Che Mapkins li presented fo the Leland Stanford Sunior rs MAmive 5 MeT ‚at “ A ene Digitized by the Internet Archive in 2012 with funding from California Academy of Sciences Library http://archive.org/details/nalezingenop58blee CHTHYOLOGISCHE FAUNA VAN BENGALEN EN HINDOSTAN, SA Dr. P. BLEEKER NALEZZING EN OP DE TCHTHYOLOGISCHE FAUNA VAN BENGALEN EN HINDOSTAN, DOOR Dr, P. BLEEKER. BrARTSANVa A, LANGE & COD. TS 7 ke SOpsry op SC mer e OL Ö34 ‚IA BSC NALEEZING E.N OP DE ICHTHYOLOGISCHE FAUNA VAN BENGALEN EN HINDOSTAN, DOOR Br. FP. BLEEK E MR. Terwijl ik mij onledig hield met nasporingen omtrent de vischfauna der zeeën en zoete wateren van den Indischen Archipel, bleek mij meer en meer de wenschelijkheid, de visch- vormen van de omliggende zeeën en van de zoete wateren van zuidoostelijk Azië naar de natuur met de Soenda-Moluksche vormen te vergelijken, om met meerdere zekerheid, dan anders mogelijk zou zijn, over de verwantschappen dier vormen te kunnen oordeelen. Zoo was ik reeds in de gelegenheid, vrij talrijke Japansche soorten te onderzoeken, welke ik aan de reizen naar Japan van de heeren Dr. O. Monsikr en Dr. A. K. J. L. W. Prraum te dan- ken had en de uitkomsten van welker onderzoek zijn nedergelegd in een paar verhande- lingen, opgenomen in de werken van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Am- sterdam en het 25° deel der Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Sedert lang aangeknoopte betrekkingen met den heer Dr. Tu. Carron, te Calcutta, hebben mij aanleiding gegeven, de medewerking van dien verdienstelijken ge- leerde in te roepen, ten einde in het bezit te geraken van de vischsoorten, welke zich te Calcutta voordoen en met de meest belangelooze bereidwilligheid heeft de heer Canton niet alleen aan mijn verzoek voldaan, maar mij bovendien nog afgestaan eenige vischsoorten uit de Jihlum, de Hydaspes der ouden, in Punjab, verzameld bij Ghillianwallah in 1849. De verzamelingen van den heer Cantor bevatten 102 soorten, welke, hoezeer op verre na niet alle tot de eigenlijke zoetwatervisschen behoorende, toch alle in de zoete of ziltige wa- teren van Calcutta of in de Jihlum zijn gevangen. Het is mij een bijzonder genoegen, hier openlijk mijne erkentelijkheid voor de welwillende toezending daarvan uit te drukken. Aanvankelijk maakte ik mij deze kollekties ten nutte, ter vergelijking met overeenstem- mende of verwante Soenda-Moluksche vormen; maar al meer en meer in de studie der Bengaalsche vischfauna doordringende, bleek het mij, dat hierin nog veel te doen overbleef 4 en zelfs talrijke reeds min of meer bekende vormen nog zoo onnaauwkeurig of onvolledig beschreven of afgebeeld of wel niet afgebeeld zijn, dat het mij voorkwam, dat zelfs de ter mijner beschikking zijnde voorwerpen, stof tot waarneming genoeg opleverden om de ken- nis ten dezen opzigte te verrijken. Het is toch bekend, dat de hoofdwerken over de Bengaalsche visschen van Bucrnasan Ha- MiLroN en den heer J. MacCrrrranp, hoe verdienstelijk ook, in een systematisch opzigt geens- zins beantwoorden aan eene behoorlijke bepaling der geslachten en dat de beschrijvingen der soorten, voornamelijk die van Bucranan amrrron, niettegenstaande ze soms vrij uitvoerig zijn, zeer veel te wenschen overlaten. En hoezeer de arbeid van den heer Varencrenngs reeds veel heeft toegebragt, om de werken van beide genoemde schrijvers beter te doen verstaan, was de heer Varencrennes, alhoewel bij beschikking had over den rijken inhoud van het Parijssche Museum van Natuurlijke historie, niet in de gelegenheid, zeer talrijke Ben- gaalsche vormen zelf waar te nemen, zoodat aan zijne kritiek van den arbeid van Bucna- NAN Mamrrrox en den heer MacCrerrann, niet altijd de voldoende kennis der soorten ten grond- slag lag en gissingen naar de bestaande onvolledige beschrijvingen en gebrekkige afbeeldin- gen, dikwerf in de plaats van een op waarneming naar de natuur gegrond oordeel moesten sesteld worden. Het kan niet anders dan bevreemding wekken, dat men tot heden toe geen algemeen over- zigt van de ichthyologische verhoudingen van Hindostan en Bengalen bezit. Ik heb getracht in deze leemte te voorzien, en hoezeer ik niet in de gelegenheid ben geweest zeer talrijke merkwaardige en nog niet naauwkeurig beschrevene of afgebeelde soorten uit de stroomen van Hindostan en Bengalen zelf te onderzoeken, vlei ik mij geen onnut werk te hebben verrigt, door de zamenstelling van eene algemeene lijst der thans bekende soorten van het Indische Schiereiland. Een’ historischen terugblik doe ik aan deze opsomming voorafgaan. De oudere schrijvers gaven zich geene moeite om de vindplaatsen der door hen beschre- vene soorten aan te wijzen en vergenoegden zich veelal, bijvoorbeeld ten opzigte van de soor- ten van zuidelijk Azië, den Indischen Oceaan en den Índischen Archipel, met de algemeene aanwijzing » India orientalis”, welke aanwijzingen voor de kennis der fauna van de verschil- lende gewesten alzoo onbruikbaar zijn. Alzoo was tot op het jaar 1785 van de vischfauna van het groote Indische Schiereiland weinig of niels bepaald bekend. De eerste noemenswaardige kennis ten dien opzigte heb- ben wij te danken aan Marcus Errrzer Broen, die in zijne Ausländische Fische ruim 40 soorten beschreef en deed afbeelden, welke hij voornamelijk van Tranquebar en Suratte had ontvangen. Deze soorten, tot de nieuwere nomenklatuur teruggebragt, waren de volgende, Serranus guttatus GV., Mesoprion Johnii GV., Polynemus plebejus Brouss., Pterois volitans GV., Platycephalus scaber GV., Platycephalus insidiator Bl, Gorvina carutta GV , Corvina anei GV, Chaetodon vagabundus L., Ghaetodon auriga Forsk., Scatophagus argus GV., Ophi- cephalus punctatus Bl, Ophicephalus striatus Bl, Megalaspis Rottleri Blkr., Caranx Peronii GV? (Scomber Kleinii Bl), Stromateus niger Bl, Stromateoïdes cinereus Blkr., Stromateoï- ò des argenteus Blkr. (Stromateus argenteus Bl), Gazza minuta Blkr., Equula ensifera CV, Equula insidiafrix CV., Amphacanthus guttatus GV., Acanthurus velifer Bl, Gymnetrus Hawkenii Bl, Glyphisodon bengalensis GV., Etroplus meleagris GV., Etroplus maculatus GV., Wallago bimaculatus Blkr. (Silarus bimaculatus Bl), Bagrus atherinoïdes GV, Bagrus vittatus CV , Arius nodosus GV., Clarias batrachus CGV., Saccobranchus fossilis Blkr., Plotosus lineatus GV., Rohita fimbriata GV., Girrhina Blochii GV., Labeo? Blochiü Blkr. (Gyprinus falcatus Bl), Glupeonia Blochii GV., Engraulis malabaricus GV., Ghatoessus nasus CV., Sau- rida tombil GV., Plagusia Blochii Blkr., Muraena reticularis (Gymnothorax reticularis Bl), Symbranchus immaculatus Bl. en Narcine timlei Henl. Deze soorten vertegenwoordigden tot op het begin dezer eeuw het geheel der stellige kennis van de Hindostansche visschen. In het Systema posthumum van Bloch door Sennemer werden aan deze lijst nog meerdere soor- ten toegevoegd, welke ik echter niet alle bij naam kan opgeven, omdat ik den tekst van dit werk, niettegenstaande jaren lang aangewende moeite, niet ter mijner beschikking heb kun- nen krijgen. Het eerste bijzondere werk over de vischfauna van Hindostan was dat van Parrrok Rus- SELL, uifgegeven te Londen in het jaar 1803 onder den titel: Descriptions and Figures of two hundred Fishes, collected at Vizagapatnam on the coast of Goromandel. Verreweg de meeste soorten van RusserL waren toen nieuw voor de fauna van Hindostan. De beschrij- vingen van Rwusssrr, op weinige na alle door zeer bruikbare afbeeldingen opgehelderd, zijn meest alle in de latere tijden smet zekerheid tot de nieuwere benamingen terugge- bragt geworden en hebben de onderwerpelijke kennis eene groote schrede voorwaarts ge- bragt. Ik laat de opgave der Russellsche soorten hier volgen, in eene systematische orde gerangschikt en met bijvoeging der Russellsche namen. Pisces Coromandelianì Russelliani (1803). 1 Lates nobilis CV. Pandomenoo No. 131. 2 Serranus lanceolatus CV, Suggalahtoo bontoo No. 130, 3 » bontoo CV. Madinawa bontoo No. 128. Á » formosus CV, Rahtee bontoo No. 129. 5 » suillus CV. Bontoo No. 127. 6 Mesoprion chirtah CV. Chirtah No. 93. 7 » rangus CV, Rangoo No. 94. 8 » yapilli CV, Yapilli No. 95 9 » coeruleopunctatus Blkr, — Diacope coeruleop. CV, Kallee maee No. 96. 10 » Johnii CV, Doondiawah No. 97. 11 >, Russellii Blkr, = Diacope notata CV. Antika doondiawah No. 98, 12 > Sebae Blkr. —= Diacope Sebae CV, Botlawoo champah No. 99. 13 » sillao CV. Sillaoo No. 100. 14 » quinquelineatus CV, Mungi mupudee No. 110. 15 » doondawah Blkr. Doondawah No. 122. 16 » caroui CV. Karooi No. 125. 17 » ? sparus Blkr, Sparus No. 112, 18 Therapon puta CV. Keelputa No. 126. 22 35 Myripristis kuntee CV. » botche CV. Sphyraena jello CV. Sillago acuta CV. Polynemus tetradactylus CV. » indicus Shaw. » longifilis CV. Upeneus Russelliij CV. Upeneoïdes vittatus Blkr. = Upeneus vittatus CV, Dactylopterus bispinosus Swains. Scorpaena venosa CV, Platycephalus insidiator Bl. » scaber CV. Pterois kodipungi Blkr. Minous woora CV. Apistus alatus CV. Otolithus versicolor CV. Corvina catalea CV.=—= Corv. maculata CV, » miles CV. » sina CV. Umbrina Russelli CV. Pristipoma caripa CV. » paìkeeli CV. » guoraca CV. Scolopsides kurita CV. Chrysophrijs calamara CV. » chrysargyra CV. Pagrus longifilis CV. Dentex guliminda Blkr. == Cantharus guliminda CV. » __? jahngarah Blkr. Lethrinus karwa CV. Gerres filamentosus CV. » punctatus CV, Chaetodon decussatus CV. Scatophagus argus CV. Drepane punctata CV. Holacanthus annularis Lacép. Platax teira CV. == Platax Leschenaldi CV. Psettus rhombeus CV. Pempheris mangula CV. Ophicephalus striatus Bl. » sowarah CV. » marginatus CV. Scomber kanagurta CV. Cybium guttatum CV. » konam Blkr. Trichiurus haumela CV. Chorinermus Commersonianus CV. » tala CV. » tol CV, 6 Sullaneroo kuntee No. 104. Botche No. 105. Jellow No. 174. Soring No. 113. Maga jellee No. 185. Maga booshee No. 184. Tupsee mutchey No. 185. Rahtee goolivinda No. 157. Bandi goolivinda No. 158. Mooree godoo No. 161. Mooroo bontoo No. 56. Irrwa No. 46. Irrwa No. 47. Kodipungi No. 135. Worrah minoo A. No. 159. Weorrah minoo B. No. 160. Pottee kanasah No. 109. Katchelee No. 115 et Nalla katchelee No. 115 ? == Sari kul- la No. 123. Tella katchelee No. 117. Sparus No. 111. Qualar katchelee No. 118. Caripe No. 124. Paikeeli No. 121. Guoraka No. 132. Kurite No. 106. Calamara No, 92. Chitchillee No. 91. Kooroota No. 101. Lama guliminda No. 107. Jahngarah No. 90. Karwa No. 89. Wodawaha No. 67. Woodan No. 68. Painah No. 83. Pool chitsilloo No. 78. Latte fig 79, Terla A et B No. 80, 81. Sahni tchapa No. 88. Kahi sandawa No. 87. Kauki sandawa No. 59. Mangula kutti No. í14. Muttah No. 162. Sowarah No. 163. Kora motta No. 164. Kanagurta No. 186. Wingeram No. 134. Konam No. 135. Sawala No. 41. Aken parah No. 1á1. Tala parah No. 140. Tol parah No. 188. Í r 69 Chorinemus toloo CV. 70 Trachinotus mookalee CV. 71 » Russelij CV. 72 Elacate mottah CV. 73 Megalaspis Rottleri Blkr.—= Caranx Rottleri CV, 74 Decapterus kurra Blkr.? == Caranx kurra CV. 75 Caranx ekala CV. 76 » _jarra CV. 77 » _ Lessonii CV. 78 » _ melampygus CV. 79 » sem CV. 80 Carangoïdes praeustus Blkr, ? 81 » talamparah Blkr. —= Caranx malabaricus CV. 82 » atropus Blkr, = Caranx nigripes CV, Olistus atropus CV. 83 » citula Blkr. —= Caranx citula CV, == Olistus mala— barieus CV, 84 » gallichthys Blkr.—=Gallichthys major CV.=Sey- ris indica CV. 85 Gnathanodon speciosus Blkr. — Caranx speciosus CV. 86 Gen ? 87 Lactarius delicatulus CV, 88 Kurtus indicus Bl. = Kurtus Blochii Lac, CV.=K, cornu- tus CV. 89 Stromateus niger Bl. — Apolectus stromateus CV. 90 Stromateoïdes atokoia Blkr. —= Stromateus atoukoia CV. 91 » cinereus Blkr. — Stromateus griseus CV, 92 » candidus Blkr. = Stromateus candidus CV, 93 Equula filigera CV. == Eq. longispinis CV.= Eq. karah CV. 94 » _dacer CV, 95 » __gomorah CV, 96 » _caballa CV. 97 » coma CV, 93 » _ bindus CV. 99 Mene maculata CV. 100 Amphacanthus javus CV, 101 » Russelii CV, 102 Acanthurus mata CV. 103 » triostegus CV, 104 Gymnetrus Russelii Shaw CV. 105 Xiphasia setifer Swains. 106 Mugil cephalotus CV,— Mugil bontah Blkr. 107 _» cunnesius CV, 108 » pedaraki CV. 109 Gobius kokius CV. 110 » ___viridipunctatus CV. 111 » __Russellii CV, 112 » _ peelmotta Blkr. 113 Boleophthalmus Boddaerti CV, 114 Echeneis neucrates L. 115 Antennarius hispidus Cant.=Chironectes lophotes Cuv. = Chir. hispidus Cuv. Z Toloo parah No. 137. Mookalee parah No. 154. Botla parah No. 142. Pedda mottah No. 153. Woragoo No. 143. Kurra wodagawah No. 139. Ecala parah No. 146, Yarradanree parah No. 148. Gundi parah No. 144, Kurugoo parah No, 145. Wotim parah No. 148. Wori parah No. 155. Tallam parah No. 150. Mais parah No. 152. Tehawil parah No, 151. Gurrah parah No. 57 == Chewoola parah No. 59. Poloosoo parah No. 149, Mitta parah No. 156. Chundawa No. 108, Somdrum kara mooddee No. 48. Nala sandawa No. 43. Atookoia No. 44. Sudi sandawa No. 45. Tella sandawa No. 42, Karah No. 66. Dacer karah No. 65. Goomorah kara No. 61. Totta karah No. 62. Koma karah No. 63. Bindoo karah No. 64. Ambata kuttee No. 60, Worahwah No. 102. Warahwah No. 103. Mata No. 82. Mootah No. 84. Gymnetrus No. 40. Tonka talawaree No. 39. Bontah No. 180. Kunnesee No. 181, Peddaraki sovere No. 182. Koku No. 51 = Kora motta No. 50, Nuna motta No. 52, Bullee koka vel Mottah No. 53. Peel mottah No. 55. Nettee kunla mottah No. 54. Ala mottah No. 49. Kappa mura moja No. 19. Glyphisodon rahti CV, » sordidus CV, Julis (Halichoeres) moia Cuv. = Julis (Halich.) notophthal- mus Blkr. Scarus Russelii CV. Fistularia immaculata Comm. Wallago Russellii Blkr, —= Silurus wallagoo GV. Arius bilineatus Blkr. — Bagrus bilineatus CV. » _chinta Blkr,—= Bagrus chinta CV, Pimelodus? nella CV. Clarias marpus CV. Plotosus lineatus CV. Barbus sarana CV. » _ kakus CV. » 2 kadoon Blkr. Belone annulata CV. » _ecaudimacula Cuv. Hemiramphus longirostris CV. » Russellii CV. Chirocentrus hypselosoma Blkr. Elops saurus L. Megalops indicus CV. Chanos nuchalis CV. » ___chloropterus CV. Pellona Russellii Blkr. » _ditchela CV. » _ ditchoa CV. Pristigaster tartoor CV. Kowala thoracata CV. Alausa kanagurta Blkr. » __palasah CV. Engraulis Russellii Blkr. > purava CV. » Hamiltonii CV. » malabaricus CV. ? » setirostris CV, » 2 Chatoessus nasus CV. Saurus ophiodon Cuv. Saurida tombil CV. Hippoglossus erumei Cuv. Rhombus marginatus V. Hass. » triocellatus Cuv. Synaptura Russellii Blkr. » lata Blkr. =Solea lata v. Hass. » cornuta Blkr.==Solea cornuta Cuv. Plagusia potous Cuv. » Blochii Blkr. Anguilla bicolor MacCl. » triporosa Blkr. —= Pterurus triporosa Shaw. Conger talabon Cuv. » aureus Blkr. = Muraenesox aurea MacCl. 8 Rahtipota No. 86. Calamoia pota No. 85. Sahnee moia No. 120. Sahnee moia No. 119. Goorum No. 173. Wallagoo No. 165. Deddi jellah No. 169. Chinta jellah No. 167, Nalla jellah No. 170. Marpoo No. 168. Ingeele No. 166. Kunnemoo No. 204. Kakoo v. Karoo No. 205. Kadoon No. 206. Wahla kuddera No. 175. Kuddera A. No. 176. Kuddera C. No. 178. Kuddera B. No. 177. Wahlah No. 199. Jinagow No. 179. Kundinga No. 205. Palah bontah No. 207. Tooleloo No. 208. Jangarloo No. 191. Ditchelee No. 189. Ditchoee No. 192. Tartoore No. 193. Kowal vel Kowarloo No. 186. Keelee No. 195. Palasah No. 198. Nattoo vel Nottooli No. 187. Peddah poorawah. No. 190. Poorawah No. 189. Poorwa No. 194. Yeka poorawah No. 201. Guala paragah No. 200. Kome No. 196 et Pedda kome No. 197. Wana motta No. 171. Badi mottah No. Adalah No. 69., Nooree nalaka C. No. 77. Nooree nalaka A. No. 75. Nooree nalaka B. No. 76, Jerree potoo A. No. 70. Jerree potoo B. No. 71. Jerree potoo GC, No. 72. Jerree potoo D. No. 75. Jerree potoo E. No. 74. Chowloo pamoo v. Malgumaru No. 31. Malagu paum No. 33. Talabon No. 38. Tuloo paum No. 36. 9 166 Dalophis orientalis MacCl. (Sphagebranchus coromandeli- cus CV.). Manti bukaro pauma No. 37. 167 Muraena punctata Richards. Calamaia paum No. 92. 168 Amphipnous euchia J. Mull. Dondoo paum No. 35. 169 Tetraodon kappa Blkr.= Tetr. patoca Buch. Kappa No. 25. 170 » inmaeulatus Lacép. Cuv. Cant. = Tetr. aspilos Blkr. Kappa No. 26, 171 » bondarus Cant, Bondaroo kappa No. 27. 172 » calamara Blkr, Calamarah kappa No. 28. 173 » lunaris Cuv. Kappa koorawah No. 29. 174 » sp. Kappa No. 24. 175 Balistes stellatus Lacép. Somdrum yellaka No. 23. 176 » _ Russellii Blkr. Rahtee yellaka No. 20. zig » __ yellaka Russ. Lama yellaka No. 22, 178 Triacanthus Russellii Bkr. Bowree v. Abatoo No. 21. 179 Syngnathus subbooko Russ. Goorahpoo subbooko No. 30. 180 Chiloseyllium plagiosum MH. Bokee sowa No. 16, et Ka sorra No. 17. 181 Stegostoma fasciatum MI. Pollee Makum No. 18. 182 Carcharias palasorra Cuv. (spee. dub.). Pala sorrah No. 14. 183 » sorrakowa (spec. dub.). Sorra kowah No. 15. 184 Sphyrna zygaena Raf, Koma sorra No. 12. 185 Pristis semisagittatus Shaw. Yakla No. 13. 186 Rhynchobatus laevis MIJ, Walawah tenkee. No, 10. 87 Rhinobatus tuberculatus Cuv. Sutliwarah No. 11. 188 Narcine timlei HTenle. Temeree No. 1. 189 » indica Henle ? Nalla temeree No. 2. 190 Trygon imbricata MIJ, Isacurrah tenkee No. 4. UE 55 chindrakee Cuv. (spec. dub. ). Tenkee shindraki No. 5. 192 Hypolophus sephen. MIJ. Wolga tenkee No. 3. 193 Pteroplatea micrura MIT, Tenkee kunsul No. 6. 194 Myliobatis Nieuhofii MIT. Mookarah tenkee No. 7. 195 Aetobatis narinari MI. Bel tenkee No. 8. 196 Dicerobatis eregoodo Cant. Ereegoodo tenkee No, 7, In 1822 zag een ander bijzonder werk over de visschen van Hindostan het licht, on- der den titel van » An account of the Fishes found in the River Ganges and its branches bij Francis Hamrrron (formerly Bucmasan). Even gewigtig als het werk van Russe, was voor de zeefauna van Coromandel, was Bucranan’s werk van hoog gewigt voor de zoet- waterfauna van noordelijk Hindostan en beide zijn tot nog toe de hoofdwerken over de vischfauna van het Indische Schiereiland. In het werk van Busser zijn slechts weinige eigenlijke zoetwatervisschen vermeld, t. w. Ophicephalusstriatus Bl. , Ophic. coramota GV, Wallago Russellii Blkr., Glarias marpus CGV., Barbus sarana GV, Barbus? kadoon Blkr., Anguilla bicolor MacCl. en Amphipnous cuchia J. Mull. Daarentegen deed Bvenanan, be- halve de visschen welke in de monden der Ganges leven en meer tot de zee- dan tot de zoetwaterfauna behooren, een groot aantal zoetwatervormen kennen uit de familiën Os- phromenoïden, Notacanthinen, Silaroïden, Cyprinoïden, Notopteren en Muraenoïden en slechts een gering aantal zijner soorten vindt men in de lijst van Russerr's visschen terug. Latere onderzoekingen hebben talrijke, door Bvauasan in het algemeen zeer onvoldoende @ 10 beschrevene, soorten terug doen vinden en eene bepaalde plaats in de nieuwere systema- tische lijsten aangewezen, hoezeer, vooral ten opzigte der Gyprinoïden, de naauwkeurige. kennis van meerdere soorten nog veel te wenschen overlaat, hetwelk hare juiste rangschikking voor alsnog moeijelijk maakt. Verreweg de meeste soorten van Bucnasan evenwel zijn met vrij groote zekerheid tot de ondervolgende synonymen te brengen. Pisces Gangeticù Buchananiani (1822). Lates nobilis CV. Ambassis nalua CV. &} » nama CV. te 4 » lala CV. » baculis CV. Serranus suillus CV, = Serran. coïoïdes Cant. M. F. p. 11. Mesoprion Johnii CV. » gudgutia CV, Datnia argentea CV. Datuioïdes polota Blkr.— Datnia polota Cant. = Lobotes hexazona Blkr. Therapon servus CV, Polynemus tetradactylus CV. 13 » » plebejus Brouss. longifilis CV. Platycephalus insidiator Bl. Sciaena pama CV. Corvina anei CV ? chaptis CV. coitor CV. » 19 » 20 » Scolopsides? selifer Blkr. cuja CV. Scatophagus argus CV. Toxotes jaculator CV. Anabas scandens CV, Colisa vulgaris CV. 26 sotan CVE 27 » chuna CV. 28 Ophicephalus punctatus Bl. 29 » marginatus CV 2 30 » barca CV. 31 » marulius Buch. tab. 22 fig. 19, CV. 32 » striatus Bl. 33 Equula ruconius CV, Trichiurus savala CV ? Mastacembelus armatus CV. 36 » pancalus CV. 37 Rhijnchobdella ocellata CV. Coius vacti Buch, tab. 16 fig. 28. Chanda nalua Buch. tab. 6 fig. 36. Chanda nama Buch, tab. 39 fig. 93 — Chanda phula Buch. — Chan- da bogoda Buch. Chanda lala Buch. tab. 21 fig. 39 —= Chanda ranga Buch. tab. 16 fig. 38. Chanda baculis Buch. Bola? coioïdes Buch. Coius catus Buch. tab. 98 fig. 30. Coius gudgutia Buch. Coius datnia Buch. tab. 41 fig. 29. Coius polota Buch. tab. 38 fig. 31. Coius trivittatus Buch. Polynemus teria Buch. Polynemus sele Buch. Polynemus risua Buch. == Pol. toposui Buch. = Pol, aureus Buch. Calliomorus chaca Buch. Bola pama Buch. tab. 32 fig. 26. Bola coibor Buch. Bola chaptis Buch. tab. 10 fig. 25. Bola coitor Buch. tab. 27 fig. 24. Bola cuja Buch. tab. 12 fig. 27. Chanda ? setifer Buch. Chaetodon pairatalis Buch, tab. 14 fig. ál. Coius chatareus Buch. tab. 14 fig. 34. Coius cobojius Buch. tab. 13 fig. 33. Trichopodus colisa Buch. tab, 15 fig. 40 = Trich. bejeus Buch. = Tr:chop. cotra Buch. = Trich. lalius Buch. Trichopodas sota Buch. Trichopodus chuna Buch. Ophiocephalus lata Buch. tab. 34 fig. 19. Ophioeephalus gachua Buch. tab. 21 fig. 21 — Ophicephalus au- rantiacus Buch. tab, 23 fig. 22. Ophiocephalus barca Buch. tab. 35 fig. 20. Ophiocephalus wrahl? Buch. tab, 31 fig. 17= Oph. chena Buch. Chanda ruconius Buch. tab. 12 fig. 55. Trichiurus lepturus Buch. Macrognathus armatus Buch. tab. 37 fig. 6. Macrognathus pancalus Buch. tab. 47 fig. 7. Macrognathus aculeatus Buch. 38 Magil eephalotus CV. 39 __» cascasia Buch. CV. 40 _» Buchanani Blkr. 41 _» parsia Buch. tab. 22 fig. 71. 42 _» corsula Buch. tab. 9 fig. 97. 43 Gobius giurus Buch. tab. 33 fig. 15. 44 » __gutam Buch. 45 » _ sadanundio Buch. 46 » _echuno Buch. 47 » _nunus Buch. 48 Apocryptes bato GV, 49 » changua CV. 50 Trypauchen vagina CV. 51 Amblyopus Hermannianus CV. 52 Periophthalmus septemradiatus CV. 53 » 54 » tredecimradiatus CV. 55 Boleophthalmus Boddaertii CV. 56 » viridis CV. 57 Eleotris nigra QG. 58 » _ _butis Cant. = Eleotris humeralis CV. Blkr. 59 » danius Blkr. 60 Batrachus grunniens CV, novemradiatus CV. 61 Etroplus meleagris CV. 62 Nandus marmoratus CV. 63 Badis Buchanani Blkr. 64 » dario Blkr. 635 Wallago Russellii Blkr, = Silurus wallago CV. 66 » pabda Bikr. 67 » ? paho CV. 63 Silurus canio Buch. == Silurus indicus MacCl. 69 Schilbe garua CV. 70 Ailia coila Blkr. 71 Bagrus tengana GV. 72 » 0 urua CV. 73 batasio CV. » 74 » __angius CV, 75 » tengara GV. ZON uus CV MIR vacha' ONE 78 _» _corsula CV. 79 » gulio CV. 80 » cavasius CV. onl aor CV. 82 » ? carcio Bkr. 83 Arius? sagor Blkr. — Bagrus sagor CV. 84 » gagora CV. 85 » arius CV, 86 » nenga Blkr. 87 Rita Buchanani Blkr.= Arius rita CV. 88 Batrachocephalus? mino Blkr, 11 Mugil eephalus? Buch. Mugil albula? Buch. Gobius bato Buch. tab. 37. fig. 10. Gobius changua Buch. tab. 5. fig. 10. Gobioïdes ruber Buch. Gobioïdes rubicundus Buch. tab. 5 fig. 9. Gobius septemradiatus Buch. Gobius novemradiatus Buch. tab. 2 fig. 14, Gobius tredecemradiatus Buch. Gobius Plinianus Buch. tab. 85 fig. 15. Gobius viridis Buch. tab. 32 fig. 12. Cheilodipterus culius Buch. tab, 5 fig, 16. Cheilodipterus butis Buch. Atherina danius Buch. —= Cestreus minimus MacCl, Batrachoïdes gangene Buch. tab. 14 fig. 8. Chaetodon caris Buch. (Malabar). Coius nandus Buch. tab. 30 fig. 32. Labrus badis Buch. tab, 25 fig. 23. Labrus dario Buch. Silurus boalis Buch. tab. 29 fig. 49. Silurus pabda Buch, tab. 25 fig. 47. Silurus pabo Buch, tab. 17 fig. 49. Silurus duda Buch. = Silurus chechra Buch.=Silurus mysoricus CV. Silurus gama Buch. tab. 21 fig. 50, Malapterurus coila Buch, Pimelodus tengana Buch. tab, 39 fig. 59. Pimelodus urua Buch. Pimelodus batasio Buch. tab, 28 fig. GO (fig. Bagr. tengara CV). Pimelodus angius Buch. tab. 29 fig. 59. Pimelodus tengara Buch. tab. 3 fig. 61, Pimelodus murius Buch. Pimelodus vacha Buch. tab. 19 fig. 64. Pimelodus corsula Buch. tab, 1 fig. 72. Pimelodus gulio Buch. tab. 23 fig. 66. = Pimelodus menoda Buch? Pimelodus cavasius Buch, Pimelodus aor Buch. Pimelodus carcio Buch. Pimelodus sagor Buch. Pimelodus gagora Buch. tab, 10 fig, 54, Pimelodus arius Buch. Pimelodus nenga Buch, —= Pimelodus sona Buch. Pimelodus rita Buch. tab, 24 fig. 53. Ageneiosus mino Buch, 89 Pangasius Buchanani CV. 90 Silundia gangetica CV. 91 » chandramara CV. 92 Bagarius Buchanani Blkr. 93 Pimelodus viridescens Buch. tab. 11 fig. 56. 94 95 » » » cenia Buch. tab. 81 fig. 57. jatius Buch. telchitta Buch. cavia Buch. (an Bagarii spec ?). hara Buch. conta Buch. botius Buch. nangra Buch. tab. 11 fig. 63. gagata Buch. tab. 39 fig. 65. mangois Buch. Clarias jagur CV, » magur CV. Saccobranchus singio CV. Blkr. Plotosus canius Buch. tab. 15 fig. 44. Chaca lophioïdes CV. Sisor rabdophorus Buch. Cyprinus nancar Buch. CV. Barbus schagra CV. » cocsa CV. putitora CV. chagunio Blkr. = Barbus clavatus MacCl. mosal CV. : sarana CV. lamta CV. sada CV. Labeobarbus tor Blkr. == Barbus tor CV. Systomus sophore Blkr. = Barbus sophore CV. » » » terio CV. ticto CV. titius CV. ? tictis CV. paasio CV, conchonius CV. puntio Bikr. phutunio CV. gelius CV, pausius CV. Nuria danrica CV. » » dangila CV. rerio CV. Capoeta? chola CV. Rohita cursis CV. » gonius CV, calbasu CV. nandina CV. == Nandina Hamiltonii Gr. Buchanani CV. 12 Pimelodus pangasius Buch. tab. 33 fig. 52, Pimelodus silundia Buch. tab. 7 fig. 50. Pimelodus chandramara Buch. Pimelodus bagarius Buch. tab. 7 fig. 62, CV. Macropteronotus jagur Buch. Macropteronotus magur Buch. tab. 26 fig. 45. Silurus singio Buch. tab. 37. fig. 46. Platystacus chaca Buch. tab. 28 fig. 43. Cyprinus (Cyprinus) nancar Buch. Cyprinus (Barilius) shacra Buch. Cyprinus (Barilius) cocsa Buch. tab. 3 fig. 77, Cyprinus (Cyprinus) putitora Buch. Cyprinus (Cyprinus) chagunio Buch. Cyprianus (Cyprinus) mosal Buch. Cyprinus (Cyprinus) sarana Buch. Cyprinus (Garra) lamta Buch. Cyprinus (Garra) sada Buch. Cyprinus (Cyprinus) tor Buch. Cyprinus (Puntius) sophore Buch. tab. 19 fig. Cyprinus (Puntius) terio Buch. Cyprinus (Puntius) ticto Buch. tab. 8 fig. 87, Cyprinus (Puntius) titius Buch. Cyprinus (Puntius) tictis Buch, Cyprinus (Puntius) pausio Buch. Cyprinus (Puntius) conchonius Buch. Cyprinus (Puntius) puntio Buch. Cyprinus (Puntius) phutunio Buch. 86. Cyprinus (Puntius) gelius Buch. = Cypr. (Punt.) eanius Buch. Cyprinus (Morulius) pausius Buch. Cyprianus (Danio) danrica Buch. tab. 16 fig, suhita Buch. == Cypr. (Dan.) jogia Buch. Cyprinus (Danio) dangila Buch. Cyprinus (Danio) rerio Buch. Cyprinus (Puntius) chola Buch. Cyprinus (Cyprinus) cursis Buch. Cyprinus (Cyprinus) gonius Buch, tab. 4 fig. Cyprinus (Cyprinus) calbasu Buch. tab. 2 fig. Cyprinus (Cyprinus) nandina Buch, tab. 8 fig. Cyprinus (Cyprinus) rohita Buch. tab. 36 fig. 88. = Cyp. (Dan.) (se) ad 84. 85. 15 140 Rohita joalias CV, Cijprinus (Pantius) joalius Bach. 141 __» _moralius CV, Cijprinus (Morulius) morala Bach, tab, 18 fig. Of. 142 Gobio boga MacCl, —= Leuciscus boga CV, Cijprinus (Bangana) boga Buch. tab. 28 fig. 80. 143 _» bendilisis CV, Cijprinus (Barilius) bendilisis Buch. 144 _» _eurmuca CV. Cijprinus (Cijprinus) curmuca Buch. 145 _» _? chapalio CV, Cijprinus (Danio) chapalio Bach. 146 _» angra CV.— Cyprinus Hamiltonii Gr, Cijprinus (Danio) angra Buch. 147 Cirrhina dero CV. Cijprinus (Bangana) dero Buch. tab. 17 fig. 79. 148 » mrigala CV, Cijprinus (Bangana) mrigala Buch. tab. 6 fig. 79. 149 » reba CV, Cijprinus (Bangana) reba Buch. 150 » ? latius CV. Cijprinus (Garra) latius Buch. 151 » ? gohama CV, Cijprinus (Garra) gohama Buch. 152 Labeo curchius CV. Cijprinus (Cijprinus} curchius Buch, 153» _cursa CV. Cijprinus (Cijprinus) cursa Bnch. 154 Leueciscus cachius CV. Cijpainus (Chela) cachius Buch. 155 » atpar CV. Cijprinus (Chela) atpar Buch. 156 » laubuca CV, Cijprinus (Chela) laubuca Buch, 157 » phulo CV. Cijprinus (Chela) phulo Buch, 158 » elanga Blkr, —= Leuciscus dystomusiMeCl, = Cirrhi- na? elanga CV, Cijprinus (Bangana) elanga Buch. 159 » gora CV. Cijprinus (Chela) gora Buch. 160 » morar CV. Cijprinaus (Chela) morar Buch. tab. 31 fig. 75. 161 » bacaila CV, Cijprinus (Chela) bacaila Buch. tab. 8 fig. 76. 162 » barila CV. Cijprinus (Barilius) barila Bach, — Cijpr. (Bar.) chedrio Bach. ? 163 » barna CV, Cijprinus (Barilias) barna Buch. 164 » vagra CV. Cijprinus (Barilius) vagra Buch. 165 » chedra CV, Cijprinus (Barilius) chedra Buch, 166 » tila CV. Cijprinus (Barilius) tila Buch. | 167 » bola CV. Cijprinus (Barilius) bola Buch. | 168 » goha CV, Cijprinus (Barilius) goha Buch, 169 » tileo CV, 5 Cijprinus (Barilius) tileo Buch, 170 » bata CV, Cijprinus (Barilius) bata Buch, 171 » acera CV. == Gobio lissorhijnelnus MeCl, Cijprinus (Bangana) acra Buch. —=Cijpr. (Bang.) cura Buch, 172 » pangusia CV. Cijprinus (Bangana) pangusia Buch. 175 » ariza CV. Cijprinus (Bangana) ariza Bach. 174 » daniconius CV, Cijprinus (Danio) daniconius Bach. tab. 15 fig. 89, 175 » anjona CV, = Leuc. lateralis MeCl. Cijprinus (Danio) anjana Buch. 176 » rasbora CV. Cijprinus (Danio) rasbora Buch, tab. 2 fig. 90. 177 » musiha CV, Cijprinius (Morulius) masiha Buch. 178 » jaija CV. == Leue, margarodes MeCl, Cijprinus (Cabdio) jaija Buch. 179 » mola CV. Cijprinus (Cabdio) mola Buch. 180 » hoalius CV. Cijprinus (Cabdio) hoalias Buch. 181 » borelio CV. Cijprinus (Cabdio) borelio Buch, 182 » solio CV. Cijprinus (Cabdio) solio Buch. 185 » cosuatis CV, Cijprinus (Cabdio) cosuatis Buch. 184 » guganio CV. Cijprinus (Cabdio) guganio Bach, 185 » cotio CV. Cijprinus (Cabdio) cotio Buch. tab. 39 fig. 93. 186 » devario CV. Cijprinus (Cabdio) devario Buch. tab. 6 fig. 94, 187 » daneena Blkr, 8 Cijprinus (Cabdio) dancena Buch. 188 » mosario CV, Cijprinus (Garra) mosario Buch. 159 » sucatio CV, Cijprinus (Garra) sucatio Buch, 14 190 Leuciscas balitora CV. Cijprinus (Garra) balitora Buch. 191 Catla Buchanani CV. Cijprinus (Cijprinus) catla Buch. tab. 13 fig. 81. 192 Cobitis botia Buch. 193 » __gongota Buch. 194 » _ eucura Buch. 195 » _guntea Buch. 196 » __dario Buch. tab. 29 fig. 96. 197 » __pangia Buch. 198 » geto Buch. tab. Íf fig. 95. 199 balgara GV. 200 » savona Buch. DO turio Buch. 202 » bilturio Buch. 203 >» corica Buch. 204 Panchax Buchanani CV. Esox panchax Buch. tab. 3 fig. 69. 205 Belone cancila CV. Esox cancila Buch. tab. 27 fig. 70. 206 Hemiramphus ectuntio Blkr. Esox ectuntio Buch. 207 Megalops indicus CV. Cijprinodon cundinga Buch. 208 Pellona motius Blkr. Clupanodon motius Buch. 2090 soborni CV. Corica soborna Buch. 210 Alausa ilisha Blkr. Clupanodon ilisha Buch. tab. 19 fig. 73. 211 Engraulis telara CV, Clupea telara Buch, == Clupea aclara Buch. tab. 2 fig. 72. 212 » phasa CV. Clupea phasa Buch. 213 » purava CV. Clupea purava Buch. 214 Coilia Hamiltonii CV. == Choetomus Hamiltonii McOQl. Mijstus ramecarati Buch. 215 Chatoessus chacunda CV. Clupanodon chacunda Buch. 216 » manmina CV. Clupanodon manmina Buch. 217 » chapra CV.?= Chat, manmina CV, ? Clupanodon chapra Buch. 218 » cortius CV. Clupanodon cortius Buch. 219 » chanpole CV. Clupanodon chanpole Bach. tab. 18 fig. 74. = Clupan. cagius Buch, 220 Notopterus Pallasii CV. Mijstus kapirat Buch. 221 » Buchanani CV. Mijstus chitala Buch. 222 Saurus ophiodon Cuv. Osmerus? nehereus Buch. 223 Rhombus arsius Blkr, Pleuronectes arsius Buch. 24 » nauphala Blkr. Pleuronectes nauphala Bach. 225 Sijnaptura pan Cant. Pleuronectes pan Buch. tab, 25 fig. 42, 226 Plagusia potous Cuv. Cijnoglossus lingua Buch, 227 » cijnoglossa Cant. Achirus cijnoglossus Buch. 228 Anguilla Elphinstonei Sijkes. = Ang. variegata MeCl. Muraena maculata Lacép.? Buch. 229 » brevirostris MeCl. Muraena anguilla Bnch. 230 » __? vamos Blkr. Muraena vamos Buch. 251 Moringua raitaborua Cant. Muraena raitaborua Buch. 232 Conger bagio Cant. Muraena bagio Buch. 233 Ophisurus boro Buch. = Ophisurus harancha Buch. 234 » hijala Buch. tab. 5 fig. 5. 235 Muraena sathete Cant. Maraenophis sathete Buch. 236 » tile Cant. 237 Amphipnous cuchia J. Mûll. 239 Tetraödon lunaris Cuv. 239 » cutculia Buch. tab. 18 fig. 5. 240 » kappa Blkr. Muraenophis tile Bach. Unibrauchapertara cuchia Buch. tab. 16 fig. 4. Tetrodon tepa Buch. Tetrodon caria Buch. = Tetr. gularis Buch. Tetrodon patoca Buch. tab. 18 fig. 2. 15 241 Tetraödon fluviatilis Buch, tab. 30 fig. 1, 242 Sijngnathus cuncalus Buch. 243 » carce Buch. 244 » deocata Buch. 245 Carcharius (Prionodon) spec. ? Squalus carcharias? Buch. 246 Pristis spec. ? Squalas pectinatus Buch. 247 Trijgon? spec. ? Raja fluviatilis Buch. 248 Hijpolophus sephen MH.? Raja sancur Buch. Quid Cheilodipterus panijas Buch. p. 367. — DB. 5. D. 9—28. P. 20. V. 1/6. A. 28. C. 19.2 Na Bueuanan hebben zich meerdere schrijvers met de studie der Bengaalsche, Hindostan- sche en Geylonsche vischfauna bezig gehouden. Het prachtwerk Illustrations of Indian Zoö- logy chiefly selected from the collection of Major General Harnwicke, by Jour Epwarp Grar, uitgegeven in 1830-1834, bevat een aantal fraaie afbeeldingen van Bengaalsche visschen, welke gedeeltelijk nagelaten waren door Bucranan. Die afbeeldingen, hoezeer niet vergezeld van beschrijvingen, hebben wezenlijk toegebragt tot de betere kennis der Ben- gaalsche visschen, doch van meerdere figuren is het onzeker, of zij wel genomen zijn naar soor- ten van Bengalen dan wel naar species van den Imdischen Archipel. Deze soorten, welke ik gedeeltelijk in den Indischen Archipel heb teruggevonden, zooals Nandus nebulosus Blkr., (Bedula nebulosus Gr.), Luciocephalus pulcher Blkr. (Diplopterus pulcher Gr.), en gedeel- telijk niet waarschijnlijk van Bengalen afkomstig zijn, zooals Pelor Cuvieri Gr., Platessa Rus- sellii Gr., Balistes oculatus Gr. (Bal. stellatus Lacép.), Balistes subarmatus Gr. (Bal. armatus Lacép.), Monacanthus (Amanses) hystrix, Burt. en Ostracion (Aracana) auritus Shaw., zijn voor alsnog niet tot de vischfauna van Hindostan te brengen. Na aftrekking van de genoemde soorten, alsmede van die, omtrent welke bepaald op de afbeeldingen uitgedrukt is, dat zij van den Indischen Archipel of China afkomstig zijn, kan men de volgende figuren van de Illustrations of Indian Zoölogy, tot Hindostans fauna brengen. Pisces Hindostani Hardwickiani (Ulustr. Ind. Zoöl.) 1830 — 1833. Pterapon trivittatus Gr. Illastr, IL Pise, tab. 1 fig. 4, 1 Therapon servus CV, 2 Polynemus tetradactijlas CV. Polynemus teria Buch. 1 Pisc, tab. 9 fig. 2. 3 Platycephalus insidiator Bl, Platycephalus chacca Gr. II Pisc. tab. 6 fig. 2, 4 Corvina catalea CV. Sciaena maculata Gr, II Pisc, tab. 2 fig, 3. 5 Datnioïdes polota Blkr. Coias binotatus Gr. II Pise, tab. 2 fig. 2. 6 Anabas scandens CV. Anabas spinosus Gr. II P. tab, 2 fig. 4, 7 Trichiarus savala CV. Trichiarus armatus Gr, II P. tab, 6 fig, 4, 8 Bleotris butis Cant, = Eleotris humeralis CV, Cheilodipterus butis Buch. II P, tab, 6 fig. 3 (Bengal.), 9 Callionymus sagitta Pall, Callionymus serratospinosus Gr, II P, tab, 3 fig. 3, 10 Nandus marmoratus CV, Bedula Wamiltonii Gr, II P. tab. IT fig. 3, 11 Julis (Jalis) lunaris CV, Julis Hardwiekiì Gr, I P, tab 9 fig. 1, 12 Ailia coïla Blkr. Silurus (Acanthonotus) Cuvieri Gr, I P. tab, 2 fig. 1 == Mala- pterus (Ailia) bengalensis Gr, IP, tab. 2 fig, 2 (Beng. fluv,), 13 16 46 50 52 Schizothorax maculatus Sisor rhabdophorus Buch. Gr. 1 P. tab, I fig. 1. Barbus mosal CV. Labeobarbus tor Blkr. = Cypr. tor Buch. Rohita moralius CV. MeCl. = Oreinus maculatus MeCl. =— (Oreinus guttatus MeCl, 7). Lobocheilos falcatus Blkr. ? gotijla Bkr. Gobio angra CV. Cyprinus angra Buch. » Leuciscus goha CV. » chedra CV. » tileo CV. » morar MeCl. » gora CV. » atpar CV. » elanga Blkr. Cobitis grandis CV, == Botia Almohrae Gr. Homaloptera Brucei Blkr. » maculata Blkr. Pellona motius CV. » soborni CV. Raconda Russelliana Gr. Alausa chapra CV. » __champil Cant. —= Pellona champil CV. » _ microlepis Blkr, Engraulis Grayi Blkr.= Engr. Hamiltonii CV. Coilia Hamiltonii CV. Chatoessus nasus CV. Notopterus Buchanani CV, » Pallasii CV. Anguilla Elphinstonei Sykes. Moringua raitaborua Cant. Ophisurus boro Buch. Gr, IT P, tab. 12 fig. 1. Tetraödon lunaris Cuv. Syngnathus carce Buch. Gr. I P. tab. 6G fig. 1. deocata Buch. Gr. I P. tab. 6 fig. 4 (Bengal.). » Solegnathus Hardwickii Swains, B Seyllium maculatum Gr. 1 P. tab. 5 fig. Lt (India). Rhinobatus armatus Gr. II P. tab. 12 fig. 1. Rhina anchylostoma Bl. Schn. Gr. II P, tab, 15 fig Temera Hardwickii Gr. IH P. tab. 15 fig. 1. Trygon uarnak MIL, nv 6 Cyprinus mosal Puch. Gr. IP, tab. 10 fig 4. Tor Hamiltonii Gr. II P, tab. 9 fig. 1. Cyprinus morala Puch. Gr. 1 P. tab. 10 fig. 2, Cyprinus Richardsonii Gr. I P, tab, 11 fig 2. Cyprinus (Bangana) falcata Gr. II P. tab. 10 fig, 1. Cyprinus gotyla Gr. I P. tab. 5 fig. 3 (Hind). Cyprinus (Bangana) Hamiltonii Gr. 1 P. tab. 3 fig. 1. Cyprinus goha Buch. Gr. 1 P. tab. 8 fig. 2. (Kosi et Son (Ll). Cyprinus chedra Buch. Gr. IT P. tab. 4 fig. 3 (Beng.). Cyprinus tileo Buch. Gr. I P, tab. 41 fig. 1. Cyprinus morar Buch. Gr. IT P, tab. 8 fig. 1. Cyprinus gora Buch. Gr. II P, tab, 8 fig. 2. Chela alpar Gr. IL P. tab. 9 fig. 2. Bengala elanga Gr. II P. tab. 9 fig, 3. Potia grandis Gr. 1 P. tab. 11 fig. 3 (Almorah). Balitora Brucei Gr, [ P. tab. 5 fig. 1. (Hind.) Balitora maculata Gr. I P, tab. 5 fig. 3 (Hind) Clupea motius Gr. II P, tab. 4 fig. 3,4. Corica guborni Gr. II P. tab. 4 fig. 7,8. Apterygia ramcarata Gr. II P. tab. 5 fig. 1 (Sangor Rocks). Alosa chapra Gr. II P. tab. 5 fig. 2. (Oe. ind.). Clupea champil Gr, II, P. tab, 4 fig. 5,6, Clupea indica Gr. II P. tab. 4 fig. 1. Thrissa Hamiltonii Gr. IT P, tab. 5 fig. 3 (Oe. indie. Engraulis (Coilia) Hamiltonii Gr. I P, tab, 2 fig. 3 (Beng.). Chatoessus altus Gr. II. P. tab. 4 fig. 2. Mystas chitala Puch. Gr. I P. tab. 8 fig. 1. Mystus kapirat Buch, Gr. I P. tab. 8 fig. 2. Muraena bengalensis Gr. 1 P. tab. 12 fig. 5. Moringua linearis Gr. I P. tab. 12 lig. Gr. IP. tab. 12 fig. 4. Ophisurus hurancha Buch. Gr, I tab. 12 fig. 2. Tetraodon leiopleura Gr. I P. tab. 4 fig. 2 (Oc. ind.) 3 —= Rataboura Hardwickii Syngnathus Hardwickii Gr. IT P. tab. 6 fig. 8 India). Trygon Russellii Gr. II. P. tab. 13 fig. 1. (India). In de Zoölogical Miscellany, gepubliceerd in 1831, heeft Grar eenige der in de Illustra- tions afgebeelde soorten door-korte beschrijvingen toegelicht, doch geene nieuwe voor de kennis van Hindostan toegevoegd. Gelijktijdig met de publikatie van de Illustrations of Indian Zoölogy werd ook de visch- fauna van Ceylon, hetwelk in een geographisch opzigt gezegd kan worden tot Hindostan te behooren, eenigeins nader bekend door een plaatwerk van Jous Waurrenvreu Bessear; getiteld: dt „A selection from the most remarkable and interesting Fishes found on the coast of Ceylon, Lond. 1830.” De dertig afbeeldingen, in dit werk voorkomende, munten meer uit door fraaiheid dan door naauwkeurigheid, alhoewel zij voor vergelijkende studie zeer bruikbaar zijn. De haar begeleidende beschrijvingen zijn niet veel meer dan korte aanwijzingen. De soorten, waartoe zij betrekking hebben zijn de volgende. Pisces Zeylonici Bennettiani (1830). 1 Serranus flavocoeruleus CV. Perca flavo-purpurea Benn. fig. 19, 2 Cirrhites pantherinus CV. Gerranus Tankervillae Benn. fig. 27. 9 Dules taeniurus CV ? Perca argentea Benn. fig. 22. 4 Datnia Bennetti Blkr. É Holocentrus argenteus Benn. fig. 6. 5 olocentrum spinifer Rüpp. Holocentrus ruber Benn. fig. 4. 6 Pterois volitans CV, Scorpaena volitans Benn. fig, 1. 7 » __muricata CV. Scorpaena miles Benn. fig. 9. 8 Diagramma lineatum CV, Bodian Cuvier Benn. fig. 18, 9 Chaetodon decussatus CV. Chaetodon vagabundus Benn. fig. 7, 10 Scatophagus argus CV. Chaetodon atromaculatus Benn. fig. 18, 11 Platax vespertilio Rúpp. Chaetodon vespertilio Benn. fig. 5, 12 Caranx Heberi CV. Scomber Heberi Benn. fig. 26. 13 Acanthurus lineatus Lacép. Acanthurus vittatus Benn. fig. 2. 14 » triostegus CV, Acanthurus hirudo Benn, fig. 11. 15 Amphiprion Clarckii CV, Anthias Clarckii Benn. fig. 29, 16 Glyphisodon rahti CV, Chaetodon Tyrwhitti Benn. fig. 25. 17 » Brownriggii CV. (an Glyph. biocellatus CV?). Chaetodon Brownriggii Benn. fig. 8. 18 Dascyllus aruanus CV. Chaetodon araneus Benn. fig. 17. 19 Julis (Julis) dorsalis QG. Spare Hardwicke Benn, fig. 12. 20 » ( » ) cingulum CV, Labrus aureo-maculatus Benn. fig. 20. 21 » (_» ) quadricolor Less. Scarus Georgii Benn. fig. 24, 22 » (Halichoeres) decussatus CV. Sparus decussatus Benn. fig. 14, 23 on » ) stellatus CV, Labrus formosus Benn. fig. 16. „24 Tautoga fasciata CV, Scarus quinquefasciatus Benn, fig. 29. 25 Gomphosus fuscus Benn. fig. 3, 26 » coeruleus Comm. Gomphosus viridis Benn, fig. 50. 27 Scarus pepo Benn. fig. 20, 28 Tetraodon papua Blkr. Tetrodon ocellatus Benn. fig. 21. 29 Balistes lineatus Bl. Schn. Balistes aculeatus 5 viridis Bean. fig. 10. 30 Triacanthus Russellii Blur. Balistes biaculeatus Benn. fig. 15. Nog eenige andere Geylonsche visschen werden een paar jaar later vermeld en beschreven door Besnserr in de Proceedings of the Committee of Science and Correspondence of the Zoölo- gical Society of London Part IL 1832 bladz. 182-184, naar eene verzameling, op Geylon ge- maakt door Dr. Srpparp. Deze verzameling bevatte ongeveer 70 soorten, doch in de Procee- dings zijn slechts de volgende species vermeld, welke toen als nieuw voor de wetenschap werden beschouwd t. w. Mesoprion spilurus Blkr. (Diacope spilura Benn.), Diagramma orien- tale CV. (Diagramma Sibbaldi Benn.), Ghaetodon xanthocephalus Benn., Chaetodon guttatis- simus Benn., Holacanthus xanthurus Benn., Acanthurus Delisiani GV. (Acanth. lencosternon D ed 18 Benn.), Julis (Halichoeres) ceilanicus GV. (Julis zeylonicus Benn.), Julis (Julis) lunaris GV. (Julis porphyrocephala Benn.), Leuciscus zeylonicus Benn. en Tetraödon argenteus Lacép. (Te- traödon argyropleura Benn.). Eene nieuwe bijdrage tot de kennis der Hindostansche visschen erlangde men in 1834 door de Zoölogie, afdeeling Visschen, der » Voyage aux Indes orientales” van Crantes BELANGER, waarin de heer A. Varrscrennes een achttiental visschen beschreef van de kustwateren van Malabar en Coromandel en eenige zoetwatervisschen van Bengalen. Reeds vroeger echter, in 1828, was de uitgave begonnen der Histoire naturelle des Pois- sons van Cuvier en Varrncrenses, welker 22° deel 21 jaren later verscheen. In dit hoofd- werk zijn, behalve de tijdens de uitgave der verschillende deelen reeds door andere schrij- vers van Indië bekend gemaakte soorten, ook opgenomen de beschrijvingen van talrijke soorten van Hindostan en Bengalen, welke door den ijver van Arrren Duvavcer, Cnamrres BéÉranaer en Dussumrer verzameld en naar het Parijssche museum van natuurlijke historie overgemaakt waren. Deze soorten zullen hare vermelding vinden in het achtervolgende over- zigt van alle tot nu toe bekende vischsoorten van Hindostan en Geylon. Nadat de kustwateren en de stroomen der deltalanden van het Indische Schiereiland eenigzins nader onderzocht waren, bleef een nog nagenoeg onontgonnen veld over in de zoetwater- fauna der hoogere gedeelten van de stroomgebieden. De heeren Jonann Jacor Hecker, Jons MacCrerzanp en W.H. Siskes, hebben zich verdienstelijk gemaakt door de bekendmaking van de talrijke merkwaardige vischvormen, welke de hoogere gedeelten van de stroomgebieden der Imdus, Ganges en Brahmaputra en Dekkan (Dukhun) bevolken. De heer Hecker beschreef een 16-tal vischsoorten van Caschmir in een werk, getiteld: „Fische aus Caschmir, gesammelt und herausgegeben von Carr Fremmersn von Hücer, beschrie- ben von Jom. Jacor Heeger. Wien 1838”. Deze soorten, meest alle merkwaardige vormen, zijn met slechts een enkele uitzondering, alle CGyprinoïden en waren ten tijde der uit- gave van gezegd werk meest alle nieuw voor de wetenschap t. w. Silurus lamghur Heck., Barbus diplochilus Heck., Labeobarbus macrolepis Heck. (an Cyprinus tor Buch. ?), Schizo- torax plagiostomus Heck., Schizoth. sinuatus Heck,, Schizothorax curvifrons Heck., Schizo- thorax longipinnis Heck., Schizothorax niger Heck., Schizothorax nasus Heck , Schizothorax Hugelii Heck., Schizothorax planifrons Heck., Schizothorax esocinus Heck., Labeo diplosto- mus CV. (Varicorhinus diplostomus Heck), Gobitis marmorata Heck. (an Gobitis corica Buch?) en Gobitis vittata Heck. Merkwaardig genoeg, heb ik geen dezer soorten terugge- vonden in een elftal soorten uit de rivier Jihlum (de Hydaspes der ouden), bij Chillianwallah door den heer Tnrzopone Cantor verzameld, welke soorten, met uitzondering slechts van Leucis- cus morar McCl., ik ook in de verzamelingen van den heer Cantor van Calcutta heb aangetroffen. Ín hetzelfde jaar der uitgave van de »Fische aus Caschmir” trad de heer MacCterzanp op met zijne »Indian Cyprinidae” welke belangrijke arbeid, in September 1838 der Aziatische Maatschappij te Calcutta aangeboden, in 1839 in het 19 deel harer Transactions verscheen. Dit werk heeft niet alleen talrijke, door Buacnaran Hammron vermelde, soorten beter doen 19 kennen, waartoe vooral de verzameling teekeningen, door Buananan tijdens zijn vertrek naar Europa te Calcutta achtergelaten, van groot nut was, maar ook de wetenschap met tal- rijke nieuwe soorten van Cyprinoïden verrijkt. Evenwel was de heer MacCurrranp niet zeer gelukkig in de keuze zijner nieuwe genera en daar ook de meesten zijner beschrijvingen en afbeeldingen veel te wenschen overlaten, blijft voor talrijke soorten in zijne Indian Cy- prinidae en latere verhandelingen beschreven, eene onbestemdheid bestaan, welke slechts op te heffen zal zijn door nieuwe waarnemingen. Na de uitgave zijner Indian Cyprinidae zette de heer MacCrerrasp zijne ichthyologische studiën omtrent Indië voort en publiceerde de resultaten zijner nasporingen in de vijf eerste deelen van het Calcutta Journal of Na- tural History and Miscellany of the Arts and Sciences in India. Calcutta 18411845, in de hieronder genoemde verhandelingen. 1 On two undeseribed species of Skate or Raidae Vol. [. 2 Remarks on Collections also on a new species of Pheasant, a species of Ambassis and Cestreus, a new genus of Thoracic Fishes, Vol. If, p. 144—152, 8 Gallections Vol. IH p. 297—299, k On the fresh-water Fishes collected bij Wairrram Grurriru during his travels under the orders of the supreme Government of India, from 1835 to 1842. Vol. II p. 560—589. 5 Apodal Fishes of Bengal. Vol. V p. 151—226. De arbeid van den heer MacCrerrranp heeft na dien van Russerr en Buerranan het meest bijgebragt tot de kennis der ichthyologische fauna van Hindostan en hij strekt zich zelfs uit tot Cabul en Afghanistan, waar de westelijke takken van de Indus en de Helmund- rivier ontspringen. Ondervolgende lijst geeft een overzigt van de soorten inde »Indian Cyprinidae” vermeld en beschreven. Ik behoef daaromtrent naauwelijks aan te teekenen, dat de MacClellandsche soorten van Aplocheilus, welke tot Panchax Buchanani GV. terug te brengen zijn, niet tot de Cyprinoïden behooren. Cyprinoïdeì Hindostano-bengalenses MacClellandiani (Indian Cyprinidae). 1839. 1 Cyprinus nancar CV. Cirrhinus nancar McC]. 2 » semiplotus McCl. Ind. Cyp. As. R. XIX tab. 36 fig. 1. 9 Barbus macrocephalus McCl. ib, tab. 55 fig. 2. A» aosal OV, Barbus megalepis MeCl. 5 » __cheilynoïdes McOl, l.c, tab. 57 fig. 5. 6 » _ rhododactylus McC]. ib. 7 » _sarana CV,=—=C. kunta Buch, 8 » _deliciosus MeCl, 1, e. t. 39 fig. 3. 9 _‘» _spilopholus MecCl. 1. e. tab. 39 fig. 4. 10 _ » _brachiatus Blkr. Leuciscus brachiatus MeCl, 1, e, tab. 42 fig. 5. 11 _» _sada CV.— Cyprinus sada Buch. Gonorhyachus fimbriatus McCl. 1. c, tab. 43 fig. 3 b. 12 p … cocsa CV. = Cyprin. cocsa Buch. Gang. F. tab. 3 fig. 77. Leuciseus cocsa MecCl. 13 _ _» _schagra CV.= Cyprianus shaera Buch, Opsarius cirratus McCl. 1, ce. tab, 56 fig. 5 b. 14 Labeobarbus tor Blkr.= Cyprinus tor Buch. 15 16 lf 18 19 26 27 D4 20 Barbus hexastichus McCl. 1. e. tab. 39 fig. 2. progeneius CV, Barbus progeneius McC). 1. e. tab. 56 fig. 3. Systomus inmaculatus McQl, 1. e. tab. 44 fig. 5 — Bar bus » MacClellandi CV. chrysopterus McCl. titius CV, == Cyprinus titius Buch. sophore McCl.=Cypr. sophore Buch. = Barb. sophore CV. phutunio CV‚= Cyprinus phutunio Buch. Systomus leptosomus McC]. 1, c. tab. 44 fig. 2 hb, ticto McCl, = Cyprinus ticto Buch. pyrrhopterus McCl. 1. ce. tab. 44 fig. 1 CV. conchonius McC], 1. e, tab. 44 fig. 8 5. = Cyp. conchonius Buch, Systomus tetrarupagus McC. Ì, c. tab. 44 fig. 3, terio CV.= Cyprinus terio Buch. gelius MecCl. 1, ce. tab. 44 fig. 4 b. — Cypr. gelius Systomus gibbosus McCl. 1. ce. tab. 44 fig. 7 5. Buch. =C. canius Buch. Syslomus canius MecCl. 1. e. tab. 44 fig. 6 5. Capoeta? chola CV, == Cyprinus chola Buch. Systomus chola MeCl. 1. e. tab. 56 fig. 3 b. ? chrysosomus CV. Systomus chrysosomus McC]. ” 28 Nuria danrica CV, == Cypr. danrica Buch. = Cypr. sutiha Perilampus recurvirostris McCl, 1. ce. tab. 46 fig. 2 5.=Per. ma- 29 30 31 32 33 34 35 96 97 38 39 40 41 Buch. = Cypr. jogia Buch. cropterus MeCl. 1. ce, tab. 46 fig 3, 5. » ___dangila CV, =Cypr. dangila Buch. Perilampus reticulatus McQl. 1. ce. tab. 45 fig. 1 5. » __rerio CV, — Cyprinus rerio Buch, Perilampus striatus MeCl, 1, e. tab. 46 fig. 1 5. n » __thermophylos CV. Perilampus thermophilus MeCl. 1, ce. tab. 54 fig. 19. Rohita maecronotus Blkr. Cirrhinus maeronotus MeCl. 1. ce. tab. 41 fig. 1. » _nandina CV. == Cyprinus nandina Buch, Cirrhìnus nandina McOl, 1. e, »__ calbosu CV‚== Cyprinus calbasu Buch, Cirrhinus calbasu MeCl, 1. ec, » _ Buchanani CV.== Cyprinus rohita Buch, Cirrhinus rohita MeCl, 1 e. » __gonius CV.= Cyprinus gonius Buch. Cirrhinus gonius MecCl. 1, e. » _ moralius CV. Cyprinus morala Buch, Cirrhinus morala McC). 1, c. » __ joalius CV. == Cypr. joalius Buch. Cirrhinus joalius MeCl. 1. e, » _eursis CV. — Cyprinus cursis Buch. Labeo cursis MeCl. 1. c. Schizothorax progastus McCl. Oreinus progastus McCQl, 1. c. tab. 40 fig. 4. guttatus MeCl, Oreinus guttatus McC]. 1, e. tab. 30 fig. 1. maculatus MeCl.=Cyprinus Richardsonii Gr. Oreinus maculatus McC], 1. c. Gobio bendilisis CV. =Cyprinus bendilisis Buch. (Mysore). Opsarius bendilisis McOl, 1. c, » _ eurmuca MeCl, = Cyprinus curmuca Buch, » __angra MeCl. = Cyprinus angra Buch. » __? bieolor McC]. 1. e. tab. 40 fig. 1. » _? limnophilus McCl. L, c. tab. 55 fig. 8, tab. 58 fig. 2 b.= Cyprinus bangon Buch. » » _? anisurus McC). 1. ce. tab. 40 fig. 2. Cirrhina dero CV. Cyprinus dero Buch. Cirrhinus dero MeCl. » mrigala CV, = Cyprinus mrigala Bach. Gobio mrigala MeCl. » reba CV. == Cyprinus reba Buch. Gobio reba MecCl. » ? latius CV. —= Cyprinus latius Buch. Gonorhynehus maerosomus McC], 1. ec. tab. 48 fig. 7 6. » ? gohama CV. == Cyprinus gohama Buch. = Cypr. dyangra Buch. D= Gonorhynchus brevis McCl. 1. c. tab. 43 fig. 6 b. » ? brachypterus CV. Gonorhynchus brachypterus MeCl. » ?? elauga CV. == Cyprinus elanga Buch. Leuci scus dystomus MeCl. Labeo curchius MecCl. = Cyprinus curchius Buch. » _ _malacostomus CV. = Cyprinus falcatus Gr. Gobio malacostomus MeCl. deekie dh 21 58 Labeo ? dyocheilus CV. 59 Lobocheilos ? rienorhynchus Blkr. 60 61 62 63 64 65 95 100 » » 2 lamta Blkr, = Cypr. lamta Buch. — Cypr. go- diava Buch. = Barbus lamta CV. 2 caudatus Blkr. Leaciscus acra CV. =Cypr. acra Buch, = Cypr. cura Buch. isurus CV. pangusia CV, =— Cyprinus pangusia Buch. ariza CV. — Leuciscus boga CV, —= Cypr. ariza Buch. = Cypr. boga Buch. cosuatis CV, Cypr. cosuatis Buch. colio CV,= Cyprinus cotio Buch. devario CV. = Cyprinus devario Buch. osteographus Blkr. aequipinnatus Blkr. laubuka CV. =Cypr. laubuka Buch. perseus Blkr, atpar CV. = Cypr. atpar Buch. = ©. loyukula Buch. cachius CV, Cypr. cachius Buch. anjona CV.— Cypr. anjana Buch, daniconius MeCl. = Cypr. daniconius Buch. rasbora McCl. — Cypr. rasbora Buch. mola MeCl. CV. = Cypr. mola Buch. apiatus Jaequem. Voy. Ind, t. 15 f, 3 MeCl. chedra MeCl. = Cypr. ehedra Buch. morur MeCl. = Cypr. morár Buch. = C, bukrangi Buch. jaya CV. = Cypr. jaya Buch. elingulatus McC. 1, e, tab, 57 fig, 4. bacaila CV, Cypr. bacaila Buch. leucerus Bkr. gora CV. == Cypr. gora Buch. phula CV. = Cypr. phulo Buch. —= C. phulchela Buch. barna CV‚=Cypr. barna Buch.=C. balibhola Buch. tileo CV. == Cypr. tileo Buch. brachialis Bkr. goha CV. Cypr. goha Buch. bola CV. = Cypr. bola Buch. vagra CV, Cypr. vagra Buch. =C, loya Buch. barila CV. == Cypr. barila Buch. = C. cheario Buch, acanthopterus Blkr. ? gobioïdes Blkr. ? petrophilus Blkr. ? rupeculus Blkr. ? sucatio CV. Cypr. sucatio Buch, = Stolephorus sucatì Buch. ? balitora CV. Cypr. balitora Buch. — Stoloph. balitora Buch. 101 Catla Buchanani CV, == Cypr. catla Buch, Labeo dyocheilus MeCl, 1, e. tab, 37 fig. 1. Gobio rienorhynchns MeCl, 1. e‚ tab. 55 fig. 1. Gonorhynchus bimaculatus MeCOl. 1. e. tab. 43 fig. 2 Gonorhynchus caudatus MeCl. Gobio lissorhynchos MeQl. 1. ec. tab. 55 fig. 5. Gobio isurus MeCl. Gobio pangusia MeCl. Systomus malacopterus MeCl. 1. ce. tab. 44 Dig Ol Abramis cotio MeCl. Perilampus devario MeCl. 1. ce. tab. 45 fig. 2. Perilampus osteographus MeCl, 1. e. tab. 45 fig. Pelilampus aequipinnatus MeCl, tab. 60 fig. 4, Perilampus guttatus McC, tab. 45 fig. 4 b. Perilampus perseus MeCQl, 1. ec. tab. 48 fig. 5. a Je. b. Perilampus psilopteromus MeCl. 1. e. tab. 46 fig. 4 b. Perilampus cachius\MeCl. 1, e. tab, 46 fig. 6. Leuciscus lateralis MecCl. Leuciscus pellucidus McC, Leuciscus margarodes McCl. Opsarius bacaila MeCl. Opsarius leucerus McC], 1, e. tab, 47 fig. 5. Opsarius pholicephalus McCl, 1. e. tab. 17 fig. 2, Opsarius albulus MecCl, 1, ce, tab. 48 fig. 10. Opsarius fasciatus McC] 1, c. tab. 48 fig. 9. Opsarius maculatus MeCl. 1. ce. tab, 47 fig. 4. Opsarius brachialis McC). 1. c. tab. 48 fig. 6. Opsarius gracilis McC, 1. ce. tab. 47 fig. 1. Opsarius megastomus McCl. 1. c. tab, 48 fig. 5. Opsarius isocheilus McC], 1. ce. tab. 56 fig. 1 5. Opsarius anisocheilus McC]. 1. ce. tab. 48 fig. 9. Opsarius acanthopterus McC], 1. ec. tab. 44 fig. 7. Gonorhynchus gobioïdes McC], 1. c, tab. 45 fig. Î. Gonorhyachus petrophilus MeCl. Gonorhynchus rupeculus MeCl. 1. ec. tab. 43 fig. 4, 5. Psilorhijnchus sucatio MeCl. Je. tab. 50 fig. 4. Psilorhijnehus. variegatus MeCl. Ll. e. tab. 50 fig. Cyprinus catla MeCl, 22 102 Homaloptera maculata Blkr,— Balitora maculata Gr. Platycara maculata McCl. 1. e. tab. 49 in Dee 103 2 Brucei Blkr. —= Balitora Brucei Gr. Platycara Brucei MeCl. 1, e. tab, 49 fig. 1. 104 » ? nasuta Blkr. Platycara nasuta MeCl, 1, e. tab. 57 fig. 2. 105 Cobitis gongota Buch. CV, Cobitis oculata McC. 1. ce, tab, 51 fig. 1 b. 106 » __cucura Buch. CV. MeCl. 1. e. tab. 51 fig. 2 b. 107 » _guntea Buch. CV. MeCl. 1. ec. tab. 51 fig. 3. 108 » __ botia Buch. CV. Cobitis mucronata MeOl, 1. e, tab. 51 fig. 5 b. 109 » _pangia Buch, CV. Cobitis cinnamomea MeCQl, 1. e, tab. 51 fig. 5. b, 110 » _ bilturio Buch. CV. = Cobitis biltura Buch. Cobitis ocellata MeCl, 1. ce, tab, 51 fig. 6 b. 111 turio Buch. CV. Cobitis gibbosa MeCl. 1, e, tab, 52 fig. 7 5. » 112 » __pavonacea MecCl. 1, c. tab. 52 fig. 1. 113 » __chlorosoma MecCl. 1, e. tab. 52 fig. 3. 114 » __monoceros McCl. 1, ce, tab. 52 fig. 2. obli » guttata McCl, 1. ce. tab, 52 fig. 5, 6. 116 » ___phoxocheila McC]. 1. e. tab. 52 fig, 4. 117 » montana CV, Schistura montana MeCl, 1, e. tab. 57 fig. 1. 118 » _ zonata CV. Schistura zonata McC]. 1, ce, tab. 53 fig. 1. 119 » _ rupecula CV. Schistura rupecula MecCl. 1. e. tab. 57 fig. 3. 120 » aculeata CV. Schistura aculeata MeCl. 121 » _savona Buch. CV, Schistura savona McCl. 1. e. tab. 53 fig. 3 5. 122 » _corica Buch. CV. Schistura punctata McQl, 1. e. tab. 53 fig. 4 b. 123 » __subfusca CV. Schistura subfusca McCl. 1, ce. tab. 53 fig. 5. 124 » _ scaturigina Buch, GV, Schistura scaturigina McC]. 1. c‚ tab. 53 fig. 6. b. 125 » _dario Buch. CV. Schistura dario MeCl. 1. ec. tab. 61 fig. 8. 126 » geta Buch. CV. Schistura geta McCl. 1. ce. tab. 61 fig. 9. 127 » _grendis CV. = Botia grandis Gr. Schistura grandis MeCl. 123 » __balgara Buch. CV, Schistura balgara McCl. 129 Panchax Buchanani CV. == Esox panchax Buch. Aplocheilus chrysostigmus MeCl. 1. e. tab. 42 fig. 2, Apl. me- lastigmus MecCl, 1. ec. tab. 42 fig. 3, Na 1839 nam de heer MacCrerrann nog een aanmerkelijk aantal weinig bekende - of nieuwe vormen waar, waarvan volgend overzigt, opgemaakt uit zijne Verhandelingen in het Calcutta Journal of Natural History en systematisch gerangschikt, eene voorstelling geeft. In dat overzigt zijn niet opgenomen de soorten, reeds in de Indian Cyprinidae vermeld. Pisces Hindostani et Bengalenses MacClellandiani, secundum Calcutt. Journ. Nat. Hist. Vol. I—V , 1841-—1845. 1 Ambassis lala CV. MeQl, Calc. Journ. N, H‚, II p. 150 tab. A fig. 1. 2 > nama CV. Ambassis phula MeCl. 1. e. IT. 3 » indica McC]. 1. e. II. 4 Anabas scandens CV, 5 Ctenops nobilis MeCl. V tab. 21 fig. 1. 6 Ophicephalus amphibeus McCl, 1. c. I tab; {1 fig. 3, V. p. 275. 7 » marulius CV, Ophicephalus morulius McC]. Le, IL. 8 » marginatus CV? Ophicephalus guacha MeCl. 1, c. JÛ 9 » striatus Bl, Ophicephalus wrahl MeCl. 1, c. iin 10 » indicus MeCQl. Le. IT p. 583. 25 11 Ophicephalas montanus MeCi. 1. ec. II p. 503. 12 » punctatus Bl, 13 Mastacembelus ornatus Blkr. Maerognathus ornatus MeCl. 1. c. II. 14 » caudatus Blkr, Maerognathus caudatus McC, 1. e. II. 15 Equula ruconius CV, Ambassìs ruconius MecCl. Jl. e. II. 16 Amblyopus Hermannianus CV ? Gobius rubieunda MeCl. 1. e. IT. 17 Eleotris danius Blkr. —= Atherina danius Buch. Cestreus minimus MeCl. 1. ce. II p. 151 tab. 4 fen 2e 18 Nandus marmoratus CV. 19 Wallago Russellii Blkr, 20 » bimaculatus Blkr. Silurus bimaculatus Bl. MeCl. 1. e. IV. 21 » ? pabo Blkr. Silurus pabo Buch. CV. MeCl. l.c. II. 22 Silurus canio Buch. Siluras indicus MeCl, 1. e, IT, IV. 23 » glanis L. McC). 1. e. II. 24 Bagrus aor CV. Pimelodus aor Buch. MeCl. 1, e. II. 25 » cavasius CV, MecOl. 1, ce. IV. 26 » tengara CV. Pimelodus tengara Buch. MeCl. }. c. IT. 27 Rita Buchanani Blkr. Pimelodus rita Buch. MeCl. }. e. II. 28 Pimelodus anisurus McC, 1. e. II. 29 » indicus MeCl. 1. e. II p. 584. 30 Glyptosternon sulcatus MecCl, 1. ce. p‚ 597. 31 » striatus McCl. 1. e, 32 » reticulatus McC], 1. e, 33 » peetinopterus McCl. 1, c. 34 » labiatus McC). 1, ec. 35 Olyra longicaudatus McC], 1. c. II p. 589. 36 » laticeps MecCl. 1. ec. II. 37 Saccobranchus singio CV. Silurus singio Buch. McCl. 1. c. 38 Chaca lophioïdes CV. = Platystacus chaca Buch. Chaca Hamiltonii Gr. MeCl. l. e. IV. 39 Plotosus canius Bach. MeC). 1. c. II. 40 Barbus putitora CV. MeCl. 1, e. IV. A1 __» _ chaganio Blkr.= Cyprinus chaganio Bach. Barbus clavatus MeCl. l.c. V. tab. 21 fig. 2. 42 _» _spinulosus McQl. }. c. V tab. 21 fig. 3. 43 __» _ macrocephalus McCQl. 1. c. II, 44 _ _» __mosal CV. Cyprinus mosal Buch. Barbus megalepis McC). 1. c. Il. 45 Systomus bimaculatus MeCl. 1. e. II, 46 Schizothôrax (Schizothorax) esocinus Heck, MecCl. 1. e, II. A7 » ( » ) barbatus MeCQl, 1, e. II, 48 » ( D ) proprius MeC], 1, e‚ II. 49 » ( » ) plagiostomus Heck, McC]. 1. e. IT, 50 » ( » ) intermedius McC], 1, e. II. 51 » ( » ) Edeniana MeCl. 1, c. II. ( 52 » » ) Ritchiena MeCl. 1. e. IT. 53 » (_Racoma ) labiatus Blkr. Racoma labiata McC}. 1. e. 11. 54 » ( » ) chrysochlora Blkr. Racoma chrysochlora MeCl. Ll. ce. IT. 55 » ( » ) nobilis Blkr, Racoma nobilis MeCl. 1. e. IH. 56 » ( » ) brevis Blkr. Racoma brevis McCl. }. ce. IT. 57 » ( » ) gobioïdes Blkr. Racoma gobioïdes MeCl, 1. ec. IL. 58 » (Oreinus) Griffithii Blkr. Oreinus Griffiuhii MeCl. 1. ec. IT. 59 » (_ >» _) plagiostomus Blkr. Oreinus plagiostomus MecCl. Ll. e. IT. Varicorhinus diplostomus Heck. Cirrhinus Burnesiana MeCl. 1. ce, II. Opsarius bicirratus MeCl. 1. e. II. 60 Labeo diplostomus CV. 61 Cirrhina ? Burnesiana Blkr, 62 Leuciseus bicirratus Blkr. co Tl sl SO OO 1 5D e 81 89 90 95 94 Leuciseus piscatorius Blkr, Cobitis boutanensis McCl, 1, ec, IL, » _ grandis CV. » _ marmorata Heck. » armatus MeCl. 1. ce. II. Homaloptera anisurus Blkr. » _ lissorhynchos Blkr. Esox indica McC). 1. e. IT, Belone cancila CV. Chatoessus chanpole CV. » manmina CV. = Clupanodon manmina Buch. Coilia Hamiltonii CV, Notopterus Pallasii CV. Salmo orientalis MeCl. 1. e. II. Anguilla brevirostris McCl, 1, e, V tab. 5 fig. 1. » nebulosa MeCl. 1. e. V tab, 5 fig. 2. » __ Elphinstonei Sykes. Moringaa raitaborua Cant, Conger talabon Cuv. bagio Cant. Ophisurus vermiformis McCl. l, ce. V tab. 12 fig. 2. » hyala Buch. » boro Buch. Dalophis orientalis MeCl. V, Muraena literata Blkr. » tile Cant. = Muraenophis tile Buch. » sathete Buch. Symbranchus immaculatus Bl. Amphipnous cuchia J. Mall, Trygon imbricata MI. » _ variegatus MeCl, 1. e. IT p. 60 tab. 11 fig. 2. Hypolophus sephen MH. Pteroplatea mierurus MI. Aëtobatis narinari MH. 24 Opsarius piscatorius MeCl. 1, e. II (Seharanpore). Schistura grandis MeCl. 1. ce. II. Platycara anisura MeCl. 1e. II. Platycara lissorhynchus MeCl. 1. e. II, Clupanodon chanpole Bach, Choetomus Hamiltonii MeCl. 1, e. IV. N Anguilla variegata McCl. L. e, V tab. 9 fig. 7. Ptyobranchus arundinaceus McC]. 1, e. V tab. 10 fig. 1 —= Ptyobr. Guthrianus MeCl. ib, tab. 10 fig. 2 — Ptyobr. erythreus MeCl. Le. tab. 9 fig. 3 Ptyobr. multidentata MeCl, 1. ec. tab. 9 fig. 4 — Ptyobr, parvidentata McCl. 1. e. tab. 9 fig. 5 = Ptyobr. gracilis MeCl, 1. ce. tab. 9 fig. 6. = Ptyobr. raitborua MeCl. = Ptyobr. Hardwickii McCl,= Ptyobr. linearis McCl. Muraenesox exodentata MeCl, 1. e. V. tab, 8 fig. 45 Muraenes. serradentata MeCl. l.c. = Muruenes. lanceolata McC]. 1. e. tab, 6 fig. 3. Muraenesox Hamiltoniae McCl. 1. ce. V tab. 8 fig. 3= Muraenes. tricuspidata MeCl. 1, e.= Muraenesox bengalensis McCl, Ophisurus rostratus Buch. MeCl. 1, ce. Ophis. minimus MeCl. 1, ce. V tab. 10 fie. 3, Ophisurus caudatus MeCl. L. e. V tab. 12fig. ke) Strophidon literata MeCl. 1, ce. V tab. 7 fig. 2. Strophidon maculata McCl, 1. e. Va Stroph. punctata MeCl, 1 ve, V tab. 7 fig. 3. Strophidon. longicaudata MeCl. 1. e. V tab. 8 fig, 2. Ophisternon bengalensis MeC], l.e. V tab, 11 fig. 4. Pneumabranchus striatus MeCl. 1. c. V. tab. 13 => Pneumabr. le- prosus MeCl. ibid, = Pneumabr. albinus McCl, ibid. Myliobatis macroptera. MeCl. 1. e. I p. 60 tab. 11 fig. 1. Twee jaren na de verschijning van de Indian Cyprinidae publiceerde de Zoological So- ciety of London in het 2e deel harer Transactions een artikel » On the Fishes of the Duk- kun” van den luitenant kolonel den heer W. H. Siskes. Deze verhandeling was genoemde Maat- schappij echter reeds in November 1838 aangeboden en dus slechts een paar maanden na- dat de heer MaacCrerranp zijne Indian Cyprinidae der Aziatische maatschappij te Calcutta eel «tt M 25 aanbood. De visschen van Dekkan (Dukhun) waren tot dien tijd toe volkomen onbekend gebleven, even als die van Caschmir tot op de uitgave der Fische aus Caschmir van den heer Heerke. Het groote tafelland van Dekkan voedt niet minder merkwaardige vormen dan de zuidelijke hellingen van den Himalajah en Hindoo Koosh. De heer Simkes vond daar de volgende 46 soorten. Pisces Dukhunenses Sykesianì (1841). 1 Ambassis Barlovi Sykes Fish, Dukh. Transact. Zoöl. Soc. II tab. 60 fig. 1. 2 Ophicephalus leucopunctatus Sykes 1, c. tab. 60 fig. 3. 9 Mastacembelus armatus CV, Syk. 1. c. tab, 60 fig. 2, 4 Gobius giuris Buch. Gobius kurpah Sykes 1. c. tab. 61 fig. 1. 5 Wallago Russellii Blkr, Schilbe boalis Sykes 1. c. tab. 64 fig. 2. | 6 » pabo Buch. CV, Schilbe pabo Sykes l. c. p. 367. | 7 Bagrus goongwaree Blkr. Hypophthalmus goongwaree Sykes l. c. tab. 64 fig. 3. | 8 __» taakree Blkr. Hypophthalmus taakree Sykes 1. c.‚tab. 64 fig. 4. | 9 _» Yarelli Sykes l. c. tab. 65 fig. 1. 10 » _ lona Sykes l. c‚ p. 371. 11 __» _seenghala Blkr, Platystoma seenghala Sykes 1. c. tab. 65 fig. 2. 12 » itchkea Blkr. Phractoeephalus itchkea Sykes 1. c. tab. 67 fig. 1. 13 __» seengtee Blkr, Pimelodus seengtee Sykes l. c. tab. 66 fig. 2. 14 Pimelodus ? kuturnee Blkr. Phractocephalus kuturnee Sykes l. c. tab. 65 fig. 3. 15 » ? gogra Bkr. Phractocephalus gogra Sykes 1. ce. tab. 66 fig. 1. 16 Silundia ? Childrenii Blkr. Ageneiosus Childrenii Sykes 1. c. tab. 66 fig. 3. 17 Carassius auratus Nilss. (monstros.) ? Cyprinus nukta Sykes 1, c. p. 355. 18 Barbus mussullah Sykes 1, e. tab. 61 fig. 4, 19 » _khudree Sykes 1, c‚ p. 357. 20 Systomus Ogilbii Blkr, Rohtee Ogilbii Sykes 1, c. tab. 63 fig. 2. 21 » Vigorsii Blkr. Rohtee Vigorsii Sykes 1. c‚ tab. 68 fig. 3. 22 » pangut Blkr, Rohtee pangut Sykes 1. c. p. 365. 23 » ticto McCl, Rohtee ticto Sykes l. c. p. 365. 24 Capoeta kolus Blkr, Barbus kolus Sykes 1. c. tab. 62 fig. 4. 25 Leûciscus abramioïdes Blkr. Cyprinus abramioïdes Sykes 1. c. tab. 61 fig. 2. 26 » potail Blkr, Cyprinus potail Sykes 1, c. p. 354. 27 » ? bobree Blkr. Varicorhinus bobree Sykes 1. c. tab. 61 fig. 3. 28 » balookee Blkr, Chela balookee Sykes 1. c. p. 360. 29 » Owenii Blkr, Chela Owenii Sykes Jl. c. tab. 63 fig. 1. 30 » jorah Blkr. Chela jorah Sykes 1. ce. p. 961. 31 » teekaree Blkr. Chela teekaree Sykes }. c. p. 362. 32 » alkootee Blkr, Chela alkotee Sykes 1, c. p. 362, RR » morar McCl, Syk. 1. ec. p. 363. 34 » sandkhol Sykes 1. ce. p. 363. Ke »35 » chitul Sykes Ll, c. p. 363. 86 Chondrostoma kawrus Syk. 1. c. tab. 62 fig. 2. 37 » fulungee Syk. Ll. c. p. 359. 38 » boggut Syk, L. e. p. 359. 39 » mullya Syk, 1, ce. tab. 62 fig. 3. 40 » waltanah Syk. 1, e. tab. 62 fig. 4. Al Cobitis Rúppelli Sykes 1, c. tab. GA fig. 1 26 42 Cobitis mooreh Syk. 1. c. p. 366, 45 » maya Syk. 1. c. p. 367, 44 Belone Grayi Svk. 1. c. tab. 63 fig. 4. 45 Notopterus Bontianus CV. Mystus badgee Syk. 1. c. tab. 67 fig. 2. 46 Anguilla Elphinstonei Syk, 1. c. tab, 67 fig. 3. Het geslacht Lohtee Sijk. is hetzelfde als Systomus GV. De Siluroïden van den heer Sikes heb ik slechts gedeeltelijk met zekerheid tot de genera van den heer Varrnarenses kunnen terugbrengen, daar de platen, welke ik daarvan heb bezeten, gedeeltelijk zijn ver- loren gegaan en in de beschrijvingen van het tandenstelsel der meeste soorten geen ge- wag is gemaakt. Hoezeer door Russrrr en den heer MacCrrrranp - reeds ongeveer een twintigtal soorten van Plagiostomen van Hindostan was bekend gemaakt, werd deze kennis meer dan ver- dubbeld door het hoofdwerk over de Plagiostomen, de Systematische Beschreibung der Plagiostomen van de heeren J. Muürrer und J. Herve, Berlijn 1841, De namen der soorten, door deze ichthyologen aan de kennis van Hindostan’s fauna toegevoegd, zijn in de ach— ter volgende algemeene opgave der ichthyologische fauna van Hindostan ingelascht. In het jaar 1844 verscheen het tweede deel van de Atlas der » Voyage dans lInde par Vreron Jacquemoxr pendant les années 1828 à 1832, waarin eenige platen aan de visschen van Hindostan zijn gewijd. De daar afgebeelde soorten zijn de ondergenoemde. Hare beschrijvingen ken ik niet, hebbende ik die niet aangetroffen in genoemd werk, van hetwelk een overigens kompleet exemplaar ter mijner beschikking is. Pisces Hindostanì Jacquemontiani (1844). pen Ophicephalus Theophrasti Val. Voy. Jacquem. Atl. II tab, 13 fig. 1. » marginatus CV, ibid. tab, 13 fig. 2. Mastacembelus venosus Val. ibid. tab. 14 fig. 1. » marmoratus CV, ibid. tab, 14, fig. 2, Gobius kokius GV. ibid. tab. 14 fig. 3, Bagrus aor Val. ibid, tab. 16 fig. 1. » aorinus Val. ibid, tab. 17 fig. 1. » Buchanani Val. ib. tab. 16 fig. 3. » cavasius Val, ib. tab. 16 fig. 2. 10 Arius hastatus Val. ibid. tab. 18 fig. 2. 11 » _ pavimentatus Val. ibid, tab. 17 fig. 2, 12 _» _pumilus Val. ibid, tab. 18 fig. 1. 13 Pimelodus platespogon ibid, tab. 18 fig. 3. 14 Leuciseus apiatus Val. — Cyprinus apiatus Val. ibid. tab. 15 fig. 9. DTe Ld] € 15 » novacula Val. = Cyprinus novacula Val. ibid, tab, 15 fig. 2. 16 Cobitis arenata Val, ibid. tab. 15 fig. 1. In den jongsten tijd is, voor zoo ver mij bekend is, weinig meer gedaan, om de onder- werpelijke kennis uit te breiden. 27 In de Horae ichthyologicae (Hft. IL, 1849) vermeldden de heeren J. Muren en Troscner nog eene soort van Assam, onder den naam Erethistes pusillus (tab. 1 fig. 3). Aan mijnen vriend den heer Cantor heeft de wetenschap nog vele teregtwijzingen te danken omtrent Bengaalsche visschen. In zijne Catalogue of Malayan Fishes, gedrukt in het 18° deel van het- Journal of the Asiatic Society of Bengal, uitgegeven in 1849, heeft de heer Caxror veel licht verspreid over meerdere soorten, welke behalve Straat Malakka, ook de wateren van Hindostan bewonen. Terwijl ik dit schrijf, is eene bij- drage van den heer Carron ter perse, getiteld Descriptions of two species of Indian Eels, welke bijdrage, naauwkeurige beschrijvingen en afbeeldingen bevattende van Mo- ringua raitaborua en Symbranchus immaculatus, in het vierde deel van het Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch Indië wordt opgenomen. Na zoo talrijke onderzoekingen door zoo talrijke ichthyologen kon het schijnen, dat er weinig soorten te ontdekken overbleven, althans wat Calcutta betreft. Evenwel bevatten de verzamelingen van den heer Gaxror eenige soorten, welke ik tot geene der mij bekende kan terugbrengen, zooals Mugil Cantoris Blkr., Eleotris macrodon Blkr., Osteogeneiosus Cantoris Blkr., CGirrhina bengalensis Blkr., Leuciscus microlepis Blkr., Hemiramphus brachynotopte- rus Blkr., Coilia Cantoris Blkr. en Plagusia bengalensis Blkr., terwijl nog enkele andere soorten, hoezeer reeds bekend in de wetenschap, nieuw zijn voor de fauna van Bengalen. De volgende soorten maken de Calcuttasche verzamelingen van den heer Carrtor uit. Species Piscrum Calcuttensium collectionis Cantorianae. Lates nobilis CV. = Coius vacti Buch. Ambassis lala CV. == Chanda lala Buch. = Chanda ranga Buch. » nama CV‚,=— Chanda nama Buch. = Chanda phula Buch. Chauda bogoda Buch. Datnioïdes polota Blkr. —= Lob, hexazona Blkr.—= Coius polota Buch, Therapon servus CV, == Coius trivittatus Buch. Polynemus longifilis CV. —= Polynemus risua Buch. — Polyn. toposui Buch. = Pol, aureus Buch. » tetradactylus CV. =— Polynemus teria Buch. Platycephalus insidiator Bl. = Calliomorus chaca Buch. OD OV JOD Tm me Sciaena pama CV,— Bola pama Buch. 10 Chrysophrys longispinis CV, 14 Gerres poetie CV. 12 Scatophagus argus CV,= Chaetodon pairatalis Buch. 13 Toxotes jaculator CV, — Coius chatareus Buch. 14 Anabas scandens GV. — Coius cobojius Buch. 15 Colisa vulgaris CV, = Trichopodus colisa Buch. = Trich, bejeus Buch. = Trich. cotra Buch. = Trich. lalius Buch. 16 Ophieephalus punctatus Bl, —= Ophicephalus lata Buch. 17 Equula ruconius CV, Chanda ruconius Buch. 18 Mastacembelus armatus CV. == Macrognathus armatus Buch. —= Macrogoathus undulata McC. ne) » paucalus CV. Macrognathus pancalus Buch, 20 Rhijnchobdella ocellata CV, Macrognathus aculeatus Buch, k 25 27 28 Mugil Buchanani Blkr. = Mguil albula Buch? » __Cantoris Blkr. » _ corsula Buch. » _ planiceps CV. Gobius kokius CV. » _ sadanundio Buch. Apoeryptes bato CV, Gobius bato Buch. » changua CV, Gobius changua Buch. Trypauchen vagina CV, == Gobioïdes ruber Bnch. Amblyopus gracilis CV. » Hermannianus CV.=—= Gobioïdes rubicunda Buch. Boleophthalmus Boddaerti GV. == Gobius Plinianus Buch. Eleotris butis Cant. = Cheilodipterus butis Buch. = Eleotris humeralis CV. » __maerodon Blkr. » nigra QG. = Cheilodipterus culius Buch. Batrachus grunniens CV, Batrachoïdes gangene Buch. Nandus marmoratus CV, == Coius nandus Buch, Badis Buchanani Blkr,. == Labrus badis Buch. Wallago Russellii Blkr.= Silurus boalis Buch. —Silurus wallago CV. » anastomus Blkr. == Silurus anostomus CV. » microcephalus Blkr. = Silurus microcephalus CV, Schilbe garua CV. == Silurus garua Buch. Ailia coïla Blkr. —= Malapterus (Ailia) bengalensis Gr, = Acanthonotus Hardwickii Gr. Bagrus exodon CV, » _ tengara CV, Pimelodus tengara Buch. » _ cavasius CV. == Pimelodus cavasius Buch. » _keletius CV. » _gulio CV. = Pimelodus gulio Buch. == Bagrus abbreviatus CV. » _aor CV, == Pimelodus aor Buch. Pangasius Buchanani CV.=— Pimelodus pangasius Buch. Silundia gangetica CV, == Pimelodus silundia Buch. Arius gagora CV. == Pimelodus gagora Buch. Rita Buchanani Blkr. = Pimelodus rita Buch. == Arius rita CV, Osteogeneiosus Cantoris Blkr. Bagarius Buchanani Blkr.— Pimelodus bagarius Buch. GV. Saccobranchus fossilis Blkr. = Silurus fossilis Bl. = Saccobranchus singio CV. Clarias magur CV.== Macropteronotus magur Buch. Plotosus canius Buch. CV. Barbus gardonides CV. Systomus ticto McCl. = Cyprinus ticto Buch. » sophore MeCl.= Cyprinus sophore Buch. » phutunio McCl. = Cyprinus phutunio Buch. » _ gelius MceCl. = Cyprinus gelius Buch. | Nuria danrica CV. = Cyprinus danrica Buch. =Cypr. suhita Buch. = Cypr. jogia Buch. Rohita calbosu CV. == Cyprinus calbosu Buch. » _ Buchanani CV. = Cyprinus rohita Buch. p __chalybeata CV. » _ Belangeri CV. Cirrhina bengalensis Blkr. Gobio boga MeCl. =Cyprinus boga Buch. Leuciscus rasbora McCl. = Cyprinus rasbora Buch. » cosuatis CV, Cyprinus cosuatis Buch — Systomus malacopterus McCl. | nd cn nn nd 29 73 Leuciscus bacaila CV, —= Cyprinus bacaila Buch. = Opsarius bacaila McCl, 74 » microlepis Blkr. 75 » laubuka CV, = Cyprinus laubuka Buch. 76 » mola MeCl. = Cyprinus mola Buch. 77 Catla' Buchanani CV. =— Cyprinus catla Buch; 78 Cobitis guntea Buch, 79 __» _dario Buch. 89 Panchax Buchanani CV.=— Esox panchax Buch. 81 Belone cancila CV, == Esox cancila Buch, 82 Hemiramphus brachynotopterus Blkr, 83 Alausa microlepis CV. = Clupea indica Gr, 84 Engraulis telara CV, — Clupea telara Buch. 85 Coilia Reijnaldi CV2 86 _» Cantoris Blkr, 87 Notopterus Buchanani CV.— Mystus chitala Buch, 88 » Bontianus CV. 89 Synaptura pan Cant — Pleuronectes pan Buch. 90 Plagusia bengalensis Blkr. 91 » potous Cuv. — Cynoglossus lingua Buch. 92 Anguilla nebulosa MecCl. 93 Moringua raitaborua Cant. — Muraena raitaborua Buch. 94 Conger bagio Cant. — Muraena bagio Buch. 95 Ophisurus boro Buch. — Ophisurus harancha Buch. 96 » hijala Buch. = Ophisurus rostratus Buch. 97 Muraena tile Cant. Muraenophis tile Buch, 98 Tetraödon kappa Russ. Blkr.= Tetrodon patoca Buch. 99 » cutcutia Buch. 100 Syngnathus carce Buch. 101 » cuncalus Buch. De soorten eindelijk, welke de heer Ganton te Chillianwallah uit de Jihlum verkreeg en mij welwillend toezond, zijn de volgende. Pisces ev flumine Jihlum Cantoriani. 1 Ambassis lala CV. 2 Mastacembelus armatus CV. = Macrognathus armatus Buch. 3 » pancalas CV. = Macrognathus pancalus. 4 Gobius giuris Bach. 5 Badis Buchanani Blkr,= Labrus badis Bach. 6 Bagrus exodon CV. q » _ tengara CV, 8 Saccobranchus fossilis Blkr,—= Silurus fossilis Bl, 9 Sijstomus phutunio CV, 10 Leuciscus bacaila CV, = Cijprinus bacaila Buch, 11 » morar MeCl, = Cijpinus morar Buch, 50 PISCES HINDOSTANI, BENGALENSES Nomina Systematica recentiora. 1 Lates nobilis CV. Richards. peel 5 u = © | ed » 2 Apogon nigripinnis CV. quadrifasciatus GV, roseipinnis CV, thermalis CV, zeylonicus CV. Ambassis Barlovi Sykes. » » » » » » baculis CV. Dassumierii CV. indica MacCl. Calc. J.N. H. II p. 585. lala CV. nalua CV, nama CV. thermalis CV. Serranus angularis CV. » » biguttatus CV, hoelang CV. bontoo CV. Canto coioïdes Cant. dermochirus GV. diacanthus CV. erythrurus CV. faveatus CV. flavocoeruleus CV. formosus CV. gutlatus GVS lanceolatus CV. lemniscatus CV. lineatus CV. marginalis CV. nouleny CV. punctulatus ON semipunctatus CV. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Kaelkop Nieuh.= Holocentrus calcarifer Bl.,= Holocentrus heptadactylus Lacép. — Perca muxima Sonner. = Pandoo menoo Russ. 131. == Coius vacti Buch. == Lates calearifer CV. Richds. Mullus fasciatus J. White. Centropomus aureus Lacép. == Ostorhinchus Fleurieu Lacép. Chanda baculis Buch. R Chanda Dusumierii Cant. Chanda lala Buch. == Chanda ranga Bach. == Ambassis ranga CV. Ambassis ranga CV. = Amb. alta CV, == Hamiltonia lata: Swains —=- Embassis lala MeCl. Sciaena safgna Forsk.— Luljanus gymnocephalus Lac. — Centropomaus ambassis Lac. —= Chanda nalua Buch. Cant. —= Ambassis Commersonii CV. Swains. Chanda nama Buch. == Chanda phula —= Chanda bogoda Buch. — Ambassis phula CV. = Amb. bogoda CV. = Amb. oblonga CV. — Hamiltonia oblonga Swains, Madinawa bontoo No. 128. Bontoo Russ. No. 127. = Bola? coioïdes Buch. Serranus suillus CV. olocentrus flavo-coeruleus Lacép. = Holocentre gymnose Lacép.= Bodian grosse tête . Lacép. = Serran bourigaon QG. Perca flavopurpurea Beno. = Cynichthys flavo- purpuratus Swains. ‘Rahtee bontoo Russ. No. 129. = Sciaena formosa Shaw. Bodianus guttatus Bl. — Serranus cyanostigmatoïdes Blkr, [folocentrus lanceolatus Bl. Shaw. Suggalahtoo bontoo Russ. No. 130. Seba Thes. III tab. 27 f. 35 Perca fasciata Forsk.= Epinephelus marginalis Bl. = Holocentrus rosmarus Lacép.= Holoc. marginatus Lacép. = Holocentre Forskal Lacép. = Holoc. oceanique Lacép. => Serranus oceanicus CV. [kan Toesalat Valent. = Sousalath Ren. Jacob Everse, Lucessie Ren. = Labrus “punctulatus Lacép. Perca septemfasciata Thunb? 1 Er De ZEERNOTOENKE CR PVCUSOUE: GOGNETI Habitatio in India. 1 Ostia Gangetica. Coromandelia. 2 Pondicheri. 3 Pondicheri, 4 Zeylon. 5 Zeylon aq. dulc. 6 Zeylon. 7 Dekkan. 8 Bengalia. 9 Malabaria. 10 Loodianah, 11 Bengalia, Jihlum flum, 12 Bengalia, 13 Bengalia, _ 14 Zeylon. 15 Zeylon. 16 Zeylon. 17 Zeylon. 18 Coromandelia, Madras, Ostia Gangetica, 19 Coromandelia , Bengalia, Ostia Gangetica. 20 Coromandelia, 21 Malabaria. * 22 Mal«baria. 28 Zeylon. 24 Zeylon. 25 Coromandelia, Pondicheri, Madras, Gou. 26 Tranquebaria , Manar. 27 Pondicheri , Sinus Bengaliae. 28 Zeylon. 29 Pondicheri. 30 Zeylon. 31 Coromandelia, 92 Zeylon. 33 Pondicheri, Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Mauritius. Mauritius. Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Arch. ind., Maarit., Ins. Secheijl., M. rubr., Japon., Sina. Habitatio extra Indiam. indicum , Malacca, Sina. indicum, Japonia. indicum , Nova Hollandia. indicum, Waigiu, Rawak. indicum , Ins. Secheijlens. indicum, Mare rubrum, indicum, indieum. indicum. indicum, indicum, Sina. indieum, Waigtu, Mauritius. indicum. indicum. Archipelagus indicum, Waigiu. Japonia?, Mare rubrum, Mauritius, Ins. Secheylens. ad eee Nommina Systematica recentiora. 94 Serranus Sonneratii CV. 95 Mesoprion alboguttatus Blkr. 36 97 38 39 59 69 61 G2 63 64 65 66 » » annularis CV. Richds. Blkr. aurolineatus CV. caroui CV. Cant. chirtah CV, coeruleopunctatus Blkr. flavipinnis CV. gembra CV. Cant. gudgutia CV. Johnii CV. Cant. ijapilli CV, malabaricus CV. marginatus CV. octolineatus Blkr. quinquelineatus CV, rangus CV. Cant. rivulata Blkr, Sebae Blkr. sillao CV. spilurus Blkr, xanthopus Elkr, Russelli Blkr. Cirrhites fasciatus CV, Swains. » pantherinus Less. CV, Datnia argentea CV., Swains. » » Eennetti Blkr. virgata CV, Datnioïdes polota Elkr. Dules Benpetti Blkr, Therapon puta CV, » ” theraps CV. servus GV. transversus CV. 52 Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Diacope albuguttata CV. Diacope metallicus K. v. H‚= Diacope anuularis Kuhl., Rúpp., Swains = Mesoprion sanguineus Blkr, Karooi Russ. No. 125. Chirtah Russ. No. 93. Kallee maee Russ. No. 96 Diacope coeruleopunctata CV. Alphestes sambra et gembra Bl. Schn. Coius gudgutia Buch. Camboto Ren. — Anthias Johnii Bl. = Lutjanus Johnii Lacép. = Doondiawah Rass. No, 97. = Sparus tranquebaricus Shaw. = Coius catus Buch. = Mesoprion unimaculatus QG. CV. Blkr. Richards. Yapilli Rass. No. 95. Sparus malabaricus Bl. Schn. Diacope marginata CV. Diacope xanthopus CV? Ikan Koening moeda Valent. = Marack Ren. Perca polyzonia Forst. = Sciaena kasmira Forsk. 5 Perca vittata Parkins— Labre kasmira Lacép. = Labre à huit raies Lacép = Holocentrus bengalensis Bl, = Holocentrus quinguelineatus Bl. Schn, = Dia cope octolineata CV, Diacope decemlineata CV. Mungi mupudee Russ. No. 110. Rangoo Russ. No. 94, Diacope rivulata CV, Ikan Ongoes bagoes Valent. Seba Thes. III tab. 27 fig. 2 = Botlawoo cham- pah Russ. No. 99. Diacope Sebae CV. Sillaoo Russ. No. 100. Diacope spilura Benn. Diacope xanthopus CV. Antika Doondiawah Russ. No. 98. Diacope notata CV. = Diacope xanthozona K. v. H. = Genyoroge notata Cant. Cabellauw de isle Maurice De Vlam. Perca etc. Seba III tab. 27 fig. 12. = Sparus pantherinus Lacép.= Perca taeniata Forster? Grammistes Forsteri Bl. Sclhn?= Gerranus Tankervillae Benn. Coius datnia Buch. — Mesopristes macracanthus Blkr. = Datnia cancellatoïdes Blkr. Holocentrus argenteus Benn. Coius polota Buch. == Coius binotatus Gr.=Lobotes hexazona Blkr.= Datnia polota Cant. Perca argentea Benn. Keelputa Russ. No. í26. Holocentrus katkaya Buch. Sciaena jerbua Forsk. Gm. Shaw. == Holoeentrus servus Bl.= Holocentre jerboa La- cép. == Grammistes servus Bl. Schn.= Coius trivittatus Buch. = Pterapon trivitta- tus Gr, Fherapon trivittatus Cant. nr ete ed ada hee 34 95 36 4d Habitatio in India. Pondicheri , Zeylon, Malabaria, Bombay. Zeylon. Zeylon. Coromandelia , Vizagapatnam , Madras. Coromandelia, Vizagapalnam. Coromandelia, Pondicheri. Tranquebaria. 5 Bengalia. Tranquebaria, Bengalia. Coromandelia. Coromandelia. Pondicheri. Zeylon. Coromandelia. Coromandelia. Malabaria , Coromandelia ,Pondicheri. Coromandelia. Coromandelia, Zeylon. Zeylon. Coromandel1a. Pondicheri. Zeylon. Bengalia. Zeylon. Sinus Bengaliae. Bengalia, Calcutta. Zeylon. Coromandelia, Ora Ilindost. oceid. Malabaria, Bombaij. Pondicheri, Malabaria, Bengalia. 7 Malabaria, Habitatio extra Indiam. Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus indicum , Malacca, Mare rubrum, Sina. indicum. indicum, indicum. iedieum , Sina. indicum, Ualan. Arch. indicum, Japon., Sina, Austral., Polyaes., M. rubr., Maurit. Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus indicum. indieum , Malacca. indicum, Mare rubrnm. indicum , Waigiu. indieum. indicum. indicum. indicum. indicum. Arch. indicum, Malacca, Ins. Secheijl., Sina, N. Guin., N. Holl Arch. indicum, M. rubr., N. Guinea, N. Holl., Secheyl., Sina. Archipelagus indicum. À Nornina Systematica recentiora. J 68 Myripristis botche CV, 69 » kuntee CV, 70 Holocentrum orientale CV. zl » spiniferum CV. Rupp. Swains. 72 Percis maculata Bl, Schu. CV, 73 Uranoscopus guttatus CV, 74 » inermis CV. 75 Sphyraena jello CV. Rupp. 76 » obtusata CV,, Richards., T. Schl. 77 Sillago domina CV. Swains. 78 y malabariea Cuv. Cant. 79 Polynemus indicus Shaw, Cant. Swains. MeCl, » » » » longifilis GV, plebejus Brouss. L. Bl. Shaw, CV, MeCl. Richards. T. Schl. sextarius Bl. Schn. GV. Cant. tetradactylus Shaw, CV. Swains. MeCl. Royle, Richards. xanthonemus CV, Upeneus chryserijdros CV. » » » cinnabarinus CV. malabarieus CV, Russellii CV. Mulloïdes zeylonicus Blkr. Upeneoïdes bivittatus Blkr. » » taeniopterus Bkr. vittatus Blkr. Dactylopterus bispinosus Swains. Platycephalus earbuneulus CV. Cant, » » insidiator CV. malabaricus CV. punctatus CV, scaber CV. serratus CV. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MiacClellandtana etc. Botche Russ. No. 105, Sullaneroo kuntee Russ. No. 104, Chouwergoes De Vlam. = Ikan Badoerie jang oengoe Valent. Schouwerdiek Ren. (see. Cuv.)= Perche de la Nouvelle Bretagne Comm, Persèque Praslin Lacép. = Holocentre tétracanthe Lacép, Holocentrus ruber Benn, Ichthyscopus inermis Swains, Jellow Russ. No. 174. ? Sphyraena chinensis Lacép. Sciaena malabarica Bl. Schn.= Soring Russ. No. 118. = Sillago japonica T. Sehl. = Sillago acuta CV, Blkr. - Maga boshee Russ, No. 184. = Polynemus sele Buch. McC]. Cant. Polynemus uro— nemus CV, Blkr. = Pol. lineatus MeCl, = Polyn, gelatinosus McCl, = Polyn, ploteus MeCl. = Pol. plebejus MeCl, : Pentanemus Seba Polynemus quinquarius L.= Pol, paradiseus L.= Tupsee mutchei Puss. No. 185, = Polynemus risua Buch. Pol. toposui Buch. = Pol. aureus Buch, Polynemus lineatus Lac, Pol, nilotieus Shaw. = Polijn, Commersonii Shaw. Folo v. Roal De Vlam. = Folo pesque royal Ren. ? Trigla asiatica L.= Polijne- nemus quaternarius Parkins, == Maga jellee Russ. No. 183, = Polijn. teria Buch, Gray. = Polynemus sallia Cant. = Polijn. quadrifilis Cant, Mulle rougeor Lacép.= Sciaena ciliata Lacép. Rahtee goolivinda Russ. No. 157, = Mullus indicus Shaw Upeneus waigiensis CV. Upeneus zeylonicus CV, Upeneus bivittatus CV. Upeneus taeniopterus CV. Mullus vittatus Forsk. Gmel. Lacép.= Bandi goolivinda Russ. No. 158. = Mullus bandi Shaw = Upeneus vittatus OV. Mooree godoo Russ. 161, Cottus insidiator Forsk. L,= Callionymus indicus L.= Cottus spatula Bl, < Batrachus indicus Bl, = Callionymus indicus Bl. = Calliomorus indicus Lacép. = Platycephalus spatula Bl. Schn. == Cottus madagascariensis Lac. Shaw. = Cottus insidiator Shaw — Irrwa Russ. No, 46. = Calliomorus chaca Buch. Platycephalus chacca Gr. Cottus scaber L. Bl. = Irrwa Russ. No. 47. dh dn Habitatio in India. Habitatio extra Indiam. 68 Coromandelia, 69 Coromandelia. Mauritius. 70 Malabaria, Pondicheri, Bombaij. Archipelagus indicum, Mare rubrum, N. Brittannia, 71 Zeylon, M. rabrum, Mauritius, Ulca, 72 Tranquebaria, 73 Pondicheri. 74 Malabaria, Coromandelia, Japonia. 75 Malabaria, Coromandelia. Arch, ind., Mare rubrum, Japonia. 76 Malabaria, Pondicheri. Arch. ind., Maurit., Borbon., Nova Hollandia, Japonia. 77 Pondicheri, Madras. 78 Malabaria, Coromandelia, Franquebaria, Bengalia, Archipelagus indicum, Malacca, Sina, Japonia. 79 Coromandelia, Pondicheri. Archipelagus indieum , Malacca. 80 Pondicheri , Bengalia. Archipelagus indicum, Birmah, Ins. Philipp., Maaritius, 81 Coromandelia, Tranquebaria, Bengalia, Arch, ind., Malacca, Maurit., M. rabr., Jap., Otaiti., Tanna, N, Holl. 82 Coromandelia, Tranquebaria. Archipelagus indicum. 83 Coromandelia, Bengalia. Archipelagus indicum, Malacca, Nova Hollandia, Sina. 84 Coromandelia, Pondicheri. Sina. 85 Coromandelia. Mauritus, Borbon., Insul. Sandvicenses. 86 Zeylon. Nova Hollandia. 87 Malabaria. 88 Goromandelia, Archipelagus indicum, Waigiu, Sina. 89 Zeylon. Nova Guinea. 90 Coromandelia. Archipelagus indicum. 91 Zeylon. 92 Coromandelia, Pondicheri, Tranquebaria, Archipelagus indicum, M. rubr., Ins. Societ., Japonia? 93 Coromandelia, 94 Bombaij. Fretum Malaccense. 95 Coromandelia, Pondicheri, Bengalia. Arch. ind., N. Guin., M. rubr., Madagasc., Sina., Japonia. 96 Malabaria. 97 Zeylon. Archipelagus indicum, Vanicolo. 98 Malabaria, Coromandelia, Pondicheri, Archipelagus indicum. 99 Zeylon. 56 nn Nomina Systematica recentiora. 100 Platyeephalus tuberculatus CV- vittatus CV, 102 Scorpaena cirrhosa CV. » venosa CV, Swains. 104 Pterois kodipungi Blkr. 101 103 105 » 106 » 107 Apistus alatus CV. Tisch; 108 » 109 » 110 » 111 > 112 Minous woora CV. Richards. 113 Synanceia elongata CV. Cant. » » muricata CV. volitans CV. Swains. Belengerii CV. carinatus CV. draeaena CV. niger CV. horrida Bl. uranoscopa Bl, Schn. CV. 116 Sciena pama CV. 117 Otolithus argenteus K. v. HL. CV. Richards. Cant. ruber CV. Swains. Cant, versicolor CV. 120 Corvina albida CV. anei CV. axillaris CV. Belengerii CV. carouna CV. carutta CV, catalea CV. chaptis CV. coitor CV. cuja CV. Dussumierii CV. lobata CV. maculata CV. miles CV. semiluctuosa CV. sina CV, 136 Umbrina Dussumierii CV. Russellii CV. Richards. Cant. 138 Pristipoma argyreum CV. 118 » 119 » 121 » 122 » 123 » 124 » 125 » 126 » 127 » 128 » 129 » 13 » 131 » 132 » 18E » 134 » 135 » 137 » 139 140 » » caripa CV. Cant. Commersoniì CV. Cant. Synonymia Russelltana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Perca cirrhosa Thunb, = Scorpaena barbata Rupp? Mooroo bontoo Russ. No. 56. Kodipungi Russ. No. 183. = Pterois Russellii v. Hass. —= Pteroleptus longicauda Swains. Scorpaena miles Benn. = Maerochijrus mil.s Swains. — Pterois miles Cant. Aboneese vis Nieuh. —= Louw Ren. ==Ikan Kalkoen Sowangi Valent. No. 210, 2132 — Gasterosteus volitans L, Gmel. = Scorpaena volitans Gmel. Lacép. Bl. Benn. Worrah minoo B. Russ. No. 160 — Pterichthys alatus Swains. Gymnapistes Belengerii Swains. Scorpaena carinata Bl. Schn, — Pterichthys carinatus Swains. Gymnapistes niger Swains. » Worrah minoo A. Russ. No. 159. = Apistus minous Cuv. = Ápistus Russellii Swains. — Corythobatus woora Cant. Uranoscopus indicus K, v. H‚, = Trachicephalus elongatus Swains. Ikan Swanggi tuwa Ren. == Scorpaena horrida L. Bl. Lacép. — Synanceia grossa Gr, = Bufichthys horrida Swains, = Bufichthys grossa Swains. Bola pama Buch, Johnius ruber Bl. Pottee kanasah Russ. No. 109. Johnius anei Bl. == Bola coitor Buch. Johnius Belengerii Cant. Johnius carutta Bl. Cant. Lutjanus diacanthus Lacép.= Katchelee Russ. No. 115 et Nalla katchelee Russ. = Sciaena maculata Gr. = Corvina nalla katchelee Richards, = Johnius diacanthus Cant. Bola chaptis Buch, Bola coitor Buch. = Johnius coitor Cant. Bola cuja Buch. Johnius Dussumieriì Cant. Johnius maculatus Bl. Schn.—= Sari kulla Russ. No. 128. Holocentre soldado Lacép.=— Tella katchelee Russ. No. 117. = Sciaena argentea K. v. II. = Corvina soldado Cant. = Johnius coitor Blkr. Sparus Russell No. 111. Qualar katchelee Russ. No. 118. Vanin: maculatus Bl. = Lutjanus maculatus Lacép. == Caripe Russ. No. 124, Labrus Commersonii Lac. Shaw == Lutjanus microstoma Lacép.= Pristipoma Com- mersonii CV, == Pristip. kaakan CV. Rupp? Richds. 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 138 154 135 Malabaria, Coromandelia, Pondicheri. 136 157 138 139 Malabaria, Coromandelia, Pondicheri. 140 Habitatio in India. Zeylon. Malabaria, Bombaij. Malabaria. Pondicheri , Vizagapatnam. Coromandelia. Zeylon. Pondicheri , Zeylon. Coromandelia , Vizagapatnam, Pondicheri. Malabaria. Tranquebaria. Malabaria. Malabaria, Pondicheri. 7 Coromandelia , Vizagapatnam. Coromandelia, Pondicheri. Bengalia. Tranquebaria. Bengalia. Malabaria, Coromandelia. Malabaria, Coromandelia, Pondicheri. Coromandelia, Vizagapatnam. Pondicheri, Tranquebaria, Bengalia. Malabaria. Malabaria. Malabaria. Malabaria, Tranquebaria, Pondicheri, Malab., Coromand., Pondich., Madras, Ost. Gang. Bengalia. Bengalia. Bengalia. Malabaria. Malabarja. Coromandelia, Pondicheri. Coromandelia, Pondicheri, Bom baij. Malabaria, Goa. Coromandelia. Coromandelia. Coromandelia. Pondicheri, Malabaria. 57 Habitatio extra Indiam. Japonia, Mare rubrum. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum, Borbon., Mare rubrum. Arch. ind,, Malacc., Maurit., Borbon., Secheijl.,M.rubr.,Japon.,Sina. Archipelagus indicum, Japonia, Sina, Arch. ind., Malacca, Mauritius, Sina. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum, Birraah, Archipelagus indicum, Malacca, Sina. Malacca, Pinang, Singapore. Fret. Malacc. Pinang. Fret. Malacc. Pinang, Singapore. 7 Fret. Malacc., Pinang. Archip. ind., Tenasserim, Malacca, Sina. Japonia. Malacca, Pinang, Singapore. Archipelagus indicum, Tenasserim. Japonia , Sina. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum, Malacca, Sina. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum. Archipelagus ind., Mar. rubr., Lantao, Sina. Nomina Systematica recentiora. 141 Pristipoma guoraca CV. Cant, 155 154 173 174 175 176 » » hasta CV, paikeeli CV, Cant. Diagramma Blochii CV, » lineatum CV. orientale CV. poecilopterum CV. r punctatum Ehr, GV Lobotes erate CV. Cant. Scolopsides kate CV, » > » kurita CV, monogramma CV, ? setifer Blkr. Chrysopbrys berda CV. calamara CV. Cant, cbrysargyra CM longispinis GV, T. Schl. sarba CV. Pagrus longifilis CV. » spinifer CV. Dentex Blochii Blkr. » ò » D » > » furcosus CV. guliminda Blkr. hasta CV. ? jahngarah Blkr. Juteus CV. striatus CV. tolu CV: Lethrinus cinereus CV. » » » » > » erythrurus CV. fasciatus CV. fraenatus CV. karwa CV. korely CV. maculatus CV. opercularis CV. 177 Smaris balteatus CV. 58 Synonymia, Russelliana, Buchananiana, MfacClellândiana etc. Perea grunniens Forst? —= Anthias grunnieus Bl. Sehn. == Guoraka Russ. No, 132 = Pristipoma unicolor K. v. H‚? Lutjanus hasta Bl,= Lutjan pique Lacép —= Pristipoma kaakan Blkr. (nec. auct.) Paikeeli Russ. No. 121. = Pristipoma Dussumieri CV? Anthias diagramma Bl, Sparus diagramma Shaw — Plectorhynchus Blochii Cant. Perca Seba Thes, III tab. 27 fig. 18. — Perca diagramma L.— Sciaena lineata L. = Grammistes lineatus Bl, Schn. == Bodian Cuvier Benn. Anthias orientalis Bl.=Serranus orientalis CV.=Diagramma Sibbaldi Benn.= Plecto- rhijnchus orientalis Swains. Grand tigre Ren. == Seba Thesaur. II tab. 27 fig. 17. Prique Renard Seba Thes. III tab. 26 fig. 32, tab. 27 fig. 18? 2 Sciaena abu mga- terim Forsk. = Perca picta Thunb. = Lutjanus pictus Lacép. = G rammistes pictus Bl, Schn = Diagr. pictum CV.= Diagr. balteatum Ke, v. HI. CV‚= Diagr, lineatum Rüpp. = Diagr. fàtela Rûpp. (nee CV.) == Diage. cinerascens OV. — Diagr. griseum CV, = Plectorhynchus balteatus Cant. Lobotes Farkharii CV. Anthias japonicus Bl, = Lutjanus japonicus Lacép. Kurite Russ. No. 106 — Scolopsis kurita Rupp. — Scolopsides Ruppellii CV. Scolopsides taeniatus Ehr. — Scolopsis bimaculatus Rúpp.=Scolopsides bimaculatus CV: Chanda? setifer Buch. Sparus berda Forsk. Lacép. = Sparus hasta Bl. Schn. Calamara Russ. No. 92. —= Chrysophrys berda Blkr. (ne auct.). Chitchillee Russ. No. 91, Stompneus De Vlam. Ren. =— Sparus sarba Forsk. Gmel. Lacép. = Spare bufonite La- cép. = Spare perroquet Lacép. Kooroota Russ. No. 101. Sparus spinifer Forsk. Sparus japonicus Bl. = Dentex tambulus CV. Lama guliminda Russ. No. 107, = Cantharus guliminda CV, = Spondyliosoma guli- minda Cant. Jahngarah Russ. No. 90. Coryphaena lutea Bl. Schn. Coryphaena striata Dl. Karwa Russ. No. 89. dek 59 “Habitatio in Tedia, el Hdbitatiolextraf lidia. #: d Mi, 141 Malabaria, Coromandelia, Mahe. Archipelagus indicum, Tanna. é 142 Malabaria. Archipelagus indicum. 143 Coromandelia, Malabaria. Archipelagus indicum. : 144 Zeylon. austr. Pinang. 145 Zeylon. Archipelagus indicum, 146 Zeylon. Archipelagus indicum. 147 Pondicheri, Zeylon. Archipelagus indicum, Japonia, Sina. 148 Malabaria, Pondicheri, Zeylon, Archipelagus indicum, M. rubr., Japonia, Sina. 149 Malabaria, Pondicheri, Bengalia, Zeylon. 150 Pondicheri. 151 Coromandelia. 152 Zeylon. 153 Bengalia. Archipelagus indicum , Malacca. Japonia , Sina, Mare rubrum, Archipelagus indicum , Mare rubrum. 154 Pondicheri. Mare rubrum, Sina. 155 Coromandelia, Malabaria. Archipelagus indicum. 156 Coromandelia. 157 Bengalia, Calcutta. Japonia. 158 Coromandelia, Arch. ind., Mare rubrum, Maurit., Madagascar. 159 Coromandelia, Zeylon. 160 Pondicheri. Archipelagus indicum. Mare rubrum, 161 Tranquebaria. Archipelagus indicum. 162 Zeylon. 165 Coromandelia, Madras. i Pinang. 164 Malabaria. 165 Coromandelia, 166 Pondicheri. 167 Tranquebaria, 168 Pondicheri. Archipelagus indicum, N. Guines. 169 Zeylon. 170 Zeylon. 171 Zeylon. 172 Zeylon. 173 Coromandelia. 174 Pondicheri. 175 Pondicheri. 176 Zeylon. Archipelagus indicum. 177 Zeylon. 40 178 199 200 201 202 Nomina Systematica recentiora. Caesio coerulaureus Lacép. Gerres filamentosus CV. Cant, » _ limbatus CV. » _lucidus CV. » __oblongus GN » poetie CV. » punctatus CV. Chaetodon auriga Forsk. CV. » decussatus CV. » falcula Bl. CV. » guttatissimus Benn. » vagabundus TBI MON: » xanthocephalus Benn. Heniochus macrolepidotus CV. T. Schl. Richds. Ephippus orbis CV. Swains. Richards. Drepane punctata CV. Swains, Richds. Scatophagus argus CV. Richds. 5 Holacanthus annularis Lacép. CVE Cante » xanthurus Beno. Platax Raynaldi GN > terra CM » _ vespertilio (ON Psettus rhombeus CV. Pimelepterus Dussumierii CV, Pempheris mangula CV. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MiacClellandiana etc. Wackum passir De Vlam == Waccom visch Valent, —= Wackum Ren. Caesio azuror Lacép. = Picarel raillard QG, == Canthére douteuse Borij Vinst. — Caesio coeruleo- taeniatus Ehr. Wodawahah Russ. No. 67 = Catochaenum filamentosum Cant. —= Gerres punctatus CV. Catochoenum limbatum Cant. [kan Poetie Ren. =lkan Mata bezar Valent. Woodan Russ No. 68. - Doewing visch Valent, = Douwing duc Ren. = Chaetodon setifer Bl. CV. — Pomacen- tre filament Lacép. Klein Miss. IV, tab. 9 fig. 2. —= Paina Russ. No. 83. — Chaetodon vagabundus Benn. Douwing hartoginne De Vlam, = Douwing Hertogin Ren. Alpheres De Vlam. = Bezaan Ren. == Vaandrager Ruijsch. — Ikan Alferes hitam hidjoe, Ikan Paroeli betina, Ikan Pampus tereloe, Ikan Pampus jang balajar et Zwarte Vaandrig Valent.=—= Seba Thes. III tab. 25. fig. 8. —= Chaetodon acuminatus L. == Chaetodon macrolepidotus L. Gm. B). = Chaet. bifasciatus Shaw = Heniochus acu- minatus CV.= Diphreutes macrolepidotus Cant. Chaetodon orbis Bl. Gm. Lacép. Shaw. =— Ilarches orbis Cant. = Ephippus melanopus Blkr. Chaetodon punctatus L. Gm. Shaw —= Chaetodon falcatus Lacép.— Chaetodon longi- manus Bl. Schn. —= Latte Russ. No. 79. = Terla A. et B. Russ. No. 80, 81. = Ephippus punctatus Cuv. — Ephippus longimanus Cuv. = Drepane longimana EN. Richards. = Harpochirus punctatus Cant. = Harpochirus longimanus Cant. Strontvisch Nieuh. = Piscis stercorarius Willughb.= Ikan Tay, Strontvisch Ruijsch. =lkan Taei Ren. —= Ikan Cacatoeha babintang Valent. —= Rhombotides Klein HI No. 4 = Chaetodon argus Bodd. L. Bl. Shaw — Pool chitsilloo Russ. No. 78. = Chae- todon pairatalis Buch. = Ephippus argus Cuv. — Chaet. atromaculatus Benn. = Sca- tophagus macronotus Blkr. — Cacodoxus argus Cant. Chaetodon annularis L. Bl, Gmel. Shaw —= Sahni tchapa Russ. No. 88. Chaetodon teira Forsk Bl.= Kaki sandawa Russ. No. 87.= Platax Leschenaldi CV. = Plat. vespertilio japonicus T. Schl. Seba Thes. III tab. 27 fig. 15 = Chaetodon pinnatus L? — Chaet. vespertilio L. Bl Lacép. Benn. == Platax Ehrenbergii CV. = Platax Blochii CV. Scomber rhombeus Forsk. = Centrogaster rhombeus L. Gmel. = Kauki sandawa Russ. No. 87 = Centropodus rhomboïdalis Lacép. = Monodactylus rhombeus Swains. Cant, Mangula kutti Russ. No. 114. = Pemph. otaitensis CV. = Pemph. vanicolensis CM —= Pemph. nesogallica CV? = Pemph. taitensis CV. = Pempheride du Bengale CV, 41 Habitatio in India. Habitatio extra Indiam. mmm mmm mmm mmm mmm mmm 178 Zeylon. Archipelagus indicum, Mare rubrum, Mauritius. 179 Coromandelia. Archipelagus indicum, N. Guinea, Vanicolo. 180 Malabaria, Coromandelia, Pondicheri. Fret. Malaccense, Pinang. 181 Pondicheri. 182 Zeylon. 1835 Malabaria, Bengalia , Calcutta. Archipelagus indicum, 184 Coromandelia, Pondicheri. Sina. 185 Tranquebaria, Archipelagus ind., Ml. rubr., Mozambique, Bola bola, Sina. 136 Coromandelia, Vizagap. Pondicheri, Tranqueb,, Zeylon, 187 Coromandelia, 188 Zeylon. 189 Tranquebaria. Archipelagus indicum, Vanicolo, Mauritius. 190 Zeylon. 191 Pondicheri, Zeylon. Arch. ind., Malace., N. Guin., Philipp., Maurit., Mozambiq., Japoa 192 Malabaria, Tranquebaria, Pondicheri, Archipelagus indicum, Malacca, Sina. 193 Coromand., Pondich., Malab., Tranqueb., Ost. Gang. Wenda Ne uieen Sine Ne led 194 Corom., Vizagap., Pondich., Tranqueb., Bengal., Zeylon. Archipelagus indicum, Malacca, Sina. 195 Coromandelia, Vizagapatnam , Pondicheri. 196 Zeylon. 197 Coromandelia, Pondicheri, Zeylon. Archipelagus indicum , Malacca. Malacca. 198 Coromandelia, Vizagapatnam, Malabaria, Archipelagus indicum, Mare rubrum, Japonia. 199 C delia, Pondicheri, Zeylon. nn nk lama Arch. ind., N. Guin., Maurit., M. rubr., Japonia, Sina. 200 Coromandelia , Pondicheri, ' Archipelagus indicum, Malacca, M. rubrum, Mauritius. 201 Sinus Bengalige. 202 Coromandelia, Bengalia. £ et Árchipelagus indicum, Otaiti, Vanicolo., Mauritius. 49, mmm mmm mmm mmm Nomina Systematica recentiora. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. 203 Pempheris moluca CV. T. Schl. Richds. Cant.|Touteton-mamel Ren.=— Toetetoe Valent. = Curtus macrolepidotus Bl. Schn. == Pem- 204 Toxotes jaculator CV. Swains, Cant. 205 Anabas scandens CV. Swains. Cant. Richds. Jerdon. 206 Pol yeanthus eupanus CV, 207 Colisa chuna CV. 208 » sota CV. 209 » unicolor CV, 210 » vulgaris CV. Swains, 211 Cte nops nobilis McC]. Cant. 212 Ophicephalus amphibeus McCl. 213 >» 214 » 215 216 » 217 » 218 » 219» 220 » 22 » 222 » 225 barca Buch. CV. grandinosus CV, indicus McC]. leucopunctatus Sykes. marginatus CV, marulius Buch. CV. montanus MeCl. punctatus Bl. CV, sowara CV, striatus Bl. CV, Swains. Jerdon , Cant. Theophrasti Valenc. 224 Scomber kanagurta CV, 225 Cybium Commersonii CV. 9 Tri » guttatum ON, » konam Blkr. » lineolatum CV, echiurus haumela CV, Swains. » savala CV. Cant., 231 Naucrates indicus GV. 232 Elacate mottah CV. 233 Chorinemus aculeatus CV. 234 » Commersonianus CV. pheris malabarica CV ? Sciaena jaculatrix Pall. Hommel, Bonnat.=Scarus Schlosseri Gm. Lacép. Shaw= Labre sagittaire Lacép. = Labrus jaculator Shaw —=Coius chatareus Buch. Verkensvisch Nieuh.= Perca scandens Daldorf — Anthias testudineus Bl. —= Amphri- prion testudineus Bl. Schn.= Amphiprion scansor Bl. Schn.=— Lutjanus testudo Lacép. = Lutjanus scandens Lacép.—=Sparus testudineus Shaw —Coius cobojius Buch. —= Anabas sennal CV,— Anabas testudineus Cuv. — Anabas spinosus Gr, Trichopodus chuna Buch, Trichopodus sota Buch, Trichogaster fasciatus Bl, Schn. — Trichopodus colisa Buch. = Trichop. bejeus Buch. = Trichop. cotra Buch, — Trichop. lalius Buch. Polyacanthus fasciatus CV, == Co- lisa ponticeriana CV. Colisa bejeus CV, Colisa cotra CV. Colisa lalius CV, Trichopus nobilis Cant. Kora mottah Russ, Ophiocephalus gachua Buch, = Ophicephalus cora mota CV, Ophic. limbatus CV. Swains. = Ophic. fuscus CV. = Oph. aurantiacus Buch. GV. Ophieéphale karouvéi Lacép.= Ophiocephalus lata Buch. Sowarah Russ. No. 163. Paddekop anders Aalquabbe Nieuh. 5 Oph. whrahl Lacép. Buch. MeCl. = Mattah Russ, Ne 162 = Ophicephalus sowarah Blkr. (nec CV.) = Ophicephalus planiceps Blkr. (Top. Bat. nec CV). = Ophicephalus chena Buch. Kanagurta Russ. No. 136 — Scomber delphinalis Comm. ap. CV. Seomber Commersonii CV. Groene Koningsvisch Valent. = Scomber guttatus Bl. Schn.= Wingeram Russ. No. 134. Konam Russ. No. 135 =4 Scomber maculosus Shaw — Cybium Commersonii CV. (ex parte), Richards. Coningsvisch Nieuh. = Mangelang Coningsvisch Renard.= Cyb. interruptum CV? Clupea haumela Forsk. = Sawala Russ. No. 41. Trichiurus lepturus Buch. = Trichiurus armatus Gr. Richards. Pedda mottah Russ. No. 153 = Elacate pondiceriana CV, Elac. malabarica CV, = Elacate bivittata CV. T. Schl. Cant, Ambonsche Elft of St. Pietersvisch Valent. = Scomber lysan Forsk. = Seomber maculatus Forst? =Scomber Commerson Lacép, == Scomber Forsteri Bl. Sehn. = Aken parah Russ. No. 141 = Lichia affinis K.-v. H.= Lichia Jysan Rüpp. Choripemus Iysan Rüpp. Cant. Scomber madagascariensis Shaw. = Chorinemus lyzan CV. = Chorinemus Farkharii CV. = Chorinemus Commersonii Bkr. nm mee! Habitatio in India. Habitatio extra Indiam. 203 Malabaria. Archipelagus indicum, Japonia, 204 Bengalia. Archipelagus indicum, Malacca, N. Guinea, 205 Malabaria, Tranqaebaria, Pondicheri, Bengalia, Assam. Archipelagus indic., Birm,, Tenasserim, Malacc., Philipp., Sina. 206 Pondicheri. 207 Bengalia. 208 Bengalia. 209 Bengalia. 210 Bengalia, Tranquebaria, Pondicheri. 211 Bengalia septentr., Sikkim. 212 213 Bengalia sept. orient., Bramaputra, Goyalpara. 214 Maissour. Sina. 215 Punjab., Loodianah, Cabul flum. 216 Dukhun. 217 Coromandelia, Pondicheri, Beng., Nepal., Maissour. Archipelagus indicum. 218 Hind., Beng., Nepal., Loodianah. 219 Baisoot, Himalaija, Sadae, Jullalabad. 220 Corom., Pondich., Malab., Tranqueb., Bengalia. Pegu. 221 Coromandelia, Tranquebaria. 222 Malab.,Tranqueb.,Pond.,Beng.,Loodian.,Barramp.,Goijalparah.|Archipelagus indicum , Malacca, Birma, Philipp. 223 224 Malabaria, Coromandelia, Pondicheri. Archipelagus indicum, Mare rubrum, 225 Malabaria, Pondicheri. Mauritius, Mare rubrum, Sina. 226 Malabaria, Tranquebaria, Coromandelia, Bengalia. Archipelagus indicum, Malacca, Sina. 227 Coromandelia, Archipelagus indicum, 228 Malabaria, Pondicheri. Archipelagus indicum. 229 Malabaria. Arch. ind., M. rubram. 230 Malabaria, Pondicheri , Bengalia. Arch. ind., Malacca , Sina. 231 Malabaria. Arch. ind., Japon., Sina, N. Hibern., Madagasc. 232 Coromandelia, Pondicheri. Arch. ind., Madag., Maurit., M‚ rubr., Japon., Sina, Vanicolo, 233 Pondicheri. 234 Coromandelia, Pondicheri, Arch. ind., Malacca, M. rubr,, Madagasc., Oc. Pacific. 235 Chorinemus Sancti Petri CV. 239 Trachinotus mookalee CV. Cant. 241 242 Stromateus niger Bl. Schn. Shaw, CV. Cant. 243 Megalaspis Rottlerì Blkr. 244 Decapterus kiliche Blkr. 245 246 Selar Hasseltii Blkr. Nomina Systematica recentiora. tol CV. Cant. oblongus CV. Caranx Belengerii CV. melampygus CV. punctatus QG. Carangoïdes atropus Blkr. gallichthys Blkr. 44 Synonyreia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Sanct Pietersvis, Vijfvingervis De Vlaming = Koningsvisch met oogen Valent. =St. Peters ou Poisson de cinq doigts Renard Chorinemus moadelta CV.= Lichia moadetta Ehr. == Chorinemus maurilianus CV. Tala parah Russ. No. 140. Tol parah Russ. No. 138 = Chorinemus orientalis T. Schl. Toloo parah Russ. No. 187 Lichia tolooparah Rüpp. Aschgraeuwen veelverwigen Klipvisch Valent, Pesque Pampus Ren. = Gasteros- teus ovatus L.= Centronotas ovalis Lacép.? — Caesiomorus Blochii Lacép.= Moo- kalee parah Russ. No. 1545 Trachinotus Blochii CV, Trach. affinis CV. = Trach. falciger CV. Trach. drepanis CV. Botla parah Russ. No. 142. Nanourang De Vlam. Ren?= Stromateus paru Bl, Lacép, Shaw. Cuv, == Nala san- dawah Russ. No. 43 = Temnodon inornatus K,v.H.= Apolectus stromateus CV. Cant. = Seserinus Vachellii Richards. Scomber cordyla L. = Scomber Rottleri Bl. = Woragoo Russ. No. 143 = Caranx Rot- leri CV. Cant. Richards. Caranx kiliche CV. Kurra wodagawah Russ. No. 139 = Caranx kurra CV. — Caranx Russellii Rüpp. Caranx affinis K. v. H‚ == Car. xanthurus CV. == Caranx mate CV, Cant. Caranx ire CV. Caranx kalla CV, Caranx para CV, = Caranx cambon CV. = Caranx Peronii Blkr. (nec CV.). Caranx vari CV. Cant. Ecala parah Russ. No. 146 —= Caranx Lessonii Blkr. (nec CV.)= Caranx xantbopy- gus CV? Blkr. Ikan Babara Valent? == Babara Ren.= Caranx sexfasciatus QG. Scomber Heberi Benn. Yarra danree parah Russ. No. 143. Gundi parah Russ. No, 144. Kurugoo parah Russ. No. 145. Caranx coeruleopinnatus CV. (nec Rüpp.) Wotim parah Russ. No. 148. Brama atropus Bl. Schn.= Scomber ciliaris Bl, = Brama melampus Bl. — Mais parah Russ. No. 152 == Seriola melanoptera K. v. H.— Citula nigripes CV. = Caranx ni gripes CV. Blkr. Richards. Cant. = Olistus atropus CV. — Caranx atropus Cant. — Caranx mentalis Ehr ? Tchawil parah Russ. No. 151 =Citula eiliaria Rüpp. = Citula armata Rüpp. — Ca- ranx eirrhosus Ehr. = Car. armatus CV. Cant. = Car. citula CV. == Car. ciliaris CV. Richards. T. Sehl. = Olistus malabarieus CV. == Olistus? Ruppellii CV. Meirhaen Nieuh.=Ikan Batoe jang maha asing Valent. — Ponytelaertje Ren. = Ikan Kapelle Ruysch. — Abucatuaia Seba Zeus gallus Bl. = Gallus virescens Lacép. = Chewoola parah Russ. No. 58= Gurra parrah Russ. No. 57. = Gallichthys major CV. Richards. Cant. = Gall. chevola CV. == Seyris indicus Rüpp. Cant. Swains.= Seyris indica CV. Richards. = Seyris Rüppelli Swains. = Blepharis gallichthys Swains. 45 Habitatio in Endia: Hiabitatio extra Indiam, 235 Malabaria, Zeylon. Archipelagus indicum, M. rubr., Mauritius. 236 Malabaria, Coromandelia, , 237 Malabaria , Coromandelia, Pondicheri, Zeylon. Archipelagus indicum , Malacca, Japon., Mauritius , Mare rubrum. 238 Malabaria , Coromandelia, Pondicheri. Archipelagus indicum, Mare rubrum. 239 Malabaria , Coromandelia , Pondicheri. Archipelagus indicum. 240 Pondicheri. Archipelagus indicum. 241 Coromandelia, Pondicheri. 242 Malabaria, Pondich., Bomb,, Sinus Bengalise. Archipelagus indicum , Malacca, Sina. 243 Malabaria, Tranquebaria, Coromandelia. Archipelagus indicum, Malacca, M. rubr., Sina. 244 Pondicheri. 245 Coromandelia. Archipelagus indicum, Mare rubrum, 246 Pondicheri. Archipelagus indicum, N, Guinea, M, rubr,, Ins. Secheyl. 247 Pondicheri. 248 Malabaria, Pondicheri. Mare rubrum. 249 Malabaria, Coromandelia. Archipelagus indicum, 250 Pondicheri. Pinang. 251 Malabaria. 252 Coromandelia, Malabaria, Bombaij. Archipelagus indicum. 253 Malabaria. Arch. ind., N. Guin., N. Hib., Vanie., Maur., N. Zeel., N. H., Sin. 254 Zeylon. 255 Corómandelia. Archipelagus indicum. 256 Coromandelia. N. Hollandia, Mare rubrum. 257 Coromandelia, Arch. ind,, Waigiu, Rawak, 258 Malabaria, Tranquebaria, Arch. ind,, Vanicolo, 259 Coromandelia. N. Guinea, 260 Coromandelia, Pondicheri. Mare rubrum. 261 Coromandelia. 262 Malabaria, Tranquebaria, Coromandelia, Pondicheri. Arch. ind,, Malacca, Sina, M. rubr. 263 Malabaria, Coromandelia, Pondicheri. Arch. ind., N. Guin., Mare rubrum, Secheyl., Sina, Japon. 264 Coromandelia, Pondicheri. Arch. indicum, Mare rubrum , Sina. 46 enn 5 Nomina Systematica recentiora. 265 Carangoides praeustus Blkr. 266 » talamparah Blkr. 267 Gnathanodon speciosus Blkr. 268 Seriola binotata CV. Cant, 269 __» _cosmopolita CV, 270 » Dussumierii CV. 271 Lactarius delicatulus CV. 272 Psenes auratus CV. 273 Coryphaena argyrurus CV. 274 » ehrysurus Lacép. CV. 275 Stromateoïdes argenteus Blkr. 276 » atokoia Blkr. 27 » candidus Blkr. 278 » cinereus Blkr. 279 Kurtus indicus Bl. Shaw, CV. 280 Equula bindus CV. 281 » Blochii CV. 282 » brevirostris CV. 283 » caballa CV. Rüpp. Cant. 284 » coma CV. 285 » dacer CV. 286 » Dussumierii CV. Swains. 287 » ensifera CV. 288 » filigera CV. Swains. 289 » gomorah CV. Rupp. 290 » insidiatrix CV. Cant, 291 » interrupta CV. 292 » oblonga CV. 293 > ruconius CV, 294 Gazza minuta Blkr. 94 995 Mene maculata CV. Swains. T.Schl. Richds. Cant. 296 Rhijachobdella ocellata CV, Synonymia Russelltana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Wori parah Russ. No. 155 — Caranx praeustus Benn. Seomber malabaricus Bl, Schn,— Tallam parah Russ. No. 150. = Caranx molabaricus CV. Cant. Richards. Scomber speciosus Forsk. L. Shaw — Caranx speciosus Lacép. CV. Rüpp. = Scombre rim Bonnat. = Poloosa parah Russ. No. 149 — Zonichthys subearinata Swains. Selkotoe Valent. —= Salkoutoec Ren. = Scomber chloris Bl. = Mieropterijx eosmopolita Agass — Micropterijk cosmopolitana Swains. Scomber lactarius Bl, Schn. = Chundawah Russ. No. 108 = Leptolepis argentea V. Hass. == Seriola lactaria CV. Dorades Dauphin Ren. Stromateus argenteus Bl. GV. Atookoia Russ. No. 44 — Stromateus sinensis Euphras. Cant. = Strom. atous CV. Richards. —= Stromat. albus CV, Cant. = Stromteus candidus Blkr. (nec CNE Tella sandawah Russ. No. 42. Stromateus cinereus Bl. Cant. —= Sudi sundawah Russ. No. 45 — Stromateus griseus CV, == Stromateus securifer CV. Kurtus Blochiì Lacép. CV. Swains. = Somdrum kara moodee et Kakase Russ. No. 48 = Kurtus cornutus CV. = Cyrtus indicus Cant, Bindoo karah Russ. No. 64. Zeus notatus Bl. Scomber equula Forsk, Shaw = Centrogaster equula L. Gm. — Caesio poulain Lacép. = Totta karah Russ. No. 62. Seba Thes. III tab. 27 fig. 4 —= Koma karah Russ. No. 63. Dacer karah Russ, No. 65. = Equula daura Cuv. Cant. —= Equula brevirostris Blkr. (nee CV). Scomber edentulus Bl. = Leiognathus argenteus Lacép. Clupea fasciata Lacép. —= Karah Russ. No. 66 = Bquula fasciata CV. Equula cara CV. = Eq. karah CV. = Eq. longispinis CV. Goomorah karsh Russ. No. 61. —= Equula splendens Cuv. Cant. = Equula ecaballa Blkr. (nee. CV). Zeus insidiator Bl. L. Gm. Lacép. Shaw = Zée rusé Lacép. Chanda ruconius Buch. = Ambassis ruconius McC]. Zeus argentarius Forst. < Seomber minutus Bl. = Equula minata CV.= Eq. dentex CV ? Mene Anne Caroline Lacép. = Zeus maculatus B]. Schn. = Ambata kuttee Russ. No. 60. Vijfoogh Nieuh, == Pentophthalmus Willaghb. = Mastacembelus Gronov. Zooph. p. 185 = Ophidium aculeatum Bl. = Rhijnehobdella orientalis Bl. Schn. = Rhijachobd. aral Bl. Schn.— Ophidium rostratum Shaw — Maerognathus aculeatus Lacép. Buch. = | = Maerogn. ocellatus Buch. Swains. = Rhijnchobdella aral CV. Ì Habitatio in India. 47 265 Coromandelia. 266 Coromandelia, Pondicheri, Sinus Bengaliae, 267 Coromandelia, Zeylon. 268 Pondicheri, Sinus Bengaliae. 269 Pondicheri. 70 Sinus Bengaliae, 271 Malabaria, Franquebaria, Coromandelia, Pondicheri. 272 Sinus Bengaliae 20° lat. sept. 273 Coromandelia, Sinus Bengaliae. 274 Pondicheri. 275 Coromandelia, Tranquebaria. 276 Coromandelia, Pondicheri. 277 Coromandelia. 278 Tranquebaria, Pondicheri, Bom baij. 279 Tranquebaria, Pondicheri. 280 Coromandelia. 281 Malabaria. 282 Malabaria. 283 Malabaria, Coromandelia, Bombaij. 284 Coromandelia. 285 Coromandelia, Zeylon. 286 Coromandelia. 287 Traaquebaria, Pondicheri. 288 Coromandelia , Zeylon. 289 Malabaria, Coromandelia, Pondicheri. 290 Malabaria, Pondicheri, Surate, Bengalia, Ost. Ganget. 291 Coromandelia, Bengalia. 292 Malabaria. 293 Bengalia, Punjab, Loodianah, 294 Pondicheri, Tranquebaria. 295 Coromandelia. 296 Pondicheri, Tranqueb., Bengalia, Zeylon, Archipelagus Archipelagus Habitatio extra Indiam. indicum. indicum, Sina, Mare rubrum. Arch. ind., Malace., N. Holl., Vanicol., M. rubr., Maurit. Pinang, Singapore. Archipelagus Archipelagus indicum, America. indicum, Sina, Ocean. Pacific. Arch. ind., Malacca, Sina. Archipelagus Archipelagus Pinang. Archip. ind., Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus indicum, Sina. ind., Malacca. M. rubr., Guam. indicum. indieum, Mauritigs. indicum. indicum, Mare rubrum. Secheijl, indicum , Malacca. indicum. indieum. indicum, Vanicol., Maurit., Secheijl. indieum, Japonia, Sina. indicum. 48 Nomina Systematica recentiora. 297 Mastacembelus armatus CV., Swains. 329 930 331 » caudatus Blkr. » ornatus Blkr. » pancalus CV. Amphacanthus guttatus Bl. Scho, CV, » javus CV. Schleg. S, Mull. » Russelii CV. » sutor CV. Acanthurus Delisiani CV. Y OY lineatus Lacép. Bl. Schn, CV, mata CV. melanurus CV. melas CV. rasi CV. triostegus Bl. Schn. CV. Swains. Gymnetrus Russelii Shaw, CV. Xiphasia selifer Swains. Mugil amarulus CV. » > » » » bontah Blkr. Buchanani Blkr. Cantoris Blkr, carinatus Ehr. cascasia Buch. CV. corsula Buch. CV. cunnesius CV. Rúpp. Cant. Dussumieri CV. melanochir K. v. H. CV. parsia Buch. pedaraki GVE planiceps CNE subviridis CV. Atherina duodecimalis GV. Pp pectoralis (ONE Petroskirtes breviceps Blkr. » punctatus Blkr. 932 Salarias altieus CV. 939 ” Dussumierì CV. |Blennechis breviceps CV. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacGlellandiana etc. Macrognathus armatus Lacép. Buch. = Mastacembelus ponticerianus CV. = Mastacembe- lus marmoratus CV. Maecrognathus undulatus McC]. Maerognathus caudatus McCl, 5 s Macrognathus ornatus MeCl. Macrognathus pancalus Buch, Mastacembelus punctatus CV ? Chaetodon guttatus Bl. [epatus Gronov. Zoophyl. tab. 8 fig. 4, Theutis java L. Cant. Worahwah Russ. No. 1025 Amphacanthus Russellii Blkr. (nec CV). Worahwah Russ. No. 103. Buro brunneus Comm. Acanthurus leucosternon Denn. Coje laoet Valent. = Ikan Peniop nafiri Valent. Cojer laudt Ren. Moriat lauwt Ren. = Chaetodon etc. Seba Thes. III tab. 25 fig. 1. = Chaetodon lineatus L. 5 Acanthurus vittatus Benn. } Mata Russ. No. 82. Chaetodon Seba Thes. III tab. 25 fig. 4. Chaetodon triostegus L. Brousse. = Acan- thurus zebra Lacép. = Chaetodon couagga Lacép.= Harpurus fasciatus Forst. Bl. Schn. == Mootah Russ. No. 86. Acanthurus hirudo Benn. Gymnetrus Russ. No. 40 Xyphichthys Russelii Swains. Tonka talawaree Russ. No. 39. Bontah Russ. No. 180 = Mugil cephalus Buch? = Mugil cephalotus CV. (ex parte). Mugil albula ? Buch, Mugil squamopennis Swains? Kunnesee Russ. No. 1815 Magil kunnessee Cav. Muge christian QG. Magil melanopterus Ehr. = Magil maecrolepidotas Rüpp., CV. Richards. Peddaraki sovere Russ. No. 182. Atherina pinguis Lacép. f = Omobranchus breviceps Swains. Blennechis punctatus CV. = Omobranchus punctatus Swains. Blennius gobioïdes Forster <= Blennius saliens Forst. = Bleonius amphibius Walbaum Blennie sauteur Lacép = Blennius tridactylus Bl. Schn, = Salarias scandens Ehr. _— == mi pan) Rupiscartes alticus Swains. Habitatio in India, 297 Pondicheri, Bengalia, Mijsore, Dukhun, Jihlum. 298 Khasija, Bouton, Mishmee. 299 Bengalia. 800 Bengalia, Jihlam fl, 901 Tranquebaria, 902 Coromandelia , Pondicheri. 803 Coromandelia. 304 Malabaria. 905 Zeylon. 396 Zeylon. 307 Coromandelia, 308 Pondicheri. 909 Pondicheri, Zeylon. 810 Pondicheri. 911 Coromandelia, Zeylon. 312 Coromandelia, 313 Coromandelia. 314 Coromandelia , Pondicheri, 315 Pondicheri, Bengalia. 916 Bengalia. 317 Bengalia, Calcutta. 818 Pondicheri. 319 Bengalia septentrion. 320 Bengalia. 321 Coromandelia, Malabaria , Bombay, Sinus Bengaliae. 322 Coromandelia, Bombaij. 923 Malabaria. 324 Malabaria, Bengalia. 325 Malabaria, Coromandelia, 326 Bengalia, Calcutta. 327 Malabaria, Pondicheri. 328 Zeylon. 329 Bombaij. 330 Sinus Bengaliae med. 331 Bombaij. 332 Ora Gangetic., Zeylon (Trinconomale). 333 Malabaria. Habitatio extra Indiam. Sina. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum , Malacca. Borbonia, Secheijl. Mauritius, Archipelagus indicum, Ualan. [Insulae Marian. Archipelagus indieum. Archipelagus indicum. Arch. ind., Tas, Sandv., Societat., Marian.,N.Zeel.,Maurit., Secheijl. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum, M. rubrum. Mare rubrum, Secheijl., Guam. Archip. indieum , Malacca, Mare rubrum. Archipelagus indicum. Arch. ind., Waigiu, Rawak, Borabora, Vanicolo, Sina, M. rubr. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum. Maurit., Secheijl., M. rubr., Nova Hollandia. Arch. ind., N. Hibern., N. Brittann., Tanna, M. rubr. „1 5Û EEE EEE Nomina Systematica recentiora. Synonymia Russelliana, Bucharaniana, MacClellandiana etc. 334 Salarias fraenatus CV. 355 D marmoratus CV. Blennius marmoratus Benn. Ee : 2 , : 336 Opistoenathus Sonneratii CV. be de A (Oe : : : Ke 1 106 OE Swains Opistognathus ocellatus Ehr? — Opistognathus nigromarginatus Rúpp. Swains. 337 Gobius acutipennis GV. 4 338 » brevifilis CV. 39 > biocellatus CV. 340 » chuno Buch. 341 » __criniger CV. 842 » elegans K. v. H. 343 » giuris Buch. CV. s44 » gutam Buch. Gr. (BN 345 __» _kokius CV. Jerd. Cant. Koka Russ. No. 51 = Kora mottah Rass. No. 50? = Gobius kora CV? = Gobius ca- tebus CV? Gobias kurpah Sykes? 946 » nunus Buch. 347 » peelmotta Blkr. Peel mottah Russ, No. 55. 345 » Russelii CV. Bullee koka vel Mottah Russ. No. 53. 949 » sadanundio Buch. 350 P) setosus CV. 951 » venenatus CV. 852 » _ viridipunetatus GV. Nuna motta Russ. No. 52. 353 Apocrijptes bato CV. à Gobius Gronov. Zooph. tab. 4 fie. 4 Gobius bato Buch. 354 DN changua CV. Eleotris lanceolata Bl. Schn,= Gobius changua Buch, Scartelaos calliurus Swains. = Apocrijptes lanceolatus Cant. 955 » dentatus CV. 956 » rictuosus CV. 357 Trijpauchen vagina CV. Richards, Gobius vagina Bl, Schn. = Gobioïdes ruber Bach. = Trijpauchena vagina Swains. Cant. 358 Ambiijopus coeculus CV. Gobius anguillaris L? == Cepola coecula Bl. Schn? 359 » gracilis CV. 360 » Herrmannianus CV. Swns. Cant |Taenioïdes Herrmannii Lacép. = Cepola Hermanniana Shaw = Gobioïdes rubicunda Buch. = Taenioïdes coecula Règn. anim. éd. lux. = Amblijopus maijenna CV.? 5 Psilosomus Swains. = Gobius rubieunda MeCl. 361 » roseus CV. 362 Periophthalmus Koelreuteri Bl. Schn. CV, |[kan Lasakker Valent. = Lasacker De Vlam. Ren. = Gobius etc. Seba Thes. III tab. 29 fig. 17 = Koelreut. Nov. Comm. Petrop. VII p. 421 = Gobius Koelreuteri Pall. Gmel. = Apocrijptes cantonensis Osbeck. 363 » novemradiatus CV, Swains. Gobius novemradiatus Buch: 964 » septemradiatus CV. S wains. Cobias septemradiatus Buch. 265 » tredecimradiatus CV. Swains. Gobius tredecimradiatus Buch. 366 Boleophthalmus Boddaerti CV. Richds. T. Schl.[pitvis Nieuh. = Gobius Boddaerti Pall, Gmel, Shaw = Gobius striatus Bl. Schn. z Cant, Eleotris Boddaertii Bl. Schn.= Nettee kunla mottah Russ. No. 54= Gobius Pli- nianus Buch. = Gobioïdes Boddaerti- Cuv. = Boleophthalmus Plinianus CV. 5 Periophthalmus Plinianus Swains. 367 » dentatus CV. 568 » Dussumieri CV. 369 el viridis CV. Cant. Gobius viridis Buch. = Boleophthalmus histophorus CV. = Scartelaos viridis Swains. 370 Bleotris butis Cant, Cheilodipterus butis Buch. Gray = Eleotris humeralis CV. Blkr. 371 3, danius Blkr. Atherioa danius Buch. = Cestreus minimus McC, 372 » macrodon Blkr. 546 947 518 949 367 368 369 870 371 372 Habitatio in India. Malabaria. Zeylon. Pondicheri. Malabaria. Pondicheri. Pondicheri. Bengalia. Malabaria. 2 Bombaij. Bombay, Bengalia, Jihlum, Dukhun. Bengalia, Corom., Malab., Orixa, Bengalia, Calcutta. Bengalia. Coromandelia. Coromandelia, Pondicheri. Bengalia. Pondicheri. Coromandelia, Pondicheri. Coromandelia, Bombaij. Bengalia. Tranquebaria, Pondicheri, Bengalia. Pondicheri, Bengalia. Pondicheri. - Tranquebaria, Pondich., Bombaij, Calcutta. Tranquebaria, Pondicheri. Pondicheri, Calcutta. sen ; Tranquebaria, Bengalia, Bom baij. Bombaij. Bengalia. Bengalia. Bengalia, Coromandelia, Pondich., Bomb., Bengalia. Bom baij. Bombaij. Ora Gangetica, Surate, Bombaij. Malabaria, Bombaij, Bengalia. Bengalia, Calcutta. Calcutta. ò1 Habitatio extra Indiam. Ins. Sandvic. Archipelagus indicum, Mare rubrum. Archipelagus indicum, N. Guinea. Archipelagus indicum, N. Guinea, Vanicolo, ‘ Archipelagus indicum. Archipelagus indicum, Birmah, Mauritius. Archipelagus indicum , Malacca, Birmah. Archipelagus indicum, Sina. Archipelagus indicum. Pinang, Birmah. Arch. ind.‚N.G., Waigiu, N.Hibern., Ualan, Sin., M.rubr., Secheyl Archipelagus indieum, Malacca, Sina, Japonia, Pinang. Archipelagus indicum, ee 1 A fee) al 1 opercularis CV. » orientalis Bl, Schn. CV. » sagitta Pall. CV. Callionymus serrato-spinosus Gray. Echeneis neucrates L. Lacép. Forsk. Bonnat.|Koutoune Ren. 5 Echeneis Seb. Thes. II tab. 33 fig. 2 Ala mottah Russ. No. 49 = Bl. Shaw. Russ. Cav. CV. Benn. T. Schl.{j Echeneis vittata Lowe. Rúpp.= Echeneis lunata Bancroft = Australian Remora Richards. Griff, 380 Antennarius hispidus Cant. Antennarius pinniceps Commers? => Koelreuter N. C. Petrop. X tab. 8 fig. 1= Lophius hispidus Bl. Schn. = Loph. striatus Shaw. — Loph. histrio L. Russ.= Kappa mura moja Russ. No. 19 = Chironectes lophotes Cuv. = Chironectes hispidus Cuv. 381 » nummifer Blkr. Chironectes nummifer Cuv. CV. 382 » raninus Cant. Lophius histrio var. C. Bl. Schn? == Lophius histrio marmoratus Bl. Schn.?= Lo- phius raninus Tiles. = Chironeetes marmoratus CV. T. Schl. = Chironectes raninus Richards, 383 Batrachus Dussumieri CV. Swains. Lophius dubius White. 384 » grunniens Bl. Schn. Cuv. CV. Knorhaen Nieuh.= Seba Thes.III tab. 28 fig. 4— Cottus grunniens var. B. L. Bl. Lacép. = Cottus grunniens Shaw = Batrachoïdes gangene Buch. 385 Nandus marmoratus CV, Coius nandus Buch. == Bedula Hamiltonii Gr. 386 Badis Buchanani Blkr. Labrus badis Buch. 8387 _» dario Blkr. Labrus dario Buch. 338 Amphiprion Clarckii CV. Anthias Clarekii Benn. 389 » ephippium Bl. Schn, Prochilus etc. Klein Miss. V tab. 12 fig. f.= Seba Thes. III tab. 26 fig. 25 = Lu- tjanus ephippium Bl. — Lutjan selle Lacép. 390 Glyphisodon bengalensis CV. Chaetodon bengalensis Bl. — Labre macrogastère Lacép. 391 » Brownriggii CV. Chaetodon Brownriggiì Benn. 392 » coelestinus Sol. CV, Swains. [Ikan Siam Valent. —= Looltsmannetje Ren. Labre six bandes Lacép. 893 » rahti CV. Mull, Cant. Rahti pota Russ. No. 86 — Glyphisodon saxatilis Rupp? — Chaetodon Tyrwhitti Benn. =— Glyphisodon coelestinus Cant. 394 > sordidus CV, Chaetodon sordidus Forsk. Gmel.= Pomacanthe sale Lacép. — Calamoia pota Russ. No. 85. 595 Dascyllus aruanus CV. Benn. Rüpp. S. Mull. |Jesuite De Vlam. == Bont duifje Valent. = Bourgonjese Ren. = Chaetodon arcuatus L. Schleg. Shaw = Chaetodon abudafur Forsk. — Chaet. arcuanus L,= Lutjan aruane Lacép.= Chaetodon aruanus Bl, Shaw=Pomacentrus aruanus Rüpp.=Chaetodon araneus Benn. = Tetradrachmum areuatum Cant. Etroplus coruchi CV. 7 maculatus CV. Chaetodon maculatus Bl, — Glyphisodon kakaitzel Lacép. » meleagris CV. Chaetodon suratensis Bl, = Chaetodon caris Buch. = Chaetolabrus suratensis Swainse Tautoga fasciata CV, Labrus fasciatus Bl, = Labrus fuliginosus Lacép. = Labre malapltéronote Lacép. = Spa- re zonephore Lacíp.= Mullus fasciatus Thunb.—= Spare méaco Lacép. = Scarus quinquefasciatus Benn. — Erychthys quinquefasciatus Swains. Julis (Julis) eingulum CV. Labrus aureomaculatus Benn,— Julis semipunctatus Rúpp. j » (_» ) dorsalis QG. CV. Phaisant Ren. Labrus pulcherrimus Forster= Julis prostigma K. v. IL. = Spare Hardwieke Benn.= Julis semifasciatus CV, Chlorichthys Hardwickii Swains. » (_» ) luneris CV. Labrus Gron. No. 242. = Seba Thes. II tab. 81. f. 7. = Labrus lunaris Bl. = Searus gallus Forst. = Labrus viridis Bl. Labrus zeylonieus Forst. Penn. —= Julis por- phyrocephala Benn.= Julis Mardwickiì Gr. = Julis meniscus CV,—Julis viridis CV. Chlorichthijs lunaris Swains, 973 374 375 376 377 378 379 380 Coromandelia, Pondicheri, Vizagap., Bombaij , Zeylon. 381 362 383 504 Habitatio in India. Zeylon. Malabaria, Bombaij, Bengalia. Pondicheri. Pondicheri. Tranquebaria. Pondicheri. Coromandelia. Malabaria. Bombaij, Mahe. Malabaria. Bombay, Ora Gangelica, Bengalia, Sutledje, Chenaub (Remanggur). Bengalia, Jihlum. Bengalia. Zeylon. Tranguebaria, Bengalia. Zevlon. Malabaria. Corofnandelia, Bombaij, Sinus Bengaliae, Zeylon. Coromandelia. Zevlon. Malabaria, Mahe. Tranquebaria. Malabaria, Coromandelia, Surate. Zeylon: Zevlon. Zeylon. Zeylon. Habitatio extra Indiam. Archipelagus indicum, Arch. ind., Waigiu, Guam, Otaiti, Borabora, Madagase,, Mauritius. borbonia. Archipelagus indieum, Borbonia. Arch. ind., Malacc., M. rubr., Jap., Sin. , Austr., Polijnes. , Ocean. atlant. Arch. ind., Otaiti, Borabora, Mauritius, Borbonia. Arch. ind., N. Guin. Japon., Sina. Nova. Holland. Archipelagus indicum , Malacca. Malacca ? Archipelagus indieum , Borbonia. Archipelagus indicum. Arch. ind., Sina, Ins. Societ., Maurit., Seeheyl. Arch. ind., Malacca, N. Guin., M. rubr., Sina. ar Archipelagus indicum , ÀL. rubr., Sina. Archipelagus indic., Oe. Pacifie., M. rubr. Archipelaeus indieum , Maurit., Japon. pelag ] ’ Ï dn | (Mare rubrum , Mauritius. | \Arch. ind., Sina ?, Polynesia, Mauritius. Arch. ind., Otaiti., Sina, Siam, M. rubr., Borbon., Secheyl. Momina Systematica recentiora. 403 Julis (Halichoeres) Dussumierì CV., Cant. 404 405 406 E vo re ed [ed [aad te te ro to 1e LSL en ler} » » Gomphosus coeruleus Comm. Lacép. CV, ( ( » Dj ) Finlaysonii CV. » ) formosus Swains. » ) hortulanus CV. ) mola Cuv. Cant, ) nebulosus CV. 2 ) quadricolor Less, » ) zeylonicus Benn. fuscus CV. Xyrichthys eyanifrons CV. Novacula pentadactyla CV. Scarus » » » harid Forsk. CV. lacerta CV. pepo Benn. GV. Russelii CV. Fistularia immaculata Comm. Richds. Silurus canio Buch. » » glanis L. Bl. CV. Swains. lamghur Heck. Wallago anastomus Blkr. » » asotus Blkr. bimaculatus Blkr. malabarieus Blkr. mierocephalus Blkr. pabda Blkr. ? pabo Blkr. Russellii Blkr. Ailia coila Blkr. Schilbe garua CV. Bagrus angius CV, » aor CV. purpureolineatus CV. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Ikan Renne vel Rennevisch Valent. =Rkeeme Ren. == Labrus formosus Benn. = Julis stellatus CV. Brigadier Ren. —= Labrus centiquadrus Comm. Sparus decussatus Benn.— Julis se- midecorata Less, = Halichoeres eximius Rupp. — Julis decussatus GV.= Ichthycallus decussatus Swains. Sahinee moia Russ. No. 120. CV. == Julis (Halichoeres) notophthalmus Bikr. Scarus Georgii Bean. = Chlorichthijs quadricolor Swains. Julis eeilanicus CV. Gomphosus viridis Benn. = Gomphosis viridis Swains. Elops fuscus Comm. == Gomphosus variegatus Lacép. = Gomphosus Commersonüi QG. = Gomphosis fuscus Swains. Bandasche Cacatoeha Valent. = Rievier Dolfijn Valent. =lIkan Banda Ren. Cory- phaena pentadaatyla Bl, = Novacula sexmaculata CV. Hemistoma reticulata Swains. Sahnee mioia Russ. No. 119. Goorum Russ. No. 173 —= Fistularia tabaccaria White = Fistularia Commersonii Rüpp. == Cannorhynchus immaculatus Cant. Silurus duda Buch. =Silur. chechra Buch. =Silur. mysoricus CV. Silur. indicus MeCl. = Calliehrus nebulosus Swains. = Callichrus immaculatus Swains. Wallago ? Blkr. Silurus anastomus CV. Silurus asotus CV. Weekvis Nieu. = Witvisch Nieuh. =lIkan Marate betina Valent.?= Pabia Ren?—= Silurus biraaculatus Bl. MeCl. = Ompoek siluroïde Lacép. = Callichrus bimacu- latus Swains. Silurus malabarieus CV. Silurus mierocephalus CV. Silarus pabda Buch. CV. = Callichrus vittatus Swains. Silurus pabo Buch. = Schilbe pabo Sykes. — Callichrus erythrogaster Swains, Wallagoo Russ. No. 165 = Silurus attu Bl. Schn. = Silurus boalis Buch. MeCl. = Cal liehrus macrostomus Swains. = Silurus wallago CV.== Schilbe boalis Sykes = Si- lurus Mulleri Blkr. = Wallago Mulleri Blkr. Malapterurus coïla Buch. — Silurus (Acanthonotus) Cuvieri Gr, =— Malapterus (Àila) bengalensis Gr. — Malapterurus bengalensis Sywains. = Malapter. Cuvieriì Swains. == Aila bengalensis CV. Silurus garua Buch. = Clupisoma argentata Swains. Pimelodus angius Buch. = Pachijpterus trifasciatus Swains. eeen aor Buch. MeCl. Habitatio in India. 403 Malabaria. 404 Zeylon. 405 Zeylon. 406 Pondicheri, Zeylon. 407 Coromandelia, 408 Bombaij. 409 Zeylon. 410 Zeylon. A11 Zeylon. 412 Zeylon, 413 Zeylon, 414 Pondicheri. 415 Bombaij. 416 Bombaij, Zeylon. 417 Pondicheri. 418 Zeylon. 419 Coromandelia. 420 Coromandelia. 421 Mysore, Bengal., Punjab, Loodianah, Cabul fl., Jullalabad. 422 Assam mont. 423 Cashmir. 424 Bengalia. 425 Bengalia. 426 Tranquebaria, Bengalia, 427 Malabaria, 428 Bengalia. 429 Bengalia, 430 Bengalia, Dukhun, Nepal, 431 Coromandelia, Orixa, Dukhun, Bengalia, 432 Bengalia. 433 Bengalia. 434 Bengalia. 435 Bengalia, Indus. GE ej Habitatio extra Endiam. Pinang. Archipelagus indicum , Mauritius. . . . ed Archipelagus indicum, Mare rubrum , Mauritius. Archipelagus indicum, Otaiti. Archipelagus indicum, Mauritius, Borbonia. [nsulae Sandvieenses, Otaiti, Mauritius. Archipelagus indieum, Sina. Arch, indicum, Mare rubrum, Mauritius, Secheyl. Arch. ind., Sin., Jap., M. rubr., Nova Hollandia. Sina. Europa, Asia septentrionalis, Archipelagus indicum, Sina. Archipelagus indicum, SS, En Be HS 09 VI U3 Oo te == OS O GO 1 He He En En Ka Ha Oo Norsina Systematica recentiora. Baerus aorinus Valenc. U atherinoïdes CV, batasio CV. ? carcio Blkr. cavasìus cvs MeCl. corsula CV. exodon CV, goongwaree Blkr. gulio CV. itchkea Blkr. Yarelli Sykes keletius CV. Lamarrii CV. lona Sykes. murius CV. oculatus CV. seenghala Blkr. seenghtee Blkr. taakree Blkr. tengana CV. tengara CV. trachacanthus CV. urua CV. vacha CV. vittatus CV. Arius aequibarbis CV. » » arioïdes Blkr. arius CV. Cant. Belangerii CV. bilineatus Bkr. caelatus CV. chinta Blkr. doroïdes Blkr. Dussumierii CV. gagora CV. gagorides Blkr. granosus CV. hastatus CV. penga Blkr. netuma Blkr. nodosus CV. pavimentatus CV. pumilus Valene. rostratus GV. sagor Blkr. 56 Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacGlellandiana etc. Silurus atherinoïdes Bl. Pimelodus batasio Buch. Pimelodus carcio Buch. Silurus erythropterus Bl. ?? — Pimelodus cavasius Buch. Pimelodus corsula Buch. Hypophthalmus goongwaree Sykes. — Eutropius goongwaree Mull. Trosch. Pimelodus gulio Buch. —= Pimelodus menoda Buch? —= Bagrus abbreviatus CV, Ba- grus gulioïdes Blkr. — Bagrus melas Blkr, == Bagrus Schlegelii Blkr.= Bagrus rho- dopterijgius Blkr. Phractocephalus itchkeea Sykes. Pimelodus murius Buch. Pachypterus melanurus Swains. Platystoma seenghala Sykes. Pimelodus seengtee Sykes. Iypophthalmus taakree Sykes Eutropius Mùll. Trosch. Pimelodus tengana Buch. Pimelodus tengara Buch. MeCl. Pimelodus urua Buch. Pimelodus vacha Buch. = Pachypterus punctatus Swains. Silurus vittatus Bl. Bagrus arioïdes CV. Pimelodus arius Buch. Deddi jellah Russ. No. 169. = Bagrus bilineatus CV. Chinta jellah Russ. No. 167 —= Bagrus chinta CV. Bagrus doroides CV. Pimelodus gagora Bueh. Bagrus gagorides CV. Rita Blkr? Pimelodus nenga Buch. = Pimelodus sona Buch. Bagrus netuma CV. Silurus nodosus Bl. = Felichthijs nodosus Swains. Rita? Blkr. Pimelodus sagor Buch. = Bagrus sagor CV. 97 Habitatio in Endia. Habitatio extra India. 436 Hindost. 437 Tranquebaria. 433 Bengalia. 439 Bengalia. 440 Bengalia. Sina. 441 Bengalia. 442 Bengalia, Calcutta, Jihlum. 443 Dukhun. A44 Pondicheri, Cananor, Bengalia, Zeylon. Archipelagus indicum, 445 Dukhun. 446 Dukhun. 447 Pondicheri, Bengalia, Calcutta, 448 Windost. 449 Dukhun. 450 Beng., Flum. Mahananda. 451 Malabaria. 452 Dukhun. 453 Dukhun. 454 Dukhun. 455 Bengalia. 456 Bengalia, Jihlum, Nerbudda. 457 Bengalia. 458 Bengalia. 459 Bengalia. 460 Tranquebaria. 461 Bengalia. 462 Bengalia. 463 Pondicheri, Bengalia. Pinang, Singapore , Malacca. 464 Bombaij. 465 Coromandelia, Pondicheri. Birmah. 466 Bombaij. 467 Coromandelia. | 468 Pondicheri, Bengalia. | 469 Malabaria. 470 Beng., Calcutta. 471 Bengalia. 472 Pondicheri. A73 Hindost. 474 Bengalia. 475 Pond.cheri. 476 Tranquebaria. 477 Hindost. 478 Windost. 479 Alipey. 480 Ora Gangetica. 58 Nomina Systematica recentiora. 481 Arius subrostratus CV. 482 » trachipomus Blkr. 483 Rita Buchanani Blkr. 484 Osteogeneiosus Cantoris Blkr. » militaris Blkr. 486 Batrachocephalus? mino Blkr. 487 Pangasius Buchanani CV. 488 Silundia chandramara CV. 489 » 490 » ? Childrenii Blkr. gangetica CV. 491 Bagarius Buchanani Blkr. 492 » ? cavia Blkr. 493 Pimelodus auisurus MeCl. 494 » botius Buch. 495 » cenia Buch. 496 » conta Buch. CV. 497 » gagata Buch, 498 » gogra Blkr. 499 » hara Buch. 500 » indicus MeCl. 501 » jatius Buch. 502 » kuturnee Blkr. 505 » mangois Buch. 504 » nangra Buch. 505 » ? nella CV. 506 » platespogon Valenc. 507 » telchitta Buch. 508 » viridescens Buch. 509 Glyptosternon labiatus MeCl. 510 D) 511 » 512 » 518 » 514 Olyra laticeps McCl. bib» pectinopterus MecCl, reticulatus MeCl. striatus MeCl, sulcatus McC]. longicaudatus McCl, 516 Rrethisthes pusillus M. Trosch, 517 Clarias batrachus CV. 518 » Dussumieri CV, 519 » jagur CV. 520 » magur CV. 521 » marpus CV. 522 Saccobranchus fossilis Blkr. 524 Plotosus canius Buch. Swains. CV, 525 » 526 » » singio CV. castaneus CV. limbatus CV. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. En Bagrus trachipomus CV. Pimelodus rita Buch. McCl. = Arius rita CV. == Arius ritoïdes CV. Silurus militaris L.== Arius militaris CV. Cant. ? Ägeneiosus mino Buch. Pimelodus pangasius Buch. Pimelodus chandramara Buch. Silonia diaphina Swains. Ageneiosus Childrenii Sykes. Pimelodus silundia Buch. = Silonia lurida Swains. Pimelodus bagarius Buch. —= Pachypterus luridus Swains. Pimelodus cavia Buch. Phractocephalus gogra Sykes. Phractocephalus kuturnee Sykes. Nalla jellah Russ. No. 170. Silurus batrachus Bl. Maeropteronotus jagur Buch. Macropteronotus magur Buch. = Clarias Hamiltonii Swains. _{Marpoo Russ. No. 168 = Clarias anguillaris Swaias. ? Silurus fossilis Bl. Swains. = Silurus laticeps Swains. Silurus singio Buch. MecQl. = Silurus biserratus Swains. Habitatio in India. 99 Habitatio extra Indiam. | 522 525 524 525 526 Malabaria. Bengalia ? Bengal., Nerbudda , Cabul fl. Bengalia, Calcutta. Malab., Pondich., Bomb., Mahe, Bengalia. Bengalia. Bengalia. Bengalia. Dukhun. Bengalia. Bengalia. Bengalia. Loodianah, Jullalabad, Cabul fl. Bengalia, Bengalia. Mahananda flum. Bengalia. Dukhun. Nepal, Kosi flum. Loodianah. Bengalia. Dukhun. Bengalia , Behar septentr. Kosi flum. 5 Coromandelia. Bengalia, Behar. Bengalia septentr. Mishmee mont. Simla mont. Cabul fl. Kasyah mont. Kasyah mont. Assam. Tranquebaria. Malabaria , Pondicheri. Bengalia, Malabaria. Bengalia. Coromandelia, Pondicheri, Ganges. Tranqueb., Bengalia, Jihlum. Malabaria, Pondicherìi, Bengalia, Nepal. Bengalia, Nepal. Malabaria. Malabaria, Pondicheri, Bombaij. Pinang, Birmah, Malacca. Archipelagus indicum. Birmah, Aleppo. Sina. 60 527 Plotosus lineatus CV. Richds. Nomina Systematica recentiora. 528 Chaca lophioïdes CV. 529 Sisor rhabdophorus Buch. Gr. Swains. CV. 530 Cyprinus nancar Buch. CV. 552 556 » semiplotus McC. Carassius auratus Nilss, Barbus Labeobarbus macrolepis Heck. CV. » » brachiatus Blkr. chagunio Blkr. chelynoïdes McCl. CV. chrysopoma CV. cocsa CV, delieiosus MeCl. CV. diplochilus Heck. Duvauecelii CV, gardonides CV. gibbosus CV, P kadoon Blkr. kakus CV. khudree Sykes. macrocephalus MecCl. CV. micropogon CV. mosal CV. mussullah Sykes. Polydori GV. putitora CV. rhododactylus MeCl, CV. roseipinnis CV. sada CV. sarana CV. schagra CV. spilopholus MeCl. CV. spinulosus MeCl. subnasutus CV. progeneius CV. tor Blkr. Systomus Belangeri Blkr. » » bimaculatus MecCl. conchonius MeCl. CV, ehrysopterus McCl. gelius CV. T. Schl. Synonymia Russelliana, Buchananiana, WfacClellandiana etc. Ikan Binara Valent, No. 496, Sambilang Renard. = Petit machoiran Commers. = Si- lurus arab Forsk, = Platystacus anguillaris Bl. Shaw = Plotose anguille Lacép. == Ingeelee Russ. No. 166. — Plotosus ikapou Less. — Plotosus anguillaris Cuv. Rüpp. Cant‚=Plotosus malignus Ehr.—=Plotosus marginatus Benn. — Plotosus vittatus Swains. = Clarias anguillaris Swains. Platystacus ehaca Buch. Swains. = Chaca Hamiltonii Gr. Cyprinus (Cyprinus) nancar Buch. McCl. Cyprinus auratus L.= Cyprinus mikta Sykes (monstros.). Leuciscus brachiatus McCl. Cyprinus (Cyprinus) chagunio Buch. — Rohita chagunio CV,=— Barbus clavatus McC. Cyprinus (Barilius) cocsa Buch. = Leuciscus cocsa McCl. Kadoon Russ. No. 206. Kakoo vel Karoo Russ. No. 205. Cyprinus (Cyprinus) mosal Buch. Gr. — Barbus megalepis McC]. Cyprinus (Cyprinus) putitora Buch. Cyprinus (Garra) sada Buch. = Gonorhynchus fimbriatus McCl. Kunnamoo Russ. No. 204 = Cyprinus (Cyprinus) sarana Bach.=Cyprinus kunta Buch. Cyprinus (Barilius) shacra Buch. = Opsarius cirratus McC). Barbus progeneius MeCl. Cyprinus (Cyprinus) tor Buch.= Tor Hamiltonii Gr. = Barbus tor CV. == Barbus hexastichus McC). Leuciscus Belangeri CV. Cyprinus (Puntius) conchonius Buch. Cyprinus (Pantius) gelius Buch. = Cypr. (Punt.) canius Buch. = Systomus canius McCl, 61 Habitatio in India. Habitatio extra Indiam. mm 527 Malab., Corom., Pondicheri, Zeylon. Arch, ind., Malacc., Australia, Sina, Japon., Ins. Philipp., Ami- cit., Carolin. Societ., M. rubr., Secheijl., Maurit. 528 Bengalia. 529 Bengalia, Jumna. 530 Gorakhpur. 531 Assam, Singhpor , Nepal. 532 Dukhun. 533 Assam, Bramaputra, Nepal. Sina. Archipelagus indicum, Sina, Europa. 534 Beng. septentr., Behar, Jumna, Butan, 535 Simla. 536 Malabaria, 537 538 Assam. 539 Cashmir. 540 Bengalia, 541 Bombaij, Calcutta. 542 Alipey. 543 Coromandelia. 544 Coromandelia. 545 Dukhun. 546 Suddejah, Assam, Nepal. 547 Mysore, 548 Beng. super., Assam, Kosi fl., Gurmab. 549 Dukhun. 550 Bombaij. 551 Bengalia. 552 Assam’ infer. 553 Pondicheri. 554 Bramaputra, Assam infer. Java. Sina. 555 Coromandelia, Bombaij. 556 Kosi fl. Assam super. 557 Beng. septent., Behar. 558 Sikkim mont. 559 Pondicheri, 560 Cashmir. 561 Assam. 562 Bengalia, Assam. 563 Hindostan. 564 Gurmab. 565 Behar. 566 Bengal., Assam, Cabul fl. 567 Bengal. sept. orient., Gurmab. Nomina Systematica recentiora. 568 Systomus immaculatus McCl. 569 » Ogilbii Blkr. 570 » pangut Blkr. 57 » pausio CV. 572 » pausius. 578 » phutuuio CV. 574 » puntio Blkr. 575 » pyrrhopterus Mel. 576 » sophore MeCl. Bkr. 577 » terio CV. 578 » ? tictis CV. 579 » tieto MeCl. CV. 580 » titius CV. 581 » Vigorsii Blkr. 582 Capoeta amphibia CV. 583 » ? chola CV. 584 » ? erysosomus CV. 585 » kolus Blkr. 586 Nuria dangila CV. danrica CV. Js » 588 » rerio CV. 589 _» _thermophilos CV. 590 » _thermoicos CV. 591 Schizothorax (Schizothorax) barbatus MeCl. 592 » (_» ) eurvifrons Heck. 593 » (__» ) Edeniana McCl. 594 » (_» _) esocinus Heck. McCl, 595 » ( _» ) Húgelii Heck. CV, 596 » (_» ) intermedius McC]. 597 » (_» ) longipinnis Heck. CV. 598 » (__» ) mieropogon Heck. CV, 599 » (__» ) nasus Heck. CV. 600 » (_» ) niger Hech. CV. 601 » (_» __) plagiostomuslleck.McCl. 602 » (__» ) planifrons Heck. CV. 603 » (_» ) proprius McC]. 604 » C_» ) Ritchiena McCl. 605 » (__» ) sinuatus Heck. CV. 606 » (Racoma) brevis Blkr. 607 » (__» __) ehrysochlora Blkr. 608 » (__» _) gobioides Blkr. 609 » (__» _) labiatus Blkr. 610 » (__» _) nobilis Blkr. 611 » (Oreinus) Grifithii Blkr. 62 Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacCGlellandiana etc. Barbus MacClellandi CV. Systomus chrysosomus MeCl. var. Rohtee Ogilbii Sykes. Rohtee pangut Sykes. Cyprinus (Puntius, pausio Buch. Cyprinus (Moralius) pausius Buch. Cyprinus (Puntius: phutunio Buch, = Systomus leptosomus MecCl. Cyprinus (Puntius) puntio Buch. Cyprinus (Puntius) sophore Buch. Barbus sophore CV. Cyprinus (Puntius) terio Buch. —= Systomus gibbosus McCl. Cyprinus (Puntius) tictis Buch. Cyprinus (Puntius) ticto Buch. Cyprinus (Puntius) titius Buch. —= Systomus tetrarupagus MeCl. Rohtee Vigorsiì Sykes. Cyprinus (Puntius) chola Buch. = Systomus chola McCl. Systomus chrysosomus McCl. Barbus kolus Sykes. Cyprinus (Danio) dangila Buch. = Perilampus reticulatus McCl. Cypriaus (Danio) danrica Buch. =Cypr. (Danio) suhita Buch. Cypr. (Danio) jogia Buch. = Esomus vittatus Swains. = Perilampus recurvirostris McCl, — Peril. macro- pterus MeCl. = Nuria jogia CV. = Nuria? sukha CV. = Peril. macrourus McCl, Cyprinus (Danio) rerio Buch. = Perilampus striatus MecCl, Perilampus thermophilas McC). Racoma brevis MeCl. Racoma chrysochlora McCl. Racoma gobioïdes McCl. Racoma labiata MeCl. Racoma nobilis MeCl. Oreinus Griffithii MeCl. dd nennen nnn dad Habitatio in India. Habitatio extra Indiam. mmm 568 Assam, Cabul fl, 569 Dukhun. 570 Dakhan. 571 Kosi. 572 573 Bengalia, Jihlum, Sanderbund. 574 575 Assam super. 576 Bengalia, Hazareebagh, Cabul fl. 577 Bengalia, sept. or. 578 579 Bengalia, Assam, Dukhun. 580 Bengalia, Calcutta, Assam. 581 Dukhun. 582 Bombaij. 583 Bengalia, sept. orient,, Assam. 584 Bengalia, Indus. 585 Dukhun. 586 Beng., Assam, Monghij flam, mont. 587 Beng., Calcatt., Sunderbund, Kosi, Gorakhpore, Cabul fl. 588 Kosi flam. 589 Pooree. 590 Zeylon. 591 Jullalabad, Cabul fl. 592 Cashmir. 593 Kosi, Ashruf, Cabul (l, 594 Cashmir, Cabul, Helmand (l. 595 Cashmir. 596 Jallalabad, Tarnuch, Cabal fl. 597 Cashmir. 598 Cashmir. 599 Cashmir. 600 Cashmir. 601 Cashmir. 602 Cashmir. 604 Affghanistan. 605 Cashmir. 606 Helmand fl. 607 Lolpore, Cabul fl. 608 Bamean fl., Oxus fl, 609 Oxus, Jallalabad, Cabal fl. 611 Pashut, Koonur fl., Affghanistan. B 612 Schizothorax (Oreinus) guttatus Blkr. (__» __) maculatus MecCl. (__» _) plagiostomus Blkr. 613 614 615 616 617 618 619 620 621 622 623 624 625 626 627 628 629 630 631 652 633 634 635 636 Nomina Systematica recentiora. (__» __) progastus Blkr. Dangila Leschenaultii CV, Rohita Belangerii CV. » » » Buchanani CV. calbasu CV. chalybeata CV, cursis CV. Dussumierii CV. Duvaucelii CV. fimbriata CV. gonius CV, jaolius CV. macronotus Blkr. moralius CV. nandina CV. Rouxii CV. angra MeCl. CV. ? anisurus McC. bendilisis CV. ? bicolor MeCl. boga MeCl. ? chapalio CV. curmuca MeCl, CV. ? limnophilus McCl. 9 Cirrhina bengalensis Blkr. Blochii GV. 2 brachypterus CV. ? Barnesiana Blkr. dero CV. Dussumieri CV. ? gohama CV. ? latius CV. mrigala CV. reba CV. rubripinnis CV. Labeo curchius McCl. cursa CV. diplostomus CV. Dussumierii CV. ? dyocheilus CV. fimbriatus CV. malacostomus CV. 64 Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Oreinus guttatus McC]. Cyprinus Richardsonii Gr. == Oreinus maculatus MeCl. Oreinus plagiostomus McCl. Oreinus progastus McCl. Cirrhina micropogon Valenc. Cyprinus (Cyprinus) rohita Buch. — Cirrhinus rohita Mel. Cyprinus (Cyprinus) calbasu Buch. — Cirrhinus calbasu McCl. Cyprinus (Cyprinus) cursis Buch. — Labeo cursis McCl. Cyprinus fimbriatus Bl? Cyprinus (Cyprinus) gonius Buch. = Cirrhinus gonius MeCl. Cyprinus (Puntius) jaolius Buch. — Cirrhinus joalius McCl. Cirrhinus macronotus MeCl. ú Cyprinus (Morulius) morala Buch. Gr. = Cirrhinus morala McCl. Cyprinus (Cyprinus) nandina Buch. Labio filamentosus Swains — Cirrhinus nandi- na MeCl. Cyprinus (Danio) angra Buch. == Cyprinus (Bangana) Hamiltonii Gr. Cyprinus (Barilius) bendilisis Buch. — Opsarius bendilisis MeCl. Cyprinus (Bangana) boga Buch. — Leuciscus boga CV. Cyprinus (Danio) chapalio Buch. Cyprinus (Cyprinus) curmuca Bnch. Cyprinus bangon Buch. Cyprinus cirrhosus B. Gonorhynchus brachypterus McCl. Cirrhinus Burnesiana MeCl. Cyprinus (Bangana) dero Buch. = Cirrhinus dero Buch. Cyprinvs (Garra) gohama Buch. =Cypr. dyangra Buch. = Gonorhynchus brevis MeCl. Cyprinus (Garra) latius Buch. = Gonorhynchus macrosomus McC], Cyprinus (Bangana) mrigala MeCl, Cyprinus (Bangana) reba Buch. — Gobio reba MeCl. Cyprinus (Cyprinus) curchius Buch. = Cyprinus cursis Buch. var. McCl, Cyprinus (Cyprinus) cursa Buch. |Varieorhinus diplostomus Heck. Labeo dyocheilus MeCl. = Catostomus dyocheilus McC]. Cyprinus falcatus Gr? = Gobio maalacostomus McC). heen Habitatio in India. 612 Butan. 615 Simla, Khybur Pass, Himalaja, Cabul {l, 614 Dewar, Gordun, Helmund fl. 615 Assam, Nepal. 616 Pondicheri, 617 Bengalia, Calcutta. 613 Bengalia, Assam. 619 Bengalia. 620 Bengalia , Calcutta. 621 Behar, Kosi fl. 622 Alipeij. 623 Bengalia ? 624 Malabaria, Pondicheri. 625 Bengalia. 626 Bengalia sept. 627 Beng. sept., Bramaputra, Assam. 628 Bengalia. 629 Beng. sept., Gorakhpoor, Mahananda, Bramaputra. 650 Bom baij. 631 Assam, Bramaputra, Cabul fl, 632 Bramaputra super. 693 Mysore. 634 Bramaputra super., Cabul fl. 635 636 Bengalia, 637 Hindost, austral. 638 Bengalia, Cabul fl. 639 Bengalia, Calcutta. 640 Malabaria. 641 Assara, Mishmee mont. 642 Jullalabad, Cabul fl, 643 Bramaputra. 644 Mysore, 645 Ganges, Kosi. 646 Bengalia, Assam. 647 Bengalia, Assam. 648 Bengalia, Behar. 649 Bengalia, Calcutta. 650 Bengalia, Assam, Cabul {l. 651 Bengalia merid. 652 Cashmir. 653 Bengalia, Calcutta. 654 Assam med., Bramaputra. 655 Bengalia. 656 Assam superior, Dhoos Peshawur. 65 Áva. Habitatio extra Indiam. 56 Nomtna Systematica recentiora. 657 Labeo morar CV. 658 Lobocheilos ? caudatus Blkr. 659 » ? falcatus Blkr. 660 » ? gotyla Blkr. 661 » ? lamta Dkr. 662 » ? rienorhynchus Blkr, 663 Leuciscus abramioïdes Blkr. 664 » acanthopterus Blkr. 665 » aequipinnatus Blkr. 666 » acinaces CV. 667 » acra CV. 668 » alkootee Blkr. 669 » anjona CV. 670 » apiatas MeCl. GV. 671 » ariza CV. 672 » atpar CV. 673 » bacaila CV. 674 » ? balitora CV. 675 » balookee Blkr. 676 » barila CV. 677 » barna CV. 78 » bata CV. 679 » bicirratus Blkr. 680 » ? bobree Blkr. 681 » bola CV. 682 » borelio CV. 633 » brachialis Blkr. 684 » cachius CV. 635 » chedra MeCl. CV. 686 » chitul Sykes. 687 » chrysops CV. 633 » elupeoïdes CV. 639 » cosuatis CV. 690 » cotio CV. 691 » cultellus CV. 692 ” dancena Blkr. 693 » dandia CV. 694 » daniconius MeCl. CV. 695 » devario CV. 696 » Duvaucelii CV. 697 » elanga Blkr. Syzonymia Russelliana, Buchananiana, MiacClellandiana etc. Cyprinus morar Buch. Gonorhyachus caudatus McCl, Cyprinus (Bangana) falcata Gr. Cyprinus gotyla Gr. = Gonorhynchus gotyla MeCl. — Barbus gotvla CV. Cyprinus (Garra) lamta Buch. = Cyprinus godiava Buch. = Gonorhynechus bimaculatus MeCl. = Barbus lamta CV. Gobio ricnorhijnchus MeCl. Cyprinus abramioïdes Sykes. Opsarius acanthopterns McCl, = Opsarius latipinnatus MeCl, Perilampus aequipinnatus M.C), Cyprinus (Bangana) acra Buch. =Cypr. (Bangana) cura Buch. = Gobio lissorhijnchus MeCl. Chela alkotee Sykes. Cyprinus (Danio) anjana Buch, — Leuciscus lateralis MeCl, Cyprinus apiatus Valenc. Atl. Voy. Jacquem. Cyprinus (Bangana) ariza Buch. = Cyprinus boga Buch, — Leuciscus boga CV, Cyprinus ‚Chela) atpar Buch. =Cypr. loyukula Buch, = Chela alpar Gr, = Perilampus psiloteromus MeCl. Cyprinus (Chela) bacaila Buch. = Salmophasia oblonga Swains,= Opsarius bacaila MeCl, Cyprianus (Garra) balitora Buch.=Stolephorus balitora Buch, = Psilorhijnchus variega- tus MeCl, (An Homaloptera?) Chela balookee Sykes. Cyprinus (Barilius) barila Buch. — Cypr. (Baril,) chedrio Buch ? = Opsarius anisochei- lus MeCl, = Leuciscus chedrio CV, Cyprinus (Barilius) barna Buch, =Cypr. balibhola Buch. = Opsarius fasciatus MeCl, Cyprinus (Bangana) bata Buch, Opsarius bicirratus MeCl. Varicorhinus bobree Sykes. Cyprinus (Barilius) bola Buch. == Opsarius megastomus McCl, Cyprinus (Cabdio) borelio Buch. Opsarius brachialis MeCl. (an Leuecise. tileo var. ? Cyprinus (Chela) cachius Buch. — Perilampus cachius MeCl, Cyprinus (Barilius) chedra Buch. Gr. Cyprinus (Cabdio) cosuatis Buch. = Systomus malacopterus McC, Cyprinus (Cabdio) cotio Buch. = Abramis cotio McCl. = Abramis gangeticus Swains. Cyprinus (Cabdio) dancena Buch. Cyprinus (Danio) daniconius Buch. Cyprinus (Cabdis) devario Buch. = Perilampus devario MeCl. Cyprinus {Bangana) elanga Buch. = Bengala elanga Gr.=Leuciseus dystomus MeCl.= Circhina? elanga CV. Nt U A enneh nt nt ne Habitatio in India. 657 Yamuna, Tista. 658 Mishmee mont. 659 660 Hind. montos. 661 Behar, Gorakhpore , Nepal. 662 Assam. 663 Dukhun. 664 665 Assam. 666 Mysore. 667 Bengalia, Assam. 668 Dukhun. 669 Puraniija. 670 Wind., Jumna, 671 Hind., Bengalia, Bramaputra. 672 Bramaputra, Jumna, Ganges, 673 Hind., Bengalia, Jihlum , Cabul fl, 674 Bengalia sept. or., Nepal. 675 676 Beng. sept., Nepal. 677 Yamuna, Bramaputra. 678 Bengalia. 679 Khyber Pass, Jullalabad, Cabul (tl, 680 5 681 Bramaputra. 682 Province. Gangetic. 683 684 Ganges, Sunderbund. 685 Bengalia sept, 686 Dukhun. 687 Bengalia. 688 Mysore. 689 Beng. sept. occid., Kosi. 690 Bengalia, 691 Coromandelia. 692 693 Zeylon. 694 Bengalia merid. 695 Bengalia, Assam, 696 Bengalia, Nepal. 697 Bengalia, Assam. 67 Habitatio extra Indiam. 68 Nomina Systematica recentiora. 693 Leuciscus elingulatus McC]. 699 700 701 filamentosus CV. gatensis CV. ? gobioïdes Blkr. goha CV, gora CV. guganio CV, hoalius CV. isurus CV. jaya CV. jorah Blkr. laubuca CV. leucerus Blkr. mahecola CV. melettina CV. microlepis Blkr. mola CV. morar MeCl. CV. Sykes. mosario CV. musiha CV. novacula Val. CV. osteographus Blkr. Owenii Blkr. pangusia CV. perseus Blkr. 2? petrophilus Blkr. phula CV. piscatorius Blkr. potail Blkr. presbijter CV. rasbora McCl. CV. Cant. ? rupeculus Blkr. sandkhol Sykes. scalpellus CV. solio CV. stigma CV. ? sucatio CV. sulphureus CV. teekaree Blkr. thermalis CV. tila GV. tileo CV. vagra CV. zeylonicus Benn. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Gonorhijnchus gobioïdes MeCl, = Cyprinus mosaria MeCl? Cyprinus (Barilius) goha Buch. Gr. == Opsarius gracilis McC). Cyprinus (Chela) gora Buch. Gr. = Salmophasia elongata Swains = Opsarius pholi- cephalus McC]. Cyprinus (Cabdio) guganio Buch. Cyprinus (Cabdio) hoalius Buch. Gobio isurus MeCl. Cyprinus (Cabdio) jaya Buch. =—= Leuciscus margarodes MecCl. Chela jorah Sykes. Cyprinus (Chela) laubuca Buch. —= Perilampus guttatus MeCl. Opsarius leucerus McCl. Cyprinus (Cabdio) mola Buch. — Leuciscus pellucidus MeCl. Cyprinus (Chela) morar Buch. Gr. = Cyprinus bukrangi Buch. Cyprinus (Garra) mosario Buch. Cyprinus (Morulius) musiha Buch. Cyprinus novacula Valenc. Atl. Voy. Jacquem. Perilampus osteographus McCl. Chela Owenii Sykes. Cyprinus (Bangana) pangusia Buch. = Gobio pangusia McCl. Perilampus perseus McCQl. Gonorhynchus petrophilus MeCl. Cyprinus (Chela) phulo Buch. = Cypr. phulchela Buch. = Opsarius albulus McCl. Opsarius piscatorius McCl. Cyprinus potail Sykes. Cyprinus (Danio) rasbora Buch. Gonorhijnchus rupeculus MeCl. - Cyprinus (Cabdio) solio Buch. Cyprinus (Garra) sucatio Buch. = Stolephorus sucati Buch. = Psilorhijnchus sucatio MeCl. (An Homaloptera?) Chela teekaree Sykes. Cyprinus (Barilius) tila Buch. Cyrprinus (Barilius) tileo Buch. Gr. = Opsarius maculatus McC]. Cyprinus (Barilius) vagra Buch, = Cypr. loya Buch. = Opsarius isocheilus MeCl. 69 Hab:itatio in India. mmm 698 Simla fl. mont. 699 Alipeij. 700 Mont. Gates. 701 Assam. 702 Ganges, Kosi, Son, Jumna, Soanes, Assam, Deijrah Doon. 703 Bramaputra. 704 Bramaputra, Jumna. 705 Bengalia sept. 706 Assam super. 707 Assam, Bramaputra, Cabul fl, 708 Dukhun. 709 Bengalia super., Calcutta. 710 Bengalia, Calcutta, 711 Mahé. 712 Bombaij. 713 Bengalia, Calcutta. 714 Bengal., Assam, Cabul fl. 715 Dukhun, Jumna, Tista, Jihlum, Bramaputra. 716 Gorakhpore in flum, Rapti. 717 Ganges, Patna. 718 Hindostan. 719 Bengalia, Assam, Cabul fl. 720 Dukhun. 721 Kosi, Cabul fl. 722 Bengalia, Assam. 723 Simla, Nepal. 724 Bengalia septentrionalis. 725 Seharanpore. 726 Dukhun. 727 Bombaij. 728 Bengalia, Assam super. 729 Mishmee mont., Bramacund. 730 Dukhun. 731 Zeylon. 732 Kosi. 733 Mysore. 734 Bengalia septentr. 735 Mysore. 736 Dukhun. 737 Zeylon. 738 Bengalia septentr. 739 Kosi. 740 Beng. sept. occid., Patna, Assam, Hazarebach. 741 Zeylon, Habitatio extra Indiam. Pinang. 70 RT TE Nomina Systematica recentiora. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiazra etc. | mend | 742 Catla Buchanani CV. Cyprianus (Cyprianus) catla Buch, MeCl. 743 Chondrostoma boggut Sykes. 744 » Duvaucelii CV, 7á5 » fulungee Sykes. 746 » gangelicum CV, 747 » kawrus Sykes. 748 » mullya Sykes. 749 » semivelatus CV. 5 750 » watlanah Sykes. 751 Homaloptera anisurus Blkr. Platycara anisura MeCl, 752 » Brucei Blkr. Balitora Brucei Gr, = Platycara Brucei Mel. 753 » lissorhijnchus Blkr. Platycara lissorhijnchus MeCl. 754 » maculata Blkr. Balitora maculata Gr. = Platycara maculata McC. 755 » ? nasuta Blkr. Platycara nasuta McCl. 756 Cobitis aculeata CV. Schistura aculeata MeCl. 154 » amnicola GV. 758 » arenata GV, ) 759 » armatus MeCl. 760 » balgara Buch. CV. Schistura balgara MeCl, = Canthophrys olivaceus Swains. 761 » __ bilturio Buch. CV. Cobitis ocellata MeCl. 762 __» _ botia Buch. CV. Cobitis mucronata MecCl, = Somileptes unispina Swains. 763 » boutanensis MeCl. 764 » chlorosoma MeCl. CV. 765 » corica Buch. CV. Schistura punctata MeCl, = Acoura cinerea Swains. 766 __» __cucura Buch. MecCl. CV. Canthophrijs albescens Swains. 767 » dario Buch. CV. Schistura dario MeCl, —= Diacantha flavicauda Swains. 768 » gelo Bnch. CV. Schistura geto MecCl, — Diacantha zebra Swains. 769 _» gongota Buch. CV. Cobitis oculata MeCl, = Somileptes bispinosa Swains. 770 » grandis CV. Botia grandis Gr. = Schistura grandis MeCl. 771 » guntea Buch. MeOl. CV. Canthophrys vittatus Swains. 772 » guttata MeCl., CV. 773 » marmorata Heeck. CV. o) 174 » monoceros MeCl. CV, 775 » maija Sykes. 776 » __montana OV. Schistura montana MeCl. zige » mooreh Sykes. 778 » pangia Buch. CV. Gobitis cinnamomea MeCl. = Canthophrijs rubigtnosus S wains. 779 » pavonacea MeCl. CV. 780 » phoxocheila MeCGl. CV. 781 » rupecula CV. , Schistura rupecula MeCl. 782 » Ruppellii Sykes. 783 __» _savona Buch. OV. Schistura savona MeCl. = Acoura obscura Sw: ins. 784 D, scalurigina Buch. CV. Schistura scaturigina MeCl. 85 » subfusca OV, Schistura subfusca MeCl. » ___ \rermalis CV, turio Buch. CV. Cobitis gibbosa MeCl. = Acoura argentata Swains lt A Co ler ee tl v n Habitatio in India. 71 Bengalia, Calcutta, Bramaputra. Dakhan. Madras, Dakhun. Ganges, Dukhun. Dakhun. Madras. Dukhun. Kasijah mont. Hind. montos. Kasijah mont. Butan. Kasijah mont. Nepal. Assam super. Bengalia. Hindostan. Loodianah. Kosi. Bramaputra. Bengalia sept. orient. Butan. Assam super. Assam, Kosi. Kosi, Bengalia sept, Bengalia, Assam. Bengalia sept. or., Assam. Beng. super., Assam super. Almorah, Kasijah mont. Bengalia , Assam. Assam super., Joorhath. Cashmir, Assam. Dukhun. Simla. Dukhun. Bengalia sept. or. Assam. Mishmee mont. Simla, Assam super. Dukhun. Kosi flum. Assam super. Zeylon. Bramaputra. Habitatio extra Índtam. 72, Nomina Systematica recentiora. 788 Cobitis vittata Heek. CV. zonata CV. 789 790 » Panchax Buchanani CV. » lineatum CV. Esox indica MeCl. Belone annulata CV. Cant. » » » cancila CV. caudimacula Cuv. Graiji Sykes. Hemiramphus brachynotopterus Blkr. Georgii CV. Cant. ’ leucopterus CV. limbatus CV. longirostris CV. Swains. Reijnaldi CV. Russeli CV. Cant. Exocoetus mento CV. » Chiroeentrus dorab CV. Richards. » micropterus CV. hypselosoma Blkr. Chanos chloropterus CV. » nuchalis CV. Dussumieria acuta CV. Cant. Elops saurus L. De Kaij. CV. Swains, Cant. Megalops indicus CV. Sardinella leiogaster CV. » » » lineolata CV. longiceps GV. Neohovii CV. Pellonna ditchela CV. ditehoa CV. Dussumierìi CV. filigera GV. Leschenaultii CV. melastoma CV. micropus CV. motius CV. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandigna etc. Schistura zonata MeOl, Bsox panchax Buch. = Homalopsis javanica V. Hass. — Aplocheilus chrysostigmus MeCl. = Aplocheilus melastigmus MecCl, = Panchax panchax Cant, = Panchax Kuhlii CV = Panchax melanotopterus Blkr. Wahla kuddera Russ. No. 175. Esox cancila Buch. Kuddera A, Russ. N. 176. Hemiramphus longirostris Blkr. (nee CV). Esox marginatus Forsk. — Hemiramphus gambarur Rüpp. Kuddera C. Russ. No. 173. Kuddera B. Russ. No. 177. = Hemiramphus brevirostris Cuv. Swains. Ikan Parang of Oorlogsvisch Valent. = Parring of Chnees Ren.=— Sabre on Sabran Commers. =Clupea dorab Forsk. L. Lacép. Shaw — Esox chirocentrus Lacép. — Clu pea dentex Bl. Schn.— Chiroc. dentex V. Hass. Wahlah Russ. No. 199. = Chirocentrus nudus Swains. Tooleloo Russ. No. 208 = Cyprinus toloo Cuv.— Chanos tolo Cant. Palah bontah Russ. No. 207 = Cyprinus (Leuciscus) pala Cuv. = Chanos pala Cant. Pounder Sloane = Argentina machnata Forsk. Shaw = Argentina carolina L. Shaw. = Mugilomore Anne Caroline Lacép. = Jinagow Russ. No. 179. = Elops inermis Mitch. = Elops machnata Cuv. Rüpp. Temm. Schl. = Elops indicus Swains, Richards. Clupea ecyprinoïdes Brouss. Joh. Forst. — Clupea setipinna Forst. = Clupea apalike Lacép. = Kundinga Russ. No. 203 — Cyprinodon eundinga Buch. = Megalops fila- mentosus Cuv. Swains. Jerd. = Megalops setipinnis Richds. = Megalops curtifilis Richds. = Elops cundinga Cant. Meerbleyer Nieuh. Ditchelee Russ. No. 188. Ditchoee Russ. No. 192. = Platygaster indicus Swains. Clupea melastoma B. \Clupanodon motius Buch, = Clupea motius Gr. = Platygaster parva Swains. Habitatio in India. 788 Cashmir. 769 Assam super. 790 Bengalia, Sunderbund. 791 Bombaij. 792 Loodianah. 793 Coromandelia, Pondich., Vizagap. 794 Madras, Bombaij, Calcutta. 795 Corom., Pondich., Bomb., Alipey, Calcutta. 796 Dukhun. 797 Calcutta. 798 Bombaij, Mahé. 799 Bombaij. 800 Malabaria, Pondicheri, Bombaij. 801 Coromandelia, Pondicheri. 802 Bengalia, Calcutta, Zeylon. 803 Coromandelia. 804 Pondicheri. 805 Malabaria. 806 Malabaria, Coromandelia, 807 Coromandelia, 808 Coromandelia, 809 Madras, Vizagapalnam. 810 Malabaria, Coromandelia, Bombaij. 811 Coromandelia, Pondicheri. 812 Malabaria, Coromandelia, Pondich., Bengalia. 813 Zeylon. 814 Zeylon. 815 Pondicheri. 816 Malabaria, Cananor. 817 Coromandelia. 818 Coromandelia. 819 Malabaria, Corom., Bombaij. 820 Coromandelia, Bom baij. 821 Pondicheri. 822 Coromandelia, Pondicheri. 823 Coromandelia, Boangalia. 824 Bengalia, 75 Mabitatio extra Endiam. Archipelagus indicum. Arch. ind., Malacc., Ins., Secheijl., Tongatabu., Ärch. ind., Birmah, Ava, Sina, N. Holl. sept. Archipelagus indicum. { bet rubrum. | Archipelagus indicum. Archipelagus indicum, M. rubr. Archipelagus ind., N, Holl., N. Wibern. Arch. ind,, Malacc., N. Guin., M. rubr.,. Zanzibar, Maurit., Sina, Archipelagus indicum. Pinang. Pinang, Malacca. Archipelagus indieum, Malacca. Arch. ind., Sina, Japon., Corea., Oc. atlant. Afric, American, Arch. ind., Malacc., Sina, Austr., Otaiti, Tanna, Madagasc., Maurit. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum. Archipelagaus indicum. 10 74 Nomina Systematica recentiora. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. 825 Pellona Russellii Blkr. Jangarloo Russ. No. 191 = Platygaster megalopterus Swains = Pellona Leschenaultit Blkr. (nee CV). 826 » soborni CV. Corica soborna Buch. == Corica guborni Gr. =— Corica argentata Swains. 827 Pristigaster tartoor CV. Tartoore Russ. No. 193 = Pristogaster indicus Swains. 828 Raconda Russelliana Gr. Cant. Apterygia ramcarate Gr. = Pristogaster (Apterygia) Swains. — Apterygia Hamiltonii CV. 829 Clupeonia Blochii CV. Clupea sinensis Bl, 830 » Commersonii CV. Clupea otaitensis Soland. —= Clupanodon Jussieui var Lacép, 831 Spratella fimbriata CV. 832 Kowala albella CV. 833 » thoracata CV. Kowal vel Kowarloo Russ. No. 186. 834 Meletta lile CV. 835 Alausa champil Cant. 836 » chapra CV. ASB Clapanodon ilisha Buch, Keelee Russ. No. 195. Clupea indica Gr. Palasah Russ. No. 198, Clupea champil Gray = Pellona champil CV. Alosa chapra Gr, 833 » kanagurta Blkr. 839 » mierolepis CV. 840 » palasah GV£ 841 » scombrina CV. 842 » toliì CV. 843 Engraulis brevifilis CV. 844 » Brownii CV. Piguitinga Maregr. = Engraulis fasciata Lesueur —= Atherina Browniì Gmel, — Athe- rina japonica Houtt. — Stolephorus Commersonianus Lacép.= Clupea vittargentea Lacép. = Atherina Commersonii Shaw = Atherina australis J. White = Engrau- lis Commersonii Cuv.= Engr. Commersonianus Richds, = Clupea flos maris Richds. 845 » Graiji Blkr, Thrissa Hamiltonii Gr. Swains. 846 » Hamiltonii CV. Poorawah Russ. No. 139. 847 » malabaricus CV. Clupea malabarica Bl? Poorwa Russ. No. 1945 Thryssa Cuvierii Swains. = Thryssa malabarieus Swains. 843 » mystax CV. Cant. Thryssa mystax Cuv. Richds. 849 » mystacoïdes Blkr. Clapea mystax Bl, Schn.= Thryssa porava Blkr. 850 > phasa CV. Clupea phasa Buch. = Setipinna megalura Swains. 851 » purava CV. Pedda poorawah Russ. No. 190. = Clupea purava Buch.= Thrissa (Pedda poorawah Cuv. = Thryssa megastoma Swains, 852 » Russellii Blkr. Nattoo vel Nettooli Russ. No. 187 = Engraulis albus Swains. 853 » setirostris CV. Clupea setirostris Brouss. = Yeka poorawah Russ, No. 201 = Thryssa setirostris Cuv. = Thryssa macrognathos Blkr. 854 » taty CV. Cant. Engraulis tenuifilis CV. — Engraulis telaroïdes Blkr. 855 » telara CV. Clupea telara Buch. Clupea aclara Buch. Setipinna truncata Swains. 856 DN ? (Quala paragah Russ. No. 200. 857 Coilia Cantoris Blkr. 858 » _Dussumieri CV. 859 _» _Hamiltonii CV. Leptonurus chrysostigma Blkr. Mystus ramcarati Buch. = Engraulis Coilia) Hamiltoniì Gr. = Trichosoma Haemiltonii Swains. = Choetomus Hamiltonii MeCl. 860 _» Reijnaldi CV. 861 _» _quadragesimalis CV. 862 Chatoessus chacunda CV. Cant |Clupanodon chacunda Buch. == Gonostoma javanicum K. v. H.= Anodontostora Has- ‚_selúi Blkr. 863 » __chanpole CV. MeCl. \Clupanodon chanpole Buch.= Clupanodon cagins Buch. DEN ng Habitatio in India. 825 Coromandelia. 826 Bengalia, 827 Coromandelia, Malabaria. 823 Ostia ganget, 8929 Tranquebaria. 830 Bombaij. 831 Malabaria. 832 Pondicheri. 833 Coromandelia, Madras. 834 Malabaria, Pondicheri. 835 ? f 837 Bengalia. 838 Coromaadelia. 839 Bengalia. 840 Coromandelia. 841 Malabaria. 842 Coromandelia, Pondich., Bombaij. 843 Bengalia. 844 Pondicheri, Bombaij. 846 Coromandelia. 847 Borubaij. 846 Corom., Malab,, Bomb,, Ostia gangetica. 849 Hindostan. 850 Bengalia. 851 Coromandelia, Arian coupang. Bengalia. 852 Coromandelia. 853 Coromandelia, Pondicheri, 854 Malabaria, Pondicheri. 855 DBengalia, Ganges. 856 Coromandelia. 857 Bengelia, Calcutta. 858 Bombaij, Mahe. 859 Bengalia, Ganges. 860 Bengalia, Calcutta, 861 Ganges. 862 Corom., Malab., Bengalia. 863 Bengalia, Behar. Habitatio extra End:am. Archipelagus indicum. Pinang, Singap., Malacca. Archipelagus indicum. Pinang, Mare rubrum. Pinang. Archipelagus iudicura Oeceanum indicum. Archipelagus iadicum. | Archipelagus indieum. Ins. Sechevl. Archipelagus indicum, Malacca. Archipelagus indicum, Mauritius, N. Zeel., America. Archipelagus indicum. Pinang, Singap., Malacen. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum. Archipelagus indicum, Archipelagus indicum, Malacca, Eirmah, Archipelagus indicum. Bicmah, Malacca, Pinang 1 an Bs Sing pe Archipelagus indicum, Malacca, nn 864 865 866 867 868 869 870 871 596 Nomina Systematica recentiora. Chatoessus cortius CV. » manmina CV. MeCl, » nasus CV. Swains. Notopterus Bontianus CV. » Buchanani CV, - » Pallasii CV. Salmo orientalis MeCl. Saurus myops CV. » __ophiodon Cuv. Saurida tombil CV. Hippoglossus erumei Cuv. Rüpp. Cant. Rhombus arsius Blkr. » marginatus V. Hass. » nauphala Blkr. » triocellatus Cuv. Synaptura Commersoniana Cant. » jerreus. » pan Cant, » potoo. » Russellii Blkr. » zebra Cant. Solea maculata Cuv. Blkr. Plagusia bengalensis Blkr. » Blochii Blkr. » Cantoris Blkr. » eynoglossa Cant. > potous Cuv. Anguilla bicolor MeCl. » brevirestris MeCl. » Elphinstonei Sykes. » nebulosa MeCl, » ? vamos Blkr. Moringua raitaborua Cant, 76 Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. Clupanodon cortius Buch. Clupanodon manmina Buch. Clup. chapra Buch? Clupea nasus Bl. Kome Russ. No. 196 et Pedda kome Russ. No. 197 = Chatoessus altus Gr. = Chatoessus come Richards. Mystus badgee Sykes. il Mystus chitalah Buch. Gr. Notopterus maculatus Valenc.? Gymnotus notopterus Pall. Gmel. = Notopterus kapirat Lacép. = Clupea synura Bl. Schn. = Mystus kapirat Buch. Gr, Trutta marina rictu obtuso Plum. Lagarto Parr. Salmo myops Forster = Salmo foetens Bl. (nee L.)= Saurus fasciolatus Lesueur =< Osmerus lemniscatus Lacép. = Saurus truncatus Spix Agass. Cuv.= Saurus elegans Gray. = Saurus lemniscatus Richds. = Saurus trachinus T. Schl. Blkr. Wana mottah Russ. No. 171 = Osmerus? nehereus Buch. == Salmo (Harpodon) mi- erops Lesueur. Laurida microps Swains. 4 Harpodon microps Swains.= Triurus mierocephalus Swains, == Saurus pehereus Richds. Cant. Roover Valent. Rover Ren. Lacertus peregrinus Rondel. Salmo tumbil Bl. =— Badi mottah Russ. No. 172 = Saurus badi Cuv. Rüpp. Saurus coronatus V. Mass. = Saurus badi mottah Rüpp. Laurida tombil Swains. —= Saurus argyropha- nes Richds. = Aulopus elongatus T. Schl. Pleuroneetes erumei Bl, Schn. == Adalah Russ. No. 69 = Nooree nalaka C, Russ. No. 77. = Ilippoglosus nalaka Cuv. = Psettodes Benn. == Hippoglossus dentex Richards, Pleuroneetes arsius Buch. Nooree nalaka A. Russ, No. 75. Pleuronectes nauphala Buch. Nooree nalaka B. Russ. No. 76. Pleuronectes Commersonianus Lacép. == Solea Commersoniana Cuv. = Brachirus Com- mersoni Swains. Jerree potoo B. Russ. No. 71 — Brachirus jerreus Swains. Pleuroneetes pan Buch. Solea pan Cuv. Blkr. = Brachirus pan Swains, Jerree potoo C. Russ. No. 72, Jerree potoo A. Russ. No. 70. Pleuronectes zebra Bl. Gmel. Lacép. Shaw. Benn. — Solea zebra Cuv. = Brachirus ze- bra Swains. = Solea zebrina T. Schl. Pleuronectes bilineatus Bl. Jerree potoo EB. Russ. No. 74. = Plagusia bilineata Swains. Plagusia potous Cant. (nec auctor). Achirus eynoglossus Buch. == Achirus kukurjibha Buch. Jerree potoo D. Russ. No 73 — Cynoglossus lingua Buch. Chowloo pamoo vel Malgumaru Russ. No. 31. Muraena anguilla Buch. Muraena maculata Lacép.? Buch, = Muraena bengalensis Gr. Anguilla variegata MeCl. Muraena vamos Buch. : Muraena raitaborua Buch. = Moringua linearis Gr.= Rataboura Hardwickii Gr. = Ptyobranchus arundinaceus MeCl. = Ptyobr. Guthrianus MeCl. = Ptyobr. erythreus MeCl. = Ptyobr. multidentata MeCl, = Ptyobr. parvidentata MeCl, = Ptyobr. gracilis MeCl. = Ptyobr. raitborua MeCl. = Ptyobr. Hard wickiì MeCl, = Ptyobr, linearis McC]. == Pterurus maculatus Swains, =Fterurus Hardwickiù Swains, = Pachyurus linearis Swains, En Habitatio in India. Habitatio extra Indiam. 864 Bengalia. 865 Bengalia. 866 Coromandelia, Pondicheri. 867 Dukhun, Bengalia. 868 Bengalia, Behar. 869 Pondicheri, Bengalia, Calcutta. 870 Bamean fl. Hindoo Koosh. 871 Pondicheri, Zeylon. 872 Coromandelia, Malabaria, Bomb., Bengalia. 873 Coromandelia, Malabaria. 874 Coromandelia, Sinus Bengaliae, Ost. Gang. 875 Bengalia. 876 Coromandelia. 877 Bengalia, 878 Coromandelia, 879 Coromandelia. 880 Coromandelia. 881 Bengalia. 8932 Coromandelia. 883 Coromandelia. 804 [lind,, Sinus Bengaliae. 835 Pondicheri. 886 Bengalia, Calcutta. 887 Hindostan. 38 Hindostan, 889 Bengalia, 890 Coromandelia, Bengalia, Calcutta, 891 Coromandelia. 892 Bengalia, 893 Dukhun, Bengalia, Behar. 894 Bengalia, Calcutta. 895 Bengalia. 096 Bengalia, Archipelagus Birmah. indicum, Nova Hollandia, Japonia, Arch. ind., Sina, Japon., Maurit., Oc. atlant., Amer. Archipelagus indicum, Malacca, Tenasserim, Sina. Arch. ind., Malacca, Japon., Sina, Vanicolo, M. rubr., Maurit. Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archipelagus Archidelagas Archipelagus Archipelagus Archipelagus Árracan. Archipelagus Sandoway. indicum, Malacca, Sina, N. Zeel. indicum. indicum, Malacca, indicum, indicum. indieum, Malacca, Sina, Japon. indicum, indicum, Malacca, M. rubr.? indicum. indicum. indicum. indieum, 78 Nomina Systermnatica recentiora. 897 Conger bagio Cant. 924 bd talabon Cuv. Cantor. Ophisurus boro Buch. >» » colubrinus Richards. hyala Buch. vermiformis McCl. Dalophis orientalis MeCl. Muraena gracilis Richards. » » ”» » » » literata Blkr. punctata Richards. retieularis Blkr. sathete Richards. Cant. tile Cant. vermiculata Richards. Amphipnous cuchia J. Müll. Symbranchus immaculatus Bl. Schn., Shaw. Cuv. J. Mull. Cant. Blkr. Tetraödon argenteus Lacép. » » 4 » aspilos Blkr, ., ? bondarus Cant. calamara Cuv. Rupp. cutcutia Buch. fluviatilis Buch. Swains. immaculatus Lacép. kappa Blkr. lunaris Cuv. Rúpp. T. Schl. Cant. papua Blkr. Balistes lineatus Bl. Schin. » » stellatus Lacép. triangularis macrophthalmus. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MlacGlellandiana etc. Muraena bagio Buch. == Conger hamo T. Schl.= Muraenesox Hamiltoniae MeCl. = Muraenesox tricuspidata MeCl. = Muraenesox bengalensis MeCl.=Congrus tricuspidatus Richards. Talabon Russ. No. 38 == Muraenesox exodentata MeCl. = Mur. serradentata MeCl.= Muraenesox lanceolata MeCl. — Muraenesox exodon MeCl. Ophisurus harancha Buch. = Oph. hurancha Gr. — Opkisurus caudatus MeCl. = Ophi- surus immaculata Swains. — Ophisurus acuminata Swains. Gymnothorax annulatus Bl. Schu. - Ophisurus rostratus Buch. MeCl. = Ophisurus punctieulata Swains. = Ophisurus mini mus McC. Manti bukaro paumu Russ. No. Sneek pterygea Vahl. = Sphagebranchus pte- rygea Cuv. Strophidon literata MeCl. Calamaia paum Russ. No. 32 = Gyinnothorax punctatus Bl. Gymnothorax retieularis Bl, Muraenophis sathete Buch. = Lycodontis longicaudata MeCl. = Strophidon longicaudata MeCl. Muraenophis tile Buch. = Strophidon maculata MeCl. = Stroph. punctata MeCl. Dondoo paum Russ. No. 35. = Unibranchapertura cuchia Buch, = Pneumabranchus striatus MeCl.=Pneumabr. leprosus MeCl. = Pneumabr. albinus McCl, = Synbranchus cashia Swains. = Ophichthys punctatus Swains. Ophisternon bengalensis McCl. = Tetrabranchus microphthalmus Blkr. Tetraodon argyropleura Benn. Kappa Russ. No. 26. Bondaroo kappa Russ. No. 27, Tetraodon maculatus Lacép. = Tetr. Commersonii Schn, == Calamara kappa Russ. No. 28. = Arothron ealamara J. Mull. Tetraodon caria Buch. == Tetr. gularis Buch. = Leisomus marmoratus Swains, kof Kappa Russ. No. 24. Kappa Russ. No. 25 — Tetr, patoca Buch. (nec Blkr.)= Tetraodon maculatus Swains. = Tetr. dissutidens Cant. Kappa koorawah Russ. No. 29 = Tetrodon tepa Buch. == Tetrodon leiopleura Gr. = Tetr. spadiceus Richards. —= Gastrophysus lunaris J, Mull. Ikan Papoea djantan Valent. = Carcasse tomtombo Ren. == Tetr. Solandri Richards ?= Tetr. ocellatus Benn. (nec Bl.) Casu casu Ren. —= Poupou royal Ren. == Balistes aculeatus minor Forsk. — Balistes un= dulatus M. Park., Lacép.= Balistes aculeatus (3 viridis Benn.= Rhinecanthus li- neatus Swains. Meerswijn Nieuh, = Balistes griseus ete. Comm.=Balistes stellaris Bl. Schn. Cuv. Richds. = Somdrum yellaka Russ. No. 23 — Balistes occultator Hardw. — Balistes oculatkis Gr. = Leiurus Russellii Swains. |Rahtee yellalkka Russ. No. 20 — Pachygnathus triangularis Swains. |Larma yellaka Russ.No. 22, = Leiurus macropthalmus Swains. 79 Habitatio in Fndia. Habitatio extra Indiam. 897 Bengalia, Coramandelia. Arch. ind., Malacca, Tenasserim, Sina, Japon., Philipp. 898 Coromandelia, Bengalia. Archipelagus indicum, Arracan. 899 Bengalia. Archipelagus indicum, Sina. 900 Hindostan. Archipelagus indicum, Japonia. 901 Bengalia. | 902 Bengalia. 903 Coromandelia. | | 904 Hindostan. 905 Bengalia. 906 Coromandelia. 907 Tranquebaria. 908 Bengalia. Pinang. 909 Bengalia. 910 Hindostan. 911 Coromandelia, Bengalia. 912 Bengalia, Tranquebaria. Archipelagus indicum. 913 Zeylon. Archipelagus indicum. 914 Coromandelia, |Archipelagus indicum, Japonia, Nova Hollandia, 915 Coromandelia. Pinang. 916 Coromandelia. Archipelagus indicum. 917 Bengali. 918 Bengalia. 919 Madras. k Archipelagus indieum, 920 Coromandelia, Bengalia. Archipelagus indicum, SN roe Archipelagus indicum, Keeling Ins,, Sina, Japonia, M. rubr. 922 Zeylon. Archipelagus indicum, Otaiti, dapnZerlon: Archipelagus indicum, Japonia, Sina, Mare rubrum. 924 Coromandelia. 925 Coromandelia. 927 Coromandelia. Archipelagus indicum, Sina, 80 Nomina Systematica recentiora. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MacClellandiana etc. 927 Alutarius laevis Cuv. Ikan Panggontor Valent. = Ewauwe pangay Ren. Balistes scriptus Osb,— Balistes laevis Bl. Shaw == Balistes monoceros Soland. = Alutera laevis Cuv. Swains. = Aleu- teres laevis Richds. 928 Triacanthus Russellii Blkr. Bowree vel Abatoo Russ. No. 21. = Balistes binculeatus Bens. Cant. Benn. Richards. Blkr. (olim) (nc Bl. Lacép.) = Triacanthus brevirostris Valenc, T. Schl. 929 Syngnathus carce Bach. Gr. 930 » euncalus Bach. 981 » deocata Buch. Gr. 952 » subbooko Blkr, Gorahpoo subbookoo Russ. No. 30. 933 Solegnathus Hardwickii Swains. Syngaathus Hardwickii Gr. 934 Seyllium maculatum Gr. MIL. Richds. Cant. {Seyllium marmoratum Benn.= Seyllium pardus Temm. 935 Chiloscyllium plagiosum MIT. Richds. Cant. |Bokee sorra Russ. No. 16.= Ra sorra Russ. No. 17. Seyllium Freycineti QG. = Scyllium plagiosum Benn. Seyllium ornatum Gr. 936 Ginglymostoma concolor MIL, 937 Stegostoma fasciatum MI. Squalus Seb. Thes. IT tab. 34 fig. 1.= Squalus Gronov. Zooph. 31 No. 1475 Tigre Brouss. Squalus tigrinus L. Forst. Squalus longicaudus L.= Zebra Shark Shaw = Squale tigre Lacép.= Squalus faciatus Bl.= Pollee makum Russ. No. 185 Squalus pan— therinus K. v. H.= Seyllium quinquecarinatum V. Hass. = Seyllium heptagonum Rüpp. = Stegostoma carinatum Blyth. 938 Carcharius (Scoliodon) acutus Rüpp. MH. |Scoliodon Russellii Gr. Richards. Cant. 959 » ( » _) laticaudus MH, 940 » (Physodon) Mülleri Valenc. 941 » (Hypoprion) hemiodonValenc.McCl. 942 » (Prionodon) Dussumierì Valenc. MI. 943 » (ae) ) gangeticus MI, 944 » rn ) glyphis MIL. 945 » (GC ves ) sorrah Valenc, MI. 946 » (Ce mid ) palasorra Cuv. Pola sorrah Russ. No. 14. 947 » (CMI ) sorrah kowah Blkr. |Sorrah kowah Russ. No. 15. 948 » (Gt ) Temminckii MI, 949 Sphyrna zygaena haf. Libella Belon. Salvian. Jacob. = Zygaena Rondel. Jonst. Jacob.= Ray Zygène Dutertre, Duham.= Jochfisch Valentini. = Cestracion fronte arcus figura Klein = Stampella Scilla = Squalus zygaena Brunn. FPorsk. Bl L. Gmel. Bl. Schn. Shaw, Mitchill = Piseis libella Bonnan.= Squalus Gronov. 1, 63, 139. = Marteau Brouss. = Mar- tillo de mar Bru de Ramon = Cornuda Parra Squalus No. 4 Browne = Squalus Artedi Gen. pisc. 44.7 < Squale marteau Lacép = Squale pantouflier Lacép. = Koma sorrah Russ. No. 12.=Hammer headed shark Shaw==Zygaena malleus Riss. Valenc. Cuv. Cant, Swains. Agass. De Kay.= Zygaena tudes Valence. Cuv. Cant. Agass. = Lygène marteau Dict. Sc. nat. = Zygaena Lewisìì Griff. = Zygaena indica V. U ass. = Sphyrna tudes MIJ. 950 Triaenodon obesus MH. fi 951 Galeocerdo tigrinus MIL. 952 Pristis mierodon MI. 953 _» _semisagittatus Cuv. Swains. MI. Yahla Russ. No. 18 = Squalus semisagittatus Shaw. 954 Rhina anchylostoma Bl. Schn. V. Hass. Ge Swains. Agass. Ow. Richards. Cant. Habitatio in Índia. 927 Malabaria, Tranquebaria. 928 Coromandelia, Zeylon. 929 Bengalia. 930 Bengalia. 931 Bengali. 932 Coromandelia, 933 India. 934 India. 985 Coromandelia. 936 India. 937 Coromandelia, Madras, Sinus Bengaliae. 938 Hindostan. 989 Hindostan. 940 Bengaiia. 941 Pondicheri. 942 Bombay, Pondicheri 943 Ganges. 944 Hindostan. 945 Hindostau. 946 Coromandelia. 947 Coromvandelia. 948 Pondicheri. 949 Coromaadelia. 950 Hindostan. 951 Pondicheri. 952 India. 953 Coromandelia, Bengalia. 954 Madras. 81 Habitatio extra Indiam. Arch. ind., Sina, Oc. atlant., Ins. Canariens., Mar. Carribean. Arhipelagus indicum, Malacca, Sina, Japou., Australia, Sina. Archipelagus indicum, Sina. Archipelagus indieum, Sina, Japonia, Brasilia. Archipelagus indicum, Mare rubrum. Archipelagus indicum, Malacca, Mare rubrum, Sina. Sina. Archipelagus indicum, Madasgascar. Archipelagus indicum, Malacca, Sina, Japonia, Australia, Oc. at- lant. America Mare mediterran. Yare rubrum. Archipelagus indieum, Sina. Archipelagus indicum, Malacca. Archipelagus indicum, Sipa. 1 a Nomina Systematica recentiora. 955 Rhynchobatus laevis MH, 956 Rhinobatus (Rhinobatus) armatus Gr. MI. 957 958 959 » » » » ) granulatus Cuv. MIT. \ ( » ) obtusus MI. ( » ) tuberculatus CV, 960 Platyrhina Schoenleinii MH. 961 Temera Hardwickii Gr. Swains. MH. Cant. 962 Narcine indica Henl. MH. Cant. 953 964 965 966 967 968 969 979 980 » timlei Henl. Astrape dipterygia MH. Cant. Rhachinotus asperrimus Blkr. Trygon chindrakee Cuv. (sp. dub.) » » » imbricata MI. Cant. Kuhlii MH. T. Schl. uarnak MI. variegatus MeCl. walga MH. zugeì Burg. MIT. Richards. Cant. T. Schl. Pteroplatea mierurus MH. Richds. Cant. Hypolopus sephen MH. Taeniura lymma MIT, Aëtoplatea tentaculata Valenc. Myliobatis maculatus Gr. MIJ. Richards. » Nieuhofii MH. Richds. Cant. Aëtobatis flagellum MH. - » narinarì MH. Rhinoptera adspersa MH. Dieerobatis Kuhlij Blkr. » eregoodo Cant. Synonymia Russelliana, Buchananiana, MiacClellandiana etc. Rhinobatus Duham. == Raja dsiddennis Forsk. L. Gm. Shaw. = Raie rhinobate La- eép. Daub.= Raie bohkat Lacép.= Rhinobatos laevis Bl. Schn. Cuv. Van Hass. Swains. T. Schl. = Walawah tenkee Russ. No. 10. = Rhinobate lisse Det. Se. nat. = Rhinobatus djeddensis Rúpp. Benn. Cant. 5 Rhinobatus djettensis Rúpp.= Rhi- nobatus Duhamelii Blainv. = Rhinobates laevis Swains. Rhinobatus typus Benn. Suttiwarah Russ. No. 11. Nallee temerce Russ. No. 2 ? Temeree Russ. No. 1. Raja dipterygia Bl, Schn. = Torpedo dipterygta var. Olfers, = Narcine dipterygia Henle. Raja asperrima Bl. Schn, = Anacanthus asperrimus MIJ. Tenkee shindraki Russ. No. 5. —= Pastinaca brevicauda Swains. Raja imbricata Bl. Schn. == Isacurrah tenkee Russ. No. 45 Pastinaca dorsalis Swains. Trygon glauconotus K. v. H. Raja ommes scherit Forsk. == Raja uarnak Forsk. L. Gm. Bl. Schn. = Trygon macu- lata K. v. H. == Pastinachus uarnak Rupp. Trygon uarnak Richds, Gym- Raja mierura Bl. Schn. = Raja poecilura Shaw. = Tenkee kunsul Russ. No. 6. = — Trygon kunsea Cuv.— Trygon poecilurus Benn.= Ptero- nura micrura Kuhl. — platea japonica T. Schl.= Pteroplatea annulata Swains, Raja sephen Forsk. Lacép.= Wolga tenkee Russ. No, 3.= Raja sancur Buch? = Trygon sephen Rüpp. Trigon Forskaolii Rüpp. Raja lymna Forsk. L. Gmel. Lacép. Bl. Shaw Raie torpille Lacép.= Trygon lymma Cuv. Swains. Rüpp. Trygon ornatum Gr. Trygon lymnae Swains. Myliobatis eyclurus V. Mass. Zee Vleermuis Nieuh. = Aquilae marinae spec. Willoughb. = Raja Nieuhofit Bl. Schn, = Mookarah tenkee Russ. No. 7 Fasciated Ray Shaw = Raja macrocephala Par kins. = Myliobatis aquila Bonap. Narinari Maregr. Jonst, Ruysch = Raie aigle Lac“p.= Raja narinarì Bl, Schu. Eu- phras.= Eel tenkee Russ. No. 8. == Raja guttata Shaw = Raja quingueaculeata QG, = Myliobatis narinari Cuv. Benun. Agass. = Myliobatis ocellatus Kuhl Mylio- batis eel tenkee Rüpp. = Aëtobatis indica Swains.= Myliobatis macroptera MeCl, zz Stoasodon narinari Cant. Cephaloptera Kuhlii MH. |Ereegoodo tenkee Russ. No. 7. Cephaloptera eregoodo tenkee Cuv. Habitatio in Endia. Habitatio extra Indiam. 955 Malabaria, Coromandelia, Bengalia, Archipelagus indicum, Malacca, Mare rubrum, Japonia, 956 Hindostan. 957 Tranquebaria, Pondicheri. 958 Malabaria, Pondicheri. 959 Coromandelia. 960 Hindostan. 961 Hindostan. 962 Tranquebaria, Coromandelia. 963 Coromandelia, 964 Tranquebaria, 965 Hindostan. 966 Coromandelia. 967 Coromandelia, Bengalia. 968 Hindostan. 969 Hindostan. 970 Bengalia. 971 Hindostau. 972 Pondicheri. 973 Coromandelia, Bengalia. 974 Coromandelia, Bengalia, 975 Hindostan. 976 Malabaria. 977 Hindostan. 978 Coromandelia. 979 Hindostan. 980 Coromandelia, Ost. ganget. 981 Hindostan. 982 Hindostan. 983 Coromandelia. Archipelagus indicum, Pinang. Archipelagus indicum, Japonia, Sina. Archipelagus indicum, Malacca, Ins, Lancaviens. Archipelagus indicam, Malacca. Arch. indic., Nova Guinea, Vanicolo, Japonia. Arch. ind., Mare rubrum, Promontorium Bonae Spei, Sina. Archipelagus indicum, Mare rubrum, Archipelagus indicum, Sina, Japonia, Archipelagus indicum, Japonia, Sina, M. rubrum. Archipelagus indicum, Malacca, Mare rubrum. Arch. indie., Malacca, Nova Hibernia, Mare rubrum. Mare rubrum. Archipelagus indicum, Sina. Arch. indicum, Sina, Nova Hollandia, M. mediterr. Mare rubrum, Sina. Arch. ind,, Malacca, Mare rubrum, Brasilia, Surinam. Pinang. Pinang. 84 Trekken wij nu deze soorten te zamen, dan zien wij dat zij behooren tot de hieronder genoemde geslachten. Daaronder komen enkele geslachten voor met meer dan 20 soorten, zooals Serranus, Mesoprion, Bagrus, Arius, Barbus, Schizothorax; voorts Gobitis met meer dan 30 en Leuciscus zelfs met 79 soorten, terwijl een groot aantal geslachten er slechts met eene enkele soort wordt vertegenwoordigd. Brengt men deze geslachten tot hunne fa- miliën terug, ongeveer zooals die familiën wat de beenvisschen betreft door Cuvier en Va- LENCIENSES en de kraakbeenvisschen door de heeren J. Murrer en Herre voorgesteld zijn, dan laten zij zich rangschikken onder 47 familiën, waarvan twee, de Siluroïden en Cyprinoï- den, meer dan een derde gedeelte van het geheele aantal bekende soorten bevatten. mm mmm Emm mmm . 8 e A vl . . = =e EEn | | Familiae. 4 0 F amiliae. GEIN Familiae. 'o oke oe: hd ö 19) ö 2 [7] = A Percoïdei. 18 | 84 |\Mugiloïdei. 1 | 14 |Cyprinoïdei. 19 | 260 || Balistini. 3| 6 Mullo dei. 3 | 8 ||Atherino dei. | 2 || Esoces. 5 | 16 |Syngnathoïdei, Zl Scleroparei. 7 23 ||Blennioïdei. 3 {7 ([Chirocentroïidei. 1} 2 ||Seyllia, ZAR Seciaenoidei. 8 | 40 ||Gobioïdei. 7 | 38 ([Buurini. 2| 3 [Carchariae. 2 12 Sparoidei, 4 23 ||Calliooymoïdei. 1 | 4 || Blopes. 2} 2 ||Triaenodontes. Ad Maenoiïdei. 9 | 8 [[Echeneodei. 1} 1 |Clupeoïdei. 12 | 54 |Galei. rh er Chaetodontoïdei. 11 | 20 ||Lophio:dei. 2| 5 ||Notopteri. 1 | 3 ||Squatinorajae. 5| 9 Labyrinthiformes. 6 | 20 {/Nandoïdei. 2| 3 ||Salmones. 3 | 4 ||Torpedines. Se Scombero’dei. 23 | 72 ||Labroïdei eteno’dei. 4 | 41 || Pleuronecteoïdei, 5 | 17 || Prygones. 6 | 12 Notacanthini. 2| 5 |Labroïdei eyeloïdei, 6 | 21 || Muraenoïdei. 6 | 20 || Myliobatides. 3 | 45 Teuthides. 2| 11 || Fistulares. 1| 1 ||Srmbranchoïdei. 2} 2 [Gephalopterae, ONM Taenioïdei. 2| 2 ||Siluroïdei. 21 | 109 [[Gymnodontes. 1/10 Genera. Dv Genera. ov Genera. v Genera. ov Genera. 'o ® © ® v 5 En a. En as aa W 1) u U || 12] ee Lates. 1 |Apistus. 5 |Psettus. 1 |Lactarius. 1 ||Eleotris. 5 Apogon. 5 |I|[Minous. 1 [Pimelepterus. 1 ||Psenes, 1 Callionymus, 4 Am bassis. 7 _Synanceia. 3 (Pempheris. 2 |Coryphaena. 2 |Eecheneis. k 1 Bogoda. 1 [[Sciaena. 1 [[Toxotes. 1 \Stromateoïdes, 4 ||Antennarius, 3 Serranus. 20 HOtolithus. 3 ||Anabas. 1 Kurtus. 1 ||Batrachus. 2, | Mesoprion. 22 [Corvina. 16 |[Polyacanthus. 1 |Equula. 14 |Nandus. 1 Cirrhites. 2 HUmbrina, 2 |[Colisa, 4 |Gazza. 1 ||Badis. 2 Datnia. 3 |[Pristipoma. 7 \{Fricho pus. 1 Mene. 1 Amphiprion. 2 Datnioïdes. 1 [Diagramma. 5 [Ctenops. 1 [Rhijnchobdella, 1 [Glyphisodon. 5 Dules. 1 ||Lobotes. 2 fOpbicephalus. 12 |[Mastacembelus. 4 (Dascyllus. 1 Therapon. 4 (Seolopsides. 4 \Scomber. 1 |Amphacanthus. 4 \|Btroplus. 3 Myripristes. 2 Chrysophrijs. 5 Cybium. 4 lAcanthurus. zi Tautoga. 1 Bolocentrum. 2 Pagrus. 2 |Prichiurus. 2 |Gymnetrus. 1 |Julis. 12 Percis. 1 IDentex. 8 |INaucrates. 1 | Xiphasia. 1 [Gom phosus. 2 Uranoscopus. 2 fLethrinus. 8 ||Elacate. 1 [Mugil. 14 [Xyrichthys. 1 Sphyraena. 2 [Smaris. 1 (IChorcinemus. 6 \Aherina, 2 IINovacula. 1 Sillago. 2 (Gresio. 1 ({Frachinotus. 3 [Petroskirtes. 2 ||Scarus. 4 Polynemus. 6 (Gerres. 6 [[Stromateus. 1 Salarias. 4 |Fistularia. 1 | Upeneus. 4 Chaetodon. 6 Megalaspis. 1 Opistognathus. 1 | Wallago. 3 Mulloïdes. 1 Heniochus. Ì |Decapterus. 2 Gobius. 16 |\Silurus. 3 Upeneoïdes. 3 |Ephippus. 1 [[Selar. 5 \|Apoeryptes. 4 ||Ailia. 1 Dactylopterus. 1 (Drepane. 1 Caranx. ‚A1 [[Trypauchen. 1 Schilbe. 1 Platycephalus. 8 Scatophagus. 1 ||Carangordes. 5 [Amblyopus. 4 | Bagrus. 27 Scorpaena. 2 IHolocanthus. 2 HGnathanodon. 1 Periophthalmus. 4 \lArius 92 Pterois. 3 ||Platax. 3 [Seriola. |_3 ||Boleophthalmus. 4 Rita. 1 | Í Ï En 85 IE 2 : 5 Ô Genera. ad Genera. ° Genera. 'o Genera. 'o Genera. 5 v 9 a) ® 9 | onl lest Fu Au Au j 4 ui 1/2] [7] ' W Osteogeneiosus. 2 |[Schizothorax. 25 ||Megalops. 1 ||Plagusia. 5 ([Triaenodon. il Batrachocephalus ? i |Dangila. 1 |[Sardinella. 4 ||Anguilla. 5 |IGaleoeerdo, 1 Pangasius. 1 [Rohita. 14 [Pellona. 10 [[Moringua, 1 yfPristis. 2 Silundia. 3 |Gobio. 8 ||Pristigaster. 1 |Conger. 2 {[Rhina. 1 Bagarius. 2 ICirrhina. 11 IlRaconda. 1 |Ophísurus. 4 Rhynehobatus. 1 Pimelodus. 16 [Labeo 8 [[Clupeonia. 2 [[Dalophis. 1 IjRhbinobatus, 4 Brethistes. 1 |Lobocheilos? 5 |JSpratella, 1 |[Muraena. 7 \|Platyrhina. 1 Glyptosternon. 5 [[Leueiseus. 79 |Kowala. 2 |Amphipnous. 1 (|Temera. L Olyra. 2 ||Catla. 1 [Meletta, 1 |Symbranchus. 1 []Narcine. 2 Clarias. 5 |Chondrostoma. 8 ||Alausa. 8 |[Fetraodon. 10 ||Astrape. 1 Saccobranchus. 2 ([Homaloptera. 5 |Engraulis, 14 ||Balistes. 4 ([Rhachinotus. 1 Plotosus. 4 |Cobitis. 84 ||Coilia. 5 ||Alutarius. 1 ({Trygon. zi Chaca. 1 fPanchax. 2 |\Chatoessus. 5 ||Triacanthus. 1 [[Pteroplatea. 1 Sisor. 1 jfEsox. 1 |[Notopterus. 3 ||Syngnathus. 4 Hypolophus. 1 Cyprinus, 2 jBelone. 4 ([Salmo. 1 [[Solegnathus. 1 ||Taeniura. 1 Carassius. 1 ({Kemiramphus, 7 ||Saurus. 2 [Scyllium. 1 ||Aëtoplatea. 1 Barbus. 27 ||Bxocoetus. 2 ||Saurida. 1 |Chiloscyllium. 1 [[Myliobatis. 2 Labeobarbus. 3 |[Chirocentrus, 2 {\Hippoglossus. 1 [[Gynglymostoma. 1 |fAëtobatis. 2 Systomus, 19 [[Chanos. 2 |Rhom bus. 4 ||Stegostoma. 1 ÄRhinoptera. 1 Capoeta, 4 |Dussumieria. 1 |[Synaptura. 6 ||Carcharias. 11 |Dicerobatis. 2 Nuria. 5 ||Elops, 1 {|Solea. 1 Sphyrna. 1 Uit deze opgaven blijkt, dat thans bijkans 1000 vischsoorten van het geheele Indische Schiereiland tot aan den Mimalaija en met inbegrip van Geylon bekend zijn. Dit getal drukt echter op verre na niet uit het inderdaad op die groote uitgestrektheid levende soor ten en nadere waarnemingen zullen dat aantal waarschijnlijk meer dan verdubbelen. Ver- gelijkt men het met het bekende aantal vormen van den Imdischen Archipel, dan komt het betrekkelijk gering voor, te meer wanneer men nagaat, dat de Indische Archipel ten dezen opzigte door minder talrijke waarnemers is onderzocht. Van den Indischen Archipel toch zijn mij tot heden toe reeds ongeveer 1800 vischsoorten bekend, waarvan er zich onge- veer 1400 in mijne verzameling bevinden, en hoezeer de hydrografische gesteldheid van den Indischen Archipel, vol kleine en grootere eilanden en riffen en ondiepe wateren, en door- sneden van de evenpachtslijn, de gunstigste voorwaarden aanbiedt voor de levensverhoudin- gen van de fraaije vormen uit de Percoïden, Gladschubbige en Kamschubbige Labroïden, Go- bioïden en Ghaetodontoïden, is het groote Indische Schiereiland met zijne groote stroomge- bieden aanmerkelijk gunstiger voor de ontwikkeling der zoetwater Siluroïden en Cyprinoïden, die dan ook daar zoodanig overwegen, dat men daarvan reeds ongeveer 360 soorten kent, terwijl mij van den Indischen Archipel nog slechts 130—140 soorten bekend zijn en zulk® van de eilanden bewesten Gelebes (1). (1) Celebes, de Kleine Soenda-eilanden en de Molukken zijn, voor zoover de waarnemingen tegenwoordig gaan, voor de Cy- prinoïden uitgesloten, en ook de Siluroïden se ijnen er in de zoete wateren niet voor te komen. 86 Wanneer men eenmaal de klippige kusten van Hindostan en Geylon op meer punten zal onderzocht hebben , zal het blijken, dat daar nog talrijke Percoïden, Mulloïden, Sciaenoïden Ghaetodoutoïden, Teuthiden, Gladschubbige en Kamschubbige Labroïden en Balistinen leven, welke in de bovenstaande lijst niet vermeld zijn, en men mag uit een en ander afleiden, dat de tijd nog niet daar is, om met gewenschte naauwkeurigheid de vischfauna van Hindostan ten grondslag te leggen van eene juiste beoordeeling van de geografische verbreiding der vischsoorten in de wateren van Zuidelijk Azië. Van de Hindostansche soorten zijn tot nog toe slechts ruim 300 ook van den Indischen Archipel bekend. Sluit men echter de eigenlijke zoetwatervisschen buiten deze vergelijking, dan blijkt de overeenkomst tusschen de ichthyologische fauna van Hindostan en den In- dischen Archipel aanmerkelijk grooter te zijn, vermits men dan b.v. 18 Osphromenoïden, 5 Notacanthinen, 8 Nandoïden, 76 Siluroïden en 264 Cyprinoïden of te zamen ruim 360 soorten moet aftrekken, waarvan er slechts 8 ook in den Indischen Archipel leven, onge- rekend nog de vrij talrijke Hindostansche of Bengaalsche zoetwatersoorten van andere fami- liën, zooals eenige Percoïden, Gobioïden, Notopteren, Muraenoïden, Symbranchoïden en Gymnodonten. De zeevischfauna van Hindostan erlangt een nog armer aanzien, wanneer men er de Geylonsche soorten aftrekt. Van Geylon toch zijn thans wel nog slechts 104 soor- ten bekend, waaronder slechts 7 zoetwatervisschen, maar van die soorten zijn er, voor zoover ik kan nagaan, tot nog toe slechts 27 ook langs de kustwateren van het indische vasteland «bekend gemaakt, zoodat daardoor het cyfer der Hindostansche soorten met 77 zou vermin- derd worden en tot ongeveer 900 teruggebragt. De namen der Geylonsche soorten laat ik ad hieronder volgen. De met een * aangeduide species zijn ook van het Schiereiland bekend. Pisces Zeylonsvct hueusqgue cogqniti | g 1 Apogon roseipinnis CV. 20 _Datnia Bernnetti Blkr. é 2 » __ thermalis CV. 21 _Dules (Perca argentea Benn). 3 » zeylonicus CV. 22 _Holocentrum spiniferum CV. 4 ___Ambassis thermalis CV. 23 Upeneus cinnabarinus CV. 5 _Serranus angularis CV. — 24 _ Mulloïdes zeylonicus Blkr. 6 » boelang GV. 25 _Upeneoïdes taeniopterus Blkr. 7 » biguttatus OV. 26. Platycephalus punctatus CV. 8 » faveatus CV, 27 » serratus CV. 9 » flavocoeruleus CV, 28 » tuberculatus CV. 10 » lemniscatus CV. 29 _Pterois muricata CV. 11 » marginalis CV, 30 * » __volitans CV. 12 » punctulatus CV. òl Diagramma Blochii CV. 13 * » Sonneratii CV. 32 » orientale CV. 14 _ Mesoprion annularis GV. 93 * » poecilopterum CV. mij ot » aureolineatus CV. 7 s4 % » punctatum Ehr. 16 » octolineatus Blkr. 35 » lineatum CV. 17 » spilurus Blkr. 36 * Lobotes erate CV. 18 » xanthopus Blkr. 87 _Seolopsides monogramma K. v. H. 19 _Cirrhites pantherinus- Less. 88 * Paerus longifilis CV. F u Led j | | | | 87 39 _Dentex furcosns CV. 72 Amphiprion Clarckii CV. 40 _Lethrinus cinereus CV. _ 78 __Glyphisodon Brownriggii CV. À 41 » erythrurus CV, 74 * » rahti CV. 42 » fasciatus CV. 75 _ Dasceyllus aruanus CV. 43 » fraenatus CV. 76 _ Tautoga fasciata CV. 44 » opercularis CV. 77 _Jalis (Julis) cingulum CV. 45 _Smaris balteatus CV. 73 » (_» ) dorsalis QG. 46 _ Caesio coerulaureus Lacép. 79 » (_» ) lunaris CV. 47 _ Gerres oblongus CV. 80 * _» (Halichoeres) hortulanus CV. 48 * Chaetodon decussatus CV. 81 Dl » ) zeylonicus Benn. 49 » guttatissimas Benn. 82 Dr » ) formosus Swains. 50 » xanthocephalus Benn, 85 De » ) gaadrieolor CV. 5l * Heniochus macrolepidotus CV. 84 Dd » ) Finlaynsonii CV. 52 * Scatophagus argus CV. 85 on » ) purpureolineatus CV. 53 _ Holacanthus xantharus Benn. 86 _ Gomphosus coernleus Comm. 54 * Platax vespertilio Rüpp. 87 » fuscus CV. OORD Raynaldi CV. 83 * Scarus harid Forsk. 56 * Chorinemus sancti Petri CV. 89 » __pepo Benn. 57 » tol CV. 90 * Plotosus lineatus CV. 58 Caranx Heberi CV. 91 __Nuria thermoicos CV. 59 * Gnathanodon speciosus Blkr. 92 _Leuciscus dandia CV. 60 * Equula dacer CV. 93 » scalpellas CV, 61 » » filigera CV. MM » thermalis CV. 62 * Rhynchobdella ocellata CV. 95 » zeylonicus Benn. 63 _ Acantharus Delisiani CV. 96 _Cobitis thermalis CV. 64 * » triostegus Bl. Schn. 97 * Hemiramphus Reynaldi CV. 65 * » melas CV. 98 _ Sardinella leiogaster CV. | 66 » lineatus Lacép. 99 » lineolata CV. | 67 _ Atherina duodecimalis CV. 100 * Saurus myops CV. 68 _ Salarias marmoratus CV. 101 _Tetraodon argenteus Lacép. 69 * __» alticus CV. 102 » papua Blkr. 70 _ Bleotris muralís QG. 103 _ Balistes lineatus Bl. Schn. | 71 * Antennarius hispidus Cant. 104 * Triacanthus Russellii Blkr. Enkele werken, welke bijdragen tot de kennis der Vischfauna van Hindostan bevatten, zooals Grar's Prodromus faunae indicae, Jerpon's opstel On the Freshwater Fishes of southern India, opgenomen in het 15° deel van het Madras Journal, en Bvanasan's Journey to Mysore, heb ik niet kunnen raadplegen, wat de lezer dezer bijdrage verzocht wordt in het oog te houden (Quid Butirinus maderaspatensis Jerdon?) DESCRIPTIONES SPECTERUM DIAGNOSTICAE PERGOIDEL. Ambassis lala GV. Ambass. corpore oblongo compresso, altitudine 25 ad 24 in ejus longitudine, latitudine 3 ad 4 in ejus altitudine; capite acutiusculo a rostro usque ad apicem operculi 34 ad 4 in longitudine corporis, aeque alto circiter ac longo; linea rostro-dorsali capite junioribus concaviuscula, aetate provectioribus valde econcava; oculis diametro 22 ad 2} in longitudine capitis; orbita superne postice et inferne antice denticulata, inferne spina majore deorsum spectante; maxilla superiore sub oculi dimidio anteriore desinente; maxilla inferiore ante maxillam superiorem prominente; dentibus maxillis parvis parum conspicuis maxilla superiore serie ex- terna conieis ceteris paulo majoribus; osse suborbitali et praeoperculo crista intramarginali et margine ex- terno toto dentibus valde conspicuis serratis; interoperculo non vel vix denticulato; dorso valde elevato ven- tre non vel vix altiore; squamis parvis cycloïdeis lateribus 50 ad 60 p. m. in serie longitudinali , sessilibus ; linea laterali valde curvata continua; pinnis dorsalibus basi unitis, spinosa radiosa multo altiore, spinis va- lidis transversim striatis, 2a ceteris longiore 3 et paulo ad 52 in longitudine corporis; dorsali radiosa an- gulata; pinnis pectoralibus acutis 4 et paulo ad 44, ventralibus acutis 52 ad 6 et paulo, caudali profunde emarginata lobis acutis 32 ad 4 in longitudine corporis; anali angulata spinis 8 validis media vel postica- ceteris longiore 5 ad 6 in longitudine corporis; colore corpore flavescente-hyalino, regione peritonea nitente argentea; corpore speciminibus valde juvenilibus fasciis & transversis fuscis, f2 dorso-operculari, 22 dorso- ventrali, da dorso-analis fasciis corpore aetate proveclioribus nullis; pinnis flavescentibus, verticalibus plus minusve fusco vel nigricante arenatis. . B. 6. D. 4 procumb. + 7—4/12 vel 1/13: vel 1/14, P. 2/10 vel 2/11. Vo 1/5 An 3/4 ad SAN et lat. brev. Synon. Chanda lala Buch. Ham. Gang. Fish. p. 114, tab. 21 fig. 39. Chanda ranga Buch. Ham. ib. p. 113, tab. {6, fig. 38. Ambassis lala CV. Poiss. IL p. 137. Ambasse lala GV. ibid. Ambassis ranga CV. Poiss. ib. p. 136. Ambasse ranga GV. ibid. Ambassis alta GV. ibid. Ambasse elevé CV. ibid. Embassis lala MeCl. Cale. Journ. Nat. Hist. II p. 180 tab. 4 fig. 1. ? Habit. Calcutta, in flumine Hooghly; Chillianwallah, in flumine Jihlum (Canton). Longitudo 25 speciminum 20” ad 74”, Aanm. Het komt mij voor, dat Chanda lala Buch., Chanda ranga Buch. en Ambhassis alta GV. tot eene enkele soort behooren. Mijne grootere specimina beantwoorden zeer goed aan de beschrijvingen van Ambassis alta CV. en behooren blijkbaar tot Chanda ranga Buch. 89 welker afbeelding echter in meerdere opzigten inkorrekt is. Chanda lala Buch. is niets anders dan de jeugdiger leeftijdstoestand van Chanda ranga Buch. waarin de dwarsche bandteekening duidelijk zigtbaar is en de eerste rugvin betrekkelijk hooger dan bij de ou- dere individu’s. De talrijke specimina, mij door den heer Cantor gezonden, toonen die traps- gewijze verdwijning der bandteekening en het betrekkelijk lager worden der eerste rugvin bij toenemenden leeftijd voldoende aan. De afbeelding van Chanda lala Buch. stelt de soort waarschijnlijk vergroot daar, vermits bij mijne specimina van dezelfde grootte de bandtee- kening reeds is verloren gegaan en hoogstens nog de rugoperkelband gedeeltelijk bestaat. De getallen der rug- en aarsvinstralen zijn bij deze soort, zoowel als bij Bogoda nama Blkr. aan eenige verschillen onderhevig. Embassis lala McCl schijnt insgelijks Ambassis lala voor te stellen, doeh indien zulks zoo is, zijn de beschrijving en afbeelding daarvan van den heer MacCrerrasn zeer inkorrekt. De heer W. H. Sixes beschreef eene soort van Ambassis van Dukhun (Dekkan), welke hij Ambassis Barlovì noemde (Transact. Zoöl. Soc. IL p. 350 tab. 60 fig. 1). Deze soort moet ook verwant zijn aan Ambassis lala GV. doeh de heer Sijkes zegt er uitdrukkelijk van »it has not the gilleover-plates at all indented”, BOGODA Blkr. Pinnae dorsales 2 basi unitae, ventrales thoracicae, caudalis emarginata. Dentes maxillis, vomerini, palatini, maxillis conici, maxilla inferiore anteriores externi majores apice cur- vato antrorsum spectantes. Praeoperculum margine denticulatum. Ossa suborbitalia eden- tula. Spina receumbens ante pinnam dorsalem. Membrana branchiostega radiis 6. Spinae anales 8. Pseudobranchiae. Aanm. Dit geslacht is het naaste verwant aan Ambassis Guv. en daarvan voornamelijk onderscheiden door het ongetand zijn der onderoogkuilsbeenderen en de kegelvormige kaak- tanden, van welke de voorste van de buitenste rei der onderkaak aanmerkelijk grooter zijn dan de overige en met de gekromde spitsen, zonderling genoeg, naar voren gekeerd. De soort Bogoda nama Blkr. was reeds door Bucrmanan Hamturon onder verschillende namen beschreven, aan een’ van welke de geslachtsnaam ontleend is. Bogoda nama Blkr. Bogod. corpore oblongo compresso, altitudine 4 ad 3% in ejus longitudine, latitudine 24 ad 3 fere in ejus altitudine; capite acuto, a rostro usque ad apicem operculi 44 ad 44 in longitudine corporis, longiore quam alto; linea rostro-dorsali capite valde concava; oeulis diametro 3 ad 34 in longitudine capitis; orbita superne postice spinula postrorsum spectante; maxilla superiore sub oculi dimidio anteriore desinente; maxil- la inferiore valde ante maxillam superiorem prominente; dentibus maxillis valde conspicuis conicis serie ex- terna majoribus, maxilla inferiore antice aliquot ceteris seriei externae majoribus apice antrorsum spectanti- bus; praeoperculo crista intramarginali angulo spina unica, margine angulo tantum denticulato denticulis 12 90 sparsis; interoperculo edentulo; linea dorsali linea ventrali non convexiore; squamis minimis oculo nudo vix conspicuis sessilibas; linea laterali vix eurvata continua; pinnis dorsalibus basi unitis, spinosa radiosa non vel vix altiore, spinis validis transversim striatis, spina 2a ceteris longiore 8 circiter in longitudine ecor- poris; dorsali radiosa angulata; pinnis pectoralibus acutis 6 fere ad 7 fere, ventralibus acutis 9 circiter, cau- dali profunde incisa lobis acutis 4} ad 45 in longitudine corporis; anali angulata spinis 3 validis spina da ceteris longiore spinae dorsali 2ae aequali vel subaequali; colore corpore flavescente-hyalino inferne argen- teo, pinnis flavescente; dorsali spinosa apice et caudali posticee fusco vel nigro arenatis; regione scapulari in- terdum macula oblonga transversa fusca. B. 6. D. f procumb. + 7—1/16 vel 1/17. P. 2/10 vel 2/11. V. 1/5. A. 3/16 vel 3/17 vel 3/18, C, 17 et lat. brev. Synon. Chanda nama Buch. Ham. Gang. Fish. p. 109. tab. 39 fig. 93. Chanda phula Buch. Ham. ibid. p. Hit, 37Í. Chanda bogoda Buch. Ham. ibid. p. ft, 371. Ambassis nama CV. Poiss. II p. 138 (1). Ambasse nama CV. ibid. Ambassis phula CV. ibid. p. 139. Ambasse phule CV. ibid. Ambassis bogoda GV. ibid. Ambasse bogoda GV. ibid. Ambassis oblonga CV. ibid. p. 137. Ambasse oblong CV. ibid. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 8 speciminum 55” ad 73”. Aanm. Indien mijne opgave der synonymie dezer soort juist is, behooren Ambassis phula GV., Ambassis bogoda GV. en Ambassis oblonga GV. als soorten te vervallen. Inderdaad, mijne specimina behooren stellig tot Chanda nama Buch., welker afbeelding, hoezeer de soort latende herkennen, toch veel te wenschen overlaat, en van welke Chanda phula Buch. en Chanda bogoda GV. blijkbaar slechts verscheidenheden zijn. Ambassis oblonga GV. be- antwoordt voorts volgens hare beschrijving zeer goed aan mijne voorwerpen, op de getallen der vinstralen na, welke, zooals hierboven blijkt, bij verschillende voorwerpen vrij aanmer- kelijk kunnen verschallen. In het 2° deel van het Calcutta Journal of Natural History p. 585 (1842) heeft de heer MacCrrrrann melding gemaakt van eene soort van Ambassis van Loodianah, welke hij Aimbassis indica heeft genoemd. Deze schijnt even als Ambassis haculis het midden te houden tusschen Bogoda nama en Ambassis lala. Hare kenmerken worden ter aangehaalde plaatse opgegeven als volgt: » With a blackish stain in the upper portion of the sclerotie pof each eye, and another on the apex of the anterior dorsal. The depth of the body pis nearly equal to its length, exclusive of the head and caudal fin. Front obliquely raised, (1) Onder dezen naam komt deze soort nog voor in de overzigten, welke deze beschrijvingen voorafgaan, bladz. 10, 22, 27 en 30. 91 „head short, eight erect spines in the dorsal and three buried at the base of the fin. Three perect spines at the base of the anal, and one buried in the integuments. D. 8/18. P. 12. 1/5. A. 83/18, GC. 177. Polynemus longifilis CV. Poiss. IL p. 270? (nec Blkr. Nat. Tijdschr. N. Ind. IL p. 269 UI p. 418). Polynem. corpore elongato compresso, allitudine 63 ad 74 in ejus longitudine, latitudine 13 ad f2 in ejus alliludine; eapite 6 circiter in longitudine corporis, longiore quam alto; oculis diametro 7 circiter in longitudine capitis; linea rostro-frontali supra oculos rectiuscula; rostro rotundato oeulo longiore; maxilla superiore maxilla inferiore longiore, symphysi emarginata, longe post oculum desinente, Î} circiter in lon- gitudine capitis; praeoperculo rotundato, denticulis bene conspicuis serrato, dentibus inferioribus subspinae- formibus; operculo acuto postice membranaceo; squamis lateribus 60? p. m. in serie longitudinali; pinna dorsali spinosa dorsali radiosa multo humiliore, spinis flexilibus 22 eeteris longiore; dorsali radiosa corpore altiore acuta emarginata; pectoralibus acutis capite multo longioribus 4 circiter in longitudine corporis; ra- diis pectoralibus liberis 7, radiis superioribus corpore multo longioribus inferioribus apicem ventralium at- tingentibus vel subattingentibus; veutralibus sub pinnae pectoralis dimidio anteriore insertis acutis pectorali- bus duplo circiter brevioribus, spina spinis dorsalibus anterioribus opposita; anali acuta emarginata cor- pore non vel vix humiliore ; caudali lobis acutissimis 3 circiter in longitudine corporis; colore corpore super- ne coerulescente inferne flavescente; pinnis flavis vel aurantiacis, pectoralibus dimidio superiore nigris; cor- pore pinnisque plus minusve fusco arenatis. B. 7. D. 7—1/15 vel 1/16. P, 16. + 7 solitar. V. 1/5. A. 3/12 vel 3/13. C. 17 et lat. brev. Synon. Pentanemus Seba Thesaur. II p. 74 tab. 27 fig. 2. ? ? Polynemus quinguarius L. Syst. nat. ed. Gmel. I p. 1400? Polynemus-paradiseus L. ibid. p. 1401? Tupsee mutchei Russ. Corom. Fish. IL p. 69 fig. 185. Polynemus risua Buch. Ham. Gang, Fish. p. 229, 381. Polynemus toposui Buch. Ham. ibid. p. 232, 381. Polynemus aureus Buch. Ham. ibid. p. 232, 381. Poisson mangue ou de paradis Edwards Av. 208 tab. 208. Polynème à longs filets CV. Poiss. II p. 270 ? Toposui, Risua, et Topsi mouatz Beng. Na denimbia Birman. Poisson mangue, Péche mangue et Hfango-fish Gall. et Brittann. Ind. Orient. Habit. Calcutta, in flumine Hoogly. Longitudo 2 speciminum 135” et 140”. Aanm. Ik bezit drie soorten van Polynemus met 7 borstdraden welke veel langer dan het ligchaam zijn, twee van Borneo en Sumatra en de bovenbeschrevene. Deze houd ik, voorna- melijk wegens hare woonplaats, voor de eigenlijke Polynemus longifilis GV., hoezeer haar ligchaam slanker is en de borstvinnen en staartvinkwabben langer zijn, dan in de beschrij ving van Polynemus longifilis CV. in de groote Histoire naturelle des Poissons is opgegeven, wat welligt aan den jeugdigen leeftijdstocstand mijner voorwerpen is toe te schrijven. Mijne 92 beide andere soorten zijn Polynemus macronema Blkr. van Borneo en Polynemus longifilis (mihi nec CV.) van Borneo en Sumatra, welke beide zeer duidelijk soortelijk van mijne spe- cimina van Calcutta verschillen, welke verschillen echter niet uit de bestaande afbeeldingen en beschrijvingen van Polynemus longifilis CV. waren op te maken. Deze drie soorten laten zich naar volgend schema gemakkelijk onderkennen. Den soortnaam van Polynemus lon- gifilis Blkr. welke ik vroeger dezelfde dacht te zijn als Polynemus longifilis GV. heb ik in dien van Polynemus dubius veranderd. LL. Maxilla superior capite plus duplo brevior, symphysi non emarginata. Polynemus dubius Blkr. 1. Maxilla superior capite minus duplo brevior. a. Pinnae dorsales altitudine aequales vel subaequales. Dentes pracoperculares minimi. Maxilla superior symphysi non emarginata. Polynemus macronema Blkr. b. Pinna dorsalis radiosa dorsali spinosa multo altior. Dentes praeoperculares inferiores subspinaeformes. Maxilla superior symphysi incisura emarginata. Polynemus longifilis GV. ? De synonymie van Polynemus longifilis is moeijelijk te geven. Ik houd het er voor, dat tot nog toe onder die synonymie verschillende soorten gebragt zijn, zooals bijvoorbeeld de Pentanemus van Srpa, welks afbeelding nog het meest gelijkt op Polynemus dubvus Blkr. vooral wat physiognomie en zijne groote oogen betreft . Zoo zou ook Russru’s Tupsee mut- chey wel eene eigene soort kunnen zijn, welke Bvenanan Hamirron reeds als eene van zijne Polynemus risua, Polynemus toposui en Polynemus aureus verschillende beschouwde. Eene nadere studie der soorten van Polynemus, welke tot de drie bovengenoemde te brengen of daaraan verwant zijn, is wenschelijk, om de onzekerheden opte heffen, welke ten dezen op- zigte mog bestaan. Dit onderzoek zal zich dan behooren uit te strekken tot voorwerpen van den meest verschillenden leeftijd. SCIAENOÏDEL Sciaena pama GV. Poiss. V p. 40 tab. 101. Sciaen. corpore elongato compresso, altitudine 5 ad 51 in ejus longitudine, latitudine Î3 ad 15 in ejus altitudine; capite obtuso convexo 4} ad 42 in longitudine corporis; altitudine capitis 14 ad Î4} in ejus lon- gitudine; oculis diametro 6 in longitudine capitis, a linea rostro-frontali convexa remotis; rostro convexo toto squamoso oculo minus duplo longiore; osse suborbitali sub oculo oculi diametro non vel vix humiliore; maxilla superiore inferiore longiore post oculum desinente capite minus duplo breviore ore clauso maxima 95 parte occulta; maxilla inferiore antice poris utroque latere 9 ; dentibus maxillis setaceis serie externa coni- cis majoribus inaequalibus, maxilla superiore antice caninoideis 4 ad S, maxilla inferiore postice caninoideis 4 vel 5; praeoperculo rotundato denticulis eonspicuis angularibus aliquot majoribus; squamis lateribus 70 p. m. in serie longitudinali ; squamis linea laterali squamis eeteris majoribus squamulosis; pinnis dorsali ra- diosa et spinosa basi unitis, spinosa acuta spinis gracilibus Ja ceteris longiore corpore duplo circiter hu- miliore; dorsali radiosa dorsali spinosa humiliore sed triplo eireiter longiore postice obtusa rotundata ; pec- toralibus acutiusculis 42 ad 4%, ventralibus acutis 64 ad 6%, caudali rhomboïdea acuta 43 ad 43 in longi- tudine corporis; anali obtusa altiore quam longa spina 22 oculo vix longiore ; colore corpore superne griseo inferne argenteo; operculo macula ferrea; pinnis flavescentibus plus minusve fusco arenatis. BD 1/1 adr ANA PS 1/16. V. 1/5. A. 2/7. C. 17 et lat. brev. Synon. Bola pama Buch. Ham. Gang. Fish. p. 79, 368 tab. 32 fig. 26. Pama ou Maigre du Gange CV. Poiss. V p. 40 tab. 101. Whiting Brittann. Calcutt. Rabantin Birmann. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 180” et 190”, Aanm. Zooals in de groote Histoire naturelle des Poissons teregt is aangemerkt, kan men deze soort bijkans even goed brengen tot Otolithus als tot Sciaena. Mijne beide specimina behooren tot den jeugdigen leeftijdstoestand, waaraan toe te schrijven is, dat er de oogen betrekkelijk grooter ziju dan elders is opgegeven. De soort wordt tot 4 en ö voeten lang, Zij is merkwaardig door den zonderlingen vorm harer zwemblaas, welke door Cuvier naauw- keurig beschreven is. SPAROIDEL Chrysophrys longispinis GV. VI p. 85! Temm. Schleg. Faun. Jap. Poiss. p. 68 tab. 32 ? Chrysophr. corpore oblongo compresso, altitudine 3 cireiter in ejus longitudine, latitudine 22 ad 2} in ejus altitudine; capite 34 circiter in longitudine corporis, aeque alto circiter ac longo ; linea rostro-frontali „ declivi rectiuscula vel convexiuscula; oculis diametro 3 ad 3} in longitudine capitis; rostro oculo breviore; osse suborbitali sub oeculo oeulo duplo vel plus duplo humiliore ; maxillis aequalibus , superiore mediocri- ter protractili sub medio oculo circiter desinente; dentibus maxilla superiore antice subquadriseriatis pos- tice triseriatis, antice serie externa conicis utroque latere symphysealibus caninoïdeis 3 eurvatis, lateralibus 6 obtusis, posterioribus anterioribus majoribus, serie externa postice seriebusque internis graniformibus ova- bus nullis; dentibus maxilla inferiore antice pluriserialis postice bi-ad triseriatis , antice serie externa coni- cis utroque latere syiphysealibus caninoideis 3 eurvalis, lateralibus 3 vel 4 obtusiusculis, serie externa postice seriebusque internis graniformibus ovalibus nullis lateralibus mediis anterioribus et posterioribus ma- joribus ; praeoperculo rectangulo angulo rotundato; operculo spina plana; squamis lateribus 40 p. m. in serie longitudinali ; piana dorsali spinis crassis Ja et Áa ceteris longioribus 24 ad 24 in altitudine corporis, parte radiosa obtusa parte spinosa non vel paulo humiliore; pectoralibus acutis 34 ad 34, ventralibus acutis radio {° paulo producto 5 ad 41, caudali emarginata angulis acuta 44 circiter in longitudine corporis; ana- li spina 22 maxima radijs multo longiore 94 ad 5 in longitudine corporis; colore corpore argenteo, piunis 94 flavescente ; dorso lateribusque vittis longitudinalibus olivaceis totidem ac series squamarum ; dorsali spinosa superne caudalique postice nigricante marginatis ; anali radiosa plus minusve fusco arenata. B. 6. D. 12/10 vel 12/11. P. 2/13. V. 1/5. A. 3/8 vel 3/9. GC. 17 et lat. brev. Synon. Daurade à longues épines CV. Poiss. VI p. 85. Tsin Japonens. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 6 speciminum 67” ad 125”, Aanm. Ik durf niet bepalen of de bovenbeschrevene soort, welke blijkbaar de kortelijk ter aangehaalde plaatse beschrevene Chrysoplvrys longispinis GV. is, identisch is met de soort, onder denzelfden naam beschreven en afgebeeld in de Fauna japonica (Poiss. p. 68 tab. 23). Mijn grootste specimen heeft nog niet de helft der lengte van de afbeelding van Chryso- phrys longispinis van de Fauna japonica en zoo is het mogelijk, dat de verschillen tusschen mijne voorwerpen en die afbeelding aan het verschil in leeftijd zijn toe te schrijven. Die afbeelding nu, hoezeer in habitus en tandenstelsel vrij wel aan mijne specimina beant- woordende, vertoont geene bandteekening, de rugdoornen betrekkelijk korter, het onder- oogkuilsbeen hooger, de oogen kleiner, den 2" aarsvindoorn korter enz. Afgescheiden hiervan zoude de Japansche Chrysophrys longipinis 11 en niet 12 rugdoornen hebben, welk verschil echter bij dit geslacht niet volstrekt op een soortelijk verschil duidt. OSPHROMENOÏDEL. Colisa vulgaris CV. Poiss. VII p. 271 tab. 196. 7 Colís. corpore oblongo compresso, altitudine 24 ad 23 in ejus longitudine, latitudine 3 et paulo ad 23 in ejus altitudine; ecapite 34 ad 4 et paulo in longitudine corporis, aeque alto eireiter ac longo ; linea ros- tro-frontali fronte deelivi concaviuseula; roculis diametro 24 ad 32 in longitudine capitis; rostro oculo bre- viore; osse suborbitali dentibus bene conspicuis armato ; maxilla superiore brevi ante oculum desinente; maxilla inferiore elevata angulata prominente; dentibus maxillis parvis uniseriatis aequalibus; praeoperculo angulato angulo junioribus rotundato, margine inferiore denticulis bene econspicuis serrato; squamis ctenoï- deis, lateribus 30 p. m. in serie longitudinali; linea laterali junioribus foveis, aetate provectioribus tubulis ‚ simplicibus notata, sub pinnae dorsalis spinosae parte posteriore subinterrupta ; pinna dorsali ef anali spiuis mediis et posterioribus subaequalibus spinis anterioribus longioribus corpore minus quadruplo humilioribus, parte radiosa obtusa rotundata; pectoralibus rotundatis 34 ad 42 in longitudine corporis; radio ventrali cau- dalem attingente ; caudali leviter vel non emarginata angulis rotundata 4 ad 4£ in longitudine corporis ; eo- lore corpore superne viridi inferne argenteo; capite vulgo diffuse violaceo-fuscescente maculato; corpore fasciis 12 p. m. obliquis transversis violaceis fasciis auranliacis alternantibus; pinnis viridibus vel violascen- tibus, anali parte spinosa aurantiaco marginata, dorsali radiosa caudaligue plus minusve aurantiaco macula- tis; pectoralibus interdum aurantiaeis; cauda postiee junioribus vulgo macula nigricante. B. 5. D. 14/10 vel 15/8 vel 16/9 vel 16/11 vel 17/10. P. 2/9 vel 2/8. V. 1/1. A. 15/18 vel 17/16 vel 18/14 vel 17/14. C. 16 et lat. brev. Variet. corpore fasciis transversis aurantiacis obliquis seriebus transversis guttularum margaritacearum al- ternantibus; pinnis dorsali et anali acutis margaritaceo ocellatis. 95 Synon. Trichogaster fasciatus Bl. Schn. Syst. posth. tab. 36. Trichopodus colisa Buch. Gang. Fish. p. 117, 372. tab. 15 fig. 40. Trichopodus bejeus Buch. Ham. Gang. Fish. p. 118, 372. Trichopodus cotra Buch. Gang. Fish. p. 119, 372. Trichopodus lalius Buch. Ham. Gang. Fish. p. 120, 372. Colisa vulgaire CV. Poiss. Vil p. 271 tab. 196. Polyacanthus fasciatus CV. Poiss. VII p. 276. Colisa rubanné CV. ibid. Colisa ponticeriana CV. Poiss. VII p. 276. Colisa de Pondichery CV. ibid. Colisa bejeus CV. ibid. p. 273. Colisa bejei CV. ibid. Colisa cotra CV. Poiss. VII p. 273. Colisa lalius CV. Poiss. VII. p. 274. Colisa lab CV. ibid. Kholisha Bengalens. Habit. Calcutta, in aquis fluvialibus. Longitudo 16 speciminum 22” ad 101”. Aanm. Blijkens mijne specimina van verschillenden leeftijd is deze soort aan groote verscheidenheden onderworpen ten opzigte der kleuren en getallen der rug- en aarsvin- doornen en stralen, en ik leid daaruit af, dat men verkeerdelijk naar die varieteiten ver- schillende soorten heeft opgesteld. Zoo zijn mijns inziens Jrichopodus bejeus Buch., 7ri- chopodus cotra Buch. en Frichopodus lalius Buch. en de daaraan beantwoordende Guvira sche soorten, slechts verscheidenheden van Colisa vulgaris GV. en ook Colisa ponticeriana GV. en Frichogaster fasciatus Bl. Schn. komen mij voor, tot Colisa vulgaris GV. te be- hooren. In deze mijne meening juist, dan behooren niet minder dan 5 soorten uit het geslacht weg te vallen. Ophicephalus punctatus Bl. Ausl. Fish. tab. 358, GV. Poiss. VIL p. 303. Ophiceph. corpore elongato antice cylindraeeo postice compresso, altitudine 6 circiter in ejus longitudine; capite prismatico quadrilatero 33 circiter in longitudine corporis, paulo latiore quam alto, altitudine 2 in ejus longitudine ; linea rostro-frontali concaviuscula; fronte et vertice planis declivibus; oculis diametro 64 eirciter in longitudine capitis, diametro 14 eireiter a se invicem distantibus; maxilla superiore maxilla in- feriore breviore sub oculi margine posteriove desinente, 24 circiter in longitudine capitis, dentibus plurise- riatis parvis, caninis vel caninoideis nullis; maxilla inferiore dentibus antice pluriseriatis postice biseriatis se- rie interna utroque latere caninvideis inaequalibus 4 ad 6; dentibus palatinis et vomerinis pluriseriatis parvis, caninis vel caninoideis nullis; squamis cycloideis, lateribus 40, capitis parte postoculari 7 vel 8 in serie longitudinali ; linea laterali obliqua post apicem pectoraliuam paulo deflexa; pinnis rotundatis , pectoralibus 6, ventralibus 9 fere, caudali 5} cireiter in longitudine corporis; colore corpore superne viridi inferne albes- cente vel flavescente; capite nigricante-fusco nebulato; dorso lateribusque nebulis nigricante-fuscis fascias transversas irregulares 10 p. m. similantibus ; dorso lateribusque insuper punctis sparsis nigris vel fuscis; 96 pinnis dorsali et anali violascentibus rubro marginatis maculis fuscis fascias 3 vel 4 longiludinales efficien- tibus; pectoralibus aurantiaco-viridibus fasco variegatis; ventralibus aurantiacis; caudali violascente fusco plus minusve diffuse maculata. B. 5D. 29E: 0/16. Meel A. JO veld ARC RG Synon? Punktirte Schlangenkopf Bl. Ausl. Fisch. tab. 358. Ophicéphale ponctuë Bl. ibid. Ophicéphalus karrouvei Lacép. Poiss. II p. 552. Ophicéphale karrouvei Lacép. ibid. Ophiocephalus lata Buch. Ham. Gang. Fish. p. 63, 367, tab. 34 fig. 18. Karruvei Tranqueb. Korave Ponticerian. Gorayi vel Lata Bengalens. Caddel-caddoun Malabar. Mota Tamul. Habit. Calcutta, in fluviis. Longitudo speciminis unici 148”. Aanm. Deze soort is uitvoerig beschreven in de groote Histoire naturelle des Poissons. De afbeelding van Bucnanan Hamirron, hoezeer te wenschen overlatende, is veel beter dan die van Brocu. SCOMBEROIDEL. Equula ruconíus CV. Poiss. X p. 57. Equul. corpore oblongo eompresso allitudine 17 in ejus longitudine, latitudine 4 eirciter in ejus altitu- dine; capite subrhomboïdeo 4 fere in longitudine corporis, aeque alto circiter ac longo; fronte spinis 4 valde conspicuis armata; linea rostro-dorsali rostro et nucha convexa, vertice et fronte rectiuscula; ore de- orsum protractili dentibus parvis; rostro protracto capite plus duplo breviore; oculis diametro 22 ad 2% in longitudine capitis; mento concavo; praeoperculo obtusangulo margine inferiore rectiusculo denticulato ; dorso ventre convexiore; spinis basi pinnae dorsalis et analis conspicuis; linea laterali cauda conspicua; squamis corpore minimis parum conspicuis; pinnis acutis, dorsali spina 22 tota ossea corpore plus triplo humi- liore spina anali 24 vix vel non longiore, spinis 34 et 4“ antice inferne serratis; anali spina tertia antice inferne serrata; pectoralibus capite brevioribus sed ventralibus plus duplo longioribus; caudali profunde excisa lobis acutis; colore corpore superne viridescente, inferne argenteo; dorso vittis {2 p. m. transversis piumbeis quasi subcutaneis; rostro fuscescente; pinnis hyalinis vel flavescentibus. B. 4. D. 8/16 vel 8/17. P. 2/18. V. 1/5. A. 3/14 vel 3/15. G. 17 et lat. brev. Synon. Chanda ruconius Buch. Gang. Fish. p. 106, 371 tab. 12 fig. 35. Equula ruconit CV. Poiss. X p. 57. Rucond chanda Bengal. Í Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longiludo speciminis unici 68°” Aanm. Het aantal kieuw- en borstvinstralen is door Bucuanan Hamturon verkeerdelijk op- ns ar 97 gegeven als B. 6 P. 13, Overigens geeft de aangehaalde afbeelding den habitus der soort vrij wel terug, doeh de kinlijn is er te bol en de schubben zijn er volstrekt niet aangeduid. NOTACANTHINL. Mastacembelus armatus GV. Poiss. VIII p. 336 tab. 240. Sykes Fish. Dukh. Transact. Zoöl. Soc. U p. 850 tab. 60 fig. 2. Mastac. corpore elongato compresso, ‘altitudine 11} ad 10% in ejus longitudine; capite 64 circiter in lon- gitudine corporis; rostro 2} circiter in longitudine capitis, apice tentaculis 2 trilobo, parte producta rictu multo breviore; maxilla superiore ante oculum desinente parte capitis postoculari plus duplo breviore; oculis diametro 74 ad 104 in longitudine capitis; praeoperculo spinis 2 ad 4 armato; linea laterali cauda conspicua ; squamis eyeloïdeis parvis lateribus 300 p. m. in serie longitudinalt; appendiee anali conica bre- vissima; pinnis vertiealibus unilis; caudali non vel vix distincta rotundata; dorsali ante apicem pinnae pec- toralis incipiente, parte spinosa parte radiosa longiore, spina penultima spinis ceteris multo majore, parte radiosa corpore plus duplo humiliore; anali spina 2a valida magna radiis anterioribus radiis dorsalibus ante- rioribus oppositis; pectoralibus rotundatis capitis parte postoculari duplo circiter brevioribus; colore cor- pore superne viridi inferne flavescente; vilta rostro-caudali valde undulata non vel plus minusve interrupta nigra poslice praesertim vittis transversis maculis dorsalibus nigris el pinna anali unita; dorso ad basin pinnae utroque latere maculis 10 ad 20 nigris; eauda junioribus vittis longitudinalibus et transversis reticu- lata vel subreticulata; pinnis viridescentibus, verticalibus fusco et interdum et flavo marginatis; pectorali- bus plus minusve fusco maculatis. B. 6. D. 3/—19 ad 38—87. P. 22 ad 2. A. 3—79 ad 3—87. C. 17 p. m. Synon. Macrognathus armatus Lacép. Poiss. Il p. 286. Buch. Ham. Gang. Fish. p. 28, 36% tab. 37. fig. 6. Bfacrognathe armé Lacép. ibid. Mastacembelus ponticerianus CV. Poiss. VIII p. 339. Mastacemble de Pondichéry GV. ibid. Mastacembelus marmoratus CV, ibid. Mastacemble marbré CV. ibid. Macrognathus undulatus MacClell. Deser. Coll. Fish. from China, in Calc. Journ. Nat. Hist. IV p. 398 tab. 22 fig. 1. Waam Dukhunens. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Chillianwallah, in flamine Jihlum. Longitudo 7 speciminum 150” ad 270”. Aanm. De vlek- en bandteekening en de getallen der rug- en aarsvinstralen zijn bij deze soort aan groote verscheidenheden onderworpen. Bij de oude specimina schijnt de bandteekening geheel verloren te gaan en bij de verschillende schrijvers gaan de opga- ven van de getallen der vinstralen nog boven of beneden die mijner specimina. In deze verschillen ligt de grond, waarom deze soort als 4 verschillende soorten is opgebragt, zijnde volgens de beschrijvingen van Mastacembelus ponticerianus CV. (van Pondicherij), Masta- cembelus marmoratus GV. (van Mysore) en Macrognathus undulatus McCGl. (van Chusan) van deze geene andere verschillen beschreven als die, welke op de verscheidenheden iu kleurteekening en getallen der stralen duiden. 18 98 Mastacembelus pancalus GV. Poiss. VIII p. 335. Mastac. corpore elongato compresso, altitudine 84 ad 9 in cjus longiludine; capite 4} ad B4 in longitu- dine corporis; rostro 23 ad 2! in longitudine capitis, apice tentaculis 2 (rilobo, parte producta rictu non breviore; maxilla superiore ante oculum desinente parte capitis postoculari triplo fere breviore; oculis dia- metro 8 ad 9 in longitudine capilis ; praeopereulo spinis 8 armato; linea laterali cauda conspicua; squamis eycloïdeis parvis lateribus 170 p. m. in serie longitudinali;, appendice anali conica; pinuis verticalibus non unitis; dorsali ante apicem pinnae pectoralis ineipiente, parte spinosa parte radiosa multo longiore, spina penultima spinis ceteris multo majore, parte radiosa corpore duplo cireiter humiliore; anali spina 2a vali- da magna, parte radiosa ante dorsalem radiosam incipiente; pectoralibus rotundatis fd ad f4 in capitis parte postoculari; caudali obtusa rotundata; eolore corpore viridi ventre flavescente ; dorso lateribusque gut- tulis confertlis flavescentibus , basin dorsalis radiosae et analis versus maculis fuscescentibus; pinnis flavescen- te-viridibus, verlicalibug maculis vel striis parvis pluriseriatis nigris vel fuscis variegatis. B. 6. D. 26—37 et 2534. P. 15 vel 16. A. 3—939 et 3-37. C. 12 vel 13. Synon. Macrognathus pancalus Buch. Ham. Gang. Fish. p. 90, 364% tab. 17 fig. 7, Pancal du Bengale CV. Poiss. VIIL p. 335. Mastacembelus punctatus CV. Poiss. VIII p. 341. ? ? Habit. Calcutta, in flamine Hooghly. Chillianwallah, in flamine Jihlum. Longitudo 5 speciminum 62” et 140”, Aanm. De aangehaalde beschrijvingen dezer soort zijn zeer onvolledig en onnaauwkeurig; doch de afbeelding van Bucnanan Hamirron beantwoordt zoo goed aan mijne specimina, dat aan de identiteit niet te twijfelen is. Het komt mij voor een nader onderzoek waardig te zijn of Mastacembelus punctatus GV. van Calcutta inderdaad van Mastacembelus pan- calus verschilt. De kleurteekening is volgens de beschrijving bij beiden volkomen dezelfde, en de staartvin is bij beide vrij, doch de snuit zou bij Mastacembelus punctatus GV. geene buisjes hebben en de rug- en aarsvinstralen minder talrijk zijn t. w. D. 24-830 A. 8—äl, welk laatste echter niet genoegzaam voor een soortelijk verschil bewijst. Mastacembelus haleppensis GV. schijnt eene afzonderlijke soort te zijn van slankeren lig- chaamsbouw, met gedeeltelijk met de rug- en aarsvin vergroeide staartvin, ongevlekte aars- vin enz. Het komt mij voor, dat de tot heden beschrevene soorten van Mastacembelus tot de vol- gende terug te brengen zijn. Mastacembelus unicolor K. v. H. CV. = Rhynchophorus marginatus V. Hass. — Java. » haleppensis CV. Heck. = Rhynchobdella haleppensis Bl. Schn. = Ophidium simak Walb.= Ophidium mastacem— belus Shaw etc. — Aleppo. » pancalus CV. = Macrognathus pancalus Buch. Ham. — Mastacembelus punctatus CV ? — Bengalen. » caudatus MeCl. = Khasya, Boutan, Mishmee (eenige aanduiding »eaudalis distincta. D. spin. 30 vel plus’’). » armatus CV. = Macroguathus armatas Lac. Buch. Ham. = Macrognathus undulatus MacCl. = Mastacembelus ponti- cerienus CV. == Mastacembelus marmoratus CV. — Hindostan, Bengalen, China. » maculatus CV.= Rhynchophorus ocellatus V, ass. = Rhynchobdella maculata Rwdt. — Java, Biliton. p erythrotaenia Blkr. = Mastacembelus pictus Mus. Lugd. bat. ? — Borneo, Sumatra. 99 MUGILOÏDEL Mugil Buchanami Blkr. Mug. corpore elongato valde compresso, altitudine 5 circiter in ejus longitudine; capite obtuso convexo 5 circiter in longitudine eorporis; altitudine capitis fl, latitudine 1} circiter in ejus longitudine; lineis rostro-frontali et interoculari convexis; oeulis diametro 3 circiter in longitudine capitis, 14 circiter in ca- pitis parte postoculari , f4 circiter distantibus; iride anticee et postiee membrana palpebrali tecta ; rostro convexo oeculo breviore non ante rostrum prominente; naribus anterioribus rotundis, posterioribus oblongis majoribus; osse suborbitali param emarginato postice obtuso denticulis bene conspicuis; osse maxillarí superiore ore clauso non conspicuo angulum suborbitalem non superante; labio superiore membranaceo non papillato; denticulis maxilla inferiore oeulo nudo vix, maxilla superiore oculo armato tantum conspicuis; maxilla superiore deorsum valde protractili sub oculi margine anteriore desinente; tuberculo inframaxillari quadrato ; dentibus palatinis in thurmas oblongas collocatis; lingua medio crista denticulata; impressione praevomerina profunda; praeoperculo acutangulo angulo rotundato, margine posteriore oblique emarginato ; squamis lateribus 36 p. m. in serie longitudinali, singulis parte basali striis 4 ad 8; squamis axillaribus longis; pinnis dorsalibus multo minus longitudine pinnarum pectoralium distantibus, altitudine subaequalibus ; dor- sali spinosa spinis gracilibus prima ceteris longiore, corpore minus duplo humiliore; dorsali radiosa acuta emarginata alliore quam longa; pectoralibus longitudine caput aequantibus; ventralibus angulatis pectorali- bus maulto brevioribus ; anali ante dorsalem radiosam incipiente, acuta, emarginata, dorsali radiosa lon- giore et alliore, aeque longa ac alta, spina 3e radio 1° multo minus duplo breviore; caudali emarginata A} circiter in longitudine corporis; colore corpore superne viridescente inferne argenteo; pinnis flavescen- tibus; pectoralibus basi superne rmacula fusca; dorseli radiosa caudaliquo plus minusve fusco arenatis. B. 6. D. 4—2/7 vel 2/8. P. 2/15. V. 1/5. A. 3/9 vel 3/10. C. 14 et lat. brev. Synon. Mugil albula? Buch. Mam. Gang Fish. p. 218, 380 ? Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 129” Aanm. Hoezeer den heer Varenciesses de eer toekomt eenige goede grondslagen te hebben gelegd om de herkenning der talrijke en dikwijls zoo zeer op elkander gelijkende soorten van Mugil gemakkelijker te maken, is het soms nog moeijelijk, naar zijne dikwerf te korte beschrijvingen de Indische soorten te bepalen. Deze moeijelijkheden ondervindt men vooral, wanneer men niet in de gelegenheid is, de door den heer Varrncrennes onderzochte soorten te vergelijken. In het Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch Indië heb ik onder an- deren twee soorten van Mugil van den Indischen Archipel beschreven als Mugil cunnesius GV. en Mugil parsia Buch.?, welke soorten in de groote Histoire naturelle des Poissons slechts kortelijk beschreven zijn. Ik ben niet in zekerheid of mijne Mugil parsia wel dezelfde soort is als de Mugil parsia van Bucnanan Hamirron, doch zijne afbeelding beantwoordt zeer goed aan mijne speeimina met uitzonderings slechts, dat de borstvin der afbeelding geene donkere vlek vertoont. Het boven beschreven specimen, beantwoordt vrij goed aan mijne specimina van Mugil parsia Buch? Blkr. van den Indischen Archipel, doch kan dezelfde soort niet zijn. De aarsvin is er aanmerkelijk langer en even lang als hoog, terwijl de laatste aarsvindooru 100 meer dan 2/, van de lengte van den eersten aarsvinstraal heeft, de kaken met ket bloote en gewapende oog waarneembare tandjes hebben, de schubben op eene overlangsche rei minder talrijk zijn enz. Ik vermoed dat mijn specimen behoort tot Mugil albula? Buch. Ham., welke door Bueranan Hammron gezegd wordt zeer na verwant te zijn aan zijne Mu- gil parsia. Imdien daarentegen bovenbeschreven specimen tot Mugil parsia Buch. mogt behooren, wat zeer wel mogelijk is, dan behoort mijne ter aangehaalde plaatse onder dien naam_ beschrevene soort een’ anderen soortnaam te ontvangen. De beslissing van een en ander is eerst van nadere waarnemingen te verwachten. Mugil Cantoris Bkr. Mug. corpore subelongato compresso, allitudine 4 et paulo ad 4? in ejus longiludine; capite oblusius- culo convexo 4} ad 57 in longitudine corporis; altitudine capilis 14 ad |}, lalitudine 1? ad {2 in ejus longitudine; lineis rostro-frontali et interoculari convexis; oculis diametro 34 ad 32 in longitudine capitis, 2 fere in capitis parte postoculari, Î} ad {2 distantibus; iride antice et postice membrana palpebrali tecta: rostro convexo oculo breviore, non ante os prominente ; naribus antertoribus rotundis , posterioribus oblon- gis majoribus ; osse suborbitali valde emarginato postice truncato, toto denticulis bene conspicuis serrato; osss maxillari superiore ore eclauso non conspicuo, angulum suborbitalem non superante; tuberculo infra- maxillari subconico ; denticulis maxilla superiore oculo nudo, maxilla inferiore oculo armato tantum econ- spicuis; labio superiore membranaceo non papillato; dentibus palatinis in thurmas oblongas collocatis; lingua peripheria thurmis denticulorum scabra; praeoperculo acutangulo angulo rotundato margine posteriore obliquo emarginato ; impressione praevomerina superficiali ; squamis lateribus 33 p. m. in serie longitudi- nali, singulis parte basali striis 4 ad 12; squamis axillaribus paulo elongatis; pinnis dorsalibus paulo minus longitudine pinnarum pectoralium distantibus, altitudine subaequalibus corpore minus duplo humilioribus ; dorsali spinosa spina Îa spinis ceteris crassiore et longiore ; dorsali radiosa acuta vix emarginata multo al- tiore quam longa; pectoralibus capite absque rostro vix vel non brevioribus ; ventralibus angulatis pectora- libus paulo brevioribus; anali ante dorsale radiosam incipiente, acuta, altiore quam longa, paulo emargi- nata dorsali radiosa vix altiore sed multo longiore, spina da radio f9 minus duplo breviore; caudali emargi- nata 44 ad 5 in longitudine corporis ; eolore corpore superne viridescente, inferne argenteo;s pinnis flaves- centibus, dorsali radiosa caudalique plus minusve fusco arenatis. B. 6. D. 4—2/6 vel 2/7 vel 2/8. P. 2/13 vel 2/14. V. 1/5. A, 3/9 ad 3/11. GC. 14 et lat. brev, Habit. Calcutta, in flamine Hooghly. Longitudo 5 speciminum 68” ad 130” Aanm. Deze soort is verwant aan Mugil cunnesius GV., zoo als ik deze ter bovenaange- haalde plaatse beschreven heb, doch verschilt er nog van door meerdere kenmerken, waaronder de voornaamste zijn, dat het onderoogkuilsbeen bij mijne soort sterker is uitge- rand, de kop spitser is, de kaken duidelijk waarneembare tandjes hebben, de aarsvin hooger is dan lang, de borstvinnen korter zijn, enz. Ik kan deze soort tot geene der mij bekende terug brengen. Ik vermoedde aanvankelijk, dat zij wel Mugil cascasia Buch. Ham, zou kunnen zijn, doch deze is slanker van ligchaam dan Mugil parsia Buch. en overigens 101 volgens de beschrijviug in de Gangetie Fishes niet te onderkennen. Ik noem de boven- beschrevene species naar den heer Tu. Carron, die haar te Calcutta ontdekte. Mugil planiceps GV. Poiss. XL p. 90. Mug. corpore elongato compresso, altitudine ò4 circiter in ejus longitudine; capite acuto depresso 45 eireiter in longitudine corporis; altitudine capitis 2 fere, latiludine {4 circiter in ejfus longitudine; oculis lineam rostro-frontalem non superantibus, diametro 5 cireiter in longitudine capitis, 3 circiter in capitis parte postoculari, ÎL circiter distantibus; iride postice magis quam antice membrana palpebrali tecta; li- nea rostro-frontali convexa; rostro convexo non ante os prominente, oculo non vel vix breviore; naribus anterioribus rotundis, posterioribus oblongis majoribus; osse suborbitali leviter emarginato postice truncato, inferne postice et superne denticulato; osse supramaxillari ore clauso inconspicuo angulum suborbitalem vix superante, sab ocali margine anteriore desinente; labio superiore gracili non papillato; dentibus maxilla superiore oculo nudo, maxilla inferiore oculo armato tantum conspicuis; maxilla superiore deorsum valde protractili ; tuberculo inframaxillari symphyseali subceonico; dentibus palatinis in vittas 2 elongatas dispositis; lingua peripheria thurmas denticulorum scabra; fossa praevomerina param profunda; praeoperculo margine posteriore obliquo emarginato, angulo rotundato;s squamis lateribus 35 p. m. in serie longitudinali , singulis parte basali strijs 4 ad 8; squamis axillis brevibus; pinnis dorsalibus paulo minus Jongitudine pinnarum pectoralium distantibus, spinosa radiosa paulo et corpore multo sed minus duplo humiliore, spinis medio- eribus fa ceteris longiore et erassiore; dorsali radiosa acuta non emarginata multo altiore quam longa; pectoralibus capite absque rostro brevioribus; ventralibus angulatis pectoralibus brevioribus; anali ante dor- salem 2m incipiente, acuta, non emarginata, dorsali radiosa non vel vix humiliore sed longiore, altiore quam longa, spina 3* radio {° minus duplo breviore; caudali vix emarginata 5 circiter in longitudine corporis; colore corpore superne viridescente inferne argenteo; pinnis flavescentibus, dorsali radiosa et caudali plus m:nusve fusco arenatis. B. 6. D. 4A—2/7 vel 2/8. P. 2/15. V. 1/5. A. 3/9 vel 3/10. C. f4 et lat. brev, Synon. Muge à tte plate CV. Poiss. XI p. 90. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 140”, Ik kan mijn specimen tot geene andere soort terugbrengen als tot de bovengenoemde, welke ter aangehaalde plaatse naar oudere specimina van 1$ of 14 par. duimen lengte schij- nen beschreven te zijn, waaraan de verschillen in de bovenstaande beschrijving en die van den heer Varrnciennes kunnen zijn toe te schrijven. Mugil corsula Buch. Ham. Gang. Fish. p. 221, 381 tab. 9 fig. 97. GV. Poiss. XI p. 88. Mug. corpore elongato compresso, altitudine 6 circiter in ejus longitudine; capite acuto depresso 5 circi- ter in longitudine corporis; altitudine capitis 2 fere, latitudine f circiter in ejus longitudine ; oculis lineam rostro-frontalem superantibus diametro 5 circiter in longitudine capitis, 3 et paulo in eapilis parte postocu- lari, minus diametro { distantibus; iride postice et antice membrana palpebrali vix tecta; linea ros- tro-dorsali fronte convexiuscula; rostro convexiusculo ante os prominente, oculo breviore; naribus anterioribus rotundis, posterioribus oblongis majoribus; osse suborbitali vix emarginato postice acuto, 102 ê inferne tantum denticulato ; osse supramaxillari ore clauso inconspicuo angulum suborbitalem supe- rante, sub medio oeulo desinente; labio superiore gracili non papillato; dentibus maxilla superiore conspicuis, maxilla inferiore inconspicuis; maxilla superiore deorsum valde protractilis tuberculo inframaxil- lari symphyseali subconico; dentibus palatinis in vittas 2 elongatas dispositis; lingua denticulis conspicuis nullis; fossa praevomerina profunda; praeoperculo margine posteriore obliquo emarginato angulo rotundato; squamis lateribus 50 p. m. in serie longiludinali, singulis parte basali striis 4ad 8; squamis axillis brevibus; pinnis dorsalibus multo minus longitudine pectoralium distantibus, spinosa radiosa multo et eorpore duplo cir- citer humiliore, spinis gracilibus fa et 2a subaequalibus; dorsali radiosa acutiuscula non emarginata; pinnis pectoralibus capite absque rostro longioribus; ventralibus angulatis pectoralibus multo brevioribus; anali acu- ta non emarginata, altiore quam longa, dorsali radiosa non humiliore spina da radio fe duplo circiter bre- viore ; caudali emarginata 54 circiter in longitudine corporis; colore corpore superne viridescente inferne ar- genteo; pinnis flavescenlibus, dorsali radiosa superne et caudali postice plus minusve fuscescentibus. B. 6. D. 4—2/7 vel 2/8. P. 2/12. V. 1/5. A. 3/9 vel 3/10. CG. 14 et lat. brev. Synon. Muge corsula GV. Poiss. XI p. 88. Mugil sqwamopennis Swains. Fish. II p. 4193. Khorsula Bengal. Habit. Calcutta, in flamine Hooghly. Longitudo speciminis unici 165”. Aanm. Mijn specimen vertoont zeer duidelijk kleine schubben op de basis der borstvin- nen. Deze is ook de eenige afwijking, welke ik bij mijn specimen vind in vergelijking van de beschrijving in de groote Histoire naturelle des Poissons. De soort is zeer kenbaar aan haar profiel, vooruitstekenden snuit, uitpuilende oogen, tot onder het midden van het oog zich uitstrekkende bekspleet, enz. GOBIOÏDEIL Gobius sadanundio Buch. Ham. Gang. Fish. p. 52, 366. Gob. corpore subelongato compresso, altitudine 44 ad 5 in ejus longitudine, latitudine 14 circiter in ejus altitudine; capite obtuso convexo 44 ad 45 in longitudine corporis; altitudine capitis 14 ad Î2, lati- tudine {2 ad 13 fere in ejus longitudine; oculis diametro 3 ad 34 in longitudine capitis plas diametro f distantibus, totis vel fere totis in anteriore dimidio capitis sitis; vertice fronteque planiusculis squa- mosis, squama frontali anteriore interoculari oculo majore; regione postoculari operculisque squamosis; genis rostroque alepidotis ; rostro obtuso convexo oculo breviore; rictu obliquo sub medio oeulo circiter desinente; maxilla saperiore vik prominente; dentibus maxillis pluriseriatis canirnis nullis, maxilla supe- riore serie externa ceteris paulo majoribus; sulco oculo-operculari valde conspicuo; squamis magnis, late- ribus 26 p. m. in serie longitudinali; appendice anali conica elongata; pinnis dorsalibus altitudine corporis altitudinem subaeguantibus vel paulo superantibus, dorsali spinosa radiis mediis in fila brevia productis, dorsali radtosa postice acutangula; pectoralibus obtusis rotundatis 5 circiter, ventrali 54 ad 6, caudali ob- tusa rotundata 4 circiter in longitudine corporis ; anali postice acuta dorsali radiosa humiliore; colore cor- pore superne viridi inferne margaritaceo ; lateribus guttulis parvis sparsis nigris Î2 ad 20; pinna dorsalí spinosa flavescente postice macula magna nigricante ; dorsali radiosa et anali violascentibus vel flavescentibus ti, ete, reinate eed de eeen RD en jad EE a dee at re EV 105 membrana guttulis nigris in series Îf ad 3 longitudinales dispositis; pectoralibus flavescente-viridibus; ven- trali flavescente medio vulgo violascente; caudali violascente basi maculis majoribus nigris 2 ad 4, postice membrana punctulis nigricantibus. B. 5. D. 6--1/7 vel 1/8. P. 18 vel 19. V. 1/5. A. 1/7 vel 1/8. C. 26 vel 28 (lat. brev. inclus). Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 8 speciminum 45°” ad 69”. Aanm. Deze soort is in de groote Histoire naturelle des Poissons nict opgenomen en in de beschrijving van Bucranan Hamirrox is niet gelet op meerdere bijzonderheden, welke hare onderkenning gemakkelijk maken. Gobius sadanundio 1s in habitus, kleurteekening, schub- ben, vinnen en vinstralen het naaste verwant aan Gobius pleurostigma Blkr. van Java, doch daarvan stellig soortelijk onderscheiden, voornamelijk door kleinere tanden in beide kaken, door afwezigheid van hondstanden in de onderkaak, door onregelmagtige plaatsing der zwarte zijvlekjes, geringe verschillen in de getallen der vinstralen, enz. Apocryptes bato GV. Poiss. XII p. 108 tab. 849. Apoecrypt. corpore elongato antice subeylindrieo postice compresso, altitudine 8 ad SZ in ejus longitudine; capite obtuso convexo 54 ad 6} in longitudine corporis; altitudine et latitudine capitis 1} ad 12 in ejus lon- gitudine; oculis diametro 4 ad 5 in longitudine capitis diametro 4 vel minus diametro 4 distantibus : dentibus maxillis apice incisis, utroque latere p. m. 5; maxilla superiore caninis nullis, maxilla inferiore symphyseali- bus 2 eaninis eonicis curvatis divergentibus; maxilla superiore inferiore longiore sub medio oculo cireiter desinente; squamis capite, vertiee, rostro , genis operculisque minimis, lateribus parvis 90 ad 100 p. m. in serie longitudinali, squamis regione postoculari squamis lateralibus posterioribus caudalibusque multo minoribus ; appendice anali conica; pinnis dorsalibus corpore humilioribus altitudine subaequalibus, basi non unitis, spinosa spinis flexilibus spina 3% ceteris longiore; pectoralibus obtusis 8 ad 9, ventralibus 84 ad 10, caudali acuta 34 ad 34 in longitudine corporis; colore corpore superne viridi inferne margaritaceo 3 pinnis flavescente-viridibus, dorsali radiosa analique vulgo fusco vel violaeeo marginatis. B. 5, D. 5— 1/20 vel 1/21 vel 1/22. P, 21 vel 22. V. 1/5. A. 1/21 vel 1/22, C. 26 vel 28 (lat. brev. incl.). Synan. Gobius Gronov. Zooph. p. 82 tab. 4 fig. 4. Gobius bato Buch. Ham. Gang. Fish. p. 40, 365 tab. 37 fig. 10. Apocrypte bato CV. Poiss. XII p. 108 tab. 349. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 8 speeiminum 60” ad 121”, Aanm. De heer Varencrenses heeft reeds opmerkzaam gemaakt op de onjuiste opgave van Bucnanan Hamtrron, dat deze soort geene schubben zou hebben. Ik tel er ongeveer 100 op eene overlangsche rei van de kieuwopening tot aan de staartvin en de kop is van boven en aan de zijden geheel met zeer kleine schubjes bedekt. Amblyopus Hermannianus GV. Poiss. XII p. 120. Amblyop. corpore elongato compresso, altitudine 10 ad 122 in ejus longitudine ; capite obtuso eonvexo 104 7l ad 8 in longiludine corporis; altitudine eapitis 13 ad 2, latitudine {2 ad 1} in ejus longitudine; linea rostro-frontali convexa; oculis minimis sed bene econspicuis; dentibus maxillis pluriseriatis serie externa longis subulatis, seriebus internis parvis, maxilla inferiore symphysi serie posteriore dentibus caninis couicis 2; rictu valde obliquo; maxilla superiore longe post oculum desinente 24 circiter in longitudine capitis; maxilla inferiore paulo ante maxillam superiorem prominente; cute laevi pinnas non includente; squamis capite corporeque minimis sparsis vix vel oculo armato tantum conspicuis; appendice anali conica; impres- sionibus tendineis toto corpore valde conspicuis; pinnis dorsali et anali cum basi caudalis unitis sed bene distinctis , corpore duplo circiter humilioribus; dorsali partem spinosam inter et radiosam leviter emarginata; pectoralibus obtusis filosis f& circiter in longitudine capitis; ventrali obtusa pectoralibus non breviore; cau- dali lanceolata 4} ad 54 in longitudine corporis; colore corpore superne viridi vel roseo inferne roseco, pin- nis viridi vel roseo; caudali maxima parte violacea. B. 5. D. 6/36 ad 6/39. P. 31 vel 32. V. 1/5. A. 1/3 ad 1/36. C. 22 ad 24 (lat. brev. inclús): Synon. Tuaeniordes Hermannit Lacép. Poiss. II p. 533 tab. 14 fig. 1. Taenioïtde Hermannien Lacép. Poiss. Il p. 533 tab. 14 fig. f. Gobioïdes rubicundus Buch. Ham. Gang. Fish. p. 37, 365 tab. 5 fig. 9. Taenioïde d’ Hermann Règn. anim. éd. luxe, Poiss. tab. 80 fig. &. Taemoïdes coecula Règn. anim. éd. luxe, Poiss. tab. 80 fig. 4. Amblyope Hermannien CV. Poiss. XII p. 120. Amblyopus mayenna CV. Poiss. XI p. 123 ? Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 3 speciminum {{7” ad 186”. Aanm. De beschrijving dezer soort in de groote Histoire naturelle des Poissons past in talrijke opzigten niet op de bovenstaande, welke echter naar zeer goed bewaarde voorwerpen is opgemaakt. Ook geeft de afbeelding van Bucranan Hamrrrox veel juister den habitus der soort terug dan die in de prachtuitgave van het Règne animal. Is misschien Gobtoïdes ru- bicunda eene andere soort als die, welke door den heer Varrsctenars als Amblyopus Herman- nianus beschreven is ? Amblyopus mayenna GV. schijnt slechts eene verscheidenheid te zijn van Amblyopus Hermannianus GV. met zeer sterk ontwikkelde borstvinnen. Eleotris macrodon Blkr. ‘ Kleotr. corpore elongato antice cylindraceo postice compresso, altitudine 6 eirciter in ejus longitudine; capite convexo 4} circiter in longitudine corporis; altitudine capitis f?, latitudine 1} in ejus longitudine; linea rostro-dorsali verlice convexa fronte concaviusculas oculis diametro 8 circiter in longitudine capitis, diametris 8 circiter distantibus; orbitis glabris; rostro antice alepidoto oculo minus duplo longiore, linea anteriore subeireulariter rotundata; naribus anterioribus tentaculatis; genis non sulcatis; maxilla superiore inferiore breviore sub oculi parte posteriore desinente; dentibus maxillis pluriseriatis, maxilla superiore serie externa conicis aliquot majoribus et caninis validis 4 ad 6, maxilla inferiore conicis aliquot ceteris mixtis et antice caninis Á validis; sulco-operculari valde conspicuo; fronte, verliee, genis operculisque squamosis , squamis squamis lateralibus minoribus, rostrum inter et pinnam dorsalem 60 p. m. in serie lon- gitudinali ; praecoperculo rotundato spina nulla; squamis lateribus 90 p‚ m. in serie longitudinali, posticis anticis majoribus; appendice anali brevi conica; pinnadorsali spinosa obtusa corpore plus duplo humiliore spinis flexilibus J* et ha ceteris longioribus; dersali 2a analique postice acutangulis, dorsali f2 altioribus , enn Ras 105 eorpore multo humilioribus; pectoralibus basi squamosis rotundatis 7 circiter, ventralibus acutis 7? circiter, caudali obtusa rotundata 61 circiter in longitudine corporis; colore corpore superne nigricante-viridi inferne roseo, genis viltis 2 ad 4 nigris oculum versus convergentibus; pinnis dorsalibus caudalique violaseentibus spinis et radiis nigricante variegatis, dorsali radiosa caudalique rubro marginatis, pectoralibus olivaceis , ventralibus et anali violascentibus, ventralibus antice, anali inferne rubro marginatis; caudali basi superne macula rubra. BRG D: 61/10 vel 6—1/11. P. 17. V. 1/5. A. 1/8 vel 1/9. C. 34 p. m. (lat. brev. inclus.). Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. hid Longitudo speciminis unici 194”, Aanm. Deze soort behoort tot de groep van Zleotris wrophthalmus Blkr., Eleotris uroph- thalmoïdes Blkr., Eleotris gyrinus GV., Eleotris gyrinoïdes Blkr., doch is gemakkelijk her- kenbaar aan hare kleine schubben, groote hondstanden in beide kaken, kleurteekening, enz. Eleotris nigra QG. Zool. Voy. Freycin. p. 259 tab. 70 fig. 2. GV. Poiss. XII p. 175. Eleotr. corpore elongato antice latiore quam alto posticee compresso, allitudine 54 ad 6 in ejus longilu- dine; capite acuto convexo 44 in longitudine corporis; altitudine capitis 13 ad 12, latitudine Î4 circiter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali vertice convexa supra oculos econcava; oculis diametro 54 circiter in longitudine capitis, diametro Î4 ad 2 fere distantibus; orbitis glabris; rostro oculo breviore, alepidoto, linea anteriore obtuse rotundata; maxilla superiore inferiore breviore sub medio oculo desinente; dentibus maxillis pluriseriatis, serie externa paulo majoribus, maxilla inferiore lateribus caninoïdeis aliquot ceteris paulo majoribus canino nullo; sulco oculo-operculari valde eonspicuo; fronte, verlice, operculis praeoper- culoque superne squamosis, squamis rostrum inter et pinnam dorsi tm 35 p. m. in serie longitudinali; regione infraoculari alepidota; praeoperculo rotundato spina deorsum spectante; squamis lateribus 55 ad 60 in serie longitudinali posterioribus anterioribus paulo majoribus ; appendice anali oblonga rotundata; pinna dorsi fa obtusa corpore duplo circiter humiliore, spinis flexilibus mediis ceteris longioribus; dorsali radiosa analique angulatis dorsali fa altioribus corpore humilioribus; pectoralibus basi squamosis rotundatis 45 ad Aj ‚ ventralibus anum subattingentibus et caudali obtusa rotundata 5 ad 5% in longitudine eorporis; colore corpore fuscescente-viridi ; squamis lateribus plurimis guttula fusca; regione infraoculari viltis 5 vel 6 nigri- cantibus radiatim dispositis, oeulum allingentibus ; macula humerali nigra vel profunde coerutea; pinnis im- paribus violascentibus, dorsalibus vittis pluribus longitudinalibus obliquis nigricantibus; dorsali radiosa ra- dijs maculis parvis «< formibus in series longitudinales dispositis; caudali radijs praesertim nigro variegata; pectoralibus ventralibusque viridesecentibus vel dilute violascentibus, vulgo punctulis fuscis variegatis. B. 6. D. 6—1/8 vel 6—1/9. P. 17. V. 1/5. A. 1/8 vel 1/9. C. 36 p. m. (lat. brev. inclas.). Synon. Cobitis pacifica Forster. Descript. animal. ed. Lichtenstein 1844 p. 235 ? Poecilia fusca Bl. Schneid. Syst. posth. p. 453? Cheilodipterus culius Buch. Ham. Gang. Fish. p. 55, 367 tab. 5 fig. 16. Eleotris mauritiana Benn. Zoöl. Proc. 1830—41831 I p. 166. ? Eléotris noir QG. Zoöl. Voy. Freyc. p. 259 tab. 70 fig. 2. CV, Poiss. XII p. 175. Endormi et Cabot noir Gallor. Insul. Maurit. Mabit. Calcutta, in flamine Hooghly. Padang, Sumatrae occidentalis, in aquis fluvio-marinis. Longitudo 3 speciminum 83” ad 123”, ied Kd 106 Aanm. Ik bezit thans 5 soorten van Eleotris van den Indischen Archipel, bij welke het preoperkel gedoornd is, t. w. Eleotris brachyurus Blkr., Eleotris melanosoma Blkr., Eleo- tris acanthopomus Blkr., Eleotris pseudacanthopomus Blkr. en de boven beschrevene. Beide eerstgenoemde soorten laten zich van de onderwerpelijke onderscheiden door volkomen schub- looze wangen en Eleotris acanthopomus Blkr. door ongevlekte vinnen. Zleotris pseudacan= thopomus Blkr. is het naaste van allen er aan verwant, doch onderscheidt zich door bol- leren en breederen kop, doordien de schubben aan het voorste gedeelte des ligchaams be- trekkelijk grooter zijn, de buikvinnen betrekkelijk langer enz. Mijn specimen behoort met vrij groote zekerheid tot Zleotris nigra QG. Cheilodipterus culius Buch. stelt dezelfde soort voor. Ook bij mijne specimina is, even als Buaranan Hamuron van zijne Cheilodipterus cu- lius opgeeft, de rug lichter gekleurd dan de zijden, wat echter niet het geval schijnt te zijn met de voorwerpen, die in stilstaande wateren leven. NANDOIDEI. Banis Blkr. Pinna dorsalis unica. Dentes maxllares, palatini, vomerini, plerygoïdei. Lingua glabra. Os suborbitale praeoperculumque edentula. Operculum spina unica. Membrana branchio- stega radiis 6. Linea lateralis interrupta. Maxilla superior protractilis. Ossa pharyngealia. inferiora oblonga contigua sed non unita. Aanm. Dit geslacht is zeer na verwant aan MVandus GV. en Catopra Blkr. en verschilt van het eerstgenoemde slechts door ongetande preoperkels en tong; van het laatstgenoemde door ongetande tong, onderoogkuilsbeen en preoperkel en enkelen operkeldoorn. Buenanan Hamirron kende dit geslacht reeds, doch bragt de soort, welke hij er van bezat, tot Labrus en noemde zijne soort Labrus hadis. Hij nam het tandenstelsel er van onnaauw- keurig waar, daar hij zegt, dat het gehemelte glad is en de kaken geene tanden maar slechts eenige weinige ruwheid bezitten. Ook geeft hij in zijne beschrijving één kieuwstraal te wei- nig op. . Badis Buchanant Blkr. Bad. corpore oblongo compresso, altitudine 33 ad 3% in ejus longitudine, latitudine 2 ad 24 in ejus al- titudine; capite acuto 33 ad 44{ in longitudine corporis, vix longiore quam alto; oculis diametro 3 circiter in longitudine ecapitis; linea rostro-frontali declivi convexiuscula; maxilla superiore deorsum valde protraectili, alepidota, ore clauso maxilla inferiore paulo breviore sub oculi margine anteriore desinente; dentibus conicis maxillis antice pluriseriatis serie externa majoribus, vomerinis in vittam curvatam gracilem, palatinis utroque latere in vilttam gracilem rectiusculam vittae vomerinae contiguam , pterygoïdeis in seriem rectiusculam col- locatis, pterygoïdeis dentibus ceteris longioribus; osse suborbitali humillimo; pracoperculo rotundato; oper- culo spina plana; squamis ciliatis lateribus 28 p. m, in serie longitudinali; linea laterali tubulis simplicibus notata sub pinnae dorsalis radiosae parte posteriore interrupta; pinna dorsali spinis mediis et posterioribus subaequalibus spinis anterioribus longioribus, eorpore duplo circiter humilioribus, membrana interspinali vix afin SS Rea me % 107 emarginata, parte radiosa obtusa rotundata; pectoralibus rotundatis 44 ad 54, ventralibus acutis 44 ad A}, caudali obtusa rotundata 4 ad 44 in longitudine corporis; anali spina postica spinis fa et 2a longiore, parte radiosa rotundata; colore corpore viridi plus minusve diffuse nigricante transversim fasciato; singulis squa- mis vulgo stria transversa rubra; humero vulgo macula profunde coerulea; pinnis pectoralibus viridibus vel aurantiacis, eeteris violaseentibus, verticalibus interdum coeruleo guttatis. B. 6. D. 17/7 vel 16/8 vel 16/9. P. 1/11 vel 1/12. V. 1/5. A. 3/6 vel 3/7 vel 3/8. C. 14 et lat. brev. Synon. Labrus badis Buch. Ham. Gang. Gang. Fish. p. 70, 368 tab. 25 fig. 23. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly; Chillianwallah , in flumine Jihlum. Longitudo 24 speciminum 21°” ad 44”, 8 Pp Aanm. Deze soort is zonder twijfel dezelfde als Labris hadis Buch., welker afbeelding er zeer goed aan beantwoordt, doch de rugdoornen te gebogen en de aarsvindoornen te kort aanduidt. Ik vind haar bij geen’ anderen schrijver vermeld. Labrus dario Buch. Ham. is hoogstwaarschijnlijk insgelijks eene soort van Badis en zeer na aan Badis Buchanani verwant, zoo niet dezelfde. Ik stel voor deze soort Badis dario te noemen, totdat over hare indentiteit of niet identiteit met Badus Buchanani beslist zal zijn. Nandus marmoratus GV. Poiss. VIl p 365 tab. 207, Cant. Mal. Fish. p. 17. Nand. eorpore oblongo compresso, altitudine 32 circiter in ejus longitudine, latitudine 24 eirciter in ejus altitudine ; capite acuto 3 et paulo in longitudine corporis; altitudine capitis 1} ad 14 in ejus longitudine, oculis diametro 4 et paulo in longitudine capilis; linea rostro-dorsali capite concaviuscula; maxilla supe- riore valde protractili squamosa ore eclauso maxilla inferiore breviore, paulo post oculum desinente ; denti- bus maxillis vomerinis , palatinis , pterygoïdeis et lingualibus in vittas graciles dispositis; osse suborbitali humillimo ; praeopereulo rotundato , margine posteriore leviter emarginato, denticulis vix conspicuis; inter- operculo margine glabro ; spina operculari parva plana acuta; squamis ciliatis, lateribus 48 p. m. in serie longitudinali; linea laterali simplice sub pinnae dorsalis radiosae parte posteriore interrupta; pinna dorsali profunde emarginata, parte spinosa parte radiosa humiliore, spinis 32%, Aa et 52 spinis ceteris longioribus corpore plus duplo humilioribus; dorsali parte radiosa rotundata; pinnis peetoralibus rotundatis; ventrali- bus acutis 6£ circiter , caudali obtusa convexa 5 cireiter in longitudine corporis; anali spina 2a spina {2 et Ja longiore parte radiosa rotundata; ecorpore viridi viridi-fusco nebulato; cauda macula profundiore; fascia oculo-operculari fusceseente; pinnis flavescentibus et, dorsali spinosa et pectoralibus exceptis, radijs praeser- tim viridi-fusco maculatis , maculis in series plures longitudales vel transversas dispositis, B. 6. D. 13/41 vel 19/12. P. 2/13? V. 1/5. A. 3/6 vel 3/7. C. 14 et lat. brev. Synon. Coius nandus Buch. Ham. Gang. Fish. p. 96, 370 tab. 30 fig. 32. Nandus marbré CV. Poiss. VIi p. 363 tab. 207. Bedula Hamiltonit Gr. Hardw. Mllustr. Ind. Zoöl. IH Pisc. tab. l fig. 9. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 89”, Aanm. In mijne Bijdrage tot de kennis der ichthyologische fauna van Biliton (Natuurk- Tijdschr. van N. Imdië UE p. 92) heb ik reeds als mijne meening medegedeeld, dat Bedula Hamilton en Bedula nebulosus van de Illustrations of Indian Zoölogy, inderdaad twee 108 verschillende soorten voorstellen en dat Bedula nebulosus Gr. de soort is, welke ik onder den naam van Vandus nebulosus beschreven heb. Deze meening is mij nader gebleken juist te zijn door de vergelijking van mijn specimen van Nandus marmoratus GV. van Calcutta. Beide soorten hebben hetzelfde tandenstelsel, doch de soorten verschillen aanmerkelijk, ver- mits Vandus nebulosus Blkr. aanmerkelijk grootere schubben heeft (30 op eene overlang- sche rei), het profiel veel stomper, de bovenkaaksbeenderen onbeschubt en onder het oog eindigende, de oogen grooter, de kleuren donkerder, enz. Mijn specimen behoort nog tot eenen jeugdigen leeftijdstoestand, waaraan welligt is toe te schrijven, dat het interoperkel er volstrekt geene tandjes vertoont, welke echter gezegd worden aanwezig te zijn in de uitvoerige beschrijving dezer soort in de groote Histoire na- turelle des Poissons. SILUROÏDEI. Wallago Russellii Blkr. Wallag. corpore elongato compresso, altitudine 8 ad 6 in ejus longitudine; capite acuto 54 ad 5 in lon- gitudine corporis; altiludine capitis 13 ad 2, latitudine 2 ecirciter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali ca- pite coneaviuseula; oeulis superis diametro 64 ad 10 in longitudine capitis, diametris 3 ad 54 distantibus ; rostro acuto oeulo plus duplo ad plus quadruplo longiore, linea anteriore acute rotundata; cirris 4, supra- maxillaribus pinnae analis partem anteriorem attingentibus, inframaxillaribns gracillimis angulum oris vix at- tingentibus vel superantibus; dentibus maxillis multiseriatis acutis seriebus internis longioribus mobili- bus ; dentibus vomerinis pluriseriatis acutis in thurmas 2 oblongas obliquas distantes collocatis; maxilla in- feriore superiore longiore; rictu paulo post oculum producto longitudine {4 circiter in longitudine capitis; operculo radiatim rugoso; osse scapulari obtuso glabro; linea laterali simpliee rectiuscula; pinna dorsali acutissima radio f° corpore, non vel paulo humiliore; pectoralibus acutiusculis 3 circiter in longitudine ca- pitis, spina dimidio apicali flexili radiis vix breviore; ventralibus acutiusculis pectoralibus duplo circiter bre- vioribus; anali longissima toto corpore duplo circiter breviore, eum caudali non unita; caudali biloba lobo superiore longiore 7}ad85 in longitudine corporis; colore corpore superne aureo-viridi vel olivaceo-viridi vel nigricante-viridi, inferne argenteo vel flavescente ; pinnis viridescentibus plus minusve fusco vel nigro arenatis. B. 18 ad 20. D. 1/4. P. 1/13 vel 1/14. V. 1/9. A. 2/84 ad 4/88. C. 17 et lat. brev. Synon. Wallagoo Russ. Corom,. Fish. Il p. 50 fig. 165. Silurus attu Bl. Schn. Syst. posth. tab. 75 ? Silurus boalis Buch. Ham. Gang. Fish. p. 154, 375 tab. 29 fig. 49. Silurus wallagoo CV. Poiss. XIV p. 263. Silure wallagoo CV. ibid. Schilbe boalis Syk. Fish. Dukh. Transact. Zoöl. Soc. Il p. 368 tab. 64 fig. 2. Silurus Mülleri Blkr. Silur. bat. consp. in Verh. Bat. Gen. XXI, Wallago Müller Blkr. Nat. T. N. Ind. III p. 585. Purram et Worshoorah Mahratt. Wallagoo Indig. Vizagap. Boalis Bengalens. 109 Alu vel Atta cala Tamul. Ikan Limpok djambal Mal. Batav. Habit. Calcutta, in fumine Hooghly. Batavia, in fluviis. Longitudo 4 speeiminum 285” ad 485”. Aanm. De soort wordt veel grooter dan de hierboven beschrevene specimina en zou eene lengte van 6 voeten bereiken. De vergelijking van mijne Bataviasche voorwerpen met een Bengaalsch specimen van Calcutta heeft mij doen zien, dat mijne Silurus Müller, later Wallago Mülleri, tot Silwrus boalis Buch. Ham. terug te brengen is, zijnde Silurus boa- lis zelf geene van Russrum's Wallagoo verschillende soort. Het aantal kieuwstralen verschilt van 18 tot 20, dat der aarsvinstralen van 86 tot 92 naar den leeftijd des diers. Te Batavia wordt deze soort nu en dan ter markt gebragt en vooral in de monden der Tjitarum en Fjidani gevangen. Als spijs is zij weinig gewild en wordt slechts door de ar- mere klasse der inlandsche bevolking genuttigd. Wallago anostomus Blkr. Wallag. corpore elongato compresso, altitudine 5 ecirciter in ejus longitudine; capite depresso 5 ad 54 in longitudine corporis; altitudine et latitudine capitis 14 circiter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali ca- pite concava; oculis posteris diametro 5 ad 6 in longitudine capitis, diametris 3 ad 4 distantibus; rostro depresso oculo minus duplo longiore, antice obtuso rotundato; cirris 4, supramaxillaribus pinnam ana- lem attingentibus vel subattingentibus, inframaxillaribus oculi marginem posteriorem attingentibus; den- tibus maxillis pluriseriatis acutis setiformibus seriebus internis paulo longioribus mobilibus; dentibus vome- rinis bi- vel triseriatis in thurmas 2 graciles breves transversas distantes eollocatis; maxilla inferiore su- periore longiore ; rictu longitudine 24 ad 2? eirciter in longitudine capitis; operculo glabro; osse scapulari obtuso glabro; linea laterali simplice rectiuscula; pinna dorsali acuta corpore humiliore; pectoralibus ob- tusiusculis 1} ad 1! in longitudine capitis spina parte ossea parte capitis postoculari non vel vix longiore ; ventralibus acutiusculis pectoralibus plus duplo brevioribus; anali longissima plus dimidio corporis longitu- dinis efficiente eum ecaudali non unita; caudali medioecriter incisa lobis rotundatis superiore longiore 7 et paulo in longitudine corporis; colore corpore superne viridi inferne argentco, pinnis hyalino; corpore pin- nisque plus minusve fusco arenatis; regione postoculari linea laterali macula rotundata nigricante. B. 13 vel 12. D. 4. P. 1/11 vel 1/12, V. 1/7. A. 5O ad 52, C. 17 et lat. brev. Synon. Silurus anostomus CV. Poiss. XIV p. 269 tab. 410 ? Silure anostome CV. ibid. Habit. Calcutta, in fluamine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 140” et 164”. Aanm. Van alle bekende Bengaalsche soorten van Silurus GV, zijn er geene, welke ge- zegd worden minder aarsvinstralen te hebben dan Silurus pabda Buch. (A. 54) en Silurus anostomus GV. (A. 5ö—60). Mijne specimina kunnen niet tot Silurus pabda behooren, om- dat Bucnanan Hamirrox daarvan uitdrukkelijk zegt (Gang. Fish. p. 974, 150), dat er de borst- vindoornen zijn »integerrvmae, — smooth”, terwijl deze soort tevens de zijden met zwart gewolkt 110 zou hebben en slechts 9 kieuwstralen en een’ gelen in purper overgaanden band boven de zijlijn. Mijne voorwerpen behooren veeleer tot Silurus anastomus GV, welks beschrijving vrij goed er op past, doch welks afbeelding (Hist. nat. Poiss. XIV tab. 410) de onderkaaks- draden wat korter, het ligchaam wat hooger en de staartvin onverdeeld vertoont. Wallago microcephalus Blkr. Wallag. corpore elongato compresso , altitudine 54 circiter in ejus longitudine; capite depresso 6} circiter in longitudine corporis; altitudine capitis 14 circiter, latitudine 12 circiter in ejus longitudine; linea rostro- dorsali capite concava; oculis posteris diametro 5 circiter in longitudine ecapitis, diametris 3 et paulo distan- tibus; rostro depresso oculo paulo longiore antlice obtuso rotundato; cirris 4, supramaxillaribus pinnae analis partem anteriorem , inframaxillaribus gracilibus oculi marginem posteriorem attingentibus; dentibus maxillis pluriseriatis acutis setiformibus seriebus internis paulo longioribus mobilibus ; dentibus vomerinis triseriatis in thurmas 2 graciles transversas distantes collocatis; maxilla inferiore maxilla superiore longiore; rictu lon- gitudine 3 ecirciter in longitudine capitis; opereulo glabro; osso seapulari obtuso glabro ; linea laterali sim- plice rectiuseula; piona dorsali acuta corpore duplo cireiter humiliore; pectoralibus acutiuseulis capite non vel vix brevioribus spina parte ossea postice leviter dentata parte capitis postoculari multo longiore; ven- tralibus acutiusculis pectoralibus triplo circiter brevioribus; anali longissima plus dimidio corporis longitu- dinis efficiente, cum caudali non unita; caudali profunde incisa lobis acutis (ex parte abruptis); colore cor- pore superne viridi inferne argenteo ; pinnis hyalinis; regione postoperculari linea laterali macula rotunda nigricante. B. 12. D, 4. P. 1/14. V. 1/7 vel 1/8. A. 698. C. 17 et lat, brev. Synon. Silurus microcephalus CV. Poiss. XIV p. 271. Silure à petite tête CV. ibid. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speeiminis unici 172”. Aanm. Mijn specimen beantwoordt zeer goed aan de korte beschrijving van Silurus mi- crocephalus GV. in de groote Histoire naturelle des Poissons. Slechts de getallen der vinstralen verschillen een weinig van elkander, zijnde die ter aangehaalde plaatse opgegeven als B. 12. D. 3. P. 1/18 V. 7. A. 66. Deze verschillen laten zich echter gemakkelijk terugbren- gen tot minder juiste telling of ook wel tot het verschillend aantal stralen bij verschillende voorwerpen dezelfde soort, wat men bij de soorten van Silurus en Wallago dik werf aantreft. Schilhbe garua GV. Poiss. XIV p. 281 (an et tab. 418 ?) Sehilb. corpore elongato compresso altitudine 6} ad 7 in ejus longitudine; capite 61 ad 64 in longitu- dine corporis; altitudine et latitudine capitis Î4 ad f& in ejus longitudine ; linea rostro-dorsali deelivi con- vexiuscula rostro convexa; oculis posteris diametro 84 ad 34 in longitudine capitis, diametro 13 ad 13 distantibus ; seuto capitis glabro; crista interparietali glabra plus duplo longiore quam basi lata os interspinosum Î@ acutum glabrum attingente; naribus maguis anterioribus rotundis posterioribus oblon- gis minus ecarum longitudine distantibus; eirris 8, nasalibus oculum, supramaxillaribus pinnas ventrales, inframaxillaribus externis et internis subaequalibus opercula attingentibus; rostro convexo oculo non vel vix | A rete nn Ren Of ar aA 111 longiore linea anteriore circulariter rotundato ; dentibus maxillis et vomero-palatinis pluriseriatis setaceis sub- aequalibus, vomerinis in thurmas 2 oblongas transversas contiguas , palatinis in thurmas 2 oblongas longitu- dinales thurmis vomerinis contiguas disposilis; operculo osseque scapulari acuto glabris: linea laterali ramo- sa rectiuscula; pinna dorsali acuta corpore non vel vix humiliore spina gracili 1} ad 1{ in longitudine ca- pitis postice dentieulis bene conspicuis serrata; pectoralibus acutis capite non vel vix brevioribus spina spina dorsali crassiore et longiore postice denticulis bene conspicuis serrata; ventralibus acutis pectorali- bus minus duplo brevioribus ; anali acuta emarginata antice corpore duplo fere humiliore basi 44 circiter in longitudine eorporis; caudali profunde incisa lobis acutis aequalibus 43 eirciter in longitudine corporis; colore corpore superne viridi-plumbeo inferne argenteo; pinnis flavescente-hyalinis caudali postice nigro marginata. BOND P: 1/IL WV. 4/5. A. 5/25 vel 5/26. C. 17 et lat. brev. Synon. Silurus garva Buch. Ham. Gang. Fish. p. 157, tab. 21 fig. 50, Garwa Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 2 speeiminum {91” et 198” Áanm. Volgens Buenanan Hamirron wordt deze soort tot 2 voet groot en door de Benga- lezen als een goed voedsel beschouwd. Deze schrijver vermeldt de tanden ten onregte als » granular”. Bij beide mijne voorwerpen tel ik slechts 7 kieuwstralen en niet 8, zooals Bvcnanan Hamirrox en de heer Varencierses aangeven. De afbeelding van Bucranan Hamirron geeft de physiognomie der soort zeer goed terug, doch die van den heer Varexciesnes vol- strekt niet, zijnde de kop er te kort en te plat, de oogen te klein en de rug te hoog af- gebeeld, terwijl de aarsvin er 30 verdeelde stralen vertoont en te lang is. Deze afbeelding is zeer inkorrekt of heeft, wat mij waarschijnlijker voorkomt, betrekking tot eene andere soort. Bagrus evodon GV. XIV p. 292. Voy. Ind. Orient. Bélanger Zool. p. 885 Atl. Poiss. tab. hfig. 1. Bagr. corpore elongato compresso, altitudine 5% ad 6 ecireiter in ejus longitudine; capite acuto depresso 53 ad 6 in longitudine corporis; altiludine capitis 12 ad 14, latitudine 2 fere in ejus longitudine ; linea rostro-dorsali deelivi reetiuscula vel concaviuscula; oculis posteris diametro 3 eirciter in longitudine capitis, diametro 1 fere vel Î et paulo distantibus; scuto capitis rugoso sulco longitudinali basin cristae interparietalis attingente diviso; crista interparietali gracili triplo eirciter longiore quam basi lata, tota rugosa apice os in- terspinosum Im acutum rugosum attingente; rostro leviter convexo antice acute rotundato, oculo breviore; dentibus maxillis pluriseriatis acutis, maxilla superiore serie externa conicis seriebus internis paulo majoribus ore clauso ante dentes inframaxillares prominentibus; dentibus vomero-palatinis pluriseriatis parvis in vittam gracilem semilunarem disposilis ; cirris 8, nasalibus pinnam pectoralem, supramaxillaribus pinnam analem, inframaxillaribus externis pinnae pectoralis partem posteriorem , inframaxillaribus internis pectoralis basin attingentibus; maxilla superiore maxilla inferiore longiore; operculo osseque scapulari acuto rugosis; linea laterali simplice non fimbriata rectiuscula; pinna dorsali radiosa acuta, corpore paulo vel non altiore spina medioeri postice tota dentibus bene conspicuis serrata capite minus duplo breviore; dorsali adiposa gracillima plus duplo altiore quam basi longa radijs analibus posterioribus opposita; pectorali- bus acutis capite paulo longioribus spina crassa poslice dentibus magnis $— {1 serrata spina dorsali lon- 112 giore; ventralibus acutis pectoralibus brevioribus; anali longissima basi 3 ad 3 et paulo in longitudine corporis; anali profunde incisa lobis acutis subaequalibus 5 ad 4? in longitudine corporis; colore corpore superne dilute viridi inferne argenteo; regione postopereulari macula coerulescente vel fuscescente; pinnis flavescente-hijalinis plus minusve fasco arenalis. B.8:-D.1 1/6. BP. MTV 1/5: An 36 rad A2ECE LAGE at. r boor, Synon. Bagre exodonte CV. Poiss. XIV p. 292 Voyag. Ind. Orient. Bélang. Zoöl. p. 385. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Chiliianwallah, in flumine Jihlum. Longitudo 16 speciminum 54” et 90”, Aanm. Deze soort behoort tot de groep van Bagrus met lange aarsvin en zeer korte vet- vin, voor welke de heeren J. Murren en Froscuer den ondergeslachtsnaam Zutropius hebben voorgesteld en tot welke ook Bagrus schilheides GV., Bagrus vacha CV., Bagrus murius GV , Bagrus angius GV., Bagrus urua GV. enz. behooren. Ik houd haar voor dezelfde als Ba- grus exodon GV. hoezeer van deze soort de getallen der stralen opgegeven zijn als D. 1/5. A. 43 ad 46. P. 1/9, beantwoordende de aangehaalde afbeelding overigens zeer goed aan mijne voorwerpen. Ailta covla Blkr. Ail. corpore elongato compresso, altitudine 6 circiter in ejus longitudine, latitudine capite 2 circiter; corpore 3 ad 33 in ejus altitudine; capite acuto 7 ad 74 in longitudine eorporis; altitudine capitis 13 ad 13, latitudine 2 ad 1% in ejus longitudine; linea rostro-frontali concaviuscula ; oculis posteris diametro 3 circiter in longitudine capitis, diametro 1 circiter distantibus ; seuto capitis glabro sulco longitudinali toto diviso; rostro oculo breviore linea anteriore obtusa rotundata; cirris 8 rigidiusculis subaequalibus medium corpus circiter attingentibus ; maxil- lis aequalibus dentibus pluriseriatis villiformibus aequalibus; dentibus vomerinis acutis parvis in thurmas 2 oblongas distantes anlice in palato collocatis; operculo glabro; linea laterali ramulis parcis, antice deellvi postice reetiuseula; osse interspinoso rudimentario spina vel radiis nullis unde pinna dorsali radiosa nulla; pinna adiposa gracili oblonga acuta parti pinnae analis posteriovi opposita; pectoralibos acutis capite paulo longioribus, spina gracili edentula; ventralibus acutis parvis oculo non longioribus; anali dimidium totius | corporis longitudinis ecirciter efficiente, corpore duplo vel vix plus duplo humiliore; caudali late et profunde exeisa lobis acutis inferiore longiore 5 ad 5% in longitudine corporis; colore corpore superne dilute viridi inferne argenteo; pinnis flavescente-hijalinis, caudali postice late nigro marginata. BS. „D: 0: B: 4/44. Word/or Asset lead. Cat wetntatsbrev. Synon. Malapterurus coila Buch Ham. Gang. Fish. p. 158, 375. Malapterus (Ailia) bengalensis Graij, Hardw. Hlustr. Ind. Zoöl. 1 Pisc, tab. 2 fig. 2. Silurus (Acanthonotus) Cuvieri Gr. Hardw. ibid. fig. í. Ailia bengalensis Gray. Zoöl. Mise. p. 8. CV. Poiss. XV p. 596. Bengal Ailia Gray. ibid. Acanthonotus Hardwicki Gray. Zoölogie. Miscell. p. 8. Hardwiche's Acanthonotus Gray. ibid. Habit. Calcutta, in flumine Hoogùly. Longitudo 9 speciminum 115” ad 19 2) Ds and 115 Aanm. Ik herstel voor deze soort den speciesnaam, door Bvenasax Haurrrox haar gege- ven. Het geslacht Atlia is na verwant aan Silurus, Wallago en Schilbe en onderscheidt zich daarvan door hare velvin, terwijl de straalachtige rugvin ontbreekt en slechts in be- ginsel aanwezig is. De tusschendoornsuitsteeksels dringen ligtelijk door de dunne huid heen en geven dan een doornachtig aanzien aan den rug, hetwelk Graus geleid heeft om van dezelfde soort, behalve Atlia, nog het geslacht Acanthonotus op te stellen, welk geslacht op niets anders dan minder goed bewaarde specimina van Alia coila berust. Het kleinste mijner specimina vertoont even zoo die uitsteeksels vrij boven den rug uitstekende en bij de beide andere voorwerpen kan men ze gemakkelijk door ligte drukking op den rug waar- nemen. De afwezigheid van straalachtige rugvin is geen anatomisch karakter, dat Ailia, welks orga- nisatie overigens is als die van Silurus, daarom van Silurus te verwijderen, vermits de waar- de dier vin, zooals ik elders reeds heb aangetoond, bij deze afdeeling van visschen zeer ondergeschikt is en bij de soorten van Silurus zelve van een rudimentair knobbeltje en enkel kort draadje tot eene vrij goed ontwikkelde straalachtige vin verschilt (Silurus hypoph- thalmus Blkr., Silurus mononema Blk., Sulurus micronema BlIkr. enz). Bagrus cavasius GV. Poiss. XIV p. 803. Bagr. corpore elongato compresso, altitudine 6} circiter in ejus longitudine; capite acutiusculo 53 ad 64 in longitudine corporis; altitudine capitis 14 circiter, latitudine 1? ad Σ circiter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali rostro et nucha praeserlim convexa, vertice concaviuscula; oculis diametro 3} ad 4 in longi- tudine capitis, diametro Î et paulo ad f4$ distantibus; scuto capitis ex parte rugoso nee granuloso sulco longitudinali basin eristae interparietalis intrante diviso; erista interparietali rugosa nee granulosa, gracili, tota eonspicua, triplo vel plus triplo longiore quam basi lata, apice os interspinosum leviter rugosum acutum attingente; rostro convexo oculo longiore; dentibus maxillis pluriseriatis setosis aequalibus, vomero-palatinis pluriseriatis in vittam semilunarem indivisam dispositis; cirris $, nasalibus regionem postocularem vel oper- cula, supramaxillaribus pinnam caudalem atltingentibus, inframaxillaribus externis apicem pectoralium fere altingentibus vel superantibus, inframaxillaribus internis basin pectoralium paulo superantibus; maxilla supe- riore inferiore longiore; operculo leviter rugoso nee granuloso; ossibus suprascapulari et scapulari acuto laevibus; linea laterali simplice non fimbriata rectiuscula; pinna dorsali radiosa acuta corpore altiore, spina gracili, capite duplo vel paulo minus duplo breviore, antice suleosa postice apicem versus denticulata; dor- sali adiposa dorsali radiosae subcontigua capite duplo fere longiore, corpore absque pinna ecaudali plus du- plo breviore, margine superiore convexo; pinnis pectoralibus acutis capite paulo brevioribus, spina crassa spina dorsali longiore antice granulosa lateribus sulcosa postice dentibus valde econspiecuis serrata; ventra- libus acutis pectoralibus non vel vix brevioribus; anali angulata corpore multo humiliore dorsali adiposa paulo plus quadruplo breviore ; caudali profunde incisa lobis acutis superiore inferiore multo longiore 4 ad 4} in longitudine corporis; colore corpore superne viridi inferne margaritaceo vel argenteo; pinnis viridi- bus plus minusve fusco vel nigro arenatis. B. 9. D. 1/7. P. 1/9 vel 1/10. V. 1/5. A. 4/7 vel 4/8. C, 17 et lat. brev. Synon. Pimelodus cavasius Buch. Ham. Gang. Fish. p. 203, 379 tab. {1 ûg. 67. Bagre cavasi CV. Poiss. XIV p. 303. 114 Tope ketels Indig. Pontic. Kavasi tenggara Bengalens. Aanm. De afbeelding van Bucnanan geeft zeer juist den habitus dezer soort terug en laat niet veel te wenschen over. Silurus erijthropterus Bl. (Ausl. Fisch. tab. 369 fig. 2); welke de heer Varrencienses geneigd is tot Bagrus cavasius te brengen, komt mij voor tot eene andere soort te behooren, wegens andere gedaante en lengteverhoudingen van rugvinnen, staartvinkwabben enz. Bagrus tengara GV. Poiss. XIV p. 507. Bagr. corpore subelongato vel elongato compresso, altitudine 4% ad 6 in ejus longitudine; eapite acuto A} ad 5 in longitudine corporis; altitudine capitis 12 ad Î#, latitudine 1% ad 12 in ejus longitudine; linea rostro-dorsali capite convexiuseula; oculis diametro 34 ad 43 in longitudine capitis, diametro 14 ad 13 dis- tantibus; scuto capitis rugoso-granuloso, granulis confertis, sulco longitudinali longe ante eristam interparie- talem desinente diviso; crista interparietali trigona duplo eirciter longiore quam basì lata, tota granulosa granulis longitudinaliter seriatis, os interspinosum acutum granulosum altingente vel subattingente; rostro convexo junioribus oculo breviore aetate provectioribus oculo longiore, linea anteriore subeirculariter rotun- data; dentibus maxillis pluriseriatis setosis aequalibus, vomero-palatinis pluriseriatis in vittam semilunarem indivisam dispositis; cirris 8, nasalibus opercula, supramaxillaribus vnalem vel caudam, inframaxillaribus externis pinnae pectoralis partem posteriorem, inframaxillaribus internis basin pectoralis attingentibus; ma- xilla superiore inferiore longiore; operculo radiatim rugoso; ossibus suprascapulari et scapulari acuto granulo- sis; linea laterali simplice non fimbriata rectiuscula ; pinna dorsali radiosa angulata superne convexa, corpore non vel vix altiore , spina gracili 12 ad 2 in longitudine ecapitis, antice rugosa, postice et antice apice den- ticulata; dorsali adiposa valde juvenilibus anali breviore, adultis anali usque plus duplo longiore, a dorsali radiosa remota, margine superiore convexo; pinnis pectoralibus acutis capite paulo brevioribus, spina crassa spina dorsali longiore, antice granulosa, lateribus sulcosa, postice dentibus valde conspicuis ff ad 14 serrata; ventralibus acute rotundatis peectoralibus brevioribus; anali angulata non emarginata corpore humiliore; cau- dali profunde incisa lobis acutis superiore longiore 4& ad A4 in longitudine corporis; colore corpore superne viridi inferne dilutiore ; macula postoperculari magna nigra; corpore fasciis longitudinalibus fuscis 4, 12 nucho- dorsali, 2e nucho-caudali, 32 operculo-caudali , 4e thoraco-caudali ; pinnis viridi-flavescentibus plus minusve fusco vel nigro arenalis. B. 8 vel "ODA APB MAND RAAS Ce rmtatsebrevi Synon. Pimelodus tengara Buch. Ham. Gang. Fish. p. 183, 377 tab. 3 fig. 61. Pimelodus batastus Buch. Ham. ibid. tab. 23 fig. 60. Bagre tenggara CV. Poiss. XIV p. 307. Fengara Bengal. Habit, Calcutta, in flumine Hooghly. Chillianwallah, in flumine Jihlum. Longiludo 7 speciminum 150” ad 270”. Aanm. In het bovenstaande zijn eenige onnaauwkeurigheden verbeterd van de beschrij- ving dezer soort van Bucnanan Hamiuron, overgenomen in de groote Histoire naturelle des Poissons. De afbeelding van Bucnanan Hamrrron laat de soort zeer goed herkennen, doch ver- toont de rugvin te laag, alsmede eenige andere onnaauwkeurigheden. De afbeelding in het 115 werk van dezen ichthijoloog van Pimelodus hutasius stelt blijkbaar den jongeren leeftijds- toestand van Bagrus tengara GV. voor, doch beantwoordt niet aan de beschrijving, welke op die afbeelding verwijst, waarin gezegd wordt, dat de voeldraden veel korter zijn dan de kop, dat de aarsvin 16 stralen heeft, enz. Bagrus keletius GV. Poiss. XIV p. 805. Bagr. corpore elongato compresso, altitudine 62 circiter in ejus longitudine; capite acuto St ad 5% in longitudine corporis; allitudine capitis 14 latitudine Î2 circiter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali con- vexa; oculis diametro 4 ad 4} in longitudine capitis, diametro 1£ circiter distantibus ; scuto capitis granu- loso granulis conferlis, sulco longitudinali usque ad basin eristae interparietalis diviso; crista interparietali tota granulosa, granulis confertis, trigona, plus duplo longiore quam basi lata, apice os interspinosum acutum sulcosum attingente; rostro convexo oculo longiore; dentibus maxillis pluriseriatis setosis aequalibus, vomero- palatinis pluriseriatis in vittam sernilunarem indivisam dispositis; cirris 8, nasalibus regionem postoculareim, supramaxillaribus caudam, inframaxillaribus externis apicem pinnae pectoralis fere, inframaxillaribus internis basin pinnae pectoralis (ere attingentibus; maxilla superiore inferiore longiore; operculo radiatim rugoso- granuloso; ossibus suprascapulari et scapulari acuto rugoso-granulosis; linea laterali simplice non fim- briata, rectiuscula; pinna dorsali radiosa obtusa altitudine corporis altitudinem aequante, spina gracili capite paulo minus duplo breviore antice sulcosa postice edentula; dorsali adiposa dorsali radiosae eontigua capite duplo fere longiore, corpore absque pinna caudali plus duplo breviore, margine superiore convexo; pinnis pectoralibus aeutis capite paulo brevioribus, spina crassa spina dorsali longiore antice granulosa late- ribus sulcosa postice dentibus valde econspicuis serrata; ventralibus acute rotundatis pectoralibus brevioribus; anali obtusa convexa dorsali adiposa plus triplo breviore corpore multo humiliore; eaudali profunde incisa lobis acutis superiore inferiore multo longiore 4 ad 44 in longitudine corporis; colore corpore superne viridi inferne margaritaceo; pinnis viridibus plus minusve fusco vel nigro arenaltis. B. 9. D. 1/7. P, 1/9 vel 1/10. V. 1/5. A. 3/6 vel 3/7 vel 3/8 vel 4/7. C. 17 et lat. brev. Synon. Bagre kéléti CV. Poiss. XIV p. 305. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 3 speciminum 138” ad 144”. Aanm. Deze soort, zeer na verwant aan Bagrus cavasius Cv. en Bagrus singaringan Blkr. verschilt van beiden door stompe veel lagere rugvin, welke niet of naauwelijks hooger is dan het ligchaam; van Bagrus cavasius bovendien nog door het sterk korrelach- tig zijn van kopschild en interparietaal-uitsteeksel, operkel en schouderbeenderen, enz. Bagrus aor GV. Poiss. XIV p. 300. Bagr. corpore elongato compresso, altitudine 7 ad 74 ecirciter in ejus longitudine; capite valde acuto 84 circiter in longitudine corporis; allitudine capitis 2t circiter, latitudine 2 ad 2} circiter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali capite declivi reeliuseula; oculis diametro 7 ad 74 in longitudine capitis, diametro 1} ad 1% distantibus; scuto capitis sulcoso, granuloso, granulis confertis radiatim seriatis, sulco longitudinali basin cristae interparietalis fere attingente diviso; crista interparietali gracili leviter clavata granulosa, plus qua- druplo longiore quam basi lata, tota conspicua os interspinosum granulosum acutum non attingente; rostro 116 depresso acuto oculo plus duplo longiore linea anteriore valde obtusa subtruneata; dentibus maxillis pluri- seriatis setosis aequalibus, vomero-palatinis pluriseriatis in viltam formam ferri equini referentem continuam antice graciliorem dispositis; cirris 8, nasalibus gracillimis oculum fere, supramaxillaribus pinnam analem vel caudalem, inframaxillaribus externis basin pectoralium attingentibus, inframaxillaribus internis sub oculo desinentibus; maxilla superiore inferiore longiore; opereculo radiatim rugoso; ossibus suprascapulari laevi, scapulari rugoso acuto; linea laterali simplice non fimbriata rectiuscula; pinna dorsali radiosa acuta corpore multo altiore, spina gracili longitludine 13 circiter in longitudine capilis, antice suleosa postice denticulis conspicuis serrata; dorsali adiposa minus ejus longiludine a dorsali radiosa remota , capite duplo circiter breviore, triplo ecirciter longiore quam alta, margine superiore convexo, margine posteriore emar- ginato; pinnis pectoralibus acutis 1} ad 1% in longitudine capitis, spina crassa spina dorsali breviore antice granulosa, lateribus sulcosa, postice dentibus valde eonspicuis serrata; ventralibus acutis pec- toralibus paulo brevioribus; anali acuta altiore quam longa non emarginata corpore vix humiliore, longitu- dine f} ad 14 in longitudine dorsalis adiposae; caudali profunde ineisa lobis acutis superiore inferiore lon- giore 4} ad 54 in longitudine corporis ; colore corpore superne viridi inferne margaritaceo ; pinnis viridibus fusco vel nigro plus minusve arenatis; dorsali adiposa postice basi rmacula nigra. Beddevel {2 Die 12 7-BRr ZON NL Se ARD/ONC iet Nlatbrev. Synon. Pimelodus aor Buch. Ham. Gang. Fish. p. 205 379 tab. 20 fig. 68, Bagre aor CV. Poiss. XIV p. 300. Habit. Calcutta, in flumine Hooghlij. Longitudo 2 speciminum 200” et 370”, ° Aanm. Deze soort is gemakkelijk herkenbaar aan haren langen spitsen platten kop en zwarte vlek achter aan de basis der vetvin De afbeelding van Bucrnanan Hamrirrox, hoezeer inkorrekt in de bijzonderheden, geeft de physiognomie de soort zeer goed terug. De als Pimelodus aor Buch. Ham. in de prachtuitgave van Cuvirr's Règne animal gegevene af- beelding (Poiss. tab. 96 fig. 2) behoort tot eene andere soort met veel korteren en stom- peren kop, stompe en veel lagere rugvin, langere velvin, enz. Bagrus gulio GV. Poiss. XIV p 810. Bagr. corpore subelongato vel elongato compresso, altitudine 4% ad 53 in ejus longitudine; capite acuto At ad 43} in longitudine corporis; altitudine capitis 1% ad 12, latitudine 14 ad ÎL in ejus longitudine; li- nea rostro-dorsali capite declivi rectiuscula vel convexiuscula; oculis diametro 5 ad 64 in longitudine capi- tis, diametris 2 ad 3 distantibus; scuto capitis granuloso, granulis confertis, irregulariter ecollocatis, sulco longitudinali parte anteriore tantum diviso; crista interparietali trigona duplo circiter longiore quam basi lata, dimidio basali granulosa granulis confertis, apice glabra os interspinosum acutum granulo- sum vel glabrum attingente vel subattingente; rostro depresso acuto oculo junioribus minus adultis plus du- plo longiore , linea anteriore obtusa rotundata; dentibus maxillis pluriseriatis setosis aequalibus, vomero-pa- latinis pluriseriatis in vittam semilunarem indivisam dispositis; cirris S, nasalibus regionem postocularem, supramaxillaribus ventrales vel analem, inframaxillaribus externis pectoralis partem posteriorem, inframaxil- laribus internis spinam pectoralem fere attingentibus; maxilla superiore inferiore longiore ; operculo radiatim rugoso granuloso; osse scapulari acuto granuloso; linea laterali simplice non fimbriata inferne porosa, rec- tiuscula; pinna dorsali radiosa acuta corpore non vel vix humiliore, spina valida lougitudine {3 ad 13 in Jongitudine capitis, antice granosa, lateribus rugosa, postice et antice apice dentibus bene conspicuis serra- „u bd ta; dorsali adiposa plus duplo ejus longitudinis a dorsali radiosa remota, eapite triplo circiter breviore, margine anteriore superiore obliquo convexo; pinnis pectoralibus acutis Î4 ad 1} in longitudine capitis, spina crassa spina dorsali longiore antice granulosa lateribus sulcosa postice dentibus magnis 8 ad 16 serrata; ventralibus angulatis oblique subtruncatis pectoralibus multo brevioribus; anali angulata non emar- ginata, vix vel non alliore quam longa, dorsali adiposa longiore; caudali profunde ineisa lobis acutis su- periore longiore 4 ad 5 in longitudine corporis; colore corpore superne nigricante vel profunde viridi, in- ferne margaritaceo vel flavescente ; pinnis viridibus plus minusve fusco arenatis vel rubro tinctis. B. 9 vel 10. D. 1/7. P. 1/8 vel 1/9. V. 1/5. A. 4/10 vel 5/10 vel 5/11. CG. 17 et lat. brev. Synon. Pennevisch Nieuh. Gedenkw. Zee- en Lantr. tab. Pimelodus gulio Buch. Ham. Gang. Fish. p. 201, 379 tab. 23 fig. 66. Bagre gulio CV. Poiss. XIV p. 310. Pimelodus abbreviatus K. v. H. ap. CV. Poiss. XIV p. 311. Bagrus abbreviatus CV. Poiss. XIV p. 311. Cant. Cat. Mal. Fish. p. 255. Bkr. Bagre raccourci CV. ibid. Bagrus albilabris CV. Poiss. XIV p. 308. Bagre à lèvres blanches CV. ibid. p. 308. Bagrus fuscus CV. ibid. p. 309. Bagre brun CV. ibid. p. 309. Bagrus gulioïdes Blkr. Siluroid. batav. conspect. in Verh. Bat. Gen, XXI, Bagrus melas Blkr. ibid. Bagrus Schlegel Blkr. ibid. Bagrus rhodopterygius Blkr. ibid. Tope keleti Indig. Pontic. Nonatora Bengal. Gulio Bengalens. Ikan Lundu Mal. Batav. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Java, in mari et aquis fluvio-marinis. Longitudo 45 speciminum 95” ad 210”. Aanm. Mijn specimen dezer soort van Calcutta is 281” lang en behoort blijkbaar tot Bagrus gulio CV., afgebeeld en uitvoerig beschreven door Bvcnanan Hamrrron en naar die af- beelding kortelijk vermeld in de groote Histoire naturelle des Poissons. Bagrus gulio CV, Bagrus albilabris GV., Bagrus fuscus GV. en Bagrus abbreviatus GV. behooren mijns inziens tot eene enkele soort te worden teruggebragt. Eene nadere studie van zeer talrijke exemplaren heeft mij ook doen ontwaren, dat de soorten, welke ik vroeger als Bagrus gu- lioïdes, Bagrus melas, Bagrus Schlegelii en Bagrus rhodopterygius heb beschreven, insge- lijks tot eene enkele species zijn terug te brengen, welke species mij door vergelijking met Bagrus gulio GV. van Calcutta, blijkt, geheel aan deze gelijk te zijn. Van de 8 bovenge- noemde soortnamen behoort alzoo slechts die van Bagrus gulio GV. behouden te blijven. De soort komt te Batavia overvloedig voor in de mondingen der rivieren en nabij mod- derige stranden en wordt bijkans dagelijks in groote hoeveelheden ter markt gebragt. Zij levert een weinig gewild voedsel op, dat slechts door de armere klassen der inlandsche 118 bevolking wordt genuttigd. Talrijk zijn de verscheidenheden, welke Bagrus gulio oplevert, zoowel ten opzigte van de meerdere of mindere slankheid des ligchaams, als de lengte der bovenkaaksdraden en de schakeringen van de kleuren des ligchaams, welke tusschen goud- groen en zwart verschillen. Ook de getallen der kieuw- en vinstralen zijn niet standvastig. Pangasius Buchanani GV. Poiss. XV p. 84. Pangas. corpore elongato compresso, altitudine 64 ad 6 in ejus longitudine; capite 53 ad 6 in longitudine corporis; altitudine capitis 14, latitudine f} ecirciter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali vertice con- vexiuscula; scuto toto reticulato-rugoso sulco longitudinali cristam interparietalem attingente vel subattingente diviso ; crista interparietali minus duplo longiore quam basi lata tota reticulato-rugosa apice obtuso os in- terspinosum Îm rugosum trigonum acutum attingente; oculis posteris diametro 5 ad 54 in longitudine capi- tis, diametris 3 ad 4 distantibus ; rostro oculo longiore ante os prominente linea anteriore acutiuscule rotundata; cirris 4, supramaxillaribus os humerale , inframaxillaribus opercula attingentibus; maxilla supe- riove inferiore longiore; dentibus maxillis pluriseriatis parvis acutis, vomero-palatinis pluriseriatis acutis in thurmas 4 econtiguas vittam semilunarem efficientes collocatis; operculo striis divergentibus; osse scapu- lari acuto rugosulo; linea laterali ramosa ramis elongatis simplicibus; pinna dorsali radiosa acuta corpcre non vel paulo altiore, spina crassa postice et antice serrata f} ad IL in longitudine ecapitis; dorsali adiposa oblonga gracili altiore quam basi longa; pectoralibus acutis capite non vel vix brevioribus, spina crassa antice et postice serrata spina dorsali longiore; ventralibus aculis pectoralibus duplo circiter breviorìibus ; anali angulata corpore duplo circiter humiliore, basi 42 circiter in longitudine corporis; cau- dali profande incisa lobis acutis 44 circiter in longitudine corporis; colore corpore superne viridi-plumbeo , inferne argenteo, pinnis flavescente-hyalino. B. 40 vel 9. D. 1/7. P. 1/11. V. 1/5. A. 5/27 vel 5/26 vel 4/27. C. 17 et lat. brev. Synon. Pimelodus pangasius Buch. Ham. Gang. Fish. p. 186, 378 tub. 33 fig. 52. Pangasie de Buchanan CV. Poiss. XV p. 34 tab. 425. Pangasia Buchanani CV. Poiss. XV tab. 425. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 4 speeiminum juvenilium 156” ad 196”. Aanm. Pangasius Buchananì is het naaste verwant aan Pangasius djambal Blkr. van Batavia. Eene vergelijking van specimina van dezelfde grootte dezer beide soorten doet uitkomen, dat bij Pangasius djambal de kop betrekkelijk langer en het kopschild grooten- deels glad is, dat voorts de banden der kaakstanden er breeder, de voeldraden en de rug- vin en borstvindoornen korter zijn, terwijl de rugdoorn er langer is dan de borstvindoorn, enz. Pangasius Buchanan wordt volgens Bucrnanan Hamirron tot drie voeten lang, evenals Pangasius djambal Blkr. Silundia gangetica GV. Poiss. XV p. 96. Silund. corpore elongato compresso, altitudine 6 circiter in ejus longitudine , latitudine capite 1 circiter - se) in ejus altitudine; capite acuto 54 ad 57 in longitudine corporis; altitudine capitis 13 circiter , latitudine 12 circiter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali vertice declivi concaviuscula; oculis posteris diametro 34 ad 4 in longitudine capitis, diametris 2 circiter distantibus; seuto capitis glabro suleo longitudinali toto diviso; rostro depresso oculo non vel vix longiore, linea anteriore obtusa rotundata; cirris 2 supramaxilla- ribus brevibus oculum attingentibus; maxillis subaequalibus inferiore vulgo paulo prominente; rictu obli- quo; dentibus maxillis biseriatis distantibus eurvatis acutis maxilla superiore serie interna, maxilla inferiore serie externa majoribus; dentibus vomero-palatinis dentibus maxillis brevioribus pluriseriatis in vittam gracilem formam ferri equini referentem collocatis; operculis striis divergentibus; linea laterali ramis parcis; pinna dorsali radiosa acuta corpore humiliore , spina gracili ft ad 1} in longitudine ecapitis antice granulosa postice dentibus bene conspicuis serrata; dorsali adiposa oblonga gracili altiore quam basi longa ; pinnis pectoralibus acutis capite non vel vix brevioribus spina spina dorsali longiore antice granulosa pos- tice dentibus bene conspicuis serrata; ventralibus obtusis capite duplo circiter brevioribus; anali angulata corpore multo humiliore basi 32 ad 34 in longitudine corporis; caudali profunde incisa lobis acultis infe- riore paulo longiore 42 ad 44 in longitudine corporis; colore corpore superne dilute viridi vel plumbeo inferne argenteo; pinnis dorsalibus et caudali viridi-hyalinis ceteris hyalinis; dorsali superne nigricante; caudali postice nigro marginata. B. if. D. 1/7. P. 1/12. V. 1/5. A. 42 ad 44. C. 17 et lat. brev. Synon. Pimelodus silondia Buch. Ham. Gang. Fish. p. 160, 375 tab. 7, fig. 50. Silonia lwrida Swains. Nat. Hist. Fish. I p. 345 fig. 85. Silondie du Gange CV. Poiss. XV p. 36 tab. 426. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 3 speciminum 109” ad 134”, Aanm. Mijne voorwerpen behooren tot den jeugdigen leeftijdstoestand, vermits de soort gezegd wordt eene lengte van zes voeten te bereiken, Eene naauwkeurige telling hunner stralen heeft mij geene andere getallen dan de boven uitgedrukte doen waarnemen, welke evenwel eenigzins van de door Bvenaran Hamirron en den heer Varencrennes gegevene afwij- ken. De voeldraadjes reiken soms tot aan de pupil, doch zijn zeer dun. Arius gagora GV. Poiss. XV p. 75. Ar. corpore elongato, antice aeque lato ae alto, postice compresso, altitudine 64 eireiter in ejus longitu- dine; capite convexo 44 ad 4} in longitudine corporis; altitudine capitis 1% ad 12, latitudine 14 circiter in ejus longitudine; linea rostro-dorsali convexa; oculis diametro 6 circiter in longitudine capilis, diametris 2E ad 3 distantibus; scuto capitis sulco longitudinali usque ad basin eristae interparietalis diviso, granuloso, granulis sparsis vel subradiatim dispositis numerosis; crista interparietali trigona carinata ae- que longa circiter ac basi lata tota granulosa apice emarginato os interspinosum granulosum recipientes; rostro convexo oculo duplo circiter longiore linea anteriore obtusa rotundata; cirris 6, supramaxillaribus os scapulare, inframaxillaribus externis opercula, inframaxillaribus internis oculum attingentibus; maxilla supe- riore inferiore paulo longiore ; dentibus maxillis setiformibus aequalibus pluriseriatts; dentibus palatinis gra- niformibus in thurmas 2 trigono-oblongas distautes antice in palato collocatis; operculo glabro venoso; osse scapulari acuto rugoso; linea laterali non vel parum ramosa antice curvata postice rectiuscula caudali bifur= cata; pinna dorsali radiosa acuta corpore altiore spina valida {4 ad {4 in longitudine capitis antice inferne 120 granulosa superne serrata, lateribus rugosa, postice dentibus bene conspicuis serrata, processu flexili radio ΰ paulo tantum longiore; pectoralibus acutis Îf et paulo ad 1% in longitudine capitis, spina crassa spina dorsali paulo longiore antice inferne granulosa superne serrata lateribus rugosa postice dentibus bene conspicuis serrata; ventralibus acutis 14 ad 2 in longitudine capitis radio postico normali ; anali acuta emar- ginata corpore humiliore; caudali profunde incisa lobis acutis superiore longiore A? ad A? in longitudine corporis ; colore corpore superne coeruleo-plumbeo inferne argenteo, pinnis flavescente; pinnis plus mi- nusve fusco vel nigro arenatis; dorsali adiposa macula magna nigra diffusa. B. 5. D. 1/7. P. 1/10 vel 1/11. V. 1/5. A. 7/13. G. 15 et lat. brev. Synon. Pimelodus gagora Buch. Ham. Gang. Fish. p. 167, 376. tab. 10 fig. 54. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 190” et 204”, Aanm. Arius gagora GV. is zeer na verwant aan de zeer op elkander gelijkende soorten, welke ik in mijne Siluroideorun bataviensium conspectus diagnosticus onder de namen van Arius gagoroïdes, Arius Heckelii, Artus pidada, Arius angulatus, Arius chondroptery- gioïdes en Arius viviparus kortelijk beschreven heb, alsmede aan Arius arius GV., doch onderscheidt zich van die alle voornamelijk door bolleren kop, weinig verlengd zacht ge- deelte van den rugdoorn, door twee tot vier stralen minder in de aarsvin en overigens nog van die soorten in het bijzonder, door de lengte-evenredigheden van kop, doornen en buik- vinnen, door den vorm der buikvin en van haren achtersten straal, door langere voeldra- den, het digter gekorreld zijn van het kopschild, enz. Mijne beide voorwerpen behooren tot den jeugdigen leeftijdstoestand, vermits Bucnasan Hamivrox vermeldt, dat de soort tot drie voelen lang wordt. Zij beantwoorden zeer goed aan de aangehaalde afbeelding. Osteogeneiosus Cantoris Blkr. Osteog. corpore elongato compresso, altitudine 6% ad 63 in ejus longitudine; capite acuto 44 ad 44 in longitudine corporis; altitudine capitis 2 circiter, latitudine 12 ad 14 circiter in ejus longitudine; linea ros- tro-dorsali vertice concaviuscula; oculis diametro 6 circiter in longitudine capitis, diametris 3 ad 34 distan- tibus ; scuto capilis granuloso granulis medio lateribusque numerosis confertis valde conspicuis; osse fron- tali anteriore celluloso clavato antice oculo latiore eellulis osseis numerosis; crista interparietali oblonga du- plo longiore quam basi lata tota rugoso-granulata, apice obtuso emarginato os interspinosum rugosum at- tingente ; rostro acuto convexo apice ossis frontalis anterioris Jatitudine f3 in longitudine capitis, linea anteriore trunecato-rotundata; cirris spinae pectoralis partem posteriorem attingentibus ; maxilla superiore in- feriore longiore; dentibus palatinis in thurmas 2 oblongas arcuatas dispositis graniformibus maxime conspi- cuis; operculis venosis ; cute gulari parum protractili; osse scapulari rugoso; linea laterali simplice pinna caudali bifurcata; pinna dorsali radiosa acuta corpore altiore , spina gracili 6 ad 6 et paulo in longitudine corporis, antice et postiee serrata ; dorsali adiposa oblonga obliqua postice emarginata aeque alta circiter ac longa apice acuta; pectoralibus acutis spina spina dorsali paulo breviore sed crassiore antice et postice serrata ; ventralibus (apice abruptis); anali angulata eorpore humiliore; caudali profunde incisa lobis acutis superiore longiore ö circiter in longitudine corporis ; colore corpore plumbeo inferne argenteo; piunis pius minusve flavescentibus plus minusye fusco arenatis ; dorsali adiposa apice nigricante. a ied 121 Be5- De 1/7. P. 1/It. V. 1/3, A. 2/21 vel 5/18 vel 4/19; C. 15 et lat. brev. Habit. Calcutta, in fluamine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 198” et 22 22 (0) . Aanm. Deze soort onderscheidt zich van de Soenda-Moluksche soorten mijner verzameling door het sterk gekorreld zijn van het kopschild en door de breedte en de talrijke cellen van het voorste uitsteeksel van het kopschild voor en tusschen de oogen. Bij alle mijne speci- mina van Osteogeneiosus van den Indischen Archipel is het kopschild nagenoeg geheel glad en heeft hoogstens slechts eenige korrels aan de basis van het interparietaaluitsteeksel en aan de zijranden bij de operkels, terwijl het knodsvormig gedeelte van het voorste schilduitsteek- sel er betrekelijk minder breed is en veel minder celvormige verdiepingen heeft. Arius mi- litaris GV., welke ik slechts ken uit de beschrijvingen en afbeelding van de heeren Varen- GieNses en Carron, is, naar die beschrijvingen en afbeeldingen te oordeelen, eene van de hier beschrevene verschillende soort met minder slanke vormen, eenigzins langeren kop, verder vaneenstaande oogen, bijkans geheel glad kopschild, lagere rugvin, stompere afgeronde vetvin enz. De soorten van Osteogeneiosus gelijken in habitus zoodanig op elkander, dat zorgvuldige beschrijvingen en vergelijkingen noodig zijn, om hare verschillen juist te bepalen. Bacarius Blkr. Pinnae dorsales 2, anterior radiosa posterior adiposa. Girri 8, maxillares ex parte ossei rigidt. Dentes maxilla superiore pluriseriati acuti in vittam curvatam quadripartitam ecollocati. Den- tes inframaxillares biseriati, symphysin versus tantum biseriati serie interna canini subulatt. Dentes vomerini, palatini vel pterygoïdei nulli. Membrana branchiostega radiis 12. Pinna ventralis radiis 6. Vesica natatoria nulla. Aanm. Het tandenstelsel van Pimelodus bagarius Buch. Ham. wijkt genoegzaam af van dat der overige mij bekende soorten van Pimelodus, om deze soort er van af te scheiden en tot een eigen geslacht te brengen. De bijkomende zijdelijke tandplaten in de boven- kaak, welke den band der bovenkaakstanden vierdeelig maken en eene hoefijzervormige gedaante geven met ver achterwaarts zich uitstrekkende beenen,- de grootendeels twee- reijige onderkaakstanden, waarvan die der binnenrei buitengewoon ontwikkeld en als honds- tanden te beschouwen zijn,- het aanmerkelijke aantal kieuwstralen,- de sterke beenige steun- sels der bovenkaaksvoeldraden,- deze alle zijn kenmerken, te zamen gewigtig genoeg, om de vorming van een van Pimelodus verschillend geslacht te regtvaardigen. Bagarius Buchanani Bikr. Bagar. corpore elongato antice latiore quam alto, postiee compresso, altitudine 6 ad 7 in longitudine cor- poris absque pinna caudali; capite depresso 33 ad 34 in longitudine corporis absque pinna caudali; altitu- dine capitis 2 ad 2}, latitudine 1} ad 12 in ejus longitudine; linea rostro-dorsali declivi nucha et fronte convexiuscula; oculis diametro 13 ad 14 in longitudiue capitis, diametris 44 circiter distantibus; scuto ca- 16 122 pitis rugoso-tuberculoso tuberculis plurimis oblongis longitudinaliter subseriatis granulosis ; scuto posticc pro- cessubus acutis 5 rugoso-tuberculosis lateralibus suprascapularibus, medio interparietali trigono duplo fere longiore quam basi lato tuberculis granulosis, apice acute rotundato os interspinosum < forme granulosum vel glabrum non attingente; rostro depresso linea anteriore parabolica; naribus rostri apici magis quam oculo approximatis; cirris 8, nasalibus ocuto vix longioribus , supramaxillaribus taenioïdeis basin pinnae pectoralis attingentibus basi latis membranaceis processu osseo rigido crista interparietali longiore sustenta- tis, inframaxillaribus externis rostro brevioribus, inframaxillaribus internis angulum oris non attingentibus; maxillasuperiore inferiore longiore dentibus pluriseriatis acutis curvatis in vittam latam ferri equini formam referentem quadripartitam collocatis; maxilla inferiore dentibus biseriatis acutis symphysin versus tantum pluriseriatis , dentibus serie interna caninis subulatis dentibus ceteris majoribus; operculo rugoso-subtubercu- loso ; osse scapulari parvo glabro obtuso; vesica natatoria nulla; linea laterali simpliee pinna caudali bi- furcata; pinna dorsali acuta corpore altiore spina superne in filam compressum producta parte ossea capite minus duplo breviore antice granulosa postice denticulis nullis vel vix conspicuis; pinna pectorali acuta spina in filum compressum producta parte ossea spina dorsali ossea paulo breviore vel longiore antice gra- nulosa postice dentibus bene conspicuis serrata; dorsali adiposa trigona obtusa duplo vel plus duplo longi- ore quam alta anali non vel vix breviore; ventralibus acutis capite duplo fere brevioribus; anali acuta emarginata corpore non vel vix humiliore; caudali valde emarginata lobis acutissimis productis superiore longiore 3 fere ad 34 in longitudine totius corporis; colore corpore olivaceo nebulis nigricantibus transver- sim subfasciato ; capite fusco punctato ; pinnis roseis vel rubris et adiposa excepta nigro bifasciatis ; caudali lobo inferiore toto fere nigro; nigro basi pinnae caudalis vitta Y formi flava. B. 12. D. 1/6. P. 1/12 (spec. unic. lat. dextr. 1/9). V. 1/5. A. 9/11 vel 4/10 vel 4/11. C. 17 et lat. brev. Synon. Pimelodus bagarius Buch. Ham. Gang. Fish. p. 186, 978 tab. 7 fig. 62. CV. Poiss. XV p. 109 tab. 433 Blkr. Verh. Bat. Gen. Nieuwe Bijdr. Silur. Jav. p. 10. Pimelode vaghari CV. Poiss. XV p. 109 tab. 433. Vaghari Bengalens. Kelaling Javan. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Surakarta, Javae centralis, in flumine Pepeh. Longitudo 3 speciminum 318” ad 370”. Aanm. Mijne Javaansche specimina beantwoorden volkomen aan het Bengaalsche. De af- beelding van Bucnanan Hamirron drukt veel juister de kleuren uit dan die van den heer Varexcrennes, welke naar eene varieteit schijnt genomen te zijn, bij welke ligchaam en vin- nen met bruine stippen geteekend zijn. In de uitvoerige beschrijving van den heer Vares- CIESNES zijn de bijzonderhedeu van het tandenstelsel slechts onvoldoende teruggegeven. Vol- gens Bucrnaran Hamirron wordt de soort soms tot meer dan 6 voet lang. Rira Blkr. Pinnae dorsales 2, anterior radiosa posterior adiposa. Dentes maxilla superiore pluriseriatt conici , inframaxillares seriebus- anterioribus conici seriebus posterioribus molares graniformes, vomero- palatini graniformes in thurmas 2 oblongas antice contiguas vel snbcontiguas antice 125 in palato sitas collocati. Membrana branchiostega radiis 8 ad 10. Cirri carnosi 6, nasales, supramaxillares, inframaxillares. Pinna ventralis radiis 8. Aanm. Dit geslacht heeft verwantschap met Bagrus, Arius, Pimelodus enz. doch is gemakkelijk herkenbaar aan het tandenstelsel. De korrelachtige onderkaakstanden, de neus- draden en talrijke kieuwstralen en buikvinstralen scheiden het voornamelijk van Arius, on- der welk genus het tol nog toe plaats nam. De habitus, althans die van Aita Buchananì Blkr., houdt het midden tusschen dien van Pimelodus, Arius en Bagrus. Rita Buchanan Blkr. Rit. corpore elongato antice latiore quam alto, postice compresso, altitudine 5 ad 54 in ejus longitudine ; capite convexo 4 ecireiter in longitudine corporis; altitudine capitis 1%, latitudine fl et paulo ad 14 in ejus longitudine; linea rostro-dorsali ubique convexa; oculis diametro 10 ad fl in longitudine capitis, diametris Á ad 5 distantibus; scuto capitis junioribus toto, aetate provectioribus postice tantum granoso; crista inter- parietali junioribus tota vel ex parte glabra, aetate provectioribus tota granosa quadrata, longiore quam la- ta lateribus processu granoso trigono, apice valde inciso os interspinosum trigonum latum obtusum attin- gente; rostro convexo linea anteriore subeireulariter rotundata; cirris 6 , nasalibus oculum non vel vix at- tingentibus, supramaxillaribus opercula, inframaxillaribus os scapulare attingentibus; maxilla superiore in- feriore longiore; dentibus maxilla superiore pluriseriatis conicis acutis aequalibus in vittam rostro breviorem collocatis; maxilla inferiore dentibus pluriseriatis seriebus anterioribus antiee econieis acutiusculis seriebus posterioribus molaribus graniformibus posticis anticis multo majoribus; dentibus vomerinis graniformibus in thurmas 2 magnas oblongas subtrigonas apice contiguas vel subcontiguas antice in palato colloecatis dentibus posterioribus internis ceteris majoribus; osse suprascapulari junioribus glabro aetate proveetioribus trigono granuloso ; osse scapulari maximo trigono acuto toto granuloso; linea laterali simplice; pinna dorsali acuta corpore altiore spina crassa antice granulosa lateribus rugosa, postice dentibus parvis serrata 12 ad {& in lon- gitudine capitis; dorsali adiposa anali paulo longiore sed plus duplo humiliore ‚ margine superiore convexo; pinnis pectoralibus acutis capite non vel vix brevioribus spina crassa postice et antice serrata spina dorsali vix longiore vel breviore; ventralibus obtusis peectoralibus duplo cireiter brevioribus; anati angulata altiore quam basi longa corpore minus duplo humiliore; caudali profunde incisa lobis subaequalibus superiore acu- to inferiore rotundato 4} ad 5 in longitudine corporis; colore corpore superne viridi inferne argenteo , pin- nis flavescente-viridi. B. 8 ad 10. D. 1/7. P. 1/10. V. 1/7. A. 4/9 vel 5/10 vel 6/8. C. 17 et lat brev. Synon. Pimelodus rita Búch. Ham. Gang. Fish. p. 165, 376 tab. 24 fig. 53. tab. 25 fig. 53. Arius rita CV. Poiss. XV p. 66. Arius ritoïdes CV. Poiss. XV p. 69. Arius ritoïde CV. Poiss. ibid. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 3 speciminum 12$9°” ad 236” Aanm. De afbeelding van Bueranan Hamirrox laat deze merkwaardige soort zeer goed her- kennen, doch de rugdoorn- en achterste borstvindoorntanden niet waarnemen. De heer Varrncrennes plaatste haar aan het hoofd zijner afdeeling van Arius à dents en pavé, 124 welke afdeeling meer en meer blijkt eene splitsing in meerdere natuurlijke geslachten toe te laten. Arius ritoïdes GV. is blijkbaar de jeugilige leeftijdstoestand derzelfde soort. Bij het kleinste mijner voorwerpen zijn kopschild, interparictaaluitsteeksel en tusschendoorns- uitsteeksels volkomen glad, ontwikkelende zich het rawe korrelachtige daarvan eerst op lateren leeftijd. Clarias magur GV. Poiss. XV p. 282. Clar. corpore elongato antiee subeylindrieo postiee compresso, altitudine 8 ad 7 in ejus longitudine; ca- pite depresso ab apice rostri usque ad apicem operculi 4? ad 44, usque ad apicem cristae interparietalis 4 et paulo ad 44 in longitudine corporis; altitudine capitis 24 ad 2!, latitudine 13 eirciter in ejus longi- tudine ; seuto capitis reticulato-rugoso; impressionibus frontali et occipitali distantibus, ovalibus, frontali oceipitali duplo vel plus duplo majore; oculis diametro 13 ad {4 circiter in longitudine capitis; cir- ris nasalibus impressionem occipitalem superantibus , supramaxillaribus operculum superantibus , inframaxil- lJaribus externis spinam pectoralem attingentibus vel paulo superantibus, inframaxillaribus internis basin pec- toralis attingentibus; vitta dentium vomerinorum parvorum graniformium semilunari medio postice non pro- ducta; osse interparietali lato obtuso; pinnis dorsali , caudali et anali distinctis non unitis postice rotundatis, dorsali et analí radiis longissimis corpore minus duplo humilioribus; pinnis pectoralibus et ventralibus ro- tundatis, peetoralibus capite duplo eirciter brevioribus spina crassa capite minus triplo breviore, antice et postiee scabra denticulis nullis vel vix conspicuis; ventralibus peectoralibus minus duplo brevioribus analem attingentibus ; caudali 75 ad 8 in longitudine corporis ; colore corpore pinnisque viridi- vel nigrieante- fusco; Jateribus antice guttulis sparsis fuscis. B. 8. D. 63 ad 69. A. 47 ad 50. Cì 18=D. AC. 123 ad 137. P. 4/9Pad IANA Vinto Synon. Macropteronotus magur Buch. Ham. Gang. Fish. p. f46, 374 tab. 26 fig. 45. Harmouth magur CV. Poiss. XV p. 282. Magur Bengal. Habit. Calcutta, in fiumine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 208” et 227”, Aanm. Noch Bvexanan Hamteron, noch de heer Varenctenses maken in hunue beschrijvingen melding van de gele of oranjekleurige stipvormige vlekjes der zijden, welke zich echter bij mijne beide voorwerpen zeer goed laten waarnemen. Saccobranchus fossilis Blkr. Saccobr. eorpore elongato antice depresso postice compresso, altitudine 62 ad 9 in ejus longitudine; ca- pite valde depresso 64 ad 7 in longitudine corporis; altitudine ecapitis 2 circiter, latitudine 14 ad 14 eirci- ter in ejus longitudine ; linea rostro-dorsali capite convexiuscula; oculis diametro 6 ad 74 in longitudine ca- pitis , diametris 3 ad 37 distantibus; seuto capitis granuloso, granulis in thurmas insulaeformes colloeatis ; impressionibus scuto ovalibus, frontali occipitali majore, occipitali basin cristae interparietalis trigonae acu- tae occupante; eirris 8 vel 6 opereula vel pinnam pectoralem attingentibus ; rostro oeulo longiore linea an- teriore subeirculariter rotundata; maxillis aequalibus dentibus setaceis pluriseriatis; dentibus vomerinis minimis in (hurmas 2 oblongas spatio glabroa se invicem remotis collocalis; linea laterali simplice; pinna dorsali ventralibus opposita acuta anacantha corpore multo humiliore; pectoralibus acutis spina crassa an- ET VEP en 125 tice et postiee leviter serrata capite multo breviore; ventralibus rotundatis pectoralibus brevioribus; anali dimidio corporis longiore corpore duplo circiter humiliore postice cum basi eaudalis unita; caudali obtusa rotundata 10% ad 114 in longitudine corporis; colore corpore pinnisque fusco. BSD Po ASA Vil Mors AS 8/07 et: 8/03.,C. 22 p.-m. Synon. Silurus fossilis Bl. Ausl, Fish. XI p. 46 tab. 370 fig. 2. Lacép. Poiss. V p. 74. Schlammwels Bl. ibid. Silure d'étang Bl. ibid. Silure fossile Lacép. Poiss. V p. 74. Saccobranchus singio CV. Poiss. XV p. 297 tab. A48. Singio Bengal. Habit. Calcutta, in flamine Hooghly. Chilianwallah, in flumine Jihlum. Longitudo 3 speeiminum 142” ad 215°”. Aanm. De soort schijnt slanker van ligchaam te worden, naarmate de leeftijd ouder is, zijnde mijn kleinste specimen betrekkelijk aanmerkelijk hooger dan de beide grootere van 195” en 215”. De lengte der voeldraden schijnt aan verscheidenheden onderworpen te zijn, alsook hunne ontwikkeling. Bij het grootste mijner specimina zijn de beide binnenste en bij het kleinste een der binnenste onderkaaksdraden niet tenzij slechts in beginsel aanwe- zig, kunnende ik overigens geen spoor ontwaren, dat zij afgebroken zijn. Zoo ook schijnen de aarsvinstralen bij de verschillende voorwerpen aanmerkelijk in aantal te verschillen. Bei- de mijne voorwerpen vertoonen duidelijk 7 rugvin- en 8 kieuwstralen, welke getallen door den heer Varrnciennes zijn opgegeven als D. 6. P. 1/7. B. 7. Het komt mij voor, dat Silwrus singio Buch. Ham. Gang. Fish, p. 147 tab. 37 fig. 46, eene eigene soort is, van Saccohranchus fossilis verschillende door langere voeldraden , ster- ker getande borstvindoornen, door twee overlangsche gele banden over het ligchaam en lichtgekleurde aars- en staartvinranden. Indien deze meening door nadere waarneming juist bevonden mogt worden, zal de soort van Bucranan Hamiuron als Saccohbranchus singio in hef systeem plaats behooren te nemen. De luchtzak langs den rug strekt zich bij mijne voorwerpen tot in de achterste helft des ligchaams uit. Plotosus canius Buch. Ham. Gang. Fish. p. 142, 874 GV. Poiss. XV p. 315. Plotos. corpore elongato compresso, altitudine 9 ad 75 cireiter in ejus longitudine; capite convexo 54 ad 6 in longitudine corporis; altitudine capitis 2 ad 1%, latitudine 1} ad 12 in ejus longitudine; oculis diame- tro 7 ad 9 in longitudine capitis, diametris 2! ad 34 distantibus; rostro convexo oculo duplo ad plus quam triplo longiore, antice subeireulariter rotundato ; labiis crassis ; dentibus maxillis serie anteriore conicis se- riebus posterioribus plurimis graniformibus; dentibus vomerinis graniformibus in thurmam trigono-semiluna- rem collocatis; cirris carnosis, nasalibus plus oculi diametro distantibus opercula vel os scapulare, la- bialibus et inframaxillaribus externis basin pectoralis attingentibus, inframaxillaribus internis inframaxilla- ribus externis brevioribus; spinis dorsali pectoralibusque acutis utrinque serratis, dorsali pinna paulo humiliore spina pectorali non vel vix longiore {# ad 24 in longitudine capitis; pinnis ventralibus rotun- 126 datis pinnis pectoralibus apice acute rotundatis multo brevioribus ; caudali rotundata ; appendice anali biloba lobis arborescentibus vel digitatis ; colore corpore superne pinnisque olivaceo-fusco vel nigricante, corpore inferne dilutiore ; labiis capiteque inferne albidis. B. 13 vel 12. D.1/5—135 p..m. PB. 1/11. Va 138 A 110 pane Ce 12 pm. (De AS CHO ZD Synon. Plotosius canius Buch. Ham. Gang. Fish. p. 142, 374 tab. 15 fig. 44. : Plotose cani CV. Poiss. XV p. 315. Kani magur Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. longitudo 4 speeiminum 150°” ad 310”. Aanm. Deze soort is na verwant aan Plotosus umicolor K. v. H., doch verschilt daarvan voornamelijk door minder slank ligchaam en bolleren kop. Mijne specimina behooren tot den jeugdigen leeftijd, daar de soort gezegd wordt eene lengte van vier tot vijf voeten te berei- ken. De getallen der vinstralen mijner voorwerpen wijken vrij aanmerkelijk af van de door den den heer Varexcrexnes vermelde, doch het is bekend, dat deze getallen bij de soorten van Plotosus aanmerkelijk verschillen kunnen naar den leeftijd, enz. CYPRINOIDEL Barbus gardomides GV. Poiss. XVI p. 116. Barb. corpore oblongo compresso, altitudine 84 circiter in ejus longitudine , latitudine 21 circiter in ejus altitudine ; capite convexo 4? circiter in longitudine corporis; allitudine eapitis 14 circiter, latitudine 14 circiter in ejus longitudine; oeculis diametro 34 circiter in longitudine capitis, diametro {2 circiter distantibus; rostro non vel vix convexo oculo breviore; maxilla superiore maxilla inferiore longiore, deorsum medioecriter protractili , sub oculi margine anteriore desinente; ore antico; cirris labialibus cir- ris maxillaribus longioribus, maxillaribus iridem anteriorem, labialibus oculi marginem superiorem attingentibus ; dentibus pharyngealibus triseriatis apice uncinatis serie longiore 5; osse scapulari ob- tuso trigono rotundato; linea rostro-dorsali capite declivi eonvexiuscula; linea dorsali angulata; li- nea ventrali rotundata; dorso ventre altiore; linea laterali antiee declivi postice rectiuscula vix vel non infra lineam rostro-caudalem descendente; squamis radiatim striatis, lateribus 33 p. m. in serie longitudinali, 10 vel fl in serie transversali; pinna dorsali acuta parum emarginata corpore multo minus duplo humiliore, spina leviter denticulata apice flexili, capite breviore, pinnis ventralibus opposita; pectoralibus acutis capite brevioribus ventrales non attingentibus; ventralibus acutis pectoralibus paulo brevioribus analem non attin- gentibus ; anali acuta vix emarginata dorsali multo humiliore ; caudali profunde ineisa lobis acutiuscule rotun- datis 44 eirciter in longitudine corporis; colore corpore superne viridi inferne argenteo, pinnis flavescente vel roseo; caudali membrana postice violascente. B. 3. D. 4/8 vel 4/9. P. 1/15. V. 2/8. A. 3/5 vel 3/6. C. 19 et lat. brev. Synon. Barbeau gardonide CV. Poiss. XVI p. 116. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 118”, Aanm. Mijn specimen van Calcutta vergelijkende met specimina van nagenoeg gelijke grootte van Darbus rubripinnis V. Hass. van Java, aan welke soort het het naaste verwant 127 is, vind ik de volgende verschillen. Bij laatstgenoemde is het ligchaam ranker, de kop dik- ker, zijn de kaaksdraden een weinig langer, is de rug minder hoog en de buik boller, gaan 2 of 3 schubben minder op eene overlangsche rei en een of twee minder in eene dwarsche rei, zijn de staartvinkwabben spitser en de boven- en benedenrand dezer vin met een’ overlang- schen violetten band geteekend. Barbus rubripinnis schijnt dezelfde soort te zijn als die, welke door den heer Varrxciesses in het groote vischwerk als eene varieteit van Barbus gardonides CV. van Java is vermeld, doch welke is aan te merken als de oudere leef- tijdstoestand van Barbus rubripinnis V. Hass., die inhet groote vischwerk naar jonge voor- werpen kortelijk en onvoldoende is beschreven. Is mijne meening ten dezen juist, dan zou Barbus rubripinnis V. Hass. ook te Calcutta en Bombaij voorkomen. Mijn specimen beantwoordt zeer goed aan de afbeelding en beschrijving van den heer VaArencreNNes, indien men slechts in het oog houdt, dat bij vele verwante soorten en waar- schijnlijk ook hier, het ligchaam bij toenemenden leeftijd betrekkelijk hooger wordt en de lengte van kop en oogen betrekkelijk geringer. De uitvoerige doch onbepaalde beschrijving van Buananan Hamsron van zijne Cyprinus sarana, laat niet toe, met zekerheid te beslissen of deze behoort tot Barbus sarana GV. (Kunnamoo Russ. Gor. Fish. fig. 204) of tot Bar- bus gardonides GV. Systomus sophore MacCl. Ind. Cyprin. As. Res. XIX p. 285, 582. Systom. corpore oblongo compresso , altitudine 34 circiter in ejus longitudine, latitudine 24 ad 22 in ejus altitudine ; capite At ed 5 in longitudine corporis; altitudine capitis 1} ad 14, latitudine 1? ad 1} in ejus longitudine ; oculis diametro 24 ad 3 in longitudine capitis; rostro obtusiusculo oculo breviore ; maxilla su- periore maxilla inferiore longiore, deorsum valde protractili, ante oeculum desinente; linea rostro-dorsali vertice declivi rectiuscula; dentibus pharyngealibus triseriatis, serie longiore 5 uncinatis ; linea dorsali angu- lata ; linea ventrali rotundata; dorso ventre altiore; linea laterali antiee deelivi postice rectiuscula lineam rostro-caudalem non allingente ; squamis radiatim striatis, lateribus 25 p. m. in serie longitudinali, 10. p. m. in serie transversali ; pinna dorsali spina ventralibus opposita, acuta, emarginata, corpore humiliore, spina valida glabra ventralibus opposita, parte ossea capite breviore; pectoralibus acutis capite brevioribus ventrales subattingentibus; ventralibus acutis pectoralibus brevioribus analem non attingentibus; anali acuta non emarginata , dorsali humiliore ; caudali emarginata lobis acutis 4 circiter in longitudine corporis ; colore corpore superne viridi inferne argenteo; operculo ex parte aureo; cauda prope basin pinnae caudalis macu- Ja rotunda nigra, aetate provectioribus interdum inconspicua; pinnis flavescentibus vel roseis , dorsali media basi macula nigra. B.3. D. 4/8, vel 4/9. B: 1/15, V. 2/8. A. 3/5 vel 3/6. C. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus sophore Buch. Ham. Gang. Fish. p. 310, 389 tab. 19 fig. 86. Cyprin sophore CV. Poiss. XVI p. 296. Barbus sophore CV. ibid. Sophore Sanskrit. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 8 speciminum 54” ad 76”. 128 Aanm. Het naauwkeurigste onderzoek mijner voorwerpen heeft mij geen spoor van vocl- draden doen ontdekken, zoodat de soort tot Systomus en niet tot Barbus behoort, tot welk laatste geslacht zij door den heer Varexcrexses gebragt is op grond van de opgave van Bvcua- nan HamirroN, dat er 4 zeer kleine voeldraden zouden aanwezig zijn, doch als hoedanig door laatstgenoemden schrijver waarschijnlijk losgescheurde lipgedeelten zullen zijn beschouwd. Systomus ticto McCl. Ind. Cyprin. As. Res XIX p. 382. GV. Poiss. XVI p. 300. Systom. corpore oblongo compresso, altitudine 3 et paulo in ejus longitudine , latitudine 24 ad 32 in ejus altitudine ; capite 43 cireiter in longitudine corporis; altitudine capitis 1} ad f4, latitudine 13 circiter in ejus longitudine ; oculis diametro 24 ad 22 in longitudine capitis; rostro obtusiusculo oculo breviore; maxil- la superiore maxilla inferiore longiore , deorsum medioeriter protractili, ante oculum desinente; linea ros- tro-dorsali capite deelivi rectiuscula vel concaviuscula; dentibus pharijngealibus triseriatis, serie longiore 5 leviter uncinatis; linea dorsali angulata; linea ventrali rotundata; dorso ventre altiore; osse scapulari trigo- no apiee rotundato ; linea laterali dimidio corporis anteriore tantum conspicua sub pinnae dorsalis parte posteriore desinente; squamis radiatim striatis, lateribus 24% p. m. in serie longitudinali, 8 vel 9 in serie transversali; pinna dorsali acuta non vel vix emarginata corpore hurmiliore, spina valida ventralibus op- posita, parte ossea capite vix gbreviore , postice dentibus valde conspicuis serrata; pectoralibus acutis capite brevioribus ventrales subattingentibus; venlralibus acutis pectoralibus brevioribus analem attingentibus ; anali acuta non emarginata dorsali multo humiliore; caudali profunde emarginata lobis acutis 4 eirciter in longi- tudine corporis ; colore corpore superne viridi inferne argenteo; regione postscapulari et media cauda vix post pinnam analem macula magna rotundata nigra; pinnis flavescentibus vel roseis, dorsali membrana guttulis parcis nigris. B.3. D. 2/8 vel 2/9. P. 1/12 vel 1/43: V. 1/4 well 1/9 mA. 2/onvel I/O CHIO Re Ia Ene Synon. Cyprinus ticto Buch. Ham. Gang. Fish. p. 314, 389 tab. 8 fig. 87. MeCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX 382: Cyprinus bimaculatus Buch. Ham. ap. MeCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 393. Cyprin ticto CV. Poiss. XVI p. 300. Rohtee ticto Sykes Fish. Dukh. Fransact. Zool. Soc. II p. 365. Tikto sophore Bengal. Tipree Dukhunens. Habit. Calcutta, in flamine Hooghly. Lougitudo 2 speciminum 44” et 48”. Aanm. Bij het kleinste mijner voorwerpen tel ik V. 1/8, bij het grootste V. 1/7, zoo= dat deze getallen minder standvastig schijnen te zijn, dan men bij de Cyprinoïden van de buikvinnen zou verwachten. De zijlijn is onder het achterste gedeelte der rugvin plot- seling afgebroken en verder achterwaarts niet meer zigtbaar, even als zulks bij meerdere Bengaalsche soorten van Leuciscus het geval is. Systomus phutunio GV. Paiss. XVI p. 802. Systom. corpore oblongo compresso, altitudine 9 et paulo in ejus longitadine, latitudine 24 circiter in 4 EE en Ss vn 129 ejus altitudine: capite 44 circiter in longitudine corporis; altitudine capitis f et paulo, latitudine 12 circiter in ejus longitudine; oculis diametro 24 circiter in longitudine capitis; rostro acutiusculo oculo breviore; maxilla superiore maxilla inferiore longiore, ante oculum desinente; linea rostro-dorsali capite declivi rec- tiuscula; dentibus pharyngealibus triserialis serie longiore 5 subuncinatis; linea dorsali angulata ; linea ven- trali rotundata; dorso ventre vix altiore; osse scapulari trigono obtuso; linea laterali ante apicem pectora- lium abrupta, postice non conspicua; squamis radiatim striatis, lateribus 19 vel 20 in serie Jongitudinali , 7 vel 8 in serie lransversal1; pinna dorsali acuta , non vel vix emarginata, corpore humiliore, spina. medio- eri, parte ossea capite paulo breviore ventralibus opposita, postice denticulis conspicuis serrata; pectoralibus acutis capite brevioribus ventrales non vel vix attingentibus; ventralibus acutis pectoralibus non vel vix bre- vioribus analem attingentibus vel subattingentibus; anali acuta non emarginata dórsali humiliore; caudali profunde emarginata lobis acutis 4 fere in longitudine capitis; eolore ecorpore superne viridi inferne ar- genteo ; fasciis corpore 2 latis transversis uigris, fa postscapulari , 24 dorso-anali analis partem posterio- rem versus descendente ; dorso basi pinnae antice et postice vulgo macula fusca; pinnis roseis vel flaves- centibus, caudalí basi vitta transversa profunde olivacea; dorsali et anali medio vulgo vilta longiludi- nali fusca. BRANDE Zeven 2/0r9P. 1/9, PV. A/T A. 2/5 vel 2/6./C, 19“et-lat brev. Synon. Cyprinus phutunio Buch. Ham. Gang. Fish. p. 319, 390. Cyprin phutuni CV. Poiss. XVI p. 302. Systomus leptosomus MeCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 287, 387 tab. 44 fig. 2 g. Cyprinus phutunipungto Buch. Ham. Coll. ap. McCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 2897. Phutuni punghti Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Chillianwallah, in flumine Jihlum. Longitudo 8 speciminum 25°” ad 35”. Aanm. De aangehaalde afbeelding van den heer MacCterranp is vrij goed, doch laat de rugdoorntandjes niet zien en mist den overlangschen aarsvinband, welke echter nict bij alle voorwerpen schijnt voor te komen. Systomus gelius MeCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 286 tab. 44 fig. 4. Systom. corpore oblongo compresso, altitudine 34 circiter in ejus longitudine, latitudine 2 et paulo in ejus altitudine; capite 4£ circiter in longitudine corporis; altitudine capitis 14, latitudine 2 fere in ejus longitudine ; oculis diametro 24 circiter in longitudine capitis; rostro acutiusculo oculo breviore ; maxilla superiore maxilla inferiore longiore, medioeriter protractili, ante oculum desinente; linea rostro-dorsali ca- pite deelivi rectiuscula; dentibus pharyngealibus triseriatis, serie longiore 5 leviter uncinatis; linea dorsali angulata ; linea ventrali rotundata; dorso ventre vix altiore; osse scapulari trigono apice rotundato; linea Jaterali sub initio pinnae dorsalis abrupta, postiee non eonspicua; squamis radialim striatis, lateribus 25 p. m. in serie longitudinali, 8 vel 9 in serie transversali; pinna dorsali acuta non emarginata, corpore paulo humiliore, spina crassa parte ossea capite vix breviore, ventralibus opposita, postice dentibus bene conspicuis serrata; peetoralibus acutis capite brevioribus ventrales subattingentibus; ventralibus acutis pec- toralibus vix vel non brevioribus analem subattingentibas; anali acuta non emarginata dorsali muìto humi- liore ; caudali profunde emarginata lobis acutis 4 circiter in longitudine corporis; colore corpore superne viridescente inferne argenteo ; media cauda fascia transversa nigra; pinnis flavescentibus, dorsali, ventrali- bus analique basi antice macula magna angulata nigra. 17 150 B. 3. D. 2/8 vel 2/9. P. 1/12. V. 1/8. A. 2/5 vel 2/6. C. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus gelius Buch. Ham. Gang. Fish. p. 320, 390. Cyprinus canius Buch. Ham. ibid. p. 320, 390. CV. Poiss. XVI p. 303 (Variet. maculis lateribus sparsis nigris.). Cyprinus ranipungti Buch. Ham. Coll. ap. MeCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 287 Var. ead. Systomus canius MeCl. ibid. tab. 44 fig. 6. CV. Poiss. XVI p. 303. Var. ead. Cyprin cantus CV. Poiss. XVI p. 303. Var. ead. Cyprin geli CV. Poiss. XVI p. 303. Geli pungti Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 33”. Aanm. Cyprinus gelius Buch. en Cyprinus cantus Buch. komen mij voor, verscheidenhe- den te zijn van dezelfde soort. De afbeeldingen van den heer MacCterrann van zijne Systo- mus gelius vertoont het ligchaam hooger en die van Systomus canius lager, dan bij mijn specimen het geval is. Laatstgenoemde afbeelding beantwoordt echter in habitus het meest aan mijn voorwerp van Calcutta, doch dit mist de zwarte zijvlekken daarvan. Nuria danrica GV. Poiss. XVI p. 309. Nur. corpore elongato compresso, altitudine 6 ad 5 in ejus longitudine, latitudine 2 eirciter in ejus al- titudine; capite acuto 5 ad 54 in longitudine corporis; altitudine capitis 13 circiter, latitudine 2 eirciter in ejus longitudine; oculis diametro 3 circiter in longitudine capitis; rostro acuto oculo breviore ; eirris 4 maxil- laribus oculum superantibus, labialibus rigidiusculis capite duplo eireiter longioribus; maxilla superiore maxil- la inferiore breviore, medioecriter protractili, ante oeulum desinente; labiis gracilibus; dentibus pharyngea- libus uniseriatis 5 compressiusculis acutis non vel vix curvatis; linea rostro-dorsali capite declivi rectiuscula;s lineis dorsali et ventrali convexis ; dorso ventre humiliore; osse scapulari trigono apice rotnndato: linea laterali inconspicua; squamis parte libera radiatim striatis, lateribus 30 p. m. in serie longitudinali, 7 p. m. in serie transversali ; pinna dorsali radiis posticis radiis analibus antieis opposita, acuta, non emarginata, corpore humiliore ; pectoralibus acutis capite multo longioribus basin ventralium superantibus , radio {° pro- ducto ; ventralibus acutis pectoralibus multo brevioribus radio ΰ producto analem attingente; anali acuta non emarginata dorsali paulo altiore; caudali profunde emarginata lobis acutis 4 ad 4} in longitudiue cor- poris ; colore corpore superne viridi, inferne argenteo; fascia cephalo-caudali argentea inferne fascia latiore rostro-caudali nigra limbata; pinnis roseis vel flavescentibus. B. 3. D. 2/6 vel 2/7. P--A/11 vel 1/2 V. 1/7. A. 2/5 vel 2/6. C. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus danrica Buch. Ham. Gang. Fish. p. 325, 390. Cyprinus danrua Buch. Ham. ibid. tab. 16 fig. 88. Cyprinus sutiha Buch. Ham. ibid. p. 327, 391. Cyprinus jogta Buch. Ham. ibid. p. 327, 391. Perilampus recurvirostris MeCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 290, 398 tab. 46 fig. 2. Perilampus macropterus McCl. ibid. p. 291 tab. 46 fig. 36 (Variet.). Perilampus macrouru McCl. ibid. p. 398. Cyprin danrica CV. Poiss. XVI p. 309. Cyprin yongia CV. ibid. XVI p. 310. pr 151 Cyprin sutiha CV. ibid. p. 312. Danrica et Jongja et Sutiha Bengal. Habit. Calcutta, in flamine Hooghly. Longitudo 10 speeiminum 38°” ad 50”. Aanm. De afbeelding van Buarasas Hamirron is vrij goed, doch vertoont de schubben wat te groot, de borstvinnen te kort, de kaaksdraden te kort en de lipdraden onjuist aange- hecht, plantende zij zich in de natuur aan den hoek der bovenkaak in en niet aan de onderkaak, zooals op de gezegde afbeelding. Perilampus recurvirostris McCl. is blijkbaar dezelfde soort, afgebeeld naar een voorwerp met niet verlengde of beschadigde buikvinnen. De heer Varescrexses werpt de vraag op, of Nuria danrica wel verschilt van Nuria ther- moicos GV. (Poiss. XVI p. 181 tab. 472) van Ceylon? Naar de afbeelding van den heer Varenciennes te oordeelen verschilt Vuria danrica GV. grootelijks daarvan, zijnde bij Nu- ria thermoicos de kaaksdraden veel digter bij de lipdraden ingeplant en langer, de borst- vinnen korter, de buikvinnen niet verlengd, de rugvin bijkans geheel aan de aarsvin te- genovergesteld, enz. Bij mijne specimina kan ik niets van eene zijlijn ontwaren. Rohita calbosu CV. Poiss. XVI p. 192. Rohit. corpore oblongo compresso, altitudine 4} ad 4? in ejus longitudine, latitudine 13 eireiter in ejus altitudine; capite acutiusculo 4} ad 5 in longitudine corporis; altitudine capitis 14 ad 12, latitudine 14 eirciter in ejus longitudine; oculis diametro 3 et paulo ad 34 in longitudine capitis, diametro 1% ad 14 dis- tantibus, diametro f4 in capitis parte postoculari; rostro convexo rotundato, oeulo paulo longiore, ante os prominente , antice poris numerosis conspicuis, poris centralibus majoribus nullis; maxilla superiore inferiore longiore, longe ante oculum desinente; labiis carnosis inferiore papillis valde conspicuis ciliatis; cirris maxillaribus labialibus longioribus angulum oris superantibus, labialibus oculum attingentibus; dentibus pha- ryngealibus triseriatis conieis non eurvatis, serie longiore 5; osse scapulari trigono apice rotundato; linea rostro-dorsali vertiee vix convexa; dorso elevato ventre multo convexiore; linea laterali rectiuscula lineam rostro-caudalem non attingente; squamis parte libera longitudinaliter striatis, lateribus 40 p. m. in serie longitudinali, f3 p. m. in serie transversali; inguinibus squamis elongatis ; pinna dorsali ante pinnas ven- trales incipiente, acuta, paulo emarginata, corpore non vel vix altiore, basi 5 et paulo ad 54 in longítudine corporis; pectoralibus et ventralibus acutis , pectoralibus capite paulo brevioribus ventralibus longioribus, ventrales non attingentibus; ventralibus analem subattingentibus; anali acuta non emarginata corpore multo minus duplo humiliore; caudali profunde incisa lobis valde acutis subaequalibus 4 circiter in longitudine corporis ; colore corpore pinnisque violaseente-viridi , corpore inferne ditutiore. B. 3. D. 4/14 vel 4/18 vel 4/16. P. 1/15 vel 1/16. V. 1/8. A. 3/3 vel 3/6. C. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus calbasu Buch Ham. Gang. Fish p. 297, 387. tab. 2 fig. 39. Cirrhinus calbasu MeCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 265. Rohita calbosu CV. Poiss. XVI p. 192. Kalbosu et Kundhana Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 139” et 146”. 152 Aanm. Mijne beide specimina beantwoorden zoo goed aan de aangehaalde afbeelding van Buananan Hamiuron, dat ik niet aarzel ze tot dezelfde soort te brengen. Die afbeelding is echter in vele opzigten inkorrekt en vertoont de schubben te groot, de lippen zonder fran- jes en den snuit zonder zigtbare poriën. De bestaande beschrijvingen dezer soort laten niet minder te wenschen over. De verwantschap tusschen Rohita calbosu GV. en Rohita Belangeri CV. is zoo groot, dat men ligtelijk beide met elkander zou kunnen verwarren. Van beide soorten bezit ik slechts twee jeugdige specimina, doch daar zij van bijkans gelijke grootte zijn, laten zich de ver- schillen vrij juist beoordeelen. Bij Aohita Belangerì GV. is het ligchaam minder slank, de onderlip breeder, meer afhangende en van langere franjes voorzien, de kop korter en de staartvinkwabben stomper en afgerond. Rohita Belangeri GV. Poiss. XVI p. 194. Rohit. corpore oblongo eompresso, altitudine 4 et paulo ad 32 in ejus longitudine, latitudine 2 eirciter in ejas altitudine ; capite obtusiusculo & ad 64 in longitudine corporis; allitudine capitis 14 ecirciter, latitudine 14 cireiter in ejus longitudine ; oculis diametro 3 ad 3} in longitudine capitis, diametro Î% ecireiter dis- tantibus , diametro 1 et paulo in capitis parte postoculari; rostro convexo rotundato, oeulo non vel vix longiore, ante os prominente, antiee poris numerosis conspicuis, poris centralibus majoribus nullis; maxilla superiore inferiore longiore ante oculum desinente; labiis carnosis inferiore lato papillis elongatis ex parte divisis eiliatis; cirris maxillaribus labialibus vix longioribus oeulum attingentibus; dentibus pha- ryngealibus conicis triseriatis non vel vix eurvatis, serie externa 8; osse seapulari trigono apice rotun- dato ; linea rostro-dorsali vertice declivi reeliuscula; dorso elevato ventre multo econvexiore; linea laterali rectiuscula, lineam rostro-caudalem non attingente ; squamis parte libera longiludinaliter striatis, lateribus 42 p. m, in serie longitudinali, 15 p. m. in serie transversali; inguinibus squamis elongatis ; pinna dor- sali ante pinnas ventrales incipiente, acuta, paulo emarginata, corpore paulo humiliore, basì 54 ad 5 in longitudine corporis; pectoralibus et ventralibus acutis, peectoralibus capite paulo brevioribus ventrales, ventralibus analem subattingentibus ; anali acuta non emarginata corpore multo minus duplo humiliore caudali profunde incisa, lobis acutis rotundatis 4 eirciter in longitudine corporis; colore corpore olivaceo- violascente inferne dilutiore; pinnis violaceis. B. 3. D. 4/14 vel 4/15. P. 1/16 vel 1/17. V. 1/8. A. 3/5 vel 3/6. CG. 19 et lat. brev. Synon. Cirrhina micropogon Valence. Zoöl. Voy. Bélang. p. 972 tab. 3 fig. f. Cirrhine aux petites barbes Valence. ibid. Rohite de Bélanger CV. Poiss. XVI p. 19%. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 109” et {38°”, Aanm. Op de groote overeenkomst van deze soort met Rohita calbosu GV. heb ik on- der de beschrijving van laatstgenoemde soort de aandacht gevestigd. Naar de afbeelding van Cirrhina micropogon in de Zoölogie der reis van Béraseer te oordeelen, kunnen mijne specimina tot geene andere soort dan deze behooren, doch mijne specimina zijn kleiner dan het door den heer Varencrmnnes beschreven voorwerp. Labeo velatus van de prachtuit- 1535 gave van Cuvren's Règne animal (Poiss tab. 93 fig. 3) schijnt eene zeer na verwante z00 niet dezelfde soort te zijn. Rohita Belangers GV. en zelfs Rohita calbosu GV. staan door de verlenging der onder- lip in ongeveer dezelfde verhouding tot haar geslacht, als de soorten van Labeoharbus Val. staan tot Barbus. Rohita Buchanamt GV. Poiss. XVI p. 191. Rohit. eorpore oblongo compresso, altitudine 4% ad 44 circiter in ejus longitudine , latitudine 13 circiter in ejus altitudine ; capite acuto 4} ad 43 circiter in longitudine corporis; altitudine capitis {2 ad 1} circi- ter, latitudine 14 ad 13 eirciter in ejus longitudine ; oculis diametro 3£ ad 4} circiter in longitudine capi- tis, diametris 1} ad 24 circiter distantibus, diametro fl ad f} ecireiter in capitis parte postoculari; rostro leviter convexo , aetate provectioribus oculo longiore, junioribus oculo non longiore, ante os prominente, poris conspiecuis nullis; cirris maxillaribus et labialibus brevissimis vix conspicuis , labialibus tamen juvenilibus magis conspicuis ; maxilla superiore inferiore longiore longe ante oculum desinente ; labiis carnosis leviter papillatis ; dentibus pharyngealibus triseriatis clavatis vix curvatis serie longiore 5; osse scapulari obtuso rotundato ; linea rostro-dorsali vertice vix convexa 5; dorso ventre convexiore; linea laterali antice declivi postice rec- tiuscula lineam rostro-caudalem vix attingente ; squamis parte libera longitudinaliter striatis , lateribus 40 p. m. in serie longitudinali, 14 p. m. in serie transversali; inguinibus squamis elongatis; pinna dorsali ante pinnas ventrales incipiente, acuta, emarginata, corpore humiliore , basi 6} circiter in longitudine corporis; pectoralibus et ventralibus acutis, pectoralibus ventralibus paulo longioribus, capite multo brevioribus, ventrales non attingentibus; ventralibus analem non attingentibus ; anali acuta vix emarginata dorsali pau- lo humiliore ; caudali profunde incisa lobis acutis 4} ad 3# eireiter in longitudine corporis; colore cor- pore superne coerulescente-viridi marginibus squamarum profundiore, inferne argenteo ; pinnis pectorali- bus roseis, ventralibus rubris; pinnis ceteris radiis roseo-viridibus vel viridibus, membrana plus minusve fusco vel nigricante arenatis. B. 3. D. 4/12 vel 4/13. P. 1/16 vel 1/17. V. 1/8. A. 3/5 vel 3/6. C. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus rohita Buch. Ham. Gang. Fish. p. 31, 3898. tab. 36 fig. 85. Currhinus rohita MeCl. Ind. Cyprin. As. Research. XIX p. 266. Rohite de Buchanan CV. Poiss. XVI p. 191. Habit. Calcutta, in flumine Uooghly. Longitudo 3 speciminum 75°” ad 218”. Aanm. Mijne specimina beantwoorden zeer goed aan de afbeelding van Bucrasan Hamirron, welke in het algemeen vrij juist is. Bij mijn grootste specimen zijn de lipdraden zoo kort, dat men veel moeite heeft ze waar te nemen, doch bij mijne kleinere ge omerp en zijn ze gemakkelijker te vinden en langer. Rohita chalybeata GV. Poiss. XVI p. 206? Rohit. corpore oblongo compresso, allitudine 5 fere in ejus longitudine, latitudine 1% circiter in ejus altitudine ; capite acutiusculo 4} circiter in longitudine corporis; altitudine capitis 15, latitudine 14 cir- citer in ejus longitudine; oculis diametro 35 circiter in longitudine corporis, diametro 12 ad 1} dis- 154 tantibus, ÎÌ in longitudine capitis postoculari; rostro leviter convexo oculo non vel vix longiore, ante os prominente, poris numerosis valde econspicuis obsilo, medio poris majoribus nullis; maxilla superiore maxilla inferiore longiore longe ante oculum desinente; labiis carnosis leviter papillatis; cirris graci- libus labialibus maxillaribus longioribus oculum non attingentibus, maxillaribus vix conspicuis; den- tibus pharyngealibus triseriatis vix curvatis, serie longiore 5 ; osse scapulari obtuso rotundato ; linea rostro- dorsali vix convexa; dorso ventre vix vel non convexiore; linea laterali antice declivi postice rectiuscula lineam rostro-caudalem attingente; squarmis parte libera non longitudinaliter striatis, lateribus 70 p. m. in serie longitudinali ; inguinibus squarnis elongatis ; pinna dorsali ante pinnas ventrales incipiente, acuta, emarginata, corpore humiliore , basi 53 eirciter in longitudine corporis; pinnis pectoralibus et ventralibus acutis, pectoralibus ventralibus paulo longioribus, ecapite multo brevioribus, ventrales non attingentibus; ventralibus analem non attingentibus; anali acuta non emarginata dorsali humiliore ; caudali profunde incisa lobis acutis 4} eireiter in longitudine corporis; colore corpore superne margaritaceo-viridi vel ferreo, inferne argenteo; pinnis pectoralibus et ventralibus roseis, ceteris roseis vel viridescentibus membrana plus minusve fusco vel nigricante arenalis. B. 3. D. 4/18 vel 4/14. P. 1/16. V. 1/8. A. 3/5 vel 3/6. C. 19 et lat. brev. Synon. Rohite couleur d'acier CV. Poiss. XVI p. 205. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 98”, Aanm. Mijn specimen beantwoordt vrij goed aan de beschrijving van den heer Varrs- GIENNES, welke paar een voorwerp van Rangoon van ò duimen lengte genomen is; slechts wordt in deze beschrijving het aantal rugvinstralen= D. 2/16, en dat der schubben op eene overlangsche rei z 65 opgegeven. Van Bengalen was deze soort tot nog toe niet bekend. Gobio boga MeCl. Ind. Cyprin. As. Res. XIX p. 278. Gob. corpore oblongo compresso, altitudine 42 eireiter in ejus longitudine, latitudine f} cireiter in ejus altitudine ; capite obtusiusculo 5 circiter in longitudine eorporis;, altitudine capitis {2 circiter, latitudine 13 circiter in ejus longitudine ; oculis diametro 4 eirciter in longitudine ecapitis maxima parte in capitis dimidio posteriore sitis ; rostro obtusiusculo convexo oculo multo longiore, ante os prominente, poroso, poris oculo nudo bene conspicuis; cirris labialibus oculo brevioribus ; maxilla superiore maxilla inferiore longiore longe ante oculum desinente; ore infero; labiis valde carnosis latis integris; linea rostro-dorsali vertice deelivi rectiuscula ; dentibus pharyngealibus triseriatis gracilibus, serie longiore 5 apice oblique emarginatis ; lineis dorsali et ventrali rotundatis; dorso ventre altiore 5 osse scapulari trigono obtuso apice rotundato; linea laterali vix eurvata non infra lineam rostro-caudalem deseendente; squamis parte libera longitudinali- ter striatis, lateribus 42 p. m. in serie longitadinali, {1 vel 12 in serie transversali ; pinna dorsali acuta, emarginata, *corpore non vel vix humiliore, radiis mediis ventralibus opposita; pectoralibus acutis capite paulo brevioribus, ventrales non attingentibus; ventralibus acutis pectoralibus paulo brevioribus analem non attinzentibus ; anali acuta vix emarginata dorsali humiliore ; caudali profunde incisa lobis acutis, lobo superiore vix longiore 4{ circiter in longitudine corporis ; colore corpore superne viridi, inferne argenteo , pinuis roseo. B. 3. D. 4/9 vel 4/10. P. 1/15. V. 278. A. 3/5 vel 3/6. GC. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus boga Buch. Ham. Gang. Fish. p. 286, 386. tab. 28 fig. 80? Leuciscus boga GV. Poiss. XVI p. 331? Cyprin boga CV. ibid. ? 155 Boga Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 111”, Aanm. In Bvcuanan’s Journey into Mysore, welk werk ik niet heb kunnen raadplegen, komen de afbeeldingen voor van Cyprinus curmuca Buch. en Cyprinus bendilisis Buch., welke door den heer Varenciennes tot het geslacht Gobio gebragt zijn. Het komt mij voor, dat Gohia curmuca GV. wel aan boven beschreven specimen zou kunnen beantwoorden, waarover ik echter naar de beschrijving alleen niet voldoende kan oordeelen. Daar evenwel Buaranan Hamirron als woonplaats van Gobio curmuca zuidelijk Hindostan opgeeft en deze soort niet als eene Ben- gaalsche opbrengt, is het vermoedelijk , dat mijn specimen tot eene andere species behoort. Cyprinus pangusia Buch., door den heer MacCerranp tot zijn genus Gobio gebragt en in zijne Indian Cyprinidae afgebeeld, schijnt insgelijks na aan mijn specimen verwant te zijn, doeh er zouden geene voeldraden aanwezig zijn (l) en ik tel er ongeveer 50 schubben op eene overlangsche rei, terwijl het ligchaam er aanmerkelijk slanker is. Na verwerping der synonymie van de genoemde soorten voor mijn specimen heb ik ge- tracht uit te vorschen, of het welligt behoort tot een der Buchanansche soorten, aan welke hij geene voeldraden toekent en inderdaad vind ik in de afbeelding van Cyprinus boga Buch. nagenoeg alle kenmerken van mijn specimen terug. Habitus van ligchaam en vin- nen, getallen der schubben en vinstralen, snuitporiën enz. beantwoorden volkomen aan die van mijn specimen, doch het oog is er meer voorwaarts geplaatst en volgens de be- schrijving zou de onderlip getepeld zijn en zouden de lipdraden ontbreken De waarneming omtrent deze beide laatste punten kan echter onjuist geweest zijn, want de lipdraden, hoe- zeer groot genoeg, zijn moeijelijk van de dikke vleezige lippen af te zonderen en de lip- pen zelve laten zich door uitrekking met een pincet ligtelijk een min of meer getepeld aanzien geven. De heer MacCtrrrann heeft reeds Cyprinus hoga Buch. tot zijn geslacht Gobio gebragt, doch men weet, dat deze ichthyoloog Gobio anders bepaalt dan de heer Varenciennes en er ook soorten onder brengt zonder voeldraden. Gobio bicolor McCl. (Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 360 tab. 40 fig. I) moet ook na aan Gobio boga verwant zijn, doch de heer MacCtrurann zegt bepaald, dat ook deze geene voeldraden heeft. In het alge- meen is een nader onderzoek van deze soorten als zeer wenschelijk te beschouwen voor hare juiste sijstematische plaatsing. (1) Evenwel zegt de heer MacCrervanp (Ind. Cyprin. As. Res. XIX p. 362 hiervan „TI am acquainted however with a va- „riety wich for a long time I considered to be Cyprinus pangusia, but on reexamination TI found two rudimental cirri, and „that the rays of the dorsal fin are strictly fifveen”. De soms moeijelijke waarneembaarheid der cirri kan ligtelijk aanleiding gegeven hebben om die voorbij te zien en maakt het den lateren ichthyoloog dikwijls moeijelijk, de Buchanansche en MacClel- Jandsche soorten tot haar juist geslacht terug te brengen, 156 Cirrhina bengalensis Blkr. Cirrh. corpore elongato compresso, altitudine 5 circiter in ejus longitudine, latitudine 14 circiter in ejus altitudine; capite acuto 54 ad 54 in longitudine corporis; altitudine capitis IL fere, latitudine 1} ad 14 in ejus longitudine; oculis diametro 31 circiter in longitudine capitis; rostro acutiusculo, econvexo, oculo non vel vix longiore, antice poroso poris oculo leviter armato econspicuis; cirris gracilibus oculo brevioribus; maxilla superiore maxilla inferiore longiore, longe ante oculum desinente, parum deorsum protractili; labiis gracilibus5 ore infero, rictu parvo; maxilla inferiore mugiloïdea symphysi tubereulo conico; linea rostro- dorsali capite convexiuscula; dentibus pharyngealibus triseriatis, serie longiore 5 subpedicellatis apice obli- que trancatis; lineis dorsali et ventrali rotundatis; dorso ventre non vel vix altiore ; osse scapulari trigono obtuso rotundato; linea laterali vix curvata non infra lineam rostro-caudalem descendente; squamis parte libera longitudinaliter striatis, lateribus 36 vel 37 in serie longitudinali, 13 p. m. in serie transversali; pinna dorsali acuta leviter emarginata, corpore non vel vix longiore radijs mediis ventralibus opposita; pectoralibus acute rotundatis capite paulo brevioribus ventrales non attingentibus; ventralibus acutis pecto- ralibus non vel vix brevioribus analem non attingentibus; anali acuta emarginata dorsali multo humiliore; caudali profunde emarginata lobis acutis 44 circiter in longitudine corporis; colore corpore superne dilute coerulescente-viridi inferne argenteo; pinnis flavescentibus vel roseis, caudali margine posteriore loboque inferiore membrana fusco arenata. B. 3. D. 4/8 vel 4/9. P. 1/14. V. 2/8. A. 3/5 vel 3/6. C. 19 et lat. brev. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 9W” et 96”. Aanm. Deze soort moet na verwant zijn aan Cüprinus reba Buch. (Cirrhina reba CV.) doch van deze wordt gezegd, dat de kop stomp is, dat de lippen vleezig zijn en de borst- vin 17 stralen heeft. Cirrhina Dussumierii GV. van Mysore is insgelijks na aan haar ver- want en heeft hetzelfde aantal rugvinstralen, doch de kop is er stomper en hooger en kor- ter en het geheele ligchaam minder slank. Daar evenwel mijne beide voorwerpen tot den nog jeugdigen leeftijdstoestand schijnen te behooren, is eene vergelijking er van met even groote exemplaren van Cirrhina Dussumierii GV. en Cirrhina reba CV. niet overbodig te achten. In de Gangetie Fishes en de Indian Cyprinidae zijn nog andere soorten afgebeeld, wel- ke waarschijnlijk tot Cirrhina behooren en aan mijne specimina verwant zijn. De heer MacCrteurvann heeft afbeeldingen daarvan gepubliceerd onder de namen Gonorhynchus ma- crosomus (Cyprinus latius Buch.) en Gonorhynchus brevis (Cyprinus gohama Buch.). Bei- de verschillen echter stellig soortelijk er van, door slankheid van ligchaam, bouw der lippen, lengte van den smuit en vlekteekening. Leuciscus morar McCl. Imd. Cyprin. As. Res. XIX p. 294. GV. Poiss. XVI p. 852 Sykes Fish. Dukh. Rec. Zoöl. Soc. II p. 863. Leucise. eorpore elongato compresso, altitudine 5 circiter in ejus longitudine, latitudine 2 eireiter in ejus altitudine; capite obtuso convexo ö circiter in longitudine corporis; altitudine capitis 12 circiter, latitu- 457 dine 2 circiter in ejus longitudine; oculis superis diametro 3 et paulo in longitudine capitis; rostro obtuso convexo oculo breviore , ante os prominente; maxilla superiore maxilla inferiore longiore, deorsum valde protractili, ante oeulam desinente ; maxilla inferiore vix adseendente, humili, symphysi non tuberculata; la- biis gracilibus; dentibus pharyngealibus uniseriatis 5 apice oblique emarginatis vix eurvatis ; osse scapulari trigono acuto; lineis dorsali et ventrali convexis; dorso ventre altiore ; ventre non cultrato; linea laterali lineae ventrali magis quam lineae dorsali approximata; squamis deciduis 35? p. m. in serie longitudinali; pinna dorsali tota vel fere tota post ventrales sita, acuta , emarginata , corpore paulo’ humiliore; pectorali- bus aculis capite vix longioribus ventrales fere attingentibus; ventralibus acutis pectoralibus multo breviori- bus, analem non attingentibus ; anali acuta vix emarginata, dorsali humiliore; caudali profunde emarginata lobis acutis ; colore eorpore dorso viridescente lateribus et inferne argenteo , pinnis flavescente-hyalino. BROMDE vel 2/85 Ps 1/12 vel 1/13. V. 1/7. A. 2/10. C. 19 et lat. brov. Synon. Cyprinus morar Buch. Ham. Gang. Fish. p. 264, 38%. tab. 31 fig. 75. Gr. Hardw. Illustr. Ind. Zoöl. II. Pise. tab. S fig. 1. Cyprin morar CV. Poiss. XVI p. 352. Habit. Chillianwallah, in flumine Jihlum. Longitudo speciminis unici 63”. Aanm. Deze soort heeft wel iets van eene Mugil, im gedaante zoowel als wegens haren stompen snuit, kleine bekspleet en lage horizontale onderkaak. De afbeelding van Bu- CHANAN Hamirron laat weinig te wenschen over. Zij heeft ongeveer de dubbele lengte van mijn specimen, zoodat dit laatste blijkbaar tot den nog jeugdigen leeftijdstoestand behoort. De schubben van mijn exemplaar zijn bijna alle afgevallen en de staartvinkwabben afge- broken. Leuciscus bacaila GV. Poiss. XVI p. 355. Leuecisc. corpore elongato compresso, altitudine 6 ad 54 in ejus longitudine, latitudine 2 ad 24 in ejus altitudine; capite acuto 5 ad 5? in longitudine corporis; altitudine capitis f} circiter, latitudine 24 circi- ter in ‚ejus longitudine; oculis superis, diametro 3 ad 32 in longitudine capitis; rostro acuto oculo junio- ribus breviore aetate proveetioribus non breviore; maxilla superiore emarginata maxilla inferiore breviore, valde protractili, sub oculi dimidio anteriore desinente ; maxilla inferiore valde adscendente symphysi unci- nata; dentibus pharyngealibus triseriatis serie longiore 5 uncinatis; osse scapulari trigono acuto; linea ros- tro-dorsali capite concaviuscula; lineis dorsali et ventrali rotundatis, ventrali dorsali convexiore; ventre toto usque ad anum ecultrato; linea laterali valde eurvata postice lineae ventrali multo magis quam lineae dorsali approximata, tota fere infra lineam rostro-caudalem sita; squamis non striatis, lateribus 85 ad 95 in serie longitudinali posterioribus anterioribus minoribus, 20 p. m. in serie transversali; pinna dorsali acuta emarginata , corpore multo humiliore , radiis mediis analis initio oppositis ; pectoralibus acutis capite longioribus ventrales attingentibus vel fere atlingentibus ; ventralibus acutis pectoralibus duplo ecirciter bre- vioribus, analem non attingentibus; anali acuta leviter emarginata dorsali paulo humiliore; caudali pro- funde emarginata lobis acutis inferiore longiore 5 ad 4? in longitudine corporis; colore corpore superne viridescente inferne argenteo ; pinnis flavescente-hyalinis, caudali margine posteriore fuscescente. B. 3. D. 2/7 vel 2/8. P. 1/10 vel 1/11. V. 1/7 vel 1/8. A. 3/11 vel 3/12 vel 3/13. C. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus bacaila Buch. Ham. Gang. Fish. p. 265, 384 tab. 8 fig. 76. 18 158 Cyprin bacaila CV. Poiss. XVI p. 353. Opsarius bacalia MeCl. Ind. Cypr. As. Research. XIX p. 295. Hablt. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 5 speciminum 68°” ad 122”. Aanm. Deze soort is na verwant aan Leuctscus Dussumierm GV. (Leuciscus clupeoïdes CV), doch deze heeft de oogen veel kleiner (althans volgens de afbeelding te oordeelen), slechts 70 schubben op eene overlangsche rei, A. 14, enz. In hoeverre Leuciscus scalpellus CV. van Geylon van ZLeuciscus hacaila afwijkt, laat zich uit de beschrijving van den heer VALENCIENNES niet wel opmaken, daar het aantal schubben er niet opgegeven is en de uit- drukkingen betreffende de rugvin enz. te onbepaald zijn. Mijne voorwerpen behooren zonder twijfel tot Cyprinus hacaila Buch. welker afbeelding in het werk over de visschen van de Ganges weinig te wenschen overlaat. De korte diagno- se van den heer MacCrerranp, die de soort tot zijn geslacht Opsarius brengt, is op de op- gave der vinstralen na, geheel onjuist. Leuciscus laubuka CV. Poiss. XVI p. 850? Leucisc. corpore oblongo compresso, allitudine 4 ad 3% in ejus longitudine, latitudine 21 ad 3 fere in ejus altitudine; capite rhomboïdeo acuto 5% ad 6 in longitudine corporis; altitudine capilis f4, latitudine 12 ad 13 in ejus longitudine; oculis posteris, diametro 24} ad 2? in longitudine capitis; rostro acutiusculo oculo breviore; maxilla superiore maxilla inferiere breviore, vix protractili, ante oculum desinente ; maxil- la inferiore valde adseendente, sympbysi non uncinata; dentibus pharyngealibus biseriatis serie longiore 4 vel 5 leviter uncinatis; osse scapulari obtuso; linea rostro-dorsali nucha concava; lineis dorsali et ventrali rotundatis, ventrali dorsali convexiore; ventre subecultrato; linea laterali valde curvata postice lineae ven- trali multo magis quam lineae dorsali approximata, tota fere infra lineam rostro-caudalem sita; squamis parte libera stris longitudinalibus divergentibus, lateribus 95 p. m. in serie longitudinali, caudalibus et ventralibus lateralibus anterioribus minoribus, f{ p. m. in serie transversali ; pinna dorsali angulata non emarginata, corpore duplo circiter humiliore, tota mediae pinnae anali opposita; pectoralibus acutis capite multo longioribus basin ventralium multo superantibus; ventralibus acutis radio f° producto pectoralibus du- plo ecirciter breviore analem fere attingente; anali dorsali duplo circiter longiore angulata vix emarginata; caudali profunde emarginata lobis acutis 4 ad 4£ in longitudine corporis; colore corpore superne viridi, in- ferne argenteo ; macula scapulari fusca; pinnis viridescente-hyalinis. B.°3. D: 2/8. vel 2/9. Pr I/M os Verd/6. A. 2/20 ad 2/22 C. MIO retslatmbren Svnon. Cyprinus laubuka Buch. Ham. Gang. Fish. p. 260, 384 ? Perilampus guttatus MeCl. Ind. Cypr. As. Research. XIX p. 289 tab. 45 fig. 4? Cyprin layubuka CV. Poiss. XVI p. 350? Layubuka Bengalens. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 5 speciminum 48” ad 60°”. Aanm. Deze Leuciscus moet na verwant zijn aan ZLeuciscus chrysops CV, van Bengalen, doch deze zou als vinstralen hebben D. 13. A. 20 en voorts de bovenkaak langer dan de onderkaak, 45 schubben op eene overlangsche rei, enz. Zij is ook verwant aan Cyprinus de- iN Vr ten ad 2 7 dre en PK enter ar A oa od vario Buch., welke blijkbaar eene Leuciscus is, doch deze heeft 18 rugvinstralen en 18 aars- vinstralen. De beschrijving van Cyprinus laubuka Buch. beantwoordt zeer goed aan mijne specimina, en zelfs de getallen der vinstralen zijn dezelfde als die bij mijne voorwerpen. Cyprinus laubuka wordt echter gezegd in de moerassen van noordelijk Bengalen voor te komen en elders in Bengalen zeldzaam te zijn. Enkele mijner voorwerpen bezitten eene on- duidelijke vlek aan den grond der staartvin. Leuciscus cosuatis CV. Poiss. XVI p. 841. Leueise. corpore oblongo compresso, altitudine 34 ad 3? in ejus longitudine, latitudine 2 ad 24 circiter in ejus altitudine ; capite acuto 4} ad 43 in longitudine corporis; altitudine capitis 1% ad Î4, latitudine 12 cireiter in ejus longitudine; oculis diametro 24 ad 24 in longitudine capitis; rostro acutiusculo convexo oeculo breviore ; maxilla superiore maxilla inferiore paulo longiore, deorsum valde protractili, ante oculum desinente; linea rostro-dorsali nucha concava; dentibus pharyngealibus triseriatis serie longiore 5 apice levi- ter uncinatis ; osse scapulari trigono obtusiusculo; lineis dorsali angulata, ventrali rotundata; dorso ventre altiore ; linea laterali squamis anticis tantum tubulo simplice notata, postice inconspicua; squamis dimidio basali flabelliforme striatis, lateribus 22 p. m. in serie longitudinali, 5 vel 6 in serie transversali; pinna dorsali ventralibus opposita acuta non emarginata corpore paulo humiliore ; pectoralibus acutis capite brevi- oribus ventrales non attingentibus; ventralibus acutis pectoralibus longioribus analem attingentibus; anali angulata non emarginata dorsali multo humiliore ; caudali profunde incisa lobis acutis 4 ad 44 in longitu- dine corporis; colore corpore superne viridi inferne argenteo; squamis lateribus plurimis basi macula ob- longa transversa nigricante; pinnis flavescentibus vel flavescente-roseis , dorsali antice superne macula magna nigra; anali dimidio inferiore fascia longitudinali nigra. B. 3. D. 2/8 vel 2/9. P. 1/13. V. 1/8 vel 2/8. A. 2/5 vel 2/6. C. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus cosuatis Buch. Ham. Gang. Fish. p. 338, 392. Cyprinus coswati Buch. Ham. Systomus malacopterus McCl. Ind. Cyprin. Asiat. Res. XIX p. 287, 386 tab. fig. 9. Cyprin koswati GV. Poiss. XVI p. 341. Koswati Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 4 speciminum 38” ad 45”. Aanm. Deze soort heeft in habitus meer van een Systomus of Capoeta dan van een Leu- cuscus. Bij een mijner voorwerpen meen ik zelfs korte lipdraadjes te hebben gezien, in welk geval zij tot Capoeta zouden behooren, maar ik ben hierover in het onzekere, daar men bij zoo kleine voorwerpen ligtelijk met het pincet stukjes van de lippen aftrekt en die lig- telijk met voeldraden verwarren kan. Bij mijne overige specimina kan ik echter niets van draadjes waarnemen en daar de onverdeelde rugvinstralen buigzaam en dun zijn, val- len de kenmerken geheel binnen die van Leuciscus. De afbeelding van den heer MacCrrr- LAND geeft zeer goed het kenmerkende der soort terug, doch duidt de zijlijn in het geheel niet aan. Bij mijne specimina bestaat de zijlijn slechts op de 5 of 6 voorste schubben. 140 Leuciscus rasbora MecCl. Ind. Cypr. As. Research. XIX p. 292. GV. Poiss. XVI p. 335. Leucisc. corpore subelongato compresso, altitudine 4} ecirciter in ejus longitudine, latitudine 2; in ejus altitudine; capite acuto 5 et paulo in longitudine corporis; altitudine capitis vertice f?, supra oculos 2, la- titudine 2 et paulo in ejus longitudine ; oculis subposteris diametro 3 circiter ín longitudine capitis; rostro acuto oculo paulo breviore; maxilla superiore maxilla inferiore breviore, parum protractili, ante oculum desinente ; maxilla inferiore valde adseendente, symphysi tuberculo humili ; dentibus pharyngealibus biseria- tis serie longiore 5 leviter uneinatis; osse scapulari trigono apice rotundato; linea rostro-dorsali nucha et capite declivi rectiuscula; lineis dorsali et ventrali rotundatis, ventrali dorsali convexiore; ventre obtuso; linea laterali valde curvata postice lineae ventrali multo magis quam lineae dorsali approximata; squamis parte libera radiatim, parte basali longitudinaliter striatis, lateribus 26 in serie longitudinali, 7 p. m. in serie transversali; pinna dorsali acuta, non emarginata, corpore paulo humiliore, radio 1° ventralibus op- posita ; pectoralibus acutis capite paulo brevioribus ventrales non attingentibus; ventralibus acutis pectora- libus brevioribus analem non attingentibus; anali acuta emarginata dorsali humiliore et non dongiore ; cauda- li profunde incisa lobis acutis 44 eirciter in longitudine corporis; colore corpore superne viridescente, infer- ne margaritaceo ; fascia cephalo-caudali diffusa en pinnis roseo- vel flavescente-hyalinis , caudali pos- tice late nigro marginata. B.'3. D, 2/7 vel 2/8 Ps 1AAMIV. 2/8. ART 2/5, vel 20 MCT LORet slat mbrev Synon. Cyprinus rasbora Buch. Ham. Gang. Fish. p. 329, 391 tab. 2 fig. 90. LEeuciscus rasobora MeCl. Ind. Cypr. As. Res. XIX p. 292, Cyprin rasbora CV. Poiss. XVI p. 335. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 76”. Aanm. Van de talrijke soorten van Leuciscus van de groep, tot welke deze soort behoort, bezit ik 8 soorten van den Indischen Archipel, welke alle min of meer na aan laar ver- want zijn, doch van welke zij zich laat onderkennen, behalve door de kleuren, het aantal schubben en de mindere of meerdere slankheid des ligchaams, door haren spitsen en lagen kop, welks hoogte, over het oog gemeten, tweemaal gaat in zijne lengte. Hindostan en Geylon leveren ook meerdere aan haar verwante soorten op, zooals Leucis- cus mahecola CV., Leuciscus presbyter GV., Leuciscus dandia GV., Leuciscus daniconius McCOl., Leuciscus anjono McCl. Bovenbeschrevene soort komt mij voor dezelfde te zijn als Cypri- nus rasbora Buch., welker afbeelding echter het ligchaam wat te hoog en den kop wat te groot en te hoog vertoont, wat evenwel juist kan zijn voor den ouderen leeftijdstoestand, zijnde de aangehaalde afbeelding 25” langer dan mijn specimen. Leuciscus mola MeCGl. Ind. Cyprin. As. Res. XIX p. 293. CV. Poiss. XVI p. 338. Leueisc. corpore oblongo compresso, altitudine 4 circiter in ejus longitudine, latitudine 2 et paulo ad IL in ejus altitudine ; capite subrhomboideo acutiusculo, 4} ad 5 in longitudine corporis; altitudine capitis ft ad 14, latitudine 2 circiter in ejus longitudine; oculis posteris diametro 3 ad 34 in longitudine capitis; rostro acutiusculo oeulo breviore; maxilla superiore maxilla inferiore breviore, parum protractili, ante ocu- lum desinente; maxilla inferiore valde adscendente , symphysìi tuberculo humili; dentibus pharyngealibus era Nien WAE 141 uniseriatis ?; osse scapulari obtuso ; linea rostro-dorsali nucha convexa, eapite declivi rectiuscula; lineis dorsali et ventrali rotundatis, convexitate subaequalibus ; ventre obtuso; linea laterali prope apicem pecto- ralis abrupta; squamis striis conspicuis nullis, lateribus 70 p. m. in serie longitudinali , caudalibus, dorsalibus et lateralibus subaequalibus; pinna dorsali ventrales inter et analem sita, acuta, non vel vix emarginata, corpore humiliore; pectoralibus acutis, capite brevioribus ventrales attingentibus vel fere at- tingentibus ; ventralibus acutis pectoralibus paulo brevioribus analem attingentibus vel subattingentibus ; ana- li acuta emarginata, dorsali humiliore sed paulo longiore; caudali profunde incisa lobis acutis 4} ad 44 in longitudine corporis ; colore corpore superne viridescente, inferne margaritaceo; fascia cephalo-caudali ar- gentea; pinnis viridescente- vel flaveseente-hyalinis, BROMDE vel PF 2/SPE 1/13 vel 1/14 V. 1/7, A. 8/5 vel 3/67C. 19 et lat. brev. Synon. Cyprinus mola Buch. Ham. Gang. Fish. p. 334, 392 tab. 39 fig. 92, Cyprin mola CV. Poiss. XVI p. 338. Moah, Dorikana Assamens. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 4 speciminum 55” ad 76”, Aanm. Deze soort is merkwaardig door hare voor de buikvinnen afgebrokene zijlijn, klei- ne schubben enz. Zij heeft zoo groote overeenkomst met Leuciscus melettina CV. (Poiss. XVII p. 226 tab. 501), dat men haar ligtelijk voor dezelfde zou kunnen houden. Bij Zeu- ciscus melettina GV. evenwel gaat de zijlijn tot aan de staartvin, zijn de schubben wat minder talrijk en zijn, althans volgens de afbeelding te oordeelen, de borstvinnen een wei- nig langer dan de kop. De afbeelding van Buarnasan Hamrirros laat de soort vrij wel herkennen , doch vertoont het ligchaam wat te hoog, de rugvin te zeer voorwaarts ingeplant en de schubben te groot. Van de beide afgebeelde zijlijnen, is de onderste de eigenlijke zijlijn en deze eindigt er, zooals juist is, ongeveer ter hoogte van de spits der borstvin. Leuciscus microlepis Blkr. Leucise. corpore elongato compresso, alliludine 5 ad 5% in ejus longitudine, latitudine 2 cireiter in cjus allitudine ; capite rhomboïdeo acuto 4 ad 45 in longitudine capitis; altitudine capitis 1# ad Î4, latitudine 2 et paulo ad 24 in ejus longitudine; oculis posteris diametro 8 ad 3 et paulo in longitudine capitis; ros- tro acuto oculo breviore; maxilla superiore maxilla inferiore breviore, parum protractili, ante oculum de- sinente; maxilla inferiore valde adscendente symphysi subuncinata; dentibus pharijngealibus uniseriatis ?; osse scapulari obtuso; linea rostro-dorsali nucha convexa capite deelivi rectiuscula; lineis dorsali et ventra- li rotundatis, convexitate subaequalibus ; ventre obtuso; linea laterali ante apicem pectoralium abrupta ; squa- mis striis conspicuis nullis, lateribus 60 p. m. in serie longitudinali, 20 p. m. in serie transversali, squa- mis lateralibus caudalibus et dorsalibus majoribus; pinna dorsali ventrales inter et analem sita, acuta, non vel vix emarginata, corpore non vel vix humiliore; peetoralibus acutis capite brevioribus ventrales attin- genlibus vel fere attingentibus; ventralibus acutis peectoralibus vix brevioribus analem attingentibus vel sub- attingentibus ; anali acuta emarginata, dorsali humiliore sed paulo longiore; caudali profunde incisa lobis acutis 4 circiter in longitudine corporis; colore corpore superne viridescente, inferne margaritaceo; fascia eephalo-caudali argentea; pinnis viridi- vel flavesecente-hyalinis. 142 B. 3. D. 2/7 vel 2/8. P. 1/13 vel 1/14, V. 1/7. A. 3/5 vel 3/6. C. 19 et lat. brev. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 5 speciminum 46” ad 68°”. Aanm. Deze soort is het naaste verwant aan Leuciscus mola en onderscheidt zich daar- van voornamelijk door aanmerkelijk ranker ligchaam, eenigzins minder talrijke schubben en grooteren kop, die bij Zewciscus mola vijfmaal of bijkans vijf maal in de lengte des ligchaams gaat. Deze verschillen vallen zeer duidelijk in het oog bij voorwerpen van bei- de soorten van gelijke lengte. Catla Buchanani CV. Poiss. XVII p. 806 tab. 515. Catl. corpore oblongo eompresso , altitudine 4 et paulo ad 3} in ejus longitudine, latitudine 12 ad 2 in ejus altitudine; capite 31 ad 3% in longitudine corporis; altitudine capitis Ît ad 14, latitudine 2 ad 2 fere in ejus longitudine; oculis a linea rostro-frontali remotis, diametro 3 et paulo ad 4! in longitudine capitis, diametris f et paulo ad 2 et paulo distantibus; linea rostro-frontali deelivi rectiuscula; rostro ju- nioribus oculo breviore aetate provectioribus oculo longiore ; membrana operculari latissima; maxilla supe- riore deorsum protractili ante oeulum desinente; maxilla inferiore eochleiformi, valde adscendente, linea in- feriore convexa; labio superiore gracili, inferiore lato membranaceo; dentibus pharyngealibus triseriatis, serie longiore 5 apice leviter uncinatis; dorso elevato; ossce scapulari obtuso rotundato; squamis lateribus 40 p. m. ín serie longitudinali , striis oculo nudo conspicuis nullis ; linea laterali antice valde declivì pos- tiee reetiuseula lineam rostro-caudalem attingente; pinna dorsali acuta emarginata corpore humiliore ; pec- toralibus lineae ventrali approximatis et ventralibus acutis 61 ad 7, caudali profunde incisa lobis acutis 33 ad 4 in longitudine corporis; anali acuta duplo altiore quam longa vix emarginata corpore duplo circi- ter humiliore ; colore corpore superne coerulescente-viridi, inferne argenteo; pinnis flavescentibus plus mi- nusve nigro arenatis. B. 3. D. 4/14-ad 4/17. P. 1/16 vel {/17. V. 1/8. A. 3/5 vel 3/6. C. Ssvel 19set latine Synon. Cyprinus catla Buch. Ham. Gang. Fish. p. 287, 318, 387. tab. 13 fig. 81. McCl. Ind. Cypr. Asiat. Research. XIX p. 275, 348. Leuciscus catla Valence. Voy. Bélang. Ind. Orient. Zoöl. p. 979 tab. 3 fig. 2. Able catla Valence. ibid. Catla de B uchanan CV. Poiss. XVII p. 306 tab. 51. Catla Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 4 speciminum 85°” ad 139”. Aanm. Gelijk bij vele Gyprinoïden, wordt ook hier het ligchaam betrekkelijk korter bij toenemenden leeftijd. Hieraan zijn de verschillen toe te schrijven, welke tusschen de beschrijving mijner specimina en die der elders gepubliceerde bestaan, vermits mijne voor- werpen tot den nog jeugdigen leeftijdstoestand behooren. De soort is naar oudere specimi- na uitvoerig beschreven door den heer Varrncregnes. Volgens Bvcrnanan Hammrron wordt zij tot 4 voeten lang. De afbeelding van Bucranar Hamirron vertoont de schubben veel te groot. 145 Cobitis guntea Buch. Ham. Gang. Fish. p. 353, 394. MacClell. Ind. Cyprin. As. Research. XIX p. 434 tab. Bl fig. 3 3. GV. Poiss. XVI p. 50. Cobit. corpore elongato compresso, altitudine 64 ad 61 in ejus longitudine, latitudine 2 cireiter in ejus altitudine ; capite convexo, 64 circiter in longitudine corporis; altitudine capitis 14 ad 13, latitudine 21 eireiter in cjus longitudine; oculis diametro 4 ecirciter in longitudine capitis, maxima parte in anteriore ca- pitis dimidio sitis; spina suborbitali antico-infera, bifurcata, ramo inferiore ramo superiore longiore sub oculi dimidio posteriore desinente; rostro ante os prominente convexo obtusiusculo vix longiore quam la- to sed altiore quam lato; cirris 6, supramaxillaribus labialibus brevioribus sed oculo longioribus; squamis oculo nudo bene conspicuis , lateribus 93 p. m. in serie longitudinali; linea laterali per media latera de- currente ; vesica natatoria nulla; pinna dorsali obtusa convexa corpore humiliore, radio 1 ventrali opposita: pectoralibus acutiuscule rotundatis et ventralibus acutis 7 ad 8, caudali obtusa convexa 5 ad BL in longi- tudine corporis ; anali angulata convexa altiore quam longa dorsali humiliore; colore corpore pinnisque di- lute viridibus ; capite viridi profundiore nebulato; fascia nigriceante-viridi cephalo-caudali ; dorso et ventre viridi profundiore irregulariter maculatis maculis fasciam longitudinalem subsimilantibus ; dorsali, caudali analique radiis profunde viridi variegatis ; caudali basi superne macula parva nigricante. RAND vel 3/7 Pr 1/7. Var1-/6. A:°3-/5 vel 3/6, C.-47 et lat. brev. Synon. Loche guntea CV. Poiss. XVIII p. 50. Gunte Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly: Longitudo 2 speciminum 79” et 83”. Aanm. De afbeelding van den heer MacCrrrrasp laat de soort vrij goed herkennen doch vrij veel te wenschen over. De vertikale vinnen zijn er te hoekig voorgesteld en de onderoogkuilsdoornen en de betrekkelijk vrij groote schubben niet uitgedrukt, terwijl de rugvin er een weinig te veel naar voren begint. Cobhitis dario Buch. Ham. Gang. Fish. p. 354, 894 tab. 29 fig. 95. GV. Poiss. XVII p. 65, Cobit. corpore elongato compresso, altitudine 6 circiter in ejus longitudine, latitudine {3 cireiter in ejus allitudine ; capite convexo 42 circiter in longitudine corporis; altitudine eapitis 14 eirciter, latitudine 2 et paulo in ejus longiludine; oculis diametro 44 circiter in longitudine capitis antiee in dimidio capitis poste riore sitis; spina suborbitali antico-infera magna bifurcata, ramo inferiore ramo superiore et oculo longiore sub oeculi margine posteriore desinente; rostro ante os prominente , convexo, acutiusculo, longiore et alti- ore quam lato; cirris S, supramaxillaribus 4 basi unitis oeulo longioribus, internis externis paulo brevio- ribas; cirris labtalibus oculo longioribus, inframaxillaribus approximatis oculo brevioribus; squamis oculo nudo vix conspicuis; linea laterali per media latera decurrente; vesica natatoria magna oblonga, simplice, membranacea, libere in cavitate ventris suspensa; pinna dorsali media pinnae ventrali opposita, angulata, non emarginata, corpore humiliore; peetoralibus acute rotundatis 6 eirciter , ventralibus acutis 87 circiter , caudali profunde emarginata lobis acutis 43 circiter in longitudine corporis; anali acuta convexa altiore quam longa, dorsali humiliore ; colore corpore piunisque flavo; corpore fasciis 7 latis obliquis transversis viridi-violaceis ex parte inferne bifidis , faseia fa dorso-thoracica, 2a 3a et 4a dorso-ventralibus, Sa ad ôe dorso-analibus, Za caudali; pinna caudali utroque lobo vittis 2 vel 3 transversis viridi-nigricantibus 7 144 B:x3. D. 3/10Rvel 3/14. B. AABieV.e 171 SAMSOMCM OD ets lat. Brey: Synon. Schistura dario MeCl. Ind. Cyprin. Asiat. Res. XIX p. 306, 444 tab. 61 fig. 8. Loche dario GV. Poiss. XVIII p. 65. Dari Bengal. Habit. Calcutta, in flamine Hooghly, Longitudo speeiminis unici SI”. Aanm. De afbeelding von Bucuanan HamiLton, als ook die van den heer MacCtrrrann, welke slechts eene kopij daarvan is, vertoont het ligchaam aanmerkelijk minder slank dan mijn voorwerp, en geeft de gedaante der borst- en buikvinnen onjuist terug. De beschrijving in de Gangetic Fishes bevat meerdere onnaauwkeurigheden, waarvan ik slechts zal vermel- den, dat er volgens haar slechts 6 voeldraden zouden aanwezig zijn, geene schubben, 7 aars- vinstralen en 11 rugvinstralen. De kicuwstralen welke Bucnaxan Hamixron zeide niet te kun- nen onderscheiden, zijn sterk ontwikkeld en bij verwijdering van het bedekkend vlies zeer duidelijk waarneembaar. De soort schijnt 8 tot 10 duimen lang te worden en minder slank van vorm bij hoogeren leeftijd, zeggende de heer MacCrrrranp, dat de hoogte slechts onge- veer 8 maal zou gaan in de lengte. ESOGES. Panchav Buchananì GV. Porss. XVIII p. 284. Panch. corpore elongato, antice subeylindraceo, postice compresso, altitudine 6 ad 7 circiter in ejus lon- gitudine; capite prismatico superne plano, 4 ad 43 in longitudine corporis ; oculis posteris diametro 9 cir- citer in longitudine capitis; maxilla superiore protractili; rictu ante oculum desinente ; dentibus maxillis pluriseriatis curvatis serie externa majoribus, vomerinis parvis ; squamis lateribus cycloideis 32 p. m. in serie longitudinali5 linea laterali inconspicua; pinna doreali brevi rotundata corpore humiliore, postice in 2a tertia corporis parte inserta; pectoralibus et ventralibus acutis, peectoralibus ventralibus longioribus , ventralibus radio produeto nullo; anali rotundata basi 5 circiter, caudali rotundata 44 circiter in corporis longitudine; colore corpore viridi marginibus squamarum profundiore; vertice et dorso basi pinnae macula aurea vel ni- tente alba; vitta oculo-maxillari fusca; dorsali aurantiaca inferne macula fusca; pinnis ceteris viridescenti- bus; caudali tota analique ex parte nigro marginatis; caudali punetis viridi-fuscis variegata. B. 5 vel 6. D. 1/7 vel 1/8. P. 1/12 ad 1/44. V. 1/5. A. 2/13 vel 1/14. G. 13 vel 15 et lat:sbrev Synon. Esox panchax Buchan. Gang. Fish. p. 211, 380 tab. 3 fig. 69. Homalopsis javanica V. Hass. icon. inedit. Aplocheilus chrysostigmus MacCl. Ind. Cyprinid. As. Research. XIX, II p. 301 et 426 tab. 42 fig. 2. Aplocheilus panchax McCl. ibid. p. 302. Aplocheilus melastigmus MeCl. ibid. p. 301 tab. 42 fig. 3. Pancha de Buchanan CV. Poiss. XVIII p. 28%. Panchax Kuhlit CV. ibid. p. 285. Pancha de Kuhl GV. ibid. Panchax melanotopterus Blkr. Verh. Bat. Gen. XXIV, Snoek. Vissch. Ind. Arch. p. 22. Panchax panchax Cant. Mal. Fish. p. 252. 145 Tjupang Mal. Ratav. Pangchak Bengal. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Batavia, Tandjong Oost, Tjampea, Buitenzorg, Javae insulae, in fluviis, Bandjermassing, Borneo austro-orientalis, in fluviis. Longitudo plus quam 100 speciminum 25’” ad 57”. Aanm. Eene naanwkeurige vergelijking mijner voorwerpen van Java en Borneo, welke ik vroeger als Panchav melanotopterus beschreef, met die van Calcutta, heeft mij geene de geringste verschillen doen ontwaren, welke eene soortelijke waarde bezitten. Slechts zie ik bij de Bengaalsche voorwerpen niet het overlangsch zwart bandje van de aarsvin, doch dit is ook niet bij alle mijne Javasche specimina aanwezig. De soort schijnt ver verbreid te zijn en is thans bekend van Bengalen, Pinang, Java en Borneo. In de groote Histoire naturelle des Poissons zijn vier soorten van Panchax beschreven, t. w. Panchax lineatum CV. van Bombaij, Panchax Buchanani CV, van Bengalen, en Panchax Kuh- lii GV. en Panchax pictum GV, van Java. Panchar Kuhlii CV. nu is dezelfde soort als mijne Panchax melanotopterus en dezelfde als Panchax Buchanan CV.— Panchax pictum GV. behoort tot een geheel ander geslacht en is door mij als Betta trifasciata nader be- kend gemaakt. Ik kende vroeger de identiteit van Betta trifasciata met Panchae pictum CV. niet, doch ik heb die sedert ontwaard, nadat ik in bet bezit ben geraakt van eene teckening , nagelaten door Van Hasserr en van den naam Anostoma pictum voorzien. Var Hasserr zag zeer goed het generisch onderscheid van beide soorten en bragt Panchar Bu- chanani tot zijn geslacht Homalopsis, terwijl hij Betta trifasciata plaatste in zijn geslacht Anostoma. Van de 4 soorten van den heer Varrxaiesses blijven alzoo slechts‘2 over. Hooost g: waarschijnlijk ook behooren de door den heer MacCrerranp aangeduide 3 soorten van Apto- cheilus slechts tot eene enkele en wel tot Panchaa Buchanani en zoo zou men tot nos 01 toe in het geheel slechts 2 soorten van Panchar kennen t. w. Panchax Buchanani CV. en Panchax lineatum GV. Belone cancila GV. Poiss. XVII p. 836. Belon. corpore elongato compresso, altitudine 14 ecirciter in ejus longitudine; capite 23 circiter in longi- tudine corporis, altiore quam lato ; linea rostro-frontali concaviuscula; rostro longitudine At ad 42 in lon- gitudine corporis; maxillis non hiantibus, inferiore superiore longiore, apiee membranacea; dentibus caninis maxilla superiore postrorsum spectantibus, maxilla inferiore subverlicalibus; palato glabro; oculis diametro 24 eirciter in capitis parte postoculari; ossibus frontalibus valde striatis; squamis parvis conspicuis, linca laterali ventrali pinnam ecaudalem attingente ; cauda carina nulla; pinnis dersali et anali aequilongis ac aec- quialtis, totis oppositis, acutis, emarginatis, antice corpore paulo altioribus, postice humilibus:; pectoralibus acntiusculis ventralibus acutiusculis multo longioribus capilis parte postoculari paulo brevioribus;s caudali integra tota expansa postice convexa, colore corpore superne viridi, inferne albido; fascia cephalo-caudali argentea, superne coeruleo limbata, antice gracillima, cauda tatiore ; pinnis flavescente-viridibus. 19 146 B. 11. D. 3/14 vel 2/15. P. 1/10. V. 1/5. A. 2/15 vel 2/16. C. 15 et lat. brev. Synon. Esox cancila Buch. Ham. Gang. Fish. p. 2138, 380 tab. 27 fig. 70. Orphie cancila CV. Poiss. XVIII p. 338. Kangkila Bengal. Gudura Birmann. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 2 speciminum 193” et 210”. Aanm. De afbeelding in de Gangetic Fishes geeft den habitus der soort zeer goed terug, doch de stand der hondstanden is er verkeerd uitgedrukt en de schubben en zijlijn zict men er in het geheel niet. De schubben zijn evenwel vrij goed zigtbaar en het mag alzoo bevreemden, dat Bucnanan Hamirron er bepaald van zegt » with no scales’. In den verschen toestand zou er eene fraai roode streep midden over den snuit naar den rug loopen en de vertikale vinnen roodachtige tinten hebben. Ik kan bij mijne specimina slechts 11 kieuw- stralen waarnemen en niet 18, zooals Bucnaran Hamirron opgeeft. Hemiramphus brachijnotopterus Blkr. Hemiramph. corpore elongato compresso, altitudine 12 circiter in ejus longitudine, paulo altiore quam lato; capite 34 circiter in longitudine corporis; rostro 42 eirciter in longitudine corporis; oculis diametro 2 eireiter in eapitis parte postoculari, diametro f et paulo distantibus; maxilla superiore trigona latiore quam longa , oculo multo breviore; vertice plano; squamis?; pinna dorsali radio ΰ radio anali 5° oppo- sita anali multo sed minus duplo breviore; anali acuta leviter emarginata corpore non “humiliore; caudali integra convexa 8 eirciter in longitudine corporis; coloribus ? B. ? D.9. P. ? V. ? A. 1/14, C. 16 et lat. brev, Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 67”. Aanm. Mijn eenig specimen bevindt zich in zoo slechten toestand van bewaring, dat ik omtrent de schubben, kleuren enz. geene bijzonderheden kan vermelden. De herkenbare karakters zijn echter voldoende om de soort te beschouwen als eene eigene, welke tot bij- zonderheden heeft, dat de bovenkaak er buitengewoon kort is, dat de rugvin, korter dan de aarsvin, achter de eerste aarsvinstralen begint, dat de staartvin er bol is, enz. Bucuasan Hamirron beschrijft in zijn werk over de visschen van de Ganges (bladz. 213) onder den naam van sow ectuntio eene soort van Hemiramphus met afgeronde staartvin , doch welke tot eene geheel andere soort behoort, zijnde er de onderkaak slechts 8 maal langer dan de bovenkaak en de vinstralen = D. 18 A. 11. CLUPEOIDEL Alausa microlepis GV. Poiss. XX p. 822, Alaus. corpore oblongo compresso, altitudine 34 ad 33 in ejus longitudine, latitudine 3 ad 2} in ejus 147 altitudine ; capite subrhomboïdeo 4 eireiter in longitudine eorporis, paulo longiore quam alto; oculis dia- metro 34 ad 3% in longitudine capitis; rostro oculo breviore; linea rostro-frontali deelivi rectiuscula ; maxillis totis edentulis, superiore symphysi emarginata sub medio oculo desinente, inferiore symphysi non tuberculata ; praeoperculo rotundato; lineis dorsali et ventrali regulariter eonvexis, ventrali dorsali con- vexiore ; ventre cultrato dentibus 28 postice praesertim serrato; squamis eycloideis non vel vix striatis, lateribus 80 ad 90 p. m. in serie longitudinali ; inguinibus squamis elongatis ; pinna dorsali antice in 2a tertia corporis parte sila, acuta, vix emarginata, corpore duplo fere humiliore; pectoralibus aculis capite multo brevioribus ventrales subattingentibus; ventralibus acutis pectoralibus minus duplo brevioribus , pau- lo ante dorsalem sitis vel parli dorsalis anteriori oppositis; anali humili vix emarginata dorsali longiore; caudali lobis acutis inferiore longiore 4 ecirciter in longitudine corporis; eolore corpore superne coerules- cente-viridi, lateribus inferneque argenteo; pinnis flavescente-hyalinis; caudali postice fusco marginata. NOD 10 vel 17 vel 4/13. P- 1/11. V. 1/7. A. 21 ad 23. vel 3/18 ad 3/20. C. 19 et lat. brov. Synon. Clupea indica Gr. Hardw. Illustr. Ind. Zoöl. II Pisc. tab. 4 fig. 1. Alose aux petites écailles CV. Poiss. XX p. 322. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 5 speeiminum 98” ad 170” Aanm. De aangehaalde afbeelding laat de soort goed herkennen, doch vertoont de staart- vin en de buikvinnen wat te kort en het ligehaam een weinig te hoog. Eene naauw- keurige telling der schubben bij alle mijne B voorwerpen, doet mij niet meer dan 80 tot 90 schubben op eene overlangsche rei ontwaren. De heer Vargncrennes telde er meer dan 100. Engraulis telara CV. Poiss. XXI p. 41 tab. 606. Engraul. corpore elongato compresso, altitudine 54 ad 54 in ejus longitudine, latitudine capite 3 et pau- lo ad 34, lateribus plus quam 4 in ejus altitudine ; capite trigono acuto, 64 ad 6% in longitudine corporis, aeque alto cireiter ac longo; linea dorsali angulata ante pinnam dorsalem -declivi eonvexiuscula; linea ven- (rali rotundata; oculis totis velatis diametro 34 ad 4 in longitudine capitis ; rostro paulo prominente, acu- to, oeulo breviore ; maxilla superiore ante maxillam inferiorem prominente, postiee subtrunecata, aperturam branchialem attingente vel subattingente; dentibus maxillis , vomerinis, palatinis et pterygoïdeis parvis ae- qualibus , maxillaribus numerosissimis; squamis lateribus cycloïdeis non vel vix striatis vel reticulatis, 55? p. m. in serie longitudinali ; axillis inguinibusque squamis elongatis ; linea laterali conspicua; ventre cultra to spinis 22 p. m. serrato; pinnis alepidotis ; dorsali acuta antiee in 2a tertia corporis parte tota post ini- tium pinnae analis sita, corpore non vel paulo tantum humiliore, spina erecta bene conspiceua; pinnis pec- toralibus radio ΰ in filum posteriorem partem pinnae analis attingentem producto; ventralibus pectoralibus (absque filo) plus duplo brevioribus; anali antice corpore plus duplo humiliore, longitudine 2 ad 24 in longitudine corporis; caudali profunde excisa lobo superiore subquadrato obtuso, lobo inferiore acuto 43 ad 52 in longitudine corporis ; colore corpore superne viridescente, lateribus inferneque argenteo; pinnis flavescentibus, eaudali postice fusco marginata. DODEN INSDID Er dave d ANN PS PA GERNE 1/6 Ars Ai0Rad 3/12, C 18 et lat. brev. Synon. Clupea telara Buch. Ham. Gang. Fish. p. 241, 882 tab. 2 Anchois telara- CV. Poiss, XX p. 4l tab, 608. Galoua, Phasa Bengal. 148 Telara Bengal. Djinapur. Na-tarot Birmann. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 3 speciminum 117” ad 163”. Aanm. Bij alle mijne drie specimina vind ik slechts 12 kieuwstralen en niet 13 of 14, welke getallen de heer Varrscrexses bij deze soort waarnam. Ook die der rugvinstralen geeft de heer Varencrenses eenigzins anders op t. w. D. 13. A, 17. De schubben mijner exemplaren zijn grootendeels afgevallen, zoodat ik haar aantal slechts kan gissen uit hare onduidelijke inplantingsgroeven, Coilia Reynaldi GV. Poiss. XXI p. 59. ? Coil. corpore elongato compresso, altitudine 6 circiter in ejus longitudine , latitudine 2 in ejus altitudine; cauda gracili; capite acuto 7 in longitudine corporis; rostro acuto ante os prominente ; oeculis diametro 4 eirciter in longitudine corporis; maxilla superiore postice acuta aperturam branchialem non attingente; dentibus maxillis parvis aequalibus conspicuis; dorso angulato; ventre spinis praeventralibus 4, postventra- libus 7 armato; squamis cycloïdeis, lateribus 55 p. m.? in serie longitudinali , dimidio libero reticulatis, di- midio basali longitudinaliter striatis ; pinna dorsali acuta corpore vix humiliore, antice in 2a quinta corporis parte sita, spina brevi ante radium fm; pinnis pectoralibus filis liberis partem pinnae analis anteriorem altingentibus , radiis non productis eapite plus duplo brevioribus; ventralibus capite minus duplo brevio- ribus; anali 1 in longitudine corporis; caudali cum anali unita, integra, 94 circiter in longitudine corpo- ris; colore corpore flavescente-hyalino , pinnis flavescente. B. 9? D. 1 spin. + 3/11. P. fil. lib, 12 + rad. 5 vel 6. V. 1/6. A. 116 p. m. G. 10 pim: Synon. Coïlia de Reynaud CV. Poiss, XXI p. 59? Habit. Calcutta , in flumine Hooghly. Longitudo speciminis unici 110”. Aanm. De korte beschrijving van Coilia Reynaldi van den heer Varrsciexses laat niet toe, met juistheid te bepalen, of het bovenbeschrevene specimen behoort tot de soort van de Irrawaddi. Wat daarvan door den heer- Varrncieanes gezegd wordt, past zeer goed op mijn voorwerp en het aantal aarsvinstralen = 110 komt insgelijks vrij goed met dat van mijn voorwerp overeen. Coilia Cantoris Blkr. Coil. corpore elongato compresso, altitudine 6! in ejus longitudine, latitudine 1} in ejus altitudine; cau- da gracili ; capite acuto 6 in longitudine corporis; rostro acuto ante os prominente; oculis diametro 4 in longitudine ecapitis; maxilla superiore postice oblique truncata apertaram branchiaiem non attingente; den- tibus maxillis parvis aequalibus conspicuis; dorso angulato; ventre spinis praeventralibus 6, postventralibus 9 armato; squamis cyeloïdeis, lateribus 45? p. m. in serie longitudinali, dimidio libero reticulatis, dimidio | | dze eek ewtdnendterteaeer et redken hee be, 149 basali longitudinaliter striatis; pinna dorsali antice in 2a quarta corporis parte incipiente , acuta, spina brevi ante radium fm; pinnis pectoralibus filis liberis analem attingentibus, radiis non productis capite plus triplo brevioribus; ventralibus capite minus duplo brevioribus; anali 2 etl paulo in longitudine totius corporis, eum caudali unita; caudali integra 6 circiter in longitudine corporis; colore corpore flavescente-hyalino, pinnis flavo. Ds pins "3/10: P. Al- lib. 6 + rad. 6. V. 1/6. A 83 p. m. C. 10. Habit. Calcutta, in flumine ooghly. Longitudo speciminis uniei 105” Aanm. Ik kan deze soort tot geene der mij bekende terugbrengen. Zij verschilt van Coilia Playfairiò Richerds., Coilia Grayt Richards. en Coilia macrognatkos Blkr. door het ORE) GV. door slankeren staart en een dubbel aantal aarsvinstralen; van Coilia Dussumieri CV. niet verlengd zijn der bovenkaak tot achter de kieuwopening; van Coilia quadragesimalis door het gemis der goudkleurige zijvlekjes en niet tot aan de kieuwopening reikende bo- venkaak; van Covlia Reynaldì GV. en Coilia Hamiltonii GV. door een aanmerkelijk ge- ringer aantal aarsvinstralen; en van Coilia borneensts Blkr. door een aanmerkelijk gerin- ger aantal vrije borstvinstralen, niet tot aan de kieuwopening reikende bovenkaak, tal- rijker buikdoornen enz. NOTOPTERI. Notopterus Buchananì GV, Poiss. XXI p. 109. Notopt. corpore oblongo compresso, altitudine 4L eireiter in ejus longitudine, latitudine 4 fere in ejus allitudine ; capite acuto 4} ad 3% in longiludine corporis, paulo longiore quam alto ; linea rostro-dorsali Aertice valde concava; altitudine capitis supra medium oculum 34 in ejus longitudine; oculis diametro 74 cireiter in longitudine capitis, 54 circiter in capitis parte postoculari, 4 fere in latitudine praeopereculi; osse suborbitali antice sub oculo oculo triplo fere humiliore ; rostro rotundato oeulo paulo breviore 5 maxil - la superiore longe post oculum desinente, 2} circiter in longitudine capitis; dentibus Lingualibus anticis sequentibus longioribus curvatis ; praeoperculo squamis parvis in series Î% p. m. transversales dispositis; fossa mucosa temporali plus quintuplo longiore quam lata; praeopereulo subeireulariter rotundato 5 dorso valde elevato, rotundato; linea ventrali-caudali vix angulata; ventre utroque latere dentibus 37 p. m. ser- rato; squamis cycloïdeis basi subradiatim striatis, lateribus 180 p. m. in serie longitudinali ; pinna dorsali oblonga rotundata antice in posteriore dimidio corporis sita, altitudine paulo plus quam 2 in longitudine capitis; pinnis pectoralibus rotundatis, 1%? fere in longitudine capitis, radium analem öm circiter attingen- tibus; ventralibus basi unitis oculo minus duplo brevioribus; anali radiis longissimis 3 circiter in longitu- dine capitis; caudali obtusa rotundata; colore corpore dorso fusco, lateribus inferneque argenteo; cauda postice inferne maculis 4 vel 5 rotundis nigris in seriem longitudinalem dispositis; pinnis griseo- vel fuscescente- viridibus. BRS DR2 AP Ar Alosvels 4 AAT Ne 5 AS ALT p. m- Co 14 vel 155 Synon. Cheetel Penn. Ind. Tracts. t. 1. Bystus chitala Buch. Ham. Gang. Fish. p. 236, 382. Gr. Hardw. Illustr. Ind. Zoöl. I Pisc. tab. Zit een A 150 Notopterus chitala Gray Zoolog. Miscell. p. 16. Chitala notoptere Gray, ibid. Notopterus maculatus Valence. Zool. Voy. Bélanger p. 996 Poiss. tab. 5 fig 2? Notoptère tacheté Valence. ibid. ? Notoptère de Buchanan CV. Poiss. XXI p. 108. Chitol Bengal. Hobit. Calcutta, in flumine Hooghly. 5 Longitudo specimìnis unici 927”. Aanm. In den Indischen Archipel leven twee soorten van Votopterus met spitsen kop, hol profiel en fot achter het oog verlengde bovenkaak, welke ik onder de namen Voto- pierus hypselopterus Blkr. en Notopterus lopis Blkr. beschreven heb. Exemplaren dezer soorten van nagenoeg gelijke grootte vergelijkende met de bovenbeschrevene Bengaalsche, blijkt mijn vroegef geuit vermoeden gegrond te zijn, dat MVotopterus Buchananì van de genoemde soortelijk verschilt, niet alleen door de zwarte ronde op eene overlangsche rei ge- plaatste staartvinvlekken, maar ook door meer wezenlijke kenmerken. Zoo heeft Voto- pterus hypselonotus B. 9. D. 2/9. A. 125 p. m., hooger ligchaam, grootere oogen, 42 buikdoornen, ongeveer 220 schubben op eene overlangsche rei, kortere buikvinnen, ver- der achterwaarts reikende borstvinnen enz. en JVotopterus lopis B. 7. D. 2/8. A. 128 p. m., grootere oogen, 45 buikdoornen, kortere buikvinnen enz. Beide hebben ook den kop aanmerkelijk breeder. Bij twee andere soorten van den Indischen Archipel, welke ik als Notopterus maculosus en Notopterus horneënsis beschreven heb, is het profiel insgelijks zeer hol en de kop spits doch zij zijn dadelijk herkenbaar aan de betrekkelijk breedere slaapgroeve, het niet achter het oog verlengd zijn der bovenkaak, enz. De aangehaalde afbeelding van Mystus chitala Buch. is in meerdere opzigten inkorrekt, doch laat de soort goed herkennen, al ware het slechts door de haar zoo zeer kenmerken- de eenreijige staartvlekken. De heer Varrncrenses telde bij Motopterus Buchananì 240 schubben op eene overlang- sche rei, terwijl ik bij mijn uitmuntend bewaard specimen niet meer dan ongeveer 180 akn ontwaren. Ook mist mijn specimen de bandteekening, in de afbeelding van Mystus chitala aangeduid. ‚ Overigens verdienen de soorten van Notopterus van het Indische Schiereiland nog een pader onderzoek en het zou mij niet bevreemden, dat men er meer soorten ontdek- te, dan tot nog toe aangenomen zijn. Zoo komt het mij voor, dat Motopterus maculatus Valenc. (Zoolog. Voy. Ind. Orient. par Bírancer p. 896 Poiss. tab. 5 fig. 2) eene eigene soort kan zijn, waarvoor de heer Varrnciranes zelf haar vroeger hield, te meer daar de heer Varrscrexses het aantal schubben van Votopterus maculatus opgeeft te zijn 160 en dat van Motopterus Buchananì 240 op eene overlangsche rei, een verschil gevende van p. “ ht 5 151 m. 80 hetwelk, indien niet eene zeer onjuiste telling aangenomen wordt, vrij stellig op een soortelijk verschil duidt. In de Zoölogical Miscellany p. 16 heeft Gray nog eene soort aangeduid onder den naam van MNotopterus ornatus met de volgende termen » Olivegreen, side of tail many (eight or nine) spotted, lateral line slightly curved over the pectoral fin, ventral fin each three rayed; back low. D. 8. P. 9. V. 3. A. 180”, Ook deze soort is nog nader te onderzoe- ken en te bepalen of zij MVotopterus maculatus Val. is of slechts eene varieteit van Moto- pterus Buchananì GV. Notopterus Bontianus CV. Poiss. XXI p. 107 tab. 618. Notopter. corpore oblongo compresso, altitudine 4 in ejus longitudine, latitudine 3 et paulo in ejus al- titudine ; capite triangulari 5} circiter in longitudine corporis, aeque alto ac longo; linea rostro-dorsali fronte leviter coneava; altitudine capitis 2 eireiter in ejus longitudine; oeulis diametro 4 eirciter in longi- tudine ecapitis; osse suborbitali antiee sub oculo oculo plus duplo humiliore; rostro oculo paulo breviore; maxilla superiore sub medio oeulo eirciter desinente; dentibus lingualibus 2 antieis ceteris longioribus cur- vatis; praeoperculo oculo vix latiore, angulato angulo acute rotundato, squamis squamis lateralibus majo- rìibus in series 7 vel 8 verticales dispositis; fossa mucosa temporali latitudine 3 et paulo in ejus longitudine; dorso elevato rotundato ; linea ventrali obtusangula; ventre utroque latere dentibus 3l p. m. serrato ; squa- mis cycloideis, parte basalí subradiatim striatis , lateribus 260 p. m. in serie longitudinali infra lineam la- teralem; pinna dorsali oblonga acute rotundata, corpore duplo circiter humiliore, postiee in anteriore di- midio corporis sita; pinnis peectoralibus rotundatis, 1} ad ft in longitudine capitis, radium analem Sm cir- citer attingentibus; ventralibus basi unitis oculo minus duplo brevioribus; anali radiis longissimis 2 circiter in longitudine ecapilis ; caudali capite duplo breviore ; colore corpore superne griseo-nigricante, lateribus in- ferneque griseo vel argenteo; pinnis griseo- vel nigricante-viridibus. BRS ANDA oe Var bt A. 404 p. m- GC 17 p. m. (lat.super. brev. inclus. ). Synon. Notoptère de Bontius CV. Poiss. XXI p. 107 tab. 613. Mystus kapirat Gr. Brdw. Illustr. Ind. Zoöl. 1 Pisc. tab. 7 fig. 2. Mystus Badgee Sykes Fish. of the Dukhun in Transact. Zool. Soc. II p. 876 tab. 67 fig. 2. Challut, Badgee, Putra Maratt. Habit. Calcutta, in fluviis. Longitudo speciminis unici 163”. Aanm. Ik houd het bovenbeschreven specimen voor een nog jeugdig individu van MVo- topterus Bontianus GV., aan welks afbeelding en beschrijving in de groote Histoire natu- relle des Poissons het nog het meest beantwoordt. In habitus gelijkt gelijkt het veel op Notopterus kaptrat Blkr. van Java (Verh. Batav. Genootsch. XXIV Ghiroc. Luted. p. 17, 27), doch mijn voorwerp vergelijkende met een van Votopterus kapirat Blkr. van nagenoeg dezelfde grootte, blijkt het, dat laatstgenoemd er van verschilt door kleinere oogen, min- der talrijke schubben (170—180 op eene overlangsche rei) en meer achterwaartsche plaat- sing der rugvin. Het verschil in de grootte der schubben vooral valt zeer duidelijk in het oog. Behoort mijn voorwerp inderdaad tot Votopterus Bontianus GV. dan blijkt mijn ge- 152 voelen, in de hierboven aangehaalde verhandeling uitgedrukt, juist te zijn, dat de Finca marina van Bortius of mijne MNotopterus kapirat van Java inderdaad soortelijk verschilt van den visch van de Írrawaddi, door den heer Varencrienses als Votopterus Bontianus be- schreven. Mystus kapirav van de Ïllustrations of Indian Zoology komt mij voor meer te beantwoorden aan MNotopterus Bontianus GV. dan aan MWotopterus Pallasùù GV. tot welke de leer Varencrenses die afbeelding brengt, en ik grond zulks op de afbeelding zelve, welke de rugvin aanduidt als nog in de voorste helft des ligchaams ingeplant te zijn en de aarsvin als betrekkelijk korter dan van Motopterus Pallas GV. is aangegeven. Ook Mystus Badgee Sykes komt mij voor eene inkorrekte afbeelding van MVotopterus Bontianus te zijn, want het door den kolonel Srkres opgegeven kenmerk van gekartelden operkelrand, heb- ben Motopterus Bontianus GV. en Notopterus kapirat Blkr. evenzoo en is zigtbaar na weg- neming van het operkelvlies. Of Mystus kapirat Buch. Ham. (Gang. Fish. p. 285) behoort tot Notopterus Pallasii GV. is uit de beschrijving niet op te maken. PLEURONECTEOÏDEI. Plagusia bengalensis Blkr. Plagus. corpore lanceolato, altitudine 3% ad 4 fere in ejus longitudine; eapite acutiuscule rotundato 5 fere ad 5 in longitudine corporis, acque alto ac longo; oculis sinistris minus diametro f distantibus, superiore vix ante inferiorem prominente, inferiore supra apgulum oris sito, diametro {0 ad 12 in longitudine capitis; rostro unco ante oculos desinente; angulo oris rostri apici paulo magis quam limbo operculari postero-in- feriori approximata; labiis von imbriatis 5 squamis ctenoïdeis, utroque latere 85 p. m. in serie longitudinali usque ad aperturam branchialem 5; linea laterali sinistro latere duplice, latere dextro unica; linea interoeulari inconspicua; pinnis dorsali et anali corpore plus quadruplo humilioribus, dorsali oculos inter et apicem rostri incipiente; ventrali unica cum anali uuita vel libera; colore corpore latere oculari griseo- vel flavescente- viridi fusco diffuse et irregulariter nebulato, latere dextro albido; pinnis flavescenlibus, radiis plus minusve fusco variegatis. B. 6. D. 102 vel 103. A. 80 . C. 10. V. 4. Habit. Calcutta, in flamine Hooghiy. Longitudo 2 speciminum 120” et 139” Aanm. Ik bezit meerdere soorten van Plagusia van den Indischen Archipel, welke vrij na aan de bovenbeschrevene verwant zijn, zooals Plagusia oxyrhynchos Blkr., Plagusia ja- vamca K. v. H., Plagusia lida Blkr., Plagusia sumatrana Blkr., Plagusia Kopsù Blkr., Plagusia brachyrhynchos Blkr. en Plagusia melanopterus Blkr. In habitus heeft zij nog het meest van laatstgenoemde, doch zij is er stellig soortelijk van onderscheiden. De ken- merken, waardoor de bovengenoemde soorten, welke alle met uitzondering van Plagusia sumatrana Blkr, beschreven zijn in het 24 deel der Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en het Natuurkundig Fijdschrift voor Neder- landsch Indië, zich van haar onderscheiden, zijn voornamelijk de volgende. 155 Plagusia melanopterus Blkr. 110-120 schubben op eene overlangsche rei. D. 114 ad 118. A 92 ad 95. Pinnae late nigro marginatue. Plagusia brachyrhynchos Blkr. Kop hooger dan lang, slomp afgerond. D. 96 ad 99. A. 1$ ad 75. Plagusia javanica K. v. H. Kop hooger dan lang. Linkerzijde met zwartachtige vlekken, die als het ware dwarsche banden vormen. D. 99. A. 75 Plagusia ovyrhynchos Blkr. Het bovenste oog grootendeels voor het onderste uitstekende. Bekhoek in het midden der lengte van den kop. Plagusia lida Blkr. Kop stomp afgerond. Hoogte des ligchaams meer dan 4 in zijne leng- te. A, 82 vel 83. Bekhoek tot onder de oogen verlengd. Plagusia Kopsi Blkr. Kop hooger dan lang. Ongeveer 53 schubben op eene overlang- sche rei. Talrijke kleine bruine vlekken op de oogzijde des lichaams. A. 76 ad 79. Plagusia sumatrana Bìkr. Hoogte des ligehaams 4'/, ad 4'/, in zijne lengte. Bekhoek onder de oogen eindigende. 70 schubben op eene overlangsche rei. A. 77. In de Gangetic Fishes zijn twee soorten van Plagusia beschreven onder de namen Cyno- glossus lingua en Achirus cynoglossus. Ik vermoed, dat de eerste dezelfde is als Plagusia potous Cuv., want de opmerking van Bucnanan Mamitrox, dat zijne Cynoglossus gecne buik- vin zou hebben, zal wel zoo zijn op te vatten, dat hij de met de aarsvin vereenigde buik- vin tot de aarsvin gerekend heeft. Soms is die via toch, zooals bij mijne specimina vaa bovengenoemde species, door een vlies met de aarsvin vereenigd, terwijl soms bij dezelfde soort beide vinnen afgescheiden zijn doordien het vereenigingsvlies zich minder ontwik- kelt (1). Wat verder Achirus cynoglossus Buch. betreft, deze is eene soort met tweedeelige zijlijn aan de regterzijde, even als Plagusia guadrilineata K. v. H. en door den heer Gas- roR als Plagusia cynoglossa in zijn werk over Maleische visschen nader beschreven. MURAENCIDEL Anguilla nebulosa McCl. Apod. Fish. Beng. in Calc. Journ. Nat. Hist. V p. 179, 208 tab. DERGE 2e Anguill. corpore valde elongato, antice cylindraceo, postice compresso, allitudine 19 ad 20 cireiter in cjus longitudine ; capite acuto depresso, corpore vix vel non Jatiore, 8% ad 73 in longitudine corporis; altitu- dine capitis 24 ad 25, lalitudine 2} ad 21 in ejus lougitudive; oculis diametro 1i eireiter in longitudine capilis, diametris 1} ad 2 distantibus ; rostro acute rotuudato ò circiter in longitudine capitis, basi laliore quai longo; maxilla seperiore maxilla iuferivre breviore, paulo post oculum desinente; rictu longitudine 3? ad 34 in longitudine capitis; dentibus palatnis et inframaxillaribus anticis pluriseriatis, postieis triserialis serie me- (1) Het komt mij voor, dat Cyzoglossus lingua Buch. (Plagusia lingua Cant), de eigenlijke Jerree Potoo D. No. 78 van Ressrur (Pla- gusia potous Cuv., Blkr.) is en niet Plagusia potous Cant. (Mal. Yish. p 235), welke aammerkelijk minder vinstralen en schubben heeft. Is dit vermoeden juist, dan stel ik voor Plagusia potous Cant. te noemen Plagusia Cantoris naar den verdienstelijken iehthyoloog, die zooveel heeft toegebragt tot cene betere kennis der Malcische visschen. 20 154 dia seriebus externa et interna majoribus; dentibus nasalibus et vomerinis in thurmam (riangularem postice valde acutam seriebus palatinis breviorem collocatis ; labiis valde carnosis; naribus posticis oculis valde approximalis rotundis, antieis rostri apici approximatis tubulatis; rostro, regione suboculari maxillaque jnferiore inferne poris conspicuis; squamis conspicuis tessellatis; linea laterali eonspicua; pinna dorsali capitis longitudine vel paulo minus capitis longitudine ante anum ineipiente, radio {° ano multo magis quam capite approximata, $ circiter totius corporis longitudinis efficiente, corpore duplo circiter humi- liore ; pectowralibus rotundatis 3 et paulo in longitudine capitis; anali antice in 32% quinta corporis parte incipiente, corpore triplo eirciter humiliore; ecaudali rotundata; corpore superne viridi acetate provecliori- bus viridi profundiore nebulato, inferne aurantiaco vel flavescente; pinnis flavescentibus, dorsali eaudalique plus minusve fascescentibus. BOD. 300p. em. PotSip.s mA: 2oknpenmmtinie: Uabit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 9 speeiminum 257” ad 460”. Äanm. De afbeelding van den heer MacOrrrrasn geeft het kenmerkende der soort zeer goed terug en zijne opgave van de getallen der vinstralen (B. 9 vel 10. D. 306. P. 20. A. 258.) beantwoordt zeer goed aan de mijne. Slechts vertoont die afbeelding het ligchaam slan- ker dan mijne voorwerpen. Moniscua Gray, Cant. (Prrosrascuus MacCl.). Pinnae pectorales, dorsalis, caudalis, analis; dorsalis et analis medio emarginatae humiles carinaeformes vel membranaceae radiis nullis vel vix conspicuis, postice cum caudali unitae. Cutis alepidota. Aperturae branchiales 2 semilunares inferae. Dentes palatini, nasales, vo- merini, inframaxillares. Anus ante pinnam dorsalem in posteriore corporis parte situs. Cor longe post aperturam branchialem situm. Aanm. In zijne » Descriptions of two species of Indian Eels’, opgenomen in het 4° deel van het Natuurkundig Fijdschrift voor Nederlandsch Indië, heeft de heer Tu. Canton Mo- ringuu opgesteld als een subgenus van Anguilla Thbg. Cuv. De karakters van Moringua zijn echter in mijn oog zoo gewigtig, dat zij regt geven het geslacht als een geheel an- der dan Anguilla te beschouwen. Het tandenstelsel is er naar eene andere tijpe gebouwd, de huid, bij Anguilla beschubt, is er schubloos, de kieuwopeningen zijn er de buiklijn ge- naderd en de achterwaartsche plaatsing van hart anus en rugvin en het in het midden als afgebroken zijn van rug- en aarsvinnen, scheiden het geheel van Anguilla af en doen het verklaarbaar zijn, waarom men zelfs niet geaarzeld heeft het tot eene eigene familie te brengen (Ptyobranchidae McCl.). Moringua raitaborua Cant. Deser. Ind. Eels Nat. Tijdschr. Nederl. Ind IV p. 228 tab. fig. 1-7. Moring. corpore eylindrieo valde elongato, altitudine 25 ad 57 in ejus longitudine, cauda tantum com- presso; capite acuto convexo corpore non latiore 73 ad 12! in longitudine corporis; altitudine capitis 44 eagen ba En G rt en rr A ee oe brb Pe 155 ad 61 in ejus longitudine; oculis diametro 14 ad 24 in longitudine capitis; rostro acuto convexo valde juvenilibus oeulo minus duplo acetate proveetioribus oeulo plus duplo longiore ; naribus posterioribus fora- miniformibus , anterioribus subtubulatis; rictu juvenilibus vix aetate proveetis paulo post oeulum producto, 4} ad 6 in longitudine capitis; maxillis valde juvenilibus aequalibus, aetate proveclioribus inaequalibus, inferiore superiore longiore; denlibus econieis acutiuseulis , palatinis, nasalibus, vomerinis inframaxillaribus- que uniseriatis, palatinis utroque latere p. m. Îf vel 12 posticis interdum subbiseriatis, nasalibus utroque latere p. m. 4, vomerinis p. m. 6 ad 8 interdum subbiserialis, inframaxillaribus utroque latere 12 ad 15; cute laevi; linea laterali eonspicua ; ano paulo ante tertiam tertiam corporis partem vel antice in tertia ter- tia corporis parte sito; pinna dorsali minus ecapitis longitudine post anum et post initium analis incipiente medio carinaeformi humillima; anali medio humillima carinaeformi; caudali obtusa rotundata; pectoralibus parvis valde juvenilibus vix econspicuis; eolore corpore superne roseo-rubro vel (lavo-fuscescente inferne flavescente-roseo vel margaritaceo ; pinnis flaveseentibus, peetoralibus roseis. Bet0Osad 12. D. 118 + C. 12 + A. 195, — 255. P. 10 vel 11. Synon. Muraena raitaborua Buch. Ham. Gang. Fish. p. 25, 364 (juven.). Muraena rakta boruya Buch. Ham. Ms. icon (juven.). Rataboura Hamiltonit Gray Zoolog. Mise. p. 9. Rataboura Hardwickti Gray ibid. et Illustr. Ind. Zool. Pisc. tab. 11 fig. 2. Moringua linearis Gr. Illustr. Ind. Zool. tab. fl fig. 1. Pterurus maculatus Swains. Nat. Hist. Fish. Il p. 334 fige 111, 6. Pachyurus linearis Swains. ibid. p. 335 fig. 111 c.c. Ptyobranchus arundinaceus MeCl. Apod. Fish. Beng. Calc. Journ. N. Hist. V p. 200, 221 tab. 10 fig. 1 (adult). Ptyobranchus Guthrianus MeCl. ibid p. 201, 222 tab. 10 fig. 2 (adult). Plyobranchus erythraeus MeCl. ibid. p. 201, 223 tab. 9 fig. 3 (juven.). Plyobranchus multidentatus MeCl. ibid. p. 201, 223 tab. 9. fig. 4 (juven.). Ptyobranchus parvidentatus MeCl. ibid. p. 202, 223 tab. 9 fig. 5 (juven). Plyobranchus gracilis MeCl. ibid. tab. 9 fig. 6 (juven.). Ptyobranchus brevis MeCl. ibid. p. 223 (juven.). Anguilla (Moringua) raïtaborua Cant. Descript. Ind. Eels in Nat. T, N. Ind. IV p. 228 tab. 1 fig. 1—7. Rakt Borva Bengal. Habit. Caleutta, in ftlumine Hooghly. Longitudo 52 speciminum 122” ad 030'”. Aanm. Deze soort is ter aangehaalde plaatse zeer naauwkeurig en uitvoerig beschreven en afgebeeld door den heer Carron, die de verdienste heeft, de talrijke nominale soorten van dit geslacht tot hare waarde te hebben teruggebragt. Mijne Moringua microchir (Natuurkundig Tijdschrift voor ‘Nederlandsch Indië IV p. 124) van Amboina en Sumatra, van welke ik slechts 2 voorwerpen bezit van 140” en 142” en dus waarschijnlijk beiden nog zeer jeugdige, vergelijkende met voorwerpen van dezelfde groot- te van Moringua raitaborua, valt het zeer in het oog, dat laatstgenoemde veel dikker van lig- chaam zijn, gaande hunne hoogte slechts 25 tot 89 maal in hunne lengte, terwijl die van 156 Mloringua microchir ongeveer 50 maal langer zijn dan hoog. [et gezamenlijke aantal rug- vin-, aarsvin= en slaartvinstralen bedraagt bij mijn grootste specimen van Moringua maicrochir slechts ongeveer 130, maar bij de jongere voorwerpen van Moringua raitaborua is het ook aanmerkelijk minder dan hierboven, volgens den heer CGaxror, naar een oud specimen is opgegeven. Ik kan echter dat aantal niet approximatief juist aangeven, vermits de slra- len er gedeeltelijk zoo klein worden, ‘dat ze niet juist zijn te tellen. Ophistrus bhoro Buch. Ham. Gang. Fish. p. 20, 363. Gr. Hardw. Illustr. Ind. Zool. tab. 95 fig. 1. MeGl. Apod. Fish. Beng. Calc. Journ. Nat. Hist. V p. 185, 214. Richards. Rep. Ichth. Ghin. Jap. Rep. 1öh Meet. Br. Assoc. p. &13. Zoöl. Voy. Ercb. Terr. Fish. p. 99. Blkr. Verh. Batav. Gen. XXV Muraen. p. 26, 54. Ophisur. eorpore eylindraeeo, valde elongato, altitudine 32 ad 36 in ejus longitudine; eapite acuto con- vexo, corpore non latiore, 9 ad 124 in longitudine corporis, triplo vel plus triplo longiore quam alto; ocu- lis diametro 12 ad 17 in longitudine capitis, 2 fere ad 2! in longitudine rostri; rostro acuto convexo Ó ad 7 in longitudine capitis, vix lougiore quam basi lato, apiee parum ecarnoso; tubulis nasalibus oculo brevio- ribus; rictu post oculos producto 4 ad 35 in longitudine capilis ; maxilla superiore maxilla inferiore multo longiore; dentibus omuibus granulatis ; dentibus palatinis apicem seriei dentalis vomerinae et thurmae den- talis nasalis partem posteriorem superanlibus, tri- ad quadriseriatis , aequalibus ; nasalibus f6 ad 28 in thur- mam oblongam ovalem collocatis tri- ad quadriseriatis, mediis dentibus ceteris nasalibus, palatinis et vome- rinis majoribus; vomerinis in thurmam elongatam triangularem, thurmis palatinis longiorem, postice acu- tam, antice dentes nasales attingentem collocatis, anterioribus tri- ad quadriseriatis; inframaxillaribus ante- rioribus quadri- ad sex-seriatis, lateralibus tri- ad quadri-seriatis, anticis lateralibus majoribus, seriebus thur- mis palatinis multo longioribus ; apertura branchiali semilunari; eute laevi; linea laterali nucha incipiente, poris conspicuis notata; cauda apice compressa; pinna dorsali dimidia capitis longitudine vel plus dimidia capitis longitudine post aperturam branchialem incipiente et prope apicem caudae desinente , medio corpore plus triplo ad plus duplo humiliore, postice non emarginata; pinnis pectoralibus rotundatis 4 circiter in Jongitudine capitis; anali in anteriore vel media tertia sexta corporis parte incipiente, dorsali paulo altiore, postice non emarginata, radiis posticis radiis dorsalibus posticis opposita; colore corpore superne nigricante- vel olivaceo-viridi, inferne flavescente- vel aurantiaco-viridi ; pinna dorsali viridescente vel fusceseente-viridi ; pectoralibus aurantiacis vel flavescente-viridibus ; anali flavescente vel albescente. B. 29 vel 30. D. 335 ad 402. P. 12 vel 13. A. 244 ad 266. Synon. Ophisurus harancha Buch. Ham. Gang. Fish. p. 21, 363. Gr. Hardw. Illastr. Ind. Zoöl.Itab. 95 fig. 2. McCl. Apod. Fish. Beng. Calc. Journ. Nat. MH. V p. 21f tab. 12 fig. 4 (nec Richards. Rep. Ichth. Chin. 15h Meet. Br. Assoc. p. 9Íd.). Ophisurus immaculata Swains. Fish. Il p. 934. Ophisurus acuminata Swains. ibid. Ophisurus caudatus MecCl. Apod. Fish. Beng. Calc. Journ. N. H. V p. 185 tab. 12 fig. 3. Ophiurus boro Cant. Cat. Mal. Fish. p. 322 tab. V fig. 2 (dentes). Boro, Borua, Harantja, Halantja Bengalens. Nabit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 44 speciminum 109” ad 630”, 157 Aanm. De heer Carron, aan wien men de eerste uitvoerige beschrijving dezer soort te dan- ken heeft, heeft mij bij de talrijke specimina dezer soort eene nota betrekkelijk haar doen toekomen, welke hieronder volgt. Mijne beschrijving, genomen naar voorwerpen van 100” tot 630” lengte, beantwoordt op geringe verschillen na, aan die van den heer Caxron in zijne Catalogue of Malayan Fishes. De getallen der stralen verschillen zeer. De opgaven van den heer Cantor in zijn aangehaald werk en in zijne ondervolgende nota, duiden die getallen aan als B. 25 ad &1. D. 315 ad 380. P. 12 vel 13. A. 205 ad 247. Bij mijne specimina gaan die getallen voor de rugvin tot 402 en voor de aarsvin tol 266. Ophisurus har anchu Richards. (l.c.) is eene soort, geheel van Ophisurus boro Buch. verschillende door haar tandenstelsel, zijnde de tanden er scherp en in de kaken twee- tot cenreijig 8) De mij schriftelijk medegedeelde nota van den heer Caxton luidt als volgt. enz. » The natives of Bengal denominate this species indiseriminately: Boro, Borva, MHaran- » cha, or Halancha. bd » As observed by Bucunanas Hamsrrox, the common length is 18 inches, but individuals »occnr of much larger size. In January 1853, a female was taken in the river Hooghly, » which measured 45%, inches in total length, and 4% inches in the greatest circumferencce. »In March 1853, another was observed, measuring 48% inches in length, and 6 inches in »circumference. In younger individuals the groundcolour of the back varices from more »or less intensely black, to light green olive. To judge bij the drawings of Bvenanan, » upon which are founded the figures in Manpwicke's Illustrations of Indian Zoolgoy, the ligh- »ter variety has been described as Ophiurus boro, the darker as Ophiurus harancha. » The lateral line is more or less conspicuous in different individuals, and this appears to » have been the principal character by which Bucnanar distinguished his two spceies. He » observes, that harancha differs but little from bhoro. »Of the genus Ophiurus Mr. MacCrrrrasp remarks: » the result would be the establish- » ment of several species, which we cannot now distinguish with certainty” (Apodal Fishes „of Bengal, p. 184.) Ma. MacCterranp not having been able himself to distinguish species, » which he notwithstanding has supplied with names, it is of course impossible for others »to distinguish such imaginary species. » The short description of Ophiurus caudatus MacCtrrranp, materially differs from his figure (PL. XII, fig. 9). In all probability, the original has been a young individual of Ophiurus boro, with a more than ordinarily blunt tail. » Dissection of an adult female Ophturus boro. ) id ) hd » Total length: 48%, inch. Greatest circumference: 6 inch. The heart is very small, about /, of the length of the head, enclosed in a lax, thick pericardium, situated immediately »behind the gillopenings. The anterior, bifid extremity of the liver clasps the apex of ) z „the heart. The organ consists of a single lobe, but presents several transversal fissures. » Its length is about WV, of the head; the greatest breadth about %, of the length. The »gall-bladder is a large oval sac, extending with the posterior lobe of the liver to the 158 » pylorus, which is situated, about 2%, of the lenght of the head, behind the gill-openings. » The stomach is an elongated cylinder, exceeding double the length of the head. It was » filled with ecrustacea (shrimps and crabs). The lenght of the simple intestinal canal is » somewhat less than 2, of the total length of the eel. The air-vessel is elongated, spindle- „shaped, of a silvery white, firmly adhering to the spine; the length is about 1%, of the » head; it occupies nearly the posterior half of the abdominal cavity. The ovaries extend » from the cavity of the tail to the heart; they are firmly adhering to the sides of the spine, » with their free, lower margins festooned or puckered; the ova are minute, of a whitish yellow colour. »in another female Ophiurus boro, measuring 45%, inch in total length, the number »of fin-rays (all double), was: D. 880. A. 247. P. 12. Br. XXV. » The first 9 branchiostegous rays of the right side are separated from the rest by an » interval, and pass above the branchiostegous rays of the left side. The succeeding 16 right » rays partly cover and pass beneath those of the left side. The rays of the left side are »all closely united. On each side, three rays are bipartite, so that counted from the ex- » tremities of the rays the number appears to be 28. But, counted from the origin, there „are on each side 23 rays. Ophisurus hyala Buch. Ham. Gang. Fish. p. 20, 363. tab. 5 fig. 5. Cuv. Règn. anim. ed. ta Hp. 351. MeGlell. Apod. Fish. Beng. Calc. Journ. Nat. Hist. V p. 184, 185, 211. Ricliards. Zoöl, Voy. Ereb. Terr. Fish. p. 97, 102, Blkr. Verh. Bat. Gen:sew Nuraen. P- De Ophis. eorpore eylindraceo valde elongato, altitudine 34 ad 43 in ejus longitudine ; capite acuto convexo, corpore vix vel non latiore 9 et paulo ad 12} in longitudine corporis, plus triplo longiore quam alto; ocu- lis diametro f4 ad 17 in longitudine capitis, 24 circiter in longitudine rostri; rostro acuto convexo 5 ad 6L circiter in longitudine capilis, longiore quam basi lato, apice parum earnoso; tubulis nasalibus oculo bre- vioribus; rietu paulo post oculos producto 3 eirciter in longitudine capitis; maxilla superiore maxilla inferiore multo longiore ; dentibus omnibus acutis subaequalibus; dentibus palatinis biseriatis serie externa 26 p. m., serie interna p. m. 20, seriebus dentes nasales non vel vix attingentibus; nasalibus biseriatis 4 vel 5 dentibus ce- teris obtusioribus ; vomerinis 2$ p. m. anlicis biseriatis apicem vittae dentalis palatinae attingentibus, posti- cis uniseriatis, anticis spatio glabro a dentibus nasalibus remotis; inframaxillaribus anterioribus uniseriatis posterioribus biseriatis serie externa utroque latere p. m. 22 ad 24, serie interna minimis p. m. 10; apertu- ra branchiali sermilunari ; cute laevi ; linea laterali nucha incipiente, tubulis contiguis valde conspicuis nota- ta; cauda apice compressa; pinna dorsali 2 longitudinis vel tota fere longitudine eapitis post aperturam branchialem incipiente postiee emarginata prope caudae apiecem desinente ; pectoralibus rotundatis 22 circi- ter in longitudine capitis; anali in anteriore dimidio Jae sextae”corporis partis incipiente, postice emargi- nala, radiis posticis radiis dorsalibus posticis opposita; colore corpore superne viridi, inferne flavescente ; dorso fuscescente-viridi punctulato ; pinnis viridi-flavescentibus. Beroe D:e200 mms Praten 00 epen Synon. Ophisurus puncticulata Swains. Fish. U p. 334. 159 Opkisurus rostratus MeCl. Apod. Fish. Beng. Calc. Journ. Nat. Hist. V p. 184, 2{1. Ophisurus minimus MeCl. ibid. p. 185, 212 tab. 10 fig. 3. Bikr. Verh Bat. Gen. XXV. Maraen. p. 25. Ophiurus hyala Cant. Catal. Mal. Fish. p. 325 (exclus. synon. Ophisurus caudatus MeCl.) Hyla, Hyra Bengalens. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 7 speciminum 120” ad 180”. Aanm. Volgens eene schriftelijke mededeeling van den heer Gasror zijn jonge voorwerpen te Calcutta zeldzaam en volwassene voorwerpen nooit door hem waargenomen. Mijne spe- eimina behooren alle tot nog jeugdigen leeftijdstoestand. Volgens Bvanasas Hamrrrox wordt de soort niet langer dan 18 duimen en zouden de getallen der vinstralen zijn= D. 230 ad 240. P. 8. A. 170 p. m. De bovenopgegevene getallen zijn naar mijn grootste specimen genomen. Muraena tile Cant. Catal. Mal. Fish. p. 831. Muraen. corpore elongato compresso, altitudine 23 ad 16 in ejus longitudine ; eapite acuto 9 circiter in longitudine corporis, plus duplo longiore quam alto; oeculis diametro 12 ad 14 in longitudine capitis; li- nea rostro-dorsali fronte concava; naribus anterioribus tubulatis, posterioribus non tubulatis ; rostro acu- tiusculo eonvexo oculo duplo circiter longiore, ante maxillam inferiorem prominente; rictu post oculum producto 3 et paulo in longitudine eapitis; dentibus palatinis, nasalibus et inframaxillaribus conicis aculis; palatinis anterioribus biseriatis posterioribus uniseriatis , serie externa serie interna brevioribus p. m. 16, serie interna p.m. 5; diseo nasali peripheria dentibus uniseriatis p. m. 12, medio dentibus 2 vel 3 mobi- libus peripherieis longioribus ; vomere dentibus biseriatis eonieis obtusiusculis p. m. 22, antieis dentes pa- latinos anteriores suballtingentibus; dentibus inframaxillaribus uniseriatis, symphysin versus tantum biseri- alis , serie externa utroque latere p.m. 24, serie interna utroque latere 2 vel 3 ; apertura branchiali oeulo paulo: majore , in media altitudine corporis sita; cute laevis linea laterali conspicua; pinna dorsali vix ante aperturam branchialem ineipiente ecorpore plus duplo humiliore; anali antice in corporis dimidio poste- riore incipiente, eorpore triplo vel plus triplo humiliore; corpore superne profunde olivaceo-viridi, inferne pinnisque dilulioribus, ubique punetis et maculis parvis irregularibus flavis vel aurantiacis subretieulato-variegalis. Bede Dealosad. 32a. A. f6f ad-172. C, 10 p. m. Synon. Muraenophis tile Buch. Ham. Gang. Fish. p. 18, 363. Lycodontis punctata MeCl. Apod. Fish. Beng. Calc. Journ. Nat. Hist. V p. 187. Strophidon punctata MeCl. ibid. p. 203 tab. 7 fig. 3. Richards. Zoöl. Ereb. Terr. Fish. p. 80. Strophidon maculata MeCl. ibid. p. 203 tab. 8 fig. 1. Eycodontis literata MeCl. ibid. p. 186. Strophidon literata MeCl. ibid. p. 215 tab. 7 fig. 2. Richards. Zoöl. Ereb. Terr. Fish. p. 80. Muraena punctata Blkr. Verh. Bat. Gen. XXV Meraen. p. 42. Muraena literata Blkr. ibid. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 7 speciminum 235” ad 530”. Aanm. Op de aangehaalde afbeeldingen van Strophidon punctata MeCl. en Strophidon 160 literata MeGl begint de rugvin te ver vòòr de kieuwopening. De getallen der vinstralen worden door den heer MacCturrranp opgegeven, van zijne Strophidon literata D. 834. A. 182 en van zijne Strophidon punctata D. 392, A. 190. Welligt hebben deze getallen, indien zij juist zijn, betrekking tot oudere specimina. De bovenopgegevene getallen zijn genomen waar eene naauwkeurige telling der stralen bij het kleinste en grootste mijner voorwerpen. GYMNODONTES. Tetraödon cutcutia Buch. Ham. Gang, Fish. p. 8, 862 tab. 18 fig. 8. Tetraöd. corpore oblongo depresso, latiore quam alto, altitudine 3} cireiter in ejus longitudine; capite depresso 3 ad 94 in longitudine corporis; linea rostro-frontali declivi rectiuscula vel concaviuscula; oculis posteris diametro 94 ad 4 in longitudine capilis, diametris 2! ad 3 distantibug, maxima parte in eapilis dimidio posteriore sitis; loco narium papilla mensbranacea infundibuliformi margine superne et in- erne altiore ; maxilla superiore prominente; cute toto corpore laevi spinulis nullis; linea laterali inconspi- faa: pinnis dorsali et anali obtusis flabelliformibus; candali convexa 4£ circiter in longitudine corporis ; co- alore corpore gsuperne viridi inferne flavescente; dorso viridi profundiore nebulato; dorso insuper lateribus- que oecellis confertis numerosis flavis: lateribus paulo ante pinnam dorsalem macula rotundata nigra ocellis lavis cincta; pinnis flaveseente-viridibus. PRISE RLS MARI AS Rn Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 6 speeiminum 45” ad 71”, Aanm. De figuur van Bucianvan Hamimion laat weinig te wenschen over. De groote don- kere rugvlekken zijn bij mijne specimina meer onregelmatige onduidelijk begrensde wolken. Ook missen er de staartvinslralen de zwarte toppen. Tetraödon kappa Russ. Blkr. Blootk. Vissch p. 16 Verh. Bat. Gen. XXIV. Tetraod. corpore oblongo antice eylindraceo postice compresso, altitudine 5 circiter in ejus longitudine; Capite obtuso 34 ad 95 in longitudine corporis; linea rostro-frontali convexa; oculis superis, diametro 3t ad 5 in longitudine capitis, diametris 2 ad 3 distantibus; loco narium papilla membranacea infundíi- buliformi superne et inferne tentaculum oblongum membranosum edente; maxilla superiore prominen- tes verbice, opereculis, dorso, ventre lateribusque antiee spinulis scabris, vertice, operculis lateribusque au- tem interdum laevibus; capite antice caudaque anacanthis; nea laterali corpore vulgo inconspicua; pinnis dorsali et anali altioribus quam latis apice acute rotundatis; caudali convexa 4t ad 5 in longitudine cor- poris ; colore corpore superne viridi (junioribus fasciis 2 ad 4 transversis viridi-nigrieantibus ), inferne ar- genteo vel flavescente ; dorso lateribusque ocellis confertis dilute viridibus vel flavescentibus ; ventre sub pin- na pectorali macula magna diffusa pulcherrime flava; pinnis viridescentibus , caudali dimidiv posteriore ni- gricante. D. 2/8: vel 2/9 vel 3/1. P. 2 /14-ad" 2/6 Ar 2/6ade2/ SIC BE Syoon. Kappa Russ. Corom. Fish. 1 p. 18 fig. 25. Tetrodon patoca Ham. Buch. Gang. Fish. p. 7, 368 tab. [8 Gg 2 (nee Blkr. Verh. Bat. Genootsch. XXIV Blootk. Vissch. p. 11). 161 Ikan Buntak barik Mal. Batav. Patoka Bengalens. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Java, Sumatra, in mari et in ostíis fluviorum. Longitudo 16 speciminum 40” ad 185°”, Aanm. Door vergelijking van een fraai specimen van Calcutta van Zetrodon patoca Buch. Ham. met het specimen van Padang, hetwelk ik, hoezeer aarzelende, tot Tetrodon patoca Buch. Ham. bragt en in mijne Bijdrage tot de kennis der Blootkakige Visschen van den Indischen Ar- chipel p. 11 (Verh. Batav. Genootsch. van Kunst. en Wet. XXIV) beschreven heb, blijkt het mij, dat dit Padangsche specimen wel behoort tot Zetraödon albo-plumbeus Richards, welke naam in de synonymie er van opgegeven, er voor behoort te blijven bestaan, doch geenszins dezelfde soort is als Fetrodon patoca Buch. welker ondoorboorde neustepels van een trechter- vormig vlies uitgaan, terwijl Tetrodon alhboplumbeus tot de afdeeling Gastrophysus J. Mull. behoort. Daarentegen kan ik thans met vrij groote zekerheid bepalen, dat Buamasan's Tetro- don patoca dezelfde soort is als Russrir's Kappa No. 25 en daarvan slechts den ouderen leeftijdstoestand voorstelt, in welken de dwarsche rugbanden niet meer bestaan. Bij het Bengaalsche voorwerp dezer soort vind ik 1 tot 2 stralen meer in borst- en aarsvin dan bij mijne Javasche en Sumatrasche voorwerpen, en de toppen van rug- en aarsvin zijn er zwartachtig, wat bij mijne specimina van den Indischen Archipel niet het geval is. SYNGNATHOÏDEI. Syngnathus carce Buch. Ham. Gang. Fish. p. 13, 362. Gr. Hardw. Illustr. Ind. Zoöl. £ Pisc. tabl 6s fie. 1: Syngnath. corpore valde elongato, antice heptagono, postice tetragono, altitudine 191 ad 18 in ejus lon- giludine, altiore quam lato; capite 94 ad 9E in longitudine corporis; oculis diametro 5 ad 5} in longitu- dine capitis; linea rostro-frontali ante oculos concava; rostro 2} circiter in longitudine capitis, oculo duplo vel vix plus duplo longiore, paulo altiore quam lato, duplo eireiter longiore quam alto, rugoso; verlice plano cristis denticulatis nullis; opereulo subradiatim rugoso, crista longitudinali prominula glabra; scutis lateribus 15, cauda 39; scutis singulis transversim rugosis laminis intersuturalibus oblongis vel ovalibus radiatim rugosis, carinis parum elevatis, glabris, anacanthis; carina ventris media valde prominente; cau- da trunco absque capite plus duplo longiore; pinna dorsali post anum scuto caudali 2° incipiente, rostro longiore, corpore humiliore; anali minima; caudali fiabelliformi rostro vix breviore ; corpore viridi, fuscescen- te-viridi arenato; ventre violaceo-nigro; carina ventrali laterali singulis scutis guttula aurea; carina caudali inferiore maculis parvis alternantibus fuscis et flavis; capite inferne praesertim nigro punctulato; pinnis dor- sali et pectoralibus viridi-flavescenlibus, dorsali radiis fusco variegatis , caudali nigra. Ds2omvel 265 PS 46 A, 3 vel 4:C 10; Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 6 speciminum 97” ad 114”. Aanm. Bucnanan Hamiron’s beschrijving dezer soort laat in meerdere opzigten te wenschen 21 162 over en nog meer zijne afbeelding, welke in de » Illustrations of Indian Zoölogy” opgeno- men is. Mijne specimina missen de geelachtige dwarsche rugbanden, waarvan in de aan- gehaalde beschrijving melding gemaakt wordt en welke op de aangehaalde afbeelding aan- geduid zijn. Syngnathus cuncalus Buch. Ham. Gang. Fish. p. 12, 862. Syngnath. corpore valde elongato, antice heptagono vel hexagono, postice telragono, altitudine 27 ad 3l in ejus longitudine, vix alliore quam lato; capite 5 ad 54 in longitudine corporis; oculis diametro} ad 84 in longitudine ecapitis ; linea rostro-frontali ante oculos eoncava; rostro capitis parte postoeulari duplo eireiter lon- giore , compresso, plus quintuplo longiore quam parte gracillima alto; vertice plano eristis denliculatis nul; lis ; operculo eristulis 6 vel 7 longitudinalibus divergentibus rugoso, cristula superiore leviter serrulata scutis lateribus 22, cauda 22; scutis singulis transversim rugosis, laminis intersuturalibus parvis ovalibus vix rugosis, earinis medioeriter elevatis denticulis serrulatis, denticulis posticis subspinaeformibus; carina ventris media humili vix prominente; cauda absque pinna trunco absque capite breviore; pinna dorsali ante anum secuto trunci 2(9 incipiente et scuto caudali 6° desinente corpore humiliore ; peetoralibus rotundatis; anali minima; caudali oblonga convexa capitis parte postoculari longiore; corpore viridi viridi-fuscescente plus minusve arenato ; fascia rostro-oculo- operculari fusca; pinnis flavescentibus , caudali tantum nigra. Dp:e80rade 400 P20Rp sm Ar to vel MER CRSNElRD. Habit. Calcutta, in flumine Hooghly. Longitudo 4 speciminum 98” ad 12”, Aanm. Ek houd deze soort voor dezelfde, welke door Buenanan Hamirron ter aangehaalde plaatse is beschreven. Bucnanan Hamirron spreekt van 18 + 25 geledingen en meldt voorts, dat de rugvin 10 geledingen inneemt en 50 stralen bevat en de borstvin 16 stralen heeft. Men weet echter, dat Buaranan’s opgaven van de getallen der stralen gewoonlijk zeer on- naauwkeurig zijn, zoodat aan de verschillen van zijne beschrijving met de bovenstaande niet te vcel waarde moet gehecht worden. Scripsi Batavia Calendis Juni — Septembris MDCUCLIII. INDEX SPECIERUM DESCRIPTARUM. Ambassis lala CV. Bogoda nama Blkr. Polynemus longifilis CV, Sciaena pama CV, “ Chrysophrys longispinis CV. Colisa vulgaris CV. Ophicephalus punctatus Dl. REqaula ruconius CV. . … . Mastacembelus armatus CV. > pancalus CV. Mugil Buchanani Blkr. „ __Cantoris Blkr. . se splaniceps CV, „ Corsula Buch. lam. . Gobius sadanundio Buch, Ham. Apoeryptes bato CV. Amblyopus Hermannianus CV. Kleotris macrodon Blkr. . . „ nigra QG. Badis Buchanani Blkr. Nandus marmoratus CV. \Wallago Russellii Blkr. 5 anastomus Blkr. 55 microcephalus Blkr. Schilbe garua CV. Ailia coila Blkr. Bagrus exodon CV. cavasius CV. „ _tengara CV. meleelefins: CV. . vk aop GM: pe gulo EN Pangasius Buchanani CV. Silundia gangetica CV. Pac. 88 59 91 92 93 9% 95 96 97 98 99 . 100 . 101 LO: 09, 103 et 03 ‚ {0% 0D ‚ 106 ze 07 ‚ 108 „ 109 a 1910, 110 at onhe 8) „114 5 ‚115 „A6 Ro) „118 Arius gagora CV. 5 Osteogeneiosus Cantoris Blkr. Bagarius Buchanani Blkr. Rita Buchanani Blkr. Clariasmaeurs CMA 3 Saccobranchus fossilis Blkr. Plotosus canius Buch. Häm. - . Barbus gardonides CV. Systomus sophore MeCl. ie Octon GM: 5 phutunio CV. es gelius McCl. Nuria danrica CV. Rohita calbosu CV. „ Belangeri CV... 5 Juchanani CV. , en chalybeata CV? GobiombozasMc Ce Cirrhina bengalensis Blkr. Leuciscus morar MeCl. Sr) bacaila CV. . en laubuka CV. .. 5 cosuatis CV, De rasbora McCl. 5 mola MeCl. microlepis Blkr. Catla Buchanani GV. . . Cobitis guntea Buch. Ham. . „ __ dario Buch. Ham. Panch ax Buchanani CV... Belone ecancila CV. Hemiramphus brachynotopterus Blkr. . Alausa microlepis CV. . Engraulis telara CV. « . ’ Coilia Reynaldi CV? « . . Cantoris Bilsen Notopterus Buchanani CV. . 5 Bontianus CV, Plagusia bengalensis Blkr. - Anguilla nebulosa MeCl. . Moringua raitab Caoruant. £ Pag. | pa De s\ ve Len, …_« 148 _ Ophisurus boro Buch. Ham. … Pe 148 a yala Buch. Ham. . . … 149 Muraena tile Cant. Re …_… Töl _Tetraödon euteutia Buch. Ham. En BRO ee Re 152 hi kappa Russ. Blkr. … … „… «153 _Syngnathus carce Buch. Ham: RE Bel Ve Ein cuncalus Buch. Ham. 8 RN ° , M 5 Ket 165 5 Aanhangsel. Na het afdrukken van het voorgaande kwam ik in het bezit van E. EF, Krraert’s Prodomus Faunae Zeij- lanicae, being Contributions to the Zoölogij of Ceylon. Ceylon 1852 8°. In dit werk komt voor een Rap- port van den heer Buru getiteld: Report on Ceylon Mammals, Birds, Reptiles and Fishes, waarin nog eenige Ceylonsche vischsoorten worden opgenoemd, welke in de lijst, voorkomende op bladz. 86 en 87 de- zer bijdrage niet zijn vermeld. Deze soorten zijn: 1. Holocentrum orientale CV. 9. Amphacanthus sutor CV. 2, Upeneus Russellii CV. 10, Acanthurus xanthurus Blyth (2). 3. Platycephalus scaber Bl Schn. 11. Xyrichthys taeniurus CV. 4. Synanceia brachio CV? 12, Fistularia immaculata Comm. 5, Chaetodon Sebanus CV. 13. Labeobarbus tor Blkr.. = Barbus tor? Buch. Ham. 6. 5 Layardi Blyth (1). 14, Hemiramphus Georgii CV, 7. Platax ocellatus CV. “15. Rhombus triocellatus Cuv. 8. Amphacanthus javus CV. k Voorts is in de bedoelde lijst verzuimd geworden op te nemen . Stegostoma fasciatum MD., welke reeds door Forster als Squalus tigrinus gelijktijdig met Julis lunaris CV. ( Labrus zeylonicus Forst.) van Ceylon vermeld en afgebeeld is. Het aantal van Ceylon bekende soorten stijgt daardoor tot 120, terwijl Synanceia brachio CV, Chaetodon Layardi Blyth, Platax ocellatus CV, Acanthurus xanthurus Blyth en Xyrichthys taeniurus CV. ook nog niet van Hindostan en Bengalen bekend waren en dus het cy- fer der soorten, in de algemeene lijst van bladz. 80—83 vermeld, van 983 tot 989 klimt. Onlangs was ik tevens zoo gelukkig in het bezit te geraken van Bloch’s Systema posthumum , welks tekst het mij eindelijk gelukt is (zie bladz. 5) uit de door Oxen nagelatene bibliotheek magtig te worden. Ik ont- waar daaruit, dat het Systema ichthyologiae nog vrij talrijke soorten van Hindostan en Bengalen vermeldt, welke in mijne hiervoren gegevene algemeene lijst niet zijn opgebragt, en hoezeer men de opgaven omtrent de woonplaatsen der visschen van Broen en Scurwiper, zooals bekend is, slechts met groote voorzigtigheid kan gebruiken en meerdere hunner soorten, als een kompleks van verschillende species, niet aannemelijk (1) Aldus door den heer Brrgru gekenmerkt: „Affined to Ch. vagabundus L. General colour (in spirit) golden brown, with a broad vertical blaekish band from oceiput to throat passing through the middle of the eyes, bordered behind by a white band of similar breadth, and this by a much narrower dark streak not reaching to the throat; lips and chin black, separated from the dark ocular band by a white space of the same breath; fins whitish, with a single black band crossing the tail,- another extends throughout the soft portion of the anal, and having a strongly defined white border above, and a less defined whitish border below, and the posterior or descending portion of the dorsal has also a similar black band, continued a little over the base of the tuil; longitudinal bands on the sides as in Ch. vagabundus ete. D. 13/21. A. 3/19. C, 17. P. 15. V. 1/5. Length of specimen 2 7—S in”, (2) De kenmerken dezer soort worden door den heer Brisrm opgegeven als volgt: „Affined to A, xanthopterus Cant. but deeper in the body and wholly blaek with bright golden-yellow tail, and a tinge of the same upon the pectorals. D. 5/24, A. 3/21. GC, 17. P. 15. V. 1/5, Length of specimen 74 in” Zetraödon argentatus Blyth, door den heer Brrr insgelijks van Ceylon vermeld, is geene nieuwe soort maar dezelfde als Zetraödon argenteus Lacép. welke reeds van Ceylon bekend was. 166 r zijn of wegens onvoldoende bepaling niet te herkennen of althans niet herkend, komt het mij voor, dat men de hieronder genoemde species , uit genoemd werk getrokken, met vrij groote zekerheid nog aan de lijst der Hindostansche soorten kan toevoegen. In het geheel vind ik in het Systema posthumum, na af- trekking der soorten, welker woonplaats foutievelijk als Tranquebar of Coromandel is opgegeven (f) of wel- ker bepaling onzeker is, ongeveer 110 species van Hindostan (meestal van Tranquebar) vermeld. Van deze soorten zijn in de algemeene lijst der vorepstaande bijdrage niet genoemd. NG LS © Oo Serranus merra CV. == Epinephelus merra Bl. Schn. 10, Priacanthus Blochií Blkr.=Anthias macrophthalmus Bl. Schn. 1. „ Pterois antennata CV,== Scorpaena antennata Bl. Schu. ND, Scolopsides Vosmari CV.= Anthias Vosmari Bl. Schn. 13. Chaetodon Blochii Blkr. = Chaetodon melanotus Bl. Schn, 14. mee Chaetodon melanotus Rwdt). 15 or ocellatus Bl. Schn. 16. Zanclus cornutus CV. Chaetodon ecornutus Bl, Sehn. 17. „ Acanthurus velifer Bl. Schn. 18. ‚ Periophthalmus papilio Bl Schn. Amphiprion polymnus Bl. Schn. Muraena favaginea = Gymnothorax favagineus Bl. Schn. Tetraodon Honkenii Bl. Schn. en oblongus Bl. Schn. ej psittacus Bl. Schn. D Spengleri Bl. Schn. ch rostratus Bl. Schn. Balistes armatus L. Triacanthus biaculeatus Blkr. (Cuv. ex parte) = Balistes biaculeatus Bi. Schn. Telt men deze 18 species bij het hierboven reeds genoemde cijfer, dan kan men aannemen dat voor zoo- ver de tegenwoordige kennis reikt, de vischfauna van Hindostan, Bengalen en Ceylon thans {007 soorten telt. (3) B. v. Cybium regale CV. (Scomber regalis Bl. Schn.), Caranx Blochii CV. (Scomber ruber Bl. Schn.), Mugil tang Bl. Schn., Gunnellus fasciatus CV. (Centronotus fasciatus Bl. Schn.), Chaetodon capistratus Bl. Schn., Aspidophorus monopte- rygius CV, (Agonus monopterygius Bl, Schn.), enz, Batavia, Maart 185%. s a „7 tele 7e hen rl ble GIDS | CALIF ACAD O | nnn B 0019 3 1853