wee ed Ee NATUURKUNDIGE VERHANDELINGEN MAATSCHAPPIJ DER WETENSCHAPPEN Te HAARLE M, TWINTIGSTE DEEL. « „TE HAARLEM, BIJ DE Wep. A. LOOSJES, Pz. MDCCCXXXII 5, NAD br Û ‚+ il # Í Pr KEREN ri PG AS NEED NE z8 Ea AS Gn. iss en RNR Nora, miei® € Te GALAMA Ss Oper Met. Fodiuns,: eee ee Bh 5. N. rucns, Verhandeling ter beantwoording der vrage: Welke zijn de eigenschappen, waaraan men eene goede onder water hard wordende , mortel of metselspecie kan herkennen? Welke zijn deszelfs scheikundige bestanddeelen , en welke is de scheikundige vereeniging, die er bij dit hard worden tusschen deze bestanddeelen geboren wordt? » 173 ‚Je H. F. WIGAND, Verhandeling ter beantwoording der vrage: Welke is de zekerste en gemakkelijkste en voordeeligste bereiding van de Emetine wit Ipe- cacuanha en andere , dat bestanddeel bevattende, planten? Wat heeft men tot dusverre waargeno- men als kenmerk eener zuivere bereiding van dit bestanddeel ? In welke evenredigheid staat het braakverwekkend vermogen van het laatste tot dat van de beste Ipecacuanha? Welke is de beste k wijze, om hetzelve met veiligheid toe te dienen ? « 221 VERHANDELING: VOR ALG B: Sedert de ontdekking van het Todium (de kelpstof), is dit merkwaardig lichaam op onderscheidene wijzen, in= en uitwendig als geneesmiddel in zeer vele ziekten en gebreken aangewend. Vele Genees- en Heelkundi- gen hebben er uitmuntende uitwerkselen van waarge- nomen ; andere Geneeskundigen hebben van het odium geene uitwerking, b. v. tegen Struma ‚ waartegen deze stof het meest is aanbevolen, ondervonden ; anderen hebben op deszelfs onvoorzigtige toediening gevaarlijke toevallen, ja den dood zelpen zien volgen, — De Maatschappij vraagt « eene, op reden en ondervin- « ding, zoo van den Schrijver zelven, als van ande- « ren steunende, Verhandeling, waarin de genees= « krachten van het lodium zoo naauwkeurig mogelijk « worden bepaald, en de ziekten, zoo in- als uitwen- _« dige, waarin het te pas komt, worden aangewezen.” DOOR Sn GALAMA, Stads Doctor in de Genees- en Verloskunde te Sneek. Aan welke in de Algemeene Jaarlijksche Vergadering van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen , te Haarlem, den 19 Mei 1832, de Gouden Medaille en eene premie van f 150 zijn toegewezen. d hi ee INLEIDING. Oner de, in onzen leeftijd „ door de fcheikundigen , in zoo groot aantal bekend gemaakte enkelvoudige ftof- fen der geneesmiddelen, heeft , teregt , de Jodine de al« gemeene opmerkzaamheid tot zich getrokken 3 er is bij- na geen nieuw middel, waarover in de laatfte tien jaren in de geneeskundige tijdfchriften zoo veel. gefchreven is, als juist over dit, het blaauwzuur en de kinaloogzou- ten. Het Jodium heeft echter het lot van de meeste ‚nieuw uitgevondene geneesmiddelen niet kunnen ont- gaan: fommigen hebben het met ijver gebruikt , deszelfs heilvolle werkingen in zeer vele ziekten met geestdrift . geprezen , ja meenen zelfs daarvan nimmer nadeelige gevolgen te hebben waargenomen. Anderen daarentegen hebben het met even veel ijver aangevallen , ontzeggen aan hetzelve bijna alle geneeskracht en willen het, als een gevaarlijk en fchadelijk middel, uit de intel, ver- bannen. | Een grondig, op daadzaken fteunend onderzoek om- trent de waarde en het gebruik van dit nieuw ontdekte middel, van welks werking en nut men tot hiertoe zùl- ke tegenftrijdige VOED heeft medegedeeld, is daarom A 2 ver. KAD verre van overtollig te achten, en de , door de met roem bekende Hollandfche Maatfchappij uitgefchrevene Prijsvraag: „Eene, op reden en ondervinding, zoo van den » fchrijver zelven als van anderen fteunende , Verhande- „ling, waarin de geneeskrachten van het Jodium zoo » haauwkeurig mogelijk bepaaid worden, en de ziekten „ » Zoo in- als uitwendige , waarin het Zodiuwm te pas komt, »» worden aangewezen „” moet derhalve als hoogst nut- tig en hoogst belangrijk worden befchouwd. (*) Voor omftreeks tien jaren al het tegenftrijdige omtrent gezegd middel lezende , befloot ik, alles wat voor- en tegen het gebruik van hetzelve gefchreven mogt worden op te teekenen, daaruit vervolgens een befluit op te ma- * ken , en wanneer dit ten voordeele der Zodine mogt uit- vallen, hetzelve aan eigene ervaring te toetfen, en het een en ander vervolgens in eene Verhandeling ten alge meenen nutte in het licht te geven. — Ik heb de ftem- men voor- en tegen dit geneesmiddel gehuord , ik heb mij vooral in het geheugen geprent, wat over het nadeel j van (*) Dat ook elders de Zodine als een hoogstbelangrijk geneesmid- del erkend wordt, blijkt, doordien het Fransch Infticuut in hare Vergadering van den 27 Junij 1831, aan den Heer couRrToIs voor de ontdekking der kelpftof eene fom van 6ooo franken, aan den Heer COINDET als dat middel het eerst tegen het kropgezwel te hebben gebezigd en te hebben opgegeven, welk gebruik men daarvan zoude kunnen maken tegen de klierziekte, 4000 fr. , — en aan den Heer LugoL als proefondervindelijk aangetoond hebbende, welke handel- wijze in dat geval behoorde gevolgd te worden en als daarvan ge- lukkige gevolgen te hebben ondervonden, 6ooo fr. heeft toegewen zen. Zie Algemeene Konst- en Letterbode, 1831; No. 39. bl, arr. GND, van dit middel is gefchreven ; dit aan eigen oordeel en ervaring getoetst, en mij daardoor wel van overijlde , maâr niet van alle en niet van voorzigtige proeven laten afhouden. A | Na zes jaren, dat ik nu en dan dit geneesmiddel voorfchrijf , is mij gebleken, dat men aan weêrszijden de voor- en nadeelige werkingen van het Jodium. heeft overdreven , en dat hetzelve , ter regter tijd en met voor= zigtigheid gebruikt, tot de heilzaamfte geneesmiddelen behoort. Wanneer het waar ís (wat sTOLL en voceL verzeke- ren) „ dat waarnemingen in de geneeskunde dikwijls her- haald moeten worden, voor zij ten vasten grondflag ge- legd kunnen worden, en dat, hoe meer geloofwaardige Artfen van zeker geneesmiddel dezelfde werking zien en prijzen , des te meer de waarheid der waarneming wint, en men des te beter een goed refultaat kan opmaken, dan zal ook mijne poging, om zoo veel mogelijk het tegenftrijdige, dat omtrent het gebruik van dit middel plaats heeft, op te losfen, de werkingen en genees krachten van de Zodine en deszelfs bereidingen op het Organisme, de ziekten en gebreken , waarin dit middel nuttig is, de gunftige en ongunftige uitwerkfelen van hetzelve , uit eigen ervaring en die van anderen te be- palen , als eene proeve ter beantwoording van de boven- vermelde vraág, niet voor geheel. overtollig behooren te worden gehouden. ; Daar eene naauwkeurige kennis van de bereidingswij- zen der chemifche en pharmaceutifche praeparaten voor den geneesheer van het hoogfte belang is, om daaruit derzelver werkingen behoorlijk te- kunnen beoordeelen , A 3 daar BAAN daar er in onze taal nog zoo weinig over het Jodium gefchreven is, niet ieder (vooral plattelands-) genees- heer met de nieuwere fcheikunde bekend is en tijd en gelegenheid heeft buitenlandfche werken te raadplegen, zullen wij, offchoon dit een en ander niët volftrekt bij de prijsvraag mogt zijn gevorderd , in het denkbeeld, dat zulks niet als onnut zal worden geacht en zulks de bruikbaarheid dezer Verhandeling zal verhoogen , handelen in het | | | Eerfte Hoofddeel, Over het Jodium, deszelfs ver- bindingen, wijze van aanwending en gift (dosis); in het Tweede Hoofddeel, Over de ziekten en gebreken, in welke de kelpftof (het Jodium), zoo ‘wel in= als uitwen= dig , als geneesmiddel is aangewend geworden; alsmede over de gunftige en ongunftige toevallen , uitwerkfelen of ge- volgen , welke de onderfcheidene genees- en heelkundigen gedurende «en na ‘het gebruik van dit middel hebben waargenomen ; en in het | Ab Derde Hoofddeel. Welke zijn volgens rede en on= dervinding zoo van den fchrijver zelven als van anderen de geneeskrachten vanhet Zodium en welke zijn de in- en uitwendige ziekten waarin dit middel te pas komt. EERSTE HOOFDDEEL. OVER HET IODIUM , DESZELFS VERBINDINGEN ‚ WIJZE VAN AANWENDING EN GIFT (DOSIS.). D. kelpftof , violetftof , Zodine (lödeum, Jodium, lodicum , van woòys violet) , is eene eigenaardige zelfftan- ‘digheid, welke in den jare 1813, door courrois, eenen fodafabrikant in Paris, in de moederloog van eenige fodafoorten, is ontdekt geworden. Het eerst vond hij dezelve in de kelp- en vareck-asch (soude de varéc), die door verbranding van zeetangen (a/gae, vooral ja cus vesiculosus) verkregen wordt. Na courrors hield pavy zich met deszelfs nader on- derzoek, ter bevestiging zijner nieuwe fcheikundige. the- orie, bezig, en gaf het, wegens de fchoone blaauwe violetkleurige dampen, den naam van Zodine, VAUQUE- LIN, GAY LUSSAC»; JACQUIN, JOHN , GAULTHIER DE, CLAUBRY ‚ FECHNER en velen andere hebben naderhand deze ontdekking tot meerdere volkomenheid gebragt en deze ‘ftof' nader leeren kennen. Het Zodium komt in de natuur niet vrij voor, is ech= ter in onderfcheidene natuurvoortbrengfels aanwezig. Be- halve in de vermelde foda van vareck, vindt men de Todine , volgens jonn in de roode koraal , volgens pavy in de Fweus carthilagineus, F. membranaceus, F. rut= bens, B. ses Ulva Pavonia en Uva linsa ; vol- A 4 ETEN gens CSP gens FYFE , behalve in de genoemde, in de Fucus no= dosus, F. serratus, F. palmatus, F. sacharinus, vooral ook in de F, digitatus , Ulya wmbilicalis en eenige Conferyae; volgens vAN RossEM in de Gorgonia fabellum of zeewaaijer; volgens BALARD en CASSOLA in onderfcheidene zeemollusken, Doris, Venus; Ostrea in onderfcheidene polypen en zeegewasfen, als Gorgonia, Zostera marina, Zostera oceanica, enz. ; vooral ook in de moederloogen van de zoutfabrijken aan de Mid- dellandfche Zee; volgens GÖBEL, STAUB, FYFE En KU- ENZLI in de Spongiad marina ; VAUQUELIN ontdekte het in de zilvermijnen in Zuid-Amerika, vooral in die van Mexico; BAUHOF en KUENZLI meenen fporen van de Zodine in den ftokvisch gevonden te hebben. Ff. HOLL vond het in een infect , de Julus foetidissimus ; TROMMS- porer meent het in onderfcheidene dieren gevonden te hebben; GUALTHIER , SMITHSON , TENNANT, EGIDI en vele anderen vonden het in verfchillende zoutachtige bronnen, in het zeewater , de zwavelwateren , in de minerale wateren van Sales, van Castelnuovo d’ Asti, As- coli, Heilbron en in vele anderen; uit welk een en | ander blijkt „dat de Zodine in-alle drie natuur-rijken is / ontdekt geworden. (6) Het (5) Annales de Chemie et de Physique., Tom. XII. p. 405. Tom. XL. p. 1e Bibliothèque universelle. Vol. XIV. p. 303. STAUB, in GILBERT's Annalen der Physik 1820, Band V, f. 181. Band VI. f. 249. JON, Chemifche Schriften. Band VI. f, 6o. BALARD, in Je S. Ce SCHWEIGGER'’s Journal der Chemie und Phyfik. Band XIV. Heft 3. Neues Journal. Band IL. f. 292. SCHWEIGGER's Jahrbuch. Band XI. Eeft 1, Band XIII. Heft 4. STRATING, in Alg. Konst- en Letterbode 1820. N°, 45, bl. 290. 1822. N°. 23 en 24, bl. 356, 373. VAN ROSSEM ald, 1821, N°. 44. bl. 247. 1822, N° 47. bl, 329. Cas- CRAEN Het Zodium is kenbaar door de volgende eigenfchappen ; het komt bij gewone temperatuur voor in de gedaante van kleine potlood-blaauwe of grijsachtig glinfterende plaatjes, en kleine’ octaëders. De reuk van deze ftof komt met dien van de zoutftofhoudende zwavel of ook wel chlorine overeen 3; dezelve fmaakt fcherp, wrang 3 is niet brandbaar; geleidt de electriciteit niet 3 kleurt de huid zoo ook papier bruingeel, doch deze kleur is niet onuitwischbaar en verdwijnt , naarmate de Zodine vervliegt. Het verftoort de plantenkleuren zwak , en lost zich in alcohol , ether en onderfcheidene zuren, alsmede in vette oliën meer of minder op. Het eigendommelijke hierbij is, dat het niet als zuur reageert. Verwarmd wordende, fmelt de drooge Zodine bij 107° (op de hon- derddeelige fchaal) , vervlugtigt onder de gedaante van fchoone violette dampen, kookt bij 175° , en vormt bij verkoeling weder gemelde plaatjes. Het fpecifiek ge- wigt is == 4,946 bij 86,5° en dat der dampen = 8,695. Mengt men de Zodine met water; dan laat deze zich ook gemakkelijk met hetzelve verdampen ; ook in eene drooge lucht verdampt zij allengskens, doch fpoediger in eene vochtige. In koud water is flechts eene geringe’ t hoe- CassoLA, Med. Chir. Zeitung 1824. II, £, 412. VAUQUELIN, in TROMMSDORFF’s Journal der Pharmacie. Band XI. St. rt. Ibid. _ Band Xil, Heft 1. Ibid. Band XIII. St. 1. Band XXIV. St. 2. GOEBEL , in BUCHNER’s Repertorium für die Pharmacie. Band, XI. Heft 2. Band XIV, Heft 2. f. 176, Heft 3. f. 476. A. MONTEN, Observationes circa Todinum in Fuco vesiculoso, Lund. 1823. 4°. KuenzLi, ber die Todine, Winterthur 1826. f. 11. Je Be FRIED- REICH, Notizen über Bajern’s Büder und Heilquellen. Nürnb. 1827. 89°. O, SEILER, in HUFELAND’s Journal der Prakt. Heilkunde. 1827. Jan. A5 C 10 ) hoeveelheid oplosbaar, wordende hetzelve geel roodach- tig. Deze oplosfing wordt in het zonlicht en door de warmte ontleed , vormende zich Zodine-waterftofzuur en wordende zuurftof vrij. Eene kelpftof-oplosfing kleurt eene oplosfing van ftijffel blaauw. De fteenkool , die veel op dezelve gelijkt en waarmede men dezelve fom- tijds vervalscht, is in water en alcohol onoplosbaar. (c) Gewoonlijk bereidt men het Zodiwm uit de verbrande planten, die ter verkrijging der foda gebezigd worden , door middel van warmte en zwavelzuur. In de moeder- loogen der foda is het Jodium als Hydriodas Potasfae aanwezig ; wanneer hierbij zwavelzuur wordt gevoegd , vereenigt zich de potasch met dezelve , en er wordt zwavelzure potasch of foda; water, zwavelig zuur en Jodium gevormd. Dit laatfte gaat door de warmte in violetkleurige dâmpen, over , welke met eene geringe hoe- veelheid ‘zwavelzuur in den recipient overgaan en in de- | A zen Ce} Volgens het gevoelen van bijna alle nieuwe Scheikundigen is de Jodine eene enkelvoudige ftof, overeenkomende met de chlorine, en, even als deze, gefchikt, om zich met de waterftof tot een eî- gendommelijk zuur te verbinden; doch tevens ook met de zuurftof, hoewel niet direkt, evenwel toch door middel van andere zelfftan- digheden, verbindingen aan te gaan en een zuur van een’ bijzonde- ren aard te vormen, Dit gevoelen is thans vrij algemeen, want BERZELIUS zelf (die voorheen het Zodium voor eene hypothetisch aangenomene ftof hield, en beweerde, dat hetzelve eigenlijk reeds eene vereeniging van dit ligchaam met zuurftof [overoxyd van Zodi- ne, fuperoxydum Iodicum] was), heeft zijne oude meening laten varen, weshalve het overtollig kan geacht worden, daarover ver- der te willen uitweiden. Zie BERZELIUS, Lehrbuch der Chemie, a, d. Schwed. Dresd. 1823. 2 Aufl. 2 Band. Over de vervalfchingen der Zodine zie men A. CHEVALIER, in VON FRORIEPS Motizen aus dem Geb, der Natur und Heilk. N°. 288. oP. zen bij vermindering der warmte aanzetten en verdikken, vervolgens met eene oplosfing van potasch afgewasfchen en eindelijk overgehaald worden (4). Deze enkelvoudige kelpftof gaat onderfcheidene verbin= dingen aan, van welke wij kortelijk die, welke in de praktifche geneeskunde in: gebruik zijn , zullen vermel- den. | De kelpftof vereenigt zich met zuurftof en vormt : ïe, Kelpftofig zuur „ violeifbofig zuur, lodinig zuur (aciduim iodosttm), dat door L. SEMENTINI te Napels in 1824, het eerst is daargefteld geworden (€), ambergeel van kleur ‚ zuur , zamentrekkend , brandend van fmaak , oliedik , is, een’ eigen geur, gelijkende naar dien van chlorinoxydgaz, heeft, op het water drijft, de blaauwe plantenfappen zonder vernietiging aanhoudend rood kleurt, zeer oplosbaar in water is, in de lucht langzaam uitwafemt, en bij reta fpoedig ver= vliegt. Met zwavel vereenigd, worde dit zuur ontleed, ont- _wikkelende zich violette dampen, doch zonder ontplof- fing; bijna eveneens met phosphorus en potasch-me- | taal (d) Zie over de bereidingswijze der Zodine uit de Kelp-of Vareck- asch, zoo als die in onderfcheidene landen plaats heeft. Jorn, in GRAEFE Und VON WALTHERS Journal der GATEN uad Augen- heilkunde, Band II, Heft 4. (Ce) Men leze over dit acide iodeux: Lurcr SEMENTINI , in Biblio- thègue wuniverselle, etc. Tom. XXV. Fevr. p. 115 suive 10 Jane 1854. Berliner Jahrb. für die Pharmâcie von G.H. STOLTZE, XXVII Jahrg. 1 Abth. JonN’s Chemifche ‘Schriften t. a. pl. en MEISSNER’s Chemie, Band II. f. 525-549. — Dat het echter geen eigen züur is, maar een chloriode, leest men onder anderen in GMELIN, Handbuch der Chemie, 3de druk, I. a51. c. IT. 1548. ad C 2) taal, die dadelijk ontvlammen, Het vloeibare zwavelige zuur ontleedt het kelpftofige zuur, terwijl de Zodine, onder de gedaante van een bruin poeder, nedervalt. De kolenftof fchijnt op dit züur niet te werken. Honderd grein zuurs bevatten naar SEMENTINI 24 grein Jodine, zonder het vermoedelijke verlies te rekenen. | 8°, Kelpfrofzuur , Violctflofzuur , lodinzuur (acie dum tiodicum) , dat door cav Lussac in 1814 ontdekt en door pavy het eerst zuiver daargefteld is , vertoont zich als een vast wit ligchaam , van een’ onaangenamen , zamentrekkenden , zuren fmaak , zonder geur, het verwt de plantenkleuren rood en vernietigt dezelve ; drooge lucht heeft geenen invloed op hetzelve , maar het verloopt in eene vochtige en lost zich gemakkelijk in water op. Het is zwaarder dan zwavelzuur en bij 2oo® gaat het tot lodium en zuurftof over. Met brandbare ligchamen vormt het een gemakkelijk ontplofbaar mengfel; in den vloeïbaren toeftand oxydeert het de meeste metalen. On- volkomene zuren ontnemen aan “dit zuur de zuurftof; met volkomene vormt het kristalachtige , vaste zelfftan- ° digheden. Met ammoniak vormt het een ontplofbaar zout. De beftanddeelen zijn naar GAY LUsSAC: (f) 1 atom. kelpftofsse.. 1566,7 == 7558 Kelpftof damp... 1 vol, 5 —— zuurftofse.n. 50040 == 24,2 zuurftofgaz ……. 2,5VOl. 1 atom. kelpftofzuur 2066,7 == 100,0 koolftofzure damp 3,5 vol. ‘ De (DD HENRY; Journal de Pharmacie 1822, Fevr. TROMMSDORFF’s Neues Journal der Pharmacie, Leipz. 1822. St. T en 2. KNISPEL, Diss. de Todio. Berolini 1822, BROUWER STARCK, Spec. med. inaug. de Iodio, L. B. 1823. ORFILA, Élemens de Chemie. Tom. IL, p. 212. 239. CAM) De kelpftof wereenigt zich met de waterftof , waartoe het de grootfte verwantfchap heeft en vormt: Waterftofhoudend kelpflofzuur-gas (gas acidum hy- driodicum) dat in 1814 door eay Lussac ontdekt is en ter bereiding van de waterftof houdende kelpftofzure pot= asch gebruikt wordt. Het is een ongekleurd gas zwaar- der dan de lucht , zuur zamentrekkend van fmaak , blus. fchende ‘brandende ligchamen uit, in de lucht witte dam- pen van zich gevende en-zeer oplosbaar in water zijnde. Met zuurftof in aanraking gebragt, wordt het donker- bruin. Door de zoutftof , die zich met deszelfs waterftof tot waterftof houdend zoutftofzuur verbindt en de kelp- ftof affcheidt, wordt het ontleed. Het wordt bereid uit kelpftof houdenden phosphor, kelpftof en water; het water wordt ontleed , deszelfs zuurftof verbindt zich met den phosphor tot phosphorzuur, terwijl deszelfs water - ftof de kelpftof in waterftof houdend kelpftofzuur veran- dert, hetwelk men boven kwik opvangt. (£) Het vloeibare waterffofhoudend kelpflofzuur. of Hy- driodine zuur (acidum hydriodicum), beftaat, even als het voorgaande, uit eene oplosfing van eene vereeniging van kelpftof en waterftof en heeft gefioegzaam dezelfde eigenfchappen als het gas. Om hetzelve te bereiden, wordt de Zoding in wijngeest opgelost , in deze oplos- fing zwavel-waterftofgas geleid , de zwavel ploft neder , de Zodine verbindt zich met de waterftof , de vloeiftof wordt vervolgens doorgezegen en warm gemaakt, om het overtollige zwavel-waterftofgas en den wijngeest te _ verdrijven, en alsdan blijft het Hydroiodine-zuur zuiver over. ern Zoo- (2) ORrFiLA. t, a, pl. 6 A43 | Hen Zoowel het kelpftofzuur als het waterftof houdend kelp- ftofzuur verzadigt en vereenigt zich met alle grondftoffen of metaal-oxyden , en vormt alsdan jodinzure en hydro- iodinzure zouten, van welke de vereenigingen met pot- asch , foda en ammonia de oplosbaarfte zijn. Zij wor- den alle door de warmte ontleed, waardoor de zuurftof of de waterftof worden uitgedreven, terwijl er een Io- dureet overblijft. Ook worden zij ontleed door het zwavelig zuur en waterftof houdend zwavelzuur (ydro- genium fulfuratum), de zoutftof en het falpeterzuur, welke zich met de zuurftof van het kelpftofzuur verbin- den en de kelpftof vrij maken. Enkele fmelten op gloei- jende kolen. Met metalen als kwikzilver, zilver , lood vormt het waterftof houdend kelpftofzuur-gas Todureten. Uit de falpeterzure zilveroplosfing ploft door Hydriodine zuur een wit iodine zilver, en uit de oplosfing der bij- tende fublimaat een rood iodine kwikzilver neder, De bovengenoemde verbindingen zijn alle in water en ten deele ook in alcohol oplosbaar. (A) - ä | e (4) Men vergelijke over de eigenfchappen, bereidingswijzen, ver- bindingen en herkenningsmiddelen van het Zodium , GILBERT’s Anna- Jen, Band VII, Ste 7e Med, Chir. Zeitung, 26 Erganzungsband, f. 61. Moriror, Abhandl. über die lodine, Cöln 1824. 12°. BRANDES Archiy. Band III. Heft 2, p. 163-204. Band V. p. 88e u, f. w. BucHNER’s- Repertorium, Band XI. Heft 1. f, 34-43. KNIspeL, Diss. cit, PrArr, System. des Mat. Med. 1824. Band VII. f£, 387. Vooral ook het Lekrbuch der theoretifchen und prak- tifchen Chemie von L, F. THENARD, 4te, vermehrte und verbesferte Ausgabe von FECHNER in VI Band, Leipz. 1826, CaNru vond in de urine, het fpeekfel, bloed en in de melk van hen, die Jodium ingenomen hadden, hetzelve weder als hydriodinzure verbinding , waaruit hij befluit, dat hetZodium uit de dierlijke zelf- ftandigheden waterftof affcheidt. Rusrund KASPER's Kritisch Repert. der Heilkunde, Band XXV. Heft. 3. CMB) De in de geneeskunde gebruikelijke bereidingen zijn: 19. De kelpflofzure potasch Clodas potasfae, kali iodicum) , zij geeft teerlingvormige kristallen , fmeltende in het vuur onder ontwikkeling van zuurftofgas. De- zelve is oplosbaar in 13,5 deelen water van 14° , doch niet in alcohol. Dit middel is als geneesmiddel tot dus verre flechts zelden gebezigd. Zij beftaat uit 1 atome potasch en 2 atomen iodinzuur of 22,2 potasch en 77,8 iodinzuur, en is eene verzadiging van het koolzure mid- denzout met het iodinzuur. Ook heeft men eene jodas potasfae ioduratum , waarbij de Iodine de overhand heeft. De kelpftofzure foda komt bijna geheel met de kelpftofzure potasch overeen. a9. De kelpwaterftofzure potasch (Hydriodas potas- Jae, kali hydriodicum), die men door oplosfen der kelpítof in bijtende potaschloog verkrijgt, is eene vere zadiging van het ‘koolzure middenzout met hydriodin- zuur, beftaat bijna altijd uit ondoorzigtige of melk witte kristallen, fmaakt in het eerst verfrisfchend , naderhand echter wrang en fcherp. De kristallen, die tegen de lucht beftand zijn en in de hitte vlugtig worden , losfen . zich in 3 deel water en ook in alcohol op. De beftand- deelen zijn 1 atom potasch en oe atomen kelp waterftof= zuur of 28,68 potasch en 71,32 kelpwaterftofzuur. Ook bezigt men nog het Aydriodas potasfae ioduratum, De Hydriodas fodae wordt op dezelfde wijze bereid als de Hydriodas potassae. @) | 3 (5) Over de Aydriodas potassae, die met uegt. pomatum de zoo menigvuldig gebezigd wordende ungt, hydriodatis potassae (Cuugt. . kali hydriodinicum) vormt, zie men HARLEsS Rhein. Westphäl. Jahrbücher der Med, und Chir. Band VIll. St. 2. Rust’s Maga- zin C 16 ) 3°. Zwavelkelpflof (Toduretum fulphuris) is eene ver- menging van iode- en zwaveldampen, die, vereenigd zijnde, eene vaste verbinding daarftellen, welke echter niet altijd in dezelfde verhouding plaats heeft. Deze zwaveliodide, Iodezwavel of lodinezwavel heeft eene gele, grijsachtige of zwavelachtig grijze kleur , is kris- talvormig , met ftralen , metaalachtig, glinfterend als zwa- velfpiesglans , in water ten deele oplosbaar, dat goud- geel gekleurd wordt , het maakt het lakmoespapier rood , is bij nagenoeg 6o° fimeltbaar, en in hoogere tempera- tuur ontbindbaar, terwijl het in een Todureet overgaat. Het verwt de huid geel als Todine en bezit eenen fcher- pen fmaak. (4) 4°. Meer dan het voorgaande bezigt men de verbin= ding der Iodine met zwavelfpiesglans. Zwaveljodfpies- glans (Sulfojoduretum antimonit). Deze verbinding ge- fchiedt, wanneer men drooge lodine met zwavelfpies- glans bij eene zachte warmte fublimeert. Dit fublimaat is glinfterend doorzigtig , hoogrood van kleur, prisma- tisch, bijtend, onaangenaam van fmaak en reuk. Bij fterke hitte wordt het ontbonden , zoo ook door water „ fal- zin der gef. Heilk. Band XXIII, Heft. zt. f. 180185. BRANDES Archiy, Band III. f. 381. Band IV, f, 305. Band XVI. f. 103, Berliner Jahrbüch 1822, Band XXIV. 1824. Band XXVII. Abth. ze £, 16. Geicer’s Magazin, Band IX. f, 143, 295 Band XIV. f, 15. HänrE, Magazin, Band I, f, 303. Band IL, f. 174. BUCHNER’S Repertorium. Band XIV. Heft 3. f. 409—424. FRORIEP's Notizen, Band XXVIII, 1830. N°. 586. f. 219. (f) BucuNer’s Grundrisf der Chemie. Band I. f. 225. V. L. BRERA, Saggio clinico sull’ lodio e sulle differenti sue combîna- zioni et praeparazioni farmaceutiche etc. Estratto del Prospetto clinico dall’ Anno Scolastico, 182021. Padova 1822, CME falpeterzuur- en falpeterhoudend' zuur, zwavelzuur en zoutzuur. De zwaveljodid-fpiesglans bevat: ‘zwavel- kelpftof 76,8 fpiesglans 23,2. zo, Het Jodium vereenigt zich tigtelijk met het zink tot eene kleurlooze gemakkelijk fmeltbare ftof , die door de warmte in fchoone vierzijdige naalden fublimeert en in de lucht vloeibaar wordt. Het zink vormt met het Iodine, even als-andere metalen en derzelver oxyden in het algemeen, Zoduretum, Todas en Hydriodas zinct, De praeparaten, welke gemeenliijjk geneeskundig worden aangewend, zijn het Zodas zinci (Zincum lodeatum)(k) en het Aydriodas oxydi zinci. 6°.- De koolftofiodine (Todinum carbonicum) , eene verbinding der Iodine met koolftof, heeft eenen fterken aro- matieken reuk , met faffraan overeenkomende, is in alco- hol oplosbaar , en wordt door het water als een witgeel bezinkfel- nedergeploft. Met water gedestilleerd, wordt dezelve bij eene nog grootere hitte als die van kokend water ontbonden. Boven het licht gehouden, ziet men de: fchoone violetkleur der Iodine. In een glazen buis verhit, fmelt het en wordt ontbonden, de Iodine vere vliegt en de koolftof blijft terug. (2) B 29. Verbinding der Iodine met blaauwftof (Cyanure- tum lodië, lodeyan der. Duitfchers). Deze verbinding | en der Ck) GMELIN, Handbuch der Chemie, Francf. a. M, 182r, p. 632 (4) Zie over de bereidingswijze en eigenfchappen van dit nog zeer weinig gebezigd praeparaat SCANLON, in SCHWEIGGER’s Journal der Chemie und Physik, Band XV. Heft 3. - GOEBEL, in BUCHNER’S Repertorium, Band IX, Heft 15. Band XII. Heft 4. JOHN in GRAEFE und VON WALTHER’s Journal, Band Il. Heft 1, £. Ó16, stanala e in GERSON wad juLIuUs Magazin, Band IV, £, 110, B C 18) der Iodine met blaauwftof heeft, seruLLAS , en vooral C‚ Me. VAN DIJK, te Utrecht, ons leeren kennen en be- reiden. Hetzelve is zonder- kleur, kristallifeert in lange naalden , {maakt bijtend , ruikt ftekend , is fpecifiek zwaar- der dan zwavelzuur, vervlugtigt boven het vuur en geeft violetkleurige dampen, Het vernietigt blaauwe fappen en kurkuma-papier „ lost zich in water, alcohol en zwavel- zuur op, vooral in het laatfte , voorts in, aetherifche oliën en terpentijnolie, … Het wordt door eene oplosfing van bijtend. loogzout “ontbonden, en” beftaat „volgens SERULLAS „ de verhouding van ‘het. Cyanuratum Todit in roo deelen uit 82,8 lodine en 17,2 blaauwftof, Dit middel is „ volgens sERULLAS en SCOUTETTEN ; zeer prikkelend en vergiftigend „ fchijnt in het bijzonder ver- nietigend te werken op de longen , het hart en de maag ‚en op het dierlijk organisme in verfchijnfelen en in doo- delijke werkingen met die van de Blaauwftof overeen: te komen, Bij een konijn veroorzaakte één grein Cyanuretum Todië convulfiën , verfnelde ademhaling, onrustige bewegingen, hik en den dood, Bij de lijkopening verfpreidde "zich een fterke reuk van blaauwftof, zon maag was zwart gekleurd. | Het ammonium werkt als tegengift. (m2) n 8e, Cm) Men- vergelijke hier de fraaije proeven door den Heer c. M. VAN DIJK, Apotheker te Utrecht, over de bereidingswijze , eigen- fchappen en werking van het Cyanuretum Todii, in den Recenfent , ook der Recenfenten, Deel VII, N°. ro, bl, 465—473, overgenomen door Dr, j. H‚ SCHULTES, in BUCHNERS Repertorium. Band XXI. Heft 2; f, 223241, SCHWEIGGER’s Journal, Band XIII. Heft 1. 1825. Recueil de memoires de Medicine, Chirurgie et Pharmacie. Pa- C 19 ) go, De vereeniging van het Zoditum met de kwik, een geneesmiddel, dat vooral in zalven in Frankrijk dikwijls gebezigd wordt, is tweederlei : ‘De eerfte vereeniging én minimo is het gêjodureerd kwikzilver of protojoduretum hydrargyri. Het is groen- achtig geel van kleur en poederachtig „ niet bijtend’, wordt bij verwarming rood , wordt daärdoor opgeheven en flaat in naaldjes aan, die geelachtig zijn ; water lost hetzelve niet op, evenmin als de wijngeest, Het be- ftaat uit gelijke atomen’ kwikzilver en kelpftof , of , vol- gens THOMSON, uit 62 deelen kelpftof en zoo deelen kwik. ‘ De tweede’ verbinding, waarin het Zodiunm in maximo aanwezig is, is het tweede gejodureerd kwikzilver of deutoioduretum hydrargyri. Het is fcharlaken cinnaber= kleurig , wordende in het licht bruinachtig ; het {melt bij eene matige warmte, bezit bijtende eigenfchappen, wordt voorts opgeheven als naaldjes , die eerst geel, doch daar- na rood zijn; wordt in water niet, maar in wijngeest van 360 opgelost. De beftanddeeler zijn: 1 atome kwik en 2 atomen kelpftof, volgens THOMSON 125 deelen kelp= ftof en roo deelen kwik. (m2) Beide deze kwikverbin- dingen moeten in goed geflotene glazen voor den invloed van licht beveiligd worden. (%) In _De- Paris 1822, Tom. XII, Annales de Chemie et de Physique. 1824. Tom. XXVII. Bulletin des Spiences par la Sociëté philomatique, 1824. Mars, p. 45, 46. Archives générales de Médicine, 1825. Troisième année. Sept. FRORIEP’s Notizen, Band IX. N°, 13. f. 208. STARCK, Diss. de Todio. f. 14. (2) BUCHNER t, a. pe f. 235. STARCK Ì, C, Pp. 15. C. MULDER noemt 55,32 kwik en 44,68 kelpftof. N (a) PAILLARD toonde, dat men met de toediening van deze Ba - kwik- C 2 ) Deze zijn, de in de praktifche geneeskunde gebruikelij- ke Iodine-bereidingen. De. overige verbindingen van het kelpftofzuur en kelpwaterftofzuur,- zoo als met de am- monia , kalk , zwaaraarde.„ magnefia , ftrontiaanaarde , met het goud , zilver „ ijzer „ koper „ lood , cadmium, tellu- rium „ de phosphor , enz. „ die alle minder oplosbaar zijn en niet geneeskundig gebezigd worden, kunnen wij hier ftilzwijgend voorbijgaan , en ons alsnu bij de wij- zen van aanwending-en gift (dofis) bepalen. Vooraf zij echter aangemerkt, dat men daaromtrent geene algemeen geldende bepalingen kan maken , en dat dit een en ander naar de ziekte , den leeftijd , het geflacht , de eigenaardige gefteld- heid, het temperament „ de levenswijze , verfchillenden graad van zwakte, gevoeligheid , prikkelbaarheid , meerdere of mindere gewoonheid van den lijder aan het geneesmiddel, 5, de _kwikbereidingen uiterst voorzigtig moet zijn, en gaf bij de aanwen- ding van dit fterkwerkend middel zeer doelmatige voorfchriften aan de hand; in MNowvelle Bibliothèque médicale, 1826. Dec. Fro- RiEP’s Notizen, Band XVI. f. 348. PLANCHE Een SOUBERAN toonden onlangs, dat Zodium en Mercur, dulcis onderling vermengd , elkan- der ontleden, zoodat er bijtende fublimaat en dewtoioduretum hy- drargyri ontftaat, welke men gemakkelijk aan hare roode kleur herkent, Om eene zalf te bereiden, waarin die ontleding vermijd wordt, geven genoemde Heeren het volgende:voorfchrift op: Ax« ungiae 48 deelen, Jodium één deel, Mere, dulcis 15 deel, Men vermenge eerst het vet met het Zodigm en voege er alsdan de kwikbereiding bij; deze zalf neemt fpoedig eene rozenroode kleur aan, doch verandert naderhand niet meer, BourLAy nam waar, dat wanneer men zalf van Zodas potassae laat inwrijven, en dan de ingewrevene plaats met een kwik- pleister bedekt, er hevige pijnen in het aangedane deel ontftaan. Zie Expériences sur action reciproqgue de Wlode et du proto- chlorure de Mercure, Accidents, produits par un emplastre lo- duré, Journal général de Médicine 1827, Fevr. p. 275-278. CU) de uit- of inwendige aanwending en vele andere omftan- digheden gewijzigd behoort te worden. In poeder of in het algemeen in zelfftandigheid heeft men het Jodium naauwelijks of in het geheel niet tot inwendig gebruik gebezigd; gewoonlijk wordt het echter in wijngeest opgelost gegeven, welke oplosfingen tinctu- ren genoemd worden. Men heeft daarvan onderfcheidene voorfchriften , waarvan de volgende de gebruikelijkfte zijn :° oe | | Tinctura lodinae COINDET. B) Zodinae purae gr. XLVIIL “_Aleohol. vini (gr. 90) unc. 1. Solve. D. in vitro bene clauso. Met dit voorfchrift komt het door MAGENDIE gege- vene overeen, doch hij bezigt daartoe zwakkeren wijn- geest, Men moet deze tinctuur, die het krachtdadigst , maar ook het ligtst nadeelig op de fpijsverteringswerktui- gen werkt, niet te lang vooruit bereiden , dewijl dezelve fpoedig Zodium-kristallen fchiet; daarenboven ware er nog te vreezen, dat het Zodium zich met een gedeelte der waterftof in den alcohol vereenigde, en er op deze wijze acidum hydriodicum in de tinctuur mogt ontftaan. De gift der Zodine-tinctuur voor volwasfenen is drie- maal daags 5—10 droppels ‚ in een half glas water, met _fuiker, of met eene firoop; allengskens, na 8, 14 of meer dagen, kan men de gift telkens tot 15—2o drop- pels vermeerderen. Twintig droppels van deze tinctuur bevatten ongeveer één grein Zodine, (o) NARE Met ‚(o) Cornper in Bibliothègue universelle 1820. p. 190198.’ MA- GENDIE, Voorfchriften ter bereiding, enz. bl. rog. BRERA, Sag- B 3 gio l ( 22 ) Met de Zodine heeft bijna niemand zoo vele proeven genomen als MANsoN; hij deelt het voorfchrift tot eene veel zwakkere bereiding mede: Tinctura lodinae MANson. B. lodinae drachm. 1. Spir. vini rectif. (spee. Zrav. 0,916) UNC. II fB. Solve terendo in vase vitreo. In de hospitalen te Parijs maakt men, vooral in de kinderpraktijk , veelvuldig gebruik van eene Zodine-firoop, naar het volgende voorfchrift bereid: | Syrupus Todinae MAGENDIE. ® _ Tincturae Todinae partes xx (dr. vr). Syrupi commun. partes CCCX (unc. Xx). M. ‚ De- gio clinico sull’ Iodio etc, Padova 1822, CAsTER, in Archives générales de Médicine 1823. Tom. II. Juillet. Morr en ELpIK’s Praktisch Tijdfchrift. IV Jaarg. zt St. bl, 79. 4 St. bl. 341, De- wijl het Jodium bij verfchillende perfonen verfchillende verfchijnfe- len te weeg brengt, moet de gift naar de individualiteit van den lij- der gewijzigd worden. Er zijns eenige menfchen, die het Zodéuan zelfs niet in de kleinfte gift verdragen. Kortev en ook ik zag na 3, 4» 5 druppels bij zeer teedere geftellen benaauwdheid, braking , beving, enz. ontftaan. Sommigen hebben een’ fterken afkeer of vooroordeel tegen het middel , anderen verdragen het flechts in zeer kleine, giften van 5 of 6 droppels, en kan meh bij deze zelden hooger dan tot 12 droppels klimmen. Vergelijk Dr, KOLLEY te Breslau, in HORN’s Archiv fur Med, Erfahrung. 1823. Julij. Auge f. 13, De Tinct. Jodinae verwekt in het algemeen fpoediger de eigendommelijke toevallen van verzadiging, dan dit bij het gebruik ‚ van de Hydrodinzure zouten het geval is, C 23 ) Deze: firoop bezit eene roodachtig gele kleur, eenen fterken Jodine-reuk en bevat in ééne once drie greinen lodine. (p) Aen | Wanneer men, bij verflappingen der zenuwen , vaten of fpieren, een zeer werkzaam opwekkend middel wil bezie gen , gebruikt men de Zodine bevattende zwavelaether. Naphta Hydriodica Macenpie. Bl: | Aether. sulphur. (Naphta vitrioli) ar. Ie lodinae purae gr. VI. — Solve, Dertig droppels van deze verbinding bevatten één grein Zodine. De lijders verdragen op eens, zelden groo- tere giften dan van ro droppels. (4) | Brera bedient zich dikwijls van de volgende Zodine- pillen. | Pillulae ex lodina BReERA. B. _ Jodin puürisfim. gr. 8 Rob sambuc. | Pulv. rad. liquirit. ana q. s. ad formand. Pill. N°. 1. D. »s Morgens en ’s avonds „ ook wel driemaal daags eene pil te nemen. De lijders verdroegen niet meer dan an- derhalf grein in 24 uren. (7) De „(p) BUCHNER’s Repertorium, Band XIII. Heft 2. f. 222, Cq) Eene andere bereidingswijze van de Naphtaà hydriodica kan nen vinden bij sERULLAsS, in Annales de Chemie. wg Mars, p. 323, GEIGER's Magazin. 1825. Febr. p« 148. Cr) BRERA Ì, c‚ Morr en ELDIK’s Tijdf/chrift. t.à, pl. 1 St. bl, 79. / B 4 C 4 ) De Zodine=zalf wordt door onderfcheidene fchrijvers _ verfchillend opgegeven , de meest gewone is: (s) Unguentum lodini (BRANDES). B. _ Zodinae pars 1. Axungiae part. ó4. Beide zelfftandigheden moeten langen tijd met elkander gewreven worden; de zalf is bleek , rozenkleurig en ruikt fterk naar Jodine, Het vet moet niet ranzig maar versch zijn , anders volgt er ontleding. Men laat ’smorgens en ’s avonds één fcrupel tot E£ drachma inwrijven. Ook be. zigt men op dezelfde wijze het (2): Linimentum lodini (MANSON). En B. Liniment. sapon. comp. unc. 1. Tinctura Todini dr. 1. M. De Hydriodas potasfae komt, wat hare werking be- treft, met de zuivere Zodine overeen, en alhoewel het een zeer vermogend middel is, tast hetzelve echter de fpijsverteringswerktuigen minder fterk aan en moet als zach= (s) BRANDEs Archiv, Band XIII. Heft 2, f, 171, BUCHNER’s Repertorium, Band XIII, Heft 2. f, 225. Je H. DIERBACH, die „neuesten Entdeckungen in der Mat. Med, Heidelb, u. Leipz. 1828, 2 Abth. f. 557. Ik zelf heb veelal xvm gre Zodine op unc u 3 vet gebezigd. DE CASTER geeft voor Ungt. Jodinae, lodin. dr, 6. Axung. unc. 1 B, Archives genbrales de Médicine 1823. Tom. II. Juillet. RicutemR geeft één deel Jodium op 20 deelen vet. Die spec. Therapie. Leipz. 1825. Band X, f, 205. ; (4) Medical researches of the effects of Iodine, Lond, 1825. FRORIEP’s Notizen, Band XII, fs 112, C 25 ) zachter werkende befchouwd worden. Het. ís evenwel kostbaarder en moeijelijker te bereiden. De volgende voorfchriften zijn daarvan de meest ge- bruikelijke : () Be Hydriodat. potasfae gr. XLVIIL Aguae destillatae unc. 1. Van deze /olutio hydriodatis potasfae , in welke ten naastenbij 36 grein Zodine bevat zijn, bedient zich veelal COINDET tot inwendig gebruik. De gift van deze berei- ding, die minder nadeelig op het organisme, dan die met alcohol werkt, komt met die der Zönct. Jodinae overeen. Men fchrijve echter dit middel, dat fteeds met fuikerwater of met eene firoop moet worden ingenomen, niet in. te groote hoeveelheid “voor, dewijl het binnen korten tijd lodekristallen {chiet, NINABER, (y) meent, dat men in fommige gevallen veilig de gift kan vermeerderen. Hij gaf vande tinctu= ra hydriodatis potasfae iodurata in een geval telkens 35 droppels „ alvorens zich de goede uitwerking van her- zelve openbaarde , en later heeft ‘hij die meermalen tot 6o en meer droppels driemaal daags, zonder het minfte kwade gevolg , gegeven. Ook ik heb dit fomwijlen on- dervonden, en MAGENDIE houdt zich overtuigd , dat de gift van de /olwtio hydriodatis potasfae, zonder eenig bezwaar tot drie drachmen kan gebragt worden. Deris- ser verhaalt ons van eene dame, welke tegen /eirrhus mammae van 3 grein, tot op 39 greinen Zodium in de 24 uren, opklom; zoodat zij, in twee maanden tijds, 1019 (u) Journal de Pharmacie, 1821. Mars. (yv) Morr en ELDIK’s Praktisch Tijdfchrift, X Jaarg. IV St. bl, 344. B 5 | C 2 ) 1oig greinen gebruikte; zij nam, gedurende 8 dagen , dagelijks 3o greinen, alvorens er zich eenige teekenen van verzadiging opdeden, Niet altijd openbaart zich de werking zoo laat, want hoewel het middel weken, zelfs maanden achtereenvol- gend , kan worden gebruikt, zoo komen er ook gevallen ‘„voor , in welke wij genoodzaakt worden, reeds na ver- loop van weinige dagen met deszelfs gebruik te moeten ' ophouden. Zoo verhaalt coïnperT van eenen man, die den vijfden dag reeds de werking van het Jodium onder- vond , hoewel hij niet meer dan driemaal daags ro drop- pels van de folutio Aydriodatis potasfae genomen had. Hieruit blijkt , dat bij verfchillende menfchen ook de ont- vangbaarheid voor dit middel verfchillende is, en men derhalve op alles acht moet geven , wat in ftaat zoude kunnen zijn , om deszelfs goede werking te beletten , en dat niet alleen bij de aanwending in aanmerking moet worden genomen, de ouderdom, het temperament , het geflacht en dergelijke meer, maar dat men ook zorg moet dragen eerst de complicatiën met andere ziekten uit den weg te ruimen. Ook komen er omftandigheden voor, „waarin van dit middel volftrekt geen gebruik kan worden gemaakt, zoo als nader zal blijken. CoinpetT maakt veelvuldig gebruik van de oplosfing der Zodine bevattende hydroiodinzure potasch , naar het volgende voorfchrift : » Liquor Todinae (coinper). Be Hydriodat. potasfae gr. XXXvL. lodinae gr. X. Ag. destillat. unc. 1. M. folwe terendo in vafe vitreo. CoIN= (a) CoiNDET verzekert (en te regt), dat dit middel de maag ‘minder aantast en niet zoo fpoedig nadeelige werkingen voortbrengt als de Zinct. Zodinae. Ook dit middel geeft hij in den beginne tot 6—ro droppels in een half kopje fuikerwater driemaal daags, langzamerhand opklimmende. MANsoN, die deze oplosfing folutio hydriodatis po- tasfae iodurata noemt, neemt ro drachm. gedestilleerd water. Wordt in dit voorfchrift de Zodine weggelaten , dan. heeft men de oplosfing der Iodin-waterftofzure pot- asch, volgens MAGENDIE, die even als de gewone fodinestinctuur gegeven wordt. Henry prijst vooral het volgende voorfchrift (w) : Hydriodat. potasfac tap + & lodinae gr. Vie worden in een’ glazen mortier onderling gemengd. Het mengfel is donkerrood en in water en wijngeest met eene geelachtige kleur oplosbaar. Gemeenlijk bezigt men tweederlei firopen , als: Syrupus Hydriodatis Potasfae, B. Syr. fimplicis unc. x. (320 partes.) __Hydriodat. potasfae. gr. xvur (1 pars Zodat. potasfae). Het zout wordt in eene kleine hoeveelheid water op- gelost, en deze oplosfing bij de warm gemaakte firoop gemengd. De firoop is doorfchijnend en ongekleurd. Eene once firoop bevat drie greinen Hydriod. potasfae. De tweede firoop met Iodinehoudende hydroiodinzure potasch beftaat uit: | Aen ‘ Sy- \ Cw) Journal de Pharmacie t, a. pl. DrerBACH t, a, pl. ú CW ), Syrupus Hydriodatis Potasf, lodur, 1. __Hydriod, loduret. potasfae gr. xvm (part. I). Agquae destillatae. dr. 111 (part. 8). Syr. fimplicis. unc. X. (part. 320). Het zout wordt in het water opgelost en vervolgens met de firoop vermengd. Deze firoop is-doorfchijnend , geel- achtig en ruikt zacht naar Zodine. (x) Bij lijders, die aan groote gevoeligheid der maag lij= den en bij welke de -Zodine niet inwendig verdragen wordt, bezigt men met veel voordeel het Unguentum Hydriodat. Potasfae (MAGENDIE). B. Hydriodat, potasf. (dre B) r pars. Axungiae purae (unc. 1 B) 24 partes. M. exacte. D. (9) worden onder elkander gemengd. Wanneer het zout eenigermate loogzoutig is, is de zalf wit; is het onzij- dig, dan is het heldergeel en wordt in de lucht fteeds donkerder. Met dit middel, dat ’s morgens en ’s avonds ter grootte van eene hazelnoot in het gezwel ingewreven wordt , verdeelde men fomwijlen kropgezwellen , die zich tegen het inwendig gebruik van het Zodium verzetteden, In hardnekkige gevallen kan men beide methoden met | elk- (4) Zie verder over de fcheikundige eigenfchappen en zamenftel- ling dezer bereidingen: STARCK, Spec. med. inaug. de Iodio. L. B. 1823. p« 43. BUCHNER’s Repertorium, Band XIII. Heft a. f, 245. (7) MANsON, die veelvuldige proeven met het Zodium nam, be- zigde als Ungt. fodini: Hydriodatis potassae dr. B}, Adipis prae- par. unc 1. BUCHNER's Repertorium, Band XIII, Heft 2, f, 222. FrorseP’s Notizen, Band XII. f, 112. C 29 ) elkander. vereenigen. Deze zalf verwt, even als het uagt. gastro-hydriodatum (waarover nader), de huid. geel, doch deze gele kleur verdwijnt wederom fpoedig. Nog ‘geeft MAGENDIE in zijne bekende voorfchriften het voorfchrift- tot eene zalf , beftaande uit lodinwater- ftofzure potasch dr. . in gedestilleerd water unc. 1 __ Van deze oplosfing, die MAGENDIE , ten onregte, eene zalf noemt, laat hij en anderen, ’s morgens en ’s avonds , inwrijvingen op het kropgezwel, of bij klierziekte op de verftopte klieren maken, De gift is een halve drachme tot iedere inwrijving. Op dezelfde wijze bezigt men , volgens MAGENDIE » ‚MANSON en anderen , de Iodinehoudende, hydrojodinzure potaschhoudende zalf: Ungt. Hydriodat. lodur. Potasfae. B. __ Hydriod, Iodur. patasfae dr. v. (eo part.) Adipis purisfim. unc. X (320 part.) Deze zalf wordt in de hospitalen te Parijs menigvul- dige malen gebezigd. Ook neemt men , volgens een an- der voorfchrift van CAVENTOU :. pj. Hydriodatis awhile gr. XXX. lodinae gr. X. Adipis pur. unc. 1. Deze zalf heeft eene donkere gele Pa. Een mengfel van vet en oxyodinzure potasch geeft eene melkwitte kleur, op welke de lucht geenen invloed heeft. (2) | Jer. (2) BRANDES, in zijn Archiv, Band III. Heft 2. f. 196. WAR- DENS, Ibid, bl. 271, BUCHNER’s Repertorium. Band III. Heft 2, f. 226, ( 30 j) ‘Ter verhoeding van het ranzig worden dezer zalven moet men dezelve , volgens MARDER , niet met vet , maar met zuivere ffearine bereiden. («) Te Padua gaf men veelal aan eene oplosfing van 36 greinen hydriodinzure potasch in ééne once gedestilleerd wâter tot inwendig gebruik den voorrang, waarbij: echter fomwijlen nog zuivere Jodine gevoegd werd, Uitwendig werd de volgende zalf van eo tot 3o greinen ingewreven. Unguent. Gastro-hydriodatum. B. Hydriodatis potasfae dr, 1. lodinae fcrup. t. Digere cum s. qe sweet gastrici vitulini per 94 horas et cum axungia q. s. fiat unguentum. (b) BrerA noemt deze zalf het zekerfte ; aangenaamfte en werkzaamfte praeparaat des Zodium en laat °’s morgens en ’s avonds 1 fcrupel tot £ drachme inwrijven. Offchoon deze zalven veel minder nadeelig op de fpijs- verteringswerktuigen werken, dan het inwendig gebruik , zoo heeft echter de ondervinding geleerd, dat dezelve evenwel , uit hoofde van hare werking op het vaat- en zenuwftelfel, waarin zij, hoewel in mindere mate, met het inwendig gebruik overeenkomen, met de noodige voor- zigtigheid gebezigd moeten worden. Bij het inwendig gebruik moet vooral de lijder dagelijks en naauwkeurig worden gadegeflagen , want dikwijls werkt dit middel reeds (a) Harrrss Rhein. Westph. Jahrbücher, Band VIII. Heft. 2. ‚_f, 16e BUCHNER t. 2, pl. f, 228. BRANDES, in RUST Und KASPER'S Kritisch Repertorium der Heilkunde, Band XXV. Heft 3, C4) Med. Chir. Zeitung. 1825. Band 1. f. 310. CL ) reeds zeer vroeg en hevig, brengt ontftekingspijn „ enz. te weeg, waarvan COINDET een merkwaardig voorbeeld aanhaalt. (c) GAIRDNER prijst aan, om bij gevoelige geftellen de Jodine niet in te wrijven, maar bij teedere huid flechts aan te leggen , b. v. onder den okfel of tusfchen de dijen. In zulke gevallen kan alsdan het cataplasma van RICH- TER dienftig zijn: bij ééne once puly. fem. lini en drie oncen havermeel voege men zes drachmen Zodine-tinctuur met twee oncen water verdund, en er wordt alsdan nog zoo veel water bijgedaan, als noodig is om het cata- plasma de behoorlijke dikte te geven. Men moet het- zelve echter wegens het vlugtig worden der Zodine niet zeer fterk (niet boven 30° REAUMUR) verwärmen. In hardnekkige gevallen, waar b. v. bij het kropge- zwel de in- en uitwendige behandeling tevens niet hiel- pen, nam men de proef met de uitwendige aanwending der Zodine, in verbinding met het Voltaismus. (d) Van de verbinding der Zodine met de kwik heeft men de volgende voorfchriften: (e) _Ungt. Protoiodureti Hydrareyri, B. Protoiodureti hydrarg. fcrup. 1. Axungiae recent. unc. 1 B. M. Cc) Bibliothèque universelle 1821. Fevr. f. 148. (4) CASTER, in FRORIEP’s Notizen. Band VI, N°. rr. f. 174. KUENzLi, öber die Todine. f, 57. Nouvelle Bibliothègwe médicale 1823, Oct. f„ 200. RICHTER, Spec. Therapie. Band X.f, 206. 207. Cé) CASTER, in Archives géntrales de médicine 1823. Tom. 11. Juillet. C 32 ) M. Deze zalf wordt bij oude venerifche zweren aan- bevolen. Ungt. Deutoiodureti Hydrargyri. B. Deutotodureti hydrarg. fcrup. 1. _Axungiae recent, unc. 1 B. M. Dewijl dit mengfel zeer fcherp is, moet men flechts weinig daarvan, op plukfelwieken gefineerd, op verouderde venerifche zweren leggen. Tinct. Deutoiodureti Hydrargyri. Be Alcohol vini de 364 unc. 1 @. Deutoiodureti hydrarg. fcrup. r. M. 26 droppels bevatten ten naastenbij £ grein deu- toioduretum hydrargyri. De gift is 1o—i5—2o drop- pels in /erophuleufe complicatie met de lues venerea. Solutio deutoiodureti hydrargyri cum ath. fulphur. Dezelfde verhouding als boven, doch men. neme, in plaats der alcohol, de naptha vitrioli, Daar dit middel fterker werkt dan het vorige, is ook de gift kleiner. Pillulae Deutogodureti Hydrargyrî. B. { Dewtoiodureti hydrarg. st. 1. Rob sambuci Puly. rad. liquirit, za q. Se M. F. Pill, N°, vim. ’s Morgens en ’s avonds eene pil te nemen. Pillulae Protoiodureti Hydrargyri. Op dezelfde wijze als het vorige bereid, doch in plaats van het deuto- neme men het proto-ioduretum hydrargyrt. Om C:38) Om eene verbinding van het Zodium en de zwavel daar te ftellen neme men: IT oduretum Sulphuris. B. … Zodi puri gr. LXIV. Pulv. Sulphur. depur. gr. XV. Misce exvactisf. De masfa wordt in een glazen retort , in een zandbad, bij een matig vuur, zoolang warm gemaakt, totdat het overtollige Jodium vervlogen is, als wanneer de Iode-: zwavel in graauwe naaldvormige kristallen overblijft. Ungt. lodureti ve nara B. « Toduretì Sulphuris ferup. IVVIL Axungiae unc. HIV. M. (5). Dr. Lugo, Geneesheer te Paris, welke van den ro Aug. 1827 tot den 3r Dec. 1828 meer dan honderd lijders met klierziekte door dit middel met-het beste ge- volg behandeld heeft, de natuur tot gids nemende, is op de gelukkige gedachte gekomen om het Zodium tot inwendig gebruik in den vorm van mineraal-water aan te wenden. Opdat echter het Zodium zich in gedestilleerd water zoo veel te ligter oplosfen en hetzelve de maag minder bezwaren zoude, voegt hij er eenig zeezout (het zee 5) Dr. Lucor, bezigt in het ziekenhuis St. Louis te Pa- rijs, een Ungt. loduretiì Sulphuris beftaande uit Zoduret, Sulph. 5 wigjes , Axungiae 96 wigtjes , of Zoduret. Sulph. 8wigtjes. Axungiae 144 wigjes. Révue médicale 1829. Mai, p. 282-284. ® ( 4 ) zeezout is, zoo als bekend is, ook een antifcrophulo» Sum) bij. Deze Zodium-bevattende ni. vvaters zijn meer of minder met Jodium bezwangerd, naarmate men dezelve op eene gelijke hoeveelheid meer of minder werkzaam verlangt. De hoeveelheid wordt gewoonlijk maandelijks vermeerderd. Zij dragen de nommers 1. 2. 3. (£) Be No, Te N°, Oe No, 3e Aguaedestillatae libr. 1. libr. 1. _ libr. rt. lodië Eos He gr. % Bt te Chlorureti Sodii gr. Xi. gt. Xlle Sr. Xlle Om de 24 uren te verbruiken, Lueor begint altijd met No, 1, maakt zelden voor in de tweede maand der behandeling gebruik van N°, 2, en geeft niet aan alle lijders. N°, 3; nimmer heeft hij noodig gehad deze laatfte gift te boven te gaan. Tot uitwendig gebruik bedient hij zich van de vol- gende oplosfingen, het zij om als infpuitingen bij pijp- zweren „ het zij om als oogwaters aangewend te worden, Solutio lodata. . EN Ns CN Be Ne Aquae destillatae MBE Ye DP te CME Le, 7 lodit gr. IL. gr. II, Sr. IV. Tot inwrijving bij verhardingen , of tot verbinden het van zweren, bedient hij zich van het Un- Cg) Revue mèdicale l. c. BUCHNER’s Repertorium, Band XXXV. Heft 1, f. 8388, (Univers 10 Août, 1829. CWD Unguentum lodatum of Ungt. Hydriodat. lodurati. B. Kk Ne, 1. No, 2, No. 3. Axung. porcirecent. libr.rr. libr. zr. libr. zrr. Todureti potassii unc.IY. unc. V. unc. Vv. Todii dr.rv. dr.rv.scrup.II. dr. vescrup. Ie Het is voldoende hiermede eenmaal‘daâgs in te wrij- ven, of de zweren daarmede eenmaal in de 24 uren te verbinden. Deze zalf wordt met zeer veel voordeel tot infmeringen gebruikt om kliergezwellen en inzonderheid kropgezwellen enz. op te losfen. Naarmate van de kracht van werking , welke men doodir heeft, gebruikt men een van deze drie woorfchriften. Het ware gemakkelijk hier meerdere voorfchriften van Todine-bereidingen op.te geven, dan de hier vermelde’, verbonden met hetgene daaromtrent verder in. den. loop dezer Verhandeling zal worden aangevoerd, zullen -vol- doende gerekend kunnen worden. C 2 TWEE- Pe _ Led Ne OVER DE ZIEKTEN EN GEBREKEN,) IN WELKE DE KELP- STOF (HET ZODIUM) ZOO WEL IN- ALS UIT WENDIG ALS GENEESMIDDEL IS AANGEWEND GEWORDEN ; ALSME- DE OVER:DE GUNSTIGE EN ONGUNSTIGE TOE VAL- LEN } UITWERKSELEN EN GEVOLGEN , WELKE DE ONDERSCHEIDENE GENEES- EN HEELKUN- DIGEN GEDURENDE EN NA HET GEBRUIK VAN DIT MIDDEL HEBBEN WAARGENOMEN. k Kremmen een Geneesheer te Genève, is de eerfte die het: Zodium als geneesmiddel heeft aangewend , ons de groote werkzaamheid wan dit middel tegen het krop- gezwel (Struma) leerde kennen „ en die ons zijne waar- nemingen in den jare’ 1820 bekend maakte. | Eenige vroegere Geneesheeren waren reeds bij onder-. vinding met ‘de werkzaamheid der zeetangen in ziekten en gebreken van het kliergeftel bekend geweest en noemden dezelve Quercus marina , terwijl de asch , waaruit men thans de lodine bereidt door hen dethiops vegetabilis ge- naamd werd. CornpeT vond deze dethiops in een ge- neeskundig voorfchrift, door RUSSEL aanbevolen tegen het kropgezwel, hetwelk hem, daar de gebrande fpons en de asch van verfchillende zeeplanten in kropgezwel- len, belette doorzwelging en /crophuleufe gebreken zich meermalen nuttig: bewezen hadden, op het denkbeeld bragt, of niet in deze nieuw ontdekte zelfftandigheid het ge- \ ES ON gemeenfchappelijk werkzame beginfel dezer beide zee- voortbrengfels gelegen ware; welk denkbeeld hem tevens tot proefnemingen aanfpoorde , die met een gelukkig ge- volg bekroond werden. Coinper gebruikte dit middel, bij meer dan 150 lij- ders en nam;-onder het gebruik der Zinctura îo- dinae tegen het kropgezwel, de wolgende verfchijnfelen waar: omftreeks 8 dagen na het begin der kuur, fchijnt de opperhuid over het kropgezwel als minder gefpannen, de krop zelve is weeker op het gevoel , zonder dat de- zelve alsnog in omvang is afgenomen. De afzonderlijke deelen der klier worden duidelijker zigtbaar , wijken van elkanderen af , zijn minder hard, en nu eerst volgt al. lengskens deszelfs vermindering. In enkele gevallen blijft het celleweeffel over het verdreven kropgezwel eenigen tijd losfer en deegachtig. Ook gebeurt het fomwijlen , dat het kropgezwel niet volkomen verdwijnt , doch telkens zoodanig vermindert, dat hetzelve zonder misvorming of moeite gedragen wordt. In verre de meeste gevallen verdwijnt hetzelve echter volkomen in eenen tijd van 6—10 weken „ bij het voortgezet gebruik van dit mid- del, en wanneer in enkele gevallen deze gunftige werking niet volgde , hield men zoodanige kropgezwellen voor onware , of geloofde, dat bij dezelve reeds aanmerkelijke organifche veranderingen plaats hadden (4). | | Het Ch) Cornper, in Bibliothèque universelle 1820. Juillet, p. 1go— 198, 1821. Mars, Avril, Mai et Septembre, Annales de Chemie et de Physique 1821, Mars. HureELAND’s Journal 1820. Oct. f. gr ffgd, 1822. Januar. f. 2644. GILBERT’s Annalen 1820. Band LXIV. St. rt. f. 227248. 1821. Band VII. St. 7. HARLkss, Neue Jahrbächer der Medicin. Band III, St. 1. IV. St. 1. V. St. 1. f. rig. Aligem, Med, Annalen 1821. f. 11531184. * C 3 C 38 ) „Het. komt.-mij voor, zegt COINDET „ dat het Jodium het „dierlijk ligchaam verzadigt, en wanneer dat gebeurd is, dan ontwikkelen zich fomtijds de toevallen (waarover nader) meer of min fpoedig op dezelfde wijze, als zulks met het kwik het geval is. | ‚Nimmer echter ontftaan de toevallen zoo plotfeling „ of de werking van het Jodium heeft zich reeds vroeger door het zacht worden en verminderen van het kropgezwel , door den fnelleren pols of door andere eigendommelijke verfchijnfelen geopenbaard. In dat geval is het voortge- zet gebruik van hetzelve niët alleen overtollig ‚ maar ook fchadelijk , en des te fchadelijker, naarmate het Jodium het ligchaam meer verzadigt , zoodat men dan met des- zelfs gebruik oogenblikkelijk 810 dagen lang moet op- houden. … Op dit. gedeelte van zijne wijze van behande- ling wil hij. vooral «oplettend gemaakt hebben. Werd de- ze voorzigtigheid uit het oog verloren , dan nam coïN= DET fteeds nadeelige toevallen waar, als b, v‚ eenen fnel- leren pols, hartkloppingen , droogen hoest, flapeloos- heid , (fchielijke vermagering, verlies van krachtens bij anderen opzwelling van de beenen , bevingen, eene pijn- lijke hardheid van het kropgezwel, dikwijls ook verklei- ning van de borsten en eene merkwaardige en blijvende vermeerdering van den eetlust. Behalve dat hij in zulke gevallen het Zodiwm oogenblikkelijk ter zijde ftelde , liet hij nog melk, vooral ezelinnemelk , voorts warme ba- den , valeriana , kina, vast of vlug loogzout, praepa- raten van het opium en andere krampftillende midde- len, doch bij eene pijnlijke hardheid van het kropgezwel bloedzuigers en weekmakende omflagen gebruiken. Deze behandeling nam de toevallen fpoediger weg, dan hij ver- ( 39 ) verwacht had, maar eenige lijders bleven toch langen tijd mager , zwak en bleek. _ Bij ontftekingachtige fpanning in het kropgezwel moet men het middel in het geheel niet aanwenden, maar flechts bij Jymphatieke kropgezwellen (#). Tevens vere zekert COINDET , dat alle zijne ambtgenooten „die het Jodium gebruikt hebben , hetzelve voor een krachtig ge- neesmiedel bij het kropgezwel houden. Niet een der lij- ders , die de voorfchriften naauwkeurig en regelmatig op- volgde, befpeurde de nadeelige gevolgen , die men aan het Zodium toefchrijft, in geenen aanmerkelijken graad; en het bedroefde hem te vernemen , hetgeen aan 3 of 4 _menfchen, waarvan zich niet een aan zijnen raad had toevertrouwd „ bij het gebruik daarvan was overgeko- men (f). Hij vermeed het echter fteeds bij zwakke, ziekelijke , teedere voorwerpen, gaf het alleen aan gezon- den en hield met het gebruik op » zoodra zich flechts het geringfte verontrustende verfchijnfel opdeed. De klagten over de nadeelige werking op het geheele organismus door het inwendig gebruik “van het Zodium te weeg gebragt, hebben coimnperT naderhand op een doelmatig uitwendig gebruik van dit middel doen denken en de hiervoren ver- melde zalf doen aanwenden , waarbij hij echter dezelfde - maatregelen van voorzigtigheid in het oog hield, als bij het inwendig gebruik. Hij liet met de inwrijvingen op- hou= (é) Bibliothèque universelle, Fevr. 1821. (f) Coinper noodigde de bijeengekomene medeleden der faculteit te Genève openlijk uit, om uit vriendfchap tot hem, de ongelukkige afgeloopene gevallen van een of meer zijner lijders bekend te maken s doch niemand was zoo iets ter kennisfe gekomen, noch kon eenig ongeiukkig. geval opgeven. C4 dt houden „” zoodra de werking op het kropgezwel duidelijk werd; na verloop van 8 dagen begon hij er dan weder- om mede, en deze uitwendige behandeling was van gee- ne nadeelige gevolgen vergezeld, Bij elken lijder , dien hij op deze wijze behandelde , hechtte hij, even als bij het inwendig gebruik van het Jodium het grootfte ge- wigt aan de plaatfelijke behandeling van het kropgezwel, voor de inwrijving zoo wel als gedurende dezelve. Hij liet derhalve bloedzuigers aanleggen , en fomtijds ‘ook weekmakende fomentatiën gebruiken , die dikwijls de wer- king van het Zodium fchenep te begunftigen. Er-kwa- men hem gevallen voor, waarin het kropgezwel, in plaats van zachter te worden , harder en pijnlijker werd; alsdan namen eenige bloedzuigers de al te hevige prikke= ling weg, die door het odium veroorzaakt was „ en de genezing volgde, In andere gevallen deed het Zodium in het geheel geene uitwerking , voordat er eenige bloede zuigers waren aangelegd ‘en dan ging het fpoedig in al le opzigten wel. - Dr. IRMINGER , te Zurich, heeft zo lijders met dit middel behandeld, en niet een, die zijne voorfchriften op- volgde , heeft daarvan nadeelige werkingen befpeurd; tweederden van ‘hen zijn van hun kropgezwel geheel be- vrijd geworden , bij de overigen is het aanmerkelijk ver- kleind, en flechts bij zeer weinigen heeft het middel in het geheel geen voordeel gedaan (%). De Italiaanfche Geneesheer rrNocLio (/) heeft het lodium bij 16 lijders aan het kropgezwel aangewend en bij Cz) Bibliothèque universelle t. a. pl. “ (4) Annali universali di Medicina 1821. Vol. XX. Allgemeine Med. Annalen, 1821. L 556. el bij” de meesten met een goed gevolg. Hij bediende zich meestal van de tinctuur , doch ook fomtijds van de op- losfing van het Hydriodas potasfae en. van de zalf, Slechts bij een meisje van 18 jaren kon hij het gebruik van het Jodium niet voortzetten , omdat er hevige pijnen in ‘het gezwel ontftonden, en bij een kind van rr jaren moest dit middel ter zijde gefteld worden, omdat zich de algemeene toevallen der nadeelige werkingen van het Todium opdeden,- welke echter fpoedig verdwenen door het genot van de zuivere buitenlucht, het gebruik van melk. en het inwrijven. ván Oleum chamomeli in het gezwel, | Bij eene lijderes veroorzaakte het Zodium voor eenen kórten tijd eene kwijling en in de meeste gevallen ver- meerderde de affcheiding der urine. CARMINATI (m2) verklaart, dat ‘het Jodium een zeer werkzaam, middel tegen het kropgezwel is, doch dat het, en vooral in Jtalië, met alle omzigtigheid moet gebruikt worden „ omdat misfchien het klimaat , de op- voeding en de individualiteit van het organismus ver- oorzaken, dat, in weêrwil van alle voorzigtigheid, bij het gebruik van hetzelve meermalen pijnen op de borst, in de maag en den onderbuik en zenuwtoevallen ontftaan 3 bij het klierachtig kropgezwel behoorde daarom aan an- dere middelen , zoo als aan het mwurias barytae en der-= gelijke de voorkeur gegeven te worden. Dr. DE CARRO, te Weenen, zegt (n) het | bij meer | } ___dan Cm) Allgemeine Med, Annalen. 1822. t. a. pl. Cx) Bibliothèque wniverselle, 1821. Mai. p. 42. Sept. p. 62. GiLBERT’s Annalen der Physik. v8ar. St. 7. fs 309. GERSON wnd suLIUsS Magazin, Band II. f, 500. e ME C @ ) dan reo lijders in krop- en andere ziekten gegeven en daarvan nimmer giftige werkingen gezien te hebben, Hij- heeft flechts een paar malen na de eerfte giften krampen in de maag waargenomen, die echter wederom. opgehou- den waren, toen de gift verminderd of het praeparaat veranderd werd. Hij ís van meening, dat de nadeelige werkingen van het Zodium , niet eerst intreden, wanneer het ligchaam met hetzelve eenigermate verzadigd is, maar door deszelfs onmiddellijke werking op de maag ontftaan. Dr. GIMELLE, te Paris (o), verkreeg de gelukkigfte refultaten „ door een gelijktijdig gebruik van de Zizctura iodië en het Ungt. iodië in het kropgezwel. De Geheimraad GRAEFE , te Berlijn (p), over de aan- wijzingen fprekende, volgens welke het Zodium tegen het kropgezwel behoort gebruikt te worden , hecht met re- den veel gewigt aan de wezenlijke verfcheidenheid der kropgezwellen. Hij heeft. de Timetura Todit in 25 ge= vallen gebezigd en wel in twee gevallen van /ruma in- flammatoria, met nadeeligen uitflag: want onder het ge- bruik van dit middel vermeerderde het gezwel en de pijn 3 hiij liet deze middelen weg „ zette alle 8—1o dagen bloed- zuigers op de opgezwollene plaats, het gezwel liet hij met empl. belladonnae bedekken , en gaf inwendig merc. dulcis, met een weinig pulv. belladonnae. Bij deze be Co) Bulletin de la socilté medicale d'emulation de Paris 1821. Août. p. 21. HARLEss Rh. Westph. Jahrbücher. Band VI. St. 2. fs:go. Hij genas ook metde Hydriodas fodae het kropgezwel van eenen hond; zoo als dit ook SCHNEIDER bij onderfcheidene dieren heeft waargenomen. HARLEss Il, Cc, Band VIII. St, re f. 76. (p) Journal der Chirurgie und Augenheilkunde. Band II. -Heft4. HUFELAND’s Journal 1822. Junij. f, 98. | GR) behandeling hield in een geval binnen 4 , in een ander binnen 6 weken het flepend, ontftekingachtig karakter ‚ dermate op, dat de fchildklier, zelfs bij eene fterke drukking, niet meer pijnlijk was en het gezwel vermin- derde, Hij wendde naderhand de Iodine op nieuw aan, gaf de Tinctuur tot 2o druppels en na e maanden wa- ren beide genezen. — In een ander geval heeft hij het tegen flruma aneurismatica zonder eenig voordeel ge- geven „ de Iodine werd niet verdragen , de kloppingen vermeerderden bij het vier weken lang voortgezet gebruik, deze waren fneller dan te voren „er ontftonden angst, on- rust en beklemdheid. De lijder werd ongenezen ontfla- gen. | In de 22 overige gevallen bezigde hij het tegen enkel lymphatieke „kropgezwellen met het beste gevolg, zonder eenige aanmerkelijke bijwerking of fchadelijke nawerking te hebben waargenomen. Hij houdt, met HUFELAND het Jodium alleen in die gevallen van kropgezwel heilzaam, welke onpijnlijk (zu- mores frigidi) en vooral bij lymphatieke kropgezwellen , die. nog niet zeer groot ‚noch verouderd zijn; wanneer - de kropgezwellen met “pijn en dus met verhoogde prik- kelbaarheid. van ‚het, vaatgeftel „verbonden zijn, geneest het Jodium niet, maar is het fchadelijk. Bij. fcirrheufen krop kon hij geene werking befpeuren. De waarnemingen van BAUP (9), te Nyon, komen met de ervaring van COINDET overeen. Hij heeft de Tinctura lodii bij zo lijders aan kropgezwellen gebruikt, | waar- _£4) Bibliothèque wniverselle. Tom. XVIIE, p. 304. HÄNLÉ, Magazin, Band 1. {, 191, , HUFELAND’s Journal. 1823, Julij f, 5763, Een CM ) waarvan 28, zonder het minfte nadeel voor hunne ge- zondheid, genezen werden , de agste, die een zeer aan- merkelijk kropgezwel had, zelfs na het gebruik van 4 glazen van de tinctuur in het geheel geene werking be- fpeurde , en de goste , een man van 40 jaren , reeds na het gebruik van een derde gedeelte van de hoeveelheid ‚der Zinctuur , die anders gewoonlijk noodig is , wel bije na geheel van zijn groot kropgezwel bevrijd werd, maar ook door de verfchijnfelen van hetgebruik des Zodiums, vermagering , koorts , veranderde gelaatskleur en door-_ loop , op eene verontrustende wijze aangetast -doch fpoedig door eenen behoorlijken leefregel, opium , baden, warme koemelk enz. herfteld werd. Hij ftelt de werking van het Jodium met de werking van het kwik gelijk , en beveelt bij deszelfs aanwending warme baden, rust, melkfpijzen , vermijding van wijn, koffij en alle prikke- lende middelen en dadelijke nalating van hetzelve , wan= neer men de geringfte onpasfelijkheid befpeurt. Baur heeft naderhand zich veelal van het uitwendig gebruik van eene zalf uit 15 grein hydriodinzure potasch en 6 drachmen vet , waarvan hij ’s morgens en ’s avonds een ftuk ter grootte eener hazelnoot liet inwrijven , be= diend. Hij bezigde deze zalf bij 16 lijders aan kropge- zwellen , die gedeeltelijk met fcrophuleufe opzwellingen der klieren behebt waren, met het beste gevolg, en bij flechts een dezer lijders, die een hard ontftekingachtig kropgezwel had en eene groote hoeveelheid van de zalf inwreef , moest deze behandeling oogenblikkelijk worden uitgeteld, omdat de lijder daarbij vermagerde , en andere verfchijnfelen van een te rijkelijk gebruik -van het Jodium kreeg (de door coïNpeT zoogenaamde lodineverzadiging Sa- C 45 ) Saturation jodigue ou affection conflitutionelle) ; hij ge- nas evenwel volkomen bij het gebruik van opif. gr. 1. ‚puly. gummi-arab. ferup. 1. des avonds te nemen , en on- der het drinken van 1o oncen koemelk met fuiker ’s morgens en ’s avonds, benevens rust en vermijding van alle excó- ‘tantia- Hij verzekert tevens , dat eo greinen Jodium op eene once alcohol (zijn gewoon voorfchrift) even zoo fpoe- dig en zeker het kropgezwel genezen, als 48 greinen op dezelfde hoeveelheid alcohol, \ Met deze waarnemingen komen overeen de belangrijke mededeelingen van PERRET, MATTHEY > HALLIDAY , DZONDI, J. HOFFMANN, FICINUS, SEILER € HELLING 5 zij bevestigen niet alleen de werkzaamheid van dit nieuwe geneesmiddel tegen het kropgezwel „ maar bewijzen ook dat een doelmatig , niet onvoorzigtig gebruik van hetzel- ve geene nadeelige gevolgen voor de gezondheid te weeg brengt (a). HorFMANN gebruikte het Zodium vooral bij ‘kinderen, die aan het kropgezwel leden. Bij 6 kinderen, van 9 tot rr jaren, gaf hij in den beginne driemaal daags 5 druppels van de Zönctura lodinae, en bij 4 anderen , van 13 tot 15 jaren , even zoo dikwijls 6 druppels , hij klom van tijd tot tijd met de gift , zoo dat, na verloop van 2 maanden, de eerfte tot 18 en de laatfte tot ao druppels gebruikten. Bij 6 van deze 1o kinderen was de uitflag zoo gewenscht , dat zij als genezen konden be- | fchouwd Cr) Zeitfchrift für Nature und Heilkunde, 1821, Heft 2e f. 24. … Dr. G. A. MATTHEY leidt de nadeelige werkingen van het Jodium van deszelfs eigenaardige prikkeling op de maag af en geeft derhalve de voorkeur aan het uitwendig gebruik. Journal de Santé, Vol. IT, Serie 2, p. 6, ‚Bibliothèque universelle, Mai 1821. p. 75: teln med. Annalen, 18ar. f, 1585-1592 C 46 ) fchouwd worden; bij twee andere was het gezwel aan’. merkelijk kleiner en bij één zachter gewordens bij één , een meisje, dat de kwaal reeds langer gehad had, was gec= ne verandering te befpeuren. Vier weken later werden de 4 ongenezenen met nog 6 andere weder aan dezelfde behandeling onderworpen en bij meest allen waren „ na vijf weken tijds, de beste „werkingen te befpeûren en flechts bij twee zag men weinig nut van dit middel, Be- halve dat HOFFMANN geen fpoor van nadeelige werking op de gezondheid ontdekte, bleven ook alle verrigtingen van het ligchaam in eene regelmatige werkzaamheid. Bijna hiermede gelijk: zijn de waarnemingen van sEI- LER (s). Deze gebruikte de Zinctura Iodië bij 16 kin deren; ro ondervonden daarvan een uitmuntend gevolg, zoo dat zij volkomen zijn genezen, de ride, die reeds dikwijls de gebrande fpons gebruikt had, was ten deele genezen, daar het kropgezwel der linkerzijde bijna ver- dwenen, en dat der regterzijde weeker geworden was , bij de andere was het zachter geworden doch in om- vang niet afgenomen. Even als crAEFE maakte ook de Geheimraad Dr. For= MEY „ te Berlijn, (die in Duitschland veel ter bekend- wording van dit middel bijdroeg) op de verfcheidenheid van het kropgezwel opmerkzaam. Hij onderfcheidt. met BAUMÉS „ naar de verfchillende zitplaats van hetzelve, twee foorten, namelijk , het kropgezwel van de fchild= klier (#ruma thyreoidea) en dat van het celwijsweeffel (fruma cellularis). Het kropgezwel van. het celwijs- weeffel is losfer en zachter op het gevoel; eene -druk- king op hetzelve is geheel onpijnlijk, en zelfs eene aan- hou- (s) Aldaar. 1822. Band II, Heft 2. f, 265271. ) CMD houdende drukking veroorzaakt geene ongemakken bij de ademhaling, noch eenigen aandrang van bloed naar het hoofd, welke beide ongemakken bij het kropgezwel van de fchildklier nooit geheel uitblijven, en hetis bij dit laat- fte , bij hetwelk, volgens FoRMEY „inwendige middelen „ en vooral het Zodiwm, eene weldadige werking uitoefe- nen, terwijl het kropgezwel van het celwijsweeffel, bij derzelver gebruik, in eenen onveranderden toeftand blijft (#); dat ook door vele waarnemingen van anderen is beves- tigd geworden, en dat dan ook de reden is , waarom CoINDET, en anderen eenige gevallen voorkwamen , waar= in het Zodiwm volftrekt geene werking deed. Formrey behandelde, van den 5 Februari 18e1 tot den 7 Februarij 1822 , wederom 15 lijders aan kropge- zwel 5 van deze onttrokken zich 5, waaronder 2 die reeds begonnen te beteren, aan de behandeling; 4 genazen ge- heel , binnen den tijd van r2 tot 18 weken; oe, die het middel 6 maanden lang gebruikten, befpeurden geene verandering in het gezwel, (Formey hield deze gevallen | voor kropgezwellen van het celwijsweeffel); één gebruik. te het middel 8 maanden lang (met eene enkele tusfchen- poozing van 8 dagen, gedurende welke hij aan eene zin- kingkoorts leed) zonder het minfte nadeel en herftelde; één heeft het Jodium , zonder rormery verder om raad te vragen , een geheel jaar lang genomen, waarop eene volkomene genezing van zijne kwaal gevolgd is , doch hij heeft daarvoor een gevoel van doof heid in de armen en eene beving in de handen gekregen , hetwelk rormey aan (4) Bemerküngen über den Kropf und Nachricht über ein dage- gen entdecktes Mittel von Dr. 1. rormEY. 3 Aufl. Berl, 1822. 8°. HUFELAND’s Journal 1820. Oct, f. 30. 18ar. Febr. f. 3r. 1822. Junij. £. 82. } CE, aan het langdurig gebruik van het Jodium toefchreef , en waarvan hij hem fpoedig hoopte te genezen; twee waren er toen nog in behandeling : de een had 5 maanden lang de Tinctura lodit zonder gevolg gebruikt , doch federt vier weken wreef hij het Ungt, Jodi in, en het gezwel was federt begonnen te verminderen, de ander befpeur- de, dat het kropgezwel zachter en kleiner werd. Dr. GUNTHER, te Keulen, verhaalt, dat federt eeni- gen tijd het Zodium aldaar dikwijls gebruikt wordt en dat hij zelf het bij onderfcheidene lijders aan kropge- zwellen met uitmuntend gevolg gebezigd heeft. Hij ge- bruikte het gewoon. Uxgt. Aydriodatis. potasfae, ter grootte van eene hazelnoot , des avonds ingewreven. Ge- durende het gebruik van de zalf deden zich bij de lijders flechts eens pijnlijkheid in het gezwel op, die echter, na de inwrijvingen voor een paar dagen uitgefteld te hebben , weder verdwenen en niet weder keerden (u). Dr. HEDRICH, bij Dresden, genas met het Jodium een kropgezwel, dat reeds 15 à 16 jaren geduurd had, _ Er werden driemaal daags 6 druppels Zinct. Todii met flijmig vocht en eene behoorlijke leefregel voorgefchreven , doch- de lijder nam flechts tweemaal daags 5 droppels. Na verloop van vier weken was de eetlust een weinig verminderd; het gebruik der Zinetuur werd nog 14 da- gen. voortgezet en tevens tweemaal daags eene frictio aromatico-fpirituofa in het voorfte gedeelte van den hals gedaan, en op het einde der behandeling eenige giften Elix. vicf.. Hofm. voorgefchreven (y). Prof, HARLESS, te. Ae, de waarnemingen van Dr. SCHNEI- (u) Med. Chir, Zeitung. 1822, Augt. N°, Ót. Cy) Morr en eLDIK’s Prakt, Tidfchrift. II Jaarg. III St. bl. 6, C 49) d SCHNEIDER, te Fwlda, mededeelende (w), berigt ook, dat hij de Zinct. lodii bij 6 lijderesfen aan het kropge- zwel met nut gebezigd heeft. ScHNEIDER zelf gebruik- te bij afwisfeling: dan eens het Liguor Aydriodatis fodac dan eens.de Zinctura lodii, tot genezing van het krop- gezwel. « Binnen den tijd van 9 maanden behandelde hij 7o lijders, kinderen, meisjes, jongens en volwasfefien van beiderlei geflacht. Van deze zo bleven er 5 onge- nezen, ra beterden flechts en 37 herftelden geheel 5’ 15 waren er, toen hij zijn berigt mededeelde, nog onder be- handeling,” van welke alleen bij één het middel niet fcheen te werken , terwijl de overigen hoop hadden om volkomen genezen te worden. Bij geenen zijner herftel- den is het kropgezwel tot op dien tijd teruggekomen, hetwelk bij het gebruik der Spongia niet zelden het ge- . val was. Hij geeft de voorkeur aan de Tinct. lodinae, en heeft daarvan en van het Ziguor. Aydrindatis lodin. nooit het geringfte nadeel gezien , doch hij is ook zelden of nooit boven 3 maal daags 10 druppen bij volwasfee nen geklommen. _ Later berigt hij, dat het nut van het Zodium zich dagelijks bij hem meer bevestigt en dat hij er bij voort- during geene nadeelige gevolgen van waarneemt. Ook Dr. KOLLEY , te Breslau , deelt eene reeks van ziéktegefchiedenisfen mede ter bevestiging van de nut- ‘tigheid van het Zodium tegen het kropgezwel. „ Ik ge- » voelde mij,” zegt Dr. KOLLEY , dadelijk na de be- » kendmaking van het middel bewogen, om er zelf ge- 3 bruik ___(w) Rhein. Westph. Jahrbächer. VWV Band. 1. St. f. 41. 2. St. f. 143. D Ì C 50 ) „ bruik van te maken , vermits ilk aan een aanmerkelijk 2 kil 2 2 2 2 3 29 kropgezwel leed „ hetwelk reeds: 17 jaren geduurd had, en waartegen alle ‘mogelijke , ook de geheim gehoudene middelen, langen tijd in’groote hoeveelheid, vruchte- loos gebruikt waren. Mijne ademhaling was zeer be- lemmerd „ ik was buiten :ftaat veel en fchielijk te gaan, het werd mij moeijelijk trappen en bergen te beklim- men en lang eú overluid te fpreken. Tevens leed ik âan menigvuldige en hevige congestiën naar het hoofd. „ Zoo lang ik het Jodium gebruikte, nam ik het voor- fchrift van coinprrT naauwkeurig in acht; zonder een lastig verfchijnfel waar te nemen , nam ik’ de eerfte’ 14 dagen de voorgefchreven ‘gift (3 maal: daags ro drup- pels); de tweede 14 dagen klom ik op 15 druppels en vervolgens op 3o en 35. In de tweede 14 dagen be- „gon de tijd, die ik wel het tijdperk van verzachting » wilde noemen: ik ontwaarde de ‘lastige verfchijnfelen van de vergrooting der klier, de ademhaling was zeer moeijelijk , de {tem heesch, het gezwel onpijnlijk , de congestiën hevig, de fmaak in den mond (zonder eeni- » ge andere aanleidende’ oorzaak) onaangenaam, dé eet-_ lust een weinig verminderd, De ontlastingen vond ik niet veranderd. Hierop verkleinde de klier en vers » dween in een tijdsverloop van re weken, gedurende 2) 2 hetwelk ik mij onafgebroken van het Zodium bedien- de, bijna geheel, flechts aan het onderfte regter ge- deelte , alwaar zij wat hard op het gevoel was , ver- dween zij niet’ volkomen. De ongemakken der adem- haling zijn, voor zoo verre het met den vorm van mijne borst overeenkomftig. is, verdwenen. Daaren- boven móet ik aanmerken, dat ik geene vermeerderde „ ont- C 5D) » Oontlastingen „zoo min door-den ftoelgang als de urine , „of de huid waarnam , flechts eenige dagen leed. ik. aan diarrhee , toen ik 4o druppels pro. dofi genomen had: Ook ontwaarde ik geene maagpijnen , flechts verlies van eetlust en hoofdpijnen „ uit hoofde van menigvuls dige congestiën „ evenmin eene’ vermeerderde geflachts: » drift (x).”” —- Hij noemt dit alles zoo naauwkeurig op „ omdat hij hier de werkingen aan zich: zelven-heeft waargenomen. en de giften, die hij gebruikte , als /was- mum” kunnen gebruikt worden, Alhoewel hij-12 weken met het gebruik van dit middel voortging , kon ‘hij nog* tans den door coïnpeT en: anderen befchrevenen- graad van verzadiging niet befpeuren’, evenmin bemerkte hij eenige vermagering. | MANsoN ; een Engelsch Geneesheer , verzekert: van 116 perfonen aan kropgezwellen: 88- genezen en vaanro eene merkelijke verligting. te hebben. toegebragt (9) Hij geeft in de volgende tabel het'refultaat: zijner. behandes % ling op. Mannelijke Zieken, Genezen, _ Zeer gebeterd. Weggebleven. Onder behandeling. 10, I. 1 Je Vrouwelijke Zieken. Genezen, Zeer gebeterd. Onveranderd, Weggebleven: Onder f behandeling, 66. Es rs 2 LO. 10, | Vn Cx) Horn’s Archiv für med, Erfahr. 1823. Juli. Augt. f. 8. ffde Korver heeft het alleen ‘inwendig gebruikt; want de perfonen „die bij het inwendig gebruik. onaangename toevallen kregen; verzette den zich ook tegen de uitwendige aanwending. | (9) ALEX. MANSON Medical researches of the effects of Iodine in Bronchocele, Paralysis , Chorea, Scrofula , Fistula lacrymalis, Deafners, Dysphagia, White Swelling and Distortions of. the Spine. Nottingham 1825. D 2 C 52 ) Van de, in deze tabel onder behandeling ftaande „aan- _ gevoerde gevallen , genazen later rr volkomen (zie Jp- _pendix). Dit refultaat fpreekt in ieder. geval zeer voor de werkzaamheid van de Iodine in het kropgezwel , het- welk in Mottingham eene endemifche. ziekte is. De laatfte omftandigheid maakt het- waarfchijnlijk , dat de hier bedoelde bronchocele tot de lymphatieke behoort; dat ook door meerdere aanmerkingen des Schrijvers , in zijne ziekte-gefchiedenisfen bevestigd wordt „ welke ech- ter. niet zeer naauwkeurig zijn opgegeven. Behalve de Iodine werden nog drastifche middelen gebezigd. Ure prijst ter genezing van den krop „ vooral de inwrij- ving eener zalf uit eene drachme Zodas zinci en-eene once vet in het’‘gezwel aan , van welke eene drachme een- of tweemaal daags met gelukkig gevolg zou worden gebe- zigd (2); meest echter bezigde men daartoe het Ungt. hydriodatis potasfac, het zij alleen of met het inwendig gebruik der Zinctura lodinae verbonden, en zelfs bij kropgezwellen met aanmerkelijke opzwellingen der hals= klieren, /eirrheufe ‘halsverharding , kropgezwellen uit ferophuleufe oorzäken, of in verbinding met fcrophuleufe oogontftekingen, algemeene klierziekte, is het Zodium met het grootfte nut aangewend geworden. Het aantal waarnemingen over de nuttigheid van het lodium tegen het kropgezwel, welke vooral in genees. kundige tijdfchriften vermeld zijn geworden, is zeer groot; het zal wel-overtollig zijn een volledig gefchied- kundig verflag daarvan te leveren en het reeds vermelde zal als voldoende befchouwd kunnen worden (4). Hoe. (2) MAGENDIE Voorfchriften, enz. bl. 112. Ca) Hij, die echter zich door het bovenvermelde nog niet ten v ol- ( 53 ) Hoe menigvuldig ook de“ waarnemingen” omtrent het nut, van. het Jodium in f/ruma zijn, ontbreekt het ech- ter niet aan waarmpsntegen van het tegendeel , zoo ver- Ze- d volle van de nuttigheid van het Zodium in het kropgezwel mogt hebben overtuigd, met al de Schrijvers, die het nut van het Zodium in het kropgezwel door hunne waarnemingen geftaafd hebben , nader bekend wil zijn, raadplege , behalve de reeds vermelde , de volgende Schrijvers : Dr. HELLING in RusT’s Magazin f. d. gef. Heilk. Band XI. f. 419. MASSALIEN Ibid, Band XIV, f, 379, die de Todine fteeds, om den maag niet te bezwaren, met aromatica verbond. JAEGER Ibid, Band XIV. f, ro6. Vocer Ibid, Band XIV. {, 156, die in een geval een _plotfeling bruinworden der vooraf reeds gele huid waar- nam. BARCHWITZ En MEISSNER Ibid. Band XIV, f, 380, Reiss en PAULITZKI Ibid, Band XV. f, 137. EICHELBERG Een GAIRDNER Ibid, Band XVII. f. 145, HENNING,die vele kropgezwellen door het Zodtuner genas, welke alle andere bekende middelen weêrftand geboden had den, en UrLRicH Ibid, Band XIX. f. 524. HUFELAND’s Journ. 1825, fe 3. NreNstänr Ibid. 1821. f. 265, 268. HENNING Ibid. 1823. f. 91. Hirscu Ibid, 1826. Jan, f. tors deze genas ook door het uitwendig gebruik van het Zodium eene fcirrheufe halsverharding. C. HEDRICH in HORN's Archiv. 1822. Band II, Sept. Oct. f, 276, « GiLBERT’s An- _nalen. Band LXIV. St. II. Med. Chir. Zeitung. 25 Ergänzungse band. {, 180. BROSsSERIO en GARBARINO in Ripertorio medico-chi- rurgico per anno 1822. Torino. Jan.—Jun. DoupiN in Recueil de memoires de medicine , chirurgie et pharmacie militaires1822. Vol. XII. V. L. BRERA in Saggio clinico sull’ Iodio etc. Padova 1822. Foperé in Journal Complementaire du Dict. des sc. med. Tom. XVII. Pp: 4250. REYNAUD LA cRrosE Ibid. Tom. XIX. Pp. 210. 1824. Cah. 75e ZiNk Ibid. Cah. 67 en Cah. zo. Tom. XVIII. p. 215. ZINK verhaalt tevens het geval eener kroplijder, die de Todine zonder den” raad eens geneesheers in eene groote gift nam en ftierf. Men vond de maag doorboord en de ingewanden ontftoken. P, FRAM Diss. inaug. med, de Todii natura et usu medico. Dorpat 1823. 8°. KNis- PEL Diss. cit. G. R. FUNK de Todino. Lipf. 1823. 8°. JorNson Me- dico-chirurgical Review. Lond. 1823. RrcnHon Archives gènerales de Medicine. Paris 1824. 2 année, Tom. IV.‘ E. BORLORR The Edin- burgh medical and surgical journal 1824. N°. 79, H. Ss, ROOTS D 3 N Me- - C 54 ) zekert „Dr, RuDorPH, te Cotthus, dat hem de genezing van den krop-door Iodine niet gelukt is (3 Dr. HERMANN vond de Iodine niet aan de verwachting beantwoorden- des hij gaf het bij een aanmerkelijk kropgezwel binnen 14 dagen tot 2 drachmen en het hielp niets ; ook Dr, HAUSLEUTNER „wendde „hetzelve „meermalen „doch „zon- der bijzonder’ gevolgaanven hij gelooft’;dat-de Zönctura Todinae de andere middelen tegen het kropgezwel niet overtreft (c) 3 zoo ook. vond Dr. scHuLER dit middel tegen … hetlymphatiek kropgezwel - geheel zonder „ wer- king:(#). “Hetzelfde ondervond ook “Dr. BARCHEWIZ» terwijl een afkookfel van de gebrande fpons den lijder her- ftelde Ce). _C. 1. KLOSE befpeurde, dat de Iodine in 1o ge- vallen. tegen het kropgezwel „ geenen: vermeerderden eetlust en“ geflachtsdrift: en flechts in een enkel geval verligting te weeg bragt (f). Casrrr befluit uit zijne tot 1823 ge- dane waarnemingen , „dat hoe dikwijls ook dit middel t ‚‚nute Medico-chirurgical Transactions. Lond. 1824. Vol. XII, Part. Il. ° SCHNEIDER, HARLESS Rhein. Westph. Jahrb, 1824. 1 St. KUENZLI Ueber die Todine,1826. f..40. Je FORTMAYER Diss. inaug. chemicoe medica.de lIodio, Budae 1827, 82. Grus, CANELLA in Giornale di chirurgia pratica, Anno 1825, Jul. CHARLES LICHTFIELD The London medical „repository. Lond. 1825. Jan. ZIEGLER,.die 13 geheel ver- ouderde, ten deele reeds 20 jaren oude kropgezwellen door het Zodium genas „ onder het gebruik ‚van hetzelve febris Jenra, met fterke ver- magering, echter duurzame genezing zag, en VOLLMER bij DIERBACH die neuesten Enideckungen in der Mat. Med, 2 Abth. f, 562, (4) Rust’s Magazin. Band XIII, f. 290, | Cc) Ibid. Band XLV.,f. 379. | \ Cd) Ibid. Band XIV, f„170, „(ed Ibid, Band XV. {,-137. Cf) Beyträge. zur Klinik und Staatsarzneiwisfenfchaft,. Leipze 1823. f. 160, C 55 ) nuttig. bevonden zij, «erook vele gevallen: van kropge= zwellen voorkomen, waarin dit middel niets helpt (4). Dr. NEUMANN, Geneesheer vin’ de Charité te Berlijn , heeft het Jodium, volgens het voorfchrift, bij eene vrouw van 34 jaren gebruikt, doch wijf dagen na den aanvang der behandeling ontftond er koorts met iijling en andere verontrustende verfchijnfelen , terwijl het kropgezwel te gelijker tijd zigtbaar kleiner werd. Na verloop van 14 dagen was zij echter zoo verre herfteld , dat zij, fchoon nog zwak zijnde, het bed weder kon verlatén. Eenige weken daarna werd de proef met het Jodium herhaald, doch reeds op den derdén dag ontttond er op nieuw koorts met dezelfde verfchijnfelen , maar in eenen min- deren graad , zoodat NEUMANN ‘nà dien tijd den moed niet verder had, eene nieuwe proef te wagen (%). Dr. RöcHLiN oordeelt op de volgende wijze over het Jodium : federt een half jaar had hij, volgens corïnper , de Tinctura lodinae onderfcheidene malen aangewend. Zij werkte altijd tegen het kropgezwel, doet echter bij verouderde en harde kropgezwellen niet die wonderen , welke men hier en daar aan dit middel heeft toegefchree Ca) Nouvelle Bibliothèque medicale 1823. Oct. p. 200. Bed (4) HUFELAND’s Journal 1822. Juli, f. 69, FoperÉ, die in het Todium een fcherp bijtend gift ziet, wil hetzelve nooit, zelfs niet bij het kropgezwel, hebben aangewend, Journ, complem. du Dict, des Sc. Med: ‘Tom. XVII. Cah. 65. 1824. J- Le BARDOLEY , die in eene tabel zo gevallen van met Zodine behandelde bronchocele op- geeft, vond, dat dezelve in vele gevallen van-kropgezwel een zeer uitmuntend middel, echter in het algemeen geen /pecificum te noe- men is, Hospital facts and observations,‘ illustrative of the efi- cacy of the new remedies , flrychnia, brucia , acetate-of morpkia, reratria, iodine etc, Lond. 1830. D 4 (56) ven. Tevens is het een heroik middel, dat op het klier- geftel werkt, In een geval zag hij daarvan verharding der klieren van de okfelholte ‚ in andere gevallen groo- te zwakte der fpijsvertcring , in een derde geval zuch- tige zwelling van het geheele ligchaam ontftaan (é). Ook Dr. corris zag van het gebruik de Iodine=tinctuur tegen het kropgezwel geene fnellere werking, dan van de an- dere bekende kropmiddelen (4) 3 en in de hospitalen te Zurich meende men het Zodium fchadelijk bevonden te hebben (£). k | pH tn Prscrier beproefde het Jodium bij verfcheidene lijders met kropgezwellen en wel in den vorm der tinctuur of van het Mydriodas Potasfae , doch altijd vermengde hij _ hetzelve met Subcarbonas Sodae, Hij befpeurde geen verfchil in de fnelheid der genezing. In een enkel geval bij de behandeling van een jong dienstmeisje beproefde PESSCHIER de Tinctura Todinae alleen te gebruiken; hij begon met ro druppels dagelijks en de gift werd iederen dag met 2 druppels vermeerderd, zoodat de lijderes-na verloop van 6 weken , twee theelepels vol innam. Maar toen werd het kropgezwel hard , en er ontftond een zeer lastig gevoel van worging aan den hals. Men hield oogenblikkelijk met het gebruik van ‘het Zodium Op » fchreef ontlastingmiddelen en vervolgens de foda met ge- wenscht gevolg voor. Hij en HUFELAND zullen in het vervolg het „ Zodiwm nooit wederom, ja zelfs de Spongia-tosta | niet () Rust’s Magazin ta. pl. (f) Med. Chir. Zeitung 1821. f. 272. C&) Verhandlungen der Medicinisch-Chirurgifchen Gefellfchaft des Kantons Zurich. 1827. Abth, IV, — In de nieuwere tijden heeft men, in plaats van het Jodium in den krop, foda, bromium en chlorine beproefd, RouriN, Bulletin des Sc, Medic. 1829. Oct. Formulaire de Magendie, 7 edit, Paris 1829. CME) niet meer inwendig voorfchrijven „ maar wel de Soda (D). __Wat nu de aanwijzingen en tegenaanwijzingen van het Jodium in het algemeen en van hetzelve in het kropge- zwel in het bijzonder betreft , deze zullen wij , offchoon van de kropziekte en het nut van dit middel in deze in ons Vaderland zeldzame kwaal niet bij eigen ondervinding kunnende fpreken, in het volgende hoofddeel uit de voors ‚ heen gemelde fchrijvers opmaken , en ons in dit-hoofddeel alleen ‘bij de ziekten en gebreken , waarin het Jodium gebezigd is , ophouden, en wel vooreerst bij het gebruik van dit middel in fcrophulae of klierziekte. Comnper heeft reeds het Zodium met goed gevolg ge- bruikt, bii /erophulae zonder koorts, bij welke de ver- ftopte klieren aan den hals niet pijnlijk waren. Hij gaf in deze laatíte gevallen het middel in nog kleinere giften en met dezelfde omzigtigheid , als bij het kropgezwel; en met betrekking tot den bijzonderen toeftand van zwak- te, die bij vele ferophuleufe lijders voorhanden is , ver- mengde hij hetzelve met bittere middelen en eene aroma- tieke fyroop. De genezing had op dezelfde wijze plaats als bij het kropgezwel ; de gezwellen werden losfer , be- - wegelijker , zachter en verdwenen. Doch er kwamen CoINDET ook. gevallen voor, waarin hij bij deze /oro- phulae , even als bij het kropgezwel in het geheel geene werkingen , ‘goede. zoo min als kwade waarnam , zonder dat hij den grond daarvan ontdekken kon. Daarentegen werden hem ook andere gevallen bekend, waarin het Jodium in fcrophuleufe ongefteldheden wan eenen anderen | aard , (4) Zie Bibliothèque univerfelle 1824. Oct. p. 146. HUPELAND’s Journal 1825. Febr. f. 97. 1826, Febr. f. 131. — Ook BIRD meent het Zodium bij volfappige geftellen onwerkzaam te hebben gevonden. HARLEss Rhein. Westphäl, Jahrbucher. Band X, St, 1. 1825. D 5 OD, aard, b, v.in de ophthalmia fcrophulofa , zeer werkzaam was. In de gezegde ferophulae gebruikte hij ook de inwrij- vingen met hetzelfde gevolg, als de inwendig toegedien- de oplosfing van het Zodium-zout (m). Tegen /crophulae roemen Engelfche Geneesheeren eene Fodinestinctuur, die uit 12 greinen dezer zelfftandigheid in eene once wijngeest opgelost, bereid wordt. Men geeft 2030 druppels tweemaal daags in een glas gerstenat. Dr. rarriDAy beweert, dat de fpecifieke werkingen van het Zodium ‘tegen ferophuleufe gezwellen even zoo zeker zijn , als die van het kwikzilver tegen de venusziekte (7). Andere Engelfche en Franfche Geneesheeren prijzen zeer als plaatfelijk middel tegen krop- em fcrophuleufe gezwel- len eene uit to-greinen Jodium en eene once vet bereidde zalf. Men wrijft: daarvan. iederen „avond seen ftuk ter grootte eener noot in de aangedane deelen. in» (o)- Ook „wordt (a) „‚ Zou een middel,” vraagt COINDET, „, dat zoo krachtig op het Systhema lymphaticum werkt, niet eene bij uitftek groote ge- neeskracht bezitten, wanneer men deszelfs gebruik» bij. afwisfeling met dat van het kwik beproefde, — of ook wanneer het Jodium in eene onmiddellijke fcheikundige verbinding met het kwik in de gedaante van een Joduretum hydrargyri of Hydriodas hydrargyri in gevallen gebruikt werd, waarin de venusziekte met Scrophulae verbonden is? — kan zulk eene” verbinding van Zodium:;met kwik, niet het -werkzaamfte praeparaat,worden in zulke gevallen, waarin, volgens ALIBERT, het venusgift van een der ouders de fcrophulae bij hunne kinderen veroorzaakt?” — Journal univerfel des fcien- ces medicales 1821. Avril. aad Cx) Med. Chir. Pharmacopoe. p. 83. A HALLIDAY in The Lon- don medical repository. Nol, XVI. N93» Med. „Chir. Zeitung 1823. Ip. 155: (o) Med, Chir. Pharmacopoe. p.»197- Notice sur Padministra- „ti- C 59 ) wordt als een beproefd, middel het volgende als omflag aanbevolen (#). B. __Tinctura lodinae unc. f. Puly. Sem. Lini unc 1. Farina Ayena, unc. ml. , Ag. destillatae q. S. Ut fiat cataplasma. Dr. eimerLe liet inwendig eene Syrupus lodië of de Tinctura lodië nemen, en uitwendig eene zalf van My- driodas Potasfac, of eene andere uit 35 oncen was-zalf en a drachmen Zinctura Todiî beftaande , gebruiken. Hij vond dezelve bij /crophule en zelfs bij zeer verouderde fcrophuleufe klieren , van eene buitengewone grootte , die reeds tot ettering waren overgegaan, eu met opzwelling van de lippen en het aangezigt, met beginfelen van te- ringkoorts en met droogen hoest vergezeld gingen , na- dat alle andere middelen te vergeefs beproefd waren „ zeer nuttig (4). Dr. KOLLEY „ die een aantal ziekte-gefchiedenisfen me- dedeelt, die de buitengewone werkzaamheid van het Zo- dium in fcrophulae en ferophuleufe uitflagziekte bevesti- gen , en die de voorfchriften , die men bij de’ aanwending van hetzelve heeft in acht te nemen , zeer naauwkeurig heeft tion de lode par frictionet de Papplication de ce remede dans les fcrophules etc. Bibl. universelle 1821. Tom. XVIe pe 320. (p) Med, Chir. Pharmacop. p. 19. Revue mèdicale 1824. Octe en GEIGERS Magazin. Band II. p. 58. Cq) Bulletin de la sociëtë mèdicale d'emulation. Paris 1821. Aôut. p. 21. C 60 ) heeft opgegeven, zegt, dat het onverfchillig is of zich de Jcrophulae algemeen of plaatfelijk als fcrophuleuse oog-- ontftekingen , uitflagziekten , enz. voordoen. »„ De verbinding van het Zodium en kwik bleek mij ‚ (zegt Korrey), in alle zeer ingewikkelde fcrophuleufe kwalen, eene buitengemeene werkzaamheid te bezitten , vooral bij kinderen , die bij hunne ontwikkeling zeer ach- ter gebleven waren, bij welke de huid flap en bleek , de geestvermogens zeer weinig ontwikkeld, de buik opge- zet, de ledematen gekromd, de klieren aan den hals onder den okfel en van het darmfcheil gezwollen en ver- hard waren ; 5 bij welke zich tevens eene aanhoudende neiging tot eene waterachtige verettering opdeed , zonder. dat de ontaarding der klieren, door den tragen voortgang der /uppuratie, verbeterd werd; bij welke, op het ge- bruik van uit- en inwendige middelen, eene fpoedige fluiting, doch even zoo fpoedig wederom het openbreken der wonden plaats had. Bij zulke kinderen zijn, dikwijls verftoppingen voorhanden, die 4"en 8 dagen aanhouden en waarbij eene geneigdheid plaats heeft tot ophoopingen van flijm in de ademhalingswerktuigen en de geflachts- deelen. In zulke gevallen, bleek mij het Zodium , afge- wisfeld met calomel en tonica gebruikt, een beproefd middel. De gezwellen verminderden in omvang, verdwe- nen eindelijk, en de verettering der klieren hield op. De verrigtingen der darmen werden meer geregeld , en het uiterlijke. van den lijder verbeterde. Desgelijks moet “ik deze verbindingen bij plaatfelijke fcrophuleufe kwalen prij- zen, b. v. bij oogontftekingen, herpetifche uitflagziek- ten, Zinea enz. Soortgelijke kwalen , die misfchien reeds jaren lang beftaan hadden, en reeds lang voor ons ge- | C 61) geneeslijk verklaard waren , zag ik bij het gebruik van het Zodium verdwijnen en nooit wederkeeren.” In deze laatfte gevallen verbond hij het Zodium met het Aydrargyrum oxydulatum nigrum (merc. solub. Hahnem.), het calomel, het /ulph. aur. antim. , doch dat het Zodium altijd het hoofdmiddel bleef. Was het te vreezen, dat het door een te lang voortgezet ge- bruik nadeel doen „, of kwade toevallen veroorzaken zou, dan werd het 8 of to dagen niet gegeven , en daarente- gen werden de andere gezegde middelen, in zeer kleine giften aangewend. De lijders, bij welke hij deze vere bindingen bezigde, waren jaren lang in de behandeling van zeer ervarene artfen geweest, die alle antifcrophuleufe middelen vooraf hadden gebezigd (7). Ook MAGENDIE verbond het Zodium met kwik en meent van deze middelen goed gevolg te hebben gezien bij fcrophuleufe aandoeningen , vooral bij die, welke met Jyphilis gecompliceerd waren (s). Hij laat ao greinen Dew- tojoduretum Hydrargyri in 1#oncen alcohol oplosfen , en daarvan to—15—20 druppels in een glas gedestilleerd water nemen ;.ook geeft hij dezelfde hoeveelheid van de= ze bereiding in drie lood zwavel-aether opgelost in kleis ‘ne giften. Ook fchrijft hij hetzelve in pillen voor , van welke ieder $ grein Iode-kwikzilver bevat, waarvan in den beginne ’s morgens en ’s avonds twee, allengskens echter vier genomen kunnen worden (4). | | Dr. (r) HorN’s Archiy. 1823. Juli—-Augt. f, 14. Cs) Voorfchriften enz. bl. 1ra—1I15. (z) De Engelfche Geneesheer PROUTET prijst cegen fcrophuleufe oogontfteking een collyrium, dat uit 15 grein Todas Zinci, in 6 on- cen gedestilleerd. water opgelost, wordt bereid, Med, Chir, Phar- ma- C 62 ) Dr. A« MOLL wendde dit nieuwe en doordringende mid del een paar maal, met het. beste gevolg-aan, in den vorm. der Brerafche tinctuur , in gevallen, waarin alge- meene klierziekte den hardnekkigften tegenltand aan on=» derfcheidene daarin aangeprezene middelen had geboden. Hij zegt ook , dat de uiterfte omzigtigheid in de aanwen- ding noodig is, vooral bij jonge lieden van een prikkel- baar en tot bloedophoopingen in-edele deelen geneigd ge- ftel, Een derzelve , eene 18jarige maagd , konde niet meer dan twee druppels gmaal daags , gedurende den tijd van 3 tot 4 dagen achtereen nemen, zonder hoofdpijnen, borstpijnen „ of zijde-wee te bekomen, welke bij de ter= zijdeftelling der Zodine aldra wederom weken ; desniette- min ging hij, met tusfchenpoozingen, gedurende drie tot vier maanden , met de bij haar begonnen kuur voort en flaagde eindelijk volkomen en boven verwachting (u). In het Clinicum te Padua vond men ook het gebruik van: het. Zedium zeer dienstig ter genezing: van /òrophu= lac, fcrophuleufe cogontfteking ‚den aanleg tot phthifis ferophulofa, ter verdeeling van verhardingen der klieren en bij opzwelling der glandulae meftraïcae , uit fcro- phuleufe ‚ rachttifche en fyphylitifche oorzaken ontftaan- de (y). Dr. MARTINI, te Lubeck, genas, naar de me. | 7 | kl _tho= macopat. Pp. 46. Dit middel zal echter, naar mijne gedachten, met voorzigtigheid gebezigd moeten worden, — De Engelfche Geneeshee- ren fchrijven bij fcrophulae en tumor albus ook dikwijls een cata= plasma fuci vesiculosi voor (die, zooals voorheen is aangemerkt , veel Zodium bevat). De verfche zeetang wordt, als, dezelve zal worden gebezigd, gekneusd en in den vorm eener pap aangelegd. Ie C. Pp. 25e | Cu) Morr en ELDIK’s Prakt. Tijdfchrift t. as pl. (») Med, Chir, Zeitung 1835. 1. f. 310e Saggio clinico'l. c. BRE« halnd C 63 ) thode van COINDET , 4 lijders aan boosaardige gezwellen aan den hals, en roemt tevens. de Zodine als een ffoma- chicum ‚ dewijl de lijders in vleesch toenamen en beteren eetlust kregen (we Ook weipreEr: wendde, bij zeer verouderde en zeer hardnekkige ‘ferophuleufe: gezwellen der. klieren aan den hals, waarvan. eenige zelfs tot ontfteking en verettering waren. overgegaan ,„ en welke langen tijd te vergeefs “met andere middelen. waren behandeld. geworden , het Todas Potasfae:met vet als inwrijving aan , waarop fpoe= dig genezing volgde (4). Wanneer bij kinderen het kropgezwel uit fcrophuleufe oorzaken ontftaat, dan wordt inwendig de Zodine-tinc- tuur alle 24 uren 2, 3, A tot 5 druppels gegeven, en uitwendig in den omtrek van het gezwel aan den hals de Hydriodas Potasfae, met axungia porci (5D met drachmen 2, 3, 4 vet) dadelijks tweemaal ingewreven en door joere-(y) hooggeprezen. Ook kan: men de Tince Brera wil het Zodium nuttig bevonden hebben bij opzwellingen der onderkaaksklieren, als gevolg van fcrophuleus-fyphilitifche dys-. crasie , bij fcrophuleufe dispofitie, bij neiging tot phthisis scrophu= losa en ter verdeeling van gezwollen fcrophuleufe klieren. (Cw) Rusr’'s Magazin. Band XIII. Heft r. f. 180185. Cx) Ibid. Band XXVI. Heft rt. p. 170, : eh: (y) Joere Handb. zum Erkennen und Heilen der Kinderkrank- heiten. Leipz. 1826. p. 800, 826. Jorro (Materialien zu einer Künst, Arzneymittellehre, u. f. we. 1824. Band TI. f. 473.) ver. wicht’ van het Zodium* niet alleen ‘nut in kropgezwellen en klier- ziekte, maar ‘ook in ziekten der buiksingewanden, bij zwakte van het darmkanaal, bij onderbuiksverftoppingen, enz. , en in hetalge- meen in alle die gevallen, waar het vegetative levensproces lijden- de is, en daardoor tevens verminderde levenskracht veroorzaakt wordt. Hij raadt voorzigtig met dit-middel te wezen; 2, 3, 6, 8 druppels alle 24 of 48 uren zijn, volgens hem, de gewone gift. (64) Tinctura lodinae inwrijven en oere verkiest dit in die gevallen , waar het inwrijven, uit hoofde der uitzetting en weekheid van het kropgezwel fpoedig pijn veroorzaakt, dewijl wijngeest fneller doordringt dan vet. Wanneer rachitis met /crophlac gepaard gaat, of bij rachitis al- leen , is ook de Zodine een uitmuntend middel. Het werkt in rachitis vooral prikkelend op het darmkanaal , bevor- dert den eetlust en de fpijsvertering en bewerkt goedaar- dige en rijkelijke ontlastingen. Daar dit middel reeds in geringe giften werkzaam en het voldoende is, wanneer hetzelve in 24 uren eens gegeven wordt, zoo is de tinctuur met /water verdund een middel, dat gemakkelijk door-kinderen kan worden ingenomen. ef Derisser bezigde in den beginne daags 15 druppels van een tinctuur uit eene drachme Jodium op ro drach- men wijngeest met anderhalf oncen flijm van Arabifche gom, en even zoo veel anijswater in drie gedeelten. Hij genas daarmede fcrophuleufe kinderen, klom zelfs met de gift tot 75 druppels op en liet , bij een fcrophu- leusch kind, in e maanden tijds ea2 grein Jodine gebrui- ken (2)- gt Dr. H. A. GOEDEN vond ook in vier gevallen van eenen hoogen graad van ontwikkeling der klierziekte, bij lij- ders van Ói2 jaren, dat dit geneesmiddel eene zeer krachtige werkzaamheid op het klierftelfel uitoefent en in (2) The Edinburgh Medical and Surgical Journal 1824. Jan. GRARFE und VON WALTHER’S Journal. Band VI. St. 3. p. 546. — MAUNoIR bragt door de, Hydriodas potasfue gezweilen der klieren onder den okfel tot verettering. Hij liet het middel zeer lang ge- bruiken, waaruit echter geenerlei nadeel ontftond. Journal compl. du Dict, des Sc, Med, Vol, XVIII, 1824. Cahe 67, ( 65 ) in ferophulae zeer nuttig was. Hij trekt uit zijne waar= nemingen het refultaat: dat in de hoogere vormen en graden van den fcorphuleufen aanleg, het Zodium van alle geneesmiddelen het werkzaamfte en krachtigfte is , vooral dan, wanneer eene hevige en aanhoudende hardnekkige ontfteking van het oog de ontaarding en verwoesting van dit teeder deel dreigt te weeg te brengen. De overige, anders zoo werkzame, door jaren lange ondervinding be- proefde antifcerophulofa fchijnen in dezen hoogen vorm van klierziekte niets te helpen en niet doordringend ge- noeg te zijn. In de lagere vormen en graden der klier- ziekte , waarin het klierftelfel flechts gedeeltelijk „ en niet in eenen grooteren omvang, door de dy/trafia ferophu= Jofa aangetast is, heeft men het Jodium niet noodig, hier kan men met de gezegde geneesmiddelen volftaan. De fcrophuleu{e oogontfteking, met rijkelijke uitzweeting van fcherpe , etterachtige Jympha „ de natachtige, voort=. vretende, herpetifche uitflag, de lange, duur en hardnek- ‘kigheid der ziekte, de onwerkzaamheid der andere ge- neesmiddelen , — deze zijn, volgens GorDEN, de kentee- kenen ter aanwijzing van het gebruik des Zodiums (4). Lucor., geneesheer bij het groot-hospitaal St. Louis te Parijs, berigtte aan de Koninklijke Maatfchappij van Wetenfchappen van Frankrijk, dat hij door het Zodium van 1og fcrophuleufe zieken, die hij, gedurende 5 maan- den, behandeld had , 66 genezen en 4 als volkomen on- geneeslijk had ontflagen, dat er zich nog 39 onder. de behandeling en grootendeels op den weg der genezing be- Vvon- (a) HUFELAND’s Journal 1825. Sept, fe 50. Mor en ELDIk’s Praktisch Tidfchrift. V Jaarg. 3 St. bl. 250258, E (86) vonden, Hij. vond: hèt Zodiuen- vooral, werkzaam in tu- berculaferophulofa „ ophthalmiaferophulofa , ontlas- ting van flijm uit de luchtwegen, gezitalia , en’in fcro- phuleufe zweeren en abfesfen;- minder daarentegen in de ferophuleufe beenziekten , offchoon hem twee gevallen van genezen. #wmor albus voorgekomen waren. GUIBoURT zegt, dat hij door Lucor: meer dan reo fcrophuleufe zie- ken met Zodium heeft zien behandelen , waarvan niemand kwade. toevallen geleden heeft, die men aan-dit Aeroi- cum konde toefchrijven. Men zag zelfs , dat magere vrou- wen door dit middel vet werden, terwijl integendeel vette vermagerden. De eetlust; werd meest bij allen vermeer- derd, en verbeterd, Hij maakte bij klierverhardingen , fcrophulae en chtonifche Zeucorrhea gebruik van Zodine bevattende baden (4). ‘ | Daar men als uit eenen mond de boede werking. van het Zodium in fcrophulae hoort prijzen, zal het wel niet noodig zijn van al de merkwaardige voorbeelden van ge- nezing dezer ziekte door het Jodium te gewagen (c). | WacHn- (5) Journal de chemie médicale 1828. Dec. Journal des débats 1828. 19 Nov. Bulletin des sciences mêdicales. Paris 1829. Mars, PUunivers 1829. 1o Août. BucnHNER's Repertorium, Band XXXI, f. rar. Band XXXV. Heft I. f. 8388. Mémoire sur Vemploi de F'lode dans les maladies scrophuleuses, lu à Académie royale des sciences par J. Ge H. LUGOL, precedé-du rapport fait à U’ Acad, Par SERRES, MAGENDIE Et DUMERIL, Paris 1829. 8%, Mémoire sur Pemploi des bains jodurés dans les maladies serophuleuses, sui- vi d'un tableau pour servir à l'administration des bains jodurés selon tout les ages par LuGoL. Paris 1830, 8°, FRroRIEP’s Notizen 1830, Band XXIX. No. 631, f. 233. No. 581. f. 14T. NO. 573e fe 16e No. 579. f. 105, alwaar ook de Académie royale te Parijs erkent, dat het pe van SANCY, hetwelk veel Zodium bevat, een uitmun- tend middel ter genezing van den krop is. Ce) Dat het Zodium met nut in hardnekkige en verouderde klier- ziek- : CM) WACHTER alleen wil van het:gebruik, van het Zodium: in eenige gevallen van klierziekte. bijna. geenerlei nut, ja zelfs nadeel gezien hebben (d). Ser | Dr. ziekte is aangewend, blijkt ook uit de waarnemingen van GIMELLE, PERRET , MATTHEY , DE CARRO in Bibliothèque universelle 1821. Mai, Sept. GirBeRT’s Annalen der Phyfik 1821. St, 7. GERSON und juLIUS Magazin. Band II. f. 500, HARLEss Jakrbäücher. Band VI, St. 2, f. go, GiMELLE gebruikte het zelf bij beginnende febris hectica met droogen hoest. GAIRDNER, die scrophulae, tubercula Pulmonum en zelf eene kydrops ovarii door dit middel genas, Rusr’s Magazin. Band XVII. St, I, £, 146, WeinreRrsbij etterende klieren, Ibid, Band XIV. f. 107, JAEGER bij opzwelling der hals= klieren, als gevolg van hevige met koorts vérbondene halsontfte- king. Ibid, Band XIV. f. 106. HELLING, die te gelijk krop , fcrophu- leùufe oogontfteking en algemeene fcrophuleufe conftitutie door het Jodium genas, Ibid. Band XI, St, 2, f, 233. SCHMIDT , die het met gelukkig gevolg bij alle tumores frigidi, vooral ook bij krop- en “fcrophuleufe gezwellen , aanwendde, Ibid, Band XVI, f, 430, SUN- DELIN in HORN’s Archiv. 1823. Nov. Dec. {, 389. GORDON in HUTEe LAND’s Journal 1825. Sept. f. 50, HENNING, ïbid. f. 90, MANSON 3 die in ie door hem menigvuldig aangevoerde wealleh van klierziekte en ferophuleufe oogontftekingen, tevens gelijktijdig. andere middelen bezigde, waarbij echter de Iodine het hoofdmiddel bleef. Medical. researches of the effects of lodine etc. Lond. 1825. GERSON und jurius Magazin 1826. März. f. 363. HUrFrLAND’s Bibliothek der Prakt, Heilkunde 1827. Jan. {f. 59. RAHN, die vooral het Zodas potassae zeer werkzaam vond, Verh. der med,-chir. Gefellfchaft der kanton Zurich in den Jahren 1826 und 1827. Zurich 1828, Heft 3. A. Le J. BAYLE, die niet alleen belangrijke waarnemingen van het nut der Iodine in ferophulae, maar ook in andere ziekten me- dedeelt, Bibliothèque de therapeutigue ou Recueil des memoires originaux et des travaux anciens et modernes sur le traitement des maladies et Vewmploi des medicamens. Paris 1828. Tom. Il. NINABER in MOLL €en ELDIK’s Tijdfchrift. Jaarg. X. St. IV. bl, 369. (4) STARCK Disse cit. Pp. 5, 57, 58. In het tweede deel,der Melanges de chirurgie étrangere 1824 vindt men voorbeelden van De 2 6 bui- ( 68 ) Dr. MUHRBECK te Demmen verhaalt , ter bevestiging van de noodzakelijkheid, om ook bij het gebruik van het lodium in ferophulae voorzigtig te zijn, het volgende geval: B. M., een meisje van tg jaren, dat van kindsbeen af door verhardingen van de klieren geplaagd werd ‚ doch voor haren ouderdom groot en fterk was , maar nog niet menftrueerde , kreeg tegen een oud hard kliergezwel aan de linkerzijde van den hals , gelijk mede tegen eene on- langs ontftane , onpijnlijke verharding in de nabijheid van den tewpeläder regter borst de Zinctura lodinae. Zij had dit middel dagelijks tot 3 of 4 maal genomen , was met 10 druppels begonnen en ín den tijd van 3 weken tot op 18 druppels pro doft.geklommen , toen er plotfeling eene hevige honger en eene met menigvuldig tranen van de oogen. verbondene leucophlegmati{che zwelling van de oogleden, zonder aanmerkelijke roodheid van den oogap- pel en vergezeld van eene verzwakking des ligchaams ont- ftonden , waarop het gebruik van het Zodium ook dade- lijk werd uitgefteld. Na verloop van 8 dagen waren de gezegde toevallen , behalve het tranen der oogen verdwe- nen en het meisje bevond zich weder volkomen wel, De _ verharding in de borst was niet verminderd , doch die aan den hals was tot op een klein en veel zachter gedeel. te verdwenen (€). Niet minder dan in /crophulae wordt het Jodium ge roemd in onderfcheidene verhardingen, ja zelfs bij Jcire rhus buitengewone groote giften van het Zodium, die de lijders zonder nadeel, maar ook zonder gevolg bij fcrophuleufe gezwellen ge bruikten. BARDsLEY vondt, dat het Jodium in fcrophulae niets bo- ven andere middelen vooruit had, Hospital facts and observations etc. Lond. 1830. (€) HUFELAND's Journal 1822, April, f, 63. 43 rhus en carcinoma. CoinperT meende reeds, dat het Jodium in eenige ziekten van de baarmoeder nuttig zou worden bevonden. Hij heeft het met goed gevolg ge- ‘bruikt bij de niet pijnlijke verftoppingen der lymphatieke klieren in de borften der vrouwen na de verlosfing (f). BENABEN genás door het inwendig zeer voorzigtig ge- bruik van het Zodiwm eene verharding en atrophie in het linker AZypochondrium bij een zevenjarig kind. Hij wendde in het begin de Zodine-tinctuur driemaal daags 5 druppels aan, fchreef eene doelmatig voedende diëet' voor „ klom allengskens tot op 12 druppels op, en liet het middel weg, zoodra er zich ligte koortsbewegingen opdeden. — Tevens genas hij eene verharding in de borst, die het kenmerk van een’ waren /eirruhs had, door het uitwendig gebruik van eene zalf uit eene once vet en eene drachma Hydriodas potasfae en het inwendig gebruik van Zodine- tinctuur ‚ driemaal daags 6 druppels, in langzaam opklim- mende giften. Uit hoofde der groote prikkelbaarheid van den lijder verbond men daarmede het opium, dat blijk- baar de genezende kracht-van het Zodium fcheen te ver- / hoogen ; want „ toen het opium eens weggelaten werd, veroorzaakte het middel braking, en den geheelen dag werd er eene toefnoering in de keel befpeurd. Binnen 6 weken was de lijder genezen (4). Dr. BAYLE, die benevens de bovengenoemde van BENA= BEN» nog drie andere waarnemingen over het gebruik van ‘het Zodium tegen gezwellen der borften mededeelt , na= me- Cf) Bibliothèque universelle 1820, Juillet. p. 196. Cg) Révue médicale 1824. Oct. FromieP’s Notizen, Band IX, No, 13. f. 208. E 3 C 70 ) melijk een van hem, even als dat van BENABEN van ferophuleufen oorfprong, een van GAIRDNER waar mis- fchien reeds fcirrhus aanwezig was, en een van HILL, waar” ‘eene’ kankerachtige zweer aan de borst zoodanig door: het inwendig gebruik van het Zodium verbeterd werd , dat’ men in minder vergevorderde gevallen eene volledige genezing konde verwachten „vond ook , even als BENABEN en GAÏRDNER ; ssir sn bij dit mid- del (7). behe at | “ScnmipT genas door het Zodium cene verharding der bäarmoeder „die reeds lang geduurd had , en met hevie ge pijnen verbonden was, hij verbond het ‘middef als in=- fpuiting met een’ afkookfel der’ calendula (£). | # 'MaUNòrr' gebruikte in een geval de Todine-inwrijvingen bij eene verharding der linkerborst , waardoor echter niet dèze 3 mâar wel een kropgezwel der règter zijde van den hals verdeëld werd (4). | W. MIELIGAN, in Londen, Henigdes met uitmuntend ge- volg bij onderfcheidene belangrijke gevallen van opzwel- ling (pAysconia) der milt en lever, de Zodine=tinctuur , „ Î ' ' Tog N na- CH) Réyue médicale 1825. Tom. III. p. 169184. Ge. HILr fchreef 1 once vet en 1 drachma hydroiodinzure potasch voor. De zalf ver- oorzaakte verligting, maar kon de lijderes niet genezen, offchoon hij dit middel tevens inwendig liet gebruiken; alhoewel de lijderes ftierf, beweert hij echter, dat men aan de werkzaamheden van dit middel niet kan twijfelen en, het in dergelijke gevallen moet beproe- ven , vooral wanneer de kwaal nog in het begin is. The Edinburgh medical and surgical journal. April 1826, p. 282, Archives géne- rales de médicine, Tom, XII. p. 292. Ci) Rust's Magazin, Band XVI, f, 430, (5) Journal compl, du Diet, des sc. Medic. 1824. Vol. XVII, Cah, 67- ys CER) nadat de calomel langen tijd vruchteloos gebezigd was. Kinderen gaf hij ro—12. druppels in-6-oncen water en £ once firoop. ’s morgens. en. ’s avonds, bij volwasfenen verfterkte hij de gift (£). | Ook BAUP (7), GITTERMAN (42) HARLESS (2) en NINABER (0), vonden. het Zodium zeer” nuttig bij opzwellingen der. onderbuiksklieren, De laatfte heeft vier gevallen van azrophie, vergrooting van milt- en darm- fcheilsklieren , door inwrijvingen van Ungt. hydriodatis potasfae en het inwendig gebruik der Zizetura hydrioda- tis potasfae iodurata, 2 druppels driemaal daags en tot 6 opklimmende , - genezen. … Hij zegt het middel in deze gevallen niet genoeg te kunnen aanbevelen. _GUNTHER (p) ‚ HENNING (4), EUSEBE DE SALLE (7) en anderen verdeelden door inwrijvingen eener zalf uit Zodine en Ck) The London medical repository and veview1827. New series Tom 79. 1828, Febr. BUCHNER’s Repertorium. Band XXI. Hetft I, f. zor. Med, chir. Zeitung 1829. IL. f, 407. „C4) Bibliothèque universelle 1821, Dec. p. 305. > (42) GERSON und juLius Magazin. Band IV. f. 108. HARLEss Rhein. Westph. Jahrbäücher 1822, Band VI. St, 3, f, 251. Cx) Rhein. Westph. Jahrbäücher, Band V, St. a f, 160, Band VL. Ste 3. fe 200, (Co) Morr en ELDIR’s Tjdfchrift. Jaarg. Xe. St, Iv. bl. 336. 367. Wat het in bent zweren kan uitwerken, durft hij niet bepalen, (@) Jahrbücher der phiafvphischmediinifehen Gefelifchaft etc. Band I. St. Ie (4) HENNING in HUFELAND ’s Journal 1823. Band 57. St, 3e Sept. íe 90. Ki? ROND s Notizen., Band IX, Noe 13. fe 208, E 4 | 1 (72) en door het gelijktijdig inwendig gebruik van dit middel onderfcheidene indurationes testiculorum (5). Dr. w. HENNEMAN, te Schwerin, verhaalt (#£) een merkwaardig geval van de werking des Zodiums tegen den kanker der baarmoeder, die bij eene vrouw van 36 ja- ren reeds tot-in het laatfte tijdperk gevorderd was, Men voelde de baarmoeder, boven de fchaambeenderen „ even als bij eene kraamvrouw in de eerfte dagen na de ver- losfing , ook kon men dezelve zeer duidelijk door den endeldarm ontdekken. In de zeer wernaauwde fcheede drong de onderzoekende vinger -naauwelijks tot op de helft in; de regterzijde van dezelve was kraakbeenachtig verhard , de linker- en achterfte in eene fponsachtige naar bloemkool gelijkende masfa ontaard, welke bij de geringfte aanraking een’ ftroom van bloed ontlastte en het: bereiken van den mond der baarmoeder verhinderde. Uit de fcheede vloeide bijna aanhoudend een geelachtig water. Er was eene aanhoudende drang tot waterloozing en de ftoelontlasting volgde flechts om de 3 of 4 dagen. op e fter- Cs) Zie verder C. J. B, COMET, Bibliothèque medicale etc. 1829e Juin. Juillet. Août. Sept. Octobre.— In 7he London medical repo- sitory 1815: Febr. zijn reeds twee gevallen vermeld van testiculi, die tot fcirrhus waren overgegaan, en die door het inwendig ge- bruik van gebrande fpons en van kwik genezen werden. Men fchreef alle avonden 5 greïnen voor van de pillulae ex hydrargyro en drie- maal daags het volgende poeder: R. Spongiae ustae fcrup. 1 Nitri depurat, gr. Xx. Pulye rad. sarsaparillae dr. 1e De gift van de Spongia usta en van de Sarsaparille werd allengskens vermeerderd en in den tijd van 6 weken waren de lijders genezen. (2) HurrLAND’s Journal 1823. Febr. f. grt. Dec. fe 35-360 Zie ook de genezing eener baarmoeder-verharding door Iodine , in de Med, Chir, Zeitung 1829. TI. f. 297 N OLD fterke perfingen en veroorzaakte dan meestal wederom eene bloeding. De pijnen waren onuitfprekelijk hevig. Alle middelen waren reeds te vergeefs gebruikt. Dr. H. nam nu eene proef met de Tinctura Todinae , B. Tinct. odin. gr. va. Spir. vini rectificatisfimi. dr. 1 M. ’s Morgens en ’s avonds to druppels met eenen eetlepel vol Agua cinamomi en Syr. cort. aur. Alle andere middelen werden ter zijde gefteld , behalve eenige giften van het opium, die niet te vermijden waren. De be- terfchap was al fpoedig niet te miskennen, doch de lij- deres ftierf aan het geleden verlies van vochten. Bij de opening van het lijk vond men geen fpoor meer van de kankerachtige ontaarding. | Dr. HEUN , te Lübben, gebruikte tegen /Cirrhus utert het Zodium in verbinding met ratanhia , kaneel- en opi- “um-tinctuur ; het ongemak werd door deze middelen wel niet weggenomen , doch de pijn en de onaangename reuk aanmerkelijk verminderd (u). | Dr. KLAPROTH, te Berlijn deelde ook eene waarne- ming over de nuttigheid van het Zodium tegen /cirrhus wierd mede, De lijderes had voorheen aan /erophulofis geleden , was 25 jaren oud, laboreerde aan bloedvloeijin= gen uit de baarmoeder, ongeregelde menftruatie, fluor albus, branding en pijn in de fchaamftreek 5 zij had eene takkige verharding van het orificium wuteri, gepaard met veel hitte en groote gevoeligheid, Zij kreeg driemaal daags 8 druppels Zinct, lodinae en uitwendig eene zalf „op eene fpons gefmeerd, beftaande uit Ungt, digit. Ungt. ciner., Extr. belladonae en Ol, hyosc. coct. Na- Pi tate dat (u) Rustr’s asana: Band XIII. f, 290. E 5 AND dat zij tot op 28 druppels pro dofs geklommen was „ ont- ftonden bij herhaling flaauwten ; hevige opwellingen van het bloed , hitte , flapeloosheid , en eene ongewone opge- wektheid van het zenuwgeftel. Zij verminderde de gift 5 de fluor albus. werd echter fteeds goedaardiger en min- der , de menftruatie geregelder , doch gering. Naderhand weder tot 23 druppels pro dofi geklommen zijnde , ont- ftonden weder de bovengenoemde verfchijnfelen „ waarbij zich nog duizeling en naar barensweeën gelijkende kram- pen ín den onderbuik voegden. De gift werd nu weder verminderd. Duidelijk was bij het gebruik der Zinct. lodinae „ hetwelk ín afwisfelende giften en met kleine tusfchenpoozingen maanden lang werd voortgezet , de hardheid der baarmoeder verminderd, en de menftruatie geregelder en rijkelijker. Naderhand was er bijna geene hardheid meer te voelen ,_ de pijnen verdwenen, de witte vloed had opgehouden en voelde zich de lijderes voor het overige zeer wel (y). Prof, ULLMANN, te Marburg , heeft het uitwendig gebruik van het Mydriodas potasfae bij kankerachtige zweren buitengemeen werkzaam bevonden, zelfs in ge- vallen, waarin de middelen van COSME, BAUMANN en ADAIR vruchteloos gebruikt waren: Eene halve drachme Hydriod. potasfae op anderhalve once varkensreuzel , en zelfs 18 grein Mydriod. potasfae op 6 drachmen vet, heeft hij bij kanker aan de lip, den neus , de borst en de baarmoeder (bij deze laatfte foort door infpuitingen) bij (y) HUFELAND’s Journal 1823. Band. 57. Dec. f. 87. HoRN’s Archiv. 1823. Jul. Augt. f. zo. MorL en ELDIK’s Prakt. Tidfchr. IV Jaarg. 1 St, bl. 75. CUB) bij /cirrhus van de prostata , die reeds eenmaal de punc- tio’ vefieae noodzakelijk maakte, in het oogloopende be- terfchap bewerkt (wp). Ook nuFELAND bewerkte , door het aanhoudend gebruik der Jodinestinctuur, zelfs tot 28 druppels pro dof, de oplosfing van een? feirrhus der baar- moeder, Dit middel veroorzaakte echter hevige zenuw= toevallen en congestiën. | Dr. H. VAN DEN BUSCH 3 te Bremen , gelooft omtrent de aanwending van het Zodium tegen feirrhus te kunnen vast{tellen : 1e. Dat het een middel is, dat bij fcérrAus opmerking verdient , en waarvan men in het eerfte tijdperk der kwaal. veel verwachten kan; o2&, dat ‘het een middel is, dat ook in- gevallen van cancer apertus in fommige om. ftandigheden verdient aangewend te worden (x). Bijna in allerlei verhardingen en /cirrhus is dit middel gebezigd: zoo deelt Ricorp eene belangrijke waarneming mede , van eene knobbelachtige opzwelling der borst door het gebruik van het ydriodas potasfae genezen (y). Derpar verkleinde , door het inwrijven van eene Zodí- ne bevattende zalf, ongemeen opgezwollene borsten. Eene dertigjarige fyphilitifche vrouw kreeg zulke groote borsten „ dat deze, wanneer de lijderes zat, op de dijen rus- (4): GRAEFE Wad. VON WALTHER’s Journal, Band IV. Heft a, Hänte Magazin. Band Il, fe, 207, ‘MorL en ELDIK te A.…ple, -X Jaarg. IV St. bl. 337. — Ook A, TnETFORT wil eene baarmoeder- verharding door Todine, hebben genezen. . Zie Transactions of the Association. of the. Fellows and, Licentiates of the Kings and Queens college of Physicians of Ireland 1828. Vol. V. Part. 1. Cx) HurELAND’s Journal 1825. Febr. f. 95. | (7) Réyue médicale 1825. Nov. {+ 236. Overgenomen in MOLL en ELDIK’s Praktisch Tijdfchrift,. IV Jaarg. 5 St. bl. 415-417. (76) rusteden en op den rug aan elkander gelegd konden wor- den; daartegen werd dagelijks eene halve once Zodine-hou- dende zalf, volgens het voorfchrift van MAGENDIE , in- gewreven, waarop de borften aanmerkelijk in omvang afnamen (2). Twee fcirrheufe klierverhardingen genazen, volgens GALENZOWSKI, fpoedig op de ve en lo- dine (4). ErverT vond het Zodium bij kankerachtige ontaarding der okfel- en borstklieren , van zoo een gunftig gevolg „ dat hij het ook bij fcrophuleufe longverhardingen aan- prijst (£). Baurp legde bij eene vrouw „ die een carci= noma cutaneum had, eene zalf van een drachme ydri- odas potasfae op 2e oncen Ungt. pomatum aan. De zalf werd verfterkt tot 1 dr. op 1 ons vet, de zweer kreeg een beter aanzien en genas fpoedig (c). FriTz- SCHE genas met de bij toeval inwendig gebezigde /olutio iodinae, bij een meisje van 14 jaren een? feirrhus van dé bovenlip en wangen, nadat er vruchteloos vele andere bekende middelen gebezigd waren. De etterende plaatfen liet hij ook uitwendig met gezegd middel bevochtigen (d). ‚Zelfs bij den feirrhus ventriculi der brandewijndrinkers, bij opzwelling en verharding van het flijmvlies van den flok- _ darm en luchtpijp , en daaruit ontftane dysphagie en doof (2) MAGENDIE Journal de Physiol. experimentale, Paris 1825. Tom V. pe 393, GERSON uad JULIUS eon März, April, 1826. f. 366, (Ca) GRAEFE und VON WALTHER: zo Soi dikt 182g. Band XIII, Heft 3. (4) Med. Beobachtungen nebst Bemerkungen über einige befon- dere Heilmethoden yon Wilt. ELVERT. Hildesheim 1827: 8°, (c) GRAEFE u. £, w. Journal. Band VII. St. r. (4) Dresdner Zeitfchrift für Natur- und Heilkunde, Band V. Heft 1. f, or. | De ' IR) doof heid zou het Zodium dienftig zijn (e); En MAGENDIE zou door het Jodium twee vrouwen , welke aan kanker- achtige zweren der tong leden „en reeds eenen geruimen tijd als ongeneeslijk in het hospitaal werden verpleegd, hebben. genezen. Een dergelijk merkwaardig voorbeeld van verharding der tong door Dr. ABEGG verhaald , zal onze befchouwing van het nut des Zodiums in feirrhus befluiten (f£): | Een man van 39 jaren had eene fcirrheufe aandoening van de tong- en onderkaaksklieren ; de tong was aanmer- kelijk verdikt , ruw , door infnijdingen als in Lobuli ver- deeld; het fpreken en doorzwelgen viel den lijder moei- jelijk , er ontlastte zich aanhoudend een fcherp en bran- dend vocht. Hier werd het Jodium op de volgende wij- ze aangewend : B. — Zînct. Todië. dr. 1. — Cort. dur. Ag. Menth. Pip. unc. u. B. M. D. S. 4 tot 6 maál daags twee theelepels vol te nemen. De verharde klieren werden met Ungwentum Todiî in- gewreven. Na verloop van eenige dagen werd de vol- gende mondfpoeling mede in aanwending gebragt. ». __Hydriodat. Potasfae dr. dg. | Solve in Ag. Ceras. Nigr. unc. Il. Lig. Terr. Fol. Tart. Mell. Rofar, aa. unc. B. M. F. Collutorium. De (e) HorN’s Archiv für Med. Erfahrung 1829. 2 St. (f) Morr en eLpiK’s Tdfchrift. Jaarg. .X. St. IV. bl, 336; 337 wr Lj De hardheid en pijn verminderden aanmerkelijk, de tong werd flap en beweegbaar , en de lijder kon, in de vierde week genezen het hospitaal verlaten. Niet alle proeven echter hebben in verharding en ftir- rhus even gunftige gevolgen opgeleverd. CraRrus zegt , dat dit middel bij de aanwending en ziekten der baarmoe- der zeer veel voorzigtigheid vereischt , en dat hetzelve ligtelijk de vreesfelijkfte bloedftortingen kan veroorzaken en de overgang van fcirrhus tot kanker kan bevorderen. — GraEFE vond bij (cirrhus mammae geen baat bij de lodine en de operatie moest worden bewerkftelligd (2). Ook DErisseR zag bij fcirrhus mammae geenerlei nut van het Jodium, offchoon ook de lijder binnen twee maanden zro1g greinen van dit middel verbruikt had , waardoor onderfcheidene verontrustende toevallen veroor- zaakt waren (4). W. TWiNiNe verklaart, de Zodine- tinctuur in 6 gevallen van chronifche opzwelling der milt gebruikt en zich daardoor overtuigd te hebben, dat het in deze ziekte niets helpt (#). Eindelijk zag Dr. cor- Lis zelfs bij getrouwde en bejaarde ongetrouwde vrou- wen , bij het gebruik van het Jodium, eenen fnellen overgang van Jcirrhus wtert in cancer apertus en ge- vaarlijke bloedftortingen uit de baarmoeder. ontftaan De Ook (2) Journal für Chirurgie und Augenheilkunde, Band II. Heft4. f. 232 (4) The Edinburgh medical and surgical Journal 1824. Jan. GRAEFE und VON WALTHER’s Journal. Band VI. St, 3. f, 546» Cé) Transactions of the medical and physical society of Cal. cutta. Vol. III. p. 331. Samiml, auserl. Abhandl.f.pract. Aerzte. Band XXXVII, Stuck 2. f, 239, | (5) Med. Chir. Zeitung 1821. f. 272. Ook nam hij, na deszelfs ge C 48) Ook. bij deleten der cijerftokken is het Zodium nuttig bevonden; zoo zag Dr. RÖCHLIN, na het gebruik van het Zodtum, bij eene gojarige ongehuwde dame eene in het oog vallende werking op een’ verharden eijerftok. In minder dan eene maand bragt de Zinctura Jodinae drie- maal daags tot ío, 15, 20 druppels genomen; de ge- heele kwaal, zonder bij- of nawerking „ zoodanig tot zwij- gen , dat na verloop van 3 maanden geene der vorige be- zwaren «teruggekeerd-waren. In een ander geval vermin= derde de Zinct. lodinae eene verouderde verharding in de borst aanmerkelijk (4). Dr. sTARCK verhaalt een hem door Dr, SCHEIDLER medegedeeld geval van verharding van het linker oyariug , hetweélk- door ‘het gebruikvan het Zodivm-genezen werd. Eene 4ojarige vrouw leed’ aan drukking op- de blaas , moeijelijke waterloozing „zwelling in de nabijheid der blaas, ter grootte van een … hoenderei en opzetting der linkerzijde. - Het gezwel nam van tijd tot tijd toe , had zich, na verloop van een jaar, tot aan den navel uitge- ftrekt. « Zij menftrueerde wel, maar zeer « ongeregeld. Eindelijk was de buik zoodanig door het gezwel opge- zet, dat. zij hoog zwanger {cheen;-en zij een jaar later zoo dik was geworden, dat het gaan en zitten zeer moeijelijk was. Nog een jaar later leed zij aan menig- vuldige bloedvloeijingen uit de. baarmoeder , de maand- ftonden waren ongeregeld, de pisontlasting en ftoelgang ‘Zeer gebruik , nadeelige werkingen op de ademhalingswerktuigen , droo- gen hoest en met bloed vermengde fluimen waar. „, Ik zal mij wel in acht nemen,’ zegt hij, „, bij mijne verdere proeven 20 en zelfs 30 druppels van de Tinct, iodii, pro dosi toe te dienen.” — Ook BARDSLEY zag bij fcârrhus uteri et mammae van de lodine eer lei nut. Ck) Rust’s Mazzel Band XV. 5 137e Kn) zeer moeijelijk, Zij was zwak, kortademig, had tot dus verre velerlei geneesmiddelen vergeefs gebruikt en werd later door het in- en uitwendig gebruik van het lodium genezen (J). “Bij fungus haematodes der ovaria fchijnt de Zodine twee malen, waar, geene ont{teking aanwezig was , nut- tig geweest te zijn, doordien zij in het gezwel ontíte- king te weeg bragt, en hetzelve in ettering deed over- gaan, Eene vrouw van 3r jaren had finds 1& jaar een, de geheele regterzijde van den onderbuik innemend, ge- zwel, hetwelk zich tot boven den navel uitftrekte , en waarvafi de fporen tot in het bekken te vervolgen wa- ren3 het was hard, oneffen en fcheen vochtgolving te doen vermoeden. Na twee maanden gebruik der Zodine fcheen het gezwel allengskens weeker te worden, en eindelijk ontftond fiddering, neêrflagtigheid , matheid en teekenen van inwendige ettering.. Zij ontlastte vervol- gens dagelijks, gedurende verfcheidene- weken , door het rectum en de vagina „ zeer. ftinkende etterachtige ftof van verfchillende confistentie, De lijderes genas na 5 weken door de buitenlucht en kina, en het gezwel verdween. Na eene volkomene gezondheid, gedurende anderhalf jaar ontftond bij de liijderes, na eene haar toegebragte ver- wonding in het regter Aypochondrium, een langdurig ge- zwel boven den Poupartfchen band , uit hetwelk zich et- ter en faeces ontlasteden , doch hetwelk naderhand: ge- deeltelijk genas (m2). k Eenige geneesheeren roemen ‘het odium als ftonden af. CI) STARCK Spec. med. inaug. L. B. 1823. p. Óte (a) E‚ je SEYMOUR, Jllustrations of some of the principal diseases of the ovaria etc. Lond, 1830, 89. (SL) afdrijvend middel. Cornper gebruikte dit middel reeds als emmenagogum (0); 'V. L. BRERA wil het bij onder- drukte ftondenvloed „ chlorofis , amenorrhea , fpaarzame en pijnlijke menftruatie met opzwelling der beenen bijzonder nuttig bevonden hebben. Bij Aaemophthifis, na onder- drukte menftruatie en etterachtig flijmige fluimlozing , werd de Jodinestinctuur, na vooraf aangelegde bloedzuigers aangewend „waarna de koorts en het te voren plaats heb- bend rijkelijk zweeten en de borstaandoening bedaarden , de bloederige fluimlozing verdween, de etterachtig flijmie ge fluimloozing verminderde en de onderdrukte menftru- atie herftelde (p). Prof. DZONDI ; SCHMIDT (4), WOLFF (7), onderfchei- den Frankforter Geneesheeren (5), je SABLAIROLLES (4) » LOCHER BALBER (w) en anderen vonden het Jodium nut- tig in onderdrukten ftondenvloed en in alle gevallen , waar het er op aankomt, het bloed meer naar de baarmoeder te leiden. Zij betuigen, dat het gebruik van het Zodium de bezwaren verwijderde, die de menftruatie plegen te vergezellen, en dat de werkzaamheid van dit middel op het baarmoederftelfel niet te ontkennen viel. LOCHER BALBER nam echter, bij het inwendig gebruik van het Zodiwm pijnlijkheid in de maag en vermagering der lijderes waar (y). J. HOFMAN heeft het Zodium. bij twee (o) MAGENDIE Voorfchriften. bl. 100, (p) BRERA Saggio clinico 1, c. (4) Rusr’s Magazin. Band XV. £ 430. (Cr) Ibid, Band XIII, f„ 290, | Cs) Ibid, Band XIII. f. 209, C2) Journal général de Médicine, N°, 360, Oct. 1826. p. 316. Cu) HECKER’s Literar. Annalen 1826. März {. 275—277. (») Med. Chir. Zeitung 1825. 1. f, 310, F (82) twee. méisjes „ bij: welke de menftruatie onderdrukt was, beproefd , waarvan „de eene bijna geen, de andere die tevens aan geelzucht leed „- daarvan. een goed gevolg ge- had. heeft ‚en tevens van de geelzucht genezen is, For- MEY heeft het. odium dikwijls als emmenagogum gebe- zigd, het heeft echtet niet aan de verwachting’ voldaan en FENOGLIo “bevond ;-dat het bij geen zijner-lijderesfen als emmenagogum werkte. … Gorris zag bij meisjes , bij welke het Jodium wegens belemmeringen in de menftru- atie gegeven. werd , van 46 druppels Tinctura lodinac tweemaal daags in een doelmatig vehikel gegeven , blijk- baar de gewenschte werking op het baarmoederftelfel, „maar tevens ook nadeelige werking op ‘de ademhalings- werktuigen. „Reeds bij: deze geringe giften volgden bij het. voortgezet gebruik van eenige wekenlang , drooge hoest , ja zelfs met bloed gemengde /puta „ en alle zie- ken, die cöris daarmede behandelde, begonnen, na ver- loop. van zro==I4 dagen, over eene bijzondere pijn in het bovenfte gedeelte der dije te klagen „ja zelfs zouden er reeds voorbeelden van verlamming der onderfte lede= maten, vooral ook wanneer het Zodium in groote giften tegen onvermogen gegeven werd, zijn voorgekomen (w). Toen crmeLLI bij zijne lijderesfen befpeurde dat onder het gebruik van het Zodiwvm langdurige flijmvloeden, waaraan eenige zijner lijderesfen leden, bij het gebruik van (ov) Ibid. 1822, IL. f. 272e Bij anomaliën der menftruatie, vooral bij menses retentae, zal het Jodium alleen dan te pas komen, wan- neer de vegetatie normaal, de bloedbereiding behoorlijk, en de irritabiliteit in het algemeen en vooral in het voorttelingsftelfel plaatfelijk gezonken mogt zijn. Zie RICHTER. Specielle Therapie. Band X, f. 203. C 83 ) van het Zodium tegen kropgezwellen, tevens verdwenen, heeft hij opzettelijk hieromtrent proeven genomen , welke bevestigden , dat dit geneesmiddel verouderde en hardnekkige flijmvloeijingen , welkers oorzaak in eene plaatfelijke prike keling beftaat en die in eenen flependen toeftand zijn over- gegaan „ met een goed gevolg te keer gaat. — De kwade toevallen, die uit eene te fterke werking van dit middel op het flijmvlies „van de maag ont{taan , worden , volgens hem ; hèt best door. zuurachtige: dranken verhoed (x). — Ook Dr. mimeLÉ, te Pargs, had befpeurd, dat, gedu- rende de aanwending. van het Jodium tegen het krop- gezwel „ langdurige verouderde. witte vloed verdween; hierdoor opmerkzaam geworden gaf hij het middel in het bijzonder. tegen gemelde kwaal en vond vooral.de Syru- pus Todinae ’s morgens en ’s avonds een once „ benevens’ inwrijvingen van eene drachme Ungt. lodii alle avonden, zeer dienftig (9). | G. A. GOEDEN levert twee betnbanike waarnemingen. van eenen hardnekkigen reeds federt. 6 jaren tot gewoon- te gewordenen witten vloed (fluor albus acris malignus) welke insgelijks door dit middel genazen (2). Dergelij- ke waarnemingen leverden Ook. MARTINI (&), KUENZ- LI (B) en As RICHOND (c).« Deze. laatfte zette vooraf B ce- Cx) Harress Rhein. Westph. Jahrbücher. Band VI. St. 2. £, go. (y) Med. Chir. Zeitung 1825. 1. f. 310, (2) HurELAND’s Journal 1825. Sept. f. 50. MOLL en ELDIK’s Tijdfchrift. Jaarg. V. St. 3. bl, 256-262, (a) Rust’s Magazin. Band XXIII, Heft 1, f. rêo, (5) Ueber die Todine. f. 56, Ce) Archives générales de mêdicine. Páris 1824. ame année. Tom IV. Zie ook MOLL en ELDIK, Jaarge X. St. 4. bl. 337. F a ( 84 ) eenige bloedzuigers aan, fchreef een ftrenge diëet, het gebruik van flijmige middelen en plaatfelijke baden voor, welke ook gewis tot. de genezing zullen hebben bijge dragen. | Sommige fchrijvers hebben het Zodium in de tering aangewend en daarvan heilzame gevolgen ondervonden. Anderen willen door dit middel de tering hebben ver- oorzaakt. Zoo wil BRERA, die het Zodium bij haemoph- thifis ‚ welke met onderdrukten ftondenvloed afwisfelde en met flijmig-etterachtige fluimlozing, dy/enterie en pijn in de lever verbonden was, bij. tabes mefenterica in= cipiens en bij blijkbare phthifis laryngea met voordeel | hebben gebezigd (d). | Tegen phthifis pituitofa bediende N. FoNTANA zich met nut van de Syrupus hydriodatis potasfae ‚welke beftond uit 8 gr. Aydriod. potasfae in eene genoegzame hoeveelheid water opgelost en daarbij 5 oncen fuiker-fy= roop gevoegd, Van deze fyroop liet hij ronce met a/- theaefyroop verbinden en den lijder alle 4 uren eenen kleinen lepel vol nemen; tevens werd eene zalf uit Zartar eme- ticus ingewreven. De uitkomst was gewenscht , de koorts vermeerderde in den beginne wel. eenigermate , ver- _dween echter weldra, en de Gt werd allengskens her- fteld (é). BARON wil in de tering flechts in den beginne van dit mid- (4d) BRERA, Prospetto clinico etc, Padova 1822. Ce) Bibliothèque médicale nationale et étrangère, Brux. 1825. ZiNK in het Journal compl. du Dict. des Sc. Meld, Tom. XVIL. p. 20g=216, Tom, XVIII, ps 231-235. Allgem. Med. Annalen 1825. Dec, f, 1683. C 85 ) middel eenig nut hebben gezien, terwijl hij in een meer gevorderd tijdperk nimmer daarvan eene goede uitwerking heeft waargenomen (f). , Met de uitdampingen der zeegewasfen , voorals van de Fucus veficulofus (die Todium bevatten) heeft LEANNEC in de Charité te Parijs, onderfcheidene proeven geno- men, die alle zeer gelukkig zijn uitgevallen ‘en die alle de weldadige werking van dit middel bij longteering be- vestigen. Men belegt den grond rondom de bedden der zieken, met de verfche planten en laat hen een drank van de gedroogde planten nemen, en bij verfcheidene in- dividuën „bij welke de ziekte reeds verre gevorderd was, was de uitkomst gelukkig (4). BRETON wil daarentegen in longtering Zodine-dampen heilzaam bevonden hebben (#4); Toer van het te fterk gebruik der Zodine deze ziekte hebben zien ontftaan (£) en GUNTHER wil hebben waargenomen „ dat de onvoor- zigtige , zoowel in- als uitwendige aanwending van het Jodium , den aanleg tot tering , vooral tot de knobbelige longtering (phthifis tuberculofa) fterk ontwikkelt en den lijder den dood te gemoet voert, Daar de Todine fterk prikkelend op het vaatgeftel werkt, deszelfs gebruik fom- wijlen zelfs febris hectica ten gevolge had, zoo fchijnt deselve tot de zeer bedenkelijke , ligtelijk gevaarlijk wor- den- (f) Morr en erpik’s Tijdfchrift. Jaargang X. St. 4e bl. 336. A Cg) Révue médicale, Juin 1825. GEIGER's Magazin 1825. Nov. f. 201. y Ch) Bulletin des Sciences Med. par M. DE FERMON, pub!iée par FERRUSSAC. Paris 1828. FRoRIEP’s Notizen. Band XXIII, No. ge fe 143e (&) Journal complem. du Dict. des Sc. Med. Paris 1825. Nov. HoRN’s Archiv. 1824. Band II. f. 457462. F 3 ci dende, de verettering der-twbercula Pulmonum bevorde- rende middelen te behooren, Alleen bij zeer torpide, on- gevoelige , weinig prikkelbare , geheel koortsvrije voorwer- pen „ bij. welke-geene uittering en volkomen. goede fpijs- verteringstoeftand plaats heeft; zou dit middel met voor- zigtigheid beproefd kunnen worden. Gimerrr (f) wil de Zodine in fcrophuleufe longteering , zelfs bij begin- nende febris hectica en drooge hoest, met veel nut heb- ben gebezigd. -GAIRDNER (£) beveelt ook bij de pAhthi- fis tubercùlofa de grootfte behoedzaamheid met dit mide del aan. Hij twijfelt echter niet, of het zal in het eerfte tijdperk dezer ziekte met veel nut gebezigd worden. Hij zelf beproefde het bij zeer aanmerkelijke ontaardingen der longen. In--enkele: gevallen werkte. het zeer voordeelig 3 in andere daarentegen fcheen. de Zodine blijkbaar de ziek- te te vêrergeren. „Een jongman- van. eo jaren , die aan hoest, pijn in de borst ;-met- bloed vermengde, etterach- — tige ‘fluimlozing en gezwollen halsklieren leed, gaf hij van ene oplosfing-van 3o grein Mydriodas potasfae in eene once water dagelijks driemaal 1e druppels. Na twee maanden was de zwelling aan den hals verdwenen, de borstaandoening verminderd, na 15 dagen zelfs geheel weggenomen , doch Jater leed hij aan eenen vernieuwden aanval, die doodelijk fchijnt afgeloopen te zijn. In meer dergelijke gevallen wil GAIRDNER de Zodine met uitfte- kend (5) GERsON und JuLrus Magazin. Band VI, f. 100. HARLEss … Neue Jahrbücher, Band VI. St. 2. f. go, Ck). Essay on the effects of’ Todine on the human constitution etc. Lond, 1824. Samml. auserl. Abhe z. Gebr. für Pract. Aertze. Band XXXI, f. 495 ( 87 ) | kend gevolg gegeven hebben; hij wil nogtans. niet bewe- ren „ dat door de Zodine de opende: der twbercula.be- werkftelligd is geworden. ke Ook j. 1. -BARDSLEY: (/) heule de Todine bij. Lu= bercula pulmonum en wendde dezelve in 15 gevallen van beginnende tering aan. In 5 gevallen fcheen het mid- den aanvankelijk. den. voortgang der ziekte te beletten „ doch deze beterfchap--was flechts- voorbijgaande “en de Sertubercula hielden hun gewoon beloop. Hij-merkt aan , dat wij in „dergelijke gevallen van de werking van dit middel. weinig. te verwachten hebben (m2). | Tegen onderfcheidene wenerifche gebreken is ook het Todiwm. vooral in verbinding met kwikmiddelen aangewend. De voorheen opgegevene Ungt. proto-en-deuto-toduretum hydrargyri , een weinig op plukfel gefineerd „ wordt door MAGENDIE ter „genezing van. venouderde wencrdehe ZWE- ren aangeprezen (%). | hete | _ BENABEN liet bij aanmerkelijke ftricturen der ureira, als gevolgen van flecht behandelde gonorrheag een drach= me D Hospital facts and observations. 1, Ce (Can) HarLeEss Neue Jahrbücher der Med. und Chir. 1826. Band XIL. St. 3. fe 161. Ook bij knobbels in de longen is het Zodium gebezigd. Offchoon de werking van dit middel ter bevordering van de abfortie der tubercula bijna niet in twijfel te trekken is, moet men hetzelve echter met groote voorzigtigheid, met inachtneming van den toeftand der fpijsverteringswerktuigen en van het zenuw- _ftelfel, bezigen , dewijl hetzelve anders veel meer na- dan voordeel zal aanbrengen, waarvan voorbeelden bij JAMES CLARCK The in- fluence of climate in the prevention and cure of chronic diseases etc. Lond, 1829. 8°, a edit, 1830, Die Einflufs der Klima’s auf die Verhinderung und Heilung chronifcher Krankheiten. A. d. Engl. Weimar 1839, 8°, HAsPER in HUFELAND's Biblioth. 1830. Augte fe 77. ‚(a) Voorfchriften enz. bl. 114. F 4 4 ( 88 ) me Ziydriodas potasfae op 14 Oncen vet inwrijven, Er vertoonde zich in het eerst uitflag, hij voegde nog een weinig vet bij. de zalf , die tweemaal daags werd inge- „wreven „ en de lijder genas. Tegen plotfelijk intredende fnijding in de pisbuis werden bloedzuigers aangewend , en de inwrijvingen eenigen tijd nagelaten. Na 7o inwrij- vingen vloeide de urine zonder moeite en de fonde drong tot binnen de pisblaas. De penis werd beftendig met hebben bij ont{teking der pisbuis de Zodine aanbevolen, na vooraf plaatfelijke bloedontlastingen te hebben gebe= zigd (p). — Schrijver dezes meent echter volkomen grond te hebben te gelooven, dat dit middel eerst bij de als gevolg eener chronifche ontfteking plaats grijpende blennorrhea aanwendbaar blijft. 4 HENRY „ RICHON , GIMAL , DESRUELLES € EUSEBE DE - SALLE hebben de Zodine-tinctuur van 3o—4o druppels morgens en ’s avonds , in den druiper, nadat de ontfte- kingstoevallen geweken waren en fommigen ook bij Lu= bones vencrei als heilzaam geprezen. EUSEBE DE SALLE verdeelde door het in- en uitwendig gebruik van het Jodium onderfcheidene verhardingen van den linkerbal, welke door velen reeds woor /arcocele gehouden werd. Ook BRERA EN BIEHLER willen door het Zodium fyphilitifche aan- doeningen , de laatfte vooral eene oude verharde bubo , die door de krachtigfte uitwendige middelen niet tot verdeeling wil- (Co) Révue médicale 1824. Oct. FRoRIEP’s MNotizen. Band IX. No. 13. f, 208, (2) Archives générales de médicine1824. Mars. Rusr’s Kritisch Repertorium, Band IL. Heft 3. f. 467. flanel omwikkeld (o). Ook anderen, b. v. RICHON 3°“ C 89 ) wilde overgaan, door eene zalf uit Scrup. rv Hydriod, sodae en Unc. 1m vet, hebben genezen (g). NINABER houdt het Zodium voor nuttig in zweren, die een carcinomateus aanzien hebben, doch wat hunnen ‚ aard aangaat, meer voor eene, door kwik gewijzigde venerifche, dan wel voor eene carcinomateufe ulceratie - te houden zijn. Hij befluit uit eigen ervaring , dat bij Secundaire fyphilis, waar vroeger geene kwikmiddelen -= waren aangewend , ook het Jodium niets voordeeligst heeft uitgewerkt, doch dat daarentegen in die venerifche ziek. ten , waarin vroeger meer of minder kwik is gebruikt geworden , dit middel uitftekende dienften heeft bewezen. Hij gelooft, dat het Zodium veel meer in pleudofyphilis of in de zoogenaamde wes mercurialis van nut zal zijn, dan wel tegen gewone venerifche ziekten (r js Bierr „ die vele ondervinding omtrent het Zodium be- zit 3 bedient zich in het hospitaal S%. Louis van eene zalf, uit een deel Aydriodas Aydrarg. en 16 deelen vet op linnen geftroken met veel voordeel bij /ecundaire fy- philitifche - zweren, knobbels en uitwasfen van de op- pervlakte des ligchaams. Dezelve veroorzaakt fpoedige genezing, zonder leelijke likteekenen na te laten, en werkt vooral gunstig ‚wanneer dezelve door het inwene dig Ca) Journal complement, etc. Tom, XIX. p. 193-—200. Archives génér, 1824. Tom. IV. année 2, GRAEFE wad VON WALTHER’S Journal, Band III, St. 2. f. 277, BRERA 1. c. en Bulletin de la sociëté médicale d’émulation 1824. Nov. Cr) Morr en eLpik’s Tijdfchrift, Jaargang NS ak 337 — De hooge prijs van het Iodium, en vooral van de Hydriodas po- tasfae, verdient bij de aanwending van dit nieuw middel, vooral bij het uitwendig gebruik , in acht genomen te worden. dn C % ) dig gebruik. van het fublimaat onderfteund wordt. __ Volgens pierr is de Hydriodas hydrargyri in hare werking overeenftemmende met het fublimaat, zonder zoo zeer verwoestend te werken op de, deelen , . waarme= de het in aanraking komt. Bij venerifche zweren volgt de genezing wel niet zoo fpoedig , doch zij gaat van de randen naar het midden toe, vrij fhel voort; doch hier pleegt dan eene kleinere of grootere oppervlakte langen tijd de middelen te trotferen. “HeyFeLDER verklaart, dat hij met een bijzonder voordeel de Hydriodas hydrargy= ri, in een geval van erfelijke venusziekte (/yphilis con- flitutionaire hereditaire) door BierTT zag aanwenden. — In latere berigten prijst BiETT , vooral het volgende voor- fchrift, tot uitwendig gebruik aan : Deutgjodureti Hydrarg. gr. XV. Axungiae unc. m. | Esfentiae Bergamotti gr. XXI. M. 5). Dezelfde fchrijver heeft met de uitwendige aanwending van het Jodium in het hospitaal St. Zowis onder- fcheidene proeven in huidziekten genomen. Hij heeft in de fchurft-inwrijvingen van Mydriodas Aydrargyri met voordeel gebruikt. Het veroorzaakte eene hevige aan pijn grenzende jeukte , welke nogtans afnam , naarmate de genezing vooruit ging , die gemeenlijk binnen g dagen volgde (#. Indien de pijn hevig wordt, raadt BietT’ | het Cs) Allgem. Med. Annalen 1825. Juni, f. 825. HARLESS Rhein, Westph. Jahrb. Band IX. St. 2. (+) Ter aangeh. plaatfen. C 9) het gebruik der zalf eenige dagen uit te ftellen , en de- zelve vervolgens weder op nieuw „ doch in, mindere hoe- veelheid aan te wenden. In nog vele andere huidziekten heeft Bier proeven genomen met de uitwendige aanwending van het Zodure- tum Sulphuris. …_Men vond hetzelve zeer nuttig in Pfo- riafis diffufa, gyrata, guttata, inveterata (Dartre Sfgameufe, lichenoïde et furfuracte. ALIBERT); Lepra vulgaris. WILLAN. Herpes pustulofus (Acne indurata et rofacea BIETT. Gutta rofed. ALIBERT) 3 PFavus (Por- rigo favofus et lupina. BATEMAN) 3 Lichen agrius etc. (u)e Daar gemeld middel onder de hevig werkende. behoort „ moet de Geneesheer bij de aanwending van hetzelve hoogst voorzigtig zijn. Men gebruikt de zwavel-Zodure , in eenig vet, in verhouding van &s 4» & gedeelte. Op de gezonde, huid aangewend verwekken deze Zodine verbindingen hevige prikkeling , en het Deutoioduretum veroorzaakt niet zelden diep indringende ontftekingen. Men kon bij de aanwending der Zodine-zwavel zeer dui- delijk waarnemen , dat diep, liggende verhardingen, zoo wel in omvang als in hardheid verminderden , weeker en breeder werden en verdwenen (y). Ook anderen orn het lodium bij exanthemata wdn | zi- Cu) Zie Abrégé pratique des maladies de la peau par ALPHEE CAZENAVE &t H‚ E‚ SCHEDEL €tC‚ Paris 1828. 8°, Practifche Dar- flellung der Hautkrankheiten nach der geachtetften brt A ded 1 etc, Weimar 1829. 8°, (y) Dat dit praeparaat het organisme hevig aantast , zie men ook bij DIERBACH, das neueste aus der U, M. f. 771. La clinique des hopitaux et de la ville. Paris 1827. Nov. FromieP’s Notizen. Band XIX. Dec, f, 105, Band XXV. f. 249. | C 2 ) nica beproefd en aangeraden. Door eene gelukkige uit- komst aangefpoord , beproefde cimerrE hetzelve tegen herpes , en het gelukte hem inderdaad, door inwendig de Tinctura lodië , en uitwendig eene zalf van eene halve tot eene heele drachme Zydriodas potasfae op. 2 oncen varkensreuzel te: bezigen, onderfcheidene en zelfs verou- derde gevallen van Aerpes, waarvan een reeds 18 jaren geduurd had, deels te genezen , deels althans te vermin- deren (w). Daar het KorLEy voorkwam, dat het Jodium de asfi- milatie veranderde , of liever eene groote opwekking in het /ysthema lymphaticum te weeg bragt , geloofde hij herzelve in chronifche huidziekten met nut te kunnen aanwenden en het verfchafte hem in herpetifche uitflag- ziekten buitengemeen veel voordeel,./ Herpeptifche uit- flagziekten „ die zich te voren tegen het gebruik van het kwik alleen , hardnekkig verzet hadden , genazen door eene verbinding van het Zodium met de kwik. In alle gevallen liet hij, gedurende het gebruik van het Zodium wel voedzame, dierlijke fpijzen gebruiken, maar fchreef toch eene geftrenge en naauwkeurig toegediende dieet voor ; vooral bij zoodanigen, die aan herpes leden, als welke met vermijding van wijn , brandewijn en zelfs van bier aanhoudend hongerig moesten blijven, veel water drinken en zich daarbij in eene matig warme lucht op- hou- Cw) GERSON und jurius Magazin. Band IL, £ 500. HARLEsS Rh. Westph. Jahrbücher. Band VI. St. 2. f, go, Dr. JEFFREY te Livere pool verzekert in the Lancet, dat hij de Zirnctura lodië in ver- fchillende gevallen van Psoriasis, en in onderfcheidene foorten van herpes met een bijna nimmer mislukkend gevolg heeft aangewend. Hij begint met 2 druppels tweemaal daags en klimt tot 3o druppels op. FRORIEP’s Notizen, Band XXXI[. No. rr. C 93 ) houden; — Wanneer hij de giften van het middel ver- meerderd had , beval hij inzonderheid onthouding in het genot van fpijzen en dranken en matige beweging. Op deze wijze zag hij bij meer dan eo lijders , van het ge- bruik“-des Znodiums geene zoo zeer gevreesde werkingen , en zoo er al hinderlijke verfchijnfelen voorkwamen , dan konden die fchielijk uit den weg geruimd worden (4). NINABER daarentegen heeft het Zodium bij 8 lijders aan Zinea capitis langen tijd gegeven, dan hij heeft er weinig nut van- gezien. Hij meent, dat de aanwending van dit middel dan alleen te pas komt, wanneer de Zinea capitts uit fcrophuleufe oorzaken ont{taan is. Bij Aerpes daarentegen heeft hij het een paar malen met nut gebe- zigd (9). f ‚_Nattig vonden ook onderfcheidene geneesheeren de Zo- dine bereidingen ter genezing van aandoeningen der ge- wrichten. MAGENDIE genas daarmede eenige gevallen van tumor albus, En DELISSER genas eene ferophuleufe zwel- ling van het kniegewricht door vier weken lang tweemaal daags een uur lang voortgezette inwrijvringen van een fmeerfel uit 15 en na 9 dagen uit e drachmen Zodium in wijngeest opgelost. Ter verhoeding van wederinttorting liet hij nog eenigen tijd een pleister uit een half once Todium op eene once gewone kleetpleister om de knie dragen. | Behalve eene, bij drukking op het ftrottenhoofd vermeer- $ de- (+) HorN’s Archiy. t. a. pl, Cy) Morr en eLpig’s Tijdfchrift. Jaarg. X. St. 4. bl. 368. Ook . BAUP €en LOCHER BALBER hebben het met vrucht in chronifche ex- anthemata gebezigd. _ . CM) | derende pijn in den flokdarm en eene lastige droogheid der tong, bragten deze inwrijvingen geene onaangename werkingen te weeg (2). _BENABEN deelt onderfcheidene gelukkige waarnemingen met het Jodium mede ; vooral ook verdeelde hij door inwrij= vingen eener Jodium=zalf een chronisch geworden gezwel van het gewricht der hand , als gevolg eener verftuiking, — hetwelk veel overeenkomst met een Zwmor albus had , en voor vele andere krachtige middelen niet had willen wijken (a). | Bayre verhaalt 25 door hem en anderen waargenomene gevallen van genezing of verbetering wan Zwmor- albus door. het in- en uitwendig gebruik der Zodinestinctuur (met in het oog houding echter van vervulling van an- dere aanwijzingen). — Al deze voorwerpen hadden. een lymphatiek geftel en leden aan fcrophuleufe toevallen, Van 25 haddeu ro de zitplaats in decknie , 6 in de voet 3 in de heup, 2 in den elleboog en 4 in een of meer gewrichten. Zij kregen allen. dagelijks 25—z1oo druppels lodine-tinctuur , en in zo gevallen werd of de tinctuur of de zalf met Mydriodas potasfae ingewreven. Van de o5 lijders werden 15 volkomen genezen; 6 aanmerkelijk verbeterd en 4 bleven. ongenezen (4). Hij voegt er echter bij, dat de zieken, die genezen zijn geworden „ geene zeer groote gezwellen hadden , en deze nog geene zeer groo- Cz) The Edinburgh Medical and Surgical Journal Jan. 1824. GRAEFE Und VON WALTHER’s Journal, Band VI. Heft 3. f. 546. (a) FrorieP'’s Notizen. Band IX, No. 13. f, 208, (4) Archives générales de médicine 1828. Revue médicale 1828, Tom 1. p. 237248. 253-263. BUCHNER’s Repertorium f. de Pharmacie, Band XXXV. Heft 1. f. 88. e CM) groote openingen. vertoonden, noch aan eene atrophie van het aangedane deel, noch aan eene algemeene uit- tering van het ligehaam leden, en dat eene voor ieder geval bepaalde aanwijzing tot. het gebruik van dit heroï- fche middel tot dus verre nog niet kan gegeven worden. Dr. weime genas bij eenen zevenjarigen knaap , een na de mazelen aan de linkerknie ontftane fungus articu- lorum door het in= en uitwendig gebruik van het Zodi- um. De genezing duurde 13 weken (c). Maunorr heel- - de door het Zodium een met tumor: albus der knie over- eenkomend gezwel, tegen hetwelk men reeds de ampu= tatie befloten had (d). Ook DESSAIGNE (€), REYNAUD LA CROSE €En 'M. C. ZINK verdeelden door de aanwending eener zalf uit Mydriodas potasfae, twmores albi der knie en voet. „Men moest echter met dit middel lang aanhou- den. Ook bezigden zij eene zalf uit £ dr. blaauwzuur Jodium en Z once vet (f).. WertTzer zag ziekten der gewrichten en beenderen, zelfs fomwijlen beenbederf , onder het gebruik van het Zodiwm genezen (g). MaAn- SON “bezigde dit middel met voordeel bij St. Vitus-dans, traanfistel , doof heid , gezwellen der buis van eusTACHIUS en vooral ook in drie gevallen van het wit kniegezwel , alsmede in vrijwillig hinken en in ruggegraats-verdraaijin- de | | | gen. Cc) Rust's Magazin. Band XX. Heft 1. f. 187. « Med. Chir, Zeitung 1829. III. f. 296. Cd) Sammlung auferl. Abhandl. z. Gebr. f. Pr. Aertze. Band XXXL. St, 3e f, 534 Ce) Révue médicale 1829. Febr. (fd Journal compl. du Dict, des Sc. Med. 1824. Cahier zo et 75. (2) Abhandlungen und Beobachtungen der Arztlichen Gefell- Schaft zu Munfler, 1 Band, Münfter 1829. 89, he) ( 96°) gen (4). Barpsrey beproefde ook de Zodine in onder: fcheidene gevallen van St. Vitus dans, zag echter flechts in twee gevallen daarvan eene gunftige werking. Hij merkte op, dat bij fommige meisjes; die de Zodine ge- bruikten, de ftonden laat te voorfchijn kwamen , en vraagt daarbij, of de Zodine dit zou- hebben veroorzaakt? Dat de vrouwenborften onder het gebruik der Zodine foms kleiner worden, heeft ook hij waargenomen (#). NINA- BER Ondervond bij twmor albus, in een geval van het middel veel „ doch in een ander geval geene werking, zoodat hij gelooft, dat het niet zoo algemeen in deze ziekte als nuttig moet worden aangeprezen, en deszelfs aanwending dan te pas komt, wanneer dit gebrek uit fcrophuleufe oorzaken ontftaan is (4). Manson wil ook de Zodine met voordeel bij verlam. mingen hebben aangewend, Zijne ziekte-gefchiedenisfen zijn echter zeer onnaauwkeurig opgegeven. Bij een’ lijder van 19 jaren had eene paralyfis paraplegica reeds 12 jaar geduurd, doch werd door purgeermiddelen , menig- vuldige huidprikkels , fpiritueufe inwrijvingen en 7inct. iodinae. gr. K=XXX (Zodinae. dr. 1. Spir. vin. rect. unc. hi II (4) Eene meer naauwkeurige vermelding dezer met Iodine geluk- kig behandelde gevallen van traanfistel, doofheid, dysphagie , wit- te gezwellen, heupziekte, en krommingen der ruggegraat is over- tollig. In de meeste gevallen duurde de genezing zoo lang en werd deze tevens door zoo vele andere middelen onderfteund, dat het onzeker is, of men dezelve of aan de Iodine of aan den tijd of aan andere middelen moet toefchrijven. Medical researches of the ef- fects of Iodine etc, Lond. 1825. (Cé) Hospital facts and observations. 1. c. Cf) Morr en ELpik’s Prakt. Tijdfchrift. Jaarg. X. St. 4e bl, 336. Cn) ix #.) driemaal daags , volgens de verzekering des fchrije vers, binnen 3 maanden volkomen genezen, In een an- der foortgelijk geval werden, behalve de genoemde mid- delen , nog dampbaden aangewend. — Tien gevallen van paralyfis hemiplegica werden, doch zeer langzaam , in verbinding met drastifche afdrijvende middelen genezen, waar- bij het echter in ieder geval zeer onzeker is of de Zodine groot aandeel aan de genezing gehad heeft. Ook in de gevallen van verlamming van enkele deelen was des fchrijvers be- handeling zeer gelukkig, doch het aandeel dat de Zodine daarbij doorgaans had , niet naauwkeurig te bepalen, Dr. peLFiz en eenige anderen meenen dat eene zalf uit Mydriodas potasfae met voordeel in de waterzucht bij jonge lieden gebezigd zou kunnen worden (£). Prof. SCHROEDER VAN DER KOLK (/) maakt op de díuretifche werking der Zodine-tinctuur opmerkzaam „ die- hij fomwij- Jen in de buikwaterzucht beproefde. Hij beveelt echter bij deszelfs aanwending de grootfte voorzigtigheid aan , en zag in een geval, in hetwelk de lijder de voorge= fchrevene gift onbedachtzaam overfchreden had, fpoedig eene volledige blindheid en een aanhoudend onwillekeurig lagchen ontftaans verfchijnfelen die eerst langzaam vere dwenen. Hij vond , dat in gevallen van waterzucht , wanneer de pisloozing door geenerlei middel wilde vere meerderen en de oorzaak hiervan’ noch in eenen plethoe Tie É (Ck) Quelgues considerations sur les proprietés médicales de la pomade avec hydriodate de potasfe in MAGENDiIE Journal de AN siologie explriment. Paris 1825. Oct. p. 293: (1) Observationes anatomico-pathologieì et practici argumenti. Fasc, I. Amft, 1826. p. 200. G E00) rifchen toeftand, noch in ophooping van drekftoffen of kramp gelegen ware, de Zodine de genezing te weeg bragt , waarvan hij twee gevallen. verhaalt. GAIRDNER (2) genas door de Zodine eene waterzucht der eijerftokken en HOFMANN (%)» door ’s morgens en 's avonds een theelepel vol van een mengfel uit dr. £ ge- wone Zode-tinctuur en E£ once pepermuntwater te geven , eene: algemeene. waterzucht, waartegen reeds de meest krachtige middelen te vergeefs gebezigd waren „ binnen drie weken, terwijl er eene fterke diuresis plaats had. Ook BaRDSLEY vond de Zodine zeer werkzaam in die ge- vallen van buikwaterzucht , die door opzwelling der le- ver veroorzaakt worden. Hij deelt vijf. gevallen van dien aard mede, welke alle het nut van dit middel fchijnen te bewijzen. ABERCROMBIE fpreekt ook (in zijn uitmun- tend werk: over de ziekten der-maag ‚ enz.) over de werkzaamheid van inwrijvingen van de Zodine in chronifche leverziekten en verhaalt daarvan belangrijke gevallen. Hij gebruikte het echter in de door hem vermelde gevallen niet alleen uit-, maar ook inwendig. «Wanneer de buik- waterzucht van fleatomateuse gezwellen ín den buik ont- ftaat, wil hij vooral dit middel hebben beproefd (o). Insgelijks wordt de Zodine door w. BRADFIELD aange- prezen in die gevallen van waterzucht, die hunnen oor- fprong uit geftoorden bloedsomloop ontleenen , vooral in | de Cm) Esfay on the effects of lodine etc. Lond, 1824. Samml. auferl, Abh. etc, Band XXXI. fs 539. (a) Rusr's Magazin. Band XXII. f. 296. Co) J. L. BARDSLEY, Zospital facts and observations etc. l. c. Froriep’s Notizen 1829. fe 80, 1830, f. 138: G. A. RICHTER Die specielle Therapie, Band XL. £,-730 ffgd. C 99 ) de, buikwaterzucht door leververftopping of fleatomateufe gezwellen in den onderbuik ontftaande, Hij gebruikte veelal inwendig de Hydriodas potaslae dr. Zin ééne once vocht, en uitwendig 2 fcrupels van hetzelve met ééne once vet. Ook bezigde hij in de waterzucht, na ondere fcheidene malen het water „zonder dat zulks. op de genes zing eenigen gunftigen- invloed had, afgetapt en de bec- nen « gefcarificeerd te hebben , 3 maal daags 8 druppels Todinestinctuur ‘in seen: glas koud water „ liet gelijktijdig een fmeerfel uit. unc. B Tinct. lodinae- met unc. m1 Linim. fapon. comp.-a of 3 maal daags: in de huid int wrijven „ waarop na 2e maanden bijna- volledige. genezing gevolgd was (p). …… Ook wil men het Jodium tegen, het mannelijk onvermo- gen ‘hebben gebezigd; COINDET zegt, dat het , zonder de _ _pisloozing moetjelijker te maken, de geflachtsdrift op eene in het oog vallende wijze: vermeerdert. » Volgens _ ELARUS ‘echter is het gebruik. van het Jodium in. ge- noemd gebrek gevaarlijk: en Gorris wil daar van: zelfs eene. verlamming van de onderfte ledematen hebben waar- genomen. | SEILER nam waar, dat kinderen, gedurende het gee „bruik van het Zodium wormen ontlasteden; dan , men zou kunnen vragen of deze wormen door het gebruik van dit middel zijn afgedreven.. Het ís echter mogelijk , ‚ dat het Zodium wormen-afdrijvende krachten bezit, want het prikkelt het fpijskanaal , heeft eenen bijzonderen reuk „ en is, volgens srauB,vook in de Fwcus helmintochors tus aanwezig, die wormen-afdrijvende krachten bezit. GE In | Cp) The Lancet, a weekly Journal ‘of British and foreign … medical literature, Lond, 1838. No. 303, p. 368. G 2 ( 100 ) In polypus narium is, voor zoo verre mij bekend is, WACHTER de eenige, die het Zodium met goed gevolg heeft aangewend, zoo als blijkt uit de door sTARCK medegedeelde waarneming (4). VALENTIN prijst het Jodium in de jicht aan ; GODIER vond hetzelve onwerkzaam en GENDRIN heeft zeer be- langrijke waarnemingen, over de heilzame werkingen der Todine in de jicht gemaakt, vooral in de chronifche, waar hij dit middel uitwendig ter verdeeling der artAri- tifche gezwellen en inwendig in verbinding met oplos= fende en ligt tonifche middelen aanwendt. - Ook wil hij het bij contracturae arthriticae , ter verhoeding van den jichtaanval en zelfs in de acute jicht, verbonden met weekmakende middelen , met veel nut hebben gebezigd (7). Wie zou kunnen denken , dat de prikkelende Iodine in ontftekingachtige ziekten zou kunnen worden aangewend, en echter verzekert GERHARD in Elberfeld , dat hij twee- malen de, beginnende baarmoeder-ontfteking der kraam- vrouwen daarmede bekort of verhoed heeft (2). _Begrijpelijker is het, dat Dr. NEUMANN in Neufladtel daarmede als uitwendig middel, de ontfteking der paro- tis geneest, terwijl dit middel eene ligte pustuleufe Erup- tie op de huid veroorzaakt , en op deze wijze afleidende werkt. Evenwel kan misfchien ook de fpecifieke wer- king van dit middel op de klieren mede ín aanmerking komen. Zullen bij het gebruik der inwrijvingen van Todine-tinctuur de oorkliergezwellen en de ontfteking ver- deeld (4) Spec. med. Înaug. de Todio. p. 58. Cr) Revue médicale frangaise et Etrangère 1828. Tom t Avril, Tom IV. p. 460 La globe. Paris 1828. Mars, GRAEFE wud VON WALTHER’s Journal für Chir. und Augenheilk. 1828, Band Xl, St. 4. ( 101 ) deeld worden, dan moet evenwel de inwendige behande- ling en de leefregel met de natuur der algemeene en plaat- felijke. ziekte’ overeenftemmen. Vooral moet men voor eene verplaatfing der ziekteftof naar de longen op zijne hoede zijn , dewijl, zoo als bekend is, het aanhoudend gebruik van het Zodium eene phlegmoneufe opzwelling van dit klierachtig orgaan ten gevolge ‘heeft en daar- door eene metastafis des te gemakkelijker mogelijk wordt (5). Dit waren de ziekten en gebreken, in welke de kelpftof zoo wel in- als uitwendig als. geneesmiddel is aangewend geworden. Men zal mij misfchien al te groote uitvóes righeid werwijten3 dan bij nieuwe geneesmiddelen, die zeer werkzaam bevonden worden, is het noodig, de be= oordeeling van dezelve en de daaromtrent gemaakte erva» ringen door eene volledige en getrouwe daarftelling van het waargenomene gemakkelijker te maken. Dergelijke onderwerpen zijn gemeenlijk in een ontelbare menigte tijdfchriften verftrooid en fteeds gedeeltelik behandeld: dezelve tot een geheel te vereenigen is derhalve, mijns erachtens „ verre van als overtollig te befchouwen. Cs) BucHNeR’s Repertorium, Band XXXI. Heft 1. 12e G 3 DER- DERDE HOOFDDEEL. WELKE ZIJN, VOLGENS REDE EN ONDERVINDING , ZOO VAN DEN SCHRIJVER ZELVEN ALS VAN ANDEREN, DE GENEESKRACHTEN VAN HET IODIUM, EN WELKE ZIJN DE IN- EN UITWENDIGE ZIEKTEN , WAARIN DIT MIDDEL TE PA$ KOMT ? AV as) men «ziet; dat een en hetzelfde middel in een ‘en: „dezelfde ziekte door. fommigen- bijna onbepaald aangeprezen „door: anderen als-een {cherp „ de fpijsver= teringswerktuigen’ hevig aantastend geneesmiddel verwors= pen wordt; wanneer. men de mehigvuldige. omftandighe- den in aanmerking neemt , die op de werking van eenig geneesmiddel invloed kunnen hebben; en overweegt, dat de ligchaams- en zielstoeftand , eigenfchappen „ voor- malige en tegenwoordige ziekten en derzelver behande- lingswijzen , gewoonten , individualiteit of idiofyncrafie , diëet , leefwijze , verfchillende gift. en bereidingswijze van het middel en velerlei andere dingen , op den toc- ftand. van den lijder en de beoordeeling van het middel werken , dan voorzeker zal men het niet gemakkelijk wa- nen, de krachten van eenig nieuw geneesmiddel te bepa- len. Genoemde omftandigheden maken het onmogelijk, dat ( 103 j dat eenig middel altijd en overal dezelfde uitwerking heb- be. Er kan onimiddellijk of kort na het gebruik van het middel eene verandering in den toeftand plaats hebben, zonder dat het middel er de oorzaak van is. Dit kan eene toevallige omftandigheid zijn , eene critifche bewe- ging der natuur , eene nalating of verheffing der grape die het beloop derzelve medebrengt , enz. Om de geneeskrachten van eenig geneesmiddel en de ziekten en gebreken waarin het te pas komt , uit te vor- fchen en naauwkeurig te kunnen bepalen, moet men, ten einde de werkingen van verfchillende oorzaken niet te verwarren en dus hier aan het gegeven middel niet toe te fchrijven , hetgeen de ziekte of bijoorzaken te weeg brengen „ met de grootfte opmerkzaamheid alle daarbij in aanmerking komende omftandigheden overwegen en voor- al naauwkeurig acht geven op de veranderingen „ die het vroeger of later na het innemen , zoowel op het zieke- lijke organisme , als ook op het menfchelijk ligchaam in den gezonden toeftand te weeg brengt. Men mag daar- bij vooral niet vergeten „ dat er geene hindernisfen voor handen mogen zijn, die de werkzaamheid van het middel belemmeren. Hoemeer Artfen overigens onder dezelfde omftandigheden van zeker middel dezelfde werkingen zien en prijzen „ des te meer wint de waarheid der waarne- ming. „Ten einde de geneeskrachten van het fekiun nader ‘te lee- rem kennen en juister te kunnen bepalen en te beoordeelen „ willen wij vooraf doen zien , welke de werkingen van het Todium op het menfchelijk ligchaam in den gezonden toeftand zijn, en de verfchijnfelen , welke de fchrijver en anderen ge= durende en na het gebruik van hetzelve in onderfcheidene zie- (104) ziekelijke toeftanden hebben waargenomen ‚ ten einde vervolgens te kunnen opgeven, welke de aan- en tegen aanwijzingen van dit middel zijn , en in welke ziekten en gebreken hetzelve te pas komt. ha Jorre (#) meent omtrent de werkingen van het lodium op het menfchelijk ligchaam in den gezonden toe- ftand het volgende te mogen opmaken: de Todine werkt in de eerfte plaats prikkelend op het darmkanaal „ van den mond tot den aars, doch prikkelt , naar het fchijnt de wanden der darmen daardoor, dat zij derzelver (tem- ming, als een zeer goedaardig , zeer geconcentreerd fpeekfel en alvleeschfap , verandert (w). Van daar, dat hetzelve bij gezonde perfonen eenen ziltigen {maak „ ver- meerderde affcheiding des fpeekfels , vermeerderden dorst , verhoogden. eetlust, voelbaar verfterkte wormswijze be- weging der darmen , winderigheid, ligte fnijding , enz. te weeg brengt, Het prikkelt nogtans ook, krachtens de- (2) J. Ce G. JOERG Materialien zu einer kunstigen Arzneimit- ‚ tellehre u. £. w. Leipz. 1825. Band TI, f. 460. 473. ffgd. FRORIEP’s Notizen 1825. Band IX, No, 10. (u) De bepaling van de Todine als prikkelend op het darmkanaal werkende , dringt geenzins in deszelfs wezen door, en de vergelij king, dat zij deze werking uitoefent even zoo als de darmen door een goedaardig, zeer geconcentreerd fpeekfel en pancreatisch fap veranderd worden, fchijnt ongepast. De voorzigtigheid, tot welke goere (1. c.) vermaant, kan niet genoeg aanbevolen worden ; doch fchijnt zijne bekommering, dat dit middel aanmerkelijke woekerin= gen der materie te weeg kan brengen, ongegrond te zijn. De fnelle vermagering van het geheele ligchaam na deszelfs te over- vloedig gebruik (GAIRDNER) en het verdwijnen der borsten toonen, hoe verwijderd hetzelve daarvan is, om de vegetatie te begun= ftigen. A C 105 ) deze werking, de herfenen; veroorzaakt dofheid en ftompe pijn in het hoofd. Het werkt vooral prikkelend op het klierftelfel „ de klieren der mondholte , maag , le- ver , op de alvleeschklier ; en vermeerdert in deze de affchei« ding van vochten. Desgelijks vermeerdert zij den toe- vloed des bloeds naar de luchtpijp en de longen en verplaatst dezen in eenen ontftekingachtigen of wezenlijk ontftokenen toeftand ; ja, zelfs fchijnt zich deze werking tot het flijmvlies der rieusgaten uit te ftrekken „ van waar door verdere werking (/ecundair) vermeerderde flijmaf- fcheiding in de luchtpijps takken en den neus het gevolg is. Bij een hoogen graad of langeren duur van derzelver werking verhoogt zij, op gelijke wijze , de werkzaam- heid der pis- en teeldeelen. De gewone giften der Iodi- netinctuur zijn, volgens joERG,; 4; 6, 8 druppels alle 24 of 48 uren, met een weinig water vermengd. Orria heeft het Zodium bij zichzelven , bij honden en bij konijnen aangewend „ en befluit uit zijne proefne- mingen, dat het Jodium tot. de bijtende vergiften be- hoort „ en dat het, in kleine giften genomen „ prikkelend en braakverwekkend werkt. — Bij dieren nam hij echter fleeds te groote giften , om daaruit goede gevolgen te kunnen afleiden. Hij zelf heeft zonder nadeel pro dosë gr. II—Iv genomen; nadat hij echter 6 greinen gebezigd had „ befpeurde hij hitte en toefnoering van den slokdarm , walging „ “braakachtigheid , fpeekfelvloed , buikpijn ; wel= ke. verfchijnfelen echter na een verzachtend klisteer ge- heel verdwenen (y). HoFFMANN , FICINUS €n SEILER hebben ook de wer- AA king (y) ToxicoLoacrt weberfetzt von HERMBSTÄDT, II Theil, £, 288-204e G 5 C 106 ) king van het Zodium op het gezond menfchelijk ligchaam na- gefpoord , en befluiten „ dat hetzelve als een prikkelend mid del te befchouwen is, en fomwijlen congestiën naar fommi- ge organen te weeg brengt, vooral naar de longen en ge- “flachtsdeelen. … Hetzelve werkt vooral op de va/a abf/or- bentia , waardoor, de werkzaamheid der Jaatfte wordt opgewekt en de verftoppingen der klieren worden weg- genomen. Zeer blijkbaar waren, echter de werkingen van het Zodium op de fchild- en borstklieren , in welke het= zelve de zifws formativus vermindert en dus den om- vang der klieren doet afnemen. Zij namen tevens waar, ‘dat de hond zonder nadeel eene gift van x en’xx gr. kan nemen. In grootere giften veroorzaakte het Jodium vergiftige verfchijnfelen en emeente van maag en inge- wanden (w), Ik zelf heb het eerst tot e gr, genomen, het. veroor. zaakte eenige warmte in de maag en eenige verfnelling van den pols 4 greinen verwekten maagpijn „ misfelijkheid „ angst ‚ droogen hoest en koortsachtige aandoening , welke twee uren daarna bijna geheel verdwenen waren; ver- fchijnfelen „ die bijna geheel overeenftemmen met die , welke bij deszelfs aanwending in den ziekelijken toeftand overeenkomen , hetgeen uit de omftandigheid kan ver- klaard* worden „ dat hetzelve “meest ‘bij lijders gebruikt wordt, die in andere opzigten als gezonde menfchen te befchouwen zijn. MAGENDIE bragt eenige dieren een drachme Zönct, lodië in de aderen, doch zonder eene zigtbare werking. _ Ook (Cw) Zeitfchrift für Natur- und Heilkunde yon CARUS U. f, Wa Band II, Heft 2. f, 230, 263-282, C 107 ) Ook liet hij onderfcheidene «honden odium innemen, zij braakten en leverden verder geene verfchijnfelen op. Door het onfchadelijke wan deze. zelfftandigheid daartoe aangefpoord , nam hij zelf een” koffijlepel Zönct. lodinae , waarop hij niets dan eenen onaangenamen fmaak befpeurde, die vele uren aanhield , allengskens echter verloren ging. Ook. zag hij een vierjarig kind, dat men bij vergisfing een? koffijlepel vol bij verLeTieR bereide Todine-tinctuur had laten nemen; de lippen en de tong waren geel gekleurd , voor het overige volgden daarop geene nadeelige gevolgen (x). Deze waarnemingen doen ons echter, als ftrijdende met het door mij en anderen waargenomene , vermoeden „ dat MAGENDIE zijne proeven met een flecht bereid middel bewerkftelligd heeft. De verfchijnfelen, die. de werking van dit vermogend middel op de dierlijke huishouding te kennen geven , en vooral bij menfchen, die zonder den bijftand des geneese heers of in te groote hoeveelheid dit middel hebben in- genomen zijn de volgende: | De meest in het oog loopende werkitig van het u is veelal op de fpijsverteringswerktuigen , en het brengt daardoor. vermeerderden eetlust te weeg , welke eetlust echter ziekelijk fchijnt te zijn, want er hebben veelal te- vens „Cx) Voorfchriften, enz. bl, tor, zoe. Een lijder van MANSON nam uit verzinning eene geheele once van de tinctuur op eens, die dadelijk door braking werd uitgeworpen, zonder verdere bezwaren achter te laten. Eene andere vrouw, die 25 drachme F'inctura Todi- nae genomen had, en daarvan hevige maagpijn en braking onder- vond , werd door veel waterdrinken gered, Journal de chemie mé- dieâtes de pharmacte et de toxicologie, Paris 1828, Partie cin- quième, C 108 ) vens vermagering en verlies van krachten plaats ; wijders fchijnt deze eetlust niet vermeerderd te worden door de werking van het fpijsverteringsttelfe), maar wel door de eigendommelijke prikkeling van het Zodium cp de zenu- wen van de maag. Voorts befpeurt men misfelijkheid , beflagen tong, maag- en buikpijnen , doorloop „ fomwij= len hardnekkige verftopping, hardnekkige braking , die zelfs, wanneer men met het gebruik van het Jodium ophoudt, nog voortduurt en vooral na den eten zeer ligt plaats vindt. — In het oog vallende is vooral de mager. heid , welke dit middel veroorzaakt, en een ongeloofelijk hoogen graad kan bereiken, | Wanneer men deze werkingen van het Jodium op de eerfte wegen befpeurt, of bijaldien zich flechts eenige van deze toevallen vertoonen , moet het gebruik van het- zelve dadelijk opgefchort worden, om hetzelve nader- hand, naar gelang der omftandigheden , al of niet te her- vatten 3 op dezelfde wijze, als men zulks bij het gebruik van kwikmiddelen gewoon is te doen. Bij fommige voor- werpen befpeurt men reeds na geringe giften grooten af- keer tegen dit middel. In deze gevallen is het beter het middel niet verder te reiken, dewijl men alsdan zeer fpoedig verontrustende verfchijnfelen te wachten heeft, — Wordt het middel alsdan echter langer voortgebruikt , dan tast hetzelve ligtelijk het zenuwftelfel aan, en er ontftaan groote angst, duizeligheid, groote neêrflagtig= heid-, vermoeidheid, zwaarte door de leden „ hoofdpijn , verflagenheid , matheid , moedeloosheid , onrust en andere met hypochondrie overeenkomende zenuwachtige verfchijn- felen. Verder krampen , moeijelijke ademhaling, verfnel- de pols , hartklopping , drooge menigvuldige hoest, pijn= . | lij= C_ 109 ) lijke aandoening op de borst, flapeloosheid , krachteloos= heid, verval van krachten , vermindering en zwakte van het gezigt , hardhoorigheid , droomen „ tranen der oogen, bedrieging van het gevoel, fomwijlen verhoogde gevoelig= heid en ontftekingachtige congestiën, geprikkelde toe-- ftand van het vaatgeftel , vooral van de aderen , verfnel- de pols, verwelking en vermindering van den omvang der borften , waterzuchtige zwellingen „ vooral der bee- nen , onmagt, trilling , beving, enz. Bijzondere opmer- king zou vooral verdienen eene zwaarte en fiddering der ledematen , vooral in de handen beginnende , vervolgens tot de fpieren van den rug en der onderfte ledematen zich uitftrekkende , als wanneer het gaan moeijelijk , waggelende en onzeker , en de pols op het gevoel fnel , klein en draadvormig is. | | Deze fiddering vertoont PON öimwijlen reeds fpoedig na het gebruik van het Zodium. Zoodra men deze ligte „of beginnende fiddering gewaar wordt, moet men den lijder zoo naauwkeurig mogelijk waarnemen, en , wanneer de toevallen fchijnen tè vermeerderen, op ftaanden voet ‘het middel laten ftaan. Laat men bij de genoemde nog andere verfchijnfelen komen , dan zullen deze ook nog na het weglaten van het Zodium niet verdwijnen , zelfs we- ken en maanden lang onafgebroken voortduren en flechts zeer langzaam weder afnemen, ‚ Daar deze eerfte’ graad van werking op het zenuwge- ftel ligt de opmerkzaamheid van den Arts ontfnapt, zoo moet men deswege den lijder dikwijls aanfporen iets naar het hoofd te brengen , waardoor men de geringfte graad van fiddering en onftandvastigheid in de beweging der handen zal ontdekken. Daarenboven moet men men voor- 4 | al ‚ getast (9). C MO fl al opmerkzaam-zijn op eene ligte beving der vingeren en oogleden , en fomwijlen plaats grijpende peeshuppeling aan handen en voeten. Overigens zouden door deze ze- nuwtoevallen, die dikwijls met een’ zekeren graad van . melancholie verbonden zijn, vooral vrouwen worden aan- De bovengenoemde verfchijnfelen toonen den volledigen invloed van het Zodium op het geftel aan , wanneer het ook nu nog verder wordt voortgebruikt , brengt het-ein- delijk den dood te weeg (2). „ Volgens mijne ervaring ‘is bij een voorzigtig gebruik van het Zodium deszelfs werking bijna onmerkbaar. ’ Bij | on- (9) Gorris Med. chir. Zeitung 1821. No. 43. Band II, f, 272. CARMINATI in GERSON und JuLius Magazin. Band IV. f. 108. Norpnor ‘in Allgem. med. Annalen 1821. fe 282, 1165. PERROT Feuille du canton de Vaud, Lauf. 1821. No. 97. Esfays on the effects of Iodine on the human conflitution by WILLIAn*GAIRDNER. Lond, 1824. Samml. auferl, Abhandl, Band XXXI. Heft 3. f. 492. NEUMANN in HUFELAND’s Journal 1821. Oct. f. 69, MUuHRBECckK, Ibid 1822, April, f. 63, Ruporpn Med. chir. Zeitung 1825. Band IL. f. 350. ZINK Observation pratique sur Vusage abusif de la teinture d'Iodea Vintérieur. Journal compleme du Dict. des Sc. Med. Tom. XVIIL. f, 126133. NINABER in MOLL en ELDIK’s Prak- tisch Tidfchrift, Jaargang X, Stuk 4, bl. 339, Cz) Scuuipr in HUFELAND’s Journal 1824. Febr. f, 124, Juni. f, 113. Rust's Magazin, Band XVI. Heft 1. f, rit. Med, chir. Zei- tung 1829. Ille f, 463. Journal complèment du Dict. des Sciences Medicales 1824. Avril, In twee gevallen werd blijkbaar het on- voorzigtig gebruik van het Zodium doodelijk; in twee andere ge- vallen veroorzaakte het verontrustende verfchijnfelen, En in een nog ander geval, waar het Jodium zonder toezigt eens Geneesheers gebruikt was, bragt het eenen langzamen dood, onder verfchijnfelen van eenen algemeenen ontftekingachtigen toeftand, te weeg. bn ann onderfcheidene lijders. heb ik , gedurende het in- en uit- wendig. gebruik van hetzelve, nu en dan vermeerderden eetlust „ vermeerderde ligchaamswarmte „ verfnelden pols „ en ‚bij fterke giften van 25, 30 druppels pro doff misfe- lijkheid „ hoofdpijn, maag- en buikpijn , braking en een gevoel van zwakte waargenomen, Het werkte noch op den ftoelgang ‚ noch op de pislozing ‚noch op het zweet. De toevallen , die bij eene onvoorzigtige aanwending ple- gen te ontftaan „, en vooral het zenuwgeftel aantasten , heb. ik niet kunnen befpeuren. Alle die toevallen, wel- ke op eene al te groote gift.of een te lang voortgezet ge= bruik ontftaan, kunnen , mijns. erachtens , gevoegelijk in de zoodanige , welke onmiddellijk in de eerfte wegen plaats grijpen, en in die, welke zich dan eerst openbaren , wanneer het middel in de vochten is pennen, onder- fcheiden worden. | Wanneer men het Zodium in kleine hoeveelheden geeft, wekt het de fpijsverteringskrachten op en bevordert het den. eetlust. Dit verfchijnfel ,„ benevens eene ongewone levendigheid van den pols „ behooren tot de heilzame wer- kingen van de Zodine. Wordt de pols echter menigvuldig en fnel, ontftaar er een, gevoel van branding en hitte in de keel, doen de oogholten zeer, wordt het aanzien treurig , het tandvleesch ont{token en gezwollen , ont{taat er hoofdpijn „ onrust „ flapeloosheid „ zwelling en pijnin - het aangedane deel , vraatzucht , dan is het tijd met het middel uit te fcheiden. Deze toeftand duurt nu eens lan- ger dan korter, wordt het middel alsdan voortgebruikt 5 dan komt deszelfs werking met die der fcherpe vergiften overeen, er ont{taan {nelle vermagering van het ligchaam, hartklopping, ‘fiddering der ledematen en eindelijk de dood. CC U2 ) dood, Eene. omftandigheid, welke vooraf niet wel be« paald kan worden en zoowel bij het uit- als inwendig gebruik van het Zodium (bij het vitwendig gebruik echter in veel minderen graad) wordt waargenomen , is, dat hetzelve in zijne wijze van werken zeer veranderlijk is. Somwijlen werd het langen tijd en in groote giften zon= der nadeel genomen 3 niet zelden echter vertoonden zich reeds na geringe giften nadeelige werkingen. : Dezelfde giften deden fommige lijders fterk aan , terwijl zij op an- deren geene werking hadden. Ook fchijnt het bij alle menfchen niet op dezelfde wijze te werken 3 bij fommi= gen wordt het bloedsomloopftelfel , bij anderen meer het zenuwftelfel of opflorpingsftelfel aangedaan. Daar men dit een en ander vooraf moeijelijk kan bepa- ‚Jen en dit middel voorzeker tot de fcherpe fterkwerkenden behoort , hetzelve onvoorzigtig toegediend vooral de fpijs- verteringswerktuigen aantast en aldus zeer nadeelige wer- kingen kan te weeg brengen, vordert het gebruik van het Zodium derhalve fteeds groote voorzigtigheid , in acht neming der aanwijzingen en tegenaanwijzingen en der ver- fchijnfelen „ die derzelver gebruik vergezellen , en zal het- zelve nimmer dan onder toezigt van den Geneesheer moe- ten worden aangewend. Gewis heeft het vroeger mis- bruik van dit middel vooral ook tot de ongelukkige uit- komften. en het verminderd vertrouwen van dit middel bijgedragen. | Men zorge derhalve het middel nimmer aan eenen lij- der voor te fchrijven, welken men niet, bijaldien het noodig is, dagelijks kan bezoeken, Men verfchuive dit bezoek ook niet te lang, al was zulks uit hoofde van het gebrek , waartegen het wordt aangewend , niet nood- za. C 113 ) zakelijk. Men fchrijve het in den beginne in geringe gif= ten voor en geve vooral acht, of er zich ook eenige tee- kenen of toevallen opdoen , zoo als er zich op het ge= bruik van het Zodiwm fomwijlen vertoonen, en befchou- we alsdan deze toevallen als teekenen van verzadiging, en als. het oogenblik , waarop dit gebruik moet worden geftaakt. „Men zij vooral voorzigtig met dit middel bij jonge vrouwen. be | Bij jonge meisjes geve men het niet dan in de hoogfte _noodzakelijkheid „ dewijl het in ftaat is, om de borften te doen verwelken. Indien het echter bij meisjes noodig mogt zijn, dit middel te gebruiken , geve men de Hydri= odas potasfae , waaromtrent zink en anderen ons verze- keren ‚ nimmer eenige verwelking, zelfs geene verminde- ring van den omvang der borsten te hebben waargenomen. Uit de verfchijnfelen bovengenoemd „ door het Zodium te weeg gebragt en uit de met hetzelve bewerkftelligde genezingen kan men het befluit opmaken, dat het Zodium zijne kracht uitoefent op het vaat- en zenuwftelfel en dat dit middel vooral eene eigenaardige werking toont op het /ysthema bymphaticum , hetzelve prikkelt, deszelfs opflorpend vermogen bevordert (a). Het werkt vooral kb door Ca) Wanneer fommige fchrijvers hun best doen, de manier en wijze te verklaren, hoedanig het een of ander geneesmiddel eigen- lijk werkt, zal zulks veelal overtollig zijn, dewijl het ons niet vergund is, een’ blik in het binnenfte der werkplaats van het leven- de dierlijk organismus te werpen en gevolgelijk alle gegevene of nog-te gevene verklaringen veel te mechanisch en ontoereikend zijn. moeten. | C. w. wurzer (in zijne Abhandlungen und Beobachtungen der ärztlichen Gefellfchaft zu Munfter 1829. Band I. No. 17.), die een warm verdediger van het Zodium is, en die toont, dat de Geneese WE C HA ) doof zijn opwekketid ett de opflorping bevorderend ver- mogen , wdardoor hèt niet Zelden eene algemcerie of ih plaat- heeren. verkeerd handelen, door tot het gebruik der fpons terug te keeren, dewijl zij hierdoor toonen, dat zij het Jodium niet kunnen misfen, en ook bij het gebruik dér fpons onmogelijk kunnen we- ten, hoeveel Zodium zij pro dofi reiken, dewijl de verhouding van het Zodium in de verfchillende foorteh van fpons verfchilt , Wurzer; die vele belangrijke ziektegefchiedenisfen mededeelt, in welke hij het Zodium gebruikte, trekt kortelijk uit zijne waarnemingen de volgende refultaten. omtrent de werkingen van dit middel: Het fneest in het oog ‘vallende, werkt hetzelve op het fysthema Lym- Phaticum en deszelfs klieren en wekt deszelfs opflorpend vermogen op. In grootere giften werkt het ook vooral op het flagaderlijk ftelfel en brengt verfnelden bloedsomloop en vermêerderden aandrang naar de centraal organen des bloedsomloop te weeg. Op de binnen- fte vlakte van de maag en van het darmkanaal werkt het even als de minerale zuren. Alleen bij fterke en langdurige aanwending van dit middel wordt het zenuwgeftel mede aangedaan (wat door hem zelven nimmer is waargenomen). Door de vermeerderde werkzaam- heid van de opflorpende vaten worden de, in het fysthema Iympha- ticum voorhanden zijnde, ziekelijke ftoffen opgenomen; bij ver- meerderde werking van dit middel ftrekt zich de verhoogde resorp= tie op de klieren, het voorttelingsftelfel, beengeftel., enz. uit, CoinperT en CARUS houden de. Iodine voor een krachtig op het vaatgeftel werkend middel, Zij meenen, dat de werking van het- zelve vooral berust op eene krachtige befpoediging der resorbtie, en fchrijven ook hieraan de vermagering, die fomwijlen na deszelfs gebruik volgt en ook de genezing van het kropgezwel toe, Ook Dr. NEUMANN te Neuftädtel in Silefië betoogt, dat de voornaamfte werking van het Zodium op het opflorpend vaatftelfel is, dat het Todigm de werkzaamheid van dat ftelfel verhoogt en daardoor de revorbtie vermeerdert; doch dat, wanneer het gebruik van hetzelve langer voortgezet wordt, er ziekelijke twrgescentie in de aderen en verhoogde werkzaamheid in het flagaderlijk ftelfel wordt voort- gebragt. Wordt bij zwakte der vafa abforbentia verbonden met verhoogde prikkelbaarheid, het Jodium in te fterke giften gebruikt, of ook in geringe giften zoo lang in- en uitwendig voortgebruikt , C M5 ) plaatfelijke vermagering te weeg brengt. Eene zoodanige plaatfelijke werking is de daardoor. veroorzaakte verklei- ning en verdwijning van het kropgezwel, en deswege is ook dit middel in andere ziekten, waar het er op, aan-= komt de opflorping te vermeerderen , vooral ook bij ver- ftoppingen van het kliergeftel zeer vermogend. Tevens prikkelt het hevig op het vaatgeftel , brengt eene foort van Zwrgescentie te weeg en doet ook het zenuwgeftel ligtelijk onaangenaam aan. Daar men, zelfs bij de grootfte behoedzaamheid , niet altijd kan voorkomen , dat het Zodiwm nadeelige werkin- gen te weeg brengt: zoo ontftaat natuurlijk de- vraag hoe men de -menigvuldige , bedenkelijke en pijnlijke toe= vallen moet behandelen, die fomwijlen door het Zodiums te weeg gebragt worden ? Daar wij hier in geene bijzonderheden mogen treden, zullen wij ons tot het algemeene bepalen , vooraf aan- merkende, dat zoodra men bij: het gebruik der Iodine _ongunftige verfchijnfelen. mogt befpeuren, men het gee bruik van hetzelve nalaten -en in. deszelfs plaats andere doelmatige middelen moet aanwenden. Wanneer er eene aanmerkelijke prikkeling van het flijm- | vlies tot dat er koortsachtige bewegingen ontftaan , dan wordt de zwakte van het fysthema abforbens door overprikkeling vermeerderd en er ontftaat waterzucht, Daaruit laat zich ook verklaren, waarom de digitalis in zulke gevallen zoo weinig hulp aanbrengt. Rust’s Magazin. Band XXI. Heft 2. f. 361. 369, Eigene ervaring heeft mij overvloedig geleerd, dat het Zodium voor het fysthema Iymphaticum een der krachtigfte prikkels is, en dat alle ziekten, waarin dit middel nuttig bevonden wordt, in het- zelfde ftelfel gehuisvest zijn. ‘ H 2 ( 116 ) vlies van het darmkanaal, verbonden met eene groote neêrflagtighéid , plaats heeft, dan fchijnt hier het opium het krachtigfte geneesmiddel te zijn. Evenwel geve men het niet eerder, dan nadat er eenige ontlastingen gevolgd zijn, die men in alle gevallen door weekmakende kliste- ren bevorderen kans Ook zijn hier cicuta en Ayoscya- mus fomwijlen zeer dienftig. Dikwijls worden echter alle inwendige middelen, zelfs de opiaten , dadelijk we- der door braking ontlast. Alsdan moet men zich tot, in het algemeen zeer nuttige, warme baden en krampftillende inwrijvingen bepalen. In een dergelijk belangrijk geval bleef alleen het acetas morphii binnen , werd alle £ uur tot 5 grein gereikt, bragt groote verligting te weeg en " fcheen zelfs alleen het leven te redden. In vele andere gevallen van braking, door het Zodium veroorzaakt, hielpen bilzenkruid en opium. GaAiRDNER verhaalt van eene jonge jufvrouw, die door het onvoorzigtig voort- gezet gebruik van het Jodium aangedaan werd door fter- ke pijnen in de maag, angst en benaauwdheid, Daar op deze toevallen niet gelet en het middel doorgebruikt werd , vermagerde de lijderes , er ontftonden braking en fterke buikpijn, bloederige diarrhea , krampen van al-” lerlei aard, met kleinen, harden en zeer menigvuldigen pols , bleek en ingevallen aangezigt. Lavementen met opium werden aangewend, maar bragten weinig verlig- ting te weeg; bedarende omflagen over de maag , baden en eindelijk opium deden deze toevallen bedaren. De zie= kelijke toeftand der liijderes bleef echter nog lang voortdu- ren, doch werd door het aanhoudend gebruik van rijke- lijke giften opium eindelijk overwonnen. Zij behield evenwel eene zoodanige zwakte van de maag ‚ dat zij om= trent & Caf’) trent hare voedfelen altijd de grootfte, oplettendheid moest gebruiken. Van het kropgezwel, waartegen zij dit mid- del had gebruikt , bleef zij. bevrijd (4). De meeste fchrijvers hebben, ten einde.de door het onvoorzigtig gebruik van het Zodium aangedane lijders te helpen , meer of minder baat bevonden bij algemeene of plaatfelijke bloedontlastingen , algemeene en plaatfelijke baden , melk „ vooral ezellinnemelk , emulfiën van Ara-- bifche gom , valeriaan, kina, vlug loogzout, krampftil- “lende en verzachtende middelen, vooral opium „/pér. C.C. fucc.s Extr. hyoscyamù en anderen, benevens rust en ftrenge diëet. Zelfs’ bij verftoppingen geve men geene inwendige ontlastmiddelen , want zij veroorzaken ligtelijk eene te fterke niet gemakkelijk weder te {tillen prikkeling van het darmkanaal, Bittere , zamentrekkende middelen ; fteeds met opium verbonden , betoonen zich eerst. na eenige verligting des toeftands nuttig. — Is het lijden van het darmkanaal meer chronisch, of wordt het: dit later, als wanneer de toeftand wel eenige overeenkomst met de dyf/enterie heeft , althans onder aanhoudende per- ingen er geene ontlastingen plaats hebben, en er een dik ‘etterachtig flijm afgefcheiden wordt, dan fchijnt ook hier het opium, evenwel tevens of bij afwisfeling met zachte ontlastmiddelen het werkzaamst, Ook kan men extr. nucis vomicac en aqua laurocerasi beproeven. ARNE Wan- (4) GAIRDNER in Samm], auserl, Abhaundl, Band XXXI. Heft 3. f.-498. JonN houdt het Zodium woor een antiphlogisticum. S. HAHNEMANN houdt het voor aatispasmodisch geneesmiddel en wil het eenige malen als zoodanig hebben gebezigd. Die chronifthe Krankheiten, ihre eigenthäömliche Natur und homoiopatifche Hei- Jung. Dresd, und Leipz, 1828, 8°. 3 Theil, H 3 ( U8 ) Wanmeer ‘het mogt “gebeuren, dat gedurende het-ge- bruik ‘van het Zodiwmp de krop- of kliergezwellen harder, ontftoken en pijnlijker worden ‘én derzelver omvang vers meerdeért „ alsdan” móet. men zich van het gebruik der Iodine ‘onthouden “en legge bloedzuigers, verzachtende pappen en verweekende ‘omflagen aan, Veroorzaakt het middel verfnelden pols, is deze klein en draadvormig op het gevoel, ontftaat er beving der wingeren „ oogleden, dorst „ vermägering , doorloop „ verminderde eetlust, ver- anderde. “gelaatskleur, ‘enz. , dan bezige men warme ba- den , ezellinnemelk , verzachténdedranken en opium. Ontftâan er nog aanmerkelijker verfchijnfelen’, als: -op- zwelling en beving der beenen, hartklopping, pijn in het gezwel, flapeloosheid, verdwijning der borften, vraatzuclit ‚ neêrflagtigheid, krampen en andere verfchijn- felen, dan zijn laauwwarme baden , walerian , ferpentaria , ammonia caustica , castoreum, lige corn CCrvi SUccte nati, extr. nuúcis vomicae , belladonna „ag. Tau rocerasi, opium en kina dienftig. Dikwijls blijven echter, in weêr= wil van doelmatige middelen en na het ftaken van het gebruik ‘der Todine , nog langen tijd magerheid „ zwakte van ‘het fpiergeftel en bleekheid «des gelaats over, die alsdan flechts zeer langzaam verdwijnen. Tegen de zenuwtoevallen , en vooral tegen de pn der fpieren , zullen „wel eigenlijke geneesmiddelen. weinig baten, De beste dienften zullen nog het genot der vrije lacht , ‘vlijtige beweging ‘in dezelwe, een “fpaarzame , ligte, ‘evenwel voedzame, maar niet prikkelende kost, en. vooral het warme. bad verfchaffen. „Ook „bewijst (vol- gens fommigen) het “blaauwzuurven deszelfs bereidingen bij hartklopping, fiddering ‘en convulfiën goede dien- en Iben (‚448 3 ften (c). — Daarbij moet voor behoorlijke darmontlase ting. gezorgd „ deze. ‚door. klisteren „en „in gevallen van noodzakelijkheid, zelfs door inwendige geneesmiddelen bevorderd. „worden, Als. tegengift „bezigt. men ftijffel, — Voor het overige heeft eene meer: chronifche vergiftiging door de Iodine blijkbare overeenkomst met de loodvergif- tiging en „moet: ook op. dezelfde wijze behandeld wor- den; — Gedurende ‘het gebruik van het Jodium late men veel flijmige middelen gebruiken en eene voedende melk-diëet houden , bevele echter matigheid. Het genot van „fpecerijachtige fpijzen „veel wijn en geestrijke. dran- ken. moeten. vermeden worden. Men prijze veel water drinken, ‚en bij eene behoorlijke ligchaamsbeweging eene eenigzins warme. gelijkmatige temperatuur, aan. Laat men eene te voedzame en ‚te prikkelende, diëet houden, vooral veel wijn drinken , dan-ontwikkelt „zich, gedurende het sgebruik. ‚van het Jodium ligtelijk een „koortfige toeftand ener ontftaan fomwijlen zelfs bloedingen. -Wan- neer- „men. met „de «giften aanmerkelijk opklimt, zou het zelf wel zeer doelmatig zijn „ eenen zeer geftrengen leefre- gel, zelfs eene hongerkuur voor te fchrijven, Het is in het „algemeen. zoo veel: te noodzakelijker, om in het voorfchrijven „van den .leefregel.eenigzins {treng te zijn, daar — _ bij het begin van het gebruik der Iodine, als gevolg van de. fterke: prikkeling opde fpijsverteringswerktuigen „ de eetlust fomwijlen buitengewoon. vermeerderd wordt. In het algemeen kan men het.gebruik van. zucilaginosa niet genoeg aanbevelen , dewijl daardoor veelal alle fchadelijke | wer- Ce) Med, chir. Zeitung 1825. I. {. 3204 KUENZLI, weber die dodine. f. 36. H4 C 12 ) werking van het Zodium op de maag verhinderd wordt. Tegenaanwijzingen (contraindicationes) van het Zodium in het algemeen zijn: i°. Zeer gevoelige, hysterijche, hypochondrifche,. zenuwachtige , prikkelbare gefrellen, en in het algemeen teedere en zwakke perfonen, Bij de zoodanigen doet de Zinct, vo dmias het zenuw- geftel te hevig aan ensgeeft aanleiding tot onaangename - toevallen , die fomwijlen zelfs, door kleine giften van 34 druppels veroorzaakt worden „ en die in hevige kramptrekkingen kunnen overgaan. Zulke perfonen be- fpeuren, na geringe giften van het Zodium , een alge- meen gevoel van groote onrust, dat hun aanhoudend bij- blijft, en van bewegelijkheid ín de ledematen , zoodat zij dezelve naauwelijks kunnen ftil houden (d). Daar- op volgt een gevoel van vermoeidheid en zwaarte in alle leden, naderhand zwaarte en ingenomenheid van het hoofd, hevige hoofdpijn , beving der ledematen , droef- geestigheid, angst , kramp „ bleekheid van het aangezigt weenen en’ fterke benaauwdheid op de borst. Men wordt ook een’ geheel eigenaardigen tegenzin tegen dit genees- middel gewaar. Deze verfchijnfelen zijn voor het overige geheel verfchillende van diegene , welke het zoogenoemde tijdperk van verzadiging vergezellen. 29, Perfonen, die geneigdheid tot ontfleking en tot congestiën naar het hoofd, de borst of naar het eenof ander gewigtig orgaan hebben. __Menfchen , die een fterk , robust „ gefpierd , bloedrijk en (dq) Voorbeelden van dit een en ander verhalen scnMIDT en TEN- STEDT in HUFELAND’s Journal 1824. Febr. f. 124, Rust's Maga- zin. Band XVI. f, 53, 430. renten ee ed C 121 ) en welgevoed ligchaamsgeftel , een aandoenlijk vaatgeftel en het uiterlijk voorkomen van een zoogenaamd zwart- gallig temperament hebben, verdragen het Zodium niet goed , althans niet zonder gelijktijdige aanwending van afleidende middelen. De congestiën nemen bij hen toe , het hoofd wordt zeer ingenomen, er ontftaan hoofdpij- ‚nen, die den lijder zoo zeer kunnen kwellen , dat hij geheel zinneloos wordt. Bij te vreezene of reeds ont- ftane borstziekten moet het niet worden voorgefchreven „ dewijl het alsdan hoest en bloedfpuwing kan veroor- zaken, 3°. Bj alle lijders, wier fpijsverteringswerktuigen gebrekkig of niet volkomen gezond zijn, en, wanneer er eene geneigdheid tot maagkramp en kolijk, en zwakte met groote prikkelbaarheid der eerfte wegen voorhanden is, moet men het Jodium met groote voorzigtigheid rei- ken ; wanneer men niet eene volkomene verftoring der fpijsverteringskrachten en de henige maagpijnen wil zien _ontftaan. „49. Alle koortsachtige en oetekingueh ik ziekten verbieden gemeenlijk het gebruik van het Zodium , dezel- ve mogen algemeen of plaatfeliijjk zijn. In het tijdperk der geflachtsontwikkeling vordert dit middel vooral groo- te voorzigtigheid. 5°. Hetzelfde geldt van de geneigdheid tot doorloop van plaatfelijke gebreken der luchtwegen, van menfchen, die tot active bloedvloeijingen , b. v. uit de baarmoeder , geneigd zijn, aanleg en voorbefchiktheid tot borstziekten, uitterende ziekten , pAthifis trachealis , Muipkooriss ast- matifche ziekten, enz. hebben. Nadeelig is ook het Zodium bij plaatfelijke aauidoenin- : H 5 gen C 122 ) gen der longen , der maag, der lever en in het algemeen bij alle ziekten der inwendige organen, die: geneigdheid hebben om tot ettering over te gaân. Alle uitterende en organifche ziekten, die de vernietie ging van eenig deel dreigen , contraindiceren het gebruik van het Jodium. Gedurende de zwangerheid «en men- ftruatie moet men met de toediening van dit middel hoogst voorzigtig zijn (€). Het Jodium is daarentegen in het algemeen aange- wezen : 1°, Bij lijders, die geene zeer prikkelbare zenuwen hebben , van eene flappe leucophlegmatifche ligchaams- | gefteldheid zijn , en bij welke geene verfchijnfelen eener verhoogde /enfibiliteit (zoo als in hypochondrie en hys- terie) te befpeuren zijn. 20, Wanneer er geene congestiën of active blosdephaös pingen plaats hebben , noch het aderlijk ftelfel (plethora venofa) de overhand heeft; zoo als bij Aaemorrhoîdes , haemophthifis, haemorrhagia uteri , enz. _3°, Wanneer de fpijsverteringswerktuigen in goeden toeftand zijn, en deze geenerlei geneigdheid tot zuur hebben. 49. ‘Wanneer er noch Höör ‚ noch geneigdheid tot doorloop, noch een of ander der bovengenoemde zieke- „lijke omftandigheden ‘voorhanden zijn, de perfoon goed gee Ce) Reflexions et observations sur [emploi de Plode en mêdi- cine. Journal complement. du Dict. des Sc. Med. Tom XVIL. f. 307327. HORN’s Archiv. für med. Erf. 1823. Jul. Augt. f. 8. Rusr’s Magazin. Band XXI. Heft 2, f, 361-369. Med. chir. Zei- tung 1825. Band 1, £. 310. RicHTER Specielle Therapie. Band X. f. 198. EE: ( 123 ) gevoed „ doch de maag met geene bana overladen wordt, Wil men het Zodiwm tegen het Kiehanstel met een heilzaam gevolg geven, dan moet men vooraf onder- zocht hebben : 1o, Dat de opzwelling zich iaderdaad in de fchild- klier bevindt (?ruma lymphatica , thyreoïdea). Men windt kropgezwellen, welke «in het geheel niet de fchildklier , „maar flechts het “haar omgevend celle- weeffel aantasten , en in deze fchijnt het Jodium niets te helpen. Voornamelijk werkzaam is het middel ven het meest komt het te-pas bij de gewone lymphatieke endemifche kropgezwellen, bij eenigermate in jaren gevorderde flap- pe phlegmatieke voorwerpen, bij kropgezwellen , die verders geene bezwaren „ als de opzwelling , hoogftens , eene eenigzins moeijelijke ademhaling en eene ligte aan- drang van bloed naar het hoofd veroorzaken, die flap, week „ ‘eerder eenigermate koud dan warm op het gevoel zijn en er morfig uitzien. ki 20, Dat de fchildklier ín geene al te groote ontaarding is overgegaan, ‘en dus niet feirrheus of carcinomateus is, noch in hare zelfftandigheid fteenachtige vergroeijin- gen of foortgelijke voortbrengfelen bevat. 30. Het kropgezwel moet niet zeer verouderd zijn. 49. Er moet geen befliste toeftand van cachexie, uit- tering, verflijming of «ontbinding -der- vochten” plaats hebben. 5%, Het gezwel mag zich niet in een ont{token „ pi nelijken toeftand bevinden. Het komt in alle gevallen hier veel op de gefteldheid des (124 ) des lijders aan, Somtijds. vertoont zich iets ontfteking- achtigs of is het kropgezwel in eenen ontftekingachtigen toefland, die zich te kennen geeft door fpanning, meer of min hevige pijn en roodheid , toefnoering van den hals , voorbijgaande moeijelijkheid in de ademhaling , enz. Hier zoowel als in de flrwma aneurismatica werkt het Jodium eerder nadeelig dan voordeelig, en moet -men vooraf bloedontlastingen „ bloedzuigers, weekmakende omflagen,- enz. aanwenden, en zich daardoor den weg tot de Iodine banen, die alleen dan iets tegen het over- blijvend gezwel kan uitvoeren (/). In het algemeen verdragen harde en door de uitwendige bekleedfelen op het gevoel gefpannene kropgezwellen van -hoogroode kleur en aanmerkelijken warmtegraad zelden goed het gebruik van het Jodium. Bijaldien er pijnen plaats hebben en dus de irritabiliteit van het vaatgeftel vermeerderd is „zal het veelal fchadelijk bevonden worden. Somwijlen is er een zenuwachtige toeftand aanwezig, dien men aan een toeknijpen van den hals, beklemdheid en moeijelijke ademhaling erkent, hier zijn verzachtende omflagen en krampftillende middelen vooraf dienftig. Som- wijlen verhindert. ook een galachtige. toeftand het ge- bruik van het Zodiwm, als wanneer men ontlastmiddelen moet doen voorafgaan. In eenige gevallen , vooral wanneer men de gift wat groot (f) GRAEFE und VON WALTHER’s Journal, Band II, Heft 4. f, 616. Korrer in HORN’s Archiv, 1823. Jul. Augts f. 8. N. TH, MUILI- ‚ BACH der Kropf nach feine Urfache, Verhutung und Heilung 1822, f. 50. A.G. HEDENUS, de glandula thyreoidea tam sana quam morbosa, de struma etc. Lipz. 1822, f, 188297. ( 125 ) groot genomen had, begon gedurende het gebruik van het Zodium het kropgezwel zeer fpoedig te verminderen. Dit moet altijd opmerkzaamheid verwekken, want het bewijst eenc te fterke werking. Gelijktijdig of fpoedig daarna worden dan gemeenlijk ook de pols-en hartflag ver- meerderd, de krachten zinken, vertoont zich algemeene vermagering „ verkleining der borften , opzwelling en fide dering der beenen, dikwijls aanmerkelijk vermeerderde eetlust en pijn in het kropgezwel. Hier houde men da= delijk met het gebruik van het Zodium op, gebruike te- gen de genoemde toevallen melk, warme baden vale- riaan „ zelfs opium, laurierkerswater en ammonia ligut= da; legge op het pijnlijke kropgezwel weekmakende om- flagen en applicere bloedzuigers. | Heeft men het met eenen zoogenaamden aneurysmatin fchen krop te doen, heeft de lijder ook nog tevens’ aan ‚het een of ander deel, b. v. de voeten, adergezwellen , ‚dan fchijnt, volgens de ervaring van GAIRDNER en an deren, eene kleine aderlating op den arm de werking van het middel te befpoedigen en gemakkelijker te maken. In het algemeen zal men zich ter verdeeling van het kropgezwel alleen tot het uitwendig gebruik van het Todium kunnen bepalen , waardoor dikwijls alleen de ge- nezing gelukt. Men geloove echter niet, dat daardoor alle nadeelen vermeden worden. De werking van het Todium op het vaat- en zenuwgeftel, en zelfs de wer king op de fpijsverteringswerktuigen houdt daardoor niet „geheel en al op. Men zij derhalve bij het uitwendig ge- bruik even voorzigtig als bij het inwendige , en bezige bij voorkeur de Hydriodas potasfae (£). , In (2) Dat men ook bij de uitwendige aanwending van de Iodine de noo- C 126 In eenige weinige gevallen fchijnt echter toch het ge-_ lijktijdig of het inwendig gebruik van het Zodium vol- ftrekt noodzakelijk. Somwijlen begint het kropgezwel eerst langzamerhand te verdwijnen, nadat men met het gebruik van het mide del reeds eenige weken heeft opgehouden. De genezing is echter niet altijd radikaal , en bij eenige individuën „ bij welke het kropgezwel. volkomen fcheen verdwenen. te zijn, kwam hetzelve , nadat men het gebruik van het middel had nagelaten , na korteren of langeren tijd , terug. Bij ieder eenigzins aanmerkelijk kropgezwel moet overi- gens de kuur ten minfte 6 of 8 weken worden voorte gezet. Vestigt men op het tot dus verre gezegde zijne op- merkzaamheid , dan zal men, blijkens de ervaring , zel- den in zijne verwachting bedrogen worden, en'zal het Todium , met inachtneming van de opgegevene aan- en tegenaanwijzingen een zeer nuttig middel in het kropge- zwel worden bevonden. en zal men van deszelfs aanwen- ding flechts zeer zelden onaangename werkingen waar- nemen. { Menigvuldige waarnemingen hebben de groote nuttig- heid van het odium in de klierziekte en in kliergezwel- len overtuigend getoond. Ook ik heb dit middel , voor- al uitwendig , als Ungt. Aydriod, potasfae , evenwel ook dikwijls verbonden met het inwendig gebruik van geringe giften der Zinctura lodinae volgens cornper , of van bit- noodige voorzigtigheid moet in acht nemen, zie men bij GUNTHER in Med.-chir. Zeitung 1822. No. br. A. RICHON in Archives gé- nérales de médicine, Année 2. Tom IV. Paris 1824. mt C 127 ) tere middelen, meer dan oo malen in ferophulofis aan- gewend, en daarvan genoegzaam altijd eene heilzame uitwerking, in deze fomwijlen moeijelijk te genezene ziekte gezien. Ik zou van dit middel meermalen gunfti- ge gevolgen hebben waargenomen , had ik hetzelve fteeds in het begin mijner behandeling aangewend ; dan ik heb het Zodium zelden willen bezigen, dan nadat ik de meest geprezene. middelen, en ook veelal de levertraan, een der werkzaamfte middelen, vooral in de. zoogenaam- de verborgene klierziekte, eenigen tijd te vergeefs gebe- zigd had, Wij zullen, ter betere beoordeeling van de werkzaamheid der lodine in deze ziekte, hier. eenigen der voornaamfte ziektegefchiedenisfen mededeelen. I. Bij je je. VAN DER Psee-ZOON» 7 jaren oud, werd mijne hulp ingeroepen wegens koorts en eene dikte in de lies „ welke de buren voor eene breuk hielden. Bij het onderzoek bleek, dat de lies met eenige als hazel- nooten groote, harde, vastzittende klieren bezet was. Ook aan den hals en opgezetten buik waren de gezwol- lene en verharde klieren in grooter getale te ontdekken. Zijne moeder verhaalde , als kind zelve veel aan klieren geleden te hebben, en dat haar zoon van de vroegfte jeugd af aan veel aan zuur, ftechte fpijsvertering , onge= regelde ontlasting , vochtige ooren en aan uitflagziekte , die nog op het hoofd aanwezig was „ geleden, en eerst laat loopen en fpreken geleerd had. Men had om den klierziekigen toeftand en de uitflag nu en dan geneesmid- delen gebruikt , dan daarbij weinig baat gevonden. — Ik vond het harig gedeelte van het hoofd bezet met vele kleine etterende zweertjes, die van tijd tot tijd korsten vormden en afvielen , doch telkens op nieuw terug kwa- hanne men. ( 128 ) men. Het kind had koorts, hoofd en buikpijn , misfe= lijkheid , verloren eetlust, wit beflagen tong , trage ont- lasting , enz. — Het kreeg eerst ontlastende en oplosfen- de , later ligte en fterkere bittere middelen , waardoor de koorts en gastrifche verfchijnfelen verdwenen, de eetlust fterk terugkwam, en alleen de fcrophuleufe toeftand overbleef, Het gebruikte nu 5 weken lang baryt en laurierkerswater „ /uiph. aurat. antim., herba digit.» herba jaceae en opwekkende middelen. Daar alles wei- nig hielp, om de klieren te verdrijven, zelfs een derzelve in de lies in ontfteking en verettering was overgegaan , wilden de ouders de behandeling ftaken. Ik fchetste hun het gevaarlijke der ziekte voor de gevolgen , en haalde hen over, daags tweemalen 3 druppels Zinet. lodinae CoinperT, met fuiker en water , aan het kind te geven, alle twee dagen met één druppel te klimmen , en den uit- flag en harde klieren ’s morgens en ’savonds met eene zalf uit grein xvur lodine en unc, 11 9 reuzel te beftrij- ken of in te fmeeren. Ik beval tevens nogmaals zinde- lijkheid , beweging in de vrije lucht, goed voedfel , voor- al veel flijmigen melkkost, en fpoorde hen aan, mij bij de minfte onpastfelijkheid van het kind te roepen, Na 26 dagen, in welken tijd ik het kind evenwel nu en dan gezien had, en het nu daags go druppels innam en de zalf tot dr. @ Iodine op unc. r @ reuzel was ver- fterkt, waren de klieren aan den hals en in de lies los en bewegelijk, kleiner en veel minder in getal, het uiterlijk aanzien van het kind verbeterd, de buik veel minder opgezet, en flechts bij eene tamelijk fterke druk- king waren er nog verharde darmfcheilsklieren waar te nemen. De uitflag op het hoofd was in omvang vere min- C 129 5 minderd, — Daar de beterfchap zeer zigtbaar, de pols: verfneld,' de eetlust vermeerderd was, liet ik met de giften niet verder klimmen. Nog 3 weken later waren de klieren zacht en naau- welijks voelbaar. De uitflag op het hoofd was droog en beftond uit eenige weinige zweertjes. Van de werking van het Zodium,fcheen overigens niets nadeeligs te zijn befpeurd. Het uitwendig gebruik werd nog een paar weken voortgezet en mijne hulp is vervolgens niet verder ° gevraagd. … . Het zoontje van de Wed. me Sasss, 4% jaren ouds had door morfigheid, bedorvene lucht, vochtige woning „ verkeerd voedfel en veel zitten , de Engelfche ziekte gekregen, welke zich kenmerkte door bleekheid, magerheid, flappe, geelachtige, gerimpelde huid, met verharde klieren bezetten buik „ opzwelling van de uitein= den der beenderen, flappe ledematen, groot hoofd, kromme beenen en ruggegraat. — Door het genot van ‚de vrije lucht, doelmatige diëet en door de levertraan werd het in zoo verre herfteld, dat. het flechts eene ge- ringe kromming van de ruggegraat en een ee op= gekrompen been overhield, Ruim een jaar later , weder bij hetzelve geroepen , ‚vond ik het kind federt eenige weken fukkelende aan eenen uitflag , welke zich over het harig gedeelte van het hoofd, langs de ooren, over de wangen en bovenlip uitftrekte,- op het hoofd uit talrijke. diepe zweertjes, in het aangezigt uit kleinere of grootere puistjes beftond’, welke etter of Zympha opleverden. De buik was opge- zet, hier en daar met naar Aerpes gelijkend uitflag be- zet, de lever. fcheen eenigzins verhard en men voelde Ï hier ( 130 ) hier en daar verharde. darmfcheilsklieren. … Overigens wa= ren «er geene ziekelijke verfchijnfelen. De moeder mij dringend verzoekende, dat ik iets an- ders dan de levertraan, en iets, dat niet dikwijls behoef- de ingenomen te worden „zou voorfchrijven, verordende ik eene doelmatige diëet-en de Zinct. lodinae COINDET driemaal daags 3 druppels met gortwater. ledere 4 da- gen liet ik.de gift telkens met één druppel vermeerde- ren, tot dat-het driemaal daags ro druppels nam. “Toen het kind dit middel 4 weken gebruikt had , kon ik er nog geene nadeelige werking van befpeuren , integendeel ftrekte de uitfläg zich minder ver uit en vormde minder korsten, de uitflag op den buik was verdwenen; men voelde echter nog verharde klieren 5 de eetlust fcheen vermeerderd, de verrigtingen van het darmkanaal overi= gens geregeld, de huid vochtiger, het uiterlijk aanzien _gunftiger, — De tinctuur werd driemaal daags tot 1o druppels. voortgebruikt en het Ungé hydriod. potasfae daags eens ter grootte eener hazelnoot in den buik ingee __wreven, en de uit(lag, door middel van een penfeel , met de zalf beftreken. | Vijf weken later zag het kinder weder zeer goed uit en de verharding en uitflag was genoegzaam verdwenen5 de tinctuur werd echter nog een paar weken tot op de helft voortgebruikt. — De toeftand van de ruggegraat en van het been bleven genoegzaam onveranderd; zijn echter (naar ik gehoord heb) later fchier door de natuur verbeterd. bro II. Het zoontje van A. S.……. „ 3 jaren oud , had zijne moeder kort na deszelfs geboorte verloren , was door vreemden met melk, meelfpijzen , aardappels, enz, opge- voed , C 131 ) voed, dikwijls ziekelijk en federt eenigen tijd onder bee handeling van andere geneesheeren geweest, zonder. dat het echter veel beterde. Het kind had een proportioneel te groot hoofd, nog eenigzins openftaande fontanellen , diepliggende oogen , verwijde «pupil, vooruitftekende kin, dikke lippen, verharde klieren aan den. hals en nek, bedorven tanden, ftinkenden adem, wit flijmig: beflagen tong „ opgezetten, harden buik, trek naar brood , trage ontlasting „ drooge ‘huid , flappe , zwak gevoede lede= maten „ hier en daar naar fchurft gelijkend ales geene merkbare koorts. | Ik fchreef het eene behoorlijke diëet voor-en behan- delde het. bijna” 8 weken met re/olventia „ roborantia, murias barytae , agua laurocerafi , eìkelkoffij en lever= traan (welke laatfte echter. niet geregeld gebezigd werd) 5 dan, daar deze middelen weinige beterfchap-aanbragten „ behalve dat het flijmige geweken was , en deze. middelen ook misfchien door anderen reeds waren aangewend, liet ik ’smorgens en ’savonds een ftukje ter grootte eener hazelnoot wan het Ungt. Aydriod. potasfae van MAGEN- DIE in den buik inwrijven , tevens gaf ik inwendig eene Inf. cal. arom. et flor. arnicae met fel, tauri en fuiker. | ‘ ‘Twaalf dagen later was de toeftand niet verergerd, het kind fcheen iets beter gevoed, de eetlust was ver= minderd, Ik verfterkte de zalf: a} Hydriod. potasfae dr.'B. Arung. recent. unc. 1, gaf daags tevens 2 drup- pels Tinct. Jodinae CcoINDeT met fuikerwater, en liet alle twee dagen met eenen druppel opklimmen, Drie weken later waren de klieren aan den hals en nek, die ook federt, 14- dagen daags eens renden Ï 2 wa- C 1355 waren „ bewegelijker en zachter (hoewel zij in het eerst fchenen grooter te worden), de buik minder gefpannen , dunner en flanker , het hoofd fcheen kleiner, het uiter- lijk aanzien beter ,de uitflag was genoegzaam verdwe- nen, Daar het kind den vorigen dag gebraakt had , en nu nog misfelijk fcheen , liet ik met het uitwendig gebruik voortvaren, de inwendige middelen eenige dagen (taan, raadde behoorlijken leefregel, vermijding van prikkelende middelen en het gebruik van warme koemelk aan. — Vervolgens fchreef ik flechts tweemaal daags 4 druppels der tinctuur voor, overigens niets dan goede diëet en beweging aanradende. | Achttien dagen later was het kind vleeziger geworden, de klieren aan den ‘hals waren niet meer te befpeuren , de buik was zacht, de huid losfer, Het kind zag er nog oudmannig uit, fcheen overigens gezond. Eene dag was, in plaats der tinctuur, eenige /yr, rAei ge- bruikt. — Daar men met het kind van huis wilde , moest men het medicineren ftaken. Ik heb het eenige maanden later aan wormen behan- deld; van de klierziekte was toen weinig meer te be- merken en het kind was voordeelig gegroeid. IV. G. N. Besse Eenigst dochtertje, 6 jaren oud, zeer vlug en gevoelig van geftel, groot van geftalte , met blond haar, blaauwe, vurige oogen, korten, tengeren hals , hoogroode wangen „ blanke, fijne huid , was door mij nu en dan behandeld aan verkoudheden , ooglidont- fteking en diarrhoea. Hare môeder was eene cachectifche , als kind en meisje aan klierziekte , nu veelal aan fluor albus lijdende vrouw... Twee haar vroeger geborene kin- deren waren aan atrophie overleden, Uit ( 133 ) Uit logeren zijnde, was dit meisje elders ziek gewor- den en aldaar 3 weken onder behandeling eens heelmees- ters geweest; naar huis vervoerd zijnde , werd ik door ziekte 3 weken verhinderd haar te komen zien, in wel- ken tijd de ouders de tegenftrijdigfte. huismiddelen hadden aangewend. — Toen ik haar vervolgens zag , leverde zij de volgende verfchijnfelen op: aan den hals en den nek. vond ik de lidteekens van klierziekige zweren en geheele ftrengen van erwten, groote, verharde, vastzittende klie- ren, de keel was ont{token…, de ondertongs- en onder- kaaks-klieren zeer gezwollen en pijnlijk, de. adem ftin- kend, de tong met een taai flijm bezet; het aangezigt , vooral de bovenlip , zuchtig gezwollen. Zij klaagde over ‚ vermoeidheid , leelijken fmaak , moeijelijke doorzwelging 3 de buik was hard, opgezet, oneffen op het gevoel, de ledematen flap en vermagerd, uitflag aan de beenen, de ontlasting traag, de urine troebel, melkachtig; zij lag te bed, was heet «en koortfig. —= Bloedzuigers , pap- pen , oplosfende en ontlastende middelen namen de koorts , ontftekingachtige en gastrifche verfchijnfelen weg. Het gebruikte toen ligte en fterkere bittere middelen met rheum, en , daar het deze niet meer wilde nemen, agua laurocerafi, baryt, digitalis, vinum flibnatum met Spaanfchen wijn en fuiker, Door deze middelen, die eenige weken gebezigd wer- den , de ontwikkelde klierziekte niet kunnende ten onder brengen, liet ik de Mydriodas potasfae gr. Xx met 2 encen vet, ’smorgens en. ’savonds in den buik inwrij- ven „ vooraf telkens het kind met laauw water en bran- „dewijn latende wasfchen; 14 dagen later , toen er van de zalf geene nadeelige werking befpeurd was en de toe- ene 13 ne hand C 134 ) ftand eenigzins verbeterd fcheen, werd de zalf tot go greïn (4 weken later zelfs tot op drachm. 1.) verfterkt 5 en twêemaal. daags 5 druppels Tinct. Todinae COINDET gegeven, om de twee dagen met e druppels geklommen, zoodat het eindelijk 6o druppels daags gebruikte , zonder dat daarvan, behalve eene grootere levendigheid in den pols ven vermeerderde eetlust, eenige nadeelige werking befpeurd werd. „Het kind was, na in het geheel 17 weken de Todine gebruikt te-hebben, genoegzaam herfteld; de klierziekige aanleg. was wel niet weggenomen, maar van de opge- zette klieren was weinig meer te befpeuren. Daar de, door mij voorgefchrevene , diëet vrij naauwkeurig was op- gevolgd; had ik flechts tweemalen noodig het middel 3 à 4 dagen na te laten, eens wegens gevatte koude en eens wegens. eene ligte maagoverlading ; de eerfte werd door. behoorlijken leefregel , de laatfte door een refolvens en vasten te keer gegaan. Alleen door de ouders nu en dan de ziekte van hunne vroeg geftorvene kinderen en de gevolgen, die veelal de ontwikkelde klierziekte naar zich fleept , te herinneren , vermogt ik voor te ko- men, dat de behandeling niet reeds veel vroeger geftaakt werd (#). V. Ci) Wij wenschten zeer, dat wij dit altijd vermogten. — Hoe vele chronifche ziekten, die nu nimmer genezen worden, zouden genezen kunnen worden, bijaldien men fteeds zoo veel vertrouwen aan den lijder konde inboezemen, dat hij zich, wat leefwijze en langdurigheid der behandeling betreft, geheel aan de voorfchriften van den Geneesheer onderwierp. Te velen hebben hiertoe te weinig geduld, loopen fteeds van den een op den ander, bijaldien zij niet binnen 2, 3, 4 weken herfteld zijn. y | C 185 ) V. Het driejarig dochtertje van-P. DE j……… had voorr heen veel aan zuur, ontvelling, ontfteking en. verettering der oogleden,” ongeregelde ontlasting, enz. geleden, het had de tanden laat gekregen , dezelve waren fpoedig be« dorven. geworden en gedeeltelijk weder uitgevallen, — Ik werd bij hetzelve gehaald, wit hoofde van ftijfheid, pijnlijkheid en zwelling aan den hals en. flijmachtige groe- ne diarrhaea met ontlasting van wormen. … Het kind had eenen. habitus ferophulofus, leed aan eene ontf{teking van de klieren en huid aan den hals en nek , aan verharde darmfcheilsklieren, atonie en zwakte der buiksingewan- den en flijmophooping. Ik liet aan den-hals-drie bloed- zuigers zetten, pappen, ontlastende , oplosfende en ver- volgens bittere middelen gebruiken. Tien dagen later waren de klieren aan den hals open» gebroken. en vormden eene paarschroode zweer, met harde , ongelijke randen, die eerst eene dikke, witte , met bloedftrepen vermengde etter , later eene waterachti- ge, fcherpe ichor opleverde, — Vier ‘weken. lang behan- delde men nu het kind uitwendig met zalven. Ungt. nutritum, Ungt. praec. rubrum, zamentrekkende af- kookfels-, wrijvingen met geestrijke middelen , inwendig met „zachte en fterkere opwekkende bittere middelen. Daar echter , offchoon de eetlust goed was en het kind er vleeziger uitzag, de klierziekige toeftand flechts zeer langzaam verbeterde , de zweer niet wilde genezen en er tevens aan de beenen een herpetisch uitflag ont{taan was , liet ik de zweer met Ungt. Aydriod. potasfae verbin- den „de beenen en den buik daarmede infineren , en gaf ik inwendig de Zinctura dodinae, °s morgens en ’s avonds 3 druppels met fuiker en water, en drong nogmaals ftipt 4 op C 136 5 op goeden leefregel aan. — De zalf en tinctuur werd langzamerhand verfterkt en vermeerderd, de eerfte tot ‚dr. zr op unc. 1, de laatfte telkens tot op 9 druppels, als wanneer er niet hooger geklommen werd, dewijl er buikpijn, misfelijkheid en braking ontftond, die door het vierdaags gebruik van ag. menthae met amara tegen- gegaan werd. Vijf weken later was de uitflag verdwe- nen, de zweer genoegzaam genezen, het kind vlugger en vetter , de voorheen verharde klieren los en naauwe- lijks voelbaar. Ik heb hen met het uitwendig. gebruik doen voortvaren en door vertrek naar elders het kind niet wedergezien. VL. Het nichtje van s. T. V. -De Nasse 12 jaren oud , had federt haar 9&£ jaar, toen zij aan de heer- fchende volksziekte (1826) gelegen had , aan dikken buik, door welken men duidelijk de opgezette verharde lever en de opgezwollene darmfcheilsklieren kon voelen, benevens veelal aan derdendaagfcheen dubbelde derdendaagfche koorts, geelzucht, fluor albus, gezwollen beenen , ongeregelden eetlust en ontlasting geleden ; waartegen door bevoegden en onbevoegden allerhande , mij veelal onbekend gebleve- ne, middelen, gebezigd waren. Zij had hare ouders in 1826 verloren, en wist mij alleen te zeggen , dat zij in hare jeugd dikwijls ziek was geweest. Zij bezat een fchrander voorkomen , tengere, blanke huid en eene vrij _ groote mate van eigenzinnigheid en gevoeligheid. Ik be- handelde haar 3 à 4 weken lang met doelmatige diëct , oplosfende „ bittere en verfterkende middelen , vooral ook met de /ulphas chinini. Hierdoor werden de koorts, geelzucht en gezwollen beenen verdreven , de eetlust werd goed en de krachten en het uiterlijk aanzien veel beter. Zij CM) Zij leed nu nog aan verharding van de lever , opgezette , harde klieren in den buik, de lies en hier en daar aan de beenen en aan flijmvloed uit de genitalia’, die foms zoo fcherp was, dat de pudenda daardoor ontvelden. — Na- dat zij nog eenigen tijd oplosfende , bittere en zamentrek— kende middelen , alsmede ro oncen levertraan , waartegen zij zich vervolgens verzette , gebezigd had , werd de in-. wendige behandeling geftaakt en dagelijks in den buik en in de beenen een ftuk ter grootte van eenen knikker in- « gewreven van eene zalf uit Hydriodas potasfae dr. B en Axung. recent, unc. 1. Deze zalf werd later langzamer- hand verfterkt tot op dr. 1, en tevens daags 12 druppels Tinctura lodinae gegeven, met dat gevolg, dat, na het aanwenden van vijf drachmen Mydriodas potasfae uitwen- dig en van eene once Zinct. lodinae inwendig „ de lij= deres als genoegzaam herfteld kon worden befchouwd. Gedurende de rr à ro weken, binnen welke deze mid delen verbruikt waren „ heb ik geenerlei nadeelige wer- kingen van het Zodium kunnen waarnemen. De eetlust bleef fteeds geregeld en het uiterlijk aanzien was aanmer- kelijk verbeterd, de buik geheel zacht. Weinige maan- den daarna is dit meisje reeds begonnen te menffrueren, VII. Het zoontje van a. Se... 3% jaar oud, had zijne moeder, weinige maanden na zijne geboorte, aan de tering verloren „ was vervolgens door eene oner- varene vrouw met meelpappen „ later met aardappelen , roggebrood, boonen , enz. opgevoed, dikwijls fukke= lende geweest, had veel aan díarrhoea A flijm en maden ‘geleden en was tot op mijne komst door onderfcheidene Geneesheeren behandeld. Ik vond een zeer lastig , ma- ger, lang kind met vooruitpuilend voorhoofd , bleek, 5 vaal ( 1565) vaal gezigt, diepliggende , matte oogen, fpits vooruitfte. kende neus en kin, in alles een’ grijsaard gelijk, Het had fterken trek naar boterhammen en meelfpijzen , de tong rood , aan den mageren hals , verharde, als erwten groo= te klieren , de buik hard en opgezet , de ledematen zeer vermagerd eenigzins gekromd , het kon flechts met moei- te aan de hand loopen. Het harig gedeelte van het hoofd was hier en daar met puistjes en de dorre huid hier en ‘daar met eenen fchurftachtigen uitflag bezet. Er was fchier eene volkomene atrophia infantum aanwezig en ik befchouwde het kind als genoegzaam onherftelbaar , te meer daar \men het eigenzinnige kind moeijelijk medicijnen konde inkrijgen. | Ik bepaalde mij daarom tot het aandringen op groote zindelijkheid , menigvuldige ,‚ herhaalde wasfchingen met azijn en rum ‚ doelmatig voedfel , vooral het gebruik van dojers van eijeren , hoenderfoep , gort, rijst „enz. , naar de krachten berekende beweging in de vrije lucht , en fchreef tevens een weinig Extr. cort. peruy. murias barytae ag. laurocerafi en Tinct. dig. purp., voor. Acht dagen later berigtte men mij, dat het iets beter was , en verzocht om hetzelfde drankje, dat vervolgens nog on= derfcheidene malen herhaald werd. Zeven weken later werd ik bij het kind aangeroepen , en vond „ dat hetzelve er minder vermagerd , minder oud- mannig uitzag, het vleesch minder flap om de beenen hing, de buik niet zoo gefpannen en de krachten eenig= zins vermeerderd fchenen. Daar de vader eene andere, betere huishoudfter en eene ruimere woning gekregen had, vatte ik meer hoop op herftel , ried het ftipt opvolgen der bovengenoemde diëtetifche middelen aan , en liet tevens | het C 139 ) het Ungt. Aydriod. potasfae fcrup. 1 op unc. 1 B, en later bij opklimming tot op dr. 1 in den buik inwrijven, Twee maanden lang, gedurende welke ik het kind om de 3 4» 5 dagen zag , werden deze voorfchriften vrij naauwkeurig opgevolgd , het had nu ook federteene maand Inf. flor. arnicae met Extr. cort. peruy. , ag. laurocer en Zinct. digit. inwendig gebruikt, met dat gelukkig ge- volg , dat, nadat bij het kind nagenoeg eene once Hy- driodas potasfac ingewreven. was, het door de huisge- nooten als genezen befchouwd werd, offchoon dan ook het eigenaardig oudmannig aanzien en de betasting des buiks, die, hoewel veel minder: gefpannen en week , ech- ter nog vele loszittende, zachte klieren deed voelen, en de flappe. fpieren te kennen gaven „ dat de klierziekige toeftand niet ten volle geweken was. Overigens waren de uitflag en andere ziekelijke verfchijnfelen genoegzaam verdwenen, het kind was fpeelziek, konde vrij goed loopen en de Zodine had geene de minfte nadeelige wer king veroorzaakt. VIII. H Ms.……, een blond meisje van 13 jaren, uit eene fcrophuleufe „ ziekelijke, bejaarde moeder , vroeg mij- ne hulp wegens eenige pijn , opzwelling der tonfillae en daardoor veroorzaakte moeijelijke doorzwelging. Zij had daaraan dikwijls geleden , daarvoor veel gedaan , doch het gebrek kwam telkens terug. — Ik vernam „ dat zij in, hare jeugd de gewone kinderziekten gehad had, vooral veel aan klieren en allerlei chronifche uitflagziekten op het hoofd, aangezigt, ledematen , enz. geleden had, Ik vond de keel gezwollen ; de klieren aan den hals (alwaar eenige leelijke lidteekens van klierziekige zweren te zien waren) de onderkaak en in den mond zeer verhard en ver- C MO ) vergroot „ de lippen dik , gezwollen , het flikken moeije- lijk, de ftem veranderd , met ligten droogen hoest „ de adem ftinkend , de tong gezwollen , flijmig beflagen ; de tanden bedorven , het tandvleesch rood , ligt bloedend , het meis- je overigens groot van gewas, blank tenger van huid, tamelijk gevoed. Zij had trage ontlasting , geene koorts, de buik was weinig opgezet. Ik liet eenige bloedzuigers zetten „ pappen , later vette wol om de keel leggen en fchreef laxantia en refolventia en verzachtende mondfpoelingen voor ; waardoor de gezwollen toeftand der keel wel eenigzins verminderde, de doorzwelging beterde en de gastrifche verfchijnfelen weken , doch ove- _ rigens de klieren genoegzaam even hard en groot bleven, Zij gebruikte nog a, 3 weken re/olventia en amara ex- citantia, benevens poeders uit mwrias barytae , Ahyoscy= amus en digitalis, had eerst een veficatorium in den nek , later een fontanel op den arm. De hoest was nu opgehouden, er was flijmvloed uit de gezitalia bijgeko- men ; overigens was alles genoegzaam als voren. Ik liet de fontanel etteren, daags tweemaal den hals met een ftuk ter grootte eener notemuskaat inwrijven. van eene zalf uit Hydriod. potasfae ferup. 1 en Avung. porci unc. mr (later zelf tot dr, 1 op unc. 1) en gaf de Zinct, lodinae ’s morgens en ’savends 6 druppels (tot 3o ein- delijk opklimmende). Zeven weken later was de hardheid en zwelling der onderkaaks- en ondertongs-klieren geheel geweken , de ftem meer natuurlijk , de doorzwelging ge« heel vrij , aan den hals en in de lies waren nog opgezet= te, bewegelijke klieren te befpeuren , de flwor albus was verminderd. Vier weken later werd de lijderes als gene- zen befchouwd. Eenige dagen was tusfchen beïden door | af- F. ( Ml ) ‚afwezigheid van het meisje de behandeling geftaakt ge- weest. De Jodine-bereidingen hebben in dit geval gee- nerleie nadeelige werkingen doen waarnemen. Vier à vijf weken later is het meisje geregeld begonnen te menftru- ceren, | IX. Het zoontje van J. B. Daesseere 9 3 jaren oud, uit gezonde ouders geboren , groeide de eerste 9 maanden zeer voorfpoedig op, werd toen uit hoofde van zwan- gerfchap der moeder gefpeend en al fpoedig gewend alles te eten, wat men hetzelve voorzette „ als brood „ aard appelen „ erwten, boonen „ enz. 3 $ jaar oud zijnde, kreeg het de mazelen , van welke het fpoedig herftelde , een half jaar later den kinkhoest, die insgelijks na ro Àà ra weken genas. Later fukkelde het aan ontfteking der oog- leden , waartegen de ouders, op aanraden van vrienden , eerst fchoon water, later Ungt. nutritum en ag. Gou- lardi bezigden , waardoor ook deze verdween. Tevens vernam ik , dat het kind federt oe, 3 maanden, nu eens zeer gulzig, dan weder bijna niets at, uitflag op het hoofd had gekregen en nu aan vele , dunne’, (lijmige foms groene , met onverteerde fpijzen vermengde ontlastingen met buikpijn leed, en eenige malen de koorts had gehad, waardoor het zeer verzwakte , zoodat zij deswege onge- rust mij hadden laten roepen. Het kind had gezwollen oogleden en lippen, talrijke tamelijk diepe zweertjes op het hoofd, ontvellingen rondom de ooren, als erwten groote verharde klieren aan den nek en de onderkaak , opgezwollen buik en bewegelijke eenigzins vergroote en ontftokene liesklieren. De tong was rood, de huid dor en flap en het kind vermagerd. kà Eigenzinnig zijnde, wilde het fteeds verkeerd voedfel | en C M2 ) en genoegzaam geene medicijnen hebben , de ouders wil= den geen geweld gebruiken, Er werden echter met moei- te 4 drankjes met mweilaginofd, Extr, cort. peruvss aqua cinamomi en eenige greinen chinine binnen gekre- gen „ waardoor de ontlasting geregelder werd en de koorts ophield, Daar nu het kind geene medicijnen wilde inne- men , werd het hoofd , de hals en buik ’s avonds inge- fmeerd met Hydriod. potasfae dr. B in Eéne once vet, ’s morgens het kind met eene fterke zeepoplosfing gewas= fchen , op zindelijkheid „ goed voedfel en beweging aan- gedrongen. | | Binnen vier weken had het kind een veel gunftiger aan- zien , zag. er vleeziger en gezonder uit, had goeden eet- lust, _ Een paar weken later wilden de ouders de infimcm ringen. flaken. De uitflag. op het hoofd was nog niet geheel verdwenen, de haren van het hoofd en de huid waren zeer geel geworden (zoo als dit bij het uitwendig gebruik der Zodine-bereidingen veelal plaats heeft en fom- mige lijders verontrust, doch naderhand van zelve ver- dwijnt). In dit geval was de klierziekige toeftand zeer verbeterd „ echter niet geheel verdwenen „ dewijl men ‚met het gebruik. der middelen (zoo als helaas te dikwerf ge- beurt) te vroeg had opgehouden. X. Het kind van j. Eese , een meisje van 4 jaren ; welker moeder een’ erfelijken aanleg tot tering had en- door - mij een- en andermaal aan pijn in de zij, bloederi- ge fluimlozing, hoest , flwor. albus „ enz. behandeld was, had finds twee jaren eerie opzetting der klieren van het darmfcheil en uitflag op het hoofd. Het was een blond, voordeelig kind, met teedere huid, zeer doorfchijnende aderen, verwijde pupil, flijmachtig beflagen tong, ftin- ken- C MB 5) kenden “adem, misfelijkheid … geringen eetlust „ fomwijlen buikpijn , ongeregelde ontlasting, nu en dan met maden (ascarides) vergezeld, fomwijlen. koorts, In den vroe- geren. leeftijd had het aan ontvelling aan den hals , onder de. armen en aan de billen , aan zuur , winderigheid en doorloop geleden. Het hoofd was hier en daar bezet met kleine puistjes , die een /ereus vocht opleverden en korften vormden , die wel van tijd tot tijd afvielen , doch telkens op nieuw terugkwamen. Door ontlastende , oplosfende en bittere middelen wer- den de gastrifche en koortsachtige verfchijnfelen wegge- ‘nomen , het hoofd werd met Uxngt. praec. rubr, beftreken en na 14 dagen de behandeling door de ouders geftaakt, Drie wekén later vernam ik, dat het kind, na häre ziekte, fterk gegeten , en veelal trek naar aardappels , brood en meelfpijzen had, en dat er nu ook achter de ooren, op de wangen, bij den neus , rondom de kin en den mond en ook hier en daar op de. armen kleinere en grootere puistjes ontftaan waren. „Ik fchreef hetzelve , behalve doelmatige diëet, agua _Jauroceraofì met murias barytae, eikelkoffij » naderhand digit. pürps, antimonialia herba jaceae voor, doch drie weken later was de toeftand nog niet veel verbeterd. Ik liet: nu” eene Jnfufio flor. arnicae en ’s morgens en savonds 3 druppels Zinct, Jodinae met fuikerwater -ge- bruiken. … ij lr Twee dagen later vernam ik „ dat het kind grooten af- keer tegen de Zodine betoönde; het was afgemat , misfe- lijk „ had tweemalen gebraakt , de tong was droog , het had buikpijn, de huid was heet, de pols verfneld, Ik liet de geneesmiddelen ftaan , en gaf eene Emulfio amysd. ( 144 ) amygd. duke. met fyr. diacodit , waarop de nadeelige werkingen fpoedig bedaarden. ‘Nu werd de arnica weder voortgebruikt en de uitflag hier en daar , eerst eens , na-« derhand tweemaal daags , met het Ungt. hydriod. potas= fae befmeerd en de buik ingewreven, waardoor geene na- deelige ‘werkingen ontftonden, en binnen vijf weken de klierziekige verfchijnfelen , behalve der nog eenigzins op- gezetten buik en verfcheidene zweertjes op het hoofd , ver= dwenen waren. Dit zijn de voornaamfte, door mij waargenomene , met de Zodine-bereidingen behandelde gevallen van klierziekte. Ik zou uit mijne aanteekeningen ook nog de andere. ge- vallen hebben kunnen affchrijven , dan reken zulks over- tollig , daar dezelve of genoegzaam met de bovenvermel- den overeenkomen , of gedeeltelijk onvolledig zijn , door- dien de ouders hunne kinderen (zoo als bij chronifche ziekten, vooral bij kinderen maar al te dikwijls gebeurt) te vroeg aan de behandeling onttrokken. Anderen zijn door het niet geregeld in acht nemen der voorfchriften , door bijkomende omftandigheden of door den hoogen graad der ziekte overleden. | f Wanneer ik het door mij omtrent het gebruik der Zo- dine-bereidingen in de klierziekte waargenomene met de ervaring van anderen vergelijk, vermeen ik met grond het volgende vast te kunnen ftellen : Daar dit middel in het teeder prikkelbaar geftel der kinderen ligtelijk voor de. fpijsverteringswerktuigen nadee- lig werkt, de werking van het Zodium op enkele indi- viduën zeer verfchillend is , hetgeen men vooraf niet kan bepalen, en „ daar dit middel foms in geringe giften reeds verontrustende verfchijnfelen veroorzaakt, moet men dit mid- ( M5 ) middel met groote voorzigtigheid bij kinderen gebruiken. - Bij eenige onvoorzigtigheid zou men gevaar loopen aan- doeningen van. het flijmvlies der. maag „ braking , hik, krachteloosheid , ja den dood te veroorzaken. __In de lagere vormen en graden der klierziekte , waarin het klierftelfel flechts gedeeltelijk , en niet in eenen groo- ten omvang door de dyscrafia fcrophulofa is aangetast , heeft men het odium niet noodig , en kan men metde anders gebruikelijke minder hevig werkende middelen vol- ftaan. jef Indien men met het Zodium Iymphatieke klieren wil verdeelen , moeten deze volkomen onpijnlijk , en uit eene plaatfelijke of algemeene gatonie van het fysthema vafo- rum lymphaticorum ontftaan zijn , zoo-als dit fomwijlen bij flijmvloeden , chronifche uitflagziekte en cAlorofis het geval is. Slechts de volkomen onpijnlijke , een chro- nisch beloop hebbende, gemeenlijk met geene neiging tot koortfige bewegingen verbondene /crophulae, vooral wanneer deze zich door fterke opzwelling der -halsklieren en der glandulae meferaïcae te kennen geven „ veroor= loven het hoogst voorzigtig gebruik van het Jodium ; dat men in deze gevallen bij voorkeur uitwendig gee bruike. Bhar | Het middel helpt zoo veel te eerder, naarmate. de lij- der jeugdiger , uit gezonder ouders geboren, de woning en het voedfel doelmatiger is, de zindelijkheid en: de zuivere lucht meer worden in acht genomen. Bij kinde- ren is het vooral noodig , dat zij zindelijk „ bij eene ge- ftrenge diëet, en zoo veel mogelijk in eene gelijkmatige — _ temperatuur gehouden worden. Blijven zij altijd in de kamer , dan moeten zij tot fpelen of tot eene bezigheid KS aan- C M6 ) aangezet worden „ waarbij zij ligchamelijke beweging ma- ken. «Bij zeer prikkelbare „ zwakkelijke, “tot -diarrheën geneigde kinderen sof bij-eenen' aanleg tot een waterhoofd, moet men het gebruik vanhet Jodöum wt pahirds Zoo niet geheel vermijden. _— Bij bejaarde lijders ; die een’ aangeboren aanleg tot klier ziekte hebben, “bij lijders; die.zich veelvuldig “blootftel- len aan “allerlei fchadelijkheden „ bij verhardingen veret= tering van fommige klieren, b.v. der elandula mefe- raicae, alwaar de ziekte meer de inwendige deelen aan- tast, wanneer eene hevige en aanhoudende, hardnekkige ontfteking van het oog, de ontaarding en verwoesting van dit teeder deel dreigt te weeg te brengen, (bij pan- nus , plerygium , fistula lacrymalis „lymphatieke gezwel= len der ledematen „ “phagadaenifche zweren , onderfchei- _dene ferophuleufe uitflagziekten (achores, fayus;, tineh, etc.), in één woord, in de hoogere graden ‘en vormen van den fcrophuleufen aanleg en bij hoogen graad van torpiditeit „zijn de gewone , anders zoo werkzame, door jaren lange ondervinding beproefde antiferophulofa on- werkzaam en niet doordringend genoeg, en hier is het Todittm van alle geneesmiddelen het werkzaamfte en krach- tigfte. De fcrophuleufe oogontfteking met rijkelijke uit- zweeting van fcherpe „ etterachtige 1ympha , de natachtige voortvretende herpetifche uitflag „de lange dúur en hard- nekkigheid der ziekte, de onwerkzaamheid der andere ge- neesmiddelen — dit zijn de kenteekenen ter aanwijzing van het gebruik des Zodiums, Er moet echter bij het gebruik van ; het Indium in ferophulae geene febris hectica of phthifis, geene uïtge- teerde toeftand, en zelfs geene geneigdheid daartoe voor- hàn- / CMI handen zijn , omdat deze door gemeld „middel ontwikkeld wordt. | Bij den ergften graad van klierziekte-, als wanneer de beenderen week en‚buigzaam , door de. zwaarte van het ligchaam krommen, de. beenhoofden vergrooten , ‚de tan- den door-beenbederf aangedaan „ de-rugwervelen verplaatst zijn en de ruggegraat allerhande, wangeftalten heeft aange= nomen (en dus de klierziekte. in rachitis is overgegaan), in gevallen, waar. de. beenderen ‚en gewrichten. pijnlijk , waterzuchtig.„ ontftoken „ door anchylofis ‚ fponsachtige __uitwasfen., beenbederf Juxatio Jpontanea „ enz. zijn aan- gedaan, het hoofd ftijf of, verdraaid is, de beenderen van hetzelve week, de fontanellen wijd. open, het voor-en achterhoofd fterk. uitpuilende „de oogen diep in de 00g- holte liggende zijn „de kinderen een eigenaardig. oudman- nig aanzien hebben, de beenderen fchier alleen door de huid bedekt zijn en het kind op het uiterlijk aanzien: als uit een’ dikken buik en zwaar hoofd alleen fchijnt te: bee ftaan „bij fterke, verettering der darmfcheilsklieren , bij tabes meferaica, bij verlamming, fluipkoorts , enz. zal de JZodine wel in fommige gevallen. nog aangewezen ‚en nuttig kunnen. zijn „ doch. fteeds met de allergrootfte voor- zigtigheid gebezigd en daarbij de anders gebruikelijke ge- neeswijze. niet geheel verzuimd moeten worden „doch in de meeste gevallen den dood niet kunnen verhoeden. In den bovengenoemden. torpiden. toeftand zijn ‚in fcrophulae de gewone middelen: Extr. tarax. fapo- nariae. , cort. aurant., cascartllae, gentianade, tincte rhei. aguofa , antimonialia, en vele andere middelen, niet meer voldoende, om eene krachtige fpijsvertering. en eene „goede. chijlmaking te weeg te brengen. Hier heeft K 2 men (148 ) men vooral: zulke middelen noodig, welke de darmen zoowel tot vermeerderde peristaltifche beweging aanzet- ten, als ook de binnenfte wanden der darmen tot rijke- lijke affcheidingen prikkelen, en daartoe verdienen vooral Arnica en lodine, Deze geneesmiddelen, die men met de reeds genoemde bittere extracten, of bij eenen hoogen graad van zwakte met osfengal kan vermengen , moeten echter niet in al te groote giften worden voorgefchreven. De Zodine-tinctuur (uit 48 gr. Zodine en 1 once Spir. vin. rectif. bereid) werkt niet alleen zeer krachtig, miaar ook langen tijd, en moet in /crophulae in 24 uren bij kinderen flechts een- of tweemalen tot 2, 3, 4, 5 drup- pels, met fuikerwater vermengd , in den beginne gegeven worden. Doch, daar dit middel lang nawerkt , ís het weinig gefchikt ter verbinding met andere middelen , die men menigvuldiger malen kan innemen. Men moet de Todine vooral niet in te groote en in te dikwijls her= haalde giften reiken , opdat dezelve het darmkanaal niet overprikkele, en hetzelve daardoor nog meer verzwakt worde, Zal het echter beterfchap bewerken „dan moet het ook in genoegzaam werkzame hoeveelheid gereikt worden. Dit vooraf te bepalen, valt vooral den Arts juist in ferophulae hoogst moeijelijk, ja wordt hem fom- wijlen onmogelijk , dewijl de /enfibiliteit van het darm- kanaal zeer verfchillend kan zijn en dit laatfte nu eens ligter. dan fpoediger reageert of door prikkeling wordt aangedaan. Eerst wanneer men het omtrent het Zodium in het algemeen en omtrent /erophulae in het bijzonder door ons gezegde in acht neemt, zal men dit middel met zeer veel nut kunnen gebruiken. Ook in de Engelfche ziekte, die zoo zeer overeen- komt 149 ) komt. met de klierziekte „ en gewis ook haren zetel in het /ystema lymphaticum heeft, heb ik, in onderfcheide- ne gevallen , het middel daar nuttig bevonden, waar an- dere middelen eenigen tijd genoegzaam zonder nut gebe- zigd waren. Wij zullen daarvan eenige waarnemingen vermelden. 1. Het dochtertje van Pp. v. T..., nog geene a jaren oud, was door hare moeder (eene zwakke, bejaarde, veel aan flwor albus en haemorrhagie geleden hebbende vrouw) 1# jaar gezoogd. Toen deze door ziekte het zogen moest taken, werd het kind eenige weken lang aan de zorg eener oude werkfter toevertrouwd , die door gebrekkige oppasfing en ondoelmatig voedfel het kind aan het kwijnen bragt , waartegen men mijne hulp inriep. — Ik vernam tevens, dat het kind in het eerfte jaar aan oogontfteking, aan ontvellingen „ zuur en ongeregelde ont= lastingen en later, 14 jaar oud, aan de mazelen geleden had; dat de eerfte door koud water, zindelijkheid en magnefia met venkelwater en, maankopfijroop , de maze= len door verzachtende middelen genezen waren. Het kind had een proportioneel te groot hoofd, dat het nu op deze, dan op gene zijde liet hangen, breed vooruit- ftekend voorhoofd , klein aangezigt, zag er bleek en vermagerd uit, de buik was opgezet, eenigzins. hard, de tanden gedeeltelijk bedorven, de tong wit beflagen , de ontlastingen zuurachtig groen; het kind kon voor 4 jaar nog al tamelijk ftaan en langs den wand loopen, wilde dit nu flechts zelden en met moeite , wilde nu liever be= ftendig zitten; de gewrichten van de voorhand, elleboog , knie en voorvoet waren veel dikker dan gewoonlijk, het dije- been en het fcheenbeen binnenwaarts gekromd, geene koorts. K 3 Er C 150 ) Er werden zindelijkheid, naat -dekrâchten berekende beweging, vermijding van * zuurachtige‘ven van planten- kost , matigheid’ in “eten en drinken en-doelmatige was- fehingen , aangeraden, en een Juf. cal. arom. met rheum., magnefia en fyr. cort. aur. en daarna nog on- derfcheidene ligte en fterke tonica voorgefchreven , waar= door het kind na 5 weken er beter begon uit te zien en de fpijsvertering geregeld was. | Daar naar den” zin “der: oùders * de genezing niet ge- noegzaam vorderde en het kind de bittere middelen be- gon te weigeren, beproefde ik de -geftoorde reproductie door uitwendige middelen te herftellen en gaf eene zalf uit ‘Bydriod. potasfae ferup. t. met Axung. porci unc. TB. tweemaal daags; ter grootte eener hazelnoot , in. den buik en in de gewrichten ingewreven. — Zestien dagen later werd de zalf tot op dr. B vermeerderd. „Toen het deze middelen’ nagenoeg 6’ weken gebruikt had , was de buik vrij flank, het uitzigt beter, het kind hield het hoofd meestal regt op, begon weder te ftaan en fpeelziek te worden. ‘Elf weken later feheen ‘het kind genezen , de inwrijvingen (die nu tot gr. XLvimr op één once vet gebruikt werden) werden’ geftaakt, De fpieren fchenen nog wel eenigzins verflapt , «het ‘dije- en fcheen- been gebogen, en ‘het gewricht van de voorhand ‘en voorvoet eenigzins/ opgezet „dan het kind “bevond zich overigens wel en kon vrij goed alleen gaan. De zalf heeft geenerlei-zigtbare nadeelige’ werking “ge- had, — Het kind zag er 3 jaar later, toen ik het éen wormmiddel voorfchreef , volkomen wel uit. IL Hi Hú. Daas. door mij als minne” aâfibevolen bij het kind van den Heer m., vroeg “mijnen raad. bij haar ei- C tek \ eigen zoontje, “T4 jaar oud, dat zij voor omtrent een half. jaar gefpeend en elders uitbefteed had, en nu finds geruimen tijd aan vermagering , opgezetten buik, krom- ming der beenen en doorloop leed. — Het kind, dat aan de moederborst gezond was en voordeelig opgroeide , zag er nu bleek, flets en oudmannig uit, het had reeds kun- nen ftaan , doch deed dit nu genoegzaam niet meer, kon zich naauwelijks zittende overeind’ hoùden , was zeer verdrietig, legde het hoofd fteêds op zijde , of op den vooruitftekenden fchouder, de regterbovenbuikftreek. was zeer zigtbaar opgezwollen en het bekken naar die zijde overhellende, de ruggegraat links zijdwaarts uitwijkende 8 de uiteinden der beenderen dikker dan gewoonlijk , vooral aan het handgewricht, het eene dijebeën gekromd, de voetzool. binnenwaarts gekeerd, het been verkort. Het was kortademig, nu en dan koortfig, had flijmig befla- gen tong, ftinkenden adem ; bedorvene tandjes. “Door tusfchenkomst van den Heer m., werd het kind, op mijnen raad, uit de lage, vochtige woning in eene gezondere verplaatst „ en aldaar, in plaats van met taaije meelfpijzen , aardappelen’, enz. , met meer doelmatig voed- fel opgevoed. Het gebruikte eerst sAeum met vinum flibiatum , later inf. cal. arom. , flor. chamom. , cort. aurant., extr. cent. min. cascar., lig. terrace fol, tartari , enz. , waardoor de eetlust en Ontlastingen ge- regeld , ‘de krachten vermeerderden ende koorts weggeno- men werd. | | } Daar ín 4 weken tijds de genezing overigens weinig gevorderd fcheen en het kind de bittere middelen niet geregeld kon innemen, beval ik inwrijvingen van Uzgt, hydriod. potasfae ‘savonds en wasfchingen ’s morgens K 4 | van C 152 5) van 1 deel brandewijn en a deelen wijnazijn. | Drie weken later „ toen de beterfchap „ behalve dat de buik. veel minder opgezet was, nog van weinig belang was, liet ik tevens ’s morgens en ’savonds 3 druppels Tinct. iodinae met gortwater gebruiken, klom om de 2 dagen met één druppel, zoodat het 4 weken later 20 druppels innam, als wanneer wegens vrees voor al te fterken. eetlust, niet hooger geklommen werd. De zalf was allengs van gr. xv tot ferup. 11 op één once vet … verfterkt. In deze hoeveelheid werden deze middelen nog genoeg- zaam eo maanden lang, zonder eenige nadeelige werking , gebruikt 3 integendeel was nu het uiterlijk aanzien ver- — beterd „het kind begon, hoewel eenigzins kwalijk en met behulp van een doelmatig beugeltje , te loopen, het was niet meer kortademig en weder zeer fpeelziek ; in één woord, het kon, behalve eenige nablijvende krom= ming van «het been en eenige flapheid van het fpiergee ftel, als herfteld befchouwd worden. | III. Het zoontje van j. B. W...., 6 jaren oud, van eenen asthmatifchen vader en cachectifche, aan den drank verflaafde , moeder, had voorheen van tijd tot tijd onder geneeskundige behandeling geweest, uit hoofde van zuur, loop , uitflag „ keelontfteking , dikken buik , wormen , mazelen en kinkhoest, —- Het had eene volkomene Aa= bitus fcrophulofus, bleeke kleur , mager aangezigt „ groot hoofd , lange hals, flappe fpieren , het was overigens tamelijk gevoed, vrij groot en fchrander. Uit hoofde van kromming der onderfte ledematen , was de gang, in weêrwil van doelmatige beugels om dezelve, onzeker en vermoeijend. Ik wond de uiteinden der beenderen en de reg- ( 153 ) regterzijde van den buik meer dan gewoonlijk opgezet en de ruggegraat eenigzins achterwaarts uitwijkende , den eet- lust en fpijsvertering goed. Ik ried den ouders het gebruik der levertraan aan , die ook verfcheidene weken achtereen , met fuiker, honig of fijroop werd ingenomen, waardoor het kind zigtbaar vaster op den gang was geworden en in uiterlijk aanzien en krachten had toegenomen. De ouders verkozen het nu verder aan de natuur over te laten. Ongeveer 2 maan- den later werd mijne hulp op nieuw gevraagd , dewijl het kind weder veel zwakker en trager, het beengeftel wee- ker en de opzetting van den buik erger geworden was, tevens veel zuurachtig zweette en flijmig troebele urine loosde , hetgeen aan gevatte koude werd toegefchreven. Ik prees op nieuw de levertraan aan, dan daar de ou- ders hier weinig zin in hadden, liet ik den buik en de ledematen beurtelings met rum en water wasfchen en met Ungt. Aydriod. potasfae inwrijven , en, benevens doelmatige diëet, tweemaal daags 6 druppels Zinct. fodinae gebruiken; klom later met deze middelen op (de tinctuur zelfs tot 40 druppels daags), zonder daar- van. eenig nadeel te bemerken. Na tien weken , toen vervolgens alleen nog het uitwendig gebruik werd aange- raden , was de buik flank en het been- en fpiergeftel ge= noegzaam fterk , de rachitifche verfchijnfelen waren „ be- halve eene geringe wangeftalte van het eene been en van de ruggegraat , verdwenen. Het thans 8jarige kind levert nu genoegzaam geene fporen van rachitis meer op ; de habitus férophulofus is echter ook nu nog niet te miskennen, IV. ‘Het dochtertje van w. H..e..«. , uit eenen gezon-- K 5 den C 154 ) den vader, doch eene zwakke , nu en dan ziekelijke , in hare jeugd aan klierziekte of rachitis (welk laatfte mij, bij de verlosfing, die fteeds met de tang bewerkftelligd wordt „ het waarfchijnlijkst voorkomt), geleden hebbende moeder geboren, was in haar eerfte levensjaar. zeer ver- drietig geweest, had weel aan fpruw , zuur , braking , __ftuipen „ ongeregelde ontlasting, enz. gefukkeld ‚ waarte= gen zij vooral magnefia, /yr. pap. alòi , ag. foenic. {yr violar. borax en fyrs rhei gebezigd hadden. Het kind was vroeg van de moederborst geriomen en vervol- gens met allerlei voedfel opgevoed, ‘had, nu anderhalf jaar zijnde, toen het onder mijne behandeling kwam , een vrij groot hoofd, met nog openftaande fontanellen „ klein vermagerd gezigt, verwijde pupillen, flechts 4 kleine gezonde tandjes , bleeke flappe fpieren , opgezetten buik „ het kon met veel moeite ftaan, de uiteinden der been- deren , vooral aan de voorhand, den elleboog , de knie en den voorvoet waren dikker dan gewoonlijk , het dije- „ fcheen en kuitbeen eenigzins gekromd. Het kind at veel 5 was vermagerd, had wit beflagen tong , trage ontlasting , was nu bij guur weder in de lucht geweest en had de koorts gekregen. Doer rheum met oplosfende extracten ontlâstte het veel flijm »en haden ; door ligte tonica en doelmatige diëet week de koorts. Door ziekte verhinderd, zag ik nu het kind in geene zes weken. Ik fchreef het echter in dien tusfchentijd, naar de krachten berekende beweging, meer dierlijken als plantaardigen kost, wasfchingen met zeewa- ter, later met rum en water en inwendig amara aro- matica , antimonialia, murias barytae met ag. lau- “rocerafi voor. Toen C 155 ) Toen ik het kind wederzag , was het blijkbaar ge« groeid „ at minder gulzig , had geregelde ontlasting , drie nieuwe tandjes, beproefde nu en dan, offchoon zeer kwalijk, evnigzins te loopen. De zwakte en traagheid van het fpiergeftel, de opgezette buik, het eigenaardig aanzien en de andere rachitifche verfchijnfelen waren nog zeer weinig verbeterd, Ik liet het derhalve nu inwendig de inf. flor. arnicae met amara aromatica en uitwen- dig inwrijvingen in den buik en in de gewrichten gebrui- ken van Mydriod. potasfae ferup. 1m op 1 Once vet. De inwrijvingen werden 5 weken lang vrij geregeld, het innemen zeer ongeregeld voortgezet. De buik was nu flanker, het kind veel minder lastig, betoonde lust tot fpelen „ wilde beter ftaan en zelfs aan de hand voor eene korte poos loopen. ‘Er was geenerlei nadeelige wer- king: van de Jodine dwalende de eetlust fcheen vermin- derd. | ‚De uitwendige behandeling werd voortgesbt ‚ de in= wendige door bouillon , goed gegist bier, wijn en wa- ter; eijerdojers , enz. vervangen en de zalf, van tijd tot tijd, met eenige greinen tot op 4 fcrupels verfterkt. Zes à zeven: weken ‘later (in welken tijd het kind wegens verkoudheid voor 4 à 5 dagen andere middelen gebruik- te) fcheen “hét beengeftel veel fteviger, het kind kon , hoewel nog’ wankelend „vrij goed alleen gaan ‚ de uitein- den der’ beenderen waren ‘minder dik, de buik geheel flank , de fpieren, hoewel nog vermagerd en flap , waren in omvang toegenomen, het kind was overigèns gezond. „Zindelijkheid , gezonde lucht, beweging, doelmatig voedfel , menigvuldig wasfchen met laauw water en zeep, benevens «het nog onderfcheidene weken voortgezet ge- bruik C 156 ) bruik van de Iodine-zalf (die geene nadeelige verfchijnfee len veroorzaakte) hebben het kind volkomen genezen. Een jaar later had het echter nog een eigenaardig aan- zien en waren nog niet alle fporen van vroegere rachitis verdwenen. Ik zoude hier nog onderfcheidene andere gevallen van door de lodine genezene rachitis, vooral van /crophulae met. rachitis gecompliceerd, kunnemmopgeven. Mijne drukke armen-praktijk levert mij daartoe fchier dagelijks voorwerpen op. Ik zou echter daardoor deze Verhandee ling al te uitvoerig maken en genoegzaam herhalen „ wat in de hier vermelde waarnemingen reeds te vinden is. In de armen-praktijk ben ik in het genezen der klier- ziekte, en vooral ook der rachitis, op verre na niet altijd zoo gelukkig geweest als in de burger-praktijk. Dit evenwel zal niemand bevreemden, die weet, met welke zwarigheden men in het genezen van de ziekten der be- hoeftige klasfe te kampen heeft, en hoe moeijelijk het is dezelve fteeds van doelmatig voedfel , zindelijkheid , vrije „ gezonde . lucht, goede verzorging, luchtige woning , kleeding, enz. te voorzien , omftandigheden „ die bij de genezing van genoemde ziekten fchier onontbeerlijk. zijn. Ook kan men bij de armen zelden de geneesmiddelen ftipt en langdurig genoeg doen voortgebruiken, Wij zullen derhalve liever het refultaat dier waarne= mingen omtrent de nuttigheid van dit middel in de ra- chitis wachten op te maken: Het Jodium zal in de Engelfche ziekte zoo veel te te nuttiger bevonden worden, naarmate de ziekte minder lang geduurd heeft , er mindere kromming van den tronk , ruggegraat „ der ledematen, misvorming van het bekken, zeer C 157 ) zeer verouderde verftoppingen en verhardingen der buiks- ingewanden plaats hebben. Bij ontftekingen van het een of ander deel, bij aan- merkelijke ex/udatie , waterzucht, uitterende , met fterk zweeten verbondene koorts, asthma; hoest, verlam- ming, krachteloosheid , colliquative _bloedvloeijingen convulfiën , beenbederf , /pina-ventofa , paedarthrocace zal het veelal meer na- dan voordeelig bevonden worden. Bij reeds aanwezige febris hectica is de genezing hoogst moeijelijk, zoo niet onmogelijk. Bij ontfteking van de. beenderen en de omliggende deelen, b. v. de rugge- graat, gebruike men het Zodium niet, maar bezige men antiphlogistica , plaatfelijke bloedsontlastingen en _ vefi= cantia , horizontale ligging, fontanellen aan den rug en het gloeijend ijzer van rusT. Hoe verder zich de ont- fteking verfpreidt, des te moeijelijker is de genezing; want alsdan ontftaan beenbederf , verettering, azchylofis , enz.; ook hier is het cauterium nog nuttig. Bij fterke verkrommingen en wangeftalten komen tevens mechani« fche middelen te pas. De Iodine zal echter fteeds ook hier des te nuttiger bevonden worden, naarmate men daarbij de anders. ge- bruikelijke middelen niet geheel verzuimt, de oorzaken, indien. deze nog mogten beftaan , wegneemt , zindelijk- heid , den voorheen opgegeven leefregel, gezond voedfel, vrije, zuivere lucht en gepaste beweging in acht neme „ en -daarmede zoo veel mogelijk baden „ vooral ook was-. fchingen met (pirituofa aromatica, warmen azijn, in- wrijvingen van vlugtige middelen , enz. verbindt. Naar- mate men deze middelen doelmatiger met de Iodine paart, zal ook. de ziekte fpoediger verdwijnen ; doch ook hier be. C 158 ) bezige men de Iodine niet, ten zij men vooraf andere middelen te vergeefs gebezigd hebbe, Vooral komt de lodine te pas , bij de complicatie der rachitis met fcrophulae, doch moet men, in deze ge= vallen, den moed niet te fpoedig opgeven „ dewijl men bij een aanhoudend voorzigtig gebruik van het Jodium , bij afwisfeling of tevens met andere middelen gegeven ;, zelfs daar nog onverwachte gunftige werking zien zal, waar men de genezing « bijna onmogelijk waande. Bij complicatie met ontftekingen , die bij de rachitis zoo ligt in ex/wdatie overgaan, is het Zodium fchadelijk, Vooral ook is het Jodium nog dienftig bij beenverwee- king, bij kinderen, uit venerifche en jichtige ouders ge. _ boren. «Wanneer echter de kinderen morfig gehouden, flecht opgepast in vochtige, ongezonde woningen , met flecht voedfel opgevoed worden , komt vooral volharding en verbinding of afwisfeling met andere doelmatige mid- delen te pas, en moet men ook hier, hetgeen wij in het algemeen ‘omtrent de aan= en tegenaanwijzingen gezegd hebben, niet uit het oog verliezen. - In ziekten der eijerftokken heb ik geene gelegenheid gehad de Iodine te bezigen; uitde gelukkige waarne- mingen van RÖCHLIN ,„ SCHNEIDER EN SEYMOUR, en uit de groote overeenkomst; die «er beftaat. tusfchen het maakfel der fchiidklier en der eijerftokken , meen ik ech- ter het befluit te mogen opmaken , dat men dit-middel, met inachtneming wan de voorheen opgegeveneaan= en tegenaanwijzingen. bij genoemde gebreken en bij Aydrops Jaccatus behoort te beproeven, ‚ In verhardingen is, blijkens hetgeen wij daaromtrent in het vorige: Hoofddeel gezien. hebben „ het Jodium me- - nig- (159 ) nigvuldige malen, en veelal met-gelukkig gevolg , aange- wend. - Ik-zelf heb hetzelve eenige malen bij verhardin- gen der. buiksingewanden „ vergrooting der milt en darm- fcheilsklieren „ als gevolgen van de ziekte van 182628, of van hardnekkige derdendaagfche koortfen aangewend , en wel in den vorm van het Ungt. Aydriod. potasfae , ’smorgens en ’savonds ter grootte eener hazelnoot inge- wreven. Ik heb er echter niet dat gevolg van befpeurd , hetwelk. anderen’ daarvan gezien hebben. Hoewel ik het middel. fteeds met het. gebruik van oplosfende middelen paardeen de zalf van tijd tot tijd verfterkte , liepen ech- ter de «meeste „gevallen ongunftig af, en van de 11 zijn flechte 3 volkomen. genezen. | Deze 3 herftelde lijders , die allen ín hunne jeugd aan ferspsdiai of. rachitis: gefukkeld ‘hadden , en ten dee- le er nog klierziekig uitzagen „ leden aan onderbuikzwel- ling „ hetzij door opgezette milt ontftaan, of wel het gevolg: van verharde -darmfcheils-” of” onderbuiksklieren. Allen gebruikten tevens onderfcheidene inwendige midde- len , zoodat het te betwijfelen is, of de lijders door de- ze’ of door de inwrijvingen der Iodine-zalf herfteld zijn geworden , weshalve wij die gevallen niet uitvoeriger be- hoeven te vermelden. _ In twee gevallen van verharding der parotis bij fcro- phuleufe geftellen , heb ik het Zodium met vrucht uit= wendig gebruikt. De eerfte, eene ferophuleufe dienstmeid, leed federt weken aan een omfchreven, onregelmatig , bewegelijk, niet zeer hard noch pijnlijk gezwel, tusfchen den op- klimmenden tak van de onderkaak en tusfchen het mam- wijze uitfteekfel, het oor was door hetzelve opgeheven, de } C 160 ) de onderkaaksklieren waren opgezet. — Zij had daartee gen Ungt. en Empl, mercuriale, Empl, cicutac, pap- pen, enz. gebezigd , doch werd eerst door het 4 weken lang uitwendig gebruik van dr. 1 Zydriodas potasfae op 1 once vet, zonder dat dit middel eenige nadeelige -uit- werking had, genezen. De tweede, eene naaifter, welke voorheen veel aan klierziekte, vrijsterziekte en fluor albus geleden had, fukkelde federt 3 à 4 weken aan eene tegennatuurlijke, niet zeer pijnlijke, langwerpig ronde verharding der oor- klier. Ik behandelde haar eerst met in= en uitwendige oplosfende middelen, later, daar er vermoeden van vene= rifche aandoening was , met mercurialia, antimonialia , houtdranken en kwikpleisters ; dan daar na 3 weken de- ze middelen nog weinig fchenen te helpen, liet ik alleen het Ungt. Aydriod. potasfae dr. 1 op unc. 1 inwrijven, waarop echter den vijfden dag duizeligheid, misfclijk- heid, hoofdpijn en pijn in het aangedane deel ontfton- den. Er werden eenige bloedzuigers gezet en eenige mucilaginofa gebezigd. Vier dagen later werd de zalf, de helft verzwakt, weder op nieuw aangewend, 14 da- gen later tot 2 ferupels , en nog 12 dagen later tot dr, z verlterkt, waarop echter de bovengenoemde nadeelige verfchijnfelen „ benevens toefnoering der keel, op nieuw te voorfchijn kwamen, het gezwel echter veel kleiner en zachter geworden was. De zalf werd a dagen weg= gelaten en nu vervolgens tot dr. } op één once vet ge- bruikt, waardoor. patiente binnen nog 3 weken als her- _ fteld kon worden befchouwd. (4) - In NN (5) TAN verzekert Cin het Medicinifches conversationsblatt, von C “161 9) En In twee gevallen van onzuivere, in den omtrek voort- knagende, hardnekkige, f{ponsachtige of kankerachtige zweren der benedenlip, waarbij de zelfftandigheid der lip gedeeltelijk ontaard was, heb ik de bovengenoemde zalf langen tijd doen inwrijven. Dezelve fcheen wel eens eenigen tijd te helpen; doch vermogt de zweren niet te genezen. Ook andere middelen hielpen niets, alleen de uitfnijding had vervolgens een gewenscht gevolg. Bij eene lijderes aan “cancer apertus mammae, die reeds jaren lang te vergeefs met allerhande middelen be- handeld was, hielp ook het uit- en inwendig gebruik van de Todine genoegzaam niets. , Het middel veroorzaak- te nu ‘en dan pijn in de borst, misfelijkheid en braking. Later heb ik bij dezelfde lijderes het Zodium op nieuw langen «tijd en in onderfcheidenen vorm toegediend, dan ik’ heb van deszelfs gebruik nu geheel moeten afzien , dewijl de lijderes verklaarde, dat er telkens na het ge- bruik der fodine bloedftorting uit de baarmoeder ont{tond. Bij onderzoek is mij gebleken, dat zij tevens aan kanker der baarmoeder lijdt, die, daar zij dit gebrek.in den be- ginne verborgen heeft gehouden, reeds ‘eenen hoogen graad bereikt had, alvorens zij daartegen onze hulp heeft | in- Y0 HOHENBAUM 4d JAHN. 1830, Erfter Jahrgang.) door. inwrijving eener zalf uit 2 Oncen Ungt. hydrarg en 3 drachmen Zodine, ge. zwellen ter grootte van hoofden te hebben verdeeld. Zij waren waarfchijnlijk van ontaardingen der ovaria ontftaan en vulden finds 7 jaren bijna de geheele holte van den onderbuik en waren reeds met braking en febris hectica vergezeld, — KRIMER betuigt (t. a. pl.) de Tinct, Jodinae bij verharding der glandulae meseraïcae van een 2zjarig meisje, met gelijktijdige inwrijving eener zalf uit Hydri- odas potasfae met allergunftigst gevolg te hebben gebezigd, L ( 162 ) ingeroepen, Door de-onderhoudende geneeswijze : leidt de lijderes thans een; vrij, dragelijk leven. Offchoon, deze, „gevallen niet voldoende zijn, om raed uiteen zuiver refultaat te kunnen. opmaken, geloof ik echter „‚dat in gevallen van, verhardingen, vooral van ferophuleufen aard ; dit middel zeer nuttig kan zijn „en dat het ook in het eerfte tijdperk van /eirrhus verdient aangewend te worden, „De in het oog wallende werking van . het. Jodium. ‚op. de borstklier, doet bij verharding van dezelve veel van, dit middel verwachten. Hoe blijk. baarder echter de verhardingen van eenen wezenlijk /eir- rheufen aard zijn, des te eerder heeft men, als gevolg “der fterke prikkeling van het Jodium, daardoor vermeer- dering van, het gezwel, zelfs. overgang in carcinoma te duchten. Hier is derhalve de grootfte voorzigtigheid aan te bevelen. Veiliger kan men hetzelve geven bij de volko- men onpijnlijke opzwelling, der, borften „die. fomwijlen ‚na het kraambed achterblijft. … Bij. foirrhus wteri fchijnt dit middel, blijkens de ervaring „ „vooral. groote voorzig- tigheid te vereifchen „ daar het ligt den overgang in car- cinoma veroorzaakt, Wanneer de borstklier of andere deelen groote ontaar= dingen of vergroeijingen hebben ondergaan, er reeds eene gedeeltelijke ontaarding der vochten, teringachtige , cachec- tifche- toeftand aanwezig is, zal dit middel veelal nâdee- - lig worden bevonden. Ook zal het bij pijnlijken , ont- ftekingachtigen toeftand vooraf de aanwending van, andere middelen vereifchen. „Men wende-in het algemeen in de bovengenoemde ge- vallen het Zodium nimmer aan „ dan nadat men de an- ders gebruikelijke middelen te vergeefs. beproefd heeft. ij _ ne- C 163 3 neme = bij *deszelfs > aanwending “alle! die: voorzigtigheidse' maatregelen „ ‘diëet ;renz.- in vacht: die:wij menen reeds: hebben opgegeven. „Offchoon ‘ik het Jodium nimmer als" vemmenagogum heb. voorgefchreven” en ‘bij onderdrukte -ftondenvloed en gebrekkige »-menftruatie bijna altijd mijn doel bereik, door « eene “doelmatige -diëet en leefregel en eene-naar de oorzaken”gerigte behandeling; “zoo” hebk’ mij echter „bij fommigelijderesfen ;'"die ik aan.ândere gebreken: met het Todium behandelde ‚genoegzaam kunnen overtuigen dat dit middel:-de werkzaamheid der baarmoeder vermeerdert en ligtelijk bloedftorting uit dezelve weroorzaakt, en. vooral “gedurende de menftruatie “en zwangerheid „met groote behoedzaamheid “moet worden'gebezigd, Immers: - bij eenige mijner ‘lijderesfen- werd gedurende het ‚gebruik: van - het: Zodium-de menftruatie zoo-rijkelijk „dat zij -ge= heel ‘het voorkomeneener bloedftorting