits hare teedcre ^r„/,„ niet veel nat ^verdragen konncn. K„rJ R°SMA,;iN'US CORONARIUS LATIFOLIUS, of v£Z?" T brdl *"W™' kaderen, is harder <^WC" W' m ^uT Hndcn 2ich ^«--beq^mft ÜC «.05MARXNUS SYLVtSTRIS ODORATUS , of 1^6 ■wilde welriekende Rofmarijn; en de RosMARïnvs iv- we]rl>_ odorus, of Rofmarijn ponder reuk., zijnde de hard- kende, eO lic van al de andere, gecven in dcezc Gcwcftcn , in het [cub,ooa0 laatfte van Atay cn 't begin van Jumus , ruffchen hans nj°Q, " Takjens , zoo wel boven als ter zijden voortkomende . vccle Trot-wijze bij malkander gevoegde Bloemen, bc- ftaandeuyt vijf kleyne Bladert jens, gelijk de Cistus» van een gcelc vcrwc ; maar niet , als met zeer goede Zomen , volkomen en rijp Z.i.id , het welk men ziet bcflotcn in ronde, doch langwerpige cn voor fplts toe- gaande Bezien, of Vruchten, Konncn, •$ Wintert binnens huys verzorgd tecgens fterke Vorft , zonder grootc mocyte bewaard , en dooi- hare l>ij de wortel of boven de aarde uytgclopcnc jonge Scheut jens , wel- Aanwin. ke men ten halven infnijd, en met aarde aanvnld, ge- nmC- noegzaam vcrmccnigvuldigd worden. Als ze Worte- len hebben gefchoten , neemt men ze met een waf- fende Maan van April van de oude af, cn men vcr- plant ze in Potten. KRACHTEN. DE Rofmarijn is warm cn droog in den twee- Curt'. den graad ; een wcynig te zamen-trekkendc cn S/m.M* dun-makendc van aait : zeer goed tot gtbruyk *°,eW' in fpijzen , cn ook tot artzenyen ; want zij geeft cen goede gcur,cn verfterkt. Op Wijn met Vlier-bloemen gezet, is ze zeer dienftig tecgens de Waterzucht. De Bladeren gedroogd, gcpulvcrizccrt cn dit ftof in varflehc wonden gedaan, gcncczcn dezelve; ook allcr- Icy Schurftheyd. Met Wijn gedronken , ftillui het Braken. Op het Hoofd gclegt, verfterken de Harf- fencn , cn droogen op alle koude vochtigheid, Bin- nens huys gebrand, drijven ze daar uyt de peft/lentid* Ie LHcht> Het Zap der Bladeren, vermengr! met Oanary-zuy- Hioftor. kcr, verfterkt \ Gezicht ; neemt wech defchellcn van f' 3' ">• de Oogen, cn de lopende vochtighcyd der zelve. De Bladeren in Wijn gcdiftiliccrt, cn daarvan o^GatmM dronken, geneeft de GeeUncht ; verfterkt het Hooft, 'Ü 1 \'Mti de Aiaag, cn het Hert ; genceft de Miltzucht / tri * neemt wech alle verjlopping. Is goed tecgens de vallen- de S,ekte , cn de Beroerdheyd ; fcharpt de Geheugenis , en t Gezicht.' belet de Zwegen op de Tanden, maakt een goeden Adem j ftopt de Buykloop , cn de witte Vloeden der Vrouws-perfoncn ; tweemaal 's daags daar »,rt ,,i van gedronken: rcynigd het Bloed; genceft het Colijkj ^ff,S vcrdnjfd het Vergif, cn docd zweeten t als men zich daar op wel laat toedekken. De Kolen, of de AJch van gebrand Rofmarijn-hout , at.Ltoieer, dienen, om de Tanden re zuy veren , cn vajt te maken; /- z' c,9i' necmen der zchcr geelheyd wech, cn doen ze wit wor- den, als menz'cr zomtijds mec wrijfd. De Conzervevan Rofmarijn-bloemen ( verwarmen- DoJon.1,6.- de, vcrtccrcndc, doorfnijdendc, afvagende, openen- ?■ cat-* ■ de, verfterkende , cn van zommigc Anthos ge- ^t'3' noernd; werd zeer veel gebruy kt: verfterkt zeer krach- tig de Geheugenis, het Verft 'and , en de Maag. Is ook van een grootc werking tecgens al de voorgemeld- de gebrecken. De Oly dcezer Bloemen verteerd allcrley lid-teeke- ttmalu "en: vcrdnjfd de donkerheyd der Oogen; helpt het Je "*'*• Gezicht; dcfgclijks de gebrandde, cn teroerdde , daar £'61 cn** mee in de Nek cn elders geftreeken. Is zeer dien-4 «ig op de Gefcheurtheyd geleM , met Oly van Lycrcn cn Camillen. Het Zap uyt de Bloemen gcparfl , word van veele voor een Balzcm gebruykt : maakt een fchoon cnzuyver Vel; ook een klaar Gezicht. 't Zaad met Wijn ingenomen , docd wel Water Vlin.Ul,. lojfen : is goed voor de Geelzucht , vallende Ziekte ■ **■«&•"< VWWekt der Vrouwen Alaand-ftonden , cn genceft de gebrceken der Borjl. De wilde Rofmarijn i's niet zoo krachtig van ccur CaJlor.Du- Vermag echter aücs wat de tamme u> twerkt. yni.n,*. .O.» peJ"'i97t BnsCHRYVING DER LAGC BoOMEN, EN HEESTERS, Il BoEK, rtf Dc gcdagte Bladeren zijn aan hare randen zeer tcc- *47 Dc7#^ecbruykcn noch hecdenfdaags , gelijk ze ook voortijds hebben gedaan , in hare Offerhanden dc Takken vmRofmarijn ; doopen dezelve in t bloed der geflagtte Bccftcn , en befprcngcn'er dc Omltan- ders mte. Verfchey- Uc namen Drie ver- fchcydcnc foortcn. Wat voor een aarde 7.ij bcgec- rcn. Hardhcyd Aanwin- ning. Wcl-rie- kende grootc Brommcl bexicn. Ceftalte der Bloe- mcni Befchrij- ving van dc LV HOOPDSTUK. BROMMELBEZIEN. Erdcn in 't NccdcrUndfch niet alleen dus , maar ook Braambezien ge- noemd: in'tLatiJMRüBVS, ofSEN- tis: in 't Hoogdujtfch Brombeern , of ook Cratzbeern : in 't Fr&fik Ronce of Bruisson; en in 't //.?- liaanfch, Rovo, ofookMoRo Hier van zijn mij in haren aart bekend «/rif verkney- dene foortcn, namentlijk: I. RUBUS VULGARIS FRUCTU NIGRO, OÏ gcmcenC zwarte Brommdbczu». II. Rubus frÜCTU cccrü- i.eo , of BrommclbczJèh met een blauwe Vrucht ; III. Runus non spinosus major odoratus , of grootc wcl-rickoulc Brommdbcz,icn ronder Doornen. Al te zamen zijn ze van dezelve Queeking en Waar- necming. Zij beminnen alle meer een goede , gemcene , zan- digc, als een kl harde aarde : cevcnwd moet ze ook matig gemeltzljn: cen opene, luchtige, vrye , wel ter Zon gcleeg'ene , ünmcrj zoo zeer als een fcha- duwachtige plaats j en veel water. Gecvcn in 't laatftc van Alaj en in 't begin van Juniut Bloemen ; daar na ,, ihifji volkomcnc Vruchten. Konncn niet alleen Sneeuw , Hagelen Rijp, maar ook fterke Vorft, en al- ongclccgcnthccden destijds, zonder cenige fcha- dc uytftaan. Werden alleenlijk, echter genoegzaam, aangnvonnen door hare bij dc -wortelen uytwallende jonge Scheuten ; welke gcmccnelijk van zctfsWortd fchictenjen dan mec een volle Maan van April moeten opgenomen en ver- plant, zijn. De RuBUS NON SPINOSUS MAJOR ODORATUS , ot wel-r tekende Brommdbcücn ronder Doornen , geeft wel jaarlijks in dcezc Landen in dc Maand Jtdms uyt dc bovenfte punten der Steden grootc , blcck-roodc aan- zienlijke Bloemen , dc Eglanticr-rooz.cn niet ongelijk, doch wel zoo groot ; maar noyt cenige Vruchten , fchoon hoc warm dc Zomer gewceft mogt hebben. Gcmccnelijk ziet men vijf, zes , tien of twaalf Bloe- men bij malkander gevoegd , ruftende od hare bijzon- dere tamclijk-langc Steelt jens. Zij bcllaan ii)tvijf grootc ronde Bladeren , van binnen vercierd met cen Ring van vcelc gcclc klcync Knop jens. 'In 't middclftc, of inwendig Hert, ziet men een rond knopje, uyt vcelc blcck-roodc kpopjens te zaam gezet , Oogs-wijzc, van geen onaangename aanfehouwing. Dc Bladeren deczer zooit zijn niet , gelijk dc ande- re, van malkander gedeeld ; ook zeer groot , breed, en gelijk als rondachtig, met vijf punten, op dc wijze van het Acer major", of groot Booghout. Ruften op groene Steelt jon , cen hand lang. Zijn bekleed met een zachte ruyghcyd : ftaan gcmccnelijk opwaarts ge- keerd ; donkcr-grocn van verwe, doch van onder blce- kcr ; droevig . 'ook wel zomtijds een weynig blinken- de; onordcntlijk, nu uyt dc cenc , dan uyt dc andere Zijde van hare houtachtige Steden, drie, vier en vijf voeten hoog opfchieten.de ; van binnen met een groot wit pit gevuld , van buytcn uyt den bruynen bleek , rond en Hecht , ook niet blinkende , noch met gcenc Doornen voorzien ; maar gantfeh ftijf ftaandc, en in 't cerft cen weynig ruygachtig , ook een klcync vinger, dik. Dc uytwendige dunne Baft werd ligtelijk door der Zonnen hitte gefplectcn. der, net, fubtijl, doch veelvoudig, digt, en aardig. Ier IJl {pits gez.aagd , of getand ; ook in 't midden met drie rc°« en vijf voormamftc grootc Aderen voorzien , uyt wel. kc vcelc klcyner na dc randen uytlopen , ftaandc gc- mccnelijk opwaarts gekeerd; en waar uyt alweer ontel- bare aldcrklcynfte voort-fchicten , op een aangena- me wijze. Als men ze in dc Mond knauwd , zijn ze zeer bitter van fmaak , en te zamen-trekkende. In 't begin vertonen ze zich ruyg ; doch als ze grooter wer- den , vergaat deeze ruygheyd. Ieder jaar, tecgens de Winter, zoo haaft dc Vorft haar heeft bevat , vallenze af, en vergaan met hare Steden. In April komen ze op nieuws uyt hare Takben te voorfchijn. KRACHTEN. 12 Bladeren, Bloemen , en onrijpe Vruchten van k \ • I Brommdbc&ten zijn zeer verdrogende, te zamen- lib.j.fa trekkende , en verkoelende van aart j zoet in 't 36f- cetcn, en aangenaam voor dc Maag. De Bladeren geftoten, en dan gclegt op de Roos, of pj/n- w voort-cetende Zweeringen, bedwingen dezelve; 24 ,Mj ,^ De Bloemen , Bladeren en Vruchten in Wijn gezo- GaJ den , geneczen dc Wonden , de beeten der vergiftige smf'.mU. Dieren , dc fchurfihevd des Hoofds , en dc z^eerighejd 6. des Aangczigts : ftillen dc Bloedgang ; maken een va/t TraSLl' Tandvlecfch; helpen de gez,wollenc Amandelen, Hmg, "InlM, en dc heetc zjivecringen des Avonds. Drijven af dc Steen, 3. r^j, 't Graveel , dc koude Pis : zijn goed voor de lopende O ogen : verhinderen, of jagen wcch de Hertvang; en doen 't Trainen ophouden. Het Zap uyt dezelve ge- par ft , heeft dezelve kracht , en verdrijft ook alle in- wendige brand. D LVI HOOFDSTUK. HINNEBEZIEN. \ Y vecle niet alleen bekend , maar ook vcrfdifr. zeer geliefd; werden in \Neederlandfch dcnimco. niet alleen dus , maar ook dikmaal \ Frambezien genoemd ; in 't Latijn Rubus ID./EUS : in het Hoo^duytjch- HlMBRAMEN,HlMBEEREN,ofHlND- : in het Franfch Frambosier ; en in het Ito- liaanfeh Rovo ipeo, of Rovo montano, ook Mor- TELLO. Hier van werden op vcelc plaatzen gevonden twee Twee »ri vcrfchcydcnc foortcn, te wecten {j-M^ I. Rubus id^eus fructu rubro, of Hinnebczie oor met een bleek^roode Vrucht , en II. Rubus id^eus tructu albescente luteo , of.H1nncbcz.1e met een uyt den witten geel e Vrucht. Gecrnc groeven ze in allerley flach van grond , in- Hoeze dien dezelve alleenlijk wel voorzien is met oude Paerde-mwj^ of Koeyemift. Zij beminnen cen donkere , maar noch ^en yta, meer , om der Vruchten wil , een openc , luchtige , jca. vrvc, wel ter Zon geleegene plaats , en veel water van onder aan de Wortelen; doch als de Vrucht begint voort te komen, droogte van boven ; want door Reegen werd dezelve verdorven, en fmakeloos gemaakt. Konncn uytftaan Hagel , Sneeuw , felle Vorft , en Bloemen, alle andere ongeleegenthceden van de H'inrer-tija. Brengen ieder jaar in 'l laatfte van May Bloemen voort; ook in Jul.us cen goede , fmakclijkc , gezonde Viudit» Vrucht. . wifl- Werden overvloedig aangewonnen door hare veel- A^- voudiqe de aarde door-lopende , en van zelfs genoeg- zame ^Wortelen fchietende Jongen ; welke men m de Maand Macrt of April met een wafTende Maan op- neemt, en verplant. KRACH- RUBITS NON SPINOSUS MAJOR ODORATUS 'Tuj o'x /•••/ %fl HlNNEBEZirN.MARENTAKKEN.RHUS MET BLADEREN VAnMiRTUS. 153 ctV»i /.f 4. «;• 38- Verfchey- de namen. W»ft noch in 't wa- ter , noch op de aar- de Bloemen. Vruchten. Kin hier niet ver- in eenig- Tuldigd werden door wying. Wonder- lijke nn. teeling van dit Struvcl- pwu. KRACHTEN. DE Hinnebezien zijn matig verdrogende en te za- men-trekkende van aart ; boven alle andere Vruchten voor alle Mcnfchen zeer gezond en aangenaam van fmaak. Vcrflerken 't Hert , en een flau- we Maag ; verwekken ook eetens-lujl ; inzonderheyd als ze met Wijn en Zuykcr werden gegecten. 't Zap daar uyt geparft , neemt wcch alle gebrecken van 't Hert. Is goed tecgens en in hittigt Koortsen : verquikt de flauwe , tccderc, zwakke Natuur. Werd, in Broodzuykcr ingetrokken , of uyt gearbeyd zijn- de, in Flcflchen lang bewaard : daar na in Spijzen , of ook wel in Wijn gedaan. Geeft dezelve een aangename geur ; verfrifcht alle inwendige deelen des Ligchaams ; neemt de brand der zelve ween ; en is goed teegens 't Pleuris. De Bloemen in Zuykcr gemengd, en gelcgt op bran- dende ofvuurigeOogen, ook op 't fpringend Vuur,gc- neezen deeze Qualen. De Bladeren , Bloemen en Vruchten hebben eeven dezelve kracht ontrent al de Gebrecken , welke in 't voorgaande Hoofdjlttk^ van de Brommelbezien zijn aan- geweezen. LVII HOOFDSTUK. MARENTAKKEN. Et gecnen anderen als deczen naam is dit zonderling Gewas in het Needer- landfeh bekend. Werd in 't L.itijn gehceten Viscus : in 't Hoogduyt/ch Mistell : in 't Franfcb Guy , of '•■ Guvs; ook brecder, Bois DOnt on fait de la glue ; en in het Italiaanfcb Vischio , of Paucia. 't Is een regt-wondcrlijke , en in de aanfehouwing kluchtige Plant ; want zij waft niet, gelijk alle andere, in 't water, of op de aarde ; maar in de lucht , op de Talken van Eyken- , Appel-, Peere-, Linde , A/i/pet- , O nee- en andere Boomen ; zonder eenige Wortel; en eevenwel zoo valt, dat ze zelden, of bijna noyt,. door eenige (terkc wind daar van afgerukt werd. Dcczc Marentakken bloeyen niet alleen jaarlijks in 't laatftc van de May , maar geeven ook ieder Zomer witte en doorluchtige Bezien, gcmcenclijk aan deLec- den harcr Tahjcns drie en vier bij malkander zittende, klcyn en rond. Altijd blijven ze groen , zonder ceni- ge verandering. Verdragen gcduldiglijk Sneeuw, J/.i- gel.cn fier ke Vbrjl ; ook zoo wel veel water, als groo- te droogte; doch alleen \nVrankrijkj It alten , Spaan je , en meer andere warme Landen. In onze koude Geweften ziet men ze noyt groeven- de. Willen zich ook op geenerley wijzen laten ver- meenigvuldigen , of in een Hof aanqueeken. Ik heb mccnigmaal het Zaad zoo in Potten als in de aarde ge- legt, met een wanende Maan van Maert , April, May en Jumus; ook met een volle en afgaande Maan in September, October, en November, hoog, en ook diep gezayd, doch is noyt te voorfchijn gekomen. Eevenwel houden zommige voor gantfeh gewis, dat dit niet onaangenaam en zeer Medicinaal Gewas niet an- ders als door Zaad werd vermeerderd. Want 't zelve werd van de Lijft er s zeer bcgecrig gegecten ; en als 't zijne volkomencVerdouwing in aeBuyk of Maag dec- zcr Vogelen heeft verkreegen , door de Darmen weer uytgelaten op de Takken der boven-gcmelde Boomen; waar uyt dan nieuwe Marentakken werden geteeld. Dit Werd ook gctuygd van Athfn,eus in zijn neegendc Bockj daar hij van dit Struvel-gewas fchrijft. KRACHTEN. DE Vruchten en Bladeren der Marentakken, wel- DhfeJ 3: kc op Eykenboomen grocyen , zijn warm en '**' l°5' droog in den derden Graad ; verzachtende , fchcydendc , dun-makendc , en uyt-trekkende van aart. Met Wijn of eenige andere Drank gekookt, of ook Ca/!. Dn* bij wijze van Poeder ingenomen, zijn ze goed voor de rata.Hnki, vallende Ziekte , Beroer dheyd , duy reling des Hoof ds ; ^ 477' en neemën wcch de dikke, (lijmcrigc vochtighcyd uyt 't /ilvc, en ook uyt de Maag. 't Hout, te zamen met de Baft, aan den arm van een flin- l- *$ zwangere Vrouw gebonden , of een daar van gemaakte Mf'* Ring aan de vinger gcitokcn , zou een Misval verhin- deren. Een Drachma van 't zelve de Kinderen met Wijn te drinken gcgccvcn , bewaard haar voor de val- lende Ziekte. De Bladeren en Vruchten gefloten , dan op Pionden JEghutl en harde Gezwellen gelcgt, of een Plaefter diir van ge- l,i'7' /*'• maakt , halen alle verzwoorene etter van onder de grond 37 uyt, en zuy veren 't vlccfch daar van. Hier van werd ook een Lijm bercyd, zeer bcquaam, CaU.simf. om Vogelen daar mcé te vangen. Mtd-6» LVIII HOOFDSTUK. RHUS met Bladeren van Myrtus. En aardig en aangenaam HeeJUrig Ge- Vcrfchej- was , werd in het Ne e der l And fel dus dc **™c* genoemd na de gedaante der Blade- ren : in 't Latijn Rhus Myrtipo- liis , Rhus Sylvestris , Si/mack Plimi , en Myrtopetalon: in 't Hoogduytfch Gi rbfrraum mit Myrïenbletternj en in 'r Italiaanfih Rhus salvatico. Deeze Gewajfen beminnen een gemecne , zandigc , Wat voor goede aarde , met tamelijk veel twec-jari^e Paerdc- cen ainle milt , en 't Mol van verrotte Boom-bladeren door- ^emm' mengd: een opene, vrye, warme, luchtige, wel ter Zon gclccgenc plaats, en veel water. Hebben een bruyn-vcrwigc Wortel, ontrent een vin- Wortel. gcr dik , waar uyt voortkomen veele Scheuten , doch s,;riCljtc'1 die in dcczc Landen zelden meer als tot twee of drie "^ voeten hoogte opwaffen. Onder zijn ze rond; van een aangename groene vcrwc: een weynig roodachtig alszc eerft uyt de aarde opkomen ; doch daar na grijs , of bleck-grauw ; ook voorzien met verfchcydene klcyne nopjens , wat donkerder. Uyt deeze fpruyten veele zijde-fchiuten , rondom boven malkander , zomtijds twee en twee te zamen gevoegd; blcck-grocn van vcr- wc, en ontrent vierkantig. Aan dezelve vertonen zich Gefhite de Bladeren , twee en tv, cc regt teegens den anderen der lihóe- over; gcmcenclijk opwaarts gekcert, veelvoudig in ge- rcn- tal, en digt boven een. Van een bevallig helder groe- ne couleur zijn ze; de ondcrltc de grootftc; een duym, wat meer of min , breed ; en twee vingeren breedte lang. Voor lopen ze frompachtig fpits toe. Aan de randen zijn ze flecht en effen; niet zeer dik, doch ftee- vig gefield ; weynig of niet blinkende. Komen digc aan hare Steelen voort , zonder op andere te ruften. In 't midden zijn ze voorzien met drie van onder regt opgaande groote Aderen , waar uyt andere zeer klcy- ne , van onder meer als van boven zigrbare Adert- jens voortfehictcn. Als men ze in de mond knauwd , bevind men ze uyt den zuren bitter , te zamcn-trck- kende, en cyndclijk een weynig fteekende op de Tong. De andere zijn veel klcyner, en lopen fpirzcr toe. Uyt de voorftc punten der Taljens komert voort veele tros- Q_ 3 wijze Beschhwinc der. lage Boomen, en Heesters. II Boek, a Jt Der Bloe men. Waarnee- rniogladfl Winter. Aanwin* oing. Krachten noch on- bekend. 151 wijze bij malkander gevoegde ronde groene Knopjens; welke haar boven flegts een weyn.g openen. Dan ziet men in de Maand van May en Jumm gelijk als groene vitf-acbladcrde Bloemt jens; waar uyt voortfchictcn vijf lange, ronde, tccdcrc en rood-verw.gc Draadjens,vm een bcvallijkc aanfehouwing : die noch afvallen, noch in haar zclvcn vergaan, maar befhndig blijven, en bin- nen haar bewaren vijf rond -hoekige aardige Knopjens, gevuld met een kleyn Z.tad r doch 't welk in deeze Landen noyt tot zijn volkomcntheyd geraakt. Deeze Gcwajfcn zijn tccder van aart; want buytcn gezet zijnde, worden ze haaft wechgenomen door fter- kc Vorji : moeten derhalvcn , in het voorjaar met een waffende Maan van Jlpnl in ten Por geplant zijnde, in het begin van Oclober binnens huys worden gebragt , op een luchtige plaats, waar in niet, als bij vriezend Weer, door ten Kagchcl werd geftookt; vermits ze in de Winter noch groote noch langdurige hitte des vuurs , noch veel water van nooden hebben. Mogen ook niet voor in 't begin of midden van April , na bc- qiuamheyd of onbequaamheyd des tijds, met een zoe- te Lucht en aangename Reegen weer buyten gefield ; en moeten dan wel nauw gewaet worden voor koude vagten , Snceuwachtige vocht igheyd ', en fchrale, hay- rige Winden. In onze Gcwcftcn worden ze alleenlijk aangewonnen door hare bij de V\ 'ortel genoegzaam uytlopcnde jonge Scheuten; welke gemccnclijk mct'cr tijd van zelfs -wor- telen krijgen. Dan worden ze van de oude afgeno- men , en met cen wallende Maan van April in Pot- ten gezet. KRACHTEN. DE krachten deczer Plant zijn tot noch toe van niemand oyt befchreeven, of bekend ge- maakt. Ondcituflchcn hebben de Lccrtouwers haar gebruyk daar van. Zommige willen ook, dat ze zou konncn dienen in plaats van'tRHUS, of de SUMACHBOOM. LIX HOOFDSTUK. V E L. Verlchey- dc namen. Twee Vcrfchcy- dciüimcn Wat voor een aarde xij bemin scn. Aanwin- ning op It welbekend, aangenaam,gcdurig grocn- blijvend Gewas , weid in het Needer- \ landfeh niet alleen dus, maar ook Ey- loof, Kleef, en Klim, genoemd, om dat het ovcr-al bij op-loopt , en het zelve beklimmende verderft , 't zij waar 't ook bij gezet word , of wat het kan genaken : in 't Latijn Hldeha : in het Italiaanjch eevcn alzoo: in het Hoogdnytfch Ephew , of ook Ilaub : in het Tranfch Lierre of L'hierre. Hier van zijn mij in haren aart bekend n^everfchey- de foortcn ; te wectcn : I. HlDERA MAJOR ARBOREA, of GROOT BoOM- VBVLj en II. Hedera minor repens , of kley- ne kruypende Veyl. Bcyde zijnze van eevcn de- zelve Queckmg en Waarneeming. Zij beminnen al te zamen een gemecne, vochtige , ongemeftte ; of ook een matig-vochtige en wel gemeft- te aarde : een opene , luchtige , vrije , en genoeg ter Zon eclccgcnc, immers zoo veel als een fchaduwachti- ge of donkere plaats ; en veel Reegen. Gccven ieder jaar in den Hcrfjl Bloemen , en zomrijds in de Winter volkomen rijp Zaad. Konnen Storm-windeny Hagel, Sneeuw , Rijp , felle Vorft , en alle andere ongelce- gcnthccdcn der Winter zonder cenige verandering ver- dragen. Worden niet alleen aangewonnen door hare Bezien, of Zm&% 'c welk met, een waffendc Maan in Matrt> nier boven twee Stroo-brccdrc diep , op een vochtige plaats in de aarde werd gclegt ; maar veel meer en haaihgcr door hare op of in de grond geleyddc, of van zelfs voortkruypende , en binnen wcynig tijds wortel-fchietende "Jongen : welke men een wallende Maan van Maert , April of November , op neemt en vcrplant. Als nu deeze Vruchten beginnen te dragen , kan men haar zeer fchoone Bezien doen voortbrengen , wan- neer men zomtijds op hare Wortelen ftroyd de Alch van gebranddc Moffel- , of Oejlerfc helpen; of, gelijk zommige willen , het Poeder van Aluyn. Dit zou dan de Oogen een zeer vcrmaaklijkc aanfehou- wing veroorzaken. tweeder. ky vrij. ten. Om haa» zeer fchoone Bezien te doen dr». gen. KRA 'Eyl, Eyloof, C H T E N. V;, te zamen-trekkende of Klim , is zeer heet , fcharp , en de Zeenuwen door- dringende van aart. Moet derhalven van bin- nen wcynig of niet gebruykt worden ; inzonderheyd niet van Vrouwen, welke daar door onvruchtbaar zou- den blijven. Men mag ter dier oorzaak dit Gcivat al- leen uytwendig ons ter hulp doen dienen ; voorna- mentlijk op Fontanellen of Dragt- en andere lopende Gaten. De Bladeren gefloten , met Azijn en Reegen-water gemengd ; dan op 't Voorhoofd , ook in de Slapen van 't Hoofd gelcgt , is goed voor de verwerring der zin- nen , en de gekrenkt heyd des Hoof ds. In Wijn gezo- den , en daar meede gewaflen , geneeft de Schurft ighejd% en allcrley Gezwellen. De Bezien , of Vruchten , gefloten , en daar van een Drachma met Wijn ingenomen, drijft het Graveel af. Een halve Drachma in een week Ey drie dagen ach- ter malkander gebruykt, is zeer goed tecgens 't gebrek, genoemd de Druypert. Het Zap y vlocycnde uyt de afgefneedene Ranken , docd de Luyzen fterven, en 't Hayr uytvallen. Het Zap der Wortel met Edik gedronken , geneeft de Betten van Spinnen en andere giftige Dieren. Diefc. Ui: a.M/.iio. flutarch. in Sympf. Cal. ut: SimpMtJ. 7- Trag.lib.it Curt'. Symfh. HL hort 30. «•/•«• . rlinltè.iL LX HOOFDSTUK. K M. jM5 It aardig Gewas werd in het Needer- £jj^£ landfeh niet alleen dus , maar ook Lynen, of Viorne genoemd. In 't f Latijn Clematis, Viorna vulgi, fSWfj&viTis alba, en Atragenes Theo- '***£&? [Rasti: in 't Hoogduytfch Linen; Reben , of Waldreben; in het Franfch Viorne; en in 't It.iliaanfch Clematide. Hier van zijn mij in haren aart bekend verfchey- dene fchoone foorten; namcntlijk : I.Clematis vulgaris, oï gemeene Klim. II.Cle- Ncegen MATIS PEREGRINA FLORE SIMPLICI CCCRULEO , O^J^foor-" vreemde Klim met een enkele blauwe Bloem. III. Pe- tcai regrina flore SIMPLICI pvrpureo , of vreemde Klim met een enkele purpur e Bloem. IV. Peregri- NA FLORE PLFNO ATRO-PURPUREO , of Vreemde Klim met een dubbele donker-purpure Bloem , van een zeer fchoone aanfehouwing. V. Peregrina flore al- doc^ ^ BO pleno , of vreemde Klim met een witte dubbele dciC\vC Bloem. VI. Clematis altera, of tweede Klim; waimee» anders Flammula Jovis surrecta , of opftaande ming- Vmtrkruydy of Brandkruyd. VII. Altera vrens, anders Flammula Jovis repens , of kruypende brandende Klim. Vilt. Cojrulea pannonica , of OoJ}ennjk_zc Klim , met een aardige blattwe Bloem. IX. Clematis Americana flore phceniceo, of Americaanfche Klim è met een groote uytneemendc Bloem» Ijffj. »53 Bloem, Klim. K van een zeer verfnaaklijk-fchoonc roode verwe. Amen- cunlche Klim. Geflalrc ren Dcezc bloemen komen Tros-wijze bij malkander voort. Mccft aDe zijn ze van reven dezelve Queeking en RFSmp. Heer* Wl, toor Zij beminnen een goede , zandigc , met tweejarige fCflurtfc Pacrdc- en een weynig oude kJeyn-gemaakt< I „jbemw- mjp^ doormengdc grond : veel liever een opene > luch- DC0* tigc, vrije, en wel ter Zon ftaande , als een donkere ol fchaduwachtigc plaats \ ook veel Water. Gecven in deeze Gewcften ieder Zomer , in 't laatftc van Junuo Bloemen, cn 't begin van Julim , wel Bloemen , maar gantfeh Zaïd. geen Zaad; bchalvcn de Fc.ammula Jovis, of br-.vi- tltr.de Klim ; die elk jaar in Juiius bloemen , cn tcc- gens de Winter Zaad voortbrengd, doch niet voor- zien met volkomene rijpheyd , ten ware in heetc of zeer warme droogc tijden. Zijn zoo hard , dat ze veel koude Hcrfjl-reegcnen , Sneeuw , Rijp , fterke Vorft, cn alle andere ongclecgenthccdcn der Winter kon» nen uytftaan. Het Clematis Americana flore PHcexrcro of Americaanfche Klim , met een roode Bloem , uyt Virgimen gebragt , krijgt zeer fchoone Bladeren in het lange aan hare regt-doorgaande Steel ; altijd twee en twee regt tecgens over malkander ; acht, thicn, twaalf, en zomtijds meer in getal ; doch voor in een eyndi- gende. Eeven alzoo ook aan hare voornaamfte , zeer hoogoplopende, en haar zei ven, gelijk de Klim, ach- , ter met uytfchietende Draadjcns, als korte Wortelt jens, der Made- vaft-houdende* ronde Steel, 't cerfte jaar groen , daar na geheel bleek of vaal. Deeze Bladeren zijn van ver- we i :, art-grocn ; onder blecker ; ruym een vin^cr-lid lang; een vinger, wat meer of min breed; fteevigvan aart: voor fpits toegaande; aan de kanten aardig zaags- wijzc getakt, en inwendig Voorzien met een regt-door- lopende Ader ; waar uyt meer andere , ontrent regt tecgens over malkander, voortfehieten. Het voor aan- ftaandc eyndigende Blad is gcmeenclijk het grootftc , ook ronder als d'andere , en met een veel langer punt vercierd. Deeze Americaanfche Klim bemind een gantfeh zandigc, luchtige, en met twee-jarige Pacrdcmilt ver- bemind. mcn?^e grond: een opene, vrije, cn tecgens een Muur of Schutting warm en wel ter Zon gelccgcne plaats , op dat des zclven ftralcn onverhinderd daar op mogen fpeelen : wil ook veel Water. In onze koude Landctl geeft deeze /7/wr noyteenigc Bloemen, ten ware bij heetc Zomen ; cn dan noch niet , als tecgens een Muur ge- field , of de Scheuten op een Panncn-dak warm gelegt zijnde ; gelijk in de jaren 1CT52. 166^. 1669. en meer Bloemen, andere dicrgclijkc, in de Maand September gefchicd is. Dan zitten ze veelvoudig cn digt bij malkander ge- voegd ; hoog uyt hare Knop , een Peer , of die van de dubbelde Granaatboom , zeer gelijk ( gelijk men ook ziet in de Bloemen van Tabaks) opfehietende. Zijnde op eeven dezelve wijze rond, van binnen hol, doch bo- ven wijder open, en in vijf dcelen gefcheyden ; in het midden voorzien met eenigc bleeke Knopjens ; anders van een zeer fchoone roode couleur, met ecnige donke* Aart. r* jtreeken doorlopen , cn een gchcclc vinger lang. Dit Gni'M is tamelijk hard van aart. ^Kan zonder groote fchade fterke Vorft en andere ongeleegcnthec-» win- den der Winter uytftaan , als men 't met wat Run op de Wortel bedekt. Word van naturen oud; en kan, pijk al de andere foorten, door de bij de Wortel uyt- Iopende jonge Scheuten , of door de in de aarde ge- °gcnc Takken, welke binnen een korte tijd wortelen , Rc-noegzaam aangeivonnen worden. Met een wadende Cdm..t Van Maert of-dpni moet men ze van de oude af- *Sk. «eemen.enycrplanten. Dikmaal word dit Klim gebruykt , om daar mee dRlZtZCfl* B°gen ' °n Pr,ecUn rc beklccdcn i wijl aderen in de Zomer een aangename befchaduwing veroorzaken ; doch de zelve al te zamen in de Winter "ten vallen. Watvoor een aarde A P P E R S. IJ4 KRACHTEN. KLim is heet in den vierden Graad ; fcharp s Galen. Lh bijtende van unaak , cn de ton-c zccrontl' Ued. kende. Op de Huyd gedaan , Saaktzedl .'■ heyd. Op allerley SAmfity gelegt , vertterd ze & Het Ctematis Peregrina, of vreemde KUm . op de Dhfe.1u\ Aïelaatsheyd , of witte Zeeren, gewrecven , doed de- •».«. »ƒ.•*». gaan. Het Z.ud kleyn gefloten, en met Wijn ingenomen, UMth M d'"' uyt ,1!, hcett, galachtige, en koude flijmeri ; vocht igheeden. ö IXI HOOFDSTU K. KAPPERS. Leze aangename , cn voor veclc een Verf. : gezonde Vruchten-dragende Heejler- d° «uw» achtige Plant, word in 't Neederlan met gecnen anderen naam , zoo veel mij bekend is , als deezen genoemd. In het Latijn Cappakis: in 't Hoog-. duyrjch Kappeun: in 't Franfch Capprls } en in het Jiah.ianfch Capparo. Hier van zijn mij in haren aart bekend drie onder- Dri« fchcydc foorten ; als : I. Capparis folio rotuvdo, of Kappers met ondcr- ronde Bladeren. II. Capparis roi.10 acuto, of fcl"7l,<* Kappers, met Bladeren, voor een weynig fpits toegaande. foortCQè III. Capparis icguminosa, liverAnAco, of Kap- pers met Kuchten als tyeine Peultjens. Niet alle zijn ze van eeven dezelve Quecking cn Waarneeming. Zij beminnen, u\t een natuurlijke cygenfc hap , \Vjr voor een gemecne , zandigc aaide, wel doormengd met rr" ' Gruys van gefloten Steen cn Kalk * neevens een wcy- /1; bcmin* nig twec-jarige Pacrdemift : een opene, luchtige , "^ vrije , warme , genoeg , ter Zon gelccgcne plaats , cn weynig Water» Als ze oud geworden zijn, gecven ze gcmeenclijk cl- Rloemco, kc Zomer \w Julia* hare Bloemen; doch noyt in dec- /"uJ- ze Landen volkomen of rijp Zaad. Zijn tccder van aart. Laten niet alleen 's Winters hare Bladeren vallen, maar konncn ook niet veel koude Ihrfjl-reegenen , Haqcl , Sneeuw, Rijp of Vorft verdragen. Moeten derhalven, in 't voorjaar met een wadende Maan van April oi'A/.iy in Potten gezet zijnde , in 't laatlt van September of t Teeder- begin van Ollober, n3 gclccgcntheyd van de tijd > bin- hcydj cn nenshuys worden gebragt, cn gezet in een goede luch- v'jan,c0* tigc plaats, daar ze door de Venftcren , zonder ceni- m S' ge tochten , de Lucht cn Zon konnen genieten zoo lang als 't mogelijk is. Mogen ook in deeze tijd wey- nig, of geen lauw-gemaakt Rccgcn-watcr , ook geen al te grootc hitte genieten. Ter dier oorzaak moet men ze niet dan bij vriezend Weer de warmte des vuurt door een yzerc Oven laten gevoelen; of ook wanneer koude Ooft- en Noordeivinden wayen. Niet voor half April mag men ze weer buyten zetten in de Zonnc- ftralcn , met een zoete Lucht cn aangename Ree- gen; voorziehtig gewagt cn zorgvuldig gedekt voor koele nagten , vochtige dagen , cn hayige , fchrale winden. In dcezc Landen konncn ze niet anders aangnvonnen Aanwiu- worden, als door haat Zaad, uyt heetc Gcwcftcn o- ninfr vergezonden : 't Welk men met een volle Maan van Aiaert , April, of May , niet meer als twee Stroo breedte diep, moet zayen in een Pot , op een gantfeh warme plaats gefield , of zes wecken lang gedurig in heetc Pacrdemift. Eevcnwel kan dcezc vermeenigvnl- diging zomtijds noch gcfchicdcn door ecne ter zijden aangtf* BCSCHRYVING DER LAGE BoOMEN, EN HEESTERS, II BoEK. i j«{ Hier van zijn mij in haren bekend geworden vier ylct genoegzaam veranderlijke of vcrfcheydcnc foortcn ; Kippen met Vruchten als klcync , Pculcjcns. &n d Aanmer- kelijk- ktyd. Wat Kap pers zij a. 15S aangegrocyde Wortel , of een (luk daar van ; het welk cchrcr zeer zelden gezien word. . De CAPPARIS leguminosa, of fabago, dat IS, K.tpprrs me, Kuchten als kl<)»< bultjes, gcmccnelijk een lid ven een Vinger lang , is veel harder van aart n de andere ; kan ook veel becter , alsie droom- achtig gehouden word , gedurende de Winter , de [( binnens liuys verdragen. Jk heb in 't jaar 16*70. Ui 's Gravenhaageb\) Mon- teur Tkanciscus SBVtfNHVYSBN, vermaard Apothe- ker aldaac , cene deczer PUnte» gezien , die in de har- d Winter der jaren 1669. en itf7o. buytens huys.in devr,,. aard. Asande, gantfeh goed was ovcrgcblcc- , niet anders als een wcymgjc bedekt geweeft zijnd* . . • , De Kappers zelfs zijn niet anders als de Knoppen der Bloemen; welke men, terwijl ze noch gantfeh gefloten zijn , afplukt , en bewaard in Pcekcl , niet te fterk zout gemaakt , om gebruykt te konncn worden wanneer men wil. KRACHTEN. DTIczc noch geflotcne Bloem-hnoppen , of Kap- pers, hebben een verwarmende kracht. Zijn dun van dcclcn, en fijn van (lof. De BI Aderen , en Wortelen deczer Plant gefloten, doen fcheyden , en vcrtccrcn alle Gezwellen. Het Diofe.liè. Zap der zelve in de Ooren gedaan, dood de daar in zijn- de Wormen. Galt», lih. Kappers , varfch , of groen, gcgcctcn, zijn onaan- \tlluT' Scnai,n van fraaak, en geeven weynig voedzel. Maar in Azijn of Pcekcl gclcgt , gelijk ze herwaarts worden gebraet uyt Itahen , daar de befte groeyen , zijn ze veel lieflijker; verwekken eetenslujl ; openen de ver- Jloptheyd, en verdichten de hardigheyd van de Leever en Milt; inzonderheyd als men ze onder andere fpijzen alleenlijk in de Zomer; maar in dc/K/»/. cap. droogd ar, zuyverd, purgcerd, verteerd, doorfnijd, fluyt toe , en trekt te zamen ; vermits ze beftaat uyt vcrlchcydcnc tecgens malkander ftrijdende dcelen. G*Un. UL I\lct Wijn ingenomen, of daar in gezoden , helpt Simp. 14. jc gCyr(ln(ldc f Oeroerdde , van binnen door een hoo- Avtrroes ge v>^ of anderzins befchadigdc. Verwekt de Maande hb. Sunp. Jlonden : dood de Wormen ; genceft de verhardde en tap.+i. gez,wollene Milt; inzonderheyd als men van 't Poeder nut Ildik een Plaeftcr bercyd , en van buyten oplegt; ook met Oly van Kappers fmcerd. Want zij jaagd uyt alle tayc en dikke vochtigheid , niet alleen door de Blaas , maar ook door de Stoelgang : zuyvcrd het Hoofd, en de verouderde zweeringen van 't zelve. Het Zaad in Jldik gekookt, en in de Mond ge- verdrijft de Tandpijn. Aart der Kippers. sEfin.liè. 7>f'W7 I Ui. 1. trhirr.lt. •op- houd cd LXII HOOFDSTUK. A R D A M O M. Vcrfchey- de ïunicn. En zeer raar, noodwendig, en voor vcelcrlcy om»clccgcntheedcn der men- fchen zeer dicnftig Gewas , heeft in het Neederlandjlh niet alleen dceze naam , maar ook die van Paradys- koorn, en Malegltte. Word in 't - gchcetcn Cardamomum , Maleguetta , MlLtBGOJ 1 ia , en Granum Paradisi : in het Hoogduyijlh Paradisz.korner: in het Franfih Grai- m dg Paradis, Millécttottb , Meifgete, en Melegulttl : en in het Italiaanfih Cardamomo, groête verfci,c meer als een halve vinger lano, dene iu£. te wecten : I. Cardamomum majus Indïcum , of Cardamom uyt Indien . niet dik, en gcmccnelijk drie-hoekig. II. Carda- lcn momvm minus Indïcum of klcync Indiaan fche Car- damom ; niet groot , ook dric-hocdig, en onder met een klcyn (hartje voorzien. III. Cardamomum ar- borescens majus Aericanum, of groot Cardamom uyt Africa. IV. Cardamomum arborescens mi- nus Ar-RICANUM, of kjcyn Cardamom uyt Aj rica. De Cardamomum minus Indïcum, of klcyne K'cyn Cardamom uyt Indien, grocyd niet boven de drie voe- Carda" ren hoog , ecven gelijk het Riet. Is ook op dezelve ESn?* wijze met lecden aan hare Steden verdeeld ; welke van binnen niet hol , maar met een voozc (toffe vervuld zijn. Aan dezelve ziet men veclc Bladeren ( die , gewrecven zijnde, een aangename reuk van zich gecven) lang, en niet breed, gelijk 't gcdagtc Riet, doch voor op verre na zoo fpirs niet , maar rondachtig toelopen- de , en boven digt bij malkander gevoegd ; zoo dat tuflehen de aarde en de bovenfte Top de Steel gantfeh bloot is. Dit (7oy.wbrengd uyt of boven de Wortel voort een Bloemen, of twee groene Ayren, op de wijze als 't Cijins zïjnHy- pocijlus docd ; een groote vinger , wat min of meer , lang, en tamelijk dik: welke, zich openende, verfchey- dc klcync 'Bloemen boven uyt geevcn; wit, vermengd met geel , van gedaante die van het Guvgchelhcil niet ongelijk , doch grootcr ; niet ordcntlijk gefteld , en zeer welriekend. Als naderhand de ylyr zijne rijpheyd bekomt, word hij , gelijk ander Koorn, geelachtig. In de zelve worden de Vruchten vol Zaad gevonden ; Zaad. het welk , de Ayr noch groen zijnde , wit is , zter fchoon vercierd met purpure vlekken : maar als 't daar na droog word , verkrijgt het een blcck-bruync of afchgrauwe verwc. Want zoodanig ziet men 't, als 't in onze Landen word gebragt. Het Cardamomum Indïcum majus, of groot Groen 1 !n. Indiaanjch Cardamom , waft gcmecnelijk op tot de é^f^ hoogte van vijf voeten. Heeft ook veel brecder Bla- raom< deren , van een zeer aangenaam groen ; voorzien met een regt-doorgaandc Ader , en veclc dwaars-adcren. Zitten ook niet bij malkander gevoegd , maar komen nu uyt de eenc,dan uyt de andere zijde der Steel voort; welke glad is, en nier met lecden, gelijk 't Ried. Uyt der zclver bovenfte Hert fpruytcn de Bloemen uyt, aan Bloemen een Steel te zamen gefteld , cevcn als de Hyacinthen , en Viucn» de een na de andere opgaande , en niet bij de Wortel tcn" voortkomende. Zij rieken zeer wel. Zijn wir, zeer fchoon vercierd met een purpcre Boord. Als ze afval- len , bcgind zich de Vrucht te vertonen. Cardamomum arborescens majus ArRiCA-Croot,en num , of groot Cardamom uyt Africa , en Carda- jac^om momum arborescens minus Africanum , or kjeyn Uj.tAfriaj Cardamom uyt Africa, watten beyde aan Vlcync Boomt- jens, zes, zeeven, zelden agt voeten hoog , Struvels- wiizA (gelijk de Aclbcz,ién-boomtjcns) veelvoudig op 't Eyland Madagafcar , en in Guinca , in de Provin- cie Maleguetta; waarom zij ook van veele de naam van Maleguetta en Milleguetta gekreegen hebben. De grooiftc Vruchten hier van zijn gemeenlijk drie vin- ger-breed of daar ontrent lang , boven aan hare Steel dun , en een vinger of duym onder dik , op de wijze van een Vtjgc, welke ze niet qualijk gelijken. De kleynfic Vrucht is rond , niet dric-hocdig . on"z" der dikker als boven , of aan hare Steel; ontrent zoo ^ groot als een Ha^cl-noot ; ook onder voorzien met,,-: een lang St.urtje. Van deeze beyde laatft-gcmeK foorten zijn mij in 't jaar 1655. door mijnen Swagcr Andries ti n Indyck , komende uyt Angola en Guin'la , vereerd vijf klcync Boomt jens , welke de hoogte van ontrent drie voeten hadden bekomen. Noch •Tfio «'+ 1 Cardamom, Keelkruyd. 1„kc Bc- fchrijfWg v»a bc* Hwt. rn de Bla- deren der grootc I m ^ uyt Afrio- Geihintc der Bloc- B>eu. Vruchten. Za»d. Lleyne Cirda- mom uyt Ahiu. Teedcr- keyd der twee eer- '1c loor- ten. Dctwee «r. 157 Noch al te Tarnen , behalven cenc, hadden ze hare Bla- deren behouden , vermits ze alreeds twee jaren te voren in dezelve Kas geplant gewcefr. waren , fterke -wortelen gemaakt ; ook nier langer als zes wecken onder weegen gewceft hadden. Het Hout , niet zeer hard van aart , vertoond zich van buytcn uyt den bruyncn-alchgrauw , maar van binnen wit. Verdeeld zich ook in vcclc tJjde+Takz ken, op de wijze der Aelbez.ien-boomen; waaraan de Bladeren voortkomen zonder Steelen , eeven alb uyt het Hout zelfs. Gemecnclijk zitten ze twee en twee teegeOS cen bij malkander gevoegd > de Steet gelijk als omhelzende; inzonderheyd aan de buytcnftc pun- ten der Talken. Weynig ziet men een Uittil alleen. Tn ncdaantc zijn ze niet zeer ongelijk die van het Leuco- JUM INCANUM ARBORESCENS FLORE RUHRO , of roode Stol^Violieren. Staan regt op , en hangen wey- nig neerwaarts. De lengte is gemecnelijk als die \ n de middelftc vinger aan eens menfehen hand; zomtijds echter wat langer , ook dikmaal wat korter. Onder, daarze uyt 't Hout voortkomen , zijn ze aldcrfmalft, en voor alderbrecdft ; met een klcyne Kerf rond toe- gaande; op de wijze van cen //rrnngefneeden ; gantfeh (lecht aan de kanten : in 't midden voorzien met een dunne regt-doorgaande Ader , en vcclc ter zijden uyt- lopcnde teedcre Adert jens; defgclijks met een aangena- me groenhcyd van boven ; welke zich onder cen wey- nig blccker vertoond. De Bloemen komen zoo wel aan het Hout en de uyterfte punten der Tukjgn , als tuflehen en bij de Bladeren voort ; zomtijds een alleen ; zomtijds ook twee , drie , vier en meer bij den anderen gevoegd. Zijn niet zeer groot. Ook niet ongelijk die van het Lychnis Coronaria flokp. SI MP Li Cl, ofjenette, voortijds in de Kroonen gebruykclijk , met een enkele Bloem. Bcftaan uyt vijf Uladeren; vercierd met een bc- vallijke blauwe vcrwc. Zelden blijven ze langer als tien dagen in ftand. Dan vallen ze af. Daar na vertoond zich de Vrucht , van zulk een ge- daante als hier boven is gemeld. Hangd aan een kor- te , doch harde Steel. Is eerft groen , onder begaaft met een klcyn Staartje, maar rijp zijnde, ontrent afch- grauw. Als 't Velletje, of Blaasje , waar in het hoe- kig Grcjn , Zaad , of de Cardtmom zelfs , beflotcn legt , geborften is , toond deeze Vrucht zich open. Het Zaad is eerft: bleek ; daar na rood ; cyndelijk geheel donker , of bruyn-blinkend rood ; gelijk het hier allcer weegen in de Apotheeken gezien en gcbruykt word. Het Cardamomum arborescens minus Afri- canum , of klepte Boomachtige AJricaanfche Carda- mom, zoo wel als de grootc altijd groen blijvende, zon- der oyt de Bladeren , als door ouderdom , te laten val- len , komt in alles met de voor-gcmelddc over-een. Behalvcn dat dit Gewas zelden hoogcr als vijf of zes voeten opgroeyd. Het Hout, de Bladeren en Bloemen zijn van de zelve verwc als die der andere , doch veel klejner , en verfcheyde bij malkander gevoegd , gelijk ook de Vrucht zelfs , waar van alreeds hier boven melding «s gefchied. Deeze vier beziens-waardige Gnvaffen , van welke |k de twee eerflc (van naturen overvloedig groeyende m Oofl-Indièn, op de Kuit van A4.U ibar , en 't Eyland java) niet meer dan eenmaal in 't jaar \66<. uyt nieuwelijks van Batavia onrfangen Zaad , door groote mocyrc en vlijt , tot de hoogte van een voet heb op- gequeekt, konnen de koude en ongewoonc Lucht dec- zcr Landen geenzins verdragen ; inzonderheyd niet de gemeldde gelijk het Koorn groeyende ; welke, cenwey- n'g te veel IV.it er, te fterke ffiad, of de minftc koude ontfangende , in Autjtftiu vergaan. De twee laatfie HetfioHge 'foorten , waflende in Gui- *>ea, in de Provincie Afaleguttta^ welker gedaante hier vertoond word , na het heven afgeteekend , en waar 158 Vttn de Vruchten gcbiuvkt worden in al de Apotï 'ee- kpff niet alleen ierland , maar ook van Bi heel Europa, zijn wel/ , inionaei d als ze, in onze t n komende, alreeds de dikte van een vinger hebben verkregen : doch vttdi gen in gecnerley v. ij/c te veel Water. Moeten dcrlulven , 700 wc! in 't midden v.in de I'oc" Zomer, als in den Herjft, de Winter, en het Voorjaar, Landen1'"* droog gehouden , voor kllc Win 'en koude Lucht be- waard , ontrent half September bmnens hu f, en gcileld worden 111 een gOedCj ?e»i wel CCegCAl Zieyden geleegel i< 2 door | . iiurd ; eerft om den tweeden | daar na ieder daj dtt toenecmende koude . ^c of driemaal . re weeten, \ morgens ontrent ten zeeven, 's middag* ten cen , en des aVOl ten lt of zeeven 111 Gedurende de Winter mag men ze niet fileer al nwetea een ol" tweemaal vanboven met een v ' uw-cc- ^,|^*fn maakt Reegen-water befprengen , of. gequeekt ten; ook niet voor teegens Mét\ met cen zoefe Lucht wordt!. en aangenamene kleyne Reegen weer binten flellen in de Zenneftralen , op een warme plaats , bevrijd voor alle koude Oofto- en Noorde-wtnden. Voorzichtig moet men ze dekken voor alle, inzonderheyd voorde nad< ligc nagt -koude , vermirsze dezelve gantfchelijk niet konnen uyt (taan ; mnur daardoor haaflig en or.vcr.vagr, cerft hare Bladeren laten vjllen . \ van 't |< ven worden beroofd. Dit heeft de crvarcnrhe) d mij /e lis genoegzaam geleerd. Zij '.vorden nier alleen in hare geboorte-pli.'ti door A«nwin- het gemeldde Za.id , of de Cardamom zelfs , ir ook door hare jonge bij de Wortel oï boven de aarde ii) tgclopcnc Scheuten a.ingt wonnen. Dcczc fnijd men met cen Mes ten halven in, op de wijze der Anjelieren. Daar na bedekt men ze met aarde ; en deezer wijs , of ook wel van zelfs, wortelen gcki tegen hebbende, wor- den ze vermeemgvuldigd. KRACHTEN. CArdamom is warrh en droog in den tweeden graad. Een Drachma hier van gepulve i/eert, en met Wijn gcbruykt, verdrijft de fiawwhejd des Herten ; de z-wijmclmg des Hoofdi ; de Hoejt , Lamhejd, en Geraakjheyd. Helpt de gecne, wel' wendig verkeerd , en van de vallende Ziekte aangc» taft zijn. Neemt daarenboven wech de Herr-kfoppin?, en de inwendige gebrecken, veroorzaakt door koude. Vcr- fterkt de Maag; verwekt eetens-luft , genceft de bees- ten van vergiftige Dieren ; docd wel water loffen ; verdrijft de koude Pis; de pijn der Nieren, hl 1 de Wormen: verfterkt de flappe Zeenwwen ; en is goed in tijd van Pefl ; ook teegens meer andere onge- lecgenthecden. Cardamom in Edik gewcykt, en op de Crauwa- gie of Schnrfthejd gtftrcckcn, geneefc dit quaad. imp, 'f6. Lome. ui. x. caf.j , Diofeor. Ub. .. eaf. f- I . //i. . Me/i 7- JEffa. HL 7./W. 587. LXIII HOOFDSTUK. KEELKRUYD. Y vcclc bekend , heeft in 't Needer- VerCAgp l.indfch niet alleen deezen naam , maar dtf Ui,nc,fc. ook die van Monthout , Ligu- ster , en Ryw.imige. Werd in 't Latijn gcheetcn Ligustrum: in het HoonduylJL b B 1 T N H O L T Z I F. I N , Muntholtz , en Kinis IWÏYDB : in het Franfcb Trofsne , ook Frezillon .- in het Italtaanfch Ligüstro , Guütrico > Alcanna , en Oli- yella. R Hier 259 Drie BcSCHRYVrNC DER LAGE BoOMEK, EN HEESTERS, II BoEK, 1(J0 Landen cen vermakelijke , uyt den blauwen ZWartach- cn aangenaam-riekende Bloem , in 't laatile v lier van v.jn mij in haren aart bekend geworden drie vcifcheyde fooi cen; namenthjk; r, I LlGUSTRUM VULCARE FLORE ALBO , Ot ge- 53; meen Keel^yd, met een witti Bhrn. E. Vvl- «cn. CARe folio variegato, of gemeen keelkruyd met fchoone als gemurmelde bonte Bladeren. III. Ligu- „M FLORE NIGROODORATO,of^f/^ywr/ een tcwarte welriekende Bloem. Berigt van de IWCC ceilfc. Bloemen. Zaad. Door en door Scheut- jcm. De OW rrr//r ./öor/r// grocyen geerne in een goede, gemecne , en welgcmcfttc aarde. Beminnen uyt cy- gener aart veel VVüCCI ; een donkere zoo wel als een opene luchtige plaats. Verdragen felle koude, en alle re ongelccgcnthccden der Winter. Gccvcn in pnzc Geweften dikmaal, in 't laatfte van dcMay,Bloe- , maar zelden, ten zij bij heeteZomen, vqlkomen lijp Zaad. Aanwin- Worden echter genoeg aangewonnen door hare veel- l,,or voudig uytfchictende likjens; welke of van zich zelfs ToJyeni: mrUlm , of in de aarde gebogen zijnde, haaftig wor- telen krijgen. Als men ze wil vermeenigvuldigen door haar Zaad , moet men het zelve met een afgaande of volle Maan \ m I'cbruarnu of Maert% ontrent een vinger breedte op een fchaduwachtige plaats , niet dik, maar lip] in de aarde leggen. Ook kan men haar aanwinnen door hare met een argcfnee- volle M tan afgefncedenc een-jange Scheut jens, welke men in de Maert op cen donkere plaats , een kleync hand lengte infteckr. Dies te eerder zullen ze wortelen fchietaij als men haar tecgens den avond dikmaal met Water begiet. Als ze twee jaren geftaan hebben , moet men ze opnecmen , en op een luchtige plaats vcrplantcn. Aanmer- I Kei bij ftaat noch te wecten, dat de gemeldde^- kingopde murmelde bonte Ligujlcr , indicn'cr niet wel acht op genomen word, zomtijds hare fchoone Bladeren komt bonte Li- PC vci lu /en , en geheel een groene venvc aanneemt. guilcr. Lichtelijk kan men dit voorkomen , wanneer men de alderfiboonfte en bontfte Takjens door de gchccle Zomer in de aarde bnyyd, en jonge Van dezelve aanqueckt; die dan lah'g in naren cierfjfen ftand blijven; inzonder- heyd als men de daar aankomende gantfeh groene Loot- jens bij tij.k .'lli lijd. GeJaantc Dccze foort grocyd uyt eygener aart Struvels- 00 1'. iioon- wij^c. Schiet vcclc tcede re T. \kjgn uyt een vcelvou- r diirc , dunne, bruyn-vcrwiec Vezel-wortel ; aan wel- Bladcrcn. . b * . , ' . \ *>.{.. , ke I eigen de Bladeren , gelijk aan de gemecne , regt tecgens over malkander ftaan. Zijn ook van de zelve grootte , gedaante en dikte ; ccvcnwcl van vcrwe ge- ne; I , te weeten , blcci^wit , geel en groen , door 't gchccle Blad hecnen zeer cicrlijk gejlrccpt engc- Jlippeld. Gefl.iltc ^P de voorde punten deczer Talken grocyen in het der Bloc- laatfte van Jhkihs de Bloemen Tros-wijzc bij malkan- fncQ* der. Dcczc zijn Sneeuw -wit , en van geen onaange- name reuk. Bc ft aan uyt vier kleync , Homp-rond toegaande, dikachtige Bladert jens. Hebben inwendig twee dikke, geelachtige langwerpige en breedc Knop- jens ; welke al langzaam klcyndcr,cn eyndelijk bruyn- vcrwig worden. Na verloop van vier of vijf dagen vallen ze af ; en laten agtcr vccle ronde Knop jens , Tros-wijzc bij malkander geftcld ; ccrlt groen , daar na zwart. In onze Landen hebben ze wel van binnen cen bmyn-achti^ Zap , maar geen goed Zaad. Kfcl- Het LlGUSTRUM FLORE nigro odorato , of kruyd met Keelkruyd met een zwarte welriekende Bloem ; is een ""wc" bc^iens-jwaardig Gewas , en bij mij gelukkig voortge- riekeade komen uyt een kleyn zwart Zaad, in 't jaar 1666. mij Bloem. \\\\ Napels toegezonden. Befchrij- jnind cen mdigc aarde , met een weynig ving der twec-jarige Pacrdcmift en cen-jarige Hocnderdrck ge- noegzaam doormengt: een openc, luchtige, vrije, wel ter Zon geleegene plaats, en in de Zomertijd veel Wa- ter. Word van naturen zeer oud. Geeft ia onze vchc, tlgC , Wil ■■■■£» H 1 ■ -mummn—mmm mfm~m* , Hl l 1JJU Juni/u ,ook zomtijds wat vroeger; veel grootcr als die van de gemeene witte Lignjler ; in alles zeer gelijk die van de blauwe Zyrmge , of Lil lach ar bot ; ook een weynig ruygacbtig; doch niet in ieder Zomer, rnaar alleen in warme en zcerdrooge jaren j en dan nochnoyt ecnig volkomen rijp Zaad. Is tcedcr van aart. Kan geen Vorfl , Sneeuw , /ƒ... Hoedató el , Mijt , of fterke lYtnden verdragen. Word der- ditGewu aalvcn, met een waftende Maan van slprd , het zij m een Pot ontrent een Stroo diepte gezayd , of ook £C- plant zijnde, voor koude Reegenen wel nauw gewagt; in 't begin van Ottobcr , of een weynig later , na dat de jaarstijd zich aanftcld , binnens huys gebrast ; tuil geftcld op een luchtige plaats, daar ze der Zonnen warm- te noch wat door de Vcnftercn mag gemeten. Maar daar na kouder wordende , in een andere , daar gedu- rig door een yzere Oven word gevuurd. Mag ook , indcWir». in dcczc tijd des Winters , niet boven een, of ten hoog- ter moet ftcn tweemaal met een weynig lauw-gemaakt Reegen- warP- watcr begoten zijn. Want als dit Gewas de Bladeren worden, heeft verloren, en niet veel Lucht kan ontfingen, kan het ook dies te minder Water verdragen. Moet daaren- boven niet voor in 't begin of ten halven van slpnl , met een zoete Lucht en aangename Reegen , weer de ftralcn der Zon voor-gezet ; voor koude nachten , fchrale Oofte- of Noordc-windcn genoegzaam gedekt worden. De Bladeren van dit fchoone Gewas , gefteld in 't Blidercn; bovenfte van zijne Takjens , zijn die van de gemeene gantfeh gelijk ; doch in het midden en onder gefchey- den in drie, vijf, en dikmaal noch meer verdeeUe/en: ook zittcn'cr gcmccnelijk twee aan hare Steel regt tee- gens over malkander : waar van 't eene geheel (legt , en alleen ; het ander in tcegendeel drie of Vij&bladeog v. prd gezien j het middenfte en bovenfte aan beyde de zijden een weynig getakt , en met cen donker-groenc verwc begaaft. Alhoewel dccze foort (in onze Landen opgequeckt Aanwin. zijnde tot de hoogte van vier voeten, of meer, Booms- D,u8* wijz,e) geen rijp Zaad geeft, gelijk alreeds gezegt is, zoo kan men haar echter aanwinnen door hare bij de Mortel uytlopcndc jonge Scheut jens ; welke men , op de manier der sfagclieren , ten halven infnijd , met aarde bedekt , en als ze wel geworteld zijn , met een afgaande Maan van jipril van de oude afneemt, en in Potten vcrplant. KRACHTEN. Keelkruyd , of Ligufler , is droog , koud, en ttÉeia-M- zamen-trekkende van aart. De Bladeren in Wijn l^'Jff' gezoden , of het uytgcpirfttc Zap der zelve , ilbt ,. docd vergaan alle kittige zwellingen, of kanker indceaf-nf, A i6i Kleyne Ber LXIV HOOFDSTUK. KLEYNE BERG-ELZENBOOM. N 't Ncederlandfih dus genoemd: werd in het Latijn gehecten Alnus minor MONTANA : in 't Hoo^dHjtfch KLEYNE Berc-elsenbaum : m 't Franfih A- MELANCHIER. Dit Gewas bemind uyt cygencr aart gemecne , zandige grond , met een of twee-jarige Paerdemift tamelijk voorzien : een opene > luchtige , vryc , en genoegzaam ter Zon gclccgcnc plaats. Kan veel Reegen verdragen ; en is ook te vree* Bloemen, den met matige vochtigheyd. Geeft in deeze Landen gemeenelijk ieder jaar Bloemen , maar noy t cenigc vol- Komene Vrucht, of Zaad. Ii hard fc tamelijk hard van aart. Kan, buyten ftaande, C-E LZENBOOM, 161 Verfchcr- dcoimen. Suie. in deeze Ccweftcn de koude der Winter \ cn alle andr „< reongeleegentheeden destijds, zondcr^fSiL" ^ verdragen: doch laat dan zI)ne Bladeren £L. ££ der Voorjaar , m de MnnA w»^./ voortkomen. * "*"' * °P ",CUWS *«' brengd, zoo kan men 't echter aanwinnen door de b j de»W of boven de aarde uytgefchorene ,1, ^ M ;Welkc,Tn ' °P de "*• dcr M'l«r«» nfet een Mesje ten halvm m een L,d mfnijd; met aarde aanvuld" en als de ».„*/„ een par (doch beeter ,w, . $ znn geworden, van de .«* afneemt en verplant. Zon! Wrnfc» " tC Z'Jn krii8Cn " zomt'idswcl vanzelf» KRACHTEN. DE rruchtn , de«er B.w» zijn lieflijk en aangc- „ , naam van fmaak. Werden dcrhalien in J,. *ï™* ders zeefbtecTd e?"" £"***»■ de Inwoon- %*'"* utrizeerDegccrd, cn gegeetcn. Eynde van 't Tweede Boek. R NAUW- NAUWKEURIGE BESCHRYVING DER GEWASSEN, ALS BOOMEN, HEESTERS, KRUYDEN, BLOEMEN. DERDE BOEK. veelvoudig-verdeel- dcPce^el-wortel. Gcmecnelijk waft het met zijne bij- >ndc , onder cerft: voort-komendc roodachtige , doch boven bleck-groenc Steden , tot de hoogte van twee Ma.it-voeten. Deezc zijn bekleed met veele lan- ge en fmallc Bladeren , twee en twee regt teegens over malkander , welke doorgaans opwaarts ftaan gekeerd. Uyt der zelvcr bovenfte Hert fpruytcn verfcheydene andere Stielen ; waar van zommiec cen halve , andere een gcheclc , noch andere anderhalve Maat-voet lang zijn ; bijna geheel op de wijze van 't Lyjtmachia : zoo wetlijk dat , mijns oordeels , dit Gewas wetlijk zou mogen mogt voeren de naam van Lysimachia semper virens spicata , of altvd groen-blyvende Vederik , met een xxer lang-geayrdc Bloem, Is vercierd met vee- le uyt den witten blauwachtige vijf-bladerige Bloemt- Bloenm . jens ; eerft gantfeh ayrs-wij^e digt op malkander zit- «^ tende, maar daar na geheel hol en luchtig geftcld ; al- tijd opftaande, ennoyt, op hare tccdere Steelt jens ru- ftende, neerwaarts hangende. Als ze drie of vier dagen in hare kracht hebben geftaan, vallenze niet op de aar- de neer , maar verdorren in haar zelvcn , zonder eenig Zaad na te laten. De Bladeren , een weynig dikachtig in 't aanraken , BWow. zijn een goede vinger, wat meer of minder, lang; een ^ klcyne vinger-breedtc breed ; voor fpits toe-gaande ; boven vercierd met een aangename donkere groen- heyd , weynig verfchillcnde van die van 't Cataputta » of Sprinokrityd ; doch onder veel blccker ; aan de ran- den fleent ; en in het midden voorzien met een regt- . doorgaande groote, onder geheel zigtbarc, boven hol- le of gelijk als ingeduwde Ader ; uyt welke voort- komen eenige weynige andere klcyne, blcck-witrc, en als inwendig zittende Adert jens. Niet ligtclijk vallen ze af; maar blijven dikmaal een geheel jaar lang aan hare Steden, alsze, ,sW»f«vbinnens huys gefield, tame- lijk wel verzorgd, en in acht genomen worden. aój Ephemurum van P. A. Matthiolus. Opkecte Jalappf. , & c. i66 Deeze Gewaffen beminnen uyt eygencr aart cen goc- Vllroor ^ „emcfttc grond , met veel Zand , en niet al te veel "n£mio- tweejarige kleyn-gewreevene Paerdemift genoegzaam J'ii. doormengd : een opene > luchtige , warme , vryc en 1 ter 'Ion gclcegcnc plaats ; ook tamelijk veel Bloer-njd Hoc « i nomen irocten tvurJen. Blijven altijd groco. Ainwin- ning. Zeer vermakelijk Bloeyen x,e in de Maand Julius , doch gccven in deeze koude Geweftcn zelden Z.tad , •r welk zijne volkomcnc rijpheyd heeft ; ten ware bij Zcer hcetc en drooge Zomers. On^ccrnc verdragen ze veel koude Herffl-reegenen , Sneemv , of felle Korft , want hier door werden ze, buyten gelaten zijnde , dikmaal van 't lecven beroofd. Moeten derhalvcn , in een Pot gcftcld , met den aan- vang \2.nOlhbcr> of een wcynig later, na dat de jaars- tijd^bequaam of onbequaam is , binnens huys gebragt werden, op cen luchtige plaats, daar in niet als bij vrie- zend Weer werd gevuurd. Voorts moet men ze on- derhouden met matige vochtighcyd, en niet voor in 't hatftc van Alaert of 't begin van April , met een be- quamc reegenachtige , immers donker-bctogene zachte lucht , weer buyrcn zetten : ook terftond behoorlijk verzorgen en een wcynig dekken voor koude nagten , hayiqe en fchralc Winde». 'Zij laten , gelijk alreeds gehoord is , uyt cygener aart noyt al hare Bladeren vallen ; maar blijven , zoo wel in de Winter als Zomer, altijd groen ; en fchijnen gcduriglijk te groeven; wijl ze , beyde uyt de Wortel en Stcelen , onophoudelijk nieuwe Loten voortbren- gen. En of men fchoon in deeze Landen van haar geen volkomen rijp , ja mee-ft gantfeh geen Zaad verzame- len kan , zoo konnen ze echter bcquamclijk genoeg aangewonnen worden door hare bij de Wortel uytfchic- tende jonge Lot e». Als nu deeze van zelfs genoegzame Wortelen hebben bekomen , moet men ze met cen waf- fende Maan van Maert of April van de oude afneemen, en in Potten vcrplanten. KRACHTEN. Gebruyk deercr Plant DE Steelen en Bladeren van deeze Plant in Wijn gezoden, en 's morgens nuchteren cen tijd lang daarvan gedronken, weerftaat de aangroeying, en doet verminderen alle fchietingen der fcharpc Koch- ten, welke vallen op de Gcwrigtcn , of de Spierachtige dcclen. KRcnec!" De Bloemen in Edik gezodcn i cn daJr mcê gc?or" middclcn. geld, is zcer dienftig tot verdrijving der wellingen van 'tTandvlecfcb, veroorzaakt uyt koude Zinkingen. De Wortel in roode Wijn gekookt , neemt wech de zwakheyd van 't Hert , de Hert -klopping , cn de pijn van de Maag. II HOOFDSTUK OPREGTE JALAPPE, of Wonderbloem van Peru. Verfchey. de turnen. Jet ver. «chcydc foortca. Eeze verlufligende Plant , van een fchoone aanfehouwing , heeft in het Neederlandfch , mijns weetens , gee- nen anderen naam , als de hter gefiel- de. Werd in 't Latijn geheeten Ja- lappa vera, Admirabilis, ofMi- Rabilis Peruviana : in 't Hoogduytfch Gesche* ket Indianisch Blumen , in het Franfch Mer- veilles ; cn in 't Italiaanfch Meraviglia di Spa- cna. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden zes bijzondere foortcn ; te wcetcn : I. Jalappa vera , of Mirabilis Peruviana r-LORF alho ij LüTEO Vartegato ; opregte Jalap- pe , of Wonderbloem v.in Peru , mei vit- en geel gefheep- te , en gefprenkelde vewen. II. FlORB ruk' LUTEO Variigato; met rood- en ^eel-geierwde Bloe- men. III. FiORE rudro; met gantjeb roode Bloe- men. IV. Flore LUTto; met een bleet^geele Bloem. V. Flore albo; met een witte t loem. VI. Florü purpureo; met een purpere Bloem, 't Z.t.tA 'van dec- zc fooit is grootcr cn hoekiger, als van al de andere nu genoemde; maar de Bloem kk \ ndu , doch wel zoo lang van hals ; en de Plant iel« niet wel zoo hooj dernalven zij ook met reet m i n i\ii- RAH1LIS PERUVIVXV Mi | Ml Mir.ililii of k[ejne Wonderbloem , kjcvne J.tl.ippe. Ol uatM fchen ziet men de Bladen. Ier aan de Steel aan '' de cene zijde wat lager als aan de andere net ■ n ; ook daar veel brecaer van aart , i cn fpitzcr punt uytlopcndc , als dié van al de in- de Soorten. Eevérrwel zijn ze al te zamen van dezelve Bouwing en Waarncemmr. Zij beminnen een goede zandigc aarde, door-mengd Wat voor met een wcynig dne-jarigc Koeyc- cn tamelijk veel JjïL^J, twee -jarige Paerdemift : een opene , warme, iCtï. luchtige, teegens een Muur of houtc Staketzcl wel ter Zon gclcegenc plaats , cn veel water. Gccven in den lier fjl zeer fchoone, de oogen bc- Zonder- ha aglijkc , cn door dezelve 't hert verquikkende Bloe- J"^'^n- men; in hare verwen zoo wonderlijk verfche} den , dat ,|Crcnx- ondcr honderd of meer der zelve, te gelijk open ft de, niet cene zal gevonden werden , de andere in alles KJjJJjJjQ gelijk. De tijd , in welke ze haar op. 'lcr müC. den avond; 't welk zeer aanmerkelijk-lchielijk gefchiedj mca. met of teegens der Zonnen-ondergang , of ook wel een wcynig eerder. Van dan af aan door de ge het Ie >.agt , tot dat de Zon haar 's morgens weer komt befehijnen , gccven ze zulk cen aangename gantfch-heflijkc reuk. van zich, datzc daar in de Jafmijn niet behoeven te wij- ken, ja ook fchijnen te overtreffen. Hoc donkerder de nagt , hoc krachtiger ; in tccgendccl hoc helderder , hoc flauwer de reul^\s. Over dag wcrd'cr gantfchlijk geen rcul^ aan vernomen ; ten zij bij een /eer duyfkre en reegenachtige lucht. Ook vei liezen ze 's voormid- dags ontrent ten agt,nccgcn of tien uien al hare kracht weer, door de warmte der Zon, welke hare teederc vochtighcyd terftond verteerd , en Haan dan immers zoo haaftig verflenft , als ze teegens den avond t( \<>o- ren zich hadden geopend, 't Overige van dien gehec- len dag werd de Plant blocmloos gezien. Maar t'elkens teegens den avond vernieuwen de Bloemen zich weer , ter tijd toe dat de koude nagt-njpen haar met cen (ge- lijk 't Spreekwoord zegt) ftille trom verrafichcndcr v. ij- Ze komen te overvallen. 't ZWdcczcr langdurende Planten , 't welk bij een Aanmer- gocde na-zomer dikmaal zijne volle rijpheyd bekomt , kelijkhejrJ is van deczen aart , dat het in zijn open blaasje , of 2aaiL hujsje , boven noch groen zijnde , onder gcmeenelijk los werd. Als 't dan bij ftil Weer daar in blijft II gen, krijgt het in twee dagen tijds cen zwarte vcrwe : doch maar een wcynig door de wind bewogen , valt het op de aarde neer. Hier op moet men , wanneer 't begind rijp te werden, wel vlijtig letten. Deeze Planten , op de gehoorde wijze met bonte Hoe mca Bloemen vercierd , brengen ook een-verwige voort , als Bloemen roode ygeele, of witte, tezamen op eene Strujf^ en '""rw* ter zclver tijd. Wil nu iemand uyt een Wortel niet an- kan t^o, ders als Bloemen van eenerley verwe zien voort-komen, mca. die winnc 't Z.t.id van cen gantfeh roode , of witte , of geete , cn zoo voorts. De daar van ontftaandc Plant zal Bloemen van zulk cen couleur voort-brengen, fchoon ze gefprotcn is van cen Plant die zoo vcel-ver- Wige Bloemen draagd. Dit heeft mij de ervarentheyd vccle jaren lang geleerd, cn deeze onderzoeking der Na- tuur heeft mij een vermakelijk zinne-werk , cn cen be- haaglijke oogcn-luft verfchaft. R 3 M t67 BCSCHRYVING DER K RUYDEN , BoLLtN EN BLOEMEN , III BoEK , 2 van een goeden aart zijnde , en een grocyen, goede grond genietende , genoczaam willen voortko- men. De Spaan jaarden hcbbcn'er tot noch toe geen befchrijving van gedaan, of iemant iet cygcntlijks hier van w [Ben bekend maken , op dat ze in haren Koop- handel met deezc Wortel geen fchadc mochten komen te lijden; gelijk buytcn twijffcl haar voortaan zal weer- Van een vaten. Want ccn Drachma (zijnde de hoogfte Do/is) ^brï'l" °f-CCn ^e' "a dat de Mcnrcnen 0U(* of jong , fterk LcGe- ol iwal< zi'n> van dcc2c> uvt Peri* gekomen , drijfd, nees- zccr krachtig purgeerende , alle ejuade bochten uyt het konil als Ligchaam : doch dezelve vcclheyd ingenomen van de nauDfche ?Cnf' wc,kcinon" Landen voortkomt, heeft ecven rclts. dezelve uytwei -kmg , veel wachter , en met veel minder gev*«*> Gcl.jk niet alleen ik heb ondervonden , maar ook de de Heer David van den Heuvel , een tref- Ljk Genet-llu. in de oetfening , en Medicina Licen- ttattu in de Stad Antwerpen ; defgclijks Johannes Hoe lang eene der «Ivcgoed houden. bewaard. Aanwin- cr Indien iemand nauwkeurig acht wil neemen , 200 wel op de gedaante van binnen, als op hare uytwendiüe k^T"" Schors -t ook op de inwendige withcyd , met hare in 't kydc/** ronde door-lopende frreeken , in (tukken gefneeden ook gedroogd , een-jarig , en met ccn volle Maan van Ollober opgenomen zijnde ; defgclijks op de dikte en fmaak; daarenboven op 't door het fnijden aan de kan- ten uytgevlocydc en een wcynig hard gewordene Zap ( 't welk al de Teemenen zijn, in de regie jalappe te vin- den , om dezelve daar aan te kennen ) zoo zal hij gcer- ne belijden , dat van ons de waarheyd is gezegt van de oprecht igheyd deezcr Wortel in onze Landen. Al efe voorheenen genoemde foorten waffen in het v tweede en de volgende jaren , gelijk alreeds gezegt is , ty^S uyt hare overgeblevene , dikke , zelden meer , maar bcfiÊ* wel minder , als een hand lange Wortelen ; van welke zommige onder fpits , andere ftomp toelopen : eenige in tween , zommige in drieën gedeeld , bijna zwart- verwig: waar üvt verfchcyde dunne, of 'Vee z.el-wor te- len fpruyten , die in 't opnecmen ligtclijk afbreeken • in welker plaats zich dan cenigc kleyne langwerpige witte plekken vertonen. Dccze Wortelen een wcynig gedroogd, werden van de <*» bleckcr , of vaal-bruyn. Schieten uyt tot de hoogte kanteen van vier, vijf, zes, ja dikmaal zeeven voeten , na ge- ^£cn" Ieegenthcyd dar dcZomcr koel of heet valt ; ook na dat Wond." het veel of wcynig reegend , en na dat de aarde vet of mager is. Doch die van Zaad voortkomen , rijzen in 't eciftc jaar tot zulk een hoogte niet op : gelijk ook niet doet de Adiuirabilis Peruviana minor florb PURPUK eo, of kleyne purper e Wonderbloem van Peru ; onaangezicn haar Zaad 't grootfte , hare Bloem ech- ter de kleynfte van allen is. Zij krijgen van naturen aan hare Steelen zeer fchoone Bcfdvij. Bladeren , van een verlurtigende aanfehouwing. On-vin8,Jer der en in 't midden der Plant zijn ze aldergrootft , een adcren' goede vinger lang, doch boven kleynder; aan hare Steelt jen s twee vingeren, of ook wel wat minder, breed; aan de eene zijde wat lager als aan de andere neer-fchie- tende ; en dus allenskens verminderende. Voor gaan 2c toe in een lang en fpits punt. Uyt hare Steelen ( welke kantig-rond , bleek-groen van verwe , inwen« dig wit , en vol gebobbelde Leeden zijn , de eene uyt de andere fchictende) komen zc voort , twee en twee regt tecgens malkander over gefteld, vercierd met een aangename donker-groenheyd boven, doch onder blee- kcr : in 't midden voorzien met een regt-doorlopende groote Ader, uyt welke verfcheydene kleynder lopen, Uyt 't middenfte deezer Bladnen , en in 't boven- Blocmeo. lic der Talken groeyen veclc bij malkander gevoegde lange Knoppen. Deeze geopend werdende , vertonen zich de Bloemen', onder lang en fmal, maar boven breed en rond ; echter als in vijf dcelen , een weynig inwaarts gaande , gefchcyden : in welker midden gezien werden vijf, ook zes , teedere Draadjens , met daar op groe- yende kleyne ronde Knopjens. Haart: vergaan ze , en vallen neer. Dan werden ligtclijk gezien nare groene dric-bladerige Knopjens, waar in 't Zaad vart: zit ; het Zaad. welk eerft groen-vcrwig is , daar na zwart werd ; ven dik , en knops-wijze rond, met vijf hoeken; der met een plat voetje voorzien. bo- on- KRACHTEN. DE Wortel deezer Plant, bruyn , donker-bruyn, P"rg«c" of zwartachtig van verwe , heeft uyt eygencr rcn c aart in zich een fterk-purgecrende kracht ; "drij- vende uyt 't Ligchaam wcch de waterachtige en alle andere fchadeltjke Pocht ighceden, zonder eenige moeyc- lijkheyd. Men geeft de Lijders hier van in een halve Scrupel cónT^eni8 m cenigc Spijs, 't welk beeter is als in Wijn, Bier, of^d; Water : ' Tij Op, *7«- t69 OPR-EGTE JllLAPPË , OF WoVDEHBLOEM VAN Pf.RU. AvüRUYT. 270 Water: ook wel cen halve Dracbma, na gdecgentheyd . van een klcync vibgö lengte ; ten minden zes of iel van de fterkte des Innccmcrs. v.cckcn achter cen Üel n fchadi Ook word het Poeder deczer W ortel wel gedaan bij andere Meng zelen en pur geer ende Hulpmiddelen , om dies te gevoeglijker en zachter al de genoemde quaad- airdighccdcn uyt te jagen. Verfchcy- HOOF E R D S T U K. U Y T. verfchcy- '/,: »<- DlaJcrca. reny hol en luchtig boven cen ; ook 2ommige kort en digt bij malkander gevoegd zitten ; zoowel opv, aarts gekecid , .ik halvo-maans wij» n irts hellende, en op geen Steelt jens ruitende. Zij zijn een, anderhalve, ook wel twee vingcr-lccdcn lang; cen wcynig rieken- dc ; uyt den groenen grijs, ofwit-grauw; 2ccr tecder en dun; platachtig rond , en van onder tot boven dig vercierd met zeer klcync Tandjens, fchubs-wijze, op zulk een manier als men in de tl.icitcn van het ('oro- nopus ,of Hartjhoomzkt. Uyt de midden (te en bovcn- ftc punten, ontrent cen voet lang, komen voort dun- ne , ronde , uyt den groencn-grauwc Steelt jens , met Bloemen* cenige wcynige , zeer hol v.m poolkandi l -' lü Me . nu uyt de cene dan nvt de- andere zijde groe) < nde Kladert- jens omvangen. Op de bovenue reppen dei zelye komt voor den dag een eenige Bloem , van geen i aangename reuk ; die van het Bellis Sptnoft Cretica , of Madelieven met Doornen uyt Candta , in grootte en daante zeer gelijk. De grootte is als dj dubbele ftuyvcr; de verwc goud-gccl. Bcll.ut u\r . veele korte Knop jens ; welke -haar open doende, tonen veclc zeer kleyne Stars-wijze gefielde en fpits toelopen- de Bladert jens\ elk vijf in getal. Alszeticn, t\v i;tll'7..iaj. of veertien dagen open geftaan hebben , verliezen ze ey n- dclijk hare geelc vcrwc; worden bruyn, of zwart, en bewaren in zich inwendig cen kleyn, tecder, en zwart- bruyn Zaad. Het Abrotanum montanum fctmina RosMA-Berg-.ire- i(i\i roLio , of Bera-averoon wijfie, met Bladeren TOui" '-1'1' van Rofmarijn, in gedaante , hoogte , reuk en verwe uiajercn de nu befchrcevcnc niet ongelijk , krijgt korter Bitidi ren, in lengte en fchiiifcrigc kroeze noppighcyd met die manju. van de Rofmarijn niet qualijk ovcreenl ( >ok zijn ze ronder en fmalltt als de andere. Hebben kleyne Bloemen, 't Zaad is dat der vorige gelijk. Tuflccen de Wortel is wcynig vcrfchil. Het Abrotanum crtticum focm in a vermico- Averoon LATO CRISPO FOLIO, of Averoon wijfje uyt Candia, wjjfu uyt met gekrolde Bladeren, als kleyne Wormen, groeyd uyt me| ' eygener aart niet boven cen of anderhalve voet hoog. ] rolde Krijgt, op de voorhecnen gcmclddc wijze , uyt cen BI* teederder en vcezelachtigcr wortel veele groener Tak- w; jens , ook groenachtigc tccdcrc Bladert jens , dragende de gedaante van kleyne Wormtjens. Zijn wat platter , en niet zoo rond van naturen ; ontrent cen lid v.m cen vinger , wat meer of minder , hng ; onder wat fmaK lcr als boven of in het midden , nig rieken- de : rondom zeer net , tecder en aardig voorzien met klcync Puntjens, of tandjens. Noyt ( gelijk ook niet Bloemen. de vorige) vallen ze af, dan door ouderdom. Levcn- wcl zijn de Steeltjens van deeze korter , ook tecder- dcr; doch tot boven aan de Knop met hol ge licldc Bla- dert jens bekleed. De Bloem-k»»ppen zijn defgelijks klcynder , en de Bloemt jens begaafd met een hcidcukr en fchoondcr geel. KRACH. Z7i Cafi. Du- foL x Utrb. A Beschryvinc der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, lyi KRACHTEN. L de foorten van Abrotanum , of Averujt , anders Averoon , komen met malkander zeer Tuthf. hifi. yum. •na in krachten overeen. Z 1/ n verdrogende van aart, en heet tot in den derden Graad; veriecrcnde, bijtende, en dun van dcelcn. Zijn voor de Maag aangenaam ; en dooden de Wormen , wanneer men 't Poeder der gedroogde Bla- deren niet Syroop of andere vochtigheyd , ter zwaarte van anderhalve Drachma , drie dagen na den anderen 's morgens nuchreren inneemt. Diofe. hi>. In Wijn gekookt , en van dezelve tien of twaalf 3.r/»/>. ay. dagen Jmg 's morgens ntichtcren 't vierde deel van een pintje gedronken , drijft! uyt alle onreynigheeden des Ligchaams. Is daarenboven goed tecgens allcrley ver- gift depeff, en de beeten van alle giftige Dieren. Ge- neert Acfcburfthej/d: flopt de witte Vloeden der Vrou- wen; en helpt de geenc, welke van de Miltz,ucbt v/or- den gequeld. DoJfn.hL In een Kamer gelegt, of gehangen, verjaagd uyt de- ■•«/.i. zelve SUneen, Padden, en diergelijkc quaadaardige , den menfehen fchaadlijkc Gedierten. In KafTen of Kof- fers gedaan , bevrijd de kleederen voor alle Motten. Op gezwellen en wonden gclegr, trekt daar uyt de Splinters en andere daar in zittende dingen. Tr»gui, I i water , hier van gcdiftillccrt, droogd op de on- u'i!' '**' t,(itHHrUAe. vochtigheyd van de Moeder ; zuyverd de- zelve, en maakt ze bcquaam om te konnen ontfangen. Jaagd uyt de Nageboorte en doode Vrucht. Is goed tec- gens 't Graveel. Breekt de Steen. Verwekt de Maand- Jlondcn , en genceft de koude Pis , gcbruykt met een v. i j nig Notcmufcaat. Jtmat. Lu. D« stfch deezer gebrandde Bladeren , of ook het Zaad, gefloten; met Honig , of oude Boom-oly ver- mengd, en daar mee- het Hoofd, Mond, Km, ook an- dere plaatzcn des Ligchaams bcflrceken , docd op de- zelve 't Hayr groeyen. 't Zaad gedroogd , gefloten , vermengd met Garflenmecl, en zoo opeelcgt, verteerd alle koude Gezwellen. Met Wijn en Zuvker kleyn gefloten, en zoo ingc- 1'mLp. t°l ' T't'^de//^; de verjhptbevd der Borfl, 307. teKorr-adembeydtCix het trel±en der Zeenuwen. Want het docd fcheyden , verjaagt en verteerd , door zijne verwarmende aart en zeer fubtyle kracht allerlcy taye ;///y^«, en koude vocht, gheeden. Docd daarenboven wel Kater lofen. Brcngd de gcflotenc of verflopte Maandjhnden weer tot haren gang. Dood de Wormen m tic Ligchamcn van jonge en oude perzoncn, enflriid zeer krachtig tecgens allerlcy vergif. tnarrat. *7 StrAfiodt Verfihey- dc namen. Elf verfchey- dc lbor- icnj IV HOOFDSTUK. L S S E N. En zeer wel bekende Plant , in het Necderlandfch dus genoemd , maar van vcclc Alssem uytgefprookcn : in 't Latijn Absinthium : in het Hoogduufch Wermuth : in het Franfch Absinte ; en in het ƒ/,,. uaanfeh Assen zo. 'ha van zijn mij in haren aart bekend ecworden ^l ' R ''M den< bijzondere aardige foorten , namentlijk- I. Absinthium VULGARE, of gemecne AMen. II. Absinthium sbriphium, of Zee-alfen. \U Tn11CVw 4V' R°MAN™' ^ntifibe, of Roomfeb'e £0» IV. Santox.cum, of Alffen van SaintLe. VIns.pidüm, oï Aljfn^nder reugen fmaaL VI AK.OK.scn.s, oCBoom-alfen. VII. ArboreIcens 101 .0 it caule toto Ai.^ofBoom-alfen met oantfch ^vcr-W,tte 'Bladeren en Steden, vdkzBladerl^t cygener aart veel korter , en wel zoo kroes of ?eh0U zijn. VIII. Makinum folio lavendulJe ^° c Zee-aljfen met Bladeren van Lavendel. IX. T/n' LIFERUM LATIFOLIUM alpinum, of Brecd«cb! n^' de Berg-alffcn , met een gekroonde Bloem. X. U ~ BELLITERUM ANCUSTIFOLI ÜM ALPINUM, of /" /" bladerige Berg-aljfen met een gekroonde Bloem. XI f gifolium Pentaphylleum, of tang-gebladerde ^ir fen, op de wijze van Vijfvmger-kruyd ; waar vanjèen,! B/aderenzich wonderlijk drayen, en kluchtig gcflcldziin- noch*, zomtijds voor in vijven gedeeld, dan in zeevenen, dan dcrc- weer in drieën , dan ook alleen , boven eevenwel in ecnige wcynigc dcelcn gefnecden. Bchalvcn de nu Cc noemde zijner noch veel meer andere foortcn ; iJL al te zamen van de zelve 'Bouwing en Waarnecmtna Zij beminnen cen goede, gemcene, zandigc en wc!-W»tvo gcmcfltc aarde : een openc , vrije, luchtige plaats, cnCer,"<£ veel Water. Blijven cenige jaren lang in het lecven 2'jbetm* Geevcn ieder Zomer niet alleen bloemen, maar ook "^ de mcefte foortcn volkomen en rijp Zaad. Konnen tamelijk wel de koude der Winter , en allerlcy on- gclccgcnthccdcn des tijds uytflaan. Worden ook aangewonnen , zoo wel door haar Zaad , het welk Ainwfo met cen wafTendc Maan van April in de aarde word ec- nin8' legt , als door aangewafTcne jongen ; die met een toc- neemende Apnlfche Maan van de oude gewonnen , en verplant moeten zijn. Beydc de zoortcn van Absinthium arborescevs, Twee of Boom-aljfen , zijn tamelijk hard van aart. Bemin-ïooncn nen een zandigc goede grond, met twec-jarige Paarde- v,an"BooQ1, mift matig doormengd : een warme , vrije , opene , wel ter Zon gclecgenc plaats, en veel Water. Blijven lange jaren in het leevcn. Gceven gcmcenelijk met goede Zomers volkomen Zaad. Verdragen on^cerne Hoe wui Storm-winden en felle Vorfl. Worden dcrhalven , met ,cnce' een wafTendc Maan van April in cen Pot geplant zijn- mc°' de, m het begin van Oltobcr, wat eer of later, na qc- Icegcntheyd van de bequaamheyd of onbequaamheyd der jaai-stijd , binnens huys gebragt , op een qocde plaats; bewaard voor flcrkc Vorft; gedurende de Win- ter met cen wcynig lauw-gemaakt Recgcn-watcr on- derhouden ; en niet voor den aanvang van April met een rccgenachtigc Lucht weer buytcn gefield. Ik heb dcezc twee foortcn vcrfchcydcnc Winters over buytcn in de aarde laten flaan, om te zien, of ze niet zouden konnen overblijven, 't Welk wel in flappe Winters ^ Onder- dikmaal is gebeurd; doch in harde verloren ze "cmcc- viaJl"=- nclijk al hare bovenfte Talken. Schootcn boven de aar- de wel weer uyt; doch het cenc en het andere, te ge- lijk met het gcheele lecven der Plant , wierd door de koude van de volgende Winter wechgenomen. In onze Landen worden ze aangewonnen op twee bij- Aimvia' zondere wijzen ; te weetcn : nlng' Eerfl, doorhaarZW, 't welk met een wafTendc Maan ccrtJoor van April, ontrent een flroobrccd diep , in cen Pot ge- Z"d : zayd moet zijn. Ten anderen , door Takjens , waar ontrent men op Tcn »°" dcezc wijze- moet handelen. dercn' Snij een-jarigc Scheut jens af met cen volle Maan van ^|^rc April. Steek dezelve in een Pot , gevuld met zulk J cen aarde, als alreeds bcfchrecvcn is; ter diepte van een klcyne vinger. Bcgictze tcrflond met Water, en flel de Pot op een donkere , fchaduwachtigc plaats , daar ze van de Zonncflralen niet geraakt kan worden , ten minflcn zes wecken achter een. Gedurende dien tijd moet men ze wel vochtig houden : daar na weer in de Lucht en Zon flcllen ; doch niet de gchccle dag over. En als de ingeftokenc Loten dus buytcn gevaar zijn geraakt , zullen ze ftraks Wortelen vatten , opwaarts fchicten , en aangrocyen. Het Absinthium UMBELi.irERUM latifolium f^J* en Angustifolium alpinum, of breed en fm.'.l- r^." bUderig Berg-aljfen met een ^kroonde Bloem; «Jcf- aiïlcn . gclijks het Absinthium marinum folio Laven- ook Z<* OULi£» fi.' ja- t Ty.7* Pol m« 173 A L S S E N. SlCM DULvCi of Zce-aljfen met Bladeren van Lavendel, bc- AAR.TSKRUYD. *74 SU» minnen een goede gemeene aarde , met weynig vcttig- |uVJ , maar met tamelijk veel Zcc-zand doormengd : itodeL ^n warme , luchtige , wel ter Zon gelccgcnc plaats , en matige vachtighcj d. Blijven cenige jaren lang in 't leeven ; doch worden , 's Winters buytcn (taande , dikmaal door een felle Vorfl daar van beroofd. Is dcr- halvcn niet opdienftig , datmen cene van ieder foort , gedurende de wintertijd, een weynig binnens huys zet- te , W mct lauw-gemaakt , doch gantfeh niet veel , Reegen-water onderhoude ; op dat men , indien men de buyten-ftaandc door de Vorfl eens plotflijk quamc re verliezen, zich niet van al te zamen ontbloot mogt vinden, win- ^ct Absinthium umbelliferum latifolium mug. ALPINUM , of breed-gebladerde Berg-aIJfen met een ge- kroonde Bloem , geeft met goede en droogc tijden vol- komen Zaad : het welk met een walTcndc Maan van jiprtl, niet diep , in een Potgezayd moet worden. Hier door word deeze foort zoo wel aangewonnen , als door hare bij de Wortel aangcgrocydcjowjV».- die men op de zelve tijd, en met de zelve Maan van de oude afneemt , en in een Pot, of andere plaats, vcrplant. Bergaf-. Het Absinthium umbelufcrum angusttfo- feamet L1U M) of fmal-gcbladerdc Bcrg-aljfcn , zeer fchoon gc- fnille 131a- fnce jcn jn veclc tccdere declcn , een weynig ruyg van aart, met Bi'i- met een gekroonde witte vijf-blader ige Bloem , van binnen deren van beftaande uyt vccle kleync Knopjcns, haren oorfprong Lavendel. necmcnclc Uyt een gelijk als gelchubdc Knop , gemee- nelijk vijf of zes in 't rond digt bij malkander gefield , op een ronde Steel , nauwlijks tot de hoogte van een voet opfejiietende ; dcfgelijks het Absinthium ïma- rinum folio LavenduL/E , of Zec-aljfcn met Bla- deren van Lavendel , gecven in onze Gcwcftcn noyt Aanwin- cenig rijp Zaad. Worden echter genoegzaam aange- nmJ>'- wonnen door hare bij de W 'ortel aanwaflende Scheut jens, en ingcleydde7rffyf»j, die, zonder cenige ongclccgent- heyd, aan de oude, of de Moeder, valt blijvende, Wor- telen vatten. Met een waflende Maan in April worden ze afgenomen , en in een Pot vcrplant , gelijk van de vorige'foort gezegt is. Necder- Het Absinthium seriphium Belgïcum \ of lindfch Neederlandfch Zee-aljfen , en Absinthium santo- fcn'Vn NICUN1> of Aljfcn van Samtlongc , zijn hard van aart. Alü'cn van Gecven in onze Landen zelden ecnig Zaad. Konncn Siimongc. ftrenge Vorfl, en alle andere ongcleegcntheeden van de Wintertijd uytftaan. Worden ook overvloedig aange- wonnen door hare voortlopende wortelen. Treflijk Eyndclijk moeten wij den Leez.tr van onze gemeene xuiddel , j4ijfetJ) of Absinthium vulgare, noch dit zeggen; als aanmerkem-w aardig , en voor haar dienftig te wce- ten, tot voorkoming van fchade. om alle Neem van de gcmeldde Aljfcn een hand vol , of een none weynig meer, het zij groen of gedroogd ; ceven zoo *cn veel Wijnruit 9 en vier of vijf Bladeren opregtc Vtrgt- niaanfche Tabak. Snij dit alles tot groote {lukken on- der een ; en doe het in een Pot met Rccgen-watcr. Laat het daar in kooken een klcyn halfuurtje. Giet dan alles door een doek , zoo zullen de Kruyden daar op blijven leggen, en gij bekomt een klaar z-uy- Ver Water. «Rup- Begiet hier meê al uwe Boomen, of welke gij wilt, alleRoo- in narcn bloey ftaan, twee of drie malen, t'elkcns nienafte om den derden dag, zoo zullen terftond daar van wcch ««den, vlieden al de zwarte Vliegen , welke in de Bloemen kruypen ; Rupsen voortbrengen , en de jonge Vruch- ten zeer befchadigen. Noyt zullen ze ook weer op de zelve komen ; en dus de Boomen hare Vruchten on- verhinderd konncn voortbrengen. Zulk een groote kracht heeft de bitterheyd van deeze Plant niet alleen op de Vliegen , maar ook op de Rupsen zelfs, katoen r Wil ook iemand met dit Water befprengen zijne ^rt*)sbez.te», yj.tlbez.ien, Hagedoorn , en meer andere Boomen, welker BUderen en Vruchten van de gcmeldde Rupsen worden opgegecten , of verdorven , 700 zul- len ze al te zamen daar van fterven, en afvallen. KRACHTEN. ONdcr al de foorten van Aljfcn word aller- Wat voor meeq geacht engcbruykt, het Absinthium ^Sfia VULGARB latiiolium , of gemeene (treed- pbruyk gebladerde AIJfen , en het ABSINTHIUM PONTICUM»- TBNUIFOLIUMs/uf Romanum , of Roomfche ('mal- gebladerde Aljfen. De gemeene br eed-gebladerde is droog in den cerften, JBtim Uh. en heet in 'tb den dei J. 1 en ver- J; S£"\\' fterkende, te zamen-trekkende, zuyverende, en afva- shnTï fae\ gendc, of den buyk week-raakende kragt. [sfeharoo". en bitter van fmaak ; dcrhalvcn ondicnftig voor de geenc die van een bitz ur , of vol Bloed zijn , oi een (ïijmtrigt en met koude vocht igheeden bcladcne tg hebben. Maar in teegcndeèl zeer goed voor een vwaJfae Maag , of die met een Galachtige floffe cc- Dhfcerld, qucld is ; want dezelve word , Aljfen gebruykende , l,L * *•/• door de Stoelgang uytgedrceven. 1 lier door word ook x6, wcchgcnomcn de verflopthejd der Leever , en dezelve verfterkt. Aljfen opend de Maandflonden : is goed tecgens het Bloed-fpouwen , en een flinkcnde Adem : dood de M 'ormen ; het welk ook docd de Aljfen- oly , van buytcn op de Navel gcftrcckcn. In de Kas gelcgt , docd ze de Motten fterven. Wccrffaat tllcr- ley Verrotting, Winden, Biyl^ptjn , 't Walgen van de Maag. Met Honig , of in Wijn , warm gelcgt op Pftfcflfc gekneufde, hard-gejlagene Lecdcn , en O ogen, neemt de 17' '** 7' (tlauwbejfd der zelve wcch. In Wijn gewcykt, of met Azijn gezoden , en daar Iolrt. van gedronken, is goed tecgens allcrlcy vrrgf/; verfterkt f',rl- l' het Gezwicht, en verdrijft het Cohjk. Hiri.fiL Dit alles vermag ook de AlJJ'en-wijn ; doch moet matig 's morgens gedronken worden, 't Aljj'cn-x.aad ftopt de Bloed-gang. 't Water, hier van gcdiftillccrt , verdrijft de Wand- luyz.cn, en dood de Rupzen , als ze daar mee begoten worden, 't Ligchaam met Aljfen-olj bcftrcckcn , ver- jaagd de Vloyen. 't Zout vmAlfcn is ook zeer dienftig voor alle koort- Cnmtr. in z,igc Lieden: verfterkt de Aïaag, en is zeer goed te ge- M-Ut t'1'- bruyken in tijd van Pejl. 3- "»f. iy Het Zap van AIJfen is veel hecter van aart , dan p. Mgin. het Kruyd ; als droog tot in 't laatftc van den derden l'b- 7- .W grocyd twee , of ook wel drie "00ïl dcr voeten hoog ; na gelccgcnthcyd datze in een vette o fw magere , koude of warme plaats gezayd ,$. Heeft P vedvoudiger , grooter , breeder , Ate r ftecvigcr , minder ingcfnccdcnc, en vcclc aardiger blinkende, ook donkerder groene Bladere» , aJs de voorgaande foort met Blaasjens. De cerft-voortkomende zijn minder als de volgende in^efneeden , gcmcenelijk een kleync vinger of daar ontrent lang en breed; ruftende op geen lange Steelt jens. Komen voort nu uy t de cene , dan uyt de andere zijde van hare ronde, ruygacht.gc >n ccn.ge lange Befchrij- Ktlde-Tal&n verdeelde Steel boven malkander: en znn ving i„-t midden doorgaans vereerd met v.,i groote Ade- van deeac rgMVlut „yt andere klcyndcr voortfpruytcn. De Bloem PlaDt' is daarenboven veel heerlijker , grooter , en fchooncr van verwc. Komt voort uyt een zeer ruygc, bhder- achtigc , daar na , de Bloemen afgevallen zijnde , gc- ftreepte en vcel-hoekig-ronde Zaad-kjnop. Is geelach- tig wit van verwe , en beftaat uyt vijf' rond toegaande Bladeren ; zijnde van binnen aardig voorzien met een en der zcl- zwart Il . aanzienelijk-blinkcndc ronde Ring ; uyt ver Bloc- welke in 't midden ten halven een bcvallijke lijfverwi- mC0, ge , met vcelc Knopjcns vcrcicrdc , opftaandc hoogte opfehict ('gelijk men ziet in die van de Alth maar docd het oök Tte flu>ICn- Doch in W,jn gezoden , gelijk ok de Mortel, en daar van gedronken, dr.jft al- e tymerigc vochten door de Stoelgang uvt • is U* goed voor de Mater- en Leever^uchtige : ook mutf* °Cn bem™de *'# ^bbcn , en Kort-ade- Q twee andere foorten van Beercnklauw oordccld Beerunklau Dan blijft hare Wortel goed , en zij be- komen in ieder Voorjaar weer nieuwe Bladeren. Indien iemand begeerte heeft , om de Acanthus vus,cn de Acanthus spiNosus,of/.zm/«,cnu'//- de Beerenklaaw (van welke de tamme de heerlijk! te is; in bare volkomcncblocycndcfchoonhcydte aanschouwen, die neeme een cenigc Plaat van de eene , of de andere^ of van bcydc de foorten. Zette dezelve met een \s.i lil ndè Maan van April in een Pot : bewaarzc 's Winters binnens huys, metzeer wcynige vochtighcyd, en neeme allure zJjde-ScbtMten wcch , zoo blocyenzc gedurig om de tweede Zomer. Gccvcn echter zeer zelden volkomen Zaad : alhoewel ik in het zeer hecte en droog 1669. daar van volmaakt rijp Zaad heb gewonnen, het welk ik noyt te voren had konncn doen. Dcczc Korlcn , groot en plat van gefhltc , heb ik de aarde aanbevolen, en al te zamen zijn ze opgekomen. Het Acanthus Germanicus , of Dujtfch Bee- renklauw, is veel harder van aart. Verdraagd niet fterke koude, en allcrley ongclecccnthceden des gehee- Iin Winters , maar geeft ook ieder jaar beydc Bloemen en een in alles volkomen Zaad. Zij worden in onze Gewcfren aangewonnen , niet al- leen door het gcmcldde haar Zaad, het welk met een waflènde Maan van April in een Pot, niet diep, moet gezayd zijn ; maar ook door hare bij de wortel uyt- gclopenc jonge Scheuten ; of ook wel door ft ukken der wortelen; inzonderheyd van de tamme Acanthus ; welke men op de zelve genoemde tijd , en met dezelve Maan vcrplanr. De Bladeren der tamme Beerenklauw pleegen in voorleedene Eeuwen, (en het gefchied ook noch hec- denfdaags ) wecgens haar konltig maakzel en eierhj- ke (choonhcyd , van brave Schilders, Beeldhouwers , Teekenaars, en (Dergelijke kon uVijkc Mc citers, op allcr- ley werken afgcfchildcrd of ook uy tgefnecden , uyrgc- w. Zuring. 27S men te zijn van ecven dezelve krachten in de Ccnccs- koplt. VII HOOFDSTUK. ZURING. ï~ der genoeg bekend ; word in het Vertcfeep /VeederJaadfch met alleen dus , maar j.< , of Afharigx.dtjms* Na dat ze eenigc dagen "" hebben geopend geftaan, vergaanze niet, noch vallen <>p de aarde neer, maar blijven ; en brengen met'cr tijd \ veele beziens-waardigegroote, langwerpige Zaad-buysjens ; met agt breede , bleck-gevcrwdc en fchoonc roode y/^rwvecl-voudig doorlopen, ook met ■wijze gefielde Vleugelen vercierd , zoo hoeken te zamen fluytendc , dat ze niet anders als voor vier-hoekig aangezien worden. Inwen* zijn ze voorzien met een blcek-bruyn-vcrwig , blinkend, dtie-hoekig, achter dik, en voor fpits toc- ,11 Je /.t.id , het welk in Julius en Augujlus rijp word. Dit Z.i.ul word ieder Foor jaar , met een waf- fende Maan van April in de aarde gelcgt , niet boven een ftroo-biudie diep ; waar door dan deezc Mexi- ■nfche Zuring genoegzaam aangewonnen , vermeer- derd en dus eeuwigdurend gemaakt word. -,,!,,,). De ActTOSA ANNUA OC1MI-FOLIA LUSITAN1CA, Ier ofccn-jarige Portugalfcbe Zuring met Bladeren van Ba- "" |M"'C (Hicum, is een kleyn en aardig Gewa4 ;tcr nauwer nood i,!!' Au-C d"c lengte van een hand opwaarts fchietende. Krijgd u\i een tccdere, bruyn-verwigc Vecz-cl-wortcl kleyne Bladeren , ruitende op Steelt jens, ontrent een vingcr- dte lang. De vorm is langwerpig-rond, of Ovaals- wijze; de lengte van ontrent de breedte eens vingers, of duyms : de groot Ae zijn ontrent cen kleyne vinger 1,1 . achter aan de Steel fmal ; in het midden aldcr- breedft , en voor aan in een ftomp puntje cyndigendc; dikachtig van aart ; aan de randen cften en liegt; don- ion van verwe, doch onder een wcynig blecker: ZUUT van fmaak ; en in het midden voorzien met een tcedcr regt-doorgaande Adertje ; waar uyt voort- c weynige andere klcyncr na de kanten , nauwhjks zichtbaar. Uyi haar midden-punt fchietcn op twee of drie dunne Steelt jens, de een na de ander, ontrenteen hand lang ; rond , en geftreept van aart : aan welke voort- komen eenigc weynige andere klcyncr Bladert jens , Inullei en fpitzer als d'ecrltc , ook hol en luchtig; nu U) t de cenc, dan uyt de andere zijde van de Steel, een virigei -breed boven den anderen; en hoc hoger hoc klcyn- dcr. Op de bovenfte Top ziet men , in Augujlus en September , Ayrs-wijzc de Bloemt jens kort endigt aan de Stee] bij Udverdeelmge/taaR malkander groeven. De vcr- we is vin t den gcclcn groen. Zij beltaan uyt zes kleyne Bladertjcns ; en zijn van binnen voorzien met eenigc langwerpige Af\)angz.elt jens , gelijk die van de andere zoortcn. Als de drie bovenfte klcynftc Bladertjcns cenige weynige dagen hebben open gellaan, krullen ze ring. Geil. ilre der Bla- deren. Gcda.inic iMoe- mea. waarts-hangend en half Mams-wijze krom gevorrr /.i.'.d-buysje ; onder een weynig purpcrachtig van ver- ^hur. we; en betraande als uyt vee :1c zachte Doomt jens\ ooJcJ?'*1 valt gehegt aan een dikachtig , hoekig, en langwerpig gedeelte, gelijk men ziet aan het Zaad van Cafen of Goudsbloemen. Zelden krijgt het in deezc koude Gcwcftcn zijne volkomcnc rijpheyd, tcn zij ineen Pot geplant , en warm gefteld. Als men het dus bekomen heeft , word het met cen Atn»; walTcndc Maan van April we in een goede, ^og* zandigc aarde , niet diep , en vlijtig bewaard voor i Reegen. Dan komt het voort ; en door dit middel kan decze foort van Zuring hier aangewonnen worden. De AcETOSA ANNUA AfRICANA , of een- jarige Ecn-jarf» kleyne Africaanfcbe Zuring, is cen tcedcr Plantje , van kle,r'c ° gedaante en aart de vorige foort gelijkvormig. Büjfroók fc| niet langer in 't leeven als de Portugalfcbe, doch fchiet ri in onze Landen wel zoo hoog op. Krijgt uyt zijne tccdere bruyn-verwigc Peepet-wortel eenige Bladeren 9 van gcftaltc , natuur en grootte die van de andere niet ongelijk, doch veel ronder, en voor ftomp tocqaandc: uyt wiens midden zoo wel als ter zijden van de Steel tuflehen de 'Bladeren voortkomen eenige Tal-jens , de Bladeren: cen na de andere opfehictende ; boven voorzien met n gelijke Bloemt jens als de Portugal 'febe, Ayr«-wijze Bloemen.; gefteld : welke in Augujiits , en ook later , op de, cyndclijk al mee een doornachtig 7aad,o^ de wijze Zaad. van het voorgaande, verkrijgen; het welk oi de Zomers in deeze koude Landen, gcnocgzai: hevel bekomt; doch noyt , of immers zeer zcld en. Ü1 een natte of koude Hcrffi-tijd. Dit gez zijnde in het laatfte van May, of begin van komt te voorfchijn , en dus word decze foort van Zu- ring ook vermeerderd. De Acr-TOSA annua IrAiiCh, ofecn-jarige Italiaan- ■ febe k[eyne Zuring , is in alles de voorgemelde eett-Jtiri j.,?,,"B- Portugalfcbe gelijk ; bchalvcn alleen in hctZaad; 'rv.tlk rJngj M* nu r de fcharpc Doorntjetfs, waar mcê het voorzien i zeer aardig \erbceld, op een wonderlijke wijze, 't Hoofd^^: van cen Os, of Koe , met Oortn en Hoornen. KRACHTEN. Ai; de foorten van Zuring , of Ac et o ft , zijn Deuedrt verkoelende en verdroogende in den tweeden 5P graad. De grootftc der zelve worden gereckend voor de befte. Zijn, op allcrley wijzen inwendi bruykt , zeer gezond voor een ieder ; inzonderheyd voor zulke , die van binnen verbit zijn ; of gequJd worden van een beete Leever. Zij maken uyt eyge- ner aart een week Ligchaam ; openen en verteeren ; veiliilVcn en verfterken de Afaag; verqulkkcn het Hert, Rjfi Ui. ftillen de Dorfi , verwekken ectens-lujl ; weerftaan de «j»/« fif* inwendige verrotting, dooden de Wormen , en beletten 't opbreeken van de Gal. . Het Zap van Zuring opend het verftopte Ingewand: rr^w|0^ is goed in bitz,ige Koortz.cn: voor de Tandpijn; tu gens de Pefi , alle vergif, en de gebreeken van het i.M/.jfc Hert. Neemt wech uyt de Kleederen en 't Linnen al- lerlcy/>/e7^«, van buytcn daar opgeftrecken; genceft 't Wddvuur , en de vlekken des Ligcbaams. Het Zaad is koud in den cerften , en droog "' den tweeden graad ; 't zelve gegecten, ftopt den Buyk. (|| Geftoten, in Roozc-watcr geweykt , endaar mee op Jmit.L* de Oogen geftreeken , zuyverd dezelve. Vcrftcrkt i D , ■ (chai-pt ook 't Gesticht. I0p, De Wortelen , defgclijks de Bloemen, in Wijn g zoden, en daar van gedronken , drijfd het Gr.. is goed tcegens de Geelzucht , en verwekt der VroH- '"'' wen Stonden. Is ook cen bcquaam middel te< de Blauw fchuy t , of SchembMjk. C7°° nun L'' gemecnehjk door verbaftering van het Latijnfchewoord Zich om, en vergaan allenxkcns ; nalatende een neer- | noemd), de Milt zucht , en het zwceren der Darm<*> Hcc / t , jgl ZURING. WOLFSWO Het Ligchaam daar mee gewaflen > neemt wcch de JeHk&i&btjd J °°k a"c Schurft igheyd en onz.ttjver- d der Hujd. De zelve werking hel ' M4»*», in Edik gekookt; door < met dit nat de waflehing verngt* w W <&r #«/;/<:h Aconito. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vcrfcheydcnc foortcn , namenthjk: I. Aconitum lycoctonum flore cocruleo , of gtmeene blauwe Wolfswortel. II. Lycoctonum flor E luteo, of groote Wolfswortel met gcele Bloe- men» III. Aconitum nïgrum baccifprum , of Wolfswortel met zwarte SékiftS IV. Bacciferum ai hum , of Wolfswortel met witte Benen ; welke bcydc ook worden genoemd Christophoriana. V. Hyemale , of Wintcr-Wolfnvorttl ; vermits men deeze foort in Februarnu of Maert ziet blo VI. Lycoctonum flore delphimi ,of met Bloemen Idcrfpoorcn. VII. Salutiterum , of gex.onde wortel; anders ook Anthora gehectcn; om dat foort alleen zonder nadeel mag gebruy kt worden; daar teegens al de andere doodelijk zijn. VIII. Aconi- tum variegato flore, of IVolfswortel met een fchoo- ne Blauw' en wit -bont e Bloem; ter dier oorzaak ook ge- noemd Napellus Gioriosus> of heerlijke IVolfs- wortel. Komt voort op-de wijze van de andere foortcn deczer Plant. Is groot, en vertoond zeer aardig de ge- daante van een opftaande Kasket of Helm ; zeer bc- zicns-waardiggcftcldovcr twee zich boven tecgens mal- kander toefluytende, doch onder half open zijnde l'J.t- deren. Heeft ook onder noch twee andere fmaller , gcmccnclijk afhangende Bladert jens; al te zamen wit; aan hare randen blauw ; houdende van binnen een dikke witte Knop , uyt welke veclc witte draadjer.s voortfehicten ; boven voorzien met klcync groene Knop jens. Daarenboven ziet men uyt degcmclddc witte knop inwendig voort komen twee regt-opftaande , en in het gedachte Kasket of Heimet fchicrende purpur-blau- wc Hoornen, boven op wonderlijk begaaft met twee zeer omkrullende klcync Bladcrtjens. Agt of thien dagen lang blijven ze goed , cerze afvallen. Y)eStec- Ie» boven tuflehen de Bloemen zijn ook meer voor- zien als de andere foorten met klcyne Bladeren. IX. A- Conitum flore al-bo , of IVolfswortel met een wit- te Bloem ; en dan noch veel meer andere , onnodig nier te noemen , vermits ze al te zamen van cevcn de *elve Botewing en Waarneeming zijn. Zij beminnen een goede, zandigc , of ook een ftce- mgc , wel gemeftte grond : een opene , vrije , luch- tige ; liever een wel ter Zon gcleegcnc , als cen fcha- duwachtigc plaats, en veel Water. Geeven niet alleen Bloemen, maar ook volkomen Zaad. Konnen Sneeuw, Hagel , fterke Vorfl , en alle andere ongelce^cntheedcn des njds uytftaan. Worden ook aangewonnen , zoo wel door har Zaxd, het welk met een waiTcndc Maan van Otlober of Xo- vember een ïtroo-brccd » of wat dieper , word gc- ^yd ; als door hare aangegroeyde Wortelen ; welke men met cen wadende Maan \m April van de oude af- iteckt en verplant. Doch hier ftaat te weeren , dat 't ^Wzcer zelden opkomt, voor dat het een half of ge- heel jaar lang in de aarde heeft gelccgcn. R t e L. Wol f s n r / ^ Zommigc Italianen , en metr ai:. ftardigehxVMiti- menfehen, wecten de Bladeren en " ortelen de jr- '' h« ten zoo kondig op han jjg iemand, binten zijn wecten , daar van konnen de mnecmen zoo wcynig of zoo veel als ze begi\ '*■ ^ hem te doen fterven binnen cen kóltC of lange tijd, i*tAtl°' het haar goed dunkt ; terftond , of na ceni tan, wecken, ra n gedurig quijnende, tot dat ze dood zijn. Aanmcrkcnv-wnrdig is ook het ZrKfumt verhaald, te wecten, dat op het Eyland < iet, volgens welke alle ^^ oude Lieden , konden v. innen» door deeze II olfswortel haar lecven een cynd mocf geeven, op dat de andere zoo veel te verder m< ren (Vrekken de weynigf npijZCT] w elke d.i.ir voor honw den waan. ■ 9- l Fat. i »//>/. 6. vFr,/i 1. Sirtnpn. I. ft».* KRACHTEN. Ml fl al de foorten van Wolfrwortel , of j4co- nunm , zijn droog van aart , en in het laatftc \m de derde graad. Inwendig vkt, zijnzc zoo quaadaardig, dat ze I de Mcnfchcn , maar o«»k alle viervoetige Di< lecven beroven, welke la.uftgenocmdc ter dier ooi niet alleen van deeze PLtr.t met eaen , maar ook de plaatzcn daarzi n,door i ilchap k geboren , en cen vijandfehap h ' Katuur inge- plant, voorbijgaan, ja vlieden zullen. DeAfetfen, Pijlen , of andci Geweer» met het Zap van de 'Diaderen, deczer Wortel befticekcn , bi rerfrond om 't lecven al de gecne , welLe daar mee ee» qnetfl worden. Zoo iemand bu)tcn zijn weeren iets van de fVoIft- wortel komt te gebruyken , [U zal hij n een zware fmcit des Ligchaam . ; Jpmning en trekking der Zecnuwen ; klopping en om ren: de Lippen nullen hem opzwellen, .; n uyt- puylcn, de Tong dik worden ; ook de Beent n ilijlen koud; en 't Hoofd dravende zwijmelen. Dcczc KrHjtden, of der fcelvV ff 'ortelen, in Water gekookt, tn daar mec het Hoofd , of de Kleede- ren gewreeven j veroorzaakt alle Lu^en en Naten de dood. Het Anthera, of Aconitum Salutifemm, dat is, ge- zonde H olfswortel , word v.m vcclc gehouden vooreen zeer dienftig middel teegens allcrlcy vergif y de Pefi, «n befmetteVtjke Ziekten. Doch alzoodit Krujd om den hals der zwangere Vrou- wen gehangen, der zeher f&Mcbt ver derf d; "ja , dat de Vrotiwelij'^c deelen alleen met het Zap beibtekeh zijn- de , de zelve gantfchelijk kan doen fterven , 200 ver- maan en waarfchouw ik ieder, deeze H'olfni>ortel niet onbezonnen of ligtvaardig inwendig re gebruyken t te meer, wijl Carolus ( lumus, niet zonder reeden, twijffeldi ofmcnouK dit Kr$yd mag toefchfijverl de deugd , van het vergif te konnen wcerftaan. Hoe de Italianen de M olfswortel weeren re niisbrusken tot een konftige Atenfch-vergiftigm^ , is hier boven in de bc- lchiijving van dit Gewas gclioord. IX HOOFDSTUK. WOLFSBEZIE. An de voorgaande Wolfswortel een Verfcliej'- meede-foort , waft nauwelijks- cen hand Ac ">mcn lengte boven de aarde op. Heeft in ^C^.CU her A'cederlandfch niet alleen deeZen footi de* naam , maar ook dien van Spinne- Wolfr- kop bij veclc , vermits hare liloem , WOTte ■ en 2wart-verwig Zaad, rijp zijnde, word gezien in 't S } mid- C'. Duram .'.. H.ftU 0. Ant. • tl. ir. Jt Ft/i. 1. 1. •'■' ' f 8o» i Ht/li PI ht.f. cap. 9. 283 BeSCHRYVING DER KUUYDEN , BOLLEN EN BLOEMEN , III BoEK , ig4 derft/ad der Valdou.cn ; van gedaante , vorm en ver- we der Bladeren malkander met zeer ongelijk : | VCD dat de Bladen jens van de Major, of 't groot e l'cr- Wat voor een aarde zij bemin* ncn. Bloemen. Zaad. Aan\vin> ping. Heelmid- delen , ge- nomen van de Wolf»- Bcuc. Verfchey- 4c namen. Doode- lijkheyd. Verfchcy- •de foor- ten. midden van vcclc klcync, dunne, groene en teedcre Bladert jens, gelijk een Spin zit in zijn kondig en won- du lijk bewerkt Web; waar van het Sue:tje voort- komt uyt het midden , of Hert , van vier Bladeren. Word in het Litijn geheeten Aconitvm Mono- COCCUM, HERBA l'ARIS, of SoLANUM QUADRIPO- i.ium: m het Hoogdujtfch WoLÏFBBBR , of ook ÊlNBBBR; in het Franfch Raisin de Renard. Van naturen bemind ze een vette , zandigc , goe- de , het zij met Kocyc- of Paerdcmift wel voorziene grond: liever een donkere of fchaduwachtigc, als ten ludlrigC of vrije plaats ; en veel vochtiglicyd , ïn- zonderheyd in de Zomer-ujd. Vcrdraagd m deeze Landen felle koude en alle andere ongclccgenthceden der Winter ; doch warm en wel ter Zon geplant zijn- de, niet zoo zeer; maar verminderd dan van jaar tot jaar, en vergaat ten laatftcn geheel. Krijgd in het begin of 't midden van April cen grocnachtig kleyn Bloemtje , en in het laatfte van May volkomen rijp Zaad; waar op al de Bladeren vergaan , en niet voor in het volgende Voorjaar weer voor den dag komen. /ij word aangewonnen , niet alleen door het ge- mcldde Zaad, op een zeer donkere plaats met cen waf- fende Maan van Angnjlm of September een vingcr- breed diep in de aarde gelcgt , 't welk dan in 't laatfte van Maert ( of ook wel niet voor den Herffl des vol- genden jaars, wijl het van naturen zeer lang in de aarde vil blijven leggen ) opkomt : maar ook door hare de aarde doorlopende , nicuwelijks aangegroeyde , gelijk als in Leedjent verdeelde, en gcmccnclijk krom-gebogc- nc 11 'orteli jens, welke men met een waffende Maan van Angtiftm , September , of Ollobcr uyt de aarde opneemt , van de oude fchcyd, en terftond weer zet in cen varfch omgcfmcctcnc en wel-gcmcfttc grond, ten minft.cn drie vingeren diep. KRACHTEN. DE Wolfsbete is droog en koud van aart. De Bladeren groen gefloten , en gelcgt op allcrley beete Gezwellen , ook op bitsige Oogen , gc- neczen de zelve. Een halve Dracbma van het Zaad met Wijn ingenomen , is goed teegens alle vergif. Dcrhalvcn worden de Bezien gedaan bij alle teegens het vergif ftrijdendc gcnccs-middclcn , genoemd An- tidota: X HOOFDSTUK. VERDERFBLAD der VALDOIZEN. Et volle regt, mijns oordeels, in het Neederlandfch dus genoemd , vermits deeze klcync Plant , in deeze Gcwe- ften nauwelijks meer dan een hand breedte hoog opfehietende, alles ver- derfd, en fchiclijk aan de dood helpt, wat maar inwendig iets van zijn uyt de Bladert jens gc- parft Zap gcbruykt heeft ; of gequetft is geworden met cen Mes , Dcegcn , of cenig ander Geweer , met dit Zap bcltrcckcn zijnde , of ecnigc uren tijds daar in ge- lccgcn hebbende ; inzonderheyd is het dus doodebjk voor allcrlev viervoetige Gedierten. Word in 't La- tijn gchcctcn Thora Valdensis : in het Hoog- dujtfcb Walden-serthora : in 't Italiaanfcb Tno- RA GuALDESE. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden tvee onderfcheydene foorten , namcntlijk : Thora Valdensis major; of groot Verderfblad der Valdoi- *.cn; en Thora Valdensis minor , of kl'jn Kcr- derfbUd, ronder, aan de kanten zeer wcynig gekar- teld , ook dikmaal vier en vijf in getal zijn , en de Bloemen (gcmccnclijk twee teegens malkander; ieder op een Steelt je alleen voortkomende ) beftaan uyt vier gcclc Bladert jen s , voor een wcynig ingcfrxeden, en wat langwerpig gefield. Waar teegens de Bladeren Van de Minor , of het klejne Vcrderfblad , niet zoo rond, ook meer aan de randen gekarteld, flegter, maar twee of drie in getal , en des zelvcn Bloemtje alleen met vijf gcclc oningefnecdene Bladert jens veitj worden gezien. Zij beminnen uyt cygencr aart cen bequamc , zan- digc en luchtige grond, met cen wcynig twec-jariec kleyn- of als tot aarde gewordene Pacrdemift , klcyn- gckloptc oude Kalk en Steen onder malkander , cn 't Mol uyt verdorvcne Boomen , wel onder cen ge- mengd , voorzien: cen opene, luchtige, bcquaam ter Zon gclccgcnc plaats ; matige , cn ook tamelijk veel vochtighcyd. Niet wel konnen ze in deeze Gcwcftcn verdragen fterke Vorft, veel bijtend Sncesrw-water , cn in 't Koor jaar , of in de Maand Maert, het vriezen bij nagt , en het weer dojen bij dag. Moeten dcrhalvcn in cen Pot , met de gemddde aarde gevuld, gezet zijnde, inOfto^rbinnenshuys wor- den gebragt , op cen luchtige plaats ; daar , geduren- de de geheclc Winter , niet , of alleen bij cen harde binnens huys doordringende vriezende koude, door een yzere Oven word gevuurd : flegts , zoo lang ze daar ftaan , met een wcynig lauw -gemaakt Reegen, water van boven begoten , cn in het laatfte van Maert, of in 't begin van April, na gelecgentheyd van debc- quaamheyd of onbequaamheyd des tijds, met een aan- gename Reegen weer buyten , tot genieting der Zon- ncftralcn , gcfteld , cn voor hayrige of fchralc üoftc- winden een wcynig gedekt zijn. In onze Gcwcftcn brengen ze ontrent het laatfte van May, ook wel niet voor in Jmmhs , "Bloemen voort, maar noyt cenig , veel min volkomen Zaad: kon- nen ccvcnwcl aangewonnen worden door hare tccdcrc, jonge, op de wijze van Ranunculus Afiaticus, of Afia- tifche Hanevoet , aangegroeyde Wortelt jens ( welke ze ook in alles zeer gelijk zijn , uytgczondcrd hare blec- kc verwe) : die men , na dat hare Bladeren gantkri vergaan zijn, in September , ofwel eerder, opneemt, cn met een wallende Maan in dezelve Maand weer verplant. KRACHTEN. HEt Zap van deeze Planten is van zulk een ver- giftige aart, dat, indien men een naald, of fpcl- le, daar in ftcekt, en dan daar mee cenig vier- voetig Dier door de huyd prikt , 't zelve terftond zal fterven. Dcrhalvcn zij een ieder gewaarfchouwd , de proef hier van noyt aan cenig menfeh te necmen ; wijl ik voor gantfeh gewis houde , dat hij buyten alle twij- fel dien zelvcn weg zou moeten gaan. XI HOOFDSTUK. VROUWENHAYR. Ord ook van vcele in het Needer- landfch genoemd Venushayr : in 't Latijn Adiantum , Polytrichum , en Capillus veneris vervs: in 't Hoogdujtfch Frauwlnhaar : in het Franfch Polytric, Gurgvet , cn Rue de mur: in het Italiaattfch Adianto. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie verfcheydene foortcn; tcwectcn: L Adian- Blocmcta; Wat voor ' ■ Z*J bemin- ncn. Hoe ze waar te necmen zijn. Bloemen. Noyt Zaad. in onze Laa« den. Aanwin.' ning. Doodelij- U gifug- hcyd. Verfch«7- dcnimen: Dri» 28> Vrouwenhayr. Weederdood. Hartstong. Hemionitis. 28<* Vcrfchey- dc foor- icn> Oorfprong des naams. Wat voor een aarde zij bemin oen. Wairnce- ming. Aanwin- ning. I. Adiantum nigrum , of zwart Vrouivenhayr. II. Adiantum album, of wit Vrouwenhayr ; het welk ook werd geheeten Ruta muraria, of Muur- ruyte. III. Adiantum auiieum, of Polytrichum aureum , dat is , Vrouwenhayr , blinkende gelijk^ als goud-, hebbende zulke dunne, en tcedere klcynzSteelt- jens, als 't hayr van eens Menfchen Hoofd ; ook Bla- der tjens als gantfeh kleyn Gras. Al te zamen zijn ze van eeven dezelve Queeking en Waarneeming. Men heeft deeze Plant de naam van Adiantum ge- geeven , om dat men hare Bladeren noyt nat of voch- tig ziet; maar dezelve altijd eeven blinkende blijven, hoe zeer het ook reegenen mogt. De oorfprong van de naam Vromven- of Venushayr blijkt uyt 't geen alreeds eeven hier boven gezegt is. Zij beminnen uyt cygener aart een zandige grond , door-mengd met tamelijk veel kleyn-geftotene Steen en Kalk; in de Zomer-tijd veel water; een donkere of fchaduwachtige plaats immers zoo zeer als een opene vrije lucht. Konnen al vrij wel verdragen de koude der Winter ; doch bij een felle Vorft lopen ze gevaar van haar leeven. Moeten derhalven geplant zijn op een warme plaats in den Hof, bevrijd voor koude Oofte- en No orde-w inden. De geene , welke van zelfs op de Muren , en oude vervallene Gebouwen groeyen, ver- fterven niet zoo ligtelijk, maar konnen een zware kou- de uytftaan. Zij gecven noch Bloem noch Zaad , behalven het Adiantum aureum. Werden echter genoegzaam aangewonnen door hare aangewaflene jongen , welke men met een wafTende Maan in April van de oude af- neemt , en verplant. Gnlcn. lib. Simf. 6. Diofc. 1. 4. t»f. 1 36. I. JEgin. l,i. 7. c. j. Mefuts lili. Simp.c.xi. Loiic.Hifi. tlant. cap. Sirapio lib, Simp, c. 3, part. 1. A KRACHTEN. Dunt urn, of Vrouwenhayr, is een weynig koud, ook verdrogende en dun-makende van aart. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, ftild de Hoeft : is goed voor de geene die een cjuade Borft en korten Adem hebben; want het maakt rijp alle flijmerige vochtighcyd van de Borft en Longe : is dienftig voor de Milt, en de GeeUugt. Neemt wech de verftoptheyd van de Leever en Milt : breekt de Steen : drijft af het Graveel , en de Nageboorte : doet gemakkelijk Water lojfen; en verweckt T noch varfch zijnde, 'tLigchaam; doch , oud geworden , diend het om *t zelve te flop- pen. Doet ook de Buykloop ophouden. 't Weerftaat allcrley vergif van quaadaardige Gedier- ten. Groen gefloten , en op der zei ver beeten gelegt, heeft dezelve werking. Op 't Hoofd geftreeken , doet het Hayr wajfen : maakt ook het zelve zuyver , en 'tGediftilleerde Water van Vrouivenhayr verdrijft de Schurfthcyd, daar mee gewaiTchen zijnde. Belet ook de uytvalling des H.iyrs. De Bladeren gefloten , en onder 't Hoender-eetcn dan de Hanen voorgefteld, maakt dezelve moedig, en bequaam om ftoutelijk te vechten. XII HOOFDSTUK. Verfchey- de namen. WEEDERDOOD. Heft dien naam in het Neederlandfch Werd in 't Latijn geheeten Tricho- manes, Filicula, en Cappilla- , ris : in 't Hoogduytfch Widertodt , ook Roter-strinbruch: in 't Ita- lu.wfeh Trichomane , en Polli- TRICO. , Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Efe hvec verfcheydene foorten: I. Trichomanes majus , of groot Wcedcrdood. uvee II. Trichomanes minus , of kleyn Weederdood. Beyde zijn ze van dezelve 'Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene , zandige, en Wat voor met weynige vettigheyd door-mengde aarde : een ope- een ^rde ne, vrije, luchtige , wel ter Zon geleegene plaats , en *jj bcmia" niet al te veel water. Konnen fterke koude , en ande- re ongeleegentheeden des tijds uytftaan. Brengen noch 'Bloem noch Zaad voort. Werden eevenwel genoeg- Aanwin* zaam aangeivonnen door hare aangegroeyde Wortelen ; n'DS« welke men met een wafTende Maan van April affteekr, en verplant. KRACHTEN. DTt Kruydje heeft dezelve krachten en werkingen , Deugden welke wij voorgefteld hebben van 't Vrouwen- zijn de hayr en Ruta muraria, of Muur-r uy te. Mag zclvc ook zonder eenig bedenken in de plaats van het zelve werden gebruykt. Als men 't Water , daar dit Kruydje in gezoden is van die geweeft , de Hanen te drinken geeft , werden ze daar van 'c door veel ftouter, en bequamer om vechten; gelijk in v/0HWtn^ 't voorgaande Hoofdftuk van 't Vrouwenhayr is gezegt. * XIII HOOFDSTUK. HARTSTONG. Y deezen , en geenen anderen naam, in 't Verfcheyi Neederlandfch bekend, werd in 't Latijn de naracQ' geheeten Lincua Cervina, Phylli- tis, en Scolopendria : in 't Hoog- duytfch Hirsch-zung: in 't Franfch f Langue de Cerf : in het Italiaanfch Phillitide , en Phillite ; ook Lingu a di Cervo. Hier van zijn mij. in haren aart bekend geworden vier Vier ver* veranderlijke foorten; namentlijk: fcheyde I. Lingua Cervina officinarum vulgaris , of gemeene Hartstong, in alle Apotheeken gebruyklijk. II. Lingua Cervina laciniata, of Hartstong met gefneedene Bladeren. III. Phyllitis undulata , five undulato folio , of Hartstong met Bladeren , hoog en laag, inwaarts en uytivaarts gebogen, of gefteld gelijk zich dagelijks de Zec-baren vertonen; 't welk een zeer bevallijke aanfehouwing geeft. IV. Lingua Cer- vina coronata , oï Hartstong, boven aan hare Bla- deren als gekroond. Al te zamen zijn ze van dezelve Bomving en Waarneeming. De Phyllitis undulata five undulato folio, Hartstong,' of Hartstong met hoog en laag gefielde Bladeren, is een j^"1100^ beziens-waardig Gewas. De gemelde Blader en, zijn on- ft"ld?gC" trent de helft breeder , en veel korter , als die van de Bladeren. gemeene Hartstong : ook niet aan de Randen zoo effen en flecht ; maar in teegendeel onordentlijk gekarteld . uyt- en inwaarts-gaande ; aan beyde de zijden zonder eenige bruyne nopjens of ftreekjens ( welke men anders in deeze Gnvajfen dikmaal ziet op de onderfte zijde der Bladeren) glad, flegt, en niet zoo regt uyt, maar ge- mcenelijk een weynig krom-gebogen ftaande. De Bladeren der Lingua Cervina coronata, of Met gelijk Hartstong, boven aan dezelve als gekroond , Zijn een als ge- duym breed, en een kleyne hand lang , aan hare ran- jj™^ den gantfeh flecht ; boven gefcheyden in twee kleyne ontrent half-ronde andere bladert jens , en vercierd met een tecdere , gekrolde , een weynig aan de punten ge- kartelde infnijding , aardig gefteld gelijk als een Kroon. Zij beminnen een goede , zandige , met rwee-jarige watvoor Koeycmift matig voorziene grond; liever een donkere, ccn*u£ fchaduwachtige , als opene , vrije of luchtige plaats , ^cmw - en voel vochtigheyd. Konnen zonder eenige onge- leeeentheyd uytftaan de felle koude der Winter. Gee- ven noyt eenige 'Bloem of Zaad : werden derhalven al- Aanwin- I leenliik vermeerderd en als eeuwig-durend gemaakt „ing. ' door 287 Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, m door hare aan^oeyde Wortelen ; welke men met zoo dat men bij gebrek van dezelve , decze Hmio. door hare »n egro^ ^ m han. . K mag gebruyken. Titehf. Htfi.Vlant. (*}. in- Galen. Uh. Stmp.fac s. Tabirn." lïb.x.c9Z- Camer.l.y een waflende Maan van Afrit afneemt, en verplant. KRACHTEN. H Artstong is warm in den eerften , en droog in den tweeden Graad ; ook te zamen-trekkende van aart. Stopt de Bttyk en de Roode-loop. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , is goed voor een verharde en qualijkgeftelde Milt ; voor de beeten van dolle Honden, Slangen, en andere vergiftige Dieren : zeer dienftig voor de geene welke Bloed fpott- wen , en van 't Graveel werden gequeld , als men het dikmaal gcbruykt. Van Hartstong een Water gediftilleert, en daar mee gewaffchen, zuyverd en geneert allerley vnyle Gezwel- lat, zoo wel in de Mond, als aan andere deelcn desLig- chaams. Inwendig gcbruykt zijnde , werd'er de pijn van de Maag door wech genomen. Kamend XIV HOOFDSTUK. HEMIONITIS. Ynde een meede-foort der bier boven befchreevene Hartstong , heeft, mijns weetens , geenen s ideren naam dan dee- ze. Werd eevenwel van zommige ook geheeten Lunaria major, of groot Maankruyd; maar, mijns oordeels , zonder reeden. In 't Italiaanfch Hemionite, of ook Spienio. vijf on- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vijf derfchey- onderfcheyde foortcn , te weeten : I. Hemionitis VULGARIS, of gemene Hemionitis. II. Peregrina , of Vreemde. III. Major crispa polio -Mucronato, of groote gekrolde Hemionitis met een fpits blad ; van een zeer bevalüjke aanfehouwing , ontrent een hand lang, en een duym breed, inzonder- heyd onder. IV. Crispa minor, of kleyne Hemio- nitis met gekrolde Bladeren , zijnde niet langer als de kleynfte vinger aan eens Menfchen hand , doch noch op verre na zoo breed niet ; zonderling aangenaam en kluchtig voor 't oog , voor fpits toegaande. V. He- mionitis media crispa folio obtüso , of middel- bare Hemionitis, met gekruyfde bladeren , voor ftomp- of rondachtig toelopende. Al te zamen zijn ze van de- zelve Bouwing en Waarneeming. Middelba- De laatft-gemelde Hemionitis is van een cierlijke re Hcmio- aanfehouwing ; rondom aan de randen der Bladeren , gekrolde" °P ^e eene Plaats een wey™g.» °P de andere wat meer, Bladeren, doch teeder , zeer bevallijk ingefneeden. De grootfte zijn een kleyne hand, de kleynfte niet meer als de mid- delde vinger lang , en ook zoo breed. Zij beminnen een gemeene , goede, zandige aarde , met een weynig oude twee-jarige Paerdemift door- mengd : een opene , luchtige , vrije , wel ter Zon geleegen'e plaats immers zoo zeer, als een fchaduwachti- ge ; en matige vochtigheyd. Konnen tamelijk wel uytftaan de koude der Winter, en andere ongelecgent- hecden des tijds. Brengen, gelijk de Hartstong, noch Bloem noch Zaad voort. Konnen echter , door hare aangroeyende Jongen, met een waffende Maan van Ap ril afgenomen en verplant , genoegzaam , en hier door ook alleen aangewonnen en altijd-durend gemaakt werden. KRACHTEN. Krachten, 1 "\Eeze Plant komt in krachten en uytwerhinteti die™ de J-^gantfchelijk overeeu met die van de Hartstong ; Wat foor een aarde zij be- minnen. Aanwin- ning. H"rston. gelijk. * XV HOOFDSTUK. VAAREN. An de Neederlanders dus , en ook v Vaarn , genoemd. In 't Latijn Fi- dc^n* lix : in 't Hoogduytfch Waldtfarn : in 't Franfch Foucere, of Feuchie- re ', en in 't Italiaanfch Felce , of Felice. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Aet veelerley veranderlijke en aardige Soorten ; nament- andcrlljke lijk : en aaraigc I. Filixmas, of Vaam Mannetje. II. Filix fcc- l0°rten% mina, of" Vaam Wijfje. III. Filix aquatica mi- nor , of kleyne Water-vaam. IV. Filix latifo- lia pa lust ris, of groot e , anders brced-b lader igc Vaam ; welke ook wel geheeten werd Osmunda re- galis. V. Filix arborea, of Boomvaam. VI. Fi- lix DENTATA , flVC FOLIIS TENUISSIME DENTATIS , of Vaam met zeer fchoonc , tecdere getandde Bladeren. VII. Filix saxatilis cor^ïculata , of Steen* vaam met Bladeren, Hoorns-wij z,c gefteld. VIII. Fi- licula montana , of kleyne Bcrgvaam : behalven noch veel meer andere , onnodig hier te noemen , wijl ze doch van eevcn dezelve Queeking en M 'aanneming zijn. Al te zamen beminnen ze een gemeene , zandige , \vatvoor flechte, meer als een wel-gemeftte aarde : een donkere een aarde zoo wel als een opene, luchtige en vrije plaats : matig, Z'J bcmio. en ook veel Reegen ; inzonderheyd de geene , welke ncn' op waterachtige Landftrceken voortkomen. Geeven noch Bloem noch Zaad. Verdragen ftrenge koude , en allerley andere ongeleegenheeden des tijds. Werden al- leenlijk aangewonnen door hare aangewaffene Mor telen; welke men met een waffende Maan van April kan af- neemen en verplantcn. Het Filix dentata , of Vaam met teeder-getand- Bcfchrij- de Bladeren, noyt cemg Zaad voort-brengende , krijgt J^SJE" uyt een zwartachtige Wortel (op de wijze van ander pJ'J* Vaamkruyd met veele Veez,elen voorzien ) meenigvul- dige Steelen, twee voeten hoog, wat meer of minder, opfehietende ; al te zamen voor eyndigende in een bla- derig fpits punt: zijnde doorgaans een Stroo dik, blin- Steeleo; kend bleek -groen van verwe; van onder rond , boven plat , met een ingedrukte holle Jlreep geuts-wijze in 't midden; aan welke de Bladeren, nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde, digt boven malkander, ookzom- tijds wel regt teegens over den anderen gefteld , voort- komende , zonder Steelen gehegt zijn. Hebben in 't midden een regt-doorgaande rugge , aan welke ze in meer dan vijftig van een gefcheydene deelcn, zomtijds regt , zomtijds niet regt teegens malkander over-ftaan- de, vaft houden. Aan bcyde de zijden zijn ze teedcr, Gedaante aardig en net ingefneeden , of getand ; agter aan de der Bladc Steel op 't breedfte , en zoo allenxen na vooren in een rCQ' fpits punt eyndigende; niet blinkende; boven donker- groen ; doch dikmaal na de boven-uytfteckende pun- ten eenigzins geelachtig: onder een weynig bleekcr,en daar, op elk kleyn gedeelte, met zes, agt,tien en twaalf kleyne, Cafta n i e-bvuy nc , en ruy ge Nopjens voorzien , gcmecnelijk twee en twee regt teegens malkander over hol en luchtig gefteld. Als men ze in de Mond knauwd, werd men'cr geen zonderlinge fmaak aan gewaar ; ech- ter zijn ze een weynig te zamen-trekkende van aart. Al deeze Bladeren vergaan teegens de Winter ; doch ko- men in ieder Voorjaar, ontrent 't laatfte van April, op nieuws te voorfchijn. KRACH- ; KRACHTEN. 7":" z8p Vaaren. Boomvaaren. Grachtvaaren. Steenvaaren. 290 Wanoecrie ccn tijd Uns gedaan hebben, waden» uyt den bruynen A echter onder hare gi | m », mj weyn tin hare krachten. t^p , zoo voomen met een groote uytwei « ^1 r bij mail kandc de andere , ccn wcynig i adertjens , gantf'chlijk aan de zijden u\ DtJtn. IA- !ƒ.*ƒ• «■ GsUn- Ui O** Verfchey- de aimcn. Drie on- derfchey- de foor- Wat voor een aarde v) bcgec- reo. Aimvin- ning. Befchrij- vingvan Het Volj. Vb t ""■*• **/*, ofVirgi. Booöi. L de Soorten van Vd*m , of Fitix , vcrfchÜlcn .. mg ot nier in hare krachten, 't Zap , zoo uyt cL Bladeren als uyt de Wortelen , met Roo- zewater, om harcr droogte wil , gepuft , is zeer goed voor gebrandhejd , daar op geftreeken. Droogt ook zeer krachtig op allcrlcy vtejle Gezwellen. De reuk der > id. werdendc Bladeren verjaagd de- Slangen en Ad- deren. Dezelve groene Bladeren in 't Bedftroo gclegt . ver- drijven de Handlujiz,en. Tuflchcn de I n gc- , doen de Motten fterven , of verhuyzen. Inwcn- Sruykt, zijn ze de Maag onaangenaam. Drie of vier Drachmen van 't Poeder der Wortelen met Honig of Zyroop vermengd , of ook met Wijn ingenomen, veroorzaakt de Wormen de dood: doch is 1 eindelijk voor 't Vrouwelijk gedacht ; want het verwekt in haar niet alleen onvruchtbaarheyd , maai doet ook de zwangere Vrouwen een Misval krijgen; de Vrucht te gelijk doodende en uytdnjvendc. XVI HOOFDSTUK BOOM VAAREN. F Boom va arm, werd decze Plant in 't Needc, genoemd , vermits ze zeer veel grocyd op Eyken- en ande- re Boosjen ; derhalven ze om tcgc- bruyken voor de befte werd gehou- den : maar dan noch heeft ze de naam van VeeLVOET bekomen. In 't Latijn gehecten Po~ lvi'ODR'M.: in 't Hoogduyfcb Engelsusz, Baum- farn', en Dropfwur u: in't/'ranfch Polypode; en in 't It.JiaanJch Polipooio. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie onderfchcydene foortcn; namentlijk: I. PoLYPODiUM majus, of groot Fee/voet , anders Boomvaarn. II. POLYPODIUM MINOS , of klem Boomvaarn. lil. POLYPODIUM ViRGinianum , Jive s F. N s 1 Bi LE ; Boomvaarn int lrirgimen : oevoe/lij- k? Boomvaarn , of Veelvoet. Al te zamen zijn ze wel van de zelve Bouwing en Waarneeming , doch in haren aart vcrlchillende. Zij beminnen ccn zandigc, gemeene grond, met een weynig twee-jarige Pacrdcmilt door-mengd : een ma- tig-warme , .opene, vrije , en luchtige zoo wel als ccn donkere fchaduwachtige plaats , en vecle vochtighcyd. Konnen fterke Winden , de koude der Winter , cn'al- lerlcy andere ongeleegentheeden des gcheelcnjaars uyt- ftaan. Noyt heeft men haar bloedende gezien , of dat ze ecnig Zaad hebben gegeevcn. Konnen echter aan- gewonnen en vermeemgvuldtgd werden door hare aan- gegroeyde Wortelen ; welke men met een wallende Maan van April mag afneemen en vcrplantcn. Het Polypou 1 c m Virgin ian ir m , of Vtrgi- niaanfche Boomvaarn is veel korter als de andere foor- ten j doch brecder, ook dunner van aart , en niet zoo veelvoudig, maar holler van 7 "/aderen, langer van tee- derc Stee/en, door de Wind ligtclijk geknakt of gebro- ken wordende ; en ruym zoo hoog opfehietende : welke BUderen aan beyde de zijden ceven glad, of zon- der eenige bruync , langwerpige nopjens of fircepjens ; ook niet zoo donker-groen vao verwc ; gemecnclijk 2"o lang als de middclfte vinger, wat meer of min, en onder (te weeteu , naail aan de Steel) ontrent ecven reed zijn , doch allcnxen in de breedte verminde- ren, voor fpitzcr toegaan , en in vijf en zes deelen (na gcieegentheyd van hare grootte ) aan beyde de zijden van de Steel zijn als ingcfnccdcn , gelijk men in de bij- gaande Figuur , na 't lecven algeteckend , zien kan. h' I — / ».«|^v..».v 1 V.. '1,r j "\ twendig , maai als in de Huid ' vjn d ten blijvende, aai De Bladeren van dit un/cb Boomvaarn zijn \eruon- en verwondcrens--. . derUjke dien iemand cene der zelve tuifchen tWCC vio drukt, zoo zal hij 's anderen J, , zoo verte BuScien! als de vingeren dezelve hebben iaki . verwelkt en tzantfch dor vinden. Derhalvei Plant niet onbillijk de naam van Pohpodium fenfibile , ofgevoe Boomva.irn 1 rftj „Kjl(.n men rac, Jc |, den een geheel bUd te zamen drukt , /«.o zal 't óp v: tweeden volgenden dag /onder leeven en yoenheyd lijn. Doet men 't aan al de BI .deren , /oo zullen ze Ook Wc \ ei (krven. Doch de Worte/ , vcuvtqee- ven , al deed men dit drie of meermaal in eene Zo- mer : Maar al de elor gewordene Bladeren moet men tot aan de aarde t'clkcns cerlt zuyvcr alïnijden. De nieuwe nyfchieung verneemt men wcynigc dagen na de afjhijdi/i'. KRACHTEN. Oljpodinm , of Boomvaarn , grocyende op Eyken- A Lufit. boomen , werd gehouden voor de befte van allen. /r' • ♦■ P Graad. 1 drogende en verteere ndc in den cerften .™ï l8(5* Zoo wel de Bladeren als de Wortelen , oud iJ.YiZ't. zijnde, hebben een vcrOoppcndc kraqt : maar varfch ^-üj- of noch groen, vermengd met BI I KD \ kfl M.il.c, of cenige andere verzachtende en week -makende Kn den , en in Wijn gekookt , openen '1 I m , en r^ pi, verdrijven het Colijk. Gedroogd, tot Stof gefloten . Hiró.c.19. met Azijn vanSe/uiüa gezoden, en met dit Nat 't Hoofd befbeeken, neemt de Hoofdpijn wech. 't Poeder der Wortelen met Honig gemengd, en ge- Strspiêlii. legt op de verfluj/kie Leeden ; ook op de Talken ofSmp.eëp, Speenen van 't Fondament, geneert dezelve. l^' 't Hater , waar in di ne Wortelen gediftil- Cmlm* Uk» leert zijn, gemengd met Sy p van /octhout en Vio- 5 wip. Fa» len, is goed voor de kort-adcmbejtd>cn benauwde Bor/f, eul- ö- de Heeft, en alle Gebrcekcn der 'i.onge. Zuyverd ook flJjJZSi, het Bloed: maakt een open I.igcluun : ftild de racer- ca]>.+\. mj , of verwarring des Hoof ds , en is dienftig voor de ne die van de Spaanfchc Pokke." werden geplaagd , ook voor zulke , die zich beladen vinden met vwart- galltpe Vochten, en Koor t zen. Het Zout uyt deeze Wortel, bereyd na de konlt der Chjmie, werd zeer gcprcczcn, om.gebruykt te werden tcegens 't Pleuris, als gantfeh dicnftig tot W( ng van de pijn der Zijde. XVII HOOFDSTUK. GRACHTVAAREN. Us genoemd in 't Keederlandfch ; werd verfcher- ïn 'tLrfSl/ffgeheetenLONCHll is A8PE- de namen. RA, ASPLBNIUM SYLVESlRl , of magnum : in 't HoegtUntfih gkosz MiLTZKRAUTtin 't Itatiaanfch Lo^- CHITI ASPBR A. Deeze P/anten beminnen ccn goede, gcmccnc, zan-Watvoor digc , en met tv.ee -jarige Koeyemirt wel voorziene een aarde grond : liever een fchaduwachtige , als een opene , Z,J bemm- vnje of luchtige plaats , en .. I water. Brcnccn noch nCQ' Bloem noch Zaad voort. Verdragen , zonder ong - T leegcnt- 20C BrSCHRYVING DER KrUYDEN , BOLLEN EN BLOEMEN ,111 BoEK , ^ 291 nrscHiovi. x HOOFDSTUK Iccecntheyd, fcUc^r/, cn allcrlcy andere omgcmak- Aanwin- Galen. Ub. . fat. i>. Hiji. VUml, c. (. ibö. ken des t • 1 1 W/. Konnen genoegzaam aangc wonnen worden door hare vcrmccn.gvuld.gcndc Wor- telen : welke men met een wadende Maan van April afneemt en vcrplant. KRACHTEN. GRachtvaaren werd gehouden voor warm in den eerften, en droog in den tweedenGraad. leren op tf' 6. • 4 3 c. 161. XVIII HOOFDSTUK. STEEN VAAREN. rsV^.It aardig en aangenaam Gewas , werd in hct ]-. tfeh niet alleen dus, maar ook van veeleMll tkkuyd gc- ïcctcn. In 't Latijn AsPLENlüM , it het in al de Gebreeken der V van een zeer groot gebruyk is ; OokCETBRACH, cnSco.opr n D*lU m , wecgens de . üjlcli d met een ruygc , vcclvoetigc H orm , na het U genoemd ! 1 .1 PI tfDRA . wiens gedaante rtoond. ïn't Hoogajijrfib SteihwaM'3 ,,, in / ;/:,W\spleno, Cetrach, en Her- ba Indor ATA. Dit ü'cw.ts bemind nvt eygencr aart een goede, ge- mecne, zandige grond, vermengd met geftotcne oude 1 11 en Steen: een fchaduwachtige plaats, en tamelijk veel water in de Zomer-tijd. Geeft noch Bloem nqch Zaad, Kan in deeze Landen niet wel verdragen fterke Porft , of veel koude Reegenen der Winter. Moet dei halven werden gezet op een warme plaats, bc- , | ij | voor Oojlc- en Noor de-winden , of anders in een Pot geplant , om binnens huys gebragt , en daar met zeer wevnig vochtighcyd onderhouden te konnen wer- den. Buyten dit kan deeze Plant ligtelijk 't leevcn verliezen. Welke ook door geen ander middel kan aangewon- nen werden , als door hare aangegroeide Wortelen , die men met een wallende Maan \i\\ slpnl van de oude af- neemt, en vcrplant. ' KRACHTEN. S Teenvaaren , met de voorgaande in krachten wel ovcr-ccn-komcndc , is verwarmende van aait, en verdrogende in den eerften Graad; openende, door- fhijdende, en dun of lijn van deelcn. [n Wijn gezoden , verdrijft alle zwartgallige Voch- . ten , en Koorts-en : geneert ook de gcene , welke met de vuyle Pokjgn lx (met zijn. In lik gekookt, en daar van eenige d.igcn agter dui anderen gedronken , verdrijft de opgcblazcntheyd yan d . en verteerd dezelve. Breekt ook de Steen der Blaas : drijft het Water uyt dezelve : neemt v ( ch de I '< tlxMcbl : ftild de Koude Pis : doch maakt de Vrouwen onvruchtbaar. STRUYSKRUYD. En lang-lccvcnd , beziens-waardig, Cn Nuae fc hoon Gewas , hebbende de gedaan- te van Filix , of Vaam ; derhalvcn 't zelve ook met regt onder de foor- ten van het Paarnltrnjei mag geteld worden. Is, voor zoo veel ik weet, tot noch toe weynig bekend geweeft. Heeft in 't Nee- derlandfch de naam van Struym- AGERATUM FERULACEUM. Struyskruyd. Ageratum van Dioscorides. Acrimonte. 294 I I 0 ooi «iienftig is KRACHTEN. DE Bladeren van Strutbiofera , of Strujskruyd, , ■ ; , Wijn of WatCT cen uur lang gekookt, en daar van 's morgens nuchtcren , cenige da- n achtcr malkander j een kleyn Rocmcrtjc, of het van een pintje, gedronken , dood , en jaagd uyc ^\\cï\cy Hormcn desLigchaamij doch is voor 't Vrouwe- luk getocht zeer ondienftig ten gebruyk ; vermits het onvruchtbaar maakt, en de zwangere voorde regte tijd docd vcrloflcn; zulkcr wijs ten mifval ver- oorzakende. Het />*P ^cr 'f aderen geneert: de verbrandbeyd , als men het 's avonds en 's morgens daar over ftrijkt : ook alle quaadaardige Gezwellen, en vervuyldc IVon- den. Van dit Zap cen wcynig met Wijn en Zuyker ccbruykt, is goed voor de gecne , die met de Sp.i.tn- fchc Polken zijn befmet ; wint het maakt cen open Ligchaam , en zuyverd het Bloed. XX HOOFDSTUK. A G E R A T U van DIOSCORIDES. M feEcfr, zoo in het Neederlandfcb als in het Latijn , gecnen anderen naam als deeztn ; maar word in het Hoog- udujrfcb geheeten Leber-balsam ; en in het Italiaan feb Agerato , Eu- PATORIO di Mesue , en Herba GlVLXA. Drie ver- Hier van zijn mij in haren bekend geworden drie fcheydene vcrfchcvdenc aardige foorten ; te wceten : I. Ageratum flore luteo , of Ageratum met een geeie Bloem. II. Ageratum flore albo, of Ageratum met een witte Bloem. III. Ageratum FF.Rulaceum , of Ageratum met teedere , feboone , dunne Bladeren , op de wijze van Ferula. Meert alle zijn ze van dezelve Bouwing en fVaameeming. Cczamcntlijk beminnen ze een goede zandige aarde, met twee-jangc Paerde- en kocyemift matig door- mengd ; een opene, luchtige, vrije, wel ter Zon gc- lcegene plaats , en tamelijk veel Water. Geevcn niet alleen jaarlijks kluchtig-zeldzame Bloemen, maar ook, bij goede Zomers , in alles volkomen en rijp Zaad ; behalvcn het Ageratum flore albo, of Agera- tum met -witte ! doemen ; het welk in deeze Lan- den, mijns weetens, noyt eenig Zaad te voorfclujn heeft gebragt. Bcfchnj- Het AgERATOM ferulaceum, of Ageratum met hc^Aeera- Meeren van Ferula , wart, in deeze Gcwcften *s IVin- «oraV'cru- ,ers buytcn blijvende, tot de hoogte van twee , twee liceum. en een halve , ja zomtijds drie gehcelc voeten. Krijgd Wortel. üyt bruynachtigc , veelvoudige, fterke Veeztl-worte- len, een halve voet diep in de aarde fchietende, ecnigc Scheuten. Scheuten , of z,ij de-Ta kj en s , met niet vecle Bladeren, de cene digt boven de andere in het ronde daar aan zit- tende , niet boven een voet of daar ontrent hoogte voortkomende , voorzien. Doorgaans zijn de groot Itc cen hand lang ; de kleynftc korter ; twee vingeren breed ; gefnecden in ontelbare dunne en zeer teedei 't deden; donker groen van vcrwe. Waar uyt opfehict eene Steel, of meer, zoo hoog als gezegt is ; meert Bladeren. r° ■ cn voorzicn als met klcyne Kerven, ook vecle korte Bladert jens\ tamelijk dik, en veel blcekcr als de "men. Bladeren. Op de bovenfte top groeyen vecle Bloemen bjj malkander, op de wijze van het Herba Doria, of 't Goudenkruyd , doch dichter te zaam-gevocgd. Zij zijn gcelvcrwig; beftaande uyt vijf Bladert jens , inwendig gevuld met vecle oprtaandc Draadjeuj. Lang blijven ze goed. Als ze cyndchjk al ttaandc in I n ver- gaan, en gantkh bruyn geworden /ijn, vmd raen'ei in cen kleyn, bngwa >hoekifb bru) nachrig Zaad , zeer gelijk-vormig dat van het Cbn/antl-emum Creticum flore albo medio-lmeo , of Gant,eblotm van Candta met een witte en van binnen ^eele verwe. Al deeze foortcn verdragen gew illighjk Jlagel.Sneemv, Aanwin- fcllc lrorfi , cn andere ongclccgentl, • gantfehen 0,n*' H mters. Worden aangewonnen , zoo wel door hare bij de Wortel foberlijk aangesvaflene jongen, die, van VORelen bekomende, met een tocnecmcndc Maan in April voorzichtig van de oude afgenomen cn ver- plant worden j als door haar Zaad ; het welk met de zelve Apnlfchc Maan niet diep in een Pot word gc- z.iyd. D KRACHTEN. It Krujd , het welk van Mesues word ge- Aart. noemd Eupatorium , is warm in den eer- ftcn, en droog in den tweeden graad, ook fub- □ deden. In Wijn of Wcy gezoden , cn daar van gedronken, MifmnUh. drijft nvt de Gal.cn allerlcy fluymaebtige vochten: weer- *''"''■ '*'' ftaat alle verrotting : opend cfe verjhpte deelen ; neemt wech de Ziekten, cn andere ongdeegentheeden , door de zelve veroorzaakt ; cn is zeer goed in langdurige Koortz.cn. Vcrfterkt de A/aar, de Lccvcr , en jl de in- wendige partijen. In Wijn , met cen wcynig Rofmarijn en Wortelen Cam)r. van Piretbrum gekookt ; dan dur mee d« Mond ge- '"^V't^ fpoclcf,ook in dezelve gehouden, vcrdrijld de Tandpijn, ^%. ontrtaan uyt koude Zinkingen. Voor zich zelvcn alleen in Wijn of Water gezoden, Diofe. Uk cn de damp van onder ontfangen , drijft uyt het fVa- ♦•",M?' ter der Blaas , cn verzacht de hardighcyd van de •Aioeder. De Bloemen vierentwintig uren lang in Wijn ge- D***t, wcykr,cn daar van 's morgens nuchtcren, drie ach- j''g '* ter een volgende dagen , twee oneen , of vier goe- de Lecpclen vol , ingegcevcn , dood de rl ormen der kinderen. XXI. HOOFDSTUK. A G R I M O N I E. En heerlijke cn zeer hcylzamc Plant, Verft her- word 111 het NeederUndfch, mijns dc najneB* wectens , met gecnen anderen naam bcteckend. In 't Latijn cn Italiaanfch Acrimonia , en Lupatorium Grxcorum , zooveel als Boelkens- kruyd der oude Grieken, in welker tijd dit 0>- wm in cen koninglijkc waarde wierd gehouden : ja zou ook , gelijk zommigc willen , de naam Lupa- torium hebben bekomen van den Koning Eupa- tor. In 't Hoogduytfch innig, cn Bruck- wurtz. In het franfeh, gelijk in het Neederlandfch, Agrimonie. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Twee twee ondcrfchcydcnc foortcn , namcntlijk, de gemeene loonen. zoo genoemde Agkimonie, cn Acrimonia odo- RATA , of welriekende Animome. Beydc zijnzc van ecven dezelve Queekjng cn waarneeming. /ij beminnen cen gemeene, flegte , zandige, zoo Wat TOor wel gemeftte als ongemeftte aarde: zoo lief een opene, een aarde vrije, luchtige, ah cen donkere, fchaduwachrige *'J bcn,io' plaats : veel, cn ook wcynig Water. Bloeyen , en gec- n ven ook dikmaal bij warme Zomers , anders zelden , volkomen Zaad. Verdragen de ftrenge koude der Winter, cn meer andere ongclcegcnthctden des tijds. T x Worden Beschryvikg der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, lp(J Atnwin- aing. Worden niet alleen aangewonnen door haar Zaad; het v/elk met een wadende Maan van April, niet meer dan een Stroo-brccdtc diep , in een Pot word gezayd, en dikmaal met Water begoten moet zijn; maar ook gemeendijk door hare bij de Wortel AAHgcgrêejdc jon- gen ; welke men . als ze Wortelen hebben ten , met een Aprilfche waflende Maan van de oude afneem c , en vcrplant. KRACHTEN. jtvtTTOtl tib. !>imf 4*- AÜnmonie is warm en droog in den cerften ; graad; cen wcynig te zamen-trekkende; dun n declcn; ook doorfnijdende en zuyvcrcndc. Dit/e. In Wijn gezodui ' m cen matige Roemer Lb.^taf. vol met een wcynig Zuykcr gedronken, is goed voor ♦i' . m du geene, welkt Blotdpijfeni met een verftopte of an- jÜai.$. dere ongclecgentli de Leever gcqucld wo. . Ub.cn brand der Nieren gevoelen. De Koudepis word'cr 6iwf. /jc. 1,,,,/^ig Joor verdrecven. Is dienftig tot geneczing van *" ^ , '"ff,Ze bieren. Vcrftcrkt het Ingew ind 3. e*p. I kium MAS vuigare, of gemeen Boel- Ho- hens-krujd mannetje. II. Eupatorium Cannari- num vulgarf. alterum , of tweede gemeen Boel- kenskru-fd m.mnetje. III. Aquaticum fccmina, of ■r-hoelkerikrujd wijfje. IV. VlRGÏNIANUM ( u>. n ii' I iv R 1 o, of Boelkenskrujd ujt VvrgmitH met een purpure SteeU V. Virginianun caule atato of Boelkenskrujd ujt Kirgimen , met een gevleugeld bladert ge Ut e el. VI. Spicatum NOVA Angu« of ge-ajrd Boelken tig ujd ujt Nieuw-Engelland. \\{ Americanum bidens , of Boelkenskrujd met twee getandde Zaad-hujsjens , of Peultjens , ujt jimertc*. VlII. Eupatorium Americanum UONTanum flo- re coccinco , of Berg-Americaanfth Boelkenskrn-id met Scharlakene Bloemen. Niet alle zijn ze van dezelve Bouwing en Waarneeming. Eevenwcl beminnen ze meert: al te zamen een cc. w c , zandigc en v. cc aarde ; hever cen opC- cc"^ ijc Lucht, als een klnluwachtige plaats j enved^^mi Water. Verdragen tamelijk wel rterkc Korft , en an- ncn" derc ongelecgentliceden van de Winter. Gecvcn alle Zomer Bloemen , maar niet alle volkomen rijp Zaad in deezc Ge wcfr.cn ; als , het Eupatorium Virgi- nianum caule purpureo , of Boelkenskrujd ujt yir_ B ., gimen met een par pure ; CAULE AL ATA mecne nc vrije mn. vleugel de Steel , en meer andere. TA , met een ge. *fojd u™ Bcydc de nu ge- v,rK'o'cQ noemde fchietcn agt, necgen en tien voeten opwaarts. mctccn Hebben Bladeren, een klcync hand bng, en twee vin- tnoeteL geren breed, voor in een (pits punt cyndigende; twee 8cvlcugel. en twee aan hare Steel regt tecgens malkander over voortkomende; aan de randen aardig gezatagd, en in 't midden voorzien met vcclc s/deren, welke uyt cene lu- ren oorfprong necmen. In het bovenfte der Steelen ziet men veele kleync, vcczcligc Bloemen, kroons-wij- zc gcrtcld. Maar ofwel van dceze foorten geen Zaad komt , echter konncn ze genoegzaam aangewonnen AJn 1 worden , ecven gelijk het gemeene Boelkenskrujd , nmg. door hare aangegroeyde Wortelen ; welke men in het P oorjaar , met cen waflende Maan , afneemt en ver- plant; Het Eupatorium aquaticum fccmina, en Spi- Witw. catum nov/e Anc.li/E, U'ater -boelkenskrujd wtjf-^ktn je , en ge-ajrd Boelkenskrujd ujt Nieuw-Engelland, Jjjfj Wflflèntwee, derdehalf en drie voeten hoop op. Zijn geand ° aan een tamelijk dikke, ruyge, regt-opfehictende Steel*>&tu. rondom bezet met Bladeren, cen kleyne vinqer , wat S.!'" meer of min , lang , ook dezelve vinger breed ; aan de EnS randen getand ; voor fpits toegaande , en aan de Steel aldcrfmalft : uyt wiens bovenfte Hert cen grootc ajrs- vïtjzA gcrteldc Knop opfehict, met vcclc vcczcligc, uyt den groenen geelachtige Bloemt jen s , gelijk men ziet in de Virga aurea, of Goudene roede : tufTchen welke veele zeer klcync en fmalle Bladert jens aan hare teedc- re Steelt jens voortkomen, 's Zomers gecvcn ze goed Zaad : verfterven voor de Winter • doch worden ie- Aanwio. der Voorjaar, met een wadende Maan van April, weer ning. op nieuws gezayd : komen ook , door haar op de aai- de neergevallen Zaad, wel van zelfs voort. Het Eupatorium Americanum ridens , of Amen- Ameriaanfch Boelkenskrujd met korte en matig-dikke g* ^1?^ tandde Zaad-peultjens , is teeder van aart. Bemind cen j^md zandigc , luchtige , met een wcynig twee-jarige Paer- gctmcJe dcmif t en Veen-aarde genoegzaam doormengde grond : 7u^. een opene, vrije, warme, wel ter Zon geleegene plaats, PculJCIU voor alle koude , fterke Ooft e- en /Voorde-winden be- waard; ook matige vochtigheyd. Brcngd voort aangename, 'gantfchlijk op de wijze Bcrjl van Vitcdra Vtrgtniana, of 'wilde Wijngaard ujt /'V- jé . gmien , in vijf declcn van malkander gefchevdene Bla- ren. deren ; waar van het middclftc het grootje is ; de twee onderfte de klcynrte zijn, van vcrwe bleck-^rocn, cnzccrbcvallijk; welke nochtans in het bovenfte der Plant , waar tufTchen de Bloemt jens , klcynder , en alleen in drieën gcftcld zijnde , voortkomen op de manier van het Peutaphjllum , of njfuingerkrujJ. Voorts , cen fchoonc Steel , voorzien met |k- blmkcndc purpcr-verwc : ook klcync bruynacntlge Bloemt jens, aan zeer dunne en teederc Steelt jens, rond- om dezelve , regt-opftaandc , en verfchcydene bij mal- kander zittende ; beftaandc uyt weynige Bladert jens, doch in het midden vercierd met ecnige'gccle Af ha x.eltje»s. DB WA ,k Bladc- E l PAT( > R II M BIDE N S ^MERIC AM H ~ B O E L K E N S K R U Y D. S Y N x Sieel. BlaJcren. 197 WBl,i£-HlI| tiocmcn . nl:je>"> Dc opftaande Peultjens zijn boven verdeeld •o 'Im±- in twee declcn als Tandjens ; VMX in bij goc^ ^0. „<-/•/ volkomen /..'•• i word gevonden; en bi fterfi de £hpr. Moet derhalven ieder Koor jaar t met wadende Maan van ^>r//, weer op nieuw; in een Tot , d ; niet meer als eau daar in gc- , , en ook niet van hare plaats verzet worden; vermits ze hier door vcrachtcrcn zou , en dan geen Zaad konncn bekomen; waar door ze, en doorgec- lUnwifl- nerby ander middel, m deeze Landen kan aa» eu-on. i&&' nen worden. Carrd Het EliPATORIUM nov.c Anclia spicati'm, nrde HoclkenskrHjd ujt Ntcuv>-Engclla»d> knjgd 1 uyi een Uflj ne koi te « icce «W/, voorzien met vee- ErtgcUüJ. Ie tcedere Vtvzilvogem, en, in de Mond geknauwd, wat fcharp van (maak zijnde, een cenige Steel, twee, drie, ook wel vier maat-voeren hoog opfehictendc. Is een kleyne vinger dik; rond, blcek-grocn , en blinkende, met veele Streepen , en een kleyne witte wollighejd be- gaafd; ook inwendig groen-acluig van verwe, \o\Zap, \ uld met een groot wit A/arg. Aan dezelve wat feu rondom vcelc digt boven een gefielde Bladeren , zomtijds hangende , zomtijds regt-op ftaandc. Eenige zijn aan de randen ganrfch liegt : andere daar tecgens vercierd met zes of agt Tandjens aan beydc de zijden. Zijn vijf, zes en zeeven vingcrcnbrccdte lang ; m het midden eene vinder breed , en daar op het breed fie , aan de Sicel alderlmalft, en voor in een fpits punt cyn- digende : een weynig blinkende ; donkcr-grocn-vcr- wig ; doch onder wat blceker ; en daar wat ruyg ; flap , tecder en zacht van aart : in het midden en ter zijden met cenige rcgt-oploopendc Adertjens VOO] Als men ze in de Mond knauwd, vallenze fcharp en bijtende van fmaak. Tuflchcn dezelve, en voornamcntlijk uyt het bo- venfte Ilai , komen voort vcelc tccdcrc Steelt jen s , Arys-wijzc bij malkander gefield: op welke ruften een groot getal kleyne, bleek-groene, en langwcrpig- ronde Knopjens. Als dee7c de eene r-a de ander open- gaan, vertonen zich de Bloemt jens, beftaande uyt ?eel( zeer kleyne en korte, witte , draadige of hayrigc Bla- dertjens ; welke inwendig hebben cenige kleyne-, ron- de , gcelc Knopjens. Na verloop van eenige dagen val- lenze niet op de aarde neer, maar vergaan in baar zel- vcn , in de Maand van September nalatende een zeer klcyn en bleek -bruyn Zaadje, boven vercierd met vce- lc blcek-gcclc wollige draadjens. Het El/PATORIUM A.MERICAHUM MONTANUM flore coccineo, of het Amcncaanfch Bcrg-boel- kenskrujd ; met Scharlakene Bloemen , ook uyt vcelc iïcSdUr" %ttauiingin beftaande , en in Ungai toppen bc- Hlocmen. A W. 298 Elocroco. Zaad. Ameri- caanlch Bodkcns- kruyU floten zittende , is van een fchoonc gedaante , lange , (legte en fmallc, ook voor fpits-cyndigende 'Bladeren, op de wijze \w\ Willigen. Bemind een goe- de aarde , met een groot deel grof zand , daar geen zoutighcyd bij is, een deel twee-jarige Paardcmift, en een weynig cen-jarige Hocnderdrck . wel door mal- kander gèarbeyd : een opene , warme , luchtige , ge- noegzaam ter /on gclccgcnc plaats , voor alle koude en fterke Wmden bewaard; ook tamelijk veel Water, ge- durende de hitte der Zomer. Brengt indceze Landen voort een heerlijke en beziens- waardige gecouleurdc Bloem , doch nqyt volkomen Zaad. Vergaat niet haafi , maar blijft lange jaren in het lecven, alhoewel de Steden en BUderenm de Win- ter verderven : doch worden in ieder Voorjaar weer vernieuwd uyt de vcclvoudig-gcvcczeldc Wortel. On- geerne verdraagd deeze foort veel koude Herfjhrcr o. **», en fterke Vbrft% waarvan ik, door de ervaren t- hevd geleerd , een verzcekerde getuygenis kan gcevcn. Moet dcrhalvcn , in het Voorjaar ,' met een wittende Maan van April , in een Pot, niet boven een Stroo- ' CQ" brcc*he diep, het zij gezayd , het zij geplant zijnde , ontrent half Oclobcr, wit eerder of liter, na gclccgcnt- Hoedanig dee/.c foort "i onze UnJcn itoct wurgc nomen rant. Htrè. fm fiL '77- lowltwri lii.i.caP. a78. Lêbel. Uk, (./#/. 6» f. Tdéermm. liè. I. taf. 18. heyd van d 1 is , omncns hm ?ijn geftdd op een mat.g-luduige en wanne P Jurcn- de de H.ntcr Qects me, een weynig Uuw-gemaakt Keegen-iwter van boven begoten in 't begin van Apr.l weer buy ren gefaragt, en voor kondo ■en , Swonww+cètip vocht.ghejd, en fchralc un zorgvuldig ge wt! g,j,kt enmo deeze foort in onze Ccwcfien novt rijp Aanwi* Zaad g „, \iin 7C Joor gccn anjtrc m'u]jt]cn „,„* worden aangewonnen , dan door hare aangcwalTenc/fV- telen; welke men Op de genoemde rijd verpknt, en opqueekt; ten ware dan dat men goed Zud uyt rffrr nca bcquam. KRACHTEN. HVupatorinm vnlgare , of gemeen BoelLmr- kz*jd [en het i 'imomc niet zeer OngcBJK ; ji word •Ie voor krachtiger gehouden. 1 let heeft een openen- de, zuyverendc, en dun-makende aan. Rcynigt het Bloed, en verdund alle grove vochtigheeden , .'de zelve door de Blaas uytdrijvcnclc. In Wijn gekookt en gedronken , verwekt der X wen Maandjlonden \ opend de VCrfto] . an Leever en Af,lt. jjij cijcb gebruykt, vcrdrijfd de Geelxjtcbt, \ ei mits het de < opend. Geneert alle «w- wendige en inwen mden. \ de Kran- wagie der huyd : weerftaat alle inwendige verrotting ; en is zeer dien ft ig , in alle Koortsen ; ook teeg' Wuerzjtcbt, Het uytgeparftte Zap met Wijn gedionken, verbee- terd een koude Maag. Helpt de gcenc , die g> worden van vuylc en koele zwellingen. Doo. jaagd uyt <\cHormen. De Bladeren gedroogd , en dan op het vuur ge- kgt , vcrdnjven door haren rook en reuk alle Gedierten. Het Zout , uyt deeze Bladeren gebrand , en dnr van een halve Scrupel met Wijn ingenomen, is zeer goed voor de Waterzucht ige \ ook voor de ge zwol/ene Leever en Milt. De Bloemen gedroogd , rot ftof gemaakt, en op de Wonden gclcgt, geneczen de zelve. De Zjroop , hier van gemaakt , is dienft ig voor il de nu genoemde gebrecken. Het Eupatorittm Amencanum flore coccineo , of Americaanfch Berg-boelkenskrujd met SJi.nhkcne^/or-- men , is fcharp van fmaak , en welriekend : warm tot in den derden graad , en dun van declcn. '( is goed voor het lopen en de roodheyd der Oogen. Docd der Vrouwen Maandjlonden voortkomen. I het Water voort. Zuyvcrd de Nu rtn et! '/'laas. Ver- fterkt de verkoude Maag , en al de inwendige declen. Doed ook de Bujkloop ophouden. Het Poeder , zoo wel van de gedroogde Bloemen , als van de 'Bladeren , met Zyroop van Zoet hout vermengd , en zoo i nomen , is zeer bcquaam tecgens den Hoefi : ei lijks voor een verkonde Borfi. XXIII HOOFDSTUK. S Y N N A W. Jet alleen dus , maar ook oszrR v \ 1 ; cn met een wallende Maan van Af ril in Potten vcrplant. MCt ArCHIMILI.A PFNTAPHYLliEA , of SjfinaW roet Bladc- mel mil({eretl VlVI y ijpvmoerkrujd , is cen zeer fchoon |Rer Gewai , laag bij de aarde; blijft ook cenige jarenlang kruyd. in 't leevcn. Geeft de mceftc tijd jaarlijks rijp Zaad; yerdraagd tamelijk wel de koude cn andere ongclcc- genthceden der Wintertijd ; doch wil niet meer als ma- tige vochtigheyd. Moet daarom op cen warme droo- re plaats Zijn gefteld : dan blijft dcczc Plant dies te langer in wclftand. Zeer zobcrlijk word ze vermec- nigvuldigd door han ti i lijden uytfchietende Lootjens; doch zeer bequamelijk door Zaad-, hetwelk meteen w aflènde M lan van Maert of September niet diep in de aaide word gelegt. Gcflalte /ij krijgd uyt een tccdcrc , veelvoudige, cn bleek - der Blade- bruyn-vcrwigc Wortel vccl fchoonc klcyne Bladeren , ruftende op lange, ronde, en blcek-grocne Steeltiens, doch lich niet hoog boven de aarde verheffende. Zij Zijn van een ongelijke grootte ; de grootftc drie vin- ger-brctd in het ronde; in 7ccvcn, acht, cnnccgcndee- len gefcheyden ( geluk het Pamaplyllum of Vijfvinger- l) , waar van de onderfte de fmalftc cn kleynfte , dochj lijk alle een lid van een vinger» wat meerof min , hng ; een . anderhalf en twee ftroobrcedte breed, vooi en ui het midden aldcibreedft, onder aldcrfmalft, aan de randen benccden wit, effen cn flegt, doch voor Aanwin ning. Synntw ren. fr B!oe, > 300 rond-ftomp toegaande, cn daar alleen met cenige Tand- jens als gezaagd zijn ; boven zwart-grocn-vcrwig, on- der wit, cn zeer fchoon blinkend als /il\ er. Al ze in de Mond knauwd, bevind men ze te zamen-trek- kende , cn helder van fmaak. Ter zijden van des zcl- vcn Hert fchietcn andere Stecltjens voort , voorzien met cenige wcynigc veel klcyndcr Bladeren j tuffchen nCr welke in het bovenfte gedeelte door de gchcele Zomer n™' vcclc Bloemtjens , de ttnc voor de andere na , in het ronde Ayrs-wij^e bij malkander gefteld, cn aan korte Stecltjens hangende , voortkomen. Hare verve ij groen. Bcftaan uyt vier Stars-wijze ocfteldc klcyne Jlladertjem , welke inwendig iet geels hebben. Veele dagen ducrenzc. Vallen niet ni , noch vergaan nier , maar worden cyndclijk dor; blijven ftaan, cn verber- gen onder zich klcyne Knopjens, gevuld met een rond* achtig Zaad, boven voorzien met cen puntje, bleek- Dc»2a(jt bruyn van vcrwc , gantfeh niet blinkende ; her welk in den Merfjr zijne volkomenc rijpheyd verkrijgd. Door het zelve kan dit aardig Gewas alleen aangnv»i»en worden , ab men het met een waffende Maan van Sep- tember of Moert op cen warme plaats niet diep in de aarde legt. KRACHTEN. STnnaw , of Alchimilla , is verdrogende van aart *W,T„,, in het begin van den derden graad, cn te zamen- w'//i>/«»- trekkende : zeer nut en dienftig voor alle Monden, '**' **** bcydc in-en uytwendig , als men de zelve in Wijn kookt, cn daar van drinkt, of de verzcering van buy- tcn daar meé wafcht , of ook het Poeder der Bladeren T'*pnlH. daar op legt. Want niet alleen neemt het wcch de1''"''1^ brand of hitte cn fmert der Wonde , maar geneefi die ook. Gedroogd , gcpulvcrizccrt , en daar van dagelijks 's morgens , veertien dagen of drie wecken achter mal- kander , een Lcepel vol met Wijn ingenomen ; of an- ders een vierendeel van cen Pintjc nuchtere n ingedron- ken van de Wijn , daar dit Kruyd met de Wortel in ge- lftfffclf zoden is , zuyvcrd de Moeder-, docd zoo wel de witte c*? "* als andere onnatuurlijke Woeden der zelve ophouden ,• c^tlli maakt de onvruchtbare f rouwen vruchtbaar ; ftild het bloeden; geneeft de inwendige gefcheurthej/d,' of andere rjuet^uren , cn fluyt de uytwendigc. Het gcdiftillccrdc Watcr hier van ftopt ook de witte Vloed der Vrouwen. Indien men in dit Water tweemaal vierentwintig Camrr*'- uren te wcyk legt een weynig Hypocijlts , Eejuifetum '•^'■l09' ( of 'Paerdefl 'aart) , Granaat fchellen , en gedroogde roo- de Rooz.cn: dan daar mee cen tijd lang dagelijks wafcht de Borjlen van een Vrouw , zoo zullen de zelve daar van rond, net, en ftijf worden; dit zal ook beletten, dat ze niet groot oprijzen, maar kleyn blijven. XXIV HOOFDSTUK. K N O P L O Tdcr genoeg bekend O K. word ook in Ven^j het Neederïandfch van zommigc gc- hecten Knuyflook t in het Latijn Allium: in het Hoogduyfch Kn o b - lavch: in het Franjch A 1 l , or Aux : _ cn in 't Jtaliaanfch Aglio, of Aio. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ' , ■ •♦* I Lurmt. lu. Af. 1. Uj. I, ■A;ictnn. Li. 4. fui Canon. «Mj. *u>imt Uh lQ-(jf.6. L"ftMtl. «Mrr. 146 brand . met Honig vermengd, end d op 1. d, of .11 de uyt valling dei li '• 'ben en pi.. Als uien 1 ion:. u> ai , welke de Spronw of Pip hebben, Knoplool^ te c ie, worden ze van dit In de Gaten cd dezelve vctIo- t)êdi pen. I "en M. een, met Look b- ij...ii. I daar door \cidoi\eii. . V HOOI I) S T U K. LOOK ZONDER LOOK. Us in hei Keederlandfch ccn<. tG&ej. word in het - U.LIA- ria : in het It.xl. o • /loogdui-jJ' KmOBI AUCHJtRA! Z • • 1 1 EKP hVI : ifi het I All 1 air] , 1 li ui. \ \i v \n \ , of Ai- 1 z. Dit Gewas bemind een gemecne , zandige aarde ; * inwin- cen opene, \ el '""** n. Geeft in onZC Landen nut alleen Bloemen, maar ook volkomen '/aal. Kan felle /">//, en alle andere ongclccgcnthccc niet alleen door Zaad , l 1 reik met cei flènde 1 April niet diep in de aarde word gi ! maar ook aangewonnen d c, en van ZJ >rorul-Jil>ietende Looten; die men, op de gedachte tijd , en met de genoemde Maan, van de oude afneemt en verplanr. KRACHTEN. A den. Uian.i is heet en droog 1 eden graad ; r"f//- doorfnijdende tlfle , dun-makende , en f '^ vcrtecrcndc ui! , fljjmerige voeluighcc- De Pladeren gelegt op de Wonden der Reenen , ge- neezen dezelve. Bij d Clijlterien, reegenshet Coïij\ 1 , gedaan , word zeer geprcczcii ; Wint /ij ver- drijven de // 'inden /eer krachtig. Dezelve tU naPorrMmStlNtt, of^J*#^,< Parrj i nCMmer*r. zeer gocd^ ook goed voor cen benauwde Hoi ft, tj. e. 76. en de Kortademhejd. Het Zaad van Alliana , of Lool^ ronder Leok., ' heet en droog in den derden graad , geftoten , en als een Pfaafter op de Vrouwlijkheyd eelegf , verdrijfd de opj, ter Moeder , en brengd de Vrouws-pcr- fooncn weer te regt. XXVI H O Ol I) s T U K. A J U Y N- S een :t > word ^^ in h« Aeederlandj 'een dus, maar noemd , na het It.tliaanfch woord { ii'Oii-A. In het Latijn Civa: m -jfhtr I I in ,ict FrMfih ( )icnow n daan gekomen i derlandfche benoeming AjüYN , ook wel Uyém ) . Cibovlb: of "' " : cn ml I'-xll'l'wfch> Bc" ilreedsgezegtis, A- vcrfd»Ur Hiei van worden gevonden verfchcydene foortcn , ^dc mecfr vcrlchiücnde in de VCTWC harcr Bollen ; der zei- lü0fteo. ver meerder of minder grootte ; rondheyd oflangheyd, na BkCHRYVIKG DER KRUYDEN, BoLtEN IS BloIMPX , III BoEK. 304 onder-e«l gemengd is ; voorts wel uyrgcparft ; en dit Zap dus ingegeevcn de geene die de pgjf hebben , nceft dezelve , als men haar terftond daar op doet Wat voor Aanwin Mag. 3°3 na de geïeegenlheyd en verandering der aarde , waar in ze eczayd of geplani werden. Wij achten onnodig . al deeze vcrfchcvdcn "» verm.tszc Ive Btmvmg en #5w- neeming /ijn. Zoo cene als de andere beminnen cen gemee- ne, mulle, wcl-gcmcfttc grond ; en veel vochrighcyd: opene , vrije, en wel rtr /.on gelccgenc plaats. Konnen fterke koude , cn alle andere ongclecgcntncc- f< hen Wintm uytftaan. Geeven in 't twee- de jaar njp ZW, en vergaan daar meê. Werden in d . G geiten niet door hare afzetten- de Bollet jens aangewonnen , maar alleen door 't gcdagte /; 'twdk met een afgaande Maan vmAfaert, maar holen luchtig, in de aarde werd ee- . Want dan werden ze veel grootcr , cn waftj n dies te hutu voortj inzonderheyd als men hare Blade- ren dikmaal met de hand afbreekt j't welk op een droo- ig moet gefchicden , anders zou de Reegen m ha- re hoï vallen . cn alzoo tot de Bol neerwaarts zakkende, de; I n. in den Fftrffl krijgenzc hare volkomcnc grootte, cn .i I ,1 - n /olie Maan opgenomen ; 'sWi*- | "p ters binnens huys bewaard; en als de volgende Maert Plint, aangekomen i*j mi men haar, meteen afgaande Maan, weer in. Hoe deeze fbort van / ol-planun naarder nan haar cynd is gekomen , hoe men haar vrolijker ziet , mi /cel beetei als te vooren ; het welk zonder verwondering niei aangemerkt werd. Wij moeten hier 1 11 ili niei vi 11 « bij gaan , dat de klevnfte Bollen , of G- pollen , op de gcmcldl eer in de aarde gedoken , niei I en te bloeyen , gelijk de grootc ; gens ontrent de Winter zeer groot cn uyt- AnJcrc neemend lijn. Hare Stalt* werden, wecgens hare ItSl "1"" '' vl ''"wl' h ' !l' "' Vi]^ v,in ^c wm(^ om vcrrc SeW01> IJ ïcy ' pen: derhalven men de zelve aan ftokjens binden , en I 1 l ook niet eerder aflhijden moet, voor dat het Zwart geworden is. KRACHTEN. Wonder- lijke cy l A Jityn is warm cn droog in den vierden Graad : ■- A'! ' tHATT I ,f Avttroti I MM1' Rafu lib. c. lÖl. 7.'f' ; /~\ 'uvlt ccvtmvt'l noin cenige vochtigheyd in zich; [.'in fcharp van aart, bijtende, en de grove Vochten jirjioj. fcheydende. Aldcrbcft zijnzete gebruyken met een afgaande Maan ; want dan krijgen ze nieuwe krachten, int gendeel verminderen als de Maan zich in 't w iil. ti bevindt Rauw gcgcctcn, gecven ze geen goed vocdzel aan 't Ligchaam. Zijn ook de Maag onaangenaam. Lufïi l. ». Als ze twee- of driemaal in varlch water zijn ge- kookt , verliezen ze hare (rerkereuken fmaak. Zijn dan ook, matig gcgcctcn, veel beetcr , als anders. Ver- zachten '1 1 igchaam : verwekken eetens- cn bijflapens- lnft: vermeerderen de Mtlkjn der Vrouwen Borften : iFfLx ^ocn ^c Maandjlonden voortkomen : verdrijven de Winden : zetten 't Water uyt de Blaas voort ; en zijn dienftig voor de Wktaxjtchtigt, Te veel genuttigd , 1 ze 't Gezigt ; veroorzaken Hoofdpijn , en zijn (eindelijk voor teederc , hJtzigt , cn galachtige Mcnfchen. 'tZ.ip van Ajujn met Oly vermengd , is goed voor den Anbej ,o\ QC Ték^Vü aan het I .nidamcnt *. belet het MUn des ILiyrsy en doet het in teegendeel k Indijk (roeyen, wanneer men 't Hoofd daar mee befbijkt. In •1 gedaan . verdrijft liet de hardhoorendheyd. Ma I dik vermengd] verjaagd lier de Sebmrftberd : dempt het bloeden ujt de IVeMS. In Melk gezoden , dood het de Wormt*. 't Zelve Nat met Boter door- mengd , llild de pijn der zeere Teepelen aan der Vrou- wen Borften. DêJon. lib. Ajuin van binnen uytgchoold , dan met Citroen-zap as'" ' 7' cn 7 ï uld ; weer toegemaakt , onder hecte afch gelegt , cn zoo lang gebraden , tot dat alles te zamen Plin. I. ao. t.f. ten. I n Ajuyn-bol mctComijn-zaad gevuld , cn zoo ge- braden , t Zap daar uyt gcparir , en in de Oorcn ge. , neemt wcch de doojhejd , en 't gerujfih der In Wijn gezoden, daar na gefloten, dan in Oly ge- braden , en bij wijze san een Phelkr onder de- Navel i , verdrijft de fm er ten der mcmvltjks gebaard heb- bende l'rouiven. In de Gaten der Mollen gedaan , werden deeze Die- ren daar door gedood of vei dieeven. XXVII P A H O O F D S R E TUK. Y E. Ocrd in het Neederlandfch niet alleen Vfrf .^ deczen Naam , maar ook dien vandemmeo. KLl vn Look. Werd in 't Latijn ge heeten Por rum : in 't Hoogdnitfcb LaucH : in 't Franfch Porre au , cn in 't Itahaanjch PoRRO. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vierot. vier ondcrfcheydcnc foortcn , namcntlijk: nt. dienftig tcegens de druppel- of koude Pis. Verwekt ,.!+»• ook de lujl tot bijflapen. t Zelve gefloten met een wcy- nig Myrrhc, en met Roozewatcr gemengd , belet het Bloedjpoinven. Voorts heeft de Parey de zelve krachten , welke wij van de Ajnjn hebben voorgemeld. XXVIII HOOFDSTUK. BERGLOOK. VtrfcheT- de namen. Twcevcr- fchcy- óe foor- UD. Wit voor een aarde tij be- minnen. Waamee. ming en Aauwin- ning. V»i»n lib. Uhl Hifi. JW/i/. 199. iN het Neederlandfch niet alleen dus, maar ook van zommige Sbr.PI NT- look genoemd. In het Latijn Al- LIUM Al.PlNLM , Al.LIUM SeR- PENTINUM , of VlCTORIALIS lonGa : in 't Hoogdujtfcb lang Lauch, Siegwurtz, en Sibben Hamkorw : in '( Fraftfih Ail Serpent in; en in 't Italiaanfch A- GLIoSl RPENTINo, of Agi.IO SALV | | Hier van zijn mij in haren aart bekend twee vcr- fchcydcnc foortcn ; te wecten : I. VlCTORIALIS MAS LATIFOLIA LONGA , of breed-bladcrige Berglool^ Mannetje. II. Victor ia- lis LONGA ANGUSTIORE POLIO PCCMINA , of BerglookJVijfje met fm alle bladeren. Bcydc zijn ze van eevcn dezelve Botnvmg en Waarneeming. Zij beminnen een zandige , luchtige , goede aarde; met een weynig Veen-grond , twec-jarige Paerdcmift , en cen-jarige Hocndcrdrek door-mengd : een opene , warme, vrije, wel ter Zon gclecgcne plaats , voor alle koude Ooftc- en Noorde-windcn befenut ; ook mati- ge vochtighcyd. Konncn, uyt warme Gewcftcn cerft in decze Landen gekomen , de koude deezcr Winters niet wel verdragen. Gecven de cerfte volgende Zomer Bloemen ; ook zomtijds wel de tweede , maar vermin- deren daar na , en komen al quijnendc te verfterven ; immers, brengen gecne Bloemen meer voort. Moeten in 't tweede jaar opgenomen , en met varf- fchc aarde voorzien zijn ; 't welk gemccnelijk gefchicd in 't begin of 't midden van Julius. Worden ook al- leen vermeenigvuldtgd door hare aangewaffene bollet- jens ; welke men , wecgens hare tecderheyd , met een wallende Maan van September in Potten vcrplant en be- waard. KRACHTEN. BErglool^is heet en droog in den derden Graad; zeer bcquaam om gebruykt te worden in tijd van Peft. Gcnccft, de becten der Slangen en dolle Hon- den. Doet de Maandjlonden voortkomen. Verwekt luft tot bijflapen ; dood de Wormen ; verdrijft de pijn en krimping da Bujk* ; doet ook gemakkelijk wa- teren. Moly. Zee-ajuyv. 3oti \\I\ HOOFDSTUK. M O L Y. 5^KT tZC Sol-Pl'°" 1 ccn «needc-foort van Verl Loo^y werd, mijns wectens, met gec- de namen, oen inderen naam genoemd , noch in 't Xe e der land fch , noch in ccnu- Spraken ; behalvcn dat ze in t Latijn ook wel weid geheetfll Ai.- 1 11 \i. De Italianen zeggen M 11. - . Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden een verflSy- ded verfcheydene , en beziens-waardige ibortcn , de loor- namcntlijk : ««»■ I. Moly Homericum LaTIFO] hm, ofbrecl- bladenge Molj van Homerus. II. CauLE unv- gui.aRi , of Alolj met een drie-hoekige Steel. \\\. Aradicvm, of Mol] ujt sirabien. IV. LaTIFO- LIUM Hisi'amcim , of met breede Bladeren uyt Spaar.je. V. Montamm ANGUSTIFOLIUM Berg-moly met /malle bladeren. VI. M 1 M lil li, ol zarer ^/r;«f Moly , en dan noch Veel meer andere , on- nodig te noemen , wijl ze doch al CC zamen van de /el- vc Oneekjng en Waarneeming z\)\\. Wat voor Ook beminnen ze alle ccn goede , luchtige , en ge- etn^ meen e, zandige aarde, voorzien met ccn weynig twee- Z1J bcmia* jarige Paerdcmift : ccn opene , vrije , luchtige plaats , "Cn' en matige vochtigheyd. Gecven niet alleen jaarlijks Bloemen^ B bemin, maar ook dikmaal , bij goede Zomers , vol- komen rijp Zaad. Konnen fterke koude ^ cn meer an- dere ongeleegentheeden des üjds verdragen^ Wairuet* Moeten ieder Zomer, in 't midden van Julius , of rning. een wcynig later, uyt de narde genomen, op ccn droo- gc plaats gelegt , cn niet voor September in ccn op nieuws bcieyddc grond, met ccn afgaande M.un,v, < ingezet zijn. Doch wil men'u veelt Afi.etz.eltn \ winnen, zoo moet men haar ccn hand-breed, of noch Aanwin, dieper zetten. Want hoc de Pollen lager in de grond ning. zijn gcplaatit , hoc ze meer Afi.etz.elen gecven. Mo- gen ook wel twee jaren over f laan , cn alleen in 't der- de jaar opgenomen werden ; want hier door lijden ze geen fchadc. Werden ook veel bcquamcr aangewon- nen door hare aangegroeyde jonge Bollet jens , aU door het langzaam voortkomend Zaad. KRACHTEN. Ditft.Ük MOlj is van aart cn krachten de voor-bcfchrccve- !•'•ƒ!■ ne Soorten van Loo^niet ongelijk. De Wortel in de Mond geknauwd, doet braken. Geflo- ten , met Zalf van Iris vermengd , en van onderen . als een Pajfus gebruykt, opend de Moeder der Vrouwen. XXX HOOFDSTUK. ZEE-AJUYN. P het Neederlandfch niet alleen dus , verfener- maar ook bij vccIcSqjl'ii.lf genoemd, de namen. In 't Latijn cn Jtaliaanfch Squ ! r.i.A , SciLLA, Pancratium, of Cepa M a r 1 N a : in 't Hoogdujtfch Meer- /wibtl : in 't pranfeh StipoULLE. Dcczc krachtige Bol-plant heeft zeer geerne een ge- w«r«or mecne , zandige , ongemeftte , of ook wel met ccn een aarde weynig twee-jarige Paerdemifl voorziene grond : een ^^mm' opene', warme , luchtige , wel ter / i^enc plaats cn wcynig of geen water , al wair 't fe hoon in 't hectflc van de tijd. Is gantfeh tecder van aart. Kan op gecnerley v,ijs koude Herfjl-rcegenen , Puf , öfwuraMt Fbrfl verdragen. Moet dcrhalvcn , met ccn afgaande mins- 1 m ccn Pot geplant zijnde , bij tijds binnens huys werden qczet, op een luchtige warme plaats , daar men y bij 307 BnscHRYViN-c der. Kruyden, Bollen en Bloemen , III Roek, 3o8 Bloemen. Bladeren. bij vriezend Weer ftookr ; eens , gedurende de Win- ter ^ onderhouden met een wcynig huw-gemaakt Ree- gen-Water , niet weer buytcn gebragt voor in April , en wel gedekt zijn voor koude n.tgten,hayrige en Jcbra- le winden. Deezc Planten gecven in onze Gcwcftcn, nicuwhjks uyt Spaanje gebragt zijnde , in 't cerfte jaar wel Bloe- men , maar geen Zaad : doch daar na , wecgens de Ie lucht deczer Landen, met meer; echter Blade- ren genoeg ; die niet te voorfi. hijn komen , voor dat X men , met der zelver Steel van anderhalve voet hoogte , gantfchlijk zijn vergaan. De gcdagtc Steel komt uyt 'i. in \Boi (welke of wit- ofroocWerwig i I bloot , zonder cenige groente , voort , door de drift der Natuur. Vcrr<> ind zich ook diar na niet meer, voor dat cerft de Bladeren te cencmaal wcch zijn. Tragttt lib. Z 8. ürrnpio il Ttmp. , ■ c> Diofcor. I. i.e.xoi. KRACHTEN. Ee-AJUirt, ofScjin/Li, is verdrogende en verwar- mende tol m den derden Gracd ; door-fnijdcn- iidc, en dun makende van aart. I ). HLtdcrcn werden alleen uytwendig gcbruykt,om Klieren en andere b.vdighceden zich te doen fchcyden , en voorts te verdrijven. GaIm. lib. 't Inwendig Hert deczer Bol-wortel ', het welk alleenlijk Simp. Fac. genomen werd , en niet /onder cenige quaadaardigl is, moet zeer voorzichtig, en op gccncrlcy wijze wer- den gebruykt , voor dat het cci (I gebraden , of zoo I m i Eoden IS , dat het zijne bitterheyd en fcharpheyd heeft verloren , door 't water t'elkens daar van af te gieten, en met ander te vernieuwen. Ecvcn- indien icmant cenige inwendige Zweering moge n, zoo moet hij zich hier van onthouden. Gebraden, en met Zuj ker en Oly ingenomen, ver- weekt het Ligchaam ; dood de Wormen ; opend de verftopth< j d der Liever en Jldih \ is goed tecgens ver- gif; verdrijft de Geelzucht, en verzacht de Buyl^-pijn; doch mag van geen zwangere Vrouwen werden ge- bruykt ; want zulks zou haar een Misval veroor- zaken. Met Edik, Oogcnklaar,en Roggcnbrood gefloten, dan op de Vift gclcgt , geneen: dezelve, 't Zap met Xajh VA. Zuykcr of Honig vermengd , verjaagd de Hoofd-pijn; sunp.taf. dc verduy (tering der Oogfn , de gcbrcckcn der Zeenu- •wen, der Borfl , en der Longe : neemt wech de Hoeft; maakt een heldere Stem , en is goed voor de gecne, welke de vallende Ziekte hebben. P/r». /. 10. De Edik , hier van gemaakt , fcharpt het Gezigt: is dienffig voor de /mirten der Zijde , en der Maag; zuyvcrd de Mond; maakt de Tanden vaft , een goeden Adem, en verdrijft de ftanl^des Mo» I I' t OxymclS ' juilhiuum , of Honig van Squil-azijn, '-> /eer krachtig in Stuipen ; verjaagd de verftoptheyd en 't /wellen van de Ahlt. Bewaard ook den Mcnl'eh voor allerlcy inwendige Vêrottiug, De Oly , hier van bereyd , cloct het Hayr groeyen: is goed tecgens de Geraakt- of Beroerdbeydy 'thdagra; neeft de Bcettn van giftige Dieren. O) VoJon. lib. a3.cn. XXXI HOOFDSTUK. M U U R. VcrH-licv- tlc IUI1KI1. Yns wccrens heeft deezc Plant in het Neederlandfeh gecnen anderen naam : in het 1 atijn Alsinf. , of Morsus Gallin/e : in 't Hoogduytftb 1 b . NEUBIS2 : in 't Pnmjèb DU Moü- *RON ; en in 't Italiaanfch Cl JJl .Pa.munv, HidlllodiGallina, of ook Hier van zijn mij in haren aart bekend geword veclerley veranderlijke foorten , te wecten : ^ ^ !e,e Jfc I. Alsinb Trissaginis 1 a< ie FOliis a, 1 s , of Muur met guldene bladeren , gelijk zijnd' het Chamedrys. II. CorNICOLatA , of me t ce\ hoornachtig Z.ud-peultje. III. FloRE ( of met een blauwe Bloem. IV. Tri , 1. F.c II A m I' 1 1 , of drie-gebladerd Muur , van Ja Dalechamimus befchrcevcn. V. Ai BACC I F F. B A , of kruipend Muur , met zwarte i van zommigc ook genoemd Cacui , cn - Vu:hf-, pot zonder Zout, tot een War moesje gekookt, en dus W'** gegecten, is een zeer treflijk Geneesmiddel voor'tCTr.'- veel ; ook voor de gecne , welke met de Teermg , of 4 <• Bjj f uytdrogende Koortsen beladen zijn, cn een quijnend lec- L^'(,l0-. Ven levden. Neemt wcch de ontfteeking der Leever, de brand van de Maag, en alle inwendige hit/iqhcyd , waar uyt dikmaal ontfhan veelcrley zwarichecden ; als, trekking der Zcenuwcn; lammighcyd of beroerdheyd, cn meer andere ongeleegentheeden. Tn 3°9 M u u r. j^ lh\ I" W'i". S*20**! i B MO goed gedronken . voor ££ degecncd«c^*r//?, /^rof^^^^ ook m*feb»rfi& Handen geplugd zijn , wanneer men de 2clvc dag ujks d wafenr. niiltjims* als ze treurig in hare Kouwcn zitten, werden , van dit Kruydjc cetende , weer fnfch ca vrolijk^ C. |*fe H« ^f"e lr'r^t't ■ of ***** »>" rrngt Bladeren , T#-. ?• qencclt allcrley oude , ook 4/9«6gt Wonden en Cfewr/- faE*"* Verteerd de A7,,r,« Cn hard.ghejd van den L .e, H*ls ; ook alle Schurftheyd en onzuyvcrhcyd der Huyd. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , neemt wcch de vcrftopping van Lcever cn Milt. Zuwcrd de Nieren, de Blaas, de Moeder. Gedroogd zijnde, cn dan daar van drie Drachmen met een Dra'chma Theriac in Wijn ingenomen , voorts daar op gezweet , is goed voor de Pejl , en allcrley befmettelijkc Ziekten. XXXII HOOFDSTUK. A O E. Geen an- dere naam foortco. Hier ge- Acid toe igtin't gtuL It zeer fchoon cn vcrwondcrenc-waardiq Gewas heeft, voor zoo veel mij bcv.ult is , gecnen anderen naam , als alleen deczen. +L Hier van zijn mij in haren aart bc- BoegJJra 'y^liSfaBsF kend geworden veelc genoegzaam on- ondcr- dcrlcheydcne foor ten ; te wetten : Jfdcac I. Aloë major AmêricanA folio mucro- NATO ; of groote Americaanfche Aloë met een fcherpe punt en Doornen. U. Ai.ok AmbRLCAÜA M] I i [O mucronato , of litejne Americaanfche Aloë met Doornen. III. Aloë SERRATA major umbql- LIFER A , of groote Aloë «jt America , met zaags-u >ijzc getandde Bladeren , cn met een Steel , boven verdeeld in veelc lijdc-takjcns , voorzien met vcele Bloemen , Wayers-wijze in 't ronde gefield. IV. Aloë pur- PURPUREA L^EVIS , JtVC PüRPURASCESS , of Aloë uyt America met Purper-verwige , en aan de randen Jlecbte, geen Jlee kende Bladeren. V. Aloë PBRoX , of Aloë met zeer groote, ivreedc, en veelvoudige Door- nen. VI. Aloë vp.Ra VüLGARIS , of opregte ge- meene Aloë; welke ook Alof. Hispanica , Spaan- fehe Aloë , of Sem PER v i v u M M A RINÜM we rd ge- noemd , om dat ze altijd groen blijft , cn ontrent de Zn werd gevonden ; van welke voort-komt de alüer- befte Aloë, in dc^/w^f^v/gcbruykclijk. VII. A- LOE vera minor, of klejne gemeene opregte Aloë, met groene Bladeren , cn uyt den geclcn blcek-wittc Doomtjens. VIII. Aloë vera COSXA SPINOSA , of opregte Aloë , hebbende van agtcren in 't midden een regt-doorgaandc Streep , of Rib van klcyne Door- nen op zijne Bladeren. Al te zamen zijn ze van ecven de zelve Oueeking cn e' />«&>& Bladeren, zijnde niet fcebndo v"?1" maar zoct van fmaak, is een zeer heerlijke Plant, Nuercn , docn. tcedcr van aart. toreen ^'J bcmmd cen gcmccnc luchtige aarde , met een urdedje g dccl twee-jarigc Pacrdcmiit cn 't Mol der van bin- keajind. ncn verdorvcne oude Boomcn doormengd : cen opene, vr'jc, warme, luchtige, wel ter Zon plaats, v<>or alle koude Ooïte- cn Koorde- vinden befchut : ook weynig of geen water. Geeft in deeze Landen eed*, noyt ceni?c Bloemen , ten zij in hogen ouderdom. ^n gantfeh niet verdragen cenige k«»iï Hcrffl-rcegcnen, Alle vw A L ° E- 3IO fT^' £'JP ' °f r°rJ}' Mocl ***!* met een waircndc Maan van M„ ,n een Pöt.ofhoute Bok, «u datdc/V4«/qrootolklcyn :nt 7Mn. *Icn.>' .n droog. Een «er te te zijn i,daeze ook zelfs in hecte Zon gantfchcl.jk geen water, ten tij het uyt den Hemel komt te vallen , - . Indlcn ,f ^^ Jik_ «» droog- maal quam te reegenen , zoo moet men haai dekken , , of zoo lang de Vlaag duurd OJlda | ', ietten;2ul- kcr wi,s, dat ze de Lucht cn „ gtnutcn ( mm geen vochtigheyd koomc te onti „md deeze Plant m al 't neer-vallende wata Ut ftufl , zal ze weldegantfch( Zomi , Wmta 1 i^rocn z.|n . en gezoad U>ijnen, maar Js de Maand van Mtmoï April weer «komen is, 0| bare verrotting . nJc p cn \^t ^ gcmccncl.jk CCrft Ucn, of ter zijden van 't iel Dit werd veroorzaakt door de al te veel vochtig- heyd, welke tuOchen de Bladeren cn de Hert-ftam MljFl leggen, en mct'er tijd de vervmjlmg baard. Wanneer nu de Maand September tot op ontrent de Zonder, helft is verIopen,Jaat men haar de minne druppel water ' meexont. Want in deeze tijd kanzc zeer ligt ver- ) , ook door maar een we) nig vochtiqlieyJ, 't /i; koud, of 't zij warm gemaakt. Hoven dien ftaat te wecten , ii.n dee/c Plant , Verderb^ binnen gezet zijnde , de gchctlc Maand van Otlober ngt. door opene Vcnftcrcn de Lucht en /on moet genieten; zoo wel bij nagt als over dir ; . ik niet mogen ge- floten weiden voor November ,u.u ware uyt vrt Vórfi ; of als koude Oojlc- cn Noorde-winde» Als nu den eerden Novembn . is, doet men hoedanig de Venftcrcn toe , zonder dezelve voor den cerften deeze Afacrt weer te openen. Op wclkl n pl**»t» voor dcccrltema.il, niet 1 CrdeevUUrd, indien de lucht tot dus lang toe gematigd in koude is gewteft; anders wat eerder. Bij d< blijft men tot « den cerften December t'elkens om den tweeden dag. Daar na dagelijks , tot op den cerften A/aert , al ware 't Weer noch zoo goed. Doch als de Vorfi toeneemt, moet men tweemaal ieder dag ftoken ; 's morgens on- trent ten agten.cn 's avonds ontrent ten vijf of zes uren. Indien men quam te V dat de ferft na binnen zou mogen door-dringen , moet men driemaal vuren , *s morgens vroeg ontrent ten zeeven, 's middags ontrent ten een, cn 's avonds weer ten zeeven of agt uren. Als de Maand van Februarius is aangekomen, cn de ge.Jnrende meefte koude voorbij is, verminderd men weer 't vuur, de Winter, na gclccgenthcyd dat het bij de cerfte aanwaffende kou- ™" de venneejdela -orden, tot den cerrten, thicn- raCmiin. den, of twaalfde n A/aert , na dn 't Wctr zieh aanftcld. Dan laat men n af, en men zet, bij een bcquamc lucht, de Venftcrcn over dag v.ccr open, om dus de Plant al langzaam Lucht en Zon weer re docn gewoon worden : daar na zoo wel bij nagt ah bij dag, tot in 't hatftc van April; ter welker tijd zij met cen zoete Lucht cn aangename Reegen weer buytcn gefield , cn de Zonnc-ftraJen deelachtig gemaakt werd. Zij werd in deeze koude Landen , fchoon ze noch Aanwio» Bloem noch Zaad voort -brengd , aangewonnen door D1DK- hare bij de Wortel uytgclopcne j ' mgen , van zelfs War* V 1 tckn 3" BcSCHRYVING DT.K KRUYOtN, BoLT TV FM &OEMEN , III Bor.K, J,t //«.'//>;» ^- CfrlW*?: welkers hooge Srrr/ (gelijk in de b! hcyd. Aanmer- F.cne ' - m, '' purpur- •chngc BUucrco 313 A L cierd , doch zonder eenigc reuk waren. Langdurig UI urr. Hebben van binnen zes blcckc araad- jens, op welke zes gcclc Aanhangt* Itjcns , zich dus, dm zoo dravende, gezien worden. Lyndelijk verdor- den ze in haar zelvcn , en vielen op de aarde neer , zon- der 'Md na te laten. Bdchrij- De Ai 01 AütRICANA PURPURAscrvs , of A- 'a merica Mi/the Aloë met zachte purpumchnge Blader en, \ , waar aan ecen Doornen , maar alleen voor fcharpc Alocmct punten worden gevonden , mij in het jaar 1648. uyt Spaanje toegezonden, komt in hare ganrfche Bouwm^ , Aart , en / r o-.fchap met de voorige over een ; doch kan een wcynig méér vofchtlgheyd verdragen. Is ook klcyndcr, (maller, dunner van Bladeren, als de Aloë Ami i: 1 < !A N \ S 11 vos A , of de Amehcaanjche Jlecke- gebladerde Aloë. De vcrwc deczer Bladeren is purpurachtig, van eene geen onaangename aanlch wing. Heeft dcfgclijks dunne , teedcre en zeer \ zclachtigc Hertelen , ..elke men eenigc van een ftroo-breed dikte vind. Daarenboven m huc gcuts- wijzc gefteldde lil. vieren veel (ubt ykr , dunner, fijner Draadjens , al te zamen bove. ir fpits punt valt- gehegt , zeer fterk, en gantfeh bequaanï om daar vin tijn Linnen te bercyden , gelijk dan ook van de />;- dtanen zeer konftig word gedaan. De lloem-jiec! is voorzien met veele Bladeren, zijnde lang, voor (pits, hol , of geuts-wijze gcftcld , en de Steel gelijk ak omlul/Lide : op wiens bovenfte punt de Bloemen voortkomen. Spunfche De Alof Hispanica, of Spaanfche Aloë, dus Aloé, de genoemd, om dat ze uyt Spa.wje veel vervoerd word, oprehte, B ztcr ^jtcer van fm^ak ; van de Franfche Perro- Gcnccs- Qi" r gehecten. Decze is (gelijk wij alreeds gi konil %c- hebben,) de oprechte, meefi-geachtjle , en in de Gences- kruyldijk. ^wy/ gebrnikelq^ Moet op de verhaalde wijze ge- queckt en waargenomen zijn. Gemcenclijk vcrliclt decze foort ieder Voorjaar , buyten gebragt zijnde , door de ongewoonte van weer in de Lucht te ko- men, welke ze in de gintfche Winter niet heeft m< genieten, hare natuurlijke groenheyd , en bekomt gelijk als bleekc Leevcr-verwc. Vcclc dit ziende, oor- delen de Plant verloren te zijn , en dat ze te eencmaal Zal verderven. Doch decze \wnfhl vergaat mct'cr tijd, cnuyr het inwendige Hert krijgt ze ccrltwccdcrom haar aangenaam^rorw . 't welk zie"h in wcynig tijds verlprcyd tot sah de ii) twcndigltc punten der Bladeren ; inzon- derheyd wanneer men haar zorgvuldig wacht voor te- veel Reegen, en in het eerde een weynig dekt voor de fterke Zonncftralen. Wil iemand decze Plant doen bloejen , en in hare volmaakihejd zien, die zette /e in de voor-hecnen gc- melddc grond , met een volle Maan van May , 111 een Pot , na gclcegcnthcvd harer grootte , zoo hoog als eenigzins \ n kan ( het welke ook aan de tv. cc hier boven bcfchrcevcnc foorten moet waargenomen worden ) en laatc gantfeh gecne jongen bij de IVortel blijven: want hier door behoud ze te meerder kracht, en geraakt daar door dies te eerder aan 't bloejen; gelijk ik door ervirentl.eyd heb ondervonden in de jaren 1651. iö'6'o, \66j , en 1669. Decze , rccelcrdcr van aart , en voller van Zap of vochtighcyd zijnde, dan de twee voor-gc meldde, kan v-el minder de oattigheyd verdragen , en word ook ,1 veel eerder door koude befchadigd. Indien ze teegens ie óoen de Winter uyt de aarde genomen , binnens huys op- ,cn" gch.mgcn , in het foor-aar weer in de aarde- word , op een warme plaats, zoo zal ze in het lec- ven blijven , en zonder eenigc ongclccgcnthcyd groeven nis te ; ze fchoon langer daar uyt gc- bleeven geweeft w J-onicr. Ainmcrkcn<-wnrdig is het geen aan decze Plant a; word vernomen; - 1: zij is bitterder dan Gal, hcyd. 'n nare 'Bloem , echter voortbrengende een Water , klaarder ah Wijn, zoeter als Honig ; het welk , fchoon O E. 3*4 Hoc men deezc Plant l»n doen Nocjcn. Middel; om hiir buyten neerwaarts hangende, ecven wel niet neervalt, ten zij men de Bloemen krachtig bcwci De \'>: America na minor rono mvcro- Klcvn* '• (1 -Hoe rr.oor' dclmatig van grootte. De ge meldde Bladeren zijn 0Ca' twee, derdchalf, ook dri tl lang, en via vin- geren ba-ed ; onder en in het ni iccdft : doch van daar 1 worden ze fmallcr. enevn- digcn in een gantfeh fpits of doornig punt • daar- cnb nelijk dik \an aart, en 1 .f regt opftaandc. De Al.OE Flrox , of Aloë met groote , wreede , Alocmet veelv»n tige Doornen , heeft l.laderen vin twee of twee gecle , cn een halve voet hoogte : de vcrwe is doi 1 w««dc. Gras-groen. Onder zijn ze op 1 Iftcj van jSoJjfc IriiaUer , op de wijze van cen Pira- nca. mtde , en eyndigen in een fpits punt. 1 1 van een halve voet , of min ; matig dik van aart; de randen op het dunde; cn daar belet met veelvoudige, dikke, wreede, een vingerbreed lange, purpur-vei Doornen. In de Mond geknauwd, bevind men ze van een aangename fnuik. IX , of klt)*e , gemeene , op- Klcvne ,* regte Alo< van naturen fmallc l, lader tn\ ook Keme*n* voor in een fpits m ll.iande punt "- aUk. de. De vcrwc is donker a >ok al- i met eenigc we\ nige v. ittc Plekjem aan de U) t- terfte punten ; doch aan de randen met veelvoudige, aardige, kleync, zachte, bl . crwigc Doorntjcns voorzien. De Ar COSTA ie Aloë, Opredirc met een Doormge rugge, of Bib, in het mièldcn van A'ocJncl het ondei! Itc der i lader en , wifl op eoven de niirc IOb- Zehe wijze als de AïOI is, of gemee- bc. ne opregte Aloë , doch de Bladeren zijn welzoooikj ook grootcr, langer , en met meer witte Plel-ïen vcr- cierd ; welke men echtei in het eene jlfll veel meer in tl ziet . als in het andere. Dit gcfJiicd ru de ge- 1 entheyd of verandering des tijds. Want b:j hcetc droogc Zomers wordi e vermeerderd : in tco gendcel bij flegte cn vochtige jaar-tijden weer vermin- derd, cn veel v.eyniger gezien. KRACHTEN. Loe, een zeer trcHijk G ene es -middel , en boven Camera*. veel andere in waarde te houden, is van naturen ^*^"' warm en droog in den tweeden graad, doch zon- Ub Stmf der eenigc fe : harplu yd. t*t'4u Heeft in zich een purgerende tracht. Inwendig gc- bruvkt, opend de Anbeien, ofdcTakjenó meiirs: neemt wcch allerley verjiopp. ngt'Jfi'. is de Maag zeer aanecnaam, cn vemerkt dezelve. CJc- ""'' üTen zijnde , drijft ze daar uyt alle Galachtige voi ttgheeden , cn taje flujmen ; verjaagd alle /merten cn ontjïeeking der Dood, en drijft uyt de Wormen: het welke ook gefchicd, ah men Aloë, met Edik en Offcgal vermengd , op den Navel des Buyks ftrijkt. Bewaard de minlchcn voor inwendige verrotting, en f"^"' andcre toevallende krankhceden. Verilcrkt de Lee-.er. Geneert de Geelzucht. Verwekt der Vrouwen Aïaand- Jlonden, drie kleync Pillctjens 's daags hier van ingeno- men. Doet ook de geftorvcne Ligchamen lang in een goede ftaar blijven, zonde. mg. V 5 «« A 3IJ Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen, III Boek c. 3 l Gal Simp. lac. 6. Het Poeder van Aloë uytwendig op deSpeew r of Si tó 7tt*« select, ftopt dezelve; defgelijks de monden 51S 2£ S*™\ enPftüd het bloeden : want het trekt £*?>« een weynig tezamen, maakt dik, en droogd op. Oe- * daan of ^fa , varfTche wonden, en ook zulke, *a. il welke zeer bezwaarlijk willen toelopen, heeld en iluyt JEgin. ll> de ze}ve t zonder eenig lidteeken achter te laten. In mt'iuf Wijn gefmolten , en op het Hoofd geftreeken , verhm- >.i.serm.i.dcrdde*jtvalli*g des Hayrs. Tot de Geneesmiddelen 3al. lib. ^edaan, bereyd tot hulp voor de Oogen , fcharpt het " Gevcht. Met Honig gemengd, en gelegt, op de gezwellen der heimelijke Leeden , geneeft ze. Sluyt ook toe alle lopende en op ene gaten-, neemt wech allerley vuyligheyd of verrotting des Monds. Eevcn dezelve Werking hebben ook de groene Bla- deren. Zijn daarenboven zeer dienftig op gebrandde Leeden <*elegt, wijl ze de brand niet alleen uyttrekken, maar ook de verzeering geneezen. Men mag hier van inneemen een halve Drachma , twee Scrupelen, of een geheele Drachma , na geleegent- ' heyd van de natuur des Zieken ; en na den ftaat zijner krachten of zwakheyd. Deeze Aloë is niet anders, als het uytgeparfte Zap van de Plant diens zelven naams ; waar van de afbeel- ding hier bij gefield is. Mendoed dit Zap in fleene Va- ten , en laat het in de Zon drogen. Hier van worden gevonden drie bijzondere foorten ; van welke de befte word geheeten Succotorina, om hb'u^sliï. ^atze gemaakt word op \\QtEyhndSuccotora in Indien, z. cap. f. De verwe is uytwendig bruyn , of rosachtig ; van Bauhin. „binnen geel , bitter van fmaak ; te zamen-trekkend , Pto*' kruydig van geur, of welriekend; vetachtig van aart, Tart.'x. reyn > zonder eenige onzuyverheyd : doorzichtig, blin- l tf.c.ii. kende; bros, zacht in het aanraken ; en ligtelijk in het Water fmeltende. De tweede foort word genoemd Hepatica. Is van verwe uyt den geelen- rosachtig , bitterder , zwaarder van reuk; ook meer te zamen-trekkende; on- zuy verder; niet zoo zeer blinkende ; droger, en vaft, gelijk Lee ver. De derde foort , welke onder al de andere de flegt- fte is , draagd de naam van Aloë caballina; zwart van verwe; niet doorzichtig; zwaar van gewigt , qua- lijk-riekende; vol zand,ftroo, en andere onreynigheyd. Word ter dier oorzaak bequamer gehouden , om de Beeften in te geeven , als de Menfchen. ' Hoe veel men mag inneemen Wat de Aloë is. J. Rem- dms de Mat. Med. XXXIII HOOFDSTUK. M A L V E. Verfchey- de namen. En wel bekend Gewas , van zom- migeMALUE, van andere liever Mal- ve gefchreeven : word in het Needer- landfeh niet alleen met dien naam genoemd, maar ook van veele Kees*. jenskruyd, om dat haar ZW, rond en plat te zaamgevoegd, zeer wel een Kaasje gelijkt. In het Latijn en Italiaanfch Mulua of Malva : in het Hoogduytfch PAPPEL-of Papelkraut; en in het Franfch Maulve. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden veele veranderlijke en bezichtigings-waardige foorten ; welker zonderlinge verfcheydentheyd der aangenaame', lenoone, veelvoudige verwen het Oog der aanfehou- wers doen een aantrekkelijke bevallijkheyd verluftigd. Vanwelke L Malva vyLGARis major , of jrróote terneene ' ?/TV«Lr'A*" minor, o^kleyne gemeene UI. Bohemica , of Boheemfche Malvc. ica, of Bxtifchc Malve, uyt de Provintie de Malve. VI. Indica arborescens major, of Vcerlerley fchoone foorten. dertien toe, aan- getee- kend , en de voor- Malve. IV. BccTi Bloem i***: Wet «» vitte duhU[S of niet '^^ teo PLENO , of Stokroos met een gcele dubbel^ •l^- IX. Flore albo pleno , of Bloem. X. Flore atro-rubente zwart-roode Bloem. XI. Flore carneo of met een lijfoerwige Bloem. XII. FlorUN0,> pureo pleno , of met een purpure Bloem. Vu* Flore purpureo et albo variecato 0'f purpur en wit-bonte Bloem ; en dan noch veeT" ^ andere. De gemeldde Crispa , of kroeze mT* is tweederley : te weeten , Crispa flore pAl purpureo , of kroeze , gelooide Malve met Ifoi purpure Bloemen, en Malva Crispa flore bo , of gekrolde Malve met een witte Bloem, m" alle zijn ze van de zelve Bouwing zv\Waarneemin\ * Eevenwel beminnen ze al te zamen een gemeene ,\vatTte zoo wel zandige als andere aarde, matig doormened * 2 «Ijl Deo, met twee-jarige Paerde- of Koeyemift. Voorts , een opene, luchtige, vrije, wel ter Zon geleegene plaats en matige vochtigheyd. De Malva vulgaris major et minor , 0fGro<« groote en kleyne gemeene Malve; defgelijks Indica^ major arborescens, of groote Indiaanfche Boom-IT malve, worden om het tweede, of ook ieder Voor. jaar , in April of May , met een wanende Maan de aarde aanbevolen. Geeven zelden, of zeer laat, Moe. men in de eerfte Zomer ; maar de koude des Wintert verdragen hebbende, bloeyen ze zeer lang in 't tweede jaar : Geeven volkomen Zaad, en fterven daar na. Doch de gemeldde Malva arborescens Indi-Gw» ca major , of groote Indiaanfche Boom-malve, kan '"^l buyten flaande, gantfchelijk geen vriezend Weer ver- i^ dragen. Moet derhalven , jong zijnde, met de ge- nuk noemde Maan in een Pot, of twee-of drie te zamen in een half Zeep-vaatje drie-hoekig geplant zijnde, in het begin van Otlober, of een weynig later, na gelee- gent heyd des tij ds , binnens huys gebragt , in een luchtige plaats gefteld , met een weynig lauw-gemaakt Reegen-water onderhouden , en in het begin van Ayc\\% ieder bijzonder , met de gantfche klomp aarde op een goede plaats van een Bed gezet worden. Deeze foort van Malve fcliiet op tot de hoogte M* van agt , tien , en noch meerder voeten , in eene Zo- mer. De Bladeren zijn zeer fchoon van gedaante, donker-groen van verwe , en gaan die van de Malva Rofea, of 'gemeene Stokroos , in grootte, noch niet g- bloeyd hebbende , te boven. In ftelling en veelheyd van Aderen zijn ze dezelve niet ongelijk, doch aan hare randen met veel grooter en dieper Infnijdzelen voorzien; ook meer blinkende, en niet zoo ruyg, maar veel zach- ter of gladder. ,^1 De Malva arborescens Indica minor , ot^j Heync Indiaanfche Boom-malve , waft niet boven vjer^ voeten hoog op. De Bladeren zijn in gedaante en na»* grootte niet ongelijk die van de Malva vulgaris minor , of gemeene Malve met kleyne Bloemen, zoo lang ze noch geen Bloejfem voortgebragt heeft; doe daar na veel kleyner; ook van natuur veel ruyger, ve bleeker , of witter van groen; aan de randen minöc^ en niet zoo digt op malkander getand ; ook met der inwendig-blijvende Aderen vercierd. niec^l Dit Gcwaé fterft niet zoo haaft,^maar bbjtteeng ( jaren lang in het leeven, gelijk ik door een zeeM^ durige ervarentheyd heb ondervonden. **nS ^ eene daar van elf jaren bewaard ; die, de dikte Maatduymen in de rondte bekomen hebbende, )^ Deeze Plant valt van aart, en kan de Winter-koude niet verdra£cn" p0t lijk van ouderdom verging, u^^ * -•" ^i Winter-koude niet verdragen- derhalven, met een wallende Maan van-4"7'1" gezet zijnde, in Otlober binnens huys wora" ° |]egtJ op een luchtige plaats ; en onderhouden ^ een weynig Reegen-water. Men mag ze o0 [q Tyjd. IJ O. M A L V r. \V I T T Bloemen. Boheem- • rikhcgc krolde KiUe. Stok- roo- ien. Omdur na goed Zadte tvmacn. Deugden. Ditfccr. i». f.144. 7i. Bk W. J'7 in ytyr/7 met cen aangename Lucht weer buytcn (Ui- len. Dan noch moet men ze wel wagtcn voor koude nagt-rtjpen. Voor de eerfte maal bloeydze in het tweedejaar, na dat ze met een wadende Maan van April is gezayd gc- weeft. Daar na ieder jaar : en geeft ook , als ze op cen warme en luchtige plaats is gezet, gcmccnclijk vol- komen rijp Zaad ; inzonderheyd zoo men haar voor veel Reegen in het Najaar, De Mal va BoTTEMK ^, of Boheemfche Malve , Bcct I C a, of Malve njt de Provintte Barna in Lujitameny PA , of gekrolde Malve , en meer dicrgelijkc , blijven niet langer als cenc Zomer in het lecven. YVor- den ieder Voorjaar in de Aïaert , met een wallende i , op een warme , luchtige , wel ter Zon ge- ne plaats, niet diep in de aarde gelegr, Gcc- vcn voor de Winter volkomen rijp Zaad, en verfter- vcn daar mee. Al de foortcn van Malva HOUTENSIS rosea ; of Stokroozev , zijn hard van aart. Verdragen felle Vorjl , en allcrley andere ongelccgentheedcn des g.int- fchen Wintin* Gceven op net tweede jaar Bloemen , van een fchoone aanfehouwing ; gcmcenclijk van mtd- Zomer af tot aan de Winter ; de eene na de andere ge- durig opengaande. Brengen voort volkomen rijp Zaad; en vergaan dikmaal niet voor 't vierde jaar ; zommigc cevenwel in het derde ; of bij een fterke Vorft en veel Reegen veelligt wc! eerder. Indien iemand hier van goed Zaad wil winnen , die fnijde al de zijde-tak^en wech , en late alleen de mid- del jl e Scheut ft aan ; waar aan dan niet als dubbele Bloe- men zullen gezien worden; ja hoc honger, hoe meer dubbel. Van deeze het Zaad vergaderd: daar na in April, of May, met cen volle Maan , niet diep , in Pot- ten , of op andere plaatzen gezayd , en twee maan- den daar na met de zelve Maan , twee ol drie voe- ten van malkander, verplant, zoo zult gij'cr fchoo- ne en beztens-waardige 'Uloemen van bekomen ; in- zonderheyd indien dit cenige jaren na den anderen word gedaan. KRACHTEN. DE Malve y een zeer ecdel en gezond Gewas , is matig vocht en warm , zeer verzachtende en verdcelcndc van aart. De Bladeren , gclegt op de fijt , geneezen dezelve. Trekken ook uyt alle Doornen en Splinteren , welke ergens in iict Ligchaim zijn gekomen. Gefloten, en met een weynig Zuyker gemengd , zijn zeer dicnflig tecgens de fmertcn der Oogen. De zelve vermengd met Oly , heelcn de ftecken van Horzelen , Byen , Spinnen , en dicrgelijkc Dicrtjcns. Verdrijven de vlek; ken , fproetelen , fcbtlfcrcn , en allcrley vunrigheyd der Huyd. Brengen alle koude Zinkingen tot rijp- hcyd. Zijn zeer goed op de gebrandheyd , en voor 't Springend-vitur. Rauw gcgcctcn , met cen weynig Zuyker en Zout, verzachten ze , en necmen wech de pijn en zwelling der Nieren , en der 'Blaas. Maken ook cen zachte Stoel- gang. In Wijn gezoden, of onder andere fpijzen ge- oruykt , gelijk ook het Zaad, en de Wortelen , doen de Hoefi ophouden; geneezen andere gebreekenen f mer- ten van de Longe,ea der Darmen: verzachten de in ar- bej/d zittende Vrouwen. Nccmcnwcch de verftoptheyd en lurdighcyd der Moeder: ftrijden tecgens het ver- erdrijven de zeerighcyd van de Monden Keel , met een weynig gebrandde \lu\ n en Honig vermengd, en di ir mee gewaflehen, ofgcfpocld. Verwekken ook Melkjn der Vrouwen Borf Het Zap , warm in de Ooren gedaan , neemt der Zelver fmertcn wech. Word ook gepreezen tecgens de Vallende Ziekte. Het Water, daar Malve in gekookt is, maakt niet M A L V E. 3.8 alleen zachte Handen , maar verzacht ook de Voeten, Lx.e.xZ%. en andere deden dc-< LêgcbéUtms, ;icn, ol daar in geb dei Is da in alle Cljfleerien Oly en Wafch vermengd, is zécr goed op alleriq zwellen. Bloemen, met Zuyker tot een Cwr*«/gcmaakr, zijn zeer dicnflig tl I ; de zelve opdrijvende , en het Water doende loflen. Wortel gebraden , tot ftof • . en op JèoLB$. varjjchc Honden, dclgehjks op der Yiomseii ZWeL * lende Tor/tem gclegt , | Mei Au r ■<. "f*** der de Tanden gew 1 iwcrd die van allcrley ilij- merigheyd. De Malva horten sis- rosea , of Stokroos , p tul in. heeft de zelve werking tecgens al de hier boven gtnoem- '/'••• yl' de gebrecken , op de zcKc wij/c gcbru\kt. I I n , de roodc Bloemen, 111 roodc VVijn gCloden , zijn zeer dien ft ig tecgens de Roos : neemen wech de Scburftbejd; en jvcn de hitte en droogte vm Keel en Mond. XWIV HOOFDSTUK. WITTE MALVE. Nders van zommieegcl; ild Malui '"7- ecn Plant, van elk zeer bemind, b< > de dc ,ume0, cm hare krachtige d iiytwcndigc bcvalhjkhcyd. W 111 het Latijn genoemd Auh.i.a, of miva: in 't Hoogdmtfcb [bisch: in het Fronfeh GuiMALVB ; en in het Jtaliaanfch Mai.vavisi Zij bemind immers zoo zeer een goede, luchtige , W^'oor zandige, Js een kleyige of fteenige , we! g J^ de: een opene , vnje, wel ter Zon geleegene | ,cn. en veel Water. Geeft idder Zomer een aani Bloem ; maar zelden , ten zij bij heetc en goed volkomen rijp Z.ud. Kan fterke koude , en alle on- gelccgentheedcn des eamfchen Winters w 1 ^inwiam alleen aangewonnen door har-. melen , ,„ welke men in het Voorjaar van de oude afneemt, en met cen afgaande Maan verplant. KRACHTEN. DE Bladeren van witte Afalve zijn in den eerften ™^ "* graad verwarmende, verdrogende, verzachten- jfo& de, fcheydende, en vertecrendej doch de Wor- telen en het Z.utl veel krachtiger. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , drijven het Graveel af, en necmen de pijn daar van wech. HJ- pen ook een benauwde Borjl. Zoo wel de Wortelen alk het Z.,.t l in roodc Wijn ge- kookt met cenige Wortelen van Torment tl , ftillcn de Roodeloop : verzagten de Jlpoflematien van de Moeder: openen de verjhpthejd van de zelve , en zuy I n } ^ ,'6j# witte Wijn , of Mcedc , week geioden , geneezen ze alle varjfche Honden; verzachten, doen 1 l, en rijp worden allcrley gezwellen, en ontjleehnjen: vcr- morwcn de klieren en hardigheyd: heelcn de kloven aan het Fondament , en verfterken de zeennwen. Vcrdrij- ^"/'i,l \z vlekkrn en fproetelen des Aangezichts. Op ge- }y brandhejd gclegt, trekken ze de hitte uvt. De ..f. Wijn gedronken, is zeer dicnflig voor de naweeën der W'**** vcrloft zijnde Vrouwen. Doed het Water lolTcn , en eJff' helpt de gecne die inwendig gebroken zijn. In Edik gekookt, en in de Mond gehouden, of de Tanden daar OD ' 1 vtr) ^ ^ ^c Tandpijn. De Wortelen in Melk gekookt latze ganrfch ^™«' *£ weck Zijn geworden, zijn zeer goed voor de Eugbor- xo-'*r ftigbejèL iip BnscHRYvrNC dhr Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, j1o XXXVI HOOFDSTUK. A L Y S S U M. ftirhejd, dc Hoeft ; alle Catarrheuz.? , flijmerige , en zoo dat ze de zelve zonder cenige Kockjcnt, voor Hoeft, men i fcc. Jlüymige rechte», zoo dat ze de ZCIVC zonncr bw mocyclijkhcyddocn uvtwerpen ; inzonderheyd gftyCM daar van gemaakt op dcczc wijze. n: //.ir//m Radicum pulp* per cribrum agitau & wfpijfata uncias quatuor. Specier. Diatragacanthi fri^tdi Jilij Sacchan albifcimi quantum fans. M 'i Je r, Ji.it A/a fa i „mentur inde Pafti/li. DcWortelen gcftoten.cn zoo lang in Melk geweykt, dat de Zelve flijmcrig en dik word ; dan daar van gc- bniykl , ftopt de Buyl^ en Roode-loop. Dcczc flijmc- righcyd word ook met groot voordeel gedaan bij alle Zalven, Plaaftcrs, en Olycn, welke men bereyd om te verzachten , en de- pijn te ftillcn. Vurant. De weck gekookte Wortelen met Oly vermengd , Hifi. vl. geneezen allcrlcy gebrandheyd ; de becten van Slangen, foL lo: . van Bijt» , en andere quaadaardige Dieren. De Rloemen, in Melk, of Honig-water, gekookt, dan aan het Fondament gclcgt , verdrijven de fmert der Takken , of Speenen. DoJ. lib. xi. (. ly. Namen. XXXV HOOFDSTUK. GEELE MALVE. A zommigcr fpclling Malue, is een meedc-foort van de voorgaande -witte; doch zeer veranderlijk in haren aart. Word in het Neederlandfih dus ge- noemd : in het Latijn Althéa lu- m \ , of AbUTILON AviCENNyE J litS die zeer geleerde Man dcczc Plant gecnen an- deren naam geeft. In het Hoogduytfch [filSCH mit CBl i'i n Blumen , of Abutilon ; en in het Jta- liaanfch Malvavisco bastardo. Zij bemind een goede , zandigc aarde , met een ecu aarde wcynig twec-jarige Pacrdcmift , en het Mol van ver- zij bemin- rottc Boom-bladeren doormengd : cen opene , luch- ncn. i . -# i i tige, warme, vnje, en wel ter /.on geleegene plaats; voor alle koude Oofte- en Noor de-w inden befchut; ook muigc vochtighcyd. Blijft maar Blijft niet langer als cene Zomer in 't leevcn. Geeft cene 'Lo- 0ok ieder jaar een aardige gcclc Bloem , maar noyt in "m dcczc Gcwcftcn cenig volkomen rijp Zaad. Word ook door een klcync Rijf , of koude Herfft-recgcn fchiclijk van hare bcvallijkc groente beroofd. E)er- halvcn zij ieder Voorjaar , met een wadende Maan van April , door Z*ód9 niet meer als een ftroobreed diep in een Pot gezayd, en niet meer als cen cenige Plant daar in gelaten moet worden , zonder de zelve cenigzins te reppen. Want vermits zij vccle Wortelen maaKt , zoo zou , indien mcn'cr meer als cene in liet , de ten de andere verderven. KRACHTEN. Wat voor mcr lecven Aanwin- nibg, DEezc geelt Malve word van vcelc gehouden voor een goed Wond-kruyd, 't welk alle Wonden Matib.Ub. }.<*ƒ. 146, "^~^^ in een korte tijd «enceft. Cattitr.l.i. Het Zaad drijft uyt liet Hater der Blaas ; ook het '•3>- Graveel : neemt wcch de fmerten van de Steen; ander- halve Drachma daar van met Wijn ingenomen. Voorts "kan men ze met voordcel gebruvken in al de ongclcc- gentheeden , tecgens welke de Althta, of 'witte Malve, word gepreezen. Ord , mijns wectens , van niemand Naam. met cenigen anderen als deczen naam, of ook ALYSS0N genoemd , na het Grtekfche woord Ai/urat , of Lyssa • het welk zoo wel Dolligheyd , als de Hil^ betcekend ; vermits dceze PUnt bcydc, de bcetcn der dolle Honden , en de ///^, genceft, en verdrijft. De Italianen hebben 't woord Alyssum na hare taal verbogen in Alisso. Hier van zijn mij in haren aart bekend gewor- verfd,^. den verfchcydene aardige veranderlijke foorten ; na- dc foor- mentlijk : ,cu* I. Alyssum 3 of Alysson Echioides, of/llyfi. fum , gelijk zijnde het F.cbium , of Slangen-kruyd% II. ALYSSUM Galeni, of Alyfum , befchreeven van Galbnus. UT. Alyssum Dioscoridis , of het Alyfon van Diofcorides aangeteekend. IV. Alyssum minimum , of kjeyn Alyfon ; en dan noch meer an- dere. Niet alle zijn ze van ecven dezelve Bouwing en Waarneeming. Echter beminnen ze al te zamen cen goede, luch-Wat»oor tigc , zandige aarde, met een wcynig oude Pacrdcmift ccn "rde doormengd: cen opene, vrije, luchtige , wel ter Zon n'cJn min* gclccgcnc plaats , en matige vochtighcyd. Het Alyssum Echioides, of het Slangen-kruyd Slangen- gelijkende Alyfum , en het Alyssum Galeni , of ^r"yd g«- Alyfon van Galenus , blijven niet langer dan cene AJ, "jjj Zomer in het leevcn. Gccvcn gcmeenelijk tecgens dc en Alyf-' Wmter volkomen Zaad , en ftervcn daar mee. Het ium Vlr> Alyfon van Galenus echter heeft in dcczc Gcwcftcn '* zefden rijp Zaad-, ten zij met zeer goede Zomen in cen Pot geplant, en wel warm gezet zijnde. Het Alyssum Dioscoridis , of Alyjfon v an Alyflbn Dioscorides; en Alyssum minimum, of tam vanDiof- kleyne Alyfum , vergaan niet op het cerftc , maar in 't ""j^' tweede jaar, na dat ze cen regt volkomen Zaad hebben kleyn gegeeven. Het kleyne Alyfum is hard van aart. Ver- Alyflum. draagd , buyten ftaandc , fterke koude , en alle andere ongclcegcnthceden der Winter. Daar tecgens , het Alyjfum van Dioscorides vergaat niet alleen door felle Vorft , maar ook lichtelijk door te veel Reegen. Moet dcrhalvcn , in ccn Pot gezayd of geplant zijnde, 'sWWfTjbinncns huys gebragt; op ccn luchtige plaats, Wiirne»- waar in niet , als bij vriezend Weer , word gevuurd, gezet; ook alleen met zeer wcynig Water onderhouden zijn. Als 'er geen Vorft is, laat men dc Plant door dc Vcnftcrcn gedurig zoo veel Lucht genieten als mogelijk is , tot in het laatftc van Afaert, of 't begin van April. Dan ftcld men ze weer buyten ; doch men moet haar wachten voor veel vochtigheyd , en wel dekken voor koude nagtcn , ook voor droge hayrige Winden. Zij worden ieder Voorjaar , met een waflende Maan n* van April , zoo wel in Bedden des Hofs als in Potten , niet diep gez.ayd. Het Alysson Galeni, of Ahjfum van Gaienus, moet niet gerept noch opgenomen worden : zou anders te zeer vcrachteren in het rijp-wor- den des Zaads. KRACHTEN. HEt Alyjfum van Dioscorides met Zuykcr of f^of. Honig geftoten , of in Wijn gekookt, en het Aangezicht daar mee gewaflen , neemt wcch al- le Zomer -fproetelen , en andere onzuyverhecdcn der Huyd. Daar van gedronken , geneert dc dol-gewor- dene Honden , en dc gcene , welke van de zelve gt* beeten zijn : verdrijfd de Hikj, heeld de Wonden ; en doed vergaan dc fchurftheyd der Schapen , daar mec gcwafTchcn zijnde. . Hcc Ahjfum van Galinus is verdrogende en G#» J* ver- 31I Alyssum. Fiuwnun Bloem. A m m i. Jtt. 6. vcrtcerendc in den ctrftcn graad. Vermag ,- van 't A i ■ verhaald. Üpcnd noch daarenboven de doorgang der Nierem. 1 1 . t jihjfttm Ecbioides G'ermamcum , of liet Slangen- * krujd gehjkp"it Aljffui, de zelve kracht en wcr- | van het Echium. Zie op het Jloofdjluï^ S i r Al$nm minimum, of kjejn Aljjfum, is een foort van Thlaspi; en word de zelve Itrtchltn toc- iirccvcn. 1*1 VaCcbBf Veelcrlcy zeer ver- makelijke looi (en. Uvtllee- hcyd vin iic Flu- weel Bloem of vier vermdcr- üjkc ver. wen. Wit voor «J bemin oen. Wurnec- otiug. XXXVn HOOFDSTUK. FLUWEELE BLOEM. Eert, mijns wectens, gecnen anderen naam in het Neederlandfih. \ m 't / ïheeten Amaranthus, na hel I (ebt woord Aia*pu>T(Q, het welk beteekeod Onverwtlk^Uiko om dat de Bloem deezer Plant . gcfnccdcn zijnde, een lange tijd noch frifch en onver- anderlijk blijft: in het Jfoogdujrjch Tai HON: in 't Franfih Passé Velot/RS j en in het Italiaanfch A.MARANTO , FlOR Dl V LLLUTO , of FlOR d'Amore. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden veelc zeer fchoonc foorten , van een lullige aanfehou- wing; te wecten : I. Amaranthus purpurfi'S JBMINB albo, of pur pur e Fluweel-bloem met een wit Zaad. II. AMA- RANTHUS holoslricus < s, of breede Ilu- wccl-bloem , zittende op de wijze van een Uoender- k*m. III. Amahanthus tricoior, Jïve qjm- : , of fluweel -bloem met drie of vier ver- anderlij ke verwen. IV. Amaranthus HOLOSER1 ELORE albo, of witte Fluweel-bloem. V. Amaran- inus caule ET SPICA LUTEA , of Fluweel-bloem met een geele Steel en Air. VI. A&IARANTHUS Rü- ber , ot roode Fluweel-bloem. VII. V ui nis , of gantfeb groene Fluweel-bloem ; en dan noch meer an- Al re zamen zijn ze van ceven de zelve Hou- ving en Waarnecrr De Amaranihu> tricolor , Jïve oyAnnro-» Lor , of Fltfwccl-blocm met drie of vier veranderLj- ke ve rwen , als donkcr-rood , blcek-rood , fchoon j en groenachtig, word ter dier oorzaak ook genoemd Papegayen-kruyd. De zeer aangename en ver derens-waardige fchoonhcvd deezer Plant vcrluftigd, door een aardige bevallijkhcyd , al ftil-zwijgcndc het Hert der aanfchoii n als een treurig gemoed het Oog daar op flaat , word het fchiclijk veer vcrcjuikt; ja moet als verbaal! (taan over de vcrlchillcndc fchoon- hcyd deezer verwen , van die groote en alder-knnfiig- fte Aïeejler uyt de zwarte aarde voortgebragt ; en van welke couleur en de een tecgens de andere , en ai* zoo de Natuur tecgens zich zelven , om de prijs fd lijnt te (bijden. /-)) beminnen een goede > gemeenc, zandigc aarde» met een tamelijk deel twce-jarige Paerdcmirt door- ' mengd : een openc , warme , luchtige , vrije , en wel ter Zon geleegene plaats : ook m ntighcyd. n met langer dan cenc Zomer in het keven. Gce- ven gemeenelijt in den lïerffl volkomen rijp Zaad\ en ■ ven d m ; her /ij door een kleync ^orfly of van zelfs. Worden derhalven in ieder voorjaar , met een ; n van JÊfrtl of Alaert , in de aarde ge- I niet diep. Dodl het AaiARAHTHUS TI ie»R, oi'met ü ;, zijnde de teederfte (ooit van ■Me, moet men z.ajen in een Pot, of anders zeer warm M een Muur aan , na dat men de aarde wel voor- Zien heeft met varfchc, warme daar ondci Paer- demift. Anders zou'tr geen volkomen Zaad van te voorfchijn kon n moet har ook bewaren voor inzondvl inde .om'.tte veel dur van- door word verminderd» D men de I>ot » d« ujn . een maand wee* l Dg , tot aan de bovenfo rand toe, zetten van de cenc v lerdemifl D(j mocc men haar voorzichtig dekken voor ks»de mutmt r. den , en Reeden. In Beuwen wierden dcezc Bloemen veel ge- *Mr toe [nuyktin wKrum ™n»p-Bi£men n van een Koning , of Prins; om dat ze roon (gelijk HESTCHIOSd Jen Idenj ook 's Wintert , m< ***ï2^ h weer vcrlnlchtcn, en ' ii om de uien énmii. pelen opgehangen , en de Goden tl '79- wijd , volgens het getuygenis van PtiNius en KK' AUx.fei. orinus, de chnjienen vermanende , dn ze ziel gecnerley wijze met der Hejdenen Afgoderijen , I in deeze zaak, zouden b r te gemoet voer- de , dat al de gecne, die God .',n , een anthe ( dat is, onvergangU on was i l itn ook Petrm ai z< lv< I. een lieemelf'cbe Kroon ; 'Apm^jïtjittt J Jq\%\ ilcnc foorten bewuft gi narnentlijl I. AmMI TOLGARfl , of g$meene stmmi. II. Lusitam' "M , of Portugalfche Ammi. III. AMMI PERPÜSILLUM , of Irteyuc en teedere Am- mi. Mccft al te zamenzijnze zelve Bouwmg en iVaarneemtng. Zij beminnen een goede gemeen' je aarde ; liever met oude Pacraanifl cgtntfch tighcyd voorzien: een openc, luchtige, vrije , warme, wel ter Zon geleegene plaats, en m \ SUemen, mtü telVmu komen rijp Zaad ; en daar mee vergaan I Moeten derhalven in ieder voorjaar» mei een wallen- de Maan van Meun , weer op nieuws gezayd, en het Zaad nier diep in de aarde gcJcgt worden. Doch het Ammi PBRPUMLtüM, Ol k[ijM tetder Ammi , krijgt in deeze Gcwcfkn zeer z !J n Zaad; ten zij zomrijds bij gcKtic Zomers , wanneer men het met een waflende Maan van April in ma Pot zayd, en dan op een /eer warme plaats (leid. Dit aardig, tecder Gewas, van een zeer beval aanfehouwing,noyt,tot noch toe, van iemand bekend, grocvd in dccZC Landen op tot de hoogte van een kleyne X maat voet. Ceenen . il* dce«. rer- looncu. Wit foor zij bemin- nen. Aanwin- mng. Kleyn tee- derA: c'cr BUJc 323 Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek , p* rond , worden , niet diep in de aarde. Maar ook ziet men haar dikmaal van zell> opkomen, door het op de aard neergevallene Zaad. Tab. C$ maatvoet. Geeft , uyt een regt-doorgaand dun, bJcek-vcrwig Worteltje, zeer teedcre , bc/; waardige Bladert jens, ruftende aan lange dunne Steclt- ;««, van (telling en gedaante bijzonder-zeer gelijk die , bei Anisomahathrum van de hooggeleerde Heer taO.^t- wuiiiin...^,.,.... o o hmnajib. pA8IU$ Coi umna , bchalven dat ze wat wcyniger in lier gefield, ook met ter zijden M' uudc pnntjens , als hoornachtige Takjem, voorzien zijn. Dei donkcr-groeuj jrnig blinkende. Zijn mee' zeer fubtyle AtUrtjan, alleen van onder Uyt het Hert Ichict op een rond en dun ttje, in meer *dide-t*kjtns verdeeld : aan welke de • rtjens, uyt beydc de zijden van de Steelt jens bo- ven malkander voortkomende, veel tecderder, ja \u\- r, gezien worden , en op wiens puntjens in het ronde, gelijk als een Kroon, op ramelijk-lange, doch boven maten dunne Steeltjens, de l.loemtjens voorrfpmyten. Dec/c zijn wit, en bc- ftaan uyi vier BltuUrtjms , op welke alle een Jdeyn bruyn-rood flipje zit. Afgevallen en vergaan zijnde . ichter een kleyn biuyn-achtig Zaadje, op de wijze \'M\ 1'iettrz.elj. Bloemen. Ztad. Galen. hb. iu/if. 6. Dicfe. /.J. <■ 7° KRACHTEN. HEt ^«m^ van Amm'i , in de jipotheeken zeer dienflig en gcbruykclijk , is veulrogcndc en ver- warme n Je in den derden graad. Tot Poeder gefloten , en met Wijn ingenomen, ver- drijft de pijn en krimping des Buj/ks •' doet wel Water JBfpn> I- 7- lojjcn : helpt de gecne die van de koude Pis worden iield : verwekt de Maandflondcn ; en rcynigd de .Moeder, waar door de Vrouwen tot vruchtbaarheid geraJ ze het zomtijds gebruyken. Opcnd de verjloptheyd der Leever , Altlt , en andere inwendige dcclen. Een Drachme daar van met Myrrhc in Wijn ge- mengd , geneert gelukkig de l/eet en der Slangen en Scor- pioenen. Hei ecIvi vermengd met Honig , en op blauw- me plaatzen des Ligchaams gcftrcckcn , neemt dii iinslland wech , door het geronncne Bloed te doen fchcyden. XXXIX HOOFDSTUK. GUYCHELHEYL. KueU.il. Hifi ri. Verfchey- «ic namen. Vijf on- de foor- tca. l^^jgUs word deeze Plant in het Nee- ~c?^derlandfcb genoemd. In het Latijn l\l' Asac.ai lis : in het Hoogduytfch GauCHHEIL: in het Franfct Mor- GBLINB, Mn kon.- in het Italiaanfch Anagalio, Anagallide, ofMoit- so di Gaiiina. 1 lier van zijn nnj in haren aart bekend geworden Vijf onderfcheydene , aardige foortcn ; namentlijk \ I. Anacai 1 is mas vlore purpurlo ; ol ' Gtiy- chelheyl mannetje, met een purpur e' lloem. II. F lor e o ; ot met een roode Bloem. III. Florv i b. , of met eengeele Bloem. IV. Anacali is fcc- MiNA riORE ca-RULEO, of Guychelheyl wi\fjc met een fchoone blauwe Bloem. V. Anagallis fccmina flor e e tvRi-Lto MAjORE, of Gujchelhejl wijfje , met eengroote over fchoone blauwe Bloem. Al te zamen zijn ze vin eevcn dezelve Oueeking en \\ aarneemm^. Zij beminnen een gemeenc , goede zandigc, en wel- ld: evnopenc, luchtige , vrije, en wd Jon geleegene plaats. Konnen veel vochtigheyd 1 1 en zijn ook met een matige te vreeden. Ciecvcn aangename Bloemen, en tecgens de Winter vol- komen Zaad: waar mee zij dan vcrlicrsen. Moeren derhalvui „, ieder voorjaar, met een waf- Icndc Maan van M*m , weer op nieuws gezayd A.xnwin- ning. KRACHTEN. ANagallU , o(Guj,chelheyl, is van een verdrogen- G.' i • erwarmende, en zonder eenigc (charpkNa *m!t erende aart. In Wijn gezoden , of het uyrgcparfttc Zap met Wijn J>U. / s, gedronken, is goed teegens de beetcn der Slangen , cn '■ '\- ren: docd het Hater der 'Lla.is lojjen : is 'zeer b"^U dienfrig voor de Leever, Nieren, teegens de 'lC*' daar op zwectende; tecgens de beleludi-.-.ng der dolle Honden , en andcrer giftige Dieren. Drijkl ook het Graveel af. Het zelve Zap op voort-eetende , of andere gezwellen, g^ L , ook op Wonden gelegt , zuyvcrd en geneert de zelve. Stm.i, '' Het Anagallis elort cccruleo , of GinchtL Ma. hcjl met blauwe Bloemen , in Wijn gezoden met een'' *•'•"• wcynig Zout , en dikmaal de Handen daar mee qc- Dchen , neemt al de s.ecnghejd en rujdighejd\m de zelve wech. Het Anagallis plorb rübro, of Gujchelhejl Lme*. met roode Bloemen , geftotcn , en op de Oogen gelegt , '•»•<• iot. ol het Zap daar van in de Oogen gedaan, neemt de vu- righeydwechj defgelijks de zwelling, cnduyfterheyd. Stcmpt ook het bloeden ujt de Netu. XL HOOFDSTUK. BEEKBUNGE. Jet alleen in het Neederlandfch dus , Verfchcj. maar ook van zommige WATERBUN-denamta' ge genoemd , word in het Latijn gc- heeten Blcaiunga , oF ook Ana- gallis aquatica : in het Hoog. dujtfch Bachbungen : in het Franjcb Berle , cn in het Italiaanfch Anagallide ac^/a- tica. Hier van zijn mij in haren bekend geworden twee Tweder» bijzondere foortcn ; te wcetcn : I. Anagallis acüm- lcy io0f* tica major , of groote Beekbunge. II. Anagal- lis Afi«»ATiCA minor , of k[eync Beekbunge. Bey- dc zijn ze van ecven de zelve Oueeking cn Waarnee. nun . Zij beminnen een goede vette ; en ook een gemee- Watroor nc vochtige grond: "zoo wel een openc , luchtige , ^nb"^. vrije , als een donkere of fchaduwachtige plaats ; cn nCü. veel Water. Konnen fterke koude, en allerlcy andere ongemakken der Winter geduldig uytOoan. Bloejen door het mccite van de gehccle Zomer ; en gecven volkomen rijp Zaad; hetwelk; ncer-gcv:llen zijnde, dikmaal genoeg van zelfs opflaat. Of anders in het Bloemen. Voorjaar, met een wadende Maan van Maert of^pnlln niet diep in de aarde word gelegt. Boven dit kon- niDg> ncn ze noch aangnvonnen worden door hare gedu- rig voortkruypendc jonge Scheuten , welke van zelfs w'ortcl vatten. KRACHTEN. HEt Jnagillis acjuatica, of Beek? , anders Hater- D)l L* bunge , is verwarmende en verdrogende inden'-1'- tweeden graad ; cevenwel ecnige vochtigheyd in zich behoudende. De Bladeren rauw op Salade gedaan , of met andere ^^ƒ■'•,•,, fpijzen gegecten , doen der Vrouwen Maandjhnden '•*'• voonkomen : drijven de doode Kucht af, en dienen om gemakkelijk Water te lofTen. In Boter en Azijn gebraden, dan op allerley^*"'-- 3*5 GUYCHTLHEYL. BeEKBUNCE. KlT.YNT . Ow.NTONG. A\l Mom\ ud z#^'. /• ' /W. fP- /«», ookoD het Itonde V*m gclcgt, is zeer dienftig tot gencezmp deezex gebceeken. In Wijn gezoden , en dm van gedronken , is een dicnflig middel voor de ScorOurh, gemcendijk gezegt ScheurhiÊjkc Deigelijks teegens de verftopping van -:V, de fehnrfthejd der Blaas y de kon Je- of Cjmir.l.}- drttppel-fis , en het Graveel. Daarenboven verzachten (. j). en verteeren deezc BUderen de gezwellen , de fchu- hejd en andere onrcynighccdcn van de huid der Paerden. In Water gekookt, en het zelve in Clifteeren ge- bruykt , is zeer dienftig tecgens de Bloedgang , of roode Loof. I [et /-ip uvt de BUderen geparft , 's avonds liet zicht daar mee beftreeken ; 's morgens weer af- ;lcn , neemt van het Vel wech alle Zomer-fprte- telen , pieken en vlckjten ; makende eCD /uyveie en lilarc Huyd. XLI HOOFDSTUK. KLEYNE OSSENTONG. VerfcheY- de turnen. Vicron- derlchcy- dene lbor« ICD. Wit voor cen urdc uj bemin nca. Aanwin- ning. P het NeederLwdfch dus genoemd , word in het Latijn geheeten An- CHifSA : in het lloogduytfch Och- m \/u\c : in het Franfih Orca- NETTE , en in liet /i.ih.i.infth As- tviA, ("Van de groot e Ossentong, of Buglossa, zal hier m worden gehandeld). Van deezc kleyne Ojfentong zijn mij in luren aart bekend geworden vier ondcrfchcydcnc foorten ; iu- menthjk : f I. Anchusa major, of 'groot 'e Anch nf. 't. II. Me- dia , oi middelbare foort van Anchufa. \\\. M] annUA , of kleyne Anchnfa , die niet langer dan Zomer duurd. IV. Anchusa f LOR E LUTBO, ofgeele Anchufa. Mecft alle zijn ze van ecven de zelve Bonwmg en Waarneeming. Al te zamen beminnen ze cen goede, gcmccnc, zan- digc . en met Ewee-jarige Pacrdcmifr. wel voorziene fond: cen opene, luchtige, wïime, vrije, bcquaam- ,k ter Zon gclecgcnc plaats, en wcynig Water, ver- mits ze , zonder te verderven , u< t veel vochtig! verdragen mogen. Konncn ook in onze Gcwcftcn niet wel fterkc Vhrfl of Sneeuiv-nat uytfban. Is dcrhalvcn gcraadzaam , dat men eenige deczer Planten in Potten verzet, om haar gedurende de Winter binnens hu konnen bewaren, en, zoo de buytcn-itaande U) gen, aan deezc noch voormd te hebben. Zij bloeyen in het tweede jaar, van Korlen voortge- komen zijnde. Geevcn , bij goede Zomers , \ men Zaad; en blijven dikmaal cenige jaren lang in het leevcn. Doch het Anchusa annüa , in het Voorjaar , met een waflende Maan van April (ge- lijk de andere foortcn ) gezayd lijnde, geefl t vooi de aankomft der Winter t Bloemen , ook Zaad-, en ver- ft erft daar me KRACHTEN. Krichten met cc- oerlejr. D foortcn van Anchusa, of kjeyne Ojfentong, zijn niet alle van ccnerley natuur , k> acht tn ■werking. n'A»r./.4. De ANCHUSA major, of groote kleyne Ojfentong, cm n van DioscoRiDrscn Galenus genoemd Onoclea, Hmf.ua. 's van tcn verkoelende , verdrogende , en cen wcynig «. te zamcn-rrckkcndc aart. De BUderen van deeze in Wijn gekookt, en daar gedronken, ftoppen de Buikloop. Gcïtotcr vermengd met Honig en fijn Tarwenraccl ; en dus ii. op de verft mjleit Leeden gelcgt , helpen de zelve zeer. De Wortel m Wijn gezoden , is goed -ttA der /.endenen ; de gebrecken de J. en op :\ ( \\y cn \\ mengd, hecld de Wenden t gcnexlt de gebrand* na ', en Verdrijft de Boos. W'»rel \ v MiniA, of middelbare foort van k[eyne OJJènton{, van DlOSCORIDI tcn Ai i i - whon ; en ( k KNUS en Paui > .arm m 't begin van den twee- den graad, en voorzien met een kruyd ur. / M ^\ de Bladeren, als vie Wortelen , geftoten, of JFt,u>l i. in Wijn j dronken, worden zee • gepicezen teepens allerley vergif; ook tecgens debecten \ an Slnngtn en ridderen. 1 \ \ c i n '.of niet meer nb eene Zomer dttn e OjJ'entong , is lehaipcr en bitterder van aart; Q n vc3 krachtiger Rllll als dl mende tot in het laati van den tweeden graad. Bladeren gefloten , of het Zaad met Wijn in- P/a. /. 10, wendig gebniykt, is /eer goed tecgens alle | alleen het Poeder daar van op het 1 Ioold der . gcftioyd , of haar in den Mond geworpen , dcunl de zelve. Docd ook de Wormen m 's mcnfchen Li- chaam fterven. XLII HOOFDSTUK. A N E M O N E. zeer bevallijkc en fchoonc Bloem, Verf van elk hoog bemind , word , mijns wee- ^ tens , door l ropa met gecnen en naam genoemd, i woord A'f»A«©-, het v.elk /oo \ I ■ \: waar- om zij ook \^n ve< ' i Hoètdftytfch WiKDROSL] in word gchc^ vermitsze door de Wmd lichtelijk befchadigd v. en d< ntfcli qualijk Jun verdracen s maai n Pi in ius heeft gemeend, om dat ze niet, door drift der N..UUU , woid geopend, dan als de U ind wayd ; het welk de djgchjklche crvarcnthe)d or ' I ndeis leerd, v. ijl ze ook open gaat met gantiJi ftil We Hier v.m 7ijn r«. n aart bekend twee ver- Tmtewa- ydene foortcn, vcrfchillcndc in de g.daantc lur> Bladeren; te wectcn : I. Am uior.ïA, o( breed-bladerige Ane- mor.e ; en 1 1. A \i M OM IJ rZMOIl ol i a , of Anemor.e met fmaüe Bladeren. Doch zoo iemand de A zou willen onder- ' fchejde» na de zeer bevallijkc l dige verandering harcr uytmuntend-fchoone Bloemen , rf„g die zou van noden hebben zoo vcclc bijzondere na- Bloemen. men; als'cr dagen in een jaar komen. Men bevind, dat ze al te zamen van dezelve Bonwmg en Haarnee- mmg zijn. Zij iHer. op de volgende wijze zijn be- handeld , en in acht genomen , het zij buytcn in de r, ofm Potten geplant, am'iWiniers binnen. te konncn v. orden. Vc io uwen J/of, warm en wel tecgens »«f«' het Noorden bevrijd voor koude m; i ^ Noorde-winden , de mtefte tijd van de da; verhinderd mag bcftr.iald worden van de Znjder , Leg dxu onder in , cen halve voet hoog, warme, dit/t eedene Pacrdcmift : daar op weer cen halve hoogte van de zelve Mifl , doch een jaar oud , met een tamelijk deel Mol vail verrotte Boom-blade- ren doormengd ; indien de grond van naturen vochtig is • maar incken droos , zoo neemt men daar toe half X i 0i 3*' Beschryving DER KrüVbew, Boius r.N BLOEMEN , ÜÏBöek] jrt den. oude Pacrdc- en half een of twcc-jarigc kleyn-gcwrcc- vene Koevcmifr; want bet is zoo dienftig als voordee- ,n voel de Pagrde- en in droogc Koeye- moettoe mirt te f Hoc hier op, de : hoogte van ruym breed , geheel zandigc goede aarde ; en bere/den ; ,{c Anemone-bollen : dan daar over veel van de gemeldde gantfeh zandigc aarde , dat de ii goede i "f een gchcclc duym-brccd, lijn, Snoy voorts daar OVCT hecnen, andc "g« ktcyn-gc- VFffi rdanift , wel doormengd met een-jarige , of noch oudu , I ' elt Daar over al wc weynig gemcene eroïld ; zoo dat de- Anemone-bollen vier breedte diep ondci gen. l)ir moet «fchieden in de Maand van Seprem- ■u, indien tCT dier tijd de ajrdc Ql n i$* Om vroeger Bloemen te hebben, jijn d( Ma Blden September en ücl ober bequamer. om de Bolk* , of Wortelen, te becter te doen aangrocycu, en minder verrotting onderworpen te zijn , houdc ik wur in de jV cicr. Men moet dit Bol- 00lc | | (gaande Maan, een weynig icnsïvs voor DM ,ut^c 2**r''*r» en wil letten , dat ze op de oor-gcmclddc diepte worden gelegt : want dan wor- icn wor- d 'Ben veel groorer , de Bloemen heerlijker , netter, de verwen volmaakter; en vcrmccnigvuldigtn haar zi i -.1; het welk ze, hoogcr gezet zijnde, geenzins zullen doen. Moeten dan ook veel meer ge- vaar van verd vermits ze , door de • rrt Opgezwollen zijnde, door een daar op volg iul droo i inkonipcnj daar na, door nieuwe voebtigneyd, al weer zwellen, 't welk de Bol- len zeer krenkt; zoo dat ze , of ze fchoon noch in het keven blijven, cevcnw el het vermogen niet heb- ben, om zulke fchoone Bloemen, als wel anders, voort te brengen. Wil ook umand deeze Bollen in de aarde zetten een weynig voor de \ m in de genoemde ""c" Maanden, zoo zullen ze wel ruym zoo groote Bloe- men leeveren, maai op vene na niet zoo net en aardig. Daarenboven (raat noeh waar tcneemcn, dat het ge- meldde /Wnooi Ing en achter hoog tecgens de Zon opgaande gefchikt , in het rond , of vierkant , met Ci bezet , eb boven over met houtc Ven- ftcren gedekt moet zijn , welke men voor veclc Kee^e- nen , Sneeuw, of fterkc f'orjt , kan laten ncei -vallen , of toe doen: ook met ftroo en varllchc Pacrdcmift bo- ven ei. aan alle kanten wel dik bezorgen. Tcrlt kan men van binnen een hayren kleed daar over heen leg- gen , en dan daar op de Vcnitcrcn , op dat de ftrengc koude te minder mogt doordringen. Als nu de l'or/l voorbij U , en de Maand Februarius aankomt, doedmenze met goed Weer, in het geheel ol ten halven, i entheyd van de tijd, weer open, doch ook weer toe j niet alleen 's nagts , maar ook inzonderheyd als het koud is, of rijpt, of veel reegend, of waayd ; want hier ontrent zijn ze zoo tceder en ge- voclhjk, dat niet OogtS de opene Bloemen, maar éok de Knoppen lelfs, door de wind dikmaal worden vcrilaqcn, en onvolmaakt te voorlchijn komen, eer men ecu op b geweeft. Voor de Anemonen , welke men wil in Potten zetten, om zoo te bewaren .- moet men de aarde op de volgende wijze bercyden. BereyiVmg Neem een deel twee-jarige Kocycmiir , een dc"^" ^lo1 Vm verrottc Boombladeren : een 'deel een- of twee- de Anc- 'anSc Hoenderdrek ; twee deden gemcene aarde, waar monc-bol- op in een jsar tijds niet gezayd noch geplant is ge- wcclt ; en tv i grot zand , waar bij geen zou- -nden. Arbcyddir alles wel' ter dcege door malkander, een maand of zes weeken voor de tijd, dat gij van meening zijt de Anemone-bollen daar in té zetten ; t'clkeus om den agtftcn dag de zelve eens om- lmij lende. HOC At en hoe voorts ncciucn. len, Vul dan hier nxê uwc Potten , en Reet uwc Bol- len daar in: de Knoppen, daar de Bladeren en Btoeme'nn*] uyt voortkomen, boven ; niet meer dan drie duym- ■Wnnj breed diep , op de voorgenoemde tijd , en met de ge-MntlL meldde Maan. Wagtze m het voorjaar wel nauw voor veel reeden, fchrale en hajrige PI inden , 7.00 lang 2jj noch weynig Loof hebben gefchoten : ook als ze al- reeds Knoppen voor den dag beginnen te brcnj?cn. Dus handelende , zult gij zeer fchoone Bloemen daar van winnen. Als nu cyndelijk de 'Bladeren vergaan en geel ge- Tijd m len zijn, ook de Bloemen, als haren rijd uyt ge- cPaee" diend hebbende, vervallen , mogen hare Wortelen nier 'rAa%' langer in de aarde blijven : maar zonder verzuvm moet izc terftond opnecmen, afwaflehen van al hare on- zuyvcrhcyd ; reynigen van alle verrotting , ïndicrTcr ecnigc aan vernomen word , en op een zoo wel droogc als luchtige plaats leggen, tot dat de tijd aankomt, om haar weer aan de aarde te bcvcclcn. KRACHTEN. ANemone is heet en verdrogende tot in den der- im:tr. den graad; ook fcharp en bijtende van aart. ll-c- il- Word derhalvcn geoordeeld, veel bequamer te zijn , om van buytcn als van binnen gcbruykt te wor- den. De 'Bladeren , gefloten en öpgeïegt , gencezen de £«'*>• zwellende of zweer ende Nagelen. De zelve , defgelij ks '" l+* ( ' 7' de Bloemen , ook de Wortel, in Ldik gekookt , en daar mee de Mond gefpocld , maken de Tanden vajl, en verdrijven de Tandpijn. In Spüanfche Wijn gezoden, en daar mcê de Goren Ca.tut.Li, gebet, is dienftig, om der zclvcr vunghejd te verjagen, f' lc,h en 't Gezicht klaar en helder te maken. In Franfche Wijn gekookt, reynigen ze de Me-^H'-1-1- J>eyd , alle vit) Ie gezwellen j en vermeerderen lictf'K?' Zog in der Vrouwen Borltcn , daar van gedronken. De Wortelen in de Mond gehouden , het zij ge- GA''a- '**• heel, of geknauwd zijnde, trekken uyt het Hoold alle JJ***1* flijmenge en nccrfchietcndc vogten. Openen ook de I hl 'ut -gaten van de aderen. XLIII HOOFDSTUK AMBROSIA. En aangename en welriekende Plant, Geen in- word van ieder alleen met deezen , dercaum. en , mijns wectcn, met gecnen ande- rennaam genoemd. Zij bemind een goede, luchtige , Wit voor en zandigc aarde , me: een weynig efn"r^c rwcc-jarigc Paardemiit doormengd : een opene, war-*crj. me , vrije, en wel ter Zon geleegene plaats; ook ma- tige vochtighcyd. Is tceder van aart. Geeft in deeze Landen ter nauwer nood Bloemen , maar noyt ecnig volkomen Zaad. Kan geen koude Her fjl -reegenen , Sneeuw, Rijp, oï Vorjl , verdragen. Blijft ook noyt 7""fef' de Winter over in het lecven ; al word ze , in een Pot y ' (1 inde, bij tijds binnens huy* gebragt, en voorzichtig in acht genomen. Moet derhalvcn , met een wafTendc Maan van Afaert Aanwi* of April , in ieder foor-jaar op nieuws (her Z.:aJ bc-a komen hebbende) weergezayd worden niet boven een ftioo-brecdtc diep, en in een Pot bewaard zijn, op een w cl-gelccgenc plaats. KRACHTEN. Albrofta heeft een bedwingende , te rtig-drij- Al ende en te zamen-trekkende kracht. Stopt de> .. halven , en belet de ncerfchieting der Cit.tr- strm '• rhtuxx Ti.' l%9 Ambrosia. D i l rbcu^e vochtigbeeden op ccnigc deden des Ligchaams , ijze van Cataplafm.t daar op gelcgt. In Wijn gezoden, verdrijft i\k gezwellen aan den hals. Met hél daar uyt geparfttc Zap de Oogen gewaf- fen, verjaagd en verteerd de loof endcvoibtt^bcjd, en het tranen der zelve. I I . A N G E L I C A. Ï3° XLIV HOOFDSTUK. DILLE. N-.mrn. Watroor Enoeg aan ieder bekend , word in 'r Neederlandfcb alleen met deezen naam genoemd. In het Latijn gchectcn ANriiH'M: in het HoogdMytfibDiix : in het Franfih Am t , en in het Ita- liaan feb Anlto. Dcezc Plant heeft liever een ge-meene, zandigc, gc- meftte, als een ongemeftte grond. Bemind een op WJ ' " vnje, luchtige, wel ter Zon gclecgenc plaats, en veel Reegen. Word niet boven de \ i)t maanden oud. ( leeft in de Zomer volkomen Zaad., en vergaat daar na lang- zamelijk met'er tijd. Moet der hal ven in ieder voorjaar , met een waf- fende Maan van Aï.iert of April , | op gezaydzijn: of flaat ook wel van zelfs uyt net neer- gevallene Zaad overvloedig op , gelijk men jaarlijks genoeg verncemd. KRACHTEN. Aartwia- ttiug. Galm- Ub. Fju. Stmf. 6 Litfc. 1. 3- «.67. Tim. I. 10 f.18. Afultj.lib. HtrL eap. UI. /F f in. I. 7 r.j. Dille is verwarmende en verdrogende in den tweeden graad. Moet niet te veel gcbruykt , of gegectcn worden. In Wijn gezoden, endaar van gedronken, docd gemakkelijk wateren. Verdrijft de Bujk^krimptng: vermeerderd het Zo^ in dei Vrou- wen Borften ; belet het opwerpen van de MaAg ; ver- wekt Slaap ; zuy verd de Aioeder , en verhinderd de */>- ftijging der zelve. In Water gekookt, en Bads-wijzc daar in gezceten heeft de zelve werking. Het Zaad gedroogd, en gcpulvcrizccrt , verdrijft de Hil^. Gelcgt op de gezwellen der heymelijkfi Leeden; ook op alle vochtige zeeren , genceft de zelve. De Bloemen in Oly gekookt , en daar mee de Slaap des Hoofds belticekcn, docd de Hoofdpijn vcr- gaan. De Oly , daar Dille in gezoden is gewceft , is zeer verzachtende en vcrtccrcnde. Docd wel ruften; en brengd alle rauwe vochtigheid tot een volkomcnc rijpheid. XLV HOOFD. STUK. ANGELICA Vcrfchey- denamca. S een welriekende en zeer hcybime Plant. Word, zoo wel in het A'ce- derlandfch als in het Latijn , met gec- nen anderen naam genoemd; 00; in "t Jtaltaanfch. In 't Hoogduytfeh Angelic , Brustwurtz , en ook Heylicen Geist-wurtzel : in het Franfch As- GBUQ5 Toon- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden derfchey- *** ondcrfehcvdcnc , en geen onaangename foorten; Jcnc namcntlijk: I. Angmica major sativa , of groote tamme Angelic*. II. S.YLVESTRIS major, of groote wilde Angelica. III. Smvimris .minor, of kjeyn wilde Angelica. IV. AoyATiCA , of IVatcr-angelica, om dat men haar ontrent de Wateren ziet voortkomen. V . T r n- u 1 r o l 1 a , of Angelica met tee. Ier der e» f~tiV.tr bladeren, als eene der alrctv vi. Angelica Amiricana Bacchfk, , oj 4mnU C oom febe Angelica met brnyn-mde Reuen, Druylv- bij malkanda e: welke eerft groen $ i na bruyn-rood ; en eyndebjk , irytdroeende , zwart worden. De gToottc is ah die van de kleync Conn- ten. In d md men het /au i. KÜH lik /ijn/e van de /el\e 'Boxwtng en H'aameeming, Zij beminnen een goede, gemeen. c, weUwttroa ene , luchtig , wel ter cc n »ardc 1 gclecgenc plaats, en ved U -iter ; m/onderheyd '" K,u de As. .11 11 \ aquatk h . of fVater-autelic*. Door""' **)**g voortgekomen zijnde , bloeyenz.* in de tv. 1 Zomer , en gecven volkomen njp Zaad in den Hcrill ; doch daar n. Konncn lleike kouJ en alle andere ongclccgcnthccdcn des gchcclcn Wimi ren zonder merkelijke fchadc uytfta.m. 1'cvcnwJ is de An(.iik.\ 1 of jmal-gebiaderde An- gelica , wat tccderdcr als de andere ; zoo dar u dik- door geen al te felle Forfiyvx het lieven bcro. De Bladeren van dcezc foort zijn in het geheel niet BUJercn meer als een hand lang en breed zélve ter DaiLWCX nood de kleynftc vinger bt "!cr* lid van een ungcr, wat meer oj min, lanj 4 tt van vcrwe , ftellmg en gedaante die van de tamme Angelica u, lijkj hoewel .1111 li.ire randen rond- om niet zoo grof, maar zeer tceda en 1 >tyl figr- fneeden ; ook Uyt wiens binnenfle Hert voortkomt cen ronde Snel, aart met hooger ah een op- fcluctcndc. 1 ir.\ American^ ira, ofAn-Any telica met Bene» uyt America, heeft groote < vnleligc Bladeren, niet zoo digr , gelijk de andere-, aan hare, ronde, een wcyi ,' e.ne na de Zon gekeerde zijde j doen onder geheel < il nicn bruync , of bruyn-roodc , gladde en blinkende Steden ; maar hol en doorluchtig geftcJd; ook tetdee en dun, d< ig van oatUUl ; ■ Mfl re uk ; onder mee» ruj regt-do 1 het midden voorzien; waar 1 ve\l andere genoegzaam zichtbare , en in grootte veile lullende, tei eodCj voortk' men. Zijn vercici en aangcr kere alsblcckc groenheyd ; ook met zeer net en llcyn- Jr' getandde randen I ti lad ruft op een Stccltjc , bij- zonder gefield in drieën, ook ,jven tr» 11 gens malkander ovei zittende; waar vai .1- dellte het grootftcis, aan de eene- rijde :;euieeiielijk v. ït ronder w aan de andere 1 in een I; a- tijds een wcynig kromachtig geboogen punt ejodi- gende. Dceze foort geeft zoo wel ter zijden aJj uyt de n'r DI°c- bovenfte punten der Tahjens vtc'.c bi) malkander ge- voegde k! icnc Knopjcns ; welke de cen na de ander opengaande , klcync , ble gcfteldc Bloemrjem VOtÓonen ; doch zonder ccnigc reuk. I ü uyr vijl" I o! r liv-hrclijk na bcnccdcn omflaandc , ook fpilS en niet rond toeg de Bladert jens (gelijk in d ! ■ r der voorgaande drukken- 'eekend is) : hebben <■ ndig vijfkl raadjens, op welke vijf kl. dc knopjens gl l^ vergaande , het gcm. abten. Zie de bij gaai cvr,z^l cygentlijk na het lecven pttcekend. De Wortel is uytwendig van een blcckc vcrwe ; in- Wortel. wendig *it , in vecle tamelijk dikke *//<■ vcrdcclendc ; wcynig van reuk ; ook , in de M eeknauwd wordende , niet fterk van fmaak ; inwen- dig ecvcnwcl met een houtachtig Pit , of Marg , voorzien. r jnf, \te. Dcezc nu bcfchrccvcne Angelica A.mericava vciij X j »acci- Aanwin- ning van «* ook ieder Zomer , l baar volkomen Zaad ; waar door ze kon- vonnen en vermeemgvuldigd worden. Men moet het aam in een Pot, met cen wafTcndc M tan ■ptember I ■,, November, o( Februartut , ms 't wel wijf of zes maanden in de aarde blijft 1 .pkomt. Daarenboven gefchied d aan- wmning door hare aangewaflène Wortelen^, welke men ! ! Maan van de oude afheemd , en nt. 1 > indcre foortcn van dngelica worden niet anders "'r' vermeerderd , als alleen do. Il haai Zaad; op d< ,cn- nil 1, cn metdegcmeldde Maan met boven een ' :■ legt. KRACHTEN. Dl Anctlica major sativa, of groote urn- me Angel, ta, welke gebrtiykt word bo andere foortcn, wijl u de befte van allen 1 . heefe een verwarmende cn verdrogende aart in den tweeden gi lad is da u bcnccvcns openende, vertecren- di , < 11 duh-makende. Het vierde deel van cen lood deczer Wortel met "'• Wijn ingenomen, of alleen cen flukje daar van 's mor- '"*'* ten, of somtijds door den dag geknauwd, is d teegens alle vergif; cn de Pefl , als men \ 1, ., 1 ij doed cen Dr*chm* Thenac , en terftond daar op zweet. Bewaard de Men/chef] voor een giftige befmettende lucht. Maakt rijp cn iflèn alle Jlijmerigt cn taje vochtiohcc- Rutïl. ƒ.3. den van de Botfi cn Langt: opend de vcrftoprluxd 1 1 ' ,i uyt de Nageboorte \ doed de Maandflonden voortkomen j is zeer bcquaam, om gebniykt te worden in Koortje», cn in het begin van Trag.l. 1. Pleuris: fcheyd bet geronnene Bloed ; verfterktde J/.m^. e. 140. verwekt ectcns-ltijl ; verquikt liet Hot : geneert alle inwendig* zeeren ; mankt cen goeden Adem : verdrijfd f.i.de Hnejl , cn het Gr.iv eel : doed gemakkelijk v.:te- Jot. bfo. ren. Gcnccft ook de beet en der dolle Honden, Slan- gen , cn andcrer giftige Dieren, met een we) [lig Wijn- nivt cn Jmper.t :cfler-wortcl, in Wijn of Biei gezoden , en terftond daar van gedronken. De Bladeren, met v it I fonig en Wijnruyt gekneufd , cn op de giftige beeten gelegt , is ook zeer goed. »a , 61 bet vierdedee] van cen lood deczer Wortel , met Wijn ingenomen , is zeer dicn- n de Kinderen , welke aan de Pol-jcns vn. I Zaad gefloten , cn met Wijn gedronken, of anders in Wijn gezoden, is van de aelvc Kracht en wcr- DaarcnbÓVen zeer goed voor alle oude 11 "onden , ah in-ju. daar mee wafcht. Drijfl v ran de Borft weeb alk fïitymen: is di >OT de Kortademige: vooi dé vallende Ziek;- >d, Geelzucht , cn opjlijnng van de Aioeder. d , met Oly vermengd , cn op • »o.r. 14. jKt jj00j 1 geftrect DS de Hoofdpijn. eerde W.ucr van deeze Wortelen is dcf- gclijks reer bcquaam , om tecgens al de gemcldde ge- keft te gebruyken. In de O ogen geftrecken , vex- drijfd de mênkerhejd der zelve. Gcnccft ook de Wen- l.x. f.199. je„ . necmr v quelfing der Ooren, daar in qc- lej en verlicht de (mertèn der qecne, die van het Podagra worden geplaagd , als men liet op de pijn- lijdende leeden Ie Hifi. n. fel. 30. |It zeer aardig Gevat, wiens BUde-^mea. cn door de natuur zeer konftig y!jn vcreicrd met cen vcrwondcrcns-waardi- ge blinkende plans, ui een /ondtrling- bevallijkc aantreklijkheyd, woidook van zommigc genoemd Sïlphiuu Ancelica lucioa, cn Laseri-i- TH'M Ll'CIOUM. Dcczc Plant bemind uyt evgener aart een goede Wnroor zandige aarde, met een wevnig twec-jarige Pacrdcmift ccn ^roe cn liet Mol van verrottedc Boom-bladeren doormengd: pf*76^ cen openc , warme , wel gclccgenc plaats; cn tamelijk gead. veel Reegen. Verdfiaagd, buy ten blijvende, Sneeuw, Hagel, felle l'o>\l , cn alle andere ongemakken der Winter, zonder cenige febade. Blijft niet meer als twee Zomen in liet lecven. Geeft in het tweede jaar Bloe- men ; cn in Auguflm volkomen rijp Zaad; waar mee ze \erftcrft. Moet derbalven in ieder, of om het twee- Aanv.-io. de f'oorj.tar , met een wafTcndc Maan van April weer ninS* op nieuws , niet diep , in cen Pot , of houte Vaatje , zijn gezayd. Hier door word deezc Plant genoegzaam vernieuwd en aangewonnen. De gemclddc bladeren komen voort uyt een korte, Beft] ronde , tamelijk dikke , doch onder in verfcheydene «i"? dcr Takken verdeelde , van binnen witte , van buy ten roodachtige , of Pacrs-verwige Wortel ; zeer krachtig cn bitter van finaak. Zijn een Maatvoet , wat min of meer lang; achter alderbrceft ; op de wijze der tam- me Angelica in vcclc dcelcn gefchcyden ; doch veel kleyndcr cn boller, twee cn twee gcmccnelijk regt tee- gens over malkander : onder als met ricugclen gefteld azn hare Steel, welke dik, von binnen hol; aangenaam van reuk, bleek-groen van verwe is. Voorcyndigen ze in een ; al te zanicn fpits toegaande : aan de randen aardig, doch niet van een gelijke grootte of dikte, in- gezaagd ; ccvenwcl alle voorzien met een fpits cn fcharp puntje, gelijk een Doomt je. Achter zijn ze cen duym d ; voor fmaller ; donkcr-groen van verwe ; lich- telijk geel wordende , cn niet fterk van reuk : inwen- dig verutid met vcclc doorlopende Aderen. Uyt het Blotmr- Hert komt te vooilcbijn cen rondachtigc geftreepte^01 Steel , nauwlijks een voet hoog ; boven voorzien met^j. veclc Bloemt jens , op lange Steelt jent in het ronde gefteld , na de wijze van Angcltca , doch grootcr Zaad geevende. eek KRACHTEN. LAferpitium is warm en droog, in 't begin vanden ^u^n tweeden graad, 't Zap, geparft uyt de Bladeren ^^j. cn Wortelen, met Wijn ingenomen , ftnjd teegens tjum tee- allc vergif. Is goed voor den Hoeft , en cen benauwde gns «e Borjl, inzonderheyd met wat Zuyker cn Honig ver- ^ mengd. Verwekt der Vrouwen Alaandfionden : jaagd af de doode Vrucht, cn de Nageboorte. Genecft de bee- ten der dolle Honden , en Scorpwenen. Met Azijn en Pee- pcr vermengd, dan op de fihurfiheyd geftreeken, hetld de zelve ; vcrdnjft het fpringend Vmm , cn verhinderd de uyt valling van het Hoofd-hay. XLVII HOOFDSTUK. N Y S- . Aar van het Zaad elk genoeg bekend, ^ cn M' allcr^'ccgen zeer gebruykelijk is > werd m het Nccderlandfcb alleen met deczen . cn cccncn anderen naam genoemd. I" ncr rt ö Ia. Anys. Anthylus. Maankruyd. Apm- ti) bemin oen- OH- p: l-r.. Ilü. ■ SfM. t. 7- « y J-.errcet r.4». <.6r. P/ró. /. 10 333 £*/»;« As hum : in het Hoogdujtfch Anisz , in het franfeh ANISJ en in 't Iraliaan/ch An iso. t>eeze ^/x*' bemind van naturen een goede , zandi- ge, gemecne aarde , me: twec-jarige Paerdemift matig voorzien : cenopene, luchtige-, warm ter Zon qclccgcne plaat ■ cynig Reegen. Geeft elke Z"#« • « , en in den fferffl volkomen njp Z.ia.i rgaatj vermii loop voltrokken hebbende , dan niets meer vermag. Moet dcrhalvcn , met een wafTende Ma in van Apnl , borjaar weer op nieuws niet diep in de gezajd werden. Sic hier op na 't Hoofdftu^ waar in verhandeld werd 't Anyskuuyd uyt Am ELK KRACHTEN. Hl r Zaad van Anys , het welk van deeze Plant alleenlijk werd gebruykt , is warm en dra den tweeden Graad; voor elk zeer gezond. Uyt de hand gegeeten , of in wijn , of in Spijzen genuttigd, verdrijfd de Winden , Bujfk-krimpwg, het oprifpen van de Maag , en de En^borftigheid. Maakt ten goeden Adem; vermeerderd clc Melken eier Vrou- wen Borften ; doet wel Wateren : ftild de witte Vloe- den der Vrouwspcrfonen. Verwekt de luft tot 't ech- te Werk. Gcneefl de beet en der vergiftige Dieren: be- let het braken: docd de Steen rijzen : verjaagd de verligt de Vrouwen in barensnood: veroorzaakt een goe- de verwe des Aange^igts : bevorderd het vwetten ; en verzacht alle harde Gezwellen. Op 't vuur gedroogd , met Zuykcr of Honig ver- mengd, en zoo genuttigd, verdrijft den Hoeft y en doet de Fluymen gemakkelijk pen. Gedroogd , en met roode Wijn ingenomen , ftild de Bloedgang, of Roodc-loop , en helpt de gecne , wel- ke zich gedurig geparft vinden om har Gevoeg te doen, doch niet kon; 'tGcdifti/Ieerdc Water van Anjs vermag ecven 't zi!- ve. Dergelijks de Anys-oly > doch veel krachtiger. Ge- neert ook allcrley koude Gebreeken '. verfterkt de Zee- nuwen ; en met Gcnccvcr-water gedronken , geneert alle qualen van de Moeder: w derhalven zeer dienfrig voor alle Vrouwen , en een peftilentiale Lucht. XLVIII HOOFDSTUK. ANTHYLLIS. , Tc Gewas , van geen onaangename aanfehouwing , werd zoo wel in het Neederlandfch als Latijn , Hoogdujtfch en Franfch met gcencn anderen, mijns wectens , als deczen naam genoemd. De Italianen zeggen Avttll i Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden z,eeven onderfchcydene foortcn, namcntlijk : Zeeven !• Amthyllis Lf.ntifoli a , of Anthillis met onder- Linz.c -blader en. II. VaLJ ntiNA, of Anth)llis van ^*enc Valencen in Spaanje. III. LkGVMINOS* Bh ga- RI'MFI.oreluteo, of Anthjllis der ATeederlanderen met een geele Bloem. IV. Antylms LEGUMINOI \ HlSPANICA I I.ORF. RUBF.SCFNTE , of Spaanfthe Amhyllis met roodachtige Bloemen , en Zaad, zittende in ronde bmsjetu ,Pculs-wtjze , aan malkander. V. Vi - SICAIUA H.M'AMCA Il.oRr. TOTO RUBRO , of Spaajtfche Anthjllss met een geheel roode Bloem , en Blaas jens daar 't Zaad in groeyd. VI. VsfUSARfJI Hispanica ri.ORE LUTBQ, of Spaanfche Anthjüis met blaesjens , en een geele Bloem. V I i . .Umvi- Lis vf.sicaria major IndiCa, of gr oott Indiaan- fche Anihjlhs met Blaesjens ; een zeer aardig Gewas , ook op der aarde kruypende; 't welk ik voor de eerfte- maal heb gezien in den Hof van de Heer Burgermecftcr 334 DUTMIItl Hijl. Plan, Jtflt. 'ixm. BltCHCf» te Rot tfroam , daar na ook zelfs bheien- de gehad heb. Niet alle zajn ze van de zelve £WW en Waarneeming. ne een goede, zandige grond, voor- w.trooc *lcn mct ' Paerdemift: een opene, warme , luchtige, vrije, wel , gcleegcnc pi «J Uimn- ;heyd. Tamelijk wefkormenzc vifeceaaf"*1 uy titaan , ook meer andere 01 der Winter ; behalvcn het AntbjUu met Lmte-l ren; 't wtHr, als veel teederder zijnde, Winters bin- nens huya en op een Iu< equame 1 1 gefield moer werd 1 m men nut Kerke > vuurd ; ook moeten ze bewaard zijn voor alle T. ten. De An-tum i is 1 • isa Hispanica flo- Bddem met roo.l- e Bloemen, a™ hare tecder J^ te, ronde Steeten veelvoudig ajrs^wiJKt bo nhii- mi,K deren, ontrent g6 B,«- Ite breed , en 't lid eei mca' mm of meer , lang ; twee en twee regt I den anderen, ;iin een in het mi. roodachtige doch vo< een alleen eyndigende ; te z.imen de lengte uyt brengende ; dun en teedcr van 1 kander gefcheyden, voor ftomp 1 , geheel gcfchcydcn (op de wijze van bet Anthyllis leguminosa Bel- ui M 1 1 0R1 LU 1 ' " , "I Anthlllis der NeederUn- ders met een geele Bloem) waar van de onderde 't lid van een vinger lang , en een halve vinger , wat min of meej bl I in, voor eevenwel in een cyndigende : welk vooi groot/te , langde en breedfte van al- len: ook in *t midden tiuTchen . gtmeenelijk tee- gens malkander over-komende . en alzoo vooram een dne-blid nytm lk< iuk , gclteld is : alle nochtans voor ftomp toegaande ; van verwe bkek-groen ; dikachtig , vol zap , ruyg , oig bitter van fmaak » xn te zamèn-trekkcnde ; ook voorzien met eenige tccdcrc adert jc»s> doch uytw, nd 1 ; : nuK h niet z.igtbaar. Tuf- (chen \wlL Bladeren rmoroentelijk , zoo wel voor als Bloemen, ter zijdm , óf in 't midden van de Steel , I I. \ ne geele ldvcmtjens , gcmccnelijk twee bij malkander gevoegd , die van 't Scorpioides-kruyd , ofANTHYLLis zeer gelijk , voortkomen , ruftende op lange , dunne Steelt 'jent , boven ecven onder dezelve met een groen l'l.t.i \ verdi id. Na weynige dagen vallenze af , na- 2ud; en latende ook twee bij malkander zittende »ppen\ dttmunS t,unc,l,k dlk ' : ■ nls dc M«*n > "n Ro»d.u ' of Schild gelijk zijnde ; plu , van vcrwc bünl n, en voorzien met tecdere, bleek-gekairdde rand- tai m 't Zeutdva den, van gedaante een grootc halve A/au» gelijk , plat , doch dikachtig , blcck-gecl van vcrwc, en blinkende. KRACHTEN. '< DcugJen. MA of I.unaria , heeft een verkoelen- de kracht, In Wijn gekookt, en daar van ge- dronken . of 't PotdlT der gedroogde Bladden gefloten , en gelegt op verhitte Üe\welle» , de beeten ex\fteeken van Scor pioenen , Slangen , en andere giftige d< zelve. Verkoelen ook alk' andere heetegebreeken^ welke verkoeling nodig hebben. Erd, mijns weetens , met gecnen an- n naam in het NeeeterUndj iïta* noemd: in 't Latijn ApüACa : in 't Italiaan fch Ai ,\< a. \~)uüewAs bemind een goede, zm- digc, wel frtcgrpnd pe-eeSj ne, luchtige, vrije . wel ter /on gekegene plaat ^u tamelijk veel vochnghc\ d. Bheja in de eerite Zomer; ^c£ en geeft volkomen rijp Zaad. Sterft eevenwel niet zoo ftraks, maar blijft twee, ja dikmaal drie jaren m 't I e- vcn , en bloejdhng , zeer vermakelijk te zien. Vcr- draagd ook vrij wel de koude der IVmtcr , en alle an- dere ongelccgcnthccdcn des tijds. Kan door geen ander middel aangewennen werden , » Heen door 't rijpe Zaad; 't welk met een wallende mng.'0' M 1 m van April moet in de aarde gelegt werden. KRACHTEN. DU Aphace, zijnde een foort vinlPikte», is ver- GaiUtl ode tn te zamen-trekkende van aart. De *<»>/. 6. gekookte Vrachten vcrtccrcn de vochtigheid L" van de Maag ; ftoppen de loop des Buyks ; doch zijn ''*l' ' zeer zwaar om te vertceren. HOOFDSTUK. L F S M U Y L. En aardig en beziens-waardig Gevut ; y. ». I in het Necderlandfch niet alleen dciumcn. dus, maar ook van zommigeOiiANT genoemd : in 't Latijn Antirrhi- num : in het Heogduytfih Lccwfn- maul: 'm 't Franfch Murün VIO- LET 1 en in 't Italiaan fih Antiiirr ino. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vcrfchf)- vericheydene aardige fbortèn j als: de aardige I. AntIIIRRINL'M MAJUS LATIFOL1UM , of100""' groot brced-bLidcrig Kalf smuyl, II. Majus latito- I.1UM SÉMPER 1L0RHNS Ll'S I TAN ICO M , offTOOt breed-bladeng alttjd-blocycndc Kalfsmujl uyt Portugal. III. Majus angustifolium , oi groot Kalfsmujl met Jh$ alle Bladere». IV. Minus angustifoi. 1- i.m, of k[cyn Kalfsmuyl met fmalle Bladeren. V. AN- t 1 1 1 r r 1 1 1 n u m minimum , of alderkjeynjle K* ' muyl , 't welk anders ook werd genoemd Ca put Sl- Mi.i , of sipenhoofd; en dan noen eenige andere. Niet alle zijn ze van ecven dezelve Bouwing en Waarmt' Echter beminnen 2e al te zomen een goede, zandigc, Wnvoor wcl-gcmcftrc grond : cenopene, luchtige, vrije, bc- e™^ia- quaim ter /on gelccgcnc plaats. Konncn nier .illecn *cn# vcclc vochtighevd, maar ook fterke koude , en allcrlcy ongclccgenrhceelen der Winter verdragen voor 't eerde jaar. Want in de eerfte Zomer vergaan ze niet , maar gCtven in de tweede kluchtige Bloemen , van een \ makclijke aanlehouwing ; delgclijks volkomen rijp Zaad. Doch dan werden ze door de JVwterfchc ong*- l,eeren*- maklze» verteerd en wech genomen : te wecten , al d, foortcn van het yintirrhtnum majus Latifoltum , of groot br eed-blader ig Kalfsmujl ; alhoewel noch zom- tijds eenige weynige het derde jaar in 't keven blijven ; doch gantfeh zelden. Maar het jinttrrhwum anguftifo- hum flore albo er purpureo , of kleine K ■ met fmatle Bladeren, en z.00 wel witte als purpur e Biet ehjks het Antinhmum minimum , of alde> Kalfsmujl) blijven niet langer als cene Zomer in 't 're- ven, .6. ftft.Pl*»' l,nU /.i #. 179- 337 KALFSMUYL. KmifKRUYD. Walstroo, of \Vi»\ ven ; geeven in den Herfft goed rijp Za*d> en verder- ven dan. Deeze foortcn konncn door geen andere mjddclen tuntpvonncn werden , dan alleen door 't gcdagtc haar Zaad: het welk met een waflende Maan van Macrt of februari** (wijl 'c vn) ,anS blliir ,cggcn «?r het op- komt ) niet diep in de aarde werd gezayd. Dikmaal ook flaat 't neergevallene Zaad van ach Lvou- dia op : waar door men al veeltijds aardige veranderin- gen m de Bloemen gewaar werd. KRACHTEN. ANtirrhinum, of Kalfsmuj/l, werd , gelijk ook 't Zaad , noyt inwendig , maar alken uytwendig gebruykr. De Bladeren , dcfgelijks de Wortelen . bij zich ge- dragen, bewaren Je Menfchcn voor dcjieeken der Scor. pi oenen , en alle ander vergif. De gcdagtc Bladeren gefloten , met cen weynig Wijn vermengd > en op de Oogen gclcgt , maken een helder ge z.t^t , ,cn verdrijven aXicfeheemerirtgvan "t zelve. De Bladeren en 'Bloemen vermengd met OI) van Rozen , en Phcftcrs-wijze op den Buyk gelcgt , verwekt dcrVrouwspcrfonen Afaandjlonden y en neemt wcch de opjltjgmg van de Moeder. De Wortel in Wijn gezoden , en de Oogen daar mee gewaflehen , vcrjaagd'van dezelve alle fmert , x.eeng- ' heid, en de trdn'mg. 't Uytgcporftc Zap met Oly van Leliën vermengd , en 't Aangcz.igt daar mec beftrecken, maakt des zclvcn Hitjd z.uyver en fc boon. 335 Verfchey- dc namen. Vier on- derfchcy- de foor- tca. W»t voor tcnurde dj Umin ten. Aaswin. mng. LH HOOFDSTUK. KLEEFKRUYD. Eeft deczen naam in 't Ncederlandfch bekomen, vermits het, door de rauw- hcyd der Steden en Bladeren , aan de KJeedcren der voorbij-gaande Men* fchen , waar het de zelve aanraakt , vaft blijft hangen. Werd in 't Latijn geheeten Aparine: in 't Hoogduyfch Klebk raut! in 't Franfch Rxble , of Glatf.RoN; en in 't /m- liaanfch SperoneLLA, of APARINI . Hier van zijn mi] in haren aart bekend geworden vier ondcrfchcydcnc foorten ; als: I. APARINE VÜLG AR IS MAJOR , of 'gemeen groot Kleeftruyd. II. SbMINB CoR I A ND RI SA CCH ARA- TI , of Kleefkrujd met Zaad ah Cortandcr-iujker. III. Mimma MONTANA LusitaNica , of *,cer klejn Berg-kleefkrnjd ujt Portugal. IV. APARINE EXILISSIMA LuSITANICAj of alderkUynjle en tee- der jle Kleejkrujd uy Portugal. Alle zijn ze van cc ven dezelve Bottivtng en Waarneem'mg. Zij beminnen cen goede, zandigc aarde , met mati- ge tv. Paerdcmift door-mengd : een openc , luchtige, warme . vrije, wel ter Zon gelcegene plaats, (alhoewel men ook het gemeene groofe Kleefkrujd zeer veel in fchaduwachtige plaatzen zictgrocyen) en met te veel vochtighcvd. Geeven, bij goede Zomers, in den Hcrffl volkomen rijp Zaad ; en verirerven dan door een klcync Rijp , of veel koude Ilerfll-reegenen. Moeten derhalven ieder Voorj**r , met een waflen- de Maan van April, op nieuws weer in Potten gi en niet verplant werden ; anders zouden ze geenzins in deeze koude Gcwefren ecnig rijp Zaad konncn ge behalven 't gemelde gemeene Kleefhrujd ; 't welk ieder Zomer overvloedig Zaad voort-brengende , en op de aarde latende vallen, niet gezayd behoefd te zijn, ver- mits het van zelfs genoeg opflaat. K R A C H T E N. KLteflrttjd, of Ap*rim* , is droog en warm ind/./. f«: den e< I ud j daar bcnccvcns düfl *•*• Deelen. De Bladeren gekneufd , en op de W*ndeu gclcgt , p;,,. / ,r. doet het bloeden der zelve ophouden. Met Varl reuzel vermengd , en dan gedaan op lllerley / weeren % Klieren, en andere h.irdigheedcn , doen de zelve Uhcv- den, vertccren , en geneczen. Twee Drachmen van 't Zap mei Wijn ingenomen , Ühfe, I. j: hccld de fteeken van Spinnen , Scorpioenen , Slangen , r cn diergchjke giftige , quaadaardigc Dieren, 't Zelve J", /.,./. f. Zap in de Ooren gedaan , »s zeer goed tecgens de Oo) fmerten. ige (nalen door den dag gtdronken van 't gedi- Trjx ' •• ftilleerdc Water deczer Plant , ftild allcrley Bloed-loop/' ,e>1' /eer dienftig teegenj de GetUjtgt, Verdrijft de oüm. 1. hitte der Kanl 1. /eer goed tefgens 't Pttnru , 11 ••»» Wanneer men "t drinkt in 't begin Van deeze quaal. 't Poeder der gedroogde Bladeren op de Wonde* ge» ftroyd , genceft ze. LUI HOOFDSTUK. WALSTROO, of WEE. |Eeze Plant werd in 't Neederlandfch , Verfchfy- mijns wectens met geen andere als dec- de nwneB' ze namen genoemd. In het Latijn gc- heeterj ( \9 of Galatii na 't Griel'fche woord yaXa. , het welk Melk hctcckcnd : Want dit Waljlroo in Melk, gedaan , doctdcztlve, inplaarJ van Strem^el, runnen, of zich fcheyden. In 't Hoog* duitfch , MlGF.RKRAUT, of Ook WaI.STRO , r FRAUW] n' BrttSTRO! [welken naam liet ook in zommige Neederlandfche Provmtien voord ] in 't / ranfih rmr MuciUET, ofGALLKRiB; en in 't Italiaan fel» G A L 1 0 . Hier van zijn mij in haren aart bekend drie onder- Drtever- fcheyoene foortcn; te weeren: I.' Gai.i.ium luteum, o(H 'alp 00 met geele Bloe- x*n°' men. II. é M ALBUM , of Waljlroo mei een vitte Bloem. III. GALLIUM BRO % of Waljlroo met een roode Bloem. Niet alle zijn ze van cevcn dezelve Queekmg een Waarneeming. Het GALLIUM LUTEUM . of Waljlroo met geele Witroor Bloemen, bemind een zandige, goede, gemeene, ta-ec melijk-wel gemeftte en vochtige aarde : cen open , luchtige, vrije, d.ooge, genoegzaam ter Zon gelcege- ne plaats cn recdelijk veel vochtighcyd. Het Galml'M ALBUM 1 m 't Neederlandfch witte ril in 't Wee, ofWalfhoo, met Witte Bloemen , jnda gendcel een luchtige, zandicc, wcl-gemcfttc cn voch- tige aarde; ook cen opcne,bcquaam ter Zon gelcegene P Het GALLIUM FLOR I ■ , of Waljlroo met bemiod. roode Bloemen , zijnde tccderdcr als de rwec voong. lieft een vrije, warme , en wel ter Zon fhandc plaats ; een zandigc grond, door-mengd met tweejarige Paer- dcmift, cn een weynig Mol van verrotte Boom-bhdc* ren. Vcrdraagd ongcerne koude HerfjUeegenen ot/er- be torj}. Moet derhalvcn , .n een Pot geplant lijnde, Wm*j* \ Winters b.nnens lu.ys werden gebragt , opeen gantfeh - luchtige plaats, waar in niet als bij vriftndWttt werd ,^rt. ccvuurd ; onderhouden met weynig buw-gemaakt Réc- iter ; en niet voor April weer buy ten zijn ftcld. De andere twee foortcn , zijnde van cen harder aart,' konncn niet alleen veclc Reegenen, ü ke b»de, cn alle andere ongelccgcnthcedcn d«r« mtêtt zonder tcnige fchadc, uytftaan. y BcscHRYvrNC dhr Kruyden , Bollen en Bloemen, III Boek, Aanwin* Gtlen. lib MtJ.Simp JËjin. Ub. 7.M/.3. Diep. til, 4. <,»/>. 96. Zeldzame cygen- fchap dec- xer Plant ontrent ilc Kocycnen andere Bedien. 339 Zij vergaan niet haaft; maar blijven ecnigc jaren lang «....., eo gecven, bij goede Zomers , volkomen /. 't Welk met een wallende Maan van Aprd gc- mcenclijk cerft in Potten gezayd; daar na, opgekomen fcijnde , met de zelve Maan in de volgende Maand in de aarde geplant werd ; bchalvcn het Walftroo met roo- de Bloemen; 't welk of altijd in dezelve Pot blijft (ban, .,l m andere Potten werd verzet , om 's Winters bin- nens Jiuys gebragr, en bewaard te konncn werden. KRACHTEN. HEt Ga/linm luteum , of Walftroo met geele Bloe- men, werd meert geacht en gcbruykt. Is heet, verdrogende, en een wcynig fcharp van aart. De Bladeren met Oly van Rozen vermengd , bren- gen weer te regt de vermoeyde Leeden ; en helpen de gecne, welke van het Flerecyn werden geplaagd, op de pijnlijke plaatzcn gefineerd zijnde. De Bloemen in de Neus gedoken , of op de Wonden , ftillen der zclvcr bloed-vloeymg. De zelve Bloemen gefloten , en op de- gebrandhej/d gedaan , vcr- 1 de brand , e 11 lieden de verzcenng. Met roodc Wijn gedronken , doen ze de Bloedgang ophouden. Verwekken ook Inft tot bijftapen. In Melk gedaan, doet dezelve fcheyden , en maakt 2e bcquaam, om'er Kaas van te bercyden. Het Gallmm album , of Walftroo met witte Bloemen, van naturen voort-komendcop een flegte magere zand- f;rond , Veen- , of Mocr-aai de , heeft deeze won der- ij kc cygcnfchnp , dat , wanneer Kocyen , of andere Bccftcn, gegaan hebbende op Wcylandcn , daar deeze Plant niet gevonden werd , en vcrplaatft weidende op zulke, daarzewaft, als ze daar van ceten , binnen drie 1 dagen komen te ftervcn. Doch als ze op zulke flegte Landen van jongs af opgevokt zijn , blijven ze buvtcn geï 1 ir van ongeval , wijl ze met'cr tijd deeze Koft gewoon werden , en zonder fchadc dezelve kon- ncn nuttigen. 340 L1V HOOFDSTUK. K R A P. Vcrfchey- dc turnen. Apt ver- | dene .Poorten. Wat voor ecniardc xij bemin nen. Hardheyd Iet alleen in *t Neederhndfch met dec- zen naam bij vcclc bekend , maar ook Al 1 e en Rotte gehecten : in 't La- tijn Ru bi a : ir. 't Hoogduytfch Rod- te : in het Franfeh GaRANCf. , of Rüele ; en in 't Itali.unfth Rob- BI A, of RlJBIA. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden agt hcydene foortcn, namcntlijk: I. Rubia SATIVA MAJOR, of groote tamme Krap. II. RuBlA MINOR, of kjeyne Krap. III. RuuiA CRUC1ATA HiRsuïA , of Krap met rnygc en ItTHJS» Wijs gefielde bladeren. IV. Ru u 1 a c RUC iataaR- GBNTBA , of Krap met Itrujs-Wijs gefielde bladeren , blinkende als zilver. V. RjJBlA I PI CA Ta Cretica g R a m I n E A , of Krap uyt Candien , met ayren r. deren aIs Gras. VI. Rubia simcata marina Lu- si t A N 1 c A , of Portugaljïhe Zee-krap met ayren. \ 1 1 . Rubia minor HlSFANICA , of kjeyne Spaanfthe Krap. VIII. Run IA minor | DSITANICA, of kjey- ne Portugaljïhe Krap. Niet alle zijn ze van dezelve BonVint cn HU.irneemin^. Zij beminnen een zandigc , goede, wcl-gcmcftte grond: een opene, Luchtige, warme, vrije, bequaam ter Zoo geleegene plaats, en tamelijk veel water. Gcc- ven m d( Zomer niet alleen Bloemen , maar ook , bij goedj i.ucn , mce-ft den rijd in den lier; t \olkomcn Zaad. Konnea fterke Fórft, en andere onqclecqent- hecden der Winter, zonder eenigc fchadc veringen. Doch de Rubia sptcata makika Lu>itan of geayrde Portugalfche Zee-krap , is tecder van natuur' 'c^'* Kan UI gccncrlcy wijze koude Jlerffi -reegenen , /ƒ„', Sneeuw, of cenige rorft verdragen. Moei derhalvcn April met een walTcndc Maan in een Pot, 't zij otp| ' / ' ' t/i) ge/aydzijnde,in'tbcgin van üchber binnens huys gebragt; gedurende de II mier met flcgts een weynig lauw-gcmaaktRccgcn-water onderhouden; in een zes w luchtige plaats , waar in niet als met fterke rorft werd nin**"* geftookt , geftdd ; en in 't laatft van M$m , 0f 't begin van April, met een donkere reegenachtige lucht /.onne-ftralcn weer voorgcftcld werden. Zij r»ccfj in deeze Landen in 't tweede jaar wel Bloemer Zuid voortgekomen zijnde) maar geen volkomen rijp Z i.td , ten zij met een heetc Zomer. Gcmccnclijk blijft /c drie jaren lang in 't leevcn. Het Rubia spicata graminea Cretica, ofcei i, geajrde Krap van Candia, met bladeren als Gr ai , doch K"7ua niet wel zoo breed , maar harder van aart , ook niet Cantiil meer als ontrent ten hand lang opfe nietende , werd ie- me,^e* der Voorjaar , met een waffende Maan van Mam ofGra^' April, op nieuws, in een opene, warme, vrije, luch- tige, en wel ter Zon geleegene plaats, gezayd. Kan wcynig vochtigheyd verdragen. Geeft tecgens de Win» ter volkomen rijp Zaad; en fterft daar mcê. Dit Zaad is langwerpig, zwart-verwig. 'tGrocyd Zaad in een vierkante-, als een Pyramide-opgaandc Ay , on- hoe'c' trent een kleync vinger lang; beftaandc uyt vcclc kley- y°°rt* ne, ftijf-ftaandc, voor fpits toelopende, wit en groen- °mt' bonte 'Bladert jens; tujlchcn welke voortkomen groene Bloemt jens, vercierd met geele Afhang^elijeos. Het Rubia major sativa , of groote tamme Groote Krap, is lang-lccvcndc van aart. Draagd in deeze Ge- t.irnmc weften noch Bloem noch Zaad. Werd echter aange* Knp' - wonnen door hare blocd-roode aangewaflene jonge Wortelen , zeer dienftig om mee te verwen. Met een wnflende Maan neemt men ze van de oude af, en men verplant ze in een met twee-jarige Koe) cmift wel voor- ziene aarde. Het Rubia argentea cruciata, of Krap met Krip, of z.ilvere bladeren , het welk een cicrlijkc aanfehouwing Wcc' mrt geeft, bemind cen goede, zandige aarde, met een wey- il^n, nig twee-jarige Paerdemift door-mengd : een opene , kn warme , luchtige , wel ter Zon geleegene plaats ; en -1™ hi!ï niet veel vochtigheyd. Blijft ecnigc jaren lang in 't lee- ^"^ ven. Wccgcns hare teederheyd in 't VborJMf , met een walTende Maan van April in cen Pot gezayd zijn- de , geeft ze de tweede Zomer , in de Maand Julim , kleync, geele, vier-gebladcrdc Bloemt jens; waar van 't meefte deel verdorrende neervalt , en wcynig of geen Zaad nalaat ; ten zij met zeer drooge cn hcete jaren. Zij kan op gcencrlcy wijze veel reegen verdragen ; in- zonderheyd niet in den Hcrffi , wanneer de koude komt, met fterke Winden, Sneeuw, Vorft , cn NeiVtM lige lucht, welker ongelccgcnthecdcn ^cenc deeze Plant kan uytftaan. Werd derhalvcn , op cle genoemde tijd Op hoed* en met de gemelde Maan in cen Pot geplant zijnde, in J 't begin van Oclober , zomtijds wat vroeger of later , na dat het VVeêr zich aanftcld , binnens huys gebragt, op een gcduriglijk lucht-genictende plaats , niet vcn-e van een open Venftcr, doch buy ten alle Tochten; op dat ze deezcr wijs de Zonne-ftralen mag genieten , toe dat de koude van buytcn zulks komt te verbieden. Moet ook niet meer dan een, of ten hoogden twee- J«c!re maal, gedurende de gantfehc Winter , vanboven met JJJJje. cen weynig lauw-gemaakt Recgcn-watcr begoten , of nomcn befprengd werden. Want hier ontrent is ze zoo ge- up- voellijk en tceder van aart , dat ze door cen wcynig te veel , eer men 't weet , in de grond aan de Wortel ver- lor. Ongccrnc verdraagdze ook veel warmte des vuurs. Moet daarom verre van den Oven geplaatft ; ondertuf- fchen echter voor cen doordringende Vorft zorgvuldig bewaard werden. Als dezelve voorbij is , moet men ze weer luchtig ftclkn. Daar na , 111 't Latfte van Alaert, l*Si*,- ■ 6. Uid l. i. MWt Straf 10 Je Ttmf. $mf. uf,6o, CêmtTMT. 1(- Dtitn Hè. H.M/.34. Ntmen. tonderc konen. ^*«Toor •ca. 341 Krap. M olluc A/aert , of het begin van v//»n/ , met cen 20«c Ree- gen en a Lucht weer buytcn zetten ; doch voor/ >r koude nagten , Sneeuw ge vochnghejd. Storm- o,.: , fchr.,le wmden ; D iwmtigftcn van v^r//, ofcerftcn ii KRACHTEN. Dl Rubia fattva major, of gTMtt tamme ' n in den ,\n óm<^ in 1 derden graad : daar necvens cen weynig te za- men-trek kende, zuyvcrcndc , en afdrogende van aart. De Wonü in Wijn | her /W#r daar vVijn ingero nc die door cen val, of and van binnen verkeerd lichh r h,Cr door men BloiA I kipt ook de 7 • ijn cebeeten. Geneert de ligc en inwendige Wonden , en Jlempt het bloeden der zelve* In Mccdc gezoden , opend de verftoptheyd van l.ccver, Milt, Nieren, en de .Hoeder. Is góéd voor de (>'eclx,Hcbr. Docd de Aiaandftonden voortkomen : 1 de Beroerdhejd \ n verhit J en verwarmd her geen Ver! gepreeaen negens de fUitaaurtn van Borfi wand'. want her , en jaagd oyt alle van 't Bloed, van de inwendige -wonden, en z.u\, De Wortel, van onder als een pepte in de Moeder gedaan, drijft af de <^«/e Vrucht , en Nageboorte. Het X.W, metroode Wijn ecnruykt , geneert de . d van de /»////■, en m 't Water , daar A/ee , of Krip , in gezoden is gc- weeft, met ee l£ Trtphei .: vermei en gedronken , ftild de overvloed, ook de Roode-loop; en ge-ncclr. de Anbejen , <>1 Takken aan het Fondament. De Wortelen gecven van zich een roode vcrwc; wor- den derhalven van de VerWers veel gebruykt. De Bee- ftcn mogen van dit kiuydniu ccten,v. ijl het zelve haar fchadclijk is. De Rubia Cruciata Hirjkttt , of Kr.ip met ruige ■js-wijs gefielde BI gd /eer ftcik al , en ) i uyt alle vuyle Vergaderingen, en flijm den ; de zelve vcrtccrcndc. In Wijn ge- n , en daar van gedronken , genccit alle varjjche Breuken , of GefihtUrdbtjd , krimping der Darmen ; tien dagen achter malkander 's n en Roen : Dan ook het geftotcne kruyd zelfs op de /?r«r^_ gclcgt. LV HOOFDSTUK. M O L L U G O. "inde een meedc-foort der hier boven bcfchrccvcnc Krap , word zoo wel in her Needer landfeh als Latijn m: zen , en , mijns weetens , geencn an- naam genoemd ; wi Plant is gcgccvcn, ter oorzaak van de zachtigheyd harcr BUd* tn\ in het Hoogdujtfcb ge- heeten M 1 in het It.diaar.fch Mo- Hicr van zijn mij in haren aart bekend twee bijzon- dere foorren ; te wecten : 1 .0 Vt/LGAKIS, of gemeene Afoüugê , en II. MoLiuco MONTANA, -moBugo. I nnen fterkc VorJ} en meer undere ongclcegcnrhccdcn der Winter uytflaan. Gceven in deeze Landen gemcenc- li)k de tweede Zomer volkomen rijp Zaad , en ver- derven daar me. I *la odorata W'flrie. FLOKB albo, of welriekende Walmeefter met witte }^nJ^ttm bloemen, van vcelcook .M'.TRisvtvA genoemd, vcr-fa, i.ier zoo haaft , maar blijfi cninhctlee- ven. Bloeid wel in elke Zomer; doch bren ze Landen noyt ce /.tad voort, zeer vermeemgvuldtgd door hare voortfpniy tende wor- telen \ welke men met M in i Jfrtl men i en verplanrcn moet. I-lier door bl altijd-durend. 'oorren worden alleen ieder, of om het Aaim tweede jaar, door haar Zaad aangewonnen; het • in Alaert of April, met een wadende Maan, niet diep , ook hol en luchtig, in de aarde gezayd moet worden. KRACHTEN. W f jifpcrula , is gematigd van Au: airt , >n , een weyojg waxm tn In 343 BCSCHRYVING DER K.RUYDEN, BoELEN EN BLOEMEN > III BoEK, 3^ Vnrant» . In W.jn gedronken , is ze dienftig , om de fpijs in .'. de Maag te doen vcnecren. Verwekt eetens-lujt. Oc- neeft de gcbrcckcn van de Leever : verheugd en fok ft. nccft fl ^ Steen-peeterelie. X. Pctrosf.l i num Mace- noemd tot DONICVM vlrum , of opregte Pceter^elie Hit AÏAce- vecmen domen. M PfiTROSBl INUM MaCEDONICUM MAXI- u). " £C' MUM » Of |W«# Pceter^elte ujt Alacedomen, die ook Olus^tru.m word genoemd. XII. Apium Mace- 11 ' 1 - ■ ■ u m , of PortugAlfche Peetcrz,e- he , de Aiacedomfche gelijkende. XIII. Lusitani- cum MAXIMUM, of grooijle PortugAlfche Peetere l,e. MV. Aih'm Lusitanicum si i FOLIO, of Peeter- z.che uyt PortMg.ti , met Uitdoen van groote Water- eppey zijnde van een zeer fchoonc aanfi houw mg , don- kcr-grocn van vcrwc , een groote hand , wat min of meer lang, twee, of ook meer vingeren breed, gefchcy- ^cn in v< . voor (pits toegaande , ook igl op r rittende deelen , op zommige plaatsen hare rch bedekkende j aan hare randen net en tcedcr ingcfnccdcn , op de wijze van het Cerefohum Ihfpamcum , of Spaaujihe Kervel, Dan noch meer andere, te veel om hier te noemen. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwimg en Waarneem™* > ce- Iijk uvt het vervolg zal blijken. Wat voor cen aarde t\) be- geerd. Ecvcnwcl beminnen ze al te kamen cen zandigc '••~ — lv *•""*-" ecu zanaigc , goede grond , voorzien met rwcc-jangc Koeyc- , %n een v i'.icrdcmilt : een goede, vrije, warme, luchtige, wel tta /on gelccgcnc plaats, en tamelijk veel Water, Konnen de koude en andere ongeleegenthee- den der Winter U) rl! tan. G< eft alle m deeze Geweftcn om de tweede Zomer rijp ZA.id , en verftcr- vendaarmeê, behalven het Petros elinum sylvb- stre , of de wilde Peetertxlie , welke niet meer dm cenc Zomer duurd ; doch van zelfs genoeg weer voortkomr. Gemeene Het PbtrOSEUMUM HORTBNIB , of de «»«w teSET Hof-rTr"l'e ' Word ^cza>'d mct cen w»foncfe Maan van FcpruAriMjy of Meiert (niet al te dik), vermits het ZaaA wel zes wecken blijft lcggcn % ccr mcn h opkomen : ook moet het bij droo^ Weer dikmaal U goten worden. \\ il iemand hier van fchoonc Peeter^ehe-wortelen winnen , tecgens of in de W die moet het Zaad gantfeh hol en luchtig ,n dcT' ,ef*'«*" ,nc dikke H* ^ de werpen; nier, gelijk ftraks gezegt is, met een ^f" W* mtr «-en waf- fende, maar met een afgaande Maan ; want dan PmI m° ^ portelen meeO , en worden d,k : maar me, f^ me°- lende Maan blijven ze dun ; doch daar tecgens vermeer" deren ze zeer in Loof en Bladeren. HetSlUM, of Apium hortense latieo,,um m , o Hofpccte^cUe met groote breede Bladeren, is onder! *^* ft-hcydcnin twee foorten, tewecten, in Selkri cau Xen^' ll ru beste , of Stltri met een roode Steel ■ en Sf" "*" gn°' LERI caule albescente rf Seleri met e'cn wm'e^ of bleekgroene Steel ; van welke de witte de befte is Zij worden gezayd met een wadende Maan van ƒ>' bruAruts ofASAerr. Alsze te voorfch.jn gekomen* en een weyn.g opgewaflen zijn , worden ze met cen volle Maan in lange lage Groeven, onder met Kocye mift wel voorzien , vcrplant : daar na , groot gcuir den in den Herfj} tot boven aan den top met gantfeh zandigc aarde aangevuld. Dus word de gchcele PUnt geel, en bcquaam om te ectcn : dan met hare Wortel opgenomen, of rot op de zelve afgefneeden. Zij wor- den ook in September gezayd, om haar in het voleende jaar vroeg te konnen hebben. Het PetROSELINOM Ckispum , of de gekrulde GckraUa Peeterz,elie , word op de alreeds genoemde tijd , met Pco(crïe' cen wadende Maan , de aarde aanbevolen. Ligtelijk Hc" veranderd ze , en verheft in deeze Geweftcn haar aan- gename gekroldhcyd. Men moet derhalvcn van de al- dcrgekruldfte ieder jaar ZAAd winnen ; zoo kan men dit Gewas lang houden in de ftaat, waar in de Na- tuur het gcfteld heeft ; zonder ook de zelve te ver- anderen , als alleen door de verandering van Lucht en Aarde. Het Apium Pltreum, of Steen-pecter^lie , steen, moet gcfteld zijn op een warme plaats, bevrijd voor Penene, alle koude Ooftc- en Noorde-wmden ; cerft op de ge- lic" noemde tijd in een Pot gezayd zijnde. Indien dit Ge- WA4 voor de koude te bloot ftaat , zoo geraakt het lig- telijk door een fterkc Forjl om het leevcn. Het Apium Macedonicum verum, of oprerte °rn&e PeeierielictytMAcedomen; het Apium Maceooni- f™™ cum Lusitanicum of PortugAlfihe Peeter^elie, de Mkc*. M'.cedonifchc gelijkende , doch een weynig minder ge- ™n. kerfdj het Apium Lusitanicum maximum, "offt"^ groote PortugAlfche Peeterz.ehe , en het ApIum Sn SiS, folio Lusitanicum , of Portugalfche Peeterielie de Micc met Bladeren , **#r gelijk^ lijnde de groote Water- doni[chc n eppe van Dodon/eus, worden al te zamen niet voor „0 stpril , met cen wallende Maan , in Potten gezayd ; dere foor- met diep in de aarde. Moeten ook , gedurende de tca' Winter, daar in blijven : vermits ze op gecnerley wijze konnen verdragen veele Reeenen in de Zomer, inzon- derheyd in de Herffl , noch ook ftcrke/^in de / ter, zonder daar door te verderven. Moeten derhal- Vjimce* ven zorgvuldig voor deeze ongeleegentheeden bewaard, "»"* en zoo lang de gedagte Winter duurd binnens huys ge- zet worden , op een luchtige plaats, doch zonder eenige tochten. Zoo wcynig als mogelijk is moet men haar de warmte des vuurs laren gevoelen ; ook zoo wcynig Water als ecnigzms zijn kan laten genieten. Anders zouden ze in deeze onze Geweftcn niet lecven- dig konnen blijven , of oy t bloeyende worden gezien. Al de nu genoemde bloejen in het tweede jaar, en Bloef-ujJ- gceven volkomen rijp Za.U', belulven het Apium Ma-2-**** C6DONICOM verum, of o f regie Macedonifche Pee- terz.elic> en het MaCBDONICUM maximum, of groo- te AÏAcedomfche Peetere/te, ook Or.us*TRi/n ge- noemd , welke in deeze Landen niet wel tot hare komenthcyd geraken , als alleen met zeer goede heete Zomers. De jCr*>Bfn ■ bij de ou <}c Grie- ken: roor welke. M4 jfcfi» j- ,. I Jrttm-l-f- C»r.*"k DttJ.Sie. M. 16. Bitf. flutartb. W.f. 34Ï 1 E ü T E H Z E L I r. De PBTBIZELXH wierd in oude tijden van de oude Grieken niet alleen gehouden voor cen Tcek$n van winning ; maar ook vlogtcnzc Krooncn van dit 6'oum , waar mee ze pleegen te Krooncn de Overwinnen, welke de Zccge hadden bekomen in de Strijd van Isihmus, jaar binnen de Stad Corinthen gefchied- dd ter ccrei) van Niptunus. Waar van men kan na- I.ucianus, Pausamas, Pi.ixius , Arti.mi- dorus , TfiRTtiLLlANUS , Plutarchus , en meer andere oude voorname Schrijvers. Niet alleen de nu gcmclddc Overwinnen , maar ook de Graven der dappere Helden , zag men doe met Kroo- nen van Peeter^elic veraerd. Waarom dan de Solda- ten van Timoleon' , uyt haar Lccgcr ten ftnjdc ge- gaan zijnde , niet begeerden tot het gevcgt te treeden, vermits haar cenigc Mu\ I-ezelen bejegenden , geladen met Pceterz,cltc; want dit bielden ze een quaad voor- tecken te zijn, en bleeven verbaaft flaan. TlMOl bemerkte wel h.ult , waar *t haperde. Om haar van deeze inbeelding te verkillen , van wanhoop te bi den , zcyde hij tot haar , na dat hij haar de gemeld' lc mecnigte van Pecter zoelte had getoond : / flnjdbarc Mannen, twijffel nu niet aan de Zccge, wel- ke gij hecden zult bevcgtcn ; wijl de Overwmmngi- n u van zelfs worden tocgebragt. Daar mee trok hij voort , op de vijanden aan ; en zijne Solda- ten , die de J'cctcrz.e!ie voor Graf-kroonen hadden ge- nomen ,. nu indagtig , dat men ook de Overwinnen daar mèc kroonde , veranderden zoodanig van gemoed, dat ze niet anders begeerden dan te vcgtcn ; en dus ook de viÜorie behielden : waar toe niet v.e\nig hielp , dat TlMOLEON eerfl van deeze Peetcrz.die zich een Kroon op zijn Hoofd ftcldc ; het welk de Bevelhebbers zelfs het gemeenc Krijgsvolk terftond navolgde. KRACHTEN. en flin. Ub. 10. (Af. ii. er «»• Gilm. lib. MeJ.bimf. 8. DiJon. Ui. H.m;.i. 7rsS.li. MJ4. t*rtfi$ it Tm. Sim. '3- PEctcrz,e!ic is warm en droog in den eerften graad : in fpijzen gebruykt , ieder zeer aangenaam , en gezond. Drijfdwcch, en opend allerlcy inwen- dige verfloppingen : verwekt ceteni-luji -. vermeerderd de begeerte tot het echte werkj. maakt cen goeden Adem: is zeer goed tecgens het Graveel; inzonderheyd als men de Bl. *■"■■ APOCYRVM REPfiNS EOi lö oblonoo , of hrnypende Apocynum met lange Bladeren, U. Apo- ' ' (IO.MIRO- so , of Apocynum uyt Syrien , met een in hei ronde bij malkander gevoegde Bloem. 111. ApOCTNUH Am 1 , t.t Amei % sipo- cynum met een gedaante van / waluwe-wortely en roo- de , veele bij malkander in het ronde fta.wde Bloemen. [\ . K\ ■ I I ' I 1 \num , ol im uyt ■imen , aldaar \\ ISAUK1 gehectcn. Al te zamen zijn ze van ontrent de zelve honwmg en Waarnee- mmg. / ij beminnen een goede, bcquamc, zandige aarde, wit voor met cen-j , en een goed deel t ( cenairde I ,miit wel voorzien 1 een openc» luchti bemuv en genoeg ter /.on eclcegene plaats , indijk veel " l in het keven. Konnen ook \uj leeuw , Knp , Ocrkc Verft, en meer andere ongclcegcnthce-lcn \\lVin-. ters. I chtd bloeyen i.e niet alle, noch gecven alle omen rijp Zaad. Het A; 1 RBPBKI rono oblonco , ofKrurpenJ kruipend lang-gebl.iderd Apocynum , brengt in deeze 'Jl' Gcwcften noyt cenigc 'Bloem , vctl min Zaad , te /J0'y. voorfchijn. Het APOCYNUM StRXACVII , of Apocynum uyt Apocr- Syrien , cen llerk en beziens-waardig Gewas, heeft in bui al zijne dcelcn inwendig zulk cen overvloedig Metit; *r*ca< wit Zap , dat het zelve , wanneer mcn'cr 111 uu/d , of 1 1 fluk , of geheel Blad van zijne Steel afbreekt, met gcheele druppelen langs de Steel tot op de aarde nccr- vlocyd. 1 let is , om inwendig te gebruyken ,' zcct Dooiiciijk dchjk, ja doodelijk van aart ; n reuk, vet £*P- en klccfachtig. Heeft een blcck-wittc lange Wortel, zeer wijd de aarde doorlopende, ontrent een d: m- ger dik. Uyt welke opk hitten \' ' ne Steden, Wortel. drie en vier voeten hoog , ook meerder. lilk der zel- ve Haat alleen, zonde; ■ ijdc-takjcns re krijgen. Stecleo. /ijn een vinger dik; niet geheel, maar vicrkantig-rond. In het midden vin illc \ iu de i)bcnzc cen inwendige jlreep , of inwaartN-gaandc holligheyd; doch niet diep : uytwendig blinkende , met een aangename blcckc groenheyd; en inwendig uyt den groenen blcck- wit van veiwej ook voo> , en / \tynig hol vertonende. Aan deeze Steden ziet men voortkomen fe \\oont Blo- Gcdtaate deren, ruftende op korte Steelt jent , aan beyde de zij- dcr BUde" den der Steel, rcgc ceefieof over den anderen; hol en luchtig boven malkander gefield. Zijn een hand s wat meer of min, lang en breed , doch achteraan de Steel op het brccdfle, en voor eyndigende in een rondach- tig-flomp punt : dik en zacht van aart, rondom voor- 1 met een geelachtige rand ; donkcr-groen van ver- we , vermengd met ccoige geelachtigheyd ; doch on- der gant I lc , en daar bekleed met een korte wol* Iigheyd. In het midden ziet men een groorc , regt- doorlopcndc tamclijk-brtcde Ader , of üngte, boven uyt den groenen blcek-wit , en een weynig renachtig Y ; n.q Knoppen form 347 Br.SCHRWIN'G DEK vanvcrwc; doch onder veel blcckcr zichtb, platachng-rond : u>t welke voortfchicten a3ndc gezien w< ">on bleek-purper-^ en- 'd v;, tenftczijde hoog, ook rond- -fp.ts coi I ; doch aan de bionenfte kant i en inwendig hol ; zeer aardig afbeeldende vijl Beejlen-ooren. Uyt welke te zamen voortkomen vijl langwerpig '°' °°k voor mtt puntji ns voorzien zijnde, en na binnen krom ge* kleyne knopjens , vertonende de gedaan- kromme Aoomtjens: in 't midden gi lijk als vaft- i d ! n " knopje ; 't welk aan de zijden tuffch( nélde Ootfjens met Vleugeltjcns ; ook boven op ZÏjn platac! lOB I lo "igc witte puntjens aai rd i In deeze koude Landen vergaan! h men , zonder ecni '• ' chter is mij ,i immi| d ezei kluchtige en won- I -geftcldc Bioemtjcnsm hectc Zomers lange, dun- ne , d Z/mdftulfjens agter lieten, yanna- tifrcn zijn-s i | onaerbteed, en- boven (pits-toeJ gaande, op de wijze van die van 't Apocynum Ami - iH\ i A c i BP1ADBUM, of Apocynum uyt Ame- rica , met een gedaante VMM Zwaluwe-wortcl; waar rad wij nu zullen (preeken. Het nu laar ft-genoemde Apocynum grocyd uyt een teedcre , 1 , witte , en van (maak bittcraehtigc Wortel , ter hoogte van anderhalve of twee voeten , ijds noch meer. Uyt dezelve ichietcn op ver- . dene Stede n ; rond, onder donkcr-gvoen , d bo fch-verwig ; van binnen hol , en ruym een i dik : aan welke Bladeren voortkomen , die van wortel. 't A /w \i .vwi -wok Tl i- . zoo van 'c als in ftcllirrg niet ongelijk ; doch nauwlijks zoo ■1. Zitten boven malkander twee en twee regt tcc- leren overj ongelijk van grootte; onder gemeenelijk kleynex als in 't midden ; vier , vijf, en dte lang ; na agter een duym . ui! , breedj en alzoo na vooren al langzaam (pit. pende : een weynio dik en zacht van aart ; Oellaltc Zwart- of donkcr-groen ; niet blinkende. In de mond der Blade- I dendc , is de fmaak gelijk van de VhJ- kn der Boon-peulen; niet onaangenaam, doch in Üe wat K harp op de tong. In 't midden is «n regr- iootc ^- regt-opftaande , grocn-vcrwigc , cn boven met een fpits-tocgaande punt begaefde Zaad-peul , die het Aï clip jas, of Zwaluwe-wortel gelijk; zijn- Zaad. de van binnen voorzien met een plat, rond, bruvn- \ ( i wig Zaad; vercierd met cen lange , hayrige, wol- lige fhert. Het Apocynum Virginianum, of Jlpocjnum Apoej. uyt Virgtnien , fchiet op uyt cen lange, ronde, voorn«m.ijT aande, cn zwart-grauw-vcrwige /%r/r/. De ^fn[fn' Steel is rond , regt-opgaandc , niet zeer dik , uyt den stceL groenen afchgrauw van vcrwc , voorzien met ecnige mode ftreepjens , en meer dan twee voeten hoog: waar aan gemeenelijk agt bladeren verre van malkander groc- Bladeren, yen ; ontrent een kleyne vinger lang , cn cen lid van cen vinger breed, voor rond, doch met cen fpits punt toegaande ; twee cn twee regt tecgens den anderen over, óp korte Steeltjens, gemeenelijk opwaarts gekeert; dik en hard van aart; inwendig voorzien met cen melkach- tig Zap; uytwendig uyt den groenen geel- verwig : van binnen vercierd met cen regt-doorgaande Ader ; waar uyt vcele tccdcrc , kleyne , ecven verre van malkander gefielde adert jens met cen regt-ftaandc d wars-linie ter zijden voortlopen. Op het bovcnite punt komen voort twee 'Bloemen , Bloemen, regt tecgens malkander over gcftcld , ruftende op krom- gedraydc Steeltjens : welke vergaan zijnde , in hare plaats nalaten twee van gedaante kluchtige Vruchten , of Zaad-hmsjens. De vcrwe is cerft blcck-grocn ; daar na rood : cen vinger lang ; voor fpits toegaande ; in 't midden , met cen ronde buyk , breed , en onder weer kort-rond cn dun aan 't fteeltjc cyndigendc. In dezelve vind men een witte vulU^hejd , cn daar binnen lui. een fchoon rondachtig Zaad, in de lengte veel bij mal- kander, van gcftaltc als de Nieren. Het A?OCVNUM Americanum ASCLEPIADE-Aoflj (FM , of Americaanfch Apocynum met cen gedaante van ^ Zwaluwen-wortel , en het Apocynum ViRGiNiA-num0jet n i m , of Virgwaioifihe Apocynum , bloeyen niet alleen cen g* jaarlijks , maar krijgen ook b'ij goede Zomers volko- Zw|loWfr men rijp Zaad ; bijzondcrlijk het apocynum America- wonc\t num Afdeptadeum. 't Welk met cen waffendc Maan &c van April de aarde aanbevolen moet werden. Doch niet alken hier door werden ze aangewonnen , maar ook door hare aangegrexydc Mortelen. En alleen door dit hatftc middeltonnen de twee andere foorten in onze Linden vermeenixvuidigtno bekomen. Op de genoem- de tijd, cn met de gemelde Maan moet menze van de oude afnecmen cn vcrplanrcn. /ie hier bij na 't JIooj - ftnk^ van de Zwalvjwe-wortel. KRACHTEN. HF.t Apocmum is heet cn droog in 't Intfe ■»■*££ den derden Gracd; daarenboven doorlijdende en f • zeer I / .•/ \ rij t*J 349 Apocynum. Aardkooten. or Aardakers. Akeleybh. jj0 voorzien als met cen klucht.g-kromgeboogene AW- ge. boven op bleckichtig-wit van welke de ■-. zeer bijtende van aart. Veel dimmer in 'tgcbruyk, 5UP/.6. als het Acomtttm , of ' Helfi -melk. Want de HUderen gehakt , en in Spijzen vermengd , dooden niet alleen alle daar van cetende viervoetige Dieren, maar zclf's de Menfchcn. cUfnuU. van ceven zwik cen werking is ook 't Zap , droog ''"*' en hitzig tot in 't begin van den vierden Graad ; maa*r alleen anderhalve Drachma daar van in Bier, Wijn, of cenige Spijs gedaan. Verfchejr- öc namen. Twee on- LIX HOOFDSTUK. AARDNOOTEN, of AARDAKERS. |ÏC welbekend Gewas word in 't Nee- derlandfch niet alleen dus , maar ook van vcclc Aardeykel, Akker noot» Aardakel genoemd. Zommigc ook gecven deeze Vruchten de naam vin MUYZEN MET STAARTEN. In 't La- tijn LATHYRUS TUBEROSÜS , CHAMiCBALANUS , Glans Terr/e , en Apios : in het ffoogduitfcb Erdnusz , Grundeychelen , ErdfBT< [q 't Franfcb Tarnotes , of Gi.and de Terre ; en in het Italiaanfcb Ghiande Terrestre. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee derkhey- onderfcheydene foorren ; tcwcctcn: I. De gemelddc onze gemecne Aardnooten. II. Apios, of Glans Terrestris Americana, Aard- akers uyt America. Beydc zijn ze van ecven de Zelve "Bouwmg en IVaarneeming. Gemecne De cemeene ChaM/EBALANUS , of Aardnoot , Aardnoo- anders Aardaker , bemind cen zandige, goede, zoo wel gemeftte als ongemeftte grond : liever een opene, luchtige, vrije, als cen fchaduwachtige plaats , en ma- tige vochtig hcyd. Verdraagd iterke koude, en andere ongclecgcnthcedcn der Winter. Geeft wel in de Zo- mer Bloemen , maar noyt in onze Landen cenig vol- Aanwin- komen rijp Zaad. Word echter genoeg vermcemg- vuldtgd door aangewaftcne zwarte Bollet jens : welke men tecgens de Winter, om te gebruyken ; of in het Voorjaar , om te vermeerderen , uy tgraafd , en de zel- ve, indien men ze wil laten aanwinnen, met een afgaan- de Main weer in zet. Het Apios Americana, of Aardakers ujt Ame- rica , is veel teederder van aart. Bemind een ^oedc , zandige aarde , met een deel twee -jarige Kocyc- en ecven zoo veel een jarige Pacrdcmilt doormengd: een opene . luchtige , warme , vrije , wel ter Zon gelee- gene plaats , en veel Water in de Zomer. Kin ook in dc ïl' mt er iterke Vorjl en andere ongclccgcnthceden des tijds verdragen. Schiet echter in het volgende jaar al- leen ter nauwer-nood een wcynig weer uyt. Geeft noyt cenige Bloemen ; en verfterft eyndclijk. Moet dcrhalvcn met een afgaande Maan van April in een Pot geplant , en 's Winters binnens huys be- waard , ook droog gehouden zijn. Dus waiYdeczc Plant drie, vier en vijf voeten hoog aan een Stok : tich daarom flmgerende en windende , gelijk cen Convol- vulus, ot H 'inde. Brengt ook voort aardige en kluchtige Bloemen, zit- tende bij korte , dikke, onder breed, en boven fpitzer toegaande Troffen : ook gelijk die van de Turk boonfn tulfchen de Studeren, doch niet zoo hol, maar digt op den anderen gevoegd , voortkomende; ruftende op tamelijk -korre , en gemecnclijk opwaarts een wcynig krom-gclx>gcn ftaandc , ronde en bit ek- grocne Steelt jens. Zijn bruynachtig , of bruyn-rood van vcrwc , zonder eenige reuk : van gedaante gelijk die der gemelddc Turkfche boonen; doch gaan niet zoo 'F ea zeer open. Van binnen , regt m het midden, zijn ze mng Ameri- ennkhc Aard- ikcn. Waarneo ming. Befchrij. ▼ing van haic kluchtige Blvcmcu. GeJaant» dc i.*. rco. Bladeren dev Bloemen boven gelijk als vafthoud , zoo dit ze zich daar niet gimlchei.jk konncn openen ; maar cneeden; daar ze haar breed ratOOOeo. ook inwendig veruerd met noch twee klevne Bladert, jens, eene aan ieder zijde van dc gemelddc Kug, tende ; niet oneygentlijk „de de getal i cen Oer. OndertuflcheiJ liet men, dat deeze Bloe- men zich m het eene j, , lcr opcn VCnoonen als UI het andere , en alzoo veel khooncr vcrfchijncn. Uyt cygener aart blijven ze niet langer als -. i geopend ftaan. Daar na nekken ze tich to 'en neer; alleenlijk lurc blootc S te* Ui tui achter latende. Ah nu deeze Bloemen dus zonder eenig Zaad ver- gaan zijn, verderven ook voor dc Winter al dr deren óccicr Plant, van een aangename aanfc hou Donker-grocn van vcrwc zijnzc; in drie, doch meed m vijf en zeeven gclchcydcn : waar van twee en regt tecgens malkander over ft aan aan haar in het midden doorgaande Steelij, ; cn voor in cen cyndi- gen. Dc onderftc zijn degrootfte, ruvm een vinger breed; dcbovenftedcklcynfte, veel f maller ; aan ]u.n binnen wit; voorzien met cenige Milkncbtigbejd, welke men ge- waar word , als men ze rauw doorfnijd : dcfgclijks met vcrfchcydcnc uytfchietendc hoogc Knobbelt jens van buyrcn ; cn met een gantlch dunne Schel* Is droog van aart, cn veelvoudig in getal. Van fmaak aange- naam, als een Kaftan je -, cn met een regt-doorfchietcn- dc ronde dunne Wortel, doch veel dikker als die \m degcmccnc, niet meer als een duym of twee vingc- ren-breed van malkander zittende, te zamen gefcha- kcld ; waar uyt in dc Zomer zeer vcclc Veez.el-wortelen voortfehietcn. Zie van een andere foort van Aardnooten het XCVI. lloofdjluk. KRACHTEN. DE Glans Terra , of Aardnoot , anders Aard- Ttmfml aker , of Aardeykel* is droog vin aart in den l*-<- "• tweeden graad; aangenaam van fmaak, en geeft l8.,"9 tamelijk vocdzel ; doch wat te zamen-trekkende , en jra/. I. a. zwaar om te vertceren. < 'y- Deeze Aardnooten doen ophouden dc Vloeiingen der Nieren. Verwekken /*// tot Btj-jlapen. Srillcn dc over- vloedige Vloeden der Vrouwen; ook de Bujkjoop : doch te ycel gegeeten , bezwaren zede Maag, en doen lig- tclijk braken. LX HOOFDSTUK. AKELEYEN. Oor l.«t gezicht zoo aangenaam en Va&êj- vermakelijk , als eenige der andere d» oaa»»et een dnb' Bloem». bde Rhem^ Jt , |(/ in ccn Star; zoowel wit, purper, blauw, al rood van verwe. II. Aqüilf.cia INMRsa FLORB Aif.o PLBNO, of verkeerde Ake- lej met een dubbele nutte Bloem. III. AQ»XLEGIA VRIEGATO, of bonte Akelej , met een dubbele Bloem; niet alleen fchoon wit en rood; pur- per en wil | maar ook blauw en wit ; van een zeer cier- [jjj, ing. Endan noch veel meer andere, on, verhalen , wijl ze al te zamen van ecven de zelve Bouwing en Waarnecmi»^ /')"■ beminnen ccn goede , Zandigc , wcl-gcmcfltc ccn opene, luchtige, vrije, bcquaam tei Zon I rs 1 cn veel Water. Gccvcn in elke Zo- mer lchoone 'Bloemen , en in den Herffl volkomen Zaad; het welk men met een volle Maan moet p idi i. n. Kunnen 's Wintert fterke koude, en alle an- ongeleegentheeden des tijds , zonder eenige fcha- dc uytrtaan. Blijven eenige jaren in het lecven; en worden door geen ander middel, als door haar Zaad alli 1 n, vermeerderd. Dit Zaad word met een volle Maan in Maert of April de aarde bevolen. Wanneer men het dikmaal m< t Water begiet, komt het tÜCJ te eerder op. Anders blijft het, WCCgens zijne hardigheyd , langer als een gchcele Maand verbolgen leggen. 1 lier nvt komen dan voort (inzonderheyd als men "°- de llertjhel van al hare Bladeren cn zijde-takjens ont- bloot, zulkcr wijs, datzc niet meer als vier of vijf Bloemt» aan den bovenften top komt te behouden, en dat men van deeze, voornamcntlijk van de bonte , het S.t.x l v. ïr.d) , zeer fchoonc dubbele Bloemen , van ver- anderlijke verwen. OndertufTchcn brengen de jonge Planten zelden voor het derde jaar haar cerfte Bloem voort; doch daar na ieder Zomer. Kruydun , Bollen en Bloemen , III Boek , ln Grond. Bljcmcn. Zaad. ning. Middel nc vcran te beko- men. KRACHTEN. •den. F-tb- Co- lutn. Hifi. tl.e.i. Dur.intts lib. Hirb. fel. ia*. Tragm l. \ . €.41. D DoJon.l.6. ,.aj. Clufm . Hifi. PI. l.6.(.ij. B A-]uilegia , of Akelej , is matig warm cn vocht van aart. De Bladeren in Wijn gezoden , cn de zelve ui' 1 v. ,it Züykei vermengd, zijn wer goed teegens den , cn allcrlcy gebrceken van de Borjl. Het Zap der Bladeren , zoowel als der Bloemen, geneert de Wonden. Op de Ooqen geftrecken , verdrijft der zclvcr fcheemering. Dood de Wormen y en lrlojen. I v Mk ■ 1' d ui meè gewaflehen, of gelpoeld, heeld de in lijnde Gaten cn onreynighecden -. defgelijks de CffrM en de Jchü der Huyd. Het gediftilleerde Water van deeze Bloemen heeld dweilen ; ht de (merten des ülft- wands: neemt wcch de krachl van 't in het Ligcluam imen vergif} cn verrterkt het Hert. De Wortel in Wijn gekookt , cn daar van ge- dronken , herrteld de ^ekrompene zeenuwen : geneefl • irtheyd : is dicnftig voor de Kortademige , Watex . , en VOOT allcrlcy inwendige gebreeken. Het Z.t.td , zijnde een we) nig te zanien-trekkend van uut, tot Poeder gertoren, en met Water van An- linken , is goed de A/.\ zelen cn de Pefl. Verdrijft de Sproeiden cn f'lekjen des Aan^e- xJcbts. Helpt tot de verlojjing der in arbevd zittende "•ven ; tw« m lal a< httr malkander met Wijn ingenomen, i aebma . of het vierdedeel van een Loot geneert de Geelzucht : opend ook de vernoptheyd der Liever cn Milt , als men, na de innecming \ /u\. wel toedekt , om daar op te zwectcn. LXI HOOFDSTUK. B Y V O E T. ^*j4S)Us genoemd in bet ^fderlandfchyVcrCcher. word in het Latijn gchcctcn Arte- (taande plaats en veel Water in de Zomertijd. Krijgt Bloe- men , maar in dcczc Landen geen volkomen rijp Zaad. Vcrdt rdraagt ongeernc veel loudc Her fjl -reenene;:. Sneeuw, en fterke lror)l. Word rcr dier ooi zaak , met een Waf- met ccn half Scrupel Saffraan gcbruykt , I fende Maan van April of Ma% in een Pot *t zij £' 1 J 't ?># 353 B y v o r. t. K A L r S V O E T. uuag. bidu- Galt*- W» 6. Drt/f. /• 3- j>/«. /. i;, <-7« Tuthf. hifi. Bi. t. 13. 2W. /. ». (. iz. lictmtt Li. trr- M* ƒ. 47 •t 2,j geplant zijnde , in het begin van Ociober y of wat later , na dat de jaacftijd bcquaam of onbequaan binnen* huysgcbragr, en op een luchtige plaats geltelJ worden , waar in mtt ftookt : ook gedurende dien tijd niet meer dan e.; tweemaal met matig lauw-gemaakt Reegen-water wor- den begoten van boven ; daar na in het begin April weer bu) ten gezet , met een aangename , rec- hdge Lucht, /ij word in onze Gcwcftcn , vermits ze geen rijp Zaad geeft , alleenlijk aangewonnen door hare aange- Jc jonge Wortelen ; doch niet OVO ver- meemgvuldigd. Dcgcmclddc Aangroe^jjelen neemt men met een wanende Maan in April vin de onderf, en men virplantzc in varfl'cho aarde. KRACHTEN. BTvoeft of Artemijia , is droog en warm in den tweeden graad, ook fijn van deckn. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, of drie Drachmen van de Bloemen gedroogd , gcpulven- leert, en met Wijn ingenomen, bewaard Je iMenlchcn voor cjit.ide Lucht , en de Pejl : doed der VfOtl A/.tandfonden voortkomen : geneert de beeten der SI au- gen : ftild de verjhppmg der Moeder , en neemt wccli de gebreeken der zelve. De Bladeren met Garftcnmccl gezoden en plaafrcrs- wijze in bcydc de Licflchen op de Vrouw t lijk Ik \ il ge- legt) doed de Vrouwen gemakte lijk^v e rlojfen , helpt de Vrucht voortkomen , en drijft de Nageboorte uyt. Doch als dit verrigt is, moet men deeze plaajler ter- ftond weer wech doen, op dat niet de Aioeder zelfs ook na benccden getrokken wierd. Veroorzaaken dcf- gclijks een zachte Water-maling : en jagen het Gra- veel af. Het Zap der Bladeren met doyeren van Eycrcn, Comijn en Varkcns-rcuzcl gekookt; dan plaaflers- op de Aioeder gclegt , verdrijft alle Naweeën der vcr- loftc Vrouwen. In Water gezoden , en daar in de vermoejdde voe- , ten gebaad , is zeer gezond. Vfrfchey- de mmco. Vetleriqr foortcn , hier voor gclleld tot tien ü> getal. LXII HOOFDSTUK. KALFSVOET. Ord in het Neederlandfch niet alleen dus, maar ook van zommiec Mans- kracht genoemd : in het Latijn Arum : in het Hoogdsejtfch Pfap- 11 \; int, of Teutsch INOWER ï m het Franfch Pu i> Dl \iait, of Vit df. Prestre ; en in het Italtaanfch Aro , Giaro, of Gigaro. Hier van zijn mij in haren aart bekend vcelc veran- derlijke, niet onaangename foortcn ; namcntlijk: I. Arum vulgarf, of ' gemeene Kalftvoet. II. Vi - nis a l B 1 s , of Kalfsvoet met witte Aderen. III. CULis NiGRis , of met zwarte plekken. IV. Fonts Lacisiatis majus, of groote Kalfsvoet met gefneede- ne Bladeren; anders ook op het Neederlandfch Spef.r- wortel genoemd; en in het Latijn Dracontium , of Serpj.ntari \ , om "dat hare Steel wonderlijk ge- raarmcldis, gelijk cen Slangen-hiejd. V. Arum ma- jus iEGYPTiAC UU > of groote Kalfsvoet ujt intypten, anders ook Coiocasia gchccrcn. VI. Arum AL- c.yptiacvm minus , kjeyn Kalfsvoet ujt tsfgjpten. VII. Arum Palustri , of W.ucr-'.-.iUrjoc: * 't welk lraagd de naam van Dracunculus Palustkis. VHI. Arisarum a\ 'Hum, of Arifarum met fmaüe L lader en. IX. Arisarum iatitolium, of Arifarum met brcedc Bladeren. X. Arisarum ro' IO ! .of Arifarum mtt BU van Speerwon ^ te 1 jnzo van de zelve Bouwtn^ en II 'aar* neemmg. Zij beminnen zoo weleen gemeene» l oof ' en goedt vrije , en luchtige plaats. I Wint, In -maal bloemen , u ,UCQ. Bladeren, re \ n het Voorjaar , en in den //< f //, * 2 mer verd den. Ook zeer fchoonc, bleek -lm uit /V*rW«,en m, bij goede rijden, volkomei Crkc koude , en alle andere « nthceden der 11 mier uyrlh.ni. Worden niet alleen dooi hetwelk met een wadende Maan PID Afutrt m de aai gelcgt , aangewonnen ; maar ook 1 £c Jonie aangegroeide Wortelen ; in Alao september opneemt, en m noemde Maan taatftcv. • nenze ook, en ova '■•h&A !en. Het Arum m , of groot ■ hri}- giptij< n /ommigc ( de Indianen C uu Mj VflD de favautn het Adalaifch Lai.adf , genoemd , U van ( en verwonderen r. Btmind '-1- luchtige grond . n- gevi lemift : een opene , vrije, warrfte, I ter /"M (taande plaats , befel di voor alle kou- de Oofte- en Nocrdc-winden , ook zeer vetl \\' in de Zomertijd. Geeft in deeze koude Gcwcftcn noch Bloem noch Hafë(ee« Z.uid. Kan geenzint» ^derheyd: • nen, Sneeuw, Kijp , o\ <.< ?. Word der- halven , met een volle Maan van April of en Pot geplant, en daar in gedurig gchoudm . 1 'e ljatft van September , wel dfO n- nens huys gebragt , en om hoog gefield in u- gc plaats , daar van November al tot di fay r cc n Kagcl el gevuurd word. AU dan cU Maand November tot op de helft verlop men ze van ondereen Vm \<-l lauw-gemaakt R ».n /no lang de H'interduu levind fan en °?ho<- wel , dat hare Bladeren beginnen te vei men eerft boven, daar ni l de Stam /dl',, id- keM tot op het goede, en t»t m zachtjens njet de hand wech neemt , r- tel mct'cr tijd geheel bloot v iit alles ver- oorzaakt haar geen nidcel, wanneer de ir hare! en onvenot blijft. Indien nu daar aan cenigc verrotting boven de aarde word vernomen , zoo moet men die met een Mes tot op het leevcn re- ren , en droog geichrabt I in (hijken . tot dat het eyndelijk c<> ren, en opeen dn dat ze weer in de aarde gezet moet zijn. cmt men in Odober de Werttl , gaaf en goed zijnde , met een volle Maan uyt de aarde ; en men met . I hare !cez.eleny ot' klcync Wortelt jens, op hout, ontrent den Oven. Dus droogdzc met 'er rijd m , en blijft geheel goed. Zij word ook niet voor tecgens A/aj, met een zoete I.ucht , en aangename Reeqen , weer buyten geft 1 wel de buytcn de aarde gcbleeve- ne, als de nicuwhjks uytgcnomenc, en (k p'rootOe dik- ftc jonge (van de ondet niet 'f- gebrookene Wortelen , welke de \x.< moet men en wur- met een volle Maan van April weer zetren in de JjJJJ" hecnen bcfchrecvenc grond, varfch en wel toepe ',atM Daarenboven moet men/c. zes wecken Ijt - Undcn. vuldig bewaren en voorzichtig dekken voor veel Re*- Z tm Br.SCHRYVINC ÜT.K KrUYDLN' , BèlXEH EN BtÖBMEN , III Bor.K, 3^ W genen % k°»h »*!*<»•> en hajrige fchrale IVmden. Dus VCrlcrijgfU ze te ce 1 der Bladeren , wdfc WOEI mot 1 oor Acrkc wmdbnjen , vermits ze d liet konncn verdragen, ja dikmaal daar door v. 1 gcfch'.-urcl en ui fti Hebben ook dcezc aanmerken s-waardtge ejgenfehap, darze geenerley vochtij n buyten r- |f|) | ode hetfer Vocvolg vin du .,1 Natuur- wonder, datzc geenerley vo m buyten rwil- aanmerkc- | jt al rccgcndc hctlchoon lijke ««ld- jcn . ,. Wjnt zoo haaft het Water ** y op il v Ir , ZOO vlocyd het terftond daar met het geen haar de Natuur m Wortelen aan zich ge- , en lijdi n ider. M !. Dcczc 1'l-t'ir komt voert uyt het Water telfi, te weetcn, uyt de Rivier de . ipten loo|>t f w.111 van lij de naam van Ar i 1 Eoyptiacum heeft bekomen) en word van daal in d ez< Landen gcbiagt. 't 1^ d< r- iodei . dal ze too. dikmaal indc«3iwwir van ran dcczc Rccgcn-v.'.ir.: 1 W il VOOTZien lijn. Maar dit is wonderlijk. Plant- van ondi r in 1 nPan gegoten, door d< ■ Pots na zich heeft getrokken, (mijt ze het weer uyt door de fpitze punten harcr mtreni h ili open 1 1 n m n h in malkan- n zijn; lulkcr-wjjs dat bet met een Boog op de manier van een Fonteyn , vin /uh draalt , met :!tje, Zoofubtylj zoo dun , als een hayr des Hoofds. Bei nwel kannen nauw) lantchou WCFS het zelve niet alleen n , maar u del) n: moei houden, lichtelijk voe- U o , v. ijl de zelve v..n dit ICfll re) n en zuyver nat be- vochtigd word. A1-. nu de Bladeren geheel open zijn gegaan , word hare drijvendi kracht een weynjg verminderd , en dan en ze uyt de gcmcldde Kan punten gehede drup* pelen Water, zon klaai all kryftal , \ m lichj welke op de aarde neervallende, d< lelvt Q*J maken. Dit ge- ler jaar , in het warmde van de Zomer, hij A\^w , zoo lang , tot dat de koude in at "■■' ■ begmdte vermeerderenen baai uilksvefchin. deid. Men ziet het van 's avonds ten zes tot 's mor- gens ten *gj nren zonder ophouden : maar dan van Mi tot «ei uren niet meer; vermits m dien tijd de hitte dei /onnelli alin de VOchüghcyd verteerd. Poch tcc- gens An avond goal dit Natuur-wonder weer zijn va* , fl ijl de riant, dooi de alneeming der hitte «wechwijkingdei Zoo, als verquikt,ea in hare kracht hcrftcld word; ioxonderheydah men haar goorde mui- eUg van onderen wel met Water heelt voorzien. V hoc»1 htjghqyd Bij na zich trekt, hoe mei ook dooi bare Uluieren weer uytwcrptv I kit Wonder der natuur zal efen Leex.tr buyten twij- reemd , maai loofltji: (cbijnen. 1 a iKt mdcr daad oantSch ; en wreker : ook zeer meeni-maal van veel aanzienlijke en 1 rlijk< Perfooncn in mijnen Hof met cy. &°* ïen. en met verwondering aange- meikt geworden, indien echter iemand hier aan noch ■-I mo-c tw. (Helen, die Quctkc dcczc Plant zeil de nu verhaalde wiizc, zoo zal hi, in zijnen evgenen de Waarheyd hier san bevinden, en andere too- neo konnen. I • YPTI ACÜ M Ml N Ut . Ot' kleyn Kalfs- I „er voet ujt Egjpten , bemind de zelve grond en warme ii linde >Wals/W; m welke Ze. 'g zundc . lauw-gcmaakt Reegen-water moet ge- meten , zoo dikmaal ak 't van noden is. Ook laat ze in - ■ tijj (de W ,„,<,) mee al hare Bladeren vallen maai blijft gedurig groen» Geeft relfs Dceze geeft n.èt 'alleen in ErjPHn jaarlijks Bloemen , . maft! ook 1 10 onze koude l\ {en ( alhoewel zon- der Zaad) met warme en goede Zomers ■ welke aan Het A.KVM fiOïWttCüM MAIU., of sroot Kalfs- VW H)i £iV/w> ooyj gezien wolden /noch hier , in den 1 [ol den Si vrr xclli. Klrvn koude I-anilen noch in Fppten zelfs , maar wel in Oojl-Ind,en « het Eybnéjav*, gelijk men dit ieder jaar daar onP dervind; en in dcczc Figuur genoegzaam vertoond word. / 1 | ■ •! groott foort) heeft , op de wijze van een Cck langv Japi of Knot, ten korte, knobbelige n, .'," tel ; boven dik en rond, doch onder wat dunner toe- 'cI V10^ lopende ; voorzien met veele lange , Acrke , ronde uyt den witten bleck-rood gevcrwde reezelen. D > is inwendig bleek -bruy n-vcrwiQ , Van binnen wit, met cenige geelachtige Jhppelen en kl< nc Jlreepjens doorlopen. De fubjhtntte en fmaa{\% als die elcr Knollen ; doch zeer fcherp en bijtend op de long. * Uyt welke in het laatftc van jtpril de Bladeren, de Emfi na de ander, boven malkander uytftcckendc, voort- h'cn&<. ' men ; zelden in eenc Zomer meer dan vijf of zes in I ; op lange, bleek-grocnc Steden , boven rond, van binnen vol nat, en zeer fponsachtig; onder dik breed , en na binnen gcuts-wijzc ten halven gefield • waar uyt het middenfte en rtgt-opftaande Hert , t'el- kens hooger uytfcliictcndc , zijnen oorfproee neemt. De eerde uyt de Wortel voortkomende Bladeren zijn de kil j nik , de laatftc de grootfte ; doch in grootte zeer verkhillende, na dat de warmte, koude of Reegen in de Zomer meerder of minder is. Zomtijds zijn de groot- fte meer als rwcc voeten lang , eene Maat-voet en vier duymen breed: dan weer in teegendeel maar ruym eene Maar-voet en zes duymen lang, in het midden op het Ifte : van een zeer fchoonc , bczicns-waardigc, en Vin de«. een Herr-gelijkendc gedaante: zijnde altijd met hare daante punten volkomen uytgcwonden; neerwaarts hellende; ',rrzccr boven donker, of grasgroen, doch niet blinkende van BhdSS. aart ; onder vercierd met een bcvallijkc bleek-grocnc vcrwc. Als men ze in de Mond knauwd, Ireckenzc en bijten ze zeer in de Keel en op de Tong. Lichtelijk ken ze door een frerke Wind. Aan de randen zijn ze eften en liegt ; doch zomtijds met een Vouwtjt of twee begaaft. In het midden voorzien met een groo- tc , heldere , dikke en waterachtige Ader , waar uyt inkomen tien of twaalf andere kleyner; en uyt die Weer andere veel kleyner; boven niet zoo wel zichtbaar aK onder; lopende met een (choone ftrceps*wijze zwier neerwaarts na de Randen. Degcmclddc£/.:^>r/; beginnen tecgens en in dclVin* Bloemen. ter van onder op een gcele couleur aan zich te trekken, en .ilzoo .1 lm:. /aam te verderven in haarzclvcn. Noyc geeft dcezc Ptant ( gelijk alreeds gezegt is ) in onze eften , maar wel in veele Plaatzen van Oojl-Indièn, Bloemen en Vruchten. Welke Bloem, op de manier van • gemeene Arum , of Kalfsvoet , in zijn huisje , J<^U grooter, voortkomt, i'.yndclijk vergaan zijnde, v.ord gevolgd van veele blinkende, groene en ronde Z.udknoppen , op een fchoon-blinkcndc Steel Druyf<- 7uad' c te zaam-gevoegd ; cerft met een tecdere blader- achtige huyd overtogen, die zich daar na in vijf dcclen van malkander Icheyd; vercierd met een zeer fchoonc lecvendige roode vcrwc. I evenwel word dcczc foort, gelijk ook het Arum Aanwin* /Kc yptiacum m 1 nus , of kleyn Egypttfche K-. •11S* genoegzaam aangewonnen door 1 mgegrocydc jon^f Wortelen ; welke men met een waflende Maan in Aprd van de oude afneemt, en vcrplant. Deezc jon- ge moet men in ieder Voorjaar f mzonderheyd van de kjeyne Egypttfche Kalfsvoet ) vlijtig van hare voor- naamftc Bol-wortet doen ; want hier door worden ze dies re bequamer gemaakt , om hare Bloem voort te brengen. Het Arum foiiis Laci\t\tis majus > of groet ^r^%oet Ktlfsvoet met gefneedene Bladeren , het welk ook m 't pK Latijn Siritntario MAJOR, of groot Speem'ortel ; in het Hoogduyfch Scm ftNCBmCRAUT ; in 't Fremfi* b'aacxc». Serpentairl word genoemd, bemind een zeer zan- dige aarde. Geeft wel een verwonderen* F SttH en K a t r s v o e t. Mansoor. Ainwin- OiOg' Witcr- (l.,r.;-!l- Aait. Jiuhf. t.n. Cjintr.lit. x. c 99- Diofc. ƒ.1. i.196. 2Wtf. /. l. r. 80. l*nictr. dien. lib, C 2W./.H. 1 '*•#.*;. 357 en Bloemen ', miar in dceze Landen noyt volkomen #W. Moet tamelijk diep gezet zijn, of loopt, eenfterke /^r/?, gevaar van te . ; of door ver- rotting te verderven. Word ook alleenlijk verme *j*ldi\d door hare aangewaflene jonge Wortelen : welkt m Auguftm opneemt , en in September weer aan de aarde beveel d. Het DraCOKTIUM AQJLMTtru.M, of Dracun» P a LtWrRÏS jhï't A 'e e der land fch en Hoogdi' 1 >em d Wati v-kruvi), bemind een luchtige, zan- digc grond , wel vermengd met twee-jange klevn-cc- reot Koevemilt : liever een donkere, fchod c , ah een openc , vrije , wel ter /on gel» waardoor het weelden en zeer vermeerderd. Doch brengd gecne Bloemen \ 't welk het echter, in zijn tygen Element, 't \\ ftaaödc, genoegzaam doed. Vcrdraagd ftcrkcAVy/', en blijk cenige jaren lang in het let # KRACHTEN. KAlfskrujd , of Arum , is heet en droog tot in den vierden graad : daarenboven openende, ver- teerende, doorfnijdende, afvagende, en dunrn de van aart. Zoo wel de Bladeren als de Wortelen in Wijn en Oly gekookt, doen de uytfchictcnde Aarsdarm weer n. Gencczcn de Talken aan het Fondament , daar op gelegt zijnde : dergelijks de gebrandhejd der Huyd. Het gcdiftillccrde Water hier van verftrekr de Vrouws- perfoonen voor een /.'/■<;; /•/•<•/ *.<•/ , vermits het ten wit en blinkend Vel maakt. Zn\ verd ook de meeren en z,wecren. Is goed voor de gefcheurtheyd , vier lood daar van ingenomen. De Wortel in Melk gezoden , en met Zuvkcr ver- mengd, verdrijft alle flijmerige vcchtightjd van de Borft; dclgelijks de Hoeft , en zuyverd de Longé, De Wortel gedroogd, tot ftof gemaakt, en een Drachma daar van met Ti.'eri.tc in Wijn ingenomen , neemt wech de Peft , en alle inwen door gif veroorzaakt. Het zelve ftot' gebruykt met twee Drachmen Zuyker , verdrijft de P.ngborfti • en rcynigd de Maag. Twee Drachmen der zelve lior- tel met Wijn ingedronken , drijft uyt de Nageboorte , ïuyverd de Moeder : doed de Maandftonden voortko- men , en verwekt de Bij/lapensluft. Dit Poeder in Wonden gedaan, belet de grocyingvan het overvloedige vleefch in de zelve , en neemt wech het gccn'cr alreeds in gegroeyd is. Het /.:.- de Borft, óc Hoe)}, de Kortaden genomen: dcfgclijks teegcos int ^n. urn Palv.jhe , of W."er-K.rl^-v^t , komt '<••"• tl. ichten met de andere I /'■• ;<»• Bladeren gedroogd , | , cn rae, \ ingenomen, zijn ook zeer goed, om te geneen beet en der Slangen en ande. ,-„. 1 I mcwgd , geOteO de voorteetend: cn kankerige veren e l van de Nets, Pohpi gcnocmil r(._ den , welke niet wel n geneeten irje , vm de Griek* 1 1 Arlfirum i irper van Peft. Aan de heymli)ke Leed han- f'|"6 '' M gen , Iver Vrucht. 1 1 diftilleerde Water maakt ook m den aanvang van het Arnm is gezegt) een I blinkend /'<-/. LXril HOOFDSTUK'. MANSOOR. Fcft in het NeeierUndfch niet al! hef» haim, maar ook bij i Ma/u wou 1 1 1 . Woed u> het / ati-n geheitcrj As ar hm : in het dinrjih I 1 \ 1 / : in | I iwkit ; cn n htt ha- Itaaijih As AH O , N'ARDO I < O , of BaC- cah Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden t\vc<> bij. twee bijzonden fooi en, te weetenj 1. deezi genoem de Asari of gemeene A-fan soor , en Tl . As \im;m ( IN \D\ NS1 > Ol •/- nier ic a : waar van de Steelen en Bloemen ruygcr ; de Bladeren nut /...o groen, nu ckcren.i £cr \m verwe vallen. Zijn ook niets ffegts ten Weyhig blinkende, lieyde zijn ze vau cevcn Ive Bouwmg en Weutrmtwn Zij beminnen een goede, neftte aar- Wjtroor de : !: 1 fchadu. "f donke; nc luchtige plaats ; 1 cn LX) ncn. leen Bloemen , vroeg in het Voorjaar , maar lom tijds wel volkomen rijp Z.t.id. K Wormen, maal in het jaar nieuwe B/aJereu , id« de vergaan; te wecten: m Mm en September. K ncn felle koude, cn alle andere ongemakken des tijds uytftaan. irden Aangewonnen op tweede 1 1 door haar Zaad \ het welk met een wallende M van September ot niet diep in de aarde moet pe- d worden. Ook ziet men 't dikmaal van zelfs ge- noeg opflaan. Ten anderen , door hare aangegrocyde jonge Wort e- Op rwee len, die men op de genoemde tijd, en met de gemeld- -.vijtcti. de Maan, tweemaal in het jaar Opneemt! de oude afTtcckui, en op de gedachte plaat* wi; Ui- ten kan. KRACHTEN. Dl Wortelen van Afarum , of Mantoor , zijn htt verwarmende- m den tweeden, verdrogende m Smpe.t%. den derden graad; daar benecvens openend* , en dunmakende vjn aart. De Bladeren , niet zoo warm cn droog zijnde , ge- ?"" floten, met Wijn vermengd, cn op ê*tfttë»k£w Ooft». ri ' J / 1 Beschjetwmg der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 3«j0 ftotcnc Lcycn , met de zelve aarde vermengd , hij zal 359 finniend I'uur , en der Vrouwco Borften gelegd , ge- l/n, dc eene , en verdrogen de MA&* andere. ,e»e Bladeren , kleyngcfnecdmj in een hall pintje Wijn - Uns ontrent den haard te wcy- , 's morgens doorgezijgd , en dan gedron- de Maag van alle onzuwcre ftoffen , en GsUchtig* vochten ; ,1 i emaal purgeerd; waar , den veek Knrt*en leer gelukkig wosden ■ genomen. I / [ve Bladeren op de voort eet ende ^.weeren gc- Icgr , gene* jcr , of Int Zapdst Bladeie») ""ï- met wat 7Vtói vermengd, en daar i 0*£« gc- M4" i . netml der zelvci fihetmtrmg wcch , en maakt ze klaar. j),ofc. /. r. I) f in Wijn gezoden , en daar van gcdron- |.i,lt de Wr PÜ. ti gO dl /for/l; eeo /,,,... ns d« ir.itcn.Hcht. Siirf.e.2. Neemt ook wcch dc verft opping van Liever, Longe, en /!////. Dc zelve gedroogd C dan is ze veel becrer als groen ) Cl ! 'rachma of twee met Wijn rragutlx. 11 [s goed voorde (.iö. Ihcrcn. Docd ook . Mpi 'i Wijn " bruykti piyyerdde , Nieren , /■'/ ft on den. Verwekt ook dc Meumd* Vcrf.hry- dc namen. 1 \ 1 V HOOFDSTUK. ANGELIEREN. ^GtÊ&^fa*^ ieder j om hare bcvallijkc fchoon- geliefd en begeerd , wor- den in her NeederUnfch niet alleen dlM , nu ii Ook ( 'i '•"' M ' BI 01 Ml N , TKiniiN , en VlOlETTBN genoemd, om hare zeer lieflijke reuks v. il. zaak ook in bet lïoo^dupfch ge- n Nagelbi.umi n, oFNai.1 m i\: in 't Fr.wfcb , i i ■ . ol Ouillbtz .• in het Latijn Caryo- i m i i ' f los , of, zoo zommigc villen, Beton- i- oronarxa •' in het ItaUaanfch Garoiani no- IU DOMP-STICHI. Twee bij- 1 Ikt van zijn mij in haren aart bekend twee bijzon- dere foortcn ; namentlijk : I. C akoi'hm i vs noRTr.NMs major, of groote tamme, llof-angelieren ; en fj, Carophyllvs Mo\- TAtfVS minor, of klejne Berg-.wgelteren ; van zom- ld Pi VYMTJI NS". Yin kt word En hoe te \Y ,| ook iemand in t verphnten . onder in dc Pot 11 dtu Doch bij doen twee handen vol (tof van kleyn gc- inden , dat zijne Bloemen niet alken zullen uytft. ken in grootte , maar ook alle andere verre overtreffen in uytmuntende fchoonhcyd van verwen. De tijd , in welke ze opgenomen , van bare onzuy- Y°ïk* vere Bladeren, gercynigd , en verplant moeten worden, '" is dc befte (mijns oordeels) in dc Maand Maert , met een afgaande Maan , een dag of twee voor het laatftc Quarticr. Dan komen dc Bloemen netter voort , en barften zoo veel niet , als wel doen dc geen e , welke tcegens dc volle Maan worden verplant, ft hoon ze wat grooter vallen. Gcernc hebbenze een opene , vrije , luchtige, en VeelWi. r /on gclcegenc plaats. Konnen niet vej "hw verdragen, als ze in Potten zijn Lezct. Doch in de aarde op een lied gefield , febaad haar de vochrjgheyd zoo veel niet : aliiocwel ook het van boven villende Water dc Knoppen der Bloemen , als ze fterk worden, en aan het open gaan zijn , niet alleen hinderlijk is, maar ook dikmaal docd barften. Tamelijk wel konnenze ii \ r (laan dc harde M inter-vorften, maar niet dc Sneeuw. Ook gccnzins in het Voorjaar dc Nagt-njpen , waar op overdag Zonncjthijn volgd. Want deeze twee tcegens malkander werkende , en haaft op malkander volgende krachten j zijn voor haar verdernijk. Men moet haar derhalven hier voor , zoó veel mogelijk is , voor- zie Img waJuen. Zij krijgen , of fchietcn dikmaal op met veel ty/y. Hoe mt« len : welke men al te zamen , behalvcn twee of drie , |^oo:e wcch neemt ; op dat dc Bloemen, door dcczc vermin- l.^, ^ dering dies te meer voedzcl genietende, dies te krach- n Qgei en grooter mogten voortkomen : inzor.derhc) d als men niet meer dan vier, vijf, of zes Knoppen boven aan elke Spijl hu blij'. Als dc jonge boven de Wortel u\ tgclopcnc Scheuten Hoedanig in dc Zomer fterk genoeg zijn geworden, fnijd men ze, menhuI^ met een waffcndc Maan, met een Mes fubtyl van on-]egeen, der op , ten halven harer Stee/en. Men bcgind defree- om de te doen een weynig benceden een lid , door het zei- "n ,c i l i\ i j r winnen. vc hecnen, tot ontrent aan net naait volgende , of tot in , ja door het tweede, indien ze digt op malkander volgen. In deeze fneede moet men met dc ruggc van het Mes een weynig aarde doen. Deeze Lootcn laat men regt-op ftaan , en men vuldzc aan met een luch- tige, zandigc aarde, daar weynig vettigheyd bij is, tot cen vingerbreed boven dc Jneede. Voorts begiet men ze met wat Reegen-water : ook moet men ze agt , of tien dagen lang te decgen wachten voor fterkc Lucht en /onncfchijn. Wil iemand deeze ingefneedene Looten in de aarde f™0C0"Ce neerbuygen (gelijk van veele gcfchied) , hij zal bevin- nIctaw den , dat ze lichtelijk ten halven, of ook dikmaal ge- goed. heel, van hare Stam zullen af brecken ; waar door ze, te minder voedzcl genietende, dies te langzamer Worte- len vatten, en veel tijds geheel vergaan. . . Op de gcmelddc svijze konnenze lichtelijk vermee- J™1 nigvuldigfl worden. Het geen ook bcquaamlijk kan ge- (chieden door haar Zaad, op dc volgende manier. Neem het Zaad vandeccrft-opcngaindc//J bemin Beu. Hing. 3^1 A k c n l t r. k e n. D onder dikmaal zeer grootc , en van zonderlinge ver- gezien worden , venter fchoonhcyd het Oo$ voomamcntl.jk wanneer hel Z.i.i.i g )c Je bloemen ( waar op men behoord te letten ) is ge- wonnen. Andcis zal'cr wcynig goeds van te vcrwagtcn zijn, gelijk mij de emrentneyd van zoo veele jaren ge* ,nn heeft geleid. lird het Wclj dat zommigc Bloemen haar voor de ctrftc-maal niet zoo goed jk vertoo- nen, als daar na, zich vcrbcctcrcndc , in het tweede en derde jaar ; waarom men ook een Plant , die noch maar eens, niet zeer fchoon, gebloeyd heeft, niet zoo terftond behoord te verwerpen, gelijk i! 1 an- dere met mij, dikmaal hebben gedaan , door onbedagt- of haaftighcyd , geen geduld neemende, om'dc tija af te wagtcn. I lier bij Raat te wecten , dat , als de Bloemen ver- gaan zijn, het in de Knop zittende Zaad door veel Ree- gen, van boven daar in vallende, lichtelijk kan verder- ven. Zomtijds kan men dit genoeg; or komen, door een gchcclc Ba/f xïh een grootc cerft uytgepcul- Uche Boon, of iet anders, hier toe bequaam, bo- ven op het /aad-huysje te fteeken; 't welk daar op ver- drogende , de neervallende vochtigheyd daar van af- keerd , en alzoo het Zaad l>cwaard. \ oor 't laatltc zal de Leezer gelieven te onthouden, dat hij , zoo dikmaal hij de Anjelieren Water wil ven, vlijtig, moet toezien, dat het loof, of de Blode- ren, van de vochtigheyd niet geraakt worden; wijl ze zulks niet konncn verdragen. Ja, dikmaal komen daar door gchcele Looien te yerdej v en j waai- op echter van vcclc wcynig gelet word. De Caryophyi./ i's minor montanus, of klej- ne Berg-angclier , welke Plant zoo wel Op Cjiasach- litigc plaatzen word gevonden , voerd in het A'cederLtndfch ook de naam van Pi.uymtjens , wecgens hare zeer aardige Bloemt jent; vermits el ve zeer klcyn en fubtyl zijn dooilnccdcn , gelijk de Plujmtjens of Vêcdertjcns der Vogelen ; het welke een zeer aangename aanfehouwing veroorzaakt. Ecven hier- om worden ze in het JJoogdujtfeh gehceten Muth- WILL1G , of noch becrer Hochmuth , en in het Latijn in dezelve betcekening Superba; zoo veel in onze Taal als hoogmoedige Bloem. Hiervan zijn mij in luren aart bekend geworden *« onderfchcydene foortcn ; ah : 1. Caryophyi lus minor montavus flore al- bo, of klcyne Berg-angeheren met een -witte Bloem. II. Flore albo FUNDO purpurfo , of met een witte Bloem , in het midden met een purpure grond , van een zeer fchoone aanfehouwing. III. Fioke pal- E.1DO» of met een blce^-verwige Bloem. IV. ) i .,.. RUbro , oCmet een roode Bloem. V. Caryophy LUS MINOR MoN1 lVQS pLORE PALLIDO RUBESCEN- pf kiejn Berg.atigelier met een blecl^roode Bloem. VL Caryophyilus MONTANUS MINOR CtRCULO RUBRo, of kjcjne Kcrg-angclicr met een inwendige roo- de Ring, zeer : -oor 't oog. Al te zamen zijnze van de zelve Bouwing en Waar neen;: Zij beminnen een gemecne, zancLigc, goede aarde, met een weynïg oude twee-jarige koevtmift. door- mengd : een o tchtjge , vrije , i Zoo ':nc Plaat ,r,dcr raoevlijkhcvd veel water; rterke Vorf m de Winter, Con- is. B/on en ieder jaar, en gec- ven volkomen njp Zaad. 1 Jet welk men in April , Jt*V* mU CeD va'ltn^c Maan, met diep in de aarde legt. Waar door ze zoo .angewon- »cn, als door hare op de vorige wijze ingefnccdcnc;**- 'tn. Als dceze Wortelen gefchoren hebben , neemt menzcop,cn men verpbantzc op de genoemde tijd, en met de gcmclddc Maan. , UYZEKDSCHOON. 3^1 KRACHTEN. DL Canophjlit hortenfet, of Hof-angeUeren , zijn *'*•'■ matig warm en droog van aan. I n Y> ijn ge?o- ;"/,',' T den, en ilm \ in godiUHktl , o|' met /in tot een c™* je Bloemen met Wijn ingenomen , vtrtUrkt zeer het Hert\ neemt wcch de beevmg en fianwheyd Vin 't , r- ftcrktdi' het Hoo drijfi de- tovijmthnè of drajmg der bedwelmde Uorffenen. Ij goed VOOI de Stnypjens, de vallen, , / :.,..., ,. ,ut y A\\CT\Cy vergi; • de beetcn der Slangen, en dolle Honden. Ook | negens quadc Lucht , Ptfi , krimping der ZffMWm , ' Kramp ,m de fVirmw: inzonderhe) r toe de roodc Bloemen voor de krachtigftc van alle gehouden. Het Zap deczer Bloemen, ookmt de />'/.» Utren en Strelen geparft, heelt de zelve Uyi . doth veel htiger, als mcn'er vier oneen van inneemt. De Bloemen in 1 dik gedaan , en zoo in de /on e^-CmmtrMr. field , is defgclijks H \ jl fa genoemde /"1fv*' gebreeken. Veröerkt daarenboven de Harffl \ ;AnU | teregt de geene die in onmacht «vallen 7ijn; « verdrijft de Hoofdpijn, ir in doeken 1 en de zelve om het Hooi Met wat foiykti ge-A ly '"** hiuykt , of ook de gcmclddc conzerf met een wcyi deeze Edik ingenomen , neemt wech de w.ilgm\ van de Maag , docd het bral-en ophouden : I ectens-L". rkt de tavaty I, lichamen, en hit niet toe , dat iemand zou drom len. De Wijn , waar in dceze DImmmt, Bladeren en Stee- T>tl. I. \ len gekookt zijn, verteerd de xUnl(mgen, op de Tanden '■ l9> vallende , als menze daarmee «rtfchl ; en v.ihgt zeer de Vrouwen in b.irens-nood. I Iet Poeder der gedroogde Bloemen op K.wlen«e en ineetende vujle ^.weeringen gcfiroyel , ge" nee ft de /: Het gcdifhllccrdc Water der Bloemen heeft ook dee- Tah 7e kracht. Vcrficrkr defgclijks \tet6etücbt ,tti verdrijft ''" de fcheemering der O 00 en. na< in het Franfch Armoir'i s ; en in het Italiaanfch FiOR Armfrio, ofGARor \no minor f. Hier van zijn mij in haren aart bekei vcclc veranderlijke en bczichtigcns-waardige loortcn , l,cf,e *'**' namcntlijk : I. Armlrius fi ore ATRORonrsTr, of Dni-end- fchoon met een donker -roode Bloem. II. Flore Ru- bro holoserico, of met een Bloem ah rood flu- weel. III. Flore albo, of met een witte Bloem. IV. Flore varifcato, of met een bonte Bloem. V. Pro- 1 1 r r r us , of met ielejne roode Bloemen , dc een iry t de andere voortkomende. VI» iroiius Flo- re Dl'Piiri ■VBICUNDOi of met [malle Bladeren é» een dubbele roodachtige Bloem. VI f. A r - ,of c^'* Rr. alho plivo , of Duizendfchoon met een dubbel? witte Bloem. VIII. Armerius pratlnsis ; Cabyo- £ $ phtlluj 3<*3 Buschr vvrxc dcr Kruydf.n- , Bollen hn Bloemen , III Boek , ^ De Wortel gedroogd, gefloten, en met Wijn ^ : . is zeer goed Regens de Pefi; de bcetcnvan^/- le Honden, en meer andere ? iftige Dieren. IICD. Tamme en wilde '\ Hl V I 1 1 $ sylvfstris, cn I> l/U, of wilde Jluyz,endfchoon , afiders genoemd Kockoekt-blocmen. o Ri'fiRO, of met een roode dubbele Bloem. X. I-lort RUBRO simplici , of Koekoeks- bloem mei een enkele roode Bloem. XI. Armikh-s AfftlCANDI j of Africaanjche Duy^endfchoon. Al te ijnzc van ontrent de zelve Bouwwg cn Waar- neeming. Watroor /,, beminnen een gemecne, zandigc , goede grond, ",c voorzien met een weynig oude Paeraemïfl huht.ge, wel ter Zon gclccg- Konnen r,'cn, maar wel Ircrkc Korft, enaUeand u egen the eden der /f/w/rr. UytZMtd voortgekomen zijnde, bloeyn ze in lier tweede ffl r. n Jen Wtrfi volkomen rijp ZWi en vcri laar mee; want Zelden konnen ze langer in het lecven blijw 11. H 1 PLORfi rubro pifno, en Pra- l rloR] 1 i;i:ro pi .1 0 "I t.imme en wilde „ut dubbele roode Bloemen , gaan lig- u\[ , door fterke rorft , in de tweede Zomer, 'orfe Ge-even n ig Zaad , maar worden alleenlijk B'ocni wonnen door hare ingcfnecdcnc cn ingclcydde xdjit takjetu9 all» Wortel gefchocen hebben, witte dub* DefgeÜjkj gefchied ook met bet Armbrius fiorf '" "' " ALRO PLBNO, of wille dubbele Dny^endfchoon. Welke i de- koude beetei k igen. Al dr 01 den door haar Za.uI ver- mten'wyhldigd: hetwelk, met i ode Maan van April) ii' i een (IroO-brec'dte diep, in Potten ilve vinger hoogte opgekomen i , in dl .n-l VendaM -uien; ieder Plant af- rlijk, " i' voel van de nnderc af. De Ar Mr in <■ .us, of Duyzendfchoon uyt Aflig* . lehict een of anderhalve voet hoogte op uvfcAmea. Uvt (Ll| tcu|m. bleek-wittc Wortel. Krijgd aan hare ronde | een flroo dikke, blcck-grocnc , een weynig blinkende eenige Steel ceedere zeer (malle Bladenjens, Bladeren, die van lui I LOS CUCUL1 t of de Koekoek-bloemen, anders Wilde Duyzcndfchoon, zoo in grootte als Oclling piet ongelijk. Zijn raym een lid van een vinger lang, een ftjoo breed, voor ipits toegaande, twee cn twee tecgens malkander oVtr uyi de Steil, niet verre bo- ven den anderen voortkomende: donkergroen van ver- we , cn met geen zichtbare Adert jens voorzien. Op het bovenftc punt van de regt-opgaande, ook vier of i /uden iiytfchietcnde Steelt jens komt te voor- li hijo een cenig langwerpig, doJi rond, en grocnach- tig Knopje , aan bcyde zijden begaaft met twee dunne 'em. AU decze Knop open gaat, vertoond zich een zeer fcUooin 'i.Un,: , in het ronde zoo groot als de Bloef- firn Van een p(a- . 0ok op de zelve wijze betraande uyr Luieren, doch zonder eemge reuk , cn bleck-pur- pur-verwig : in welker midi >rd gezien een vijf- jlrali^e St.tr , op elk blad eene (Iraal. Voor zijn ze* drie-flOekigl inwendig Ichoon l>lmkcnd-gecl,als qoud; Dl ei rj « I ;• (lig wit , en aan de gemelddc drie hoe- ken gantlch purpur-verwig ; van een zeer aangename m laklijke aanf< homving. Na eenige dagen alge- i zijnde , wordie gevolgd van een zwart Ztutd , •• de voorgaande* KRACHTEN. i >uj tend« il hoon Bloem- koop. Woem.cn. 2a»a. tr. 1. 1. e. ïxx. Ttol DF Flos Armerins, of Dnyzcndjchoon, vm vee- Ie ook genoemd Betomca Coronaria , komt in krachten met die der Anjelieren zeer over een. Daarenboven noch , de Bladeren geknenfd , en op Honden gclcgt, geneczen de zelve ; alle onreynigheyd •'•ö- ' de» Weerifaan ook allerley w hali Lood van het Zaad met Wijn ingeno neemt uyt het Ligchtani wcch alle btetc cn Ü.iUch- ti^e vochtigheid. De zelve Wortel, ook üc Bladeren, in vViji den , cn daar van gedronken , drijft het Water der Blaas Ut!'*' en het (iraveel af. De Bloemen der Armeriiu Africanm verquikken het Hot , verfrerken de Il.njfenen, en zijn goed voor de , die van het Graveel worden gequeld. De vroenc Bladeren gekneufd , cn op het I loofd ;e!cc*t, neemen terftond de Hoofdpijn wech. Hcclcn ook zeer krach- tig alle Heefch-wonden. LXVI HOOFDSTUK. ARISTOLOCHIE. EeM zeer anngemanc Plant word dus Num. 5 genoemd in het Neederlandfch na de Latijnfche naam Aristolochia. In het Italiaanfch heeft ze de zelve benoe- ming. In het h fch word ze geheeten Ostlrlucie : in het Ir. ArISTOLOGE, ofSARASINE. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Ze zes verfcheydene aardige cn bczicns-waardi£?c foorten; namentlijk : I. Aristolocfïia lovca vera , of oprechte lan- ge Ariftolochie. II. Rotunda vera , of ronde op- rechte Anjiolochie. III. CLEMATÏTIS , of Ryaclm- ge Anjiolochie. IV. Clematitis altera, of Sa- ra sf si ca ; wilde Rysachttge Ariftolochie ; ook Sara- JijnsltrHyd genoemd. V. Mcxiocana , of Ariftolo- chie van Mexico. VI. Pistolochia, of Aristolo- chia Poiyrrhisos; Priftolochie , of Ariftolochie met veele teedere en dunne Wortelen. Niet alle zijn ze van de zelve Qneeking cn Waarneeming. Zij beminnen een zandige, goede , gemecne grond, Amk. genoegzaam doormengd met twee-jarige oude Paarde- mift: een vrije, opene , luchtige, wel ter Zon gel gene plaats , en veel Water. Bloeyen zeer fchoon , cn gecven verwonderlijke Bloe- HardhejA men ; doch niet alle in de Zomer rijp Zaad. Konnen reedelijk wel verdragen de koude der Winter, en meer andere ongclecgcnthccdcn destijds: eevenwel kan deOpKchw Aristoiochia i.onga et rotunda vera, of op- ^tH\o]o- rechte Ariftolochie met ronde en lange Wortelen , bij gër j0n(jceo leegentheyd van al te veel Reegen , wel verderven , g lijk men al dikmaal heeft ondervonden. Worden al- Wond*, kenlijk aangewonnen door haar Zaad , als het in onze oJ Geweiten tot volkomen rijpheyd geraakt. Moeten t'elkens in een Pot , een ftroobreedte diep , met een wafTendc Maan van April gezayd zijn. De Aristolochia Clfmatitis, en Sara l Ö** ca , of tamme en wilde rysachtige Ariftolochie , ol Sa- k'IU-' rasynskrutd , blocyen wel jaarlijks in onze Landen, maar gecven noyt eenig volkomen of rijp Zaad. Kon- nen dcrhalven niet anders, dan door hare de jard< zeer doorlopende Wortelen , welke men met een wallende Maan van April opneemt , en verzet , aangewonnen den. De Pistolochia, die ook van zommigc Aristo- iochia SEMPER virens, öf altijd gr -oen-b'.- Anjiolochie is gedoopt, vermits ze cevcn fchoon blijft, en hare Bladeren noyt Iaat vallen, is teederdcr, d nu genoemdde , van aart. Kan de koude der Winter niet' verdragen. Word derhalven , in de • Maand , en met de gemelddc Maan, in een Pi pi mt zijnde . in het begin van OÜober binnens h Drlgt" op een goede bequame plaats gezet, gcdu- rendeade Wintertijd met een weynig lauw-gcm:.akt Reegen-water onderhouden ; nier voor in April niet een zoete Reegen weer buyten gcircld , cn voor koude -cn, ■*, & Ar KcMttme Amwio- oiog. DUderen. Wit voor ecn-urdc uj be- min J. Wortel. Bloemen. Waarnee- rning, In de Win tertijd. BldJMi m. r.j. D, ook hayrige, fchrale winden , zorgzuldi • wagt en bewaard. geeft ieder Zomer zeer bezienswaardige, kluch- tige , kromme Bloemen , de gedaante van eens J*l binnen verdorvcne Boomcn doormengd : een opene , luchtige , warme , vrije , en wel ter Zon gclccgcnc plaats , voor alle koude Ooft e- en Noordc-ivmden bc- fchut ; ook wcynig Water. Vecle jaren lang blijft ze welvarende aan hare Wortel , C aftanic-bruyn-vcrwig ; ven gcftalrc dik, oneffen, langachtig, onder in vecle Takken verdeeld, wat bitter van fmaak, en niet onaan- genaam van reuk. Zij geeft lange en dunne Bloemen , niet dikker nis een Pen ; ccvcnwcl van gedaante die der andere niet ongelijk; onder, als een ronde Buyk, dikft; boven hals-wijzc dunfl ; ook voorzien met een lange, dun- ne , en voor Ipits tocloopcndc Eekj van binnen hol ; purpur-verwig; doch in deeze Landen DO) t volkomen Zaad. Deeze Plant moet zorgvuldig ge wagt worden voor xccMi'ater, zoo wel in de Zomer, als in den Herf/h. dcf- gelijks voor Rijp, rorft, en harde Winden. Want ter oorzaak van hare teederheyd word ze zoo wel van het cenc als van het andere fchiclijk gekrenkt. Moet dcrhalvcn , in het voorjaar met een waflende Maan van slpnl het zij gezayd , het zij geplant zijn- de, in het lautOc V3n September binnens huys worden gebragt, op een goede bcquamc plaats, daar, geduren- de de koude der Winter , in gevuurd word. Doch mag wcynig of geen Water genieten , vermits / den Herfft hare Bladeren verliezende , gelijk ook aan de andere ieder jaar gefchied, dies te min voed» noden heeft , en de Wortel, door vochtighcyd . lich- telijk Ichadc zou konnen lijden. Als nu de koude voorbij is , word ze ontrent het Vcnftcr gefield, op dat ze dies te becter weer uvtfchie- ten , de Lucht gewoon worden, en ook bij goed Wen 'nncftnlcn een wcynig genieten mogt. Moet ook niet voor in het begin van slpnl , of wat later, na de gefhlte des tijds, met een zoete Reegenachtigc Lucht weer buyrcn gezet , voor fterke, h.nn*c H inden o\ er voor de l\-ude bij **gt wel gedekt , en ZOl dig bewaard worden, tot dat geen ongclecgcnthcyd meer »c vreezen is. KRACHTEN. E Anftolochie , zoo wel met ronde als lange Wortelen , van welke echter de Rotund* ver* , of oprekte met ronde Wortelen , voor de befte en krachtigik- word gehouden , i mende en drogende van aart in den tweeden graad. Daar bence- vens zuy verende . afvagende . alle grove vochtighceden feheydendc, en fijn van fto Een vierendeel Lood , of een Dracht** , van deeze Wortel met Wijn ingenomen , verdrijft de Estfboi isto loc in r. Rir.Di. 3« Bi. ia. i. •ten i khc <.hic. R I D T. V ieder genoeg bekend , heeft in het Kamon. Neederlandfch deczen , en , mijns wcr- tens, gecnen anderen naam. Word in '. het L*rij*n\ m het4 Hoo^dttytfch rohii : in het Ir.,, ( an.m ; eil m het Irat liaan je h CaMNA. 1 lier vin zijn mij in haren aart bekend geworden ies t*È rer- ondcrfchcydcnc foorten , als: I. Arundo I'aiustri. -er-riedt , loürlcu' het welk men over al in de Giagtcncnflaand \l.i-, ren vind. II. Arv i'Ria, of typen Riedi. U\. ArüSDO A M mUAtA am.i.i.1 nol ia , <}( fmal-gtbladerd s1merica**fch geftretpt Riedt. IV. \- mericana striata iatifoiIa , of gcftrecpt Amc- c***fch Riedt met breede bladeren. V. Arum»o Sm - charitera , of edt. VI. In dan noch de A- ründo , of ( a\\a Ki.k a rroRirM, of Indiaan, bloejend Ried.'. Niet alle zijn ze vanecven de zelve /.' wing cn M'**r neemt**, /uilen dcrhalvcn kortclijk vtn elke foort in het bijzonder handelen. I ArüNDO PALOSTR] mee* Water-r tedr , Gemeen het welk ook Anusno PhI of femeen Ul'cr- i geheeten, heeft geen zonderlin - u^.i^jt. neemin* of" die*Jt van noodc ; vermits het op de wa- terige plaatzcn , daar het maar eenmaal gezet is , weel- derig gen ' ;der eenige hulp. Ver- 1 zeer gewillig fferke komde cn allerley andere on- enthceden der Wi*ter. ]\ , <-p /ommige plaat- Hoc men zen wai} het zoo gantfeh overvrocdig, dat vecle Cr mg- ^'«g1*" ten of \ Sloot en da.r door te cenemaal verderven, en ge- *"n j£jlc heel tiK-grocvcn. I iL'".!ijk kan men zich deez' h lm gelee- I maken , en de gcmcldde Sloo- «•ƒ»*"*• ten daar van zuyvercn. Want indien men in dr mer , met een afgaande Maan , het Riedt drie jaren achter cen onder het Warci affoijd . xoo zal het al te -rs of RjcJt. Wat voor urde dce/.c bc- mu ii Wrunee- 1 Amcri- EUedt met tcllrccptc liJcrcn . waai dei Scbrij- •vtrt Va- «errte P/»n/ ia Nccdcr- Uod heeft bckomca. Wat voor tmii.l. Wnrncc- miog< ning. Bladeren xét BsscHawmc df.r Kruyden, Bollen en Bloemen, IÏIBqek, 3ó3 „ 1 . :_4* ;,,r mt u/rrr te op malkander gefielde , voor allcnxkcns fpits tocpaan. tc zamen verfterven , en het v.erde par niet weer te op ^ ^ ^ ^^^ ^^ ^^^ voorfchijn komen. , rjNDO ( vpria, of Cypers Riedt, word ook van vcclc Donax, of Arundo H.m-amca genoemd, zoo veel als Sp*wfch-ricdt , vermirs liet niet alleen in 't nd Cyprus , maar ook in Spaanje , en meer andere Geweftcn groeyd. Dcczc foort bemind een gemecne goede aarde , ver- mengd met een weynig zand , tweejarige Kocyc- , en !. nlftj ook veel Water. Verdraagd in deeze Londen, buyteo| ijndc, ongeerne fterke yorfl. Moet derhalv Cfl, in bel ('oorja.tr met een fende Maan van Afrit in een Pot gezet , in 0 £rr binnens buys worden gebragt , op een luchtige iJci houden met matige vochtigheyd ; en niet weer buytcn gcftcld iroOl in April , met een rugcauh- tigc Lucht. ' Word ook alleenlijk , echter genoeg- I , vermeenigvuldigd door hare aangewaflene Wor» telen, welke men op & genoemde tijd , en met de ge- meldde Maan, van de oude afneemt, en verplant. Mag echter , v ft :;< ns de vcclvoudighcyd der Wortelen, niet l mgi i dan drie jaren in eeoe Pot blijven : want als de Wortelen de zelve vervuld hebben, en niet verder uyt- i onnen , zoudenze , door de fterke drift, de Pot lichtelijk van cen doen barftcn , en in ftukken van indff vallen ; gelijk de ervarentheyd genoeg ge- toond heeft. De bcydc foortcn van Arundo Amiricana striata , of Americaanfch Rtedt, met groen en wit , ook (cc ril u\r de inde voortkomende) rood-gcjlrecp- tc i'.l.vhrcn , ontrent een duymbrccd van malkander ftaandc ; anderhalve, ofwel twee voeten lang , achter aan de Steel aldcrbrccdft , en voor fpits toelopende , zijn zeer fchoonc en beziens-waardige Gewajfen ; van welke mijnen Vader , HSNRICUS Munting, de ecr- ftc PUnt uy t Parijs in het jaar 1 640 is toegezonden , van Monfeur Roryn, die de zelve had bekomen uyt de Caribischi; Eylanden. Van deeze zijn voort- gekomen al de andere, welke nu in Neederland wor- . vonden. Dit Gewas groeyd in dcczc Geweftcn vier , vijf, en ook wel zes voeten hoog, met Scheuten, zelden meer D vinger d'k ; welke (oud wordende) men vcr- ziet met bleeke* zwarte, pacrflchc en geelachtige flreepen en pleinen. Bemind cen goede, zandigc, luch- doormefigd met tamelijk veel eeo-jarige ■■•■ rccvcnc Paerdemift , een weynig een-i , en het Mol der verrotte Boom-bladc- een opene, vnje, warme, luchtige, en wel ter Zon gclecgcnc plaats; ook tamelijk veel Water in droo- ee tijden ; echter niet te veel : vcrlicft anders zijne Ichoonhcyd , en word veranderd in een ecn-verwige groenheyd. Geeft noyt cenige Bloemen. Vcrdi ongeerne veel koude Reegenen, felle Vorjl, en an- dere ongeltegentheedeo van de Winter. Moet dcrlulvcn, in cen Pot geplant zijnde, in Oclo- ber binnens hu\\ gebragt) op een luchtige plaats gc- fteld , gedurende de W otter met een Weynig lauw- ecm Egen-Water onderhouden, en niet VOQI in nel b ui) balven van April met cen zoete Ree- gen weet buytcn gezet , voor koude nagten , jlerke ol hanige IV inden wel gewagt, en voorzichtig gedekt woiden. gcmelddc foortcn worden in onze Landen al- leenlijk aangewonnen (gelijk de voorgaande) dcx>r aan- illcnc jongen der Wortel-, welke men met een waf- m van Apnl afneemt , en op geen andere tijd, zonder gevaar van lccvens-verlics , verplantcn ma» , doch worden dan tot aan de aarde toe afgeim loopenze dies te . \t. Ditmagniei Sc,v' md< , maai ook op' andere rij- der , aK men oowLJd zulks QOOXÜg te zijn. Dit GV- woj krijgd . op o m |Kr vooreemeldde . I aan hare digt en dikachtige Steel breede, en daar kon De ARONDO SaCCHARIHRA, ofCALAMUS Sac-ZovL,, charatus in het Latijn; in het Needer laneijih /■ . ker-nedt ; in het Franfch Canne Dfl Succre ge- noemd, is zeer tccder van aart, en word in de. /e Ge- weften weynig gezien. Bemint! een zandigc luchtige, goede aarde, met een Witro* jarige PacrJcmill , en cen-jangc Hoender- '«MMe n gewreeven , doormengd t een opene, ^* warmc , luchtige, wel ter /on ftaandc plaats , lx voor alle koude Oofie- en Noorde-wmden ; ook m igheyd. Kan op geenerley wijze verdragen .' de Her [ft -reegenen, Sneemv, Rijp, veel minder Vorft, Moet dcrhalven , met cen wallende Maan van Mét] in een Pot geplant zijnde , in het laatfte van Sep- tember binnens hti\ S gebragt , tfl Op cen bequamcplaats gefield worden 1 daar ze door de Vcnftercn, tot op den twintigftcn Oei ober, indien de koude van buytcn zulks zoo lang wil toelaten , Lucht en /on mag genieten. Na dien tijd worden de gcmelddc Venfteren niet meer Hoedanig geopend ; maar men begind dan om den tweeden dag een vuur, niet fterk , in den Oven te ftooken. Alsloon het in December kouder word, vuurd men dagclr eenmaal ; vervolgens twee , en als het zeer fterk vrtejl, driemaal ieder dag; te wecten, 's morgens, ontrent ten zeeven, 's middags ontrent ten cen, 's avonds weer on- trent ten zes of zeeven uuren, zoo lang de fterke koude word gevoeld. Gedurende dit ftooken moet ze verre van den Oven gcdureaie ftaan , op dat ze niet meer als een natuurlijke warme dc^Vmw Lucht komc te genieten. Als naderhand de koude af- neemd , verminderd men ook weer de vuur-ftokinij, na gehjkmatigheyd dat men de zelve allenven vermeer- derd had. Dit duurd dus gemeenlijk tot op of ontrent den tienden Aïaert. Dan laat men geheel van 't vuu- ren af: en men moet, bij goed en ftil VVeèr, de Vcn- ftercn over dag weer openen, om al langzaam zich weer tot de Lucht te gewennen. Daar na doed men 't ook bij nagt , tot op den twintigftcn van April , cen dag vroeger of later. Waar na men ze, met een aangename Lucht en zoete Reegen, weer buytcn brengt; doch voorzichtig wagt en zorgvuldig dekt voor koude aag- ten , Snceuwachtige vochtigheyd , hayrigc- of ftkrëli winden. Eyndelijk , men moet niet vcrgcctcn , dat deeze ™^*n()> PLint^ gedurende de Winter, maar eens, of ten boog" mcn wor- ften tweemaal , van boven met cen weynig lauw- den. gemaakt Recgcn-watcr wil begoten zijn; vennitszein dcczc tijd geen voeluigheyd, zonder cen haaftige ver- rotting deelachtig te worden, kan verdragen. Op dcczc wijze heb ik eens cenc deezcr PLwt(>>x^ twee jaren lang goed bewaard, verkreegen hebbende ic jonge Scheuten uyt hare Wortel \ doch onaangezien de „gr. oude tot aan de aarde toe waren afgefnecden , ver- ging xc ecvcnwcl in de derde Zomer, tecgens het be- gin van den Herffi. , , De Arundo florida, oIXJanna Indica, ^{jStJ diaanfeh bloejend Rtedt , is van vcrfchcydcnc foorten. Vijf der zelve heb ik in mijnen Tlmjn oppequeckt; te wecten: I. Canna Indica PLORJ I IRMEO MMWW STiroLiA, of fmal-gebladerd Indtaanfch bloeyend Rie-tc met een Ltjf-verwige Bloem. II. Canna Im latuolia flore rubro, of Indtaanfch Riclt met breede Bladere» e» roode Bloemen. III. CannA I*- I LATIFOI1A FLORF PALLTDO RUBRO, ol diaanfeh bloeyend^ Rtedt met breede Bladeren , en een blccl^-roode Bloem. IV. Flore LOTEO RtïBRlS CULIS VARI1 (.ato , of met een geele Bloem en roode plekke». V. Arundo i lorida ri orf rubro LVj M ACULVS ASPBRSO , of Indiaar.jch bloeyend R>< " met een roode Bloem , en geele plekken befprenfd. Al te**" men zijn ze van cevcndc2elvefio«a^/»k'cn;i-jr»rr/w'*f * Zij I r 3*9 RlLDT. SwaLUWUWORTCL. ArFODILLT.. 370 Zij beminnen een goede, gemecne, zandige aarde; e beftaande uyt twee du de gemcldde grond; tand; drie dcclcn ecn~jarigc Paardc- oea' mifti twee dcelcn Mol van verrorte Boom-bladeren; cen deel een-jangc Hocnderdrek , kleyn door malkan- "cwrccvcn , en wel onder ten gemengd 1 een op luchtige, warme, vrije, bcquaam ter Zon gelect; plaats; ook rcr. BJo«fnca. Brcnccn niet alleen \ Zomen fchoonc /ilocmen; maar Zaal ook iedei 1 U v-lkomcn lijp Zaad voort. Blijven I in het leeven ; VWmiüze gedurig jongen uyt hare II tel uvtfchietcn. Zijn zeer iccdei van aart* Konncn geenzins cenige Sneeuwachtige vocht ighejd , veel koude rfft-rcegenen , fterke Hinden, Rijp , of l'orji ver- dragen. Indien ze van de zelve, buytcn verwachting, hc.j. worden overvallen, zoo ziet men terftond hare / /u- deren zwart ; en de koude dringd IOQ klnclijk en ftillctjCns tot in de Wortelen door , dat de gchcclc PLwi deczer wijze van hare leevendige gtoenheyd word beroofd. HocJioig Moeten dcrhalvcn, in het Foor jaar in Potten ge- plant zi;nde , in 't harde vin September binnens huys foortcn gebral f cn 0p een bequame luchtige plaats gefield zijn, daar ze door de gffieele Ma.;nd OJ«ber de Lucht en Zon konnen genieten , door de openc Vcnftcrcn ; tot dat in het begin van November de koude van buyten zulks komt te verhinderen. Ter dier tijd moet men ze (luytcn , en niet weer openen. Men geeft ze ook dan van onderen een Pan vol lauw-gemaakt Reegcn-warei ; daar na de gchcclc ^ mier niet meer, vermitsanders hare Wortelen zouden verrotten. Ook vuurd men dan de cerfte maal in den Oven deczer plaats , aanvmplijk om den anderen dag ecu, tot aan December. I I ieder dag eens, cn als het kouder word, dagelijks tv maal, 's morgens cn 's avonds ; maar op liet aldcifclfte dikmaal, tewecten , 's morgens ontrentten zee n, 's middags ontrent ten een , cn 's avonds weer ontrent ten zes of zeeven uuren, inde Win- Als de fterkite Vorft voorbij is; ende boude afneemt, ter moe- verminderd men ook óeftooking weer, na gclijkmatig- tenwaar- neyor hare Wortelen, die men ("gelijk tc.relVVor" wij alreeds gezegt hebben ) in het voorjaar opneemr, en vcrplanr. Dtczc wel waargenomen zijnde, lopen in een korte tijd uyt , fchietcn haaitig op, cn bekomen dan ieder jaar genoegzaam rijp Zaad. KRACHTEN. HL t geemene Riedt is verkoelende en zuyvcrende CAmnsr. wn a.irt. Flct nieuw lijk- rvnc ge-/. ••« j& droogdj geftoten, en op de in cêrfin» nen , ol andere wonden gelegt , genceü de /clvc. Dc ment BUAertn gt ftotcn , e 1 1 • Unie. /. ». op eenige opdi ook op het fpnmgemd l'mur% '■ »'•♦• verkoeld de hitte en brand. Dc B.tjf gebrand, tn met I'dik vermengd, belet het D*r**t. Hayrs. Gcnteft ook de i'Uut. Dc Wortelen g*. ;otcn, cn mei Wijn in- ' genomen , doen het Water der BUuu loden , cn ile Aïaandjhndem voortkomen. Dl 'czo- DtJ l to. van gedronken , docd krachtig uwtetru\c*tlV Is dcrhalvcn goed voor dc geënt , welke zich van dc Sp.tJnfcbe Pokken befmet bevinden. De- Bloemen , of der zclvcr Woiiigherl , in dc ooren gedaan, veroorzaakt hardhoret. LXVIII H O O r D S T U K. SWALUWEWORTEL. [Et deczen , cn, mijns weetens , gee- Verf y nen anderen naam in 't NecdtrUndfsh dc tumciv bekend , word in het / ec- tCn HlRUNOlNARlA , Vl I- 1 , ol A in het Jf*og- dl'.Jtfch SciiWALnENWl'RTZ! I [ lil t / sSICO , of A ' lil MDB. Hier van zijn mij bekend geworden Tw. twee onde leofi foorrei 1 ren: zondere I. HlRVNDIKMi >U ALDO , ofSwaluWe- 0Ü', , . ..,1 Het /clvc /Wrr, of van de Bladeren , «n vuylc IWA&» of oi^rr. d , I •■ -k op gewotleae lior- Jien gclegt , zuy verd en geneert de zelve. Nimcn. Agt ver- ■or- Wat voor een i zij bemin- nen. Bloemen. ZaaJ. Aanwin» II! hl'. Op tweedcr- lcy wij- ren. men VKBL HOOFDSTUK. AFFODILLE. '~*t4R Ut word deew beuens-waardige PImu \b&mV ''«''J* A.phodelus : in het Hoog- "\dujtfcb A i-Ho Di l : in het Franfch j \ en in het It.tltaanfch fff ^feg& Anpodu ^^^ "** I li, . i \ in zijn mij in haren aart be- kend geworden vcclc fchoonc, veranderlijke foortcn ; te weet en : [, \ jpHOD) I I Bi I BOSUSj of Ajfodille met een ronde Bol. 11. l.uuv., ei geele Afodiltc. III. M \- i i bRl ai.ko , of groote Afodille met een witte Bloem. IV. Major more purpuiuo, of ^roo/f ,fw purpure Bloem. V. Minor LüSl I I , , | | , , , | . i . ii i , i il -lepe PortHg.il/cbe Afodille, met cc» witte Bloem. VI. Minimi's PALUTRIS, of zeer l-U)>ie AJf "dille, groevende in Waterachtige plaat- zen. Vil. AsphodbLuj Lr Lï ace us luteus, of Afodille met een geele Bloem , groot als een Leelie. VUT. AtPHODBLVI LlLIACBUS R UB BUS, Of roudc Afdille met een Leclie-gclijl^zijndc Bloem. Al te za- ni, n zijnW VttD de zdvc BoHUting en Waarneeming. Zij b di , 'mv h lij u-de, met twee-jarige Koeye- en een-jarige Paerdemift wel voorzien : een opene , luchtige . vrije , bcquaam ter "clccgcnc plaats, en veel Water, inzonderheyd het AJPHODELUS minimus palustris , het welk I met Water begoten wil zijn ; of zal mct'cr • i" i ui. Blijven lange jaren in het leevcn. Gcevcn ieder Zomer fchoonc Bloemen, en ook meelt altijd volko- men rijp Zaad. Verelragen , zonder grootc ODgi gentheyd , Rijp , fterke for/t , en meer andere onge- makken dö Winter; alhoewel het A$PHODl I OS I □ ï i i's , of de Afodille met een geele Bloem y en Worte- len , dikmaal hiëi dooi fchade Komt te lijden. Dce- zc heeft men in onze Gcwcften novt ecnig Z.i.ul tien voortbrengen. Kan echter overvloedig vermee- nigvuldigd worden door hare aangrocyende Hor- telen. Al de andere foortcn worden aangnvonnen op twec- i/cn ; eetjl , door hare aangewaflene Wortelen, welke men in het Foor jaar opneemt ; en met een waf- fende Maan van April, of September (de laatft ge- noemde !\i , mijns oordeel-., hier toe de bequaam- ftc ) vcrplant. Daar na, dooi haai Zaad , het welk met een wadende Maan van November oi Alaert, niet WOK] gcZiyd in Potten , om 's Winters binnens huyi te konnen brengen. Men moet het warm zet- ten , en zomtijds m lakt Reegen-water befprengen ; op dat het dus te (poediger te voorfchijn kome. Ondenuïïchen geeven de hier van uytgefcho- tene Planten hare eerfte Bloemen niet voor in het derde- of vierde jaar. KRACHTEN. D1 n Afp hodelm , of Afodille, zijn en droog t ai aart. Gezoden , en met j kt, of ook zelü in Wijn gekookt , r, 19L ' cn ™ V)n Bedronken , genetien de Milt- en GttU xMcbt : vermeerderen de krachten des Ligchaams; drij- A}uU\. bijt. tlMMt. /.ja. Het Zap der zelve Mortelen verdrijft het i-Weeren der Tanden. Met Spaanfchc Wijn , een Weynig MNr- ihc, cn Saffraan gezoden ; dan daar mee de Oogen bc- ftrecken , gcncelt der zelvtr gebreeken j en maakt een goed , febarp Gedicht. De Afcb deczer gebndene Wortelen op het Hoofd c-i*. / 1 geftreeken , belet het ujtvallen des Hajr; cn docd het Htjjj^ weer groejen. Wil iemand gekruld Hajr beko. 6- men, die fchceieeerft her Hoofd gantfeh kaal, en wnjvc het dan wel te decgc met de gebradene Hertel; zoo / I het weer v.alhn, cn gekruld zijn. De zelve Wortel in de Afih gebraden , en daar meé , ÏW. /. ;. ter wijl ze noch warm is, de banden cn het Aangelicht e'9' gewrecven , neemt wech alle Zomer -jproet elen , en an- dere onzuyvcrhceden aan de zelve. De 'bl.ulercn , Bloemen cn Wortelen in Wijn ge- Tutl zoden, of het Poeder der zelve ingenomen, maakt w,{ ♦'•' een week^ Ligchaam. Is ook zeer goed teegens de /heken der Scorptoenen , Haegdijjen , en andere gijn- ge Dieren. LXX HOOFDSTUK. STARREKRUYD. En aardig Gewas, word in 't Needer- Verfchey. landfebdm, en, mijns wectens, met d' D4mcn' qecnen onderen naam genoemd. In liet Latijn, ook in het Italiaanfcb > & Aster : in het Hoogdujtfih Mecer- kralt; ook Sternkrautj en in 't Franfch Estoille'e. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Veelerley veelc veranderlijke, en bcziens-waardige foorten: na- Bl ... ' " waardige mcntlijk : fowK0| I. Aster atticus verus flobe luteo, of op- regt Starrekruyd met een geele Bloem. II. Asti ft atticus latifoi ius flore LUTfo , of brecd-bU- derig Starrekruyd met een geele Bloem. III. Aster atticus fiorp. cccruleo, of Starrekrujd met een bl.iuwe Bloem. IV. flore cccruleo amplo , of met een groot e Bloem van blauwe couleur. V. Aster major flore cccruleo, of groot Starrekrujd met een blauwe Bloem. VI. Aster luteus clabro li- narij-e folio, of geel Starrekrujd met gladde B/ade- ren, tecder als Vlaskruyd. VII. Virginianus FRO"- ticescfns flore albo , of firgmiaanfch Starre- krujd met een witte Bloem, groevende op de wijze van een Heejler. VIII. Annuus Lusitanicus, of Por-™ ^ tugalfcb Starrekrujd, niet langer als ecne Zomer duren- j,lcf voor- de. IX. Pannonicus flore luteo, of iMnY- gellciJ- krujd ujt Pannonien , of Oojlenri^, met geele Bloe- men , anders ook genoemd Frutescens maximus Virginianus , of XAtf boog, ftruvcls-wijz,c opfehie- tend Starrekrujdt ujt Virgimen. X. ViRG/E aurf.e FACIE , of Starrekrujd met een gedaante van Goude- roede. X I . M o n t i s L 1 1! a n i , of Starrekrujd van den berg Libanus. XII. Aster conyzoidfs vuigapiS of gemeen Starrekrujd met Binderen van kjejne Co- nj*.a. Eyndelijk XIII. Aster Contsoides Gae- licus , of Franfch Starrekrujd, met een gedaante va» klejne Conj^a. Meelt alle zijn ze van eenerley Bouwmg cn Hraarneeming. ^ Het Aster vfRr.jE aure/e facie, of S:ane- -^ ^^^ kruyd met een gedaante van goud-roede , brengd in de- ze Gcwcften \ooit , uyt een tecderc , zeer dunne . bi -nyn-vcrwigc , in de Mond geknauwd krachtige, doch aangenaam-geurige Wortel, denc Bladeren , zich niet hoog boven de aarde verhef- fende. Zijn cen kleync vinger , wat meer of mm » lang; twee vingeren breed; in het midden op Jj6* biwedltej m TARR.riKR.UYD. Gafctatt Roten. Bloemen. CronJ. Portu- Starrc- kruyd ; en twefrin- mcn vufchcydcnc.5>7«7f«, ander] of ook wel twee voeten hoog; rond , niet zeer dik: onder, na der Zonnen zijde, donker of bruyn-roo boven geheelgroen, en zich ald veclc z,tjdc-takjens verdcelcndc ; aan welke vcele klcync Bladert jem groeven , gantfeh flegt aan de randen ; ipits toegaande, en nu uvr Ac eene( dan uyt de ande- re /ijdc boven malkander voortkomende. Tuffchcn I de voornaamfte punten der T.tkjens de /-7or- men uytfpruytcn. Deczc zijn niet groot; blcck-i van vcrwc. Hebben van binnen cenige bleek-gcclc Knopjens ; en (ban ecnigc dagen lang open. \ cyndchjk ter aarden neer , of vergaan in haar zelvcn; /onder in deeze koude Gcwcltcn cenig goed Za.i.l na te laten. Zij beminnen al te zamen een zandigc , gcmccnc , goede aarde, met een wcynicj > of ook wd veel , een- jarige Paerdcmift doormengd : cen opene , luchtige , vrije, bcquaam ter Zon gclccgcnc plaats, en tamelijk veel Water. Gcevcn iedo 'Zffmtr Bloemen, veni lange jaren in het lecven blijven ; maar noyt , immers zeer zelden , in deeze Landen volkomen rijp Zaad\ be- halven het Astir annuus Lusitamcus , of Por- tugalfch Starrekruyd , 't welk niet langer als cenc Zo'- mer duurd ; en bcydc de foortcn van Aster f t zoiors, aïStarrekruyd van gedaante als het itlnp$i Conj- «-«, die niet meer dan anderhalf jaar het lecven bchou- cn in den Her f il volkomen Zaad bekomen bende, daar mee vcrlkrvcn. Zij rerdragen ook tterkc forft , en alle andere on- gclccgcnthccdcn des tijds. Worden maar alleenlijk aan. gewonnen door hair aangewaflene Wortelen en jon'e Looten : welke men in het l'~oorjaar , met ecu ui van Af ril van de oude voorzichtig afneemt, en verplanr. Het AsTr.R annuus LusiTwirus, of Portugal/bh te"~. Jr'A' St.xrrekritjd , word alleen door zijn ^Zaad vermeenigvuldigd , en gedurig in daar gehouden t het welk men ieder jaar met cen slpnlfchc wadende Maan niet diep in een Pot zayd. Dcczc foort fchiet in onze Gcwcden nauwelijks rot de hoogte van een voet, zomtijds ccvenwcl noch wat hoogerop. Krijgt blcck-grocnc klcync Bladeren, cen lid van een vinper lang; twee ftroo, of ook wel min- der breed , voor rondachtig toegaande , cen v ruyg van aart ; aan beyde de zijden des Steelt in het bovenfte digt bij malkander voortkomende, en onder de zdve bloot latende. Alleenlijk in het midden zijn ze voorzien met cen teedcre Rttggt. De Bloem komt voort u\ t het bovendc punt van de Steel , gctl-vcrwig, en niet groot, daande in het midden van vcele groen 1 deren , welke haar als omcingclcn. Onder de Bloem ziet men gcmccnclijk dnc tcederc Scheut jen s voortko- men: zoo dn beyde Bladeren en Bloemen alleen in het hovende zitten ; de Steel voorts na beneede?., gelijk al- reeds gezegt is , bloot zijn d Her Aster Conyzoidbs, beyde de foortcn , blij- de Winter over ; en gcevcn in de rwcede Zomer Zaad', het welk men op de genoemde tijd, en met de gcmclddc Maan in het tweede f^rjaar weer aan de 3-4 aarde bcvccld ; waar door dan de njurwinj,ing &\\ Alhoewel ook het v rae ach van 1 • . en in genocg/ame vcclvuldigheyd opllaat. Het Am. r a: r?_ of ótarrekrujd met een groote blauwe Bloem , V uyt cen bruyn-vcrw.ge, lange jaren goed bl.jvcnde.fn van natu ceielwortel ( ,n de M cm. uwd wordende e.n v. eA nig iK.k . b.tt' p ... n . \ , ook niet geheel zonder reuk , als men |« van "'•« . ta h n Stcelca. twee voeten, wie meer ofnnn, opfehie* rond vin gedaante, doch ook mti nig de Jl reep jen $ voor/ ie n ; aan de cenc zijde bleek -groen , , de andere na de Zon gek e. van binnen groen ; bcgaaJt met cen groot\vit Pit , of A/.i Steelen ziet men voortkomen vr I eren , digt boven malkander j middcllte n eens menfehen hand ba] 1 ren' zoo breed ah de zelve vin-er; allen lt, punt cyr.dic-cndc; pcheel donker-gr«- • ; doch onder veel blceker; 7orui. rluukh ; h »yr* achtig, en cen v. m jicc midden \ 1 met een rcgt-d(K)i lopende , uu den groenen blcek-vcrwige grootc ma dere klcyner en : 1 zitten , nier dw.v , maar regr-op in het Blad lopende ; v l0. ven toe ecnige wcynigc te r. fchicttn. Als menze knauwd, volt d bittei , \ rwekken 01 Zij ruften met o\> 1 en>, uu \ ,,(. ïcn/ -nüïtSteeJ; wclkcze ten h il- vcn gelijk als om I llfli ! n ' fpruyten uyt in het boven rtc ge- Knoppen, dccltc ecnigc korte zijdc-tahjenj. Hebben vcdchèy- denc rond-gcf lelde Knoppen , beftaand. .y. ge, procne, fm 1' rjenst boven aan hare fpitw- puntcn een v. c\ mg bruyn. AJs dcczc in de Maand Juliui de een na de ander opengaan, vertonen ze een aardige Bloem , in de rondte meer als cen Ducaton Bloemen, groot , hebbende over de vet -blauw-vcrwigc Blader/ jens, ontrent e I , en dt klc-, nik- vingerbicedte IflOj rondacl. zonder ccnrcjc reuk. Van onder laten ze zich bktV zien , en daar in het midden met een don' p , bont. In het midden is cen groote rond. als beftaandc u\ ;opjenr>, haar alle de cen na de andere openende : velkc Deftige dagen geblocyd hebbende , in haar zelvcn vergaan ; en niet , als bij goede warme Zomers , in onze Gewei1 een volkomen Z.ud te voonL de zU(f. befloren in een 11 'ighc\ d «T^g » platachtig, ook blcck-vcrwig, als verouderd. Mer e, lende Maan van September moet men her aan de aar- Q»ng' de bcvcelcn , een klcync v:-. .! diep, Pot , om 's Hinten binnens huys te konncn zetten : zoo zal het dan in het f'oorjaar opkomen ; en ver- volgens in het derde jaar daar na, zeer zelden eerder , de cerfre maal Bloemen krijgen. Het AsTtR cccKti-CUS major, of groot Starre- Groot krujd met een blauwe Bloem y is cen I re- genaam Gewas, het welk , ot noch meerder 9tn u^.. Maat-voeten hoog opftl.ief. J let tt een tcederc, bruy- wcBIocm. • • etlvoudigc f'eei-elwortel , die, in de Mor.d ge- knauwd wordende , krachtig , en niet 01 m geur is , doch cen wcynig op de Tong bijtende. Uyt de zelve ontdaan veclc gantfeh bruyne, blinl cn- dc, mer ecnigc witte woliighejdy en tcederc verhevene flreepjens; ook van binnen iTOor , wit, en voos l'it> of Afarg voorziene Steelen ; aan welke de Blade- ren , op gcene Steelt jens radende, maar onder de Steel S:eelc^j ten halven als omhelzende, In het ronde, hol en luch- tig boven malkander £c(hlJ, voonkon.cn. Ze* vin- Aa » gen mei Ccdaintc Un .on- der Zaad. Virgini- Starrc- kru/d . met cen witte Bloem. Wortel. Steden. Gedaante der liladc ren. GefWte der Bloe- men. waar uyt voortfehitun vcrfchcydcnc andere klcynir.fccdcre. ter zijden opwaarts uytlopcndc, en als in de huyd blijvende Adirtïm. Boven zijn ze don- kr-qroen van vcrwe ; < oedflcgt, maar gen* ö wcyn.g bultcng en blinkend : rond- 7n de fanden aardig, dochmecèep, gehjkalsgD» M, men ze knauwd , zijn ze in het begin ug van fmaak ; daar na verneemt men ccnigc fcharpheydi . , ., Tu/Tcnen de zelve, beginnende ontrent in bet mid- bovon ree, fchicten op veele i ijd» Ito», op welker bovenfte en voor. «en in de Maand Jülim de X locmen worden te voorfchijn gchj I ilfc cn &™"c i i komt zeer na bij die van het Tripolium , of Amellnt Marimu, dat is, Zee- of lYatcr-jtarrekriyd ; ten , van binnen geel ; uvtwendig bl 1} I uk! ÜVl veertig, wat min of meer, in bet rond gcftcldc fm ilk , blauw-vcrwigc , voor li.its.nluig toegaande , cn gantfeh peen reuk hebbende Bladert jent.- Als de I enige dagen hebben open gedaan vergaan ze di lijk in fi i 11 /elven, zonder in deeze Landen cenig rijp '/..Lid na te laten. Her AsTlH VlRCTNlANUS FRUTICEJCF.NS r-LORB al do, of Virginiaaufih Starrekrnjd , met een vu te Bloem, groevende op de wijze van een Nee/Ier , heelt van i' n uuieic, veelvoudige, zeer dunne buyten blcek-wiro , rofl binnen Sneeuw-wirtc , uyt eygener aart lang-lccvcndc Wortel ; in de Mond ge* knauwd wo . bitterachtig van finaak , vermengd met een krachtige viczighcyd. I fyt de Iclvi fchiö n ieder foorjaar 'm April ver- Acnc Steelcn, welke bekomen de hoogte van vier, ook w d vijf voeten, na gclccgcnthcyd van de bequaanj* hcyd der grond. Zijn gantfeh rond, dun, nier dikker ah cen ftroo, zomtijds noch dunner: van binnen voor- met een wit ftfrfi van buytcn gras-groen, een wcynig blinkend van vcrwe: welke naderhand verkrij- gen een Hout- of Struvelachtigc blcckc gedaante. Aan deeze Sttttm komen veelc Bladeren voort , nu uyt de een , d LIJ uyt dcandeu lijdt van de zelve, in bet ronde, cen of twee vingcrcn-brccdtc boven den anderen. i' leögi ia yan een vinger^ min of meef, de breedte van cen vi d ; in het midden alderbrecdft , na de Steel veel fmallcr; voor evndigcnde in een fpitspunt; cn van dgai iot over de hein UT de randen tecder , doch fpits en hol (ci.ihJ: boven donkcr-grocn van vcrwe, zon- der eenige ghntfch ; onder bleeker: in liet midden met ik.u htlge tdtr of Rngge voorzien ; waar uyt ver- ft heydene zeer tcederc, zoo dun ah cen hayr , ter zij- j dopende AdiTtjiUS voortkomen. Geknauwd wor- dende, vind mcn'cr bijna geen fmaak aan ; doch dm ni verneemt men ze een wcynig te zamcn-trckkcndc te zijn, Tuflchen de zelve komen aan de Steel, van het mid- den af na boven toe , zeer veel tcederc *,tjde-takje>is , met klevne 1> Luiert] etU vercicid , in 't laatftc van Sep- tember Xe voorfchijn: uyt welker bovenfte of voorfte punten, ook ter zijden ) iïch vertoonen vccle Bloemen, Ayi>-wij?c gefteMs doch ieder van de andere gefebcy- den, cn elk alleen op zijn Steeltje ruftende. De vcrwe is geheel wit. Beftaan uvt tien, twaalf, cn veertien fmallc Bladert jens , voor fpits toegaande : van binnen voorzien met vceleruygc, gcel-grocnc Knopjens, niet groot; zonder eenige reuk, doch lang-durendc. Als ze cen wijl tijds open geftaan hebben, verbaan ze cyndelijk in haar zclvcn , ?ondcr in deeze koude Landen cenig volkomen Zaad na te laten. Zie nu ook hier bij na het Hoofdftu^vin Water-starrekruyd , in 't Latijn Tripolium, Anellvs, of Aster Marinvs. KRACHTEN. HEt A/l er, of Starrekruyd, is matig verdrogen* ^vj, L de en verkoelende van aart, daarenl É .-. j. ' 'i dende, vertccrcndc, en een wcynig te zamen- trekkendc. Het krnyd gedroogd, geftoten, cn met eenige vet- Dvm, vd op de becten der dolle Honden of andcrer gijn. u" ge Dieren gelcgt, genceft de zelve. Neemt ook wcch de brand der O ogen , cn van allcrlcy gezwellen. Docd ook de uytgcfchotcnc Aarfdarm weer intrekken. Het zelve krujd , gebruykt als cen ftoving, maakt Dnfe, tf de Vrouwltjkhejd weer eng. Men kan ook met het c' uo' Z.tp , uyt de Bladeren cn Steelen geparft, fchrijvcn \ welk Schrift niet geleezen kan worden , dan wanneer men het tecgens het vuur , of cen brandende Kaars houd. In Wijn gezoden, en ccnigc dagen achter malkan- lufinm. daar Vin gedronken , helpt de gecne , die cen '• ♦• ,a*n: booge val gedaan , of op ccnigc andere wijze zich "' van binnen verkeerd hebben. Stild ook de Woeden der Kromven ; en bevorderd de onvruchtbare toe vruchtbaarheid, LXXI HOOFDSTUK. ASTRAGALUS met cen driehoekige Zaadpeul. Llcen mctdcczcn, cn, mijns weerene» Namen, gecnen anderen naam in het Needer- landfeh bekend ; word in het Latijn gehectcn Astragalus silic^'a tri- ANGULARI, ftVe TRI ANGULAR IS : Cn in het Jtaliaanfch Astragalo tri* ANGOLAl Bemind cen goede, gemecne, zandigc, aarde, met Grond, en cen wcynig eenjarige Paerdcmift doormengd: cen opc- lluU' ne , luchtige , vrije, wel ter Zon geleegcne plaats , cn matige voduighcyd. Blijft niet meer dan cene Zomer in het lecven. Word derhalven ieder ['oor jaar , met cen waflende Maan van April , op een goede warme plaats, niet diep, in de aarde gezayd. Geeft uyt een tcederc , regt-neergaande , witte , Woftt * korte , cn van geen onaangename fmaak zijnde Wortel, gcmccnclijk cen ccnigc Steel ( alhoewel ook zomtijds cen of twee kleyner daar necvens ) die ter hoogte vui anderhalve Maat-voet , wat meer of minder , op- fchict. Is aangenaam bleek-groen van verwe ; blin- kende ; van binnen hol, vol Zap, ruym cen ftroo dik , cn met ccnigc witte wolligheyd luchtig bekleed. Uyt deeze Steel groeven voort andere dunne Steelt- Srellin^™ jens , wijt van malkander gefield ; nu uyt de cene , J>er g^ dan uyt de andere zijde boven den anderen ; hebben- rcn. de onder gelijk als twee voor fpits toegaande Ooren , m welke, op de wijze der Acacia , de 'Bladeren uyt- (piuvtcn, van een zeer bcvallijke aanfehouwing, regt- opftaande ; cen vinger breedte lang ; ruym cen halve vinger breed; ovaals-wijze rond; tecder en dun; van boven donker-groen , onder bleeker ; en daar , gelijk ook aan hare flegtc randen , cen wcynig wit-ruyg : ,n het midden voorzien met cen regt-doorgaand Rug- getje > of Adertje ; van onderen meer als van boven zichtbaar: waar uyt zes andere zeer kleyne, en USffl de Huyd blijvende , ter zijden voortkomen. In de Mond geknauwd wordende, hebben ze wcynig fmaak; Ju het begin cen wcynig amper op de zijn echter in Tong. \'en« «■ Vullenen de zelve fchieten uyt tcederc, dunne »ge::; dochfteevige, regt-opftaande , lange, ook een wtyns fc blinkende cn ruygachtigc Ss eelt jens -t op ns eiker voort" "> Ty ug 377 ASTRAGALUS MET EEN DRIEHOEKIGE ZaaDPFUL. Ml ÈS I l RWOK I f | |%g ad. Kncht , vin het krajrdi BUJercn, en het ZuJ. punten zes, agt , of tien langwerpige , ronde , ruvgc Knopjens grocyen, bij malkander gcltcld. Uyt d komen voort gcclachtig-w it-vcrwigc Blrtmtjens , bc- rtaandc uyt een lang opfteckend Blad , een E*.th-oor niet ongelijk, en onder twee klcvnc tecgens malkander rond-rtiandc PlaHertjens. Alszeeeoi iqc dagen open geftaan hebben, vergaan ze in haa tendc driehoekige Z.udpeulen , Welke een lid van een vinger lang worden, gevuld met een donkcr-gcclachtig Zaad, de gedaante van een Nier vertonende. Hict mee verrterft deeze Plant» K RACHTEN. Hit jiftragalus Tnangularts , of j4J?ragalut- krujd met een druhoelt-e 2 a.xdpe u! , in roodc Wijn gezoden, en daar mee gewaflehen .il bloedige en on/uyvere Wonden, rcynigd dezelve. Her Poeder der gedroogde Bladeren daar op gertroyd» verrigt eeven het zelve, en geneert noch dan e nbo ven de Wonden gandehehjk. Het Z.i.ui , zijnde verzachtende, verwelkende , en ycrdcelcndc van aart , in Water geooegl (tm geweykt; dan het Zap daar uyt gepaift, en mer W iji? vermengd, geneert de Schurft hejd ; verzacht alle hardighejd, en maakt een zuyver VeL Schcyd ook, veitecrd en ver- zacht alle uyt- en inwendige gezwellen en ontfieekin- gen. Het zelve Zaad geftoten, met Edik vermengd, en op de ga,woliene Leedtn gclcgt , brengt ix. v. e ir te regr. Niracn. LXXII HOOFDSTUK. MEESTERWORTEL. M hare treflijke deugden wil van vcc- lc zeer hoog geacht] en ecven daarom in 't NeederLindjch met dcezen naam vereerd , word in her Lm y. gehecten Astrantia Impiratori \, en Oc strutrm: in het IJoogduyfch Mei- Twee bij- zondere looiicn. STEKWURTZ. Hier van zijn mij in haren bekend twee verfchcyde- nc foorten ; als : I. Astrastia major , of groote Meeflcr-wvrteL II. AsTRANTIA ALPINA MINOR , of klfjne 1 e rf- Meefterwortel. Beydc zijn ze van cc- ven de zelve Bou- Vit voor ten airJe *•>] bemin ncn. Wtng en Waarneeming, Wejrne De»_ ftciwor tel. Zij beminnen een goede, zandige , gemecne narde, met ccn-jarigc Pacrdemirt wel doormengd : een opene, luchtige , vrije , genoeg ter Zon gelecgcnc plaars ; en tamelijk veel vothnghcyd. Konnen ook vrij wel ver- n de koude en fterke Vorfi der Winter ; inzoneler- Iicyd de ma yR, of groote Aleefterwortel: welke ( m onze Landen noyt cenig volkomen of rijp Zaad te voorfclnjn biengd. c De Imperatoria alpin-a min-or, of kl'jnt Berg* Meefterworiel, icl.ict uyt een klcyn, teedcr en bruyn- \cr\\\^ Worteltje niet meer als totdehoogre van vijf vin- St pcrcn-brccdtc op. Krijgt op zeer dunne, doch tame- tJens- lijk lange, blcck-grocnc Steelt jens, ontre.it zoo dik als BWcrcn. ecnSpcllc, Ui dertjem , in de rondte zoo groot als een harvc Schelling , wat min of meerder; gefchcyden in zeeven dicp-in; ij ehelcn , van wel- ke de drie bovenrtc de grootrtc en brecdrte zijn ; al te Zamen voor aan fpil ;ndc ; met cicrlijkc ge- takte randjens ; ook veelc zichtbare tcederc Aden jent inwendig voorzien : donker-grocn van vtrwc , met cc- ^ nigc bleekheyd doormengd. *r Bloe! . ^yf wc^cr middenrtc//rrr opfehict een rcmdS/eelr- mea. je ; ontrent zoo dik als een groote Spelle , zoo lang als een klcync hand, of daar ontrent; boven voorzien met twee, drie, ook vier 'Bloemt jent ; niet groot, in het ronde kloots-wijzc gefield ; bcftxinJc uyt twaalf | wendigc. langwer; lic, witt lpit> toe- gaande, en aldaar een weynrg groen zijnde BUderi jtns; eninwendi ele witte *./;«/>/<-/;/, rtifti kor- te > groenachtige « dr aadige Steelt jem. Lang duren ze: ui, laten /c m een kKvn , langwerpig en blexk groen Zaa dat van de Perttr&tit , d gcr, en rtreep^-wijzc voorzien m'ct ee pige ni)-ghe\ DccZt kinne Berg-meejlervortel is Wit tculml aart als de groote ; en word door Icll • il dikmul ",,u*i- van het lecven beroofd. Derhal udzaam, dat men cenigt Planten in i ' tmen dé t 's Winttrs binnens huys bewaren , en Üloó, di>or een onverw; n ftaande , niet geheel van deeze Toon btröofd u orden mogt. Bekomt aliecds gezegt hebben , ieder Amwin. Zomer volkomen rijp Zaad; 't welk met een wafl'ende '""*• Maan van November (vermits het hng m de aarde blijft eer het opkomt) in een Por , niet ditp gezayd moet W< i den. Hergccnin het ^'Ko/;.Mrdca^M fen'. komt zelden eerder op, als in ofte-egens den He deeze Planten zijn zoo cotd nut, om ditze, wagen* hare jonghcyd vcd tcedtrder zijnde, meer gevaar lop van in d inde Wmter hhade- te lijden. IX- A tfastIa MAj i groote Mecjierwortel , Ain kan niet a.t>icwonncn worden , als alleenlijk door Irv i "" i ii • aangegrocyile ;-//;,-r wortelen: welke , in een korte tijd .\iccucr_ eer vermeerderende , met een wallende Maan in woncl. yipnl van de Ottde worden afgenomen > en dan vcr- planr. A' KRACHTEN. ftrantta , of Meejlerv ortr' n en verdro- DengJet. Ie in den derden Cuad ; ook dooi I •.ciendc, dunmakende van a n, en van dcelen. Zoo wel de Bladeren, als.de Wortelen in Wijn ge- M-"; kookt , ui daaj \ iti geard] ken , Uw Jf« voor de Pe/t, en alle cjnade Lucht. Dr jftaf I ter der Blaas , de Nageboorte, en de doode Vrucht. Docd »?J. WUtm\ zuyverd de Aioeder : neemt wcch de on- vruchtbaarhrjd der Vrouwen, vemor/aaktdoor kor. HctlH alle inwendige Wondkn : verdrijft het Colijl^, allc"M inden \ ■_. < I Eigchaam ; ook de Tandpijn, daar mee- gew'aiTchcn zijnde. Helpt de gebrteken der A'ie- Taoirn. ren. licler de opftijgmg der Aioeder; d '4- len voortkomen : \ ert nde vochtighee- den \ l-omt t. hulp de gecne, welke met Gerdakwtjd, en met de vullen c /-- n ki;rl ce-ejueld. De Wortel gedroogd, gepulvcnzccrt, en cei ma daar van met Wijn ingenomen, is zeer gotd voor/'1'- &*^' de Water z.Hchnge ; verjaagd de Koortsen , gcbruykt zijnde eer men dv zehc gevoeld. Snijd I He vrri'/: vcrfterkt een koude Maag: geneert de beet en der dolie Honden : verwekt eetenslnft : docd de fp vertecren : opend de verrtopthcyd van de Milt , en dood de Wormen. Met een vvcynig Zinker vermengd, 2uy- ÏK«fw ' verd de Bvrji, en geneert een qUaden // '■ ' • Het zelve Poeder met üly gemengd, en opgtlegt , DtJ™, feheyd het ^cror.nene Plced : docd verdwijnen de KLc-l- \o.tiHt ren ; all -rde vergaderingen en gezwellen ; de klonteren in der Vrouwen Borflen, en de bla$fw-gtjla- gene plekken op eenme der Leeden des Ligchums. De H'intl met Granaat-fchellcn in Edik gezoden , en daar mee gcwafTchen, neemt wech de Spcenen< ken aan het Fondament. Het Zap , zoo wc! van de Wortel als van de Bla- Camtrjr. deren, verteerd dcfgelijks, verdeeld, en geneeft alle'- *•'• f- harde fe^-uellen of Ver*.: 'cmcngd, Verdrijft aUcrlcy C*M«r«.Tj;r, ol StbmfthhtL Am LXXIII. 37? LXXIII HOOFDSTUK. L D E. M E Namen. Vcclcrlcy (horren , waar van «Uilllll- Hn gemeen en wel bekend Gewas , dus Needer landfeh gchectcn , word in het Ldrijn genoemd Atrh ia het Hoogdujijth Mqlikn, of bcc- tcr Mn rEN : m bet Franfch Arro- cn inliet Italtaanfch Atriim.i- Of 'I I I ITK I • aart bekend veel vennaer- CBj Ki PPIC r i van zijn mij m naren lijkc foorten ; als : 1. Atrtplex palüstrm Lüsitanica i ii. botritis lusitanh a, hier aan- ncib , of Por- tUBêlfcï -melde. II. Botritis Lusn WgMlfebt Melde, op de wij** VM DrnjvenkrHjd voortkomende. III. Sativa ruiira , of tamme roo- uvaalba, of tamme witte Melde. V. V i R G i N i a n a 11 a c c I F E R a , of Virginiaanfchc Mel- de, met roodc fchoonc lieden. VI. BACCIPBRA syl- . istris, of gemeetie Wilde Melde met kleync Bedien. il. " . i ; FGCTIDA, oC Jlmkende Melde, daar- i ook Vulvaria genoemd. VIII. Atripi.ex Marina , of Melde, groejende tan de Zee-lra'it : en dan noch veel meer andere , onnodig hier op te tellen , Wijlie al te zamen van de zelve Oneeking en Waarnee- tnmg zijn. BM /ij beminnen een gemecne, zandige , zoo wel ge- le mefttc als i grond: een opene, luchtige» zij hem: bcquaamlijk ter Zon gclccgcnc plaats ; en tamc- vcel Water. Blijven niet langer dan eene /emer in het leevcn. Gccvcn tecgens de Wintrr volkomen rijp Zaad, en ftci van een klcyne Rijp. Moc- irdcr Voor jaar , in Maert of Af ril , met ilfcndc Maan op nieuws gezayd zijn. Alhoewel ze ookj ter plaats daarae geftaan hebben j door het neer- gevallene Zaad overvloedig genoeg van zelfs opflaan; in welken gevalle de zaying onnodig is. KRACHTEN. Galen, lib. T^^- MM*» °f Atriplexy is koud in den cerften, hl»4,Si len vocht in den tweeden graad, inzonderheyd 6- . *^ de tamme. In fpijzen gc-bruykt , maakt ten mj». ur *' °Pen Ltgchaam. Is goed tecgens het Bloedfpouwen : i I BVt de Wormen \ en aocd vcrtccrcn de heet e Gezwellen , BloecUwecren , en het wild Vuur , daar op gclcgt zijnde. Humnt. ™* ^**d , van een afdroogende aart , gedroogd, l.ijl. lUrb. geftoten , eil daar van twee Drachmen met witte Wijn ingenomen, docd Braken: opend de vciitopthcyd van Kafislii. (jc ll/HVBr% cn neemt \m de zelve de hitte wcch. ' Met Mecde gcbruykt, word tcegens de Geelzucht gc- prei Avtrroti Het Atriplex foetida , o?Jlinkf»de Afelde, deViou- UkSimp. wen onder de Neus gehouden . alszc zich van de opjhj- Mtd.c.+i.aifig der Moeder gcqucld vinden, helpt de zelve. A in win - ■mg. M Namen. BtscHRYvixc Dia Kruyden , Boelen en Bloemen , III Boek, $0 of klejne kruipende Meyer. III. Bmtum America, num, o( Amencaanfche Mejer; cn meer andcie. Al te zamen beminnen ze cen goede, gemecne, zan- Gr < digc aarde, met een wcynig oude Pacrdc- of Koeye-Sïïu mirt doormengd : een opene , luchtige, vrije, wel ter Zon gclccgcnc, liever ah een Ichaduwachtigc plaats, er. veel I Gecvcn gcmcenclijk in den Btrfl volkomen rijpZud Zaad , cn worden korts daar na door een fterke Riip van het leevcn beroofd. Moeten dcrhalven ieder Foor. A»ntrin, jaar, met een waffende Maan van Maert, op nieuws n>aC I worden : of komen ook , door het n^ lli ne Zaad, dikmaal van zelfs genoeg voort. Het Bmtum Americanum , of Mcjer ujt Ame- Mejcrnt rica, is een fchoon en bcziens-w aardig Gewas. Heelt Ai'1cihl cen dikke, grootc , digtc cn fterke , gcmcenclijk regt- necrwaarts-fchictende Wortel, van vcrwc bleek, of een Wortd. wcynig uyt den bruyncn grauwachtig-wit , inwendig zuy ver w ït ; begaaft met vcclc klcyne bruynachfige fireepjens, in het ronde geftcid. Als men ze in de Mond knauwdiszc bitter van (maak; wat fcharp; een wcy- nig te zamentrekkende, cn waterig van aart. Uyt de zelve (van Zaad opgekomen zijnde) fchict Stcelea. in 't cerfte jaar een ronde Steel; maar daar na komcn'cr vcrfcheydcnc uyr voort , drie vier , en wel meelt vijf voeten hoog; van binnen met een groot Vel, of Blaas- achtig Pit voorzien. Aan dcezc groeven vcclc ftecvig- ftaande Bladeren (welke van onder lichtelijk geel wor- den) nu uyt de eenc, dan uyt de andere zijde, in het ronde boven malkander, ruftende op korte Steelcn. De GeJun-e grootftc zijn cen gehcelc Maat-voet lang , een haKc dcr BU. breed ; ontrent ovaals-w ijzc van vorm ; echter voor in"801, cen punt cyndigende: zwart-, of geheel donker-grrn n- verwigi onder blceker ; niet blinkende : in 't midden verderd met ce n regt-doorgaande grootc Ader , o{JKu$ge\ van onder purpurachtig : waar uyt verfcheydene klcy- ne , ter zijden uyt-lopcndc, voortgrocyen. De fmaak is Grasachtig; onaangenaam, cn op het laatfte cen wcy- nig bittcrachtig. Dcczc foort vergaat niet zoo haaft als de andere , Wurnec. maar blijft wel vijf of zes jaren lang in het leevcn. Is ral0S- tccder van aart. Vcrdraagd ongcerne fterke Vorj} , cn veel koude Reegenen , inzonderheyd meer als een jaar oud geworden zijnde. Moet dcrhalven, in het Voor- jaar in cen Pot geplant, 's Wintert binnens huys be- waard, en alleen met wcynigc vochtighcyd onderhou- den worden. /.ij bemind in de Zomer grootc hitte. Geeft in de Geflalte Maanden Jnlitts en Augnjlm aangename Bloemen, in e het bovenfte van hare vcrmaaklijkc bleck-roodc , een Wcynig na het purpur trekkende , blinkende Steelcn ; ir de zelve zich gcmecnclijk vcrdcclcn in ecnige zijde- takjens , niet tuflehen , maar regt tecgens over de Bla- deren, aan de andere zijde der Steden uytfchictcnde. Ruften op lange ronde Steelt jens , Ajrs of Druvfs- Wijx* geftcld: blcck-purpur-verwig; beftaande uyt vijf rondachtigc , cn inwaarts krom-gebogen-ftaandc Bla- dert jens. Hebben inwendig cen groen , rond, doch tien hoekig gevormd Knopje , het welk in grootte toc- necmende, bruyn, cn vervolgens zwart word. Knjgt ieder jaar een volkomen rijp Zaad, zwait van Z" • vcrwc, en fchoon-blinkend, in zwarte, klcyne, blin- kende Hnysjens ( tijdig zijnde) beflotcn ; welke in het ronde aardig te zamen gevoegd zijn , vertoonende een ronde Starre, of een klcyn Roosje. ., Dit Zaad moet met een wallende Maan van April, ' niet boven een ftroobreed diep , in de aarde van Pot zijn gtfcgti Waar door dcczc foort zoo ^c' word aangewonnen, als doof hot aang telen: welke men op de genoemde tijd, en met de ge- meldde Maan, van de oude afneemt, cn vcrplant. LXXIV HOOFDSTUK. E R. Us genoemd in het Neederlandfch , ra in het Latijn gchectcn Blitum: in het Ifoogdnjtjch Miyr : in het Franfch Bl&TE , en in het Italia.v Bi no, Blitto, Bituosr , oi Du - TOl ONE, Hier van zijn mij in haren aart cenige ondcrfchcydc- dene ïbor- i n bekendj te weeten: !. Bmtum l'rrfctum , of gemecne kjejne opjtaande Afejer. II. Minus KEpEKS, KRACH M r v i r. Btr.RF.Koo r. \tt KRACHTEN. M&l :■ T~^V ]/ner> of" r,l"»f»y " vocht en koud in den I I tweeden graad, c ,ecfr geen goed vocdzcl Mn -M^ het Ligchaam. Is daarenboven de Maag on^ JJ „|. aangenaam ; veroorzaakt groote onfteltenis , en docd ge- weldig braken. Word dcrhalven ondicnftig geoord, om inwendig tegebruyken. Dtfm-M- De Bladeren m water gezoden, en daar mcè ge- "'•«■4' walTchen, dood de Luyzen en Neeten. De zelve op de gebrandhejd gclegt , gcncel t ze. Het Blitum mln-nm, of roode A/eyer , gezoden, en de Vrouwen over dien damp gezet , 'drijft af de AW boor te , en docd de Maandjionden voortkomen. VTurom du» in het NceJer- lindlch gtooemd. Hoc in an- dere uien. Grond. Plaui. De natuur fchijnt m deeze Bloem bar grootfte raeellcr- Jhkte hebben getoond. Zaad. Ainwin- ning door jonge Lo. tc0i *n wit daarbij vvairgc- Tiomcn löoet wor- den. lxiv Hoofdstuk. BEERENOOR. S , mijns oordeels, cene der vermaak - lijkfre, v,elriekendfrc,cn fchoonftc Gê- wajfcn, welke de oogen van een nauw- keurig en begcetig Lielhebber, d .nngcnamc en zeer aantrcklijkc be- vallijkhcyd , in de aanfehouwin:/ regt vergenoegen konnen gecven. Word in het dcrlandjch dus genoemd , om dat de Bladeren , als ze in het Koor jaar beginnen te walTen , de ooren van c^n Beer niet ongelijk fchijnen. In het Latijn Auricula urst, Auricula ursïna, of ALPiNA^in 't Hoog- dnjtfch Bahrnohren, Barsamkel : iPhct franfih Oreille d'ours ; en in het Itahaanfch Orecchia di Orso. Bemind eeh goede, gcmccnc , zandige grond , met twee-jarige Koevcmilt wel vooizien: een openc, vrije, luchtige, bcquaamlijk ter Zon gelcegcnc plaats "zoo lief als een fchaduwachtigc. Kan vcclc vochrigheyd ver- dragen ; fteike lrorjl , en allerlcy andere ongcfccgcnt- hecden der Winter uyrftaan. Geeft ieder Voorjaar een zeer lieflijk-riekende Bloem', welke in onvergelijkelijke fchoonheyd en verwonderens- waardigc veclvoudighcyd der onnoemelijke couleuren tot noch toe geen weerga heeft, voor zoo veel iemand bekend is. Zoo dat een regt kenner en bctragter met volkomen regt deeze Bloem het getuygenis mag gecven, dat de Natuur alleen in de zelve heeft willen vertonen de grootfte kracht van hare vermogende Majejleyt. Geeft ooi in het laarft van Junius volkomen rijp Zaad ; het welk zonder cenig vcrzuym ieder dag voorzichtig ge- wonnen en verzameld moet worden; zoo haart de Zaad- knopjens ecven geborftenzijn ; maar eerder niet. Anders valt het Ichiclijk daar uyt , en gaat verloren. Zij worden in onze Gcwcftcn vermeenigvuldigd op twee bijzondere wijzen; tewectent Eer/l, door hare aangegrocyde jonge Looien > welke ieder drie jaren , in hare volkomcnc Bloem ftaandc , opgenomen , van de oude afgefcheyden , en in liet Voorjaar, met een wallende Maan, in een varfch omgc- fmcetene en genoegzaam gemeftre aarde weer geplant moeten worden , ten minlrcn een halve voet van mal- kander afgezet. Indien men dit door onachrzaamheyd quant re verzuymen , zoo dar ze ftil (ronden, of onge- rept blecvcn, zoo verminderen ze nier alleen, maar ver- gaan, en krijgen geene Bloemen. Men heeft ook ondervonden , de Auricula ursi M-ORE ALBO I.T PURPUREO VARIEGATO, of Vfit- en pnrpur-bonte Beerenoor , van zulk een aart te zijn, dat ze ieder twee jaren van hare plaats opgenomen , en op een nieuwlijks weer gcmcittc gezer wil worden : anders ver- heft ze hare Bontheid ', en word cen-vcrwig, geheel wit, érlee^-u-it , of gintfeh pnrpnr. Moeten ook alle ter- ftond wel met Recgcn-watcr lijn begoten , indicn'er van boven geen Reegen op valt , om haar dies te bcc* ter weer re doen beklijven » en re bequamer te doen voortgrot uid men ook in ieder fW,.Mr, dr dee- Onder. ze Planten door de l'orji des naga , en hei weer onr- v" doyen door der Zonnen warmte bij dag , komen op re ch uyr de aarde re verhefte men dir verneemt* moer men ze / n behendig dl*' ,ct" wecr indrukken, zulker-wijs ciat de 'Wvn elen niet &5 P** quetft worden ; tor aan het Hm met aarde aanvullen, opdatzc niet verderven, en door de fterke Lucht des Foor joon verdrogen hooi Ten anderen y worden ze termeerder d door haar2W, Wat toor 't welk men moet winnen van de fchoonfte en donk ftc conlcnren, om weer zoodanige re mogen bek mis geichiedj daar men m teegendee) van"" flegt-vcrwige Bloemen geen and en bcquaamftc tijd, in welke i aan de aarde moet bcveelcn , is de Maand September , meteen voll I in de uur als de Zon regeer '™r op een vochtige plaats, welke van de /.onr. j , eer weynig word entnj in een nieuwlrjks omgegravenc grond , v. el voorzien met veel l igt klcvn-gewreevcncKocyc-en een we\ nig een u- dcmift.jOp deeze plaats moet men net luchtig Itroj dan eetf vi ngei breedte hoog met gemecne aarde o\ er- dekken , en voorts gantfeh i cn , ronder cenigzins weer te roeren. Dus doende , tA men bevinden , dat het in 't volgende jaar , in het laari xm slpnl , of in Maj, zal voor den dag komen ; en 11 met twee klcync langwerpige niadertjems> v hen zich naderhand ronde vertonen. be< ; dienen mer droog \ avohd dikmaal met Reegen goten v. • ders zoudenze licluelijk verdrogen, en zoo vergaan. Iniuh,gr" eten ook alle rm i n \m Augiftm , moc^wcr* of een weynig te voren i van hare pi. | nomen jdea» en v.ecr in een nicuwclijks gcmtOtc aarde , op een war luchtiger plaats geplant v. . te bequamer vooit-grocycn , en konnen dan de fterke Vorjl in de Winter becter verdragen. Ook gecven i nigc der zelve wel in het cerfte jaar, tcegens de H'mter, Bloemen; in 't tweede jaar vcclc der andere ; in 't derde >1 te zamen. Hier uyt word jaarlijks gezien zoodanig cenverande- M«flf|M ring, niet alleen in fchoonhevd der veelvoudige coh- 9Ul leuren , maar ook in groothc !>emen , dat het mijn ^J^ Pen onmogcli; Hen, al de zelve | o, Ik bij heb op deeze wijs, in den tijd van acht jaren, da gewonnen meer dan dne-honderd en dertig genoegzaam- bcJlonlc0' kenbare verfchcydcnc uytmuntende verwen; waar on- der waren niet alleen bonte, gcmarmeldc, donker met een wcerfchijn blinkende l , urpcre , en met eert Snecuw-wittc ring; maar ook zwarter als [t- roodc Stokroosy mer een aardige geelc ring bcgaafr » en onnoemelijk meer andere. Onder de r e, mer twee Bloemen uyt malkander komende, gelijk de Pnmula vera , of Sleutelbloem : wiuchtig-groen van venve, met fchoonc heldcr-gcclc boorden. Dan noch meer andere dicrgclijkc. De Auricula ursi BORRAcfNOtnrs , Oi netrrrtöor tt tlore BORRAGiMStin het Needer landfeh , Beeren- mcr BI*J oor met Blad en Bloem van Bernagie , is bbuW van ver- " wc. Heeft de grootte en gedaante van 'Bernagie of Bor- n4^,€. rago ; ook Uyt vijf Bladeren beftaande , doen wel zoo breed , en voor ftomp-rond roegaande. Komen voort een, rwcc, of ook wel drie, nier verre van malkan aan dunne , bruync » en ruygachrige Steelt jent i zom- migc vier, andere vijf, cenigcook wel zes vingcrenbreed- mg. Necrnen haren oorfprong nier uyr I m hare Plant t gelijk de andere foorren van Anri< of Beerenoor ; maar rondom onder de Bladeren zijden van het Hert , vijf, zes , zeever wé meer uyrfpruytcnde t aan welker voorfte punten de Bloem, 383 BnSCHRYVIN'G DER. KrUYDEN , BoLLEM EN BLOEMEN , III BoEK. jfy Befch rij- ting der Bloemen. Bladeren. Waar nee - ming. Aanwin- ning door Zaad en Loten. Bloemen , altijd nccrwaaars hangende, gezien werden. / I /ijn zonder cenige reul '\% vcrcicrd met .ne , (maller ook in de zelve voor- zien , op de wijze \^n liernagie, met vijl" digt bij een gevoegde , achter breede , en voor fpits toegaande , langwerpige, gcclc Knop jent , of A/hangzeltjens; heb- bent!' icn een blcck-grocn Rnggetje ; uyt midden ooi g , rond , dun , bleek wig Afhangzsltjc , doch voor niet zoo fpits, als in die van de Bernagie, voortfehicr. Als dcezc Bloemen agt, tien , twaalf , ook wtl meer dagen hebben openge- daan , vallen ze op de aarde nj 1 dce- zc Gcwcftcn klcync , langwerpige , doch dikachtige Knopjens , voorzien met twee inwendige Jlreepen van n, en gevuld met zcerklcyn, langwerpig, uyc den rooden bruyn-vcrwig Z.tad \ 't welk in het laat- ftc van JhIihs en jiugujlus zomtijds zijne volle njp- bckomr. Dcezc J'Unt legt hare ruygachtigc, kluchtige, don- ker-grocne, cen weynig blinkende, aan de randen aar- dig-rond getandde klcync BUderijens van naturen plat op de aarde neer. Zij zijn cen halve vinger, wat meer of minder, lang; een vinger, cen gchcclc duym, of ook wel twee vingeren, in het midden breed, on- der aldcrbrccdft , en voor in een ftomp punt toelo- pende. Zijn ook onder voorzien met itcrkJl veel- voudige dikke uytwendige ^fWrrrv/, en een rosachtige re Jlo/ligbejd. Js niet zoo hard van aart als de andere Beerenoor , vermits ze , buyten gefield zijnde , in de Winter niet alleen door felle Korft , maar ook door al te veel fcharp-bijtende Snccuwachtigc vochtigheid, lijk van het keven word beroofd. Is rJerhalven veel dieniÜger, dat ze in cen Pot, gevuld met de voorgenoemde aarde , en met veel zand doormened ( voor al niet te hoog boven de aar- de , om des Rccgcns wil , gefield) ,. worde gezet op cen altijd donkere of fchaduwachtigc plaats, gchcclijk voor de Zonncftralcn bevrijd, en in de Zomer gedurig met vccic vochtigheyd voorzien : want indien dit door vcrzuym word nagelaten , zoo zullen de Bladert jens door der Zonncn-kracht terftond opkrimpen ; en bin- nen wcynigc dagen zal men de gantfche Plant door in vinden. Moet ook in het laatftc vm Oüobtr binnens huys worden gebragt , op een luchtige plaats, verre van den Oven; of, hetwelk beft is , daar g.mtfeh geen vuur in gemaakt word : dan onderhouden met niet al te veel ' Water , zonder ccvcnwcl de grond te ecncmaal droog te laten wor- den. In het begin van April, met een rccgcnachti- gc Lucht, zet men ze weer buyten; en men wagt haat wel nauw voor hajrige Oofte- en Noorde-winden. Dus [enomen , zal ze veel becter in het keven , en in welftand blijven. Op twcederley wijzen kan men dcezc Plant bij ons ver me e mg vuldig en. &rfl> doorvaar Zaad; het welk met cen wafTcnde 1 van Meert hol en lucht.- word gezayd in een Pot . twee ftroobreed diep , en gedurig gezet op een donkere pi Ten anderen, door hare aingcwaflcne jongen, wel- ke men zoo wel in April als Aagnfïns van de on- de necmen , en met de gemclddc Maan vcrplantcn mag. C-imtrar. Jkfjuhi$t. /.4r.O. KRACHTEN. B ferenoor, of Aaricula VrJÏ y is verkoelende , verdrogende , afvagende , en een wevnig te za- — vrrekkende van aait. Met de Wortel)n Wijn men- gezoden, en daar van gedronken, ftopt de overvloe- dige il/**^,/,,, der Vrouwen; is goed teegens de Peft , en de becten der giftig, Dieren. Gcnccft de Ge. Jcbemrtbrjd, en aUerlcy tnwendite Wonden; inzonder. heyd die van de Berft. Het zelve docd ook het Zap der Bladeren, der Bloemen, en der Wortelen , daarop- gelcgt, of met Wijn ingenomen. !:t ook de Steen en het Graveel. gcbrcckcn der Moeder. Helpt en verfterkt de ZeenH. - ^ & Wen. ^ men wen : opend de verftoptheyd der Nieren Neemt wech de Hoof U-u ijmelmg ; ook de "' w* pijn, daar mee gewaflehen. Maakt de Vrouwelijk-"". heyd eng ; zoo dat de Juffen , die bijgeflapen Leb- ben , weer voor zuyverc Maagden konr.cn door- gaan. De Bloemen in Wijn gezooden , of het uyt gedrukt, en het aangezicht daar mee gewaflehen ium"'->Jf. maakt een zeer znjver Vkh neemt daar van v. 1 ley vleiden , Zomer-fproetelen , en andere onzuyvcii.ee- !*V«£fu den; dcfgchjksdcr/w^eVr;». mm, De Wortel gedroogd , gefloten , en twee Dr ach- Tlt., n daar van met Wijn gebruykt , verzacht aÜcrky Pi gezwellen ; en de fmerten van het Fierefijn. Stild ócD"fc'lh roode Loop, en allcrlcy andere Buy Invloeden. Gcnccft ''l<^' ook de beet en der dolle Honden : neemt wech de pm en krimping des Buyks. LXXVI HOOFDSTUK. KLISSENKRUYD. Ord ook van zommigc in het Nee-Vatém. derlandfch genoemd Klassen CnJcQamo»« Ki.addenkruyd : in 't Latijn Lap- pa : in het Hoogduytfch Kleti l in het Frar.fch Glouteron , of Glett£Ron ; en in het Jtaliaanfch Bardana. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden rtV/V Drie 00. onderfchcydene foortcn ; als: derfchej. I. Lappa major vulgaris, Bardana, of Per- J^'001* SONAtX, gemeen groot Klijfenkrujd. II. Capite RE- ticulato; met een Knop of Hoofd; met een witte WolBgheyd als cen Net ovcrgclcgt. 111. Lappa minor, of klej/n KUJfenkrtyd ; ook in het Latijn genoemd Xanthium; in het Hoogdiytfch Bettler-laus, of SPITZKLETTBN ; in het Franfch petit Glouteron. Niet alle zijn ze van de zelve Bonwing en Waarneeming. Eevcnwcl beminnen ze al te zamen een goede, zan- Grond,ea digc, wclgemcfttc , en ook (doch niet zoo zeer) cen ?lli[i' harde, kleyigc aarde; inzonderheyd het kleine Kliffen* kr")d, hetwelk veel tecderder van aan is; en een matige vochtighcyd , zoo lang de Planten noch jong zijn ; maar ouder wordende, veel Water: een opene, luch- tige, vrije, en wel ter Zon gcleegcnc plaars. Het Lappa major, of groot gemeen Klifcnkrujd , Ctoat Se' ook het andere, met een Knop, of Hoofd, met een wit» £',,,"„. te wolligheyd als met een Net overgelegt , konnen, ge- krujd. durende de Wintertijd , fterkc koude , en alle andere ongclccgenthccdcn uy tfhan , Bloeden in het tweede jaar. Gccvcn volkomen , zeer krachtig Zaad ; en daar mee verderven ze. Behoeven niet weer gezayd te worden, vermits ze , daar ze eens geftaan hebben , zoo wel in een flegte als goede grond , door het neergevallene Zaad overvloedig genoeg vermeemgvuldigen. De Lappa minor, of Xanthium, k[nn Kliffen- g«^ krttyd, blijft niet langer dan cene Zomer in het lecven. ^-j. Word dcrhalvcn in ieder Foor jaar t met een wallende Maan van Afril , op nieuws weer gezayd, ruym cen ftroobreedte diep. Vermits haar Zaad 'hier altijd rijp word, zoo worden ze deezer wijs aangewonnen, en ecu- wig-durend gemaakt. KRACHTEN. H 'J- Et groot Kltjfenkrnyd , of Lappa major, is ma- ?*l"Sit)j. tig verdrogende, vertcerendc, en cen weynig te 6 zamen-trekkende van aart. De 385 Kf.TSSr.NKÏUJYÜ. HOF.FBLAD. Pf^TH rVTTfWORTrT.. Bvcrmius. ♦■ Ihyiu Lx r.101. lonietr. Lo. Hirb. 1. i. 18. ru M. DtXm.l.X. t 10- UU. Sun f 8. Cumtrmr. L^f.ioy Dc BUderen CO Wortelen in Wijn gezoden, (M Rocmertjc daar van gedronken, of het /jp Jaar van .Vijn vermengd, verzacht dc fmerten der Blaat: cmakkclijk water maken: genceft verwonderlijk dc betten der dolle Honden , en aller andcrer ft Dieren. Ecven dc zelve werking heeft het Poeder der gedroogde Wortelen , met wat Zout vermengd , en daar opgelegti want hel trekt al het vergif terftond na Helpt de gecne, welke Bloed- en F: ter fpotewen, of dc Teering hebben. Neemt wcch dc Leedenpijn , \u- oonuakt door cenig ongeval , en alle inwendige brand. Zes deczer JVorte len , die noch geen Z.ud Ik !>;>cn ge- dragen, gefnecden , en in zes ponden Bier gekookt . en daar van door den dag gedronken, verteerd dc T*ti$r*\ of Speenen , aan het fondament. Dc zelve Mortel in Mcnfchcn-warcr gezoden, chn daar mee dc armen en beenen gcwrccvcn , verdrijft dc pijn in dc zelve, en dc vitte Roos. Dcczc Wortel geconfijt , of in Zuyker ingdegt , ook met een wevnig Zont gekookt in het \ ander vlècfch , u niet onaangenaam te ecten , zeer goed teegens het Graveel, en dc onna- tuurlijke Buykloop. Vermeerderd het Zaad; maakt lult. tot het Fchce wtrkj en geneeft dc gcenc, welke Bloed opgeeven. Dc Bladeren, gekneufd . en op Monden gclcgt, vcr- teeren dc brand en pijn der zelve. Gedroogd geil en m« het wit van een I.y vermengd* geneeftdexiwt- rende Zeeren, en allerlcy gebrandhejd. Met het Water , daar dc Bladeren in gezoden zijn , dc Wonden, ook kanker ige Zeeren en Gezwellen, ge wal - fchen, helpt haar tot dc geneezing. Dc groene Bladeren, op het Hoofd gclcgt, trekken dc neergefchotene Aioeder weer op. Het Zaadxs goed teegens il de genoemde gebree- kcn. Strijd ook krachtig teegens hei Graveel-, want het breekt dc Steen der Blaat en Nitrtn 1 ftild ook dc Bloei font. Het zelve gcpulvcrifccrt , en n i . i|! of zes wecken achter een dagelijks een Drachma met Wijn ingenomen, is goed voor dc gcenc , die van het Podagra ol / lerczijn worden geplaagd. Die dit Zaad gedurig bij hem draagt , zal altijd vrij zijn van dc Takken of Speenen. Het Zaad van Lappa minor, of kjeyn Kltjfenkrujjd, is heet, droog, en vcrtccrendc van aart. Het zei. (toten , dan op dc gezwellen en Kropzwetren gclcgt , verdrijft en genceft de zelve. Wanneer iemand 'in be zwijmel ing of onmagt is geval- len , en dat men dan met het Zap dcezcr Blade- ren den in bczwijm-lcggcnden perfoon de flaap des Hoofds beftrijkt , zoo zal bij terftond weer tot zich zclven komen. LXXVri HOOFDSTUK. HOEFBLAD. dc namen. Twee B fowtCD. Grond. fUs in het NeederUndfch genoemd , word in het Latijn gehecten Tussi- LAGO , Farfara , Bechium , en Uncula cabali hfA : in het Hoog" duytfch Roszhur , RoszHurr , en Branof attich : in het Franfch Pas d'Ajr r jjj bij vne/ id gevui uren- Wttrote» dc deeze tijd moet men ze onderhouden mer /eer n,0*&* lauwgemaakt Kecgcn-watcr ; en niet voor 111 het begin van April, met een ÏÓett I tuiit en aange- nameReeden, wéerd< 2onn< . Mxxx dan noch naar voorzichtig wagtcn en '/ g dek- ken voor ^eÜuA naaten, hajnge en fchrate vinden. Wijl dcczc Plant hier t»ccn Zéadgttft, kan/c al- ^n«m- Icenhjk aangewonnen worden door lui e aangrwaÜcne n,"È' jonge Schentjens; welke men met cen w.ill n ! ^lun in Apnl of May van dc oude afneemt , en in een Pot vcrplant. K RACHTEN. D T rladeren van Tuffüago, of Hoe/blad, groert Csln M. zijnde , verdroogen en verkoelen een wevnig ; ^">rM,J' doch gcdroogt , zijn ze verwarmende, droog- makende, en wat fcharpcr van airt. Opallerlcy wijzen gtbniykr, of ook de Syroop.daar Dkfet I- J- uvt gemaakt, geneezenze dc Hoeft ; verzachten d-y**^ Borft , verfterken dc Longe , en ncemen wcch de , J# Kortademigheid, Dc groene BUJeren geftampt , en met Zuyker of Honig vermengd ; dan op gezwellen, zo-eren, en het fpringend 1'mmt gclcgt, gcncczcn dcczc qualcn. Fïct Potdtr aeéfl Ie Bladeren, gednn in dc n*J. /.»•. fpijzen der ujtteerende Mcnichen , helpt dc zelve. '• x9* De gedroogde Bladeren gekerfr, en, cclijk men de Tabal^docd , door een Pijp gezogen, docd verwon- derlijk alle Hoofdpijn verdwijnen. Het Zap der gToenc Bladeren , of ook dc BlaJeren Tm- zelfs , gedaan op hovende gaten , en op gebrandlttjd , *'£ƒ"* verteerd, en neemt dc hitte daar van wech. Dc gehcclc Plant, met cen weynig Solamtm Offiana- rnm , of Nafchade randen JVa~ UitfUtmtm gcdiftillccrt , dan daar vin cen Rocmertjc gebruykt , neemt wcch dc brand van dc Maag , Leever en Long. Vcrdnjft dc hu tage Koortsen, en verkoeld allerley om- fteekinf van peftitentialt Gezwellen. IX Wortel in Mccdc gezoden , en daar van gcdrofl* **"' ken , iaard dc doodc Vrucht en N*gtboorte 1 ' Bb LXXVIH 387 Beschryvinc dlr Kruyden , Bollen hn Bloemen , III Boek , 38g Bacchant , van Dioscoridis befvhreeven II Utr. LXXVIIT. HOOFDSTUK. PESTILENTIE- WORTEL. Verfchcf. de namen. FU.ii*. Bloemen sonJcr Zud, A.tnw in- ning. Dit/ar. Lé '■ «08 r.j. Ltnie. l.i, e.x9J. Camrrar. fj.^.80. Tabtrntm Lx. c.jo. 2>#J. /. 10, i. 10. r.cft in het Neederlandfth niet alleen deeze naam , maar ook Ju n v.m ^roö/r HoéFBLADERFN , Cn DoKKEBLADE- Word in het Latijn gehecten PfcTASlTES, of PrSTILENTIALlS RA- DIX: in 't Hoogdujt/ch Pestilentz- wurt/ : in liet Itahaanfch Petasite. # Zulk een benoeming is dcezc Plant toegevoegd , om dat men ie zeer goed heeft bevonden tecgens de Peft , cn bitvin Koortsen ; gelijk hier na verder zal aangewee- zen worden. /ij bemind cen gemecne , zandige , zoo wel on- llre als gcmcittc , doch van naturen liever cen ngc als drooge grond: een opene, vrije, luch- tige, wel ter Zon gclcegcnc plaats, cn veel Reegen. Blijft hncc jaren in het leevcn. Kan fterke Vorft , (ii illc andere ongclccgcnthcedcn des tijds uytftaan. >cg in het Voorjaar hare Bloemen , zonder ee- 1 oof, en zij vergaan zonder Zaad na te laten. Dan komen hare Bladeren voor den dag , in het ronde veel grooter als cen Hoed. Waarom zij ook heeft bekomen de naam van Petasites, na het Gnekfche woord niS*©-. /i) v. oul (iikclijk alleen, doch overvloedig ge- noeg, aangewonnen door hare de grond geweldig aoof* lopende jonge Scheuten: welke men, zoo wel in het Voorjaar , als in de Zomer , mag opnecmen , en vcr- planten. KRACHTEN. Dn/aderen van Petafites^ of Peftilentiewortel , ook het Poeder der zelve , gclcgt op vuylc , wettende, of leankerige Gezwellen, Wonden, cn lopende Gaten , geneczen de zelve. in Wijn gezoden 1 defgelijks de Jfótrt/, of de Schel van de Wortel (welke het befte en krachtigftc van al- , droog cn warm in den tweeden graad) gcpul- verifcert ; dan een Drachma daar van met Wijn in- gegceven , is zeer goed tcceens allerlcy vergif, de Peft; cn andere gebreeken , welke door x,wee)en geholpen moeten worden. Want dit middel verwekt het K-weet, cn drijft alle quaadaardighcyd van het Hert. Docd ook de A/aandftonden voortkomen ; wel Water lojfen : dood de Wormen: neemt wech de Bujk£rimping> ook 't Colijkj cn de opftijging der Moeder. De Schors der zelve , tweemaal vierentwintig uren lang 11 geweykt : daar 1 m gedaan cen weynig TherUc cn Zap van Wijnruyt; dan gedron- ken , is ook zeer goed teegens aUcrlcy pejltlcntiale Ziekten. De zelve Wortel verdrijft cn geneert ook de Schurft, heul der Paerden ; neemt van haar wech de Kortade- migheid , cn dood de Wormen. Naam. Twee vcr- ICUC lOölUU. LXX1X HOOFDSTUK. BACCHARIS. >N onze Gewcftcn vreemd van natu- ren , word mijns weetens , bij gecne Volkeren anders als dus genoemd. Hier van zijn mij in haren aart bc- j kend geworden twee vcrfcheydcnc foor- ten , als : I. Bacchari* vera dioscoridI$ , of oprechte CHARIS MonsPELIFNsium , of Baccharu , xvajfenJe ontrent Montpellier iu Vrankrsjl^; beydc van de zelve Bouw mg cn Waarneeming. Zij beminnen een gemecne , goede, zandige aarde , Grond. mtt een weynig cen-jarigc Paerdcmift ^ opene, luchtige, vrije, warme, wd ter Zon gclcc- gene plaats , cn wevnig vochtighc) d. Konncn tame- lijk wel uytftaan de Korft en andere ongclccgcnthce- den der Winter; doch lichtelijk worden ze door \ec- 1c koude Reegenen verdorven , cn gantkhel.jk om 't lecven gebragt. De tweede Zw»rr blocycn ze. Gccven , bij goede 1*4. jaren , eemcenlijk altijd volkomen rijp Zaad, en ver. fterven dan, vermits ze uyt eygener aart niet ouder kon- nen worden. Moeten derhalven, t'elkcns om 't tweede jaar in de A»nwia. voortijd, met cen waiTende Maan van April weer in de nin5- aarde, niet diep, gezayd zijn. Hier door alleen kon- ncn ze aangewonnen cn vermeenigvuldigd worden. KRACHTEN. D E Bladeren van 'Baccharis hebben een te zamen- f. &&, trekkende kracht. Lj.i j. In Wijn gezoden , en daar van gedronken, openen ze de zweet-gaten ; doen gemakkelijk Wette* ren , en verwekken de Maandfionden der VrouwVpcr- fooncn. De zelve Bladeren , op het Hoofd gclegr, necmen Dhfe.Lt wech de Hoofdpijn , en de hitzighcyd der Öogen. Hec- ' > '■ len de gczwollenc Borften der kr.um-vrou wen , en het fprtngend Kuur. De Wortel in Wijn gezoden, is zeer goedvoor een verouderden Hoeft ; voor de gecne, die inwendig gefcheurd , of van cen hoogte afgevallen zijn, en zich verkeerd hebben : voor de' bceten van giftige J heren. Docd ook ophouden de Bujk[oop , en alleYchic- tende Catarrhen, of Zml^ngen. LXXX HOOFDSTUK. BALSSEMAPPEL. V$ in het Neederlandfch , van zom- Vcrfcney- migc ook , met cen geringe verandc- dc Damcü' ring, Balsaam-, en Bals am APPEL, genoemd. In het Latijn Balsa mi- na , CüCtTMERlNA , Momokdica, en Charantia : in het Hoogdurtfch Balsamapffel: in het Franfch MsRVBILLB j cn in het Italiaanfth Viticeli.a , Balsamïna, of ook Pomo di Gierusalemme ; zoo veel als, Appelvan jferufalem. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier v,fr°"- ondcrfchcydenc foorten , als ■ ^f^. I. Balsamin a mas , of Batjfemappel mannetje.ua. II. Balsamin* fcbmina flore albo , of Batjfem- appel wijfje met een witte Uloem. \\\. Balsamïna fccmina flore purpureo , of Balffcmappcl wijfih met een purpure Boem. IV. Balsamïna REMIN* FLORE RUBRO , of Balffemappel wijfje met een roo- de Bloem. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waar- neemm^. Zij beminnen een goede, gemcene, zandige &&>%*>*• met cen-jarigc Paerdcmift , een weynig cen-jange Hoen- derdrek, cn het Mol der verrotte Boom-bladeren door- mengd : een opene, luchtige, warme, vrije, wel ter Zon gclcegcne plaats, en tamelijk veel Water. Blijven nut meer dan eenc Zomer in 't leevcn. Het Balsamïna mas Ballfcc- , of Balffemappel mannene , geeft wel m onze Gewcftcn Bloemen en Vruchten, WU JJJ een 7ce-r fchoonc aanfehouwing, doch geen volkomen rijp Zaad) dan bij hecte Zomers en goede jaren. Het 1*9 BalsseMappti. M a d i i tl \ ■ r \\ Bilflern- ,P?cl 1 Lt zelve Zaad moet in cen Pot gezayd , en gantfeh rd worden. Ook ren tijd lang in warme Pacrdemift gefield zijn. Als de zelve hare warmt. beeft » moet men de Pot daar uyt Deernen » tn , t'clkcns weer m varffchc warme Pacrdcmift zetten. Het Bamamiw f o.. mi sa , of Balffemappel wijf- je, word gemeeneüjk gezayd in de aarde , op cen i warme plaats, teegenseea Muuj ol Schutting, lx Mijd voor alle koude üojte- en Noorde-wmden. I moet niet diep gelegt zijn. Knjgd kluchtige Bloemen, Bloemen en in den Herfjl volkomen Zaad. Als het zelve njp ZaJ- barft het Huisje, waar in het bcflotcn legt, lichte- lijk in verfcheydene deden van een; krieuwelaiidi om, en laat het Z.uui vallen. Hief op moet men letten , wanneer de Vruchten geel en gelijk lis doorluchtig wor- den; of het i Aanwin- Het gcmclddc Zmidvsn bcydc de foortcn moet ieder nttg- Voorjaar, ia de Mi.ind vin Maert of April, meteen wallende Maan, de aarde aanbevolen worden. KRACHTEN. j)ii./.:i. IPVl: Bladeren en Vruchten van Balfamina mas , '■°- lof Balffemappel mannetje , zijn gematigd van -^^^ aart. Gcneczcn de inwendige zweermgen van de Borj} , en van de Darmen : ooi. de / tijken oi' Spec- nen aan 't fondament, dcfgclijks de varffchc wonden , daarop gclcgt zijnde. C*mtr*r. Jn \Vi)ii gekookt , en daar van gedronken, of het '•+•<• "tj- poeder met Wijn ingenomen , • >k de inwendi- ge ejuetzurcn : verdrijft het Colijl^ , en verzacht de fmerten zoo der barende , als der alreeds verloftte Vrouwen. Htrm.Bar- De Oly, gcdiftillccrt uyt het Z.iad, gcfrrcckcn op bar. in Co- dcn BuyK der zwangere Vrouwen, veroorzaakt de M4//M.4. zc'vc ccn ncnte verlofjing. Is goed voor gezwollcnc 1. 177. Borfien, Gebrundhejfd , tickkmg der Zeenuwen, en de Breuken, dikmaal daar op geftrecken /ijikK ; voorde ontftecking der Honden, en ook van de /Hoeder, Cli- ftcers-wijze daar in g|fpuyt. Tuthf. lib. De Vruchten van het B.tljjmtn.t fxmina, tweemaal «.e.6?. vicrentwingtig uren, of noch langer, in Oly geweykt, en daar mee de IVondcn beftreeken, hcclcn de / I LXXXI HOOFDSTUK. MADELIEVEN. Y veclc genoeg bekend ; worden in liet Necdcrlaudfch niet alleen dus dikmaal Maagdel n VBN , ma ir ook van zommige Mart. rieten genoemd. Tn het Latijn Bellis \ m het Hoog- duytfch M ASZ LIEBEM : 1 n het Franfch Pasqjjlttls, of Marcueriti.s; en in 't JtMiaanfch Bellide , Primo fior, Primola vera , of fior di Primavera. Veclc »ar- Hier van zijn mij in haren nart veel aardige vcrandcr- *■ lijkc foortcn bekend geworden : ah : foortcn, *• *JtLL,s HORTENSIS FLORE RURRO PIFVO, of gemeene Hof-madelieven , met een dubbele roodc Bloem. II. Florf. aibo pleno, of met een dubbele witte Bloem. III. FtoRn varhcato pitvo, of met een bonte dubbele Bloem. IV. FlORB VARIBGATO pro- PERO PLENO, of met een bonte dubbele Bloem uyt Bloem, anders met Kinder tjens. V ai. 1.0 1 > no proliilro, Ot met een witte dubbele BLem Bloem, niet zoo zuvver grocye .udig en tang uyt als debonte, doch lijk korter, weyniger i,n v i\ , en digtcr te urnen blijvende. VI. Bfil i is SPINOSA < ' :.ide lieven met Doornen uyt wwden £***"»- VII. A Madelieven u , menca. VIII. Lui la Dalechampii, ofgeelc AU- i9Q Vcrfchcy- dc namen. delieven, bejlhreevem van JéClèm DélHb**fiëS, l\ ULEA, of Atadeliexen met eeu fchoe-e H.mwt Held. 'bloem; ook ' noemd. X. Frt major Lusitan mgaljche tlieven, welke Itnivelv-wijzc wallen. \l. ! 1 k OM HAJOB I w hm oottjir*. wijze gr oeyende Madelieven , mei Jlus O ogen , en no. nur tc ' lik zijn ze \.m Btuwin eemm^. D' M's 110RTI t .f gtmeene Hof-m» iadelieven,^oo vet tnkele.au metdnl>belesoi mei Bloemen ujt Bloemen vooitkonundc, beminnen allcrlcy 7^'" grond , doch hebben ah!' c" rntt rnift vooniene a3ide : cenopenc, luchti- s, en veel VA ter. Geeven jaarl ijp Zësd. i Iterkc koude, en allcrlcy andere 01, ihccden der Winter uyt {taan. Worden aangewonnen op tweedei! Aanwin- haar Zeud\ het welk neen '"^ nocgwccTOptli.it, m voortkomt, len snieren.. aangewaflene jon^e Looien ; welkt nun in ieder Voor- jaar van de oude afnecmen , en mi t een ui ■lantcn moet; al\ Ook twee of clncmaal ifl cene Zomer. Dan worden ze noyt enkel ; het welk Hoc men anders lichtelijk en dikmaal gebeurd. Indien men de \a'.'.crtk,,i gecne, welke enkel van I hem zijn . rwec . drie o» vu- maal in ccn jaar , altijd n n, opneemt gen. CO Vi i|k geheel dubbel. Doch als men haar niet dikmaal I aarde veranderd , weer en! de de foorten der Pnoi irr pa , o(met veele kt*}- Mi ielie- ne Bloemen uyt een, mogen DJ \ vcn mtt zijn, vermit^zc dan w fefMtofgi ,^" wel om 't t men haar vroo- rocn liiker, en Ichoondcr blocyc; < line Bladeren ccn Bloem. Zijn die van de gemeene Madelieven in k. 1. evenwel komen de roodc en wit-bonre Bloemen 1 emenxoorx mcr 1 mgl 1 .s.ecltjens , en zijn van eet l I aangenamer aanfcliouwing , dan de witte , welke uyt cygener aart veel korter , en aan hare voornaam/re Bloem, daarzc uyt | alsvdt gehegt blij\en , gelijk de ervarentheyd genoeg bewiifd. Het 1>i 1 1 1 met Doornen uyt Candten,\\ ccn beziens-wair*1 Schiet in dceze Gcweften op ter ho< halve voet, en grocyd van naturen ftruvclu htig. V er- ,|.cu. decld uch in vcclc tamelijk-dikkc Ta'- jent 1 wmi uyt aan bcydc zijden , doch niet regt teegens over den an- deren , de Bladeren voortkomen; zijnde andir! vinger-Iidi O .ne vinger, wat min of meerder breed ; s Jen zeer firnl ; voor op haar btccdflc, en rondachtigc toegaande. HareCcrt»lre Verve is bleek-grocn. Zijn róodot ,_dcrB»- cierd met veele r.tndjent , als kleyne Doomt jr hoewel ze inderdaad noch hard zijn, noch frecken. Jn het midden zijn ze voorzien met ccn rcgt-door£aandc Ader; waar uyt cenige -er tccdti zijden ii) t komen. I i regt- wortel .tende, en dikmaal boven de aarde genoegzaam k-bruync Vee zei -wortel. Dceze Aï.tdelieven zijn tcedcr van aart. Beminnen pinn en ccn goede zanchgc aarde, met cen weynig cen-jingcGi dcmiit doormengd: cenopenc, luchtige, warme, Vrije , wel ter Zon gclcegcnc plaats, en m h- tigheyd. Geeven «eder Zomer ccn „fmer„ Bloem, niet alleen uyt het Hert der Bladeren, ook wel ter zijden van de opfehierende Looien. Ge> mccnclijk eevenwel komen ze cmkclijk voon uyi het bovcnflc der Steden ; zijnde gantfeh rond , tamelijk groot , ook ccn weynig verhetven , en zonder e B lader ijem, gelijk als te ccnemaal naakt ; doch van een fchoonc t* - vctwc. Niet haaft verdorren», Bii : mas BnSCIIRYVING Dr.R KrüYOTN , BOLLEN EN BLOr.MEN , III BoEK, m Wurncc- PÜDg. Ainv/in- ning. Amcri- cunfche ven. ving der Wat voor een l *ij bemin oen. Bloemen , Zaad. Voor- hocdiel. Aanw in- ning. €eelc Ma dclicvcn van Dak. diampius BUJcrcn 391 maar blijven lang rtaan ; doch cyndcl.jk vergaan ze in haar zei ven. In dcezc koude GcwcHcn gecvenze noyt eerog rijp Zaad. Verdragen ongcerne veel koude Htrffi-Hige* nen * Rijf en I MofltBO derhal ven , in een Pot gezet zijnde , in het begin van Odobcr binnens len gebragt, op een luchtige plaats , daar ze, de Vcnftt.cn, Lucht en Zon mogen genieten zoo het cenig/ins gcfchicdcn kan; en waar in nier als iaend Weer word gevuurd. Gedurende dien tijd men ze flegts met een wcynig lauw -gemaakt Ree- gen-water van bovi » > vermits ze anders hdi- verderven ; en niet voor in het begin van April* met een aangename Reegen weer buytcn gefield , voor veel VOfktightjd , koude aagten, hajnge of fchrale Oofte- en Noordenwinden wel gewagt , en voorzich- ) dekt zijn. Zij worden alleenlijk vcrmccmgvul- digd &oov hare aangewaflene jonge Looten , van zelfs ge- noegzaam Wortelen fehictende : welke men in een toc- necmende Maan in ylpnl of Mêj van de oude afneemt, en in Potten verplant. Het l'i i i is Americana , of de Americaanfihe Madelieve , een ongemeenc Plint * is tamelijk hard van aart. Schiet uyt hare grauwe I'ccz.clwortcl op tot >gtc van drie voeten. Verdeeld zich in vcclc ta- rn. I'ikniikkc en ronde Steelen * waar aan rondom de Bladeren grocyen , opwaarts gekeerd. Zij zijn twee vinger-lecdcn , wat meer of min, lang, doch fmal; don- i van vcrwe; in het midden aldcrbrccdft ; voor (pits toegaande; nan de randen vercierd met vcclc fpitzc x**agt-wij **e gevormde Tandjens ; en in het midden met een rcgt-doorgiandc Ader voorzien ; waar uyt cc- nige andere zeer teeelcrc, klcync, en maar ccvcn zicht- bare voortfpruyten. Da-ze loon bemind een zandigc, goede aarde; cn- kelijk alleen vermengd met het Mol van verrotte Boom- bladeren, en geen andere vertigheyd: een opene, luch- tige, vrije, warme, wel ter Zon gclccgcnc plaats, en tamelijk veel vochtighcyd. Geeft, bij goede Zomers , Bloemen , uyt de bovenfte punten der Talken voort- f. hielende. Rond zijn ze; ontrent zoo groot als een Dueaton* en wit-vcrwig. Bedaan uyt vijfentwintig, dertig en noch meer fmallc, lange Bladert jen s , van bin- nen voorzien met een geele,vcczelachtige, ronde plek. Als ze oenigc dagen lang open hebben geftaan , vergaan ze cvndelijk in haar zclvcn en laten noyt volkomen Zaad achter. Tamelijk wel konnenzc uytftaan de koude en andere oneelcegcnthecden der Winter \ echter worden ze zom- tijds door de Vorj) van het lecven beroofd ; inzondcr- cftaan hebben. Is dcrhalvcn dicn- ftig,dat men altijd iets van decze Planter, ineen Pot be- 1, om niet eens onverwagt van dcezc foort geheel ontbloot te lijn, In decze onze koude Landen worden 2c alleenlijk vermeemgvuldigd door hare jonge de aarde doorlopende Scheuten ; welke men met een wadende Maan in April van de oude afneemt , en in een nieuwe grond verplant. Dit moet ieder drie jaren gcfchicdcn , indien men dit (lag een lange tijd behouden , en niet geheel daar uyt geraken wil. De Bei lis lutfo Dai .fchampii , of de qeele Madelieven van yacobut Dalechampius , fchicten niet meer als ontrent een Maat-voet hoogte op uyt hare ' tecderc , bruync Vcez,elwortcl , gcmccnclijk de aarde met lange Scheuten , gelijk de Rooien , doorborende. Aan de dunne en ronde Steelt jens komen , nu uyt de eenc, dan uyt de andere zijde, de Bladeren voort, welke de Stal gelijk als ten halven omhelzen. Zijn ftcevic , en hard in 't aanraken ; van een aangename groenheyd, doch onder blcdkcr : anderhalf lid van een -r, wat meer of minder, lang, ontrent een vinger breed ; voor fpitsachtig toegaande , en met een regte Ader, ©*k met veel andere kleyncr , geheel doorlopen. Decze foort bemind alleenlijk een luchtige , goede g zandigcaardc, zonder cenige vertigheyd, welke ze niet "ÏÏ" kan verdragen : een opene , luchtige , vrije , wel ter Zon gclecgcnc plaats, en veel Water. Geeft wel ieder jaar Bloemen , maar geen Zadd. Dcezc Bloemen zj.n B, tamelijk groot , onder omcingeld met vcclc klcync '*"**' groene Bladert jens; beftaande alleen uyt vecle re«t-op. ilaande dunne gcclc Spie rtjens , konnendc voor geen op- regte Bladertjens gehouden worden. Lang duren ze, en vergaan cyndclijk in haar zclvcn. Dcezc Plant vermag fterke yorfl , en allcrlcy andere ongclccgcnthcedcn der Winter , uyt te ftaan. Kan , vermits ze geen Zaad geeft alleenlijk aangewonnen worden door aanqcgrocydc ion. ge Looten. Welke in het Voorjaar * met een waflen- dc Maan van April* altijd om 't derde jaar moeten opgenomen , en weer in nieuwe varflTchc aarde ver- plant zijn. De Bf.llis cgcrulea , of Madelimrcn met een Mad ut. met blauwe ronde Bloem, ook van zommige genoemd Gi.o- ven nut.ARiA , zijnde een kleyne Plant , digt bij de grond cc" blijvende, gelijk de Blllis hortensis , ofgemeene ™*nK* Hof-madelieven , bemind een zandigc , goede grond , met weynig vctrigheyd , maar wel met het Mol der verftorvcne Boom-bladeren doormengd : een opene , luchtige , vrije, warme, wel ter Zon gclecgcnc plaats, en niet te veel vochtighcyd. Geeft in de Zomer niet alleen Bloemen * maar ook, waarnee. bij goede jaren, volkomen rijp Zaad. Is niet zeer hard m'Dg- van aart. Word dcrhalvcn , buytcn blijvende , dik- maal door een fterke Vorji wcchgcnomcn. Ter welker oorzaak men , om niet geheel van dcezc foort beroofd te worden , genoodzaakt is , altijd iets daar van in een Pot te bewaren , welke men 's Winters binnens huys fteld, en de zelve, gedurende dien tijd, met zeerwcy- nig vochtighcyd onderhoud. Zij word vermeerderd en aangewonnen * niet alleen door haar Zaad , 't welk Am-vin- met een waffende Maan van April moet gezayd zijn, nin8' niet diep, in ccnPot; gefield op een warme plaats: maar ook door hare jonge Afx.etz.eh jens , welke men op de genoemde tijd van de omde afneemt en ver- plant. De Fruticola Lychnidis folio , of groote croote flruvels-wij^e groejende Madelieven* met "Bladeren van ftruveU- Chnflus Oogen * khict uyt eygencr aart drie , of ook JUJJL4 vier Maat-voeten hoog op. Is aan hare regt-opftaan- ft. de Steelen voorzien met veel Bl.idercn , aan bcydc de ven met zijden onordentlijk voortkomende; ontrent een vineer lilili"ta. i i i i i i „ . r i ■ van Chn- lang , een duym breed; achter na de Steel Jmal; m t ^oq. midden breedft; voor fpitsachtig-rond toegaande : bleek- gen- groen van vcrwe ; war ruyg en dikachtig van aart; in- wendig vercierd met een regt-doorgaanac Ader; waar uyt voortvloeycn veel andere teedcre , opwaarts-lo- pendc Adert jens. Boven aan de Steelen vallenze kk ncr, fmallcr, en cyndigen voor aan fpirzer. TuiTchcn Bl0cnv welke om hoog, defgelijks uyt de punten der genoemde Steelen* grocyen vcclc Troswijzê bij malkander gefiel- de Bloemen; niet groot; in het rondom beftaandc uyt Ie zeer fmalle , witte, digt bij malkander gevoegde Bladertjens; in het midden voorzien met een groot deel geclc Knop jens, gelijk de Ca millen. Als ze cenige d.i- gen geduurd hebben, vergaanzc in haar zclvcn, en la- ten achter een kleyn teeder Zaad. KRACHTEN. Oo wel de wilde als de tamme Madelieven zijn rW^j- crkoclendc , verdrogende , en een wcynig te (*■ zamen-trekkende van aart. Z: Madelieven in goede Wijn gekookt , of het ged,"/Jj. irillcerdc Water van de zelve , of ook het daar uyt ge- parfttc Zap* met Wijn ingenomen, is zeer goed voor alle inwendige wonden, en de gcfchcurthcyd: voor Koort- sen ; de brand der Leever * en de hitte van meer andere inwendige dcclcn. MADLUrvrv. Wi-irr. Rn v. BbêT. R:.>m.. Ui. Hiri. t*mcir. Kamen. DricTer- gedaan in allerlcy Wonden , of bij andere Wond-zalvcn , geneeft de zelve : word dcrhalven zeer veel vu de (Mrmrgijm gcbniykr. In de O ogen cc- Arcekcn , neemt van de zelve de V lieden , ook de febeemermg wtch. LXXMI HOOFDSTUK. WITTE BEEN. F.cft, mijns wccrens , in het Needer- landfch gcenen anderen na.im dao dec- zcn. Word in het Latijn gelieeccn Bi IV ALBUM, POLEMONIUM , Cn Papaver si'vmeum : in 't Jtaliaanfch POI 1 MOMO. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie ondcrfchcydcnc foorten, namenrlijk: I. Polemonium vuir.ARE ai.rum , of ge meene vitre Been. tê. BBBM ai.bvm folio hirsuto, of witte Been met ruyge Bladeren. III. POtBMONIVM verum DioscoRiim . of oprekte vitte Been va» Dioscoriües. Al te zamen zijn ze van de zelve Quec~ ktng en Waarneeming. Zij beminnen een gemecne, zandigc en welgcmefrte grond, ook een ongemeftte: een openc , luchtige , vrije, en bcqujam BCf /on gclccgenc plaats ; veel , of ook weynig Water. Zijn hard van aart. Gccvcn ieder jaar Bloemen, en ook de meefte tijd volkomen rijp Zaad. Verdragen fterke koude , cn allerlcy andere ongcltcgcnthceden der Winter Worden a.tngewonnen , niet alleen door haar Zaad , het welk met een wadende Maan van April , niet diep gclcgt, de aarde word aanbevolen ; maar ook door hare aanqewaflcne jonge Wortelen ; die men op de genoemde tijd en met de gcmclddc Maan van de oude afneemt, cn vcrplant. KRACHTEN. POlemonium , of witte Been , is verdrogende van aart, cn fijn van dcclcn. De IVortel in Wijn gezoden , dan een Roe- mertje daar van gedronken , of een Drachma van de zelve gedroogd met Wijn ingenomen , i$ goed voor de Bloedgang ; de ftceken en becten van giftige Dieren. Neemt wcch de Koude- of Druppel-pit , cn het Colijkj, verzacht de Tandpijn ; defgelijks de fmerten van het Tierefijn. Geneeft de gebrecken van de Leever. \ e 1 - jaagd de verftopthcyd cn hardighcyd van de A/dt. De Bladeren qeftotcn , cn qclcgt op de becten der dolle Honden , ot der Slangen , hcclcn de zelve. Het Zap daar uytgcparft , en in de Oogen gec1 verteerd de brand der zelve, en neemt de pijn wech. ?94 faflfcey- ^CTfcJjejr. LXXXIIT HOOFDSTUK. BEET. Eder genoegzaam bekend, en zetr qc- bruykchjk in fpijzen , word in 't Xee- der landje h niet alleen dus , maar ook van vcclc ( alhoewel oncygent lijk) ge- noemd Warmmols. inlut Bèta : in het Hoogdiejtfd coldt: in het Tranfch Poire'e, of Porre'f ; in bef Italiaanfch Bietola. Hier van zijn mij in horen aart bekeod geworden vee- lc zeer fchoonc, cn bczicns-waaidigc vcrandcrhjkc foor- ten ; namenrlijk: vRts viRims, of mtwmm^ Beer, II. ft I \ RUBRA, eet. II! ntOA K , 0f blanke Roomfche Beer. IV. I $,r V I • i, *Vu eer met len% en roode Mei e» doorlopen , 700 gantfeh bev allijk aan het Oog, dat een ieder o ;nr. lot verwondering word bewogen. VI. I -ranwrl- NIS LOTEIS vari : reed gefielde Feet , mei kc h,fr geele Aderen rerci. t minder als de voorgaand» ll!" k in hare fchoonheyd. X II. I ■'reed gefielde Keer , ie- ge« gaaft met vitte Ader,-. \ III. \irimim-\ vwtl PR.r.niTA , of breed gel Beet met groene Aderen. IX. Bèta CandiDA t.vi.r.cv. 14 , ,1 vut e Beet met een roode Bofwortel , zich bo- de aarde vertonende. X. Btt* IPtlTOSA dtlTïCA , of Beet mjt Candien , met een fietsend Z. \ . . \ u : -11e lijn Ze van dezelve Zij beminnen echter al te zamen een gemecne, goe- GronJ. Eindige, of Irieyige» qemeftte of ongen I 'ltl- de : liever een openc , vrije , wel ter Zon gclccgenc , als een dompigc of fchlduwachrige plaats; en vc of ook «xhtighcyd. N'crdngcn fterk cn allcilcy andere ongelccgentheedcn der Ff 'Imrer, Kn)- gendc twccdcZowfr volkomen n;r blijven ech- ter gcmccncli|k langer in het leevcn. Mogen niet al- Zaad » m 11 het fooi jaar, DM» nok op andere tijden in de wclk het' Zomer , gettyd v. orden ; altijd met ecu M fff. bc,lc' sl in ook , daar ze eens gezet zijn , t' I )ir Zfiad blijft cenige jaren hng qocd. / immigi l.oudcn voor 't befte Beei-i.a.idt hetgeen in Je derde Zomer word gewonnen. De I-i ia ( av ■ »f 'witte Beet , met Witte Bert een roode ronde txer Jehova* Bofawtrl , bc • mcl CCM luchtige grond , met Zand cn oude I | wel uulone voorzien: een openc, vrije, bequamdijk woncf. de plaats, cn matige vochtighryd; vadraagd de /Nric H mter-koude zoo v.cl als al de voorgenoemde. Word ieder Voorjaar , met een volle Maan van April, tüti diep in de aarde gezayd. Geeft de tweede Zomer v komen njj> Z.tad, en verft ei ft diir mee. De Bèta spinosa Cretica , of fieehende van Candien , fchict uyt cygencr aart zeer weynig oj Rrr gantfeh niet op, maar ypende bij der aai '^ta- lirengt voort klcyne Bladeren , donkcr-grocn v wc, een kleyne vinger, wat meer of minder, I|rig ; cen halve > inger , of daar ontrent brc«l ; voor rond- BUdercn. achtig, offtomp, toegaande; 1 niet zoo breed alsachter, alwaarzc hm kip, gelijk aK gevleugeld fchij- ncn : inwendig voorzien met vcclc tcedere . • , nyr een grooter voortkomende. TufTchcn welke ont- ftaan cn Bef) vertonen vcrichcydcnc Scheut jent , ontrent Bloemen. een halve d lang; waaraan ter 7.w 1 Blad, cn uyt de voorftc punten, te voorichijn worden gebragt veclc in het ronde bij malkander gevoegde klcyne, gec- le, en Ayi-wijze gefielde Bloemt jent. Deezc foort bemind cen goede , gemecne , zandige Grond. aarde , vermengt met een weynig oude Pacrdcmiir, of ['iXAUt ook wel met geen vet- een openc lucl.r warme, vrije, bequaamlijk ter Zon gclccgene plaat wcyniqc vochtighcyd. Blijft niet langer dan eene Zomer in 't leevcn. Geeft 7.^i,\ in den Kerffi , wanneer de Bloemt jent vergaan zijn , vol- K° c komen njp Za.id : het wclk t g langwerpig cn roodachtig van couleur is. Het zit in Uuy.jem, bo- ven voorzien met drie gcweldig-ftcekcndc doomt jen*. tl rijp b geworden, verfrerft de Plant. Moet derhalven m ieder Voorjaar , met cen waflfende Maan van April, door het Zaad weer aangewonnen zijn; het wdk men op de genoemde tijd in de aarde legt. ho« Bb z. KRACH- 3py Beschryvinc dhr Kruyden, Bolttn* tn Bloemen , III Boek, 3^ KRACHTEN. JW./.u. e.6 I uf , I. 1 tlia.LiOi Lufit. I. 1 tii.tr r. Il6 Cen/?. C* f»r. dl Agr\ Tiurant. Htrk.fui D\ witte Beet is koud en vochtig van aart ; i>cnccvcn$ 211 y verende en afvagendc. (pjjzcn gcbruykt, opend de verftoptheyd der J/y//: maakt een weck.Ligchaam, alszc niet lang word doch te hx\g,Jloptz,e. In W iui vckookt , en zoo met groene Look gc- 'r , docd wel wateren : dood alle Wormen : ftild tykloop , 1 J voor de Geelzucht. De gekookte liladeren gelegt op de gebrandhejd , op 5/or^- Kweeren , en op het w//«/'/./ , is niet zoo vcrwcc- kendc van aart j doch ver/trekt in di goede Salade ; inzonderheyd dienftig voor de gecne , die van liet Graveel worden gequeldj en met wej baai water konnen maken. ^«mea. Twee bij tonJere iouitcn. Cron.l. Plaat*. riormen, Zud, Lufit. L tnarr.x. L\\\IV HOOFDSTUK. BETONIE. I M 7ccr hcylzamc Plant , word dus 111 het Neederlandfch genoemd: in 't Latijn , dcfgclijks in het Italiaoi linoMfA, of Vetonica : in het Jloogdujtfch Bi.thov n n : m 't Franfch 1. De Italianen zeggen ook I 1 ON IA. Hier van zijn mij in luren aart bekend twee verfchey- 'I ■ in loortcn; als: l. 1'iioMi \ ilorp Purpurio, of Betonie met een purpure Bloem. II. Bltonica florf. albo , of Betonie met een vutte Bloem. Bcydc zijn ze van de Zelve Q*etki*£ en W.iarneemmg. Zij beminnen immers zoo zeer cen goede, gc- mecne, zandigc, als een andere mcr twec-jarigc Paar- dcnult wel voorziene grond. Hebben beur een ope- oe , vrije, en wel ter Zon geleegene, als een fcta> duwachpge plaats. Willen ook veel Water. Blijven iaren in I n. Verdragen fterke koude , en ' lecgentheeden der Winter. Gecvcn ieder Zomer Bloemen* en ook volkomen rijp Zaad ; hel welk met een wj fkndc Maan van slpnl of Moert niet diep in Je- aarde word gelegt, Komen ook . uyt het neergevallene Zaad Konnen daarenboven vermeenigvnldigd worden door hare iflène jonge Looten , die men op de ge. noemde tijd , en met de gcmclddc Maan van de oude neemt, en vciplant. KRACHTEN. 4' T) F'on,c is w«r«ï en droog in den tweeden graad; J daarenboven doorlijdende en dunmakende van aart. DeBlndertm gedroogd , en in cen kuOcnric op het Hoofd gelegt, v< rij„t De zelve geftoten , en Plaaftcrs-wijze op de fanden eedaan, zuyvcren en geneczen die. Met wat Zout ge- fi£j£J Ihmpt, en zoo opgelegt, heeld de Kankerde nm/eerin» <■ h gen. MetVaJ izel, of cenige andere Vctrighcyd vermengd, docd alle Apoftematten en bloede-weeren mp worden. " t Poeder dcezer bladeren , vermengd met Zuy. Ool^m of 1 lonig , en zoo genuttigd ; of de Bladeren m >»»>} it,j Wijn gekookt, en daar van gedronken , is goed voor 7' de Long* , de Hor ft , en voor de gecne die de Teering hebben. Opend de verftoptheyd van de Leever , AuUt en Galblaas. Is dienftig voor de zulke, welke ondcr- woipen rijn de vallende Ziclete, en de GeeUmht. Ge- ftorene Gcngtbar daar bij gedaan, verfterkt de Maag: Ant.u*rk verzacht de pijn der Nieren, en der 'Blaas: breekt de l*'<*v*> u- en Nieren.fteen; en docd gemakkelijk Wateren. 'm vekt ook der Vrouwen Maandjlonden: belet het opjlijgen van de Moeder : geneeft ele- beften da ver. giftige Dieren; wannee. men. in Wijn gezoden, daar Dieft L * van drinkt, en dan ook het Poeder zelfs op de Won- '•'• den ftroyd. Een Drachme hier van ma Wijn meeno- men , ft rnd ook zeer krachtig teegens alle u ■ Ja, ilm.1. u deezc Plant is'cr zoo een geweldige vijand van, dar cen r-8« Slana, van ie: ome ^bladeren omringd .over de zelve niet kan kruypen ; maar zich daar i Jbmwindendc , fterven moet. De Wortel ge di oogt , en twee Drachmen daar van Udl.l.v gebruykt met Wijn of Honig-watcr, docd /iraken; re dtml- gelijk uyrdnjvcnde allcrley ftijmenge en Gedachtig****' *'* vocht igheeden. De Con^erf, gemaakt uyt de Bloemen , is zeer ge- DoJm. la. zond, en dienftig tot wcchneeming van al de gemeld- c-10- de gcbrcckcn. Van de bladeren cen Ccratum, Zalf, of Plaafter bercyd , is zeer dienftig rot vcclerlcy qua- len , inzonderheyd ook om alle hardtghejd te ver- zachten. Korrelijk , deeze Plant word voot zoo cedel en deugdzaam gehouden, dat het ons te lang zou vallen, al de Krachten der zelve tot geneczing op te tellen. LXXXV HOOFDSTUK. MOTTENKRUYD. f^f'A ^s genoemd in het Neederlandfch , Mimen. ' word in het Latijn gehecten Blat- Taria: in het Hoogdnyfch Goldt- KNOFLE1N , Of MoTTENKRAUT J in nrhet franfch Herbe aux Miti $ in het Jtahaanfch, gelijk in het La- tijn. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden verKhrr. ecnigc aardige veranderlijke foorten, namenilljk : deneer- I. Blattaria odorata, of Mottenkrujd met «*^£* riekende bloem. II. Flore luteo, of met een geele ° 'bloem. III. Ramosa iiore lui co, of met een geele bloem , en eijde-tal^ken vercierd. IV. Flor E aluo, of met een witte bloem. V. Flore purpu- REO , of met een purpitre bloem. VI. Flore oiuo- leto, of met een Bloem als van een vi*xje verouderde verve. VII. Flore cinerfo, of met een afch-ver- wige Bloem ; en veel meer andere , jaarlijks door het zayen zich veranderende en vermcenigvuldigende. Meelt al te zamen zijn ze van de zelve Bo/ewmg en Waarnee- f*ing ; maar niet van eenen aart. Zij beminnen cen goede, zandigc, gemeftte; ook Grond- een ongemeftte aarde : cen opene vrije , wel ter Zon geleegene pl.urs ; en veel \\ ater. Kon- nen fterke koude, en alle andere ongclccgcnrlictden.i Winter uytftaan. Bi ATTARtA odorata , of het welriekend Mot- Wc tenkrnydi Blattaria flore LDTtO, of met een ^ed' Bloem , beydc de loortcn , en Floke aluo, ol mei een MOTTENKRUYO. \V O en feeler- . Jcre kxxtcn. Bloemen. ning. Ainmer- kiog. 397 een witte Tloem , worden in het fW/ur, met een waffendc Mm van M.tert of slfnl, niet diep in de aarde gezayd. Krijgen, in de tweede Zomer, Bloe- men, ook volkomen 9**4% en verderven daar me.. De Blattaria flore purpureo, of Motten, krmjd met een purpurt Bloem; Flore CÏVEREOjof met een afchverwige BUem ; FtORE OBSOLETO , of met een Bloem van een ver ouder de vicx.c conté ter ; m lido FüSCO, ot met een bleek^brujn-verwige Bloem , en al de veranderlijke foorten , uyt decze voort- komende, vergaan 200 haafr niet, maar blijven eenige jaren lang in het leeven. Schieten ieder ('oorjanr nieu- we Scheuten uyt hare Mortel; verliezen Ook'sWinters hare Bladeren niet al te zamen. Geeven elke Zomer veelvoudige Bloemen , welke wel niet langer als ecnen dag duren , doch telkens de volgende dag vernieuwd worden ; en in de zelve volkomen Zaad ■ het welk niet diep word gezayd met cen wadende Maan van Sep- tember in een Pot , om 's Winters binnens huys gc- bragt , en voor de Vorfl bewaard te konncn worden. Zomtijds moet men het gezaydc met een wcynigvoch- . d befprengen ; zoo komt het iti het Voorjaar op ( want het moet lang in de aarde blijven leggen) en grocyd voort. Indien men het Zaad \n A-faert of j4pril wou inleggen , zoo zou het eerft in den Herfft opko- men , en dan , weegens de teederheyd der jonge Plant- jens, in de H'inter meerendcel weer vergaan. Dceze nieuwe Plant jent dus uyt Zaad opgekomen , bloeycn niet voor de tweede en derde Zomer. Hier uyt ontft.un zoo vcclc en wonderlijke veranderingen, niet alleen der coulenren , maar ook in het verfchi grootheyd en klcynhcyd , dat men de zelve geen bij- zondere en eygcntlijke n.tmen zou konncn g< Doch de andere foortcn brengen zelden eenige ver- fchevdentheyd in verwen, maar meeft altijd cevcn de Zelve Bloemen voort. KRACHTEN. Do Jon. /. m8. 'M' 'Ottenkrnjd is warm en droog van aai r. Vcr- dnjl't , door een mgeplanttc eygenfehap, alle Motten. Paps-wijze op de Oogen gelcgt, genceft de zwelling en brand der zelve ; dcfgelijks allcrlcy andere twee- en. In Wijn gezoden, en daar van tweemaal ieder dag, te wecten , 's morgens nuchteren , en 's namiddaags ontrent ten vier uuren , gedronken , opend de vcriropt- htyd der Leever , en van alle andere inwendige dcelcn rtU6 '* ' ^CS Li?cn3am-- Vermag voorts alles wat in het vol- 7' gende Hoofdjtul^vin het Verbascum of ri'oüekrujd zal gezegt worden. LXXXVI HOOFDSTUK. WOLLEKRUYD. Y de Neederlanders niet alleen met deezen naam bekend, maar ook van vecle geheeten Koningskaars , ol Toortskruyd, sermitsmen van ha- re Steelen en Bladeren, welke allcrlcy vetrighcyd na zich necmen,ccn helder- brandend licht kan bercyden: in het Latijn Vt-rbas- cum cAmdela Kir, ia , of ook Tatsus «arbatts: in het Hoogduitfch W'ot lkravt , KONlCKCf of Kertzenkraut : in het Franfch Bovillom , of Torchfs : in het Italiaanfch Verbasce , Tasso- BARBASSO, of BaRB ARASCHIO. 7-*wen Hier van zijn mij in haren aart eenige veranderlijke ^efeïr'* ^z*cn*"Waar^ge foortcn bekend geworden; namen t- «co. * hjk deezc : L Verbascum album mas florb albo » of Vafchey- dc lumcQ, L L E K R U Y D. 39S ft* /f 'oBekrnjd minnetje mrt e e n ix 1 't ■ 1 1 . A t - RB luteo, of wit Wolleksmd mannetje met een geelt Bloem. Hl. Ihmisa FtOtl i« o , of wit H'iüekrmjd met een gnote geelt Bloem. IV. K •uit H'cüekynyd wijfie met Takken en grntt ge: men. V. NlGRUM noiir. ai po . of UMTI Hout- kruid met een witte Bloem. VI. Virbasc 'OLio FRUTBX riöKC LUTlO, of 'Boom acht,* Woliekrnyd met Bladeren van Self , en een wonder lijkt geele Bloem. VIT. Vlftl ASCI | kv tix flore ALBO, of Eoomachtig Wolltkrujd met Binderen van Self, en een witte Bloem. Niet alle zijn ze van de zelve BtmWmg en IVu.tr neeming. Al re zamen ccvcnwel beminnen ze een goede mecne , zandige aarde , met oude Pacrdcmilr. matig voorzien: cen warme, vrije, wd ter Zon gdeegene plaats, en veel Water. V-, Ingen forkl •' Bloejen in de tweede Zomer ; en als ze volkomen rijp Zaad qe- gecven hebben, verftervenze: 't welk met een waden- de Maas van Af.itrt om het tweede jaar , of ook jaarlijks, op nieuws weer gezayd moet zijn. Hier door kan menze genoeg vermtenigvrnldigen: alhoewel ze ook wel van zelfs voortkomen , zich zelvcn zayende door het uytvallcndc Zaad. Het VfRBASCUM SALVT.fi POLIO FRVTiT hort Boo~ tUTro ft albo, of Boomachtig Wollekrujd met Bl.i- [^ deren van Self ( bij andere gezegt Suliê , en Sa: bejde met geele en witte Bloemen , zijn veel tccdcrdcr **Q Sc'f- van aart , en konncn , buytcn Itaande , de koudt der Wmter zeer qnalijk verdragen. Moeten derhalvcn , met cen wafTendc Maan van Waarna* j4pnl in Potten geplant zijnde , in het begin, of ren '"^fr Ociobcr , na gclecgcnthcyd dat het Weer zich aanftcld, binnens huys georagt, en op cen bequa- me plaats gezet worden , vaar in men niet vuurd als bij vriezend Wcèr ; onderhouden met matigi gemaakte Rccgcn-warerfthc vochtigheyd; en niet voor in he( l>egin, of ten halven A\ en zachte Ree- gen weer buytcn qcftcld, voor koude r.agten , en kar- ■ , droogc Üfljle- of Noordc'Windcn wel gewagt zijn. blipcn lange jaren in het lecvrn. Worden in iloogtc deeze Landen nauv. r of vut 1 hoog. ejen ieder Zomer zeer fchoon, doch krijgen noyc rijp Zaad. Worden echter vermeenigvuldigd door hare bij of Aanwlo- ecven boven de Wortel uytgcfchotcne jongt Looien. lunI* Welke men ten halven , op de wijze der Jtngelieren , infnijden, met aarde aanvullen , en in het tweede jaar Wortel gefchotcn hebbende, niet voor dat de zelve ja- den , van de oude afnecmcn , en met de- voorgemcldde Maan van yipnl in Potten vcrplantcn moet. Het Verbascum salvia rono arborscevs Brn>r »io flor » , of Boomachtig Wollekruyd met Blade- de Wo,xd' ren van Self, en geele Bloemen, ontrent (gelijk alreeds gezegt is ) ter hoogte van vijf voeten » wat meer of mm , opfehictende, knjgd uyt cen tayc, houtachtige» bleek-vcr. rig-dikkc , en met ontelbare Vtetau tingen voorziene Wortel, cen taye, harde, meer ah drie duym in het ronde dikke, grijs-witte, t wendig gantfeh witte Stam , welke zich verdeeld 111 Stuft, vcclc %ijdt*takjeui ; zijnde in het eer ft e jaar bc' met cen aangename , zeer ruygc , witte , doch korte Wolltghejd, welke naderhand, als de 74^» houtachti- orden , te ecncmaal vergaat. Aao de zelve groeyen Bladeren , altijd twee en twee regt teegens malkander ruftende op geen lange Steelt jent ; onge- lijk vangrootte; de grootAe een vinger» wat mm <>{ meer, lang, cen groot lid van een vinger breed j in 'c midden na de Steel toe gcmcenclijk alderbrccdfl vooren frmücr , en aldaar in een ftomp punt «\ gende* Zijn zeer zacht in het aanraken < et | a»*»*^ «lik- 39? BrsniRYviNC dlr Kruyden,B dikachtig; in de Mond geknauwd wordende, van geen „dcrl.ngc (maak ; met blinkende , maar van boven donkcr-groen-v- -nder met een ruyge Wollighad bekleed: aan de randen effen en flegt ; in het midden met een grootc Rn^ge , of Adn , waar uyt ve.lehey- dc ander- I PO uyt deeze veelc ontelbare ande- re veel klcyncr . iong necmen door het gc- ud> aardig vercierd. Vl en I uflchcn deeze Bladeren komen aan de nicuwclijks ■neSteelcn gedurig nieuwe Bladeren en Scheu- ten voort ; uyt welker bovenlle Hert in de Maand lange, tayc, ontrent vierkante wit- ruyec Steelt», welker lengte is van een voet ol inden- half, de dikte van een Stroo. Tn her midden der zel- ve ziet men n twee tceeens malkander over gefielde 'Bladeren , de Steelen onder als omvattende ; o,,1 Bloemen wijd-openfbande Hujütm \ uyt welke in het laitftc en het begin van "Juhui /eer wonderlijke . grootc OOn-gCel-VCrWIge Bloemen in het ronde bij ui .11. mdei voortkomen. Boven zijn ze als met ce- n gedaante als een Hei- met; ook onder met een hoekig, lang en breed al h gend deel I lijk men ziet in de Bloemen van SmIvja , of Stlj tonende een opengaan- de Leeuwen-mond. 7.aadhuyi- ^|s /c tltn ( twaalf of veertien dagen opengeftam ^cni* hebhen, vallen ze op de aarde neer, nalatende een hoekig, en bruyn-vcrwig leedig Zaadhu)- hter heeft deeze aanfehouwens-waardige Plant in de jaren iC>-'6. \6--j. en 1 678. in mijnen Ttiuyn binnen de ftad Croenmgen een lang werpig-rond, blcck-bruyn-vciv . 1 >meji rijp . enj 't welk in bei volgende jaar gezayd zijnde, overvloedig i^ opgekomen, 't geen fl ' d is. Men zie hier bij na het JfoofJjiul^xzn Phlomos. KRACHTEN. alm. IH. *\\7jOllekrnyd, of ferbafcum , is verdrogende en imp.8. \X/ UT, 4' VY De BUderen , of Bloemen , in Wijn gezo- den, en daar van gcdronl rdrijvcn de gezwellen da Keel : zijn zeer goed voor een verouderde Hoeft , voor een benauwde Borft , voor de gcenc die in dig gifibiurd zijn , en voor de bectcn van giftige en. De zelve gekookte Bladeren op tjuaAe, zcerige, en ttterige Ooien gelegt , helpen deeze qcbrcckcn. Dohn.lf. De Bladeren geftoten , en Paps-wijze op de gebrand- <• *9i heyl gedaan , geneert de /< I Met Z.tp , gegoten op de l\ 'onder, der vernagelde Paer- de> /cei dienfbg hulpmiddel. Tutbf.kifl. De Wortel, ajm im den eerftcn, endro den 1 graad, in Wijn gezoden . en daar vaneen R-vmcrtjcmet Zin kei gedronken, is zeer goed voor de geene , die Etter en Bloed fpouwen : ook voor alle andere- inwendige gcbrcckcn der Borft. . /. 7 Het Pit . ol Mearg, van. de Wondt meteen wey- *•!■ big Oly en Edik tot een Salf gemaakt , en op de Fiji uien, of lopende Gaten , gcftrcckcn, word zeer gc- preezen. oilen en Bloemen , III Bor.K , 400 hoc meer hoe bceter ; en Iaat het in de Zon diftillee- rcn. Werp daar bij twaalf of veertien van de grootfte Hof-fpmnen ; doch niet t 'effens; op dat door het fterk vergif het Glas niet mogt barftcn ; maar alleen tv.ee of drie op een nnl. Dcc/c de een na de ander verteerd zijnde , word de dus bercydde Oly bewaard , tot dat men ze van noodc heeft. Hoe ze ouder word, hoc ze bcctci Met deczen Oly , gantfeh warm gemaakt, de voe» Gente, ten of andere pijnlijke J.eeden> met op dezelve .plaats, z,nKT"> daar zich de fmert van het Podagra onthoud, maar aan t?/9** de andere zijde, regt daar tecgens over , zeer dunner - jens beftrecken zijnde , z.il men verlichting voelen. Maar ook moet men onder de fooien , of het plat van de voet, dcfgelijks dunnetjens met deeze olv over* (trijken. Dit doende, zullen de zweet-gaten zich ope- nen, en de Podagrifche vochten uyttrekken. ZaaJ. tialrrl Siimp au De Oly , van de geele Bloemen bercyd 5 neemt ^«•wcch de pijn x,n de Talken of Spcenen 2™ het I dame.u , en van het Podagra; inzonderheyd als het op deeze wijs i$ gemaakt. Neem een pint je Boom-oly. Giet ze in een dik fterk Glas : doe daarbij zoo vecle Bloemen van het lerbaf- cumjatminaflorclutco, als ccrugzins mogelijk is; want LXXXVII HOOFDSTUK. STANDELKRUYD. Iet alleen dus in het AreederlandfchtVcr{deT. £ maar ook van \eele Orchis, of Kil- demme» 11 BNSKRVYS genoemd, woidinhet ^ Ltitijn ook gehecren Orchis , en Satyrium , be halven noch meer an- T_— i dere benoemingen : in het Hoogdteytfth Knarenkraut, Erdceyl , en Standelwurtz : in het Prsnfch Du satyrion, of Ukam; en in het Jialiaanfih Satirio , of Satirionf. Hier van worden gc2icn, en zijn mij in haren aan v«> nd , zeer veclc foortcn , onnodig in dit werk A loürIe0' te zamen opgeteld te worden , vermits ze meeft alle van ecven de zelve Bouwing en iï'aarnecming zijn ; ■ ndcihcyd die in deeze Gcweden van zelfs voort- komen. ( lezamdntlijk bcminnenzc, uyt een in-geplantte e)r- Grond genfehap , een gemeene , goede, zeer zandigc aarde, zonder cenige vcttighcyd ; of met een wcynig twee- jarige Pacrdemift vermengd : een openc en wel ter Zon geleegene plaats , doch over hare Wortelen een wcynig ïchaduw ; en veel Water. Konncn fteikc I"orji uytftaan. Bloeyen in de Zomer Bloemen, zeer aardig, en gecven dikmaal volkomen rijp Zaad: waar door ze, doch noch bceter door hare aangewalTe- nc jonge Bollet jens , konnen vermeenigvuldigd worden. Aanwin- Deeze neemt men in het begin van September , als de nin5' Bloemen en Bladeren verdord zijn, of ook in het hatite van de Méten , mot een waiTcnde Maan , van de oude af, en men vcrplantze. Al deeze foortcn , welke men uyt het wild in de HoemhfJ1lV Hoven wil verbrengen , hoc veranderlijk de zelve ook J|eüili, gezien mogten worden , zoo in Wortelen als Bloemen , mm het moeten, tenvijlzc in haren vollen bloey flaan (vermit men ze anders qualijk kan kennen en vinden) ZOoda-EJ^jy nig worden uytgcgravcn , dat aan de Hortelen in het in Hoven ronde ten minucn twee vingcrcn-brccdtc van hare na- wil breo- tmirlijkc aarde komc te blijven : doch het Gr."; en de Se0, Heyde moet mcn'cr van aflnijden , zoo veel doenlijk is; op dat ditonkruyd, in een goede grond komende, daar in niet de overhand mogt necmen. Daar na gezet zijnde, moet men ze terftond met Water begieten. Dan fchie- tcn ze met hare onderfte Puntworteltjcns, een ande- re aarde gewaar wordende , daar in ; en als hare e gene meter tijd vergaat, groeyenzc veel bequamcr in deeze. Het Orchis anthropophora , of Orchis met Otj Bloemen, welke een Aïenfth verbeelden, en meer an- m . dere dicrgclijke, uyt warme Landen hcrwrarts ^ebrtgt. u buytcn gezet zijnde , verminderen mct'er rijd , en M« verfterven cyndelijk , wijl ze de koude van ons Ge- JcQ weft niet konnen verdragen. Moeten dcrhalven , m potten Standelkruyd. Tuttblad. Natcrwortll. Pnwrx.sr.i.oi m. 4oi 7'7"- l9 t. 19- Gil. be. HtJ.Stmf. 8. Duft. /-3- f. 144- Imf.Ub. Hirf. <*i r.303.. rim. I.16. € 10. Tr4X./.x. f. 8*. -rf;«/. f. 1 e Straf. Jt Timp. 401 Potten geftcld zijnde , 's IV mi en binnens huys in een poede zandige grond, net matige vocluighcyd onder- houden, bewaard; daar na ract een aangename Reegen weer buyten gezet worden. KRACHTEN. ALlc foortcn van Standelltrtejd , of Orchis en Satyium , zijn van een en ik zelve natuur; te wetten : warm ui vocht in den culten Graad. De harde, doch niet de vooze of fponsachtige /: tel, gebnden ; in Wijn of Melk gezoden; ook daar mee gcbni) ki > of m /.uyker mgclcgt, en zoo gegee- icn, vermeerdeid bet Zaad, en verwekt de Bijjlavingt- luji , als hier toe een zonderlinge kraJit hebbende: ja zoodanig, d3t deeze Wortel alleen in de hand gehouden (gelijk zommigc hier van fchrijvcn) deeze lujl zou gaan- de maken. Vcrftcrkt ook de Maag; docd veel Wkttr lojfen: genceft de Geelzucht , uTis goed tecgens alle inwendige verkeringen. De Wortel geftoten, en met roodc Wijn gedronken, genceft de Kramp , en trekjing der Zeenuwen. Met witte Wijn ingenomen , docd braken : ftopt de onnatuurlijke Hoeden der Vrouwen. Isgocd tecgens Koortsen , een wcynig voor dat ze aankomen ingeno- men : ook tecgens de vallende Ziekte. Neemt uyt de Maag wcch de (lijmerige vochttgheyd. Geneert de /Hoe d- gang of roode Loof ; en andere Uujk[oop. Is zeer dicn- ftig voor ujtteerende Menfchen. Her Poeder op gezwellen gclcgt, zuyvcrd de zelve; neemt 'er van wcch de brand, en dchdteekenen. Genceft de lopende gaten. Het zelve Poeder de Paerden en andere Bccftcn in- gcgccvcn , maakt ze moedig en bcquaam , om te be- fprmgen. In Wijn met Honig gezoden , genceft de Tand^weer, en andere quade gezwellen dei Aïonds. Het Zap deczer Wortelen met witte I lonig gemengd, en op de üogen qeftrecken, verdrijft do. [merten der zel- ve, defgclijks détfVUUMa of gedurige loping. De ronde fponsachtige Wortel word wcynig gc- bruykt, ten ware dan, om de Bij'Upmgslujl te el<>cn verminderen. I AWVIII HOOFDSTUK. T WE EBLAD, September als in Afarrt, van de oude kan afneemen , netten. Deeze afneetmng moe: als de oude uyt gcbloevd hebben, op de ge- noemde tijd, en met de gcmelddc Maan. De awnu moet gedaan worden in een variTchc grond. KRACHTEN. Theeblad , of Pfeudo-orchu , is verwarmende en Gcbniyk rogendc in den m d. De Wortelen in Wijn gezoden, en daar van der War - gedronken , «t !tr /<•..- dd ;•>• « ;^dc Hertelen op'dcn. wtlien en Honden gelegt , verzacht de lUrdig- hejd , docd de brand verdwijnen ; zuyvcid en ge de H I Nuocn. Et dien naam in het Keederlandfch bekend, word in het Latttjm genoemd Bifolium , Pseudo-orchis , ook Ophrys : in het Hoogdujtfch Zwey- iilatt; en in 't Jtaliaanfch Ophri, Biioglio , of Eleboro bianco Twreever- fchej- de foor. (co. FALSO. Grond. Hier van zijn mij in haren a.irt bekend geworden twee bijzondere foortcn ; te weeren : I. Bi fo li u.m vulcarf. , of gemeen Tweeblad', haft aard Standelkruyd. II. Bifolium bUI.bosum , of Tweeblad met een 'Polt de Ajujn gelijk} van zom- migc ook genoemd Ni dus avis, dat is , Vogel-neft ; om dat hare Véeielen, uyt de Bol voortkomende, in malkander gevlochten en zeer verward zijn. Zij beminnen , uyt een natuurlijke cygenfehap, een gantfeh z.indigc goede aarde met een wc\ mg twec-jan- gc kleyn-gcv.ieevcnc Pacrdcmift doormengd: een opc- nc luchtige plaat*, en tamelijk veel Water. Gccvcn Bloemen, ieder Zomer Bloemen, maar in deeze Gcwcftcn zelden volkomen nip Zu.ui. Konncn in de Winter fterke ks*~ ' de verdrag I den aangewonnen en vermeemgvul- Joor ainscgrocvdc jon^c Scbeutjent en Bollet jent ; welke men met een waflende Maan, veel bcquamcr ui ■B- LXXXIX HOOFDSTUK. NATERWORTEL. T anden AdDERWORTIL, Werd Ook Verf.hrr- 111 her Xeeder landje b van vcelc ge- dc •umcn« noemd Hart stom,. In 1 en \ Jtaliaaiijih Bi stort a , of k l o- 1 in kina : 111 het Hoogdujtjcb Na- ter of Nattlrwuriz ; en in het P'ranfcb Bistorti . 1 In 1 mij in haren aart bekend ge worden dnt D*»« on - onÜerfcheydenefconeDj ilu icei I. BlSTORTA major , ot groote AoJerwortel. II. ,cn. ■vi a MINOR , <>f klejne Naterwortel. III stort a minima , of aldcrklejHJle Naierwvi zommigc ook genoemd Bistorta %l <>( Berg- naterwortel. AI te zamen zijn ze van de zelve Bouwmg en Waarr.ccmtng. Zij hebben zoo geerne cen goede, gemcene, zandi-Gr<>od. ge, als geen zandigc , doel Keen wclgcmefttc grond: ccnopcnc, en ook [uwachtyge plaats; daar neeveos veel Wtte \ lang in 'i ' < , ven ïcilei Zomer een klMcbtiee lange Bloem ; Bloemen, maar noyt in deeze Landen ecmg njp Zj.uI. Vtrdra- ithccdcn dei H'uver. Worden Atowi*- ook all l UJk VeTMê\ ' ' stldigd door hare aangewaflene jonge Wortelen: elic n.cu in d!. Voc-rjaAT , met een de Maan in April , van de oude mag alnc en vcrplanten. KRACHTEN. Naterwortel, of Biftorta , is kond in den twee- Kxn' den , en droog in den derden graad ; daai bc- neevens verfterkende en zeer te zamti. trekkende van aart. De Wortel in Wijn gezoden ; cen Drachma van 't Tnet/l^ Poeder der gedroogde Wortelen met roode Wijn Inge- lt/.u "*' nomen ; of het Z.ip />o v. 1 van de Bladeren als van de Wortelen met Wijn gebru)kr, geneeft alle lopende gaten \ ftopt allcrlcy Vloeden der Vrouwen ; de Bujl^ en de roode Loop : docd het braken ophouden , bc- dwingd de (>.tl \ verdrijft de ont/leekjng en gezwellen Dnr.intt, van Mond en Keel : maakt de Tanden, daar mee ge- «"*/«■ wafTchen zijnde, vaft ; en brtngd de nttr^fchotene tntcUXm Moeder weer te rept. Is zeer coed voor op gezweet : voor de beeten der Slangen en allcrlcy ver- T'*l I- »• gif : ook voor de gecne d fpouwtn. Dood JfJ^rw. de Wormen : ftild de loop der Zt«. ' :n;en : helpt de / 4 ftene , die met cen O'onorrha.t ' 4- qucld , gedronken zijnde met geïhali water : bcwaird r,w" *" fK>k de Vrouwen voor cen MifttaL Met Z.ip van Weegbree n\ Plantage inccdronken, helpt de gecne , die haar Water met konnen houden. Het Zap der Wortelen op de Hapen des Hoofds en *»tQ l. ». in de n ^^rteken, docd het bloeden ujt de Nem Br.SCÏIRYVïN'0 DÏLR KrUYDHK , BOLLIN EN BEoEStÉM , III BoEK, 404 HOOFDSTUK. DeJ.I. 11. 403 Keus ophouden. Geneert ook allc/fWr«,cn zuyvcrd, in de Oe?r» gedaan, het Gedicht. Met het gcdiftiHccrde Water van het Krujd en de Wortelen, of met de Wijn daar ze in gekookt zijn , de Neus vin binnen gewaflehen, neemt daar uyt wech de quadc rieejch-t.ikken, of ujtwajfen , genoemd /V;/>/, welke da ir in git >1 de Jfcwfcr , zoo wel in de Mond jIs Aft«f ; m/ondtrheyd als mtn'cr het Poeder eerft heelt ingcltio\ d. XCI Verfchcy- «ic n l Twee on- dem- I ten. GronJ. Een-jarigc Pcnoingt- bloem. Maan vio- Irt ofl'tn- nlngi< kruyd met een lang- durende Wortel. Aanwin- ning. XC HOOFDSTUK. PENNINGSBLOEM. I fi in 't Neederlan&fih deczen naam >ckomcn, gelijk ook dien van Zil- [ 1 , om dat de ZaAdhupjeus 1 Plant , als ze tot hare rij| 11, vu -blinkend zijn, en roud, 1 Zilvert Penmng niet ongelijk fchij- nende. Word vtOctXX Latijn geheeten Buibonach, n tONARlS, of Viola latiiolia: in 't Hoog- dujtfch Mom Hier vin rijn mij in hare n aart bekend geworden twee onderfchcydem (botten; als: I. Bulconach RAnif r i'fRrNNT, ofPennings- bloem met een langdurende Wortel. II. BulhonAch, of Viola LUNASI9 annua, dat is, Penmngsbloem , niet meer als een jaar durende, •e minnen ze een goede, Eindige narde, door- liet een wcynig twec-jarige Pacrdcmift , een me, wel ter Zon gclccgcnc plaats, en ta- melijk veel Water. Konncn ftcrkc^We , en andere on- gcleegcnthccdcn der Winter uytH BULBONACH ANNÜA , of een±jarhe Pennings- bloem , -blocyd in de tweede Zomer ; geeft volkomen a.td , en vergaat daarmee'. Moet dcrhalven in ieder foortijd , of ook wel om het twt , met een wallende Maan van April, niet diep gezayd en de aarde aanbevolen worden. De Viola T.unaris raDICB itrenni, of/l. violet, Zilverkruid, Penningtbloem met een langduren- de Wortel, blij ir ecnige jaren in het leeven. G na de cerfte opkoming, in het tweede jaar, endaar na elke Zomer, 'Bloemen , doch niet altijd ccven goed Zaad. Word niet alleen door htt gedachte Zaad aange- wonnen , het welk men met een wallende Maan van Af.icrt oi April in de aarde legt , maar ook dooi li.m [TOCydi jonge Scheut yens , die men met de zel- ve vlpnljïbc Maan van de oude afneemt en vcrplant. Dikmaal komenze genoeg van zelfs voort, door het ik ei gevallene Zaad. Dt Jon. 1.6. t.6. tehl I. «. fil. 59Ö. P KRACHTEN. Fnnin^sbloem , ot fiol.t I.twaris , is verwarmen- de, verdrocende, afvagende van aart, en ich.up in dt Mond. De Wortelen , gekookt , of ook de groene Bladeren gefnecden, en ak een Salade gebrtiykt , zijn zeer goed en gez.ond. BUdtrex, de Wortelen, en ook het Zaad , in ' geboden , en daar van gedronken , doen het Wkttt da l Uas loflTcn ; en verwekken de Maandfton- dtn der Vrouwen. B E R N A G I E. afcr.n wel bekend O™, , * in hety^ W Neederlandfch nïet alleen dus- mJ.Ï!?** maar de uacn, ook van veeHe Korage genoemd: n het Latijn Borrag© , en Bugïos- 'M : in het Hoogdujifd, Bl/RRETSCH, QCHSFNz'UNc; , en Blauw himmiimin : in het Franfcb Borrachf. en in het Jiahaanfch BoRAÖitf! I lui van zijn mij in haren aan bekend geworden vijfvx r aardige venndti lijkt loorren, numentlijk : <%Tcr. I. Borkaco ilorl Cclruleo, of Bemagie mi een blauwe Bloem. II. Flor 1 aiiio, of met een wit. ,0t,rlCa> te Bloem. 111. Si.mimr viklns major, of grootc altijd groen blijvende Bemagie. IV. Si N-$ MINOR , of k'eyne Bemagie , die altijd groen blieft. V. BoRRAf.O MINOR VlKRl'tOSA IIORL VARTECA- r k?H)pende Bemagie , mi pleinen als UcyneWvftTWPOp hare Bladeren , en fchoonc Bloemt, jens , met donkcr-roode ftreepen vtrtierd op een wit- te vcrwc , van een aangenaam-bcvaJIijkc aanfehou- wing. Niet alle zijn ze van de zelve Oueeking en If.iar neeming. r.cvenwel beminnen ze al te z.imcn een goede, ge- Grond, mecne , zandige grond, met oude Paerdcmift genoeg- Blxjiog. zaam voorzien: een opefle , warme plaats, en tamelijk veel Water. Bloeyen ïedti jaar, en gecven rijp /.r.rl. De BORRAGO r-I.ORE CCPRUIEO, FT ALBO , of Bontje Forage, met blauwe , en met witte Bloemen, duren meteen niet meer dan eenc Zomer. Geevcn in den Herjft vol- "'**' rt komen njp Zaad , en verfterven daar mee. Moeten v, „,c ° derhalven ieder Voorjaar, met een waflende Maan van Bloem. M.urt , op nieuws weer gezayd zijn. Dikmaal ko- menze ook van zelfs genoeg te voorfchijn, door het neergevallene Zaad. ■ De BoRRACO VERRVCOS\ MIN'OR FLORE VARIT- Borage (Aio, of kleync Borage met witte Wratten en een bomt mret w,tTC Bloem , is de tcederfte van alle. Bemind een zeer war- (n c(a ' voor alle koude Oojle- en Noorde-wmden bonte bef( nut. Moet ieder jaar met een wafTcndc Maan van Blocm- A/aert of sipnl in een Pot , of anders in de aarde pp een warme plaats, niet diep gezayd , tn dikmaal met water begoten worden. Als ze opgekomen is, moet Aanwin- men ze laten (taan, en niet verpbnten , zoo geeft ze "in8 u7l noch voor de Winter rijp Zaad ; maar word dm on- verwacht van het leeven beroofd , wijl ze niet langer in Iraar kan blijven. Van vcelc in de aarde geleydc ' "lt,',c. Zaadkprlen komen zelden meer als een of twee te voorlchijn, dikmaal niet een; al is ook het Zaad noch zoo rijp; het welk rondachtig plat , gelijk cen Schild, is ) onder voorzien met een hollightyd, en klcync wit- te plek of ring, daar het aan vafrgezectcn heeft. Doch aK men , na verloop van ecnigc Maanden , de aarde roerd , of omwerpt , ziet men hier en gintfeh tin Plantje verfehijnen. Ik houde dcrhalvcn voor beft , dat men in Januaritu het Zaad in een Pot zayd, tn de zelve dikmaal met Water voorziet ; of in de aarde met een wallende Maan van Otlober of November ; zoo komt het in het Voorjaar op , alhoewel \ve\ - nig in getal. Zij bijeen , uyt cen , cerft geheel witte , daar naWoftet blcek-bruyn wordende , ontrent een vinger dikke en lange, regt in de aarde ncerfchictende, en met vcelc Vee- zelen voorziene; in de Mond geknauwd , lieflijk-aan- genaam van fmaak zijnde, doch wat te zamentrekkende Wortel, vi ene Steelen, regt uyt het Hert voort- **** komende ; meer op de aarde neerleggende, als opwaarts gekeerd ftaande. De grootlte is een klcync hand bng; de andere zijn veel korter, rond, bleek en helder groen, van boven na de Zon eo Lucht gekeerd purporach- ÏWH T,., ,r - 40) RrRNAGir. Ossetovo. SlakGENHOOI n. 4c<£ telrc Bloem* tig ; ook met vcclc kleyne purpurc nopjeni , cn een Jvoudigc, witte, regt-uytllaandc hayngcruygl. voorzien. Gedaante Aan dcezc Stcclcn komen Bladeren voort , nu uyt > de eenc , dan uyi de andere zijde boven malkander. l)c onderfte zijn genuenehjk de grootftc j cen kleyne , wat meer of mm lang , onder en boven van een gelijke vinger breedte; doch voor toegaande in een ftompc rondigheydi dikachtig van 3art , bleek-, on ook wit-grocn van vcrwc ; boven , zoo wel in het midden als aan de randen , aardig vercierd met vccle grootc en kleyne wit-vcrwigc Hoogtem , als kleyne Zonder- ll'aife»; waar uyt een meemgte van blcckc, In) i , tcharpc Doorn t je» s VOO |f nu dec- *"> Je 2c Bladeren boven Heuveltje» s Iicbbcn, zoo hebben ze ïdcr Puntjem. Ruften op eecne Steelt jent, maar n voort digt aan de Steel., de zelve gelijk als om- helzende. In het midden zijn ze voorzien niet een regt door- en dicp-ingaandc (malle- Ader , waar in- nige andere, zoo wel van onder op, als boven vjn ter zijden, echter altijd opwaarts g< voortv loeyen. of met blinken ze. In de Mond geknauwd wordende, bevind men ze week , en zonder cenigc fnuik. Uyt de bovenftc punten fpmyten vcrfchcvdcnc bij knopjeos. malkander gev< nker-bruync, of purpurc lang- werpige Knopjens , beftaandc uyt vijf ruyge Bladert- jens ; liyt welkt in liet midden de JUtem/jens voortko- men, gcftcld op de wijze van Buglojfum , of Ofentong; doch niet zoo gTOOt, zoo rond , noch zoo vlak op- Bloemen, ftaandc; maar in de gcd.iantc van een Roemer, inwen- dig hol, bovenbrccdcr,cn onder fmaller: bclhandc uyt vijf digt aan malkander gevoegde , en boven rondach- tig toelopende- Bladert jem , na de gelijkenis van een Hert. Lieflijk van reuk zijn ze; wit, met fchoone purpurc jïrecpen en plek' ld op ieder Blaadje , regt boven, ook onder in de grond in het midden : in welker inwendige grond vijt witte nopjens worden ge- zien. Als ze agt of tien dagen open gedaan I ben , vallenze op de- aarde neer, en laten het gcmcldde Zaad achter. GrootC en ^C BoRRAGO SEMPER VIRENS MAJOR ET MINOR, klcyncal- of groote en kjejne altijd groen-blijvende Bernagie , zijn '^•bcydc begaafd met kleyne, zeer fchoone, blauwe Bmuei/. vijl-gcbladerde , ook voor rond en niet fpits toegaande Bloemen , ruftende op veel korter Steelt jens als aic de gemeene "Bernagie. Deezc foorten zijn uyt cygener Bloemen. "rt zccr Gerk i cn lang-lccvendc. Konnen de lud. IVinter-ltpudc uytftaan. 'Bloeien door de meefte tijd vm de Zomer. Gecven ook dikmaal volkomen rijp Z.ud ; inzonderheyd bij warme en droogc tiji! ec ven wel op verre na zoo overvloedig niet , als al de andere. Krijgen Bladeren , veel donkerder groen , als die van de ecmccnc ; ook niet zoo hétjrlg, of fc harp ; inzonderheyd niet de tjmq welke veel kleyne r; ook voor niet zoo brecd-puntig ; cn achter na de Steel toe op het breedfte zijn ; voor eyndigende in een fpits punt. Worden niet alleen vermeerderd door haar Zaad , het welke men met een wallende Maan van Zpnl of Mant niet boven cen ftroobrcedte diep dcaardc bc maar ook door hare aangegrocyde jonje Looten, novt al hare Bladeren verliezende : die men op de gcnocmcJe ti|d en met de gcmcldde Maan van de oude afneemt en vcrplant. De Major , of groote attijd groen-blijvende Ber- E i-'ercn. Ainwin» mag. m Groote on hij. mjuie t krijgt uvt een zwart-verwige, dikachtige JVor- 100 tt' rel fchoon^donkcr-grocnc en een wcynig blinkende I.luderen, in gedaante die van de gemeene Bernagie niet zeer ongelijk ; doch wel zoo breed ; veel langwcrpi- Bfcdj^, gcr, cn voorgcmccnelijk fpitzcr : flegt cn niet gcfronft, ch wat gcutachtig gcftcld; ook alleen met een v nie; itharpigheyd voorzien j cn \ecl dunner van aart ; daarenboven aan hare effene, doch u. e en aan- genaam-groene Strelen (niet boven ai voeten hooa opl'cli. gcanccnchik opwaarts ftaandc en groeyen veel 1 ner Bladeren , ruftende , maar hare Steel ten halven gelijk als omhelzende ; ook aldaar breed, plataclr nt , I ulfvhcn tn korte Bloem». Steelt jens; waar op zeer lehoonc, donkcr-lüiuwe Bloe- men te voorfchijn komen ; wel zoo croot als die van bel ÜH^lojjum , of Ojfentong, doch koitcr incc^ gen, ook platter, en ronder; beftaande u •• ftcldc BUdcrtitHS i cn van binnen houdende Ziid. een kleyne t witte, viji-hockigc hoogr. cemge wcynige dagen hebben opengedaan, vallenze ai"; na- latende in een niyg '-ijf-l '*wait,kort cn dik Z.u.ije , dat van dc^r/' .>njgie nu ongelijk. De Minor , of klejne altijd groen-blijvende Btrna- K!rvne in git, heeft oolf . tulwêrti , IC , flegte , zwart-grocne I p L° ierc cn tamelijk-lange Steeltjem. Zijn een hand- breed lang, een kleym vil ondach- tig ; dovh \oor in een koit fpirs punt uytlopendc : zjiht en niet fcharp in het aanraken: onder bleek- -vcrwig ; cn daar, niet boven, cen wc; blinkende. Wat bitter en qnaang u fmaak. Bladertni Nauwelijks meer als cen goede halve voet wallen ze om hoog. KRACHTEN. B, of Borrago is warm cn vocht in dat r'" B""»- eullen i;iaad. De !!.( teren , in Wijn gclcgt, of de zelve in ^/.Joy. Wijn gezoden , cn daar van gedronken , vcioorzaakt ih> goed Bloed : maakt een \iAijk Hen ,it dcf',/,,l8,• trr-gjüige vochten; cn is y Ie Koonien. Eevcn de zelve kracht hebben de btveme», gcbruvkt in cen Salade. } let Zap der Bladeren cn Bloemen met Zuykcr ver- /V."'". mengd, neemt wcch de duyieling des ILojn \ '' ' tecgens alle vergif» c*. De Bladeren , gekookt in Honig-watcr , rerzachten m>' de fchraalheyd van de Keel, cn dcrBorJl. Necmen ook *L . wcch de Hoeft* ,,,.,. Het itcr hier teegens den brand cn de heete gejLvellen der ()t en , zoo wel van binnen ingenomen, als van buyten op- gelegt. De van de Bloemen, cn de Syroop uyt XnilUé* t het Hert , '"•'»'• »• cn neemt de Hertl^lopping wcch. i de Geelzucht-, vcrlnlcht de gebcMée»M A cn vtrftcikt da Herjjenen. XCII HOOFDSTUK. S S E T O N O G. 1^%&4& Ut genoemd in liet A'eederlandfch , Namen, d in 't I,atij> su>i. o! l.icie-is». J/oog- }eLyi tJsLamgvi Dl ^SjCl cn m het Jt.iii.i.' Hier vin zijn mij in haren aart bc- Vier bij kend geworden vier onderkhcydene IÓOf«H ; *£ I. I. uu vi i , of cemeene grtote Ojjetong. 1 1 . V v i <■ a h » UI fne ge» meene üjjetonf. III. Syiatsif. •*ƒ• IV. BuCLOfSVM I "<' "" geUaante van l c> mm , m het i\ I Cc 2 ltn* 407 BrSCHRYVING DER KrUYDEM, BoELEN EN BièEflffiH , III BoEK, 408 mboofd. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing ' tarneemmg. Zij beminnen «en gcmccnc , zandigc, zoo wel gc- meftte als ongemeftte aarde : een /on gclccgcnc Öge vochtigheyd. Z?/^^ jaarlijks , en gecven volkomen rijp Zaad. | BuG!.«< IRB MAJUS, ET MINUS, klcytipc of groole en hlejne nemrene Ofttong, blijven cenige ji- ™cn0) ren lang in 't leeven. Verdragen allcrlcy ongclccgcnt- liccdcn der Winter. Worden ook alleenlijk vermeemg- vnldigddoor h ; "t welk met cen waflende Maan irde word aanbevolen. II, >ssum SI of wilde Ofetong, ( n I : iM . 1 1 1 • 1 Of Ofetong met een ge- rvan SUngenhoofd, blijven niet langer dan eene Zomer in 't leevcn. Vvordi n d( 1 h ..Ivcn ieder Pborjaar, met cen v Maan van Maart . op nieuws weer |, < van zelfs op uyt het nccr- kne 7aad\ zoo dar ze zonder / -jying genoegzaam T/M/wf/i konncn worden, /ie hier bij na ha Hoofd- DSTONG. KRACHTEN. , of Bu^lojfum , is kond en droog in Grond. Groot en fetong. I andere loortcn. T)oJ. 1. 10. €. 10. 1 Iden eerden graal Vermag ook alles uyt te ^-^ werken hrt men hierboven van de Bernagie of Borrago ■■ Csmtrar. Wortelen en BUderen in Wijn gezoden, en daar .4.*. 17. - j$ | gLi)ltc4,ul (|, , /,onge; f,jj, ' 'en de Borji zijn gc- qiui.l. V erdrijven het Htrtgefpan; en de heetc Chole- ra. Vermer ' ,V/£ in der Vrouwen Borften. Strijden tecgens 't vn ncczcn de pijn der Lende- nen, en cd. Ub. ()' Siroop^ gem.i'l.t In het Zap , is zeer dienftig SiMf.cy) m alle Koortsen; defeelijks tecgens de Melaatsheid ; W* !»'ƒ' ' *-WMrm9*Aighejd en fiauwmocdigbejd des Herten , en de Scburftbejd. Het //ir/v woid'er zeer door vei- quikt. D/o/f. ƒ.4. De Wortel gedroogd , dan tot (lof gemaakt, en « »6. Jit />o^Wer met Oly gemengd, geneert het Springend' of Sprenlttvttur : ook de becten der giftige Dieren. MUI HOOFDSTUK. SLANGENHOOFD. Verfchey- ^J^tÖjJ^H' 'cn nairn U1 c Kecdcrlandfch , dcnamcQ. '«^^ w/w om du het Zaad \w\ dit Ge-wat het m een óV.i»^ zeer gelijk is. Word in het /..irij« gehecten E- CH1UM , VlPERlNA , Cll BuGLOJ- sum sylvestre : in het Hoogduytfch v.itDB Ocmsenzung : in het Franfih Buglossb Savvage; en in het 7m/m4n/c/j Echio, ofBucLos- sa («nd 9L0SAJ Sai.vatica. Vederkjr van zijn mij in haren aart bekend geworden iideilijke looi ten; namcnrlijk: I. ECHIUM v vi o aki • . of gemeen Slangenhoofd. II. LaNUGTMOSUN , Of wolachtig SUngenhoofd. III. ('rftkvm mipiwm pLORE hvi.ro, of leggende Slangenhoofd v.m Candieu , met een roode Hloem. IV. I < hivm SCORPIOTDB! MAJUS ioi.io c.larro, 01 groot SUngenhoofd met een gekromde Bloem y gelijk de de Steurt eens Seorpioens , en met gladde Blade- re»- V. ölIO HtRSOTO ; of Scor- pioens-langenhoofd met ruyge Bladeren. VI. Criti- < ra losr.ironuM rubrum ai.pinum , of roode Bn^-/ltngenhoofd va» Candien , met lanp BUderen. VII. AniHiAnrv.M flor E rurro, of SUngenhoofd > met een roode Bloem. VI IT. | Alcibiadeum florb ccxruleo, of Slangenhoofd tot aRt in het : voorgc- van j4labiades met een Iftamre Bloem. Niet alle Zijn ze van de zelve Uonwmg cn Waarneemm\ Ecvcnwcl beminnen ze al te zamen een goeoV, pc.Croad mecne, zandige, cnwelgcm vrije plaats; ook niet te veel vochtigru "en, 'n den Herfjl , volkomen rijp Zaad voort. Het Ecmv.M vulcare, of renteen Sb. ',Beri«Ta l/m , of SUngenhoofd m- tafi. acht ige Bladeren , cn O pinum flori -^cnocn> of^ genteen Drujvenkruyd , in de Aporhcekcn gebruykehjk. DotRTS Mexiocana odorata , of >'f/r'r*-' G,0nJ- Dnnvenkruid van Mexico in yimenca. Beydc zijn ze de zelve Bouwing cn IVaarnceming. /ij beminnen een goede , gemecne , zindige aarde , met twcc-jan"e Paardcmift wel voorzien : cen opeoc , T>.- u J. - '"i*^L IM BOTKYS MEXIOCANA^ODORATA. r ■ 4°9 D Zad- W3g- Welrie- Dnijrvfn- kruyd van o. Wortel en Sced. Gedaante der BUde- icn. Bloem- knoppen. Zud. Traguil.i, r.114. Diofc. I. 3, '•130. JE-tmn* £«. 64. f- 6l. warme plaats, en veel Water. Blijven niet lanqcr dan cene Zomer in liet leevcn. Gccvcn m den titrffi gc- mccnclijk rijp Zaad, en vergaan daar mee van / of worden door flcgts cen klcync Rijp wechgeno- Moctcn dcrhalven jaarlijks in ieder /oorjaar , met een wallende Maan van Moert oi'Apnl , weer op een warme plaats, niet diep, gezayd worden. Ah ze op- gekomen zjjn, mag men ze niet van hare plaats men. Di \s alleen kan men ze vermeemgvml- digcn. Echter (hanze, zonder zaying, dikmaal van genoeg op , door haar uyt en neergevallen Zaad. 'ORATA MeXIOCAXA , of welrie- kend Drujvenleru^d van Mexico , fchict in deezc wetten van naturen met hoger op als tot d voeten, vat meer of minder , uyt een gantfeh witte Wortel y langi en cen vinger dik ; met veclc Vccz.clin- gen omvangen; in de Mond geknauwd , krachtig van geur, en bitter van Krijgt in het midden een rcgt-opfchictcndc , vinger- dikke, gras-groene, met cenige hayrige ruyghcyd be- kleedde, aanga kende, en wel gettreepte Steel, onder aan de Wortel een wcynig rondachtig; 7ieh van beneden tot boven vcrdcclendc in het ronde , op de wijze van een Pyramidc, in veclc zijde -rakken: waar aan de Bladeren , vcele m getal , nu uyt de cene dan uyt de andere zijde digt boven malkandcrcn voort- komen. Zij zijn ongelijk van grootte: boven zagt in het aan- raken, doch onder een weynig rauw. Het grootttc is mgcrcn-brccdte lang ; twee vingeren breed : aan de randen gezaagd met hol gefielde Tanden; doch niet zoo diep als die van het Boirys vulgaris 01 Narum, of gemeen DrHjvcnkrwjd j echter voor (bit- zcr tocgundc: achter fmal, en voor in cen punr digende, ftcik, doch niet onaangenaam van reuk Zap\ donker-, of zwart-grocn van vcrwc; onder blcc- ker; niet blinkende: fterk en krachtig Van uyt de Steden fpruytcndc, groene, kksnc, ronde Knopj'ent, ruftende op gantfeh gcclc' Steeltjent (gelijk men in het gemeen Vrnjvenkrujdüct): wdkc haar opmende, zich ver- tonen met ecnige wevnige kk\ nc witte Knopjens voor- zien te zijn , die daar na gevuld worden met cen kleyn rond zwart Zaadje. KRACHTEN. DRMjvenkrnjd , of Botrjs, is warm en droog in den ccrltcn graad. In Wijn gezoden, en daar van gedronken ; of een Dr.tchma van de gedroogde Bladeren met \ en Zuykcr ingenomen, neemt wcch de kortademigheyd, en de rebrecken der Borjl , veroorzaakt door koude. Is goed voor de gcenc , die Etter en Bloed fpotrwen. Drijft uyt de Nageboorte, en het Water der Blaas. Ver- wekt ook de Maandftonuer.. In Wijn met Bijvoet en Camillen gekookt ; dan cen Rocmerrjc daar van gedronken , ftild de fmerten van de Moeder. Het Kruid zelf» tuflehen de KIcedcren gclegt , docd de zelve cen lieflijken reuk aannecmen ; en be- waard ze voor de Motten : welk fchaadlijk Ongediert de gedachte voor de menfchcii zeer aangename reuk 200 zeer reegen , en vcrdcrfujk is , dat ze daar van moeten ttervcn. RUYVEKKRUYD. KoOL. 410 XCV HOOFDSTUK. K O O tder genoeg bekend , en in I et JVfe. ' dcrlandjih dus | Weid 111 Jc «*""«»♦ Hoogduy C HOVXj en in het /tal,., lo. of C.a\olo ( van zijn mij in haren aart bekend geworden Vetta »er- veclc vcrandeilijkc foortcn ; nanuntli|k : I. I'.kanmc \ M [il ATlto vi- l00ItCn, *** «■* Voeren-koel. II. Br asm RCTA, "i , / meene Kool met oefneedene Bi Dl. Cl Krmljgdi TA, of Kool met roode t pnrpnre y en gr oen -hom e / deren. V. -\h,a variecat • met mu en grocn-gcmarmclde Bladere VI \ L1BCATA PEOL1FE1A, of b«nte Kool, Wd wellu met klcync gekrulde Blad. | de grootc in hc r m.dd komende. MI. nm als . vill. Bkavuca - RUBRA, of roodc Slujt-kool. Idd. ritte Slnjt-kpal. X. Sabavda. lïv. I I ITAITCA CmOPA , of groent Italiaany Slnjt-kpol met gekrnlde Bladeren, Brjl gt 5*. 7/che Kool. KI, I . • 1 , . | roode Raep-kiol. XII. C avlirapa alba , ■uit re Raep-kool. XIII. ! , . Bloem-kool; en veel meer andere; niet ailc van dezelve BoUW'mg en I', '.!.:> >.:./ en wel Umi! -de, ge- Watvoo* mecne, zandigc aarde, met tv. Ptotrdemil 'tuie nocgzaam voorzien: cen opaic luchtige ; »>cmin Water. Nadragen allerley ongclecgcnt. Tht- ter. Gccvcn ook de tv. 'omen rijp Zaad, en vci/tcrvcn dan. Q ,|er fovr- W jaar, met een afgaande Maan van Maert , op cen w> me plaats gezayd , en cen handbreed ho 1 ie. niet de /elvc p een andere ; en Inchoki weer vcrplant moeten «roaden. Mair indien men al de bonte Kool niet voor in de **nmer. id Jnmtu , tuflehen het laatfrc Onarntr en de ^ nieuwe M 1 m , aan de aarde bcvccld, oolTnadcrhand met C* de zelve Maan vcrplant , zoo zal men ze in den Jferffl voortgekomen zien i oncr in hare bevallijke •ndcrlijkc verwen. Gekookt, zullen ze ook alle an- dere in licflijkhcyd van fmaale^ verre te boven inzonderheyd vsanncerze, eer men huur affnijd , twee- of driemaal wel te decgc bevrooren zijn gewccit ; want hier door krijgen ze alle cerft hare regte fn aaV. De Brassica capitata AiBA , rubra, et CA- PITATA VIKESCENS ÏTALICA CRISPA , Vittt Bujt , J' of Sluyt-koolf roode Sltnt-bool , en groene lialiaanjile koo Krul-kpol , die men ook Savojjche Kool noemd , on- dor welke cene met drie Hooiden op cene Stéit word '. hr. ■ gevonden , en meer andere diergelijke, beminnen de voorgcmclddc aarde, plaits, en Warer op ha len; maar niet op de BUderen, inzonderheyd nier als ze beginnen te fluyrcn. Want hoc droger Weer het d»n is, hoeze digrer, grooter, en boquamer ter fpijs • den. In tecgendeel, als 't veel (Vegend , bhjv- '^n- fluytcn zich niet wel, en wratten hatfl in de Winter. °8" In welke tijd zij geenszinf kgméi of vorli konnen ver- dragen. Wonten l r dier 1 r(\c van r met hare Tronken en Hoofden, of rmchten, ook met de Hertelen uyrgcn om en, en binnens hu- een Kelder in de aarde geworpen : daar na in het foor- jaar weer in de grond gezet , op cen warme plaats ; zoo fchietenze nieuwe Looren; bekomen Bloemen y en komen nip ZaaaU Doch eer men ze in huyi brer Cc ^ moet lks< HRYVINC BEK KRUYDEN ,B0LLtN EN BtOB*N , III BoEK , 4U Wit on- trent de Aanwin* ning. roode 4I t moet men al de Hoofden van binnen uyrhoolcn , en van hare Herttn beroven. AU men nu Zaad van haar gewonnen heeft , verftervcn Worden dcrhalvcn . , jaar, met cen afgaande Maan van Aïatrt, (of ook JESuT v "'/;'" > ,,m M vrocs in dc Zomtr tc "" «o. hcbbei niciwr|ci n met d< 'laan, mm moet in |„ ■, .ptember twee voeten van malkander wordea- tot 3 in gemaakte kuylen g ,nde , in -/ om ordieso orden mogten. \\ M bc'- en bekomen een aangenamer fmaak j inneerze in iedei gezet in een andere grond , or zandigc pla.1, Igt ju en onbebouwd, ftil , „Kü r Vu nging heeft gelccgcn* , doch nu op nieuws omgefmun-n . en wel gen cwor- ,] m i. Ondcrtuflchcn moet men wectcn, dat het Z.iad van Savoyfche Kool in deeze Landen niet langer dan een d blijft. Moet 1 weer 01 zondi 1. Om 'er I / van tc winnen, neemt men ■-/•teegens de /J inter mer dc gclicclc Hort el op, men bcwaml /e binnens hu I men zetze in het roorjtar weer in dc aarde; doch in zijn geheel, Loold. Dc Bh i irapa RUBRA BT ALRA , of vitte en roode Réopkool, van e- B I ml. bouwirjft Raapkool. moct 00|. jn ,] , grond , en Maan . doi h oiei in d jjjn. «k fierke koude, lilueyd in de tv Geweftel volkomen rijp , het welk dagelijks word bevonden goed tc zijn en tc blijven. De Brassica cauli pLora, in hei IftiitrUndfih genoemd m alle, en ook in deeze igt. /ij bemind cen goc- ligfi , lu< ! Ie , met 1 en ecn-jarigc Pacrd /aam voorzien : ook een ie vier. zes, of agt jaren te vo- ren U 1 cenige Vrucht te dn men d o diep op nieuws om- fmijtcn , en liet onderftc boven gelegt worden , gchccle Zomer rondom aan alle zijden van de Zon geraakt en bcfchccncn kan zijn. Miei doorzul- e voorlpocdig grocyen , en in ken. Zij 1 ren tamelijk veel Water. Geevtn aangc- Rlotme». Vcrdi dei Wüitn ; ïn- zondei en Vrucht o heb- in het t x rijp Zaad n •' uu m< ■ . Doch dit 2 bevind nun in dei len ondienlhg , om weer d re worden , vermits men daar van noyt goc- iet. Men moet derhalven t 'eiken* varfeh en goed Zaad liyt I tallen bekomen , hetwelk in iedei foorjaar , met een voil< Maan vbo léan . op cen zeer warme Muur of He) nig bevrijd voor alle Ie Winden . wel \ 1 101 til n 11 ige Paardcmift, 1 luchtigi ook met diepi bij Koikn in nn. AK nu tkonnnc jongen een vinger hoopte ?ijn Opgef , moet men ze op necmen , 'oor middelvan een kooppie of hlekke hoor % rulker dat ze in het hare Wor~ Ujvcnde, worden > t , en met of (bal n, weer tze deeze vcr- plantii \t worden . in dc voörhefenen^emeldde luchtige) en aan dit zijden ta I egene pliats , mg van aarde. Indien her dan niet recgend. moeten de Planten met een weynig Ree- gen-, maar gintfchclijk niet met Put-watcr, 'waar door Bloem- kool, en I derlioge i begecren. filoemen h In der Rig. Moet uyt 1 l^n Rupsen en ander dierlijk ongcdiert, bcfchadiging lijden. Boven dit alles diend men noch t n , dat men (choo- in het volgende jaar op dc zelve plaats , daar decz^ "Bloem-koi heeft , ^cen andere weer mag planten; maar ieder jaar moet men 't doen in een nieuwe varflC -c grond. Doch indien men daar Turkfibt Boo*e*, P*- J}uuiK£n • Kool. Aardnootiv. Bryomf.. RitofcilAS. fUMi. (-1- Mtio.ll- ' J , t.%19. .ftikj l. I. Sr//». I • Camrrtr. (l.r.4|. Hi f f te. Lx it I fr r*/ Durant. Htrb.foL 77- Rntslm. kift. PI. /M.IJ7. P//n. /. 10 t.p. 7- 413 fmaktn , of diergclijke rrmchtem zayd ofplanr, men zal bevinden, dar ze zeer goed en ende zul- len worden ; inzonderheyd als het gcichkd met een afgaande Maan. KRACHTEN. AI Je foortcn van AW, of Brajjlca, zijn rcrwar- mende en verdrogende in dcfl eerften graad ; daarbentcvens afvaccnJi. , verzachtende s hec- lendc; en te gelijk wat lcharp van aart. Doch lang gekookt , daar na geparft zijnde, en dus hare Zalpecte- nge natuur in 't Water afgclcgt hebbende, zijn ze koud, en droog in den zei ven graad. De Kool, inzonderheyd de rootte Slnykool , of Braf- fica eapitata rnbra , rauw, als een Salade gegecten, is goed teegens de gcbrcckcn der Milt , de brand van de Maag, de beevende ï.tedcn , en die een donkf' hebben. Voor de Maaltijd gebruykt, vcrlündcrdze de dronken-wordtng. Na den ceten genuttigd, neemt ze Je dronl-enfcbap wcch. De Bladeren op de Bloedvmnen en andere gezwellen gclcgt, verzachten de zelve, en doen ze doorbrceken. Op de Schurfttghejd en Roos gedaan , doen ze d qualcn verdwijnt n. ( >p het I loofd Belegt , \ er) . ren ze de njtvallmg des Hays. In de Mond geknauwd, en het Zap ingezsvolgcn , maakt een goede heldere Jlem. Gefloten, en zoo op Zeeren of Wonden gclcgt, g( zen ze de zelve. In Water, of ander Nat gekookt, en te zamen met dit Zap gegecten , opend lu r Ligchaarn : geeft ovci dig Zog in der Vrouwen Borftcn, en drijft het IV.tter der Blaas zf. Al te veel qcbruykt, of t °PgC- ftoofd , is voor een zwak Gezicht ondienftig. Maakt ook grof Bloed; belet de Slaap, en verftopt het Ligchaarn. Kool met zijn cyqcn Zaad en een 1 1 >dcn , en dikmaal deeze ko(t gegecten , is goed voor iiyieercn- de, graveelige, en UtVtTXMchtigt Mcnfchen. tiet cerfte Nat , daar de Kool ingezoden Is ge weeft, of het uytgiparfttc Zap van de AW, met kcr vermengd , verwekt de Maand/ronden: vc den Hor/f; maakt Stoelgang: verzacht en neemt wcch het tujten en znjz.en der Ooren , daar in gegoten zijnde. Met Wijn gedronken, geneert de betten der Slangen : zuyvcrd alle vnjle gezwellen en wonden : ook het Hoofd, in de Neusgaten opgefnoft ; en neemt wcch de gcbrcc- kcn der Zenuwen. Het gtdiftillccrdc Water van Bloem-kool , of Braffca canliflora, 's morgens nuchtcren gedronken, doodde Wormen , opend het Ligchaarn : geneert de becten der dolle Honden : belet de dronken. wording bij het drinken, en verdrijft de vlakken , fproetelen , en andere onzuy- verhecden van de Htnd. Het Zaad in Wijn of Mcede gezoden , en het Vel daar mee gewrecven , of daar van gedronken , heeft de zelve kracht. 4T4 Verfchey- oaèo. XCVI HOOFDSTUK. AARDNOOTEN. E Plant , in liet Neederlasutfeh dus genoemd , word in 't Latijn gehecren BüLBocastanum, om dat hare Wof- tel cen Knobbel, of Bulbus, een Bol, en van fmaak een CAfTAMl gelijk O: ook wel Blmi'm anticxi/orum, of Bumum der Ottde: in her Hoogdujtfcb 1 EatncASTEN . welk laatftc woord zoo veel als Aard- caflame bctcckcnd ; en in 't ftaliaanfch Bulbocasta- no , of Cast ■ CRESTI. "i deeze zijn mij in haren aart bekend geworden twee zeer veranderlijke aardige foortcn; te weet en: LBulP VVLCAl WHn+^m 'ene noot-, en II. I.i Ap„ rouo MA_Éboftt». oot m,t Bladere» rer. iah. Zijn beyde met van eevch de iclvc Om reemtng. ~~^ * wel beminnen ze een | mecne, icn met oude twee -jarige Pacrdcmirt : cen openc en w \ ^ het Ieeven. Geeven ieder Zomer Bloemen, Cn ook de 1 volkomen rijp Zaad, K *cl de H'inter-konde uyt/ïaan. Doch het BOLBOCASI IAJOS FOtio apii , Groott of groote Aardnoot met Loof van Peeter^el) , als de Air,!llo<* volkomen rijp Nc\ jc Ulix\j,' felle koude der U'.mcr. U dei Ivcn dicniU] «lat ze in de Wintertijd binncris huys gebrast , '« lue! fccldj cn n 1 ten; ook niet voor in hctlaatAc van Moert, begin van^pn7,nagelcegentlK\d v.ui de bcquaaj oronbcquaamhiwl .: ijd , weer bi" worden. Men moet baai voor te cn dekken voor ko*de bairigi Winden. Worden alleenlijk aangewonnen v' Zaad ; Am 't welk met een \ ' j| April niet diep \ d«» d in een Pot, gevuld met een zandige luchtige ^ grond; gezet op id> bc- ngd met cen we\ mg \\ okomtnetdl ort. Dcczc Plamen opgekomen zijnde , niet voor het tv jjju daar na hare cerde Bloemen; want de klcynluvd do />"/- wortelt jens vermag niet de zelve eerder, en «KW dat ze fteik genoeg jn, voort te breng. N 1 cen (lag van Aar D nlij- Ander (lic kergenoemt Aaruaklrs , zie het voorgaande I Awd' Hoofdfluk\j daar van twee onderfcheydene loorteu ilcr noylcl1, zelve word gehandeld. KRACHTEN. DE Aardnoot en, of Bnlbocaflanum , zijn warm en Dartmm droog m den earjftto giaid -, oafc een ireynig JJ'ZJ"-' te zamen-trekkende , cn openende van aart. Het Zap der Bladeren met Wijn gebrwkk of de Bollen in Water gezoden , of ook n , ?i|n zeer goed voor de geene, welke Bloed ff onwem, ófptjfcn: voor die haar W 'at er met konnen Londen: voor Lt/ dicócTeering hebben: door cen Iioogc val, of andercr >#/" ^ jze , inwendig verkeerd zijn. Vcrftcrkcn ook de Maag , cn geeven goed vocdzcl. Het Zaad is warm cn droog in het begin van den Unfe. 1. 4. derden graad. Het zelve gefloten, cn cen Dratl.mj ' 'l*:. daar van met Wijn ingenomen , neemt wcch de vcr« tUg-.tw* ftopthcyd van de Blaas , Nieren en Mtl . I voor de Lendenen. Doed het Water de> fen : jaagd uyt de Nageboorte; en verwekt de Aïaand- J} on den. XCVII HOOFDSTUK. B R Y O N I E. Jet alleen in bet Ne/lerlundfcb dus , Vcrfchef- maar ook van zommige wilde Wyn- de n*™cu« (.aard genoemd, word in het Latijn schectcn Bp i II og. dnjtfcb v kürbs , ZavnWvbbNj en Stk n- in het Frar. I < ov- 1 : in bet Italiaanfth nn BlAMCAj cn vi- TE NtKA. Hits WURTZ IC*. Waf voor een i 41 5 BrscHRYvrNG der Kruyden , B vicr 0Q. r van zijn mi) in haren aart bekend geworden vier icy- ondcrfchcydcnc foortcn ; ah: dcnclbor- j ,A ALBA, anders vitis Ai.nA , Otw'rttê ■wilde Wijngaard, anders Quanel-beUen. II. Bryo- nm NICRA, LabRüsca, ook Tamüs , of xMurtc Wil- ie Wijngaard. III. P>RYONIA OtLTICA BICOC- cos, of Wilde Wijngaard uyt Candient met twee 'Bt- zJèn. IV. Bryonia Critica maculosa, of wil- de Wijngaard uyt Ctndien , met gevlekte Bladeren. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarnee- /ij beminnen een goede, gemecne , zoo wel zan- digc , klcyigc , als andere grond ; doch wel voorzien /.) bemin- mct tW(.( . en Kocycmift. Hebben zóo lief een fcnaauwaï Is een opene plaats, en wil- len veel Water. Blooii Heen 10 de Zomer , maar iok gcmeenelijk ieder jaar , inzonderheyd bij goede warme tijden, in deeze koude Landen volkomen Aanwin- 1 jp f. Verliezen in den Herffl fchiclijk haar Loof; n'ng ' m liet Voorjaar weer te voorfchijn komt , en ' vaardig opfehict uyt hare veclc jaren lang goed blij- Vend( 1 lil M Wortel. Verdragen geduldig fterke Forj}, in konnen doof geen ander middel aangewonnen wor- den , als ei. lojM haar Zdad\ het welk meteen wafTendc of volle Maan van Afaert, gcmeenelijk niet boven een ftroobrcedtediep, word gezayd. Wijde De Bryonia Cri PICA mcoccos, of wilde Wtjn- <>rd gaard uyt Candien , met twee Reuen , bij malkander ndej en Cretica maculosa , of met gevlekte Bladeren, zijn tcederdcr dan de voorgaande. Konnen 1 qualijk verdragen veelvoudige koude Reegenen, en de fclncyd der ftrenge Vorften, buyten ftaaneic. Moc- Waarncc Un dethilven, met een wafTendc Maan van April in Ding. Potten geplant zijnde , in het begin van Ollober bin- nens huys worden gebragt; op een ccmccnc plaats ge- zet, daar men ze wivnig ofgeen vochtighcycïlaat ont- gingen. In het laatftc van Matrt , of het begin van I April , field men ze weer buyten ; en men laat haar de Zonncftralcn genieren. Dcezc konnen niet alleen door Zaad , op de voriqc ld , maar ook door afgebrok^ne takken der Wortelen , welke men op de genoemde tijd verzet, ver- mttnigvuldigd worden. KRACHTEN. ' Aanwin- uing. DtJ I. «.10. r»oft. l. 4. Mêfmêtüè. ftf. fUni. f. ji. G*!en. Uk, Sim} 6. Dr. Bladeren en Frucbttn der witte Bryonie , of vitis alba , zijn fcharp en bijtende van aart. De Wortel daar recgens is matig verwarmende, zuy verende, \k\<.-> en dun van dcclen. * >P wat voo mcn deeze /fryomVgcbruykt in- wendig , zij purgeerd , en ontftcld net Llgchaam gc- tg : zoo dat alleenlijk twee Drachmen daar van in- genomen , of flegts in Water gezoden , en daar in ge- baad , de Vrouwen een misval veroorzaakt, en de 1 Ligchaam docd fterven. EeVehwaJ rei- ie de Moeder , en docd de Afaandftondtn voort- komen, welke verftopr waren, 't Gcbruyk van binnen is derhalven meed nut goed. De Wijn, waai in de 11 ortelen gekookt zijn, of het uvtgcparlhc Zap der ztJvc, met Meel van Lrwcten en jriek vermengd; dan daar mee beftrecken, maakt en zuyver Vcl\ doende van het *elvc -.-lekl^n cn fproetelen. Da Worm met wijn gefloten, fcheyd het %eron- nene ''leed \ cn verdrijfd de blattw-gejlagene pJekhn. Met Zout vermengd , cn gefloten , is goed vooi voort fpruy rende '/.teren \ voor alle vuyle cn lopende gaten der i De Bryonia nigra , of zwarte Bryonie , is veel ■•'»er van krachten, cn niet zoo quaadaardi" van natuur. ^ en worden de jonge Scheuten der zelve in het voorjaar gekookt , cn met andere fpijzen gegecten. 01 i.r.v EN Bloemt \ , III Bolk , 4,ö Maken een open Ligchaam, cn zijn de Maag, ^ hare te zamen-trekkende kracht , aangenaam. Doe zachtjens Hateren. Verwekken der Vrouwen Maand jlonden ; cn zijn zeer dicnftig voor de gcene die beroer! u!T of met de vallende Ziekte beladen zijn. Maken ètA:- kleyn . en neemen wech de HoofdxAvijmelmg. Dc4 • Wortel in dc Afch gebraden , en met Wijn ingenomen verwekt luft tot het tchtt-wtrk. * XCVIII HOOFDSTUK. RIEDTGRAS. Ord met deczen, en, mijns wectens, Vcrfh ten anderen naam in het Neeaer^oSnZ. landfeh genoemd. In het Latijn gC- heeten Bütoniüm, Spargamvm, en Platanaria : in 't lloogduytfch Iceisknopüen 1 cn in \Jialiaanfih SPARGANIOi Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Twee ver twee ondcrfchcydcnc foortcn ; namcntlijk: fiheydaj I. B u to n 1 u M R AMOSUM , of Riedtgras met takelt {oonta- Blotmtn. II. Sparcanium non Ramosum, of Riedt- gras met Bloemen ronder Talken. Beydc zijn ze van ccven dc zelve Bouwing cn Waarneeming. Zij beminnen een luchtige, goede, zandige airde, Watvoor met oude Paarde- cn Kocycmift wel voorzien : een ccn "rjt donkere of fehaduwachtigc, cn vochtige plaats ; onk zlj bcmm* veel Reegen , welke ze in overvloed konnen verdra- ""' gen ; zoo dat men ze ook zelfs in het Water ziet grocyen. Ieder Zomer blocyenze zeer aardig ; doch gceven zelden volkomen rijp Zaad. Konnen fterke koude en andere ongclccgcnthecdcn der Winter zonder Ichade uytftaan. Nier anders, als door hare aanjje- grocyde jonge Scheut jent , die men met een wafTendc Maan in slpnl van dc oude afneemt, en vcrplant, kon- nen ze vermeemgvuldigd worden. KRACHTEN. Riedtgras , of Sparganium , is koud cn droog rWw-ré van aart. Dc Wortel cn Bladeren gedroogd , ^"■'■i6- gefloten, cn daar van met Wijn ingenomen , £,*; f, of dc zelve in Wijn gekookt, cn daar van gedronken, f.xl. geneczen dc beet en Qnjlttktn der Slangtn, Adderen , cn Trtpufa andeier giftige Dieren. Doen ook het Water der Bla.ts ''V' lojftn ; cn zijn goed teegens het Gravttl. Dc 'Bloemen cn Zaadknoppen zijn verdrogende, cn een wcynig te zamen-trekkende van aart. In Wijn gezoden , hebben ze dc zelve kracht tecgens dc ge- noemde gebrceken ; inzonderheyd als men de Won- den , veroorzaakt door giftige Dieren , ook daar mee wafcht. XCIX HOOFDSTUK. ASTEROIDES. C^jEjUs , cn met gecnen anderen naam ^e"^"?c. kend; ook zoo genoemd, om dat ue 00: ■ rjrtftfcie- tenJc StecJcn. Gemunte co ftcIJing rco. Blocmca. Zttd Aanwin- ning. H*e men deezc Plant moet wiunec- QlCQ. Zonder- )lnge deugden °>rWor- re?gtns Het heeft een van buyter, bruyn-vcrwigc, van bin- nen witte, ook tamelijk dikke, ronde, en ftompc yeexxiwortel\ voorzien met cenige aanhangende, dikke, korte, ovaalswijzc-rondc, ook voor met een Steurt- je begaafde, en daar gcmecnclijk fpits-rocgaandc Knob- beien , of zijde-Jcheuten , die van de Per o nu. mei zier ongelijk. Jaarlijks fchictcn uyt de zelve op cenige wcynigc Steden, ieder uyt een bijzonder Hert. Deeze zijn matig-dik ; ontrent rond ; drie voeten , wat meer of min, hoog; uytwendig bleek-groen van verwe ; \ D binnen uyt den groenen witachtig: aan welke in het ronde, niet hoog boven malkander, aan 't bcnccdcnftc gedeelte, aardige Bladeren groeven; in gedaante zeer overeenkomende met die van onze gemeene OJJ'etong, of Bnglojfnm vulgare; een halve voer , wat meer of minder lang , een vinger of duym breed. Ruften op gecne Steelt jens , maar zijn onder digt aan de oplchie- tende Steden gehegt , en de zelve- daar gelijk als om- helzende. Voorcyndig n (pii> puur. Zijn niet zeer dik , en zagt vaD ttll ; aan de randen een v. als getand: aangenaam bleek- lm o ui \ ui verwe; watbit- i (maali ; en in 't midden voorzien met een regt- doorgaandc grootc slier , uyt welke /eer veel klcync voortkomen, ter zijden na ac randen fchuyns omhoog uyi locyendc. In liet middelde en bovenfte gedeelte der zelve Steden grocyen i I ook noch andere veel kleyner, en hol boven malkander gefielde Blade- ren , nu uyt de cene, dan uyt de andere zijde voort- (chietende. TufTchen welke vijf, zes , zeeven , of agt tccdcrc Steeltjens , ontrent een kkyne vinger lang , te voorfchijn worden gebragt. Op de bovenfte punten deczer Steeltjens ziet men de Bloemen zitten, van een zeer bcvallijke aanfehouwing ; tamelijk groot, rond en vlak open gefield , doch zon- der i-enigc reuk. Biftaan uyt tien en KWaalf, of meer, ook minder, fchoon-geel-vcrwigc , klcync, langwcr- cn voor ftomp-rond toegaande Bladen jens; hou- dende in hel midden zeer veel aangenaam-roodcen kor- te Nop jens. Als ze cenige dagen geopend hebb. (taan, vergaan ze cyndelijk in haar ld ven; nalatende een kleyn . langwi i d\e\ het welk in on7 den niet anders als bij goede Zomers zijne volle njpheyd bekomt. Deczc Plant word aangewonnen , bcydc door het genulddc Zaad, en door de aangegrocyde Wortelen. Het cene zayd men, de andere vcrplant men, m- waflende Maan van yipnl, in cen Pot , gevuld meteen goede, zandigc aarde, v. cl doormengd met cen-jarage Kocycmiit , en cen wcynig Mol der verrotte Boom- bladeren. Het Zaad moet maar een vingcr-breed diep zijn ingclcgt, om dies te becter te konncn uyt- leliicten. Du Gewas bemind uyt cygencr aart een opene, vrije, wel ter Zon gelccgcnc plaats , voor alle koude Ooflc- cn Noorde-wmden befchut. Wil, gedurende de Zo- mer y tamelijk veel Water. Maar 's Winters ((hinde D Pot , gevuld met de voorgemelddc aarde; en in het laatft van September , of begin van Otiober, na ge- lccgenthcyd dat de tijd bequaam of onbequaam is,bin- nens huys gefa ode, op een goede, luchtige pbats , d la bij forft in gevuurd word door cen yzcre 0\. rd deeze Plant alleen matige voch- tighcyd , wijl ze DU mterfche dagen niet te veel nat ver- dragen mag. KRACHTEN. DE Wortelen van dit Gewas , welke, om lurer deil] meer gcbruykt worden als de bla- deren oï Bloemen , zijnlijmig, of klccvcndcvan aart; ook verdrogende m den eerden, verwarmende tot in den derden graad. De zelve gepulvcnfeert, na dat ze gedroogd zijn ge- worden , en daar van een oncc 's morgcm nuchtcren re, omen met W i,n , Hier, of c.n.g ander bcquajr. vocht; ook wel ten vier uuren 's namidi d*t de l" gtnthcNdvandekra.1 Moed fpoHU'en ophouden : (tempt het Bloeden nu Ue Aens: liild het al te veel br^n ; cn geneeH /eer voorlpocd.g de geene , wdkc , jn ttm onnatuurlijk* Byk-, cn van de r—de Loop. Icv<;ni Bbemen,c.O., der in roodc Wijn ; en daar van cenige dagen achter mal- fcindei u nuchtcren het e] VJn een pintjc, of een kleyn Roemertje vol nken. \ Rerkl daarenboven de A/a.tg, ]]c andere inwendige Deelen. \ ,rtc U]j de t.wijmeling ofdraimg des J/ooJ., |fc« tcc. gens meer andere gebreèken. C HOOFDSTUK'. SENEGROEN. N hi rlemdfeb niet alleen dus , Verfchey- maar ook van \ce!i h noemd. In het Utijn Bui i a, Consomda Média: in hei Hoog. dujtjch ( en in het Ita- h.ianjch Co- n MrzANA, [ randmi \, ol ook n i :'.a Laurbivtina; I mij ui luren aan bekend geworden du- I vcrfchcydcnc foorten • al-, ■ I. BüGl ai. ' met ee. blauwe Bloem. II. Flore albo , of met ten witte Bloem. lil. Ilore RUBRo, of met een roodc Bloem. Alle zijn ze van d Stuwing cn ll'.t.n neen: Zij beminnen , u uurlijke cygcnfe I gemecne , goede , zandigc , wcl-gcmeihc aarde : nc , vrije, bcquaamlijk-gclccr i , cn Veel Water. Brengen tmen voort, en ook met goede Zomers volkonu uid. Konncn (terke Pbrft, cn allcrlcy andere ongclcegcnt- Al" hecden der Winter verdragen. Worden niet alleen a.m- ",ns* gewonnen door haar Zaad, het welk met cen waden- de Maan vin slpril de aarde moet aanbevolen zijn , niet diep daar ingelcgr ; maar ook door hare aangev. fene jonge Loof en, welke van haai ; Iven gen H'ortelen vatten. Dan worden ze op de genoemde ti of ook wel in jiugufim , van de oude afgenomen cn vcrplant. KRACHTEN. SFnegroen , of Bugla, een zeer Medicinaal Om fJnJt. is verwarmende , verdrogende , cn een wcynig te H- zamcntrckkcndc van aart. In Wijn gezoden, cn elair van gedronken , of her Zap mei Wijn ingenomen, f, | geronnen Bloed; doed verdwijnen de blauw-gejla^ene pielden : is goed Courant. voor de gecne , die door een val of anders van binnen H,ri- /•'• geanetji , ook voor die gebroken zijn : diend in de JJJj^j^- Koortzsn; dcfgclijks tecgens de Kanker. Gcnctft alle, Wonden desLigtl verwonderlijk^ al wierd ook maar alleenlijk daar op gclcgr het Poeder der gedroogde Bladeren, of de Bladeren :de^itrr% gewaflehen met hel hier van tediftiBeerdt I ir- enboven een krachtig middel teegens de Tak}*" of Speenen aan het loniiment. Verdrijft de OtilxMtht, DtJm.l.f* Gcnccft de vnyfe ^.weeringen des Monds, cn aan andere ' '7« deelen des Ligchaams. Ook ' pi /endaar het vel affefthaa i'ueder flcgts daar op geftroyd. Opcnd de verjloptheid van de Leever , cn vcriterkt alle inwendige de. Dd < I 4ip Beschryvikc der Kruyden, Bollen- en Bloemen* , III Boek, 4, DSTU K. Verf II O O F U N E L L E. ' Plant , dus van cen ieder in het A'eederlandfch genoemd , word in het Latijn gchcctcn Brunm.la, of Pi miia, 00k ( ONS O LID A minor: in hef Hoogdttjtfib Brauni i i bh .- in 't mfib DRÜNBLLI , en in 't It.üiaanfch ' OJ.IDA MINORBi Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee ondcrlehcydenc foortcn : I. BRV . i.orf. puRPunio, of Hrunella met een purpure Bloem. II. Bruneli i PLORB albo , of lirunelle met een vitte Bloem. Bcydc zijn ze van dezel- ve Bouwt ng en JV.tarneeming. Zij i goede, met oude Kocyc- ol i' rdemÜl genoegzaam doormengde, als een gemee- Qegte, zandigc grond: een opene, vrije plaats; eo vcd Keepen; ook al Vrij groorc droogte. i fenx4 ; tn geevcn ieder jaar in den Iferffl low volkomen njp Zaad. Konncn Vorft , en alle ai ongclccgcnrhecdcn des tijds nytftaan. Worden aan- gewonnen alleenlijk door het ecdagte haar Zaad\ 'r zij dat het neergevallene van zelfs voortkomt, of dat men I met een wallende Maan van At.icrt aan de aarde bc- II , niet diep daar in gelcgt zijnde. KRACHTEN. RiDiclk Is middelmatig koud en warm van aart. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , ver- mag alles wat van de Bu^la , of Senegroen is gc- Zcgt. Geneert daarenboven de ellendige quaal, welke men noemd de Bruyne ; in welke Tong en Keel dik , heet, droog, en rauw zijnde, men daar meede qor- geldj na dat men ceift een Ader onder de Tong heeft nen. 1 renboven opend ze de Galblaas. Neemt wech de ver/fopping van Leever en Milt. Geneert allcrlcy voorteetende weeringen , als men de zelve wafcht met het Zap der Bladeren. Ook zoo wel inwendige als uitwendige Wonden ; en de Breuken der jonge Kin- deren. ■.ir. Verzacht en neemt wech de brand van '/ Ingewand. lA.t.io. I.oft op het inwendig leggende geronnen Bloed. Bewaard de menfeh voor de Ptji : rcynigd de Borft, en docd H .,. teren. Is goed teegens Koortsen. Het ?el\ e vermag ook het gcdiftillcerdc Water der (eren en Bloemen. Tra; i. (.»f. 103. B DiJt jiJj. I. ƒ. f. /. 1. /#/. ;6o. men. Drie ver- (II HOOFDSTUK. WAALWORTEL En zeer Medicinale Tlatit , dus gc- I in het .Wederlandfch: in het FIYTUM majvs , of CONSOLX.OA major : in het Hoog- '■> WAI , SCHWARTZ- wurtz , en Bexnwellb , in het -YRF, Of ORIILLE D'ASNEJ UI t Ju- liAanfcb ( ONSOl ida macgiore. n ïijn mij m luien aart bekend geworden dr, e I 1PHYT0M MAJÜS riORo 1-VRPURro , of groot: rl(i mct fcn pMrflfre hloem% | | Ol »*et een witachnge Bloem. 1 1 OSVM . o[- ll.uthronel met Knobbe- Wfcn liJD ze van de zelve Bouw.no cn ttctmutr* *■* er geernc hebben ze een gemecne, Zoo wd fl te, zandige, ah luchtige weUgandhe ; 7QO wel 11*1""'* natuuil.jk-vocht.ge, als een gantfeh WitendirieeaLS ' een vrije, wel ter Zon ftaandc zoo zeer als cen f k duwachtigc plaati: matig, cn ook veel Reegen nMmm wel Jeder jaar, doch geevcn geen volkomen ï^a^ rijp Zaad als zomt.jds b,j zeer goede Zomen. Kon 3« nen geduldig alle ongeleegenthecdcn der Wimtr uvt" flaan. Zijn \an naturen lang-lcevcndc. Worden beq'u mcr aangnvonnen , zoo door hare aangevallene JJ] Wortelen, als door haar Zaad. J &e De gcmclddc aangegroeyde Wortelen vcrplant men * . alleen in "t/W^rnct een waflendc Maan, milJ ni?* het mag ook gclclucdcn door de gchcclc Zomer de Bladeren afgefnecden zijnde. Het Zaad word meteen waflende Maan van slpril, of Meurt, de aarde aanbc volen, niet boven een ftroobrcedte diep daar ingclij?" cn gedurig vochtig gehouden. ° ' KRACHTEN. W Walwortel, ofConfolida major , is matig voch- G tig cn warm van aart, ook een wcynig te za- IMj£ men trek kende. fax In Wijn gezoden, cn daar van cenige dagen achter malkander gedronken, of de Wort elen in Zuykeringe- legt , cn zoo gebruykt : of de zelve Wortelen in Melk Lurlt ,. gekookt, cn dcezc Pap gegecten op een ftuk Boteren mn.iu Brood : of het gcdiftillcerdc Water daarvan gcdron- Dtdlf- ken , geneert de gebrceken der Borjh. de Breuken, of Jif", lL Gefcheurtheyd ; alle inwendige en uitwendige Wonden; c.i ' de gezwellen der Nieren : ItiJd ook het Bloeden der ""/'-'f zelve; de/?«;4-cn roode Loop; de onnatuurlijke Vloeden "I'1* der Vrouwen ; de ontftecking des ^arfdarms • cn de bloedige Talken of Speencn aan het Fondament. Vcr- zagt ook de hardigheyd van de Keel , en hecld de ge- brokene Beenderen. De groene Wortel gcrafpt , plaaitcrs-wijzc op cen doekje gefmeerr, en gclegt op de plaatzcn , daar men de fmerten van 't Flerejïjn of Podagra gevoeld, neemt terftond de pijn wech. De Syroop, hier van gemaakt , is zeer dienftig voor dm*. de gebrceken der Longe. Helpt de gcene, welke Bloed L+l+ fpouwen : verjaagt de hitte der Koor tien , cn renccfl de Hoeft. ö H er HOOFDSTUK. E O O G E. iP het Needer landfeb dus genoemd , V«ffthff« 'word in het Latijn gcheetcn Bvph- ieDiaca' thalmum : in het Hoogdityfc» Rindsz-auc : in 't Franfcb Oeil de Beuf; en in het Italiaanfch Büftal- MO, OCCHIO Dl BOVE. van zijn mij in haren aart bekend geworden v ier Vier on- ondcrfchcydcnc foortcn : j^jgi. I. Buphthalmum vl'LCare, of gemeene Koe- tcn. oog. II. Tenuifolium, of Koeoog met dunne , [mal- le en teedere Bladeren; van zommigc ook wel genoemd Heli.eborus ferulaclus, of Nieswortel , met Bla- deren van Ferula, weegens hare Wortel , die dezelve al vrij wel gelijkt. III." Torus miilefolii, ol'AW- oog met Bladeren van Dujiiendblad. IV. Buphthal- mum Crfticum FLOEB Atr.o, of Koeoog ujt Can- dien, met een witte Bloem. Niet al te zamen zijn ze van de Zelve Bouwing cn Waarneeming. Ecvcmvcl beminnen ze alle een qoedc cemecne, zan- CronJ' digc, liever met oude twec-jarige Koeyc-of Paardemift doormengde , als glOtfch geen gemeftte aarde: cenvnic en wel ter Zon gelccgcnc plaatN. Konncn zoo wel veel Water, als matige vochtighcyd verdragen. Het K. o r o o o. Gansebloim. C a M i Kocoog, Kowof met BI* bui. Koeoog l.iullcBli- Oocn. J-.ietmui. C0. i. UkLI.L Clufmsl.y Mo. 4" Buphthaimum vulgarf. , of gemeene Kte- fldgr , en Cr , of" Koeoo*e van Gandten met een vitre lloem , blijven nut mi. er dan cene Zomer in het leevcn. Worden dcrlulvcn ieder jaar, met cen wadende Maan van Aiaert of* April t na dat her ich aanftcld, weer op n en langdurende Bloemen voort, en gecven in der. n rijp Zaad. ILc liri'iniiMMi'M POL1I1 M1LLSPOZ.II , of Koeoog met Bladeren van Duy^cndblad , blijft twee , en ook dne jaren lang in het leevcn. Verdraagd fferke koude. Bloeyd zeer fchoon in het tweede , en ook dik- maal in het derde jaar. Geeft in den / f volkomen rijp Z**dy en verfrerft daar na. Moet dcrhalven t'el- v/afTende Mam in het Voorjaar , weer op /ayd zijn : alhoewel de mocyte der Zajmg Is niet nodig /e, door het neergevallene Za.id, genoeg van zelfs opflaan. Het i . of Koeoog met dunne [malle Bladeren, ook genoemd i RUS FPRULACEUS, Is ten aardig GeW.U. Blijft lflUM jaren, in htt leeven. Geelt elke Zomer bt !:gc Bloemen; maar noyt, in dcezc Landen, cc- nig rijp Zaad. Word echter bcquaam genoeg vermee- mgvuldigd door hare aangegrocyde jonge Wortelen ; welke men met een waflende Maan van April oi J van de oude afneemt, en vcrplant. KRACHTEN. KOeoog, of Buphthalmum , is droog in den cerrten, en warm in den tweeden graad ; daar bij een wty- oig purgeerende van aart. Het uytgcparrttc Zap van Koeoog met Wijn ingeno- men, of in fpijzen gcbruykt, neemt wcch de verftopt- . an de liorjl. Jaagd ook door de ftoclgang uyt allerley waterachtige , verbrandde , zwaarmoedigheid veroorzakende, en zwartgallige vochten. Zet h<. ' ter uyt de Blaas voort. Verzacht alle gezwellen , en andere hardigheeden. De Bladeren geftampt ; dan op de Wonden en ^wee- ringen gclcgt, zuy veren en gcncczcn de zelve. Dit Krujd op de Btjltorven gehangen, verdrijft de Bijen, Vliegen, en doedze rtervcn. t i r. 421 Verfchcy- cc urnen. Vcdc ver- foonca , Tl« welke kier iee. borden. CIV HOOFDSTUK. GANSEBLOEM. let alleen bij de Needcrlandert met deczen naam bekend , maar ook van \eele genoemd Woth enGuL- DEP.LotM. In het Latijn Chrysan- themum; in het Hoogduytfth Sanct Johansblum : en Ganszblum : en in het Italuunfth Chrisantemo. Hier van 2ijn mij in haren aart vcrfchcydcnc aardige foortcn bekend geworden; als: I. Chrysanthemum vulgarf Stcktum, oige- meene Koorn-ganzebloem. II. Creticum flore al- BO MFDio i UTro , of Ganzebloem van Candien nut een witte en van binnen geele verwe. III. Vai . of Ganze bloem van Valenttcn in Spaan je. IV. INUM alterum crassiori FOLIO, of twee- de foort van Ganzebloem , bij Valentien voortkomende, met dikker Bladt. ,s polio I L i , of Spaan f the Ganzebloem met Bladeren van Madelieven. VI. M^rinum LosiTAHICflM, of Por- tugalfche Zee-ganzebloem ; ook wel genoemd Crith- MUBI MAK INUM, of CllETA MAK1MA IIORE I UTEO, dat is , Zee-crithmum , of Zee-creta met een geele Bloem. V4I. Chrysanthemum AntlCANUM re- pen $, of Afrtcaanfchc klejne kr typende Gun ze bloem, langer dan ecne Zomer in I v{c; cn meer andere. Alle zijn ze gantfchclijk niet van de zelve Btmwint en Wtunmmmg. iinnen een gemeene , zandigc grond , met CronJ. twcc-lJ" M2icn | ten opene , Il plaats, cn matig, , „inden volkomen njp Zaad, cn vergaan daar me, Unwia. derhalvcn in ieder leerjaar , met een wadende Maan lu0* van A/aert, op nieuws, niet dj . J/ijn. Het Chrysanthi mum , HnM-Cttne- i\i , of Ganzebloem met B/aderen r • i urt ven Hjt Sp.x- ,( niet zoo haart ; draagd felle forji; bloeyd de tweede Zomer, g, Zaad, en vcrltcrft daar mee. Moet d de genoemd , met de pcmclddc Maan, « opnictiv | /,,n: B|| nfl Zaad dikmaal van zelfs genoeg opflaat en 'te voof- mr. Het Chryvwthi mum P1KBCRINUM , of Vir- CtNIANUM HAJUJ FLORI vreemde, oUrir-xlM<\e KtktêtM van een geele verve , f^Tzc. ren in het leevcn. i isarr. Ver* bloem. •d alle ongclccgcnthtcdcn van Winter cn ZëM Hrcngd vooi icengantl Sicet, - Bloemen, maarnrvcin, ,,p Zaad. Kan echter gi u vermotntgvuldif den door hirc jonge Wortelt jens , welke men met willende Maan in s/pril van de oude afneemt , cn vcrplant. Het Chrysanthemum MARINUM Lum , llRai. PlORl ' l'ortugalfche geele Zee-^am.ebloem, \ hc K60'" fl cenige jaren in het leevcn. Is j£°* .ind een gcmccnc aarde, met oude Pacrdcmift cn veel Duyn-zand vermengd. Geeft wel jaarlijks cen fchoonc Bloem ; maar zelden, ten /ij met goede Zo- mers , volkomen Za.id. Kin op gicncrley wijze de WMrnec koude der Winter verdragen. V , lulv'en met cen ming. i.nele Mam van yfpnl , ruvm cen Oroobrcedrc d in cen Pot ge/ iyd njnde, in den fferffl voor veel kou- de reegenen wel gewagt : in Üclober binnens huys gc- ftcld ; met flcgts een wcynig Water onderhouden , wijl ze door wat te veel lichtelijk vergaai ; cn niet voor in het begin van April , of in het laatftc van A/aert , met een zoete reegen ten gebragt, doch voor- zichtig bewaard voor koude nagien , veel Hater , cn fchrale winden. KRACHTEN. Gvlnzebloem , of Chrjftnthemum , is warm cn Durjnt. droog van aart. Hirb. fni VtBUdffiM, Bloemen cn Zaad in Wijn £C-j]„}*)'^ kookt, cn daar van gedronken , geneert de getne dicf.178. met de GeeUutht beladen zijn ; cn drijft het Gra- l ui" ' ♦ veel af. «nrr.6,. De Bladeren worden ook Wel in een S .lade, of Moe f- jc gegtcttn, om een open Ligchaam te maken. CV HOOFDSTUK. C A M I L L E. ► Fk genoeg bekend, word in het A'ee- Verfchey- derland/th dus genoemd. In het La- dc o*™6"- ttjn Camomiela, of ( in het Hoofdujtfch Camii n s : m 't Franfch CAMOMittr; cn in het Ito- — Itaaufch Camomilla. van zijn mij in haren aart bekend geworden v in 't Hoof- xtcrcfl ir» dujtji h 4*3 Br.scHRYvixc dhr. Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, Rnom- kïxc, en ■ .die Ci/nil. mag. rooT-éttnrfth Krotendillj in het Fraafeb Espabgoütï mi Chablsmelvm Romanum PLORE SIMP] of Roomfibe C.imille mei een enkele Bloem. IV. Ro- manum FLOR E i <>( Roomfche Camilte met een dubbele 'Bloem. V. HlSPANICUM nu do CA> ■ fïhe C.tmille met bloote Hoofdjens. VI. Pra- I fisi'AMfur.i , Of Spaonfihë op gras. pLt.ux.cn grocynde Camille. VI f. Palustre l>- sitanicum , of Portugalfche Camille % wafTcndc in waterachtige plaatsen ; en dan noch meer andere. Niet alle zijnze '•ui de zelve Bomvmg en JV.urnce- ming. Wat voor Ecvcnwcl beminnen ze alle een gcmccnc , zandigc, 'n,, ongemeftte , doch liever cen v. Jgcmcfttc aarde , i Zon geleegene plaats , en matige re !. veel voentigheyd. Blijven ten deden niet i il.in eene Zomer in hei lecven: want nis ze *jt~ gebloejdy en gcmtrnelijk rijp Zaad gegecven hebben, verftervenzc. Moeten dernalven ieder Voorjaar, met een wa/Tende Maan i Aiaert , op nieuws weerge- zayd zijn, Doch flaan ook dikmaal genoeg van 24 lis Op. Het ChaMjBMELUM Romanum flore SIMPLI- c\ , of Roomfche Camil met een enkele Bloem; Flo- ii ri BNO , of met een dubbele Bloem ; en Cham/e- miium nudo CAPITI HlSPANICUM, of Spaanfehe Cumil met geele bloote Ifoofdjcns, geeven in deeze Gc- eenig rijp Zaad. Konncn de Winterkou- de tamelijk wel verdragen) en blijven eenige jaren 1 leeven. Word< n alleen ii.wgnvonr.cn en vermec- nigvuldtgd door hare aangcwafllne Scheuten .• welke men in het midden een wcynig in de aarde drukt, en lijk Wortel vatten, /eer bcquaamlijk kan dit in il ii II rffi i < I, hii dl n. Het is ook goed , dat in c ujtgeblocjd hebben , boven een wcynig af- ftijdj blijven ze dies te beeter over. Mogen niet alleen in slpnl, maar ook in Auguftut opgenomen en worden. Ccm' I >' Wil DB en GEMFENE TAMME CaMILLE WOr- i in het wild op zandigc plaatzcn gezien. rmii u malkander niet ongelijk zijn , zoo worden re onder- ze van vcclc ten onregt voor ccncrlcy gehouden; zon- 1J,c>'ticn- di .kt, en de eene- onder de andere kt. Dit misbruyk kan men voorkomen, als men QegtS nauw let op de binnenfte Kmpjent der Bloemen ; welke in dttammeCamillen veel fijner en t< rijn, als in de wilde. Ook zijn de BUdertjens wel zoo dun, en van een becter reuk. KRACHTEN. ï l'b' l ~Y C,r"ille' of> cij*m«mclum , is verwarmende 3- &6.mp' JL_>/ M Vt 'u,,'°gcndc m dcn cerften graad. Ook fijn ^in-i-7. v,11! vens verteerende, ontfluy* tende, en verzachtende \m aaj fciM*1' Sf*'11* in W,in g«odcn, en daar van gedronken, Jt-m. \ ''•""'te . en doode Vrucht. Vei alle harde en gevweUene doelen d nms , en de ao het Graveel. Neemt wcch het Colijkj alle n , en Bujfkjr,mping. I s gi i< .1 voor de KoortKen; de Geelzucht; de gebreeken der Lccver ; en verteerd alle rouwt vochtig! ■ Bloemen gedroogd, gefloten , en daar van een Drachma m ü ingenomen, geneert de beeten en tek^n der giftig* | Dcczc Bloemen op nllc te* en Zweermgen gclcgt , zu\ veren en I uc /clve. Het Krujd in Water gezoden , en op de Blaas gc- tacht de fmertcn van het Graveel-, docd de s^»rljumt en gemakkelijk Water Uiten. Met het gediltüleerde Water Je Mond gewtffchen , ('8- §en« wr»^*. v.n de zelve, Met Zuyker & Trqm Ut. dror .enen fmertcn der /.-er//. ' ■»•• üt ; ÖMrftfl» verzacht allcrlcy wecdommen t ia, r>oJ. i. 8. 4M des Ligchaams. Helpt de vermoeyde I ecH, n . los en flap het geen Ih;. ge.pannen „ : ?* ,™ ' < hirdighecden; opend de vcrftopthccdcn.cnis zec-V ftiginalJ, „, teegensdew,^; , en andere ongcleegcnthccdcn bereyd. ™ De Roomfche CamUle, of CbamomilU Romff mca Indien niet , zoo blijft het noch aan de Steel zitten. Ilut" Het is donker groen. Als het een wcynig bleeker bc- gind te worden, heeft het zijne volkomene rijpheyd bercykt , en dan mag men het niet langer aan de Steel laten. K R N. B Rujnette , van aart. welke wij A C H T E of Eranthemum , is warm en droog l*^ '' Heeft de zelve krachten en deugden/ ., aangt weezen hebben van de wilde , ook tamme Camilien , en van de Koeoog , of Bnph- thalmum. Het Zaad geftoten , en daar van een Drachma met JJ Wijn ingenomen , word zeer gepreczen tecgens het ( ,g. cel. 1 let gediftilleerde Water deczer PUnt in de Oogenuc- F» daan , neemt de donkerheid van de té !1- ^c" nccfl ook de Oog-z,weermgen , daar opgclegr. 1 let KruydixWs geftoten . en gedaan op Monden, of oude Zweercn, zuvveid en heeld de zel\e. rvn Ttf *x> *\< MKNTUASTRDM VIRGINIANUM ORIGANITES riSTULOSUM.f1 415 Ml i. BfeRCWÜNT. WiniirkTN C VU HOOFDSTUK. M V N T. N'.rncn. Hn aangenaam en wel -bekend Ge- wm , dus in het Xeederlandfcb ge- refchrij- ving van Jictklern noemd. In het Lati ha : in het Hoogduyfch Munï Z8 , of m het Franfch M . Uéumfch M Vcrlhey- ' in zijn mij in haren aart veele veranderlijke foor- foortcn bekend geworden; te wecten: I. MfiNTHA CRISPA, of krujzx, kroez*, gekrulde A/nut. II. AscusTin icata, ge- bladerde A/m n t , met een geajrde "Bloem. III. Spi- CATA POLIO VARir.CATO, of geayde A/m nt met wit- en groen-bonte Bladeren. IV. C itrata , of Afunt , welriekende ah Citroen. V. CORYMBIFBRA , of Be- z tin-dragende A/nnt , anders Costüs hortlnsis, of Kost genoemd. VI. Aoj/atica , of Afunt , gror/ende in w.tt er achtige p laateen ; en Aqjjatica Spicata , of i\.tter-munt,met een Bloem-.\y. VII. Mini ha Cat- taria, live Ni.i'ETA, of KattekrMjd , anders Nepte. VIII. ( itaria AXPINA major , of groot Berg- kattekr*)d. IX. Ai.pina minor , of kleyn Berg- leattekrujd; fchictcndc van naturen eens hands lengte opwaarts. Krijgd uyt zijne witachtigc Vee^elwortel Steel ; doch in veclc klcync zich ,c J ' verdeelcnde j bleekgroen van verwej wolachtig, en vier-hockig gevormd : aan welke de Bladeren voort- komen, regt tecgens over malkander gevoegd, ruften- de op korte Steelt jens , doch gcmccnelijk neerwaarts hangende , nauwelijks een lid van een vinger lang , ook een \mger of wat minder breed ; achter aleiu- biccdft; voor (pies toegaande; blauwachtig-grocn-ver- v. ig ; en een weynig ruyg; aan de kanten gezaagd, en van aart het gemeene KattekrMjd gelijk. I DjTchen wel- ke zich vertonen witte Bloemen, aan bcydc de zijden van de Steel ; ook uyt de bovenftc der Steelen opge- ld liotcnc klcync Ajren ; boven ftomp-rond , en als Wit van ruyghcyd. De -aan zijnde, laten een klcyn , hoekig en zwart Zaad na. X. Cattaria Spicata < RADIC] mmirosa-, of Katte- krMjd met een Knobbelwortel , en bl.mw-geayde Bloem. 1 -Ie korte, dikke, en uyt den geelcn zwartachtigc '■e- Wortel fchictcn voort vierkante Steelen , ontrent twee met voctcn hoog, waar aan fchoonc Bladeren komen, een eeo Kaob- vinger, wat meer of minder, lang; een grootc duym enMume ***' llvt ^cn 1>,JUWcn grocn-vcrwig ; inwendig Rrayrdc door de veelheyd der Aderen gelijk als gcfronft ; voor Bloemen, (lomp pits toegaande; aan de kanten zoctjens gezaagd , tamelijk dik ; wel fterk , doch aangenaam van reuk ; ruftende op korte Steelt jens, twee en twee tecgens over malkander gefield. Uyt het bovenftc harcr Steelen fpruytcn vee Ie voor fpits-tocgaandc Ai- ren , een vinger en ook meerder lang. De verv. een weynig rosachtig : beftaan uyt veclc klcync Bla- dertjens, tuflehen welke veclc P ijd jen s vj orden gezien; waar uyt voortkomen klcync , fchoonc blauwe Bloe- it. men. Als ze ecnige wcymgc dagen geduurd hebben, in^; nalatende een klcyn . langwerpig, en zwart- blinkcnd Zaad. M. ( \ttaria radice tvberosa IPICATO paliido, of Katt£kruyd met een Knobbelwortel , en geayde bleel^witte Bloem. De Bla- deren deczer for. ; yncr , wel zoo ftomp , en blcc- kcr, ook de Bloem-ayen korter , en boven ftomper , of platter. XII. MlMHASTRUM VlRGIlflAMI Origamtis I istulosum, of wilde Virgwiaanfche A/n,:i , riekende U Orege , meteen lange Bloem, op de wijze van e.. D !>gclpijp,en dan noch meer andere. Al te zamen zijn ze van de zelve Bouwing en l '.'aarneen.. ode de laatft-gcmclddc foort , men mogt de KwiiBnt. zelve, mijn» oordeels , weegens de z; maar ge- AJJt ♦• droogd , in den derden. In Wijn gezoden, en daar van gedronken , of het Zap, met Wijn vermengd, ingenomen, verdrijfd het Ccltjkj en allcrlcy flag van Buikpijn. Verlicht den ar- Diqfi. 1. j. beyd der barende Vrouwen : verzacht de rauwheyd !-4/'i« van de Tong , daar mee gewaflehen zijnde; en Uii.smf, neemt ook de Hoofdpijn wcch. Docd het Braken op- 6. houden; ook de l/ik. Verjaagd de koude Pu. Is goed voor 't Graveel-, verfterkt de Maag; en de Geheugen verwekt luft tot de Bijjlaptng. Stild de onnatuurlijke fVm. Ito, witte Vloeden der Vrouwen. Ccnccft daarenboven de '• *♦ beeten en Jleehnócr giftige Dieren; ook der dolle Jhnd: daar van cedronke dijk het Kruyd opgcltgt. Dd 3 D« 417 ■ , Br.^imYviKC DK KRUYDr.v , Boi i.rv en Bioemen , III Bolk , 4l8 De Bhi,r,n met Garftcnmeclgcfcmpt.cn op aller- I v» geen zwangere Vrouwen gcbruyl, uordcn. . i »»- — - vncci voor dr Pt ene . wrlkr rrn k««„„ .. 1 A ■ Icy vwlUnitn gclcgt, Vcrwjw , Vrouwen Borftcn, en laten dc^daar louteren, I ,, ;, het gcdirtillccrdc Water ceni- .lkandcr gedronken, is ook zeer goed I de genoemde gcbrcckcn. Docd daarenbo- I bloeden ujt de Neus. Vcrftcrkt de I ,pcnd de verfloptheyd van Leever en Mik : n goeden Mem: zuy\trd Je Moeder , en het 'ligc Breuken; de dheyd der Borft. Verdrijft ,, l)t .sV/^r/- leren 1 loofden, fel. »8/. , i [e : en niet Azijn ingcno- i), dood de Wormen. TtiiTflntri Verf dl iniiKn. Vier on- licy- dene lour- ten. Grond. Waan. Befte Berg- mi mi . ikiJci. I Utflg. < vnr HOOTDSTUK. BERGMUNT. lUs in liet Neederl.wdfch genoemd , word in het Latijn geheeten Caia- MXNTHA MONTANA i in het lloog- dtijtfcb B&Ri i . of Akker- munt z: in het Fr.wfcb Ca lam ent, en in het Jtaliaanfch Calamento , MfiN ' i I LA. Hiei i ni) in haren aart vier foortcn bekend geworden ; I. Caiamimiia Montana VULOARIS OFFZCZNA- rum, of^emeene Bergmunt, in de Apoihcekcn gebruy- kelijki EL Iontana inodoka, of Bergmunt ZOU- der reul^. III. MONTANA PR^stantior macno , of i 'ergmunt met een groot e Bloem , zijnde de befte van alle. IV. Calamintiia arvensis Ocy- of wilde CaUmintbe> riekende als Ocjmum. Mi e ft al te zamen zijn ze van ccven de zelve Bouwing i tarnecmmg. Zij beminnen een zandigc , gemecne, goede, wcl- (Vre aarde -. een luchtige , bequaam ter Zon gc- eo veel Water. Blijven eenige jaren lang in net keven. GeCven ieder Zomer niet alleen Bloen. i ook volkomen Zaad; en worden door de koude der 11 'mi. 'igd. De Calamintra Montana i>r.f.stantior MAGNO ii-ORB ccvcnwcl , of de befte Bergmunt met groote Bloemen , kan de il i enge Winter-koude zoo wel als de andere (oorten. W ord derhal- beeter in acht genomen, en gefield o\) een warmer . voor alle koude (h>/ic-i\\ Xuor.lc-vin.lcn bc- ïchur. Of ook , men brengd eenige deezer Planten, in den Jlerfft in een Pot gezet zijnde , 's Winters binnens huys, om , indien de buytcn-ftaandc een vtr- . xm dceze lbort niet geheel be- roofd te j worden vermeenigyuldigd , niet alleen door haar f, het v. tik met een wallende Maan niet diep in de aarde moet gezayd zijn; maar ook door ha- jonge Wortelen; defgelijks met een Wafl oude afgenomen, cn\eiplant. KRACHTEN. Cühn. Ii ii">t.MtJ. ;*. ~\F) Frcmttnt , of Ctl.tmintba Ment aha , is vcrwar- - |n in deq derden Graad; daar , bijtende en veiteercndc van aart. Groet, in Wijn gezoden, en daar van een Roc- ir. Diertje gedronken ; anden het Zap , of ook het Poe- '•*• der ;■ I* Bladeren , met \\ ijn ingenomen , Mtiml\.{ innende kracht ftuwni drijft uvt h« U at er dcr'hUls . J\. Maandftonden ; en jaagd de doode l 'rucbt af \ doch moet, buytcn dit, &trf>. i. I voor de gecne , v. hooge val g< zich van binnen verkeerd hebben; want het docd rennen Bloed, in-. ittcndc, ! V(jcn pt de AIela.it fche , de Engborfttgc, en die bezwaar- lijk haren Adem kounen balen. Gcnccft de Bujkpi ' en Knmp: \ dcgccnc, die dikmaal of gcdune Gal i n de OeelzMcbiige. Bewaard d voor vergift en de beert langen. Dood Wormen, en neemt wcch de blattw-gcftagcnc plek}(n op het Ligchaam. I [et Z, / in de Ooren gedaan , brengd de daar in zijn. 'M 4 de Wormen om het keven. In de Neusgaten opgefnoft *"*' Jr';- ftempt het bloeden uyt de zelve. * ( 9°- CIX HOOFDSTUK. WELRIEKENDE LIS met fmallc Bladeren. N het Neederlandfcb niet alleen dus , Vcrfcher. maar ook van vcele Acorus genoemd, deoamciü In het Latijn Iris ANCUSTïFOLTA odorata, en Acorvs; vanzommi. )k Calamvs Aromaticus; al- hoewcl/c het rechte Cai.amus Aro- ma neus niet is: in 't Hoogduyfcb Calmus; en in 't Italiaanfcb Acoro, Calamo Aromatico ; en ook Herba w nerea. Dceze foort van Lis bemind een goede , zandige , Grond, maar te gelijk welgcmeïttc grond : een opene en ge- 1Iuu' noegzaam ter /on ftaande plaats; ook veel Wa Kan fterke Phftmfoaa. Brengd in dceze Landen HadhejA noyt voort hare kluchtige Bloemen , ten zij met natte jaren; of bij goede Zomers , doch in de zelve dikm met Water begoten wordende. Geeft ook gantfeh reen 7a. ui. Kan echter overvloedig worden vermet' ha mgvuldigd door hare aangegrocyde jonge Wortelen ; »lng- welke men in het Voorjaar, meteen waflendc Maan van Maert of April , van de oude afneemt, en ver- plant. KRACHTEN. HEt welriekend Lis met fmalle Bladeren, of Aco- rus , is droog en warm in den derden graad; ook dun van deelcn. De Wortel geconfijt , en daar van 's morgens nuch- tcren een ftukj n, of de zelve in Wijn gekookt, I t en goeden Adem; ftrijd tecgens alle vergif; helpt de gecne die Lam , en inwendig gequetje docd gemakkelijk wateren. Verdrijft de pijn der - van de Moeder , Leever , en Borft. Geneert alle in- wendige Gefcbeurtbejd : neemt wcch de dikhcyd en Verfloptheyd der Milt ; het Co/ij\; alle dikke ftijmerigbeyd en koude voebtigbeyd van de Borft. VtT- warmd en vcrftcrkt de Maag. Is goed voor de Peft, en alle ejuade Lucht ; Pleuris , en Waterzucht. Ver- wekt de Aiaandftonden. Geneert de bcetcn en rteeken des giftige Dieren. Het Zap der Bladeren en Wortelen in de Oogen ge- daan , neemt de Schellen of f 'liezen van de zelve en maakt een klaar Gezicht. De zelve 'Bladeren in Wijn gezoden , en oppe- lcgt, of met dceze Wijn «ertoofd, verteerdal I/.:rdigl\'yd : neemt wcch ac Zinkingen der £• Ie ne Manlijke Leeden, en de gezwellen der P'rouWthj' kg Borften. De Bladeren aan de Bijkorven gehangen , ' gen te weeg , dat de Bijen niet zullen weel. maai in tecgendeel noch meer andere tot nair lokken. C .v c.$. Htri.t.6. Ditfcii- e*. Trtg.U M9- bLi.FUa- f*1- r-9 Lis. Stikkende Lis. P a p r N s r n o r. C\ HOOFDSTUK. 43° S. Verf. 4c ramen. (oortco. Bol Lil «n Per tien. i^^Us genoemd in het A'eederlandfeh , word in het /..///;« geheeten 1 bctcckcncnde 200 veel als cen Reegen- boog, om dat in deeze Bloem af de verwen eens Reegenboogs gezien wor- den. In het Hoogdmjtfch Cu of Schwertel : in het Franfch Ir IMBI : en in het Italiaanfch Iride , GlOLIO I Bj of GlCLIO Pavonasso. Hier van zijn mij in haren aart zeer veel veranderlij- ke foorten bekend geworden; niet alleen ondcil* den in hare fchoonc Bloemen , maar ook in hare Blade- ren en Wortelen. Al dezelve hier te willen optellen, achten wij onnodig, /uilen dcrhalvcn alleen koi iets fpreeken van de voornaamftc vcrfcheydenhccdcn. De Iris bulbosa, of Bol-lis , welke de Needer- landers Jonquillif.n noemen, is zoo veranderlijk, dat van deeze foort mij agttien vcrfchillcndc Bloemen , en onder de zelve ook deeze, bekend zijn geworden. Iris bulbosa PRjtcox pERIl emeene vroe- ge 'Bol-lis van Perkten , met cen bleek-bhuwe Bloem , en drie zeer donkcr-roodc plekken op ieder cynd van de drie neerwaarts hangende Bitderen. Iris bulbosa PeRSICA riORP. CCERULEO ET RUBUO ODORATO , of vroege Bol-In van Vemen, met een wei-riekende blauw en roode Bloem. Deeze h wat grooter als de vo- rige; ook de Stiel veel dikker 3 dochweynig, of niet met allen hoogcr. Iris BULBOSA ANGUSTIFOLIA \a- RIORUM COLORUM , of Bol-lis met /malle Bladeren van Engelfch. allerley verwen, agt in het getal. Iris bui rosa 1 a- TIFOLIA Anglicana, of tngclfchc Bol-lis met bree- de Bladeren; van welke gevonden worden neeoen bij- zondere foorten , zoo met een-conlenrtge , als met zeer fchoonc bonte Bloemen : waar onder ook de Iris bul- Spaanfch. bosa HlSPANICA fiore PLHNO VARIEOATO , of Spaan f hc Bol-Ui met een dubbelde bonte Bloem. Al te zamen zijn ze van ecven de zelve Bouww* en neeming. mirte Zl). bcminncn «n goede, zandige aardige, meteen »ij bemin- wc>'n,g Veen-grond en cen-jarige Pacrdcmift door- nen, mengd : cen opene , vrije plaats , en matige Reegen, kon" ''" en andere ongelceycnthccdcn der Winter uytftaan. Bloejen zeer wel , en geevcn vol- komen rijp Zaad. behanaV D™ worden de Bollen, in het laatftc van Junim , len fttan. °f ten hoogftcn in het begin van Angnjlus , op geno- men , op een droogc plaats gclcgt , en in September , met een afgaande Maan, weer gezet in een op nieuws gemeftte grond , twee duymbrccd diep. Doch hier ontrent moet men weeten , dat zulks niet ieder, maar alleen om het derde of vierde jaar gcfchicdcn mag. Want als men ze opgenomen heeft, blocycn ze niet , of immers zeer zelden , voor 't tweede jaar daar na. JE£ 1 Z'' ^°rdcn «"««""««i . eerft, door haar Zaad-, twecder- 5Ct Wdk mct ccn vo,,c Mun vm September de aar- Icjw.j. de, twee itroobrccdre diep, moet aanbevolen zijn : ua' D komt het in het Voorjaar op. Daar na, en bcquamcr, door hare aangegroeyde jonge Bollet jens : want deeze dragen gcmccndijk het tweede jaar daar na 'Bloemen : doch die van Zaad voortkomen , niet voor het vijfde of zefdc. Maar dan ook liet men onder Drie A C d,kmaal bc2,cnswaardigc veranderlijke verwen. "tonen"* D.c.Iris "-ATIkm ia HAfOR TUbfrosa, o{ groot ' breed-bladeng Lis met Knobbelige Wortelen ; Latifo- Lia minor , of klejn breed-bladeng Lis , ook ( ,M_ mairis, of lage Lts, genoemd, en Ir. ti. FO' I is met fmalle Bladeren , zijn vin - veranderlijke foortcn ; echter van cevcn de zelve Bon- wing en ïtaarneemJng; dcrhalvcn onnodig, al de vcr- lchcydcnthccdcn hier op te tcll.n. Zij beminnen een gemeene , zandige , loCBtBc» Watvo» doch wel ver-gemente grond : ccn wel ter /on M>«n gwnd lecgene plaats, en veel Water. Geevcn niet alleen Hlot. x,j U men , maar ook volkomen, rijp Zaad. Konnen itcr- nCn* ke turft , en alle andere ongtlcecentheedcn des rijd* verdragen Het Zaad word ,n gember , nut waflendc of volle Maan, gezayd fa ,ule Hakje , om *5 H miers b.nnens lu.ys te konnen ren Zeld« /.et men voor het v.jfde jaar de eerfte AinwiB. Bloemen: dcrhalvcn ze veel bcquamcr konnen aanee-mog. wonnen worden door hare aangegroevde jtnre l len : welke men met ccn wadende Maan in Mattl September van de oude afneemt, en verzet. De Iris alba latifoi ia Floiektina, of wit* „. , te breed-bladenge Lis van Florencen , en Ir.s UTl- SJ folia minor ploriosa , of klein breed-bladeng Lieden I met een beerlijk pnrpur- en wit-bonte Bloem, moiun wel zoo warm als de andere . ook b< lecgen, geplant, en dikmaal met Water begoten zijn; zoo gcc\ lijks hare Bloemen ; welke 'anders met dan om het tweede of derde jaar te voorfchijn ko- men. De Iris major Susiana , oï groote Lii VMM Sm* Groo fa m Perx.ien , en Susiana minor, of kleine Lssk,c>nlxi van Sn fa , zijn tecderder van aart dan cenige der voor- \ mdc foorttn. Konnen niet wtl de Winter-kon- de of Por/l verdragen. Moeten dcrhalvcn cn t| in Oef ober binnens huys gehragr, opeen zeer luchtige plaats gefield h geen vochtighcyd voorzien , maar gedurende de Water droog gehouden worden, indien mtnil voor vcnotting bèwaï niet verliezen wil. De gemcldde Irij major Susiana, of gnttt Lu Verwoil- VMM SMfit brengt uyt cen gcel-briiyn-vtrwige Knobbel- «l«l'jkc wor,el J< octlang, en een virrgcr JJ°^' d; ook ccn Steel, ontrent twee VO op V1^'«! wiens bovenfte punt jaarlgkl zich vertoond de WOD- dcrlijkitc Bloem , die oy t van eens n oog mag aanfehouwd worden. Zeis gantfJi m it-groen , en bleek-wit-vcrwig ; gemarmeld als ccn Slang. Ikfhat uyt zes rondachtigc heerlijke 'Bladeren, 01 Ikc de drie groorftc om hoog (taan gekeerd ; de drie ande- re wat kleyndcr nceiw .. utl hangen J OOk 9té zwarter \in verwe , en in het midden na boven (onder een opcnibandc mond van drie andere kit) nc , en met zwart en purpur gecoulcurdc , half rond leggende rugge voorzien zijnde BUdirtjim • mef een / lIt- bhnkende en hayrigc rnjghejd , gelijk fchoon zwart Fclp , op ccn bczicns- waardige wijs vercierd zijn. Ier Zomer , als ze uytgcblocyd hebben , moet IL* Acert men ze , in het begin van Julia* , ot fte van ' Junins, opnecmen, van hare onzn d reynicen , brh,nd' 1 it . ./ . . * en vi u • en op cen drooge plaats leggen, tot aan de volle Maan graai van September, of ücloic. I 1 dier tijd moet men ze wederom 1 van hare dorre Tiladeren ; de 0 di rite l'ee^elwor telen ccn wcynig korten ; en dan zet- ten in Potten, gevuld met zandigc aarde , ccn wevnig Veengrond, en ecn-jarige Hocndcrdrck doormengd, en Ideyn gcwrccvcn. Doch eer men de Pot met de grond vuld, moet men 'er cerit onder in doen de hoog- te van twee 0/ derdehalvc vinger loutere , wel kir gemaakte twec-jarige Paardemirt, en dan de gemcldde aarde daar op leggen. Dus gehandeld , en voor veel koude Reegenen wel nauw bewaard , zullen ze ieder jaar ongemecne en vcrwondcrcns-waardigc 'Bloemen voortbrengen; 't welk and den. In deeze Landen geevcn ze no\ Zaad. VVof- Aimvin- den echter aangewonnen en vermeemgvnldigd door hare " aangcwaiTcnc Wortelen ; welke men \an de onde afneemt, eer de zelve in September oi Üclober weer in de aarde- worden gelcct. Ondcrtuflihen heb ik naderhand door ervarenthevd DetAa- bevonden , dit de Wortel van deeze fchoonc 'Bloem' in 'hfurt o0" de vrije Lucht buyten op ccn warme plaats gezet , en djn„ 'i Wmter i Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek , 4J, Hier van zijn mij in haren a:irt bekend geworden D0J. e. U 'D '•3 43 l •s W.nters zoo teepens een fterke r.rfi als veel ^ ,,„, meteen Pot oi ,e gedekt, daar na, als C fl» voorb, b , telkens weer ontdekt, bcetcr overblijft , ook gewilTer en meerder Bloemen geeft tol gefield , en binnens huys bewaard zijnde. KRACHTEN. I Wortel van L,t , of M, noch vnrfch zijn- de, hcefl een verwarmende en verdrogende kracht, tot in het begin van den vierden graad: doch gedord Zijl alleen warm en droog in den tweeden graad. luttan De. tl in Wijn gekookt , en daar van gc- i It', Zr. dronken, of een Drétcbn» van het TWrrmct Wijn, l. anders een of twee oneen van het Zap met Wcy U> M»/m//i| „cnomcn) ,s goed voor de Waterachtige , de /tf///- S/U.l»cbtilts tnhstürkvuJ. Verwekt de Maandenden; s ook goed voorde Spanning der zelve : voor de fmerten der Milt , der Aioeder, der Heupen , en Leeden ; voor het Pleuris , en het Fiere- x.ijn. In ele flapen des HoofÜJ geftreeken, doed wel flapen, en droogd de Catarrhen op. De Wortel vin het Waterlis met yeele Bloemen , of itie.x palujins, in roodc Wijn, of Water, gezo- den, en daar van 's morgens een Rocmcrtje gedronken, ftild de Bloedgang) en illerley Bmkloop, Helpt ook de gcenc, die Bloed fpouwen, oi pijfen. Jittthitl. t.fi. Cnmrrnr. I. I.c.1. lome. I. l. '• 577- C\l HOOFDSTUK. STINKENDE LIS. Verfchey- -l|&2^Ö£y& Ord in het Neederlandfch niet alleen de namen. 2*fi&wféVjK dus, maar ook van vecle Wandluys- kruyd genoemd: in het Latijn Spa- tuia icctida, Iris sylvestis, of Xtris: in het Hoogebntfth Wandt- LimzvKAOT , of Welsch Schwfr- i l i : m het Franfcb Clayeulpuant; en in het Ita- luanfch XlRIDB, ofSPATOLA FETIÜA. — twee T veranderlijke foortcn ; te wecten : ,Wf I.SPATULA POCTIDA 1LORE PAtLIDO purpureo, foonca. of jhnkende Lis met een bleek^purpure Bloem \ CIJ Spatüi.a icctida rioRE rubro , of jlwkcnde i met een aardige roode 'Bloem» Bcydc zijn ze van de , \ t Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , zandigc , wel-gcmcfttc Grona, aarde : liever een vrije als een fchaduwachtigc plaats , en veel Reegen. Konncn grootc koude uytftaan. Bren- gen , doch niet anders als met goede neete Zomers , Bloemen voort; en noyt in dceze koude Landen cenig volkomen rijp Zaad. Worden echter genoegzaam Amwi». vermeemgvuldigd door hare aangegroeyde jonge War- ^tf telen; v. elke men met een wallende Maan van AUen of jipnl van de oude moet afnecmen en vcrplantcn. KRACHTEN. STtnkende //> , of Spatula fcetida , is warm en IW«.i drooc in den derden graad , ook dun van dee- At lm.' '♦ De B/aderen en Wortelen in Wijn gekookt, en daar Jfnhjlil. van gedronken ; of een Drachma van het Poeder der £',rV;?8, zelve, of ook het daar uytgcpirfttc Z.ip, met Wijn^;99i ingenomen , neemt wech de verftoptheyd en fmerten Qila. W. der AlUt; maakt de zelve kleyn : geneeft de Bujkl9opt^tlimb de koude Pis, de pijn der Blaas ; de Zinkingen op de Oogen ; de IVvndcn; de verrukte en gebroker.e Leeden: verfterkt het Gedicht: doed Zweeten , Braken, en ge- makkelijk Water lojfeu. Het Zap dcezer VAaderen en Wortelen , als openen- Dhfe, /.f de, vertcerende , en bijtende van aart, is dienffig tee- '' gens het Podagra , de Schurfthejd, en andere onzuy- vcrhccdcndcr //«y*/: verouderde zweer wgen , en allerlcy verharding. Het zelve geftreeken op de plaatzcn , daar de Wandlujzsn zich onthouden , dood en verdrijft de zelve. CXII HOOFDSTUK. PAPENSCHOE. Ocrd deezen naam in 't Neederlandfch. Nimen. Word in 't Latijn geheereii CAL< lus sacerdotis , 't welk de zelve beteekening heeft : ook Calceolus Mari/E : in het Hoogduytfch Pfaf- iENSCHUCHjof ookMARirvsciieMi, en in het Italiaan fib Calzari di Maria, ofScAR- PE Dl SACERDOTF. . Gf0Dj Bemind een goede , zandigc aarde , met cen-jange kleyngcwrcevene Paerdcmilt tamelijk voorzien : I pene, wel-gcmcfttc plaats, en niet te veel vochti Verdraagd ongcerne in dceze Gewefteo koude Herfjt- reegenen, en fterke Vorjl. Moet dcrlialven buytcn ge- zet zijn aan een warm Oord, gantfeh zandig, wel bc- ^ vrijd voor alle koude Oojlc- en Noorde-wmden ; of *-<- anders ( in een Pot geplant ) in het begin van O:lo- ber binnens huys worden gebragt , op een bcquatne luchtige plaats; onderhouden met weynigj ol lltigheyd ; en niet weer buytcn gefteld voor in het laatftc van Maert , of het begin van Afrif* mcC een zoete reegen; ook een wcynig verzorgd zijn voor koude nagten. . pfoffn»'1 Dec/e Plant neft wel ieder jaar een kluchtige Bloem, eeaSdoae. hebbende de gelijkenis van een Schoe , waarom I de gemclddc naam heeft bekomen ; maar in OOK <*• wetten zelden >np Zaad. Word echter gei aanwonnen door hare langroeyende HtrNlen; wc « men met een waflende Maan in Maert oi yiugujlus van de oude afneemt , en verplanr. KRACH- 433 Paphschoe. Nieswortel. Goudsbloem. Wa*1RGOD KRACHTEN. Obwyk tot Art** 07. Nimen. Vccle Tcrindcr- fchoone i'oonco , hier ncer- geltcKi tot a^c in'c geul. Grond. PlatJ. Bloemen. Zaad. Asnwin- oing. rte nJe. en fwartc drie^cbla- Nieswor- tcL Ainv.in- ning. dedncbla- Hia lel PApen-Sckce , of Calceolm Sacerdotis , in Wijn ge- zoden , en daar van gedronken , of 't *- , ge- pirft U) t de 'bl.xdcrcn en Wortelen, gedaan in \ fchc wonden , zuyvcrd en geneert de zelve; maakt het vergif krachteloos , door Braken ; en is goct voor de Lever zucht ige ; voor de becten van Adderen, Slangen, en alle andere giftige Dieren. (XIII HOOFDSTUK. NIESWORTEL. H I r dien naam in 't Neederlandfch be- kend, werd in 't Lanjn gehecten I . - lbborvs , of Helli in 't Hoogdujtft h Nu swurtz, in het Franjlh I 11.1 BORB ; en in het ha- lt aan fch Elleboro. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden veclc veranderlijke, (choonc en bezienswaardige {bonen; namcntlijk : 1. Helleborus albus Flore atrorubfn- TE j of witte Nieswortel met een fwart-roodc 7 IT. Albus flori 11 BVIRlDi 9 of witte Nieswortel met een g roenacht ige Bloem. III. Helleborus al- bus n.oRF. all<>, of witte Nieswortel met een witte Bloem. IV. Helleborus niGeR li Gil IMUfl 1 LO> re ro^eo , of oprechte zwarte Nieswortel met een Roosvcrwtoc 'Bloem. V. NlGEH 1 BGn IMUI AL- TER , of tweede oprechte zwarte Nieswortel. VI. Ni- OBR BP0RAUS, of zwarte baftaard Nieswortel , die ook genoemd word Helleboraster max 1 mi oroote val fche Nieswortel; anders Pedicular ia Fce- TIDA , of flmkend Lujs-krujd. VII. Hi 111 horus NIGER rRiPOLi ATU8, of fw ar te dr ie geblader de A'iei- wortel. VIII. HbLLBBORini , oiH.-i 1.1 MciL.F, d,r 'teNiesworte', met Bladeren van Samkel. Niet alle zijn ze van ecven de zelve Bouwing en Waarneemt» \ 1 enwel beminnen ze al te zamen uyt cygener aart een goede, zandigc, gemeftte aarde, een luchtige, vrije, , en rumlijk veel Water. %Konncn de Winterkoude , en fterke Vorft , zonder merklijkc fchadc verdragen. Blijven lange jaren in 't leevcn. Gcc- ven , in ieder Voortijd , niet alleen Bloemen , maar ook meeft doorgaans volkoomcn rijp Zaad; 't welk met ifTcndc Mian van April d'aardc, niet diep, werd aanbevolen. Hier door werden ze zoo wel vermenig- vuldigd , als door hare aangegrocyde jonge li 'or telen ; welke men met de genoemde Maan in Maert van d'ou- dc ifftcckt , en vcrplant. Het Hl LLEBORUS NIGFR FCCTIDUS, of ZWar- te fimkende Nieswortel, ook genoemd Hellebo- R MAXIMUS ; en HfcLLEBORUS NIGER TRl- vTis , of zwarte Nieswortel met drie Bladeren, 1 niet zoo lang als d'anderc in 't lecven ; bloeijen de tweede Zomer ; en rijp Zaad gegeeven hebbende, n ze , wijl ze uyt eygencr aart niet langer in weezen konncn blijven. Moeten derhalven in ieder Voorjaar, of in 't tweede, met een waflende Maan van April telkens weer op nieuws zijn gezaayd , wijl ze door geen ander middel vermeerderd mogen worden. Ook (laat het Hei \strr maximus door 't neergevallene Zaad van zich zelf» genoeg op. Htt Hi i's Ml,u trii OLIATUSof drie- rswortel, groeyd in dcezc Gewcfren r aart zelden hoogcr als twee Maat-voeten, op de zelve wijze als het Helleboraster m of Grootvalfch Nieswortel : wairomze ook , mijns oordeels , met goede redenen mogt genoemd morden Helleboraster trifoliatus. Dc Bla- DSBLOrM. 4; 4 deren zijn van een fraayc gedaante , grocijendc rondom de ronde, een vinger dikke Steel; ïlaandc regt 1» j of ook wel een wcymg neerwaarts geboogen ; | ffijl vin aart , gelijk dc Lauwrier-blader'f* ; in Jeeld , waar van het middcnftc ruvm de middclilc vinger lang , cenc vu .! , doorgaans een weynig krom-geboogen en regt in 't midden met een dikke Ader voorzien is ; uyt welke vooukomen zeer veel klcync , wonderlijk bij en door mal' opende Adert jent, al t'zamen op ; ,ndc : de twee an- dere Bladeren ter zijden zijn veel korter, doch breed aan d'ecnc buytcnftc kant gemeenlijk wit ronder til aan d'anderc , en versierd met een zelve dikke Ader ( ook merde kleync) doch niet regt in 't midden , maar geheel op d'cene binnenfte zijde zittende. Alle zijn ze nut een blceke grocnighcyd , en aan hare l d lj.it- zc Tandjens, als Doornen , Zaagswijzc , niet verre \ m malkander gccltiq bekleed. Uyt 't b'. rt der zelve , en ook ter zijden , Ged> komen dc Bloemen te voorfchijn , •■ dc genoem- dc HmmoRUS NIGER FOSTIDUI , o\ zwarte mca- rswortel. Dc vcrwe 1 met cenigc witheyd doormengd ; op de EC van HbLLI B0R1 „f opreete zwarte Nieswortel , gcftcld. Eeftaan uyt vijf ronde Bladeren , in 't midden voorzien mir ' y- nc knopjens. Zij \ 1 • m 1 , . ■ | onncn m als •. ifwcckcnlanc goed blijven. I yndclijk ver- derven ze ; en ondenudchen komen al tijdelijk weer nieuwe voor den dag. Daar na werd het Zéktdgaitn, KRACHTEN. Witte Ntenrortel, of lïeileborus Albut, is warm Jf.g\n M, en droog in den derden graad; daar bij jf vagen- l"t- J- dc, en zeer fcharp van aart. Inwendig gebruvkt , doet geweldig braken , m t!fy ngr. ontllcld het I.igchaam , niet EOIldci u. na. ift. Is derhalven met geraadzaam , in 't lijf te Uten komen. DWel , m Wijn gezoden , en een ui gedronken, jiagd door dc Stoelgang uyt alle overvloe- dige , taje enjltjmerige Vogten veel nadeel ver- oorzaken. Verwekt de Maandflonden \ dl ' ♦• doode Vrugt. Is goe^l 'rkrompene Lee den , en 'J' '*'* voor die \ in 't Podagra zijn gequcld; voor een verou- derde Hoeft , met Suykcr vermei k ; voor 't Colijl^, en dc vierde daag jche Koorts. Ook voor de vallende Stelt e, rafernj in 't Hoofd, en pijn in dc Zij- de. Geneêft dc Geelzucht. Dc zelve Wijn met Oly vermengd , en dan geftree- <> •/"». /<*. ken op allerlcy cjuaae Schurfthejd , en Aielaatjche plc!c s:,u '*■/« ken , vcrdnjfd dcezc qualcn. Dc Wortel \n dc Neus geftoken , der daar Str*fi$lil. van opgefhuff , doet Niactm, verwarmd dc Harjftnen, Simp.tap en ontlalt het Hoofd van alle flijmerigc vogtcn. Jl^* Het Pit, of Mar g van dc Wortel, ingenomen , wan- Fmihf h,/l. neer men te veel braah , doet dc brakjng ophouden. t'Ltnt.xo^, Het Poeder der Wortelen met Varkens-reuzcl ver- mengd, vcrdnjd alle koude Gezwellen, en eitenge Zwee- '>i , daar op gelegt zijnd -ezoden , en daar mee gewaf- fchen , dood alle Lujxxn en Neeten. De zwarte Nieswortel , of Hclieborut Ntgtf /r-,r,- Mifmtsüh. mm , is niet zoo krachtig , tot ontroering v.n r J.ig- s,mp.c*f. chaam. Maakt ook dun , zuyvcrd , id. Mag i°' echter, zonder groote vooneichtiglicyd, niet van bin- nen werden gebruykr. Zy vermag alles wat van dc witte Nieswortel is ge- zegt. Daarenboven, een Drachma van dc dc J*rmi.\ Wortel met Wijn ingenomen, of de • tig uuren lang in Wijn laten wc\ ken , en daar van ge- '"", ken, maakt een open Ligchaam. De zelve ma yt.u H'ijnruyt en A-rtmonie in W '0tr' neefd dc Geelzucht . is goed tegens dc Kanjer , y L c gend Beschrwing der Kruyden, Bollen EN Bloemen, III Boek. KRACHTEN. Verfchcy- dctU men. Scs 43) *l>» '"■ tcnA Vuur , en alle voortectende Zweeringen. Mct **'***•*• 1 dik vermengd , en de Hujd daar ra< even, der zelve; cnui- rctrd de Wratten, daar op gclegt. De n Ucboriti Niger Fatidm , of zwarte Jtinkende M.n.€*f* flj,esv,or,ci , dood Ivcii en Voflchcn : Aan den *7- tor allerlcy vercif. ndclijk, de iwtff Nuswortel in WfltCT met Wcyt >kt , of Tarwe , Ei d.s Boonen , 1 i ,n 't Water daar de Woerd in gekooki i weeft ; ffan d I ndvogclcn , Duyven of I loei n , maakt haar zoo bedwelmd , dit n. 't Stof met cenig ding vermengd, dood R.ittcn en A/uyfen. ■ ( \IV HOOFDSTUK. GOUDSBLOEM. 'fgp Y el' , en in het A'ee- derlandfch dus gCOOemd OU) I k hoont Goudgeele verve : in het La- tijn CaLENDUI fflil ze nieuwe Bloemen voortbrengd in ieder Maand : Ikcr cerfte dagen ( ai.end^. wei- den gchcctcn ; of ook Cai in hei Hoogduytfih ,i i blumi n : in 't Frwtfth Sou< i i , n en m 't ItaliMétnJch Calendola » Fioa ran- c IQ . «'I Fior d'ognj mese. n /ijn mij in luren aart bekend geworden cenigcbc/i ligc foortcn ; [. C ALEN DU LA ■ i i ; WO , of tn mocyede daar van inkomende 7<>»sv" tot un hare boven Ik- Toppen °P niet alleen zeer dubbel, maarkii)- gen ook dikmaal in 't tweede jaar THotmm» daar rond- om m ii , van cen tangen imc en nfchouv il-", i \\ k worden dan ge- noemd PrOLIPERA, dat is, met Kinden jens , of Bloem tnl Bloem ; Alhoewel men ook deeze looit van eer ft en ai uyt e\ geOQ aart ziet voortkomen. Men kan ook khoonc dubbele Bloemen aanwinnen op de volgende wijze Neem * Planten , bij malkander hier we. mct c eweeft zijnde, eet de zelve wederom tegen* d', met een volle Maan , ta- melijk d.cp in de pond. Sm haai dan 't loof m, af , en begicte ze met een weynig Ver geen Dat uyt den Hemel valt. Dusauöen eerfchoone, ?roo- te, dubbele Bloemen gceven , bevallijk voor 't gezicht. 43^ Grond. Bloemen. UmA, Om proo tcUloc M win- nen. An>ler mi.IJcl DE Bloemen en BUJeren van Goudsbloem , of d-D^u, IcnduU , zijn warm en droog m den tweeden" 1 daar bcnccvcns openende , verteeitndc i van de I De Bladeren en Bloemen in Wijn gezoden , en dacr r van een Rocmertjc gedronken, of twee Oneen van 't *$& uytgeparfttc Zap , of ook een Drachma van 't Poeder der gedroogde Bloemen , met Wijn ingenoomen, w. ftaal rgif, de Pejl , en PeJhUntialc Koort^n , alsmen'cr op zweet : vu (kikt het Hert . de indftowden , doet ook de witte en andere onnatuur- lijke Vloeden der Vrouws-pcrfooncn ophouden : Drijft D"fi- U. ilc nageboorte , en doode Vrugt. \\ goed tee:-cn, 4 l'andptjn ,daar mee gewaflehen zijnde ; r ,.» borjligheyd , mct Suykcr vermengd ; teeg( I nacht , gcbruykt mct een Drachma van 't Poeder der gedroogde Aardwormen. Necmd weeh du Hert klop. De Bladeren geftootcn , en op Honden of andere !*&*, Ouetz,uren gelcgt , genccfen de zelve. In cen Salack of Mi X j > bruykt , verwekken een open Lrjcha.tm, Jj en dikmaal gegceten , verfterken en verhelaeren het Gezicht; De Conferve der Bloemen 's morgens nugteren gegec- tcn , verelnjld ele HertkU>pping , de Pejlilcntiale , en voorts allerley andere ejuade Lucht. Even 't zelve ver- mag ook de Goudsbloemen-Edik. Het Gedijhlleerde Water deczer 2? hemen in d,OogetiT"lu' l,i- gedaan, ofDockjens, in 't zelve nat gemaakt, daar op ^^ gelcgt , neemt weeh de roodheyd der Oogen , en zuy- /.4 verd de zelve. Dit Water is zeer goed in Pejl-tijden gcbruykt ; desgelijks ook tegens de Gebrccken van 't Hert. CXV HOOFDSTUK. WATERGOUD S BLOEM Iet alleen dus in 't NcedcrUndfeh 9 maar Verfthey. oqk van zommigc D "' 'mén" of Groots Boterbloem genoemd, werd in 't Latijn gehceten i altha PalUSTIUn , CaLTHA VIRGlLIlj of Populago : in het Hoogdujtfcb Moszblum, of Martenklum ; en in 't i li.t.ir.fch C ALT HA Ac^UATICA. Mier van zijn mij m haren aart bekend twee ver- (cheydene looi ten ; te weten : Twee I. C AI.THA PAtA'iTRlS ri.ORE SIMPI.ICI of vf rfchrr- enkele Water-Goudsbloem; en II. ( ai.hia Pai f- oeöcioor- IS ii.ori. Pi. f Nti, of dubbele Water-Goudsbloem, tco. vaneen fchoone aanfehouwing. Beydc zijn ze vanecven de zelve Bouwing en li't.n neeming. oQj Zij beminnen uyt ev^ener aart , zoo wel een luchti- ge, zandige, ongemeltte I welgcmcitte , doch vochtige of waterige grond : liever een donkere pla als een openc vrije lugt. Cecven ieder Zomer beziens- |i« Bloemen \ doch alken die mct enkele , volko- men rijp Zaad. Alflu;3. Konncn felle Vorft uytftaan. Werden vermeemfvuh- ^ eerfi , door 't gcdagtc Zaad , 't welk in Septem- ber , mct een toenecmende Maan , op cen donkere, vochtige plaats , een kleyne vinger diep, d'aarde aanbe- volen moet zijn. Ten anderen , zeer bcquamclijk door hare Wortelen , die men meteen wallende M aan van Meurt of April van d'ouJe afneemd , teegfiis den avond vcrplant , en door de gcheele Zomer dikmaal met tClbcS'"- KR.ACH CALTHAEALI BI Ris IX O RE SDCFUC1 *i* iy «v 4j7 WATrRCouDsr.LorM. KioKjr.vs. RAPO\cr.. KRACHTEN. 438 9Mfc D E Water-Cfudsblotm , of Caliha Ptduftns , is ccn wcynig verwarmende. In Wijn gekookt» en daar van ccn Roemer gedronken , doet gc- Vecle teer nr- di ge ver- anderlijke ibortca » makkelijk wateren: verzagt de pijn der Nieren en Len- tU*tn : verbecterd ook de Maag , diar uyt drijvende en vertcerende alle grove en windachtige flijmcrigheyd. CXVI HOOFDSTUK. KLOKJENS. It niet onaangenaam Gewas werd dus int Needer land fch genoemd na de ge- daantc der Bloemen , welke zich f qualijk vergelijken met de geftalte van ten Klok. Werd in 't Latijn gchcetcn N P A N U L a : in 't Hoogdujtfcb GlockleiM , cn Glockfs-blume : in 't //4- luun/eh (amianelle, of Campanola. I I ut van zijn mij in haren aart bekend geworden vcr- fchcydene zeer aardige , cn fchonc veranderlijke foor- ten , van ccn vermakelijke aanfehouwing ; namcntlijk, I. Campanula major lactescens, of Groo- te blauwe , melkachtige Klokjens ; ook Py RAM l da- lis lutetiana , of RjhPfJNCULUI h»Rti latiore folio genoemd. II. Campanula la- ctescens minor vui. garis , of gemeenc kltjne melkachtige Klokjens. III. CAMPANULA p y R a | il - DAL 10 MINOR FLORE CttRl'LEO, FT ALBO , of klejne PjrMmi(Udls4U>ij** opfchietende Klokjens , met ccn blauwe, cn ook met ccn witte Bloem. IV. Cam- panula LACTESCENn MINOR PERSlCiE FOt.IO Jfmgc" ri .ore aliv) , r.r cctruleo, of kjeyne melkachtige Klokjens , met lange Bladeren , als van ccn /Vr«,fA,zoo wel met ccn witte als blauwe Bloem ; welke ook Ra- punciias iTKSic/E 1 oli is werd gehectcn. V. Cam- panula FOLIIS URTIC.E FLoRE C/T.RULEO, l i.oRi ai.bo , of witte en blauwe Klokjens , met Bladeren van Netelen ; ook genoemd in 't Latijn Cl ft» vu aria major . LAJU a ; cn in 't Needer. landfih Groot h \lmvRuyd. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing cn Waarnee». AI t'zamen cevtnwel beminnen ze een goede , ge- meenc , zandif»c aarde , taamlijk wel verzien met oude BlocmcH. pjjj^Lj. cn hall' Kocye-mill : ccn openc , vryc plaats, en matige vochtighc) \\. Ieder j.-,ar bloeyen z.e vcimaak- lijk , cn gecven m den Hcrtll rijp Zaad. Konncn ftcr- kc koude verdragen. Het Campanula major lactescens, of Groote blauwe , melkachtige Klokjcns , met hare Tak- ri£e*pVra- ïau °P ^c n ^ Pyantide opfehictendc , blijft muiaals- in deeze Landen zelden langer als drie jaren in 't Ie. Geeft ook , opgekomen zijnde , geen Bloemen , voor in 't tweede , doch meelt in 't 1 r ; bij goede Zomers volkomen rijp Zaad; cn vergaat daar mee. Moet dcrhalvcn , t'clkcns met ccn wadende Man van April weer op nieuws werden geuyd in ccn Pot , gcvult met zandige aarde , zomnjds met Water begoo- tcn, cn gezet op ccn warme plaats. Hier door werden 2c vermeemgvuldigd , en din ook , alhoewel zeer zel- den , door aangewaffenc joM^f Scheut jens , welke men met ccn wafllndc Maan , de geheclc Zomer door (daar toe bcquaam zijnde , cn Wortelen vcrkrccgcn hebben- de) van d 'oude mag afneemen , cn tcgens den avond R vcrplan- Het C 1 \ Pyramidalis minor ?. Ri. ALto , fT cocRuleo , of kle)»* Pjramidswij^e ie opwajfemü Klokjens , zoo wel met ccn witte als blauwt iCQi- Bloem , knjgd uvt een tccdcrc, dunne, korte, cnbruyn- ïfadertQ. verwige vecxjlwonel vtrfchcvdcoe 'BUdcren , zittende Grond. lui. Groote blauwe mclluch- WIjXC Klokjens. Amwin- ttiüg. in 't rond kort cn digt bij malkander gevoegd ; dik , hardachtig, cn ftjjfrtcbt uyt ltaandc van aart ; ontrent een kil \ DC vinger lang , bij de punt niet wel ccn klcync vinger breed . eevcnwcl daar op 't brccdlte ; na het Jlnt inwendig op 't fmallic , cn voor eyndigende 11 een ftomp punt : van boven zwart-grocn, en bltnktn- dc; onder gras-groet) > cn vin binnen voorzien met een melkachtig /jp; aan de randen een kl.vn wivnig gelijk 'igtfneeden, en gemeenlijk daar wat omgdlai' als gekruld : in 't midden begaafd met ccn dikke breedcRugr^ tccdc- rc voortkomen , onder EJchtMTer als boven ; uyt- vlocycndc na de randen , op de wijze van 't I^ifAtum , of Pjuichy ha' nd geknauwd , zijn te lieflijk van lin.uk , byna als dl weten. Uyt der zclvcr inwendig Hert hhict, in'tbegin van Stee t , gemeenlijk maar exil Steelt je op , PyramidaMs- wijz* ; een voet, of wat meer, hoog, rond ; \ met cenige tccdcrc Streepjens. Staat ftcvig , cn is raara- li|k hard van aan l ipf cn ccn wit marg; van buytcn donkergrocn-vcrwig , cn blinkende. Aan deeze Steel grocyen cenige Bladeren , nu uy( Kicrnt d'ccne dan uyt d'anderc zijde , hol cn luchtig boven Steeltjcn». malkander ; rullende op geen byzondcre Steeltjem , Diaar zonder de zelve hare voorname Steil ten halven onder als omhelzende ; ook daar op 't breedfte , cn voor in een (pits punt tyndigcndc. TtlffchtQ welke andere klcynt iftCE Steeltjem te voorlehijn koo- men , op welker bovenfte Toppen, als ook ter 7ijii langwcipig-ronde, groote, cn vijl hoekige kloppen uyt- Koof pen. icn, hebbende onder \ijf gtOOK , kk\nc , cnVOQf (pits toegaande BUk ïetrjen<: die, d'ccn na d*andcre zuh openende, ccn groote Bloem vertoonen , 't ?ij wit , of blauwverwig ; befbande ii\t\ijl hall-ingcfiiccdcnc , breede , cn voor 0. 1c Bladert jens , hebbende van binnen vijf "getl-witrc , cn haaft vergaan- de af\jAHfi.eltjeni , gemde , in September of Aïaert jaarlijks met h : I un, niet diep , weer gezayd moet worden. Dat van de gemeene Raponce koomt , op d'aarde neergevallen zijnde , dikmaal van zelfs genoeg te voorfJiijn. Nurdei 't Gcdagtc Rapunciï.us umbei.latus lusita- i" Nirrs, of Port ■ugalfcbe gekroonde Raponce , is van een ecnociT ■ flar(%c aanfehouwing. Groeyd zelden meer als een voet 4e. hoogte uyt de H 'ortel op. De Steelen zijn ruygachtig, rond , en voorzien met langwerpige bladeren , nu uyt d'ecn dan uyt d'andcrc zijde der zelve voortfchictencle. /ijn een weynifi fcharp , ruyg en hard van aart , aan de randen wat rond ; met TmmlpMJ, dofih niet diep; don- ker bleck-grocn van vcrwc ; zomtijds regt-oiytftaandc , zomtijds ook gtntfch nccrwaartv geboogen. Uvt wel- ker lx>vcnftc Hert vijf, 7c<, zeven of agt Bloemen, uvt digt bij malkander gevoegde Knoppen , in 't ronde kroons-wijz* gcftclcl , vooitkomcn; groot, van binnen boven in vijf dcclcn als ïngcfnecden , en onder FLORE ALLO, ET CCCRUI.Io en Bloe- men. Raponce met Klokjens, en Bladeren -van Was-kruid, blij-Jcni> « ven lange jaren in 't lecven. Werden niet alleenlijk aan- *}xit]n gewonnen door haar Zaad, 't welk men in AUert of U^ September, met een waffende Maan, d'aarde moet aan- beveelcn, maar ook door aangegroeydc jonge Wortelen die men met de gcdagtc Maan in April van d'onde af. neemd , en verplant. Het RAPUNCLLUS Ff.ORE VIOI.ACEO, Of &ipw!- R:pon« ee met een donkere Violette Bloem , anders ook genoemd mct **» cervicaRia minor, ofklcyn Halskruyd, duurd ciül"" ook vcele jaren. Geeft in den Herfjt , bij goede droo- indeü'g^ ge tijden , volkoomen rijp Z.iad. Is zeer hard van na- noe°id tVLO* Kan niet wel door andere middelen , als alleen- H1" lijk door haar Zaad, werden vermeemgvuldigd : 't welk niet een wallende Maan van Aïaert in een Pot geZayd, warm gezet, en bij droogc dagen een wcynig van bo- ven befprengd moet zijn. De daar van voortkoomende Jongen gecven in 't tweede , ook wel in 't derdejaar, voor el'ecrfte maal hare Bloemen. Laten 'sHwters hare Bladeren niet vallen, maar blijven altijd groen. KRACHTEN. DE Wortelen van Raponce , of Rapunculut > zoö Duwt» wel rauw als in Warer gekookt , zijn gematigd *'/««*. van aart, zeer goed en lieflijk, om op Salade^}b;' gedaan , en zoo gegecten ; ook met Meel en Boter in een Pan gebraden te werden. Maken een goede Maag, verfriffchen de mond, ver- Imker. wekken eetens , dcfgclijks Bjflapens-lujr. Vermeerde- '• *• '-1*'1 ren 't Sog , of de Afellrjn der Vrouwen Borftcn ; en gcncczcn de Gefwollene deelen ontrent derf bals , paps- wijze daar op gelegd 't Gcdifrillccrdc Water deczer Wortelen , ook de d»/*/.* Wijn , waar in men de zelve gantfeh weck gekookt " heeft , neemd wcch al de Sproeiden en rieden ; en maakt, daar mec gewaflehen , een klaar, zuyvcr vel. CXVIII HOOFDSTUK. MARIETTEN. ,N het Keederlandfch niet alleen dus , VerfcJiey: i ... _. n . deiunieiw maar ook van zommigc Wilde iva- pf. van dioscorides genoemd : in 't Latijn viola mariana, thaCHL- Tlivm ; van ecnigc Medium , of ra- pa sylvfstris Dioscoridis : m 't Franfcb Mariettes , en in 't Italtaanfch Medio, rapo salvatico Dt dioscoride , en ook Viola MARIANA. I lier van zijn mij in haren aart bekend geworden zee- -jt^reo ven byzondcre foortcn ; als : ^^ I. Viola mariana more aLBO nu PtlCI , ol gjjjj Af.irutte met een witte enkele Bloem. II. ViOLA MA- RIA \ : a a i o k p l r \ i f i o R a , of witte dubbele A/anet- te. IlL Viola mariana more prrso cocrüleo, of A/anctte mtt een dubbele blauwe Bloem. IV. FLO- KI wy jx+ 44i Ma RlfTTlW St rrSLATTÖUW. 44* ivin- Door de ajr.lc lo- ncttc. Wortel. Stcclca. re PURPUKro , of met een pur pur e Bloem. V. Flo- re pallido , of met een bleeke bloem. V I. M \ria- NA HtPENS ♦ of door de aarde kruypende Matiette. VIL Viola Mariana AmeriCas \ , of Americaan- fche Mariene. Niet alle zijn ze van de zelve Bomwmg en U aar neeming. u-jt voor cnwel beminnen ze meert alle een gemecne , goc- cco grond fc t zandigc en wcl-gcmtfhc grond; een warme plaats, „j bemin- cn tamtl||k veel Water. Verdragen Sneeuw s Oerkc t-i p'orjl , cnallcrley andere ongclccgcnthecdcn der Win- ter. Brengen niet alleenlijk ieaCJ Zomer aangename Bloemen voort , maar ook meelt volkomen rijp Zaad. Blijven op het hoogftc niet langer dan drie jaren in 't Iccvcn. Worden dcrhalven ieder jaar, of om *t twee- de f 'oorjaar , nut cen wallende Maan van Alaert of April , op nieuws in cen Pot gezayd. De hier van opkomende jonge Plinten vertonen , voor 4c eerfte- nual , hare vermaaklijkc Bloemen in de tweede Z,- mer. De Viola Mariana Rrprss , of door de aar- de lopende Mariene , is harder dan al de andere : ver- pende Ma- ftcrft 00i< zoo naaft niet, maar blijft lange jaren in het rc"en* Iccvcn. Vu-draagd koude Reegenen, Sneeuw, en ftcr- kc Vorfl. Bemind zoo wel een donkere , als cen o- pene vrije plaats. Geeft noyt cenig volkomen rijp Zaad in dceze Landen. Kan echter overvloedig gé> nocg vermeenïgvuldigd worden door hare zeer voortlo- pende jonge Scheuten ; welke men in Maert , met een wadende Maan, kan opnecmen cn vcrplanten. „.. . . De Viola Mariana alba pllniflora , of Witte dub- . . 1 11 1 Wc Ma- witte dubbele Mariene , van een zeer bevallijkc aan- fchouwing , krijgd uyt cen wit-verwigej zoo wel Knobbelige als Vee^elige , ook lieflijk-imakendc Wor- tel, drie-hoekig-rondc , teedere , doch harde, bleek- groene , een weynig blinkende Steden , onrient twee voeten hoog, wat min of meer, opfehictendc. Aan de zelve komen , nu uyt de cene , dan uyt de andere zijde, de Bladeren voort , tamelijk hol boven malkan- der gefield ; gcmccnclijk cen weynig neerwaarts gebo- Gechinre gen hangende. Zijn ordelijk van grootte; dconèkiilc «Ier Bladc- de kortrtc cn brccdfhc ; cen kleync vinger lang , cn achter (op het brccdAc) ontrent ecven zoo breed ; doch na voren Hcrts- wijze in een ftomp punt eyn- digendejook aan de randen met klevne en groot e rond- achtig toegaande Tanden gelijk aUgex-tagd; de middcl- fte of bovenfte veel Imal. ncr , cn feharper getand ; doch al te zamen donker , of zwart-groen van vcrwc ; hardailnig en rauw van aart ; zonder cenigc blinkende glantfeh; niet onaangenaam vanfmaak; cn in 't midden voorzien met een regt-doorgaande ftcr- kc Ader: waar uyt verfehcydene andere, ook inwaarts gaande; cn uyt die weer zeer veel andere kleync, haren oorfprong necmen. TulTcncn deeze Bladeren in het bovcnfle deel * def- gclijks uyt de bovenftc punten der Steelen , fchictcn veel groene Knoppen op , zijnde gcfteld in het midden van necgen kleync, voor fpitszc, Stars-wijze gefchikte, en onder met cenigc fcharpc witte ruyghcyd vercierde Bladertjent : welke met'er tijd opengaande , fchoonc Snccuw-wittc Bloemen vertonen , doch zonder cenigc reuk ; een goed lid van een vinger lang doch korter als die met enkele Bloemen ; dik , rond , voor open gefield, cn bcitaandc uyt vier-, en vijfentwintig hay- rigc, brcedc, langwerpige, voor fpits en ftomp-toc- gaande , alleen ten halven na vooren van malkander gcfèhcydcnc Bladert jent: welke inwendig houden etni- gc groene, dikke, opfbandc Draadjens , cn geel eltjens. Mct'cr tijd vergaan deeze Bloemen y m valLn ter aarden neer , zonder cenig Zaad achter te laten. Heven wel kan deeze foort van Mar ut ten door aangegrocyde jonge Wortelt jem, op de hier boven aan- gewcezenc wijze , genoegzaam aangewonnen cn Vïïrmst- iigvnldsgd vtordcQ. Dc Viola Mariana Amlricana , of Amen- ren. Knoppen. Bloemen tonder 2*ad. AinwiA- niag. A-::». etnnfche Afarieiten , zijn een fchrvon en ian?ientli|k oinfche Gewas; in deeze Landen met hne vici kante Steelen op- Marien*. Khtetciide ter hoogte van derdchalvc voet. Aan zelve groeyen .- , nut r^ J- kandcr OVCt , maar onordentehjk boven malkander nn dc zijden. Zijn donkcr-grocn aan de randen Zaags-wij<* getand. Ruften op korte Steelt, jem , ui /ijii in het midden voorzien met ltuke en. ze foört bemind een zandige , goede grond , Grond, met een weynig twec-jange Paard». mirt , een-harige Hocndcrdrck , en ceve; \ cenaarde door- mengd: een luchtige , warme, v»el ter Zon gelccge- Bloemen ; nc pkatS i voor alle Uojle- en JVoorde-winden bevrijd; cn niet te veel Water. Geeft elke Zomer aangena- me roode Bloemen, uyt een gcclc A« <•, cicrlijk te voorkhijn koincndt. Zittm op ieder bovcn- ftc punt der Steelen ; doch op elk der zelve niet meer ( >ndcr de AV/^zijnzc \ ec- nigc groene Bladert jent ; waai uyt ze fchijncn aU voon tonder te fpruyten. lot noch toe heeft mcn'cr geen \m bekonun ; vermits dc Bloemen gemcenehjk ver- J^„"eo derven ui neei vallen , zonder een Zaadknop te Zet- ttn. Dit Gewas is wel niet al te teer van aart; kan echter Aanwia- op gcen< eel koude Herf}} -reegenen , fterke oin^. Winden , of felle forjl verdragen. Word JuluKcn, met een wafTendc Maan van April (\. beko- men hebbende) niet diep in >p cen warme plaats gcftcld geweeft I in het bt. . wat eer of later , na dc bequaamheyd of onbequaamheyd de tijd. , binnens huys gebragt, op een bcquamc luchtige plaats, waar in niet als bij vrie- zend Weer word gevuurd; gedurende de gei. eek li'in- cn WUr- ter onderhouden met cen weynig lauw-ge maakt Ree- neeming. gen-water , van onder in cen Pan aan dc aarde gc- gecven ; cn niet voor in het begin van April , met cen aangename Lucht en zoete Reegen, weer binten in de Zxiincitralen gefield : doch wel gedekt voor veel Ree- gen, koude nagten, hajrige of 'fcbralt Oojie- en AW- de-W inden. Dceze foort kan in onze koude Gcwcftcn alleen am* Andere gewonnen worden door hart lang 'e jonge Worte- unwto> Un , 't welk langzaam gcfchied. Peeze neemt men met ninU- ■.valfende Maan in April voorzichtig van dc oude al, en men verpUntZC in cen andere Pot. Zie hier bij na de Hoofdjlukk** van ^c Damastbloem, cn Welrib- l BLOLM. KRACHTEN. DE Wortel van Aïariettin, of VUU Afar'tAM, D0J.I.6. rkoclendc , cn een weynig te zamentrek- t. 8. Kende van aart. Gezoden, cn als, of in een Salade gcbruykt , verrrifchrze dc Maag; verwekt cc- temluit ; geeft tamelijk vocdzcl aan het Ligchaam, cn neemt ween de brand van dc Cal. Dc Bloemen in Wijn gezoden , cn daar mee gegof- Duron/. geld , word zeer gepreczen tcegens de ge*.vel(en in de ' H,T • Keel; cn dc hitfi] r Amandelen. Stild ook dt1 onnatuurlijke f heden der Vrouwen. CXIX HOOFDSTUK. STEENLATTOUW. Èl dien naam is dceze fchoone Plant veHinef- jn het Neederlandfeh bekend. Word dc uu m 't Latijn gehcetcn Pttromarü- ii, L.-.r 1 i-f a P; rn r a , en Rai-ov- TICIM MAJUS CRtTICUM fl.ORE purpurlo | ui het Italiaanjih Lat- 7PCA 443 BnSCHRYVING DIR KRUYDEN , BoLLEN ÈN BLOEMEN , III Bor.K, of Rapontico Wit 700T een aar Je dcezc Plant bc- iiiiu J. Wortel. Bladeren. TUCA PlfcTROSA, Pr.TROMARVLA , MA, Di Candia. Sj bemind ccn goede , luchtige, zandigc aarde, met ccn wcynig twec-jarige Pacrdcmift , cen-jange . en goede Veengrond, wel door malkan- der gemengd: matige voclitighcyd : een open e, luch- tige , warme plaats , voor alle koude Winden Ik waard. Valt tecder van aart. Kan gantfchclijk geen koude J/erfjl-reegenen , Sneeuw , of ccnigcrhandc Vhrft vcr- r)i M.c dcrhalvcn , met ccn wafTcndc Maan van April i in ccn Pot , niet diep , gezayd zijnde, ui her l.ntflc van September , of het bcgm van Otlober, worden gebragt, op ccn beqinmc, luch- men moei „rc p|nfs p waar jn DK( als bij vnezend Weer word wonJcn" gevuurd ; gedurende de Wbittr met ccn wcynig lauw- gemaakt Reegen-water van boven begoten; en niet voor in het begin of ten halven van Af ril met ccn zoerc Reegen weer buyten gcftcld , doch wel gc- rgt voor koudennen, wdW.uer, en fibrale Win- den, /il blijft cm ii in het lecven. Is inwendig n teen ungentam Melkachtig Zttf, Schiet in dcezc Gcwcftcn op tot de hoogte van twee Maat* □ , wat meer of minder , uyt hare ronde , dikke lange en witte Wortel. Heeft grootc , fchoone, lange cn; donkcr-grocn-vc, ider blinkende, en h ; met vcclc zichtbare doorlopende Aderen inwen ! I. De lengte is van ontrent ccn hand; de breedte \\m drie vingeren ; ook wel een weymg meer of minder: gclchcwlcn in Vijf , zeeven, necgen, i deden kegentheyd van hare grootte : rondachtig , doch voor met ccn punt : rondom aan ban i inden nrdig gezaagd. Staan twee en twee aan ccn di ide Steel ontrent tecgens malkander over ; en voor cyndigenze in ccn, zijnde het grootftc cn brecd- ftc van alle. Dcczc Plant voortgekomen zijnde, geeft in de twee- de Zomer hare cerfte Bloem , en daar na ieder jaar. Dcczc Bloemen zijn van ccn fchoone aanfehouwing , purpur-vcrwi',» ; veelvoudig en digt bij malkander Ajrs- wij^e in grootc Troffen gefield. Duurcn tamelijk lang; eo als ze vergaan j worden ze blauw. Ruften op ronde geftreepte A7en han- delen moet on- trent het Zaad, uyt Warmer Landen bekomen. met varffche Warme Paardemiit. , en Zet de Pot , tot aan de bovenfte rand toe, daar in, op zulk een plaats, dat de Zonncftralen onverhinderd daar op fpeclcn mo- gen. Als nu na tien of twaalf duigen de Mift hare warmte heeft verloren , moet men de Pot daar uyt nee- men , defgclijks de Mift, en weer variTche in de kuyl doen ; ook de Pot op nieuws daar in zetten. Dus handelende, zal het Zaad veel eerder te voorfchijn komen , en een volkomcnc fchoonc Vrucht gec- ven; doch noyt ecnig rijp Zaad in deeze koude Ge- weftcn. Het Capsicum aRhorescens Jïve frutescen's Boomacfi- fructu cerasino, of Boomachtigc Pecpcr met Vruch- r'Sc 1>cc- ten als Karjfen, is veel harder van aart, en fterkcr Vruth! om ongemakken te konnen uytfban. Bemind een ge- als K meene , goede, zandige, of ook andere, doch met ^cn- oude Paarde- en Koeycmift. wcl-voorzienc grond : cen zeer warme plaats, en veel. Water. Geeft ieder Zo- mer kleyne wit- en vijf-gebladerde Bloemen , inwendig voorzien met eenige roodc Nopjens. De gehcelc Zo- mer door tot in de Winter toe worden ze gedurig weer vernieuwd. In de Hcrffl , of Winter , ziet men ronde Vruchten , zich vergelijkende met een Kars ; cerft. blinkend-groen; daar na met een aangenaam-geelc, en eyndelijk met cen bevallijke fchoon-roode vcrwc vercierd. Het meefte van de Winter, ja de gehcelc A Winter door, blijven ze ('t wdk cen zeer lullige en aardige aanfehouwing veroorzaakt ) hangen aan hare t{' Takjens , die , gedurende het eerfte er> tweede jaar , gantfeh groen , maar , ouder wordende , bruyn-ver- wig zijn» Want dit Boomachtig Peeper-Gewas draagd (eeven gelijk de Oranjeboomen ) te eener tijd niet alleen Bloemen, maar ook groene , geele , roode, of gantfeh rijpe Vruchten ; in welke laatlte volkomen Zaad word gevonden, geel-verwig , rond, en plat. Alhoewel deeze foort harder van aart is als eenige Hoe der andere, zoo kanze echter gantfchlijk niet verdra- l' gen de ftrenge koude der Winter. Moet derhalven, ,' , in een Pot, of houte Bak, gezet zijnde, in het bc- iCfS gin van Otlober binnens huys gebragt , voor de Vorft wel gewagt, en tot verfchcydene malen met een wey- nig lauw-gemaakt Reegen-water van onder voorzien , of van boven begoten worden , vermits ze veele M or- telen maakt ( wit-verwig ; in deeze Landen uyt ey- gener aait vier, ook vijf voeten hoog, Struvels-wij- ze, met veele Takken uytfchietende) en daar door ook al hare Bladeren behoud : die anders lichtelijk inkrim- pen en afvallen zouden. Ecvcnwel , als men haar ontrent half April, met een aangename Reegen , weer buyten heeft gefield , blij ven ze niet langer aan hare Takken , maar vallen neer : doch dan ziet men weer nieuwe in der zei ver plaats voortkomen. Deeze Bladeren zijn nauwlijks een kleyne vinger Gcftaalre lang ; niet wel de zelve vinger-brecd. Spruytcn uyt ^ B,arfl op beyde de zijden der Steel, boven , maar niet rest teegens over malkander. In het midden zijn ze breed/r; voor fpitsachtig eyndigende; dun van fubftantie; aan- genaam donker-groen van vcrwc , zomtijds met eeni- ge bleekheyd vermengd. De randen zijn oneffen, cen weynig uyt en in , hoog en laag gaande , inwendig voorzien met een regt-doorgaande , blcekc, groote A- der, uyt weike kleyne voortvloeyen. Zij word in deeze Landen aangevJonnen , cerff. Aanwin- door haar Zaad; het welk met een wadende Maan ni"s' van April niet diep , hol en luchtig, de aarde aan- bevolen moet zijn. Ten anderen , door hare bij de Wortel uytgefchotcnc jonge Looten , die van zich zelfs genoeg Wortelen varren. Op de genoemde tijd, en met de gemelddc Maan , moet men ze van de oude afneemen en verplantcn, ten miniten twee of drie jaren oud zijnde. KRACH- 447 Beschryving der Kruyden,Bollen en Bloemen, III Boek, 44s KRACHTEN. Matth.U. c i;3. Dttrnnt. hf.. floot. foi 344- Tnchf.hifi Camerar. /.a.f.87. DoAon. in Md. lib. 24. c. 16. HEt Zaad van Brazilië- Peeper » of Capfcum Brafdianum , is hitzich en droog in den vier- den graad, derhalven niet dienftig, om inwen- dig gebruykt te worden , behalvcn op de volgende wijze. Men hange de Vruchten met het Zaad, rijp zijn- de, binnens huys op* Daar na drooge men ze met een weynig Meel bij een langzaam vuur. Dan in Idcyne ftukjcns gefneeden, en bij elk Once daar van een pondMeelbloem gedaan , bereyde men dit tot een Deeg : men doe het wel rijzen , en men maak'er Bifiuit of Tweebab^ van , welke men , als men 't gebruyken wil , in een Vijzel floot tot fijne ftof. Dit Boeder in fpijzen gedaan , geeft de zelve een lieffelijke geur, en aangename fmaak. Verdrijft krach- tig de Wmden. Maakt een grage Maag , en een kUar Gezicht. 's Morgens een Scrupul hier van met Wijn , of Hutspots-nat , ingenomen , doed alle flijmerige voch- tigheeden fcheyden , en verteerd de zelve. Maakt een goede verdouwing : jaagt het Water uyt de Blaas , en het Ligchaam : is goed voor de Borfi : verfterkt het Ingewand : verdrijft het Slijm en Zand der Nie- ren , met Water van Steenbreeker , of Saxifragia in- genomen. De Vrucht met zijn Zaad driemaal vierentwintig uuren lang in Brandewijn geweykt ; en daar mee de lamme of geraakte Leeden gewreeven , verfterkt de zelve. CXXII HOOFDSTUK. HERTSGESPAN re, inzonderheyd koude gebreeken van het Hert - ook voor de Kramp. Drijft uyt de Nageboorte kLIT"' Namen. Grond. Tlaats. P het Neederlandfch dus genoemd : in het Latijn Cardiaca , of Ly- copsis : in 't Hoogduytfch Hertsz- gespan : in 't Franfch Agripaul- me ; en in 't Italiaan fch Licopside, of Cardiaca. Deeze Plant bemind een goede , gemeene, zandi- ge, doch wel-gemeftte aarde: heeft zoo lief een ope- ne luchtige , als fchaduwachtige plaats ; en wil veel Water. Verdraagd allerlcy ongeleegen theeden der Win- ter. Bloeyd in de Zomer niet alleen , maar geeft ook volkomen rijp Zaad ; en blijft eenige jaren lang in 't leeven. Word vermeerderd, eerfi, door het gemeldde haar Zaad', en * ^^ » net wcl^ met een waflende Maan van Maert jonge of April niet diep gezayd moet zijn. Daar na, door hare aangewaflfene jonge Scheut jens ; welke men op de gemeldde tijd van de oude afneemt, en verplant. Door het neergevallene Zaad komen dikmaal , op de plaats daar deeze Planten geftaan hebben , overvloedig ge- noeg jonge voort ; welke men in de tweede Zomer voor de eerftemaal ziet bloeyen. Lees hier bij de Hoofd- ftukken van hetMALRovE, verkeerd neetelkruyd en Gelidkruyd. Aanwin- Scheuc- jeus. KRACHTEN. Dod. ƒ.4. e. 9. HErtsgefpan , of Cardiaca , is warm en droog in den tweeden graad ; daar neevens afvagen- de, zuy verende, en een weynig te zamentrek- Kende van aart Tucbf.bift. In Wijn gezoden , en daar van gedronken ; of an- ö». tl^ wpcl vo1 van het Poeder dcr ^edro°gde *'* aeren ,met Wnn ingenomen, is zeer goed teegen ver- Camerar. g'f '5 « vallende Ztekte ; voor alle verkrompene en lam- /.* tui. me Leeden; de kloppingl becving, flanwheyd en ande- pend de verftoptheyd des Ingnvands : doed het W '^ ter der 'Blaas voortkomen : dood de Wormen : verwekt de Maandflonden : verligt de Vrouwen in het Baren - doed de Fluymen gemakkelijk loflen,en ontlaft deL^l ge van alle rauwe vochtigheeden. De gekneufde Bladeren , of het Poeder daar van Ld 1 op gezwollcne Borften gelegt , helpen de zelve. ZuyVV.o veren en geneezen ook de Wonden ; en doen het bloe- den ophouden. Dit Krujd op de Bijkorven gehangen, doed de Bil bij een vergaderen, en bij malkander blijven, wijl, reuk van het zelve haar zeer aangenaam is. en jlde CXXIII HOOFDSTUK. C A R L I N E. An veele dus in het Neederlandfch ge- Namen: noemd : in het Latijn Carlina, Ca- rolina , of ook Chamjeleon : in het Hoogduytfch Eberwurtz : in het Franfch Ca r line; en in 't Italiaan fch Chameleone, en Carlina. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Verfde^- verfcheydene aardige , bezichtigens-waardigc foorten • dene loor* namentlijk: ' ' tcn.; "? 1. Carlina vulgaris elatior, of gemeene Car- vijf ge- line , wat hooger opfehietende als de andere; ook ge- nocmd noemd Leucacantha , o£ Chamjeleon vulga- wordcD' ris. II. Carlina minor flore purpureo , of kleyne Carline met een purpure Bloem. III. Carli- na minor magno flore, of kleyne Carline met een groote Bloem; anders ook geheeten Chamjeleon al- busDioscoridis, of witte Chamaleon van Diofco- rides. IV. Carlina sylvestris, of wilde Carline. V. Chamjeleon albus Salamanticensis, of wit- te Chamaleon van Salamanca; en noch meer andere. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarnee- ming. Ee venwei beminnen ze al te zamen een goede, ge- Grond, meene, zandige aarde , met Mol der verrotte Boom-pliatt' bladeren doormengd ; niet veel Water ; gantfeh geen vettigheyd; en een opene, luchtige plaats. De Carlina vulgaris elatior , of gemeene Gemeene, Carline, ende Carlina minor flore purpureo, ^J^ of kleyne Purpure Carline, blijven lange jaren in 't lee- carline. 1 ven. Brengen , na dat ze uyt Zaad zijn aangewon- nen , hare eërfte Bloemen eerft voort in 't tweede, ook in 't derde jaar: doch geeven in deeze koude Gewcften zelden rijp Zaad , ten zij bij heete Zomers. Verdra- gen, warm gezet zijnde , felle koude , en alle andere ongeleegentheden des tij ds. Werden vermeenigvuldigd, zoo wel door haar Zaad, 't welk met een waflende Maan van April, niet diep, in een Pot d'aarde word aanbevolen , en voor al niet te vochtig gehouden ; als door aangegrocyde jonge Wortelen, welke men op de genoemde tijd van d' o ude afneemt, en verplant. De Carlina minor magno flore, offc^JJE; Carline met een groote Bloem , duurd uyt eygener aart ^ eea niet langer dan eene Zomer. 'Bloeyd in warme Landen , grootc uyt ingeplantedc eygenfehap; ook wel, voor d'eerfte ulocm. maal, uyt het van warme Oorden bekoomcneZW op- gefchoten (na dat men 't met een wafTende Maan van April heeft gezayd, en droog gehouden) zomtijds in onfe Geweften in 't laatftc van Augufius , of 't begm van September , en verderft daar meê ; doch geeft dan zeer zelden eenig volkoomen Zaad; inzonderheyd als er veel Regen is gevallen, waar door 't zelve fcnïelijk vcr- derfd. Maar gemeenlijk ziet men haar in onze Land- ftreek niet voor het tweede , en ook dikmaal het derde jaar (gelijk mij op verfcheydene tijden in mijnen Th^ 449 Ca r. line. W'ilde Saffraan. Distel. 450 Hoede zelve nioct ■ waarge- nomen werden. Aanwin- ning. WildcCar- line, en witte Cha mxleon van Sala- manca. binnen Groeningen meenigmaal is gebeurd ) een Bloem te voorfchijn brengen, als men haar in een Pot gefteld, voor te veel water door de gehcele Zomer , voorna- mcntlijkin den Hcrfjl , wel bewaard; 'mOiïober, bo- ven droog zijnde , op een luchtige plaats binnens huys gebragt , de gehcele winter over haar geen , of weynig vochtigheyd gegeeven , wel droog gehouden , en niet voor in 't laatfte van Maert , of 't begin van April , •weer buy ten gezet , ook voor koude nagten , hayrige winden , inzonderheyd voor veel Water, zorgvuldig ge- wagt heeft : gelijk ik door eygene ervarenheyd zoo veelmaal heb bevonden. Dan eerft brengd ze in deeze Geweften volkomen rijp Zaad woon ; voornamentlijk als men ze, zoo wel bij nacht als bij dag , 't zy dat de Bloem noch geftooten, of dat ze open is, wel dekt voor veel Reegenen. Hier na vergaat ze van zelfs. Moet derhalven in 't Voorjaar , met de genoemde Maan van April , door Zaad9 in een Pot, niet boven een ftroobreedte diep , d'aarde, niet te vochtig zijnde, weer aanbevolen , en deezer wijs eeuwigduerend ge- maakt worden. De Carlina sylvestris , of witte Carline , en de Chamjeleon albus salamanticensis , ofwit- teChamtleon van Salamanca, blijven van naturen niet meer dan een jaar in 't leeven , zoo wel in deeze als in andere Landen. Beminnen een warme en opene lucht. Werden op de genoemde Tijd , en Maan , in April in een Pot, niet diep, gezayd , en op een wel ter Zon eeleegene plaats gefield. Geeven hier wel Bloemen , maar noyt rijp Zaad. KRACHTEN. DE Wortel van Carlina, welke alleen in deGenees- konft werd gebruykt , is warm in den tweeden» en drooi» in den derden Graad , ook fijn van deelen. Tragiul.i. jn wijn gezooden , en daar van gedronken , of een Apul.de Drachma van 't Poeder der gedroogde Wortelen met Htrb. Wijn ingenomen , dood de Wormen ; doet Zweeten ; Med.c.if. is goed teegens , en bewaard de menfeh voor dePeft, ook voor allerley vergif. Bevorderd krachtig de Witter- maling. Opend de verftoptheyd van Lever en Mtlt ; verwekt de Maandflonden : helpt de geene , die een hooge val gedaan , en zich van binnen verkeert hebben; Dtofcli. defgelijks de Waterz,uchtige ; die van pijn in de Lende- nen , of Sci.u/c.! ; van 't Flerejijn , en van de Kramp geplaagd werden. Verfterkt het Hert ; breekt de Steen, geneefd de beeten der giftige dieren , ook de trekking en fpanning der zenuwen. Mtin, lib. ^e Wortel in de Mond gehouden , of daar aan ge- 7.^.3. knauwt, verdrijft de Tandpijn. Een wijltijds in Edik geweykt , en daar mee gewaf- fchen , of ge wreeven , geneert de Craitwagie , of Schurft- heyd , en andere onreynigheeden der huyd. CXXIV HOOFDSTUK. WILDE SAFFRAAN. J3oL l. 2 j". Verfchey- de namen. N 't Neederlandfch dus genoemd : in 't Latijn Carthamus, ofCNicus: in 't Hoogdnytfch Wildsaffran : in 't Pranfch Saffransauvage; enin 't Italiaanfch Cartamo, cnico , cro- CO HORTENSE, ZAFFRANO SARACI- nesco , en Saffrano selvatico. Sommige noe- men ze ook in 't Latijn Crocus saracenus. Hier van zijn mij in haren aart bekenj} drie onder- fcheydene foorten ; te wecten : Seydcne *' Carthamüs sativus flore rubro, oftam- Wien. me w'Mc Saffraan met een roode Bloem. II. Cartha- mus sylvestris flore luteo , of wilde Peld-Saf- fraan met een gecle Bloem , ook Attractylis ge- noemd. III. Carthamus peren nis , of altijd- Dri Tie unwin- bltjvende wilde Saffraan : zijn niet van de zelve Bou- wing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemecne, zandige grond, Grond- met een of twec-jarige Paarde-mift wel voorzien : een opene, luchtige, bequaam geleegenc plaats, en matige vochtigheyd. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Geeven teegens de Winter volkomen rijp Zaad, A. en verderven daar meé. Werden derhalven ieder Voor- ning. jaar , met een waffende Maan van Maert , weer ge- zayd , niet boven een ftroobreedte diep , en hier door genoegzaam vcrmeenigvuldigd. Het Carthamus perennis, flore cccruleo, Altijd- of altijd-bltjvende wilde Saffraan met een blauwe Bloem, b''Jv.e"^ep is hard van aart. Kan felle Vbrft , veel Water , en alle f^- " ongcleegenthecden der Winter zonder eenige fchade uyt- ftaan. "Bloeyd elke Zomer, maar brengd in deeze Lan- den noyt eenig rijp Zaad voort. Werd echter genoeg- zaam aangewonnen en vermeenigvuldigd door d'aange- wafTene jonge Wortelen , welke d'aarde geweldig door- loopen ; zoo dat deeze foort uyt de gemelde Wortelen, twintig, dertig, veertig, en noch meerder voeten van de plaats , daar ze voor vier of vijfjaren gezet was, weer opkoomt. Deeze fteekt men uyt in de Maand van April , met een waflende Maan , en men ver- plant ze. KRACHTEN. HEt Zaad van wilde Saffraan , of Carthamiu Sa- MefutstiÜ tivm ; 't welk alleen in deGenees-konft werd ge- bruykt, en waar van 't befte uyt Egypt enVoomr, is verwarmende in den eerften , en verdroogendc in den tweeden Graad. De Bloemen in Wijn gekookt , en daar van gedron- Dod. 1. 12. ken , of van de gedroogde Bloemen een Drachma met ca?' ?' Wijn, of Honig-water ingenoomen , is goed voor de Geelzucht', en opend ook de verftoptheyd van de Lee- ver. Een Drachma van 't Zaad met Anijs (maar geen- D,0'e' zins alleen) geftooten, en gebruykt met Hoender-nat, Matth.Ub'. of ook 't uytgeparfte Zap daar van met Honigwater 4- cap 1S2. gedronken , doet zagtjens purgeeren : is goed teegens 't ^i"Pp, 't Colijk^: drijft uyt alle taye Fluymen en waterachtige eai.\i6» vochtigheyd : geneeft de kortademheyd , en de hoeft : neemt wech alle verftopping van de Borjr : maakt een heldere flem , en vermeerderd het Zaad. Het Diacarthamum, zijnde een Compofitie , gemaakt Jlrtnt* van dit Carthamw-Zaad , en in d'Apotheeken wel be- ƒ,/ 97. kend, heeft dezelve uytwerking, als men een half on- ce t'effens daar van inneemd. Het Carthamus Sylveflrts flore luteo , of witte Veld- Saffraan met eengeele Bloem, is verdrogende en verdee- lende van aart. De Bladeren , de Toppen , of 't Zaad geftooten , Cnmerar. en met een weynig Peper in Wijn gebruykt , helpt de ' 3' c' '*' geene , welke van Scorpiocnen en andere giftige Dieren» zijn geftooken of gebeeten. Geneeft ook de hopende gaten , en allerley kgnkerige Zweeringen. CXXV HOOFDSTUK. DISTEL. fcUs van elk genoemd, zoo in 't Needer- Namen. l.indfch als Hoogduytfch , in 't Latijn Carduus ; in 't Franfch Chardon: in 't Italiaanfch Cardo. Hier van zijn mij in haren! aart be- VcelcrIey kend geworden veele beziens-waardige foorten ; van welke ik eenige der voornaamfte (de ge- mecne en Hechte ter zijden (tellende) hier zal vertoo- nen ; niet alle zijnde van de zelve Boirwing en Waarnee- ming. Deeze nu zijn : Ff I. Car* Beziens- waardige foortcn. 45 v Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek i. Carduus benedictus, in 't Nccdcrlandfchof- :et Cardobenedict. II. Carduuj Grond. Zaad. Aanwin ning. meenlijk gefeö stellatus leucoii folio , of Starre-diftel met Bladeren van Stol^violieren. III. Carduus lacteus, Jïve Mari.e , of Marien-diftel , anders, met witte mcll^achtigc aderen doorloopene Dijlel ; van welke drie foortcn werden gevonden ; als (i) Major, of groote. (i) M ed i u s , of middelbare. ( 3 ) M 1 nor , of kleyne. IV. Carduus fui.lonujvi , Jive dipsacus , of Vol- ders kaarden, 200 wel tamme als wilde. V. Carduus Van welke fullonum flore albo , of Kaarden met een witte devoor- Bloem. VI. Carduus stellatus, solstitialis, naamftc yfo-^CALClTRAPA FLORE ALBO, ET PURPUREO, of Star- hicr voor- J , _ _ ■ ' . gefteld re > anders Somcr-Diftel , met een witte , en ook een worden, f ter pur e Bloem. VII. Carduus tomentosus , of D ijl el met rttyge , wollige Bladeren. VIII. Carduus mollis, Jive cirsium, of weeke Diftel , 200 wel met gefneedene als ongefneedene Bladeren. IX. Carduus sphccrocephalus major, et minor, of groote en kleyne Diftel , met ronde Hoofden , gelijk een Hemel- kloot , van welke de groote witte , de kleyne fchoone blattwe Bloemen geeft. X. Carduus ferox , wreede JDiJlcl , met zeer veel fleekende geele Doornen ; en dan noch veel andere , onnoodig hier al t'zamen op te tel- len. Alhoewel ze, gelijk alreeds gezegt is, niet vanleener- ley Oieceking zijn , zoo beminnen ze echter al t'zamen een goede , zandige , welgemeftte aarde ; een opene , vrije lucht ; een warme , bequaam-geleegene plaats , en taamlijk veel Water. Geeven ieder jaar volkoomen rijp Zaad : 't welk met een wafTcnde Maan van Maert in d'aarde werd gelegt, niet boven een ftroo-breedte of anderhalf diep. ?0b°yioï-n Dc Carduus Benedictus , Marine , stellatus der. leucoii folio, en meer andere diergelijke , blijven van naturen niet langer dan ecne Zomer in 't leeven. Geeven in den Herfft volkoomen rijp Zaad , en ver- gaan daar mee : werden derhalven met dc genoemde Maan in ieder Foorjaar weer gezayd. In 't byzonder moeten wij iets zeggen van de Car- metBlade- Duus stellatus leucoii folio ,. of Starre-diftel , met ren van Bladeren van Stol^violen. Uyt eygener aart groeyd lic0renV10" " alleen tot een hand hoogte op. Krijgt een ronde, ge- ftreepte en dunne Steel , met een witte wolligheyd be- kleed; boven verdeeld in eenige weynige zijde-Takjens: waaraan uyt beydede zijden, doch niet recht tegens mal- kander over, de Bladeren voort fchiet en, op geen Steelt- je ruftende. In gedaante zijn ze die van dc Stok-violie- R|a^r,n 7*i "^"gd'ik Dc ler>gte is van een kleyne vinger, Diaaeren. de breedte van ruym een Stroo : voor ftomp toe-gaan- de , en aan de punten voorzien, met een fcharp Doornt- je. Zijn boven donker , of zwart-groen van verwe ; maar onder gantfeh wit; in 't midden vercierd met een eenige recht-doorgaandc bleek wit-verwige Ader , zeer beva lijk. TulTchen welke op de punten der Takjes Bloemen, bleeke Bloemen te voorfchijn komen , uyt een doomia hoofd, oiknop, met zeer fcharpe, lange, ftijf-ftaande, groene Doornen , aan de punten wit , en van binnen met een dik, rondachtig, bleek-verwig Zaad gevuld dat van het Carduus laHeus minor , of kiene llarten anders Mclk-diftcl , zeer gelijk. Het Carduus fullonum, stellatus , solsti- tialis, tomentosus , enz., vergaan niet zoo haaft • lijden, zonder eenige fchade , overvloedige Reevenen lterke Korft, en alle andere ongelegenheden der timer' Bloeyen m 't tweedq jaar , in Junius en Julius. Gee- ven m den Herfft rijp Zaad (inzonderheyd als 't dan niet veel reegend, want door te veel nattigheyd verderft het hgtUjk) en verfterven daar mee. Het Carduus mollis, of cirsium , beyde de 'oorten; Sphccrocephalus major flore albo minor flore- cccruleo , of groote en kleyne Difiel me ronde Hoofden, gelijk een Hemel-kloot/ met Zte cn blauwe Bloemen, zijn taamlijk hard van natuur/blij- Starre- Diftel. Andere foortcn en derzel- ▼eraart. 45i ven veele jaren in 't leeven ; verdragen veel W ^ reedenen fterke Korft , cn andere ongeeS A^ !s. g/^ieder jaar, doch geevC£ ^1^" t goede Somers volkomen rijp Zaad • T n ers als reegenen tij d < met met een wadende Ma; welk mcn en niet diep gelegd , d'aarde aanbeveeld nT P f' ze vermeentgvuldtgd door hare aangewaflenc Z **!£* telen , die men met de zelve Maan cn oÏÏ^T **t van f oude afneemd , en in een goedc^anfc6 'f verplant. ö zand«ge aarde Het Carduus ferox, of wreede Difiel h een aar- w. retdc dig Gewas , van een bevallijke aanfehouwine ; uyt een bleek-bruync, matig dikke , niet z?er £ % Diftel- maar in veifcheydene *$***& verdeelde fc (welke ,n de Mond geknauwd wordende, waterachr 1 ook eenigzins bitter van fmaak is, in de Keel fcS' heyd veroorzakende) veele zeer fchoone Bladere, een verwonderens-waardige ordre de eene boven de « dere in het ronde voortkomende. Dceze zijn zeer bl kende en donker-groen-yerwig, doch van onder ik ££? en zonder glantfch ; een kleyne hand , wat meer of £ ' minder, lang; een vinger breed ; in het midden op hc breedfte; voor punts-wijze eyndigende : doch inwen d»g bij het Hert gantfeh fmal, en wat rood van verwë- aan de randen hol rond, en luchtig een weyni. & tngefneeden- en in ieder mfiijd^l m et drie , ook Wc hierengintfeh twee en vier bij malkander gevoegde dunne, fcharpe, en uyt den geelen bleek-wittc D raad- jens, van welke het eene langer als de andere is zeer aardig en kluchtig vercierd. Hebben onder in 't mid- den emRugge, of dikke uytwaarts-ftaande Aderx doch u - boven flegt; onder breed, van verwe wit, na boven imal uytlopende in een Doornig fpits punt. Uyt dce ze groote komen veele kleyner voort, wit-groen; nu uyt dc eene, dan uyt de andere zijde , hol en luchtig boven malkander; na de randen als half-rond in malkan- der teederlijk vloeyende. In de Mond geknauwd wordende, zijn deeze 2/,<- Steel, deren zeer bitter van fmaak ; dikachtig van aait , en itaan regt op , of half-Maans-wijze bevallijk gebogen. Uyt welker middenfte Hert in 't tweede jaar opfehict een eenige Steel, drie , of ook wel vier voeten hoog, een kleyne vinger dik, rond, van binnen wit, van buy- ten bleek-groen-verwig; doch uytwendig voorzien met veele hoekachtige, fmalle, en bruyn-roode Streepen, of Ruggetjens , aan welke Steel tot boven toe rondom zeer veele Bladeren groeyen ; zittende een vinger-breed bo- ven malkander , korter als d'onderfte , ook voor fpit- zer, aan dcSWop 't breedftc. Na om hoog wer- den ze t'elkens kleyner, en de hoogfte zijnde kleynfte. Uyt 't bovenfte tuflehen de TSladeren , ook uyt 't Knoppen. opperfte punt van de Bladeren, groeyen vijftien, twin- tig , vijf-en-twintig , en ook noch meerder knopjens. De hoogfte zijn de grootfte , gantfeh rond ; ontrent zoo dik als een goede knikker ; voorzien met veele groen-bruyne kleyne Bladert jens, als Schubbetjens : ook fterke , de bovenfte een vinger-lid lang zijnde , d'on- derfte korter , doch al t'zamen zeer fcharpe cn fpitze Doornen ; onder groen , boven uyt den bruynen geel- achtig van verwe. Als deeze haar openen , komen'er te voorfchijn blau- Bloemcn' we Bloemen , op de wijze van het Carduus mari>e gevormd. Beftaan uyt kleyne, zeer fmalle Bladert jemy dicht bij malkander gevoegd ; welke haar d'eene na d'ander opdoen. Uyt het midden fchiet voort een don- ker-purpur-blauw, of uyt den blauwen donker-purpur- verwig langwerpig knopje. Na dat ze eenige dagen gelijk als optn geftaan hebben , vertoonen ze zich hoe langer hoe bleeker , en vergaan eyndelijk in haar zelven; nalatende een kort, dik, rond, cn zwartvcr- verwig Zaad; 't welk in deeze Landen zorgvuldig voor Zaad. veel Reegen moet gewagt worden , anders zou 't lich- telijk verrotten , of immers tot geen volkomentheyd konnen geraken. Hier mee verfterft deeze Plant. Die ook *b '■•-■■ JFoL+Xt.. 4^3 Distel .Diuedistel. Kruysdistel.Hof-comyn.Cariophyllatë. 4J4 Aanwin- niog. Dol Ub. ook niet anders dan door haar Zaad kan vermeenigvul- digd worden : 't welk men met een wafTende Maan van April aan d'aarde beveeld. De jonge hier uyt voortko- mende Planten moet men , in Potten gezet , 's Winters binnens huys brengen , op een luchtige plaats , en de zelve wel droog houden , zoo blijven ze in 't leeven j gee- ven bij een goede Zomer weer volkomen rijp Zaad, en vergaan daar meê gelijk te vooren. Zie hier bij na 't JLoofdfluk^ van de Steekende kaarden uyt ame- rica , als een meede^-foort deezer Distel zijnde. KRACHTEN. DE Carduus BenediÜus , gemeenlijk gezegt Car- dobeneditl , is verwarmende en verdrogende in 1 Iib.$.cap 107 Diofeor. _ j — . — ^ — _ .__ _ ^ — den tweeden Graad , daar benevens openende . zuy verende, en verteerende van aart. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , of een Drachma van 't Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn ingenomen , is goed voor de Pefl, als men 't bin- nen vier-en-twintig uren gebruykt , en daar op zweet. juthf.hift. Voorts, tegens allerley Vergif, Koortsen, Pleuris , Gra- Fl.caf.^. veel ; de vallende Ziekte der jonge Kinderen. Is zeer dienftig voor uy i&onznóiQ ,teeringachtige lieden, en voor die aan de Longe befchadigd , ofmet Fluymen beladen zijn. Tragnslib. Verteerd ook de vuyligheyd van de Maag , opend z.cap. 114. de verftopthcyd der Aioeder , verdrijfd de Pijn der oo- Camerar. ^gn ^ ^ hoofdzwijmeling , de doofheyd der ooren ; ver- Dwfcor. fterkt de Gehcugenis* en'zHert : geneeft de gebreeken * der Lever en Milt , de beginnende Mater en Geelzucht: verwekt der Vrouwen Maandftonden , dood de Wor- men , en zuyverd het Bloed. Het Kruyd in Water gezooden, en warm op de Ma- kelen, of ook Kinderpokjens gelegd , heeld de zelve. Het gediftilleerde Water van Cardobeneditt is ook lib. 3. cap. zeer goed teegens al de nu genoemde Gebreeken , doch l0?' werkt niet zoo krachtig. Gcncefd daarenboven dege- brandheyd , allerley vuyle Zweeringen , en Peflilentiale Gezwellen ; de beetcn en fteeken van giftige Dieren , en neemd wech de brand der Oogen. Even 't zelve ver- ligt het uytgeparfte Zap , of de groene Bladeren zelfs-, geftooten , en opgelegd. De Carduus Stellatus , of Star re-D iflel , is warm en droog in den eerften Graad. 't Zaad gepulverizeert , en daar van een Drachma met Wijn ingenomen , doet wel Wateren , drijft het Graveel uyt, is goed voor de Lever , dienftig voor de geene die de Polken hebben; voor die van Koortzcn, kou- de Pk ,Saatica, of Heupen-pijn , Pleuris, en 't opzwel- len der Milt geplaagd werden. Doet ook zweeten. Het Carduus Maria , of Marien-Dijiel met zijne Wortel (verdrogende, verwarmende, zuy verende , en een weynig t'zamentrekkende van aart) , noch geen Steel gefchooten hebbende in Wijn gekookt, opend al- Mmhiol Ie inwendige verfloptheyd , jaagt uyt het Water, zoo •yc 9. ^d van dc BlMs a]s ,t gehede Ligchaam ^ verwekt dcr Vrouwen Maandjlonden , is goed voorde Geelzucht, t Graveel , de Zijde-pijn , Bloedfpouwing , allerley Vergif, en de Pefi : vermeerderd ook de Melk in der Vrouwen Borften. °S , H'\ct:tus Fuïlonum ■ of dm™ > in 'i N«d«- 6. landfeh folders Kaarden , zoo wel tam als wild, is droog in den tweeden Graad ; afvagende , en een wey- nig verkoelende van aart. De Bladeren gedroogd, gepulverizeert, en in roode Wijn , of met 't nat van grauwe Erweten gedronken, itopt de -Buykloop, en der Vrouwen onnatuurlijke Vloe- den. J^- *.%.[*, ■ 'Z.?f der bladeren in d' ooren gedaan , dood de daar *>iofc.lib.i.m z,jnde Wormen. Met het gediftilleerde Water de ?&IL ZaderC^n Zferen deS M°nds g™*^", geneefd de ^X:;;2nClvc- D* '*"<' * Wijn gezoden zijnde , kleyn ge- • itooten , dan geftreeken op de kloven en lopende gaten Lobtl lib. i.fol. 14. Lonlcer. Iw.i.c.ij. des Aarsdarms , is zeer dienftig tot der zei ver genee- zing. Verdrijfd ook de Wratten. De Zaad-knoppen werden gebruykt van de Lakert- bereyders , om 't laken daar meê te kammen , en van de wolligheyd te zuy veren. Het Carduus Sphceroccphalus , of Diflel met ronde knoppen , gelijk een Sphara , of Hemel-kloot , is warm en droog van aart. De Wortelin Wijn of Water gezoden , en daar van D'°/c lib gegeeten , werd goed geoordeeld teegens de gebreeken 3' cn?' ' van de Milt. 't Poeder van't gedroogde Zaad met Wijn gebruykt, Lobel.lib drijft het Water uyt de Blaas, en doet het lollen. Ver- 1/#/- "• wekt ook der Vrouwen Maandflondcfi. ü. CXXVI HOOFDSTUK* DRIEDISTEL. Us in 't Neederlandfch van veele ge- Vefflhe?. noemd , word in 't Latijn geheetcn dcne ni~ CARLINA SYLVESTR1SJ O.N OPYXON mCn' THEOPHRASTI,enclRSIUM luteum: in 'tHoogduytfch Drey-distel> saw- of Slw-distel , en Satkraüt : in 't Italiaanfch Cirsio. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee byzon- Twee dere fchoone foorten ; als : I. Carlina sylvestris major, of groote Drie-hy%m^ diflel. II. Carlina sylvestris minor, of^nz#°01> kleyne DriedtfleL Bcyde zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een góéde , gemeenc > zandige aarde, Grond» met een-jarige Paardemift wel voorzien : een opene , vrije, welgeleegene plaats, en veel vochrigheyd. Bloeyen zeer vermaaklijk. Geeven bij goede drooge Aanwia- Zomers volkomen rijp Zaad , en vergaan daar rtïeé. ni°ë- Moeten dcrhalven ieder Voorjaar , met een wafTende Maan van Maert , weer op nieuws gezayd zijn , niet diep. Alleen op deeze wijze konnen ze vermeenigvul^ digd worden. KRACHTEN. DRiediflel, of Carlina Syl en verdrogende van aart. Riediflel, of Carlina Sylvefiris, is verwarmende Clujiitöjt. ~ verdrogende van aart. flant. //«. In Wijn gezoden en daar van gedronken > of .f.cap.^6. maar alleen op den Hoed geftoken ( volgens 't berigt van Clusius) verdrijft de 'heete opwerpiug van dc Maagt welke men in onze Landen noemd de Soo , ofSoode; defgelijks de nadorfl , of ontfteeking der Keel , veroor- zaakt door al te veel drinken. CXXVII HOOFDSTUK» KRUYSDISTEL. Erd in 't Neederlandfch dtis,eni mijns verfchey* wectens , met geenen anderen naam in dcne na~ deeze Taal genoemd .* in 't Latijn E- mcn' R YNGium : in 't Hoogduytfch Manns- trew ( Mans-trouw ) , en Bra* CHENDistel : in 't Franfch Char- FANICAUT, of IR1NGES: \t\ 't Ita- DON TFSTU , liaanfeb Eringio, of Iringo. Hier van zijn mij in haren aart bekent veele verah- Vcc'e derlijke foorren; als: I. Eryngium marInum , of Zee-krmsdificl, welke ook werd geheetcn Crocodilium dio^cori- uTcCoól dis. II. Eryngium montanum pumilum, of ten. kleyne 'Berg-kruysdiflcl. III. Montanum vulgarf, oi gemeenc Berg-kruysdiflel. IV. Montanum ecc- F f l RU- 45 5 Beschkyving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 4^ tweeden graad , en fijn van deelen. Grond. Zaad. Aanwin- ning. Blauwe Srarre- non. Wortel. ruleum , of blauwe Berg-kruysd,ftel ; van een ver- wonderens-waardige verwe. V. Cccruleum stel- latum montis ^Libani , óf blauwe Starre-kruys- tot neegen diftel van den berg Libanus. VI. Latifolium pla- in getal NUM} 0f zachte, brecd-bladerige Kruysdiftel. Vil. hiervoor- MoNTANÜM recentiorum , of Berg-kruysdiftel der g nieuwe Kruyd-Bcfihrijvers : van Petrus Andreas Matthiolus genoemd Crithnium. VIII. Eryn- gium luteum Hispanicüm , of gcclc Spaanfche Kfuysdiftelj welke ook Scolymus Theophrasti , of Scolymos van Theophraftus Ereftus word geheeten, in het Hoogduytfih Golddistel. IX. Eryngium luteum spinosüm. lusitanicum , of zeer fteeken- dc Kruysdiftel met geele Bloemen uyt Portugal. Be- halven de twee laatft-genoemde zijn ze al te zamen van eenerley Bouwing en Waamceming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige en matig-gemefttc grond : een opene, vrije en wcl-gelee- gene plaats , ook tamelijk veel vochtigheyd. Blijven vccle jaren in het leeven : verdragen fterke koude, en alle andere ongelecgentheeden der Winter. 'Bloeyen wel in de Zomer , maar geeven in deeze Geweften zelden , ten zij bij een zeer warme jaarstijd, volkomen rijp Zaad. Worden echter aangewonnen en genoegzaam vermce- mgvuldigd dooï hare aangewaflene jonge Wortelen : wel- ke men met een toeneemende Maan in April van de ou- de afneemt , en verplant. Het Eryngium cceruleum montis libani , of 'blauwe Starre-kruys-Diftel van den Berg Libanus 9 is vanLiba' een zeer ^cnoori Gewas , in deeze Geweften opfehictende ter hoogte van ruym twee voeten , uyt een bruyn- verwige Wortel, ontrent een vinger dik; tamelijk lang, en boven als ruyg : voorzien met zeer aangename , breed ingcfneedene, op tamelijk lange Steden ruftende, en in het rond een weynig boven de aarde verheevene Bladeren. Bladeren; van welke de eerft-voortkomende de kleyn- fte, daar na de grootfte een groote vinger lang , en een kleyne vinger breed , doch op het laatfte fmaller, en meerder ingcfneeden zijn, bekleed met een donkere groen- hcyd ; blinkende , en met vcele teedere Adert jens be- gaaft. Tuflchen welke uyt het middelfte Hert ronde, doch niet zeer dikke, Steelen opfehieten , vercierd met Bloemen, veele kleyne, fchoone, Heemels-blauwe Bloemen; zit- tende in het midden van vijf fcharpe, harde, breede, fterke, Stars-wijze geftelde Doornen', van welke drie de langfte, twee de kortfte zijn. Spaanfche Het Eryngium luteum, of de geele Kruysdiftel, en Porcu- zoo wel uy t Spaanje als Portugal , worden uyt eygener aart niet zoo oud. Blijven niet langer dan eene Zo- mer in het leeven. Beminnen de zelve Aarde en Wa- ter als de andere: doch moeten zeer warm geplant zijn. Geeven , bij goede Zomers, teegens de Winter volko- men rijp Zaad ; 't welk men zeer voorzichtig voor Reegen moeten wagtcn ; anders verderft het. Na deeze Zaadgeeving verfterft de Plant. Echter in dee- ze Landen in een Pot gezet , en 's Winters binnens huys bewaard zijnde, blijft ze wel zomtij ds, doch zel- den , over. Moeten derhalven in ieder Voorjaar in Potten , of anders in v/arme plaatzen , zonder dat men ze rept, met een wadende Maan van April of Maert weer gezayd worden; niet diep in de aarde. Hier door konnenze alleen aangewonnen zijn ; en dcezer wijs kan men lange jaren de vermeenigvuldiging genieten. KRACHTEN. Wat er, of rgens galfche gcclc kruysdi- ftel. Aanwin- DE Bladeren van Kruysdiftel, of Eryngium, zijn warm en droog in den eerften graad. Bod. I. 2J\ e. \i Het Zap , uyt de zelve geparft , met Wijn gedronken , geneert een gedurige Druypaart. Galen. lïb. De Wortel van het Eryngium Marinum , of Zee- iimf.MeJ. kruysdiftel (welke van al de andere de befte is ) word gefteld verwarmende in den eerften, verdrogende in den en graad , en rijn van deelen. In Vleefch-nat gezoden, of ook geconfijt, en ,, , daarvan gegeeten; of, kleyn gefneeden , in WijnV. kookt, en daar van gedronken, geeft goed voedzel- i$ dienftig voor het Colijk., Buyk? en andere Winde» Defgelijks voor de geene die van giftige Dieren zijn pq'. » beeten, of vergif m het Ligchaam gekreegen hebben. Txf ''l' Verwekt de Maandftonden : bevorderd de Waterma'. 0itft< l king : is goed voor de gebreeken der Leever , teegens C'H' het Graveel , dikmaal genuttigd wordende : en «eeft l'iT' kracht tot de volbrenging van \ Echte-werk: verligt de **• "'' Vrouwen in Barens-nood: is dienftig teegens de vallen- 1>"ra'"t' de Ziekte , Koortsen , Waterzucht , koude Pis , Qn A H gemeene , zoo wel Grond, zandige als geen zandige, doch wel-gemeftte aarde: een luchtige, bequaam-geleegene plaats, en veel vochtig- heyd. Kan fterke Vbrfi uytftaan. Geeft de tweede Zomer Bloemen, en ook volkomen ÜSJfcu/: waar mee dan deeze Plant verfterft. Moet derhalven op nieuws , en niet diep , weer Aanwin* gezayd worden met een wallende Maan van April , nlng- of Maert , want op geen andere wijs kan men haar aanwinnen. Zie hier bij na de Hoofdftuk&en , handelende van het Comyn, en Coriander. .# KRACHTEN. E Bladeren van Hofcomijn, of Carum, gegee- Gebnrjk. ten als, of bij, Spinagie , zijn zeer gezond; aangenaam daarenboven ook van geur en c. D fmaak. Het Zaad, het welk van veele zeer begeerd word, s-m^(i is verwarmende en verdroogendc in den derden graad; 7, ook doorfnijdende , op'enende , verteerende, en uyt- Diofd- 3- drijvende van aart. Doi i,v>, Op allerley wijzen ingenomen , verfrifcht het de ( ^ Maag : verwarmd ook de zelve : drijft uyt alle Win- den ; doed veel Water lofTen ; en de fpijs verteeren. Maakt een goeden Adem, en, dikmaal gegeeten , een helder Gezicht. Is zeer dienftig voor alle gebreeken der Moeder, en des Buyks. Het Zaad gepulverizeert , word met groot voor- deel gedaan in alle plaafteren , welke men bereyd voor allerley Gezwellen , en blauw-geflagene Lee- den. fr ruclfkfi De Wortel, terwijl de Plant noch niet gebloeydheerr, p/ (> ,y0, word, gelijk een Paftinake , gebruykt teegens al de nu genoemde gebreeken. cxxix dus genoemd om den aangenamen reuk der Wortelen , is ver- warmende en verdrogende in den tweeden graad: daarenboven zuy verende van aart; en zeer dienftig tot Artzenyen. De Bladeren en Wortelen in Wijn gezoden , en daar van gedronken , verquikt en vervrolijkt het Gemoed. Strijd teegens allerley Vergif: verdrijft het Colijkj* alle fmerten en krimping van het Gedarmte. Verfterkt de Maag* verteerd de rauwe vochten in de zelve : opend de verftoptheyd van de Leeve r -. reynigd de Borft van al- le taye Eluymen : fcheyd het geronnen Bloed van bin- nen : is goed teegens het Pleuris; en voor de geene, die zich inwendig verkeerd hebben. Zuyverd en ge- neert ook allerley Wonden , daar mee gewaflehen zijn- de ; of anders het Poeder der gedroogde Wortelen daar in geftroyd. Namen. Grond. Plaats. Zaad; CXXX HOOFDSTUK. SPRINGKRUYD. [Et deezen naam in het Neederlandfch bekend , word in het Latijn geheeten CATAPUTIA MINOR, ofLATHYRUS: m het Hoogduytfih Springkraut : r in het Franjth Espurge ; en in het -■• Itahaanfch Lathiri, ofCATAPUTiA MlNORE. Deeze Plant bemind een goede , zandige , luchti- ge , gemeittc, en ook ongemeftte aarde: een opene, vrije, luchtige, wel-gcleegene phats, en veel Water Aar 1 matige koude verdragen; maar ongeerne felle Vorfi. «ijftin deeze Landen twee Zomers in het leeven. *-«yd m het tweede jaar; geeft volkomen rijp Zaad; Dodon. in Addit. lib. iz.c.16. en verfrerft daar mee. Moet derhalven met een wallen- Aanwin, de Maan van Maert of April weer op nieuws gezayd ninS- worden. Doch flaat ook door het neergevallene Zaad genoeg van zich zelfs op. KRACHTEN. SPrinakruydy of Cataoutia minor , is heet en droog in den derden graad ; daar beneevens zeer fcharp van aart : waarom het ook inwendig niet moet gebruykt worden. Want het is van deeze eygenfehap, dat'et het Ingewand zeer fterk ontroerd ; ook zoo gantfeh krachtig purgeert , dat men het iemand niet kan ingeeven , zonder hem in groot gevaar te ftel- len. De Bladeren gedaan in een Salade , of in een groen Moesje , of ook bij een Hoen gekookt , maken een open Ligchaam , en doen Braken. Het Zap , of de Mell^ der Bladeren en Steelen, is zeer hitzich , en verdrogende in den vierden graad. Daarenboven gantfeh fcharp-bijtende, en het Ligchaam zeer geweldig beweegende. Is ter dier oorzaak t tot geenerley gebruyk bcquaam , als alleen om de Wratten te verdrijven ; daar op gelegt zijnde, na dat men eerft de zelve met een Spelde een weynig geopend heeft. Zes , zeeven , of agt Zaddkornen van dit Spring- -kruyd , gantfchlijk in haar geheel gelaten , met een Rofijn, Vijg, in een gebraden Appel , of met eenigc andere dingen ingenomen , en daar op terftond een dronk koud Water gedaan , jagen door de Stoelgang uyt alle Fluymcn, Melancholijke , Galachtige vochten , en allerley Waterachtigheyd. Als men de zelve knauwd, werken ze veel fterker. Staan derhalven niet te gebruyken van teedere , zachtelijk opgevoedde Lieden , maar alleen van groo- veMenfchen, en zulke , die gewoon zijn zwaren ar- beyd te doen. Biofc. ƒ.4. 167. Galtn. lib. Med.Simp. 7- Serapio lib. de Temp. Simp. cap. 3 f4- Fucb. lib. PI. c. 17J. CXXXI HOOFDSTUK. E U L A. Iet alken in 't Neederlandfch, maar ook Namen. * in het Italiaanfch en Latijn dus i*e- . noemd ; doch in de laatft-gemeldde Taal ook Pityusa. Hier van zijn mij in haren aart be- Vecle ver. kend vecle aardige veranderlijke foor- anderlijkc ten ; als : foorten. I. Esula major, of groote Esula; in 't Franfch Turbith noir. II. Esula minor , oi k[cyne Efula. III. Rara purpurea, of rare Efula, meteen pur- purachtige Bloem. IV. Marina, of Efula, groeven- de aan de Zeekant. V. Rotundi folia , ''of Efula met ronde Bladeren. VI. Minima , of alderkleynfie Efula-. en dan noch meer andere. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Eeven wel beminnen ze al te zamen een goede, zan- Wat voor dige, gemeene, en wel-gemeftte aarde: een opene, be- ee? ,anrde quaam ter Zon geleegcne~plaats, en veel Water. Ver- nln*™*' dragen de Vorfi , en allerley andere ongeleegentheecfen der Winter. Bloeden niet alleen in de Zomer, maar geeven ook meeit alle rijp Zaad. Het Esula rara purpurea, of ongemeene Efu- Ongemee- nd met een purpur acht ige Bloem , blijft vecle jaren lang nc E<"U in het leeven. Geeft noyt in deeze Geweftcn eenig mcc ccn rijp Zaad. Kan echter genoegzaam aangewonnen en Bbem? vermeenigvuldigd worden door hare aangewallene jonae Wortelen- welke men met een wallende 'Maan in April van de oude afneemt, en verplant. Het Esula marina, of Zce-Efula , groeyen de Zee Efula. aan de Zeekant, vergaat ook zoo haaft niet. Bemind een zeer zandige aarde, en weynig Water. Geeft, bij F M een Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek , ^ Efula met ronde Bla- deren > en alder- klcynfte EluJa. Groote en kleync Eiüla. 459 een ooede Zomer , volkomen rijp Zaad: waar door ze ook°allcenli/k kan vermeenigvuldigd worden. Her zelve moer men met een wanende Maan van April of Macrt in een Pot, niet diep gezayd, de aarde aanbevce- len; en niet te vochtig houden. Het Esula rotundifo'ha, of Efula met ronde Bladeren , het welk ook Peplus word genoemd : en Esula minima , of alderkleynffie Efula, blijven niet langer dan eene Zomer in 't lecven. Geevcn teegens de Winter rijp Zaad; en verderven daar mee. Worden derhalven gezayd met een wafTende Maan van Maert. Alhoewel ze ook veelvoudig genoeg van zelfs opflaan , door het neergevallene Zaad. Het Esula major et minor , of groote en kley- ne Efula, blijven lange jaren in het leeven. Worden aangewonnen zoo wel door haar Zaad, als door hare aangewafTene jonge Wortelen. Als het Zaad rijp word, het welk echter niet altijd gebeurd , legt men het met een wafTende Maan van Maert in de aarde. De aange- groeyde jonge Wortelen fteekt men op eeven de zelve ti;d van de oude af, en men verplantze. KRACHTEN. Lolel. Ub. Herb. I. fol. 434. Hm. I. 24 (.6, Mefues Ub. Simp. (. 23. IS DE Efula , zoo wel de groote als de klcyne , hitzich , en verdrogende in den derden graad : ook zeer fcharp van aart ; doorfnijdende, dun- makende , openende , te zamentrekkende , en fubtyl van deelen. Is een Artzeny voor alle Boeren , en andere gro- ve , fterke , zwaren arbeyd doende Menfchen ; maar geenzins dienftig voor teedere naturen of zachtelijk opgevoedde Lieden. Want deeze Efula doed^zeer fterk purgeer en; de Maag, en te gelijk 't Ligchaam zeer ontftellende: waar door dikmaal groote ongelee- gentheeden worden veroorzaakt : inzonderheyd wijl het de Maag, het Hert, de Aderen , en het gantfche Ingewand zeer nadeelig is. Drie Drachmen van het Voeder der gedroogde Bla- deren', twee Drachmen van de Wortel , of de Schel der zelve, eerft in Edik geweykt zijnde; of een Drach- 4. 100. Diofc. Ub. 4-c. 166. Seraf 10 lib. óimp. ca[>. 360. ma van het Zaad met Wijn, Honig-water, of iet an- "f-'-ders, ingenomen, maakt de Buyl^ weel^; zuyzerd het Ligchaam van allerley quade geftelteniffen, alle Water- achtige en Melancholijke vochten : Geneeft ook zeer wel de Wonden. De Efula rara e Lio Venetorum Infula , of Vene- tiaanfehc Efula , in het purgeeren eeven zoo krachtig zijnde, als de andere foorten , word van de Fcnetianen in alle Compofitien, of Mengingen , gebruykt voor 't op- regte Turbith. Het Zap van Efula , verdrogende in den vierden graad; ook veel fcharper zijnde als de Wortelen of de Bladeren , heeft , zoo wel als het Springkruyd , de kracht, om de Wratten wech te neemen. Is iemand begeerig, om gelukkiglijk en ftaans voets de Tandpijn te verdrijven , die neemc het Zap van Po- plus, of Efula rotunda, anders rond-gebladerde Efula : -wrijvc het achter het oor onder in de holligheyd. Vatte dan een geheel Plantje-, kneuze het met de vin- geren , en houde het op de zelve plaats tot dat het verdroogt ; zoo zal de fmertelijke Tandplaag terftond vergaan. Dur.wt. Her b. fol. 3 Of. Om ftaans voets de Tandpijn gelukkig te verdrij ven. Namen. CXXXII HOOFDSTUK. WOLFSMELK. Us genoemd in het Neederlandfch , om dat deeze Plant , gelijk de voorige, een fcharp-bijtend , Melkachtig Zap van zich geeft , het welk de Wortelen der Wratten kan dood bijten, en verdrijven : Waarom ze ook van vcele word geheeten Wrattenkr^ in het Lattyn Tithymalus : in het Hood Wolffsmilch: in het Franfch Herbe auv'^ of Tithymalle; en in het Italiaanfih Titim^0^ of Tortumaglio. lAlO, bekend Hier van zijn mij in haren aart d ,1 «* fchoone veranderlijke foorten; m™,^ "-S I. TlTHYMALUS CHARACIAS PRIMUS DoDOM* '^ f<*« of eerfie Wolfsmel^ mannetje* van Rembertus H * don^us befchreeven II. Characias secundus' Dodon^i , of tweede Wolfsmell^ mannetje van Dn DON.EUS. III. MARINUS TENUIFOLlUS , of Ze wolfsmell^met fmalle Bladeren. IV. HeuÓscopitk" T WcU(e of Zonne-volgcnde Wolfsmelk, V. Arborbscek, fe?" of Boomachtige Wolfsmelk. VI. Tuberosus, of Apios Woi vera, Knobbelachtige Wolfsmelk VII. Cypai,t«t l00I&' of Cypres-wolfsmeli VUL Folio crenaTo} Z """ wolfsmell^ met gekartelde Bladeren IX. Myrsinites of Wolfsmelk met Bladeren van Myrttts. X. Tithy- malus nemorosus, of i» de Bojfchcn groeyende Wolfs- melk. Niet al te zamen zijn ze van eeven de zelve Bou- wing en Waarneeming. Eeven wel beminnen ze alle een goede, gemeene, wat voor zandige, zoo wel gemeftte als ongemeftte aarde: een eeaGl0^ opene, luchtige, wel-geleegene plaats, en veel Water. 2nbemin' Bloeyen ieder Zomer, en geeven volkomen rijp Zaad. ™' Konnen fterke koude, en allerley andere ongeleegenthce- den der Winter uytftaan. Worden niet alleen door haar Zaad , het welk met A*wn- een wafTende Maan van Maert of April, niet diep , ninB°P in de aarde word gelegt , vermeenigvuldigd ; maar^wt" ook aangewonnen door hare aangegroeydé jonge uyt- «n. fchietende Wortelen (gelijk die van het Tithymalus marinus , of Zee-wolfsmelkj, het welk een Duyn- zandige grond begeerd; Tuberosus, of Knobbelachtige Wolfsmelk} en Cyparissias , ofCypres-wolfsmcllQ wel- ke men met de gemeldde Maertfche of Aprilfche waf- fende Maan van de oude afneemt, en verplant. Het Tithymalus arborescens , of Boomachtig BoomA- Wolfsmelkj is veel teederder van aart , dan eenige van tigcWolt's, al de andere. Kan geenzins koude Herffl-reegenen , raelk' Storrmvinden , of fterke Vbrfl, buy ten blijvende, ver- dragen. Moet derhalven , in het Voorjaar , met een waflènde Maan in een Pot gezet zijnde , in het begin van Oclober binnens huys worden gebragt, op een luch- tige plaats ; gedurende de Winter onderhouden mctWairnC{" matig lauw-gemaakt Reegen-water; en niet voor in 't mlDg' laatftevan Maert, of het begin van April, na gcleegent- heyd van de bequaamheyd of onbequaamheyd des tijds , weer buyten gefield zijn , met een zoete Lucht en aangename Reegen : voorts wel gewacht en ge- dekt voor te veel Water, koude of 'fchrale Winden. Zij brengt Bloemen voort ; doch niet altijd in deeze Bloemen. koude Geweiten, maar gemeenelijk alleen met goede Aan%yin- Jaarstijden. Geeft ook dan , inzonderheyd bij drooge „iog- Zomers , volkomen Zaad : het welk met een waf- fende Maan van April of May in een Pot gezayd , en gantfeh warm gezet moet zijn. Hier door kon- nen ze alleen, zoo wel in andere als deeze Landen, aan- gewonnen worden. KRACHTEN. ALle foorten van Wolfsmelk-, of Tithymalus , zijn jjjjj^. heet en droog in den vierden graad ; defgclijks ookfeharp-bijtende, en ineetende van aart. — /ift Derhalven ook, zoo wel uytwendig als inwendig,^ I00, ondienftig en ongcraadzaam te gebruyken : want zij bc- fchadigen het Hert , de Maag , de Leever, de Ade- ren , de Darmen , en verhitten het geheele Lig- chaam. - ^ De Bafi van de Wortel, eerft in Edik geweykt , ^('j? een Drachma daar van cepulverizeert, en gebruykt met poM ■„> w~~ :~ - . - a-::.. en Qomm jJJit- "'' Honig-water, of met een weynig Anijs il. e il- midi 1. 3 46t WOLFSMELK. CaUCALIS. LAPPA BoARIA. KeRVEL. Seraf iolilf dt Temp. Simf. cap 3*°'. . jpultj- lil,. Herb. c, 108. Diofc- l. 4 c. )ó)". Tragacanth vermengt , ook wat Zap van Oranje daar bij gedaan ; dan groote , fterkc Menfchen ingegeven; of anders haar een Vijg doen eeten, waar in vier druppelen van het Zap zijn ingetrokken, zal een krachtige Stoel- gang verwekken. Doed de Waterachtige goed : drijft uyt alle galachtige rockten , en droogt het Ligchaam zeer fterk. Het Zap met Wijn vermengd, en daar mee ge- wreeven, geneeft allerley Schurftheyd , Melaatsheid, de quade meeren des Hoofds , en alle heete , vuurige Gezwellen. Het Zap alleen , of met het Zap van Hanevoet , of Ranunculus vermengd, verdrijft de Wratten , daar op geitreeken, doch eerft met een Spel geopend zijnde. Het zelve Zap met Oly vermengd, en het Hayr daar mee beftreeken , doed het zelve uytvallen. Een Scrupel van het Zap met Honig-water ingeno- men , doed Braken. De Bladeren en Vruchten alleen , of met ander Aas vermengt, en in het Water gefmeeten , brengt de Fif- fchen in onmagt ; zoo dat ze boven op het Water drij- ven, en met de hand gevat konnen worden. Namen. CXXXIII HOOFDSTUK. CAUCALIS. Eeft, voor zoo veel mij bekend is, in het Neederlandfch geenen anderen . naam dan deezen. In het Latijn ook i' Caucalis ; maar daar beenevens Dau- cus sylvestris: in het Hoogduytfch Ackerkletten: in het Franfch Per_ sil sauvage ; en in het Italiaanfch Caucalide, of ook Petrosello salvatico. Silke" , Hler 7VT rmij b haren aart bekend Sewordcn dee- Wen; veranderllJke fooiten: toczesin *■ Caucalis semine aspero flosculis ruben- footï" TIB^; o£C.aH€al"mf/* ge C«,ICal,s , en Caucalis segetum L„SItaN[ca £UO CEREPÓL.I, of iW,//rf, ^/JX Man van Mmt <£ Afrit, niet diep, ieder jaar, e- 2ayd moeten zijn. ; ö Het Umbellata semine Echinato, /ÏWCau- cZSJMBE'LATA/ ECHIN'0PH0RA major , of groot —„en C<"<™'*> «rt1 «» kroon en groot fieekend Zaad waf> poot fee- ontrent anderhalve voet hoog mcc hareroldTn, Waad.achtige^w, Mnwdke d!Zere7Zt\n!l Jander z.tten. De zelve zijn lang , niet breed Zt aangenaam groen van verwe; een weynig blinkende ' 4<5t onder met een rauwe ruyghcyd bekleed. De Z?W„, i liftende op de bovenfte punten der Steelen, liaan mee! mgvuld.g ,n het ronde. Zijn wit van verwe. Bcfraan uyt vier en vj,f Bladertjes. Als ze afvallen , komen te voorfchnn langwerpig-ronde , tamelijk groote, vijf en zes-hoekige, met zeer veel bleeke flegte Doomtds voorziene Knoppe» ; boven een weynig purpurachti j Srol Tzaad' Cen ,anWi&gW; en bleet Het Caucalis semine aspero flosculis ru- Tweean- BENtibus , of Caucalis met fieekend Zaad , en rood- <*cre foor- achttge Bloemen, en Caucalis major Petrea of tcn' groote op Steenrotsen groeyende Caucalis, konnen flcrke ksHde uytftaan, en alle andere ongeleegenthceden der W,nter verdragen. Bloeyen in de tweede Zomer, Pee- ven volkomen rijp Zaad; en daar meê verderven ze. Wordenook alleenlijk door het zelve^™,ow,,,,; met een wadende Maan van Maert of jibril niet diep in de aarde gezayd zijnde. Y ' KRACHTEN. HEt Zaad van Caucalis is warm en drooj? in Tabemtm* den tweeden Graad; ook openende, verwee- Uut ■& kende, afvagende; verdeelende, en dunmaken- ae van aart. E)e 'Bladeren gekookt onder Moeskruyden , geeft een koft de Maag zeer aangenaam : bevorderd ook de Watermakmg. Het uytgeparfte Zap met Wijn gedronken; of het Dieft, l.z: taad met Wijn ingenomen, of ook in Wijn gezoden, <• ^ en daar van gedronken, drijft het Graveel uyt. Maakt os alle grove en taye vochngheeden: doed de Maand- fionden voortkomen : opend de verftoptheyd van Lee- *£**%* ^ N.eren: verder kt de Maag: jaagd de Gak.. Ut. Wmden uyt : veroorzaakt een klaar Geacht, en helpt/:- ^4- de geene , die haar Zaad niet konnen houden. Bevor- 7' dcTd de ^««^ xoz vruchtbaarheyd, wanneerze het /Tfoï dikmaal gebruyken : verquikt de i-w aar moedige Men- fchen; zuyverd het Bloed, en geneeft de GeTUucht , s morgens nuchteren ingenomen, en daar op gezweet. Groot Caucalis met een Kroon, en CXXXIV HOOFDSTUK. LAPPA BOARIA. ,Ynde een meede-foort van Cauca- Ecnfoort lis, word van Pli mus dus genoemd vinC;iu- Schiet in deeze Gewellen uyt hare"115" tecdere , ronde en bleeke Wortel op ter hoogte van twee of meer voeten. Heeft aan hare ronde, gras-groene Stee- len tecdere en hol-geftelde Bladeren, niet ongelijk die Bladeren, van het Caucalis semine asi ero flosculis ru- bentibus, ofkruypend CaucaUs met een fieekend Zaad en roodachtige Bloemen , doch wel zoo hol , en voor niet zoo fpits: donkcr-groen van verwe; gemeenelijk met regt teegens over malkander aan hare Steelen zit- tende ; doch zoo wel uyt de eene als de andere zijde voortkomende: een weynig fcharp in 't aanraken. Uyt welker bovenfte en ter zijden gezien worden te Bloemen, ipmytcn weynige uytfchietcnde Tak jen s, ook zeer hol geltcld, echter zich voor gemeenlijk een weynig krom buygende. Op de voorfte punten , in twee gedeelten digt bi, malkander , ftaan agt of tien klcyne witte" Bloemt jens. Als deeze vergaan zijn , laten ze na dun ne, langwerpige Zaad-huysjem zeer ruyg , en als Zaadhuy,- omvangen met een uyt den rolTcn bleek-verwigc W. )™- righeyd. ° J Dit Govas bemind een goede , zandige , gemeene Wat.oor grond, doormengt met een weynig twec-jange Paarde- "naarde mift: cen wel ter Zon gelcegcne plaats , en^ niet veel ^nbdc- voch- A6x Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek, 4<*4 [■ u A Rliift niet laneer dan eene Zomer in ( tijdswei, doch zelden, driejaren in 't keven. Blocyd vocht.gheyd. Blijft met langer aan in de tweede Zomer , en geeft volkomen riin yj. in het leeven. Geeft in deeze koude Landen , bij goede jaren den Herffl volkomen rijp Zaad, en verfterft daar mee. Moet derhalven, met een wallende Maan van April, door dit Zaad, niet diep in een Pot gezayd , en op een pantfeh warme plaats gezet , aangewonnen worden. Vanneer het nu opgekomen is , mag men het niet rep- om te verplanten. >cn K R Gcbruvk. ACHTEN. DE Lappa Boaria, een foort van Caucalis , is matig warm en droog , daar beneevens openende, verdeelende, en dunmakende van aart. In Wijn gekookt, en daar van ieder dag, 's morgens nuchteren, een goede Roemer vol gedronken; of het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn mgeno- Tlin. I. x6. men , verfterkt de Leeden ert Zeenuwen. Is dienftig voor de geene , die van Jigt en Podagra worden ge- plaagd : voor de Maag ; teegen het Graveel', en opend de verftoptheyd van de Miln C. II. cxxxv K E H O O R F D S T U K. VEL. Vcrfchcy- dene na- men. Drie bij- zondere foorten. Grond. ;*g^TT<; 'in het Neederlandfch genoemd, en van elk, weegens hare deugdzame ' kracht zeer bemind , word in het La- ' /ƒƒ» gcheeten Cerefolium, of ook ICHJEROPHYLLUM, en Ch,£ROPHYL- lon : in het Hoogduytfch Kerbel- kraut : in het Franfch Cerfueil; en in 't Italiaan fch Cerfoglio. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie bijzondere foortcn ; te weeten : I. Cerefolium vulgare, of onze gemeene Ker- vel. II. Cerefolium Hispanicum , of Spaanfche Kervel; ook geheeten Myrrhis sativa odorata, of Cicutaria odorata, in het Neederlandfch wel- riekende dulle Kervel. III. Cerefolium Monta- Nüm sylvestre , of wilde Berg-kervcl ; die ook ge- noemd word Myrrhis sylvestris montana. Niet alle zijn ze van de zelve Bomving en Waarneeming. Eevcnwel beminnen ze al te zamen een goede, ge- meene , wel-omgefmeetene en gemefttc grond : een vrije, bequaam ter Zon geleegene plaats, en tamelijk veel vochtigheyd. Konnen fterke koude, en alle andere ongeleegenthecden der Winter uytftaan. Geeven ook in de Zomer volkomen rijp Zaad. Het Cerefolium vulgare, of gemeene Kervel, word gemeenelijk van ieder tweemaal , ook wel meer maal, in 't jaar aangewonnen; en voor eerft met een af- gaande Maan in Maert gezayd. 't Is waar, dat deeze wel haaftig opfehiet ; echter kan ze twee- of driemaal jj^' gefnecden worden , eer ze in de Bloem geraakt. Maar, ten anderen, word ze ook zeer bequaamlijk in de aarde gelegt met een afgaande Maan van Auguflm : want deeze kan men door de gcheele Winter-, tot in de Maand van May toe , in fpijzen gebruyken. Doch dan Tchietze haaftig op, en brengt haar Zaad te voor- fchijn. Het Cerefolium majus Hispanicum, of groo- Gemecne Kervel ; en hoe- men die door de gehccle Winter, tot toe, kan gebruy- ken. Groote Spaanfche t0 Spaanfche Kervel , vergaat zoo haaft niet , Wilde Bcrg-ker- vcl. maar blijft veelc jaren in het leeven. Word aangeivonnen , cerft door haar Zaad , 't welk men met een waffende Maan van Maert of April de aarde moet aanbevcelen. Daar na, door hare aangegroeyde jonge Wortelen, wel- ke men op de zelve tijd , en met de zelve Maan, van de oude afneemt . en vcrplant. Het Cerefolium montanum sylvestre , of wilde Berg-kervcl , blijft doorgaans twee ; ook zom- in p Zaad 't welk met een wafTende Maznvan September of Maert niet boven een of twee ftroobreedte diep , op een de en te zameptrekkende. Op allerley wijzen ter fpijs gebruykt; ook in Wijn TmbüM gekookt, en daar van gedronken , is ze zeer gezond ; W.r.78. aangenaam aan de Maag : doed gemakkelijk wateren \ Dlt™»<- verwekt kift tot het Echte-werk^', zuyverd het Bloed: XZ '' ■ is goed teegens het Graveel : verzacht de zijde-pijn en het Pleuris : fcheyd het inwendige geronnene Bloed, en verwekt de Maandftonden der Vrouwen. De Bladeren van Kervel met Boter in een Pan Cnmtrar. gebraden, en dan op de Navel des Buyks gelegt; of^'f'^* het uytgeparftte Zap met Wijn, of met Hutspot- i.x."\x* nat gedronken , is zeer dienftig , tot verdrijving van het Colijk^, en allerley Buykjirimping. Het zelve Zap met Edik ingenomen, doed de Wormen der Maag en Darmen ftervcn. De groene Bladeren gefloten, en plaafters-wijze op-Tra;»*/.!, gelegt , fcheyd alle Gezwellen ; en doed verdwijnen c' '*8, allerley Vergaderingen ; ook Knobbelen en Buylen tuf- fchen Velen Vleefch, veroorz'aakt door flaan , floten, of vallen. Het Poeder der gedroogde Bladeren met Honig ver- mengd , is goed voor de Kanker. Geneeft ook de voorteetende ^weeringen. De Wortel van Mirrhis, of Cerefolium Hifpanicum, Gnkn.U is droog in den eerften , verwarmende in den tweeden ^^^ graad , en fubtyl of dun van deelen. &sir»f. De zelve in Wijn gezoden , en daar van gedronken , MtJ.c.6. geneeft de geene, welke van eenig giftig Dier , of van J'fo dolle Honden gebeeten zijn. Drijft uyt de doode Vrucht, MgmXi\ de Nageboorte, en het water der Blaas. Verwekt de e. 3. Maandflonden : zuyverd de Borft van alle Fluymen, met Zuyker genuttigd : maakt een goeden Adem; en is zeer dienftig in Peft-tijd. De Bladeren deezer Spaanfche Kervel in Moes of andere fpijs genuttigd , zijn de Maag en het Lig- chaam zeer aangenaam. Voorts in krachten de voo- rige foort gelijk. CXXXVI HOOFDSTUK. S A N T O R I E. Ord in het Neederlandfch dus ge- Verfck* noemd: in het L*f/> Centaurium: ™* in het Hoogduytfch Tausend-gi/l- denkraut : in 't Franfch Centau- re; en in 't Italiaanfch Centaurea: of BlONDELLA. Sesone , of groot e Santorie met "Bladeren van Articiocken, brengt deren van uy teen dikke, fterke, van buyten ontrent zwart-verwige, Artirioc- van binnen witte , groote , onder gcmeenelijk in twee of drie declen gefcheydene Wortel , ziens-waardigc Blade- ren vooxx. , digt bij de aarde, op de wijze der gemeene Articiocken geftcld. Zijn onder bij de Mortel aan de Steel rood , boven na de Zon gekeerd don ker-groen- Bladercn. verwig, wat blinkende; onder, ook aan de Steel, be- kleed met een gantfeh ruyge Wolligbeyd: een Maatvoet, wat meer of minder, langj een halve ruym, en ook minder, breed; in vcele declen gefcheyden, gelijk die van de Articiocken , doch niet zoo fpits , maar voor brceder en ftomper eyndigende ; zagt van aart ; niet alleen regt door, maar ook in het midden begaaft met een groote Rugge, of Ader, waar uyt andere kleyncr voortvloeyen. Stcelen. . Uyt het middclfte Hert dcezer Bladeren komen in Juniw en Jnlius een of twee Steelen te voorfchijn. Onder zijn ze een vinger dik; anderhalve, zomtijds Bloemen. Kleyne Santorie met een ronde ge- ayrde Bloem. ming. ning. Groot Santorie met lila- ook wel twee Hout-voeten hoog; omtrent rond ; ge* ftreept , en uyt den grauwen wit-verwig. Uyt welker bovenftc punt alleenlijk een of twee Bloemen bij mal- Bloemen, kander voortkomen ; bleck-blauw van verwc , en be- ftaande uyt ontelbare zeer fmalle en fpits ze Doornigt punten , of Bladert jens. Als deeze eyndelijk in haar zclvcn vergaan , laten ze achter in hare inwendige hay~ rige ruygheyd een lang , dik, hoekig , en bleek-bruyn- verwig Zaad; 't welk niet altijd, maar alleenlijk zom- Zaad. tijds, bij goede Zomers, tot volkomene rijpheyd ge- raakt. Met een wafTende Maan in April moet men het, een vinger breedte diep, in de aarde leggen. En alleenlijk door dit middel kan deeze Plant vermeenigvuU digd worden. KRACHTEN. DE groote Santorie , of Centaurium majus , is warm en droog tot in den derden graad; ook te zamentrekkende van aart. De Wortel in Wijn gezoden , en daar* van gedron- ken , of twee Drachmen van het Poeder met Wijn in- genomen, verdrijft de pijn der Leever; ook de Hoeft , met Zuyker vermengt : is goed voor de Engborjligheyd; voor allegefpannene, gebrookene en gekrompene, zoo wel in- als uytwendige Leedcn; voor de Milt zucht , de fmerten der Aioeder, Bttyk^kfimping , Pleuris, zijde- pijn , Blocd-fpouwing. Genecft ook allerley Wonden. Verwekt daarenboven de Maandflondcn , en doed de Vrucht gemakkelijker Wereld komen. De kleyne Santorie, of Centaurium minus, is warm en droog in den tweeden graad : daarbeneevens afvagen- de , fcheydende , openende , zuyvercnde , en allerley dikke vochtighceden dunmakende. In Wijn tot op de helft gezoden , en daar van ge- dronken : of een Drachma van het Poeder der gedroog- de Bladeren met Wijn ingenomen : of ook het uyf- geparftte Zap met Wijn te drinken gegeeven , opend de verftoptheyd der Leever en Aiilt'. verdrijft het Co- lijk; doed de Wormen fterven : verwekt de Maand- ftonden der Vrouwen : verzacht de pijn der Moeder ; drijft uyt de doode Vrucht : geneeft de Wonden, aller- ley Zweeringen , Fijlelen , en lopende Gaten ; het Poe- der daar in geftroyd zijnde. Verfterkt daarenboven de Zeenuwen: is goed tecgens de Koortz.cn : jaagt dooi- de Stoelgang af de Galachtige vochten : hccld de bee- ten der Slangen : helpt de geene, die vergif in 't Lig- chaam hebben gekreegen , als men het Zap met Edik vermengd gebruykt. 't Poeder met Anijs en Carwc- zaad in ^Vijn om den anderen dag ingenomen , is zeer goed tecgens de Waterzucht. Het Zap met Honig of Candy-zuyker vermengd , en in de Oogen gedaan , ncemt'er de onzuyverheyd van wech , en maakt een klaar Gezicht. CXXXVII HOOFDSTUK. Dod. in Addit. 1. 1 1 . c. 1 1 . Apulej. lil. tierb. ff. 34. Gal lib. Med. Simp. 7- Diofc. I. 3. ff. 8. Mefues lib. Simp. (■ 1 o. JEtiits 1. 1, Serm. Averroet lib. Simp. f. 4». rajïs m. Sim. t.+6. Ritell.Li. c. 7. de Nat. Si ir. Serapio lib. Simp. cup. 30/. E M A. En meede-foort van Sedum minus , Naam. of KLEYNE DONDERBAARD , WOrd a(leea met deeze, en, mijns weetens, gce- nen anderen naam , in alle talen be* teekend. Bemind een gemeene , zandigc , of Grond, geen zandige, gemeftte of ongemeftte, en zoo wel een drooge als vochtige grond : zoo lief een opene, vrije, luchtige, en wel ter Zon gclccgcnc, als een fchaduw- achtigc plaats: matig, en ook veel reegen. Blijft eene Zomer in 't leeven. Bloeyd in het laatfte van May, of het begin van Ju- Bloeying. nius. Geeft ook voor den Herffl volkomen Zaad; en Z:u,i• verfterft daar mee. Word dcrhalven met een wafTende G g Maan 4^7 Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, 4<5g Aanwin- iiiog. Gebruyk. tot Arue- nyen. Maan van Macrt, niet diep, maar holletjes weer ge- zayd. Hier door konnen deeze Planten alleenlijk ver- meenigvuldi^d worden. Alhoewel men de moeyte der zaymg wel fparen mag, wijl ze door het neergevallene Zaad, ter plaats daarze ftaan, door de geheele Zomer van zelfs genoeg opflaan. Welke jongen dan de gehee- le Winter onbefchadigd blijven , en de felftc Vorfl ver- dragen konnen. Krijgen dan ook veel eer in 't Foor jaar Bloemen en rijp Zaad, KRACHTEN. Epta is verkoelende van aart, tot in den derden graad. De 'Bladeren in een Salade gegeeten , zijn aan den Mond zeer aangenaam. Necmen wech de brand van de Maag, en doen het Braken ophouden. Het Zap uyt de Bladeren geparft, en de Oogen daar mee beftrecken , verdrijft van zelve de hitzighcyd, roodigheyd , en alle vuurige puyften. Is ook goed voor de Gebrandheyd. Met roode Wijn gedronken , doed ophouden de onnatuurlijke Vloeden der Vrou- wen. C Verfchey- dene na- men. Veele verander- lijke loorteo , van welke hier twaalF- deiley worden voorge- leid. Grond. Aanwin- Hlllg. CXXXVIII HOOFDSTUK. H'U Y S L O O K. Y de Neederlandcrs niet alleen met deezen naam bekend , maar ook van veele geheeten Donderbaard. In :, het Latijn Sedvm ; Barba Jovis herba , Semper vivum : in het _ Hoogduytfch Hauszlauch, Hausz- wurtz, Donnerbart : in het Franfch Joubarbe ; en in het Italiaanfch Sempf.rvivo. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden veele veranderlijke en beziens-waardige foorten ; na- mentlijk ; I. Sedum majus vulgare , of gemeene groote Donderbaard. II. Sedum minus vermiculatum flor e albo , of kleyne Huyslool^mct een witte Bloem en wormige Bladeren. III. Minus vermiculatum flore luteo , of kleyne Huyslook^met wormachtige Bladeren, en een geele Bloem. IV. Minimum, of alderkleynfie Huyslook^, ook Illecebra geheeten. V. Rubrum Portlandicum, of roode Huysloohjvan 't Eyland Portland. VI. Crispum , of Huyslook^ met wonderlijk^krullende Bladeren. VIL Minus luteum folio acuto , of kleyne geele Huyslook^ met fpitze Bladeren. VIII. Majus arborescens Radicabile, of groote boomachtige Wortel-fchietendc Huyslook. IX. Minus arborescens , of kleyn tot een Boomtje op- wajfend Huyslook. X. Minus densifolium , of Huyslool^ met korte , di%e, kleyne en ronde Bladeren, bteek-venvig , en digt op malkander zittende, ook verl cierd met een ganrfch witte Bloem. Mag derhalven , mijns oordeels , met regt genoemd worden Sedum minus album, of kleyne witte Huyslook. XI. Sedum minus stellatum , of zeer kleyne Stars-wijze ge- fielde Huyslook. XII. Sedum rubrum Montanum Gnaphaloides fabii column*, of roode wol- achttge Berg- donderbaard van Fabius columna. Niet alle zijn ze van de zelve 'Bouwing en Waarneè- mincr, Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede, hol- le , zandige , en met twee-jarige Paardemift wcl-voor- zicne aarde , een opene , luchtige , bequaam ter Zon gcitelde plaats, en veel Water; ook tamelijke drooPte Verdragen de ÜcrVc. Wmtcr-koudc , en alle andere onl geleegentheeden des tijds. Gceven zelden ecnig volko- TlA A*'f lV°rdCn CdUCr S^oegzaam vermeen.. vuld%d door hare aangegrocyde jongen; welke mfn o«- met een walTcnde Maan van Maert of sipril van H de afneemt en verplant. e Het Sedum minus stellatum , of zeer II Stadwijze gefielde Huysloo^ heeft veele di^t 0D V? £*' kander zittende korte en dikke, voor mit Yr<2 *j "s? ■• Bladertjcns, met een witte wolligheyd J boven^^' wijze beziens-waardig en wonderlijk overtoeen v Hu*slo<*. in de Maand May en Junius een Steel, zoo lano^T grootfte vinger aan eens menfehen hand; een fboodft rond , bleek-groen , en bekleed met een witte wolL heyd Aan de zelve komen digt boven malkander i A ronde veele Bladert jens , onder aan de^/VeelbreP der, dikker en grooter, als de andere; ook aandeounr erfn; gemecncluk een weynig rosachtig. Uyt wiens boven- fte Hert, twee of drie andere Steeltjens voortkomen St«. voorzien met eenige tamelij k-dikke Knopjens, ovaals' k wijze rond; houdende in het ronde knns-wijze ^ °PPen; langwerpige, groen-verwige, met'er tijd wat roodach tig wordende Bladert jens-. uyt welke in de Maand 7*. nu* door dnft der natuur , de Bloemen te voorfchiin worden gebragt ; zijnde bleek-rood van verwe, groot ^^ - vi -ii . »viwc, i»root na gehjkmatigheyd van de Plant. Beftaanuyt zeeven en agt Stars-wijze geftelde, voor fpits toegaande Blade- re». Hebben in het midden een bruyri- of donker- roode Streep; ook inwendig veele zeer duyfter-roode opttundeDraadjens, welke vercierd zijn met een kleyn geel Knopje. Als ze vijf, zes, of zeeven dagen heb- ben geopend gedaan, vergaan ze in haar zelven; nala- tende in het laatfte van fulius een zeer kleyn zwart Zaadje , in een tamelijk-dik Knopje , eerft groen , 7 . en boven voorzien met zes of agt fpitzc punten • daar na bleek wordende , en dan zich agt-kantie ver- tonende. ■ Het Sedum majus arborescens, of aroot Boom- ^ achng Huyslook is het teederfte van alle* Geeft in boolh- deeze Landen noyt eenige Bloemen-, welke, ter plaatze tigHuys- daarze zich voortdoen, geel-verwigzijn; en gemeene- looki lijk beftaan uyt zeeven , voor fpits toegaande, Stars- ovijze geftelde Bladert jens; hebbende van binnen eeni- ge langachtige Draadjens, boven vercierd met kleyne Knopjens. Kan op geenerley wijze eenige Winter-kou- de uytftaan. Moet dcrhalven , in het Voorjaar in een Pot geplant zijnde, in Ottober (eer ze van eenige Rijp Ve\«hx. mogt overvallen worden ) binnens huys gebragt; op Jtevanal een plaats, daarze gedurig de Lucht genieten kan, ge- de foor' fteld ; met matige vochtigheyd onderhouden, en zoo™' zeer voor de warme Lucht des vuurs, als voorde Vbrfi gewagt zijn; vermits ze de zelve gantfchlijk niet kan verdragen. En daarom , die deeze Plant voor de Vbrfi kan bewaren in een plaats zonder vuur, doed alderbeft. Doch indien zulks niet gefchieden kan , en dat ookHoemea bi) geflotene Verifiëren de Vorfl lang aanhoud, zoo moet dezelve men deeze Plant voor alles droog houden. Dan krim- moet pen hare Bladeren in , verdroogen langzaam , en de Tak- me".""" jens, ook der idverHert, blijven gantfeh goed. Intee- gendeel, wanneer deaardeter dier ti'jd vochtig is, verflap- pen lichtelijk de onderfte , en verderven maft aan hare Stee/en; op welke ze dan neerhangen, en door hare verrottede vochtigheyd ook de Tak jens zelfs aanfteeken; waar op ze met malkander vergaan. Hier op ftaat vlij- tig te letten : en de verdervende neerhangende Blade- ren moet men, tot aan de goede toe, t'elkens met de hand wech neemen; zoo blijven de andere, immers de Tak jens, goed. Als nu de Vorfl voorbij is, moet men de Plant ter- En in & ftond de Lucht weer laten genieten , want daar in beftaat W^ de behoudenis haars leevens. Al quam ze ook in een ,ccn#a langdurige Winter al hare Bladeren te verliezen ('t welk zomtijds wel gebeurd) zoo zal ze echter, als maar de Stcelen groen blijven, op nieuws weer uyt loopen, in- dien men ze , zoo haaft de Vorfl voorbij is , ter- ftond weer Lucht geeft , en haar fteld in een In- gang, Portaal, voor een open Venfter, of wel over dag. SEDUM MINUS ARBORESCBNS. SEDUM CRISPUM 4*9 H U Y S L O O K. Kali. 470 Maaier , hoc men decze Plant bc- ouaam- lijkft kan aanwin- nen' Andere wijze. dag » bij goed Weer , geheel buyten : doch 's nagts weer binnen. Men kan ze ook zeer bequamelijk bewaren op de volgende wijze , welke de ervarentheyd mij meenig- maal heeft geleerd goed te zijn ; te weeten : Neem een oude of jonge Plant , met veel , of een wcynig , of gantfch geen Wortel , met een Ofto- berfche volle Maan uyt hare Pot : bind'er een band aan, en hang ze op een warme plaats, daar, door een yzere Oven, de geheele Winter in geftookt word; zoo blijft ze onverderflijk, fchoon ze hare Bladeren , ver- droogd zijnde, voor het meefte deel laat vallen. De afgefneedene Talken van deezc (gelijk ook van de an- dere in de aarde gebleevene ) worden met een waflen- de Maan van 4pril , May, of andere tijd, tamelijk diep in Potten geftoken , met een weynig Water be- goten , en terftond in de Zon gefield. Dus fchieten ze veel eer Wortelen als anders, en groeven voort. Kon- ncn ook alleen deezer wijs in onze Landen aangewon- nen worden. Boven dien , als men eenige kleyne Takjens zonder Wortelen , met een volle Maan in September afgefnee- den , ontrent een vinger lengte diep in een Pot fteekt, en de zelve , wanneer het niet vrieft een t»eduri 2Q Befchrij- ving der Bladeren. Stam. Wonder- lijke ey- genfehap van dit Gewas. Kleyne boomach- J'gc Huys look. Lucht laat genieten , zoo blijven ze in een goede ftaat: en met'er tijd Wortelen vattende, worden ze zoo krach- tig, dat ze niet alleen hare Bladeren behouden, maar ook veel beetcr als de oude overblijven : welke in decze koude Geweften zelden langer als vier jaren het leeven behouden. De gemeldde Bladeren zijn van een zeer fchoone aanfehouwing: een vinger, wat meer of minder, lang; voor ten naften bij rond; van daar na de. Steel hoe lan- ger hoe fmaller toelopende ; dik van aart, en vol Zap : in 't midden voorzien met een inwaarts-gaande ftreep , ayrs-wijzc; ook aan de randen met zeer teedere blccke, hayrige, fteevige, kleyne Tandjens, bekleed meteen zeer blinkend-groen , en vooraan begaafd met eenkleyn puntje. Lichtelijk worden ze geel, en vallen, van on- deraf, op de aarde neer. Altijd ftaan ze digt boven malkander rondom de Steelen opwaarts gekeerd : en als ze afgevallen zijn, laten ze aan de plaats daar ze geftaan hebben een zichtbaar teeken na. Van binnen hebben ze zeer veel Waterachtig , van naturen zeer te zamen- trckkend»4f; waar van hier benecden onderde krachten iets zal gefproken worden. De Stam is ontrent een duym dik, uyt den groenen bruynachtig; doch van binnen groen, gevuld met een groot, bleek- wit, envoosP/V, of ' Marg. De Talken Zijn taai , echter aart de Stam ligt te breeken. Dit fchoon en beziens-waardig Geïvas heeft ook decze wonderlijke eygenfehap, dat het, zoo wel uyt de bovenfte als onderfte Takken, vecle dunne Wortelen tot in de aarde neerfchiet. Eerft zijn ze uyt den witten roodachtig, daar na worden ze blcck-bruyn. Inde aarde krijgen ze veele witte Vêezclen. Inzonderheyd pfchied dceze Wortcl-fchieting als ze een weynig don- ker gefteld zijn. Waarom men dan deeze boomachtige Plant, mijns oordeels, met volkomen regt mag noemen Sedum majus arborescens radicabile, o£groot boomachtig Huyslool^, uyt zijne Talken Mortelen voort brengende : gelijk ik ook hier boven in de voorftcllinQ der verfchcydene foorten gedaan heb. Decze Worte- len bekomen in de grond meerder Wortelen ; worden dik , en lopen uyt met kleyne Bladert jens /gelijk wij Icezen van de Indiaanfche Wortel- of Vijgeboom) : en Waarlijk, dit geefc een aardige, aanmerkens-waardi^e aanfehouwing; gelijk de bijgaande Figuur genoeg- zaam vertoond. Het Sedum minus arrorescens, of 'kleyn boom- nchtig Huyslook, beeft zeer teedere, fmalle , korte, ronde Bladert jens, voor eevenwel in een fpits punteyn- digende , niet ongelijk zijnde kleyne en korte Wormt- ]*ns. In groote meenigten groeyenze aan hare ronde, altijd fteyl-opwaarts wafTcnde Steelt jens , rood terwijlzc noch jong zijn , maar daar na grijs en grauw worden- de. Digt en kort boven malkander groeyen decze Bladert jens ; ook altijd regt-opftaande, en noyt neer- Bladeren, waarts hangende , anders als door gebrek van Water , of door al te groote hitte der Zon. Dit Gewas fchiet voort uyt een veelvoudige, lange, Steden, dunne, gantfch hayrachtige , bleek-bruyne Veewet- c" hoe te wortel ; en groeyd van naturen ongeerne opwaarts tot bcnana"c* een Boomt je , maar te cenemaal Struvelachttg , vermits Cn' het uyt de gemelde Wortel veele Scheuten t'efFcns voortbrengd, ieder ter hoogte van een, anderhalve, zomtijds ook wel van derdchalve voet. Men moet der- halven maar alleen een of twee deezer Scheuten laten ftaan , en al de andere wechncemen ; zoo zal het de ge- ftalte van een Boomtje bekomen. Geeft in deeze onze Geweften noyt eenige Bloemen; Aanwin- veel minder Zaad. Kan echter genoegzaam aangewon- ninS door nen> worden door de meenigvuldig-uytfchietende Loo-J£n*c ten, welke met'er tijd van zelfs Wortelen krijgen. Ver- draagt ongeerne eenige felle Vorfl , of langdurende Win- ter. Word ook door de zelve dikmaal (echter noyt, of immers zelden, door een matige koude) van 't lee- ven beroofd. Ter dier oorzaak is geraadzaam , dat men van deeze foort altijds iets in een Pot doe, om 's Win- ters binnens huys luchtig te bewaren , en met matige vochtigheyd te onderhouden , op dat men'er bij eenig ongeval niet geheel uyt gerake. Het Sedi'M minus album, Jïve DEnsifoliunj , Kleyn wit of kleyn wit Huyslool^, is hard van aart, en kan allerley HuJ'slook' ongeleegentheeden des gantfehen jaars geduldig uyt- ftaan. Kruypt uyt eygener aart op de aarde voort. Bloeyd in de Maand Junius , en geeft dikmaal volko- men rijp Zaad. 't Welk ftraks na dat het gewonnen is , met de eerfte wanende Maan , een Stroo-brcedte diep in de aarde gelegt , en voorts de zelve aanbevolen moet zijn. Eerft in 't volgende voorjaar komt het te voorfchijn. Hier door kan decze foort vermeenig- Aanwin- vuldtgd worden : doch noch veel bequamer door hare mng' teedere Takjens , flegts een weynig , ja noch geen Wortel bekomen hebbende ; welke men door het ge- heele jaar , met een wallende Maan , mag opneemen, en verplantcn. Het Sedum crispum , of krullende Huyslool^, Krullende 't welk men , weegens hare gekroldheyd en vreemde Huyslo°k' ftelling, met regt onder de Wonderen der Natuur mag ^ondc™ rcekenen , krijgt uyt hare krullende groente veele ge- der Ns- meene Takjens , die met'er tijd de overhand neemen , tuur Se~ en de Plant veranderen, of doen verderven. Moeten reckcnd' derhalven in ieder Voorjaar wechgedaan , en de ge- krolde Bladeren daar van wel gezuyverd worden ; zoo zuilen ze gedurig een bevallij ke aanfehouwing behouden. Welke Takjens van zelfs, of afgefneeden, cn met een wanende Maan van Jlpril in de aarde van een Pot, geftoken zijnde, zonder moeyte Wortelen vatten. Ook konnenze alleenlijk hier door vermeenhvuldiqd Wor- Aanwin- den. * * niflg- Deeze krullende Bladeren zijn onder een en twee , Zdd- maar boven dikmaal meer dan vier of vijf vingeren zaamheyd breed; dik van fubftantic, plat van aart; bleek- of wit- t*r»mi groen van verwe : met kleyne , ronde , groene, voor Bladeren! fpits toegaande , ook zomtijds aan hare punten rood- achtige Bladert jens , hier en gintfeh wat holachtig voortkomende , omvangen : boven zoo digt en mee- nigvuldig te zaamgevoegd; ook daar zich , gelijk een Slang, zoodanig in veele vouwen drayende, datzezeer aardig vertonen cen omgekrulde Krans , varfch uyt een Beeft gehaald , en nu koud geworden. Alle foorten van Planten, welke men , als ze opge- Om alle komen zijn, wil bevrijden voor fchade door het Ge- ]on&c vogelt, Aluyz.cn, Slc%cn , slardvlooyen , en dierge- ^Muy- lijk vernielend ongedicrt , moeten zulkcr wijs bchan-zen, Vo- dcld worden , dat men der zelver Zaad , eer het ge- -e,cn • zayd word, vierentwintig, of ook wel tweermal vier- slckkcQ' pg * entwintig en andere ongedier- te bevva- Ookom't Zaad fpoe- diger te doen voortko- men. Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen', III Boek , 471 Hier van zijn mij in haren aart bekend eenige veran v derlij ke foorten; als • , , 471 entwintig uuren f na gelcegcntheyd dat het haaft op- zwcld, of ook eerder of later opkomt) laat weyken in het uytgcparftte Zap van Hnyslook\ zoo zullen de jon- ge Plant ja, s niet alleen onbefchadigd voort groeyen , maar ook der zelvcr Vruchten zullen bceter zijn. Ecven dit zelve gefchied ook, als men eenig Zaad te weyken legt in het Water van een Menfch. Hier door zullen de daar van opgekomene Planten zeer krachtig, aanwaffen : daarenboven zal het Zaad dies te eerder en beeter uytfchieten , wijl des zelfs harde Schellen door dit middel in weynig tijd morwe ge- maakt worden. JEgin. /. 7, f. 3. Diofc. I. 4. c. 89. Galen. \ib. MeJ.Simp. 6. JEtuts /. I Serm.i. Durantes Herb.fol. 4*6. duf ns 1. 4. c 40. ilttttbiol. I 4. c. 86. Fuchf.hifi. n.c.io. Dodon. in ^Idit.l.s- e. 10. Csmirar. /.4.C. s8. KRACHTEN. Et groot gemeen Huyslool^, of Scdum majtts vulgare; en het groot boomachtig Huyslook-, of Sedum ma jus arborefcens , zijn koud tot in den derden graad , en een weynig te zamen-trekkende van aart. De Bladeren deezer Huyslook^ gelegt op heete Ge- zwellen, Puyften, Bleynen, Roos, Roodgrond, en dier- gelijke gebreeken ; of ook daar op gedaan het uytge- parftte Zap , vermengd met Ccruys , geneeft de zel- ve. Zijn ook goed tcegens de Gebrandheyd , het Po- dagra , en de Likdoornen : t'elkens weer vernieuwd zijnde. s De zelve Bladeren geflooten , en op het Hoofd , eeven boven het Voorhoofd gelegt , ftillen het Bloe- den uyt de Neus, Het Zap met Wijn ingenomen , doed ophouden een onnatuurlijke Bitykloop , ook roode Loop. Neemt wech de brand van de Leever, Nieren , en Milt : dood de Wormen , en flopt de al te overvloedige Vloeden der Vrouws-perfonen. Een plaafter van deeze Bladeren der Huyslook^, Nacht- fchaye (eygentlijk nachtfehade, in het Latijn Solanum offewarum), en Varkens-reuzel gemaakt, verdrijft al- lerley quade meeren , fpringend Vuur , roodigheyd en ontfteeking der O ogen, en de heete Jigt der voeten. Met het gediftillcerde Water deezer Bladeren het Hoofdhayr gewaflehen , maakt het zelve zuyvcr en klaar : en de Tanden daar mee gewreeven, doed ze vaft ftaan. Al de kleyne foorten van Huyslook^ pf Sedum minus, hebben de zelve krachten. Behalven alleen de gecne , welke fcharp en hitzich van aart zijn, gelijk het Muur-peeper, of Sedum mtni- mum , ook eeheeten Illecebra , zijnde zeer warm van natuur , en daarenboven het vel doorbijtende. Het Zap deezer Plant , van fterke Menfchen met Wijn of Edik gedronken , doed Braken. Jaagd ook alle in het Lijf gekreegen vergif, alle flijmcrige en gal- achtige vochten uyt de Maag; waar door dikmaal vee- Ie Kaortzen en andere ongeleegentheeden worden wech- genomen. Het Kruyd in Water gezoden , en daar van ieder dag 's morgens een Lecpel vol gebruykt, is zonderling goed voor de gezwellen en gebreeken van de Milt, voor het Scorbut , gemecnelijk gezegt Scheurbuyl^, anders Blauwfchuyt ; bloedige Gezwellen en Puyften van de Mond, en op andere plaatzen : doed ook overgeeven. CXXXIX K HOOFDSTUK. A I. Naam in alle ralcn dezelve. Et deezen, en, mijns weetens, geenen anderen naam genoemd, niet alleen in het Neederlandfch , maar ook in het Latijn, Hoogduytfch, en Franfch : in het ItaUaanfch al meê Kali ; maar kook Soda. I. Kali minus, of kleyn Kali. IL Genicula- ^T tum; of Kak met Leedekens , Knobbelt jens , Knopjens III. Vermiculatum folio oblongo, of Worm achtige Kali met lange Bladeren. IV. Kali spino* sum cochleatum , of doornachttge Kali met kleyne ronde Bladeren, op de wijze van een Lecpel. Njet alle zijn ze van eeven de zelve Botrwing en H'aarnee- ming. Zij beminnen meeft een zeer zoute en zandige aarde- G een opene, luchtige, en vrije plaats. Moeten ook dik- "** * maal met zout Water begoten zijn. Geeven Bloemen' en dan noch bij goede Zomers volkomen rijp Zaad.% d Zijn teeder van aart, en worden door de ftrenge koude der Winter wechgenomen. Moeten derhalven met een wallende Maan van Maert of April jaarlijks weer gezayd zijn in de gemeldde zoute, of ook wel in een andere zandige grond. Deezer wijs konnen ze alleenlijk. A?nwin- vernieuwd , en aangnvonnen worden. "ing. Het Kali spinosum cochleatum, of fteeken- Steekend de Kali met ronde Leepelachtige Bladert jens, bemind Kali ratt regt in teegendeel een goede varifche, en op geener- ? nde ley wijze zoute grond : liever een opene, luchtige, wel- achtige geleegene, als een donkere, fchaduwachtige plaats ,• entert, veel Water. Verdraagd fterke koude. Bloeyd , en^01, geeft in de tweede Zomer volkomen rijp Zaad; doch verfterft daar meê. Moet derhalven op de genoemde tijd , en met de gemeldde Maan weer gezayd worden. Anders komen ze ook wel van zelfs overvloedig genoeg voort van het uytgevallene Zaad. KRACHTEN. AL de foorten van Kali , behalven het Kali fpi- Cmirii, nofum cochleatum, of doornachtige Kali (het /,i,ft4^. welk van een verkoelende aart is ) zijn heet en droog tot in den derden graad : daarenboven zout, en bijtende. Moeten derhalven voorzichtig gebruykt worden. De Bladeren , van fterke menfchen in een Salade ge- lo!>el- '■'• geeten , doen gemakkelijk -water lojfen. ' fel' 48°' Het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn in- genomen , of de Wijn , daar dit Kruyd in gezoden is, gedronken ; of anders een weynig van het Zap met D<>J'»'ll Wijn gebruykt, drijft de verbrandde Gal, en allef*3°' Fluymen uyt de Maag wech : ook de doode Vrucht af: verwekt der Vrouwen Maandftonden , en purgeert de Waterzucht ige. Het Zap neemt ook wech de vlakken uyt de Klcedc- ren. De reuk verdrijft de Slangen. De hier van gebrandde Afch, zijnde droog en heet Gah.llt. tot in den vierden graad , op Zweeren en Wonden ge- s,m{' daan , geneeft de zelve ; neemt ook het overvloedig en uytwajfend vleefch daar van wech. CXL HOOFDSTUK. SMEERWORTEL. Eeft in het Neederlandfch niet alleen Verfchef- eezen naam , maar ook dien van uc WoNDKRUYDbij veele bekomen; wijl deeze Plant de kracht heeft , om alle onzuyvere Wonden en Zeeren krachtig te reynigen , te verdrogen , en te hee- lcn. Word in het Z^//« gcheeten Telephium, of Crassula : in het Hoogduytfch Knabenkraut, Wundkraut, en Fortzwein : in het Franfch Jov - BAREE DE VlGNES, REPRISE, of FaVEESPESSEJ en in het ItaUaanfch Telephio ^ of Fava grassa Hier van zijn mij in hai aardige fbonen; te weeten: TAVA GRASSA. Hier van zijn mij in haren aart bekend verfcheydene V«^c «7 I. T£- 473 Smeerwortel. Cerinthe. Hazenoor. Cham^drys. foortcn ; van wel- ke hier zeevca- derley worden aaogewcc zeen. Opregte Smecr- wortcl vanDiof- corides. Wortel. Bladeren. Knopjens Bloemen. Zaad. Wat voor een aarde zij bemin nen. Zaad. Aanwin- ning. I. TELEPHIUM vulgare flore albo, of ge- mecne Smeerwortel met een witte Bloem; in deeze Ge- weften van veele Sintjanskruyd genoemd. II. Vul- GARE flore purpureo , of gemecne Smeerwortel met een purpure Bloem. III. Hispanicum majus flore albo , of groote Spaanfchc Smeerwortel met een witte Bloem. IV. Hispanicum majus flore purpureo , of Spaanfchc groote Smeenvortel met een purpure 'Bloem. V. Minus totum purpureum , of kleyne , geheel purpure Smeerwortel. VI. Minus semper virens folio deciduo , of kleyne , altijd groen-blijvende Smeerwortel , die eenige Bladeren laat vallen. VII. Telephium minus semper virens folio non drciduo, of kleyne altijd groen-blijven- de Smeerwortel , welke gedurig al hare 'Bladeren be- houd; die van Ferrante Imperato , Neapolitaan , word geheeten Telephium legitimum , of opregte Smeerwortel; en dan noch meer andere; al te zamenvan de zelve Bouwing en Waarneeming. De laatit-genoemde foort , of het Telephium legitimum ferrantis Imperatis , anders Tele- phium MINUS SEMPER VIRENS FOLIO NON DECI- DUO, fchijnd niet onbillijk te mogen gehouden wor- den voor het Telephium veRum Dioscoridis , of opregte Smeerwortel van Diojcorides. Deeze krijgt uyt een wit en boven dikachtig Wor- teltje vier, vijf, ook wel zesteedere, dunne, ronde, «n bleek-gvoene S teelt jen s, ontrent een hand, wat min of meerder , lang ; van achter tot voor voorzien met veel kleyne , rond- en dikachtige , uyt den groenen blauwachtige Bladert jens ; zittende digt bij , doch niet regt teegens over malkander ; ook digt aan de Steel. Hebben in het midden maar alleen een regt-doorgaande Adertje ; waar uyt eenige weynige andere nauwlijks zichtbare voortfehieten. Aan de voorfte punten der Steelt jens grocyen veele langwerpige, groene, in het rond digt bij een gefielde Knopjens ; in welke eenige dagen lang gezien worden kleyne, witte, Stars-wijze gefielde Bloemt jens. Deeze vergaan zijnde , komen te voorfchijn veele korte , groene , harde , en drie- hoekig-knoppige Httysjens , gevuld met een kleyti zwart Zaad. Al deeze foorten hebben liever een gemcene, luchti- ge , zandige , wel-gemeflte , als ongemefttc , of ccri fteenachtige aarde : immers zoo geerne een opene , vrije , wel ter Zon geleegene , als een fchaduwachtige plaats, en veel Water; doch zijn ook met matige voch- tigheyd te vreeden. Bloeyen ieder jaar; en geeven gemeenlijk, in goe- de Zomers, volkomen rijp Z.t.id. Zijn hard van aart, en leevcn Ian« Konnen frerke hnde, en alle ande- re ongeleegentheeden der Winter uytftaan. Worden vermeenigvuldigd , niet alleen door haar Zaad, 't welk met een wafTende Maan van Maert of April , niet diep, de aarde in een Pot, of op een andere bequame plaats , word aanbevolen ; maar ook door hare aan- gegroeyde jonge Wortelen , welke men op en met de gemeldde tijd en Maan van de oude afneemt, en verplant. 474 Üurant. l'ifi. PI. S flin.U- '•'3. KRACHTEN. Meenvortel , of Telephium , is koud en droog van aart, tot in den tweeden graad: ook fijn van dcelcn. In Wijn gezoden, en daar van gedronken ; of het uytgeparftte Zap met Wijn ingenomen ; en ook op de Wonden, Zeeren, en hopende Gaten gedaan, droogd en heeld niet alleen deeze gebrecken uyt-, maar ook in- wendig. Stild daarenboven het bloeden der zelve, en ge- neert de Gefcheurtheyd. Het zelve Zap met Edil^ vermengd , verdrijfd alle vleiden en Zomer-fproetelen des aangczichts : ook alle andere o»x,ujvcrheeden der Huyd, CXLI HOOFDSTUK. CERINTHE. l^^gj^ffiUs genoemd beyde in het Needer- Namen: landfeh en in het Latijn ; maar ook wel Maru heriia, Leucographis, en van zommige Telephium macu- losum : in het Hoogduytfch Berg- hundszung , en Fleckenkraut. in het Italiaan fch Ce r int ha. Hier van zijn mij in haren aart bekend verfchcydene Verfchey* beziens-waardige foortcn ; als : dcnc foor- I. Cerinthe latifolia flore luteo ; of Ce-tca' rmthe met breede Bladeren , en een geele Bloem. II. Flore rubro, of met een roode Bloem. III. Flo- re albo, of met een witte Bloem. IV. Flore cu?- ruleo, of met een blauwe Bloem. V. Flore tri- agt ingo colore , of met een drie-verwive Bloem. VI. Ce- ral hlcr & r- vooree- RINTHF. LATIFOLIA ASPERIOR FLORE LUTEO , of ftcld. Cerinthe met fteckende , wit-geplekte , breede Bladeren en geele Bloemen. VII. Latifolia asperior flo- re tricolore , of Cerinthe met wit-geplel^re , flee- kende , breede Bladeren , en een Bloem met driederley verwen vercierd , te wecten , rood, geel, en purpujr. VIII. Cerinthe angustifolia , of Cerinthe met fmalle Bladeren. Al te zamen zijn ze van de zelve hou- wing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, en wel- Grond, gemeltte aarde: een vrije, genoeg ter Zon geleegene plaats, en tamelijk veel Water. Blijven niet meer dan eene Zomer in het leeven. Geeven in den Herfft Aanwin» volkomen rijp Zaad; en vergaan dan van zelfs, of door nln^' een kleyne rijp. ■ Moeten derhalven , met een waflende Maan van Maert of -April, door haar Zaad, in de aar- de gelegt , en aangewonnen worden. KRACHTEN. CErmthe is van een verkoelende en te zamentrek- Bod. Lul kende aart. c' '3' Anderhalve Scrupul van het Poeder der ge- droogde Bladeren met een weynig ZafFraan in Wijn ingenomen, helpt de geene, welke Bloed over geeven. Het Kruyd in roode Wijn gekookt , en daar van zomtijds een Roemertje gedronken , (topt de Buyk? loop, en de onnatuurlijke bloeden der Vrouwen. Zuy- verdook, en genecfl: allerley Zeeren, Zweer en, Won- den , en de Gefcheurtheyd. Vermag voorts alle, wat van de Bernagie, of Borago gezegt is. De Bloemen zijn zeer aangenaam voor de Bye», en CluJiusUi, worden zeer van haar begeerd , om uyt de zelve haren £**' ; a|< Honig te vergaderen. c. i». CXLII HOOFDSTUK. HAZENOOR. A de gedaante der Bladeren dus in het Namen. Neederlandfch genoemd. Word in 't Lanjn geheeten Bupleurum : in het Hoogduytfch Wundkraut: in 't Jta- liaanfch Bupleuro , of ook Orec- chia di Lievore. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie Drie ver- onderfcheydene foortcn , ih: gjg** I. Bupleurum latifolium , or Hazenoor met breede Bladeren. II. Angustifolium, of 'met fmalle Bladeren. III. Bupleurum minimum, of alderkleyn- fle Hazenoor. Al te zamen zijn ze van eevcn de zelve Bouw in? en Waarneeming. Gg 3 zi> 475 Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, 47(j Grond. Waarnce- ming. 2aad. Aanwin- ning. Dol. I. zi e. 14. RucHius l. 2. f. 117 Nicimtler lib. de Theriac. Naam. Vier vcr- fcheydcne foorr.cn. Grond. Groot en kleyn Chimse- drys. Chamie- drys mee gelhee- denc Lladcrcn. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde, met een vveynig twee-jarige Paardcmift voorzien : een opene , luchtige plaats, en matige vochtigheyd. Kon- ncn tamelijk koude verdragen; doch door een felle Vorfl worden ze dikmaal van het leeven beroofd. Is derhal- ven gcraadzaam , dat men ecnigc van de zelve binnens huys zet ten tijde der fterke koude , op een luchtige plaats , zonder haar veel vochtigheyd te gceven ; om'er niet geheel van beroofd te zijn, indien de buytcn-ftaan- de een ramp mogt overkomen. In het tweede jaar blocycnze; en geevcn , in Potten blijvende, volkomen rijp Zaad\ waar meeze ver- gaan. Moeten derhalven in het Voorjaar , met een wallende Maan , in een Pot zijn gezayd , niet boven een ftroobreedte diep. Niet anders, als door dit middel, konnenze aangewonnen en vermecnigvuldigd worden. KRACHTEN. 'Azenoor , of Buplcurum , is warm en droog van aart in den eerften graad. In Wijn gezoden , en daar van gedronken, of het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn in- genomen , geneert alle inwendige Wonden : ook de uyt- wendige, als men'cr het Poeder op ftroyd. Word ook gepreczen teegens het Graveel. De Bladeren , gefloten en met een weynig Zout ver- mengd , zijn goed voor de Klieren , en Kropzweeren , daar op gelegt. In Water gezoden , en gelegt op de Vrouwlijkheyd , verdrijft de na-fmerten der gebaard hebbende Vrouwen. Zijn ook zeer goed, op Wonden gedaan , tot geneezing van de zelve. Het Zaad is droog en warm in den tweeden graad. Gepulverizecrt , en gelegt op de bceten of Jleeken der Slangen, dienen om de zelve te hcelen. CXLIII hoofdstuk. CHAMIDRYS. Oo wel in *t Neederlandfcb als Latijn met deezen naam bekend , werd in 't Hoogduytfcb gcheeten Gamander ,of Bat hengel , in 't Franfch Ger- mandr.ee, of Chesnettl. ; en in 't Italiaanfch Chamedrio, Querci- voi.a, of ook Cal<\mandr ina. Hier van zijn mij in haren aart bekend eenige veran- derlijke foorten ; te weeten : I. Cham^drys major , of Groot Cbamadrys. II. Minor officinarum flore puRpureo, of klep Cbamedrys , in d'Apothccken en Genceskonftgc- bruy keiijk , met een purpure Bloem. III. Minor f lok e albo , of kleyne Cham,tdrys , met een witte Bloem. IV. Chanledrys foliis laciniatis, of Cham&drys met gefneeddne Bladeren. Niet alle zijn ze van deïelve Oueeking. Eevenwel beminnen ze al t'zamcn een goede , ge- meene , zandige en wel-gemefhc grond ; 200 lief een opene , luchtige , als een donkere of fchaduwachtige plaats ; en verdragen alle ongelecgcntheeden des eant- fchen Winters. HctCHAM^DRVS MAJOR ET MINOR, ofgroot en klq„ Cbamtdrys , van beyde de foorten , blijven lange jaren in 't leeven. Geeven in ieder Zomer 'Bloe- men , maar noyt eenig volkomen rijp Zaad. Konnen echter genoegzaam aangewonnen en vermeenigvuldigd worden door hare aangegroeyde jonge Wortelen , welke men met een waflende Maan in April van doudc af- ncemd en verplant. Het CHAMynDRYS FOLTIS LACINIATIS, of Cba- madrjs met ingefneedene Bladeren , werd uyt eygener aard niet oud. Geeft de tweede Zomer niet alleen W men , maar ook volkomen rijp Zaad , en vereaat daar mee. Moet dcrhalven, met een waflende Maan van April of Maert, op nieuws, niet diep, gezayd zijn. An- ders ook komen ze , daar ze eens gezet zijn geweeft" overvloedig genoeg van zelfs voort uyt het neergevallel ne Zaad. KRACHTEN. C Hamedrys is warmen droog in den derden graad daar beneevens doorfnijdende , verdeelcnde , en zeer fijn van Stof. In Wijn gezoden , en daar van 's morgens nuchte- ren een Roemertje gedronken , is goed teegens de Peil en ejuade Lucht : voor de Geelzucht , dikmaal ce- bruykt; voor de beginnende Waterzucht , valletje Ziekte, en Hoofdpijn. Verdrijft de Koortzen, dood de Wormen; helpt de geene, welke met een qualijk.ge- ftelde Milt zijn belait. Doed gemakkelijk Water lof fen : verwekt de Maandflonden. Geneeft de koude Pu: Örijd teegens het Vergif: neemt wech de verftoppin* van het Ingewand : hecld de Jleeken en beet en der Slan- gen en anderer giftige Dieren , als men het Poeder der gedroogde , of groene gekneufde Bladeren met Edik daar op legt. Verdrijft ook de pijn der Lendenen. De Oly van het Zaad (in roode Wijn geweykt) gemaakt, is goed teegens de Pcflilcntiale Zweeren-, en geneeft zeer haaftelijk de verfluykte , verwrongene, en gebrokenc Lcedcn, daar mee geftreeken zijnde. De zelve Oly gemengd met het Zap der Bladeren, verdrijft de donkerheyd der Oogen , met een Veertje daar in gedaan. G*ttn. lib. Simp. 8. tnarr. 110. *>'«ƒ'•/.}. C. Hl. Trag.Lt, c. 67. 4pnUj.Hl. Herb.c.n. Hm. /.14. ei;. CXLIV HOOFDSTUK. VELDCIPRES. Ord in het Neederlandfcb niet alleen Verfchep dus , maar ook van zommige Hoe denamen. Langer Hoe Liever genoemt. In het Latijn Chamjepitys , of Iva Moschata : in het Hoogduytfch ScHLAGKRAUT , of Ook VERGISZ Mi.in Nicht: ïn't Franfch Ive Moschate, enin het Italiaanfch Chamepithio , of Iva. Hier van zijn mij in haren aart bekend vier fchoone Vier zeer veranderlijke foortcn, als : fchoone t *-> verandcr- 1. CHAM^,PITYS OFFICINARUM FLORE LUTEO , ]jjke [ool0 ofVeldcipres, gcbruykelijk in de Apotheeken en de Ge- ten. neeskonfi , met een geele Bloem. II. Flore albo , of met een witte Bloem. III. Chamjepitys major purpurea, five austriaca flore purpureo, of groot e Ooflcnrijkfche Vcld-cipres met een purpure groote Bloem. IV. Chamvepitys major flore cccru- leo, of groote Veld-cipres, met een fchoone Hcemels- blauwc Bloem. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en waarneeming. Zij beminnen een gemeene , goede , zandige aar- jjr0^jjn; de, met een weynig twee-jarige Paardemift door- z£d. mengd : een vrije, wel ter Zon geleegene plaats, en niet te veel vochtigheyd ; wijl ze daar door lichtelijk verrotten. Geevcn in onze Landen niet alleen Bloemen, maar ook volkomen rijp Zaad. Het CHAMyEPITYS FLORE LUTEO , ET FLORE Vel°"C£ct aldo , of Veld-cipres , zoo wel met een geele als wit- J£n gee|c, te Bloem , blijven niet meer dan ecne Zomer in 't lee- en witte ven ; want als het Zaad rijp geworden, en haaftig neer- Bloem-. gevallen is, vergaan ze of van zelfs, of door een kleyne Rijp. Worden derhalven , met een waflende Maan van Maert of April, weer op nieuws, niet diep, gezayd, in een varfch-omgefmeetcne aarde. Maar ook zonder zaying flaanze meeit altijd overvloedig genoeg van zelfs op, door het neergevallene Zaad. Hcc Tia y-*j /'/'/ .AT 'S. \ Grootc Óoltcn- rijl ". VcTü-ci- pres met eco pur- pure bloem; en Veld- cipres met cen blau- we Bloem- Aanwin- ning- Ooftcn- rijklche Veld- ci- pres met cenpurpU' re Bloem Veld-ci- pres met khoonc donkere blauwe Bloemen- G/i/e». lib ÜeJ.Simp I"chf. l\b Herb. cat 34». ■*?w. /. 7 f. 3. üurantes H. pi. f"L «4. 477 Veld-cipres. Waterlook. Het Cham/epitys major purpurea , ftve a\j- striaca flore purpuk eo, of grootc Ooftenrijkfche Veld-cipres , met cen heerlijke purpura Bloem, ciiCha- MjEPitys major flore cccruleo , of Veld-cipres met een fchoone, donkcr-blauwe Bloem , groeyen beyde meer dan een geheele voet hoog, en vergaan zoo haaft niet, maar blijven veele jaren lang in het lecven; als 2e op een warme plaats zijn gezet. Verdragen 's Winters tamelij k-fterke koude, inzonderheyd als ze een weynig gedekt worden voor te veel Reegen. Geeven elke Zomer volkomen rijp Zaap, en fchietenin het Voorjaar uyt hare Wortelen nieuwe Scheuten voort. Worden aangnvonnen , zoo wel door haar Zaad , 't welk met cen wallende Maan van April in de aarde van een Pot word gelegt , als door de aangegrocyde jonge Wortelen, welke men op de zelve tijd, en met de zelve Maan , van de oude voorzichtig afneemt en verplant. Als deeze twee foorten eenige jaren oud ge- worden zijn, ziet men al dikmaal, dat ze fchielijk door cen felle Vorft worden wechgenomen. Derhalven is geraadzaam , dat men eenige weynige der zelve in een Pot plant , om die in de Winter binnens huys te bewa- ren, en met flegts een weynig vochtigheyd te onder-' houden ; op dat men , indien de buyten-ftaande mogten verderven , deeze in voorraad had. Het Cham>epitys major purpurea , of ma- jor AUSTRIACA FLORE PURPUREO , grOOt Ooften- rijkfche Veld-cipres met cen purpitre Bloem , heeft zeer fmallc Bladeren-, nauwelijks een halve ftroo breed, ook voor niet brecder als achter; doch voorin een puntje eyndigende. De lengte is van een vinger-lid. Veele ftaan'er bij malkander , aan dunne vierkante Steelt jens , tcegens over den anderen gefield; bleek-groen van ver- we , en cen weynig ruygachtig. Hier tcegens zijn de Bladeren van het ChaM/EPi- tys major flore cceruleo , of Veld-cipres met fchoone donker-blaurwe Bloemen ( welke foort hooger opfehiet als de voorgcdachte) twee vinger-leeden lang, een geheel kleyn ftroo, wat meer of minder, breed; onder bleek , boven glad , flegt , en donker-groen ; aan de Steden breedft ; voor ftompachtig-fpits toe- gaande, en in het midden voorzien met eenige Adert- jens. De eerft-voort-fpruytende Bladeren ( altijd regt teegens over malkander aan haar vierkant Steelt je zitten- de) zijn alderbrcedft. Zommige weynige der zelve zijn in het midden aan de eene zijde vercierd met een uyt- fchictend puntje , gelijk een haakje. Deeze foort fchiet op uyt veelvoudige, bruyne, lange Feez.elwor te- len. Eer noch de Plant der groot e Ooflenrijkfche Veld- cipres gcbloeyd heeft , zijn de Bladeren veel langer en brecder , als daar na ; ook met eenige Tandjens voorzien. KRACHTEN. , VEld-cipres , of Chamjepitys , is warm in den tweeden , droog in den derden graad. In Wijn gezoden, en daar van gedronken; of cen Drachma van het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn ingenomen, is goed voor al de'gcbreeken van het Hoofd, Leever, en Nieren; de Heupen-pijn, of Sciatica, dikmaal gebruykt zijnde bij inneeming. Ge- neert de koude- of druppel Pis : verdrijft zeer gelukkig de Geelzucht', fcheyd het inwendig geronnen Bloed: ver- wekt de Maandftonden ; reynigd ook de Moeder, en 't Ingewand. Het Poeder met Honig-water ingenomen , ver- wekt Stoelgang. Verzacht de rauwheyd van de Borft : en met Honig gedaan op Wonden, oude Zeeren , en Zweercn, geneeft ze. Het Kruyd in Edik gekookt, en daar van gedronken, jaagd terftond de doode Vrucht uyt. Op der Vrou- wen Borften gelegt , verdrijft der zei ver bardig- Vcrfchcy-- de namen» Grond. Bloemen : geen Zaad* Hardheydi Aanwin* ning. ScORDOTlS VAN PlINIUS. 478 CXLV HOOFDSTUK WATERLOOK. [En krachtig en zeer Medicinaal Ge- was, word in hec Needer land fch met deczen , en , mijns wectens , geenen anderen naam genoemd : in het Lattjn gehceten, Scordium : in het Hoog* duytfch Wasser-battfngel , Was- ser-bethonien, en Lachen-knorlauch : in. hec Franfch Scordion, Camaratz, ofCHAMARAz.- in het Italiaanfch Scordio, of Bettonica aquatile. Deeze Plant bemind een znndige, of ook geen zan- dige , doch goede en welgemefttc aarde : liever een donkere , vochtige , of fchaduwachtige , als een ope- ne , luchtige plaats. Blijft lange jaren in het leevem Geeft elke Zomer Bloemen, maar noyt in deeze koude Landen cenig rijp Zaad,. Verdraagd harde Vorft , en allerley on gelecgcn thee- den der Winter, zonder eenige fchade: in welke zij wel al hare Bladeren Verheft, doch de Steden blijven groen, en leggen zeer kluchtig als plat ter aarden neer. Schie- ten ook in het Voorjaar op nieuws \«er uyt. Weegens het gemeldde gebrek van ZW-voortbrenging kan ze niet anders vermeenigvuldigd worden, als door hare aangegrocyde, half en half boven de aarde kruy pende jonge Scheuten : welke men met een waiTende Maan in April van de oude affteekt, en verplant. KRACHTEN. WAterlool^, of Scordium , is verwarmende en Ood. t-f* verdrogende in den eerften graad : daarenbo- c-1' boven zuyvcrende van aart. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , opend Dhfe /.jt' de verftoptheyd van de Leever , Nieren , Moeder , en c' l1*' Blaas: zuyverd het Ingewand : doed gemakkelijk Wa~ terlojfen: geneeft de koude Pis : verwekt der Vrouwen Maandftonden: is goed voor het Graveel, de Peft, en de derde-daagfche Koortsen. Ontlaft de Borft van alle Camerar. taye Fluymcn : verzacht de Hoeft, en de pijn der Zij- /■««*■ 1S\ de , welke haren oorfprong uyt koude heeft geno- men. Helpt ook de gebrookene , gefcheurde en ge- tjuetfte Leeden. Weerftaat daarenboven zeer krachtig het vergif. Twee Drachmen van het Poeder der gedroogde Vomeer. Bladeren met Honig-water , roode Wijn, of ander lc,tfl' nat ingenomen , ftild de roode Loop , en neemt de Maag-pijn wech. Het Kruyd groen gefloten , of het daar uytgeparft- Galen. libt te Zap op Wonden en oude Zweeren gelegt , geneeft s'"'fj .:, de zelve , en verteerd het te overvloedig daar in ge* Herb.c.jQ. wajfcne Vleefch. Heeld delgelijks de beeten der giftige Dieren. CXLVI HOOFDSTUK. CORDOTIS PLINIUS. van N het Neederlandfch dus genoemd ; Naam.; dcfgelijks in het Latijn Scordotis Plinii , om dat Plinuis dit Gewas al- der-eerft met dien naam bekend heeft gemaakt. In het Italiaanfch al meê Scordote di Plinio. Krijgt in deeze Landen , uyt een dikke , korte , doch onder fpits toegaande , en zwarte Wortel , vier- Wortel hoekige, ruyge Steden , ruym een voet hoog opfehie- Stec'cn* tendc ; aan welke witte, wollige, dikachtige Bladeren voort- 1 479 Beschryving der Kruyden ; Bollen en Bloemen , III Boek, 48o Een of twee Drachmen van het uytgeparftte Zap A\ ■ met Zuyker vermengd, maakt de Fluymen los; £ P/SU* goed voor den Hoeft ; doed de Vrucht gemaf%eliJkterlx-c-\\< Weereld komen. Reynigd en gqneeft M onden en Zwce. daar in gedaan zijnde. voortkomen, in gedaante zeer over-een-komendc met die van het Marrubium, of gemeen Malrove; ook in n A.M. grootte niet veel van de zelve verfchillende. Zijn een ?cer^£c-weynig,anSwcrPig-rond5 ^an de kanten gekartelt, niet ren. diep , doch rondachtig. Staan regt teegens over mal- kander getold , ruftende op hare korte Steelt jens. ^ Ve breedte is van een duym; de lengte van ontrent t lid eener vinger ; van binnen doorlopen met veele genoeg- zaam zichtbare Aderen. Heet van fmaak zijn ze, en on- lieflijk van reuk, gelijk Knoplookz Knoppen °P de voorfte Punten harer SteeltJem ' Z,ch Semee" ' nelijk een weynig neerwaarts buygende, komen te voor- fchijntamclijk-vcelc, bij malkander m een grootc O- vaals-wijze rondte te zaam-gevoegde , langwerpige Knopjens, bijna op de manier van een rondachtige Ayr: waar uyt zich veele Bloemt jens vertooncn, wit-verwig, en die van de gemeldde Malrove gelijk. Deeze ver- gaan zijnde , ziet men een kleyn , rond , en zwart Zaadje. Zij bemind een goede , zandige aarde , met een ceo grond weynig twee-jarige Paardemift, en het Mol uyt ver- zij bemin- dorvene Boomcn , of der verrotte Boom-bladeren doormengd: een opene, warme, wel ter Zon geleege- ne plaats, voor alle koude Winden befchut, en tame- lijk veel vochtighayd. Geeft, gelijk wij alreeds gezegt hebben, een rettk^ van zich , gelijk die van de Knoplool^, cevenwel niet zoo fterk. Blijft veele jaren in het leeven. Brengt ieder Zomer goede Bloemen voort , doch geen volko- men rijp Zaad, anders als bij een bequame Jaarstijd. Verdraagt ongeerne veel koude Herfjl -reegenen , Sneeuw , of fterk e Vorft > want hier door komt ze lich- telijk aan hare Wortel te verrotten , of op een andere wijs te verderven. Word derhalven , met een walTen- de Maan van April of Map in een Pot zoo wel gezaycT als geplant : in het begin van Otlober, wat eerder of later, na gelecgentheyd van de bcquaamheyd of onbe- quaamheyd der Jaarstijd , binnens huys op een luchti- ge plaats gezet; gedurende de Winter-koude met -een weynig lauw-gemaakt Reegen-water van boven bego- ten ; en als de Vcnfteren gefloten worden , de vuur- ftoking aanvangd, moet men haar verre van den Oven ftellen , vermits ze den zelven niet lang kan verdra- gen. Was derhalven beeter, dat men haar, indien 't bequamelijk kon gefchieden , bragt op een heldere , geen dompige plaats , daar ze zonder vuur; maar ook zonder vrees van te bevriezen kan zijn, tot dat de fter- kc Vorft voorbij is. Een venvelfde Kelder zou hier toe wel konnen dienen : doch men moet haar zeer nauw wachten voor befchimmeling : ook niet weer buyten brengen , . voor in het begin , of ontrent de helft van April ; met een aangename Lucht en Reegen. Dan noch moet men haar wel waarneemen en dekken voor veel Water, koude nagtcn , en bayrige Winden. Word alleenlijk vcrmeeniqvuldigd door haar Zaad ; 't welk men op de genoemde tijd , en met de gemeldde Maan, de aarde in een Pot aanbeveeld. Bloemen. Zaad. Wat voor ncn. Reuk. Bloemen. Zaad. Hoedanig waar te aeemen. Het befte middel. ren. Aanwin- ning. ?/«». /.ij-. c.C. KRACHTEN. SCordotis is warm en droog in den eerften graad; ook een weynig te zamentrekkende , fcharp en bitter op de tong ; daarbeneevens verfterkende , openende , en afvagendc van aart. Job.Tona In Wijn gezoden, en 's morgens nuchteren een in dtfirtp. Roemertje daar van gedronken , of het Zap in de H'on- Baldi. ^en §edaan> °f het zelve met Wijn ingenomen , geneeft de beet en en fleeken der Adderen , Slangen en anderer giftige Dieren. Weerftaat zeer krachtig allerley vergif; verfterkt de Maag ; doed Zweeten , en verwekt der Vrouwen Maandftonden. Een Drachma van het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn, ofeenige andere vochtigheyd ingenomen , 'Vtrftopt het Jügchaam. CXLVII HOOFDSTUK. OOGENKLAAR. Iet alleen in het Ncederlandfth dus , Vcrfche maar ook bij veele met de Naam van dcnira£ Gouwe bekend. Word in het La- tijn geheeten Chelidonium, ccen donum, dat is, een gaaf van den Hcc- mei , wcegens hare voortreflijke deug- den; en HlRUNDINARIA , SWALUWENKRUYD , om. dat de Swaluwen hare blinde jongen de Oogen daar mee openen : in het Hoogduytfch Schoi.wurtz: in het />*;//£/? Es cl ere, ofEscLAiRE: in 't Italiaan fch CCLIDONIA. ' Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier Vier on. onderfcheydene foorten , als : millen gefloten, warm gemaakt, en dan op den my ** gelegt, verdrijft het Colijk ddgclijks & M°fder'J" ten. Met Edik geftoten, verjaagd de //«' '^ neer men dit mengzel ftrijkt op het Voorhoofd, flapen des Hoofds. pc 481 OoGENKLAAR.CoNDRILLE.CiCEREnXiNZEN.OcHRY^ DER GRIEK. 48* De Wortel in de Mond geknauwd, of in Edik ge- %l'sit»t- kookt , en de Tanden warm daar mee gewalTchen , 8. neemt de Tand-ptjn wcch. Een hand vol groene Bladeren'm een nieuwe Kans-pot met Reegen-water een uur lang gezoden , en zoo warm twee of drie dagen achter malkander opgelegt, verdrijft de pijn en het zowellen 'der V 'ingeren , der Teeen-, en andere vurigheyd aan deeze Lceden. Doedze zonder fnijden doorbreeken, en heeldze. Anderhalve Scrupel van het Extraft, gemaakt uyt deeze Plant) met Wijn ingenomen, opend de Aderen, en doed Braken. Eim. /. 7- ^et Chelidonium minus , of kleyn Oogenklaar , is w/-3- heet en droog in den vierden graad; fcharper als rietge- meene groot Oogenklaar, Het Zap der Bladeren en Wortelen met Wijn ver- mengt, en op de Spcencn , of Takken, aan het Fonda* ment geftxeeken, verdrijft de zelve: defgelijks ook de koude gezAvcllcn , en hardigheyd der Vrouwen 'Borften. Tfagutl.i. In Vijge-bladeren gewonden , onder de afch gebraden, f.33. dan gepulverizeert , en met Lijnzaad-oly vermengd , verrigt ecven het zelve. Camrnr. De Bladeren en Wortelen gefloten, en opgelegt, ge- l.x.c. nf. neezen ook de zwellingen der Keel; de Kanker, en andere vuyle znveeren. Verdrijven de Wratten, en de Anbeyen. CXLVIII HOOFDSTUK. CONDRILLE. Naam. Et deezen, en, mijns weetens , met geenen anderen Naam in het Needer- landfcb en Hoogduytfch bekend. In 't Latij» defgelijks Chondrilla. In 't Italiaanfch meedc Condrilla: maar ook Terracrepolo. • Hier van zijn mij in haren aait eenige veranderlijke foorten bekend geworden , als : I. Chondrilla tenuipolia purpureo semi- Veelerley foortcn , van welke zes ver- fcheydene NE nitido deciduo, of Condrille met tcedere Bladeren, hier voor- purpure Bloem, en haaftig neervallend Zaad. II. Chon- 8eftelj[ drilt. a viminea, of Condrille met rijsaebtige Stee- len. III. Major flor e luteo, of groot e Condrille met 'een geele Bloem. IV. Cyani folia flore lu- teo , of Condrille met Bladeren van Koorn-blocmen , en een geele Bloem. V. Minor flore cceruleo , of kleyne Condrille met een blauwe Bloem. VI. Chon- drilla coronopoides flore cccruleo, of Con- drille met Bladeren van Kraayevoet en blauwe Bloemen. Behalven deeze zijn'er noch meer andere; niet alle van cenerley Bouwing en Waarneeming. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede, ge- meene , zandige aarde , met een wcynig twee-jarige Wat voor een aarde zij bemin- nen. Bouwing der drie cerft-gc. noemde foortcn. K]e< Condrille Ieyne Paardemift doormengd : een opene, luchtige, wel ter Zon geleegene plaats, en weynig vochtigheyd. Men bevind ze tecder van aart te zijn. Het Chondrilla major flore luteo , of groot e Condrille met een geele Bloem ! het Chon- drilla tenuifolia purpurea sEmine nitido, of Condrille met tcedere Bladeren , purpure Bloem en blinkend Zaad , en het Chondrilla viminëa , of Condrille met rijsachtige Takken , blijven niet meer dan eenc Zomer in het leevcn. Worden derhalven ieder jaar, met een wallende Maan van Alaert of April, na tijds gcleegentheyd , op een warme en drooge plaats gezayd , niet diep in de aarde. Geeven in den Herffl, of ook wat later , rijp Zaad , en verderven daar mee. Doch de Chondrilla viminea , of Condrille met Rijsachtige Takken , draagt niet elke Zomer in onzcGe- weftcn Zaad. De Chondrilla minor flore cccruleo , of kleync Condrille met een blauwe Bloem , en Chon- drilla coronopoides ccerui.ea, of blauwe Con- met een drille, met een gedaante van Coronopus , of Kraye- blauwe voet , vergaan niet zoo haaft. Zijn echter teeder van Blofïn 'y aart , en konnen niet wel koude Herffl -reegenen, Vorft, CondrUlT of andere ongclcegenthecden der Winter verdragen, met een Worden derhalven , met een wadende Maan van Maert gedaanre of April, in Potten holen luchtig gezayd ; niet ver- vS^"^ plant: in Otlober binnens huys gebragt, op een bcqua- mc plaats, daar ze Lucht en Zon konnen genieten door de Venfteren , tot dat de koude zulks komt te verbie* den. Men moet ze droog bewaren , en in het begin van April , met een zoete Lucht en aangename Ree- gen, weer buyten ftellen , doch wel wachten en dek- ken voor koude nagten , veel vochtigheyd, enfchrale, hayrige Winden. Zij Bloeyen in de tweede Zomer zeer vermakelijk ; en Bloemen? volkomen rijp Zaad voortgebragt hebbende , verder- ^aad' . ven gemcenelijk. Het gemeldde Zaad moet met een HingT"" wallende Maan van April de aarde aanbevolen zijn , in een Pot , hol en luchtig geZayd , niet boven een Stroobreed diep. Hier door kan men ze alleenlijk aan* winnen. Het Chondrilla Cyani folia flore luteo, Condri'lc of Condrille met veele Bloemen, en Bladeren van Koorn- Jlet g" bloem , blijft veclc jaren in het leeven. Verdraagd fter- en Blade- ke koude, en andere ongcleegentheeden destijds. Bloeyd rcn van de halve Zomer door , en zomtijds noch langer ; doch |Jjoorn~ geeft geen volkomen rijp Zaad, dan met goede, drooge, en warme jaren. Kan echter noch zoberlijk aangewonnen en vermeemgvuldigd worden door hare aangegroeyde Wortelen, welke men met een waffende Maan in April of May van de oude afneemt en verplant. KRACHTEN. DE Condrille , of Chondrilla , is koud en vogt in Galen Uèi den tweeden graad ; ook een weynig te zamen- SmP' ' trekkende van aart. Zoo wel de Martelen als de Bladeren in een SaJade ge- Vodon.'m geeten, zijn niet onaangenaam. Doen de Jpijz,en wel ^ c' ' ' ' verteeren ; en verfterken de J-Jaag. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, neemt f Mictr' wech de verftoptheyd der Leever en Milt', geneert ook ^ /#2* de beeten der dolle Honden , Dieren. en van allerley giftige c 161. M.itth. m 1.2. De 'Bladeren gefloten, en op de Wratten gelegt, na Diofc. C. I !ƒ . dat men de zelve eerfl met een Spelde geopend heeft, doen de zelve verdwijnen. Het Zaad gepulverizeert, (inzonderheyd Van het C. Duran- Chondrilla Verrucaria , het welk ook Ctchonum Fer- Jf j H^m rucofum word genoemd) en daar van een Leepel vol, xaber. 'l.ti drie dragen achter malkander, met een afgaande Maan in- c. 15-. genomen met Wijn , neemt ook in een korte tijd alle Wratten wech. Het uyigeparfhe Zap met Wijn ingenomen , iHld en doed ophouden de Buykloop. CXLIX HOOFDSTUK. C I C E R E N. Jet alleen in het Needcrlandfch dus , Namen, maar ook van veele Erven genoemd. In het Latijn Cicer ; en Ervum : in her Hoogduytfcb Richern: in het Franfch Cices, of Chices; en in 't Italiaanfch Ervo, of Ceci. Hier van zijn mij in haren aart veele veranderlijke Veele ver- r ,11 anderlnkc foorten bekend, te weetcn: foortcn. I. Cicer sativum, of tamme Ciceren. II. Cicer arietinum rubrum et album ; of roodc en witte kantige Ciceren. III. Cicèr sylvestre , of wilde Ciceren ; en dan noch veel meer andere, onnodig hier H h opgeteld é 483 Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek, 4g4 I. Lens sativa major , of Grond. Zaad. .Aanwin- ning. Wilde Cicervan Lobd. Tuchf.hift, tl.fol.101, Diofc. l.x e. 12Ó. jlverroes lib. Simp. cap. 39- Galen, lib Med.Simp. 6. Trag.l. 1. e. 10. Serapio lib. Simp. c. 80, Dodon. in JLddit.l.xf. e. 14. JEgintt. I 7. cl. Kamen. Twee foortcn. opgeteld te worden, wijl ze doch al te zamen, behalven eene, zoo veel mij bekend is, van eeven de zelve Bou- wing en Waarneeming zijn. Zij beminnen alle een goede, zandige aarde, met een weynig twee-jarige Paerdemift doormengd : een vrije , warme, wel-geleegene plaats , en matige vochtigheyd. Geeven in den Herffl hare Vrachten ; doch die niet dan met goede Zomers volkomen rijp worden ; en daar mee vergaan ze. Moeten derhalven met een wafTende Maan van Af ril of May t'elkens weergezayd, doch te vooren het Zaad vierentwintig uren lang in Water geweykt zijn. Het Cicer sylvestre LOBELii , of wilde Cicer van Matthias de Lobel befchreeven , vergaat niet ieder jaar , maar word vrij oud. Kan zeer fterke kou- de , en allerley andere ongeleegenthecden der Winter uytftaan. Bloeyd langdurig ; en geeft , bij warme ja- ren, volkomen rijp Zaad, het welk in zwarte Blaasjens bij malkander zit. Met een wafTende Maan van April of May word het in de aarde eens Pots gelegt, en door dit middel kan ook dceze foort alleenlijk vermeenigvuldigd worden. KRACHTEN. DE tamme Cicer en; of Cicer a fativa , zijn warm en verdrogende in den eerften graad ; ook zuy- verendc, verteerende, en alle grove koude voch- ten dunmakende. In Water gekookt met Rofmarijn , en een weynig Ca- neel, of Wortelen van Peterselie, zijn bequaam en goed om te eeten; want ze verwekken vroltjkheyd in 't Ge- moed ; doen 't Water der Blaas voortfehieten : geeven een goede venve aan 't Ligchaam : verwekken de Maand- fionden : vermeerderen de Melk^ in der Vrouwen Bor- ften : ook het Zaad; en maken luft tot het Echteiverk. Openen de verftoptheyd der Leever, Nieren, Milt , en Galblaas. Zijn echter ondienftig voor de geene , welke eenig gebrek der Nieren , of in de Blaas ge- voelen. Verwekken ook winden in den Buyk. Het nat, waar in ze met Rofmarijn gezoden zijn ge- weeft , gebruykt, breekt de Steen, en drijft het Gra- veel af. Word daarenboven zeer dienftig geoordeeld voor de zulke, welke met de Geel- en Waterzucht zijn beladen. Gezoden , gepulverizeert , en gelegt op de gezwel- len der heimelijke Leeden ; op de be et e n der Slangen , op de gaten en lopende zweeringen des Hoof ds , op al- lerley Rttydigheyd en cjuade Schurftheyd , geneeft de Zelve. Verdrijft defgelijks alle vleien , Zomer-fproe- telen en andere onzuyverheeden in het Aangezicht , of op andere plaatzen der Huyd, daar meé beftreeken zijnde. Het zelve Meel , of Poeder , met Garftenmeel en Honig vermengd , is zeer goed teegens booze voort- eetende zweer ingen, en de Kanker; daar opgelegt. De wilde Ciceren , of Cicer Sylvefire , vermag al het zelve : doch zoo veel krachtiger werkende , ook zoo veel warmer en drooger zijnde, als ze de tamme in bit- terheyd en fcharpheyd te boven gaat. CL HOOFDSTUK. L I N ZEN. FOerd , zoo in het Neederlandfch als in 't Hoogduytfch , deezen , en, mijns weetens, geenen anderen naam. Word in het Latijn geheeten Lfns, of Len- ticula: in 't Franfch Lentille, en in het Italiaanfch Lenticchie. Hier van worden gevonden, en zijn mij in haren aart bekend, twee bijzondere foorten, ais: , ngrootc tamme Lin^n IL Lens sativa minor, of kleyne tamme L Beyde van de zelve Bouwing en Waarneem™? **** '" Zij beminnen een goede, gemeene, zandifê eron^ r met flegts een weynig oude Mift vermengd: een o luchtige plaats , en niet veel vochtigheyd. e Brengen in den Herffl volkomen rijp Zaad voort • en daar meê vergaan ze. Moeten derhalven met ' a '■ wafTende Maan van April weer op nieuws gezayd zijn" n?'"* En ook alleenlijk hier door konnenze vermecniJHL digd worden. * KRACHTEN. DE Linzemïp verdroogende van aart, tot in den üod i„ tweeden graad , ook matig warm , en koud : daar- c ' 6. enboven te zamentrek kende. *»fon. Gekookt, of gebraden, zijn ze zwaar te verteeren : 'oJ/'f geeven quaad voedzel : maken een grof , ongezond <-»ty Bloed: veroorzaken veele Winden ; zijn daarbeneevens Duran'1' ondienftig voor alle Zeenuwen , en de Longe. Ver- If fl' ftoppen het Ingewand; de roode-, en alle andere Buyl^liju,. loop. Dooden de Wormen. Verteeren alle Galachtice-tmr>W> en Waterige vochttgheeden des Ligchaams. Zijn zeer fchadelijk voor de menfehen van een drooge natuur. Maar daar teegens bequamer voor de Paerden, om haar de vergane eetenslufi te doen weer bekomen. In zout Water gezoden , gepulverizeert , en op der fiubf. lil. Vrouwen Borften gelegt , docd de geklonterde Melk?t,b'"\> fcheyden, en verteerd de zelve, als ze te veel is. 3JI' CLI HOOFDSTUK. C H R Y der GRIEKEN. S. ■ Naim. ^Tja^MJjfr Us in het Neederlandfch ; en in jj«Éji^>X<| Latijn Ochrys Gr.,ecoruivi ge- Bemind een goede, gemeene, zan-Gron^' ff dige , en matig-gemeftte aarde : een ^q^-gjffi v"ie, luchtige, wel ter Zon geleegene plaats, en weynig Reegen. Geeft in den Herffl volkomen rijp Zaad; en ver- Zaa(1' droogd dan van zelfs, of word door flegts een kleyne Rijp van 't leeven beroofd ; Derhalven moet haar Zaad met een wafTende Maan Aanwin- van April t'elkens op nieuws in de aarde worden ge- nlD£' legt; niet diep. Alleen door dit middel kan menze vermeenigvuldigen , en eeuwigdurend maken. KRACHTEN. DE Vruchten , of Erweten, van dit Geivas, zijn Gebrujk warm in den eerften , en droog in den twee- den graad. Tweemaal gezoden , en het eerfte Water wech ge- tot on- goten (gelijk men gemeenelijk ontrent deeze Vruchten jj|"fteB docd) zijn de Maag onaangenaam , en geeven aan 't Lig- ^ ge- chaam quaad voedzel. zondnep Eevenwel tot Poeder gemaakt , en met Zuyker of Honig vermengd , zijn ze niet ondienftig voor de Borfl. Want ze zuy veren de zelve van alle dikjze en taye voch- ttgheeden, of Fluymen; en verdrijven de Winden. Wet Meel, of Poeder, in Wijn gekookt, en op de beeten der dolle Honden , ook anderer giftige Dieren gelegt ; defgelijks op Zeeren , Zweer en , en fprenkt Vuur, zuyverd en verdrijft, of geneeft dezelve. CLII 48j Erwéten. Boonen. Sanamunda. CLII HOOFD-STUK. 4$<5 karnen. Vijf bij- zondere foorten. E R W E T E N. Hder genoeg bekend. Worden in 't Needcrlandfch ook wel Peulen en Poelen genoemd : in het LatijnVi- sdm, en Ervilia: in 't Hoogduytfch Erbsen; en in het Jtaliaanfch Biso, of Piselli. Hier van zijn mij in haren aart bekend vijf bijzon- dere foorten ; namentlijk : I. PlSUM MAJUS FUSCUM ANGULOSUM, of gTOO- U grauwe Erwctcn. II. Pisum minus lutescens putaminosuM , of kleyne , gemeene gecle (veeltijds eezegt witte) Erweten met Schellen. III. Minimum lutescens pütaminosum, of zeer kleyne geele Er- weten met Schellen , boven de andere aangenaam van fmaak. IV. Lutescens minus sine putaminb , of geele Erweten ronder Schellen. V. Pisum minus virescens , of groene klepte Erweten, Alle van de zelve B omving en Waarneeming. Zï) beminnen een gemeene goede, liever zandige als kleyige, en matig-gemeftte aarde : een opene, luchti- ge , vrije , drooge , wel ter Zon geleegene plaats , en weynig Water; inzonderheyd als ze in de Bloem ftaan. Geeven in ó£n Herffi rijpe Vruchten, en vergaan daar na. Worden derhalven weer ge2ayd met een afgaan- de Maan ; want dan krijgen ze minder Bladeren en veel meerder Vruchten. In tegendeel , met een wafTende Maan bekomen ze weynig Vruchten en veele Bladeren. Op geen andere wijze, als door zaying, konnenzc aan- gewonnen en vermeenigvuldigd worden. Uyt de grauwe Erweten , of met Schellen, moet men, om te zayen, de zulke zoeken, die van de Wor- men een. weynig, of al wat vce\gebeeten zijn geworden: want de ervarentheyd heeft geleerd, deeze de befte te zijn, om defmakelijkfte Vruchten te bekomen. De Erweten of Peulen zonder Schel moet men niet voor het laatfte Quartier der Maan in Moert, on- we' k? ge"trcnt cen vinger-breedte diep, in de aarde leggen; na moeten dat ze eerft vierentwintig uuren lang in half Water half worden. Mell^ hebben geweykt. Want dus verliezen ze t'el- kens weer al hare zoutigheyd , welke ze in deeze kou- de Landen uyt eygener aart aan zich neemen : waar door ze ook met'er tijd gantfchelijk komen te verba- fteren , en hare lieflijkheyd te verliezen. Maar door de gemeldde weyking worden ze in hare eygenfehap verbeeterd , en blijven daar in zonder verandering goed. Indien iemand begeerig is , vroeg , en drie weeken of daar ontrent eerder als anders Erweten te hebben , roegpeil. die zette ze tamelijk digt in de voorgcdachtc Grond, len te heb na het laatfte Qiiartier der Maan in de Maand Novem- ben. yer^ voor groo- te dulle Kervel. III. Cicuta major latifolia Pannonica , of groot e , breed-bladerige dulle Kervel uyt Oojlenrijk. IV. Cicuta major , of groote op- regte dulle Kervel. V. Cicutaria palustris, of Water Dullekervel ; ook genoemd Phellandrium. Behalven deeze laatfte foort zijn ze al te zamen van eeven de zelve Bouwing en Waarnecming, Zij beminnen een goede, zoo wel zandige als Seen Bj^mcn. zandige ; genoeg of ook weynig gemeftte grond , zoo Zaa(j, Hef een fchaduwachtige, als een opene, vrije, plaats; en veel Water. Blijven veele jaren lang in het leeven. Verdragen fterke koude , en andere ongeleegenthee- den der Winter. Gcevcn niet alleen Bloemen , maar ook in den Herffl rijp Zaad. Het Cicutaria palutris , of dulle Kervel , JJj["^ voortkomende in Waterachtige plaateen, word niet ^ Zoo oud als de andere foorten. Bloeyd in 't tweede jaar ; en , volkomen rijp Zaad gegcevcn hebbende , verfterft daar mee. -n. Al te zamen worden ze alleen aangewonnen envermee- ^ nigyuldigd door haar Zaad, het welk met een waflende Maan van April de aarde word aanbevolen. KRACHTEN. GaU»: ia, DVlle Kervel, of Cicuta, is verkoelende tot m ^^1, den vierden graad. f 7- . . Inwendig gebruykt met Wijn; het Zap ©W« M de Bladeren in eenige fpijzen gedaan (gelijk lichtelijk ■ zou konnen gcfchicdcn door onervarene Dieoft-maag- den , of andere Spijs-bcrcydcrs , dcezc dulle W™ ^trw FoL.frSi 48? Dulle Kervel. Endivie. Cicoreye. Articiock. Val. Max. l.iie.6. StaftU-9' c.q.tnTl'- rwi/r.8*. Uauh.lA' '•74- Tlin. /.2J1. c. if. Riiell. de Kit. Jiirp. /.3.f.ii3. voor regte Kervel aanziende) veroorzaakt de dood aan de gcenc dic'er van ceten, of maakt ze ten minften dol. Ja, zelfs alleenlijk uytwendig gcbruykt, is ze het Hert en de Lcever fchadelijk : ontfteld de HarfTencn, en ver- wekt draying of zuyzeling des Hoofds. Voortijds pleegen die van Atheenen hare mifdadi- ge, welke ter dood verwcezen waren , door het uyt- geparftte Zap deezer Plant om het leeven te brengen ; gelijk ook daar den wijzen Philofooph Socrates is gefchied. Zommige , welke niet zeer veel in het Ligchaam hebben gekrecgen , ontgaan noch wel de dood ; doch blijven al de overige tijd haars leevens ongezond en ge- brekkelijk. Echter eeten eenige Vogelen dit Kruyd zeer geerne, en worden'er vet van. Defgelijks de Ezelen; doch worden daar door zoo flaperig, datzeeeven als dood ter neer leggen. Dit heeft veroorzaakt, dat men dikmaal, haar voor een dood Aas houdende, haar lee- vendig heeft gevild, of de //«^afgetrokken, zonder dat ze ontwaakten. Eenige, alreeds half, of meer, of geheel, van haar vel beroofd , quamen eyndciijk weer tot haar zclven , en rigteden zich op : 't welk een vervaarlijke en erbarmelijke aanfehouwing gaf. Indien iemand onwectens dit Kruyd in 't Lijf mogt gekreegen hebben , laat hem terftond Wijn daar op drinken , eer noch het Hert daar van aangetaft is, zoo zal hij in 't leeven blijven. Maar zoo iemand het Zap met Wijn, of de Wijn, daar het in gekookt is geweeft, drinkt, zoo moet hij terftond fterven. Ieder wachte zich derhalven van dit Gnvas inwendig of uytwendig te gebruyken. 490 Namen. Drie on- derfchey- dene foor ten. Grond. kaad. Hoc men moet han- delen «ntrcntdc oicmen CLVI HOOFDSTUK. ENDIVIE. Y elk genoeg bekend , en veele zeer aangenaam , welke de zelve ter fpijs gebruyken. Word gemeenelijk ook .# in het Neederlandfch genoemd An- dyven. In het Latijn en Italiaanfch Endivia, Seris, en Intyrum sa- tivum : in het Hoogduytfih Scariol , en in het Franfch Scariole. Hier van zijn mij in haren aart bekend drie onder- fcheydene foorten , te weeten : I. Endivia vulgaris alba , of gen\eene witte Endivie. II. Endivia nigra Hispanica , of zwarte Spaanfche Endivie ; welke , mijns oordeels , voor de befte mag gehouden worden. III. Endivia sylvestris of wilde Endivie. Zij beminnen een zandige , goede, met twee -jari- geKoeyc- en Paardemift wei-voorziene grond : een vruc , en genoegzaam ter Zon geleegene plaats: ook veel Water. Blijven niet meer dan cene Zomer in het leeven. Geeven in den Herffi volkomen rijp Zaad, en worden daar na door een kleyne Rijp van 't leeven be- roofd. Moeten ter dier oorzaak meteen wallende Maan van Maert of April weer gezayd zijn. Doch die men voor Salade in den Hcrffl wil gebruy- ken , moet men hol en luchtig aan de aaide bevee- len met een geheel afgaande Maan , in het laatftc van junins, of het begin van Jultiis. Als nu deeze jon- gen zijn opgekomen, en een' halve vinger hoog opge- waflen , moet men haar verplantcn, ook met een af- gaande Maan , ten minften twee Maat-voeten van mal- kander af, indien men daar van groote en zeer treflijke Knoppen begeerd te winnen. Wanneer ze nu in September en O ft ober , ter hoogte van een voet , wat meer of minder, zijn opgefchoo- ten , bind men , met een helder Weer, en als ze wel droog zijn , hare Bladeren zachtjens boven toe , op dat er geen Reegen mogt invallen. Deezer wijs gehan- deld , verliezen ze hare bitterbeyd : worden inwendig wit, of geel; en dus bcquaam om te ceten. Ook worden ze , cerft in de Lucht met banden van «'n de Win* een Vlas-mat toegebonden zijnde, tecgens de Winter, xc\ wiI eerze van de Vorjk worden overvallen , met hare Wor-fc-n " tel uyt de aarde opgenomen , en in een Kelder in zand gezet; zoo worden ze langzaam geel, en blijven een ge- ruyme tijd goed:" daar ze anders, buytcn gelaten zijn- de, door een kleyne Vorft verderven. KRACHTEN. Ndivie, of Seris, is koud en droog in den twee- G^- Uh. den graad; ook een wcynig te zamen-trekkende , MidtSimfi en afvagende van aart. ' ' 8" Met de Wortel in Wijn gezoden, en daar van ge- Bod- '•*«» dronken , of met andere fpijzen gekookt zijnde, ge- c' ls' geeten ; of het daar uytgeparftte Zap met Wijn ver- mengd; of het Poeder der gedroogde Bladeren en Mor- telen met Wijn ingenomen , of ook in een Salade mee Peeper gegeeten , is de Maag zeer aangenaam , en ver- Kerkt de zelve. Neemt wech de hittigheyden verflopt- G.il.l.fr heyd der Leever : verfterkt ook het Ingewand : ver- de cómp< wekt ruft, offlaap; ftild de Bloedgang: is goed teegens f!e''-/ec- de koude Pk; en bitzigeKoortzcn: verquikt het He rt : uhicer verjaagd de Hertklopping : verhelderd het Gezicht. Ge- /• 1. c. 7*3, neeft daarenboven de peflilcntialc Zeeren en Zwcercn , Dlirant- daar op- en ingedaan. ' Hcrb'fol> Is nochtans niet dienftig voor een koude Maag, ' ook niet voor lamme en beroerde Menfchen : want Endivie verminderd het Zaad in koude naturen ; en neemt van de zelve wech de luft tot het Echte werl^ De Bladeren, defgelijks de Wortelen, gefloten , ofMofcl.u met Garften-meel vermengt, geneczen debeetcncnjlee- %lf/hi* ken der Scorp ionen; het fpringend Vuur, en allcrley hee- pUlióp te Gezwellen, daar op gclegt zijnde. CLVII HOOFDSTUK. C I C O R E Y E. ^fi2^Us genoemd in het Neederlandfch , Namcm ^n bij verbaftering van veele Zuy- kerey, word in het Latijn gehcetcn Cichorium : in het Hoogduytfih 'Wechwarten: in het Fmnfib Cu choree, en in 't Italiaanfch Cico- ria, en Tornasole. Hier van zijn mij in haren aart eenige veranderlijke vijf vo ' foorten bekend geworden ; als : fcheyderré I. Cichorium sativum flore cccruleo , 0ffoortca' tamme Cicorey met een blauwe Bloem. II. Flore al- bo, of met een witte Bloem. III. Cichorium spi- nosum , of fleekende Cicorey. IV. Svlvestre , of wilde Cicorey. V. Cichorium verrucosum , of Cicorey met Zaad-knop jens als Wratten. Behalven deeze laajtfte zijn ze al te zamen van ccncrlcy Uouwing en Waar- neeming. Zij beminnen een goede , zandige , wel-gemcftte Gronde grond : een vrije en genoegzaam ter Zon geleegene plaats; ook veel Water. Bloeyen wel in het eerfte jaar, in den Hcrffl, doch in het tweede veel becter; en gee- ven dan ook volkomen rijp Zaad. Blijven eenige jaren Zaad. in ftand. Verdragen felle koude , en alle ongelcc- genthceden der Winter. Het Cichorium verrucosum , of Cicorey met Cicorey Zaad als Wratten , blijft niet hngcr dan eene Zomer j".?^ in 't leeven. Word dcrhalvcn in ieder Voorjaar , met 'tcn, een wallende Maan van Maert, wederom gezayd op een gantfeh warme plaats; of ook , wcegens hare tee- derheyd, in een Pot. Blocyd een lange tijd. Geeft een kleyne gccle Bloem; en , rijp Zaad voortgebragt heb- bende, verderft. Hh 1 £>ie A 49 i ■ Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek , 49i Hoc men goede Die van deeze Planten begeert, tot zijn gebruyk , goede, bccmzme Wortelen te krijgen, zaaje dit Zaad T'tT met een afgaande Maan van Junius : zoo fchietenzc ÏSi niet voor teegens de Winter in Bloem, en al de kracht blijft in de Wortelen, welke men dan kan uytneemen. Daarenboven , indien men de Bladeren boven wil toe- binden , gelijk van de Endivie is gezegt, zoo kan men ze ook in een Salade gebruyken. Het Zaad van al de foortcn word gemecnehjk met de voorgenoemde Maan in April denaarde, niet diep Aanwin- ning. gezayd , aanbevolen aangewonnen worden. en hier door konnen ze alleen Galen. Ub. 5h»p.8. KRACHTEN. DE Cicorey is verkoelende en verdrogende in den tweeden graad ; ook een weynig te zamentrek- kende van aart ; afvagende , zuy verende, en drogende, door hare natuurlijke bitterheyd. Rafi lib.de De Wortelen gekookt , ook de Bladeren als een Sala- simp.c.18. de, of met andere fpijfen gegeeten; of in Wijn gezo- Aven. Ub. j^ en daar van gezonken ; of ook het Poeder der TmgMbA. gedroogde Bladeren, en Wortelen, met Wijn ingeno- c.89. men, verfterkt de Maag : doed gemakkelijk Wateren : Bodon. l,b. neemt wecn de brand en verftopping van de Leever , u~e.if. van j^ct ggfogeie Jfjgewand, en van de Milt, Stild de Buykjoop : zuyverd de Moeder: jaagd de doode Vrucht uyt ; ook alle galachtige Vochten. Is goed voor de Waterzucht ige ; teegens langduurige Koortz.cn : de Steen en het Graveel der jonge Kinderen; de Hert- klopping. Verfterkt het Gezicht : in Spaanfche Wijn gekookt , en daar van t'elkens een Roemertje gedron- ken, verdrijft de Geelzucht; doch is voor koude natu- ren zoo goed nier. Tibern.lt,. Het uyrgeparftte Zap 's morgens nuchteren met Wijn c ' **' gedronken , belet het Bloedfpouwen ; verzacht de Hoofd- pijn: en maakt de flappe Borften der Vrouws-perzonen, daar mee beftreeken, ftijf en valt. Camer.in De Bloemen en Wortel, gefloten, en op de Leeden, Matth.l.i. van 't Podagra geplaagt, plaafters-wijze gelegt, necmen fpoedig de fmerten daar van wech. De Bladeren geftotén , dan op Gezwellen en Zeeren gelegt , geneezen de zelve. CLVIÏI HOOFDSTUK. ARTICIOCK. c.j4> Vcrfchey- «Jt uamen. Oo aangenaam bij veele, als wel be- kend bij alle. Word in het Needer- landfih met deezen , en , mijns wee- tens , met geenen anderen naam ge- noemd , behalven dat veele Arti- choc , of Artisock fpellen. In 't Latijn Cinara, Carduus Sativus, en Carduus altilis : in het Hoogduytfch Strohildorn , maar gewooner Artschock, of Artischock : in het Franfch Artichaut ; en in het Jtaliaanfch Car- do, Carciofi, Artichiocco , of ook Archi- CHOCCI. Vier on- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier krfchey- onderfchcydene foorten , namentlijk: ie (oor- -r r- r 1. Cinara vulcaris major , or groote gemecne Arttciock. II. Vulgaris minor, of kUyne gemee- nc Articiack. III. Major Anglicana fructu fusco , of 'groot 'e Engelfche Articiocl^, met een bruyne Vracht. IV. Cinara Anglicana minor fusca ; of Engeljihe kjeyne bruyne Articiok. Alle zijn ze van ccven de zelve Botnvin^ en Waarnecming. Zij beminnen een luchtige, goede, zoo welzandigeals kleyige aarde; doch wel en rijkelijk voorzien met twee- Sfin"^ -toerde- en Kocyemift; ook veel Afch, waarom het Latijn. dan deeze &*»* ™ct zonder reeden heeft bekomen dene foor en. Grond. Oor- de naam van Cinara , zoo veel als Aschkruyd • een vrije, wel ter Zon gcleegene plaats , op dat de zeil ve met hare Stralen aan alle kanten , zonder ver- hindering, daar op mag fpeelen; en veel Water. Geeft in deeze Landen niet alleen Bloemen, maar ook bij goe- Bloemen. de Zomers, als ze vroeg komt te Bloeyen, volkomen 2aad* rijp Zaad. Kan gantfchelijk niet verdragen de ftrenge koude Waarnec. der Winter. Derhalven moet men haar teegens de ming' zelve in den aanvang van November, of als het begind te vriezen , eerft met aarde hoog aan-, of opvullen, dan met varffche warme Paardemift, of ('t welk ik voor beeter houdc ) met Kif, of Schoenmakers Run , wel dekken, tot aan 't bovenfte der Bladeren. Men neemt ze ieder Voorjaar op, met een wafTende Tijd van Maan van Maert. Elke Scheut , of Lot , fnijd men °pnce- van de oude af, een weynig Wort el daar aanlatende, ofminB* flegts een kleyne Knobbel, om daar aan Wortel te kon- verpia" nen vatten. Dan zet men ze terftond weer in zulk eenting. grond , als hier boven befchreeven is ; niet dieper als de lengte van een vingerlid, zulkerwijs, dat ze maar eevcn konnen ftaan. Dus krijgen ze meerder warmte van de Zon aan hare Wortelen , en dragen veel beeter als de geene die dieper gefteld zijn: inzonderheyd als men elke Plant drie voeten van malkander zet. Want om wel te dragen, hebbenze goede Lucht en veel warm- te van noden. Indien iemand geneegen is , deeze Vruchten vroeg Hoe men te mogen hebben, die late ecnige Planten ongerept blij- vroeg Jcc- ij- r 1 j ril! zeVruch- ven : neem al de jonge Scheuten daar at, behalven, een tcn ^ of twee van de grootfte en fierkfie. Stceke ook rondom bekomen, een weynig van de Wortel af, en leggc daar om heenen een goed deel twee-jarige kleyn-gemaaktc Paardemift : zoo geeven ze niet alleen veel vroeger , maar ook veel grooter Vruchten. Zij konnen ook aangnvonncn worden door Zaad, Aanwin- niet in deeze Landen vergaderd, 't Welk men met een "In^ ^ wafTende Maan van April plant, en niet boven een ftroo- ,nen(jair breedte diep, ontrent twee voeten van malkander, in bij moet de aarde moet leggen. Indien men het met de punt tandden. om laag fteekt , zoo zal het kleyner en flegter Vruch- ten geeven. Doch deeze manier van aantceling is in onze Geweften zoo gevoeglijk niet, als die door jon- ge Scheuten, uyt de oude Wortelen voortkomende; onder welke men de befte en grootftc tervoortvok- king uytkieft , gelijk alreeds hier boven gezegt is. Daarenboven , zoo iemand deeze Vruchten , eeven Om iteu voor de Vorfi , op de volle Maan met een lange Steel * gocd affnijd , en de zelve aan de gemeldde Steel, met de tc houden. Vrucht omlaag, ophangd, zoo zal hij die lange tijd goed behouden konnen; vermits dan de vochtighcyd, uyt de Steel na beneeden zakkende, de Vrucht in goede ftaat doet blijven. Ook kan men de Stoelen der Articiochen een geheel Om rfe jaar lang goed bewaren, als men ze, de Vruchten een ^ ^ weynig , of half gaar opgekookt zijnde , daar uyt- cj0ckcn neemt; in een Vaatje, of hard gebakkene grauwe Pot, een gehed hol en luchtig op malkander legt; dan gefmoltene Boter P*rJ°^ daar over giet, zulker wijs , dat ze geheel daar van be- ren# dekt zijn. Naderhand kan men ze , wanneer men wil , daar uythalen tcn gebruyk ; zoo nochtans, dat de geene , welke men bloot ziet leggen , op nieuws met gefmoltene Boter overdekt moeten worden. D KRACHTEN. E Articiocken, of Vruchten van dit Gewas, welke men alleen ter fpijs gcbruykt wor- Gtltö- hitisiaf to- lden geoordeeld warm en droog te zijn in den Doj, l. >ƒ• tweeden graad. g c' Rauw met Pccpcr gegeeten, gelijk van zommigc ge- fchied, zijnze zeer zwaar te vertecren ■ voedzel, en maken geen goed Bloed. geeven quaat Mw gezoden, en met een goede, of lekkere^» ■ -c . - 1 -*y.*J4. Pol fj>-.. ^ ••!?/' Tol* *s+. Articiock. Ananas. Circ^a van Parys. Itnic- 1' * t.*9' C.Vurant. Hirb- fifi JEgin.l'1- cl- Matth.l-l Titchfhiji ?/. f.308. 493 daar over gedaan , genuttigd, verfrifTchen ze de Maag; verflerken alle inwendige deelen ; vermeerderen het Zaad , en verwekken een groote begeerte tot het Echte werk. De Bladeren deczer Plant gefloten , en het Zap daar uytgeparft , dan een Vrouw vier oneen daar van met Wijn doen indrinken , geeft te kennen , of ze Be- vrucht is, of niet. Wat indien ze het ingenomene weer overgeeft, zoo is ze zwanger. Maar indien niet, zoo zal ze dien Drank binnen houden, en niet weer uyt- braken. De zelve Bladeren in een Bedfleede gelegt, verdrij- ven Weeg- of Wandluizen. De Wortelen in Wijn gezoden , en een Roemertje daar van gedronken , verdrijft de fterk^riekende- en de koude Pi*-, doed gemakkelijk Water lojfen, en is zeer goed voor de geene , welke met de Water- of Geel- zucht beladen zijn. De zelve Wortel gefloten , en met Edik gemengd , neemt wech allerley ruydigheyd en quadc Schurftheyd , daar opgeflrceken zijnde. 494 Een zeer fchoon Gewas. Namen. Vier bij- zondere foor ten j Kleyne Anauas. Wortel. Gedaante der Bladc. ren, Stcelen. CLIX HOOFDSTUK. ANANAS. It fchoone Gnvas, waar aan de Natuur haar wonderlijk vermogen betoond , word van de Portugeezen , Needer- landers en Latijnen met deezen , en , mijns weetens , geenen anderen naam genoemd. Doch van de Canarijns word het geheeten Ananasa .• van de Brazilianen ( uyt welker Gewefl deeze Vrucht eerfl na andere Deelen en Landen des Weerelds is vervoerd geworden ) Na- na , of Annanas : van de andere Americanen Ja- jama. Hier van zijn mij bekend geworden vier bijzondere foorten j namentlijk : I. Ananas major, of groote Ananas. II. Media, of middelbare foort. III. Minor , of kleyne foort. IV. Ananas sylvestris , of wilde Ananas. De twee laatfle foortcn zijn in de bijgaande Figuur na het leeven afgebeeld. Al te zamen zijn ze van eeven de zelve aart : blijven ook niet langer dan een jaar in 't leeven. Konnen daarom ook de koude deezer Landen gantfeh niet verdragen. De Ananas minor, of kleyne Ananas, wafl uyt eygener aart met zijne Vrucht niet hooger als twee of derdehalvc Maatvoet op: heeft een tamelij k-dikke, niet zeer lange , doch in verfcheydene Zijde-tak^en ver- deelde , bleek-bruyn-verwige Wortel : uyt welke tien, twaalf, ook wel vijftien Bladeren voortfehieten ; ruym een voet , dikmaal anderhalve voet hoog ; vier duy- men , wat min of meer , breed ; doch na voren war fmaller ; en ey ndelijk in1 een fpits punt toegaande. Staan- ook gemeenelijk een weynig inwaarts, of Geuts-wijze, gebogen. Van verwe zijn ze donker-groen , wat dik- achtig van aart ; aan de randen een kleyn weynig gelijk ds getand; en daar rondom met kleyne fcharpe Door- nen, gelijk de Aloë , aardig voorzien. Ruften op geen bijzondere Stcelen , maar komen digt bij malkan- der, uyt de Mortel voort; van binnen met geen zon- derlinge zichtbare Aderen doorlopen. Uyt het middenfle Hert deezer Bladeren fchiet een eenige Steel op ; rond , ruym een voet hoog ; een vinger , of duym dik ; uyt den gcelen aangenaam- groen van verwe; van binnen gantfeh geel, en met drie of vier korte, brcede, doch voor fpirze, en digt aan de Steel gefielde Bladert jens omvangen. Op wiens bovenfle punt men de Vrucht ziet groeyen ; hebben- de onder zich verfcheydene met de punt neerwaarts gekeerde, vlak uytgefprcydde, en aan de voorfle pun- ten uyt den geelcn bruyn-roode Bladeren ; tufTchen Vrucht, welke wel een of twee jonge Vruchten voor den dag komen, die ook zomtijds tot hare volmaakthcyd gcra* raken. Met'er tijd rijp geworden zijnde, heeft deeze Vrucht de grootte van een Meloen. Is Ovaals-wijze rond , vertoonende de gedaante van het Hoofd eens Spirnviels ; eerfl groen , met zeer vecle Lcedjens , of Schubbetjens , alle voor met fpit ze punten voorzien ; op de wijze der Pynappelen wonderlijk gekarteld : tuf- fchen welke veele kleyne drie-bladcrige , en drie-vcr- wige fchoone Bloemt jens groeyen ; die met'er tijd ver- mocmcn gaan ; en daar na word de Vrucht , tot zijne rijpheyd gekomen , gezien zeer aangenaam bleek-groen , met fchoon Incarnaatdoormengd : ook de randen en de pun- ten van al de Schubbetjens met een zeer bevallijk geel wonderlijk vercierd ; doch van binnen geheel geel : vochtig van aart, of vol Zap : houdende van binnen eenige doorlopende Draadjens, ook inwendig een hard Verder be- en taai Marg ; waar in men vind zommige Zaad-kor- "& v*n dc len , roodachtig van verwe. Is zacht om door te mij- den. Heeft een lieflijke reuk , en aangename fmaak ; eenige als die van een rijpe Perzik^, andere als die van een B er gemot te-p eer; wederom andere als die van Melkj en van Honig. Het varfch uytgeparflte Zap uyt de Voortref- Vrucht is als zoete Mofl, waar aan men zich nauwelijks Iijkheyd kan verzadigen. In zonderlinge lekkerheyd gaan deeze "»vc« alle andere Vruchten van America te. boven ; waar in nochtans de eene Ananasèz andere, gelijk ook in groot- te, overtreft. Deeze nu befchreevene zeer fchoone en wel-fma- Op wat kende Vrucht heeft op zijnen top zitten een Tros van WIJ" d"" 11 ij v j j „, , ze Vrucht kleyne, getandde , en digt te zamen-gevoegde 1'lade- aange_ ren, vercierd met een leevendig en blinkend-rood, zeer wonnen bevallijk. Welke afgefneeden , en ten halven in de aarde word. geflo ken zijnde, fchiet Mortelen, grocyd voort, en geeft na verloop van een jaar een nieuwe Vrucht. Alleen dee- zer wijs kan men de Ananas vermeen iqyuldtgen, en al- tijd-durend maken. Want als de Vrucht rijp gewor- den, en afgefneeden is, vergaat terflond de oude Struyk, en word wech geworpen. De Ananas sylvestris, of wilde Ananas, groeyd Ananas op ter hoogte van tien, twaalf, ook wel veertien voe- Syfoeftrrs , ten. Heeft een flerkc, dikke, blcek-bruyn-verwige, Ananas e vol Zap zijnde , en in veele Zijde-tak^en verdeelde wortel. Wortel; uyt welke voortfehieten zeer veele en digt bij malkander gevoegde Bladeren, van een aangename groen- heyd; niet dik van aart; flaande gemeenelijk een wey- nig Geuts-wijze , en fleevig ; in gedaante die van de Bladeren. Aloë niet zeer ongelijk ; veel langer en breeder als die van de tamme Ananas , doch op de zelve wijs ge- field : ook aan de randen getand , en aldaar voorzien met veele zachte Doornen: eyndigende voor aan in een flerke en fcharpe Doorn. Uyt het midden deezer Bladeren komt te voorfchijn Steel, of een ronde , gladde , met veele fcharpe Doornen , en s"fn. van binnen met veele vochtigheyd voorziene Stam , van zulk een hoogte, als alreeds genoemd is, en van de dikte eencr gemeene Karjfeboom. Op wiens boven- fle punt (gelijk ook wel in het midden van de Stam ) eenige weynige Troffen van digt te zaam-gevocgde Bla- Bloemea. deren groeyen : uyt welke voortfehieten eenige Takken, houdende voor aan de punt een kleyne Tros, van eeni- ge digt bij malkander gefchikte, geel-verwige, teede- re , en zeer lieflijk riekende Bladeren ; welke worden gehouden voor de Bloemen zelfs. Uyt deeze ziet men fpruyten een dikke, korte, welriekende Ayr, die van onze Rietten niet zeer ongelijk, doch fchooner van verwe : welke in haar zelven vergaat , en op de aarde neervalt. De Vruchten, ovaals-wijze rond , en hangende aan Vruchten, ronde, niet zeer lange Steelen , komen voort aan het onderfle der gemelde Taklien. Hebben de grootte van een gemeene Meloen. De verwè is zeer fchoon en aan- genaam uyt den geelen-rood. Zijn ook aardig ge- fchevden 495 Beschryving der. Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 49loem. II. Clematis Daphnoides minor flo-e albo , of kleyne Maagdepalm met een witte 'Bloem. III. Flo- re purpuk eo, of met een purpure Bloem. IV. Flo- re purpureo iNTE'iDUM pleno , of met een pur- pure Bloem , dikmaal dubbel komende. V. Folio van welke ARGENTEO, ET FLORE ALBO AC CCCRULEO VARIE- *"«" K.C" gato , ofmetwit-geplektegelijk^alsZilvere Bladeren, en aan c_ een wit en blauw gefireept e bonte Bloem. VI. Clematis weezen minor Daphnoides folio aureo , ac flore va- worden. riegato , of kleyne Maagdepalm met een bonte Bloem, en geele als Goud geplekte Bladeren. VII. Vinca Pervinca folio aureo et flore toto albo , of kleyne Maagdepalm met Goud-geplekte Bladeren, en een geheel witte Bloem : welker Bladeren uyt eyge- ner aart wat kleyner en niet zoo rond vallen als die van de wit-bonte ; echter de andere in gedaante en (telling gel ijk- vorm ig. Al te zamen zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. . Zij beminnen meer een goede, gemeene, zandige, als een andere, doch ook wel-gemeftte grond. Heb- ben zoo lief een opene, luchtige, als een donkere of fchaduwachtige plaats; en willen veel Water. Blijven lange jaren in het leeven , en verdragen alle ongelecgcnt- heeden des tijds. 0. Bloeyen ieder jaar in de Voorzomer , behalven °ie^J"ee.' met witte of Zilver-bonte Bladeren ; welke in deeze ne foort Landen zelden of noyt Bloemen geeft, gelijk mij een b!oeyd * twaalf-jarige ervarenthcyd met zeekere gewisheyd heeft deeze^ geleerd; vermits ik in dien gantfehen tijd aan deeze h~niROfi foort niet meer als een eenige Bloem heb gezien in het jaar ICT73. Alhoewel ook 'de andere foorten bloeyen, zoo geevenze echter in deeze Geweftcn noyt cenig^*p aqj Maagdepalm. Leepelblad. Basilicom. Wilde Basilicom. 498 piflg- Worden echter overvloedig genoeg aangewonnen door hare voortlopende , en van zelfs Wortel vattende jonge Scheut jens ; die men door de geheele Zomer met een wadende Maan kan afflcekcn ; en , verplant zijnde, een weynig met Water moet begieten. Zie hier bij na het Hoofdftuk van de Bloem des Lydens. K. RACHTEN. Maagdepalm , of Clematis Daphnoidcs , is warm in den eerften , en droog in den tweeden graad. In Wijn gezoden , en daar van 's morgens een Roe- mertje gedronken , doed de Bloedgang ophouden : ftopt Galen- Uk- allerley Buikloop ; ook de witte en roode rloedcn- der Simp-7- Vrouwen: verzacht de fmerten der Moeder; deTand- fl'Ti- P'jy' > en 's zcer &oec* teegens net Bloedfpotiwen : def- Diofc.lA- gelijks voor de beeten en fteeken der giftige Dieren. t-l' Vcrfterkt ook alle inwendige Deelen. Belet de Mif- BarTcap. valk» der zwangere Vrouwen : verdrijft het Colijkj de de chn- Btijkpijn en Darmkrimping: neemt wech de brand van tnid.& Je Maag. Tr7gT' Het uytgeparftte Zap in de Neusgaten gedaan ; ook Lu f.130. de Bladeren op het Hoofd gelegt , doed het Bloe- den uyt de Neus ophouden , en verdrijft de pijn der Ooren. Het zelve Zap met Wijn ingenomen, of de Wijn, Aart. lobtl.l-* fd.m dere S t eelt jen s vlak op de aarde in 't ronde : aan welke zeer klcyne Knopjens voortkomen ; waar in een kleyn Zaadje word gevonden , niet wel zoo bruyn als dat 2.ud» van de andere. Al deeze foorten zijn van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene , goede , zandige , en Grond»' ook geen zandige, maar, uyt eygener aart , een wel- WaaMi gemeftte grond. Hebben liever een fchaduwachtige , als een opene, luchtige plaats; ook veel Water. Blij- ven niet meer dan twee Zomers in het leevcn. Verdra- gen allerley ongeleegentheedcn des tijds. 'Bloeyen in 't tweede jaar ; geeven volkomen Zaad , en verfterven daar mee» Moeten derhalven met een wadende Maan Aanwin- van Maert, April, of (om vroeg in de May te mo- n,n£' gen gebruyken ) in Auguftus , op nieuws in de aarde , niet diep, gezayd zijn : waar door ze ook alleenlijk ver- meerderd konncn worden. KRACHTEN. LEepelblad, of Cochlearia, is warm in den eerften, DoJ. In en droog in den tweeden graad. Addit. Uk. De Bladeren in een Salade gegeeten , of der^°^'Yt, zelver uytgcparftte Zap met Wijn gebruykt , of hety0/.?62. Kruyd in Wijn gezoden , en ieder morgen nuchteren stapelius een Roemertje daar van gedronken , is zeer goed voor 'nJ'"e0Phr* de Scheurbuykj, of Blauwfchuyt : voor de gezwollen- daar dit Kruyd in gezoden is, gedronken, doed gemak- of verftoptheyd van de Milt. Zuyverd het 'Bloed : keiijk Water loffen, en geneeft wonderlijk alle Monden, \ en geneeft allerley vuyle Zweeringen des Monds , daar Fiflelen, opene- , of hopende Gaten; te wceten : vier mee gcwafTchen of gefpoeld zijnde. handen vol in twee kannen, of acht ponden Wijn, of Bier; tot zes ponden gekookt, en daar van 's morgens een Roemertje gedronken. Is daarenboven goed voor het zwellen der Nieren , en anderer inwendige Dee- len. Apulti. de Het Poeder der gedroogde Bladeren met warm Wa- Med.Herb. ter ingenomen, doed purgeeren, volgens het berigt van <-l7« Apulejus. f lm. 1. 21. Een Drachma, ofLeepelvol van het zelve Poeder c. 27. met koud Water gebruykt , is goed voor de Water- duchtige, volgens het getuygenis van Plinius; want het drijft terftond het Witter geweldig af. "Dit Kruyd gedaan in troubele-of onklare Wijn, doed de zelve in weynige dagen weer klaar worden. CLXII HOOFDSTUK. LEEPELBLAD. imiTii mS^^IÖM^N,^^' Us in 't Neederlandfch , ook van zom- mige Leepelkruyd genoemd: in 't ^ Latijn en Italiaan fch Cochlearia : in 't Hoogduytfch Leffelkraut; in 't Franfch Herbe aux Cuili.iers. Hier van zijn mij in haren aart be- kend drie bijzondere foortcn; als: I. Cochlearia rotundifolia , of Leepelblad met gantfeh ronde Bladeren. II. Cochlearia fo- Liis incisis, of Leepelblad met ingcfneedene Bladeren. III. Cochlearia minor Marina , of kleyn Zee- leepclbl.id ; 't welk ik in 't jaar 1671. ontrent Vfyuart in Grocmngerland buytens dijks, digt bij de Zee groc- Bcfchrij- yende gezien heb. Is veel kleyner van liladeren als de ving van twee eerfte foorten; doch de zelve zijn meerder in ge- 2iBeJee-n ta^' leS§cn£k z'cn geheel in het ronde, digt en aar- pelblad. dig boven malkander gevoegd. De onderftc zijn de langfte engrootfte; de bovenfte, of inwendigfte naaft Bladeren, aan het Hert, de kortftc van Steden, en kleynfte. Zijn niet geheel rond, maar aan de randen een weynig hoe- kig; ook niet zoo dik als de voorgaande van fubftantie. Bloemen. De Bloemen echter zijn van aart als de andere, doch wel zoo groot ; ook netter , en van een bevallijker aanfehouwing. Leggende meenigvuldig met hare tee- Drie bij- zondere foortcn. Het Extratl, uyt deeze Plant getrokken , heeft ee- ven het zelve vermogen. CLXIII HOOFDSTUK. BASILICOM. An een aangename en zeer liefFelijke Namem reuk , word , mijns weetens , in het Neederlandfch met gecnen anderen als deezen naam beteekend. In 't Latijn Basilicum, of Ocymum : in het Hoogduytfch Basiligen : in 't Franfch Basilic: in het Italiaan fch Basilico. Hier van zijn mij in haren aart bekend agt onder- Agr. °n- fcheydene foorten ; te wceten : «derichey* t r> r t 1 n *, ^. dene ioor* 1. ISasilicum maximum , of aldcrgrootfle Bafli- tea> com. II. Purpurascens , of purpurc Bafilicttm. III. Majus Vülgare, of gemeene groot e Bafilicttm. IV. Majus foliis incisis, of groote Baflicom met ingcfneedene Bladeren. V. Magnum citronatum, or groote Bafilicum , riekende als Citroen. VI. Mi- nus citronatum, of kleyne Baflicom , met een z,ecr verquikjtende Citroen reuk. VII. Inodorum, of/fa- ftlicom z,ondcr reukt VIII. Ocymum minus Gario- PHYLLATUM, of kleyne Baflicom , met een aangename ■Nagel-reuk. Al te zamen zijn ze van de zelve Bou- wing en l'1 aarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, holle Wat voor aarde , met een- of twee-jarige Paardcmiit, en 't Mol ee.naanlc van verrotte Boom-bladeren matig doormengt : een ucn, vrije, wel-geleegcne plaats, en weynig vochtigheyd. Zijn zeer tccder van aart , en willen groote hitte. Blocycn lang : geeven in deeze koude Landen noyt ecnig volkomen rijp Zaad, ten zij bij een goede onge- meen-warme Zomer. Blijven ook niet langer dan een jaar in 't leevcn: vermits ze niet alleen door een kleyne Rijp , maar ook door koude of veel Reegen verderven en Ichielijk verfterven. Moeten derhalven met een waflende Maan van Aanwin- Apnl of May weer op nieuws in Potten luchtig , uing. en niet diep gezayd , ook op een gantfeh warme plaats gezet zijn. Dus gehandeld , geeft het Basilicum Ii MINUS Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, Verande- ring der ècne foort, Galm. lib, MeJ.Sh/Jp. 8. Lufl.tr.. lib. i. enarr. IJf Diofc. l.i C. !7I. Vim. I. zo C. 12. Averrots lib. Simp. 4. ƒ*. DoJ. /.o. t. n. Villa nova in Horto San. f .02. 499 minus Gariophyllatum , of 4/7W Bafilicum, riekende als Nagelen, dikmaal rijp ZW. Het welk hier gewonnen , en ieder jaar, in de ge- noemde Maand van Üprti, de aarde weer aanbevolen zijnde, op het derde jaar veranderd, en in het jaar i66z. bij mij zoo krullende van Bladeren is geworden, dat het noch Bloem noch Zaad kon voortbrengen ; en deezer wijs een gantfeh andere foort fcheen te zijn; ee- venwcl haren natuurlijken reuk behoudende. KRACHTEN. Bafilicum is verwarmende in den tweeden graad. Heeft daarenboven in zich een kleyne , doch onnatuurlijke of onaangename vochtigheyd: waar door het inwendig niet anders als matig mag gebruykt worden. Het verfterkt zeer het Hoofd , door zijne lieflijke reuk. Een weynig van het Toeder der gedroogde Bladeren met Wijn ingenomen; of in Wijn gekookt, en daar van gedronken , verfterkt het Hert : verdrijft de Hert-kjopping: maakt een vrolijk Gemoed: is aan- genaam aan de Maag : neemt wech de oprifpingen der zelve : ook de Winden : doed gemakkelijk Wa- ter lojfen : vermeerderd de Melkjn der Vrouwen Bor- ften : is goed voor een verouderde Hoeft : voor de Wa- ter- en Geelzucht ; opend ook de verftoptheyd des Hoofds. De Bladeren en Steelen gefloten ; dan met Garften- meel, Oly van Roozen , en een weynig Edik ver- mengd , geneezen de fteeken der Scorpioenen : ook allerley heete Gezwellen en Ontfteekingen : want daar opgelegt zijnde, maken ze de zelve rijp, en vertee- ren ze. Met het Zap deezer Bladeren en Steelen dikmaal de 0°gen gebet, verdrijft de duyfterheyd der zelve: ver- droogd ook de loping, traning, en de ^aar opvallen- de Zinkingen. Zuyverd en verhelderd daarbeneevens het Gedicht. Het Zaad , van een te zamentrek kende en heelen- dc kracht , vierentwintig uuren lang in Wijn te wey- ken gelegt, geeft van zich een flijmerige en taye voch- tigheyd. Deeze gedaan op de kloven der Tong, ge- neert de zelve. JOO Verfchey- de namen. Ital mant Twee on- derfchcy- denc iborten , Grond. Groote wilde Ba- filicom. CLXIV HOOFDSTUK. WILDE BASILICOM. P het Neederlandfch dus genoemd , word in het Latijn geheeten Ocy- MUM SYLVESTRE : CLINO PODIUM ; en pulegium montanum : in het Hoogduytfch wilde Basilien: in het Franfch Basilic sauvage .- in het ifch Clinopodio , Ocimo salvatico ; en ook Basilico salvatico. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee onder- fcheydene foorten; als: I. Clinopodium majus, of groote wilde Bafili- com. II. Clinopodium minus, of kleyne wilde Ba- filicom. Zijn niet van de zelve Bouwing. Eevenwel beminnen ze beyde een goede , Zandige aarde , matig met oude Paardemift doormengd : een opene , luchtige , wel-geleegene plaats ; en niet al te veel vochtigheyd ; maar ook niet een al te groote droogte. Het Clinopodium majus, of groote wilde Ba- fdicom , vergaat niet haaft. Kan allerley- ongeleegent- hceden der Winter uytftaan. Geeft ieder Zomer Bloe- men , mnnr in deeze Geweften noyt , als bij goede drooge tijden, volkomen Zaad. Het welk met een waflende Maan van Aprtl in een Pot, niet diep, moec gezayd zijn. Doch niet alleen hier door word deez foort aangewonnen ; maar ook hare aangewaflfene m * Aanw'Q* Wortelen , welke men op de nu genoemde tijd van £ mD8 cW* afneemt, en verplant. Het Clinopodium minus , of kleyne wilde Ba KI filicum , blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven" wiSR. Geeft niet alleen Bloemen, maar ook in den Herfft rüD ^«"n*' Zaad; doch verfterft dan. Moet derhalven in de ge noemde Maand, en met de gemelddc Maan, op nieuws de aarde, door het ingeleyde Zaad, weer aanbevolen worden. 'Alleen hier door kan men ze vermeeniavul A digen. Doch ook dikmaal komen ze door het uyt<>e" ni^T"1" vallene Zaad, niet alleen in de May, maar Zomtijds^n *™*«* het midden van de Zomer, genoeg van zelfs op. VVel-^S' ke jongen dan veeltijds de koude der Winter konncn verdragen, en onverderflijk bij hare leevendige groen- heyd blijven. KRACHTEN. DE wilde Bafilicom , of Ocymum Sylveftre , is Aart: wat warm en droog van aart ; daarenboven een weynig te zamentrekkende. Geftoten/en gelegt op heete Puyften , het fprenkt Dieft, ƒ ,i Vuur, loopende Zeeren, de Roos , en diergelijke Ge- '•;<>.' breeken ; defgelijks op de beet en en fteeken van al- lerley giftige Dieren , is zeer goed tot geneezing van de zelve. In Wijn gekookt, en daar van gedronken, ftoptderZ)l"/<"'-'9. Vrouwen Maandftonden , en allerley Buykloop-, is ook'"'*" goed teegens bekomen vergif. Het Zaad van de wilde Bafilicom is verdrogende , Galm. lil, te rugge drijvende van aart, en dun van Deelen. Het^'8' zelve gefloten , en met Wijn ingenomen , weerïhat SSf defgelijks alle vergif geneeft ook de keten en fteeken der giftige Dieren. CLXV HOOFDSTUK. HERMODACTELEN. Iet alleen dus in het Neederlandfch , VerfdKf- maar ook van veele genoemd Tyde-*1601111"1, loozen, Tyloozen, Teylroozen: in het /Latijn Colchicum ; wijlze zeer veel in het Eyland Colchis groeyen ; Hermodactylus , en E- phemerum lethale. In het Hoogduytfch Zeitlo- sen : in het Franfch Mort au chien; en in het Italiaanfch Colchico , Ephemero , en Hermo- DATTILO. Hier van zijn mij in haren %èxx.vcelc veranderlijke aar- Veele ut' dige foorten bekend; namentlijk: Jjjj* I. Colchicum autumnale flore simplici , foortcn, of HermodaStelen , anders Tijdelooz,en, met een enkele Bloem , bloeyende in den Herfft. II. Elore pleno autumnale, of met een dubbele in den Herfft bloeden- de Bloem. III. Vernum elore purpureo, of in de May bloeyende , met een purpur e Bloem. IV. Autum- nale flore variegato , of met een fchoon-rood- geftreepte bonte Bloem , bloeyende in den Herfft. V. R-E- ticulatum , of met een Ruyts- of Ncts-wij^e ge- fchakelde en wonderltjkcgefprenkelde Bloem ; ook ge- noemd Colchicum agrippinum. VI. Flore lu- teo, of met een geclc Bloem; en dan noch veel meer andere, onnodig hier op te tellen, wijlze al te zamen van eene Bouwing en Waarneeming zijn. ,, Zij beminnen uyt cygener aart een goede, zandige aarde , wel voorzien met twee- jarige Paardemift : een vrije , genoegzaam ter Zon gelccgcnc plaats, en ma- tige vochtigheyd. Verdragen ftrenge koude , en aller- ^^ ley andere ongelcegcntheeden der Winter : doch gee- ^ ven in onze Landen noyt eenig volkomen rijp #*** Wor- Hermodactelen. C oloquintappel. Winde. Tijd en wijze van de opnec- ining der Dollen. Durantes Htrb.fui jol 14*- Mgin. /. f e. 48. Diofc.l.* c. 84. iW. /. 14 f-34- Laurtnb' lib.i. Apfar. Pi t. 4. Apul.lib. Htrb.c.ix Namen. yoi Worden echter genoegzaam aangewonnen door hare aan- geeroeyde _/0#g* Bollet jens. Zij mogen ieder jaar in het begin van Juliut uyt hare aarde genomen , op een drooge plaats gelegt, en (de grond weer van nieuws omgefmeeten, dan met een wey- ni» oude twee-jarige Paerdemift voorzien zijnde ) met cen volle Maan van September, drie of vier vingeren- breedte diep , weer ingelegt worden. Maar ook , men behoefd ze niet ieder jaar te reppen ; inzonderheyd niet, wanneer ze onder andere Bollen ftaan. Men kan ze alleenlijk om 't derde jaar opneemen : het welk gevoeglijk , en zonder cenige ongeleegentheyd ge- fchieden mag. KRACHTEN. DE Hermodatlelen , of Ttjdeiooz.cn , anders ook Colchicum , zijn koud en droog in den twee- den graad. Van binnen gebruykt , befchadi- gen ze alle inwendige Deelcn : worgen en nijpen de Keel gelijk als toe: ontfteeken de Maag: verwekken de roode Loop , en daar na de dood. Mogen derhalven op geenerley wijze ingenomen worden. Doch indien het gebeurde , dat iemand iets van deeze Hermodatlelen in het Ligchaam had gekreegen , zoo moet hij , indien hij anders leevendig wil blijven, terftond warme Melk drinken. Uytwendig gebruykt, zijn ze goed voor zommige gebreeken. De Bollen , of Wortelen, gefloten , en met Rooze-water op de Anbeyen of Ta%en aan het Fon- dament gelegt, gencezen de zelve , en drijven de pijn wech. Met Honig en Garftenmeel plaafters-wijze toegeeygend , is zeer goed om Doornen en andere dingen uyt de voeten of andere leeden des Ligchaams te trekken. Met Honig en Boonenmeel tot een meng- zel bereyd , verzacht allerley hardigheyd en gezwellen. Is ook zeer dienftig voor de vcrfluyk[e en uyt het lid gewceft zijnde Leeden. Met Edik en Zaad van Neete- len vermengt , reynigd de Huyd. Het zelve gedaan met Salpeeter , en de zwarte hayren der Paerden daar mee beftreeken , maakt ze geheel wit. Het zelve Poeder vermengt met het Meel van • Lupinen , of Vijgeboonen , en het Aangezicht daar mee gewreeven , neemt daar van wech alle plekken en Zomer-fproetelen. CLXVI HOOFDSTUK. COLOQUINTAPPEL. £*. Lleen met deezen , en , mijns weetens , m in het Nee- t derlandfch bekend: in het Latijn ge- " heeten Colocynthis , of ook Cu- curbita amara : in 't Hoogduytfch COLOQUINT, CoLOQUINTAPFr-r EIN, 502 Grond. Hoogte. Bloemen. Tceder- heyd. en Wilder Kurris: in het Franfch Coloqj/inte, of Courge sauvage ; en in het Italiaanfch Colo- Ql/INTIDA. Zij bemind cen goede, zandige, en met .twee-jari- ge Paerdemift wel voorziene grond: cen warme, vrije, genoegzaam ter Zon geleegene plaats , en veel Wa- ter. Waft in deeze Landen , bij een Stok gefteld zijnde, in eene Zomer op ter hoogte van zes, acht, tien , en meer , maar zomtijds ook wel minder voe- ten. Geeft , bij warme jaren , Bloemen , maar noyt ee- nige Vrucht in onze Geweiten. Is teeder van aart. Kan niet de minfte Rijp , geen koude Herfjhreege- nen, buyten ftaande ; noch ook, binnens huys ge- bragt , de geringde ongeleegentheyd van eenig ding verdragen ; maar verteerd terftond in zich zelven , en gaat te niet. Moet derhalven , met een waffende Maan van A- Aanwin» pril of May, op nieuws, niet diep, gezayd worden ning. in een Pot : zulker wijs echter, dat niet meer als twee of drie Planten , na gelcegentheyd van de grootte der Pot , in eene gelaten worden. Op geen andere wijze kan men ze vcrmeenigvuldigen. D KRACHTEN. E Coloejuintappel, of Colocynthis , is zeer bitter jtn^ Ma~ van fmaak in al zijne dcclen: dcrhalven warm 'cómm. m en droog tot in het laatfte van den tweeden, Mef.c.t,. of het begin van den derden graad; ook zuy verende , openende, afvagende en purgeerende van aart. De Vrucht , of Appel , moet nimmermeer alleen Galen. Ub> gebruykt worden , ter oorzaak van hare fterk-purgee- s'mrMcii' rende, en het Ligchaam zeer ontroerende kracht; waar £i0rCm /. 4, door ze het Hert } de Leever en de Maag zeer teegen c. 178. is : ja ook het geheele Ingewand befchadigd. Zoo ge- Averr- liè- weldig is de genoemde hare kracht , dat alleenlijk de '™*' ca*% reuk daar van zommige menfehen het Ligchaam opend, en der Vrouwen Maand/ronden verwekt. Eevenwel met eenige Gommen gematigd , als Ma- fiix, Tragacantha, en Sagapenum, of met Syropen ver- mengt, en dan ingenomen, isze zoo fchaadelijk niet. Van de zelve worden veele Compofitien bereyd , als Lufitan. Diacolocynthidos , Trochifci Alhandel , en meer andc- '*' ",_- re, welke men zeer bequaam heeft bevonden voor de Water- en Geelzucht, Koor t zen , Colijl^, en meer an- dere diergclijke qualen. Agt of tien Greynen ( het welk ook genoeg is) met Syroop van Stachas , of Honig van Roozen ingeno- men , verdrijft door de Stoelgang uyt het Ligchaam alle heete Galachtige , en taye koude vochtigheeden : ver- jfterktook de Zecnuiven. Ondertuflchen mag dit geens- Mef"e' «•• zins gegeevcn worden aan zwangere Vrouwen, om hare e Vrucht niet te dooden: defgelijks niet aan oude Lieden, of jonge Kinderen. Het uytgeparftte Zap deczer Appelen , geftreekenop de plaatzen daar men het Podagra gevoeld , neemt de fmerten van 't zelve wech. De gedroogde Appelen geftoten , en het Poeder daar Seraph van in Clyfierien "edaan , is goed teeoens het Coliik , de *""? l,6t T IJ J " J rr Cap.ill. Lammigheyd, en de pijn der Beupen, r ' Het Poeder der gebrandde stppelen geneeft de Zwee- ringen der heymelijke Leeden , daar op gelegt. De Oly, daar deeze Appelen in gekookt zijn , in de poii.lib.n, Ooren gedaan, necmr van de zelve wech de Doofheyd, c' zó' het ruyjfchen, en f uyt en. De zelve Oly aan en onder de Navel geftreeken , verwekt een week Ligchaam , en dood de Wormen der Darmen. Het Zaad word ook gebruykt , om daar mee de Ligchamen te Baljfemen. CLXVII HOOFDSTUK. W N D E. Y veele dikmaal meer dan al te wel Namen, bekend , word dus in het Needer- landfch gcheeten. In het Latijn Con- volvulus , Volubilis , en Smi- lax LZEVIS : in 't Hoogduytfch Win- dekraut : in het Franfch Liseron, of Liset: in het Italiaanfch Vilucchio, en Her- ba CAMPANELLA. Hier van zijn mij in haren aait bekend geworden Veele ver- eenige veranderlijke en beziens-waardige foorten , na- anderlijko mentlijk : I. CONVOLVULUS MAJOR VULGARTS FLORE AL- bo , of groot e gemecne witte Winde. II. Minor vulgaris purpureus , of kleyne gemeene Winde met een purpure Bloem. III. Hispanicus florf. cce- I i 1 RULEO, foortcn, 503 Beschrtving der. Kruyden , Bollen en Bloemen, III Boek, c04 gelijk als omvattende: aan de randen flegt ; zacht in 't Van wel- ke hier clr'dcrley worden voorge- meld. Gcmceoe groote ruleo , of Spaan fche Winde met een fchoone blauwe Bloem, ook geheeten flos Principis, ofPRlNCEN* iiloem , om dat ze beftaat uyt blauw en wit , gelijk het Levercy der Prmcen van Oranje en Najfauw is. IV. Flor e diluto cccruleo , of met een blccl^ blauwe Bloem. V. Flor e albo , of met een witte Bloem. VI. Indicus heder^ folio flore pur- pureo, of Indiaan fche W 'inde met een pur pure Bloem, en Bladeren op de wijze van Klim , of Veil : en Flore albo , of met een -witte Bloem. VII. Tri- phyllus Indicus, of Indiaan 'fche Winde, met drie- hoekige Bladeren. VIII. Elegans tenuifolius, of aardige Winde, metz.eer teedere Bladeren, anders Indi- cus pennatus van de hoog-geleerde Heer Fabius Colomna genoemd; of Indiaan fche Winde, met tee- dere , aardige Bladeren , als veederen der Vogelen ; van veele ook geheeten Quamoclit. IX. AltHjEje folio , of Winde , met Bladeren van Althaa , anders witte Malve. X. Minor pentaphylleus, oï kleyne Winde i met Bladeren van Vijfvingerkruyd. XI. Con- volvulus non Convolvulus angustifolius ar- genteus , of Winde , eygentlijl^ geen Winde , met fmalle lange Bladeren van een Züverachtige , ruyge , blinkende couleur; en dan noch meer andere. Niet alle zijn ze van eeven de zelve "Bouwing en Waarnee- ming. Het Convolvulus major vulgaris flore albo, of q emeene , qroote witte Winde, en Con- witte , en & s r 1 1 j,je ne gC_ VOLVULUS VULGAK1S MINOR PURPUREUS, Ot kjey- meene ne gemeene Winde met een purpur e Bloem, zijn beyde Winde j het grootfte onkruyd en het meefte verderf eens Hof, tteon-0*' ^et we^ men eröens zou moSen vinden. Zij beminnen kruyd en allerlcy flag van grond , inzonderheyd die met Zand verderf vermengd is. Geeven ieder jaar Bloemen, en ook dik- cens Hofs. maaj } gjj goede tijden , volkomen Zaad : het welk met een waÜênde Maan in het Voorjaar word gezayd. Hier door konnen ze overvloedig vermeenigvuldigd worden ; doch noch veel beeter door hare aangewaf- fene Wortelen. Verdragen fterke koude en alle andere ongcleegentheeden der Winter. Laten tijdelijk haar Loof vallen , doch fchieten haaftig weer uyt. Hoe de Wil iemand zijnen Hof van deeze twee fchadelij- •xclve daar ke en alles verdervende Gcivajfen zuyveren , en de vanrezuy- weer-voortkoming met kleyne moeyte verhinderen, die plukke tot in den grond hare omlopende Scheuten uyt, zoo dikmaal als ze weer uytfchieten , en zich vertoo- nen , t'elkens met een afgaande Maan; zoo zullen ha- re Wortelen met'er tijd verminderen , vergaan , en gantfchelijk verderven. Want het mcenigmaal af brec- ken kan hare natuur niet verdragen, als die te zeer hier door word gekrenkt. Spaanfche Het Convolvulus Hispanicus , of Spaanfche Winde Winde, zoo met een hoog-blauwe : bleekblauwe , als men van* ' iebecl wittc Bloem > ^"jgc uyc een teeder , kort , in verfehey- ^e grond uyt den geelen wit-verwig , doch eeven bo- dene ver- ven de zelve bruyn-rood zijnde Worteltje in het eerft twee kleyne, een Hert gelijkende, en regt teegens mal- kander overftaande Bladertjens : uyt welker midden drie, vier, of vijf Steelen voortfehicten, onder bruyn- achtig , maar na boven bleek-groen ; doch van onder na de grond gekeerd veel bleeker; rond; hierengintfeh Gedaante met eenige blcck-ruyge hayrtjens voorzien; een, an- der Blade- .derhalf, twee, of meerder voeten lang; uyt eygener aart zich op de aarde verfpreydende ; ook weynig, of niet, zich omdrayende: aan welke veele aardige Bladert- jens groeven; myg; de onderftc de langde en groot- fte ; ten halven na benecden fmal; aldaar nauwlijks de Jdeynfte vinger, doch na boven toe een duym , min of meerder, breed, en ontrent geheel rond : de bovenfte de kleynfte ; ontrent onder en boven eeven breed; doch voor niet zoo rond , maar ftompachtig-fpitzer toelo- pende: van welke zommige een vinger lang, en eenige veel korter zijn; op gecne bijzondere Steden ruftende; maar aan de voornaamftc Steel vaft gchegt, en de zelve wen. aanraken , met een bevallijke donkere groenheyd b kleed. Als men ze in de Mond knauwd, hebben ze geen zonderlinge fmaak ; doch achter op de Tong val- len ze een weynig fteekende, en de Keel wat benauwen- de. In het midden zijn ze vercierd met een reet- doorgaande Ader , of Rugge , waar uyt voortkomen veel andere kleyner, wat om hoog gefteld ; vanboven inwaarts , doch van onder uytwaarts gekeerd , aan de randen uytlopende. Tuflchen welke boven mal- kander , nu uyt de eene , dan nyt de andere zijde veele korte Steelt jens, boven met een vijf-bladerig ruyg Knopje voorzien, te voorfchijn worden gebragt. Waar Gert | uyt fchoone ronde Bloemen groeven, op de wijze van cnvenve andere Winde. Deeze zijn , gelijk alreeds gezegt is der Bloc« gantfeh wit , bleek-blauw , of donker-blauw , en in men' de grond zuyver wit. Dagelijks vernieuwen ze zich; want duuren in haar openftaan niet langer als cenen dag. Daarna vergaande, laten ze achter ronde , harde, ruy- ge , boven met een fpits puntje voorziene Knopjens , van binnen gevuld met vier, drie, of ook wel een, halfrond-driehoekige, en (rijp zijnde^ bleek-bruyn-ver- wige Zaadjens. Deeze foorten , gelijk ook het Convolvulus In- Watvoof dicus, of Indiaanfche Winde (met al hare verfehey- ^^ dentheyd zoo in Bloemen als Bladeren, alreeds aange- foort bc. weezen ) als van eenerley natuur met de andere, be-miml- minnen al te zamen een gemeene , goede, zandige aar- de , met twee-jarige , kleyn-gewreevene Paerdemift doormengt: een vrije, warme, wel ter Zon geleegene plaats, en matige vochtigheyd. Geeven niet alleen, mceft de geheele Zomer door , vermaaklijk-fchoone Bloemen, maar ook in den Her ff volkomen rijp Zaad; doch daar mee vergaan ze. Worden derhalven ieder Aanwin- voorjaar, met een wafTende Maan van Maert of April, niflg- weer op nieuws , niet diep , maar hol en luchtig ge- zayd. Deezer wijs kan men haar eeuwigdurend maken. Het Convolvulus alth^ete folio, of Winde winde,' met Bladeren van witte Malve; en het Convolvu- mctBlai'e' lvs minor pentaphyllus , of kleyne Winde , nitt™™ Bladeren van Vijfvingerkruyd , altijd groen-blijvende, Malve, fchieten beyde, uyt eygener aart, niet hoog op. De en met eerflc foort krijgt Bladeren, ruftende op tamclij k-lange f**"ïï Steelt jens, nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde van vjnger. hare ruygachtige Steel boven malkander voortkomen- kruyd. / de : die van de witte Malve, of Bet onie (gelijk al- reeds gezegt is) niet zeer ongelijk in gedaante; voor niet fpits , maar ftomp toegaande. Zijn een , ander- halve, ook twee vinger-lecden lang ; een , wat meer of minder, breed; voorzien met veele fterke Aderen, voortkomende uyt eene in 't midden : ruygachtig van aart ; bleek-groen van verwe , en een kleyn weynig getand. Daar na hooger uytwafTende , ziet men haar Befchrij- meer, en eyndclijk geheel ingefneeden , gelijk de D0" J"!§evUI venfte Bladeren van Alcea , of Sigmaartshruyd. Tuf- ^cie fchen welke voortkomen de Bloemen , zijnde groot , foorten. rond, bleek-paarfch-verwig, en ruftende op Steelt jens, die een geheele vinger lang zijn; welke zich dan eerft drayen om een Stok, gelijk de andere. De tweede, of kleyner foort , groeyd op de zelve wijze, van een veel aangenamer aanfehouwing : doch de eerft-voort- komende noch niet ingefneedene Bladertjens zijn niet zoo langwerpig , maar rondom een weynig , digr bij malkander, bevallijk getand , en gelijk als drie-hoekig gefteld ; waar van het middelfte , of voorfte , alleen fpits is. Deeze foorten vergaan niet zoo haaft als de vorige maar zijn uyt eygener aart lang-leevender. Beminnen J» bcn,jn- een goede , zandige grond , met een weynig twee- nen. jarige Paardemift doormengd : een warme, vrije, wel- gclcegene plaats, en niet te veel vochtigheyd. Bloeyen jaarlijks : doch geeven zelden , ten zij met zeer lieete Zomers , ecnig rijp Zaad in deeze koude Geweiten. Zijn tceder van aart. Konnen geenszins veel Herffl-W* reegenen t Wat voor een aarde ^Rj.^s-. ':f: i /■'<>/. f 0-y V r^.Ajd. foL Ho. Convolvulus Sictilus Flore coeruleo minima "^•■yj ■Po/.so5.s J°J w INDE. C A M M O N I E. yorf ar moct reegenen* Rijp, of fterke T^ór/? verdragen. Moeten der- wMmcc- halven, in een Pot gezet zijnde, in 't begin van OEto- men» ^rbinnenshuys worden gebragt, op een goede, luch- tige plaats , waar in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd. Gedurende de Winter begiet men haar fle"ts zoberlijk met Reegen-water van boven; want door een weynig te veel zouden ze in deeze tijd lichte- lijk verrotten. Men mag ze ook niet weer buyten ftellen , voor in het begin van April, met een zoete Lucht en aangename Reegen j en dan noch eevenvvel haar voorzichtig dekken voor koude nagten, \ee\ Water, en hayrige winden. Aanwin- Men kan haar vermeenigvuldigen , eerft , door haar ning- Zaad, het welk met een waflende Maan van Maert of April, niet diep, in een Pot word gelegt. Ten ande- ren , door hare aangegrocyde jonge Wortelen , welke men op de genoemde tijd van de oude afneemt , en verplant. Deeze Wortelen zijn dun , bleek- verwig , en doorlopen de aarde. Indiaan- Het Convolvulus Indicus pennatus ,Jïvc E- fchc Win- L£GANS TENUIFolius, of Indiaan fche Winde met ge- geveeder- veederde Bladeren , is zeer beziens-waardig. Deeze dcBladc- fchoone "Bladeren komen te voorfchijn aan beyde de ren. zijden van hare omwindende bruyn-verwige Steelen ; niet teegens malkander over gefteld ; gefcheyden in tien, twaalf, en dikmaal meerder zeer dunne, ook voor in een eyndigende deelen , ontrent een halve ftroobreedte van malkander gefchikt ; te zamen uytmakende de lengte van een halve vinger, wat min of meer, en de breedte van ontrent een vinger-lid. De vervve is don- ker-groen. Grond. Deeze foort bemind de zelve aarde, plaats, en Wa- ter. Blijft niet meer dan eene Zomer in het leeven. Bladeren. (~;ecft m deeze Landen ter nauwer nood , in den Herfji, Bloemen. Bloemen , fchietende lang uyt hare Knoppen; tuflehen ieder Blad een alleen, of ook wel meerder bij malkan- der, zich vertoonende. Niet groot zijn ze, en van ge- daante als een vijf-hoekige Starre; bleek-rood van ver- we; een weynig als geftreept , en zonder eenige reuk. Doch nimmermeer komt'er eenig rijp Zaad van. Der- Aanwin- halven kan dit flag niet aangnvonnen en vermeenigvul- ni°S' digd worden , als door Zaad ( uyt warmer Ge weden her- waarts overgezonden) op nieuws weer gezayd in een Pot, en gantfeh warm gezet. Opgekomen zijnde, mag men deeze jonge Plant jens , weegens hare teederheyd , niet reppen ; anders zouden ze geen Bloemen konnen voort- brengen. Met alleen weynig vochtigheyd moet men ze onderhouden. Winde ey- Het Convolvulus non Convolvulus arcen- TEUS Amgustifoi-IUS , of Winde, eygentlijb^ geen Winde , met /malle , hayrachtige , zilver ach tige Bla- deren, een halve vinger, wat min of meerder lang, een ftroo breed, niet regt teegens over malkander aan hare Steel voortkomende , aan welke ze aldcrfmalft , voor fpits toegaande , en alleen in het midden met een regt- Bladeren. doorgaande zichtbare Ader voorzien zijn , is een beziens- waardig Gewas , waar meê mijnen Thuyn eenige jaren heeft gepronkt. Blijft in deeze Landen niet langer dan drie jaren in het leeven. Laat in de Winter ha- re Bladeren niet vallen , maar word altijd eeven jeug- dig gezien. Watvoor Bemind een goede, zandige aarde, wel doormengt z^b?-0nd met cen wevn'S twee-jarige kleyn-gewreevene Paarde- mind. m'^ » en net Mol uyt van binnen verdorvene Boo- men: een warme, luchtige, vrije, wel-geleegene plaats, en matige vochtigheyd. Brengt ieder Zomer voort een Bloemen, kleyne purpuraebtige Bloem , zeer wel gelijkende die van de kleyne gemeene Winde , doch niet zoo groot ; maar eeven als die van het Doricnium van Pedaciüs Dioscorides ; ook op de zelve wijze gelijk als met vouwen of ployen , doch zoo wel ter zijden als uyt de bovenfte punten der teedere Steelt jens, voortkomende. Gecfc ook, bij een goeden, warmen en drogen Herfji, somtijds volkomen rijp Zaad. gentlijk geen Win- de. Valt teeder van aart. Kan geenszins verdragen veel Hoe men koude Her f ji -reegenen , Rijp , of eenige P'orjl. Moet deeze tee^ derhalven , met cen waflende Maan van April in een dcrc foort Pot gezet zijnde , in 't begin van Oiïobcr binnens huys waarnee» worden gebragt , op een altijd luchtige plaats , daar men. niet dan met vriezend Weer door een Oven in gevuurd word ; met zeer weynig lauw-gemaaktc vochtigheyd van boven befprengt, (want door cen weynig te veel zou ze in deeze tijd terftond verrotten ) en niet voor in het begin of ten halven van April, na dat het Weet zich aanftcld, met cen zoete Lucht en aangename Ree- gen weer buyten gezet; dan noch voor veel vochtig* heyd , koude nagten , en fchrale Winden voorzichtig gewag t zijn» Ieder Foor jaar geeft ze uyt hare Wortel nieuwe Scheuten k Scheuten. Wanneer nu deeze regt aan het waflen zijn J" J1"6 geraakt, worden de oude wechgenomen : dan groeven irent te de jongen dies te krachtiger voort, en geeven beeter handelen» Zaad\ het welk met een waflende Maan van April in een Pot, niét diep, ook hol en luchtig, word gezayd; vermits'er wel vijf in de zelve Pot mogen blijven, zon- der verplantig. Alleen op deeze wijze kan deeze foort Aanwin* vermeenigvuldigd w orden . ning. Gal lik MeJ.Simpv 6. Difc.l.4: e. 39. DoJ. in A.ldit. lib. i}.cnp. 3. Durantêt hifi. PI. /o/. 473» £aad. KRACHTEN. DE groot e gemeene witte Winde, of 'Convolvulus major vulgaris flore albo , is warm en droog van aart ; daaibeneevens ontflu) tende en ver* teerende. Het uytgeparftte Zap met Wijn ingenomen , opend het Ligchaam , en is goed voor de Wormen. Het gediftilleerde Water van de kleyne gemeene Win- de met purpure Bloemen , of Convolvulus minor vul- garis purpureus , verzacht de pijn der O ogen, en neemt 'er de roodigheyd van wech : dergelijks de branden hittig- heyd van andere nytwendige deelen des Ligchaams, zoo wel als de inwendige. Het Zaad met Wijn ingedronken , drijft het Water der Blaas voort. De Indiaanfche Winde , of Convolvulus Indicus, is warm en droog in den eerftcn graad. De Bladeren in Wijn gezoden, en daar van gedron- ken, zuyverd het Ligchaam; jaagd door de Stoelgang af alle rauwe , di%e , flijmcrige , of pttuiteufe , ook zwartgallige overvloedige vochten. Daarenboven de lan- ge en ronde Wormen der Darmen : maar verwekt ook walging, en qualijkheyd der Maag. CLXVIII HOOFDSTUK. SCAMMONIE. ^En Edel en deugdzaam Gewas, word Namen» dus genoemd in het Needer landfch In het Latijn Scammonea, of Scammonium : in het Italiaanfch ook Scammonea. Het Zap hier van in een Oueeappcl ', met dcflijmerigheyd van Psyllium of Vlookruyd, gekookt, daar bij gedaan zijnde een weynig Mastix , word gehecten Diagiudium j een zeer treflijk purgeer-middel , bij veele genoeg bekend, en dikmaal gebruykt. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Drie on- drie onderfcheydenc foorten , te weetcn : derfchey* I. Scammonea vfra Syria, of opregte Scammo* nie uyt Syrien. II. Scammonea Monspeliaca ro» t u n d ï ro l 1 a , of rond-gcbladcrdc Scammonie van Mom-, pelliers : bij Carolus Clusius genoemd Scammo- nea Valentina, dat is , Scammonie van Valentie , of Apocynum quartum , zoo veel als vierde foort van Apocynum. III. Scammonea Monspelien- sium longifoha, of lang-bladtrige Scammonie vaH li $ Mom» ten» Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen ) III Boek , 5og AUc zijn ze van ecven de zelve. Bouwing Wat voor grond tij beminnen Opregte Scammo- nie uyt Syiicn. Hoe waar te nee- men. Scammo- nie van Mompel- liers, met lange Bla- deren. 507 Mompelliers, en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aart een goede, gemeene, zandige aarde, met het Mol der van binnen verdorvc- ne Boomen , of in plaats van het zelve met het Mol van verrotte Boom-bladeren, doch geene vcttigheyd , vermengt: een wel ter Zon gcleegenc plaats , vooralle koude Ooftc- en Noor de-winden bzk\\uf, matige, en voor alles niet te veel vochtighcyd. Blijven lange jaren in 't leeven. De Scammonea vera Syria , of opregte Scam- monie uyt Syrië», geeft in deeze koude Geweiten noch Bloem noch Zaad. Is zeer tecder van aart. Moet der- halven door Zaad, uyt Syrië» of andere heete Landen herwaarts gezonden , met een waflende Maan van May, niet boven een ftroo diep, zoo wel gezayd als verplant zijn in een Pot; ook niet meer als een in elk der zelve zijn gelaten, vermits ze een dikke Wortel maakt. Aan een daar bij geftokene ftok wind ze zich om , op de wijze van een Convolvulus , of Windt. Nauw moet men haai" wagten voor Rijp, Vorfi, en koude Herfft- reegenen; vermits door deeze laatfte lichtelijk verrot : voorts, in het eynd van September, of het begin van Otlober, na dat de jaarstijds bequaam of onbequaam is, binnens huys brengen, op een luchtige en altijd-warme plaats ; weynig of geen vochtigheyd geeven , maar droog houden door de geheele Winter, in welke ze al hare B lade ren verheft : ook niet voor half April, met een zoete Lucht en aangename Reegen , welke hare Bladeren weer doed vernieuwen , buyten ftcllcn ; dan noch wel wachten en voorzichtig dekken voor veel Reegen, koude nagten, en fchrale Winden. Word niet aangewonnen als door het gemeldde Zaad. De Scammonea Monspeliensium longi fo- of Scammonie van Mompelliers met lange Bla- LIA Waarnee- ming. deren, krijgt gantfchelijk niet zulk een zware, maar in teegendeel een lange, teedere , dunne, vol Melkach- tig Zap zijnde, en witte Veezelwortel; gelijk ook heeft het Scammonea rotundifolia Monspeliaca , of rond-gebladerde Scammonie van Mompelliers. Uyt de zelve fchieten zomtijds zijde-fcheute» : door welke deeze fbort zich bij geleegentheyd, alhoewel zoberlijk, laat vermeenigvuldtgcn , wanneer ze in April met een waflfende Maan afgefneeden, en in een Pot, gevuld met de gemeldde aarde, gezet worden. 's Zomers moet men haar zoo wel voor veel Reegen , als 's Winters voor koude en vorfi bewaren; bij tijds binnens huys op de gemeldde plaats , en weer ter ge- noemder tijd buytens huys brengen. Eenige jaren oud zijnde, geeft ze ieder Zomer Bloemen, maar noyt , eenig Zaad. Laat ook 's Winters hare Bladeren val- len ; en bekomt teegens de May weer nieuwe, welke zich met hare Steelen om een ftok drayen, en opwaarts klimmen. Deeze Bloemen komen voort tuflehen de Bladeren in het boven fte gedeelte aan de Steelen. Zijn op een Steelt je onder , ook boven op kleync korte Steelt jens ruftende , veelvoudig, tufTchen de dertig en veertig in getal , Kroons-wijze digt bij malkander gevoegd : niet groot; wit, beftaande uyt vijf Bladert jens, Stars-wij- ze gefteld : doch laten noyt eenig Zaad na. Hare Bla- deren , welke ze, gelijk alreeds gezegt is, 's Winters laat vallen, zijn van een aardige aanfehouwing ; bleek- groen van verwe , hebben inwendig een Melkachtig Zap\ zijn een vinger lang, doch boven korter, achtereen duym , wat meer of minder breed ; ook aldaar met twee rond toegaande Vleugelen, gelijk als uytgehoold, voor- zien : tufTchen welke het Steelt je , daar ze op ruften , ontrent een vinger lang gefteld is. Voor gaan ze fpits toe, op de wijze van een Slangen-tong. Aan de randen zijn ze flegt ; groen-verwig ; inwendig vercierd met fchoone Aderen ; altijd twee en twee regt teegens over malkander aan de Steel voortfpruytende. Rond-gc- De Scammonea Monspeliaca rotundifolia, Bloemen. Bladeren. of rond-gebladerde Scammonie va» Mompelliers h mind de zelve aarde en vochtigheyd. Moet op de zei- s'cadcrde ve wijze bebouwd en Waargenomen zijn ; krijgt defaè. nic™^ lijks in deeze Landen Bloemen, op een warme plaats ee- fvlomPcU zet zijnde, maar noyt eenig Zaad. 5'licrs. KRACHTEN. HEt Zap uyt de Wortel van Scammonia vera , Rf„od , of opregte Scammonie, getrokken, doed zeerol' krachtig purgeeren; is de Maag zeer laftig, en Mtlu veroorzaakt groote ontroering in het Ligchaam : de?//' Darmen gelijk als fchrapen de , doorknagende, en hetf.' ' Bloed ontfteekende. Moet derhalven met groote voor- Flr>1'lii<> zichtigheyd, en niet als zoo bereyd zijnde, gelijk hierj/' £ boven .gemeld is , inwendig gebruykt worden ; welke Mei Bereyding dan Diagridium word genoemd. Niet f/'"' l-ü. meer dan zes, agt, tien, of twaalf Greynen ten hoog- c'8* ften , na geleegentheyd der krachten , en van de fterke natuur des Lijders , mag men hem ingeeven , met wat Cremor Tartari , en twee of drie druppelen Anijs- of Venkcl-oly , tot meerder zeekerheyd ; doch niet aan zwangere Vrouwen , oude Lieden , of Kinderen. Dit Diagridium, of Scammonium, ontlaft door de Stoelgang het Ligchaam van alle galachtige , Jlijmeri- ge, melancholijke en waterachtige Vochtigheedcn; der- halven het zeer goed geoordeeld word teegens GeeU z-ucht, Pleuris, en venvarring in de Harjfenen. Word derhalven ook met goed voordeel gedaan bij veelerley Eletluarten, Conferven, Pillen en andere Ge- nces-middelcn , om de zelve dies te beeter te doen werken. Dit Scammonium met Honig en Oly vermengt , Biofc. J^, fcheyd alle koude gezwellen; met Edik, geneeft allec,|7'- Schurftheyd, daar op geftreeken ; en neemt wech het Sciatica, of de Heupen-pijn. Met Wol, als een Pejfus, gebruykt, verwekt de Maandfionden ; drijft ook de doode Vrucht; defgelijks de Nageboorte af. De Wortel in Edik gezoden , met Garftenmeel gefto- Bumm ten, en plaafters-wijs opgelegt, is zeer goed voor het'"|- *'• Podagra, het Fierezijn, en de Melaatsheyd. ' CLXIX HOOFDSTUK. Brafïliaanfche Lombaardfche l 1 n s e. ^C^föUs genoemd in het Neederlandfch , Namen» '^word in het Latijn geheeten Colü- ea Brasiliana : van de Brazilia- nen Pacimirioba; en van de Portn- igeezen Herva de Bicho. Zij bemind een goede, zandige Groni aarde , met een weynig twee-jarige Paardemift, een-jarigc Hoenderdrek, en het Mol der van binnen verdorvene Boomen, of in des zelven plaats het Mol der verrotte Boom-bladeren, doormengt: een opene, luchtige, warme, vrije, en wel ter Zon gclee- genc plaats, doch niet te veel vochtigheyd. ra Het is een gemeenlijk hoog-opfchietcndeP/rf»^weI- vc|3chiig< ke uyt eygener aart een , twee , en ook meer jaren p]aQt> duurd. Groeyd van naturen Struvelachtig. Krijgt aan hare bleek-gcele Steelen fchoone , donker-groene ^^ Bladeren, vermengt met eenige bleekheyd; m gedajn- te die van het Orobus , of groote Krokj, zeer gelijk; doch niet zoo rond , maar een weynig langwerpig , en voor eyndigende in een fpits punt. Teegens de Winter ^ot0(a) krij-tze Bloemen, kleyn en geel, zittende boven aan ^ de Steelen ; en lange Zaad-peultjens , maar nimmermeer der/. in deeze Landen ZW: daar ze ook met des Winter alleen vergaat ze door*?»* over blijft ; want niet ajumcoteajtfonfpeliejifium Lonyi&lia jo? Braziliaansche LomBaardsche Linse. Conyza. Coriander. 510 Aanwiü- BJDg. Aart: Georg. Marc- grav. hifi ïlant.< Br.ifil. I. 1 e. 7. Cu'il ?ifo de Etc. Simp. Brafil. I. 4 '•44. Her fft -reegenen , Rijp , of eenige andere geringe on- geleegentheyd , maar ook zelfs binnens huys ftaan- de, wel nauw gewagt, en zorgvuldig bewaard zijnde. Kan derhalven in onze Geweften niet anders worden aangewonnen , als alleen door het Zaad, uyt haar Ge- boorte-land herwaarts gezonden : het welk met een waf- fende Maan van May , niet boven een ftroo-breedte diep, de aarde eens Pots word aanbevolen. KRACHTEN. DE Bladeren van deeze Plant zijn verkoelende en verftoppcnde van aart. Gefloten , en warm opgelegt , of met het uytgeparftte Zap beftreeken ƒ verdrijft de pijn der Zij- den , en is goed voor de Anbeyen , of Takken aan 't Fondament. In Wijn gezoden, en daar van zomtijds een Roe- merrje gedronken, of het gcdiftilleerde Water der Bla- deren gebruykt, drijft het Graveel af: verbriezeld de Steen ; neemt ook wech de brand van de Nieren en Blaas. De zelve Bladeren in Water of Wijn gclegt , tot dat ze gantfeh verrot zijn , en daar na zich met dit vocht gewaflehen , maakt een zuyver , aangenaam Vel. De Wortel in Wijn gekookt, of het Poeder der zelve met Wijn ingenomen , weerftaat allerley vergif : doed wel Waterlopen : neemt wech de druppel- of koude Pis, en geneeft aDe beet en enfteeken van giftige Dieren, daar opgelegt zijnde. Het Zaad gefloten , met Edik vermengt , en de Huyd daar meê beftreeken , neemt van de zelve wech de Vuurigheyd; de Schurftheyd, en hetfprenkt Vuur. Namen. Zeeven - onder- fchcydene foorten. Grond. Zaad. Aanwin- ning. Groote opregte, c" twec- dcrley CLXX HOOFDSTUK. CONYZA. Eeft deezen naam , beyde in het Nee- landfeh en in 't Latijn ; defgelijks in 't Italiaan/eb dien van Coniza. Word |/ in het Hoogduytfcb geheetcn Durr- ; wurtz, en Berufkraut. Hier van zijn mij in haren aart be- kend zeeven onderfcheydene foorten ; te Weetcn : I. Conyza major folio Helenii , of groote Conyza, met Bladeren van Alantsivortel. II. Major vera , of groote opregte Conyz.a. III. Vulcaris fcctida, of gemeene Jhnkendc Conyza. IV. Minor viminosa Lüsitanica, of kleyne rijsacbtige Conyza uyt Portugal. V. Angustifolia minor Lüsita- nica, of Portugal f che kleyne Conyza, met fmaüe Bla- deren. VI. Indica minima , of alderkleynfte Indi- aanfche Conyza. VII. Conyza longifolia Ame- rican a , of lang-bladerige Americaanfche Conyza. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waar- neeming. Echter beminnen ze al te zamen een goede, gemee- ne, zandige aarde, met oude Paarde- of Koeyemift wel voorzien : een vrije, warme, bequaam ter Zon gelee- gene plaats, en tamelijk veel Water. Gcevcn bij goe- de Zomers , doch niet altijd , volkomen rijp Zaad. Konnen redelijk wel de Winter-koude verdragen. Blij- ven eenige jaren in 't leeven, en worden aangewonnen, beyde door hare aangewaflene jonge Mortelen , welke men met een wallende Maan in April of May van de oude afneemt, en verplant; en door haar Zaad, 't welk op de zelve tijd, en met de zelve Maan, de aarde moet aanbevolen worden. De Conyza major vera, of groote opregte Co- »)*>* : minor angustifolia Lüsitanica , of kleyne Portugalfche Conyza met fmaüe Bladeren j en Conyza minor veminosa Lüsitanica, of kleyne Porti^U rijsacbtige Portugalfche Conyza, beminnen een zeer ^ Co. warme plaats, en niet zoo veel Water als de andere. nyza* Moeten ook 's Winters teegens de fterke Vorft met Schoenmakers Run, of anders droog Turfmul , wel bedekt zijn. Geeven niet zoo bequaam , en maar Zel- den volkomen rijp Zaad. Worden echter genoegzaam vermeenigvuldigd door hare aangegroeyde jonge Worte- len, op zulk een wijze als alreeds geze^t is. De Conyza longifolia Americana , of lang- Lang-b!«- gebladerde Conyza uyt America , krijgt Bladeren, on-deriSeCo- trent een hand, wat min of meer, lang: nauwelijks twee ^V* vingeren breed : aan de randen een weynig getand ; voor Bladeren, fpits toegaande ; aangenaam groen van verwe, en be- gaaft met veele inwendige, zichtbare, fchuyns-opgaande Aderen , alle uyt eene voortkomende. Deeze is de tee* derfte van alle. Bemind een goede, gemeene, zandige aarde , door- Grond, mengt met een weynig twee-jarige kleyn-gewrcevene Paardemift, een-jarigc Hoenderdrek, en Veen-grond: een warme, vrije, wel ter Zon ftaande plaats, en ma- tige vochtigheyd. Brengt ieder Zomer een geele Bloem' voort, maar Bloemen, noyt m deeze Landen eenig rijp Zaad. Deeze Bloemen zijn van binnen voorzien met roode Nopjens , ruftende op korre S 'teelt jen s. Komen voort in het boven fte van de voornaamfte Steel , aan beyde de zijden boven malkander, zes, agt, tien in getal, die van het Chry- santhemum, of Ganzebloem; niet zeer ongelijk. Niet haaft vergaat deeze foort, maar word van naturen zeer oud; en loopt ieder Voorjaar zeer krachtig weer uyr, uyt hare fterke, bruyn-verwige, dikke Knobbel-wortel, Wortel, gelijk men ziet in de Pceomen. Verdraagt ongeerne veel Herffl -reegenen , fterke Win- Hoemca den, Rijp, of Vorft. Moet derhalven, in een Pot ge- ™a™ll. plant zijnde, in 't begin van Oclober binnens huys won- men.™ den gebragt, op een luchtige plaats, waar in niet, als bij vriezend Weer , door een yzere Oven word ge- vuurd. Gedurende deeze VI " intertijd moet men ze on- derhouden met een weynig lauw-gemaakt Reegen-wa- ter, van onder gegoten in een Pan. Niet voor in het begin van April mag men ze weer buyten de Zonne- ftralen voorftellen , met een zoete Lucht en Reegen : en dan noch moet men ze wel wachten voor koude nag- ten , fcbrale Winden, en voor veel vochtigheyd, als din- gen welke haar fchadelijk zijn. Kan in deeze koude Landen niet aangewonnen of Aanwin- vermeenigvuldigd worden , als alleenlijk door hare nin-' aangegroeyde jonge Wortelen ; welke men met een wafTcnde Maan in April van de oude afneemt , en in Potten verplant. KRACHTEN. ALIe foorten van Conyza zijn verwarmende en verdroogende van aart: doch onder de zelve word de groote, of Conyza major, ten gebruyk de al- derbefteen krachtigfte geoordeeld. De Bladeren gefloten , en op de beetcn of feeken der Slangen en Spinnen , ook op Monden en quade Ge- zwellen gelegt , geneezen de zelve. De rook deezer Bladeren verdrijft allerley giftige Dieren , en doed de Vlooyen fterven. De zelve dunnetjens op het Hoofd gclegt, verjaagt de Hoofdpijn , en verhinderd de onfelienis des Hoofds. De geftotene Bladeren onder het hol der voeten ge- daan, ftüd allerley Vloeden, en doed ook de Buykloop ophouden. Met Wijn gezoden, en daar van gedronken, verwekt de Maandftondcn ; drijft de doode Vrucht af: geneeft de Geelzucht; de Bloedgang; koude Pis; de Schurftheyd. Neemt wech het Colijk, Is goed teegens de gebreekeri en vervuyldhcyd der Moeder. Het uytgeparftte Zap met Oly vermengt, en daar meê Galen. lib. MeJ.Simf). 6. Diofc. I. 3. c. 136. Dott. 'm AA.lt:. /. f.31. JEtinsl. l. Serm. 1. JEgiri. I. 7. c.3. CUifimltf Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, m Hifi. Pi. ca}. 9. Durantes Ub. Herb. fit. I4f- JII meê de Slapen des Hoofds beftreeken, neemt de -HM ptjn wech. Een Zalf bcreyd van de Wortelen en Blade- ren , geneeft de Schurftheyd of Kramêg* > daai mee bete ££ van dit Kruyd eeten werden.e zoo dorftig, datze niet genoeg konnen drinken , en daar at komen te fterven. , , Twee Drachmen van 't Poeder dev gedroogde B/*fe- rr« van de kleyne Conyz.a , of Conyza minor , met roo- de Wijn ingenomen , ftopt de * W« > of rM* '"üe W&r/tf van Conyza longifolt* American* , of lam-bladerde Conyza uyt America, is van een kleeven- denaart: warm tot in 'den derden graad , en zeer goed voor de gcene, welke van de roode Loop werden .ge- plaagd. Een once van het Poeder der zelve met Wijn ingenomen, ftüd het Bloeden, en doet het veel Braken ophouden. Namen. CLXXI HOOFDSTUK. CORIANDER. N 't Neederlandfch dus genoemd : in het Latijn CoRlANDRUM , Co- rion, enCoRiANNUM: 'm'tHoog- duytfch ook Cori ander : in het Franfcb meede Coriandre; en in 'tltaliannfch defgelijks CoriaNDRo, of Coriando. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden onder- twee yerfcheydenc foorten , als : ES™?6 I. CoRlANDRUM VULGARE SEMINE MAJORI, of gemeene Coriander met een groot Zaad. II. Co- RIANDRUM VULGARE SEMlNE MINORE , Ot ■ ge- meene Coriander met een kleyn Zaad. Beydc van de- zelve Bouwing. Zij beminnen zoo wel een goede . gemeene , zandi- ge , als geen zandige , doch varfch omgefmeetene en wel-gemeftte grond: een warme, vrije, bcquaam-ge- leegene plaats, en veel Reegen. Blijven niet meer dan een jaar in 't leeven. Geeven in de Zomer Bloemen, en in den Herffl rijp Zaad ; het welk eenige jaren goed blijft , en hoe 't ouder is , hoe men 't beeter acht om gezayd te werden. Na deeze Zaad-geeving vergaan ze. Moeten derhal- ven met een wallende Maan van April weer op nieuws, niet diep , werden gezayd , en de aarde aanbevolen. Twee onder- fcheyd foorten. Grond. Aanwin- ning. Cal lib Med Stmp 6. Hier door konnen ze aangewonnen , en eeuwig-durend kt werden. KRACHTEN. Diofe. I 3. Mp.71. Fnchf. Hifi. Pi. ca\>. J30. Zufit. I 3 f. 69. Rnel. I. 3- c. 4;. Oriander-kruyd,oi' Coriandrum, groen zijnde, be- ftaat uyt declen van verfcheydene aart; waar door het zoo wel verdroogd als verkoeld. Is geweldig fchadelijk , ja doodelijk ; inzonderheyd het daar uyt- qeparftre Zap ingenomen zijnde. Geeft ook van zich ècn zware , en gantfeh onaangename reuk. Het Zap met Honig vermengd , en gelegt op heete Puyfien, Zweer en, de Roos, het wild Vuur, enPcfti- lentiale Apojlcmatien, geneeft dezelve. 't Zfad droog geworden zijnde, legt al zijne quaad- aardigheyd af, en is dan zeer goed , ja gezond te ge- bruyken : ook als men 't in Wijn of Edik vierentwin- tig uurerf lang laat weyken , en daar na weer droog werden. Het is heet in den eerden , droog in den tweeden graad; te zamen-trekkend , en dun van Deelen. Op allerlcy wijzen gcbruykt, verquikt het 't Hert: is aangenaam voor de Maag : verfterkt en verwarmd de- zelve: verdrijft de Winden : neemt wech de verkoud- heyd van de Moeder, en doet ophouden de onnatuur- lijke Vloeden der Vrouwen : ftopt de Buykloop : be- Hippoc voorderd de verteer ing der Spijzen : doet wel jlapen \ lib- *.ft' belet het opwerpen van de Maag , en ook het gedurig ?'"■ overgeeven. c * "•'» Dit Zaad geftoten, en met Wijn gedronken, geeft Wi^ de Wormen de dood; verdrijft de koude Pis; en doet ge- '" ld'Rt makkelijk Water lojfen. Gekneufd , en op allerlcy % ... vleefch van geflagtede Beeften geftroyd , bewaard het tori.' J.' zelve voor vervuyling , en laat niet toe , dat'cr eeni°e l01% Wormen in zouden groeyen. Een dag lang in Edik geweykt , en dan geftroyt , doet de Vlooyen fterven. CLXXII HOOFDSTUK. O M Y N. Eeft deezen naam in 't Neederlandfch. Namen: Werd in het Latijn geheeten Cumi- NüM : in \Hoogduytfch Romischer Kummel: in 't Franfch Comin; en jin het Italiaan fch Cimino, of ook *Comino Roman o. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee onder- Twee fcheydene foorten , te weeten : foortcn.' I. Cuminum sativum , of tamme Comijn. II. Cuminum. sylvestre , of wilde Comijn. Beyde van dezelve Bomving en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige aarde , Grond. 1 met twee-jarige Paardemift door-mengd: een warme, vrije, wel geleegene plaats , en tamelijk veel Water. Geeven genoegzaam Bloemen , maar niet , als met Bloemen, goede Zomers, volkomen rijp Zaad, en daar meê ver- gaan ze. Moeten derhalven ieder jaar weer op nieuws oezayd zijn, niet diep; de tamme in de aarde; de wil- de, om harer teederheyds wil , in een Pot , wel warm oefteld, met een walfende Maan._ Hier door konnen ze alleen aangewonnen, en altijd -durend gemaakt worden. KRACHTEN. HEt Zaad van Comijn , of Cuminum , is warm en Gj«i. fifc droog in den derden graad ; ook verteerende , MJ;7# dun-makende , en een weynig te zamen-trek- kende van aart. Is ieder aangenaam , op allerley wijzen gebruykt in- Dt,fiJ+ wendig. Verwarmd en verfterkt de Maag : verdrijft J\n J]t de Winden, en de Buykptjn , met Wijn ingedronken. Mf 3. Verbeeterd de Longe , en een koude Bord. Doet op- houden de overmatige Vloeden der Vrouwen : geneeft de bceten der giftige Dieren : neemt wech de opblazing der verkoude Leeden : doet gemakkelijk Water lojfen, en ftüd het bloeden uyt de Neus , met Edik gemengd zijnde. .. . » camtr,l,\. Is daarenboven zeer goed in allerley Spijzen en Uyjtc- ^ rien: ook kleyn geftoten in Zakjens gedaan en zoo ge- lest op de Contufien, of kneuzingen des Hoofds ; en op de Breuken , met Winden overladen. Fijn geftoten , en met Edik gelegt op de blauw-gefagene Leeden , ver- drijft die quade plekken , en doet het geronnen blotA zich fchcyden. f Op 't vuur gelegt , en de Rook van onder ontran- cen, doet de Vrouwen zwanger werden, wanneerz ftraks daar op zich tot den Man en het cchte-werK oe- gceven, volgens eeniger voorgeeven. , , Doi ■„, De Oly van Comyn met Wijn ingenomen , is go MJil,hh teegen 't Colijk, alle Buykk^P'^ ^ Hit et "' een gequetfte en opgeblazene Milt : geneeft de Hoejt, en de koude Pis. . /•/-.*/?« . Viif"""e, •tZéud van wilde Comyn, of Cnmnmm fiW"-^ ook warm en droog in den derden graad , niet n 6 ll9. van Rooien en Wafch vermengd , verdnjft en gP 513 Comyn. Hartshoorn. Keyzerskroon. Cortusa* Navelkruyd. 5" 14 y 1 i.allerlcy Gezwellen, daar op gelegt zijnde. Met een fol. 906. . weynig Zaad van Pecterfelie vermengd , en met Wijn ingenomen, helpt de gecne die bloed pi jfen, en haar Wa- ter niet wel konnen lojjen. Neemt wech de walging van de Maag , de Gcelzugt , en Zwijmeling des Hoofds : geneeft de bcetcn der Giftige Dieren , met Wijn gedron- ken. Met Edik gebruykt > verdrijft den Hil^; en is zeer goed voor de gcenc , die van de Steen en het Gra- veel werden gequeld. Namen. CLXXIII HOOFDSTUK. HARTSHOORN. Erd in \Necdcrlandfch niet alleen dus, maar ook van zommigc Kr a yen- voet genoemd. In 't Latijn Coro- nopus, Cornü Cervi , en Stel- laria: in 't Hoogduytfch Kr^een- fv sz: in' tFranfcb Dent auChien, CornedeCerf, of Pied de Corneille; en in 't Italiaan/eb Coronopo, Corno Cervino, en Herba Stella. Vier ver- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ee- anderlijke nige veranderlijke kluchtige foortcn, als: enkluehei- I. CORONOPUS , of CoRNU CeRVI VULGATUS , ten. 'of gemeene Hartshoorn. II. Coronopus repens , of kruypende Hartshoorn. III. Sylvestris hirsu- tior , of wilde ruyge Hartshoorn. IV. Corono- pus sylvestris minor, oi kleyne wilde Hartshoorn, ook genoemd Cauda Muris , of Muyzestaart, wijl haar Zaad de Muyzeflaarten zeer gelijk is. Niet alle zijn ze van eeven dezelve Tl omving en Waarnee- ming. Grond. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede , ge- meene,zandige, zoo wel gemeftte als ongemeftte grond: een opene , luchtige , vrije , en wel-geleegene plaats : zoo hef matige droogte, als veel Reegen. Konnen felle koude , en alle andere ongeleegentheeden des tijds en Winters uytftaan. Gemeene Het Coronopus vulgar is , of gemeene Harts- hoorn, en sylvestris hirsutior, of 'wilde Harts- hoorn met ruyge Bladeren, blijven eenige jaren in 't lee- ven. Gceven zoo wel in het eerfte als in de volgende jaren volkomen Zaad, en zijn van een harden aart. Het Coronopus Repens , of kruypende Harts- hoorn , blijft niet langer dan twee jaren in het leeven. Geeft de tweede Zomer Bloemen j in den Herffl rijp Zaad', en verfterft. Het Coronopus minor sylvestris , of kleyne wilde Hartshoorn , anders cauda muris, of Aïuyze- fiaart, vergaat ieder Zomer, en kan niet langer in ftand blijven. Moet derhalven met een waffende Maan van Maart of April door Zaad (gelijk ook al de andere Soorten ) t'elkens weer op nieuws , niet diep , in de aarde gelegt , werden aangeivonncn. Dikmaal komen ze van zelfs , door 't neergevallene Zaad, overvloede genoeg voort. hoorn, en wilde. Kruypen- dc kleyne wilde. K.RACHTEN. Trag. lib.U Diofc. M'i'ir -ir- ■ü-H1 Artshoorn , oïCornu Cervi , is koud en droog van aart ; ook te zamen-trekkend. De Bladeren in een Salade gegecten , of in een Warmmoes gekookt , of de gehcele Plant met zijne Wortel in Wijn gezoden , en daar van 's morgens een Roemer vol gedronken , flopt de Buykloop j "ftild het bloeden van de Nieren en andere Deelen : neemt wech ■K-g"'- l.j. de brand en andere Gebreeken der zelve; in teegendeel ffl^-3" haar verfterkende. Koomt te hulp de gcene die bloed fpouwen , ook die bloed pijfen. Is zeer goed teegens 't Graveel en de rijzende Steen ; de krimping en winden des Buyks: ook dienftig voor ^q Koortsen, welke ha- ren oorfprong uyt verftoptheyd hebben genomen ; niet D0J0». £4. alleen van dcezc Wijn gedronken , maar ook de Blade* e. 14 in ren van buyten op 't hert gelegt ; waar door ze dan de All,l,t' Menfchen als van 't Lijf gevaagd werden. Het kruypende Hartshoorn , of Coronopus Repens > is een weynig verwarmende en verdrogende van aart. Rauw, of gezoden in een Salade gebruykt, is niet on- Rutll.Ji aangenaam voor de Maag. In Wijn gekookt * cn-daar Nat.stirp* van eenige wceken lang ieder morgen een Roemertje ''1"c'6i' gedronken , helpt de gecne , welke beladen zijn met de Watcrzugt, genoemd Anafarca. De Wortel gedroogd , gepulverizeert , en daar van Matth.U* met Wijn een leepel vol ingenomen , verdrijft het Co- c. 123. lijkj en geneeft de beet en der giftige Dieren. CLXXIV HOOFDSTUK. KEYZERSKROON. C^fc^ffUs genoemd in 't Neederlandfch : in Namen ] het Latijn geheeten Corona Impe- rialis : in 't Hoogduytfch Kaiser- of Keyser-kron : in het Franfch Couronne de l'Empereur -, in 't Italiaan fch Corona Re al e. Hier van zijn mij in haren aart be- Veclc vet* kend geworden eenige beziens-waardige , veranderlijke anderüjkö r .. 1 beziens- fo0rten; als: .vaardige I. Corona Impèrialis flore rubro , of foorten. Keyzerskroon met een roode Bloem. II. Flor e pal- lido rubro , of met een blcek^roode Bloem. III.Flo- Re albo ouPLici ORDiNE cincto, of met een dubbele ry van z,uyver-witte Bloemen , boven malkan- der , van een heerlijke aanfehouwing. IV. Flore luteo, of met een geele Bloem. V. Flore luteo Rubente , of met een geele Bloem , en bleek^roode plekj ken. VI. Flore luteo liniis albis variega- to , of met een geele Bloem , vercierd met witte Stree- Van wcl- pen ; hebbende gemeenelijk twee rijen Bloemen boven ke hier malkander. VIL Floro rubro binis florum jhm" . den voor- ordinibus PRiEDiTA , ot met een roode Bloem , en gertdd: en twee ordreu van Bloemen boven malkander. VIII. Co- de laatfta rona Impèrialis flore duplici , of Keyzers- ,|Cfrkko" kroon met een dubbele Bloem. IX. Laticaulis, of breed-gefleelde Keyzerskroon. X. Maxima, of zeer groote Keyzerskroon. XI. Corona Impèrialis Chinensis folio variegato, of Keyzerskroon uyt China met bonte Bladeren van een fchoon gezigt : welke te Brujfel is te vinden in den Hof van den cer- waardigen Heer Godenis ; en waar van tot noch toe, weegens hare ongemecne raarheyd , een eenige Bol niet te bekomen is onder de honderd Ducatcn. Al te zamen zijn ze van dezelve TJouwing en Waarneeming. Z\) beminnen een goede , gemeene , zandige aarde , Grond, met twee-jarige Koeyemift wel voorzien : een vrije , bequaam-gelcegene plaats, en veel, of ook matige Ree- gen. In April geevenze Bloemen, en in de Zomer volko- Bloem en. men rijp Zaad. Verdragen Sneeuw , fterke Vorft, en Zaad. allerlcy andere ongeleegentheeden der Winter. Hare Bollen , welke van een onaangename reuk zijn , Hoc met werden ieder jaar , in 't begin van yulius , uyt de aar- de Bolled de genomen, op een droogc plaats gelegt, en in Septem- 1 ?tndf" ber , met een volle Maan ( na dat men de grond op nieuws omgeworpen , en met Mift voorzien heeft ) weer ingezet. Hoe zulks dieper werd gedaan , hoc de Bollen zich becter vermeenigvuldigen. Men laat ze ook wel twee jaren over ftaan , en neemt ze Hechts in 't der- de jaar uyt; het welk , na een ieders gelieven , zonder eenige fchade of ongelecgcntheyd kan g'efchieden ; in- zonderheyd als ze ftaan onder andere Bollen ; gelijk hier vooren van meer andere Bloemen met 'Bol-wortelen is gezegt. Kk Zij 5i5 Beschryving dhr Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek, Zij worden aangewonnen niet alleen door hare aan- nmg. gegroeyde jonge Bollet jens ; welke men , uy t de aarde gehaald zijnde, van de oude afneemt, en te zamen met de zelve weer aan de aarde beveeld ; maar ook door Zaad: 't welk op een bijzondere plaats , met een volle Maan van September , een halve vinger-breedte diep, word gezayd , en dan in het volgende Foor jaar op- komt , doch niet voor het agtfte of neegende jaar daar na de eerfte Bloemen geeft , dikmaal met veran- derlijke verwen. Doch wcynig worden ze op deeze wijze vermeenigvuldigd , wijl'er niet veele zijn, die het geduld hebben, om zoo een langdurige tijd uyt te wachten. Dotion. in Addit. I.]. Cf. Ltturent. Af>p. Pi. I. i,c.$. D KRACHTEN. E. Wortel, of Bol , van Keizerskroon, anders Corona Imperia/is, geeft, gelijk alreeds gezegt is, van zich een wcder-waardige , zeer onaan- gename reuk. Eevenwel , de zelve onder de Neus gehouden , of van onderen gcbruykt als een Peflus, is zeer goed voor de opflijging der Moeder ; en herfteld de zelve, neerge- fchoten zijnde, weer in hare behoorlijke plaats. CLXXV HOOFDSTUK. O R T U S A. Naam. Vier on- derfchey- dene foor- ten. Grond. Et deezen , en, mijns weetens, gee- nen anderen naam , tot noch toe in ee- nige taal bekend. Hier van zijn mij in haren aart vier onderfcheydene foorten kundig ■ geworden; als: I. Cortusa Americana flore albo , of Cor- tufa uyt America , met een witte Bloem. II. Ame- ricana flore albo multifido, of Americaanfche Cortufa met een veelvoudige witte Bloem. III. Ame- ricana flore spicato, of Americaanfche Cortufa met een Geayrde "Bloem. IV. Cortusa Matthioli flore purpureo, of Cortufa van Andreas Mat- thiolus met een purpure Bloem. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede , ge- meene , zandige grond , met een weynig twee-jarige Paardemift doormengt : een vrije , warme , welgelee- gene, doch liever een fchaduwachtigc plaats , en mati- ge vochtigheyd. Blijven eenige jaren in 't leeven, en geeven ieder Zomer Bloemen. De Cortusa Americana flore albo , et Americana flore spicato , of Americaanfche Cortufa met een witte, en ook met een Geayrde Bloem, zijn hard van natuur. Brengen zelden eenig rijp Zaad voort. Konncn fterkc koude in deeze Landen verdragen : ook allerley andere ongeleegentheeden der Winter uyt- ftaan. Worden mceft door hare aangewafTenc jonge Loot en ( welke men in het Voorjaar , met een waf- fende Maan in April, van zelfs geworteld (zijnde, van de oude afneemt , en ieder twee jaren verplant) aangeivonnen. De Cortusa Matthioli flore purpureo, of Cortufa van Matthiolus , met een purpure 'Bloem, is veel tecderder van aart : kan niet wel veele Reegenen, noch felle Winter-koude verdragen. Moet ter dier oor- zaak , in een Pot gezet zijnde, met den aanvang van Otlober , boven wel droog geworden, binnens huys gebragt, en op een luchtige plaats gefield zijn, waar Hoe waar in niet, als bij vriezend Wcéi, word gevuurd. Gedu- rende de geheele Winter mag men haar alleen met een weynig Reegen-water van boven begieten ; anders zou ze lichtelijk door te veel vochtigheyd verrotten : ook niet weer voor in het laatfte van Macrt, of het begin Ameri- caanfche Cortufa met een witte, en met een geayrde Bloem. Cortufa van Mat- thiolus. te nee- xnen 5ï?. den Hof van de Heer Franciscus Zeevenhuyz'en h°UdcD' wei-ervaren Apotheker binnen 's Gravenhaag, 's Win ters buyten ftaande, zien overblijven : 't welk ze ech- ter in mijnen Thuyn binnen Gn doed. roeringen zwaarlijk Geeft ook in deeze Geweften volkomen rijp Zaad Aanwin inzonderheyd bij drboge Zomers ; het welk met een nin8- " wallende Maan van September of Otlober , als de bef te tijd hier toe , of ook wel in April des volgenden jaars, in een Pot de aarde word aanbevolen, maar niet diep gelegt. Doch niet alleen hier door word ze aan. gnvonnen, maar ook door hare aangewafTene^^Z-oo- tcn, die men op de genoemde tijd van de oude afneemt en in Potten verplant. De Cortusa Americana flore albo multi- Cortufa fido, of Cortufa :, uyt America, met een witte •zw/.uytArae. voudige Bloem , is de teederfte van al de andere. Kan rica,,?ct geene koude, of Winter-vorfi verdragen. Moet der- vceWoul halven , gezet in een Pot, gevuld met de voorgemeld- ge Bloem, de grond, in het begin van Otlober binnens huys wor- den gebragt , op een luchtige plaats ; gedurende de Winter-tijd voorzien met flegts een weynig Reegen- water van boven j en niet weer buyten gefteld voorin het begin van April, met een aangename, reegenige Lucht ; doch ook voorzichtig gewagt en wel gedekt voor koude nagten, en fchrale Winden. Zij geeft in deeze Geweften gantfeh volkomen Zaad, Zaad. in de Maand Junius. Het zelve is kleyn , rond , zwart-verwig ; zittende gelijk als in een Napje, of 'Kom- metje , veel bij malkander. Met de eerfte volgende waf- fende Maan , na zijne bekomene rijpheyd , moet het terftond , niet diep , in de aarde worden gebragt ; zoo komt het in 't begin van Auguftus, zoo wel als in het volgende Voorjaar (ook wel door het van zelfs neerge- vallene) te voorfchijn. Hier door word deeze foort aangewonnen : en dan ook door de aangegroeyde jon- Aanwin. gen; welke men met een wafTende Maan in April van"10*»1 de oude neemt, als ze van zelfs Wortelen gefchoten heb- ben , en verplant. KRACHTEN. DECortuft, van Petrus Andreas Matthio- Matihil lus befchreeven , is verwarmende en verdroo-M''''7' gende in den eerften graad ; daar beneevens ver- dunnende, fcheydende, verfterkende , ook te zamen- trekkende van aart, en fubtyl van dcelen. In een Zakje gedaan , en vierentwintig uuren lang in cf^' Wijn te weyken gelegt, of daar in gekookt, en 's mor- ' gens daar van een Roemertje nuchteren gedronken, of ook het Poeder der gedroogde Bladeren enWortelenmtt Wijn ingenomen, geneeft alle uyt- en inwendige Wonden; inzonderheyd van de Borfl. Helpt de geene die Bloed- fpouwen; verdrijft 't Colijkj. verbeeterd een koude Maag: ftild de Bloedgang , en de onnatuurlijke Vloeden der Vrouwen : is zeer goed tot geneezing der zulke, die van binnen gefcheurd zijn : verquikt het Gemoed: verwarmd én verfterkt de koude Harjfcnen ;en bewaard den menfeh voor alle quade Lucht. .j)urant. De Bloemen, zijnde zeer lieffclijk, en van een aan-'^ J(> gename reuk , in Oly van Amandelen en Roozen een^ i;l. tijd lang in de Zon geweykt, en daar mee warm ge- ftrecken, verdrijft /of verzacht, de pijn der Zcc- nuwen en Leeden. CLXXVI ~ITW.X4.X- Foh szS. J*7 Navelkruyd. Geniculata, J18 CLXXVI HOOFDSTUK. Namen. aardige lbortcn Grond. Schoone Bloemcq NAVELKRUYD. M der gelijkheyd wil in het Needer- Undfch dus genoemd» In het Latijn geheeten Cotyledon, of Umbili- cus veneris : in het Hoogduytfch Nabelkraut : in 't Franfch Escuel- les; en in het Italiaanfch Umbilico (of Ombilico) di Venero. Vijf ver- Hiervan zijn mij in haren aart bekend eenigc veran- anderlijkc eerlijke aardige foorten; te weeten : I. Cotyledon maximum, of aldergrootfte Navel- kruyd; 't welk ook word genoemd Umbilicus ve- neris verus, of opregt Venus Navelkruyd. IL Co- tyledon folio serrato , of Navelkruyd met ge- zaagde Bladeren. III. FOLIIS OBLONGIS SERRATIS, of Navelkruyd met lange gezaagde Bladeren. IV. Co- tyledon medium r-OLiis subrotundis , of mid- delbare foort van Navelkruyd, met rondachtige Blade- ren. V. Cotyledon ACxyATicvm,o£Water-navd- hruyd. Al te zamen zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waamccming, Zij beminnen van naturen een zandige , gemeene grond , met twee-jarige Koeyemift wel vermengt : een luchtige, vrije, en bcquaam-gelecgenc plaats; ook ta- melijk veel Water. Konnen in de Winter fterke kou- de verdragen. Gecvcn verwonderens-waardigc, gantfeh fchoone Bloemen; doch zeer zelden, en niet anders dan bij warme drooge tijden, volkomen rijp Zaad: waar door ze zoberlijk; maar hier teegens overvloedig ver- meenigvuldigd konnen worden door hare aangegroeyde jongen, welke men met een wallende Maan in April of May van de oude neemt, en verplant. Aldcr- Het Cotyledon maximum, oS aldergrootfte Na- grootftc velkruyd , anders ook gezegt Umbilicus veneris k d 0f VERUS ' °^ °Pregte Venus-navel , geeft gemeenelijk opregtè elke Zomer volkomen rijp Zaad; 't welk in de Maand van April of September , met een waflende Maan , in een Pot de aarde bevolen moet zijn, niet boven twee ftroobreedte diep gelegt; vermits het lang daar in blijft eer het opkomt. Niet alleen kan decze foort aangnvonncn en vermee- nigvuldigd worden door dit Zaad, maar ook door hare ronde Bolwortcl; die men , wanneer het Loof vergaan , en het Zaad rijp geworden is, 't welk gewoonlijk in Juliiu gefchied , opneemen , doch op geen andere tijd verplanten , en dan niet van hare plaats beweegen moet; wijl het zonder fchade niet kan gefchicden. Dit be- hoefd men niet ieder jaar te doen , ten ware men 't zoo begeerde. Kan ook niet lang buyten de aarde goed blijven , wijl ze den aart van andere Bollen niet aan zich heeft. Vcnus- Navel. Aanwin- ning. Galtn.lib. Mtd.Simp 7- '•3. Lonicer. *>'ofc /.4. f.91. üodon. in ■4 en andere verzecringen gelegt , geneeft eaï' **' de zelve , en ftild het -bloeden. Is zeer goed voor de Krop zweer en, Klieren, het zwellen van den Hals, en diergclijke ontfteekmgen, daar op gedaam CLXXVII HOOFDSTUK. G EN I C U L A T A. Us genoemd in het Latijn i op het Namen; Neederlandfch Kniekens- of Leede- kenskruyd , om dat de Takjens over al met Knietjens of Leedetjens vercierd zijn. Geeft, door de fchoonheyd der teedcre Bladert jens, de Oogen der cu- rieuze Liefhebben een bevallijke aanfehouwing. Ver- gaat niet haaft, maar blijft lange jaren in het leeven. Wait van naturen , in de Americaanfche Landen. Uyt het Zaad, van daar aldereerft aan ons overge- \ zaa-"-»g^ii»4v. in uv.il cci» «»«• li- ften , en verwarmende in den tweeden graad : ook s'mb 6: verteerende, verzachtende, en een weynig te za- fi f '"' ' 7' mentrekkende van aart. louter. Over al word ze in fpijzen gedaan , weegens haar aan-/,1,f,34>' gename geur, en verwe. Matig gebruykt, verfterktze het Hoofd, Hert en de Maag : verquikt , en v.ervrolijkt het Gemoed ; is dienftig tot verdrijving van de zswaarmoedigheyd. Een halve Scrupel . Saffraan met Spaanfche Wijn 'm-Cmirn. genomen , brengt alle rauwe vochtigheyd der Borfi tot l H' j6, rijpheyd. Is goed teegens den Hoeft. Neemt wechftli" de verftoptheyd van de Longe en Galblaas : dood de Fuchf.èijl. Wormen: Is een zeer bequaam hulp-middel voor dep',f,IÖ?' uytteerende menfeben ; teegens de Engborfiigheyd , Pleu- ris, Dr on ken fc hap , en Geelzucht. Bevoorderd de ver- douwing en ver teer ing der fpijzen : verwekt de Maand- ftonden : drijft uyt de Nageboorte, en doode Vrucht ; ook het Water van de Blaas. Maakt luit tot het Echte- werk:, geeft aan het Aangezicht een goede verwe : ver- oorzaakt ruft : zuyverd het Bloed: ftrijd teegens het vergif: geneeft de beeten en fteeken der Scorpioe- nen, Spinnen, en anderer giftige Bieren , daar opgelegt zijnde. . Met Melk uyt der Vrouwen Borften vermengt, F/feA«i belet het loopen en tranen der Oogen. Verzacht dec" ontfteeking der Roos , het wild Vuur, en andere Ge- zwellen. In Rooze-water of Melk geweykt, en dan het Aan- gezicht daar meé beftreeken , bewaard , als men de Kin- der pokjens heeft , de Oogen : belet , of drijft te rugge de beet e Zinkingen, welke in zoodanig een Ziekte op de Oogen komen te vallen. Een Drachma Saffraan met Wijn, of ineenige Spijs ty»^ ingenomen , geeft zoo een onmatige verheuging aan het ^ Hert, dat men daar van al lagchende fterft. ^ In Wijn gelcgt, en dan daar van gebruykt, maakt g'^ den menfeh zeer dronken, en al lagchende gelijk als uyt- ,7J, zinnig, of dol. Saffraan in de Mond geknauwd, en een weynig daar in gehouden , dan een geblankfette Juffer beademd, doed haar terftond bleek worden , en haar valfche fchoon- heyd verliezen. .,. De Wortel van Saffraan gedroogd, gepulverizeert, W en daar van met Wijn gedronken , doed het Wa- ter der Blaas gemakkelijk loflen , en verdrijft de Ge e l- ZjHcht. Men bereyd ook in de Apotbeeken veele fraye Cm- pofitien , of mengzelen , van dit Gewas ; als : -XJ' crocium, Crocomagma, Extratlum , en meer dierge- lijke , welke hare zonderlinge deugden in de Gcnccs- konft hebben , en voor veelerley quade toevallen zeer dienftig zijn ; te weeten : . Het O xy crocium verzacht de Zeentnven, ook alIerJcy ï« Saffraan. Kauwoord e. Pepoen. R A C H 5U tJllü'lMS Hardigheyd. Helpt de beroerde Lccden > en geneert de qcbrokene Beenderen. Het Crocomagma verteerd , verwarmd, en verzacht! doed gemakkelijk wateren : neemt wech de donkerheyd der Oogen , en verklaard het Gedicht. Ti dn. 'm Het Extraüum met Wijn of iet anders de barende Addït. l. 7- of in zwaren arbeyd zittende Vrouwen ingegeeven , c- !ƒ• doed haar gemakkelijk van hare Vrucht vcrloffen. Men verwd ook met Saffraan een geele couleur. Zulke word gehouden voor de befte, welke -welriekend en vet is ; ook een brandende roode verwe heeft. CLXXIX HOOFDSTUK. KAUWOORD E. Namen. zij be- minnen [jaSüs»^exi)K,.Us word decze aardige Vrucht in 't Neederlandfch ; maar van zommige ■ook Cowoerde en Kawoerde ge- 'noemd: in het Latijn Cucurbita: in 't Hoogduytfch Kurbs, of Kur- bisz (alhoewel ook dit woord een Con- commer beteekend ) : in het Franfch Courge , of Coucorde : en in het Jtaliaanfch ZUCCA. Verfchcy- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden denever- eenige fchoone en beziens- waardige veranderlijke foor- foorTc'f6 ten; namentliJk: I. Cucurbita major, of groote Kauivoorde. II. Minor, of kleyne Kauwoorde. III. Stellata, of Kamvoorde op de wijze van een Starre. IV. Lage- naria , of Kamvoorde ah een Vlejch. V. Angui- na , Jive Oblonga , of Slangc-Kauwoorde , anders lange Kauwoor de. VI. Fructu marmoreo , of met een fchoon-gemarmerde , of bonte Vrucht : en dan noch meer andere. Al te zamen zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Wat voor Zij beminnen een goede, gemeene , varfch-omge- een grond fmeetene grond , wel voorzien met varfïche , warme Paardemifl , onder meer dan een of twee voeten hoog; wel zuyver en nauwkeurig bewaard, dat'er geen aarde onder gerakc, waar door het broeyen word verhinderd; boven bezorgt met de zelve Mirt, doch twee jaren oud, en kleyn-gewreeven : een warme, vrije, teegens een Muur of houte Befchutzel genoegzaam ter Zon gelee- legene plaats. Uyt eygener aart zijn ze teeder. Konnen haar zel- ven niet opregten ; mogen ook niet over de aarde hee- nen kruypen, vermits ze dan noch Bloemen noch Vruch- /r»geeven. Moeten derhalven zachtjens gebonden wor- den aan lange ftokken, en aan dezelve opgeregt, om opwaarts te konnen wafTen. Brengen wel in deeze Lan- den Vruchten voort , doch in de zelve noyt eenig goed of volkomen r\)v)Zaad. Blijven ook niet meer dan eene Zomer in 'tlccvcn, vermits ze teegens de Winter door de minfte koude haaftig vergaan. Men moet haar derhalven t'elkens in ieder jaar, in het laatfte van Maert , of 't begin van April, met een afgaande Maan , weer aanwinnen door Zaad, uyt war- me Geweiten herwaarts gezonden ; met het fpits om laag, en niet meer als een ftroobreedte diep in de aar- de gelegt : ook zorgvuldig gedekt voor koude da- gen en nagten; defgelijks voor koude en te veel Ree- gen- Verwonderens-waardig is 't , dat uyt eene eeven de zelve Vrucht dikmaal voortkomen al de boven-ge- noemde verfcheydene Joortcn; of immers 't meefte deel. Want 't Zaad, genomen uyt den Hals deezer Vrucht , geeft lange ; uyt het midden , of den Buyk^, gehaald, groote, of ronde; en uyt het agterjle deel, middelma- tige Kauwoorden. Hoe haar waar te ncemen. Aanwin- ning. 2cldzaam- tcyd. K T E N. DE Vruchten der Katnvoorde , of Cucurbita \ -Ag\n. l.m. zijn verkoelende en verdroogende in den twec-c'3' den graad. In Vleefchnat met Verjuys gekookt, of in een Pan Lup.llB. met Meel gebraden, zijn ze goed om te ceten; inzon- in V'ofc.x. derheyd voor de geene die van een hitsige natuur , en ^J//*8* met Koortsen beladen zijn. Leflchen de Dor/r; ma- Am,d.l.\. ken een zachte Stoelgang : verkoelen de Leever : zijn Serm, i. goed voor de Blaas, de Borfl, en de Longc : maar on- dienftig vooroude en koude Lieden; want zij vermin- deren het Mannelijk. Zaad , en de lult tot het Echte» werk. Rauw gegeeten , doen ze Braken. Bezwaren , en DoJon. in verkouden ook de Maag. De Bladeren op der Vrou- AJdit.l.u, wen Borften gelegt , doen de Melk^ daar in verdro- gen. Het rauwe vleefch der Vruchten gefloten, en plaa- Dhfc.l.t, fters-wijze op de heete Gezwellen gedaan, necmt'er de c' x6i' , pijn van wech ; defgelijks de brand der roode Oo- gen. Met Oly van Roozen vermengt, enopgelegt, is goed voor de Gcbrandheyd , fprengt Vuur , en de Tand-fmerten. Het Zap der gebradene Vruchten met Oly van Roo- Galen. lih. zen gemengt , en in de Ooren gedruppeld, verdrijft de Stmf-Me(l- pijn en de ontfleeking der zelve. Op de Huyd der Paer- a]^m tac* den en anderer Dieren geftreeken , keerd daar van af de ^.3. Vliegen , Horzelen en Muggen. Het zelve Zap of Nat met Zuyker gedronken, Iefcht T>"r?ntF', de brand der Koortz.cn ; verflaat de Dorfi , ftild de Hoeft, g*T '° ' en maakt een open Ligchaam. Het Zaad gepeld, gefloten , en met Wijn ingeno- men , doed wateren. Verzacht de fcharpheyd en brand der Bis : opend de verflopthcyd der Milt , der Lee- ver , en der Nieren. Stopt daar teegens de 'Buyk» loop. Het Gepulverizeerde Zaad in de Wonden geflroyd , doed'er het vleefch in groeyen. CLXXX HOOFDSTUK. P E P O E N. En wel-bckende Vrucht s word in 't Namen." Neederlandfch dus , maar ook van vee- lc Pompoen genoemd: in het Latijn Pepo : in het Hoogduytfch Pfeben f alhoewel hier door ook wel meert Meloenen worden beteekend), en Pe- ponen, of ook wel Peutzers : in 't Franfch Pom- pons; en in 't Italiaanfch Pepone. Hier van zijn mij in haren aart bekend veele aardige Y!ec'e 3ar" veranderlijke foorten ; te weeten : andcrlijke I. Pepo verrucosus obi.ongus viridis , of foorten. lanopverpige groene Pepoen met kleyne Knobbelen als Wratten. II. Verrucosus Pomiformis, of Appels» wijze gevormde Pepoen met Wratten. III. Verruco- sus pyriformis, of Pepoen met Wratten , hebbende de gedaante van een Peer. IV. Stellatus , of als een Starre. V. Minor luteus , of khyne geele Pe- poen. VI. Minor albus, of kleyne witte. VII. Mi- nor compressus aurantii coloris , of kleyne platte Pepoen, met een Oranje venve. VIII. Minor compressus variegatus , of kleyne platte Pepoen , met groen en wit zeer fchoon gefprenkeld , of gefcha- keert. Bchalvcn deeze zijn'er noch andere foorten , onnodig hier alle te noemen , wijl ze gezamentlijk van de zelve Bouwing en Waarneemingzijn. Hebben een ruy- mc plaats van noden, vermits ze, al voortkruypende, de narde zeer verre bcflaan en overdekken. Al te zamên beminnen ze een Kk 3 »oede , gemeene, Wat voor voch- • jij Beschryvïng der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 5l4 grond vochtige ,. zandigc, varfch-omgcfmectene, en met een- icmin- of twcc-iarige Paardemift wel voorziene grond : een Middel, om rijpe Vruchten ie beko- men een zij bemin- of twcc-jarige Paardemïlt wel voorziene g ncn- warme , luchtige en genoegzaam ter Zon gelecgene plaats, befchut voor koude Winden ; ook matige vochtigheyd. Blijven niet langer dan een Zomer in 't leeven ; geeven in goede warme jaren volkomen rijpe Vruchten, en ver- gaan haaftig tecgens de Winter. Wil iemand deeze Vrucht ieder Zomer in onze Landen tot een genoegzame rijpheyd zien gebragt, dielegge het Zaad niet boven een ftroobreedte diep in de aarde, on- der met warme Paardemift voorzien ; met de punt neer- waarts, met een afgaande Maan in 't begin van Af ril , of het laatfte van Macrt, elke ICorl eenige voeten verre van de andere : en dekke dan de bezayde plaats met ftroo of glas , om de zelve te bewaren voor alle on- gelecgentheeden der Lucht , inzonderheyd 's nagts , en voor al als de jonge Planten beginnen voort te ko- men, of alreeds voortgekomen zijn ; zoo zullenze eer- der en haaftiger opwaflen. Men trekt dan ook alle Zijde-fcheuten zachtjens met de hand, maar gantfchelijk niet met een Mes, af; want Yzer is niet alleen de Ranken, maar ook de Vrucht zelfs fchadelijk : welke men , na dat ze vaft gezet is, ook de voorftc Top, of het Hert, wechncemt , zoo fchietze niet verder. Deezer wijs word de Bloem vafter > de Vrucht krachtiger, en veel eer groot. Om van Indien het ook quam te gebeuren , dat deeze Vruch- Vruchten te" » ^oor cen ^e8te> onbequame Jaarstijd , tot geen rijp Zaad volkomene rijpheyd gebragt konden worden , zoo kan te krijgen, men de zelve, ter tijd als de Maan voi is, met de hand afbrecken, en in een drooge plaats ophangen. Dus zal het Zaad (het welk in de Vrucht vaft zittende, en niet ratelende, voor het befte word gehouden ) ceven- wel zijne volmaaktheyd bekomen ; en de Vrucht een tijd lang voor verrotting bevrijd zijn. De Vrouws-perzonen , welke het gaat na der wijven wijze, moeten haar in dien tijd wachten, van bij deeze Planten te komen : anders zouden ze treuren, en ha- re Vruchten verflauwen, ja zomtijds te eenemaal ver- gaan. Ia elke Zomer. Aanmer- kelijk- heyd. Lufit. in Diofc. 1. 1 tnarr. 1 19 KRACHTEN. ) DU Vrucht en van allerley foorten der Pepoenen zijn koud en vochtig in den tweeden graad ; ook afvagende van aart. Het Zaad daar teegens is, gelijk ook de Wortel, droog in den eerften. Ruelliits Zij worden noyt rauw gegceten , gelijk men de l.z.c.68. Concommeren en Meloenen docd ; maar gemeenelijk kookt men ze in zoete Melk ; of men braad ze met Meel en Boter in de Pan. Dan zijn ze goed voor een heete Maag', doen ook gcmakj^clij \ wateren , en ver- drijven de koude Pu. Eeven de zelve werking heeft het Zaad. ■Galen. Lr. De Mell^, of het Zap t uyt dit fchoon gemaakte fiie.&S. Zaad 8eParft > en met gepelde Garft vermengt , is Med.simp. zccr £ocd voor alle Koortsige Lieden ; want. het ver- flaat de dorfi , neemt wech de verftoptheyd van Lee- ver en Nieren: is dien ftig tecgens het Graveel; drijft voort het Water der Blaas, en verkoeld de brand in de Koortsen. De zelve Mcll^ met Zuyker en Roozc-water ver- mengt, is goed teegens al de genoemde gebreeken : ook voor de Hoeft; voor de uytteerende Menfchen; en voor de hit^igheyd van het Water der Blaas. Het gcdiftillecrde Water deezer Vruchten , en van het Zaad , ook het geconfijt vleefch, hebben eeven het zelve vermogen. Een Drachma van het Poeder der gedroogde Wor- en met Honig-water gcbruykt , docd braken. Het zelve Poeder met Zuyker vermengt, geneeft de H' Schurfiheyd des Hoofds , daar oppeftreeken zijnde. fuehf.hifi. Het inwendige der Vruchten, of het vleefch, kleyn Diofc. I. l. <-16*- telen geftoten, verzacht en verdrijft de heete v„eerinoe„p] der Uogcn , en den brand de zelve. Op het Voo '''b hoofd gclegt , wcerftaat de Zinkingen , welke op het* 7>' Gedicht vallen. " Het Zaad geftoten , dan met Meel , en het Zat, * • der Vruchten gemengt , maakt een fchoon en helder 'T^ Vel. Verdrijft alle Plekken, Zomer fproetelen , en on. zuyverheyd van de huyd des Aangez.ichts , daar mee" gewreeven zijnde. CLXXXI HOOFDSTUK. MELOEN. N het Ncederlandfch dus genoemd. Namcn. In het Latijn Melo , of Melope- po: in het Hoogduytfch Melaun, of Melonhn : in het Franfch Me- lons, en in het Italiaanfch Melone of Meloni. Hier van zijn mij in haren aart bekend eenige onder- Eenige fcheydene foorten, als: ondcr- I. Melo odoratus major, of groote , welrie-f^^ kende Meloen. II. Odoratus minor, welriekende ™' kleyne Meloen. III. Melo saccharinus , of de~ licate, gelij\als gc^uykerde Meloen; en dan noch meer andere , al te zamen van eeven de zelve Bomving en Waarnceming. Uyt eygener aart blijven ze niet langer dan eene Zo-Tceder- mer in 't leeven. Zijn van een teedere natuur. Konnen ^' ook in deeze Landen niet anders dan in goede Zomers, en met groote mocyte, tot een volkomcne, of immers tot een gebruykelijke rijpheyd worden gebragt ; 't welk gefchicd op de volgende wijze. Neem in uwen Hof een Bed, geleegen op een warme Watvoor en luchtige plaats, teecens een Muur, of Heyninc : een Pond wel bewaard voor alle koude Winden. Maak er een jn deeze Zonncbal^ van , met hout rondom ; ook boven met Landen houtc, en daar onder met glazc Venfteren genoegzaam raoet 8ce* voorzien. Graaf de zelve diep uyt , en leg'er onder in, ter hoogte van drie voeten, varflche warme Paar- demift. Tree die met voeten , zoo digt op malkander, als eenigzins gefchieden kan ; gantfeh vlak en effen , boven zonder eenige Bulten ; ook met voorzichtige achtneeming, dat zich geen aarde daar onder kome te vermengen, want zulks zou de Mift het broeyen ver- hinderen, en alzoo veroorzaken, dat ze geen warmte van zich gaf. Neem dan twee deelen Veen-aarde; twee deelen grof zand, een deel twee-jarigc Paardemift, een deel een-jarige Hocnderdrek , en een deel Mol van ver- rotte Boom-bladeren j al te zamen wel door malkander gearbeyd. Leg deeze op de voorgaande Mift , vier H°emcJ vingeren hoogte ; en iteek daar uw Zaad in , met de moec ftcci punt om laag, ruym een ftroobreedte diep , met cen ken volle, of ftraks na volle Maan in Tebruarius of Macrt, na dat het Weer zich bequaam of onbequam aanftcld, en u goed zal dunken ; doch ik houde de Maert voor beft. Drie of vier Zaadkorlcn moet men bij malkan- der ftecken ; ontrent vier voeten van een. Laat dan de glaze Venfteren gedurig daar op leggen , wanneer het tamelijk Weer is, en dat'er de Zon met hare ftra' len , door-fpeclen kan , tot in het begin van April, of later. Ondertuflchen , als het koud is, of dat het weer cnwrg- mogt komen te vriez.cn, doed men de houte Vcnfte- wairIlCC. ren over de glaze hcenen; en, indien het de nood ver- mcn. eyfcht,men legt niet alleen boven op de zelve, maar ook rondom de geheele Bakj varffche Paardemift, zoo lang als de Vorfl duurd. Daar na neemt men ze weer wech; en in het begin van April ook de houte Venfteren af > zoo dat alleenlijk de glaze daar op blijven ; waar over men echter, tot bewaring voor de koude nagten, mat- ten fpreyd. Ontrent half April doed men, bij goede warme dagen, de claze Venfteren wel geheel open, ö ö maar 5^5 Meloen. Konkommer, 516 Hoe men op de Vruchten moet let- ten. Hoe men vroeg Me- loenen kan beko- men. maar tecgens de nagt weer toe; en men neemt zorg- vuldig acht , dat het Zaad wel voor den Reegen worde bewaard ; tot in 't laatfte van May , wanneer men ook de glazen gantfeh wech doed. De jonge Planten nu opgekomen, en aan het waf- fen geraakt zijnde , mogen gantfchelijk geen koude vochtigheyd verdragen. Als ze ruym de lengte van een halve vinger hebben bekomen , trekt men 't Hert zachtjens af; want dan fchietenze krachtiger ter zijden uyt, en geevendies te eerder Vrucht: welke men, noch kleyn zijnde, op een Lcy, of blauwe Dak-pan legt , op dat ze, de Zon daar op weer-fchijnende , te meer- der hitte mogt genieten. In koele dagen , inzonder- heyd ieder nagt , overdekt men ze gedurig met een gla- zen Lantaarn. Als ze ten naften bij zijn rijp ge- worden, moet men ze met de hand afplukken, zon- der met een Mes daar aan te raken , tuflehen volle Maan en het laatfte Quarrier, indien het eenigzins kan gefchieden. Om vroeg Meloenen te mogen hebben , zayd men ze ook wel binnens huys , hol en luchtig , in een Korf) gevuld met de voorhecnen befchreevene grond , bij een volle Maan in Februari/u: want alles wat boven de aarde Vrucht geeft , moet met een volle Maan, of een dag of twee daar na, de aarde worden aanbe- volen. Daar na , in het midden van April , of wat later, zet men deeze Korf op een zeer warme plaats , in de aarde , waar onder Paardemift , ter hoogte van drie voeten , ingetreeden is op de voorheenen ver- haalde wijze. Als'er geen warme dagen zijn, en ook 's nagts , dekt men ze , op zulk een manier als alreeds gezegt is. Men neemt ook deeze jonge Planten , hier of in an- dere plaatzen ftaande, met een blikke of kopere Hof- boor uyt , de aarde rondom aan haar blijvende , zoo dat ze de of neeming gantfeh niet gewaar worden ; en men zet ze op een heete plaats, met de voorgemeldde grond , en onder met weynig Paardemift; voorzien ; zoo worden de Vruchten aangenamer van geur , en veel delicater van fmaak ; welke anders word wech- genomen door de onnatuurlijke warmte der veelvoudige Paardemift. Eyndelijk houdc ik ook noch deeze wijze voor niet onbequaam ; te weeten. Neem Potjens, onder en aan al de zijden vol kleyne gadtjens, van meer als anderhalve vinger lengte, opdat de Wortelen genoegzaam en onverhinderd door de zelve hcenen fchieten mogen. Vul ze met de voorheenen befchreevene goede grond ; en fteek'er uw Zaad in , met een volle Maan van Maert. Zet ze dan in de ge- melddc Zonnebal^, met warme Paardemift voorzien. Laatzc zoo lang daar in blijven , tot dat de warmte der Mift vergaan is; 't welk gemcenelijk gefchied bin- nen de drie wecken. Neem ze dan uyt, en ftelze weer in nieuwe varflche Paardemift, 't zij in de zelve, of in een andere Bakj en gaat hier in zoo lang voort, tot dat de Planten beginnen te groeyen , en de Potjens vol Wortelen geraken. Laat ze dan ftil blijven ftaan , zoo fchietenze, door-de gemcldde gaten, hare Wor- telen in de aarde , en zullen zoo haaftig en zoo goede Vruchten krijgen , als de andere op eene der andere wij- zen aangequeekr. Het Zaad deezer Vruchten , in onze Landen ge- wonnen, is, mijns oordeels, gantfeh ondienftig, om weer gezayd te worden ; vermits men daar van noyt goede Meloenen ziet voortkomen ; alhoewel het ech- ter van zommige weer aan de aarde word bevolen. Beft is 't, dat men het ieder jaar necme van het geen uyt hecte Landen word overgezonden. KRACHTEN. Cal, Li, ^\E Meloenen, anders Meiones, of Mclopopones, dcAhm. X-/Z1jn koud in den eerften , en vocht in den Hoe men haar veel beetcr van fmaak kan doen zijn. Andere wijze van aanquee- king. Hicr- hndfch 2aad on- bequaam. T*c & 9. Mcd.Simp. Dtofc. I. a, e, \6i% Ra/is libt Simp.c.iot L/tfit.Li, enarr. uo. Dodofu in Addit. U6t zi.cap.i. A-verroes lib. Simp. f.41. Serap. de Temp. Simp.cap. a33- AZgin. U 1. c.So. derden graad ; veel beetcr om rauw te eetcn , als de Pe- poenen en Concommeren. Geeven eevcnwcl weynig voedzel aan het Ligchaam, en verwekken Winden. Doen wel Water lojfen. Zijn goed voor de Blaas ; ook voor alle jonge en hitzigc Menfchen , maar gantfeh ondienftig voor oude lieden , en voor die met Colijkj, Scheurbuyk^, of cenig gebrek in de Milt gequeld zijn. Len ftuk van een Meloen gefto- ten , en op de O ogen gelegt, neemt de brand der zelve wech , ook het lopen en tranen. Het Water, uyt deeze rijpe Vruchten gediftillccrt , en daar van , een tijd lang achter een , ieder morgen een Rocmertjc gedronken , verkoeld een hitsige Lecver en Maag : matigt alle inwendige brand ; ftild de dorfi : neemt wech de gebreeken der Nieren , en is goed voor alle heete gezwellen , met Linnen doeken daar opgelegt. Het Zap, en ook het geftotcne Zaad met Reegen- water en Boonen-meel vermengt ; dan daar van een koekje gemaakt; daar na (in de Zon gedroogt gewor- den,) in Wijn gefmolten, en 't Aangezicht daar mee gewaffchen, neemt'er alle vlekken van wech. Het Zaad, 't welk in de Apotheeken word gebruykt voor een van de vier groote koude zaden , gepulveri- zeert, en met Wijn ingenomen, of ook in Zuyker in- gemaakt,* en zoo genuttigd, doed gemakkelijk Water lojfen; verzacht de pijn der Nieren, en is goed tecgens het Graveel. De Wortel gedroogd , gepulverizeert , en daar van een Drachma met Honig-water ingenomen, is een goed middel, om te doen braken. De Bladeren met Wijn geftampt, en op de beeten der dolle Honden gelegt, geneezen de zelve. CLXXXII HOOFDSTUK. KONKOMMER. Enoeg aan ieder bekend , en dus in 't Namen. Neederlandfch genoemd : in 't Latijn Cucumer, ofCucuMis: 'm'tHoog- duytfch Cucumer , of beeter Cu- cummer : in het Franfih Concom- bre; en in het Italiaanfch Cocome- RO, ClCOMERO, CEDRUOLO, of ClTRIOLO. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ver- Zeven on- fchcydene foorten , als : derfchey- I. Cucumer sativus fructu majore, of groo- *™ct foor* te tamme Konkommer. II. Sativus fructu mi- nore, of 'k[eyne Konkommer. III. Sativus fructu albo , of tamme witte Konkommer. IV. Anguï- nus flexuosus, of 'langwerpige Konkommer , Slangs- wijze gebogen. V. Sativus fructu luteo lon- go , of tamme Konkommer , met een zeer lange, fchoon- geel-verwige Vrucht. VI. Fructu lonco viri- di , of met een lange gantfeh groene Vrucht. VII. Cu- cumis sylvestris , anders Asininus , of -wilde, anders Ezels Konkommer. Behalven deeze laatfte zijn ze al te zamen van eevcn de zelve 'Bomvmg en Waar- neeming. Al te zamen beminnen ze een goede, holle, gemee- Wat voor ne, zandige, varfch-omgefmeetcne, en met twee-jari- cf.naard.e ge Paardemift wei-voorziene grond : een warme, vrije, nen.emm" bequaam-geleegene plaats , en tamelijk veel water, ter tijd toe dat ze beginnen te blocyen; maar inzonderheyd als de Vrucht groot word : doch daar na , als ze zich aan het rijpen zullen beginnen te ftellcn , mogen ze niet veel vochtigheyd verdragen ; want daar door worden ze Hap, voos, onlieflijk van fmaak, en gelijk als krachte- loos gemaakt. Blijven niet meer dan eene Zo;tw in 't leeven. Want Aanwin- als hare Vruchten rijp geworden zijn , vergaan ze haa-nin£* ftig. Moeten derhalven met een afgaande Maan van May 5*7 Beschaving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, Jlg Hoc men groote.en hoc kley- ne Kon- Jcommers konkom- mcrcn. Mm in ieder Jaar weer op nieuws werden ^"^onnen' 'tZWfteekt men met de punt om laag, met meer dan cen Stroo-breedte diep in de aarde wel zes voeten van malkander af, doch felkcns drie of vier Korlen bij een waar van men naderhand , te veel opkomende , eemge kan uyttrckken. Door deeze Zaying kan men ze alleen- lijk vcrmecnievuldigcn* Heeft iemand luffi , om hier van groote Kuchte» te krügen, die breeke de Konkommeren af, alszc noch niet al te geel zijn , met een volle Maan ; en Zaye't Zaad daar ?an in het volgende Jaar ook met cen volle Maan kan aan- van May ; zoo zullen de Vruchten grooter aangroeyen. winnen. Maar indien men de Konkommeren , van welke men t Zaad wil gebruyken, afneemt m 't laatfte van de af- gaande Maan ; en naderhand 't Zaad daar van met eeven zulk een Maan aan de aarde beveeld , zoo blijven de Vruchten kleyn , en werden zeer bequaam tot Agorken gemaakt: waartoe de Cucumis minor sativus , of kleyne tamme Konkommer, zeer dienftig is ; vermits der zehev Vrucht kleyn blijft} harder, en uyt eygener aart wcl-dragendcr werd. W-M of De Cucumis sylvestris, five Asininus, ot Ezel*-' wlde, anders Ezels-konkommer, is veel harder van na- tuur dan de andere foorten. Vergaat ook zoo haalt niet, maar blijft gemcenelijk twee , zomtijds ook drie Jaren in 't leeven. Bemind dezelve Aarde en Plaats , welke wij van de andere hebben aangeweezen. Geeft de tweede Zomer kleyne , uyt den groenen geelachtige Bloemen; en in den Herfft volkomene Vruchten; kleyn van Gewas , zeer ruw in 't aanraken , en blijven groen. Hare Steel regt zich opwaarts , maar zelfs hangen ze neerwaarts. Als ze een weynig bleek-groen zijn gewor- den , hebben ze hare rijpheyd verkreegen ; en moeten dan met een Mes werden afgefneeden , zulker wijze , dat'er een weynig van de Steel blijft aan zitten , om al- zoo 't Zaad daar in zoetjens te bewaren. Want indien men ze of door onweetenheyd , of door on voorzichtig- f!;"1fthap heyd, met de handen afbreekt, zoo fpringd al't Zaad Zaad. fchielijk , en met zoodanig een kragt daar uyt , dat men zich daar over ontfteld , en ten hoogften verwon- derd bevind. Weegens hare bitterheyd werd deeze foort van Kon- kommeren niet ter Spijze , maar alleenlijk in de Apo- theeken gebruykt. Door de Winter-lioude verliefd dee- ze Plant al haar Loof. Schiet echter, uyt de Wortel , welke de meefte tijd goed blijft , in 't Voorjaar weer uyt. Werd ook alleen aangewonnen en vermeenigvul- digd door haar Zaad; het welk men met een wallende Maan van April aan de aarde beveelen , en 't zelve niet diep leggen moet. Eyndelijk , wil iemand de voor-gemelde Agorken goed bewaren, om bij Spijzen te konnen gebruykt wer- den, niet alleen de geheele Winter door, maar ook cen jaar of twee lang , die legge ze op de volgende wijze in. Pluk de Konkommeren , als ze de grootte van 't lid ecner vinger hebben gekreegen , met droog en helder Weer af, op een agtermiddag. Wrijf ze 's avonds wel fchoon met een Doek. Leg ze dan vierentwintig uuren lang in Peckel,' zoo zout, dat'er een Ey in kan drijven. Neem ze dan uyt , en doe ze op een Doorflag , of Pan vol gaten , om te verzijgen. Leg ze dan weer in Bier- edik , ook vierentwintig uuren agter-een , om de wate- rige vochtigheyd , door de zoutighcyd uytgetrokkcn, dat ze zeer wech te neemen. Laat ze dan weer verzijgen , en doe lang goed ze in een zuyver, droog Glas; daar tuffchen ftroyende blijven, geheele Nagelen , geheele Foely , wat grof gefloten Peeper, Bloemen of Zaad van Dille , en eenige ronde ftukjens van Peeperwortel. Giet dan daar over goede Bourdeauxfche Edik ( vermits deeze zelden , of noy t , eenig Vlies krijgd , gelijk alle andere foorten van Azijn onderworpen zijn ) hoe zuurder en feller , hoe bceter ; en haal dan naderhand de Agorken daar uyt wanneer 't u behaagd ; doch zonder met de handen daar in te ko- Wonder- lijkeey- Bitter- heyd. Aanwin- ning. Middel, om Agor ken in te leggen , men , of cenigzins daar over te ademen (het welk ook Waar. niet moet gefchiederi over de ingeleydc Oucen , 't geen fchou- in het eerfte Bocl^ is vergeeten aan te teekenen ) vermits win& ze, zulks niet verdragen konnende , hier door ligtclijk komen te veranderen , ja ook dikmaal geheel te ver- derven. KRACHTEN. DE Bladeren van Konkommer, of Cucumcr , met D- Wijn gefloten , en op de beeten der dolle Hon~ x.f'J^ den gelegt , geneezen de zelve. Geftampt , en met Honig vermengd, verdrijven ze de heetePuyftenen Bleynen des Aangezigts. De Vruchten , koud en vochtig in den tweeden htchr. Graad , zijn zeer ongezond te eeten : want ze verwek- Hifi. p/, ken Winden , verkouden de Maag , en maken quaad f/,^,l67' Bloed. Doch voor fterke Naturen , en hitzige Menfchen zijn ze niet ondienftig ; want zij verkoelen zonder ver- rotting : zijn ook de Blaas , Buyk^ en Maag aange- naam. De noch geheel kleyne Vruchten, welke men Agor- ken noemd, na de konft ingemaakt, en onder eenRoe- mertje bij het Gebraad gegeeten , zijn niet ongezond, wanneer men ze matig gebruykt. Het Zaad ( droog in den eerften Graad , en flcrkc- Galen, lil,, lijk afvagende ,~ of zuy verende , ook openende en ver- simh deelende) gefloten en met Wijn ingenomen , doet lig- vedt'^® telijk water lojfen ; en is zeer goed voor de verft optheyd fa. van de Blaas en Lever, Helpt een ontftokene Longe , Trag.lt, en verhittede Borft. c^'99' Met Garfte-water gebruykt , neemt wech de dorft in heetc Koortsen ,_en verminderd de brand der Lende- nen. Gefloten , en van buyten opgelegt , maakt een zuyver, blinkend Vel. De Mortel (droog in den eerften Graad) gedord , Dmmt. gefloten , en een Drachma daar van met Honig-water Hifi- "• gebruykt, doet zeer fterk braken. ' ' De Bladeren van wilde , of Ezels-konkommer , an- ders Cucumer AJininus, zijn zeer bitter van fmaak; ver- warmende in den eerften Graad , en afvagende van aart. 't Zap deezer Vruchten ('t welk Elaterittm werd ge- camim. noemd) in de lugt dik geworden , verwarmd en ver- «***, droogd in den tweeden Graad ; en is fijn van deelen. ƒ ' * ' Moet voorzichtig werden gebruykt ; want het ontroerd het Ligchaam geweldig ; maakt krimping des buyks , en opend, door zijne kragt, de kleyne Aderen. Met Melk vermengd, en in de Neus opgehaald, ver- drijft de quade ve-nve der oogen , na de geneezing der Geelzugt overgebleeven. Vier Greynen hier van een oud, doch een jong per- MJ£ foon maar een Greyn met Wijn ingegeeven, opend het «»■* Jjf Ligchaam : drijft uyt de galachtige, koude, flijmerige, Uli,kkt. en overvloedige waterachtige vochtigheeden , zoo welyMjiij. van onder door de Stoelgang , als van boven door ^ff' king. Als een Pepiris van onderen gebruykt , verwekt / de Maandftondcn der Vrouwen. , Is goed voor de Wa- terzuchtigc, met een Drachma Zuyker van Roozen in- genomen : ook voor de gcene die kort-ademig zijn. Trekt daarenboven de doode Vrucht en de Nageboorte uyt. Is dienftig voor de Miltzugt. # 't Zap, of A^r/twelk uyt de rijpe Vruchten fpnngt,*^ is verderflijk voor *t gezift. In de Oogen gefpuyt wei- mJl dende, maakt dezelve blind. j"'"/"' De Wortel deezer Ezels-konkommeren vermengd «J^g^.,,» Meel van Garften-mout , doet alle koude Oexovrt» u^ fcheyden. Dezelve Wortel gedroogd, gepuWen-^# zcert, en met Honig vermengd, rcynigd, verdrijft,?, en geneeft allerlcy quade Schurft heyd , Jeukerighcja , Sproetelen, Vleiden en Plekken des Ligchaams. Deeze Wortel zoo lang in Oly gekookt , tot dat \ derdedeel daar van verteerd is , en daar mee j w KON KOMMER. K.OOR.NBLOEM. J3<3 Namen. zen fmcerd , neemt wcch de fmarten der Zeenuwen , en van 't Podagra, CtXXXIV HOOFDSTUK. KOORNBLOEM. En wei-bekend Gnva* , ook van vee- le in 't Neederlandfch Rogge bloem genoemd , werd in 't Latijn gehectcn CyaNüs : in 't Hoogduytfch Korn- blum t in het Franfch Blaveole , Audifoin, Bluet, en Soulsie : in het Italiaanfch Ciano , Fior ui Frumento, Fior del Formento , en Battisf.cul a. Hier van zijn mij in haren aart bekend vecle veran- derlijke derlijke, ziens-waardige foorten , als: ziens- ï. Cyanus Ar ven sis flor e rubRo, of roode waardige Xoombloem. II. Flore ALBO, of 'witte Koor nbloem. foortcn, IIL FLORE purpur eo, of purpure Koornbloem. IV. Flore C02RULEO, of blauwe Koornbloem. V. Flo- re albo fundo violaceo , of witte Koornbloem tnet een violette grond. VI. Flore albo fundo cceruleo, of •witte Koornbloem met een blauwe grond. VII. Flore rubro fundo purpureo, of roode Koornbloem met een purpure grond. VIII. Flore purpureo fundo cccruleo , of purpurc Koorn- Hier tot iloem met een blamve grond. IX. Cyanus major' veertien i,at ifolius , of groote Koornbloem met breede Bladeren. in getal X/CYANUS ODORATUS TuRCICUS FLORE ALBO, aangewcc- Qf ^/„-^««fc Turkfehe witte Koornbloem. XI. Flore PURPUREO , of purpure welriekende Turkfehe Koorn- bloem. XII. Flore lüteo odorato , of Turkfehe geelt welriekende Koornbloem. XIII. Cyanus HispaNi- CUS FLORE PURPUREO ET albo, of Spaanfche Koorn- bloem, z..qo witte als purpure.XIV. Cy anus arboreus, of Boomachtige Koornbloem. En noch meer andere. Niet alle zijn ze vaneeven de zelve Bonwing enPVaamccming. Eevenwcl beminnen ze al te zamen een goede , ge- meene, zandige grond, eerft varfch omgéfmeeten ; en met een weynig Paardemift matig voorzien : een opene en wel-geleegene plaats; matige, en voor al niet te veel vochtigheyd. Blijven niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Geeven volkomen Zaad , en verfterven voor de Winter. Moeten derhalven met een wadende Maan vztiAfaert of April op nieuws weer aangewonnen worden door Zaad , niet diep in de aarde gelegt. Door geen ander middel konnen ze zich vermeenigvuldigen i behalveh dat ze , door 't neer -gevallene Zaad , dikmaal van zelfs genoeg opfl aan ; teweeten, de gemecne Koornbloemen ; waar uyt men veeltijds met groot vermaak ziet voort- komen zeer veranderlijke fchoone verwen. De Cyanus odoratus Turcicus flore al- bo et purpureo, of welriekende Turkfehe Koorn- bloem, zoo met een witte ah purpurc venve , ook om hare uytmuntende lieflijke reuk genoemd Ambaret- te , of Amberbloem , groeyd , uyt een teeacre , met veele Vee^elen voorziene , en zonder eenige fmaak zijnde witte Wortel , ter hoogte van twee voeten op , ook wel hooger. Uyt dezelve fchict voort een eenige Steel ; rond , van binnen met een wit , voos , en hol- achtig Pit voorzien ; van buyten vercierd met een blee- ke groenheyd , wanneer ze witte ; of een p ur pur acht ig- heyd, als ze purpure 'Bloemen draagd. Gedaante Aan deezc Steel fpruyten uyt zeer fchoóne Bladeren, «er Bladc- een fcleyne hand lang , of ook wel korter : drie , en ook twee vingeren breed ; in zes, zeeven, agt, of nee- gen diep-ingefneedene deelcn gefchcyden : van welke liet voorfte is 't grootfte , breedfte en langfte ; doch al te zamen gaan ze voor puntig toe ; en zijn rondom met groove, voor zeer fpitzc, gelijk als door nige punten , of tanden, gezaagd; dikachtig en lang Yan aait ; uyt den Grond. Aan win- ning. Welrie- kende Turkfehe Koorn- bloem. Wortel. Steel. ren. blauwen groen -Vcrwig , doch onder blceker ; zoo wel om hoog ftaande als neerwaarts hangende t in 't midden voorzien met een regt-door-fchictende Ader, waar uyt eenige klcyner ter zijden uytvloeyen ; boven maar eeven* doch onder meerder zigtbaar, en aldaar als in de Huyd inwendig blijvende. Bitter van fmaak zijn de gedagte Bladeren', en komen in 't ronde om de Steel boven mal- kander onordentlijk , en niet teegens over den anderen voort. Tuflchen dezelve in het midden , en ook ter zijden Bloemt uyt, fchieten op veele lange, blinkende, ronde, ge-kooppcii ftreepte, en bloote bleeke Steden, niet zeer dik, heb- bende op haar bovenfte punt dikke , ronde , donker- groene , en tamelij k-groote knoppen , aardig voorzien met veele harde , digt op malkander zittende , rond- achtige Bladert jens, als Schubbetjens , voor met bruy- ne Streekjens, gelijk men ziet in het Centaur ium alpinum luteüm , of Berg- fantor ie met een gcele Bloem. Deeze langzaam open-gaande , ziet men eyn- Bloemen,^ delijk in Juliiu te voorfchijn komen groote, aanziene- lijke Bloemen , beftaande uyt veele diep-ingefneedene , welriekende, teedere Veez>el-bladcrtjcns (gelijk men in Scabiosa . of Scabiofe , en Cyanus Arvensis , of de klcync Koornbloem, ziet) doch inwendig veel kleyner; ook, haar openende, van binnen hol, die van Jacea niet ongelijk. Na weynige dagen vergaan deeze Bloe-^^^. men in haar zelven , en laten achter een volkomen Zaad , befloten in een hayrige ruygheyd. 't Is lang- werpig , dun , een weynig gebogen , en blauwachtig- bruyn , of ook wel bleek van verwe. Deeze foort is tcedcr van aart. Blijft ook gemeene- peeze?' lijk niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Echter ,°^j!j ^ heb ik ze wel 's Winters over gehouden; als in die van de OVer ge- Jaren 1670. en i6ji. Welke zoo fterk fchoten , dat houden* ze in 't begin van Junins gantfeh geopende Bloemen ons lieten aanfehouwen. Bemind dezelve grond , als wij van de andere foorten hebben voorgefteld ; maar een Grond, veel warmer plaats, en niet te veel vochtigheyd. Werd derhalven , met een wallende Maan van April, zoo wel Waarneem in de Aarde , als in een Pot , weer op nieuws gezayd; minS* en in opene Bloem ftaande , voor den Reegen gewagt , op dat 't Zaad niet mogt verderven ; 't welk zeer ligte- lijk door te veel vochtigheyd kan gefchieden. Al de andere foorten van Koornbloemen zijn dit gevaar ook onderworpen. Dus waargenomen , geeft ze volkomen Zaad; en verderft voor de aankomft der Winter, door een kleyne Rijp , of van zelfs. Het Cyanus Hispanicus , of Spaanfche Koorn- Spaanfche bloem , zoo met witte als purperachtige Bloemen , is ^oorn- ook wel van een aangename reuk, doch niet zoo krach- tig ; ook niet zoo vol of groot van bladeren , als de Turkfehe. Werd op eeven dezelve wijze in alles gerc- geert en behandeld: vermits ze, in den Herffl volkomen rijp Zaad gegeeven hebbende, dan ook 't leeven verliefd. Het Cyanus major latifolius , of groote breed- Groote ' gebladerde Koornbloem , vergaat niet zoo naaft , maar breed- blijft lange jaren in 't leeven. Verdraagd een opene , |e J crr' . luchtige , vrije , wel-gelccgenc , dikmaal gerepte , en bloem, genoegzaam gemeftte plaats , veel water , en allerley ongeleegentheedeh der Winter , zonder eenige fchade. Bloeyd (gelijk ook al de andere foorten) een lange tijd. Geeft wel in den Herffl , doch alleenlijk bij goede drooge Zomen, volkomen rijp Zaad', 't welk met een wafTende Maan van April of May de aarde moet aan- bevolen zijn , niet boven een Stroo-brcedte diep gelegt. Door dit middel werd deezc foort vermcenigvu'digd : Ajuiwu* dan ook noch door hare aa"ngewaffene , Van zelfs wor- ning. tel-fchietende Jongen t welke men op de zelve nu ge- noemde tijd van de oude afneemt, en verplant. Het Cyanus Arboreus , of Boomachtige Köorn- Boom.> bloem , zijnde de raarfte foort van allen , bij mij in het achiige jaar 1657. , door overgezonden Americaanfch Zaad, Koorn* voortgekomen , is een aardig Gewas * van een bevallij- ocffl' ke aanfehouwing. Schiet in deeze Geweftcn op ter LI hoogt» y3t Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, Gedaante der Bla- derea. hoogte van derdehalve voet. Bemind een goede , zan- dige aarde , doormengt met een weynig twec-jarige Paardcmift, en 't Mol der verrotte Boombladeren: een vrije , warme , welgelcegene plaats , en tamelijk veel vochtigheyd in de Zomer. Blijft lange jaren in het lecveen : en krijgt fchoone Bladeren, die van de Styraxboom, beyde in grootte en in gedaante , zeer gelijk : ontrent geheel rond, doch aan de punten een weynig (pits: boven ruygachtig wit; onder zwïirt-groen van verwe. Komen onordentelijk aan hare S teelt jens voort, en zijn inwendig vercierdmet veele doorlopende aderen , voortfehietende uy t eene in het midden. Bloemen. Meer als een jaar oud geworden zijnde, bloeydze ie- der Zomer zeer fchoon , te voorfchijn komende met hare bruyn-roode geveezelde Bloem, uyt een langwer- pige, gefchubde, blcck-witte Knop. Veele deezer Bloe- men zijn op de bovenfte punten der Takjcns digt bij malkander te zaam-gevocgd. Gceven echter in dceze Landen geen volkomen Zaad: waar door nochtans deeze foort alleenlijk kan vermccnigvuldigd worden, vermits men haar noyt bij cle Wortel ziet uytlopen. Men bevind haar wel tamelijk hard van natuur: kan echter geenzins verdragen veelvoudige Herffl-recgenen , fterke Winden , Rijp, of felle Vbrjl. Moet derhal ven, in een Pot gcfteld zijnde , in het laatfte van September of het begin van OZlober, na geleegentheyd van de bc- quaamheyd of onbequaamheyd der J 'aartijd, binnens huys worden gebragt, op een luchtige plaats, daar niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd. Gedu- rende de gchcele Wintertijd moet men ze met flegts een weynig lauw-gemaakt Reegen-water van boven begie- ten ; en niet voor in het laatfte van Maert, of het be- gin van April, na tijds geleegentheyd , met een zachte Lucht en zoete Reegen weer buyten zetten; doch haar voorzichtig wachten, en wel dekken voor veel Sneeuw- achtige vochtigheyd , koude nagten , fchrale Oofle- en Noorde-winden , tot op den aanvang van Aiay , wan- neer het meefte deel deezer gevaren voorbij , en geen nadeel meer te vreezen is. KRACHTEN. flart. Hoedani waar te neemen. Do Jon. in I. 8. c. 8. Tnbern&m. 1.1. c.7. Sett. f. Lobel. 1.1. fol. 647. Ttulif.hift. il. c. 162, Tab. Co- lumn* hifi, n. fol. & DtiYnntes lib. Herb. fol. 124. DE Koor.nbloem, of Cyanus , zoo wel de kleyne als groote foort , beyde van eeven de zelve krachten zijnde, is koud en droog in den eerden graad: daarenboven een weynig te zamentrekkende en te rugge drijvende van aart. De Bloemen en Knoppen , gedroogt , gefloten , en gc- ftroyd op de Roos , het Jprenkt Vuur, heete Gezwellen, en diergelijkc qualcn , geneezen de zelve. Een hand vol met wat Honig-zaad in Wijn gekookt, en dan de zelve gedronken, is zeer dienftig tot verdrij- ving der Geelzucht. Helpt de geene, welke van bin- nen gequetft zijn j-en die haar Water niet wel kannen ma- kfffi Neemt ook wech de Hertklopping. Het gcdiftillcerde Water deezer Bloemen genceft ge- lukkig de roodheyd en pijn der Oogen , daar in ge- druppeld, of dikmaal daar mcê gewaffchen. Word ook met Voordcel gedaan op allerley fbortcn van heete Gezwellen. Twee Drachme» van het geftotenc Zaad met Wijn of Honigwater ingenomen , is. goed tcegens de vallende Ztek[c. Rcynigt ook het Ligchaam , door uyt-braking, van alle onzuyverheyd, en alle (lijmerige, of Galachtige vocht ighecden. De gedroogde Bladeren van de groote Koornbloem , of Cyanus major, gefloten, en daar van een Drach- ma met Wijn , of gediflillcert Water van Waalwor- tel , of Symphytum majui , gebruykt , helpt de zul- ke , welke een zware val gedaan , en zich van bin- tten verzeerd hebben. Met Wccgbreewater gedron- ken , is zeer dienftig voor de geene , welke Bloed fpoHwen. Ï3* Vc Bloemen > of het ZW van deeze, defelHU, de kleyne Koornbloem, of Cyanus Arvenfis, in VV ■'""/"! Wijn 2>, kookt , en daar van een Roemertje gedronken teegens alle vergif. Geneeft ook'deLten er JflfiS ^ ZftzeT. Cn 1S ê°ed "***"** FfitomS. „M ^f^f^^^ornblocmen in varfleh. Wonden gedaan; helpt de zelve ter geneezing; en heeW ook de ^weeren van de Mond. * m De Cyanus odoratm Turcicus> of welriekende Turk fche Koornbloem, verfterkt het Hoofd door hare aane? name geur; verquikt het Gemoed , en neemfer de flamvheyd van wech, in Wijn gekookt, en daarvan gedronken; of de gedroogde Bloemen met Wijn gebruvkt verfterken het Hert , en alle inwendige deelen des Lie' chaams: weerftaan krachtig het vergif, en openende verltoptheyd van Leever, Milt, en Longe. CLXXXIV HOOFDSTUK. VARKENSBROOD- P het Neederlandfch dus genoemd ; Verfchey- word in het Latijn geheetcn CYCLA-dcnanico. men, of ook Panis Porcinüs: in het Hoogduytfch Schweinbrodt, of Erdapffel : in het Franfch Pain db Por ce au ; en in het Italiaanfcb Ci- clamino, of Pan Porcino. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vcetoley een goed deel fchoone en ziens-waardige veranderlijke ziens- foorten, welker veele ik uyt eygen Zaad heb voort- waardi^ geteeld; als: ™mi"' ö T ' lijkc foor- . 1. CYCLAMEN AUTUMNALE FOLIO HEDER/E FLO- ten , RE carneo, of Her fft -Varken sbrood met Bladeren van Klim en een lijf-venvige 'Bloem* II. Odoratum flo re purpureo, of welriekend Varkensbrood met een purpure Bloem. III. Anemones effigie, ftvt- LONG1US RADICATUM FLORE PURPUREO ODORATO, of Verkensbrood met een Unge Knobbelwortel , op de wijt.e van een Ancmone , met een purpure wei-riekende Bloem, in de Zomer voortkomende. IV. Angulo- sum hederaceum flore albo, of Varkensbrood met een witte Bloem , en hoekige Bladeren van Klim , of Eylof, in den Herfft bloeyende. V. Longifolium, five Bipenninum flore carneo, of met een lang Blad, gelijke een Hellebaard, en een lijf-verwige Bloem. VI. Bipenninum autumnale flore albo, of met Uyt eygen een Heileb aar ds-blad , en witte Bloem , in den Herfll lui hare Bloemen vertoonende. VII. Bipenninum flo- vo0"&t' re albo magno, of met een Heüeb aar ds-blad en groo- te witte Bloem. VIII. Persicum , of uyt Perzien. IX. Rotundifolium majus , of met groote ronde Bladeren, en een lijf-verwige Bloem. X. Aleppicum, of van Aleppo. XI. Rotundifolium minus hye- male flore purpureo odorato , of Winter- Varkensbrood, met een welriekende uyt den rooden pur- pure Bloem, met een kfeyn rond Blad. XII. Vernum flore purpureo, 01 in 't Voorjaar bloeyende met een purpure Bloem. XIII. Vernum minus flore al- bo odorato , of ontrent de May voortkomende tnet een witte welriekende 'Bloem. XIV. Vernum iaajvs flore albo odorato, of in 't Voorjaar bloeyende met groote gefpik£elde Bladeren en een witte welriekende Bloem. XV. Vernum marmoreum flore albo odorato , of wit welriekend May - Varkensbrood , met fchoon-wit gemarmerde Bladeren. XVI. C vc la- En tot MEN VERNUM MONTANUM FLORE PLENO VARIEGA- "^„g,. TO , of Varkensbrood uyt het gebergte van het Daitpht-^aor néin Vrankrijk^ in ' 't Voor jaar bloeyende , met een dub- geda- bde wit en rood-geflrecpte , cn ook een weynig riekende Bloem. XVII. Vernum montanuiw creticum flo- re luteo pleno , of Varkensbrood uyt het gebergte 1HW "&Vr. '*' J++ SJJ f&'t+S- Grond. Bloemen. Zaad. Aanwin- ning. Hoc men ontrent het Zaad. En de op- gekomene jongen moet han- delen. Opnee- ming, Varkens- brood met een witte wel- riekende Bloem in 't Voor- jaar. Groot Hcrfft- Varkens- brood mtft roode Bla- deren. 535 Varken van Candien met een geele dubbele , ook wat riekende Bloem, voortkomende in het begin van May. XVIII. Cyclamen vernum Antiochenum flore odo- rato variegato, of Varkensbrood van Antiochien, met een z>cer welriekende -wit en violet-gecouleurde Bloem , zich vertoonende in het Voorjaar. XIX. Cy- clamen /estivum flore carneo, of Zomer-Var- kensbrood, met een lijf-verwige Bloem ; en dan noch veel meer andere ; meert al te zamen van ceven de zel- ve Bouwing en Waarneeming. Wijken oök voor geen andere Bloemen ter weereld , zoo wel in de aangename fchoonheyd der veelvoudige verwen, als in een zeer be- vallijkc welriekentheyd. Al te zamen beminnen ze een goede, gemeene, zan- dige aarde , genoegzaam doormengd met matige twee- jarige Koeye- en Paardcmift : een vrije wel ter Zon geleegcne plaats ( doch daar teegens in heete Landen , weegens de groote Zonnen-hitte aldaar, een donkere) : ook matige vochtighcyd. Blijven uyt eygener aart veele jaren lang in het lee- ven. Konnen fterke koude, en alle ongeleegentheeden des tijds , warm gezet zijnde , verdragen. Geeven zienswaardige Bloemen. Na dat ze afgevallen zijn, win- den de Steelen zich aardig in malkander, en leggen haar met hare Knop jens, daar het Zaad in groeyd, op de grond neer. Deeze openen zich eerft in Auguftus des volgenden jaars, en dan vind men 't Zaad rijp te zijn. Doch dat van het Cyclamen vernum en jestivum, of May- en Zomer '-Varkensbrood, verkrijgt veel eerder zijne volkomentheyd. Alleen hier door konnen deeze foorten worden aangewonnen ; uytgezonderd het Cy- clamen LONGIUS RADICATUM JtVC RADICE ANE- mones, Varkensbrood met een lange Knobbelige Wortel, die van de Anemone gelijkvormig ; 't welk men kan vermeenigvuldigen door een afgebrooken ftuk der Wor- telen. Als nu het ^emeldde Zaad gewonnen is , moet men het met de eerft-navolgende volle Maan in September , niet later, de aarde aanbevéelen , ruym een ftroobreed diep gelegt in een Pot, om 's Winters binnens huys ge- zet te konnen worden. Dan zal het in de volgende Zomer, of ook in den Herffl , eerft opkomen met een kleyn rond Blaadje , en niet voor 't zeefde jaar daar na de eerft e Bloemen geeven; in welke, met zonderling ver- maak, en voornamentlijk ook in 't Loof, veelerley ver- anderingen worden gezien. Deeze opgekomen jongen konnen, om hare tceder- heyds wil , 's Winters binnens huys gebragt; met een weynig lau w-gemaakt Reegen water van boven begoten; als ze twee-jaren in de zelve Pot hebben geftaan , de aarde vervarfcht zijnde, met een waflende Maan weer daar in gezet worden , tot dat ze een of tweemaal heb-" ben gebloeyd', waar na men haar mag buyten laten blij- ven, wijl ze dan de koude verdragen konnen. Al deeze foorten, het zij dat ze jong of oud zijn , verliezen in Junius hare Bladeren : worden dan in Ju- lius opgenomen , en met een wadende Maan terftond weer in varflche aarde gezet , gelijk alreeds hier boven is aangeweezen. Het Cyclamen vernum flore albo odora- to , of het in 't Voorjaar voortkomende Varkensbrood met een witte welriekende Bloem , bloeyd , niet ieder jaar, gelijk de andere doen , maar alleenlijk om 't twee- de ; ook draayd de Zaadknop zich niet tot de grond neer, gelijk die van de andere foorten, maar blijft op- waarts ftaan; doch is gemeenelijk van binnen met zeer weynig Zaad voorzien. Het Cyclamen rotunoifolïum majus au- tumnale , of groot Herfft-Varkensbrood met ronde Bladeren , brengt van naturen voort uyt een Raaps of Knols-wijzc ronde, matig-groote , een duym dikke en bleek-bruyn-verwige Wortel, in Auguftus en September zijne Bladeren met de Bloemen, de eene na de andere uytfpruytende, en haar doorgaans plat op de aarde neer. S B R O O D. 534 leggende; alhoewel ook zormijds zich een wcyni* bo- ven de zelve verheffende. Deeze liladeren , ruften defctte op twee vinger-leeden lang. zijnde, donker-bruyn-ver- der Blad*, wige en vrij dunne Steelt jens. Zijn een weyniq lano- rei»« werp.g-rond ; de lengte van de kleynfte vinger breed, doch de middelfte vinger lang; dikachtig van aart: on- der uyt den groenen purpurachtig; boven, in 't mid- den zwart-groen , maar aan de randen voorzien met groote wit-groene plekken en ftrecpen ; ook aan de Steelen gefneeden in twee rond-toegaandc deelen; in 'c midden vercierd met vijf, zes en zeeven groote Ade^ ren, waar uyt andere kleyner haren oorfprong neemen. TuiTchen de zelve fchicten uyt de Wortel op lij f- ver- Bloemen: wige, of uyt den witten paarfchachtige aardige Bloemt- jens , ruftende op bleek-paarflche regt-opftaande Steelt- jens. Zij verheffen zich boven de Bladeren ; en als ze agt of tien dagen hebben opengeftaan , vallen ze gant- fchelijk neer; nalatende klcyne Zaadknopjens , zich tot Zaad, op de aarde toe in malkander windende; dus en zoo zich drayende. Cyclamen rotundifolium minus hyemale , Kle7n of k[eyn Winter Varkensbrood met ronde Bladeren , Winter- krijgt uyt een kleyne Raaps-wijze ronde en bruyn- h™dm« verwige Wortel klcyne geheel ronde Bladert jens , on- ronde Bh- gelijk van grootte , ruftende op tcedere, rondachtige deren. Steelt jens. De grootfte zijn een groot lid eener vin- ger lang en breed ; onder fchoon bruyn-rood van cou- BlaJcren* leur; boven in 't midden donker-groen, en ontrent de randen uyt den groenen grijs, of donker-wit. Tuf- fchen welke in de Winter uyt de Wortel klcyne, blij- purpure, welriekende, entamclijk-hoog boven de Bla- deren uytfteekcnde Bloemt jens opfehietcn. Tijdelijk Bloemen, vallenze, als onvergaan, in haar geheel ter neer; waar op zich de Steelt jens met hare Zaadknopjens in het 2a»d. ronde omdrayen ; op de aarde neerleggen , en in de volgende Herffl een genoegzaam rijp Zaad leeveren. Cyclamen Aleppicum, of 'Varkensbrood van Alep- Varkens- po , bezit een ronde , bruyn-verwigc klcyne Wortel ; I? vaQ uyt welke in den Herffl bcziens-waardige Bladeren aan Bladeren, den dag komen. Zijn niet zeer groot ; twee kleyne vinger-leeden breed , twee groote, wat min of meer, lang; doch ook ongelijk van grootte ; meer opwaarts gekeerd als neerwaarts gebogen ftaande. Ruften op bleek-bruyne Steelt jens. Onder zijn ze donker-rood-ver- wiq; ; boven groen ; met veele groote witte plekken en kleyne ftreepen , marmors-wijze , aardig vercierd : aan de randen een weynig , zeer net en effen , gekarteld. Voor cyndigenze in een ftomp punt; en in 't midden zijn ie begaafd met vijf en zeeven groote Aderen, waar Bloemen, uyt andere kleyner voortvloeyen. Tuffchcn de zelve fchietcn uyt de Mortel op eenige weynige purpure Bloemen , van een geen onaangenamen reuk. Twee dagen na dat ze neergevallen zijn , drayen terftond de Steelt jens met haar Zaadknopje zich om , en leggen Zaatl* haar op de aarde neer. In Auguftus des volgenden jaars hebben deeze Zaadknopjens in onze Geweftcn volko- men rijp Zaad in zich. Cyclamen j-estivum , of Varkensbrood in de Zo- IndeZo- merbloeyende, krijgt uyt een kleyne, ronde dochknob- ™ nrd vï<. belachtige, bruyn-verwige Wortel veele Bladeren, on- ^cns. gelijk van grootte, ruftende op dunne bruyne Steelt- brood. jens De grootfte zijn anderhalf lid van een vinger , wat min of meer, lang; ook ontrent zoo breed; doch wat langwerpig-rond, op de wijze van een Hert, voor in een ftomp punt eyndigendc , en achter in twee rond- gefcheydene deelen toelopende; aan de randen een kleyn weynig gekarteld : onder uyt den blcek-paarfTchen Bladeren, groen; boven regt in 't midden donkcr-groen. Daar om heencn loopen witte vleiden; om de zelve weer tot aan de randen ziet men andermaal groen , met klcyne witte ftreep jens, In 't midden ook zijn ze vercierd met vijf doorfchietende groote Aderen , waar uyt eenige kleyne haren oorfprong neemen. Tuflchcn deeze /la- Bloemen. deren komen uyt de Wartel voort paarfch en wit-gecou- Ll z leurde, * 5 3 5 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek i J_ _rvr__. • tii \t' - 1 J-- „„„...„., „:~ .. J n i Hcrfft- Varkcns- Bloemcn. leurde , oflijf-verwige Bloemen. Niet lang na dat ze afgevallen zijn drayen de Steelen haar om, tot op de aar» de zich neerbuygende , gelijk hier boven van de ande- re foorten is gezegt. Cyclamen bipenninüm autumnale flore ALbo , of Herfft-Varkensbrood met Bladeren van een bhdwen Hellebaard , en witte Bloemen , fchiet ieder jaar in vaneen Auguftus en September uyt een groote, ronde, platte, Hel'ebaard aan de randen zomtijds hier en daar wat inwaarts gaande, Stocm"6 °°k geheel zwarte Mortel, veele Bladeren, een vinger lang ; achter aan de Steel in twee deelen ingefneeden. Hebben gemecnelijk aan de regter zijde een voor-uyt- fteekendPunt, of Oor: aldaar een lid van een vinger of meer breed , doch voor wat fmaller , en met een fpits punt voorzien ; zoo dat ze zich niet qualijk met een Bladeren. Hellebaard vergelijken. Aan de randen zijn ze een wey- nig gekarteld ; boven de aarde verheeven ; op haar Steelt je ftijf ftaande; doorgaans haar vlak leggende, of met de punt een weynig na beneeden hellende. Bo- ven in 't midden loopt een donker-groene breede fireep gantfeh tot aan 't eynd toe ; waar na rondom een witte fireep volgt : daar na aan de randen weer een groe- ne , met eenige kleyne witte fireepjens doorvlochten. Onder zijn ze uyt den blauwen groen. TufTchen de zelve fchieten uyt de Wortel op veele groote, fchoo- ne, Sneeuw- witte Bloemen: welke, eenige dagen open gedaan hebbende, zonder verderving , en noch geheel 2ijnde, ter aarden neervallen: waar na dan de S teelt jens zich al dravende op de grond in het ronde neerleg- gen , en voor aan de punten een Zaadknopje be- waren. Cyclamen angulosum autumnale flore albo , of Herfft-Varkensbrood met hoekige Bladeren en een witte Bloem, heeft een groote, zwarte, plat- te, en bijna geheel ronde Wortel-, uyt welke in 't begin van de Herffi veele Bladeren voortkomen , van een be- vallijke aanfehouwing, doch zeer ongelijk van gedaan- te ; hebbende het eene aan de eene zijde een, aan de andere zijde dikmaal twee als uytgefneedene punten , ooren, of deelen; het andere aan de eene zijde twee, en aan de andere zijde drie breede en fpitze hoeken: het derde aan de eene zijde drie, aan de andere vier hoeken: het vierde, aan de eene, te weeten de regter zijde (daar altijd de mmfte worden gezien) vier, aan de linker zij- de (daar men gedurig de meefte vind) vijf punten: Gedaante «n de randen aardig gekarteld: achter, met de gemeld- der Blade. de punten , anderhalf vinger-lid , of meer , breed , een kleyne vinger of daar ontrent lang; voor fmaller, en daar uyt den breeden in een fpits punt eyndigende • met khoone Aderen doorlopen; boven inwendig ook blinkende, en daar vercierd met groote witte en don- ker-groene Streepen: onder uyt den blau wen-groen ; Bloemen, en haar boven de aarde verheffende. TufTchen wel- ke te zamen met de Bladeren voor den dag komen fpier- witte Bloemen , gemecnelijk , gelijk ook al de andere, beftaande uyt vijf opftaande -Bladeren ; onder in het ronde alle aan malkander valt houdende; en daar een holl.gheyd uytmakende,Waar in zich onthoud de Zaad- knop, altijd voorzien, of met een uytwendig hangend of invvcnd.g blijvend doornachtig fpits puntje. Na ce nige dagen vallen deezc Bloemen, noch in haar geheel zijnde, af, en hare Steelt jens, korts daar na zich om- windende, gelijk van de andere foorten is gezegt, buv- gen zich ter aarden neer. ö y Cyclamen bipenninüm autumnale flore carnho, of Herfft-Varkensbrood met Bladeren van een Hellebaard, en een Itjf-verwtge Bloem, krijgt uyt t™. den& -r°ndC' P'attC' C" Santfch zw-e ™»'tm baard, ca *Z & 21ens-w^,ge Bladeren, een gehcele vinger hjf-verwi- ? daar ontrent, lang; een kleyne maat-duym breed. Heb- ge Bloem, ben voorccnpunt.en achter bijde^/twee^W/^ 7"m^ m^, A J Wee'* de eene wat k,ey"er als de andere; in J BUderen. daante een Hellebaard gantfeh. gelijk: aan l Tranden Herfft- Varkens- brooJ met hoekige Bladeren en een witce Bloem. Herfft. Varkens- brood , met Bla- een weynig getand: ftaande fteevig op fcJfc ^ boven de aarde, doch doorgaans met de pUnr 1 \jem ve neerwaarts hellende; boven in het midden f voorzien met donker-groene, blinkende, ter ^/^ deezc met lange en breede witt plekken : onde 2 7" blauwen grocnachtig van verwe. ■ t,./t-l . Ï7* den TufTch itachtit ,'t of ti verfcheydene manieren zich omdrayerTdVwm zich neerwaarts, eeven als de voorgaande foonen^26 Het Cyclamen autumnale 7WC" f .ocnac™g van verwe. TufTchen weifel deren opfchieten de Bloemen, witachtio Ke^- met purpur. Na verloop van agt of tien d« meDgt len ze ter aarden neer. n,„ „J ... t,en da8en vaU 0«V I>an aan hare Steelt 'jens op of Herfft-Varkensbrood, met een Wortel vanjS> ^ heeft een bruyn-verwige , lang-weroiPe . 7*e> 1*^ knobbelige «Li voorzien SM^^^SS* gintfeh uytfchietende Takken*, ook met veele Zl > wortelt jens. Uyt wiens bovenfte punten in de Maand W' gintfeh uytfchietende Tat&rookmet IX fe?^"' wortelt jens. Uyt wiens bovenfte punten in d< Auguflm voortkomen veelvoudige Bladeren , ruft™ de op purpure, en gemeenelijk krom-gebogene^/! jens. Deeze zijn rondachtig van aart ; twee vinee wat meer of minder, lang en breed, doch leeden eren. voor wat fmaller, en met een punt voorzien, 2ui kerwijs, datzealsde gedaante van een Hertvcnoo nen. Staan doorgaans een-zijdig gedrayd, of le^en in verfcheydene bochten gekeerd. Zijn aan de randen een weynig^r/^: onder aangenaam glad, en don ker-rood van verwe; boven fchoon donker-grocn, en zeer blinkende; begaaft met eenige weynige wit-groene plekken en fireepen ; ook met zeeven groote Meren ww uyt welke ter zijden veel andere kleyner vloeyen op ' een aardige wijze. TufTchen deeze Bladeren komen te voorfchijn zeer aangenaam riekende purpure Bloemen- welke afgevallen zijnde , de Steelen haar , gelijk die van de andere , na de aarde omdrayen , en in Afi- guftus des volgenden jaars een volkomen rijp Zaad na- 7UfI laten. r w' Cyclamen vernum purpureui^ , of Varkens- Vuknü brood, in May-maand bloeyende met purpure Bloemen , brood ; in geeft ieder Voorjaar in April uyt een kleyne, bruyn-ver- Mj wige, hoekachtig-ronde, en onder regt in het midden purpu'rc met eenige Veegden voorziene Wortel , geen groote , Blocmw' doch van gedaante Herts-wijz,e gevormde Bladeren, hol van malkander geftcld; van binnen met fchoone groote en kleyne Aderen doorlopen. Zijn achter een Bladere vinger-lid, wat min of meerder, breed, doch wel zoo lang; voor in een punt eyndigende; aan de randen aar- dig en grof getand; onder paarfchachtig-groen ; boven in 't midden met een groote wit-groene plek_ begaaft ; en om de zelve tot aan de randen donker-grocn van ver- we. Waffen op hare teedere Steeltjens niet regt-op ftaande , maar gemecnelijk haar een-zijdig krommende en drayende. TufTchen deeze Bladeren fchieten uyt Bloem«. de Wortel in de Maanden April en May de -Bloemt jens op ; lijf- ver wig, of purpur-rood met incarnaat door- mengt ; beftaande uyt vijf fmalle gemeenelijk krom- geboogene Bladert jens. Deeze afgevallen zijnde , drayen ook de Zaadknopjens , gelijk die van de an- dere fooi ten , zich in malkander neerwaarts tot op de aarde. Cyclamen vernum album odoratum majus, J/ of groot welriekend wit Varkensbrood , in 't Voorjaar kenj wit bloeyende, is een aardig Gewas, en niet veel in deeze Varke^ Geweften gezien. Krijgt in April, uyt een groote , ^f ronde, bruyn-verwige, en met veele Vee^elwortel'jens h\0yta. onder en ter zijden voorziene Wortel, groote Bladeren , de. hebbende de gedaante van een Hert. De grootfte zijn een vinger, wat min of meer, lang, en breed; achter bij de Steel gefcheyden in twee groote , rond-toegaan- de deelen ; voor Herts-wij^e inleen punt eyndigende : vercierd met een fay-gekerfde rand. Onder zijn zcfl^c bleek-groen van verwe; boven droevig-donker , ot zwart-groen : ook flegts met eenige weynige recc Jere wit-groene Steelen begaaft: in 't midden doorlopen met vijf fterke en breede Aderen , uyt welke veel andere klev ncr CYCXAMÜN BIPENNTNVM e Chien; en in het Italiaanfch Cinoglosso , of Lin- gua di Cane. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ee- Vlcr 7Cr- nigc veranderlijke foortcn ; te weetcn : aard?'^0 I. Cynoglossum vulgare majus flore albo, foorten. groote gemeene Hondstong met een witte Bloem. II. V u L- gare majus FLORE purpurf.o , of gemeene groote Hondstong met een purpure Bloem. III. Cynoglos- SUM CRETICUM FLORE SUAVE RÜBENTE , of Honds* tong uyt Candien met een lieflijk^roode Bloem. IV. Cy- noglossum movtanum minus , of kleyne Berg- Hohdstong. Behalvcn deeze laatfte zijn ze alle van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , zandige , wel-gemcftre Grond, grond : een vrije en genoegzaam ter Zon gcleegene LI 5 plaats; JEtitls A- miil. lib. l\ üerm. 1 . Durantet Herb. fol. Camerar. im Matlb. I.X.C9Ï- 5 39 BnscmwiNG der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 54o plaats; ook veel Water. Konnen fterke koude, en al- . Niet alleen hier door worden ze vermeenigvuldhd >"'•'' maar ook genoegzaam door de aangegroeyde jont , ' welk van zelfs Wortel vatten, en eenige jaren lang f leeven blijven. Aanwin- ning. Kleync Bcrg- Honds- tong. Durant. bijt. Plant fol.iix. Dio/c. I. 4 f. np. Jlpulejut lib. Plant c.96. Tragus 1. 1 c.76. Do Jon. in jiddit. l.x.cii. Tuchf.hift rit*. 1 fy. Luftt. 7.4 cmar. 130 Namciu Grond. Aanwin- ning. lerley'ongelecgentheeden der Winter verdragen. Blij- ven twee, en ook dikmaal drie volle jaren lang in het leeven : doch dan , haar Zaad volkomen rijp geworden zijnde, verfterven ze. Moeten derhalven in het tweede Voorjaar, t'elkens met een wadende Maan wan Maert of Af ril, weer aan- gewonnen worden , door haar Zaad aan de aarde te be- veelen. Maar ook , zij komen , door het neergevallene Zaad, genoeg van zelfs voort. Het Cynoglossum montanum minus, of kley- ne Berg-Hondstongs , blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Word ter dier oorzaak ieder jaar, op de genoemde tijd, gezayd. Offlaatook, door 't neer- gevallene Zaad, genoeg van zelfs op. Geeft in de Zo- emer 'Bloemen , in de Herffl volkomen Vrucht, en ver- fterft daar mcê. KRACHTEN. HOndstong , of Cynoglojfum , is verkoelende en verdrogende in eten tweeden graad; ook verzach- tende en vcrweckende van aart. De Bladeren en Wortelen in Wijn gezoden, en daar van 's morgens een goede Roemer vol nuchteren ge- dronken, of end het Ligchaam door de Stoelgang. De Bladeren gefloten, en met Wijn opgelegt, ge- neczen de beeten der Slangen. Met Varkcns-rcuzcl , m of ander gcfmolten vet vermengt, hcclen de gebrand- heyd; de beeten der dolle Honden , vervuylde en zwee- rende Wonden; de meeren der Becnen, en diergelijke gc- breeken. Beletten het uytvallen des Hayrs : zijn goed teegens defcharpe en fchietende vocht igheeden, en ma- ken rujl, of flaap. Het uytgcparftte Zap der Bladeren, of 't gediftilleer- de Water der zelve, neemt wech de puyftcn en meeren, van de Kinderpokjens overgebleeven. De Wortel met nat gemaakt Meel befTreeken ; dus in de afch gebraden , daar na gezuy verd , en voor een fuppofitorium gebruykt, verzacht de inwendige fmerte der Speenen, of Talken aan 't Fondament. De Wortel in Wijn gezoden , en daar van zomtijds gedronken, helpt zeer gelukkig de gecne, welke 't Zaad ontloopt. Stild ook de Zinkingen des Hoofds, en doed het bloeden ophouden. Een halve Scrupel der Pillen, gemaakt van de Bafl of Schel deezer Wortel ( in de Apotheckcn genoemd PiluU de CynagloJJa) twee uuren na de avond-maaltijd ingenomen, neemt wech de Buykhgimping-, doed Jla- pen, en alle Zinggen ophouden. CLXXXVI hoofdstuk. CYMBALARIA der ITALIANEN. rOcrd in het Neederlandfch tot noch toe geenen anderen naam dan deezen. In het Latijn dien van Cymbalaria Itaiorum. Word in 't Hoogduytfch geheeten Zymbelkraut; en in 'tlta- liaan/bh Cimbalaria. Bemind een gemeene, zandige , en ook een fteeni- gc, doch wel-gemeftte grond: een bequaam ter Zon gclcegene plaats, en matige vochtigheyd. Kan de kou- de der Winter , en alle andere ongclccgenthccdcn des tijds , zonder fchade uyrftaan. Kruypt uy t eygener aart bij de aarde heenen. Bloeyd zeer aardig, en geeft in dcezc Landen volkomen rijp Zaad-, het welk met een waffendc Maan van April of Maert de aarde, niet diep gelcgt, moet aanbevolen zijn; alhoewel het anders ook van het neergevallene dikmaal van zelfs voortkomt. en, in 't KRACHTEN. CYmbalaria is vocht en koud in den eerftcn Aart graad; een weynig te zamentrekkendc van aart In een Salade gegecten, isze niet onaangenaam Camtm. voor de Maag : doed de witte Vloeden der Vrouwen l-t-cfa ophouden , en ftilt het TSraken. Gefloten, en dan op de Wonden gelegt, ftempen ze het Bloeden , en geneezen de zelve. Gedaan op allerlcy gezwellen en hardigheeden , verzachten ze die en maken ze rijp. Doekjensin het uytgcparflte Zap nat-gemaakt, en LoJon.in gelcgt op de inwendige zwellingen der heymelijke Lee- Ai^. lih. den, geneezen de zelve; doch moeten eerft uytgcwaf- l*,f"*' fchen worden met roode Wijn, waar in Galnoten en gedroogde Roozcn gekookt zijn ge weeft, tot i'eyniging van de daar in zittende vuylighcyd. Het gcdiflilleerde Water van decze Plant , defgelijks deWijndaarze in gezoden is, heeft de zelve kracht. Stild daarenboven het opwerpen der galachtige vochtiq- hcyd, en verkoeld de brand van de A4aag. Dit Gewas word ook van de -Apotheckers gebruykt in lobtl. 1. 1 de bereyding harer Populier-zalf, in plaats van 't op-ft^U1, regte Navelhrujd , anders genoemd Cotylcdon Maxi- mum, of Vmbilicus Vencris Verus. Zie het CLXXVI Hoofdstuk. % CLXXXVII HOOFDSTUK. WILDE GALIGA. fUs genoemd in het Neederlandfch , Namen. word in het Latijn geheeten Cyperus: in het Hoogduytfch Wilder Galgan: in het Franfch Souchet; en in het Italiaanfch Cipero. Hier van zijn mij in haren aart be- vier on- kend geworden vier onderfcheydene foorten , als : derfchey- I. Cyperus loncus , of wilde Galiga met lange ^ Wortelen. II. Cyperus rotundus, of wilde Ga- ligamet ronde Wortelen. III. Dulcis Esculentus latifolius, of wilde brecd-bladerige Galiga met zoe- te eetbare Mortelen. IV. Cyperus dulcis escu- lentus angustifolius , offmal-bladerige Galiga met zoete eetbare Wortelen. Al te zamen zijn ze van eevcn de zelve Bomving en Waarneeming. Zij beminnen een goede, zandige, gemeene, wel- Grond, gemefttc grond : een luchtige , vrije , wcl-gcleegene plaats, en veel vochtigheyd. Blijven lange jaren in 't leeven. Verdragen allerley ongelccgentheeden der Win* ter. Brengen dikmaal Bloemen , en ook , doch zel- den, ten zij bij goede warme Zomers, volkomen Zaad voort. Het welk in April of Maert , met een afgaande Aanwin- Maan , in de aarde eens Pots moet gezayd zijn. Hier door worden ze aangavonncn : maar dan ook noch door hare aangegroeyde jonge Wortelen ; welke men op de genoemde tijd van de oude afneemt , en verplant. KRACHTEN. DE ronde Bolwortel van wilde Galiga , of Cf wtfW perus rotundus, is verwarmende en verdrogen- f • ' de in den eerftcn graad : ook een weynig re zamentrekkendc , doorfmjdcnde , en dun-makende van aart. ., /,,, Het Poeder deezer Bolwortel met Wijn ingenomen ,m • tap. 4- Averroes lib. Simp. Toifis lib. Simp. cup. 41. Serapio de Temb. Simp. cap. 191. Galen. lib. Med.Simp. Matth.l.i. f.4. Plin. I 11. r. 18. ettarr. 4. DoJon. in Add.l. 11. *»!ƒ. Namen. vier on- derfchcy- dene foor ten, Crond. Bloemen. 2.aad. Aanwin- ning. 541 Wilde Galiga, of de Wijn , daar dit Voeder in gezoden is, 's morgens gedronken , cenigc dagen achter malkander , is goed voor de Peft; voor de Waterz.uchtige ; voor die van 't Graveel , ook van de Hoeft worden gcqueld ; defgelijks voor die van Scorpionen of Slangen zijn geflooken» Doed de Maandftonden der Vrouwen voortkomen ; en drijft het Water der Blaas. Verwarmd, droogd $ en verflerkt de Lcever, ook de Maag iuWe rauwigheyd, vochtigheyd , en wïndigheyd daar van wcch neemen- dc; de Moeder der Vrouws-perfoonen ■, de Harjfcnen, Zeenuiven , en Lceden. Verdroogd daarenboven alle koude vochtigheeden des Hoofds; verdrijft de Engbar>- ftigheyd; en de opftijging der Moeder, veroorzaakt uyt koude. Is zeer goed voor de menfehen, gequeld van de Jigt en het Podagra. Het zelve Poeder geneert: zeer wel de oude Won- den, welke door veel vochtigheyd niet willen fluyten; de Gezwellen en Zeeren van de Mond, en der heime- lijke Lee den. Dit Poeder, plaailers-wijzc, op den Buyk der jon- ge Kinderen gclegt, verdrijft de koude- of druppel Pis ; en doed haar gemakkelijk^ Wateren. Met eeven veel ge- floten Bakelaar gemengt in de Pis der jonge Kinderen , en gelegt op 't Ligchaam der Waterachtige , doed de Zelve groot voordeel» Het geflotene Zaad deezer Plant met roode Wijn gedronken , flopt niet alleen de Buykloop , maar ook alle onnatuurlijke Vloeden der Vrouwen. De Wortelen van de zoete Cyperus, of Cyperus dulcis efculentus , van veele genoemd Traji , ook vocht en warm inden eerflen graad, rauw gegeeten ; of in Wijn of Vleefch-nat geweykt; dan het Zap daar uyt geparfl, en met Poeder van Iris , of Liswortel gedronken , ver- teerd de rauwe vochtigheeden der Borft\ neemt wech de fcharpheyd , het fnijden , en de brand van 't Water der Blaas ; geeft goed voedzel aan het Ligchaam , vermeerderd het Zaad, en verwekt lufl tot het Echte "werk. De Wortelen wel kleyn gefloten ; veel Hutspots of Hoender nat daar op gegoten ; te deege onder malkan- der gemengt ; dan de Mell^, of het Nat , daar uyt- gcparfl , en gedronken , gcneefl het Pleuris ; is goed voor den Hoeft ; neemt wech de fcharpheyd van het Bloed , en gcneefl: de roode Loop , als men dit middel eenige dagen achter malkander gebruykt. CLXXXVIII HOOFDSTUK. D A T U R A. Ut deezen naam niet alleen in 't Nee- derlandfch , maar ook in het Latijn, Italiaanfch , en andere Talen bekend; dan noch van de Latijnen genoemd Stramonium, en nux Metella; van de Italianen noce Metella. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier onderfcheydene foorten , als: I. Datura vulgaris alba , of gemeene witte Datura. II. Purpurea , of purpure , anders, Ca- ftanie-bruyne Datura. III. Spinosissima, of met een zeer groot e doornige Vrucht voorzien. IV. Datura elore pleno, of* Datura met een dubbele Bloem. Alle zijn ze van de zelve Bouw ing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige , en wel-gemefltc aarde; een warme, vrije, wel-gelccgene plaats, en veel vochtigheyd. Blijven niet langer dan ecne Zomer in 't leeven. Gceven lange , holle Bloe- men , en voor de Winter volkomen Zaad, zitten- de in groote en zeer doornige ktioppen : waar mee zij verderven. Moeten derhalvcn , met een wanende Maan van Maert)o£ Aprd, weer op nieuws worden gezayd door Datura. P ë ë k ƒ41 haar Zaad $ niet diep in de aarde gelegt. Alleen doof dit middel konnenze aangnifonnen en vermeeniqvHldiod worden. Zomtijds komen ze ook wel van zcll's vooic door het neergevallene» • Ondertuflchcn bevind men * dat het Datura ff o* RE pleno , of met een dubbele Bloem , geen of zeef wcynig rijp Zaad te voorfchijn brengt* KRACHTEN. DAtura is koud en droog in den derden graad; ook uyt eygener aart een zeer quaadaardig Ge- was, en van fchadclijke uytwerkzelen. Het Zaad gefloten > en daar van een Drachma inge- nomen, dood den inneemer. Een halve Drachma daar van met Wijn in warme Landen, of ook met iet anders gebruykt, doed de gce- ne, die het inneemt ongelaten lagchen, en gantfchelijk buyten zinnen zijn. In Edik gewcykt, dan gefloten , en gclegt op de Roos , ook op alle voortloopende vuurigheyd , geneert: de zelve. De Bloemen 'm fpijzen genuttigd, doen de Menfch Wel vaft ftapen , maai" zeer zware droomen hebben. Eeven het zelve veroorzaakt ook een Drachma van de geftotene Wortel, met Wijn ingedronken. De Indiaanfche onkuy fiche Vrouwen i als ze met andere willen boeleeran , en haren Man een Aileons- kroon op het hoofd zetten , geeven hem hier van flcgts een halVe Drachma met eenige drank in , of doen het hem in een hem behaaglijke fpijs eeten. Hier door worden hem binnen weynige uuren de HarfTenen zoodanig ontfleld , en bedwelmd , dat hij , gedurig lagchende , flaapt ; of als flapcnde gedurig lagcht , terwijl zijn Wijf in zijne teegenwoordigheyd word mif- bruykt. De Mannen in deeze buyten-zinnighevd zijn- de , fpreeken in haren flaap». en antwoorden befchey- dentlijk op het geen haar gevraagd word; zoo dat men niet anders zou konncn ©ordeelen , als dat ze wakker en wel bij haar verftant waren. Daar na weer tot haar Zclvcn gekomen zijnde (het welk gefchied, als men haar met een fpeld zoo diep door het vel fteekt, dat'er het Bloed uyt komt, of door koud Water op hare voe- ten te gieten) beelden ze zich in, dat ze wel geflapen t geruit , en met andere gefproken hebben* Aart. Camerari l. 4- c. 71. Gare f as ak Horto hifi. Plant. I. u c. 14. Dodon. l>t Addit. fol. 143L Chrift. A Cojia lib. Aromad c.f). CLXXXIX HOOFDSTUK» E E N. Y ieder wel bekend , en in het Nee- Namefl^ derlandfch niet alleen dus , maar ook veeltijds Wortelen , ook wel Ca- ROTtN genoemd: in 't Latijn Dau- cus , of Pastinaca tenuifolia : in het Hoogduytfth Ruben : in her, Eranfch Carottes, en in 't Italiaanfch Dauco. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie Dri'* hlJ- bijzondere foorten; als: «^ I. Daucus sativus radice lutea , of geelt Peen, anders Wortelen. II. Daucus sativus radi- ce rubra, roode Peen, of Wortelen. III. Daucus sylvéstris, of 'wilde Peen. Alle zijn ze van de zelvö Bouwing en Waarnccming. Zij beminnen een goede j gemeene * zandige, ook Wat voor kleyige , en weynig gemefltc aarde ( want door deeze een aarda zouden ze wormfteeking , en lichtelijk onaangenaam zij beminn van fmaak worden) : een luchtige, vrije, en wel ter nCn' Zon gelccgcne plaats. Noch jong zijnde, konnenze veel Water verdragen ; doch begeeren daar na maar matige vochtigheyd. IConnen gantfchelijk »cen flerke Vorft of diergelijke ongeleegcnthecden der Winter uyt- ftaan» Moeten derhalven met een volle Maan van Oclebtr j4j Beschryving mr. Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek , J44 Blocytijd. Zaad. Hoe men ze vroeg kan heb- ben. Vierder- andere (vemen. Grond. Aart. Hoe ze waarge- nomen moeten worden. Aanwin- ning. Ottober uyt de aarde genomen , in een Kelder voor de Vorfl bewaard ; en eenige , om Zaad te winnen , in de Moert met een volle Maan weer ingezet zijn ; want dan zullen ze, als zijnde de tweede Zomer, bloe^ yen; doch, volkomen Z/'. fc'f' een verouderden Hoeft : weerflaat allerley vergif: ver- Fli»- /.k drijft het Colijkj, deBuyk&impig, en het Graveel : is'*9' goed teegens de beeten der giftige Dieren ; de Water- ••' zucht ; de Lendenpijn ; de opftijgmg der Moeder. Doet, dikmaal gebruykt wordende, de Vrouwen Itchtclijkjnt- fangen. Scheyd ook de koude Gezwellen , daar op gelegt zijnde. De Wortelen van Daucus Creticus, of Peen van Can- IJW-*'/- dia , gefloten , en een Drachma daar van met Wijn in- 881!' genomen, zijn goed teegens alle vergif, de Geelzucht, TrigiuM 't Graveel , en voor de geene , die door een val zich e' '*8: verzeert, ja eenige deelen des Ligchaams leer gekneufd, of inwendig geauetfl hebben , t'elkens een Scrupel dm van met Meede gebruykt. Openen de verfloptheyd van de Leever, Milt en Nieren. Jagen ook uyt het Ligchaam allerley cjuade vochtigheeden. Deeze Peen van Candien worden gehouden voor de befte van allen. CXC HOOFDSTUK. BEETWORTEL. riet alleen in 't Needer landfeh dus, maar Namen; ook van vcele genoemd roode Beet, word in 't Latijn gcheeten Bèta ru- bra : in 't Hoogduytfch Roter Man- gold : in het Franfch Bete rouge: en in het Italiaan/c h Bieta, of Bie- tola Nero. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee verander- Twee ver- lijke foorten ; namentlijk : }^e I. Bèta radice rubicunda, o$ Bloed-roode Beet- wortel. II. Bèta radice pallido rubescente , of Beet met bleek^roode Wortelen ; van zommigc ook Carooten genoemd. Beyde zijn ze van de zelve Queaking en Waarneeming. Zij beminnen veel meer een kleyige, varfch-om- Grona. gefmeetene, en met twee-jarige Koeyemifl wel voor- ziene , als een zandige grond ; een opene , luchtige , vrije plaats, en tamelijk veel vochtigheyd. Verdragen Hoe m« ongeerne flerke Vorfl, en andere ongeleegentheedcn ^er \v,ntcr Winter. Wordenderhalven (meteen volie Maan mtanbe- Ottober, uyt de aarde genomen , en van hare Bladeren waren, ontbloot zijnde) in een kelder, droog Zand, of Turj- mul bewaard, om ter fpijs, en in plaats van een Salade te gebruyken. Dus gehandeld, konnen ze door de gc- heele Winter goed blijven. Als men zommige van deeze reet een volle Maan in Aanw.n- Maert weer in de aarde field, zoo zullen ze Bloemtn^l- ook volkomen rijp Zaad geeven, en daar mee verfler- 545 Beetwortel. Pastinaken. Hondstand. Riddersspooren. j4<* Galen- lib, Mcd.Stmp. Ho ion. lib. XI. c, 6. Durnntes lib. Herb. foLft. Titchf hifi. IL f.314- Dio/c. L 1. c. 149- Idatth.l.i. «. 1 1 6. Namen. Twee ver- anderlijke foorten. Wat voor een grond zij bemin- nen. Aanwin- ning. Hoc men dcezc ven. Hierom moeten ze , met een afgaande Maart- fche Maan , weer op nieuws, niet diep, maar hol en luchtig , worden gezayd. Om het Zaad dies te eer- der te doen opkomen , kan men het eenige uuren in Water laten weyken, eer men 't aan de aarde bcveeld. Door deeze zaying konnenze alleenlijk vermcenigvul- digd worden. KRACHTEN. E Wortel deezer roode Beet , of Bèta radice r/dra, is koud en vocht in den eerften graad ; daarbeneevens eevenwel , door een bijzondere Salpeterigc aart, vertecrende, afdrogende, en een wey- nig te zamentrekkende. Gezoden zijnde, word ze gehouden vooreen goede Salade, en van elk gebruykt met Pecper, Oly, en E- dik. Want deeze Wortelen zijn matig goed en aange- naam voor de Maag. Verwekken de ectens-luft ; gee- ven tamelijk Voedzel ; doen gnveldig Wateren , en zijn dienftig voor de gecne , die van het Graveel worden geplaagd. De zelve Wortel gekookt met Linzen , en alzoo gc- geeten, verftoppen 't Ligchaam. Het Zap uyt deeze Wortel geparft, is goed voor de bceten van Slangen, Adderen, en andere giftige Dieren, daar opgedaan zijnde. Met Wijn gedronken, geneeft de Geelzucht , en doed gemakkelijk^ wateren. In de Oogen gedaan, verdrijft de fmerten, het gezuys en ge- ruyfch der zelve. Met eeven dit Nat de Huyd beftree- ken, neemt'er de jeukerigheyd van wech. De Wortel tot Afch gebrand; dan met Zout en Ho- nig gemengt, en gemaakt tot een Suppofitorium voor jonge Kinderen , dood en jaagd de Wormen uyt. CXCI HOOFDSTUK. PASTINAKEN. En Vrucht , van elk zoo zeer ge- liefd , als wel bekend. Word in 't Neederlandfch niet alleen dus , maar Ook Wel PlNXTERNAKE, en TAMME Moren , of zeer gewoonlijk wit- te Wortel genoemt : in 't Latijn Pastinaca latifolia : in 't Hoogduytfch Moren, ook WELSCH-en Garten-pastinack, anders Wel- sche ruben: in het Franfih Panetz, Pastina- des, en Chervy: in 't Italiaanfch Pastinache. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee verander- lijke foorten; te wceten: I. Pastinaca sativa, of tamme Paftinake. II. Pastinaca sylvestris , of wilde Paftinake. Beyde zijn ze van de zelve Bomving en Waarneeming ; doch de tamme overtreft de wilde zeer verre in deugden. Beyde beminnen ze een diep-omgegravene, zoo wel zandige, lteenige, als kleyige , doch genoegzaam ge- meftte aarde: een vrije, wel-geleegene plaats, en tame- lijk veel vochtigheyd: doch geerne hebben ze een dro- gen Herfft. Konnen al vrij wel de Winter-koude ver- dragen : worden echter gcmeenclijk door de zelve voos, waterig, en onaangenaam van fmaak, behalvcn in zandi- ge aarde. Bloeycn in de tweede Zomer , geeven vol- komen rijp Zaad, en verderven daar mee. Met een afgaande Maan in de Maert worden ze weer op nieuws gezayd , niet diep , maar hol en luchtig ; want dan krijgt men ze dik en groot, inzonderheyd als men het Loof nu en dan een weynig afbreekt. Maar indien de zaying gefchied met een wadende Maan , 200 vermeerderen ze wel zeer aan hare "Bladeren, doch de Wortelen zelfs blijven kleyn en dun. Indien iemand begcerig is , deeze T'rucht vroeej te hebben , die zaye 't Zaad met een afgaande Maan in slnguftus , op een goede warme plaats, na dat hij het Wortelen altijd eerft vierentwintig uuren lang in Water heeft vrocS kaa laten weyken; zoo zal hij zijn verlangen vervuld zien. bckomcn' Om ze ook in de Winter ter fpijs te konnen gebruy- ken, moet men ze met een volle Maan van Otlober uyt de aarde opgraven , en in een kelder leggen ; of ook in droog Zand, ofTurfmul, om haar voor de Vbrft te bewaren , na dat men eerft al hare Bladeren heeft afge- fnecden. Dus blij ven ze goed, ja- worden hoe langer hoe drooger en zoeter. KRACHTEN. DE Wortel van Paftinake, of Paftinaca , is warm Aart. en droog in den cerften graad, doch niet zonder eenige Windigheyd. Gezoden , en op allerley manieren gegeeren , of in Rnelltus Meel gewenteld, en in een pan met Boter gebraden, is'- ? f+r- een aangename, wel-voedcnde , en zeer gezonde fpijs "-.[' *3' voor ieder; ook zeer dienftig voor de Maa%9 Blaas, Nieren, Longe, en Borft. Opcnd het Ligclmm : drijft het Water van de Blaas voort : is goed voor zwaar- moedige Lieden : voor de gecne die haar verrekt , of van binnen verkeerd hebben. Verwekt luft tot 't Echte werk. verzacht de Niercn-pijn: neemt wech de Win- den en krimping des Buyks. Wcerftaat ook 't vergif. Dikmaal gegeeten, maakt de Frouwen vruchtbaar, Galen. lib. en doed , dat hare Stonden op de rechte tijd voort- st'mP-MeJ- komen. De Bladeren gefloten , en met Honig vermengt , zuy JEg'm. 1. 7. veren en geneezen vervuylde Wonden, en voortectende caP'$' zweeringen, daar op gclcgt zijnde. Het Zaad, zoo wel van deeze als van de wilde Pa- -Averroet ftinake, is warm en droog in den tweeden graad. Drijfc lt,,,Stmb uyt alle winden, en het water der Blaas. Verwekt ook der Vrouwen Maandjlonden. Zes oneen van 't Water, uyt deeze gcheele Plant Dodon. in gediftilleert , en daar van 's morgens en 's avonds een jiiLL '•*?• Roemertje gedronken, is goed voor de Eeroerdhcyd, en c' lo' de geraakte Leeden. Doed ook gemakkelijk wateren, en verfterkt de Btjftapens-luft, De Bladeren van de wilde Pajlinake , of Paftinaca Camerar'. Sylveftris, in Wijn gezoden, en daar van gedronken , l.%*c.is, of een Drachma van het geftotene Zaad met Wijn ingenomen, maakt krachteloos alle vergif: geneeft ook de becten der giftige Dieren : is goed voor de Water- zuchtigc, en voor de opftijging van de Moeder. CXCII HOOFDSTUK. HONDSTAND. S een fchoon en zeer bevallijk, doch Namen, kleyn Gewas. Word dus in het Nee- derlandfch geheeten : in 't Latijn dens Canis, Satyrium Erythronium, en Pseudoherjviodactylus: in het Hocgduytfch Hundszahn; en in het Italiaanfch Dunte Canino. Hier van zijn mij in haren aart en natuur bekend drie Drie on- ondcrfchcydcne foortcn ; als: derfchey- I. Dcns Canis flore purpureo , of Honds- J*™" Coot' tand met een purpure Bloem. IL Flore cakneo, of met een lijfverwige Bloem. III. Flore albo , of met een witte Bloem. Alle zijn ze van de zelve Bou- wing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemecne, zeer zandige, Grond, doch weynig of geen gemeftre aarde : een opene , luchtige plaats; en matige vochtigheyd. Konnen tame- lijk wel de koude der VI 'jnter uytftaan. Geeven in Maert Bloemen; en in de Zomer volkomen rijp Zaad, bijBo|.cn zommige droogc tijden. Hare Bol, welke een Hondstand zeer gelijk is , hoc daar M m neemt j47 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, ontrent te hande- len. Aanwin- ning. Ctimirar. in Matth. J.4.É.83. LaurenK JV.*. 7> iobel. lib. Her 6. 1. fol. 133. neemt men ieder jaar op, of ook alleenlijk om 't derde, 't welk mijns oordeels alderbcft is, in het laatftc van Juniiis. Dan fmijt men de aarde om, en men zet ze terftond weer in de zelve, vermits ze gantfchclijk niet daar buytcn mogen blijven, gelijk wel andere Bollen ; want binnen wcynige dagen zouden ze flap worden, en haart daar na verderven. Worden vermeenigvuldigd, zoo wel door hare aan- gegroeyde jonge Bollet jens , welke men , opgenomen zijnde , van de oude affcheyd ; als door Zaad , met een volle Maan van September in een Pot of Vaatje , ruym een of twee ftroobrecd diep gezayd ; 't welk echter niet voor in 't volgende Foor jaar opkomt , en eerft op 't zeevendc of agtfte jaar daar na de eer &e Bloem te voorfchijn brengt. KRACHTEN. DE Mortel van Hondstand, of Dens Canis, ge- droogt , gefloten , en 't Poeder gedaan in de Melk of Pap, welke men de kleyne Kinderen te eeten geeft , dooden in haar de Wormen. Een Dracbma van het zelve Poeder met Wijn in- ' genomen, verdrijft zeer gelukkig 't Colijl^, en allerley Bujkjfmcrten. Met Water van May-bloemcn de Kin- deren ingegeeven , is goed teegens de vallende Ziekte der zelve. De^or/f/geconfijt, voed en ver fterkt herLigchaam: verwekt de Bijflapings-luft : maakt oude trage Mannen weer jeugdig en bcquaem. 548 Verfchey- dc namen. Veelcrley aardige en beziens- waardige foorcen. Grond. Aanwin- ning. Hoe men CXCIII HOOFDSTUK. RIDDERSSPOOREN. En fchoon en aangenaam Bloem-ge- was , voerd decze naam in 't Nee- derlandfcb. Word in het Latijn ge- heeten Delphinium, of Consoli- da regalis: in 't Hoogduytfch Rit- ter Sporn : in 't Franjch Pied d'A- louette; en in het Italiaanfch Consolida rega- le, Speron di Cavaliero, en Calcatrippa. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden veel aardige, bezien s-waardige, en 't gezicht verluftigende foorten; namentlijk: I. Delphinium flore simplici , of Ridders- fpoor met een enkele Bloem , zoo wel blauw , purpur , lijf -verwig, als wit van couleur. II. Flore pleno albo , of met een dubbele witte Bloem. III. Flo- re pleno cccruleo, of met een dubbele blauwe Bloem. IV. Flore carneo pleno, of met een dub- bele lijf-venvigc Bloem. V. Flore pleno aldo et CceRULro variegatc , of enkele wit en blauw-bonte Riddcrsfpooren. VI. Idem flore albo et rurro vartecafo , of rood- en wit-bonte Riddcrsfpooren. VIL Flore purpureo pleno, of met een pur pur e dubbele Bloem. VIII. Consolida regalis An- glicana , of Engelfchc Riddcrsfpooren ; van welke foort men meer dan twintig vcrfchcydenc verwen (jaarlijks door Zaad) ziet voortkomen. Al te zamen zijn Ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemecne, zandigc, varfch- om::cfmeetene en wel-gcmeflte aarde: een warme, vrije, genoegzaam ter Zon gclecgcne plaats , en tamelijk veel W.uer. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Bloeycn lang : geeven voor de Winter volkomen-rijp Zaad, en verflerven daar meé. Moeten derhalvcn met een volle Maan van Maert ieder jaar op nieuws worden gezayd, niet diep in de aarde. En hier door konncn ze gedurig aanoewonncn worden. * Wil iemand decze Riddcrsfpooren vroeg in zijnen Hof hebben , en daar van altijd , zonder te müTcn volkomen nJP Zaad krijgen (het welk anders inEfcr„ flegte Zomers wel komt te feylen) , die verrigte l>^ zaying met een volle Maan in September , inzonderhevd kanbcko' van de foorten met dubbele Bloemen: zoo komen zei ***' Maert voor den dag , en brengen zeer beziens-waar- dige en langdurige bloemen voort. Wil ook iemand uyt enkele dubbele zien, die neeme h wech al de Ztjde-takjens van de enkele ( 't welk men Sc ook doen kan van de dubbele, daar men ZWvan be«eerd U d"i>- te hebben) , en late alleenlijk de Hertfcheut blijven beIcdo«» Winne daar van, met een volle Maan, het Zaad; enn?0, zaye het zelve weer bij een volle Maan; zoo zal hij'niet alleenlijk enkele zeer groote fchoone, maar ook op 't derde of vierde jaar geheel dubbele, in hare wonder- lijke verwen zeer verfcheydene Bloemen bekomen. De geenc, welke uyt eygener aart dubbel, zijn, brengen ook wel gantfeh enkele voort : welke men defgelijks opfnoeyen, op de gemelddc wijze 't Zaad winnen, en dan weer zayen moet; zoo veranderen ze op nieuws, en worden weer dubbel, gelijk te voren. KRACHTEN. RJddersfpoor , of Delphinium , is verkoelende en te zamentrekkende van aart. De Bladeren gefloten , dan op varjfche Wonde» en oude Zeeren gedaan , gencezen de zelve. Met Ho- nig vermengt , en plaafters-wijze opgelegt , doed de Gezwellen zich fcheyden , en verdwijnen. Het Poeder der gedroogde Bladeren met roode Wijn ingenomen, flopt de onnatuurlijke Woeden derVrouws- perfoonen. Het uytgeparftte Zap dcezer Plant met Wijn in- gedronken, is goed voor de Gal- en Geelzucht, aller- ley inwendige brand; vergif, koude Pis, en Flerefjn: ftild het braken ; breekt de Steen ; drijft het Gra- veel der Nieren af. Word zeer dienftig gedaan in allerley Wond-dranken. Verdrijft ook alle inwendige en uitwendige Apoftematien of Gezwellen. Het Mater , gediftilleert uyt de Bloemen , en ver- mengt met Rooze-water , word met voordeel gc- bruykt teegens de vuurigheyd en roodheyd der O ogen : verdrijft de fcheemermg der zelve , en verflerkt het Gezicht* Is ook goed voor den Hoeft, vermengt met wat Zuyker, of Syroop van WaalworteU Het Zaad gefloten , en daar van een Drachma met Wijn ingenomen , genecfl de beeten der Slangen enScor- piocnen : doed gemakkelijk wateren; en bekomt zeer wel de gcene die van 't Graveel gequeld zijn. Aart.' ïïoAon. in AJMt.lX e. 9. Af ulij. it HerUltl c. ƒ 9. Tmjhi/.i.' c. 19;. Diiranl. hift.Flat. fol. 147. Téirn: Lonic. IX c. «9. Luft.in Diofi. M' nwrr. n. CXCIV HOOFDSTUK. KORALKRUYD. Us genoemd in het Neederlandfch j word in het Latijn en Italiaanfch gc- hceten Dentaria , om dat hare f Wortel Tands-wijzc met Knobbelt jens aan malkander gehegt is ; ook Co- RALLOIDES. Hier van zijn mij in haren aart be- kend geworden cenige aardige veranderlijke foorten; te weeten : I. Dentaria Triphyllos , of Koralkruyd met drie B'aderen. II. Heptaphyllos , of met zeeven Bladeren. III. Pentaphyllos flore purpureo, of met vijf Bladeren, en een purpure Bloem. IV. Flo- re albo , of met een witte 'Bloem. V. Montana radice non dentata , of B er g-kor alkruyd met een regte en ongetandde Wortel. VI. Dentaria bacci- fera, of Koralkruyd met kleyne Toilet jens , als Bcyen of bezien , tuflehen de Bladeren voortkomende- Namen- Z« aardi- ge veran- derlijke foortcfl' Grond. Aanwin- niiig. Bcztën: dragend Koral- kruyd. 55° daar door verkeert hebben ; ook voor zulke , die met een inwendige Breuk, of Gefcheurtheyd zijn ee- queld. ö De Knop-bolletjens van Dentaria Baccifera , welke Vim. I. 26 groeyen tuffchen de Bladeren en .SW™, of ook de hnh- C* ■ Wortclen zelfs , op allerley manieren gegeeten , vw- /",7'• ƒ%*» den Buyk , en geneezen de Bloedgang , of roode Loop. 549 KöRALKRUYD. TaNDEKENSKRUYD. DlCTAMNUS. AI te zamen zijn ze van de zelve Bouwing en Waar- neeming. Zij beminnen een gemeenc en zandige aarde, met twee-jarige Paardemift wel voorzien ; uyt eygener aart een lommerige, doch warme én wel-geleegene plaats. Blijven lange jaren in 't leeven. Konnen felle loonde, en alle andere ongeleegehtheeden der Winter uytftaan. Bloeyen vroeg in 't Foor jaar, gemeenelijk in 't begin van May ; doch gecven noyt in dceze Landen eenig volkomen Zaad. Worden ecvénwel dangnvonnen door hare aangewaf- fene jonge Wortelen ; welke men , met een waffende Maan van Maert of April ', doch veel beetcr in Julius, als de Bladeren vergaan zijn, opneemt, van de oude af- fcheyd, en in varflche aarde verplant. De Dentaria baccifera, of 't Bezien dragende Koralkruyd , kan ook vermeenigvuldigd worden door decze Knopjens , uytwafTcnde tuffchen de Steel en "Bladeren, wanneerze hare volkomene rijpheyd beko- cn terftond in de aarde worden gebragt. Hier men Berg-Ko . ralkruyd, mer een regte en Gedaante der Wor- tel. door kan de aanwinning zoo wel gefchieden, als door de aangegroeyde H or telen. t)e Dentaria montana radice non dénta- TA , of 't Berg-koralkruyd met een regte en ongetandde Wortel , is een Gewas van een verwonderlijke aan- ongetand- lchouwing. Het groeyd van zelfs op de gebergten Wo van Hongaryenen Hojpeemen in fchaduwe. Is aan mijn Vader Henricus Munting mee gedeeld van de Heer Joachimus Camerarius , Gezant des Konings van Sweeden aan hare Hoogmogende de Heeren Staten Ge- neraal in 's Gravenhaag , Anno 1 646". De Wortel, ontrent een vinger dik , doch voor ge- fcheyden in twee, ook in drie deelen , dun, en fpits toegaande, is van buyten donker-bruyn , van binnen wit-verwig. Uyt welke voortkomt een leggende en kruypende Steel , een Maat-voet , of ook wat meer lang; een vinger dik; uytfchietende in verfcheydene Der Steel, korte Takjcns : welke Steel van naturen met een mof- achtige ruygheyd uyt den zwarten , vermengt met een bleek e blauwachtigheyd , wonderlijk bekleed , of ge- heel bedekt word; vermits ze zich onder het bovenfte der aarde verfchuyld , en gelijk als verborgen houd , wijl ze de groote hitte en kracht der Zon niet kan verdragen : zoo dat men deeze niet kan zien , als in Bloem ftaande. Want de Bladeren zijn zeer kleyn , langwerpig; zommige geheel, zommige in eenige deelen , zoo wel breede als] fmalle , gefcheyden ; als gezien kan worden in het onderfte Takje , zich ceven boven de aarde ( gelijk ook de Bloemen) ver- heffende. Deeze foort van Koralkruyd brengt in onze Gewe- ften te eener tijd voort wel honderd en vijftig of noch meerder Bloemen, vercierd met vier Bladeren , doch zomtijds loopen'cr ook wel met vijf onder ; niet groot ; aangenaam rood-verwig , en aan de randen zwart-achtig. De Knop onder , en de dunne ronde Steelt jens, daar ze op ruften, zijn bleck-blauw. Als ze eenige dagen lang geftaan hebben, vallenze neer. Der Bla- deren. Bloemen. KRACHTEN. Durnntts hifi. Plant, fol. 1/7. D E Wortel van Koralhruyd, o? Dentaria, is ver- koelende, verfterkende, en te zamentrekkende van aart. DoJon.l.6. _Jn Wijn gezoden, en daar van gedronken, ver- f-7- drijft de fmerten en krimping des Ligchaams. Ge- neert de inwendige wonden en verzwceringen van de Borfl, van de Longe, en andere zoo inwendige als uyt- wendige deelen. Mattb.l.4. Een Drachma van het Pulver der gedroogde en ge- *.*. itotene Wortel met Wijn, of 't Nat, waar in M'aaU wortel, of Confolida major, gezoden is geweeft, ee- nige dagen achter malkander gcbruykt , is goed voor de geene die van een hoogte zijn afgevallen ; en zich CXCV HOOFDSTUK. TANDEKENSKRUYD. Us in het Neederlandfch genoemd na Namen, de Latijnfche naam Dentillaria , aan dit Kruyd gegeeven : anders ook geheeten Plumbago: in't Italiaan fch Piombagine, Caprinella, én ook Dentilaria. Dceze Plant bemind een goede, gemeene, zandi- Grond, ge grond , matig doormengt met twee-jarige Paarde- mift: een luchtige, warme, wel-geleegene plaats > en tamelijk veel water in de Zomertijd. Valt niet geheel teedcr van aart ; en kan ftrenge Aart. Winter-koude eenige jaren lang uytftaan ; doch niet altijd. Moet derhalvcn, (iets daar van in een Pot gezet waamee- zijnde, om wat in voorraad te hebben, indien de buy- ming in tenftaande te niet mogtcn gaan), in de lVlaand Oclo- dc Winter. ber binnens huys worden gebragt ; daar verzorgt tee- gens fterke Vorft , en gedurende de Winter onder- houden met zeer weynig lauwgemaakt Recgenwater: ook niet weer buyten gezet voor in het begin van April, met een aangename Lucht en zachte Reegen. Geeft in deeze onze Landen noyt eenige Bloemen, Aanwin- veel minder eenig Zaad. Kan echter genoegzaam nin2- aangewonnen en vermcenigvuldigd worden door hare aangewaffene jonge Mortelen-, welke men met een waf- fende Maan in April van de oude afneemt , en ver- plant. KRACHTEN. B Et Tandekemkruyd, of Dentillaria, is zeerfcharp, Deugden: en brandende van aart. De Bladeren gekneufd , en dan onder de voe- Do": 'm Heupen, anders genoemd Heupftgt. Dezelve, 0£AJiltt' ook het uytgeparftte Zap daar van , gelegt op de beet en van dolle Honden, Beer en, of Wolven, genee- zen ze. De zelve Bladeren geknauwd, en dikmaal de Oogen daar mee beftreeken, is een zeer goed hulpmiddel, om niet alleen de fcheemering, maar ook de Schellen, of niezen, daar van wcch te neemen. Het Kruyd in Wijn gezoden, en daar méc gewaf- Tab. c*. fchen, geneeft de Schurfibcyd. Defgelijks de openc /"CT-/'*- gaten en zeeren der Paerden, veroorzaakt door de wrij- '"""" *. ving van de Zadel. Laat ook niet toe, dat in de zelve c. ju < eenige Wormen zouden groeyen. De Wortel van Tandekemkruyd geftoren, of in Edik Baubmus gekookt, en de Tanden daar mee gewreeven, neemt de T fmerten der zelve wech. CS. CXCVI HOOFDSTUK. ICTAMNUS. SSrAfcfe» jËn zeer Medicinaal, en in decze Landen Ver/Hier- in ongemeen Gnvas. Word beyde in hetdcnamcaj pM|R Neederlandfch en in her Latijn dus gc- ^—j-^jjnoemd, of ook in de laatft-gcmclddc taal Mm 2 Dictam- 55* Beschaving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, ^z als 2e te dcnc foor tca. Grond. Dictamnum: Üi* S«t Hoogduytfch Diptam , welk woord ook bij zommige der Necderlanders in gebruyk is: in 't Franfih Diptamner: 'va' x. Italiaan fch Dit- TAMÓ, ofookDlCTAMO Dl CaNDIA. Di-ic on- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie Ü!r%£ onderfcheydénc foorten ; namentlijk : I. DlCTAMNUS CRETICUS VERUS > of Opregte Dittammu uyt Candia ; in welk Eyland zij alleen , als in hare geboorte-plaats , groeyd. II. Dictamnus creticus alter crassiore folio, dat is > eenan- dere , of tweede foort van Dittamniu uyt Candia , met dikker Bladeren. III. Dictamnus , of Pseudo- dictamnus, dat is, Bafard-dittammu. Alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, zandige, met matig twee- jarige Paardemift wel vermengde grond : een warme genoeg ter Zon geleegenc plaats , en matige voch- tiglteyd. Aart. Blijven wel cenige jaren lang in 't leevcn, doch zijn teeder van aart , en konnen op gecnerley wijze veel koude Her ffl-reegenen, Sneeuw , fterke Winden, of fel- le Vorft verdragen. Moeten derhalven in Potten ge- plant zijnde , in 't begin van Ottober binnens huys wor- den gebragt; op een luchtige plaats gezet, waar in men niet anders vuurd , als bij vriezend Weer ; vermits ze de haar onnatuurlijke warmte des vuurs niet wel kon- Hoe waar nen uytftaan. Gedurende dien tijd moet men ze met te nee- een wevnjg lauwgemaakt Reegenwater een of tweemaal van boven begieten ; niet meer, anders zouden ze lich- telijk verrotten: en niet voor in het begin, of ten hal- ven van April, met een aangename Lucht en Reegen weer buy ten Hellen : dan noch eevenwel haar nauwwag- ten en dekken voor koude nagten, veel Water, en hay- rige offchrale Oofte- en Noorde-winden. Opregte Het Dictamnus creticus verus , of opregte Didtara- Dictamnus van Candia, geeft wel in deeze Geweften , Candia? ^ij goede Zomers , Bloemen , maar noyt volkomen Zaad. Word echter vermeenigvuldigd door hare aan- gewaflene jonge : welke of van zelfs Wortel vatten , of die men fubtyl met een Mes ten halven infnijd , op de wijze der Angelicren , en dan lichtelijk Wortelen. Met een waflfende Maan in April worden ze van de ou- de afgenomen , en verplant. Tweede, Het Dictamnus creticus alter , of tweede enBafti Dittamnus van Candien, en het Pseudo-dictamnus, mnus. o£ Baftard-dittamnus, geeven, in goede Zomers, niet alleen Bloemen, maar ook volkomen Zaad', het welk met een wadende Maan van dpril of May in een Pot , niet boven een flroobreed diep hol en luchtig gelegt , de aarde moet aanbevolen zijn. Hier door worden ze zoo wel vermeenigvuldigd , als door hare ingefneedene jonge harde S t eelt jen s : die men , als ze Wortelen hebben gevat, op de nu genoemde tijd van de oude afneemt , en in de aarde zet. KRACHTEN. Gal. lïb. Simp.Mtd. 6. H Et opregte Dittamnus uyt Candien , of Ditta- mnus verus Crctiau , is warm en droog in den derden Graad ; ook heet en fcharp op de Tong. Tbtophr. De Bladeren , welke alleenlijk in de Geneeskonfl hifi. i'tant. worden gebruykt, in Wijn gezoden, en daar van gc- ■^'c'ïl' dronken ; of gedroogd , en daar van twee Drachmen met Wijn ingenomen ; of ook het uytgeparfhe Zap met Wijn genuttigd, docd de Vrouwen voorfpocdig ba- ren : drijft uyt de doode Vrucht, de Nageboorte, en 't Diofc. 1 3. Gmveel. Verwekt de Maandflonden : is goed voor de Dott'l. 9. beeten der Slangen , Adderen , en andcrer giftige Dieren; r. 13. welke ook alleenlijk door den rook moeten fterven. Apul di Strijd tèegeris het vergif; en word met groot nut in- "'•gegcevcn tecgens de Spkartfchb Po/^efrri^dcr morgen, met het Water daar Pokhout , of Guaja\m, in gezo- den is gewceft. Verjaagt daarenboven de fmerten van c. 62. de Milt ; en doed de zelve verminderen , groot is geworden. Het Zap op de Navel geftreeken , verwekt Stoel D« gang : in de Wonden gedaan , zuyverd en gebeft khilfk[, zelve, fel. ij9i ' De Bladeren gefloten, en opgelegt, trekken uyt alle doornen en fplinteren. De Wortel gepulverizeert, en daar van een Drachma un- met Wijn 's morgens nugteren ingegeeven , dood dc'.iT; ' Wormen der kinderen , en is goed voor de Water- zucht. De 'Baftard-dittamnus , of Pfeudo-dittamnus , ver- mag al het zelve; doch is eevenwel niet van zoo krach- c.f '' '7' tigc werking. CXCVn HOOFDSTUK. VINGER HOED. Eeft deezen naam in 't Neederlandfch: Namen. in het Latijn geheeten Digitalis , 't welk eeven 't zelve betcekend : in 't Hoogduytfch Fingerhut : in 't Franfih Digitale : in het Italiaanfch eeven alzoo. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ver- Neeeen fcheydene aardige veranderlijke foorten; namentlijk: verander. I. Digitalis major flore albo, of groote Fin- ''Jke f°or* gerhoed met een witte Bloem. II. Major flore pur- cn' pur eo , o£ groote Vtngcrhoed met een purpure Bloem. III. Major flore albo punctato, of groote wit- te Vingerhoed, met flippelen van binnen. IV. Major FLORE PURPUREO PUNCTATO , of groote Witte Vtn- gerhoed , van binnen geflreept en geftippeld. V. Ma- jor flore luteo villoso , of groote Vingerhoed met een geele ruyge Bloem. VI. Minor flore lu- teo, of kleyne , met een geele Bloem. VII. Minor flore carneo , of kleyne met een lijfverwige Bloem. VIII. Minor ferruginea , of kleyne met een als verouderde geelverwige Bloem. IX. Digitalis VlR- giniana angustifolia spicata, of fmal-gcbladcrdc Vingerhoed uyt Virginien met een geayrde purpure Bloem. Al te zamen , behalven de laatft-genoemde , zijn ze van de zelve Bouwing cn Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige, wel- Grond, gemeftte aarde: hebben zoo lief een vrije, wclgeleege- ne , als een fchaduwachtige plaats. Konnen veel Water verdragen; fterke Vorft, en alle andere ongeleegenthee- den der Winter uytftaan. Blijven niet langer als twee, of ten hoogften drie Bloemen* jaren in 't leeven. Bloeyen in de tweede Zomer zeer vermakelijk; geeven volkomen rijp Zaad; cn verlter- ven daar mee. Moeten derhalvcn in het tweede jaar, met een waf- Aanwin- fende Maan van Maert of September, op nieuws ge- n zayd, en de aarde aanbevolen worden; wijl men ze op geen andere wijze kan aanwinnen en vermeenigvuldigen. Dikmaal flaanze, door het neergevallene Zaad, genoeg van zelfs op. Het Digitalis angustifolia spicata virgi- Sraal-g£ niana , of fmal-gebladerde Vingerhoed uyt Virguutn P..^ met een geayrde purpure Bloem, groeyd gcmeenelijk in hoej u;t dceze onze Geweften uyt hare dunne, witte en veel- vi^ voudigc Veezelwortel op tot de hoogte van twee en een halve, ook wel drie voeten , met hare dunne en vier- kante Steelt jens ; aan welke de Bladeren voortfpruyten, twee en twee regt tecgens over malkander zittende, v lengte der zelve is van een vinger, de breedte van noc .^j^ niet de kleynfte vinger : in het midden zijn ze allcr- breedft, aan de Steel allerfmalft , en cyndigen voor m een fpits punt. Hard van aart zijn ze ; ftecvig , ook regt uyt ftaande: aan de randen met korte, 'P,rzc tecdere Tandjens gezaagd. De vervve is zwart-^°nde; **y-&3- rFw.j.j;^. Pal VlNGERHOED. DoRONICUM. DoRYCNIUM. Bloemen. Zaad. Aanwin- ning. Tragushtt e. !*ƒ. TuchfJiift. ïlant. fol. 34f- Lob. lib.l. fol. 674. Dod.lib. 6. tap. 13. in Mdit. 553 onder bleeker. In 't midden zijn ze voorzien met een rcgt- doorgaande Ader, waar uyt eenigc andere fpruy- ten , ter nauwer nood zichtbaar. Op de bovenfte punt harer Steden, ontrent zes vin- geren breedte hoog, komen Ayrs-wijze boven malkan- der de Bloemen te voorfchijn , uyt groene , boven ge- kartelde Knopjens (gelijk men ziet aan de gemee ne gr 00- te Vingerhoed) , van verwe bleek-purpurig. Niet zeef groot zijn ze; blijven al lang ftaan ; en geeven een tamelijk groot, drie-hoekig, bruynachtig Zaad. Deeze foort vergaat niet zoo haaft , als de andere ; maar blijft veele jaren lang in 't leeven. Word niet alleen aangnvonnen door haar Zaad , 't welk met een wanende Maan in April hol en luchtig , niet boven een ftroobreedtc diep , in de aarde eens Pots moet ge- legt zijn ; maar ook door de aangewaflene jonge Wor- telen , die men op eeven de zelve tijd van de oude af- neemt en verplant. KRACHTEN. Vingerhoed, of Digitalis , is warm van aart , en droog in den eerften graad. De Bladeren in Wijn of Bier gezoden , en daar van een Roemer 's morgens nuchteren gedronken , doed overaeeven en purgeeren. Is goed teegens allerlcy ver- gif. Neemt wech de Galachtige en Waterige vochtig- heeden : opend de verftopthcyd der Leever, Milt , en andercr inwendige declen. Verwekt der Vrouwen Maand- ftonden* en geneeft de Wonden. Het zelve doed ook 't Poeder der Bladeren , daar op geftroyd. De zelve gebruykt in Honigwater , en zoo genut- tigd, reynigd de Borjl ; maakt alle taye Fluymen rijp , en drijft ze uyt. Zulks vermag ook het Zaad , of de Wortelen , in het zelve Water gezoden , en zomtijds een weynig daar van gedronken. CXCVIII HOOFDSTUK. DORONICUM. m Namen; Vief on- derfchey- dene foor ten» Grond. Hardkcyd Aracri- caanfch Doroni- cum. Bloemen. Iet alleen in het Ncederlandfch , maar ook in het Latijn dus genoemd ; en daarbeneevens in de laaft-genocmde taal Aconitüm PardaliAnches : in het Hoogduytfch Gemsenwurtz : in het Italiaanfch Doronico, of ook 'Aconito Pardauanches minore. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier . onderfcheydene foorten ; te weeten : I. DORONICUM ROMANÜM RADICE SCORPII, of Roomfche Doronicum; met een Wortel welke zich ver- gelijkt met een Scorpioen. II. Romanum radice brachiata , of Roomfche Doronicum, voordien van een Wortel met twee Armen. III. Folio Plantaginis, of met Bladeren vanWeegebree; ook genoemd Aluma, of Damasonium. IV. Doronicum Americanum; of ' Americaanfche Doronicum, Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemcene , zandige , en ' welgemcftte grond: een opene. vrije, bequamelijk ge- leegene plaats. Konnen veel Reegen , harde Vbrjl , en allerley ongeleegentheeden der Winter zonder eenige fchade verdragen. Blijven lange jaren in 't leeven. Gee- ven, bij goede tijden, rijp Zaad, en ieder Zomer nieu- we Bloemen , van een fchoone geele verwe. Het Doronicum Americanum, of Americaan- fche Doronicum , fchiet op ter hoogte van zes , zeeven of agt voeten ; en laat ook de zienswaardigfte Bloemen aanfehouwen , welke niet haaft vergaan. In 't rond zijn ze een geheclc hand breed; beftaande uyt veer- tien Bladeren , het ecne gemccnclijk veel brceder als het andere; ook zomtijds langer: in 't midden vercierd met een dikke, hooge en boven ronde Knop, te zaamge- vocgt uyt zeer veele kleyne geele Starrctjens. De Bladeren , voortkomende aan hare ronde , ge- Bladeren; ftreepte , en bleek-groene Steelen , niet teegens over- malkander, zijn groot, in vijf deelen gefcheyden, doch de bovenfte in drieën ; van welke ieder een vinger lang, ook twee en een halve breed is ; donkcr-groen van ver- we; aan de eene zijde veel fterker en dieper ingezaagd, of getand, als aan de andere; voorfpits; een weynig ruygachtig; in 't aanraken wat fcharp , en in 't middeh Voorzien met verfcheydene groote Aderen', uyt welke kleyne voortfehieten. De Wortel is kort, rond , tame* lijk dik, en roodverwig. Deeze foorten van Doronicum worden niet alleen aan- WottcL gewonnen door haar Zaad , 't welk met een wafTende Maan van Maert of April de aarde bevolen moet zijn ; maar ook genoegzaam vermeenigvuldigd door hare aan- groeyende jonge n , welke men, van zelfs Wortelen ge- kreegen hebbende , op de genoemde tijd van de oude affteekt, en verplant. KRACHTEN. D E Bladeren en Wortelen van het Doronicum Ro- Gebruyk manum , of Roomfche Doronicum , warm en ,n df Uc~ droog in den eerften graad, zijn de menfehen op geenerley wijze fchadelijk, maar worden tot veele ge- breeken gebruykt, om die te geneezen. De zelve gedroogd, geftotcn,en daar vaneen Drach- ma met Wijn ingenomen; of de Wortelen'm Wijn ge- zoden, en daar van een Roemcrtje 's morgens gedron- ken; of ook de Wortel gcconfijt, en daar van gegeeten, Clufituï verdrijft de zAvijmeling en drajing des Hoofds: geneeft h'JL ?lantm de beeten der Scorpionen : is goed voor de Wonden : c^tf^/. dood de Wormen : opend de verftopthcyd der Dar- /. 1.^.74. men : neemt wech de Hertbeeving : en is dienftig tee- gens vergt f. Een loot van de zelve met Vleefch of andere fpijzen Matth.l.^ vermengt, en te eeten ^e^eeven aan Honden , Wolven, ft 73- Pantheren, en andere of giftige of fchadelijk Dieren, ver- oorzaakt de zelve de dood. De Bladeren, of Wortelen, aan of in 't Gemagt der Theophr. OfTen, Koeyen, Paarden, Muylen, Ezels, Schapen, '■ 4- f- 73. en anderer viervoetige Dieren gedaan , of gehangen , doed haar fterven. Het Doronicum folio Plant aginit, of 'Doronicum met 'Bladeren van Weegebree , bij zommige ook genoemd Damafontum , en op het Neerlandfch Wolvcrlcy , 'm Bier of Wijn gezoden, en daar van gedronken, ge- neeft alle /;/- en uitwendige Monden der geene , die zich Matthjg* door een hoogen val hebben verzeert ; of door fwaren arbeyd befchadigdc enjiijve Leeden hebben gekreegen : opend de verftoptheyd der Aderen , en van het gehcelc Ingewand : doed zeer wel water loffen , drijft af het Graveel , en breekt de Nier cn-fl een. Dit -Dorow/c»»* is warm en droog in den derden graad; Rcneal- ook fubtyl van declen. »""• CXCIX HOOFDSTUK. DORYCNIUM. ;En aardig, fchcon, zienswaardig Ge- Namen, s was, word, mijns weetens, in geene talen met een andere, als deeze, naam bcteekend ; behalven dat de Italianen Doricnïo zeggen. Hier van zijn mij in haren aart be- Drie I>fj- kend geworden drie onderfcheydene foorten , als : zondere I. DORYCNIUM SALAMANTICENSE, of DorycniUm, groevende ontrent Salamanca in Spaanje. II. Valen- tinum, voortkomende re Falencten in 't zelve Koning- M m \ rijk. 555 rijk. Beschryving dek Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, ^ KRACHTEN. III. DORYCNIUM DlOSCORIDIS, of DoryC- nium, van Dioscorides befchrecvcn. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en VI aar neming. Wat voor Eevcnwel beminnen ze al te zamen een goede, ge- ecn aarde meenc , zandige aarde , met een weynig twec-jarige zij bemin- paardemift, een-jarigeHoenderdrek, en kleyngcmaaktc BCa* Veen-grond genoegzaam doormengt : een warme , vrije, wel ter Zon geleegcne plaats , en matige vochtigheyd. Konnen gcenzins verdragen veel koude Herffl-reegenen, neevelige Lucht, of fterke Vorft. Moeten derhalven , in Potten gezet zijnde, in 't begin van Otlober binnen gebragt, en op een goede luchtige plaats geftcld worden, Hoe waar daar in niet als bij vriezend Wéér word gevuurd. te nee- Ge- men, Aanwin- ning in Wortel. Bladeren. durende de Winter mag men ze maar met flegts een weynig lauwgemaakt Reegenwatcr van boven begieten; en niet voor in 't begin, of ten halven van April, met een zoete Lucht en Reegen weer buyten ftellen ; echter haar noch wel wagten voor Sneeuw , koude nagten , en hayrige Winden. Gemeenelijk bloeyen z,e ieder Zo- mer,doch geeven in deeze Landen noyt eenig Zaad. Worden eevenwel , doch zobcrlijk , vermeenigvul- digd door hare uyt de Wortel voortkomende jonge , den? LaD" rijsachtige Scheut jens, welke men, met een waflende Maan van April, op de wijze der Angelicren, ten hal- ven infnijd, met aarde overdekt, en Wortelen gefcho- ten hebbende, van de oude afneemt en verplant. Doch eer dit gefchied , moeten de gemelddc Wortelen, wee- gens hare teederheyd , ten minften twee jaren oud zijn. Doryc- Het Dorycnium Dioscoridis , of Dorycnium nium van -van Diofcorides befchreeven , is eene der fchoonfte Ge- Diofcon- wajpen .f wei]{e j|c 0yt 0p aarden heb gezien ; in alle deelen wit , en blinkende als Zilver. Het groeyd in deeze Geweften zelden meer als een Maatvoet hoog. De Wortel is bruynachtig van verwe; dik, kort, en in wcynige, of gantfeh geen deelen gefcheyden : uyt welke zelden meer als eene ronde en regt-opfehietende Steel voortkomt , doch daar na zich in meerder ver- deeld : waar aan de Bladeren , veelvoudig en digt op malkander zittende, opwaarts gekeerd fhan. Zijn in gedaante die van den Olijfboom, ook zelfs in grootte, niet ongelijk; doch alle niet zoo breed ; noch ook regt teegens over malkander aan hare Steelt jens gefield; aan welke ze alderfmalft, ruyg, dikachtig, en van onder met een regt-doorgaande Ader voorzien zijn, waar uyt voortvloeyen eenige weynige kleync , alleen zichtbaar in de grootfte Bladeren. De Bloemen vergelijken zich niet qualijk, in grootte, gedaante , en vcrwe , met die van de kleyne gemeene Winde, doch zijn weizoo bleek. Komen voort uyt het bovenfte Hert der Takjens, uyt veele digt bij malkan- der gevoegde, langwerpige, en ruyge, gelijk de Bla- deren, doch niet zoo zeer als Zilver blinkende Knop jens, rondom bezet met kleyne Bladert jens ; zoo dat ze fchijnen als uyt de zelve uyt te fchieten, en'cr op te ruften. Gemeenelijk blijven ze niet meer als drie da- gen goed: daar na krimpen ze in haar zelven op; en vergaan , zonder in deeze koude Geweften eenig Zaad na te laten. Ongeerne verdraagd dit Gewas eenige vettigheyd ; moet derhalven alleenlijk hebben een goede , zandige aarde , met een weynig Mol der verrotte Boombla- deren doormengt. Blijft eenige jaren in het leeven. Kan op geenerley wijze te veel vochtigheyd verdra- gen , wijl de Wortel daar door lichtelijk aangeftoken word, en dan verrot. Bloeyd (voortgekomen zijnde uyt Zaad, uyt warme Landen overgezonden) in het tweede jaar. Dit Zaad moet met een waflende Maan van April of May in een Pot, niet boven een ftroo- breedte diep, gezayd, en op een heetc plaats gefteld worden. Alleenlijk hier door kan men ze vermenigvul- digen. Deeze zeer fchoone Plant fchiet wel gedurig (ver- mits ze Struvellig groeyd) jonde Scheutje»] uyt ^Wor- tel, maar kan'cr noyt door aangequeekt worden. Bloemen. Hoe waar te nce- men. Aanwin- ning. HEt Dorycnium van Diofcorides befchrecvcn, cnJW; . ter dier oorzaak Dorycnium nia/rnviJi, no , . " '♦ Gi'w.l ter dier oorzaak Dorycnium Diofcoridis^Qnocmd 'il gelijk alreeds hier boven gezegt is, is koud er! vochtig in den derden graad. In Wijn gezoden, en daar van een weynig gedron- ken , of een Scrupel van het Poeder der gedroogde Bli S"£ deren met Wijn ingenomen , doed den menfeh fUpen 6> Maar te veel daar van gebruykt, brengt hem om 't lee- ven. Moet derhalven voorzichtig gebeezigt worden. CC HOOFDSTUK. DRAGON. Y elk zoo zeer bekend, als , om haar Nïraen aangename geur en treflijkc hoedanig. heyd, in een goede Salade bemind, ', heeft in *t Neederlandfch geenen anderen ' naam. Word in het Latijn geheetcn Dracunculus hortensis, ofook Draco herba : in 't Hoogduytfch Dragune : in 't Franfch, eeven gelijk in 't Neederlandfch, Dragon: in het Italiaanfch Dragoncef.lo , of Dragone. Deeze Plant bemind een goede, gemeene, zandige, Grond, wel-omgefmcetene , en vet-gemeftte grond : een luch- tige, vrije, genoeg ter Zon geleegene plaats, en veel Water. Word uyt cygener aart zeer oud. Verdraagd al- lerley ongeleegenthecdcnder#'r/>z/o\ Geeft in deeze Lan- den ter nauwer nood Bloemen; maar noch veel minder eenig volkomen Zaad. Word derhalven alleenlijk aangewonnen door hare Aanwin, aangewaflene jonge Looten ; welke men , Wortelen ge-n'D& kreegen hebbende , met een waflende Maan in Mam, van de oude afneemt, en verplant. Ingedoken zon- der Wortel , komen ze noyt voort. Moeten ook ie- der vier jaren opgenomen , en met nieuwe Mift voor- zien worden ; anders verminderen ze , en verftervea met'er tijd gantfchelijk. KRACHTEN. Dragon, of Dracunculus Horten/is, is droog in den rJM"/'rf eerften, en warm in 't begin van den derden ^j"|öli" graad; ook doorfnijdende, verdeelende , vertee- rende, verweekende, en openende van aart. Zij word gehouden zeer gezond te zijn voor oude , en ook voor koude naturen ; doch jonge en hitzige Lie- den moeten ze matig gebruyken ; want zij maakt dun Bloed, en ontfteekt de Lecver. In een Salade gegeeten , is ze zeer aangenaam , en R* matigd de koudheyd der zelve. Alleen gebruykt , g£ m doed ze het water der Blaas affchieten ; verteerd de Ai^,\i- fpijs; maakt luft tot het Echte-werk^: verquikt het wW' Hert; verfterkt de Maag , en het Hoofd', verteerd, maakt dun, en jaagt uyt de flijmerige vochtigheyd van het zelve. De Bladeren, in de Mond geknauwd wor- dende, hebben een diergclijke werking. { ^ Eeven deeze Bladeren in Wijn gezoden, en daar^')9;' [ronken , of het cediftillecrdc Water van de/,;^. van 2edi verteerd alle /,,,, ?/• zelve 's morgens nuchtcren gebruykt rauwe en taye vochten : is goed voor de Pejt, want het doed zweeten, als men zich daar op laat toedek- ken. De7W™daarmeê gewafTchen, verdrijft de Tand- pijn. Jaagt ook uyt de Winden. Opend de verfropt- heydder imvendige deelen, en verwekt der Vrouwen Maandflonden. cci **&■*&• $$$> *w .... 5J7 Hoe langer, hoe liever. Wilde vlier. Elatine. 558 CCI HOOFDSTUK. Verfchey- dc namen. Drie bij- zondere iborten. Grond. Hardheyd. HOE LANGER HOE LIEVER. Is'tJVeederlandfch niet alleen dus, maar ook van veele Alfsrank genoemd , werd in 't Latijn gcheeten Dulcama- ra, AmaRa Dulcis, Solanum Lignosum , en Circ/ea Monspe- LIENSIUM : in 't Hoogduytfch HeiNS- kraut, en Je lenger je lieeer: 'm'tltaliaanfch Dolcd amara, en VlIE Silvestre. Hier van zijn mij in haren aart bekend drie verander- lijke foortcn; namentlijk : I. DüLCAMARA fLORE pyRPUREO > of Hoe lan- langer hoe liever met een par pure "Bloem. II. F lor E ALuo , of met een witte Bloem. III. Solanum Li- gnosum folio variegato , of Hoe langer hoe lie- ver met zeer fchoone wit- geel- en groen-bonte Bladeren. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aart een gemecne , zandi- ge , zoo wel gemcflte als ongemeflte , doch vochtige aarde. Hebben zoo geerne een donkere , als een ope- ne luchtige, vrije, wel ter Zon gcleegene plaats. Wil- len veel Water. Bloeyen ieder Zomer , en geeven ook volkomen rijp Zaad. Zijn hard van natuur , en blijven veele jaren in 't leeven. Konncn flcrkc koude , en alle andere onge- Aanwin- leegentheeden des tijds uytflaan. Werden vermeenig- ftinS- vuldigd, cerfl, door haar Zaad; 't welk met een waf- fende Maan van Maert of September in een Pot de aar- de bevolen moet zijn. Ten anderen , door hare aange- groeydc jonge Loten , welke van zelfs wortelen vatten ; daar na op de genoemde tijd en met de gemelde Maan van de oude afgenomen en vcrplant werden. Hoelan- " Het Solanum lignosum variegatum/^ VA- gcr hoe R T egato folio , of Hoe langer hoe liever met zeer llfver mct fchoone wit- geel- en groen -bonte Bladeren, krijgd fchoone uyt een tecderc bruyn-verwige wortel veele houtachti- bonte ge Scheuten. De oude zijn bleek , of grijsachtig ; de Diaderen, j e Uyt cjen grocncn purperachtig van verwe ; van binnen geheel groen ; ook holachtig van aart , en niet zeer dik. Aan de zelve komen voort veele Bladeren, digt boven malkander , doch regt-op gefield , nu uyt de eene , dan uyt de andere zijde ; ccvenwel gemcene- lijk zich al te zamen eenzijdig drayende. Ruiten op Geftalte tamclijk-lange Steelrjens. Sijn ongelijk van grootte , der liladc- doch niet zoo groot als die van de andere foorten : ook rcQ' niet zoo flegt, maar van binnen met veele gekrulde hoog- ten en laagten voorzien. Aan de randen krullen ze zich inwaarts om. De grootfle zijn , met haar Steelt- je , een gemecne vinger lang; ruym een vinger breed ; in 't midden op het breedfle ; voor in een fpits punt eyndigende; en agter, of onder, met twee langachti- ge , ook doorgaans fmalle Ooren gelijk als ingefnee- den ; alhoewel ook veele andere dezelve miflen. D.in zijn ze agter op 't breedfle , en werden na vooren toe allen- xen fmaller ; ook voor fpits toegaande. Weynig , of niet, blinkende zijn ze ; inwendig donker-grocn : aan de randen (legt , en uyt den geclen wit ; ook wel met ecnige witte plekken van binnen aardig voorzien : zagt in 't aanraken ; krachtig van geur , .en inwendig begaaft met een regt-doorgaande groore Ader , of Rugge, waar uyt verfcheydene andere kleyner ter zijden uytvlocyen. In den Hcrfj} vallen ze al te zamen op de aarde neer. De Bloemen fpruyten voort uyt 't boven fle der Stee- len , of ook wel uyt 't midden der zijde-takken , gc- mecnclijk eenzijdig of neerwaarts gebogen : hangende aan klevne donker-bru^ne, of uyt den zwart-roden pur- pure veelvoudige Steelt jens , digt bij malkander ge- voegd. Zijn aangenaam purpur-verwig. Beflaan uyt vijf Stars-wijze gefielde Bladertjens , zich ligtelijk na Gelhtte der Bloe- men. boven omdrayendc. Hebben in 't midden tien geele fiipjens , teegens over ieder blad twee , te zamen een ronde cirkel uytmakende : in welkers midden men ziet voortkomen een tamelijk-dikke, pyramids-wijze gefiel- de, langwerpige, ronde, geel-verwige knop. Als dee- ze Bloemen eenige dagen hebben open geftaan , vallen 2,aad. ze ter aarden neer ; nalatende veele ovaals-wijze dikke , korte , ronde knopjens ; eerfl bleek-wit , mtt eenige groene flreepen vermengd, en blinkende van verwe; doch daar na werden ze fchoon rood ; en bewaren bin- nen in zich een bleek , rond , en plat Zaadje. KRACHTEN. HOe langer hoe liever, of Dulcamara , is verkoe- Deugden, lende , verdrogende , afvagende en verteerende van aart. Een Pond , zoo van de Bladeren als Ranken , kleyn nod.lib.xy gefneeden, in Wijn gezoden , en daar van gedronken ; cahlV of 't uytgeparflte Zap met Wijn gebruykt , opend de vcrfloptheyd der Lcever en Galblaas. Helpt de geene , welke gevallen hebben , of geflagen , en van binnen ge- Tmgml.x. quetfl zijn : fcheyd het geronnen Bloed: is goed teegens ea?'91' 't Graveel; vergif; de Mater zuqt , en voor Gal duchti- ge Mcnfchen , 's morgens en 's avonds een Roemcrtje daar van gedronken , en daar op gezweet. Want het Lonher l. purgeert, en zuyverd haar van alle waterachtige en gal- x'c*r* )' achtige onreynigheeden. Neemt wech de Koortsen , welke haren oorfprong neemen uyt een verdorvenc on- reyne Maag; waar door dikmaal de Geelzugt ontftaat. De zulke , welke bloed fpouwen , konnen van deeze Blocd- Plant groote baat genieten , wanneer ze een hand vol Spouwen - der gefneedene Ranken en Bladeren in een * Kan Bier z°c^n of Wijn koken tot op de helft ; dan daar van 's mor- gens en 's avonds 't vierde deel van een t Pintje drin- ken ; ook door den dag Garfle-water nuttigen : maar ondertuffchen zich nauw wagten voor allcrley fcharpc , hitzige, en zuure dingen. Het Zap met Wijn vermengd , en daar mcê gewaf- Camtr. I fchen, neemt wech alle pieken, Zomer -fproetelen , én 4-&SP-W* andere onreynigheeden van 't vel. Maakt ook een hel- der en fchoon aangezigt. De Bladeren gefloten , en op heete Gezwellen gelegt, Lofat. I u verkoelen, en geneezen de zelve. f° "3l3' 't Za.id gefloten , en daar van eenDrachma met Wijn of Meede 's morgens nuchteren, drie dagen na malkan- der, ingenomen , dood de Wormen , en drijft de Gal uyt. De Wortel, verwarmende van aart , gefloten , vier- entwintig uren lang in Spaanfche Wijn geweykt , en daar van drie dagen agter een 's morgens gedronken , reynigd de Moeder. CCII HOOFDSTUK. WILDE VLIER. riet alleen met deezen naam in 't JVee- Vcrfchcy- 'derlandfch bekend , maar ook van denamen. zommige Hadich gcheeten : in het Latijn Ebulus, of Sambucus Hu- milis: in 't Hoogduytfch Att ich: in het Franfch Hieble : in 't Ira- /i.i.'.nfch Ebvlo, Nebbio, Podagraria, en Ka- MEACTIS. Deeze Plant bemind , uyt eygener aart , meer een Grond, goede, gemecne, zandige , als een andere , doch vet- qemeflte grond : een opene , luchtige, vrije, en wel ter Zon gcleegene , meer als een donkere of fchaduw- achtigc plaats. Wil ook veel Reegen , wijl de voehtig- heyd haar aangenaam is. Vcrdraagd geduldig felle Tror(l , en allcrley andere ongcleegcnthecden des gant- fchen Winters. Blocyd ieder Zomer : geeft in den • Bol. t Mutxjt. Herfll 559 BeschryvinC der. Kiujyden, Bollen en Bloemen , III Boek , ^0 Hcrfft rijpe Vrucht > en blijft lange jaren in 't ke- ven. Aanwin- ning. Voortijds in groote waarde gehouden en die'c Podagra hadden , met de Bladeren gekroond jtvicenna I. 1. Cnn. fa}. 61$. Jlpnl. UL Htrb. r.oi Tuchf. Hifi. Pi. ■ ne. Al te zamen zijn ze van ecven dezelve boirwin waarnecming. £ en Zij beminnen een gemcene, zandige, op nieuws o gefmeetene , zoo wel gemeflte als ongcmeflte nrond " ecnopene, luchtige, warme, wel-geleegene plaats en weynig water. Blijven niet langer dan eene Zomer ,n 'tleeven. Geeven teegens de Winter volkomen Zaad en verfterven daar mee. ' Moeten derhalven , met een waflende Maan van Maert, weer op nieuws, niet diep , ook hol en luch nhTu tig, gezayd zijn. Op geen andere wijze konncn ze aan ' gewonnen werden. Dikmaal Haan ze , door haar neer. gevallene Zaad, van zelfs weer op. E KRACHTEN. Latine is matig verkoelende , verdrogende, zamen-trekkendc van aart. enteG^W, Simp, 6, Gefloten, en dan op 't Voorhoofd gelekt, ver- zacht de brand van 't Hoofd ; defgelijks de hitzinhejd der Oogen , en drijft te rugge de daar op vallende'Z///- kingen. Met Lijnzaad in roodc Wijn gezoden , en daar van tkU . gedronken, geneefl de Bloedgang, ofroode Loop. Tot "Mo- deze! vp uytwerking gebruykt men 't in de Clifleerien. m,l,ii' Defgelijks werd het gedaan in Dranken, bereyd teegens "*'9' Peflilentiale Koortzen. Is ook dienflig teegens de°gc- breeken der Leever, Longe, en Milt. Het uytgeparflte Zap, of 't gediflillecrde Water van Dolk Elatine, geneeft allcrley'JPW*» , Quet zuren, Zwee- M\u IA, ringen , en voortlopende Zeeren : alle heet e Gezwellen ; 1,M/\«< 't wild Vuur ; de Schurft hcyd en Melaatsheid ; bcydê inwendig gebruykt, en ook dikmaal daar mee uytwen- dig beflreeken. 't Zelve Water gedaan in de lopende en tranende Oo-Dumtu gen , is zeer dienflig tot wechneeming van dit Gebrek. Hf *L Dxoogd op allerley Fiftelen. Is zecr'goed teegens den^/^j Huyg- ook teegens de Scjuinantic , of 't Keel-gezwel. J^óf ' Met Wijn gemengd , en daar meê gegorgeld , neemt wech de quade zwecringen van de Mond , en de rauw- heyd van de Tong. Dit Water een tijd lang gedronken,' of ook van buy- &«&'< ten opgelegt , dood de Kanker : geneeft de gefcheurd- *' '**' * heyd ; helpt de neerfchieting van de Moeder ; flild de Bloedloop , ook de overvloedige tJMaandftonden der Vrouwen. Met het gediftilleerde water gewaffchen , maakt een zuyver en klaar Vel. CCIV HOOFDSTUK. ELICHRYSON. Oerd in het Ncederlandfch geenen ey- Namen. genrlijker naam. Werd in het Latijn geheetcn Hf.liochkyson , beteeke- nende zoo veel als Goudenbloem , vermits ze zoodanig een vcrwe ver- toond. In 't Hoogduytfch Wi nteR- blum , of ook Re 1 nblum : in 't Itatiaanfch Heli- CHRISO. Zij bemind een, goede , gemcene , zandige aarde , Grond, met cen weynig twec-jarige Paardcmift , en het Mol van verrotte Boom-bladeren doormengd : een warme vrije, wcl-gcleegcne plaats , en weynig vochtigheyd. Geeft in den Hcrfft een fchoone Bloem , maar noyt in decze Bloem- Landen eenig volkomen Zaad. Blijft niet langer dan eene Zomer in 't lecven, vermits ze of van zelfs vergaat, of, door een klcyne Rijp verraê zijnde, fchielijk van 't lecven werd beroofd. Kan op geen andere wijze vernieuwd of aangewonnen Aanwin- werden, als door haar Zaad, uyt warme Landen over- wi' gezonden : 5 Durantes fol- «3- JEgin. /■ 7. '•3- D Eeze Plant is warm en droog ; ook door-fnij- dendc , verdeelende , en dun makende van aart. In Wijn gekookt , en daar van gedronken , doet veel water loffen. Belet het neerfchieten der overvloe- dige Vochten. Drijft af het Zaad der Nieren en Blaas. Is goed teegens cjuade Zeeren ; 'x. Fierefijn; deGefcheurd- heyd of inwendige Breuken ; de fteeken en beeten der Slangen, en anderer giftige Dieren: ook teegens de kou- de Pis. Verwekt der Vrouwen Maandftonden, en doet fcheyden 't inwendige geronnene Bloed. De B laderen gedroogd, gepulverizeert , met Honig vermengd , en op de gebrandheyd geftreeken , geneeft de zelve. De Bloemen in Wijn gezoden, en daar van een Roe- mertje 's morgens nuchteren gedronken; of een Drach- ma van het Poeder der gedroogde 'Uloemen met Spaan- fche Wijn ingenomen , dood de Wormen in 's men- fchen Ligchaam zeer wonderlijk. Een halve Drachma met Franfche Wijn gebruykt, doed de loop der Zin- kingen ophouden. Het Kruyd zelfs bij de Kleederen gelegt, verdrijft en dood de Motten. Verfchey- de namen. Grond. Bloemen. Zelden Zaad. Aanwin- ning door de aange- wafl'ene Wortelen. Door Zaad, en hoe. CCV HOOFDSTUK. ALANTWORTEL. En Medicinaal Gnvas , werd ook in 't Neederlandfch van veele genoemd,GA- Lantwortel : in 't Latijn EnüLa Campana, Inula, en Helenium: in 't Hoogdttytfch Alantwurtz : in 't Franfch EnuleCampane , of ook Herbe d'Eleine: in 't Italiaanfch HELENio,maar gewoonlijker Enola, Enoo. Deeze Plant bemind uyt eygener aart een goede, ge- meene, wel-gemeftte grond, immers zoo zeer een vrije, genoegzaam ter Zon geleegcne-, als een fchaduwachtige plaats ; en veel water. Blijft lange jaren in 't leeven. Verdraagd allerley ongeleegentheeden der Winter. Geeft elke Zomer Bloemen : doch in deeze koude Geweften zelden volkomen Zaadt dan met zeer warme en droo- ge jaren , «elijk dat van 1669. is geweeft , en zommi- ge andere diergelijke. Werd derhalven alleen aangewonnen en vermeenia- vuldigd door hare aangewafTene Wortelen , van welke men affteekt eenige ftukken , boven voorzien met een of meer knoppen : en dezelve verplant met een wafTende Maan van Aïaert , April , of September. Doch wee- gens hare lange Bladeren moet men ze wel drie voeten wijdte van malkander zetten , en in 't eerft dikmaal met water begieten. Vermits 't Zaad zeer lang in de aarde wil blijven leg- gen , zoo dat het eerft na verloop van eenige Maanden , ja zomtijds van een geheel jaar of noch langer, te voor- fchijn komt , zoo moet men 't , wanneer men deeze Plant hier door wil aanteelen , met een wafTende Maan van September in een Zeep-'vaatje , of Pot ( om 's Winters binnens huys bewaard te konnen werden ) of in Maert op een zeer warme plaats , een kleyne vinger diep in een wel-bereydde aarde leggen , en dikmaal met water voorzien. KRACHTEN. ALantwortel, ofHelenium, is warm en droog tot D0jm ^,y in den derden Graad , inzonderheyd droog zijn- eap.io. de : eevenwel niet zonder eenige vochtigheyd : daar beneevens afvagende, verteerende, en dun-maken- de van aart. De 'Bladeren in Wijn gezoden , en daar van gedron- ken, of gelegt op de beeten en fteeken der giftige Die- ren, geneezen dezelve. De^r/c/geconfijt; of gedroogd en rauw gegeeten; Kafulib. of 't Poeder met Wijn ingenomen , of in Wijn gezo- siwf>.c.\S. den , en daar van gedronken , of op eenige andere wij- R>'cU'>'5 Het Equisetum minus tenuifolium 0f hl ne Paerdeftaert met teedere Bladert jens, g,oeyd UVf ^ plcync generaart hooger, ook geheel boven het Water T ^t dew.jzeder voorgemeldde, bij artij kelen in de ziuinü z,ecr der Bladertjens, doch twee vingeren breedte boven £t malkander in het ronde , aan een zeer dun en rond Stedtje. Zijn ook zeer teeder , maar wel anderhalf lid van een vinger, wat min of meerder, W- ech ter ook niet dikker als een draad, en van een bleek groene verwe. Uyt welker bovenfte Hert eenige klev" ne, vijfbladerige, witte Bloemt jens voortfehieten. K RACHTEN. met tce. Paerdeftaert , of Equifetum , drogende, en matig te zamen-trekkende aart. is zeer fterk ver-^/„„ van'- 7-^3. In Wijn gezoden, en daar van gedronken; of het tv, , uytgeparftte Nat met Wijn gebruykt, of ook de BU- f. f * deren gedroogt, gepulverizeert, en daar van een Dr ach- G"^ Uk ma met Wijn ingenomen, ftopt allerley Loof en Vloe tlllSmi< den des Ligchaams: helpt de geene die Bloed fpomven , am it en bloed ptfen, drie Leepelen van het Zap driemaal ie- *'*.«*/ der dag gebruykt. Geneeft ook een verouderde Hoeft ■ '1?9' de pijn der Darmen; de Engborfttgheyd , de roodef.fZr Loop; de inwendige Breuken en Gefcheurdheyd; het49. Rakette. Eedele Rakette. Italiaansche Rakette. Hederik. ^66 /inwin- ning* Galen. I. X dt Alim. ftcc.fz- Diofc. 1. 1 t. 17©' Matth.U '•'34- Dodo», in Adiit. Ub, 14. c 16. SerapioJe Timp. Simp. cap. 214. Mgin.l. 7. Maan van Maert, April , of ook Auguftus (inzonder- heyd de gemeene tamme Rakette) , om, 's Winters , overblijvende, vroeg te mogen hebben , t'elkens weer, niet diep , in de aarde worden gezayd. Alleen hier door konnen ze aangewonnen en vermeenigvuldigd wor- den. KRACHTEN. RAkette , of Eruca , is verwarmende en verdro- gende tot in den derden graad. Alleen gegeeten , verwekt , door hare warm- te , Hoofdpijn. In een Salade , of andere fpijs ge- bruykt; of in Wijn gezoden, endaar van gedronken* is aangenaam voor de Maag , en verfterkt de zelve. Vermeerderd het Zaad : maakt luft tot de Bijjlaap : verwekt eetens-begeerte : doed de fpijs wel verteeren ; Melk in der Vrouwen Borften komen , en gemakkelijk water lojfen. De Wijn, waar in Rakette gezoden is geweeft, met Zuyker of Honig vermengt , geneeft den Hoeft der jon- ge Kinderen, en de hardigheyd der Milt, de zelve ver- minderende. Is daarenboven goed voor de Geelzucht, en doed de Wormen fterven. Eeven 't zelve vermag het Zaad, met Wijn gebruykt. De Wortel gezoden , geftoten , en op de gebrookene Beenderen gelegt , neemt'er de pijn van wech. Trekt ook uyt de gebrookene Beent jens, en Splinteren. Het Zaad geftoten , of het uytgeparftte Zap van 't zelve met Honig vermengt, en dan op 't Hoofd ge- ftreeken, dood de Luyzen en Neeten : zuy verd de vlekken des Aangelicht s , en, met Azijn opgeftreeken , ver- drijft de Zomer-fproetelen. Het zelve Zaad met Wijn ingenomen, is goed voor de fteeken der Spinnen, en der Scorpioenen. Jaagt ook uyt het water der Blaas. Namen. Drie bij- zondere foorten. Grond. Aanwin- ning. DoJ. 1. 14 CCIX HOOFDSTUK. EEDELE RAKETTE. ,Us genoemd in het Needcrlandfch , word in het Latijn geheeten Erysi- mum , of Irio : in het Hoogduytfch ?. Eysenkraut weiblein ; dat is , T- z.erkruyd wijfje : in het Franfch Ra- venon; en in het Italiaanfch Erisi- mo , of Irione. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie verfcheydene foorten ; namentlijk : I. Erysimum vulgare , of gemeene eedele Rakette. IL Erysimum angustifolium , of eedele Rakette met fmalle Bladeren. III. Erysimum verum cor- niculatum , of opregte eedele Rakette met een ge- hoornd Zaad. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aart een goede, gemee- ne, zandige, wel-omgefmeetene, en matig-of ook vet gemeftte aarde ; en een wel ter Zon geleegene plaats. Konnen veel Water verdragen , zoo wel als groote droogte. Blijven maar eene Zomer in 't leeven. Gee- ven in den Herfft volkomen Zaad, en vergaan dan van zelfs. Moeten derhalven ieder jaar op nieuws met een waffende Maan van Maert of April, na geleegentheyd destijds, gezayd zijn. Hier door konnen ze alleenlijk vermeerdert worden. Komen ondertuflehen ook dik- maal van zelfs voort, door 't neergevallene Zaad. KRACHTEN. DE eedele Rakette, ofEryftmum, is van een ver- drogende en verwarmende aart , ook fijn van deelen en doorfnijdende , doormengt mee een zuy verende vochtigheyd, waar door allerley tayc (lijmc* righeyd word gefcheyden. Het Kruyd in Wijn gezoden, en daar van gedronken, Burantes of het uytgeparftte Zap, met Wijn vermengt, ingeno- bifi. floot. men j of ook een Syroop daar van gemaakt, en zom- ' 17"*' tij ds gebruykt, neemt zeer gelukkig wech de Heefch- heyd van de Keel, en maakt een heldere Stem. Het Zaad, droog en warm in den derden graad , JEtiusl. i. ook dunmakende en fcheydende van aart , geftoten > Scr™> »• met Honig gemengt , en dikmaal genuttigd, doed Dlofc' /-2, rijp worden allerley taye Flttymen en etterachtige Ma- terten van de Borft en Longe. Is goed voor den Hoeft , Kortademigheyd , Buykjzrimping , Heupen-pijn , Podagra ; allerley vergif; Geelzucht , Pleuris , Etter- fpomving , en voor de Zinkingen , vallende op de Borft. Het zelve geftotene Zaad, met Honig , en Water ■*£«>• ' f* vermengt, en plaafters-wijze gelegt op de voort eet ende £* '' . Zweeringen , verborgene Kanker , Klieren aan den c. 547. Hals , harde Zweer en , Apoftematien aan der" Vrouwen Borften, en andere deelen des Ligchaams , verweekt , fcheyd , en geneeft de zelve. CCX. HOOFDSTUK. ITALIAANSCHE RAKETTE. An de Neederlanders dus genoemd , Namen, word in het Latijn geheeten Reseda, of Eruca Italica , om dat men deeze foort in Italien zeer veel vind : in het Hoogdttytfch Resedf. : in het Italiaanfch Ruchetta de Italia , of ook Reseda. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie Drieon- onderfcheydene foorten j als: derfchey- tti r r i- n t> 1 ocneloor- I. Reseda major, ot groote Jtaliaanfche Rakette. rcn# II. Media, of middel-foor t. III. Reseda minor, of kleyne Italiaanfche Rakette. Niet alle zijn ze van ee- ven de zelve Botnving en Waarneeming. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede , ge- Grond, mecne , zandige , zoo wel gemeftte als ongemeftte grond: hebben liever een opene, vrije, en welgelee- gene , als een fchaduwachtige plaats. Willen wel veel Reegen; maar zijn ook te vreeden meteen wcynig voch- tigheyd. Bloeyen door de meefte tijd van de Zomer, Bloemen, en geeven volkomen rijp Zaad. Verdragen allerley on- geleegentheeden der Winter : verliezen ook zelden al hare groenheyd, en blijven lange jaren in 't leeven. Doch de Reseda major, of groote Italiaanfche Groore,' Rakette , blijft niet langer dan eene Zomer in weezen. Moet derhalven jaarlijks, met een waffende Maan van Maert , op nieuws weer gezayd zijn , niet diep ; ook hol en luchtig. Geeft voor de Winter volko- men rijp Zaad, en word dan, dooreen kleyne Rijp9 van 't leeven beroofd. De Reseda media, en Reseda minor, of w/V- ™,dJcI" delbare , en kleyne Italiaanfche Rakette, worden aan- ^y^n gewonnen en vermeenigvuldigd , niet alleen door haar italiaan- Zaad , maar ook door hare aangewaffene jonge Mor-^c R*-. telen , welke men met een waflTendc Maertfche Maan kctte* van de oude afneemt , en verplant. Dikmaal komen ze ook van zelfs te voorfchijn, door het neergevalle- ne Zaad. KRACHTEN. DE Italiaanfche Rakette , of Refeda , is van Lobtl. /. %l een verwarmende en verdrogende aart ; ook f" * ** fcharp van fmaak , en een wcynig te zamen- trekkende. Nn x De Tim. I 17, C. 1Z. 167 Beschryving der, Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, «ja Namen. Vijf bij- zondere foorten. Dc Bladeren gefloten , of 't uytgeparflte Zap der zelve op Gezwellen, sJpoftematien, vurige Zweeringenx vuyle vergaderingen, Puyften , en andere hitsige Bley- «rwiming kan gefchieden. Zie hier bij na het Hoofdjhikjjzxi de Indiaansche Weyt. KRACHTEN. Oekweyt, of Frumcntitm Saracenicum, is warm Dói.l.tO. en matig droog van aart. Op allerley wijzen c- 3*- gegeeten, doed ze gemal^elij ^wateren , en maakt een week Ligchaam. Het Meel van het Zaa.d, zijnde de Boekweyt zelfs, Lomer. met Melk of Water vermengt, en daar van Bry bc- Ll'c- l8f> rcyd; 6f tot Koeken in een Pan gebakken, is bij veele eeii gemeene en aangename Spijs : niet al te zwaar om te verteeren; ook niet zeer verftoppend, maar lichte* lijk na beneeden zakkende. Geeft echter geen groot , maar wel goed voedzel aan 't Ligchaam ; en verwekt ook cenige windachtigheyd. Het gemeldde Meel, zijnde matig warm en vocht, Camera in Melk gezoden, en plaafters-wijze gelegt op aller- '•*•«• *<>■ ley flag van vurigheyden heete gezwellen, verzacht de zelve. Het Zaad de Hoenderen voorgeworpen , maakt 2e haaft vet. Hetzelve geftoten,en met Wijn gedronken, is goed voor de geene , welke van de Gal worden gequeld. Het Meel vermengt met Roozewater , en warm Tntgli,l,z. opgclegt , neemt wech de brand van de Longe , de f. 1/. pijn der Oogen ; en is goed voor de beeten van gif- tige Gedierten. CCXV HOOFDSTUK. PAERDSYZER. Ynde een zeer aardig Gewas , word Verfje- dus in 't NccderlandJ'ch genoemd , om de uanicn' dat des zclvcn Zaad eens Paerds Hoef- y^er niet ongelijk is. In 't Latijn ge- heeten Ferrum EQyiNurvi : in het Hoogduytfch Huffeyzenkraut , cn in 't Italiaanfch Ferro di Cavallo. Hier van zijn mij in haren aart drie ondcrfcheydcnc Drie bij- foortcn bekend, namentlijk : " zondere I. Ferrum eqjjinum vulgare , of gemeen iooncn' Paerdsyzer. II. Eohinum falcatum , of met een gcz>'kk?ld Zaad. III. Ferrum eg^/inum umbel- latum, of met een Kroon , welke foort Fabius Co- lumna heeft geheeten Capitatum , of Paerdsyzer met Hoofdjens. Al te zamen zijn ze van de zelve Bou~ wing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige grond , Grond, met een weynig tvvee-jarige Paerdcmift doormengt : een opene, vrije, welgeleegene plaats, cn matige voch- tigheyd. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't ke- ven. Geeven teegens de Winter rijp Zaad, en ver- gaan dan van zelfs. Worden dcrhalven met een waf- fende Maan van Maert weer gezayd in een warme plaats, niet boven een ftroobrcedte diep. Deczcr wijs konnen ze ook alleenlijk aangewonnen worden. Om A.anwfl*i het Zaad dies te eerder tot zijne rijpheyd te doen ko- "'n8' men, worden ze dikmaal in een Pot aan de aarde be- volen. Zie hier bij na het Hoofdfluk. van het Win- dende Paerdsyzer. KRACHTEN. Paerdsyzer , of Ferrum Eauinum ( droog van Dodon. in aart ; en bitter op de Tong) gefloten, cn op de A-1^"- Wonden gelegt , zuyverd cn genceft de zelve. '" lS,f' '*' Word ook zeer goed geoordeeld, in alle gences-mid- delen en dranken gemengt, welke men berèyd voor de geene die een zwaren val gedaan hebben; van binnen gequetft, of ook gebroken zijn. Nn 3 Eenige 571 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, J7l _ . ... i •• ...i___ Jii. cv../ * -11- m: • . . . Tabel. Ecnige geloven, en willen andere wijsmaken, dat wanneer een Paerd Jlegts alleenlijk^ op dit Gewas komt Lobel I. a. te treeden , de Hocfyzers terfiond nullen los worden , M. 9T- Cn afvallen. Doch Matthias de Lobel weerfpreekt dit , en houd het voor een enkele fabel , als die de Proef hier van genomen , maar regt het teegendeel bevonden heeft. CCXVI HOOFDSTUK. F E R U L A. Namen. Twee foor ten. weeten : I. Feruia RULA MINOR En zeer fchoone en voortreflijke Plant. Word, mijns weetens , van niemand anders , als alleenlijk dus , genoemd. Hier van zijn mij in haren aart twee foorten bekend geworden ,• te Grond. Qnceking Aanwin- ning. Gommen ▼au deezc PJant. major , of groote Feruia. II. Fe- latior folio, of kleyne Feruia met breeder Bladeren, als die van de andere; van zommige geheetcn Ferui.ago. Beydczijnze van de zelve Bou- wing en Waarneeming, Zij beminnen uyt eygener aart een goede , zandige, welgemeftte grond; een bequaamlijk ter Zon geleegene plaats , en tamelijk veel Water. Worden van naturen zeer oud. Bloeyen ieder twee jaren eens , en geeven in deeze koude Gewcflen rijp Zaad. Konnen niet wel fterke Vorft of andere ongeleegent- heeden der Winter verdragen ; ten zij men haar in een Pot zet , en binnens huys brengt : of indien men haar buyten laat , in het begin of laatfte van No- vember , na gelccgentheyd van de tijd , genoegzaam bedekt met drooge Turfmul , of oude Schoenmakers Run ; dan pannen daar over legt , om niet nat te worden. In het laatfte van Maert neemt men alles weer wech. Zelden worden ze aangeivonnen door hare Wortel , maar meeft vermeerderd door haar Zaad : het welk gemeenelijk niet boven een ftroobreedte diep; holen luchtig, in Potten gezayd moet 2Ïjn : niet alleen met een wadende Maan van Maert of Af ril , maar ook van September ofOtlober, vermits het lang in de aarde blijft leggen. Uyt deeze Plant vloeyd de Gom , genoemd Sa- gapenum, in Perkten. Die in Africa groeyd, brengt voort Gommi Ammonia cum. Die in Syrien wart, geeft een Zap, o? Gom, geheeten Galbanum. Het zijn drie verfcheydene namen van Gommen , na de ver- fcheydentheyd der Landen de zelve gegceven , alhoewel ze komen van eeven de zelve Plant, Diofe. I J. r.91. JEgin. I. 7. . 8. lor. Solven. f. IQ. Stoelgang uyt alle ftijmerige en taye voebtigbeeden • de Gal, en'tgeele Water. Reynigt het Hoofd; en is dien flig teegens de Hoofdpijn; vallende Ziekte; Kramp' ^'^ Lamheyd en fpanning der Zeenuwen; 'Borft-fmerten verouderden Hoeft. Neemt ook wech de verflop! hcyd en hardigheyd van de Milt , en de langdurig Koortsen. ° ° Met Honigwater gedronken, verwekt de Maand Ruii ftonden; en jaagt uyt de doode Vrucht. Op vuur qe- M* * legt, en de rook van onder ontfangen, is goed voor de opftijging der Moeder. In Edik geweykt, en opgelegt , verteerd, doed fcheyden , en verdrijft alle harde en koude Gezwel. len. Met Zap van Ruyt vermengt , en in de Oopn ge. 2W daan, maakt een klaar Gezicht, en neemt wech alle on- *'*•ƒ«/. zuy verheyd van 't zelve. Belet daarenboven de up. ,8f valling des Hayrs, daar mee beflreeken zijnde. De Gom , geheeten Ammoniacum (ook warm en &»»»/, verdrogende, verdeelende, rijp en week makende) ge- Tmh floten , en daar van een Drachma met Wijn gebruykt SimJ' "'' verwekt Stoelgang. Drijft uyt alle koude en taye Fluy- ** ' men : opend de verftoptheyd van de Borft en Longe • is goed voor het Podagra; de vallende Ziekte , en de pijn der Heupen. Met Honig vermengt , of met Garflc- Rmiun water genuttigt , verdrijft de Hoeft , en zuyverd de if M"' Borft. Geneert daarenboven een verft opte Milt en Lee- m1'* ver. Drijft uyt de doode Vrucht , en doed gemak- 7' keiijk Wateren. Vermag voorts alles wat van de Saga- penum is gezegt. Het Galbanum, is van de zelve natuur , warm in 't G^m •.'''• begin van den derden graad, en droog in den tweeden; Jf^' zoo dat de eene Gom wel in plaats van de andere mag gebruykt worden. MetMyrrhe in een week Ey, of in een Ablaat ingenomen ; of ook met Wijn gedronken, geneert een ouden Hoeft; een korten Adem; de inwen- dige Breuken ; en de Kramp. Weerftaat alle vergif. Verwekt de Maandftonden. Drijft uyt de doode Vrucht en Nageboorte: ook het water der Blaas. Met Edik en Salpeeter vermengt , verdrijft de vlek; camnitl ken des Aangezicht s. Als ze gebrand word, verjaagt ze %^tin door haren rook en reuk alle giftige Dieren. Op de Na- Aiiiutö. vel gelegt, herfteldze de verrukte Moeder weer in hare ,0- *,ll' plaats. Doed voorts alles wat van 't Sagapenum en Ammo* niacum is gezegt. CCXVII HOOFDSTUK. INDIA ANSC HE V Y G E. Oo wel een wonderlijk als een be-Namea. ziens-waardig Gewas, word in 't Nee- derlandfcb dus genoemt na de gedaan- te der Vrucht. In 't Latijn geheeten Ficus Indica , of Opuntia: in 't Hoogduytfch Indianische Feige ; en in 't Italiaanfch Fico d'India. Hier van zijn mij in haren aart bekend v/>r onder- J^^y" fcheydene foorten ; namentlijk : jene foorr I. Ficus Indica major latifolia , of groote ten. breed-bladerige Indiaanfche Vijge. IL Major AN- gustifolia , oï groote Indiaanfche Vijge met fmalle Bladeren. III. Media , of middelbare Indiaanfche Vijge. IV. Ficus Indica minor, qS kleyne Indiaan» fche Vijge. Al deeze foorten zijn van eeven de zelve Bounvtng en Waarneeming. . .. Zij beminnen een goede luchtige aarde , beflaande Gro» ■ uyt twee deelen gemeene grond, twee deelen Mol uyt van binnen verdorvene Boomen , een deel oude Paar- demift, een deel kleyn-gewreevcne een-jarige Hoender- drek , en een deel Zand daar geen zoutigheyd bij 1$ » J *&>*S7' 5li 573 India ansche Vyg. India ansche Doornappel. Plaats. Moeten gcwagt zijn voor te veel Wacer. Hoe men men en verzor- gen. Geduren- de de ge- wel onder malkander gemengt : een warme, vrije, ge- noegzaam ter Zon geleegene plaats, voor alle Ooft e- en Noorde-ivinden befchut ; en weynig water. Moeten derhalven zoo wel in de Zomer als in den Herfft , bey- de voor veele, en voor koude Reegenen voorzichtig ge- wagt worden en nauwkeurig gedekt , vermits ze anders lichtelijk verrotten ; welk verderf zich echter niet eer- der vertoond , als in Januari™ , Februarius , ofAfaert; eerft met znvarte ftippelen op hare Bladeren : ook met een weynig verandering hier en gintfeh van de na- tuurlijke groenheyd op de zelve; maar daar na hoe lan- ger hoe meerder. Zijn van een zeer teederen aart , zoo dat ze geene haar moet koude, noch de minfte Rijp konnen verdragen. Moe- ten derhalven altijd, in Potten of houte Bakken ge- plant , en boven droog gehouden zijnde, in 't laatfte van September binnens huys gebragt worden op een warme plaats ; om hoog , en niet op de Vloer gezet , riet verre van den Oven, in welke gevuurd word. Ge- durende de gantfche Winter mag men haar noyt de al- derminfte druppel water geevcn , noch koud noch warm: ook haar niet weer buy ten ftcllen , voor ten halven of in 't laatfte van -April , na geleegentheyd van de tijd , met een zoete Lucht, en aangename Reegen. Dan noch moet men haar wel nauw wagten voor koude nagten en hayrige winden. Als men ze nu op de gehoorde wijze binnens huys heeft gebragt, moet men door de geheelc Maand Oc~lo- ber, wanneer het goed Weer is, de Venfteren bij dag, en ook in het eerfte wel bij nagt, open laten, op dat ze Zon en Lucht mogen genieten , maar daar na niet meer. Men ftookt ook vuur in den Oven; voor' de eerfte- maal , met den eerften November , om den tweeden heeleWin- Jag een -weynig : daar na , als 't kouder word , ieder dag; en noch kouder, dagelijks twee- of driemaal, op dat de Vorft niet binnens huys mogt komen door te dringen; te weeten, 's morgens om zeeven , 's mid- dags ten een , en 's avonds ontrent ten zes , zeeven , of agt uuren , na tijds gefteltenis. Wanneer nu de Maand Februarius is aangekomen , word het vuuren weer ver- minderd, na gelijkmatigheyd dat men 't eerft vermeer- derd heeft , tot op den agtften of tienden Maert , on- trent welke tijd men geheel van het ftooken aflaat , en de Venfteren, bij goed helder Weer, over dag weder- om opend, op dat ze allenxen de Lucht weer gewoon mogten worden. Dit duurd gemecnelijk tot op den eerften April ; wanneer men de gemcldde Venfteren dag en nagt laat openftaan , tot dat ze weer buyten worden gefteld. Op deeze wijze kan men ze een lange tijd goed bewaren , en tot een vervvonderens-waardige hoogte doen opfehicten. Middelba- De Ficus Indica media et minor , of mid- rc en klcy- delbare en kleyne Indiaanfche Vijg, bloeyen niet alleen aanfcV" *e^er Saar' maar §eeven °°k groene Vruchten; doch die Vijgen, nimmermeer in deeze Geweften hare rijpheyd bekomen: worden in de tweede Zomer rood-verwig, en vergaan al langzaam. De Ficus Indica major latifolia et angu- STIFOLIA, of groot e breed- en fmalgeb lader de Indiaan- derdelfn- fc^e ^'jgeboom , hebben noyt bij mij, noch (mijns diaanfehc weetens) ergens anders in deeze Neederlanden Bloem of Vrucht gedragen, behalven alleen in 't jaar \66<$. , wanneer ze eenige weynige Vruchten en Bloemen tevoor- fchijn bragten. In warmer Landen peeven ze gewoon- lijk bcyde. Echter worden ze, en dat alleenlijk, aan- gnvonncn en vermeenigvuldigd door hare kluchtige Bla- deren ; welke men in hare te zamenvoeging half af- fnijden en half afbreeken moet; vermits het brookene deel veel eerder en bequamer Wortelen var. Men fteekt ieder Blad tot ontrent op, of een wey- nig over de helft, in een groote Pot, gevuld met de voor heenen befchrcevene aarde , teegens de volle Maan in de Maand May , zonder eenig Water daar bij m Groote breed- en fmalgebla Vijge- boom. Aanvvin- ning dóór hare Bladeren. afge- te doen. Want hoe warmer zij gefteld , en hoc dro* ger zij gehouden worden, hoc beeter en vzfcr Wortelen zij maken. Daar uyt'groeycn dan, noch dien zchen Zomer, een, Wonder» twee, drie* of ook wel meerder Bladeren , niet alleen nJkhcyd boven, maar ook wel ter zijden uyt , onder , of uyt Gcwï, het midden : welke men al te zamen , om een goede befhande Plant, of Boom, te bekomen, als ze ruym een vinper- uyt enkele lid zijn uytgcwafTen, doch eerder niet, zachtjens met utd"™ de vingeren moet affloten, behalven een of twee, bo- en hoe ven aan, die men laat zitten. Uyt deeze fchicten in hoog op- het volgende jaar weer nieuwe voort j en vertonen cyn- gcwalï"eQ4 delijk een wonderbaarlijk^Gewas •, beftaande uyt enkele Bladeren: alhoewel ze ook, door ouderdom hare ge- daante verliezende, met'er tijd houtachtig worden. Bij mij zijn ze tot agt, ja neegen voeten hoogte opgeklom- men, met hout onderfteund, en daar aan vaft-gemaakt zijnde. Want wecgens de groote zwaarte der Bladeren konnen ze gantfchelijk niet opgeregt of van zelfs ftaande blijven : zouden dcrhalven , zonder dit hulpmiddel , zich altijd na beneeden buy gen , en daar door lichtelijk gebroken worden. De Bladeren van de Opuntia major angusti- Groote folia, of groote fmalgebladerdc Indiaanfche Vijneboom, fmalgc- zijn doorgaans niet meer als een voet, wat meer of min- bIa;!erdo J i • i r ï vi Indiaan- der , Jang; een vinger, duym , of daar ontrent dik , fchcVijgc-» boven een hand, of ook wel meerder, breed; gaande boom. na het midden een weynig inwaarts; zoo dat ze daar ten naaften bij de gedaante van een Hert vertoonen : doch onder is de breedfte van niet meer dan twee vingeren ; ook zomtijds, door hare fmalte, gelijk als geheel rond. De verwe is Gras-groen , een weynig blinkende , en Bladeren, rondom voorzien met eenige verheevene kleyne Knop- jens; beneeden-waarts dichter, als na boven of in het midden, bij malkander gefteld. Waar uyt tamelijk lan- ge , dunne , en zeer fcharpe witte Doomt jens voort- fchieten : ook hier en daar te voorfchijn worden ge- bragt de jonge Bladert jens; eerft uytkomende de bruyn- verwige en een weynig ruygachtige dikke Knopjens , be- ftaande uyt kleyne, langwerpige, en voor fpits tocgaan- de Bladert jens , hebbende de gedaante van een fmal Huyslook, ; doch daar na , als het Blad toeneemt , hoe langer hoe klcyncr, ook dan groen -verwigcr wor- dende. Daar teegens zijn de Bladeren van de Opuntia Grdote five Ficus Indica major latifolia, of groote J.refd^c'" breedgebladerde Indiaanfche Vijgeboom , wel de helft a er °* grooter , dikker , en onder zoo wel als boven brec- der; doch van de zelve gedaante, verwe , en ook met doornen voorzien. KRACHTEN. D E Bladeren van de Indiaanfche Vijg, of Fictfs Durantei j Indica , door-gefnecden , en warm gemaakt ; '"ft- flanU dan op de Borft gelegt, helpt en verlicht de gee-^" l8d" ne, die in de zelve gccjuetft zijn; of, 't zij door vallen of door flagen , een of meer Ribben gebrooken hebben, neemt ook wech de brand der Bloedvinnen , en meer andere hitzige Gezwellen, en alle vuurigheyd. Verzacht daarenboven defmerten aller Leeden. Het uytgeparfttc Zap der Bladeren in en op de Wonden en oude Zeeren gedaan , verkoeld, en geneeft de zelve. De Vruchten bekomen in deeze Landen noyt hare pi;n t.xu rijpheyd ; doch in hare gcboorte-plaatzen zijn ze zeer c- «7- lieflijk en aangenaam van fmaak : worden derhalven ^°fj"h '" van de Inwoondcrs zeer begeerlijk gegeeten. Het /. xft'è.fT, Zap verwd niet alleen de handen der geene die ze ge- bruylcen , maar geeft ook het Water der Blaas een Bloedroode verive , doch zonder eenige ongeleegent- heyd der eeters. CCXVIII 57 J Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, CCXVIII HOOFDSTUK. Een won- derbaarlijk Gewas. N. amen. Grond. DIAANSCHE ORNAPPEL, S een z,eldz,aam en wonderbaarlijkGe- was, zijnde veel-hoekig; rond, gelijk als uyt vcele Bladeren (van verwe en fubftantie eens Indiaanfchen Vijgs, ge- noemd Opuntia , of Ficus Indi- c a , waar van in 't bovenftaande Hoofd- fluk. is gehandeld ) te zaam-gegroeyd , en in 't ronde konftig begaafd met zeer veel fcharpe Stars-wijz,e voort- komende Doornen:, ook. plat op de aarde>4eggende. Is ontrent twee voeten en een vierendeel in 't ronde dik, boven wat fmalJer , en aldaar ftomp-rond toelopende. De hoogte is van ontrent agt vingeren breedte. Is voor- zien met tamelijk fterke Wortelen , van onder uyt haar ligchaam voortfehietende. Werd in het Neederlandfch genoemd Indiaansche Doornappel : in 't Latijn Pomum Spinosum Opuntiatum ; ook van zommi- ge geheeten Ech i no-melocactos ; van de Italianen POMO SPINO^O OPUNTIATO. Zij bemind een zandige goede aarde , met een wey- nig Mol der verrotte Boom -bladeren en een-jarige kleyn-gewreevene Hoenderdrek doormengd ; een war- me , vrije , wel-geleegene plaats ; voor koude Ooftc- en Noorde-winden genoegzaam befchut. Is zeer tee- der van aart , en kan de lucht deezer Neederlanden niet wel verdragen. Werd dcrhalven met een waflende Maan van May Hoedanig ó7 Zomer in een Pot 8eP,ant > en » zoo wel in de Zomer als in en in de Winter, waar re noemen den Hcrffl , voor veel Reegen gewagt. Kan op gee- nerley wijze koude nagten of Rijp uytftaan , ook na den vijftienden September niet de alderminfte vochtig- heyd lijden. Moet ter dier oorzaak in 't laatfte deezer Maand binnens huys werden gebragt op een bequame plaats; en om hoog gcftcld ; op dat ze door de opene Venfteren tot den twintigften van Otlober , of daar on- trent , niet alleen de lucht , maar ook de Zonneftralen mogt genieten ; en na dien tijd de warmte des vuurs door een yzeren Oven : eerft om den tweeden , ver- volgens ieder dag daar in ftokende ; maar als 't kouder werd, dagelijks, twee- of driemalen; te weeten , 's mor- gens om zeeven , 's middags om een , en 's avonds ten zes of zeeven uren. Als nu de Vorft voorbij , en de lucht wat zagter geworden is, doet men in 't laatfte van Maert de~ Venfteren bij dag een weynig open, doch geenzins 's nagts ; om haar allenxen weer aan de lucht te doen gewennen ; daar na warmer geworden , zet men ze ook 's nagt op. Doch niet voor in 't laatfte van April, of 't begin van May, met een aangename lucht en zoete Reegen (vermits ze dan droog is, en door de geheele Winter geen water heeft mogen genieten ) weer buyten de Zonneftralen voorgefteld; dan noch wel ge- wagt, en voorzichtig gedekt voor koude narten en hay- rige winden. J Deeze zeer beziens-waardige Plant, op zoodanig een wijze als nu gezegt is gequeekt en waargenomen , is bij mij drie jaren lang goed gebleeven , doch verging in 't vierde , door een onverwagte verrotting van onder Had in deeze koude Geweften noyt Bloem xe voorfchijn gebragt, veel min Vrucht , of Zaad (waar door ze al- leenlijk kan vc rmeenigvuldigd werden) onaangezien dee- ze, Anno 165-4. nieuwelijks uyt America gebragt en mij door den Schipper Henr ik Barendsz vereerd Vruchten, was vcrcierd met twee Vruchten ( de voor-gedagte In- R. ***»[*< rijge» T\* ongelijk) ook met half verdorve- Bloemen. ^Bloemen, gel.,k de hier neevens-gaande Figuur ge- noegzaam aanwijft. De verwe was niet geel, gelijk die van de gemelde Indiaanfche Vijg , maar roodachtig. Doch de ^Vrucht, welke de grootfte was, had zijne Bloem verloren, en was van binnen met Zaad gevuld. en verrigt. KRACHTEN. DE Indiaanfche Doornappel , of Pomum Spif!0rim n Opuntiatum , is verkoelende van aart In ff? uSdt» ken gefneeden , en gelegt op de Roos , op alt htt.ige Wonden , en vuyle Gezellen , ook aan vlZ Apojtematien, neemt de brand daar van wech- znw a en geneeftze. ' 'vem Een Drachma der gedroogde Wortel gepulverizeert a ofhetuytgeparftte Zap met Rhijnfche Wijn inecnn £. njen, is goed voor het Graveel, en een J^g^R Neemt wech de brand der Nieren, vandQrBlaas e' doet gemakkelijk wateren. ' 't Gemelde Zap verdrijfd ook de roodheid des Am 1 a r ^igts, defgelijks de Puyflen en Vleien van 't zt ^ daar op geftreeken zijnde.' Daarenboven de roodheid en blauwe plekken der Oogen. J CCXIX HOOFDSTUK. RU E RKRUYD. Emeenelijk in 't Neederlandfch zoo ge- oor noemd volgens 't Hoogduytfche woord fPro'ngjw Kuhr en Rot ruhrkraut, zooNaamj« veel als Loop- en Roodeloop-kruyd, wijl 't zonderling zeer teegens deeze Quaal werd gepreezen. In het Latijn ge_ hoger dan de oude opfchieten, en de zelve verdrukken) ook Centunculus : in Italiaanfih Gnaphalio, riLAGO, en Cartafii ago. Hier van zijn mij in haren aart bekend vier onder- VlVp nn fcheydene foorten ; namentlijk , £ JJJ. I. Filago major, of groot Ruerkruyd. II.FILA-dene^oor• GA minor, of kleyn Ruerkruyd. III. Minima, oftcn' alderkleynfie. IV. Filago Lusitanica , of Port 11- tugalfch Ruerkruyd: al te zamen van eeven dezelve Bou- wing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige en ma- Grond, tig gemeftte grond: een vrije, luchtige, wel-geleege- ne plaats, en weynig water. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Gee-2aad ven voor de Winter volkomen Zaad, en werden dan door een kleyne Rijp van 't leeven beroofd. Moeten derhalven in elk Voorjaar , met een wafTende Maan van Aanwift, Maert of 'April, na geleegentheyd van de bequaamheydning. des tijds , op nieuws werden gezayd , nauwlijks een ftroo-breed diep ; hol en luchtig. Hier door konnen ze alleenlijk aangewonnen werden. Dikmaal komen ze uyt haar neer-gevallene Zaad genoeg van zelfs voort. Zie hier bij na het Hoofdfiukyzn Gnaphalium. KRACHTEN. RVerkruyd , of Filago , is verdrogende , en een Aart. weynig te zamen-trekkende van aart. In Wijn gezoden , en daar van 's morgens , rmhf. eenige dagen agter malkander , een Rocmertje gedron- *jJ'g'É' ken, ftopt alle Buykloop, 'iroodA#>tf-£»<>/>///f> enkele Bloemen ; welke men daar uyt neemt , en ver- werpt. De andere fnoeyd men dan op, gelijk alreeds ge- zegt is , om dies te fterker Zaad en heerlijke Bloemt» daar van te mogen winnen. . 581 Fluweelbloem. Zonnebloem. Kardinaalsbloem. 581 T4n deeze ibortcn. Aanmcrk- lijkhcyd. Waar- fchou- wing. Verplan- ting. Camerar. J. 4. c 6 1 . JDoJ.lié.8. tap. ia. Durantes hifi. Plant, jol. 200. Dit kan zeer bequamelijk gefchieden in het Flos AfricanÜs major, of de groot e Africaanfche Flu- vjcclbloetn'. maar het FlosTunetanus, niet zoo regt om hoog waflende , kan zoo gevoeglijk niet geculti- veert worden. Het is ook aanmerkens-waardig, dat, of fchoon de Tunübloem zoo wild, en in veel meer Takken als de Africaanfche Bloem voorfchiet, zij eevenwel zoo wey- rrig enkele Bloemen te voorfchijn brengt. Het is wel zoo, dat hare eerfte Bloemen op eene fpruyt haar dik- maal geheel enkeld vertonen ; maar daar na twee-vou- dig, ook eyndclijk zoo dubbelden fchoon, dat men de zelve niet zonder verwondering kan aanfehouwcn. Voorts, als de Bloemen Van al decze foorten, inzon- derheyd van het Flos Africanus, of de Africaanfche Fluweelbloem, volkomen opengegaan zijn , moet men haar wel nauw voor veel Reegen wagten : want ver- mits ze de zelve niet konnen verdragen, zoo zou daar p!oor lichtelijk al haar Zaad verrotten , en verlooren gaan. Het zou derhalven niet ongeraadzaam zijn , een , twee , of drie van deeze foorten , ieder bijzon- der, in Potten te zetten , om haar, wanncer'cr te veel vochtigheyd valt , onder een dak, of binnens huys te konnen brengen. Zij laten zich ook vcrplanten , zelfs als ze in volle 'Bloem ftaan; doch eerft: moet men ze wel te deege met water begieten, op dat de aarde dies te beeter aan hare Wortel mogt blijven hangen, wanneer men ze verzet. Dit gedaan zijnde, moeten ze weer begoten, en een dag zes of agt voor der Zonnenhitte bewaard worden. KRACHTEN. DE Fluweelbloem , of Flos Africanus , is ver- warmende, verdrogende, doorfnijdende, afva- gende, openende, dunmakende van aart; daar- enboven zeer giftig , zoo wel in zijne Bladeren , als Bloemen, Wortelen en Zaad. Want het dood beyde Menfchen en Bceften , welke daar van gegecten, of in ecnige fpijzen iets daar van in het lijf gekreegen heb- ben. Ieder heeft zich derhalven voor dit Gewas wel zorgvuldig te wachten; te meer noch, vermits al- leenlijk de uytwendige reuk de Harflenen bezwaard, en Hoofdpijn veroorzaakt. Namen. Vijf ver- anderlijke iuurieu. Grond. Zaad. CCXXIV HOOFDSTUK. ZONNEBLOEM. En wonderlijk en fchoon Gewas , dus in het Neederlandfch genoemt : in het Latijn Crysanthemum peru- vianum, anders Flos Solis: in 't Hoogdujtfch Sonnenblum: in 't Ita- liaanfch Fior del sole. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vijf bijzondere fborten te weeten: I. Flos solis maximus, of aldcrgrootfte Zonne- bloem. II. Ovali forma , of met een langwerpige Bloem, III. Surrectus , of regt om hoog flaande Zonnebloem. IV. Prolifer semine albo , of Zonnebloem met Kindertjens, en wit Zaad. V. Flos Solis prolifer semine nigro , of Zonnebloem met jonge Kindertjens, anders k[eyne Bloemen, en zwart Zaad. Al te zamenzijnze van cencrlcy Bomving en PI aarneeming. Zij beminnen een gemeene, goede, welgemeftte, op nieuws omgeworpene aarde : een genoegzaam ter Zon gelecgene plaats, en veel Water. Schieten in eene Zo- mer op ter hoogte van agt , tien , of twaalf voeten : blijven ook niet langer in 't keven. Gcevcn een be- zienswaardige Bloem j en in den Hcrfft rijp Zaad ; 't welk, wcegens de lieflijke fmaak, van de Vogelen zeer begeerd word. Men moet het ter dier oorzaak op de Stam niet vergeetcn, maar bij tijds winnen. Na de rijp-wor- ding des Zaads vergaan ze. Moeten derhalven met Aanwin* een volle Maan van Maert of April weer op nieuws ning' gezayd , en alleen hier door vermeenigvuldtgd wor- den. Het Flos Solis surrectus, of de regt op na den Regt op Heemel fiaande Zonnebloem, geeft elk jaar ffeen rijp na ^en Zaad, maar, warm gefield zijnde, alleen bij hcete Zo- fa'™* mers. Is fterker van Gewas, en grooter van Bladeren, Zonne- als de andere foorten. Het Zaad is ook niet gelijk dat Noem. van de andere , maar langer ; niet zoo breed ; grijs , of wit-grauw van verwe ; niet onaangenaam vercierd met drie regt-doorlopendc uyt den zwarten blauwach- tige Streepen. KRACHTEN. DE Bladeren van Zonnebloem , of Flos Solis , Lohel l il noch mals en teeder zijnde, afgeplukt met ha- foL 6W; re Steelt jens\ gezuyverd van hare hayrigheyd ^".'"j en wolligheyd , gekookt ; daar na met langzaam vuur Monard. geftoofd; voorts met Zout, Oly, Nagelenen Foely <--'08- beftroyd, dpn gegeeten, oordeeld men zeer^oed voor Dod' ''®' de Maag. Gceven ook goed voed zei , en verwekken Bijflapens-lufb. Het onderfte van de Bloemen genuttigd gelijk Arti» ciok^en , is zeer gezond. De gecle Bladeren der Bloemen in een Salade ge- geeten , verquikken het Hert , en verdrijven de £/"ƒ- ping van 't zelve. De Gom , welke vloeyd uyt de gebrokene Steel, is goed tot geneezing van Wonden , en voor de gebreeken der Nieren. Het gediftillcerde Water der Bloemen in de Oogen ge- Camerar. daan , neemt daar van wcch de donkerheyd, de vlekken, l-i- e*W' en maakt een helder Gezicht. Een Drachma van het Zaad, 't welk zeer lieflijk van fmaak is, met Wijn gebruykt, is goed teegens 't Gra- veel; verjaagt de pijn der Nieren en der Blaas; doedook gemakkelijk Water loffen. CCXXV HOOFDSTUK. KARDINAALSBLOEM. Et dien naam in 't Neederlandfch ge- Namca» noemd., weegens hare verwonderens- waardige hoogc fchoone verwe; die yail de kleeding der Kardinalen niet alleen verre overtreffende, maar ook de oogen der aanfehouwers door hare wonderbaarlijke weerfchijnende glantfeh krachtig ver- blindende, of verdovende ; inzonderheyd wanneer de Zon helder licht van zich geeft. Word in het Latijn geheeten Flos Cardinalis , of Trachelium A- mericanum : in 't Italiaanfch Trachelio Ameri- cano, of ook Fior di Cardinale. Zij valt teeder van aart. Bemind een goede, gantfeh Grond, zandige aarde , met een weynig twee-jarige kleyn-ge- wreevene Paardemift, en het Mol van verrotte Boom- bladeren doormengt : eenopene, warme, welgeleegc- ne, zoo lief als een fchaduwachtige plaats, en matige , niet te veel vochtigheyd. Geeft ieder Zomer Bloe- men, maar in deeze Geweften noyt eenig volkomen rijp Zaad. Uyt een dunne witte Veezelwortel fchiet ze in dee- WorteL' ze Landen twee, zomtijds ook wel drie voeten hoog op. Krijgt aangcnaam-groen-blinkcndc2?/rf*/"ol. < S S S >.. heeft ^e ^ikfte en Bladeren nicefte Wortelen , wit-verwig, zoo wel binnen als buy- vanVeyl. ten. Deeze Bladeren zijn twee vinger-leedcn ; wat meer of minder lang ; een vinger-lid breed : in drieën ge- fneeden, doch niet diep : helder-groen, doch lichtelijk geel wordende: dun van aart; niet lang van Steel , en Gedaante voorzien met veele fchoone si deren. TuflTchen de ge- der zelve, meldde Blaaeren aan beyde de zijden der Steel komen voort, op tamelijk lange en tcedere Steelt jens, langwerpig- ronde, boven ftomp toegaande, onder platte, en met veele Ribben of Streepen vercierde Knopjens ; welke haar regte grootte verkreegen hebbende, fchielijk opengaan, en dan vertoond zich de Bloem. Geftalte Deeze is uyt den groenen gecl-vcrwig: onder voor- der Bloe- zien met tien Bladert jens , van welke vijf bleek-gecl , mcn- de andere vijf wat grooter, en onder groen zijn. In 't midden ziet men veele draadjens; en een dubbele cirkel, als een Kroon; waar uyt voortkomt een ronde Colomne, boven vercierd met een rond Knopje. Onder welke zich vertoonen vijf langwerpige Afhangzeltjens ( ge- lijk men in de Leliën ziet), doch boven drie opftaan- de draadjens , met kleyne ronde Knopjens daar op , van grootte gelijk de Spclde-hoofdjens , grocn-ver- wig; aardig af beeldende de geftalte van kleyne Spijk? kertjens. Aart van Deeze foort verdraagt, ja begeerd veel meer Water, als eenige van al de andere. Waft gemeenelijk vijf, zes , en meerder voeten hoog. Krijgt ook dikmaal Bladeren met een fchoon vermaaklijk geel, gelijk goud, aan hare kanten vercierd: inzonderheyd als ze, wan- neerze in 't Voorjaar beginnen uyt te lopen, worden gefteld op een niet al te luchtige plaats, en genoeg- zaam onderhouden met lauw-gemaakt Reegen-water. Doch noyt komt'er in deeze Landen eenige Vrucht van. Aanmer- Zij verliezen alle 's Winters haar loof. De Steelen klng- worden ook met'er tijd flap en krachteloos. Echter fnijd men de zelve niet af voor in 't Voorjaar, tot aan de Wortel toe; op dat ze, al langzaamlij k drogende, de Wortelen dies temeer kracht mogten laten; wclkedan uyt de Steelen 't Zap na zich trekken. Drie ge- De Clematis Passiflora trifolia flore ro- bladcrde SEO punctato, of drie gebladerde Bloem des Lijdens Bloem des met purpure /tippelen , ontrent van verwe en grootte niet du ak een ^00jr» brengt grooter Bladeren voort als de vo- pureftip. rige foort; ook dieper in drieën gcfnccdcn ; doch niet pelen. van malkander gefeheyden ; en alzoo ( gelijk eenige meenen ) de dric-voudigheyd des ecnen waarachtinen Gods afbeeldende : waar van 't middenftc het «rootfte m O is , ontrent een vinger-lid breed ; en ieder tot aan de S L Y D E N S. $84 deeze foort. Steel toe ontrent een kleyne vinger lang; al te zamen voor fpits toegaande; donker-groen van verwe; hard- achtig van aart ; ftijf ftaande ; drie vingeren -breedte Bladeren ' de een boven de andere aan de Steel uytfpruytende; en zonder! aan hare randen, die gemeenelijk rood zijn, een wcy- ,ingh«- mg rond gezaagd, en met veele fchoone doorlopende ontrent* Aderen van binnen voorzien : onder elk Blad aan de Steel C welke boven na de Zon gekeerd rondachtig , onder blcek-grocn is ) , word men gewaar twee groe- ne Knopjens, beteekenende dobbel-fteenen , in welke men zomtijds, als'er de Zon op fchijnd, zwarte flip- peltjens ziet. TuflTchen deeze 'Bladeren komt te voorfchijn een genomen dunne, ronde Steel, ruym een halve vinger lang; ook als voor omgedrayde Bandekens, waar meêze haar vaft maken, Afbecldin- en zelfs oprichten. Op deeze Steel zit een Knop, ge- dtogcu. lijk een Kell^, een lid van een vinger lang; en ontrent een duym dik. Noch niet open zijnde, is ze bleek- groen van verwe, vijf-hoekig-rond, en boven als met vijf Hoorntjens voorzien, regt-opftaande , en rood, als in Bloed gedoopt, na veeier mecning te kennen gecven- de de vijf Wonden onzes Hecren Jtsu Christi. Hier onder ziet men drie kleyne Bladert jens , vertoonende de geftalte van een Hert. Aan ieder hangen twee kley- ne blinkende Knopjens ; als Oog jens; welke ik , en meer andere met mij , dikmaal met verwondering be- zien hebben met een helder water beladen, als fchreyende Herten afbeeldende. Als deeze Knop , of Kell^, zijne grootheyd heeft wcikc verkreegen, gaat ze fchielijk, regt op de middag open; zich bij 't en dan word de Bloem van binnen gezien , hebbende de LiJdea grootte ecmr Roos in 't ronde; onder begaaft met tien Bladeren; waar van de vijf onderfte, daar de gemeldde vijf roode flippelcn op zitten, van binnen wit, van buy- ten groen; de andere vijf geheel wit zijn, beteekenen- de de zuyveren linnen Doek^, waar in de Heere Chri- stus gelegt is. Op welke daar na volgt een dubbele rij van honderd en tzeflig ronde draden, wonderlijk aardig in 't ronde gefteld; waar van zommige voor wat dik, als met een Knop , en met ontelbare purpure als bloe- dige flippelcn voorzien zijn ; voorftellendc de geefzel , met welke de Heyland geflagen wierd. In welker mid- den men ziet een dubbele kleync ronde Cirkel, ook met bloedige purpure flippelcn zeer fchoon begaaft, gelijk een de Hee- doorne Kroon. Daar na volgd een witte plaats, in wel- re" Chrifii ker midden een wit Steelt je, gelijk een Colomne ftaat, hcbbc,n te kennen geevende de Pilaar, waar aan de Heere ge- g°Qf ""' bonden was. Op de zelve vertoond zich een groe- ne, ronde, kleyne en ruyge Knop, welke de Vrucht word, en gantfeh eygentlijk een Spongie voorftcld. On- der deeze zijn vijf korte en dikachtige Steelt jens t uyt den groencn-geel, en voorzien met donkere pur- pure flippclen ; waar aan geele Afhangzeltjens , als in de witte Leliën, zich met Hamers vergelijkende, zom- tijds neerwaarts hangen. Boven op de Spongie komen voort drie Nagelen, ook wel vier; zijnde dan gefteld gelijk een Kruys, onder dun , en boven voorzien met een dik en breed hoofd, gelijk een Spijker; ook on- der wit (gelijk de Nagelen, zoo verre de zelve in 't hout van het Kruys ftaken ) daar teegens boven tot aan de Hoofden met bloedige flippclen geverwd , vertoo- nende de Nagelen, voor zoo veel zij in de handen en voeten Christi hebben gegaan. Deeze wonderlijke Bloem , niet lang open geftaan Zefd- hebbende, riekt zeer lieflijk. De Aluggcn en Vliegen zaam- zich daar op zettende, fpeelen'cr zeer vrolijk met hare llcyd vatt Vleugelen en voeten op; willen 'er ook nauwelijks van bloem- afTcheyden. Zelden duurdze langer als vierentwintig uuren ; maar gedurig komen weer nieuwe op; waar na de geurigheyd van de vorige gantfeh wechis, die in tcegen- deel ftinken als cen dood Aas. Valt niet af, maar fluyt cn je ee. zich weer toe, en verdord in haar zelven. Echter komt Juinen uyt de zelve voort een zeer lieflijke Vrucht , alle kran-daar °P* ke Lieden aangenaam, 't Welk zich uytftrekt tot een O o 3 wonder- 587 Beschryving der Kruyden, B wonderlijk-aanmerkelijke gelijkenis, teweeten, dat air Ie , die den Heere oprcgtclijk vreezen , door 't Lij- den, Sterven, Begrafenis en WederopftandingdcsHec- ren Christi uyt den ilinkenden grave , een volko- mene Vrucht ter eeuwiger zaligheyd word voortgebragt, of door de liefde Gods gegeeven is. Vïjt-bla- De Clematis Passiflora Pentaphyllea flo- dcrige RE coeRULEO punctato, of vijf-b lader ige Bloem des Bloem des Lijje„Sf met een fchoone blauw -geflipt e Bloem, groeyd 'J eDS" gautfchelijk op de zelve wijze ; deigelijks aan een bij- geftelde flok met hare omwindende Bondekens zich op- Bladeren, waarts houdende , en alzoo vaftmakende- Doch de Bladeren zijn een vinger lang; ook zoo breed; in vijf deelen gcfneede n ; waar van de onderfte de kleynfte, de middenfte de grootfte en breedfte zijn : niet voor, ge- lijk de andere, fpits, maar geheel rond toegaande : in het midden met tsvee infnijdzelen , of ingefneedene punten , ook met veele doorlopende Adert jens voor- zien. Bloem. De Bloem is van de zelve grootte, met wit, rood, blauw en incarnaat wondcrlijk-fchoon door malkander getrippeld , en doorlopen ; doch de Nagelen en Colomnc zijn kleyner en tcederdcr; maar niet de Spongie , noch ook de afhangende Hamert jens , welke een weynig lan- ger van Stcelrjcns zijn. Bloem des De Clematis Passionalis flore campanula- Lijdensna to , of Bloem des Lijdcns na de ge ft alt e van een Klokje, de geuite ^eQft 00k Bladeren van de genoemde grootte , in vijf Klokje, deelen diep ingefieeden (gelijk de voorheenen gemeld- de drie-gebladerde met een purpuregeftippelde Roosbloem) doch al te zamen voor fpits toegaande ; waar van het middenfte het grootfte, en de onderfte gemeenelijk de kleynfte zijn. Befchrij- . De Bloem , hebbende de gedaante van een boven ving van openftaande kleyne /c7o£_, en de grootte van ontrent een c zelve. haive Rjjksdaler jn 't ronde, is van buyten met eenige teedere Adertjens doorlopen : boven met witte en roo- de kleyne Draadjens aan de randen gelijk als geboord , en van binnen voorzien met vijf witte regt-opftaande Spiert jens of Hamert jens met geele Tongetjens ; uyt wiens midden ook voortkomt een Pilaar , Spongie , of Knop, waar op drie Nagelt jens met kleyne ronde Hoofdjens, niet, of zeer zelden, boven de rand van de Bloem uytfteekende, worden gezien. Schielijk vergaat de zelve, op de wijze der andere, en geeft in deeze Ge- weften noyt eenige Vrucht. Smal-ge- De Clematis Passiflora Pentaphyllea an- bladerde GUSTir-OLiA , of fmal-gebladerde Bloem des Lijmens , ?j"m es met een fchoone Heemels-blamve en purpure verwe , fchiet in deeze Ncederlandfche Geweften in eene Zo- mer met een , twee , en ook meer Scheuten , tien,, Wortel, twaalf, veertien, en zeftien voeten hoogte, uyt een altijd-blijvende, wit-verwige, zeer zoet van fmaak zijn- de , ook een weynig te zamentrekkende, en zeer tee- dere, hayrige , veelvoudige Vcezelwortel , alle haren oorfprong necmende uyt eene korte en tamelijk dikke. Scheuten. Deeze Scheuten zijn rond, na geleegentheyd van haren ouderdom dik ; onder donker-rood , doch daar na groen, met donker-roode ftreepen of Ruggetjens voor- zien; van binnen wit-achtig; gemeenelijk regt-opklim- mende, en zich niet drayende ; ook niet, gelijk die van de andere , in de Winter vergaande , maar blij- vende , en uyt de zelve oude alleen Bloemen voort- brengende. Bladeren -, Aan de meer-gemeldde Scheut jens groeyen , twee, drie , of ook wel vier vingeren-breedte boven malkan- der, nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde, beval- lijke Bladeren ; in de Mond geknauwd wordende lief- lijk van fmaak, en van een te zamentrekkende kracht ; boven donker-grocn-verwig, doch onder bleeker. Van welke de eerft-voortkomende in drie , daar na in vier, cyndclijk de meefte in vijf zeer diep ingefneedene , en verre van malkander gcftelde deelen zijn gefcheyden. Blijven echter onder aan de Steel aan malkander gehegt. ollen en Bloemen , III Boek, 5$8 Van deeze is het middenfte Blad het langfte,gemeencl"k hebbende delengte van vijf vingeren breed: de breed. te is van een kleyne vinger , wat meer of minder. De twee andere volgende zijn een weynig fmaller en korter- S"^1, de twee overige ziet men de kleynfte; doch al te zamen dï zich wat krommende; ook inwendig hol, en met od ftaande randen, geuts-wijze gefteld, hangende. Aan de punten gaan ze ftomp of rond toe. Aan de ran- den zijn ze effen en flegt, doch daar vercierd met cea kleyn rood Boordzeltje ; en in het midden van ieder gefcheyden deel meteen heldere rcgt-doorlopende groo- te Ader, waar uyt veele andere zeer teedere, boven ge- heel als uyt den bleekcn doorluchtig of helder, onder roodachtig, aan de randen halfmaans-wijze rond, op de manier van het Lepathum , of Patich , in malkander vloeyende ,. voortfehietcn. Ruften op korte , ftee- yige, uyt den groenen bruyn-verwige Steelt jens. In 't midden tuflehen het Blad en de regt-opgaande Steel hebben ze twee kleyne bruyn-roode Knopjcns , als TVr.it. jens : aan wiens Fondament twee andere kleyne Bla- dert jens voortfpruyten, de voornaamfte Steel, haar in het ronde teegens en over malkander drayende, om- helzende: zoo dat men meent, deeze twee Bladert jens, vercierd met een roode rand , en aldaar ook met twee en drie kleyne Tand jens begaaft, maar een rond Blaadje te zijn. Tuflehen welke, en al de Steelen der Bladeren (eerft Bandjem. .groen zijnde, daar na bruyn-rood wordende) Draad- jens of Bandjens voortfehicten : die aan de bijgeftelde ftok zich zoo aardig wceten te drayen , en vaft te hou- den , dat door dit middel de gchecle Strttyk^ opgerigt ftaat , en blijft ftaan : welke anders zou neervallen, en Jangs de aarde moeten kruypen. Aan de jonge Scheut jens der oude , of jarige Steden, Knoppen. komen te voorfchijn grootc en fterke Knoppen, ruften- ele op een ronde groene Steel, ontrent een vinger lang. Onder zijn ze meer als een duym dik, doch boven dun- ner ; rond , en aan 't onderfte gedeelte voorzien met drie groote, breede, voor rond-toegaande, aan de ran- den zomtijds wat rofachtige , en met verfcheydene Adertjens begaafde Bladert jens , welke de Knop onder gelijk als omhelzen. Die zich fchiclijk , en gemeenelijk op het heetfte van den dag, open doende, een zeer groote, fchoone, lieflijk-riekende Bloem vertoond, in de rondte zoo groot als een Roos. Heeft tien Bladeren, van wel-Nauw- ke de vijf uytwendigfte buyten aangenaam groen-ver- Je"J8' wig , meer als een vingerlid lang , en met witte ran- ? den vercierd : doch binnen gantfeh wit zijn ; onder breed, voor fmaller; eyndigendc in een fpits punt, en in 't midden, ten halven na de punt, met een hooge Streep rug-wijze voorzien. Op de voorfte punten ziet men een teeder en bleek-verwig Stipje , op de wijze van een Doorn. De andere vijf inwendige 'Bladerea zijn van de zelve gedaante, doch flegtcr zonder Spit' zen, teeder van aart, zacht in 't aanraken , en gantfeh wit. Aan welker Fondamenten na binnen in 't ronde .veele digt aan malkander gevoegde ronde , plat-neer- ( geleydc, een vingerbreed lang z\jnde Draadjens groeyen» zeer fchoon ; voor aan helder-blauw , daar na vercierd met een breede witte Ring, en dan zeer donkcr-pur- pur-verwig; hebbendein 't midden een witte Kring', van een zeer bevallijke aanfehouwing ; zijnde tuflehen twee zulke over fchoone verwen gefteld gelijk een Parel in Goud. jcg«- Na de zelve volgt een ronde Kroon, beftaandeuy ^[t zwart-roode kleyne Nop jens ; waar na men al wederom ziet een geheel witte Ring: daar op weer zeer aardig in 't ronde een regt-opftaande Kroon, welke beftaat uy roodachtige donker-purpur-vcrwigc Draadjens , half ftroobreed lang. Daar na volgd een fchoon, breea wit Veld , en in het midden van 't zelve een uyt de groenen wit hol opftaande Hmsje ; zich boven ver- è(tt«t declende in vijf fmalle bleek-groene Bladertjens ; jj^g^j welke gezien worden breede en tamclijk-langc sf } & TTty.joj . rot. 97. '^T/y. xoj.. Pol.S ff 7 *j?.*Sif 589 Bloüm des Lydens. Venkel. Fenegriek. Opregte Medica. zeltjens, gelijk in de witte Leliën, hangende elk in 't bijzonder ; in 't midden voorzien met een inwendige flreep, en op verfcheydene wijzen haar drayende. In wiens middclfte is gefteld een witte, Colomnc , of Pi- laar ■> hebbende boven een ovaals-wijze ronde, geelach- tige, flegte, en gantfchclijk niet ruyge Knop-, in wel- ke groey en idric Nagelt jens , niet opftaaode, maar haar geheel tufïchen de Afhangzeltjens neerwaarts buygen- de : boven begaaft met platte , donker-lccvcr-verwige Hoofdjcns; met een kleyn ingedrukt Streepje ten halven vercierd ; en onder met donker-purpure Stip jens ; van daar tot aan de Hoofdjens is de couleur zwart-rood, of donker-purpur. doch hier Als deezc Bloem een dag lang opengedaan heeft , zonder fluytze hare Bladeren weer toe , verderft dus in haar 1 ' zelven, en valt op de aarde neer, zonder in deeze Ge- weften éenige Vrucht na te laten. Aanwin- Woi'd echter genoegzaam aangnvonncn en vermee- mnS nigvuldigd door de aangegroeyde, uyt de Wortel voort- komende jonge Scheut je»s ; welke men in het laatfte van April met een wadende Maan afneemt , en ver- plant. Defgelijks ook door ftukken van afgefneedene Steden , die men op de zelve tijd in een Pot fteekt, van genoegzaam Water voorziet , en zes weeken lang , tot dat ze beginnen te watten, de Zon-beitraling ont- trekt. 590 P. Je Cie- (/* bijl. Ferii/iy, f art. 1. c 28. Monnrd. hifi. Simp. Nov. Orb. c.66. G. Pi/o Ui. fac. Simf.Brnf. KRACHTEN. DE Vrucht van dit aardig Gemu , of Flos Paffio- nis, is aangenaam van reuk, ook matig kouden Vocht van aart. Het inwendige Zap van de zelve gedronken, of met Zuyker tot een Syroop gekookt, is zeer aangenaam, fmaakelijk, en gezond , al wierd het fchoon in over- vloed gebruykt. Is ook begeerlijk voor de Maag, en bezwaard de zelve gantfchclijk nier. Verwekt een zach- te Stoelgang : verfrifcht de Koortsige menfehen ; is zeer goed voor de geene die met hitsige krankheeden zijn bezogt. Verfterkt daarenboven 't Hert; ftild de dor]}; maakt eetenslufl; vervrolijkt het gemoed, en neemt wech de brand van de Maag. De Bloemen; ook de Schellen der Vruchten , hebben eeveri de zelve kragr. CCXXVII HOOFDSTUK. VENKEL. Namen. f^M^M^ Y elk genoeg bekend , en dus in 't Neederlandfch genoemd. In 't La- tijn gehecten Fccniculum t in het Hoogduytfch Fenkel : in 't Franfch Fenoil j en in het Italiaan/bh Fi- nocchio. Vier on- ' ^'cr van z'}n m^ m naren aart hekend vier onder- derfchcy- fcheydene foorten; namcntlijk: dene foor- I. Fccniculum vulgare , of gemecne Venkel. 'ten' II. Folio purpurascente , of met een purpurach* tig Loof. III. Dulce Romanum, of zoete Room- fche Venkei. IV. Fccniculum Lusitanicum , of Portug.il/che Venkel , zijnde de fchoonfte van alle , en de teeder fte van Bladeren. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Grond. Zij beminnen echter al re zamen een goede , ge- mecne, zandige, kleyige, of fteenachtige aarde, met matig twee-jcrige Paardemift wel voorzien : een ge- noegzaam ter Zon gclccgene plaats , en niet te veel vochtigheyd. Bloemen. Krijgen de tweede Zomer Bloemen. Gcevcn in goe- de jaren volkomen rijp Zaad , en verderven dan. Verdragen ongcerne vecle Herfft-recgencn , fterke Vorft, en andere ongelccgenthecdcn der Winter. Is derhalven geraadzaqm , haar te bedekken met droog Turfmul , en daar boven Pannen te leggen , om de vochtigheyd af te keeren; zoo zullen ze dies te beeter o verblijven, en minder gevaar onderworpen zijn. Doch het Fccniculum dulce Romanum, of Waarnee^ Roomfche zoete Venkel, en het Fccniculum Lusi- minS' tanicum , of Venkel uyt Portugal, als beyde van een teederder aart , willen geerne 's Winters binnens huys bewaard, en met zeer weynig vochtigheyd on- derhouden zijn. Worden ook alleenlijk aangewonnen Aanwin- door haar Zaad ; het welk met een waiïende Maan ninS- van Maert of April , niet boven een ftroo-breedte diep , de aarde word aanbevolen. Zie hier bij na de Hoofdfluk^en van Varrens-venkel , en Zle- VENKEL. KRACHTEN. DE Bladeren van Venkel, of Foeniculum , zijn DoJ. I. io' warm en droog in den eerften; maar 't Zaattch cl' de Mor telen droog in den eerften, en verwarmen- de in den tweeden graad. De Bladeren , of ook het Zap uyt de zelve, met niofc. I. ;. W ijn , in een Moesje, of op ecnigc andere wijze ge- ^-S>. bruykt , verzachten de pijn der Nieren en der Blaas. Zetten het Water af. Verdrijven de Steen, 't Graveel, de overvloedige vochtigheyd der Harffenen, en de Win- Gak». I,ó, den. Vermeerderen de Melk^ in der Vrouwen Borften. Meï.si'mjn Geneezen de beet en eufleeken der giftige Dieren. Ver- 7" wekken de Maandfionden , en neemen wech de Walging van de Maag. Eeven deeze Bladeren in Wijn gezoden, en daarmee beftreeken de gebreeken der heymelijke Leeden, word voor zeer goed gehouden. Het uytgeparftte Zap in de O oren gedaan, dood Hm. Lm. de Wormen in de zelve. Neemt wech de fchcemc- c- *3- ring der O ogen , en maakt een klaar Gezicht, van buy- ten opgclcgt , of daar in gedrupt. De Wortelen in Water gekookt, engegectcn, heb- ben de zelve werking. Openen daarenboven de ver- ftoptheyd van de Leever , Milt , en het geheelc In- gewand. De zelve Wortelen gefloten, met Honig vermengt, Lofol. 1 1? en gelegt op de bceten der dolle Honden , na dat men f"1' M6' de zelve eerft met Azijn heefc gczuyverd , geneezen de zelve. In Wijn gezoden , en daar van zomtijds een Roc- mertje gedronken, is goed voor de W.iterzuchttge. Het Zaad op allerley wijzen gebruykt, verfterkt de Fucbf.hijt. Maag , neemt wech de walging der zelve : verzacht Fi- c- '9'« de krimping des Buyks : verdrijft de Winden : ftrijd teegens het vergif • verfterkt en fcharpt ook het Ge- zicht; inzonderheyd het Zap van de Steelen, dus be- reyd zijnde : Men fnijd de zelve afin 't begin van den Herffi ,farant- twee of drie hand-breedte hoog boven de aarde, In \ £jj' * ' men vuld de zelve (niet de afgefneedene, maar die blij- ven ftaan ) weer met geftotene Candy-zuyker; doch men moet ze boven wel toedekken. Dit dus vieren- twintig] uuren lang geftaan hebbende, fnijd men de ge- vu ldde korte Steelen tot aan de Wortel toe af. Dit Nat bewaard men, en men doed het in de Oogen. Her gediftilleerde Water deezer Plant is defgelijks Lonic. I il zeer goed teegens al de genoemde gebreeken, als men c-3o3« 't dikmaal gebruykt. CCXXVIII HOOFDSTUK. FENEGRIEK. £^CT P het Needcrlandfch dus genoemd. In 't Namen: ijwr^Kè Latijn geheeten Fccnum Gpwecum : in 't Hoogduytfch Bockshorn : in 'r. Franfch 'fö^tffife Fenegrtc : in 't //.; liaan fch Fiencreco, of ook Corna di Becco. Gccrnc 5?I BeSCHRYVING DER KlUJYDEN , BoLLEN EN BLOEMEN , III BoEK, 5pz Grond. 7.a*d. Aanwin- ning. Deugden. Tragtu lib. Z.cap.^, Gnhn. /. I. de Alim. fac. c. if. Ó> Simp. Med. 8. Lobel. 1. 1. fol.fo. Diofr.lib. %,c. 124. Tachf. hifi. ?U Serapio de Temp. Simp. c/lp. 174. Namen. Drie bij- zondere i'oortcrw Grond. Geerne groeyd deeze Plant in een goede , zandige wel-omgefmeetene en vet-gemeftte grond. Bemind een opene, vrije plaats, en veel water. Blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Bloeyd in de Maand van Julius: geeft in September rijp Zaad, en vergaat dan van zelfs. Mott derhalven met een wafTende Maan van u4pril op nieuws, niet diep, weer gezayd werden , wijl men ze alleen hier door kan vermeenigvuldigen. KRACHTEN. DE Bladeren van Fenegriek^, of Foenum Gr™u dunmakende, openende, en verdrijvende. fil.'m. In Wijn gezoden, en daar van gedronken; anders Lobd L *• een of twee Drachmen van het Poeder der gedroogde ^j'urMtee Wortelen met Wijn ingenomen , weerftaat en jaagt uy t hifi. Plant. alle vergif. Drijft ook uyt het Ligchaam wechdc Oor-f°l ,5"9- wormen, en andere cjuaadaardige 'Beeft jens. Dood de C/7WeMr- , Wormen des Buyks, inzonderheyd als'er wat Ruyt en ' Rhabarbar word bij gedaan. Is goed teegens hcett Koortsen, de Peft , aUe befmettende Ziekten; de bee- ten en fteeken der giftige Dieren. Verdrijft de koude PU ; het Graveel , en de Nageboorte. Verwekt de Maandftonden : verlicht de Vrouwen in barensnood ; verfterkt een quade Maag ; doed gemakkelijk Wa- ter lojfen ; en verbecterd de koude gebreeken der Moeder. Het Zaad gefloten, en daar van een Drachma, of Matth.l^. het uyrgeparftte Zap der Wortelen met Wijn ingeno-f*33* men , or ook een Conz,erve daar van bereyd ; word met voordeel gegeeten van de geene, welke beladen zijn met de ellendige quaal der vallende Ziekte. Het gediftilleerde Water deezer Plant wora veel ge- Taleml bruykt in allerley befmettelijke krankheeden. Is mee- '• x' c ' &■ de goed voor de roodheyd en den brand der Oo- gen. Maakt een zuyver vel, als men 't Aangezicht daar mee wafcht. De Oly, gediftilleert uyt de Bloemen, en geftreeken op de Leeden , welke van het Podagra worden geplaagt, doed aan de zelve veel baat. CCXXXII HOOFDSTUK. KIEVITSBLOEM. F ook van veele in 't Neederlandfch NamenT Kivitseyeren genoemd ; word in 't Latijn geheeten Fritillaria , of Melf.agris .- in het Hoogduytfch Fritillary: in het Italiaanfch Me- leagride. £ Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vecl« vef- veele zeer fchoone en kluchtige veranderlijke foorten ; andcrhjkc namentlijk : I. Fritillaria flore albo , of witte Kievits- bloem. II. Flore lutlo , of geele Kievitsbloem, III. Flore purpureo, of purpure Kievitsbloem, en veel meer andere, onnodig hier op te tellen, wijl ze alle van de zelve 'Bouwing en Waarneeming zijn. Al te zaam beminnen ze een goede, luchtige, ge- Grond, meene , zandige , en met twee-jarige Paerdemift; wel doormengde grond : een opene , vrije , bequaam-ge- leegene plaats , en matige vochtigheyd. Bloeyen ie- der Voorjaar, en verdragen alle ongeleegentheedcn der Winter. Hare Bolwortel word , in 't tweede of derde jaar, Bolwor- in 't laatfte van Junius, of het begin van Julins, uyt tcl* de aarde opgenomen ; op een niet al te drooge plaats binnens huys gelegt , en ten langften een Maand daar na (wijl ze niet wel, zonder fchade , zoolang, als an- dere Bollen , buytcn de aarde kan blijven ) weer gezet in de op nieuws omgefmeetene en gemeftte grond, drie of vier vingeren breed diep, wijl ze dan dies te bceter zich kan vermeemgvuldigen. Het Zaad, 't welk niet altijd, maar alleen zomtijds Aanwin- bij goede jaren, zijne volkomene rijpheyd krijgt, word "^'^J in een Pot (tot boven toe , of een weynig dieper, op z^j, een donkere of fchaduwachtige plaats in de aarde gezet zijnde) in September met een volle Maan, een vinger p p breed Aart. J. Lm- rcnb. ïtb. i ■ uippnr. Pi, c/ip. 8. Kenealmus ïl. Specim fol. 149. DE gedroogde Bolwortel der Kievitsbloem, oïFri- ttllaria pro purpureo variegato , is warm in den eer/ten , en droog in den tweeden graad; daar- beneevens fubtyl van deelen. In Wijn gezoden, en daar van 's morgens een Roe- mertje gedronken, of een Drachma van het Poeder met Wijn ingenomen, drijft het Graveel der Nieren af. Met het gediftillecrde Water van de bonte Kievits- bloem , of Fritillaria flore purpureo variegato , het Aangelicht en de Handen gcwaflchen , maakt een klaar en zuyver vel, met wechneeming van alle vlekken , Zo- tner-fproetelen , en andere onzuyverheeden des Aange- zichts of anderer Leeden. In de Oogen gedaan , verdrijft ze ook de roodheyd en brand der zelve. Daarenboven word deeze Bloem in de Hoven geplant, om de zelve te vorderen, en 't gezicht daar doortcver- luftigen; waar toe ze gantfch bequaam is. De Bloemen zijn koud in den cerften , en vocht in den tweeden graad. In Wijn , Wey, of Bier ge- kookt, en daar van gedronken , ftild de dorft , is goed in kittige Koortz.cn , en verfterkt 200 het Hoofd als de Harjfenen. Namen. KISCH KORN Vier ver- anderlijke foorten. Grond. Vrucht. Annwin- ning. CCXXXIII HOOFDSTUK. INDIAANS C HE WE Y T. Iet alleen in het Neederlandfch dus , maar ook van veele Turcksche WEYT , of TuRKSCH KOORN gC- noemd : in het Latijn Frumentum Turcicum , of Frumentum In- dicum : in het Hoogduytfch Tur- in het Franfch Ble de Turqjuie : in het Italiaanfch Grano d'India , of Formento Indiano. Hier van zijn mij in haren aart vier onderfcheydene fooiten bekend; namcntlijk: I. Frumentum Indicum semine albo, ófln- diaanfche Weyt met een witte Vrucht , of Zaad. II. Semine rubro, of met een roode Vrucht. III. Se- mine cceruleo, of met een blamve Vrucht. IV. Fru- mentum Indicum fructo variegato, of Indiaan- fcheWeyt met een bonte Vrucht. Alle zijn ze vanee'vende .zelve Bouwing en H 'aarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige , en met twee-jarigcPacrdemift genoegzaam voorziene grond: een luchtige , warme , wel-gelecgene plaats , en veel Water. Blijven niet meer dan eene Zomer in het keven. WafTen drie, vier, en ook vijf voeten hoog. Brengen noyt cenige Bloemen voort , maar geeven een Vrucht ter zijden aan hare Steel uy tfchietende , welke in deeze Geweften niet anders als met goede warme jaren tot volmaaktheyd geraakt; waarnaze, door een wey- nig koude, haaft vergaan. Konncn derhalven niet aangewonnen worden, als door haar gcmeldde Zaad; 't welk men met een volle Maan van April, niet diep geftoken, aan de aarde beveeld , na dat men het eerfr. , ter oorzaak van de hardheyd , drie dagen in Water heeft geweykt. Zie hier bij na het Hoofdftuk van de Americaansci-ie Tar- we. K RACHTEN. 59 J, BüSCHRYVING DER KRUYDEN , BOLLEN EN BlOEMEN,IIIBoeK , breed diep, gezayd : en blijft wel derdehalf , ja drie volle jaren leggen, eer men 't gelijk als Gras ziet op- komen. Derhalven worden ze hier door zeer traag aan- gewonnen : doch veel gevoeglijker door de aangegroeyde jonge Bollet jens, opgenomen zijnde. KRACHTEN. 5?ft- *«*'• De Mortel gedroogt, gepulverizeert, en daarvan een '" ' '9t' Drachma met Wijn gebruykt , ftrijd teegens allcrley vergif: is goed voor de Pvjl , de Geelzucht , en doed zivectcn; ook gemakkelijk wateren. Het zelve Poeder gedaan op lopende gaten en quua de zeeren , zuyverd de zelve , en doed ze verdroo- gem CCXXXV HOOFDSTUK. HOL RTEL. Raagt deezen naam in \Nceder\andfch, Namen. om dat ze van binnen hol is. Word in 't Latijn gehectcn Fumaria bul- bosa, en Radix cava : in het Hoog* duytfch Hoi.wurtz: in het Franfch Racine creuse t in het Italiaan fch Radice cavA. Hier van zijn mij in haten aart bekend i'/Vronderfchey*- vier on- denefoortcn; namentlijk : derfclicy- _ „ w£ Tf i dene looi'- I. Fumaria bulbosa flore albo , ör Hohvor* tcn tel meteen witte Bloem. II. Flore purpureo, of met een purpure Bloem. III. Flore cinereo , of met een afchgrauive Bloem. IV. Flore vaRiega- to , of met een bonte Bloem. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene,, zoo wel flegte als goe- Wat voof de ; zandige of andere, vette of magere grond ; zoo ""bf™J£ wel een fchaduwachtige als een opene , luchtige of ncn, bequaam geleegene plaats, en veel Water. Zijn lang- leevende van aart. Verdragen allcrley ongeleegenrhce- den der Winter. Geeven vroeg in 't voorjaar Bloemen^ en in de Zomer rijp Zaad; waar na zij hare Bladeren verliezen ; en niet voor in Maert des volgenden jaars weer opkomen. Zij worden vermeenigvuldigd , niet alleen door het Vermee- gemclddc haar Zaad, 't welk men of in September of njgvuldï.- in Maert , met een wallende Maan , niet diep moet Janw'in- zayert , ( alhoewel 't ook , door 't uytgevallene van ning. zelfs genoeg opflaat ) maar defgelijks zeer overvloe- dig door hare aangewaffene jonge 'Bollet jens* Ja, in- dien iemand eene Bol wou breeken of fnijderi in tien, twaalf, o( meet Jt ukken, zoo zullen de zelve niét ver- qaan, maar ieder in 't Voorjaar weer nieuw Loof maken; in wcyniq tijds tot volkomcntheyd gedijen, en Bloe- men voortbrengen. Zie hier bij na het Hoofdfiuk^ van Leeuwenblad* KRACHTEN. DE Wortel deezer Plant , of Fumaria bulboft , bod.h 11» is warm in den tweeden , en droog in het bc- c ' 4" »in van derden craad: daarenboven afvagende, vertccrende te zamenrrekkende van aart , en bitter van fmaak. In Wijn, Water, of Edik gezoden, dan Mond en Lobel t.il Keel daar mee gegorgeld, is goed vooi* de Squiffkntiéy fil-9-6* óf het Keel-gezwel , en allcrley andere gezwellen der Mond en Amandelen. Pp 1 Mat 599 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, ó00 Met Populier-Zalf vermengt , verdrijft de pijn der Jlnbeycn, oïTak^erj. Met Myrrhe en Pceper in Wijn gekookt, en 's mor- gens een Rocmertje daar van gedronken , doed de Maandftondcn voortkomen : drijft uyt de Nageboor- te , en alle onzuyverheyd der Moeder. Is ook goed voor de Kramp , vallende Ziekte , Zijdenpijn , en het fteeken van de Milt , alleenlijk in Wijn gezoden zijnde. Een Dracbma van Wortelen met Wijn ingenomen , verwekt een week T>agiul.%, LjgChaam , en drijft daar uyt alle (lijmerige vochtig- heyd. Dood de Wormen, Op of aan den Huyg ge- legt , brengt de zelve weer te regt. Geneefl de heten der Slangen; alle Gezwellen en Monden, daar op gedaan. Is daarenboven goed voor de Geelzucht, Vergif, Peft, terftond daar op zweetende ; doed ook gemakkelijk en veel Water lojfcn. Cnmtrar. I. 4. e. 4. Fuchf.hift. Pl.c.31. Lome. I, i. r.13». Theophr. L9. CAI. het Poeder deezer gedroogde Namen. HOOFDSTUK. L E G A. Dricon- dcac foor- ten. Grond. Zaad. Aanmer- king. Oo wel in het Ncederlandfch , als in het Latijn, Franje h en Italiaan fch dus genoemd, of ook wel Ruta capra- ria, zoo veel als Geytenruyt. In 't Hoogduytfch eeven alzoo Zie gen- of Geyszraute. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie derfchcy- onderfcheydene foorten , als: I. Galega flore albo , of Galega met een witte Bloem. II. Flore purpureo , of met een purpure Bloem. III. Major Lusitanica, ofgroote Portugal- febe Galega. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige , of andere wel-gemeftte grond : een opene, luchtige plaats, en veel Water. Worden van naturen oud. jonnen felle Vorft , en andere ongeleegentheeden der Winter Bloemen, uy titaan. Gceven ieder Zomer aardige Bloemen, en al te zarnen rijp Zaad : 't welk met een waflende Maan van Maert of April, een ftroobreedte diep, de aarde word aanbevolen. De hier van opgekomene jongen gee- ven niet voor in 't derde jaar hier na haar eerde Bloe- men. Door dit Zaad konnen ze veel bequamcr aange- cjiteekt worden , als door hare taye aangewaflene Worte- len : welke men op de genoemde tijd van de oude af- neemt, en verplant. KRACHTEN. DE Plant Galega in Wijn of Edik gezoden , en 's morgens nuchteren een Rocmertje vol daar van gedronken; of een deel van het uytgeparft- te Zap met Wijn ingenomen, is zeer goed voor de Peft , en alle bcfmettelijke Ziekten, als men'er op zweet; defgclijks teegens 't vergif. Dood de M'ormen. Ge- neert de becten en fteeken der giftige Dieren; niet alleen hier van gedronken , maar ook het geftotene Kruyd daar op gelegt. Word zeer gepreczen teegens de vallende Ziekte der hfi. riant, jonge Kinderen; defgclijks teegens ver krompene en trek? Lobtl. i x. k£»de Lecden ; ook teegens de Kramp, fot. 64. Met Edik gefloten , en op de Kanker gedaan , belet Do Aon. m net voortkruypen der zelve. l.ii'c. 16. Gal£ga gefloten; vierentwintig uuren lang in Edik Matth. gewcykt , en daar van gedronken , is ook zeer goed tee- '•3f-47* gens de Peft , en alle bitsige Koortsen, 't Zelve vermo- gen de Bladeren, dagelijks in een Salade rauw , of in andere fpijzen gekookt gegectcn. De zelve Bladeren in een Pan gebraden, en zoo warm op 't Lijf gelegt, verdrijven 't Colijk. Lome. l.z. c. 374- Cnmerar. L3.C46. Durantes Het Kruyd, van de Hoenderen gegcetcn wordende doed haar veel Fyercn leggen. * De Wortel gefloten , en het daar uytgeparftte Zap l met Wijn ingenomen , ter zwaarte van drie oneen drijft verwonderlijk het gecle Water uyt. Het Zaad gefloten, en een Dracbma daar van met Tab Wijn , Honig of Syroop 's morgens nuchteren drie da- '-i.™? gen achter malkander gebruykt , dood de Wormen. *'«f-4. De Oly , en de Syroop , uyt decze Plant bercyd ; ook het gediftillcerde Water van de zelve, mo»cn bruykt worden in alle voorkomende gebrceken. 8«- CCXXXVII GEN HOOFDSTUK. T I A E N. te zijn geweeft:. En fchoon en bezienswaardig Gewas, Namen; word in het Nccderlandftb dus oe_ noemd : in 't Latijn en Italiaans ook Gentiana , na Gentius, Koning van Illyrien, of Slavomen, die ~ien zegt de eerfte Vinder hier van In het Hoogduytfcb geheeten Ent- zian , of ook Bitterwurtzel : in 't Franjch meede Gentiane. Hier van zijn mij in haren aart eenige veranderlijke Veelever, foorten bekend; namentlijk: anderlijke I. Gentiana major flore purpureo, ofgroo- 00"ea' te Gentiaan met een purpure Bloem. II. Major flo- re luteo , ofgroote Gentiaan met een gecle Bloem. III. Minor cruciata ; of kleyne Gentiaan , met ' kruys-wijz,e gefielde Bladeren. IV- Folio asclfpia- dis , of met Bladeren van Zwalttwe-wortel. V. Gen- TIANELLA VERNA FLORE CCCRULEO AMPLO, of kley- ne Gentiaan, bloeyende in 't Voorjaar , met een groot e wonder lijk^fcboonc blauwe Bloem. VI. Gentianel- Elf ingc. la verna minor, of kleyne Gentiaan, in 't Voorjaar ■ tal '1'cr , bloeyende met een kleyne Bloem. VII. Gentianella faid. cruciata hirsuta , of kleyne Gentiaan met rtiyge bleeke kruys-wijs gcftcldc Bladeren. VIII. Gentia- na minor flore cceruleo, of kleyne Gentiaan met een blauwe Bloem. IX. Flore pallido cccruleo, of met een bleekblauwe Bloem. X. Flore albo, of met een witte Bloem. XI. Gentiana minor flore luteo , of kleyne Gentiaan met een gecle Bloem. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Echter beminnen ze alle een goede , gemeene, zan- Gron(J' dige aarde , voorzien met een weynig twec-jarige kleyn- gewreevene Paerdemift : een opene, luchtige, vrije, welgelcegene plaats, eri tamelijk veel vochtighcyd. Blijven eenige jaren lang in 't leeven. Konnen fter- Bloemen» ke koude, en alle andere ongeleegentheeden der Winter uytftaan. Blocyen vermakelijk. Geeven bij goede, droge Zomers rijp Zaad, en verliezen dan hare Bladeren. Het Zaad word gemeenelijk in September, Febrtta- Zjjj^j* rius , of Maert, met een waffende Maan, in eenJ?qt ning| of Zeepvaatje gelegt, niet boven een ftroodicp, nol en luchtig. Dan komt het eerft in de volgende Zo- mer , of een geheel jaar , ja zomtijds langer daar na , eerft op , wijl 't uyt eygener aart zeer lang in de grond wil blijven leggen. ^ Al deeze foorten willen om 't vierde jaar geerne op-Oj|ey genomen, en met nieuwe, varffche, zandige aarde voor- wijzcn, zien zijn ; waar na zij ook veel beetcr en weelderiger grocyen. Worden niet alleen door 't gemclddc Zaad aangewonnen en vermeen igvu Idigd , maar ook door nare aangewaflene jonge Wortelen, welke men met een waf- fende Maan in Jlprd van de oude voorzichtig afneemt, en verplant. . c De Gentianella verna flore cccruleo am-ki^ plo , of kleyne Gent iaën ,' bloeyende in 't Voorja.it> ^^ met eengroote blauwe Uloem , blijft altijd eeven groen, *01 G E N T I A E N. O ïn 'c voor- en Iaat noyt hare Bladere» vallen. Eenige jaren op YEVAARSBEK. middel-foort , als %^ , zijn veel tcederder van kende met aart. .Konnen geenzins de Winter-koude , ook niet veel een bonte vochtigheyd, in deeze Geweftcn verdragen. Moeten Bloem., j^aj^n^ jn Potten gezet, voor veel Reegen, inzon- derheyd in den Herfft , gewagt ; in 't begin van Och- bcr binnens huys, en op een goede, luchtige plaats ge- field worden , waar in altijd bij vriezend Weer word Waarnce- gevuurd ; gedurende de geheele Winter onderhouden ming. met flcgts een weynig lauw-gemaakt Reegen-water j maar beeter is 't , dat men ze geheel droog laat ftaan. Niet voor in 't begin van April mag men ze weer buy- ten brengen , met een zoete Lucht en Reegen , in een Zonnebad gevuld met warme Paerdemift, ieder twaalf dagen weer vervarfcht. Immers zoo nauw moet men haar wagten voor vcele , inzonderheyd Sneeuwachtige vochtigheyd, als dekken voor koude Winden. Knobbel- Zij krijgen uyt een bleek-bruyne , tamelijk-dikke, wortel, doch njet zccr ]ar)ge } onder fpits toegaande , en boven meteen dunne hals voorziene Knobbclwortel zeer fchoo- nc Bladeren , niet hoog boven de aarde verheeven. Deeze zijn in ontelbare deelcn , op de wijze van Th aps ia , doch klcyner , en al te zamen voor fpits Gedaante toelopende, gcfiiccdcn , of ingekerfd ; een kleyne hand der blade- lang, meer als drie vingeren breed ; met dikke, ronde, roodachtige en ruyge St celen, digt bij malkander, uyt het Hert der Plant, in 't ronde voortkomende , voor- zien ; ook met fterke , en wit-ruyge Zeenuwen, of Ruggen , van onder alleen zichtbaar. Donker-groen zijn ze van verwe; hard in 't aanraken; wat dikachtig van aart; ftijf Maande; onder alderbreedft , en alzoo al- lenxen verminderende; voor fpitzer toegaande. Uyt welker midden opfehieten ronde , flegte en geftreepte Steelen , ter hoogte van een Maatvoet , wat meer of minder. Gefhlte Op de bovenfte Toppen der zelve komen de 'Bloe- er Bloe- men tc voorfchijn, beftaande uyt vijf 'Bladert jens, ver- re van malkander gefcheyden , voor rondachtig , of flomp toegaande , hebbende de breedte van een kleyn ftroobreed; groenachtig-geel van verwe; in 't midden vercierd met een geheel zwarte br eede ftreep. Geeven van zich een zeer aangename reukj, niet bij dag, maar alleen bij nagt, hoe donkerder hoe lieflijker. Staan op tien of twaalf lange Steelt jens, in 't ronde aardig, ge- lijk een Kroon, bij malkander gefield ; en blijven eeni- ge dagen lang goed. Vergaan daar na in haar zelven , Zaad. en gecven een lang Zaad, op de wijze van het Gera- nium Creticum annuum, of Moschatum, dat is, een-jarig Oyevaarsbel^uyt Candien, of als M 'u/c tu rie- kende. Bij goede warme Zomers word het in onze Lan- den zomtijds rijp. Aanwin- Het moet met een wafTende Maan van April 'of 'Mas, niet boven twee ftroo-brcedtc diepte, de aarde worden aanbevolen , in een Pot , gevuld metgocdezandige grond, en een weynig twec-jarige Paerdemift. Hier door kon- nen ze alleenlijk aangewonnen en vermeenigvuldigd wor- den. Wclric- Geranium malvaticum odoratum Indicum, k;;nde In- 0f wclriekende Indiaanfche Oyevaarsbeb met Bladeren diaanfcnc _ ,. , . ■■ J ' .... ,r, , Oyevaars- Jan Alalve •> krijgt uyt een tamelijk-dikke , ronde, bek met blcekc of wit-achtige, taye, en in de Mond geknauwd vmSEÏ wordcndc zccr te zamentrekkende Wortel verfcheydene ve k " ronde Steelen ; zelden zich regt ophoudende, maar han- Wortel. gende gemccnclijk neerwaarts gebogen. Zijn rond ; Steelen. zoo dik als eens kinds vinger jblcck-groen van verwe terwijl ze noch jong zijn ; doch als ze "ouder worden , ziet men ze bruyn-vcrwig; zccr aardig vercierd met een gantfeh teedcre , zachte ruygheycf, en veclc een weynig verhccvcnc Leeden. Gedaante Aan deeze Steelen komen de Bladeren voort, twee der liladc- cn twee rCot teeocns over malkander gefield; ruftende op tamclijk-langc, dikke , ronde , en ruygachtigc £/**//- wat maar cn ning. dieper ingefneeden ; dan noch niet zoo zeer rond drichoeks-wijzc gefield ; ruygachtig van nart ; VoVttU aangenaam blcck-groen ; onder bleckcr: aan de randen' rondom zeer aardig als getand , of een weynig ,w z,aagd : wat zuur , doch aangenaam van fmaak ; ook tc zamentrekkende ; en in 't midden voorzien met drie groote Aderen ; uyt welke veel andere , tot aan de kanten uytlopende , voortkomen. Met de hand aan- geraakt, of met de vingeren wat gewrecven wor- dende, geeven ze een zeer lieflijke , tecdere reu!> van zich. "* Tuflchen de zelve, uyt de leeden van de voornaam- G fle Steel , ziet men hier en daar een andere lange en de' Bló* teedere Steel voortkomen , flaande gemeenclijk op- men. °C waarts gekeerd; op wiens bovenfte punt vier, vijf, zes ook wel zeeven Bloemen, in 't ronde bij malkander ge- voegd, tc voorfchijn worden gebrast. Tamelijk «root zijnze,bleck-purpur-verwig, zonder reuk. IkiWn uyt vijf langwerpige , en voor flomp-rond toegaande Bla- dert jens, van welke drie om laag, de twee andere om hoog gekeerd ftaan. Ieder deezer bcyde heeft twee fchoonc , zeer aangename bloed -roode^ra^», welke mcnindedrieonderftenietzoo fchoon, maardaarallecn- lijk met twee of drie zeer flauwe en teedcre freekjens voorzien zier. Van binnen is een bleek-witte Knop , voor begaaft met veele purpure draadjens. Deeze vier of vijf dagen open geflaan hebbende, vergaan in haar zelven , en laten eyndelijk na een langwerpig , bleek- bruyn Zaadje, op de wijze van de andere foorten. Het Zaad.' welk met een wafTende Maan van April de aarde aanbe- i volen wordende, genoegzaam voortkomt. Ook kanAnnw>n* deeze aardige Plant alleenlijk hier door aangavonnenmns worden. Zij blijft van naturen cenige jaren lang in 't leeven : Waarnee. doch kan de koude deezer Landen 's Winters niet m'n2' wel uytftaan. Moet dcrhalvcn , in een Pot gefield , ter dier tijd binnens huys op een luchtige plaats be- waard , en met flegts een weynig vochtigheyd on- derhouden zijn. Want in de gemcldde Winter kan ze niet veel Water, zonder verrotting, verdragen. Geranium Indicum tenuifolium, of Indiaan- \nAmn- fche Oyevaarsbek^met fmalle Bladeren, fchiet uyt een frhe Oye- kleyne, vinger-dikke, bruyn-verwige , rcgt-ncergaan- ^"^ de , en met eenige teedere Veez^elen voorzien zijnde Bladeren. Wortel eenige Steelen, rond f effen en flcgt; bruyn-rood, met verfcheydene leeden vercierd ; tecder of dun van aart, regt opwaarts gekeerd, of ook wel een weynig achter over hellende. Aan welke voortkomen de B/a- deren, nu uyt de cene, dan uyt de andere zijde, hol en luchtig boven malkander; ook wel, doch weynig, twee en twee teegens malkander over gefield. Onder a'.n de groote, of voornaamftc Steel, houden zich twee kleyne , en voor in een fpits punt eyndigende Bladert- Gedaante jens, of Oortjens, in gedaante en flelling niet zeer on- der zelve, gelijk die van het Geranium Indicum nocte odo- ratum, of Indiaan 'fc h Oyevaarsbel^, bij nagt rieken- de; ruftende op Steelt jens , ontrent een vinger lang, boven plat, onder rond toegaande, donker-groen ver- wig; niet ruyg; ook zeer weynig of niet blinkende; wat dik in 't aanraken ; en in zeer veclc groote en kley- ne Deelcn, of Takken, hoornswijze ingefneeden : in t midden voorzien met een dikke Rugge, of Ader , uyt welke andere , in elk deel zich verfpreydende, voort- komen. Als men ze in de Mond knauwd, vallenze een weynig bitter, ook wat zuur vwfmaak^ en zeer te za- mentrekkende van aart. . Teegens welke regt over aan hare Steelen voortfchie- Geftai^ ten andere dunne cn lange Steelt jens, hebbende boven ^ B,of. op haren top vier kleyne, langwerpige cn fpits toe- mcn. gaande Bladert jens : in welker midden gemccnclijk ge- zien worden drie bij malkander gefielde fchoonc M«- n? .*ft. Fof Óoz* GERANIUM INDICUM NOCTE ODORA^fUM '&y.ibj Fol./- ,■ ;. \ *^y.iS8. Fe!' i / Oyevaarsbek. Gingidium. Zwaardkruyd. Zaad. Aanwin- ning. Jonge. Aart; en gebruyk. Diofc. I. 3 c. 131. Flin'ms I.16. ... 11 Dar.ir.r. hifi. Plant fol. 204. Mat tb. l.$ f.114. Zo*f/. /. 1. ƒ>/. 804. Lonie. I. x. c 174. Lufitan. I- j. «//irr. I18. WM> ruftende op zeer korte Steelt jens ; zonder eenige rettkj, tamelijk groot; zich niet qualijk vergelijkende met een openflaandc Mond. Beftaan uyt vier Sneeuw- witte Bladeren ; van welke de twee opftaandc geheel groot, in 't midden en boven breed, ook daar ontrent rond toegaande , doch onder fmal , en van daar tot over de helft met eenige weynige zeer fchoone Blocd- roode Stralen , voorrfchietende uyt een doorluchtige groenachtige inwendige grond , vercierd zijn. De twee onderde zijn lang , fmal , gcuts-wijze gefield : en zuyver wit. Tuflchen welke zes bleek-grocne draad- jens grocyen , houdende ieder op zich een hoog-geel -dfhangz,eltjc , of langwerpig Knopje : en noch tuf- fchen de zelve vijf andere zeer tccdere en kleyne pur- pure draadjens, wat meer voor-uytfchietendc, gezien worden. Als ze eenige weynige dagen lang open hebben ge- ftaan , vergaan ze in haar zclven, en vallen op de aarde neer; nalatende een kleyn en langwerpig Zaadje , gelijk dat van de voorige foort : 't welk met een waflende Maan van Jlprd de aaide weer aanbevolen moet zijn ; want hier door kan dceze Plant alleen aangewonnen en vermecnigvuldigd worden. De jongen, van dit Zaad opgekomen, geeven niet in 't eerfte geheel gefneedene B lader en , maar twee ovaals- wijzc-ronde en flegte : daar na een weynig aan de ran- den getand ; vervolgens wat meerder ingefneeden ; en eyndelijk in vcele Deelen of Talken gefcheyden, gelijk men zien kan in dceze bijgaande Figuur, na'tleeven afgeteckend. KRACHTEN. ALle foorten van Oyevaarsbel^ , of Geranium , zijn verdrogende en te zamen-trekkende van aart. , De Wortel vzn het Geranium Tuberofum flor e rubro, of Oyevaarsbel^ met een Bolwortel en roode Bloem, ge- floten , en daar van een Drachma met Wijn ingeno- men, verdrijft en geneefl de gezwellen van de Moeder. Is zeer goed voor de geene, die van een zware krank- heyd weer beginnen te beeteren ; en voor de zulke, die de Teering hebben, tweemaal 's daags gebruykt , te weeten, 's morgens, en's namiddags ontrent ten vier uuren. Het uytgeparflte Zap deezer Wortel in de Ooren ge- daan , geneefl: de gebreeken der zelve. Een halve once van het Zaad gefloten , met Peeper enMyrrhe vermengt, dan met Wijn ingenomen, brengt een ftijve Hals weer te regt. Het Geranium Columbinum , of Duyvenvoet , in Wijn gekookt, en daar van gedronken, of een Drach- ma der gedroogde Bladeren met Wijn of ander Nat . ingenomen , verdrijft de Buyk^rimping , en de win- den des Buyks ; doed ook genoegzaam water lojfen. Is goed teegens het Graveel , en de pijn der Nie- ren. Brengt te weeg , dat de witte Woeden der Vrouwen ophouden; en geneefl de Wonden, daarop gelegd. Het Geranium Robertianum , of Robbrechtskruyd , in Wijn gekookt , en daar van gedronken , of 't zelve gefloten ; of ook het uytgeparflte Zap op Wonden , Zeer en o.x\ Zweer en der hey.nlijke Leeden gedaan, geneefl de zelve. Stopt de roode Loop, en 't bloeden uyt de Neus; neemt wech de blecke verwe des Ligchaams ; verdrijft de vlekken der Huyd; maakt een zuyver vel, en is goed voor de Roos, daar meê gewreeven, of opgelegt. Is zeer dicnflig teegens de Hartklopping, en 't Zeeven van de Milt» Verteerd de brand van de kjnder-Pokjens , en de vuyle Pokken. De WorreUn Wijn gezoden, en daar van gedronken, maakt een vrolijk Gemoed, en vciflerkt het Hert. In roode Wijn gekookt, itild de 'Bloedloop: is goed voor de inwendige Breuken, en de Steen der Nieren. Schcyd 606 httgeronnene Bloed, en helpt de geene,welke haar door een hooge val verzeerd hebben. Het Geranium Mofchatum , of Oyevaarsbel^, rie- Del. [.£ kende als Mufcus , gefloten, en op varffche Wonden *■* gelegt, hecld de zelve. In Wijn of Bier gezoden, en daar van gedronken , drijft uyt het Water van de Blaas. Het Geranium Sanguineum maximo flore , of Oye- Fucbf.bijf. vaarsbel^ met groote als bloedroode Bloemen , flild zeer vL c- 76. gelukkig allerley Bloedloop , en word zeer hoo* oe. Tr"*- '' ' ' preezen teegens het Graveel, het zij in roode Wijn''1'4*' gezoden, 't zij het Zap met Wijn ingenomen ; of een Drachma van de gedroogde Wortel met cenig nat ge- bruykt. ° ° • CCXXXIX HOOFDSTUK. GINGIDIUM. Oo wel met deezen naam , als met Namen» dien van Visnaga bij vcele in het Latijn bekend ; word ook op \Nceder- landfch , voor zoo veel mij bewufl is, niet anders gcheeten. Bij de Italianen mcede Gingidio. Hier van zijn mij in haren aart drie onderfcheydene Drie on~ fooi ten bekend ; als : derfchey- I. Gingidium latifolium , of Gingidium met tl] f°°* breede Bladeren. II. Umbellatum , of met een Kroon. IIL Montis lirani, of Gingidium van den bert Ltbamu. Alle zijn ze van de zelve Bottwim en Waar- neeming. Zij beminnen een goede, gemecne, zandige aarde , Grond} doormengd met een weynig kleyn-gcwreevene twee- jarige Paerdemifl : een warme , vrije , welgelecgene plaats; en weynig Water. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Geeven aardige Bloemen, maar in Bloemen: deeze Landen zelden rijp Zaad. Worden door een Zaad. kleyne koude van het leeven beroofd, en 'gaan dus te niet. Het Zaad, uyt warme Landen overgezonden, word Aanwin, met een wafTende Maan van Jlpril of Alay (na gelee- nin8« ' gentheyd des tijds) in een Pot, ho) en luchtig gezayd, niet boven een ftroo diep. Opgekomen zijnde , ver- plant men de jonge Planten niet. Ook laat men'er niet meer als twee of drie ten hoogflen in de zelve Pot. Zouden anders, in flegte jaren, nauwlijks Bloemen konnen geeven. Gingidium montis Lirani, of Gingidium van Gingi- den berg Ltbanus , krijgt uyt de Wortel Bladeren , van dium van. gedaante en flelling niet ongelijk die van het MeumS^ Athamanticum, of Beerwortel , doch korter, en wat gekrolder , gelijk men ziet in die van het Flos Adonis , of Adonisbloem. Zijn een kleyne vet kng; achter vier , wat meer of minder , vingeren breed; en alzoo verminderende , loopen voor aan fpirs toe. De Bladerea; verwe is bleek-groen, van een bevallijke aanfehouwing. Uyt der zelver middenfte komt voort een eenige, on- der een ftroo dikke, ronde; doch boven dunner toe- gaande , ontrent anderhalve voet hoog opfehietende Steel. Op wiens bovenfte punt, dan ook noch een of twee ter zijden uyt, een zeer fchoone Bloem word ge- Bloemen: zien , geheel rond , en buy ten rondom zoo groot als een Koos, beftaande uyt breede, voor ftomp toegaan- de , en hol gefielde Bladert jens, doch in het midden voorzien met ontelbare kleyne witte Knop jens, van on- der uytwendig met veele hayrige groene Bladert jens , gelijk men gewaar word in het Melanthium, of Ar/- getlé; doch niet zoo verre uytflcekende, maar blijven- de onder de rondte van de Bloem-, tufTchen het wit aar- dig doorfcliijnendc. Eenige dagen gcflaan hebbende, vergaan ze in haar zelven. KRACH- 607 Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek , Ingidium is warm in den eerften , en droog in den dtAUm. I -_ tweeden graad; daarbeneevens te zamentrekken- fnc. c. si* ^-* de van aart. & lib' Rauw in een Salade gegeeten , of gezoden zijnde Si l.i. met andere fpijzen gebruykt, of ook in Wijn gekookt, c.167. en daar van gedronken , is goed voor de Maag, de Blaas , doed gemakkelijk wateren ; loft het Graveel en de Steen ; verwekt eetenslufi , en der Vrouwen Maandflonden. Is goed tecgens de Pefl, en alle andere hefmettelijke Ziekten. Durant. De Bladeren gefloten , en op der Vrouwen Borflen hifi. Plant. geieot, (chtyd de geklonterde Melk^'m de zelve; ook fol. 108. >f, *romcm 'Bloed tuflehen vel en vleefch zittende , ver- oorzaakt door flaan , vallen , of eenig ander ongeluk. Geneeft ook alle Buylen en Gezwellen. CCXL HOOFDSTUK. ZWAARDKRUYD. g^HtfflffnuKM&KIIKj Eenige yer, lijk ten. Namen. 0SJ[/ ;^2 |Et deezen naam in het Neederlandfch bekend, word in het Latijn geheeten Gladiolus , of Ensis : in het Hoogduytfch Schwertel : in het Franfch Glais, of Glayeul : in 't & Itaüaanfch Gladiolo , Senesi , of ook Monacüccie. Hier van zijn mij in haren aart bekend eenige veran- verandcr- derlijke foorten, als: I. Gladiolus flore rubro , of Zwaardkruyd met een roode Bloem, II. Binis florum ordinibus cinctüs , of met twee ordren van Bloemen vercierd. III. Flore carneo , of met een lijf-verwige Bloem. IV. Flore albo , of met een witte Bloem. V. Ca- pitis Bon>espei flore PHccNicEo , of Zwaard- kruyd van het Hoofd der goede Hoop , met een fchoone rood-venvige 'Bloem ; en dan noch meer andere; niet alle van de zelve Bouwing en Waarneeming. Grond. Zij beminnen echter al te zamen , uy t eygener aart, een goede , gemeene , zandigc , en met twee- jarige Paerdemift wel voorziene grond: een vrije, genoeg ter Zon geleegene plaats ; veel , en ook weynig Water. Bloemen. Zeeven niet alleen ieder Zomer Bloemen , maar ook Zaad. dikmaal rijp Zaad. Verdragen allerley ongeleegent- hecden der Winter. Mogen ook , om het tweede of derdejaar, in 't laatfte van Julius opgenomen, in een drooge plaats bewaard, en in September , met een volle Maan , weer in de aarde gelegt worden. Aanwin- Veel bequamer worden ze aangetvonnen door hare *"nS' jonge Bollet jens , die men , uyt de aarde opgehaald zijnde , van de oude afneemt , als door haar Zaad ; 't welk met een waffende Maan van September ruym een flroobreed diep de aarde moet aanbevolen zijn ; en wanneer het in 't volgende Voorjaar opgekomen is , niet voor in 't zeevende of agtfte jaar daar na de eerfte Bloemen geeft. Zwaard- De Gladiolus Capitis Bonjespei flore phcc- kruyd van njceo , of Zwaardkruyd van Cabo de bonn Efperance, bonn' E- °^ net Hoofd der goede Hoop in Africa , met een roode Jperancc. 'Bloem , is teederder van aart dan al de andere. Geeft in deeze Gewcflen geen Bloemen , anders dan bij heete Zomen ; maar noyt eenig Zaad. Bemind een goede zandige grond, met twee-jarige Paardemifl, een wey- nig ecn-jarige Hoenderdrek , en 't Mol van verrotte Boombladeren doormengt : een luchtige, vrije, wel- Hocdanig geleegene plaats, en matige vochtigheyd. Kan gant- Kenomen" fc^Q^ nict verdragen veel koude Herfd-reegenen , Rijp moctwor-°f flerh y°rft' Moet derhalven, in een Pot twee den. vingeren diep gefield , in 't begin van Ottober binnens huys gebragt , en op een luchtige plaats gezet zijn , derhouden , buyten gefield worden en niet voor in t begin van April weer Men kan haar in onze Landen niet anders aanwinnen jl en vermeenigvuldigen, als door hare aangewaflene jW ni?' Bollet jens , op de gemeldde tijd opgenomen. KRACHTEN. DE Wortel, of Bol, van Zwaardkruyd, in het &>/«,. |,| Latijn Gladiolus, is verteerende, verdrogende simtM en te zamentrekkende van aart. ' J*. De zelve gefloten , met Wijn en Wierook vermengt; c.'t, * dan op Wonden en gequetfle Leeden gelegt, trekt uyt alle Doornen, Bcenfcbiljferen , en andere onreynighce- den in de zelve. Met Meel en Honigwater vermengt, ontdoed, vermorwt en verteerd de Klieren ; ook aller- ley harde en taye Zweeringen. De Bolwortel gefloten en daar van een Drachma Uiilif, met Wijn ingenomen, doed gemakkelijk water lof. f"1^' fen. Het Poeder der gedroogde Bladeren en Wortel met J. iw: Wijn gedronken, doed de Milt verteeren, verdrogen, nnb.li, en neemt'er de fmerten van wech. Verdrij ft' het Co. APl",Ü lijk, een kleyn weynigje Peeper daar bij gedaan zijnde; ''9' en flild zeer wel het Bloed. Het geflotene Zaad met Ezels- Geyten- of Schapen- ju,r Melk gebruykt, is defgelijks zeer goed teegens 'tColijk, BMi en alle andere winden des Buyks. HtrkM De Bafl der gedroogde Wortel gepulverizeert , en ' met Wijn ingenomen , is goed voor de koude- of Druppelpü ; het Graveel , de Breuken der Kinderen, inwendige gezwellen ; en verdrijft ook de fmerten van het Colijk. CCXLI HOOFDSTUK. G A U X. **4s& Us genoemd van elk, zoo wel in het Nanud! Neederlandfch als Latijn ; en , mijns wectens ; met geenen anderen naam bekend , als alleen van zommige Melk- kruyd geheeten. Hier van zijn mij in haren aart Vijf w kundig geworden vijf foorten ; na- ^^ mentlijk : ten. I. Glaux supina Lusitanica, of Portugalfch Glaux, achter-overleggende. II. Supina viminosa Lusitanica , of achter-over leggend Portugalfch Glaux met lange buygx,ame Takjens. III. Palustris, of in waterachtige plaateen voortkomende. IV. Se- mine cördato , of Glaux met een Zaadhttysje , een Hert gelijkvormig. V. Glaux exigüa Marina, oikleyne Zee-glaux. Niet alle zijn ze van de zelve Bon- wingen Waarneeming. u Het Glaux viminosa supina Lusitanica, G|»UJt of leggende Glaux uyt Portugal , met lange baygzame pürtugl|, Takjens, krijgt, aan teedere veelvoudige Telgjens, kor- te, kleyne, doch een weynig in de lengte brcedachti- ge en hol gefielde Bladert jens , zoo uyt de eene alsjw uyt de andere zijde voortkomende: teeder en dun van aart ; voor ftompachtig toegaande ; in 't midden al- leenlijk met een Ruggetje voorzien : zittende zes or agt aan haar doorgaande Steelt je, niet regt teegens malkan- der over , maar aan de eene zijde twee of drie , aan andere drie of vier ; doch altijd voor in een cyndigcn- de. De verwe is donker-groen. Dufdanig is ook gefield het Glaux supina Lusitanica, or acat overleggende Portugals Glaux. Qtoai'. Bemind een goede, gemeene, zandige, en me* weynig twee-jarige Paardemifl-doormengde gronöv^. T,.,joo »°Ut0 (fop Glaüx. Zoethöut. .Bloemen, vrije, welgeleegenc plaats, en matige vochtigheyd. Zaad. Blijft niet meer dan twee Zomers in 't leeven. Blind in 't tweede jaar; en geeft, bij goede tijden, volko- men 'Zaad* Is teeder van natuur in deezc Gewcften § Verdraagt ongeerne koude Herffireegenen^ en noch veel minder ecnigc Korft* - Hoc in de Word dcrhalven , in een Pot met een waffendcMaan Winter^ geplant zijnde, in het begin van Oclober binnens huys beemen. g?.bra#;» °P een luchtige plaats , waar in niet anders als bij -vriezend Wcér word gevuurd ! gedurende de Win* ter met zeer wcynig Reegen water onderhouden, en niet weer buyten gezet Voor in 't begin van April, meteen zoete Reegen. Dan noch voorzichtig gewacht voor koude nagtcn, en hayrige winden* ■ Aanwin- ^an niet anc*ers worden aangnvonncn en vermeenig<. ning. vuldigdb dan door haar Zaad-, 't welk met een waflen*. de Maan van April de aarde, niet diep daar in gelegt , moet aanbevolen zijn» ' Glauxmet Het Glaux si-mine cordato , of Glattx met een Hert een Hert-gelijkende Zaadhuysje , groeyd van naturen -, lSu"-Uyt CCn tCcder ^'xX-Wor,el')e-> niet hooger als vijf vinl aa uys- ^.^ breedte op. Verdeeld zich onder, boven de Wor- tel , in ecnige kleyne Takjens ; en voorts boven Pyra* mids-wijze met een regtvfrrc///>opfchictende: waar aan Bladeren, de Bladen jens zitten , hol en luchtig aan beyde de zijden boven malkander, doch hoe hoger hoc kleyner wordende; en niet regt teegens malkander over (bande. Zijn kleyn, fmal, voor ftomp; in 't midden voorzien met een kleyn Ruggetje; donker groen van verwe in 't eerft; doch naderhand , uyrgcblocyd hebbende, wor- Bloem. den ze lichtelijk geelachtig, of bleek-groen. TulTchcn Zaad. jjeeze Bladeren en de Steel komen voort kleyne, wit- gebladerdc Bloemt jens j welke vergaande , nalaten een plat Knopje, hebbende gelijkheyd met een Hert ; van binnen gevuld met een kleyn, rond, bleek Zaad. Grond. Bemind de Zelve voorgemeldde aarde , zoo wel een fchaduwachtige als een luchtige plaats. Blijft niet lan- ger dan eene Zomer in 't leeven. Geeft bij tijds vol- komen Zaad, en verfterft daar mecde. Moet derhal- ven met een walTende Maan van Maert, April of May Aanwin- op nieuws gezayd worden. Komt anders , door het ning- neergevallene Zaad ter plaats daar ze geftaan heeft, over- vloedig genoeg van zelfs op, en kan daardoor genoeg- zaam vermeemgvtildigd worden. Kleyn Het Glaux exigu'a Marina , of kleyn Zee- fcee-glaux glaux, uyt eygener aart niet meer als cenc vinger hoog opfehictende , krijgt , uyt teederc witte Wortelt jens , veelvoudige kleyne Loot jens , vercierd met veel aardi- ge, kleyne, digtop, en regt teegens over malkander i Bladeren, zittende Bladert jens aan hare ronde , van binnen rof- achtige Steelt jens. Zijn zeer kort , ecvenwel tamelijk breed; dikachtig, voor rond toegaande; zonder Adc- Bloeraen. ren ; blauwachtig-grocn van vcrwe. TulTchen welke te voorfchijn komen kleyne, vijf-gebladerde purpu- re Bloemt jens , aardig vercierd met witte randen. Grond. Bemind ook de voorheenen gcmeldde aarde ; een opene, wel ter Zon geleegene plaats, en zeer veel W.i- ter. Kan derhalvcn, uyt hare natuurlijke grond geno- Opquee- men zijnde , niet wel anders opgecjueekt worden , als king. in een Pot; waar in deeze Plant altijd vochtig moet ge- houden zijn. Dan groeyd ze voorfpoedig. Geeft veel- voudige aardige kleyne pur pur^blocmi jens , doch noyt eenig volkomen Zaad. Word echter aangeaucekt door hare de aarde doorlo- pende VI 'ort e Itjens ; welke men met een walTende Maan van April moet opneemen , en op nieuws verzet- ten. ning. KRACHTEN. [W /. i. S^y Laux in Wijn, of ook in Wey, gezoden, of IJL01'. ï -y bij andere fpijzen gebruykt , verwekt genoeg- 1+1. x>—-s zaam Mell^ in der vrouwen Borjlen. Is der- halven zeer dienftig voor alle Minnen, of Vocdftcrs, Ubcl l. Jol DlOfi 6tö welke niet veel Zog in hare Borften hebben, of dat ze beginnen als uyt te drogen» CCXLII HOOFDSTUK, ZÖETHÖUT. An een ieder dus gcnócnid , is eygent- Verfchey- lijk geen Hout, maar een houtvuwi- dcnameni ge zoete Wortel deezcr Plant , welke droog geworden zijnde j voor Hout word genomen , of aangezien. Word in het Latijn gelicetcn Glycyrrhi-' Za , öf DuLcis radix: irt het Hoogduytfch Susz- holtz , ofook Lackrize: in het Franfch Reclisse commune, Erculisse, Raiglice, of Ragali- ce i in het Italtaanfch Regolit ia , óf Reco- LITÖ. Hier van zijn mij in haren aart bekend vier onder- Vier on- fchcydene foortcn ; namentlijki derfchevx I. Glycyrrhiza siliquosa , of Zoethöut met denc foori Peulen , daar het Zaad in groeyd. II. Echinata lCn' Dioscokidis , of Zoethöut , met Zaad als zachte Doomt jcnsomwnjfen, befchreevert van Dioscorides. III. Glycyrrhiza Americana spica-ta, of Zoet. hout met gcayrdc Bloemen uyt America. IV. Glycyr- rhiza sylvestris , of Wild Zoethöut ; ook gchec- ten Glaüx LAiirOLiA. Alle zijn ze vdn eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemecne, Zandigc aarde , Grond, met een- of twee-jarige Paerdcmift genoegzaam voor- zien : een warme, vrije, welgeleegenc plaats, en veel Water. Zijn langlcevcndc van aa"rt i verdragen felle Voffr en alle ongelcegcnthccden der Winter. BloeycH niet alleen jaarlijks, maar geeven ook, bij warme Zo* mers , volkomen rijp Zaad ; 't welk met een wafTeil- Aanwin de Maan van April in een Pot moet gezayd zijn. Alleen- ninÊ* lijk hier door konnenzc aangewonnen en vermecnigvnl- digd worden i De Glycyrrhiza siliQuosa , of het Peuldra- Peuldra- gend Zoethöut , zijnde het befte , en in alle Apo- g<-'nJZoct- theckers winkelen zeer gcbruykclijk , geeft in onze hüUt' Gcweften noyt Bloemen , of eenig rijp Zaad. Word echter genoegzaam aangewonnen door hare de aarde zeer wijd doorlopende Woïtelen ; welke men met een waflende Maan in April van de oude afneemt , en verplant. Het Glycyrrhiza Americana spicata , ofzocuW Zoethöut uyt America , met gcayrde Bloemen, krijgt")^ Amc- uyt een gccl-vcrwigc, dunne, en lange Wortel ecnige r'ca • 'ncc teedcre, ronde, blcek-grocnc , en matig-lange Stte- kernen, lc<;\ aan welke, nu uyt de cenc, dan aan de andere zijde , voortkomen ecnige weynigc andere Steelt jens ; waar aan de Bladeren groeven en zitten, op de wijze Bladeren, van Acacia. Zijn kleyn; aangenaam grocn-verwig; altijd twee ert twee regt teegens over malkander ve- rteld , voor nochtans in een eyndigende, langwerpig, of ovaals-wijze rond; aan de randen effen en flegtj ook met geen zichtbare Adert jens doorlopen. Uyt de bovenfte punten komón te voorfchijn ee- Cert.ilttf ne alleen, of ook twee bij malkander gefielde Bloem-0" üloc; ayren , een vinger, wat meer of minder, lang; vóór- mcri' zien met vcele kleyne, vierhoekige, digt aan hare Steel, ook twee en twee regt teegens over malkander gcftclde" Knopjens : uyt welke zich vertonen kleyne purpure Bloemt jens , die van onze gemcene groote Witten, ot Victa major vulgaris, in gedaante niet zeer on-» gelijk. Zij openen haar de cene na de andere ; en zijn zonder ecnige reuk. Als ze ecnige dagen hebben gebloeyd , vallen Ze op de aarde neer ; zonder eenig vol-« komen rijp Zaad in deeze Gcweften na te laren : waar" door nochtans deeze aardige Plant alleenlijk kan aan* Asruvirf* gewonnen en vermeenigvnldigd worden. Echter ge- "'"Ë- ' Q^q beur4 6u Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek, tn maar blijven ecnige jaren lang in 't lceven: en „„, inA** 7n™** ««11/ /-.mor. «mm 7 I Ö^VCn. beurdhct, doch zeer zelden, dat zulks gefchicd door de bij de Wortel uytfchietcnde jongen : welke men met een waflende Maan van Afrit van de oude afneemt, en vcrplanr. KRACHTEN. . ..h TT^vE Wortel van gemeen Zoethout , met Zaad- Swp.McJ. I f peulen, of Glycyrrhiza vulgaris Siliquofa , is 6. -**— ^ matig warm en vocht , zeer lieflijk van fmaak , J£gm> l- ?• en een weynig te zamentrekkende. r'* Het uytgeparftcc Z.;/> der Hortelen met Wijn ge- dronken , of de Wortelen zelfs kleyn gcfneeden , in Theophr. Wijn gekookt, en daar van defgelijks gedronken ; of /.o. c. 13. ook de gedroogde Wortel gefloten , en daar van een Matth.1.7,. Drachma met Wijn ingenomen, is goed voor een qua- c' *' lijk-geftclde Borft; voor de heesheyd en rauwheyd der Keel; en voor de Hoeft. Opend de verftoptheyd van de Longe en Lcèver. Is dienftig voor de uytteerende men- fchen, en het pleuris. Verzoet alle inwendige rauwig- heyd : verzacht alle zweeringen , en inwendige hitzig- heyd : maakt rijp alle ramvc vochtighceden , en los de TVm.l.ii.flH)me,u Zuyverd alle meeren, en wonden , daar op en e. 9. in gedaan. Brengt weer te regt een hitsige Maag. Is dienftig voor de Nieren en Blaas ; voor lopende en tranende Oogen. Verzacht het zweeren der Tan- den. , . Het Zoethout van Dioscorides met Zaad als f _ zachte Doomt jens , of Glycyrrhtza Echinata Dtofco- ridis , heeft de zelve kraent en werking. Is daaren- boven goed voor alle gebrecken der Lcever , Borft , Nieren, en de fchurfthcyd van de blaas. Neemt ook wech de ontfteekjng van de Mond en de Adaag. Het Poeder der gedroogde Wortel in de Oogen ge- daan , neemt daar van wech de uytwafTende Fliez.cn en Schellen. Geneeft alle zeeren van de Mond , daar op geftroyd zijnde. K hten ^e ^orte^ van net Glycyrrhiza Americana fpicata, van het °f -Americaanfch Zoethout , defgelijks warm en vocht Ameri- in den eerden graad , lieflijk van fmaak , en wat te caanfch zamentrekkende van aart, gedroogt , gepulverizeert , ' en daar van een oncc met Wijn 's morgens nuchte- ren , drie dagen achter malkander, ingenomen , dood de Wormen, verdrijft de Winden, jaagt door de Stoel- gang uyt alle gallige, pituitcuze vochten. Is goed tce- gens de Krauwagie , of Schurft heyd; de Geelzucht, de roode Loop. Zuy verd daarenboven , en geneefl te ge- lijk de Wonden, CCXLIII hoofdstuk. W E E D E. Namen. Vijf bij- zondere lootten. Grond. Tamme. N het Ncedcrlandfch dus genoemd , woid zoo wel in het Latijn a\s Fr anfch gehecten Glastum , of Isatis : in het Hoogduytfch Weyt: in het Ita- iaanfeh Glasto. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vijf bijzondere foortcn ; te vcc- ten : I. Glastum sativum, of tamme Weede. II. Si- liqijosum , of Weede met peulen. III. Rotundi- jolium , met ronde T.laderen. IV. Americanum , of Americaanfche Weede. V. Glastum sylvestre, of 'wilde Weede. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een rouwe, gemeene, zoo wel zandi- ge als andere, doch vet-gemeftte grond: een opene, wel-gelecgene, plaats, en veel Water. Konnen felle Vorft , en allerlcy andere ongelccgcntheeden der Winter uyrftaan. De tamme en wilde Weede vergaan niet haaft. JB Peu. en ieder Zomer volkomen rijp Zaad. ö^vcn ^^ Het Glastum siliqjjosum, of 'Weede met pettle en Rotundifolium , of met ronde Bladeren ƒ' !fCed' 1 „ ^. ,nt*tten , du. met - ren niet meer als twee Zomers. Geeven in 't tweed lcn' jaar rijp Zaad, en vergaan daar mee. Worden ook l5Ct'rond8 (gelijk de twee andere hier boven genoemde foor- ten ) niet anders aangewonnen , als door haar Zaad " 't welk met een wallende Maan van Maert, niet dierj gelegt, de aarde moet aanbevolen "zijn. ^ Het Glastum, of Isatis Americana, ofJVee-Wcei de uyt America, is de fchoonfte, teederfte foort van Anicric"y' alle. Word uyt eygener aart zeer oud. Schiet uyt een fterke roode Wortel dne voeten, wat meer of minder opwaarts met veele ronde Takken, boven in vecle Zijdc-takjens verdeeld. Aan welke uytfpruyten be- ni ziens-waardige , regt teegens malkander over gefteldc " "" niet zeer groote Bladeren; roodachtig van verwe: inl wendig alleen met eene Rugge, en weynige zichtbare Adert jens voorzien. Van welke men de onderfte driehoe- kig, alle voor fpits toegaande, ook het middenfte voor uyt ftaande opwaarts gekeerd ziet ; aan de punten een weynig gcdraayd , niet qualijk zich vergelijkende met Hoornen. Ruften op korte Steelt jens; waar aan de twee naafte regt teegens malkander over ftaande dee- len de kleynfte zijn; maar het eene voor uytftaande het langftc en grootfte is. ^Bemind een goede, zandige aarde, met veel twee- Wat voor jarige Paerdemift en een weynig Veengrond doormengt: cen grood een warme , luchtige , vrije , wel ter Zon geleegene zi} bcmio- plaats, en tamelijk veel Water. Geeft wel ieder Zo-""' mer een heerlijke roode Bloem, na de gedaante van de Viola Martana, of Medium Dioscoridis; in 't Neederlandfch Marietien , hol en luchtig op hare Steelt jens , doch zommige een weynig voor aan ee- draayd, ftaande j maar niet als met heete en droogc ja- ren volkomen Zaad. Verdraagd ongeerne veel koude Herfft-reegenen , Sneeuw , Storm-wtnden , of fterke Vorjl. Moet derhalven, met een wallende Maan van April Hoeindc in een Pot geplant zijnde, in 't begin van Oblober, wat Winter eerder of later, na tijds geleegentheyd , binnens huyswaartc worden gebragt op een luchtige plaats , waar in niet als n"ra bij vriezendWcèrword gevuurd door een yzereOven; vermits ze de warmte niet zeer lang kan verdragen. Ge- durende de Wmtcr moet men ze met matig lauw-ge- maakt Reegenwater van boven voorzien; voor deVórft wel bewaren, en niet voor in 't laatfte van Maert of 't begin van April , met een aangename Lucht en zoete Reegen , weer buyten ftcllen : doch dan ook haar wel wagten en dekken voor koude nagten, Sneeuwige voch- tigheyd, en fchrale Winden Zij word in deeze Landen aangewonnen en vermee- Aanwin*" nigvuldigd, niet alleen door Zaad, 't welk met een ning. wallende Maan van April in een Pot moet gezayd zijn, niet boven een ftroobreedte diep , hol en luchtig ; maar ook door hare aangewaffene jonge Mortelen, wel- ke men op de genoemde tijd van de oude afneemt, en in Potten verplant. KRACHTEN. WEede , of Glaftum , is bitter van fmaak , te Gnlin. Wï zamentrekkende , en zeer verdroogendc van MtlSinl aart. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, of een iuch[-l>$' Dracbma van het Poeder der gedroogde Bladeren met "•*•">' Wijn gcbruykt , verdrijft krachtelijk de hardheyd en ongezondheyd van de Milt : opend ook de verftoptheyd der zelve ; en geneeft allerley ingekankerde zwcerin- gen, quzdc zeeren , grooteen zware Wonden; de Roos en 't fprenkt Vuur , daar in geftroyd , of de varfTche gekneufde Bladeren daar op gelegt zijnde. Drijft daar- enboven te ruggc, fcheyd , en verteerd wonderlijk de fab 7 dilè< "Zul. Vty.*ji> /:-/ fis.. GNAPHAUIUM AMERIC ANUM ANGÜSTIFOLIUM. ■^n'a. VA7 -*&£k* tfi3 Weede. Gnaphalium. Kottoenkruyd. 614 Namen. ziens- a waardige foorten, dikjgc waterachtige en jlijmerige gezwellen. Is ook zeer goed i om gdcgt te worden op alle Bloedvloeyende dee- len des menfchelijken Ligchaams. info. I *• De Bollen, van het uytgeparftte ZW bereyd , wor- tllarr. i8i> den veel gebruykt van de Verwers , om daar mee blauw te verwen. CCXLIV HOOFDSTUK. GNAPHALIUM. En aardig Gewas , zoo wel in 't Nee- derlandfch als Latijn dus genoemd , of, ook wel Centunculus, enAi- binum : in het Hoogduytfch Ruhr- kraut : in 't Franjch Hekbe a Cot- ton : in 't Italiaanfch Gnaphalio, Filago , en ook Cartafilago. Verfchey- Hier van zijn mij in haren aart verfcheydene beziens- dene bc- waardige foorten bekend , te weeten : I. Gnaphalium Americanun flore albo , of Americaanfch Gnaphalium met een witte Bloem. II. Ami:Rican'UM flore luteo , of Gnaphalium uyt America met een geele Bloem. III. America- num flore luteo majore , of met een groote geele Bloem. IV. Americanum angustifolium spi- Catum, of uyt America met /malle Bladeren, en een geayrde Bloem. V. Americanum minus ancusti- folium flore RU.11RO , of klept fm algeblader de van welke Americaanfche Gnaphalium met een. r oode Bloem. VI. hier treu- iDEm flore luteo, of de Mlve met een geele Bloem. VII. Montanum flore albo , of Berg-Gnaphalium met een witte bloem ; ook geheeten Pilosella mi- nor, ofkleyne Pilofelle. VIII. Montanum flore suave ruhente, of Ferg-Gnaphalium met een rood- achtige Bloem. IX. Gnaphalium kosf.um, of met een kleyn geel Bloemt je, waar onder zich Bladeren ver- tonen , als een Roosje rondachtig bij malkander ge- voegd ; anders ook genoemt Leontoi odium , of Leeuwcnvoet. X. Gnaphalium roseum proli- PtRUM, of Gnaphalium als een Roos je , met Bloem uyt Bloem : en dan noch meer andere. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Eevenwcl beminnen ze al te zamen uyt eygener aart een goede , zandigc , en met matige twce-j.irigc kleyn-gewreevenc Paerdemift voorziene grond : een warme, vrije, wclgcleegene plaats, en niet te veel Wa- ter. Verdragen tamelijk wel fterke koude , en andere ongeleegentheedcn der Winter, behalven het Gnapha- xium Americanum flore. luteo majore et mi- nor e , of Americaanfch Gnaphalium met een groot-e derley worden voorge- (tcld. Grond. Ameri- caanfch hum mét en He)»*. g€ele Bloem '> ook genoemd Flos PERPH- een groote tuus , of altijd-durendt 'Bloem , vermits de zelve , en kleync afgefneeden zijnde , eenige jaren lang, zonder verder- ving, goed blijft. Zijn teeder van natuur. Konnen geen Vorft , of veel koude Her f j} -reedenen verdragen. Moeten dcrhalvcn, met een wadende Maan van April 'm een Pot gezet zijnde , in het begin van Oclobcr binnens huys gebragt , droog gehouden , en niet voor den aanvang van April weer Hoc waar buyten gezet ; voor koude nagtcn , veel Reegen, hay- rige Oojle- en Noorde-winden wclgedekt en voorzichtig gewagt worden. Gecvcn in dceze Landen noyt cenig rijp Zaad. Eeven- wel kan men ze aanwinnen door hare aangegroeyde Takjens, welke men, een jaar oud zijnde , voorzich- tig ten halven infnijd, gelijk de Angelteren ; en in het volgende jaar, als ze Wortelen hebben gefchoten, van de oude afneemt: dan met de genoemde Maan ver- plant ; waar na ze eenige jaren lang in het lecven blijven. Hoe ze Beyde deeze foorten (niet gelijk de andere jaarlijks groeyen. vergaande maar altijd groen blijvende ) groeyen Stru- geelc j5loem ; ook ge- noemd altijd-du- rende Bloem ;cn waarom te nec- men. Aanwin- ning. vels-wijze, in vcele Takjens (als ze oud zijn uyt den bruyncn grauw-verwig, doch de jonge met een geheel witte wolligheyd bekleed ) zich verdeelende. Waar aan Bladeren, veele bladeren in 't ronde , onder de Steelen omhelzen- de, zich vertonen. Gemeenelijk ftaanze regt-op. Zijn met een witte wolligheyd , doch onder meer als boven, Bloemen, voorzien; lang en fmal , doch voor aanbreedft, en daar rondachtig toegaande : een weynig dikachtig van aart , en met niet meer dan een regt-doorgaande Ader in 't midden begaaft. Uyt welker voorfte Hert de fchoone geele , als goud-vcrwige Bloemen voortfehie- ten , veelvoudig in 't ronde op hare Steelt jens zittende als een Wayer, of Kroon. Waar van de inwendige Vee- K,eltjcns veel donkerder of rooder geel zijn als de voor rond-tocgaandc Bladert jens zelfs, zich boven malkander vertonende gelijk Vifchjchubbeijens. Het Gnaphalium Americanum angustifo- Smalge. lium spicatum, oi fmalgebladerd Gnaphalium uyt J^"/1 America met een geayrde bloem, waft in deeze Ge- tjum uyt weften twee voeten , of wat hooger op. Krijgd ook America met een ' geayrde onder aan zijne jonge Scheut jens boven groene, doch wolachtige, onder bleek-witte ruyge b laderen , vijf B1) 1 vingeren breedte, wat meer of minder, lang; een ftroo of ook minder breed; inzonderheyd boven ; onder al- derfmalft ; de Steel geheel omvattende. Komen digt boven malkander voort; gaan fpits toe: zijn in 't mid- den begaaft met een rcgr-doorlopende Ader, of Rugge. Uyt deeze Bladeren fchieren ronde Steelen op, voor- Bladeren, zien met veele zeer fmalle en teederc Bladert jens. Tuf- fchen welke uytfpruyten de Bloemen, veelvoudig bij Blocmei. malkander gefield , Ayrs-wij^e , ter hoogte van een ^eheele Maatvoet, zeer aardig te zien , eevenwel digt aan de Steel blijvende. Kleyn zijn ze , en beftaan uyt veele bij malkander gevoegde doorluchtige , bleck-bbnkende en wat langwerpige Bladert jens , van binnen vercierd met eenige rosachnge wolligheyd. Blijft niet langer dan twee j.ircn in 't leeven. Bloevd Aanwip de tweede Zo mer, en, rijp Zaad gegecven hebbende, nlDS veritcrft. Moet derhalven t'elkens door het gemeldde Zaad, met een wadende Maan in April niet diep in de aarde gelcgt , weer aangewonnen worden. • Anders flaat het neergevallene ook van zelfs genoeg op. Al- leenlijk door dit middel kan deeze foort worden ver- meenigvuldigd. Het Gnaphalium Americanum flore^ albo, Gnapha. of Gnaphalium uyt America met een witFe'Bloem , ^"^ geeft in deeze Landen noyt cenig rijp Zaad. Wordmctccn echter bequamelijk*M//<^«r^ door hare aangegroeyde witte- er/ elen, welke men met een wallende Maan van slpril Bloem* afneemt, en verplant. Het Gnai halium Montanum flore albo, et Berg-gna. su^ve rubente, of Berg-Gnaphalium met een üNHtj pM»*»* en liefujkcroode Bloem, zijn van een lang leevcn. Gcc-- [^oor- ven de mcefte tijd volkomen rijp Zaad; 't welk gelijk ten. dat van de andere moet gezayd zijn. Hier door wor- den ze voorrgetecld; doch bequamer ver meenigvuldigd door hare aangegroeyde Scheut jens-, die men op de-ge- noemde tijd verplant. Het Gnaphalium Americanum minus an- Kleyn gustifoliumflorervp.ro, et flore luteo, öfjm^-gf- , , , , , . . . bladcra kleyn fmal-gebladerd Gnaphalium uyt America , z.00 Gnapha. wel met een roode als geele Bloem, is lang lecvende van Hum uyt aart ; van een aardige en bcvallijke aanfehouwing. America. Groeyd op tot anderhalve, ook wel twee voeten hoog- ™"d""n te. Krijgt uyt een zeer teederc, veelvoudige, hayri- mct ccri qe en «eel-verwige Veez,tlwortel verfcheydene Steelen , geele rond, '"zoo dik afscen Zwanc-pcn, of fchacht; uyt wen- Bloem- dig groen , met een witte wolligheyd bekleed, en van binnen met ecu groot, wit, voos Marg of Pit voor- zien; waar aan Ac Bladere» , nu uyt de eene, dan uyt Bladeren, de andere zijde, niet hoog boven malkander voortko- men: hebbende de lengte van een vinger, de breedte van een halve vinger; doch zijn onder aan de Steel ge- meenelijk wat brecder, en eyndigen voor in een ftomp Q^q z puntj 6 1 5 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen j III Boek, &l6 Bloemen ; welke af- geplukt worden- de, ecnige jaren lang goed blij- tcu. Aan win- ning. punt ; zomtijds hier en daar een wcynig bcfronft ; bleek- groen van verwe; met een witte wolligheyd omvangen, aan de randen effen en flegt ; in 't midden met een eer nige regt-doorgaande zichtbare Ader , oïRuggc, ver- cierd; zaeht van aart; van geen bijzondere fmaak, doch een wcynig te zamentrekkende. Tuffchen de zelve, in 't opper fte feï Steden, groeyen veele wit-groene , ronde , teedere , en tros-wijze bij malkander gevoegde andere kleyner Steelt jens; op wel- ke te voorfchijn komen kleyne, ronde, fchoon-rood- verwige, en als uyt veele zeer kleyne Bladert jens gelijk blinkende Schubbetjens beftaande Knopjens, de "Bloemen verbeeldende ; welke met 'er tijd hare roodheyd ver- liezen ; zich blcek-gecl vertonen , en dan uyt haar mid- den veele kleyne, goud-geele, dradige, en digt te za- men-gevoegde Knopjens bekomen ; welke naderhand in haar zeiven vergaan, zonder in deeze Geweflcn eenig goed Zaad na te laten. Doch bij tijds afgeplukt wor- dende , konnenzc eenige jaren lang goed blijven, en hare verwe behouden. Word eeven wel genoegzaam aangewonnen en vermee- nigvuldigd door de teedere jonge Scheut jens , uyt de Hortel voortkomende; welke men met een waffende Maan' van April afneemt, en in een zeer zandige aarde veïphnf. Welke jonge Scheut jens , zoo wel uyt de Wortel als uyt de oude St celen , drie of vier vingeren breed hoog boven de aarde voortgebragt wordende, haar onder rood vertonen. Pffct Gnaphalium Americanum mtnus angu- stifolium flore lutlo , of k[eyn fmal-gebladerd Gnaphalium uyt America met een gcele Bloem , is het vorige in alles gelijk , uytgezonderd de verwe der Bloe- men. 'Kan ook, ineen geheele zandige aarde geplant zijode, zoo wel 's Winters buyten in a\k Reegen en Porft, als in een Pot binnens huys, droog gehouden worden- de, overblijven : doch beyde, in een andere vette grond gezeti vergaan lichtelijk in de Winter, Het Gnaphalium Rosf.um, of Gnaphalium mét Bloemt jens als een Koos, blijft niet langer dan eene Zo- mer in 't leeven, geeft in den Herfji rijp Zaad, en ver- derft dan. Moet derhalvcn op nieuws , met een waf- fende . Maan in Maert , niet diep weer in de aarde gezayd zijn. Zomtijds komen ze ook wel uyt het neergevallene Zaad van zelfs overvloedig genoeg op. KRACHTEN. ALIe foorten van Gnaphalium zijn matig verdro- gende en te zamentrekkende van aart. Het Krnyd in roode Wijn gezoden, en daar t. iji. van ieder morgen nuchteren een Roemerrje gedronken, DoÜomhs. ftopt allerley Kuyk? en roode Loop. Op vuyle en voch- tige meeren gelegt , geneeft de zelve. . Kleyn fmal-gc- bladcfd Gnapha- lium uyt America met een gcclc Bloera. Gnapha- lium met Bloemen als een Roos. Aart." gemaakt. Watt dikmaal in eene Zomer meer dan geheele Maatvoet hoog op. Is boven maten recder I, v van aart Kan de Lucht deezer Landen in koude da- '• *££ gen gantfehehjk niet verdragen ; waar door ze de Win nicto^ ter niet over te behouden is , wat moeyte men ook tchoudc,h daar toe aanwend, maar vergaat in den aanvang der Als men het Zaad uyt warme Geweiten heeft ont- Aanwio fangen, legt men het in een glas op een wcynig Pacrde- "ing? milt. Dan giet men'er Reegen water op (waar in vier cntwmtig uuren lang een wcynig Salpeeter heeft gelee gen) zoo veel , dat men 't ZWdaar onder eeven be- dekt ziet. Voorts zet men het in de Zon , tot dat het gezwollen is. Daar na fteekt men 't in de gemeldde aarde, gedaan in een Pot, niet boven een ftroo- breedte diep. Dus gehandeld ; zal het fpoedig voort- komen. KRACHTEN. DE wolligheyd van het Kottoenkruyd, ook van de Aart, <* Kott oenboom, ofGoftipium, is warm en droog gebruyk. van aart. De zelve gebrand , en de afih op de Wonden gelegt, doed het bloeden ophouden. Komen gedaan op een kool vuur, en den rook daar Camtr.lt. van in de Neus opgehaald, verdrijft de opftijging van c- »8. de Afoeder. Het Zaad, verwarmende en verzachtende van aart, Luf,t. /. j. gefloten , en een of twee Drachmen daar van t'elkens tnarr- ,6- met Wijn ingenomen , geneeft alle koude gebreeken der Borft, en de Hoeft. Verbeeterd de Kortademheyd. Ver- Vmant. meerderd het Zaad , en verwekt lult tot Bijflapcn. Is l"fl tbnü derhalven ook dienftig voor een oud Man, die een jon- ^/'6'" ge Vrouwsperfoon ten Echtgenoot heeft genomen. De Oly uyt dit Zaad geparfl verdrijft alle vleiden Matth.U en Zomerfproetelen van het Vel , daar op geftrecken. '• ?6, ? rb /.j.r.n/. Namen. CCXLV HOOFDSTUK. KOTTOENKRUYD. Nders ook in het Neederlandfch ge- hecten Boomwollfkruyd , word in het Latijn genoemd Gossipium herba, Bombax, en Cotum : in 't Hoogdttytfch Baumwoll : in het <- Franfch Cotton: in het Italiaan fch Bambagia, of ook Cotone. Waf voor Deeze Plant bemind een goede, gemeene grond, een grond beftaande uyt twee deelen Mol der van binnen verdor- Pla^be- veneBoomen, een deel grof Zand , twee deelen goe- mmd. L de aarde, nier fchimmclig riekende; en een deel twee- jarige Pacrdcmitt, kleyn-gewrceven, en wel door een gemengd: een luchtige , vrije, warme, welgelcegene plaats , voor alle koude Oofte- en Noorde-wind'en genoeg befchutj en zeer weynig Water, altijd in de Zon lauw- CCXLVI HOOFDSTUK. GRAS van PARN ASSUS ; en meer andere diergelijke Soorten. RAS van Par na ss us , een aardig en kleyn Gnvas , dus in 't Neederlandfch genoemd , word in het Latijn gehee- ten Gramen Parnassi , ook Gra- men Hederaceum : in het Hoog- ? duytfch Leberblumlein : in 't Jta- liaanjch Gramigna di Par n aso. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee bijzon- dere foorten; als: I. Gr amen Parnassi flore pleno , of Gras van Pamajfus met een dubbele Bloem. II. Flore simplici, of 'met een enkele Bloem. Beyde zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Maar dan noch zijn'er andere diergelijke foor ten van Gras, van welke wij vervolgens ook eenig gewag zullen maken. Zij beminnen uyt eygener aart een goede zeer zan- dige aarde , met een weynig twee-jarige Paerdemift doormengt, en tamelijk veel Water: een warme, vrije, -welgelcegene plaats. Zijn lang-leevende van naturen. Verdragen fterke Por/l, en allerley andere ongelecgcnr- hceden der Winter. Bloeyen ieder jaar aardig. Gccven rijp Zaad in goede drooge Zomers ; doch die met dubbele Bloemen zelden , of noy t. Worden ook bey- de aangewonnen en vcrmeenigvuldigd door hnre aan- gegroeyde jonge Wortelen; welke men met een waf- fende Maan in April van de oude afneemt , en ver- plant. Dan ook door Zaad ; 't welk met een waf- fende Maan van September de aarde ecnsPots, niet diep; bevolen Namen. Twee bij- zondere; en dan noch meer andere Gras- foor- ten. Grond. Bloemen. Zaad. Aanwin- ning. ï "ttj.j.?j. FoL.oiy. en een lange tijd bewaard worden. Te gelijk kan men winnen of vergaderen het gemeldde Zaad', zijnde lang; dun, voorfcharp, bleek-bruyn- verwig; van zelfs dikmaal met zijn Veederblad opwaarts uytkruypende ; ook zich niet voor dat het rijp word vertonende. Dit Gewas bemind de boven-gemeldde grond : een warme, welgeleegene plaats; niet te veel oude Paer- demifl; en matige, doch ook veel vochtigheyd. Geeft gemeenelijk ieder jaar volkomen rijp Zaad. Ver- draagd alle ongeleegentheeden des tijds zonder fcha- de. Word niet alleen aangnvonnen en vermeenigvul- digd door het gemeldde Zaad, in April een flroobreed diep in de aarde gelegt, maar ook door de aangewafTene H ror telt jens. Gramen Striatum Hispanicum, of geflreept Spaanfch Gras, bemind allerlcy flag van grond: 't zij gemeft of ongemeft : zoo wel een opene, vrije, als fchaduwachtige plaats : veel Water , en ook matige vochtigheyd. Vcrdraagd flerke koude. in de Winter. Geeft noyt in decze Landen eenig rijp Zaad. Word echter overvloedig genoeg vermeenigvuldigd door hare de aarde zeer doorlopende jonge Scheut jens, welke men dikmaal mag verplanten. Het Gramen leucanthemum , Oogen-troofl- Gras , of Gramen floridum, Bloemdragend Gras, waar van tweederley foorten worden gevonden , Ma- jus et Minus , of Groot en Kleyn, zijnde van ee- nen aart , blijven ook veele jaren in 't leeven. Bemin- nen een goede , luchtige , gemeene , zandige grond : zoo lief een donkere als een opene plaats, en tamelijk veel Water. Verdragen alle ongeleegentheeden der Winter. Bloeyen zeer aardig. Geeven gemeenelijk ieder Zomer rijp Zaad; 't Welk met een wadende Maan in 't Voorjaar de aarde, niet diep daar in gelegt, moet aan- bevolen zijn. Hier door worden ze aangewonnen en vermeenigvuldigd. Maar dan ook noch door hare aan- gegroeyde jongen ; welke men op de genoemde tijd en met de gemeldde Maan kan afneemen en ver- planten. Gramen Marinum , Zee-gras ; ook genoemd Caryophyi.lus Marinus, oi Zee-angelicr, en Ca- Ryophyllus Montanus, of Berg-angelier , omdat het zoo wel aan de Zeekant , als op Bergachtige plaatzen word gevonden, is onderfcheyden in bijzon- dere foorten ; welker vier mij in haren aart bekend zijn ; als : I. Gramen Marinum majus, of 'groot Zee-gras. II. Medium, of middelbaar Zee-gras. III. Minus flor E albo, of kjeyn Zee-gras met een witte l'loem. IV. Minus florb purpureo, of kleyn Zee-gras met een purpure Hloem. Alle zijn ze van eeven de zelve Bou- wing en Waarneemin^. Zij beminnen de voor-heenen gemeldde grond : een opene, luchtige > welgeleegene plaats, en yeel Water. tfi8 Worden van naturen oud. Konnen flcike koude, en andere ongeleegentheeden des tijds geduldig uytflaan. Geeven wel rijp Zaad , doch niet als met goede Zo- Zaad. mers. Het zelve moet gezayd zijn met een waflende Maan van April: want alleen hier door kan men ze aan- Aanwir»- winnen en vermeenigvuldigen. nln^' Gramen tremulum majus, medium, et mi- Groot, nus , of groot , middelbaar en kleyn beevend Gras , mid dcl- dus genoemt , om dat hare Zaadayren zelden ft/l z.,j», J^ ™ het zij ftaandc of neerwaarts hangende, blijven niet lan- vendGr"" ger dan twee Zomers 'm 't leeven. Beminnen cen £;oe- dc, zandige, welgemeflte grond; matige vochtigheyd; een luchtige en warme plaats. Geeven bij goede tijden in den Herffl volkomen rï^Zaad; en vergaan dan door Aanwin- de minflc koude. Moeten dcrhalven in 't begin van "ing. April, met een wafTcndc Maan op nieuws weer gezayd zijn. Alleenlijk door dit middel konnen ze aangewon- nen en vermeenigvuldigd worden. Het Gramen Alopecinum , of Alopecuroi-VoAc- des , in het Nccderlandfch , Vojfejtaerten-Gras ; en A- facrten- I.OPECUROIDES SERICEUM I-USITANICUM, of Por- GAl Jan ' tugalfch bijden Vojfeflaerten-Gras , beminnen de laatft- [ey f00rr". gemeldde aarde, plaats, en Water. Blijven ook niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Geeven goed Zaad in drooge jaren , en vergaan daar mee. Waarom ze dan ook in ieder Voorjaar weer op nieuws gezayd moeren zijn, en deczer wijs kan men haar eeuwigdurend maken. KRACHTEN. HEt Gras van Parnaffus , of Gramen ParnaJJi , Aart j en is cen weynig te zamentrekkende van aart. gebruyk. De Bladeren groen gefloten , en op varjfche Mattkh!. Wonden gelegt , (lillen het Bloeden der zelve, en gencezen '*"c- ze te gelijk. De zelve Bladeren, of ook het Zaad, in Wijn gezoden , en daar van 's morgens nuchtcren een Rocmertje gedronken, drijft uyt het Water der Blaas, de Steen der zelve, en het Graveel der Nieren. Een Drachma van het Zaad ('t welk droog van aart, Gnl hb. en fijn van deelen is ) gefloten , en met Wijn ingeno- S""V- 6- men , verfopt het Ligchaam ; en doet het braken c '°-[[' *' ophouden. Loiel.l.i. Van het uytgcparflte Zap deczer Plant word cen M 7'6. Collyrium , of een zeer goed Geneesmiddel voor de O ogen gemaakt, op deeze manier : men mengd eeven veel Zap en Wijn te zamen : dan doed men 'er wat Myrrhe en een weynig Wierook bij. Dit verklaard de O o gen zeer , en verflerkt het Gedicht , daar mee gebet wordende. Het Zaad van het Gramen floridum, of Oo- DoJo». in gentroojr-gras , is hitzich van aart. De zwaarte van -^•t'llt- een Drachma met Wijn of eenig ander Nat gebruykt, 'pl%fj*'* verflerkt de natuur , en verwekt lufl tot her Echte pl.c.^'J. werk. Is daarenboven goed teegens het Graveel* Stopt de Buykhop. Genecfl ook de beeten der gifti- ge Dieren. De Wortel in Wijn gekookt, en daar van gedron- ken y verjaagt het Colijk. CCXLVII HOOFDSTUK. GODS GENADE. ,Us genoemd in het Neederlandfch : Vetfchcy. T F r f • ■-<*> /~* de namen. In het Latijn Gratiola, Grati\ Dei, en Centaurus: in het Hoog» dtiytfch Aurin : in het Italiaan] ch Gratiola , en Stanco Caval- lo. Hier van zijn mij in haren aart drie foorten bekend Dne on- 1 „1--1 derlchey- geworden ; namenthjk : dcnc fo7or. I. Gratiola florb albido purpurascente tcnj Q_q $ majori, Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek , *.{ Grond. Bloeycn Iko- Aanwin- ning. Btwbimis bij}. Plant torn. 3. lib 30 c.SJ. Mat tb. I.}. c.z6. DoJ.l. 12. r. 4. Camerar. l.+.c. ia4. Durantes hifi. Pint. fel. 110. Lufit.l. 3, «/w/r. 78. LohtULx. feUfii. 6l<) majori , of Gods Genade met een uyt den wit en pur. purachtige groote 'Bloem. II. Flore albo minore, of Gods Genade met een witte kleyne Bloem. III. Gratiola flore luteo, of Gods Genade met een geele Bloem. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, doch van naturen een vochtige grond : een opene , luch- tige , welgeleegene plaats , en veel Water, lang , doch gceven in dceze Geweften noyt vol] men Zaad. Zijn langleevende van aart. Verdragen allcrley ongeleegcntheedcn der Winter. Konnen in on- ze Landen niet vermeenigvuldigd worden , als door hare jonge Scheut jens , welke men , met een waffende Maan in April 1 van de oude afneemt, en verplant. KRACHTEN. GOds Genade , of Gratiola , is verwarmende , verdrogende, verdunnende, openende en fchey- dende van aart ; zeer bitter van fmaak, en pur- geerende van natuur. In Wijn of Bier gezoden , en daar van een Roe- mertje met Zuyker, Canecl , en Anijszaad gedronken; of een halve, een gehecle, ten hoogften twee Drach- men ( na gelccgcntheyd en krachten van de Lijder ) van het Poeder der gedroogde Bladeren ( doch cerft in Melk of Edik geweykt zijnde) met eenig Nat in- gegeeven, jaagt uyt alle taye , flijmerige en galachtige vocht igbeeden , zoo wel van boven als van onder. Is goed voor de Henpenpijn , in het Latijn gezegt Scia- tica; ook voor alle Koortzen. Opcnd de verfloptheyd der Leever en Milt ; zuyverd ook de zelve. Dood de Wormen , en neemt wech alle inwendige verrotting en ontfieeking. Drijft de Waterachtige het Water af. Geneert de Spaanfche Pokj^en , en de AJelaatsheyd. Verjaagt de Pejl , en de hitsige Koortz.cn. Is zeer goed teegens vergif. Neem van deeze Bladeren, en Rozijnen, van elk een lood. De Bladeren van Soldanella, en Anyszaad, van ieder twee Drachmen. Kook het te zamen in een pintje * Wijn wel gemeeten, tot dat meer als de helft verzoden is. Giet het dan door een Zeef, of Doek. Hiervan, noch lauw zijnde , gedronken, is niet alleen zeer goed teegens al de boven verhaalde ongeleegentheeden , maai- verfterkt ook de Leever en Milt. Het uytgeparftte Zap deezer Plant , in de Zon dik geworden , en met nieuw Wafch en Rozen-oly vermengt; dan op Wonden , Zeeren en alle Zweeren ge- daan , geneeft de zelve. Eeven dit vermag ook 't Poeder der Bladeren; of de zelve gefloten , en daar op gelegr. Het ExtraEl hier van gemaakt met Brandewijn, is ook zeer goed teegens de Waterzucht. CCXLVIII HOOFDSTUK. PORCELLEIN. Namen. <$Ê$ê$ft^gfi ccn wcl-bckcnd Gewas; in het Nee- der landfeh dus genoemd: in het La- tijn geheeten Portulaca; in het Hoogduytfch Portulac , of ook Heymisch burgel : in het Franfch f Pourpier , of Porceline : in het Italiaanfch Portulaca, of ook Porcellana. Vier on- Hier van zijn mij in haren aart bekend vier onder- der ilhcy- fcheydenc foor ten ; te wecten : deneioor- i. Portulaca major sativa, of groote tamme Porcelletn. II. Major lutea , oï groote Porcellem met fchoone geele Bladeren. III. Minor sylvestris, Utrtchfcht maat (of een Gretningtr Oart) of het Mooren.Mmtnm of kleyne wilde Porcelletn. IV. Portulaca j£th pica flore luteo magno , of Porcellein uyt Jf" thiopien, of Moorenland, met een aardige geelt f Blo hebbende de grootte van een halve Schelling in *r ro * de ; beftaande uyt vijf regt-opftaande dikke Bladen- jens, gelijk de Bloem van Alantsivortel. Niet alle zijn 2" van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Echter beminnen ze al te zamen een goede, gemee- Grond ne , zandige aarde , tamehj k-wel voorzien met twee- jarige Paerdemift : een opene, luchtige, warme plaats" en veel Water. Blijven niet meer dan eene Zomer in \ leeven. Geeven in den Herffi rijp Zaad, en worden dan door een kleyne Rijp van hare vermaaklijke groen- te beroofd. Moeten derhalven in ieder Voorjaar op nieuws door haar Zaad, niet diep in de aarde ge- legt, weer aangewonnen zijn : of ook het neergevallene Aan i Zaad, ter plaats daar ze flaan, flaat dikmaal van zelfs ge- ningT1" noeg op. Alleen door dit middel konnen ze vermee- nigvuldigd worden. De Portulaca ./Ethiopica , landfeh Porcellein , heeft fchoone Bladeren; achter aar < hare Steel twee vingeren breed , ook een weyni<* als Por«Heiii. uytgehold , en voor fpits toegaande , op de wijze van cen Slangc-tong; doch langwerpiger, dik van aart; aan Bladercn' beyde de zijden van hare ronde, bleek-groene, en ta- melij k-dikke St celen boven malkander onordentelijk voortkomende; donker-groen, ook blinkend van ver- we, en met geen zichtbare Aderen, doch onder in het midden met een Rugge voorzien. Is veel teederder van aart dan de andere foortcn. Bemind een gantfeh warme en wel ter Zon gelcege- Grond,' he plaats , voor alle koude genoeg befchut : een wel- bereydde aarde, beftaande uyt twee deelen goede grond, twee deelen grof zand ; twee deelen twee-jarige Paerde- mift, en een deel Mol der verrotte Boombladeren, wel door een gemengt; en dan matige vochtigheyd. Moet met een waffende Maan van April elk Voor- Aanwin- jaar in een Pot , niet diep , hol en luchtig gezayd , en nlnS' van het opkomende niet meer dan een of twee Planten daar ingelaten worden. Ook mag men ze niet reppen, of opneemen om te vcrplanten : zouden anders te zeer hier door vcrachteren, en het Zaad niet wel zijne reg- Zaadknop; te rijpheyd konnen bekomen : 't welk befloten legt in eengroene, blinkende, ronde, dikke Knop, zoo groot als een groote Kars. Waar op de Bloem zit, boven Bloemen. in 't ronde zeer aardig als een Kroon. De verwe der zelve is hoog en fchoon geel. Bcftaat uyt zeer tee- dere, finalle, een vingerbreed lange , en digt aan mal- kander gefielde Bladert jens; van gedaante en fchikking eeven als men in die van het Helenium, of Alantswor- tel ziet. Teegens de Winter word het Zaad gemee- Zaad. nelijk rijp, inzonderheyd op de gehoorde wijze in agt genomen , en voor te veel Water zorgvuldig ge- wagt zijnde. Na de rijpheyd des Zaads vergaat de Plant. KRACHTEN. POrccllein , of Portulaca , inzonderheyd de tam- me, is vocht in den tweeden, en koud inden derden graad ; ook daar bij eenige zoutigheyd hebbende. Rauw in een Salade, of gezoden in andere fpijzen ge- bruykt , verkoeld , en verbeeterd een hitzige Maag ; verwekt eetenslufl , doch geeft weynig voedzel aan het Ligchaam. Dood de Wormen der kinderen : ftopt de Bvyk? en roode Loop ; ook alle Vloeden der Vrouwen : neemt wech de pijn der Blaas en Nieren; defgelijks de inwendige hitte des Gedarmts. Is góéd voor Koorts- z,ige en ontflookene Menfchen ; voor de vallende Ziekte, de Talken, of Speenen aan 't Fondament, de z-weerin- gen des Monds; en voor de gcene die Bloed opwerpen. Lefcht de Dorfl, en verkoeld het Bloed. De Bladeren alleen , gekneufd , of gefloten Luft. /■«• enarr. i°7' Diofc /• *« c.tfo- Af ui- li* Htrb. ml' 10J. Gal. lib- 6. . Trit$»>iu met Int' ■10: Garflen- T& ':■ J*OL. &2jO, \ 6it Zeeporcellein. Hondjesdraf. Schilddracende Hedysarum tUrnt. cup. Garftenmcel vermengd s en op de Wonden gelekt , 39. neemt'er dcverhitttngvan wech, en doed dat'er't Vuur niet toeflaat. GelegC op de roode O ogen , 't wilt Vuur, of andere verhitte declcn des Ligchaams , dnjft'er de fmert) en de biand van wech» Vlin. /.*o. De zelve Bladeren gefloten, en met Zout of Honig cp.eoJem. vermengd , zijn zeer dienftig teegens het Podagra, verzachten de verharde Zecnuwen ; verminderen de brand van de Roos. Het uytgeparfhe Zap der Bladeren, ook het gediftil- lcerde water van de zelve, hebben de zelve kracht. 611 Namen. Drieon- derfehcy- denc foor- ten. Grond. Aanwin-* ning. Boomach- tig Zeë- porccllein. Aan win- ning. Galm. lib. Med.Simp. 6. Rtull. 1. 1 . tap. 85-. Tlin. Lu. cap.eodem. Doden, in CCXLIX HOOFDSTUK. ZEEPORCELLEIN. Et deeze naam in het Necderlandfch bekend , word in het Latijn gehee- ten PoRTULACA MARINA , of Ha- limus : in het Hoogduytfch Meer- portulac ; en in het Jtaliaanfch Halimo. Hier van zijn mij in haren aart bekend drie veran- derlijke foorten, als: I. Halimus arbörescens , of Boomachtig Zee- porce/lein. II. Vulgaris latifolius , of gemeene brced-bladerige Zeeporcellein. III. Angustifolius, of fnal-gebladcrde Zeeporcellein. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Echter beminnen ze al te zamen een goede , gemee- ne , zandige , en matig gemeftte grond ; een wel ter Zon gcleegenc plaats, en niet te veel vochtigheyd. Konnen-reedelijk koude en andere ongeleegentheeden der Winter uytftaan. Gceven zelden , of noyt , in deeze Geweften eenig Zaad. Worden echter genoeg- zaam aangnvonnen en vermeenigvuldigd door hare op de aarde leggende jonge Scheut jens: welke gemeenelijk, met een weynig aarde bedekt zijnde , Wortel vatten. Met een volle Maan in April worden ze van de oude af- genomen , en verplant. Het Halimus arbörescens, of 'b 'oomachtig Zee- porcellein, is teederdcr van aart. Vrieftook, buyten ftaande, in de Winter lichtelijk dood. Moet derhal-» ven , met een Aprilfche wallende Maan in een Pot gezet zijnde, teegens de Winter binnens huys gc- bragt, met lauwgemaakt Reegenwater onderhouden, en niet voor in het begin van April weer buyten ge- field worden. Blijft, gelijk de andere foorten , ook altijd groen. Geeft nimmermeer Zaad. Word eeven wel aangewon- nen en -vermeenigvuldigd , niet alleen door hare bij de Wortel uytwaffendc en van zelfs Mortelen fchietende jonge Looten , maar ook door afgefneedene Tahjens , welke men met een volle Maan van April in een Pot', een kleyne vinger lengte fteekt ; in een donkere plaats bewaard , en gedurende de tijd van zes of zeeven wee- gen zomtijds met Water begiet , zoo krijgen ze f»e- nocgzaam Wortelen» KRACHTEN. ZEeporcellein , of Halimus , is matig warm van aart , docji met eenige windigheyd ver- mengd. De Bladeren rauw in een Salade gegeeten ; ook gezoden ; of in Edik gelegt , gelijk de Agurkcn en Kappers, zijn aangenaam en lieffelijk van fmaak. Ver- warmen ook , en verfterken de Afaag. Verwekken ectensluft; doen gemakkelijk Mater lojfen; verdrijven de Buykkrimping en andere fmert en des Bm \s. Met Brood gegeeten , geneezenze de Bloedgang t of roode Loop. De Bladertn gekneufd, en gelegt óp Wonden , vtr» ftuykte Leeden, en de Schurftheyd > bcyde van beeft en A.U11. en menfehen , heelen en verdrijven de zelve. Met Zee- '■ *7-e- '* mei gekookt , en zoo warm gedaan op het Podagra , ?ïmerari veroorzaakt door koude, verzacht zeer de fmerren. d-o/c.Ti , Een Drachma van het Poeder der gedroogde Wortc- c! iiu- len met Wijn of Honig^water ingenomen, doed veel f""'1' u Mell^ in der Vrouwen Borftcn komen. Verzacht de °* rommeling en pijn des Lijfs. Gcnceft de geene die van binnen gefcheurt, of gequetft zijn. Een Drachma van het Zaad gcpulverifccrt, en m«t Wijn gedronken, werkt het zelve. Serrn. u H ccl Hoofdstuk. HONDJESDRAF. Y veele wel bekend , en dus genocmt Namen. in het Necderlandfch : in het Latijn geheeten Hedera Terrestkis, of Corona terr/e : in het Hoogduytfcb Gundelraben. of Grundreben: in het Jtaliaanfch Hedera ter- RESTRE. Deeze Plant bemind een gemeene , flegte > ook Grond, een wclgemcftte grond : liever een donkere of fcha- duwachtige* als een vrije, welgeleegene plaats; en veel Water. Blijft eenige jaren in 't leeven. Bloeyd vroeg in 't Voorjaar ; en geeft rijp Zaad. Vcrdraagd rterke koude , en andere ongelcegentheeden der Winter. Laat noyt al de 'Bladeren vallen. Word aangewonnen, niet Aanwin- alleen door haar Zaad, 't welk met een waflende Maan ninS- van Maert of April, niet diep , ih de aarde moet ge- legt zijn ; maar ook door hare voortkrUypende en van zelfs Wortelen krijgende Scheut jens : die men zoo wel in de Zomer, als in de Maert of de Herfft, mag opnee- men en verplanten* KRACHTEN. Ondjesdraf i óf Hedera terreftris , is heet en Aart etl droog van aart, zeer bitter van fmaak. gebruyk, In Wijn gezoden , en daar van een Roemertje Hiofe. I. + gedronken, of een halve Drachma , of geheel Scrupel c- II6- van het Pulver der gedroogde Bladeren, eenige dagen ^'J^ achter malkander met Wijn gebruykt , verdrijft de Fncbf.hifl. GeeUucht : opend de verft op theyd van Leever en Af Ut. &*'• 337' Helpt de geene , die van de Hcupenpijn worden ge- plaagd. Drijft af het Graveel, de Alaandftonden ) alle vergif, als men'er op zweet; en doed wel Water lojfen. Het hier van gedifKlleerde Water heeft de zelve wer- king, doch niet zoo krachtig. Dit zelve Kruyd met wat Dipramnus , Êetonic , tafnniu Gulde-roede, Pyrola, en Wortelen van Mee in Wijn hift-*l*nf* gezoden , dan daar van een Roemertje vol 's morgens^' *"' en 's avonds (warm gemaakt, en met Zuyker of Roo- zen-honig verzoet zijnde) gedronken, geneert zeer wel alle inwendige cjuctz.uren en wonden, ts ook zeer dien- ftig teegens het Podagra, en dé Steen der Nieren. Het uyrgeparfttc Zap op de Wennen en Wratten ge- Uktth Ui legt, doed ze verdwijnen, en afvallen. Is daarenboven c w ' goed teegens de Tandpijn. Met roert van Koper ver- mengd, geneert de holle voort eetende meeren * ^weeren, en gaten , daar op gelegt. Het zelve Zap met Rijs gekookt , en met doyeren van Eyeren vermengt; dan zoo gegeeten , verfterkt de Maag; rtopt ook de Buyk- en roode Loop. De Bladeren in Wijn gezoden, en daar mee géwaf- trngiul.%, fchen , ook gegorgeld , geneert de gezwellen der '.8/. Keel , van de Mond, van de heymltjke Leeden ; «n de Schurftheyd» ecu 6l$ BnSCHRYVlNG DER KllUYDEN, BoLLEN EN BLOEMEN \ III BoEK ) 61^ CCLII HOOFDSTUK. Namen. Drie ver- anderlijke iboiccn. Wafi voor een aarde zij bemin- nen. Bloemen. Zaad. Hoe waar te nee« men. Hedyfa- riim met een lijf- verwigc Bloem i ook ge- noemd O/iobrychis van Dodo- mus. Galen. lïb. 6;//;/.. S. Tim. 1. 14. e. 16. Diofc ƒ.3. c. n°' CCLI HOOFDSTUK. SCHILDDRAGENDE HEDYSARUM. En zeer fchoon en bezienswaardig Gewas, word in het Zirffir/p niet al- leen genoemd Hedysarum Cly- peatum , maar ook wel Securi- DACA MAXIMA SEMINE ROTUNDO : in het Hoogduytfch SchildkrauT: in het Ltaliaanfch Hedisaro scudato. Hier van zijn mij in haren aart bekend drie verander- lijke foorten : namentlijk : I. HEDYSARUM CLYPEATUM r-LORE alpo, of Hedyfarum met een rond en plat Zaad, een Schild ge- lijkende , en een -witte Bloem* II. FloRe rubro , oï met een roode Bloem. III. Hedysarum peren- ne tlorf. carneo, of altijd-dttrend Hedyfarum met een lijf-verwige Bloem; 't welk ook Onobrychis van Dodon/ëus word genoemd. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waamecming. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede, ge- mcene, zandigc aarde, met matige twee-jarige Paerde- mift voorzien ; een luchtige , warme , wclgclecgcne plaats, en tamelijk veel Water. Blijven niet meer dan twee Zomen in 't leeven. Geeven wel, in zommige tijden, op 't eerfte jaar, in den Herffl , eenige /> hemen; doch in 't tweede jaar volkomentlijk, en een rijp Zaad; waar mee ze dan verfterven. Verdragen ongeernc fterke Vorfl , vermits men haar door de zelve dikmaal van 't leeven beroofd vind. Is derhalvcn geraadzaam, dat men een Plant of twee daar van, in een Pot gezet, 's Winters binnens huys bewa- re, op een luchtige plaats, en de zelve onderhoudc met weynig Water ; wijl ze in dien tijd door flegts wat te veel lichtelijk verrotten : mogen ook, in 't begin van April', met de geheele klomp uyt de Pot genomen , en zoo weer in de aarde gezet worden. Het Hedysarum perenne flore carneo , of Hedyfarum met een lijf-verwige Bloem , ook Ono- brychts van Dodonjeus gehecten, vergaat niet zoo haaft, maar blijft lange jaren in 't leeven. Is ook veel harder van aart. Verdraagd felle koude en allerley on- geleegcntheeden der Winter zonder eenige fchade. Geeft ieder Zomer vermaaklijke 'Bloemen; ook de meefte tijd rijp Zaad\ 't welk met een waflTende Maan van April of May deWde word aanbevolen. Opgekomen zijn- de , brengen de Planten in het tweede jaar hare eerfte Bloemen te voorfchijn. Door dit Zaad worden al de genoemde foor ten aangetceld. Zie hier bij na het LLoofdJlul^, handelende van de Hanekammetjens. KRACHTEN. Et Schilddr ogende Hedyfarum , of Hedyfarum Clypcatum , is warm en droog van aart ; ook verrcerende, en dunmakende. De Bladeren gefloten , en alzoo plaaftcrs-wijze op allerley harde Gezwellen , en Klieren gclegt , doed de zelve fcheyden , vertceren, en vergaan. In Wijn gezoden , en daar van een goede Roemer gedronken; of een, ook twee Drachmen van 't Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn gebruykt, doed veel en gemakkelijk^ wateren : verftopt het Ligchaam , en verdrijft de koude Pis. Namen, en oor. fprong(lCr zelve. °n'e foor. ten. Grond. Zaad, Aanwin- ning. ZONNEWENDE. Ord dus genoemd in het Nceder- landfeh, om dat deeze Plant zich altijd na de Zon wend. Word an- ders ook van veele geheeten Kreeft- kruyd : in het Latijn Heliotro- pium, Solsequium, en Scorpiu. rus; 't welk in het Grichfch zoo veel bcteckend als Scorpioens-stAArt ; vermits de Sieeltjens op zulk een wijze'gebogen zijn. In 't Franfch Tournesol : in 't Italiaanfch Heliotropio. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden driederley foorten ; te weeten : I. Heliotropium majus, of grootc Zonnnvende, II. Supinum, of kruypende Zonnewende. III, He- liotropium TRICOCCUM , of Zonnewende met drie Bedien. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waar* neeming. Zij beminnen een goede, gemecne, zandigc, wel- gemeftte grond , dikmaal omgefmeeten ; een vrije wclgcleegene plaats : veel , en ook weynig vochtiï*- hcyd , na dat de gclccgentheyd des tijds vereyfeht. Blijven niet meer dan eenc Zomer in 't leeven. Gee- ven tecgens de Winter volkomen rijp Zaad; en verfter- ven daar mee. Moeten derhalven met een wafTende Maan van April weer op nieuws gezayd zijn. Doch komen ook , door het neergevallene Zaad., genoeg van zelfs voort, en konnen deezer wijs met mceriigten aangewon- nen worden. KRACHTEN. ZOnneivende , of Heliotropium , is verwarmende , ■£&>"• '« f- verdrogende, en afvagende van aart. e'p' Een hand vol hier van ineen pinrjc Wijn tot op Diofc. /.f de helft eekookt , en zoo gedronken, purgcerd het'"19'; , Ligchaam ; reynigt het ook van alle Jlijmenge en gal- ~ lS6i achtijre vochten. Is zeer goed voor de beeten en flee- ken der Scorpiocnen , en anderer giftige Dieren. Doed de Wormen fterven. De 'Bladeren gefloten , en gelegt op het Flerez,ijn , L"f"- '• *■ gebrookene , of gequetfie Leeden , Zinkingen , en vttyle "'"*' Gezwellen , geneezen de zelve. Op den Buyk ge- daan , verwekken de Maandflondcn ; doch de zwan- gere Vrouwen mogen dit gantfchelijk niet doen. Moe- ten ook niet gebruykt worden van de geene die geernc ontfangen zouden. Een Scrupel van het geftotcne Zaad met Wijn in- Durantn genomen, voor het aankomen van de Koorts , verdrijft *''*' de zelve. awiuj- Hetzelve Zaad, defgelijks de Tiladerem, gepulve-c.117. rizcert, en op de Wratten, voort- of ineetende z,weeren, knobbelen aan den Aers, ook op de roode Puyften gc- legt , verdrogen en verjagen de zelve. "Het Kruyd gelegt in de holen en gaten der ilf^^'f^a^ dan de zelve toegeftopt, doed haar fterven. CCLIII HOOFDSTUK. ARTICIOKKEN onder de Aarde. En gezonde en zeer voedzame Vrucht f Verfc&ey- word dus in het Neederlandfch genoemd , de name ■ om dat ze in of onder de aarde voort- komt, en de fmaak van regte Articiol^en heeft. Word in het Latijn gehecten Helia- ïtf -f/O Fol.6%r, 6l$ AlU*IClOKKEN ONDER DE AARDE. BATATEN. BaTATA &C. 616 Grond. Bloemen , maar in onze Gc- vveften noytZaad. Aanwin- ning. Spijs. Hoedanig te gebruy- ken tot Spijs j en tot ge- neczing. Helianthemum Indicum Tuberosum; Flos So- lis Tuberosus , en Helenium Tuberosum : in het Hoogduytfch Artichocken unter ERDEN:in'c Italiaan/bh Heliantfmo Indiano. Zij bemind uyt eygener aart een goede j pcmeene , zoo wel zandige als andere , doch met oude Koeye- of Pacrdemift vet-gemeftte grond. Heeft zoo geerne een fchaduwachtige als een opene wel ter Zon geleegene plaats ; en begeert veel Water. Blijft lange jaren in 't leeven. Kan felle koude en alle andere ongeleegentheeden der Winter uytftaan, zonder eenige fchade. Geeft in deeze onze Geweften noyt ee- nige Bloem , ten zij bij zeer heete, drooge Zomers-, ge- lijk mij hier in mijnen Hof binnen Grocmngen gebeurd is in de jaren 1652. 1 66 5. en 1666.: in welke ze boven uyt het Hert der Steden voortbragt een gcel-vcrwige Bloem , gefteld op de wijze van een kleyne Zonnebloem; hebbende de grootte van drie vingeren breedte in het ronde ; voorzien met veertien uytwendige licht-geelc , ook op de manier van het Doronicum Americanum ■, of Doornicum uyt America, hol-geftelde Bladeren ; en in- wendig met veelc donker-geele opftaande f^eezelingen; Maar nimmermeer komt'er eenig Zaad van. Word echter overvloedig genoeg aangewonnen en vermeenigvuldigd door hare onderaardfche , rondachti- ge , ook langwerpige Bolwortel , vercierd met ronde witte plekken, gelijk als Oogen. Welke men tcegens de Winter uytgraafd, om dan, wanneer 't vriefl , tex fpijs te mogen gebruykt worden. Met een volle Maan in Maert of April plant men ze weer in een op nieuws gemeftte aarde. De geene, welke men verplanten wil, neemt men dikmaal niet uyt voor in Maert , om haar dan te verzetten : of men laat ze ook wel eenige jaren ftaan : doch dan vermeerderen ze zich niet zoo wel : worden daar teegens dik. KRACHTEN. DE Bollen, of Knobbelwortelen, dcezer zeer gezonde Plant , of Helianthemum Indicum Tuberofum , een weynig gezoden (vermits ze in een korte tijd week worden) ; van hare buytenfte baft gezuyvert; de vochtigheyd wat uytgedrukt, en daar over gegoten een wel toegerigtede Saus van Edik, of Wijn in des zei ven plaats, Boter, Zuyker en Nagelen , gelijk men ook wél doed over onze gemeene Articiok^en , en dus gegeeten ; of anders met Meel en Boter in de Pan ge- braden , zijn een zeer delicate koft : wel wat windig van aart: doch geeven goed voedzel : zijn licht om te ver- teeren ; aangenaam voor de Maag. Verquikken het Gemoed : doen gemakkelijk water loffen : veroorzaken een zachte Stoelgang; neemen wech de inwendige brand van eenige ontftokene of gequetfte deelen des Ligchaams: verfterken de natuur; vermeerderen het Zaad, en ver- wekken luft tot het Echte werk. Uytwendig gelegt op allerley vervuylde wonden , z,eeren, hitsige Gezwellen, en Bloedvinnen, verzachten dezelve; neemen'er de brand van wech, en doen ze dies te eerder geneezen. CCLIV HOOFDSTUK. BATATEN. Namen. ^^S^^sgUs in het Neederlandfch , alhoewel .ook van veele Batatas , van zom- ' mige Patatas genoemd : in 't Franfih J'Batades : in 't Latijn (mijns oor- AJdecls niet ongevoeglijk) Spinachia ï^s^Si^p Amfricana Tuberosa, datis, A- mericaansche Spinagie met een Bolwortel j vermits deeze vreemde en rare Plant Vijf hij» zondere foortcn. Waar bi) noch cen zcidc mag gevoegd zijn. Wat voor een grond zij bemin- nen. Tecdep heyd ; en hoe ter dier oor- zaak waar te nee- men. Bladeren voortbrengt , die van onze gemeene Spinagie zeer gelijk. Hier van zijn mij in haren aart bekend gewofden vijf bijzondere couleuren der Wortelen, doch in hare Bladeren niet verfchillende; namentlijk: I. Spinachia Americana Tuberosa lutea , of Spinagie uyt America met een geele Bolwortel. II. Va ri eg ata , of met een gemarmclde , anders bonte Wortel. III. Purpurea, of met een purpure Wortel. IV. Alba, of met een witte Wortel. V. Spinachia Americana Tuberosa rubra , of Americaanfche Spinagie met een roode Wortel. Bij welke noch met regt mag gevoegd worden een zeefde foort, namentlijk; Batata Cathartica , of Spinachia America- na Tuberosa Solutiva» zoo veel als Stoelgang ver-* wekkende Batata, of purgcerende Spinagie uyt America met een 'Bolwortel. Al te zamen zijn ze van eevcn de zelve Bonwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede t wel-bereydde grond , be- ftaande uyt twee deelen gemeene aarde, twee declen grof Zand, twee deelen twec-jarige klcyn-gewreevene Paerdemift, een deel Mol der verrotte Boombladeren, en een deel een-jarige Hoenderdrek, bequamclijk door malkander gearbeyd : een warme, wel ter Zon gelee- gene plaats, voor alle koude Oojle- en Noordenwinden befchut, en matige vochtigheyd. Geeven in onze Landen noch Bloem noch Zaad ; 't welk ze beyde in America voortbrengen. Zijn tee- der van aart. Konnen noch koude Herffl-recgenen , noch eenige Vorft verdragen. Moeren derhalven in 't laatft van September (ter welker tijd zij haar Loof be- ginnen te verliezen) binnens huysgebragt, op een war- me plaats gefteld , en , gedurende de M 'int er , niet de alderminftc vochtigheyd gegeeven worden. Niet voor ontrent half April, met een zoete Lucht en Reegen» mag men ze weer buyten brengen. En dan noch moet men haar wel wagten voor veel vochtigheyd , ook voor- zichtig dekken voor koude nagten. Men neemt ook de Wortelen teegens de Winter , wanneer ze hare Blade ren verloren hebben, geheel uyt de aarde op. Als ze een weynig Wind-droog zijn ge- worden , legt men ze in droog Zand ; en men be- waard ze in een warme drooge plaats. Daar na zet men ze, met een volle Maan van April , weer in Potten , gevuld met de hier boven befchreevene aarde. Dus ge- handeld , geeven ze nieuwe Bladeren , en wallen al kruypende voort. Op deeze wijze kan men ze ee- nige jaren lang behouden , gelijk ik dikmaal gedaan heb. KRACHTEN. DE Wortelen van Bataten, of Spinachia America- Aart- na Tuberofa , zijn matig van aart , tuflehen warmte en koude gefteld. Rauw gegeeten ; of veel beetcr in warme afch , of Diiranta in een yzere wel toegedekte Pot gebraden , doch al- t'f /J™ derbeft gezoden , in ftukken gefneeden, of ookkleyn'°' geftampt ; en dus genuttigd met Wijn, Zuyker , en Rooze water, daarbij Peeper of Gengebar; anders een goede Saus van Wijn , Boter , Zuyker , Nagelen , Mufcaat en Caneel bereyd , endaar overgedaan, zijn een zeer delicate koft; uytnecmend aangenaam en ge- zond; doch een weynig windig van aart. Maken ook een weel^Ligchaam : geeven aan 't zelve een zeer gezond voedsel; verfterken de Maag : vermeerderen 't Zaad, en verwekken Bij(lapenslnft. De jonge Scheuten der Ranken in Water of Wijn ge- c. Rocht. kookt, en als een Salade gegeeten met Oly , Edik, fonjrift- Zout en Peeper, zijn defgelijks zeer aangenaam, en ver- 'T^JjJft fchaffen 't Ligchaam een gezond voedzel. Hoe men handelen moet, om haar eeni- ge jaren lang te bewaren. JLt CCLV Wortel. Ranken , ofScheu- ten. Bladeren. Bloemen. Zaad , en aanwin- ning. Andere aanwin- nings-vvij ze. 617 Beschryving der. Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, ^l8 r^ T t ir Galachtige , Waterachtige , en andere au** a , CCLV HOOFDSTUK. ' 1«*****rdiee B A T A T A C ATH ARTIC A, of purgeerende Batata. Eeft uyt eygener aart een langwerpi- ge, ronde en dikke Wortel, gelijk een lange dikke Raap. De lengte is van ruym een hand , onder gemeenelijk wat fpitzer als boven ( regt anders als in al de andere hier boven gemeldde eetbare foorten van Bataten , welke doorgaans onder dikker en boven dunner zijn ) , ook daar voorzien met eenige kleyne Meedelingen', niet geheel flegt, maar on- effen , gemeenelijk met zommigc Knobbelen begaaft : van buyten zoo wel als van binnen wit-verwig j zeer aangenaam en licffelijk van fmaak. Uyt deeze Wortel fchieten verfcheydene ronde, fponsachtige; en vochtige Ranken, of Scheuten , op de wijze van Konkommeren , ook ceven alzoo op de aarde kruypende. Hier en daar ziet men onder de Bladeren eenige witte Vee^clwor telen ; daar na ook andere dikke Wortelen verkrijgende ; waar aan veelvoudige fchoone Bladeren groeyen; van welke zommige op korte, an- dere weer op lange Steelcn ruften. Zijn zes vingeren , wat meer of minder , lang ; twee , en ook meerder vingeren breed; onder aan de Steel op 't breedfte , en van daar al langzaam verminderende, tot dat ze voor in een fpits punt eyndigen. In gedaante zijn ze die van onze Gcmeene Spinagie zeer gelijk; donker-groen-verwig : aan de randen effen en flegt ; doch onder voorzien met twee groote, ook wel hier en gintfeh met eenige kley- ne hoeken of punten: dikachtig van aart; zacht in het aanraken ; in 't midden begaaft met een regt-doorgaan- de groote Ader ; waar uyt veel andere kleyne aan de randen uytlopende, ook gemeenelijk neerwaarts -gekeerd, voortfehieten. TufTchen deeze Bladeren aan de Ranken komen de Z?/o£;>#f«tevoorfchijn, op de wijze van Convolvuhu , of Winde. Zijn een vingerlid, of wat meer, lang; aan- genaam purpur-verwig; hebbende de gedaante van een Klokje ; te weeten, onder aan de Steel fpits, doch voor breed-rond toelopende : dun en teeder van aart , zon- der eenige reuk. Na eenige weynige dagen vergaan ze in haar zelven, en vallen ter aarden neer; nalatendein ronde Knopjens een bruyn -verwig Zaad. Het welk op zijn behoorlijke tijd de aarde aanbevolen zijnde , gelukkig te voorfchijn komt. Hier door kan deeze Plant aangeivonnen en vermeenigvuldigd worden. Doch vermits deeze jonge Planten niet zoo haaft, als men wel wenfehen zou, hare volkomene Wortelen krij- gen, zoo word de aatrwinning door z,aying zelden ter hand genomen. Alleenlijk fnijd men de Wortelen in veele ftukken, en men legt ze in een goede wel-bercyd- de aarde. Dan bekomt ieder ftuk binnen een korte tijd zijne jonge Veez.elwor telen ; volkomene Ranken , Bladeren, en groeyd dus voort. Door dit middel kan dit heylzaam Gewflt genoegzaam aangetee ld worden ; ge- lijk ook al de andere in 't voorgaande Hoofdftuk^gcmd- de foor ten. Deugd des Wortels. KRACHTEN. DE Wortel van deeze Batata Cathartica , of purgeerende Batata, noch varfch en groen, of ook gedroogd zijnde, en daar van twee oneen met Wijn of ander nat 's avonds , een uur of twee na den ceten ; of ook zonder 's avonds teeeten, als men te bed wil gaan , ingenomen , opend 's morgens 't Ligchaam z,eer z,acht , zonder eenige de minfte ont- roering ; te gelijk zeer gelukkig uytdrijvende alle CCLVI HOOFDSTUK. E E D E L LEEVERKRUYD. ,Us in het Neederlandfch, doch ook van zommige Gulden Leever kruyd genoemd, word in 't Latijn gehecten Hepatica nobilis, He- PATICA TRIFOLIA , of TrifoLIUM HEPAncvmin'tHoogduytfchERDEL Leberkraut , of Gulden Klee : m het Fraofch Hepatiqi'e: in het Italiaanfch Herra trinita. Hier van zijn mij in haren aart bekend neegen bijzon- dere foorten, namentlijk : I. Hepatica nobilis flore rubro simplici of Eedel Leeverkruyd met een enkele roode Bloem. II. Flore rubro pleno, of meteen roode dubbele Bloem. III. Pr^ecox flore cccruleo simplici , of vroeg Eedel Leeverkruyd met een enkele blauwe Bloem. IV. Serotina flore cccruleo simpli- ci , of laat Eedel Leeverkruyd met een enkele blauwe Bloe?n. V. Flore cccrullo pleno, of met een dubbele blamve Bloem. VI. Flore albo simplici, of met een enkele -witte Bloem. VII. Flore albo pleno, of met een witte dubbele T.loem. VIII. Flore simplici violaceo, oï met een enkele violette Bloem. IX. Hepatica flore simplici cccruleo et vio- laceo variegato , of Eedel Leeverkruyd met een blauw en violet-bont gefireepte Bloem. Al te zamen zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige , en matig gemeftte grond : meer een fchaduwachtige , als een opene vrije plaats , en veel vochtighcyd. Laten zelden al hare Bladeren vallen. Zijn langleevende van aart. Bloeyen vroeg in 't Voorjaar, en geeven, zoo in 't laatfte van May, als het begin van Junius> vol- komen rijp Zaad. Verdragen alle ongeleegentheeden der Winter. Wor- den aldcrbequaamit verplant terwijl ze in hare Bloem ftaan ; en vermeenigvuldtgd , zoo wel door hare aan^e- wzffene jonge Wortelen, die men dan afneemt, als door haar Zaad: 't welk gewonnen zijnde, terftondmet een volle Maan, niet boven een ftroobreedte diep, gezayd moet zijn, in een donkere plaats, of ook in een Pot, donker gezet , en natuurlijk vochtig onderhouden. Komt dan in den Herffi, en 't volgende Voorjaar op. Geeft op 't vierde of vijfde jaar daar na hare cevfteBloe- men. Waar uyt dan niet alleen de zelve foort , maar ook zomtijds aardige en fchoone, zoo dubbele als en- kele Bloemen, met veranderlijke verwen worden gezien voort te komen ; gelijk mij in de mceftc der hier bo- ven genoemde gebeurd is. Doch men moet zorge dra- gen, dat het Zaad niet kome verloren te gaan, vermits het, noch groen zijnde, fchiclijk uyt en neervalt. Zie hier bij na de Hoofdjluk^en van Drieblad, en bruyn* rood Vierblad. KRACHTEN. HEt Eedel Leeverkruyd , of Hepatica nobilis, is koud en droog van aart, ook een weynig te za- mentrekkende. In Wijn gezoden , en daar van 's morgens nuchteren een Roemertje gedronken , neemt wech de brand, of ontfteeking der Leever; ook de verftopping, en verfterkt de zelve. Geneeft alle inwendige Wonden. Verwekt de lojjing van 't water der Blaas : verfterkt de vermocy- de Leeden, veroorzaakt door de te hitsige BijJIaap. Is goed Verfchej. de namen. Neegen bijzonde- re foortco. Grond. Zaad. Verplan- ting. Aanwin- ning. Dol l 'o- c.»4- lobel.1-^ fol.4°- Matih- /•$• c. 106- Tras- l- '• .. 177' f 619 EedelLeeverkruyd.Goudenkruyd. Kruydje roer my niet. 650 Durant. hifi. Mant. foLtff. Fuchf. Hcrb. cap 170. Namen. Grond. Bloemen. 'Aanwin- ning. goed voor alle heete Koortsen : ook voor de brand van Keet en Mond, daar meê gegorgeld, en gefpoeld. Zuy- verd daarenboven de Nieren en Blaas. Een Drachma van het Poeder der gedroogde Blade- ren 's morgens met Wijn ingenomen, eenige dagen ach- ter den anderen , geneeft de gefcheurdheyd der Darmen. Op de Wonden geftroyd , ftempt het Bloeden der zel- ve ; heeldz,e y en doedze fluiten. Verdrijft ook de Schurftheyd. CCLVII HOOFDSTUK. GOUDENKRUYD. Et deezen naam in 't Neederlandfch bekend , word beyde in het Latijn en Hoogduytfch geheeten .Her ba Do- ria: in net Franfch Herbe D'orj en in het Jtaliaanfch Herba di _ Oro. Deeze Plant bemind van naturen een goede , ge- meene , zandige , vet-gemeftte , en vochtige grond. Heeft zoo geerne een fchaduwachtige als een opene plaats ; en wil veel Water. Is langleevende van aart. Verdraagt allerley ongelee- gentheeden der Winter zonder eenige fchade. Bloeyd ieder Zomer , met een aangename Oog-verluftiging ; doch geeft in deeze koude Geweften noyt eenig volko- men Zaad. Word echter overvloedig aangewonnen en vermeenig- vuldigd door hare de aarde doorlopende jonge Scheut- jens; die men met een wafTende Maan in April van de oude afneemt, en verplant. Zie hier bij na 't Hoofd- )?«^van Guldenroede. Gcbruyk deezes ICruyds G KRACHTEN. Oudenkruyd , of Herba Doria , in Wijn gezo- den , en daar van 's morgens een Roeraertje ge- dronken, verfterkt de Leever, en neemt de ver- ftoptheyd der zelve wech. Is goed voor de Water- en GeeUuchtige : ook voor de geene die van binnen ge- wond , gequetfi , gefcheurd zijn , of door een hooge val zich verzeerd hebben. Scheyd het geronnene Bloed: verdrijft de langdurige Koortsen, en opend de verflopt- in' de Ge- heyd zoo van de Milt als van de Blaas. In Water gezoden, en dit Water vermengt met Ho- nig van Roozen ; dan daar meede gewreeven en gewaf- fenen, geneeft de vuyle zeerenen znveeren van de Mond, Keel en Tandvleefch. Het Poeder der gedroogde Bladeren geftroydop bloe- dige varjfche, ook verouderde, leelijke, quade Wonden, Zeeren, Zweer en, Fijlelen en lopende Gaten, reynigd en geneeft de zelve. necskonft. Naam ; en oorfprong daar van. CCLVIII HOOFDSTUK. KRÜYDJE ROER MY NIET. (Us van elk in 't Neederlandfch , maar ook wel Springkruyd genoemd. Werd in het Latijn geheeten Herba Impatiens, en Non me tange- re : om dat , wanneer men het door- zichtig en rijp Zaad-peultje maar eeven aanroerd , 't zelve van malkander barft, en , gelijk als hier door verftoord , den nieuwsgierigen aanraker , te zamen met het Zaad , in 't Aangezigt fpringd. In 'c Hoogduytfch SPRINGKRAUT. Hier van zijn mij in haren aart tivee bijzondere foor- Twee bij. ten bekend, namentlijk: rondere I. Impatiens Herba , of gemeen Kruydje roerioonca* mij niet. II. Impatiens Alpina eruc/e folio, of 'Berg-kruydje roer mij niet, met Bladeren van Raket- te. Beyde zijn ze niet van eencrley Bouwing en Waar- neeming. Echter beminnen ze beyde een goede , gemeene , Grond, zandige en van Naturen een vochtige aarde : meer een fchaduwachtige, als een opene, vrije, of wel ter Zon geleegene plaats. Het Impatiens Herba, of Noli me tangf- Gemeen re , gemeene Kruydje roer mij niet , blijft niet langer Kruydje dan eene Zomer in 't leeven. Geeft in den Herffi rijp ro.cr raÜ Zaad , en vergaat daar meê. Moet derhalven , met een walfende Maan van April, op nieuws , niet diep , de aarde aanbevolen zijn. Doch komt ook , daar het eens geftaan heeft , door 't neergevallene Zaad over- vloedig genoeg van zelfs voort j en werd deezer wijs genoegzaam vermeerderd. Het Impatiens Alpina erucje folio, ofBerg- Bera-kruydje roer mij niet , fchiet ter nauwer nood de Kruydje t . * ' 1 1 1 1 n • •■ roer mij lengte van een hand op , en legt m het eerlte jaar zijne njct% ' veelvoudige, fchoon-ingefneedene , donker- of zwart- groen-verwige Bladeren aardig in 't ronde digt op mal- kander. Vergaat niet zoo haaft als de andere foort , maar blijft twee Zomers in het leeven. Verdraagd de koude der Winter , en allerley ongelecgentheyd des tijds. Bloeyd in 't tweede jaar. Geeft volkomen Zaad% op zijne gebladerde Steelt jens , in lange, dunne, voor zoo fpits als een naald toegaande Peultjens , voortko- mende, 't Zelve is kleyn , en wit. Als 't rijp is ge- worden, verfterft de Plant. Werd derhal ven , op de voorgenoemde tijd , en met de gemelde Maan , weer gezayd, of ook door de van zelfs uyt het neergevallene Zaad opgekomene "Jongen genoeg vermeenigvuldigd. KRACHTEN. HEt Kruydje roer mij niet , of Impatiens Herba , d0j. /. n; anders Noli me tangere, is zeer verzachtende , en cap. %f. matig verkoelende van aart. Werd van Rem-£^'[- '' BERTUS DoDONitUS en MATTHIAS LOBEL gehoU- p^.Col den voor een fchadelijk en ongezond Kruyd : waar tee- /«/»». ei- gens deHeerFABius Column a van een ander gevoe- ""ƒ P^ len is; zeggende, door ervarentheyd te hebben bevon- cX^6t 'J * den , dat het gantfchlijk geen hinder doet aan de geene die het proeven. In Reegen-water een weynig gezoden , en zoo warm om Armen, Beenen, of andere van 't Podagra geplaag- de Leeden geflagen ; dan een fchoone doek daar over gelegt, en dikmaal vervarfcht, neemt zeer gelukkig de fmerten weg. Verzagt ook alle Apoflematien , Klieren, en andere Hardigheeden des Ligchaams. Maakt, door zijne verzachtende eygenfehap , het geronnene Bloed week, en doet het fcheyden. Het zelve vermag ook de Oly, waar in dit Kruyd gezoden is. In Wijn gekookt, en daar van een Roemertje 's mor- Banhin. gens gedronken, is goed voor 't Graveel, de koude Pis; Jom- *• doet wel Wateren , en verwekt Stoelgang. ' %u e> *^* CCLIX HOOFDSTUK. INDIAANSCH KRUYDJE ROER MY NIET. En wonderlijk en fchoon Gewas, in het Namen.. Neederlandfch dus .genoemd , word in het Latijn geheeten Herba Viva, Her- ba Amoris , en Herba Sensifica : in het Hoogduytfch Fuhlendês kraut: Rr » in hcc ^3i Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen, III Boek, 6$ in het Italiaanfch Herba di vita , of Herba di l Zes on- derfchcy- dcne foor- ten. W|at voor een grond zij bemin- nen. Teedcr- heyd. Aanwin- ning. En hoc daar on- trent te handelen flaat en verngt. 2-eld- zaam- hcyd aan de Blade- ren. Hare ge- ltaltc: AMORE. Hier van zijn mij in haren wtztet bijzondere foortcn bekend geworden ; namcntlijk : I. Herba Viva , of Indiaanfch leevendig , gevoe- lig Krttyd, andcis Kruydje roer mij met. II. Herba MIMOSA, anders Viva altera, of 'tweede gevoelig 'In* di>.a»fch Kruyd, anders Kruydje roer mij met. III. Viva fruticescens , o$ ftruveUtgKrtiydjc roer mij niet. IV. Herba mimosa arbores-cens, of 'boomachtig Kruydje roer mij met. V. Herba mimosa major, of groot Indiaanfch boomachtig Kruydje roer mij niet. VI. Vi- va arborhscens Chinensis, of Chinecfch boomach- th leevendig Kruydje. Al te zamen zijn ze van ecven de zelve Bouwing en iVaamecming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandigc aarde, mee een weynig twee-jarige Paerdemift, een- of twee- jarige Hoenderdrek , en 't Mol uyt verdorvcne Boo- men, of, in des zelven plaats, der verrotte Boomblade- ren doormengd : een warme , welgeleegene plaats , voor alle koude Oojle- en Noorde-winden befchut : niet al te veel, en altijd door de Zon lauwgemaakt Ree- genwater. Zijn zeer teeder van aart, en konnen ook de minde koude niet verdragen. Blijven in deeze Lan- den niet meer dan eenc Zomer in 't leevcn , wat mocyte men ook, om haar te behouden, mogt aanwenden. Al tijdelijk in den Herfft vergaan ze. Zij worden voortgebragt en aangewonnen doov Zaad, uyt America of andere heete Landen overgezonden : 't welk met een volle Maan van April of May word ge- zayd in Potten , niet boven een ftroobreedte diep : daar na opgekomen zijnde , tot aan de Maand Julius ge- durig met een glas gedekt , behalven alleen bij goede warme dagen. Men kan ook dit Zaad in een Glas op een weynig Paerdemift leggen , en Salpeeterwatcr, of Reegenwater daar een weynig Salpeeter vierentwintig uuren lang in geleegen heeft, daar op gieten, tot dat het ontrent be- dekt is. Het zelve dan zetten op een Oven , die gedurig matig warm moet zijn ; of anders in heet Zand , zoo' zal het haaftig zwellen, en beginnen te kijmen. Dan neemt men het zóetjens daar uyt, en met een wadende Maan legt men het in een Pot , die men in geheel war- me Pacrdemift fteld, in een Zonnebak, of andere plaats; gedurig met Glazen overdekt. Als de Mift koud is geworden, 't welk binnen vijftien of zeftien dagen ge- fchied, neemt men de Pot uyt, en men zet ze weer in varffche warme Paerdemift : op de zelve wijs voort- gaande tot in het laatfte van May. Dus gehandeld , zullen de uyt het Zaad voortkomende Planten wel op- wafTen, en tot een manlijke hoogte geraken, daarze, buyten dit, niet toe konnen komen. 'kHeb op decze wijze opgequeekt het Her ba viva, gevoelig Kruyd , anders Kruydje roer mij niet, en in 't jaar 1652. gebragt tot de hoogte van een weynig meer als twee Maat-voeten ; doch geen ^Bloemen daar aan konnen bekomen : en het Herba viva frutice- scens, of firuvcllig Kruydje roer mij niet , ter hoog- te van meer dan drie der zelve voeten : waar aan tuY- fchen de Bladeren, in vieren gedeeld , zich twee Bloe- men vertoonden. Hare aardige , fchoone , en teedere Bladertjens, zich fchiclijk te zamentrekkende, boogen zich neer met hare Takjcns; en deeden dus eerbiedig- heyd aan de geene , welke met hare vingeren haar van onder aanraakten. Korts daar na rigtcdenze zich weer op; en ftonden, hare Bladert jens van een gedaan heb- bende, in hare vorige kracht. Dit gebcurdde zoo dik- maal-alsmen haar aanraakte, waar over vcele zich niet weynig verwonderden. Deezc Bladertjens, gelijk die van de Acacia JE- cyptia , of Egypnfche Acacia , zitten altijd aan haar doorgaande Steeltje twee en twee regt teegens malkan- der over. Eyndigcn ook voor niet m een. Zijn zeer klcyn, fmal, voor breedft; een groote ftroobrced lang; en uyt den groenen rosachtig van verwe ; vercierd m ontrent roode randjens. Het Herba mimosa, of Vive altera tweed gevoelig Kruyd , o£ Kruydje roer mij met , is het voor- Sjf gedagtc eer te m alle deden gelijk. Aangeroerd wer- *n$f dende , trekt defgelijks de Bladert jens te zamen , doch r°" miJ buygt zich niet. Geeft ook in decze onze Landen Peen""*' Bloemen-, veel mm eenig Zaad ; 't welk gemceneliik ovaals-wijze rond , plat, niet groot, en bruyn-verwj? Het Herba mimosa major , of groot Indiaanfch GroofT Kruydje roer mij niet , blijft, aangeroerd zijnde, on-diaS gevoehjk ftaan. Is blauwer van verwe ; krijgt ook Kruydje grootcr en meerder Bladeren. r°crmij Het Herba mimosa arborescens, of Boom JT' achtig Kruydje roer mij niet , is bij mij in 't jaar i6jz. tig°S. opgeklommen tot de hoogte van drie voeten. Bleef, ic 'oermji aangeroerd zijnde , onbeweeglijk ftaan , gelijk 't voorl"ict' gaande: doch gaf niet alleen tuflTchen ieder Blad (niet, gelijk het Herba viva fruticescens, of Struvci Biadercn kruydje roer mij niet , onder in vier; maar gemeenclijk m zes en agt declen, wel zoo teeder van aart, gefchey- den) aan hare regt-opgaande^tf/ een ronde knop, met », gcele., een weynig blinkende , veczclachtige Bloemen , 0Craen, gelijk het Acacia , of Platanus, maar ook Pcult- Zand- jens , cene vinger lang , en zeer fmal ; gelijkende ten P^ltjcnt. vollen een Zwauird , Zabel , of Pcrfiaanfch Geweer ; Zaad' waar in zich het Zaad vertoonde, digt bij malkander zittende : doch 't bleef onvolkomen , en verging met de geheclc Plant in 't laatfte van September. Nochtans wierd de regt-opgaande Steel , met veele zijde-takjens vercierd , geheel houtachtig ; waar van eene tot in Fe- bruarius aan hare Stam groen bleef, en verftierf doe ook. De "Bladeren vertoonden haar in alles gelijk de voorige, doch in meerder getal te zaam-gevoegd , zeer konftig, gelijk aan het Acacia ^gyptia, of Aca- cia uyt *s£gyptcnïQ zien is. Kan ook niet , in deeze Gewefteh , aangpvonncn en vermeenigvuldigd werden , als door op nieuws uyt andere Landen bekomen Zaad. Het Herba viva arborescens Chintnsis , Boomach." of Boomachtig leevendig Kruydje uyt China , heeft ge- tig lecvcn- heël groene bladeren, zonder ecnigc rosfïghcyd, gcfijk digKruyd- de andere foorten hebben. Waft op een gantfeh ande- £'£ re manier: niet uyt twee, vier, of zes ordren van Bla- deren beftaande , aan een Steel bij malkander voortko- mende (gelijk in deeze bijgaande Figuur , na 't lecven Bladeren, geteekend , te zien is) maar uyt een alleen , tezamen de lengte van een vinger , en ontrent dezelve breedte uytmakende; nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde van een gantfeh ronde en geheel groene Steel, niet hoog boven malkander, haren oorfprong neemende. Wan- neer ze door eens Mcnfchcn hand , of iet anders , van onder of ter zijden aangeraakt werden , beweegen ze zich, cnjluyten haar toe ; maar buygen haar gantfeh- lijk niet neerwaarts , gelijk van het Herba mimo- sa altera, of tweede Indiaanfch gevoelig Kruyd- je gezegt is. De Peul is zeer gelijk die van het Herba mimosa Zaadpeul, arborescens, of Boomachtig Indiaanfch Kruydje roer mij niet; waar in een plat 5 ovaals-wijze rond , en bmyn-verwig Zaad werd gevonden. Heeft de lengte van een vinger , wat meer of- minder ; en ruym de breedte van een Stroo ; in zoo veel inwaaits-gedrukte afdecUclen verdeeld, als'er Zaad-kor len in zijn; eeven gelijk men in de Zaadpeul van het Sf.curidaca vf- Zaad. ra , of opregt Bijlkenskruyd, ziet. Is ook van de zel- ve gedaante, en van ontrent gelijke grootte, doch wat brcedcr, en een weynig dikker. In deeze Afdecl zelen kan de Peul ligtelijk gebroken , en alzpo ieder Zaad- korn van malkander gefcheyden worden. KRACH- -3ol.' OJ1 Fol 6z 2,. Chriftop- a rom- '• f6- <$33 Indiaansch Kruydje &c.Duyzendkoorn. Welriekende Nagtbl. Ó34 CCLXI HOOFDSTUK. WELRIEKENDE NAGTBLOEtf KRACHTEN. DE Bladeren van het Indiaanfch Kruydtje roer mij niet, ofHcrbavtva, in wijn gekookt, endaar van tweemaal ieder dag , 's morgens nuchteren , en 's namiddags ontrent ten vier uren gedronken , met wat Zuyker daar in gedaan ; of een Drachma van het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn en Honig ge- bruykt , zuyverd de Borft van allerley rauwe, tayc , flijmerigc voebtigbeeden. Is zeer goed teegens den Hoeft: maakt een heldere Stem : neemt wech de fmer- tcn der Nieren en Blaas ; geneeft de varfebe wonden , daar mcê-gewaflehen, en 't Poeder daar op gelegt. • 'j Verfchcy- de namen. Twee onder- fcheyde iuüiiui- Grond. Aanwin- ning. Dod.lib.i,, cap. 50. Matth. /.4 cap. 4. Trag/n 1. 1 cap. 181. Ütirantet Hifi. PI. M36S. CCLX HOOFDSTUK. DUYZENDKOORN. - Erd dceze kruypende Plant in 't Nee- dcrlandfih genoemd : in het Latijn Herniaria, HerbaTurca, of Polygonum mini's, om dat ze ver- mag te gencezen de Gefcheurdheyd , geheeten Hu rni A : in 't Hoogduytfcb Tausendkorn : in 't Franfch Boutonet ; en in 't Italiaanfch, PoligoNo minore,Herniola , Cor- REGGIOLA MlNÓRE, MlLLEGRANA, en HeRBA TUROA. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee onder- fcheydenc foortcn ; te weeten : I. H?RNIAR1A VULGARIS OFFICINARUM , of gemeen Duyzendkgorn, in de Apotheeken gebruykelijk. II. Herniaria Marina Lusitanica , of Por- tugalfihe Zce-Duyzendkoorn; grooter van bladeren, ruy- ger , en bleek- ver wiger. Beyde zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemecne , zandige, nieu- welij ks-gerepte , gemeftte , en ook ongemeftte grond : een opene , vrije , wel-gcleegenc plaats ; veel reegen , en ook matige vochtigheyd. Blijven niet meer dan eenc Zomer in 't leeven. Verdragen ongeerne vriezen- de lugt. Gceven in den Herfjl volkomen Zaad , en vergaan dan van zelfs. Moeten dcrhalvcn met een wadende Maan van Afaert op nieuws , niet diep , werden gezayd. Anders ko- men ze ook, door 't uytgevallene Zaad , van zelfs ge- noeg voort , zoo wel in 't Voorjaar , als in de Zomer en Herfft : welke dan , in een Pot gezet en binnens huys bewaard, met droog-houding gedurende de Win- ter, overblijven. Alleenlijk door haar Zaad konnen ze aangewonnen werden. KRACHTEN. DVy zendkoor n , of Herniaria , is zeer verdrogen- de , matig verkoelende , heelende , en fluyten- dc van aart. In Wijn gezooden , en daar van 's morgens een Roemertje gedronken, of een Drachma van 't gedroog- de Kruyd met Wijn ingenomen , geneeft zeer geluk- kig alle inwendige Breuken , of gefcheurdheyd der Dar- wen. Drijft wonderlijk wel, ja boven alle andere Ge- neesmiddelen , 't Graveel af, ook de Steen van Nieren en Blaas , eenige dagen agter malkander gcbruykt zijn- de. Doet wel Water lojjen : ftrijd teegens het Vergif; opend de verftoptheyd van 't Ligchaam , en geneeft de Geelzugt. Het Zaad drie agter-een volgende da^en 's morgens nuchteren met Wijn ingedronken, dood de Wormen. Et deezen naam in het Needcrlandfcb Verfchey- bekend. In het Latijn geheeten He- de namen. speris Odorata , pm datze, be- ginnende met den avond , de gchecle nagt door zeer lieflijk riekt. , Doch decze aangename reuk verdwijnd met den opgang of aankomft der Zon , en werd over dag gantfeh niet vernomen. In het Hoogduytfcb Abend- VlOL: in 't Italiaanfch Hespero d'Itai.ia.' Zij bemind een goede, gemecne, zandige aarde , Wat v00t. met gantfeh geen vettigheyd,maar wel met cen gc4ccl- een narde te Mol van verrotte Boom-bladeren doormengd ; ook z,i. b*" weynige vochtigheyd. Vergaat niet haaft, maar blijft Jjoc mcQ eenige jaren lang in 't leevcn. Vcrdraagd ongcerne kour op haar de Reegenen, vriezende Lucht , en andere ongclecgcntr moctpaf- heeden der Winter. Moet derhalven , in een Pot ge- en' zet zijnde , met den aanvang van Ollobcr binnens huys werden gebragt , op een luchtige plaats , daar niet als bij vriezend weer in gevuurd werd. Ook moet men ze, gedurende de Winter droog houden, vermits ze in dien tijd ligtelijk door een weynig water komt te verrotten.; en niet voor in 't laatftc van Afaert , of (iet begin van April, na gclcegcntheyd van de bcquaamheyd ofon- bequaamheyd des weers , wcederom buytcn gefield zijn, met een zoete lucht en aangename Reegen; doch noch al voorzichtig gewagt en wel gedekt voor Sneeuw, koude nagtcn, bayrige offcbrale winden. Verheft teegens de Winter al hare Bladeren ;' welke in Hoe de Februarius weer op nieuws uyt de Wortel fchieten. ~Y°,rm,';a Dan werden in de zelve , en ook in haar Hert , dikmaal £ re$| £' groene W ormtjens vernomen , gelijk men in de Damajl- dooden. bloem ziet groeven; Decze kan men haaft verdrijven , of doen fterven , als men daar op maar een- of tweer maal een weynig ftof van goede Amcricaanfckt Tabak^ ftroyd. Ieder jaar geeft ze niet alleen Bloemen, maar ook vol- Bloemen; komen Zaad , zittende in lange , dunne , en kantige ^aad< Peultjens : doch dikmaal zoo foberlijk , dat in een ge- heel Pciiltje niet meer dan een cenig Zaadje word ge- vonden. 't Welk met een waffende Maan van April of May Aanwin- in een Pot, niet boven een Stroo-breedte diep , hol en n,,,S- luchtig de aarde werd aanbevolen. Hier door kan men ze becter aanwinnen en vermeenigvuldigen , als door hare aangewaflene jonge Wortelen ; die men op de ge- noemde tijd voorzichtig van de oude afneemt, en ook in Potten vcrplant. K RACHTEN. DE Bladeren en Bloemen der welriekende Nagt- Deugden bloem , of Hefperis Odorata , in Wijn gezo- en go- den , en daar van gedronken , of een Drachma bru)'k van 't Poeder der gedroogde Bloemen met Wijn gc- bruykt, verfterkt het Hert; verquikt het Gemoed. Is zeer goed voor een quade Borft , en de Kort-ademheyd. Drijft ook uyt het Water van de Blaat , en der Vrou- wen Afaandftonden. De Bloemen in Edik gedaan , dezelve een tijd lang in de Ge- in de Zon gcfteld , en daar van 's morgens een Lccpcl necskun- of twee vol gedronken , is goed teegens ejuadc Lucht , dc- bewaard den Mcnfch voor dc Peft , en andere befmet- telijke Ziekten. Rr CCXXXI tf 3 5 Beschryving der. Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek , <$,/ Alsze eenige dagen open geftaan hebben , VPr "Verfchey- de namen. In het Latijn of Accipi- gcfteld. Grond. CCLXII hoofdstuk. HAVIKSKRUYD. , Oo word dit aardig Gewas in 't Nee- der landfeh genoemd* geheeten Hieracium trina , in het Hoogduytfcb Habich- kraut : in het Franfch Cichoree jaune: in 't Italiaanfch Hieraico. Vcefcvei ^'er van z'in m'J m haren aart veele veranderlijke andcrlijkc forten bekend, als: foortcn, I. Hieracium latifolium peregrinum , of tot neegen vreemcL breed-bladerig Havikskruyd , met een ziens- hier voor- vaardige Bloem. II. Montanum angustifolium, of fmal-gebladerd Bcrg-Havikskruyd. III. Chon- drill^e facie, of mét een gedaante van Condrille. IV. QüINTUM VILLOSUM CLUSH , of Vijfde foort van Havikskruyd , befchreeven van Carolus Clu- sius, met wollige liladeren. V. Grandius Dale- cha m nu , of groot Havikskruyd van Dalecham pius afgeteekend. VI. Narijonense stellatum, of Ha- vikskruyd van Narbona met een Stars-wijze gevormd Zaad. VII. Me m o nigrum, of met een geele Bloem, van binnen zwart. VIII. Suave rubens Fabii Co- ï-UMNiE, of met een liefiijk-roode "Bloem, bij Fabius Columna te zien. IX. Lanuginosum Lusitani- cum , of wolachtig Portugalfch Havikskruyd, en veel meer andere. Niet alle zijnze van eeven de zelve Bou- wing en Waarneemïng. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede, ge- ^meene ; zandige grond , met een weynig twee-jarige Paerdemift doormengd : een vrije , warme plaats, en matige vochtigheyd. Blijven eenige jaren lang in het leeven. Verdragen de koude , en alle andere ongeleegent- Bloemen. heeden der Winter. Bloeyen niet alleen ieder Zomer, Zaad- maar geeven ook meeft in ieder jaar volkomen rijp Zaad. 't Welk met een waflende Maan van Afril niet diep in de aarde moet gelegt zijn. Hier door worden ze Aanwin- zoo wel aangewonnen , als door hare aangegroeyde jon- maS' ge Wortelen; welke men op de genoemde tijd, en met de zelve Maan, van de oude afneemt en verplant. Soorten, Het Hieracium grandius dalechampii;Nar- maa/eene B°NENSE STEL*-ATUM ï Medio NIGRUM; SuAVE Zomer in Rt-tbens EABii columns en Lanuginosum Lusi- 't leeven tanicom , blijven niet meer dan eene Zomer in 't lee- bhjven. Ven. Moeten op een gantfeh warme plaats, of in Pot- ten gezayd, en, opgekomen, niet verplant zijn. Gee- ven dan , voor de aankomft der Winter, gemeenelijk (als men de Bloemen wel gewagt heeft voor te veel Ree- gen) rijpZW; 't welk ieder Voorjaar weer in de aar- de gelegt , en deezcr wijs de aanwinning verrigt word, met genoegzaame vermeenigvuldiging. Wolachtig Het gemeldde Hieracium Lanuginosum Lusi- gaTich ?AumCl,mj of Mistig Portugalfch Havikskruyd , Haviks. ,chlet in deeze Geweften een voet, ook wel anderhal- kruyd. ve voet hoog op. Brengt ronde en ruyge Steelen Bladeren. v?ort, waar aan onder fchoone Bladeren worden gezien; zijnde een kleyne hand lang; vier vingeren breed, onl . der alderfmalft; voor ftomp toegaande; in veele deelen mgcfneeden, welke voor rond eyndigen ; bleek-groen van verwe, en in het midden voorzien met een groote, regt-doorlopcnde Ader; waar uyt veele dwars-aderen , tot aan de punten, of cynden, uyt vloeyen. De boven- fte Bladeren zijn veel kleyner, en niet zoo zeer inge- fneeden , maar aan hare randen uytwendig fterk ge- Uyt der zelver middelpunt komen te voorfchijn de Bloemen , verfchcydene bij malkander, op wollige Steelt- «wlfaande. In gedaante, grootte, Helling der inwen- dige BW,r,;,;,y ofZ)^^^^ en verwe, zijnze zeer gelijk die van het Hieracium latifolium pere- grinum, of vreemd breed-bladerig Havikskruyd, doch met zoo fchoon-bont en rood-verwig , maar wit-blee- Bloemen. gaanzeeyndelijk; nalatende een kleyn, dun, lano Jf' Zaad • pig en zwart Zaad 't Welk op de'genoemde $£ 5ff zayd zijnde, niet alleen weer zijn geUjke foort voorr Xt*C. brengt, maar ook noch een ander, met ,andere mei' T" roo«' gevouwcne , en veel flegter, of müider ingefnecden' °' Bladeren vercierd. c KRACHTEN. HAvikskruyd, of Hieracium , heeft een gemen. . gelde aart, zijnde koud, droog, en matige ' ook te zamentrekkende, zuyverende, en afva' gende. De5/^r^geftoten,ofdoekjens,inhetgediftilleer r ■ de Water daar van, nat gemaakt, en opgelegt; of daar < 77' U mee gewaflehen , verdrijven de zwarte puyften , heete clrf>» opdrachtigheeden, de rimpelen der Huyd, en de vlekken ?M"* in 't Aangezicht. De zelve gefloten , en gedaan op de '"' lh beeten of fteeken der Scorpioenen en anderer giftige Die- ren, geneezen de zelve. Het uytgeparftte Zap gemengt met Melk uyt der m / ,a Vrouwen Borlten , en in de Oogen gedaan, neemt der <-7- zelver Gebreeken , Schellen , Vliezen , en donkerbeydweh- F"ehf-'»fl> veroorzaakt ook een helder . ll**r n>, ,~l. j I FL c< iw. veroorzaakt ook een helder, klaar Gezicht. Het zelve Zap met Wijn gedronken, verzacht de t"£ pijn van de Maag, en helpt de geene, welke van Ad- deren of Slangen zijn gebeeten. Een Scrupel zwaarte van 't zelve met flappe Edik 's morgens nuchteren gebruykt, maakt een week Ligchaam ; zuy verd en purgeert 't zelve. Een Roemertje van 't gediftilleerde Water gedron- ken , is goed voor de kittige Koortzen. Heeld de imven- DUmlti dige zweer en en gezwellen : ftild de Hoeft ; verzacht de Htrb.fol fmerten des Ligchaams ; verkoeld des zelven groote 1?0' brand, en doed de Lijder, door ruft bekoming, fiapen. ffU+ De VI ortelen deczer Planten in een holle Tand gefto- Loèil i t. ken , jagen de fmert daar uyt wech. Vermogen ook al M lW- het geene , 't welk van de Cicórey , of Cichorium , is gezegt. CCLXIII HOOFDSTUK. SCHARLEY. | N het Neederlandfch dus genoemd , Namen: word in het Latijn geheeten Hormi- numj in 't Hoogduytfch Scharley : in 't Italiaanjch Horminio. . Hier van zijn mij in haren aart be- Verfchey^ ! kend geworden eenige bezienswaardige, ^cas^' veranderlijke foorten; teweeten: waardige, I. Horminum sativum, of opregtc tamme Schar- verandcr- ley. IL Horminum Creticum , of Scharley uyt HJkc foor! Candien. III. ^Ethiopicum , of uyt Moorenland ; ""' ook ./Ethiopis , en in het Hoogduytfch Mohren- kraut genoemd. IV. Sylvestre flore e cccru- leo purpureo , of wilde Scharley , met een uyt den Vlauwen purpure Bloem. V. Sylvestre Lusitani- cum flore purpureo, of wilde Scharley uyt Portu- gal met een geheel purpure Bloem. VI. Incanum su- pinum flore violaceo , of leggende Scharley met ruyge Bladeren, en een violette Bloem. VIL Hormi- num glutinosum flore luteo , of kleevende Scharley met een geele Bloem , van zommige ook ge- noemd Colus Jovis. VIII. Bccticum rubrum van welk« CORONATUM , of CAULE FOLIOSO RURRO , SckarU] ^a,fdcr. uyt Andaluzien , met een dikmaal onder groen en boven jCy wor- kroons-wijze rood gebladerde Steel , van een aardige den voor- aanfehouwing. IX. Horminum Bceticum coro- gcfteId* natum cceRULEUM , anders Caule folioso cce- RULEO , of Scharley uyt Andaluzien met een veel on- der groen en boven blauw gekloonde Steel, niet min- der bevallijk te zien , als de voorgaande. X. Hormi- num Fo/S-ij. *4 / *o/.S,, V- *37 Havikskruyd. S CHAKLEY. Grond. Bloemen. Zaad. Aanwin- ning. Rood- bont-ge- bladerde Schariey uyt Anda luzien. Bladeren. num InDICUM MAjus, of groote Indiaanfche Schar- iey , met een verwonderens-waardige Hcemels-blauwe en purpur-bonte Bloem. XI. Horminum Indi- CUM minus, of kleyne Indiaanfche Schariey , met groote donker-blauwe Bloemen. XII. Horminum Afkicanum dissectum , of Africaanfche Schariey met dicp-ingefneedene Bladeren : en dan noch meer an- dere. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waar- neeming. Echter beminnen ze al te zamen een goede , gc- meene, zandige, welgemefttc aarde; een opene, luch- tige, vrije, bequaam gcleegene plaats, en tamelijk veel Water. Brengen voort kluchtige Bloemen , rijp Zaad, en vergaan dan, wijl ze meerendeel uyt eygener aart niet langer dan eenc Zomer in 't leeven konntn blijven. Moeten derhalven met een waflfende Maan van April of Maert, na tijds gelcegentheyd , niet diep, weer gezayd zijn; want hier door konnen ze alleenlijk aangewonnen en vermccnigvnldigd worden. Het Horminum Bceticum coromatum ru- brüm , of rood-bont gebladerde Schariey uyt Andalu- z,ien, krijgt uyt een veelvoudige, tecderc, bleek-bruyn- _ verwige Wortel verfcheydene Bladeren : van welke de eerfte haar plat op de aarde neerleggen; zijnde een kley- ne vinger lang , een goede Maatduym breed ; doch onder en in het midden wat breeder; voor eyndigende in een half rond, of ftomp punt. De verwe is bleek- groen; doch onder zijn ze wat ruyger als boven ; niet blinkende. Ruften op tamelij k-lange, dikachtige, ftee- vigc en ruyge Steelt jens , boven plat , en wat rood. Hebben in 't midden een regt-doorgaande groote Ader: uyt welke eenige andere , en uyt die weer ontelbare kleyne voortfehieten , van boven wat inwaarts, doch onder geheel uytwendig gefteld ; ook aldaar vercierd met een hayrige ruypheyd. Aan de randen ziet men ze teederlijk en rondachtig gelijk als getand; aan de punt en in 't midden zich een weynig krommende. In de Mond vallen ze wat te zamentrekkend van aart. TLüTchen dceze Bladeren uyt het midden groeyen een of twee Steelen, ter hoogte van ontrent twee voe- ten; zich verdeelende in veele Zijde-takjens. Zijn vier- kant ; niet hol ; matig dik ; aangenaam groen-verwig , en in 't midden , ook boven , op ieder hoek, met een breedc roode Jlreep of rugge begaaft ; doch onder on- trent geheel rood, en als met een witte wolligheyd be- ldeed. Aan welke hoe hooger hoe kleyner Bladeren groeyen , zittende twee en twee teegens malkander over, en eyndelijk na boven toe zoo digt aan de Steelt jens , dat ze die als omhelzen. TufTchen welke, aan de Stee- len, een vingerbreedte boven malkander gefteld, veele langwerpige , vijf-puntige , groen en rood geftreepte Huysjens voortkomen, gemeenelijk zes in 't ronde bij malkander zittende : waar uyt zich vertonen bleck-pur- Blocmen. Pure Bloemt jens, in de geftaltc van een opene Leeuwen- mond; hebbende onder een groot , brecd-rond , hol gefteld bleek-wit Blad , met een bleek-purpure rand als bekleed, en boven een ander, halvemaans-wijzeaan den anderen gefloten, geheel purpur-verwig: uyt wel- ke een lang , witachtig en neerwaarts gebogen Draadje voorfchiet. Als ze eenige dagen hebben open-geftaan, vergaan ze eyndelijk in haarzelven; nalatende een klcyn, langwerpig, dikachtig en zwart-bruyn-verwig-Z^W/V. Boven deeze Bloemt jens , op de uyterfte punten der Steelen , komen te voorfchijn vier , zes of agt zeer fchoon-roode, kruys-wijs digt boven malkander gefiel- de Bladert jens , op de wijze van een Kroon, regt be- zienswaardig. Zijn niet zeer groot , Hcrts-wijze ge- field; hare doorgaande Steel van beyde de zijden, twee en twee teegens malkander over, omhelzende: teeder van aart; aan de randen flegt ; ook met de zelve in- waarts na boven gebogen ftaande: zeer bevallijk doorlo- pen met veele dikachtige Aderen, uyt den groenen bruyn. Niet haaftig vergaan ze, maar blijven lang ftaan: eyndelijk, in een bleeke couleur veranderende, vallenze neer. Steelen. Huysjens Zaad. Beziens- waardige Kroon. Het Horminum bceticum corónatum cocru- Blauwe leum, of blauw-bonte Schariey uyt Andalux,ien, is de bonte roode in alles gelijk , doch de Bladeren zijn wat croo- Scharley ir n i " j « i . o uyt Anda- ter ; niet zoo veel gclronlt ; ook de Steelen niet zoo luzien. ruyg, noch .zoo fchoon geftreept. De boven fte Kroons- wijzc geftclde Bladert jens zijn uyt den purpuren don- Kroon. ker-blauw , en met donkcr-bruync Aderen doorlopen. Dceze blijven ook lang in hare fchoonheyd: doch eyn* delijk, blceker wordende, vergaan ze. Het Horminum Incanum supinum flore vio- Leggende laceo , of leggende Schariey met ruyge Bladeren , en ScQar,cy een violette Bloem, vergaat niet zoo haaft, maar blijft Bladeren * eenige jaren in 't leeven. Kan felle koude, en alle an- en een dere ongeleegentheeden der Winter uytfhan. Geeft violette ieder Zomer rijp Zaad. 't Welk met een wafTende Maan van April of Maert , na gelcegentheyd van de tijd, de aarde moet aanbevolen zijn. Hier door word ze aangewonnen', en dan ook noch vermeemgvuldtgd door hare aangewaffene Wortelen, welke men van de oudeaf- neemt, en verplant. Het Horminum glutinosum flore luteo, Kleevco- of kkevende Schariey , met een geele Bloem, blijft ook deSchar- veelc jaren in 't leeven ; doch geeft in deeze Gewcften ceneedt noyt , ten ware met zeer goede Zomers , volkomen Bloem. Zaad. Word eevenwel door hare aangegroeyde Worte- len, gelijk de vorige, vermeenigvuldigd. Het Horminum Indicum majus, of groote In- Groote diaanfche Schariey , krijgt uyt een matig-lange , van Ln.cllasa^" buyten bruyn-vcrwige , van binnen bleck-witte , on- jcy> trent een vinger dikke , en in eenige wcynige Zijde- takjens verdeeld zijnde Wortel, vijf, ook wel zes Kla- deren ; een hand , wat meer of minder, lang; onder aan de Steel vier vingeren , of wat meer, breed, doch daar op 't breedfte, en van daar hoe langer hoe fmal- ler wordende ; voor eyndigende in een ftomp punt. Zijn dikachtig van aart, zacht in 't aanraken ; boven Bladeren * bleek-groen; onder bleekcr: fterk of zwaar van reuk; cndcrzel- met een witte, geheel ruyge wolligheyd aardig bekleed: daamc." als men ze in de Mond knauwd , in 't eerft waterach- tig van fmaak, doch daar na zeer te zamentrekkende j en een weynig bijtende, offteekende van aart: in het midden voorzien met een zeer dikke , bleek-witte , en breede Ader; waar uyt eenige andere wat kleyner; en uyt deeze wecderom ontelbare zeer kleyne , door 't ge* heele Blad tot aan de randen uytlopende , voortko- men ; ook onder veel zichtbaarder als boven; en daar door een mecnigte van kleyne hoogten gelijk als kleyne Wratten verwekkende ; gelijk men ook ziet in de Bladeren van Salvia, of Zelf : aan de randen niet effen noch flegt , maar met veel oneffene Tands-wijz,e hoeken t haar in de inwendigftc Bladeren gemeenelijk wat krom- Steelen mende of dravende, aardig begaaft. Ruften op Stee-deT Bladtf* len , ontrent een vinger lang, dik, ruyg, boven gcuts-wijze plat, onder rond, bleek-groen , doch ce- ven boven de aarde met een Weynig bcvallijke rood- heyd vercierd. Uyt 't midden deezer Bladeren fchietcn op een, twee, Stcel- ook wel drie Steelen, wat ruygachti£, vierhoekig; tuf- Stamrncn' fchen elke hoel^ voorzien met een geuts-wijz,e indruk,, bleek-groen van verwe , van binnen wit, zoo dik als een Schrijf-pen ; doch hoe hooger hoe dunner. De hoogte is van drie of vier voeten. Aan deeze groeyen hol en luchtig boven malkander zeer wonderlijke en be- zienswaardige Bloemen ; welker zes, agt, of tien rond- om de Steelen bij en aan malkander zitten. Zijn ta- Bloemen, meiijk groot. Als ze eenige dagen open geftaan hebben, vergaan ze in haar zclvcn ; nakirende zommige Hcrts- wijzc-rondc, tamelijk groote, groene, ook wat ruy?- achtige, en in 't aanraken zeer klcevendej'lijmioe , of vaft-houdende Knoppen; van binnen gemeenelijk gevuld met vier ronde, zwart-verwige Zaadkorlen, in twee Z"J' aan malkander vaft-houdende Huysjens ruftende ; die van onze gemeene Hcnnip of Cannabis, niet zeer on- gelijk ; doch ronder, en wel zoo groot. Waar mee g»W Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, '? ' verkodd deflijmerigbejd der zelve: is dicnftig voor oru vruchtbare Vrouwen , om hare vruchtbaarheid te be- vorderen. Reynigd de Moeder ', en doed de witte Vloe\ den ophouden. Wederom, de Bladeren kleyn gefloten, en in Boter gekookt ; dan daar van een Zalf je gemaakt , en daar mee beftreeken , doed de neergefchotene Moeder weer C*mtr»; mee dan deeze aardige Plant vergaat ; en op 't tweede jaargebloeyd hebbende, gantfch verderft. Aanwin. Doch word genoegzaam weer aangewonnen en ver* ning. meenioyuldigd door 't gemeldde haar Zaad ; t welk met een wafTendc Maan van April of Maert de aarde, een vinger-breedte diep daar in gelegt zijnde , word aanbevolen. TioAon. /. 9. e.xf. Ruell. I 3. c.66. Durantes Hirb. D KRACHTEN. E Schar ley, of Horminum Sativum , is matig verwarmende, verdrogende, en afvagende van aart , doch aan het Ligchaam weynig voedzel geevende. De Bladeren gefloten , en van buyten op de harde Zeeren , en waterige Gezwellen gedaan , fcheyden de zelve. Op de Wonden gelegt , trekken'er uyt alle door- nen , fp 'linteren , en diergelijke dingen. De zelve Bladeren in een Pannekoek gebakken , of in andere fpijzen gebruykt, of in Wijn gezoden, en daar optrekken. In Water gekookt, en over dien damp ge-'- l-c- "». zeeten , doed der Vrouwen Maandflonden krachtig voortkomen. Drijft ook de Nageboorte af. Een Drachma van 't geflotene Zaad zomtijds met £«.ƒ,. /. Wijn gebruykt, verwekt Bijflapensluft. 't Zelve met c- '48' Honig vermengt , en in de Oogen gedaan , neemt daar w""*'4« van wech de witte Schellen, en andere vlekken. De Bladeren deezer Plant worden van de Brouwers in 't Bier gedaan , om 't zelve krachtig te maken, en ook daar door dronkenfehap te verwekken. f. u8. Ëynde van 't derde Boeks eerfte Stuk. NAUW-