DER àl À MINERAALEN, | _ Volgens het SAMENSTEL van den Heer oe LINNEUS _ Met naauwkeurige Afbeeldingen. Ae: BEM ADEN AAE EAA AED WERDE DEELS, VIERDE STUK. ‚De MYNSTOFFEN. Te MMES TERDAM, By J. vAN per BURGH en Zoon. MDCCLXKXXIV. pr era h ev Arda fe 83. WrINHOUD vaN piT STUK, } | E AZswkt fil AFDEELING. \ Ïu. Dt MYNSTOFFEN. _< Í. Hoorpst, Migemeene Eigenfchappen. Kryftal-Figuuren en Kry{taltizatie der ZOUTEN: Onderfcheiding derzelven. Bladz, £ IT, Hoorpsr. Befchryving van de SAL- ___ PETER&nSalpeterachtige Kryftallen: Bereiding van de Salpeter in de Ukrai. ne; in Vrankryk en andere deelen van Europa. Verfchil vande Oostindifche. Salpeter door Konst gemaukt. Eigène fchappen , Grondftoffen, Voortbreng- gelen , Nuttigheid, enz, Salpeterige Steen =-Kryftallen 5 Ka/kachtige , Gips= achtige: 5 ö vomien TÌ Hoorpst. Befchryving ván het KArx- ZOUT ‚ dat men Natrum noemt , en dergelyke Kroyftallen , tot welken de meeften van, de Kalkfpaath en Gips- Spaath, vaî veelerley figuur , de Se. lenieten enz. behooren. Eigenfthap- pen van het Natrum der Oudenen He. dendaag fchien: Áard- ‚ Muur- en Broni- zout , dat men Bitterzout noemt of pur- _geerend Zöut ; gelijk het Epfoms; Sed: itzer , Wonderzout vän Glauber, enz, sinmdnisin sà ÌV, Hoornsr: Befchryving van de Borax it of het zogenaamde Lymzout. Het on- derfcheid van ruuwe, en gerafineerde. Hombergs Krampftillend Zout daar Hil, Steenige Borax -Kryftallen : Ede- Île Steenen; Schirls, Tourmdlinen 3 Granaatens é é mn „4 Vr v SJ. Hoorbsts Befchryving van het Prkere zour of gemeen Keuken - Zout , in Zcee Zout, Bron- en Berg-Zout onder fchei- den; benevens de Spaathvloeden en'ande- „te Steer -Krofvalen-vandergelyke figuur. Bladz, ga Vl Hoorpsr. Befchryving van de ÁLUIN, zo de Natuurlyke als Uitgeloogde. uit Ley, Steenen, Aarde en andere Stoffen ; als ook van de Steen- Kryftallen van dere gelyke-figuur , waar toe de voornaamfte — Edele Steenen behooren. 126 VIL Hoorpsr. Befchryving van de V t- TRIOOLEN, die in Groene, Blaau= we en Witte, of Yzer- Koper-en Spiau- ter -Fitrioolen. ete worden ; waar by nog verfcheiden komen van Ges mengden aart: Vitriool- Steenen, Aarden en andere Vitriool-Ertfen. mma 149 NAIL HoorpsrT. Befchryving van eenigean= dereMIDDELSLAGTIGEZOUTEN, meest van Ármonikaale natuur, als ook van hetgewoone Armoniak-Zout , Kryte ‚ Zout en Pekelig Bitterzout, mmm 177 IX. Hoorpsr. Algemeene Eigenfchappen der ZWAVELIGE Lighaamen , anders cok Ontvlammende of Brandbaare Mynftoffen genaamd. Verdeeling der- ZOlVENe Ane n X, Hoorpsr. Befchryving van de AMBER, gemeen/yk Amber grys genaamd, we- gens de Kleur. Bedenkingen over derzel- ver Oirfprons enafkomst, Verfchillend- heid, enz. . XI, Hoorpsr. Befchryving van denn BARN- SIEENS zo Zen. opzigt van de Plaats, alwaar Ir) wordt gevonden , als van zyn Oirfprong en de byzondere Gevoelens dien-aansaande Gevischteen Gegra- ven Barnfteen. Desze/fs Gebruik. Zout van Barrpfteen. Barnfteen- Olie, Zus ropifche en Westindifche Barnfieen, —_ of Í XII, Hoornste Befchryving van de. AArps à / HARSTEN en dergelyke Bitumineuzé NE \ Stoffen 5 gelyk de Naphtha of witte; | __ geeleen bruine Steen - Olie, het Joden- iym, Berg-Vet of Momie, Berg-Pek Asphalt , Pek-Turf of Aardkolen, \ Steenkolen , Houtkolen , Brand. Ert- fen , Gitfteen, Stinkfteen „ Lever iteen, enzo : pn Blaëz. 2350: XII Hoorvsr. Befchryving van de ZwA- VELS en Zwavelachtige Stoffen, gee lyk de Pyrieten, uit welken Zwavel en Vitriool, als ook Aluin , gewonnen wordt : de Markazieten en Kiezen, Pyriet - Kogels , Yzer- , Koper. en Water - Kies, ee mmm JBF XIV. Hoorpsr. Befchryving van het Ror- TEKRUID » zogenaamd ‚of Arfenicum; in deszelfs verfchillende Soorten : waar toe de'Scherben-Kobäilt , Vliegenfteen, het Realgar of Rusgeel , ook Sandrak genaamd ; de Giftkies, Mispickel , ent. behooren. . memmen 333 XV, HoorpsT. Algemeene befchryving der METAAL-ERTSEN , inzonderheid ten opzigt van de plaatfen, waar men- ze vindt en de Manier op welke zy gewonnen worden. Optelling der Berg- \ werken in- Europa en andere Wee reldsdeelen. Rangfchikking der Me- taalen. . . mn em ZS XVI. Hoorpsr. Befchryving van de Kwix. ZILVER-ERISEN., Leevende Kwik, vermomde, gefixeerde , Kryf{tallyne. Verfcheidenheden der CiNNABERS : Ges kryftallizeerde , Nierachtige , Knap- pende. Eigenfchappen in’t algemeen en in °t byzonder. é meme 368 ak: XVIL XVII, Hoorper. Befchryving van het Porte LOOD s BrRUINstEuN en WoLFRAMS drie Stoffen , welke in Één Geflagt Jamengevoegd zyn, hoewel zy weinig betrekking hebben tot elkander. Bladz. 39} XVIIL Hoorpst: Befthryving van het | SPIESGLAS , en deszelfs verfcheiderley Staaldigte , Schubbige, Vezelige of Geftraalde Zrifen. Zuivere Keyftal< lyne, gefirgepte, roode Anvimmonie, mmm 41Ó XIX. Hoórost. Befchryving vdh de Sèr- AUTER » OOK 1web Link gehaamd , zó Kryftallifch als verertst , #n verfcheide gedaanten: waar toë de Kalamynfteen én dé zwarte , zo wel als de roode en Kryftallyne Blende, behooren, — 429 XX. Hoorbsr. Befchryving van de Bigs MUTII, Zo gedeegen als geminerali. zeerd , ende Ertfen daer toe behoorende, == 45î XXI. Hoorpsr. Befchryving van deKoBatt en derzelver krtfen; waar toe de Krya ftallyne of Glans- en Spiegel - Kobalt 4 Geftrikte , Korrelige, Staaldigte „ de Kiezige of Spys- Kobalt en Slak. ken- Kobalt behooren. Bereiding van het Rorttekruid uit fommigen, van de Smalt of ’t Blaauwfel uit anderen van deeze Ertfen. He ä _ GÓË XXII. Hoorpsr. Befthryving van de Pt A= TINAofhetzogenaamde Witre Goud, voor eenige Faaren eerst in Zuid - Ame- rika gevonden. Deszelfs zonderlinge Eigenfchappen. Manier om de vere valfching van het Goud, daar mede ; gemakkelyk te ontdekken en hetzelve daar van te zuiveren. De Oirfprong | beredeneerd; ens, emmer GÔÖ AANWYZING per PLAATEN en der Bladzyden alwaar de Figuuren aangehaaldof befthreeven worden. Praar XXXV. Afbeelding van de verfchil- lende Geftalten der KRYSTALLEN ; zo van ZOUTEN, als van Zwavels, Steenen en Metraalen. tegenover Bladz. 3 „Fig. 1, 2,3, 4e De verfcheiderley Soorten van Berg-Kryftallen en Kryftallyne Steenen of Steenvloeden , bekoorende tot het Ge. hd van Salpeter. Ziedd 4 m_ 5,6. De Kryftallen van geknotte Kaik- fpaath en groene Loodfpaath. | m__ 7,8. Steenige Kryftallen zoe het Geflagt 5. van Kalkzout behoorende. 8 bl. —- 9. Een Kryftalmagking van t Witte Vi- triool. ° e= 10-14. De Figuurmaaking van het Kalk- zout ,Natrum,en van de Borax of Lym- zout. ' - me 15-17. De Geflalten van fommige Gips- Kryftallen, tot het Geflagt van Kalkzout behoorende. d . kP mm 18-22. De Geflalte der Zee-Zout of Pe- kelzout-Kryftallen , gelyk fommige Fy. rieten , Loodglans, enz. bl. me 23-28. De verfchillende vertooning der Aluin - Kryftalien , spaar toe ook de Kry- flalfiguur van eenige Metaalen en van de voornaamfte Edele Steenen, behoort : Zie, e e . bl, 8. _ 29"3I. Äryftallizatiën van het Kalkzouc, hoedanig ’er ook Spaath en Pyrieten voor- komen. . . P men —_ 32-36. Verfcheiderley Geftalten der Borax- Kryftallen, waar toe de Topaazen en Schirls betrekkelyk zyn, ' bl. 9, mam 37» 38. Kryflallen van Pis en Vitrioo- len. | hd « bl, Lo, Ze * 4 PLAAT Praar XXXVL Afbeelding der Kryftallen | van eenige ZOUTEN, natuurlyk — + gegroeid. ° tegenover Bladz. 33 Fig. 1, 2» De Kryfrallen van de Salpeter, in saweederley Geflalte, met regt dwars of- gefmeeden en met fcheeve Punten, Ziebl. 34. a, De Wertooning des Tops van boven. — 3. Een groot Bborax-Kryftal , van Benga- 14 je. 5 k e bl, 8I. — 4. Een Groep Aluin-Kryftallen van Keh- ven in de Palts. , À bl, 138, — 5, Dropfleenig gegroeid Wit Vitriool. b/. 161. mmm 6, Groen Vinriool of Koperrood , zeer aars tig gekryftaliizeerd. e . b/. Ï 76. Praar XXXVII. Afbeelding van verfchei- de Stukken BARNSTEEN en ZWAVEL- Stoffen. e î ommen beent ama YT Fig. 1. Een zeer aartig Stuk Barnfteen, met Seen Vifchie daar in begroeid, zie bl.ara, —_ 9, Een Stukje Vliegen- Barnfteen. bl.art. a 3, Een dito met Steenkolen van Sedan , zo- enaamd, vS bl. 255e —- 4. De Stinkfteen uit Sweeden. bl, 284, vm 5. Klompjes Stalatitijche of Drup-Zwa- vel, . : bl. 294. — 6, Een Groep Zwavel- Kryftallen ón Spaath , wit Spanje. . © Db). 296. m_ J. Een groenachtig Aluinvormig uit lia- lie, © ° ne, ú em 8. Ken langwerpig geel Zwavel-Kryftal van Sumatra, in Oostindie. er =— Q. Bladerige Oranjekleurige Orpiment uit Hongarie, . bl. 302: Praar XXXVII Afbeelding van Maár- KASIETEN KIES- KRYSTALLEN en PyrieteN of Kiesballen. mmm mm 309 Fig, 1: Een Groep Markafieten in Schiefer. ws achtig Gefteente uit Hongarie, Zie bl, 210, man 2 Teerlingfe Kies- Kryftallen /amenge- groeid, van ae Pyreneefche Bergen, bl, 311. Fig. Fig, 3. Langwerpig geftreepte Kies van Fer- ht — natë, VE es RL bl. za. — 4e Doorgebroken Pyriet of Straalenfteen.bl. 316. mmm 5. Ken dubheldé Pyriet- Kogel en em 6. Een zeer famengeftelde dito , uit Nor- | _ mandie. Varare mmm 7 ' Ren doorgezaagde gefleepene Kogelrande _ Kiesbal, wit Saxen afkom/tig. bl, 317. PLAAT XXXIX, Afbeelding van CiNNAPER, BROUINSTEEN €En ANTIMONIE-Ert- fen. ° ' le tegenover Blada. aor Fig. 1. Een Stuk Celluleuze Cinnaber van Wolfftein in het Tweebrugfe. Zie b/,392, mmm 2, Geftraalde Bruinfteen, zeer fraay, van den Haarts. ij bl, AIT. — 3. Gedendrizeerde dito, uit het Wurtem- berge, red Dl, A1 2e mn 4e Gedeegen Spiesglas uit Spanje. bl. 419, mmm 5. Zeer fyne gefternde Spieszlas- Kryfta). len van Braunsdorf in Saxen. bl. 420. wee 6. Geftreepte Antimonie van *t Eiland Elba in de Middellandfche Zee. _ bl.42te mm 7, 8, Straalige of geftraafde Spiesglase Erts, van Corfika en uit het Nasfau- Weilburgfe. . sr Mt Praar XL. Afbeelding van zeer raare Stukken SpiEsGLAS , SCHIRL en VELDSPAATE. tegenover Bladz, 428 Fig. 1. Een allerfchoonst Stuk gekryftallizeerde Antimonie , uit Auvergne in Vrankryk thans overgebragt. Zie bl. 426. mmm 2, Fen groote Zwarte Schirl uit Bretag- ne, in zyn Kwartzig Gefteente zittende, dito. Kd ® memmen 3e De zelfde los, daar wit genomen , om _ de Streepigheid nan te toonen, es he Een vierkant wit Svaafachtig Veld- fpaath Kryital, ook uit Bretagne, in zy- ne Matrix, . Dl. 427. PE Eges. Een dito, roodachtig, op zig Seve; veel naar d8 Borax gelykende, van Cor- flka. e e bh 427e PLAAT XLL Afbeelding van Zink-, Bis- MUTH. en KosaLt-Ertfen. tegenover Bladz. 435 Fig. 1. Gekryfraliëzeerde Spiauter - Erts van Zilvernagel by Stolberg. Zie hl,437e 9. Geficureerde Zink in Yzerfteen uit Barcuther- Land. .… ì bl. 440 men 3, Een fraaije Roode Blende van by Freyberg in Saxen, _bJ 449. omme 4e Een Seer vaare gevederde Bismuth . Stoffe, wan Schneeberg in Saxen. bl. 45@. ommen 5, Een dito Dendritfch gegroeid en aan- geflsepen in roode Hoornfteen van dito. — mn Ó. Een Stukie Kryftallyne of Spys- Ko- balt van Ceylon, Es bl.476. en 7. Een Groep Spiegel - Kobalt - Kryftal- len van Blankenberg aan den Haarts. bl. 479, m_ 8 Een zeer fraay Stuk Zilverhoudende geftrikte of gebreide Kobalt op haar Ge- | ki fteente, van Himmelsfurften by Freyberg in Sarene ° e …__bl.474e D‚R:U,.K BIE Me Bladz. rie, Reg. 13, 14. Voor Sal Gemina ees Sal Gemme. Bladz, 426, Reg. 16. Lees; doch inzonderheid-door de Punten, ook Bladz. 481. De Bovenregel , Lees De Pra TiNA. RE WEBLARN VANG ‘DER MINERAALEN. wgn TIL AFDEELING. De MYNSTOPFEN. ERR Le HOOFDSTUK, digoneene Eigenfchappen. Kryttal- Figuuren. en „Krvftallizatie der ZoUTEN. fe zn derzelven. BAARD dez Befchryving der edn in” B C O )» het derde Ryk der Natuur, vol- … DP gen thans de MyYNsTOFFEN, Bedp verdeeld-:in Zouten „ Zwavels en Metaal + Ertfen. Dat dezelven beter onder dien algemeenen naam begreepen kunnen wore “den, dan dé eigentlyke. Delfítoffen, die by ons de eerfte. Klasfe der Mineraalen uitmaa- ken: en zelfs dan de ‘Steenen, van. de tweede Klasfe, blykt, doordien menze.meestendeels uit Mynen haalt „ welke tot eene aanmerkelyke in Dazr. IV. Srux: diep- ad P) Der KRYSTALMAAKING Penh diepte gegraven zyn. Immers, hoe zeer men L hieraan, ten opzigt van de Zouten en Zwa« vels, zou. mogen twyfelen: het is, \wat de Metaal. Ertfen aangaat, zeer bekend, en van de Zouten komen in verfcheide deelen des Aardbodems zeer diepe Groeven voor :{choon men veelen, zo wel als de Zwavels, ook Op- pervlakkig vindt. En, hoewel veele Mine- ralogisten deeze van de Metaal- Ertfen heb- ben afgezonderd „zo kunnen, zy tot geene andere der arie Hoofdvetdéelingen van het Ryk der Mineraalen betrokken worden: des ook WALrERius de Zouten én Zwavels, met onzen Ridder, tot de Mynftoffen t’huis brengt. Veel minder was het gevoeglyk dezelven daar van af te zonderen; alzo zy, meer uf miù ‚in de famenftelling komen van de meefte Ertfen der Metaalen. : ‘De Kry- Daar de Delfftoffen , eigentlyk zogenaamd, jalfiguur ge weeten de Verfteende Zaaken, niet dan dn eene ontleende figuur hebben, en de eigent. Iyke Steenen een bepaalde Geftalte ontbreekt; hebben de Mynftoffen dikwilsgene figuur , die volkomen Kryftallifch is ,‘den Zouten eigen. Buiteùdien kan men ’er geen Eigenfchappen in’vinden, die op allen in ’t algemeen toe. pisfelyk zyn. De Smaak, dien fommige Ert- fen hebben , is van:Zoùten afhangelyk; de Reuk , dien zy door ’t Vuur uitgeeven, van Zwavehchige Stoffen, onder fier Metaal ge- mengd Hoorp- STUK £ pan | E Ë Md « MEAT rin 4 Li d £ dege uk hi É wi on BOEKING ve van dje Le Sj À Ald NPD grs ka dre dens CS et « 5 A / E l 5 / N es | . d € k 7 I F er à * \ Ea == | | | Zo Ge Nv A We o 4 GE NN NN MNN HIN NN \ SN N U HI ns | == Os) IG DS \ iN RN | ID Ille Z A ee en EA = == ZN f VN Nn FE é eN Zn Dl Nn Den | es == | == | SSZ =| el | TS | == == == | == | | ZE | ll ee | =d == | WEI == == | == Il ID == | SE SS == | SS 4 == | an == dll / //) sl | AN | NN ne TR ed IJA N NIN 7 ENEN SS D LL EELDE OE I& Ni ij IN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD 83 smengd, en: de vermenging met Aarden en de Steenen; waar in zy als geboren voorkomen, 1. welke men: derhalve hunne Moeders noemt Ra «baart een oneindige verwarring. Veel Stees nen, gelyk Ley , Kalk- en Rots- of Zand. fteenen ,blyven in/hunne Laagen eenpaarig en leveren dikwils in zeker Gebergte , Land of Gebrests-egn zelfde kenbaare Soort uit: maar de Mynftoffen veranderen in de zelfde Gang en Groeve onophoudelyk. Ook zyn de Deel« tjes, in eenigen zeer fyn ; in anderen grof en zigtbaar: Onder de drie Rangen , in darze Klasfe Menigers voorkomende; zyn geene Lighaamen van ene oe duidelyker en meer bepaalde Geflalte dan de Kryftal ZouTEN, wier figuur zelfs tot onderfchei- PL. ding, van de AryfZallen en Edele Steenen trekt. oek Ik heb deeze beiden, welken LinNaus tot de Zouten betrekt, reeds befchreeven en onder de.Steenen plaats gegeven; maar, de- wyl ik ‘er, volgens de fchikking van den Ridder, in hunne rang wederom gewag van zal maaken , zo voegde hier best de befchry= ving van de Kfyfalmaaking in ’talgemeen, en dus ook van de menigerley Soorten ven K Rr v- STALLEN gelyk daar van de Afbeelding hier nevens gaat, op Plaat XXXV, Pig, tw Een agttienzydig Kryftal, met een __ langwerpig pii „ gelykzydig Staaf. zi, pe: IV. STUK. n De KRYSTALMAAKING arke ih. Staafje , de Punten uit zes gelykvore 1 mige Driehoeken beftaande : Nitrum. Miel Fig. 2. Een agttienzydig Kryftal meteen kort | zeszydig , gelykzydig Staafje, welks Punten van zes gelykvormige Driee hoeker. MNitrum, Fig. 3. Een twaalfzydig Kryftal zonder Staafje, met twee gelyke Punten van zes gelykvormige Drichoeken. {Ni EPU, Fig. a. Benagttienzydie Kryftal, met. een lange werpig , ongelyk zeszydig Staafje » de Punten van ongelyke Driehoeken, daar twee van geknot zyn. Nitryme Deeze vier vertoonen de verfchillende Soor= - ten van Berg- Kryflal en Kryftallyne Steenen of Steenvloeden , waar van ik in ’t voor- gaande STuxk, bladz. 339, enz. gefproken en de Afbeeldingen gegeven heb. Ook is tot Mig. a een Soort van Granaat betreke ‘kelyk. … Fig. 5. Een agfeydig ir ‚ met zes ge lyke Regthoeken en geene Punten ; dus aan de enden zeshoekig bepaald. Nitrum, Fig. 6. Een dito met zes ongelyke Zyden aan het Staafje , drie fmal , drie breed, … Nitrunr Dik: zyn de Kryítallen der Gekno:te Kalk. Jbaaths ee ded TRE IN'T ALGEMEEN BESCHOUWD. & de Groene Loodfpaath daar toe. À Fig. 7. Een agizydig Kryftal , het Staafje met vier vyfhoekige Zyden , de Pun- ten met twee Regthoeken overshands bepaald. Natrmn, | Fig. 8. Een tienzydig Kryftal, met een on- gelyk geszydig Staafje, uit vier Vyfe hoeken, vier fcheeve Ruiten en twee Vierhoeken famengefteld, Natruime Tweederley Soorten van Aryffallen in Duitfche land, en wel op den Haarts vallende, gelyk wy vervolgens zien zullen. Fig. 9. Een twaalfzydig Kryftal , het Staaf- je van vier Regthoeken : de Punten van twee Driehoeken en twee Raamen, Vitriolum. Het Wittel'itriool behoort tot deeze Kryftal- maaking. Fig. 10. Een Pednne Kryftal, het Staaf. je met zes ongelykzydige, de Punten ieder met drie gelykzydige Vyfhoe- ken bepaald. Borax. Fig. 11. Fen twaalfzydig Kryftal met byna gelyke Vyfhoeken over haan be. paald. Netrum, Fig, 1o.Een veertienzydig Kry{tal; het Staafje uit zes gelyke Vyfhoeken, de Punten ieder van drie fcheeve Raamen en een Driehoek. Natrum, À 3 | Fig. KIL, Desw IV, Srum ; UL i E Le fpaash, fraks te befchryven. Ook behoort den Hoorp= 6 Dr KRyYSTALMAAKING Fig. 13. Een twaalfzydig Kryftal , van zes Driehoeken en zes Vyfhoeken overs. Kon hands bepaald, Natrum. Deeze drie behooren tot de Figuurmaaking van het Kalkzout en een twaalfzydige Granaat is ook daar toe betrekkelykt. Fig. 14. Een twaalftydig langwerpig Kry- ftal5 van vier Vyfhoeken , en agt fcheeve Vierhoeken. Borax. De natuurlyke Borax brengt zodanige Kry- ftallen, als deeze en als Wig. ro, voort, Fig.15. Een tienzydig Kryítal, van twee Zese hoeken, vier fcheeve Vierhoeken , en vier Vyfhoeken: het Staafje ongelyk zeszydig : de Punten gelykvormig. Natrumn. Fie. 16. Ben veertienzydig Kryftal, als een plat vierkante Dobbelfteen , met twee Vierkanten , vier Regthoekjes of Ruit. jes en agt fcheeve Vierhoeken. Na- bruin. | Fig.17. Een tieneydig Kryftal, als een plat- te Schyf, boven en onder door twee fcheeve Ruiten en op de Zyden door agt fcheeve Vierhoeken bepaald. Ma- ÍTUMe Van deeze drie komen de geftalten voor onder de Gips= Áryfallen , waar van in ’t voor- gaande STuk, bladz, 102, enz. de befchry- ving ‘is medegedeeld. | UL a ns Fig. INT ALGEMEEN BESCHOUWD. 7 dig. 18. Een agitienzydig Kry(tal , dat Teer- lingachtig is, met zes Vierhoeken en EI ARE ° twaalf Hashagkan: : want de Randen ten zyn als afgefneeden. Muria. Fi. 19. Een zeszydig Kryítal, dat een vol« komen Teerling of ;Dobbelfteen uit. maakt. MZuria. Fig. 20. Een weertienzydig Kryftal, als een Teerling, met geknotte Hoeken , die driehoekig afgefneeden zyn. Muria. Fig. or. Een dito, dat de Hoeken meer ge= knot heeft: dus uit vier Ruiten, twee Vierhoeken en agt Driehoeken famen- gefteld. Muria. Fig. 22. Een zeseydig Kryítal van zes ge. lyke fcheeve Ruiten; dus mede Teer= lingachtig. MZuria. Tot de Zee- Zout- Kryffallen zyn alle deeze betrekkelyk 3 gelyk ’er insgelyks eenige Soor- ten van Pyrieten, Loodglans en andere Lood. Kryftallen, toe behooren. Fig. 23. Een agizydig Kryftal, als een pun- tige Dobbelfteen , met agt gelyke Driehoeken. Alumen. Fig. 24. Een veertienzydie Kryftal „ook Teer- lingachtig , met agt Zeshoeken, twee Vierhoeken en vier Ruiten. lumen. Fig. os. Een zesentwintigzydig Kryftal, als een puntige Dobbelfteen , welke de EIL Den IV, Srume Kan- 8 De KRYsTALMAAKING HI. Kanten afgefneeden en de Hoeken gee ik Are | knot heeft. Alumen. Hoor Fig.26. Een twaalfzydig Kryftal, ook Dob- ki belfteenig , met gelyke Zyden, allen „als fcheeve Ruiten. Alwmen, | Fig, 97. Een d/to langwerpig , het Staafje zes-, de Punten driezydig.|Alumen. Fig. 28. Een zesendertigzydig Dobbelfteenig, alle de kanten der Ruiten als afgefnece den hebbende. Zlumen. Deeze zes verfchillende Geftalten openbaa« te zig in de gewoone Alvin. Men heeft niet alleen gekryftallizeerd Lood, Koper, Yzer en Pyrieten, van dien aart, maar ook Granaaten, enz. De eigentlyke Kryftal-figuur der Dia- wanten, Robyneu en Saphieren is als Fig. 23, gelyk in ’t voorgaande Stuk, in Mig 7, 8,9; op Plaat XXXIV, heb doen zien. Ik heb een Granaaf, volkomen als Pig. 23. Ook is een Twaalfzydige , in Mig. 13, aldaar, ver. goon, naast met Fig. 26 overeenkomende, Fig. 20. Een twaalfzydig Kryftal, door twee L ___BVyfhoeken en tien fcheeve Vierhoe- ken bepaald. Nairum. Zg. 30. Een dito met twaalf Vyfhoeken , al len gelykvormig. Natrum. Fie, 31. Een dito, zeer fpits gepunt , bepaald door twaalf fcheeve Driehoeken, MVa- ZFU. Tot de Kryftallizatie van het Kalkzout zyn deeze. Ds, IN'T ALGEMEEN BESCHOUWD. 9 deeze drie t’huis gebragt 5 hoedanig men Spaath en Pyrieten heeft. Fig. 32. Een agttienzydig van zes Zeshoeken, en twaalf Ruiten, Borax. Fis. 33. Een twintigzydig Kryftal, dat lang- werpig is, het Staafje agtzydig, on- gelyk; de Punten zeszydig. Borax. Fig. 94. Een veertienzydig dito, met twee Regthoeken , agt Zeshoeken en vier Ruiten. Borax. Fie, 35. Een agttienzydig Dobbelfteenig , met plat geknotte kanten , door twaalf Zeshoeken en zes Vierkanten bepaald, Borax of Wuria Fig. 36. Een tienzydig Kryftal , Teerlingach- _ met twee Vierkantenenagt Driehoeken, Borax. Tot de Kryftailen van de Borag behooren deeze vyfderley Figuuren, waar van de laat- ften ook die van gekryftallizeerde Kobalt, van een agttienzydige Pyriet entienzydige Granaat _® uitdrukken. In hoe verre de Figuuren der Topaazen en Schirls daar mede ftrooken , kan men op gedagte Plaat XXXIV ,enin derzelver befchryving , nagaan. Fie, 37. Een dito, dat vier driehoekige Zy- den heeft , wier kantenals afgefneeden zyn. Vatrume De Kryftallen van Pis komen hier naby. Fig. 38. Een de Kryftal, fcheef Dob. Zi, Dazs, IV, Stuk. Ru ÁrFpeert. Hoor: 500) DE KRYsTALMAAKING IT. Dobbelfteenig, door twee Vierkanten , Ârpzer. j } L vier Zeshoeken en zes Ruiten bepaald. Hoorp- STUK. Een dergelyk dat platter en een- dat lang- wefpig is, vindt men ook onder de Cypri/the Vitrioolen. Dit laatfte is agttienzydig , en vere fchilt van ig. 32 weinig: des het insgelyks uit de Afbeelding is gelaten. In zodanige veerzig byzondere Geftalten , ko- men de Natuurlyke Kryffallen voor, welke door den Heer Li NNeaus zeer aartig aan de Zouten ondergefchikt zyn , en toegepast op de Gekryfrallizeerde Metaalen en Steenen : gelyk dic alles hier kortelyk, doch klaar, is aangeduid. | DeKrys- Men verklaart doorgaans den oirfprong der Bier der Steenige Kryftallen , die in Water onfmeltbaar Zouten zyn, door te zeggen, dat zy Aryflallizeeren als de Zouten, en, niet alleen derzelver Groei- plaats, in de Kloven der Gebergten, bene- vens de manier van Groeijing , gelyk ik aan- gemerkt heb (4), maar ook onlangfe Proef: neemingen „ bewyzen zulks; doch de gigent- lyke manier van Groeijing wordt hier door niet opgehelderd. Wat is de reden van dee- ze zo zeer verfchillende en meer of min in-de Natuur beftendig plaats hebbende Kryffalmga- king? Waarom fchiet het Zee - Zout Teerling- fe, “{a) In ’tvoorg. II, Deers III, Sruk , bladz, aa enze IN'T ALGEMEEN BESCHOUWD. 11 fe, de Salpeter Kantzuilige, de Aluin Prisma- ‚HL ÁrDrere tieke Kryftallen ? oi id . * Dit te beantwoorden is, zo lang wy niet evana tot de eerfte beginzelen der Lighaamen kun- Hangt saf nen doordringen , ondoenlyk. ‘De Zouten Oirfprone hebben, waarfchynlyk, beftaan, voor hunne gelvke fie ontbinding in Water, en uit dat Ontbindvogt S"1* komen zy te voorfchyn in hunne oirfpronge- Iyke gedaante, Des men hier over zig niet meer verwonderen moet, dan over de onein- dige verfchillendheid der Zaaden; wat zeg ik; der Planten en Dieren. Even als van dezel- al ven een Vrugtbeginzel voortkomt, dat allengs de Geftalte aanneemt van zyn Teecler 5 zo komen de allerkleinfte Beginzels van de Zou- ten, in ’* Water zig openbaarende , met de grootere overeen , die zy allengs aangroei. jende tot een bepaalden trap, eiridelyk eve- naaren. Te onderftellen dat de Zouten, door hunne pie in de ontbinding in Water, geheel zouden opgelost ae 3 worden in ondeelbaare Deeltjes ( Atomi ), is derd blyfts ‘ongerymd; wanneer wy letten op het verfchil van Smaak, dat in derzelver Solutiën plaats heeft , en zekerlyk af hangen moet van de ver- fchillende figuur der prikkelende Deeltjes, met welken het Water bezwangerd is. Dus vervalt dan ook het denkbeeld, dat zy , door een byzondere aantrekking dier Deeltjes in het Ontbindvogt , Kryftallizeeren zouden. Huz- IL Der. IV. STUK. I2 De KRYSTALMAAKING ui. Henne kleinfte Deeltjes behouden, aldaar, ze- eten kerlyk hunne figuur, en voegen zig door Aan- bikin trekking, den gelykflagtigen Lighaamen eigen, *__ nevens elkander tot vergrooting en Kral; maaking. Maar De beftendigheid der Zouten, ten opzigt dikwils van hunne Eigenfcháppen, in de Solutiën, verandert door ver- bewyst dan , dat zy bunne figuur behouden , menging: offchoon in Deeltjes gefcheiden, welke voor ’” bloote Oog onzigtbaar zyn. Het Mikros- koop, deor de kundige Hand van LEEUWEN- HOEK en BAKER beftuurd, heeft zulks aange- toond (4). Ook is zulks minder moeielyk toe te ftaan, dan ten opzigt van die zeer verwon- derlyke , voor ’t bloote Oog onzigtbaare Dier- tjes, welken men in veele Vogten waarneemt. Maar dit neemt niet weg , dat gedagte Deel- tjes der Zouten in nog kleiner Deeltjes , wel- ke dan eigentlyk Atomi zyn zullen, verdeeld kunnen worden; als wanneer het Zout zyne Eigenfchappen verliest, ja dikwils tegenttry- dige aanneemt. De Calcinatie of verbranding door Vuur, toont zulks ten overvloede. Ook is het zeer waarfchynlyk, dat door de bymen- ging van tegenftrydige Zouten de Deeltjes van fi. \ = (5) Zie Wuttig Gebruik van *t Mikroskoop door Baker, 3n ’t jaar 1756 door my vertaald in’t Hollandfch uitgege- ven , bladz. 24; 25, en voorts zyne Redeneeringen over rdt dk amet der Zouten, enz, \ INT ALGEMEEN BESCHOUWD. 13 ___figuur veranderen; gelyk dit zelfs in ’t groot III Gas vei waargenomen wordt. „Op dergelyke manier moeten de Kryftalle- Hoor: STUK. tjes gevormd zyn, die den Grondflag maaken Waar nij van veele Samengeftelde en mooglyk van alle de SE. Zouten. De Salpeter , die waarfchynlyk uit heide Zuur, dat in de Lugt huisvest, en een Loog- nier 8 zoutig beginzel, geboren wordt, toont zulks duidelyk. Niet minder is het in de Vitrioolen blykbaar, als welke uit Metaalen beftaan , die door Zuur geknaagd zyn. Het Zee- Zout , hoewel misfchien het alleroudfte , toont door zynen Zuuren Geest een dergelyken oirfprong aan. Wanneer zig daar onder mengt eenige Aardachtige of Kalkaartige Stoffe, dan kun- nen er Steen» Kroyftallen geboren worden, die van de anderen naauwlyks verfchillen dan door hunne onfmeltbaarheid (c). Zodanig zal (ce) Wy zien dat de Zouten in trap van Smeltbaare heid, als ook in fcherpte , ongemeen verfchillen; ja dat Sommigen een onfmeltbaar overblyfzel uitleveren: des het onzen Ridder, die dit zeer wel geweten heeft, niet met reden tot een misfiag kon toegerekend worden, het Berg-Kryftal, dat geen Smaak heeft en in Water nie, Smeltbaar is , tot de Zouten te hebben betrokken. (Mat, Hift. van Holland, door Berkuev, II. D. bladz. 864.) te minder zo de Geftalte van de Salpeter met die van Berge Kryftal overeenkomt (bladz. gor ) De: kundige Baker heeft in een Druppel der Solutie van dit Zout, door ’* ‘Mikroskoop , Lighaampjes waargenomen, die zodanig gepunt waren als de Berg - Kryftallen en Europifche Dia= manten. Als boven, bladz. 7x. Pi, Ì, 7 ILL, Deur, IV. Srux, NE 14 De KRysTALMAAKING agr, zalde oirfprong zyn van de Bergkryftallen - 1. en Edele Steenen , van zo veelerley Steen Kwee, of vloeden , Spaath- en Gips-Kryftallen,: om _ | van de Schirls , Bafälten , Granaaten en dere gelyke Lighaamen meer, niet te fpreeken. Ik zat hier thans de Eigenfchappen opgee= ven, welke aan alle waare Zouten gemeen zyn: naamclyk B ren IT. Zy ontbinden zig alle, t'eenemaal; fom- der Zou- migen vaardiger, anderen langzaamer 5 in Aeamden, zekere bepaalde , voor ’t ééne grootere, voor ’t andere kleinere, veelheid van Water. 9. Zy komen ; door uitdamping het Vogt verminderd zynde, uit de Solutie wederom in hunne voo- rige gedaante te voorfchyn, dat men Kryftal fchieten noemt. 83. Wanneer zy in Water ontbonden zyn , worden door dit Vogt ook andere Stoffen, die în enkel Water niet fmelt- baar waren , opgelost. 4. Zy geeven Smaak aan ’*t Water en alle Waterige Vogten. s. In lie zynze ‚ op zig zelve; niet ontbindbaar. 6. Zy branden piet in ’* Vuur. 7. Hunne eigentlyke zwaarte is grooter dan die van Water. 8. In ’t Vuur fmelten eenigen ligter, anderen bezwaarlyker en vloeijen dan zo dun als Water. Grondbe. Zo men op de Scheidkonftige Beginzelen ginzelen. der Zouten acht geeft, zal men bevinden, dat hunne Grondftoffe eene zeer fyne Aarde zy, van eene Kalkachtige en meer of min Loog- ZOU - IN ® ALGEMEEN BESCHOUWD. 15 zoutige natuur, door het vlugge Zuur, dat in re de Lugt huisvest en zig aan ’ invreeten en ks he doen Roeften: der Metaalen openbaart „ tot srum ce meer of min onzydig Zout verbonden , en’ door Water tot Kryftalfchietinge gebragt, … Allen, immers, leveren zy een zeer fcherpen Zuuren Geest uiet en het overblyfzel is van eene Alkalifche natuur, Water of Vogtigheid js tot hunne voortbrenging noodig eù de meese ten worden in Water, niet buiten ’t zelve ; voortgebragt. Ook bevatten zy, gelyk door Deftillatie blykt, een menigte van Water. Terwyl wy reeds gezien hebben (d), datde Hen Berg- Kryftallen ook in Water; en wel uit deken zi een Kalkachtig Vogt, dat veele Steenige deel. tällen: tjes bevat „ geboren worden; zo is het denk- beeld van onzen Ridder zeer gegrond, wan. néer hy derzelver afkomft aan dergelyke oir- zaaken toefchtyft. Immers, dat dezelven in Water niet fmeltbaar zyn, doet niets ter zaake: alzo het ééne Zout ongelyk minder oplosbaar is dan het andere 5 gelyk in de Bo- rax blykt , die zelfs tot famenlyming dient van Metaalen. Ook is het overblyfzel der Kryftallizatie van fomrige Zouten byna zo hard als Steen. 3 De Steenige Kryflallen (zegt zyn Kd. Wen ds ontftaan” ‘door rust en vertbeving , ip en Kr # bi das EN gi len. gj (d) Zie ’t voorg. Stuk, over de Steenen, bladz. 343. IE. Deer. IV. Sruz. 6 — Der KRYSTALMAAKING HL 4 ‘AFDEEL, 1. 39 Hoorpe STUK, 22 3 93 Kryftal - uit Water, met Zout bezwangerd, dock niet daar mede verzadigd , vol van de al- lerfynfte Aardachtige deeltjes ; en in de holten van Steenen vervat zynde. Zy zyn niet wederom, door Water , in onvatbaare deeltjes ontbindbaâr. Door hunne veel- zydige figuur verfchillen zy van alle andere Steenen, en hebben geene dan die aan be- kende Zouten eigenis. Dit is, zo veel wy tot nog toe weeten, de eenige Natuurlyke oirzaak der Äryffallizatie , en de Zouten zou= den derzelver figuur niet bepaalen, indien zy niet daar mede werden ingelyfd, Minder is het te verwonderen , dat de Aarde zig dus met de Zout-Kryftallen verbindt, dan dat zulks gefchiede. met de Metaalen, van „welken zy hunne Kleur hebben „zo blyk- baar in de Edele Steenen, wier doorfchy- nendheid en ‚glans, buiten twyfel, afhangt van de allerfynfte deeltjes. der Zouten.” Bovendien „vindt. ‘men vook Lighaamelyke Hizaue der ryftallizatiën van de meefte Metaalen, gelyk Netaalen. niet alleen van Yzer, Koper, in de Pyrieten 5 ‘van Lood, zo blykbaar íin;de,Loodglanfen 5 van Tin, in-de Tin-Schirl en Granaatens van - Zilver in de Wit, Rood- en Zwart Gulden- - Ertfens maar zelfs nu ook van het Goud. Dit alles, het welk niet dan van de werking van Zouten af kan hangen, beveftigt het denkbeeld van onzen Ridder ongemeen. Men ziet, naa- MCs IN'T ALGEMEEN BESCHOUWD. 17 melyk, dat eenMetaalftoffe of he gf U. onbepaalde gedaante, dus de Figuur der Zouten ie, on aanneemt. Wat reden is’er, om te denken, Hoorns | dat niet eene Aard- of Steenftoffe het zelfde “95 zoude doen? Daar men ,buitendien, zo veele Steengroeijingen , van onbepaalde of je figuur ‚ waarneemt. | Met reden zyn dan -deeze, zo wel als de En Steen-Kryftallen , door den grooten LIiN-ten, NAUS,; ook in de Rang der Zou TEN opge- tekend, van welken zyn Ed. de zes volgende Geflagten maakt. 1. Nitrwm ( Salpeter ). Dit heeft ( zegt hy) langwerpige zeszydige Kryftall en met zeszy- dige Punten, a. Natrum (Kalkzout). Dic geeft langwer- pige vierzydige Kryftallen met opgelyke zyd= vlakten, aan ’t end door vierhoeken bepaald. 3. Borax (Lym-Zout), Deszelfs Kryftallen, zyn kort, agtzydig , met geknotte Punten, de zt OAN Dit heeft volkomen Teerlingachtige Kryftallen. 5. Alumen (Aluin). Deszelfs Kryftallen zyn zeshoekig met agt driekantige Zyden. | 6. Vitrioluin (Vitriool). Dit geeft Kryftal- len, welke eenigermaate naar fcheeve Teer- lingen of Dobbelfteenen gelyken, Ik gaa dan tot de byzondere befchryving e over. | B … IL HOOFD: KI. Dezer. IVe Sum | Ile AFDEEL. 11. Hoorp= STUKs Naams reden. 18 „DE SALPETER EN en IL. HOOFBSTUK, Befchryving van de SALPETER en Salpeter- achtige Kryftallen. Bereiding van de Saipe- ter in de Ukraine , in Vrankryk en andere deelen van Europa. MVerfchil van de Oost- indifche. Sajpefer door. Konst gemaakt. Eigenfthappen „ Grondftoffen „ Vooribrengzelen , Nuttigheid „enz. Saipeterige Steen « Kryftal- len ; Kalkachtige , Gipsachtige, D: benaaming „ Safpeter , is zo algemeen aangenomen „ dat men (zonder ondui- delyk te worden) naauwlyks een andere in % Nederduitfch gebruiken kan, voor dit zo bes kende Zout , dat in Vrankryk en Engeland der naam voert van Nitre, naats den Latyn fchen Nitrum , die van ’t Griekfche Azron afkomftig is, Zy verftonden ’er echter, oud- tyds; een ander en wel waarfchynlyk een Kalkzout (Mairum) of een Steenzout (Sa? Gemme) door , en daar van heeft het misfchien dien basterdnaam, als Su/ Petre of Rotse Zout, bekomen. Want het gedagte Natrars wordt dikwils ‘aan de kanten van Rotfen, Steenen en Muuren, uitgroeijende gevonden, Sommigen willen, dat het Witrum der Ouden de SALPETERIGE KResfTarLEN, zo de Borar zy geweest (e). Pintus ver. ik” haalt (f), dat men: het in Egypte, op der- ATEN gelyke manier uit het Nylwater, als het Zout goor uit het Zee- Water kreeg 5 naamelyk door vitdrooging van de Zon; in zekere Werken, _Nitrarie genaamd, Ook zegt hy , dat het aldaar ; aan hoopen gelegd , Steenachtig wierd, zo dat men ‘er Vaten van maaken kon; die fomtyds ros warer „ wegens de ingemeng= de Aarde, Het was van eene bytende , Loog- zoutige natuur „ verhittende en Wondzuive- rende, fcherper dan Zee- Zout, en derhalve van het hedendaagfch Salpeter zeer verfchil« lende. _ ì Het onze maakt by tend de eerfte Soort van dit Geflagt uit, onder den naam van | (1) Salpeter, die uit Aarde gehaald wordt. 1. À 4 Nitrum Met deeze bepaaling wordt door den Rid- Gemene der ons Gemeen Salpeter van het Kalkachtig Salpeter. Zout, () Srdecl Chym. Phys, pe 567, 568 Hofmans. Aaen Phys, Med. &c, CA) Hift. Nat. Liber, XXXI. Cap. zo. G) Nitrum Humofum. Sy/t. Nat. XII. Tom. 3. Ger. 13. p: 84. Nitram nudum Humofum. Wort. Min. 23. Nitrum femivolatile Terre inmixtum. Carrm. Min. 38. Nitrúam Terrâ. mineralifatum. Waer, Min, 165. Warrd sSjst. Min, Tom. ar Ps 44. B 2 II, Dan IV, Srux, { eo De SALPETER EN TI Zout, dat vit Muuren en Steenen groeit , ef. AFDEEL IL. meer of min Loogzoutig is van aart, ondere - Rn {cheiden, Zy onthoudt zig in de Grond on- | der Daken, zegt Linnaus woordelyk daar van (2). Waarfchynlyk wil zyn Ed, daar mede te kennen geeven , dat zy groeit in eene Aarde, die door Daken befchut is voor den Regen: want zyn Ed. laat ’er op volgen, dat dezelve geboren zy uit Lugt-Salpeter , toegang hebbende tot eene Dierlyke Aarde 5 mids daar niet uitgefpoeld wordende door Slagregens, BoERHAAVE leidt den oir= {prong af van Litwerpzels der Dieren en derzelver verrotte Krengen , inzonderheid van zodanigen, die geen Zee- Zout gebruiken3 dus meest (zegt hy) van Vogelen; daar by komende de niet uitgeloogde Asch van ver* brande Planten en ongeblufchte Kalk (%). Natoor- Dit fchynt meer op de Konftige bereiding Hee: te zien, dan op den Natuurlyken oirfprong der Salpeter. Wy vinden , immers, dat de Javaanen , Hutten bewoonende boven den Grond verheven, met eenen Vloer van Bam- boezen ; tusfchen dezelven door hun Wae ter en Afgang loozen; weshalve de Aarde 3 daar onder, zodanig met Zouten bezwangerd wordt, dat zy uit dezelve, door uitlooging , k Sal- (2) Habitat in Humo fub teêlis. Sy/t. Nat, uts. (A) Chem, Tom. IT. p. 44° Pd _ SALPETERIGE KRYSTALLEN. ‘er Salpeter 'iaalen , welke hun tot het maaken van Buslruid dient. Zodanige is derhalve ‘niet van Uitwerpzels van Vogelen , maar van Hoorn, Menfchen , en waarfchynlyk zonder byvoe- ging van ongebluschte Kalk , voortgekomen. Op Jamaika worde Salpeter- Aarde gehaald uit Holen, waar in Indiaanen begraven zyn, of daar de Mest van Vledermuizen zig in groote veelheid bevindt {4}. De Lugt is, in Indie, behalve haare uitfteekende Hitte, zo fcherp en vol van Lugt- Zuur {dAcidum dë veum), dat het Lood , bloot leggende voor II. ÁrDveEEL, 1e. de Zonnefchyn,in een Jaar tyds byna geheel | verteert. Men weet welk een uitwerking dat Lugt-Zout alom op Yzer heeft. In ’t Mo- ‘gols- Land en inzonderheid in ’t Ryk van Bengale zyn veele zwaare Dieren, Kemels, Olyphanten, enz. , wier Pis ven Drek de Aarde, die ’er mooglyk Kalkachtig is, zo- danig met Loogzoutige deelen vervult, dat zy doof de Lugt en hitte der Zon mooglyk bezwangerd- worde met zulk een menigte Salpeter, als by duizende Centenaaren, door de Schepen der Oostindifche Kompagniën, zo hier ais in Engeland overgebragt wordt, Misfchien groeit zy daar op Slagvelden, al. ‚waar veele verflagenen , van Menfchen en Beeften , onbegraven zyn blyven leggen, door (CH) Sroane Wat. Hist. of Sameika, Introduêt, p. IX. ILG Dente IV, Srum, NL ie .ELe Hoorp- STUK. ea De SALPETER EN door de Hitte der Zon of ook door Vuur, met een menigte Plantgewasfen te gelyk ver- teerd. Waarfchynlyk komt het één RE tan- dere. Manier Dewyl de eigentlyke manier , op welke men vän Sal- petermaa- aldaar de Salpeter uit de Aarde haalt , niet ken in de Ukraine. opgegeven wordt , zal ík hier befchryven, hoe zulks in de Ukraine gefchiede. Die Land- ftreek , benoorden de Krim en de Zwarte Zee, ten deele aan Rusland, ten deele aan Poolen behoorende, levert byna al de Salpeter uit 3 welke buiten de Oostindifche in ons Werelds- deel gebruikt wordt, Want fchoon men in * Brandenburgfe ‚ in Vrankryk en elders, door Konst Salpeter maakt, is zulks ten op- zigt van het verbruik in Oorlogstyden naauw- Iyks noemens waardig, en die Salpeter fchiet by de Natuurlyke , tot het maaken van Bus- kruid, in kragten veel te kort. Deeze Landftreek , federt de derde Eeuw der Kriftenheid, toen de oude Inwoomers door de Tartaaren verdreeven werden , geheel woeft en ongebouwd geiegen hebbende , heeft door . den tyd een zeer vrugtbaaren Grond bekomen, Haare Vlakten zyn, tot eenige Duimen of een Voet diepte, bedekt met eene zwarte of rood= achtige Aarde; waar onder eene witachtige, van eene Kalk- of’ Mergelachtige natuur, vol Zee-Hoorentjes en Schulpen, ja op fome mige plaatfen als uit dezelven alleen fchy- nende N\ as SALPETERIGE KRYSTALLEN. 28° nende te beftaan, die ook wel tot Steen ver- „Ul hard zyn. Kley en Zand vind men ‘er wei II. nig. Gedagte Aarde is zeer ligt en ftuift,iSorD. fchrikkelyk doorsde droogte, ’t Gewaad der „Reizende Luiden tot op deHuid doordringende. De Kenmerken , waar aan het Landvolk ee weet, dat deeze Aarde met veel Salpeter be- Aarde. zwangerd is , beftaan daar in ; dat dezelve diep zwart zy, zagt op ‘t Blaucle tot fyn Stof wryfbaar, niet Zandig, maar Vettig en van een kouden Salpeterigen Smaak: dat zy lang ongeroerd fchyne gelegen te hebben: doch het allerrykfte wordt dezelve geacht , indien zy met een wit Salpeterig uitgroeizel, ‘als Schimmel , is begroeid : waar uit men te- vens befluit , dat aldaar een Stad, Vlek of Dorp, een Beeften-Stalling , Slagveld of Be- graafplaats zy geweest. Meest, echter, ver. kiezen zy de Heuvels, aldaar vry gemeen , Mogily genaamd , wier Kegelvormige figuur doet blyken , dat zy door Menfchen Handen gemaakt zyn. Ook is men van verfcheidene verzekerd , dat zulks by gelegenheid van Veld flagen, op die plaats voorgevallen, gefchied zy. Buiten twyfel zullen dezelven tevens geftrekt hebben tot eene begraafplaats der verflagenen. Zulk een Heuvel, die zeer groot is, byna driehonderd Schreeden om. treks en mooglyk wel zo veel Voeten hoog B 4 ge EL, Danie XIV. Sxuka Ll aâ DE SALPETER EN NN geweest ‚heeft nu meer dan een Eeuw gediend pre “tot het maaken van Salpeter. og Een bekwaame plaats, dan , uitgekoozen Het hebbende, brengen zy daar hun Tuig „ May- Dee dan genaamd ; beftaande ineen groote Koperen 5 Ketel, vyftien Ton of ruim driehonderd Pon- den Waters houdende : honderd Balies met een Gat :by den Bodem, ieder een Karre- Vragt Aarde kunnende bergen: twee Oks- hoofden: twee -en-dertig breede Bakken vaa Hout , tot de Kryftallizatie en eenige Em- mers of Kannen tot het aandraagen van Wa. ter. Voor den Ketel graaven zy een Gat in de Grond , zo dat hy met zyn rand de Aarde gelyk zy: wordende nog met Plankjes voor ’t-overkooken omzet , en van onderen maaken zy ’t Fornuis: plaatzende die twee Okshoofden by den Ketel, 4 Menging De uitgegravene Aarde wordt op hoopen der “Aarde, by den Ketel gebragt , en zeer ryk van Sal. peter zynde, dat men aan de Vetheid en het Zoutig beflag verneemt ‚ met-een andere, die fchraalder is , als van Plantgewasfen afkom- flig , piet erp rik 5 daar zy dan: omtrent een — vyfde deel , min of meer, Asch onder men- gen. De Asch is van Esfchenhout, a!s het gemeenfte zynde „ gebrand, Zo men Pis by der hand heeft of overgefchooten Loog van Salpeter , wordt ‘er die ook onder geroerd : maar geen ongeblufchte Kalk, Gemeenlyk … doet SALPPTERIGE KRYsSTALLEN. 25 doet men dat mengzel aanftonds in de Balies „| en giet daar op koud of heet Water, roeren- de alles wel om met een Stok, Dus laat men, “het een Etmaal ftaan; by wylen echter eens omroerende. Dan laat men de Loog door de Gaten, die by den bodem zyn, uitloopen , en brengt ze met Houten Geuten over in de twee groote Vaten. De Aarde wordt uit de Balies gefmeten , nieuwe daar in gedaan, en dus gaat men dagelyks voort , zo lang de Voor- raad duurt. KEE. DEEL. jp Hoozo- STUK. Tot het uitkooken van de Salpeter hebbenKooking zy die dikke Loog noodig, welke na de Kry-s ftallizatie overblyft, en derhalve zorgvuldig bewaard wordt tot het volgende Zomer- Sai. zoen. Want ,dit ontbreekende, moet dikwils, agt Dagen lang, de verfche Salpeter- Loog gekookt worden , eer die tot Kryftalfchieting bekwaam zy. Van de gedagte dikke Loog, welke eene Kalkachtige Stoffe met Zout en Salpeter bevat, één of twee Lalies in den Kee tel gedaan: hebbende, gieten zy dien verder vol met verfche Loog uit de gedagte Aarde en _ftooken ’er Vuur onder. Na vierentwintig Uuren kookens, of daar omtrent, de tekenen van Kryftalfchi eting zig in de Oppervla openbaarende, fcheppen zy die Loog over in de gedagte Houten Bakken, waar in een Et maal geftaan-hebbende, de Kryftallen zyn aan- ‚ gefchooten, Dan gieten zy de Loog weder- B : EIL Deer. IV, Srux. d Ak van de Salpeter. Veele heid en Pryse Z ' 06 Der SALPETER EN om af, in den Ketel, doende daar op nieuws verfche Loog by en de Kooking herhaalende als voorheen. De Salpeter , die in de Bakken blyft, is nog zeer onzuiver en wordt, door een nieuwe Kooking in een kleiner Ketel, ge- zuiverd en tot Kryftallen gebragt , die ver- koopbaar zyn. | Op éénen Dag bekomt men doorgaans 42 Ponden onzuivere Salpeter , welke door de zuivering 3 Ponden verliest 5 geldende die veelheid aldaar negen of tien Guldens als ’t Oorlog is, maar intyd van-Vrede veel minder, Men kan rekenen, dat omtrent negen of tien Teerlingfe Voeten Aarde een Pond Salpeter Salpeter- maakery in het Branden= burgfe. uitleveren. De uitgeloogde Aarde maaken Zy tot Dykjes van omtrent vier Voeten hoogte en laatenze dus zeven Jaaren in de open [ugt leggen 3 na verloop van welken tyd zy daar uit, op de zelfde manier, byna evenveel Sal- peter kooken: maar voor de derde maal is ’ niet de moeite waardig. / In de Landen , aan den Koning van Pruis. fen onderhoorig ‚, merkt men aan , wordt moog- lyk meer Salpeter gemaakt dan in al het overie ge van Europa; doch naauwlyks een duizend- fte deel zou dit uitgemaakt hebben, van het gene door zyne Majefteit tot Buskruid in de voorgaande Oorlog, verbruikt ware, Eensdeels was de Aarde der vette Landsdouwen aldaar meer tot den Landbouw benoodigd: anders- deels SALPETERIGE KRYSTALLEN. 27 deels kon men de Salpeter veel beter koop Pl … van de Poolen en Rusfen uit de Ukraine heb= 17 ben, daar men het Hout om % kappen hadt, „Hor en de Vragt en Voerloonen , benevens het: | Werk , als door Lyfeigenen gefchiedende, veel minder koftbaar waren. Van de Manier, op welke zulks in ’t Brandenburgfe gefchiedt, is elders een omftandig Berigt medege- deeld (£). Omtrent de verfchillendheid der Salpeter, Verfenil wordt getuigd, dat , indien men veel Kalk- lk Aarde en niet genoeg Asfche tot het kooken Ukrainfe gebruikt hebbe, de Kryttalleu flapper en n kleiner zyn: terwyl die met Afch van hard ft Hout-fteviger en grooter vallen , gelyk de Oostindifche, Wanneer in de uitgeloogde Aarde iets Yzerachtigs plaats heeft, dan ziet de-Salpeter , gelyk die, uit den rooden, en geeft inde Deftillatie veel meer roode Dampen , dan de Poolfche, die van de Chymisten, als de zuiverfte „/boven alle anderen verkoozen wordt. Van deeze krygt men, door Dettil. ‚__Jatie met Engelfch Koperroot , een groen Sterk Water, ’t welk, van Kwik overgehaald, een Geel Precipitaat laat leggen , wordende door Cohobatie wit, en dan is het afgehaalde Sterk Water met veel Kwik bezwangerd, De (%) Zie Papen Verhandelingen Xl. Dezer, bladz. 815» eNZ 5 III, Desw IV. Stug. | 1 08 Dr SALPETER EN De Heer Doktor Worr, die de befchry- ving van deeze Manier , van het Salpeter maa- ken in de Ukraine of in Podolie „heeft medee ‘gedeeld (/3; twyfelde niet, of het gefchiede in Ooftindie op de zelfde wyze. De ruuwe Salpeter, inderdaad ‚die men van daar krygt; is nog zeer onzuiver, eenigszins roodachtig en in zeer kleine Kryftalletjes, naauwlyks de figuur der Salpeter „Kryftallen , «zo als men die door de’ Rafineering daar uit hier te Lande bekomt , vertoonende. Ook blykt ùit de overblyvende Loog , dat dezelve met veel Zee- Zout, en niet weinig Kalkachtige Stoffe, gemengd zy. De Kryftallen, daar uit door Rafinatie voortkomende, zyn zuiver, wit en doorfchynende ‚ ongemeen ‘fraay , fomtyds wel een half Elle lang en een of twee Duimen dik, De Poolfche Salpeter levert ook zeer goede Kryftallen , tot Buskruid niet onbe- kwaam, maar wat geelachtig van Kleur. Drieder- ÎL Vrankryk komen driederley Soorten van ley ruuwernuwe Salpeter voor, Eene wordt genoemd Salpeter in Vrank- Salpetre de Housfage;, om dat menzemet zeke- ryk. re Stoffers of Garden, gelyk die tot afvee- ging van Behangzels en Tapyten dienen, Hous- foirs genaamd, affirykt van de Muuren van Kelders , Stallen , Grotten, Steengroeven en (8) Phi Tranfaët, Vol. LIL, for 1763. Pe 356e SALPETERIGE KRYSTALLEN. 99 en dergelyke plaatfen (sx). Men vindtze wei PR nigen zy is meer bruin dan wit, Zy is ei- gentlyk een Kalkzout ( Natrum) doch men „oere krygt ’er, door *t rafinceren , goede Salpeter uit. Een andere wordt gemaakt van Aarde, die men uit den Grond van zodanige Holen of onderaardfche Groeven neemt, als men weet met Salpeter bezwangerdte zyn : gelyk ook van de Puin, uit de afbraak van derge- lyke Gebouwen. Onder in de Kuipen wordt een bekwaame veelheid, zelden meer dan een vyfde part, Asch van Hout gedaan; dan vult menze met Aarde of met Puin, en laat het Water, dat ‘er eenigen tyd op geftaan heeft, uit de eene Kuip ln de andere loopen , om een ‘fterke Loog te bekomen: welke vervolgens, een Etmaal gekookt zynde , tot Kryftalfchie- _- ®ring gezet wordt. Dit is de gewoone Salpe- ter, door Konst gehaald uit Salpeterige Stof- fen. Men rafineertze verder, nog één of tweemaalen, tot gebruik, De derde en befte is de ruuwe Salpeter uit Oostindie, waar van ik voorheen gefproken heb , welke men aldaar, bloot leggende, zou vinden op Velden en . Gebergten (x). Alle Con) Dit wystduidelyk het woord aan, dat verkeer- ‘ delyk door BerrranD Housfaye, een Hulstbosch, ge- Schreeven wordt. Elders noemt menze, om die roden afgeveegde Salpeter, Cv) Dilfionn, Militaire, Paris 1745. Tom. IL, p. 237: AL Deel IV: Srux, sé AIDE SALPETER EN UL. Alle de voorige manieren onderftellen eet” IL. Stoffe, waar in Natuurlyke Salpeter is vervat: OOED maar men kan , buitendien , ook Salpeter „ Salpeter door Konst, vit andere Stoffen bereiden. Dus . Rig « bekend, dat men, gemeen of Zee-Zout mengende met de helft Vitriool en een Pis= achtig vlug Loogzout, daar uit goede Salpe- „ter bekomt: maar de Kosten gaan de nuttige heid dier Uitvinding te boven. Ook heeft men het bezogt door Kelders met Pis te bees vogtigen 5 maar dit geeft weinig. Het aller- befte is , dat men een vette Liymerige Aarde, beftaande uit verrotte Mest , met een meng= zel van Pis, Wynfteen en Zout, dagelyks bevogtige; mids dat de Stoffe ondereen Af. _ dak gelegen zy en by wylen omgeroerd wor- de. Op dergelyke wyze heb ik, veele Jaarex é geleeden , in den Amftel hier by de Stad op de Buitenplaats van wylen den Ingenieur Kirrs, een Toeftel gezien , die veel be- loofde, en ook reeds een weinig Salpeter had voortgebragt, Ik heb toen van die Salpeter bekomen, welke ik nog bewaar, zynde veel witter dan de ruuwe Salpeter uit Bengale en niet kruimelig, gelyk dezelve ‚ maar reeds in, lange Kryftalletjes aangefchooten , en redee lyk goed van kragt. De voornaamfte Stoffe, die hy gebruikt hadt ,fcheen Run uit de Looi- jers Kuipen te zyn, welke hy dagelyks deedt roeten en met Pis bevogtigen , zynde dezelve SALPETERIGE KRYsSTALLEN. gî jl Op lange Steenen Bedden, onder lugtige Af- UI, ÁFDEE ú, dakken gelegd, Door zyn overlyden is dat _ Il. —- _ Ontwerp te niet geraakt. Re ‚Tot de Konftige Salpetermaäkery in Euro- pa, (zegt Doltor Worr,) wordt in ’ al. gemeen Aarde en Asch, van fommigen ook Pis en fomtyds ongebluschte Kalk gebruikte Dit mengzel leggen zy allen aan de Lugt; ’ zy open of onder een Afdak, bloot, of ftry- ken het aan Muuren van Kley , of hoopen het tot hooge Dykjes by een, of werpen het losjes in diepe Greppels. Allen , ook; ver« krygen zy; hoe het gefchiede, een Salpeter ; doch in zeer verfchillende veelheid; ’t welk niet zo zeer van den toeftel en behandeling afhangt , als van de vetheid der Aarde zelve, De beroemde BoErHaavr zegt ftelliglyk, Saipete- », dat nooit echte Saipeter ergens op den Aardsq gee od ‚‚ bodem van zelf gegroeid voorgekomen A »(0):”" de Heer BerkKrev : dat het nooi zuiver oral gevonden: dit is wel zeker: het valt altoos zeer onzuiver : maar kort daar op laat hy volgen; , dat dit zo bekende Zout sin Holland even natuurlyk verfpreid is, als „in andere Europifche Gewesten ; ja, dat »‚, men [het] zelfs overvloedig in onze Bed, î » dins (o) Verum’ Nitrum nunguam in Rerum Natura fponte apparuit. Chem. Vol. Il. p. 405. / HT, Dezer. IV. Srux. 92 De SALPETER EN | | En dingen kan ontdekken , fchoon het hier DEE La e IL. niet in die kennelyke zelfftandigheden, als ‚in Egypte, Arabie en de Indiën , gevon „ den worde”. Dit onderftelt , dat men het aldaar als Zout aantreffe, Veelen verzekeren; % is waar , dat het in de Indiën en Peru, natuurlyk , gekryftallizeerd voorkome (pp) 3 maar hebben fommigen ook het Nairum daar - *» Zie voor aangezien *? Wat ons Land belangt, daar bladz. 56. ín vinde men verfcheide Sajpeterige Aarden, zo zyn Ed. meldt, dezelven in Soorten fchiften- de ;en aanmerkende , dat zy dikwils met ande. re Zouten vermengd zyn, doch ondetfcheide- Iyk aan den Smaak ende knapping in ’t Vuur (4). Dewyl de Salpeter in t.Vuur niet knapt, gelyk het Zee= Zout, zo zyn deeze Stoffen hier niet kenbaar aan. Ìk heb Saipeter , zogenaamd ‚ van t Lac d’Aguino, in Italie, afkomftig; die uie den geelen ziet en Steenachtig: ik heb Salpe- ter- Aarde, uit Saxen, die graauw is en eene Sneeuwwitte Salpeterige Stoffe van den Berg Gede, bezuiden Batavia in Oostindie. Geen derzelven knapt in ’ Vuur. Rafinee- Tot de zuivering der ruuwe Oostindifche Be. Salpeter ‚ dat men Rafineeren noemt, wordt | des (p) Vid. Warter. Syst, Min. IL, p. 47. (4) Nat, Hist. van Holland II, Dreu , bladz. gog , 631. DE LE Zak \ de ke reder Ten bi , i he À 4 D DPL Ji, ure adhere vet Kk bf Ld En re jer Be RO, Se - 3 Deel, PLAAT XXXVI. LE Zkilips, omnes del. et /eulpsit. ne ne nn, SALPETERIGE KRYSTALLEN. 38 dezelve in groote Ketels gekookt in een groo- te veelheid Water, gefchuimd en door bydoen van het een of andere gezuiverd, geklaard en tot een heldere Kryftalfchieting bekwaam ge- maakt. Te Parys gebruikt men, in de Rafi naderyêr ‚ Wit van Eijeren , Vifchlym, of ook Azyn, of Aluin, daar toe. Elders wordt ten dien einde Brandewyn of andere Geest , gebezigd, Sommigen maaken een Geheim hier van. Voorts komt het op een bekwaame plaatzing van de Loog , in Balies, ter Kry- ftalfchieting , aan, Van de overige behandeling en omftandig- heden niet willende fpreeken, gaa ik nu over tot de Eigenfchappen. De Salpeter is een waar Zout, fchietende, als het naar de Regelen der Konst behandeld wordt, regelmaatige Kryftallen , die zeszydi- ge Kantzuilen zyn, gelyk de Kwarts-Kryítat. len, uitgenomen , dat zy aan ’t end niet in een Punt, maar in een fcherpe kant uitloopen (r). Doorgaans hebben dezelven twee breede en vier fmalle Zyden, en zyn aan teene end af= (fr) Ik vind ’er geen Kryftallen onder, die aan ’t één, veel min aan beide enden, in Pyramidaale Punten ein- digen, gelyk het Berg- Kryftal: zo Doktor BerKney $chryft: Nat. Hist. vaa Holland, L. D bladz. gor. Moog- dyk vindt men er, onder de rauwe Oostindifche Salpe- ter £ ie ë EIL, Dart. IV. Sruma «& Hi. ÁFDEELe Hoorps STUKe Salpetere * Kry ftallen Pen 34 DE. SALPETER EN Pt afgebroken: doch zeer zeldzaam komen ‘er it. voor, die aan beide enden bepaald zyn (s). „oor: Ik heb onder een groote menigte van uit- Kryftal- gezogte Kryftallen, in de Salpeter- Rafinadery En van den Heer FARGHARSON, zeer kundig KOEL Apotheker alhier, de meeften zodanig be- 18sbr% vonden als Zig. 1, op Praar XXXVII, aanwyst: plat zeskantig, naamelyk, met vier byna egaale fmalle Zyden en twee ruim eens zo breed: des de doorfnyding of de top zig als by a vertoont , bepaald zynde door een kleine fcheeve Vierhoek en eene groote Zes- hoek , beiden zeer ongelykzydig, en in de ge- zegde fcherpe kant, als een Bytel , famenloo-= pende. Hoe veel verfchilt die niet van twee Pieramidaale Punten als het Berg-Kryftal (7)? Voorts vond ik ’er veelen onder met fcheeve Punten , als in Zig, 2, door twee fcheeve Ruiten aan ’t end bepaald: maar deeze Staas» ven zyn , dat zonderling is, bynaegaal zes» zydig, en komen dus de Steen- Kryftallen na- der. De meeften waren rykelyk een half | | Voet (5) Zie Baker Nuttig gebruik van *t MWikroshoop. page 67. Pl. 1. Lett. A tot F: maar die Gaatjes in de hoe« ken, overlangs loopende , eu Haairtjes doorlaatende:, als in zyne figuur G , vind ik niet in onze Salpeter= Kryftailen. Ook komen zodanige Figuuren, Letter. E, F , als zvn Ed. in een Druppel der Solutie door ’t Mi« kroskoop ontdekte, my niet onder dezelven voor. (4) Zie’: voorg. Sr. deezer Vat, Hist, Pú, XXXII. Fig. 6, SALPETERIGE KRYSTALLEN. 85 __ Moet, fommigen een Vaet lang en een Duim EEn _ of twee dik. Men vindt ’er ook wel andere _ In. _ Kryftallen op zyde aangehecht. Allen heb- roer ben die zonderlinge natuur, van, in de war- _me Hand gehouden, overdwars , doch zonder knappen , aan ftukkente breeken. De Salpeter bezit volkomen de Eigen. figen - fchappen van een Onzydig Zout, niet op-fätapren. bruifchende met Zuuren noch met Loogzoue ten, De Smaak is wat prikkelende, doch te. vens verkoelende. Tot oplosfing heeft het zesmaal zo veel koud Water noodig, als het zwaar is, maar kookend Water ontbindt even zo veel Salpeter. In ’t Vuur finelt het „gemakkelyk;, en blyft alsdan , als Water vloeijende „ in de Kroes ftil ftaan , doch , door ‘er Houtskooltjes in tewerpen , verbrandt het tot een Loogzout. Met Zwavel, niette= min, in een Kroes verbrand zynde, is het „weinig van natuur veranderd, maakende een zeer nuttig Salpeter-Zout * Op zig zelf in #Satpe ’t Vuur geworpen verteert het fisfende , en , #ebre/izs zo ’t züiver is, zonder knappen. Het Poeijer , met dat van Wynfteen in gelyke veelheid Zee mengd, wordt, in een heete Vyzel, door een gloeijend Kooltje, met groot Geraas , het fpringen van Vonken en een fterken Rook, in brand geftoken en verbrandt dan tot een Loogzout, Dit, zo wel als alle an- dere Alkalyne Zouten, tot Loog gemaakt „ a ham ters _… brer II. Dees, IV, Stur, | brengt 36 De SALPETER EN EI, brengt door indruiping van den vluggen Zauref II. Salpeter- Geest wederom Male Salpeter- Hoor STUK, Kryftallen voort. De - Zulks maakt het zeer waarfchynlyk, dat de Grondftof Grondftof van de Salpeter een Loogzout zy» Loegzontb Immers dit bevindt zig overvloedig in: Zee- LE Zout, uit het welke wy gezien hebben dat door Konst Salpeter gemaakt kan worden. Het bevindt zig in de Hout-Asíche , die tot - de Natuurlyke voortbrenging wordt gebruikt 5 zo wel als in de Kalk en dergelyke Scoffen. Maar dit Loogzout is door zekere Vettigheid getemperd, die zig in de Loog, na herhaalde Kryftalfchieting , zeer duidelyk openbaart; het overblyfzel zynde van de Dierlyke Stoffen ; welke het haare tot de vorming vande Salpeter hebben toegebragt. Hert vlugge Loogzout , dat die:Stoffen bevat hebben, is recs lang vere vlogen geweest. Immers men vindt ’er geen fchyn van, noch in de Salpeter , noch in eeni- ge van deszelfs voortbrengzelen of verande- “ringen. In tegendeel is het Alkalyne hier zo= danig door een Zuur verzadigd, dat in de Salpeter zig niet het allerminfte” blyk van Loogzout vertoont; dat zy regt tegenftrydi- ge uitwerkingen heeft in ’t Menfchelyk Lig- haam3 ja dat zelfs de Solutie van Salpeter in Water meer. aandoening hebbe van in= gedroopen Wyníteen- Olie dan van eenig Zuur (4), | Dis (@). Boran, Chent, Tom, 11, pe 382, See An \ « SALPETERIGE KRYSTALLEN. 87 Dit laatfte fchynt derhalve meëst de over- II hand te hebben in dit onzydig Zout; hetwelk FDEEL Is: door Deftillatie zulk cen Kragtigen , fcherpen „ Hoorns “Zuuren Geest uirlevert. Denzelven - bekomt Re. men, daar tit , op de eenvoudigfte manier en | f ibor byvoeging van Stoffen , die ‘flegts de vloeijing ‘van de Salpeter in ’t Vuur beletten; “gelyk driemaal zo veel Bolus, Kley, Pyperí- Aarde of dergelyke , die tevens Vettig zyn, en hier door, waarfchynlyk, het Alkalyn be* ‘ginzel zodanig bedwingen of verftompen , dat het vluzge Zuur’ door ’ zelve los gelaten worde. Dit blykt temeer, doordien men zulk * een Geest: nog fcherper bekomt door Doode- ‘kop van. Vitriool of gekalcinéerde- Alain in plaats van die”Stoffen te gebruiken; als wan- neer men ‘het eigentlyk-“zógënáamde: Sterk. Water (Agta Fortis) heeft. “Nóg ‘nader blyke zulks , dootdien het allerfchiefpfte Zuur, de Olie van Vitriool, in een Kromhals op Salpes ter -Poeijer gegooten , dien rookenden Salpe- ter-Geest voortbrengt, welke’ niets Vitrioos lifch‘in- zig hêeft, zynde van zùivere Salpeter zo ‘wel een Proefgeest , tot’ ontbinding van Zilver bekwaam , als die met’ Bolus is ge* ftookt. Die -Virrivol “Zuur ‘heeft: derhalve, =alleenlyk, door het Loogzout, dat in de Sal. peter Ìs, te bedwingen, dien Geest voorge” bragt. … Wy hebben gezien, dat in de ruuwe Sal- vis f Fi Vas ethantdne haken „€ il, Dezer IV: Stuk, 83 DE SALPET ER EN Ul. peter zig altoos Zee- Zout bevinde;- doch FDEEL, il. zelve maakt ’er , als zodanig, geen beftand- „HOOFD deel van uit. „Men kan het ’er, door herhaal- de Kryftallizatie „altoos uit-fchiften , en dus, de Salpeter zuiver maaken, Anderszins krygt men ’er ‚ door Deftillatie , geen zuiveren Sal. peter-Geest uit, die tot ‘ontbinding van Zil- ver bekwaam is , maar een Soort van, Ko- pninglyk Water (Agua. Regia), ’t welk tot oplosfing ftrekt van Goud, Dit kan men, door: vermenging der Geeften, van Zout en van Salpeter, altoos bekomen (»). . Eigen- … Deeze Salpeter- Geest (Spiritus Nitrí) kont | ke in hoedanigheden de Salpeter zeer naby. Niet Salpeter- alleen blykt zulks door de verkoeling, welka UE hy verdund zynde in ’ Menfchelyk Lighaam. maakt: maar inzonderheid door den, verbaar zenden trap van Koude , welke door hem aan, Sneeuw en-Ys medegedeeld wordt, zelfs tot de vastmaäking;toe van het: Kwikzilver (w) Hy dryft alle andere Mineraale Zuuren, dat van: Vicriool, uitgezonderd ‚uit. de Loogzou- ten, waar mede zy vereenigd „waren „en be- houdt, in zyne verbinding met-die- Zauten en mét veele Metallyne Lighaamen, nog de eîe geníchap van in ’t Vuur te poffen. Behalve | ki! k % Cv) Zie ’t 1li, Deer, IJ. Srum , deezer Nat. Hisarie, Bladz. 136, (4) Zie Uitgezogté Verhandelisgen, VI. Dar ‚ blads. wg. en VII, Deer, blade: 552 SatprrÈrter KaysräLLeN. «39 dn Boud en ‚de Platina “worden *er alle Me- PRL FDEEEs ‚taalen (xj door aangegreepen , en „ uitgeno- ten. hect Tin àls. ook-de ‘Spiesglas- Konings srun. volkomen opgelost (y)3 geevende-dan dik- wils, met veel opbruifching , roode Dampen Shit die een daar over gehouden brandend acht uitblusfchen. Op alle Oliën werkende __ brengt hy eene groote Hitte voort, vermengt zig met Alcohol en geeft met de gedeftilleer- de Oliën Van Kruidnagels en andere Spece- ryën , een lichte Vlam. De Reuk en Smaak is van die van alle andere Zuuren verfchilz lende, De (&) Aurnis non ättingit : zegt er de groote Boere HAAvE van: Chem. Vol. h. p. 814. Wartertus integen- deel; Solwit, omnia Mêtalla, dum perfete concentratum est, ômo & ipfam Aurum. Syst, Min, U. p. 3. Vervolgens , het Goud befchryvende, zegt zyn Ede, a Spiritu Nitri non folvitur. Ibid. p. 353 : en verklaart zulks ; doordien het van zeer fterken_ Salpeter = Geest wel opgenomen wordt; maat Zodanig , dat die het’ door enkele fehudding of beweeging weder vallen laat. (y) DeHieer Lr FrANcq vaN Be ran ey fchryft. », Ook wordt ’et het Koper tot een Hemelfchblaauwe » Kleur door ontbonden.” Wat, Hist, van Holland. Il. N Dern; bladd. go5. Federeen weet, dat alle Zuuren ___het Kopergroen maaken : hier van het Spaanfch Groen , en zodanig is ook de Solutie van Koper door Salpetere Geest. Boer. Chem, Proc. 199. De Solutie vän food Koper in Sterk Water, beken ik, is blaauwachtisgfoets. Het vlug Alkali van Armoniak-Zout trekt een duiver Hemelsblaauwe Kleur uit Koper, Ill, Des. IV. Struts, ‚40 „De SAaLPETER EN ( \ HI. Arpeerd . Hooro- STK. Oirfprong uit de Lugt. De oirfprong wan diet Geest leiden alle Scheidkundigen af van een Zwur in de Luge huisveftende en mooglyk aldaar ook wel de oirzaak zynde van Koude, Vorst, Sneeuw en Ys (2). Immers,dat ’er zulk een Zuur in de Lugt zy, misfchien wel allermeest uit Zee- Zout geboren, bewyst de fcherpheid der Zee- Lugt , die op fommige Kusten en Eilanden zeer groot is. ‘Op de Bermudes worden de Dakpannen en Muuren, ja zelfs de Metaalen, daar door vry fchielyk opgevreten. Van Oost- indie fprak ik hier voor. Te Suriname kan men deswegen geen Slag - Uurwerken heb= «ben in de open Lugt. Ondertusfchen zyn 'er, die de veelheid van dit Zuur tot vorming van de menigte van Salperer „ welke uit den Grond gehaald wordt, te klein oordeelen 5 inzonderheid, dewyl in ’t Regenwater maar weinig is gevonden («)5 doch men moet be= grypen , dat een heete drooge Lugt , waar- fchynlyk, daar van ongelyk meer bevat: ten minfte blykt, dat die de kragtigfte tot invree= ting Zy > inzonderheid , wanneer zy tevens met Mist of Nevel is bezwaard, en dat ’er in de nabuurfchap van de Ukraine en verder in Afie naar den kant van Indie, verfcheide: zou- te: (2) Zie BAKER Nuttig Gebruik van 't Bens bladz- 72. __(@) Phil. Tranfaë, Vol, LUI, p. 364, ij Er SALPETERIGE KRYSTALLEN. ár te Gronden en Moerasfen zyn , die dergely- ken Zuuren Damp in groote veelheid ver- 1E den 2 fchaffen kunnen. In de Lugt zelve een Sal- Haa peter te onderftellen , dat uit de famenlooping. van dergelyke Beginzelen, die ‘er zekerlyk in de Dampkring zyn „ geboren worde, is mis» fchien . wanneer men op de zo geweldige Don- “derflagen, met die der bulderingen van ’t Ge. fchut overeenkomftig , acht geeft, niet onge- rymd. Ook is het zeker , dat ‘er zig wees zentlyke Zoutdeeltjes in de Lugt bevinden. De Sweedfche Hoogleeraar TorgerN Bere- MAN heeft onlangs een zeer geleerde Ver- iT Ld Het Lugt- Zuur, gee handeling aan ’ licht gegeven over dit Lugt Lr zuur; waar in hy deszelfs beftaanlykheid niet iugt. ‘alleen, maar ook de overvloedigheid bewyst; “hetzelve aanmerkende als de hedendaags zo vermaarde Waste Lugt, welke door natuurlyke werkingen , gelyk door opbruifching van Kalk» toffen of Metaalen met Zuur, en wel inzon= derheid door allerley Gistingen (Permentatiën) uit de Lighaamen gedreeven wordt (2). Zy behroort mede tot het Gas fy/re/fre van HELMoN- Tivs, dat BorrHAAve noemt, een Peer. kragtige Lugt, welke dagelyks, in ongeloof- Î ye Cé) De Acido Aërco. Vov. A7. Up/sle Vol. IT. Ups. 3775: P: 108: In Athmosphera femper adût, oportet, Aëris fixi haud exigua copia. p. 149, Cs EI, Daar. Ve STUK, Salpeter in Plan= tene 42 _ De SALPETER EN Iyke menigte , wordt voortgebragt (6); doch zy is Zwaarder dan de gemeene Lugt deë Dampkrings , en verfchilt dus graotelyks van die Ontvlambaare Lugt, welke men, wegens haare ligtheid , nu onlangs, in ’t laatfte des Jaars 1783, tot het doen opvliegen van ont- zaglyk groote Lugtbollen , met zo veel vers wondering begonpen heeft te gebruiken. On dertusfchen is het zeer waarfchynlyk, datrdie Elaftieke Dampen geen weezentlyke Lugt zyn. want zy werken ’er tegen aan (d)s Verfcheide Planten zyn er, die ook iets Salpeterachtigs bevatten; doch men kan niet zeggen, dat het een volmaakte. Salpeter zy 4 welke‘ men door Konst haalt uit derzelver uit- geperfte Sappen, De Beekeboom, Waterkers, Paardebloem , Suikerey, Endivie, Duivekers vel en dergelyken, wier Sappen eene verkoee lende hoedanigheid hebben, zyn daar van de voornaamften.- Mep krygt dergelyk Zout zelfs uit het Gras, ja uit de Jaarlykfe groote Zonnebloem, enz. Anders zyn de meefte Sappen der Kruiden van eene Zuurachtige na- tuur, en geeven een Zuuren Damp uit, die buiten twyfel een groot gedeelte van ’t ge- melde Lugt- Zuur uitlevert. De Cc) Chem, Vol, T. p. 534. Ars et Natura Aërem pre= ducunt copiâ incredibili et Elafticum valde, vel Gas fyl= veftre fermentando, putrefaciendo , deftillando & comburendo, (4) Zie Stockholms, Verhandel, TX, Band ‚ Voor rat, pag. 27% jr Kd ke, id | SALPETERIGE KRYsSTALLEN, 49 De Salpeter is van een oneindig gebruik. ia VA In de Geneeskunde dient zy tot -een vere ie koelend openend afdryvend Middel , dat desrur. _Verrotting kragtdaadig wederftaat, en op zig „Nuttige zelve ruim zo nuttig is als in alle de Bereidin="* gen door de Chymiften daar van gemaakt ; onder welken. het d#leahest van GLAUBER een der beroemdften is, - Zy laat zig, naamelyk, op allerley manieren veranderen , en neemt dus een geheel tegenftrydigen aart aan; ge: yk in dat Vogt, ’t welk een (heenloiheià is 5 in vergelyking met den Zuuren Geest blykt; en uit deeze beiden wordt zy zeer gemakkelyk herboren (e). Men kanze ook gebruiken tot hét inzouten van Vleefch, dat ‘er roòd door wordt en een weinig bitterachtig. Verfcheide Fabrikeurs en Konftenaars maaken gebruik van Sterk „Water „ inzonderheld de Plaatfny= ders tot het Etfen op Koper. De zuivere Salpeter- Geest dient tot Scheide. Water. in het onderzoek der Meraalen. Hoe ononte _beerlyk dit Zout, in de tegenwoordige Oor- logskunde, tot het maaken van Buskruid zy, is wereldkundig. „Tot een goede. hoedanigheid van 1de Salpe- troedas ter: wordt vereischt ‚dat dezelveaangefehooten tigheid. _ zy in fehoone groote volkomene Kryftallen, die (e) ini Niki. vid, BOERE) Clei, Proce Rabe Rhee oe UL Date 1. sus, 44 „DE SALPETER EN ‚ . die heldar zyn en zuiver wit van Kleur, niet U bruin of graauws niet vogtig wordende in de erges Ik vloed van Loog pen gt, ’t welk een overvlo n Loogzout; niet knappende in ’t Vuur, ’t welk het byzyn van Zee- Zout daar in te kennen geeft. Zui vere Salpeter op gloeijende Kolen’ geworpen , knapt niet, maar poft of laat, dat men deto- nare noemt. Te weeten al fisfênde-ontvlamt zy en verfpreidt zig in Vonken Cf). In Vranke ryk zyn ’er fomwylen Zandkorteltjes'in vér- mengd ; waar: door het maaken van Buskruid daar van’ ten hoogfte gevaarlyk is :-doch men kan zulks zo wet op ’t gevoel, als-door fmel: ting in Water ;ligt ontdekken. >) ootociod deerne Behalve de gewoone langwerpige zyn et enz. ook zogenaamde” Teerlingfe of Kubieke Salpez ter-Kryftallen , veel naar die van Zee- Zout gelykende; en buiten twyfel daar van hunnen oirfprong ‘hebbende (g). De zodanigen komen voor ;in/de ruuwe Oostindifche Salpeter en in andere „welke met veel Zee- Zout vermengd is. Uit wel gezuiverde zal-menze door Kry? ftallizatie ;“ geenszins bekomen. Zo is het ook met de Armoniakaale , die men vugrige boos „Salpéter noemt, om dat Zy,’ door ’t Vuur ‘ge- fmolten , wegvliegt. Ear bibi, door SRD [ 350: „Konst; | C 1) Carbonibus ignitis injetum Scintillulas cum flbie lo fpargit, quod detonare dicitur. Wal: sSSte din. IL, _ Ul 4. (2) Zie ’* III Deens Ll Srux ; ble 150, Konst, van een vlug Alkalyn Zout. met in TI. : : SALPETERIGE KRYSTALLEN. '45 druipinge- van Salpeter - Gees!» bereid, In de 11. Lugt wordt zy vogtig en komt onder de ruu- „Foor we Salpeter voor ‚zo wel als een Kalkachtige, zig door Kryftallizatie daar af fcheidende en de overblyvende Moeder -Loog grootendeels uit- maakende, SALPETERIGE STEEN-KRYSTALLEN. (e) Salpeter , die Steenig is en Kwartzig, IE agttienzydig „ helder als Glas. z£708113 Cryfrab= (3) Salpeter., die Steenig is en Kwartig hoek agttienzydig. tas Dn Kryftal. HL (4) Salpeter, die Steenig is en. Kwarizig , eg | van binnen hol. Stone vloed. Lus mone Dit zyn de Steenige Kryftallen, welken ik BVs, in het voorgaande Stuk uitvoerig heb befchree= Hol, ven (#2). Van de veranderingen „ daaär lin tn voorkomende , en dat onze Ridder te regt de Gekleurde als Verfcheidenheden van de Glas- E achtig ‚ (2) Mitrum Lapidofam Quartzofam oîtdecaïdrum hya- num. Vid, PI. XXXV. Fig. 1-4. (3) Nitrum Lapidofam Quartzofam oftdecaëdrum, Ibid. (4) Nitrum Lapidofam Quartzofum cavum. Am, Acad, 1. Tab. 16. £ 12 _%) Natuurt, Hijt, IL De. 11, Srux, bladz, 352 » 367» ENZ. + \ ë II, Diar, IV: Stom: 46 De SALPETER EN Pen achtig heldere aanwerkt: als ook dat dezel= | FD e IL ven de onechte Edele Steenen uitleveren , „A0OPD- heb ik gemeld. Buiten twyfel moeten die van de laatfte Soort ook in dat Licht befchouwd _ worden. Immers LiNN&Eus zegt, dat het een Groep is van Kryftallen , van binnen hoekig uitgehold, van buiten ruuw door wit* achtige Kryftallyne Ziertjes. Men vindt hets zegt hy, în de Groeven van Duitfchland en het fchynt uit gewoon Kryftal, dat van bin- _ nen hol is uitgefmoltën en toen weder met eenig ander Kryftal gevuld, te zyn gebaren. Zodanigen komen ’er van veelerley Geftalte voor, doch zyn zeldzaam. KALKACHTIGE SALPETER- KRYSTALLE Ne Hier toe behooren de Kryftalvormige Spaa- then „ waar van ik voorheen gefproken heb (#)3 die, naamelyk ‚ welke de figuur der Salpe- ter-Kryftallen meer of min uitdrukken. Ans derszins hebben zy de hoedanigheid van de Kalkfpaath volkomen. Men vindt ’er , ins- gelyks, gedeegen Zilver , Zilver-Ertfen of Cinaber, ingeflooten , daar op zittende of aan= _ gevloogen, en elders zyn zy door de laatstge- melde rood gekleurd „ dat dikwils voorkomt in de C) 11, Daers lil Stuk, blades 136, Sarerrentor KRYSTALLEN. 47 de Tweebrúgfe en Keurpaltzifche Mynen, RN of, gelyk by Moersfeld „ door Yzer - Oker En geel geverwd aan de Oppervlakte. Dus Hoari ne STUKe vindt men | ( 5) Salpeter die Steenig is en Spaathig agt- NV. de 0 $ Nitra zydig ‚ met een zesaydie geknoite OE ee “J Lum. aan beide enden. eknoak Kalk- Deeze Kryftal - Spaath komt in Sweeden ‚fpaathe. in Schotland , in Saxen » Hongarie, als ook | op den Haarts en elders voor. Meeftendeels zit zy op andere Kalkfpaath , fomtyds ook op Kwarts en Berg-Kryftal, Ik bebze, als bevoorens gemeld is, van Andriesberg, op eene Schiefer of Leyfteen gegroeid, die zeer fraay zyn, Melkwit. Loodglans vindt men ín die van Schotland. Gemgenlyk valt zy ongekleurd ; doch men heeft een Spaanfche Spaath die geelachtig en eene Hongarifche die groenachtig ís ‚ hier toe behoorende. Meest zyn deeze Kryftallen flegts aan de kanten hel- der (5) Mitrums Lapidofum Spathofam oftaëdram. Vid, Tab. XXXV- Fig, 5. Cryftallus fubnitriformis ‚ Spathos fa , utrinque truncatae Am. Acad. 1. T. XVI.f.16. Spa= hum Cryftallifatuus Prismaticum hexaëdrum truncatum. War. Min. 58 £. 5. (B, Cryft. Prism, lateribus ziter= nis anguftioribus. Fig. 6. y, Cryft. fubnitrif, Spath. plana fuborbicularis hexaëdra. 4m. Acad. 1, T. XVL £ 18. d. Cry ft. Subnitrif. Spath, plana trifariam imbricata, Abid. f. 19, Tij, Deer. IV, Sruw. 48 - DE SALPETER EN- ied der , in nt niidden Melktvit en ondoglsidrees ie De de, dat in de mynen zeer blykbaar is; hoe- wel men eene Switzerfche Verfcheidenheid heeft, die in ’t midden doorfchynend is, aan de kanten donker. Zelden komen zy by ene … kelde Takken, maar meestal Droesachtig of by Groepen voor, in welken zy op allerley manieren , fcheef en dwars, door malkander leggen. … Men vindt ’er die de zydvlakten egaal en die dezelven beurtlings breed en {mal hebben. Ook wordt hier toe die Linse vormige Spaath betrokken, welke ik als eene Soort van Kalkfpaath, gelyk zy waarlvk i is, befchreeven heb (£) : mids dat die Schyfjes » gelyk zy fomtyds voorkomen, zes- of agte kantig zyn. By Freiberg in Saxen vindt men zodanige Spaath, waar van de Blaadjes rond en in drie ryën plat op elkander gevoegd zyn, maakende alsdan de vierde. Verfcheidenheid van onzen Ridder uit. Maar ik begryp niet, hoe deeze tot de gedagte Kryftalfiguur hat behooren. LINN u smerkt aan, dat deeze Spaath,inde Groeven van Saxen en Hanover huisveftende, de figuur byna van het Zout van Sefghette heeft 5 als ook dat men, uit Aluin, met Lodkhent det Planten gemengd , een Zout van „AerBels Gefhle bekome, (6) (£) Spathum folubile in formâ Lenticularis als boven, blads. I33e Pl. XXV IIe Fig. 4. SALPETE RIGE KRYSTALLEN, 49 6): Salpeter ‚ die Sieerig ds en Spaathig , al veertienägdie „ met’ een’ driezydig „ byna ws nf „zeshoekig Staafjede Punten geknot. Deze heeft “een ‘driekadtig Staafje ; ‘dat ges naar een Prisma gelykt; doch de fcherpe kanten zyn vlak afgefneeden door drie zeer fimalle zydjes, en de enden, door drie hoe _ken‘bepaald ‚hebben jeder kant ook op der gelyke manier afgefneeden: zo dat het Krys ftaleigentlyk vyf Zyden en negen Zydjes heeft.’ Zodanige komen by en onder de voorgaande. Geknotte Kalkfpaath voor. Men windt ookin het Napelfche , by den Vefuvius; Steentjes van dergelyke figuur, mooglyk bes hoorende. tot de Schirls of Bafalten. Meén kan hier verfcheide Spaath-Kryftallen thuis brengen , welke meer dan agt of tien’ Zyden hebben; gelyk de zogenaamde Grau- pen- Drufen , die uit eene ‘Troswyze vergaa- ring beftaan van kleine Kryftalletjes, en veele anderen; op Pyriet- en Loodhoudende Schie- fer te St. Andriesberg vallende, maar ik zal hier , als een byzondere Soort nog byvoe- gen. | (7) (6) Nitrum Lapid. Spathofum, decatefferaëdrum &c. Syt. Nat. XII. Tom, UL. p. 86. Cryftallus fubnitrifore mis Spathofa utringue truncata triquetra &c, «475. Acad, Ep: doot onb 27: D EIL Dee. IV. StuK. OFD= STUK» Nitrans decatesfe= raëdrums Veertiene zydige. SO Dr SALPETER EN su. (7) Salpeter, die Steenig is en Spaathig agt Aret. …__ tienzydig met fpitfe Punten. STUK, ku Zodanige Spaath-Kryftallen heeft de Heer NH „RomreuDe w'IsLE afgebeeld en befchrees oEfodecaë- ven„ Deeze hebben de zes Zyden van het ANN Staafje nu eens egaal , dan eens-breeder en zydige. fmaller, gemeenlyk zeshoekig en deeze loo- pen in de kanten der zydvlakten van de Pun- ten uit. De Punten ‚ echter, zyn ook fom- tydsftomp. Anders heeft deeze Spaath eene zeer regelmaatige geftalte en is zo helder als het ‘zuiverfte Bergkryftal kan zyn. Meest vindt menze Proczig , met één der enden i in de Matrix ingekast. VIII. (8). Salpeter, die Gp en Spaathig 3 25e 2Sailbaum. Stinkende, … … Fienhoekig, flinkende. Van den Stinkfleen , ook Zwynenfleen ge- naamd, om dat hy door ’t wryven een lee- Iyken Stank uitgeeft, als Varkens-Stront , verfchilt deeze Stinkende Spaath , in Weste gothland voorkomende , alleenlyk doordien zy verfchynt in onderfcheidene Kryftallen , naar (7) Nitrum Lapid. Spathofam oêtodecaëdrum, Pyra- midibus acutis- Afi. (8) Mitrum Lapid. Spathofum , fedecaëdium, foeti= “dum. Syst. Nat. XII. Lapis Suillus. AZ, sStochholne. 1759. p. 26. Lapis Suillus Prismaticus. WALL. Afin. 5ge N. 1, Spathum friëione feetidum, Warre, Sy3te Mir, 1. p: 148, , Í SarBrrTERieE- KirisTaLLeN. 'so „naar die van. de Salpeter gelykende. Som- Arilh tyds is de Stinkftéen omringd met zodanige Ee Kryftallen , die ook. wel uit twee zeszydigesrun, Pieramieden , zonder Staafje, beftáan. Men vinde hem insgelyks in andere deelen van Sweeden; ze WALLERt1 us aantekent. (9) Salpeter , die Bieoaist isen Gipsachtig, IX. ondoorfehryriend, twaalfeydie, met een zes- Bae zydig famengedrukt Staafje, de Punten en. driezydig. achtige. Ala vindt deeze Spaath , volgens Lrn- N AUS, dikwils op den Draadfteen gegroeid, in het Gebergte by Oerebro in Nericie ‚ dat tot Sweeden behoort. Met moeite krygt men ’ef volkomene Kryftallen van, dewyl Zy dikwils- Laagswyze famengegroeid zyn. Zy komen fuuw“te:voorfchyn, vuil Afchgraauw , ondoorféhynende , vast van zelfftandigheid , piet Spaathig, dikwils Takkig. Het Staafje is gemeenlyk zêszydig, met twee Zyden bree. der; zelden vierzydig, en Wigvormige Pun- ten. Het fchynt van eene Schirlachtige na tuur te Zyn ; En men vindt in ’t zelfde Ge- bergte foityds langwerpige donkerpaarfche Granaaten ‚- maakende een onregelmaatig Sane dikwils ter dikte van een Duim. | (9) Nitrum Lapid. Gypfeum, opacum dodecaëdrum, Prismate comrpresfo hexaëdro, Pyramide triëdsâ. Syst. Net. XII. T. 5. p. 87. HIL Dezre IV. STUKa Hil. Arprer,. Ie Hoorne Ae SIUKe Naams- eeden, se ‘HerrT-KALKZOUT EN Sa TILO OOED ST ve | Befchryving van het KarLkKzour, dat men Natrum woemt „ en dergelyke Kroflallen, tot welken de meeften van de Kalkfpaath en Gips: Spaath „ van veelerlep figuur „ de Selenieten enz. behooren. „Eigenfchappen van het Natrum der Oudenen Hedendaagfchen: Aard-, Muur- en Bronzout , dat. men Bitterzout noemt of pur- ú geerend Zout; gelyk het Epfoms, widdsenan ; Wonderzouc van erkble 3 €H&e' Wreeer geef ik den naam van Karxzour- W Jaan de Kryftallen tot dit Geflagt bee hoorende, dan van Zoogzout, gelyk de Heer, GMELEN doet: want het Natrwm.iss volgens onzen Ridder ; een” Kalkachtig, of uit Kalk geboren „ eenigermaate Alkalyn- Zout (4). Nu is het wel zeker, dat het- kali zig daar in meer openbaart , dan in de Salpêter ; maar het is op verre na4 geen volkomen Lòog= zout. Ja de Heer WArrErtus-heeft het zelfs betrokken tot zyn Geflagt van Sa/a Neutra, in ’*t welke zyn Ed, echter, ’t geen zeer te verwonderen is, de weezentlyk | On- (5D) Natrum. Sal Calcarium fubalcalinume syst. Nat, XII, Tom, 3. P: 88. í m4 enes \ N 1 f A È , ' ; k st rd hrm od Ä 4 : : … ô nd & … KALKZOUTIGE KRYSTALLEN, 83 Onzydige Zoüten , ‚ gelyk het Zée = Zout of Ae: gemeene Zout ‚de Salpeter;' Borat en derge- HI, Iyken ; niet t’huis brengt (m)). Mk: 3 Eron. ‘De Kryftallen van dit Kalkzoüt verfchil- fen van die der gewoone. Salpeter niet zeer veel. “Zy zyn’, naamelyk, aan ’t end be- paald door twee Raamachtige. Vlakten , ‘die te famengevoegd- een fcherp Ruggetje maakens maáäaâr het Staafje is vierzydig en ùit: vyf hoekie ge Vlakten , die beurtlings fmaller en breeder zyn, famengefteld, Hier by komt, dat het een bitterén Smaak heeft, en’in’t Vuur, niet poffende gelyk’ de Salpeter., noch knappende gelyk het Zee“ Zout, maar al fisfende„ door het verlies van Water én zeer gemakkelyk, wegfimelt vof verteert. … Zulks: is-niet op de Steen *Kryftallen „ van Spaath „ Gips en der- gelyken , welken-hier t’huis gebragt:zyn; maar alleenlyk op de drie eerft. Kritik Soorten amer Ht eta Soo 215 | hek 1) Kalkzout, N bloot, van ee Horde. ;e} ad. Natr um PROD CIDI ARtiquo- de d y “FU, ) Satiù Neutrá. Gef, 39 Nin: Lins & alio- Aard- ram. Warr. Syl. Min, II. p. zoe Zouts G) Natrum nudum Terreftre. Sytt, Nat. Xl. Gen, za. Sp. 15 Säll Perficum. Wort. Min, 298 Alcali,Orien- tale impucum. Terreftte antiquorum: „Wart. Zin. 181. Natron & Baurack-antiquornm. Cronsr. Min, p. 125, Sal Alcalì mìaerâle, ‚Just: Min. 267» Borax Sale Alcali- no _ HIL Deer IV, Stuk, In Egyr- te waar- genomen, 54 _ HeT. KALKZOUT- EN „Dit bevindt zig in zeer heete Landen on- ee middels op den. Grond, zegt LiNNzUs D- en voegt ‘er by:.s» ik heb het, niet gezien; ‚want hetgene HassELQUIST, onder # deezen naam uit Paleflina heeft gezonden » „> door my aan SwaBius gegeven; was een > Zoutige Kley .„ en derhalve ontbreekt ons »> de regte kennisfe van het Natren der Ou- s> den. Is het, ook het Pieramidaale Egyp- ss tifche Zout, daar BoeccdNeE de Afbeel- s, ding van geeft (n)2” Gedagte HassrLQursT heeft vervolgens . dit eenigszins opgehelderd, (0). ‚, Natron sz wordt in Egypte hedendaags genoemd, > (zegt die Autheur) het Zout uit eene Groe- se veby Manfura gehaald wordeide ; dat met > Kalkfteen gemengd is, opbruifchende met ss Azyn,van eene tosachtig witte Kleur. De > Egyptenaars gebruiken hetzelve tot Gest s, in Brood, als ook om fsinnen té wasfen in s‚ plaats van Zeep. Men heeft my ook ver- » haald ‚ dat: het tegen Kiespyn gebezigd ‘9, worde, door het Poeijer daar van in Azyn sj tedoen; “waat mede menma de-opbrui= ” hing A no gidbaald miftus, an Syst, ralhias II” ps 85: Boe céch, Sel de Perfe, Mem, de Math, & nine IL, p. aras Natron Fgy vti: Hassèr. Lin. p. 548. ® í (ú) Sel Pytdiïdal PEgyrte. Obs. Toad pags 07e “{o) Reije durch Fat bps) p. 546 hs KarKzourics Kar STALLEN. $S fching, den Mond fpoelt, „Dit middel ver- llen. ‚ Zagt de Pyn wel ‚doch neemt het, Ongemak “til. _ _Hoorpe „ Diet weg. ’ STUK. _ Dergelyke Waarneemingen. heeft de ver: Aard. | maarde. Forskäonr nog laater ten dien opzig-“°" te in’ werk gefteld en die beide gebruiken bevestigd van die Zout (p). » Het Atrun of ss Natrun wordt (zegt hy) overvloedig by » het Dorp Terrâne, tusfchen Kairo en Ro- »» fette; verzameld uit: den Bodem van een 3» groot Meir, daar het Water jaarlyks uit= » droogt door de Hitte der Zonnefchyo. Een », gedeelte daar van , dat roodachtig is, bruifcht ’ >, op Met Azyn. Met even zo veel onge- »» bluschte Kalk gemengd in Water, wordt „ „s na agt of tien Vuren verloops, het Linnen 2» daar in,gekookt en dan in koud Water uite » gefpoeld. Dus is het , voor de Wast ‚ beter » dan-Zeep. , Eertyds werdt het min in ss groote veelheid „ naar Vrankryk gevoerd, …» en was by,de Bakkers zeer gewild , tot hee si beter doen, gesten van het Brood: maar , ‚‚ doordien het van de Geneeskundigen nadee- „‚ lig. geacht werdt voor de Gezondheid , ís » zulks verbooden. De Egyptenaars gebrui. ‚…‚ ken een kleine veelheid van dit Zout; om » het Vleefch tot kooken te bereiden. In on | … Pa. (p) For, Zgijptinco- Arabica. Hali, vrrs. p. XLEY. D 4 IL Denz, IV, Srus, ge HeT KALKZOUTSEN / aen. „P aleftina was het ‘de oude Jooden’: niet on: Erne „„ bekend, die het Natar noemden. Elders stuk „‚ Vindt men, van deszelfs gebruik tot was* sb. fchen; als ook ten opzigt vân de Geftinge, «> gewag gemaakt (g}. Maar, of de Grieken „ die benaaming overgenomen en in ‘Niroh ;, veranderd, en vervolgens aan de Arabieren Ss Ee heibel, laaten td hier onbe: ve Afse : Het valt Men vindt lacks Zout bok in andere in veele deelen des deelen des Aardbodems. — KorLBer verhaalt den dat aan de Kaap: der Goede Hopes’ in zekere dems. Moerasfen , door uitdrooging” der ‘Zon een Loogzout geboren worde, Ook meldt Gur- LIN, dat in Siberie Velden zyn, met Zout als befprengd , Solonzi genaamd, en dat ook veele Meirtjes aldaar , door de Zomerhitte uitdroo- gende, een Zout overlaaten, ’%- welk veele ‘Kentekenen van het Natrum uitlevert. Im- mers het heeft ‚zegt hy „ gelyk de'Souda , dike wils een Zwaveligen Reuk (r). Van: ciödättige natuur is dat Zout uit het Ryk van Tibeth, in Afie, Kien genaamd; ’t welk men aldaar om= trent drie Voeten diep onder den Grond vinde, op plaatfen daar de Aarde wit is Een (De Dere Cg) Jerem- IL. vs. 22 & Spreunen XXV. vs. 20e Cr) Flor. Siber. Preefats p. XLVIIT. CS) Stochholms, Verhand, van 1772, of XXK&IV: Band, P- 1ó5. KALKZOUTIGE!KRYSTAELEN. 57 Detgelyke Zout Velden komen” dikwils in Hi. Hongarie voor, alwaar. de, Grond zig in groo- bir, in ste uitgeftrektheidSnéeuw- wit vertoont (£). Hoorbe, „Men vindt ‘het. ook” hier en daar in: Oost- en wr „West-Indie, raan.de,Kust van Guinee, zelfs op den Piek van-Teneriffe „ alwaar het door Dotor HEBERDEN: is verzameld (u). «Maar het allermeefte Gerugt heeft ten dien Borech opzigte gemaakt , dat. Perfiaanfche Zout, *t ger hen welk men Borech-noemt , overvloedig in Pere fie voorkomende in ‘de kloven der Gebergten. Het is by de Turken Onder den naam van Bu. rach; by de Arabieren onder dien van Zora bekend, -De Heer WALLERIUS , die het Natrum een Alkalt minerale of Mineraal Loog- Zoùt noemt; heeft ‚dit „aangemerkt als een Borax gemengd -met:dergelyk AJkali of Looge zout. De Heer: BARON hadt zulks door Scheidkundige Proeven. bevonden. De veel- heid echter, van Borax was veel minder in dit Zout, dan die-van een Alkali , ’t-welk geleek naar 't gene den grondflag uitmaakt van het Zee=Zour. 1 rmers, on indruiping van den … zuuren (2) Hier mede kan-men die Wicheid vergelyken , welke zig zelfs by. ons , in heete drooge Zomers, op fommige vogtige Plaatfen vertoont, en met den eerften ACE wederom verdwynt. * (4) Phil, Trans, Vol. LV. p. 57e 95 III, Dezr. IV, Srume % Trona der Ára- $8 —_orHrEr KALKZOUT EN zuuten Zout-Geest, werdt dit laatfte- Zout Le -daar uit herboren (#).… | 1 In Arabie, in’ de Provincie van Shiterst ; agtentwintig Dagreizens van’ Tripoli; wordt ook een Zout gevonden „aldaar Zronage- naamd, ’t welk veel overeenkomst met het voorgemelde Natron der Bgyptenaaren heeft. Het legt op de vlakte des Aardryks , aan den Voet van een Steenberg „ op ’t meefte een Duim diep, ter dikte vän een Mesrugge. Op de Breuk beftaat het uit famengepakte ;, langwerpige , evenwydige , veeltyds fcheef geplaatfte ; fomtyds Straalige Kryftalletjess, zig als Gips vertoonende. By de Mooren wotdt het, ter grootte van een. Ockernoot', in Water gefimolten , - of sok wel met Olie toebereid ; als een Laxeertniddel-en tegen Kolykpynen’, gebruikt, Het wordt ook in de Tabäkínuif gemengd, om die meer prik- kelende tedoen zyn. Voorts wordt het om Zeep te maâken zeer veel gebezigd, zynde; zo de Heer Monro waärgenomen heeft , wel de helft fterker dan Potasch. Hetis derhalve een Alkali , zeer verfchillende van het Zout dat men aldaar aan de Kusten maakt van % Zeewater, waar mede ‘hetzelve door hem vèr- ward wordt (#), en de menigte van dic Na. tron „ aldaar vall ende, is zo groot, de be. „hal (5) Mem.de Math, & de Pliys. Tom: Ilep. 418. _ … (eo) Phil. Tranfait. Vol, LXI, NL KALKZOUTIGE KRYSTAELEN. S9 halve het gene men van dit Zout naar *t Land, Jl der Negeren, naar Egypte en zelfs naar Kairo II * voert.s noch. wel ongevaar driehonderd Ke: B melvragten daar van te Tripoli komen, ’t Aarde welk, duizend Centners bedraagt, gaande groo- ak tendeels naar, Tunis en fommige ook naar de Levant. … Het dient meest. voorde Mooren 3 de ‘Turken zelf maaken weinig gebruik daar van (x). ‚ Gemeenlyk dampen dit rafehen niet diep en _ Eigen- Gomtyds wel gekryftallizeerd , doch ook. dike nSTper wils, met eene Aarde zodanig verbonden ges Netrem. vonden ‚ dat men hets op de manier van de Salperer , daar uit loogen ‚moet. Ook komt het als een Mineraal Loogzout voor, in veele Mineraale Wateren. Het is of Sneeuwwit ; gelyk het Nubifche, of graauwer ‚ gelyk het Hongarifche en het meefte Oostindifche. De Smaak is Loogzoutigs hecr maakt allerley blaauwe of paaríche Plantfappen groen ; houdt een, zeer fterk Vuur uit, zonder te vervlie- gens bruifcht op met alle Zuurens en vormt, door -zyne vereeniging met Vitriool-Geest, Glaubers Wonderzout ; met Salpeter- Geest, Teerlingfe Salpeters met Lout. Geest gemeeu Zoüt;s met Wynfteen het Zout van Seignette. Met: Armoniak= Zout gemengd , brengt het daar uit dén vlnggen. Alkalynen Geest te voor- 8 k | - fchya, "ò Stockholms; Perhand, tor 1773. XXXV. Bai P. 13de EIL Daan. IV, Srum!; HIL. Arpser. HI. re STUK figuur. _XXXV. Fig.7,8. 60 7 Her KaLrKzour rN**À fchyd,”’ Alle Stoffen; die in Zuuren opgelost ‚zyn, de Platina vitgezonderd , ftoot: het ne- der, en het Kwikzilver neemt dan een eland. Krvft le kleur aan. - De Kryftallen van het Natrum zyn, gelk men hier voor, in Zie. 7, 8, op PLAAT’ XXXV , kan zien ) langwerpige vierkante: Staafjes ; van taamelyke diktes wier Zyden uit Vyfhoeken beftaan , beurtlings fmal ‘er ‚breed, Aan beide enden loopen’ zy uit in twee Gebruik, Stoffen ‚ doch inzonderheid met “Zee: Zoùt “vermengd voor „ of met: Borax; gelyk wy dé. Vierhoeken en twee Driehoeken , te-fatfien een breede Punt maakende,' of zyn aldaârtals leenlyk door twee Raamen bepaald. In ’teérst gantích’ helder en doorfchyhende „ als Ys; worden zy door de Lugt wel niet vogtig, maat krygen een ondoorfchynende” witte Korst en wergtuizen, eindelyk, tot een fyn wit Meel; Deeze: verandering openbaart zig fchielyket naarde meerdere warmte van de Lugt en rale lerfchielykst over ’t Vuur ; maar de weezentlyké eigenfchappen van het Zout lyden daar door niet: het-blyft nog even fmeltbaar in Water en neemt ook ligt wanen de ge peee van Kryftallen aan. 3 acid Doorgaans komt -dit ‘Auraiai met andere zien hebben, of ook met Kalk - Aardenren NVzerdeeltjes „waarvan de roodachtige of bruine Kleur, Ook willen fommigen. dat het » in, % RIE C8 we pet ooge PN week al de pv sed % dh A vû iä KALKZOUTIGE KRYSTALLEN. 6f algemeen , de oirfprong van de vrugtbaarheid HL ie der „Aarde zy; doch anderen fchryven zulks, Erie met veel. meer reden, aan de Salpeter toe. „Hoer Dit Natrum » immers, valt byna niet, dan op Hard onvrugtbaare , drooge , dorre Gronden. In Ze E-Ryk van Tibeth, benoorden ’t Mogols Tuand, in Afie, is het Aardryk zodanig met Zouten. vervuld, dat men het dikwils wit ziet,uic{laan „ als gemeld is en dan twee of drie Voeten. diep graavende, vindt men ‘er Laagen onder van Zee- Zout , van Salpeter , van Borax of van dit Natrum. Het zuiverfte wordt in Hongarie , in ’t Voorjaar en den ge= heelen Zomer door „wanneer de Daauw valt, en voor het opgaan der Zonne, ter plaatfe daar geen Gras groeit , verzameld. Maar in zyne grootfte zuiverheid is het nog , gelyk de Salpeter, een famengefteld Zout; ja fom- migen meenen er, insgelyks, eenig Zuur in ontdekt te hebben. Echter is deszelfs voor naamfte Grondflag “een. Mineraal Loogzout 3 gelyk uit de gemakkelyke vereeniging met Olie en andere Vettigheden tot een Zeep , blykbaar is; daar men het in fommige Lan- den , even als de Potasch , Weed-Afch en Spaanfche Souda, toe gebruikt. Weleer heeft men het ook tot Glasmaaken gebezigd, In Oostindie maakt men ‘er, zo gezegd werdt , met ongeblufchte Kalk, een Loog van, welke dienen zou om fommige onveranderlyke Kleu- IL Deur IV, Stux, 62 «HeT KALKZOUT EN Ä it. Kleuten in de Stoffen te brengen. Oók kaa ie ae het, în de Scheidkunde , fommige zaaken 3 Hobro. die door Vuur moeielyk fmeltbaar zyn, doen vloeijen. In de Geneeskunde trekt her in. wendig om eef zagte prikkeling te verweke ‘ken en dus doorftraaling te maâäken in de Vogten en de Uitwaafeming te bevorderen. . Men kan ’er ook de Natùurlyke Bronwateren door naböotzen , die hunne kragt voornaame= lyk te danken hebben aan dit Zout. u. (2) Kalkzout , bloot, van Muuren. — Natrum Viet Dit komt overvloedig , in alle Wereldsdee: ZOUte len, onder aan Gewelven en op oude Muu- ren voor , welke van Kalk of Kalkfteen ge- maakt{zyn5 inzonderheid op plaatfen , die wel vogtig zyn ;doch niet afgefpoeld worden door den Regen: Het flaat uit dezelven, gelyk een Schimmel, uiten fomwylen zo overvloedig, dat de Muuren der Tartarifche Stad Bolghari daar mede, als met Sneeuw of Ryp , overtoo- | | gen GC) Natrum nudum Calcartum. Syst. Vat, XT. Tom. III. Gen. 14. Sp. 2. Natrum Murorum. Sy/f, Nas. 161, N. 3. 1. Scan. 299. Alcalifixum , Muris fornicatis adhee= rens. Carr. Min. 32. Alcali Salis communis &c. CrRONsTs Alin. 137. Aphronitrum. Wort, Min, 300. Voaer, Syst. 200: Leren. Ory. 44. fl, Natrum Marmorise Syst. Naf, 161, ‚N. zr. Sal. Calcarium: Z4, Oeland, 147. Alkali minerale Calcareâ Terrâ mixtum &c, WauLe ab Min UL, p. 64. KALKZOÜTIGE KRYSTALLEN. 69 gen zyn. Door de veelheid van Kalk- Aarde, „ A welke ‘er onder gemengd is , onderfcheidt EEEN het zig van het Aardzout , of ook wel door on, zynen oirfprong uiet Kalk of Kalktteen 5 ter- „Mua wyl het Zout van Kalk bevonden is, een Sal. 4e peterig Loogzout te zyn (9). inelsts dit Zout der Muuren is van dergelyke natuur, en/‘heeft daar van den naam Aphronitram, by fotnmigen. Zelden verfchynt het onder een Kryftallyne gedaante , hoewel het die door fmelting in Water en uitdamping tot Kryftal. lizatie ligt erlangt. Zoer weinig Kalk Aarde inis, dan zya de Kryftallen als die van het Aardzout; anderszins gelyken dezelven meer paar de Kalkfpaath. Dat men Hali-Natran noemt, hier toe behoorende, is minder Alka- lyn en meer naar ’t Zee - Zout trekkende. (3) Kalkzout, Aloof, uit Bromen, verzadigd. TI. En ontanum Dit is een Loogzout, dat in de voornaamfte * Bittere Bronwateren Walsen en ’er de kragt aan 2086. geeft. G D Mem. fur Ie Sef de Chaux, par LMonsr, Napaurr, Hem, de Marth. & Phys. Île p. 211. (3) Natrum nudum Fontanum, faturatum. Syst, Nate 1ór, N. 3. Natrum nativum Acidularum. Wort. Min, 35. Sal purgans. List. Font. Angl. Horsman Disfert. Aci- dum Vitrioli Alcali faturatum Minerali. CroNsr. Min. 126. Alcalt Minerale in Acidulis & Thermis hospitans. Warz, syst. Min. II. p. 63. IIs Doen. IV. Srum, ” r Epfoms- Het Zpfoms of Engelfch Purgeer-Zout is rs " ÄrFDEEL. 1. ‘ Hoorpe STUK. a „HeT. KALKZOUT EN geeft, Het Vicrioolifch, Zuur ip dezelven wordt, ua eenig Yzer ontbonden te hebben, door dit Alkali zodanig „verzadigd en overs x Bitter. wonnen , dat men het Zout daar uit, in de oute Lugt, zelden droog kan. houden. Hier in verfchilt het van ’t gewoone Brorzout, dat meer naar Zee - Zout helt; ja, dikwils vol ftrekt „daar , mede overeenkomt 3 gelyk wy. vervolgens zien zullen. Maar in de meefte Bronnen heeft eene vermenging, ten dien opzigte , plaats , en daar is meer of min van zulk een Kalkzout in , die het Zout uit de- zelven wat bitter maakt: want op zig zelve voert dit, wegens den Smaak, den naam van Bitterzout. — Natuurlyk Komt het fomtyds in Leyfteen «en Mergel voor, gelyk men het by Hildesheim gevonden heeft; maar inzon- derheid in fommige Bronnen , die deswegen den naam voeren van Purgeerende Wateren. wel het vermaardfte in deezen. Dit werdt weleer door Uitwaafeming gehaald uit de Bronwateren van Epfom, een Dorp of Vlek vier Uuren gaans ten Zuidwesten van Lon- den (2), maar, ‘t geene men tegenwool dig voor Engelfch Zout verkoopt, wordt van de Moerloog der Zoutkeeten, door middel van rie Vie (2) Zie Tegenw. Staat vân Groot Brittannie, II. StUB s bladze 46. KALKZOUTIGE KRYsSTALLEN. 65 \ Niool of ddszelfs Doodekops bereid. Men ‚ils AFDESL, heeft in Engeland ook Zout uit andere Lron- IL wateren dan die van Epfom, gelyk van Scar ara borough en. Cheltenham C a).enz.. Het maakt Naaldswys’ dunne Kryftallen , die ligt weg- ‘fmelten in de Lugt en zeer gemakkelyk in, Water „._Wyn of, eenig ander Vogt ontbin- den, maakende hetzelve bitter van Smaak, De Solutie in Water wordt door het bydoen van eenig vast Loogzout troebelen ftoot een witte Aarde neder , welke by de Geneeskun- digen Magnefia. alba geheten wordt, en tot verzadiging geftrekt heeft van het Zuur, dat zig met dit, Alkali tot een Tartarus Vitriola- zus vereenigt-(). | „De Sedlitzer Bronwateren in Boheme > Ver- Sedlitzer fchaffen een dergelyk Zout, en in de Alpifche Zout ig Bergen komt het, op veele plaatfen, als een „wit Stof „ Beflag of Schimmel, ja zelfs hier sen daar in. Klompen en. Brokken , meest aan de Rotfen van Leyfteen, voor; dikwils in de mabuurfchap van Gips „ Seleniet en natuurlyk gegroeide Zwavel.. Van dien zelfden. aart is dat openend. Fredriks- Zout , door den Heer | | … De- (4) Zie Baren, Nuttig Gebruik van °t Mikroshoop, Hoofdftuk XXIV „XXV, XXVI, en de Afbeeldingen op Pl. V. (6) Zie het III. Deerns 1. Sruk van dédze Nat, Hisa zorie, bladz. 143, 160 # en II. Deer, bladz, sar, TIL. Deere. IV. Stuk. As u, Arpeer. Il. Hoorp- STUK. \ 66 Ber KALKZOUT EN DeLius , Hoog sleeraar te Erlangen, in ver= fcheide Bronnen van Duitfchland waargerúo® men , en in ’t jaar 1766 bekend gemaakt; waar van met zo veel ophef wordt gefpro- ‘ken Cc). Wonder. Alle die zoiet immers, komen het Wons Zoutvan derzourt van Glauber, dat uit het overblyfzél Glauber. der Deftillatie van den Geest van Zee- Zout gehaald wordt (d), in‘eigenfchappen zeer ná- by. Daar van komt, dat men dit Zout ook Natuurlyk gevonden heeft in de meefte deelen des Aardbodefns. Hetzelve valt, niet alleen in eene vloeibaare geftalte , meest in verbin= ding met andere middelflagtige of onzydige Zouten, in gedagte Bronnen van Duitfchland:, ook in Sweeden, en in de meefte Zoute Meiren van Siberie en elders in Afie, maar ook droog op Gips-, Kalk-Mergel-Kley- en Aluin-Schiefer , en in deeze laatfte fomtyds by laagen, welke drie Voeten dik zyn of ook met Aarde of met zuiver Mineraal Loogzoüt vermengd ‚ niet zelden in de nabuutfchap van Zwavel, Vitriool en Pluim-Aluin. Somtyds vindt men het in fchoone Kryftallen, in het Water, aangefchooten, maar gemeenlyk be- kleedt het geheele Rotfen of ftreeken. Lands | | met (ce) Natuur en brrr rot &e, paage ENe, "Se (5) Sal rairabilis Glauberi. Boerm. Chom. Tom. IJ, Pe 413. Zie hiervoor , 1, Sruk, blada, 155 „356. í BN Katrkzoumrice KRYSTAULEN. 69° \ met een wit beflâg „ als Sneeuw. Zodanig valt. II va ze p hi - FDEELe hetin verfcheide deelen van Europa, inzone “ 111, derheid in de nabuurfchap of:aan de Oevers, Lans van Zoute Meiren die van eene Purgeerende: hoedanigheid zyn , hoedanigen men verfchei- dene in Siberie heeft. Zeer zelden is het volkomen’ zuiver , zo als het door Konst ge maakte, ’t welk geheel heldere Kryftallen , zo doorfchynende als Ys, fchiet ; maar in ’ algemeen komen dezelven naast aan die van ’ Mineraale Loogzout, voorgemeld , fmel. tende in ‘ct Vuur als Water , en wordende daar in tot een fyne, witte, ligt vergruis= — baare, Spongieuze Klomp , welke in Waters - Bier of Wyn geworpen, die Vogten doet bevriezen. (Ce): Het is een verkoelend Ga» neesmiddel „ dat; tevens de Ontlasting: zeet bevordert en waar van de verdere nuttighe- den elders zyn: opgetekend (£). De Inwoo. ners van, Siberie gebruiken het als-eeu Klonie by de Thee. geent STEEN ACHTIGE KALKZOUT- KRYSTALLEN. Tot dit Geflagt heeft onze Ridder veeler. var Dj Kalla: ley (De wonderbaare Configuratie van..dit Zout: is door BAKER zeer fraay in Plaat vertoond’ en. befchree. ven: z.. Nuttig, Gebruik van ’ sine bladz. 160, Pl V. RNEN ) Kansas van dE over. het openend Nae tuurbyk Wouderzout, als boven,; … III. Des. IV. Srum, ne 6% Her KALKZOUT EN Ä HL ley Kryftallen betrokken, welke meer of min il in geftalte naar die van het Kalkzout of Mie „Hoorn: peraale Loogzout gelyken , en van eene Spaa- | chige of Gipfige natuur zyn, als volgt. SEVe oo RL) Kalkzout > dat Steenig is en Spaathig; Natrum Harte het Staafje ag1zydig met de Punten ver- One. draaid. Ren Kx. 6) Kalkzout, dat Steenig is en Spaathig ;hes og __… $Staafje agtzydie , met de Punten regt. Appro= toor, ‚ Onder de Kalkfpaathen van St. Andriesberg past. in Duitfchland, als ook elders ; komen derge- Fig. 7. Iyken voor , wier verfchil van Geftalte, meest in de Pittie beftaande, men op Plaat XXXV kan befchouwen. Immers in het Omgekeerde Fig. 8; loopen derzelver Vlakten met de fmalle Zyden, in het Toegepaste Fig. 7. met de breede Zyden van het Staafje , evenwydig » zo LiNnaeùs aanmerkt. WAELERIUS be- trekt ze beiden tot ééne Soort. dd (6) _ 4) Vairam Lapidofum Spathofum oftaëdrum, Prise, — maticum apice contrario. Syst, Vat. XII. T. III. Gen. 14. Sp. 4. Cryftallus Natriformis Spathofa, Cryftallis verticalibus. Awi.”.Acad, IE. p. 475. N.5.T, zi k a Waárw Syst. Min Tp. rar: © / (5) Vatruur. Lapid. Spath. otuedrm “Prismaticum apice parallelo. Sp, 5. Cryft. Natriform. Spathofa , Cryftall, vereftis inordinate fpatfis , Lafteis „tdiaphdnise Am. Acad, I, p ‚474 Trb 0 js He KALKZOUTIGE KRYSTALLEN. 60 tt (6) Kalkzout , dat Steenie is en Spaathig 3 het Staafje tienzydig met de Puntenregt. De Kryftallen komen, in deeze Soort, na- genoeg in Geftalte overeen ,met die der naast- Aars Sta voorgaande , maar zy zyn tienzydig , en ZO=tum. danig Groepswyze famengevoegd, dat menze met een Kam vergelyken kan ; voerende des wegen den naam van Spaathdroezen. Ik heb daar van reeds gefproken (g) en ook eenige Afbeeldingen medegedeeld , nogthans niet zo zeer ziende op deeze Soort van Spaath , welke veel groeit op een grond van Gekry- ftallizeerde Kwarts, zo by LiNN&us aan- gemerkt wordt, die ‘er ook de gewoone _Spaathvloeden , in ’t Hoogduitfch Flusfen ge- naamd , toe betrekt, doch niet de Vioeyfpaa- then, welke tot het Geflagt van ’t Pekelzout behooren. Zie hier, hoe zyn:Ed. deeze Kry- _ftallen befchryfc. Het Staafje is zeszydig , vierhoekig , met de twee tegenoverzyden breeder en vyfkan- tig, F (6) Natrum Lapidolum Spath. decaëdrum Prismati- cum apice parallelo. $p. 6. Natrum Spatofum , Cryftal- lis truncatis , apice compresfis. Mus. Zesf. 26. N. 2, Cryftallus Natriformis Spathofa hyalina f. {incarnata. Am, Acad. T. p. 474. N-'2, 3, 4 T. 16. f. 2 ,4- Fluor. Gesn. Fig. 26. Marmor Metallicum Druficum Criftatum. ANonN. Min. 19. N. 2. end _@ In ’t voorgaande Srux , bladz, 134, enz. E 3 “TL Deer. IV. Stuk. Gekamd. ! 70 „HeT KALKZOUT EN - Pe „8 de overigen fcheef vierhoekig, de naas- UL tengelyk, De beide Punten, tegenftrydig , rg beftaan uit twee Raamswyze Vlakten: om kort te gaan, het is een Kryftal, dat zeer veel overeenkomst heeft met de voorgaande Soort, maar de Zyden van het Staafje fmaller en verdubbeld of gekield heeft en de tip met de ‚__ Zyden evenwydig aan de breede Zyden van het Staafje , even als in ‘eene zelfde Vlakte met de Zyden plat gekneepen (%). Eigentlyk behoort hier de Schubben-Spaath , of Spaath- Roozen , veelal van cene Gipzige natuur5 gelyk ik daar van omftandig gefpro« ken en de Afbeelding medegedeeld heb (#). VIL (7) Kalkzout » dat Steenig is , Gips - Spaathig ; Naitrum Flexile. het Staafje tienzydig buigzaam; met tegen: Buig- overgeftelde Spaathige dan . zaam. Ze 15e dee (8) Kalkzout, dat Steenis is , Gips « Spaathig , Glaciale. dre Spelling: doorfchynende, (9) (1) De aanhaaling van Fig, 16, in Syst. Nat. p. go» welke hier niet ftrookt, maakt alles duifter. Eigentlyk komt zodanig een Kryftal op de Plaat niet voor. (@ II. Sruk, bladz. zos. Pl. XXVI, Fig. 4, 5e … (7) Natrum Lapidofum Gypfeo-Spat. decaëdrum, Prismat. flexile; particulis Spatofis oppofitis. Sp. 7. Sel- mites Spatofo -Gyps. Prismaticus. Aus. Zesf. 24. Ne 2e Cryftallus Selenitica dc. Am, Acad. TE. p. 476. N. 2. (8) Natrum Lapidofum Gypfeo - Spatefum „ Fufiforme pellucidum, Sp. 8, Selenies Spatofo « din Cuneifors mise : KALKZOUTIGE KRYSTALLEN. “1 (o) Kalkzout, dat Steenig is Gips- Spaathig , RN tienzydig ‚ Ruitvormig. era | Hoorge Deeze driederley Gips-Kryftallen zyn doorsrvs. IX. my niet alleen uitvoerig befchreeven, maar „ ek ook allen in Afbeelding voorgefteld, volgens Setezites, de ftukken myner Verzameling (Renier UIt Fars kan men het bedoelde der bepaalingen eenigs. zins opmaaken, De Kryftallen van de Ys- achtige Seleniet, die veel naar ’t Vrouwen Ys gelykt, vallen dikwils eenige Ellen lang, zo Linneus aanmerkt. Zy worde van fom- migen met, het Moskovifch ‚Glas verward, dat echter van een andere natuur is, en niet Ruitswyze maar Bladerig breekt of zig in dun. ne Plaatjes fplyten laat. Dit is het gemakke- Iykfte Kenmerk totonderfcheiding, gelyk wy ge: mis. Mus. Tesf. 24. N. 3. Gypfum Lamellis Rhombei- dalibus pellucidum. Warr. Min. 47. Gypfum Cryftaliie fatum. Warr. Syst. Min, IT. p. rzo. Glacies Marie. Voa. Min. (9) Natrum Lapidofum Gypfeo- Sgathofum , decaë- drum Rhombeum. Sp. ge Selenites Spathofo - Gypfeus Rhombius. Syst. Vat. 162. N. 1. T. 18. f. 3. Cryftallus Gypfea folitaria Rhombea Cryftallina diaphana. Aw. Acad. Te p. 475 T. 12. f. 3. Gypfum Cryftall. figurâ Rhomboidali, Warr. Afin. 46. N. rx T. z.f. 3. Syste Ain. 1. P. 170, 8. 1dem , angulis truncatis decatesfere= drum. Fig. 16. Pl. XXXV. „(%) Zie ’t voorgaande III. Stuk deezer Nat, Hittorie , bladz, 102 - 110. Ple XXVI Fig. 2, 3, 6) ze E 4 TIL. Dser, IV. Srum 72 Her KaArLKZOUT EN PR gezien hebben (/); want in ui itwendige vertoo- FDEE III. ning heeft zy daar mede veel overeenkomst Bij: en wordt ook wel Spiegelfteen. geheten. Het Ruitige , eindelyk, is zeer kenbaar aan zyne Kryftallen , die dikwils afzonderlyk , doch ook Groepswyze voorkomen, gelyk ik heb aan- gemerkt (m). Deeze valt niet alleen tiene, maar fomtyds ook veertienzydie , wegens de geknotte hoeken, en tot die Verfcheidenheid behoort Fig. 16, volgens de verbetering door den Plaatfnyder daar aan gemaakt (7). x. (zo) Kalkzout ‚ dat Steenie ds en at. Portie _ regelmaatig bwaalfzydig. ‘Kiesach- Dit vindt men, volgens nauke Us; ia U8 _Duitfchland , en, volgens den Heer von edt Born , eene Verfcheidenheid daar van by Scheïnnits, als mede , volgens GERHARD, g by Giren in Silezie, op Hoornfchiefer. Het heeft volkomen de natuur van Kalkfpaath , maar / U) ’t Zelfde biadz. 181. ike 5 (5) ’t Zelfde bladz. 108, tog. ’ Woord Glas - Spaath moet aldaar veranderd worden in Glaus-Spaatfk, (x) Want dezelve, fchoon door de Heeren Warre- RiUs en Gmelin , beiden, overgenomen , en op de Gekamde Spaath, die Staafachtig is, toegepast, is an= ders met de gelinieerde Figuur, op- Tab. II, by onzen Ridder , geenszins overeenkomítig. (ro) Natrum Lapidofum Spatofum, regulare dode: caëdrum. Sp, io. | Î ‚ belfteenen, die zeer plat zyn, als in Fig. 29. KALKZOUTIGE KRYSTALLEN. 79 maar de Kryftallen maaken twaalfzydige Dob- IL EEN Gemeenlyk beftaan zy uit twee groote Vyf. Hooi: hoeken, die aan alle kanten met kleinere on= gelykzydige Vierhoeken omgeven zyn: waar „door het Kryftal twaalfzydig wordt. (11) Kalkzout , dat Steenig is en Spaathig, Xt. . Te e ZV; f; twaalfzydig , met een zeszydig Staafje. pover GVuNt, Deeze Kalkfpaath , waar van ik ook mel. Ann ding gemaakt heb, verfchilt van de voor-“ FE. IE, gaande , doordien zy als een kort zeszydig Staafje heeft , dat vry dik is en bepaald door driehoekige Punten , welke , zo wel als de Zyden, uit vyf hoekige Vlakten beftaan: zie Mig. 11. ’t Gebeurt ook wel, dat het Staafje t'eenemaal ontbreekt , en de ‘zes tusfchen- vlakten driezydig zyn. Dit maakt flechts eenige veranderingen , met byna de zelfde geftalte. Meestal komt het Droesachtig of by Groepen in de Saxifche Groeven , in ’% Waurtembergfe , als ook by St. Marie en Planche in Vrankryk, niet zelden by Zilver. en Lood. Ertfen voor, fomtyds een Kern van Zwa= C1ix) Matrum Lapidofum Spatofum dodecaëdrum , Prismate hexaëdro. Sp: 11. Nitrum Spatofum caules- __cens, Pyramidibus triëdris, lateribus pentagonis. Mus, Tesf. 26. T. 2. f. 5: B, Lenticulare acanlon. Zbid, £. r. Es N III. Daer. IV, Stuk. / 24 ‚Her KALKZOUT EN UI. Zwavelkies influitende. Het.is anders een ‚ ArDEEl zuivere Kalkfpaath , gemeenlyk op de breuk ‚Hoorp- glanzig , als Glas, doorfchynend en helder sTUB. Á É . als Water; doch wordt ook fomtyds gekieurd gevonden, XII. (za) Kalkzout dat Steenig is en IMarmer- MNatrumn Urinofum, Sp aathig s PEZÌ op/? aande, met een drie Piszoutig. dige Punt. DE. Fig. 37. Deeze driehoekige Kalkfpaath komt niet al- leen in de holligheid van gegraven of verfteen- de Conchyliën , maar ook in Achaatkogels van Oberftein voor , gelyk ik opgemerkt heb, en zy is bovendien Groepswyze op zig zelve waargenomen. Van ’t een en andere gaf ik de befchryving en Afbeelding (0). » Somwylen is de Oppervlakte met een. ruuwe geelach- tige Schors, of zelfs met Draadfteen bee kieed. Dikwils zyn de Kryftallen zodanig in elkander gegroeid, dat men niets dan de drie- kantige Punten kan waarneemen. Gemeenlyk zyn de Kryftallen geelachtig doorfchynende , doch men vindtze ook wit, rood en. van andere Kleuren. EHlet Steenige Zout, dat de | Heer Cis) Narsum Lapid. Marmoreo- Spatofum ereftum, Pyramide triëdrâ. Sp. z2. (9, Cryftallus fub nitriformls Spatofa aggregaia , trifariam imbricata. «Jm. dead, I, pe 428. T. 16, fe 14. (o) Zie ‘tvoorz. Sruxk, bladz, 135, KALKZOUTIGE KRYsSTALLEN, 75 Heer ScHrEBER uit de Pis bekomen heeft, Ke a; il, maakt dergelyke Kryftallen. Bila STUK. (3) Kalkzout, dat Steenig ds en Dlarmer- Xi.» Spaathie „ fcheef twaalf. dig s met eene Hie aa zgrodge Punt, | Zwyusr Fig. Vet Van deeze Kalkfpaath ook voorheen ge- fproken en de Afbeelding medegedeeld heb- bende (p) , zal ik alleenlyk hier aanmerken, dat het inzonderheid van de voorgaande verfchilt, doordien het de Punten veel fpit= fer en zeskantig heeft, gelyk. men dit in Fig. 31, op Plaat XXXV, befchouwen kan. Voorts zouden hier nog veelerley verande. ringen van dergelyke Kalkfpaath, ’t zy in ’t getal van Zyden, de afknotting der Hoeken of. Punten en wat dies meer is , kunnen by- gevoegd worden ,; op ’t voetfpoor van den Heer GMELIN, in vergelyking met Ware LERIUS; maar „alzo ik van fommigen der- zelven bevoorens reeds gefproken en flegts het oogmerk heb , het Samenftel van den ‚grooten LiNNaus in deezen te volgen als ook (13) Natrum Lapid. Marmoreo - Spatofum , obliguum dodeeaëdrum; Pyramide hexaëdrâ. Sp. 13. Spathum cryftallifatum hexangulare ‚ pyramidale „ daplicatum. Warr. Syff. Min, 1. p. 146. Nitrum irregulare Spath. acaule &c, Mus, Tesf. T, 2. f. 7e @) Als boven , bladz. 136. Pae XXVIJ, Fig, 6. 26 Her KALKZOUT EN IL ook de al te groote uitgebreidheid te” vermy- | hidonì myden 5 ftap ik die Verfcheidenheden over „ Hoorp- glleenlyk hier byvoegende zyn Ed, laatfte STUK ú | Soort van dit Geflagt; naamelyk XIV. _ (14) Kalkzout, dat Steenig is, met getongde PS ed Schubben , die hyna. als Schubben op elkans« Tasenn : der leggen , gefleufd „ ondoorfchynende. Deeze, by de Franfchen Spath perlé, dat is Gepaarlde Spaath, genaamd, vindt men in Saxen, als ook in Lotharingen op Kwarts, Zwavelkies en Schubben-Spaath. Haare Kry- ftallen gelyken veel naar die , welke neder= vallen, wanneer by eene oplosfing , van Kalk- aarde in eenig ander Zuur, Vitriool-Olie ge- gooten wordt, en vertoonen zig als in dege- boorte. Het zyn zeer kleine , ondoorfchy. nende , fpits vierhoekige Schubben , welke zeer digt als Vischfchubben op elkander leg- gen , en tot halve Kogeltjes famengehoopt voorkomen. Zy hebben of eene graauwe Kleur, of eenen witten Glans als van ss | of eenen geelen Goudglans. Zwaare Zo zyn ’er ook Gips- Kogelen en Gips- Spaath. Dobbelfteenen , vierkantige en Rolronde Gips- (14) Natrum Lapidofum Squamis Ligulatis fubimbrie catis Canaliculatis opacis. Sp. 14» Pyrites Embryo cry= fallifatus triqueter Squamofo = imbricatus, Mus. Zesf- 46. Ed KALKZOUTIGE KRYSTALLEN,. 77 Gips-Kryftallen : maar in * byzonder moet ik hier nog een. woord zeggen van de Zwaare de anderen is, viermaal zo zwaar als Water, ze, itn _Spaath, zogenaamd, om dat zy zwaarder dan , Hoosn. Zwaars Die zwaarte hebben eenigen van Metaalen af. Spaatú, _geleid en ze deswegen Marmor Metallicum gehe: ten5.doch zy bevat niet meer Yzerdeeltjes dan de andere Gips= Soorten, Het is , naamelyk, mede een Gips-Spaath ,in ande den Tonefpaaih gety- teld, als uit ftyve harde Blaadjes beftaande, gantfch ondoorfchynende , gemeenlyk Melkwit van Kleur. Men vindtzetechter ook geel: en roodachtig , Vleefchrood by Freyberg en bruin of. graauw by Konsberg in Noorwegen. Dik. wils i is het een Metaalmoeder, die zeer edele en magtige Aders maakt. In’t Vuur brandt men ’er, zeer. goede Gips of Pleifter van, en door byzondere handgreepen kan menze in % donkere doen lichten als- de ‘Aignanilche Steen. ; IV. HOOFDs 28. … KRYSTALLEN VAN u p ArorsL. NSS SISISISISKSISISIS nt b mo br ‚ ain ‘3 IV, HOOFDSTUK, Bening van de BoRrAx of het zogenaamde „_Lymzout. ‘Het onderfcheid van rauwe en gerafineefde. Hombergs Krampftillend Zout: daar uit. Steènige Borax- Ársftallen: Edele Steenen, Schirls Tourmalinen, tand. in Daos dit Geflagt worden door La Nnnevs insgelyks zeer verfchillende: Kryftallen betrokken, meer of min gelykende naar-die der Borax, welke ook Kryftallen uitlevert van \___niet eenêtley ‘gedaante, ““"Eigentlyk wil zyn Ed. ‘er zodanigen t’huis gebragt hebben, wier Staafje agtzydig‘is met geknotte panden. br wenwel hadt “de mätuurlyke Bötax “hem drie- derley Kryftallen , van een geheel andere fi guur, uitgeleverd, Zy maakt zyneeerfte Soort uit, als volgt. Borax jd ve (1) Borax nudus. Sy, Nat, XII. Tom. 3. Gen. 15. Sp. Iyke Bo- 1, Borax crudus eoerulescens hexangularis. Warr. Min. ras. gt, Borax crudus Saponaceus. Tincal, Wart. Sy. Min. 11. pe 82. Borax Cronsrt: Mdin, 139. Borax depurae tus albus oftangularis. WaLr. Alin. 192. Nitrum natie vum fcisfile. KEeNTMANN. (#) Deeze bepaaling luidt eenigszins vreemd ; doch is niet one L (1x) Borax, die bloot ús (p)- Dit | BorRAx' or Lvuzoutr: VE) Dit Zout „in China Pounxa genaamd, voert Pi 2 N in alle Europifche Taalen den naam van Boran, -IV._ en plagt Borax Veneta genoemd te worden , „090rD- om dat-het weleer meest door de Venetiaanen werdt vervaardigd. Die naam fchynt af kom. ftig te zyn van het Baurach der Arabieren , waar mede het Borech of Borak der Perfiaanen, dät fommigen voor een vatuurlyke Borax hebben gehouden, eenige overeenkomst beeft, De Latynen hadden denzelven van de Grie- ken ontleend , die het verwarden met de Chryfocolla, een natuurlyk Spaanfch Groen of Kopergroen; in de Mynen groeijende, en dus daar van zeer verfchillende. Sommigen noe- men het echter Lymzout , en houden het voor de Tinkal of Tinkar der Arabiefen, daar die tos Soldeeringe des Gouds gebruik tan maakten. ‚Men heeft zig verbeeld „ dat de Borax en- kel een: Zout ware , d6bb. Konst bereid’, uit Armoniak - Zout, Salpeter, gebranden Wyn- fteen , gemeen Zout en Aluin, te famen in Pis gefmolten en na de uicdamping gekryftal- eters (r). nae is men verzekerd , vin | he dic oneigen ; betekenende flegts zo veel als bloote Borax , niet door AardeSteenachtige of Metallyne declen bekleed o£ aangedaan ; gelyk in de Edele Steenen enz. Het zelfde komt ten opzigt. van de andere Zouten in aanmer= king. (q) Georrrov Mat. Med, 1. p. 151. (r) Vide BrAncarpi Lexicon Medicssus, ille Daer. IV Srum. go KRryYsTALLEN VAN VALAN dat. zy van een natuurlyken oirfprong zy, in IV. China, Japan en Indie vallende, Uit het Ryk HOOFD van Tibeth krygt men daar van drie Soorten; in zeer kleine Korreltjes als Papaver -Zaad , in _ Korreltjes als Erwten, en in Klonten als Wal- nooten. Het zyn altemaal Kryftallen , met meer of minder Aarde gemengd, die zelf door uitlooging nog Borax uiclevert. Immers zo- danig was die, welke de Sweedfche Heer GrirL van zynen Korrefpondent in Chi- na hadt „bekomen , zynde op zyn-begeerte door den Heer EncEsTROEM , Waardyn der Koninglyke Munt te Stokholm, ondere zogt (s). ke Ruuwe De meefte ruuwe Borax Konin. uit Indoftan, Borax. en wel uit de Handelftad Patton of Pattna, wordende.door onze Natie voornaamelyk her= waards gebragt en hier ín. Holland gerafineerd, = Zo als menze van daar krygt, is zy gemeen= yk onzuiver en. Vettig „ byna als met Zeep gemengd. Dit komt, zo men verhaalt, daar “van daan, dat in Oostindie. reeds „om het uitflaan van dit Zout te verhoeden , zekere veelheid Olie en Karnemelk daar op gegooten wordt , in de Zakken van Osfen- Huiden, … waar in men het bewaart en overzendt. An ders- (5) Stochh. Verhaud. XXIV. Band, p. 317 ‚319. Lin NZUs zegt ook , dat zy in China en Tranquebar valle, of van daar overgebragt worde; doch van daar komtverde sninfte. a | BorAx or Lymzour &f derszins is het hard en zwaar , van eene an blaauw , groen. of geelachtige Kleur, en van IV. Smaak in ’t eerst zoetachtig à vervolgens Ri er eenigszins brândende fcherp. In Water onte bindt zy zig moeielyk, doch fimelt gemakke- Jyk in ’t Vuur. De figuur der Kryftallen van de rnüwe Bo- Kryftat- tax is gemeenlyk zeszydig. Wylen de be- En roemde Hoogleeraar GAustus nam in eef KVL Stuk, van byoa vyfendertig Loot zwaar, in En aanmerking ‚ dat hetzelve aan beide enden ih Ta van °t zeszydig. Staafje een geknotte Piera- 34 iede had. Zodanig heb ik ze van Borneo, die groenachtig zyn en. plat zeszydig, byna Eens zo lang als breed. Ook heb ik ze van daar in Klompen van kleine heldere Kryftal- len. Ín de Zeepachtige vuile , die als met Yzerroest befmet is, van Bengale, zyn ook kleine Kryftallen zigtbaar, welken, ’er uitge Wasfchen, een zeer fraaije geftalte hebben, meestal met dat groote, in Fig. 3; op Plaat XXXVI, afgebeeld , overeenkomttig. De Heer Linneus kreeg ’er driederley Kry- _ ftallen van} als een veertienzydig en twed twaälfzydige, in Fig. 34, zO& 14, op PLAAT XXXV, afgebeeld en aldaar befchreeven. De gerafineerde Borax , zegt men, heeft Geraäfie Kryftallen met een agtzydig Staafje en vier. Heerde zydige geknotte Punten, gelyk Zie. 33. ver. Pig. 33 foot. Het is echter zeer veel moeite , om -1IL, Dew Iv. Sun. ie HT. À EDE EL. TV. Hoorp- STUK. _ — 82 __KaYsTALLEN VAN ‘er zodanige die compleet zyn , onder te vinden.” Zy is hard , wit, glanzig en door- fchynead „ doch overtrekt zig, eenigen tyd in de open Lugt leggende, met een ondoor- fchynende Meelachtige Korst. In Water fmelt zy niet gemakkelyk, zelfs al is het kookend heet, en vereifcht een groote veel- heid daar van, tor twintigmaal haar eigen zwaarte, Zy maakt met Zuuren geen op bruifching , maar toont niettemin, in de ver- menging met blaauwachtige Plantfappen , haa ren Loogzoutigen aart. In ’t Vuur fimelt zy ligt en doet ook andere hardnekkige Lig- haamen vloeijen. Zy fchuimt tevens ge- weldig en wordt tot een Spongieuze Klomp , verliezende middelerwyl de helft van haar Ge- wigt, dat zy wederkrygt, door op nieuws in Water ontbonden „ en uitgedampt te wor- den ter Kryftallizatie. Houd: men met het Vuur nog langer aan, zo verfmelt zy tot Hormberes Kranmip-= {tillend Zout. een doorfchynend , broosch , Glasachtig Lig- haam ‚ ’t welk niettemin nog in Water oplos- baar is en wederom Borax uitlevert. Geen trap van Vuur doet dit Zout zyne eigenfchap geheel verliezen. Door Zuuren, echter , wordt de Bor ge. meenlyk van natuur veranderd. Doet men eenigerley Zuur by haare Solutie in Water en laat het Vogt een weinig kooken , zo vereeenigt zig het Alkalyne gedeelte met dat ‚ Zuur, BorAx or Lymzour., 83 Zuur, en maakt een middelflag of onzydig Zout, even als met andere Loogzouten ge- fchiedt: terwyl het overige geheel zuiver op den bodem valt. Dit laatfte voert by de Scheid« kundigen den naam van Hombergs Krampftil lend of Verdoovend Zout (Sa! fedativum Hom. . bergiij. Het vertoont zig in fchoone , witte, glanzige Schubbetjes, die vet zyn op ’t ge- voel en digt op elkander leggen: ’t heeft , zui- ver afgefcheiden en afgewasfchen zynde by- na geen Smaak 5 bruischt niet met Zuuren, noch met Loogzouten 5 verandert de Kleur der blaauwe Plantfappen niet 5 ontbindt zig moeielyk, in kleine veelheid en flegts in heet Water ‚ doch wat gemakkelyker in zeer ge= zuiverde Wyngeest, en maakt dat dezelve brandt met een groene Vlam. Het heeft der= halve verfcheide Eigenfchappen met de Bo. rax gemeen, leverende ook, door vermen. ging met een Mineraal Alkali, wederom Bo- rax uit. Zo men, byde Solutie van dit Kramp- ftillend Zout, in Water, een Alkalifch Loog giet , blyft dezelve helder. Men heeft on- langs een natuurlyk Zout van deezen aart, by Volterra in Toskanen, in eenige Bronnen ontdekt (# | De eigentlyke oirfprong van de Borax is De fa= dere men ftel= Jche Briefe. 1. p 59. TIL Derr. IV Srum. ling duise , Ee ‘ E t Ct) Sal Sedativum naturale. Kriestgin Minerafogi. Ye -Gisfin= gen daar omtrent. 84 KRYSTALLEN VAN derhalve nog duifter. Aardachtige of Me- tallyne Stoffen komen in derzelver famenftel- ling niet. Veelen houden ze voor een Alkalyn Zout , en het is akht lee get” dat haare grond{lag weinig van die van ’t Natrum of Kalkzout verfchille; maar de meefte zwaarig- heid is, over den aart van het Zuur, door welk dit Alkali getemperd wordt, om het te maaken tot een Onzydig Zout, Porr meent; dat het een Vitrioolifch Zuur- zy , doch de Heer BAroN acht zulks door deszelfs Proeven niet beweezen, en toont aan, dat men het Sa/ Sedativum uit de Borax bekomen kan, zonder het gebruik van eenig Zuur (v). Schoon hy vastftelt , dat haar grondflag met het Alkali uit Zee- Zout overeenkome, beweert wederom de Heer BRANDT, met Kragt, dat het daar van verfchillende zy, en van eene Zeepachtige „natuur (w). De Zou dit niet veel kunnen afhangen van een weezentlyk verfchil in de oirfprong en volko- menheid van dit Zout? BoFRHAAVE zegt, dat het niet zuur is noch Loogachtig , geevende door Dettillatie louter Water en Glas , dat men wederom kan fmelten in Water (x). Door ’ allerfterkfte Vuur kreeg hy ’er ’t allerminfte Zuur (v) Alem, de Math, de Phys, Tom, Ie (wo) Stochh, Verhand. 1756, p. 171. Cx) Chan, Vol, L, p‚ 828. Bor ax, or Lymzour _85 Zuur. piet vit. „BAUME wil, dat zy een Zuur sbs bevatte , naast komende aan dat der Dierlyke Ie Vettigheden, en dat haar grondflag een Glas- om, achtige Aarde zy. BoMmaARre verhaält (y), dat menze in Perfie bekomt uit zekere graauwe Steenen, aan den voet van Bergen, uit wel- ken een fcherpe Loogachtige Melk zypelt. Die Steenen : zouden, in de Lugt, rood en groen- achtig of donker uitflaan 3 zynde mooglyk die Salpeterige Steenen, waar’ van HERMaAN- NUS getuigt , dat uit dezelven door-branden en uitloogen de Borax verkreegen worde. Misfchien verfchilt zy dus alleen in trap van het Borech „ hier voor ne en van het Kalkzout, De Borax is in de Geneeskunde voornaame. Gebruik. Iyk tot voortzetting van de Stonden, en het voorgemelde Hombergifche Zout tot Pyn-. en Krampftillinge , byzonderlyk in Zenuwkwaa: len , in gebruik geweest. « Uitwendig dient zy tot het wegneemen van weeldig Vleefch in vuile Wonden, als ook tegen Schurft. De Vuurwerkers bedienen ‘er zig van, tot eene groene Vlam : maar de Scheidkundigen aller “meest, om hardnekkige Metaalen te doen vloei td als ook tot vet STEE- (4) Mineralogie, p. 343. Ego. EIL Daxre IV. Sum 86 KRYSTALLEN VAN- MW. STEENIGE” BoRAx-KRySTALLEN, * ÄFDEEre { WOE ek Hoorp- (2) Borax die Steenig is , Prismatiek doors STUK. IL Jchynende, met geknotte Punten, Berax ! | N bn id a _ Tot deeze Soort betrekt LiNNezus de 8 Edele Edele Steenen, diemen Zopaazen , Cryfoliethen, teen, Smaragden en Beril of digue Marine noemt, allen reeds omftandig door my befchreeven (2). Ik heb derzelver Kryftalfiguar ook in Plaat gebragt ‚ en gemeld, dat het Staafje, inzon- derheid in de Topaazen „ niet alleen zes-, maar ook fomtyds agtzydig iss gelyk hetzel ve, door den Ridder, in Fig. 33, op Plaat XXXV, is voorgefteld. Zyn Ed. merkt aan; dat de Figuur der Smaragd-Kryftallen naast aan die der Schirls of Bafalten kome, Dit zal mooglyk meest. zien op de Brafilifche , tot de Tourmalins behorende. - Die genen, wel= ken ik bezit, zyn ag gtzydig Ca) en voldoen __dus aan de Kenmerken van dit Zout. \__(G) Be r (ec) Borax Lapidofus Pristaticus pellucidus , Pyramis dibus truncatis. Syst. Nat, XIL, Gem, 15. Sp. 2, Nie trum Quartzofam coloratum. fuse Zesf. 32e N. 14e ago Flava, Zopazius. fB, Virens. Chryfoli'hus. y, Coerulede virenis. Beryllus. Aqua Marina. 8, Viridis. Swmarage dus. (2) Zie t voorg. IIE, STUK; bladz, 426 ‚ enz, PLAAT XXXIV. Fig. 4, IO, IIe (a) Zie *t zelfde , bladz, 5oas Borax or LYmzour 87 (3) Borax ‚ die Steenig is, Staafachtig , glad. met driekantige Punten. “ Omftandig heb ik ook van de Sckir/s, tot de BE Bafalten behoorende, gefproken en eenige ) IL sjed hd orD. HT- Borax Afbeeldingen daar van gegeven (5). LiNN&Us ar 51ste merkt aan, dat zy doorgaans huisvest in de Mynen',-in de Alpen van Wermeland, in En- geland , veeltyds ingekast in Blende. Ik heb meer plaatfen , daar zy valt, opgenoemd. In Tirol vinde men Inzonderheid- zeer fraaije Schirl , die ik van daar niet alleen. zwart, maar zeer fchoon-groen en glanzig bekomen: heb, met Kryftallen van meer dam een half Voet langte. Ook heb.ik thans van die platte wits te Schirl ,“uit Dauphiné zeer fchoone 'Stuk« ken, zittende in Zink- Blende, Zyn Ed. melde zeer wel, dat die Kryftallen- zelden volmaakt Goötktimch of uit het Gefteënte ontwikkeld worden: want de Schirl is veelal zeer broofche Anderszins zou het Staafje zes, vier- of nee genzydig Zyn ‚met een ftamp driekantige Punt (3) Borax- Lapidofus Celumnaris politus , pyramidie bustriquetris. Zbid, Sp. 3. Stannum Cryftallis Columna- xibus nigris, Syst, Nat. 181. N. 2, Bafaltes. Baum. Min. I. ps 220. Corneus; Cryftallifatus ‚Prism. l:teribus inore dinatis. WaLrLe Miz, 139. Bafaltes Cryftallifatus. Wart. Syst. Min, Ie p…:333. (6) In ’t zelfde Sryx , bladz. ien enz. Klant u, Big.7,8, 9 1 Deere IV. Srum, Schirl, kend TIL. Ari. Hooke BIUKe,, 88 KRYSTALLEN vÂN- ‚ Punt van Ruitswyze Vlakten. Dikwils, zegt zyn Ed. , bevat de Schirl Yzer, fomtyds Tin of Lood; fomtyds niet dan Yzer alleen, Hy merkt aan „ dat het als een middelflag zy, „otusfchen de Granaat en Blende. Ik heb de veelerley geftalten daar van aangeweezen. (4) Borax , die byna door feyrend is en paarfch Á zeer £ Hdd. | Niet minder ditaerig fprak ik van den Tourmalin of - Afchtrekker (c), €en Steen die zeer weinig met de opgegevene bepaaling ftrookt. De doorfchynendheid „immers of ondoorfchynendheid, doet „gelyk: ik aange- toond heb; niets «ter zaake. ‘De geheel don- ker zwarte werken niet minder {terk, dan de Hyacinthkleúrige.- De Tirolfe. by: voorbeeld, welke ik in: de Matrix vertoonde (&), is byna zo kragtig: als de „Ceylonfe, Onderdie vyf., in Sweeden door BrRGMAN onderzogt (e), bevondt zig geere paarfche , en ik heb ‘er ook geene van die Kleur gezien. De Ceylonfe vallen zwart en bruin roodachtig geel; de Brafiliaanfehe ijden en blaauw 5 de ng 5 __Spaan- {4) Borax aiepidkus gulp? Pürpureus maxins eleftricus. Sp. 4. Lapis-Eleâricus &c, … … {c) In ’t zeifde Stuk, bladz. 389, enze (4) Aldaar, PL XXXIV. Fig. zo - (e) Zie ald. bladz, 396, 34 “a Borax or LyYMzour. ‚89 Spaanfche en Noorweegfe zwart, Ik heb van HI. die vyfderley’ Soorten. Van de Ceylonfezwer. Bi oa te heb ik thans vry groote bekomen, waar uit Hobsk | de natuurlyke Schirlachtige Kryftalfiguur blyk= de baar is, Deeze zyn zeer fterk van werking en overtreffen myn gefleepene daar in. Dat zy in Elektriciteit de Schirls , Bafalten en Edele Steenen te boven gaan; en derhalve zoer Elektriek genoemd mogen worden, is wel -zeker ; want de meeften dier Steenen bekomen door verwarming geene EleCtrieke of aantrekkende werkingen (f }, welken de Wry- ving maar in fommigen derzelven , even als in Glas, Barnfteen en dergelyke zaaken, tot ze- keren trap verwekt (2) (5) Borax , Hie Dobbelteente ie, vast van Vv. zelflandigheid, glad, vonkende, snid ken et alek | hee Ek East ali ht 1 L.' Den Granaatfteen ‘hadt onze Ridder, met XXV. anderen , bevoorens tot het Tin betrokken ; waarvan zy- mooglyk wel meest hunne paars fche Kleur hebben; hoewel veêlen’ naauwlyks &enige Metaalftof' bevatten, zynde flegts van eene } c ER). ) Zie als boven Ero Alte (3) Aldaar, bladz, 420. (5) Borax tesfellatus folidus politus- fcintillans. bid. Sp. 5 Granatus &c. Stannum Cryftallis tesfellatis rubi éùndis, Syst, Nat. 181. N. 3. Staanum’ polyëdrum &ce Kion. rij Io, N, ok » Ei IL, Dern. 1. sbs, 02 KRYSTALLEN VAN At ‚tene Kwartzige natuur „ anderen, veel Yzer IV. ‘ inhouden. Ik befchreef derzelver zonderlin- „Aster ge Eigenfchappen en Verfcheidenheden van figuur , omftandig (#2); merkende dezelven als de laatften der Edele Steenen , in rang 3 aan. Op Plaat XXXV, hier voor, vindt men veelen afgefchetst , die door den Heer L in» NA&USs tot‚de negen volgende zyn betroks ken. 1. Een Tienzydige Granaat , met agt Drie- hoeken en twee Vierkanten. Fig. 36. g. Een dito, met vier Driehoeken en zes zeer frmalle Zeshoeken. Fig. 37. 3. Een twaal/zydige van twaalf Vyfhoeken Fig. 11. Ook Pl, XXXIV. Fig. 13. — 4: Een dito van twaalf fcheeve Ruiten. Zig. 26. 5. Een dito van twee Wierkantens vier Zes= ub hoeken en zes hnitachpiae Vienhoeken. Blake) Fig. 38. 6. Een agttieuzydige van Zes, pee en twaalf Ruiten, Fig. ga, +» 7. Een'dizo-van zes Ruiten, en-twaalf Dries hoeken. Fig. 2, 8. Een drieen vierentwintig Ruiten. / 9. Een zesendertigzydige van twaalf Ruiten en vierentwintig fmalle Zeshoekjes. Fig. a8. EE A set Men (1) In ’t meergemelde JIJ, Szux, deezer ie Hin vie,sbladz, 515 ‚Borax oF LYMzourT. ot Men ziet hier , in vergelyking metde be- 11. fchry ving van PLAAT XXXV , hier voor, dat Annen zeer veelen van deeze Kryftalfiguuren tot Hoorn- andere Soorten van Zouten behooren. Twee" ik zyn flegts van Borax , twee van Kalkzout , twee van Aluin , een van Salpeter, een van Vitriool. “Hier uit blykt de wonderbaare werking der Natuur, die als vermaak fchept in veranderingen. (6) Borax die Dobbelfleenig is en Kleijie , AL ondoorfchyneude. | | Ponden Mergel. Van deeze , in Lapland , als ook in Hon-2chtige. garie en elders voorkomende , die voor een Ourype Granaat gehouden wor rdt, heb ik ook reeds rune (1). ij a ‘ V. HOOFD. (6) Borax tesfellatus Argillaceus opacus. Zbid. Sp. 6. (&) Zie als boven, bladz. 524. } Í 92 Her PereKEL-ZoUT EN UT SN EDE DELDEN Hoorn. | STUK, V. HOOFDSTUK, Befchryving van het PeKeELzo Ur of gemeen Keuken - Zout , in Zee- Zout , Bron- eu Berg … Zout onderfcheiden s- benevens de Spaathvloeden en andere Steen-Krojftallen van der gelyjke fi iik Rige: Ce den Latynfchen naam Muria , die Chapasd. van ouds her. Pekel betekend heeft , ftelt LINN EUS het Geflagt voor van die Zouten, welken. met het Zee- Zout nagenoeg overeen- komftig zyn. Deeze verdienen den naam van @nzydige of middelzouten (Saria neutra) het allermeest y dewyl zy geen teken vertoonen van eenig Zuur of Loogzout ; als zynde het eene ‚daar in;, door het andere , volmaakt getemperd en bedwongen: want zy bevatten, evenwel, gelyk door de Scheiding blykt, die beiden. Zy hebben een byzonderen zouten, prikkelenden Smaak, van die der andere Zou. ten, welken ‘men ook Onzydig noemt, ver- fchillende, iedereen) bekend. In ’t Vuur knappen zy en vergruizen tot een fyn Pocijer, vloeijende niet dan door eene zeer fterke Hice te, doch worden daardoor niet vlug, Door middel van Stoffen , die hunne vloeijing in ’e Vuur DESZELFS, KUYSTALLENS 93 Vuur beletten, gelyk Bolus, Pyp- Aarde , pe. enz. geeven zy, in beflooten Glas, een vlug- Dn gen groenen Zuuren Geest over, even als de „Iyere Salpeter 3 die het Goud oplost en derhalve Koning/yk Water genoemd wordt. De Olie van Vieriool haalt ‘er een rookenden Geest uit, van dergelyke natuur, en uit het overblyfzel bekomt men Glaubers Wonder … Zout. Salpeter« Geest , van Zout overgehaald’, levert ook Koninglyk Water , en uit het overblyfzel krygt men Teerlingfe Salpeter. In de nattur komen deeze Zouten zelden Vermens volmaakt zuiver voor ; zeer dikwils zyn zy ET& met Water, met Kalk- Aarde, met Seleniet, met de Aarde van Bitterzout, met Kalkzout of Natrum , met Glaubers Wonder - Zout of met Aardharftige dat is Bitumineufe deelen, vermengd. Hier van heeft het ruuwe Zout een onaangenaamen bitteren Smaak, eene onbevallige graauwe of bruine Kleur, en wordt, in de meefte gevallen , eerder vogtig inde Lúgt. In de eerfte zuivering raakt het alle die vreemde deelen doorgaans niet kwyt: Volkomen zuiver Pekelzout is van eene egaa« le witte. Kleur , eenigszins doorfchynende , zonder -Reuk , in Kryftallen van eene Teer- lingfe figuur , wat hard en ruuw op ’t gevoel, meest droog blyvende in de Lugt. De op« losfing van hetzelve in fchoon Water wordt „door het bydoen van een Loogzout niet troe« | bel, UI, DesL IV. Srem, IL ArDzrL. V. Hoorps STUKe Plaats. Samens frellende deelen. O4 Her PEKEL-.ZouT EN bel. Een Once daar van kan men doen fmel- ten in ruim drie Oncen Water : ten minften twee in zeven Oncen. Hierom moet de Pe. kel ook fterk verkookt worden; eer het Zout daar in zyne Kryftallen fchiet. Dit Pekelzout bevindt zig niet alleen in de Wateren van den geheelen Oceaan , welke hoe d'eper hoe meer daar mede bezwangerd zvn; maar het verfpreidt zig daar uit eeniger- maate in de f.ugt, en is bovendien, als over den geheelen Aardbodem, hier en daar ver- {preid, Getuigen hier van zyn de zoute Meiren en Moerasfen in Rusland en Siberies de Pekelbronnen 5; als ook de onderaardfche Zoutgroeven ‚ enz. Eenig dergelyk Zout komt ook voor in de Vogten van fommige Dieren , en het Eigenaartig Zout , uit de Sap- pen van verfcheide Plantgewasfen; inzonder- beid van de genen die aan den !Zeekant of op ’t Strand groeijen, is van geen andere na- tuur (£). De famenftellende deelen van zuiver Pekel. zout zyn „ volgens de naauwkeurige Waarnce. mingen der Chymisten, in de eerfte plaats ‚eene Loogzoutige Stoffe, welke de Grondflag (Bafis) van het Zeezout genoemd wordt. Het (£) Men vindt het ook ín anderen ; by voorbeeld de Kamillen, Eerenprys, Gezegende Diftel, Gauzevoet , Fieoides enz, Vide Dopart Mem, des Plantez &c. DESZELFS KRYSTALLEN. 95 Het Natrum , voor befchreeven, enn zeer ‚dll. veel hier van, en dit zelfde Beginzel komt ook . jn de famenttelling van de Salpeter ; gelyk het “Hoorzs Pekelzout zelve de Grondflag is van de Loog= zouten. Men noemt het een Mineraal Loog= „ZOU. Ten anderen bevindt zig daar in een Zuur, dat wel in veele opzigten overeenkomt met de Zuure Geeften van andere Zouten ; doch in andere opzigten daar van verfchilt. Het is fterker dan Zwavel en Plantzuuren , doch zwakker dan Vitriool- Olie en Salpetere Geest. Het geeft geen roode maar witte verftikkende Dampen uit. Duiten ’c Zilver worden ’er de meefte Metaalftoffen eeniger- maate door opgelost en fommigen gekryftalli zeerd. Het Kwikzilver wordt ’er door ge- maakt tot een allerfterkst Venyn, het bytend. Sublimaat; het Spiesglas tot eene invreetende Boter. Met Salpeter- Geest gemengd, maakt deeze Geest het regte Koninglyke Water, het eenigfte Ontbindvogt van het Goud, dat ook de Platina, Tin, het Koningje van Spies- ‚glas, Yzer, Koper, Spíauter , Bismuth „ Kobalt , Kopernickel , en zelfs , in zekere omftandigheden , Lood en Kwikzilver oplost. Buiten twyfel dient deeze Geest in de Natuur ook tot verertzing van eenige Metaalen, in= zonderheid van het Goud. Het Pekelzout of gemeene Zout heeft veel. Gebruik. voudige nuctigheden. Het is een algemeen ‚ le II. Deer. IV. Stug, ie - 9ó HeT PrxKEL-ZOUT EN it. behoedmiddel voor bederf, en dit zal wel de - Ve teder zyn, dat de Schepper het zo rykelyk „Hoorrs; in de Oceaan verfpreid heeft. Tot bewaa= UK ring van Vleefch en Vifch, van Spek en ândere Vettigheden, is het bykans ononte beerlyk. Men weet van hoe veel dienst het zy in het Voedzel der Menfchen en hoe ge: zond voor het Vee, inzonderheid voor de Schaapen. Het is ook als een Bloedzuive- rend Middel, zo in eenige Borstkwaalen als anders, niet onnut bevonden, Ín veele Konse ten en Handwerken , voornaamelyk in de Metaalfmeltingen, wordt het gebruikt, Som- mig Aardewerk verglaast men 'er mede, Voorts dient het in veelerley opzigten den Apothekes ren en Chymiften, Thans gaan wy over tot befchouwinge van deszelfs Soorten of Verfcheidenheden, ij (1) Pekelzout, dat bloot is , nif Zeewater, Muria Geo-Zont Men noemt dit gemeenlyk Zee - Zout of Baay. Zout, ook enkel Zout of gemeen Keuken” Zout , wegens ’t gebruik. Volgens den Pa armhee naam Sa/, die van ’t Griekfch Haks afkomttig zou kunnen. zyn ; heet het in Italie Sale, in Vranke Cx) Maria nuda Marina. Sytt. Nat. XII. Tom. ÏIÍ. Gen, 16. Sp. 1, Muria Marina. Warr: Min. 179. Syst, Min, IL, p. 55. Sal Marinum. ANON. Min, 130, Vod, Mditte 287. B, Muria Lacuftris. Carr. Min, 37. | prszkeLFs KRYSTALLEN: Of Vrankryk Se) marin, in Engelând Sez- Salt of Bay-Salt, naar de afkomst en in Duitfchland Kochfültz, dat is Kook- of Keuken- Zout. De Pekel, in ’t Latyn Muria, nocmt men in ’ Franfch Sawimure, in ’t Engelfch Pickle, in ’t Hoogduitfch Lake of Peckel. Men vindt dit Zout in alle Zeewateren , en hoë dieper , of hoe verder van ’t Strand en van den uitloop van Rivieren , hoe meer, doch niet in zeef groöte veelheid, Men heeft be. vonden , dat het Zee- Water in de Noorder Oceaan minder zout is, dan naar de Linietoe ; en ín de Noordzee , voor onze Stranden, zoutst met Ooste en Noordoofte Winden (7). úi. Kan Hooks STUK In de Spaanfche of Middellandfche Zeekrygt men uit een Fond zelden meer dan twee On- ‘een Zout ; aan de Kusten van Vrankryk an- derhalf, aan die van Engeland één Once (1 ). In de Middellandfche Zee, by de Kusten ; vondt MARstert anderhalf Loot , en in de Oostzee houdt het naauwlyks één Loot , wel. ke veelheid de beroemde Hooglestae huit ook K (1) Dit is een natuurlyk gevolg van de verlaaging des Waters, of fchoon de Oofte Wind , fterk doorwaaijendes zouter Water, uit andere Zeeën, tot ons zou brerigen 3 gelyk de Heer Berxkrev bedenkelyk acht, Mar, Hist, van Hol. TI. D. bl. 897 : maar de vraag is, uit welkd Zeeën zou dit komen? (#5) Fourn. Econemique 156, &o, Vid. Waáur. Siks Min. 11. p. 56. ÏIL. Deën. IV. Srum. \ 09 Her PEKEL-ZOUT EN ook uit het Water van onze Noordzee hadt bekomen. De Heer BERKHEY zegt, dat hy uit ons Zee- Water Omtrent twee en een half Drachme , dat is ruim een half Loot Zout , gekreegen hadt (#)5 doch meldt niets van waar dit was genomen. Uit V- Water, hier voor de Stad, kreeg ik naauwlyks een vierde Loots van een Pond, en dat nog zeer onzuiver Zout. „Dit Zee- Water , nogthans, is de Voor= raadfchuur van het meefte Zout , dat in de Wereld gebruikt wordt. Men krygt het ‘er uit, op verfchillende manieren naar den Lande aart, en dit zou zeer moeielyk zyn, alzo een vierde deel Zouts, dat is Één Pond in de vier, of vierentwintig in de honderd Ponden Wa. ters zyn moet , eer het Kryftallen wil {chie= ten 5 indien men geen Natuurlyke middelen daar toe wist te gebruiken. Dus laat men het in heete Landen , gelyk aan de Kusten van de Middellandfehe Zee; ja zelfs aan die van Normandie en Bretagne in Vrankryk, of ook aan dieder Zuidelyke deelen van Groot Brittannie, door de Zomerhitte van de Zon uitdampen in zekere Zoutperken of Zout- Moe vasfen. Elders gebruikt men de Vorst daar toes laatende des Winters het Zee - Water | in Cx) Nat. Hise. van Holland, 1. Deel, bladz. 484 en PESZELFS, KRYSTALLEN 99 ìn zekere Kommen bevriezen en dan het Lj UI. geduurig wegneemende: waar door echter de — Vv: Pekel flegts tot die flerkte gebragt kan Woresron den-, dat in de honderd Ponden zestien of zeventien Ponden Zouts zyn. Hierom moet die Pekel alsdan nog door Vuur verdikt wor- den, om Kryftallen te fchieten, even als zulks _plaâts heeft in de Zoutkeeten: doch in de Gra- deerhuizen, in Duitfchland , gebruikt men de uit= vinding van de kookend heete Pekel trapswyze ‚naar beneden te laaten vallen, waar door de- zelve fterk waafemt en dus zeer veel Waters verliest 5 zodanig dat men hier door de Pekel tot de vereifchte fterkte brengt. Niet ver van Rochelle, omtrent de Rivier Zoute Seudres, en elders in de Bogt van Vrankryk KEER! zie zyn. voornaame. Zoutmaakergin , hoedanigen AO men: ook by Peccais in Neder -Languedok en land. in Bretagne heeft. - Hier laat men ’t Zee- Water ‚met den Vloed, door zekere Kanaalen loopen in afgeperkte Meirtjes of bedykte Lan den „anders ook wel Zowtbedden* genaamd , * Saft= J 2 marshes alwaar. het , door werfcheide draaijingen en wendingen opgehouden, langs hoe fterker wordt, en eindelyk zyn Zout aflegt 5 dat men vervolgens op hoopen famenbrengt en tegen ‚den Regen met Stroo bedekt of bekleedt, t Is ligt te begrypen, dat hoe drooger Saizoen , hoe voordeeliger Zoutbereiding plaats hebbe, en dat het derhalve ook in kouder Landen , # | elyk N Ti Deer, IV. Srum, ad Zout- pannen, ‘300 Her PrErRL-Zour Es gelyk aan de Kusten van Engeland en Schot- land, ja in de Oostzee of zelfs Noordelyker plaats kan hebben ; mids men flegts de Zoute bedden befchutte voor den Regen, gelyk dit door middel van opflaande Planken of Zeil. doek gefchiedt. Op zeer veele plaatfen, zelfs aan de Kusten van Portugal br St. Ubes en elders, maar -inzonderheid in ’t Noorden, laat men ’ niet alleen op de uitdamping door de Zonnefchyn aankomen. De Pekel, ’t zy reeds ten deele verfterkt of zo als dezelve diep uit de Zee gehaald wordt, kookt men in zekere Zoutpan= nen. De Boeren van Oofter-Bothnie', in Sweèden , graaven Putten aan den Oever, waar in zy het Zeewater verzamelen ; en ver: volgens in Yzeren Pannen brengen , daar het ter bekwaamer dikte, om Kryftallen te fchie- ten, in verkoekt wordt, Ook in verfcheide ‚Provintiën van Engeland , waar overvloed is -van Steenkolen , gelyk in Northumberland , wordt de Pekel, die door de Zon ten-deele verdikt is ‚ in Zoutpannen verder gekookt. Even zo gefchiedt het in de Westelyke dee» Jen van Engeland en Schotland. Maar, wan. neer uit enkel. Zee- Water, van den beginne cäf; het Zout gekookt wordt , dan noemt men „het Gradeerhmizen of Gradeerwerken , wegens ‚de Trapswyze verfterking van de Pekel. Zo. „danig één is ’er te Wallóe ia” Noorwegen aaRs BESZELFS KRYSTALLEN. Tor vg aangelegd. Men brengt aldaar het Zee-Wa- , ter, door Pompen, vyfenveertig Voeten hoog, en laat het dan door Geuten op Matten val- len, die van Teen gevlogten zyn, waar het door heen loopt in Bakken, van zes Verdies pingen. Wanneer het in den zesden Bak gekomen is, dan acht men het genoegzaam gegradeerd te zyn, en laat het in de Pannen loopen, waar men het in twaalf Vuren koo- kens, de Pan tweemaal aangevuld zynde, tot Kryftalfchieting brengt. Jaarlyks worden ale daar , op deeze manier , ongevaar duizend _ Tonnen Zouts vervaardigd (0). __Door klaaring en zuivering, tot welke eenig Wit van Eijeren gebruikt wordt „bekomt men, op deeze manier , een zeer zuiver wit en fyn Zout; daar het gene men door enkele uitdamping van de Zonnefchyn erlangt, ge- lIyk het Franfche , grofkorrelig is en onzuiver, moetende ten gebruike door fmelting in War ter, door kooken ; fchuimen en wat dies meer is, gezuiverd worden. Zelfs dat Zout „ ’t- welk, van Kadix en St. Ubes komende, hier by zuike groote Partyen verkogt wordt, vere eifcht een dergelyke behandeling in de Zout- keeten , hier te Lande zo bekend (p). Ale daar (9) Stockh, Verhand, XXX. Band. 1768. p. 53. (p) Zie de omftandige befchryving daar van door den Heer BerKuey. Nat, Hist. van Holand. \I, Deel, bladz. 886 , enz, HL Deen. IV, Scum TI. Zout- eeten, 102 Her- PeKkeEr-Zour EN. TI. daar wordt het gedagte Zout, in Zeewater ge= _ Aron fimolten en vervolgens door Matten gelekt Bidt zynde, in een groote Yzeren Pan, die fom- tyds wel twaalf Voeten wyd is, al fchuimen- de, ter behoorlyker dikte gekookt. Eer het zo ver komt, dompen zy het Vuurgat en werpen fomtyds een weinigje verfche Boter als ook een halve Kan Zuurhuy in den Ketel. Om fynkorrelig Zout te hebben , dat men Tu« _ felzout noemt, wordt van het bovenfte afge- fchept : want door de overblyvende Hitte kryftallizeerc het Zout in de Ketel langs hoe meer , en wordt, door middel van zekere _Schoffels daar uit gefchept en in een Houten Stulp of Tregter , welke een Roofter heeft, geworpen , daar het door uitzyging droogt. Zulk Zout,dat men Keetzout in ’t Hoilandfích grof, of Zout op Zout noemt ,is veel fterker en bekwaamer tot inzoutige van Vleefchen Vifch., dan eenig ander Engelfch, Franfch of Noorfch Zout, op voorgedagte wyze vervaardigd. Die- zeifde manier , van ’t Zout door Zee - Water te verfterken , is, inzonderheid ten dienfte der Haringvisfchery, in Engeland en Schot» land nagevolgd (4). | Buitendien. is nog een andere bewerking ; om het Zout uit Zee- Water te bekomen, in $ ge CD) Tegenw, Staat van Gr, Brittanrie II, Deer: bladz, 89 » 410. ; Ae Va prszELrFs KRYSTALLEN. 103 gebruik te Ifigny in Normandie. Hier haale men’t zelve door uitlooging uit het Zee-Zand, welk in zekere Kuipen is gefchept ‚ en door lekking den Pekel loopen laat, die dan in _Looden Bakken uitgewaafemd wordt, leve- rende een zeer goed wit Zout uit, ’t welk men te Rouaan, Parysen St. Valery , veel gebruikt ter inzoutinge van de Boter. Voor eenige Jaaren bevonden zig , in dat Dorp, wel agt- tien dergelyke Zoutkeeten {r). De nuttigheid voor de Zeevaarenden, om uit Zeewater goed drinkbaar Water te beko- men, heeft Middelen doen verzinnen ‚om het It. dar zoe bikt STUK. Middelen om het Zout uit Zee- Wa- ter te Zout, op eene eenvoudige manier, daar uit fchiften. te fchiften, Voor eenigen tyd ondernam men zulks door Bkratie , hetzelve door Zand of andere Stoffen laatende zygen, of door Pre. cipitatie; doch het is te naauw met het w. ter verbonden , om dus daar van afgefchei. den te kunnen worden. Gemakkelykst ware het, zulks door bevriezing te doen; want Ys van Zee. Water bevat weinig of geen Zout : maar dic Middel kan overal niet werkftellig - gemaakt worden. Best gefchiedt zulks dcor Deftillatie, en wel met byvoeging van eenig Loogzout, volgens de manier van Aprrrery, waar toe men by geval ook ontdekt heeft de Afch Cr) Tegenw. Staat van Vrankryk, IIe Deer , bladz, 83. G 4 1. Deze IV. STUK 9 X zo HrrT PEKEL-ZOUT BN Aiden Afch van Hout te kunnen dienen (s). Het bit- Vel HoorDe Zout van Zoute Meiren, tere Bitumineuze, dat anders mede overgaat , wordt dus te rug gehouden. Die manier , echter, was meer dan een lleuw bekend gee weest , als in den jaare 1670, door eenen Engelfchman HArTToN genaamd, aan de hand gegeven zynde. In ‘t jaar 1763 kwam eene verbetering van het Deftilleertuig , door den Franfchen Heer PorissouniEer, aan ’t licht, die echter. maar een zeer ingewikkel. den toeftel maakt 5 waar toe insgelyks de byvoeging van eenig Loogzout vereifcht wordt. Men kan de vereifehte veelheid ligte- Iyk door beproeving ontdekken. Behalve het Zout , dat men dus onmidde- Iyk uit Zee- Water krygt, komt hier in aan= merking het gene de Zoute Meiren. binnens- lands uitleveren , waarfchynlyk van den zelf. den oirfprong zynde., Van ouds waren ver- {cheide zodanige Meiren in Klein Afie, in Egypte en Libye, bekend, In deeze Eeuw heeft men ‘er veelen, die den naam van Zouf- Moerasfen mogen voeren , gevonden in het Rusfifche Ryk naar den kant van Siberie en verder in de middelfte deelen van Afie; ook inde Krim, aan den Dnieper, in Duitfchland en Italie, In Amerika heeft men de Gangi Men- (5) Uitgezogte Verhandelingen- T, D, bl, 220: & IV. D, hl 633. | | DESZELFS KRYSTALLEN. Ios Mendoza, van dien aart, veertig Mylen lang zn en op het fimalfte vyftien Mylen breed zynde. _ V. Verfcheidene komen ‘er voor op de Eilanden B, in de Westindiën en by Kaap Verde in de Atlantifche Zee. ss Het grootfte deel des Zouts , dat in ’t VoorA Moskovifch Ryk gebruikt wordt. komt uit Rustand. > een Meir, by de Rusfen Yelton, by de Kal. …… mukken Gelton-noor genaamd. Dit legt >» over de Wolga, omtrent veertig Duitfche 5, Mylen van Suratow , en half zo ver van s de Stad Dmitrefok. Het ftrekt zig in de > breedte drie Uuren gaans en in de langte > vyf Vuren uit. Daar vallen verfcheide zou- > te Beeken in, Het Water is roodachtig > En zeer zout. Omtrent honderdvyftig Roe- den van den Oever beginnen de Zoute laa- s> gen, door ’t ganfche Meir uitgeftrekt , 2» ongevaar drie Duimen dik, In ’t midden > leggen zy vry diep. In’ jaar 1746; toen » men dit Zout eerst begon te gebruiken, was s‚ het geheele Meir 'er mede. bedekt, en men „ reedt ’er met Karren op, als over Ys; maar , > toen zy onderzogten , hoe veel Laagen > Zouts 'erin het Meir waren. brak de Korst ss in, en federt heeft dezelve onder Water „> geftaan. Ruim duizend Mannen vaaren, > tegen ’t end van Mey, met vier- of vyf- ‚> honderd Schuitrjes van den Oever af, en _saan het Zout gekomen ftappen zy ‘er G en UIC EIL, Daar. IV, Szux. de HL Arpvzeer. Hoorp- STUK, 106 HeT PerErKRrRL-ZOUT EN 9» Uit, rukkende met een Breekyzer cen brok 5 uit, die doorgaans drie of vier Voeten groot » is, welken zy in de Schuit ligten, vaaren- > de daar mede, als zy beladen is, naar den »‚ Oever. Hier worden deeze brokken aan ss ftukken geflagen en met Meirwater afge- > fpoeld : want het is met veel Vuiligheid s‚ befmet. Jaarlyks verzamelen zy dus, van s> Mey tot Auguftus, wel 120 millioenen > Ponden Zouts, dat met zes- of agtduizend ‚, Osfen naar Saratow en Dmitrefok, aan de s, Wolga, iu de Pakhuizen van de Keizerin > gevoerd wordt. De Kroon betaalt voor > veertig Ponden Zouts , te Saratow aange- > bragt wordende , vier Stuivers Hollands > Geld , en te Dmitrefok maar een Stooter. s> Uit de Magazynen kan men een Pond voor s, een halve Stuiver bekomen , en dit maakt „> een fterke Vertiering van dit Zout, met 9; Karren en Paarden, door het geheele Rus- ss fifche Ryk (4). ‚> De menigte van Glaubers Wonderzout, ‚> tusfchen gedagte Zoutlaagen voorkomende , „, wordt wel grootendeels afgefpoeld , door > het (£) Men ziet ligt, welk een voordeel de Kroon daar van hebbe. Want de 120 millioenen Ponden door mat- kander op 3 Stuivers de go Pond aan Onkosten re= kenende, zo maakt dit g millioenen Stuivers en de Kroon krygt ‘er 6o millioenen voor: des de Winst op gen Jaar ten mmfte z millioen Ryksdaalders bedraagt, DESZELFS KRYSTALLEN. 107 pr het wasfchen aan den Oever , boven ge: „El „ meld; maar niettemin blyft ’er altoos iets ' sin, en zulks maakt dit Zout zo bekwaam RS 4 niet tot het inzouten van Vleefch, inzon- > derheid voor de Schepen : des men , ten „> dienfte der Keizerlyke Vloot, jaarlyks- 2» Spaanfch Zout invoert. Daar zyn, buiten- 9» dien , naar de Kaspifche Zee toe, nog wel », verfcheide andere Zout- Meiren, in de na- > buurfchap van Aftrakan; maar van derzel- > ver Zout mag geen gebruik gemaakt wore „… den, om de Inkomften van de Kroon niet > te benadeelen , en zulks veroirzaakt, dat ‚> het Volk aan de Kaspifche Zee zig federt > minder toegelegd heeft op de Visfchery, » wegens de duurte des Zouts, eens zo hoog », van Prys als voorheen” (4). __Op de Eilanden van Kaap Verde, die men De Zoute de Zoute Eilanden noemt , en wel inzonder. “rien. heid op dat gene, ’t welk deswegen den naam van Jha de Sale by de Portugeezen voert , is de Grond zo vol Zout , dat men flegts Putten behoeft te graaven, welke in ’ kort vol Pekel loopen , en deeze, dan daar uit gefchept in Greppels of Verlaatbakken „ waafemt door de Zonnefchyn in ’t korte zo- danig uit, dat men het Zout van den bodem kan Cu) Specim. Hist. Nat, Volgenfis. Autore J. R. Fors- Ter. Phil, Tranfat. Vor, LV IL. for 5767. p. 319. EIL Daer. IV. Stuk, 108 HeT PEREL-ZOUT EN mr. kan fcheppen , ’t welk gedroogd in de Schee ArDEEL. pen gebragt wordt. Men vindt aldaar dikwils Hoorr- het Zour,op dergelyke manier , in de kloven PUR der Rotfen door uitdrooging gekryftallizeerd. Het zelfde heeft plaats op fommige andere Eilanden en Kusten in de Qost. en West- Indiën. | m. … (2) Pekelzout, dat bloot is, uit Bronnen, Hluria ida ae In de Bronwateren , die men Pekelbronnen noemt „ komt doorgaans het Zout overvloe- diger voor danin ’t Zee- Water, en het gene men ’er uit krygt is niet zo zuiver. Derge- Iyke Zoutbronnen bevinden zig hier en daar op den Aardbodem verfpreid, In het Rusfifch Gebied , zo in Afia als in Europa, zyn ’er verfcheidene 3 zo wel als in Polen en Duitfch- land. In Engeland komen ’er ook voor, ge- Iyk mede in Vrankryk en Italie en op de Ei- landen in de Middellandfche Zee, doch min. der „zo ’tfchynt,in de Noordulyke deelen van. Europa en in Amerika, Het Gebergte van Molina, dat een der hoogften is in Spanje, is vol van Zoutbronnen, waar onder eene by den oirfprong van de Taag en een andere, die de twee-en-tagtig Steden en Dorpen van | Ar- C2) Muria nuda Fontana. Syst, Nat. uts. Sp. 2: Mu- tia Fontana. Warr. Syst, Min, II. p. 57, Sal Fonta- gum, Caonst, Min, 531, prszerrS KRYSTALLEN. 409 Arragon. voorziet vaa Zout (»). Veele plaat- ‚IH. fen, gelyk Salzbrunn inSilezie, Salzwedel in ’t “VE Brandenbursfe Grosfakze , Alsfalze in *t Maag-, Hoor: „deburgfe, Salzdhalenin’t Brunswykfe , Safzhau- | | fen in Hesfenland, Salzhemmendorf en Safader. helden in ’t Lunenburgfe, Safzuftin in ’t Graaf- fchap. Lippe; ja de Stad Saltzburg zelf, om van veele anderen niet te gewagen: ook Sa/% nas_in, Spanje en Salins in Vrankryk, hebben daar van den naam. Zelden vindt men deeze Bronnen dan op plaatfen daar het Aardryk vol Zout is, ge- lyk-het gedagte Gebergte van Molina d'Arrae gon, alwaar de Steenen, van welken de Huizen gebouwd zyn ‚by vogtig Weer fteeds Zout zweeten. Dikwils ontdekt menze aan de Zee- Planten , op zekere Gronden groei« jende. De onvrugtbaarheid des Gronds; het lekken van het Vee aan de Steenen, doen denken , dat menze door graaven zou kun- nen vinden. Zeer dikwils komen zy in de nabuurfchap van Steenkolen: en Veenbeddin- gen, in Duitfchland, voor. | Het Water deezer Bronnen bevat, behalve _ Bewer« t Pekelzout, dat zy byna altoos van Berg- of ae Steenzout hebben, veel Aard- en Kalkachtige nen, deelen ; s ook dikwils Zouten die naar ’c Na- trum trekken of hellen naar de eigenfchappen van Bitterzout. Zeer dikwils zynze ook, meer of min, met Mineraalen bezwangerd. (w) Phil. Trans, Vol, LVI, p. 233 op IE. Dazs, IV. Srus, II; ÄFDEEL. E V. Hoorp- STUK, * Zie bladz.1oo, Voornaa= me in Vrankryk tro Het’ PEKEL. ZOUTEN Derhalve is het onderzoek en de zuivering deezer Wateren , eer men ‘er het Zout uit haale, zeer noodig. Voor ’t overige bedient “men zig, wanneer het Water weinig Zouts in heeft, van Gradeerhuizen of Lekwerken , even als elders met het Zee- Water gefchiedt *. Dus gaat men in * Lunebergfe te werk, van waar het Bronzout zo beroemd is, dat men het in Sweeden, gemeenlyk , noemt Zuneberger Salt; maar in Engeland zyn Bronnen , die zwaarder Pekel uitleveren , dan tot de Kry« ftallizatie noodig is , bevattende, naamelyk , meer dan een derde Zouts. De Zout- of Pes kelbronnen van Droitwich, by Worcefter , le- veren zo veel Zouts uit, dan menze de helft des tyds laat til ftaan. Dit Zour is by uit. ftek wit (w). | Ongelyk vermaarder zyn de Zoutbronnen van Rozieres in Lotharingen , welke in de voorgaande Eeuw verpagt werden tegen hon- derdduizend Kroonen in % jaar. Hier heeft men, nu veertig jaar geleeden , een nieuw Gebouw geftigt , tot een Werkhuis, alwaar het opgepompte Water, tot en van boven nedervalt in cen Kom of Bak, als wan-« neer het elf Ponden Zouts uit de honderd Ponden geeft. Ten dien einde moet het ze- ‚ker beus Togo. Staat van Gr, Britt, 11. Deer, bladz, kijoe __fche Zoutbronnen heeft. Op eene ontzagly- DESZELFS KRYSTALLEN II kerlyk in Zoutpaunen gekookt worden, even „Ill als uit zulks gefchiedt te Salins, in Franche _ V. Comté , daar men verwonderlyke onderaarde „noor: ke diepte ontfpringen aldaar zoete en zoute Bronnen in de zelfde Grotten, waar van het Water, door middel van Raderwerk, wordt opgeheven, en het zoute in Yzeren Pannen, tot droogwordens toe, uitgewaafemd, Ge- meenlyk bevat de Pekel een vyfde en fomtyds, uit de allerzoutfte Bronnen , byna de helft Zouts, dat eene verbaazende veelheid is. Ook plagt de Kroon veel voordeel te trekken van deeze Zoutbronnen, die op zig zelf een Regtsgebied hebben uitgemaakt had, ’s welk in veel aanzien was; maar naderhand in han- den der Pagteren zyn gekomen (x). Ik zal hier niet fpreeken van de voornaa- als ook me Zoutwerken aan de Rivier Saltza , niet ver En Saltzburg in Beijeren , noch van anderen in Ooftenryk of -eldefs: maar alleen aanmerken, dat de Moerloog, wanneer men het Zout zuiver uit deeze Pekelbronnen bereidt, even als die der afkooking van het Zee- Zout, gebruikt kan worden tot bereiding van Ep- foms of Bitterzout: terwyl de Aard- en Kalkachtige onzuiverheden, zig aan de Lek. mate ‚ @) Tegenw, Staat van Vrankryk, II, Deer, bladz. 337, EI. Dee EV Benz. Risa FDEEL. Vv. Hoorp- STUK, ria Her PrKEL-Zour En matten ,aan de Geuten of aan de Pannen aâús zettende , dienen kunnen tot bemesting der Landeryën. Van welk een Steenigen aart die aangroeijing zy, is uit de Overkorftingen van allerley Zaaken, welken men uit derge- lyke Zoutwerken bekomt en als iets ráars be- waart, tover blykbaar (y). De zogenaamde Verfteende Vogelnestjes „ waar van ik voor« heen gefproken heb, geeven een blyk daar van (2) (3) Pekelzout , dat bloot is, uit den Grond EELTAVEN. Dit, dat men Bergzout , Steenzout „ S4/ Gemmdád noemt, wordt gekryftallizeerd uit Bergen en-Steenachtige plaatfen des Aard- ryks gedolven. - Elders geeft men ’er , des- wegen, den ‘naam aan van Delfbaar Zout , die gantfch niet eigen iss: men, moest het veeleer Gegraven Zout heeten :; om dat het niet dan uit den. Grond gehaald wordt. ( Men (9) zie ’t III. Daers IL, Sruk dezzer Nat, Historie, bladz. 279. | _(@) Zie *t ÏII, Deers 1. Srux, bladz. 226. (3) Muria nudá fosfilis. Syst. Nat. XII. Tom. ÍIÌe Gen. 16. Sp. 3. Muria fosfilis pura. Warr. Syst. Min. II. p. 53. Sal Montanum. Axon. Min. 129. Sal, Gemma. Dare Phârin. 30. GesN. figur. 34. b. 2, Muria nuda Stalaftiticofa perforata. Mfus, Tesf. 36. N. 4e Z Hrszeres KryvsrTALLenN i1â Men vindt het ook door geheel Europa , doch meest in de Ooftelyke deelen, gelyk in Ooftenryk , Hongarie, Secbenburgen, Walla chie, doch inzonderheid in Poolen, alwaar die gfoote Magazynen zyn van onderaardfch Hi. Arptkers é Hoorps STUK Zout. Ook is Duitfchland , Italie, Swite_ zerland en Groot Brittannie, daar van geens- zins onbedeeld, Overvloedig valt het in Span- je , alwaar geheele Bergen van * zelve zyns Zo wel als in Barbarie en de Indiën. By Lo= haja, in Gelukkig Arabie, vindt men Heuve- len, daar mede bezwangerd of vervuld (a). Dus komt het ook veel voor in Siberie, by Örenburg en elders, en in Tartarie of de Noors delyke deelen van Perfie. De Bergftof , waar in het breekt, is gemeen- lyk Kalkfteen, en de gewoonlykfte Gangttof dan deeze dan gene Soort van Gips , over- vloedigst Seleniet: doch men vindt het ook jn Kleyfoorten , Kattenzilver , Stinkfteen en Kalkfpaath. Somtyds is het met Kalkachtigen Dropfteen overtoogen ; gelyk men, weder- om,in het Steenzout fomtyds Waterdruppen ; Mos, Hout en andere Lighaamen: uit het Plant. en Dieren- Ryk, Beenders, gefmeed Yzer en andere Werktuigen , heeft gevon- den. Ver- (2) Forsr. Flor Arab. Prof, pe XkXvs H AI Deen, IV, Srum, tid Her PeEKEL-ZOUT EN u. _ Verwonderlyk zyn de Mynen van dit Steen- Anns zout in Poolen. De voornaamften vindt men zen by het Dorp Wilizka, niet ver van de Hoofd- Poolfche flad Krakow , waar vier toegangen zyn, wel a honderd Vademen nederdaalende, Men wordt er in nedergelaten met een dik Touw , dat om een Rad gaat, even als in een Waterput, en komt dus, by veelen te gelyk, op de eer- fte diepte. Hier ís een doolhof van Gangen daar men, by;Kaars- of Fakkellicht, geleid wordt naar Gaten met Ladders, langs welken men nog honderd Vadeinen nederdaalt. Ale dus komt men op de regte Werkplaats, vol van Gangen en Holen , in welken geduurig het Zout wordt uitgehouwen. Pe Gewelven der groote Holen zyn met Houtwerk onder- fchraagd, om het inftorten van * Gebergte en van het. Vlek zelf, dat ook in den Grond uitgeh uwen is, voor te komen. De uitge- ftrektheid van deeze Myn is verbaazend groot. Her is ’'ersontzaglyk koud, inzonderheid wan- neer ‘er Stormwinden in oncftaan , die de Menfchen byna om verre fmyten. Zy plagt geduurig door niet minder dan duizend Man bewerkt te worden , en heeft jaarlyks wel agt. honderdduizend Poolfche Guldens aan Zout uitgeleverd. Het is een der befte Inkomften van de Kroon. Men hakte het Zout in groo- te blokken ‚ waar van fommigen graauw en grof Zyn, anderen fyner en witter, eenigen ZC DESZELFS KRYSTALLEN. HIJ zo helder als Kryftal. Te Bochna heeft men nt. een dergelyk Zoutwerk , doch niet zo wel nn gefchikt, en men vindt ‘er nog in Polen op, Hanno andere plaatfen (4). In Transfylvanie en Hongarie zyn, zo wel Hongaris als in Rusland, dergelyke Zoutmynen;, waar geen onder ééne, niet ver van de Stad Eperies „rykfes daar men blokken uit hakt van twee Voeten lang en één Voet dik, zynde doorgaans graauwachtig 3; hoewel het, vergruisd zynde, taamelyk wit wordt. Men vindt het ’er, in puntige of in vierkante blokjes of Draadach- tig geftreept. In de meefte van die Mynen valt ook een fyn Zout, dat voor Tafelzout gebruikbaar is5 doch de meefte blokken worden langs den Donau op of neaerwaards vervoerd, ten gebruike van Servie , Wallachie en andere Landfchappen. In Ooftenryk,;, naamelyk, heeft de Keizer het gebruik van dat Steenzout in de Huishouding verbooden gehad, als een groot Inkomen trekkende van gene te Hallftadt gekookt wordt (c). Dit is een Bergftad in Opper- Ooftenryk aan den kant van Beijeren; van waar ik Steenzout heb, dat zeer helder is , maar voor een gedeelte hoog Hemelfchblaauw gekleurd. Het blyft ale (6) Phil, Tranfat. abridg. by Lowrmoree Vol, IL. pe 524 (c) Ibid, p« 523. _ HI Dszwe IV. Szuw, HI. AFDEEr. Vv Hoorpe STUK. Steen= zout ín Engeland. Steenzout van Car- dona in Spanje. 116 Herer PEREL-ZOUT EN aldaär lang droog, doch wordt, in onze Pro- vinciën gebragt zynde, wel dra vogtig in de open Lugt. Omtrent het jaar 1670 werdt in het Graâaf= fchap Chefter , in Engeland, een Rots van Steenzout ontdekt „welke byna honderd Voe- ten diep onder den Grond zit, geevende een Beekje van zeer fcherpen Pekel uit. Hier heeft men federt dien tyd in gegraven, en vee= le klompen Zouts daar uit gehaald ; des het een onderaardfche Grot maakt, verrukkelyk wegens de fchittering der Wanden by Kaarse licht, Men hadt lang te vooren Zout gekookt uit de Pekelbronnen , die in dat Landfchap menigvuldig voorkomen. _ Immers de Zoutbronnen hebben, gelyk be= voorens aangemerkt is , haar Zout byna al- toos van Steenzout, in de Grond huisves- tende, en dus worden op verfcheide plaatfen in Ooftenryk en andere deelen van Duitfch- land , gelyk te Hallftadt, waar van zo even is gefproken, de Bronnen van zoet Water gebruikt om het Steenzout te fmelten, dat men dan in de Zoutpannen daar uitloogt. ’t Gee beurt ook wel , dat men zulk Water flegts gebruikt om een gedeelte, ’t welk weeker is, te benutten; terwyl men het regt harde Zout door uithakken meefter wordt, Dit gefchiedt zekerlyk met die Soorten van Zout , welke zo vast zyn, dat zy geheele Bere DESZELFS KRYSTALLEN. II? Dus is ’er by de Stad Car. 1. Bergen vitmaaken. ArFpEzr. Vs dona, in Katalonie , zestien Mylen van Barce- lona, digt aan de Pyreneefche Bergen , een Hoorp- Rots of Berg van Zout, byna een Myl om="""" treks en vier of vyfhonderd Voeten hoog. Hy heeft geen de minfte Spleet of Scheur , ‚en men vindt ’er geen Gips in de nabuurfchap Dit Zout is zuiver en kan tot Spyzen en tot inzouting gebruikt worden, zynde grooten- ‚deels wit, doch op eenige plaatfen rood, en dit roode hakt het Landvolk tot platte Stee- nen of dikke Plaatjes , welken zy warm ge maakt op de pynlyke plaats leggen in het Zy- dewee of Kolyk. Ik heb ’er zodanige beko- men , die meer dan Vleefchkleurig rood zyn, en droog blyven op een ‘drooge plaats. Ook heb ik een brok van dit Zout alseen Keifteen, van grootte als een Vuist, welke natuurlyk fchynt gevormd te zyn. Men maakt ’er te Cardona Kandelaars „ Bakjes en ander Huis- raad van, welke zo doorfchynende zyn als Kryftel. Salpeter,zegt men, met eens zo veel van dit Steenzout , wel fyn gewreeven, vermengden gedeftilleerd, geeft een Zuuren Geest uit „die het Zilver ontbindt , en geen wiewerking heeft op ’t Goud (d), __Dat zou een zeer byzondere eigenfchap van Andere dit Soorten. $ Es ). Travels throug Spain. Lond, 1780. p. 390 Med 3 TIL, Darm IV. Sruma mil. AFrDEzrL. Ve Hoorp- STUKe ‚ Zoute bloem. Zoute “Keen. iig HeT PwuxKerL-Zour EN dit Steenzout zyn; ’ welk inderdaad ook veel verfchilt van het Ooftenrykfe en Poolfche, % gene voorkomt in Dobbelfteenige Kryftallen, daar dikwils Mos of Waterdruppels ingefloo« ten zyn. Ook valt het fomtyds Drapffeenig , in holle Cylinders ‚ Teerlings afbreekende „ gelyk Lin Neus in 't Kabinet van den Graaf van Tessin voorkwamen. Elders vindt men het aangevloogen of Oppervlakkig , gelyk Sneeuw aan de kanten der Zoutgroeven en Zout- Meiren , of als Ryp geheele Velden dazromftreeks bedekkende, in Rusland, Tar- tarie en Siberie, Dit noemt men: Flos Salis, dat is Zoutbloem. De Kleur is niet alleen fomtyds blaauw of rood , gelyk ik gemeld heb, maar ook wel geelachtig en. zwart, ja, zwart en wit, of zwart en rood, of rood en wit gemengeld. Dit zal zekerlyk ontftaan uit een Mineraale en veelal Yzerachtige kleuring. Geheel zuiver zynde, valt het wit of helder doorfchynende als Ys, of tot kleine Dobbel- fteentjes vergaderd, of uit veele kleine witte Korreltjes famengefteld en broofch. Somtyds valt het Vezelig , gelyk by Sulz, aan de Nea va, in ’t Wurtembergfe , dat taamelyk grove Draaden heeft , met eene graauwe Schilferige Schors: ook wel Schubbig op de Breuk, en dan maakt het den Zoutfleen , welke vry on. zuiver is, genaamd $a/ „raduam of Hak. Zot. DESZULFS KRYSTALLEN,. 119 zout (e), Hier is het Zout gemengd met mm. een Spaath- of Gipsachtig Gefteente , dat Pe weinig Zouts door ’t kooken uitlevert en vry Hoorp- beftendig in de Lugt blyft, hoewelhet zwaar- “"* der wordt, … Van deezen aart fchynt het ge- dagte Spaanfche Zout te zyn. Het komt dus ook in Poolen voor. Nog onzuiverer is de zout Zout- Aarde, die men in Saltzburg Bergfpaath Aarde, tytelt ({); welke van WALLERIUS ook, als een byzondere Soort, geboekftaafd is. Deeze heeft eene graauwe Kleur en ver- gruist zeer gemakkelyk , geevende door uic- looging taamelyk goed Zout, Dus komt zy voor in de Saltzdàhlíe Croeven en de Pool- fche Zuber fchynt niets anders dan een on- zuiver „met. Zand-Aarde en Alabafter vere mengd. Steenzout te zyn. Ook komt aldaar Kley voor, met gemeen Zout bezwangerd, die men Spack noemt. Dergelyke Zouthou- dende Kleijen, Zanden en Aardftoffen, heb- ben wy in ons Nederland overvloedig (£) maar de Zoute Kley van onzen Ridder fchynt my eer een Natrum te bevatten (2). HAs- SEL- Ce) Muria fosfilis Lapide mineralifata. War. Suf, Min, 1. p. 55. C/) Muria fosfilis, Terrâà mineralifata. Warr. Syft. Min. IL. p. 54e @ (3) Zie Berkmev Wat, Hist. van Holtland. 11. Deri, bladz. 835, en elders. …) Argilla Moriatica, Zie ’t voorg, II. Srux, bladz. 603. JIL, Der. IV, Sruw, 220 Her PeKer.Zour EN uit, SELQUIST verhaalt, dat de Aarde, by Jeris Ane Gheen in Egypte, doormengd zy met gemeen Hoorn. Zout. FoRsKAÖHL verzekert ook, dat men BEUK den Grond aldaar veelal daar mede bezwangerd vindt; doch hy fchryft zulks toe aan heden- daagfe of voormaalige Overftroomingen van de Zee, of ook aan de opftapeling van het door uitdamping verkreegen Zout „op hoopen5 gelyk tusfchen Alexandria en Rofette, alwaar een geheele plek Lands deswegen dor is en kaal (é): want het Zee - Zout maakt , gelyk men al van ouds wist, een onvrugtbaarea zouten Grond (£). Kryftal- De groote BoERHAAVE zegt (B), dat alle FiEDUr, déeze drie, Berg-, Bron. en Zee- Zout, in met evenveel Waters, naamelyk drie eu een vierde 89 paal hun eigen gewigt, fmeltbaar zyn. Dit verfchilt , echter, naar de hoedaanigheid, een weinig, zo de paauwkeurige BAKER op- gemerkt heeft. Zy vormen, zegt die zelfde Hoogleeraar byna gelyke Kryflallen ,Teerlings, Balkachtig „ Pieramidaal , met vlugger of lang- zaamer fchieting. “ts zeker, dat zy zelden - voorkomen als volmaakte Leerlingen ‚met zes egaale Zyden en agt Hoeken (ws); gelyk Lin- NAEUS CE) Flor, Egypt. Arab. 1775. pe XLV. (4) Zie ’t voorg. IL, Srux , deezer Mat, Historie, bladz, 50: (D Chem, Vol. Te, p. 43 Cn) Beaknev zegt dat de Kryftallen van % Zee-Zout Resa rd ‚ PRSzZELFS KuYSTALLEN. I2I lea]. ABK Naus de figuur van ‘t Zout opgeeft. Veel eN al, immers, trekken zy naar ’t pieramiedaale, At met een geknotten top en. zyn van binnen grus, hol , vanbuiten met trapswyze verheffingen , fomtyds langwerpig, en in die driederley Zouten ook eenigzins verfchillende ; % welk door gezegden BAKER, met Mikroskoopifche Waarneemingen , zeer duidelyk is aange. toond (7). (4) Pekelzout, dat bioot is, uit Baden, Je ie Thermalis. Dit, daarik by Warreriusgeen gewag Prd-Zoute van gemaakt vind, maakt by Linneus eene byzondere Soort uit, en met reden. Men vindt het, naamelyk , in veele warme Baden, * zy zuiver of met vreemde Aardige of Zou- tige deelen vermengd; gelyk in het Heilbron- ner Bad in Beijeren , in het Wisbader in ’ Nasfaufche, in *t Hirfchbad, Wildbad , Zel- Jerbad , Cantftatter en Badener Bad in Zwa- ben, als ook in verfcheide warme Wateren van zeshoekig zyn, en dievan de Aluin agthoekig > maar juist het tegendeel heeft plaats. Zyn Ed. maakt hier geen on= derfcheid tusfchen Hoeken en Zyden. C2) Nuttig Gebruik van ’t Mikroskoop. Amft. 1756. bladz. 55. Plaat IT. Afb. 1,2, 3. (4) Muria nuda Thermalis. Syst. Nat. XII. Gen. 16. Sp: 4 H 5 EIT, Dance. IV. Srum, i22 HeT PeEKEL-ZOUT EN ank van Icalie, Meestal is het in Water opge- AE lost, dsch in eenigen , gelyk in dat van Ba- srux. den, overtrekt het fomwylen als een Tuf de Geuten en Pypen der Waterleidingen. Men ontdekt ook fpooren van dit Zout in vee. le koude Gezondbronnen , voornaamelyk in de Nlederbrunner en Keftenholzer in de Opper-Elzas, als ook in ’t Donnfteiner Wa- ter, in het Keulfe, Met de voorgemelden , inzonderheid met het Bronzout , heeft het de meefte overcenkomste PEKELZOUTIGE STEEN-KR ye: STALLEN,” 7 De volgende Stoffen zyn „om dat haare Kryftallen. eenigermaate Teerlingachtig zyn en dus naar die van Zee-Zout meer of min zweemen ‚ doorden Ridder hier thuis gebragt. PA (5) Pekelzout dat Steenig is en Spaathig, Te an. vergaard verfpreid , opbruifchendee chulp- Kryftal, d ; Dit flag van Kryftallen , die of Teerlings of wat Ruitachtig zyn , vindt men volgens LiNNAus in de Zee binnen de holligheid van Verfteenende Schulpen. Ik begryp dus, | | dat (6) Afuria Lapidofa Spathofa aggregata fparfe effer Gescens. Syss, Nat, XII, T.M Gen, 16. Sp. 5. DESZELFS KRYSTALLEN. 123 dat zyn Ed, zig dezelven voorgefteld heeft , „Iik als Spaath-Kryftalien uit Zeewater, in de et Verfteende Conchyliën geboren. ’% Is zeker, sros dat men dezelven zeer dikwils , geheel of sen deele, met Kalkfpaath gevuld aantreft , en dat ook dikwils de holligheden, gelyk de Kamertjes in de Ammons-Hoorens en dergee lyken , met kleine Kryftalletjes aangefchoo- ten zyn, In de Achaatkogels van Oberftein komen dergelyke geele Spaath - Kryftallen fomtyds voor , gelyk ik heb aangemerkt (0), Bovendien vindt men ook fomtyds Kalke fpaathdroezen, die famengefteld zyn uit Kry- ftallen van dergelyke figuur, welke men hier zou kunnen en ORE © Pekelzout, dat Steenig is en Spaathie, VL vergaard, Linsvormig; uit het middelpunt Ec du: eenigermaate opbruifchende, 7 we Hen noni= fcheSteen, Van den Bononifchen Steen, die hier bedoeld wordt en gemeenlyk den naam voert van ideen van Bononie , heb ik recds een om- ftan- (oe) Zie III. Deels II. Stuk, bladz. 209, (6) Muria Lapidofa Spathofa aggregata Lenticularis , Centricofo-fisfilis , fubeffervescens. Jbid., Sp. 6. Lapis Bononienfis. Dar. Pharm 48. Lap. „Ïluminabilis. Mus, ALprov. 688. Gypfum Spathofum Globofum femipels lucidum. Warr, 59st. Min, I. p. 169, UIT. Deer IV, Srux, | A 124 Her PexKer-Zour EN pm (tandige befchryving gegeven (p). Dat de RAN Ridder hem hier geplaatst heeft, fchynt van stus, de Teerlingfe Kryftalletjes , daar men fom-’ tyds de Oppervlakte mede begroeid vindt afgeleid te moeten worden. Doorgaans is hy rondachtig plat of Linsvormig , doch komt ook fomtyds in hoekige ftukken voor, die dan mede Teerlingachtig zyn. Hy is van eene Gipsachtige of Selenitifche natuur. vir. … (7) Pekelzout, dat Steenig is. eenigermaate cil) ag Kwartzig , vergaard, verfpreid, vast van dasnpis, zelfflandieheid. Vloey« Spaath, Uitvoerig fprak ik ook van de Phoeyfpaa- then (g) ‚ tot welken deeze en de volgende Soorten behooren. Deeze, in ’t byzonder , is van eene geheel Glasachtige zelfftandigheid, gelykende naar. Kwarts , en van Kleur door- gaans uit den paarfchen of uit den groenen, en wel zeer fchoon groen ,‚ welke best door wryving of verwarming Licht geeven, LIN- Naus merkt aan , dat zy nietin Teerlingfe Stukken , maar fomtyds in. platte Schyfjes breeken. zn (8) (p) II. Deers II. Srur, bladz. 110, enz. (7) Murià Lapidofa, fubquartzofa aggregata fparfa fixa. Jbid, Sp. 7, Muria Lapidea Phosphorans. Afus. Tesf. 36. N. 6. Fluor Mineralis facie Vitreâ. WaLu. Syst. Min. T. p. 179. Fluor fpathofus. Cronsze dlin, 99. (2) In ’t zelfde Srum, bladz. 146, enz, IN DESZELFS KRYSTALLEN. I2s (8) Pekelzout , dat Steenie is, Spaathig , IT. vergaard verfpreid , vast van zelfflandig- Arnage heid. Hoos STUK. We Ake VIII. Het verfchil van deeze met de voorgaande, AZuria heb ik bevoorens aangetoond (r). Zy is naa- hie melyk vervuld met glinfterende deeltjes vanrende: eene Spaathige natuur , en derhalve ook zag- ter van zelfftandigheid. Men vindtze Droe- zig vergaard en niet zodanig als de volgende, (9) Pekelzout , dat Steenig is en Spaathia , IX, by enkelde Teerlingen, vast van zelf}han-Rigimben. digheid. lingfe. Deeze wordt gekryftallizeerde Vloey- fpaath OT # genoemd , als in Teerlingfe Kryftallen voor» ke komende , welker Zyden beftaan uit fcheeve Ruiten. Linnaus heeft ’er de Figuur o2, van Praar XXXV, toe betrokken. Ik heb ’er van volmaakt Dobbelfteenige figuur, en de geele Topaaskleurige , door my afgebeeld, komt zeer naby aan dezelve (s). Hoe dat van dee. (8) Muria Lapidofa Spatofa aggregata fparfa fixa, dbid, Sp. 8. Fluor Spathofus. Warre Syst. Mix. T, p. 130» (r) In ’t zelfde, bladz: 552. (9) Muria Lapidofa Spathofa; folitario - Rhombea „ fixa. Jbid. Sp. g- Am. Acad, 1. p. 481. T. 16 E21 Mus. Tesf. 36. N. 7. Flaor Cryftallinus Rhomboidaiis. Warre Syst. Min. T. p. 183. Cs) Zie ’t zelfde Sruk ,bladz. 555, Ple XXVII. Fig. 7. EI, Der IV. SruK, 126 Dr: ALUIN EN HAARE UI. deeze onder de Kalkfpaathen , wier ftompe ARDERR Hoeken van zotâ, de fcherpe Hoeken van a 78r Graaden zyn , door famenvoeging Kry- ftàllen van geheel verfchillende Figuuren ge- vormd kunnen worden, heeft de Heer Tors. BERGMAN zeer aartig aangetoond (#). Ylih OO E De 1 Befchryving van de ALUIN, zo de Natuurlyke als Vitgeloogde, uit Ley, Steenen , Aare en andere Stoffen; als ook van de Steen= Kryftal« len van dergelyke figuur, waar toe de voors naamfte Edele Steenen behooren. AD dit Zout maakt Li NN &vuseen Geflagt, welks Kryftallen hy aanmerkt een agtzy- dige Dobbelfteen te zyn, door Driehoekige Vlakten bepaald , als in Pie. eQ, op PLAAT XXXV, % Is zeker dat de zodanige fomtyds - in de Solutie van de Alain voorkomen, doch zeer dikwils vallen zy van andere Figuuren, die echter iets of wat van de voorgaande hebben, zynde de Hoeken alleen, of de Hoe. ken en Zyden, beiden , als afgefneeden 3 gelyk Mig. 24, 25. Voort overige komen zy nog in andere Geftalten voor, als wy ver- volgens zien zullen. „De @) Nov. AZ, Up/al, Vol, L, 1773. ps 1500 wid ten. Buitendien komt de Aluin door zekere STEEN-KRYSTALLEN. 127 De Ar vin is van alle de reeds befhrees reuse vene Zouten verfchillende door haaren zo _ VL. í/ ( eben Hoorn= blykbaaren zuuren Smaak, en van de Vitriool ,sror. die volgt, door niets Metaalachtigs te bevat- Eigen- fchappen. wrangheid daar mede overeen; welke echter geheel overgaat , wanneer men de Aluin vol- komen met haar Zuur verzadigt, of wanneer men, in de kookende oplosfing van de ges woone Aluin, in Water „zo veel Aluin-Aarde werpt, als die nog in zig opneemt: maar hier door verliest de Aluin tevens een groot deel van haare oplosbaarheid, Anders vereifcht dit Zout ten hoogfte tienmaal zo veel Waters, als de zwaarte is , om in te fmelten, en met kookend heet Water veel minder (v). Werpt men de Aluin in ’ Vuur „zo fchuimt gebe zy en zwelt geweldig , verliezende tevens triool- haare gewoone geftalte en doorfchynendheid, “""* Zy wordt dus een Spongieus, ongemeen ligt en broofch Lighaam , ’t welke , hoe langer het in ’t Vuur blyft, hoe moeielyker vervol- | gens () BerKrev zegt van twaalfmaal ; WaArrerius van maar viermaal zo veel. Ik bevind, dat een half Loot gemeene Alin, tot Poeijer gewreeven , gemakkelyk fmele | in een Once kookend heet Water. Die van Kehren in de Paltz vereifcht omtrent anderhalf Once , dat zesmaal zo veel is. Die Steenachtiger zyn, gelyk de Roomfche, zullen misfchien meer Waters noodig hebben: maar der- tigmaal zo veel, gelyk Gmerin zegt, is ongeloof baars EIL, Deem IV, Sruw. u ArvzrL SC VI. Hoorp STUK. 128 Dr ÁLUIN EN HAARE ns in Water oplost en eindelyk gantfch opfimeltbaar wordt. Werpt men haar onmid- ê delyk op gloeijende Kolen, of brengt ze met Kolenftof naauwkeurig vermengd in * Vuur, zo geeft zy den Reuk van brandende Zwavel uit. Dit ontftaat vit het Vicrioolzuur „’t welke _zig in de Aluin bevindt. Dus komt hetzelves Haar door Deftiilatie , daar uit over, Ook is de Aluin, door de Alkalifche grondftof te binden, in ftaat om het eigen Zuur te dryven; zo wel uit Salpeter als uit gemeen Zout, Door Loog te gieten by de Solutie van Aluin en die daar mede te verzadigen, bekomt men echten Tartarus Vitriolatus: maar , in plaats van Plants aartig een Mineraal Loogzout gebruikende ; Glaubers Wonderzout. Dit Vitrioolzuur is in de Aluin door Water Grondftofzeer verdund en met eenige Aarde verbonden: is een by- zondere weshalve, zo men by haare Solutie Loogzout Aarde. doet, dezelve troebel en wit wordt, flaande zelfs, indien de Solutieen het haden fterk is, eindelyk als witte Aarde neder. Deeze Aarde is van veelen voor een foort van Kryt of Mergel, of voor eene Kalk-Aarde , gee houden, tot dat Marccraar ontdekt had, dat zy eene byzondere Stoffe zy, welke men fes dert dluin-Aarde noemt. Deeze komt in aller- ley Aarden en Kleyfoorten, ais ook in de meefte Leyfteenen, in veele Glimmers eù Asbeften , i in Bruinfteen en in eenige Yzer Ertfen \ PÁ he - SErEEN-KRYSTALLEN. 220 Rîtfen voor. Ik heb daar reeds uitvoerig van _ tm ORE ker: (Ho zie hed De minfte Alain, echter, is zo zuiver; dat, Hoorn: zy alleenlyk eisen zou uit dat Vitrioolzuut 0 en deeze Aarde. In de allerhelderfte zyn eenige Yzerdeeltjes verborgen, en fommige roodachtige, gelyk de Brunswykfe , is met Kobalt of Cinnaber eenigermaate befmet. De Roomfche Aluin , zogenaamd „is ook eenigszins rood. Hoe zuiverer;hoe heter, om door vers menging. met een brandbaar Lighaam den Phosphorus van HomBrra of LEMmERrY te bereiden , die by de aanraaking van de Lugt onmiddelyk in brand vliegt. Voor ’t overige gebruiken haar de Scheidkundigen tot uitdry= ving van zwakker Zuuren „de Verwers tot vere hooging van de roode Kleur uit Houten3 de Schilders tet een vasten grondflag voor fom- mige Kleuren, enz. Van veele andere Kon: ftenaars en Werklieden wordt zy ook gebe zigd: Uitwendig kan zy ; in Water gefmol- ten, als een Stooving dienen om de verflapte en verwyderde Lighaamsdeelen te herftellen. Hier toe wordt zy van ’t Vrouwvolk in Italië veel gebruikt. De gebrande Aluin is een voors naam Middel by de Heelkundigen, tot weg= heeming van weelig Vleefchen Uitwasfen def Huid, _(@) Zie IL Desis IÌ, Srum van deeze Wat, Hia Storie , bladz. 494. MIL, Deet. ÍV. Stum, 130 . DE ALUIN EN HAARE 1 Alusmen nativum, Rots- Aluin. Huid, Voorts is de Aluin, wegens haare fä. mentrekkende hoedanigheid , ook inwendig in de Geneeskunde beroemd. DeosKkorRIDEs hadtze reeds tot het ftempen van Bloedvloei« jingen, tot het vast maaken van waggelende Tanden, tot het doen flenken van gezwollen Tandvleefch , van Vogtzwellingen. in de Mend, en wat dies meer is, aangepreezen. Een voorzigtig gebruik maaktze zelfs in fom mige Afoopende Koortfen , en om het-Wa- ter in onwillige afloop van ’ zelve, op te houden, heilzaam, Doch zy moet met verzag= teride Middelen , om haar fcherpte te bedwine gen, gemengd en niet in te groote veelheid ingegeven worden. De Heer Linneus heeft de Aluin in driederley opzigt voorgefteld: te weeten eerst de Natuur!yke, ten tweeden door Konst uit- gehaalde, ten derden de met Steen bekleede of de Steenige Aluin-Kryftallen , waar onder de voornaamfte Edele Steenen betrokken worden. NATUURLYKE ALUIN-KRYSTALLEN, Adie) ate Alaoe de: CA, ij Cx) Alumen nudum. Syst. Nat, XII. Tom. III. Gen. 17. Sp. 1. Watr. Syst. Alin, 1. p. 32. Alumen nativum plumofum. Wort. Min. 21, Alumen nudum purum. Carr. Min. qr. Acidum Vitioli Argilâ faturatur, Cronste Min, p. 14E. | Stiri KRUSTALLEN: iat Àl wederom deeze bepaaling, die blote Amin betekent ; moetende billyken : : dient ni. ArDbers VL dat deeze Soort eigentlyk bedoelt een Na+ Hoorps tuürlyk gegroeide Aluin, hoedanig is de Rots Alain; dus genaamd om dat menze meest uit. Iealiën heeft „ alwaar zy fomtyds voorkomt in Rotfen en Bergen. „5 De Roomfchê Rots- 3 Alain; zegt ToURNEFORT, worde uit „, haar eigen Myn gehaald niet ver van Rome: sj zy ftremt In kleine Klonten, die duister „5 glanzig zyn ; van eene witte Kleur naar ° 5) toode trekkende, In Engeland heeft men s, ook een Myn van Rots-Aluin, die in veel. „ grooter Klonten ftremt, welke een bevallige s, doorfchytiendheid hebben als Ys. Men ss noemtze Ruts - dluin , om dat Zy uit een 5 Steengroeve gehaald wordt’ dd. Dat de Aluin aldaar dus natuurlyk gegroeid zouzynsis niet zo zeker; als dat men ze, op _fommige plaatfen ; by wyze van Pluimachtige uitfcliietingen of zogenaamde Bloemen , vry Overvloedig Vindt, In Lapland komt zy dus uit eën Rots van Aschgraauwen Leyfteen voorts In de Solfatara of het Zwaveldal , by Napels; op de zelfde manier uit den Grond botteùde; wordt zy met Bezems aangeveegd en ín Bak. ken met Water geworpen, daar menze door koos @) Tougsr.. dé la Mat, Dled. Tom, Il. p. 57e Ta II; Dezr. IV. SíuKe SEU Ke Lee 132 De ALUIN EN HAARE kooking en Kryftallizatie uit bekomt. Op _ fommige hooge Gebergten in Switzerland komt STUK, deeze Pluim-Aluin ook voor en is het gewooe ne uitflag van de Wanden der Grotten in de Aluin-bergen. Ik heb Muurbloemen uit het Stolbergfe Aluinwerk , die zeer fraay glanzig wit Zyn, Zilver- en Kwikhoudende. en Hoe zeldzaam de natuuriyk gegroeide Rots- ryftal- NL drs jg len, Aluin ís, nog zeldzaamer vindt menze in Kryftallen. Egter komen zodanigen op den Gothards- Berg, in Switzerland „ voor; ter plaatfe daar de Steenbokken zig verzamelen , tomen meldt; als ook op ’t Eiland Milo in de Archipel , alwaar de beroemde TourNE- FoRT zelf de Alwinmynen heeft bezigtigd. Hier bevondt hy, dat dezelve weezentlyk uit de Rots gehakt ware, wier Gewelven hy overal bekleed vondt met Plaaten van Aluin „ van een halven tot een geheelen Duim dik 5 verfcheidene op elkander. Bovendien vondt hy ’er de Pluim-Aluin by groote Bosfen van fyne Draaden Zilwerkleurig, tot twee Duimen lang , van den zelfden fmaak en aarc als de Steen-Aluin, welke alleen van de gezuiverde verfchiide , doordien zy meer Steenachtige Stoffe in zig hadt. Dergelyke Aluinbloemen kwamen ook in andere Grotten op dat Eiland ‘voor (9). Voorts (4) TourNer. Reize naar de Levant, 1, Dreu, bladz, 68. | f fl STEEN-KRYSTALLEN, 133 Wioies velde natuurlyk als een foort „ TIL FDEELS van Meel, dat dergelyken uitflag maakt op de Vi. Leyfteenen en Zwavelklompen, die zeer ge-s ux, meen is op verfcheidene Ertfen, welke eenigszins Vitrioolachtig zyn, gelyk men dagelyks bevindt. UircerLooereEr ALUIN-ÉKRYSTALLEN. (2) Aluin van Leyfteen, 1. Alumen Commune, ‚De gewoone Aluin , in ’t Franfch lun, in Gewoone, t Engelfch dum , in * Hoogduitfch dlaun genaamd, wordt meestal door vitlooging van Leyfteenen verkreegen. De gemeene Ley: fteen-is ’er ; in Sweeden , doorgaans mede bezwaängerd;; zo Linnaus aantekent (2), In de Oelandfche Aluingroeve te Mockleby „ nogthans ‚ lag de goede zwarte Aluinfhiefer wel zes Ellen diep, en verfcheide andere Schiefer- Laagen daar boven, zo hy zelf vers haalt. Ook is het zeker , dat in Duitfchland … en Engeland de Aluinfchiefer veel van den | ge- C2) Alumen Sehisti. Syst. Vat. XII. Tom. Ill. Gen. 27-.Sp. a. Alumen Fisfili inhzerens. Carrn. Min, ate Alumen. Bituminofum Lapideum, Wort. Min. zr. Al. Lapide fisfili mineralifatum. Warre. Min, 173. Al, Schis- td mineralifatum. Warr, Syst, Min. 11 Pp. 35° (#) Habitat pasfim ia Schisto communi. Syst, Nat, vts. Pp. 1095 ze dad db ontndeh-g / AL DEEL IV. SEUKs k 134 Dr ALviN EN HAARE HE gewoonen Leyfteen verfchille. Hy is-de "VI. maafte aan de bedding der !Steenkolen ; die Bid ook dikwils veel Aluin bevatten. De meefte Bergen , tusfchen Scarborough en de Rivier Tees , als ook by Preston , in ’t. Engelfch Graaffchap Lancaster , zyn vol van eene blaauwachtige Mineraale Stof als Ley, welke gebrand zynde en uitgeloogd, in“ Looden Pannen uitgedampt wordt, om de Aluin te bekomen. Deeze Stof iss “broofcher dan de gewoone Leyfteen, ook zo fplytbaar niet, en doffer of Aardig ep de Breuk , en heeft , wanneer men ’er metde Tong aan likt, een Aluinfmaak. In de open Lugt een poos gelegen hebbende, valt zy dikwils van één; en krygt een wit Vitrioolifth beftag als Meel. Doorgaans is zy ook met Aardharst doors drongen en dit fomwylen' zo fterk, dat zy; by groote hoopen op elkander leg ggende in de open Lugt, niet alleen brocit, 1 maar zelfs in brand raakt, Verfchil- Myne ‘Aluinfchiefers houden zig grooten- pre deels beftendig. Ik hebze van Whieby in Yorks= Schiefers;hire , die Afchgraauw is, zynde door den Heer pa Cosra, in ’t.jaar 1767 prefent gezonden aan:wylen den Heer Dottor Senrose sers met byvóeging, dat daar uit byna alle Engelfche Aluin vervaardigd worde. Ik heb de Oslandfe uit Sweeden, die mên van daar naar Lovers Aluinwerk , te Calmar , brengt, Deeze ziet bleek zwârtachtig. Ìk heb graauwe van t SISTEEN-KRYSTALLEN:’ 135- van Memmingen in Zwaben en, Alwinhoudende Steenkolen , waar onder die zeer fraay Paau- wenkleurig zyn, van Saarbruck in Lotharingen, Ook heb. ik een witachtig: bleekgraanwe van Monsgau-ín het” Keulfche „die woor eem Aluin “Sehiefer is opgegeven , fchynenùde vol Dobbelfteentjes te Zyn, als van gemeen: Zouts Uit Schotland heb ik ’er één, die naar Veen- Aarde zweemt. „Ook bezit ik die. zwarte Aluin- Schiefer van Andrarum in Schônen ,de Zuidelykfte: Provincie van Sweeden , welke zonder eenige bymenging zuiver Àluin, unles vert, „Want «tot het kooken der. Engelfche wordt eenderdedeel der Asfche,van Zee- Wier 4 Kelp: genaamd, in de boog gedaan, zo men fchryfca: legt onder-’t‚Zand, drie of vier Vadem, diep, de zuivere Aluinfchiefer 5 waarvan nren- de uitgeftrektheid. nederwaards’ nog „nier heeft kunnen. ontdekken. , {choon-rnen';daar inter diepte:van twee honderd E llen-gegraven heefts Men vindt ’er veele Perrifikaaten , Spaath, Kalk , Alabaster en zwarte Kies-Kogels in, van eene Arfenikaale natuür, die {omtyds wel duizend. Pond zwaar zyn. „De. Schiefer, die by het Aluiùwerk: “te: Dluiltorp. in Westgoths Jand, gebroken. „wórdt „bevat: groote Nesten van Stinkfteen ( Bitumen Suillmty, daar mè Kalk, van, brandt, De Schiefër ‚op hoepen zi Deme U. Sig LE Aron, zure 1 gelegd Ii, FDEE LEOKE Le VL Hoorns sTUKe Op-de: laatfigemelde tes oft: zin hehe Aliin- werken Sweeden. | ln TI. AFDEELe Hoos. STUKe 126 DE’ ALUIN EN HAARE gelegd zynde, wordt door middelvan Taks kebosfen en ander droog Hout uitgebrand 4 vervolgens in Houten Vaatwerkuitgeloogd (a)s de Loog in Looden Pannen gekookt; die men flteeds vol houdt, en eindelyk , wanneer zy haare fterkte. heeft , na dat: zybezakt is te Kryftallizeeren gezet in:Houten Kasfen, waar zy aan de kanten: aanfchiet in. Kryftallen, die agtzydige Teerlingen zyn , met ‚de - hoeken geknot. De Slym, diein de-Looden Pannen overblyft, wordt tot eene fchoon roode Verw. KOE gebrand () | Te Andrarum, zo even gemeld; Hist onze Ridder ‚dat de gekrvyftallizcerde Alin beftondt uit cen groote Cylinder, welke dikwils vier. honderd Lispond woog. Dezelve was inwerdig wat poteus en als” aan atle:zyden aangevuld met een foort van Dropfteenen , dienaar bin: nen fchooten: men zag daar in ookvde aller: duidelykfte Kryftallen. « Wanneer deze Cy= linder aan ffukken werdt geflagen „kreeg men gaar van zeventien. Corten ieder op zeven= a | | tien NE By Hard lts in EL laat men de Schiefen of Leyfteen gebrand zynde , een Jaar lang in de open Lugt leggen’ ‚ eer” menze üitloogt; doende zulks nóg tweemaal; pelkens: meteen Half: Jaâr tusíchenpoos zing, ieder reize twaalf ‘uuren lang, FeRrBER: Min, Ges Zehichte, von Bolvuen, ps 47. @ Linn. West „Goth, Reize, p. 30. dt de Aline Túf, die zig inde Geuten, Kuipen en Pannen aanzet sin onsll, Szux ; bladz, 329 3 gee | - STEEN.KRYSTALLEN. 137 tien Lispond ‘gerekend. Jaarlyks werden ’er, ae van vier-tot vyfduizend Tonnen,toebereid, „Vis en ieder Ton kon gerekend: worden op zj eend tot 24 Daalders, Zilvere Munt (c). „Le Looden Panna, welken men tot deZuivering Kliaziederven gebruikt, duuren ten hoogftelis° | twee Jaar, niettegen{taande zy aan denbodem zes en aan de Wanden drie Duim dik zyn. De diepte is vier, de wydte zes of agt Voeten; zo dat zy een groote veelheid van Loog be vatten « kunnen, Wanneer de Schiefer zo zuiver niet is, als de Sweedfche, vaorge- meld, dan wordt ’er, van de Aluinzieders 5 _ dikwils ftinkende Pis (d), Zeepzieders Loog, of ook wel het afflymzel van Kley by gedaan, omde Aardharftige en Vzerdeeltjes te doen nederflaan ‚ die anders zig ligtelyk met de Aluin vermengen 3 doch deeze byvoegzels doen dikwils meer kwaad dan goed „en het is beter de Loog niet al te fterk te kooken en lang te laaten bezakken 3 als ook de Kryftallen van de eerfte zetting , die de zuiverften zyn, afe zonderlyk te houden (e}. De 3 €) Linn. Schou, Reift. P. 148. (4) Te Commotau,in Bohemen , wordt by het eerfte kooken Pis in de Loog" gedaan en dezelve tot Meel uitgerookt, dat men wederom in Water fmelten dan zonder Pis ten tweeden maale uitrookt, vervalgens ten derden maale de-op nieuws in Water gefmolten Stoffe pitdampende ter-Kryftallizatie. Fers. als boven. _ (©) Zuivere Kley wordt door. den Heer BErRamanw voors han II, Dezr. IVe Srum. Hoorp= STUKe Aluin- Kr en He XVI Fig. 4. Aluin= Hout en Kolens 139 Dr ALUIN EN HAARE De Aluin , die men uit de Leyfteen dus , door branden, uitloogen en kooken, bekomt, is" gemeenlyk wit van Kleur en frisch taamelyk „ doorfchynende ; 5 doch in de Legt wordt zy “gt Meelig en ondoorzigtig. Meest heeft zy ‘ eenige Yzerdeeltjes in zig, die- haar ten ge- bruike der Verweryën ondien(ig maaken: weshalve daar toe de Roomfche, hoewel die wat roodachtig is, verkooren wordt, IK heb van de zodanige volmaakte-agtzydige Krvttal ler, met fpitfe hoeken, hoedanige ook voort komen in die fraaije Aluintakken van Kehren in de Paltz, welke als uit op elkander geftá- pelde en in elkander gefchoovene Kryftallen beftaan; «daar men nogthans de Aluinfiguur, in fommiget „kan waarneemen. Ik geef daar van in Pig. 4, op Plaat XXXV1, de Afbeels ding. Dergelyke Kryftallen“heb ik ook, die uit de Steenkolen-Asfche, te Saarbruck in Lotharingen, gehaald zyn. / Gelyk dus de Aluin uit Aarde ontftaar, waar van de Leyfteen insgelyks zynen oirfprong heeft, als voorheen bErUOEU is Bies zo is | ) k: voorgefteld als “het befte Middel tot gla van. da Aluin-; die. fomatyds , door het veelvuldig bygieten vamdè Moerloog,, in, Sweeden te Scherp. wordt “des; zy eenige tempering van, haar Zuur vereifche, em, Engelfche Py« pen- Aarde zou hy daar toe de bekwaamfte achten. Zie Stochbolns Verhand, XXIX» Bande 3) CÁ) Im ’t voors. Ill. Srur, bladz, 9, 15. ' ed Aen C STEEN: EESRTAELEN 139 ’ niet Ulsen, dat menze ook uit Gasan Hr Hout bekome, gie Ii Hout komt op ver. _ VI. feheide plaatfen in Duitfchland voor, zo welemon als de Alwinhoudende Steenkolen, die men eerst tot Brandftoffe gebruiken, en vervolgens uit de gebrande Slakken. of zelfs uit de Asfche A- Juin kooken kan ,gelyk van die van Saarbruck zoeven is gemelde Onder de gemeene Steenko» len komen-fomtyds, zodanigen voors en de gemeene Leijen bevatten cok wel eenig Aluin, By Krems, in Opper- Ooftenryk „ bevindt zig uit Glimmer ‚ Kwarts, en. Steenmerg famenge- fteld Schieferig Gefteente van dien aart. Zelf heb ik een glad gefleepen Kiesachtigen Aluin- fteen. De Aardftoffen zyn ook dikwils, inzonder- Arin heid in laage Landen, van zulk Zout niet og: Aarde. bedeeld, Wanneer men brokken Turf op een vogtige plaats laat leggên, zuilen ‘er fomtyds Vezelachtige puntjes op gezien worden, die gedeeltelyk Vierioolachtig of Aluinachtig zyn en bovendien komen in onze Kleijen en Stee- nen of Steengruis, zelfs in het Puin van onze ‚ Gebouwen , dikwils kentekenen. van Aluin voor (2). De Aarde, die een verweerde Schiefer is of vergruisde Ley , waar van ik voor- … (2) Berkr. Mat. Hist. van Hofland. 11. Deel, bladz, gi8. Zie ook het Derde Deels Il, Stuk deezer myne Nat, Historie, bladz, 494, EIL, Darwe IV. Stug. HI. 14e DE ALUiIN EN HAARE voorhenen fprak (2), bevat ook dikwils eeni. Aant le ge Aluinftoffe. Dus komt die, naar ’ verfchil Hoore der Leijen, van veelerley Kleúren voor en by BEU Ke \ geheele Laagen in de Gebergten. Zy valt _gemeenlyk graauw of bruin, doch ook wit ín het Napelfche en geelachtig , midden in Tri- pel, by Poliniére in Bretagne. Meestal is zy Bladerig en dikwils zo met Aardharst doors drongen, dat zy lang in de open Lugt, op hoopen, doornat leggende , aan’ broeijen raakt en in brand vliegt, met eenen Zwavelreuk, Dit broeijen, evenwel , voorzigtiglvk beftuurd zynde, mids men gedagte Aarde door Afdak: ken droog houdt, dient om dezelve, zo wel als de Leyfteen „, daar zy dikwils boven op legt, en dus eerst weggeruimd moet worden, te nutten. Dan wordt de Aluin- Aarde even als de Aluinfchiefer behandeld, „Wanneer zy veel Aardharst in heeft, kan men ’er eerft de Pannen mede ftooken „ gelyk in % Hesfifche met de Aluinhoudende Turf gefchiedt , en vervolgens de Asch uitloogen. Een derge- Iyke Turf of Veenlaag, zeer ryk van Aluip , nam de Heer Swag in Schônen, in de na= buurfchap van een Steenkolen - zonde) waar. (3) Aluia (5) In 't Zelfde, blâdz. boze | \ STEEN-KRYSTALLEN. ‘ä4t (3) Aluin vaz Marmer. mn Arpkurs De gemeenlyk zogenaamde Roumishe Aluin, BN die eenigszins toodachtig is, komt uit een STUE- Gefteente, dat voornaamlyk te Lümini in de pad Ed Kerkel yke Staat, en-dus niet ver van Rome, Romanum. * Roomfche maar ook op eenige plaatfen in ’t Groot Her- Ajuin. togdom Florence en in de Tripelgroeve by Poliniére in Bretagne, gegraven wordt. Nadst by Zolfa, niet ver van Civita Vecchia, op eene plaats, welke in een omtrek van drie of vier Mylen metfteile Heùüvels is omzoomd, waar van de Westelyke ry aan de Zee grenst; maakt dit Gefteente zeer hooge Bergen, die hier en daar met witachtig graauwe Kwarts-aderen doorloopen zyn, of een roode inmenging als Vitriool- Kalk hebben ; zynde anders geheel vast en gantfch niet Schieferig, zo dat men Ser naauwlyks eenige horizontaale Spleet in gewaar wordt. | Sommigen willen , dat dit Gefteente Kalk. Aart van aartig Zy, ’t welk de geloofd heeft pet Gee en WALLERIUS nog met kragt tracht te | bevestigen op ’t gezag van BoMmare; die echter, waarlyk; in dit geval, zo wel als in veele. (3) Almen Marmoris. Syst. Nat, XII. Tom. 11 Gen, Iz, Sp. 3. Alumen Lapide Calcareo, albo aut rubente, mineralifatum. WaLr. Syst. Min. ll, p. 34. Argilia pura. acido Vitrioli imbuta, Cronsr. Min. 143 II. Desn. IV. Stug, 14.2 De ÁLUIN EN HAARE PARC anderen, geen geloof verdient (A). De VI. Heer MACQvUER, immers, beweert het tes ston gendeel en anderen; die het op de plaats zel | ve onderzogt hebben, verzekeren dat het niet zy dan eene verharde Kley , waar in eenige weinige Kalkdeeltjes zyn vervat: maar in *% zelve Gebergte komen. ook blaauwâch- tig graauwe Stukkeú voor, die mooglyk tot misleiding gelegenheid gegeven hebben. Voorts vindt men ‘er zelfs een Kryt- achtig witte weeke Kley in eenige Steenklos ven. De Aluinfteen zelf is witachtig graauw of volkomen Krycwit , maar heeft op eenige plaatfen een roodachtige Stoffe ingemengd ; die hem naar Marmer doet gelyken. _Bewers Om deezen Steen magtig te worden , laaten king der de Arbeiders zig teder van de toppen der Steenen. Klippen, op een Bankje of Voetfteun die aan Touwen hangt; even als men dic dikwils het Werkvolk ziet doen aan onze Ketken:; Zy booren op zekere plaatfen Gaten in de Rots, die zy met Buskruid vullen, breekende inmid= dels met Houweelen, zo veel zy kunnen , los; en dan, weder opgehaald, werpen zy btan= dende Takkebosfen naar die Gaten; waardoor het Kruid aangeftoken wordt. Van de afge {prongen brokken Steen zoeken zy, die om _ laag / (4) Hoe gebrekkelyk zyn Woordenboek zy, inzonder= heid het vertaalde; heb ik bevoorens meer dan eenmaal aangetoond, STEEN-KRYSTALLEN, 143 ‚laag zyn, de beften uit, en werpen dezelven, art. na dat die kleingemaakt zyn, in ronde Ovens, je boven agt Voeten wyd; onder naauwer ; al- Hoorns nar ik . STUK: waar 2y die met Hout vullen en daar boven met Aluinfteenen , voorgemeld , welken men tot een ronden hoop opftapelt. Vervolgens het Hout, door een Gat beneden in de Oven, dangeftoken , en de Rook , die tusfchen de Steenen doorflaat, verdweenen zynde , dat omtrent drie Uuren duurt , wanneer zy een Zwavelreuk gewaar worden en het Vuur ge- bluscht is, zo dat de Steenen koud geworden zyn; dan haalt menze uit den Oven. Deeze geroofte Steenen worden, na dat zy eenigen tyd in de Lugt gelegen hebben en door be- vogtiging als in een Soort van Kley veran- derd zyn, in Waterbakken geworpen en uit- geloogd. De Loog kookt men , en laat de. zelve „bezakt zynde, Kryftallen fchieten{#). Deeze echte Room/e Aluin, die doorgaans voortrer: wat roodachtig valt, is niettemin vry vanfëykheid Yzerdeelen , zynde die roodheid alleen aan Alvin, zekere Aarde toe te fchryven. Dus heeft men ook wel de gemeene Aluin , daar de fraaifte Kryftallen uitzoekende, en die, in een wecke Bry van roode Kley en Water omgewenteld, vervolgens droogende, voor de Roomfe ver. kogt: () Fersers Briefe aus Wafthland Prag. 1773. page 244: | | | EIL, Derme IV. Struts, 144 DE ALUIN EN HAARE UI. kogt: maar een oplettende wordt het bes ArDEEL. y | | oi VL. drog ligtelyk gewaar. Zy heeft tot gebruik Rig der Verweryëns inzonderheid van Zyde ; als ook tot Scheidkundige Proefneemingen , de voorkeurs Ook is de Wol, daar mede ge- verwd, op 't Gevoel zagter en de Kleur dringt „dieper in. Zy heeft zelfs doorgaans geen zo wrangen Smaak als de gemeene Aluin ; en wordt zo ligt niet Meelig of ondoorfchynende van Oppervlakte, behoudende haare roodachtige Kleur , hoe menigmaalen zy cok in Water op= gelost en tot Kryftallizatie gebragt worde. Gwitzer- Naast aan deezen Aluinfteen fchynt de Swite Le zerfche Aluin-Erts van den Berg Gothard en * Birckenftock ; té komen, Dezelve maakt zeer hooge Rotfen, en fteekt op veele andere plaatfen boven den Grond uit. Zy is Paarls graauw of blaauwachtig en niet Schieferig 3 hebbende dikwils fyne Zwavelkies of reeds gegroeid Yzer=Vitriool ingefprengd, Zeer dikwils is zy met Aluin beflagen , of bevat geheele zuivere ftukken van fchoone Pluims Aluin ; zelden Aluin « Kryftallen , maar ook wel Selenitifche Boompjes. Verfch, een Voet diep uit de Aarde komende, heeft zy geen Smaak , maar, zes of meer Uuren in de Lugt gelegen hebbende ; wordt-zy zeer zuur bez vonden. Dikwils heeft zy Kwarts - Aders overdwars, in welken zig fomwylen Berg- Kryftallen opdoen, L / Ia STEENeKAYSTALLEN. 7 TS, in het „Zwaveldal, Solfatara genaamd; in't sims Napelfche, grocijen de Kleiachtige Aarden en AFDEEL Steenen » OP, plaatfen ; daar menze by kleine Hoorp« hoopen op elkander fimyt , door den overs de vloed der „uitdampende Zwavelzuuren in Aluin- Mi houdende Klompen te famen , daar fomtyds aken gedeegen Aluin uitflaat, Deeze Klofnpen wor- enz. “den van de Arbeiders onder een Dak gebragt, ih. opene Houten Bakken, en met een Aluin- houdend Water begooten ‚ en de Loog in Looden Pannen, die op de Vuurgaten in dat Dal geplaatst zyn , ùitgedampt , daar men dan nog eenige Pis en Potafch in doet, omze Krye flallen te doen fchieten. Even zo geeft de Kslamyufteen ‚ na dat men reeds alle Spiauter daar uit genomen heefts zo geeven bykans alle Pyrieten, na het uit» fmelten van de Zwavel en uiclooginge. der Vitriool ; wanneer zy op gedagte wyze be- handeld“ worden, nog Aluin, en veelen kun- hen met border ook daar toe genut wore den. | | De zogenaamde Steenboter of Bergboter ; Fa- Siberifthe mifcha by de Tunguzen geheten, fchynt dik- Beer wils niets anders dan onzuivere, met Yzer« Vitriool gemengde, en derhalve Zwavelgee. le, in de Lugt gefimoltene Áluin te zyn. Dezelve , in * eerst vet én week, wordt in de Lugt wit en hard, en dus vindt menze , op eenige plaatfen in Siberie, uit zwartach- eis A ek e K saiib 3 fie TIL, Deer. IV. Srux, 146 DE ALUIN EN HAARE UT tige Aluinfchiefer hervoort gedrongen, Deeze AFDEEL, ps 6 6 he | vi. Bergboter gebruikt men aldaar inwendig tegen „noors den Buikloop , en vervoertze, ten dien ein- | de, wyd en zyd. dif ‘Algin- Hier en daar komen ook Aluinhoudende Aarde. Wateren , welker fommigen zo veel daar van bevatteu, dat men ‘er Aluin uit kooken _ kan. Zy! hebben een fterken Aluinfmaak „ gelyk die van Pesciarelli in t Napelfche. Dus is ook in Siberie een Meir, aan welks Oever zig, in heete Zomerdagen, de Aluin als Kandy - Suiker aanzet. | ALUINACHTIGE ST BEN= KRYSTALLEN. Geen andere reden , wederom „is ‘er geweest etn deeze in dit Geflagt te betrekken, dan dat zy in figuur zweemen naar de Aluin = Kryftal- len; gelyk. | (4) Aluin , die Steenig is en Kwartzig, van Ù IV. ke A lin Alumen buiten zwart. : Quartzo- uri Dergelyke „ in de Mynen voorkomende , 3e. was in het Kabinet van den Heer Trp.- sTROOM door onzen Ridder gevenden. Hy metkt aan, dat deze Kryftallen fomtyds de zydelingfe hoeken geknot hebben, En (5) Alvin (4) Afumen Lapidofam OQuartzofum, extus nigrum, Syst, Nat. XIlTom. III. Gen, 27, Sp. 4 SFEEN-KRYSTALLEN, iq4d (5) Aluin „die. Steenig is en Kalkfpaathig ; Pe IL his door fs hynend, fehraapbaars VI. _ Hoorne Onder de Vlaeyfpaathen heb ik van zoda- Zien nige gewag gemaakt, welke de Krvftallen als dlmas ‘pat 0e uit tWee met de grondvesten op elkander ge- gn. voegde wierzydige Pieramieden beftaandeSpaathis heeft. Ík heb aldaar omftandig van dezelve, als ook van de Korrelige in Sweeden Saktflag genäamd , welke hier ook t’huis gebragt wordt, gefproken, en de Afbeelding daar van gege- ven (£). | (6) Aluin, die Steenig 5, zeer doorfchynende LM en zeer hard: pretioft, Edela Dee. Steen. C5) Alimên "Lapidofum Calcario - Spatofum , diaphas Hum; rafiles Zbid, Sp. 5, Pfeudo= Amethyftus, Pfeudo= Smaragdus. Voe. Min, 164. Cryft, Aluminifoemis Spas tofa , imbricata , obtufa, Am, Acad, I. p. 4Ste (&) Zie *t voorgaande III. Srux, bladz. 1555 150 Pr. XXVI. Fig. 8. (6) Alumen Lapidofum ; pellacidisfimum , folidisfirmum, Jlid. Sp. 6. Mus. Tesf. 38. N.3. @, Hyalinum. Adaás mas Gemma. Cronsr. Min. $. 42. Adamas. Voe. Mine 133: Gemma pellucidisfima &c. Warr. Syst. Min. I, pe 241, B, Rubrius, Adamas ruber, Cronsr. Min, $. 43e Rubinus, id Min. 143. Gemma pellucidisfima &c. Co= lore rubro. “Wait. Syst, Min, I. p. 246. ye Caeruleum, Saphirus Getnma. Cronst. Min. 6, 44» Sapphirus. Voe. Min. 146. Gemma pellucidisfima &c. Colorg ode tuleo. Walk. ip sv I. p. 248, | Ka aL Desie IV, STUK, 148 De Arvin-KnryYsTALLEN. ‘ Deeze beide hoedanigheden , van zeer doof= 1.“ fchynende en zeer hard, of mooglykallerdoor* fchynendst en allerhardst te zyn, gebruikt Linneus zeer wel tot een algemeen on- derfcheidend Kenmerk der drie voornaamfte en kostbaarfte onder de Edele Steenen: te weeten „ de Diamant , Robyn en Safer. Ik heb deeze allen zo uitvoerig befchreeven, en door Afbeeldingen aangetoond, dat hunne Kryftalfiguur zeer met die van de Aluin over- eenkomftig zy, dat ik hier deswegen niets behoef by te voegen (/). Alleen merk ik nog aan, dat,-indien ’er reden is, om eenig by- komend Zout in de famengrociiing der Steenen „van eené Kryftallyne figuur, zo wel als in de gekryftallizeerde Mineraalen, te onderftellen, zulks in deezen allertoepasfelykst voorkome, Geen vân alle de overige reeds befchreevere Zouten, immers, heeft zulk eene famentreke kende hoedanigheid, welke men met reden mag. vermoeden veel toe te brengen tot de Lighaamelyke vastheid deezer Steenen : terwyl de anderen, gelyk de Topaazen, Smaragden, Granaaten en dergelyken, veel weeker van zelfftandigheid ‚ hunne Kryftalfiguur oogfchyn- Tyk aan het Lymzout, gantfch zwak en flets in deezen, zyn verfchuldigd. , Ee _ HOOFD. © Zie *t gedagte ii. Stuk van’t Íll. Deer, denk Naa wii dn Hiftorie , bladz. 440 4595 469 en Pl. XXXIV. Figs Z E] Ss 9 N Ü Dt De“ VITRIOOLEN. 249 8 EEA DSN nn ee VL. HOOFDSTUK. ra Pr & INCetgvige van de ER 5 » die in „Groene, Blaauwe en Witte, of Yrer- Koper: en Spiauter -Vitrioolen, onderfcheiden worden; “waar by nog verfcheiden komen van ‘Gemeng- ker 5A „den. aart, Vitriool= Steenen, Aarden en ann _esdere Vitriool- Ertfen. hen’ ak T° dit Geflagt behooren Zouten,of Zou- „ Eisen- ia noen: tige Stoffen, die van de Aluin inzonder- „heid heren doordien zy veel Metaal inhouden. Hun Zuur, uit Kley of Aarde ins- „gelyks geboren, maakt Kryftallen , die meer vof „min van eene veelzydige, fcheefruitige , plat-Teerlingachtige ‘figuur ZYD 5, grootelyks dn de „byzondere, Soorten verfchillénde. De Smaak is ook wrang en. famentrekkende, ja veel fterker; dan die van de Áluin. Door ’t Vuur fchuimen zy of zwellen niet , maar vloei- jen als Wateren worden eene Poeijerige Kalk, „Dit is de Eigenfchap der VITRIOOLEN; Metallyne A mooglyk wegens hunne Glasachtige ge- Grondiief daante; welke. echter in andere Zouten veel meer plaats heeft , genaamd. „Wanneer meù by derzelver. Solutie in Water , na dat die doorgezeegen, is, Olie van Wynfteen of eenig ander Loogzoutig. Vogt doet, zo wordt’ ‚UL Deer IV, Stuk. de 350 Der” VATRIOOLEN EN A en dezelwe “troebel en daar in zakt een fyne Vil, Kalkachtige Stoffe door, welke meeftal ges groe ne kleurd- is. Deeze, by herhaling) het zuiver Water uitgefpoeld en gedroogd zynde, met Kolenftof wel doór-een gewreeven en op °C Vuur gefmolten ‚ geeft een weezentlyk Me- taal. ove Alle deeze' Vitrioolen ; hinein, hebben Geest of eene Mecallyne 'Grondftof , van Yzer, Koper of Spiauter, ’t zy elk op/zig zelve ‘t zy twes of alle drie onder elkander vermengd , in zig. Deeze Stoffen zyn in dézelven opgelost doör een Zuur Vogt, *t welk «men Vitriool - Zuur noemt, dat ongemeen ‘vast daar fmede fis verbonden. “Wane gedabte Kalk „ die “men gekalcineerde Vitriool noëmt, in Aardt Va: ten, door een allerfterkst en läng aanhoudend Vuur gepynigd, geeft na den witten Waa- fem, welke de Geest van Vitriool geheten „wordt ‚ een allerfcherpst Olieachtig Zour , dat men Ofie van Vitriool tytelt. Dikwils heeft deeze Olie" een donkere, bruine of zwartach- tige Kleur, * welk aantoont , dat Zy met eenige onzuiverheden is befimet, daar menze , door eene voorzigtige Deftillatie, mids dezelve in Water doende vallen ;, van zuiveren kan, om dus het allerfterkfte Zuur , dat op den | Aardbodem bekend is, te bekomen. | Amt der Diet Vitriool - Zuur , naamelyk , ‘heeft niet dE van alleen de Eigenfchappen ; van opbruifching Vitrioal, met Be DERGELYKE STOFFEN, 15 met‚alle Loogzouten, met Aard- en Kalkach; al. tige Stoffen, en veele Metaalen; van zigmet Vil. de eerstgemelden tot Oneydige. of middel. ‘srone zouten te verbinden : van de Plantfappen,, 2 die blaauw zyn, rood te maaken, enz, Maar, het is zwaarder en fterker dan alle anderen , dryvende die uit hunne verbindtenis met Loogzouten, Aarden en Metaalen, uit. Ook is het veel beftendiger , vorderende een koa- kende Hitte, eer het in Dampen wordt ont- bonden. Met Water gemengd maakt het een aanmerkelyke Hitte en met gedeftilleerde Olie een geweldige Vlam, Lit de Lugt trekt het veel Water. naar zig sen vereenigt zig met Vettigheden tot eene Zwavelige Stoffe. De meefte Metaalen worden ’er door opgelost en meer of min gemaakt tot. Vitrioolen. Immers „zo ontftaat, uit deszelfs vermenging met Koper , het blaauwe, met Spiauter, het witte met Yzer het Orasomneae Vicriool. Á é “Met Kalk- Aarde brengt het Gips voort, en i „baart „door zig met de Aardachtige Bord ftoffen „te. vereenigen, de Aluin, het Bitter- zout en het Glaubers. Wonderzout. Uit deszelfs verzadiging met vaste Loogzouten ontftaat de Vitriool- Tarter , en met vlugge een Soort van Armoniak - Zout 3-om van an. dere Rigenfchappen niet te fpreeken. De Geest van Vitriool, gemeenlyk zogenaamd , | Hank doeld Ke Azo oon aw is III, Deen. IV, Srux, HIL. AFDEEL, Vil. Hoorp= STUKe Ysachtig Vitriool- Zuur. 152 _ Der ViTRIOOLEN EN is flapper, doch nietterin een hide Zuur (m). Even gelyk andere Zuuren;s Dy Gabrbeeld de Salpeter - Geest , door mhrader”” van wel gereCtificeerden Wyngeest verzagt worden en ‘tot een zoeten Geest gemaakt, zo heeft men al van ouds dit ook met de Vitriool- Oly willen doen, en eindelyk zyn daar uit de Pyn-of Krampftillende Druppeltjes vän Horr- MANN, onder den naam van’ Ziguor anodynus Mineralis , gefprooten. De moeielykheid, echter , om die wel te maake ‚ deedt vere fcheide wegen daar omtrent” inflaan. Eindee 1yk heeft de Heer DoCtor ScHurre zulks, ‘door Wyn-Azyn daar by te voegen , en door herhaalde Destillatiën, zo by oordeelde, ge- troffen, en voorts de nuttigheden van deeze zoet gemaakte Vitriool- Olie grain aan geweezen (7). Hoe gemeen, voor % overige. dit Vitriool- Zuur, voornaamelyk in *t Mineraalen-Ryk, zy ; hoe menigvuldig zig de Natuur daar van tot menging en famenftelling’ van andere Lighaamen bediene: vinden wy het pogthans à zeer (%) Spiritus & Oleum in eo tantum differunt, guod în Spirit fal acidus majori Phlegmatis copiâ fit dilutus, mintmâ vero in _Oleo. Georrrov de gat Med, L pe 230, (x) Verhand, id Hoil Maatfch. 1. Deel, Haga 17585 bladz. 395e on, ERA a4 | DERGELYKE STOFFEN. 153 geer zeldzaam zuiver op. denAardbodem. Ini HL de Lugt „voornâamelyk- van - ondetaardfchè AE ee „Groeven , waar in veele Zwavelkiezen breeken, Ne als ook in de. Vuurkolken der-brandende Bers genen Zwavelholen, toont het- zig overvloe= dig-onder de gedaante van Dámpen. „Zou die van ’t Vergiftig Honden: Hol by. Napels ook van dien aart zyn? Nu !onlangs vondt de „Hoogteeraar van Siéna, BALDASSARr, in de holligheid van een Kalkheuvel , niet ver van de Badftooven van Sts Hurok ee witvloks kig Zout, dat hem door Proeven bleek, een volkomen zuiver „ van, brandbaare en. Wates rige deelen ontbloot „ Vitrioolzuur of een Ys- achtige Witriool „Olie te zyn. Zou het Stukje natuurlyk gegroeide , ‚, Glasachtig doorfchynen- de onkleurige, Vitriool; ‘ct welk ik bezit, ook niet daar toe ‘behooren $ : { \ Eenvoupics VirriooLen. ien nan Vitriool var Teer s dat groen isen zes- é zydig. „kek i _Pitriolama / ä . Martis. ] Yzere= Eet zuivere Yzer- hi komt naauwlyks Vitriools in Cx) Vitriolum Ferri viride hexaëdrum, Syte. Nat, XII. Tom. 11, Gen. 18. Sp. 1. Vitriolum Martis fimplex, Cronst. Min. p‚ 139. Vitriolum nativum viride Martiale. Woer, Min, 21. Vitriolum Ferri viride nativum, Ware, syst, Min. 1. p. 2el / wy | | K 5 Tl, Deez. IV. Sruw, E54 De ViITKIOOLEN EN IL in de Natuur voor. » Want “het gemeene VI! Groene Vitriool, dae men Koper „Rood noemt, HODED= e k ston, _ bevat inderdaad veel Koperdeelen „en is dere halve ten gebruike in de Geneeskunde , als men Witrioluimm Martis begeert , niet dienftig. Het zuiverfte, dat men die Natuurlyk bekomt, is door uitdamping van fommige Staalwateren, en door Konst: haalt merze uit 'Sèmentwaters als ook uit Zwavel- en zelfs uit Koperkiezen, Waarfchynlyk is het Groene Vitriool, dat in de Kolk van: den Vefuvius op den bodemlegt, en in de binnenfte opening te famenklontert, als ook, het gene men op eenige weinige plaatfen der Solfatara vindt , een der zuiver- Sten, welken Lighaamelyk voorkomen in de Natuur, Kry@al. Het zuivere. Vaer - Vitrioel valt natuurlyk ia nooit in eene net bepaalde Kryftalfiguur ; maar xxxy. uit de oplosfing daar van in Water komen Fig. za Kryftällen voort , met zes Zydvlakten , die fcheeve Ruiten zyn en dus fcheefzydige Dob- _4 __belfteenen uitmaaken , als in Fig. 22 „op Prsar XXXV's taamelyk doorfchynende. Het heeft __— geen bitteren , walgelyken , smaar een wraûgeu famentrekkenden Smaak; de Kleur fpeelt niet in ’ blaauwe , maar is zuiver en hoog Gras-_ groen. Legt het een poos in de Lugt, dan wordt het eerst aan de oppervlakte geelachtig» vervolgens «door en door ondoorfchynend #raauw en vermolmt op het laatfte, . Het Water DERGELSKE STOFFEN, 158 Water ‘heet-zynde „ dan. heeft het Yzer. k prs Hd ups lr ï ÄFDuBte Vitriool ;:tot-ontbinding ‚ zelis, 20 veel niet’ VI noodig als zyn gewigt (a); en een half Boud 0e Water „dat: reeds agttien Loot Vitriool op gelost heeft, neemt. nog twee Loot Salpeter even zo veel Suiker en twee Drachmen Zouts maar: zig. Al is,de,Solurie in.teerst nog ZO helder „ bezakt daar in, wanneer Zy een poos {til {taat een „geelachtig Zetzel, ’t welk in 2 Vuur-rood brandt, ‘en dan tot roode Verw gebruikt kan worden. „Doet men ‘er, eer dit Zetzel ‘nedervalt „een zuiver vloeibaar of Vuurbeftendig, Loogzout by, dat in Water opgelost is; ZO ftremt zy als ’t‚ware, en ’er zakt allengs een vuilgroene Kalk in door, die sguiver afgewasichen , gedroogd, en met den egwarten! Vloed-rgefimolten {p) cen zuiver Yzersgeeft.:-… | In (©) Dat de Vitriaolen niet meer dan omtrent even veel Waters, als Zy zwaar zyn, tot “finelting noodig hebben, ‘bevestigt Wauterius : des ik niet begryp ‚ hoe _Brerkmev zeggen kan , dat het Vitriool- Zout zestieumaul meer Waters; daa,het zwaar is , vereifche , eer het fmelt- “paar wordt. Nat. Hist. van Holland, 11. D. bladz. 366. De Natuurlyke Vitdrol-Kryftallen kunnen ook niet gezegd worden vierhaushoekig ; ° welk onverftaanbaar is , noch gekryftallizeerd twaalfhockig te zyn: of ook an- ders, Dit laatfte is waar. BAKER vondt ‘er agtzyjdigen “jn, gelyk de Aluin - Kryftallen ‚en dus zeshoekig : maar de zeszyddige Teerlingfe zyn agthoekig en die der overige Vitrioolen niet twaalf hoëkig maar twaalfzydig. (p) De Zwarte Vloed (Flus niger) beftaat vit | twee Te Deet. IV. ‘Srvx. Arpser. Vil. Hoorp- STUK: Gemeen Koper- rood. Verfchil” van ’t an= dere, _ 156 DE VITRIOOLEN DEN In ’taftrekzel of afkookzel van-Galnooten, Theebladen ; Granaatfchors: of Eikels, ge- daan, maakt de Yzer-Vitriool hetzelve done kerblaauw of zwart als Inkt. Dit zelfde doet ook’ het. gemeene Kopetrood ‚ gelyk bekend îs (9), het welke derhalve vân Verwers en andere Fäbrikeûrs, zo wel als diet, gebruikt ‘kan worden ; en veelen verkiëzen zelfs zoddk nig, dat eene regt helder groene , in ’t blaaüi we fpeelende, Kleur heeft s maartot Genees- kundige inzigten behoort het Vicriool geheel bevryd te zyn van Koperdeelen: — Alsdan is hetzelve een zeer goed Middel ,cin zwakke ‘Geftellen ; ‘om de Vezelen te verfterken ven Verftoppingen uit {lymigheid der Vogten ontftaande’,- weg te neemen „ bevorderende tevens de Ontlastingen. Want het bevat een ‘allerfynst ontbonden Yzer, dat-dus door 2% geheele Lighaam dringt en Ans GEE on= gelag doet. Anders is ’er. geen verfelst pen e ge- meene Koperrood ; inzonderheid dat van Goz- j lar, twee deelen Salpeter en één deel Wynfteen , met elkan- der gedetoneerd: de Witte (Fluxus albus) uit gelyke „deelen van, die beiden, (9) Maar het Koper- Vitriool, dat volgen zal, doêt zulks niet: het maakt die Solutie geelachtig , en der- halve is ’t niet algemeen waar, dat in de Vat. Hiflorie van Holland gezegd wordt; CII. D- bladz. 868.) „ Alle 2» Vitriool - Zuuren en het Vitriool zelve, verwen de s, Samentsekkende Plantftoffen zwart,” Tad / DERGELYKE STOFFEN, i57- är; ° welk mén doorgaans toc het ftooken oe der Vitriool’- Olie gebruikt, en het Yzer-Vi- VIL ériool , ’t welk uit zniver Staal of Yzer-Vyl-sne te" ô zel, door middel van die Olie of Geest’, be- rêidt wordt. Men kan ook uit de Sementwa. teren” dit“laatfte bekomen , mids bet Koper, door ingeworpen Yzer-Vylzel, daar uit doen de nederflaan. En het gemeene Koperrood kan men dus ook van zyne Koperdeeltjes zui- veren. Het Engelfche groene Virriool , dat zeer Zuiver is, wordt op dergelyke manier van het Vogt der Pyrieten of Zwavelkogels , ge- maakt (r) Wanneer die verteerd zyn dan wordenze geel , en dit veroirzaakt een geele Vitriool -Erts ,'gelyk ik uit Siberie heb. Daar komen onder de Houten niet alleen, en onder de Conchyliën , voor, die met Vitriool door- drongen zyn5 maar men heeft zelfs , in Swece den, Menfchelyke Lighaamen daar door als verfteend gevonden. Zien Vitriool van Koper > dat blaauw is en 1. é Vitriolum É waalf: 2ydig . Ai Cler, Kopers Het vitriool, €) Zie BAKER Nuttig gêbruik van 't Mikroskoop , bladz. 33. (2) Vitriotnm Cupri coeruleum dodecaëdrum. Zbid. Sp. 2. Vitriolum Veneris f. Cyprinum. Am. Acad. I, T. 13, pt 24: Vitriolam Cupri coeruleum nativum Warr. Syffa Min, IL. p. 20: HI. Daz IV, Srums 158 DE VrirRtiooLENeEn Het Koper - Vitriool ‚ dat. men: gemeenlyk = Vitriolum Cyprinum noemt „en ook wel Room/ilt Vitrivol ; hoewel daar in nogeen aanmerkelyk verfchil plaats heeft, is anders ook wel ondef den naam van Blaauw Witriool” wereldkundig Dit zou eigeotlyk den naam ‘van Koperrood of Koper - Roest mogen voeren; dewyl het Spaanfch. Groen dergelyke, Kleur heeft : doch daar uit blykt onmiddelyk , dat het zo min zuiver ln de Natuur voorkome, als het Vicrie vol van Yzer, Immers onder het blaauwe is in hetzelve doorgaans eenig Groen gemengdé hoewel ook die Kleur haare sfkomst hebben kan van Koper. Natuurlyk wordt het, zo men wil; op ’t Eiland Cyprus, daar het den naam van draagt; en in Graauwbunderland, gevonden. Ook valt het op meer plaatfen als eene wanftaltige Vis triool-Erts 5 maar uit de Sementwateren; by Neufohl in Hongarie , by Gozlar op den Haarts; by Fahlun in Sweeden , in lerland en andere Koperwerken , als ook uit Koperkiezen en Zwavelkiezen of Pyrieten» krygt men het gekryftallizeerd. Ik heb daarvan een dikke Klomp of Staaf, wel agt Duimen lang en meer dan twee Duimen dik, waarfchynlyk dus om een Takje of Houtje gekryftallizeerd. Semente _ Die Sementwateren zyn vermaard, doordien Wateren. zy het Yzer als veranderen doen in Koper, Dit is, nogthans, geen weezentlyke verandes rings DÊEACELYKE STOFFEN, {59 en /{ maar alleenlyk. eene verplaatzing : want An de Yzerdeeltjes , die állengs uitgevreeten ‚VIL worden, maaken ruimte voor de Koperdeel.srus, ties, welke derzelver plaats inneemen en dus vêrandert, eindelyk, de geheele Klomp van jfgeworpen Yzer in Koper. Somtyds ook gefchiedt het door een enkele nederftooting der Koperdeeltjes , die zig op het ingelegde Yzer nederzetten, gelyk men dus te Wicklow in Terland heerlyk Koper gewint uit dergelyke ‘ Bronnen (s) Ik heb een Hoefyzer , waar het Koper op dergelyke manier is aangezet. Even zo kan , door ’t inwerpen van Yzer=Blaauw Vylzel, Koper bekomen uit ecne Solutie van Ae, Koper -Vicriool in Water. Dit Vitriool , zui- Vitriooh ver zynde „heeft eene fchoone Hemelfchblaau- we Kleur , gelyk het zogenaamde Roomfche. Zo wordt het fomtyds in de Hongarifche Kopermynen gevonden: elders , gelyk te Fahlun in Sweeden , komt het als Dropfteen en ook wel Draadig of Vezelig, als Gras of als Wolle, voor. Zelden is het zo doorfchy- nende, als het Yzer- Vitriool. Het heeft een. bitteren, fcherpen , doch tevens walgelyken Smaak, en doet, ingenomen zynde, geweldig braaken. Wryft men het op glad gepolyst Yzer, by voorbeeld op het Lemmer van een Mes, (5) Zie Baker Nuttig zere van *& Mikroskoog, bladz. 30. LIL. Deer. IV. Srum, fo De „ViTRIOOLEN EN / úr. Mes, dat een weinig nat'gemaakt is „zo wordt AEP dat op die plaats Koperrood, Tot zyne op- Hoorps losfing vereifcht het naauwlyks meer Waters STE dan het zuivere Yzer-Vitriool, Deeze Solu- tie is zeer beftendig : men kanze Jaaren lang bewaaren , zonder dat ’er iets in bezakt ; maar , giet men ‘er vast of vlug Loogzoutig Vogt in, dan flaat een Zeegroene Kalk neder ; doch, met ingieten voortgaande , ontbindt zig de-= zelve op nieuws , en het Vogt wordt helder fchoon Hemelsblaauw. By die zelfde Solutie, een afkookzel van Galnooten gietende , wordt Zy geelachtig, met Bloedloog donkerblaauw » en, zo mende Wurtembergfe Wynproef daat toe gebruikt, dan vallen ‘er donker bruine en zwarte Klompjes uit „op den Grond, Kryftale De figuur der Kryftallen „ die-uit de Solutie fur van het Koper - Vitriool voortkomen is twaalf. KKV. zydig „ doch zeer fcheef, gelyk Zig. 38 aan- Se 38. ; toont, Zy hebben, npaamelyk, vier Zeshoee ken, zes Ruiten en twee fcheeve Vierhoeken, in hunne Oppervlakte. Inde open Lugt hou- den zy zig beftendiger , dan die van ’t Yzer- Vitriool, maar vloeijen even zo gemakkelyk als die in ’ Vuur, verharden allengs en wore den eindelyk tot eene roode Kalk , welke fchoon uitgewasfchen, gedroogd, en met den Zwarten Vloed gefmolten , Koper geeft. - Gebruik, _ Die Vitriool is by de Verwers en andere Konftenaars in veel gebruik : ook bedienen : Zer- sk de BERGELYKE STOFFEN: ióï ler zig de-Heelmeefters dikwils uitwendig van, „Ul als een bytend Middel , dat tevens de Ver. VIT totting, wederftaats: Onder de oude Genees. „ren, kundigen werdt het oudtyds de Menfchen als | een Braakmiddel, en wordt nog. hedendaags dikwilsaan de Beeften, ten dien einde, inges Seven maat-dit is niet zonder gevaar, voors al, wanneer de veelheid wat groot genomen Wordt sen ’t kan door zyne fcherpte ook bloe- digen, Afgang en andere kwaade Toevallen veroirzaaken. — Met Honig of andere verzag= tende Middelen gemengd s echter, is het zo nadeelig, niets (5) Wieioct vän Spiauter „dat wit is, twaalfs _ Ti. dig Prismatick, ni derdag, Wit Vie Men. noemt de hen. Wit Vitriool, trioals in Vrankryk Vitrio/ blanc of Couperoft blanche, in Engeland” riol of Zinc, in Hongarie Strep, De Duitfchers geeven ‘er ook de naamen van Erzalaun, Zinkvitriol, Galitzenffein “en Augene flein, dat is Oogenfteen, aan. Ook dit i is zelden, zo als wy het in de Na- _p‚; tuur XXXVE, Figs 5a (3) Vitriolum Zinci album ‚ dodecaëdrum, Prismatie eum. Zbid. Sp. 3e VitrioJum Zinci. BRANDT. 4A. Ups, 1735. CRONsT. Min, pe 139. Vitriolum Zinci album na tivum. War. Syst, Min, II. p. 24. B, Vitriolum Ie drienfe. Scor. Hydt,- | ä dn SRA Hil, Dear. IV, STUK. 162 Dr VITRIOOLEN EN tit, tuür vinden , volkomen zuiver , maar houdt Appual. mêestendeels , behalve de Spiauter, nog wat omne Yzeren fomtyds ook wât Koper. Het komt STUK echter:-zodanig , dat dit vreemde bymengzel vän weinig of geen belang is ‚by Sahlberg in Sweeden, in de Rammelsberg op den Haarts , ’ by Hromits in Boheme , als ook by Schemnits, Cremnits en Neufohl in Hongarie voor. Som- cyds heeft het geene bepaalde geftalte ; zeldzaam winde-men het în geregelde doorfchynende Teerlingen 3 wat overvloediger als Sneeuw: witte Vlokken of «fyne- Wolligheid'op vér- weerde Spiauter-Ertfen ‚ Kalmey of Blende, Dus Vlokkig komt het aan de wanden van _ Werkhuis , daar men’. Zilver zuivert, te “Sahlberg in Sweeden ; voors * Menigvuldigst ei’ valt het in de gedaante van Dropfteenen of _\Stâlaltieten, die fomtyds inwendig hol zyn, en ook „ doch zeer zeldzaam , eeh Druppel Water bevatten. Dus heb ik het zeer fraay wit en als Korrelíg begroeid; gelyk Fig. as op PLAAT XXXVI, aantoont. * Figen- De Kleur is wit , doch fomtyds’, gelyk in fchappen. pet Vitriool van Herrengrunde, by Neufohl, byna Roozerood. Fen opzigt van de Smaak en fcherpheid komt het aan 't Yzer -Vitriool veel pader dan aan ’t Koper- Vitriool. Tot zyne oplosfing-vereifcht het meer Waters dan „die beiden; te weeten ruim tweemaal zyn ge- wigt. Zeven Loot 0 menin een-half Pond heet en ‘ DERGELYKE STOFFEN, 163 1) 8 . Md Hi, heet Water.doen,fmelten, Giet men by de AFDEELs Solutie een vast of vlug Loogzoutig Vogt, _VIL » dan wordt zy-troebel als Melk, en daar zakt Breet allengs een: wit. Pceijer in door, het welke , zuiver uitgewasfchen, gedroogd , met Kolen- ftof fyn gewreeven en te famen gefmolten , een echte Spiauter wordt. By. die zelfde So- lutie. Bloedloog gietende, wordt zy blaauw. achtig en met het afkookzel van Galnooten donker. wi | _… Wat de Kryftalfiguur aangaat, die is geheel _ Kryftale anders , dan in de Yzer- en Koper-Vitrioo- * P‚. len. Het maakt een langwerpig Staafje of A vierzydig Prisma,alsFig.o,op Fraat XXXV, ganwyst , hebbende de tegenoverzyden fmaller en breeder, en aan de enden geknotte Pun ten, ieder uit twee Driehoeken en twee on« gelykzvdige Vierhoeken of geknotte Driehoe- ken beftaande. Somtyds zyn de zydvlakten, van het Staafje, fpitfe Vierhoeken en van de Punten altemaal Driehoeken. Dit maakt dan langwerpige fpits gepunte Kryftallen , gelyk Baker die van ’t Witte Vitriool afbeeldt (#), Doch er. is in deeze, gelyk in die der andere Vitrioolen „ een aanmerkelyk verfchil , uit. de vermenging. met andere Metaalftofen be» e é ur ‘ ftaande, CE) Nuttig gebruik van ’t Mikroskoop. Pl, IL. Afp. 3. | vends 2 ik WI, Dzau. IV. Srux, 164 Dr ViITRIOOLEN EN “tie ftaande , en men bekomt niet gemakkelyk Aroer. deeze Kry{tallen. | Hoor By de Duitfchers heeft dit Vitriool gedag= Gepruik, ten naam, om dat het inzonderheid ‘dienftig is tegen Oog- Ontfteekingen: mids men het, in Water met eens zo veel Kandy - Suiker ge- fmolten , gebruike. Het kan ook dienen tot een Braakmiddel, mids men het, met Honig gemengd , in Zeer veel laauw Water gefmol- ten, ingeeve. Het is deswegen , dat het door „ScorouLt inzonderheid gepreezen- wordt, om het Vergift van de Dolle Kervel en anderen uit de Maag te helpen (y). Voorts gebruiken de Verwers het wel om de Kleuren vast te maaken; - Verfchil. Hettmeefte Witte Vitriool wordt; in Duitfchs Jand, door Konst gehaald uit geroofte Zwas velige Zink-Ertfen , of Zinkhoudende Zilver. en Loodftofen. Dat uit Gozlar en Hongarie komt, bevat ook een weinigje Kopers maar het Engelfche fehynt meest van eenc Yzer- achtige natuur te zyn „ en dit is de reden, dat men ’er Inkt mede maaken kan, gelyk met het Groene of gewoone Koperrood, Ja zelfs kan het alsdan „ gelyk hetzelve „ den Schoen- maakeren dienen om het Leder, dat van fa- menttekkende Houtfappen doordrongen is, zwart te maaken ;’t welk de-oirfprong zal zya van (ev) De Hydrargyro Tdrienfi Tent, Lips, w7zie Pe 44a DERGELYKE STOFFEN, 165 van den naam Atramentuim Sutorium, welke’er UI FDERL, … aan gegeven wordt. VIL …Aanmerkelyk hier van verfchillende is het Bs ii Haair- Vitriool (Witriolum Capillare,) ’t welk rraair- Halotrichum genoemd wordt, eerst befchree- Vitriool. ven door den vermaarden ScorProLt, onder den naam van Zitriolum Idrienfe: (w). Men vindt het voornaamelyk in de Kwikzilver.My- nen, by Idria in Karinthie , op Kley en Ley- fteen , als ook in de Tweebrugfe , by Mos. fchellandsberg , en in de Paltzifcbe „by Moers- feld, in eenige Goud- en Zilver-Mynen van Hongarie , en te Rammelsberg op den Haarts. ‚In de Idriafche Mynen komt het of by Draa- den, die dikwils een Vinger lang zyn, wit en doorfchynende , of by Stalaktitifche Klompsjes en Kegeltjes,- van omtrent een Duim grootte, krom en geftreept, die groenachtig zyn, te voorfchyn , en groeit, wanneer het afgeveegd worde , weder aan, In ’t algemeen beftaat het Hlaair - Vitriool uit evenwydige „ eenigszins famenhangende , nu regte, dan kromme, nu kortere, dan langere, fyne, glanzige, witte of wat groenachtige Vezelen, die, daar afge- nomen en lang in de Lugt leggende, meer of min geelachtig worden. In Water opgelost, dat zy vry meer dan de andere behoeven , en (w) Ad Tentamen praditum, utfupra. ee deg TIL, Derw. IV. Stug. ul. AFDEELe Vil. Hoorp-= STU Ke Vieriool der Ou- den. 166 Dg VITRIOOLEN GEN en naar de Konst behandeld, fchieten zy Kry- {tallen van eene Prismatieke, byna vyfzydige, en aan beide enden fcheef geknotte figuur. In't Vuur gedraagt het zig volftreke ais de Vitrioolen. Eigentlyk is heteen, uit Yzer- Vitriool en Aluin famengefteld , Zout, fomtyds met eenige weinige deeltjes van andere Me- taalen , inzonderheid van Kwikzilver, gemengd. Het moet derhalve, wegens de Kleur alleen, hier thuis gebragt worden; want Spiauter is ser niet in te vinden. Veel overeenkomst fchynt het te hebben met de Aluinbloemer ; voorgemeld. Te Idria, daar het fomcyds van Cinaber fchoon rood gekleurd voorkomt s gebruikt men het als een Purgeer- en Braak: middel. SarMmasrus verbeeldde zig, dat dit Haaire Vitriool het Leukon of Witte Vitriool der Ouden zy: maar men heeft ten dien opzigte even zo weinig zekerheid „ als wat die door eenige andere benaamingen bedoeld hebben. Sommigen willen ; echter ‚ dat Mify by hun zuiver Yzer en So7ry zuiver Koper - Vitriool;s Chalcitis het gewoone Koperrood, uit beiden gemengd ‚ en Melanteria een Vitriool, bete kende, ’t welk meer Koper hield dan Yzers by hun tot een Braakmiddel in gebruik (4)e GE- DERGELYKE STOFFEN. 267 GEMENGDE VITRIOOLEN, PR Tot deezen Rang heeft onze Ridder zoda- Final nige Vitrioolen betrokken , die blykbaarlyk stuk. uit meer dan eenerley Mineraal gefprooten zyn: hoewel de meefte zozenaamde Eenvou- dige dit ook tot eenigen trap hebben, gelyk wy zagen. Eerst volgt dan een (4) Vitriool van Yzer en Koper , daf hoor rv. blaauw is, Ek phroditie Warrrersus brengt alle de gemengde “Tnvoo. Vitrioolen tot ééne Soort, waar van dit de flagtig. eerfte Verfcheidenheid is, Men noemt bet Saltsburger Vitriool , en daar toe zou ook he Hongarifche , dat gantfch Lazuurblaauw is, behooren. In de Kopermynen te Fablun, in Sweeden, kan men door kooken Vitriool- Kryftallen bekomen , die van ’% blaauwe haar t bleek groene, in wel agt of negen trappen, afwyken. Hier uit blykt dan zeker , dat in dezelven eene vermenging van Koper en Yzer plaats heeft ; doch ik begryp niet, op wat wyze hier het enkel blaauwe, dat louter Ko. (4) Vitriolum Ferreo -Cupreum cyaneum. Sy. Nat, XII. Tom. III. Gen. 18. Sp. 4. Vitriolum Cuprum & Ferrum continens. Cronsr. Min. zao. Vitriolam mixtum Cupro & Ferro. WarL, Sy/l. Zlin, iT. p. 26, L4 EIL Dezn. IV. Srux, 168 DE VirRiooLEN EN UI. Koper- Vitriool is ‚ kan thuis gip: wor VIT. den: maar wel, dat ‘er eenige vermenging grog, van Blaauw in het Groen moet zyn, om tot dit Tweeflagtige te behooren ‚gelyk zulks plaats heeft in het gewoone Koperroöd, waar van hier voor kortelyk gefproken heb, Ik zal ?er alleen byvoegen , dat dit Gemengde Vitriool dikwils aanzienlyke StalaCtieten maakt, aande Gewelven van onderaardfche Holen, hoeda- nigen ik van Rammelsberg bezit , die zeer fraay Zyn. vr. (5) Vitriool van Teer , Spiauter en Koper „ Wiriolum hoog blaauw. | agar Drieflag= ig. Een weinig groenachtig blaauwe Kleur heeft dit Vitriool , het welke overvloedig in het “Water der Kopermynen te Fahlun,als groote Teerlingfe Kryftallen , nedervalt, en in me- nigte daar uit, door uitdamping, verkreegen wordt. Hoewel eenig Koper bevattende , maakt het geen Kopervlak op glad Yzer; wapaesr het dagt aan gewreeven wordte (6) Vi (5) Witriofum Ferreo =Zinceo- Cupreum cyaneum, bid. Sp. 5. Vitriolum & Ferrum & Zincum & Cuprum gontinens. Cronsr. Min, uts. Vitriolum mixtum Cupreg- Ferreo- -Zincinum, Warm Syt, Min, Il p. 26. DERGELYKE STOFFEN, 169 (6) Vitriool, dat: graen “is, van Spiauter en IL E Yzer ATDEEFL, | Zer, VII. : Hoorde _ (7) Vitriool, dat blaauw is , van Spiauter enStU*- Kop ET dd ferrasmo, Deeze beiden , waar van het eerfte bleek \4255 groenachtig , het andere bleek blaauwachtig Cupratum, is, volgens Warrertius , komen in dg loreriee Rammelsberg , te Gozlar op den Haarts, op de wyze van Yskegels of StalaCtieten voor, als boven is gewaagd, Zy maaken ook Kryftallen, van eene Teerlingachtige figuur, zeer fcheef= zydig. Het eerstgemelde bevat meest Yzer, het andere meest Koper, waar van de bynaam en Kleur: doch in beiden is ook Spiauter ver- vat, en het Witte of Zink-Vitriool , dat daar valt, ís ook niet zonder Yzer, Mooglyk behooren hier insgelyks die Vi trioolen , waar van de Heer voN BorN byzon- derlyk gewag maekt; als dat geelachtig witte van Pacherftolln by Schemnits, en een roodachtig wit van Herrengrunde by Neu fohl, beiden in Hongarie, gevonden; welken hy vermoedt tot de Zinkhoudende Yzer. Visrioolen te behooren, Ook fpreekt hy van | een (6) Vitriolum Zinceo -Ferreum viride. CroNsr. Min. uts. Warr. ibid. (7) Jüriolum Zinceo - Capreum coeruleum, Cronsre Min. uts. WALL, did. II. Deer IV. Srux, 170 ‚De VITRIOOLEN EN Vers, Een Vitriool uit de laatstgemelde plaats, dat Vil. uit den Roozerooden trekt naar ’t Hemelfch- Hoorp. srux. _ blaauwesen ’t welk hy meent Koper- en Zink- houdende te zyn. Kobalt. Inde Sweedfche Kobaltmynen , te Los, in a de Kopernickel -Erts , of in verweerde ftuk- ken Kopernickel, vondt de Heer CRONSTEDT, bovendien , nog een Vitriool van fchoone hoog groene Kleur „ dat Nickel inhield: en Yzer, wordende Nickelyitriool getyteld. Ook fchynt dat byna onoplosbaare „ dan bleekroo- de, dan groenachtige , dan bruine Kobalt. Vi- triool , °’t welk de Heer LE Sacr befchry£ tot deeze famengeftelde te behooren. ! STEENIGE VITRIOOLEN, De Sreezige Virrioolen zyn zeldzaam, dewy! de meeften tot de Pyrieten of Arfenikaale Ertfen betrokken moeten worden. Echter vindt men daar van de volgende. vii. _ (8) Vitriool, dat geminernlizeerd is, in een Aa broofeh Gefteente, Atramen- Viriool® Di Erts, / zh (B) Vitriolum mineralifatum Lapide friabili, Syst, Vat. XII. Tom. Iil. Gen. 18. Sp. 8 Vitriolam Lapide im= mixtum, Carrm, Mlin. a5. Vitriolam rude Minerali alio mixtum. Vorr. Miu, 49. Vitr. Lapide mineralifatum. Warr. Syste Alin, 11, p. 27. Lapis kever ie Min. 263. DERGELYKE STOFFEN. 171 Ditis een zuivere en vaste Bergftof of /i- ui. triool- Erts , genaamd Lapis Atramentarius , ZOEN nt dat is Inktfteen , om dat zy alle famentrek- Hoorne kende Plancfappen zwart maakt. Men vinde ze overvloedig in de Rammelsberg op den Haarts, Zy heeft geene bepaalde Geftalte en is geheel ondoorfchynende 5 onder de Grond hard en vast zynde , doch in de Lugt ge- meenlyk vergruizende of van elkander val- lende. De Inktfmaak op de Fong toont, dat deeze Steen Vitrioolhoudende is, en zyne ongemeene oplosbaarheid, inzonderheid in warm Water, dat hy zeer ryk daar mede bezwangerd moet zyn. Gemeenlyk heeft hy zynen oirfprong van verweerde Zwavelkiee zen: Zodanige Vitriool-Erts Komt Wit voor, Kleur. die zeer week is, by Chremnits, in Neder= Hongarie & rood, die voor de Chalcitis der Ouden gehouden wordt, aan den Rammels. berg 5 Aschgraauw ‚ hunne Sory, ook aldaar en by Kreisdorf in Beijeren; Zwart, hunne Melanteria, en Geel , de Mify der Ouden, ook aan den Rammelsberg (y}. Ik bezit de meeften van die Ertfen, in ’ byzonder een zeer (y) Zodanig heeft onze Ridder die benaamingen toe- gepast, welke ook anders begreepen worden, gelyk hier voor, bladz, 166, Men heeft geen volkomen zekerheid, wat de Ouden met die Woorden bedoeld hebben, III, Deer. IVe Stuxe 172 Dr ViTRIOOLEN EN ur, zeer fraay geele uit Siberie, en een witte AR Vezelige als Asbest uit Hongarie, Voorts heb Hoorn. jk dergelyke van Saltzburg en Pyritifche in STU Ke Steen, van Zwartsburg, Saalfeld , Hof, als cok van Stahlberg in de Keur- Paltz, Ik heb een zeer fraaije Vitriool-Pyriet van Schiosbec- kel in * Pa'tzifche, een Pyriet met natuurlyk Vitriool van Wernigeroda aan de Haarts, en een dergelyke Vitriool- Erts in Cinaber-Steen: van Wolfftein. Doorgaans bevatten zy , ons der anderen, eenig Spiauter : dochzy behooren ’ tot de beste Ertfen van het gewoone Gozlarfche Koperrood. Vitiool. Hier komen ook in aanmerking de Vitriooks Aarde, Horden, die dikwils niets anders zyn dan vers molmde Zwavelkiezen of Ertfen , voorgemeld, Zodanig eene vindt men in de Splfatara van ’% Napelfche , by Viterbo in de Kerkelyke Staat en elders. «Te Montefiascone haalt men ’er Vitriool uit, op de volgende manier. De Aarde in een Magazyn gebragt zynde, dat op een Heuvel legt „ wordt uitgefpreid op een Houten Plat, en men laat ’er, uit een Kraan , Bronwa- ter op loopen, ’t welk het Zout ’er uitwascht, zig ontlastende in Steenen Verlaatbakken , die-tot zeven in getal onder malkander zyn, om de Aarde te laaten bezinken en dus de Loog te zuiveren, Gemeenlyk duurt: het veertien Dagen, eer dezelve in den onderften Verlaatbak is gekomen , en middelerwyl is- Ö het BERGELYKE STOFFEN, 0 het zo fterk uitgedampt, dat het dikwils een zl. versch Ey kan ophouden. Dan waafemt men, VIL de Loog s in een groote Looden Pan, nog stu. 3 zo lang úit , tot dat eên Druppel op een gladde Oppervlakte als Lil biyft {taan , zetten. de hetzelve dan in Looden Bakken ter Kry- ftalfehietinge. De eerften zyn zeer fraay en helder doorfchynende,wotdeûde voor Roomfch Vitriool verkogt 5 die van de tweede uitdam= ping zyn flegter en het overblyvende Vogt « geeft ’er geene meer , wordende als onnut weg geworpen; hoe wel het den’ Grond op nieuws Vitrioolifch maakt. Ik heb-een Steenachtige Kalk- Aarde uit het Bambergfe, met Galitzen Steen „ die tevens fterk met Zwavel en Salpeter is bezwangerd. ‘By Sehmiedeberg in Saxen komt eene zwarte „Turf - Aarde voor, ‘welke zeer ryk is in Vitri. „ool. By het Olyven-Kloofter, niet ver van „Dantzig; cin de Kasfubifche Zandheuvelen, en anders hier en daar in West-Pruisfen , als ook dikwils tusfchen de Barnfteen - Laagen , ‚vindt men een dergelyke donkergraauwe , ‚maar meer Zandige Aarde, welke even als die verweert en uitflaat in de Lugt, Hoe dat het Vitrioolin onze Kley- en Aardftoffen ook dikke wils voorkofne, hebik voorheen gemeld (2). Ven „G) UL Deers, II, Stom , bladz, 6og, _ HL Desu. IV. Srux, 174 De ViTRIOOLEN. EN Pb of Var dergelyke natuur is de Berg Talk, zoe Ae genaamd ‚ een weezentlyke Vicriool-Kley , stuk. _ welke groen en. vettig is, aan den Ram- Vitriool-melsberg- fomtyds voorkomende in een vast P_ Gefteente, Ook valt by Chremnits in Hongae rie, in de Stollen , een wild Gefteente en Kley of Leem, welke, uitgeloogd wordende, door kooken en kryftallizeeren nsgelks Vitriool uitleveren. Koper- - Voorts komt hier in Aer de zoge. Rook. naamde Koperrook der Gozlarifche. Vitriool- ziederyën. Dezelve beftaat grootendeels uit kleine ftukken Zwavelkies of Pyriet; Kieshou- dende Leyfteen en. Ertfen.‚ welke, volgens de,Spraak der-Berglieden , verftort en in den Ouden Man gefmeeten worden. Dit-maakteen graauwe Stoffe ‚ waarop het Mynwater van den Rammelsberg: ;- dat door het Vuur der Erts- bewerkingen warm, ef met veele Kiesachtige Stoffen bezwangerd is , vallende, daar mede zodanig famengroeit, dat heteen harde Klomp maakt, die met Breekyzers en Houweelen of ook wel door. middel van Buskruid moet uit- gebroken worden. Als deeze Koperrook dan tot kleine brokken is vergruisd, wordt zy door opgieten van kookend heet Water uitge= loogd ; de Loog in verfcheide Bakken gezui- verd, voorts door kooken en uitdampen tot Kryftallizatie gebragt: ten welken einde men Rieten daar in fteekt, om welken de Vitriool aane DERGELYKE STOFFEN. 175 aanzet als Kandyfüiker. Eindelyk; volkomen pn” eve Ì DEEL. gedroogd zynde, wordt zy in Vaten gepakt Ait ì eù verzonden. rdt “Oòk by Folgeburgen in Opper-Hongarie nuttigt men de kleine Ertsbrokjes , die in de Myneh äfkruimelen, tot Vitriool. Men loogt- ze vit in Kasfen, tapt de Loog in twee andere Kasfen over, om te bezakken; daar vic leidt menze door Pybéh in een Houten Bak, waar uit zy gepompt wordt in een Looden Pan), die zes Voeten lang ; vierdhalf Voer breed en twee Voet diep is, In deeze Pan, die op een Roofter ftaat , wordt de Loog gekookt, vul- lende de Pan geftadig aan. Eindelyk zo fterk geworden, dat zy een Stuk Vitriool, ’t welk men ’er in legt, niet aandoet , wordt zy overs getapt in Bakken en-te Kryftâllizeeren gezet, (9) Vitriool, dat Steenis is , van Spiauter, 5, IX. . gérioluns Glashelder , Spaathig. Aad. drum, „Lodanige Kryftallen komen, volgens onzen \ ba Ridder, in Duitfchland voor. Zy zyn een LR Handbreed lang, Glasachtig, helder , Spaathig , evenwydig „ digt aan elkander, een Vinger ‘dik, vierzydig „ van buiten overdwars fcheef geftreept.-Hy vergelykt derzelver figuur by de (9) Ziriolum Wapidofum Zinci, hyalinam Spathofium, Syst, Nat. Xil Tom, 111, Gen. z8. Sp. g. TIE, Darn. IV. Srum. 176 „De VITRIOOLEN: ij de Afbeelding , welke DatosrTA vân de inde Kolommen des Reuzendyks in Ierland heeft Hoorp- gegeven (u), en dus zouden zy veel oveteen- . STUK. komst hebben met de Bafalten (4). Mooglyk zou men hier dat Zout „’c welk ZAUSCHNER uit het Water van eene nieuwe Bron by Praag haalde en Zaufchners - Zout noemde; wegens de Kryftalfiguur betrekken kunnen (c). Ik zal, ten flot, hier nog de Afbeelding bes fchryven van een zeer aartig gegroeid groen Vitriool -Kryftal, in Zig.,6, op PrasT XX XVLe in zyne weezentlyke grootte. vertoond; „By nader befchouwing ziet men „dat hetzelve. bez {taat uit evenwydig senaat platachtige, Kryftallen, die:als van beide zyden in ’t mids den famenloopen ‚en dus-een zeer ongemeecne. _figuur-maaken, welke zekerlyk haare opmer= king verdient, (a) Da Cosra Fosfils. Táb. ad p. 260, (6) Zie lll, Deers Il Srux deezer Nat, Histrië ; bladz, 292. Cs) Zie Gmerin Natur s= Systers, |l, Th. pe 34e \ ÁRMONrAKAALE: ZOUTEN. 167 viin” H ° OF ik S hu UK, STUK, … efen van eeúige aderen MIDDEL SLA Ga TIGE ZOUTEN, meest van Arrioniäkaale Hatuurs as ook-van het gewoone Armoniake „Zout, Kryt- Zouten Pekelig Bitterzout: Beebe de voor befchreeveêne zyn er nog verfcheide ZOUTEN, die tot dezelven áls - Sorten niet betrokken: kunnen worden, eù evenwel ;roffchoon zy juist za bepaalde Kry: ftallen niet maaken ; meer of min in de Na: tuurvoorkomen ‚ en dus eenige ai verdienen, » „„Het- Luetzour s bakel, Jt zo ge PRD Vitrloös wi lfch Ar-= dig: dient: tot voortbrenging, van de Opigzau: STARS ten: 5’ als ook- van Zwavels 5 Gipfen en derge. iyke. Stoffen, verbindt zig niet alleen met vaste , maar ook met vlugge Loogzouten DE” f teelt, dus een. nieuw middelzout , dat ls, het 7 srioolfch of. Glanbers Geheim Armoniak Zlin Dit fchiet 3. in zuiver Water opgelost zynde; fyne Naalden of fpit(é Kryftallen, Het is wat fcherp van Smaak en vervloeit ligt in de open Lugt: verdwynt, op Kolen geftrooid zynde, in een wittei Rook, en maakt met alle brands bare. Stoffen een. foort. van -Zwavel: Lever: UL Daan iv. Sie Be -ú IL AD * 3 58 _MrIDDELACHTIGE OB ek Men vindt het wel niet zuiver in-de Natuur: pna maar graauw van Kleur, met Yzer- Vitriool stug. ten Zwavelhoudend gemeen Armoniakzout vermengd, en op zyn Oppervlakte met fraaije Kryftallen van rood Rottekruid bezet „is het. door den Heer SAGE in de Solfatara by Napels gevonden. In deeze vermenging heeft het een nafinaak als Inke, beflaat enfmelt in de Lugt en vervliegt in % Vinng met ecn een Zwavelreuk. Zwavelig «Van dit Wierioolifch Armoe» Zine: is het Seph Zipavelige alleen daar in verfchillende, dat het vlugge Loogzout hier vermengd. ís, met Zwas velzuur , hetwelke aan het middelzout eenì grooter trap van vlugheid geeft, en zig”door andere Mineraaie Zuuren uitdryven läat, Dus ac 107 Komt ‘het Overwloedig in'de Kolken der ‘bran- „dende Bergen voor „ als“Ó5k in de Engelfché Steenkolen- Mynen: 'Váù de eèrstgemelde Seinen: fi het den ki Wiler Salpe- Somwylen’ vereenigt zij ‘dat vliëge Löògt terig, zout met Salpéterzuur UP ie daâr ùit komt de óntvlammende ‚ vlugge óf ‘Afmoniakaale Säl- peter ; of een Sapererig Afmoniak- Zout v voort, Dit wordt alfeenlyk door uitlooging 4 vam fom- mige Aarde verkreegen. ‘Het leeft verfchei- de (2) Sat Bihmoniacúm in Glebas Igne fubterraneo con« cretum. Sal Ammoniacum Vun ee 3 ei lin, Il, p- 78, : | ARMONIAKAALE' ZOUTEN. 170 de eigenfchappen , die de Salpeterigheid aan- A toonen 5 “gelyk dat het met brandbaare Lig. VII haamen in ’t -Vüút pöft en sin geflooten Va ter ten, uitgedroogd eynde; van wee in- brand vliegt. Er p Maar òverwloedigst vande: men dit Heg Gewoon Loogzöut, ook in de Natuur, met het Zutt ed van gemeen of Zee- Zout vereenigd : waar door het”'gewoone Armoniak = Zout geboren wordt (e).. Die heeft verfchèide-éigenfchap- pen met het Vitriolifche , voorgemeld , en fommîigefi ook tiet het Zee- Zout gemeen, en isinzomnderheid bekend , doordien het, met bymenging wan een vâst-Loogzout , eed fcherpen , vluggen , Loogzoutigen Geest uitgeeft. Volkomen’ zuiver zynde heeft het >. eënie witachtige Kleur, en vereifchit, tof zyde oplosfing!; bykans “zo veel Water als hèt ge- meene Zout. ‘Het fchiet wel Naaldvormige; doch door Sublîmatië ook fomtyds Teerlingfe Kryftallen én heeft de bekwaamheid van zwaare Lighaamen., gelyk Yzer en Kopers mede op té heffen. Het ontbindt die beiden, en neemt daâr van een fchoone groene of blaauwé Kleur aan. Met Salpeter in ’t Vuur gebragt’, Maakt het een flag en fpringt daar mede weg: — rg Dit Ce) Sal Ammoniacum in Flores vel Läminas concretum. Sal Ammoniacum Cruftofum. War. Syst, Mins 1 p.7ze M 2 NI, Deer, IV. Sruw, „180 _MIBDELSLACHTIGE: OF « à ld. Arpggr, © Dit Zout is vanseen zeer algemeen gebruik. Boons In de Geneeskunde wordt het voor een der stüx, …-belte oplosfende, verdunnende’, prikkelende _ Middelen , gehouden, In zekere omftandig= heden is het ook een voornaam Koortsmiddel, owes De Vlugge Geest van *t zelve ftrekt tot ver- ooms betering der koude , flymige, verzuurende- Vogten, in de fynfte Vaatjes van het Men- fchelyk, Lighaam. „De Chymisten.maaken ’er byzonder veel :werks van, zo, wel als de Mis neralogiften „tot het onderzoek, van Ertfen en Metaalen. Ook wordt dit Zout ‚door de Kon- ftenaars ‚tot. vertinning en:-glad:fchuuren van Koper- en Yzerwerk , met ween voordeel gebezigd, Hascool ij Hoe het „Het -grootfte, deel: van st: Ariba Zout gene ct door: Konst bereid, ‚Men: maake worde. „, het hedendaags is-(zegt er in AVE) s as. uit, tien: deelen. verdikte. Pis van ‘Dieren sd inzonderheid. van. Kemels die. weinig drin- ay ken. twee deelen Zee- Zout, enéén deel „best Roet, van Hout” ( f)sr:cHy heeft zee kerlyk: het Egyptifche bedoeld „ van welks -bereiding-de, vlytige HassELQUIST, een Oog-= getuige „; die, in» ’‚midden. „deezer Eeuw dat, Land, bezogt „een, geheel; ander, berigt geeft CE) 's, De Stof (zegt hy) dáâr, men „het s VAR (A) Chém. Vol. Hp--329e° ERE Ca) Reife nach Palaftina, pe 580,3 mursninoerrd ARMONIAKAALE. ZOUTEN. 181: ‚s ‘van maâkt, is Roet van gebrande Mest of 4 IL „> Drek vansallerley Viervoetige Dieren en “vir ss Zelfs; van-Menfchen. Best wordt de Drek, hg 0 ss gekeurdvan Beeften» die frisch Kruid s> Belyk-een foort van Klavergras, aldaar hun. ss gewoone Voedzel, vreeten, [en dus , gelyk „5 men” hief: zeggen zou, die in’ Land loo-. s pen, niet die op Stal ftaan.}-Het gemeene. »> Volk zoekt deezen Drek overal op en laat 5 Ze droogen ‚om ze dan te branden uit ge= > brek van Hout,dat in Egypte byfter fchaars: > iss en het Roet van die gedroogde Drek, „> leveren zy, voor Geld, aan de Zoutftoo-: ss keryên „welken ‘er op ’t Eiland Delca, „> tusfchen de Armen van den Nyl , menig- 2» vuldig zyn. leder Oven, van Tegels en- s, weeke! Mest gebouwd , bevat vyftig Kolven », van Glas „ die rond zyn, met een korten s> Halss geluteerd met Kley en verder met »‚ Stroo bekleed. Zy worden met Roet ge- ss vuld en dan ftookt men den Oven ‚allengs, s) met gedroogde Mest tot den hoogftentrap, » dien zy ’t Helfche Vuur noemen, en drie > Etmaal aan den gang houden, _ Eindelyk s» befpeürt men , dat eenige Rook uit de Kol. » ven komt en wordt een Zuurachtige Reuk 2» Bewaar. De geftelde tyd verftreeken en de s> Oven verkoeld zynde , breeken zy de Kol- 2» VEN, Als wandeer het Zout, daar in, gelyk 2 Wy het gewoonlyk bekomen , ín ronde BREN enke UL Dazs IV. Szux. Ds ArFDEEL, IL Ke Maaar „iden wordt. Het breeken van die” Kol- STUK, 182 MIPDpPELSLAGTIGE” OFT s> flukken, naamelyk, die aan derééne zyde s‚ plat „ aan-de andere bolrond zyn, gevan-. 9 Ven fchaadt huh weinig 5 want zy hebe ssben altoos daar nevens veen Glas -O- 5 ven , waar in.de fiukken Glas geworpen. ‚> worden, daar men op nieuws Kolven van. 5 “blaast” (%).. | í 44 Het meest te verwanderen is „ dat-men zo veel Mest in Egypte-heeft., als tot-dit ffooken vereifcht wordt; doch zulks zal toe tefchryven. zyn aan «de menigte van Vee, en-dat zy ’er dien Drek niet noodig hebben tot mesting der Landen; alzo dezelven zonder eenige moeite. gemest worden door de Overftrooming van. den Nyl, De Stookery gefchiedt alleenlyk in Voorjaar of in-de Voorzomer. Of zy nog niet iets by het Roet doen,:zou men uit zyne befchryving mogen vermoeden:(é). Maar Ka- meeten - Pis ; zegt hy duidelyk , heeft -in die bereiding geen plaats. Ondertusfchen hadt onze groote BOERHAAVE ‚zelf , Armoniak- Zout (a) Een Afbeelding van het Fornuis met de Kol- yen of Glazen Potten ; die men tot fublimeering van si Armoniak - Zout aldaar gebruikt en eene omftandige befchryving daar van, kan men vinden in de Phil, Trans. Vol. Lh pe 504 hjde (i) Want: hy zegt: alles , dat zy tot „de bereiding gebruiken, wordt hun by ’t gewicht geleverd , enz. ARMONIAKAALE ZOUTEN. 183 Zout uit Roet alleen gehaald (#). Dus blyke, m1. dat het op zig zelve daar toe genoegzaam zy. ETI Men ftookt het hedendaags ‘ook op eenige Hoorps plaatfen van Duitfchland , voornaamelyk te dt Brunswyk en Tubingen( ). Belialve dit door Konst verkreegen of door Het kor Vuur geboren Armoniak - Zout, heeft men tuurlyk ook iets dergelyks gehaald uit de Dierlyke "°° Vogten en uit de Sappen van fommige Plante gewasfen. « Buitendien hebben de Ouden ge= wag gemaakt van een MNaiwurbyk Armoniak- Zout, in fómmige Landen gevonden wordens de: gelyk het óok in eene Bergachtige Land- ftreek van ’t Ryk van Thibet, in Afie, groeie jen zoude , alwaar veel Goud-, Zilver en Vitriool -Ertfen voorkomen. … Overvloedigst vindt men hèt by Vuurbräakende Bergen ‚doch dit komt meest met het voorgemelde Zwavee lige overeen, en is doorgaans van Mineraalen gekleurd. Het wordt in ‘de Solfatara by Nae pels, zo wel als dé Aluin en Zwavel, uit zee kere Waterige Dampen, die uit Gaten in de Grond opftygen , verzameld , doordien het aan de daar opgelegde Tegels groeit. Ook heeft men uit de witte aanflag van de Ketels en Ba Vaarwerk , door den Damp | KD. Job, | aks (4) Simillimum huic ex Fuligine confeci ipfe, Chein, ute fupra. Sal vere Ammoniacus. ps 285. (1) GmeLrN Natur- Syflem, 11, Th, pe 394. M4 III, Denn, IV, Srum, HI. AFDEEL VL Hoorp= STUK. Kalmuks. £ Ooftin= difch. Niv 184 _MIDDEESEAGTIGR: OR A van gloeijende Turfkolen, in ons Land ,ver= oirzaakt wordende , een weezentljk amoral Zout bekomen (%). Dat het Kalmukfe Zout ‚van dien aart „door den Heer Mover befchreeven, een derges Iyken oirfprong hebbe, is uit de levendige Zwavel , welke men fomtyds daar aan en dikwils midden in de Stukken vindt ‚ niet onwaarfchynlyk.- Zo als hy hetzelve waars nam, was het doorfchynend wit „ en zonder bepaalde geftalte, Geen twee ftukken kon hy vinden ‚ die malkander volkomen geleeken. Het hadt de eigenfchappen van „Armoniaks Zout, doch was overladen met Aardachtige deelen: vaan. eenige ftukken zat van buiten Kley of Leem, en het Landvolk verzekerde hem, dat het aldaar aan Steenen groeide. De Bucharifche en Kalmukkifche Karavaanen voeren dit Zout in groote. menigte naar Si- berie , daar het van de Inwooners als een Geneesmiddel en tot. verlinngn gebruike wordt. Misfchien is ook het Pee) Zout, zn wy uit Ooftindie bekomen, niet gantfchelyk door Konst gemaakt. Wylen de beroemde Hoogleeraar GAUBIUS, immers, heeft een zyner Vrienden verzekerd , dat de Schuim, welke een groot Meir amftreeks Rapal, niet | E vri LEE (7) Zie ’tvoorg, il Stuk, bladz. 67, ARMONTAKAALE ZourTÈÊN. 183: vér ‘wafì Pattena in ’t Mogols- Land ; ‘aan den lea Oever opwerpt, vergaderden gekookt zyn- Viil de, Armoniak- Zout; maar; wanneer menzesrus. lang in de open Lugt laat leggen, droog en hard wordende , Borax uitlevere , en datde Indíaanen. weezenflyk die Schuim tot deeze beide oogmerken gebruiken, Zo wel als *t Vitrioolzuur , Komt in de Na-_ Vine tuur ook een: vlug Loogzout voor (x). Men Foegzouw „vindt hetzelve in de meefte Kley- en Aarde ftoffen, in Tuffteenen , in Kryt, inde meefte; inzonderheid zwarte Kalkfteenen „ in Stinks fteenen, Leyfteenen, in veele Aardharften ; voornaamelyk in, eenige Soorten van Steen- kolen 5; ook--taamelyk blykbaar in veele Ver- fteende Zaaken , en het. ontwikkelt zig daar uit door Deftillatie, Sommigen willen dat het , dus ook een voortbrengzel van Vuur zy, an- deren leiden het van de rotting van Zee - Zout af. ‚Dat zelfde Zuur, % welk {met het vlugge Kalkache Loogzout het Armoniak- Zout maakt , bevindt oe zig in de. Natuur , voornaamelyk in.’t Zee. Water en de meefte Pekelbronnen , nog met de eene of andere Aarde tot,een byzonder flag van Zout. vereenigd, ’t welk inzonderheid voor- (15) Alcali volatile nudum , Terris. & Ren bus inhoe- kens, Warx- gs, Min, II. p‚.68s vn. 4 kes PT TORNE UL Deze lV, Stim Ul. AFDERL VIII. Hooep= STUK. 186 MiDDELsLAG TIG E “OE voorkomt in de. Moerloog, der Zoutkeeten. Het heeft veel overeenkomst met het voor- heen befchreevene Natrum of-Kalkzout , moe- tende aangemerkt worden als eene Kalk -Aar- de, die met het Zout- Zuur is.vermengd. Het’ is niet tot: Kryftallizatie te brengen en, het. gene men daar van door uitdamping bekomt heeft eene Kalkachtige gedaante szynde zeer gemakkelyk in» Water oplosbaars zo dat het zelfs in “de open Lugt tot eene. zogenaamde _ Kalk-Olie verfmelt. Men noemt het Kalkachtig Zee Zout of Veurbeftendig natuurlyk. Armo= niak- Zout (o). By de gedagte Kalk- Olie of Solutie van dit Zout, Vitriool- Olie gietende , ftremt zy als Melk, en brengt een waare Sex leniet of Gips voort. Zoutvan “Hier toe behoort ook het pbk stastiaid Kryt. Zout: van Kryt, ’t welk de Hoogleeraar BALDASSARI, zo wel in eene eigene Vere handeling, als in de Gedenkfchriften der As kademie van ‘Siéna, heeft befchreeven (p ) : hoewel ‘het eenige Eigenfchappen. bezit , welken wy in het voorgemelde Kalkachtige Zee- Zout niet waarneemen. Hy vondt het- zelve in het Gebied dier Stad, in een ftreek van Krytland , welke zig van dezelve wel twine Co) Sal neutrum, Terrà Calcareâ & acido Salis-com- pofitum. Sal Ammoniacum fixum. Watr. syst, Min, il, pe 75° (£) Sal neutrum Terià Cretaceâ cum pingui & ado Salis, compofitum. Sal Cretae. Warre Syst, Min, 11, p° 75. _ ARMONIAKAALE ZOUTEN, 187 twintig en meer Italiaanfche.Mylen uitftrekt, PN Ter plaatfe daar dit Kryt door ingemengde VII. Aardharst zwart is en veele Steenkolen onder „eorse zig heeft, vertoont zig , inzonderheid by droog Weder, de Oppervlakte als met. Stof bedekt. en in. de.Spleeten als met Wol. ligheid beflagen , terwyl de Holligheden fom- tyds met een zeer witte Korst bekleed zyn. Als de Eigenfchappen van dit Zout geeft hy.op; 1. Dat het een Afchgraauwe Kleur beeft: 2. De Sublimaat wordt ’er; uit zyne Solutie in Water, met eene bruinroode Kleur door nedergeftooten: 3. Het fmelt, in een gloeïjende Tegel, taay en dik: 4. Het heeft een bitteren Smaak „ die in ’t zuivere Kalk achtige Zee-Zout niet is en ook na de gloei- jing in dit Zout verdwynt:s. Inde Deftillatie geeft het een Bitumineuzen Reuk, 6. Wanneer mende Solutie in zuiver Water , filtreert ‚.blyft op het Papier een Vettige zelfftan digheid, wel. ke, in ’t Vuur geworpen , als Aardharst ftinkt. Nog is ’er een Pekelig Bitterzout , ’t welk _pekelig in veelerley Zoute Wateren gevonden wordt, Biteerzout, en fomtyds het gewoone Tafelzout bitter maakt. Dit onderfcheidt zig van het Kalk achtige Zee. Zout, doordien het: r. In een fterk Vuur, zonder byvoeging, zyn Zoutzuur laat vaaren: o. een bitteren Smaak heeft, als het voorgaande: 3. met Vitriool-Olie gedes- tilleerd wit het overblyffel een waar Bitterzout EI. Desi, IV. Stuk, ker 183’ ‘Mipber svAdtiGT ZOUTEN. KEN levert? '4; datde Aarde’, ‚die door het bj= VIII. gieten van Loögzoutuit de Solutie nederflaat, Hoorp= srux... gewasfchen en gedroogd, een waare Bitter. zout= Aarde (Wagnefia alba) is. k Deeze Armoniakaale Zouten’, door den Heer” Linneus niet befchreeven zynde, heb ik noodig geacht ’er by te voegen, om de His- torie der Zouten eenigszins volkomener te maaken. Thans gaa ik over tot den tweeden Rang deezer Afdeeling , die de Zwavelachtige- Stoffen behelzen moet. | EES DEES SO ee E, nd OO FS en | Algemeene Eigenfchappen der ZWAVELIs er Lighaamen , anders ook Ontvlammende ‘ef Brandbaare Mynftoffen genaamd, Vers bied aad De Zwe: 3 k en tweeden Band, onder de Mynftoffen di Stoffen / maaken de Zwavelige of Ontvlammende kn Lighaamen uit, die by verfcheide Autheuren- baar. Brandbaare Mineraalen getyteld- worden. Im- mers deeze zyn de eenigften, onder de Myn= ftoffen, die, eigentlyk gefproken, of op zig zelve; Vlam vatten en verbrand kunnen wore den. Met de Harften der Plantgewasfen ko. men ZWANELLEGE LIGHAAMEN;: 189 mén:zys in veelé opzigten„overéen. In Was 1ít, ter zyn zy niet» fmeltbaar, maar wel in Olie: die: bok worden, eenigen door. Vuurbeftendige Hoorns Loogzouten opgelost, en doot middel van de« BE zelven in >Wyngeest: ontbonden,:> In Smaak verfchillen zy van de Zouten zeer; de meeften — . hebbem naauwlyks-eenige aandoening op de Tong; ten zy verweerd of fcherp geworden doorde ‚werkinge der. Lugt sowelkes hunhe Zoutige deeltjes-ontwikkelt: want geene Aard» harst iszonder dezelven; maar-zy zyn daar in door Olie zodanig bewonden ‚dat menze. anders niet daa döor éen Scheidkondlige tine ge: waar Wordt.: 7 19V5N, „De meefte, Zwavelige Stoffen. beken ne Hunne Reuk of gen. Reuk , „doch „voornaamelyk, wanneer zy Stank. doór wryven of ftampen „warn, getmaakt; en nog fterker- „wanneer zy. op-gloeijeride- Kolen. geworpen, worden.» Deeze Reuk issmeeren- … deels Harftig of Zwavelig en;in zeer weinigen,” een Stank als van, gebrand Hoorn. Alle -Aard- harften. branden „als zy onmiddelyk raaken aan ”t open Vuur, met eene Vlamme diein fommigen geelachtig, in de meeften wit of blaauw is.:, maar „weinigen branden, zonder eenige Rook. „De Vlam der meeften geeft een walgelyken Geur, ja.van fommigen kome een Waafem, dic fcherp isen verftikkende; gelyk dit bekend is van de Vlam van aange- {token Zwavelsy-By-eenigen:is-de Rook ftèr- ket EIL, Dzer. IV, STUK, Ioo ErYGENSCGHAPPEN. DER: Il ker dan de Vlam; gelyk in de Steenkolen. De ke " meeften zetten Roet af; "en weinigen-verbran- den t’eënemaal , zonder Sb alanBend of _ Vògty over te keatbrse Zwavelige Tu ’t algemeen móet men hier ‘toe Lilien Dampen. ken, die Zwavelige: Dampen , welke in onze Modderige Gronden zo menigvuldig zyn, dat zy in Bakken of diepe Kelders fomtyds-de Menfchen doen verftikkers>” Zelden echter vindt men-een zo zonderling voorbeeld van dergelykänr Daip ; âls-die“by het booren van een Put, in ’t jaar 1729, in Vriesland „in brand vloog, even als een. volleftroom van Zwavel, met zig , onder een fterke'“Vlám, emit ter Pút-bitwoetetide ', en, na eenige Weeken et vertoevens’, het Wetk hetvát-zynde; weder- om uitbarftende; Zo dat die Pút eindelyk ; tot voorkoming van ongelukken,gedempt werdt(g) Zy be- «De Brändbüatre Grönidftof is derhalve het vatten €en goornaatnfte deel deezer Zwavelige Stoffen, zynde in dezelven nadúw” vérbonden inet een Zùüur, dat zig if ‘allen dóor U Scheidkonst tin of: Meer openbaart:* Tinmérs gelyk de Zwävél den zo ‘bekenden’ ‘fcherpen Zuuren Geest geeft; zo levert” de Barnfteën , door Deftillâtie, een vlug Zuur Zout, en de Pyx tieten ‘een Víitriool- Zuur, Veelen van deeze @ Holl. Haasfih. Verhand. XIV. & xv: Deel ; ia ri Berichten, ti ZWAVELIGE LIGHAAMEN, zot Zwavelige Stoffen» ‘Inaônderheid de laatftge. mm. melde, zyn bovendien nog zeer met Mine- cer faale , voörnaamelyk met ‘Koper of Yzerdeel- Hooro? tjes, bezwangerd. De Aardharften (Bitwmi- “TUS na) eigentlyk zo genaamd , zyn zeer bezet met Aardachtige Stoffen. 3 Nog. eene Eigeníchap „ die aan veele van ZynE- deeze Zwavelige Lighaamen gemeen is } beftaat I°*tie in bet aantrekken van ligte Zaaken „ wanneer zy warm gewreeven zyn. Dit, dat men eerst in-de. Barnfteen, waargenomen, en. Eleêrici- seit geheten heeft , werdt naderhand bevonden ook pluats-te: hebben, niet alleen in allerley Plantaartige sen; Aardharften 3 Zwavels Am- ber en Edele Steenen, maar zelfs in Glas, ja in allé Lighátmen ', byta „die van Belén Wa- terig Geftel wärdif,- Sommige hoefden het een aanlókkehde-krâpr ‚En de imeefte Proeven, daar omtrent; Werden met Glázen Buizen „doot wryving, genomen (sr). Veel Elektrieke Stoffe moet derhalve in zodanige Lighaamen zyn s welke waarfchynlyk een hoedanigheid is der Zwavclige of Olieachtige, dat is Brandbaare of Ontvlambaare deelen. De Afchtrekker of Tourmalin ‚ federt ruim twintig Jaaren eerst regt waargenomen , die deeze Eigenfchappen by (/) Zie Mosscrangroek , Beginzelen der Natuorhane de. XVII. Hoofd, il. Deer. IV. Stuk. 392 ,EIGENSCHAFPREN: DER he Pes by uitneemendheid „vezit ‚…fchyrt „ook. wat … D&G Zwavelachtigs te bevatten (s). Hoorp-= srum … ___ De Ridder geeft vyf Geflagten van Zwavels î ftoffen op > naamelyk | “9, Ambra ( Amber): Dit” baide inèt eert Geurigen Rook. | à 8. Succinuimn” (Bernfteen). De Rook: 8 wel riekende,” Ti 9. Bitumen C Aardig De Roök is vet: _ veelende of ftinkt. ro Pyrites (Zwävel). al eèn Geherper “oo geelen Rook, -- À ir. Apfericum- (Röttekriid): ét” saete eert Lookachtigen witten Rooks _De drie eerften., merkt hy- aan. “zyn Vertig en zonder; „de-twee laatften..met, Metaal be- zwangerd ‚of gemineralizeerd.. Ik bas nu tof de bynoudere hefchrymings OVRRs 1 ienie 1o8h pen il Hoorp: 5) Zie * voorgaande EL Stk 5 decder Nüt, Hist ke bladz, aal. ZWAVELIGE LigHAAMEN. 193 SESSIES EES SE Arget Hoorn, HOOFDSTUK. STU. Befchryving van de AMBER, gemeenlyk Amber grys genaamd , wegens de Kleur. Bedenkin. gen over derzelver hed ong en afkomst. Ver- _ fehillendheid , enz Ore de Zwavels Is deeze Stoffe, om gee zegde redenen, geplaatst, Gemeenlyk geeft men ‘er den naam van Zmbra aan of Amber; maar , dewyl de Barnfteen ook aldus plagt genoemd te worden , zo heeft menze door de byvoeging van Gry/# of Graauwe Amber, naar de Kleur, onderfcheiden. Hier- om noemt menze in Engeland Amber - gree. — Je, of, gelyk in Vrankryk, Zmbergris. Dee wyl zy , echter ‚ ook bont en zwart valt, zo is de benaaming van dmber, met de Duits fchers, en Ambra, met de Italiaanen , heden: daags genoegzaam. Zy is geheel ondoorfchynende, brokkelig, _ Eigen-’ dikwils zo week als Wafch en op dergelyke chappen, manier aan de Tanden kleevende. Op koud Water dryft zy, in heet Water fmelt zy, als Olie; deelt haaren Geur daar aan mede, welke aangenaam is voor de meefte Menfchen. Door enkele wryving of verwarming in de Hand, of Ilf. Deer, IV. Szuw, ui. Ärvrer,. X5 Hoorpe STU Ke | Gebruik. 104 Dr AMBER OF AMBER GRYS of over * Vuur, verfpreidt zy deezén Geur; maar allerfterkst, wanneer zy in brand wordt geftooken 5 als dan verbrandende met een heldere Vlam en Afchgraauwen Rook ‚zonder dat ’er iets van overblyft. De Smaak is zeer weinig en in ’t kaauwen valt zy brokkelig. In gedeftilleerde Oliën en zuivere Wyngeest laat zy zig gemakkelyk oplosfen, inzonder- heid met Alkalyn Zout, door wryving in een Mortier , of ook met eenige welriekende O. lie vereenigd zynde: als wannéer zy een vol- komene Tinétuur maakt. Ten opzigtder famenftellende deelen fchynt zy met den Bernfteen eenige overeenkomst te “hebben : want zy geeft, door Deftillatie, fomtyds wat vlug Zuur Zout, even als die, maar uit een Drechme wel derdhalf Serupel Olie, die de ruikende deelen bevat. Men maakt van een weinig Amber dikwils gebruik in Haairpoeders en Pomaden , of ook in Reuk- doosjes ; doch de Geur, die voor fommige Menfchen dienftig is tot Hartfterking in Ze. ‚ nuw-Kwaalen, hindert anderen dermaare , dat zy daar door in Hartkloppingen , in Flaauw- ten en Stuiptrekkingen vervallen. Veelen , in Italie en Turkye , maaken ’er tot aanprike keling van de Minnelust gebruik van, en zy is zekerlyk daar toe een der minft fchadelyke Middelen ; maar de duurte houdt den Gemeee men Man daar af, Evenwel is de Prys zodanig vore ENoDERZELVER SooRTEN. 105 werininderd, dat, daar men te vooren het Loot aak voot vyf Dukaaten verkogt, thans maar half B zo veel gegeven wordt voor ’t Once. sid Die hooge Prys gaf weleer veel aanleiding _ Verval tot vervalfching van de Amber. Men heeftze ri nagemaakt van Wafch , met Styrax en Ben= zoin, of ook met welriekende Olieteiten ver. mengd: men heeft de hoeveelheid getragt te vermeerderen , door het byvoegen van ges dagte Gomharften. Een kenner, echter ; zal zig niet ligt daar. door bedriegen laaten , en doot het branden openbaart zig klaar de vere valfching. Goede Amber moet, als men een gloeijende Naald daar in fteekt, niet aan _ dezelve kleeven of blyven hangen. ‚De Ambergrys wordtin de Oceaan ,of nog dane aar merie op 't Water dryvende, of aan het Strand OP- ze vindt, geworpen ‚ gevonden. Voornaamelyk heeft dit plaats in de Ooftindifche Wateren , en wel aan de Kusten van Madagaskar en Suma- tra’, of ook aaa die. van Malabar , van de Molukkifche Eilanden , en aan de Oostkust van Afrika, Somtyds , doch zeer zeldzaam , heeft menze ook aan die van de Atlancifche Zee, in de Weftindiën, of zelfs in de Noord- Zee, en wel aan de Westelyke Kusten van Groot - Brittannie , aangetroffen. Immers, CAMBDEN verhaalt , dat aan de Noordelyke Kust van Schotland eens een groot ftuk Am- ber gevonden zy. Seri groot was dat N a Stuk, FIL, Deer. IV, srilì t 106 De AMBER oF AMBER:GRys en „Hoorp. STUK. Beden= kingen of het een Stuk , dat men by RumrPuius afgebeeld vindt, ’t welk onze Kompagnie uit Ooftindie gekreegen hadt, weegende 182 Ponden (#). Voorts meldt by, dat de Koning van Tidore, in ’t jaar 1693, van zyne Papoefche Visfchers een Stuk Ambergrys hadt bekomen, van 194 Ponden, waar voor hem-de Kompagnie ge- booden hadt, elfduizend Ryksdaalders. Die was , volgens K =MPFEReenen’tzelfde Stuk , door de Kompagnie gekogt , weegende net 185 Pond, Toen hy in Japan was, werdt al« daar op ’t Strand een Stuk gevonden van 130 Ponden , waar van het vierde deel hem te koop werdt aangeboden (rv). Dat’er, in ’t jaar 1555, omtrent Kaap Kormoryn , beweften Ceylon, tegenover de Maldivifche Eilanden, een Stuk gevonden zy, van drie duizend Pon- den zwaarte. is minder geloofbaar. Evenwel kan men daar omtrent de Natuur niet be- paalen; aangezien het bedenkelyk is, of niet de groote Stukken uit famenhooping van klei. nere gevormd worden. Het grootfte Stuk, dat hy ooît gezien hadt, woog niet meer dan omtrent vyftien Ponden (w). Omtrent den Oirfprong van dit Produêt zyn zeer verfchillende bedenkingen geweest. De Uitwerp- ale zel zv van Visfchen? (1) Rompa. Amb, Rariteithamer, Pu. LIL pag. 262 (w) Amen. Exot. Fasc. IL p. 634 (wp) ’* Zelfde Werk, bladz, 267. { EN DERZELVER SOORTEN, 19% algemeenfte. verbeelding. by de Ingezetenen. Aris. der plaatfen daar men het meest vindt, was, …_X& dat het een: Uitwerpzel van Walvisfchen of Me rdf, Kazilotten zoude zyn: weshalve die van de Zuidoofter - Eilanden van Indie hetzelve Vifche drek noemden. Een oud Portugeefch Schrye ver, van de Amber fpreekende , die zeer uitmuntende op de Maldivifche Eilanden ge vonden wordt , verzekert ‚ dat dezelve de Afgang zy van Vogelen, welke. welriekende: Kruiden eeten , en , als men-aanmerkt; dar: gedroogde ‘Koedrek dergelyken. reuk heeft, is zulk een” denkbeeld niet Ongerymd: te … -… minder, alzo-men in den Buik van groote > Visfchen , by de Japanfche Eilanden gevan: id gen, Amber gevonden heeft: maar hetzelve neemt niet weg; dat deeze Stoffe ook een anderen-Oirfprong hebben ‚kan. Zee- Vogels kunnen zeer wel eenige Amber hebben inge flokt „ en die weder uitgeworpen: dat zelfde uitwerpzel. kan wederom, door Kazilotten of dergelyke Visfchen verzwolgen en ‘door hun ‘op nieuws geloosd zyn. Zelfs'zou men zulks “nog meer mogen denken, uit.de zwarte krom: me Bekjes, fomtyds in de Amber voorkomen de, die denkelyk niet van Vogels ‚maar van Zeekatten zyn; welke zekerlyk van dergelyke Visfchen in menigte verflonden worden. Het'zou ook kunnen zyn het Schot of Zaad Of èer- van dergelyke Visfchen , ’t welk wederom Zino. N 3 ans ten B 311, Deer, IV. Stuk, IT: 193 Dr AMBER or: AMRER GRYS anderen was in ’t‘Lyf geraakt ; daar de Vise ArpeEr, {chen „ gelyk:bekend is, niet wicca van Zy ‚Hoorne STUK. Of een Gomharft van Boo= men? De geilheid van den Geur baart ten dien op= zigte bedenking. Men weet dat veele Dies ren , zelfs de Krokodillen , by-of-in- hunne Teeldeelen: Stoffen hebben - van» dergelyken Reuk. In zekere Kazilot zyn zelfs in eene Blaas, met Oranjekleurige Olie gevuld, ronde Klonten gevonden „vaa:drie.tot twaalf Dui- men dik em van anderhalf tot twintig Ponden zwaar 5 in ’treerst:ftinkende , vervolgens van een zeer aangenaamen Amber sreuk (4). Dit alles “fcheen “den” Dierlyken- Oirfprong van deeze Stoffe te beveftigen ; doch anderen, wederom, hebben geoordeeld; dat heteen _Plantaartig Voortbrengzel-zy. „Zeker Gou- verneur van ’t Eiland Mauritius ‚… genaamd HosrerT Hueco, fchreef in-’t jaar 4671, aan den Gouverneur Generaal te Batavia, hoe het hem: voorkwam „dat het de-vette Gom ware van zekeren Boom, welke dezelve uit zyne Wortelen in de: Zee ontlastej-doch dit Denk. beeld is naderhand niet bekragtigd „en derge- Iyke Gomharst-zou ook waarfchynlyk niet in zulk eene gedaante, maar in afgeronde Brok- ken, gelyk-de-Barnfteen, verfchynen. > gar dvlrosfes | | De A () Zie * T. Drers Ile Srux denzer. Kai Hiflorie bladz. 527 | EN DERZELVER: SOORTEN, 199 De meeften zyn van gedagten „dat de Amber Pi eene Aardharst zy „, uit Olie- Bronnen; in de ZE diepte der Zee ontfpringende, gevormd , ensrux. fommigen ftellen dit zelfs vast, beweerende, Of een de ld dat tot bewys daar van ftrekken de vreemde uit “dingen, welken men ’er in vindt, aamelyk Zee? Steentjes ‚ Schulpen , Beenders van Dieren , „Vogelbekjes en Nagelen , en wat dies meer «is (9). Ook wordt zulks van de overeenkomst, die in eenige opzigten;, inzonderheid door Dettillatie , tusfchen de Amber en den Darn= fteen plaats heeft , afgeleid (z ) Maar dit Gevoelen is mede niet zonder zwaarigheden. Omtrent den Oirfprorg van den Barnfteen is “men zelfs niet volkomen zeker, en de Geftal- “te, waar In-men die vindt, verfchilt te veel , -om een“ volmaakte gelykheid van afkomst te onderftellen, Hy is veelal glad en vaa eene _Harstachtig doorfchynende gedaante , hebben. de geen Reuk. Van waar bekomt’ de Amber haaren zonderlingen Geur „ overal ‘de zelfde, sin welk gedeelte van den Oceaan zy ook ge- «vonden worde ? Zou het niet een foort van Zee -Schuim kunnen zyn , gelyk dat. men in de Zwarte Zee vindt, uit dergelyke in Zee „vloeijende Oliën gefprooten;-’t welk door verteering in de Buik der Walvisfchen of Ka. Zie (y) Georrr de Mat. Medicâ. Tom. 1. pe 162. Cz) Warr. Syst, Min, II. p. 120, « TIL Deere IV. Srux,. b aoo Dre Amnrr oF AMBER GRYS A _ ti zilotten zynen Geur bekomen hadt? Immers En men heeft tot honderd Ponden Amber ig zulk Hoorp- een Zee= Gedrocht gevonden , em, volgens SEUKe _ K&MPrFER, ís het omftrecks Japan gewoon, in zekere Dieren van ’t Walvisfchen-Geflagt , drie of op ’thoogfte vier Vademen lang, Am- bergrvs te vinden, doch van de flegtfte Soort. Dit zou wel tegen ’t voorgeftelde Denkbeeld fchynen te ftryden; doch men begrypt ligt , dat het een groot verfchil zy ‚ of ‘die Stoffe aldaar nog beflooten legge , dan-door den Afgang uitgeworpen voorkome :.terwyl hy zelf van de Amber in ’ algemeen zegt, dat zy, verfch door de Zee aan Strand geworpen, op 't Oog gelykt naar Koeijen- Stront „ en dat de Japoneezen die Stoffe ook, in hunne ge- woone Taal, Ku/ura no fuu, dat is Walvis. fchen- Drek, tytelen. Myn _ Dus zou, de Amber „uit eene Ausdksnak of reden Aard- Olie haaren stel hebbende , tevens tent. een fchuim der Zee, en niettemin een uitwerp- zel van Walvisfchen of dergelyke Zeedieren, kunnen zyn; gelyk ik daar van bevoorens ge. {proken heb (4). En dit wordt nog waar- fchvnlyker ‚ wanneer men aanmerkt, hoe ver- fchillende de Amber voorkome 5 zodanig zelfs, dat (a) Arcen: Exot, utfupra. (6) Zie #1. Deers IJ Stuk deezer ts Hie Rorie, bladz, 528, EN DERZELVER SOORTEN, 201 dat men, naar ’t zeggen van K.aMmPFEr, uit deshoedanigheid de plaats der afkomst, byna gelyk die. van den. Wyn , beoordeelen kan, Eenige, fchryft hy; gelykt naar zwarte Aard- harst of Joodenpek , is digt en zwaar; een andere wit, ligt en zeer welriekende zeen ande- re zo Spongieus, dat menze gehouden heeft “voor een Soort van Zee- Zwammen. Zonder- ‘lingis’t, dat menze niet in de Zee dryvende | vindt, terwyl zy zo veel ligter is dan Water. Zeer aânmerkelyk is het ook, dat menze nera ‘gens vindt , daar geene Zee- Dieren van ’ -Walvisfchen Geflagt zyn. Het Gevoelen vän zekeren Autheur, nu ruim een Eeuw geleeden ter baan gebragt, dat zy uit een mengzel van Wafch en Honig , aan ’t Zee - Strand door Byëén verzameld, en vervolgens door de Baa- ren tot een Zee-Schuim geworden „ beftaan zou, maakt hy voor zeer belachelyk uit, en gelooft niet, dat ’er ooit Honígraaten i in zyn gevonden (c). Myn gemelde Denkbeeld wordt nog meer daar. door bevestigd , dat men zelfs zoge- paamde 077ype perd, vindt, die geen Reuk heeft, gelyk ik uit Ooftindie bekomen heb, enandere, wel goed van Kleur en Zelfftan- digbaid ‚ maar met weinig Reuk, Ondertus= fchen 3 (e) Ameen, Exot, utfupra. KIL Denre IV. Stum. - HT. Ärpzser. XK. eig Soortená 1 202 DE AMBER or AmBeER crvys ib fchen, dit voor een beter overgeevende, flap ArnsEr. x, ik daar van af , om twee Soorten van dit Ge- Hoorde a vrom legt, welken hare opgegeven heeft ‚te befehenwen. LA (1) Amber, die Aschgraanw à és, Am)ra Ambrofse aca. Deeze noemt. PRE een ondoor- erys. _ fchynende geftolde, weeke „zoetruikende Aard- harst of. Joodenpek. - „Het is de befte Soort van Amber,;gemeeniyk Zuiber grys genaund, wegens de Afchgraauwe Kleur, als-gemeld is hoewel zy dikwils twee--of drie kleurig babe valt, volgens de bepaaling „van WaLLERIUS. Deeze- Autheur zegt 'er-vans.s-met witte, „> zwatte of geele:, Vlakken;:Streepen of s> Stippens is-deeze. Amber-begaafd , en van ‚s buiten bekleed met een Afchgraauwe. of ss donkere.Korst ‚ vertoonende zig ‚door ’t > Mikroskoops als uit Kor reltjes te beftaan.”’ Somtyds is deeze Amber als geftraald of ge- marmerd , veel gelykende naar het Zee:Schuim, dat men aan. de Oevers.-der Zwarte. Zee vindt. (1) Ambra grifea. Syst. Nat. XII, Tom. IIT, Gen. 19. Sp. 1. Rumeu. Amb. Rar. p. 262. Te 53, 54. Grifea «, Eleltrum opacum tenax. Syst. Net, Ke p167. Ner. Ambra Colore grifeo optima. Worr. Min. 25. Ambra _grifea. Cronsr. Min. p. 143. Pharm. Wurt. 13. Ambra variegata. WaArr. fix. 204. Ambra binis vel trinis)Co- loribus variegata. WALL. Syst, Min. II: p. 118. Bitumen folidum molle opacum fuaveolens, Carr Min 495 EN PBERZELVER SOORTEN, 203 winde, In Lighaamelyke zwaarte ftaat zy tot A DEEL, Water omtrent als vier tot vyf. Van de krag. ke MX Ò . . . 3 OorD= ten en het gebruik fprak ik hier voore stik. Ë (2) Amber , die eenkleurig ús, uit den bruinen Tm. EN. Á | Ambra 2warta cht Se zij vettior, Slegte De Eentieurige Amber, dat is te zeggen , Amber. die niet bont, geftraald of gemarmerd is, heeft „dien aangenaamen Reuk niet, welken de rege te Ambergrys bezit, en valt ook zwaarder, Harstachtiger of Bitumineuzer; dus buiten kyf veel flegter. Men vindtze op dergelyke plaatfen, Witachtig van Kleur komt zodanige dikwils in groote Stukken Ambergrys voor , en myne voorgemelde behoort misfchien daar toe, terwyl de Onrype geelachtig ziet, Ge- meenst is de Zwarte Amber , die doorgaans zwartachtig bruin valt, en dus fomtyds in Walvisfchen wordt-gevondens ja dikwils is de Ambergrys, welke men op * Strand vindt, daar mede omkleed. Dezelve is van buiten niet ruuw, gelyk de andere, maar glad, en gelykt veel naar Joodenpek of Aardharst, Ik heb Stukjes. zodanige Zwarte Amber uit de Westindiën „die op *t Strand aldaar, zo men vere C2) Ambra unicolor , fasco= nigricans. Syst. Nar, uts, Ambra unicolor albescens , citrina , fasca. f, nigra. WALL, din. 205. Ambra unicolor. Warx, Syst. Min. IL p. 119. AA Deer IV. Srux, ul. Arverr. XxX Hoorn. STU Ke 204 Dr AMBER oF AMBER GRYS verhaalt , van de Vosfen ingef! “kt en weder onverteerd uitgeworpen wordt ; weshalve men- ze Vosv:feerde Amber noemt. Deeze Soort van Amber is flegter en bsod byna half zo veel waardig als de Ambergrys gefchat, zegt WAELERIUS: doch het ver- fchil is grooter. Ik vind den Prys op twee of. drie Guldens het Once , tegen agt of twaalf Guldens de befte, dat is maar ‘een vierde ZO veel, gerekend. Zy komt veel uit Bengale en van de Kust van Koromandel. ín E Eigen, fchappen ftemt zy met de Ambergrys eeni- germaate overeen; doch fmelt langzaamer en laat een Spongieuze Klomp over, welke Dog- thans ook verbrandt, in ’t open Vuur, De zwarte Amber wordt by de Oofterfche Volkeren meest gebruikt in Reukwerken ; terwyl de andere, van de Ouden, gebragt is in veele Winkelbereidingen „der Apotheeken, die tot Verfterking der Geest- en Lighaams- kragten, tot opwekking van de Minnedriften, tegen Stuipen en Flaauwheden , Opftyging en Benaauwdheden of Melancholie , ja zelfs te. gen de Pest en Befmettelyke Ziekten, diene ftig geoordeeld werden; doch in de heden- daagfche Geneeskunde van Europa heeft men. “er weinig mede ope XL, HOOFD: De BARNSTEN: 205 Ss ssen II. XI. HOOFDS TUK. Hoorn= STUKe Befchryving van den BARNSTEEN; 20 fen op= zigt van de Plaats, alwaar hy wordt gevonden, als van zyn Oirfprong en de byzondere Gevoee „dens dien-aangaande, Gevischte en Gegraven Barnfteen. Deszelfs Gebruik. Zout van Barnfteen. Barnfteen = Olie. ZEuropifche en Wz addon Barnfleen. OP de Amber volgt, niet oneigen, de naams. BARNSTEENSs; een Stoffe die wat na- oirfprong. der bekend fchynt te zyn. Men noemtze, immers , in Vrankryk, „Zmbre jaune , Amber in Engeland en Ambra gialla in Italie: hoewel men daar ook ’t woord Succino gebruikt, dat van het Latynfche Swccinum af komttig is. Dus is zy gemeenlyk bekend; maar veelen gebrui» ken het woord Carabe der Arabieren en Z/ec= trum „ van de aanlokkende kragt, welke de Barnfteen heeft , afgeleid, De Grieken heb. ben ze ook Bernikee of Berenikee geheten, waar mede de naam Bernffein der Duitfcheren eenigszins fchynt te ftrooken ; hoewel die bui- ten-twyfel zo veel zegt, als een brandende Steen. Deeze noemen het ook Bornfleinen Agt. fin, welk laatfte , als van Achaat afkomttig of van Gagates , meest op den Zwarten past. in EI. Darr,. IV. S TUE 305 Dr BaunsTEEN: ÊN | AE Sweeden wordt hy Raf of Glys getyteld, _XIL De echte Barnfteen wordt gevonden aan de „ie Kusten der Noordelyke Landen , zo van Eus Barnfteenropa ais van Afie. Zy wordt opgeworpen aan ed de Oevers van Schotland , van Sweeden; en en Peenemarken en Finland, zelfs aan de Ooft Zuider kust vanSiberieen aan de Ys « Zee. Men heefts vonden, Ze ook voormaals aan onze Kusten , inzondere heïd aan het Eiland Urk in de Zuiderzee, in, aangefpoelde Veenbonken , taamelyk veel gevonden; zynde helder geele Stukjes, doch naar ’t fchynt niet groot. Een Stuk van vyf- thalf Loot , aan ° Groninger Zeeftrand voor eenige Jaaren opgeraapt, zig in ’t Stadhou- derlyk Kabinet bevindende, muntte in deezen uit (e). Tegenwoordig komt niet dan roode doorfchynende Barnfteen aan onze Stranden en by uitftek zeldzaam voor, zo de Heer BERKHEY aanmerkt, hebbende een geelrooden gloed van binnen , maar eenigzins ruuw van buiten zynde (f). Eenige Heeren, in ’t laatst van November deezes Jaars 1783; tot vermaak een Reisje naar Schokland , ’t welk beooften Urk, digt aan de Kust van Overysfel, in de Zuiderzee legt , gedaan hebbende „ bragten my van daar te rug twee fraaije Stukjes Barne _ fteen @) Matuurlyke Hiflorie van Holland, 11, Deer , blade. 413 | (4 ) De zelfde, bladz. 939. DESZELES VERSCHILLENDHEDEN, 207 fteens Het eene is geelachtig en taamelyk hels 11. der met eenige onzuiverheden , byna een Vin- ADEL gerlid groot: het andere platter , breeder , Hoorne rooder, doch minder helder 5 van buiten met wike ij Vezelige indrukzels , welke misfchien de Groei- jing of Stolling in ’t Veen aanwyzen. Dit heeft de langte van anderhalf , de breedte van één, de dikte van een vierde Duims 5 zynde dus vierkantig; meer dan een Duimlid groot. In Europa is het Koningryk Pruisfen, in- web zonderheid de. Samlandfe Kust , beooften de raad- Stad Dantzig; tusfchen Pillau en Memel, een Ein Bogt van de Ooftzee uitmaakende, vol Ondiep: En ten of Schorren en Banken ; de groote Voor- fche Kust raadfchuur van den Barnfteen. By Konings bergen is een Streek van omtrent tien Duitfche Mylen langs deeze Kust „welke het allermeefte uitlevert. Hier wotdt dezelve of onder ande- re opwerpzelen der Zee, Zand , Steenen, Schulpen ,‚ Wier en Zeegewasfen, door daar toe aangeftelde Kamerdienaars en Strandknege ten, waar van ieder zyn Distrikt op zekere tyden des Jaars moet omgaan, opgezameld en aan de Koninglyke Barnfteen - Kamer geleverd: of onder opzigt van zulke Kroonsbedienden , door de Strandboeren en Visfchers, by Stor. mig Weer en als de Wind bedaart, met zo- genaamde Ketfchers „ dat kleine Netids zyn aan lange Stokken, gevischt. Die Volk gaat met de grootfte hope, wanneer de Baaren veel Öolizen. Til, Deer. IV. Srux, 208 Dr DARNSTEEN- EN ‚ veel Zee-Mos aan Strand dryven , voornaä- XL melyk in de Inhammen der Zee, wel vyftig srux, honderd en meer Schreeden in ’t Water, en houdt dan zyne Netjes tegen de Baaren en Brandingen, om den infpoelende Barnfteen te ontvangen (2) Op de meefte plaatfen zyn zy met een Westen , op anderen met een Noorden Wind gelukkiger, Barnfteen Dit noemt men Zee-Barnffeen, welke ook Glondge- NBS de geheele Zuidkust der Ooftzee ; in het dolven. Mecklenburgfe ; in Pomeren , in Kourland; Lyfland, ja zelfs in Lithauwen en Samogitie tot byna aan Petersburg toe, nu en dan gevon den wordt. Ook wischt men ze fomwylen in zoete Wateren of Meiren, die’er aan de zelf- de Kusten hier en daar zyn, alwaar de Barn- fteen met het Water- Mos en allerley Slibber te gelyk wordt opgehaald, In die zelfden Landen komt insgelyks dezelve in het Aard- ryk als een Delfftof voor. Men vindtze dus meestal by grooter of kleiner ftukken, fomtyds ook veelen in Nesten by elkander, en zeer zeldzaam Laagswyze, wel allermeest in Zand, voornaamelyk in Stuifzand, in Agter- Pome= ren , by het Dorp Darkow ; of in Zandige Kley-klompen, by Dantzig , Oliva , Neuc- kau @) WALLERIUS zegt, dat men ze van den bodem der Zee met Netten ophaalt, ter diepte van dertig of veertig Voeten; ’t welk niet alleen onmooglyk fchynt , saaar ook tegen de befchryving firydt, DESZELTS VERSCHILLENDHEDEN. 209 kan en elders in West Pruislen. Toor ge. IL heel Pruisfen , Pomeren en in het Branden- Wiee) burgfe ‚ komt de Barnfteen hier en daar voor, 0 in Zandige , Kleijige Heuvels , in ‘en onder Zand, blaauwe Kley en vertot'Aardharftig , Vitrioolifch Hout, dat men Gegraven Hout noemt; onder eene Bitumineuze, Vitriool- en _ Aluinhoudende Houtbedding , by Schmiede: „berg niet ver van Torgau in Saxen (%): in Leem- of Potaard- Groeven voor de Hallifche Poort te Berlyn: in de Moeras-Yzer- Ertfen, die tusfchen Veen- Aarde en Zaudleggen, in Voor-Pommeren en het Keur- Brandenburgfche, alwaar men den Barnfteen op verfcheïide plaatfen vindt; zo wel als in Bohemen, in de Ukraine, _in het Hanoverfche , in ’ Wurtembergfe , enz. Voorts komt de Geeraven Barnffeen ook in Gegraven de Zuidelyke deelen van Europa voors Hy Bamfteen. valt by Wisholtz, in het Switzerfche Kan- ton Schafhaufen, taamelyk overvloedig (4 Ds zo wel als ineen Gebergte van Languedok, Bucharach genaamd , alwaar het Landvolk hem in de Lampen brandt , in plaats van Olies als | òok in de Spleeten der Rotfen in Provence (4): zo mede in Afturie, dat tot Spanje behoort; op Sicilie, voornaamelyk by Catanea , aan | den (2) Ephem, Nat. Cur. Tom. IV. p. 313. (@) Vid. Disfertat. de Succino , J. G-Sroctar pe Neye EoRN. Lugdb. 1760. Sanpie, Zhes, Voll. p.243. (%) Hist. de Acad, R, des Sciences, de 1705, P: 53e II. Deer. IV. STUKe 210 BARNSTEEN EN „den Mond der Giaretta, in vry groote Stuk. “ken; op het Vaste Land van Italie en elders Er de Grond met' Bitumineuze Stoffen ver vuld is, In zeker Landgoed , by Koppenha-: gen ‚ kwam, nu ruim een Eeuw geleeden, onder ’t ploegen een Stuk te voorfchyn, van grootte als eens Menfchen Hoofd (/). By ons is zulks zeldzaam; echter werdt, voor wei= _nige Jaaren , hier te Lande, in de Beemfter, Hoeda= migheid, een Stuk Barnfteen opgegraven, waar van my iets is medegedeeld. De Barníteen valt zelden in Stukken die zwaarder dan een Pond zyn: des het al iets byzonders was , dat een arme Boer in Noorde Jutland, op het zogenaamde Netteftrand , nu omtrent zestien Jaar geleeden, in ’t Voorjaar, een Stuk vondt , dat elf Duim lang was,negen Duimen breed en zes Duimen hoog, weegen- de 302 Loot, datis meerdan negen Pond (m3). Evenwel zou ook aan de Kust van Ysland een Stuk gevonden zyn van 27 Ponden. De veel- heid is zeer groot ; want het gene daar van Jaarlyks „te Koningsbergen alleen, aan de Ko- hinglyke Kamer komt, wordt gefchat op honderd tot honderdtwintig Tonnen. Voorts- heeft hy zeldzaam eene bepaalde geftaite 3 hoe. (4) BarTHor. Aa. Hafn, 1671. p. zr. C) Hamburg 29 Maart eg Haarl, Guau van 5 April 3 Deel, PLAAT XXXVII | PLAAT XXXVII tte. raus feet np hatta sran brain egte, tar l, i] Hf 4, teen DAD DESZELFS VERSCHILLENDHEDEN,. 2 hoewel men Stukken vindt, die zig als Koge- „} gea len, Nooten, Raapen , Druiven, enz. ver- _ XI. toonen, of drie, vier, vyf. geregelde hoeken enn hebben, of Takkig of als Dropfteenen ge- vormd zyn, Zeer dikwils vindt. men hem gegroeid op Schulpen, Hout of Boomfchorsa als ook met Zeegewasfen daar op of aan de- zelven zittende en zeer dikwils met een rond Gat doorboord, als of zy om Riet of Takken geftold waren. Zelden komt de Barnfteen voor, by geheel zuivere Stukken ; dewyl ’er doore gaans eenige andere Zaaken in zyn, die de helderheid bezwalken of ook denzelven raar- der maaken. Hy bevat of Waterdruppen ‚ Zandkorrels, Kley ‚ Mergel , Vitriool, Bladen en Vrugten van Denne- Lorken- of Pynbooa men» Takjes, Schorfen ‚ Wortels, Hooy, Gras , Riet, Mos, Blaadjes} ook fomtyds , doch zelden , Zaadkorrels, van Tarw, Rog of. Gerst; maar dikwils veelerley Infekten en deelen daarvan; naamelyk Spinnen, Mieren, Boomwantfen, Vliegen, Muggen, Wespen; Vlinders , Houtkevers , Mey-Kevers; veel zeldzaamer Byën, Krekels, Sprinkhaanen en Water -Infekten. Ik heb voorheen , onder de Delfftoffen ‚ … Vliegen= en wel onder de Verfteeningen van Infekten; Ed op ’t-voetfpoor van Linneus, van deezen XXXVII. ige 2e, Vliegen- Barnfleen reeds gefproken (x): maar, Cx) Zie lll. Drers I, Srux , bladz. 265. ad HT. Deer. IV. Ston. Vischje in Barn« Pr. arie “DE BARNSTEEN EN aangezien ik toen geen Afbeelding daar van had medegedeeld ‚kwam het my niet oneigen ‘voor „ zulks hier;te doen. Derhalve vertoon ik, in Mig, ae, op PraarT XXXVII, een Stukje fraay doorfchynend geelen Barnfteen , waar binnen zig zeer duidelyk een gevleugeld Infekt openbaart , dat meer naar een Hommel- tje dan näar een Vliegje gelykt. De meeften der Stukjes Vliegen - Barnfteen, die ik heb, fchynen een Soort van AVE te Bean er in een groot Stuk komen ’er twee aan el. kander , als inde Paaring , voor. ‘“Eenîge Autheuren fpreeken ook van Kreef- ten „ Adders , Haagdisfen „ Kikvorfchen , Vischjes en derzelver Kuit, welke in den A Barnfteen ingeflooten zyn gevonden. Hoewel ! het mooglyk is,dat dezelven “er door Konst , tusfchen twee placte Stukken Barnfteen, in- gebragt waren, is echter zulks uit het pos. tuur doorgaans te ontdekken; te meer, de- wyl men :de- famenvoeging dier Stukken ligt kan. waarne&men: In ’% byzonder twyfel ik niet „ of dat Stukje, waar van ik de Afbeel- ding in Fig.1 „op de gemelde Plaat, gegeven heb, is zo wel natuurlyk als het andere, Het … Vischje , daar in vervat, fchynt wel een klein Platvischje te zyn, doch heeft onder aan den Bek zeer zonderlinge lange Baardjes. Door die byzonderheid wordt de echtheid van dit Voorwerp zeer bevestigd, | Uit DESZELES VERSCHILLENDHEDEN. 213, „Uit dier alles, is taamelyk blykbaar , dat de, rr. Meen weleer een vloeibare, Stoffe zy ger AR weest „ en zulks is nog waarfchynlyker , door- Hoor dien men,hem fomtyds geheel week enkneed-STEE Gegraven baar. heeft aangetroffen,’ welk. inzonderheid tn plaats heeft in de Gegraven Barnfteen ‚ welke week. “7 -adoorgaans veel weeker is ; dan die in Zee ge- vifche wordt; zodanig dat. men den Gegrave- nen ,-om hard te worden, dikwils een poos in Zeewater legt. Men hee voor eenige Jaaren;, in ’t Poolfche , aan de ‘Oostzee, gezien, dat hy, by het in den Grond booren, als Gom aanrt Yzer kleefde, Ook vindt men ’er fom- tyds indrukzels van Bladeren in. By het maaken van nieuwe Graften te Koppenhagen nu ruim een Eeuw geleeden, werden Stukken Barnfteen gevonden van verfcheider! ley grooter te, die aan Eiken-Schors of; aan zwart ge= worden. Hout vast gekleefd zaten ; doch zy. vonden dien Barnfteen niet, voor dat zy tot de diepte gekomen waren van de Opper vlakte der Zee (0). Voorts komt hy insgelyks in de Zuidelyke deelen van Europa „ natuurlyk; gelyk in Languedok en Provence; ja zelfs, in Spanje werfteend of, gemineralizeerd., ‚ voor. Jmmers zodanigen hadt de Heer Be wres omtrent vyftien Voeten onder de Oppervlak- / ed gestand ‘te (o) BARTROL. AZ. Hafn. 1671. p. Tio: | D O3 IL Deer IV, Stuk. eta ‘Dr BARNSTEEN EN Ar te des Aardryks , niet ver van Alikante, in ne de Rots vaft zittende, ontdekt {p). STUK, Dit laatfte, ook „ geeft veel aanleiding om peeOirte denken, dat de Barnfteen eigentlyk van prong uit Harstvan een Harst van Boomen oitfpronglyk zy; wels by een groote CmweREEDS van des Shynlyk. Aardkloots Oppervlakte , *t zy door Overs ftrooming of anders, in haare natuurlyke ge« fteldheid is bewaard gebleeven, en niet; gelyk op veele andere plaatfen, verbrand tot Steen- kolen. Immers, dat ’er groote Bosfchen, in over -oude dar ‚ door zulke Toevalligheden bedolven zyn geraakt of door de Zee verflons den, is wereldkundig. De overblyfzelen , die men daar van vindt , toonen zulks (g). Wanneer men ouderftellen wilde, dat in die Noordelyke Landen , welke hedendaags met Bosfchen van Dennen, Pyn en andere Harst- draagende Boomen vervuld zyn,oudtydsgeen dergelyke Bosfchen geweest waren: dit zou ongerymd zyn. De overvloed van Harst ; welken zy in hadden , moet ergens zyn be. land. En vânde uitgebreidheïd zulker Bosfchen kan men niet oordeelen, Wie zal ons zeggen; ‚of niet weleerde geheele Oostzee door eenen (p) Een Verhandeling, over dien Verfteenden Barn- fteen, was , door wylen ’s Konings Lyf-Arts , Don Josern SUNAL, aan ’t licht gegeven, Zravels Girough » pain. p. 365. (9) Zie het III, Deers IL, Stu, deezes Nat, Hiflorie, aan % begin, , DESZEETS — VERSCHILLENDHEDEN. 215 weldigen inbreuk van den Oceaan gevormd HL Zy ‚en dat dus onmeetelyke Bosfchen in der- KE nt zelver: Afgrond ‘bedolven zyn geraakt ? Dus „iom ftrvdt de groote veelheid van Barnfteen „welke in zo veel honderd Jaaren reeds in Pruisfen ingezame!d is, niet tegen dit Denkbeeld; het= welke men dient te omhelzen, om de inwik= keling der gezegde Vliegende Infekten en Mieren in deeze Stoffe te begrypen. Zulks, immers ‚ was; indien men den Barnfteen acht uit eene allengs verharde Aard- Olie, ook zelfs uit den bodem der Zee opwellende, geboren te zyn , onverbeeldelyk. Ondertusfchen is de vraag , of die Aard- Olie niet wel een dergelyken oirfprong kan hebben? Hier by komt, dat men hem doorgaans by zo kleine brokjes vindt; dat hy dikwils gekleefd zit aan Boomfíchors of Hout , of met Gaten „die aanwyzen ,. dat hy rondom Riet of Takjes geftold zy, en dat hy fomtyds indrukzels heeft van Boombladen , als gemeld is. De Heer Linn zus heeft ook dit Gevoelen Gemengd begunttigd , wanneer hy van den Barnfteen pas Att zegt: hy is geboren uit Pek, „, misfchien ‚> ook uit Aardharst), door langkeid des ‚> tyds verhard in ’t zoute Zeewater; en hier- ss om is hy fomtyds vol Infekten.” Te Raf. lunda in Schônen , zelfs , werdt hem Barnfteen vertoond , uit. den Grond gegraven, welke half uit Harst fcheen te beftaan. De Ouden O4 noem. IIL Drau. IV. Sruw, arb Dr- BARNSTEEN EN nt. noemdenze Succinum , als van een uitvloeis heki jend Harftachtig Sap , en wel van Pynboomens Hooen- zo Prinius wil , afkomftigs Evenwel begrypt STUEs zyn Ed.,dat hy misfchien ook een Bituminetts zen oirfprong hebbe, en inderdaad hetris niet onwaarfchynlyk, dat die Boomharst , in zoda: nige Gronden , ’t zy opt: drooge of in de Zee, zulk een reeks van Jaaren leggende; iets daar.van na zig neeme. -Dit ‘kan ; in-de ecrfte plaats , dan veroirzaaken die verfchils lendheid van Kleur , en--van Zuiverheid. of, ook van Doorfchynendheid ; welke ’er, in voorkomtis:in de tweede plaats het verfchiks ten opzigt: van de Grondbeginzelen , in welkers de Barnfteen' door de Scheidkunde „wordt ontbonden, welken hem, ‘van,de Harften: onderfcheidene'Dus kan hy. zyne Bitumineule Olie grootendeels uit de Aarde,en: zyn Zaut: uit bet Zeewater hebben aangenomen. » Maar: ‘°_ Wy zullen deeze Stoffe, im ‚haare hordaalg heden nu nader: befchouwen, + ei, | Eigen. Hetvzyn Stukjes van allerley: grootte , ‘én Khappen, van geene bepaalde ‘figuur, doch dikwils aan! ___de eene zyde rond; aan deandere als afge: broken. De Gegravene: hebben doorgaans. een ruuwes als, Zandige ondoorfchynende s. maar fomtydsook helder roode Bäst of Schors, Nooit vindt men ’er, Mineraalen in ,‚ maar by Kisternits, in de Uecker. Marck „ komt hy wel in zwartachtige Glaskop voor. Hyis, volgens. Mus- DESZELFS”: VERSCHIELENDHEDEN. 217. MuSscneNBROEK ‚omtrent een vyftiende ge- 1. DEs us deelte (r) „zwaarder dan zuiver: Water: wes- “xj. halve hy?ook daar in. zinkt;5 doch-dryft , Re volgens; W-ALLERIUS » «ins fterke Relselal: der Derhalve moet hy in Zeewater: zeer lige wors den opgebomenen aan ‚den Wal gefpoeld (). Opt gevoel is ‚hy, niet koud „en -heeft, ook geen -Reuk-y dan.-wanneer. hy „gewreeven y gefmolten DE, in „brand. geftoken wordt; als wanneer hy een niet onaangenaamen „Harftigen Geur verfpreidt.. Op ’tuiterlyke aanzien heeft hy,met de, Harften. der Plantgewasfen zo veel overeenkomst „dat, men; ‘er hem dikwils ter: naauwer ‚nood van ‚ nderfcheiden kan : dan alleen,» door diem by minder kle- verig «en broofcher is, gladen glanzig op; de „breuk „„bynaals Glas, laatende zig dere halve ook» „zeer fraay bewerken, lypen en ws lanylsad zoongau bie ‚ aroollem.ai ey aavlossb.see ‚nl _@ De sporten Barnfteen is hide dien ; Hooge, leeraar als 1065, de, vette of ondoorfchynende als 1087 fot roo , ten opzigt” van Regenwâter; bevoriden, St. DE Nevrorns Disf, de Succino, btfupra. 15) Derhalve ais ’t ook onmooglyk „ dat: ik adr in, flerk doorzinke,, gelyk de Heer Berknev wil ‚beweerende daar vit, dat hy diep in de Modder : gezonken kan zyns terwyl ik veeleer geloof , dat zyn diepe legging toevallig is, veroirzaakt , en dat hy in tegendeel dikwils daor zyne ligtheid , by de omweeling van den Grond door da Zeebaaren , opgeheven „worde, en, ‚dus, uit de diepte verfchyne. | Li IL Deer. IV. Stuk, 018 De BARNSTEEN EN ur. — In Water gekookt „ deelt de zuivere Barn- ie 0 ftzen naauwlyks Reuk of Smaak daar aan mede, Hoor: Even zo weinig aandoening heeft hy van Ontbin- oogzouten - Vogt en Plántzuuren; van den dingin _Salpeter- en Zout „Geest zelfs , hoe fterk Oliën en Wyn- ook zynde , wordt hy niet ontbonden: maar geest de Vitriool- Olie lost hem’ volkomen op en wordt daâr mede een mergzel van hoog paars fche Kleur, dat echter niet lang helder blyft én met geenerley Vogt zig mengen laat, zonder nederploffing. De allerzuiverfte Wyn- geest, Alcohòl genaamd, ontbindt den Barn- fteen geerszins, wordende fleg ts watrood daar van (#), indien deszelfs Pocijer niet vooraf , met een fcherp Leogzout, wel ge. wreeven zy ; als wanneer men ’er een vol- maakte Tinétuur van krygt (»). «Welriekende of gedeftilleerde Oliën voeren meer uit, in= zonderheid wanneer het fyne Poeijer van Barn: fteen, met dezelven , in geflooten Flefchjes lang gefchommeld wordt. Het gemakkelyk- fte ontbindt hy zig in vette uitgeperlte Oliën , als ook in he bed en Balfem Copaive; wanneer. men eens zo veel daar van op gtof geftooten. Barnfteen giet, en dit mengzel , agt Dagen lang, ineen geftopte Phi« (4) In ferke Geeften en heet gemaakte Oliën fmelt de Barnfteen als Harst ,doch minder fpoedig; zegt de Heer BerKaev, blade. 929: dat niet ftrookt, (&) Boeru. Chem, Procesf, LVIII. _ DESZELFs VERSCHILLENDEEDEN, 219: Phiool of Ampulle, door een maatige Warint Le jes kookende houdt. XI. “Door ‘dit Middel-wordt‘de Barnftee vol- ag maakt opgelost , en deelt zeer fraaije Kleuren Kleur der mede aan die Olieachtigs Stóffen. Met Balfem “istie: Copaiveren Terbenthyn hadt het mengzel een donker roode Kleur, en wierdt, verkoeld zynde, een broofche Klomp. Met Lâurier- Olie was het uit den paarfchen rood; en bleef vloeibaarer dan die Olie gewoonlyk is: Met Olie van Olyven en van Nooten wierdt het fchoon hoog, rood. Met Papaver-Olie ge- fmolten was de Kleur uit den roeden geelach- tig, en geheel geel met Raap- en Amandels Olie: Goudgeel met Lyn-Olie. De Olie van Rosmaryn en van Cajapoeti, op dergelyke ma* nier behandeld , werden ter vlug bevonden om iets uit te werken (). ‘ De Barnftéen , zodanig toebereid , mengt _Barn- zig gemakkelyk mer Olie van Perbénchyn Se ace én wordt dus gemaakt tot een goed , hard Vernis, *t welk men zwart , rood of anders kleurt. Men kan ook het Poeijer van Barn- fteen, met Lyn- Olie begooten ; tot een zwart mengzel fmelten, dan op een vogtigen Steen uitgieten , koud geworden fyn wryven en ENE in kookende Lyn - Olie ontbinden. Nog Ces) Disfort. de Succino. utfupra. p: wigs TIL Daar. IV. Serum, 220 ‚7D, BARNSTEEN, EN II. Nog.beter flaagt die Vernis, als, vooraf in:de Al. ‘Lyn -Olie wat Goudglit is gefinolten; en dan. sau eenige Terbenthyn-Oliedaar wordt bygedaan. Dus. kan men ook Stukken Barnfteen, of-en-. kel: met Lyn-Olie „ wanneer men den Barn- fteen een weinig aan het Vuur houdt, of met, een mengzel van Muftik, „Lyn- Olie en Goud: glit, famenlymen.. Onider-À Dre een maatige Hitte {melt de Barnfteen zoek dooren “geeft; een welriekenden Damp uit, doch Vuur. verliest zyne Kleur, digtheid en doorfchynend- heid, wordende een bruine of zwartachtige « Cotopho-fpongieuze , Klomp, Doodekop van Barnfteen E ed Sur genaamd: „Het Poeijer, van Darnfteen , met tweemaal zo veel Salpeter. wel ondereen ge- mengd en in een gloeijende- Kroes geworpen 3 detoneert geweldig. In de open Lugt aange- ftooken „brandt hy met eene taamelyk heldere. witte Vlam,en weinig Rook, zeer weinig bruine Aarde, overlaatende , die meer overeenkomst met; de Keizel- Aarde dan met Kalk- - Áarde toont. »‚ In beflooten Vaten » «uit, een Glazen Retort Epi „gedeftilleerd , geeft de Barnfteen eerst, door eene Hitte weinig grooter dan die. van kookend Water , een dunne heldere Olie, dryvende op een Waterig Vogt, dat eenigszins Zuurachtig is» vervolgens een, dikkere geele Olie en door vermeerdering van Vuur tevens een witten Damp , die zig aan den Hals der Retort aanzet als Zout. De veelheid wan dit Zout wl, f DESZELFS VERSCHILLENDEFDEN. aot Zout was, uit een Pond van twaalf Oncen’, jj ruim een Loot. Door het Vuur tot den hoog- XL ften trap te verfterken , komt ’er een zwarte Bae dikke Olie over , naar Terbenthyh gelykende, en daar blyft in de Retort een hard EE zwart Klompje,’t welk niet dan door éen lang aanhoudende allerfterkfte Hitte te overmee- {teren is, laatende alsdan eene Glasachtige Aarde met zigtbaare Yzerdeeltjes over. Van Olie , alles ‘te famen genomen , heeft men byna agt Oncen of zestien Loot bekomen, en van den Waterigen Geest omtrent vyf Loot, uit een Pond zuiveren geclen Barnfteen. De flegte roode gaf byna de helft minder Zout, doch ruim zo veel Olie en iets minder Vogt (x). ‚ Deeze Stoffen, uit den Barnfteen gehaald , Ving zuur fchynen de overeenkomst van denzelven met nk Gal de Boomharften nog nader te bevestigen; in- zonderheid zyn Vlugge Zuure Zout, het eenig- Îte wel van dien aart in de Natuur bekend , doch aangezien de Terbenthyn, die hier by zonder in aanmerking komt , ook veel Zuur Vogt door Deftillatie uitgeeft , kan men ’t zelve in de Barnfteen als geconcentreerd aan- merken. Evenwel verfchilt dit Zout aanmer. kelyk, zo van de Plantzuuren , als van het Zuur van Zee-Zout en van het Vitrioolifch Zuur; (Cx) St. pe Neurorn Disf, de Succino , utfupra, p. 218. “11. Deer. IV. Srox. 922 „Der BARNSTEEN EN mm. Zuur; gelyk uit de Proefneemingen van den Mn Heer Monro (y)blykt; doch zou het niet Hoor door vermenging veranderd kunnen zyn? MUK Gezuiverd maakt het driehoekig Prismatieke Kryftallen , aan de enden als fchuins afgee fneeden. Door den kundigen BAKER zyn de Configuratiën van dit Zout zeer fraayin Plaat vertoond (2). De Bam- Wat de Zarnffeen - Olie aangaat, deeze , van fieen-Olie.eenige Aardachtige of Loogzoutige Stoffen verfcheide maalen overgehaald, wordt zo helder als Water, met eenzeer aangenaamen Kruiderigen Reuk. Zy vereenigt zig gemak- kelyk met gedeftilleerde Oliën van Plantge- wasfen , als ook met Natnurlyke Balfems 3 verhit zig geweldig met den rookenden Sal- peter- Geest, en wordt na de vermenging tot een Harst, welke naar Muskus ruikt : met Loogzouten kan menze ook, door lang wry-« ven, tot een Zeepachtige Stoffe brengen, en zy wordt door Vitriool- Olie opgelost : maar zy vereenigt zig niet met den allerzuiverften Wyngeest, Alcohol genaamd, dat een aan-« merkelyk verfchil van de Oliën der Planten aanduidt. Hier uit willen veelen befluiten , dat deeze Olie nader met de Steen - Olie en Naphtha over- G) Phil. Tranfaët. Vol. LVII. p. 479- (2) Nuttig Gebruik van ’t Mihroskoop. Amfterd, 1756 Pl. V. bladz. 141. Ì Pe DESZELFS VERSCHILLENDHEDEN, - 223 overeenkomftig , en dus van een Mineraalen UI. oirfprong zy. Zy vermengt zig , ondertus- ARDEst. fchen „ zeer EenAAReIk en volmaakt met de Hoorp- Terbenthyn- Olie ; *t welk ook een groote overeenftemming aanwyst. En, dewyl men in de Kaspifche Zee , alwaar de Steen- Olie zo overvloedig is, dat zy die Zee dikwils STU Ke verfcheide Mylen bedekt , geen Barnfteen vindt, en dezelve in tegendeel zo overvloe- dig is op plaatfen waar dergelyke Olie niet voorkomt, is gezegde Oirfprong nog zeer twyfelbaar. Hier by komt dat de Barnfteen zig door zyne Kleur en helderheid zo zeer van alle de Bitumineuze Stoffen onderfcheidt, Behalve tot Vernisfen wordt de Barnfteen, als bekend is, ook gebruikt tot veelerley Werkftukken , zo in ’t klein als in ’t groot. De Oofterfche Volkeren , Chineezen, Japo- neezen, zyn ongemeen verzot op den helde. ren geelen Barnfteen , dien zy boven Goud en Juweelen fchatten, tot Hoofd- en Armfie- raaden. Zo brengt de zeldzaamheid een ding in waarde, dat, ter plaatfe daar men ’t over= vloedig heeft, weinig geacht wordt. In Eu- ropa , echter, worden Kandelaars, Rotting- knoppen en Meshechten van Barnfíteen ook geenszins verfmaad ; hoewel men met Snuiste« ryên van dien aart, in ’t byzonder Barnfteenen Kraalen ‚ zo veel niet op heeft als weleer. Door famenftelling maakt men ‘er keurlyke Kist- IL Deze IV. Sruma Gebruik, od DE BARNSTEEN EN ak _ Kistjes en Kabinetjes van, welken de verfchil. “* lende Kleur der Stukken zeer verfrazit. Ook Hoor; is by veel ín gebruik geweest, tot ingelegd Werk van. Kasfeú, Tafels ‘en Kabinetten. Men heeft den Barnfteen van Terben- thyn en Steen- of Aârd- Olie willen na- maaken; waar in fommigen taamelyk zyn ge- flaagd. Ten dien élnde laat men die Stoffen, door een maaätige allengs vermeerderde Hitte, tot kookens toe gebragt, onder elkander fmelten. Anderen verhaalen, dat zulks, met Vitriool - Olië en Anys - Olie oridereen te mengen, kan gefchieden. Het een zo wel als ’c andere kan tot niet weinig bevestiging van gemelde afkomst, en uit het Planten- en uit het Steenryk, {trekken. Inde _ In de Geneeskunde is het fyne DARE van Genees Barnfteen , met adere middelen gemengd, niet ondienftig tot verzagting van fcherpheden in de Ingewanden , en dus ock tegen den Buikloop. _Uitweudig dient dit Poeijer tot Geneezing van Barften , Klooven en kleine Kwetzuuren der Huid, even als dat van Harst, De Tinétuur is nuttig in veelerley Zenuw. kwaalen , Opftyg gingen, Jichtpynen, enz. De Olie van Barnfteen.is een ongemeen oplosfend, prikkelend en Pynftillend Middel, zo in- als uitwendig gebroikt. Het zo vermaarde Zau de Luce heeft daar van zyne voornaamfte kragt. Het Zout , dat ongemeen vlug, fcherp en door= prszerrs VERSCHILLENDHEDEN. 229 HI. doordringende is, bevordert de Waterloozing arenr, ongemeen. XI. Hoorn. _LiNNAusftelt maar ar Soort van Barn=srux. fteen; in Kleur verfchillende , maar Wa r- Soorteù, LERIUS heeft dit wear ‚ ftellende in de eerfte | plats. kt es 7 ) a de: 4 st e a, ï È ei T. C 1) Barnfteen ; die harder is, Eurapisch. En Balticum. en Ridder hadt deezen genoemd Elektri- Ee heee che a | Jche Barnfteen ‚ wegens de aanlokkende kragt, een. voorgemeld, Ik noem hem Ooflerfche , als uit de Ooftzee komende, * welk de gewoone naam is ; om hem van den Westerfchen of Westindifchen , die volgt ‚ te onderfcheiden: _Men heeft ’er zeer veele Verfchillendheden „van, zo ten opzigt van de grootte én deugd der Stukken 5 als van de Helderheid en de Kleur; daar ik.nu van zal fpreeken. Sortement noemt men de vafte ; heldere Verrcht eenkleurige Stukken , die meer dan zes Loot Croon | „weegen en als Henan - Goed, zelfs naar _Turkye en Oostindie , verzonden worden ; Tonnenfleen noemt meh de onzuivere Stukken, die G) Sutcinum duriùs Etropeum Wart. Syst. Min, 1. p. 108. ‘Succitium. Linn. Syst. Nat, XIT. Tom. TIL, „Gen. 20. Eleêrumi, diaphanum folidum. Syst. Nat, 167. ‚N. 2 Bitumen, folidumdurum nitidum fuaveolens. CART, “Min. 48. Succinum pelluc/dum aut opacume Warr, dázns 209» 2Ô1. Suctinum. CRonsrs Miz, Vols, &c. | IIi. Dezer. IV. Stum. 226 «De BARNSTEEN:EN mi. “die-ddoorseen Zeef. van Yzerdraad ‚met Gaten REEL. een Kwadraat- Duim wyd ; heen Eelen. Die Hoorp-. kleiner zyn ;en-door dertweede-Zeef fchieten, STUK „goed en zuiver , worden: Vernis- Barnfleen,s sgenoemd , en al het (leste, onzuivere, kleine Goed, noemt men Afval of Zandfteen, waar van meest om Zout en Olie te deftilleeren ge= bruik gemaakt wordt, Seh/ueck „ eindelyk , hee ten de groote , onzuivere , donkere, Spon: gieufe en meestal witte Stukken „ elk men voornaamelyk tot Geneesmiddel voor Paar- den en de bonte „ die men ‘om’ te e verwerkén bezigt. ‚Verfhil Ten opzigt van de Heldérheid valt de’ Barn- Er. Red, {teen of geheel of half doorfchynende , of “Wolkig. en als gewaterd, of gevlakt, hebben. de in een doorfchynende Grond ondoorfchy= nende Melkwitte Vlakken. Ook is hy fom. tyds geaderd, met geele doorfchynende Stree- pen in een donkere witte Grond, Somtyds valt hy geheel ondoorfchynende, gelyk in. zonderheid de ‘Boheemfche en de meefte an- dere Gegravene Barnfteen. Men wil dat deeze laatfte helder gemaakt kan worden; “ Zy, door hem, in een Papier gewonden, by de. twee, Etmaalen in-een-Water-. of Zand. bad-ste digereeren 5 ‘’t-zy. ‘door hem twee. Da- gen lang in: Raap - Olie te kooken. “Sommigen willen , dat dit ook met Lyn-Olie, Pekel, _ Vleefchnat en wat dies meer is ‚„gelukke. | Ome « ° DESZELFS sVersCHIhKENDEEDEN. 227 „Omtrent. de Kleursheeft men, smeer verfchil. A dendheden. „Hy valt „Graauw of Wit en dan ‚XL WLOOFDs meestal opdporfehynendes hoewel ’er ook srux.. een helder ‚witte is , „byna ais Kryftal. De en Geele.: Barnfteen s die „meest doorfchynende "* De 18 heeft eene; Honig» Wafch, Wyn, Zwavel, Citroen-sof+Goudkleur „ enydeeze laatfte / de allerfchoonfte „zal waarfchynlyk-het Cary/eleke drum Zyn ‚der Ouden. Roode Barnfteen is doorfchynende of ondoorfchynende ; „gelyk ook de Bruine die ’t allerminfte geacht wordt. De Zwarte zeer zeldzaam , wordt dikwils _ verward met den Gagates « of zwart Achgatfteen. nau Wy ziiten daar. van, nader, Jak volgende Hooft: ik, fpreeken. Somwylen, doch desr zeldzaam’, “komen, Stukjes voor , die „groen of: plaatje 8 Zyn, en ook wel uit den Bir fchen zien, IE ‘éénen weerfchyn hebben, as de Qpäälen &mdar dewyl ” t bekend Ee dat ‘der; elyke, Kleuren, door Korst ‘aân den Bare | ftéen me egedeeld, kunnen worden, is Els inzonderheid by zeer, hooge Kleùren van, dien aart, voorzigtigheid noodig, „ om ge, Diet, ge Jaaten Bedoftern. 9 Vebkieiigen Barnfteen heeft men gezien, Veel. die naat ‘eén doorgeft. De den Moskäatnogt ge Den eek, of-dië \gewolke ‘was, ‘als een Áchaat of a ‘Jaspis, beiden Aeereh nende, Hier moet ten, „ookde, voorgemelde 4 Gevlakte, en ‚Gea- “derde t'huis brengen; „waat van: ik;een fchoon 2 &\ qPugue RRD bug Stukje Mi. Deer. IV. rt ee 229 De BARNSTEEN EN d en -Schkje heb, als een Hart gefatfoeneerd , dat Hoor. Goudgeel is met Melkwitte Streepen én sruw « Vlakken. Ook valt hy Wit, Graauw eù Ere __Rbod „Grado en Goudgeel gemarmerd: Wit en Geel gewaterd en Geel met Graauwe Golven ; allen ondoorfchynende. ’ > Voorts komt hier alles in aanmerking, dat ik van den Barnfteen in °t algemeen , hier voor, gezegd heb; gaande thans over tot de andere Soort. Ii. „0 Bd ns die weeker is, uit Jndis. thai, gan De Heer W arLeRIUS Rd ij aan , dat Westindi- deeze een weinig weeker is van elende fche. heid, laaténde- zig derhalve zo goed niet Bt len 5 doeh komende ‚ voor ’t overige , Kleur, byzondere zwaarheid , Elektriciteit en Reuk, met den Europifchen overeen, Men vindt hem, zegt hy, in % Landfchap Benin in Guinée, en dus in Afrika, in *t Zand be- graven, ‘Derhalve moet hy wel onderfcheiden worden van de Gom Copal, gelyk LEHMAN gedaan heeft (a): daar niettemin zyn Ed. hem met die-Gom fchynt te verwarren. alzo ‘hy ’er den naam aan geeft van Copal. Van „die Gom heb ik, in de befchryving van den Boom (2) etch Woinde Indicum. WALL. Syst. Hin, Il. ‘p. 110. Suctinum Africanum nonnuifis, * (a) Phys, Chym, Schrifien, p. 73 &e if TESZELFS VERSCHILLENDHEDEN. 229 Poom, die dezelve in Amerika uitlevert , reeds gefproken (4). Zy onderfcheidt zig , door haare taaiheid, van denzelven. Deeze Barnfteen kwam eerst in groote veel.» heid van de Kust van Afrika , voorgemeld , maar tegenwoordig vindt men hem overal in de Westindiën. Hy is raarder en duurder dan voorheen. Ik heb ‘er fchoone groote Stuk- ken van; die Goudgeel zyn-van Kleur en zo helder als Kryftal. Hy is begaafd met Elek. triciteit of aanlokkende Kragt , wanneer hy maar een weinig wordt gewreeven , doch geeft byna geen Reuk. In fmelcbaarheid „door de ge= dagte Oliën en Balfems, overtreft hy den ge. woonen Barnfteen en is derhalve bekwaamer tot het maaken van Vernisfen: maar tot be. werken is hy zo dienftig niet, om dat hy door zyne zagtheid den Glans te ligt kwyt raakt en dof wordt. Door Deftillatie heeft men ’er een. groote veelheid Olie uit gekreegen, zo- danig dat een Once meer dan zes en een half ‚ Drachmen uitleverde; terwyl de andere maar zestien Scrupels gaf uit een Once, Ook is hy wat kleverig op ’t gevoel onder ’t wryven. Geen Zout heeft men ’er uit bekomen en de gereétificeerde Olie mengde zig volmaakt met | | Al. C6) IL. Desis II. Srun deezer Naruurlyhe Hiftovie, bladze 213 P 3 EIL Dees. IV. Srume UT: li via abuse STUK, 230 De BARNSTEEN EN <9 angj, Alcohol (e). Hiet uit fchynt te blyken „dat FDEELs XI. deeze Barnfteen- Plantaartiger zy, ‘ hebbende „Heden à waarfchynlyk door ° Zee + Water de: gedagte verandering: niet IK AN zm H OOFDS TU K, Befchryving van de obesa en dergelijke _ Bifwinineuzé Stoffen; geljk de Naphtha of witte, geele en brüint Stéen-Olies hes Jo- denlym , Berg - Vet of Momiëy Berg. Pek Asphalt , Pek- Turf of Aardkolerr,; Steenkor len , Houtkolén, Brand. Ertfen ; Gicfteen StínKtteén s Levérfteen ; éúz. Geflagts- Te dit Geflagt heeft Lineus, ómderden ‘houd, B raam van Bike ; dat Aardharst, Befge _pek óf Jodenlym betekent; allé die Vertig- heden des Aardryks begrepen, welke, ’é zy _ onder eene geheel vloeibiare Gedaante , als Olies ’t Zy Lighaamelyk,; als Pek of Harst uit hetzelve voortkomen , of daar in ges vonden worden. Zy zyn kenbaar aän hùnne btändbaarheid als Zwavel en verfchillen van den (e) St. Dz Neurorn. Disfert, utfupra. Pp. 24% BITUMINEUZE STOPPEN. 291 den Barnfteen-door een onaangenaamen Reuk: eeN of. Stank , onder ’t branden, Ook. is de, XI Kleur der meeften zwart of donker. Zysrum geeven, gewreeven zynde, ook, eenigen, Geur en trekken ligte Gruisjes aan ; maar: zyn. veelal. ligter dan. Water , zo dat zy daar-op dryven. Veelen achtenze van Vuurbraakende „Bergen afkomftig-te. zyn, doch veeleer ware het te. denken, dat die hunnen Oirfprong, of onder= houding hadden van. dergelyke Stoffen , in: ‘s-Âardkloots boezem verborgen. Ondertuse fchen vindt menze thans in derzelver nabuur- fchap niet. Tien Soorten zyn in dit er begreepens, Soorten. waar van,de vier eerften behooren tot de Steen- rots: of: Berg-Oliën 5 de. zes overigen tot de Aardharften , die men Bitumina noemt: als volgt. GQ) Aardharst » die vloeibaar is en witachtig. I. Bitumen Deeze noemt men Berg- Balfem of Berg Olie, en doch gemeenlyk. Naphtha., een woord dat mooglyk van de Oofterfche Volkeren-is ont= leend, (1) Bitumen. fluidam albicans. Syst. Nat. XII. Tom. il. Tom. 11. Gen. ar. Sp. te Bitumen fluidum levisfie mum. Warr. Min. 192. Syst. Min. 1l p. 89. Oleum Montanum ignem attrahens, Worr, Jin, 24, Naphtha albicans. Kamer. Zm, 273. Naphtha. Mem, de: Aged Ri des Sciences, de 1736. fl; Hyalinum. TIL Dez. IV. STUK. u. Arrzer, pr Hp Hoorp- STU Ke 232 De AARDHARSTEN EN leend. Men vindt ’er de voornaamfte Bron: nen van in Perfie , en wel in het Landíchap, Schirvan , oudtyds Medie , op een Schier= Eiland, naby de Stad Baku, aan de Westzyde der Kaspifche Zee. Aldaar iseen plek Gronds „ zodanig met Olie vervuld , dat dezelve op fommige plaatfen uit Gaten en Scheuren brandt, op anderen ligt aan te fteeken is, door middel van den Damp , dien hy uitgeeft, inzonderheid wanneer men holle Rieten, tot eenige diepte „ daar rn plant, die dan aange. ftooken als Fakkels branden en nimmer uit- gaan , maakende dus het eeuwigduurende Vuur der Perfiaanen. Dit brandend Veld vondt KeaMPrFER drie en een half Uur gaans’ benoorden de Stad Baku, agtentagtig Schree- den lang „ en zesentwintig Schreeden breed. Het Volk der omleggende plaatfen maakte gebruik van deeze Vuurgaten, *c zy om hun- ne Spyze op te kooken, * zy om Kalk te branden, en men vondt ‘er ook die zig alleen met de befchouwing verlustigden, van dit hun Heiligdom , zynde daar toe een Soort van Steenen Tempels rondom dat Veld opgeregt. De Vlam was blaauwachtig geel en fteeg met ftil Weer wel eenige Voeten hoog. Twee- duizend Schreeden van daar, vondt hy de Putten , waar in men de Naphtha, onophoue delyk daar in lekkende „ vergadert , omze ten gebruike te brengen. Anderen hebben ica | at Dd BITUMINEUZE STOFFEN. 233 dat aldaar fpringende Bronpen waren vandeeze 11. Berg- Olie, welke van de Perfiaanen in hunne AfPtrk Schuitjes werde gevangen, en ook dikwils Hoog: door den overvloed weg liep , zo dat de Zee" daarvan, verfcheide Mylen ver, overftroomd werdt (d). Volgenz de oude Autheuren vondt men weleer deeze Naphtha ook by Bagdad „ te vooren Babylan , by Suza, Ardebil en elders in dat Ryk (©). Deeze witte Steen-Qlie , gelyk zy van fom- Eigen- migen getyteld wordt, is zeer dun, van eenen “““PPeR- doordringenden Reuk en ongemeen vlug. Zy vat niet alleen zeer ligt Vuur , maar haare Dampen zelfs vliegen by de aanfteeking, ja als van verre, onmiddelyk in brand, In deeze Eigenfchappen komt zy grootelyks overeen met de zogenaamde Naphtha Vitridli, welke door vereeniging van den allerzuiverften Alcohol met-een zeer fyn Vitrioolzuur vers kreegen wordt 5 doch de Olie , welke men door Deftillatie uit de Naphtha haalt, heeft doorgaans den aart niet van de Oliën uit Plantgewasfen , en is nog ligter dan Alcohol, en het weinige Zuur, dat men ‘er van krygt, * komt (4) Zie Baker Nuttig Gebruik wan ’$ Mikzoskoop. bladz. 146, (©) Zie nader Waarnegmingen omtrent deeze Naphte ha- Bronnen in dà Algem. Waderl. Letter. oefeningen, voor. dit Jaar 1784 of Vyfíde Deels a Stukje, ZU. Dezer. IV, Srum. 234 De MARDHARSTEN EN komt meer met dat wan Barnfteen- Zout, dan “met Mineraale Zuuren overeen. Gemeenlyk blyft ook van de Dettillarie der Naphtha een zwarte , Aardige, Harstachtige Stoffe over ; en haar Vlam geeft doorgaans eenigsRoet. De natuurlyke Naphtha. wordt, bovendien , door langbeid' van tyd wat dik en taay;, donkerer van Kleur em verliest: allengs haaren: Reuks Je Alcohol ontbindt zy zig niet, maar-dryft - er op als een Vlies: Met-Olie van Virriool of rookende Salpeter- Geest verhit zy zig geweldig en wordt tot een Harstachtig- Lig= Kaam, dat in ’c laatfte geval naar Moskeljaat ruikt. Haalt menze in Glas-op- Water’ over, dan word zy veel fyner, vlugger, dunner en Kruideriger. Wryft menze,- in’ een Glazen Mortiertje ‚ met fcherp Loogzout, dán be- komt men cene Zeepachtige Stoffe; zo wel als met Armoniak- Geest’ : maar de Naphtha fcheidt zig in korten tyd, grootendeels, we- derom daar van. Linneus befchryft de ‘Naphtha als wit achtig zynde ; doch zo vindt menze zelfs in Perfie zeldzaam. De Turken noemenze wel Nafth fefiid, dat is Witre Naphtha, niet om dat zy witis, zegt Ka&MrrPer, maar om. ze van de zwarte, dat is van de Steen. Olie, té onderfcheïden, Gemeenlykst is. zy- geel» zelfs wanneer zy de volkomene- helderheid van Water of Glas heeft, ’% welk onze- Rid: „der ET „BiTUMINBUZE STOFFEN. 55 der pie: de Verfcheidenheid van Hya/ina fchynt aan te duiden 5-hoewel-de Zodanige, op den Xin en FDEELs- Berg: Zibio in Italie: vallende „volgens Van-, Kea perLrr Reukeloos' en’ niet ligt Vlamvattenide ware, Geel of bruin vindt menze op verfchei. de plaatfen in Italie „by Gabian in, Vrankryk, en in 't Lamberts -Gat inde Elfaz, uit wel- ke laat{te de Heer SPIELMANN een Zuur be- Romen heeft „ dat’ naar’ den Geest. van Zee- Zout zweemde (f). Elders , nogthans, komt Zy inderdaad wir voor, gelyk uit het volgende blykt. UKe “ss De Sweedíche Heer PsrLANDERHIEUM Witte ss heeft in Italie gezien „ hoe gemakkelyk; Naphtha in Italie „ men de Steen -Olie bekwam van Monte Ciq- gevonden. 5 #ó, omtrent twaalf lraliaanfe Mylen- van: y' Plaifance. Iú dit Gebergte zyn Laagen van js Sraauwen Arduin „byna horizontaal leggen” ss de; gemengd: met Kley en een: foort vam „> Seleniet „ welke Kalkachtig fchynt. Deeze js Steenen boort men iu ’t Lood door „tot dat > men Water vindt „en dan: zypelt de Steens sy Olie van tusfchen die Steenlaagen , ver- 5 gaarende zig op het Water van de Pur, ss Wanneer 'er genoeg by elkander is, gelyk ss teneinde van agt Dagen, dam fehept men 9» die in Kopere Bekkens van het Water ; sy daar 44 ): Guerin Natur - Syffom, 1. Th, Pe 326. TIL Diet. IV, Srux, iT, Ärpeer, ATL Hoorp- BEUK, Gebruik. 236- Der- AARDRHARSTEN EN s» daar zy in de Putten goed op blyft, en s beter dan in Flesfchen, wier Kurken zy ss doork … t‚ waafemende grootendeels weg. 2 Dit bewyst de vlu heil van deeze Olie ; ‚‚ welke helder is en wit, en buitendien uiter= …, Maate brandbaar. Als een Put niet meer ‚s Uitlevert, boort men een andere op een an- », dere plaats. Dewyl 'er meer valt, dan de 9, Apotheekers gebruiken , heeft men de proef 9 genomen, om ‘er het Hout door inlegging , mede hard te maaken; ’t welk reeds gelukt >, is met Pynboomen en Dennen-Hout (g). De Naphtha is niet alleen op zig zelf zeer ligt Vuurvattende , maar zy doet ook alle. Lighaamen , die ’er mede befmeerd zyn, branden. Hierom maaken ‘er de Vuurwerkers, veel gebruik van, inzonderheid in. de Ooftere fche Landen, waar menze ook in de Lampen. brande. De Perfiaanen en Turken mengenze in hunne Vernisfen , die van Lyn-Ole met Sandarak gekookt zyn. Zy geeft ook een hard Vernis van voortreffelyken Glans , wanneer menze met Lyn-Olie, die door Kalk regt wit gemiaakt is , in een warme Mortier lang te famen wryft, en dan Barnfteen, welke door een zagt Vuurgefmolten is , daar onder mengt: doch deeze Vernis droogt zeer langzaam. In 't algemeen geeft zy alle geverniste Zaaken , die Ce) Hist. de PAcad, R‚ des Sciences, de 1736. p. 78e BiruMINEUZE STOFFEN. 237 diemen 'er:mede overftrykt , wanneer zy se fehielyk “droog gemaakt worden , een zeer _XIL bevälligen Glans. „Tot het kopieeren van „Loorpe Tekeningen isde zuivere van Water overge= «haalde Naphtha.zeer dienftig ; alzo het Papier , daar mede beftreeken , doorfchynend en, als dezelve vervloogen is, weder wit wordt. Uite wendig is zy ook, als een uitmuntend oplos- fend-, verwarmend en verdryvend Middel, ‚niet minder dienftig da de Ferbenthyn. Olie, De Perfiaanen . gebruikenze „eenige maalen 5 overgehaald zynde , inwendig tot één of an- „derhalf Once, voornaamelyk in de Jicht en Krampige Toevallen. De Rusfen „neemen ‘er; wanneer zy ze bekomen kunnen, dikwils gant Eel6on, als Sterken Drank, à EG 2) Aardharst 8 die eenigermaate vloeibaar 5 IL en wit, den rosfen bruine | Ebid SL vv 8 Steen-1 Tot deezê’ Soort behoott: de zógehaamde Olie. _Berg-Ofie of Steen: Olie in ’t algemeen , die den „Latsifphen 4 naam Peroleum voert, De Ita- li. 12) Bitumen liquidiasculum: ist fiutsctdn. Syst, Nat: Xl, Tom. ill, Gen. 21. Sp. 2 ‚Bitumen fluidum erasfius , obfcurum brunneum. Waur- Min. 194. Bitu- ‚ men fluidum. crasfius. WALL. Syst, Min. IL p. go Bit. fluidum fpisfiusculum. Carta. Min. 47. Oleum Montae hum luteum ”f. badium, Wort. Min. 24. Petroleum. Ckonsrt. Min. 148 [ Ul Dezr, IV. Srux. 238 DE ‘AARDHARSTEN EN HI, lieanen noemenze -Petroled „Og lio fanto-of:O- ie San glio benedetto, de'Franfchen ‘Petrole of Gade Mile dron , dat is Teer , naar welke zy “dikwils gelykt; ‘de: Engelfchen Rock » Oil ‚dat isRots- ‘Olie, om dat zy voortkomt uit Steenachtige Bergen. ‘Ligt verwart menze met de voor- gaande ‘Soort :-dewyl de-Naphtha „dikwils Witte Steen “Olie als gezegdis j en de Steen- Olie Zwarte of bruine Naphitha geheten wordt. Bronnen __Vty gemeen is de Steen Olie in Europa, dear van, gelyk: in Italie , alwaar zy in de Hertogdom- men’ Parma, Plaifance en Modena, reeds drie= honderd “Jaaren lang ; op° overfcheide plaatfen , by” t graaven van Puttefi in’de Gebergten; na eenig tyds ‘verloop op Wäter”: dryvende wordt gevonden. In't zelfde Gebergte komt _zy fomtyds witter en fyner, fomtyds bruiner en grover voor. Ks EMPEER vondt, twee Uu- ren van de witté Naphtha- Brönnen, aan de > „Kaspifche, Zee „een, Vlakte „vol Putten, van „zwarte Naphcha ‚die, haare, Kleur, ‚en Stapk zelfs-aan de, Aarde, hade medegedeeld. Die Putten werden gezegd wel veertig Ellen diep te zyn. De Olie fcheen uit het binnenfte van „den „Caucafussderwaards vopsiteswellen.… > In “Siberie-kömen hier- en daar dergelyken Bron- nen vòor. If Languedok“héeft mende ver- « _maarde, Bron, van Gabian » alwaar jaarlyks wel zesendertig Kwintaalen plagten- vergaderd. te worden 5 doch Hei is ditewerminderd,stpt ‚Vier LE … U Cn wd ben va en « B1TUMINEUZE STOEFËN: 239 vier bewind eist zy nog hedengeeft (2). HIL > „Men: hieldt’ deeze sen die van; Modena alleen Nil voor regte Steen -Olie in Europa (é): maar han 2% is zeker,-dat in ons Wereldsdeel ook veele 2 » anderevplaatfen. zyn die dezelve uitleveren. „Dus “vindt: men ’er Bronnenvan in Auvergne en Gascogne, in Vrankryk 5, omftreeks „Bern senselders in:Switzerland; op verfcheide plaat: fensdaar Steenkolen- Mynen,zynrin. Duicfch. dands-enz.. … ° Zeer dikwils. zweet zy. Druppelswyze uit Zy komt de Aarde -of wit Steenen, „en vis „derhalve dd „veeltyds smet „gruizige deeltjes vermened , bn „wanneer, menze: vergadert. :De-eerstgemelde cnoemt-men-Aard-Olie (Olen Terre) de an. dere ‚Steen: Olie. (Oleum Petre). Dit heeft plaats.met;.de „Berg = Olie by-Welfchenburg in Switzerland ;.-by. Sulz inden Elfaz;:by Boll ince urtembergfe ; in „Beijeren. by Wiezen „en Honigfen.in. „Hertogdom Zelle; by Frei- „jenwalde in ’t‚.zogenaamde. ede Gat of ‚Kelder, ; by, Edenburg in. Schotland. en. elders. ‚In, Dalekarlie „een. Landfchap ‚van, Sweeden, „komt. „zy. voort. uit „een -ruuw:; Afchgraauw. en _rosbont Marmer, ’t welk gebroken een ros- „achtige. Olie uitgeeft „die aanftonds zwartach- _ tg vd of uie Kalktteen - Ballen in Qse HO naEi2 ob var enilomesot BERds- Dd 4) Zie ‘de pede adt van Vrhúkr yhs ID. bl. 599. Ki) Biists de Lit Socd Rede Montpellier, Fomlep. 121, TIL, Dar IV. STUK, “aó - De AÂRDHARSTEN EN EN. Arpezr. XII. „HooFp- $TUKs Eigen- ‚Kleur, benevens de minder fynheid , vlugheid fchappên. mundsberg’; of uit den Leyfteen vâh der Mosfeberg ‚, en doorgaans byde Yzer-Ertfen, “zegt onze Ridder. De donkerheid en bruinrosfe of zwartachtig® en ontvlambaarheid; als ook de minder aan- ‘genaame Reuk, inzonderheid by ’t branden; onderfcheiden- de- Aard- of Steen Olie van de Naphtha; voorgemeld: Zy is veel taayer en dikker en wordt in de open Lugt langs hoe taaijer en donkerer van Kleur; zo dat zy eindelyk zig als Pek vertoont. Zy verfchilt, _etuim gefproken,-omîtrent zo veel daar van als de uitgeperfte van de gedeftilleerde Oliëfs In gezuiverde Wyngeest is de Steen - Olie zo min afs de Naphtha fmeltbaar; ’t welk gele- genheid geeft‘Óm' derzelver vefvalfching met gedeftilleerde Oliën van Planten, inzonderheid met Terpenthyn- - Olie ; te ontdekken. Dewyl „zy veel voorkomt in de nabüurfchap vän Steenkolen; zo ‘is het te denken, dat zy op dergelyke mânier, als de Teer tegenwoordig gemaakt wordt, door natüurlyké verbranding “bie Harstachtige Boomen ‘gefprooten ; én ‘door bymenging van eenig Mineraal- Zuur, “even als de Barnfteen; van aart RE Zy. Inzame- ling. De inzameliig van de Steen-Olie is zeer eenvoudig. Zy wordt met Emmers of Bek. kens van het Water gefchept of afgeroomd, en Bfrtmingode Srorres: äáf en dan ; het geen ’er nog by is, door een Gat Á Ri ín de Boii uitgelaten. Warneer de Bron- X1t “nen diep zyn; zo ondervindt het Werkvolk, KR daar in nedergedaald , dikwils Ongemakken , steen-Ofie wegens den benaauwden Reuk cf Stank; zy krygen, dát zonderling is, een fteekende Pyn sin de Ooten: men wil ook,dat ’er van geftar- ven zyn. Zo de Olie álleenlyk uit Steenen of nic de Aarde zypelt, dan is het zeer moeie- lyk eenige veelheid daar van te vergaderen: De Perfiaanen fcheppen haar fomtyds maat met de bloote Hand van het Water daar zy op dryfts doch uit de Bronrien wordt zy met Emmers; door middel van Rollen, welke var Paärden omgedraaid worden, even als ’t Waà- ter uit diepe Putten; opgehaald: Zy doen de Olie flegts in Lederen Zakken , hoewel die best goed blyft in Flesfchen of in Potten : want ia Houten Vaatwerk gaat veel ver- looren. De Steen = Olie vereenigt zig, gemakkelyk, Gebruik. met allerley Oliën, Balfems , Harften, uit het Planten - Ryk3 ook met Amber, Barnfteen en Rottekruid. Met Aluin gekalcineerd maakt Zyeen Pyrophorus (hk), gelyk de Barnfteen. Zy bevriest nooit, en een Druppel {preidt zig op 't ‚Water uic, gelykerwys de Naphtha. f Pe. 4) Deere , anders geraAmd Phosphorus Hamberg , is sene Stoffe, die „als zy in de Lugt komt, aanftonds in brand vliegt, HL Drer. IV. Stur. 242 DE AARDHARSTEN EN Hoorp- STUK. … RBA Bitumen Maltha. Jodenlym. ‚ Tot Geneesmiddel is zy van dergelyken dienst ‘als die, doch op ver naa niet zo kragtig en doordringende. Eenigen maaken’er met vrugt gebruik van om de Lighaamsdeelen tegen de Koude en Vorst te befchutten., Met Voor- loop, Wynfteen- Olieen Yzer-Vylzel, wordt zy dikwils gebruikt, om in een lang Flefchje boven elkander de vier Elementen te vertoo- nen. Ook is zy „ dik geworden , tot Wagenfmeer en anders ook als Teer , dienftig om Vaartuigen of. ander Houtwerk te beftryken en voor-de aandoening van. Lugt-en, Water te befchute ten. Meest-wordt zy in Tartarie gebrand in de Lampen „ waar toe menze -dagelyks sin ongelooflyke veelheid , van Bakuvuitvoert(/). (3) Aardharst, die taay is. en zwart. Men kan deeze noemen Berg- Teer of taaije Berg- Olie, of Aard- Teer; gelyk zy in Enge- land Barbadoes-Tar; in Vrankryk Poix Minee rale of Goudron , Meerskoi Wosk in Ruslanden gemeenlyk Kedria terreffris of Malta geheten wordt 3 doch , dewyl zy meest voorkomt aan CD) Kier Am. Exot, utlupra. i (3) Bitwmen tenax nigrum. Syst. Nat. uts. sbije 3e Bitumen fegne crasfam nigrum. Warr. Min. 195. Ke- dria terreftris. Axungia Terrse. Wart. Syst. Min. Il. p. 92. Oleum Montanum liquido-tenax. WoLr, Min, 24. Petroleum tenax, Cronsr. Mlin 149, _« / BiruMiNEUZE STOFFEN, 243 aän de Doodé Zee, zal menze’ gevoeglyk „lbs, Soodenlym noemen. In Chína is een groot dink „ Meir daar van , en zy ontbreekt ook niet in sepr. 7” de binnenfte deelen van Afie. Men vindt in Soodene | 7 rd | vn dijn. OR Europa insgelyks zulk Berg-Teer, dat uit Steenen zweet; gelyk in de Myn van Danne. mora in Sweeden ; s in Colebrooke' Dal i in En- Beland 4 by Clermont in Vrankryk 5 ; op het Nydelbad "en in ’t Leberthall in Switzerland 5 sok op Barbados en andere Westindifche Rilanden. In’t Meir Baikal , van Siberie ; komt het gemeënlyk met den ANN ‚en hangt deels by Druppels, deels by Ballen van een ‘Vuist groot , aan” Ysfchotfen of Steenen. An« dders-dryfvhet gemeenyk op” Stille Wâteren, il Die Bergs Teer verfchilt van de: Steen-Olie , Eigen” Nt, en fchappese woöormdamelyk maar door minder vlugheid en meerder taaïheid.s zodanig dat het dikwils als “Lym aan ‘de Vingers kleeft. Derhalve noe- men fomimigen Het ‘ook Pisfusphaltum. Het „is altoos van eene donkere';-bruine“of zwarte Kleur. De’ Reuk'is doorgaans weinig , zelden aangenaamven’ als het brandt altoos ftinkende met een geele Vlam en veel Rook. Op een -zagt Vaur-wöórdt’ het dun en ruikt dan naar Harst, terwyl de Aardige deelen naar den bo= dem zakken. Door Deftillatie krygt men ’er een Zuùrachtig. Water, van en- eene donkere * Olie , welke door retificatie in een dunne „geelachtige en grovere bruine Olie. gefcheiden | RO 2 wordt, II. Deer. IV. Srux. 244 Der AAQDHARSTEN EN Ln wordt. Het opgegooten Water neemt den XI. Reuk en Smaak van het Berg-Teer aan, en Hoorp= ld k É sruk. __ Kan tot zuivering dienen in Mond- en Keel- 3 geode Zweeren. Zuivere Wyngeest neemt ’er wel ge, een roode Kleur van aan, maar lost het niet volkomen op 5 terwyl het zig gemakkelyk vereenigt met een agtfte deel Vitriool-Olie, Ook verbindt het zig met Plant-Oliën , lang in warmte daar mede gewreeven zynde, tot een zeer goede Vernis. Voorts kan men het met gewoone Teer zeer gemakkelyk mengen, en met Loogzout maaken tot een foort van Zeep. | ' Gebruik. De Ouden fchynen hier van gebruik gemaakt te hebben ‚ om de Lyken te balfemen 5; ook is de vraag „, of zy het riet in plaats van Kalk “gebezigd hebben, om de Steenen van het Muurwerk famen te voegen. Mooglyk is het dit Joodenlym, ’t welk aan de Oevers der Doode Zee vergaderd en naar Damaskus ge- zonden wordt, ten dienfte der Wol-verweryën, zo HassrrLQuisT meldt. By de Tarters „wordt het in- en uitwendig „tegen Pynen en Verftoppingen , gebruikt 5 doch het is zeer „verhittende en fterk afdryvende door Watere loozing. zis (4) Aardharst, die Zjna wryfbaar is en Pek- Momia. achtig. € Deeze Bergvet. Ca) Bitwmen fobfriabile Picewm. Syst, Nat. uts. Sp. qe / Mue BITUMINEUZE STOFFEN. 245 Deeze Soort „die men Berg-Vet of Aard-Talk 1. kan noemen , ís op *t gevoel als Talk of Smeer, Arprer en dus brokkelig zonder eenigen Reuk. Van Hoorpe dien aart was de Stoffe, welkein *t jaar 1736 , STP by geval, door de Boeren in Finland, in ééne 2787 Klomp, ter Zwaarte van drie of vier Lispon- den „en vervolgens, in ’t jaar 1740, nog op een andere plaats ‚in Sweeden,uit den Grond ge- haald werdt. Zy was zeer ligt, tot Water ftaande , omtrent als drie tot vier , en- wit als Kaarsfmeer , Vettig op ’t gevoel. In warme Amandel- Olie fmolt het , als ook in fterke Wyngeest, door middel van Loogzout. Het laat zig ligter in brand fteeken dan Talk, en brandt, zonder te vloeijen, met een blaauwe Vlam; verteert fchielyk en met veel Rook, laatende een zwartbruine Harst over, welke tusfchen de Tanden zeer taay is en zig niet oplost in Speekzel, Daar valt aan den Berg Caucafus in Perfie „ Perfiaan- volgens het Berigt van den vermaarden jÎche Berg KaMPFER; een Berg-Vet, ’t welk hy we- gens de uitmuntendheid in ’t byzonder be- fchryft , onder den naam van Natuurlyke Perfiaanfche Momie, genaamd AZwminahi, of DBe- Mumia mineralis, HassELa. dlin. 537, Mumia nativà Perfica, KamPrER Amen, 516. PHARM. Wurt, 119. Sevum Minerale. 4#, Stochh, Vol. V, Art. 1,2. Voer, Min. 343 Ul Dazs IV, Srus. 8 8 246 Der, AARDHARSTEN EN UI. _ Belesfoon ‚dat-is Balfem, of Kodreti, als een Arti Gefchenk Gods; waar van misfchien ’twoord „Hoorp: Kedria afkomltig is. Dit zou, volgens de Bere-Vet. gedagten van het Volk des Lands, die nas tuurlyke Stoffe zyn, waar mede de Vorftee lyke Lighaamen : in Egypte oudtyds gebalfemd werden. Het is, zegt hy, een. Bitumineus Sap, uit het Steenig Gebergte zweetende ; en in Kleur, dikte en taaiheid, naar Schoen= maakers Pek gelykende , maar verfch een weinig vloeibaarer dan die, Men heeft ’er doch. verfchillende Soorten van. De befte, die byna voor een Heiligdom gehouden wordt, komt uit een Hol in de Provincie Daraab „ dat door een zwaafen Steen geflooten; vere egeld, en maar éénmaal ’s Jaars bezogt en Ride wordt; als wanneer ’er een Man in gaat , die geheel naakt is en‚zelfs-den. Mond zo larg vol Water heeft, op dat hy niets zou kunnen verdonkeren, Het gene hy- van de Rots heeft afgefchraapt „wordt aanftonds gefmolten en het zuivere gedaan. in een Zil- veren Doos , bedraagende omtrent vier Orcen. Uitmun- _ Zulk eene voorzigtigheid gebruikt men ten tende ten opzigt van deezen Berg-Balfem, die on- kragt. ) *\___middelyk naar het Hof te Ispahan wordt ge» zonden. Voorts vallen in dat Gebergte, zegt hy, nog âbdere Soorten , die flegter zyn, of uit de oppervlakte der Rotfen zweetende, of als Smeer en Vet aan de fteile kanten van t Ër a À zel. HETE oa ld slik BiTUMINEUZE STOFFEN. 247 zelve geftold, zo dat zy fomtyds met Pylen ziel FDEEL,. daar af gefchooten wordt. Van deeze laatfte, Xil. Sehebennaad genaamd , hadt by iets, tegen Zil- „oere ver opgewoogen, bekomen; lac de ande- Berg-Vet. re, Tijampeh geheten , wel viermaal zo hoog gefchat wordt. Geen deezer laarften kwam de voortreflykheid naby van de eerfte , genaamd Kodreti benni, wier uitmuntende kragt , zo uitwendig in ’t geneezen van Beenbreuken, als inwendig tot een Wondmiddel, in ’t ge= neezen van Verzweeringen der Ingewanden , oplosfinge van geftold Bloed, herftelling van Kneuzingen , Breuken en wat dies meer is, zeer ige werdt. Ly gebrek van deeze werden de anderen gebruikt, dic ook derge- lyke doch veel minder kragt hadden, in zo- danige omftandisheden. Dikwils werdt zy , wegens de kostbaarheid, met Honig , Wafch of Boter gemengd ‚ en dus opgelegd of in- genomen. Gedagte Kmer remr acht dit Berg- Vet of _ Egypt Balfem zeer overeenkomftig met de Momie mie Ze. der Egyptenaaren 5; piet welke men heden- Ve. daags in de Winkelen heeft, maar die kost- baare, welke, uit de van ouds gebalfemde Ly- ken van Koningen en Vorften afkomftiz, hy fomwylen onder de Zeldzaamheden hadt ge. _ zien. Van dergelyke Momie zal het misfchien zyn, dat die van Egypte hedendaags hun Unguentum potabile maaken, gelyk HAssEL- UIsST Iii. Deer. IV. Srux, Q d En „UL Qursrverhaalt ,mengende dezelve gepulverís AE feerd onder Boter. Deze Zalve noemen zy „noor: Mante) , en neemenze in, wanneer zy cen 55 Wonde hebben bekomen. Hem was van een geloofwaardig Man in Alexandrie verzekerd ; dat een Moor, die meteen Mes door de Ribe ben was geftoken , ongevaar twee Pond van dien Balfem ingeflokt hebbende, waar mede men ook de Wonde gefmeerd hadt, zonder iets anders in korten tyd genezen ware. Veel werdt die Zalf by de Egyptenaars, zo in= als uitwendig , gebruikt tot geneezing van hun Vee, in alle zo in- als uitwendige Ongemak- ken, die de Kemels, Ezels, Osfen , Schaapen tvefFen : waar voor zy meer zorgen dan an- dere Volken. wr nd ep V. (5) Aardharst, die broofch is en zwart, Bitumen dan Die is het gene men gemeenlyk dAsphalturg 248 De AARDHARSTEN EN of Bitumen Fudaicum, of eenvoudiglyk Biru- men noemt, in ’t Hoogduitsch Bergharz , Bergpech ‚ Erdpech, Steenpech of PFudenpech, dat is Jooden- Pek, als allermeest of allereerst ger Co) Bitmssen friabiie nigrum. Syst, Nat, uts. Sp. 5. Bitumen folidum fragile glabrum nitidum nigrum, CARTH. Min. 48, Bitumen folidum cosgulatum. Warr. Miss. 135. Bit, fol ceag. friabile, Asphaltum. Warr. Syst, Hin, 1À. p+ 95- Pix Montana dura fragilis nitida, Worr, Min. 35 Petroleum indaratum, Cronsr. Min. 150. BiruMiNEUZE STOFFEN, 149 gevonden zynde in *% Joodfche Land. Des- mi, wegen vordt hetook Fews- Pitch in Engeland Ez; a en Asphalte of Bitume de Judte in Vrankryk Hoorn- getyteld. Sommigen geeven ‘er, om die opg, zelfde reden , den naam van Carabé Sodoma , dat is Barnfteen van Sodom,of van de Doode Zee, aan. Ook zyn ’er die het tot de MMomie, waar mede het veel overeenkomst heeft, be- trekken. Men vindt ‘dit Berg - Pek altoos in de Vlot. Waaren bergen aan de Oevers der Wolga, die uiteen: Kalkfteen en Mergel beftaan ; ook by Ka- tharineberg aan de Noordzyde van den Cau- cafus , in de nabuurfchap van Kalkachtige Dropfteenen ; in Sweeden in verfcheide Ge- bergten, alsook in de Mynen van Norberg en Dannemora ; in Oeland tusfchen Leyfteen , die door Seleniet als in Cellen is verdeeld; in Deenemarken ; in Saxen, by Saalfeld in een Vitriool- Myn en by Freiberg: in het Paltzi- fche by Aders en Streepen in Cinaber, Drop- pelswyze aan kleine Kwarts of Spaath Droe- zen 5 alsook in Kley, Kalkfteen en Keizels; by Kircheim in * Nasfau- Weilburgfe Niers- wyze in zwarte Hoornfteen. Zeldzaamer vindt ten het in Ruitachtige Kalk-Spaath in ’% Graaffchap Mark, in Celluleuze Seleniet. Droezen , die in een dikke Steenkolen - Bedding verftrooid leggen, by Langenbogen in de Saalkreits ; by Schweidnits, in Silezie, met , ike dun= III. Dezw IVe Srum Q | ‘ STUK, 250 DeE AARDIARSTEN. EN ‚ dunne Aders , in het Leijige Dak der Steen= © kolen- Bedding. Het komt ook in Italie “ voor, en in Switzerland in Val de Travers , _ BergePek, daar het zic in eene Marmerlaag met Seleniet. Men heeft een dergelyke Stoffe, by Porto Principe in de Havàna, gevonden. … Aan de ‚ Wolga is het Gefteente op fommige plaatfen Eigen- fchappen. als met een zwarten Pekglansovergooten; op anderen , met kleine en groote Druppels en Korrels door en door ingefprengd, en hier en daar, in de diepte , vindt men ’er Klompen en Nesten van , die verfcheide Ponden zwaar zyn. Gelyk het sodalis of Berg- Teer door verdikking van de Steen- Olie, zo-fchynt dit Berg -Pek,op dergelyke wyze, van het Berg- Teer af komftig te zyn. Het is ligt, dryvende op ’t Water ; zagt en brokkelig , veel naar Harst gelykende, mear doorgaans donker zwärt. Het Freibergfe, evenwel, is ten deele helder bruin, ten deele van Kleur als Spie- gelharst, en ‘heeft een fchoonen Glans, tusfchen dien van Goud en Robynen als middelflagtig, In ’t algemeen heeft het Berg- Pek geen aanmerkelyken Reuk , maar {mel tende , dat het zeer gemakkelyk aan edn Kaars doet, ruikt het naar Barnfteen.- Het brandt niet ligt, maar geeft veel Rook , gaan- de ook gemeenlyk , eer het verbrand is, uit. Sommig, gelyk het Freybergfe en Amerikaan. fche , É LTUMINEUZE STOFFEN. 251 Sche , laat: in,’ geheel geen Afch of iets der- HE ER gelyks over. Door Dettillatie krygt men ’er _Xil een bruinroode. of bruin zwarte Olie van , welke oon a zeer. gelyke, naar „de Steen «Olie „ wordende gerg-Pek. even als die. met Loogzout toteen foort van Zeep. ZY. verandert, door een tweede over- haaling, in een zeer dunne geele vloeibaare en in een grovere bruinachtige Olie. Alsdan krygt men ’er ook een Zuurachtig Water van, en daar blyft eene Aarde over , die dikwils fterk ruikt naar Zwavel, fomtyds byna fmaas kelooze ‚- Bladerige of Seleniet. Kryftallen geeft, en ook wel Kalkachtig of Kleijig is „ houdende veeltwds eenige Yzerdeeltjes. De Heer WaALrLERIUS3 die deeze Soort Gebruik. niet van de voorgaande onderfcheidt, merkt aan datde Asphalt (Bitumen) of zuiver zy waar toe dan de gedagte Momie behooren zou; hoedanige ook valt in Sweeden, na ’% verbranden niets overlaatende 5 of onzuiver, gelyk de gewoone der Winkelen, van welke een Slakkige Korst overblyft. Dit is dan deeze laatfte Soort , welke ook wel van gee meene Pek en Steen-Olie nagemaakt wordt. Zulks kan zeer wel oirzaak zyn van het verfchil, in de uitwerking van het Oleum Asphaltt waargenomen door den Heer pr Cour: CELLES, die hetzelve, in verouderde Ver- zweeringen of Longe- Teeringen, zeer nuttig be- di: Dears TV: Seen es De AARDHARSTEN EN li. bevonden hadt (x). De Asphalt komt in de NeorEne Therlaak en eenige andere Winkelbereidingen. „rgorp- Men gebruiktze om een glanzig zwart Vernis, naar dat der Chineezen gelykende , op Yzer- ‚of Koperen Vaatwerk te leggen. De zui- verfte dient, op die manier , voor Schilde- ryen, VI. (6) Aardharst van Veen darde, Bitumen Tek » DeezeStoffe verfchilt vande Veen- Aarde ‚> flegts in trap, zegt LiNNeaus; dat zy s, naamelyk. digter en vaster is en meer met _s Harst bezwangerd ; voor ’t overige een en ‘ss de zelfde. Zy komt in Switzerland en ss verder door geheel Europa voor. Men ge- „, bruiktze voor Steenkolen en voor Turven.” Naams- ‚Ik heb in de befchryving der Veen- Aarde veden, opgemerkt „ dat ’er Stinkende Turven of Peke Turven zyn , die men meeft in de Gebergten vindt (n). Deeze noemt men ook wel Berg- Turven of Aardkolen, en zy hebben veel over- eenkomst met fommige Soorten van onze Dary of “ () Zie Verhand. der Holt. Maatfihsppy, VIJL. IX. en XIV. Deel. | (6) Bitumen Humì Turfae. Syft. Nat. uts. Sp, 6e Mus. Tesf. 40. N. 1. Serres. Lith. 49. Bitumen Terra Mine= salifatum folidum friabile, Terra Bituminofa. Warr. Sy/f. Min. lÌ. p. 96. Pix Montana rudis Cespitibus intertextis, Wort. Min, (#) Zie ’t vaorgaande 11, Sruk , bladz, 682. B1TUMINEUZE STOFFEN. 253 \ of Bitumineuze Aarden, aldaar ook befchree: „ilk ven. WaArLERIUS telt ’er eenige Verfchei. XII. denheden van op , tot welken de Ampelites van „Hoeren ACR ICOLA, zo zyn Ed, aanmerkt, behoort; Pek-7urf. welke valt op Sicllie, naby den Berg Ethna, „van BoccoNre Rech genaamd , en aldaar om de Wynftokken gelegd wordt, zo fommigen willen , tot afweering der Kupfen , die de Knoppen afknaagen : waar van de naam ont- leendis , welken onze Ridder gebruikt. An- deren noemenze Pharmacites ‚dewyl zy oudtyds tot een weekmaakend en verdryvend Middel diende (e). Mooglyk zalmyne Berg - Wierook van Neufchatel in Switzerland, hier toe be- hooren ?_ | | _ Dergelyke Bitumineuze Aarde vîndt men, Waar deels by groote of kleine Bonken, deels by wt geheele Vlotten, in Perfie op een Berg , welke vinde, niet ver van de Naphtha-Bronnen is afgele» gen; aan de Rivier Jesfer, in de Ooftelyke deelen van Moskovies aan het Uralifche Ge. bergte en elders in Siberie , by Bofarup in ‘Schönen;by Dannemoraenelders in Sweeden 5 ook in Poolen , Bohemen, Hongarie, Stiermark: in Carinthie by Idria; op het vaste Land ende Eilanden van Italie, in Vrankryk by Grenoble in Dauphiné; in Switzerland , omftreeks Bern en Co) Bituminì fimillima eft Ampelitis. Ufus ad moNien- dum, discutiendumque, Prim. Ziór. XXXV. Cap, 16. HIL. Dazs. IV. sit 254 De AARDHARSTENS EN tm en Zurigs ín Duitfchland op zeer veele plaat, BE a fen. Veeltyds legt zy Laagswyzeop.de Aluin- Aarde; en‚wordt derhalve onrype. Aluin- Erts “of Wilde Aluin- Aarde geheten. „Inhet dons kere Gat by F sreienwalde verwisfelen haare Laagen zeer dikwils-met Banken van wit Zand, gelyk aan de. Wolga.met. angen Kley van eene zelfde Kleur. Hier toe behoort, haten: twyfel ' di bib haare Aarde uithet Graaffchap, Nasfau „ welke aldaar veele Mylen ver. zig;uiftrekt „ bedekt zynde met een dun, Korftje witachtige Aarde en een andere Laag bedekkende, van „donkerer brandbaare, Aarde; welke, Gegraves? Hout ge- naamd „ het Dak uitmaakt van Steenkolen of Ke! van een; zeer Biumineuze Aarde „waar. onder “ol ms Zand. volte. Ik heb daarvan een Stukje,” E ……, welk zig graauwagtig en Bladerig vertoont. Hoeda-= De Pek; Aarde valt doorgaans zwartachtig Be bruin; of, zwart, maar de. Siciliaanfche donker XXXV Ik geel en groenachtig. Zo lang/zy verfch en AE: vogtig is kleeft zy, gemeenlyk, als Kley te famen 5 vervolgens. ‚droog wordende ds Zy dikwils. geheel los als Stof 3, maar, fomwylen Schieferig gelyk de. Kasfelfe, en Maagde- burgfe ,, of taamelyk hard; gelyk de, Tu- bingfes of, taay als Pek, „gelyk. de Perfifche Somtyds laat zy zig in Bladen fplyten, die dun en buigzaam zyn, gelyk het Leem van Hybla, bedekkende verfcheide Heuvelenrond- om Mirilli ; op Sicilie3 waar van BoccoNe fchryft BITUMINEUZE STOFFEN. 255 fchryft en de Afbeelding geeft (p)--_Somtyds HL verdeelt zy, zig, in Dobbelfteenen , geïyk die Ajit Soort ‚ welke men. in Schönen onder losfe Hoerp- Zandbanken ‚ en aan de kanten „zo wel als PehTark in de diepte van Moerasfen vindt, Mardmerg genaamd. Van dien aart {chynt ook dat ftukje te zyn. ’t welk ik onder den naam van Steenko- Jen van Sedan bekomen heb ‚in Fig-:ge op Plaat XXXVII, voorgefteld, Want-hier ziet men dergelyke verdeeling van eene Stoffe, die naar dezelven zweemt, tusfchen twee Wetser zig zeer-fraay vertoonende, … » „Kaauw heeft deeze Stoffe geen Reuk , maar. Eigen- fchay pen. in ’t Vuur geworpen ftinkt zy doorgaans ge- weldig 5 hoewel men -’er ookvelders, gelyk in Siberie-by Gorodits aan de Oevers van den Wolga vindt, die in % branden aangenaam is vaniReuk, Op zig zelf alleen wil zy niet gaarn branden. Altoos- laat zy. Afch over, welke flteeds Yzerdeeltjes-en gemeenlyk Kley-Aarde, zelden Aluin: of Keuken-Zout, maar dikwils Kalk - Aarde en Glimmer bevat „ en. in dat geval zonder byvoegzel in‚’t Vuur. tot Glas fmelt.--Door- Deftillatie krygt men er. Steen- Olie uit,‚-wier veelheid ten minfte.een derde deel is fomtyds wel twee derden van ’t geheel; Te -Pitford -by- Shrewsbury in Engeland valt | eenn _(p) Nathhrk, Nafpeur, bladz.104: PLN: 7. IL Deer. IV. Stuk. 256 - Dr -AARDHARSTEN” EN il een groote menigte van dergelyke Stoffe ; iere We welke van verre zelfs een Bituminéuzen Reuk Meki verfpreidt en Oylflone genoemd’ wordt , vom Peh-Turf, dat zy veel Olie uitlevert, zynde brokkelig Steenhard. Ook komt ?er dikwils‘een Zuur Vogt van. In Siberie zyn ’er niet zelden ver- anderde Conchyliën eù Afdrukzels vah: Vise fchen in waargenomen. | Gebruik, Onder deeze Aardkolen ; bhpendlS of Pekturven, vallen ’er in Siberie, welke tot heettmaaking der Badftooven , en zelfs zo de Heer Pauras-van-die van Gorodits verhaalt; door de Smeden gebruikt worden. Met de meefte Soorten, evenwel , is ’t ’er ver van daan, zulk een Gloed te geeven. Maar met Hout of Steenkolen gemengd, of in het Vuur geworpen ‚ kunnen zy zeer wel dienen om het te verfterken en te onderhouden. Ook dient de Bitumineuze Aarde om het Gruis van Steen- kolen aan malkander te kneeden tot Kluiten , die dan gebrand worden van het gemeene Volk; gelyk in Engeland veel gefchiedt. De Dary-Bonken, die aan onze Stranden aandry= _ ven, en weleer in Zeeland plagten gebrand te worden om Zout te bekomen, fchynen ‘van dergelyken aart te zyn (9). Voor ’t overige is Den verfchil der. Stoffe , welke tot deeze Soort (4) Berknev. Nat, Hist: van tend D. bladzs aich | hen erp i ' BITUMINEUZE STOFFEN. ost Soort behoort, van Bitumineuze Kley of Leem, Hilo tot Poeijerige Aarde en los Zand, met Aard- XI eid harftige deelen bezwangerd (fr), ongemeen „Hoor groote } | ‘ 4 KS . , (7) Aardharst die Leyachtig is. Bn Lithan- ‚ Deeze zo zeer bekende Stoffe ‚ in Engeland oaf Coal, Sea-Coal, Pit-Coal, in Vrankryk Char- jen. bon de T bere, Charbon de Pierre of Houille ge- naamd , ‘by ons Steenkolen, komt door geheel Europa voor. Men vindtze altoos Vlotswyze, dikwils in verfcheide boven elkander leggende Beddingen5; zeldzaam , gelyk ín de Berg Via= le, in Lava ingeflooten , en nooit in Gang- bergen, dat is in zodanigen , die met Metaal- Aders bezwangerd zyn. Meest vallen zy in Heuvels van Kleyfchiefer en Kalk, tusfchen fchen Laagen van gemeenen Leyfteen , maar ook tusfchen Leem, Kley , Zand, Kalkfteen, Gips en Zandfteen. In de Noordelyke deelen van Qe (Cr) Terra Bituminofa , Arenacea aut Sabulofs. WarLLe Syst, Min, Íl. p. 98. (7) Bitwmen Schistofum. Syst. Nat. X1l. uts. Sp: 7. Mus. Tesf. 42. N. 3. Bitumen Lapide fisfili Mineralifa= tume WALL. Min. 198. Bitumen Lapideum Scifto vel aliis Terris mixtum & induratum. Warr. Syst, Mên. 11, Pp, 93 Pix Mentana dura rudis fragilis, Worr. Air. 25a Phlogifton Argilla mixtum. Cronsrt. Miz, 758, Lithantrax, Triew. Al. Stockh. 1740. Be, TiN. Dearre IV. Stuge HIL ÁrpreL. 258 Dr AARDHARSTEN EN vau Engeland en in Schotland, fchynt als de - XIL. Stapel te zyn van deeze Kolen ,die echter ook QOFD= STUK, in veele deelen van Sweeden , Duitfchland , _Sieenholen, Vrankryk en Italie, ja aan den Rhyn in de Nederlanden gebroken worden. Zelfs koe men zy in de Zuidelyke deelen van Rusland ;, in Siberie , in China, als ook in de Noorde- Iyke deelen van Noord - Amerika, voor. Niet zelden zynze vermengd met Zwavelkies , Y- zerfteen, verweerde Schulpfchaalen en derge- Iyken; als ook met Loodglans, gelyk in Der- byshire en het Wurtembergfe, Zy leggen veeltyds in de nabuurfchap van Koperfchie- ‚fers, Aluin-Ertfen, Vitriool-Ertfen en Zoute “bronnen, als ook van Medicinaale Bronnen 5 zo dat, wanneer zig zodanige Bronnen in een Voorgebergte bevinden , op Steenkolen goede verwagting zy. Niet zelden komen ’er afdrukzels van Kruiden en Conchyliën in Voor. Loopder Wat de Beddingen aangaat, die hebber Beddin- doorgaans in een zelfde Gebergte eenerley sene rigting of loopen aan elkander evenwydig ; maar haare Valling of fchuinte verfchilt zeer, Eenigen maaken met den Horizont een hoek van vyf, anderen van tien, vyftien , twintig dertig en meer Graaden. De eerften noemt men Zweevende, de laatften Hangende Vlotten of Beddingen; terwyl die nog grooter hoek; van zestig, tot tagtig en negentig Graaden maa- Brruminkuze SroreáN: 239 maaken, Staande Vlotten geheten worden. Of. _ 1 fchoon deeze laat{ten gemakkelyker te bouwen “SPEER zyn, vallen zy nogthans kostbaarer, wegens Ke “t Waterszven leveren minder uit: weshalve syventoter: men de genen , die eene Valling van dertig Graaden hebben, boven allen verkiest, Echter gyn de meefte Steenkolen-Mynen in Schot- land van den laatstgemelden aart; dac is, fteil nederdaalende. Doch die rigting der Beddin- gen js niet beftendig. Somtyds maaken zy een Bogt en ryzen of daalen aanmerkelyk en dikwils op een tegenftrydige wyze. Somtyds zetten zig de Beddingen; met een fterke Val. ling, in de diepte en buigen zig om loopende vervolgens met een Zweevende rigting voort: fomtyds fpringen ook de Beddingen van één, en verdeelen zig, de ééne Laag opwaards gaande , de andere nederwaards;of zy worden door andere Steenfoorten , Zandfteen; Gips , Keizels of te famen gehoopte Rotsfteenen , of door Kobalt-, Yzer , Lood. Ertfen ‚ geheel afgebroken, Gemeenlyk worden zy , in ’t laatfte geval, kort te vooren, Paauwenftaart. kleurig en flegter , of ook geheel onbruiks baar, en loopen dan dikwils geheel te niet, of verflegten zodanig , dat zy het bewerken niet meer waardig zyn, De nuctigheid der Steenkolen, en het VOOÏ=, Het ope deel dat zy aanbrengen, heeft veel aanleiding ; zoeken gegeven tot het opzoeken derzelven , of het beden en k 2 Bite TL, Dees. IV. Stum,. dee Bee 260 Dre AARDHARSTEN EN tr. Vitvinden van de plaats, daar zy leggen moe Axpner. gen, De toeftand van een Gebergte, dat uit Hoorp- Vlotswyze Laagen beftaat, van Kalk en Ley- rdf. Atie; de nabuurfchap van Aluin-en Vitriool= _ Ertfen van Zout- of Mineraale Bronnen, gee- ven groote hope dat ‘er zig Steenkolen - Bed- dingen bevinden; maar allermeest, wanneer zy zig daat in aan de kanten van Beeken of holle Wegen of in de fteilte reeds geopenbaard heb» ben, Op Velden of Heijen , daar men dezelven nog niet gezien heeft, is haare tegenwoordig- - heid dikwilsblykbaar ‚aan een murwen , zwar. ten of graauwen Leyfteen, die verweerd is, óf naar Aardharst ruikt, wanncer men hem op gloeijende Kolen werpt : want de zodanige is veeltyds het Dak van eene Kolenbedding. Ook neemt men waar , dat op zulke plaatfen geen Daauw valt, dat ’er de Sneeuw het eerfte fmelt, en de Bladen vroeg van het Ge- boomte vallen. Indien het Water der Bron= nen, die uit zulk een Gebergte voortkomen, na het uitdampen een zwartachtig bruine Stoffe overlaat , welke op gloeijend Vuur geftrooid naar Aardharst (Bitumen) ruikt, dan wordt de hope nog fterker. Eindelyk verzekert men zig daar van door den Aardboor , waar mede men, in een Driehoek en op honderd Roe- den afftands van elkander, Gaten boort, of, zo de Steenlaagen in het Gebergte zeer vlak leggen, dan kan men zig door ingraavingen, een BiTUMINEUZE STOFFEN, a6t een weinig fchuins gedaan, vân de tegen- Ee 6 woordigheid der Kolen-Beddingen genoeg- Eer: OOFD= zaam overtuigen (s). STUK.” Dus een Steenkolen - Bedding gevonden Het bee hebbende , dan komt het ‘er op aan , of zy Berzeiven. goed en de kosten van ‘het bewerken ERS zy- De Kolen moeten een helderen fterken Gloed geeven, brandende meer met een Har- fltigen dan Zwaveligen Reuk , en niet veel vreemde deelen in zig hebben. . De Bedding moet ook dik genoeg zyn en niet te veel be- lemmerd met Water, of zo, dat men ’t zelve bekwaamelyk door Stolen , dat zekere Water- „loopen zyn, kan afleiden. Ook moet ’er goes Ì de gelegenheid zyn om de Kolen te vervoeren en geen gebrek aan Werkvolk. Men moet ook bedagt zyn „ om verfrisfching van Lugt, in plaats van, de kwaade vergiftige Dampen, die dikwils in de Kolenmynen plaats hebben , te kunnen bezorgen. Hier toe worden in Engeland of Schotland veelal Windmolentjes, in Duitfchland dikwils Windfchutten gebruikt , „maar beter bedient men zig van den Togt van ’t vallende Water ‚ door middel van zekere Buizen, Water-Trompetten genaamd. ___ Het bear- beiden der Duskomt veel aan op de gelegenheid ep op Maen. en (s) Zie verder , het gene dit ftuk betreft , uitvoerig ‚ aangetoond, en door Afbeeldingen opgehelderd » in een “ Vertoog over het navor fchen en uitvinden der” Steenkolen,' “door den Heer J. pe STeuLiN.- Holl. Maatfch. XIV. Speel. bladz, 67, R 3 HI. AFpPEEL. XII. HoorDe SIUKe „ 262 DE AARDHARSTEN CE N den loop der Beddingen, niet dan door ges oefenden, en door veel onderzoek’, waarnec. melyk. Wat verder de bearbeiding zelve bes Steenholen treft, die hangt van zo veele Omftandigheden af, dat menze niet tot algemeene regels kan brengen. Wanneer ’ér twee Beddingen bos wen elkander zyn, door Stechtaagen van elkander gefcheiden, dan wordt de onderfte, indien het wegens 't Water. kan gefchieden, cerst gebouwd. Onder ’ t graaven haat men op ze- kere’ afftanden Pyfaaren ftaan, om het Dak te onderftutten. Want de bewerking gefchiede door een foodregt nedergaande Put, die men Schacht noemt, tot op de Bedding daalende, en tot het ophaalen der Kolen dienende : ter- wyl men van derzelver bodem af den Grond naar alle kanten’ ondermynt. Hier om wordt ook fomtyds wel het Water, dat men anders niet kwyt Kan worden ‚ met Raderwerken hd gemalen. , Somtyds is de Kolen- Bedding af- gebroken door een Steenen Muur, de AJink dE Rug genaamd , dien men in zekere gevallen gaat doorbteeken. 2 Gebeurt ook wel, dat een Steenholen - Myn in brand geraakt ;, als wanneer men dikwils van het verdere bewer- ken af moet zien, en dezelve zo veel moog- “Iyk toeftoppen ei EPL hewaor heg van het “Land, Samen» Hoe zeer ook de uitkomften der Proeven, fteli lende Se der welken veele. Scheidkundigen op de Steenko- Steenko= ene len BITUMINEUZE STOFFEN. 263 len in ’ werk gefteld hebben, van elkander TIL verfchillen,ftemmen die nogthans in het vol. hen gende overeen. Door Deftillatie, naamelyk Wetinn kryge men ‘er eerst wat Waterig Vogt van , syeenhoeus fomtyds met eenig vlug Loogzout bezwangerd; vervolgens een bruingeele en eindelyk een ctaaije fterk brandende Olie; welke beiden zig, door nog eens overhaalen op Water } in Naphtha en Berg- Olie laaten fcheiden. Sommigen hebben ’er ook een vlug zuur Zout uit gekreegen , dat zy vergelyken by het Zout van Barnfteen. In de Retort blyft een zwart- achtig Lighaam over, ’t welk fomtyds gruizig, fomtyds Spongieus is als Puimf{teen of Lava, en, wanneer de Kolen goed zyn ,-gemeenlyk tweederden bedraagt. Dit overblyfzel glimt op Kolen met een Harftigen Reuk, en wordt op ‘tlaatst tot eene vooze, witte; graauwe , groenachtige , bruine of roodachtige Aarde, of tot eene Slakke , die witachtig graauw of bruinachtig is van Kleur, waar in blykbaare Yzerdeeltjes en’ Aluin- Aarde; ook wel Kalk- Aarde, vervat zyn. Gemeenlyk, na-dat het Vuur daar alles uitgehaald heeft ‚wat het uit- haalen kan , vérfimelt dezelve, met’ Loogzout, tot een geel, bruin of groenachtig: Glas.’ In goede Steenkolen maakt de Aarde , na dat zy ‚geheel uitgegloeid is , ongevaar een vierde wit, van ’t geheel, R4- Bee EN. Deen. IV. Srug, | 4 AFDEF te Te Hoorpe STUK. . Vreemde Stoffen daar in vervat. Echte Steenko- len, a64 Pe AARDRARSTEN EN Behalve. deeze weezéntlyke famenftellende deelen , van alle zuivere frisfche en uit hect midden der Bedding gehaalde Steenkolen „ vindt men ín zeer veelen Zwavelkies; in an- deren, gelyk by Rovergue ; tusfchen Sivrac en Milo, niet ver van ’t Bisdom Rodez, groen Yzer-Vitriool: in verfcheidene Aluin , dat ‘er zig, dikwils als een beflag op toont: in eenige Rottekruid; in anderen, voornaamelyk in de nabuurfchap van Zoutbronnens; Pekel- zout 3 in eenige Hesfifche en Zwickaufche Zilver en Koper. Hier van komt het, dat veele Scheidkundigen, buiten de gezegde deelen „ ook Zwavel en Zwavelgeest, door Peftillatie , uit de Steenkolen bekomen heb. ben. Somtyds, gelyk in het Venetiaanfche , vindt men Verfteeningen; en; gelyk by voors beeld-in.’t Gebergte Viale, afdrukzels: van Visfchen daar in; enz. | De echte Steenkolen hebben. doorgaans eene zwarte Kleur. Men vindt er echter die bont: zyn, met Zwavel aangevloogen en zeer fraay. „Paauwenftaartkleurig „… hoedanigen -ik heb van ‘Lutweiler:in het‚Irierfe, Haar aart en zelfftandigheid is Leyachtig: zy zyn broofch en laatem zig niet bewerken: zy branden in ’t Vuur met een Zwarten Damp , die zeer bes naauwd. is in fommige Vertrekken. « Echter vallen zy op de eene plaats veel harder en vafter dan op de andere. Die men tot be- Were BITUMINEUZE STOFFEN. 265 werking gebruikt en polyften kan, zyn ande: 111 ren, behoorende tot de volgende Soort, Al- be del toos laaten zy eene Slakke of Afch over. In „Hogtpe Water ontbinden zy niet, noch ook in Wyn- ss, geest , maar deeze neemt ’er een hoog geele ‚Kleur van aan. In vette Oliën worden zy gemakkelyk opgelost en. geeven dan goede Vernisfen. Steenkolen, die Arfenikaale deeltjes ne, veel Afzw: ven Zwavelkies bevatten , kunnen niet zonder Ee hinder en gevaar, wegens den Stank, om te ftooken gebruikt worden,en derhalve worden Zy, even als de Houtskolen „ ’t zy by boopen in de open Luge , ’t zy in daar toe gefchikte Ovens , uitgebrand, Doch híer in is veel voorzigtigheid noodig , om ze niet geheel te bederven; dewyl ook veel ‘van haare Bitumi- neuze deelen daar door te leur gaan. Men heeft in Duitfchland berekend, dat van zulke afgezwavelde Kolen de helft meer tot ftooken noodig zyn, dan van de ruuwe Kolen, Hier- om is het dikwils beter, wanneer de Steenko. len niet al te Zwavelig zyn, dezelven flegts tot groven arbeid te gebruiken en zig voor den Damp te hoeden : doch van de genen , die Arfenikaale Stoffen bevatten „is het gebruik zeer onveilig. Men kan hier uit begrypen , wat de reden Nadeerige Zy, dat veele der oude Geneesheeren het Perm. gebruik der Steenkolen, in Kachels en op Aerden Haard. II. Deer. IV, Srum. NL, Arpzer XI, Hoorps STUKe 266 De AARDHARSTEN EN Haardfteden, afgeraden hebben. Immers zy bevatten dikwils nog dien fchadelyken Damp, welke in de Mynen by wylen zo verftikkende sSteenkoleniSs en de Kaars of Lamp doet uitgaan. Even- Nuttig | gebruik, wel komt in de Veen- Turven of derzelver Kolen, ook een niet minder nadeelige Damp voor, gelyk ik opgemerkt heb (4): des het niet te verwonderen is , dat de Steenkolen hedendaags veelal zonder hinder gebruikt worden , inzonderheid op plaatfen daar men geen overvloed van andere Brandftof heeft ; gelyk in Engeland en eenige deelen van Duitfchlande Anders is het branden van Hout, inzonderheid van Eiken en Harftige Boomen, gelyk in de Noordelyke Landen en in Vrank- ryk doorgaans gefchiedt, veel beter voor de Gezondheid. Want, onder ’t branden, komt daar een fyn Zuur uit voort, ’t welk het noodige Voedzel ter Ademhaalinge , thans Phhogiffon genaamd , aan de Lugt verfchaft. Ook heeft men opgemerkt, dat in Londen, de ‘grootfte Stad, ver uit, van Europa, daar men naauwlyks iets. dan Steenkolen ftookt 5 veel meer Menfchen aan Borstkwaalen Ld en Longe- Teeringen fterven, dan elders. Oneindig , niettemin , is de nuttigheid en dienst, welke men van de Steenkolen in Eu ropa heeft. Zy kunnen zo wel als Turf, ja Ode ‚In ’t 1, Deers Il, Stuk, bladz. 67s, BITUMINEUZE STOFRPEN. 267 ónder dezelve, inSterk- Water Branderyën, AfBiie, Jenever - Srookeryën, Zeepziederyën , Zout- ES kesten, Vitriool-, Aluin- Fabrieken, Verweryên rum en wat dies meer is, gebruikt worden, mids Steenholen men of Yzeren Ketels en Pannen hebbe, of de Koperen van onderen met Yzeren Plaaten befchutte voor den invreetenden Deimp. Tot Glas-Ovens, tot het rooften der Metaalen of fmelten derzelven , tot Yzerfmeederyen , het Kalkbranden en in Steen - Ovens , ja in alle Werk , waâr toe een fterke Hitteen Gloed vereifcht wordt, zyn zy dikwils onontbeerlyk. Immers de noodzaake doet, in verfcheide Land- ftreeken, het Gruis der Steenkolen , of den afval derzelven, Afgang genaamd, zorgvuldig opzoeken, en met Kley of Leem famenknee= den tot een foort van Klonten, Brooden of “Turven , welken ‘het Gemeene Volk, zo in Vrankryk als in Engeland, gretig brandt. Dat de Afch der Steenkolen niet minder pe Asch dienftig zy, dan de Turf- Asfche, tot bemes-°2 ting van fommige Landen, is zeer geloofbaar. „Wanneer dezelve ligtvloeijend is, dan kan zy „zeer bekwaamelyk tot zwart Glas , doch zwaarvloeijend zynde tot Vormen gebruikt „worden in de Porfelein- Fabrieken. Zy geeft een vast verbindend en het Water kragtig tegenftaand Sement, wanneer men één deel daar van vermengt met vyf. deelen van het gewoone mepgzel van Kalk-en Zand, - Men 63 SOR keyde NI. Deer. IV. STUK. ve STUKe Verfchei- denheden, 268 Dr AARDMARSTEN EN „krygt ook, door het branden der Steenkolen met Kalk , een goeden Pleifter. Wy zagen “ hier voor, dat zy tot Vernisfen gebruikt kun- nen worden, In ’t Saarbruckfe deftilleert men ‘er een Olie van, welke verkogt wordt voor Steen - Olie „en de taaije Olie dient tot be- fmeering van Houtwerk , als Teer. … Het overblyvende wordt in de Yzerhutten „op den hoogen Haard , gebezigd en het Roet, welk ‘er van komt. ftrekt tot Zwartzel. Van de Steenkolen komen aanmerkelyke Verfcheidenheden voor; gelyk uit de uitvoe- rige befchryvingen daar van blykbaar is (»). Ik zal hier daar van, zo veel mynbeftek toer laat, eenig Bericht mriededasrenk In de eerfte plaats moeten wy opmerken 9 dat onder de befte Steenkolen, die men in Vrankryk Houit: grasfe ‚in Engeland Fatcoal , dat is Vette Kolen , en ook deswegen G/ans- Kolen, Peke Kolen, Harst- Kolen noemt. eenig verfchil plaats heeft. Behalve het gene ik voorheen van de Echte Steenkolen gezegd heb, zyn ze ook de zwaarften, weegende de Ku- biek. Voet , daar van, vyf- en-zestig tot ze- ventig Pond, Hier toe behooren. 1. De (w) Zie TriewarD von sSteinkohlen , in de Sweedfche Verhand. van 1740, enz. BRENLING, Sy!va fubterranea, Har. 1693. duodec, TriuLv Exploration du Charbon, Par. 1758. Als ook Merh. der Hoil, Maarfchappy. XIV. Deel, bladz, 88 BiTUMINEUZE STOFFEN. 269 1. De Brok” Kolen of Stuk- Kolen, gemeenlyk Pi a harde Steenkolen genaamd. Deeze zyn taare* A Hoorp= Iyk hard, en laaten zig deswegen by grootesrux. Stukken delven. Zy verweeren ook lang- Harde zaamst , indien zy niet Zwavelig zyn : zy Ne laaten zig niet zo. gemakkelyk aanfteeken , blaazen zig op, en zetten, onder ’t branden, boven een Korst aan 5 breekende zelden in eer; Vlam uit, maar geevende , naar onderen, een fterke aanhoudende Hitte. Zy vertee- ren niet fchielyk „en laaten , na ’t verbranden, gemeenlyk maar weinige vooze Slakken of Asfche over. Men heeft ze van een zeer digt en glad Geweefzel , gelyk de meefte Engelfche en Schotfche zyn: of van een Ve- zelachtige zelfftandigheid, met een geftreepte Oppervlakte , uit de Dorothea- Myn by Lobegun in Saxen 35 of zodanigen, die in Teerlingachtige ftukken breeken , by Luttich in ’t Graaffchap Mark: of die bykans als een Bafalt gegroeid en geftreept zyn, in Siberie. 2. De Gruiskolen,. Deeze zyn veel weeker, Gruis- kolen. en broofcher , geevende daarom zo groote Brokken niet , verweerende fchielyker in de Lugt, en, hoewel zy fneller Vuur vatten, geeven zy zo veel Hitte niet en verteeren fpoediger. Zy bakken in ’ Vuur aan mal- kander en laaten meer Asch dan Slakken over. In Il. Deer. IV. Srux, 270 Da AARDHARSTEN.- EN jv: In de derde plaats komen de Magere of Ane Ley= Kolen, in Vrankryk genaamd Mouille mai: Hoorp- gre, Deeze vertoonen zig Leyachtiger dan de pie ‚ Glans» Kolen, zynde als Bladerigen ruuw op of Ley- de breuk, veel bleeker van Kleur, ook week. Ae ed brokkelig. Zy verweeren zeer ligt en breeken tot Gruis, Zy branden fterk en fpoedig, maar geeven weinig Hitte en ver: teeren fchielyk, laatende veel Asfche, of een grove zwaarvloeijende Slakke , over, Veelal maaken zy het bovenfte der Bedding uit , weshalve menze Dak- Kolen noemt (w). Dit isde brandbaare Leyfteen, in’t Hoogduitfch Brandfchiefer genaamd, welke uiterlyk zig als Ley, van zwartachtige Kleur, vertoont. Zwavel- Voorts heeft men Zwavel- Kolen, in Enge- EGI land Crawcoal of Colmcoal, in Sweeden Kok; en Clute of Clutin by Luttich en Aken gez naamd. Men vindtze by Alftonmoor en W his tehaven in Engeland, by Billingen in Swees den, by Giebichftein; Luttich en Aken, als ook by Lay in de Provincie van Beaujolois in Vrankryk. In’ uiterlykeaanzien zyn zy moecie- lyk van de overige Steenkolen te onderfcheis den „ dan door meerder.dofheid op de breuk: Zy bevatten veel minder Steen-Olie , en in tegendeel. meer Vitriool« Zuur en Aarde z wese (wp) Schiftus niger Carbonarius. Zie ’t voorg. ÌlL Stuk, bladz. 40. NN er BITUMINEUZE STOFFEN: 37 An weshalve zy ook met eene heldere Vlam en , Mie. niet zelden met eenen fterken Zwavel-Reuk xii, branden, Anderszins zou menze zeer wel tot „neer verwarming der Vertrekken en in de Keuken gebruiken kunnen ; dewyl zy het Vuur taa- melyk lang behouden, laatende een Slakke over, die zo groot als de ongebrande Kole is. Tot hec Kalkbranden zyn zy dienftiger dan in de Smeederyën. Eindelyk heeft men ook zogenaamde Hout. ie Cil Kolen , Bois fosfile in Vrankryk en Bovey- Coal in ten, Engeland genaamd. Men noemtze ook Doffe Kolen, Gegraven of onderaardfch Bitumineus Hout. Dit vindt men, zo wel als de Steenko- len ‚altoos in Vlotbergen , fomtyds by enkelde Stukken of Stammen , fomtyds by geheele Beddingen , waar van ook wel verfcheidene op elkander leggen; op Ysland, in Rusland, in verfcheide deelen van Groot Brittannie; in ’t Meir Loughneah van Ïerland; in Franche Comté, tot Vrankryk behoorende 3 by Spo- leto in de Kerkelyke Staat en op verfcheide plaatfen van Toskanens in Switzerland , voor= naamelyk by Zurich, met Zwavelkies , Lood, Koper en Zilver: in ’t Wurtembergfe , Nas- fau. Dillenburgfe , Dietze , Hadamarfe en in, andere Landfchappen aan den Neder-Rhyn ook in het Hanoverfe, in Saxen, Bohemen, in °t Brandenburgfe en andere deelen van Duitfche IL. Dezm IV. Stug, 272 Der AARDHARSTEN EN- FE .Duiefchland + zelfs ook in onze Nederlan KI 4 Hoep: CE: sruK. Van dit Gegraven Hout heb ik reeds voor- PE heen, onder de Delfftoffen , gefproken (x) en aangemerkt, dat het fomtyds weinig ver- anderd, fomtyds met Aardharst doordrongen, ja ook wel als in Steenkolen overgegaan , voorkomt. Dit maakt de gefteldheid van deeze Stoffe zo verfchillende, dat men ze naauwlyksin ’t algemeen befchryven kan. Het eerftgemelde, dat men meest in onze Veengron- den vindt, is flegts aan te zien voor een kragteloos , half verrot , vermolmd Hout , dat byna niets brandbaars heeft beheuden en hetwelke men als tusfchen de Vingers kan ver- bryzelen. Zodanig valt ook in andere Lan- den 5 gelykik daar van uit het Nasfaufche, van Hanau , Koburgen elders , heb.’ Maar men vindt ander, dat glanzig bruin is en zelfs zwartach- tig; ook dat binnen een Houtige Schors Aders heeft van Aardharst, vertoonende voorts een Houtachtig Geweefzel. Hier uit krygt men ‚door Deftillatie, dergelyke Oliën , als uit de echte Steenkolen, maar in minder veelheid , en het geeft meer Asfche. In graaven van hetzelve is veel minder gevaar van Verftikkende Dampen , doch het geeft ook (x) Zie * Ill. Deers IT. Srux, bladz. 6, Biruminküze Srorren. 273 IL dok : zeer wefniz Hitte en flinke in tegerideel Arpzers hij zo dae men er zekerlyk weinig na. ienst van heeft, _ Dac de gezegde" Boomftammen 5 die men Delfbacre enkeld vindt, weezentlyk Hoùt zyn, zo wel Houtske- äls dergelyke Brokken , in de Veengronden Ek voorkomende 5 kan wel piemand in twyfel Hout zya% trekken; doch meër daifterheidis ’er , omtrent de Houtskolen of hét zogendamde Gegraven Hout , dat by verbaazendë Beddingén, in hooge Öebergren ‚ óp fommige plaatfen gevonden wordt. Van dien aart zyn de Steenkolen ; welken men iù het Sweedfche Landfchap Schönen, ter diepte van verfcheide Vademen, onder een dikke Kalkfteen-Laag uitgraaft ; s waar onder voorkomen, die duidelyk de Soort van Hout aanwyzeù. 1f ’t Hertogdom Gru- benhagen „if de nabuurfchap van Munden ; $ in het Hanoverfe, is een Berg , alwaar zulke Houtskolen ter diepte van twintig Voeten reeds uitgegraven waren, én bevonden wer- den ‚met den Bergboor, nog wel dertig Voeten dieper te leggen. By Allendorf in Hesfen+ Kasfel is een Berg, doorgaans den top met Sneeuw bedekt hebberide, wel byna tweedui. Zend Voeten hoog, die byna gevuld fchynt te zyn met Aardharst en delfbaar Hout, van elkander afgezonderd. Niettegenftaande dit Hout zo vast is van zelfflandigheid „ dat ’er zelfs goede Houtskolen van gebrand kunnen Wot. II. Deer. IV. SruK, 274 DE AARDHARSTEN EN ui Árpesls X[L Hoorpe He outs worden (9); verbeeldt zig de Heer Mirte LES ; dat hetzelve, zo min als de Bovey- Coal of Stinkkolen , welken men, in een Valey van Devonshire in Engeland, ter diepte van ze- wentig Voeten graaft ‚voor weezentlyk Hout kan gehouden worden, Zy leggen tot die diepte by Laagen , met Beddingen van Kley daar túsfchen , en onder deeze Laagen komt zelfs eene voor, welke men de Planken- Laag noemt; om dat ’er als Planken uit gegraven werden , fomtyds Koffykleurig , fomtyds glime mend zwart, tot drie of vier Voeten lang, Maar die zogenaamde Planken fchynen meer overeenkomst te hebben met de Ley- Kolen of zelfs met de Bladerige Aardharst, waar van hier voor gefproken is. Zy hebben de Vezeligheid geenszins van Hout en breeken gelyk af, zonder Splinters. Men gebruikt , voor ‘’t overige, die Kolen alleenlyk tot eene Aardewerk- Fabriek , aldaar aangelegd en in de Kalk- Branderyën; welke onder den Wind wel een Uur gaans ver flinken. Ook zyn zy zo brandbaar niet ‚als Hout, ’t welk benevens de ongemeene veelheid dezelven veeleer voor Aardkolen, van Mineraalen oirfprong , zou doen houden (z)- De (4) Montium quoruadam preealtorum , magnâ Lignî Fosfilis copiâ quafi infarftorum , brevis descriptio , S. Cara HoumAnNN: Phil. Prof, Gotting. Phik Trans. Vol. LI: Pp. 506. p (Cz) Remarks on the Bovey-Coal, by Jer. Maurus. Phùl, Trans, Vol. Ll. pe 534» BrrumiNEuzeE STofrEn: â2s De zogenaamde Surtarbrand , op Ysland PE: 06 voorkomende, is al te blykbaar van Hout af. XII. 7 komttig ‚ dan dat men daar aan zou kunnen rom twyfelen. De Vezelachtigheid ‚de Takkigheid , De Surs de Knoppen en Bladeren , toonen zulks ten ted ‚ overvloede. Ondertusfchen is het onbegrype- ijk, hoe dezelve de Grondflag, kan geworden zyn van zo zwaare Klippen eù Gebergten , dat menze gewoonlyk, ter hoogte van vyfentwine tig Vademen boven de Oppervlakte der Zee, door het geheele Eiland, aantreft; Men vindt ‘er ook wel hooger of laager Beddingen van ; en in ommige Klippen ; die uit verbrande Stoffen beftaan , is alles met brokken Steen en Lava en andere door mmalkander gemengd. Ook is het iets byzonders ; dat in die Surtarbrand geen ronde Boomftammen , maar wel dikke Planken voorkomen, even als in de gemelde Engelfche Stinkkolen. ‚In ’t algemeen is het eet zwatte, Hoorn achtige Stoffe, die ten deele zig polyften laat; doch in de Lugt geen ftand houdt en op zig zelve niet gemakkelyk brandt, maar met ligter Brandftoffe gemengd een fterke Hitge geeft ; laatende, uitgebrand zynde, een Saffraankleu- rige Asfche over (4). De (a) Orars. and Povers. Reize durch Island 6. 530 enz. | S 2 II, Deer. IV. Srut, 11%. ArDeer. XTR Hoorp= STUK. 276 De: AARDHARSTENS EN © De veelheid van dergelyke Stoffe op fommis ge plaatfen, kan hier omtrent geen twyfeling — verwekken; daar de Steenkolen in’ algee De Oits meen „ by fommigen , als van een Plantaar- fprong der Steenko-. len nage= d, Brand- Ert{íen. tigen oirfprong worden aangemerkt. Immers dat dezelven door gedeeltelyke verbranding en daar op gevolgde uitdooving, byna gelyk men de Goùdfmids- Kolen maakt, ont{taan zyn, fchynt ontwyfelbaar. Zekerlyk heeft zig, onder het verbranden , een meer of mindere veelheid van Bitumineuze, Zoutige ; Metallifche ‚ Zwavelige, Aardige Stoffe daar onder gemengd; en met dezelve zyn de Hou- tige Lighaamen verandert tot Klompen van meet of minder digtheid en famenhang. Dit fchynt het maakzel in fommige Steenkolen zeer duidelyk aan té wyzen. Diet fchynt hee voorgemelde Gegraven Hout, dat van die verbranding moet vry geloapen zyn, te bee veftigen. Doch hier uit volgt niet, dat ’er geene Steenkolen zyn, die geheel beftaan uit Bitumineuze en andere Stoffen, zonder dat ‘er het Hout eenig deel aan heeft. De verfchillendheid der Nartuurlyke voortbreng= gelen is oneindig. Dit bekragtigen nader „zekere Mynftoffen , “welken men Steenkolen- Ertfen of Brand-Erifen noemt, om dat zy als de Steenkolen brandbaar zyn; welken de kundige Heer von Born wereldkundig gemaakt heeft , befchryvende ï EN daar BITUMINEUZE ‘STOFFEN. 277 daar vaneen Yzer- „ Koper=-Zilver- en Kwik: — Lits zilwer- Brand-Erts, als volgt. — Ann “De Yzer -Brand -Erts (Minera Ferri phlgifte, Haen €a) kan men ;op °t diterlyk aanzien, naauwlyks Eoa ú vân Steenkolen onderfcheiden ; dan dat zy Brande. 1 bardetf is (2). Daar is een Vlugge, Brand- Erts / van dien aart, welke in een fterk Vuur , gelyk | tot het rooften der Ertfen vereifcht wordt , t'eenemaal vervliegt „ maar. weinig. Asfche overlaatende , in welke de Yzerdeelen vervat zyn. Dus vindt: menze in Sweeden,, Noor-e wegen en Saxen, Een Vuurbeftendige ontvlamt wel fchielyk, doch verbrandt weinig, behou- dende bykans haare Lighaamelyke. zwaarte. Deeze heeft ruim dertig. Ponden Yzer in her Centner. Gemeenlyk is zy zwart, doch valt ook bruin in de Lausnits. Somtyds is-zy digt _en glad op de breuk; fomtyds murw en voos, komende ook voor in Hongarie en Sweeden, De Koper- Brand- Erts (4Zinéra Cupri Êlloe “Korer- giffuca) vindt men voornaamelyk in Swee Ens de den {c). Het is eigentlyk een Steenkool met Koper bezwangerd, die taameiyk lang Vuur „houdt ‚ een Koperhoudende Asfche over- Jaätende, waar in ook wel een weinig Zilver is vervage. | EN (6) Mikes Wetil Carbonarie. War. Syst. Min. IL pea5r (6) Minera:: on Gasbonaria, Wair. Syst. Hip. U, Ps 286 - } lii, Dezu. IV. sein a-B De AARDHARSTEN EN HI, De Zilver: Brand-Erts komt voor, by Il Xil. menau in Saxen, als ook in de Hongarifche eigen Mynen, die negen Loot in't Centner houdt. Zilver. Deeze is zwart en broofch, korrelig en-ruuw ait van Oppervlakte. Hier fchynt de Zilver- Pek- Erts, die mooglyk maar een Zilverhoue dende Pek-Blende is, als ook.de zogenaam- de Stangen » Graupen te behooren. | Kwik. _ De Kwikzilver- Brand - iis die men ook Siver Pek- rts noemt, brandt aan ’ Vuur met een Ests. dikken Dampen onaangenaamen Reuk. Zy is broofch en kommt anders met de overige Ci paber- Ertfen overeen ‚zynde zeef ryk; doors gaans zwartachtig „ maar ook wel food- of beelachtig, by Idria vallende, : Van deeze en de voorgemelde Brand-Ertfen zal ik in de befchryving der Metaal - Erten nader Ípree: ken. wii. (8) Aardharst, die vast is van zelfandig. Gegan heid , zuiver, dryvende. Gigfteen. 1 Gemeenlyk noemt men deeze Stoffe Zwarte Barnfleen , in Engeland Cunnel, Coal , in Vrank- A ks ryk (3) Bitumen Solidam purum natans. Syst, Mat, XII. Tom. lil. Gen. zr. Sp. 3. Bit durisfimum Lapideum purum. WArr, Min, 199. Bit. durisfimum purum, roli- turam admittens, Aquis innatins, Warte vyst. Min. Il p. 106. Vegetabile Ligneum „/ Lithantrace impreegna= tum. Cronsr. Min, 285. Pix Montana, dura êc. Wort. Min. 25. Gagas. Voe. Min. 227. | BITUMINEUZE STOFFEN. (929 ryk Fais of Pajdt, waar voor men in ’t Hol- pi landfch Gir zegt; des ik ze Gitffeen tytel. Het ere is de Gagas of Gagatés der Ouden, van welke, Hoor” Drioscorinrsaanmerkt, dat de foort , die. Gain: fchielyk vlamt en een Bitumineuzen- Reuk geeft, de befte zy. Hy befchryftze als doot- gaans zwart van Kleur , oneffen, breed en plat, en zeer ligt zynde. Pra Nius merkt aan, dat zy veel naar Hout gelykt en-G Au es NUSs noemt het een Zwarte - Steen die „in ’ Vuur gedaan, als Aardharst ftinkt (d). Men houdt 'er den Obfidiaanfthen Steen ook voor , die van anderen onder de Marmers geteld is ge« weest en dikwils met het zwart Yslards Achaat verward wordt (e);doch de ligtheid „alzo zy op ’t Water dryft , maakt panergerame ons derfcheiding. ‚ Deeze Git ‘wordt, ‘even als de Steenkolen; Plaats. by Laagen , doch fameyds ook by Nesten ge vonden aan de Zwarte Zee , en in de Ooftely- ke deelen van Rusland, in Sweeden, Noorwes gen, op Ysland , in: Schotland. en Engeland in Spanje en Vrankryk, op Sicilie-en in ’ Wurtembergfe, als ook in Silezie, Het zyn. die zogenaamde Steenkolen, waar mede men de Kerk van Litchfield, in ’t Engelfche Land- fchap Staffordshire , zodanig glad- bevloerd ham; (4) Phil. Tranfat. Voi LI, p- 542. (©) Zie ’t voorg. Ill, Sruk , bladz, 56, S | EL Dez: IV, Stum, : 80 Der “AARDHARSTEN JEN! HI. kele dat het zig als zwart iMdattnär vertoone. XIl. Ook worden aldaar van die Stoffe zeer fraaije, „LOON Stükken Huisraad’ en allerley Snuifteryën „ ‘scGitfisen.gelyk ‘Knoopen } Tabaksdoozen enz gemaakts wart zy’ laat: zig zeer wel bewerken en poly: ften. De Kleur is donker zwart, fomtyds wit geaderd. Op de breuk valt zy glad en glanzig als Glas,en is in ’t algemeen’ digt-, vast en hard, maar zo ligt, dat zy op ‘t Water dryfts terwyl de andere Steenkolen daár- in zinken. Zy is aanlokkende door wryving, gelyk de Barníteen „maar geeft dan eeù onaangenaamen Reuk én linkt by ’t branden geweldig ; laa+ tende, verbrand zynde „een „Afchgraauwe Yzerhoudende Ae over; die ligt tot Glas _fmeltsn.es gasapren In Alcohol is deeze Stoffe dontandsas niet ELST oplosbaar „ ‚maar -zo wel als-de Barnfteen in uitgeperfte Oliën … waar mede zy een: goed Vernis‘maakt. In *% Vuur zwele zy fterk ops en-door Deftillatie krygt men ’er, behalve een zùur en bitteragtig Water, en bet Spongieuze: Stoffe 5» die overblyft , veel. dikke , taaijc, zwartachtig bruine. en flinkende Olie: van , welke zig doorgaans niet. met Wyngeest ‚maar: met-fcherp Loogzout ligt tot eén: Zeepachtig Lighaam vereenigt. Deeze Olie, welke’ eenige Geneeskundigen als ecn oplosfend Middel aanpryzen , komt zeer met die der Steenkolen overeen. ks dn eh he dona er Men … Bifoninkoze “STOFFEN. ò8t Men en den Gitfteen naauwlyks voor het Fi IT. FDEEL. pverblyfzel van Barnfteen houden, die door Xi. pnderaardfch Vuur van zyne Olie beroofd zou as PE zyn salzo hy van den Doodekop des Barnfteens Afkomst, vry veel verfchilt , en zelf ook Olie inhoudt: Dat hy van Hout afkomtftig zou zyn» is , dewyl men er geweërzel niet in waarneemt’, ook: onwaarfchynly! k. Maar hy zou insgelyks uit eene Harst „ die door branding zwart gewor. den ware, (zonder door Zeewater veranderd te ZYN; _dewy! hy geen vlug Zout geeft ) ‘kunnen zyn gefprooten. Van de Verfteende Houten en van het Ysl andfch Achaat „ naar welken hy uiterlyk veel gelykt, kan men hem door de ligtheid en mindere hardheid, alscok door zyne brändbaarheid, gemakkelyk onder. fcheiden. Ik heb een fchoon ftuk van deezen Gitfteen brokkelig in Kalk-Spaath gegroeid, met ingefprengde. Vaal. Erts en Fletz, van Camesdor fi in Saxen. ‚0 (9). Aardharst . die ‚ Marmerachtig is en. pen IX. Bitsemrers kende. Suilluass. In Sti rie fieen, (9) Binumei Mârmoreum fooidund Syst, Nat. uts, Sp. 9. Mus. Tesf. 42. N. 4- Schistus fasco - cinereus, Lapis Suillus- ditus. Dacosr. 'Fos/. 172. Schistus fuscus fragilis , Lapis Felinus. Gron. Sypel, 1o. N. 7 „8. Terra Calca- ria phlogifto fimplici mixta. Cronsr. Min. 23. Spathum friCtione feetidum. Wars. Min, 1. p. 148. Lapis Suillus, Vos. Min. 107. S 5 HIL Dean IV. Srux. Stinkhfleen, & Bladz, 50, Diste, 282 Da AARDHARSTEN EN In hoe verre deeze Stinkfleen, die ook " Zwynenfdeen genoemd wordt, en, in Vrankryk Pierre of Pierre puante heet, van de Stin- keùde Spaath verfchille, is bevoorens aange. duid®, Hy maakt dikwils zwaare Beddingen, en komt byna altoos in Vlotbergen „ zeldzaam bylosfe Stukken „op de Velden voor. Het is eigentlyk een onzuivere Kalkfteen „gemeenlyk donker van Kleur, welke, aan een bard Lig» haam gewreeven , of in * Vuur gefmeeten , byna als Katten -Pis ftinkt; knappende, in. % laatfte geval, en zyne Kleur verliezende, doordien hy wit brandt. Men noemt hem, derhalve ‚ook Lapis Felinus, dat is Katte-Steen, Onder de Aardharften is hy om deeze reden geplaatst, doordien zekerlyk.gedagte Stank van iets zodanigs , daar in gemengd, zyne afkomst heeft, Mer gebruikt hem, niettemin, met veel voordeel tot Kalkbranden,enboven- dien is hy in de Yzerhutten , tot de laatfte fmeltinge des Yzers,van grooten dienst, alzo hy hetzelve fmeediger maakt. Hy wordt op verfchillende plaatfen in verfchillende gedaante gevonden. | Zo is de digt geflooten Srinkfleen , welke dik- wils by zwaare Beddingen voorkomt in Dere byshire, in Jemteland, in Vlaanderen, in ’% Graaffchap Mansfeld, by Eisleben en op veele andere plaatfen in Duitfchland, Bohe- mens; Silezie, enz. Daar toe behooren veele der BiTUMINEUZE STOFFEN. „233 der zwarte Marmers ‚zwarte en graauwe Kalk. 14. FDEEL. fteenen, welke, gewreeven, dien haatelyken XI. Reuk uitgeeven , daar ik van gefproken heb. Med Dikwils vindt men hem onmiddelyk onder de ssinsgeen. boven- Aarde, fomtyds tusfchen Zandfteen , Kleyfchiefer en Amandelfteen : in de Saal- kreits geeft hy een zeker Kenteken van daar onder, leggende Koperfchiefer en op. andere plaatfen van Steenzout in de diepte, of Aluin- Ertfen: fomtyds komen ‘er verfcheide Bed- dingen van voor , in een zelfde Gebergte, Gemeenlyk is hy zwart of zwartachtig , fom- tyds graauw, bruin of geel , en dikwils van gemeenen Kalkfteen in de eerfte opflag niet te onderfcheiden. Men vindt ’er overvloedig Verfteende Zaaken in, Gebrand zynde , geeft hy. zeer goede Kalk. | _Een Korrelige Stinkfteen „ ook dikwils vol Korrelige, Verfteeningen , komt in Sweeden voor: een ig pri Schubbige aldaar, zo wel als op het Deenfche deriee- Eiland Bornholm: een Bladerige , ook Stink- fpaath genaamd , overvloedig in het Dak der Beddingen van Koper- Leijen, in het Mans- feldfe, als ook in verfcheide Sweedfche Ge- bergten. Meest vallen. deeze allen zwart of bruin, doch de laatfte ook geel- of groen= / achtig. Een andere, die men Stink -Schiefer noemt, Stink Schiefer. is eigentlyk een zwarte Stinkende Leyfteen , daar _ IN, Dez. IV, Srus, 284 Der AARDHARSTEN: EN anar daar dikwils de Steenkolen-Beddingen” ede riedl gedekt zyn. Dus komt dezelve by Schlogell srux. — in 't Graaffchap Glatz , als ook by Gotters- Stinkflen. berg en Altwasfer in ° Silezifch Vorftendom _ _Schweidnitz voor. Hy is zwartachtig of bruin , gelyk die Kattefteen, waar van men in de Ver- zameling van den ouden GRroNovius ge- wangd vinde, welke mer Yzer gewreeven naar Kattepis ftonk , gelyk ook BRUEKMANN daar ‘van gewaagt (f). Gewreeven , nogthans geeft dezelve zo veel Stank niet, als wanneer hy gebrand wordt, en levert alsdan een graauwe Kalk, die niet deugt. Naast fchynt hy aan” de Brandfchiefer te komen en ook veel aan- fpraak te maaken op de volgende Soort. Mrne De Heer W aL LER Iv sheefteen Geffraalden fteen. eneen Kleotronden Stinkfteen , beiden in Swee- VIT. den vallende , waar by ik voegen zal den Kry- gk flailynen van LiNNzUs, die daar in alleen van de Stinkende Spaath, voorheen befchreé- bna An verfchilt, dat de Spaathige Kryftallen ZO. aan elkander gegroeid zyn, Een fraay Stuk hier van bezittende, dat uit Sweeden afkom. fig is, HERE BAD van Kleur , geef ik daar van in Pig. 4, op EL herre de Afbeel. ding. (ro) Aarda Cf) Eplst. Kin. Cent, ll, Ep.13 dr" 3r. … BITUMINEUZE STOFFEN. 285 «{te) Aardhatst , die. Gipsachtig is ,‚flinkende, u «zonder figuur. ; UE. AFDEEK, XII. “Ik heb bevoorens van eenen Leverfleen ,STUE wegens de Kleur dus genoemd wordende , Binumen gefproken (8) doch deeze voert dien naam pn om dat hy, gewreeven, naar Zwavel. Lever flinkt. Het fchynt my thans toe dat de Ley- achtige weeke Schiefer , daar ik ook onder dien naam melding van maakte (#4), niet veel daar van verfchille. Deeze, immers, bruifcht eok met Zuuren niet, en die onderfcheide hem, zo onze Ridder aanmerkt , voornaamelyk van den gedagten Stinkfteen. Ook geeft hy,tot Bouwen „geen goede Kalk, maar wel tot Mesting der Landeryën. RE is hy van een foort van Mergel, die men ook we! Leverfteen , wegens de Kleur , noemt , zeer verfchillende. Met de Omber, die fomtyds Aardharftig is (£), zou hy misfchien nader ftrooken. Mooglyk kan men de Lever-Kies, die in ’ Wurtembergfe tot verbetering van den Grond in de Wynbergen gebruikt, en op ver- Go) Bitwmen Gypfeum foetidum amorphum. Syst. Vat, ùuts. Sp. so, Ferra Calcarea phlogifto & acido Vitrioli mixta. Cronst. Min, p. 31. (2) In ‘t voorg. Ill. Srum , bladz. 538. (4) In ’t zelfde , bladz. 24. (2) Zie ’t voorg. IL, Stuk , bladz. 602, LI. Daer, ÍV. hei. Peer. fteen. 886 De BíTuUMINEGZE Ei u. verfcheide plaatfen in Duicfchland gevondefì AvDeEE: wordt , hier ook t'huis brengen. Dit zyn Hoor de voornaamfte Verfcheidenheden van deezen el Leverfteen Leverfleen, Á a / ì kes Verfchei. Digt valt hy by Burgörner in het Mans- denheden.feldfe, daar hy een Bedding maakt van meer dan zes Vademen dikte. Hy bevat glanzige Schubbetjes ‚ doch is vafter van zelfftandig- heid dan Alabafter en laat zig fchooner po- Iyften. Aleinfchemerig en Zwart heeft men hem Nierswyze in de Aluingroeven te An- drarum in Schonen: Grof/chubbig en geel. achtig by Konsbergen in Noorwegen: Blades / rig als Spaath , gemeenlyk zwart en Kogel- vormig, by Andrarum in Sweeden, als bo- ven. Ik heb thans een bfok Steen ; die Pierre dAsphatte genoemd wordt; en met eenige zwarte Bitumineuze deeltjes fchyntingefprengd te zyn, uit Auvergne in Vrankryk bekomen: Afgefchraapt, ftinkt echter dezelve niet „zyn- de een Leyachtige Flets , Aschgraauw, be- _ groeid met Knobbeltjes die naar ie ae gelyken. j XIII, HOOFD: ZWAVELACHTIGE STOFFEN. 287 ED [ 1. BEERLAGE Arpinte Hoorps Xi HOOFDSTUK, STUKe Befchryving van de Zwavens en Zwavel. achtige Stoffen, gelyk de Pyrieten , uit welken Zwavel en Vitriool , als ook divin, gewonnen wordt: de Markazieten en Kiezen, Pyriet- Kogels, Yzer- , Koper- en Water. Kies, Vr de Eigenfchappen der Zwavelige Lig* haamen heb ik reeds in het begin der befchryvinge van deezen Rang der Mynftoffen , welken de beroemde LrinNaus met den naam van ZwWAVELS gedoopt heeft, omftan- dig gefproken (&). Thans komen wy tot de byzondere befchouwing derzelven, en wel zo van de eigentlyke of loutere Zwavel, als van die Stoffen, welken grootendeels uit Zwavel beftaan, gelyk de Kies, Markafieten , Pyrieten: als volgt. Ca) Zwavel, die bloot is, doorföhynende. 4 ! Onder Pyrites HALIVUS. (£) Zie ’t IX. Hoorpsruk , bladz, 188. hier voor. ma (2) Pyrites nudus diaphanus. Syst. Vat. XII. Tom. 111. Gen. 22. Sp. 1. Sulphur nativum. Cronst, Min. p. 164, « Sulph. nat. purum. flavum. Warr. MZin. 205. Syst, Min. TÌe p. 123. Sulphur nativum vivum, Dares, Pkarm, 25, Sulphur vivum. Voa. Mix. 307. lil Daer. IV. Srux,. tn De: ZWwAYELSIEMENANK IL. Onder den naam van Pyrites, die eigentlyk AfDEEL een zeer ligt Vuur vartende Stoffe betekeâc , Hooep- begrypt onze Ridder bier nie: oneigen de al- a ve ed bekende Zwavel; gedeegen of na* gak uurlyke Zwavel by veelen getyteld, om ze an die Stoffen , welken ook Zwavel inhouden en uitleveren, te onderfcheiden, Dus noemt menze Soufre natif in Vrankryk, in Italie Solo, in Eageland BrimfZone, in Duitfchland Schovefen, en in de Scheidkunde wordt zy dikwils Su/- phur vivum geheten, dat is Levendige Zwa- vel. | | | _ Men vifdt den Zwavel taarnelyk zuiver, ten fhinften van Metal\yne deeltjes vry, maar, dewyl hy dikwils met Aardachtige of Steenige Stoffen is befmet , wordt hy, op eene zeer gemakkelyke manier , door Sublimatie , in zekere Potten, Aludels genaamd, gezuiverd, Waren ’er Arfenikaale’ deeltjes in , zo zouden die zig inmiddels aan den Stank openbaaren. Hét opgeheevene, in de Helmen of Dek- ftukken deèzer Pottên, Voert den naam van Bloem van Zwavel, | Eigen- Zuivere Zwavel heeft waauwlyks eenige aan ‘chappen. ggening van de ug + van gedeftilleerde \{__Geeften, Zuuren of Water : hy maakt in dezelven geene verandering van den trap’ | van Hitte of Koude. Geeft van Salpeter en „ Zout maaken hem doorzigtig, wanneer zy ‘er mede gekookt worden en zeer fterk ges Zui- ZwavErnë HTiGE S Toërr N. 285 zûiverde * Vitriool - „Ôlië doet den Zwavel, als Zy ‘er eenige maalen op overgehaald wordt, Its Xi lie veranderen in ee gräauw onkénbaar Poeijer „, Hoor: è dat niet meer brandt, en na het uítbranden Ziwavet, êen btuine Glasáchtige Aarde overlaat. Aller- ligtst wordt hy in Oliën, van welken aart ook zynde, zelfs in Steen-Olie, in eenigen moeie- lyker ‘dan in anderen, ontbonden ; en maakt daar mede den Zwavel. Balfem *, *, die altoos ee- ne donker roode Kleur heeft, en zekere taay- 4, stelaerid- heid. „Neemt ‘men, tot deeze oplosfingen 3 meer Zwavel dan de Olie ontbinden kan ‚zo Zakt Wanneer het mengzel bekoelt, eene toode doorfchynende klomp neder, welke Zwavel- Robyh geheten wordt: De Vuurbeftens dige Loogzoüten insgelyks » ’t zy door Wa: ter of door Vuut in eer vloeibaaren- {taat ge= bragt zynde ,losfen den Zwävel volkomen op, en vófmen daar. mede, zo wel als met de on= geblifchte Kalk, de remde Zwavel- Lea % Bala Samus Arbruts k 2 ver * Deeze is bruinrood van Kleur wordt *® Hegar vògtig in de Lugt, ftinkt naar rottige Eije. ren; laat Zig in Watet én Wijymgeest volko= niet ontbinden; werpt, op 't bygieten van Zuur, den Zavel weder weg en lost alle Metallyne Lighaamen, {de Platina en Spiauter moeijelyker dan de anderen) zo fterk op, dat men ze bezwaarlyk, en niet zonder aanmere kelyk verlies ; weder bekomen kan. Van het Vluggo Loogzout , zelf, wordt hy aangegree- Kk HIL Deer. IV. Srum. gen wiohuris 896 De: ZWAVELS.EN Arbis Pé „wanneer hy door ‚middel van. ongeblusche. ie ite te Kalk is tocbereid, en maakt daar mede den, ke zogenatinden Beguinfchen Geest, of de vlugge STU Ke, Zwavel, Zwavel- Tinktuur. Des Zwa- De Zwavel maakt zig ligt meefter van alle had. Metalen, behalve Goud en Platina; weshal- Metaalen. ve men dezelven, reeds in de fchoot der Na- tuur; ‘zo menigvuldig. gemineralizeerd vindte “Hy lost alie Metallyne Stoffen; zelfs wanneer Crowes Zy Vefkalkt zyn. op. By de, Spjauter gaat deëze oplosfi de moeielyker ‚ en gebeurt niet ; dan wanneer dezelve Yzerdeeltjes, bevat, of dat de Zwavel ’er dikwils-op afgebrand wor- de; dan krygt men een foort-van bruine Blens de + maar deeze Proef met Zink - Kalk doende, dan bekomt men een Yzer-Glimmer, welke hier en“daar geelachtig Violette ftreepen heeft, en met zulk eene Vlamme. brandt. Met Kwiks — zilver maakt hy den Cinnaber, wiens Kleur zo veel hooger is, hoe minder Zwavel hy bevat- te: het.Rottekruid maakt hy geel, of, als er meet Zwavel in gedaan wordt, rood: met Tinkalk vormt hy een Lighaam, dat als Goud glanst; met Spiesglas- Koning. raauw. Spies. glas 5 met Lood of Loodkalk kleinfpyzige Loodglans; met Koper -Kalk een Vaal-Ertss met Zilver- of-Zilver-Kalk Glas-Erts, Wordt de Zwavel met Yzer gecementeerd , dan geeft hy een foort van Yzer=Saffraan: -wryft men sa met-even veel Yzervylzel zo lang onder ‚male kJ ZWAVELACHTIGENST OPPEN. 291 malkander, tot, cen Zoutige Reuk ontítaat 3 ie en maakt dan met Water een dikke bry daar Xi van, zo verhit die zig geweldig, geeft Dam: „Hioore- pen uit met een fterken Reuk, en; in de Ziwaves, Grond begraven zynde, Vuurvlammen. On der alle Metaalen heeft hy de meefte werking op Yzer. Raauwe Kalk - Aarde en vette Kley- Aarde wordt ‘er niet door aangedaan ; maar; langzaam over de eerfte of over magere Kley; afgebrand zynde, kan men, in % eerfte ge. val, uit het overblyfzel een Seleniet, in het laatfte. Aluin uitloogene Dit laatfte geeft reeds een blyk van de te: _Vitriool: genwoordigheid des Witrioofzuurs in de Zwa- fader vel, Detoneert menze met Salpeter 9 ZO blyft vervat. een Polychrest-Zout over ; het welke, in alle Proeven, zig als een met Loogzout tot een Onzydig Zout verbonden Vitriool. Zuur vere toont. De Dampen, zelfs maar, van bran- dende Zwavel vergaderende » heeft men reeds dit Zuur, dat wel in alle Zwavel niet even Óvervloedig is, maar in ieder zo zeer aanmer- kelyk, dat het, door naauwkeurige Proeven, van HoMBERrg bevonden is, omttent een tiende deel te bedraagen (/). Het overige gedeelte brandbaare Stoffe, in de Zwavel : beneemt aan ’t gedagte Zuur alle zyne fcherp- cada heid _D Mem, de PAcad, R, des Sciences de An 1703: 7 Ta KI. Desr. IV, Stur. 502 — De ZWAVELS EN HI.» heid, en maakt den Zwavel tot een Lighaam, Azen. dat zo ligt in brand vliegt, een zo heldere Hoespre Vlamme geeft en een zo fterken flag nraakt Gas met Salpeter. Ook kan men door Konst, uit Vitriool-Olie met Olie van rie mel Zmavel voortbrengen (#1). Hoe verftikkende ook de Dampen van bran- dende Zwavel zyn, die het gedagte Zuur uits leveren, zn verfrisfchende, in tegendeel, ís de Waafehn van raauwe Zwavel, hj» een zipper bh oi ee Hy fmelt door een zagt Vuur, en wordt dan; van geel, rood en doorfchynende ; doch neemt, ftremmende , zyn eigen Kleur weder aan, hoe: wel hy alsdan dikwils Kryftallen fchiet, wor- dende fpongieus,en knappende, als men hem in de warme Hand houdt. Maar zonder fimel- ten ‚in zekere Ovens „daar toe gefchikt, wordt hy, door eene zagte Hitte. : in Bloemen opge heven » als gezegd is. Gebruik Deeze laatften zyn, in de Geneeskunde, des Zwa- voornaamelvk inwendig in gebruik, om de In: gewanden te zuiveren, en het Lighaam te ont- lasten van fchérpe Stoffen, die, van eene Al kalifche natuur ‘zynde, veelerley Verzweerin- gen maaken in de Opperhuid, Verfcheide be= reidingen van Zwavel, ’t zy onder den naam van Balfem of Syroop, worden tegen Borst« …_ kwaas sTU (on). Boërm, Chem. Vol. II. P: 434: ZWAVELACHTICE STOFFE Ne 203, kwaalen- aangepreezen,… Uitwendig is by, iD , on Zalven, een voornaam middel-tegen Schuzfii; TT ge -Huidkwaalen, Het Zwavel- Zuur is allergeen, r dangenaamst en, nuttigst in verkoelende Dran- Zwavel” ken ‘en: „wederftaat de” verrotting, ongemeen. Ook dient het zeer, om Sappen van | Vrugten, diemen bewaaren wil, de. verandering en, „her | Geften;-te ‘beletten; gelyk ook om zulks. eet de Wynen te, ftremmen. In de. Huishouding | is de. Zwavel tot het ontfteeken van Licht, » onontbeetlyk., Men maakt Zer ook gebruik van in eenige k Fabrieken, en. de Scheidkundigen kunnen hem:zo: min hed als, de, „Metaalbes reiders',: hoewel; hy hun „veel. in; de Ertfen kwelt„die--door. Roofting veelal moeten ge: zuiverd worden van Z wavelige. Stoffen. Maar van ’t allermeefte gebruik is, hy-tat het maa: en van. Buskruid, „De Zwavel is. zwaarder dan. Water, ‚en ber Verfchei. zit'een! fterke- Ele@riciteics, komeude hier in ahilan met den: Barnfteen overeen; des, hy. ook, in veele Proeven dient. Hy heeft een. byzondere geele Kleur, welke men Zwavelgeel noemt, eenigszins naar ’t groene trekkende in de ge- woone Zwavel, ‚welke altemaal door Konst gehaald. wordt uitde Pyrieten of Zwavel. Vuur. fteenen „'ftraks- te befchryven. Dus komt hy geheel ondoorfchynende voors by dikke Staas ven, en grootelyks verfchillende. van den ‚na- tuurlyk gegroeïden of levendigen Zwavel, zo. CHI, Deen. IV. Srox, 5e Bond De ZwAvrts Ènvsr NE waar van wederom peer Hin „Xiils Verfcheidenheden zyn, als volgt. Hooep-… * Doorfchynende heldere Zwavel, die men Maagde-Ook Maagd: - Zwarcl * noemt, iu” Fransch Saver „Soufre de Quittau, Soufre de Guadaloupe, komt Vi gineumaltoos Ai ad of by brokken, ’t zy-op ‘zig XXX ,zelve of in Gefteente voor. Ik heb een aans fig. 5. ziehlyke Klomp daar van, wel een” Vuist groot, van ’ Eiland Sùmatra afkómftig. die Óngemeen fchoon is van Kleur’ en “byma door- fchynende. Voorts valt dezelve, niet minder fchoon , in de Zwavelberg , op ’t Eiland Guas älóùpe, als'ook op andere Rilanden en op ’t Vaste Land van Amerika, in de Gebergten van Senegal, op de Liparifche Eilanden, Sicie lie en in 'e Napelfche in t Hertogdom Flo: rence, in de Kerkelyke'Staat en andere deelen van Italie; ook in Switzerland, ook in ’t Has ‚ noverfche, in Polen, Hongarie, Siberie ef in= Zonderheid op Ysland; Somtyds is het, Ge- ftecnte als van Zwavel doordrongen; zo dat ‘er dezelve Druppélswyze uit zweet, eù dit zal de oirfprong’ zyn van zodanige Korrelige Zwavelklompjes , als ik in Wig. ‘5; "op PLAAT XXXVII, uit myne Verzameling; vertoons die wel züiver, doch niet dootfchynende zym, Somtyds is de Steen als met 'Zwavel- - Äderen doortoogen. Zéer dikwils vindt men Kies; Steenzout, Zoutbronnen en Mineraale Watee ‚ ren; of ook warme en koude Baden, in de nat buurfchap, ih en ZWAVELACHTIGE- STOFFEN. 295 vNietsdelden-komt deeze foort van Zwavel AN inde brandende Bergen voor; die waarfchys Àf STEE nelyk tot hunne Brandftoffe niets anders heby moest. ben dan Aardharften en Pyrieten ‚ welke „door dftoni broeifing aängeftóken „als door Sublimatie veel wit iten.’ kt uitleveren, Zódanig: is de gefteldheid zin. ' ‘t gedagte Gebergte op: Guadaloupe, daar men Zwâvel by Scheepslaadingen. uit‘zou kun- nen haalen: Aan de zyden der Windgaten vaa den’ Vuurkolk, vindt menze tot Koeken fâa FIVHEKE mengebakken', helder Goudkleurig; maar op ii den Gronde ik Kloven, die ”er wât’ van af zym, «koten: brokjes voor van: Zwavèl, zo fchoon sen‘ ‘helder-als de zuiverfte geelé Bärne fteen!, ‘doch neet marij Broenachig: van Kleur: (p}o= - dok a VAAK „Hier toe pehwortde Reste Zwavel uiet Hon», be garie’, welken merGoude Zwävel* noemt , Ben is meenlyk bekend;svaû welken ik fchodne ftuk-44tun, ken-heb 3 alsook die: ‘zogenaamde Zone « Zwi velvnit. Peruis waar wan “meù-tmet- “Wynfteen=! Zout een Tinétuur- vervaardigt ; Swelkediefit: om’ Metaalen, inzonderheid: Zilver „te vers) gulden (a). Nogthans is deeze Roode Zwavel: doorgaans met-eeúig:Rottekrüid gemengd; Zo. dat-menze niet als zuiver kan gebruiken. Hy „komt p Ki ART Ik \ GD) Phil, ‚ Tranfait Vol, XLIX, P. 312 grt. 6) Phil: Tranfat. ut. üdawe II. Dzsr. IV, Stug. ur. Arpsfr. XIII: 206 AID EALWAVELS EN: A và komt ten welsondeorfchynende-als doorfchy- nende voor, ‘zynde dus uit China „aangebragt; Hoors: volgens WALELERIUS (p) rd. 103 Arlon STU Ke! Fot de zuiverfte natuurlyke Zwavel behoos Wi, de Zwavel -Kryftallen ‚of Kryfzaihyne Zwae Vele 900 pel (q), die ook in de. meefte brandende „Bers. gen en -Zwavel, -Kolken, en ongemeen fchoon’’ in het Hertogdom: Urbino; dat.tot den. Kers kelyken Staat behoort ; mer, Kalkfpaath--Krye RV L.ftallen in. graauwe Kalkfteen; voorkomen.’ Van Fig. 6 " den zelfden aart is die Groep, van-fragije Zwas vel-Kryftallen , welke driekantig; gepunt zyn; tusfchen, zeer;fpitze Spaaths-Kryftallen, van: Hardales- in Andalufie, een--Lândfchape van: Spanje vafkomftig sin Ligos6 sop Plaat: XXXVII, vertoond. Zy zyn tot zekeren:trap! 9_doorfchyrende., „doeh: zien: -zo's groenachtig miet, als,dat”zeerhelderenAduinvormige Krym „ftal uitekalie, in Mig. 7 afgebeeld; ‘En, dat: zy.ook zeer: fraay ys doch: andaarfeliynend vals! len, blyke/uit, dat. Zwavel -Kryftalsvan Suma ‚tras in-Mig,8; (t welk, zekerlyk wel onder-dé. grootfien geteld mag worden, alzorik,” als’ iets byzonders, aangemerkt „vindy-dat inde Kérs kelyke Staat, Zwavel= Kryftallen -voorkomer» ‘vi nekividen aen 1ovijm sle dein sxaonvab (5) Sulphur nativum Arfenicale ek Syt Min. IL Pe 125e RCH (7) Sulphur viv een Civtalign Warre ul Pe 124. ZWAVELA CHTIGESSTOFFEN, ®97 van een half Duim-üikte. „Het hier afgebeelde , EF ÂFDEE t isin de natuurlyke- grootte, voorgefteld. De XII. OOF Ds Kryftallen zyn -ook wel vierzydig geknot ry, 90 en fommigen: hebben een Staafje als de Schirl; gelyk,die‚uit Urbino en van-’t-Katharine-Bad ; in’t Rusfisch Gebied , aan de Noordzyde van % Caticafus- Gebergte. … Behalve een Stalaêitifche Zwavel, natuurlyk oen, \ eekameride inhet Nubner-Dal in Hongaren: Bad- rie, is er ook een Haair- Zwavel , wegens. deZwavel fynheid dus genaamd (s), welke voornaame- Iyk gevonden. wordt aan de Monden der Vuure bergen en‚in-de Zwavelkolken; als ook, by Begieux in Switzerland, ‘alwaarsdie aan alle Spaathrotzen uitflaat. Hy heeft fomtyds een Vezeligej-fomtyds een‘ Poeijerige gedaante, en deezen.laat{ten noemt men-ook wel Bad- Zwavel of patuurlyke Zwavelbloemen (4). Dee ze komen woor op alle Zwavelbronnen en op de Wateren van veele warme Baden. voornaa- melyk by Aken, by Baden-in Switzerland, ook in, Siberie: en elders. Fy. zet-zig: in tyds in de Bakken en Buizen van zodanige Wa- Kes ee: Geyfkallinus otaëdrus 5 Alum, Py- ramidibus transverfe- abbreviatis. LiNNe „(s) Sulphur-vivam flavum Capillare Warr. utf. ‚ (4) Pyrites pulvereus Linn, Sulphur Thermarum Crys fallinum. VANDELL" Therm. 97. Sulphur vivum flavuni pulverulentum., Aquis efflorefcens, Warrs.utf, > > Ts TIL; Dese IV. Srum. | 208 De ZWAVELS- EN alit, Wateren aan. Gemeenlyk heeft hy geen be. XIII, paalde geftalte, doch VANDerrr gewaagt „Ai°orp- van zulk'een Zwavel die Kryftallisch'zy: Met kan hem mede onder de zuiverften tellen. Ik heb een Kryftallyne Zwavel, die-door roo- fting uit de Pyriet gefmolten is, by-F rbe: in Saxen, zeer fyn en zuiver. Obivere © DE meefte nätuorlyke Zwavel komt onzuiver De een voor ,in de Monden , Spleeten ef Kloven, van brandende of uitgedoofde Vuurbergen en Zwa- velkolken (4. Meest is hy met Aardachtige of Steenige Stoffe gemengd, waar van’hy dan een andere Kleur heeft en niet zo ligt: Vuur wil vatten. Dus is ’er een Witte Zwitvel- Aarde, in welke Kalk, Kryt of Mergel , deir baas fpeelt, hoedanige gevonden wordt iú Engeland, Swit- zerland; by Mansfeld en inzotderheid’ in de Solfatara van *t Napelfche, uit welke “aldaar zo wel Zwavel als Aluin gehaald wordt, Van ‚diën aart zal ook de Zwavelige Aärde zyn van den Berg Gede bezuiden B atavia, op Javäs daar ik van heb bekomen wed pe ae EOD i : “de C&) Pyrites impourus. Linn. Sulphur nativum , mix- tione peregrinâ coloratum. Sulphut /mûüxtüûm;e Tefra Sula phurea. Sulphur Mineralifatum nonnullorum. WALL; utfe (w) Hoe veele brandende of. Zwavelbergen ’er-op dat Eiland zyns als ook aangaande het inftorten derzelven 8 vindt men een Bericht, in de Verhandelingen. der Hollands Jthe Maarfchapprye te Haarlem, XIV, Deel „op tend. ZWAVELACHTIGE STOFFEN. 299 dE“Tarnowitzer Zwavel-Aatde uit Silezie, wit- mu achtig ‘graauw van Kleur. Daar is dok een 6 Geel Zwavel- Aarde, die met een helder „Hoon blaauwe Vlamme brandt, vallende by Torto-, na in Piemont, waar üit men, door Sublima- tie, goede Zwavel krygt. Een Groene, die fomtyds eenige doorfchynéndheid heeft „ wordt óp ’t Eiland Milo en aan den Vefuvius gevone den. Een Bruine, eindelyk , die dikwils by- fa zwart is; eù ook wel uiet den graauwen ziet, geeft door Sublimatie een: menigte van Zwavelbloëten.”-:Zy brandt gelyk de Geele en fchynt door Aardharftige Stoffen gekleurd te zyn, Mer vindtze in Italie als ook in. Ys- land. ‘Hier foe behoort een Aard - Zwavel, myner Verzameling; waar. van ik. bevoorens fpraksen denkelyk ook de Zogenaamde Paardene Zwavel: Cw); die blaauwächtig, is van Kleur, hoewel álleenlyk’ het onzuivere overblyfzel zynde der herhaalde Deftillatie in de: Recore ten,; zo WALLERIDS wils eb „Dat de Zwavel, door middel van Leeg Zwavel. zout, ontbonden wordt tot eene-Stoff: „d Mi in men Zwável- Lever noemt, is Wereldkur dig, en hier voor gemeld. Zo wel, nu, als door Konst; komt ook een Natuurlyke Zwavel- Lee ver voor, met den daar aan eigen Stank, Hier toe UK. Zwaget, Cw) Sulphur Caballinum, Warre Pe 2435 f EIL Deer, IV. Srum. Uk ‚ ÁFDEEL, al. Hoorp-= STUK. Zwavel. 300 rie DE ZWAVELS: EN, toe behooten de meelte Zwavelbronnen of Zwas velige-Mineraale Wateren , inzonderheid die paar rottige Eijeren ftinken; welken Reuk: Zy, wel een Uur gaans ver verfpreiden. In Italie. heeft men verfcheide zulke Wateren, als ook, in Duitschland. Het Altenburger “Bad in Oos- tenryk, het ‘Zwavelbad by Toplitz in Bohes men; de Landecker Baden in’ Graaffchap Glatz ‚de Baden by Aken, zyn van dien aart. In Siberie komen zelfs Meiren voor, van der. heit haa natuurs Op eenige. der nieuwlings ont. dekte Rilanden; in de Zuidzee, zyn ook zulke Bronnon waargenomen: Ce “Hoóls : 'Deeze Wateren zyn fomtydergeer helst fómtyds troebelen wits ‘veelen warm ende meeftenfomwylen zo heet „dat men ‘er Vleesch en Eijeten. in gaarskan kooken;eenigen: ook koud, doch -naoit'-digt vriezende in de Wine ter. De meeften leggen eênwit-of geel Zet: zel op den bodem af. Zilver daar in gelegd of in de Damp gehouden; wordt zwatt, en 3 … een Solutie van Lood maaktze-donker. „Giet men. ’er: Azyn-of eenig ander Zuùr in ,-dan zäkt de Zwavel daar in- neder, „meteen af= fchuwelyken flank. Dat zy: tot -Geneezing van veele Kwaalen dienen „ is-ontwyfelbaars 1 ‚ Aan 5 Forster Voyage round the World. jen 2777. Vol. Ip. 592 &lEi ps mig. 0 sten ue (4) ZWAVNELACHTICE STOFFEN. sor ‘Kan de Bakken of Kommen, in de Buizen … ii of Kanaslen , op den bodem en aan de Oevers Arps. van derge Wateren: ja zelfs aan de daar Hoorne in groeijende Planten, zet zig de Zwavel- Le. “Tx ver alsveen Slym. Dus bekomt men dezelve, Aare | droogsen wel of wit, gelyk in de Bronnen by Sermonetta-en Viterbo, als ook in de Zwa- velkolken van Tanna een der nieuw ontdekte Zuidzee-Filanden: of geel in Kogeltjes „ aan *t Bauntifche Meir, in Siberie: of groenachtig of graauw , welke beide foorten, de laatíte wel de gemeenfte , op den Berg Vefuvius ge- vonden zyn. De Tarnowitfe Zwavel- Aarde voorgemeld , die raauw naar een mengzel van Terbentyn- en Vicriool- Olie ruikt, geeft mer rit een Zwavel-Lever. - C 2) Zwavel, „die bloot isen geel, met vergul- de Blaadjes. | Van het Latynfche woord Auripigmentum, n° est ene Vetsilinf betekent die Condklede Pisco vipig. geeft, zyn de- basterd. woorden Oprement enmenun, Or. Orpiments (2) Pyrites nudus flavus micis Auratis, Syst Nat, utf Sp.2 Arfenicum Sulphure, Lapide Spathofo & Micaceo mineralifatum, Minerâ flavefcente, Warr, Min. 226. Ar« fen. nativaum , Suphure mixtum , planis micans, flavum. Wart. Syst. Min. 11. p. 163. Arfen. luteum Lamellatum Micaceum. Wort. Min, 28. Calx Arfenic Sulphure mix- ta. Cronst. Min. $. 239. P. 251. HI. Dean. IV. Srux. UI AFDEEL. XIII. oOFD-= STUK. Orpimeut. 802 Di ZWAVELS EN. Orpiment afgeleid , waar mede dezelve-by ons en elders bedoeld wordt, „Eenige Autheuren noemen het ook wel drfenicum citrinum, om dat de Kleur in ’ fchilderen meer naar Ci. troengeel trekt en; dewyl het een Stoffe is, die veel Rottekruid in heeft, hebben fommi-. gen het tot het Geflagt van Arfenicum betrok=: ken. WALLERIUS, dieveerst-hetzelve zoe danig voorgefteld hadt, ais door Zwavel ín een Spaathig Glimmerig Gefteente geelachtig gemineralizeerd zynde ; noemt het thans 3; Gee ‚> deegen Rottekruid, met Zwavel gemengd; „> -Glimmerig op het platte, geel.” Wor- TERSDORF heeft het Geel Glimmerig Plaatig Rottekruid geheten, en CroNsTEprTeen Kalk van Rottekruid met Zwavel gemengd: maar deeze betrekt ook het Roode hier toe, dat men Realgar noemt, het welke de Ridder in het volgende Geflagt heeft geplaatst. Men vindt de Oprement in Natolie en an- Pr, EEN dere Oofterfche Landen, doch ook by Neu- fohl in Hongarie. Het behoort tot de Zwa- vel-Ertfen zekerlyk, dewyl het met eene blaauwachtige Vlamme brandt, geevende te« vens een Rook, naar Knoflook ftinkende. De Kleur is geel, fomtyds naar ’t Groene, doch meermaals naar °t Roode trekkende, evenwel op ver naa zo rood niet als het Rusgeel , Real. gar genaamd, zo even gemeld. * Is altoos Bladerig en Glimmerig op de Oppervlaktes ger LWAVELACHTIGE STOFFEN. 303 gelyk dat -fraaije. Stuk, in“ Fig. 9, op Ph an, XXXVII; vit-myne Verzameling aan *t licht eid gebragt; hetwelke in ’t Oranjekleurige fpeelt. sros. met vergulde Blaadjes of Plaatjes. ’t Kan zyn , Orpimient. dat men het dus uit Oostindie bekomen heb. be; gelyk WaLLERrius fchryfc; doch ’t is zeker „ dat het myne zyn af komst heeft uit Hongarie, Ik heb een ftuk Arfenikaale Kies’, begroeid en doorloopen van rood- en geel Or- piment, gemengd met dergelyke Goudglimmie ge Blaadjes-5 van Nagyay in Sebenburgen. Zelden komt het in gedaante van Kryftallen, doch gemeenlyk by Schubbige brokjes voors als wanneer het gemalen zal zyn of gebroken. __Men kan het van wit Rottekruid met Zwavel namaaken ; doch dan mist het den Glans en de Glimmerige deeltjes: des in het natuurlyke nog iets.anders moet gemengd zyn. Met even veel bytende -Sublimaat gefublimeerd, komt er een zeer-fchoone Cinnaber van. De Schilders maaken van het Orpiment veel Gebruik gebruik , en de Sandarach der Ouden zou niets anders geweest hebben, dan rood gebrande Orpiment.. De. Turken en andere Oofterfche Volkeren, bereiden daarvan , met ongeblusch= te Kalk, met fterke Loog en Spyk -Olie ‚hun Rusna of Lusma, waar van zy zig bedienen om let Haair, dat hun overtollig {chynt , weg te byten. Door ce Chymisten wordt ‘er van A ge. IL. Dar. iV. STuE. 304 - ‚Dr ZWAVELS EN 1. ArpreL. XIIL. Hoorv- STUK. Örpiment. gemaakt het Probeer- Vogt, om te ontdekken _ of de Wyn ook vervalscht zy met Lood en of zig ook Lood in het Water bevinde. Ten dien einde laat men vier Oncen Orpiment en drie Oncen ongebluschte Kalk, beiden wel fyn gewreeven, agt ‘Minutten lang kooken met vierentwintig Oncen Water, Door by- gieting van een weinig van dit Vogt wordt Wyn of Water, wanneer ’er Lood in is, aan« ftonds troebel of zelfs zwart. Men noemt het ook Sympathetifche Inkt, waar mede men onzigtbaar gefchreeven Letters, zelfs door den Damp alleen , eensklaps zwart en air kan doen verfchynen. Veelen houden het Orpiment voor ohfs delyk, en fommigen pryzen het zelfs als een Zweetmiddel aan. Men heeft, inderdaad; 'er Proeven mede genomen, waar uit blykt; dat het aan Konynen, Katten en Honden, wien men het tot een Vierde Loots ingegeven hadt, geen nadeel toegebragt hebbe. Billyk bragt dan onze Ridder deeze Stoffe tot de Zwavels t‘huis , door welker: veelheid de krage van ’t Rottekruid dermaate verftompt is in dezelve. Niettemin alzo ’er altoos nog iets in overblyft, dat gevaarlyk is en kwaade Toe- vallen kan verwekken, zo zal men beter doen, zig van het inwendig gebruik daar van te onthouden, ( 3) Zwa. ZWAVELACHTIGE STOFFEN. 408 (3) Zwavel , die gewineraflizeerd is en ges 1. No Arylallizeerd, Ere Hoorpë Tot deeze Soort behooren alle de Kies-srox- Rryftailen, die men gemeenlyk Markafieten p IT, yrites noemt, volgens den Fränfchen naam JMarca- Cryftal, fite, terwyl menze in Engeland Brafil of Bai Masiias heet en Pua Blanco in Spânje. De zo be- fiet - rugte Piedra. d’Incus of Koninglyke Steen der Peruviaanên, behoort hier toe. Het Latyniche „woord Marchafs ja is by de Alchymisten voor allerley Kies in gebruik geweest, Men wil, dat het van Arabifchen oirfprotg Zy. In de Apotheeken voert de Bismuth dien naam. Door Kies, in ’t Engelfch Mundic , verftaat men alle Stoffen, in welken de Zwavel met Yzer, Koper en andere Metaâlen of half: Metaalen, tot eene zelfftandigheid verbonden is, waar ín dè Zwavel geheel onkenbaar ver= borgen legt , doch waar uit dezelve niettemin gemakkelyk te voorfchyn is te brengen. Dus heeft men een Yzer- en Koper-Kies, vervolgens te „befchryven. Hiertoe behooren ook de Pyrie den of Zwavel- Vuurfteenen, welken eigent- Iyk dus genoemd worden , wanneer Zy eene Kos (3) Pyrités Mitderalifatus Cryftallifatus. Sysè. Nat. -utf, Sp. 3. Sulphur Ferro Minefalifatum ‘formâ Cryftallinâ. Warr. Min. 211. Shst. Min. 11. P: 131. Sulphur Ferro aturatum Cryftallifatum, Cronsr, Min, 154. N. 4 "Hi, DEE IV. Srums Wat ies Zys 306 De ZWAVELS ER ek Kogelronde , rondachtige of andere geddante xii hebben, die niet Kryftallifch is, Deeze maa- OOED ken de volgende Soort uit. Tot de tegen- Harkafiet, woordige behooren alleenlyk de Kiezen van, Kryftallyne figuur.e Mier … Over den gantfchen Aardbodem is niets ge= vinde, __meener dan dit flag van Zwavel- Erifen. Men vindtze in allerley Gebergten en zelfs op heé vlakke Land , boven en onder den Grond ; op de toppen der Bergen en in eene aan- merkelyke diepte, Zy komen Aderswyze s Laagswyze en by Nesten , voor. Somtyds zynze de Gangítof of Moeder „ waar in edes ‚le Metaalen breeken 5 fomtyds maaken zy den Saalband uit en ftrekken tot bedekking of bekleeding derzelven. Zy zitten zelf byna in allerley Soort van Steenen, behalve Glim- mer en Bafalt, zelfs in Granieten, Overvloe- digst vindt menze in Kalkfteen , Kalkfinter „ Kalkfpaath , die ’er dikwils Beheel mede overtoogen is; in Gips, Kley , Levyfteen , Steenkolen, Aluin- en Vitriool-Ertfen: zeld- zaamst in Yzergangen en Kalmey-Vlotten. Somtyds zynze maar Stipswyze of als Zand _ingefprengd: forntyds leggenze geheel los en vry, op Velden en Bergen. Kies-Kry- _ Alle-de Plaatfen op te noemen, daar menze Wallen. vinde, is overtollig. Ik zal hier alleenlyk aan- merken , dat de’ eene ryker in Zwavel is, dan de andere , en dat , hoewel zy allen dien be- ‚ Vat- ZWAVELACHTICE STOFFEN. 307 vatten en uitleveren kunnen „ nogthans de AE Yzer-Kies of Pyriet voornaamelyk daar toe _XIIL gebruikt worde; gelyk wy zullen zien , en dan „na ook fpreeken van de Zouten , welken daar in ararzapet, vervat zyn en tot verertfing ftrekken der Metaalen , daar in begreepen. Dus bepaalen wy ons-thans tot de Kies-Kryftallen of Markafie- ten; voorgemeld. | Deeze komen of enkeld, of troepswyze by Plaats elkander, of los , of in andere, Steenen en Mineraalen , vootnaamelyk in Leyfteen , en dus in ’t Wurtembergfe , by Gozlar, als aok in Siberie 5 voorts in Kley, Tuf en Kalkfteen 5 ja op het Eiland Elba in Yzer-Erts „ voor. Gemeenlyk worden zy ook onder de Producs= ten van den. Vefuviusen Ethna vertoond , doch’ men twyfelt zeer, of Zy wel ooit uit de Vuure kolken dier Bergen gekomen zyn. Aan ’t Sraalflag geeven zy niet zo flterk _ Eigen« Vuur als de twee naastvolgende Soorten ; Siaprer: maar zy verweeren of vergruizen ook zo fchielyk niet in de Lugt; hoewel zy hunnen geelen Glans dikwils daar in verliezen ‚en eene Roestkleur aanneemen. Anderszins laaten zy zig zeer wel flypen en polyf{ten, als wanneer zy byna zo glanzig zyn als Staal, en dan, aan het Lyf gedragen, zouden zy de onge. zondheid. van-de Perfóon, door hun beflag , ontdekken. Zelden zynze zonder Koper en hebben doorgaans de Kleur van geel Koper 3 vd Va | zo TIL, Daz IV, Srum. 308 De ZWAVELS EN Achik,, ZO dat menze daar voor zou aanzien. Somtyds Xlil. zyn ze zo klein als Speldekoppen, zo dat men AAOOFD® naauwlyks de Geftalte kan befchouwen; fom- Markefiet.tyds vallenze van aanmerkelyke grootte, en hebben fpiegelende Zyden, op de breuk Sters- wyze geftraald zynde. Verfchij. Ik zal nu de verfchillende Geftalten , waar is Ge-in zy volgens LINN&us voorkomen , in 5 vergelyking met zyn Ed. Afbeeldingen , op Plaat XXXV; eN ’ Wierzydige Markaziet ‚ van vier Driehoe- ken. De zelfde met alle de kanten zeshoekig afgefneeden. Pig. 37. a, Zeszydige van zes Vierhoeken;, Teerlings. Fig. 19. Dikwils komen deeze in Kalk- fteen voor ‚en zyn de gemeenften. GESN. Figure 13. f. 2. Mus. Tesf. 42. N. 4. 3. Agtzydige ‚van Driehoeken bepaald. Fig. 23. In Falk niet in Kalkfteen. gc Tienzydige, van twee Vierhoekige en agt fmalle Zyden. Mus. Tesfs a4« N.6. Te of 2 z. Tienzydige , van vier Biiebobken en zes {malle Zyden. #ig. 37. Mus, Tesf. 44. Ne 7. 6. Twaalfzydige ‚van twee Vyfhoeken en tien | fcheeve Vierhoeken. Zig. 20. Mus. fi eef Ei aaBiea 3. 7e Twaalfzydige , van twaalf gelyke Vyfhoe- ken. Fig. 30 8, 3 Deel, PLAAT XXXVII. pe XXXVII. IEEE Jas AE u hij LZ ie Zi > 7 OI (17 j j or) ses hili : * ZWAVELACHTICE STOFFEN. 209 8, Weertienzydige , van zes Vierhoeken en ee agt Driehoeken. Fig, or. XIN. 9. Agttienzydige , van zes Vierhoeken en, Hoero- twaalf fmalle Zeshoeken. Fig. 33. zand 10. Aettienzydige , van zes Vierhoeken en twaalf Zeshoeken. Fig. 35. Deeze laatfte, is met de geftalte van Áry- - flallyne Kobalt overeenkamtftig. Dus heb ik de verfchillende Kryftal- figuur der Markafieten of Kies-Kryftallen , volgens den beroemden Ridder, voorgefteld, Ik zal nu dezelven iets duidelyker tragten te befchry ven. Men kanze onderfcheiden in Teerlingachtige Markafieten. Deeze ‚-die men in Icalie Piedra Quadrata Teertin noemt ‚ Pyriculia by Hirn getyteld, hebben Mariae een volmaakte Teerlingfe , dat is Cubifche of __ Pr. XXVII Dobbelfteenige Geftalte, en dikwils een zeer Fig. 1 fchoonen Glans; hoewel zy ook wel byna ge« heel met. Yzer- Roest bezet voorkomen. Zy zyn onder alle Kies -Kry{tallen de gemeenften. __ Men vindtze fomtyds van drie Duim dikte en „daar boven, glad en van digte zelfftandigheid , los of in Gefteente zittende of in Ertfen , ook wel Droesachtig fameogehoopt, in ver- fcheide deelen van Europa en de Indiën. In verfchillende Schiefers of Leyfteen beb ik ze sea gelyk uit eene Koper - Myn by Stok- V 3 holm HIL Deer. IV. Sr. TIL. LRDEE XIII. Hoorge STUK. $Io Dr ZWAVELS EN _ holm in Sweeden, en by Newcastle in Enge- land, in zwartachtige , van elders in blaauw- achtige en in witachtige Leyfteen ‚ omtrent Markafiet.een half Duim dik, allen volmaakt Teerlings ‚ gen. als Dobbelfteenen er zeer glanzig; uit Hon- garie in een Schieferachtige Gefteente, dat afgefleepen is en waar in zig een menigte zo- danige Teerlingjes , van meer-en minder grootte, vertoonen, gelykin Fig, 1 ‚op PLAAT XXXVIII. Voorts heb ik ze van Freyburg in Brisgau, zeer fraay,in Kalkfteen; van Dik- kemark in Noorwegen in Kwarts ; in Spaath van Wernigeroda aan den Haarts, en in Yzer- fteen van Saalfeld in Thuringen. Van Java in Ooftindie heb ik ze in blaauwe Kalk - Flets of dergelyke Stoffe, die zeer fraay zyn; gelyk ook van Ceylon en van Sumatra, op welk laatfte Eiland een blaauwe Steengrond, gelyk Arduin, tien Vademen diep in het Gebergte, ter dikte van een Vadem den Goud - Ader dek- kende, met zulke kleine Teerlingfe Marka- fietjes, in myn Stukje zeer zigtbaar, rykelyk is bezwangerd. Aan Rio de Berbice, in Zuid. Amerika, vallen dergelyke rykelyk in zulke blaauwe Flets, die men deswegen voor een Zilverfteen heeft aangezien. Teerlin- Zo komen ook losfe Kies- Kryftallen voor „ die volmaakte Feerlingen zyn 5 hoedanigen XXXVII ik niet alleen kleinere van Cheribon in Oost- 4 85° 4e indie , die witachtig zyn en fraay geele van el- ZWAVELACHTIGE STOFFEN. SI elders; maar zelfs een zeer groote, van nur rykelyk een Duim dikte heb , uit Mexiko of Asprat: Nieuw Spanje, en eene, ris van de zelfde Hoorns grootte, die alsuit veele kleinere Dobbelfteen- Mij eh tjes famengefteld is, van de Pyreneefche Bergen, Deeze beiden zyn als met eene Yzer. Roeftige Korst geheel beflagen, en ver- toonen zig dus als Yzer; hoewel zy van bin- nen gantfch geel Koperachtig zyn, gelyk de anderen. Van de laatstgemelde geef ik, in Fig 2, de Afbeelding, waar uit blykt, dat de Oppervlakte hier geftreept is, gelyk deeze Teerlingen meer voorkomen ‚en dat eigentlyk dit Stuk uit veele Dobbelfteenen beftaat, die verwardelyk famengegroeid zyn. Een derge- lyke Klomp, veel grooter en onregelmaatiger , heb ik van Andriesberg aan den Haarts. Men vindtze ook met twee Zyden breeder, dat een platte. Teerling maakt, of met geknotte Hoeken en dus veertienzydig, gelyk Zig. 20, ei, op Praar XXXV, dergelyke Geftalten voorftellen, Voorts heeft menze twaalf en agttienzydig , gelyk boven gemeld ist, met fcheeve Zyden en met gedubbelde Teerlingen, die als een Maltheezer Kruis vormen ; waar door het Kryítal twee- en-zeventig Zydvlak- ten heeft ; maar de zodanige zyn zeer zeld- zaam, en niet gemeener de Prismatieke Mar-- kafieten „ hier volgende. | etl Pris- “UL Deer, IV. Srum. gie DB ZWAVELS ry Ur. Prismatieke _Markafieten. AFDEELe 3 Rise Deeze moet men begrypen eenigszins Staaf: Staafach.ächtig te zyn op de wyze van de Boraxe f id scha Kryftallen, HrenckeEe befchryft ’er met drie, Fig, 3 zes en agt Zyden.: Men zou mogen denken om de zeldzaame inmenging van Zouten, die dergelyke Kryftal- figuur hebben; te meer: alzo de gemeenften zeer overeenkomen met: die van Zee- Zout. Veelen , inderdaad, ge- Iyken naar die der Vitrioolen eenigszins en de volgende naar die van den Aluin, Het fchoone Stuk, dat ik onder den naam van Maas Ourone van Ternate, uit Ooftindie ont- vangen heb, zeer fraay Koperglanzig en aan de eene Zyde Schirlachtig geftreept, in Mig. 3, afgebeeld , fchynt daar toe te behooren. Pieramiedaale Markafieten. Pieramìe Veelerley, hoewel zeldzaam, komen deeze daale. voor. Men vindt ‘er,agtzydige van volmaak» te Diamantfiguur , als boven op N. 3, gemeld; welke men als dubbelde kan aanmerken , en enkelde met drie of vier Zyden van gelyke Driehoeken : ook met zes Zyden, hoedanigen de Heer von BorN by Kapnik in Sebenbur- gen waarnam. Somtyds zyn de Zydvlakten ongelyk en de Hoeken meer of min geknot, welk dan een menigte verfchillende Geftal- | | ten LWAVELACHTIGE STOFFEN. 913 ten maakt. Men vindt ’er ook Vyfhoekigen ry. met twaalf Zydvlakten ; hoedanig een Kryftal An van Kalkzout Fig. 29, op Pr. XXXV, voor- Hoorp= ftelt. Wie zal twyfelen, of zulke Geftal- ST®* ten veroirzaakt zyn door Zouten van dien Harko dart? Zodanigen als deeze laatften komen zel. den en meest Droeswyze, in de Saxifche My-, nen voor. Ik hebze zeer fraay groen geel Paauwenkleurig , op Kalkfteen en Schiefer, uit het Zwartsburgfe. Ook bezit ik een Arfe- nikaale Pyriet, van dergelyken aart, met fyne Kwarts- Kryftallen, op Kieshoudend Gefteen- te, uit de Koefchagt by Freiberg , als ook een Zwavel- Pyriet met zwaare Spaath uit de nae buurfchap van die Plaats. Nog heeft men Veelhoekige Markafieten, Dettie vallen meest met twintig Zyden , Veellioë. altemaal gelykzydige Driehoeken zynde , en Ki8® hebben doorgaans een aanmerkelyken Glans, Men vindtze niet dan klein, gelyk nog geen vierde Duims dik in de Pacher-Stollen, by Schemnits in Hongarie, enkeld; maar Droes- wyze famengehoopt aan de Karpathifche Ber= gen; wanneer menze Markafiet- Droezen noemt, en deeze beftaan meest uit nog kleiner Kry- ftalletjes, Ik heb een dergelyk Klompje, dat wylen de Heer Doctor Scrrosser eigen- handig in | Cornwall en op Sheppey heeft ge- V 5 _ von. TI. Deer. IV, Srug, 314 De ZwAvErLsS EN Arbkir, Vonden: alsook van Timor in Oostindie ; doch ‚XI. van de figuur der Kryftalletjes ben ik niet Hoorbe ; STUK. verzekerd, De zodanigen zyn naauwlyks dan Alarkafiet.met een Vergrootglas of Mikroskoop waarnee= melyk. Stekelige, Voorts zyn 'er Stekelige Markafieten „ die Geopende door een vergaaring van Pieramiedjes, in % Enz, ronde geplaatst, als het Rad van een Uurwerk voorftellens Daar toe behoort de Stiermarkfe Champignon- Kies , bevoorens door my in Af- beelding gebragt (y ): als ook misfchien de Kies - Sinter , aldaar befchreeven (2), van wel ke ik fraaije Stukken heb, Meest komt deeze by Boll int Wurtembergfe voor. Veel zweemt erna, de Getoornde, daar de Kryftalletjes als op elkander geftapeld zyn. Een Zukkige of Getakte Markafiet , voornaamelyk by Groot Kamesdorf in Saxen te vinden, beftaat uit agtzydige Kryftallen ; die als op elkander gee ent zyn , en door hunne famenvoeging als Takken van Boomen vormen: weshalve von BorN ze Pyrites Dendroides tytelt. De Kum- vormige eindelyk, Pyrite en Crete du Coq ge= naamd ,; in ’t Engelfche Graaffchap Derby voorkomende, fchynt uit onvolmaakte agtzy= dige Kryftallen te beftaan, welken, door hunne verbinding 1 met elkander,eene Geftalte vor= 4) In ’t voorg. IL. Srux » Pl. XXII. fig, 5 Cz) In * zelfde Stuk, bladz. 282, ZwWAVELACHTIGE STOFFEN. 315 vormen , die, eenigszins naar Een Haanekam gelykte II. AFDEELe Xl. Hoorbe STUKe (4) Zwavel , die gemineralizeerd is en door famengroeijing gefigureerd. Tot deeze Soort betrekt LiN Naus aller- ley famengroecijingen van Kies in eene bepaal- de Geftalte , die dan gemeenlyk den naam voeren van Pyrieten of Zwavelkogels; ook wel van Kies- Ballen; hoewel de Figuur altyd niet Kogelvormig is. Men vindtze zeer dikwils los , fomwylen, gelyk by voorbeeld aan den Oder, in Kley-Laagen of in Leyfteen , als wanneer het Bergvolk in Duitfchland ’er veel. al den naam aan geeft van Hieke: of ook, gelyk by Zehdenik in ’ Brandenburgfe, in Yzer-Ertfen en fomtyds is ’er ander Gefteen- te ‚ voornaamelyk Chalcedoon, ingeflooten. Zy zyn Yzerhoudende , en minder met Koe per bezwangerd, dan de voorgaande en vol: gende Soort (4). Ten (4) Pyrites, mineralifatus aggregatus figuratus. Sy/?. Nat. uts. Sp. 4 Sulphur Minerdlifatun: Minerà Globofä. Warr. Min. 209, Sulphur Ferro Mineralifatum , Minerâ Globofà. Warr. Sy/f. Min. 11. p, 129 ‚ (4) Kiezen, die in’t geheel geen Koper houden , zegt VoserL , zyn altemaal rond; die maar wat Koper gee- ven , ten minften agtzydig; doch die ryk van Koper zyn gemeenlyk tien, twaalf en meerzydig. De ronde Kies zen zyn ook zuiver van Rottekruid. Aix. p. 311 Of dit zo volftrekt doorgaa , zou men mogen twyfelen, ili. Deer. IV, Srux. Ts yrites fin uratuse Pyriet Sig DE ZWAVELS EN UL. Ten opzigt van de zelfftandigheid komen’ ÁFDEELe ' f : Xill. Zy fomtyds geheel digt en vast voors in En= Mg ven geland : maar gemeenlyk zyn deeze Zwavel-. "Pyriet, kogels van binnen Straalig , ’t welk zig, wan- Van bin- neer menze breekt , aan de Vezelen vertoont, al die van het middelpunt naar den omtrek loo- sn „pen, en de zodanigen noemt men Straalen- Fig. 4. fleen. Fie. 4, op PLaar XXXVII, geeft van: zulk een Kogelronde Pyriet de. Afbeelding. Deeze zyn zeer Vitrioolifch „, zo dat zy ligt verweeren in de Lugt , en houden dikwils in t Centner twaalf Pond Yzer. Dus vallen zy veel op den Pacher- hee gain in Hongarie , en elders. Van bui- Van binnen zien deeze Pyrieten Hoer Em tig , van buiten geheel Vzerachtig en hebben £ig. 5,6: de Oppervlakte hobbelig of als met Korreltjes bezet „ bruinrood , geele of groenachtig van Kleur. Ik hebze van dien aart, van de Kust van Normandie , meer dan een Vuist groot en ook kleiner , byna Kogelrond , fommigen aan malkander gegroeid , gelyk in Fig, 5. welke zulk een dubbelden Pyriet- Kogel voorftelt uit Normandie: van waar ook die groote famen- geftelde gantfch Yzerachtige Pyriet - Kogels Klomp, van Fig. 6, afkomtftig is. Deeze gees ven aan ’t Staalflag geen Vuur, dat de Goud- of Koperkleurigen van Hongarie al doen , welke meer Zwavel houden. Bleek graauw en glanzig vallen zy in red „ En Zwarte achtig ZWAVELACHTIGE STOFFEN, 317 achtig van: buiten in ’t Hesfifche , doch van _ Til binnen zo geel, dat menze voor Goudhouden- “Ri de heeft aangezien. Roestachtig bruin zyn in, Hoorp« Duitfchland wel de meeften. eik. Voorts “vindt men Kiesballen die niet ge- Schaalig, ftraald , maar als uit Schaalen of Rokken fa-°? mengefteid zyn „ by Joachimsthall in Bohe: men „en uit eene vergaaring van Kies- Kryftal. len ‘beftaande , veelal in het Wurtembergfe , maar de zulken behooren tot de Stekelige Markafieten. Inwendig vertoont zig de zelf ftandigheid-gelyk Fie. 7, in een doorgezaagde gefleepene Kogelronde Pyriet , van aanmer= kelyke grootte , uit Saxen, voorftelt. | „Onze Ridder. merkt aan ; dat er, behalve pios. de Kogel- of Klootronde, ook half- Klootronde Ae zyn, uit Teerlingfe of twaalfzydige deeltjes famengefteld. zynde.- Zodanigen, een loutere Verfcheidenheid van groeijing ; komen op de zelfde. plaatfen en by. de anderen voor. Men kan hier toe die platachtige betrekken , of zogenaamde Kies - Koeken , welkén men in Sweeden vindt, of Duivels- Penningen, by Ra- dicofani in Toskanen. Ik wil hier niet byzon- der fpreeken van de Kies- Nieren , Zwammen , Vrugten en Berg-Eijeren, wier naamen uit de gedaante ligt te raaden zyn en zeer wille= keurig. In de Kwikzilver- Mynen van Alma- den in Spanje, komen in de Rotzige Korst, die de Aders dekt, uit Leyfteen beftaande , ron. fig. Ze Ill. Daem IV. Srume ‚Hile AFDEEL. X 111. Hoorpn- STUK, Pyrièt, Pypachtie See 318 De ZWAVvELS EN ronde of platte Pyrieten voor, geel en Zwa: velig, van ontzaglyke grootte ; die ; alsmenze aan ftukken flaat, met Cinnaber doorzaaid zyns Men heeft ’er een , van zestig Ponden zwaars in ’s Konings Verzameling gebragt (2). Veelen zou men tot de Tuffteenen kunnen betrekken, gelyk ik heb aangemerkt ( c)« Inzonderheid heeft zulks ten opzigt van de Mergelnooten plaats, welke. WaArLERtIUS hier ook thuis brengt. t'Is zeker , dat men zulke Pyrietbal. letjes ; van. grootte als Hazelnooten en ook wel grooter, fomtyds in de Mergel vindt (4). In de derde plaats ftelt Linneus de Pypachtige Pyrieten (e), hoedanigen er fom- tyds voorkomen ‚ die naar het Beenbreuk of Beenlym (Ofteocolla) gelyken , en van welke Kiesachtige Pypjes ik reeds melding heb ges maakt (f)» Daar toe behooren de Rol-achtige Pyrieten , hoedanige men. dikwils, in Hesfen- land , by Frankenberg ‚als ook in 't Raven- bergfe en in de Krytgroeven van Engeland windt, Al wederom zal ik vande Azesdruiven., Kieskegels „ Kies* Dropfteenen ‚ Pyp- en ‘Haaîrs Kiezen, als meer of min daar toe betrekkelyk, niet (6) Travels through Spain. Lond. 1780. p. 236. Cc) In ’t voorg. If, Sruk , bladz. 323. (4) Zie een Vertoog, de Nucibus Margaceis et alûis Pyrisce fpeciebus, met Afbeeldingen, Ait, gemis ze, Tom. VI. hb ©) Pyrites Fiftulofus. Linne (PD) Zie’t zelfde Il, STUK; bladze 34e: ZWwAVELACntice Srorten. &iò niet. ofnftandig fpreeken 3 dewyl de Kies, als en een Proteus, in allerley Geftalten fpeelt. XII. Maar nogeen kort woord verdient de Plag. „Aecerp” tige of Bladerige Kies (g), welke gemeenlyk Plaatige, op andere Steenen zit , en beftaat uit Blaad- jes, die zig op veelerley manieren famenvoe« gen. Dezelven zyn grooter, kleiner, dikker of dunner , dikwils drie. of vier, ook wel zese en meerzydig en fomtyds Cirkelrond, in Se benburgen of in Hongarie ten ook wel van on- bepaalde Geftalte, by Johan George Stadt in Saxen voorkomende. Mooglyk zal’ hier toe die zuivere Zwavel-Pyriet, uit welke een ge- heel Gebergte by de Wolga in Moskovie be- ftaat, behooren (4). Ik zal hier nog de Celachtiee of Celhuleuze Celluleuze Kies (£) afzonderen , welke LiNNz us tot Sie de Plaatige betrokken hadt. Men vindt deeze by Kapnik in Sebenburgen , op de Pacher« ftollen by Schemnits in Hongarie , by Joa chims='Thall in Bohemen, in jonge Thurmhof by Freiberg en elders in Saxen. Zy beftaat _gemeenlyk uit overend gezette Blaadjes , welke zo tegen elkander gekeerd zyn, dat Zy zeszydige Holletjes of Celletjes vormen. Sonme zyn als Verdiepingen , die naar een anr (2) Pyrites Haminofus. Linn. | (4) Zie Phil. Trans, Vor. LVIJ. p. 318. G) Pyrites Cellulofus vel Cellularis Bornte, all, Daer. IV. Sruw. HI. AFDEEL. XLil. Hoorp= STUK. Pyriet, V. Pyrites Ferri. Yzere Kies. Plaats: 320 De ZWAVELS EN Dobbelfteen zweemen, in de Oppervlakte ingedrukt. Die Celluleuze Yzer-Erts van Nas men, waar van ik de Afbeelding heb gegeven, komt in Geltalte met deeze Pyrieten overs cen (£). (5) Zwavel, die gemineralizeerd is, nict gefi= “_ eyreerd , vonkende. ‚Dit is de eigentlyke Kies, die mên ook Yzerhoudende Kies noemt en Zwavel- Kies, by WALLERIUS Pyrites Sulphureus getytelde Sommigen noemen haar, ook wel, wegens het vonken aan ’t Staalflag , Vuurfleen, en by de Ouden is zy Pyromachas genoemd geweeste, Men zoudze te regt Zwavel-Vuurfteen kunnen heeten : want, hoewel alle Pyrieten Zwavel in hebben , wordt die inzonderheid uit deeze sehaalde os | Men vindt deeze Kies zeer overvloedig ; dikwils alleen ingefprengd, zeldzaamer aange vloogen ‚ in Hongarie Plachmaun genaamd , by Schemnits. in Aardpek, aan de Wolga in ij _ Steene B In ’t gemelde Srur, Pl, XXIIL Fig. 3. (5) Pyrites Mineralifatus „ amorphius, fcintillans. Syst, Nat, uts. Sp. 5. Pyrites Ferro mixtum informe pondero- fum &c. Carr. Min. 51. Sulphur Ferro mineralifatum , Minerâ difformi , pallide flavâ , nitente, Wart. Min, 207. Syft. Min, TI. p. 126. Sulphur Marte faturatum. CroNsre 9. 152. Ferrum pallide luteum fplendens polymorphume Wort. Min, 31. ZwavELACHTIGE STOFFEN, 82E Stèenkölen, int Wurtenibergfe; Halberftad- „Il ie fei, by Plettenberg, Altena en op andereplaat- Xlil, — fen van ’% Graaffchap Mark, in de Saalkreits;, „Hoorne | in Engeland en elders in Houtkolen; by Al- Zzer- tenwedding , in het Maagdeburgfe en Mans- £*** feldfe, in Leyfteen; in groene Talk met roode Schirl aan den Sneeknop in Silezie, als ook in andere Stêenen en Ertfen op verfcheide plaat» fen in Hongarie; ook in Saxen en andere dee- len van Duitfchland; by Fahlun in Sweeden ; Voorts in Spanje en Zuid - Ainierika. Anes Gemeehlyk is dezelve Kopergeel of àls Klok- Gedaan: fpys; doch in ’t Vúur verliest zy deeze Kleur en wordt donker of bruin rood. Ook vinde men Staalgraauwe Kies met geele Bloemen, Doorgaans is zy zo hard, dat zy aan *t Staal Vonken geeft , die naar Zwavel ruiken: zy | fpringt in ’t Vuur dan ftukkeù , brandt met _éene blaauwe Vlam, en met een verltikkenden Damp van Zwavel. Zy heeft geene bepaalde Geftalte en men maäkt ’er voornaamelyk tot het bereiden van Zwavel en Vitrióol gebruik van , dewyl zy het meefte geeft, Ik zal derhalve van die bereiding âlhier fpreeken. Men bekomt den Zwavel uit de Kies door Zwava enkele Deftillatie ; 5 wanneer, naämelyk, dezelve gaar Dese fyn gewreeven, met driemaal zo veel zuiver tillätie, Rivier- Zand uit een Aarden Krorhals wordt overgehaald, welke zodanig in dea Oven ge- legd moet wotden, dat de Zwavel; die in de X E HT. Dear. IV, Sruk. lals 322 Der ZwAveLs EN En Hals ftollen zou, kan afloopen, en, wanneer Pd niets meer overkomt, zo laat men den Krom: sruxK., __ hals-koud worden, flaat hem aan ftukken, en zer neemt ’er den Zwavel uit, die nog eens ge- "8e fublimeerd moet worden. Deeze manier, in ’t klein , is dienftig om te. weeten , hoe-veel Zwavel uit zekere veelheid Kies te bekomen zy: doch tot den arbeid in ’t groot wordt een andete manier vereifcht. Manier in. s> In Sweeden ;te Dylta in Nerike, gefchiedt Sweeden. , ‚ de Deftillatie in Yzeren Potten, welke ge- ss vuld. zyn met geftkampte Zwavel-Kies , op ‚> welken andere kleinere Yzeren Potten, 5, buite het Fornuis, met eene kleevende 2 Stoffe vast gemaakt zyn. In die Potten s> vergadert zig de uitgefmolten Zwavel , wel- „> ke. door een zagt Vuur wederom gefmolten > wordt ‚op dat het Vuil naar den Grond zak- ss kes terwyl men ’t zuivere in Vormen uit- >» giet. Het Aardachtige Yzerige, dat in de ‚> Retorten overblyft , zes Jaaren lang bloot ‚> gefteld zynde geweest aan de Lugt, op sa dat het Zuur verdund worde , geeft door > uiclooging Groen Vitriool , en, na deeze >» Uitlooging, komt van het overblyfzel , met >> Loog van Asfche gemengd en gekookt „ ss Aluin. Hedendaags, echter, de Aluinkoo= > king nalaatende , wordt van het dunne Y= «> Zerachtige, dat door wasfchen is afgefchei= »‚ den, of onder de Kryftallizatie der. Vitriool 22 OP ZwAVELACHTIGE STorrem. 1993 3 op den Grond gezakt; door-fterke Calcina- B ks 1» tie een-roode. Aardkleur bereid, welke is die -X111, »roode dunne Yzer - Oker „daar mende Huizen „Heere 2 mede „gewoon is te fchilderen;5 maar door #er », uitdrooging in de Zon een geele Aardkleur „Kies. ‚ zynde- de -geele- Yzer-Oker , welke men gs ook tot fchilderen eù tot verwen van Leder » gebruikt” (#). Deeze befchryving van den Heer Warte. RIUS4 hoewel in eenige opzigten duifter , heb ik, ten opzigt van de Sweedíche manier, vere koozen by te brengen. BoERHAAVve zelf is duifter in dat opzigt. ‚‚ Hy zegt eerst dat de »s taauwe Kies, door Vuur gepynigd, geen , Zwavel, maar een zuur Vogt; naar Vitriool- » Olie gelykende ‚ uitwaafernt: doch dat de= ss zelve vooraf door Konst bereid moet wot- sy den, ’t-welk-gefchiedt ; door dezelve met ss een fterk langduurig Vuur te branden tot dat 45° zy van elkander fpringe, dan geeft zy Zwavel. 5» Of, zo menigmaal de Zwavel gereed. in die „s Matrix voorkomt , dan laat de gefmolten 3» Kies den -Zwavel vloeijende , ruit laage ‚5 Kroezen, in de onder geplaatfte Ontvangers 9) overloopen (£).- Hier voegt hy by, dat de „> Ader der Matrix van Zwavel en van Vitri- ss oolde zelfde zy : maar zy komen dikwils uit eene zelfde Matrix of Moeder- Stoffe voort. % Is / N00) WaLt, Syst. Hin. \L. p. 143e @ Chem, Val. IL. Pp. 47e | HIL Derma IV. Srute II AFDEEL, XIII. Hoorp- STUK. Door Roofting op den Haarts. Ba4 De Zwavers En ’ Is ondertusfchen zeker , dät de eene Kies den Zwavel veel gereeder dan de andere en ook veel zuiverer heeft: des in deezen op het onderfcheid in Duitfchland zeer gelet wordt , alwaar menze dikwils door Deftillatie , if zekere daar toe gemaakte Ovens; door Pype van Kley, die byna twee Ellen lang en zeer wyd zyn, uit de raauwe Kies deftilleert: maar op den Haarts wordt eerst de Kies door een ge- weldige Roofling voorbereid. Dezelve ge- fchiedt in de open Lugt, alwaâr eeh Perk; van omttent dertig Voeten lang en breed thet Hout belegd wordt , ter hoogte var anderhalf oftwee Voeten, in ’t midden een open Vak laaten= de, waar in men een Vat Steenkolen fmyrt. Dit wordt een Haard genoemd, waar op men de fyn gemaakte Kies ftrooit, vervolgens we= der Hout ; zodanig dat dezelve, fchuins op- loopende , ongevaar agttien Voeten hoog is en van boven twaalf Voeten in *t vierkant breed. Eindelyk, een bekwadme gelegenheid waarneemende, fmyt men ’er gloeijende Slak= ken op van Ertfen; zo dat alles in den brand vliegt. In drie Dagen is het Hout verteerds de Kies wordt gloeijend en bakt famen, met Scheuren en Gaten, die met nieuwe Kies wor= den toegeftopt. Men laat het dan dus leggen en bekoelen tot dat „na omtrent veertien Dagen verloops, de Oppervlakte geheel ver worde. Alsdan ftoot men met een rond ftuk gegooten Lood; dat aan een Yzeren Staaf is, van twin.= Ig \ ZWAVELACHTIGE STOFFEN. 929 | 7 tig tot vyfentwintig Gaten boven in den mr, Haard, en, van onderen wat Lugt geevende , ein vergadert zig de Zwavel in die Gaten , waar, Hôorn- uic zy dagelyks driemaal in Houten Emmers dee _daar wat Water in is, gefchept wordt. Kies. ‚Dit noemt men Raauwe Zwavel waar van, Raamweg uit éénen Haard , van tien tot twintig Cent- Bavel. ners, dat is van ‘duizend. toz tweeduizend Ponden, kan gehaald worden: des ook dezelve fomtyds wel een Vierendeel Jaars leggen blyft, Somtyds wordt de Haard aan de Zyden fmee- rig, dan ftopt menze van boven met een bee flag van fyne Kies en Vitrioolgruis wel toe ‚en. maakt Openingen aan de Zyden, daar men Planken voor zet. Aldaar loopt fomtyds, in- zomderheid,als het Weer niette koud , noch te warm, noch te vogtig is „en de Oofte wind niet te fterk waait, de Zwavel by lange Ke- gels, op de wyze van Drupfteenen „die men 's morgens en ’s avonds afbreekt , en onder den naam van Dropzwavel bewaart, Wil dit Gat niet meer geeven , dan breekt men een ander-opén; en uit veele Kiezen kan men, by ie tweede en derde Rooften, nog wel eenige „Zwavel bekomen; maar het hangt veel af van t Saizoens: dewyl lang nat Weer en zwaare ‘Regens alles bederven kunnen , en zwaare Droogte: of Hitte: ook hinderlyk is. Best ge= fchiedt het in ’t Voorjaar en den Herfst. “AL Der. IV. Szux. Ô we $26 DE ZWAVELS EN id PELL „De hee Zwavel vereifcht eene earn XIN. “welke in’ Zwavelhuis gefchiedt. „Men heeft „AOOEDs, daar Ovaale Pannen van zwaar gegooten Yzer, Tolk ng Vier Voeten lang, twee Voeten breed en één van den „Voet diep. Hier {melt men den raauwen Zwas Zware vel in , welke zyne Vuiligheden op den bodem … daät zakken , en dan sin een Koperen Ketel overs gefchept zynde , ook: bezakkende, helder en- klaar-worde,- wanneêr menze in, Houten Vor- men giet. “>Op -zülk een wyze ‘worden de Rollen Zwavel® vervaardigd „ die-men te koop vindt in de. Winkelen. „Den. onzuivéren graau- wen Zwavel , die overblyft ‚ook Paardens Zwavel genaamd» deftilleert men uit» Yzeren Kolven; waar: van ‘er dgt in een Oven leggen, welke zes Centners bevatten kunnen, en kryge dus “daar van nog zeer goeden Zwavel , even als uit-de raauwe Kies; voorgemelds: — > Zwavel- Behalve deeze twee Manieren, door Deftil- latie naamelyk en ‘door Roofting „waar ‚van de eerfte meestin Sweeden ;derandere op den Haarts pläâts:heeft ‚is in Rusland „aan de Uerfcha, by Jaroslow (en elders ín-Bohemen, als ook in’ fommige deelen van Saxen „nog een andere in gebruik. Men heeft aldaar Zwavel. Dryf- Ovens of Zwavel- Brand» Ovens, zo: ges Haamd, van zestien Voeten lang , zevendhalf Voet breed ‚-byna drie Voeten diep. in-de Aarde gelegd. > Zulk een Oven is van dikke Muuren gemetzeld en heeft een zwaar Dekzel lire” met ZWAVELACHTIGE STOFFEN. 3077 met wecle Gaten ; waar in Pypen komen van’ 111. Kley en op ’t midden is een ‘zeer kleine Opee Si ping voor de Vlam. De Pyper zZyt naar binnen’ Hoorne toe meer dan een half Voet, ‘aan ’t End maar PE een Duim wyd, en leggen byna horizontaal s King, "5 elf aan een Oven , buiten uitfteekende, Zy worden gevuld met Kies, die tot brokjes’ als Hazelnooten of Walnooten vergrüïisd is ‚ en dan, het Vuur op den Haard aangeftoken zynde, wordt de Zwavel uitgedreeven: men haalt ’er de uitgebrande Kies met Yzers ‘uië, doet ‘er nieuwe in, en gaat dus voort. De Zwavel, dien men dis bekomt ‚ is ook onzuiver‘en moet insgelyks nog gelouterd’ ‘worden; 5 welk door Deftillatie in Yzeren Retorten gefchiedt : wor. dende dezelve alsdan tot Rollen, of tot Koe- ken of Brooden gegooten ; ‘welke laatften , om: dat zy langzaamer verkoelën ; de- voorkeur hebben tot het maaken van Buskruid. _ Veele Kiezen’ verweeren in de Lugt en vet- gruizen of t'eenemaal’, of beflaán van buiten Viteloo! ae Vitriool , in- gedaante van Wol of. Schim- kebd Sit Dit feet voornaamelyk’i in de Hesfifche es: en ren: plaats, “als ook in de gene, welke by. Deptford in Engeland gevonden ‘wordt, Men gebruikt ‘zodanige Kiezen'tot hét bereiden van ’t gewootie ‘Yer - Vitriool, dat Ko operrood genoemd wordt , en zy heeten , deswegen, Vitriool- Kiezen. “Mdar ook anderen, diein de Lugt nlet verweeren „ kunnen tot ‘het zelfde IL Deen IV. Srum, hei ORE Pet EEL 328 „De ZWAVELS EN oogmerk. gebezigd worden , wanneer zy ge- ST roost en afgezwaveld. zyn „ en vervolgens Hoorp- STUK. eenigen tyd in de Lugt Gegen hebben. Dus Fzer- gewint men op verfcheide plaacfen in Bohemen, Hes, À Ook Alvin, Hesfenland , Saxen , als ook by Deptford in Engeland en elders, het gewoone groene Vi+ triool. Gedagte Kies wordt „in Houten Kis- ten, op verfcheiderley manieren, door ’t op: gieten. van Water. uitgeloogd, dat meu vers volgens in Looden Pannen laat uitdampen, en dan wederom in Houten Kiten Kryftalfchie- ter. | Lenige 6 inzonderheid Boheemfché. en Tweer brugfe Zwavel-Kiezen van Stahlberg, geeven,, na dat men reeds Zwavel, en Vitriool daaruit gewonnen heeft, door. verdere uitlooging nog Aluin, en worden ook daar toe gebezigd. De. Moeder - Loog » naamelyk, die op de Vieriool, ftaat, met, een byvoegzel van Zeepzieders:, Loog, heet, gemaakt zynde, wordt in een vier- kante, Houten Kist gegooten., en dan zes of. zeven Uuren lang onophoudelyk omgeroerd, | Men laatze vervolgens til flaan, en dan valt een Aluin „Meel op den Grond ‚t welk, weder opgelost en vitgedampt . goeden Aluin laat, aanfchieten. Het zonderlingfte is , dat die, uitgeloogde_ Stoffe, even als‚van andere Aluin= Ertfen, op een hoop gefineeten ‚ in de open, Lugt ‚na eenige Jaaren verloops weder tor. Aluinmaaken genuttigd kan worden. er jn ti +8 ZWAVELACHTIGH STOFFEN, 309, „De voornaamfte nuttigheid. der Zwavel- ur Kiezen „echter, is tot de eerfte bewerking Arvaess der Ertfen (inzonderheid die, behalven het Hoosp. Yzer , ook wat Koper, en Zilver of Goud peo houden) de Raauw= Arbeid genaamd, Want, heid der” gan den eenen kant, bevordert de Zwavel de af: vloeijing der Ertfen en de verflakking der doo- ee Ert- ” ve Bergftoffen ; aan den anderen. kant verhin- dert het Yzer de al te fchielyke verbranding van de Zwavel , flokt het Rottekruid en den Zwavel der Ertfen op ‚ en maakt, inzondere heid als ‘er wat Vloecifpaath en Slakken byge- daan zyn „ met dezelven een dunne Slakke , die door haare ligtheid zig gemakkelyk van,de zwaardere. Metaalftoffe fcheidt. Om hierin A wel te flaagen , moet ’er weinig Rottekruid in de Kiezen zyn. De bepaaling der hoeveelheid, ten opzigt van de Ertfen , ‘hangt van veele omftandigheden af, en men kan zig zeldzaam op de verflakkende kragt der Kiezen alleen verlâaten. « Zò' dienen zy fomtyds- ook, om uit LoodHet zuivere: Rottekruid Na- ; „Als een, tuurlyk sen zonder eenig behulp der Konsta) SE veor als éen wit Meel, inzonderheid in My-e- nen, daar “veel. Arfenikaale -Ertfen breeken ; zittende aldaar-dan de Wanden enop de Ert- feù, fomtyds als Schimmel; fomtyds als een zZagtèn week Poeijer: Wanneer men Arfenikáale Ertfen, óp een-hoop geworpen, door warm Water üù en-dan befprengende; vogtig houdt, zo groëit het ‘áan derzelver Oppervlakte als Meel en dok wel in vtm Dus gelykt TBE het (1) fd nudum Cryftallinum. Syst, Nat, X ITs Tom 11:-Gen; 23. Sp.-1. Carr. Min, 57. 1 Deer, IV. Stum. 388 Her RorTEKRUID ES ale het byzonder naar dat gene, ’t welk de Smels AE ter in de Gifthutte uit de Scherben-Kobalt, sruK.’ of by het rooftea van Arfenikaale Ertfen aan Rartekyúidqe Dekzels en in de Schootfteenen verga. wava dere, onder den naam van wit Rottekruid.- Pie Schoorfteenen leggen horizontaal, met verfcheide bogten , ter langte van shbrninee ef driehonderd Voeten, „Op beiderley manie- ren is het volkomen zuiver „ zonder eenige bymenging van, Metallifche of- Aardachtige Lighatmen of Zwavel. Echter wordt het eerste gefüblimeerd, om het te brengen-tot een” vastere zelfltandigheid, ter. eN be= kwvaam {m).° | Smelt- ‚Het Rottekrùid vereifcht, cm in: Wisten ge- baarheid mol d minfte _ vyfrienmaal van’tRot-fmolten te worden , ten minfte -vyfrie Vanin zo? veel: gewichts” van kookend Water, als het zwaar ís en zakt dan nog; verkoelende, weder ten deele op den bodem, “Deeze. So» lutie laat zig van geen middelflagtig Zout- peerflaan ‚ maar zelf. floot zy- veele; Metaalen Goud, Zilvers Lood, Tin, ep, wanneer ‘er, veel bygegoaten wordt, ook: Bismuth. zelfs. Koper en Kwikzilver uit Sterk „Water „ ens Spiauter uit Vitriool- Zuur neder. Laat mene ze, in eene zagte Hitte, wat Uitdampen„ zo, legt zykleine .geelachtige Kryftallen af, die, wanneer menze fyn wryft , zig, oelnk het witte Cm) Scorour Princ, Min, Prag. 1772 pe Kas DERGELIJKE STOFFENs” 339. e Uil. witte ater” weder in Water oplosfen : Ardens, kookt menze nog fterker, dan wordt zygeel, XIV, en laat een „Smaakelooze Kalk vallen, die in „Hoor? Water niet meer oplosbaar is „ doch met Me- Rottekruid taalen vloeit en met Borax tot Glas fmelt. Dus lost men hetzelve ook zo welin vlugge als in fmeerige Oliën op ‚wanneer die fterk daar mede gekookt worden , als ook ín een zeer groote veelheid van Azyn of Wyngeest, warm daar op „gegooten-;- maar het grootfte deel zakt, by verkoeling, weder op den bos dem. Onder de Mineraale Zuuren laat zig heg Rottekruid, door Geest van Zout of Konings- Water , best ontbinden 3 maar niet dan door Hitte en in eene veclheid wel twintig of vyf- entwintigmaal deszelfs Gewigt overtreffende : doeh van ’t Konings - Water, waar mede het een Arfeuik--Boter wordtyis maar zesmaal zo veel noodig. Met Vitriaol+QOlie en Salpetere Geest maakt men , door Konst daar van een zeer taaije Stoffe , Arfenik. Gom. genaamd : anders fchiet. het, by verkoeling, van beiden „vierzydige Kryftallen. In beflooten Vaten, op't Gar gebragt. Smelt= vermelt heb Rottekruid. tor een foort, van baarheid Glas hetwelke zig in Water en alle. Vogtig- Vuure | heden, zo goed als het raauwe, oplost; in ik de Lugt zyne doorfchynendheid verliest, en “pietteminsnog, vyfmaal zwaarder is dan Was ter. Door een flerker Vuur wordt het als =n X 2 witte II, Dez, IV Srvx. 40 HET RorTEKRUID EN 0 à witte Bloenien- gefublimeerd , welke; met eert” XIV tiende deel Zwavel gefmolten , het geele, met. STUK. Pe éen vyfde deel, het roode Rottekruid uitleveer Rotiekruitten. Voorzigtig tot vloeijing gebragt met den Zwarten Vloed (Fluxus niger $) daar men ook wat Botax ef Yzer- of Koper-Wylzel by kan doen; of met gelyke deelen van Potafch en Ë Zeep ‚en de vloeijende Stoffe in een Gietkroes gegooten zytde; of gefub! imeerd „ met eene Smeerige’ Olie } ‘daar’ men het te vooren tot eën Bry mede gemengd hebbe „of met even=- veel Zwatten ‘Vloed, Smeer BÉ Zeep gefmol« ten, geeft het Rottekruid zyn Koningje (Re- gulus) af, in % laatfte Geval dikwils’in de ger daante vain agtzydige Kryftallen,» « Zuure "Het Rottekruid heeft, gelyk bekendis, eene eg Zeer ‘byteüde"fcherpheid „ welke ‘het tot een heid Mr fterkfte en fpoedigfte Vergiften'maakt. Dit bewyst } zekerlyk deszelfs Zoutige Natuur gelyk wy gezien hebben „ dat hêt een Metal: Iyn Zout zy, òf-een Zout met Metaal bezwan- “gerd. Maar van welken aart is dit Zout? Dat het Rottekruid met Loogzouten. niet opbruí= | ‘fche en het Violen =Sap groen maake, zou omm eene Loogzoütige natuur doen denken : maar ‘dewyl hee mec: allerley Loogzouten zig tot ‘een middelzout’ verbindt ; Zo blykt, dat het ‘wedleer vân eene” ‘Zuurachtjige natuur zy. Dit Zuur fchynt® fterker te zun dan: eenig ander Mineraal Zuur ; alzo het zig door geen ders zel EN DERGELYKE STOFFEN. S4l- zelven uit zyn verband laat rukken # en , in’ a, tegendeel, alle overige middelzoutenlos maakt: “xIV. ook zig niet met de ne vrrarin ver- somme eenigt. Mooglyk is dit fcherpe ee kl de aai Versiftig= van gedagte Vergiftigheid, waar van men de heid, Omftandigheden elders befchreeven kan vin- den (x). By aanmerkelyke veelheid ingeno- men, verwekt het witte Rottekruid groote benaauwdheden, geweldig braaken, fterken Buikloop, een fnellen , ongeregelden , zwak- ken , beevende Polsflag, een wild, betrokken Gezigt, eene drooge Tong met. onverzades Iyken Dorst, kleine zwarte Vlakjes op de Tone, brandende Pyn in ’t Onderlyf, ftin- kend, gemeenlyk Yskoud Zweet, ophouding _van Wateren en Vlaagen van Uitzinnigheid. Komt men, in den aanvang deezer Toevallen; den Lyder niet fchielyk met laauwe Melk, vette Oliën , ongezouten Boter, warm Wa- ter, met of zonder Honig „in groote veelheid gedronken, tot dat hy aan ’t overgeeven ge- raake Cops en tevens met Klyfteeren, Baa. din= t…/ Cx) Zie Baker Nuttig Gebruik van ’t Mikroshoop, bladz. 1325 zie ook Holl, Maatfchagpy Verhaadelingen, VIII Deen, bladz. 394; en Xe Deen. 2. Stuk. bladz 854e vis (o) My is van he and zalf verhaald, dat hy Rotte- hd kruid vindende leggen in een Papiertje en meenende dat tast het. Y3 EI, Daz IV, STUK, 42 HeT ROTTEKRUID EN Ant, dingen, enz. te hulp, zo maakt in 't kort de XIV. Dood een end van zyn Elendes ten ware hy; „oor door de weinige veelheid , daar van ingenomen Rostehruidnog een geruimen tyd , met Maag: en Darm- pynen eú andere Ongemakken geworfteld hebbende , eindelyk door Uitteering ftervee Na de Dood , inzonderheid als de Patient fchielyk is geftorven , vindt men Ontfteeking ; Gaten, Brandvlakken , en zelfs dikwils nog overblyfzel van het Gift, in de Maag en het Gedarmte ; bet Lyk rot zeer fchielyk met een ondraaglyken Stank, zwarte Ringen om de Oogen , bruine Vlakken hier en daar 3 terwyl eenige Lighaamsdeelen zwart worden, de Nagels blaauw, vallende fomtyds zelfs den volgenden Dag met het Haair des Hoofds af. Zelfs van de Arfenikaale Dampen in de My- nen, als ook in de Stook- Hutten en van de Roost- Haarden, kunnen de Arbeiders leelyke Vlakken aan de bloote Lighaamsdeelen, en inwendige Kwaalen der Ingewanden bekomen ; waar tegen zy zig door het eeten van vette Spyzen , veel Spek en Melk te gebruiken 2 best beveiligen. Het het Poeijer van Kreefts- Oogen ware, hetzelve, zeer ons vôorzigtig , wet eenig Water innam ; maar aan de Smaak aanftonds zyn misflag bemerkende, en gelukkig by dè * _ Pomp zyûde, op ’t oogenblik zo veel Water dronk: dat hy dus het Gift zonder letzel kwyt raakte en ’er federt geen hinder van gehad hebbe, DERCERYKE STOFFEN, 343 ‚ Het bytend Sublimaat , ondertusfchen , isnog NL he fchielyker en gevaarlyker in zyne Doodelyke ‘xv. werkingen, en gelyk men van hetzelve, in Rian zeer kleine veelheid, tot Geneezing van hatd- 1, teine nekkige , inzonderheid Venus-Kwaalen , ge- Veehed, bruik máakt ‚ zo hebben foinmigen dit met gevaärlyk, Rottekruid ook willen doen, inzónderheid tegen fommige lang aanhoudende Koortfen en de Kanker : maar het past eén Geheesbeer niet, Middelen te gebruiken, van wiet veilig heid men niet volkomen is verzekerd. Wille Kwakzalvers en dergelyken , onbevoegd, dé Menfchen op die manier ter toets ftéllen, zy kunnen het voor hunne veräntwoording úee= met. Wil men ’t de Beeftén ingeevén. gé- Iyk fommige Paarden. of Kogijen - Dokters doen, wel aân , die zyn ’ér aan gewaigd. | Voot t óvetige is de dienst, dien meti van t Rottektuid in de bewerking der Mireraaten, inzondetheid der Koper- Ertfe, heeft, de wyl het Yzer daar door weggevreten wordt, aan- merkelyk, In Gias- Fabrieken, Verweryén, als ook by de Hoedemaakers,is het in gebruik, In de Huishouding dient het, als bekend is, om het Ongediert ; van Rotten en Muizen ; te vernielen; maar de woorzigtigheid is hier ten üiteffte noodig , op dat geen Kinderen’, of Huizelyke Dieren , van veel waarde, daar door om ’t Leven raaken (p). (2) (9) Een myner Vriender, Rottekfatd met Boter of 4 „Spek Tij, Deer, IV, Srux, ur. ÁfpreLe XIV. HoorD- STUK. IL. 344 HeT RoTrTEKRUID (2) Rottekruid, dat bloot is ‚ en met-verheverns en holronde , witachtige brokken. Dit is de voornaamfte en ryk{te Matrix van Arfenieumhet Rottekruid onder de Kobalten , wordende Hestaceum. Schervig. ‘Scherben= Kobalt geheten , om dat zy in de ge= daante van Potfcherven breekt. In Vrankryk poemt menze drfenic natif of natuurlyk en by WarLrErius thans /chervig Rottekruid, of patuurlyk in eene Metaalachtige gedaante 5 daar hy het te vooren met Yzer gemingralizeerd Rottekruid hadt getyteld. Men vindt het by Konsberg , in Noorwegen; in Witte Spaath, by Joachimisthall in Bohemen dikwils op de Kobalt. Aders en by de Zilver- Erdfen met Rusgeel ; in Amethyst-Vloed by Marienberg, by Freyberg in’ Saxen, en inde Zwartfenberger Berg. Rivier: als ook in Gipse Spaath, Ve!dfpaath, Loodglans op verfcheide plaatfen in Saxen, en in Veldfpaath by, Nagiay | in Spek gemengd in een Kamer gelegd hebbende, en die Kamer vergeten zynde digt te doen, ging zyn zeer fraaije Spaanfche Hond dit opvreeten, en ftierf ’'er aan. (2) Arfenicum nudum , Fragmentis convexis concavis= que albidis. Syst. MNat.uts. Sp. 1. Arfer nativum , partic. impalpabilibus Teftaceum. Cronsr. Min, $. 239. A. Ars. Ferro Mineralifatum, Teftaceum, Wart, Alin. 217. Ars, nativum , formâ Metallicâ , Teftaceum. WaLt. Syst. Min. IL. p. 162. Cobiltum Teftaceum. Voce. Afin, 294. Scher- ben - Cobalt, Just. Min, 180. EN DERGELYKE STOFFEN. 845 in-Sebenburgen. Aldaar vindt men ‘er dikwils 111. Rusgeel op ; by Stanitza in Sebenburgen ge- AFPEEL: XIV. deegen en vermomd Goud; op den Haarts , oem gedeegen Zilver en Rood Gulden ; te Mar=® ari OR kirch in den Elfaz ook Wit - Gulden - Erts Aozait. daar in, enz. Het is ongemeen zwaar , klinkende, wan:- an chappen. neer men het vallen laat , of met een hard Lighaam daar opklopt;dochis tevens zozagt , dat men het als eene Lood-Erts kan fnyden. Ook heeft het, op de Breuk ‚eene Loodkleur, en beflaat ligt in de Lugt, in ’t eerst geel wor- dende , byna als geel Koper, vervolgens zwart. Somsyds is de gedaante Niervormig, doch in % algemeen beftaat het uit Schilferachtige ftuk- ken, aan de eene zyde hol- aan de andere vere hevenrond, als de rokken van een Uijen. Dit vertoont zig by my zeer duidelyk in een ftuk ryk Zilverhoudende, van St. Andriesberg op den Haarts. In ’t Vuur brandt het met een zeer flaauwe Vlam en geeft dan een Rook als Rottekruid, Zeldzaam houdt het zo veel Ko- balt, dat men het met voordeel tot Blaauw- zelmaaken kan gebruiken: fomtyds een wei- nigje Bismuth of Zilver: meest verdwynt het geheel in Rook, die het witte Rottekruid aan den Helm of Schoorfteen aanzet, zonder dat ter iets op den bodem overblyve, Ys (3) El. Dez IV. Srux, - 346 HeT ROTTEKRVUID UL (3) Rottekruid , dat Bloot is, met Glinnme. XIV. rige brokken, zt. _ Dit, by Wiram, niet ver van Kongsberg ipv Noorwegen voorkomende, verfchilt naauw- En lyks van de Scherben -Kobalt, dan in gedaan- Schubbig. te, dewyl het Glimmerige Schubbetjes heeft op de breuk, IV. (4) Rottekruid , daf bloot is , mét Gatige Perofum. en 2lanzige brokken. Dit is de tweede Soort van Arfenicum by den Heer WaLrErrius, welke zyn Ed, e+ tuurlyk zwart Rottekruid tytelte Men noemt het, in Duitfchland , Wüegenfteen of Wliëgerte Poeijer , dewyl op veele plaatfen het Water, dát ’er eenigen tyd opgeftaan heeft, tot het dooden der Vliegen gebruikt wordt. Het wordt by Joachimsthall, in Bohemen, gevon- den. Met de Scherben : Kobalt komt dit ook zeer ovêreen , inzonderheid wat de Kleur; de Breuk , de houding in ’t Vuur en de Lugt be- treft 5; maar is gantfch Gatig en fomtyds zo broofch (3) Arfenicum nudum, F ragmentis Micaceis, syst, Mat, uts. Sp. 2. Cronsr. Mix. $. 239. B. (4) Arfenteum nudum, Fragmentis porofis nitentibus, Syst. Nat, uts. Sp. 3e CRONsf. Min. S. 239. C: Arfenie cum Bituminofum , Cadmia Bituminofa. Aakric. Arf. natie vum, formâ Metallicà nigrum. Waur, Syst. Min, IL. p. zÓr. EN DERGELYKE STOFFENg 347 broofche n los van famenhang, dat men het 1m. tusfchen de Vingeren fyn wryven kan. Som- “PE tyds heeft het fpiegelende Vlakten, en wordt Hoorve daârom ook wel Spiegel- Kobalt geheten. Saban vindt men het in Saxen , Bohemen, en in een Schubbige geele Blende by Nagiay in Seben- _burgen. Niet ver van Fabor in Bohemen, en by Markirch in de Elfaz, vindt men in een Kalkachtig Gefteente Rottekruid, dat glanzig en Vezelig is op de Breuk. (5) Rottekruid, dat bloot is, rood van Kleur. En Sandara= Dit wordt gemeenlyk Realear genoemd, of Rifigallum, in Duitfchland Raufêhgeib, en by ons Rusgeel: ook Sandrak of rood Rottekruid, _ Het is meer Oranjekleurig ‘dan rood of geel 3 wâar door het inzondetheid van ’t Orpiment , dat Zwavelgeel is of Citroengeel*, verfchilt. « zie Anders beftaat het insgelyks uit Rottekruid met bladz.302. Zwavel gemengd, zo dat het naby aan ’t Or- piment kome; des ook WaArrrmrtus dit op hetzelve, in zyn Geflagt van Arfenicum , vòl- gen laat, Men vindt het Natuurlyk by Rodendal in Swee- Rusgeel, (5) Arfenicum nudum rubrum. Syst. Nat. uts. Sp. 4, Arfenicum nativam ‚purum Sulphure mixtum „rubrum. Wars. Min, 22g, Syst. Ïlin, IÌ, pe 163. Arfenicum ru- brum. Wort. Min. 28, Cal Asfenici Sulphure mixta ru= bra. CRONST. Min, $. zar. IL, Deer. IV. Srux. 348 « Her RoTTEKRUID ker Sweeden, in *t Saxifche Ertsgebergte, by An- XIV. driesberg op den Haarts ‚in de ‘Fweebrugfche Ne te Myn den Aarts-Engel; in Italie komt hetaan Rusgeef, den Vefuvius en in de Solfatara , dikwils in La: vä, voor; als ook in Hongarie en Sebenbur: gen 3 overvloedigst in Joachimschali van Bo- heme ‚ en ‚ volgens fommige berigten , ook in het Furkfche Land, Gewoonlykst zit het op Scherben-Kobalt en op Gips-Spaath, ge- lyk in Bohemen ; maar in Hongarie insgelyks op Orpiment, Blende en Loodglans, in Kwarts- en Vloeyfpaath-Kryftallen, in Kley , in graau- we Zandfteen, of met Goud - Erts vermengd. Eigen- Het Realgar of Rusgeel is niet zeer zwaar fchappen. [ KR ee en fpringt, vergruisd wordende , in onbepaald hoekige Stukken. In topen Vuur brandt het met eene bleekblaauwe Vlam, en eenen wit- ten Damp , die ten deele naar Zwavel, ten deele naar Rottekruid ftinkt, Het verbrandt t'eenemaal , en in beflooten Vaten ftyst bet ook , door eene maatige Hitte, gantfch in de hoogte. Blykbaar beftaat het uit Kalk van Rottekruid, met Zwavel gemengd. Dikwils is het zo week, dat men het tusfchen de Vine gers fyn kan wryven, en ondoorfchynende; waar van menain de Oofterfche Landen, Kop- pen maakt. Roode Hier toe behoort eenigszins de Roode Berg. kN Zwavel , welke dikwils zo helder is als een Robyn „ doch in Kleur fomtyds ook wat naar IIA Deet. IV. Srum. E EN DERGELYKE STOFFEN. 349 % geele of Oranjekleurige trekt. Deeze komt u fomtyds in geregelde Kryftallen voor ;, gelyk XIV. aan den Berg Vefuvius in Italie, By Nagyay in „neee: Hongarie beftaan die Kryftallen uit zeszydige ‚ Rusgeeh Staafjes die gemeenlyk overend ftaan, zynde of doorfchynende of ondoorfchynende. Maar deeze roode of Goud- Zwavel , als maar wei- nig Rottekruid bevattende , kan men met meer regt tot de Zwavels betrekken; gelyk ik daar van ook reeds gefproken heb (7). (6) Rottekruid, dat gemineralizeerd is, Afth- de graauw blaauwachtig , Glimmerige Sulphurda ÉUUI, Een Arfenikaale Kies, van witachtige Kleur, nt ted deswegen Rottekruid-Steen of Gift- Kiesen ook wel Witte Kies genaamd, komt hier. voor. Zy valt op de “meefte plaatfen , die Rottekruid uitleveren 5 “inzonderheid in Sweeden, Bohe- „men en Saxen; bevattende fomtyds Zilver. In Cornwall breekt-zy met Tingraupen en Ko: perkies; by: Zionwald , in names in Kwarts en Gimaiefoe … Deeze (9) Zie bladzyde 295, hier voor. (6) Arfenicum Mineialifatum „ cinereo = coerulescens ; nicans.” Syst. Nat. uts. Sp. 5e Arf.. Ferro Suiphurato -Mineralifatum:: Cronsr. 6. 243. Arf, Sulphure & Ferro mineralifatum ‚-Minerâ difformi, Granulis cincreo-coeru= lescentibus micante. Warr. weit Min. U. p. 167. Pyrites albus , zonnuliorum, __ MI. Deer. IV. Srun. 850 Her RorTTEKRUID nchig _ Deeze Kies ís zo hard, dat‘zy aan *t Staaf. XIV. flag Vonken geeft , die naar Rottekruid rui. Blas ken; op de breuk glanzig en oneffen. In “"Gifikies. Kleur gelykt zy naar de Kobalt-Ertfen; de. wyl zy uic het Afchgraauwe in ’% blaauwach- tige fpeelt. Het Rottekruid is hier met Zwa- velen Yzer te gelyk verbonden, en daarvan geeft deeze Giftkies, zonder byvoegzel, van zelf. by het roosten, Rusgeel, °*t welk in de hoogte ftygt en het Vuurbeftendige Yzer leg- «, gen laat. VI. (7) Rottekruid „ dat gemineralizeerd is, wet gd Platte slanzige brokken. Mispickel. Dit, insgelyks. Witte Kies, doch gemeen” Iyk Mispickel genaamd , en Speize in. Boher men, onderfcheidt zig van de voorgaande » doordien het met Yzer gemineralizeerd is „ zonder Zwavel, Men vindtze in-Bohemen met Kobalthoudende Loadglanssen’ wat: Koper ‚by Konigfaal in verharde Kley--in de Finmyo by Platte in glimmerige Kwarts , ook in het Fur- ftenbergfe, aan den Vefuvius met ingeflooten j Schirl- (7) Arfenicumn mineralifatum; Fragmentis planis.niti- dis. Syst. Nat. uts. Sp. 6. Arfen;: Ferro Mineralifatum.; Miner albescente, Granulis et planis- micante: Waur. Syst. Min. Il, p. 1ó5. Arfen. Metalliforme Ferro mixtum. -Cronsr, Min, $. 243: N. 3. Arf. alafcastjlen dend: GRE Min. 23. Mispickel, Just. Min, 131, | EN DERGELYKE STOFFEN. SSI Schirlftraalen 3 by Johangeorgeftadt met Zil. aant ver-Glas-Erts; by Schneeberg met Bismuth Eve à Dendritifch in Kalkfpaath; by Geyer in Saxen Rd met Tinzwitter; als ook op verfcheide plaat- Mispichels fen in Sweeden. In ’t vonken aan *t Staalflag komt. de Mis. pickel met de Gift «Kies overeen , maar heeft veel helderer Glans, naar dien van Zilver of Tin gelykende , en behoudt dien Glans ook in de open Lugt. Men kan ’er dikwils tot dertig Pond Rottekruid uit het Centner van bekomen. Deeze ís alleenlyk wie: zy levert geen Rusgeel uit, Behalve die uit platte. glan- zige brokken beftaande, komt zy ook voor , als uit Korreltjes famengefteld. — (8) Rottekruid „ dat gemineraligderd is, ge- VIJL p je 4 Ar fenicuam mut nthend, agiaydig nti _ Cryftallie ILEUS. Kryftale (9) Rottekruid , dat gemineralizeerd is, cen yn. vergis » Feerlingachsig. Cubicun. Teerling= Dit achtige, (8) Arfenicum Mineralifatum, CfQftallifatum, oftat- dricum nigricans, Syst, Nat. Sp, 7. Ars. Ferfo Miueralt- fatum, Minerà albescente, Cryftallifatum, Watg. Syst. Min. IL. p. 166. £9) Arfenieum Minerallfatum, Cryfallifatum , Cubi- = cum. Syst, Nat, Sp. 3. Wart. ves, Ars. Metallicâ fors mâ, Ferro miktum Cryftallifatem, CRonsr. U, $. ge 79 B, 3. > U. Daer XIV Daer. tj. ÁrvzeL Vv el 352 Her RorreKrRuID Dit zyn de twee Verfcheidenheden van de Mispickel , welken Warrerrtus, niet ten Hoorp- onrechte , tot ééne Soort betrokken heeft 57 STUK. Mispichel. hoewel-zy in verfchillende Kryftallen voorko- men. De eerstgemelden vallen in Bohemen 3: Saxen en Sweeden, Men vindt ‘er Agtzydigen onder die byna volmaakt de figuur der Aluin- Kryftallen „ Pl-XXXV, Zig. 93, hebben,en. ook met vierzydige. Lighaamen- {cheef , aart” de enden ftomp , dat „dezelven wederom Agt- zydig maakt; naar die van’ Kelkzout eenigs= zins gelykende, Deeze komen in Sweeden, voor „gemeenlyk klein zynde , als ook in Saxen, alwaar menze van elkander afgezonderd, of. ook digt te famnen gegroeid, fomtyds Straalss wyze heeft, in allerley rigtingen. Cok vindt menze veelzydig in Cornwall „in Kalkfpaath , en Wigvormig in Stiermark „met vermomd Zil ver daar in. Deeze hebben eene Tin- of Zil- _verkleur, die -dikwils uit den brüinen ziet of Rotte- Kruid is in veele Ert- fen. zwartachtig ; maar de Zeerlingfe , veel naar de Kryftallen van Pekelzout, fig. 22, gelyken- de, hebben doorgaans een Glans, die uit het helder Zilverkleurige in t donker Loodblaau. we fpeelt. Deeze komen, hoewel zeldzaam; in de. Koefchacht, by Freiberg in Saxen in groenachtige Steenmerg voor. Behalve de gemelden huisvest het Rotfë. kruid ook rykelyk in veele Metaal - Ertfen, die niettemin , om dat zy den’ Bergman veel | waar- EN DERGELYKE STOFFEN. 353 ‘waardiger zyn .op- Metaal te bewerken, naar . hetzelve niet genoemd worden. Alle Tiín- en Kemi 3 byna alle Kobalt-Ertfen, roodé Spiesglas-srux. Erts, witté en vaale Koper -Erts , veele Zil.Mispichel: ver - hen gelyk Wit, Rooden Zwart Gul- den, Houder altoos Rotrekruid, en de Lood- fpaath fomwylen : ook komt het. dikwils in vermenging met Koper- en Yzer- Ertfen , voor. Daar valt Aarde, met Rortekruid bezwangerd, niet ver van Dresden , veelal tot verdryving van ’t Ongedtert in gebruik „en daarom Schwa. bengift genaamd ;- van HENcKEL befchree- ven. Deeze was. blaauwachtig. graauw van Kleur en toonde,op ’t Vuur geworpen , haá- _ren aart door den Knoflook - Stank; waar aan men altoos-de-tegenwoordigheid van dit Gift kan ontdekken. : Onder de Metaalhoudende Aarden is ook van. verfcheidene , die Rotte: kruid in hebben. -gefproken (5). £ XV. HOOFD: htt Ee, @: Zie’t tvoorg. IL Sruw , bladz. 378, 387; enz. © @ . À , é s | nl mu. Deun. Iv. Sryk, re KV HO 0 F D STUK. Algemeene befchryving der. METAAL- En Te SEN; inzónderheid ten opzigt.van de plaatfen “waar menze. vindt en: dee Mamer op. welke zy gewonnen worden Optelling der. Bergwerken in. Europa en undere Worddsdeeln Rang- … fchikking der Metaaien; ver de Algemeene: Eigenfchappen en Ons derfcheiding: der Mineraalen of Delf- ftoffen fpreekende', heb ik reds vamde: Eris: Bergen en derzelver verfdhil-wan-de Vlotber= gen, gewag gemaakt (4). oIlc!hebvook opgés merkt , dat men de NAdäksr5 met welken. de Metaal - Ertfen door die Befgen- loopen; Gane gen noemt , en’ dé Bergen; in. welken zy «zig bevinden, «den naam geeft: van Gangbergen/s een zeer eigene benaâming’: aangezien zoda* nigen „ waar boven op dikwils de zwaarfte Bosfchen., de heerlykfte Weiden en Koorn. Landen zig bevinden, bewerkt wordende als met een menigte van: Loopgraaven zyn onder- mynd (rv). Thans blyft nog over ‚dat ik fpree- ke van den byzonderen aart deezer Gangen en van de Bergwerken, tot welken zy geles genheiden grond geeven. Verfchil De Gangen worden naar hunnen Loop door er Gan- zl het (1) Zie * TIL. Deers 1. Stuk deezer Mat, Hifloris, bladz. 63: (v) ’t Zelfde , bladz, 65. IN °T-ALGEMEEN BESCHOUWD. 359 het Gebergte „“Onderfcheiden sin ZZiddags- of RIJ ftaande Gangen 5 in JMorgen:en Avond-Gan= XV. gen5 als ook. in Middernagts, of vlakke Gan- ‚Hoorne gen. Als de Gang langs den koers van het Gebérgte loopt 5 dan zegt men, dat hy met het Gebergte firykt. Wanneer dezelve een zelfden Koers behoudt, dan zegt men; dat de Gang in zjn Uur blyft: om dat men gewoon is den loop der Gangen naar een Uurwyzer, van twaalf Uuren in % ronde „te bepaalen. Doethy dit niet „en-maakt een Bogt,dan zegt men , dat de Gang een Buik werpt ; doch een Hoek maaken: de, AZywerpt een Hak, Men noemt een Gang zweêvende „ als de hoek, welken hy miet ‘den Mrtaodt maakt -niet- grooter dan 15 Graaden z vlakvallende ; van 15 tot 45 Graaden: Klej- es … wanneer dehoek van 45 is tot-75 Graa- # Denië den en een. Zygert of een byna ftaande Gang, 4 Seiger _ wanneer die ‚nog; nader. aan de Loodlyn koimt. De edelfte; gelyk die der Zilverwerken by Fréi- berg in Saxen , zyn doorgaans van deezen aart, De Bergwerken die tot eene aanmerkelyke Verfchil diepte in,den, Grond dringen, beftaan meest waken uit de laatstgemelde Gangen „en worden dam. soest „genoemd Zyger- Wotken } „in toepasfing OP 4 Seiger: ‚de afzyginge des-Waters. De'genen, die byna werke Oppervlakkig voortgaan ; met zweevende of „vlak vallende Gangen , noemt men; tot onder- fcheiding » Dag - Bergwerken of DagwerkenS; S Tagen dewyl zy nader blyven aan het Daglicht. Hier ie ks Za toe MI. Deazw IV. Srum, 256 De METAAL-ERTSEN alie, toe behooten de Wloiwerken „die niet uit Aders XV. maar uit vlakke Laagen van Erts beftaan , dik= stuk, wils eenige Vademen breed. Zyn die Laagen dun; dan noemt menze Ge/chutten. Buitens dien zyn ’er Stockwerken , beftaande eigentlyk uit eenige Klompen Erts , welke “ongeregeld famengehoopt zyn; zo dat met ’er geen Dak noch Vloer, geen Hangende noch Leggende, geen Ryzen of Vallen in waarneemen kane Deeze worden gezegd uit Gefchieben te beftaan, dat is tic Brokken en Steenen , welke onmid- delyk onder de Teel- Aarde ;'en fomtyds ook wel geheel: bloot in de Lugt;-dat men am Ta-= ge noemts-gelegen zyn. Men noemtze Stock= fhyder ‚wanneer zy tusfchen Saalbanden zyn & Seifen- vervat. De Wafch- of Spoel: Werken * zyn zoe werke danigen „daat het Metaal met „Aarde of Zand en Steenen als famengehoopt is; waar uit het door fpoelen of wasfchen met Water bekomen „wordt. Veele ‘Tin-Mynen in Saxen en Corn- wall, als-ook in Oostindie, en veele Goud- _mynen, zyn van deezen aart, EenBerg- Een Bergwerkvis dan zodanig een „Toeter, Ae encdens men den,Grond opgewroet hebbende om … ‚ „Metaal-Ertfen te vinden , ’twelk met Hoa- „weelen, alsook met Bytels, Wiggen en Ha- „mers „dikwils door een groote diepte van Steen, gefchiedende; Schurfen genoemd wordt: vootts een Ader vindende van Metaal-Erts, naar de= zelve. Schachten ‚als Putten, nederwaards delft, ER Í IN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD. 357 en van den bodem derzelven op zyde wederom At Stollen, dat eigentlyk Waterloopen en Lugt- XV. | gaten zyn, uitbrengt, aan den kant van het Beh Gebergte. Uit zulke Mfynen beftaan de Berg» ‚ werken , met oneindige veranderingen, naat den loop van de Aders of Gangen , die de Me- taal. Erts in het Gebergte maakt, en naar de gelegenheid der plaats. Zodanige Bergwerken , nu, vindt men in, Verfchite de Bergachtige Landen , inzonderheid aan de „6e Mi” kanten van de zogenaamde Berg- Rivieren, dat langwerpige Valeijen zyn , tusfchen evenwy- dige Gebergten. Want ín ’t midden van een Gebergte, daar men geen gelegenheid had om het Water te ontlasten of Lucht te geeven , is zulks met diepe Mynen ondoenlyk. Some migen leveren meest eenerley Soort van Me- taal - Erts; anderen verfcheiderley uit, en deeze worden dikwils maar om de edelfte Soort gebouwd. Immers het bewerken der Mynen ; daar. een Bergwerk uit beftaat. wordt, even als de Landbouw , een Berghouw geheten. Ik zal hier eenige Byzonderheden daar van aans voeren. Op den Haarts is het eerfte Bergwerk, in ’”* Op den ‘jaar 968, in ftand gebragt. Hedendaags ko- Haars men te $f. Andriesberg , aldaar, goede Mynen voor, van Lood, waar in gedeegen Zilver en Rood Gulden Erts, het Centner van tagtig tot honderd Mark Zilver houdende, gebroken Zi : TIL Dee IV. Stug, 3 wordt 358 De MerTaar-ERTSEN ur. wordt. Aan % Weisfenwater ende Sieber ; MIDEER, graaft men verfcheide Soorten van Zilvers en „Hoor Lood-Ertfen ‚ ook Markafitifche Zwavel en Vitriool-Kiezen. Het zelfde heeft te Zeller= Pl Gos-feld en Clausthall plaats, enz. By Goslar is het dl Keur- Hanoverfche en Brunswykfe gemeen- {chaplyke Bergwerk Rammelsberg , dat in ’ jaar 972 ontdekt werdt, waar men Lood-, Ko= per- en eenige Zilver-Ertfen , als ook Vicriool- en Zwavel- Kiezen breekt, In ’-Meisnitfe wt Eris: Gebergte van Saxen, zyn omtrent het jaar en gen 1169 de Mynen aangelegd, Want een Zout-= TEE Voerman van Goslar daar omftreeks een ryke. Zilver-Stof op den Weg gevonden hebbende, kwam eerig Bergvolk van Zellerfeld derwaards en ontdekte den onderaardfchen Schat ter. Zilver- plaatfe daar thans de Stad. Preyberg ftaat, Ver: te ‚g,"olgens heeft men, in dat Ertsgebergte, nog veele andere Bergwerken aangelegd : zo dat ter thans , behalve Freyberg , alwaar gedee- gen Zilver, Rood en Wit Gulden , Vaal-Ert- fen, Kiezen , Koper-Ertfen en Tin- Zwitter gevonden worden, nog andere voornaame te St. An-Bergfteden zyn; als St. Aunaberg; alwaar boe Haberg, vendien veele Verw-Kobalten breeken. De eerfte Uitdeeling is hier in ’t jaar 1496 gefchied, en bedroeg in de vier eerfte Jaaren, aan zuivere mee » 124838 Guldens, Ook Schneeberg, alwaar 3E» in voorige tyden zo ryke Zilver-Ertfen zyn geweest ‚ dat men ‘er, in ’% jaar 1477, een ge. IN 'T ALGEMEEN BESCHOUWD, 359 | gedeegen Zilver- Stoffe gevonden heeft, een pen Vadem breed en twee Vadem hoog, waar op _ XV. een Keurvorst , als van een Tafel, gegeten on en vervolgens daar uit vierhonderd Centners gs bekomen hebbe. Diestyds was aldaar et Zilver zo overvloedig ‚dat men het Werk- volk betaalde met brokken Zilvers, in plaats van Geld. Men heeft ’er een Baar gegooten Zilver gezien, die vierentwintigduizend Gul- dens goldt. Hedendaags worden ’er Zilver-, Lood- en Koper-Ertfen , als ook Bismuth , gegraven, Tot die Bergfteden behooren ook st. Geor- St. George Stad en Schwartzenberg, by welken, ge # buiten de gemelden, Zwavel en Vitriool- Kie. fenberg, zen en Markafiet, voorkomen, en in het daar nevens ftroomende Zwartwater wordt Goud- zand gevonden. Te Marienberg werden de, Mariën- Zilver- Mynen in ’ jaar 1521 geopend en in ze jaar 1540, voor een Vierendeel - Jaars, 11 32C0 Guldens Uitdeeling gegeven. By alle gemelde Bergfleden worden ook Tin-_Tin-Ert- Ertfen en Yzerfteen, en de eerfte in de groot- atlas fte menigte, by Aktenberg , Eibenffock, Schei- enz benbers „ Wolekenftein en Ehrenfriederichsdorf à gebroken, Men vindt insgelyks aldaar Ge fteenten 3 naamelyk Topaazen , Diamanten , _Amethyften , Smaragden , Karniolen, Jaspis en dergelyken. De Zilver- Stoffen zyn, in dit Erts- gebergte, het fcheiden niet waardig. Nogthans hebben, in voorigen tyd, de Rivie- EIL Deer, IV. Srum, ge 860 De METAAL-ERTSEN Arperr, en en Beeken, daar omftreeks, dit gebrek | lk _ vergoed, \door het Wasch -Goud, dat zy uit= sro. leverden. Keurvorst Jan Fredrik heeft een Ketting gehad, van vyftien en een half Mark zwaar , gemaakt van Goud, dat by 7 organ in de Elve was vergaderd. By Begern, in de dee Keur-Kreits , zyn Aluin - Werken. In het iJme- nen te Il- zau/che is een over-oud groot Bergwerk „in 't MERA, welke veel Zilver -Ertsen Koperryke Leyfteen breekt. In *t Saalfeld/e zyn veele Koperwerken, als ook eenige Zilvermynen, maar de Kobalt bederft de Erts in ’t fmelten. Ook vallen daar veele Koper-Schiefers, Markafieten , Kiezen en Kobalten, In het Mansfeldfe zyn veele Bergwerken van Leyfteen, die ten deele Lood en Zilver , doch meest Koper houden , in % jaar 1:99 antgonpen. In ’t Vorftendom Anha/t zyn, in ’t laatst der Vyftiende Eeuw, Zilver-;, _ Koper- en Ken in goede trein geweest, die men tegen ’t end der Zeventiende weder In Hes- bewerkt, doch naderhand verlaten heeft. In fanland. Hesfenland vindt men, by Frankenberg, veel Koper- Bergwerken , by Riegersdorf in Leyfteen, en by Smalkalden worden de Yzer- en Staal: Mynen fterk bearbeid. Ook zou men in de zogenaamde Kolberg Diamanten vinden, welke de Boheemfchen in glans en hardheid evenaa Inket ten. In het Keulfche wordt by Arendsberg Keulfche. Yzerfteen gegraven, waar in gedeegen Goud js, In ’t Hertogdom Bergen, naar Siegen toe, ek 8 IN 'B ALGEMEEN BESCHOUWD. 36 is het overoude Zilver Koper en Lood- - Berg: Hr. werk, zen Wildberg genaamd. In Tyro zyn XV. veele Zilver-, Koper en Lood-Bergwerken Beige doch de Erts breekt daar niet-by Aders, maar Tirol. meest Nest- of Nierenwyze. Fen menigte Yzerfteen wordt aldaar gegraven. In Switzer- Swit- land breeken hier en daar Koper-Ertfen, waar Zerland, van het Centner zeventig Ponden houdt. Veel Goud- Markafiet en Kies wordt by Bafel ge. vonden. Ook zyn er Goudwasfcheryën aan de Rivieren, inzonderheid in de Ryn. In de 2 Schnabelberg „by Zurig , braken oudtyds veele Zilver- Ertfen, By Markirch in de El/az wor- Elfaz. den zy tegenwoordig gegraven. In Graauw. bunderland komen zy nog, zo wel als Koper- en Lood-Ertfen, voor; by de Stad Ilantz , als ook Zwavel- en Vitriool- Kiezen. Men vinde zodanigen ook in de hoogften der Alpifche Bergen. In ’t Walhfér - Land, om de Stad Sitten, valt Goudhoudende Koper. Erts , ook Looden Zilver. Voortsontbreekt het insgely ks Spanje niet aan Yzer- en Kwikzilver- Mynen , Spanje. inde Gebergten. In de Zuidelyke deelen van Vrankryk , zo Languedok als Provence, zyn Goud- en Zilver- Mynen. ltalie levert „in het Zuidelykfte , veel Virriool , Aluin en Zwavel uit. Ook vallen in ’t Piemonteefche , op de hoogfte Bergen, goede Koper-Ercfen, en in het Milaneefche wordt Kies gegraven , die Goud uitlevert. Wy fpreeken hier niet van | MM rd ZS de IIL, Deer. IV. Stow.) 362 De METAAL-ERTSEN 1; de voornaame Kwikzilver-Mynen te Idria in sa Karinthie. In Dalmatie, niet ver van de Stad Pine Apollonia, aan de Zee, is voorheen een Berg- Dalmatie. Werk geweest, daar de Erts, uitgehouwen zynde, weder aangroeide. Ook zyn ‘er veele Goud - Wasfcheryën in Wallachie , en ver- — fcheide Mynen in Tartarie en Siberie. | In de Ooftelyke deelen van. Europa zyn zeer Berg- ryke Bergwerken. In Mongarie zyn die bee Werken. roemde Bergfteden , Chremnits , Schemnits , Alis garie, en Neufòhl,-alwaar, behalve ’t Goud, ook Zilver- „ Koper- en andere Frtfen gegraven worden. Om Caschau en Bperies is oudryds veel gedeegen Zilver gevonden, en tegen= woordig heeft men daar nog ryke Bergwer- Bohemen,ken. Bohemen is wegens zyne Ertfen niet minder vermaard, Omftreeks de Stad Eger is een goed Koper- Bergwerk,dat ook Goud en Zilver uitlevert. Op fommige plaatfen vinde men ’er, in de Rivieren en Beeken, Goud, benevens Granaaten en Robynen. By Schlac= kenwalde worden veele Tin-Ertfen gewon. nen; by Hattenberg breeken veelerley Zilver. en Koperryke Mineraalen: te St. Joachimsthal worden nog taamelyk ryke Zilver- als ook Koper-Frtfen en Kobalt gegraven : doch de Tin-Zwitter en Yzerfteen doen ‘er het mee- Sjlezie. fte. In Sikezie zyn ook oudtyds zeer ryke Zilver- en Goud-Mynen geweest: inzonder- heid waren de Steden Goldberg en Reichftein deswegen beroemd ; by welke laatfte het Goud- IN °T edeler BESCHOUWD. 363 Goud Bergwerk wis, de Gulden Ezel ge DI. naafnd, Nog hedendaags worden, niet ver Agorbt. van Breslau, ryke Goud-,Zilvers, Koper- en Hoorns Load-Ertfen gegraven; als ook op verfcheide “"""° “_plaatfen allerley Gefteenten, Robynen, Ame- thyften en Smaragden , gevonden. De Noordelyke deelen van Europa leveren In pe ook veelerley Ertfen uit. In Sweeden is in Smaland een ryk Zilver-Bergwerk, doch“'t * welk, in ’t fmelten, wegens de menigte van Kobalt-Spyze, die zig daar in bevindt, nog niet tot ftand heeft gebragt kunnen worden. Aan den Stolberg , alwaar de Zilver-Erts zuiver breekt, zyn ryke Mynen en Smelthutten. By ‚ de Maler- Zee komen verfcheide Yzer- en Koe perwerken voor. By Krokek is een Yzerbreuk, waar uit Kanonftukken gegooten worden, In het Dahler-Gebergte breekt zeer veel van de befte Koper - Erts: daar wordt ook een menigte van Yzer en allerley Kiezen gegraven. In Noorwegen zyn de Zilver -Mynen van Kongs- berg , omftreeks Chriftiaanftad, beroemd , die Noorwee veel gedeegen Zilver, als ook eenig Goud, uit- Bers. … leveren. In ’ jaar 1710 heeft de Kroon eenige Bergkundigen uit Meisfen derwaards ontboo- den, die het Betgwerk in {tand gebragt heb- ben. In Engeland, inzonderheid in Cornwall, zyn zeer ryke Tin-Bergwerken, waar nevens Engeland, men ook Lood- en Koper: -Ertfen vindt. Op % UI Dees. IV. Srux, 364, De MrrTAAL-ERTSEN IL Op ’ Eiland Wight wordt Zilver, Koper en Arnie Lood , gegraven. Aan de Zeekust, by Brie „Haers ftoll , zyn goede Lood- en Kopermynen , doch. die, wegens gebrek van Hout, weinig bearbeid ‘Ierland „worden. In Zerland vindt men ’er inzonderheid benoorden Kingfale. Deeze breeken in een vast Gefteente, en hebben of een witte of een geele Molm tot Saalband, Het zyn meeftene deels Zilver- Krtfen , waar van eenigen dertig Mark en daar boven houden. Daar komen insgelyks Koper-Ertfen en Zwavel- Kiezen voor. Van de Yzer-Ertfen , die in fommige Hollaad, deelen van onze Provinciën, ook zelfs in Hol- land vallen , fpreek ik elders nader. En van het Goud, dat zig in ’t Zand onzer Duinen bevinden zcu, hebik reeds gewag gemaakt (#). In Ame- Van de ryke Bergwerken in Amerika getui- Gn gen de Schatten , die Jaarlyks door de zoge= naamde Zilver- Vloot, voor den Koning van Spanje ‚van daar worden overgebragt. De ge- nen, die aldaar Mynen ontdekken, zyn ’er Eigenaars van, doch moeten het vyfde deel der Inkomften afftaan aan de Kroon. Heden. daags zyn in Peru nog ryke Goud- en Zilver. Mynen. Ook wordt ’er wel Goud by Klonten of brokjes gevonden in de Rivieren ; waar van ik bezit, die zeer fraay Zyn. Men vindt ’er ook (4) Zie °*t III. Deers Kk Srum, deezer Matuurlyke Hiftorie , bladz, 476 ‚ 449. IN 'T ALGEMEEN BESCHOUWD. 36y ook Kwikzilver: en-Paarlen, inzonderheid op - tit. Eiland. Margaretha , dat daar van den naam en heeft. Wel twee Eeuwen lang, hebben de Hoorde Mynen vanGuancavelica ‚in Peru, genoegzaam 7 Kwikzilver , tot-bewerking-der Zilver- Ert- fen „ -uitgeleverd, «De „Bezittingen van den Koning van Portugal , aan de Oostzyde van dat Wereldsdeel, Brafil naamelyk, hebben Goud- en Diamant - Mynen. In Meziko of Nieuw Spanje komt Goud, Zilver en Edele Steenen voor, Zo vindt men ook Goud in an- dere deelen der Westindiën. Noord « Amerika is insgelyks van Mineraalen geênszjns ont. bloot. Wat Oostindie aangaat, is ’% st ontwyfelbar de Ooste dat. men op het Eiland Sumatra. Goudmynen heeft, $ die boven alle verbeelding ryk zyn en „zo wel als in Malacca, zeer goede Tinmynen. In China en „Japan , vallen, zekerlyk veele Koper- en Yzer - „Ertfens,alssook Zilver, Goud en andere Metaalen.- Op het Vaste Land van Indie ontbreeken zy ook niet; maar aan de:Kusten van Afrika ,zo wel als binnens- afrika, lands, zyn onuitputbaare Schatten van Goud, zo aan de Oostzyde, by Mozambique en elders, als in °t byzonder-aan de Westzyde, op de Kust van Guinée, van gude desnteg gen de Goud Rust genaamd. / De Oppervlakte des Aardktaot dis: ten op- Manier zige van de legging der ella ten 1 FUDWe ve He werking. II; Peer. IV. Sir fte 566 De METAALSERTSEN ° Ae fte doorloopen hebbende ; zal ik alleen op- XV. merken, dat de Manietvan Bewerking ons sn eindig verfchilt , paar de hoedanigheid det Stoffen. Indien zy ,naamelyk,gedeegen voor- komen, by Korrels of Klompen , gelyk het Zilver en Goud ; van welke beiden men ont- zaglyke brokken gevonden heeft, dan is dik= wils een enkele Smelting genoegzaam, om fmeedbaar Metaal te hebben. Zitten zy zo= danig in Spaath, Kwarts ‘of ander Gefteente , dan worden zy met hetzelve gemalen of an- ders fyn gemaakt en doör middel van wass fchinge, of met Kwikzilver, daar uit zefthei- den. Dus bekomt men het Tin ook doot en- kele Smelcing , na de Waisfching , vit de Zand- Ertfen. Maar tot de vér-ertjfe Metaalen , in- zonderheid’ tot het Koper én Yzer , is veel meer en fortyds een verbagzende moeite en veel ovérlegs: noodig , @et men’ die {zuiver hebbe. “Hier van zal ik wêrvolgens nader fpreeken, en bepdalen id thans tot de RANGSCHTEKING DER nes enke. j EED 12. HyDRARGYRUM (Kwikzilver). «Dit is vloeibaar en droog. { 13, MorLYnDa Num (Potlood). Ditisbe: fmettende , niet {meltbaar. | 14. IN ‘T ALGEMEEN BESCHOUWD. 967 Eg. ST 1BruM (Spiesglas). Dit is Vezelig —rmm. « en wryfbaar. Arpeens i 15, Zr Neu M(Spiauter). Dit laat zig breu-. Hoss. kig hameren. he 16: VisMuTHuM (Bismuth). Dit laatzig naauwlyks fmeeden. 17, COBALTUM Chobalds Dit is hard en broofch. 19. PLATINA (Wit Goud). Dit is zwaar en korrelig. _ een oi 19. STANNUM (Tia). le wit, „dof van klank. 20, PrLuMBUM (Lood), Plaauwachtig dof w-van klank. 21. FERRUM (Yzer). ranschi helder \_ klinkende: « 22, CurRum: Koper). ‘Ros, hêlder klin- ntoikendea u "23 ARGENTUM ie Zilver et Zeer wit  «klinkende, « - 24. AuroM zerk, Geel, dof: van n gelid prhijen gaa ik tot. ide ide befshry ving over, wb XVL HOOFD. II. Dasr: IV. Sovx. a 308 De -KwixziLveR-ERTSEN IS BELLLILLS FDEE Le XVI ; | H Je iik E : 7 J „Hoors- „XV HOOFDSTUK Naams- teden. Vloed- baarheid, wegens die Vloeibaarheid , niet als een Me: Befchryving van de KwiKZIUvER-ERT- SEN, Leeverde Kwik; vermomde, gefis eoxkerde’; * Kryftallyne. Werfcheidenheden der CiNNABERS: Gekryftallizeerde , Nierachs wetige; Knappende. Eigenfchappen in't alge meen en in’t byzonder. he | De Halfinetaalen , «ook wel onvolkomere Metaalen genaamd , worden daar doof onderfcheiden ;°-dat. zy niet volftrekt fmeeds baar zyn. In die opzigt behoort: dan het KwikZILVER tot dezélvenj fehoon-het van veelen onder de Metaalen is’ geteldrgeweeste Men noemt:het, nâat den Latynfchen naam Mercurius , in ’t Franfch Mercure of Vif Ar- geni, in ’c Én gelfch Mercuryiofs Ouickfilver in ‘‚ Hoogduitfch Queckfilber. De’ Griekfche naam is-Hydrargyrón of Hydrargyrós ; om dat het vloeibaar is als Water met een gläns van Zils verb en’ dewyl het-zig.zo vlug werfpreidt , dat men ’t naauwlyks zonder beweeging kan hou- den, wordt het Argentum vivum geheten , waar van ook de gedagte naam’, Kwikzilvers afkom: {tig is, 570 Onder de Ouden hebben veelen hetzelve s taal EN” VERSCHEIDERLEY-CINNABERS. 369 : 1e taal willen aanmerken. Zy hielden het flegts „ hroaiks voor de algemeene Grondftoffe der Metaalen, XVL uit welke’, door Zwavel vast gemaakt, dezel- srom ven beftaan-zouden. Anderen gaven voor ; Awike -dat het binnenfte des Kwikzilvers louter Goud “”*”* ware; des men ’t zelve door zekere Handgree« pen daar uit bekomen kon. Hier in beftondt de voorgewende Konst der Alchymiften groo- tendeels:daar toe zyn veele Schatten verfpild, Ondertusfchen , terwyl uit de Proefneemingen gebleeken is,dat het Kwikzilver „door Natuur- Iyke zo wel als door Konftige Koude, tot ftremming gebragt en een vast Lighaam kan worden, dat fmeedbaar is (y); moet men bui- ten twyfel. hetzelve onder de Metaalen, ten minfte onder de Halfmetaalen , een plaats vergunnen. De Vloeibaarheid van het Kwikzilver mce Eigen- hetzelve nogthans niet nat: dat is, het heche Scherre. zig niet aan de Lighaamen , welken het aan. raakt s (w) Zie Uitgezogte Verhandelingen. vi. Deer; blade. 87, enz. Dus vind ik, dat het nog den 3 January 1780, te Witegra aan het Meir Onega in de Noordelyke dee- fen van Rusland , door de Natuurlyke Koude ftyf als Lood is geworden, Die Koude was toen aldaar geweest 224 Graaden op de Schaal van DerisLe , dat is 57 onder o, volgens die van Fanrennsit. Het ontdooide weder op 209. Gr. dat is 39 onder o. Juist omtrent dien zelfden Graad bevriest de Geest van Salpeter. Zie Uitgezogte Verhandelingen, V. Deel, Pl, XXXIV , bladz, 140. HI. Deer. IV. Sruwe ) 370 De KwikziLveER-ERTSEN HL raakt, en fchynt ’er zelfs eenigen afkeer van ArpeeErs XVI te he-ben; dewyl het altoos eene rondachtige er Oppervlakte heeft. Zonderling is ook deszelfs Kwik. deelbaarheid , door de minfte kragt, in zeer BU kleine Bolletjes, die wederom van zelf famen- loopen ‚ en door de onzigtbaare openingen van Zeemleder zig met gemak drukken laaten. Ondertusfchen blyft de Glans, in ’t groot en klein, even de zelfde. In ’ Luchtledige geeft de Kwik ; door fchudding , een fterk Licht van zig. Hoe koud ook op ’t Gevoel, wordt zy door eenen kleinen trap van Warmte , zelfs maar van kookend Water, opgeheven en vers “dwyntin Dampen. De betrekkelyke zwaarte is, na die van ’t Gouden de Platina , de groot- fte van eenig Lighaam in de Wereld bekend 5 omtrent veertienmaal zo zwaar als ’*t Water. Oplose _ Door fchudding of wryving, met of zonder oi dh Water , verandert het Kwikzilver , gedeeltelyk, Zuur of in een graauw of zwartachtig Poeijer, zonder geerk War enigen Glans, ’twelk, in beflooten Vaten in ’t Vuur behandeld, wederom leevende Kwik wordt. Van Water , Oliën , Geeften, Loog= zouten ‚ Plantzuuren en Zoutzuuren , wordt het in zyn Metrallyne ftaat niet aangegreepen 5 doch in het Water gaat, door lang kooken, iets daar van ovet , en door middel van een Plantaartig Slym kan men zelfs het Kwikzilver eenigermaate ontbinden. Het volkomenfte Middel tot deszelfs oplosfing is een zuiver Sal- EN vERSCHEIDERLEY CiNnâgêrs. dT LIN Sälpeter - Zuur, waar in het , voornaamelyk met behulp van eene zagte Warmte, zonder Kleur “Xvir ontbonden wordt; maakende het Agua divina „Hoorn: Fernelit, anders ook Lau de Belofte genaamd. xwit- Verzadigt men het Zuur, met Kwikzilver , #7” volkomen , waar toe omtrent half zo veel in gewigt noodig is; dan, de Solurieuitdampende, bekomt meu fchoone glanzig witte Spiesachti- ge Kryftallen, welke, in een fterk Vuur ge. fimolten, eerst geel en vervolgens hoogrond wotden , leverende dus de Roode Precipitaat uit. Verdunt men die Solutie met even zo veel fchoon Water , of bewaart dezelve Jaaren lang, dan zakt ’er niets uit neder , maat gepolyfte Stukken Yzer, Koper of Spiauter, daar in leggende , beflaat derzelver Oppervlakte als Zilver, en het grootfte deel des Kwikzilvers valt op den grond. Giet men ‘er een Vuur- beftendig Loogzout , of Borax in Wäter ont- bonden , of Kalkwater by , zo bezakt een gecle Kalk, die, hoe langer het Vogt ’er op Ítaan blyft, hoe bruiner wordt. Even ’t zelfde met een vlug Loogzout doende, valt de Kalk zwartächtig neder. Dit maakt de Geele, Brui- ne of Zwarte Turbith. Dit Loogzout door Kalk gefcherpt en met eenige Zwavel bezwan- gerd zynde, zo valt het Kwikzilver als eeu Roode Kalk neder; door verfche gezonde Pis Rcozenrood;, en wordt de Rofà Mineralis ges | Äa gs hes HE Deen, IV. Stuk, 372 De KwiKziLvER-ERTSEN Hede ‚ heten. Door Bloedloog daar in te doen, komt XVI. een blaauwe , van Zwavel Lever en de Wur- Bis tembergfe Wynproef een zwarte , van Alcohól Kwik. of Vicriool- Zuur een geele , en van de Koper- Hoer Solutie een grocne Pracipitaat, welke laatfte Lacerta viridis wordt getyteld. Giet men Zout- Zuur, of de verzadigde oplosfing van een Zout, “* welk dit bevat , daar in, zó valt het Kwik- zilver grootendeels als een witte Kalk neder , welke Witte Pracipitaat genoemd wordt. Byalle deeze vermommingen, naar ’t uiterlyk aanzien , blyft het Kwikzilver in zyne natuur onveran- derd, herftellende zig, zo dra het met Koper- of Yzer-Vylzel „Kalk of Loogzout vermengd, in 't Vuur gebragt wordt , ín zyne voorige gedaante. ek Werking Ook andere Zuuren werken op het Kwik- van ande- Ben À te Zuuren Zilver; gelyk WVitriool- Olie , waar mede het , daar ope gekook: zynde „een witte Zoutachtige Klomp wordt, die, in Water geworpen , het geele- Turbith Mineraal voortbrengt. Door den Geest van Zee- Zout wordt het Kwikzilver onmidde- lyk niee opgelost ; maar, wanneer het eerft door Sterk Water ís ontbonden, en tot eene witte Klomp uitgedampt welke, met fyn ge- wreeven Zout en Vitriool gemengd zynde , door Vuur opgeheven, het bytend Sublimaat uitlevert , dat eigentlyk beftaat uit Kwik en Zout- Geest. In eenig Zuur opgelost zynde , wordt het door een Solutie van Loogzout , wan hl EN VERSCHEIDERLEY CiNNABERS. 373 wanneer men ’er die in groote veelheid bygiet, pi op ka „wederom ontbonden , en zelfs van ’t Vuurbe- XVL ftendig Loogzout, door Kalk gefcherpt ‚ wordt „icere het ook aangegreepen „als men het daar mede, Auwt. op ’t Vuur, tot fmelting brengt. De Zwavel.*** Lever, ook, lost ‘er iets van op, ’t zy door Vuur of door Water vloeibaar gemaakt zynde, De Zuuren van Vloey- Spaath en de Plantzuu- ren werken niet op ’t Kwikzilver „dan wan- neer he: zig in de hoedanigheid van Kalk be. vindt, welke het ook aanneemt , wanneer het lang met of zonder Water is gewreeven , waar door het zwartachtig graauw wordt, of in be- flooten Vaten door eene lang aanhoudende „ op ’t laatst verfterkte Hitte, gepynigd , welke _hetzelve tot een rood Poeiier maakt, dat door enkel open Vuur , door byvoeging van Zuure Geeften, Loogzout of Olie, weder leevende Kwik wordt , of , volgens: GEoFrFRrROY, in’t Brandpunt van een grooten Brandfpicgel in Glas veranderen Kan. | Door middel van Terbenthyn wordt het Vereenie Kwikzilver gemakkelyk met Smeer en Vet Bing mek van Dieren vereenigd, die het tot een blaauwe tige Stof- Zalve maake. Door enkele Wryving met vels Za Suiker , Kry: , Kreefts- Oogen en dergelyke Metzalen. _Aardachtige Stoffen, wordt het met dezelven tot een graauw Poeijer , en met Bloem van Zwavel donker zwart, dat men „Ethiops Mi- neralis tytelt. Vereenigt men den Zwavel , door Aa 3 Su N. ‘Lil, Daan. IV, Srux. ui. FDEEL $ XVI. Hoorzrs STUK. Kwika zilver, 374 De KwiKZILVER-ERTSEN Sublimatie, nog nader daar mede, zo bekomt men Cinnaber ‚die vaar de Natuurlyke veel ges Iykt, doch Vezeliger is,en uit die verbinding laat zig het Kwikzilver wederom gemakkelyk fcheiden. Zeer ligt vereenigt zig hetzelve met fommige Metaalen , wanneer het daar mede gewreeven , of by de in ’%t Vuur ge- fmoltene gegooten wordt, tot een Zilverwit Lighaam , dat men Zmalgama noemt. Met Koper, Yzer en Spiesglas -Koning , valt die vereeniging. moeielyk ; met Rottekruid-Ko- ning, Kobalt, Koper - Nickelen Platina , heeft menze nog niet kunnen doen flaagen. Werpt men Kwik in de oplosfing van Zilver in Salpe- ter-Geest, zo fmakt zy hetzelve neder, zon- der zig te ontbinden, en vereenigt zig daar mede tot eene Stoffe, die aartig als Mos of kleine Boompjes opfchiet en daar van den naam van Zilver, Koper- of Yzer- - Boompjes ‚ beko- men heeft (w). Verval Het ihrer wordt dikwils, voornaame- fching hoe te ontdek- ken, lyk met Lood, vervalfcht en dit bedrog fom- tyds, door middel van Bismuth ‚ zo flim ge- fpeeld , dat men ’er op ’t Cog niets van kan ontdekken. „Docor uitdamping over ’t Vuur. ineen Yzeren Lepel , nogthans, wordt men het, aan.’t gene overblyfc , gewaar, Giet id men (ew) Zie BAKER; Nuttig gebrui van % Mikroskoop, bladz. 200, EN VeRSCHLIDERLEY CINNAFERS 375 men Azyn op zulk Kwikzilver, of wryft het Ank daar mede, of laat dien, in een zagte Warm- XVL te „ eenigen tyd daar op ftaan , dan wordt de- Rh selve zoet, Smelt men het met Loogzout in Awik- een digte Kroes , zo vindt men Loodglas dp a den bodem: deftilleert men het. met of zonder Kalk, zo blyft het Lood in zyn waare gedaan- te over, Dit is ook de zekerfte manier , om het van zulke Metallifche onzuiverheden te reinigen. Zyn dezelven van eene Smeerige of Aardachtige natuur ‚dan kan men het door Boomwol „ die in de be van een Trechter geftoken is, laaten loopen , of door Zeemleer persfen „of door een zagte, niet te langduu- rige, wryving met Azyn, daar men nog eenig Zout bydoet, fchoon maaken, De Arbeiders in de Kwikzilver -Mynen zyn, Kwaalen zo wel als de Konftenaars of Handwerkslieden , kn die er veel mede omgaan , en hetzelve door ver veroir- zaakt, den Damp inademen, aan. Borstkwaalen, bees , ving en. verlamming der Ledemaaten, onder. hevig en fterven dikwils vroegtydig. aan Bee roerte, , Het befte Middel daar tegen is het gebruik van verte Spyzen en zagte Afgang- maakende middelen „ door welken het Metaal weder uitgang, gegeven wordt. Wanneer het reeds door ’t Lighaam geflagen is, dan laat menze veel verdunnende Dranken en Zweets middelen gebruiken. Kamfer, Moskeljaat en de Elektrifche flag „hebben „in. dit geval „fom- # Aaa tyds TI. Deew IV. Stur 4 Ee 316 De KwriKkzirvER-ERTSEN PELT tyds, door de-Zenuwen te verfterkén’, dienst XVI. gedaan. Dergelyke Ongemakken zyr de ge- HaRper nen onderhevig , die veel Kwikzilver tegen Kwik. Venuskwaaten ingenomen hebben. erluer. Verwonderlyk is deszelfs doordringbaarheid , daar de Lugt niet door kan, zelfs gedrukt door de Gaatjes van een Blaas. Zyn dus deszelfs Deeltjes fyner dan die der Lugt? Welk een overeenkomst in Lighaamen , die zo afgryze- Iyk verfchillen in zwaarte! Onder *c kwylen door Kwik , beflaat het Goud , dat men aan “% Lighaam of by zin heeft en wordt wit. De berooking „ alleen , doet het in ’*t Lighaam dringen , en verfcheide Perfooten te gelyk, in een Gasthuis, de Kwylkuur ondergaande , worden de genen, daar de Kwyling reeds ‘over was, door de Uitwâafeming van ande. ren, die men ’er mede fmeert, weder aange- daan. | Gebruik Onder de Arabieren {chreef AVICENNA Poeskuns reeds, dat de Damp van ’t Kwikzilver bee- de. ving, lammigheid en de Kramp, veroirzaakte. „> Het doodt, zegt hy,de Rotten en Muizen, s, en door den Rook worden Slangen en an- „> dere Venynige Dieren verjaagd.” Uitwen- dig, merkt hy aan , was het een Middel tegen Ongedierte , Schurft en vuile Zweeren. Doch het werdt eerst in ’t voorst der Zestiende Eeuw ; toen de Venus-Ziekte in Europa doorfloeg , in inwendig ae gebragt, door den ver: „maar, “ EN VERSCHEIDERLEY CINNABERS. 377 maarden ParACeLsUS, die inzonderheid AED de Kalk van Kwik, Zurbith genaamd, fchynt XVI, gebruikt te hebben. Sedert ishet Kwikzilver LD op allerley manieren daar toe gebezigd, en _Awik- in werking altoos gelyk bevonden; dewyl het”: door langduurig gebruik zelden mist een Kwyling verwekken „ en dus het Lighaam zuivert. By zeer kleine veelheid op eene on- zigtbaare manier werkende , zyn ’er zo wel deeze als andere hardnekkige Kwaalen , by wylen ‚door geneezen. In groote veelheid heeft men het raauwe Kwikzilver weleer voor een Vergift gehouden , doch naderhand , als by toeval, bevonden , dat het dan minder fcha- delykzy. Een Dienstmaagd, die, in ’t don. ker, een Pond Kwikzitver , meenende dat het ‘Water was „ inzwolg, ‘heeft hetzelve zonder hinder-geloosd. By fommigen is ’t-in En- geland onlangs de gewoonte geweest, twee Oncen in te flokken , zonder nadeel. Men heeft het een: Jaar lang, dagelyke, ter veel. heid van een Once , met goed fucces , in een geweldige, en erfelyke Engborftigheid, ingegeven (a). Ook is dat Middel in hard- nekkige Verftoppingen van het Gedarmte, als een uiterfte hulp, om het Leven te behou- den, niet. te-verzuimen. Immers, in groote veelheid ingenomen, verwekt het de Kwyling zeldzaam. In Cx) Rurrv Mat, Med. p… 35. Aa s 378 De KWwIKZILVER-ÉRTSEN aft. as. ke, In verfcheide opzigten dient het Kwikzil- XVI, ver, of deszelfs Bereidzelen, den Heelkundi- Hoorpe 8 é : err gen uitwendig; maar het heeft ruim zo alge- Gebruik meen gebruik in verfcheide. Konftige Hand- hal: werken; gelyk tot Verfoliezel der Spiegelen; 822, tot vergulden in ’ Vuur, tot-het fchiften der Edele van de onedele Metaalen3 om dezelven uit Stof en Vuiligheden als op te lekken ; enz, Daar voornaame Goud- en Zilver - My- nen zyn , gelyk in de Spaanfche Westindiën en Hongarie, is het tot Metaalfcheiding on- ontbeerlyk. Men zendt ten dien einde ; uit de Mynen van Almaden in Spanje, naar Mee xiko, jaarlyks tusfchen de wh of zes heen Kwintaalen (5). | Wy zullen thans de byzoridére Manieren: 5 op welken het iz Rerum natura gevonden wordt, volgens de er ENE van onzen Ridder, befchouwen.. y VENS o T. (1) Kwikzilver , dat bloot is, vloeibaar. Hyarar= Pargke De ate hebben zig verba dat alle Teevande Vloeibaare Kwik uit andere Stoffen ‚ waar in Kwik. de- (y) Travels through Spain. Lond. 1780. p. 246. (1) Hydrargyrum nudum fluidum. Syst. Nare XI, Gen. 24. Sp. 1. Hvdrarg. nmdum nativum. Wort. Min, 26. Bydrarg. nativum. Waur. Min, 218, Mercurius Vire gineus, Warr. Syst. Min. IT. p. 148. Merc, nativus Virgineus. Crovst. Min. 217. Argentum vivam in Gar ena. Af. Ugs, 1720. P. 3e Pe 55e EN —VERSCHEIDERLEY CINNABERS. 379 dezelve verertst wäs, door Vuur uitgedreeven _ 111 ware ; maar wy zyn thans van het tegendeel KVL verzekerd, Het Kwikzilver „ hier voor be- Hoorne fchreeven ‚ komt in de natuurlyke ftaat Op 7eevende veelerley plaatfen voor, en wordt dan Leeven- Ázoth. de Kwik, Gedeegen, Maagde- Kwik ‚int Latyn Mercurius Virgineus, in ’t Franfch Mercure Viërge, geheten. Dus vindt men ’* zelve, niet zeer zeldzaam , in Kalk- Aarde of ook in Kalk fpaath, by Idria in Karinthie :in gemeene Kley; zo wel aldaar, als by Florence op ’t Gebergte Sante Fiora en in het Tweebrugfe: in Leyfteen by Idria, by Firglits en Besferits in Bohemen: in Kwarts by Levigliano, in ’t Groothertog- dom Florence: in geelachtige Kies by Idria en in de Paltz by Nak. te Carlsgluck : in bladerige Cinnaber by Idria en Meursfeld in de Paltz: ín geele of witte Yzer- Oker op de gemelde plaatfen in Bohemen 3 als ook by Moschel- landsberg in het Tweebruefe : in Yzerfteen by Horforits , Comarow en Swata in Bohemen; als ook met Okeren Kopergroen by Werbach in ’t Graaffchap Spanheim: fomtyds in holle Kogels van een Celluleuzen Yzerfteen inge« flooten , in de Gottesgave van ‘het Twee: brugfe: ook wel in ftukken van het Hout der Mynwerken, te Idria voorgemeld. WALLF- RIUS bragt ook Glimmer en groffpyzige Lood. glans; HENcKE Lr Mispickel, en-Scoro rt Steenkolen, onder de Moeders van gedeegen Kwikzilver te berde, Dike U Deer, IV. Srum, 33% Dre KwikziLveR-ERTSEN HI. Dikwils valt gedeegen Kwikzilver in Cin- APEREL naber-Stoffen; gelyk in het Tweebrugfe, als Hooëp- ook by Almaden in Spanje. Alsdan is het SI dikwils een teken dat de Myn verarmte Op Leevende 3 . frase Kwik, fommige plaatfen vloeit het ook wel uit de _Spleeten der Rotfen en Gebergten, of fpringt uit Steenen, die men aan-ftukken flaat, Het is dan ongemeen zuiver en fchoon van Glans, kunnende anders ook , wanneer men het wat bezwalkt , met Aardige, Kalkige of Smeerige deelen befmet vindt, op de voorgemelde ma- nieren daar van gezuiverd en volkomen fchoon gemaakt vrorden, Vermomd Zonder Metallyne Glans komt ook ‘het abel Kwikzilver ‚by Idria in K arinthie,menigvuldig voor , ’t-welk men, dan edna of Steenig » Hy. Kwikzilver*, metden. vermaarden Scororr, drargy- kan noemen. Die Plaats legt in een Valey rum Lar- watum vel tusfchen barre Rotfen, welke byna niets dan Petrofwn Eiken, Brem- en andere droogfappige Plant- gewasfen voortbrengen. Een weinig vrugt- baare Aarde bedekt een Laag van roode Y- zerachtige, waar onder Kalkfteen - Beddingen met: Leyfteen doormengd, die zwart en wryf- baar is, en dear aan volgen. de Aders van dit Metaal. Zo overvloedig valt hetzelve in de middelfte Heuvel van den Zogelberg ‚ beooften Idria, dat men ’er jaarlyks meer dan driemaal honderdduizend Ponden Kwikzilvers uitpuurt. Met vierhondert zeventien Steenen Trappen gaat ns EN VERSCHEIDERLEY CINNABERS. 38E. gaat men, vry fteil, in de Myn neder , alwaar de Ader legt „die fomtyds een Voet, fomtyds twee Schreeden breed is, tot de langte van veertig Schreeden ontdekt. Haar Dak en Vloer -beftaat doorgaans uit een Kalkfteen , welke „vereenigd is met eene Kleijige, Bitumineuze zwarte Aarde. Tusfchen deeze Strooken zyn de ingewanden van ’t Gebergte vervuld met Kwikzilver , dat ’er ten deele vloeibaar uitzy. pelt, ten deele met Gefteente bekleed en als in hetzelve Vermomd , gegraven wordt (2). Dit is’t, daar ik hier van fpreek , wordende in veelerley Soorten van Kley- of Mergel Schiefer, van Leverkleur , ook rood of zwart, Zilver of Loodkleurig , welk laatfte zegt gedee- gen Erts heet, gevonden. Deeze leveren tot vyftig ja tot vyfenzeventig Ponden Maagde« Kwik uit de honderd Ponden Erts. Men bekomtze daar uit door enkele Deftillatie , zonder eenig byvoegzel. Vermoedelyk be- hoort hier toe ook het Kwikzilver- Zand, dat men , volgens ’t Berigt van den Heer Bow- | LES, (2) Scorour de Hydrargyro Idrienfi, Jen, & Lips. 1771. p. 12. Men kan dan naauwlyks met Warre- Rrus zeggen, dat het Kwikzilver onder alie Metaalen en Halfmetaaten allerzeldzaamst in de Mynen gevonden worde: p. 152. Gedeegen of vloeibaar en glanzig zal hy zekerlyk meenen: waar van wy hier het tegendeel zien , en ook daar van veglerley Stoffen bezitten , zo van Moers- feld en Milbach in de Paltz, als van Wolfftein in Twee= brugge , enz. Ill, Deer. IV. Sruu,' u. ArFpeErr.. XVL. HooFDe 2TUKe Vermomde Kwik, HIL AFDEEr. XVI. Hoorp= STOK: GefBxeerd Kwikzil= verf. 382 De KwikZILveEReERTSËN LES, by Alikante in Spanje vindt, houdende fomtyds wel twee-en-twintig Loot in een Pond. Het is niet anders dan Zand; of eene andere magere Aardfoort ; met welke het Kwik® zilver, in een graauw Poeijer veranderd; (ge- lyk zulks door enkele wry ving gefchieden kan ,) zig inwendig vereenigd heeft.” Men kan het cok, door enkele Destillacie in eene Retorts daar uit bekomen. In de voorgaande Eeuw, reeds , is by Sahl- berg, in Westmanland van Sweeden , een Kwik gevonden „ die natuurlyk met Zilver gealgas meêrd ware. Zy wordt in de Verhandelingen der Geleerden Societeit wan Upfal, op ’t jaaf 1720; befchreeven. Niet lange Jaaren gelee- den heeft men dergelyke in de Karolina-My nù, by Mofchellandsberg „ als ook in den Aarts- Engel byStahlberg in het Tweebrügfe, gevon- den en voor gefixeerde Kwik uitgevent; waar van ik; onder dien naam, ook heb bekomen, Aanmerkelyk is ’t,‚ dat dit Mineraal niet dan op een verbaazende diepte, in de Myn te Stahlerg „in het Daljuwfchap Meisfenheim , ge= vonden worde. ’ Is zeker, dat het een 4- malgama Zy; van Kwik met Zilver (a). Im- mers dit blykt, doordien het, aan een Gouden Ring geftreeken, denzelven wit maakt, en in’t Vuur blyft, na de uitdamping, fyn Zilver over (a) Vid. AE. Acad. Pafatina, Vol, I, pe 526. EN VERSCHEIDERLEY C1NNABERs. 983 Over. Gemeenlyk heeft het den Glans van rie: Zilver en is hard, maar zo broofch, dat men Afi het aan een flukje Papier fyn kan wryven, Hoorp- Men heeft het ook wel , doch zeldzaam, half je Zi vloeibaar, half verhard gevonden. Nog zeld- Awik, ‚ zaamer breekt het Aderswyze in donker -roode Cinaber , maar in Kwarts valt het vry gemeen. Ik heb het van Stahlberg in een Ckerachtig Gefteente, Doorgaans is het van onbepaalde Geftalte , doch vertoont zig fomwylen in kleine langwerpige veelhoekige Kryftalletjes , die ongevaar de grootte hebben van Peper- korrels en uiterlyk zeer naar de veelzydige „Kobalt gelyken: Dus komt het voornaamelyk by Moschellandsberg voor, gelyk zig in my- ne Stukken zeer fraay vertoont. (a) Kwikzilver dat gekryffallizeerd is, van _m. Teerlingfe figuur. | dag ; Cryftallia Hiet zoude men mooglyk het laatstgemelde““%: vitale kunnen thuis brengen ; maar LiNNausliyn _ heeft ’er mede bedoeld een paarfchkleurig __doorfchynend Kwikzilver , dat zeldzaam is , en in het Tweebrugfe valt, naar de Cinnaber trekkende. lk heb zeer fraaije Kryftalletjes van dien aart, welke van Almada in Spanje Be | af. C) Bydrargyrum Cryfrallifatum Cubieum,; Syst, Vat. XII. Gen. 24. Sp, 2 Il, Deux IV, Sture 384 Da KwWiKZILVER-ERTSEN UL. afkomftig zyn, doch tot de Gekryftallizeerde KVL Cinnaber behooren , zo wel als die uit het „Hoor Tweebrugfe, welken ik daar van in Gefteente bezit. Hoorn- Tet deeze Soort moet betrokken worden achtie _ dat Hoornachtige of Hoorn -Kwikzilver, *t welk var. in de Tweebrugfe Kwikzilver- Mynen by Moschellandsberg ‚ daar het lang als een nut- telooze doove Spaath op den Steenhoop gee fmeeten en veronachtzaamd is geweest, meest- al in een zelfde Gefteente met Cinnaber en gedeegen Kwikzilver gevonden wordt. Het beftaat uit veele fyne , zeer kleine, en ge- woonlyk Dobbelfteenige Kryftallen, uit wel- ken met veel moeite, gelyk de Heer Wourr gedaan heeft, door fyn wryven, kalcineeren, uitloogen en uitdampen , ten deele platte Teerlingfe Kryftallen voortkomen, die volko- men den aart hebben van het Sylviaanfche - Koorts. verdryvend Zout; ten deele bruine agtzydige Kryftallen, welke met den Vitrioo- lifchen Wynfteen ftrooken. Men vindt het meest wit Bladerig , met eenen taamelyken Spiege'glans (b), zelden geel en nog zeldzaa- zaamer zwart. Het fchynt eenige overeen= komst te hebben met het Byfende Sublimaat , een der fcherpfte Vergiften , dat echter in kleine veelheid en op zyn pas, met een be- hoor- 4 (5) Vid. Alt. Acad, Palat, Vol. IL. Pe: 507 EN VarscuripEnrrev CiNNABERs. 885 hoorlyken, Levénsregel gebruikt, tot Ge- phens neezing van hardnekkige, inzónderheid Ve. _XVL nus-Kwaalen, dient. Dit heeft men bevonden „Hire: dat, door zig met Yzerdeelen te mengen ‚min- der fchadelyk en in grooter veelheid gebruik- baar worde; _ €39) Kwikzilver, dat verertst is met Zwavel. UI. 8 Hydrar= des nabaris Dit zyn de gewoone Cinnabers, rood of rood- Cinaber: achtig van Kleur, en altemaal verertst Kwik- zilver bevattende In de meefte Taalen van Europa ftrookt derzelver benaaming met den Latynfchen Cinnabaris ‚ die van ouds met de Menie verward werdt , gelyk uit PLINIUS blykt. (Droscoriprs hadt dit denkbeeld beftreeden, en aangemerkt, dat de Cinnaber ongelyk fraaïjer Kleur gaf, maar zeer zeldzaam was, uit Afrika aangebragt wordende. Som- migen meenden 3 zegt hy, dat het Draaken- bloed ware, Evenwel kan men niet twyfelen ' of de tegenwoordige Cinnaber ‚ die men in Vrankryk en Engeland Cinabre of Cinnabre , As f in k: (3) Hydrargyrum Sulphure Mineralifatum. Syst. Nat, XII. Tem. 3. Gen. 24. Sp. 3. Hydrarg. Mineralif. Pyritie cofum fibrofam. Wart, Min. 119. Hydrärg: rubrum purpu= reum Tinêtorium. Wort, Min. 26. Mercur. Mineralifatus ftriatus ruber &c. Carrm. Min. 62. Cinnabazis nativae ‚Dar. Pharm. 35° Pharm. Wurt. 10e &c. Bb ui. Deer, Iv. STUK, 386 De KwikziLvER-ERTsrn mt inSweeden Cinnober, en in Duitfchland Zins Kid ober noemt , is den On bekend geweest, Hoorn: Immers hy zegt „ dat men het Kwikzilver be. ad komt uit Menie, welke verkeerdelyk Kinnabae ris genoemd werdt, en wyst tevens de manier zeer duidelyk aan. Op de meefte plaatfen, vorser 1 daar men de leevende Kwik vindr, valt ook Cin- naber en zy is ’er dikwils de Matrix of Moeder van. Geen Gefteente byna of Aardfoort is er, waar in menze niet t'eeniger tyd gevon- den hebbe of nog dagelyks, vinde. Somtyds is ‘er Zwavelkies ingefprengd of ‘er mede ver- bonden 5 fomwylen komen ’er geheele. Ade- ren en Streepen van Aardharst of Bergpek in voor. Ìk hebze met Pyriet verertst als ook met Markafiet van Moersfeld in de Paltz; met Loodglans van Obermufclen in Tweebrugge; met Bismuth van Wolfftein ; met Glaskop van Moersfeld; met Yzerglans van Brokeburg aan den Haarts ; met Vaal- Erts van Kopersals ook met aangegroeid Zilver in Kalkfteen , van Stahlberg in Tweebrugge 5 met Zilver in Spaath uit Peru; met zwart gemineralizeerd Goud uit Hongarie en Bohemen: met gedee- gen Goud in Kwarts uit Mexiko of Zuid. Amerika. Eigen- — Alle de Cinnaber-Ertfen zyn zonder Smaak fchappen. of fcherpheid; gemeenlyk in Water niet op= losbaar. Zy branden in ’ Vuur met eene | blaauw= - EN VERSCHEIDERLEY CANNAErne.: 987 „blauwachtige Vlam; geeven aan Houc, Pa- „Ih pier of derzelyke zaaken, een roode ftreek, XVI. wanneer menze daar aan -wryft , en’ kunnen „ne gemakkelyk tot Posijer gewreeven worden. Cinnater, Zy zyn ongemeen zwaar, als grootendeels uit Kwikzilver beftaande , dat alleenlyk verertst is door Zwavel. Dit blyke uit de groote veel- heid van dat Metaal, welke men door Deftil- datie uit dezelven bekomt, fomtyds wel veer- tien Loot op ’t half Pond bedraagende. Schraa» le Cinnaber -Ertfen , in Kalkfteen, hebben geen byvoegzel noodig 5 maar de ryke vereifchen dat men Kalk, of eenige andere Stoffe, on- der het Poeijer of Gruis derzelven menge, Den Toeftel , ten dien einde gebruikelyk , zal ik miet befchryven. Voorts blykt het uit de Kon- {tige bereiding van Cinnaber , waar toe de Kwik eerst maar met Zwavel tot een Zthiops gemengd ‚ vervolgens door een fterk Vuur gebrand en opgeheven wordt. Deeze verfchilt, zo BoERRAAVE aanmerkt , weinig van de Natuurlyke Cinnaber (f'). | Kookt men deeze laatfte met de oplosfing Proeven van een Vuurbeftendig Loogzout in Water , Reijs dan fcheidt zig het Kwikzilver grootendeels Scheid: als glanzige Bolletjes op den bodem af, en de dann Loog wordt eene vlaeibaare Zwavel-Lever. | Brengt ak f) Chem. Tom, II. oi 203. ' ‚Bb a “TIL Deen. IV. Stuw. hl TUD 883 De KWwIKZILVER-ERTSEN ‘Brengt menze alleen, in beflooten Vaten, in ee ei een fterk Vuur, dan ryst zy , zonder fcheie : eon STUK, “ Cinnater, Verval- fching van ; ” Vermil- joen, ding , naar boven :. maar met - Yzer- Vylzel zulks doende , zo gaat het Kwikzilver over en opden bodem blyft een Zwavelig Saffraan van Yzer, Dit zelfde kan gefchieden met Ko- per - Vylzel of met Kalk, als boven is gezegd, Mineraale Zuuren grypen hem niet aan, bes halve het Konings- Water , wanneer het lang daar op in een zagte Hitte ftaat, en eindelyk gekookt wordt. Dit zelfde doet ook de Spî- ritus Minderert en door ’tbekende Zau de Luce wordt zy byna volkomen opgelost , zo wel als door O4. Calcis ‚ Terebinthine en Spir. Nütrt dulcis. Tot een fyn Poeijer gewreeven of gee malen, dat fomtyds met Pis, met Brandewyn of met Olie gefchiedt , levert zy die fraaije Verwftof uit, Wermiljoen genaamd, welke by de Schilders , ’t zy in Water of in Oliex Verwen, als ook om Wafch of Zegel -Lak te kleuren, in zo veel gebruik is. Wegens de kostbaarheid wordt de Cinnaber in dit geval , dikwils met Menie vervalfcht 3 maar het bedrog openbaart zig ligt aan een kundig Oog , door de enkele dofheid en don- kerheid van Kleur. Giet men Azyn op zoda- nig Vermiljoen,en laat men dien ’er eenigen tyd op ftaan, dan wordt hy verzoet. Werpt men het op gloeijende Kolen, zo blyft ’er altoos iets van over, dat zig als een wadre Lood: EN VERSCHEIDERLEY CINNABERS. 309 k ui. Loodkalk vertoont.” Smelt men zulk Vermil-, Arpesr. joen ineen beflooten Kroes met Zwarten Vloed, Ben door een fterk Vuur , dan blyft ’er: Lood op stU*- den bodem, „De-Vlam van deezevervalfchte. C7mater: Cinnaber is ook zo blaauwachtig niet, treke kende meer naar ’t roode, Nog. gemakkelyker isde, vervalfching met de Gom ‚die men Draakenbloed noemt, te ontdekken. ‚By de Ouden was de Cinnaber, inzonderheid tegen de Vallende Ziekte en andere Zenuw- _kwaalen , in veel achting. Hierom: wordt zy-s: _ door fommige Hedendaagfchen, in dergelyke Gevallen-ook nog wel voorgefchreeven; doch men meent te weeten, dat zy van de Dierlyke Vogten , zo min als van Water, Azyn of Wyngeest , ontbonden worde, Het voors _naamfte-dan.is, dat zy de Poeijers, waar on= der zy gewreeven wordt „ een bevallige rood: heid geeft, „De Kalmukken beftrooijen ’er, daarom, hunnen Rook-Tabak mede5 doch op, die manier kan zy eene Kwyling verwekken. _. In Pomade-mengt menze tot een Blanketzel, | De -Cinnaber is niet alleen in helderer of verrot. donkerer, roodheid, die fomtyds fchicterend, denheden hoog » fomtyds Roozekleurig is , fomtyds naar t paarfche trekt „ verfchillende ; maar komt ook wel door aangevloogen Kopergroen of blaauw ‚ gelyk in % Tweebrugfe , zodanig voor ‚ dat, menze den naam van groene vf blaauwe Kwikzilver - Erts heeft gegeven, Bo. D 3 ven: Gebruik, UI. Dral. IV. Srux, 390 De KwixziLvERsERTSEN Ir, verdien vérfchilt zy naar de manier op welke Aran: zy gevonden wordt, naarde doorfchynendheid- „Hoor en vastheid , naar de inwendige zelfftandig- Cinnater, Heid, näár de oppervlakte en ndar - uiterlyke gedaante. In voor- Somtyds komt zy flegts ermede voor 3 koming fomtyds in eéne Steenfoort ingeflooten „welke zy Aderswyze doordringt 3’ fomtyds maar ine gefprengd.« In’ dit laatfte geval vindt menze of flegts by flippen; by ftreepen of banden; by groóté breede Vlakken, of Dendritifch., als Beompjes. Dit maákt eene Verfcheiden- Heid van Cinnáber-Ertfew uits Somtyds is ’er de geheele Bergftof fmêdeé door en door ge- kléurd: maar de allérbeste is’ de Lighaamelg- ke Cinnaber, daat men zelfs Plaaten van kan {lypen , gelyk ik ze dus donker- -roód van: Moersfeld heb, en in heldér roode brokjes uit Hongarie. Dit worde genoemd derdes of züis | vere Cinnaber. | ) In doore De méefte Cirnaber is ondoorfchyfende 5 fhynend-goch men vindize fomtyds , gelyk in Prins S5 Fredriks Grondmyn by Mofchellandsberg , half doorfchynende, of ook geheel doorfchye nende, als Robynen „ by Moersfeld , Karzen- bach ‘en andere plaatfen ; als wanneer niëfze _ giaauwlyks van Rood Gulden kan onderfchéie den , dan-doordien zy een roode ftreek geeft. In vaste Veel verfchilt ook deeze Stoffe in vasthiéids beid; Men vindtze geheel als Poeijer aan 't Gefteen- | te - 3 Deel, PLAAT XXXIX. BEN SSN 3, ER EN VERSCHEIDERLEY CINNABERS. 9ÔL te zittende , by Wolfftein ‚ ongemeen hoog ‚llen van Kleur; murw, zo dat ménze tusfchen de roet ne Vingers kan wryven , Cinnaber - Mohm genaamd, „HoerP” _zo wel in het Tweebrugfe en Paltzifche , als en in Hongarie en Spanje; dikwils în zwaare of in Gips-Spaath: of vólkomen. vast en hard, gemeenlyk met geelachtige gedeegen Zwavel in verharde Kley ; ‘by Idrias ook wel in vette Kwarts en anders op verfcheide plaâtfen. By Älikante in Spanje. vondt. Bowrks in de fpleet vin een Rots een fekoon’ rood Zaod , in figuur volkomen naar Zeè- Zand Ek Kende, welk hy bevondt tót elf Oncen, Kwikzilver te houden in ’t Pond (e). Dus Vindt men ook te Munfter- Appel, by het Tweebrugte, een roode Zandige Kwikzile ver Érts, die zelfs aan ’t Staalflag vonkt „ beltiande. uit Zand, dat door“ Cinnaber en geele Oker is is dik edb elst eévende de helft van haär Gewigt aan Kwikzilver (f). Volgens de innerlyke zelfftändighcid. is de. In zelf- Cinnaber Staaldigt , gelyk menze vindt byrog 5 id Ídria en Neumarktel, als dok by Wolfftein i in d zn het Twee ebrugfe, en aan den Stahlberg, en el Fig. ze ders: Korrelig by Moersfeld en in Hopgarie : tl, Een fchóon. Stùk, dat zeer ryk is, heb ik zoe danig van, Wolfltein. | „Schúblig op vene SHB HK? oo „Plaat, | @® Travels HI ain. p. ie hal 5 €) AZ. Acad, Palat. Vol. IL. Ps 534e A, „Bb4- UI. Deer. IV. Stuk. 392 De KWiKziLvER-ERTSEN, ven Tig plaatfen, waar door zy-zig als Glimmerig ver XVI. HooFD- s TUK» Cinuaber. toont, gelykze veel valt by Idria in masfieve, Klompen: Bladerig of als uit Plaatjes famens gefteld, hoedanige ik heb van Christgluk in de Paltz: Vezelig of geftreept ‚ als famengee fteld uit evenwydige Vezelen.. Deeze is zelde zaam. Straalig of met fpreidende Streepens omtrent gelyk de Pyrietkogelen, waar mede. zy dan dikwils vermengd voorkomt, en van deeze , die echter gantfch niet de gemeenfte is, heeft onze Ridder de bepaaling deezer Soort ontleend. Men vindtze ook Cel/uleus. by Wolfftein, van welke hier, in Fig. 1, op, Praar XXXIX, de Afbeelding is gegeven. Verhit „De Oppervlakte is glad of ruUw geftreept in ge= falte, of als geweven. De uiterlyke Geftalte fom- tyds onbepaald, fomtyds als uit kleine Pypijes, fämengefteld , fomtyds Niervormig gelyk de, Japanfche, of Kogelachtig gelyk de Wolfftein= fche dikwils voorkomt; maar wel de alier- meefte opmerking verdient de Kryftaldme of Gekryftallizeerde Cinnaber. Zodanig zyn de. ‚ Cinnaber- Kryjftallen, die eigentlyk tot de voore gaande Soort behooren, of daar mede volkoe men overeenkomtftig zyn; hoewel zodani- ge Cinnaber ook Klompswyze valt, zonder, dat men de Krytalfiguur onderfcheiden kan, Dus heb ik ze gekryftallizeerd met leevende Kwik , van Meinertshagen en van andere plaat- fen. | 49 De EN VRRSCHEIDERLEY CiNNARERS, 399 ny De laatfte Soort van Cinnaber, die ik ge. ek à gs-kry{tallizeerd noem , zegt de vermaarde Sco- BAE à 2 POLI, |beftaat uit zittende Kryftallen, vÄÂneon oe A »s Robynkleur, naar het Arcanum duplicatum Gekrys: „igelykénde , vergaard , masfief, doorfchy-Aflzeer ‚, nende. Veele zodanigen , door % Mikros-ber. „Ikoop befchouwd , fchynen of vierhoekige „, Pieramieden „ of vierzydige Prismaas te „Zyn, doch meest van eene onregelmaatig- „5 veelzydige figuur. en ongelyk.- Door de s, Kleur en grootte, bykans alleen, verfchillen „; zy vande Ruitachtige doorfchynende Spaath= s Kryftallen. … Zy beftaan uit Steenige een- ‚> foortige deeltjes, in het oirfpronglyk Zuur ;, ontbonden, door Water verdund, door het „ aantreffen van een ontvlambaare Vertigheid ‘daar uit neergeftooten » en door geduurig s‚ bykomen van Steenige zelfftandigheid allengs » vergroot en verdikt; wier Roodheid flegts: „ veroirzaakt wordt door Zwavelige en an- 5 dere Uitwaafemingen3 even als het Berg-’ »s Kryftal , van Rottekruid- en. Spiesglas- s»- Dampen doordrongen , een roode Kleur „5 danneemt. Even de zelfde is de oirs s>fprong der Kleuren in de Edele Steenen, die niet zeldzaam uit het biùnenfte des > Aardryks worden gegraven. Veel komen ‚> deeze Keyftallen voor op de diepfte plaatfen ‚… onzer Mynen te Idria, alwaar men heden. Bb 5 _s daags UI. Demme IV, Srum, lien 304 De KwiKziLgvenR-ÉRTSEN pi ss daags de beste Erts bekomt, ter diepte van DEEL 0 XVI. sy meer dan honderd Vademen. Deeze plaat- Pii » fen met een oplettend: Oog befchouwende,. Cinuabere 135 zag: ik de fpleeten van de Erts en eenige „s ledige Kloven „ aan alle -zyde glinfterende z» door zodanige Kryftallen” (2). Cinnaser- © De-gewoonlykfte Cinnaber - Ertfen , te I. Erts met dgria „ bevatten , behalve de. Zwavel , waar Yzer, AR 5 mede het Kwikzilver verertst is ook Yzer, en deeze zyn zeer ryk , houdende dikwils meer dan vyfenzeventig Pond in ’c Centner, er hierom vallen zy ook zeer zwaarwigtig. Zy geeven-een groot deel van-haar Kwikzilker door. Deftillatie „ zonder byvoegzel , zuiver. van zig» een gedeelte fublimeert zig mer-ce. Zwavel als Cinnaber „en op den bodem der Retort blyft-een droog zwârt Stof over ; dat met Vitricolzuur hevig opbruischt, Men vindt zodanige Ertfén ook by Kircheim in’ ’ Naesfaufche, by Wolfftein en-by Katzenbach. Gemeenlyk-zynze met een geele of bruine Yzer-Oker, en ook wel met Kopergroen of Koperblaauw-bekleed, Meest zyn ze: murw en Vezelig op de breuk, zelden Korrelig , fom. tyds var’ onbepaalde geftalte, fomtyds picra- midaal of -Kogelachtig; De Kleur is rood of blaauwachtig , bruin of graauw en ook wel zwart , dikwils vermengd met Glimmerige Schub- {2) De Hydrargyro ldrienfi. Pag: 206 EN VERSCHEIDERLEY CiNNABERS. 398 Schubbetjes ‚of Selenitifch Spiegelende, ge- 1, … Iyk ik dus een fchoon Stuk van Almaden ín ais: Spanje heb, doormengd met zwartachtige , Men in Schiefér. Immers daar vindt men fomtyds PN StukkemErts, in welken Yzer, Kw:kzilver en Zwavel , volkomen onderéen gemengd zyn. Gemeenlyk , echter , komt ‘er de Cinnaber in Zandfteen voor (#). De meefte Cinnaber -Ertfen van deezen aart, Cinnaber aan den Rhyn; ook veelen by Idria , breeken he in Kleijige Aarde of in Verharde Kley ‚en ook wel in Leyfteen , welke graauw is of zwart, By Idria valt de allerrykfte gemeeniyk in zulk een weeke Schiëfer; Want de harde, die men Spiegel-Schiefer noemt, bevat doorgaans eén mure we, bladerige en glanzige Erts,die ten hoog fte zesendertig Pond in* Centnef houdt. É- venwel Héb ik vân' daar eén Spiegel. Merkintaal Erts, die: zeer 1yk is. Dé Koraalene Erts beftaënde uit ronde rbode Kógeltjes, komt meest in Mergel voor, Maár in Eifenram breekt aldââr eén Ffts, die uit dé honderd geven en zeventig Ponden Kúinailver geeft, 24) Kwikzilver „dat verertst is met Zwavel, Ar- TV. fenikaal. 8 EE | Reh … Byrum Nin bit Glndfoe Jam, (4) Travels trough Spnin, p. 236. Klierache (4) Hydrarghruin Salphure mineralifutdm, Arfericdte. BE Mini. Hydtarg: mineralis: Arfenicale fotidum. Syst, Wat. ° XII. Gen. 24, Sp. qe Hidrargs rubrait Arfemieale: Syst Nett. IL Derr. IV. Sroum. 496 De KwrrziLVvER-ERTSEN Kerk De Nierachtige Japanfe Cinnaber wordt Boord. door LerNNeus, om dat zy dikwils ook sróx. Rottekruid bevat , tot een byzoudere Soort Cinnabsr. gemaakt. Dit blykt inzonderheid uit den Knof- look-Stank , dien zy, op 't Vuurgeworpen, uitgeeft, Anders is zy tot Schilderen uitmun-= tende, wegens. haare fchoone . hoogroode: Kleur. Zy houdt zeer veel Kwikzilver en is. daarom ook zeer zwaar. Ík heb Japanfe Kry- ftallyne met Arfenikaale Kies daar aan gehecht. By Moersfeld breekt, nevens de Cinnaber ; fomwylen gedeegen Rottekruid, Vv. | (5) Kwikzilver , dat sei Zwavel ds verertst en. Hydrar- Koperhoudende. vers 3 8 Syrum Mer erepilanse 15 An [5 Sp a Men zou deeze Erts tot nog: toe maar in het Tweebrugfe, by Mofchellandsberg. en Stahl- berg, gevonden hebben; alwaar. zy ‚volgens: onzen Ridder , in Leyfteen, Talk, Kwarts, ef Lood, breekt. Eenige Autheuren , nogthans, zouden een dergelyke van „Sumatra „hebben; gezien. Ik heb van,Kirchen- Poland een fchoon ftuk zwarte Steenkolen- -Cinnaber , die knapt in Nat, 171, Merc. mineralifatus , continuus, ruber fplendens. Carr. Win. 63. GG) Hydrarsyrum Sulphure mineralifatum , Cuprife- rum. Miki, Hydrargyr. Petrofum. Syst. Vat. XII. Gen, 24. Sp. 5: Mercurius Sulph. & Cupro mineralifatus , Mi per nigrescente, Warr. Syst. Min, Il, pe 45% LK -SEN VERSCHEIDERLEY CINNABERS. 397 NI. in ’t Vuur. CóL!NI vondtze in weeke en he “verharde met Kies doorftreepte Kley: Van XVL. buiten is zy graauw of fpeelt in ’t zwarte onse geeft ook een zeer donkere Streek: maar fom- Cinnater, _tyds is zyrooad, groen en blaauw, uitgeflagen, en heeft ook wel brokjes van gemeene hoog. roode, Cinnaber ingeflooten: anders is zy zeer breukig en op de breuk als Glas. In ’t Vuur knápt zy fterk en fmelt ligt in de Vlam van een Kaars. Als alle Zwavel en Kwikzilver weggedampt is, en men fmelt het overblyfzel met Borax. zo toont zig de roode Kleur des Kopers. Gebruikt men een fterk; lang aan- houdend Vgur en doet er wat meer Borax by, zokrygt men een helder Smaragd - groen Glas, XVIL HOOFDSTUK. Befchryving van het PorTrLood, BRurN- \ STEEN €# WoùrraM, drie Stoffen, welke în één Geflagt famengevoegd zyn , hoewel zy weinig betrekking hebben tot elkander. nze Ridder heeft hier, gelyk hy zelf be» kend, drie duiftere Stoffen, uit enkele Verkiezing en tot nader Ontdekking, in één Geflagt famengevoegd onder den naam van Molybdanum , dat ik Toen Potlood betekent. Ware TIL Duss. IV. Srum. ‘898 … Her PorrooD, BE BRUINSTREN, HE Waruen rus heeftze allen tot het Yzer be= XVII. trokken gehad , gelyk veele Mineralogisten srux, doen, dat ook zyne zwaarigheid in heeft ;hoe- | wel zy mooglyk naast daaraan komen. Even- wel hebben zy eenige Eigenfchappen gemeen, naamelyk, | Zy zyn doorgaans, zonder byvoegzel , in ’; Vuur niet fmeltbaar en geeven-meestendeels, met Frit gefmolten , een Roestkleurig of Y- zerachtig Glas. Zy befmetten allen „ meer of min, ín 't aafraaken, firyken of wryven, en de gewoonlykfte Kleur is eee graauw of blaauwachtig. DE tb pe (2) Potlood „ dat gewreeven rene ziet. NWN Plumbago. Deeze Stoffe, by ons onder den naam van Potlood, pjpod zo bekend, en gemeenlyk Blacktead in Engeland geheten , heeft in andere Taalen veelerley naamen. In Vrankryk noemt menze Plomb de Mer, Mine de Plomb noire , dat is Zwarte Lood- Erts; Crayon noir „ Plombagine; Molybdene. De twee laat{te naamen, ziet men, | 5 zyn C1) Molybdeenum triturâà coerulescente. Syst. Nat, XII. Tom. III. Gen. 25. Sp. z. Molybdana. 48. Stochh, 1754. P. 189. Zincum fusco inquinans- Mus. Tesf. 5q. Ferrum nigricans fplendens unétuofum inquinans. Wort, Min. 3t. Sulphur Ferro & Stanno faturatum. CRONsTe Miu, 154. Mica Piftoria nigra manus inguinans. Wart, Min. 126. Ferrum corrofam Volatile mineralifatum. me War. :Syst. Min, 11. p. 249. EN WorrRAM oF YzfR=BLENDE. 399 zyn van de genen afkomftig, waar mede zy in ’t Latyn betekend wordt, die onze Ridder tot een Soortnaam {amengevoegd heeft. Was ferbley, Loschbley ‚ Reisfbley, Schreifbley , Top=” ferbley en Bley- Erts of Schwarts Bley -Erés; zyn altemaal Hoogduitfche benaamingen, van Lood ontleend , daar het echter naauwlyks jets gemeen mede heeft, dan de Kleur. Noge thans noemt men ’t in Duitfchland ook Yzer- zwart , Zwart Kryt, Oker , Blende, enz. Het komt voor, by Cazella in Spanje, aan den Berg St. Fiora in Ítalie , in ronde Nieren; by Hafnerzell in gemeene Kley , en by Pfaf. fenmuth in glimimerige verharde Kley; in % Bisdom Pasfau , by Regensburg; by Platte „ in Bohemen, in Rotsfteen, en by Schlacken- walde in Zwavelkies: in Saxen by Altenburg met Wolfram, als ook by Ehrenfriedrichttorf en op andere plaatfen:in verfcheide Hesfifche Bergwerken in witte Kwarts en by Nagyay in Sebenburgen met Kies verertst: ook in ’ Graaffchap Glatz , in verfcheide Provinciën van Sweeden en in de Noordelyke deelen van Engeland , in Cumberland , enz. Het valt zeer fraay op Ceylon in Oostindie, van waar ik. aanzienlyke en zuivere Stukken daar van be- komen heb, als ook in Bengale, In ’ Neen vindt men ‘tof met Laagen of met Nesten , voornaamelyk by Tin: en Yzer- | Gan- All, Desr. IV. Srum. HL AFDEELs XViL. Bn “iPeltood. Hoedas nigheid. 4oö Her Portoop, DE BRUINSTEEN, ak …Gangen. Op ’t gevoel is het Smeerig en kleurt dn zonder eenige bereiding, áls bekend is, met sruk. _ Loodkleurige ftreepen, af. Het laat zig met Pothood.een Mes gemakkelyk fchaaven eh {nyden; doch is tevens broofch en gantífch niet zwaar. Van Zuuren wordt het naauwlyks dangetast , da dat Zy ’er geelachtig door kleuren en op het bygieten van een Loogzoutig Vogt een waare Yzer - Oker vallen laaten. Met Zwavel geroost, wordt het byna geheel van den Zeil- Îleen aangetrokken. Smelt men het Potlood met drie deelen Loogzout , en lost dan de Klomp op, in. Water , zo blyft een graauw Poeijer over, dat met Zuuren opbruifcht , eú ten deele zig als Glasachtige Aarde vertoont. De oplosfing heeft eene blaauwachtig groene Kleur ; en geeft, wanneer daar Zuúuren op gegooten worden , een flegt Betlyns Blaauw. Sublimeert men het met Sal Armoniak „zo krygt men geele Bloemen. Smelt men het met vier deelen Zwarten Vloed , zo wordt de Vloed groenachtig ; doet men nog twee deelen Wit= ten Vloed en één deel Pek daar by, zo krygt men een Olyfkleurige Slakke. Btengt men het met drie deelen Zand en drie deelen Potasch in ’t Vuur, zo krygt men eèn gfoenachtig wit Glas. Met even veel Borax fmelt het niet „ maar met Viermaal zo veel wordt het een groenachtig en met agt deelen een donker groen Glas. Met viermaal zo veel Zwavel e” | vloeit EN WoörFraM Of YZERSBLENDE: doen gloeit ket zo dun, dat mien ’t in Vormen gies Ml ten Kân: *i In’ geen” deeze: Proeven levert het VI ‚ en Koningje vuit „daar toebehoorende. In, Hoorn: een hevige Vlam brandt het food, wordt ruuw poort, en fcherp'als Zand ; maät roost men het dan op nieuws tusfchen Kolen » "zó neemt het zyn eerfte Eigenfchappen weder aan: ten zekeren bewyzè, dt deeze van een brandbaare Grond: ftof afhanelyk zjn. De Ouden hielden het Potlood voor een Verfcheis waate “Tsood-Erts, doch ín geene Proeven ige: vertoont zig daar van eenig het minfte fpoors Anderen hebben het voor gen Spiauter - Erts gehouden, wegens zyne ongemeene vlugheid. in’t Vuur. HEenigen hebben het, met Cronr- STEDT „ als Tinhoudende aangemerkt, maat in de Altenburgfe , Glatszifche, Regensburgfe en Finlandfe Stoffen , openbgatt zig niets daar van. Die Mineralogist heeft het aangemerkt als een Zwavel, welke met Yzer en Tin verzae digd en daar’ door als gemineralizeerd is ; doch hoe kan men de beftendigheid in een beflooten en gemeen Vuur daar mede overeenbrengen ; terwyl de Zwavel van ’e Vuur zo ligt aandoes ning heeft ? En aan de veelheid van Metaal kan men ’t niet toefchryven 3 want door een geweldig. Vuur heeft men bevonden, dat van _het Sweedfche meer dan drie vierde deelen ver« vliegen, en het overblyfzel omttent een vyf: de deel Yzer geeft. Andere Soorten verliezen | Be veel UI, Des IV. Stum. 4025 Her PoTLoops DE :BRUINSTEEN s Pli veel minder; in het-Vuur, en in beflooten Vas EVrie ten blyft het onveranderd, Het is derhalve „AgoePt nit de Geflalteen,;hoedanigheid veeleer, te , Ported, denken, dat het „behalven.Y zer en eene brands hail deeitandisaeld ‚niet dan Aardachtige dee= len- bevatte, en dus veeleer. tot, de Talk of _ Glimmer hehoore; gelyk Jus het ook /Mi- ca. PiBoria genoemd-hadt, en hierin,, zo door LIN deus als door WALLERIUSi,; was _pagevolgd: geweest, _ Thans-noemt, de laatfte hetzelve : Yzer, dat geknaagd is, vlug.orgemines ralizeerd, met een zwartachtige Schubbige Ertss tot. Tekenen. dienftig „ naar den Zelem niet; luis fierende,. - Welk „Van het. Potlood ; nu ; zyn ottkkeishe eed Verfcheidenhedeu. _ Men heeft het geheel Jos tê famen hangende, in het Wurtembergfe , in Bohemen en-Hongarie, Dit'ís best tot Kroe« zens alsook om glad ‘te ‘maaken: wat vaster, Korrelig in-Sweeden , Schubbig in-kealie, Bla= derig «en glanzig, met regte Blaadjes, zonder bepaalde Geftälte,' in Sweeden , Saxen en Groenland ;met. Dobbelfteenige „Blaadjes; Pot- load- Steentúts. genaamd , voornaamielyk in Up- land en met: Golfachtige: Blaadjes, by Alten- burg in Saxen, digë op de breukes Stahilderb, by — Keswig in Engeland; hier van worden door zaagen ‚ de beste Porlood . Pennen gemaakt 5 welke, dewyl 'ergeen Zwavel mede gefmoltën is, aan ’t‚ Vuur, niet t ontvlammen: glanzig in de EN WOLFRAN of Yzer. Brenne, 408 de Kwartsgang by Schlackenwdld in Boliee 10 met Zodanig heb ik ‘het ook; in Kwarts XVIL' Wolfram van Altenburg in Saxen. Het Cey- lonfe is doffer en veelal befmet met gecle Yzer-Oker.. Tot Schryfpehnetù wordt het Potlood voor. naamelyk in Engeland, te Neurenburg en Berlyn, verarbeid. De flegte Soorten worden ten dien einde, na dat zy fyn gemalen zyn ; met Zwavel gemengd, en gefmolten zynde in Yzeren vormen gegooten3 waarna met het, verkoeld zyûde > dn bekwaame ftukjes tot Pots lood -Pennen zaagt , die in Hout gezet wors defì. en. vastgelymd. Wegens zynen Vuüur- beftendigen aart. mengt men het, in verfcheis de plaatfen van Duitfchland „ onder de Kley, van welke. Smeltkroezen en dergelyk Tuig gemaakt worden , die tot fimelten van Mes taalen verfcheide maalen gebruikbaar zyn, maar het Loodglas ven de Zouten niet genoeg wederftaan. Zo wordt het Potlood ook van de Pottebakkers dikwils gebruikt; om de Vaten, die zy bakken , eenen Yzerglans te geeven. In Reuzel gemengd dient het om Yzerwerk tegen Roest te bewaaren, mids dat hetzelve heet daar mede beftreeken worde, Tot gladmaaking van allerley Houtwerk, ja zelfs van. Yzer „dat ergens tegen aan fchuurt of in. andre draait , is het beftryken met 6 B ele III. Deen. iv. STUK. gegroeid’, van Bitsberg in Sweeden en met siba Potlood, II. AFDEEL, NNTe, Hoorp- Su UK. 404 Her PorLoop, DE BRUINSTEEN 4 enkel Potlood zeer dienftig, ; Ook doopen de Paruikemaakers het Haair, dat zy inden O» ven bakken willen „eer zy hetzelve in ’t Deeg “Potlood, doen, in Water met Potlood gemengd , om het geel worden voor te komen. PS (2) Potlood, door wryving zwart wordende. — Magnefia. Bruin- 5 d se fteen. Hier komt die Stoffe voor , welke gemeene Iyk Magnefia of Magnefie Vitriariorum , in Vrankryk Magnefia of Manganaife, in Enger land Manganefe geheten wordt. De oirfprong van dien naam is duifter. Zou het wegens de zuivering van 't Glas zyn, dat zy helderer en fchooner ‘maakt en deswegen ook genoemd wordt Sapo Vitri, dat is Zeep van Glas; of wegens eenige gelykenis naar den Magneet , in dien opzigte ? PuiNrus fchryft van een Magneet , die van ’t Eiland MZagnefia afkom. ftig wass maar als een rts vind ik by hem niets van dien naam. Daar is een Magnefia , voortkomende uit het Kalkachtig overblyf- zel der Onzydige Zouten, die men Witre | noemt; Ce) Molybdenum triturà Aträ. Syf. Nat. XII. Tom. 114, Gen. 25. Sp. 2. Magnefia parum Martialis. Cronsr. Min, 116. Magnefia Vitriariorum. Baum. Min. I. p. 260e Ferrum intratabile fuscum inquinans &c. Syst: Vat. 176. N. 8. Ferrum nigricans fplendense Centro radiatum, Wort Min. 31. Ferrum Mineralifatum &c. Warr. Min. 269. Magnefia Fuliginofa, Particulis acerofis nitens, fragilis, Manus i inguinans, Warr. Syst, Min, I, pe 342 EN WorrrAM, OF YZER-BEENDE. 405 noemt (2); m maar deeze. - geheel daat var Arn Is; DEEL verfchillende , voert te teregt den naam van XVils Zwarte, en wordt in Duitfchland Braunflein ;, dat is Bruinfteen, getyteld, «© 0 “ Deeze Stoffe komt in Swéedfch Oostgoth- land in onzuivere roode Kwarts en’Veld- Keie zels voor: in Engeland, in Vrankryk en by Schneeberg‘ in Duitfchland , vindt'‘men ze in doorfchynende Kwarts; by Osnabrugge in Westphalen, in Okerige Kalkfteernis by Ilme- Hoof TK, „ii Plaats” e nau in Gips-Spaath ; in Saxen en Hongatie in Kalkfpaath en Melkwitte Kwarts; voorts op verfcheide plaatfen in Iralie’ en’ Duitfch- land. Zy valt ín Gangbergen in Piefhónt èn by Ilefeld op den Haarts, als óok ia ‘Silezie: in Vlotbergen, aldaar by Goldberg , enz. Men treft ’er zelfs blyken van aan, in de hl van verfcheide Plantgewasfen, Gelyk meer Stoffen van een ladrtèfen- dart ; Mineraate Zo heeft deeze inzonderheid groote verplaat- zingen ondérgäën in de: Stelzelen” der Minera- logiften. Allen’, “bynà’, hadden zy dezelve voorheen onder de’ Yzerftoffen gefehikt en WALLERIUS noemde ze zelfs, Geminerali. zeerd Yzer , met eené befimetternde Roetachtige Erts en verfpreide Jamenloopende Stretpen s maar naderhand heeft hyze onder de Steerien, ven 95 ie\wel @ Magne alba rde Zie iiet bladz, 65. st OK vie Bint III. Dem IV, Srum. houding; A in. FDEEL. XV UH. Hoorp- STUK, Bruine Sleens Eigen= … Khappen, 406 Het PorLoop, DE BRUINSTEEN , wel tusfchen de Bafalten en Leyfteen ge plaatst maakende met de-Witte Kalkachtige „en, roo- de, die. men Wolfram noemt, benevens den Steen van Perigord, daar van een Geflagt , onder.den tytel van ZLapides Manganenfes, die hy meest uit Kalkachtige. Aarde oordeelt te beftaan, welke door eenige, Zwavelige Stoffe meer. of „min. gekleurd zou zyn. Immers; hoewel fommige Bruinfleen,Yzer geeft, zyn ‘er. doch: anderen „die niets, daar van bevat ten (2). De Franfche Mineralogisten hebben ze voor: een Spiauter -Erts gehouden, hoewel de Duitfche en Sweedfche./er geen het min- ite fpoor van dat Metaal, in vonden. Sommi- gen kreegen ‘er Aluin - Aarde, met een „weinig Yzer, anderen Kalk- - Aarde en wat Koper „uit, Of ‘er. ook een Bruinfteen zy, die, eenig Lood bevatte, gelyk fommigen, willen , sis nog niet zeker.Maar ‘dat ’er Ontvlambaare deelen in zyn, blyke uit het poffen. met Salpeter , en dat hy de Mitrioolzuuren „die. men. ’er van over: haalt, vlug maakt „ als ook de Kalk van Bise muth', daar mede gefinalten. wordende, tot volkotmene Bismuth herftelt, , Hy. is, met dat alles,„een. Lighaam van. eene gantfchr byzons dere-.natuur.; maar vooreen byzonder Metaal kan men het, geenszins houden, … Wat de eigentlyke hoedanigheid aanbes langt, (5) Zie Veefch uber deu raf. Stockholms. Wer hand. for 1765. XXVII. Band. p. 25% / EN WoLFRAM ; OF, Yare Brenpe. 407 Kik, is de Bruinfteen gemeenlyk.broofch. SH, 1, wel ruuw op ’t aantasten „maar niet hard, Hy; Aeg) ke kleurt; ook, doorgaans, af. en ‚zuigt: dikwils het Hoke Water, dat ‚men ’er. opgiet , fterk in. Egt re ontbindt, ‚zig meest zonder, opbruifchen s doch fien. zelden, ;tleenemaal, „in Mineraale Zuuren. In’ «> deeze oplosfingen verliest hy-zyne Kleur: uit allen laat ;by;zig door gemeen Vuurbeftendig Loogzout als een, wit of geelachtig», maar door. Bloedloog, als een blaauw Pocijer zakken: Door vitdamping krygt men uit de aplosfing in Vitrjoolzuur wat. Bitterzout, en, uit die in Zoutzuu: roode, Kryftallen. Brengt men hem in een fterk Vuur, dan, verliest hy zyne brands baarheid: of „wordt, verkalkt, en krygt,, al. was re hy, wit, of bleek, eene zwartachtige. Kleur, doch, met een brandbaare zelfftandigheid. op nieuws. verzadigd. „ Verliest, hy wederom, de zwarte. Kleur;, Brengt men, hem in een fterk lang. aanhoudend Vuur, zo fmelt hy tot. eeng zwarte Slakke. Met Zee- Zout. of Salpeter in beflooten Vaten, over’; Vuur gebragt dryft hy: de, Zuure Geeften. daar uit. „Smelt men hem, met Salpeter in. % Vaurs dan komt Zer een, Loogzoutig. mengzel van „’t. welk in E Water oplosfende; „ zo. heeft de Solurie eerst eene groene; vervolgens een. roode. Kleur: na eenige Dagen ontkleurt zy zig en laat bruine Vlokken op den Grond vallen maar dat. meng: zel , zonder. ontbinding in Water. sin de open Ce 4 Lugt “HL Deen IV, Srum ie HL 408 Her Porroop, pe BauinstEen; Lugt blyvende’ leggen, krygt een roôtiachtig Anmsel. beflag, byna gelyk'Kobalt. =* © Alors 3 TUKa Kleur „Den: Bruinfteen met even veel’ vast Loog- zout fmeltende ; zokrygt men éen groenach: veraaten tig Glas, dat: zig met eene Amethystkleur im ring van ’t G las. Verfchei= * denheden. 3 Water oplost. Door fmelting met ’Pis: Zout òf met” ‘Eoodglaûs ontftain andere Kleureris naar ’t toode trekkende. Maar in kleine veel- heid’ by_de Glasfpyzen gedaan ; maakt hy de grootfte ‘Kleurvérandering. Immêrsdoor’ an: dethalve Grein’ Bfúinfteen by een Foot Frit té doen,’ wördt groen Glas wit. Neemt men twee of drie Greinen Bruíinfteen’, zo krygt het Glas’ eén’ fchoone’ Amethystkleùr, die nog fraaijer wordt ‚ wanneer men tot’ de Glas-F rit in plaats van Potafch , Mineraal Loögzöut, en in plaats van gemeenen Bruinfteen den genen üeemt, die met Salpeter gefmolten is: doét ten. er meer’ Bruinfteen by, dan wordt hét Glas zwart. 'Rottekruid én Finkálk weder” om, verflinfdert álle Kleur „welke de Buinen aan ‘de ‘Glas Fritten mededeelt, Ook worde hy tot Verglädzing van Aardewerk: menig vüldig by de” Pottebakkers gebezigd,” De Brointtëen komt in zeer veele Verfchei= dénheden voor. Ten opzigt van de Kleur vale hy,“doch zeer zeldzaam, wit. Dus zou men hem by Kóngsberg in Noorwegen , als ook” in Vitaktyk. en Hongarie , aantreffen. Decpe bruifcht’ met Sterk Water op ; hy brandt Sla ar in NA EN WorrrAM, or. YzER- BLENDE. 409 jn? Vuur roodachtig ‘bruin , en erwt den EIN Borax ,' daar mede-“gefmölten wordende, XVII. höogrood. ‘Hy is zo'zagt, dat men hem met „gore een Mes kan affchaaven en beftaat gemeenlyk Bruin wit’kleine Kogeltjes ‚die van binnen: geheel” Straalig zyn; Geelachtig , byna als Yzer - Oker, van” dezelfde hoedanigheid ; komt in Piemont en°by Ldon in Vrankryk voor : zo ook een Roode Bruinfteen in Piemont en eene rood- sächtige in Hongarie: Gemeenlyk ís hy van hd _ genie: donkere Kleur , of Staa/graduw-met-eenen Metallynen Glans3 altoos Yzer en dikwils tot tien Ponden in ‘het-Centner bevattende, ook altyd afkleurende of befmettende. «- Dus vindt menze zeer hard, in Vrankryk Steen. Pierre de Perigueux’ of Perigord genaamd, naar nas oe een ‘Landfchap vandien nadm „ welks: Hoofd= stad sis Perigueuxys in Guijenne, ten Noord« oeften van Bourdeaux, * Dewyl die Landfchap oudeyds \dôor: de» Petrocorii bewoond werdt; poemen fommigen hem Lapis. Petrocòrtas. Men zegt dat hy eerst in dat Landfthap gevonden zy. “BoMARE wil, dát men ’er-dikwils van dex Moeras - Yzer- Erts, welke aldaar zo wel _alsselders en in óns Land gevonden wordt , voor verflyt. Anders: is het een zwaare digte Steen, die men met een Mes ken affchaaven , glinfterende, doch ‘weinig af kleurende. Op de breuk is hy geftreept en glanzig , wordt in *% Vuur roodachtig en ed fmelt niet ligrop DE zi Ul, Deen, IV. j Stuk, 8 p 4lo Her Porroop, DE :BRUINSTEENs nm. zig zelve, ontbindt zig naauwlyks in Sterk BERNE Water , maar geeft met Borax-een Glas-van Hoorp- een hoogroode Kleur; weshalve men hem ge. gebe bruikt in het Brandfchilderen. Gewoone . De. gewoantte Bruinfteen ‘is zeer broofch;, pa zo dat menze byna nietaan kan raaken , zon- der-dat:hy afmortele „en deeze komt zeld- zaam, zonder. Yzer voor 5 hoewel-hy ‚noch. raauw ‚ noch. gebrand, van den Zeilfteenaan- getrokken wordt. Doorgaans is. hy-zwatt als Roet ‚maar heeft fomtyds. een! rood of. Oker- bruin beflag, dat men Bruinfleen- Aarde noemt, voorheen-befchreeven (#).… Hy komt of! Staht- derb voor, zogenaamd; die, graauwachtigvis, gelyk men ze in Sweeden: vindt, of digt.en ‚glanzig-op de breuk „vals, Glas-of Sleakken;-by Platte in Bohemen- … Deeze-valt-donkerer dan de Stahlderbe. Zo wel:in-Silezie als in Bo- _heme en. in: Siberie „ komt hy Schubbig voor, ats uit, Blaadjes, beftaande, die fomtyds fcheef vierhoekig zyn ‚ glanzig 5 “t zy vlak, ’tzy rofdachtig.- Op: die zelfde, plaatfen valt: de _Bruinfteen ook Cellig , Cylindrisch of Staafs en Dropfteenachtig. In Sweeden en in Saxen vindt men, ze die. zeer gelykt naar -Glaskop., als meest beftaande uit: famengegroeide K ae tjes. …Fraaist @ Zie II, De Ib, Szuw, bladz, 392 > | EN-WorFRAMs oF YZER-BLENDE, 4Ii ‚-Fraaist komt;de. Bruinfteen gekryftallizeerd A A voor ‚ en. wel;of Dobbelfteenig , gelyk men- XVII - ze, by Goldberg in Silezie, op andere Sooreh"? ten-zittendes «aantreft, of in zeer kleine onge- Gekrys- regelde Kryftalletjes famengegroeid, by Ilme- {Ale pau in-Thuringen, met Spaath: of eee Roedanige dikwils,zo fyn is;als Haair, gelyk menze vindt in de Kalkfteen-Groeven , by Lieska en Morl, in- de Saalkreits , fpeelende fomtyds in ’t blaauwe, Zo heb ik ze van Sain. Altkirchen, met zeer kleine fyne Spiesjes, _glinfterende, op donkerblaauwen Bruinfteen , in Spaath. Maar fomtyds zyn deeze Staafjes ‚Schirlachtig geftreept, leggen nevens elkander en maaken dus een Vezeligen Bruinfteen, ge= tyk by Felfobanya i in Opper. Hongarie, Grof. vezelig valt hy voornaamelyk in Derbyshire in Engeland, als ook by Ilmerau. __ De alleraartigfte ì is de Geffraalde Bruinfteen , Geftraal- waar van ik een fchoon Stuk bezit , dat vand: Pi. Elrich aan den Haarts afkomtftig is, hier, DIK Bis. 2, op Praat XXXIX , afgebeeld. Eeni- iens on gen van deeze Straalen loopen evenwydig, maar de meeften fpreiden als uit zekere Pun- ten, en door ’t Vergrootglas blykt, dat het veelzydige of geftreepte Staafjes zyn, anders vetl naar die van ’t ruuwe. Spiesglas gelyken= ‚de senfierlyk uitmonfterende in de witte Spaath. Dus vindt-men den Bruinfteen ook in Sweeden, by Eibenftock en elders in Saxen ; by Gras- liez Tik Dik Iv. htc: ste Her Porroon, pe BRuinsTEEN; IL liez in Bohemen , als ook in de Berg Sivelina Arprer. XVIE, op 't Eiland Skio ín de Archipel, zittende ge= _ „Hoor: meenlyk Nierswyze in Holen en Kloven van Briùu- Andere Steenen, Ook heb ik een Stukje Yzer- fleen, __graauwe: Gedendrifverde Magnefia, op een geel glimmerig Getteente met Kopergroen „ uit het: Wurtembergfe , in Fig. 3 vertoond, MU. (3) Potlood door wryving roodsa Molyb- Souma … _Deeze Soort, in ’t Latyn Spuma Pe gety= Ge teld, in ’t Franfch Ecume de Loup, in ltalie O5 Licafro; voert in Duitfchland den naam van Wolf. ram of Wolfart, dien wy ook gebruiken. Het is een Stoffe die voörnaamelyk gevonden wordt op Tingangen en fomtyds ook op Yzergangen, en wel Aders- of Nestwyze, % zy alleen of met andere Ertfen. Somtyds maakt zy den Saalband van een Ader uit, Zy komt veel in Engeland , by de Tinmynen, voor, als ook in Saxen, b Zinnwalde , in doorfchynende vette Kwarts ; by Orpe, niet ver van Pres. brug, in Schubbige met Granaaten vermengde Kley ; by SranpSn en inde Kruismya by Schön- feld „ (GG) Molybdenum tritur rdsras Syst. Nat. uts, Sp: 3. Magnefia parvâ proportione Martis & Jovis mixta. CRONsr. Miu. 117. Ferrum intraêtabile &c. Syst. Nat, 175..Ns 4e Ferrum nigrum radiatum Jovem adulterans. Wort. Min. zr. Ferrum Arfenico mineralifatum &c, Watr. Miu. 268. Magnefia Cryftallina nigra, fusca vel rubra. intrinfece {triata , attritu rubens, Warr, Syst, Hin, L Pe 344 Spu= ma Lupi, Voa, Min, 178, EN WoLFRAM, OF YZER= BLENDEs 413 feld , niet ver van Schlackenwald in Bohemen, pe UL in Kalkfpaath; by Altenburg met Potlood; by KVL Johangeorgeftad in Glimmerige Schiefer - Kley Wiek 47 en by Geijer in Saxen in witte ondoorfchynen- Wolfram. de Kwarts. In Bingeníchacht, by Schlacken« | walde , breeken ‘Tingraupens en by Kathari- neberg, in Bohemen , Koperkies daar in. De Wolfram komt wel, in ’t uiterlyk aan- _Hoedas zien, in de houding tegen Zuuren, en in % “sheide Vuur, als ook-ten opzigt van de Kleuring van *t Glas, den Bruinfteen zeer naby, maar is door andere Eigenfchappen. wederom zeer verfchillende, Zy houdt altoos en wel een aanmerkelyke veelheid , fomtyds de helft Y« zer 5- buitendien ook eenig Tin en fomtyds wat Lood. Zy is veel zwaarder dan de Bruin- fteen en geeft fomtyds aan ’tStaalflag Vonken, doch mortelt fchielyk weg. De Kleur is wel roodachtig , doch meest donker bruin of bruin- achtig zwart en zy geeft altoos eene donker- __roode Streek. In beflooten Vaten dryft zy noch uit de Salpeter , roch uit het Zee- Zout, de Zuure Geeften ; ontbindt zig ook niet zo volkomen in Salpeter- en Vitriool-Zuur, en geeft met Zoutgeest fchoone roode Kryftal. len, welke zo fyn als een Haairtje zyn. In gewoone Vuur verliest zy zeer weinig van haar gewigt,ten de Kalk, uit haare oplosfingen door Loogzouten met bygieten van een Zuur entftaande, is geel of geelachtig , welke Kleur ‘ | Zy III, Daer. IV. Stur. HL AFDEEu XVI. „Hoorp: STUK. Verfchei- denheden. YVzer- Blende. &i4 ‘Hart Poruoop, De Drbtnsreens „zy ook aan Zouten, Glas en Borax, medes deelt, De Wolfram wordt van fommigen met de Schirl verward, aan welke, zo CRONSTEDT aanmerkt , ook welde naam van Wolfram wordt gegeven. VocEL fpreekt van Wolfram of Schirl, onder den. naam van Spuma Lupi. Ook laat WaArtrrtus de Wolfram en an-= dere Magnefiaas, vòölgen op de Bafaltifche Steenen , welken hy tot de Zeolithen thuis brengt (xm). Zy verfchilt ’er, inderdaad , meer van in hoedanigheden , dan in uiterlyke gee daante , inzonderheid de gemeenfte Wolfram, die Grofftraalig is, wordende te Altenburg in Saxen dikwils voor Spiesglas=Erts uitgevents Fynftraalig breekt zy, met de Zwitters, in de Tingangen by Platte in Bohemen. De roode afkleuring moet het voornaamfte Kenmerk zyn, om de gene, die- digt; s en glänzig op de breuk is, zo wel als de gene die Korrelig en Bla- derig valt , van de Tingraupen, dat Groepen van Tin- Kryftallen zyn; te onderfcheiden. Voorts is ’er een Teerlingfe of Dobbelftee= nige Wolfram, welke Galena Ferrf of Yzer- Blende geheten wordt (u). Deeze valt meest by Joangeorgeftad in Saxen, als ook in de Sweedfche abe Westanfars, in Westmann- land, (on) Zie’t voorg. III. Deers III.Sruk , bladz. 382. (2) Spuma LupiCubica, Warre S48t, Adin, I, pe34ge EN Worsaam, OF Yzer= BLENDE, á1$ land. Eihze Dobbelfteentjes zyn op de breuk Pe: geftreept en worden dikwils voor Tingraupen Xxvit. gebouden „maar. zyn in lang zo zwaar niet. 5 Voorts zien zy ook Yzeragtig, waar van de paam „en vallen fomtyds half doorfchyneude, Men heeft nog geen byzonder gebruik van „Gebruik de Wolfram gemaakt , dan, wanneer zy Zo Wolfram. ryk van Yzer was, dat het de moeite en kos- ten waardig fcheen, hetzelve daar uit te fmelten. In tegendeel heeft haare bymenging zeer dikwils het fmelten der Meétaalen uit hun- pe Ertfen, voornaamelyk die van het Tin uit den Tinfteen, zeer moeielyk gemaakt, dewyl zy ‘er, wegens de zwaarte, door pochen , dat is vergruizen,of wasfchen, niet van afgee fcheiden kan worden , en by het Tinfmelten het Tin ten deele broosch maakt en bederft, Zonder twyfel zou men ze tot Verglaazing van Aardewerk en in de Glasblaazeryén zo wel gebruiken kunnen „als den Bruinfteen. XVIIL HOOFD. IE. Dear. ÌV. Srun. 416, Her SPIESGLAS ÄNTTMONIE, -» UI. Ari \SISSSSSISISIS Ss Sie sisser Hoorne dh XVIIL HOOFDSTUK, Befchryving van het SPiesabas, en deszelf? verfcheiderley Staaldigte , Schubbige , Veze- lige of Geftraalde Zrifen. Zwivere Krafollg. nes geftreepie ‚ foode dntihonie, Naam. De Stoffe, welke men volgens den Griek: fchen naam Stimmi, ook Stibium , en volgens den ‘Latynfchen Autimonium , in °% Franfch Antimoine , in ’t Engelfch Antimony noemt , voert by ons gemeenlyk den naam van Spiesglas „ wegens de glanzigheid en geftalte haarer deeltjes. Zy wordt ook de Wolf der Mirna geheten, om dat zy die allen, buiten ’t Goud, op ’t Vuur als opvreet , of doet weg- dampen , terwyl zy zelf na de gloeijing i in de Lugt vliegt en verdwynt. Eigen- Het ís een byna Loodkleurig , broofch, Vee fchappen. zelig Metaal , doch volkomen zuiver zynde, gelyk het bakens Koningje, daar van ge- maakt, witen Zilverglanzig. In zwaartekomt zy by Lood of Zilver niet, zynde naauwlyks zevenmaal zo zwaar als Water, Men flelt de evenredigheid als 67 tot To. Van Zuure Gees- ten wordt zy meer uitgeknaagd dan opgelost , ten minfte niet volkomen ontbonden dan van het Koninglyk Water, ‘t welk daar van eene gee: EN DESZELFS ERTSEN., 417 geele of zelfs eene donker roodachtige Kleur Peu aanneemt, Uit zyne Verbinding met uiter- XVII. maate fterken Geest van Zout, ontítaat de Kai Spiesglas - Boter en Spiesglas-Olie. Het laat zig, in een maatig Vuur, met alle Metaalen vereenigen „ doch maakt die allen barftig en het Yzer onhandelbaar hard, doende hetzel= ve zyne aantrekbaarheid door den Zeilfteen verliezen. Lood en Tin worden ’er klinkend door, In beflooten Vaten ftygt het, onder de gedaante van glanzige Bloemen, ín de hoog- te. In een zagt Vuur verandert het tot een graauwe Kalk , welke, door een aanhoudend fterk Vuur , tot een lichtbruin Glas fmelc, Door byvoeging van Zwavel of vast Loogzout kan men het ligt doen vloeijen. Op zig zelve, met een zagt Vuur gefmolten, levert het zyn Ko, vingje uit, dat het onderfte of den top des Kegels , in wiens holte men het heeft doen fmelten , uitmaakt (0). | Dit Koningje, onder den naam van Regulus Hie Ror Antimoniì bekend, is het Metallyne gedeelte „ jan Er: van het Spiesglas, door de enkele zwaarte zig &lase affcheidende van de Zwavelige deelen. Doch hetzelve wordt zuiverer gemaakt , met bymen- ging van Salpeter en Wyníteen, het gemeng- de Poeijer in een gloeijende Kroes werpende, als _(e) Zie een uitvoerig Vertoog van Doktor Huxran over de Antimonie, Phil, Frans, Vol, XLV LIL, 2. p. 832. u, Dear. IV. Srux. 418 Her SprESGLAS, ANTEMONIE, alike als waar door de Zwavel zig geheel affcheidt KVIUK en op den bodem laat het Geflernde Koningje *y Di dat by de A'chemisten zo hoog gefchat en. % Regulus bykans aangebeden worde ,maakende alle Mee A taalen broofeh (p), en met dezelven wederom een Koningie uitmaakende van een byzondere patuur „ dat naar die Metaalen genoemd wordt (9). Dewyl het de Kleur van ’t Goud. verhoogt ‚en zelfs een Goudkleur aan {om- mige onkleurige ‘Stoffen geeft, heefg het de grootfte Geeften betoverd, … Van: dit: Mineraal zyn ons , door Lr NNAEUSs de volgende Soorten voorgedragen. … 1. (1) Spiesglas, dat bloot is en Zilverkleurig. | Sribinm | nativum, Zuwer. Dit, dat by fommigen Gedeegen Spiesglas- and de by veelen verkeerdelyk Árfenikaale His. 4. Kies geheeten wordt, was tot dus verre maar op zekere plaats in de Sahlbergfe Zilver- Myn, in Sweeden, in Kalkfteen gevonden. Men heeft lang deszelfs beftaan ontkend , en in het laate {le der voorgaande Ïeuw is die Stoffe eerst op de gezegde plaats ontdekt. Zy heeft op de | | EN breuk Cp) Borru.- Chem, Proc. 217 „(q) Regulus Antimonii Jovialis, Venereus;, ‘Martialis 8e, CG) Sribinm nudum 3 Argenticolorum. Syst. Nat. XII. Tom. II Gen. 26: Sp. 1. Antim. nativum:s-f. Reg. An- timonii nativus. Cranst. fix. 233. Warr, Syst. ‚Min, IL. p. 196. Ant. nudum Regulinum, CâRrtm, dfin, 5g AET, Stochh. 1748. Pe 99. ä EN DESzELrs En TsEN: 41) breuk taamelyk grote glinfterendé plekken _ Ake Arpeers en glanst als Zilver , doch gelykt, ín ’t uiter. xv. lyk aanzien ‚- veel naar Mispickel. In alle, Hoorde STUK, Chymifche Proeven vertoont het zig als waare Spiesglas- Koning ‚ en vereenigt zig zo ligt, als de gêne die-door Kalk van. het raauwe Spiesglas. afgefcheiden is; met-Kwikzilver 3 ontbindt zig insgelyks in Koningiyk «Water ; en {laat daar uiet neder; zo dra men Water daar op giet, Jn ’t Vuur verandert zy zigeerst in Bloemen, dan in Glas, Een Stukje, zodae nig gedeegen Antimonie , van de la Manchá in Spanje af komftig, geef ik hier, in dij 45 op PLAAT XXXIX, in Af overge | “(2 Spiesglas ‚ dat hermen is 6 mêt en Zwavel. Cryftalië- HUIL, Deeze Spiesglas- Kroftallen à komen inzonder: Kh. B heid voor, in Hongarie en Sebenburgen; en nn nen -vindt ’er aldaar, by Staniza, gedeegen Fz. 5 Goud in. Ten opzigt van de famenftelling en daar ván afhangende eigenfchappen ; zyn zy van het raauwê Spiesglas niet verfchillende, De uiterlyke Geftalte onderfcheidtze alieenlyk, | ‘ Zy bes - (@) Stibium Cryftallifatdm Sulphiure. Zbid Sp. 2. An tim. Mineralifatum Cryftallifátum, Cronsr. Min. 2344 d. Ant. Sulphure Mineralifatum Cryftallifácum. Warte Min. 239. Syst. Min. II. p. 198, Od. el dl, Diku IV. Srus. kj Hls SÂFDEEL _XVI1L STUK, 40 Her SPIESGLAS ; ANTIMONIE ; Zy zyn meest Vezelig of Straalig op de breuk, van buiten fterk glanzende , en gemeenlyk -HoorD- graauw van Kleur. Somtyds zyn ze blaauw aangevloogen , fomtyds met roodachtige of zeer fyne witte Kwarts overfinterd, of aan on- doorfchynende korrelige Kwarts gegroeid, of zitten in gemeene witte Kley vast, of midden tusfchen Kryftallen van witte Vloey - Spaath. Zy vallen grooter of kleiner, dikwils groote en kleine by elkander. De figuur is, fomtyds;, onbepaald , fomtyds pieramidaal , en dan loo- pen deeze Pieramieden gemeenlyk Straalswyze uit een punt naar alle kanten: zy zyn enkeld zeer fmal en zwak. Dus-komt de Antimonie voor , in het Liptaufche en Opper - Hungariee Ik heb dergelyke in een gekryftallizeerde ‚ Kwarts- Droeze , met Leyfteenachtige Berg- ftoffe , van Siegfried in Braunsdorf by Freie berg in Saxen, hier in Pig. 5, op Plaat XXXIX , afgebeeld, De Heer RcoMmieu pe LIsreE heeft de An- timonie gekryftallizeerd gezien in zeszydige plat gedrukte Staafjes , met vierzydige ftompe punten , die ook uit een middelpunt fpreidden,, fommigen een Duim lang. Volgens den Heer VvoN BorN vallen de meefte Hongarifche en Sebenburgfche in vierzydige ftompe Staaf» jes en zo komenze ook, in geelgroenachtige Graniet ‚ in Noorwegen voor, Uit Hongarie … bezit ik Yzer. Oker, met dergelyke Antimoe nie-Kryftallen. …_ (3) (EN DESZELFS ERTSEN. got (3) S piesgläs \ dat gemineraltzeerd is, Vezelig; II. Arpeer.. van Loodkleur.: XVi1il. Hoorp= Dit is het raauwe Spiesglas of graauwe Antie STEE: monie „ onder de voorheen gedagte Naamen Stibiem in Europa bekend, en by fommigen Magnefi fa Gatreer- Plumbi of Plumbum nigrum, dat is Zwartte. Lood, getyteld. Men heeft ‘er den naam vanxxxix. Wolf Ge Leeuw aan gegeven , wegens !zyne Fig. 6. vreetende hoedanigheden, als boven gemeld is, Het valt niet alleen in Spanje „ van waar ik het in Yzerroeftige Kwarts met Zilver, van omftreeks Gratiada, bezit, maar ook. op Sar- dinie en op ’c Eiland Elba in de Middellande fche Zee, van waar dat fraaije Paauwenkleu- rige afkomtftig is, in Pig. 6, uit myne Verzae meling',, hier vertoond. Voorts vindt menze in verfcheide “deelen” van Vrankryk , in Swite zerland 5 ia Saxen:, vàn waar ik‘het met;Rood Gulden heb, by Freyberg gegraven; in ’c Rene zen- SDOE's in mahseer vin Stiermarkien … Ae) id € nr wma ® 15 HS ver. OIO ve 11 KOM Shit mineralifatum Fibrofam Plumbicolorum. Ber Nat, uts. Sp. 3. Stibium flriatum. Syst. Nat. 172, N- 2. Antim. albo- gfifeum , fplêhdens, ftriatum. Worte Min, 27. Antim. Sutphüre mineralifatum. Warr. Mix. 238: CRONST. Min, 234. Antim. Sulph. miner. ftriatum tolore grifeo-coerulescente, Warr, Syst, Min, 11, p. 196. „Antimonium Officinis, g, Stib. Fibris intercusfantibus. | “Mus. Tesf. 50. y. Stib, Fibris conce entries radiantibuse Mus, Tesf. 52. N.-6 Dd 3 ui Deer. IV. STuKe. FDEEL, XVII * Hoorp: STUK. 422 HET: SPIESCLASs ANTIMONIE, verfcheide deelen zo. van Hongarie als van Se- benburgen , alwaar het Goud: daar mede ver= ertst is, By Geijer in Saxen vindt men het Gefirgepte. met Tin- 'Erts3ren-by Moldawa,, in ’t Bannaat Eigene aten. Gebruik. « \ van: Temeswar » -zit- het op, ‘geelachtige Zwan gen „Het is Loodgraauw met Glans 4 det Ean Hen zwaars zeer brooich en„ongemeen,ligt fmeltbaar „zo dat het zelfs in: de-Vlam vanseen Kaars; meteen witten Rooksen,Zwavelreuk vloeije. ‚ Door. eem::zagt Vuaurs, sins een Stee- nen Pan ùitgedampt, verdûdert -het in eene , eerst. Afchgraauwe., vervolgens witachtige-en “eindelyk.geelachtige Kalk , daar men dooreen fterk lang, aanhoudend. Vuur; Antimonie- Glas. wan maakt (r)-» Hert heeft fomtyds Rottekruid en altoos Zwavel, in eene aanmerkelyke veele heid , onder zig vermengd. … Van het Koning» je; dat men ’er door affcheiding ger marek van maakt, {prak ik bier vorgd „dor ablaut ‘Men:rbekouit „het Spiesglas ‚9 opsecene. zeer eenvoudige manier, docr fmelting met een Kolen- Vuur , uit zyne Ertfen, en dan wordt ‘het eigentlyk! dat gene aeg welk mèn bereid of: “Winkel - Spiesslas noemt. _Dit is by de Esfay- „eurs van veel gebruik, «om het Goud van alle “vreemde -Metaalen te zuiveren; als. wanneer het Antimonie- Ged genoëmd” wordt maat ERN “het dike () htimóri Vitram. Vid, Boern. Chem, Pest ate | EN DESZELFS ERTSEN. 423 het Witte Goud of de Platina tast het ook UL APDEEL. niet aan. De Chymisten , inzonderheid de _Xvi1. Alchymisten, hebben het insgelyks voel ge- ore! bezigd , om dat zy het bekwaam rekenden tot het voortbrengen van Goud , of tot het bedriegen van ligtgcloovige-Geudzoekers. Het wordt van de Vuurwerkmaaketrs , de Letter= gieters , als ook tot het gieten van Teles- was én Brandfpiegels , insgelyks gebeziad. „De Antimonie „ zo als zy in de Winkelen Dienst : in wike” wordt , is noch in Poeijer, noch Dena Afkookzel;een Vergift, gelyk men voor eni. gen tyd te Parys zig verbeeldde; weshalve Zy zelfs. door eene‘ Paärlements- Akte dip oaiter werdt. Onder ’t Voedzel van de Paarden eni het Vee'g&mengd; ftrekt zy om dezelven van Schurft te: geriëezen , en in-Menfchen dient het Poecijef , vän/eenige Greipen s allengs op _ ie klimmende, tot een of meer Drachmen ’s daags ingenomén , zeer veilig tegen veelerlej-Huid- kwaalen ,-uit fcherpe Vogten ontftaande, Met _Salpeter gedetoneerd , wordt ‘het een Middel; dat de Doorwaafeming bevordert en” dus ia fommige Ziekten dienst doet ; mids ’er de Sal- peterige deelen niet uitgewasfchen zyn{s). Het pek ne van Spiësglas in Water, met Pok: „hout, Ken r4 ger Stibium Diaphoreticum Nitratum et vulgare dulce diftum. Antim. diaphoietì ihm Officinis, vid, Borrm, Clem, Bir Pe Proc. 217, 218. Dd 4 1u. Deer. IV, Srux, © TI. AFDrEr. XVIIE. ke: sp Verfche'- denheden. « 424 Her SPIESGLAS, ANTIMONIE , hout, Sasfaphras , Salfaparil en andere verduu- nende Houten of Wortelen, is tot Geneezing van hardnekkige , inzonderheid Veneriaale ongefteldheden , door Zweetdryving heilzaam. Voorts dient het Kouingje, zo wel als ’t Glas en Kalken van dit Metaal, tot Braakmiddelen, die met een goede beftuuring, en voorzigtige behandeling , niet ondienftig zyn. Door Su. blimatie van de Witte Kalk met Armoniak- Zout, krygt men ‘er Bloemen van allerley Kleuren uit. Men heeft het Zwarte Poeijer van Spiesglas den Kraaijen- Kop , de witte Kalk den Zwaanen-Hals , en deeze Dloee men, niet oneigen, de Paauwen- Staart gety- teld. Het Spiesglas valt, natuurlyk „ in verfcheie derley gedaante, Staaldigt op de breuk, dat ‘er. uitziet als gepolyst Yzer of Lood, vindt men het in Saxen , als ook in Bohemen en Hongarie, in Kwarts , in Yzer- en Kalkfpaath. Zodanig heb ik het uit Toskanen , met ge. kryftailizeerde Kwarts , en met Yzer van de Mendip- Hills ia Engeland : ook in een A- chaatfteen. Schubbig of Bladerig op de Breuk, dat men Arntimonie Glans- Eris noemt, komt zy in die zelfde Landen voor. By Magurka in Sebenburgen breekt ’er gedeegen Goud in Dergelyke is my thans van Nagyay , in dat zelf- de Land, bezorgd, die ongemeen glinftere 5 onder den naam van natuurlyk Koningje van Spies- 2Deel, PLAAT XL. ln PUIK hl trens teres: IER SOS red SIS 3 NANSEN En N \\ N =aN eN nn en: IN N NNS NES Nan nk en Dn AN KN Lene Ged EN DESZELFS ERTSEN, 425 Spiesglas. Ik heb ook zulke Antimonie, met 111. gekryftallizeerde Kwarts, van Freyberg in Sa- AUT xen en in witte Kwarts van Schneeberg als ook Hoove uit Voigtland.. Zy beftaat uit glanzige Blaad-"""" jes ‚die gemeenlyk effen en vlak, zelden rond- verheven, nu langer dan korter zyn en klei- ner, fomtyds naar Loodglans gelykende. De fraaifte is de Straafige of geftraalde Spies- Straatige glas-Etts, die men ook wel Vezelige noemt „%{ Vezel naar dat de Draaden loopen. Hier aan is dee-, Pr. ze Erts allerkenbaarst en _onderfcheidelykst. Nid ej De wverfchillende ftrekking en famenvoeging der. Vezelen, of evenwydig, of ongeregeld , of Sterswyze ‚ maakt verfchil in deeze Ertfen. De Geftraalde van Fig. 5, kan men, wegen de Sterfiguur, hierbetrekken. In fommige zyn de Straalen zeer grof, lang en dik, gelyk in dat frasije Stuk van Corfika met roode Zwavel hier afgebeeld „in Zig. 7. Nog breeder komen deeze Straalen voorin een ftuk Kwarts uit het Nas- fru- Weilburgfe, als Fig. 8. Voorts hebik ze ook.mooy geftraald uiet Hongarie, zo Goud- _ * houdende als met roode Arfenikaale Zwavel en zo met geele Zwavel als met Arfenikaale Kies uit Dauphiné. | Het’ allerbyzonderfte is tegenwoordig een Gekry- ftallizeer- Soort van Spiesglas, nu kortlings overgebragt ‚de Anti- vallende by Lubil/ac in Auvergne, en dus in es midden van Vrankryk. Van het zeer fraaije Zig. 1. Stuk ‚ dat ik daar van bekomen heb, geef ik Dd s in UI. Den IV. Srom, | ‚Ì TI. 426. Hert: SPrESCLAS, ANTIMONIE, in Big. Ys op Paar XL , de Afbeelding inde EVIL natuuriyke grootte. Het behoort eigentlyk looEp. STUKe tot de voorgaande Soort; alzo het cen wee= zentlyk. gekryftallizeerde Antimonie is : maar zeer in-grootte verfchillende van die, welke de- Heer. Romtrv gezien hadt, in Staafjes van een Duim langte 5 daar deeze uit Staaven be-= ‚> ftaat van‘byna'een Vinger dik en meer dan een half Voet lang. % Is waar, dat ik derzelver _eigentlyke-Geftalte niet. kan bepaalen , hoewel Zwarte Schirl uit Bretagne: Pu. XL. Fig. 2, 3e zy -fcheeve vierzydige Punten hebben ; en overs langs-geftreept zyn 5 zo dat zy zig meer Schirlachtig „voordoen, dan Kryftallyn ; even- wel maaken zy als een tusfchen =Soort uit en gelyken in poftuur veel naar de Salpeter-Kry- ftallen, inzonderheid door de Punten , of ook naar de -Kwarts- Kryftallen, in ’t voorgaande Stuk afgebeeld en befchreeven. Ik beb, om de aartigheid „in Fig. 2, op de zelfde ‘Plaat, de Afbeelding gebragt van een zeer groote zwarte Schirl uit Bretagne , zitten= de in een Kwartzig Gefteente ;- waar uit-de overlangfe geftreeptheid vande. Schirl,, hoes wel zo duidelyk en regelmaatig niet als in het losfe Stuk van die zelfde Landftreek, in Zig, ) Q,-en hoe-zy zo ligt overdwars breekbaar \ Cizyn , biykbaar is.:Men kan hiermede, ’t gene vork bladz. 87. gefchreeven heb, vergelykene De dert voorheen befchryvende (2) ‚sh maake CE) EIL D. III k blade, 138» enzo: EN DBESZELFS ERTSEN, 427 maakte ik gewäg , dat zy Ruitig breeken; maar PEN derzelver. Kheelseuui nog piet regt bekend XVI. rLoofD= zynde , voeg ik in-Mig. 4; op deeze zelfde sru. Plaac, daar nevens,die van zodanig een witte Velde Veldfpaath-Kryf{tal ook uic Bretagne „in zyn edele Gefteente zittende, Het is volkomen vierkant, ee met gelyke Zyden,en,heeft de Punten .fcheef vn afgefneeden :-dus. veel. gelykende naar de Boráx-Kryftallen. … Van % Eiland Corfika heb ik-een roodachtig, wit. Veldfpaath - Kryítal, waar in die, gelykenis nog blykbaarer is: zie Ö Fig. 5. Alle die zeer byzondere Stukken, van deeze Plaat XL, nu eerst_my door den Koop- man Danz bezorgd , zyn dus, buiten het laats fte , uic- Vrankryk: afkomftig. Om.-de aartig- heid » geef ik ze hier in Afbeelding. 8 ZED aenake ' sing gevineraïizerd, Przelig IV. 18 ERorooderr aars tn ame Ads Het Roode sp fesglas is niet zeer gemeen. Spiatnik. Men vindt het voörnaamelyk by Braunsdorf in Saxen als ook’, “volgens den Heer von Born, in Neder- ongarie en den Heer Fer. BER Ca Stibium mineralifätum fibrofura, rubrum. Syst. Vat. uts.-Sp. 4. Mus. Tesf, 50: Antim. Sulphure.& Arfenica mineralifatum. WatL. Min. 239: Ant. ‚ Avripigmento mis neralifaeum, Cronsr. Min. 235. ‘Minera Antimonii rubra, Vos!’ Min,” 496. Ant; Sulph. & B be rabruin. Wars Syst. Min, UH, p. Pe 199” HR GUN IL Dzrr IV. SrTuxe! UI. ATFEDEEL. VEL HoorpB- STUIK. Naam. 428 Her SPiescLAs oF ANRTIMONIE, BER was een dergelyke van Chiallane, in ’% Val d’Aofta in Piemont, voorgekomen. Ge- meenlyk is het veel fyner dan het andere, en bevat , buiten Zwavel en Spiesglas- Koning, _taamelyk veel Rottekruid , waar aan het zye ne roode Kleur te danken heeft, Evenwel valt bet ook met verfchillende Kleuren, rood, paarfch, blaauw, geel en groen, gelyk ik zo- danig een Stuk uit het Schwartswald heb, waar in die Kleuren als in een Paauweftaart fpeelen, zynde de Vezeltjes: Donsachtig fyn. Men zou dit voor natuurlyke Bloëmen : van we witte houden, ie | eee XIX HOOFDSTUK. ‘Beftrgving van de SPiAuTER; ook wel Zink genaamd, zo Kry{tallifch als verertst, in ver- _Siheide gedaanten : waar toe de Kalamynfteen en de zwarte „zo wel als de roode en Kryftal- lyne Blende, behooren. De Metaal, in ’t Latyn Zincum, en dien- volgens in VrankrykZiness ‘ook by:ons en in Engeland, mede ‘wel Zink genaamd, is anders onder den naam van Spiauter, in ’ Engelfch Spetter, bekend en wordt in Italie Peltro geheten. Elders geeft men-’er ook:wel de Dr ZiNk or SPrAUTER. 429 de benaaming aan van Zwtanego en van Coun- „ UL i RIK terfait, om dat het de Kleur van Zilver na. Ei ä bootst. | sh Men vindt het onder veelerley gedaante in Plaats, de Engelfche Mynen , voornaamelyk in de Landfchappen Derby , Sommerfet en Notting- ham 5; in Duitfchland voornaamelyk op den Rammelsberg en by Aken , als ook in de Pool- fche ‚ Boheemfche , Hongarifche, Sweedfche en Siberifche Mynwerken. Het valt ook in Oostindie , inzonderheid op Ceylon. In zyn volkomen Metallyne ftaat heeft het Eigen een Glans , welke nader komt aan dien van haren: Lood dan van Zilver; maar het beflaat zo ligt niet, als Lood , in de Lugt, en is ook veel ligter , naauwlyks zevenmaal zo zwaar als Wa. ter. Onder de zogenaamde Halfmetaalen laat het zig best hameren , voornaamelyk koud zynde, of door Water verkoeld , doch’ krygt barsten onderdien. Niet gemakkelyk zal men het tot Poeijer maaken, of fyn wryven. Het geeft eenigen Klank van zig. Op de breuk is het als uit vlakke Pieramieden, fomtyds als uit Vezelen , famengefteld. In ’t Vuur vloeit het fchielyk , wel niet zo gaauw als Tin of Spiesglas , maar lang voor dat het gloeije. Ge- fchiedt dit in open Vuur » dan brandt het zo dra het begint te Îmelten, met een fchoone À fchitterende , groenachtige Vlam, en verliest dus al zyne brandbaare zelfftandigheid, ‘Een ge- UL Deer. IV. Srum, 436 — De Zink or SpiAurems ML gededlte fiygt in de gedaante van losfe wittë Aro! Bloemen of Viokken in de hoogte, en laat zig Pb naauwlyks tot een volkomen Metaal herftel« len, wanneer zulks niet met Phosphorus ; of in zeer digt geflooten Vaten, gedaan wordt 4 een ander gedeelte, zo de bewerking ge- fchied ‚is zonder toegang van de Lugt, blyft over als een graauwe Kalk, die in gewigt is toegenomen 3 en wordt ook wel in een fters ker; lang aanhoudend Vuur, tot Glas, Some tyds wordt men; in de laatfte Kalk, nog Me: tal:yne- Lighaampjes gewaar; welke lang rood en gloeijend blyven , en ; wanneer menze buiten ’t Vuur verdrukt; al knapperde, gelyk de Phosphorus „ ontvlammen. Optbin- « IP ’t algemeen toont de Zink veel-overech: dingen. komst met den Phosphorus, dien ook W ers ZEL voorgeeft daar uit gehaald te hebben: Zy flaat het Yzer „ Koper en “Kwikzilver, in Metallyne geftalte, uit hunne Oplosfingen ne= der, en ontbindt zig wel in *t algemeen niet in Zwavel- Lever en weinig in Vuurbeftendige Loogzouten, maar; zo wel onveranderd; als in Bloemen , volkomen , met hevigheid et verhitting , in alle Zuuren. By de oplosfing in Azyn ftygt een Damp op, die naar Narciss fen ruikt : by de oplosfing in Salpeter- Zuur een Damp , welke een brandend Licht, daar aan gehouden; uitblufcht, en by de oplosfing in Zout- of Vitriool- Zuur een Damp, welke s „wanneer een Kaars daar by gebragt wordt , met Een KALAMYNSTEEN EN BLENDE, 431 eer Slag in de brand vliegt (v). Het Vitriool- at E Zuur moet met Water verdund zyn; wanneer XIX. het regt zal;werken, maar dan werkt het on=sror, der alle Zuuren allerfterkst, en geeft ook, zo wel als de-oplosting in Zoutzuur, welke, nog eens overgehaald, tot Zinkboter wordt , ende oplosfing in Azyn ‚door uitdamping Kryftallen, De Spiauter deelt haare Ontbindvogtengeen vereenis Kleur mede , maar een Zoetachtig wrangen $P5 met Smaak en kan door geen ander Metaal, maar wel door Loogzouten en Aarden, als een wite te, door Bloedloog als een blaauwachtige door Zwavel - Lever en de Wurtembergte Wynproef als een zwartachtige Kalk, neder- geftooten worden. Zy vereenigt zig met Kwik- zilver zeer gemakkelyk tot een Amalgama, en veel ligter als Koper , waar van het, op die manier , door Kwikzilver afgefcheiden kan worden. Zy verbindt zig ook, de Bismuth uicgezonderd , met alle overige Metaaler in de Kroes, voornaamelyk, wanneer die vooraf gegloeid en vervolgens met de Spiauter, be= nevens wat Wynfteen en Glas, te famen ge- fmolten worden. Moeielykst gefchiedt deeze vereeniging met Yzer, wanneer dezelve niet door een byvoegzel van Zwavel bevorderd wordt; gemakkelykst met Goud en Koper. Het Tin , met eemig Spiauter gefmolten, is | | tot (v) Dit behoort mede tot de zogenaamde Ontvlambaare ugt , thans tot oplaating der Lugtbollen in gebruik. III, Deer. IV. Srum, / TL. ArpEen. NIX. Hoorpe ntrek= 433 De ZinK of SPIAUTER; tot vertinnen beter en wordt 'er wat harder door: Goud en Zilver verliezen dus hunne buigzaamheid en (meedbaarheid. Koper wordt, door de vermenging met Spiauter , uitermaate hard, en neemt tevens een geele Kleur aan, Hier uit ontftaan de veelerley door Konst fa- mengeftelde Stoffen, als Geel Koper, Prins Robberts Metaal , Brons en Klatergoud: met Tin daar by, Tombak en Pinsbek: nog meer Tin en ook Lood daar onder fmeltende ; Klokfpys en Gefchut- Gieters Stoffe. De Zink fchynt, door het wryven,een E- baarheid. lektrieke eigeníchap te bekomen. Het Vylzel daar van, met een Yzeren Vyl, zou, volgens NEUMANN, door den Zeilfteen aangetrok- ken worden. In ’t algemeen wordt dit van de Kalk en Ertfen van Spiauter, zelfs van de Metaalvermengingen , boven: gemeld, waar in dezelve komt, door den Heer BRucMans verzekerd (w). Probeeren De Ertfen worden op Zink geprobeerd , van Zink- dat is onderzogt of zy ook Spiauter bevat- rts. ten, wanneer menze, geroost en fyn gewree- ven; met evenveel Kolenftof wel onder een mengt 5; dan het mengzel doet in een kleine Steenen Retort, welke gelegd wordt in een Wind-Oven. De Snuit in een Steenen Ont- van- TE (w) Anr. BRUGmaNs Magnetismus , five de afinitatibus dlagueticis ‚Obs, Academicae Lusdbat, 1773, p: 128-130. KaALAMYNSTEEN EN BLENDE. 483 vânger geftoken en alle voegen wel toegelymd , dora zynde, maakt men een zofterk Vuur, dat de Xix. Retort gloeit, die men, zo ’er ongevaar agt jeg Loot Erts ín dezelve is, vyf of zes Uuren gloeijende houdt. Dus vindt mên eindelyk , na dat de Vaten verkoeld en los gemaakt zyn, zo de Erts Zinkhoudende is, in de Hals en in de Ontvanger iets van dat Metaal. Uit zyne eigene Ertfen, voornaamelyk uit Kalk van de Kalmey of Kalamynfteen, bekort men de ln Spiauter op dergelyke manier, mids alleenlyk Eeen agtfte deel Kolenftof daar by gevoegd, eù het Vuur tot den uiterften träp gebragt wor= de5 de Ontvanger byna gevuld zynde met Water, als wanneer het Metaal zig met kore rels in de Ha!s aanzet. Even zo kan men de Spiauter uit andere Metaal-Ertfen bekomen, _gelyk uit de Rammelsbergfe, die byna allen Zinkhoudende zyn, veel gefchiedt. Men kan ze met Zwavel best van alle vreemde Me: taaldeeltjes zuiveren. k Veelal zet zig de Spiauter, by het rooften Het fmels of in de Ovens, onder de gedaante van Kalk 2, ® de aan en krygt dan verfcheiderley benaamingen. Dus heeft men een Ovenbreuk (Cadmia Fornae cum), welke fomtyds groenachtig is en dan Groene Kafmey geheten wordt; *t Welk vere moedelyk uit eene bymenging van Lood onte ftaat. Deeze is op ’t gevoel ruuw,als Zaid, en dikwils maar als Stof, ten minften altoos …_ Ee _ wryfe EIL. Deer. IV. Srum, ui ÄFDEEL. XL Hoorps STUK. Sriamer, 434 De Zink or SriAurrr, wryfbaar, zeer ligt, Bladerig van geweefzel, en onder gemeenlyk zwattgraauw , dan hele der graauw, van boven witachtig geel, wor* dende in de open Lugt zeer voos. By het rooften van Zinkhoudende Ertfen , zet zig voor aan den Oven, en by het Mesfing of geel Koper fmelten aan het Dekzel der Ke- telen en aan de Tangen, cen andere Zinke Kalk, hoewel in minder veelheid, onder de gedaante. van een los, Wollig, wit Stof of Poeijer; naameliyk de zogenaamde Witte Kal« mey „ (Pampholix , Nihil album) Niet, Witte Niet. Nog een andere Spiauter-Kalk , ge. meenlyk Zutia genaamd of Osggiet, als done kergraauwe kromme Schorsjes voorkomende, krygt men uit den Oven der Rood Koper Gieteren , alwaar zy aan de Stokken groeit, die in den Oven gezet worden, om den vlug. gen Damp van het Metaal eenigermaate op te houden. Ondertusfchen is veele Zutia , die men in de Winkels vindt, zo fommigen wil len, veeleer een Konftig famenftel van Kley, met eenige Stoffen, gelyk Loodglans, Talk, Kalmey , Zinkbloemen, ja ook wel Spiauter zelve, gemengd. Zy plagt veel van Alexandria te komen „daar zy nog den bynaam van voert. Écht zynde, maakt zy ’t rood Koper geel en wordt zelf ook geel in ‘ct Vuur. Zink- Vie salle Zinkhoudende Ertfen kunnen, zo wel triool, \ als de gezegde Kalken , om geel Koper en der. Se- ___ KatAnxnstEtN En Bréke., 436 Belyke Stoffen van rood Koper te maaken, „Il gerut worden; maar men kan ’er ook itriool XI uit haalen. Op den Haarts gefchiede die in de „poe? Zoiner met Ertfen, die reeds eenmaal gebrand spiauter, en nog warm Zyn, welke in Balies miet Water worden uitgeloogd; en, door telkens nieuwe Efts daarin te werpen; verfterkt men de Loog ; tot dat zy haare zwaarte heeft: dan eenigen tyd geftaan hebbende ; om haare geele Slym af te leggen, wordt zy meer dan een Etmaal gekookt en voorts de Witte Vitriool daar uit gehaald, even als van de Groene of Yzer- Vitriool bevoorens is gezegd. De Spiauter wordt voornaamelyk tot vers Gebret, fcheide Metallyne Stoffen, gelyk teeds bo- ven gemeld is, gebruikt: zy komt ook by het Zilverachtig Metaal der Chineezen, in welken zy gemengd is met Koper en Koper- Niekels uit haare vermenging met Engelfch Tin laat zig de Tutanego namaaken,; welke tot gieten en afdrukzels van Penningen zeer goed is. Men heeft ook oude Wapens gevonden, in wiet Stoffe Spiauter, Yzer en Koper ware 3 die daar door een fchoonen Glans in ° polyften aan= neemen, Veelen houden het As Corinthiacum voor een loutere vermenging van Spiauter en Kóper. * Is ten minfte zeker, dat de Konst; om Mesfing of geel Koper te maaken, geen uitvinding van den hedendaagfchen tyd zye ‚„Koper- en Tinnegieters , Gefchut- en Klok- fil, Dativ, saum U MER ai 436 De Zink or SprAuTER, ii, … gieters, als ook die Gespen en Krroopen maa- Dn ken van Metaal , voegen ‘er dikwils Spiauter „oor: by, om de klank en hardheid, De veelerley Rr Kalken van Spiauter waren, reeds overlang , y de Geneeskundigen', als uitwendige op- droogende , verdryvende en zagtelyk famen- trekkende Middelen, voornaamelyk in Onge- makken der Oogen , beroemd. Nieuwlings fchynt ons de Ondervinding te toonen, dat de Zinkbloemen (Flores Zinci) ‚in fommige Ge- vallen, een: zeer goed Krampftillend Middel Zyn. | Gedeegen en met haaren Metallynen Glans heeft men de Spiauter tot nog toe niet gevon- den. ’t Is wel waar, dat men van natuurlyke Zink fpreekt ‚doch dit is flegts een Draadige of Vezelige Stoffe , die nog gefinolten zou moe. ten worden ,om regte Spiauterte zyn (x). Haas re Ertfen kent men aan de groenachtige Vlam, in ’t branden , als ook aan de geelachtige Kleur, welke zy ’t rood Koper geeven, wan- neer menze daar mede fmelt. Zie hier de Soorten, welken LiNN&us oppert van dit Geflagt. Ô ]. : d Zincum (1) Spiauter , die gekryfZalkzeerd is. ld alun. Kryftally- Men ne Spiau- eid XLI (x) Zincum nativum. Ware: £yst. Min, TL p‚a15. Fig. LG Zimeum Cryftallifatum. Syst. Vat, XII. Fom, HIT. Gen: 27. Sp. 1. Minera Zinci Calcifermis pura indgrata drufica, Cronst. Min. 223. N. ze ni Deel, PLAAT XLI. R7 77 ij 1 Dy Ie | KALAMYNSTEEN EN BLENDE. 437 Men vindt deeze, volgens onzen Ridder, Pe in Duicfchland , beftaande uiet Staalachtige , X1X. _famengedrukt platte , Liniaale Kryftallen, die ie geknot zyn en den eenen kant Ímaller hebben. syiurer, Zy komen ook voor in Karinthie, en onder de andere Zink-Ertfen by Namen en in Enge- Jand. ’t Gene JusTr als een Zinkfpaath be- fchryft , by Freyberg in Saken voorkomende, zwaar en zagt, langbladerig en;korrelig van geweefzel , Tchynt hier niet te behooren;; Nogthans groeit deeze Kryftallyne Spiauter ‚op de Slakken der Koperfmeltingen te Fahlun in: Sweeden , in langwerpige, vierhvekige , op- ftaande Plaarige, geknotte Kryftallen , met veele ftreepen geftraald. Zodanig heb ik ze st met Blende „ van Ceylon, en die Erts, waar uit zo menigvuldig Spiauter aldaar gefmalten wordt ‚ fchyrt my tot deeze Kryítallyne te behooren. Ook behoort daar toe , myne __Spiauter- Erts, met Staal en Loodblende, van Zilbernagel by Stolberg, in Fig 1,opPr. XLI, _ afgebeeld. Hoe veel de Zink, Glas- Eris van, WALLERIUS (9), daar van verfchille , zou nog te bezien ftaan. (2) Spiauter , die gemineralizeerd is, digt en > eenigermaate Schubbig. a res | Aen HE Satur: 5 viauter- (4) Minera Zinci Vitrea. Sp. 2. 215 (hd $ srts, (2) 2 Zincum Mineralifatum compaêum fübfquamo- fum, N Ee 3 É Lil. DEEL. IV. STUK, UI. Arpker @ Hoorp= STUK. Spiaaters Erts. 438 De ZINK oF SPIAUTERs Men vindt deeze, volgens LiNNeaus, in Dalekarlie, dat tot Sweeden behoort; in Noor- wegen en in China, Zy komt, volgens ans deren, ook by Kapnik in Sebenburgen voore Zy gelykt; in ‘et uiterlyk aanzien, veel naar Wiet Gulden of Vaal-Erts, in welke Loode glans en Oker is ingefprengd. Zy is omtrent blaauwachtig graauw , niet zo helder als Loode glans en ook niet zo donker als fommige Yzer- Ertfen. « Somtyds gelykt het, op de breuk 3 eenigszins naar Koper. Het is altoos uiet Blaad- jes of kleine Dobbelfteentjes famengefteld, Zodanige Spiauter-Ertts met Kobalt en Wa: ter-Kies , heb ik van Schneeberg in Saxen 3 met Kryftal van Derbyshire in Engeland, zeer aartig begroeid met kleine Spaath-Kryftalle« tjes; als ook van den Rammelsberg, by Goz- lar, in Spaath. Een Elektrifche Spiguter, uit Meisfen in Saxen, naar deeze Erts gelykens de, hadt de Heer SCHrEBER aan Onzen Ride der gezonden. De Zutaneso der Chineezen wordt, volgens W aL LeERIUsy,uit deeze Ertsg die hy een byfoort van de volgende maakt « gehaald, | | k (3) fum. Syst. Nat. uts. Sp. 2..Zingum canum Galenâ in- tertextum. Syst. Nar. VIII. p. 174. N. vr. Zincum Sulphure & Ferro Mineralifatum, Colore obfcuro , ‘particulis, mis eantibus. Warr. Syst, Min, I'. Sp. 4e p-218- 8, Zine cum Lamellofo -imbricatum Metallicum. Mus. Zesf. 54e N. 3 | KALAMYNSTEEN EN BLENDE. 439 (3) Spiauter p die gemineralizeerd jedi, ali e met witachtige glinfterende Stippen. XIX. _„Hoorp= __Deeze valt in Sweeden by Bovallen en Tu-*"ú na, als ook by Ratizborzits in Bohemen3 by - pe wens ai Kuttenberg breekt 'er Kopérkiësin, Zy komt Clinite. met de voorgaande in vermênging , als uit fende. Zwavelen Yzer beftaande ; ovéreens-doch is op de breuk zeer digt en glinfterig, met een blaauwachtige Kleur , gelyk de voorgaande. WarterIus betrekt hier een Staälachtige Zink-Erts, en acht dat die Erts van Gozlar, welke Hence «er voor Yzer-Erts gehouden heeft, ook hiet behoore. Men kanze als Ka- ‘Tamynfteen , cot het maaken van geel Koper, (4) -Spiauter:s die gemineralizeerd bs, HAAF vv: Si | | Stibiatum. „Spiesglas gebykende. | fi Vezelige: re lau 3 re ig Pr. XLL In de Mynen van Duitfchland komt , vol- Zig, a. gens LiNN&ùus, deeze voor , waâr van Zyn | | se Bd. Pal A G) Zinctm Miheralifatum compactum, Atorhis albie dis nitidulis. Syst. Mat, uts. Sp. 3. Zincum. Ke Sal- phurato Mineralifatum. Cronst. Min. 229. N. 2. Zin- cum Sulph, & Ferró Mineraligg &c. Warr, ig 4. ute fuprae „£4) Zincum Mineralifrtum fibrofum. Súst, Mar. Sp. 4e. @. ZincumeStibiatum. Mus. Zesf. 54. N. 4. B, Zincum „Lamellis decusfatis , interftitiis Den = A dg Mus. Tes), 54. N. 2: B ‘ Be goot murs, Bi Deer. IV. Sums 449 De Zink or SPrAUTER, beer. Ed. twee Verfcheidenheden opgaf. De eene, Arpzer. AIS naar Loodglans gelykende , hadt ftevige , vers STUK, fpreide , afgeevende af fmettende Vezelen. Spranter- Deeze bevondt zig in het Kabinet van den 5 Graaf van Tessin, uit Indie afkomttig-zyn- de. De andere was Loodkleurig, met opge- regte gekruiste Schubbetjes , in de tus{chen- ruimten met een Okerachtig Poeijer gevuld. Deeze bevondt zig , uit. Duitfchland , in die zelfde Verzameling. By WarLeRIUS vind ik hier van geen gewag; ten ware, het gene zyn Ed. gedeegen Zink noemt, hier voor ge- meld, tot deeze Soort mogt behovren, Bo: MARE verhaalt , dat dezelve in de Mynen van Gozlar en by Limburg, doch zeer zeld- zaam, voorkome ; en CRroNsTEDT fpreekt van eene Droezige Erts, in Metallyne gedaan- te, door hem gezien , uit de Mynen van Schneee berg in Saxen „ welke in ’t Vuur de Verfchyn- zelen van ’% Zink- Metaal uitleverde, Hier toe betrek ik die gefigureerde Zink in Yzer- fteen van Nahle in 't Bareuther-Land , waar van de Afbeelding in Fig, 2, op Pilad XLI, is voorgefteld, Vv, (5) Spiauter, die byna Aardachtig is, Steen ‚ Zincum hard. | is. | N di | « Dit 65) Zincum fubterreum Lapidescens. Syst, Nat. uts. Sp. 5. Zincum Terreftre, Syst, Nat, VIII p. 174. N. 4e Zine d KÄEAMYNSTEEN EN BrENDE, a4t Dit is een zeer bekende Soort vän Stoffe, IL welke men voor niets anders dan Steen zou ee aanzien ; doch die een byzonder gebruik heeft, ie van door byfimelting het roode Koper geel te zaza. maaken. Dit isde algemeene eigenfchap van de /een. * Spiauter, gelyk ik boven heb gezegd, Line ‚Naus verzekert , misfchien wat al te fterk, “dat zy nooit raauw aangebragt worde. Immers, hy hadt ze niet dan geroost gezien: ’t welk zeker geen bewys is. Immers ik hebze, die volftrekt niet geroost is, geel en wit bont van de Mendip-Hills , en Afchgraauwe rasfieve van by de Stad Falmouth in Cornwall, als ook bonte van by Aken en bruine van Corne- lis .Munfter en elders in het Gulikfe of Luikfe Grondgebied. CroNsTEpT hieldtze voor eene verweerde Blende , anderen voor eene Metaalhoudende Aarde. Daar is, behalve Zink en Vitriool, ook Yzer in vervat, Men vindt den Kalamynfteen of. Kalmey overvloedig in Engeland ; ook by Aken en elders in Duitfchland’, in Silezie, Poolen, Hongarie en Bohemen.” Gemeenlyk is zy taa- melyk zwaar, dof en Aardachtig op de breuk. Op gloeijende Kolen geworpen, maakt zy een | groene cà Minera terrea &c. WALL. Ain. 247. Zincum Terre- fre vel Lapideum, Colore flavescente vel fusco. Warr, syst. Min. 1. p. 216. Zincum ‘Argillofum ponderofum, Colore vario. Wort. Mig. 27. Ochra. f. Cals Zinci Mat- tialis. CrONsT. Min. 228. N. 2. | Ees Uil. Derr,. IV. STUK. 442 “De Zink oF SPIAUTEË, IH. groene Vlam, zeer fraay van Kleur, gelyk ATS de Spiauter ; en levert insgelyks Bloemen uit, „onm die zeer ligt, eerst blaauwachtig, vervolgens Kalamyn- graauw Zyn. In-Mineraale Zuuren wordt zy, Sleen. ten minften gedeeltelyk , ontbonden :bruifcht „op met Salpeter- en Vitriool. Zuur ; in Zout- „Geest finelt zy volkomen, en haare, oplosfin- gen hebben. een. wrangen Smaak , waar uit blykr, dat ’er veel Yzer in vervat is, Ook geeven-zy ; aan. * afkookzel van ,Galnooten, eene kleur,als, Inkt. Op de Mendipkills, by „Wells in ‘t Engelfch Graaffchap Sommerfet , breekt. zy met Nieren van Loödglans , van „welken. zy ‚ door ftooten en ziften, gezuie verd wordt, Ook vindt menze aldaar, fottyds Glasachtig ienke of in Kiks aan= gefchooten. rn Gebruik. ; De Kalmey wordt , ‚na dat, Zy alt bogen gezuiverd is „tot‚het maaken van Mesfing ge- „bruikt „of in de Oven geroost en dan gemalen „of ook welidus ten gebruike verzonden. Zon: derling is ts „dat fommige door ’t rooften „broofch: wordt, andere, gelyk die. van Aken, daar door verhardt als Steen. Ik heb ze van Thornberg: by. Maurenbach in het Gulikfe , welke het geel Koper broofch maakt tot Vin- gerhoeden, _… Van daar heb ik ze ook geroost of gekalcineerd ‚en dus tot by{meltinge bea kwaam. Ditwendig is het een zeer goed Mid- del, in Poetjer, tot het geneezen van Ont= Pa de KALAMYNSTEEN EN DEENDE, 443 Ontvellingen en oude Zweeren; weshalve ook al ván ouds een Zalf en Pleifter , van dien naam, eeN bekend is en veel in gebruik. Inzonderheid srux. í& zy voor open Beenen , zogenaamd „ met Katamgyaé Olie gemengd, een zeer goed Geneesmiddel. Phoe za In ’t Vuur gebrand en drie of meermaalen in Azyn geblufcht, is zy zeer nuttig in Ontítee- kingen der Oogleden. Men heeft ze ook in- wendig, tegen den Rooden Loop, niet zons der vrugt laaten gebruiken. Van deeze Stoffe-komen ook aaummerkelyke haren Verfcheidenheden voor. Men vindtze niet al- leen met Yzer- Kalk, gelyk-doorgaans , maar ook met Yzer- Kley, by Stolberg in Sweeden, en zo wel met Lood, als Yzer - Kalk in Enge- land, of met Yzer. Kalk en Kalk- Aarde ver- __metgd, in Karinthie en elders. Deeze bruifcht íterk met Zuuren op en wordt door wasfchen gezuiverd. Van Kleur is zy doorgaaûs geel of bruinroodachtig en ook wel graauw. Men vindtze fomtyds Oranjekleurig en ook wel ros bf geheel rood, ja helder groen of bont; doch zeldzaam: In-Engeland valt zy. dikwils [fabel- lekleur of bleek geel en cok wel wit; gelyk mede by Aken en op veele andere plaatfen. Sommig is, datuurlyk, gelieel Poeijerig , als Stof , doch de meefte famengebakken, en half of geheel Steenhard.… De geftalte is meest ge= heel onbepaald , doch fomtyds Celluleus en înen heeftze Dropfteenig gevonden of in Kry- ftale UI. Dams, IV. Saux. 444 DE Zixr or Sprauren, REN ftallen , Bony Calamine in Engeland genaamd, XIX. Dus komt zy voornaamelyk in de Graaffchap- COTE" gehappen Sommerfet en Nottingham voor, Kalamgn- zynde. van Kleur roodachtig bruin, en van 12 binnen hol, als om andere Kryftallen gegroeid zynde , en dikwils by geheele Droezen famen« gehoopt. Die Pferamiedswyze Kryftailen en hoekige Staafjes, welke aldaar „ onder de Kal mey ‚ byzorder in de Mendiphills , doorfchy- nende vallen , zyn denkelyk, behoorende tot de gekry{tallizeerde Blende, vi. -(6) Spiauter ; die half Hebdsfteenig is, ie Zincum zwart. fterilum. Blende, | 5 Deeze in ’ Hoogduitfch en in * Franích ge- meenlyk zogenaamde Blende, wordt in Enge- land ook wel Blackjack en Mock-Ore of Mock- lead geheten ; om dat zy de Bergwerkers te leur-ftelt in hunne verwagting „ een Metaal vertoonende , dat zy. niet bevat. Hierom wordt zy (6) Zincum femitesfellatum atrum. Syst. Nat, uts. Sp. 6, Zinc. Micaceum fubtesfellatum nigrum. Syst, Vat. VILL. p. 174: Ne 2. Zinc. Calciforme cam Ferro Sulphuratum. Cronsrt. Min. 230. N. re Zinc. Sulph. Arfenico & Ferro mineralifatum. WarL. Min. 248. Z. Sulph. & Ferro mi- neral. Minerâ Squamulis vel Tesfülis micante, obfcurâ. Pfeudo-Galena. Warr. Syse. Min. TL. p 218. Sterile nigrum. A. Stochh. 1744. p. 58. Pfeudo- Galena. Voc. Mins. 167. BAum. dlin. IL. pe 271, Port. Obs. IL pe 205. KALAMYNSTEEN EN ÜLENDE. 445 zy ook wel Sterik nigrum, als eene onvrugt- „Ik baare zwarte Mynftoffe, getyteld. XIX. Men vindt de Blende zeer overvloedig op „ne? de Siberifche Bergen Kerkatan en Urful Tan, Bende, in het Orenburgíe Gouvernement, als ook by Jarliberg in Noorwegen, op verfcheide plaat- fen in Sweeden , by Matlock in ’t Engelfch Graaffchap Derby , aan en op Vloeyfpaath 3 by Tesfchen in Bohemen , in witte doors fchynende Gips-Spaath : by Rongenftock met Wit Gulden , Loodglans en Kies, in door- fchynend Bladerige Gips ; by Katharineberg, by Kuttenberg , met Koper-Erts, Zilverhou- dend Loodglans en Kopernickel in Kwarts: by Ratizborzits, in de Dorothea- Myn, fomwy« len met Loodglans: in de Saxifche Edelttollen by Joachimsthall, als ook by Graupen in Bohe- men, met Kies en Loodglaas , of ook met Tin= Erts en Loodglans in Kwarts: by Kaudebach in het Tweebrugfe met Koper-Ertfen en Cine naber in Koper-Pek-Erts ingefprengd. Men vindtze ook op verícheide plaatfen van het Veroneefch Gebied in Lava, In Hongarie en Sebenburgen breekt niet alleen Zilver - Glas- Erts en Wit Gulden , maar ook vermomd Goud daar in, en by Nagyay is het Goud daar mede verertst. By Kongsberg in Noorwegen breekt zy, met Haair- Zilver, in een blaauwe achtig Gefteente. Ik heb een fchoon Stuk zwarte MI. Dau. IV. Stuk, ul. AFDErL. XIX. Hoorp. STUKe Blende, 446 „De Zink of SPIAUTER» zwarte Blende met Kies en roode Kwarts-Krye ftallen van Rothen Stolln: by Freyberg in Saxen. Deeze Mynftof is zwaar en gemeenlyk half hard. Zy heeft altoos eene donkere , gemeen: Iyk een zwarte , zeldzaamer een zwartachtig bruine Kleur; gelyk zy dus by Sterzing in Ti- rol breekt in een Rotsfteen, die uit Granaaten en Asbest beftaat, Zy geeft een bruine Streek 3 die wat naar 't graauwe trekt. Van buiten glimt zy , zo wel als op de breuk, ’t zy als een Glimmer of als Loodglans. Gemeenlyk breekt zy in Ruitachtige Stukken en is meeste al ondoorfchynende , fomtyds wat doorblins kende aan de kanten. Gemeenlyk bevat zy de Zink , onder de gedaante van een Kalk „ met Yzer en Zwavel verbonden. Zy geeft derhalven dikwils by het rooften Zwaveldamp of Vlam en wordt vervolgens rood of graauw. Met Zuuren bruifcht zy op ‚en verliest, zo dra men ze nat maakt , haaren Glans, Zy kan, geroost zynde , wanneer zy tot een fyn roodachtig Stof gematen is , als Kalmey ge- bruikt worden. Met dit oogmerk bragt men. ze voormaals in Engeland in een grooten vierhoekigen Oven , die van Steenen was opgebouwd , van boven eenige Openingen en, om den afgedreevenen Zwavel op te vangen „ een Kegelvormigen Schoornfteen hadt, | De KALAMYNSTEEN EN BLERDE. 447 De Blende komt of digì op de breuk voor „ ek 5 gelyk by Joachimsthall in Bohemen, welke XIX, dikwils Zilverhoudend isen by Jangeorgeftadt „‚neero Loodhoudende : of fynkorrelig en glimmende, Verfchei= Gosflarifche bruine Lood- rts genaamd; gelyk in eet Noorwegen , Sweeden en voornaamelyk aan den Rammelsberg op den Haarts, als ook in de Koefchacht by Freyberg in Saxen : of Schubbig , met fyne glanzige Plaatjes , grooter of kleiner en wat grover dan die van de Glim= mer; gelyk menze dus in veelerley Gefteente, en op veele plaatfen , aantreft: of Straalig , genaamd Straa/blende; gelyk menze in de Ko: baltmynen, in Siberie , heeft gevonden. Dees ze kleurt af, doch glanst als Zilver of zuive- re Loodglans , beftaande uit evenwydige Straalen. Voorts komt zy ook Grof Zladerig voor, genaamd Pekbleude , die met Koper en Lood- Erts dikwils vergezeld gaat, wordende in Noorwegen , Sweeden , Bohemen, Saxen en elders , gevonden, Gemeenlyk is zy gee heel ondoorfchynende en zwart: te Tuna in Sweeden vindt men ze zwartachtig bruin, by Ratizborzits bruin en doorfchynende. Ik bezie een goed ftuk Schubbige glanzige Blende , van Stiperftones by Bishops- Castle in Shropshire in Engeland, by de Mynwerkers, aldaar , Blacke jack genaamd en dergelyke van Aken , als ook een fraay eu raar Stuk, in zitrij uit Groenland. ) (Il, Deen, ÉV-] Srum, ( 448 Dr ZinK oF SPIADTER, u (7) Splauter- Blende , agtzydig Droezig gêe AFDEELs XIX. kryftallizeerd, Hoorp= Ee Men noemt deeze Gekryflallizeerde Blende of Zincum Blende- Kryftallen. Men vindtze in Engeland GU op verfcheide plaatfen, zo wel met Loodglans RAe op Kies, ais in en op Vloeyfpaath5 in Saxen allizeer- ; d at: de Blende, by Freyberg ; in Bohemen met Zilver en in Hongarie met Zwavelkies in Schubbige Kalk. fpaath , fomtyds ook met Bergkryftallen en Arfenikaale Teerlingen. In vermenging en andere Eigenfchappen, komt deeze gekryftallizeerde Blende met de voorgaande en volgende Soort ‚ meer of min- der, overeen. Zy geeft dan eens een bruine Streek , die naar ’t graauwe trekt; dan een witte, die meer of min geel is of graauwach- tig ‚ dan een roodachtige. Van de Zwarte , zo wel als van’ de roode Blende, onderfcheidt zy zig, door eene wat meer bepaalde geftalte, Gemeenlyk zitten deeze Kryftallen, gelyk die der Rood Gulden-Eres , in Klompen byeen: zy zyn niet zeer hard, van binnen Bladerig en dikwils by Freyberg , vermoedelyk om dat zy niet zo veel Yzer houden als de andere Blende, doorfchynende. Voorts komen ’er, naat (7) Zincum fterilam o@taëdro -cryftallifatum conglome- ratum. Syst. Nat. uts. Sp. 7. Zincum Sulphure & Ferro mineralifatum cryftellifatum. WaLr. Syst. Min, IL, p. £2Ee Nt KarAmvNstreN EN Berto. A49 fäar de Kleur en Geftalte der Kryftallen, de volgende Verfcheidenheden in voor. _ Groenachtig en geelachtig of hoog geel en „ HL ‘ArpeEtr, XIX. Hoorp= TUK. donker geel, vallen zy by Schemnits in Hon- verfchei- garie, en by Kapnik in Sevenburgen. Rood & onhe komen zy by Freyberg in Saxen voors zynde dikwils zo-donker rood en zo doorfchynende, dat menze paauwlyks van Rood Gulden on= derfcheiden kan; maar zy zyn ligter en gees ven ook geen zo hoogroode freek. Zodanig heb ik ze van den Hogen Birke by Freyberg in Fig. 33 op Praar XLI. afgebeeld, en fyn _gekryftallizeerd , in Kryftallifche Kwarts , ook van Stolberg aan den Haarts. Voorts heeft menze aldaar ook bruinroodachtig en bruin , doch deeze komen meest voor, in Bohemen en Hongarie. Zy zyn, gelyk de zwarte Blen: de, dikwils zeer moeielyk van de Tingraupen te onderfcheiden 3 doch zy vallen zo hard niet, zyn Bladerig van zelfftandigheid en heb- ben nooit de lichtgraauwe ftreek derzelven, _ Zwart komen deeze Kryftallen op verfchêide plaatfen , in Kwarts, Spaath of ander Gefteens te, voot, Men vindtze Pieramiedaal, drie of zeszydigs fomwylen dubbeld, gelyk de Aluin= Kryftällen ; of Teerlingachtig, of in andere zelfs veelhoekige figuuren: fomtyds blaauw of groenachtig aangevloogen, | Ff (3) Spis ÏII. Dear. IV. Stum. Fig. 3e 1u. AFDErt. XIX. Hoorrp= STUK. VI. 450 De ZINK or SpPrAUTER, (8) Spiauter die Glimmerig is, roodachtig door °t wryven ros. Onder den naam van Roodflag of Roode Blen« „Siem qe is een Stoffe bekend , doorgaans roodachtig ra P (Xe Roode of Leverkleurig, maar altyd door wryven of Blende. fchraapen rood wordende, Evenwel vindt men ‘er ook met een witte Streek , die nu meer dan minder naar ’ geele of graauwe trekt. Zy bevat f mtyds Rottekruid en is, op *t Oog, weinig dan door de Kleur van de Zwarte Blende, en door de Schubbigheid van de Gekryftallizeerde verfchillende; terwyl zy ook dikwils in Ruitachtige flukken breekt. Somtyds heeft zy het uiterlyk aanzien van Glas , en is gemeenlyk half hard. Die van Dannemora , in Sweeden , bruifcht op met Sterk Water , doch niet met door Water verflapte Vitriool- Olie , waar van zy nogthans ontbonden wordt, met eene Solutie, die ver- volgens Kryftallen fchiet. De Engelfche heeft noch van Sterk Water aandoening, noch van die Olie, wear van zy niettemin ontbonden woidt, Ten opzigt van de inwendige zelf. Ie | ftane (8) Zineum Micaceum rubicundum, triturâ rufà. Syss, Nat. uts. Sp. 8. Zinc. Sulphure Arfenico & Ferro mines ralifatum. Waur Min. 250. Zinc. Calciforme cum Ferro Sulphuratum, Cronst. Miz. 230. Zine. Mineralifàtum Squamofum rubescens nitens, CartH, Min. 61, Pfeudoe Galena rubens. Warke Syst, din, II, p. 220. : KatAMYNsTEEN EN Brende, 4èp ftabarienerd” is zy grof. of fynbladig, gelva iii kende fomtyds naar Loodglans , of vertoo- A nende op ‘de breük veele Spiegelende Vlakten; Hoorbe gelyk de zogenaamde Spiege/- Blende van Ra-" tieborzits in Bohemen , welke zeer ryk is in Zilver. Ó ‘Gerieenlyk vält deeze Blende wel roöd , als verscnei- gezegd is, of roodachtig, in hoedanige men derheden: dikwils gedeegen of verertste Goud en Rood- Gulden Erts van Zilver, in Bohemen en Hon- » Barie of Sevenburgenaantreft. De Freybergfe _is doorfchynende , de Scharfenbergte, in Sa- Xen, week en geeft ; met een Mes gewrece ven, in “t donker heldere Vonken. Sommige gelyke veel naat roodachtige Barnfteen. Zoe danig heb ík ze met Kalkfpaath in Leyfteen ; Van Katharina Neufang by St. Andriesberg op den Haarts, Zy komt ook bruin of rood: achtig brui, op verfcheide plaatfen voors én by Sedes breekt dáár Cinnaber in. Voorts valt zy geelachtig en geel, in welke men gedeegen God vindt, by Boitza in Sé- benburgen : Groenachtig , welke ook Phos= phorieke Vonken in ’t donker geëft, wannéet zy met een Mes gewreeven wordt : Stdalgraauw of Loodgraaûw by Johangeorgeftadt in Saxeri eù wit aan den ethers ‚ by Ratwick, ir Sweeden. De meefte Erten uit den Rammelsberg veelen in de Freybergfe Mynen ; de Eu | Ffa Erte HI, DeBL, IV. Stux, 453 De ZiNk OF SrrAurErs In. Ertfen van Gerolds- Eck in de Elzas en vat AR, St. Croix in Lotharinger. „zyn Zinkhoudende, „Hoor: Men vindt ook Spiauter in gedeegen Zink-Vi- triool , en daar is eene Oker, Spiauterbloem ge= naamd , voorheen befchreeven{z). Voorts komt ook eene Zinkhouderde Blende onder de Goud- en Zilver- Ertfen voors gelyk wy vervolgens zien zullen. XX. HOOEFDSTUK. Befhryving van de BrsmurH, zo gedeegen als gemineralizeerd „en de Ertfèn daar toe he= hoorende, eurdetf Ee Metallyne Stoffe, by fommigen Wis- kes. muthum genaamd, en deswegen met een W getekend wordende, maakt by LINNZUs, onder den naam van Wismuthum, een Geflagt uit, waar van zyn Ed. de Kenmerken ftelt te ZYN: 9, een fmeedbaar broofch Metaal, dat ‚‚ Plaatig is en geelachtig wit; door Vuur ons „> der ° gloeijen fmeltbaar ; door Sterk Water ‚… Ontbonden Glasachtig helder, door Koe ‚> ninglyk Water geelkleurig : overgaande door » Calcinatie in een Tegelrood Glas.” Het (2) Zie II. Dears IJ, Stuk ,bladz. 3820 De Bremurm. 453 Het is gemeenlyk onder den naam van Bis- muth bekend , ea wordt by fommigen ook Hls AFDEEL XxX. Markafiet „ by anderen Afchgraauw Tin of Hoorns: Lood , in ’t Hoogduitfch Aschhley , geheten. Sommigen noemen het, in ’t Franfch , Eztain de Glace. Naar de Spiauter gelykt het veel ; doch i: wat geel-of roodachtiger , en zwaar- der, ja bykans tienmaal zo zwaar als ’t Wa. ter. Het laat zig zo goed niet fmeeden als dat Metaal , fpringende onder den Hamer, en in ’ algemeen zeer barttig of breukig zynde. Volgens de Proeven van den Heer Bruce MANNs wordt het , in zekere omftandighe- den, van den Zeilfteen aangetrokken. In ’ Vuur fmelt het zeer ligt, byna wanneer het begint te gloeien, of een weinig eerder. Ook verandert het fpoedig in een geelachtige „ op % laatst, door een fterk aanhoudend Vuur, in eene Menie-roode , en ‚ wanneer de Lugt ‘er een vryen toegang toe heeft, miet eene blaauwachtige Vlam , grootendeels vlugge Kalk en een bruinachtig Glas. Dit verflakt met zig alle onedele en Halfmetaalen , kunnende der. STUK. Naam. Eigen- fchap Pere halve , gelyk het Lood , tot zuivering der Edele gebruikt worden; hoewel het Zilver daar van wat broofch wordt, en een gedeelte des Gouds 'er mede vereenigd blyft, zo men wil. Zelden is het zonder Rottekruid , dat zig, door de Sublimatie met Zwavel , duidee Iyk verraadt , en houdt, zo als de Natuur Ff gn. het EIL, Deer. IV. Sruke a 454 De EisMUTH, ER Ammeez, Pet ons in handen levert „doorgaans eenig XX. Zilver. a Behalve de Kobalt en Spiauter , waar van Ean laatfte zig evenwel, door zekere Hand- Meiasien. greepen, 'er mede vermengt } vereenigt zig de Bismuth met alle Metaalen en Halfmetaa= len in ’ Vuur. Het Lood wordt ’er fmeede baarer door , doch alle andere Metaalen broo-. {cher en wat breukiger, en de genen, die te. vooren een andere Kleur hadden, wit: Koper en Tin helderer klinkende. Tin en Lood worden ‘er wat harder en fomtyds glanziger ; maar tevens ligter fmeltende door, en het eerfte bekwaamer tot Soldeerzel, Uit de ver= binding met Fin ontftaat de zogenaamde Tut- tanege ‚ en, door het te famen fmelten van, vier deelen Bismuth met twee. deelen Lood, bekomt men een Metaal , ’c welk reeds door de Hitte van kookend Water vloeit , en tot Anatomifche Infpuitingen gebruikt kan wore den ; uitde vermenging van Bismuth, met Spies= glas-Koning en Tin, een ander, tot het af- drukken der Munten; met Tin, Lood en wat Kwikzilver Spiegelfolie ; met Tin en Kwik- zilver het onechte Blad- Zilver. Met Kwik- zilver laat zy zig ook zeer ligt tot een Amal. gama maaken, 't welk zo, dun is, dat het niet flegts alleen „ maar ook met daar onder ge mengde andere Metaalen , Tin en Lood „ door Zeemleder geperst kan worden, enz, In DERZELVER ERTSEN, 455 In Geest van Salpeter, in Koninglyk Wa: uz, ter en in Azyn, ontbindt zig de Bismuth met ÂFPgste een bitteren Smaak en wel in de eerften met Hoorp-= een fterke opbruifching. Zy wordt uit deel) joan ven gemakkelyk, ’t zy door Loogzaut, ’t zy in Schei door Wyngeest of zelfs door enkel fchoon Wa-Y®8te: ter, nedergeftooten als een witte Kalk , die onder den naam van Blanc de Perles, Blanc dEfpagne of Magifterium Wismuthi, Wereld- kundig is. De oplosfing in Salpeter- Zuur geeft, door enkel uitdampen , fraaije Kryftal- len. Het Zuur van Zout en van Vitriool vere eenigt zig niet ligt daar iede , dan wanneer zy, of de Onzydige Zouten, waar in zy zyn vervat, op de Solutie van Bismuth ín Salpeter» Zuur gegooten. worden: dan; ’naamelyk, val- len zy, met de Bismuth, als een witte Kalk op den bodem; die , door Zout-Zuur neder- geftooten zynde, zeer vlug is, en door eene flappe Hitte reeds verfmelt tot- een broofch Hoornachtig. Lighaam, dat men ooru- Bismuth tytelt. Een oplosfing in Geest van Zout verkrygt men bovendien , wanneer men de Bismuth met bytende Sublimaar overhaalt en dan wordt de Solutie,die Veertig is, Bismuthe Boter, waar uit, door het bygieten van Wa- ter, de Bismuth aanftonds weder nederzakt. Door Zwavel- Lever, en ‚als zy reeds in Sterk Water opgelost is, door Armoniak-Geest, wordt zy insgelyks aangegreepen, Armoniak- | Ff 4 Zout _ EIL Das, IVe Srume 456 De BisMUTu EN. LL OEL. Zout zelf ontbindt door Sublimatie wát van de Hoorp- Bismuth, die met de Salpeter; daar zy voor OE’ overige mede weg poft ; een foort van. Boer men geeft. … Aan de Glasfric geeft zy eene f bruingeele Kleur. MD De Bismuth zeer dikwils ig de nabuurfchaps Eris, _ als ook met de Kobalt en deszelfs Ertfen „ ge- vonden wordende , hebben groote-Mineralo= giften ze daar mede verward: Daar de Kobalt zeer moeielyk en de Bismuth zeer. gemakke= lyk fmelt, kan menze ligtsvan elkander fchei- den. De Erts, nog niet geroost zynde, wordt met even zo veel gebrande Borax en fyn ge= wreeven Glas in een Kroes, die met Stof van Kolen gevuld wordt, in een Wind- Oven of voor de-Pyp van den Blaasbalk gefmolten ; en dan, koud geworden , vindt men op den bodem het zuivere Metaal. Dit dient om dè Erts der Bismuth, welke van de Kobalt -Erte fen naauwlyks op bloote gezigt te ondere fcheiden is, ter-toets te. brengen. Ik hebzé zelfs met een Brandfpiegel, Druppelswyze ; waar vanik het: Stukje zen bewaar , uit dé Erts gefmolten; " Gebruik De Vertinners ; T inhegietbr8 en andere a | eden, gelyke Konftenaars en Handwerkslieden , ge bruiken de Bismuth , om het Tin ligter vloei: baar te maaken , als ook , in verbinding met even veel Tin en Lood, tot hun Soldèerzel, Zy komt: in ’t vervallehte Kwikzilver;, Kk dé ut= DERZELVER-. ËRTSEN. 457 Kuitanego en dikwils in ’t Engelfch Tin. De mm. Artfen, van’oude tyden, hebben de Bloemen EE daar uit ;zonder byvoegzel , of met Geest van Hoorn. Zout of Sal Armopiak verkreegen , zonder eenige Grond of Ondervinding, zo veel be- kend is, als een Zweetdryvend Middel aanbe- volen en nog heden gebruikt men de uit haae re oplosfing, door. Water , neergeftooten Kalk als een wit Blanketzel en om eene hide Kleur te geeven aan het Haair. Van dit Halfmetaal komen de volgende Soore ten voor. | (a) Bismuth, die Bloot is. — | _‚L Vismus / thum na= Deeze, die men. gedeegene Bismuth, of ook Gidosven Bismuth Vierge ‚in Vrankryk noemt, vindt men | in Sweeden, als ook in Saxen by Schneeberg ; in witte: ondoorfchynende- korrelige Kwarts 4 by Johangeorgeftadt in Loodglans ; by. Joa: chimsthall in -Bohemen in roode Veldkeizels by Alpirsbach in’: Wurtembergfe in geelach: tige zwaare Spaath, gemeenlyk meten nevens Koper- of Kobalt- Ertfen. In de Sweedfche | ‚ baste (2) Fismuthun nudum. Syst, Nat, XII. Tom. IL Gen. 28. Sp. 1. Mus. Tesf. 72. N. 1. Vismutum nati- vum. CRoNsTe Min. 222, Juste Min, 158, WALL. SyS. Min. II. p. 35; Bismutum nudum nativum. Worte pt va 28. \ ehndkds RRS ur Dezr. IV. Sruxe ul. ÁFDEELe XXe Hoor pe STUKe Verfchei- de: heden, Pes A Aa Fig. 4 5e Lal 488 Dr: Bismuru EK Bastnaas. Myn in Westmannland, breekt Ko balt-Erts in een mengzel van zwaare Yzera Ertfen, Bismuth , Potlood en zwarte Gfanaas ten. en in een Myn aan de Rivier Koblerwald in Noorweegen , de Borftel- Erts, een foort van gedeegen Zilver , in gedeegene Bismuth. Zy is buitengewoon zwaar, een weinig fimeede baar en fmelt aan de Kaars. Men virdtze nu meer dan minder zuiver. Deeze Bismuth komt of aangevloogen voor ; bv dunne Blaadjes, in verharde groenachtige Mergel, by Joachimsthal in Bohemen; of. Ve- derachtig geftreept , dat men dan Peder - Bis muth noemt, by Schneeberg in Saxen, als in Fig. 4 een fraay Stuk is afgebeeld: van waar ik ze ook Dendritifch gegroeid heb in roode Hoornfteen , gelyk Zig. s een gedeelte van zulk cen gefleepen Plaat vertoont, Ook vinde menze fyn ingefprengd , in bruine Zandfteen, Bismuth- Zand. Erts genaamd, by Joachimse thall breekende , die doorgaans wat Kobalt houdt : of Lighaamelyk , derbes Bismuth ge: naamd, welke fomtyds Zilverkleurig wit valt; in verharde Kley, in Bohemen; in zuivere Kwarts, in Saxensof in zwartachtige Bafalt, in Sweeden : of bont uitgeflagen, met een weerfchyn , dat men Bismuthbloemen heet , by Schneeberg in wite. Kwarts-Krvftallen , by Jorch:msrhall in graauwe Hoornfteen. Zy komt digt , korrelig of Bladerig, ook Celluleus en | | | als DERZELVER ERTSEN. 459 gls uitgeknaagd voor. Men vindtze meest Pin zonder geftalte, doch fomtyds als een Drop- En fteen 9 of ook in Teerlingen 5 by Joachimsthal Me in Bohemen. (2) Bismuth, die gemineralizeerd ìs , geelach. _n. tie wit , glinfterende, Pipes | MIUNE, Men vindt deeze , die van WAurLERIus Gemeene. Bismuth Molm genoemd wordt, in Sweeden;, als ook, volgens LiNNzus, by Gozlar, in ’t Brunswykfe. Zy heeft eene Afchgraauwe Kleur, met zeer fyne glanzige geele Schub- betjes, Zy houdt, behalve de Bismuth , Zwan vel, Rottekruid en fomtyds ook Kobalt. Som. mig beftaat uit byna geheel onvatbaare deel- tjes. Door Sterk Water gefmolten, geeft zy eene heldere Solutie , waar mede men Let- ters kan fchryven, die aan ’t Vuur geel wore den. Waarom onze Ridder deeze Gemeene Bismuth noeme, is my duifter. Hy zegt, dat zy een rosachtig, niet een blaauw Glas geeve. (3) Bis- Ca) Wismuthsum Mineralifatum , albo= flavescens mie cans. Syst, Nat, Sp. 2. Vism. Sulphur. mineralifatum Squamulis minoribus. CroNsr. Min. 224. Vismuthum Ar- fenico , Sulphure , Cobalto mineralifatum. Watr. Min. 234. Wismuth. Sulph. & Arfen , mineralifatum, Squas mulis aut particulis micans. Wark, Syste Min, Il: p. 207 à f KIL, Deer, IV. Srum.} 460 De BisMuTH:EN HI. (3) Bismuth, die gemineralizeerd is ‚mét Wig- Árperm as! s XX. vormige Plaatjes. Hoorp. STUK. Men vindt deeze in de zo vermaarde Zilvere IL mynen by Kongsberg in. Noorwegen. Zy is Vismu= thnm Mare git grove Wigvormige Schubbenfamengefteld, tiale, hit et Yzer- Een houdt behalve d: Zwavel en Bismuth ook houdende. nog Yzer. Het geeft een fynftraaligeo Schaar: fteen „ en is derhalve van veelên onder de Spiesglas- Ercfen gefteld geworden. TV. (4) Bismuth, die gemineralizeerd is; Glanzig , PE | eenigermaate, Plaatig. Glans. De Heer WarLERIUS » die het Bismathe Glans noemt „ maakt hier- van; zyn tweede Soort. CRONsTEDvDT merkt aan, dat de door Zwavel gemineralizeerde Bismuth fyn- bladerig valt of grofbladerig „ gelyk deeze „die men fomtyds als uit Dobbelfteentjes famenge- fteld vindt , en alsdan van eene dergelyke Kobalt - Erts naauwlyks onderfeheiden kan, Zy heeft (3) Pismuthum Mineralifatum , Lamellis cuneatis. Syst Nat, Sp. 3. Vismuthum Ferro Sulphurato Mineralifa- tum. CRONsT., Min. 225. Bism. Sulph. & Ferro Mine ralifatum, Lamellis Cuneiformibus. WALL, Syst. Jliz, il. p. 208. | (4) Vismatham Mineralifatum nitens fublaminofam, Syst, Nat, Sp. 4. Vismuthum Suiph. Mineralifatum , Las. mellis majoribus. Cronsr. Min, 224. Galena Vismutbi Warr, Syste Mane IL. p. 206. DERZELVER ERTSEN. 461 heeft een blaauwachtig witte Kleur en beftaat Ks b, DEE Le uit zeer gladde Staafachtige of Ruitvormige Xxx. deeltjes; de Kobalt-Erts trekt een weinig an naar *t' roode ‚ is vast van zelfftandigheid , met ruuwe deeltjes. Van de Loodglansis zy ook dikwils moeielyk af te zonderen ; dan door. dien haare deeltjes Schubbiger , een weinig glanziger en op de Breuk wat geftreept zyne Men vindtze in verfcheide Mynen van Swee- den, als ook , mec bruine Schubbige Blende in zuivere Kwarts, by Chutenits in de Pilsner Kreits van Bohemen. Van de Bismuih-Oker , die door den Heer Bismuthe WaALLER1ios ook tot de Bisnuth-Ertfen °* betrokken wordt (a), is, volgens de fchik- king van onzen LiNN&us, reeds te vooren de befchryving voorgefteld (4). (a) Wismuthum Terreftre pulverulentum flavescens. Warr. Syst. Min. 1Ì. p. 209. (4) Nat. Hift. UI, D. 1I. Stuk > bladz. 333e 1 Deer. IV, Stuk, ii, AFDEEL. XXL. _… Hoorp- STUK» Eigen- fchappen. 465 De KovALT EN EER KEO OERS R DK Befchryving van de KoBALT en derzelver Ertfen; waar toe de Kryftallyne of Glans-Ko- balt , Spiegel- Kobalt , Geftrikte, Korrelis ge, Staaldigte , de Kiezige of Spys -Kobalt én Slakken- Kobalt Zekooren. … Bereiding van het Rottekruid uit fominigen , van de Smalt of ’ Daans wit anderen van deeze Erte Jen. D° Mvynftoffe , die gemeenlyk , náar def Latynfchen raam Cobaltum, in *t Hoog: duitfch Kobolt , by ons Kobalt; en in Vranke ryk Cobalt geheten wordt; is in haare volkoe mene Metallyne gedaante , zo als zy tot nog toe naauwlyksin de Natuur is gevonden, wit- achtig graauw , bykans als fyn gehard Staal ; op de Breuk fynkorrelig, dof en zonder glans. Anders is zy hard en tevens zeer breukig , in zwaarte ligter dan de meefte Metaalen , naa- melyk maar zes- of Zevenmaal zo zwaar als Water. Zy vloeit zeer moeielyk en vereischt daar toe een fterken trap van Vuur, bykans als Goud of Zilver. Dit isde Grond, waar op derzelver affcheiding van de ligtvloeijende Bis= DERGELYKE STOFPEN, 463 Bismuth berust. In een aanhoudend fterk lk Vuur gaat zy over tot een zwarte Kalk. In re | OOF Ds een nog fterker Vuur verfmelt zy tot een fchoon srux, blaauw, in *t Violette fpeelend Glas 5; welks Kleur onder alle Verwen de beftendigfte is te- gen ’ Vuur. Zy gecft ook, met Loogzout. en Keizels gefmolten, een zeer fchoon blaauw Glas , welks Kleur in fterkte naar de verfchile lende evenredigheid der Stoffen verfchilt. Die is de zogenaamde Smalt of Blaauwzel. Uitgezonderd Bismuth, Lood en Zilver, Verbine {melt de Kobalt in ’ Vuur met alle Metalen? wet ligt ondereen , en maakt dezelven broofch3 behalve het Tin ,dat’er fmeediger door wordr, Gemakkelykst gefchiedt dit met Kopernickel , welke natuurlyk reeds dikwils daar mede is vermengd. Met Koper verbindt zy Zig ZO naauw, dat zy, eenmaal daar mede vereenigd zynde , naauwlyks weder volkomen daar van gefcheiden kan worden. Het Rottekruid zelf, dat de Natuur zo dikwils daar mede vermengd heeft, laat zig moeilyk , zelfs door herhaald rooften, daar van afzonderen, en fimelt men ze, het daar onder zynde, zo neemt de Vlam een blaauwe Kleur aan. Het Yzer blyft ’er zo digt mede vereenigd , dat fommigen de Kobalt voor een mengzel uit Yzer, Koper, Lood , Bismuth en Rottekruid, gehouden hebben, Men heeft ’er, door Elektrifche - Vone ken , zigtbaar Yzer uit gefimolten. Zy laat Eils Duz. IV. Stuk, ZIS s UT, Ärpeer. XxX $ 464 Der Koriir El zig, echter , door Borax en Kalk ; ván het XI. Yzerzuiveren. De meefte Kobalt. Ertfen zyn Hoorp-= STUK Ontbin- ding in Scheid- vogten. Zilverhoudende , inzonderheid , die in Zilver. mynen ; of met Bismuth gemengd , voorkomen: Men vindt ’er in de Wurtembergfche Mynen, die uit bet Centner van vyftig tot tagtig Mark Zilver geeven. [ In wel fterk en gezuiverd Vieriool-Zuür ; en hog beter in Sterk of Koninglyk Water ; ontbindt zig de Kobalt volkomen ; ’t zy des zelve in geheel Metallyne gedaante; of in Kalk zig bevinde, De Oplosfingen hebben gemeenlyk, zo lang zy koud zyn , eene blecks roode ‚ doch; als zy gewarmd worden, eene helder groene Kleur. Zy geeven ook, doot het uiedampen , bleekroode Kryftallen , welke; van het Vitrioolzuur, de geftalte def Aluin= Kryftallen hebben. Zelfs de Azyn,; de Geest van Zee- Zout, de Wynfteen , vlug en „wan- neer zy ‘er mede gekookt wordt, ook vast Loogzout 4 insgelyks middelflagtige Zouten ; uit Zuur en Looyzout geboren „ losfen de Kos balt met dergelyke Kleuren op.- De Geest van Zee- Zout maakt haar , zo wel als ’t Konings lyk Water, ten deele vlug en fchiet Kryftal« len , die echter in de Lugt verfmeiten. Ook de Zwavel- Lever ontbindtze t’eenemaal. Uit haare oplosfingen in Zuuren kan zv door Bloed. loog als een blaauwe , door zuiver Linogzout of Kalk- Aarden als eene bleek Amethystblaauwd of DERGELYKE STOPPEN, *q65 of -Foodachtige. Kalk, nedergeftooten worden; Dn. die zig: weder zeer. ligt in, de gezegde Vloei- «XXL * ftoffen oplost » en”voortreffelyk tot de blaau- sro. we Kleursin-’t, Brandfchilderen ‘dient: Met Kwikzilver laat zy zig „door geene tot nog toe bekende Konstgreep vereênigens.… De oude: Mineralogiften fchynen de Kobale Oudtyds niet zeer niet gekend te hebben ; ten minften ftellen-zy bekend, ‘onder dien naam dingen voor, welke-van on- ze Kobalt hentelsbreedte verfchillen. Sommie gen willen, dat het nog geen twee Eeuwen zy; dat menze in Saxen begon te bewerken en nog geen drie, ‘dat men ze eerst in kennis kreeg, Evenwel. toonen. de blaauwe Dobbelfteentjes van Kobaltglas in het oudíte Mofaiek, dat zy zekerlyk van ouds moet bearbeid zyn. ‚De Bergluy zeggen, dat de Zwarte Molm en Bise muth ‚de Kobalt vreeten , de Kobalt het Zil: ver, en. dewyl Kobold by te van ouds, een Bergfpook ì is, heeft die Stoffe daar van waars fchynlyk den naam. De Kobalt - Ertfen breeken i inde menle dees waar n fen des. Aardkloots , by. Aderen of Nesten: Cen zelden. in Vlotten 6 Koperfchiefers of inde. Verdiepingen by Tin-Ertfen, of in brokken; gelyk in Spanje, Savoije en Piemont; by Zil. ver- „Ertfen in * Dauphiné, , by -Markirch in de. Elfaz; in ° Furftenbergfe, by Wittichen; in roode Spaath; in ’ Wurtember gfe „ ‚Nasfau:, Weilbürgfe en Siegenfe in Kwarts; in % Hes- G 8 TI, Deer IV, Stuvi 5 f gee — Der KoBarT En {u “ÁroEsL Hoorn» STUK, fiche, in Thuringen , voormaamelgk by Sahls feld, in Koper- Ertfen 3 in ’t Mansfeldfe en ’% Graaffchap Hohenftein in Koper - Schiefer;by Wernigeroda op den Haarts, by Lauterberg en êlders, met ryke Koper Ertfen; by Clause thall , zelden by Andreasberg , zeer Arfenie _ Kaal; ep verfcheide andere plaatfen in Yzer. fpaath; by Freyberg in Saxen in Amethyften Vloeyfpaath5 elders in Vloeyfpaath- Droezen, met Zilver Glas-Erts en Kalkfpaath, in Rots- fteen; by Schneeberg in witte zwaare Spaath5 elders in fioodglans, gelyk in Bohemen ; alwaar menze ook vindt in roode Veldkeizels en op verfcheide plaatfen met en in Zilver-Ertfen , in ondoorfchynende korrelige Kwarts, roode en onzuivere Kwarts en zwarte Veld-Keizels 5 by Schladming in Stiermark in verharde geel- achtige , glimmerige Kley; als ook in Honga- rie en SileZie, Ik hebze uit het Graaffchap Valkenftein, twee Voeten diep uit den Grond gegraven. Sommige berichten by PL1Nrus, als ook de blaauwe Kleur op het Chineefche en Ja- —_panfche Porfelein, laaten vermoeden, dat men ook in de Oofterfche Landen. Kobalt vinde, Immers ik heb Kobalt-Erts van Ceylon. Een Strooiblaauw , ’c welk die zelfde Autheur uit Egypte befchryft , en de Koper-Stoffen van den Berg Atlas, in welken LEHMAN fpooren van de Kobalt ain > maaken het waar- | fchyn- DERGELYKE STOFFEN. 4Ó2 fÈhyelyk , dt dit Metaal ook in Afrika niet ût, vreemd zy. By Annaberg,in Saxen, vindt bte men ’er Rood Gulden, by Schneeberg Zwart- Hoor. gulden, by Sahlfeld, als ook by Schladming*" Wit Gulden , in ’t Wurtembergfe gedeegen: Haaifzilver en Roodgulden ; in de nieuwe Ko- petberg, in Westmannland in Sweeder , Lood- glans daar in, By Joachimsthal in Bohemen ayn de Myneù zo ryk van Kobalt, dat men ‘er jaarlyks tienduizend Centner Ercs uic haalen kan (d). _ Zeer veele Kobalt -Ertfen zyn met eene Onder: bleek of fchoon Rooze- roode Bloefem beflas Sei gen. Heeft men daar uic, of uit eenig ánder Erle. Merkteken; het vermoeden; dat een Erts Ko: balthoudende zy , zo floot men ze fyn, en Werpt iets daar van op gloeijende Kolen 5 wan- nêer zy älsdan eenen Knoflook- Reuk iiet zo toost menze vooraf ; maart dien niet too- tiende, zo fmelt mente met nog eens Zo veel Borax in de Wind- Oven. Als het daar in omtrent een half Uur geftaan heeft, onder. zoekt ien met eeen gloeijenden Haak, of de Stoffé zig in Draaden laat uittekken + wordt meû dit gewaar, zo neet men de Kroes uie het Vuur, en zet ze aanftonds in een Vat met koud Water of giet ’'er koud Water op; Dé Kroes (4) Farber Minèralgefchichre vón Böhmen, ie 85: Gy | Ggs Ml, Dkt. IV. Stuk. TL ÁFDEEL XXL. Hoorp= STUK. \ Rotte kruid uit de Kobalt- Ertfen. 468 Dre KoBALT EN Kroes, koud geworden zynde,flaat men aar: ftukken „ en befluit uit de donkerer of helde- ter Kleur der Slakke, dat er meer of minder Kobalt in zy. De Oplosfing in Sterk Water kan ons dit eenigermaate toonen: want hoe fterker die zy van Kleur , hoe ryker de Erts is van Kobalt. Door deeze oplosfing laat zig ook ontdekken , of de Erts ook andere Me: taalen houde. Wordt, op het bygieten van afkookzel van Galnooten, hetzelve zwart, dan bevat de Erts Yzer: zet zig aan °t gladde: Blik, dat: men ’er in legt, een Koper-Korst, zo houdt zy Koper, en aan een gepolyst Kox peren Plaatje , dat 'er een poos in gelegen - heeft, een Zilverkleurig bells zittende, dan is ‘er Zilver in. Hoe men ‘er deeze Metaalen affcheide , zal in derzelver befchryving blyken. De Bismuth, welke de Kleur van ’t Glas en der Smalt on=: zuiver maakt, kan reeds door een zagt Vuur daar uitgefmolten worden. Het Rottekruid wordt. door enkel Rooften uitgedreeven; en wanneer het de moeite waardig is „in een met hoeken geboogenen Schoorfteen opgevangen, die grootendeels. van Hout , doch naby den: _ Oven van Steenen opgermetzeld is, en hier en’ daar Openingen heeft, welke men fluiten kan, dienende om het Rottekruid daar uit te ver= gaderen. By een fterk te lang aanhoudend Roostvuur bevat het onderfte deel van. % op- Se DERGELYKE STOFFEN. 469 gehevene Rottekruid nog wat Kobalt, zynde Ales deswegen zwaarder en donkerer van Kleur, XX ven kunnende ook tot blaauw Glas genuttigd os, „worden: het andere wordt, of alleen met een ‘byvoegzel van Potasch , tot“wit: Kryftallyn Rettekruid , of met Zwavelflakken of Zwa- velkiezen tot rood of geel Rottektuid, in daar toe gefchikte Vaten gefublimeerd, ‚De Kobalt wordt , behalve dat men haare Smalt o£ ikk aren tot groen Vuur, en voornaamelyk Nen in Koninglyk Water tot Sympathetifche Inkt, Kobalt. ‚de Kalk tot Glass en Brandfchilderen:, als ook ‘tot het maaken van gekleurd Glas en valfche ‘Edele Steenen, inzonderheid tot de genen , die hoog Safierblaauw zyn (e) „gebruiken kan, stot Safer en Smalt of Blaauwzel- fterk gebe zigd. De Saffer of Safloor is nicts anders dan egeroofte. en zeer-fyn gemaalen. Kobalt, met seven zo veel zeer. fyn gemaakte en. gebrande Keizeliteenen vermengd, met Water bevog. stigd- enzo digt in kleine Vaatjes ingepakt „dat \zy‚‚zo hard als een Steen worde, Om Smalé ste maaken „ brengt men de Kobalt-Erts, na dat men die geprobeerd; uitgezogt, aan luke ken geklopt onder dikwils. omroeren geroost en door een Zeef geflagen heeft, met twee, ‚drie, vier of. zes deelen wit gebrande en zeer ea hi PA ís bi fyn @1 Ik heb de zodanigen Bie de echte Safieren ib _$choonheid van Kleur overtreffen, — G HL Danse IV. Srume 63 DEEL » EXT. Hoorn= 3TUS. 47Ö De KoRBALT EN fyn gemalen Keizels of Kwarts; (naar dat zy meer of minder van dit byvoegzel verdraagen kan); en even zo veel drooge, zuivere en fterk gebrande Potafch, in groote flterke Potten, die tegen ’t Vuur beftand zyn , reeds in de Glas- Oven ftaande. Men houdt dit mengzel, agt Uuren lang, in een fterk Smeltvuur; roe- rende het, op dat alles te gelyk in vloeijing kome , fömepds met een fterke Yzeren Staaf om; neemende de witte. Schuim of Glasgalle, die zig boven aanzet, af. Dan fchept men het Glas, als het lang genoeg gefmolten , wel gekleurd en zuiveris, mevr Yzeren Lepels uit 5 werpt het gloeijend in Houten Troggen, die … met koud Water gevuld zyn, en brengt het, verkoeld zynde , onder den Stamper, zeeft het door en maalt het dan op den Molens tusfchen twee harde Steenen , met een byvoegs zel van Water tot een fyn Stof, Dit mengt men dan met Water en door omroeren fcheidt men het fynfte , dat uit den blaauwen naar % Afchgtaatwe trekt, in *t Hoogduitfch« E/cke? genaamd, door afgieten van het overige. Uit dat fynfte kan men „door nieuwe omroering én afgieting, de Zngelfche Smalt bekomen. Het overblyvende wordt , na ’t afgieten des Wa ters, op Planken gedroogd, en, weder fyn gemalen of gewreven zynde, in Tonnen ge. pakt , waar van ieder ongevaar drie Centner houdt. Van deeze Smalt maakt men dus ver= _ fcheide DERGELYKE STOFFEN. 421 fcheide Soorten , dic naar. de zuiverheid en ak onzuiverheid, hoogte of bleekheid van Keb, Pe verfchillen, _ L vemat. Tot Schilderen des het Blaauwzel niet zeer Gebrats wels ook is, het in groote veelheid tot door- haalen van ’t Lywaat gebruikt, daar voor nae deelig „ door zyne fcherpheid, Beter deugt het:tot Strooy-zand en tot blaauwe verglaa- _ zing van't Aardewerk, Zelfs de Spyze of de Slakken , welken het blaauwe Kobaltglas op den bodem laat vallen , houden dikwils nag Kobalt; geevende met Keizels en Potafch een blaauw. Glas :. dikwils is zy van een Koper- hoûdende. Koperkleurig, doch tevens broofch en breukig, kunnende fomtyds als Koper tot kleine Schelletjes, welken men ’er van maakt, p gebruikt: worden, Thans gaa ik tot de belvinge der. Soor- : ten over. 0, Kobalt; die gekrftalt jesrd ü, baie: nie Ë | Cobaltsne é C: : pu en, noemen dit Glans = sed oudere bi K- ann “Ca) Cobaltuin eryfrallifatum. Sy/t. Mar, XII. Tom, III, Gen. 29. Sp: z- Cobaltumum Ferro Sulphurato & Are fenico mineralifatum. Cronsrt. Min, 250. Cobaltum Fex- to Arfenicato , cum vel fine Sulphure mineralifatum &ec. “‘Minera Cobalti fesfularis, Warr. Syst. Hin wlm 17ó, rr Cobalt vernomen _ GE 4 1 L _Arperu. dok Ak „Hoos: TU âé! dd pe 412 Dr KoBALT EN Kobalt -Krofluilen : W ALLER rus” geeft het ‘den naam van Kobalt , die doór-Arfenikaal Yzer, met of zonder Zwavel , geminerali zeerd ie s de Erts wit, met Plaatjes of Kors teltjes’ slfiastendee Het is een Kobalt- Erts, “met den Glans byna van Tin en de geftalte van Loodglans. Somtydstfekt zy wat naar % roodachtig gecle. Altoos houdt zy. Yzer, _“Rottekrüid en Zwavels zynde half hard, niet Aes ligt in de vrye Lugt vergruizende eh fchemerig op de breuk. * In de Pelikaan- Myn, by Sahl- feld , breekt ’er Wit Gulden in: Ik heb een zeer fraay Stuk blanke gekryftallizeerde Ko- balt, ‚ met ‘gedeegen Koper en witte Spaak, A St Annaberg in Saxen. Men vindezé in verfchéide Geftalten 3 ; naa- …„melyk of ‘beftaande uit Teerlingfe of Dobbel- 7“ fteenige Kryftallen , die altemaal regthoekig Zyn, doch eenigen hebben de kante meer of min geknot zo dat de Teerling agttien Zyden heeft , onder welken gemeenlyk zes Vièrhoe- _ rkenen twaalf;Zeshoeken zyn, fomtyds verhe- J genrond , niet plat. De drie naafte Zydvlak- “ten zyn één Koers heen geftreept: zo ook de tegenoverftaande 5° s<*maar de tusfchenvlakten met een anderen Koers of- overdwars. Dus komen Zy. in. Swêeden Voof. By Joachimsthal in. Bohemen vindt men ’er „die. de agt hoeken dieper geknot hebben „-zo dat zy-als-naarseen … Granaat gelyken. Ook komen zy met afgee AVI VI aad . „füee- DERGELYKE STOFFEN, 473 fneeden Hoeken en Zyden tevens, en dus met „ en zesentwintig Zydvlakten voor, waar onder _XXI. agt Driehoeken , de overigen Vierhoeken zyn. iere Van Pieramtedaale Kobalt-Kryftallen wordt _Gfzis- ook door fommigen gefproken. Veelhoekige S°be- vallen ’er ‚ zeker , op verfcheide plaatfen in Sa- xen. Ik heb een dergelyke, die men ook wel Spiegel- Kobalt noemt, uit vergaarde Kryftallen ‘beftaande, van Blankenberg aan den Haarts, in “Fie. 7, op Praat XLI afgebeeld, “Voorts vindt men Kobalt-Ertzen en Witte Glans of Spys- „Kobalten , die ten opzigt van de men- eiken ging, hardheid, Kleur en Glans , volkomen “met deeze Kobalt ryftälten ftrooken; hoewel geen bepaalde figuur hebbende. Hier toe bee ‘hoort de Glans Kobált, voornaamelykde Sweed- che; een zeer fy ‘kotrelige witte Kobalt, in “Bohenten e et Saxen’ vallende; zo ook eén grof” ‘korrelige ‚ volgend” Cio NsTEb T in Sweeden vòórkomende st folieyds “als Erwtenvormig : ‘een witte, dië òp’ de Breuk Vezelig is, met “evenwydige Vezels by’ Schladming ‘en met ge- “fternde' in ‘Vrankryk “Ook valt zy met Bon- delachtige Straalen by St, vibe el op den Haarts. hen Maar de zanmerkelykfte i in eraan! is de Ger Geftrikte flrikte Kobalt, twelk zo veel zeët als Gebreide, Pr. sn Shoedanige, zo wel in Saxen als in Bohemen , Fis & wordt gevonden, By Joachimsthal breekt ‘er. …— gees egen Zilver, by Marienberg 1 Rod. gulden’ > G in. ent ï 474 Dre KoBALT EN UL in. Voornaamelyk komt zy by Schneeberg EXT voor, en ik hebze met Zilver-Glas= Erts in ering Spaathige Gang- Aarde, van St. Annaberg in Glans. 't Ertzgebergte van Saxen, als ook Zilverhoue Kobals. dende , met Koper- Nickel en Ganzendrekkig beflag van Himmelsfurften by Freiberg, in Fige 8. afgebeeld. Gemeenlyk is zy donkerer van Kleur ‚dan de voorgaande, en zeer ryk in Rottekruid, meest op. Kwarts ‚nu dikker dan dunner, aangevloogen. De Oppervlakte heeft fyne Streepachtige Verdiepingen , overdwars en overlangs , die als een Netwerk door elk- ander gebreid zyn. Men moetze wel van de Dendritifche Kobalt onderfclieiden die in de open Lugt vermolmt. In ’t algemeen fchynt de vaste witte Kobalt, die men by Usfey i in Piemont i in Yzerfpaath., by Markirch in de Elfaz ín Kalkfpaath, in de Vyf Boeken Mofis , by-Andriesberg op den Haarts, in Gips- Senat in Priefter by Schnee- berg, en by.Johangeorgeftadt in Saxen in Ko» pernickel ; als ook, met Kobaltbeflag in witte Kalkfpaath „ „in. de Berg. Kuderud en te Ro- dum_in Noorwegen, vinde ; hier te behooren. II. ( 2) Kobalt met Yzer en Metaalachtig Rotte. Cobaitum Ar fenie kruid gemineralizeerd, aal. AN peysrKo- uettlau tes Deeze alte } ì 4 XLI lettere | | Pig: 6e _(2) Cobattum Ferre & Arfenico Metalliformi 'Minerali- fatum. Syst, Nat, wis. Sp, 2e CRONST. Min. 249. Cobal- DERGELYKE STOFFEN. 475 „Deeze; gemeenlyk Spys- Kobalt genaamd, pe EEL of ook graauwe. Kobalt-Erts, en Derb-Kobol, Seend is gemeenlyk Staalgraauw , dan wat helderer ; srux. dan wat donkerer, en altoos dof op de breuk. _ G/anss Men noemtze in Vrankryk Cobalt gris, dat is Rt) Gryze Kobalt, of Mine de Cobalt cendrée; om dat zy dikwilseen Afchgraauwe Kleur heeft (e). Dikwils gelykt zy naar de Mispickel , dikwils naar een helder korrelige fynfpyzige Lood- glans. Zy vergruist doorgaans , dan fchiely- ker , dan langzaamer, in de Lugt; hoewel in ‘t eerst hard en altoos ongemeen zwaar zyndee Evenwel vindt menze in de Gfelner Alpen, by Schladming, mooglyk reeds door de Lugt verteerd ‚ murw. Somtyds heeft zy, byna als Loodglans ‚ veele glinfterende Schubbetjes en dan heet zy eigentlyk Glans- Kobalt, Dus vindt menze in de meefte Mynen, gemeenlyk Niervormig ‚ voornaamelyk in eene Zilvere Myn , by Neuftadtel in Saxen, Inde Opper, Elfaz brak gedeegen Zilver in {lukken , zo groot alseen Ganzen-Ey, daar in: by Joa ‘chimsthal in Bohemen, Kp er fomtyds Bore ì Minera diverfimade figurata. Warr. Min. 226. Cobalt. Ferro & Ars. mineralis. Minerâ cinere difformi, Partie eulis parce vel non nitens. Wart. gen Min. UL. p. 177, Cobaltum. vuigo, (©) Mem, far un Mineral nommé Cobalt ou Mine Ar= fenicale , que Pon trouve en FE rance, Mem de Math, & % Phys. Tom. Lì 1750. p‚ 329 | VII Daz. IV. Szux IL AFDE? Le XXL 476. _ De KoBALT EN Borftel - Erts in voor. Menigmaal is zy in Vrouwen-Ys of in Seleniet ingefprengd, en hug maakt fpiegelende Vlakten, gelyk die van de STUK: ir „Kobalt. Spiegel-Kobalt. Somtyds, gelyk by Schlad- ming in Bohemen, vindt menze enkel ‘aan- gevloogen. Ook valt zy geheel dof“en zonder Glans, gelyk dat Stukje van Ceylon, om de zkndzaambsid: in Fig. '6, op PLAAT EEE, | insgelyks uit. myne Verzameling, vertoond. Voorts komen er Verfcheidenheden vanvoor zo ten opzigt van de inwendige zelfflandig! ‘heid , als van de uitwendige gestalte ; 5 naas melyk. staalierb. derber Kobolt , Wacken- “Kobokt of digte Kobalt Erts ‚ wordt genòemd een taim. Iyk donkere Staalkleurige Kobalt, die fomtyds week is; fomtyds zo hard, dat : zy aan ’t Staal witte Vonken met een haatelyken Knoflook: Stank geeft. Ook valt zy fyn- of grof-Korrelig , în'Saxen ‘en in Sweeden , en Straalig op de breuk by Kongsberg in Noorwegen. Uitwen- dig is zy doöórgaans van onbepaaldé geftalte, of Knoppig , die men -Aobaltdroes* noemt of Druiftrosfig en Dendritifch of Boomachtig ge- groeid; hoedanige in Saxen en Bohemen, doch de laatíte voornaamelyk by. Markieeh. in dè Elzas voorkomt. … Voorts „valt. deeze ook in Kryftallen , dat driezydige Pieramieden zyn, by “Tunabergin Sweeden; als ook ini Dobbe] fteenen; by Schneeberg en Wittichen _@ 9 DERGELYKE STOFFEN. 471 _ (3) Kobalt, die met Zwavelig Yzer geminera- Ars lizeerd ise merkt, een witte Kobalt-Erts te zyn met Ute DE ELs Hedfos _e vd 1 ‚je fi ie pij STUKe Men vindt deeze, die WArpERiUS dan- rr. - Cobaltum Pyritico-” weinig Glans, by de Ridderhutte in Sweeden, fin. Kiezige meest in de Bedaitte van veelhoekige Kryftal-k pay, len, en by Joachimsthal, in Bohemen , breekt er Rood Gulden in. Zy heeft een helderer Kleur dan de Kobaltglans, meer naar die van Zilver gelykende en houdt geen Rottekruid , maar in tegendeel veel Yzer. Daar komt een fchoone blaauwe Smalt van , en zy is op de breuk fomtyds digt, fomtyds grofkorrelig: in ?% laatfte geval wordt zy Smeerig in ’t Vuur, en zet zig aan den Roerhaak aan. (4) Kobalt, die poreus en Zeegroenachtig bruin ds. Slakkene Deze gemeenlyk zogenaamde S/akken- Kon Kobalt, halt En (3) Cobaltum Ferro Sulphurato mineralifatum. Syst, Nat. uts. Sp. 3- Swan. Aff. Holm, 1746. Cronsr. Min. | 250. Cob, Ferro Sulph. mineralisat, Colore albo, parum nitens. Wart. Syst. Min. II. p. 178. C4) Cobaltum porofum glaucescens fuscum. Syst. Vat, uts. Sp. 4: Cobalti Minera Calciformis indurata. Cronsr.. Min. 247. Cobalt. Scorie fimile, GEsN. Cadm. 17. Von. Min. zog. Cob. Mineralif. Minerâ Colore nigrescente val glauco, Scoriis fimili. Warr. Syst. Min. Il, p. rik Mie nera Cobalti Vitrea #207714}/or 441. IL. Daer. [Vo SruKa TA 488 Dé Kobârr En balt en ook we! Glasachtige Kobalt - Erts koint Ri voor pd AEN ò Schneeberg en elders in by °t fmelten , geen Ere) noch ads maar met Zand eh Potasch een fchoon hoog: blaauw Glas. Zy is altoos bruin of zwartache tig „en op de Oppetvlakte zo wel als op de breuk , glad en effen, zynde taatmelyk hard en zwaarwigtig. Men vindt ’et de volgende Verfcheidenheden van. Gatigen hier en daar als uitgezoogen , vindt Mmenze , onder anderen , by Sahlfeld in Thue ringen en deeze ontbindt zig t'eenemaal in Zout- en Salpeter-Zuuren. Vast en maar fom- tyds Gatig , met zwarte Kobalt =Molm ; met geele Kobalt ; als ook wat Zand en Seleniet doordrongen , komt zy insgelyks by Sahlfeld voor, Deeze ie meer zwartachtig graauw eù zwaarder dan de eerfte, Voorts heeft menze zwartbruinen van middelmaatige zwaarte, enz. Kobalt in Verder komt, onder den naam van Slakkens Steenen Kobalt, een zwarte Hoornfteen voor; die iet Zand en Aarde, Kobalt doordrongen is; gelyk men dezelve ook in verfcheiderley Steenen ingefprengd vindt, waar van zy dan dikwils den naam be- komt. Dus is de Zand- Kobalt of Kobalt-Zänd- Erts niets anders dan zodanige -Zandfteen ; veelal met Kobalc- Bloemen; hoedanige mett by BERGELYEE STOFFEN, 479 by Sahlfeld aantreft. Ik fprak daar van be- mr, voorens omftandig (f) Een dergelyk rood XE _beflag komt ook op Kalkfteenen en Kalkfpaa- „Heer then voor ‚, by Wernigeroda en by Annaberg in Saxen. Deeze deugt geenszins tot de blaauwe Kleur, en is derhalve niet te rekee nen onder de Verw- Kohalten, Van onzen Ridder is dit beflag, onder den naam van Koe balt- Oker, voorgefteld , en dus ook door my befchreeven (£). Ook heb ik Aard- Kobalt van Sahlfeld , die-als Kley in Water {melt „ graauw van Kleur ‚ insgelyks onder de Okers te tellen (2). Voorts zyn 'er Kabalt- Dendries sen , waar van ik een zeer fraaije zwarte, op Kalkflets gegroeid , voorheen in Afbeelding gebragt heb (i). De Scherben- Kobalt, zoge- naamd , tot het Geflagt van Rottekruid Helido- rende, is mede reeds befchreeven. De Nickel of Kopernickel, zeer dikwils met Nickel of en onder de Koba vvurkvinende , en in na- Re tuur wel wat naat dezelve gelykende , zou niet ongevoeglyk hier, ’t zy als een aanhangzel of als een byzonder Geflagt „op ’t voetfpoor van den Heer WALLERIUS , kunnen geplaatst worden ; maar. , aangezien LiNN&us goed ge Cf) Zie TI. D. II. Srux, bladz, 404. (8) Zie 'tzelfde Srux , bladz. 386. C4) Zie aldaar, bladz, 390, Cs) Aldaar bladz, zos. Pl, XVII. Fig, s, II. Denz. IV. Srux, 480 De. KonALr ends, Pr end gevonden heeft, niettegenftaande CroNsTEDE DEEL XXI. daarvan een eigen Geflagt gemaakt hadt, des Hoorp. „olve onder de Koper-Ertfen te laaten bly: ven; ze zal men die vervolgens aldaar bes fchreeven vinden. Ondertüsfchen heb ik goed. gevonden hier plaats te geeven aan eee Mie peraale Stoffe , die tot nog toe geen behoof- lyken Rang bekomen heeft, en, niettegenftaan= de de benaaming „ zeer oneigen op het Goud Zou volgen, XXI A Per FDSTUK: Befthryving » van de PLATINA of het zogehaäme de Witte Goud , voor eenige Faaren eerst in Zuid - Amerika gevonden, Deszelfs zonderlinge Eigenfthappen. Manier om de vervallching van het Gond . daar mede, gemakkelyk Ze ontdekken en hetzelve daar van te zuiveren, De Oirfprong beredeneerd, enzo Ontdek- mtrent den jaäre 1936 „en dus tégenwoors al dig byna een halve Eeuw geleeden, is , zo de Ridder Lt NNA&vs âanmerkt, de eerfte ontdekking gefchied van dit Metaal, in de Rivier Pinto van Peru, en hetzelve werdt; eenige Jaaren daarna, ín Europa overgebragt , zynde vervolgens ook in andere deelen van Zuid- or Wir Gouw â81 Zuid. Amerika gevonden. De Spaanfchen Boemenze evenwel nag ‚ naar de gedagte Ri- Is FDEEL: XXII. vier, Platina del Pinto: terwyl Platina, alg isomo van Plata (Zilver) afgeleid, by hun een Zil- verachtig Metaal betekent. Gemeenlyk geeft men ‘er thans maar den naam van Platina aan , of dien vanhet Witte of Wit Goud , om dat zy in gwaarwigtigheid het Goud evenaart, of, ge- zuiverd zynde, zelfs overtreft, of ook, om dát zy tot vervalfching van het Goud is ge- bruikt geweest, Híerom heeft de Kroon van Spanje, zó veel mooglyk , de opzoeking en verfpreiding van hetzelve getragt te beletten, en dit heeft deeze Stoffe, voor eenigeJaaren, - zo Zeldzaam gemaakt , dat zy den Liefhebbes ren tegen Goud werdt toegewoogen; hoewel menze tegenwoordig vry beter koop kan be- komen. ï Re De bepaaling der Halfmetaalen , hier voor Hoedas gegeven *; de onfmeedbaarheid Bae die ER tot een Wrecsentigke onderfcheidiog ftrekt , blade 368. doet my de Platina van de volkomene Metaa« len afzonderen, Zoals wy ze in Europa heb. ben, beftaat zy uit gladde Korrels, die wit. achtig zyn ; naar Zilver gelykende , of meer paar gepolyst Staal , behoudende haare glans en kleur zo beftendig als het Goud, Deeze Korrels zyn ongelyk van Oppervlakte, gemeen- lyk plat, roúdachtig ; zelden zo groot als Lyne zaad en zelden veel kleiner. Altyd bevac zy Jk Hh Yzer. iik. Das IV. Srum. II. eg PE OOFD- STUKS Eiwen- fchappen. 482 De Pr A TrxNas Yzerdeeltjes, welken de Zeilfteen aantrekt; die door Elektriefche Vonken zigtbaarlyk vic fmolten; van ’t Armoniak-Zout, als het daar mede gefublimeerd wordt, opgeheven, en van het Loodglas, zo wel als van het Spiesglas, verflakt worden, Dus bevat zy ook altoos wat Goud en Kwikzilver, en, toevalliger wyze , ook wel kleine brokjes Steenkolen en Steene gruis of Kwarts- Zand: Schoon eenige weinige Korrels van de Plae tina fmeedbaar zyn, zig plat laatende kloppen, breeken doch ver de meeften onder den Ha- mer, en veelen zelfs kan men met de Vingers tot gruis wryven, Ik weer niet of ’er reden zy om te denken „ dat zy in de natuurlyke {taat meer Smeedigheid bezitte ‚of door Konst veranderd zoude zyn. Men wil, integendeel; dat zy door eene langduurige en fterke Hitte; van een Glas- Oven, fmeediger zou worden. Haar eigentlyke zwaarte, tot die van Water; isals17 of 18totr,terwyl het Goud als 19 gee rekend wordt ; maar fommige Korreltjes , daar uit gezogt, heeft men bevonden tot Water te ftaan, als zotct 1. Allerley Metaalen, inzon- derheid Goud en Zilver, als ook Lood en Koper , maakt zy wreeder en eenigermaate broofch , wanneer zy in aanmerkelyke veel. heid daar onder wordt gefmolten. Het gegoo- ten Yzer, integendeel, wordt , door vereeni- ging met de Platina , eenigermaate fineedbaar gemaakt. | Zui. or Wir Goud. 853 Zuiver zynde, wordt dit Metaal noch in Olie zn van Vitriool, poch in Geest van Salpeterzop- , XXI gelost; door Geest van Zout, zelfs bijtende Subliimaat of Zwavel-Lever, wordt het ook. Ontbine weinig aangetast; maar in Koninglyk Water* len ontbindt het zig , wel niet zo gemakkelyk ; DEN noch in zo groote veelheid als het Goud; oud ‘echter volkomen. De Kleur der Solutie is „in j Argia “Xt eerst, Goudgeel , doch , regt verzadigd __zynde, donker bruinrood, byna ondoorfchy= nende: zy heeft een aanmerkelyke fcherpheid ; en Zet; wanneer zy met eene maatige warmte uitgedampt wordt, fchoone kleine roodachtige Kryftallen aan ; die een bladerig gêweefzel ; byha als de Benzoin-Bloemen, hebben; zy kleurt niet afs gelyk de oplosfing van Goud; en ondergaat; noch van de Mineraalé Looge zouten; noch van de oplosfingen van verfcheië derley Middelzouten 3 noch van eene oplosfing van Yzer-Vitriool in Water; noch van de oplosfingen des Spiauters en Yzers in Ko- ninglyk Water; noch vän Wyngeest; fyn gez deftilleerde Oliën of allerzuiverfte Alcohol, eenige aanmerkelyke Verandering. Giet men; daarentegen ‚ in eene regt fterke Solutie der Platina Vittiool-Olie , zo valt eene donkere Kalk nedef , die zeer veel Waters tot haaäre oplosfinge vereifcht. Door Loogzouten gefchiedt geen volkome- Rin ne grecipitatie, en °t gene zakt ontbindt! zig dër Plas h ö na uit - H we- AAL. Dess. IV, Srux, haine So Tl. « Arpter. Hoorp- STUK. _dôg Oi PLATENA, wederom gemakkelyk, wanneer men ‘er meet Water bygiet5 gelyk zig ook hetzelve, van de Vogtigheid ‘afgefcheiden en gedroogd zynde, in Water en Vitrioolzuur ontbindt. Brengt men ’t zelve dus in ’t brandpunt van een hole len Spiegel, zo begint het ‚op ’t oogenblik, te kooken en te rooken , verliest zyne roode Kleur en verfmelt op ’t laatst tot eene Glass achtige , hoewel ondoorfchynende Stoffe, wel« ke van buiten Hyacinthgeel, maar van binnen zwartachtig en taamelyk digt ís, Neemt men vlug Loogzout tot deeze neerftooting , zo bee zakt een donkerroode fchemerende Kalk , wel= ke, zonder poffen of knappen, op ’t Vuur „ewartachtig worde, Vuurbeftendig Loogzout uit Plantgewasfen neemende , zo is het bezak- kende donker en minder Glanzig. Van de vermenging met Bloedloog neemt de Solutie der Platina in ’ Koningiyke Water eene dons ker blaauwe Kleur aan ; ook het Sal Armoniak fcheidt ’er een rood- of geelachtig Poeijer vans Besient men zig van eene oplosfing des Tíns in Koninglyk Waters zo is het neerzakkende Oranjekleurig of Tegelrood. Werpt men Vylzel van Spiauter in deeze oplosting , zo bezakt in dezelve een bruinachtig zwarte, van Kwikzilver een donker bruine , van Tin eene Olyf kleurige, van Yzervylzel een don- kere en van Koper een donkergraauwe Kalk. Altocs blyft , in deeze Solutie der Platina in Ko: hd & ‚or Wir Goup.’ 485 Koninglyk Water, een dt [Poeijer ns onopgelost over. Aroer. “Dat de vereeniging met eraale, Stoffen Hoorp= STUK. aangaat , zullen wy thans befchouwen. Met bd Kwikzilver kan men de Platina doorgaans nietging met Mineraale volkomen tot een Amalgama verbinden , in-sroffen. dien zy niet vooraf met Geest van Zout ge-, wreeven worde. Anders laat zy zig, met alle: overige Metallyre Lighaamen, door ’t Vuur. fäïnen ‘fimelten. Met Rottekruid maakt zy , dus, een breùkig en op de breuk graauwach. tig, voos en korrelig mengzel: met Spiesglas- Koning eenshard „op de Oppervlakte oneffen, maar óp:de breuk gelykvormig Lighaam , ’c. welk altoos zo veel donkerer-en digter is, hoe meer Platina ’er by kome: met Spiauter wordt zy een Klomp „ welke in den eerften opflag naar de Spiauter zeer gelykt; maar harder , breukiger ‚van een digter Geweefzel en van een droevere, wat meer naar ’t blaauwe trek- kende, Kleur is, welke-zy; ook lang op een drooge plaats bewaard wordende, niet verliest: me: Bismuth. vormt zy een Stoffe, ook met de zuiver& Bismuth zeer overeenkomende, maar inde Lugt geelachtig , Purperrood, blaauw. achtig en op: ‘t laatst roodachtig-zwart beflaan- de, ja, als 'er ‘veel Platina onder is, dof en donker graauw-zynde op de breuk. „ De vereeniging der Piatina met de volmaak: Vereenie te Metaalen , is als volgt. Met Tin wordt jbs met _&en Lighaam , dat zeer breukig, veel grover h a UI, Dzsr. IV. Stuk, 3 van MI. Arperu, _XXIL Hoorn. STU Ke 486. Der Pr ATIN As van korrel en donkerer is van Kleur, dan. hee Tin zelf, Hetzelve beflaat ook zeer ligt geel achtig, wanneer het niet gefleepen en gepolyst wordt. Met Lood verbindt zig dezelve tot. een harde breukige en digte Klomp, van on« effene Oppervlakte, met ruuw getande Rans den, en eene zeer donkere in ’t purperroade, fchemerende Kleur : met Yzer tot een uiter= maate hard op de breuk gelykvormig , dof en korrelig’, taamelyk fmeedbaar, doch rood= breukig Lighaam , dat zig wel laat polysten ; en, wanneer men van beiden even veel genos _ men heeft, zig lang houdt, zonder te beflaan < met gelyke deelen rood Koper tot een, hardes wreede, witte en grofkorrelige Stoffe, die een goeden Glans aanneemt en niet ligt beflaat : met Geel Koper tot een zeer hard , wreed van buiten graauwachtig wit; op de breuk donker, digt en fynkorrelig mengzel, ‘t welk insgelyks zig zeer wel laat ‘polysten en lang blyft zonder te beflaan : met Koper en Tin tot een dergelyke Klomp , welke een ruuwe Oppervlakteendedonkere Kleur van Klokken- fpys heeft : met Zilver tot een hard. en taame- Iyk wreed Lighaam, dat op de breuk grofkors relig is, een veel donkerer Kleur heeft dan het Zilveren , wanneer men veel Platina neemt, wat in het geele fchemert, niet ligt beflaande door de Lugt: met Goud tot een taamelyk _Ímeedig Metaal, doch ’% welke- meer de Kleur van Brons heeft dan van Goud, … Noch or Wir Goum. 487 Noch Bismuthglas , noch Loodglas , noch: Kit Spiesglas, kunnen de Platina verflakken. Zon= XXL der byvoegzel , op zig zelf alleen, kan men-, loet ze ook door de fterkfte Vuurhitce niet doen Houding vloeijen 5 maar zy fmelt in het Brandpunt vani®t Van een groot Brandglas of van een hollen Spiegel, wordende tevens fmeedig, kookende en op’ jaatst tot een rood Glas verfmeltende. Kolen- ftof, Zwavel , Zouten, Metallyne Glazen en: Glasfritten , bevorderen haare vloeijing in ’t Vuur meeftendeels geheel niet of maar zeer weinig : doch GELLERT zouze met Kolen en -half-zo vee! Kley gefimolten hebben, en’ Mor vrAuUx zagze in de verbinding met ge= ftooten. Glas-,, of ook: met een mengzel van Engelfch Staal , Glas , Borax en Kolenftof ; vloeijen ‚en Fran dit laatfte {meedbaar worden. Met, Salpeter verpoft zy niets „Wanneer de Platlna in kleine ude bals naa: Maciërst melyk tot een zesde deel ‚met Goud vermengd it cj ì b is, dan kan men het bedrog op ’t- ag naauwe Plètina Iykssontdekken : want het Goud is ’er weiniggou EE bleeker of minder fmeedbaar door. En, zulks weetende „dan kan men het ’er door de ge- woone manieren” of middelen niet van af- fcheiden. Immers in ’ Vuur is zy even be- ftendig. als het Goud; naar Scheidewater , Zwavel of Spiesglas , luiftert zy niet. Veel minder kan zulks gefchieden door Cementatie, maar wel-door Amalgamatie met Kwikzilver; ii: Hh 4 mids ‘AL Dusze IV, Srume XX rh Hoorp- STUK, 488 DB PLATIN As „mids de gemengde Stoffe dan eenigen tyd met ‘Water gewreeven worde, als wanneer de Pla- tina zig affcheidt en het Goud-vereenigdblyfe met het Kwikzilver. Evenwel geluke dit niet altoos volkomen, dewyl fomtyds een gedeelte Platina in het Goud blyft hangen. Dit zelfde is bet gebrek van de. Precipitatie door allerley. Loogzouten , uit de Solutie in Koninglyk Wa- ter. Maar de Ontvlambaare Geeften „die: het Goud uit zyne Solutiën, in de gedaante van geele Vliezen, te voorfchyn brengen, heb ben die uitwerking op-de Platina niet. Dere halve kan men ‚ door dezelven „ niet alleew met zekerheid ontdekken, of dat Metaal door. Platina vervalfcht zy, maar ook-hetzelve daar van volmaakt zuiveren, Manier 9, Indien ‚ naamelyk, als het shui Me- Ben taal gs is in Koninglyk Water, de van te zuiveren : door Geeften, ‚ Solutie met tweemaal zo veel Geest, of ‚‚ meer ‚gemengd wordt, en men dit meng- „> zel eenige Dagen laat flaan in een Glas, dat „> losjes is toegedekt, zo ryst al het Goud naar > de Oppervlakte, alle de Platina ontbonden „> laatende, Men kan die Vliezen vergaderen, , door het Vogt te filtreeren , als wanneer de >, Platina ’er mede door heen loopt, terwyt as het Goud blyft leggen op het Papiër, dat: ‚, men dan met fchoon Water afwafcht „ tot. » hetzelve daar van niet meer gekleurd wor- 59 ik vervolgens het Papier te {amen druke 5» ken. _ " er Wir Goun. 430 ‚ kende en dus doendein een Kroes ‚ die voor- fe). JN ss af beftreeken zy met verglaasde a, Men XXI. „‚ zet die Kroes in’t Vuur,en, nog een weinig eet? ‚, Borax daar in werpende, doet men ’t Goud ss Ímelten. Het beftryken van de Kroes is ss alleen , op dat er geen Gouddeeltjes | in haar ‚, Poren mogen neftelen, _„ De traagheid is het lastigfte in deeze be- _ aoor s> werking ; doch men kan dezelve voortzet-je oink” »‚ ten, door een Geest te neemen, van Plan» sa ten, die een Esfentieele Olie geeven, gedes- > tilleerd. Door zulke Oliën zelfs, ’t zy van: s‚ Rosmaryn of anderen, tot de helft gedaan s, by eene Solutie voorgemeld , word: het s Goud opgenomen uit het Koninglyk Water, s terwyl de Platina daar in ontbonden blyft. s Dan de gedaate Olie in brand fteekende ss krygt men op een fpoedige manier , door > middel van Borax, het Goud. Door middel ‚> van de ZEther der Chymisten , zynde het fy= „ ne Vogt, dat van Wyngeeft met Vitriool- 5, Zuur bereid wordt, kan die affcheiding ook ‚„ gefchieden , maar het Goud blyft daar in ‚> ontbonden , zonder in Vliezen af te fchei- 5 den.” Hllerbaneke De Vogten , die in deeze Proeven , na de affcheidinge des Gouds, overblyven, zyn vol- maakt overeenkomftig met de gewoone Solu- tiën der Platina 5 gelyk, zo uit de Kleur , als pit de precipitatie door Tin-,door-het geeven : Hh ss be NAR IL, D5er, IV. Sruw. x 490 Dg, P-L A BIE NoAs’ Im. van een fchitterend rood. Precipitaat met Ann vlugge Geesten, als anders, blykt. Men kan Pes derhalve „op deeze manieren „ook gemakkelyk ontdekken, of ’er eenige Platina huisveste in een verdagte klomp Goud. de doormid- Dewvyl alle Metaalen, die het Goud uit Ko- en ninglyk Water neerftooten , dit ook de Plati- Solutie. a doen , zo kan men daar van geen gebruik maaken. Ontbindingen , evenwel, van Yzer in Vitriool- Zuur , of van gemeen Vitriool, dat men Koperrood noemt, in Water , door wel= ken het Goud geheel neergeftooten wordt ; hebben op de Platina geen uitwerking. De Solutie , derhalve „van een gemengd, Metaal in Koningiyk Water , met omtrent eens zo. veel zuiver Water verdund, wordt door het allengs ingieten van een gefiltreerde Vicriool- Solutie aanftonds troebel, en legt, als menze wat laat {taan , het Goud in de gedaante van „een paarfch graauwe Kalk af „ terwyl de Pla= tina geheel in de Solutie blyft, In veele ber= haaliogen van deeze Proefneeming is geblee- ken , dat. ’er niets van ‚de Platina met het Goud geprecipiteerd , noch eenig gedeelte van het Goud in de Solutie gebleeven. ware. Zo men flegtseen zeer kleine;veelheid beproe- ven wilde , werdt de Precipitatie in een ile treer- Papier gedaan, om niets het allerminfte van het Goud „ door 't overgieten, te verlie- zen. Het ongekleurde Filtreer -Papier werdt ook or .-Wir. Goup. 49T gok best geoordeeld. Het Koperfood werdt nk: in omtrent zo veel Waters, als het zwaar was, AKI opgelost „en men deedt ’er eenige weinige Bte druppels Vitriool-Olie by , op dat ‘er geen Yzer van afgefcheiden mogt worden. De So- lutie van hetzelve werdt eerst in het Filtreere tuig gedaan ‚daar men dan de Solutie van Goud en Platina onmiddelyk by goot, alles met een Glazen Staafje omroerde, en het Vogt, dat ‘er voor de volkomene vermenging doorgeloo- pen ware, weder bydeedt; Voorts ging men, om het Gand uie het Filtreer- Papier te bekoe men, door ’t zelve in een Kroes te verbran- den en verder , eveneens te werk, als voor- heen, gezegd is. Zo men Geest van Zout tot de Solutie van het gemengde Metaal gebruike had, flaagde de affcheiding , door middel van % in.Water opgeloste bgg: niet mine der wel, _s, Hier by kan men met reden opmerken, Aanmers »» dat door de gedagte bewerkingen het Goud zinden, », van alle andere Metallyne bymengzelen , deeze »> die ’er in mogten zyn „ ook volkomen ges dn s> zuiverd wordt: want de Ontvlambaare Gees. ‚ ten herftellen niets, de Esfentieele Oliën ‚> opflurpen niets, en ’t groene Vicriool precie » Piteert niets, dan zuiver Goud. Zorgvul-. 2» dig moet men zyn, dat het fluk dee meng- 2 Zels , tot onderzoek uitgekoozen , geheel sa ontbonden zy, voor dat ’er met de Solutie S eenie KIL. Daar, IV, Szume id â02 Der PrLAT1N As 1 Azrvser. °° XXIL Hoorps STUK. 23 53 32 53 ‚ 93 33 23 $+ “ Fluorsg Je Fluxus eenige Proeven gefchieden :alzo het Scheids vogt niet even gemakkelyk op de beide Mes taalen werkt , ontbindende het Goud ge- reeder dan de Platina. Wanneer het Zuur flap was. geweest, en men maar weinig Hit- te gebruikt had, bleek het, dateen groot gedeelte des Gouds opgehörhen ware, voor dat de Platina merkelyk aangetast werde. By het verbranden van % Filtreer -Papier „ met het Goud. daar in, is. Borax de be. kwaamfte Vloed*: maar, alzo diet Zout een s, kennelyke bleekheid aan het Goud geeft , kan 'er een weinig Salpeteringeworpen wor- den , na dat het Metaal tot Smelting is gekomen ‚ om deszelfs Kleur te herftelten. Indien 'er vooraf , toen het Goud nog în een zeer fyn Poeijer was verdeeld , Salpeter bygedaan werde, zouden ’er eenige deeltjes van verfpreiden geduurende de ontvlamming, welke dat Zout maakt met de Kolige over: blyfzels van ’t Papier”, Deeze Proefneemingen en Aanmerkingen van den Heer Lewis, heb ik goedgevonden hier ‚ wat het voornaamfte aanbelangt , uits voeriger voor te draagen , dan zulks elders by verkorting is gefchied (4). Immers, t’is van (4) Zie Uitgezogte Verhandelingen. TÌ1. Deel, blada 534 enz, de Vertaaling zynde van een Franfch Vertoag, | van or Wtr Goup 093 Han rúim zo veel aanbelang de vervalfching Van het Goud, door dit zonderlinge nieuwe Metaal, op eene onfeilbaate en gemakkelyke Hoorns, manier te kunnen ontdekken , als te berede- neeren , of hetzelve weezentlyk tot de vol- maakte Metaalen behoore, dan of het een ov. rblyfzel zy na de Amalgamatie van het Goud, gelyk LiNN&us voordroeg als ** Gevoelen svan den Heer MARCGRAAF 5; terwyl de Heer Lewisuit de gedagtre en andere Proef- neemingen meende vast te mogen ftellen , dat het een eigen Soort zy van Metaal, wee= zentlyk van: alle anderen verfchillende 3 ’t welk nader is bevestigd (/)s it, ArDests XXL. De Heer WALLERIUS Immers de re- Oversens . komst mef denen, om te bewyzen , dat de Platina toto Goud, de volmaakte Metaaïen behoore, famentrekkene de, zegt. ‚, Want zy heeft een zeer groote 5 Overeenkomst met het Goud: 1. Ten op- » zigt van de Soortelyke zwaarheid , door ss welke zy , zuiver zynde , alle Metaalen, \ ys zelfs het Goud, overtreft. 2. Door haare vastheid, onveranderlykheid en onverniel= 3 p kaatheid; in de Lugt, Water en Vuur: 93 3. van den Heer Macaver , daar omtrent, onder dees ontleend uit de Philofophifche Tranfaltiën, van de Taa- fen 1754 en 1757, Als ook uit de Stokholmfe Werhanden Jiugen, van ’t Jaar 1752 of XIV. Deel, enz. ‚ (D Zie een Brief van Venetie: Uitgezogte Verhand, als boven , bladz. 540. II, Daar, IV. Szux, 404 De PrATErNA; MIL. „8, Doordien zy niet ontbindbaar is in de FDEELe XI. ;‚ Mineraale Zuuren, buiten ’ Koninglyk ‚Hoor: „> Water: 4. waar mede zy de Kleur bekomt > van Goud: 5, Door haare beftendigheid ss in de Kroes; zelfs in de fmeltingen met s Lood en Antimonie, hoewel die beide Mez 9 taalen ‘er naderhand niet volkomen afge- 5, fcheiden kunnen worden.” Zyn Ed: vef- beeldt zig derhalve , dat de Natuur, in ’® voortbrengen der Metaalen ; als trapswyzê van het weekere en vlugge Kwikzilver voorts gegaan zy , en eindelyk; in dit allerhard(te ek allervast{te Witte Goud; tot den eindpaal ge komen zy van haar Vermogen, _Beden- Zonderling ; nogthans is het; dat Zyn Ed, een dit Metaal , zonder twyfel, ftelt voortgekos oirfprong. men te zyù vit Goud-Ertfen en Goudhouden- — de Steenen, onder derzelver fyn wryving in de Amalgameer. Molens ‚ daar van afgefchei- den en op die plaatfen opgehoopt 3 ’t welk niet alleen de glanzige als gepolyst Schubbes tjes, maar ook de vreemde dingen, daat ons der gemengd , zo Zand- als Kwarts - Spaath en Yzerkorreltjes , gelyk ook het aankleeveie de Mercuriaale en eenig Goud , bewyzen zou= den: voegende daar by. 5, Ook is het on- „> mooglyk, dat dit Metaal op die plaatfen zoù 4s kunnen voortgebragt zyn.” De plaatfen 3 door zyn Ed. genoemd , zyn, de Opper- vlakte der Aarde, in de Provincie Choco van Pe: of Wir Goume aen Peru, en omftreeks Santa Pé, naby Karthages PRN pain Zuid-Amerika. Inderdaad , zo hetzel ek ve dus. onder de fynwryving der Goud-Ert-srus, fen of Goudhoudende Steenen , voortgeko= men ware, dan zou het geen natuurlyk Mine. raal zyn; waar voor zyn Ed. nogthans, in die zelfde adem, hetzelve verklaart (m:)5 maar een afwerpzel van Mineraal (un); of een Stoffe door de wryving gebooren, Anders zoude men het in die Steenen of Ertfen met het Oog moeten kunnen vinden. En hoe zouden dan de Mynen van hetzelve , op order van den Koning van Spanje, kunnen toegeflooten zyn; gelyk men verhaalt ? Hoe grooter de overeenkomst der Platina met het Goud is, hoe minder reden, om daar van een byzonder volmaakt Metaal te maaken. Men onderfcheidtze, wel is waar, door den bynaam van Wis , haar noemende Wit Gouds maar zou men dan niet, om de zelfde reden , een byzonder Metaal kunnen maaken van ’t Geef Koper , ’t welk byna alleen in Kleur van ’t ei. gentlyke Roode Koper verfchilt, en niettemin met de benaamingen van Mesfing of Brons gedoopt is? Zon men niet van het Pinsbek „ Prins () Omne huc usque notum, non nifi re ipfà nativam eft repertum. Warr. Sysé. Min, IL. p. 36ge (#5) Recrementum Metallicum s zo wordt het door den ‘Heer MartarAar genoemd , in 4£. Berofinenfibas., EEL; Bsar. IV. Stuma 4pé DuelP Las takk, Ob Prins Robberts Metaal en dat keurlyke Zilvers BEK achtige der Chineezen , het zelfde kunne Bande zeggen 2. Is waar ‚ men weet dat die Me- taalen door Konttige vermenging zyn geboo- ren3 doch beftaan niet alle Metaalen uit eene Natuuilyke vermenging , en wie verzekert ons , wat omtrent dit Zilverachtige Ameri. | kaanfche plaats gehad hebbe? Te Parys werdt; in’t voorfte deezer Eeuw „een Stoffe uitgevon= den , niet minder naar Zilver-gelykende, dan deeze naaf Goud (0). Zy is Wat vreemds, wat verwonderlyks, is het4 toog dat de Platina op dergelyke manlet als het. basterd Stofgoud, ’ zy langs den Grond of in hét Zand “_*_aan de Oevers van Rivieren, op fommigë plaatfen gevonden worde ? Want dat menze met voordagt gemalen of tot een Poeijer ges maakt zou hebben 4 gelyk fommigen willen 4 is niet gelonfbaar : Zo min, als dat zy door vermenging van eenige Metaalen Konftig zou voortgebragt zyn. Veeleer zou menze mogen aanzien voor een verbasterd Goud: gelyk de geele Kleur der. Solutie fchynt aan de hand te geeven ? Men weet dat dit Metaal doof Rottekruid, een Stoffe die zo dikwils de Ertfen bederft , van zyne Kleur en Smeed. baarheid beroofd wordt : men weet dat ’er andere Stoffen en Dampen zyn; die zulks | doen Co) Brest, Sani, Jans 1218 p. 74de of Wir Gou: _ 49Ì doen, Waarom zou dit in de Nâtuur-ook geent plaats kunnen hebben? Immers de verfchillen= u Ti. ArperLs XXI le OooFD= de hoedánigheid der Korreltjes van de Platina stuk: maakt zulks waarfchynlyk. En, zoude het niet. kunnen zyù, dat hetzelve by de Maretia en reeds lang te vooren bekend en in gebruik wa- rè geweest 3 gelyk Pater Lara van zeker Metaal Caracoli genaamd, veel naar de-Pla- tina gelykende; ten opzigt van de Ingezête= nen der Karibifche Eilanden meldt (p ). ’ Is zeker ‚dat. die Volken lang voorheen kennis gehad hebben van verfcheide Natuurlyke Zaa- ken, eer dezelve bekend werden in Europa. _ Volgens de. gemelde trapswyze vordering der Natuur , naar ’t denkbeeld van den Heer Wa LLERIUS, zou het Kwikzilver dan ook onder de Volmáakte Metaalëi te telle zyn , en dus zou de Platina het Agifle Metaal wor= den , gelyk elders is opgemerkt (9). Immers de ftremming door zeer zwaare Koude en de Smeedbaarheid; die het alsdan gezegd werdt te bekomen , zouden daar voor pleiten. Tere wyl „niettemin, hetzelve nog heden onder de-Halfmetaalen wordt gelaten ; behoort de Platina-,als welke men nog wiet. volkómen fined. baar heeft-kunnen maaken , ook. geenszins ot dezelven 5- gelyk-bevoorens is gemeld: te mins ef 3 (p) Zie Stockh, Verhand, XXVI. en XXVII. Thei; Gj) Uitgezogte Verhand, als boven, Ni Volgens fommiged het astltë Metaäl, 498 De P LATINA yr. der,omdat het nog niet volftrekt beweezen is 3 Arberk of het een natuurlyk , dan een verbasterd ot Hoorp- vermengd, of door Konst gerfaake , Mineraal; STUK. zy. 3 De zes volmaakte Metaalen , die vam ouds tot heden daar voor bekenden gehouden zyn; naamelyk in, Leod „Yzer, Koper ‚ Zilveren Goud, ‚zal ik, om dezelven beter naaf waardy en uit» voeriger te kunnen behandelen, in het vol- gende laatíte sin erde - REN EA SIN | De PLAATEN oet dus ingevoegd wordene PraaT XXXV. tegenover Bladze 3 vS EEKVI, ien . … + XXXVIL, mmm en II . … XXXVII, mn ee 309 e e XXIX, mt mn DOT ‚ … «XL. mmm en mm 25 ‚ « « XLL mmm emme 435