/ \ / NATUÜRLYKE HISTORIE O F UITVOERIGE BESCHRTFING DER DIEREN, PLANTEN E N MINERAALEN, Volgens het Samenstel van den Heer X j w sr SE u ^ Met naauwkeurlge Afbeeldingen. DERDE DEELS, TPFEEDE-STUK. De delfstoffen. / Te AMSTERDAM, Dy de Erv EN VAN F. HOUTTUTN MDCCLXXXI, Digitized by the Internet Archive in 2014 https ://arch i ve . org/detai Ls/natu u rly ke h i stör34l i n n • INHOUD VAN DIT STUK. /. afdeeling. De delfstoffen. XT» HooFDST. Bef chry ving der Verstee- jsiiNuEr^ vaiz Plantgewassen , en voor eerst van Bjomen ten opzigt van het ongemeene verfchü der Ver- lieerde Houten, LiTooxyla ge- naamd j wier byzondere Manier en Oirzaak der V ".Tlleening , als ook de veeleriey Socrien, daarvan voorko- mende y "opgegeven wordt ^ B'ad^. i %lh HooFDST. Bef chry ving der Verftee- ningen van de weeke deelen der Planten , genaamd Phytolïthen; te weeten van Boombladen en Krui- den ; Gra^pla- ten , Rietfoorren , Biezen ; gelyk ook Kolendruk of Ce- rëiten ; doch inzonderheid van Va- rens, Paarde (taart , Mosfen , Pad- deftoelen, ent. ♦ ■ XIII* HooFDsT* Befchryvingder Verstfe- MiNGEN van Bloeme^v, als ook van Vrügtkn, zo van Boomen als Hee- Jiers en Kruiden, Kaupolithbn ga- naamd ; ^ gelyk Verfteende Graanen, Noo^en, Amandelen , Karrtengen , Eikels , Pynappels , Deune - Vrug- ten , enz. Een zeer aartige Verfteen* de Zee -Noot van Ternate in Oost' indie. . ■■ 68 SIV* HooFDST. Befchryving van d^ DisN- iijRlETEN, zogenaamd^ qf Steen en met Boomachtige figunren^ dat Na* tuurfpeelingea zyo , gelyk alle GrAptolithen. zo Landfehaps- als Stederifteencn , enz. welken mm al* temaal gevoeglyk hegrjpen kan onder dennaamvan l\' atüursi EEtsew» waar toe ook de zogenaamde Boomfteenen behoor en.. • Eiadz. 94 XV, HooFDST. Bcfchryving der Dcer- STEENEN ; zodanigeny naameVjk^ die in 't Dierlyk Lighaam groeijen; ge- lyk de Blaasfteen , zo van Menfchn als van Dieren ; de Maagfteen ofSe- zoar; de Galfteen o/ Pedro dei Por co 3 en anderen. ♦ " ng XVI. HooFDST. Befchryving der Plant- STEENEN, dat is y der Steenachtige Verhardiogen , die of in Planten en Vrugten , of uit derzelver Sappen voortkomen , tot welken de Wyfliteen inzonderheid behoort. • ' « ^^^M^m jpo >IVII. UoovDST. ^efchry ving der Keucvjstfe- isiEiSf ^dat isj die in zigeene Kern van andere natuur ^ doch niettemin Steen ^ achtig 5 be fluit en ; tot welken, be- halve de Adelaar- of Klapperftee- nen , ook de Meloenen van den Berg Karrnel, zogenaamd^ en andere KrvflaK Kogels, zelfs die een J^ogt of Water bevatten^ betrokken zyn. 19^ XVIIl. HooFOST. Befchryving der Puim- STEEf'>EN of Dryfdeenen , dat Sa* mengroeizels zyn door geweld van Vuur ontfiaan of door hetzelve in die gejteldheid gebragt; waar toe de Molenfteenen , het Yslandfch A- chaat en de Lava's der Brandende Bergen behooren. — « aaö XIX. HooFDsr* Befchryving d^f Stalac* TIETEN of DRüPSTEEtsEN, dat Sa» mengroeizels zyn uit Water in de Lugc geboren ; en dikwiU hangende y doch ook van den Grond opryx^endez van verfchillende aart en hartheid ^ Kalk * Zandig , Marmerachtig , Gyps-^ Spaathig en Metallyn : waar toe ook de Overkorftingen der Baden en an* dere IVateren j die van Rackanje, enz: zelfs de Zeolithen of Schum- Jteenen , en de Bafalten , die zig als Kantzuilen vertoonen , betrokken zyn. Bladz, a jS XX, HooFDST, Befchryving der TufsTëë- isEN, Topni genaamd 9 uit Water- geboren in bet Water; onderfcheiden in Metaalachtige , tot welken de Oehr ^ of Aardige Tzer ' Erts ^ en iienvou- dige, tot welkende zogenaamde Erw- tenfteenen , Kuiiftcenen ♦ Peper- fteentjes , Schulpfteenent het Been- lym iOfieocolla ,) de Gemberfteenen of Verfleende Wortels ^ Schieferoie- ïen, enz. behoor en. . * •» . 314 ! XXI. HooFDST» Befchryving rf^r Okers of Metaalhoudende Aa oen , of verkalk- te Mineraalen; gelyk die van Yzer, Koper , Lood , Spiauter, Bismuth, Tin , Kobalt en de Bloemen of Kry* ftalfchieiingen van die zelfde Metaa* ien^ als ook van het Zilver en Spies ' glas, enz. • 't" n ^^t XXIL HooFDST, Befchryving van de Zan- den; waar in de verfchillende denk- beelden over derzelver Oiriprong on- derzogt en de Middelen , om de gewel- dige Verftuivingeo te beletten ^ voor- gefield worden* Nuttigheid der Zand- Velden enZandgronden, Schatten des Zands^ Fyne^ Grove ^ eenvoudige m * 3 ' - y$T.* vermefigde Kwarts^ Glas , Schnip- , KeizeK; Goud , Tin, Yzerhouden- de en andere Mineraale Zanden* XXIIL HooFDST* Befchry ving der Klei jen, zo der Gemeente, die tot Icel- of Vrugt' Aarde, ro^ Steen , Pannen, Pottebakkeryën ^ tot Aardewerk en Porfeldn 'Fabrieken, gebruikt wor- den i als van de Pypen en Vollers. Aarden ; de Lemnifche , Gezegelde Aarde en Bolusfen; brakke, zoute en Viuioolifche Kleijen : wier oir- fprong , eigenfchappen en nuttigheden y otnjtundig aangetoond worden* - XXIV* HooFcsT. Befchryving van de KrY' TEN of Kalkachtige Aarden, de^ van Dieren af komjiig zyn^ en tot Kalk- branden dienjtig; onder fcheiden in ei- gentlyks\ onbruilchende ; in Gips- achtige, die met Zuur verzadigd zyn en Zandachtige gekorrelde van bei- derley natuur. . XXV. HooFDST. Befchryving van dekigent» lyke Aarden, of Stuif • Aarden , die men ook Plant -Aarden kan noe* men 9 als grootendeels van Plantge- wasfen afkom/tig : waar toe verfchei* de Soorten van Veen • Aarden en Turf befworen. • ♦ AANWYZÏNG derPLAATEN,' en der Blad^yden, alwaar de Figuuren aangehaald of hefchreeven v;ard^n* Plaat XUI. Afbeelding van Li thoxy« hh of Versteende Hou- ten. . tegenover Bladz. 21 Fig* I. Een zeer fraay Stuk Pynboomen of Kienhout uit Hongarie. bL Ti 2. Esn Plaat Nooteboomen Wortei- Hout van de Turkfche Grenzen. bL 23. mmm 3» Ecu fckoou Stuk gtpolyst Staarcn- Hout, van Chemnits* bl, 26. — 4. Een dito , Wormfteen genaamd, ook uit Saxen. bl. «iB» — 5. Een gepolyst Plaatje Peereboom - Höut van Wirtemherg. bL 32. — 6. Een dito Appelboomeii -Hout van Koburg in Saxeiu — — ..^ PtAAT XLV. Afbeelding van Phytoli. THEis, Blader- of Plawt- stkenen. Biadz* 35 Fig. r. Een Sleedoorn -Blaadje afgedrukt in glimmerigd Zandjieen^ bl* 38. — 2# Een Rosmaryn • Takje , dito^ van Manebach in Thuringen. bl, 42. — 3, Em Sevenbooms - Tak , eogfchyn- lyk ; van Hirfchjlein in 't Baden Durlachfe^ by OberJleiUy op blaauw Ley. bl, 44» — 4. Een Stuk Verfteend Riet , zeer duidelyk , uit F ommeren. hh -j5. 5, Een gepolyst Jiukje Rietachtig Pe- tref^u van Altenburg in Saxm, h\. 47, r 4 Plaat Plaat XV. Afbeelding van Phytoli* TKEN of Kruiden - Lei- JEN. . • ■ Bladz» 47 Fig. ï. Eenzeerfraay Stuk Kolendïuky van Efchweiler uit den Gtilikker EiffeL bl. 50. « — 2. Een Kruiden - Lcy van Mansfeld, met Polypodium of Boomvaren, bl. 58. — 3. Een zeer fraaije dito y met Takkïgcf verdeeld Miltkruid. ( Lonchitis ) bl. 60* — 4.. Een dito met klein Varen (Filicula) uit Torkshire in Engeland. bl. él. — — 5, Een klein Mosachtig Petrefakt, b'j Maastricht gevonden. bl. 6(5* -~ 6. Verjleend Mos , in Achaat , van Oherjlein, * b], Plaat XVL Afbeelding vaa Karpoli- th^:n of Vrug rsTEEKENj^^gewöv^r Bladz. 69^ Fig. I. Een Bloemdcen , zogenaamd^ AJier- achtig op Ley , van Mamfeld. bl, öp. — 2. Een zonderling , naar een Wal* noot gelykend, Petrefakt, uit het Brunswykje. . bl. 780 — 3. Hetzelve van de andere zyde^ wan'- neer het m^er 7iaar een Doublet ^f- — 4, Een halve Nooten - Dop ^ zo 't jchynt, een weinig vergroot. bh 79, 5* Een verjleend Hazelnootje , te Bath in Engeland gevonden^ bl. 8a. «-^ 6, Ee?i zeer zeldzaame Verfteende ZqQ' Noot s van Ternate in Oostindie, bl. 84. a. Dezelve van boven : b van onderen gezien, • , — 7. Een Amandel -Pit , zeer wel en vast verjleend. bl. 85; 8. Een Steentje van de Mimjlerfche Heide ^ dat zeernaar een Ka^fteng gelykt^ wat vergroot. bl, 85* Fig. 9. Een flukjevan em verkalkte oflCr^" tige Denne- Vrugt, van Camhrid- ge in Engeland. . bl. 89. 10. Ean Lorken - Kegel , klein Vyuap- peltje of dergelyke Vrugt , zéér hard en vast verkalkt. bl. 90. Plaat XVIL Afbeelding van De^j- DRïETEN of BooMSTEENEN. tegmovBT B'adz» 95 Fig. I, Zeer fraaije zwarte Dendriet van Solcnhofen. . bl 103. — 2. Geele Dendriet van Eichftfdtj ds een Cypres of Eik. bU 104. — 3. Zwarte Spanheiiiifü aU Heide ^ op een hobbelig Gejleente^ ^ — ^ 4. lireedblaJige geele van Fapenheim» — - • 5. Zwarte Kobalt Dendriet opgraau^ we Kalkjlets uit het Swartburgfe. bl. 103. ^ — 6, Witte Dendrieten op graauw Mar- mer van de Haart s, . bl. 106. - — 7, Graauwe op Achaat van Oberjlein. — — . 8. Dendriet -Roosje op Kalkjleen uit Beïjeren. • bl, 102. Plaat XVIIK Afbeelding van Dien. DRIETEN en NAT^]URSTEE^'EN- ■ BladZ.109 pig. I. Zeéfr/raay^FlorentynfeBoomfteen. bi* 109, — — 2 Kie^ DendïiQf. van Kohurg inSaxen.bl. iï2^ 3, Een Florentynfe Sredeftcen met een Kruis* • bl. 1 19. 4. Lmovi' StQQXivan Bareuth. bl. 123, Plaat XIX. Afbeelding van Stee- wen gegroeid in Menschej^ of Dieren. ♦ Bladz. V19 Fig. I. Een Menfchen Pisblaas -Steen yzeer hiobbeHg, • bl. 132, — 2. Een Kwylfteentje ïdt de Keel ge- loosde . bl 138. rig. 3. Bloedfceen mt het Hart van een BufT^'I, van Te mate. bJ. 14 ;, — 4. Aapefceen , een foort van Bezoar ^ dus genaamd. bi. 151* — ^ 5. Bezoir van Kormandel , zser aartig en groot* bl, 157, •~ 6. BufFelfceen van daar ^ doorgefnee- den vertoond. b!. 1S^. — 7. Langwerpige van buiten , — 8. Ceylonfe Varkenfteen. bl. 155, — 9. Galblaas Steentje z«f eenMenfch. bl i'jï. — 10, Orientaalfche Paaii , hlaauwachtig van Kleur. bL 187. — II. Langwerpige Schulp - Paarl w/t Ooftindïe. . bl. 1H9. — 12. öf/to vsin Ternate. ^ Plaat XX. Afbeelding van Ade- LAAR 5 Kern- of Klap* PERSTEENEN. Bladz. Ipf Fig. ï, Steenachtige famengroeijing z/ft Moer van Tokaijer - W7n. bl. 195. — 2. Adelaarfteen W2e^ ^(?;3 - Kern, van Hildesheim. bl, 200. -~ 3. Hennaphrodietfteen met een Aard en Ste enige Kern. - bl. 203, ~ 4. Achaat- Kogel van Oberfiein ^ als een Voet gegroeid, bL 209* — 5. Dito gevuld met driekantige Sp^dLih' Kryftalkn. - ..^ — 6* Meloentje van den Berg Karrael geopend. bl. 217, 7 Kalkachtig Steentje uit CornwalL hl 2rp> Plaat XXU AHm^lding van Sta- Lactietek of Drüp- Si KENEN — Bhdl. 253. Fig. I. Een zeer aanmerkelyke Schaf ijleen f r^3poKeth. bl 258. Fig. 2. Een fract-j ovCTkorSc Eikenbladen Galnoot van 't Karlshad, bl. 262. Itofien; maar van hetzelve vindt ^Vv^^ meo de Onderwerpen , op eene ge- heel verfchillendé manier , tot onverganglylc* heid gebragt. In 't algemeen volgt de Verftee- ning hier den aart van de Plantgewasfen en van derzelver deelen , naar dat die week en flap A . of HLDeeuII. Stuk. ft Versteeninceh I. of zonder ftevigheid , of hard en vast zyn van Afdepu zelfftandigheid^ Dus ^omen Kruiden en Bla- Hoofd- ^^"^ ^'^^^ afdrukzel of platgedrukt , STUK, op Ley5 Kalk of ZandHeeo voor ; terwyl mea van de Houten immer zo volmaakte Verftee- ningen heeft als van de Beenders , Tanden , Schulp- cn Schaaldieren in het Dieren -Ryk. De Overkordingen , welken zo we! de aller- tederfle Plantjes , gelyk de Mosfen , als de Takken en Wortels der Boomca ondergaan » behoorcn tot den Rang der Tuffteenen» Som* tyds vindt men kleine Mosachtige Gewasfen in Jaspis , Agaath , Kryflal en Barnfleen inge- flooten. Ook komen van de Planten, zo wel sis vao de Dieren , gemineralizeerde bf ia Kies veranderde Stukken voor» Ycrfchii Aangezien de Verfteening, in 't algemeen , van die jn de verhmüng van een Steenmaakend Vogc der Dicrly- ^ ^ ke Lig- beltaat; zo begrypt men gereedelyk , dat die haamen. ^^^j pj^^^^ ^^^^ hebben ia de Planten als in de Dieren. Dit verfchil, echter, moet men daar omtrent in aanmerking neemen; dat in de Dieren de weeke deelen , doorgaans , geen Steun- zei hebbende , vergaan en de hardere of vas* tere flechts tot e,en Vorm verflrekken , waar in zig de Steenkern fatzoeneert , die dan de Geftalte van het geheele Schepzel uitdrukt* In de Zee -Appels is dit , zo wel als in veele Hooiens en Schulpen 3 die onder de Delflloffea voorkomen , allerblykbaarst. De holligheid, waar in een geheel weeklyvig Dier gelegen heeft 5 VAN Plantgewassen* 3 heeft, verflrekt voor anderen tot een gelyk dit plaats heeft ia de Vertteende VVor- ^l. men. Het maakzel der Plantgewasfen , in 't Boofd» algemeeo 5 is meer of min Vezelig, en deeze^^^'^» Vezelen, hoewel Natuurlyk holle Buisjes zyn- de , verftrekken hier zo wel tot Vorm als Steunzel in de Verfteening ; 't welk de oirzaak is y dat men de fynfte Streepjes der Bladeren en den Draad der Houten zodanig bewaard vindt, dat de Veriteende even zo kenbaar a!s de Natuurlyken zyn. Ik neem hier flegts die zo fraai je Worteill ukken van Eike ea Noo- tenboomen ten voorbedde. Hier is hec inwen- dige zo vyel bewaard gebleeveo als het uit* wendige ; terwyl in de Verfteeoing der Dier- lyke deelen, veeltyds, alleen de uitwendige fi« guur overblyft. Verfteende Planten worden in algemeen , verdeeh'ng cn niet oneigen , PhytoUtken genaamd , dat is ^Vakiyke^"" Plan TSTEENEN. L IN M üs heeft daar van zeven Soorten opgegeven: te weeten i. de Verdeeningen van Plmteti : 2* Van V^arens : 3. Van Wortelen : 4. Van Stammen x 5. Van Bladen ; 6. Van Bloemen : 7. Van f^rugten. Maar, aangezien zo wel de Derde en Vierde Soort 5 als de Eerde en Tweede , in milkan- derloopen ,en de drie laatften, 20 zy allen wee- Eentlyk beftaan , tot de overigen behooren ; ver« kies ik liever den Hoogleeraar W alc h te vol- gen, die eene verdeeliog opgeeft , welke nader met de Natuurlyke Hiltorie der Plantgewasfen, A 2 vol* IIL D2EL. II. Stuk. 5 Versteeningen ï. volgens myne befchryving derzelven, flrookt/ ÜFDEEt^ £)y5 ik eerst van de Vcrfleening der Boomen Hoofd- fpreeken, dan vnn die der Kruiden , om voorts «TUK. het gene de Bladen 3 Bloemen en Frugten be- treft , te melden. Het Hout , van de Stam- men afkomjtig,en de Wortels y ziet men ligt, fchikken zig dus mede gevoeglyk in de ecrfte plaats» vetfteende Dat *ev weezentlyk Verfteende Boomen ^ of • BooHicn Boomftammen met Wortels en Takken 5 in het Aardryk gevonden zyn ^ is onbetwistbaar. Het oudfte verhaal , 't welk men daar van heefc , is dat CoN RA DUS Gesnero s,nu meer dan twee Eeuwen geleeden , fchreef, hoe hem van Kentmannüs een ftukje gezonden was van By Joa een Boom , dien men te Joachims-Thall , in Yhlïrin Bohemen 5 ter diepte van meer dan zeventig nohemen Vademen , uitgegraven hadt. Men zou dien Boom met Takken en Bladen hebben gevonden , en de Grond was , daar om heen y wel een Vadem dik verfteend (a> Hoe zeer ook fommigen dit naderhand in twyfel getrokken hebben ; dewyl men allecnlyk ftukken en brokken Houts in die Mynen 3 en wel tot meer dan anderhalf honderd Vademen diepte , als ook ronde ftukken van Takken of Twygen en Steenverhardingen in de gedaante van Bladen, gevonden heeft; en zulks in een Erts -Gebergte, alwaar de Ver- ftee* ; [a) Gfsn, de Fig, Létpid. p. liJ. [b) Mimraliejchifihtt von Bohmcn^ Betim I774» p. 72 ^74^ \ VAN BOOMEN. 5 fteen5np;en zeer zeldzaam zyn: terwyl tept^n- woordig de toegangen tot dien Zondvloeds^ Boom Affeel.' ("gelyk hy aldaar nog heden genoemd wordt), j^^^^^ door 't Water en afmorteling der Gangen , ge^ g^u^^ heel belet zyn : meent nogthans de Heer Fer- BERj uit de Stukken Verfceend Hout, daarvan in de Verzamelingen bevindelyk , met grond te mogen vastftellen, dat dezelven weezentlyk ^an een of meer Verfteende Boonien, aldaar zo diep io de Grond leggende, afkcmftigzyn. Zelfs acht hy daar uit te kunnen belluiten s dat het een Beukeboom zy geweest (ö). De Hifcorie van dien Boom hebbrn wy , totBy chem. bevestiging van de zaak, geenszins noodig; de-^ên ,^€nL^ v^yl niet lang daar na , en wel ten tyde van A- oRicoLA, reeds by een Dorp, niet ver van Chemnits in Saxen, in eene Graft, veele ver- fteende Boomftammen ontdekt werden. Ia laater tyd , nu geen halve Eeuw geleeden , heeft men nog omftreeks die Stad verfcheide derge- lyke Boomtn gevonden , waar van het Hout, in Achaat cf Jaspis veranderd , in f raaiheid uit- munt: gelyk in de byzondere Verhandelingen daar over kan worden nagezien (c). Ook is , nu omtrent dertig jaar geleeJen, by Leipzigeen Verfteende Boomftam gevonden ^ en in het Hcsfifehe , Filet ver van Sangerhaufen , ver- fcheidene j als ook in het Koburgfe en op veeie fff) Die van den Heer Schulzr, naame^yk, in 't Drcd- Her M igazyn , enz. A 3 III. DfiEt.H. Stuk. 6 Versteekingen I. veele andere plaatfen. Zelfs bevindt zig, op Afi^ek. zeker Hofplein te Neuremburg 3 een Verfceende Hoofd- Booïi^ftam, als een Pylaar geplaatst (d). Vol- «TüK» geDS d'Argenville vindt men, te Saint «Ló in Neder - Normandie , Boomftammen van vyf* entwintig Vt)eten lang (e)* Door den Heer CLOziEa werdt, voor eenige Jaaren, om* Itretks Eftampes, aan den Weg van Parys naar Orleans , in het Gebergte , ook een dikke Verfteende Boomftam waargenomen (ƒ ). Gegraven Plet vinden van Boomen, onder den Grond, zou men met reden hkr kunnen inbrengen, is niets ongemeens, Hoe groot een menigte daar van, by grooter of kleiner brokken , ja zelfs geheele Stammen met Takken en Wortelen, in onze Veenen uitgegraven worden , is iedereen bekend* Maar deeze hebben nog zodanig den aart van Hout, dat mcnze dik wils kan branden , en om deze reden noemt men die brokken Ge^ graven Hout. Somtyds komen zy zelfs zo Bi- tumineus of Karstachtig voor, datzy deswegen , van (d) Zie over dit alles brceder de uitvoerige bcfchryving van den Heer Walch , in 'tlll. Deel der f^er/leende Zm* ken , bladz. 3 , enz* (e) Ory[ïslögie^ p. 35^» (ƒ; zie Uitgezogte VerhAndelingen, IV, Deel, bladz. 3<5* {g) De Heer Bebkiiey , die over deeze Coomcn omftan- dig fehryft , wist de leden van die benaaming niet en leidt daarctti dezelve af van Kemsn {Nau Hiji, van Holland, 11. D« 11. Stuk , bladz. 447 ,) Het is 2eker, dat men in Duitkhland , byzondcrlyk in OoflcKryk en Hongaric, die VAN B00MEN< 7 van de Veenboeren , Kienboomen geheten wor- I* den Cg)* Boot melde , dat by zyn Geboorte- ^^^^^^-J^ Stad Brugge , in Vlaanderen , ter diepte van tien Hoofo* of twintig Ellen , geheele Bosfchen worden stüs. gevonden , van zeer kenbaare Boomen , of Boom - llammen, waarfchynlyk fcheef (laande of half leggende; de wyl hy meldt, dat de Toppen naar *t Ooftcn helden ^ en dat men nog de Laagen der afgevallen Bladen van ieder Jaar kon on- der fcheiden (h). Men vindt die onderaardfche Bosfchen, zege hy, op zodanige plaatfen , wel* ke voor vyf iionderd Jaaren Zee geweest zyn , J3aderhand bedykt geworden* Htt Hout en de Bladen werdc tot Brandftof gebruikt en ia de Landtaal Deerynck geheten (i). Die zal mee de Zeeuwfche benaarning Derry overeenkom (tig zyn , en mooglyk aanleiding gegeven hebbea ' tot die van Turf (k). Immers, dat zulks in meer Broekige of Moe- rat fige Landen van Europa plaats heefc, is ze- ker. Leibniïs melde, dat in het Lunen- burg. Pynboomen , welke door overvloed van Harst kwynen eii teven, Kknhcomen liocmc J zie myn lU Dezls l\U STüK, bladz. 4©o,40S,4ï2, 418. {h) Van de Wortels fpreekt hy niet ; in welk opzigt zig ét ge'eerde Was CH door Leibnïts heeft laaten misleiden. j (i) BcOT^ i/e Lapid ^ Gemmis, p. 32^ Hy was Lyf-Arts vr*n Keizer Rudolf den Tweeden , en leefde derhalve in 't iaatst der Zestiende Eeuw : des zyn Bericht leeJs by de tweehonderd Jaarerj oud is. (é) Nat. Hijl, van HallarJ ^ alS boven, bladz, 43^* A 4 IH. Deel. 11. Stuk. Versteen! n g e n burgfe , en elders , oeder de Kley gehecle of ^^I^^* gebroken Boomen voorkomen ^ met de Wortels Hoofd- naar het Noordwesten , de Toppen naar '6 STüx. Zuidoosten uitgefcrekt {l). Geweldige Over- fcroomingen van de Oostzee zullen dit waar- fchynlyk veroirzaakt hebben , zo wel als die van de Noordzee in onze Nederlanden en zelfs in de Noordel yke deelen van Vrankryk : want die Boomftammen van vyfentwintig Voetea lang, daar d'Ar©enville van fpreekt, in Ne- der-Normandie, te St. Ló , werden gevonden , zegt hy, in de Turven (m). In Vlaanderen verhaalt hy ook, vooral in Fracfch Henegou- wen, in Sticht van Bourbourg, waren veele Boomen onder den Grond, waterpas leggen- de, met hunne Bladen en Vrugten. Van het Vérfteende en ten deele verteerde Hout, zege hy, komen Turven, die in dit Land zeer noo- dig zyn (n ). Dergelyke Bosfchen van half vérfteende of vermolmde Boomen , komen ook op verfeheide plaatfen in Engeland en Schoc- land, voor; alwaar men derzelver Hout, naar dat het meqr of ijiin verteerd of met verfchiU lende Stoffen doordrongen is, tot Brandüof , tot Schrynwerk of andere HuishoudeJyke oog- merken gebruikt. Ge- (/) PrmgA^. p* 84. Kier ap Iaat hy de Hiftvorie van Boot f olgen en zegt , dat men van Friesland en Groninger - Land het zelfde verh lalr. {m.j Dnnx des Tourhes Dat zy verftecnd waren , gclyk WALCH zegt , vind ik hy dicQ Autheur niet> VAN. Houten, 9 Gelyk nu het Gegraven Hout zekerlyk tot^^^* de DelffcofFen behoort , zo doet dit ons de ^xi!^* aanmerkelyke Verfchillendheden opmerken ,Hoof^- welken 'er in dit opzigt , naar den aart des^^^^* Gronds , tusfchen de Onderaardfche ^oomeuti^^^^^^^^^ zyn. Immers, daar vcele Dierlyke Lighaamen ^o"^^* in de Verfteening, veelal, van eene geheel an- dere natuur voorkomen, dan de Matrix , waar zy in leggen ; als uit de Keifteenige in Kalk of Kryt , de Spaathige in Zandfceen , en an- deren 5 blykt ; heeft het Hout dikwils den aart van zyne Matrix. Het Gegravene, zogenaamd, ten minfte^ is fomtyds weinig veranderd, fom- tyds met eene Aardharst , doordrongen , als wanneer men het Britumineus noemt: fomtyds als geheel in Steenkool veranderd; ja fommi- gen willen dat de gewoone Steenkolen daar van afkomüig zyn zouden. De Houtachtige Schil- ferige Derry , waar van men groote Stukken aan onze Stranden opgefpoeld vindt, behoort zekerlyk hier toe (0) , en mooglyk ook ver* fcheide andere Soorten , die van eene Molm- achtige hoedanigheid zyn : zelfs misfchien fom- mige Turf. Sommigen, immers, merken aa.n, dat de Boomen , of derzeUer Wortelen en Takken, ook, onderden Gronde in Aarde ver* anderen (p). Dit fO 2ERKHE7 Nat. Hifi_. van Uoll. I!, III. Stuk, bladz, 1138 & 11. Stuk. bladz. 429. (p) De zelfde, II f. Stvik, bladz. 1142, m. Deel. II. Stuk, ÏO Versteeningen I. 55 Dit zyn (zegt W a l L k r i u s (q) Boo-» ^^^Xl!'* s, men in een Kalkachtige, Krytige of Klei- Hoofd* m jige Aarde verwandeld , of met zodanige STUK. 5, Aarden bezwangerd en doordrongen , ter- wyl het Werktuiglyk geftel in zyn geheel „ blyft. Weike Boomige Aarden zig fomtyds 3, met een zwarte of andere Korst omringd ea 3, als omkleed vertoonen ; fomtyds , aan deLugt 3, bloot gefteld ^ haare Schors verliezen ; terwyl 5, de Aarde], die de plaats beflaatder inwendi- 35 ge zelfftandigheid van den Boom , over- 35 blyfc ; wordende fomtyds ook de Schors 35 zelve insgelyks in Aarde veranderd gezien; 35 en in het Vuur vergaan eenigen derzelven 55 in roodachtige Asch 5 wegens de ingemeng- 55 de Yzèrdeelen ; anderen in Kalk. Voorbeel* 35 den hebben wy van Dennen 1 akken in Fin- 3, land, wier Vezelen 5 jaarringen en het Hart, 35 te gelyk met de Schors zigtbaar zyn: in *t 35 Land omftreeks Tivoli in Italië worden zy 53 Kalkachtig gevonden.'* vctfcbei- Dit brengt ons tot befchouwing der ver- ^^^g^f^gen^^ Verfteeningen van het Hout, door van het LiNN^üs dus opgegcvcn (r)* I. Een Kalk' achtige Verdeening , waar van zig in 't Kabinet van denRyksraad Tessik een Stamftuk be- vondt 3 (q) Terrlfïcatum Vegetahile Arborls» Lignum Fosfilc ter- 'leum. Syft. Min, T. lU p. 413*' (r; Phytolithus Trunci. Syfl. Nat. XIU Tom. IJl. Gen. 41. Sp. 4. SCllF.BBg* IJt&* 1X6. CARTH. Min^ 9i* ^» Cal- ca» VAN Houten. vondt , ongevaar een Span dik en lang zynde , ï: dat by Joachims - Thall ioBohemen, meer dan^^^^^^ vyfcig Vademen diep, was uitgegraven, a. Een Hoofd ; Achaatachtige y waar van een Stamftuk, drieSTUK#, VoeteD lang , één Voet dik en omtrent honderd Ponden zwaar , een weergaaloos Ceraad van dat Kabinet uitmaakte. Hy merkte het aan als een onvergelykelyk fraaije Steen, wiens afkomst van Hout, niet alleen uit de onderfcheidelyk- heid van 't Spint en Hart des Booms , maar uit de Oppervlakte met rottig Hout en Takknob- bels bezet , ten uiterrte blykbaar was : terwyl de zelfftandigheid zig als Achaat liet polyscen , klinkende tegen een hand Lighaam als Metaal en niet opbruifchende nj/Ct Sterk Water. 3* Een Keifelachtige* Dit Stuk, niet minder tot een dergelyk bewys ftrekkende, was een Stamfluk vaneen Voetlang, een Span dik en zeer zwaar, met de blyken van Takfchieting aan de eene zyde. De binnenfte zelfftandigheid daar van was fnydbaar , bruin als Turf of oud Hout ; de buitenfte hard als Keifteen. 4. Een Wet* jteenachtige Verfteening* Deeze geleek naar Vcrlteend dor Hout , met gaapende Plaatjes overlangs, waar tusfchen een foort van Meel. De Leiachtige , dikwiis Aluinhouclende 5 fchync caimm Lithoxylon. J/«f. Tesf. ïo4. N. 3^* T. 7. f. 3. ^« Achetinuni. Uid, loi. N. T. 7. f. i. S'» Siiicinuin. ïhid, N. ^« T. 8. f. I. 3. Cotaceutn. IHd^ loU N. h «. Schif» tofum. III. Dzzulh Stuk. ïa VersteenincEw j Tchynt niet in 'c gcdagte Kabinet geweest te Afdeel, zyn. Hoofd pl^^i^ der sficomst was Duitfchland , zegt STUK* L i N N n s ; doch of zyn Ed. dit van alle die Aium- Soorten heeft willen zeggen, is duifter. In iiottdende.,^ Meir Lough Neach van Ierland zyn Ver- fceende Boomftammen gevonden, die Yzer in- hielden en Aluin. Sommigen danr van waren flegts half verfteend ; in eenigen zag men nog onverfteende Vezelen ; in anderen fchoone A- ders van roode en blaauwachtige Kleur; in an» deren een Kryflallyn aanzetzel. De brokken, die men by dat Meir droog vondc, waren v/icj die in 't Water lagen zwart, ccmirera- De Ridder maakt , in de voorgedigte optel- toeide. jj^g ^ ^^^^ gewag van GemineraUzeerde Houten ; maar fchynt dezelven , als een byzondere Soorr, onder den grappigen naam van Fla7itjteen der Bloemen te willen voordellen (s) , noemende het- zelve Antholithus , dat is Bloemfceen. Hier mede fchynt zyn Ed» te bedoelen de zoge- naamde Koorn- Aairen of Stcmgepgraupen ^ die Koper- en Zilverhoudende zyn , by Franken»» berg in Hesfenland voorkomende ; doch fom- migen houden deeze voor enkel Mineraal of Kies, en het is gantfch onbewysiyk , dat zy vaa (5) P/jyioIithus Fïoris. Sy/^. Nat. XU* Tom. III. Gen» 4a. Sp. 6, Spica Frumenti Metallans. V/oiF. Ha$A T. V. Fig. s» Minera Ciipii & Argenti. G£SN« Petrif, 22^ MillC* ïa Cupii iiguiata Spiccxn lefercns, V/ALl.« Mfz^, 227* VAN H O U T E K% n van Plantgcwasfen afkomftig zyn. Met Z\U !• ver of Koper bezwangerd komen zelden Hou-^^-^l^^ ten in 't Aardryk voor (Oi en de groene üoofd- Kleur der Koburgfen is voor \ laatfce geen^^^"^-^ zeker bewys. Tzerhoudende , in tegendeel, zyn , in Switzerland en Bohemen , taamelyk gemeen, en men wil in Hesfenland zelfs een gehcelen Boom, die in Yzer-Erts veranderd was, hebben gevonden. Sommig Hout is mas^ fief Yzer geworden , hoedanig men zeldzaa- mcr aantreft dan 'eene Okerachtige Verftee- ning van het Hout: gelyk men dus in Finland en zelfs by Upfal in S weeden veele Wortels van Gcneverboomen en anderen bruingeel ver* hard vindt, zo Wallerius aantekent (r): 't welk onze Ridder tot de Tuffceenen be- trekt , gelyk wy vervolgens zien zullen. Ik heb een fchoon Stuk Okerachtig verfteend van Ilmenau in Thuringen , en een Stuk vaa een Elzen -Takje, even zodanig veranderd, dat in Gelderland, by Zutphen, is gevonden. Niet ongemeen zyn ook de Kieshoudende Kfeshou^ Houten , wdken men dikwüs in Klompen '^^^^^^^ Steenkolen aantreft» Dergelyke vallen niet alleen in Duitfcbland , maar ook ia Vrankryk en (t) Mineralifatum Vcgetabile Cuprenm» Wall, Mm, Tom. n p. 4:8. Cv) Mineralifatum Vegetabile Ferreum- Sicleroxylon. Wall» Mn. Tom. ïl. p. 4*7. Zie ook Bebkheï, NaU WJi* van UolUnd. U. D. HU Stuk, biadz. 1139, , HL Deel. II. Stük« Vehsteeningen I. Groot Brittannie. Dezelven zyn dik wils niec Afh^el. 2eer duidelyk van de Steeokolen te onJerfchei* Hoofd- ^^^5 welker reeten fomcyds ook Zwavel- STJK. kies voorkomt. Zy hebben , als menze be- waart , aandoening van de Lugt ; waar uit blykt, dat zy met eenig Vitriool bezwangerd zyn ; gelyk dit ook plaats heeft in de Mine- ralizatiën van Hoorens en Schulpen en andere Dierlyke Lighaamsdeelen* Dit bevind ik in on» langs bekomen Stukjes uit de Elve by Ham- burg 3 die alle kenmerken van Hout hebben. Dergelyken bezit ik ook van andere plaatfcn en zelfs één dat by Bath in Engeland , door wylen den Heer Doktor Sc HLOss EU, is gevonden, 't welk veel bezwangerd fchync te zyn met Gips-Spaath. oirzaak Dq Oirzaak van alle deeze Verfteeningen fteeiünge!* der Houten is buiten twyfel toe te fchryvea aan den indrang van eenige verhardende Stof- fe in de Buisjes , welken zo menigvuldig in het frisfche Hout van alle Boomen zyn , als .ik heb aangetekend en in Plaat vertoond ( w)^ Inzonderheid zullen daar toe de Lugt buis jes bekwaamst zyn , die in fommige Houten veel meer plaats beflaan dan de Sapbuisjes (x)^ en dus (vj) Tweede Deels l. Stuk van deeze Mituurl^ki Hijit* rie , bladz. 9, en III. Stuk , Pl. XVI , biadz* 413. (x) Zie Led tot de Ver- ftcening bckwaamer of onbekwaamer zy ge* weest , dan het Hart. Zodanige Stukken zyn bekwaam om de allerongeloovigften van de Verfteeninge des Houts te overtuigen. Hier by komen de brokken van Planken , Paaien , Ladders , Byl- en Hamerfteelen en andere Werktuigen, die men insgelyks Verfteend heeft aangetroffen : uit welken bovendien zeer waar- fchynlyk op te maaken is, dat veele Verfcee* ningen van veel laater tyd dan de Zondvloed zyn. Soorten. -Nu dén verfchillenden aart der Verfteenicg Beuken, overwoogcn hebbende, zal ik acht gceven op de byzondcre Soorten van Houten , die *er Vevfieend gevonden zyn» Byna allen, die men kent, zyn van inlandfche of Europifche Boo- men ; waar onder het Beuken - Hout , Phegites genaamd , van de gemeenften is. Men vindt het in vei fcheide deelen van Duitschland , als ook in Italië, en het is aan de regt- en grofheid zyner Draaden kenbaar» Ik heb daar van fchoone VAN Houten. ar {khoone Stukken , zo wel rood Beuken van l Fichtelberg , als geelachtig van Wirtsburg en A^toEEL.' bont Haag -Beuken -Hout met Kwasten "^^^ Boom- J3^mberg , als ook van Weenen. * stuk. Het Eikenhout , dat men Dryites noemt ^ is Eiken* mooglyk , gelyk de Boomen in de Bosfchen van Duitfchland , het allergemeenrte. Men heeft het op zeer.veele plaatfen gevonden. Ik heb het uit Bohemen, Saxen, hetTrierféen van Fich- telberg in Tweebrugge. Ook bezit ik een Stuk daar van, met aangevloogea Kryfcalletjes, van Weisfenberg by Erlangen. Het valt van vee. lerley Kleuren cn het Bohcemfe Roozenhout fchynt, ia Draad, ve^I caar het?:elye te gelj* ken. Van Pyn- en Denneboomen , en dergelyken, p^n- ca komt het Verfcecnde Hout, g-::naamd ^^^^^^^^^^^^1^^ Peucites en Elatites , nicc zo veel voor. Dit wordt daar aan toegefchreeven , dat het , wegens zyne Harftigheid, minder bekwaam zou zyn toe . de Verfteeoing ; maar, dewyi men ziet dat de Bitumineuze Stoffen , alleen, zelfs het Hout verharden; zo fchynt dit geen beletzei te kun* nen zyn. Zo wel kunnen 'er Zouten in- 't Aard- xyk zyn, die de Harftige deelen ontbinden ea voor de Verfceende Stoffen doordringbaar maa- ken. iTimers van Verfteend Dennen ^ en Pyn* boomen Hout wordt door verfcheide Aucheu- ren gewaagd. Ik zelf heb een groot Stamftuk, wel twintig Pon dea zwaar , dat van. dien aart B 3 fchynt Verstesningen I, fchynt te zyn. Van Dennen -Hout heb ik eea Afdeel* fchoon verfteend Stuk uit Saxen. Het PynbooS Hoofd zwarte Harst bezwangerd. §tük:- Uit Hongarie bezit ik ook verfcheide Stukken pi.. xni.van het zogenaamde Kienhout ^ van Tokay, 'c welk echter door den Heer Walch voor Lindenhout werdt gehouden. De witheid zou het daar toe betrekken, en de Harst ^ zig daar in zo overvloedig vertoonende ,zou een Hoorn- Iteenachtige Spaath zyn. Maar (mag men vraa- gen ,) hoe komt die zo overvloedig in het Lin* denhout 5 om zo veel plaats te beflaan in het Verftcende en zjg aldaar juist even zo als de Harst in de Kienboomen of in het Greenea Hout, te verroonen ? Immers een Stuk, om- trent een Voet lang en een H?ind breed , dat ik ' daar van aangefleepen en gepolyst bezit, heeft 20 duidelyk 'c beloop en de kleur der Harftige Stoffen , dat men 'er niet aan kan twyfelen* An- dere Stukken 3 die ik 'er van heb, wyzen zulks niet minder aan , en één derzelven is zo leer- zaam ten dien opzigte^ dat ik niet heb kunnen nalaatc n hetzelve hier in Plaat voor teftellen: zie Fh.XlU^Fig. u Het Spintachtig gedeelte is , aan de ruuvve zvde door zyne grove rcgte Veze- len zeer kenbaar voor Pynboomen - Hout , en onder fcneidt zig , op de gepolyste Sneede door zyne bruine Kleur, van het binnenlle of Hart tr, waar van fiegts een klein gedeelte daar aan zie. Hoornachtig doorfchynend geelachtig wie, met iliecpea als van Greenea Hout: ter- wyl V A N II O ü T E N. 23 t^y/ zig in de Spint het Harfdge door nog I. bruiner. Kkur uitmonftert. Uit de Afbeeldin- "^^^^^ gen van Walch blykc i dat by onnoozelcHo fd. Stukjes daar van gehad heeft , niet bekwaam stuk. om hem aai;]gaande de geileldhcid te onderrich- ten (e)^ Het Nooteboomen * Hout ^ dat men, zo die Noote- rioogleeraar zege, met vee! viudt, maakt eenp,^ ^iiu zeer fraaije Verftecning, inzonderheid de Wor- tclftukken, die, niet minder dan 't Natuurlyke, door afflyping , gemarmerd zyn , en düs in fchoonheid byna alle andere Verfceende Hou- ten overtrefFeo. Een aangefleep-n Plaac , uic Hongarie aan de Turkfche Grenzen , waar van ik een gedeelte hier in Fig. 2. vertoon , geeft daar van een duidelyk bewys. Ook bezie ik daar van een groot Stamftuk, wqI vyfentwintig Ponden zwaar , en anderen , zeer fraiy aange- fieepen , uit bet Trierfe ; als ook van Koburg en Dippo!swalde ia Saxen en van Wolfftein in de Palts. Voorrs vindt men van Peerehoomcn^ E/xe;^, ensndere Esfchen^ Wilgen^ Fopeliereny Berken ^ Moerbe-^chc^' zie 5 Palmboömen en Lorken - Hout ^ by ver- fcheidene gewag gemaakt. Ik heb Stukjes aangcfieepen en gepolyst, van Meisfen in Sa* xen, bleek geel van Kleur ^ rond en omtrent twee (e) Zie rerfu Za^^k^n, lÜ, DEEL* FL I. |. % en ^. fig, 7. B4 lII.DsEi,.ÏI. 5ti!k. H V E R S T E K N I N q E S I. twee Duimen middcllyns , welke voor Wyn.^ 'A^r^^^^ ' Jlok' Bom gehouden worden. Zelfs wil mer dai JIooFD- Hazelaaren , van Geneverboomen en Jve'^^ STUK, roo;i, gevonden hebben : dcch het is zeker, dac de Soort niet duidelyk kenbaar voorkomt in veele Verfteeningrn» TJitiaiK^. Het zelfde heeft nog ruim zo veel plaats feenJcf^" Omtrent de zogenaamde Uitlandfche Verfteea- Koweena de Houten. Wel het voornaamfte daar van zyn de brokken van een Verfteende Dadelboom- Stam , dien de vermaarde de la HrRE om- frardig heeft befchreeven (f). Zy waren uit Afrika gekomen ^ alwaar , in 't Ryk van Ava^ een Rivier was, door de Stad Dakan loopende, die de Boomen zelfs daar in ftaande verftee* nen derdt , onder Water, terwyl het boven- fee onveraDderd bleef. Voorts wordt van Ver- fteend rood Sandeh en Aloë "Bont gefproken,; doch 't is de vraag of daar van zekerheid zy. Het Laurierboom' en Olyvm-lAoul ^ kan mea onder de Ruropifchen tellen. Het gene voor Verfleend ZwaruEbbon • -ffowropgegeven wordt, zou, zo de Heer Walch aanmerkt, tot het Eikenhout kunnen behooien. rsilezifche Een aanmerkelyke twyfeling hebben in dit dus ge- opzigc die Petrefakten, by Landshut in Silezie temd. opgegraven , veroijzaakt^ welken Doktor Volcü- MüNN ( ƒ) Mem, de l'Ac&d. R. des Scmces^ dc ï5pa, p. 17^9 is) ^i^^z^^ fnhierraneat Tab, 7 - lo. VAN Houten, MANN als Verftcende Houten , en wel nis Uit - . ^' heemfche, heeft afgebeeld en befchreeven (g). xi. Sommigen onder dezclven zyn blykbaar tot ^^^^^^d-^. Verfteeningen van het Dieren* Ryk te betrek-^^"^^ ken : in alle de overigen , ontbrceken de bly- keu van een Houtachtig geweefzel,- ter^vyl het meest holle Buizen zyn , van een Vinger of Duim dikte met eene verharde Kley gevuldo De meellen derzelven fchynen derhalve tot in* of uitlandfche R etfoortcn , holle Wortels van Waterplanten , Basten van Takken of tot de Koralliolithen , en onJer dezelven tot d - M;N leporicten , Hippurieten of anderen betrekkelyk te zyn (Z^). Meer duifterheid is 'er nog omtrent deStaa- chemnit^ renjleenen, die byChemnKs m Saxen zo menig- leaaeciu vuMig opgegraven zyn, dat men veele duizend Ponden daar van in 'c Koninglyke KaSinet te Dresden heeft. Zy voeren d en naim wegens zekere bünde Krirgetjes op de Oppervlakte der dwars doorgezaagde Stukken ; welke ia fommigen zig als de Staar in 't Oog vertoonen. Eenige Stukken zyn vvitaciuig» and ren brum , zware, rood of van gemengcMe Kleur. Ook vindt men 'er geheel bm'ne, daar de Kringerjes met rood en anden het naauwlyks voor iets anders kan- houden. De Tubilariën of Tubiporieten heb- ben de Pypjes fcevig en e^aal rond , zelden zo hoekig of plat gedrukt. Het Petrefakt beeft ook geenszins de gedaante van rottig Hout ; waar in die Zee -Wormen, zo VValch wil, zouden genesteld hebben* Terwyl , aan den anderen kant , nog geene Houten van dergely- ke hoedanigheid , of Rietftammen van die na-», tuur bekend zyn, zal men het Origineel zo lang in 't mid 'en moeten laaten of voor verlooren houden: want voor Klompen van Verfteende Biezen kunnen die Staarcn -Stecnen, om de ge- zegde en andere redenen , niet worden aangezien. Worm- By Chemnits in Saxen vallen meer zodanige Pi- xïu. P^'tref akten , wier Tekening der oppervlakte 4» beftaat uit famtnluikende Figuurtjes , als Oog- leden, en deeze noemt men Oogfteenen. Eeni- gen , waar in de Pypjes overdwars Jüopen , noemt men Wormjleenen. Van dien aart fchynt ijec VAN H O U T E ïfd her Stukje te zyn , in Fig. 4- <'^fgebeeM , het 1. welk verfcheide Wormswyze Tekeningen beeft, ^^^^^^ die zig door 'c Vergrootglas aar tig voordoen, Hoofd^ Bovendien vallen 'er ook andere Stukken, wier^iUK^ Tekening min cf meer naar die van 't zoge- naamde Wortelhout zv7eemt. Eene byzondere en gantfch nieuwe be« denking zal ik hier opperen ten opzigt van dit Staarenhout. Het geen men Wortelhout der Nooteboomen noemt , is geen Houc van Wortelen. De Switzers , die hetzelve ons leveren , reizen , om dat te bekomen , naar de Bergagtigfte deelen van Spanje , zelfs in Opi per-Ooftenryk tot aan de Turkfche Grenzen; Hier zyn de oude Nooteboomen dikwijs met groote Knobbels bezet , welken zy afgekapt ïiiedeneemen en onder den naam van Wor- telhout verkoopen, Deeze Knobbels , nu, be- vindt men, in 't doorzaagén , dikwils vol van dergelyke Gaatjes, en dus zouden niet alleen r^ezegde Wormrteeneh : maar ook de Staaren- ileenen of 'c verfteende Staarenhout, daar vaii afkomftig kuniien zyn* De Tekening der Verfteende Houten , in 't Kmisa algemeen, hangt af van den loop en draaijing der Draaden óf Houtvezelen , waar aan zy kenbaar zyn ; of ook van de Vlammen, daar in fomtyds voorkomende. Andere Tekeningen vindt men zelden op dezelven. Ik heb nog- thans een gepolyst Plaatje Verfteend Noote- boorri- ' HL D££Lt II. Stuk. $0 Versteeningèn !• boom ' Houc vao Oberflein in het Trierfche , ^^xT^* hec v/ilke zeer duidelyk , hoewel v;at onre- HooFD- gelmaacig , een Kruis vertoont en dus den STUK. naam van Krui&ftecn wel zou mogen voeren; doch de Kleur van het Plaatje is, zo wel als die der Tekening , donker bruin , des dezelve zig niet veel uitmonftert. Men kan te mindet twjfelen^ of dezelve natuurlyk zy, aangezien van . de agterzyde ook eenig blyk daar van voorkomt. vcïfchii- In Kleur is 'er tusfchen de Verfteende Hoa- ^Kieur der ten een aanmerkelyk verfchil , naar derzelver Hü'uten'^^ aart en hoedanigheid. De Gegravene Houten , zogenaamd, zyn byna allen KofFykieürig bruin en, die 4i"iet Aardharst bezwangerd zyn, eeni- germaatig biaauwachtig , gelyk de Kieshoudcn- de, of byna geheel zwart. Die zwartheid munt ongemeen uit in het zogenaamde Ehben-Hoiit , waar van ik een groot Stuk heb, dat in Draad volkomen gelakt naar het Mauritius . Ebbeo ; zynde aan de gepolyste zyde glanzig git zwart. Een Stuk dergelyk zwart Oout , dat veel zweemt naar *t Hout der Paarde- Karjlengem Boomen ^ heb ik van Bamberg. Hec Eiken- Hout neemt ook wel die Kleur aan zegt WyiLCH én in'c Pynboomen» Hout valt dezelve gedeel* telyk, als gezegd is* Van het Nooteboomen h 'er veel, op de gepolyste zyde, dooker Kas- tanje -bruin, fomtyds naar 't zwarte trekkende. Geheel rood vindt men de Verftecrde Hou- ten weinig . maar wel donker rood ; gelyk ik zo VAN Ö O U T E N. zodanig /ppelhoomen van Koburg heb, en uit T- Polen heb ik cergelyk-gcs^ien. Ik bezit een Af rel. Stukje gemineraiizeerd Hout vm Chtmn ts inrj^^^^^ wSaxen, hebbende een zeer fraai je paarfchachtigsTUK. blaauwe of Fioktte Kleur, lo 'c groene fpee- len de Koburgfen , hoe lan'g ik verrcheide Stuk- ken bezit, zeer aartig. Volkomen geele ver- fieende Houten, zo als die met Oker doordron- gen zyn , vindt mèn weinig , maar wel bleek geelen, gelyk de Palmboomen , welke ik zo wel van Tours in Turenne heb, als uit lietTrierle en Tweebrugfe. Het Linden -Hout van by Hanover en hec gezegde Kieniwut uit Honga- rie , is mede dus gekleurd. Jk heb zodanige brokjes van Chartres in 't Orieanois in Vrank- ryk, van Eichdadc , van Dantzig en van den Oever der Zwarte Zee. Het Wynjlok -B^owt van Meisfen , voorgemeld , is op de gepolyfte Sncede Ifabelle kleur. Graauwachtig vallen ook fommigen , gelyk hec Dennen en een Stuk half verfteend Hout , myner Verzameling, uit Ti* jol* Bleek graauw zien eenige Beuken, en in» zonderheid het Haagbeiiken \Qoxgeim\A ^ dac levers een fraaije marmerirg heeft van bruin.- De Verkalkten zyn vvic , gelyk dat van Brus- fel , daar ik voorheen vanfprak, en Stukjes van Tine, niet ver van daar^ die de byzondere ei- genfchap hebben van, tegen elkander gewree* ven of geflaien , in 'c dooker Vuur te geeven of te vonken. . ^ Eea IIL Deel. II. Stuk, 3^ V E a S T E E N I M G E N Een ,fr I. Houten by de Autheurea waargenomen vindt. Afdsei. Zonderling is *t , dat daar onder het Jppeh Joo?b* iooPien •Höüt biet genoemd worde, van óTUK.. ik zulke Ichoone Stukken heb (711). Onder anderen één van Bamberg, zesthalf Duimiarig> drie Duim breed en twee Duim dik, met Kry Hal doorgroeid, en op de gepoly^te zyden aar- tig met rood , Appelbioeizel , geel , bruin , zwart en wit gemarmerd. Andere Stukken heb ik j als gQZcgd is , vah dit Hout , dj'e bruinrood ïsyn, uit Saxen en Bohème. Het Plaatje, ia f'ig-» 6. afgebeeld , uit Sajcen i is , op eene zo fraai je manier, ih \ bruine gevlamd met geeli dat ik het waardig keurde , om hier, tót ver- der bewys van de kenbaarheid der Verlleendê HoUcen, den Liefhebberen voorgeueld te wör- den , als insgelyks blykbaar de kenmerken heb- bende van *t Appelboomen - Hout. Zo wel, nu^ ais men Verfteende Boöinenen ^'erneenJe Jjoomflammen , eri Hout daar van afkomftig laulceneti vindt 5 zo wel kometi ook Stukken Van de Sc hors, ^^'^^^^^^^^^ Takken eü Worteleo, onder de Delfftoffcn voor» Dee/.e echter zyn zeldzaamer, om dat de Schors het af mortelen meer onderbevii^ is, dan hec Hout , en dat de Takken en Wortels tederer zyn. Ook zyn zy i onder de Verrtee* nin- ickcnde , en hezlt ze!f ook byna tweehonderd Soorrcn va^ Z^atumiyken , die ik daar mede km verg^ilyken» c KL D SSL JL Stuk* 34 VlTRSTEENINGEW !• ningen minder kenbaar^ Ik heb echter vm Afdeel, pjchcelberg eene verfteende Boomfchors en Hoofd- twee brokken , voor Wortelftukken opgege- sTüK. ven 5 wit en volkomea HoorDlteenachtig ver- fteend. Verfteende Zo iemand nu nog twyfelen mogt aan Kr/ gfootfte deel der Srukken , die voor Verfteen- de Houten worden uitgevent , of dezelven ^ op *t voetfpoor van Wallerius en ande- ren ^ verdagt mogt willen maakenK^) ; dien zou« den wyj behalve de gezegde eigenaartige Ken- merken der Natumiyke Houten, benevens de Kleur, en dac het brokken zyn van zeer ken- baare Boomflammrn ; nog kunnen voorleggen de bewerkte Stukken Houts 5 die 'er verfteend gevonden zyn, Zoda^^igen zyn de Schindels ^ waar mede men de Huizen dekt , in het Vol- hynifche; de Planken in Vrankryk alsook dat Stuk uit den Zandduinen by Scheveningen , welk de Heer Vosmaar wereldkundig ge- maakt en de Heer Berkhey in Plaat ge- bragt heeft (a)^ De Paaien en Staaken, Sty- len , Pennen en Wiggen , Byl- en Hamer- Steelen > als ook Hukken van Bergladders , Water • Emmers en andere Houten Vaten , en wat dies meer is (p). Die alles, daar mea niet aan kan twyfelen, betoogt de mooglykheid ^^er y {«) zie WALLHR* 5y7?. Mit^Tom, Ih p» 403. (*) Zie Nat. Hifi, van HoUoKd. lU IHt SlÜlC s W Ji3fi Plaat X* V A t? H O ü T E 35 icT Vcrfteening van het Hoüt op ontegen- 1* f^cggjlykite, en, diebeweezen zynde, zalmen^^^j^^^ riet aarfelen , om alle de Stukken, waar ia z^giloom* de Kenmerken van Houc opdoen > voor Ver-^s'ï'^Kt fleend Hout aan te neemeo. XII. HOOFDSTUK. Befchryvin^ der Ver (leeningen de vreeka üet'lcn der Planten, genaamd Phytolï' TH en; te weeten van Boombladen en Krui- den; Graspianceo, Rietfoorten, Biezen; gc, ^3;^ ook Kolendiuk of Cerëiten ^ doch inzon^ derheid van Varens^ Paardeftaarc 5 JVJosfeüj, Paduefloelen , enz, , Dnt van de weeke deelen der Plantgewas- fen 5 meest, Irivirukzels of Afdrukzels, ten miaSe plac gedrukte O verblyfzels, voorko- men, heb ik reeds j^ezegd. Men vindc dezeJ- ven tusfchen Leyfceeoen van verfcbeiderley Kleuren, op en iw Mergeiachtige Zandfceenen, Tuffteencn tn dergclyken ; op Kalkfceen , Marmer en Arduin ; op Jaspis en Achaat, als X)ok in Keizeis, Kryftallen en Chalcedoon. IQ if) Zie WALy?* Min» Tom» II, p«4.Qj* \ V A N Bladen. 37 Beuken • Wi'gen , Linden , Popelier ^ Mispe- , /\ FT) F Pt Icn , Peer en Pruimjebocmen , als cok die van xïl. den Wyngaard en van de Sleedoorn > van Klim- Hoofd- op benevens andere Cem'^^en ^ opgetekend. stuk. Te Chaumont 5 in Vrankryk , zou de Heer J ü s s I E u Palm- of Dadelbooms • Bladen op de Kolen -Lei jen aangetroffen hebben. Volck- MA'NN maakt, onder de Sileziichen, van die van den St. Jans-Brpod en van den Indifchen Vygeboom gewag (q)^ Van Boombladen zyn door den vermaarden Afoe^u Knorr, opder de Verfteende Zaaken , ^^ï'^'rt fcheide fraaije Afbeeldingen gegeven (r). De ^X^» Heer Walch oordeelt, dat onder dezelven verfcheidene voorkomen , die weezentlyk ver^ fteend zyn , geen enkele Afdrukzels of Over- korftingen. Kkorr heelt dezelven niet be* üoemd , maar Walch vindt 'er onder (j*) van den Ockernooten - Bopm , (PI. JX. q Fig. I;) van Linden (PI, IX, Fig. i :) van Wilgen (PI.. IX, Fig. 6:) van den Vüilboom (PL IX. a, Fig* 2:) van den Kwee -Appel (PL JX. b, Fig. i:) van het Peperboompje (PL JX. b, Fig. 4:) van den Efchdoorn of Schotfche Linde (PI. IX* c, Fig. 2,) en van de Xlyf jöf Klim - op PI. IX. c. Fig. 3*}. 't Is zeker dat f^) zie BERTBAMD. 7^x3, Tom. I. p> flaat. Men ziet dus dat zy veel naar Slee- doornblaadjes gelyken. Van deezen aart vind ik ze by Knokr niet, of het moefte dat Blaad^ (i) Fhytdithus PlantJB. LiNN. Syjf* Nat. XIU Tom. III» 4i» Sp. I. Petiiücata Vcgetabilia 2*iai3taram# Walch. VAN KrUIDSN. Bladje 7yi\ , welk de Heer Walch tot I» de zwarte Els of Vuiiboom betrekt, en nader, ^^-^jj^^ dunkt my^ met de wüde Pruim of Sleedoorn Hoofd*- lirookc. STUK, Hier ziet men de noodzaaklykheid der Kru5d« i^nldcni kunde in het Ryk der DelfilófFen , mnar nog meer zal dezelve Wyken , wanneer wy de Ver- fteeningen van IC o i d e n befchouweo. Daar door verftaa ik die , welke een gedeelte van een Kruid 5 deszelfs Stceien of Bladeren , of die beiden te gelyk vcrtoonen. Men noemt dic eigendyk FhytoUthen^ dat is P]antfteencn(f}> Zy komen, in 't algemeen gefproken, meest voor op de zwarte Leyfteenen , deswegen Krui^ den-Leijen genaamd, die gemeenlyk de boven- korst of het Verdek der Steenkolen- Groeven nitmaaken , in de Engelfche Landfchappen Derby- en Gloucestershire , by Chaumont en elders in Vrankryk, op de Bergen van de Se- vennes in Languedok ; by Laeh in Lotharin- gen ; by Wettin in de Saalkreits ; by Eisleben en in de meefte Keurfaxifche Sceeokolen • Groe- ven j by Manebach en elders in Sile:sie; op den Baldus - Berg in 't Veroneefche als ook by Oeningèn en in verfcheide deelen van Swit- zerland 5 op Stinkfchieferi by Schlimbach ia Opper- Ocfcenryk en by Oberhaufen in he£ Twcebrugfe op Mergel fchief er : -in Switzer- land Tom. IL p; 4oo« TypdUthus vegeiabllis. Carth«^/V^ V £ 11 ü T E N I B O £ n. ïi land qn elder* ook Ibtnwyien op Zandfceeoi 'Afdeel, Oresden ea Zwi wrcN ken L u r D Yzerachtige Steenen Knobbels noemt , van de grootte van een Walnoot tot die van eens Mana YuUt veel gcyondcu wordende ia de K9lcn ? Gro«ven van Kern V A N K R t\ I ü E N« 43 aaar een Takje van Rosmaryn gelykt* ^et is , ^^J^^^ relyk Blaadjes van Fig^ i , graauw op een witachtigen of bleeken Grond. xjopd" Een zeer fraaije Zilverachtig op een rooi- ^ achtigea Grond leggende Plant, betrekt W alcü ^^^^^ tot de Kroontjes 'Kruiden, en in 't bvzonucr tot die Soort van Libanotis , welke fo.nmi-eö witte Gentiaan noemen (2;. Het legt op of in een Yz-erhoyden^'e Steen , ?egr hy, uit Co*^ lebrokedale in ds Provincie Shro shire van En* geland , welke aldaar zekere Boi ken ma ikt, die aan ftukken gefla^en zodanige Planten in- hoijjen. Ik heb op zulk een Steen , uit Enge- land, een dergdyk Gewas, doch niet zodanig uiti>emonfl:erd , cn dergelyke Klompen Steens, doorgeflagen , in welken zig , in de ééne eea Bi^sachtige in de andere een Takje van derge- lyke Plant, met Blaadjes, bevinden f05)- Op een Steen , die wat rooder is , uit Nasfau* Saarbruk, komt het zelfde voor* De Teke- niog is h. ogrood en fcherp (&). Die Planten komen de Varen • Kruiden in ^^^^^ ge- boomi Kenton tn elders in Engeland , omtrent veertig Vadem diep, Pecze , zegt hy , fpiyten , ^Is zy eenigen tyd in de Lugt gelegen hebben, van zelf by de Inleggende Blaad/es af* fosjih of j^Kgland. p. 14.. Me: de Ilmenauer Schieter • Nieren , die ook Kruiden feevatren, hebben zy veel overeenkomsr en zya mooglyk op dergelyke manier als dat ïlaringje van Ferro^ waar van ik in 'c vooiige Stuk , op Plaat if, de Afbeet iung gaf, geformeerd, {(f) Van deeze fpreek? WALCH, lïl, DêEL, hMz. 7i. Verstbenihcéw gedaante der Blaadjes naby , en 5n geftaite de ^ Xlf^* gene , welke ik op een Leyftcen van Hirsch? Hoofd- ^^^^ Baden - DurJachfe , by Oberftein ^ heb ^TiK. leggen. Dit raare Stuk, door zyne lange ï>^. x'V. zy takjes mtmuDtende , verfchilt door deSehub- ^* bige Blaadjes 'ongemeen van alle de genen , daar ik Afbeelding(;n van vind onder de Krui-^ dea-Lei]en* In geftaite komt het een onbe^ i t^s iki GESN^ it Tig. Lap, p. iif » VAN K R ü I D E K; ,47 tc. Behalve de gezegde evenwydige Streepen L overlangs, heeft het vier zeer blykbaare Rin- ^^K^* gen , die op byna geiyl^e af (landen uitpuilen , Hoofd» en het zeer kenbaar maaken. Of deeze Stuk- stuk* ken niet tot de Wortels of Stoelen van ons jnlandsch of Spaanfch Riet, welke fomtyds zeer dik en zwaar voorkomen , betrokken zouden kunnen worden , fchynt my bcdenkelyk. Het aartige Stukje in Fig. 5, van Altenburg fl.xtv. in Saxen, fchynt, wegens zyne ftrcepen, ook tot de eene of andere Rietfoort. betrekkelyk. Onverhoeds zou men 't aanzien voor een Ver- ilcende Schulp , maar de doorloopende Stree- pen in de dikte van een half Duim , toonen y dat het van een Plantaartige natuCir zy* Ik heb niets dergelyks afgebeeld gevonden ; zo dat ik in dit bloote vermoeden moet berusten. De Streepen zyn zwart op een bruinachtigen Grond * ^ ca het heeft een fchoonen Glans door 'c polys- ten aangenomen. Van Biezen , die zeer wel onze Europifche nkim', kunnen zyn, vindt men dikwils de in- en af« drukzels op de Kruiden - Leijen* Zy komen of tusfchen en by andere Planten voor,- gelyb dit op een Plaat door Walch of Knorr^ uit het Kabinet van Schmidel aan 't licht gegeven bJykbaar is ; of op zig zelve. Dus C/> PML Tra»/ad, Vol. p. 231. (m) 't Zelfde Supplement - Plaat I , lï, C«J VerJi.Zaaken III^Ded, Plaat ZkookhD^mmSt 48 V E K S T E E N I W c E iÏFnGKL. '^"s^b dat lYzerachtig Getteeotó XII. van Colebrokedale, in Engeland , als gezer^d I-W. s cn uit het Mansfeldfe b.zit ilceen cLp^t ttn Biezen- Steen , zynde een Kolen - Schiefe" aan beide kanten bezec mcÊ een menigte in Z afdrukzels van Biezen. ^ëtejnen a.S?"- ^l'^f-'-^ - Groeven van Engeland , Silezie de Sevennes , aJs ook in Langue! dok en Westphaleó vallen zekere Pctrefak. ten , welken ïommigen voor Kalarnieten • anderen voor Verfteende Houten hebben a.n' Heer Go..,^,o« heefc de Aftekeningen, daar van, uit Lonc^en aan den vermaarden Knorr toegezonden' al wagc (o> In c algemeen zvn deeze Petrpf.b- ten opmerkelyk door 2ekere\egeln.aatige kenicg t zy van hoekige afrende indrukzelen en verheffingen, welke of op ryën of i„ band voorkomen , en naar die Tekening heeft ^Hoog.^^^^^^ Organa Carhonaria. Orgel - Kolendruk, ; ' Dit zyn Biesachtige, zo wcl enkelde als aari alkander verbondene Steden, niet zekere S iie Kuiltjes of Merktekens op gelyke mm. den: waar door zy eenigermaate naar Orgel. py-. io) 't Zelfde , ï. DïSï, , riaat X. a, b, c. 49 pypen zweemen. Hier toe betrekt zyn Ed,-* jj de Afbeeldingen der beide Plaatea X. b ea X. AfoeëlJ c, vaoKNORii. ^^J^, STUK, Hexagonon Carhmarium. Zeshoek - Koleadruk. Zeshoekige Figuuren , tegen elkandér aan , ónderfcheiden deeze Soort : zie Plaat X. a , Fig^ !• De Ley plaat heeft maar weinig dikte* Ungella Carbonaria» Voetftap - Kolendruk, Hier van is een grootere en kleinere, naar de grootte der indrukzelen of merktekenen, welke zig vertoonen als de Voetftappen van eenig Gedierte : zie de zelfde Plaat Fig. 2,3. Unduïatum Carbonarium* Golf-Kolendruk. Van de gegolfde Streepen heeft deeze Soort den naam* Lepidotes Carbonarüis, Schub- Kolendruk. Deeze heeft Schubbige indrukzels in 't ver^ band geplaatst: men vindtze in de Sevennes en Silezie. Volckmann heeft daar van de AU beelding medegedeeld , in Fig. 4* Ovarium Carbonariim. Eyvormig Koiendruk.1 Hier heeft de Vlakte eenvormige Verheft fingen , omtrent van grootte als een KofFyboon z zie de zelfde Fig. 5. iII«DEEL.II. Stuk, Versteen! HCEH AfidÉël. Ocellatum Carbonaritim. Oogjes • KolendruL XIL Hoofd- Deeze in Fig. 9, onder de Silefifche Petre- fakten , by Volckmann voorkomende ^ noemt hy Geoogd Kolenhotit* Overal is dezel» ve aan de eene zyde als met Oogjes bezet , die glad en glanzig zyn. Dergelyke als dic en het voorgaande Ey vormige komen ook in En- geland voor (p). Cepina Carbonaria, üi jen - Kolendruk. In Silezie is ook deeze gevonden ^ die Ruits- wys' geplaatfte Schubben of Verheffingen heeft , welke zig,alseen Ui jen met een ftompe Punt , veitoonen. zce-Ajuir. Dit laatfte brengt ray zekere Verfleening ia gedagten , welke ik onder den naam van Zee* Ajuin uit den Eiffel bekomen heb» Het is een roodachtige Steen 5 byna gelyk de Elan. kecburgfe Petrefakten, voorheen gemeld^ vi^aar in men dikke groote Cirkelswyze verdeelingea jtiet , die naar de Rokken van een üijen taa* melyk gelyken* cerëitcn* De Hqcy Walch nocmt alle de gemelde Vig^i' Ko'^n - Schiefers Cereiten^ om dat hy dezelven van Cerëusfen en dergelyke Toorts - PJanten ^ of van Opuntiaas en anderen 5 welke onze Ridder akemaal in 'c Geflagt van Cadtus be* gree- greepen heefc afkomftig achtte. Hy óör- ^ deelde dat zy van geen Europisch Gewas ^ji^^ ^fleidelyk waren. Hier toe behoort zekerlyk Hoofö- zodanig een Leyfteen , dien ik van Eschwei- s'ï'uk» Ier uit den Gulikker EifFel heb en waar van de Afbeelding, zonaauwkeuri^ als *c doenlyk was , in Fig* I 5 öp Plaat XV, gegeven wordt. Tot geene der voorgemelde Soorten van Ko» lendrü'rc fchynt dezelve betrekkelyk te zyn, Men zou zeggen , dat de Figuurtjes, die 'er verheven op leggen, naar Leliën gelyken. Zy zyn iö verheven randwerk, Ru^'tswyze, inge- flooten. Veel overeenkomst fchynt die Petre* fakt te hebben mee dit Stuk uit de Kanaal- Koolgroeven in \ Engeifch Graa^fchap Lan- caster , *t welk de Graavers aldaar Zwartè Baf tas heeten^ zo Luid verhaalt (r)^ en om» llreeks Durham en Ncwcastle gedreeven Plaats Werk. ,5 De Bedding, hier van, is on^evaar drie Voeten dik , legt honderdtwintig Voeten diep en dertig Voeten boven de Kelen* ^, Groeve, Daar is op die Ley een indruk- ^, tel van een Lighaam, dat zyne Oppcrvlak- te Netswyze in 't verband verdeeld heeft 3 ès ^'^^1 gelykende naar 't gene gemaakt zou kunnen worden door den Bast der Takken ^, van ) Ziè II. D. V. Stuè , deezer Nat. lüjlerie^ bladz# |42^ enz. (r) Fosfils of Ettgland, Lond. 1729, Tom, II« p« 1^4 D % lïLDüEL.II.StyK* 5 a Versteeningen I, 5, van den gemeenen Denneboom , na dat de Afdeel, Bladen daarafgevallen of afgeftrooptzynC^>'* Hoofd I^^'^i^ deeze Petrefakten van dergel yke Ori- sTüK* gineelen konden afgeleid worden , 't welk mis- fchien niet onwaarfchynlyk is ; (te minder om dat de Steenkolen mooglyk ook wel haare af- komst hebben konden van de Harst van groote Bosfchen van Pyn- of Denneboomen , door zekere omwentelingen van 's Aardkloots Op- pervlakte in brand geraakt en vervolgens met: Aarde bedekt :) dan zou men die Lighaamen niet behoeven t'huis te brengen tot de uit- landfche Toortsplanten of Opuntiaas 3 met welken zy , wel befchouwd zynde, weezent- lyk weinig ftrooken^ De Toortsplanten zyn meestendeels fterk geribd en op de kanten van die Ribben zitten de Stekels; welken men in de Opuntiaas wel op de vlakte van het Blad , docK niet in zo geregelde orde of zo digt aan elkander vindt, dat men de meesten deezen Petrefakten tot de bekende Soorten daar van zou kunnen t'huis brengenden allerley nieuwe Soorten daar van te willen onderftelIeUi is zeer in *t wilde gefchermd. Thans (s) Bat hier iets dergéïyks aT$ het mync bedoeld wordt , k blykbaar uit de Afbeelding PhiL Tmns. VoL L. Tab. V. ¥ig^ 3 't welke door den Heer Men de z d'Acosta daar toe betrokken wordt. Men vindt zodanig^ Kolcndruk in de Steenkolen - Groeven aldaar , dikwils by Takken van eenigc Voeten Isng , die hem fomtyds voorkwamen met Jaugc fniaÜe Bladeren voorzien te zyn. VAN Kruide 53 Thans komen wy tot de Varens , die wel I. de gemeen(ten zyn op de Kruiden - Leijen» Lin- ^ xiT* HJEvs maakt daar van een byzondere Soort (2), Hoofd- en zegt, dat men die Kruiden op Leijen in stuk. Duitfchland vindt , \ welk: waar is ; doch zy varens, komen ruim zo veel in Engeland en in Vrank- ryk voor. Men vindtze gemeenlykst op die Bedding van Leyfteen , welke, hoewel veele Voeten of Vademen onder den Grond , de Steenkolen dekc , door byna geheel Europa. De Groeven by Manebach in het Thuringer Woud, in Saxen 5 leveren, ter langte van wel honderd Vademen , zodanige Kruiden- Leijen uit^ op welken men meestendeels Varens, Kat- teftaart en Boom -Varen of dergelyke Kruiden, ingedrukt vindt. Sommigen van deeze Schie- fers zyn zwartgraauw, met zwarte; fommigen witachtig met bruine Kruiden en daar komen ook voor met bonte Kruiden op donker graau* we Leyfteenen* Door *c fplyten ziet mea dat dezelven op de ééne Plaat verheven , op de andere gediept leggen. De meetten zyn uitgeftrekt als frisfche, doch eenigen ook ge- kreukt en ingekrompen a!s verdorde Kruiden. Van Cfi) Phytolithui Filids. Sy/Ï. Nat. xll. Tom III* Gen. 42. Sp. 2. Herbas Capillares petrificatac. JüSS. Mem, de 171 8, Filix petrificata. Volckm. Siles. I. Tab. r. Fi^, 23. & t. 12. Fig, 1-5 & T. 13. Fig. 116, MïL. Sax.jubteru U p* 19. Fig, I* z , 6, ?o, u & p. 2^ Fig, 2- S, III. Deel. II. Stuk; 54 Versteei^iiig?^ Van de natuurlyke Varens, Kattefcaart en der- ^^XIK^' gelyken , fchynen zy niecs te verfchillen (t). Hoofd- De Heer J üss i EU, in tegendeel , nu ruim STUK. zestig Jaar geleedcn , een Reis doende naar f^drens. gpanje door het Lyonnois , vondt omltreeks Sc Chaumont een menigte Leydeenen , mee mdrukzels van Planten , hem geheel vreemd , en orbekend zegt hy in gantsch Vrankryk. De meeften behoorden tot de genen , die mea Capillares noemt ; gelyk de ( Ceterach ) Herts- tpnge , het Vrouwen- Haair C-^d/aw^tem) , hec Boomvaren (Polypodium) , de Osmunda , Füicula pn veelerley andere Soorten van Varens ; op welken hy fomtyds nog de indrukzels van Zaad, dat zy op de rug der Bladen draage^ weshalve menzc EpiphyllospermcB tytelt^ waarnam. De menigte van dergelyke Krui- den - Leijen was , omltreeks die Plaats , onge- iTieen groot. Hy vondt 'er ook nog Bladen van verfcheide andere onbekende Planten, en fommigen ^elfs die hem toefcheenen tot de Dadel* of andere uithcemfche Bopmen te be? hooren (v). Vyfen twintig Jaaren laster werdt het Ver* toog van den Abt de Sauvages aan 't lichc gegeven , die omüreeks Alais , in de Zuidelykq ^leelen van Vrankryk, een Bedding vondt van ver- ^rj MV5*t Saxon.fyh. I. p* zt. (v) Alens, de L'Acad» és Sc* Paps ^ dt IJlt, Jff vAN Kruiden, 55 vflrfchefde Mylen langte , waar in zïg aüerley i; foort van Ertfen en Steenen bevonden , als Afdeel. ook veelc Myren van Steenkolen. Hier kwa- Hoofd- men hem , onier andere Verfteeningen , ook stuk. veele graauwe Leyfteenen voor, met deindruk- yoftm* zeis van Varens , Waterlisch , Walfiroo, Oi« jevaarsbek. Koor obloemen ^ enz* Op dezelven was, behalve de Bladen, ook dikwiis de Sten- gel der Planten en derzelver Bloefem , bewaard gebleeven. Behalve deeze vondt hy ook eea menigte van zulke Leijen j met geheel vreem- de onbekende Planten , waar van hem alleen» lyk groote Bladen voorkwamen, breed, lang en dun , onder anderen naar die van de Indi- fche Banannen gelykende. Een zodanig hadt zyn Ed. 'er gevonden , dat agt Duimen breed was en meer dan vyf of zes Voeten lang bui» ten de Rots uitfteekende. Het zeldzaamfte in deezen was, dat men die vreemde Bladen nooit onder dc anderen gemengd , maar in byzon- dere hoopen aantrof (w)^ Aan de bekwaamheid van gedagten Franfchen Heer DE Jüssieü, in het onderfcheiden der indrukzels van Planten, die hy omftrceks Sü. Chaumont vondt , kan men niet twyfelcn. Die twee Stukken , ondertusfchen , welken ik daar van aan 'c licht gegeven vind, vertoonen zig gantfch (w) De zctfde van 1743 , pag. 553* D 4 JlLDEEL.lLSTüJ'e S€ V E R S T E E N X N G E N ï- gantfch niet nitheemfch (x). Hy verbeeldde XIl/^'^» dat duizenden hoopen van derge vke PooFD- Planten 5 uit vreemde Gewesten, door de Wa- 8TÜK. teren jer Zee in Europa overgebragt waren, f^art?^s. gn dat alleen die genen , welken by toeval eene Bitumineuze StofFe hadden aangetroffen, daar door in indrukzel of afdrukzel waren be- waard gebleeven , de anderen verbaan. Zo | zou dan die Bitumineuze StofFe , welke zo overvloedig is op de plaatfen daar vetl Steen- kolen-Groeven zyn , gelyk in 'c Lyonnois , tevens door de Zee moeten overgevoerd zyn geweest; en, wat middel heeft gediend om die ] Kruiden en Bladen zodanig te ontwikkelen, dat zy op de Leyüeenen kenbaar afgedrukt zyn ? De meeften van de gezegde Varens en dergelyke Kruiden achtte hy te gelyken naar de genen , welke in de Oost- en Westindiën waargenomen zyn* De geleerde Walch merkt aan, dat men op de Kruiden. Leijen veel voor Inlandfch houdt , 't welk misfchicn een Uitheemfche Soort of Verfcbeidenheid is van de cpgegevene Plant* Ik geloof dat men, in tegendeel, te veel in de eerfte opflag voor Uitheemfch houdt, *t welk tot Inlandfche Planten zou kunnen be- trokken worden^ Daar is al een groote kennis der (x) d'Akgenv. OryBokgie. Pl. 21 , Fig* 5 , ^. WALca ^ondt ook reden oru aan het geftelde van JcssiEU le twy« felen; s-e Ferji, Zaaien, llh D, bladx, 75. VAN Kruiden. der Kruidkunde noodig , om deeze Indrukze's van Planten altemaal te ontcyferen. Welk een Afd el* gemakkelyke uitvlugt is hec, voor iemand , die ^^^^^^^^^ dearelven ter loops befchouwt, een hem onbe-sTü5c, kende Plant flegts voor een Uitlandfche iiic te rarens<, - maaken? En, wanneer deeze Kruiden- Leijen^ gelyk veelen denken , ook van den Zondvloed afgeleid moeten worden ; 20 kurnen gemak- kelyk de Originee!en van fommige Soorten daar mede verUioren gegaan en gebleevcn zyn. Voornaame Stukken van dien aart, afkomftig van Manebach in het Thnringer Woud , zyn door den Heer Walch, uit bet Kabinet van den Ryks- Hofraad Schmibel, in Plaat ge- geven (3/). Hec eerfte en voornaamfte is een graauwe Leyfteen , van omtrent anderhalvcn Voet lang en half zo breed, by na geheel be* legd met twee Einden, welken zyn Ed. totheü gewoone Mannetjes - F^aren , dat niec T^ikkig is (2), betrekt^ Ik heb uit de Steenkolen- Groeve Paulton , in 't Engelfch Landfcbap So. merfetshire , een fchoonen blaauwachtigen Ley- lleen, wel anderhalf of twee Duimen dik , vier- kantig, overhoeks negen Duimen lang en agt Duimen breed,- op wiens eene zyda diezelfde Soort van Varen legt , zynde in de myne ook voorzien met getande Vinnetjes. Die op de vol- (y) Verfl' Zaaken» III. DEEL. Phit ^, r , (2) Filix Mas non Ramofa. B. Pin» PoJypodima filia III. Deel. II. Stuk, 58 Versteeningbh I, volgende Plaat by Walch, zouden, vol- ^^XII^^' gens hem , het Filicajlrum Septentrigmlium van Hoofd. Amman he: naaste komen. Op Plaat 'r achc STüKr hy een Leyfteen verbeeld te zyn , met afge* zonderde Vinnetjes van het Mannetjes- Varen voorgemeld ; doch ik zou die tot een andere Soort van Polypodiiim betrekkelyk oordeelen. Van de twee op Plaat zou de eene tot het* zelve Varen, de andere tot het gezegde cajlmm van Amman behooren. Gfaft-of Dus ftellen die voornaame Stukken, volgens Bsoom-va- Walch, maar tweederley Varens voor, van ^L. XV. de oude Wereld» Hy voegt 'er, uit zyn eigen ^'è* Verzameling , nog twee by van de Sevenni- fche Bergen , waar op hy meent het Wyfjes J^aren voor te komen (a). Ik he;b zodanigen op Cf n Kruiden - Ley van Lutcich en op eenen uit Yorkshire in Engeland. Ouder de laatst- gemelden verbeeldde zyn Ed. zig, op zuik een tSevennifchen Leylleen , volgens de naauwketi- rige befchouwin? van den Heer Doktor en Hof- raad GujNTHER te Cahla, het zogenaamde Miltkruid of Groote Miltkruid te zyn , dat men in Nederland, volgens Dodon/eus, Graft^ Varen noemt (6). Doch het verfchil is te byfter groot , aangezien de Blaadjes op deezen Ley- {a) Filix ramofa major , Pinnu'is non dentatis» C. B. Fin, Pteris Aquilina. LiNNfii. Zlc zyne Plaaten , Fig^ {b) Immers hy zegt dat het is de Lonchith Fslio PêlypO'^ in sm J. 3 A U Hl N ÜS, het Faljpdium un9^uitifdium vaa vanKrpiden. Sö Levfteen overhoeks Haan en veel breedcr naar . de langte zyn , zelfs dan die van t gewoone xil. Polypodium of Boomvaren : daar deeze, gelyk Hoo.i!- uit de benaaming van Toürnefort ook ' blykt , fmaller zyn dan die. Nader zou daar aan komen myn zwarte Kruider-Ley van Mans- feldt, in Fig. 2, op Plaat XV , afgebeeld^ als welke Vinnetjes van dergelyke gedaante als in 't gem,elde Graft- Varen aan de Takjes heeft^ Zy leggen aan deeze zyde afgedrukt of verdiept, maar aan de andere zyde icgedrOkc of verheven op den Steen. Weinig Afbeeldingen vind ik van Kruiden- Miitkni^i Leijen , met ronde Vioblaadjes 9 gelyk in hec eigentlyke Miltkruid , jispleniim af Ceterach der Apotheeken. JBy Scheüchzer komc *er ééne voor, op een zwarten Steen (c), dio hy echter zeer verkeerdelyk voor hec Maone-ï tjes Varen gehouden heefc , en zodanigen , die weezentlyk die uitdrukten , zag hy voor onbe- kenden aan (d). Ik heb , in een gefpleecen Schiefer - Nier van Ilmenau, een dergelyk in- drukzcl als dat van Scheüchzer, eerstge-i meld , doch zonder de Stipjes , die hy op 'c zyne waarnam , en voor merken der Zaadjes hielde. TorBNïiFORT , tot het ^Te'^e tie Lonchliis aipera van Do* |5©Nj:us , v;cike de Lcnchhii clttra LmcGiidii by LoBfL is, betrokken wordt. (c) Herh, Diluvtani y Tdh. IT. 3. Cd) Ejmd, Tab. L Fig. 3 , 5* IILDfiiLjI. Stüx. 6o Versteeningek !• hieldt. Het Loof is geheel zwart , de Steen ^^XlT^* van binnen graauvv. Dergelyk indrukzel heb Hoofd, ik ook uit Oxfordshire in Engeland op een plat- STUK. ten Leyfteen , die blaauwachtig is en van Hirfch- . garens, ^^^-^^ Baden - Durlachfe, by Oberftein, op een geheel graauwcn. Op de eerften leggen de Blaadjes of Vinnetjes verheven , op deeze vindt men alleen het afdrukzel, met holle Vinne- tjes. Takkig of Een alIerfchooDst Exemplaar , dat ik van ^Ti!^ XV, dien aart heb, hier in Fig. 3, op Plaat XV, 3. grootendeels voorgelteld , is ook van Hinch- ftein afkomftig. Dit toont allerduidelykst , dat dergelyke Delf kruiden (0> met zulke ron- de Vinblaadjes , te vooren opgenoemd , niet van het gewoone Miltkruid, dat flegts onver- deelde Blaadjes heeft , maar van een andere Soort afüammen , welke Asplenium Raviofum heet by T o ü r n e F o 11 t. Het is de Lonchitis folio Ceterach van Gaspar Bauhinus, en, by zyn Broeder Jan, de ruum Lonchitis van Maranta^ Om die reden geeft LiNNiEus ook den bynaam Maranten aan de Soort , wel- ke zyn Ed» van deeze gemaakt heeft in een Geflagt van Planten , welks Kenmerk is , dat de Vrugtmaaking de geheele Vlakte dor Vin- netjes bedekt (ƒ j : terwyl zy in de Varens Streeps» (O Ik mag 2e dien naam wel gceven , daar fommigCH dcaelvcn H^rU Mineralcs tytelen. V A N K R ü I D E N. ot StreepJ^wyze gefchiedt aan de kanten. De Groei- ^ plaats van die Kruid ftelt hy in de Zniddyke^^|fj^^*' deelen van Europa, en in de Noordelyke valt Hoofd-: een ander, niet veel verfchillende , daar zynEd.s'^"^' den bynaam van llnenfe aan geeft, volgens J. ^'^^^^^^ Baühinus, die de Groeiplaats van 't ande- re in Stirie ftelde, dat is in Opper -Ooftenryk. Dat Noordfe echter groeit naauwlyks langer dan een Vinger, op de Rotfen in Lapland en S wee- den , als ook in Groot Brittannie. Des wy ons moeten houden aan dat van Maranta, hoewel dit ook zelden hooger dan een Span groeit : want hetzelve heefc deBlsulen Vinswyze verdeeld in Blaadjes , die famengefteld zyn uit ftompe ^ dikke , Eyronde , efFenrandige Vinnetjes. De- zeiven zyn als tegenover met elkander ver- eenigd ; 't welk ook in dit Delfkruid plaats heeft > dat men als eene Verfcheidenheid , tus- fchen die beiden in komende, kan aanmerken. Niet minder duidelyk vertoont dat Plantje , Kiem 't welk ik op een Leyfteen uit de Engelfche pl.^xvv Provincie Yorkshire heb , hier in Fig. 4 af- geheeld , een Soort van Filicula p en mooglyk wel die Soort , welke Vaillant genoemd heeft Koninglyk Varen met Vinnetjes van Dui* ve^ (ƒ) Acfoftichum Marantac. Syft. Nat. Xll. Tom.U.Spee^ Plant, p, 1527. Lonchitis folio Ceterach. C, Fin, Lon-r chitis aspera Marant;c. Cam. Epit^ 6ó6% VL Deel II. Stük« Ö2 VERSTEÈèïtNGÊR i, ve- Kervel (g), door hem omftreeks Pa^ys gé» Apdrel. vonden. Of snJcrs zou het kunnen zyn het Hoofd- -^^^^ " ^^^^^ ^'^^ ^^^^ broosch Steeltje van fciruK. Plükei^et, 't welk L inn^eüs mede tot r'^>'(?«5. het Polypodiaoi t'huis brengt en den bynaam geeft vao broofch {h\ Mee dit laaifte komc het in geftalte zeer overeen > en heeft, zo veel my toefchyct , de Vinnetjes ook rondachtig fen ingefheedeo. Het gelykt minder naar diè Soorten van Filicula byToüRNEFORx^ v?el-* ken men wit ea zwart Adianthtm noemt^ De Varens zyn op de Kruiden - Leijen , die tot verdek ftirekken van de Steenkolen, en duS op de blaauwe Leijen^ aJlergemeeDsc, en dee» ze drukken zodanig, ais geisegd is,, de geftalte teder Europifcliea uit , dèt men aangezien die op dergelyke plaatfen veel groeijen , waar Bos* ibhen vm Pjfn-, Denne- en dergelyke Harftigë Boomen zyn , naauwlyks twyfelen kan, öf zy hebben, hy een algemeene vernieling vm zo- danige Bosfehen , de bovenfte legplaats beko- men. Deeze , voor den Zondvloed reeds m wezeta , en door denzelveü verfmoord , heb^ ben naderhand door broeijing in brand kunneü iaaken , en door Aardbeevingen wederom be- dolven worden onder eene Aardkorst, welké genoegzaame Kleijige StofFe tot vorming van de Leijen ^ die men altoos op de Steenkolen vindt ^ (g) Vilh Hegia Furaarïaj Pinnulis. VailL» P/tns» T* 9* fi V A N K R U ï D E N. 63 virtdt, kunnen opleveren ; waar dan ^^rgelyke^^l^'^^^ Kruiden in verfteend zyn. Maar zy komen ^XiL ook voor in dergelyke Yzerachtige Steenen , tlooF©- in Engeland Katskoppen genaamd, als ik boven ven gefproken heb; welken men aldaar, diep in de Grond, vindt leggen in een Bedding van blaauwe Schiefer. Op graauwén , geelachtigen of witten Leyfteen > vallen zy zo veel niet, noch ook op Zandfteen , gelyk in fommigé deelen van Silezie, Andere Soorten van der- 4. tem MYL. Saxon fuht, p. J die men thans voor Pennen van Zee •Appelen erkent, gehou-* den werden, t'eenemaal in verval gemakt, jknawasfen. Van een Verfteecde .yf;2öMx- Vrugt, of wel een gedeelte daar van , is door Volckmakn de Afbeelding gegeven ; doch welke weinig gelykenis heef t. ü a v i L a betrekt tot het Ge* flagt der Ananasfen een geachatizeerde Vrugt, van buiten en binnen regelmaatig in hokjes en celletjes verdeeld; zo dat men, volgens zyne befchryving, daar aan niet kan twyfelen (g)Ak heb een weezentlyke Ananas, mee haarcn Steel, die overkor^t is in de Karlsbad - Wateren vaa Eoheme : doch daar van in \ vervolg nader* Ik maak 'er flegts gewag van , om dat men dit fomtyds ook Verfteeningen noemt» Bui"* f^) zie CvtAl, ral/onn, Tom. 111. p. 25(f. Tab. VII. M, ni. Vid* pag. 290. \h) In 't voorg. ]. Stuk, !♦ Hoofdüuk. (ij Thn^fubteru Brunsv, p, 51. TalvV.IX. i ^AN Vrüoten; 75 Buiten die Wateren 5 in welken alles , zelfs i. een Bos Druiven, met een Steenige Ko' st A^eek, overtrokken wordt , zal men caauw^y as waare Vy^'J^* Verfteeningen y/Bï\weeke ot fappige Boomvrugten ^ k. gelyk Appelen 3 Peeren , Oranje- Appelen , Vy- Appelen, gen. Pruimen, en wat dies meer is, aaotrrfFen, vTeen * Ik bedoel zodanige Zaaken, die men weezenc*-^^^^''"^^» lyk Petrefakten noemen kan 5 want de meelden , die men voor zodanige Verfteeode Vrugten ' heeft uitgevent, zyn of tjnkcle N tuurfptelin- gen, Drup- en Tuffteeren , ge weest , of zy hebben bt lioord ict die Zee Sci epzelen , wier VerfteeningcD ik onder den naam van Fun, ie- tcn, Alcyoniettn^ ticoiUen of CaricoKieojheb befchreeven (AJ. De vermaarde Brpckmann heeft een menigte de^j.e!yke Steei en , by 'c Kloofter MarienthaU in 't Branswykfe, verza* meld en in Plaat gebragt ; waar ondtr één , daar hy zelfs een Perfik van maakc {ij. De Verfteenie Olyven van den Berg Karmel , weet men , zyn Zee -Appel Pennen (k). De Verlleende Wyndruif in^ 't Kabinet van den Sweedfchen Ryksraad Tessïn, die onder de Rozynen gevonden en voor tien Dukaacen ge- kogt was , is grootelyks verdagr (f). De Verfteeningen van hardere Boomvrugten vcröeende zyn niet zonder voorbeeld. Hier toe betrek- ^^^^^noorea of Grooie ke'n Nooteji, ik) Gedagte I. STt'K , bladz. ^16. (/) Walch Verjieead: ZaQkm^ IIX, blada. ïoo. ÏIL DfiEL.IL Stuk, f5 Versteenincen ï, ken wy, in de eerfte plaats, de Ifalnootm ot Afde l. Ockernooteo , gemeenlyk Groote Nooten ge- Bonvt^ naamd. Onze Ridder maakte gewag, dat hy «TUJi« een volkornene verkalkte Kern van zulk eene Koot bezat (m). Verfcheide Autheuren ver- haaien , dat in Franche Comté, nu on^trent veertig Jaar geleeden , by 't uitgraaven van een vervallen Zoutwerk, honderd vyftig Voeten diep onder den Grond, verfteende Walnooten zya gevonden , waar van D a v i l a de Afbeelding geeft (n). Het zonderüngfte in deezen was , dat de Dep en 't middel fchot , als ook het VliesjVvan de Noot, in natuurlyke gefteldheid waren ; de Pit van natuur als een Keyüeen geworden. In dit opzigt ftaan zy eenig^zins gelyk , 7.0 de Hiaoriefchryver van de Franfchq Akademie der Wcecenlchappen aanmerkt (oj, jretde Echinieteo : maar, of bet Verfceenend Vot t door de voedende Vaten in de Pitten der ooien doorgedrongen zy of ingedrongen in derzelver poreufe zelfftandigheid , dan alleen- Jyk de plaats bellagen hebbe der vergaane Pit. (m) Mihi est Juglandis Nucleus perfe^ius Calcareus. Syji* I^at, Ed, VI. p. 201. S. VIII. Lips. 1748. (n).C^~tal. raifonné Tom» llh PU ?. Hy zegt, evenwel , dat zy in figiiur cn overlaKgfe rimpels rolmaakt overeen- kwamen meteen niet verfteende MyrokaUnus citrin^^ \m wc'kc hy de Afbeelding daar by voegt , 't w©;k dan de fi- guur O moet zyn : zonder dat de Figuuten M , 111 , iets tot de Myrobalanen bctrekkelyks hebben ; a'zo hy daar van dc vcrfleerde Amnas, voorgemeld, maakt. Niettemin heeft Wal- LiEiüs dezelvcn aangehaald als Veüleende A!ytobalaï\en , V A M V R ü O T E Pitten ; dt laat hy ter nader ondefzoekiog 0?^^^*^^ beredencering over. XüL De andere Verfteenfnoieö van Walnooten di(? men heeft , betreffen zo wel den Dop als de Kern; zo Walch aanmerkt, die een zo* danige» in een Kleijige Zandfteen , byna van de Naruuriyke Kleur , vertoont (p> In ver- fcheide Kabinetten , in Switzerland , zegt hy , waren dergelyken , insgelyks üic Pienio u af* komftig, te vinden. De Adelaar- of Klapper* fteenen worden , zo hy 'er byvóegt, daar me. de verward q). De Pastoor Meinecke vondt,in zyne Land- ftreek te Oberwiederfiadt, een Arendtteen » grootelyks naar een Ockernnot gelykende, doch 20 volkomen niet , als die daar de Heer A iv- DRE^, in de Switzerfche Britven ^ uit het Kabinet van Amman te Schafhauzen gewag van maakt, welke hem, niettegenftaande zyn ongeloof aangaande dergelyke Petrefakten , tot overtuiging der Vrugt- Veifceeningen hadc gebragt- Het zyne hadt in de Dop een Kern , doch seggende, dat Davila die hèeft be(chreevi?n en afgebeeld j Tab. VII* Fig. M , m : waar uit zyne weinige naauwkeu- tigheid blykbaar is. Zie Sy/ie Min» Tom. II. p. ^o6m Mooglyk heeft Svjedenhorg^ dien hy aanhaalt, zig dus ook Jaaten misleiden» (o) Hift^ ds l*Acad, R. des Se'eneef , de 174^, p» 47. (p) Zie J^erfl. Zaaken IlL D»5L, flaat u Bl^n^Z^h^ (^) 't Zelfde, bladi. 9^* IILDeil. ILStuï, Vérsïeënincëö 1^ doch daar ontbrak hst middelfchot aan,- én aaii Afdesl» den Dop de famenvoegii^g ; dvs hy hec hielde B^^^^* voor e^^a onvohuaakten Avielaarfceea (r)- sr^sjtif Hec zelfde zou kunnen gtfciiieden met dat Ni^r èênraare Pctrefakr^ van Scheppenftadt in Bruns- ^'^k^?d ^y^^^" afkomttig , my onlangs bezorgd ; 't welk Ie . f^-ki. ik m Fig. a , 3^ op Pl/^at XVI, om het de j^^^'i^J]) Liefhebb.rs cn keontrs ca jer onder 't Oog te b; en;zen . van twee zyden heb doen afbueUen* De R:bachtige Stre-pen aan de agterzyde o- verlangs , in Fig. 2 ; de dikte van de Schaal , meer dan een Stroobreed , die Spaathig is verfteeud : de figuur van de Sceenkern , daar buiten uitfteekende van Zandachtige natuur , en het g<:^heele beloop , rond en dik ^ zonder dat men een blykbaare Naad of Scheiding waarneem: , geeven 'er eene geftalte aan 5 die vry veel naar den Dop van eene groote Wal- öoot gelyku Maar aan de andere zyde, Fig*. S, openbaart zig een duidelyke fcheiding, wel- ke om eene Doublet doec denken , en, door vergelyking met de Natuurlyken, zou het my niet vreemd voorkomen , wanneer dit Petrt* fakt tot de zogenaamde Bast rd- Arken , die op de Rug ook geweldig gefleufd of geftreepc zyn5 behoor Je. Ik heb het om de aardgheid, en tot nader overweeging , hier in Plaat ge- (r) Naturforfehir XÏT StüK, bladz i4J. Oj WALCH, Ftrjl^ Zaak^n^ 111. DEBLj bladz, 9% t 99* VAN V R ü G T E N« Blykbaarer zou men hier t'huis bre^^gen , die zo oogfchynlyke halve Nootedop , van F^g. fdeei. welke van buiten alles h .cfc, dat i aar ^^^J; zulk een Dop gelykt , en in fi-^uur voidre^c daarmede overtenkomt , zynde fc^eheel Cftal- Nootedop* cedoonachtig verfteend. De o^geH^kheid , 4* evenwel, van de kant, en deszelfs dikte, doen grootelyks twyfeleo , cf het niet veeleer een Drupfteenig Samengroeizel zy. Van Hazelnooten komen ook weinig echte Hazei- Verfteeningen voor. Om niet te fprceken van ^""l^^'^^ de genen , in Duitschland gevonden , waar van Hellwing en anderen [gewagen, zal ik volgens Walch aanmerken, dat men in de Engelfche Steenkolen - Groeven zeer fchoone gevonden heeft , die nog aan haare Takjes za* ten (s). Het Bericht , echter , waar uit dit ontleend is, naziende, vind ik niet, dat 'er van Verfteende Hazelnooten, noch ook van 't zitten aan de Takjes , gefproken wordt* De geleerde Gesnerus fchynt dit niet wel uit- getrokken te hebben (J). Onder in de Grond van die Bosfchen en Moerasfeo, in Yorkshi- re, welken Koning Karei de Eerfce aan eenea HoPander, Kornelis Fermuiden genaamd , befteed» de of verkogt om droog en gelyk te maaken , werden behalve een menigte vanonderaardfche Boomen en Boomwortelen , ook dik wils Ha* zei- {t) Gesn. de Petrtficatis.. p« S2« 8 ö Vér is t ë e n ï n g e ^ zelnooten en Ëikels gevonden , en Pynboani« Afi^eE» • App' len of Kegels, by gf heele Schepe!en,zegt XIII 'i^gxj. /-^^ p^jgj^ ^jQ^j. pjgj. dezel* STüiu ven veriteend waren; ook niet, dat zy lagen iil de Steenkolen - Groeven; noch datzy aan Tak- jes zaten* Lo ï i> fpreekt van Hazelnooten , die by het maaken van eeïie Veengroeve, ia *t Landïchop Ches^er , gevonden werden^ en zig als onrype Nooten verroonden , zo datzy^ by *t breeken, zelfs geen P:t en hadden. Die won^t daar van afgeleid , dat de Zondvloed tegen *c end van Mey zoude gekomen zyn , wanneer de Nooten nog niet ryp waten '^wy. Ondertusfqhen blykc uit dat Verhaal zeer düi- di ly^, dat die Nooten , zo wel als anderen , Welken men in dergeixke Veenkuileii vondt ^ geenszins verfteend waren, Zy h'idi'en aldaat ook peen bekwaamé Legplaats leo dien einie^ Wylen Dr. SdH losser heeft in een Bak dtt Badwateren te Bath in Engeland een zodanig Nootje gevonden , dat verfteend fchyrt te zyn ^ zwartachtig vsn Kleur , hier in Fig. 5. afge* heeld , eïi de Doppen da^t by cilverfteend. Dit konit bynia op *t zelfde uit, ials de gezegde Walnooten, in Vrankryk pevonden. Nooté- Verfteende Moskaat - Nooten hebben ongelyk ^^j^skaa- jneer gerugts gemaakt* By ScHEüCHzEk vindt (t;) Phil» Trar/a&.thnigm by JoNES. Vol. TV. p, 212. (vj, Foi/th of England. T. *I. jp. 9*. Ze ook vah èCA ttienigie deizelvcn , op andere plaatlen gevonden , UiS om* tccnt eveneens gefteld waren, p- SU ♦ ten* V A N V R ü G T E K. gï vindt men 'er een afgebt^eld C^^) ? die echter i; ioiet zo zeer in aanmerking komt als andoren, AmtEti van K ü N O M A N voorgefteld. Dit zyn ron- ho^foI de Lighaamen, zegt Walch , oiige vaar van stuh:» grootte als een Walnoot; van onderen gemeen- ]yk Kuilswyze ingedrukt en rondom bezet met kromme Voortjes , die naar het bolden -end famenloopen. Gewoonlyk zyn zy van zéér hard Gefteente , gcevende aan het Staalflag vuur ; foinmigen zwart van Kleur , anderen donker of helder bruin isn eenigen witachtig , gelyk Rivier- Keytjes* De Voonjes , die in eenigen wyderzyn, vindt men fomtyds ledige fomtyds gevuld met eeiie Steenige StofFejdoch deeze laatften zeldzaam er. Van binnen toonea zy, als menze doorzaagt , donkere Streepeii en Vlakken , gelyk die der Moskaat - Nooten. ïvlen houdt ze 'er ook gemeenlyk voori doch gezegde Hoogleeraar , de zodanigen met Na- luurlyken vergelykende , heeft 5 zo in de fl* guur, als in de gedaante, een verfchil opge- merkt 5 te groot , om ze in 't algemeen daar voor aan te neemén* Hy meent evenwel dat zy tot de Verfteende Zaaken bèhooren, en ivel tot die van het Planten - Ryk; niet dat meii 'er , met fommigen , Nacuurfpeelingen van zóu mogen maaken y of Alcyonien, gelyk die van ScH EüCH ZE R 5 voorgemeld. ^, Het is, zegt Hsrh Diluv, Tab* XIU. Fig, a« p* icj, F IIL Dm. IL Stuk, VEllSTEENïNGElf !• 31 hy 5 raar alle aanzien , het Origineel van Afdeel. g^re ons nog onbekende Vrugt , die, den- Ho^Fo* 5> kelyk 5 mee de Noote Moskaaten, of met sTüf^ de Kar (lengen , in een'ge verwandrc! apftaat." Hy gelooft , voor 'c overige , dat dit Petre- fakt een blcote Steenkern zy, en dac die Rim- pels en Voortjes, daar in, door uitdrooging ontdaan zyn gelyk men zu^ks in de Karften- gen, onder haare Schaal 5wcarneenit (y\ Dit Voorwerp geeft nog aanleiding tot eeni« ge bedenkingen. Bertrano zege dat de Verfteende Moskaac - Noot van Scueuchzer eene Porp'et zy ( z ) , en van dezelvtn in 't algemeen: het zyn of Kernen van Zee t Appe- len , of Joodenfteenen , of Kernen van gelyk- zydige Doubletten , of afgeronde Keyfleen- tjes (a). Elders fchynt hy ze altemaa! toe Zee -Appel Kernen te willen maaken (b). Het is te denken, dat alle dieSteenige Lighaamen , welken men voor Verfieende Moskaatnooten aan- gezien en uitgegeven heefc 3 niet van een zelf- den oirfprong zyn, en dus kunnen zy ook niet tot een algemeenen regel gebragt worden. Of hec mooglyk zy, dat eene Moskiat - Noot, (derzdver orgemeene vettigheid aangemeikt,) ver- {z) mn, dss Fos/l IK p. 72, ^a) Ihid, p. 66, ' (h) Ihid^ p. 105» (c) Zie van du al'es omftandig, de Be;^tréii^e fur Natur» Iffcbiihtc^ Altenb, 1774. p. \0i^ cnz» } VAN V n ü G f Ê llo 83 veffteene , wordt nog getwyfeld. Ten anJe- L\ ren is 't niet te derken, dat zy zo rykelyk in ^^^lU^ den Grond verfpreid zullen geraakc 7.yn , in ögofd- dit Wereldsdcel , als men wel dergelyke Lig*8^"Jï% haamen heeft gevonden. Sommigen , even wel , willen thans nog mee kragt bewceren ^ dat 'er xveezentlyke Verftcende Mcskaat-Nooten zyo. En het grappigfte is, dat eenigeo der genen, die daar over twisten , zeifs de Natuurlyke " Moskaat- Nooten niet gekerd hubbcn» Daar de geleerde VV^alch zig te regt verbeeldde, dat de genen > welken men gemceolyk kcopt^ in een Houtige Schaal , onder de Foelie, be- flooten hebben gezeten ; hebben anderen zig wys laaten maaken,' dat de Foelie onmiddelyk op de Kern zou leggen (c). Konden niet de Daitfchers zig uit de gekonfytc Nooten ge» Eoegzaam van het tegendeel overtuigen ? Ik heb *ef overvloedig in de Natuurlyke bol- Her , in Fleslchen met Liqueur , daar toe dienftig en te bekomen. Van andere üiiheemiche Vrugten, gelykde Ahomi , daar M y l 1 1) s , en , volgens hem , ScHEucHzER, van fpreekt ; van het Ana^ cardium^ de Kardamoin^ Baobab (d) en Nuces (d) De Fabel van die Verftcende \h\xgi , welke tot dea Meloenboom (^^^«"M'^) » ii. Deels UI. Stuk van deeze Natuurlyke Hi/ïorU met eene Afoceidsng op Plaat XUï , heb belchreeven, zou behooiea ; is afkomftig uit ds befcluyving van't Naturaliën • Kabinet van CALCSOLAHsuSa F a IIL DsEL* IL Stok, 84 Versteeningew !• VomlccB of Braaknooten , door fommigen als ^^^XHL^* verfteend opgegeven, is nog minder zekerheid: Hoofd* hoewel het tiiet onmooglyk was ,dat dezelven, STUK. in Europa overgebragt,by toeval voorkwamen, onder de Vcrfteeningen vnn Inater tyd* verftecnde Een allerfraaist Voorwcrp • dat mooglyk wei- van Ter- mg zyn weergaa vindt onder de Vrugt - Ver- "pt*xvi. fteeningen, is in Fig. 6y op Plaat XVI , af- ^ig (>* gebeeld. Ik heb hetzelve , nü drie of viet Jaaren geleeden , onder andere aartige Natu- raliën , door dé gunfte van den Wel Edelen geftrengen Heer R^dermaciier, Extraor- dinair Raad van Nederlandfche Indie, van Ba* tavia ontvangen , onder den naam van Boa Laut, dat is Zee -Noot 5 van Ternate. Daar nevens ging eene onverfteende Boa Laut, veel gely- kende , wat de befchry ving aangaat , naar de CoquinJio of kleine Maldivifche Noot , van RuMPHius (^), en, wat de Afbeelding be- treft, naar de gene die by hem genoemd worde Cocos de Meiinde (ƒ> Die, immers, hadt een graauwe buiten -Bast of Bolder, v/aar ondet een Houuge Schaal, met een Gat op zyde, en van binnen een hoekige Pit* De myne, van grootte als een groote Pruim of kleine Appel, fchynt daar men kwanswys zulk eene Baobab- Vrugt, verfteend , in Plaat vertoont , pag. 414 : doch men zal hedendaags niet ligt dien Steen, welke , gelyk veele anderen, een toevallige gedaante kan gehad hebben , daar veer houden zo min air c!e door ChioCCüs voor een Verft eende Siang opgegercnij Ammons-Hoorcns Dou&let, pag» ^24» vanVructen. 85 fchynt van binnen hol te zyn , en van buiten ^J.^^^ vyfbillig, gelyk deeze Zee -Noot, moogiyk XliL de Pit of Kern daar van , die, weezeotlyk en Hoofd- geheel, Spaathachtig is verfteend. Haare vyf stuk. Billen doenze in de eerfte opflag naar de Vrugt van den Blimbing- Boom, welke Rumphiüs Gefternde Pruim noemt , en waar van ik een zeer goede in Liqueur heb, gelyken (g): doch de Billen , die aan den top famenloopen, als by a , wyken op zyde van één , of zyn door een diepe Sleuf verdeeld ; zo dat van onderen de Noot zig vertoont gelyk by &, hebbende al- daar In 't midden een diepe uitlioiling» Tus- Ichen ieder paar Billen zyn nog bovendien twee kleine Ribberjes» De Kleur is eenigermaate geelachtig bleek wir. Van de Nooten komen wy tot de Amande- Amandel, kn. Die , waar van ik hier in Fig. 7 , uit ^* myne Verzameling, de Afbeelding geef , heeft zo volmaakt de figuur, grootte en kleur, van een Amandel - Pit , dat niemand daar aan zal twyfelen. Dezelve is volkomen verkalkt, en behoort dus ook tot deze Verfteeningen, ^m3;g- dalieten genaamd. Wat de ylmandelfieenen aan- gaat , waar van men in Saxen , by Zwickau en Wickau , zo veelen gevonden heeft ; deeze kun- (e) Herhar. AmheÏMnfe Cap. 9 > a^n 't begin, (ƒ) 't Zelfde Tab. LXXXIÏ. Fig< 4. (g) RuMPH. Amb^ 1. iis. T. 35. Avenhoa Caiampo- Ja, Zie Nau Hifiorie^ !♦ lï. STUK, hldeel.ii.Stwk. 86 Vrrsteeninoei^ kunnen of verficende Doubletjes , of Stalafti- Afdeïïl» lifche famengroeijingen , of Keifelachtige Steen- II^FD* U^'szyn, van die figuur» Immers Baijer, STUK. Bruckmann CD anderen, ftellen dezelven in deezen gelyk mee de Boonen-Erts en der* grlyken» Ook blykt het genoegzaam uic de ve^fchillcnde grootte en figuur der Lighaam- pjcs , wnlkcn men dus by elkander vindt in zulke Arnandtifceencn ; gelvk ik een Yzerach- lig Scuk van Schlemig in Saxen heb , wel mee kleine zwarte Amaodelachtige, doch ook met Pepcrkorrelige en andere l^ighaanpjes , bela- den. M V L I ü s hecfc zelfs opgemerkt , dat dezelven fchynen te groeijen, zynde , hoe hoo- ger in de Rots, hoe grooter en volkomener» Men vindc fomtyds als verzuikerde AmandC" len , met een Pit daar binnen* Zy zyn niet al- leen in Saxen , maar ook in 't Brunswykfe , in Switzerland, en in SileziCi gevonden. Niet ver van Regensburg komen, in de Donau, vee- Iq Steentjes voor , die naar Amandelen , als ook die naar andere Vrugten gelyken (h), Karftcng. Van Verftcende Karjlengen is nog minder ^^i-f^s zekerheid. Die men 'er, in 't eerst, voor ge- ' houden heeft , waren Natuurfpcelingen. Die V van B ü T T N E R , welke zo veel gerugts ge- maakt heeft , dat anderen daar op deeze Vruge mede onder de Verfteende Zaaken geteld heb- ben 5 (h) BRUCSM. Tks. fuht^ Brunsv^ p. 3 3» VAN VrüGTEN. ben: was , zegt Walch , een verfleende I* Vischtand. Inderdaad, ik h b ook een Vifch- ^jYiJ tand 5 die verfteend is , van dergelyke fi- Hoofd- guur. Masr , het gene ik hier als een* byzon- * dere aartighcid opgeef , en in Fig* 8. een w ei- nig grcoter dan natuurlyk vertoon, is een Voorwerp , 'c v^elk zodanig naar een Karfteng gelykt , dat men hcc 'er volftrekt voor zoude opraapen. Ik twyfel ook niet, of men zou 'er een p^rty Karftengen zo wel mede verva'fchen kunnen , als men een koop Saleb- Wortel alhier vervalfcht hecfc ^ met gebra 'cn en gefcbilde Karftengen (Q. Het heeft de grootte, de fi- guur, de k^eur, en zelfs het bleeke merk, waar aan die Vrugten , zo als menze g^woonlyk koopt 5 kenbaar zyn. Met dit alles i^ het , volgens 't bjfchrift, een Steentje gel>k men vindt op de Munllenche Heide, Het is hard als een Key en zwartachtig glad. Niettemin zou het een Verfteende Karfteng kurnen zyn ; maar de witte Plek, daar het ook wat uitpuilt, beftaat uit een menigce van zeer nette Pyp- jes 5 die uitwaards verbroeden en aldaar een langronde Opening vertoonen , als of het Pe- pcrliuisjes waren. Dus leggen zyop het Steen- tje als geplakt, en loopen met de enden famea in een foort van Spleet. Zal men t\x hier om een Tubulaiia of Tubipora deuken ; of om een O*) Dit is my door een voornaam Diogist, die dezelve gekogt hadt, verhaald. F 4 HL Dejel. II.Stux. S8 ViiRSTEENlNGEN een Echin^'ec-Kern ? Die Pypje^, ten miofte,^ :uK, Vccle Vcrüeeningen , daar men verfcheiderley Vrugten van gemaakt heefc , gelyken minder naar dezelven , dan dit naar een Karftcng<. Eikels. Onder de Vrugcen der VVoudboomen, gee* ven wy eerst acht op de Eikels , Glandieten of Balanieten genaamd , waar van echte Verltee- ningen voorkomen in de Engelfche Steenkolen- Groeven^ zegt W alch {k). Die plaats ech- ter, waar hy zulks uit gehaald heeft, naziende, bevind ik dat het 'er juist mede gefield is, als niet de voorgemelde Hazelncc ten* Het was by de droog- en gelykmaaking van Moerasfig en JBcschland in Yorkshire , dat men deeze Eikels cndtr den Grond vondt,doch niet ver- fteend» Hier fchynt wederom Gesnerüs door zyn Ed. niet wel begreepen le zyn , die alleenlyk zegt, 5, dat de Karpolithen in Stee- 3, nen zeldzaamer^ doch meer gevonden wor* 3, den in de Groeven van Steenkolen en Tur- ven , alwaar dikwils de Vrugten van Pyn- en Denneboomen , de Eikels dtr Eiken en de Nooten der Hazelaaren , nog aan haare Ik) Vnfl. 2:ac\tn, l!ï. Deel, bladz. loi. (/) Be Petrificatii * p. 22, 't Schynt dat die Heer de En« gelfche woorden , by luhole BuMs togethcr ^ dat is, byge* heele Schepe's te fa men: voor by Bosjes genomen heeft; even of 'er Bushes in plaats van Busheli Hond» (m) Phytolithus Fruéluum» Locus Germania. Conftat t% iJchifto vel Maimoie, Sy/l* Nat, Ed* VL f. Vltl. Tak- VAN VRüGTEN. 89 „ Takjes hangen" (O- Dit fchynt ^inn/eüs^ ^K^ ^ nagenoeg over^^enomen te hebben , wanneer xm.* zyn Edo die bevoorens de Vrugt ^ Verfteeni vHoofd- gen, in Duirfchland ^uic Ley of Marnier (telde^-^^* te beftaan (m) : nu laatftelyk daar van zegt ; dat zy in de Steenkolen - Groeven, doch zeld* zaam , voorkomer , en meest beftaan uit de Vrug- ten der Pynboomcn , Hazelaaren , Eiken (tï). De onechten , zo wel als die der Galnooten , zyn mee st Alcyoniën of Adelaarfteenen. Van Denrien - VrugUn komen weezentlvke i^^nnen- r/ 1 1. , Vrugten. Ve^freeningen of Verhardmgen voor, die menPL. xvi. LepidotcB by de Engelfchen genoemd vindt, om ^* dat zy gefchubd zyn. VVylen de Heer Doktor ScHLossER heeft in een Krytgroeve , by Cambridge in Engeland , zodanig een Stukje pp^^eraapt , daf zekerlyk een . brok is van zulk eene Denne • Vrugt , van binnen geheel met Kryt gevuld. De Afbeelding daar van ziet uien in Fig* 95 op onze Zestiende Plaat (0). Zo zyn ook van Pynappelen overblyfzels ^y^* onder de Delffcoffen. Niet alleen heeft men ze (n) Carpolithus. Phytol. FrU Karilergen, Pynappeis en dergely^ keOj wel zo bekv/aam tot Verfteening voor* komen als het Hout , \ welk zo menigvuldig verfteend gevonden wordt , moet men die der Vrugten met Lantaarnen zoeken. Zal het zyn, om dat uit geen Piantaartig Lighaam een Spaath- achtige zelfftandigheid kan oqtftaan; geïyk de Heer Walch aanmerkt ? Dan zou 'er een andere Verfteening kunnen plaats hebben* Waar. om kon de holte van Granaatappels, by voor- beeld, zo wel niet met een Hoornfteen of Key gevuld voorkomen , als die der Echinieten ? Waarom vindt men zo wel geene in Jaspis of Achaat veranderde Nootendoppen 3 Pynappeis cn dergelyken, als Houten van allerley Soort? Misfchien zal de reden van dit laatfte daar ia te vinden zyn ^ dat het Hout , als 't ware , een dood Lighaam is , welks Buisjes de Veer- kragt des Levens misfen ; zo dat 'er vreemde Vogten ongettoord kunnen indringen : terwyl de Nooten en allerley Houtige Vrugten het Le- vensbcginzel nog in zig hebben , dat het indrin. gen der vreemde Vogten voor een tyd belet , en. VANVRUGTEHé 93 en 5 als dezelvcn eiodelyk daar in komen, fchie- ^^^^^^ lyk een inwendige verteering of verrotting -j^^^^ baart. Die ziet men in die Nooten, welken Hoo^d diep onder den Grond , na Jdarea vèrloops , ^xuKé gevonden worden , met de Doppen byna gaaf en de Pitten geheel vergaan. Oniertusfchea is dit alles zeer onzeker, als men aanmerkt, hoe onverfchillig alle andere Dingen tot Ver- fteening komen. Het eenigfte dan, dat tot volkomen oplos* fing in deezen dienen kan , is dat men alle Verfteeningen , die van aannierkelyk belang zyn , .als boven gefield is (v) , van den Zond* vloed afleide. Die, nu, in 't laatst van Mey, of op het einde van den Bloeityd, plaats gegree* pen hebbende , gelyk men wil ; zo waren de Vrugten nog niet volgroeid. Dit kan , teö opzigt van de Woudboomen 3 zekerlyk , toe een waarfchynlyke verklaaring dienen ; als ook ten opzigt van de Amandelen, Nooten en Kar- ftengen. Van de Sappige Vrugten, gelyk het Ooft of Besfen , zal men niet ligt Verftee- ningen verwagten* Zaad en Graanen , welke gezaaid kunnen geweest zyn of op den Grond gevallen , en daar onder geraakt, hebben wjf gezien , dat weezentlyk verfteenem XIV. HOOFD- (V) Z'e 't voorg. r. StuK , bladzj ip©. HL Deel. II. Stuk. Dendrieten o& I. XIV. HooKD- -^^y^ HOOFDSTUK. Befchryving van de Dendrieten, zogê* naamd , of Sceenen met Boomachtige figuti' ren^ dat NatuarfpeeÜDgen zyn, gelyk alle de Graptolitheiv,^o Latidfchaps- alsSiem derlteenen 3 enz. welken men alUmaal gevoeg- lyk begrypen ka?i oficler den naam van N a- T 11 1 R s T E E i^* s N , waar toe ook de zoge- naamde Boomfteenen behooren. Drt naam van Dendrieten wordt fomtyds aan de Verfteende B oomftammen en Hou- ten, die men ook wel Dendrölithen noemt, ge- geven, Hy zoude eigentlyk dezelven toeko- men , 't is waar ; doch het gebruik heeft dcn- zelven zodanig toegepast op Steenen , die door' Natuurfpeeling met Boomachtige figimren ge- tekend zyn, dat men, hitittcgenilaande dezel- ven veel beter Dendfóiden zouden heeten , den eerstgemeldeü dient te behouden. Ook zal mooglyk die naam , by verkorting 5 daar van aflcomftig zyn, Zy maaken een voornaam ge. deel* (i) Graptdhhui Neraora , Fmtlces, Phntas, Muscosve isferens. Svy?* i^at, XU* Tora. IILGein 4?' Sp* j.Schreb* Lith* 119. Achates figuris dendriticis» ANoM. Alin. i$o» Dendrites. RiTXEa Zoo - Utbodendtoides, T, ï. f 3. Volk* ^ikz, !• T. 3. 2. 6c T. 30. F» 15. MYi- Saxon» i. p. N A T u n R s lyE E N Ê N. 9J deelte uit onder de Graptolithen van LiN- 1^ Niïiüs, dat eigenilyk Steenen niet Tekeningen of befchilJtrde Steenen zeggen wil , welken iijofD* W ALLE Rins altemaal onder den naam vanèJTUK, Lithomorplii begrypt. Men noemtze , in 'c al- g( meen , niv t oneigen ,Natüükst^:enen; dewyl zy als de Natuur in klein affchctz n. Het zyn , naamelyk ^ allerley toevallige Af* beeldingen van Landkaarten , Landfchappen, Puinhoopen van Steden , Menfchen , Dieren en Gedrogt( n , die dezelven doen onderfchei. den, en dienvolgens zullen vvy ze in byzoa- dere Soorten befchouwen. O) Natuurfteen, die Bosfchagie^ Heejlsrtjes ^ of Boomen^ Kruiden en Mosftn^ vertoont, thmnln-^ drites. Boomfteen* De eerfte plaats geef ik aan de Boom- of Plant Jleenen , om dat die meest in aanmerking ko- men ; maar ik moet in dezelven een aanmer- kelyke on lerfchei iing maaien , naar hei Ge- fteente , waar in zy zig bevinden. Zy leggen of Oppervlakkig op ondoorfchynende , of in de zelfftaadigheid van doorfchynende Steenen» Die 58, 5#* T. BbAUN* Min, .lU T. 5. RüMPM. Rar. T. S5. f. omnes. Schiftus fubhiteus Marmorens elegans. CosT, Fos/i 177' Synon Mumor FJorentinum Dcndriticurn, WORAf. Mus, 44» C^s c Afus, 4ÏV. ALDa. Mus, 96. Lithomorphi Vcgctahili us 6c eorum partibnspiéii. Dendtiti. WAhU Syji^ Min, n. p> 593 « IJL Deel, II, Stuk; Dendrieten of !• Die van de eerfte foört worden gemeenlyk ^XU^* Dendrieten genoemd , de anderen Dendrachateti Hoofd- of JBoomfteenen. Beiden vallen zy , vjlgens STUK6 de fchikking van LiNNiï^us, hierin 't Oog, doch moeten elk in 't byzonder befchouwd worden. Het zyn Steenen met Boomachtige, Hees- terige , Kruidige , Mosfige cn meer dergelyke Figuuren ; maar die dezelven niet, gelyk de Voorbefchreeven Phytdiithen of Kruiderfceenen, van de aforükking of indrukking eener Na- tuurlyke Plant hebben. Men ontdekt dit gtoo' tendeéls aan een geheel byzonder Gew^as^ dat 2ig als eere Tekening van Geboomte in 't yerfchiet voordoet en tevens van geheel andere Kleur is dan 't Gefteente. Veel-n, echter, gelyken zodanig naar Aardmos, dat fommigen dezelven als met verfteend Mos bezet of be- groeid hebben aangemerkt : maar dit d^ nkbeeld vervalt ^ doordien zy meestal van een Yzerach* tige natuur zyn* De gedaante, bovendien, en de fynbeid der Takkige verdeelingen, als ook de dunte der Stammetjes , toonen genoegzaam , dat deeze Tekeningen een anderen oirlpföng hebben,. óhfymtïg De eigentlyke reden van haar ontftaan heeft fteenou"*'^^ Konst opgehelderde Wanneer men tusfchen Plaatjes , van Marmer of andere zagte Steenen , Papieren legt met Tekeningen , door middel van een Vogt, uit Vitriool , Zout, Aluin beftaau'- de, die in Water gefmolten zyn, of met enke- N A T ü ü R S T E S N E No 97 ïe gewooDc Scbiyf • Inkt gemaakt i en daii dee- I, ze Plaatjes, digt tegen elkander aangebonden, ^^^Yv' in een vogtige Kelder legt ^ zo drukken die Te- uqq^j^^ keningeo allengs daar in over. Ook is 'i be- stük^ kend , hoe dat de gedaante van ftukken Yzer, Spykers , Ringen of wat het zy , toevallig of met opzet onder Marmeren Vloerplaaten ge- « - legd, met den tyd^als 't ware, daar door heen dringt, en Roeltige Vlakken maakt op de Op- pervlakte. Hoe Marmers en Achaaten , door middel van Sterk Water, waar iil Zilver, Ko-^ per of andere Metaalen gefmolten zyn; ja zelfs de Marmers heet gemaakt, liiet Tinftuuren van Verwen in VVyngeest , of enkel geklem'd Wasch ^ met Kleuren en Fi^uuren kunnen getekend worden i heeft de Heer du Fay omllandig aan de hand gegeven (w)^ Maar dit alles on- derftelde eene door Koost gemaakte Tekening ^ welke men niet kon ftellen plaats te heb- ben in de Natuur. Hier moest dezelve door een ftrooming van Vogten of door een Tak- fchieting veroirzaakt worden ; op dergelyke manier aïs men 's Winters zo fraaije Schilde- ryën van allerley Geboomte en Bosfchagie^ door den Vorst , aan de binnenzyde der Glazen van dampige Vertrekken ziet ontdaan: of ge- ïyk allerley Zouten haare Takfchietingen heb- ben 5 die Baker zo omÜandig befchreeven en (u;) Mem, de l'Ae&d, R* dss Ssiences ^ de nig , pt ^cs G III. Deel, II. Stuk» 98 Dendrieten of en in Afhceldins: gebr?..jyt heeft (x). Aan de ^\iv/ ^^^'d^Q ^'^^ gefloo^en Glis , daar men Hoo^j) een grooce veelheid Kamfer in bewaart , zya TUK, dezelvcn allerblykbaar^^r. Uit de Metaa^boo- men , die men op veelerley manieren verwek- ken kan, is het verder onbef w stelyk, dat 'er eene Boomac^ti^e groeijiog plaats kan hebben, z' nder eerig Zaad: waar door de orfprong der Koraakn , Koraalgewasfcn en Koral^ynen , grootelyks cpfehelderd wordt ^y), DezeWen , naamelyk , hebben eene Piantaartigc grneijing en zyn evenwel zo min Planten als de Teke- ningen der Boomfteenen of Dendrieten , daar ik hier van fpreek (z). Omtrent vyftig Jaar geleeden kwamen de aanige Proefneemingen aan 't licht van d ^n Heer DE LA CoN DA Mi NE, die uit Druppeltjes der Solutiën van Goud en Züver , in derzelver fchcrpe zuure Scheidvogten , aan kleine brok- jes aoder Metaal , daar in gelegd , ongemeen Cerlyke Boompjes deedt groe^jen , op vlakke • Glazen Plaatjes (a). Het Zi'ver leverde daar van veel uitgebreider Takfchietingen dan het Goud en wel de voorraamften met Spiauter en Bismuth. De deeltjes derhalve , van die Half- (x) Nuf tig gebruik *t Afi^roskoêp y door my uit het Engel fch vertaald» Arafterd i7 5'> ("V) Zie 't zeefde Werk, bladz,. 2co, iiS^ (z/ r'ct Gfoejend Nest van RuvpHins Herïf^ Amh> Tom. Vï. Libr XI. Cap» 16 Taï> 55, geeft veel kragt aan dz flellifïg van onzen S^idder , ten opzigt van de sa- men* Natüursteenen. 99 Halfmetaalen , rchynen een 'fterker werking te !• hebben op het Zuur van den Salpeter Geest xiVt zélfs dan Lood > Koper en Yzer. Want de.iooFa- reden van die Verfchynzels is , gelyk hy het^*^^"^* zeer wel verklaart , bu'ten tvvyfel eeiie aan* trekking^ die Stroompjes veroirzaakt na>r het brokje vreemd Meiaal , dat in hen Droppeltje gelegd is 5 en deeze Stroompjes hebben haare ^yd Stroompjes , welke zig even als de 8ee- ken in een Rivier vereenigen. Het Zilver^ ondertusfchen , dat zy leggen laaten , maakt don lohp van deeze Stroompjes kenbaar en dit zyn de zogenaamde Takfchietingeo. Dac dczelven door dergelyke Stroompjes vcroirzaakÊ worden, is verder bewyslyk, aangezien, wan- neer men aan het Plaatje een aan ner kelyke fchuinte geeft , de Boompjes zig veel verdei* naar boven , dan naar beneden uititrekken. Ge- melde Heer Baker heeft een nieuwe manier opgegeven, om Takfchietingen te maaken vaa Koper, welken hy achtte zeer naby te komen aan die der Mocha» Sceenen zogenaamd}, dat js Oostindifche Boomfteenen ; ja dezelven in fnaiheid te overtreffen (èj. Dat menvoegJng der Dierlyke èn Plantaamge grodiing in Korsalen en Koraislgew^sfen , door my voorgemeld in het U DsSLS Vni ST'JK, deezei" Néttuurl,\4 W.Jl9^is^ (a) Mem. de l*Asad^ R» des Sciences y de 1731 ^ p. 4 I , 2 , 5- G 2 lU. Deel II. Stuk. ico Dendrieten of ■ !• Dat men op derq;clvke manier de Achaate Xiv/ ^^^^'^^^^"^'^ zogenaamd , welke eigertiyk uit Ho FD ^ Chalcedoon bciiaan , op bias cf Kryft^l kan rabooifen , is door gelegde Proefneemingen beker d geworden (c \ Ik heb 'er dus gemaakt ^ niet fraa ier Boompjes dan de Naruurlyken : maar dezelven lergf n Oppervlakkig en kunnen lig'elyk we ggenomen worden met S erk Wa* ter'üf tanig ander bytend Vogt: terwyl zy in- wendig zitten in de Cha'cedoon» Ook zyn al- le die Boomachtige figuuren , welken zo fier- lyk voorkomen op Leijen, Mergtls, Marmers en andere wecke Stecnen , tusfchen derzelver Piaa en , in de Scheuren of in de zelfftandig- heid z^We gebaoren. Hierom fchynt derzelver oirzaak eerder toe te fchryven aan eene indrin- ging of opklimming van een met Mineraalen en Zouten bezwangerd Vogt , ge!yk men dit door aantrekking plaats ziet hebben iri de Gla- zen Haairbuisjes , of tusfchen Glazen Plaatjes , die digt famcngevoegd zyn , mee eenige tus^ fchenwydte. Zodanig wtrdt het ook byna , door den Heer de la Faye, r^^eis in *c Jaar 1717 be^reepen , en op de vorming der Florentyiife Boomfteenen, alwaar de Figuuren door de geheele dikfc van den Leyüem door- dringen, toegepasr (d> Dewyl het zeker is , dac byna alle Zouten zeer (e) Men wist 'er nog niet van In 't jaar i7a«, volgens den Heer dü Fay , Ahm» de 1728. p. 71, (dj Hiji. ds i^Afad. éi Sc, de 1717* p. i« N A T U Ü R S T E E N E N. ïöl zeer genegen zyn tot Roomachtige Takfchie-^ tir.ii;en. Dcwyl de N.(U rlyke Zouren der Wy'* Lugt, gtlyi' ut de begroeijing der Venfter^la- Boofo. z«n bh kt, en die der Bronwateren, als ook van Spiesglas en Viirioolen, daar in utmun- ten (ej: zo is het onbetwistcly^' , dacdcSt^fFe cii Oirzaak van dergelyke Configuratien in *t Aardryk huisvest. Dcwyi ook veele Steenen voor Water doordtingbaar zyn ; ten minde in hunne Sp^ecten of Reeten en cusfclr n^^y'itea he tzelve ontvangen : zo is het zeer ligt begry- pei\k, dat een Vogt, met Vitrioólen of Mine- raalen bezwangerd, ciaar in Takfchietingen kan inaaken. Te meer nog, war neer de vSteen van dien aart is , c^at hy het Zuur opflurpr of ver- ftompt: waar door dan een Vitriooli5ch Water zyn Mineraal ^fleg't . even als dit geichiedt door Potasch of Kalk gedaan io een Yzerhou- dend Vogt. Dus wordt, a-s nun One van Wynfteen giet in een Solutie van Yzer-V^l* zei in St< rk VVater, i^elfs een Y/erboom gefor- meerd, aan de War/den van het Glas. Dit geeft een zeer bekwaam der.k beeld, van Opper- de vorming der Oppervlakkige Dendri; ten , 'Dendre- v/elken meest voorkomen op Steenen en Stof-i^""^^^^^'" fcn van dergelyke eigenfchap. De gemeen(feDP3petihe»m en we! de fraailten vallen op de geelachtig^ei^hof^n. witte Leydeenen van Fc^penheim , Eichftadc en (e) Zie Nuitig Gebruik van 't Mi^mJ^oop ^ als boven, op T£rfcheide PUaicn. G 3 III, Dêel.II. Stuk, ÏC% D E N D 'tl 1 E T K K O F T. en Solenhofcn , doch verfchiilen in gedaante*, Afdhel- Sommigen vcrioonpn als eene Haag van op Hoo>D- ftaande Heeflertjcs, voartkO!i;ende uic sTüfi, de afgezaagde kant van den Steen: fomtrigen a]s gcftamde Boomen^ die uit Kreupelbosch op- fchietCD : lommigen een enkelen geftamcea Eoora, die zyne Takken wyd en zyd uit^reidt^ Ook komen zy wel voor, zig in 't ronde uit- fpreidende van een VVoitelpunc , even als een leggend I]ecf>ergewas» Dan noemt nienze Dendriet ' Röozcn t gelyk ik dus een zeer aartig Siukje uit Beijeren heb , op Kalkfieen ; als een Zonnetje vercconende : zie Fig. 8, op re vol- gende Plaau Men vindt fomtyds rcgte Stree- pen over den Steen locpen, die wederzyds, ia de winkelhaak, Takken uitgeeven. Het Loof is docrgaaDs zeer fyn en naar Heide gelyken* de of naar Averoon , fomtyds breedbladerig. De Kleur is zwart cf roodachtig geel , en fomtyds vindt men zwarte cn geele Boompjes op een zelfden Steen, 't zy van elkander af- gezonderd of ondereen gemengd ; ra^ar dau legt het zwarte gemeenlyk op het roodachtig gecle. In een fterk Vuur houdt het zwarte ftand , doch het geelc v/ordt byna geheel rood. Men kan deeze Veifcheidenheid der Papen- fceimer of Solenhofer Dendrieten op de zes eerfte Piaaten in 't Eerüe Deel der Verfteen- de Zaakèn van K n o r R befchouvven. Zy heb-? ben meerendeels tot haaren grondflag een witte Kies- Natüursteenen IC3 Fïes Ader, zegt hy , die zydelings zodanige ^ I. Boompjes uifgceft. Zo wel de zwarte als de geele zyn v buiten twyfel , van eene Yzerachti HouId! ge natuur ; zynde de zwarten van onverbeten ,sTüa:» de geelcn van Roeltige Yzerdof , op gezegde ma ler , geboorcn. 't Kan ook zyn dat het Vuur, waar aan n^ooglyk die Marmer- Leijen haare witheid te dunken hebben, iets daar aan heeft tocgebragt, en dan zouden die Boomach- tige Figuuren, op dergelyke taanier als aan de Glazen door Vorst , uit een Mineraale damp kunnen ontltaan zyn. En dit is te minder on* waarlchynlyk, aangezien *er fbmtyds Dou ler- ten van voorkomea, ciie aan de op elkander ge- voegde zydcn cene zeilde Tekening hebben. Onder verlcheidene van derze Dcrdrieten ^vl xviu in myne Verzameling berustende , heb ik die zwarte van Soknhofen , op een dun itukje Marmer Ley , in Fig. i , op Plaat XVII ^ voorgeüeld, ter Afbeelding ui^gekoozen. De Takjes , van een witachugen Stam wederzyds uitfchlctende, zyn zofierlyk en zo fyn verdeeld, zorder eenige verwarring , dat men over het Konstwcrk der Nicuur verbaasd moet ftaan. Geen zo geregelde groeijing heeft m het Ge- boomte plaats. Vi^'aar is de Pen , die deeze Tekeningen trekt ; waar de Hand die dezelve beffuurt? Zo ergens, hier moet men uitroepen , dit is het Werk van Gods Vinger! Men zou 'er een Geneverboom van kunnen maaken ea G 4 Doe- III. DbelJI. Stuk, 104 Dendrieten 0 f Afdeei Juniprrites. In de daar neven» Xiv!* gevoegde gede Dendriet van Eichfiadt , in Fig. Hoofd. 2, heeft wederom een geheel andere Teke- ^'ï'^^' Ding plaats. De Stam is hier roodachtig geel , t 2» ^y^j vertoont zig byna als een Cyprcsreboom , Taxis of Eik* Des kan men het noemen Cypresjites of Dryites^ Deeze bei- de Leyfteenen zyn vlak ; hoewel de eerfte vlakker dan de laatfte , die ecnige onefFenhe- den heeft , :&ycde een weinig witter* Ik heb 'er dat Stukje uit het Spanheimfe bygedaan , in f^è* 5* Fig^ 3 5 't welk niet alleen wederom een ge- hee' andere groeijin/ , byna als Heide, voor fcelt ; inaar ook daar in opmerkelyk is, dat, niette- genüaande dc ongemeene hobbeligheid van dee-^ zen Steen de Boompjes 'er zo regelmaatig, in \ zwarte , op verfchynen, als menze hier ziet afgebeeld* Dit (lag van Dendrieten neemt mea gevoeglyk Ericites of Hcylteen. ijrced- Deeze Tekeningen hebben naauwj^yks eenige ^%fV öiepte. Men kanze gemakkelyk affchraapcn en afflypcn ; zo dat zy geheel Oppervlakkig zyn. Daar komen ook voor 5 die het Loof zo breed- bladig hebben ^ dat het Gewas naar Zeeruy' {F'iiciis) eenigermaate gelykt; waar van de Heer L 1 N N ^ ü s een ' byzondere Soort gemaakt heefc (f) , zeggende, dat men die op Goth- land vindt. Zodanig- Dendrieten , nogthans , vallen op de s^elfde plaatfen: ja foniwylcn groei- jen (f) Cruptollthui Fudffermjs. Gr^ptol/tlms Algas tcfersüs. E^fi. Nat, KIL Gen. 43. Sp. 4* Nat üüRSTE ENEN. 105 jen de fyn- en brcedbladige Boompjes onder- ^ I-^^ ^ een. Men kan dit, derhalve 5 als geen we^zent- xiv/ lyk verfchil aanmerken» Van een zeer fraay >fd. Stuk van dien aart. in 't geele , Papenheim 5^^^^* ^ is het bovenfte gedeelte hier, in Fi§. 4» voor- gefccld. Daar heeft een byzondere verandering iD plaats , ten opzigt van de toppen en het on- derfte gedeelte , welk het Stuk byna tot een Liclieniet zou maaken , geiy!< ik dergelyke ook genoemd vind (g). By d'Argei^vïlle komt een fraaije Dendriet van deeze figuur, geel cp zwarte Ley, van Anjou in Vrankryk voor (/ï). Van dergelyken aart is de zeer breedbladige ^J^P Kalk- zwarte Kobalt • Dendriet, op graouwe Kalk- Fig, Flets leggende, van Köcitz in 't Swartburgfe ; hier in Fig. 5 vertoond; welke in zeldzaamheid uitmunt. Dezelve gelykt zeer naar het Loof van Zee-Ruy , voorgemeld, en is niet minder fraay dan de voorgaande. Ik heb Kobalt- Dendrieten van een andere figuur eo fyner ge- ^ bladerd, op zodanige Kalk- Plets, vao Kames- dorf in Saxen. De Tekening is een weinig ia- gedrukt of uitgevreten : teiwyl dezelve verhe- ven voorkomt in eene Figuur in 'c Werk van Knorr 5 alwaar men ook zulk een breedbla». dige Dendriet vindt, die zwart getekend is op een roodachtig geelen Grond , by Freoden- üadt, {g) GmELTNT Natu9»Sy/lent, IV. Theill. p. I71, G 5 JII. Deel. II. Stuk. io5 Dendrieten cf I. ftadt,in Swanewald gevonden (i). Dus heb AfT^Ei ik ook zeer fraai je Dendrieten op eene witach- Hoof^' liae Kalk Fiets, van Swanenberg en van Berg* «TUK, mans-Gmck in Saxen : op een wicteo Kaikfteeu van Ilmenau in ïhuringen en uit de nabuur- fchap van Bach in Eng land ; als ook op een donkergr auwen , byna van de zelfae Kleur, uit SweeJen. Op Msr- Behalve de Kalk- en Marmerachtige St( enen , ftTen^enz'Cs^^y'^' ikzc düS zter fyn op Marmer van Hes* fen - S^armftad heb,) vallen de Dendrieten ook op andere Soorten van Leyfteen en fomty^s^ op Zandfteen , op verharde Kley, op Kalmey, ^p Ber^ipapier en op witte Bladerige Kalk-Spaa h in Noorwegen, ais ook op witten ordoojzig» tig^n Ba ndeen, in Pruisfcn. Ook vindt men- ze dikwüs op de Plaatjes der verkalkte Schul- pen en Beenderen , inzonderheid van het Ge- graven Yvoor. De Kkur is dan gemcenlyk zwan of bruinachtig, doch lomtyds ook w^t, geivk ik ze dus heb op het ^raauwe Feder* Marmer van de Haarts , in Fig^ 6 vertoond. Ik heb een Stukje Ficbter Achaat van den Gal- genberg by Oberfteinin het Tweebrugfe, welks wiiachtige Korst niet zeer fyne helder graauwe Bponipjes is getekend, als in Fig. 7. Hetzel. ve gelykt veel naar dat Siuk , 't welk in Fig* 3, op Plaat'VlL a, byKwoRRis afgebeeld; In Q) Zie Vcrjl,2a^km^ I, Deel, Plaat Vil. a, Fig^i^ i. NatuuRsteenen. Ï07 In Fig. 4, $9^9 vindt men aldaar witte Den- 1/ drieien, die tot de Breedbladigen behooren* "^fdee^., In Engeland cn eldevs vallen zy ook op Kei- nf^J^^ zeis of Vimrfteeneo. De Pastoor Mei tsr ec* sras» KE fch ytc» dat ia zyne Landflreek , by berwiederltedt , in 't Graaffchnp Mansft^ld 3 Dendrieten voorkomen , mee grooie Bosfcha- gicn, dikwüs Ellen lang , in 't perfpektief bo- ven en onder , waar van de^Stetn wel vyftig Ponden weegt» Kleinere, ten dcele cp Vuur- ftecnen 5 ten deele op witte Kwarcs- Keizeis ^ waren minder gemeen. Die op Vuuriteenen hebben een glaBzige Yzcrkieur en zyn uiter- maate zuiver , doch ma^^k. n op den zwarten en graauwen Steen geen aanmerkeiyke ver- toon ng ; terwyl zy , door het Mikroskoop biketken , nog fchooner aar zien hebben dan de Achaate Boomfteenea. De anderen^ op witte Kwarts- Keizeis, zyn insgelyks zwart, ook wat glanzig 3 en vallen op den witcen Steen fom- tyds zeer aartig in 't gezigt (k). De meeften der Oppervlakkige Dendrie- ten zyn van cene Yzerachtige natuur , ge- lyk uit de Kleur blykc , of ook Bitumi- neus, weinige Koperachtig. Brückmann verhaalt , dat alle Dendrieten 5 die in de na* buurfchap van Goslar ,aan den Rammelsberg, vallen , groenachtig zyn. Ook zyn 'er als be* (k) Natnrforfcher XiU SiüK, bladz, III, Deel. IL Stuk. lOJ Dendrieten of bekend is , ma^fieve Boompjes van Koper of Afdeei . Boomachnge groeijiiigcn , zo van dat Metaal Hoofd* Ziver cn van Kobalt, die hier toe be* sTüK trokken kunrtn worden. Fiorcn- Ik gaa nu over tot dat flag van Dendrieten ^ Boomftee- ^'^^ Spieeten van den Steen voortkomen , sicn. zod nig , dat men aan beide zyden der Plaac nagenoeg de zelfde Tekening heeft^ Dceze zyn meest bepaald aan Leyfteenen , en onder dezelven zyn <'e Florentynfe Boomjleeneii y by de Italiaanen Pietra emboscata genaamd, wel de voornaatrften. Dit is een Kalkachtige/Steen , van een zeer fyne , digte en vafle zeifftandig- heid , als Marmer; gelyk h t ook dikwils ge« Jioemd v/ordt ; n aar htt valt in Piaaten als Ley, doorgaans omtrent een half Duim dik, of ook wel dunner, geheel vidk , egail en ef- fen, taamelyk d?gt tegen elkander aangevoeg^ Het laat zig wel poiysten: het is voor Water ondoordringbaar en taamelyk hard; doch geefc aan 'c Staalflag geen Vonken, en ondergaat in 't Vuur weinig verandering. Men vindt het naby Florence , alwaar deszelfs voornaamfce Groeven ruim een Uur gaans van de Stadzy ij^ en de Florentyi fe Stedt freenen, vervolgens te befchry ven , komen by hetz -lve voor. iJaar yvordc veel werks van gemaakt, tot het inleg. gen (/} DACr>STA Fo^ftls. Vol I. p. 178. (m) /Imhoinfe Ran el k'imer ^ Piaat LVI. by Letter G, H. j mimer is 't, dat in dat Werk zo vcde Afbeeldingen N A T ü O R S T E 1 N E N. I09 een van Kabinetten 5 Tafels en andere Ver- I- , ÜtT/Ltlen , Xl\r, Weinig Afbeeldins^en , van eenig belang , ^o- komen van dceze Boomfteenen voon Men^'^^'^* Vindc 'er twee in 't Werk van R u m p h i us^^]^f^^^J^^ ingevoegd (m;, en ééne in dat van Knorr (tz)* Lachmünd heeft 'er, in zyne befchryving der Delfftoffen van Hildc^heitn , ook ecne ia- gelafcht, die een Boompje, naar eene Els ge* ly kende , zou voorftellen (w)- Hy noemt het een Melkkleurige Marmerfteen van Florence, waar op een natuurlyke graauwe Boom. Het Loof van deeze Boompjes is veel fyner, en in lang zo naauwkeurig niet bepaald ; zo dat zy veeleer als eene Tekening in 't verfchiet voor- ftellen ; terwyl die anderen van Papenheim ^ EichTadt en Solenhofcn , hoe na^^uwkfU''i:;er bekeekcn , hoe fraiijer voorkom n, I h:b niet'erain een gedet'ke van zulk een P'aat, uit tnyne Verzanding, hi r op Plait XVIII, in Fig. I , doen atbeeld^n ; alwjsr men op dtn voorgrond als een hoogftammigen Esfchenboom, die a m den Top fierlyk uic kroont , ziet ver- fchynen, waar nevens vcele kleinere in *t Ver- fc iet . op verfcheide afitandf^n, geevende met elkander een fraaije Schets van een lugiigePIan- gebcagt zvn , vaa Zaaken ïn 't geheel niet tot Oostindi'e he- hoorende; 't welk den beschouwer in verwarring brengt» (n; f^er neende Zaaken^^ i DeSJL , Fiaat Vii. a , Fign 7. IIL DfiJEL.ILSlUKi iio Dendrieten of I. tagie , als door Menfchen Handen geoi^di- A^DEEK. neerd* HooFo* heb gezegd, dat het weezentlyke verfchil STüK, deezer Dendrieten, van de voorgaanden, daar in beltaat , dac de Figauren door de dikte van den Steen heen dringen , zo dat de Te^ tening zig aan be'dc zyden eveneens verepont* Die maakt den oiifprong derzelven veel moeiV lyker te verkiaaren. Zo eenig Mineraal Vogt of Damp door die Spieeten is heen gedrongen , en 5 door de op of aanleggende Pla iten bepaald , eene zyd^lii^igfe uitfpitttng gemar;kt heefc : hoe kooit het dan , dat zulks aan beide zyden op de zelfde manier gelchied is ? Dit kan ik niet wel begrypen , zonder te onderftellen d:t die vogtige Damp overlangs moet ingedrongen zyn in de Spleeten , als wanneer zy 5 eenigcn tegen- ftand ontmoetende, naar beide kanten gelykei^k heeft kunnen uitfr atten en dan , wederzyds ook gelyken tegenfrand vindende, egaale Tekenin* gen m -aken» ïDendrie Toc cenige vcrklaariHg van dit ftuk , zullen AUisJn misfchien de Waarneemingen kunnen Ürckken dolc^"*^" van den Abt du S a u v a gê s , op de Dendrie* ten die men omftreeks Alais in Languedok vindt , insgelyks voortkomende uit Spieeten van het Geftecnte (p). Dezelven zyn gemeen in eene Valey naby die Stad, Rusfeau genaamd. De Rots , die dezelven uitlevert , beftaat uit meer (p) Mem. de l^Acad. R, des Scmces , de 1 745 p 8o7* N A T ir ü R S T E E N E N* ITl meer nf min dikke L^agen , in a^2;ezonHprde I-^ brok i en , welke op vf rfcheide man eren gelplee ^xlvI' ten 7yn. vnneene donkere vuil Waauwe Kleur. doo^Dn In een brok van een Vw^t groot, vindt men^^^^* dikwlls vyftien of twintig Spieeten, ied^Teea byzondere Tekening uitleverende* Op eea Okerachtigen geelen , ro^^den , watten of brui- nen Grord, komen zwartachtige Figuuren voor , die Geboomte en Landfchappen voorfteïbn , welke op verfcheide manie^^en als in 'c verfchiet agter elkander geplaatst zyn , met eenen fchyn van Dageraad, Lugt en Wolken. Hy yerbe Ut zig, nier onbiryk , dat de Gn ndkicur e[) d e der Piiuuren van een verfchilicnden oirfprong zyn. De eerfte acht hy Waterig, mer eenig Yzer bezw-ingerd ; de andere Olieacnig, of ten minfte, zo mcnze voor Vitrioii?^ch wil aan- zien, met eeri-e Airdhirst gemengd. Want de Gron k^ear verdwynt fchielyk door Re^en of Vogt: die der Tekeningen houdt ftand, zegt hy , en de Landftreek , daar men deeze Den- drieten vindt, is vol Mynen van Steenkolen, Zwavel en Vitriool In d^ Spieeten, nu, ver- beeldt hy zig dat het Olieachtige Vogt, naar de verfchillende veelheid , verfcheider''ey Fi- guuren ma?kt, en daar buiten gedrongen de Boom?^chtige Takfchietingcn , wier verfchillen- de hoogte afhangt van den meer of minderea aandrang des Vogts , deszelfs hoeveelheid en de wydte of naauwte der Spieeten : waar van het ook komt , dat zy fomtyds ais op eea Grond ïi2 Dendrietenoï I, Grond of Terras fcaan, door de uitgedronge- JAfpeel. ne veelheid van Vogt veroirzaakc, XIV Hoofd' dergelyken aarc fchynen de Dendrieteö STUK. van Orleans te zyn^ die men vindc in de Groe- Dendrk*veü daar het Witzel uitgehaald wardü , dac örieans. Blanc Espagne noemt (q). De Heer S A L b: R w E , Korrefpondcnt der Koninglyke Akademie van Parys, verfcheide zodanige Scee* nen daar uitgehaald hebbende ^bevondt die ook met onteibaare Spieeten > tn dus uitcrmaate broofch > van Afchgraauwe Kleur , op "t aan- raaken zagc en digt van zelfftandigheid. De Tekeningen befcorjden uiteen Okerachtige geel- roode Grondkleur , waar op zig, van bleek tot donker bruin en zwart , veelerley kleinere en ^ grootere Boompjes vertoonden, die ofopryën fcheenen geplant te zyn , of een Bofefchagie maakten, en fomtyds een Landfchap, met Ber- gen, Dalen, Huizen, Vlekken en Kerken met Toorens : ja cok wel Figuuren van Menfchcn en Dieren, die met Boompjes begroeid zyn , even als men een Kreeftj^ op Steen ,zeer fraay, öp Duitfch Marmer 'Ley, by K nor r, rond- om bezet vindt met fraaije Boompjes (r). Op deeze Dendrieten van Orleans zyn zy gantfch onduidelyk ; hoewel de verbeelding 'er Mos, Gras , Heide , Alfem , A veroon , Sevenboom , Ta* marisj ja zelfs Eiken en Olmen van maaken kon* i Cr) Mm.dtMath.b' P&ys.Tom, II, Paris £755. p8g, I4 Natüürsteenen. ïvj Gedagte Heer heeft veel moeite aangewend p ' *om tc onderzoeken 3 van welken aarc deStofFe ^^^j^y^* Jdier Tekeningen zyn raogte. Door het Vuur hoofd"-^ onderging dezelve weinig verandering; zo datsTux. zy niet Zwavelachtig of Bituriiineus kon zyn» Water met 2eep, Loog van Potasch^ Geest Van Armoniak ' Zout , VVyDgeesc, hadden op "de Tekening geen uitwerking: Azyn een wei- nig: maar Geest van Vitriool nam, in vieren^ twintig Uuren, dezelve geheel weg. Derhalve kan men niet twyfelen aan de Yzérachtigé natuur ook van deeze Takfchietingen. Ik heb Dendrieten van Saltzthall, by Bruns- choröir-* wyk, van dergelykea aart, doch in een Ge- ^^^^^"^jl^^^^ iteente , dat zeer naar de FlorentynTe Mar- sruns- mers gelykt ^ komende ook in gladde Pla'aten voor , van omtrent een Kwartier Duims dik. Hier op zyn aartige Tekeningen van allerley , Geboomte in *c verfchiet , op verfcheide af- ibnden en hoogten ; zo dat men dezelven ge- voeglyk Landfchaps - Steenen zou kunnen tyte- hn of Chorolühen. De Tekening, echter, is doorgaans zeer verward , fomtyds met Stree* pen 5 die door elkander looperi , en met ver- . fcheiderley plaatzingen van het Geboomte. Ife heb 'er één , die zo geregeld een Bergachtig Landfchap, mee Bosfchagie en Rivieren vóór- helt, ais het een Tekenaar zou kunnen maa- ken^ (r) Verji. ^aakm. L DEEL ,Pl. XIU. H HL Dzzu il. Stuk, 1*4 DENbRlÉtÉN O ^ I. ken. De Te kening is op den voorgrond zwart ^ Afdeél^ijj >t verfchiet blaauwachcig opeen bleek gee. Hoofd Grond. Zy drirgt overal door de Ley- STUK* plaat heen eh maakt dus dat men wederzyds byna de zelfde Figuuren heeft , even als in de Florentynfe Dendrieten 3 die o >k op den Berg Sir ai zouden voorkomen. M^sfchien heeft het Jlbertyns Marmer der Italiaanen , van den Gal- lik Kt! fen Be^^g , meer betrekking tot deeze Chorolithen. Achaate Hier moct ik , nu , van de 70P:enaamde Boomftee-^^^,^^^ Boomfieeneu y genaamd Denclrachaten y fpreeken. Zy maaken een derde Söorc van Dendrieten uit , wier Boompje? inwendig zit- ten, zonder eenige fcenbaare Spieeten van dea Steen , die doorfchync nde is , en tot de Chal- cedoon behoort (j). Zy worden in Europifche en Oostindifche onderfcheiden , waar van men de laatftea 5 als eerst uit de Haven vaa JVloc^ia, aan de Roode Zee , overgebragt zynde , Mocha^ Steenen pla?t te noemen. De anderen komen in2;onderheid uit het Tweebrugfe , alwaar de Achaaten de Schors uitmaaken van rondachcige Kogel* 5 van grootte als eens Menfchen Hoofd en kleir er , die van binnen hol en met Kryftal- letjes aangefchooten zyn, of met Amethyst. In de Schors van fommigen dee7er Kogelen open- baaren zig , wanneer menze afflypt , gezegde Boomp- (0 Oe Achaat is een Natuurlyk famenftel van Chalce- doon , Onyx , Jaspis » Caineool en andeie Gcfteenteiz« Natüursteensn. ïiS iBoompjes , welken men dan in Plaatjes vormt. ^^^^^^^ De Stoffe , waar zy in zitten, als gezegd is , xiv/ noemt men Chalcedoon ; zynde dikwils Melk- Hoo^d- achtig en fomtyds ook zo helder als KryHal.^*^"^^ De Tekeningen vallen grover en zo Takkig hiet, als op de Leyfteenen , voorgemeld. De Kleur is zv^art en ook rood ; zeer zeldzaam wit ; hoedanig eene de Heer Vosmaer my fchryft te hebben» De oirfprong van deeze Boompjes moet een weinig anders begreepen worden , dan die der befchreevene Dendrieten. Wel dat zy Metaal- achtig en doorgaans van een Yzerachtige na- tuur zyn 5 maar , hoedanig ook de vorming dier Achaatkngelen zy geweest , zy moeten ^ toen de Stoffe der Ghalcedoon nog vloeibaar was, daar in , op de zelfde manier, als de Zil* ver- en Yzerboora door Konsc in Vogt op- fchieten, hier ook geboren zyn. Die blykc ook daar uit, dat zy in geene Vlakte leggen^ en daarom ook niet door afflyping kunnen ge- bngt worden op de Oppervlakte van den Steen. De Boompjes , die men door Konst op derge* iyke Steenen maakt, zyn wel zo fraay als de Natuurlyken , maar zy leggen flegts in de Op- pervlakte. Hier door kan men het bedrog op 'c gezigt ontdekken , en wanneer men die ver- fche Boomfteenen met Sterk Water of Olie van Vitriool befïrykt, of daar in eenigeüüren iegtj) yerdwynt de Tekening t'eenemaalo Daar is iiogthans een middel uitgevonden , om cv/ee IILD^SL. 11. StUK. ii6 Dendrieten of I. Glaasjes , het eene met een Boompje ; door ^^Xiv'* V^uur aan malkander te foldeeren ; als wanneet HooFï^' de Tekening zig binnen bevmdtj doch zy lydc STUK, 'er dikwils merkelyk door, en een kundig Oog kan het bedrog gemeenlyk aan de platheid van het Boompje , of aan de Kleur, wel ontdek- kcn» Zo dat die uitvinding meer voor een aartigheid , dan voor weez^ntlyk bedrog, ver- ftrekt. Ook zyn de Natuurlyke AchaateBoom* flet nen niet geheel vry van aandoening door Sterk Water en door Vogt, gelyk de Heer de LA Co^iDAMr^E ondervonden heeft >t). Offchoon ik eene gronte menigte bezit van Europifchc en Orientaalfche , echte , als cok eenige n'^gemaakte Boomfteenen , heb ik daar van geene in Plaat wülen geeven : eensdeels dewyl zy zo bekend zyn ; andersdeels, om dat men 'er een gehecle Plaat vol van vindt in de Ambonfe Rariteitkamer van Rümphiüs^ die aanmerkt , dat zy in menigte vallen om- ftreeks de Stad Suratre in Oosrindie. ( ie Steenen , evenwel, welken op gezegde Plaat LV., uit het Kabinet v^n den Heer Feita- MA, in 'tgedapte Werk gebragt zyn, komen my voor 5 altemaa! Europifche Boomfteenen te zyn geweest , en fommigen ook nagemaakte. Eene Verzameliv g Oostirdifche van die groot- te en fraaiheid was onfchatbaar. (2) (t) H'tfl* de l Acad R, des Sciences, de 173? , p, 55, (i) Craptolithus Lineis Mappam Geographicam rcfeïeiis; S)Ji. Nat, XII. Tom» 111. Gen. 43. Sp. u Natuuusteenen. 117 I. fa^ Naruurfteen , die met Lynen eene Land- ^ ^ ^ ^ , Afdeel» kaart voorjtelt^ XI V. Deeze op Keyfteenen der Velden van Schó stuk. ren 5 eene Piovincie van Swccden , voorkomen- n 1 T Grapioh' de, verichilc , zo LïNNi^EU.s aanme'-kt^ vdJ\ thus Map.* de Plantjes genaamd Lichen Geographicus fff ^''l'^^^i^ Siliciniis. tiet eerfte derzehen is een ^eee l^aarifteent Steenfchurfc met zwarte titreepen , naar een Lanckaart gelykende, zo hy aanmerkc^ophoo' ge Kotfeu voorkomende in Europa : het andere mooglyk op Keyfteenen , daar men dergelyfc Schurftmos aantreft, 't Is twyfelachtig . of zyn E J. die Landmartjieenen bedoeld hebbe^waar van zo fchoone lektiniogen op de Papenhei* mer of Soknhofer Marmer - Lei jen gevonden worden, die als een geheele Zee met Eilan- den voorftellen , en wederom een in Zee leg- gend Land , waar van men , met eenige toe^ geeflykheid , het Ryk van Groot Brittannie zou kunnen maaken. In anderen zyn de kan- ten der Eilanden en Kusten als met Geboom- te begroeid (u). Deeze komen eigentlyk niec voor , als Steenen met Kooftige , maar met Natuuriyke fi:.^quren ter wyl W A l L e r i u & deeze Soort, zo wel als de volgende, betrok- ken heeft tot zyne TecJmomorphi (v). Hier (u) zie KNORR VerJ^^ Zaaken. h DrEL, Plaar Vil» (v) Zyn Ed, zegt daar van : Sünt Lapldes ^ut varia ar* H 3. IILDeel.II.Siük. ïi8 Dendrieten o t. Hier kan ik gevoeglyk t'huis brengen , die zeldzaame Kies - Dendriet van Pansberg by Hoofd* Koburg in 'c Saxen - Weymnrfe, welke valt in- sTüK een bruin- Oktrig week Gedeente , en 't zei» Kies-Den- ye ook doordringt. De Tekenins: hier van aiict van Koburg. vertoont als een Landfchap niet Rivieren door- •^*^^y"^'fneeden, in 't plat , en komt misfchien nader aan debepaj^ling der Landlcaartfieenen van den Rid- der, die van Streepen gewag maakt. Het mid- den derzelven fchynt wat Birumineus,- doch de kanten en Bladerige Figuurtjes zyn zuiver Kies 5 met eenen Koperachtigen Zilver -GianSo Van dit zelfde flag heb ik 'er één , daar de Tak- maakingen Koiirtig aan gemaakt fchynen te zyn^* doch deeze hier, Pi. XVllL Fig^ 2 , af- gebeelde is zuivere Natuur TïT. , (3) Natuurfteen 5 die Puinhoopen en Land^ tfZtut Schappen voorjtelt. ^^steden- Deezen noemt men gemeenlyk Stedenjleen; : . * om dat dezelve doorgaans vry duidelyk de Pumhoopen van een verwoeste Stad , dikwiis met een daar aan paalerjd Landfchap , ver- l)eeldt* Dezelve komt in de zelfde Groeven 5> by Florence^ als de gedagte Boomileenen, en' veel t^faBa Corpora vttl opera vis pi&arts repr£fent::nt,SyJl^Min» tU p 596* Dit verflaa ik liiet en kan het niet ontknoo* ^en (vj) Vcin dergelykcn aart Is mooglyk die Schiefer uit het Mansfc-idfe , met Kiciige Dendrieten ; daar de Pastoer Msi- ISiQi^E van fprcekt» Natitrf^ V* Stuk 5, p, 183» NATUURSTEENEN, 119 veel overvloediger dan dezelven, voor. Ook ^ , valt hy omftreeks Firerjzuola, in de Apennyri- fe Bergen , wel ti: n Uuren gaans van die Stad Hoofd- ten Noordwesten. Zyn gebruik is tot ingelegd ^"^^^^ Werk , van Kabinetten , Schryf - Kantooren ^ enz. gelyk der andere. Deeze Leyfteen , die door den Heer LiN PL.xviir4 NiEüs en aodtren voor t en Si>^ n ^ an Mar- mer gehouden wordt , is doorgaaüs op eeoen geelachtig bleekbruinen Grond, met Vlakken, die donker roodachtig bruin zyn en in ver- fcheide Perken verdeeld , zodanig getekend , dat men 'er, met een weinig toegeefl)kheid , de Ruïnen van Kafteelen, Torens, Huizen ea Steden, in kan vinden. Soratyds geeft dezeK ve een Vertooning van een Stad met Torens en Kerken in 't verfchiet , zelfs met een aan- paaiend Gebergte, en. de Lugt vertoont zig daar boven , met verandt ringen van Wolken > zeer natuurlyk : gelyk men dit in de twee Afbeeldingen daar van , in *i Werk van Rübi- PH us gebragt, kan befchouwen, die hie* aan- gehaald zyn. Trouwens deeze Sreenen zyn ook zo bekend, dat ik naauwlyks de gedaante tehoef te melden* Ik heb 'er grooiq ötukken van, f3> Graptolzdus Riidera Rursque referens. Sy/i^ Nu/, Tom» £11. Gen. 43. Sp, 2. Schiftus Plorentinus V3y«e- gatus &c. DACOST. FdiJiL 18$, Marnior {loreuvtmm va* xiegaium. Woa.^. AIus 4^. WALU Jtiin. 43. K.ÜMPH. Mus» T. 56. f* 3,4. LaCHM. Hildeih, p. 14. Jab^ H 4 III. Deel. IL Stuk, 120 Dendrieten q f h van, die zeer fraay zyn* Zodanig één heeft. i^FPEEL ook Lachmund, doch wat ruuw, in Plaat XIV Hoofd S^^^^S^' noemende denzeiven een Florentyner STüü. bonte Marmeifleen 5 met vervallene Gebou- wen, waar boven Wolken, en in dezelvcn een Kruis, as een Wonderteken. Op een kleiner Stukje heb ik ook een Kruis, doch in de Grond Itaaffde , en voor 't overige met zodanig By- werkj veel gelykende naar de Toppen van Rot- fen of Bergen , als hier in Fig^ 3 vertoond wordt. Het Kruis, dat wel ruuw is, doch niec ruuwer dan vcele gemaakte Kruifen , fchyntniec verre van eene K apel of Boeren Huis , als in eenc Valey geplaatst te zyn. Maar deeze Steenen leveren oneindige ver^ anderingen van Gezigten op. Zy komen voor met een geheel bleeken en ook met een don- keren en groenachtigen Grond , die dikwih als met Mofaiek Werk^, van bletke en bruine Vlakken , is gefprenkeldi Eene andere Soorc is bleek bruin van Grond , met Roozekleurige Scha uwen eu hoog geele Vlakken. De ge« beele iekering dringt 'er , zo wel als in de Florentynfb Boomft^enen , doorheen, cn zal waarfchynlyk door vloeibaare AardilofFea, die zig^ by de vorming van het Ley, daaronder ge- mengd hebben 5 vei'oirzaakt zyn. Immers, dat de (^) Z'e de afbeelding derzei ven in 't Xll. Deel der Uit- gezogte leerhandelingen , op Plast XX! , als ook in die V3q de HolUnd/chi Muatfchappy der IVmenfehapper» , met KlCU* NATÜüRSTEENEN. 121 de Natuur meer dergelyke werkingen doet, is j/ uit de Schyfjes van een Peereboom -Houten Afdeel; Stoele Poot, nu ruim twintig Jaar geleeden , ^^ji^J^^] Haarlem^ waargenomen, en onder den naam van.sïüK« Steden- of Landfchaps-Houc aan licht ge- geyen, blykbaar (x)» Dergelvke Figuuren vindt men ook op Kalk- aartige vStecnen , op dm Berg Sinai , by Gos- lar en in 't Karlsbad in Bohème , zo Gme- LiN aanmerkt. Het is de Tüffteen der Wa- Urlei:iiDg':n van dit laatfte , welke zulks uit- levert , gelyk ik daar van twee fraai je Plaa- ten heb. M- ar ik zou hier ook dien Steen t'hi is bi er gen y vveikcn Knorr (die van d^ ' Florentynfo Stedenfteenen , op zyne Plaatca Vin en VIlLa, keurlyke Afbceldingeo gege- ven heeft,) op 't midden van zyne IV. Plaat als eeo Kwast in eene Plank vertoonende voordek. De Heer Gmelin heeft we! dee- zen , waarfchynlyk Papenheimfen Steen , be- trokken tot de Vyfde Soort van Natuurftee- nen, by L^nn^^. us (y)^ waar van zyn Ed» een Cirkeljteen maakt ; doch het is zeer blyk- cirkel* baar, dat onze Ridder daar mede niets anders ^^en, bedi)eld hebbe 3 dan die Kringetjes 5 welke ke fomryds op Verfteendej Oefters en andere Concbyliëa voorkomen 5 buiten twyfel van die (y) Graptolhhui Serpiilites. GrJipto!. Circulos conccatrlcös exirans* Syjl. Nat. XII, Tom «li. Gen. ^St Sp. 5* H 5 ïILDeïl. ILSrus. 3S2 Dendrieten of die Wormpjes ontftaande , welken men za Afpesl. dikwils op de Natuurlyken,nog met gezuiverd Hoofü' ^y^^^^' aantreft; welken ik voorheen onder den stük!^' naam van Concentrieten heb belchrceven (z). Dceze, als van het indrukzel van een Dicüyk Lighaam affcornllig , kunnen, m;yns oordeels, piet billyk tot de Natuurfpeding(.n betrokkea worden. Mooglyk zal het eveneens beftaan met dien ^ "'Steen, met indrukzrlen van on^^efteelde Fyl- tjes , welken L»NM-ffiüs, als eene Zesde Soort van Graptolithen , daar op volgen laat (a). Op Wetftien kwam dezelve in Siiezie voor, en beüondc uit byna op eikj^nder leggende Fyl-* tjes, allen met de Funt naar een zelfden oord geftrekt. Dit laatfte fchynt met eene Natuur- fpeeling weinig overeenkomst te hebben,. By BoUjin 't Wurtembergfe, vindt men fomv/y» len een dergelyke Tekening, zegt Gmeliw, op graauwen Kalkfteen* IV. C4) Natuurfteen , die een Denne - P^rugt voor- tiiöideo, P^»"^^-^ Ey limenaq in Frankenland, als ook in S wee- den , (2;) Zïe 't voorg STUK,bIadz 4i%> taj Craptolithui SaÊiïtarius Grapto!* impresfïonibus Sa- gitfatis Syfi^ I^at. XllU Tom. iU« Gen» 4?* Sp. 6. Ano- pymurn. VOLCK. SiUz^ III. p. 33i. T. 4 Fig 6. i^j CiaptQiithus Abicüs refcrcas, €yft, Nau 511. N ATpüRSTEENEN» 113 den. komt deeze voor in Schiefer -Nieren. De^^J* Sweedfche i^een Eyronde Steen van digte brui ^iv.* ne Schiefer ^ door wiens Hart een overlangfe Boofd- ; Streep loopt , uit glanzige witte Schubbetjes «tuKo befcaande , die wederzyds veelc zydelingfe Streepen uitgeeft , naar end gekromd. Terwyl men zo veel Afdrukzels van weezentlyke Zaa- ken in de Ihuenauer Schiefer • Nieren vindt, is ^t zonderling , dat deeze niet tot de Vrugtftee- betrokk:n zy. (5) Natuurfteen , die een Linie en dwarf^ v. Streepen voor fielt. iit?u7scZ' laris. Op den gemeenen Leyfceen in Schónen, de^^^^l^^^"' Zuidelykfce Provincie van Sweeden , vondt f i-_,xvai, LiNiSiïiüs deezen , die ook by Oeningen in ^* Switzerland op Ley voorkomt 5 zo G m e l i n aantekent, noemende denzelven Linienfleen. Ik heb een Stuk van eene blaauwe Jaspis van Ba- reith , welke weezentlyk deezen naam mag voe- ren, als zynde met zwarte Linien en dwars- Streepen, doch onregelmaatig, getekend ; gelyk uit de Afbeelding, mFig.(\^ blykbaar is, Ge- polyst heeft deeze Steen een zo fraay aanzien , dat 'er , wegens de aartigheid , te Potsdam Ta- Xïl. Sp. 8, Fakrcnkiaut Schifti nigri Ilmenavlen- fis. Baum» Min. p. LQ%» T* 15» (s) Grap §iithiês Llnesiu Stiiasque transvcrfas referens. Byji. Nat. XU. Tom, HL Gen, 43. Sp, 7* Graptolithus. It* Sü^n» 147. ^is* Ï24 Dendrieten op I. Tafelbladen van zyn ; zo iren my verhaald ^^XiV*^* heeft. De, Tekeningen van getallen, die op HooiD* fooimigen der eerstgeaielde Leyfteenen voor- öTUK. komen , geloof ik daar in gemaakt te zyn, VraptoU. N^ituurfteen met veele Stippen of Sten ihu$ ::ttg- tjes getekend, mites. öcenf^^'^' Onder de DendHeten komen voor , wier Te^ kening byna geheel beftaat uit fyne Stipjes , even als of ?y met ren Pontfoen gepointileerd waren. Ik heb zodanig een Stukj : uit het S warts- burgfe. Men vindtze meest op Lcyfteen, by Oeningen in Switzerland, op Mergtl, by Tu^ bingen in het Wurtembergfe , op een geelach- tige verharde K^ey, by Hof in het Bayreu:h- fe, als ook by Nosfea en Chemniis in Saxen. Buiten twyfel is hier de vloeibaare Mineraale StofFe door de geheele zelfftandigheid van den Steen gedrongen en heeft zig dus verdeeld. Op deeze Steenen komen doorgaans tevens Dendrie- tifche figuuren voor , of die Stippen maaken een vertooning van Bosfchagie, fomtyds van een Nevel of Wolken , en ook wel van een Hemel met Sterren, als wanneer m.en 'er , met A L L E H I ü s 5 wederom een byzonder-c Soort van zou kunren nraakcn, onder den naam van He^relJUen. De eigertlyke Stigmiet^ eene ^rort ^ vau Achaatj, vol roode Stipjes, weike^S^. Ste- vens" (45 Qrnptoliihus Purötis vel Stellulls plurirris infigiiitus, Mihi* l-apiS melanoftiótus, Omei^, I^ütur - 5y^em/ IV, 173. Natuürsteenen, t^a rens- Steen genoemd worde, zou hier t'huis be* hooren. Ook meldt Davila van een Plaat- '^^^Jj^^ , je Orienfaa'S Achaat , geheel doorzaaid met pioofd- ' Boömpies als Sta rren van verfchill< nde grootte '^u^» en veelen gef aarc , alsKomeeten; dus het Fir- mamtnc r^a^^ootzende. Dewyl veele Dendrieten ook der.i;c lyke Stippen en Sterr^ tjes hebben ; gelyk inzonderheid uit de gemelde van Saltz* thali bv BruDswyk b!ykb-iar is; zo kan menzö gevoeglyk daar roe betrekken» By aldien het Oogmerk van L i n n ^ ü s ge- weest ware, alle de Steenen, op of in we'keü ecnige Naiuurfpeeüngen voorkomen , tot dit Hoofdftuk of üeflagt te betrekken, dan zou- den hier ook die, welken Wallerjus An- tropomorphi eu Zoömorphi tytelt, als tocvalbge Afbeeldingen 'van Mcnfchelyke Lighaamen en Dï^ren voorftellende ; gelyk ook a^k zyne Technomorphi , met Konfcige Figuuren ; t'huis te brengen zyn. Ik heb 'er verfchei Jene vaa dien aart , zo in Achaat , als Jaspis en Mar- mer, ongemeen fraay en Natuurlyk. Maar, aan den eenen kant , is het getal der Afbeel- dingen hier reeds te veel uicgedyd , om 'er die, naar waarde, by ce voea:en: aan den and rea kant is het Oogmerk van den Ridder alle n* ïyk geweest , zodanige Stukken hier te plaat- zen j 373. Lithomorphi Corponbus Caeteibus pidi. üïanotnorpht» IIL Deel. II. Stok; Sambnoiioëizels of . . L zen , welke naar Verfteeningen geleeken ; Afdeel, geoe de zo evea gemelde , uit Nacuurlyke Hoofd" Vlakken in de gezegde Steenen ontftaande Af- T5UK<» beddingen^ niet gezegd kan worden: des ik liever deeze befpaaren zal , om 'er dit Werk m *t vervolg, als ik die Steenen befchryf , mede te verlieren. Ik gaa dan thans over tot den Tweeden Rang. êAMENGROElZELè ' of S T E E N G EW A S S E N. Volgens de Rangfchikking van den Heer LiNJNiEüS komen hier thans in aanmerking die Lighaamen , welken men gevoeglyk begry»» pen kan onder den naam van Samengroeizels of Steengewasfen. Deeerfte benaaming komt met het Latynsch woord Concreta overeen , 't welk de Ridder voor deezen Rang, Wallerjus voor een geheele Klasfe gebruikt , daarin ook de Verlleeningen en de Natuurfteenen begry- pende (b). Hoe eigen of oneigen dit zy, laat ik anderen beoordeelen. Zyne bepaaling 3 ten jninfte, is zeer dubbelzinnig. „ Het zyn (zege „ hy) Aardachtige , Steenige of Mineraale {h} tit 't voorgaande Stuk, blads. 113^ S T E E N G E W A S S E N. l^f h% Ligbaamen , die of >£an vernielde Mineraa- ^ len , wederom gemengd en ve eenigd, ge- ^iv; „ fprooten xyn, of door een byzondcre figuurHooFD» 3, of door de buitengewoone Groeiplaats, uk-^TUK. 3, munten." Dit doet hy, om dezelve toepas- felyk te maaken op zyne vier Onderdeelingen , die grootelyks van elkander verfcbillen. Met de Verfteeningen én Natuurfteenen , zeker, ftrnokt zyne bepaaling weinig* Ook kunnen dczelven eigentlyk niet toe de Samengroeizels betrokken worden. Oeeze zyn derhalve, bil- lyk , door Linn^üs tot een byzondcrea Rang gebrast; behelzende Lighaamen van e ne Aard' of Kalkacht^'ge natuur, meestal in deze of gene byzondere gedaante famen gegroeid* Dus heeft zyn Ed. daar in de volgende, niet onaartige, onderlcheiding gemaakt. Natmrlyke Samengroeizels. C A L c ü L n s, Dierfteeni T /V R T A R üs* Plantfceen. iE T 1 T E s, Kernfceen» Elementeele Samengroeizels. püMEx* Puimft-etfé SxALACTitEs. Dru nfteen* ToPHüs. Turjften. Van de drie eerften h^pfr de eerfte zyö Oirfprong in het Dierlyk Lighaam j de tweede . 8 S T E E N E N GEGROEID I, in Plantaartige Vogten ; de derde in Steenen. Avmru Van de drie laatften is de eerfce in of door het Hoo^'^d' ^^^^^ famcDgegroeid : de tweede in de Lugt ; tTV^. ^'erde in Water Cc\ Eigendyk behoortn deeze Lighaamen wel niet rot de DelfftofFen , alzo zy meestendeels buiten 't Aardryk voorkomen ; maar men kan- ze, wegens de hoedanigheid, tot geen ander Ryk betrekken. De meeften kan men den naajpi geeven van Steengewasfen. Ik zal 'er dan , ia zoveele HoofdftukkeD, van fpreeken. XV. HOOFDSTUK. Èefchryving der Diersteenen; zodanigen , naamelyk , die in Dierlyk Ligbaam groei" jen ; gelyk de Blaasfteen ^ zo van Menfchen als van Dieren ; de Maagfteen of Bezoar j de Galftcen of Fedro del Porco, en anderen. De Vogten der Dierlyke Lighaamen bevat- ten zig een aanmerkelyk gedeelte van Aarde, welke, zo lang die Vogten Wel gefield zyn , en in genoegzaame beweeging blyven , met dezelven omloopt en zig niet afzondert; Maar , zo dra , door eenig gebrek der Werk- tuigen of der Vogten of der beweeginge, het Even- (è) Vid. Syft. mu XII. Tom, UI. p. i5li. IN MEN3CHEN EN t)lERÊN. I^Q fe ven wigt in deezeti verloorcn tvdrdt , dan fcheidt L xig dikwils iets van deeze Aarde af, zet zig op ^^^^^^ de een of andere plaats neder ^ en , door ze- Hoofd-: kere aantrekkende hoedanigheid , allengs ver-»'^^^'^* meerderende of aangroeijende, formeert zy ein- delyk een Steen. Terwyl, nu, de ftiilland van Vogten , die tot nederzetting öf aflegging deï Aarde gelegenheid geeft , nergens meer plaats heeft dan in de Waterblaas , zo is die ; hoe- wel men byna overal Steenige Samengroeize- len gevonden heeft , ook de gemeenüe zit- plaats van Steefigewasfen in *t Lighaam , ten min- fle in dat der Menfchen ; en maakt dus meg regt de eerfte Soort uit. (i) Dierfteen uit de Pa; u Men vindt denzelven in de Nieren , in ^^Ix^^^^'^ de Blaas en in de overige Werktuigen tot af- ^c^;»» zondering van de Pis dienende ^ in de Schild- padden 5 doch voornaamelyk in Zoogende of Pranndieren > als Gemfen , Rheeën , Harten ^ Schaapen , Runders , Paarden , Zwynen ^ Honden, Rotten en Muizen, maar allerge- irieenst in Menfchen , en wel in Kinderen ^ die 'er zelfs mede ter wereld komen. In Lykvan een Kind van dertig WeeKen is 'er, bshalve veele kleicere , één in de Nier gevon- den , (i) Caktilat Urffl«* Syft. Nat. XII. Tom» IIL Gen, 4f.. Sp. u Calculus Renuiu 8c Vcficae vul^o^ l HL DiiL. IL Stüx» 130 STEENEN GECROElÖ den , zo groot als een Linze (d). Zeldzaa* ^y^' ïiier kwc-ïm weleer de Blaajfteen voor in Duitfch- HooFD- land cn Switzerland , dan in Vrankryk, Enge- land en de Nederlanden , zynde in O stindie weinig of niet bekend. Sedert een reeks vm jaaren is hy ook in dit gedeelte van Europa minder gemeen dan te vooren. Meest fchynt derhalve deszelfs oirfprong aan het algemeen gebKKik van eenige Spyzen of Dranken, of aan de algemeene Levenswyze, toegefcbreeven te moeten worden^ En^, dewyl nnen in de Oos- terHjhe Landen den geheelen Dag verdunnen- de Vogten , Thee en Koify drinkt , waar van 't gebruik in deezeEeuw, in ons Wereldsdeel, dermaate toegenomen is en het gebruik van Bier kragtig verminderd; zo is 't niet onwaar- fchyniyk , dat de Üerker Waterlcozfng , daar door veroirzaakt ^ ook minder gelegenheid gee- ve tot eeoe groeijing van den Steen (e^ ipiïfpïong* Dat de Pis in zig de zelfftandigheid van den Steen bevatte , is blykbaar uit hec vast aan» groeijende Zetzel der Waterpotten en Glazen» Dat zulke afzetting ook in 't Lïghaam plaats liebbe, blykt uit de Graveelige Stoffe, die dik* wils in zo groote veelheid door de Waterwe- gen geloosd wordt» Eenig overblyfzel , hiei' van 5 groeit fomtyds in de Nieren tot een Steen- tje, *t welk dan in de JBlaas gekomen tot een Kqïm (d) M\ fh^u Md. Tom* IV. p. ii?ï MfiNscHÉN EN Dieren* 13I Kern verftrekc voor een grooter Steen, wien^ manier van aangroeijing blykbaar is , uit de Afoeeü] Rokken, waar hy , evea als de Bezoars , uit ^^^^^ beftaat. Vreemde Lighaamen van allerley sxgic. foort , by eenig toeval, door de Pisbu's, vm BUasj^cmi buiten inde Blaas geraakt; zelfs Draaden, Lap« jes , Koorn - Aairen , Boenen ^ Kogels, Naai» den ; hebben het beginzel uitgemaakt van een Blaasiteeti» Zelden vindt men dien aan de Blaas gekleefd ; dewyl de iDv?endige Rok door eene dikke Vettigheid daar voor befchut is» Somtyds , evenwel , heeft zy zekere Beurzen ^ Zakjes of byhangzels , waar in de Steenen kun- nen nestelen , misfchien door dezelven veroir- aaakt, ten minfte uitgezet door de aangroei* jing van den Steen» De Menfchelyke BlaasR-een is v^n een zeer zëmm^. ^aste zelfllandigheid , dikwils zo hard als een Keyfteen , doch fomtyds ook Kalkachtig en broofchj gemeenlyk met Zuuren niet opbrui» fchende en alleenlyk oplosbaar door Sterk Wa« ter of Sulpeter - Geest. Dit heeft het zeer moeijelyk gemaakt een Middel uit te vinden ^ tot oplosfing of afflyting van den Steen in 't Lighaam^ Eindelyk, echrer, fchynt men zulks door Zeep- en Kalkachtige Stoffen § m groote heelheid dagelyks ingenomen , uitgevoerd te heb* (e) Vergëlyk Shabp Ammsrkmgai ever di Hêdkunéé Aïïsfterd* 17$ i. bladz.- 2^1 , ea de Aaatekeiilng sld, Iz 134 Steenen GECR0EI£> ^^J* hebben (ƒ ). Anderen pryzen een rykelyfef ^XV.^* gebruik van dun Bier of verdunnende Vog«* HüOFE- ten, van eene Zeepachtige hoedanigheid, aan Tg). De Ongemakken , die andets uit eene JBlaasjicen. ^^^^^ ophouding of fcherpheid der Pisfe, ont- ftaan, wordtn 'er ten minfte door verzagt en mooglyk de verdere aangroeijing belet {h). sthtid' Door de Scheidfcunde heeft men bevonder^^ ^cizQ^kJ"' de Blaas. Steen een groote menigte Lugc en wat minder Water bevat. Men krygt 'er, door Destillatie , een vlug Loogzout uit en eencn rood gckleurden Geest , als ook eenige Olie. Na het verkalken , waar door de Steen meer dan drie vierden van zyn Gewigt ver- liest , blyfc eene witte bynaSraaakelooze Aarde over, diegemeenlyk wat Yzer bevat^ Anders- zins zyn 'er de Aarddeeltjes meeftendeels door een Dierlyk Lym te famen gekleefd , en hier op werken eigentlyk de zogenaamde Stcenbree- kende Middelen , en dit fchynt de oirzaak te zyn, dat gezegde Zeep. en Kalkachtige Vog* V ' ten daar de meeste uitwerking op hebben^ Door langheid van tyd wil men dat hy ook in enkel Water ontbonden worde en gefloept (i)^ Gédasftte. Van Kleur zyn de Blaas fteenen , in JVlen- ftll"' fchen, (f) Zie Uitgtzogtt Verhandelingen , IV. Defl , bladz, 542 , enz. tg) HALL» Not. üd Fr^kn. Atad, Boerk. Vot, III^ 319" (h) SH«klp. Aanm. Over de Heelkunde^ Am/i. 1751. |jj Sydenham wa.s ook van dit dcnkbaelti, vid, o^^J IN Menschen en Dieren. «33 C'hen, by 't uithaalen donVer , doc h gedroogd ^ UIL den ^eelen of graauwen witachtig De ' 'p- pervJakte hebben zy merstal tC^n, maar fom^ Hoofd. wykn zeer ruuw , ja ook we! Takkig of ge ^"^^^^ doornd, en be. et rpec Kwarts - Kryft .lletjes. Anders is de gedaante meestal langwerpig of Eyrond , f ;mtyds ook hoekig en als met Fa- cetten. U t Bekken van de Nier levert won- dirlxk gefigureerde Steenen uit ik). Somiri- gen merken de ^gladheid aan , als een btwys , dat 'er zig meer dan ééne Sceeu in de Blaas bevonden hebbe; doch alzo er ook verfch ide ïuuwe uitge haald zyn , is dit twyfelachtig of geen vast bewys (Z)» Men vindt vier zodanige^ die in 't jaar 1758 uit een Man gefneeden wa- ren, afgebeeld (m); doch geen derzei ver komc in Tuuwheid in vergelyking met den mynen , reed.s meer dan veertig Jaar geleedcn, in een Lyks in de Blaas gevonden; hier in Fig 1, op Plaat XIX y vertoond. De Oppervlakte be- ftaat uit veele Steeoharde Knobbeltjes, die hem byna naar een Moerbezie doen gelyken. Naar zyne grooite is hy zeer ligt 3 weegende maar zes Drachmen. Tot tien, twintig, dertig en veertig , ja zestig zyn 'er te gelyk uit ééne Blaas (i) Hifl, de l'Acad. if. des SciêHSss^de l7io,p. 50. (k) Vid, PAys. Aled. Vol. IV. Tab. ïl. {l) Zac Uttgez. F'erhmd. V* DïELjbladz. 272, enZè {m) PhiU TrmJaQ. Vol. L Tab. XXUt Ï34 iSirEEKEN GEG'KOEID t. Blaas gehaald (n). Anderen fchryven van meeïf ^^XV^* dan tagtig, van eene vyfhoekige figuur ^'twelic Hoofd- t^iet te verwonderen is , daar men honderd $TVK. Steentjes gevonden beeft in/t Bekken van ééne maa^ftscn. jsjj^j.^ j^jgjjj vcroirzaakcn veeï mpeielykheid aan den Steenfnyder. Somtyds valt ook de Steen ^o groot, dat hy niet uitge- haald kan worden . of dat de Paticnt het door 't geweld der Scheuring moet befterven (o)* plootte. Men vindtze ongemeen verfchillende* Vau de kleinte als Erwten of Duiven - Eitjes s groeijen zy aan tot de grootte van een Kinds- Hoofd ; zodanig zelfs dat 'er fomwylen de ge- Keele Blaas door gevuld is , en tot de zwaarte van twee of drie Ponden. Hi t d ANUsmeldt, (iat in den jaare 1604 zekere Jongeling, twin- tig Jaartn oud , van eenen Steen gefneeden zy^, V die twee- en- twintig Oneen woog,- doch de- \ zelve beflierf het Van agttien Oneen was 'er een uit een Man van tagtjg jaaren ge- liaald, en één, van grootte als een Strqisvo- gel§« (») Phih Trms, ahridg, Tom» VI. V. I. p* Z25^ (0) ViD. HEISTER. Chirurg, P» 11. p* 845* (p) HlLD. Oper. Chir* p. 720* (f) Ex Vefica Militis Servi. BARTHOL. Hifi. Rau Cent. V, Cap. 57. (r) PhiL Trans, ahridg, byLOWTHORP, VbK ICI.p. I54. (5; Pbil, Trans, for 1750. p. 59^. {t) Weinig kleiner, derhalve, d«n die door den Heer JlocqDEtTE uit een Lyk gehaalde , %él€é vertch of 23 Loet, dat is ïuim elf Oucca woog, onlangs vereerd aan IN Menschen en Dieren; 135 j^els-Fy, uit een Militaire Knegt (q). Te ' P?rys 'er, in 't jair 16^)0, eer- uit e^n ^xv^^* Gee&tlyk Perfoon gefm eden, die omtrent één Hoofd* en vyftii; Onceo ^oog; doch hy Itierf oncier de Operatie [r). E'ders vindt men gemeld ^^'^'^'•^^^^•^ van Menfchen'» BlaasüeeritD van drie- en vier- en dertig Oneen (i*)* Ik heb 'er één 5 reeds vee]e Jaaren uitgedroogd , die thans rio,; over de 7es Oneen wv^egt; zynde, vólgens 't op» fchrift, te Rotterdam uit een Mansperfoon ge- fr.eeden. Die Steen beeft een zeer regelmaa- tige piatachtig Eyronde gedaante , en is drie en een half Duimen larg , derdhalf Duim breed tn een Kvv^artler minder dan twee Dui- men dikC^)» De Oppervlakte is aan de eene zyde Kalkachtig, aan de andere bekleed met eene gladde Korst. Een Vrouwsperfoon van ; 'negen- en-tagtig Jaaren, heeft 'er , zo Tul- Tl VS rrel t, een 5 van drie Oneen en twee Drachmen zwaar, die zeer ongelyk en hoekig was, zonder hinder, van zelf geloosd (v). Die Steen, êe Kollandfche Maatfch^ppy der Weetcnfchappen te Haai^- kiu, en in derzei ver Verhandelingen, XIX. Deels llf. St<.'K , bladz. 83 , enz. befchreeven en daar nevens afgc- beeld: u-ear van zyn Ed zegr, dat veeie Lfefhebbers enx. bejuigd hadden, nimmer zalk een zv/aaien , grooien en vasten Menfchen - Steen gezien te hebben , en dat zyn 3f Ed zig niet erinneren konie , ook iers van die natuur by een cenig Schryver aangehaald gevonden te hebf)€ii.** (vj Ohfervn Md. Libr. IH. Cap, 7. 1 4 HL Deel* II. Stuk* I3Ö SxESfjïErf OECaOKlDi STUK, Paarde- !• Steen , waar van een Smid , reeds tweemaal ^XV^* van d^n Steen gefceeden, zig zeiven fneedCj^ HooFDr was grooter dan een Hoender -Ey, en wpog ^ vkr Oneen (w^; nog verfch gewoogen, den|^ ik : want de grootte uit de Afbeelding opmaa- kende , fcfiynt hy my te kleiu tot die zwaarte. Onder de Blaasfteenen der Viervoetige Die^ ren komen de Pciardejteenen voprnaamelyk ip aanmerking ^ waar van ik te vooren ^eeds ge- fproken heb (x),. Men vindt^e niet alleen in de Blaas ^ maar ook in de Maag, Darmen ep Buik d'"r Paardeu» Jn 't algemeen worden zy Hippplithi g noemd , over welken een geheel Verto g is van eenen Doftor A L b er t i , mel- dende, dat in de Maag, van een Paard van agt Jaaren, drie Steenen gevonden zyn , wier groot- fte vyf en een vierde Pond woog , zynde van grootte als e^n klein Kinds Hoofd (3;}. Wei- nig, echter , kwam die in vergelyking, met de gene , daar ik van gemeld heb , in Engelapd gehaald uit den Buik van een Merry, we^« gende vyftien , en die uit de Maag van eei^ Paard , zeventien en een half Amfterdamfe Pon* ^en zwaar* De Heer J. van Alphen, beroemd Ge* neesheer alhier , bezit een Paardefteen , die in jaar 1777, hier te Amfterdam , by het ope- nen van een dik 5 vee Menie -Paaxd, dat vier (w) U!d. Uhr, IV. Cap. jo,. i^^ Menschen OF Dieren. 137 tn een half Jaar oud was 5 in 't zelve gevon- l. den werdt. Deeze Steen lag iq de holligheid Afleel^ yan den Buik , tegen het Middelrift aan , in jjqq/j^. hoogte als tusfchen het Hart en de Maag. De-STUK. jpelve was met een vet en lymig bekleed- zei omwonden , en van onderen aan 't zelve vastgegroeid, Dewyl hy voor 't overige los lag, zo moet men denken, dat hy met het Vlies ^ waar in hy gegroeid is, door een fchielyk toeval afgerukt zy of afgefcheurd ; te meer, alzo dit Paard zeer fchielyk is geftorven. Naar myn ge^ dagten ^al dit de Galblaas zyn geweest ; want in de holligheid der Darmen zou hy zekerlyk eene Verftopping gemaakt hebben ; 't welk in zulk een gezond jpaard niet vallen kon ; en ia de Maag kon de Steen naauwlyks eene zod^« nige figuur aanneemen. Voeg hier by de Kleur, welke volftrekt mee de Kormandelfche Bezoars overeenkom (tig èn groenachtig bruin gemar- merd is , even als dergelyke G^lfteenen. Hec is een zeer fraaije Steen , van eene Druifswyze figuur, met eene rondachtig platte bafis, daar hy zig Schilferig vertoont , op de plaats der aangroeijing. Voorts loopt hy met drie platte ^yden pieramidaal In een ftompe punt uit. De omtrek is van onderen zestien; de hoogte by de vyf Duimen : de zwaarte drie Pond en elf Loot, ordinair gewigt (z). Ia (y) A&a PhyficO 'Med, VoL» I. p« é^%t» Vexg. BehkH, h^at,. HtA V. Holh lU D* bl. lojo. (z) Uit tUt varhaal , dat my , ten groctften desle, dooi Is g^^ IIL Deel. II. Stuk, iX5 8 S T E E N È N GEGROEID In andere Viervoetige Dieren komen de Blaas-' '^^^^*^*fteenen , a^s >.ezcgd is, fomwyien ook voor; Boom gelyk van gedagcen A l c ?i r t i verhaald V7ordt , STUK. dar aaD zekeren Doktor N kumanjn, te Frey- 2w>nln''^^^S> zulk een Steen uic een Koe gebragt wa- fteejit re, weegende meer dan zes Loot,* zynde twee Vingeren breed en zeven Vingerbreedten lang, 'getit^el wit van Kleur, doch :zeer mar vy 5 brokke- lig en poreus. Uit een Varken hadt dezelve *er ook één bekomen , van grootte als een Dui- ven -Ey , bruinachtig van Kleur» Van beiden -wordt uicdrnkkelyk gezegd y dat zy in de Pi$- blaas gevonden waren : hoewel héc niet waar- fchyniyk is , ten opzigt van die uit de Koe, ecrstgemeld^ Dat 'er evenwel in de PisWaas van net Rundvee ook voorkomen ^ is zeker II. (a) Dierfteen uit het SpeeheL Cnlculus Die Steenachtige Korst , gemeenlyk de Kalk ^V^? a, ^^'^ Tanden genaamd , welke , zo de Ridder aan- itierkt, meest in Menfchen , met bet Scorbut in de Mond geplaagd ; zelden in de genen , die niet dan Water drinken , voorkomt j zou, zo zyn Ed. oordeelt , veel overeenkomst heb» ben met den Blaas- of Nierenfteeo, Alles , zelfs, gczep^den Heer medc^^edeeld H , blykt , dat de Paarden niec altoos kwynen , die dergelyke by zig draagen , al zyn ze groot ; 't welk men zou kunnen befluiten uil de Voorre?- de van 't VI Deel der Virband^Ungm van het ^fe^uvjjak Ct De drfprong , zegt hy , is uit Slytn , fr^eeft aan rottige Tanden öf Kiezen gegroeid /t welk bedervende zyn Aarde aflegt , die dan a!s Wyn- fteen famengroeit. Op dergelyke manier kó- men ook verhardingen voor in deKwyl-Klie^ ren 5 gelyk men dus onder de Tong fomtyds een Steentje uitgefneeden heeft, van grootte als een KofFyboorx, Wylen myn groqte Vrindj DcCtor J03 Bastep^ te Zierikzee, fchryft, dat hy dus, zekeren Edelen Héér*, een Steen* tje onder de Tong heeft weggenomen , ter grootte van een Hazelnoot (f). Een driekan- tig wSteen tje, witachtig en glad, hard als Gyps, doch oogfchynlyk uic veele Plaatjes famenge- Iteld, ïprong van zelf onder de Tong van daan in een Schoenmaaker , die wel twintig jaaren geduurig met Kicspyn aap de fiinkerzyde v^n d§ (j) Vid. A&. Phyu Md. Vol. VïIU 9. ijl) Calculus Salivac. Syjï. Nat^ XiL Tom» HU G^n. Sp. 2. 2» Tartaius Dentium vulgo, (b) Mihi folum fuffedt i'ragomm copiofior cfmi An ftlf'» ücm in Calculo Unnario? Sy(i^ Nat, uns. 17^^ Cc) AU, Phys, Md. Vol, Viil. 57. IIL DfsLjI. Stuk, 140 Steenen gegröeib I. de Onderkaak was geplaagd geweest , zonder Afdeel dai m n 'er eenige hulp aan kon toebrengeOi HooId Eindelyk kwam 'er een Gezwel van buiten, STUK dat de Pyn verminderde, doch, harder wor* ICvjyijian. dendc en inwaards vcortkruipeDde , de Zwei- ging en Spraak zeer belemmerde', terwyl hy oaauwlyks kaauwen kon. Na het opleggen van warme Pappen , wierdt hy *er eindelyk, op 't onverwagtfte, dus van verlost (Jl>). De Kwylbuizen, die, uit de Kaak- Klieren voort- komende, zig by den Wortel van de Tong ont- lasten 3 zyn dikwils de zitplaats van dergelyke famengroeijingen 9 die gevaarlyk kunnen wor- den. Zo was het met dat langwerpig Steen* tje, waarfchynlyk op de zelfde plaats gebo- ren, *t welke, dwars in de Keel gevallen zya- de by een cud Man , Burgemeefter te Olden- burg^ zyne zwelging met groote Pyn verhin- derde, tot dat het van hem met de Vingeren uitgehaald werdt (e). Het Geval, waar van ik te voeren melding maakte (f) 9 zeker Heer, hier te Amfterdam , nu weinige Jaaren gelee- den , bejegend , hadt met die beiden eenige overeenkomst. Zie hier de Afbeelding van het Steentje, dat my goedgunftig daar toe van hem geleend is, in £ig. 0. Het is zeer hard, doch fchynt van eene Kalkachtige natuur te zyn^ {i) A^. P&yss Msd, Tom. IV. ié) Eadem, Tom* VI, p. 245» (f) Voorg. Stwk, bladzf a;^, C3) Céflftêhis in Capita ïN Mbnschen of Dié ren; 141 zyn , vol oneffenheden % meest aan de onder- L zyde, die een weinig platter is , dan de gene ^^^v^^* welke zig hier vertoont. Hoof©^* STUK. (n^) Dierfteen in het Hoofd. Bly vende by het Hoofd , zal ik thans acht ^^^^ri geeven op de Steenen » daar binnen in gevon- ^^^^^ den* Een aanmerkelyk voorbeeld, hier van^ verhaalt i l ü a n u s. Een Jongeling van A- delyken fluize, van de Trappen gevallen zya^ de, en hier door zyn Opperhoofd gekwetst: hebbende , ftierf na zwaare Hoofdpynen te hebben uitgeftaan, en toen werdt byde famen'» voeging van den regren met den hoekigen Bek» keneels Naad een Steen gevonden , die uit eeor dikke Lymige StofFa famengegroeid was en ia een Vlies beflooten ( g )♦ Hy geefc 2elfs de Afbeelding van dien Steen , de grootte onge- vaar van eene Moskaat-Noot hebbende , ia en buiten 't Vlies. Ik heb voorheen van Ver- lleende Herfenen gewag gemaakt, 't welk twy- felacbtig fcbeen (Ji). De Hiftorie van eene Verfteening van het Brein in een Üs , die men naauwlyks verdagt kan houden, is door nriy lang te vooren befchreeven (i)» De geleerde Va- {^) HlLD. Obferv. I. Cönt. V. {h) Zie 't voorg Stuk , bladz* 197. (i) Zie 't I. DEEtS iiU StMS. van dseze Nat^ Uifiêrië^ in.DfiJEL5lI.STlW6. Ï4l S T E N E N GEGROEID t V A L i s N r E R I heeft wel duidelyk bevveezea 4 "^ Xv^^* dat 'er iioait een waare VerfteeDiag der Her» ^ HoD^"o* fcnen ia leevende Schepzelen plaats gehad heb^.^ STUK. be, maar dat het Brein onder een Steenachtige SrsirjïecK» Klomp vcrholcn geweest zy. Nietternin kan 'er dan een Steen in 't Hoofd zyn , waar van fom- niigen , om iemand die zinneloos fchynt te be- tekenen , grappig gebruik maaken. Dit blykt verder uit den zogenaamderi Steen in de Kop der Zee - Koeijen, waar aan men den naam van Lapis Manati geeft. Deeze valt ter grootte van een Kaatsbal en fomtyds grooterj De zelfltandigheiJ is zeer hard 3 doch fchync teeleer van Beenige dan van Sceenige natuur te zyn. Ik heb daar van ook voorheen gefpro- leen (;)♦ Iets dat my onlangs , onder den naam van Verfceende Herf^nen der Zeekoe , dat is van 'c Zeepaard, van de Kaap der Goede Ho- pe, bezorgd is, fchynt veeleer het Gehoortui^ te zyn van dit Dier (k.). IV. (4) Dierfteen der Longepypèn. Calcülüi Tuimona^ £)at: 'cr io de Borst ook Steenige famengroei- 'longe- jingen ontftaan , bh'^kt uit de Steentjes ^ welke door *t hoeden worden uitgeworpen* Dewyl men dikwilsvry harde brokjes daarmede loost, is het zeer ligt te begrypen, dat Menfchen , die (ƒ) zie 't I. DEELS !♦ STOK deezer Natuur kt Hl/lork^ bladz. 478* {k) Vergelyk RUMPH* Amb. PI. LVII» lett. C4- ) C&Uuhs Ttacha^e, Syfl^ Nat, XU.Toin, lil. Gen, 44'Sj% 4» IN Menschen oï^ Dieren» 143 die veel Steenig Stof inademen 5 aan dit On- gemak onderhevig kunnen zyn. Kalkwerkeis, *xv. ' Pleiflerniaakers 9 Steenhouwers en Steenzaagcs , Ioofd- ja zelfs de Metz^elaars en Bikfteen Molenaars , zyn derhalve 'er dikwils mede bezogt en fier- ven daar door veeltyds vroeg aan de Lange 4 Teering* Hetzelve beeft, uit eene andere oir- xaak 5 plaats , in de genen die veel Kinfen W yn drinken. In een Vrouwsperfoon van een- en • dertig Jaaren , was de oirzaak zo blykbaar niet. Zy was Teeringachtig , met een ge- weldigen Hoeft werpci^de tevens een menige Steentjes uit , de grootflen als een Linze of kleine Erwt. Dit duurde byna een half Jaar , tot dat zy ftierf. *c Scheen dat zy nog een grooter Steentje in de Long hadt, 't welktel- kens mee den Hoest oprees ^ doch niet werdt uitgeworpen In 't Lyk van een Hoveling, die vyf en zestig Jaaren oud was, zeer aan 't Graveel onderhevig , vondt men in de Lon* gen twintig zeer ruuwe Steentjes, van groot- te als een Erwt en Linze {m). Meer voor. beelden van dien aart gaa ik voorby. (S) Dierfteen van Bloed. ^ Calcului Dat '^r in 't Bloed van leevende Menfchen, m uit deszelfs zelfftandigheid , ook ;Stcenige Sa* O) A&. Phy/. MtL Tom. V. p, lïj, {m) Eadem, Tom. IV. 155, (5> Qakulus ex Sanguine, M^hi^ JU, Deel II. Stuk» t44 Str. ENEN GÉGROEIÓ t Sameagroeijitigen ontdaan, is niet minder ze^ ^^^y^^ker. Men heeftze in de Groote Hart-SIaga* HoonV der gevonden en in de Borst- Ader, zo Dök- STUK. tor Tulp lüs fchryft(n). De eerde, dooï Hartjim, j^^^^ afgebeeld, naar een geplukt Vogeltje ge- lykende , was Tufachtiger dan de lactfte ter grootte van een Hazelnoot , vastzittende in dé uitwendige Borst - Ader , van gedaante als eed Trosje Korerten , en beftaande grootendeels uit verhard en als verbrand Bloed. Hy was in een uitwendige Borst - Zweer geboren : ter- wyl die der Longen , voorgemeld, in derzel- ver Klierachtig Geftel en misfchien in de hol- le Blaasjes der Longen, waren ontdaan. Het aanmetkelykde , echter 3 ia deezen , \t de Hartjleen , waar van de voorbeelden zeld- zaam zyn. Horst lus maakt *er gev/agvan, en Doktor Schrey , die over eenige zeld- zaame Tong- Nieren- en Blaasfteen^en een fraay Vertoog heeft aan 't licht gebragt , verhaalt dat door hem in *t Hart van een Adelyke Da- me een Steen gevonden zy , welke de gant* fche holligheid daar van vulde* Hy was Asch- kleurig, gekromd, en hadt aan 't end als twee uitfteekende Snuitjes Gedagte H ó r s t i u s hadt in 't Hart van een Meisje , dat aan een Ongefteldheid geftorven ware, in de regter Holligheid een Steentje aangegroeid gevonden 5 dat (n) Ohferv, MdicArum Libr. II. Cap. 25, libr^ IVt Cap* xU {9) A^^ Thu Mtd, YoU iVt p. 3^7f IN Menschen of Dieren; 145 dat naar een kleine Karden;? geleek» Waar- 1; fchynlyk zyn die uit het verharde Bloed der ^ Polypusfen , welken zo dikwijs in het Hart Hoofd4 voorkomen, gefprooten. stük* Immers , dat het Bloed op die wyze kan ver- uit een harden, is my zeer doidelyk blykbaar, uitdien ^^f^xix^^ aartigen Steen, in Fig. 3 vertoond. Denzelven 3« heb ik, v) 't jaar 1777 , uit Oostindie ontvan- gen , onder den naam van een Steen uit het Hirt van een Wilden Buffel ^ van Ternate. Hy is van eene zonderlinge figuur , hebbende vyf zy- den, waar van twee driehoekig, tegen elkaa* der over , en drie fcheef vierhoekig , de ande- ren verbindende. De zelfftandigheid is donker bruinrood of KofFykleurig , met menigvuldige grootere en kleinere zuiver witte Streepjes en Takmaakingen , als Aderachtig , doorreegen. Op eeni^e plaatfen , daar brokjes afgebroken zyn, blykt , dat die witte Kleur niet ver in- waards loopt,- zynde, voor 't overige, de Stof- fc egaal Koffykleurig* Zy is zo hard als een Keyfteen , laatende zig met een Mes niet af- fchraapen, en dus blykt , als gezegd is, dat uic P:{ f^d ook een Steenige Verharding kan ont- llaan. Dat hy veeleer in één der Oor en van hec Hart , dan in één der Holligheden , ge- |!rr>.e)'i ^y , is my uit de figuur waarfchvnlyk. M' ^^^^glvk hebben 'de Bbedtrar^tjes van her b Depfte Vlies die AJerachtiga Takmaakingen ver 'irzaakc. Van de Steentjes, die in andere Vogten des IILDeslJI.Stue; ï4 an- dé« trekkeii. Zie Natmrlyl^e Hiftone van Holland, II. Ü. bl, 2029, (^)Zie Uitgez^ Verhand. lU D. bh 29i# (6) Cdleulüi Gaftricus foüdiis. Syfi. Nat. ZIU Tom. IIU Gen* 44* Sp. 4. Calculus Animalium Covini , Capnni Gc« iierisSc Ccrvorum. WALL. Syji. Min, 11, p. (^33^ 6%^^ tis* Bezoar valgo, ii) Rar. Cent. IV. Hill. 49^ K !^ Ï4S StEENEN GEGROET ü deren broofch : waar door zy van alle Toe* ^^XV^* vallen verlost Werdt (t). Dit is teSuinforc, Hoofd- in Duitfchland , omtrent den jaare 1730, ge- STUK. beurd. Nog aanmerkelyker vind ik de Hifto* ii^é:agjieen.jlQ y^n een Timmerman, te Halüfax; een zeer groot en welvaarend Vlek in 't Noorden van Engeland ; die met veel moeite twee Steenen met den Afgang kwyt raakte, den laatften zo groot 5 dat dezelve door zyn Knegt met een Yze- ren Haakje uit het Fondament moest getrok* ken worden. Dit gebeurde in 1684, en om- trent zeven Jaan n te vooren was hem het zelfde btjegerd (m> Om nog nader te be vestigen, dat 'er wcezentlyk Steenen in eens Merfchen Maag kunnen groei jen , dient de OnHeding van het Lyk van een Dame , in Schotland na geduurig braaken en Graveelpy- nen gellorven , welke, behalve verfcheide Stee- nen in de Nieren en Pisblaas , 'er één hadt , door welken de Uitgang van de Maag in 't Gedarmte t'eenemaal toegeflooten werdt (v). Meer Voorbeelden 5 zelfs van verfcheidene ^ toe dertig toe , groot en klein , die aan de Maag waren vast gegroeid , vindt men elders aange- tekend Qw). Men heeft 'er zien haaien uit de Maag van Menfchen , die aan onlydelyke Maagpyn gellorven waren , ter grootte van een (t) AB. Pkyu Md. Vol. III. p. 273. Phil. Trans, ahridg. hy LoWTHORP. Vol. III. p. t6o, (v) Zie Phil. Trans. N. 250. p. en ile Afbeelding daar: ook als boven p. 159* 41* Menschen of Dieren. 149 •een Hoender -Ey. Ook zyn 'er, van grootte als een Noot, door Branken uitgeworpen , vol^ ^^-^y^* komen Gypsachtig , hard en wit. Negen wer- Hoofd- den 'er 3 in Vrankryk , in het Lyf van eene^*^^^^ Weduw , die aan geweldig Maag-Kolyk was pverleeden, uit dat Ingew nd gehaald (x). On« verbeeldelyk was de menigte van Steenen, die door een jong Vrouwspersoon , te Bern in Switzerland , zo door dc Keel als uit de Blaas en door den Afgang uitgeworpen werden, al- len van eene '1 arterachtige natuur (y). In Viervoetige Dieren , inzonderheid Her* kaauwende, komen de Maag(teenen menigvul»^^^^"* diger voor , zelfs ook in Paarden , gelyk ik reeds gemeld heb. Het Rundvee is 'er fom- wylen mede geplaagd en vooral die Dieren > welken tot het Geflagt der Herten behooren, of als een middelflag tusfchen de Herten ea Bokken zyn. In deeze voert de Maagfteen den naam van Bezoar , afkomüig, zomen wil, van '£ Chaldeeufcn woord Beluzaar ^ dat Tegengift betekerit ; wegens de eigenfchap daar aan toe- gtfchrceven (z;. De Arabieren noemenze Be- ziiaharth , *t welk meer overeenkomst heeft; de PerQaanen Belzahar of Pafan^ naar de Die* ren, waar io menze Vindc; de Portugeezen Pe» dra (w) A^. Phys^ Md. VoL !V. (x) iCH«NïC. Öb/erv, Med Libr IK. 97. (y) FliL TranfaB. abridg ut fnpra , p. 1^7 &C« iz) d'aroenv. Ory&ologie> p. 374* ' K 3 Jll. Deel. II, Stuk, StEENEN GfiGROEI© t dra de BuziOj de Chineezen Cautsfo , de Ma* *lrv^' J^^i^^s CuUga Kaka of Culiga Kees, welke drie Hoofd benaamicgeD betekenen Aapenfteen. STUK. Men kan de eigentlyke Bezoarfteenea in drie 3ez(iar4 Hoofdfoorten befchouwen. Eerftelyk Orien- taalfche , die de voortrefFelykften zyn ; dan Occidenraalfche , de flegtften, en verder Kor- mandelfche als eene middelfoorc uitmaakeode* Dit ziet op de plaats der afkomst : wat de Dieren aangaat , daar zy van komen ^ is de oü" derfcheiding zo zeker niet. öriëii- gele genheid van de befchryving der Be^ taaifche* zoar^Bokkén^ die volgens de Afrikaanfe, daar van in Afbeelding by den Hoog'eeraar Bür« MAN^üs bevindelyk, door my in Plaat ge- tragt zyn 5 gaf ik zo omftanHige Berigteni aangaande den Orientaalfchen Bezoar \a)^ dat ik het daar by thans zou kunnen laaten be- rusten. Zodanige Dieren hadc T a v e R n i e r zes in Perfie gebragt, in welken zeventien Be- ^oartteepen gevonden zyn^ fchryft S eb a 3 die ver^ (a) Nat. Hiji. I. D. i i 1. STUK , bladz. loö. PI. XXIV. J (b) Kabinet^ II, Deel Plaat CXI. (c) Op die Plaat, Fi^. ii , 12 , si , 14. f {d) Dergelyke vcrteilingen gaat echter de Heer BBANDÏ (Vlis/, Gen, Vi, D* Vootrede; tkans weder opdisfchen r flelleRde de Groeiplaats in de Gewrichien der ^Aapen^ die so ongeq^een beweeglyke Leden hebben , en wel door Kwetzumen van Schietgeweer ; uit welken, immers, niet 4an een Calius of dergelyke kon ontftaan , dat tegen het roaakzel deezet Steenen ftiydt , die van de Bokken • Stee- pf gewoone Bexpais , naauw]y|;s dan door de Kleur te ïN Menschen of Dieren, iji 'Verfcheide Afbeeldingen van zodanigen Steenen geeft (bj. t'Is echter zonderling , dat de In- ^^xv^* diaaneo , op Borneo en andere Eilanden, daarHooFo- over lachen , wanneer men zegt , dat de Bezoars stuk, van Hertebokken komen; alzo zy die van Aa» pen krygen, welke dezel ven waarfchynlyk door den Afgang loozen. Dat zy in de KwetzuU'» ren , door Schietgeweer aan Baviaaneti toege- bragt , groeijen zouden , is uit de gedaante (c) piet waarfchynlyk (dj. *c Is , uit de beneten van R u m p h i us . wel Aapefteén; Pt- XiX geloofbaar, dat zodanige Steenen, op deOost^ jpiv. 4/ indifche Eilanden, in Aapen vallen,- ma^r te- vens zeker , dat dit een ander flag van Bezoar zy, verfchillende van den echten van de Vas* te Kust van Indie of Peifiaanfchen. De Aape- fleen is donker bruin; gelyk datfraaije S eentje in Fig. 4. vertoond ; daar de echte Oriëntaal- fche Bezoar uit den Olyfkleurigen of blaauw- achtig ziet en fomtyds zelfs naar 't paarfche trekt. Die donker bruin of geelachtig vallen , zya onderfcheiden zyn , en derhalve een dergelyken olrfprong hfibben moeten, Ds Indiaanen zullen , mooglyk , de losfe Beenfje?, welke natuutlyk in fommige Gewichten der Die» x^ii zyn , daar in vindende , dezelven voor iets wonders aangezien en voorts, die Bezoars elders aantreffe/idc, gedagt hebben > dat zy ook daar groeijen. Deeze laaiftsn zyn ze- kerlyk, wat *er ook van die Bloedfniaak mogt zyn , geea famengroeijing van Bloed, zo min als de Bokkefteenen , en het fchynt my uit zyn befchryving, dat men hedendaags , in Oostmdie , de fraaifte en fynftc Bezoais -roos Aapettf cnen houdt. K4 III.DEELtII. Stuk, 152 Steenen ©egroeid "ï' 7yn doorgaans als gemarmerd. Zy hebben ''^ ook gcmetnlyk een Eyronde figuur, en eea Boo r- byzonc'ertn glans en geeven bruin, geel of STUK. groenachtig af, wanneer meoze op een ftuk Mszcan j^^^^ Papier , dat met Geruis be- itretken is , wryft: 'c welk tevens dienen kaa om de echten van de nagemaaktcn te onder* fcheiden (5). Uit de gedagte groenachtige Kleur zou nnen wetzer tlyk in het denkbeeld kurnen komen, dat de Bezoars Galfteenen waren ; gelyk ze* kere Bodchhr, Geneesheer te Rysfel, op eerige Waarru emingen , door hem omtrent Ivlenfcher>' Steenen gedaan, met kragt wil be- wtercn Ik kan zyn Ed,, in deezen, niet toevallen ; aargezien 'er van zo veele Autheu- Ten verzekerd wordt , dat dezelven , by geo- pende Dieren, in de JVIaag gevonden zyn, en bovendien d?t de Bezoar^ ongemeen verfchilt , naar de hoedanigheid der Kruiden, welken dee* ze Dieren gegeten hebben. Maar ten uiterfte verwonderlyk is 't, c'at men in het uitvoerige Frarfche Woordenboek der Dieren gezegd vindt; hoe het Gevoelen van Se ba ftryde te» gen dat der andere Autheuren, die zeggen zou- fe) De Kentekenen der echtheid van de Orientaalfche Be* zoass , xya zeer naauwkeun'g opgegeven door den Heet Bbax^dt, f^Iis/: C(n, VI. Deel, in de Vooncde , blads, IN Mknschen of Dieren, 153 zouden, dat de Bczoar in de Pisblaas der Die- ï. ren groeije (g}. By welke Autheuren , toch,^''^^^* vindt men die zotte onderüelling? Hoofd* ' De Orientaalfche Bezoar is van ouds voor stuk. een zeer kractig Geneesmiddel gehouden ge- ^^^^ar. weesc 5 en rhans gelde nog de Orce coc twin- tig , vyfentwintig en dertig Guldens; naar zy fraai j en grcot zyn. Men hieldtze voor onge- meen Hartfterkende , Zweetdryvende en Te- gengiftig. Of dezelve nog dien naam by de Chineeztn , Indiaanen en Perfen , behouden hebbe ; dat zy 'er zo veel gebruik van maaken , als RüMPHiüs Ichryft; kan ik niet berigt -n. 't Is zeker, dat men 'er in deeze Eeuw, in Europa , in lang zo veel werks niet van maakt als voorheen ; te minder nu de kragteloosheid van dit Geneesmiddel , door veele Proefnee- mingen, zo duidelyk is aan den dag gelegd (h^^ Onderiusfcheo zou het wel kunnen zyn, dat deszelfs uitwerking in hcete Klimaaten Iterker ware , dan in de gemaatigde of koude Gewes* ten; alwaar het Menfchelyk Lighaam niet zo ligt tot Zweecen is te brengen en de Uit- werpgaatjes der Huid digter gellooten heeft. De (f) Uttgizoi^te Verhand II. J>. bi. 599, enz, (g) Di^iionn. des Anintaux. Piris 1755'» Quarto. Tom. U p. zgi. zie het Vertoog van den Engelfchen Do<5i:or SLABS. ten dien op2;igte,in de Phllo/QOphifde y^rhéinddingm ^ lU, I)££L , bhdzi. 3x6, enz« K 5 SU. Dm. II. STUK, 154 Steenen gegroeid I. De Occidemaalfche Bezoar , welke van Pe* ^^X^^^' m en uit de Sf)aaniche Westindiën in menigte Hoofd- aangebragt plagt te worden , zo Se ba meldt; STUK. is naauwlyks zo veel Stuivers het Once, als de ^a^ifche**^" andere Guldens waardig. Dezelve , zegt hy, ïjeapar. groeit in de Maag van wilde Geiten of Herte- bokken , die de Bergen beklimmen. Deeze Dieren beb ik voorheen , onder üeo naam vaa Bezoar "Hert , befchreeven en van de kra^tea van den Occidentaalfchen , in vergeiyking met den Orientaaifchen Bezoar , omftandig gtfpro* leen (i)» In 't midden van derze zit, zo wel als in de andere , een Strooitje , Blaadje of eenig Mos, waar de Steenige StofFe, by Schilfers of Korften , om heen groeit ; maar dikwils is daar binnen eenige Haairigheid vervat. Gedag- 'te Herte -Bokken loozen denzei ven door den Afgang , zelfs met het Zakje , waar in hy is geboren* Van buiten zyn die Steenen ook wel Haairig en van Kleur bleek Aschgraauw of geel met bruin gemarmerd* Deeze Occidentaalfche Bezoar fchynt kleiner te vallen dan de Orientaalfche , waar van men fomtyds ziet ter grootte van een Hoender -Ey* Zulk eene, die een Once woog, zegt Ta ver- I E R , was in Indie honderd Guldens waar- dig 9 en hy hadt 'er een , van by de vyf On- een, \i) Nat. Hift» T* D. Ilh STUK, bladz. 134, enz. Cé} Nov, Aa. Pby$ Ma. vo]* lu^ 300 a< voi. iv# 377t Tab. VI. -f>i. 7» ïN Menschsïn of Dieren, ijs een 5 verkogt voor duizend Guldens, De Lief- t ^ hebbery, om groote Steenen van dien aart te ^^^^'^ }^et)beD y heerfchte zeer ODder de Perfiaanen. Hoofd- Zckere Apteker van Dresden hadt 'er van de stuk. Leipziger Misfoa des Jaars 1731 ^een mede ge* ^^^^^^^ bragt^ die volkonien rund was en grooter dan een Ganzen^ JËy, zo Doktor Schrey ver- haak, die hem ook in Afbeelding uitgegeven heefc, doch min of meer aan de echtheid fcheen te twyfelen {k) Misfchitn , en wel waar^ fchynlyk , zal deeze tot de volgepde behoo- ren. De derde Soort, niet minder aanmerkelyk Bczoarm dan de anderen , is de Bezoar van KormandeL ^^^^^^^^ Deeze munt in grootte uit, en wordt in 'tPor* tugeefch Bezoar de Vaceas geheten, dat isKoef- jen- Bezoar. Veelen , naamelyk , heeten de Dieren , in welken menze meest vindt , Zee% Koeijen Seba^ ook, is van dit denkbeeld ge* wee&t, onderfcheidende dus die Dieren van de Walrus fen , in 't Noorden voorkomende, wel- ken fommigen Zee -Paarden geheten hebben dóch anderen ook , we ifrom 5 Zee •Koeijen* 11? heb bevooreus aangetoond, dat de Lamantin der Westindiën eigentlyk den naam verdiende van Zee ' Koe y en op dien naam. 3 welken dat Dier aldaar voert , heb ik heizelve befchree- fVen (l)» De Walriisfen heb ik dee^en naam. ÏIL Deel. IL STuï, igö Stsenen gegroeid !• by welken zy bekend zyn , ^aaten behou- ^^XV ^' den (w). Maar die Dieren , ti stchen de Keer- HooFD- kringen voc rkomende, wtlken gemeeolyk Hip' 6TÜK. popotamus heeten , heb ik , om dat zy 7o wel Mezoar. e als in Rwierr n leeven , Rivier of Zee- Paard getueld {n). Dit is door my > volgens eere Aftekening , welken wylen de beroemde Hoogleeraar ]♦ BüKMA^^us van de Kaap ontvangen hadt , in Plaat gebragt ea naderhand door anderen , naar den Kop en Huid, van daar bekomen en opgezet zynde, (gelyk dat Dier zig thans in hec Naturaliën- Kabinet van zyne Doorlugtige Hoogheid , den Heer Prins Erf ftadhouder , bevindt) , in ver- fcheide opzigten verbeterd (o)* 2ce-Paaxd- Deeze Zee - Paarden , die zo wel aan de Mon- Sseen. Ganges als elders aan de Vaste Kubü van Indie voorkomen en lyviger vallen dan de zwaarfteOsfen Jeveren , zegt mengde voornaam- fle JBezoars van Kormandel uit* Van zes Pon- den hadt Seba 'er een gezien in de Verza- meling van den Haarlemfen Predikant d'Or. viLLE, die denzei ven duizend Guldens ge- kost hadt* Zelf geeft hy de Afbeelding van een Stuk van zulk een Zee • Paard * Steen , die ruim vier Ponden zwaar geweest was, van buiten geheel glad , ligt Aschgraauw, ver* beeldende als de Herfenpan van een Menfch, zyn- («) Zie t>. TI St^k , Madz. 7. {n) 1. Dt 111, Stuk, lu Hoofdft* bl, ^04. IN Mënschën[of Dieren, 157 aynde langwerpig rond , Steenig hard en zeer i; zwaarwigtig. Volgens het afgebeelde Stuk fchync hy ongevaar vyf Duimen dik te zyn ge- Hoofd- weest. De ze'fftandigheid was Schilferig en stuk* de manier van aangroeijing , om een Pit of Bemr^ Kerntje , fcheen met die der andere Bezoars over» en te komen. Ook werden 'er dergelyke Hartfterkende en Zwtet 'ryvende kragten , als aan den Orientaalfc'^en, vuo' gemeld, aan toe- gefchreeven ; mids men daar van jn grooter veelheid , tot een half Vierde Lo^ts of twee Scrupels, gebruik maakte; k >mende d eze Be- zoar, in dit opzigt, met de Occidentaalfchen overeen. Die groote Bezoarfteen van Me r- CATUS, van zesenvyftig Oneen Gewigts , aan den Paus prefent geda m , hadt een Nier- vormige figuur, was ligt geelachtig van Kleur en werdc voor een Peruviaanfchen gehouden ; doch geleek anders 3 zegt S e 3 A 3 veel naar den grooten , by hem afgebeeld. Verfcbeide kleinere heeft hy ook in Plaat gebragt , die byna Hartvormig zyn en anderen Eyrond5 allen van dergelyken aart (p). Schoon myn Bezoar van Kormandel, in Fig. P^^y^^ T^i ^ 1 ' afgebeeld, 5, Op Plaat XIX. vertoond , met zo zwaar ,pl.xix» noch zo groot is, als de voorgemelden; (wee- ^' gende (0) zie de Afaeeldïng van hetzelve en de Waarncemin«» fren van den Heer Do^lor J. C Kiockner ten dien opzigtc te Amtterdara by Schneider^ Quaito 1775» {p) SïB. Kabinet lU D, Pl. CXII* -^g. X -XCï» t58 StËENÊN GEGROÊID gende geen tv^ee Pond,) verdient hy echter, in AFDEÈuverfcheide opzigten , eene byzondere opmer- HooFö grootte is , zo naa men 'c heefc ^Tuiu kuonen treffen , gelyk de Afoeelding voorltelt. JBizoar. Hy fchynt uit zes byna Kogelronde Bezoars^ die taamelyk rcgelmaadg aan elkander gegroeid en met een dikken gemeenen Korst overtoo- gen zyn, te beftaan* Vier derzei ven puilen ia de omtrek uit, en öiaaken als een vierkant^ waar boven een vyfde, aan de zyde, die hier zigtbaar is , hoog in 't midden uitfteekt eii de zes-» de van onderen zig voordoet, alwaar de Rok- ken afgeflagen zyd , wier Schilferig Geftel zig dus duidelyk openbaart. Ik heb den bovenften en onderften een weinig doen polyftt n , dé anderen, met den geheeleri Omtrek , xunw gelaten 5 daar de Korst Afchgraauw is, met vuil* geel gemarmerde De zelfftardigheid is zeer hard , doch laat zig mee een *Mes een weinig affc^raapen , en heefc dan een aangtnaamea Kruiderigen Geur* Buffel- laatfte fchryft Seba aan de Buffeljleenefi XIX Kormandel toe j welken hy zegt, ligt^ f;^. tf,7.harftig en broosch te zyn, laatende zig ge* mak^elyk tot Poeijer wr\ ven* Aan 't Vuur gehouden , zegt hy, fmelten ze als Harst en geeven dan een liefelyken Balfamitken Reuh Dit komt y zo hy aanmerkt , daar van da n ^ ïN Menschên of Dieren^ 159 iiy , dat hunne Maag, die niet wel verteeren ^J-^^^^ kunnende, gelegenheid geeft tot eene Schilfe- xv» * rige aangroeijing der Harftige deelen , om eenig FIoofd- Lig'iaampje , daar in bevindelyk. Sommigen ^"^^^^ worden met den Afgang van dezelven geloosd* ^^^^^^"^ Het zouden dan misfchien ook wel Galfteenea kunnen zyn , indien de Geur niet daar tegen flreed. Verfchei'lene heeft hy daar van ia Plaat gebragt (q)^ waar onder ook eene doot gebroken , om de inwendige zelfftandigheid te vertoonen, welke daar echter 5 op ver naa, zo duidelyk niet is , noch zo fraay , als in een der mynen , doorgezaagd , in Fig 6 , op Plaat XIX, afgebeeld, a?waar ten minlle twaa'f Sc ilfers zigtbaar zyn , evenwydig lonpende om de mid- delde, die ongevaar de grootte h eft van eene Koffyboon. De Kleur van binnen is donker bruinachtig , met veranderingen ; Hje van het Holletje m 't midden geel ; van buiten geelach- tig groen, Relyk ik *er m^ er heb, als ook die in 't bruine vallen , doch deeze worden gemeen- lyk gehou ien voor den Aapen - Bezoar, bovea gemcldl. Sommigen zyn als gewolkt en gemar* merd en zeer langwerpig van figuur, gelyk die van Fig. 7 , in weike tevens zig van buiten het Schilferig G ftel openbaart. Ik heb ook een Schilfer van eenen , die wel zo groot als een Kaatsbal moet geweest zyn 5 egaal groen- ach« (q) op PU cxii, als bQven, ti - ij. i6o Steenes gegroeid achtïg geel en zeer glanzig van Oppervlakte; Afdeel. De JHertebeeften , welke opCeibn , en elders HooFD' Vaste Kusc van Indie, in de Wiider- TiüK* ï:iisren gevangen worden, hebben fontyds v^f,, Herten- z^es en meer Steenen in hunoe Maag; die hard. Steen. ^jjj^ ^^j^ g^j^jl Steenachtig zyn, van grootte' als Duiven - Eijeren, bleek Afchgraauw en glad van buiten, Ruiviphïus fpreekt van een dergelyken Hertenfteen, doch me nt da^ die 'er van buiten ingekomen ware of ingeflokt door het Beest. Of in de Eurupifche Herten dit ook plaats bebbe , weet ik niet. Men ver- zekert dat de Traanen van een oud Hert dik- wils zodanig verbarden, dat men 'er den naatn van Bezoarfieen aan geeft. Daar zouden zoda- nigen , van omtrent een Duim groot , zig in 't Naturaliën • Kabinet van den Koning van Vrankryk bevmden* Ook was aldaar een reg- te Herts-Bezoar y Eyvormig, meer dan twee Duimen lang, weegende ruim zeven Loot (r). Het Beentje , dat in derzei ver Hart groeit, ia de Geneeskunde vermaard , fchynt van geen Steenige uatuur te zyn (s). Voorts vind ik, by dien Autheur, gewag ge- le-,;jchiid- tnaakt van Maaafteenen van Scheld > Varkens of padde» SiQcn,€nz. Armadillen y als uit verfchelde Bolletjes famen- ge- (f) zie deeze Nat* Hiflork ,1. D. 1 1 U Stuk. bl. py. Cx) Os e Cordi Cervi^ ald , b'a:^z ^>4. O) Op ^^^^ CXni> als boven, zie bladz. 141, IN MKNSCHEN O? DlEÉEN. gehoopt ; van Schildpadden 5 die mede zeer . ï." . kcobbelig zyn , als 'c ware met veele Pokken bezet j zo dat die van Tunquin dezelven Po^- hoofd-j kejleen heeten* De Indiaanen, zegt hy, hou*8ïüÉ. denze voor het beste Geneesmiddel in de Kin- derziekte , om de Pokken zagtjes üic te dry- ven , en geeven 'èr van tien tot twintig Grei- nen tevens van in. In de Westindiën vy^erden zy hoog geacht tegen heete en Bluts -Koort- ien. Eirdelyk maakt hy melding van een Steen van taamelyke grootteen dergelyke gefieluheid, welke uit de Maag van een Eenhoorn- Vifch, in de Straat - Davis , gehaald zou zyn. Van alle deeze zyn ook Afbeeldingen door hem ge- geven (t). (7) Dierfteen iiit de Maag , Sie Vezelig is Jj^^^^^^ vun zelfjiandigheid. j^sragro- beeze bepaaling dient om denzei ven van de voorgaanden te onderfcheiden. De Bezoars hebben ook fomtyds van binnen Vezeltjes of Haairtjes, inzonderheid de Westindifche | doch hier beftaat de gehcele zelfftandigheid uit Ve«' zeltjes, die fomtyds me t een Steenachtige Korst begroeid zyn. Inzonderheid komen hier dè (7) CaUului Gaftricufi iutus Filofns. Syfi. Nat, Xll. Tom. ilU Gen. 44* Sp. 5. Calcuius Animalium Ctinibus coa^« rnentsius. Wall. Ji^in^ 420. Calculi Animaluih, CrinibuS Vel f ib/is coagmentati, ^gagropilac, Wall. Syfi* M'm% h in.DEÏL.II.STOK. i6a Steënen gegroeid I. Baairballen in aaKmerking , die meo zeer dik* Armru wils in onze Kalvers en ook in volwasfen Run» Hoofd. ' ^^^^^ ^'^^ omftandig heb STüBT. gefproken (u). Zy vallen van verfchiUende jiaairM. Kleur y naar dat het Haair is van de Koe^wel-i. ke het Kalf of een andere gelikt heeft; alzo zy uit het afgelikte Haair famengroeijen : 't welk zulks onbetwi.«^telyk maakt (v). De groot- te is dikwils als een Kaatsbal of als een Vuist, ja als een Kinderen - Hoofd , gelyk ik dus doiv kerbruine , roode of rosfe en bonte heb. S e- BA beeldt 'er af, van vierderley Kleur^ uit in- landfe Kalvers, en een gryze uit een Europi- fche Melk. Koe, allen zonder Korst: doch hy vertoont 'er cén van een Runder -Beest , uic de Spaanfche Westindiën , hebbende van bui- ten een dikke Steenige Korst, Kastanje -bruin van Kleur. De figuur was rond , de dikte by 'de vyf Duimen. Dergelyken vertoont hy ook uit de Maag van een Paard, en van een Muil- Ezel, in de Westindiën gefnecden, die mede een harde dikke Korst hadden , en van binnen een Haairige zelfftandighdd. Terwyl anderen j, wederom , gelyk die uit een Wild Zwyn van Cey- (u) Kat» Hifi, 1. D. 11 I. StüK, bladz. fv) Zonderling is *t , dat Swammerdam zelfs in de Ex* krementcn van ongeboren Kalveren Haair vondt , dat hy achtte , doordien zy in de Lyfmoeder hun eigen Lighaam gelikt hadden , daar in gekoiuen ic zyn. B^ètl dir Natuur , I. Dcdl, bladz« 319* IN Menscken 0^ Dieren. 1Ö3 Ceylon en uit een Siberifche Bever, van buiten geheel ruig waren , beftaande t'cenemaal uit AFi^EEti Haair/én zynde uit derzelver Maag gthaaldf^ovj*^^^^^, Dat de Schaèpen ook dergelyke Ballen in degTu^^ Maag ki'ygen 3 die fomtyds de grootte van Gcmïéw^^ een Appel hebben , en van binnen met Wol 5^^^^*^^* Mos eh dergelyke dingen gevuld ^yn ^ mee een harde Steen of Kalkachtige Schors over- toogen 5 heb ik voorheen verhaald (x)^ Een aanigen vondt men in 't Naturahën Kabintfe van den Koning van Vrankryk. Gemeener zyn de Gemfen - Ballen , welken men vindt in de Maag van Wilde Steengeiten of Bergbokkien^ Gem^ feil genaamd 5 die zig op de fteile Steeoige Bergtoppen der Alpen in Swit^erland onthouw den* Ik fprak daar van insgelyks uitvoerig f 3? }i Het woord Mgagropila^ dat is Wilde Geiten- Èal 5 door den Ridder hier in dén voorften geplaatst , heeft zyne afkomst van dezelven^ Men noemtze ook wel Gemfen - Bezmr , en ^ heeftze dik wils , in foramige Apotheeken ^ voor den Bézoarfteen, ja zelfs voor den Pedro del Poreö gebruikte Mêer^ (tb) SEBA Kahinet^ 11. Deel , ri. CXIV. i-io^ black. 244 -'4é. {k) Nat. Hifi. 1 D ill. Stuk, bladz. i4o. Bladz. 241:^ %il ik niet zeggen , dat het in deselven o©k ntct dooi lik- ken öntftaat : (hoewel dat by de Schaapeti zo gemeen niet is j a's by het Rundvee,) maar dat het in de Gemfen dias üit niet voort kome. j 't Zelfde , bladz. 150 , €hs. L 2 ï64 Steenen GEOaOElÖ I. Meergemelde S EBA geeft de Afbeelding van ^^XV^-' verfcheide Gemfen - Ballen , de grootte onge» HooFi> ^^^r hebbende van een gemeene Pruim , rond- sTUBT* achtig of een weinig plat , van buiten met een Jj^^^'^*^^" ^^^^^> g^^^^^ Korst , of ook zonder dezelve , van binnen digt gevuld met een fyne Haairig* heid als Vüt ; ja ook van eene , waar in hy die StofFe oordeelde als verteerd te zyn; zynde van buiten deeze Bal Schilferachtig bekleed , eti , gelyk de befte Ceilonfche Varkejifteen , aan-» getiaam bitter van Smaak, even als de meefté anderen, ^t Kan zyn dat fommigen van deeze wéezentlyk Haairig zyn , en door likken ook in deeze Dieren , die zeer fyn gehaaird zyn , even als in het Rundvee ontftaan; gelyk verfcheide voornaame Autheuren van Gevoelen zyn : ter« wyl anderen met kragt beweeren, dat de Gem- fen-Ballen van binnen een Vezelige zelfftari* digheid hebben, welke van Planten, wierStee- len of Wortels zy gegeten hebben , afkomflig zou zyn. Zy zyn fomtyds met een zagte, fom- tyds harde Houtige , zelden met een Steenige Korst bekleed, doorgaans langwerpig, zeer ligt en zelden grooter dan een Hoender -Ey. De Kleur is gemeeiilyk Aschgraauw of bruin, fomtyds donker -geel of bleek groenachtig (2;). Gedagte Vezeltjes zouden, volgens fommigen , (z) Trill de Mat. Md, p. 071, {a) KRAM* Plant, Auftr p. 300. {h) TRILL^ Mau Md. p, 2^4. IN Menschen of Dieren* van het Doronicim , volgens anderen van het O Meum JthamantcSy welks Wortel - Vezelen tot een vooroaame Spyze der Alpifche Steenbok- Boofd- ken ttrekken , afkomftig zyn (a). Gemeenlyk worden deeze Ballen Buitsch b^^^^^'^ Bezoar geheten en men h^eft 'er voornaame kragten aan toegefchreeven. 'c Is zeker, dat zy fomtyds tegen Hoofdpyn 3 Krampen, Ze* Duwtrekkingen en dergelyke Kwaaien, dienftig zyn bevonden , wanneer men 'er een half Drachme of wac meer , met Wyn 5 van liet gebruiken: als ook eenigszins Zweetdryvende: doch tot dergelyke Kwaaien zyn kragtiger hulp- middelen en in zwaare Toevallen zal men 'er üiet ligt op betrouwen. Hier moet ik fpreeken van den Ceylonfen * Far- ceyjonfe hnjteen^ gemeenlyk Pedto del Porco van Cey- fteenf Ion genaamd alzo die mede een Maagfteen ^- ^jx, is, en wel een zeer fyne Haairbal, in de Maag van Wilde Bosch - Varkens groeijende en niet in de Galblaas , gelyk de Malakfe Steenen van dien naam. Sommigen willen, d^t hy ook uit Stekelvarkens , doch uit derzei ver Maag, zou komen (b). Hy wordt , derhalve , met regc onder de Bezoars geteld , en voor een vierdq of vyfde Soort daar van gehouden (c). Seba , die ff) Zy rekenen dan i. den OrfenraaKchen ; *. den OccN dcntaalfchen : 3. den Bezoar van Kormandel : 4* den Buro- pifehcn of Gcmfen • Bezoat ; 5. deczen Ccyloafcij^n, Dai: PL Desi. II. Stdk. ïé6, Steenen ï. die zeer kundig in deeze zaaken was, heeft 'e|. ^^XV^° verfcheidene in Afbeelding gcbragc, waar vaa, HoofD- de vier eerlle en beste , zo hy a-inmcykc , STUK. dus bedonder. De eerfle \vd$ rood als eeq jch^lrZ^ Kaatsbal , van buiten met een donker bruine icitjicm, gladde Korsc , van binnen digt van zelfitan- digheid, zonder Haair, bitter van Smaak, al^ nienze kaauwde* De tweede , half doorge* foeeden , beftondt uit verfcheide Schilfers of Korden 5 gelyk de Bezoars. De derde was dotiker bruin , met grysachtige bulten en de vierde zwartachtig 3 byna vierkant , met een donkere marmering van boven; glad^, hard en glanzig 5 hebbende een dunne Korst en bitter zynde van Smaak. Vier anderen , omtrent van grootte een Limoen of Oranje «Appel 3, waren zeer bitter. Deeze hadden ecnige Haai- righeid; weshalve hy achtte de Haainge Stof- fe in dezelven nog niet verteerd te zyn (d). Voorts geeft hy nog de Afbeeldingen van drie ^leinere, welke de regte Ceylonfe Wilde Var- kens-Steenen zouden zyn, als geen Haairig- beid van binnen hebbende {e ). Het zelfde bevind ik in myne Ceylonfe Pedro del Poreo, in Ftg^ 8 afgebeeld,, die een bruine Korst van buiten heeft '^r zyn, di? den Menfchcn Blaas - Steen ook voor een Soort v^n Bczoar houden eft daar mede een Tcgeiigiftigc kragt aan toefchryvcn , gaat buiten ichieef, Zic Kram. ^tt/ir* als boven. (d) 523. Kaisnn II. Df^L, ?!♦ CXIII* F^^^ blad^. IN Men SC HEN of Dieren. 167 Iiecfc en eene fnybaare zelfftandigheid , egaal I. donker Olyfkleiirig , zynde van eene Eyvor- ^^^^^^ iiiige figuur en van grootte omtrent als een Hoen* Hoofd- der-Ey. Een weinig van de zelfftandigheid , s*^^^* gekaauvvd , Iaat lang een niet onaangenaameny-,^^''^^^; bitteren Smaak in myne Mond. Dien Smaak W^«*«* bevind ik niet in een andere Ceylonfe, welke rond is en van grootte als een Stuiter, vaal met zwartachtige Vlakken , en blykbaar van eene fyne Haairige zelfftandigheid. Rümphius mei kt aan, dat de Maagballen, inde Moluk- fe kleine wilde Strand- Varkens, dikvvils byna een Vuist groot voorkomende , van binnen en buiten Haairig zyn als Vilt, hebbende geen aan- merkelyken Smaak (fj. V^^elke de oirfprong van die fïaairigheid in de Maag van deeze Wilde Varkens mogt zyn, kon die Autheur niet uitvinden, 'c Is niet waarfchynlyk , dat het door aflikken van hun eigen Haair , gelyk in het Rundvee, ontitaa; om dat de Varkens • Haairen zo grof en lang zyn. Veeleer zou ik denken , dat het de Haai- righeid zy van zekere Boom- of Peulvrugten, welken zy nuttigen , en die dan onverteerd blyven in hunne Maag , tot dn zy aan iiallen fa- Xn 't Werk van RaMPHius is, op Plaat LVfr , by Letter A9 zodetnig tea Ambonfe Varken- Steen ingc* voegl. (e) Plaat CXItl , als boven, F/^ 9, 10, lu {/) Amkon/e Rariteitkamer, hU Meofdd. L 4 III. Duel. Ih Stuk. 168 5 T E E N E N G E G 11 O E IJ T. famengroeijen : 't welk te waarfchynlyker is'^, Apdeel. 20 groote Ballen in zo kleine Var» Hoofd- kcns en dikwils twee , drie of vier, in ééne STUK. j^jaag vindt* clikius (8) Dierfteen uit de Galblaas^ 9*^^^^^* j)p GaUlcenen zyn wel de gemeende onder alle Stecnige famengroeijingen van het Dier- lyk Lighaam» Men heeftze in alle Werelds- deelen en in allerley Dieren nu en dan gevon^ den. In Menfchcn zouden zy ook, indien zy zo duidelyl^een pynelyke Ongemakken, als de Pisblaas - Steen , veroirzaakcen, en door de O- peratie uitgefneeden werden , menigvuldiger voorkomen. Immers die Kwaal is zo gemeen j> dat de vermaarde Hoffmann van dezelve een byzonder Hoofdlluk gemaakt, en niet al- leen de Kentekeper) , maar ook de Geneesmid» delen opgegeven heefc , onder welken het ge* bruik der tvlineraale Wateren, door hem, als hei voornaamfte is aangetekend, phfprong. Sommigen willen , dat deeze Steenen ook in het Darm -Kanaal ontftaan zouden en Büch- KERüs , zegt men, heeft zulks door Waar* nee- {%) Calculus Felleus. Sy/l^ Nau XII. Tom, III. Gen, 44. Sp. 6* Cholollthus T^ulgo i$* Hominis:^» Bovis: Ed« siacei. Lapis MalacccnHs, Curs. Exot^ 217, Calculi Anirrsa- ïN Menschen of Dieren: i6f^ reemingen aangetoond ( g). Terwyl het zeker is 9 i, dat deGal dikwils 20 wel Daar boven als naar bene*? AfdeelJ den gaat , is het niet te verwonderen ; dat zelfs j^^^^ in de Maag Sceenen kunnen groeijen 3 die meer stuk. of min hebben van eene Galachtige hoedanig- Gaiftetn^ heid* En hier van is zekerlyk de bitterheid der Maagfteenen , zo der Bezoars , als der Haairballen voor befchreeven , doorgaans af te leiden. Ook maakt de brandbaarheid geen wee- zentlyk onderfcheiding : want de Ontleedkun- de heeft den grooten Morg ag n 1 doen bly- ken, dat 'er veele Steenen in de Galblaas groei- jen j die zwart en Aardachtig zyn en niet bran- den ; terwyl de geelen doorgaans ontvlammei? , wanneer menze aan de Kaars houdt# Haller heeft 'er witachtigen gezien, met een bruine 5^ zagte Kern , welke als Zegel - Lak fmolten en brandden De Kipur derhalve geeft geen zeker Kenmerk , en , dewyl zy ook in de Lever ontftaan , zal de hoedanigheid van de Gal het voornaame onderfchcid der Gallteenen te weeg brengen (/> De grootte van deeze Steenen is zo opmer- Geeal, kelyk niet als derzclver getal. Men heeft 'e^ niet alleen tot tweehonderd gevonden in de Gal» blaa^ (g) MhselU Phys^ Med, Math. Anni \7io. Mens» M?jo. Vid» A^. Ph'ju Mei. Vol. X. p. 112. {h) Commenu ai Fral BoERH. Vol. IIF. p. iS) AEi^ Phyr^ Msd. Vol* VI. p. 24§* {q) Vid. SCHENK. Obs, Md. Tom* I. Libr, lU. Obs ?o. ?. 775. i75fc Steen EN gegroeid nog twee- en -twintig^ anderen , van grootte Afdeel» byna als Erwten , nu ruim dertig Jaar gelee-? den, by de Ontleding io een Lyk vond ; nog rrus!^ onder de grootflen van de Galblaas geteld Gal/leen. worden. Elders heb ik daar van de Hi^ ftorie uitvoerig mede^eeld (r)* Hy is aan de beide enden zwartachtig bruin , doch ziet an- ders uit den geelen gelyk de overigen. Die Gal-Steenen, welke in de Masg of in de Dar- men gevonden 5 of door den Afgang uitgewor- pen worden , zullen aWaar nog merkelyk aaa» gegroeid zyn. I^^edanig- ^lle die Toevallen en Ongemakken , welkea men aan de Galfteenen toegefchreeven vindt, kunnen met zekerheid niet daar van afgeleid worden, 't Verfchil , daar omtrent» is groot, naar de grootte, plaatzingfen hoedanigheid dee- 5?er Steentjes , die fomtyds in 't Water zin- ken , fomtyds dry ven , fomtyds Vlam vatten , fom- tyds niet. Ha LES heeft 'er een ongemeene veelheid Veerkragtige Lugt , en veel Olie , door Destillatie uit gekreegen. Hier uit zou- den fommigen opmaaken , dat zy veel Vafte Lugt bevatten. Zekerer is *t, dat zy uit de Aardachtige deelen van de Gal, door weinige beweeging des Lighaams en gebrek van Zeep. achtig verdunnend Voedzel, ontftaan ; 't welk maakt , dat 'er het Gedierte tegen 't end van den Winter meest mede bezet is en geplaagd. Dit (r) Uitgiz, Virhard. als boveiji inMenschen of Dierew. 373 Dit brengt ons tot befchouwing van de Gal- L fteenen der Runderen , die in Turkye zo ge- ^^^^^ meen zyn , naar Bellonius verhaalt , dat Hoofd- geen Vleefchhouwer een Galblaas der Osfen»^^^- wegfmeet, zonder eerst naar Steentjes daar in^;^^^"^^^^^ gezogt te hebben j welken men aldaar tot Schil* nen» deren met Waterverv7 gebruikte (s). Des kan men 'er ook de Sterfte der Runderen, die thans zo veele Jaaren in onze Provinciën en in ande- re deelen van Europa gewoed heeft , met Moe- Biiis, in geecen deele aan toefchryvcn. Ik heb van die zogenaamde Os/en • Bezoar ; als ook van het gebruik, dat 'er door fommigca inwendig van gemaakt wordt , reeds omftandig gefprokea , en opgemerkt , dat dezelve gemeen- lyk de figuur, grootte en kleur, heeft van eea hard gekookt Eijer - Doir- De Heer D a ü- B ent ON vondt, in de Galblaas van een Koe ^ een geelen Steen , van grootte als een Vuist^ Deeze Galfteenen zyn zeer broofch en by uit- ftek ligt , fchynende uit veele Schilfers famen- gefteld te zyn (O- Indien de Bezoars , uit Viervoetige Dieren , ook tot de Galfteenen behoorden , gelyk de Heer Boucker wil, als voorheen gemeld is ; dit zou het getal derzelven zeer vergroo- ten. De Steenen der Paardeö , die dikwils ia het (r) BélloW. Óks. lïL p* 45. Vergeiyk BERKHEï Nati Jiift- V' iiolL 11, D. bladz» 1031. IILD£EL. ILSrUJK, 174 Steenen cIègroeIö t het Gedarmte derzëlven , of ook in de Maag Ai'DEEL. voorkomen (v) 9 zouden, zo wel als de Stee- Hoofi). ^""^ Menfchen door 'tFondainem geloosd i STUK, Menfchén- Bezoars genaamd, hier t'hu;s behoo- Gêificsti. ren Qw). Doch zyn Aanmerkingen zyn gegrond op de Wciarneemingen van BiAKCHig wel- ken Mor GA OW t zo grondig wei^^rlegd ht^eft. Ook zou 'c vcrwondc^yk zyn, dat inde Gal- blaas Steenen om Strooit jes , Haairtjes, Kaf- jes^ Piijes, Houtjes^ Mos en dergelyke vreem* de dingen gegroeid waren , die men altoos in 't midden van de regte Bezoars vindt. Dezelven echter^ hoewel in de Maag geboren, kunnen meer of min eene Galachtige hoedsinigheid hebben , en dus in zeker opzigt Calftcenen heeten ; gelyk ik boven heb aangemerkr, Malakfe De voornaamfte van alle Galfteenen is dé rcrco^^^ Afö^Za^/^ Peclro del Porcóy ook Lapis HySlricis ^ Lapis Porcinus en Lapis Malaccenfis getyteld. De naam betekent eigen tlyk Malakfe Varken- jleen; hoewel hy den oirfprong met uit gemec ne, maar uit Yzer- of Penne- Varkens heeft, die meest op Malakka , docii ook op eenigë Eilanden van Water «indie voorkomen* ik heb daar (v) Re zelfde, bladz. 38t; Hiér voot befchryf xk een Galftecn uit een Paard. Dat meest alJe Paarde- Steenen in de Blaas of Nieren groeijen zouden {Zceu-wfch Genoot/chsp VI. Deel, Voorrede, p Lï)C,) ftrydt tegen de V/aarnecmin- gen, aldaar geméld Om dat 'er^ evenwel, Blaas - Steeheit van Paarden zyn ^ heb ik van dezelven in 'r algeméén aldaai fefproken* ïN Menschen of Dieren^ Ï75 daar van geivag gemaakt by gelegenheid der Af- i. beeldinge van dat Dier (^x j , ontleend uit het vermaarde Werk van S e b a , die tevens ook Hoofd- zodanige Steenen in Plaat vertoont. Men ver- ^ti^^k. zekert 5 in 'c algemeen , dat zy in de Galblaas p^'f/f ^'^ groeijen (3;) , niettegenftaande zy rosachtig zyn , gclyk een Perfikfteen of bruin Kaneelkleurige en dus meer naar de Haairballen in Kleur gelyken dan naar de Galfceenen* Zou dit Dier ( mag men vraagen ) zyne Gal anders gekleurd hebben , dan de meette Viervoe- tige luieren , enz ? De grootte ondertu^fcheri is vry egaal , van die van een Hazelnoot toÉ een Walnoot bepaald , hebbende de grootfte , van SebAj omtrent anderhalf Duim middel- lycs gehad en de figuur byna Kogelrond. Dö vettigheid , van buiten, en de ongemeene bit- terheid, als ook het vaste famenweefzel , on^ derfcheidt de waare Malakfe Pedro del Porco Steenen , van de Ceylonfe en anderen. Van binnen is de zelfflandigheid Schilferig , zege (tu) Zie Uitgezogte f^erhdnd, Deel ^ bladz. 29g. (jc) Nat. Uift. I. D. 11. STUK , Plaat XIX^ Fig, 2, p. 367. (y) Elders vind ik aangemerkt , dat men in de Kop eit Buik van het Stekel . Varken Steenen vmdt, nktgrooter zyn- de dan een Amandel uit den Dopj ook naar dezelvren in fï* guur gelykcnde- {Dm. ics Animaux. Paris 1759. qiiarto^ Tom. I. p. 285 ; Op welken grond dit fteune is my onbe- kende Ook wat men daar door vetftaa. Want vervolgens Tom m , van her Steke'varken fpceekendc , wordt de xeg. re Galftcen van hetzelve befchrecvftn. 1^6 StEBNEN GlSGROErD Sesa^ met verand' ring vaa Kleur* en in *ê * midden zit een dun Vliesje^ naar een Blaadje Hoofd* gelykende , of ook foniwylen niets (x ). sT' j. Gemeenlyk heefc men deezen Steen in Goud r/rtk! ^^^gemoDteerd, meteen dergelyk Kettingje, we- gens de waardy , die zo groot plagt te zyn , dat voor gemelden grooLfcen dikwils dui- zend Ryksdaalers aan S e b a gebooden tvaren» Naderhand 3 echter, is de Prys zeer gedaald; dewyl men grootelyks verlicht geworden is , aangaande de uitmuntende hoedanigheden, wel- ken 'eraan toegefchreeven werden. Men vindt daar een Lyst van by R ümp h i us, wel veer- tien Geneeskragten optellende (a). Men kan niet ontkennen , dat hy een Hartüerkende ktagt heeft en Zweetdryvende , dus ook eenigermaa- te Tegepgiftig zy; doch öm bp het Aftrekzél daar van 5 in W^n öf Water , tot een uiterst Middel , in zieltoogende Menfchen , als iets kragtigs te betrouwen , wordt een fterk geloof vereischt fedto ds De 2e1di:aamheid en duurte van deezen Steen i dro^cor^cö de proote verbeelding, die men 'er in Indie ^iaai. yan hadt > heeft aldaar andere Steenen doen niaaken , die byna de zelfde kragt hadden ; waar mede de Jefuiten in de PcrtugeefcheZen- din- («) zie bréeder de omftazidige befchryving van den Heer Brandt , Drogist alhier , in her VI. Deèl yan ons Zeeuwfch Qenootlchap , Voorrede: doch men meet aldaar, bladz» XXXI V , de behaaming van Linn^iïs leezen Hyjlrix ha* thyura^ dat is, Kortftaarti? Stekelvarken. {a) Amhoinfiht Rariteitk^mer , bladz. ^99*^ iN Menschen of Dieren. 177 dingen zig veel opgehouden hebben» Hunne JU fabriek is de Pedro de Goa^ zo groot als klein, Afdeeï.? waar van ik Steenen heb , getekend met het Hqofd- , Merk van deh Maaker, zo als de vermaarde stuk* K/EMPFER hetzelve opgeeft, en de Pedro 'Cordiaal , inzonderheid uit Hartfterkende din- gen famengefteld, waar van wy genoeg heb- bén onder de bekende Geneesmiddelen. Merrcïemelde Verzamelaar,SEBA, hadt ook .Gaifteëft ^ Uit een Ty^ een Gal (leen bekomen van een Tygerdier van ger en Oi^^ de Afnkaanfe Kusten, welken hy mede af-^^^**^' beeldt (O- ' Dezelve v/as Mamelyk groot , mét veele Takkige üitwasfen begroeid , als groote Wratten, die weder kfeinere uitgaven, van Kleur donker Kast^inje - bruin , geheel Steechard en bitter van Smaak. Men hielde hem aldaar voor een uitmuntend Middel, tegen de uitzin- nigheid of dolheid , mids dertig of veertig Grei- !hen daar van eenige maaleft ingéevende* Hy hadt insgelyks een Galfteen uit een Ceylonie Olyphant gekreegèn , van de zelfde Kleur , fchy-* nende uit verfcheide kleinere Steentjes fameö- gefttld te zyUf Deezé was medé bitter vao Smaak (d). Dus (b) Over de nutteïooslieid van deezen zo vérma^rdeii Sle«i ^ in dico op2iigt, en het bedrog dat daaromtrent ge- pleegd weidt, heeft wylen Dodor Slichting een geheel Vertoog gefchreeven, Zie Nov, Phys^ Med^ Tom. p. 339. (c) KahinAliTitê ,P/.XXin. Lerr* {d) De zelfde Plaat , Lett. N, p. i^^^k M [ iII*D£EL;II. Stuk. 178 Steenen gegroeid _ Dus de voornaamfte Dïerfleencn uit Men- Xv!^* fchen en Zoogende of Viervoetige Dieren Hoofd- voorgefteld hebbende , gaan wy nu die van $TüK, andere Dieren befchouwen. ix. r?) Dierfteen uit Pluimgedierte^ Calculas vo^cifieenl Gevogelte is ook geenszins van Steenige Samengroeizelen bevryd, In de eerfte plaats zal ik acht geeven op die der Hoenderen of Haanen , waar van Asricola tweederley be- fchryft; fomrnig^n in de Maag voorkomende, van grootte als Lupinen of Boonen , helder als Kryftal of Keitjes : dus misfchien van dezelven ingeflokt; anderen in de Lever, bruin en van onderen poreus. Seba beeldt een Steentje af van de eerfte Soort, dat in een Kapoen of gelubde Haan was gevonden (^e). Dan fpreekt hy van een Witten Melkjleen van Malabar, in Portugeefch Lama da Cox^a genaamd, ko- mende uit de Maag van zekeren Vogel van grootte als een Kalkoen , zwart en fierlyk ge- vederd, die zyn Nest op oude Boomen maakr^ Deeze Steen, van grootte als een TurkfcheBoon, hadt eene Melkwitte Kleur en werdt by de In- di* C9) CaUutus ex Aribus^ Mhu CalcuH Animallum Gallo* turn , Hirundinum , Motacillarum 5cc* WALL. Syft. Min» IL p. 051 j &c. Vogclftecncn. Berkh» Nmu Hift, vaa thi* land, II. 1033 « (O Als boven, PU CXIV* Fig. 33. p. iJ4, iN MènschêN öï' Dieren. 179 diaanen in veel waarde gehouden , om dat men i; i zig verbeeldde , hoe hy, tusfchen de Vrouwe Apdeéu I Borflen gehangen , het Zog deedc vermeerde- ^oofd-^ I ren (ƒ> Rümphiüs zegt ^ dat die Steen stuk, I zeer week en broofcb is , ligt en aan de Lippen jkleevende, maakende, behalve hetgedagte by- I geloovige gebruik , ook daar van gewag , dat hy den brand der Oogen verkoelt. Men bragc hem , in vierkante Stukjes gefneeden , in Indie te koop (g). I De Zwaluweofteenen ^ die der Kwikftaar- z^vaia- I ten (A), Magellaanle Ganzen en Gieren cf Ha- j Vikken , welke de Heer Walleriüs alsby* l zondere Soorten van Dierfteenen opgeeft , zyn ^ ! volgens zyn eigene aaamerking, meestal kleine ; Keifeltjes of Zandfteentjes ^ welken deeze Vo- I gelen toe verteering der Spyzen inflokken, en die men mooglyk , nu en dan , in de meefte an- dere Vogelen ook wel zou kunnen vinden (i> Die evenwel uit den Kop van etn Arend, en in het Eijer - Doijer van een Vogelllruis aan de Kaap gevonden > by Rümphiüs gemeld ^ konden dus niet ontflaan zyn. De Arendfteen^ zogenaamd , behoort tot de Klapperfteenen ^ j iü een byzonder Hoofdftuk te befchryven- Cto) 1 - (ƒ} Als hoven* Fi^* 34. ! (e) '>^i»ib» RariUitkumer ^ bl, 319. (h) Van Kwikftaarc - Steenen iis by RüMi?HIüS C^n gantfcÜ i ttoofddeisl 3 hlsdz 5 i (aj ZieRüMPH LXAUHoöfdd. blads»3iu IIL DssL* IL Stük» ï80 StEENEN GECROEIB I* (1^) Dierfteen uit tweejlagtige Vieren. „^^* Gezegde Autheur ftek vier Soorten van zo- Hoof d- STUK. d'^nigen voor, naamelyk» van Vliegende Draa- X.: ken, Leguaanen,Slarg' n en ^childDac^den» Tot AmMi^^ eerfle betrekt by den Draakenjteen , waar , j , van veele rude Au beuren fcbryven, doch die KKküd.l- , 1 icn-stceK. hedendaags , zo wel als het Dier dat zy be- doelden , voor een Verdigtzel gehouden wordt<. Die kleine Vliegende of GewiC' te Haagdisjes^ waar van onze Ridder een Geflagt gemaakt heeft, werden door hun niet gemeend. Vandea Leguaanjleen y dien by mede voor twyfelachtig hielde , heeft S eba 'er een , ter grootre vari een Duiven • Ey , afgebeeld (k ) , als ook tweö Krokodilleri fietnen , waar van WalleriüS geen gewag maakt. Hier van hadt Seba ver- tcheidene uit Oostindie bekomen, bleek Afch* graauw , gemarmerd van grootte als een Een- den-Ey, en ook van die figuur, met veele kleine Knobbeltjes* Zy waren in de Maag der Kayaians of Krokodillen gegroeid; ten minfte daar uit gehaald (i). Haagdis/en -StBentjes heb ik t^vee uit Oostindie ontvangen , komende van Temate , die wit en rond , van grootte als Erwtjes zyn , wordende aldaar , zo my be- Tigt is, van de Haagdisfen fomwyien uitge* braakt» (lo) Calculus e% AraphiMi's. M^i Calculus Ammalium Cobrae , Iguanx , Draconis volantis , Testudmum, WALL? {k) Kabma , 11. Deel , 2L CXill. Lcct. p. IN Menschen of Dieren. 181 'braakt, 't Schynt my toe , dat het een Soort ^^J"- ^ van Schulp - Paarlen zyn , afkomftig waarfchyn- ^xv.^* ]yk van Schulpdieren , welken zy hebben op- Hoorc- gevreeten. Van den Schildpadden* Steen fprak ik hier voor. De aanmerkelykfle onc^er de Steenen van ^^f//^^* Amphibiën , of die wel het meefte geiugt ge. sbngq. maakt heeft, is de Pedio da Cobra of Slange- fteen der Iiidiaanen , welke hun als een Mid- del, om hec Venyn uit de Wonden te haaien, verftrekr. Seba heeft verfcheide van deeze Stee- nen in Plaat vertoond (r/z^ Ik kanwel gdooven, dat die Steenen, aangemerkt de zonderlinge a:m- kleeving aan de Lippen, eenige bekwaamheid daartoe hebben, doch geenszins, dat dezelvea uit de Koppen van Slangen of Adders komea zouden. Men houdtze voor uitgebrand Been. KiEMPFER dage dat zy van een Steenige na- tuur waren , hier of daar in 'c Aardryk gevon- den wordende , even als de Padde- en Joode- Steenen , waar van hem in 't Zand cener Rots, twee dagreizen van Ispahan in Perfie , een groo- te menigte voorgekomen was* Dus zouden zy dan ook tot de Natuurlykc voortbrengzels bebooren. Ik heb 'er twee van in zulk een Doosje bekomen, als hy afbeeldt (wj. Rum- p H I ü s is over dezelvea uitvoerig (0). Hy be- fchryfc (/) De zelfde Plaas, Lctt. B, C. bladz. r39« (m) KMn. II. D. Pl. CXIV. Fig. l8-2(f. (n) A»:een-t^ Exotic^z p. ^9^<* {9) Amboinft Rajiuitki^mer , hiadz* 305 j enx* M 3 III. Dml. II.STyic I82 StEENEN GEGR0EI» ït fchryft ook Steentjes uit Duizendbeenen en XV.^* andere Venynige Dieren (py Dat de Slangen HoofD* Maag- of Galfteen uitwerpen kunnen, of •TUK. ^eifs niiar een ingeflokten Steen, vind ik, zo min als van de Haagdisfen , voorgemeld , on^ mooglyk. XI. (iijl Dierfteen uit Visfchen. ^Beia^eiT De Dierfteenen uit Visfchcn hadt L i N N u s , Uttn^ zo wel als die van Vogelen en Tweeflagtige Dieren , overgeftapt* Walleriüs maakt 'er een Soort van onder den Hoofdnaam BeU lugen- Steen y welke > zo zyn Ed. aanmerkt , voorkomt in die Steuren van de Wolga^ daar men het Huizenblas van krygt. Het was by der Ridder de derde Soort van Steur , door hem onder den naam van Hufo , dai is Hui- zenblas • Visch 5 voorgeftt ld , en dus door my befchreeven {q)* Wy zullen r u niet in aan- merking neernen > dat zyn Ed. den Sceur tot de Arrphibiën betrokken heeft: alzo dezelve . in deeze eigenfcbap fchynt overeen te komen met de eigtoilyke Visfchen. Hy heeft, naa-r melyk^ dergelyke Beentjes in de Kop, als de (p) De zelfde Hoofd. Madz. jog, (ii) Calculus c Fiscibus. JÜiht Calciili Animah'iiiu Fiscis' Belluga. Wall. Syfl. Min, ll p 6io» (q, N/it. Hlfi^ U D. Vi,STUK , blsdz. 5JJ. (rj Nau li^fi* !• VIUSTüK , bladz. 5a* ïH Menschen OF Dieren. ^ 183 Kabeljaauwen , Schelvisfchen en Baarfen, wel» h ke zeer groot zyn , wegens de grootte van den ^^^y^^* Steur. Men wéét thans , dat 'er in byna alle Hoof». Visfchen twee of drie paaren van zyn , en dat stuk* ay in fommigen de hardheid hebben van Steen, geevende aan 't Staalflag Vuur. Zy worden in *t algemeen voor de Gehoorbeentjes der Vis- fchen gehouden, Bevoorens fprak ik daar van omftandig (r), (12) Dicrfteen uit InfekUn^ j^x. CtUculuS De Steentjes uit Spinnekoppen door Seba ^"^Zkiti- in Plaat vertoond, doch waar aan hy zeif zeer st©€a% twyfelde (s); als ook die van de Zee- Luis ^ daar WALLERiüs,uit Wormius, onder den naam van Weegluis - Stem gewag van maakt , als een byzondere Soort van Dierftee- nen (t) ; t'eenemaal overftappende , letten wy hier alleenlyk op de Kreefts - Oogen , zoge- naamd. Dit zyn weezentlyk Kalkachtige Steen- tjes, in verfcheide Kreeften voorkomende , die , volgens de laatfte Berigten, niet in derzelver Kopa maar in de Maag groei jen; gelyk ik be- vo- CaIcuIus cx Inrc waar van het Dier I. evenwel , door L i n N ^ u s 5 wegens het Scharnier der Schulpen, tot de Mosfelen t'huis Hoofd-' gebragt wordt. Van deeze laatften zalik, in'^™* de eerfte plaats , terwyl de .Paarlen hier als tegen naiuurlyke Dierfteenen der Schulpvis- fchen iD aanmerkiog komen 3 kortelyk nog iets zeggen De Indiaanen mQmQuze Mestica ^ zegt Rum- orien- pHiüs , welke benaammg door hun gegeven wordt aaa allerley Stcenen, die op een tegen* natuurlyke plaats en niet uit de Vogten van het Dier voortkomen , of ook in Planten ea Boomen : wtshalve zy daar een bygeloovige werking aan toefchryven» De Maag -Gal- ea Blaas - Steenen , zyn by hun geen Mesticen, Dit komt met der Paarlen groeijing^niet in 'c Lighaam van den Schulpvisch, noch door een Zidkte of gebrek , maar door uitwendige en toevallige oirzaaken,, die de Schulp van buiten befchadigen, gelyk ik heb aangetoond (y)^ overeen. De Schulp der Paarl « Ocfceren , immers, en zelfs die der Paarlemoer -Schulpen-, is van buiten doorgaans bezet met veele Worm- gaat- (i4) Calculus Coiïchilii. Syft, Nau Xll» Tom. 111. Gen, 4+. Sp.7. CalcuU Animtilium Concharura. Margaritje* Wail» Syji* Mn. II. p. 6i6. (x) Nat» Hifi, 1. D, XV. STUK, bladz» 154 en biadz. 354» (y) Het zelfde hl adz. 389, Plaat CXIX, Fé^, 2, 3, M 5 ill. D££L. II. Stue. IB^ StEENEN CfiGROElö I. gaatjes , welke tot binnen doorgaan en eene 'AfnEEt. uitpuiling maaken in het Paarlemoer , dat de- Hoofd. ^^'^^ inwtri dig bekleed; waar door dan de Paarl STUK. geboren wordt. Dit, nu, gebeurt in de Paarl- J'aarii^.Oeiters niet alleen, maar ooic in andere Schul- pen. Zulks heb ik aan een Natuurlyk Snoertje van ronde Paarlen , die in een Poolfcbe Zadel Schulp gegroeid zyn, aangeweezen (z). Ook komen zeer dikwils geheele troppen van Paarh tjes en groote Paarlgewasfen , in de Zee - Oorön voor; ja in de gewoone Oelters (a). Dikwils valt maar ééne Paarl in eene Paarl-Oefter ; fomtyds veelen , waar onder die vry groot zyn. In de Westmdiên , aan de Kust van Amerika, vindt men doorgaans tien of twaalf in ééne Schulp. De fraaiheid der Paarlen hangc deels van de plaats daar men ze vischt, deels van de volwasfenheid en misfchien van andere toevallige oirzaaken af. De besten vallen aan de Vlaste Kust van Indie en Perfie, alwaar voor- naame Paarlvisfcheryën zyn geweest. Aan de Molukfe Eilanden en in geheel Water -Indie vindt menze ook wel , maar niet zo fraay. On* dertusfchen is de Smaak der Natiën in dit op- zigt verfchillende. De Aliatifche Volken geeven voor de Goudgeelen het meefte Geld : terwyl in Europa de genen die zuiver wit, met eenen helderen glans en half doorfchynende zyn, het meest (z) De zelfde Plaat , Ftg. i. (a) Het zelfde, bladz. 5S7. Daar toe behoort die gro©te Paail, als een leggende Leeuw veibecldeadc , onlangs hiec IN Menschen of Dieren. 187 meest geacht worden* De grootften , met de t gezegde Eigenfchappen > zyn echter overal van ^^^^ de hoogfte waardy* Men heeft *er 3 vangroot- Hoofd- te a)s eeo Hazelnoot^ zien verkoopen voor een stuk. Tonne Gouds. Oudtyds zyn zy veel hooger ^^^^f^" in Prys geweest. Taverkijeu hadc 'er één, F;^. 10** van twaalf Karaaten zwaar, gezien, waar voor de Groote Mogol , vrugteloDS , veertigduizend Ryksdaalders hadt doen bieden aan een Ara- bilch Vorst , in wiens bezitting deeze Paarl was. Dezelve moet omtrent van grootte zyn geweest als die Orientaalfche Paarl nïyrier Ver- zameling, in Fig' 10 afgebeeld , welke wel een fchooDcn Glans uit den blaauwachtigen , doch geene doorfchynendheid heeft^ zyndc platachtig rond , als een Knoop , vyftig Greinen zwaar. Die Paarlen , welke in de Noordel yke deelen scfeotfche van Europa, in Ri vier -Mosfelen, voorkomen, ^[^^^^^^^^ genaamd Schotfche of Mos/el" Faarkn, zyn hec opzoeken ook wel waardig» Men heefc 'er on- der gevonden , die byna de zuiverheid en fchoon- heid hadden van de Orieutaalfchen. De befte Paarlvisfcheryën zyn nog in Lapland en Lyf* land. In S weeden heeft men de Rivieren , door het doodcn der Mosfelen, reeds uitge- vischt. Waiit een onge ooflyk getal van deeze Schulpvisfchen wordt daar door vernield; aan- gezien men dikwils onder de honderd maar ééne aan- te Amfteidatn in Veiling gcbragt, doch opgehouden; 578 Karaaten zwaar. JU. Deel. IL STUK. 188 S TE ENEN GEGROEID aantreft, die een Paarl bevat van eenige waar- AFDEEï^de, en, omze te vinden , worde n die aüe om 't ^, leven e:ebrae:t. In verfcheide deelen van Duitfch- land , zo Oo^twaards als aan den Rhyn , komea I'aar/en.ook van deeze Pa rl- Moffelen voor, waar in men Paarlen gevonden heeft, die de Ooftcrfchcn tarten (b\ Zy hebben weinig dat naar een Mosfel gelykt 3 komende meer overeen iret de zogenaamde Verw -Schulpen ; weshalve Likn-^eus dezel- \^en ook tot de Gaapers betrokken heeft. De fi. uur is ovaal , de grootte fomtyds een Span in langte en een Hand breed; de Kleur zwart- achtig, doch by 't Scharnier doorgaans Paar- lemoerig. Het eene end is ronder, het andere end loopt fmaller en dunner uir, Gemeenlyk ftaan zy overend , als wanneer de Siak half buiten dejfgaapende Schaal gekroopen is , in Zand. Uit dit alles blykt , dat zy veel ver- fchillen van de gewoone Strand of Zee Mos- felen, in welken ook fomtyds Paarlen voorko- men» Immers , behalve het verhaal van den Heer Pontoppidans , ten opzegt van de Noorfche Mosfelen , 't welk niet zeer duidelyk is (c): bleek my zulks in Oktober dcezes Jaars 1780 5 toen my d>^r zeker Heer vereerd wer- den meer dan vjfcig kleine ronde Paailtjes, on* {b) Zie dit alles ten uitvoerigfle door my befchreeven: in het ♦ V. Stuk van 't T. Dis;, dcezcr JSatuwl^kfi HiJU^ riCf van bladz. isir tot 184. kn Menschbn of Dieren; 189 onder eeten van gekookte in ééne Mosfel L gevonden; terwyl verfcheide anderen insgelyks ^^^y'-^- als met Zand onder 't kaauwen kraakten en Hoofd. en dus het Mosfelmaal zeer ongevallig maak- stuk, ten (d)* In Oostindie komt een ander flag van Paar- schuip* len voor ^ die men Perli de Conconay dat i^^p^'^^xix Schulp - Paarlen , noemt^ Dezelven behooren i^v^. 11,^2- zeker !yk tot de Chamieten of Myieten van Rüm- PHius; inzonderheid tot de eerftcn, die in de Kooi • Doubletten voorkomen , waar van ik ook voorheen de befchryving heb medegedeeld (e). Ik geef in Fig. 1 1. de Afbeelding van een der Steentjes aMaar gemeld , in figuur overeenko- mende en in grootte, me teen derge^ykeSchulp- Paarl, welke een Oostindifch Schipper onlargs Jiadt medegebragt, en ze^f by *t Eiland Boeron, in dergelyke Schulp ^ gevonden^ Derhalve kan ik niet denken , of derzelver Peerachtige figuur zal natuurlyk zyn. De Kleur is Melkwit, Meer doorfchynendheid hebben die Paarlen uic een Kima - Schulp , dat een dergelyke Kom- Doublet is , van Ternate , my door den Wel Edelen G eftrengen Heer Rapermacher van Batavia gezonden ; die byna rond zyn , eö waar (e) Nat. Hifié als bóven , bladz. 409. Cd) Dat dit meer gebeurt , kan mm zien in da Nat^i Jiifi. van Holland, doöt den Heer BerKHEï, 1 U PEEL , bladz. 1035 (i) Nat. Hijl. als boven, bladz. 29 ^» III. Deel. II. Stuk. 190 S T Ë E N E N GEGROEID ï. waar van'degrootfte, in Fig* 12, op Plaat XIX ;j A Yy'*- is voorgeftcld. Hoofd- Hier mede befluit ik de befchryvicg der Dier- STUK* fteenen en gaa over toe hec XVI. H O O F D S T U K. Sefchryving der P l a n T s t E E n e dat is 5 der Steenachtige Verhardingen , die of in Plan- ten en V^rugten , of uit derzelver Sappen voort- komen\ tot welken de Wynfteen inzonderheid hehoort^ Dat *er in de zelfftandigheid der Plantaarti- ge Ljghaamen , eo uit derzelver Sap* pen, ook Steenachtige Verhardingen ontltaaa kunnen 5 is blykbaar uit zekere Peeren , waar in men dikwils dezelven vindt* Waarom zou men dan ook niet geloof flaan aan de Berig- ten dat 'er Steenen in het Hout der Boomen zyn gevonden ? Men zal dit wel erkennen , doch met Wallerius, misfchieo, zeggen of den* ken.t dat die Steenen, toen de Boom nog jong *of jonger was , by geval of met voordagt in een Spleet of Scheur geraakt . en vervolgens overgroeid zyn» En , waarom zou dit niet even (/)CalcuIi Vegctabilium innati* Syfl. Mhu 11. p, ^H» IN Planten en Vrügten# 191 even zo wel kunnen plaats hebben in het Hout, als in de Tanden der Olyphanten , waar in Afdeel; men dus Yzeren Kogels geheel verholen vindt, jj^ofd! Ook moet men dat denken 3 wanneer die Steen- sTUKt tjes zodanigen zyn , als men elders aantreft ; gelyk gezegde Autheur verzekert , dat de ge- nen , waar van voorbeelden in Europa bekend zyn en door hem opgegeven , allen van een Kei- zelachtige natuur waren ("ƒ)♦ Maar Rum- PH lus, fpreekendc van de groote waarde, in welke deeze zogenaamde Mestteen by de Indi- aanen gehouden worden , maakt wel degelyk ^ die onderfcheiding, dat zodanige Steentjes dan van de gewoouen verfchillen moeten , en dus zegthy, is het te gelooven , dat dezelvea geformeerd worden uit een Steenfap, 'twelk ^, uit den Grond in deiBoomen en Vrugtenop- 3, getrokken wordt , zig aldaar concentreert en 39 een Gemma of aartig Steentje maakt; hoeda- „ nigen men in die Oofterfche Landen byna 3, in allerley flag van Boomen en Vrugten „ vindt" Cg> Ik heb 3 uit hem , reeds omftatsdig gewag gemaakt van den Kalappus - Steen , een wie Steentje gelyk Albast , fomtyds van grootte als een Erwt , fomtyds als een Duiven- Hart; bet welke, doch zeer zeldzaam , in de Kokos* Nooteo (g) Amhnfi Raritehkmer LXVIII, Hoofdd, hU Si^«. m Steenachtige Veröarjdingê» K Nooten wordt gevonden (//). Doezen telled ^ XvT* voornaamfte Toverdeeneb* lö Hoofd.' Pinang - Nooten kwamen defgelyke voor, •TUK. zo wel iii.,.de Vrjigc van den Nanka, die ' m^n Soorfakken Doémt (O en in adderen ; doch fcheen dlkwils daar van de 'e- n of andere Kor- rel, ver fteen'd zynde/ dit V uit te leveren/ Zelfs in eene Bloemknop was zulk een Steentje voorgekomen/ Dan fpreekt h\f verder van Steeden die by geval iri eenige Boo- men of Virügten gekometi of daar in geftoketï Waren ^ brengende daar van voorbeelden by (y^}. Hoewel drc niets byzonders heeft , vindt meil het door W a llërïös tot- eene Soort ge- tnaakt (f)v--'^^'^^ri? r ..i: /[-^^^^ , ^^De HcF' De Bygelcövigherd 'dör Indifche Volke^ " , die zig verbeeldden^ dat zy , door zul- ke Mesticea by zig te draagen , 't zy ia hunne Kostwinning , »t zy in-^Gevegten ga«- lukkig zyn, voorbygaande,- me^k jfc, alIecR op , hoe , behalve het > voorbeen gezegde , Biooglykheid van Steenachtige Samengroeijin- gen uit Plantaartige Vogten verder bewyslyk is, uit de Hef van het^ Bier (?^^^ Dit Af- IcQol^eJ van de Mout werpt , gel yk ;alle gis* , tendef Plant oï Vïugt- happen , een. Schuiiö op, dk Gest genoemd wórdt, welke, vervol- gens (h) Zie lï. DEELS] I. STUK deezer Nat. Hijlorie ^ hhiz^ O) Zie II. D. XL Stük j bl idz. 4^4 (k) Amb. Rarit. LXXVII. Hoofdd. bladz. %zè. ïN Pikant AA RtiGE Voóten* 193 S;ctis nederflaande^hct Vogt klaar laat, en dan, ^ óp dea bodem gezakt , den naam Voert van ^VI» Moer of Hef* Door 't droogen neemt deeze HooFD-i Hef eene aanmerkelyke hardheid aan en toont ^^'"^^ haare Steenige natuür , bovendien 5 door de aangroeijing aan de Vaten of Flesfen , die raen niet ten eerften mtfpoelt of fchoon maakti Zoii dit geen voornaame reden tyn kunnen , ,vaa de vergaaring van Zandige of Steenige Stotfe in de Nieren , als Graveel; de oirfprong vaU den Blaasfteen ^ in Mcnfchen die veel Bier drinken en zig weinig betveegen : want door ftilüand legt het Bier deeze StofFe af, en men Vindt die Ongemakken zelden in Arbeidslie? den : terWyl het veel gebruiken van verdunnen- de Vogten die Stoffen uit het Lighaam fpoelc j gelyk ik bevöorens opmerkte. De Wynsteen geeft eeh ahdér en öog Wyss* nadrukkelyker voorbeeld van zodanige Samen- ftecn* groeijing (n). Ik heb daar van reeds kortelyk gefproken, toen ik den Wyngaardof Wynftok befchreef , in Ryk der Planten (o), tot hec welke veelen dit Lighaam veeleer bétrekkeö zouden , dan tot de DelfftofFen. Zy heb- ben ook ^ in ^ekcr opzigt ^ wat den oir- fprong (/) Caiculi VegetabiHutii intrufï. SyJ}, Min. II. p. ^25. {m) Tartarus Cerevilia?. TartaruS F^k, LlNN. Syftm Nati tn. Tom. UI. Gen. 4$* Sp, t. (fi) T&itarus Vini. LïNM. Syjl, Nat. XII. Gca» 454SP, *t (o) Ndt. HiJl.iU D. iV. bhdï. 37^^ N 194 Steenachtige Verhardingen I- fprong betreft 3 gelyk; doch, als men opmerkt, ^^XVI^* dat de Aarde ^ welke men van de DcIfftofFen niet Hoofd kan uitfluiten, iobgelyks uit Dieren en Planten STUK. voortkomt ; zo moet men erkennen , dat de groote LiNN^üs wel gedaan heeft, met dit Voortbrengzcl eene plaats te geeven onder de Steenen* Wit of rood vallende , naar de Kleur van den Wyn, is dit Lighaam een Zoutige Korst, die uil denzelven 5 na de Gisting , aan de kan- ten der Vaten groeit, met eene Kr^stalswyze aanfch^cting. Niet gcmakkelyk ontbindt zig hetzelve , doch fmeli evenwel volkomen in warm Water. Het is van een zeer zuure hoedanig- heid , en komt overvloedigst van de Rynfe en Moefelwynen (p). De Deftlllatie, niettemin, toont, dat 'et ook veel Olie en Aarde in huis- veste , en door verbranding levert hy Loog. zout uit , van eene geheel tegenürydige natuur, Zonderling is 't ook, dat dit afzetzei van zui- vere Wynen zu'k een ftinkende Olie uitgee- ve. Ik zal niet van de zo menigvuldige gebrui- ken van den Wynfteen in de Geneeskunde fpreeken; noch van den gezui verden, die in 'c algemeen zo bekend is on Jer den naam van Cremor Tartan , dat is Room van Wynfteen* Raauw, (p) Hierom zouden die ook meet aanleiding tot den Blaasfteen geeven , zo Linn^ïüS zig verbeeldde; mair hoe koïTït het dan , dat dezelve minder voorkomt in Duitlch- land en Swltaeil^nd , dan in Viankryk , Engeland cn dt Nedeilanden ? zie hici voor. IK I^LANtA ARTIOk VoGTEN. 195 Sanuw, mei: Salpeter gewreeven en gemengd,^ !• geeft hy den Ruauwen Vloed (Fliixus crudus) ; XVL ( in 't Vuur daar mede vereenigd , den Zwarten Hoofij- Vloedj { FluxiLs niger ;) of, wanneer men hem ^'^^^•i in minder veelheid onder de Salpeter doet, den Vvitten Vloed (Fliixus allms); welke allen me* nigvuldig tot wederherftelling der Metaal- Kal- ken gebruikt wx)rdcn. Behalve den Vv^ynlleen heeft oökde\Vyn, v/ytt- so wel als 'c Bier , een Moer of Droesfem 3 ^tZ*%x^ die inzonderheid voorkomt in vette , zoete ^' Olieachtige Wyncn. Men heeft onlangs waar- „ genomen , dat dezelve uit een groote veelheid Olie, met Zout- en Aarddeelen gemengd, be- llaac en dus van eene Zeepachtige hoedanig- heid is (q). Wanneer uit deeze Droesfem Brandewyn geftookt is> levert het uitgebrande överblyfzel een zeer wit en Scherp Loogzout uit* Uitwendig opgelegd of opgeftreeken ^ heeft ^y eene zeer verflaande kragt ^ tevens verzagtende en dik wils fcoppende, naar den aart des WyDs (r). De Tokaijer VVyn^ naar ze- keren Berg in Hongarie dus genaamd , die 9 wel bereid zynde , ia lekkerheid , kragt en zwaarte > byna geen wecrgaa heeft ; zynde Goud- en) zie de Scheidk, Vërh. c%'et dé Oliê, hatuiirlyk in de Wynmoer bevat, door Dr. G* TEN Haaff , te Rot- tiEïdairt. HclL Maatfch^ XIJC, DSELS j !!♦ iSïüli i HaiïZi i;8o» bladz. igp. Nd iö(5 Steenachtige Verhardincen. ï- Goudgeel van Kleur en ongemeen Kruiderig ^^XVl' van Reuk , elders zeer omftandig befchreeven (j) ; Hoofd- wordt hier te Lande , om zynen hoogen Prys , sTüK. zorgvuldig opgepast» Hec Vat, waar dezelve in is , niet volkomen vol blyvende, vult men, door zuivere Key (teentjes , die de kragt van den Wyn niet benadeelen kunnen 9 daar in te fmyten^ Wanneer, nu, zulk een Vat, na ver- loop van tyd, geledigd wordt, dan bevindt men die Steentjes zodanig begroeid , als in Fig. i , op Plaat XX , vertoond is; zynde die Af* beelding gemaakt naar zulk een Samengroeizel , my voor eenige Jaaren door een Wynkooper vertoond en prefent gedaan. De zelfftandig- heid is Tufdeenachtig , eenigermaate by Laa- gen en vuilwit* In midden ziet men het Key- Iteentje , om het welke dezelve was gegroeid ; zo men my verzekerde. Hier uit blykt dat de Wynmoer ook tot Steen- achtige famengroeijing bekwaam zy en dat dus dezelve hier t'huis beboore XVII. HOOFD- (s) Appcnd. P&ys. Med, Vol. VlI. it) De Heer Walleriüs geeft aan deezc ProduiSèen, qn* der de Plantttecnen , geen plaats; noch ook, zo veel ik zie, onder de Zouten , Aarden of Kalken , waar van nogthans veelen , die veel nainder famenhm^ hcbt>en , voorkomen. En waar zou dan deeze Stoffe, die zeker Natuuilyk is , cigcnt- lyk moeten f eplaatst worden ? Onze Ridder , niettemin , AdElA AR- OF KE RNST EENEn. 197 xvii/ XVir. HOOFDSTUK. H^o.d. Befchryving der K E r n s t E e n e n , dat is ^ die in zig eene Kern , vari eene andere natuur ^ doch niettemin Steenachtig, bejluiten; tot wel' ken^ behalve de Adelaar- of Klapperfteenen , oük de Meloercn van den Berg Karrael , xog^. fiaamd, en andere Kryftal - Kogels^ zelfs die een Fogt of Water bevatten , betrokken zyn. Den bekenden naam JEtites geefc de Heer LiNNi^üs aan die Geflagc , waar in hy niet alleen de Adelaar- of Klapperfleenen ^ welke een losfe rammelende Kern hebben; maar ook die Steenen, welke als eene Kern van Kry* ftallen of Kryftalletjcs bevatten 3 fonnyds Me- henen van den Karmel geheten 3 als ook de Kryfial - Kogels en dergelyken , begrypc. Dee- ze laatften zouden , wegens de aangegroeide Kern, onechte of basterd- AdelaarOecnen zyn. Ik befchryfze liever, altemaaljcnder den naam van Kernfteenen ; welke op de een zo wel als op de anderen past. De ' liecft daar omtrent een grappigen inval gehad, Tartarus (ïCgt Zyn Ed. ) cum vix cccurrat nift praparatus y pif^t exulüre* N 3 III. Deei„IL Stuk» A D E t A A II- 5 K E R U-^ !• De Heer Wall^irius een Geflagt ma^- XvJU kende, onder den caam van LüJiotomi of inge. ÏIooFD* fneeden Steeoen , gelykzyn Ed. dat woord ge- BTüK. Heft te ver taaien; zegt 5 „ dat het verfchillea- 3, dc Steencn zyn 5 die doorgaans uitwendig geen byzondere Sguar , dan fomtyds eene 3> Klootronde of Ovaale hebben met geene 9, Tekening verfierd , maar evenveel voorzien ^, zyn van eenige figuur 5 die 'er als met een Steen fnyders Mes of Beitel (Lithotomus) \s 5, ingcfnceden of ingehouwen." Uit die bcpaa- liDg zou men oi^l gemakkelyk begrypen wat hy zeggen wüdc. Zyne eerfte Soort zyn zekere dopiboorde Steenen, Koejleenen genaamd , alzo. liet Gemeen ia Svveedcn zig verbeelde, dat zy eeu Geneesmiddel zyn voor de Koeijen , die Bloed in plaats van Melk geeven ; doch waar van ^yn Ed. het Gat meent, door 't opdruppe- lende Water, te zyn vcroirzaakt» In allen kan die evenwel geen plaats hebben, gelyk ik zulk een Steen bezit ^ waar van ik mocglyk naderhand onder de Keyfteenen fpreeken zal; want hy is volmaakt Keizelachtig , met een dikke Kalk- achtige Schors 5 zynde by Ereraen ^gevonden : pok geenszins in die Klompen van VVormbuisjes in Zand , (v) Mrsfa Arcïiaria arq.iiaf)iiium Vermaim Nidulis tubula- ta. KELW, Liih. Ar^ierb, p. C4. Tab* 7. f. 20. LuiD- Liib» J^rit, N> I7p. (w Liihotomi Cavltate latente, Parïctibus nudis ,don3ti. ]^t\xx /.^uilini Lapides nonimjtoriün. Wall. 5>y^. J4in^lJ^ OF Iv L A P P E R S T E E N E N. 199 Zand , tor een vSteen farr engegroeid , welke men fomcyds aan den Zee -Oever vindt (v) : met ^"mel, Gaatjes of Pypjcs, ten deeleriet, ten deele al doorgaande : want deeze zou men eer tot de stük^ Verfteeningen betrekken. Dan vervolgt hy rnet de Adelaarfteenen 5 ^'^^ stcenta^^ ook onder de Ingclnecden Steenen betrekken- de. Dit zyn , 'zegt zyn Ed. , Lühotomi met een verborgene Holligheid en onbekleede of naakte iVan* den (^w^. liy befchryftze nader ,* als Keizel- of Yzerftecnen , Klootrond of Ovaal en fom-' tyds van onrcgelmaatige figuur, met eene in* wendige holligheid , die fomtyds ledig is , fom:yds een vasten of bevveeglyken Sceen, fom- tyds Aarde en zeldzaam Water bevat. Dien- volgens maakt hy daar van agt Soortco» Lin- NiEus heeft maar twee van echte Adelaarllee* nen , tot welken de anderen t'huis gebragc kun* ïien worden , als volgt. (l) Kernfleen 7net een los Jardachti^ In^e* Aarddraa* Deeze komen van verfcheiderley grootte Kleur en GeftaltCj voor* Somtyds hebben zy eeni- (r^ i/£tites Embryone libero XQttttkih Sy/i, Nat^ Xfl, Tom, IIL Gen. 46. Sp. 1. Muj. Taf 78 N. 2. Schheb. LUh. 97. iEtires Geodes. Impebi. Nat^ 738. iEtitcs Terra in- cliila. WAiL, Min. 407. Sy(i. Mm 11. N 4 III. DïEt. II. Stos. ^00 Adelaar-, Kern* i; eenige gelykheid naar een Testikel, en so^ren Afdeel* Jeswegen den naam van Enouhis. Zeer dik^^ HooFL- wils zyn zy geel of bruin en veeltyds Yzer- STUK* houdende ; ja zodanig , dat men ze tot het maaken van Yzer bezigt , als in 't Nasfau-Saar* bruckfe. By Gommaringen houden zy witach- tige, by Nurtingen Citroen geele , als ook in *c Wurtembergfe 5 en aan den Donau, in Opper- Schwaben , Kleijige Aarde ; by Dusfeldorp Stuifzand, by Wjpperfurth in 't Bergfe^enaan den Hunneberg van West - Gothland in Swee' den , een graauwe Aarde* Vujyi* Dewyl zodanige Adelaar fteenen geen geraas maaken, wanneer menzefchudt, kan men deft inhoud üiet, dan door 't aan (lukken flaan of openen , ontdekken. Ook is het niet gemak- Kelyk te onderfcheiden , of de Aarde, daar ia vervat , beweeglyk zy ; vooral wanneer de gant- fche holligheid zig daar mede gevuld bevindt. Zodanig qenen bezat de Heer W aller lus mt Engeland , naar een plat gebcdemde Schuic gelykende , met een egaale Bloedfleenige Schors , welke van binnen bekleed was met verharde blaauwe Kley , die zig ligt door Water week IkX maaken i met eene Okerachtige harde Kern daar op leggende , die de geheeie holligheid vulde. Hier toe is dan ook de myne van Hildes- heim , in Fig* 2 , afgebeeld , die als een Eitje van Oker maakt in een Dop van Yzerfteen ^ te betrekken* O F L A P P E R S T E E N E N. aor Tal Kernfteen met een los Steemg Inge- L ara72rf. XViL Dit is de regte Adelaar of Arendjteenydie^ ''^^^^^ wegens hec rammelen van de ingenooten Steen- ^'^-^^^ kern> Klapperfieen getyteld wordt. Den ^^^'^^^^^^^^^ Hen naam kreeg hy, oni dat men zig verbeeld j,end"e,^^^^ de, dat de Arenden zulke Steenen in hunne Nesten brsgtcn, om de Eijerlegging te bevop- deren, 't Schynt dat men , doordien de Steen zig als bezwangerd voordoet , tot dit denk- beeld gekomen zy* Hierom werden zy ook eertyds zeer geacht, by de Vrouvvelyke Sexe, die ze by zig droeg om de Baaring gemakke- lyk temaaken. Imperati vertoont 'er een, die in zyne holligheid een der^clv^xn bevatten des hy denzelven een dubbelden Arendjleen noemtÜ Zeer zeldzaam zyn de zodani^en, doch men vindt 'er wel met verfcheide Steentjes, die zig door 't rammelen ontdekken, beladen. In anderen is de Kern zodanig naar de holligheid pemsl. dat men veel moeite beeft, om dusda. mg (i) JEtUes Embryone Ubcio L^plllulofo» Sy/^, Nat, XII. Tom. lU. Gen. 46. Sp. z. Mus. Te^fin. 7S, I. «RON. ;S«^* 58. I , 3. SCHREB. Utii. 99. Aquilmus. iMPEH. N&u 739- LHhotomi cavitate latente donati. WALL. Min. ^07, N. iEtites Lapide inchifo mobili. WAL!-. S-^ll. Min* N 5 lil. Deel. II. Stuic. soa A D E L A A R*5 Kern* !• nig een Voorwerp te onderfcheiden van eea ^XVn^* verfteende Noot of Vrugt ; voor welken de Hoofd- Arendfteenen wel zyn aangezien v<^)' I^^ die STUK. geval is het Geluid zodanig, dat het bynanaar eene fchommeling van Water zweemt, en mis- fchien wei daar voor gehouden zy. Immers ik heb 'er één , van grootte als een kleine Vuist , wiens rammel ng zig zo dof laat hooren ^ en dus zou dezelve aan de bepaaling van den Heer W a l l. e r i u s voldoen (3^^ Men zou , nogthans , de zodanigen openen moeten ^ om *er van verzekerd te zyn» Moe vreemd het ook fcbyne , dat in zulke Okerachtige Stee- Ken, gelyk dezelven meest zyn, zig Water zou bevinden ; komen nogthans daar van voorbeelden voor (2). De figuur der ArendfleeneD is meest Eyrond pf rondachcig ; zo wel wat de Oppervlakte als de inwendige holte aangaat : ook dikwils plat en driehoekig, gelyk ik 'er eenen van Aarnheni heb , die braaf rammelt , en anderen 5 welke veel naar Nooten gelyken. Men vindtze ook dikwils in 't Gooylandj omftreeks Naarden, in het (x) Vergelyk , bladz. 76 , hier voor* (y) iEtites Aqua inclufS. Enhydros». Ulc TonmlnüVis ca» iet, inhospitans vero Aqiia undulatione peccipi porest. üts, p. 6i6* (z) zie BRUCKM. T6s/, Suh» Duc. Brunsv, p. lao. Tab. XXllI. Ftg. u IIqIL Mafitfch. Ha^tl. i;^;* VIII. DEEL, bladz. 4f. Piaat OF Klappersteenen. S03 het Oehr 5 dat onder de K Icy • Gronden gemecgd is 3 die mede geheel Yzerachtig zyn* Zoda- AFmvW \\ nig eenen van aanmerkelyke grootte, naame- jj^^^j^ i lyk vyf Duimen over 'c kruis , doorgebroken 3STUii/ heeft de onvermoeide Heer Dr. Berkhey afgetekend en in Plaat gebragt, Zyn Ed. raerkc ten dien opzigte aan 3 ,5 dat dezelve een Yzer- 9, laag 5 raet Zandige Oker-Korften omzet^ 5, vertoonde , in welks midden gecle ronde 3, verhevenheden waren , gelyk aan 't Yzer dat j men Glaskop noemt I Myn Arendfteen^ in Fig. 3, op Pl. XX af- Herma. I geheeld , moogiyk van dien zelfden oord af- steen, komftig, bevat weezentlyk zulke uitpuilingen van een glanzige bruin zwarte kleur ^ en dus als Bloedlteen zig vertoonende: terwyl de ge- hcele Schaal volkomen Yzerachtig is , dof bruin met een dun Okerig beflag , dat hoog geel ziet^ ' en eene Zandige Korst dasr om heen. Indien dv^zelve een Kern van Aarde , die los was , be^ vat heeft, gelyk het byfchrifr luidt ^^zo moet men hem tot de Hermaphroduten 3 gelyk dus- danige Adelaar (teen en genoemAi worden ^ me? \\:t grootfte recht betrekken. Men vindt ook zulke Steenen^ die ledig zyn, €n f. Lett. K, L. Volgens welker verklasrlng , bladz. iS , echter , die Steen uit verfcheide YzerJangen beflondt, met een Oker- achtige bruine Korst omzet , en van die knol>bel ige ronde uirpullingtn , in 'c midden, vind ik aldaar geen het minlle blyk. HL DsEL. IL SxüK, 004^ A B E L A A R-> Kern* L en waar van men Diet vast weet, of 'er Stee* ^XVn * een in zyn gev^eest , hoewel de holligheid zi HooFD^ alsz,iiis daar toe gefchikt vertoont. Zodapi ^TMKu eenen heb ik , meer dan een Vuist groot, a& komftigvanHartzheim uit den Gulikker EifFel welken de vermaarde Heer Baron vak Hüpsch aan wylen den Heer Doktor Schlossëu in den jaare 17655 heeft vereerd. Van buitea is dceze zeer ruuw en onregelmaatig, geheel van Yzerftofte, inwendig eenigermaate glad en gedeeltelyk a!s bezet met aangegroeide Aarde De holligheid is hier^ door *c afbreeken , zigt-* baar; ma-^r geheel verborgen in een Kogel of IMier, van een kleine Vuist groot, van Ober* ftein, waar in zeer duidelyk het rammelen der Steentjes te befpeuren is : zo wel als in de anderen , vcorgemeld^ De Arendfteenen hebben fomtyds vcrfchei dene holligheden , die of ledig , of met cene Ixw^eglyke of onbeweeglyke Steen of Aarde, geheel of ten deele, opgevuld zyn# Dus vindt enze dik wils in den Eiftcl. Op andere plaat* fen , gelyk in Hongarie , Süezie , komen zy veelryds met aangegroeide Aarde voor ; ais ook by Blankcnhurg aan den Haarts, en in 't Hertogdom Bergen* Overvloedig vindt menze in Engeland , en rp Ysland die zeer fraay zyn. Oudtyds heeft menze gehad uit Oostindie , Afrika en Arabie, gelyk Pl i w 1 üs mQldt(a). Het (fi) RUM?KFJs mnakt wel, in zyn LX. Kcofdfluk , ge* wag van een Aicriciaeen, doch die kh}£ït ïiiet tot dccze tc OF K L A P P E R S T E Ê N E N. QÖJ ' Het Steentje der Klapperfteenen , Callimut of Callinus gennamd , verfchüc altoos van de A^^dééi.; Schors, zynde Okerachtig of Pyritifch, met ^ JJJJJ; Keijige deeltjes vermengd , of Zandig , Kalk* stuk. of Kry tachtig, of eenigermaate Keizelig, zegt HetKrap* Walleriüs (i> Somtyds is het ook als ^tf^^"* Kryftal ten deele doorfchyneade , en men vindt aan de Elve Arendfteenen , bevrugt met een zeer harden witten Keifteen ^ die op de Opper* vlakte Holletjes heeft als van Honigraaten,zo Boot getuigt. Buiten twyfel heeft men fom* wylen wel verfteeDde Zee -Appelen, die zeer afgefleeten waren , daar voor aangezien : gelyk ik zodanig een Echiniet heb , boven en onder met een Gat , en van binnen een rammelend Keitje, dat 'er niet uit kan. Ook heb ik Vaa de Elve zulk een Arendfteen , die volkomen Kogelrond is , een Duim in *t middellyn , doorfchynend Chalcedoonachtig met een Gaat- je, waar binnen een rammelend Steentje, daC zeer ruuw is en zo fchynt van eene Kalk- achtige natuur. De vorming der Adelaarfteenen fchynt der- halve dus te begrypen. De een of andere StofFe, 't zy Aard, Zand, Kley of Krytach- tig 5 of wat het anders moge zyn , heeft zig ingewikkeld gevonden in eene Yzerachtige StofFe behooren , en de Afbeeldingen , Plaat LVII. Letter E , F » zyn 'ct bygevoegdt ib) Syji. Min. II. 6x5. liLDBEL.lI.SxUKi' ^ A D E L A A R- i> K E R i;'^ i, StofFe of Oehr, en is, door derzelver verhak- '^X Vil^* ^^"^ ' cbar in beflooten geraakt. Dit niet ge^- HooFL* f<^f^^ed zynde , dan door een gevyeldig onder- 8Tii/s« aardfch Vuur , zo is de ingeilootené S toffe ^ naar haaren aart, min of meer ingekrompen en famengepakc tot Steen ^ of heefc , onvèran* derlyk zynde door dat Vuur , haare gefceld- heiü behouden, hoewel tevens in veelheid ver«: minderd zynde: gelyk men dus zelden de hol* ligheid met Aarde t'eenemaal- gevuld vindt 5 maar wel met Okerachtigen Steen. Dat ock de Kei-n tiiet altoos van een andere natuur zy dari de Schors, is uit de myne,in Fig. 2 , af- gebeelde, blykbaar^ jth (3) kernfceen die Keyachtig is , van binnen B^acha' begroeid met Kwarts - Kryjiallen. tes. kö^ci^^^^* Hier behooren dè Achaatkogels , diö thans ^ ' zo overvloedig by Oberftein , op de GreHzen van het Trieife 5 Paltzifche eii Twecbrugfe , gevonden worden ; wanneer men de Rotfeh vaii het Gebergte door Buskruid fpringeö laat. Deeze , naamelyk ^ vertoonen zig niet alléén als Keyfteenen , meer of min rond ën zelden grooter dan eens Menfchen Hoofd ; maar heb^ ben ook eene Keifelachtige Schors , die öiiii of (3) ^tUes Siliceüs Êmbryonibus fixis Cryftailinis Nltri QuL^rtzofi. Syfi. Nat.XlU romAllGctu46.Sp i.JXus.Tes^ 80* N. 5. Uterus Cryllallinus. Imper. Nüs» 74<^* Of KtAPPERSTEENEN. éöf of meer raar Achaat trekt , en foir tyds de fehoonlte Achaaten en Boorrjüeenen uitlevert, Afd^el^ binnen eeD Okerig Yzt^rachtige Korst befloo jjj^^j^^' ten. stüb:. Groot is de verfcheidenheid van deeze A- uitmun- chaatkogelen , die nogthans meeftendeels daar Gxolaciuio in overeenkomen 5 dat de gezegde Schors vao q^^qI^^i^^ binnen begroeid is met een menigte van groo- ter of kleiner Kryftallen , fomtyds ongekleurd ^ fomtyds geel^ fomtyds zwart, en dikwils met de Kleur en glans van defchoonfte AmethyftcD* Ik heb zodanigen Kogel 3 die wel van de groot- ften is, onder plat 5 doch voor ^t overige rond en eens Menfchen Öoofd evenaarende, Daai* is een fluk afgeflagen , waar door men 't ge- zigt heeft van de dikte der Wanden en de groot- te der holligheid ^ welke zig vertoont als de Natuurlyke Drupfteen - Holen. Van boven hangen, naameUk , Staladtieten 9 wel twee drie Duimen lang , even als men ziet in de Grot op 't Eiland Antiparos , door den be* roemden Tournefort, omtrent het begin deezer Eeuw, bezogt en in Plaat gebragt,wier fraayheid niet grooter fchynt te zyn geweest. De Vloer en Wanden van deezen Kogel , die uit Amethyst , dat met een Oker - Korst om- kleed is , beftaan , geeven puntige Kryftallen uit, als van Salpeter, rykelyk een half Duim dik, en deeze zyn altemaal ruuw beloopen met een Droezig aanzetzel, dat ook Kwartzig en HL Deel* II. Stuk* Adelaar- IC s r ï. en van detgelyke natuur fchynt te zyn. M\'3\ A'^DEFL.f^j^jgQ ]^QQf^ de afdruipende Vögtigheid I^oFD- Damp hetzelve , zo wel als de hangende en STUK- hier en daar opftygende Stalaftieten , gefor* '/i'^^^^^'^eerd^ Voorts ziet men 'er twee Droezige uitgroeijicgen m , waar van de eene een Ko^ lom 5 de andere een Altaar , veel natuurlykef dan in gezegde Grot, voorfteki^ De Schots. De uitwendige Schors is, als ik gezegd heb ^ doorgaans Okerig of Yzerachtig ; 't welk dee* ze Kogels nog nader brengt aan de Adelaar- fteenen* Men heeft *er zelfs , daar een ram- rnelend Steentje in is ; gelyk ik 'er eene afge^ fleepene ^ volmaakt van grootte en figuur als een Hoenvier-Ey, van den Galgenberg heb> blaauw Chalcedoon en zodanig doorfchynende ^ dat ik door een Gaatje het rammelend Steentje daar binnen kan zien* Ook zyn 'er met een ISfatuurlyke gladde iSchors, als van Key of A-» fchaat , doch zeldzaam. Men heeft *er, die gekapte genoemd worden , om dat 'er van bui- ten, als met een Èeiteltje , verfcheide, ja me- tiigvüMige, hauwen in fchynen gemaakt te zyn; h welk in den harden Steen niet heeft kunnen gefchieden ; te minder , daar dezelve dus uit den Grond gekomen is. Ik heb een ronden Kogel , van binnen met Amethyst Kryftalletjes begroeid, ruim een Vuist groot, die aan den eeneft kant izodanig is gekapt of ingehouwen, meer dan een half Duim diép ; even als of *er , met een vierkantig gepunt Inftrument^ hon- den* O f* K L A P P E R S T E E N E N. üog honderd maaien in geftoken v/are. Dit heeft, toen de Korst nog week was , moeten ge- xVij^* fchieden, maar wanneer? De menigvuldigheid Hoofd* der Houwen maakt zulks mg meer onbegry- stuk. De figuur deezer Achaatkogelen is wel door* figuur, gaans rondachtigj als een Kogel , waar vViW zy jv^'^^f' den naam hebben , of Eyrond , of Nicrvor- mig; weshalve menze ook wel noemt Achaat- meren*j maar fomtyds zeer aarcig, gclyk blykc uit het Stuk van zulk een Steen ^ in Fig. 4» Plaat XX , afgebeelde. Dit heeft volmaakt de gedaance van het end van eens Menfcliea Voet, Schoen of Leest, en is geel Okerigvaö buiten, bevattende in een Chalcedoon - Schors zeer fchoone hoogkleurige Amethyst-Krystal- len 5 welke eene byna driehoekige holligheid bekleeden* Doorgaans is de holte met dergelyke Kry- fiallen , van meer of minder grootte , altoos Fig. $^ puntig fpits naar binnen ^ bekleed. Zeer dik- wils maaken dezelven ^ hoe hoog ook Violet \ gekleurd , de toppen uit, van de Krystallen ^ die de uitwendige Achaat , Chalcedoon- of Kei- gelige Korst, aan de binnenzyde , bekleeden en geheel onkleurig zyn. Ik heb 'er, waar ia dergelyke of een weioig geelachtige Spaath« Kryftalleo , door de Amethyst- Korst heen ^ inwendig uitpuilen en ftomp zyn aan *t end^» De punten der Amethyst "Kryftaüen zyn door- gaans vyf- of zeszydig. Zeld^saam vindt men O 'er IlLDrjx JI. Stüs. sio Adelaar-, K e r n- I. ' 'er driezydige Krystallen in , en nog ongemeen Afdeel, j^gj. van Kalk-Spaath, waar mede die Kogel , Hoofd- welke ik cngevaar de helft in Fig. 5 vertoon , sTus. byna gevuld is. Men heeft denzelven onder K^li'^^^' deanJeren, by Oberuein 3 gevonden, 't welk deezen Kernfteen ce aanmerkelyker maakt. j5 Men houdt het voor eene groote zeld* 5, zaamheid ( dus fpreekc de Heer B r u c K* 3, MAN N (c) , wanneer in de Achaat Kalkfpaath- 3, aartige Kryftallen ingeflooten zyn. De Heer „ CoLLiiNi befchryft dergelyken van Ober- ^, flein en Frcifen , welken Yzerfchietige , 5, graauwe , bruine , zwart- , roodachtige > 5, doorfchynende en ondoorfchynende , ZuiN ,5 vormige Kalkfpaath-KryftaOen , met ftom- 3, pe Pieramieden , hebben. Eenigen deezer Achaatnieren , van myne Verzameling, be^ vatten van binnen Amethyst- en gemecne Kwarts -Kryfjtallen 3 over welken zig een „ geelachtige , witte, of ook roodachtige Tecr- 3, lingfe Kalkfpaath aangelegd heeft. In de eene Nier heeft, gelykerwys Collini aan- duidt, deeze Spaath eene zeskantige Zuil 5, en driekantige laage Pieramiede, De Ko- 5, lammetjes verbreedcn opwaards en veekn derzei ven leggen aan en in elkander; zo dac „ het gantfche Gewas zig vertoont, als of een 3, Wig in de andere ingefchooven ware. Deeze 5, Spaath- (c) ü» F. B. EkuckmANNS Piey travee zu fsintr AbharJU von Edeljieintn^ lirauufchw^ i77%* p» 158. U F K L a P P E R t5 T E E N È att Spaath - Ivryftallizatie is ^ myns oorJecls ^ ^^^^^^ . 5, eene der zeldzaamften (d). xi/lL 5, Eenige Achaat- Kogels hebben fyne holle Hoofd- 5, Kanaalen of Cylindertjes , die dikwils van 9, een middelpunt Straahg fpreidcn en gevuld ^o^cL zyn met verfcheidelyk gekleurde Aarden , naamelyk mee die ScofFe , v/elke de Boom- ^> pjes ^ hec Mos , enz^ vormt. Eenlgen be- 3, vaittn Wolfram en Schirlftraalen. Voor de „ raarften boude men, te Oberitein , die eea 5, Mineraal in hebben , dat volkomen naar Spiesglas gelykt. Myn Exemplaar is te klein ^ ^, om dic Scheidkundig te toetzen. Myne Ver- 5, zameling bevat dergelyke AGhaatrtuIskea ^ waar in Kanaalen of Pypige Takken begree- pen syn. Een Stuk heefc witce Knodsach- üge Spaathaartige plekken , die uit een mid* 3, delpunt fpreiden , en de eene Plek is met 5, blanke Kies ingefprengd. Andere Sxukken hebben, in een ondoorfchynende Achaat^ ^ 5, dergelyke Pypen en Kanaalen , die 'er ten dtele uitzien, als of zy van Wormen door* 5, vreten waren ; byoa gelyk van Maden „ doorgekroopen Kaas. Deeze Pypen en Ka- I, naaien zyn met doorzigtige Chalcedoon ge*» vuld , zo dat men in dezelven tot zekere 3, diepte kan inzien. De (d) Het voorgemelde Spaath ^ Kiyfla! , In myn gcdagteA*^ 'lïiethyst-Kof^el, veitoom zig als een dikke insdlagcu vier; kante Pen. O 2 liï. DüEL. II. StüK. 212 Adelaar-, Kern* I, De vorming of oirfprong deezer Achaat- Ko» Afdeel, gelen moet van die der /) delaar -Steenen aan* BooFD- ï^^^'^^^y^ verfchiüen. Eene Kleijige StofFe, STUK. tot rondgroeijinge geneigd of op cenigerley ma- Achaat- rntr i even als die der Keizelen, daar toe ^e» dwongen , heeft een Vogt in zig bevat , bekwaam tot KryÜalfchieting* De Natuurkenner I m p e- R A T I was reeds van dit denkbeeld , toen hy deeze Steenen noemde ; Baarmoeders van 3, Kryftai , door anderen Mtites enydros ge- 5, naamd, als een Adelaarftecn met V^ogt be* 35 zwangerd, uit welks verdikking de aanfchie- 3, ting is ontftaan'* (e). Ook maakt Pli- jNius daar van gewag, zeggende, dat de £/2- hydros niet van de Geodes verfchille, dan daar in 5 dat dezelve Water bevatte in plaats van Zand of Aarde, 't welk op de beweeging fchom* melde (ƒ ). wareï- Die Waterfteen was , volgens P l i n 1 s , ft€cn. ^jj. glad: derhalve fchynt hy reeds de Chal- cedoon met Water , die thans zo veel in waar- de gehouden worden , gekend te hebben^ In 't Kabinet van Calceolariüs bevondt zig ook 5 nu by de twee Eeuwen geleeden , zodanig een Steen uit het Veroneefche Gebied, in wel- ke het Water zig door fchommeling open- baarde (g)# Hy zal derhalve niet doorfcbynen- de (e) Vcntre Cryflallino ^ da altri detto ty^tites enydros ^ qusfi Aquilina ptegna di humore , da cui fiano condenfati i'ingcra'» tnamenii. Naturale^ Venct, 1572* 574, O r Klappeï^steenek- aij de zyn geweest , gelyk wy thans zodanige I*^ Steentjes hebben, en ik een grooten bezit, XVÏL platrond, byna anderhalf Duim in middellyn, UoofD" "waar in men het Vogt zeer duidelyk kan zien. ^^^^^ Deeze is doorfchynend , wit , glad gepolyst suen'! Chalcedoon^ Hoe het bykome , dat zig Vogt of Water bevindt in de geflooten Steen , hebben de Ou* den niet kunnen begrypen. Zo het Water ontftaat uit eene fmelting van den Steen , vraag*» den zy,' waarom Imelt dan nier. dezelve geheel- enal? Zo het 'er van buiten in kwam , dagtea zy, dan kon het 'er, door den zelfden weg , weder uitgaan Men vondt 'er, die zulks by het zweeten der Steenen , in Dooy-Weer, wanneer de Dampen der Lugt zig door de Xoude daar aanzetten, vergeleeken. Doch 't is vvaarfchynlyk,dat dit Water 5 by de vorming van den Steen , daar in beflooten zal geraakt 7yn , of dat hetzelve, uit de weeke StofFenaar h midden geperst , geen uitkomst heeft kunnen vinden. Dit bl^kt te meer , om dat men in fommige KiyM Kryüallen ook Water vicdt , hoeJanig een Stukje ik bezit 5 en waar van een ongemeen groot en fchoon Stuk, ten pryze van hoflderd- twin- (ƒ) FLm. I^ifl- Natur. Lib. 37» Cap* ai. LUi. b, fe- cund. Boot, Lapid p 381. (^) Calceou 4ius, p, 324. O 3 VL "Dëku U, Stuk. ai4 A D E L A A K S R IJ^ ^ 1. twintig Gouden Dukaaten 3 in het NaturaliSn* ^y^n' ^^"^^^^^ van zyne Doorluchtige Hoogheid 5 on« Hoofd ^^^^^ Erfftadhouder , is gekomen. Die moet «TUK. hier insgelyks t'huis gebragt worden^ a]s mede SteZ^^^^' behoc rende tot de Water - Steenen , Enhy* droi genaamde Van zulk Waterhoudend Kry-^ Ital vindt men in de geidagte befchryving van *t Kabinet van CALCEOLARius^byde twee** honderd Jaar geleeden ook reedsj melding ges- maakt, Ame.thyst- Verwonderlyk, ten dien opzigte , is een ivluer."'" Amethyst - Kogel , met eene groote veelheid Vogts bezwangerd, Dc zelfde Koopman S c H JM Ö L L 5 die 'c gemejde weergalooze Kryftal hier gebragt hadt , heeft deezen Jaare ook die uitmunicndeiStuk my terverkocpingeaangeboo* den(/?}* Dus heb ik het in handen gehad, be* fchouwd en afgemetent De diKkc buitenkorst is blaauw Chalcedoon , waar binnen zig de A* methyst-Kryttallen als gewoonljk vcrioonen ^ zynde de overige holligheid byna half voi Wa- ter. Het Stuk is plat geüeepen, met eenen langronden Omtrek, den rand afgerond; zynde dus drie en een half Duim lang, drie een vierde Duims breed en omtrent anderhalf Duim dik. Dat men onlangs bevonden heeft, hoe derge- lyk Vogc, door uitdamping, Kryscallen geeft 3 Blaakt den gedagten oirfprong nog waarfchyn- lykcr van de Achaatkogelen in \ algemeen : te meer (h) Het kwam , zegt hy , van den Galgenberg , tusfchen Edar M2ci'*2ïöth 3 in het öadea - DiirUclifc , by Ob^iftcin» OF Klappersteenen, 215 meer aangezien die Waterileenen , in \ Vero- t. Ecefche, voorkomen in een foort van Lava of A'^oeïiu uitgebrande StolFe. Ook heeft Ferber aan ^^^^J^ den Weg van Rome naar Oftia , als ook in de stuk,, geelachtige Aschheuvels tusfchen Viterbo en u^ater* Monte Fiascone en elders in Itaüe, holle Ko- gels van Lava gevonden, die van binnen met lange, Straalige , fpitfe of platte Schirl-Kry- ftallen , van witte of blaauwe Kleur , bezet waren: ten blyke dat het onderaardfehe Vuur dcrgelyke uitwerkingen heeft. (4) Kernfteen, die Marmerachtig is ^ vanbin* iv. met Kryjtalletjes begroeid. M^mo- reus. Tot de voorgaande Soort betrekt Linn^eüs y^faen^" ook die Kogelaehtige Steenen , welke Meloenen ^^^^ ï^^r- van den Berg Karmel , of Verfieende Meloenen , getyteld worden. Door Wallerius wor- den zy oGk vermengd met de Tweebrugfe A- chaatkogelen. Linn^üs hadt zelfs die E- gyptifche Steenen , fomtyds Boomachtige of andere Tekeningen hebbende en tot de Jaspis behoorende 5 zonder eenige inwendige hollig* heid (^) ty£ttt€t Marmorcus , Embryonibus fixis [Cryftallinis Natri Hyodortis. Syjl, Nat^ xri. Gen, 45. $p« 4, Melo Montis Carmel. Hreyn Monogr, ctim Fig. Lips» 1721 Qaar- to. Myl. Saxon^ l!. 5» Uterus Cryftallinus S?liceas» Melones Montis Carmel. Wall.. Syy?, Min^ II. p. 04 III. Deel. II. Stuk. 2t6 A D E L A A R-3 K E R ï. hcid , vcrketrdelyk hier t*buis gebragt. Ik' Afdeel, zal op 't vcetfpoor van Breyn, door wien? VT7TT * Hoofd- g^^^g^^ Metoenen opzettelyk befchreeven zyn > STUK, de?elven , als aanmerkelyk van de Ac haai kogelen verfchillende , hier afzonderlyk voorftellen, ea gebruiken daar toe de Vierde Soort van den Rid- der. Die Autheur noemtze Marmerac htige KloóU ronde Kryjialmoeren van den Berg Karmel, ia Paleftlna , thacs een Sccenig Gebergte aan de Zeekust , waar op een Klooster is van onge- fchoeide Monniken , aan Elias toegewyd. Dee« ze hebben groot belang om den Fabel 3 dat zy door een Vloek van dien Propheet ontftaan zoudm zyo > te verbreiden.. Zekere plek Gronds op dien Berg worde het Meloenen - Veld gehe- ten; om dat 'er deeze Steenen weleer, over* vloedig, plagten gevonden te worden; doch hedendaags zeldzaam. ,3 Het zyn , zegt B r e Y n , (die 'er twee 9, van den Heer And erson ter befchryving 5, hadt,)rondachtige Steenen van verrchciderley 3^ grootte 5 als van een Hoender ^Ey tot een 5, middelmaatige Meloen , ja grooter ; in een 33 taamelyk harde Zanditeen zittende , welke 3, bleek Afchgraauw is, en 5 daar van los ge- 2, maakt, hebben zyde Opper vlakte effen, doch 5, een weinig ruuw, graauw van Kleur, dlk- 3, wil3 blqek Yzerroestig* Gebroken vertoonen 55 zy in 't midden een holligheid, meestal on- I, regelmaatigi nu grooter 3. nu kleiner, door- at gaaas OF Klappersteenen. ai7 35 gaansevenredigtotdegrootte van den Steen . 5, en met zeer kleine Kryftallyne famengroeize- xviL ^5 len, die doorfcbynend en glanzig zyn,meestHooFD- mee zeshoekige Puntjes , die naar 't midden^'^'^^* van den Kogel gerichc zyn , aan alle zyden^l'^v^^'' 3, bekleed. De zelfftandigheid , naamelyk, v^n^^'^^'^d. „ den Steen , die Marmerachtig is en gepolysc kan worden, van geelachtige Kleur ^byna als „ het Florentynfche Marmer, een halven en 3, fcmtyds een geheeleu Duim , naar de grootte ,3 van het Stuk, dik, hoewel niet overal van gelyke dikte 5 en in de rondte omtrent eea half Stroobreed bleeker van Kleur 3 als een „ Schors, geeft inwendig overal Krystalletje? >y uit." Dat het geen Verfteende Meloenen zyn , xk. rnaar natuurlyke Samengegroeide Steenen , be- %• loogt gedagte Autheur door bondige redenen. Hy vergelyktze met de gemelde Achastkogels, die 'er echter in verfcheide opzigten van ver« fchillen. Naast zouden zy overeenkomen mee die Kryftal- Kogels 5 welken men zo menigvul* dig aan den Oever van de Moldau io Saxen, ïia zwaare Overftroomiugen , vindt 5 in eene kleine holligheid van binnen als praaiende met een menigte van Diamanten ;hoedaQigen aldaar ook in het Gebergte en op de Velden vooi ko- men; gelyk Mylïus meldt. Ik heb 'er zo^ danig één 5 ongevaar een Vuist groot 9 waar de Kryfcallerjes van binnen als Diamanten glin* lieren ; doch zy fchieten niet ^ gelyk tó ^^^^ affchuuren der Tanden, gé* XVIIL* t)^zigd, en wegens het een en andere Schmt-^ Hoofd- fieen genoemd. sTüKé Qver den oirfprong van dcezen Sceeti zytt de gedagcen verdeeld geweest. Sommigen hebben hem^, omdac hy veelal door de Baarcn op Strand gefmeeten wordt 5 voor een foort van Zeefchuim of Zeegewas gehouden. Dewyl hy zo veel voorkomt in de nabuurfchap der Vuurbraakende Bergen^ w^ordc hedendaags niet getwyfeld, of hy is door dezelven voortgebragt en in Zee gefmeten* Men is dan echter we- derom verdeeld, over de Stoffe, uit welke hy voortgekomen zy. Wegens de Vezeligheid willen fommigen het Pluim * Aluin daar voor houden 5 doch dan zou men daar uit ^ door Vuur, zodanig een Steen moeten kunnen voort* brengen. Onze Ridder acht hem uit I/'y ^ Steenkolen en Pyriet, dooronderaardfch Vuur, \ zy in die StolFen zelf ontdoken , of van buiten daar by komende , geboren te zyn. Bezwaarlyk is het te raaden, wat in de Inge- wanden des Aardryks gebeurt , en te weeten , of aldaar zodanige Stoffen , die men meest op de Oppervlakte vindt, by elkander kunnen ko« men. Ook is het iets byzonders , dat op een Steen ^ die door de onverbeeldelyke Hitte van onderaardfch Vuur zoude uitgebrand zyn, het konftig Vuur nog vat zou hebben , om hem tot Glas te fraeltec. Zou men hem niet veeleer voor een Schuim der Lava houden mogen ; 't welfc OF Dryfsteknen. welk reden gaf vaa zyn ongemeene ligtheid. De L vermaarde Vogel fchync de afkomst te wil- ^^^^Y^^' len rekenen van een Slymige zelfitandighei J ^ jioofd^* welke de Lighaamen in de Zee zo veel bekleedt ; stuk» doch dan zou men hem als een voortbrengzel der Zee moeten aanmerken. De Scheidkunde héefc 'er Keizei -Aarde, en Aarde van Bitter of Bronzout, als ook een weinig Yzer-Aardes, uit getrokken. Dac het een voortbrengfel van Brandende Uyiscen Bergen is, blykt uit Waarneemingen van vroe varsran^^ ger en laater tyd. Niet lang na 's Heilands^^"'^^ Geboorte, toen 't Eiland Hiera in de Griekfche^^'*' Archipel te voorfchyn kwam , of naderhand , wanneer hetzelve , met fchrikkelyke Aardbec- vingen, vergroot werdt^ volgde tevens een ont- zaglyke Regen van Puimfteenen , geheel klein Afie , tot aan de Datdanelien ♦ bedekkende. Men heeft de Zee inmiddels zien opbruifchen als een ziedende Pot en andere blyken vernomen van een onderaardfch Vuur , door *t welke , nu tweehonderd Jaar geleeden , een klein Eiland opgeworpen werdt, dat men nog het Verbran"^ de Eiland noemt. Uit de Haven van Santorin kwam in de voorgaande Eeuw , met geweldige Donderdagen , een uitbarfting van Puimftee- nen, alle nabuurige Eilanden bedekkende. San- torin zelf bettaat geheel uit Puimfteen , zege To u R N E F O R T , die 't zelve in 't begin dee- zer Eeuw bezigtigde, en hetzelve zal, buiten twyfel , op dergelyke manier als andere Ei- lan- III. DlSEt. II. Stüs. Puimstee NEW !• landen van dien aart , gevormd zyn CO- O^k ^Vin * ^^^^^ Ysland zeer blykbaar , gelyk wy HoFD * fti*^'<^s zien zullen. STUK. Men vindt den Puimfleen , wel is waar , by* verfchii-na over den geheelen Aardkloot, doch niet in lende Kieur. aanmerkelyke veelheid, dan in de nabuurfchap van nog brandende of weleer gebrand hebben» de Vulkaanen» Van deeze zyn 'er weinigen , alwaar hy niet gevonden wordt» Wit komt hy voor op Nieuw Zeeland , aan het Strand by Napels > by Neuwjed aan den Ryo , en by den Hekla op Ysland. j^schgraauw^zh gewoon* lykst^ valt hyin Italië, voornaamelykomflreeks Napels , in de Asch, welke Pompeja bedekt, als ook tusfchen Monte Fiascone en Aquapen- dente# Geeh of graauw geelachtig vindt men hem tusfchen Koblentz en Andernach aan den Rhyn, als ook by Nedermennich inde Aardlaa^l gen, op den Molenfteen loggende : roodachtig in het Gebergte van Vicenza in Opper -Italië: rood in de Vülkanifche Asfche, welke Pompe- ja bedekt, als ook elders in 't Ryk van Napels, op den Slotberg te Radicofani, in 't Gebergte van Albano en Viterbo. Men heeft een zwart» achtigen Puimfteen in Groenland op 't Strand gevonden, en een zwarten by Eger in Bohe- me , omftreeks Napels , in de Asch • Heuvels by Rome naar den kant van Viterbo , en in 'c Gebergte aldaar. Dik- {i) Reizen mar di Levant, L LëEL » bladz» 104, 'OF D R X F S T is E N E bikwils komt ook de Puimftccn met andere ^^J^^^^,. Stoffen gemengd voor. Men viiidt hem fom- xvill* lyds, en dan by grcote veelheid, in Lava in* Hoo?i> geflooten, te Ronca in 't Veroneefche, of in i^oiizzolaan - Aarde in 'c Gebergte van Aibano t'n Viterbo ; maar overvloediger in famenge* groeide of losle Asfche van den Berg Vefu^ vius, omftj«eks Napels en naar den kant van feome^ wordende door het Regen -Water, en door de Zee , dikwils daar uit gefpoeld, Bovea de Puinhoopen der oude Stad Pompeja , valt hy fomtyds vol kleine , witte , Schirl - Granaa- ten* Met andere produkten der Vuurbraaken- Bergen is by ook wel ondereen gemengd. (2) Puimlteen van Tzer ^ die witachtig isé \x. Dit is nietè ahders dan een Yzerhoudendé yzet- &chuim, die overvloedig valt in de Yzer -Hut- ï^i^o^^^^^^ ten* Niet minder Spongieus , voos en ligtj> dan dePuimfteen komt dezelve voor, en isge* ftieenlyk witachtig. Dcvvyl 'er buiten twyfe! teok natüm^lyke is van deêzeü aart , heeft L i N*- ti^iEüS ze hier betrokken. (3) Paimfteen van Koper ^ die rood is^ vt. Cupru jhg^ Koper- \i) Pumex Ferri e^^nlbidua. Syjl, Nau Xlï. Tom. III* Cen. 47. Sp. 2. (O Ptiraek Cupri mber. Syfi, Nat^ XIÏ» Tqhi, Illf Geit* KL Deel. ILStui, ti26 Puimsteen EN I. Roet» Ge^yk deeze in zekere Koper Kies Groeve J ^xVlU* Gaar)'ergen in Sweeden ^ aan de Wandetj H(M> D- als een Zwam uitgroei jende voorkomt , zo vindt STUK. nienzt? ook op het Eüand Ascenfion, tu fchetó Afrika en Amerika > dat weieer door Vuur- braaking fchynt geteisterd te zyn gewees . Hy is rood , niet glanzig, zeer ligt en uitermaate broofch. * IV. (4) Puinideen van Plantgewasfen ^ zwart en f!^': Zoutig. Deeze StofFe , die dikwils ook tot harde brokken famengroeic, is insgelyks een voort- brengzel des Vum's, als bekend is, en kan dus gerekend worden onder de Naeuurlyke Zaa- ken Men coemtze in 't Hoogduitfch Rus y in'tEngelfch Soot^ in 'c Franfch en in Italië Fidiginey naar 't Latynfch woord FuligOé By ons is zy onder den naam van Schoorjteeiz^ Roet zeer bekend, en komt, door verbranding, uit Turf, Hout en andere Plantaartige Stoffen. Doorgaans is zy zwart, bruin of roodachtig, van een los Geweefzel en fterk afgeevende of befmettende ; Zoutig , bitter en walgelyk van Smaak ; onaangenaam van Reuk ; fmcltende grootendeels zo wel in Water als in Wyn* geest , en golvende door Destillatie een Loog- achtigen Geest , Hinkend Water , een weinig fcherp (4) Fumex Vegetabiliutn , ater Salfcus* Syji. Nas^ SU. Tom. nu Gen 47* Sp* 4. OF D K r F S r E E E tU 227 icf^rp Zout, brandbaare Olie en een taame^yk j, gedeelte Aarde ; doch dit alJes in verfchiilcDde evenredigheden, naar dat het Koet door ver- j^q^^jjI branding van deeze of gene StoïFe komt. Dat stuk. der Steenkolen is van een byzondere hoedanig, beid, en wordt zeer ge-estimeerd toe Verw ftofFe : des men het , in Engeland , met vlyt bpzamelt : terwyl het gewoone Roet van Turf '€n Hoüt by ons vs^eggefmeeten wordt. Men heeft daar van echter , in de Geneeskunde, fomtyds gebruik gemaakt (^}. (5) Puimfteen, die fyn als Stof e7i Zan* ^^S Cmerariéh; Vuurberg- Déeze is niets anders dan eene zeer fyn , bf als tot Zandkorrels , of ook in grootere Brokken > vergruisde Lava, welke van de Pouz- olaan - Aarde , die nogthaos meest uit fyn gemaakte Puinifteen beftaat, weinig verfchüt, ien door langheid des tyds ^ door Regenwater of Koude 5 te famen gebakken ^ den zogenaam- dcn Vulkanifchen Tuffteen maakt. In Italië bettaan daar uit fommige kleine Berg- jes 5 die men Asch - Heuvels noemt , menigvuldig ia 't Napelfche , omftreeks Rome ^ co elders ia (I) Viie BOÊBÖ. C^é^; Próc. 8^. (5} Pumex pulvereuS Arenaceils. Syfi. NaU ^lï. Tom, IIL Gen. 47. Sp. j. Scou« piilvesiuenu Ciii?ï€S Völcanö» ram* Anom. Min, 299^ PUIMSTEÊNËN A nEE byzonderlyk in 't Gebied van Vepe* xyill.' y voorkomende. Alle Heuvels, rondom den Hoofd- Berg Albano , zyn van dien aart : zo ook de STUK. geheele Paufilip en de in laater tyd ontdekte ^aar^er^. oudc ScedcH 3 Herculaneuni , Pompeja en Sta- bia, leggen onder zodanige Asch begraven. Ja de Oppervlakte des Aardryks, zo in de Zuide- lyke deelen van Italië, als op verfche'de Eilan- den in de Middeüandfche Zee , beftaat t'eene- ^ maal uitzodanige'Asfche, die, by het hevig bran" den van den Ethna en Vefuvius , zig , als Wolken , ongemeen ver heen verfpreidt, den Grond alg Sneeuw bedekkende (^)» Collini vondtze ook hier en daar aan den Rhyn, inzonderheid aan dén Oever van een Meir in de Abtdy Lach» Op Ysland moet dergelyke gefteldheid zyn. De Deenfche Heeren immers, die voor de Ko- ninglyke Sociëteit der VVeetenfchappen te Kop- penhagen, CU omtrent dertig Jaaren geleeden, dat Eiland ten naauwkeurigfte bezogten, wer- den ^er overvallen van eenen Nevel en jisch^ regen , die , fchoon de Zon helder fcheen, zo dik was, dat men naaiiwlyks eenige Schreeden vooruit kon zien. Dezelve beftondt uit eene roodachtige Asfche , waar door de bloote Lig- haamsdeelen niet alleen , de Kleederen tot op den Huid en alles wat in Koffers ingeflooten was, maar zelfs de Mond van binnen zwart ge- (k) FeRBER , Bri'fenns IVdlichUnd» Prag. 1771. p. 139. (/J Olafs. und fovELsEiw Reife durch Koppenh, and Leipzig. 1775. Quarto. 11. Tiu itu OF D R Y F S T E E N E r. 229 kleiird wcrdt, als uic den Adem bleek. De Paar- l den konden daar van niet zien noch eeten^cn*^^^^^-* tTvee wierden geheel blind (1). Hoofd.' Van verfchillende Kleur komt deeze AschsTuic^ 7elfs in een zelfden Heuvel, of ook onder den^'^^^^^r Grond voor^ Wit vale zy voornaamelyk by Rome, agter Ponte Molle; graauw en groen- achtig op 'c Gebergte Albano ; geelachtig , loodachtig, bruin en zwartachtig by Vicenza, als ook op de Ferro - Eilanden ; zwart en dik- wüs gemengd rr et Puimlïcen of Lava , omftreeks jde Vefuvius; als ook by ViceDza, met Schirl, Kalkfteenen en Chalcedoon- Kcizds , die dik- wils Dietgrooter zyn dan Erwten, doch ook als Nooten ; fomtyds Water bevattende, dcch meest ledig , hocdanigen ik in 'c Gefteente, als ook daar buiten heb. In deeze Asfche komen, om* 'ftrecks Napels , andere vreemde Lighaamen voor, gelyk Zee -Schulpen, Beenders van Die- ren , Eikels , Karfcergen en andtre Vrugten. Ook is 'er een aanmerkelyke veelheid Yzer in vervat. Dat zy niet onvrugtbaar is , blykt uit de heerlyke Wyndruiven, welke, zo in Grie- kenland , als in 't Napelfche en op dc Eilan* den der Middellandfche Zee, daar in geteeld worden , die de kragtigfte en geurigfte Soort van Wyncn ^ als bekend is, uitleveren (m)^ By {m) Zie II. iV* STUK;, vau dcezc Nau Hlflorh ^ bladz. 367, i(J8. p 3 m. Deel. II. Stuk, P U ï M S T E E ]^ E ^ Ey het bc zigtigen vaa den Berg Hekla A^DEEi. Ysland , die toen in zestig Jaaren geen Vuur HooFE-* ^'^^^ uitgeworpen , fcheen gezegde Heeren de STUKr Witte Puinifccei^ of Schuurfteen de eerfce uit* vuurhiaa- werping van ieder Vuurbraaking te zyn , Lava dènVcrg zwartc Puinifceen de tweede , en de derde $idUa. laatfte Zand en Asfche» Dit maakten zy op uit de gefteldheid der Heuvelen , welke dien Berg onizoomen. Zy bevonden hem by» na geheel uit Puimfteen te beftaan , die 'er rood, zwsrt, blaauw *en wit voorkwam, allen origineel : zo dat de verandering van Kleur , voorgemeld, hier geen plaats kon hebben. Zy zagen Vcrftcend Hout , dat uitgebrand was toe groven Puimfteen, waar in zy nog de Draaden des Houts waarnament Zelfs vonden zy ftuk'» ken Rots, in Puimfteen veranderd , met klei- ne zwartachtig blaauwe glanzige Steentjes daar in. En, dewyl die Kerg , gelyk de meefie Vuurbraakers , zekerlyk gemeenfcbap' met de Zee heeft, (waar van de Grond, op fommige plaatfeo, uit Steen- of Kalkachtige Zee-Ge- wasfcn beftnat ,) zo kon het denkbeeld van Vo- GEL, ten opzigt van den oirfprong des Puim- fteens 5 wel zo omvaarfchynlyk niet zyn. De Hekla, immers, heeft weleer een groote me- nigte Zouts uitgeworpen. De omleggende Heu- vels branden nu en dan, als ook eenige andere Bergen op dat Eiland , die hem ver in hoogte overtreffen; maar in 't Jaar 176^ ontftondt een geweldige Vuurbraaking van dien Berg, v^an- neer OF D R Y F S T E E N E K. Deer hy Puimfleenen van drie Ellen omtrtks i. en zwaare Zeilfteenen , uit eene dikke zwarte ^^^^'^^^^^ Vuurige Zandkolom uitwierp, die eene Rivier jj^^^pj / verltopten ; ja de Zee , daaromftreeks , was 'er , stuk. ter langte van dertig Mylen, zodanig mede be- dekt, dat de Visfchers- Booten naauwlyks daar op vaaren konden* Een Wolk van Zand ver- fpreidde zig byna over 't geheele Eiland en op het laatde gaf hy , na het uitgulpen van een 'geweldigen Lava . Stroom , een dikke Water- Kolom uit* Dit ailcs was niet gefchied dan met gev,7eldige Aardbeevingen en een (terk ge* dru^fch, als van Donderflagenj die htt gehee- le Eiland deeden beeven* 't Gemelde Zand is een foorc van fyne Asch, Wnarnee» zwartachtig van Kleur en zo doordrmgenue ^ ?e Asch.^^ dat zy overal influipc , de Eetwaren bederven- de en het Gras oneetbaar maakende voor hec Vee, Evenwel wordt het Land, waar od zy Diet te dik gevallen is, 'er vru^i;tbaarer d.or ' gemaakt. IProfeslbr KRATZEiysTEiN nam de volgende Proeven op die der laatfle Vuur- braaking De raauwe Asch werdt maar flaauw, doch fterker, hoe langer zy over een Kolen. Gloed gehouden werdt, van den Zeilfteen aan- getrokken. In een gev,roon Smeltvuur ziet men op de Oppervlakte maar eenige blyken van Smelting. Aan Water geeft zy naauwlyks eeni- gen Smaak en maakt, door bygieting van 'C Afkookzel van Galncoten, geen Inkt. Hieruit leidt die Heer als Gevolgen af: i. Dat dit Stof P 4 m Hl. Dmu ILStüï. P ü 1 M S T E & N E n I. Afdeet . XVIIU Hoofd. STUK. MolariSt. Molen- "ftecn. uic eene Vuurbeflendige Yzerhoudende AarJe beftaat , welke grooiendcels haore brandbaar- heid verlooren hebbe : 2* Dat 'er geen door Zwavelsfuuren opgelost Yzer in vervat zy: 3. Dat evenwel zulks plaats heeft in andere As* ^ fchcn y elders uitgeworpen: 4, Dat, eindelyk, dezelve grootendeels beflaa uit Puimfteen- Zand, 't welk met een klein gedeelte Yzer- Aarde vermengd is en zynen oirfprong , vee* niocdelyk , uit een verbrande Zwavel -Erts genomen heeft. (6) Puimfleen , die Steenachtig hard is efi Jschgramiw. Aanmerkelyk h 't , d|it gedagte Deqnfcb,e Natuurkenners , die reeds waargenomen had- den , dat de Strand -Rotfen van Ysland allen gefmoIteD Steen zyn % en dat , onder de Geberg» ten van dat Eiland, zig dikwils een geregelde Laag van Lava bevindt; die StofFe vergelyken by de Molenfleenen van den Ryn. De^ze ko- men overvloedig voor by Niedermernich, in \ Aartsbisdom Trier , alwaar men 'er Steen- groeven van heefc en een groot vertier is van dezelven , zo naar het JBrandenburgfe als de Nederlanden ^ Engeland en de meefte Noord- fch^ {$) Fumex Saxlformis dnereus. Syft. Nat, XI?. Gen. 47^ 6. Lapis Molaiis Rhenanus. Cbonst* Mfi* }. asf4. Pc- OF DRyFSTEENEN, 233 fche RvkeD* Zy vallen evenwerook in Bo- l. heme , Loodgraauw en Yzerhoudende, op de xviH Euganeifche Bergen by Padua in Italië, byHooFo. Altbreifacti in Brisgau, en, volgens den Heer^^"^* 'Baron van Dieterich, zou de zoge-^^^^"-^^^^'^ .naamde Keilers - Stoel daar uit beftaan. Op de gemelde plaats, in het Trierfche , legt deeze ;Steen-aart by de vierentwintig Vademen diep ^ onder de Oppervlakte des Aardryks , op een • tocetn van d'gxe zceï harde Lava. De Aard^ ,en Zand- Beddingen ^ die dezelve bedekken 5 .bevatten veele Puimfceenen en andere voort- brengzels der Vuurbergen; gelyk de Steen zelf vol is van graauwe en witte Schuurfteenrjes, zwarte Schirl-iMaalden , bruinroode Slakken, als ook witte en groene Glazige vlakken^ . De Kleur is zwart 3 dcch Tpeelt wat in het graauwe. Hy geeft aan 't Siaalfiag eenige Von- ken ; zynde vo} grooter en kleiner Holletjes en Gaatjes, dikwils rond, ovaal of zeer lang- werpig. In fterk Vuur barst en fpriogt hy ge- weldig. Met een hard Lighaam daar op flaan*^ de , geeft hy een dofFen Klank. Van den geleerden Walleriüs wordt , op het gezag van den Heer Guettard, die, zo hy meende » deezen Steen wel onder- 2ogt zou hebben, dezelve onder de Keyftee- rm f etro - Silex opacus , varils foraminulis inordinate diftino tjs. Pctro - Silex Molaris. Wall. Syfl^ -Mln^ h p, i%u P 5 ' ÏII. Deel. II. Stük, 334 PülMSTEENEN nen geplaatst; hoewel hy bekent, dat dezelre Afdeel, veel naar de Slakken der Vuurbergen gelyke, HooJd-* ^^^^5 ^y^^ legging agc geeft, en STUK op de overeenkomst , die hy heeft met de 4^glefi/ie€n. voorgemelde Yslandfche Stoffe, buiten twyfel van Vulkanifchen oirfprong; zo kan men hem niec dan onder de Puimfttenen plaatzen. Op dat Eiland ^ immers , bevondc men het onderfte dirr Stoffe zo hard ^ dat het naauwlyks te oe-, werk'^n ware. Het is de fynfte Soort van La» va 3 wordende derhalve ook in de Vuurbergen , mooglyk uit gefmolten of verharde Zandfieen , geboren («^* By Koblentz , Andernach , en daar omftreeks , is het een der gewoonfte Bouwfceenen , hoewel hy meer bekwaam is toe Trappen en Stylen , dan tot Schooriieenen en Bak -Ovens , wegens zyn barfcen en fpringea door het Vuur* Graauw. Van ouds is hy reeds bekend en in gebruik ficen» geweest, gelyk nog heden , tot deSteenen van Koornmolens. De Laagen. die 'er op leggen, pngevaar vyftien Voeten diep , leveren den Graauwjleen uit , die nagenoeg van den zelfden aart is , gelykende naar Wormfceekig Hout , of Daar een ligte vooze Slakke. Deeze veree- cigt zig ligt met de Kalk , en wordt veel ge- bruikt tot het opmetzelen van Muuren en Kel- ders. By (0) OLArs. und Pcv. Rei/e durch hlarA ^11. Th I73. Zie ook RanoüW ^ Naiuuv en Komt • Kabintt Vil. D» Aug. -- Dec, 1722, bladz. 122, 127. (/>> Gmeun Natur -5)fim^ IV. TheilL png, aij. OF D R Y F S T E E N E N. By Bell , insgclyks in het Trierfche, wordt een Steen gebroken 5 die caby en onder Laa- Afdeel, Y\} ITT gen van Tras legt, met welken hy van eener- hoofd- ley zelfftandigheid is, hoewel niet met Gaatjes .^tük* zynde. De Heer Cor.LiNi befchryfc den* BaU-oveui. zeiven als een mengzel van vcelerley kleine Steenbrokjes, eenige Blaadjes witte of zwarte Glimmer j eene fjfoe geele Yzer- Aarde, en eenige zwarte Korl-els 5 die aangetrokken wor«^ den van den ZeiUleen. Hy is vol kleine fyne Sneeuwwitte Cirkelronde Vlakjes , en weder- ftaat de werking des Vuurs hardnekkig , doch 'met den Brandfpiegel komt 'er wel haast een 'Gat in , waar uit Vonken en Vuurftraalen fchie- ten en op *c laatfte verandert hy in een zwar- tte, glanzige. Glasachtige Slakke mee eenrooden 'zoom. Uit de Grond komende^ iaat hy zig tot Vloerfleenen en lange Bladen 5 die gepolysc kunnen worden, houwen. Men gebruikt hem voornaamelyk tot het maaken van Bak - Ovens en by de Fraiifchen wórdt hy deswegen Pierre ^ föUT geheten* Misfchien zou deeze hier ook kunnen behooren (p)^ (7) Püimfteen , die Glasachtig is^ niet po- vit. reus, Pumex Achsat, (7) Pumex Vureus folidLis. Syfl. Nat, Xll. Tem. IlI. Gen. 47* Sp» 7. Aehates ïslsndicus niger* Chqkstedt. §. 29}. Vitium fosliie. VAND* Therm. 5. Porus ]gneus Lr.* jpideus folidus Viaeas. WALS*. Syft» Min» ÏI. p..3?8* llh Dm* II' Stuk, P u I M $ T E E N E N j Hier onder begrypen wy die Steencfi^weU Afd>3el- ken iq 't algemeen Glas - Achaat genoemd wor- XVllL ^ zy zig als een Glasachtig Achaa^t stükI^' vertoonen , en fomtyds gegraven of delfbaar . Giai^ Glas. Men betrekt 'ertoe, inde eerfte plaats, Ach^at, Tslandjche Achaat y aldaar Rafetinna ge- naamd, en verder den Ravenflem van Honga^ ïie, als ook de Tierre de Gallimce der Fran- fchen, uit Zuid -Amerika , ja zelfs den Ohfi» diaanjchen Steen , waar van P l i w n; s fpr^^ekt : welke altemaal Vulkamfche Produkteu fchynea te zyn, van eenerley natuur. Dus vindt men deeze Glas ► Achaat zo wel in de nieuwe als in de oude Wereld , in de koud- Ite niet minder dan in de heetltc Lugtdreeken* Een geheele Rots, daar van, legt negen IVIyleji van Quito , in het Peruviaanfeh Gebergte, al- waar hy ook voorkomt , omdreeks de Vuur* bergen, daar in zynde. By Napels en op ver- fcheide Eilanden en Kusten van Italië : aan de Karpatifche en andere bergen van ,Hongarie, raar den kant van Sevenbergen,als ook by To- kay, daar de gedagte hcerlyke Wyn valt: by Egra in J3oheme ; zelfs in Saxen, in 'c Wur- tembergfe, en aan den Rhyn , alwaar de be- fchreeveiie Molenftecnen brcekcn^ kpmen 'er Stukken van voor* Meesr , echter , is die vnn Ysland berugt, waar van ik een fchoon Stuk heb bekomen ; dc zwarte naamelyk , die 'er zeldzaam voorkomt m de Zuidelyke deelen ; doch de witte is nog Z^Qld' OF Dryfsteekën# keldzaamer , en gelykc veel naar Kryftallen. Hier van vindt men ^er meest maar, die tocAFbESLi Knoopen kunnen dienen , fomtyds wat bruin- j^^p^^ achfigj altoos doorfchynende, Jn de Noorde-sTUK. ^' lyke deelen valt de zwarte op verfcheide plaat- <^^^^- fen , fomtyds in groote ftukken, doch is niet'^^'^'''*'^ overal even glad en fyn (q). In 't algemeen is de Glas-Achaat een Stof- fe, die zeer veel naar Glas gelykt of naar Slakken van Lood, hebbende een eigen Glans , zonder polyftingj doorzigtigj en zo hard, dat zy aan 't Staalflag vonkt broofch en Schulp- achtig breekende. Dikwils komt zy met de Lava, of in dezelve, ja fomtyds aan dezelve gekleefd voor, of ook , gelyk by Egra in Bo- hème, flegts op Schiefer aangevloogen of Tap* vormig, als aan den Veiuvius. De gewoonfte Kleur is zwart , donker zwart of Pekzwart ; fomtyds met ingeflootene witte Schirl-Granaa- ten, of kleine groenachtige Steentjes, die uic korte dikke fpreidende Straalen beftaan. In dunne Schyven is zy meest groenachtig ea doorfchynende , dat fomtyds ook in groote Stukken plaats heeft, by den Vefuvius: fom- tyds als verglaasd over zwarte Lava , of groea en Bladerig aan de Kust van Algiers. Ook valt zy by den Vefuvius dikwils graauw, of zwartachtig graauw , met veele kleine witte Schirl- Olais* und Pov, Rej/e dunh hiarJ. Ih Th. ai ill. D^:sL* II. Stük. £38 P ü I M S T E E H E if I' Schirl - Staafjes of Sterretjes : wit by Egra eö ^XVüI.* Yslacd, als ook Hemelfchblaauw , mee ze- Hoofd- kere Yzer - Slakken , overvloedig in de Vülkani- STUK, fche Streeken vaa het Venetiaanfch Gebied. In ^dalt Florence bevat zy grofftraalig Spies- glas. Op Eiland Ascenfion komc zy ook 5 volgens Os BE CIC, voor. De Juweliers betrekken deezeb Steen tot dö Achaaten. Eenigc^n fchynen 'er den Gagatesi of zwarten Barnfteen , mede te verwarren. Op Yslatid vindt meoze beiden en zy fchynen al- daar byna den zelfden oirfprong te hebbeii (r). Hier van komt het ^ dat fommigen zéggen , dat de Glas-Achaat ondoorfchynend is en ge* polyst kan worden (jJ). Dit zelve wordt vdn den Öhjidiaanfchen Steen verzekerd. De In- diaanen, in Peru, gebruiken den Raavenjteen(i) ^ die aldaar vak , tót Spiegels , en de Opgezete- üen der Eilanden in de Zuidzee fcherpen met driehoekige Stukjes, daar van, de punten hun- ner Pieken en Pylen , zo Fokster verhaalu Lehm A N vermoedt, dat dezelve uit te famen gcfmoltene Asbest en Amianth , of Pluim - A- luini beftaa ; aangezien die, door den Brand- fpiegel, in zulk Glas veranderen , en dat dé Yzer- (r) Ol. md POV' Rex/e^ ah boven. I. Th. p« I55r. (s) BRUCKM. V9n Edslfielne. I. p. 2?$. («) Dat is de Pierre de Gallinace^ d«s naar een Soort vaii swarte Haaven, iii 'r ^Spaanfch Gelllinaza y raisfchien ge- naamd, waar mede dc ^fslandfchc naam fcbync overeen le Hemmen» OF DrYB'STEENEK. ü39 Vzerfteen te Olonitz , die in dergelyke Berg-^^J* fteenen legt , gewoonlyk zodanige Slakken xviiu geeft. Hoofd. STUK. (8) Puimfteen, die Glasachtig is en uit Kor^ VJ^l^ reis bejtaat. PerUeeus^ Niet alleen op het Eiland Ascenfion , maar ook te Pozzuolo by Napels ^ komt zulk een Slakke der Vuurbergen voor , welke men des- wegen Paarljlakke tytelc. Dezelve bedaat uit louter witte en groenachtige Glas - Korrels ^ welke zig , toen zy nog door de Hitte week wa- ren, aan elkander fchynen gelymd te hebben. Derzei ver oirfprong is duifter te raaden. Cp) Puimfteen^ die naar Metaal/lakken ge* ix. Lava» Die StofFe , welke gewoonlyk Lava genoemd wordt, behoort zekerlyk ook tot de Samen-* groeizels, door Vuurbergen voortgebragt : hoe^ wel zy van onzen Linjn^üs niet in aan- merking fchynt genomen te zyn. Ik maak 'er derhalve deeze nieuwe Soort van 3 op 't voet- fpoor (g) Pumex Vifreus granulatus, Syfl* Nau XïL Tom. fll* Gen. 47. Sp. 8 Scoriae conftantes Globulls Vitreis congI©« aieratis. Cronst. Min^ § (9) Fumex Scorias Metalloruto referens» Mikt, Foms Tg. r.eus , Lapideus , facie Terreftii aut Scoaace^ , folidus* Lavg^ WALL. S'jft. Min, IL p, 377. Hit Deel.1I, Stuk, P ü I M S T E E N E Èr^ . ï» fpoor van den Hoogieeraar G m E l i n , imt èèi XVIiL '^y^^^^ ^'^^ voorgaande , a^s hier beter pas» Hoofd- fende* Walleriüs zegt , dat zy van sTüs. Aard- of Slakaühtige gedaante voorkomt ; doeh^ alzo de Metaalflakken dik^ils ook iets Aard- achtigs hebben, kan onze bepaaling ftand hoUo den. Het is eene vry algemcena eigenfchap der thans bekende Vuurbraakende Bergen, dat zy tia bet uitwerpen van een geweldigen Rook en daar op volgende Vuurvlararaén , Afch en Puini- lleenen , öF ook onder hetzelve , een Stroom van Lava uitgieten. Dus noemt men een Stof- fe als gefmolten en gloeijend Metaal, welké, *c zy uit den top , of uit de zyden of uit den voet des Vuurbergs , doör Spleeten en Gaten ^ welken zy zelfs maakt, uitbarst, en langs de Aarde vloeit; alles, wat brandbaar en verniel- baar is, wegruimende én medefleepende. 't Duurt lang eer dceze StofFe hard eö nog langer eet zy koud wordt ; ja de bovenfte Oppervlakte reeds tot zulk een Korst geworden zynde, dac men 'er over gaan kan y is het onderfte nog zo V/eek, dat men 'er een Rotting in kan ftee- leen. Fe R BEK bevondt de Lava van den Ve^ fuvius, omtrent een Jaar na de uitbarj[ling,nog VQor de Hand onverdraaglyk heet en rooken- de (y)i^ Verhardende bekomt zy een onefFe* ; (t;) Brkft aas IValishiand^ trag. 1773» ?♦ ï 5®» O F D R y F S T E E N B No S41: tte, Blaazige^ dikwils gegolfde Oppervlaiste^ ^ baar binnen dichter en gemeenlyk vol SchirU\^^f|Yi', kryftallen , die fomtyds als de gehcele zelf- Boofd- ïlandigbeid der Lava uitmaaken, in de gedaan-STuK* te van groote Bafak-Staaven» Dus legt zy -^^^^^ kig, naar den loop des Strooms, of op de zy* de en den voet des Vuurbergs, of op de Vlak* 'ten daar beneden , of dringt tusfchen de Aard» lagen in ; es , tot in Zee gelobpen , vormt zy fomtyds Kaapen of Voorgebergten j waar vaü rnen voorbeelden op Sicilië heeft , of bekleedt den Grond der Zee^ De Rotfln> rondom Ys- iard , beftaan op vee^e plaat fen uic zulk eene gefmohene en verharde Stoffe. Op dat Eiland . koir en ook menigvuldige Holen voor cn Spe- tonkèn, door de Lavaby 'tuitloopen gevormd^ welken men than^ gebruikt tot Schaaps Kooi^ jen. Hier toe betrekken wy ook het berugte Honden -Hol in het Napelfche, en veele ande- ren in Italië, Rivieren zyn fomtyds door zulk éen Lava •Stroom verdopt geworden. Wie weet hoe veele Rotfen en Eilanden, in de Oce- aan , door zulke üitbarllingen ontftaan zyn. bp het Eiland Tahiti, in de Groote Zuidzee ^ im mers, komen geheele Bergen van Lava voor. Van v/elken weder Brokken 5 door Aardbeevin- gen waarfchynlyk , afgebroken zyn. Dikwils vindt menze met geheele Laagen Aarde, Asch of Steenén, die 'er naderhand opgeworpen zyn^ bedekt. In hardheid komt zy veel met de Keizeis ztinhu* Q ovsr-"^^^^'^^* IILDesl.II.Stük^ 24a Puim STERNEN L overren , des mrnze ook tot Straat * Steenen ^XVUl ^^-^^^^'^^^ '^^ Napels en andere Ste:) In 't VGörg. StüK ^ bladz. 47, UI. Deel. ILStük, 244 PüIMSTËBNEtf !• is zy vol witte , geele , groenachtige 5 groene ^X\mï* of 2"^^^^^ 5 doorfchynende vSchirlftippen, Schirl* HoofD^ greintjes, - Blaadjes, - Naaldjes, • Staafjes , STUK. ^ en voornaamelyk Scbirl • Granaaten , die ligt Lavas verweeren lot een wie Kleyachtig Meel. In de Diftrikten van Verona , Viccnza, en elders iü 't Gebied van Venetië, als ook op den Berg Al» bano, bevat zy fomtyds kleine Keytjes, vaa veekrley Kleuren , wit, groenachtig, groen, geel , rood, zware of bont, die in Italië voor Edele Steenen uitgevent , en by 't Gemeen ge- dragen worden In de Asch- Heuvels by Vi- cenza bevat de Lava dikwils Chalcedoonach- tige Stee ntjes , kleiner of grooter , welke (om- tyds eenig Water bevatten , behöorende tot de voor befchreeveoe Waterfteenen (y). Vermen- zelfftandigheid , Kleur en Ge- gingen, ftalte , waar in de Lava voorkomt , gefproken hebbende, zal ik nu acht geeven op derzei ver vermengingen* Aan den Vefuvius is zy dik* wils met een Soort van Mos bekleed , voerende ook fomtyds , daar zy de kloven der Kalkber- gen opvult , Ertfen met zig. Dus vindt men grofftraalig graauw Spiesglas, in 't Gebied vfin Florence; in 't Venetiaanfche ryke Yzer-Ade« ren, Lood-Erts en Blende, in Lava en in Ber- gen, die half uit Lava, half uit Kalkfteen be- ftaan: ook Koper-, Zilver -Erte, Kies en Bruin^ fteea ly) Zie bladzyde tiz* hiervoor. OF Dryfsteenen* ^45 fteen in 't Diftrikt van Vicenza. Somwylen heeft zy aldaar een ganifch Vlot van Sceenko- Afdjer^, Jen ingeflooten , of brokken van Ley , Puim- ioJfd!' Jteenen, Kwarts en Glimmer, of Marmer, of^iTUK. gemeeoen Kalkfceen , of Verft eende Zaaken. Lavm Pikwils vermengt de Lava zïg ook broks-. Aders- of Korrels wyze, met andere Aard- en Steen - Soorten , waar uit dan veelcriey famen- I geftel.de Steenen , inzonderheid Granieten en I dergelyken Rotsfteenen , ontftaan. In Italië zyn daarvan overvloedige voorbeelden. Ook be- zit ik een Stukje graauwachtige Lava van Frank- fort 5 dat zeer aartig is , met gevitrifieerde Kwarts, Een byzondere opmerking verdient hier mg La/avan de Lava van Ysland , aldaar Hraun genaamd pf Ruïnen, dat is , eene verwoesting des Aard- ryks. Het gantfche Zuidelyke gedeelte des Ei- iands befcaat uit eene Laag van Lava , eenige Voeten dik , byna op' ge^yke hoogte als de Zee; die met een Laag Steenen is gedekt, waar op dan de Vrugt- Aarde legt» Het VV^estelyk gedeelte is met Klippen van dergelyke Stoffe omringd, vol kleine Spaath en Kwarts -Kry- ftallen. Op zek^ere Heide , daar in , legt een gcheele Dyk van Lava , waar op gefteegen men, naar't Noorden, zeven zogenaamde ^ari* hrands Schoorjlemn ziet , van gefmolten Stee- nen, die aan de buitenzyde ?eer ruuw , fcherp en van donker Afchgraauwe Kleur , inwendig hol en als verglaasd zyn- De grootfte is drie- Q 3 ea- III. D£2L.IL STUK. 24Ö Puimsteen EN ï. en - dertig Voeten hoog cn agt Voeten breed met een e Opening van drie Voeten, en een Hooro' open Bodem. Niet ver van daar zyn twee | STCK. helder roode Ber^^en, ook door Aardbrandont* Lava. fcaan, veel gelykende naar de Grond- Lava dc^^| Eilands voorgenseld. Hier in komen helder docd-fchynende ftukken Kryftal, of liever Glas, voor. Elders vindt men daar in Chalcedoon»- cn Zeolith- Nieren* De Kleur der Lava-Klipi pen, aan 't Strand, is zware of rood , doch ook . paarfch , blaauw- of geelachtig* Op \ Land i vindt men geheele Streeken van Lava, die zig • groenachtig bruin vertoonen : \ wdk komt vaa het Mos^ waar mede zy door den tyd begroeid zyn: de nieuwllen zyn óveral zwart. De Op- pervlakte is «eer ongelyk , en op fommigè plaatfen tot woiiderlyke figuuren gevormd : za dat zy als Beelden van Menfchen ea Dierem vertoont (^.). De verandering van Kleur ^ in deeze Lava, öntftaat buiten twyfel uit deverfchilleDde Me« taa)deelen,die, door \ onderaardfche Vuur toe vloeijing en gioeijinggebragt, alle andere fmelt* baare Stoften a^ngegreenen , Aard en Steenen tevens medegefleept , of ook door Zouten vloeibaar gemaakt hebben : maakende dus een nieuwe Steen -Soort, of gefmolten Steen, die digtj zwaar en ongemeen hard is, doorgaans niet- (2) Olifs.; ^ni POVELS. Ktlft dursh IsUnd , als bo- [OF D R Y F S T E E N E N. H7 niettemin poreus, en door een fterk Vuur hog veranderlyk tot een zwart of bruinrood, on^ Afdeeu cJoorfchynend Glas* Die ^elve Werk volbrengt ^^Xlo- de Natuur, door een fterker branding, in het stuk. vormen van 'c Yslands Achaat, hier voor be- lava, fQhreeven (a). In lialie, voornaamelyk te Padu.i , Venetië cebmik, en Rome, gebruikt men de Lava, tot het pla veijen der Straaten, Bruggen cn Wegen, tot de. Fondamenten en andere deeleo der Gebou- tvèn ; zelfs waren de oude Steden , die men onder den Grond heeft gevonden , da^r mede geplaveid en *^r 'grootendeels van gefr.cht» Ook zyn de Tempel van Jupiter Ammon, de Brug van Caligula èn meer andere Gedenktekens der Aloudheid , daar van gemaakt. Men maakc *er hedendaags insgelyks gebruik van tot Beel- óen, en zelfe tot herftelling der oude gebroke- ne Beeldzuilen van Orientaalfche Bafa!t,|gee« veiide/: 'èr dan den naam van Occidcntaalfche aan. Eenige Steenen Bruggen daar van komen by Albano, in de Kerkelyke Staat, by Napels aan 'c Strand op den Weg naar Pozzuolo , ter regter hand , als ook tusfchen Portici en Pompeja , voor. Gemeenlyk wordt zy ia lang- v/erpige vierkanten gehouwen , en dus naar afgelegene plaaifen vervoerd (&). Dus, (n) zie bhdry^e^ 2? 6. f^; Dus blykt klaar , dat de Lava veel oveKCnkoimt njet IIL D£EL. Ih SlüK. ^48 S T A L A C T 1 E T E N ÜFMEi"* Steenige Samengroeizels, door Vuur^^ ] XVIIl! befchouwd hebbende, gaa ik over tot die door. Hoofd- Water en uit hetzelve , voortgekomen zytu STUIC» XIX. HOOFDSTUK. Sefchryving ^?er S T A L A c t i e t e n o/ D r ü p-- sTEENiiN, dat Samengroeizels zyn uit W a- ter in de Lugt geboren ^ en dikwils hangende ^ doch ook van den Grond opryzende: van ver'* fchillende aart en hardheid , Kalk , Zandig , Marmerachtig , Gyps- , Spaathig en Metat* lyn : waar toe. ook de Qverkorftingen dej Ba;' den en a^idere Wateren 3 die van Rockanje , enz: zelfs de Zeolithen of Schuimjleenen ^ en^ de Bdfalten ^ die %ig als Kantzuilen yertoof neny betrokken zyn» " , Dat het Water 5 zo als men het Natuurlyk heeft , meer of min tnet vreemde Stof- fen is bezwangerd, heb. ik bereids omftan- dig de Stcetien heeft, doch niettemin van de Rotsfteencii f 5^^ ^a) aarmcikelyk vetfchilt , wair mede zy elders byna ver- ward wordt , en dat alle Samenftelleq der Mineralo* gie, die voor het j^ar 1774 bekend waren , ten dien op,^, zigte moeften verbeterd worden , als welken geene bran^ dende Bergfioff&K erkennen zouden ; gclyk de Heer Rasf^ ichtyft (HoU, MaatM. XVl.B. s STüi^ , bladz» 3 80.) fchynt my Den wonderfprcak* Linn^üs had^ reeds, voor den jaire 17^8 9 vm Steenm door l^uur gthoren gefproken en Cron. %T|Dr ZO van den Puimfteen , als van den Molen ft een , het OF Drüpsteenen, 049 dig aangetoond (O- Maar byder groot is het x. ^verfchil in deezen. Meestendeels bevat het veel Afdeel. Keuken - Zont ; gelyk die onmeetbaaref Oceaan, j^^^^^' hi^r en daar, wie weet hoe ver, in Aard-sTUK* ryk dringende , en dus dikwils de oirzaak der Vuurbraakende Bergen , welken men meestal vindt in de nabuurfchap der Zee. Op Ysland - fpuit de Hukla, na dat de VuurftofFcn uitge- worpen zyn , geweldige Waterftroomen, die veel Zouts overlaaten- Ik zwyg van de me- nigte Zee -Zouts iü '^iCt Water van binnen- landfche Zoute Meiren en van de Kaspifche Zee# Dat 'er veele Zouten van anderen aart in de Natuurlyké Fonteinen en Bronnen zyn, blykt uit de Mineraaie Wateren , die of Vi- trioolifch of Loogzoutig bevonden worden, doch gemeenlyk ook Mintraale, en inzonder- heid veele Kalkachtige of Aarddeeltjes bevat- ten y welke als onzij^^tbaar in dezelven zwee* ven , en zelfs voorkomen in het allerzuiverfte Water. Dus vindt men op Ysland Natuurly- ké Fonteinen van brandend heet Water, onder anderen ééa , de Geyfer genaamd , dat is de Grim- Yslandfch Achzu en Natuuslyke Metaal- slak kesj : om vsn WALLEaius geen gewag te maakcn , die reeds in 't jaac 1747 een Pora% Igneus^ o«dcr de DelfltofFcn, befchreef. Maar wil hy zeggen , dat 'er meer Steen cn tor Produkteii der Vuurbergen te ftellen zyn , dan men voorheen gedagc heeft; zo kan ik het , hoewel mooglyk niet in die uitge* Ijieidheid , toefteramen.. ( STÜE. die ze te vooren Marmerachtig of als Mar- mer ^ thans Krytig tytelt. Wallerius zegt, dit deeze eigentlyk zogenaamde Stalac- tiet , 5, doorgaans , een Kegelvormige door- boorde , zelden Pypige figuur heeft , be- 5, ftaande uit on-evenwydige en evenwydige ^, Rokken ^ voortgebragt van eene eenvoudige of gemengde Kalk -Aarde, in vloei jendWa- ,^ ter ingemengd i welke , Druppelswyze met 3, hetzelve afzypelende , in de Lugt of ledige 5, plaatfen , na 't wegdampen des Wjiters 3, ftremt, door de onderling aantrekkende kragc ^5 der Deeltjes. Hier döor vrordt het een <55» Steen aan Rots öf Steenen aangehecht en kan nergens anders gevonden worden ^ dan in 3, Holen der Bergen of in oude onderaardfche 3j Gewelven , met de Punt nederwaards ge* 33 keerd/* Manier Verdüifteren , heet dit , in plaats vaö opheI« van vcr^ deren* Welk Kegelvormig doorboord Lig- haam is niet Pypig ? Het hangen naar om laag maakt ook geen Kenmerk uit : als verder blykc tiit deeze naauwkeurige befchryving van dé vorming der Staladljeten door dên Fï'anfchen Akademist Güettard (Ï). 3, Het pice Natrofus. Mt^s^ teij\ p. 7 in Schiefer - Bergen ^ ter diepte van derdhalf- honderd Vademen , aantreft* Op Kandia eö verfcheide andere Eilanden in de Middelland* fche Zee, vindt men, behalve die van Anti* paros , dergelyke Grotten* Het Baumans Hoi , in Neder -Saxen, is deswegen zeer vermaard. De (m) Relze naar de LtvanU I. D. blacfz. 77* («) Hoe kan men echter anders eene a:ingroeijing dec $tccneii begrypen , in wdken gccne verlanging der Vaten OF D R ü p s r E E N E «57 De Adelsberger Grot munt uit door dc af- Ichuwelykrte 13eeltenisfen, van Reuzen, Men- xix/ fchen • Dieren en Gedrogten , daar in op de Hoofd. gezegde wyze , naar 'c denkelyk is, gefor- meerd. Voorts komen in Duitfchland niet al- leen , maar ook in Italië, Spanje, Vraokryk, Switzerland en Groot Brittannie, Holen voor, die meer of min Stalaöieten uitleveren* Zelfs aan de Kaap en in Oostindie , heeft men der- I gelyken (o), Verfcheide oude Bergwerken die een langen tyd verlaten zyn geweest, of derzelver Gangen , verfchafFcn zodanige Ver* i Ichynzeltn* ' Maar, behalve de Bergachtige Landen, val* Aan stee* lallen deeze zeldzaamheden der Natuur , alom, "4w?rm 1 in oude Gewelven en VSTaterleidingen van Kalk- ï^sdsriaaa, ! fleen. Wy hebben dezelven nader , dan men I misfóbien zou denken. De vlytage Natuur- ; onderzoeker, de Heer le Francq van Berk- HdYy door zyne Werken over de Natuurlyke Hiftorie van ons Land , als anders , zo ver- : maard, berigt ons (p), dac de Drupfteenea al j vry menigvuldig in Holland voorkomen, han- gende als Yskegels aan oude Putten, Bruggen cn Gewelven, Uit een Put , aan den Leidfen Burg, hadt zyn Ed. 'er gezien vön byna twee EU p£ Vaste deelen , door den tosvloed der vloeïjende Vogtea ^ plaats kan hebben , gelyk inde Dieicncn Planten ? (o) Zie RuMPH. ^mh. Rar. biadz. 3^8. ip) Nas. Hijï.van Holland. ïL D, II. STUK , bladz^ ^/jï, R \ 258 S T A L A C r I E T E M T. Ellen langte ; gelyk hy 'er van een dtjrgelyk ^ ^XVIU ^^'^ Afbeelding geeft (q). IIooKD'* Gf heel Pypachtig waren deeze , en van eene STUK. Kalkachtige natuur, Eene andere Soort, zegt by, ontdekt men in de Boogen, boven op dea Uurg , in de open Lugt, Zo heeft zyn Ed. 'er ook waargenomen onder aan oude Steenen Bruggen ; * gelyk de Vifchbrug te Leiden , de groote Siuis te Delft, en de Grimni'fe S'uis hier te Amfterdam. Men vindtze ii.sgelyks , zo hy aar^merkt , aan de Gewelven van Wyn- keiders en op andere plaatfen. Somtyds ver* toonen zy zig als eene famengevloeide Kalkach* tige Korst , met Golfachtige verheffingen j mooglyk naar die gelykende, welken de Heer G ü E T T A R D afbeeldt 3 in Groneo van Vrank» ryk gevonden (r)^ Zy verfchillen, merkt hy aan, tn Kleur , naar den aart der Wateren of Steenen, waar zy uit ontdaan , zynde fommi* gen geeU anderen wit , anderen groen of zwart- achtig. De vorming der Pypachtige Drupftee- nen wordt vervolgens door zyn Ed. zeer dui* delyk verkla rd (s). Zonder- Wc bezit aanzienlyke Stalaftieten uic het Bau- liailt^"* man?? - Hol , van byna een Arm dik en \oU xxt. maakt Kegelvormig ; ook kleinere van diea '* aart, Afchgraauwachtig en geel, uit Yorkshi- re in Engeland, en anderen van Chaumont ia Vrank* (f) HolL Maatfshapp^ VlII. D. 2^ SxüK, ï. Plaat, Bgn M bladi. ^S. OF Drüpsteenen. 059 Vrankryk, beftaande uit een geheel Sneeuwwit- j; te Kalkfpaath, op een Kalkachtige dunne Korst Afdef^i,; gegroeid» Maar, behalve deeze Kegelvormige , fj^^^^j^*^ komt die Stalaftiet ook voor m eene byna Cy-sroK» liDdrifche en zeer aartige figuur, zodanig dat menze PriapoUthus noemt ; gelyk dat Stuk uic rnyne Verzameling in Fig. i , op Plaat XXI. afgebeeld. Hetzelve , naamelyk , gelykt der- maate , door de geftalte en dvvarfe Rimpels , als ook door de opening aan 't end, naar Mannelyke Lid , dat een ligtgeloovige het- zelve voor een Verfteende Priapus zoud aan- zien; waar by komt , dat het Vleefchkleurig is. Aan 't agter-end heeft het ook een ronde Opening, als een dunne Pennefchaft, die wel twee Duimen inwaards doorgaat. Voorts ziet men aldaar de Rokswyze famengroeijing der Stalaftieten* Zodanig is doorgaans derzelver zelfftandig- heid, welke van fommigen Schaalig genoemd wordt, doch zy komen ook Korrelig voor, ea fomtyds geheel Spaathachtig , digt en vast , byna half doorzigtig, gelyk die van Chaumont, voorgemeld ; zo dat zy naar Alabaster gely- ken , 't welk by fommigen ook voor een Drup- fteen gehouden houdt (t). De meeften kunnen tot Kalkbranden dienen, en men vindt 'er, die tot (r) Mem. de 1754, uts. ?L* V. (5) Nat. Hifi* van Holl, als boven % bL $7S% (t) GuETrARD Mem* de 1754. p# ï26» R 2 111. DSEL. II. Stük. Stalactieten !• tot het fmelten der Ertfen gebruikt kunnen ^Xlë' worden , even als de Vloey- Spaathem ^ük!^* (a) Stalaöiet die allerley Lighaamen Korjlig ij^ omkleedi. StalaEiltit "''^orakor* ■'^^^ algereén dient de bepaaling te zvn ftcnde* van deeze wSoo t , welke Di< t al'ecn Plantge* was/ètiy lyk L i is n iï: üs , of rde Li^- aa- mtn , p;elvk W a l r n s zeat , maar ook Dierlyke en die gebet 1 z>^gt en w^ek zyn, ge* lyk Bladen , Mos er een Bos T rmven , Kor- ftig omkleedt. Zulke • ini-en ?ll en'yk die ia geheel geen Dop, Vlies rf vastigheid hebben , gelyk Vleefch, hecht zv moo^lyk /ig niet aan» Ik zal 'er, evenwel , - ie K rst, weke aan de Pypen der W terleidingeQ groeit , met den laaift n niet toe betrekken; alzo dezehe, vol- gens onzen Ridder , a!s een 1 ufftten der Ba* den. tot het volg^^nde Geflapt behoort. Men kan ze noemen Korstjleen; gelyk meo- ze in Duitschland gemteniyk Sinter beet en Tras/el in Swet den ; maif die bcnaamingen fchynen meer te pasfen op gezegden Tuffteen ; daar deeze in zelfllanHigheid mede overeenkom- flig is , doch in manier van Groeijing verfchilt. lm. (z) Stala&ttes Cruftl o^ducens quarcunque. Stalac^ tites VegctaSilia incruftans. Syfi Nat, XII. Tom. in. Gen. 48. Sp. I. Stalaft Cretaceus incruftans. Syjl, Nat, VII r. i9l. N. I. ^^us^ Tet/. -jS. N. I. Stal. Argillx Calca- lias Hypnum involvens. Gbop?» Supell. ss^ N. 6. Porus A- qus OF DaUPSTEENENt Immers de Ridder zegt van c^eeze Soort: „ op ^5 Gothland komt z> voor , M( sfen omkorften- Appefx. 3, ^ei^^p Oo^t Got' la d 1 akjcs va: Bcomen; ^.^^f^^ in de Bav^en allcr!e> Vaste Lighaam n. Hetsius. 5, is etn witte ofche Korst , waar meue 3, drooge en doode Plantgewasfen overtrok* 55 ken werden : zo dat men 'er geheele f abi- netten mede vullen zou kunnen als metVer- fteende Zaaken; gehk Pitten van Walnuo* „ ten en h nderd dm^QU meer : voorts met „ den lufftten der Baden zeer overeenkom- 3, ftig, en, even als die, uit Ruom van Kalk geboren'' (v). Ailrrmee.*'t komen deeze Stalaflieten voor v^erftce- in harde, dat is mee veeJe Aard- en Kalk- ^ f wateren» larterachtige deel je^^ bezwangerde en derhalve zogenaamde Ferjieenende Wateren. Dit heefc inzonderheid plaats Ly heete Baden en Zout- werken, voornaaaiel;yk in L khuizen, daar het w gloopcnde Wacer zyne Aarde aan alle Lig- haamen, welken het ontmoet , aahzet en aflegt* Veeie dc^rgelyke Zaïken heefc' men nu en dan voor Verfteend uitgevent* Dus worde veel gefproken van Vogeltjes met Nest cn Ejjeren verfteend, by de Zoutwerken in Saxen , alsook ia qiix Cmftaceijs circa alla Corpora concretus Wall. Min, Stal Calcïreus Ciuftjceus, ve! per fe in Canalibus, ve! circa alia Corpora duriora coMcreiti-.* WALL Syji Min» 11. p. 380, Calcariiis ex AqJi. genera u». CARrn, Min, (v) Syjl. Nat XII Tom in p. 183. III. Djsbl. II. Stuk. 9.62 StALACTIETEN' I. in de Wateren van Karlsbad in Bohemen; AFDEEL, welke beiden van die ratuur zyn , dat zy Hoofd- '^'^^ ingewovpene roet een Kalk- of Tarterachti- aTüK, ge Korst overtrekken Qw). Bovendien heeft die eigenfchap plaats in veelerley Bronnen cn loopende Wateren of Waterleidingen, waar door men niet alleen geheele Plaggen Mos , iti dö natuurlyke Geftalte , met Steenige StofFe overkorst vindt , maar ook allerley dunnere en dikkere Boomtakjes , Vrugten , Bladen , Plan- ten ; zelfs Beenders , Ertfen en Metaalen: ja Werktuigen door Konst gemaakt. Dus zag Ferber een Ankertouw met Kalktuf over- toogen. Zilver- en Goui- Ertfen, zelfs Steen- kolen , vindt men in Hongarie en Bohème met zulk een Steenkorst bekleed. In Vrankrykgee- ven dé Waterleidingen te Arcueil daar van aanzienlyke voorbeelden , waar van ik fchoone Exemplaaren heb ; als ook een uitermaate raar, van Takken aan malkander gevlogten Stuk , aanzierjyk groot , uit vSpanje medege- br3gc» Die van 't JSiiets is in dit cpzigt beroemder dan de fn Bohème. Kurlsbad - Wateren in Bohcme , van welken zeer frasiije Overkorfte Zaaken , die men ook wel VerfteecingeD noemt , in de Kabinetten der Liefhebberen voorkomen. Doch deze druk- ten, zo natuuiiyk, het Origineele uit,dat men (w) zie 't voorg. I. Stuk, bladz. 1S4, 226. O F D R ü P S T E E N E N. 2^3 'er weinig of g ene Afbeeldingen van vindt. L Van het Dier*yKe h-b ik daar van zeer fraa je ^^^^ Rivierkreeften : van het Piantaartige, behalve -i^J^. eent zodanig Vcrfteerde Arcichok, verfcuCi jc^tujs. Takjes met Bladen, die in de Breuk zeer zigc- baar en natuurlyk zig vercconcn> als van Palm en asideren , drch inzon lerheid van Eiken en andere Booinen met Bloem en Vrugt ; waar van ik bi r een Blad , dat vry natuurlyk is , met een Galappel daar op gegroeid, in Fig* op Plaat XXL voordel. Aan de agterzyde zya de middeUte en zyd-Ribbeijes of Aderen dui- deiyk te zien. Van waar deeze Overkorftingen , welke op Tde Lreuk zig Kalkachtig en wie vertoonen, die Itcri^e roode Kkur hebben, is zo blykbaar niet* Mislchien zyn^e , tot fraaiheid , dus geverwd of t-erchilJerd. Ik vind , evenwel , in de be» Tchryving dcezer Bronnen , door een Heer , die dez; Wen in perfoon befchouwd heeft (x); dat Pleifter- Beeldjes , die men ^er in legt, na twee Etmaalen verioops met eene geele Korst ovcTtoogen zyn. De zelf Je uitwerKing heeft het Water van die Bron op de Houten Pypea en Geuten , door welken men het loopen laat : v/ant , indien dt^elven niet c^rie of vier maa» len in een Jaar werden fchoon gemaakt, zou- den zy geheel verftopt raaken. De Hoofd- Bron (x) JER. MiLES, Mcd, DoOicit, Zie Fèil, TtAfi^aU, Vol» R 4 ft64 S T A L A C T I Ë T S N Bron zuivert n:cn in dertig of veertig Jaafeti ^XIX?* merkt san , dat deeze Overkor- Hoofd ftingen van verfchülenden aart zyn; behojreQ* sruK» (Je den Tufüeen der Baden, waar van ik in 'c vervolg zal fpreeken. , jj De Baden De Plaats deezcr Bronnen 3 Karlsbad ge- befchiee- ijaamd , is een klein Vlek , ongevaar vyf- en- twintig Uuren gaans van Praag ten Westen. De heete Raden werden aldaar 5 ru ruim vier Eeuwen gele eden , docr Keizer Kar el den IW y toen op de Jagt zynde , ontdekt ; waar van zy den naam hebben. Het Vlek is , we- gens dezelven, tot geryf der Brongasten, die het Water in de Zomer komen gebruiken , aangelegd. Twee Bronnen zyn 'er, de eene heeter en kragtiger dan de andere, geevende een Watergu^p uit , van zes Voeten hoogte. Deeze is omringd met een vierkant van Muur- werk 5 door het welke drie Houten Pypen loo« pen, die het in een Bak b'rengen, waar uit het afgeleid wordt in een menigte van kleiner Bakken , tot de Badhuizen behoorende , die aan de Rivier gebouwd zyn , ten dienfte der Patiënten. Htt Water is zo heet aan de Bron, dat men 'er de Hand niet in kan hou- den. In een Glas gedaan , heeft het eene Melkachtig biaauwe Kleur, als een Opaal, en een witachtig Schuim , dikker in de Baden , byna als een Ouwel , en Zoutig van Smaak» Men kan die *er afneemen , en dan gebruiken de OF Drupsteenen. a65 de Inwooners hetzelve tot fchoonmaaken, zo T. ^ van de Tanden als van Zilver, a5^^* ' Dodlor Spring sFELD heeft m een Ver- Hoofd- handeling over de Karlsbad - Wateren, doors^^-^^:* hem in 't jaar 1749 aan 't licht gegeven, ^j^f ^Yatc» Proefneemingen aangetoond , dat deeze Wate* reu. ren altoos iets Loogzoutigs bevatten» Uic ieder Pint kreeg hy , behalve het onzydige Purgeer - Zout , drie Greiren Alkali, en tien Greinen van eene Kalkachtige Aarde. Hierom bruifchen zy ook op met allerley flag vaa Zuuren. En zy komen met het van Kalk ge- maakte Kalkwater grootelyks overeen. Zelfs heeft men bevonden , dat zy een aanmerkelyke uitwerking hebben op Menfchen Blaasfteenen , daar in gHegd , die 'er vry fchielyk murw ia voorden en ontbinden: zo dat merze , meteen goed gevolg , tegen 'c Graveel en dergelyke Ongemakken gebruiken last. Galfteenen, on- dertusfchen op welken het Kalkwater ook niet werkt , worden 'er niet door aangedaan , ja zelfs mee eene Kalkachtige Korst overtoogen. 't Aanmerkelykfte is 3 óm deczo Wateren in \ geheel niet walgelyk zyn , kunnende Maanden lang na malkander gedronken worden, zonder dat het ^^ï) Paiient verveelt, en dus, door de langduurigheid , ook ftrckken tot Genceziog van den Steen (y)^ Te (y) mi. Ttan/an. VoU XLTX. P.a^for 17;$. ^9U IIL Deel. IL Stuk, S T A L A C T 1 E T E N I. Te u'tvoeriger ben ik gewe* st in de be* ^XIX^ Ic ryving der Kar'sbad • Wateren ^ oin dat die Hoofd- zo bekende O verkor Hingen uitleveren. Men sTüK. vindtze , als gemeld is , ook op vtele andere deJo'vxr-^ plaatdn en de Korst is van verfchillende na* korftingcn. Zuiver Külkaartig komen zy meest voor ia de hecte; doch men vindtze Mergelachtig in de meefte koude zogenaamde Verttecfcnde Wateren ; Gipsaartig in de Zoutwerken ^ als ook van eene Selenitifche hoedanigheid» Van Kwarts, Chalcedoon, Cacholong^ Ho>rnfteen, Keuken- Zout en Zwavelkies, Kalmynfteen en Glaskop , vallen Overkorftingen in fommige deelen van Hongarie en Bohème. Men vindt- ze aldaar ook van Zilver-, Glas-, en Rood Gul- den Erts , en zelfs van Koperblaauw by Zei* lerfeld aan de Haarts. GeTnutk In de middel fle deelen vao Italië worden de '^^^^^j^^ Eddwacersvan Su Fiüppo, by Q^uisico, den, enz. op eene zonderlinge manier, door aekereoKon» Itenaar , gebezigd. Hy ^ bruik» dezelven tot verhevene Afdrukzel^ van Medailjes^ Munr of Gedenkpenningen ; tot verheven Beeldwerk , witter en li rlyker dan Marmer; ja tot Borst- ftukken en B' elden in Levens grootte. Hy laai, naamelyk , het heete Verüeenende Wa- ter dee/er Baden , hoog van boven , io een groot Vat, op een van Hout gemaakt Kruis nedervallen ; waar van het met geweld, en in fyne Druppen verdeeld , tegen de Wanden fpnngt, de Penningen , en het gene verder daar aan OF Drupsteknen# 267 aan opgehangen is , overtrekkende met eene l. gladde glanzige Korst* Decze Tuffteen is uit^x^^x.^* de natuur wit , doch wordt rood , wanneer^ooFD- men het Water door Verwhout laat loopen^^TUK* Zelfs Afdrukzels van Plaaten weet hy daar door over te brengen in zulken Tuffteen* Een zonderlinge Stalaftiet van deezen aart, ^'^rfteende van by Moulics in Vrankryk afkomftig, ver-vanMo^u- toon ik hitr , uitmyne Verzameling, in Fig. 3. ^p^^.'xxi. De verbeelding zou 'er ligt Verjleende Rup* 3t fen van maaken ; alzo de Lighaamen , daar op voorkomende , veel gelyken naar Rupfen of naar de Kwatwormen van Torren ; doch op de breuk ziec men, dat zy altemaal een rond Gat in 't midden hebben , welk met een kring van kleine Gaatjes omringd is en daar om heen met digte Stetnige Korstjes* Die Gaatjes fchy- nen tot bevatting gediend te hebben van zekere oogfchynelyke Zaadjes of mooglyk Kinkhoo- rentjes 5 waar mede de Moer, daar zy in zit- ten , op de wyze der zogenaamde Zaadftee- nen (2;) , vervuld is. Zal ik^ze, nu, voor Verfteecde Zeewormen houden , naar de Trilo- bieten zweemende , of voor Overkorftingen van Vrugten ? In het laatfte geval kan ik niet raaden , tot welke Vrugten zy t'huis te bren- gen zyn. De Rokswyze omkoriting, niettemin, doet my daar toe befluiten , en mooglyk zou- den (2) zie 't voorg. Stuk , bladz. 470» 268 ST/iLACTIETEN den zy naast komen ann Dadelpitten. De Kleur Afdeel- derzei ven is van buiten geelachtiger dan de XIX. Matrix , die vuilachtig uit den wit graauwea Hoo D- STUK, ^ ziet* veraeend ^-^ic Zaakrn , wecken men voor Ferjleend Biocd. £röod heelt uitgevent , zyn wel fomtyds ver- üeende Zee Appelen of Zee - Pafteitjes, gelyk ik heb aargeiritrkt (a)^. doch anderen , die men fomtyds Duivelsbrood noemt , groeijen op de manier dir Stala^licten. AiiDmerkelyke voor- beelden heeft men hier van in 't Baumans Hol, en wel in de vyfde Grot van'c zeive, alwaar, zo de vermaarde Biiu ckmann fchryft { b) een geheele Oven isjdoor de Natuur gevormd, op wiens Vlakte , onder het G w K , ver- Icheide Steengroeizels leggen j door 't afdrui- pende Water ontdaan, van w Ikcn men, met een weinig Verbeelding- kragt, zeer gen akke- lyk , een foort van Taarten , Koeken cn Pas- \ teijen, kan maaken. Veele andere Hi/foriëa, van dien aart, door hem aangehaald, ftap ik over. Zelf heb ik een groot ftuk Stalaftict, van eene witachtige Kieur, waar in drie ne- vens elkander leggende bruine Rolachtjge Lig« baamen, byna een Voet lang en een Vuist dik, vervat zyn , wecken men voor Verfteende Broodj s zoude aanzien. Andere Zaaken, van dien aart , behoorea tot de toevallige Stren- ge- (a) 't Zelfde, bh^z 322,* Ëp-J/l. Jim, Ccïir, !• Ep, 66^ OF D R ü P S T E E W Ê 2(59 g^ft 'lt^n; zonder dat derzelver oirfprong van Vervloeking, by Menfchen van gezonde Her-ApDEEL* fenen, eenige plaats vindt. H^ifó. Hier moec , volgens de fchikking van den stuk* Ridder, ooic geplaatst worden de Steengroeijing steen- yan Rackanje , een Dorp io ons Nederland , f^^'ntlc. digt by den Briel , aan de Duinen gelegen* ^a^^jc* / Nevens of naby hetzelve is een Waterplas , in welke zig een Bergje vertoont, van op eU kander geftipelde Steenen , dat nnen de Rots van Rackanje of Rockangien noemt. De meer- maals met Lof aangehaalde Heer le Francq VAN BaRKHtó/ , hier omtrent zyne Waa nee- mingeo in 't wrk ftellende, oordeelde dat die Steenen alleenlyk gevormd werden door fyne Kley of Slibberd elrj s , rondom de Biezen, welken hy voor Matten - Biezen hieldt, aange- zet , die , door het rotten van de Bies om ver vallende , op den Grond door de rolling en fchuu- ring gtfatzoereerd werden tot ronde Steenen en allengs verdroot ; doch , hoe groot ook , uit nkts dan de alUrfuhtieljle Kleydeeltjes beftonden. Dit ach te zyn Ed. door Afbeeldingen genoeg- zaam aangetoond te hebben {cj. Ook werden dezelven gepreezrn door den Heer Pal las; Hoogleeraar te Petersburg; doch die by nader onderzoek vastftelde , dat dit Samengrocizel niet van eene Kleijige , maar van eene Kalk- aar- (c) Antw op de Viaag def HolU Maatfcht Verhand. VllU Deel , HaarU 176$. z.Stuk» bladz. 24. llm U 111. Djkel» II. Stuk* Stalactieten Afdeel ^^^^^^^ Datuur ware en van een Dierlykeh oir* XIX. * Sprong , op de wyze der Milleporen» Hy ver- HooFD- beeldde zig , dat om de driekantige Sceelen der •TUK. Biezen 3 die aan de kanten van dit Meirtje groei- RM\anje. > Zekere Slym aanzette , maakende een dun Korstje , omtrent van dikte als grof Papier ^ in het eerfte Jaar ; welk vervolgens verdikt zyndc tot eene Grondlaag ftrekte voor zekere Stammetjes , die in de rondte aargroeijende de verdikking maakten van deeze Omkorfiing* Na het verrotten of omvallen der Biezen , in het derde of vierde Jaar , zou dezelve de grondflag zyn der aangroeijing van gezegde Steenen , welke allen , uit hec Water gehaald zynde, van binnen eenezelfftandigheid hadden als die van 't Korfiig Hoornwier , uitwendig met een Tarterachtige Korallyne Korst over* toogen (d). Gedagte Heer Berkhey kwam hier op we- (i) PALL* Eknch, 26$phyU Hag. ij66* pag, 268* (O Om dat de Eerw* Heer Nozeman gezegd hadt , dat 'er m zyn Ed, Antwoord iets opzettehks voorkwam , be- treffende de Korstmaakende Poel van JLs^ackanje, bladz* 41 ; wil hy dat zulks bedrgg of eigenzinnigheid hetekenen zoude {Nau Hijl. van HolU II» D. It. Stuk, bladz. p79 , J018, enz. J tetwyl gedagte Heer die woorden , met opzet en op^ xettelyki verfcheide maaien , en altoos in een eenvoudige ziUy als a dejfein of data opera y gebruikt heeft in 'tzcif» de Vertoog. HolL Maatfib. XU a. Stuk. (f) Nat^ liijiorii van Holland^ II, D. 11, Stuk , Wadz. 1023 : alwaar hy zegt « dac de Aamekenaar op bladz. 230 , van *t IV* DEEL der üitgezogte l^er handelingen^ de Afelhs Aquatieus of Waier • Pisfebed voorftelt , al« een MilUpes of Dui- OF DauPs^ttfiNEN. ^71 wederom ter baan , en , ten onregte , zo hy 1. oord elde, van opzettelykheid befchuMigd (e)y xix^* heefc zyn Ed. de zaak nog nader onderzogt en Hoofe- nit ent gegronde redenen te hebben om vast te stuk. ftellen , dat het een Kleyachtige Zandige Tuf- Jleen is; hoewel hy echter toeftaat, dat daar ia een menigte Waterdiertjes nestelen , die de ongelykheden der buitenkorst veroirzaaken en zelfs fomtyds „ de Tufftof gebruiken tot het 3, bereiden van Buisjes of Koraal •Efchara vor- „ mende Huisjes , welken zy neerleggen op den „ Tuffteen." Zeer naby komt zyn Ed. dus, hoe groot het verfchil ook fchyne, aan 't Ge- voelen van den Heer Pallas , die mooglyk wat fterk ontkend hadt , dat 'er iets Tufach- tigs in deeze Steengroeijing ware* Maar^ wat de Diertjes aangaat, in dat Meirtje huisvesten* dein de holligheden van die Steenen, welke hoofdzaakelyk Water « Pisfededden zyn, heefc hy in zyne berisping zeer misgetast (f)^ Ik Duizendseen: terwyl die Aantekeii^ar duidelyk gezegd heeft, een MilUpei of Pis febed. Heeft de berisper toen nog n»et geweten , dat Millffi$ geen Duizendf)een becekene , welk Dier men m *t Latyn Scohpendra nocrat ? Of is 't een opzettelykt verdraaijing van 't gezegde geweest , om denzei ven ten loon te ftellen? Waarfchynlyk heef t zyn Ed. den Heer Nozem bedoeld; daar her myne Aantekeningen zyn. En dus is 't volftickt onwaar , dat ik gedagten Water -Pisle» bed verward zou hebben met de Wateïyloo(/**ifjc Aqmatku$)^ gclyk Doctor ÖERRHEY den Aantekenaar, zeer onredelyk, ten lafte legt. Zyn Ed. moet dit Werk zeer tei loops heb-» ben ingezien, om dus verward te ooidedsa* 272. Stalactieten L Ik wil dien aangaande niets vastftellen. Ik IX^X^^' geloof 5 dat de omkorfting weezentlyk Tuf* Hoofd- fteenachtig zy ; maar de verdere omgroeijing STUK. fchynt iets te hebben ^ dat naar de Milleporea pl. xxr.gweemc, waarfcbynlyk van Dierlyken oirfprong. * Dit komt my vry duidelyk, onder anderen ^ voor, in zodanig een Stukje der gezegde Steen- groeijingen van Rackanje , uit myne Verza* meling , hier in Fig. 4 , op Plaat XXI, afge- beeld. Deeze, van ruim een Vinger dikte, zit nog om haaren Bies - Steel , die driekantig is en wel verdroogd 5 maar geenszins verrot of vergaan. De Steel komt wederzyds buiten en zit ruim in de Omkorfting , die een weinig driekantig is of op zyde platachtig; doch zulks overeenkomende met de zyden van de Bies , kan ik daar uit niet befluiten, dat het Stuk lang op den Grond gelegen hebbe* Van onderen , daar het langfte end uitfteekt en een gedeelte afge- broken zal zyn , is een dun Laagje zigtbaar rondom de Bies ; terwyl al het overige , meer dan vyf zesde deelen der dikte uitmaaken« de, beftaat uit eene knobbelige aanzetting, vaa eene Kalkachtige Koraal gedaante , als rondom op dat Korstje gegroeid. Dit moet, derhalve, van een andere oirzaak afhangen. Het zelfde neem ik waar, in groote rondachtige Steenen van die afkomfc , in geen van welken zig iets Kley. of Zandachtigs openbaart* Zy gelyken vry veel naar de Efchara frondiporaim Zeeland , my door wylen den Heer Doftor Ba ster ge- OF DRUPSTEENENi jgezonden , en hebben niets , 't w<^k naar de Laags- wyze aangroeijing der Omkorftiogen zweemc. A^mel; Waarlyk , indien de Tufachtige omkorfting g^o^^ van de Bies in een Jaar flegts de dikte heeft stök* van grof Papier, gelyk de Heer Berkuey ^ots van den Heer P a ll as toeftemt plaats te hebben, en in de zelfde maate Jaarlyks aangroeit; zo KOuden *er. wel zes Jaaren vereifcht zyn ge- weest y tot zulk eene aangroeijing van die StofFe, Is het dan niet veel waarfchynlyker, dat zeker flag van Polypen zig op het eerfte Korstje gevestigd en den aangroey in dikte veroirzaakt hebben ; terwyl de Water -Pisfe* bedden en andere Infekten , daar op aazende, de ongelyke holligheden , bultjes en gaatjes , hebben te weeg gebragt? ' fri) Stalaftiet die Marmerachtig is en dist ^ Jïï- van zelfjtandigheia. foMui. Volgens de Voorwerpen in het Kabinet van den Ryksraad Graaf van T es sin 5 waar uit de Ridder eerst deeze Soort ontleend heeft ^ was het een Steen in de Oppervlakte uit ronde Knobbels famengehoopt , van binnen in ge^ wecfzel naar den Bloedlteen gelykende , om laag Ö) Staiamei Marmóreus folidus. Syfi» Nau 3! 11. Tom. lil» Gen» 48. Sp. 3. I^us, Tesf. 76. N. 4. SCHREB. Utbm 94.. Staladlitcs Tesraceus particuUs impalpabilibus. CiXonst^ Min, 12. Stala£lites Calcareus folidus & Cxuftofus , figucS tncerta. Sintei Calcaieum. Wall» Sy/i, Mh^ lU p* ^^9* S HL Dm. II. STüKf 374 Stal actieter I- laag zo digt als^ Marmer : beftaande voorts de ^^^^''^'•buitenkorst als uit zeer kleine KryUaHetjes^ H «OFD^ Deeze kwam uit het Kavlsbad ; een dergely- STUK, y^Q ^ die Okerig geel was , van Baden , en eèni Sifi^er^' derde , Yzer- Okerig met eene groene Korst, van verfcheide plaatfen. Zelf hadt hy 'er een j die om eens Menfchcn Been gegroeid was 5 \in buiten befprcngd mee Teerlingjes van Loodglans. Het is de gemeene Sinter of Kalkfinter , digter van zelfftandigheid dan de eigenilyke Drupfteer.en , die in veelerley gedaanten voor- komt in de onderaardfche Holen. Zo Mar* merachtig waren die Zuilen, naar Boomftam- men gelykende , in de Grot vaa Antiparos, door ToüRNEFORT befchreeven ; als bovea is gemeld» Wy moeten ons hier evenwel be- paaien tot de Kalkfinter, die wit voorkom.t in de Holen van den Piek , in 't Engelfche Graaffchap Derby ; als ook by Markirch in de Elzas , in 't Bau mans- Hol , by Kozors, Diet ver van Praag in Bohème , in Hongarie by Schemnits , by Mohad in Sevenbergen en elders. Ik heb 'er van den Zilveren Kanjer by Kame^dorf in S^xpn.als ook uit het Fifch- bacher Koperwerk by Oberftein in het Nas- faufche , dte zeer fraay gegroeid zyn. Zy val- (g) Stal^mtc a Mantelons ^ en Grape , en Chêux fleurt ^ ^ Bouqun Men véigelyke de AfbecldiBgen die de Heer OF Drüpsteenen» 27S vallen ook graauwachtig op. dezelfde plaatfen i, en in de Zoutwerken van Opper - Oodenryk ; fomtyds blaauwachtig of geel en uit den roo- Hoofo- , •den, by Aken > omftreeks Parys en in ver- stuk* fcheide deelen van Italië. Ik heb een Ichoon Stuk met blaauwachtige Streepen , iii groote Knobbels op Achaat gegroeid, van den Gal- geberg by Oberftein. Dikwils komen zy voor als Verfuikeringen of Konfyt, gelyk de Steen, die Confetto di Tivoli genoemd wordt; hoeda» nig ik een aanzienlyk Stuk bezit , 't v/elk men zoude aanzien voor Kandy - Suiker, uic Vrank* ryk , tusfchen Lyons en Geneve , af komftig; :De hardheid verfchilt, doch zy zyn altoos on- doorfchynende j de Oppervlakte is glad, inge» •vreten. Knobbelig, Korrelig , Schaalig, Bla- derig, op veelerley manieren. Somwylen ge- lykt dezelve naar Prammen fomwylen naar Druiftrosfen , naar Bloemkool of naar Bou* 'quetteo ; waar van zy dan den naam beko* Hier toe behooren veele Zaaken, die men gehouden heeft voor Verfteende Gember- wortelen , Boomzwammen, Sponfen , Padde* (loeien; als ook en wel inzonderheid een Stuk, dat ik voor eenigen tyd gekogc heb , onder den naam van een Verfteende Pad , waar hec grootelyks naar gelykc» (4) Sta- GuETTABD gegeven heeft , /^w, de PAcad, R. des Sskn.- cis^ de 1754. Tab« 5* s 2 III. Deel. 11. «¥k. Stalactieten 1. Afdeel# XIX. Hoofd- (4) Stalaftiet die Marmerachtig is en Takkig gevlogten^ stvkJ^ Zekere aartige Takkig gevlogtene Stukken, IV. van eene Sneeuwwitte Kleur, heeft men, om ^mi^ftrru Yzermynen voorkwamen , Bhem Tskkige. yo^^ ^zer geheten- of Tzerbloem* By nader on- derzoek is ontdekt, dat, fchoon wel het Yzer fomw\len in dergelyke witte Bloemen aan- fchiet , r-ogfhiins deeze Stukken gemeenlyk flegts een Koraalachtige Kalkfinter waren , zonder eenig Yzer. In Karinthie, tot Opper» Stiermark behoorende ; by Heidenheim in 't Wurtembergfe , als ook in Spanje, vindt men deeze Sinter op Yzer -Erts. Zy komt ook in Bergwerken van andere Metaalen en onderaard- fche Holen , zelfs Mergelachtig op graauw Marmer, voor ; gelyk in Switzerland en by Cosfan, niet ver van Beziers, in Vrankryk, *c Zyn Klompen van veele als door elkander gegroeide dunne Takjes, van gelyke dikte, aan de punten fpits uitloopende, van verfchillende langte, op eene Kalkachtige Korst gevestigd 3 en doorgaans Sneeuw - wit , ten minfte op de breuk. Derzei ver Oppervlakte is echter fomwylen blaau w f4) SiaU<es Marmoieus Ramulofus. Syji, Nut, XIT. Gen. 48. Sp. 4^ *^cop H^dr, 46, Fcrrum mineralifanim Ramofum allmm &c. Capth. Min. 71. Minera Ftrri alba gcrroinans. Wall- Min. 244. N. I. Stalacaites Coialloides. ïlos rerri fpurius. WALL. SyA !!• P» 388# of OF DrUPST BENEN. ö?/ of groen , graauw- of roodachtig en nier zelden i; ziet zy uit den geclen. in Stier lark komt A^d^^l.' deeze Yzerbloem fomcyds voor met cenen Zü hq^p^. ver - Glans , en in het Wu^tpniber fe , hyr^^uK. Ürach, geheel met v^itachtig geeie KaMpdath- TzerHeem^ Kryftallen bezet , welke driekantige punten hebben : des de Klomp zig v ordoet als Kan- dy- Suiker. Gemeenlyk is zy duister, doch fomtyds half of geheel d >orrchynende , en doorgaans Kalkachtig. Op de breuk heeft zy doorgaans Sterswys* uit elkander loopende Ve- zelen en is aldaar zeldzaam Bladcrig of digt. Hier zou men , misfchien , die Mergelach- tige Steenfpeelingen kunnen t'huis brengen , welken in de Heuvels aan den Zeekant by Pi- fa in Florence voorkomen. Deeze zyn Tak. kig , als een Koraalgewas , eo draagen ronde Knoppen » die naar Appelen gelyken. Men heeftze 'er gevonden van eens Mans langte hoog{h). (5) Stalaftiet die Gipsachtig is en digt van v. zelfjlandigheid. i^Jf^ dus By de Franfchen wordt deeze Gipsachti:?e terige. Sta- (hj FePBERS Briefe aus WalfchUnd, Prag, 1773. p. 549. (5j Sr/r^öffj/fj Gypfeus folidus. Sy/i. Nat XH. Tem. III. Gen. 48' Sp. 5* Stala<51:ites Gypieus , perticulis iirspalpiifeili- biis. CEONST* Aiin, ao. StaU Gypfofus. Grignardus. lïL Deel. IL Stus« ^78 Stalactieten I. Stalaöiec Grignard geheten , die van de ove»^ ^Xix!^* »*JgeD verfchilt, door geen opbruifching temaa- HooFr- ken met Srerk Water. Hier toe behoorcn de STUK. meefte Alahafters uit Spanje, Italië en Vrank- AUbajier,^^\^^ inzonderheid die van Montmartre by Pa- rys , als ook die van het Wurternbergfe in Duitfchland en van de Zoutwerken in Opper- Oofienryk,de Sweedfche,die men in deWes- telyke Zilverbergen vindt, en de Siberifche , van Kumgar en Spaskoe , alwaar geheele Ber* gen van deezcn Alabaster voorkomen, in wel- ken groote , zeer koele , Grotten zyn. Ondertusfchen moet men hier niet aücriey Soorten van Alabafter begrypen» Daar zyn Steenen , die men dus noemt, hebbende byna den aart van Marmer , ten minfte daar in overeenkomende , dat zy door Zuur opbrui* fchen , gelyk aüe de Orientaalfche, Ja daar zyn Stukken gevonden , half Marmer , half Albast. Maar veelen groeijen op de manier der Staladieten , gelyk die waar van Impe- RATi fpreekt , dat men dezelven vindt in de Druipholen der Gebergten» Wanneer al- daar zodanig eene Stoffe voorkomt, die zig polyften laat en voorts de hoedanigheid van Alabafter heefc, dan is het die, welke deFran- fchen Grignard noemen , wordende van ande- ren (i) Vid, GüETTARD. Mm, de iAcai, des Scimes^ de. Ï754 » p. 120 &c. (Ji) Mem, fut VAthatre^ ibid, p. 35*» OF Drüpsteenen. 279 ren Gips - Sinter geheten , om dat zy met Zuur T. niet opbruifcht , volgens den aarc der Gip- '^xTx.^* fen (i;. Hier van m 'c vervolg nader. Daü^H kwi** BE^TON wil 5 niettemin, dat alle AlabastersTUK. tot de Stalaélieten behoore , de Kal -ac^tige tot die van de Derde ^ en de Gipsaehtige tot deeze Soort (k\ (6 ) St ilaftiet die Gips Spaathachtis: en dizt ^ Y^* IS van zelfjtandigheid. am^ij^uus. In zelfftandigheid komt deeze, die volgens f[''xxu: den Ridder op Sicilië, en wel by Trapano , Kegelachtig , uit den witfen geel , gevonden wordt, met de Gips overeen, als met Zuuren niet opbruifchende : doch in gedaante met de Spaath, zynde op de breuk Bladerig, geljk de Gips . Spaathem Zy valt ook wit in S wee- den , eraauw in Hongarie , en dikwüs zonder eenige bc paalde ^ellalte, In de Lekhuizen der Zoutwerken, gclyk by Sulz aan de JMeckar in het Wurtembergfe, komen ook dergelyke Sta- l2a:ii ten voor, Eq ik twyfd niet , of hier behooren deeze van een zeer fraaije figuur, met Sterk Water niet opbruifchende, in Fig. I, Plaat XXII. afgebeeld , zynde om een lak- je (6) Stdla&is?! GypCeo - ^p^thoriis foHduf Syfi Nnt. XTI. Tom 111. Gen. 48. Sp. 6 Stal Gy 'eus uxtuia Spafhofl* Cronst» Min, g, 20 Stal» GypJeo-Spatholus. W^LUSyjl. ^hi^ li p. 39^* S4 IILDbsl. IL Stuk. aSo Stalactietew !• je gegroeid , waar van ik verfcheidene heb , ^^XIX * ^^^^^ aanzien van de Oppervlakte ver* Hoofd' fchillende, die in fommigen byna effen is, in- $Tüx, anderen zodanig geknobbeld 5 doch altoos Straa* lig op de Breuk. Van by Dresden heb ik een ftuk gekryftallizeerde Gips-Spaath, dat mooglyk ook hier zal t'huis behooren> VTi. (7) Stalaftiet ^die Marmerachtig Spaathig m Spitb%Z ^'^^ zelffiandigheid. Spaathige. Men vindt deeze in de boven gemelde on- deraardfche Grotten , in Saxen, by Clausthall aan den Haayts^ in de Krain, in Switzerland, voornaamelyk in 't Kanton Zurig; in de Tem- pel van Diana in Languedok , by Bath in En- gelmd en in de onderaardfche Holen van de Piek in 'c Graaffchap Derby. Dikwils valt ze van zeer aanzienlyke grootte en even zo menigerley Geftalte als de gemeene Kalkfinter van de Derde Soort, vormende in^gelyks ver- fcheide figuuren en beeldtenisfen* Ik heb zelfs van 't Eiland Java ftukken van zodanige Sta* laftiet - Spaath bekomen, die met Kalkfpaatb famengevoegd zyn. Somtyds komt zy Nier- achtig voor, en op de Breuk Vezelig geHemd^ gelykerwys de Bloedfteen, Dee- {7) Stala&ites Marmoreo -Spathofus foHdus, Syji* Nat» XIL Tom. m. Gen, 4», Sp, 7. Mu$. Tesf. 78* N. 6. Sta- ladites iolidas p3rticulis Spathoiis. Cronst. Min» iz* ]Sr« s. Spatbum tnoUe ex Aqua deftillante generatum. CABtH* Min 13. Stala^ires Spathofus folidus £gui4 dlvetra* Wall» Syft. Min. li. 39c. OF D R ü P S T E E N E N. aSi Deeze Stalaöiet heeft haaren oirfprong uit de Kryftallizatie van een Seleniiifch Zout , en Afdeeu wordt ook fomtyds neerhangende als Yskegels ^q^^. gevonden ; gelyk ik dergelyke Stukken heb. stm. Men onderfcheidtze van de voorbaande door hec opbruifchen met Sterk Water of ander Zuur ; van de gewoone voorgemeld , door de doorfchynendheid en Spaathige Strudtuur. Som- tyds komt zy voor met Melkachtige Streepen, en is van Grondkleur doorgaans wit of geel- achtig , genieenlyk zo hard , dat zy zig als Albast laat flypen en polyllen. Te Afchford in Engeland maakt men zyn v^^eik daar van, alzo zy tot Medaillons in gebruik is. Som- mig Albast fchynt hier ook te behooren (/). (8) StalaCliet die Streepig is met dwarfe Ve- viir Stirzaceu Stieepigs* reien St^laSfim Deeze , die men Streepige of Vezelige Sin ter noemen kan , komt by de Aluinwerken en heete Ba len , gelyk in 't Karlsbad , als ook by Apono in Italië , fomtyds als eene Steen- korst , meestal wit , en ook wel wit en rood gemarmerd en fomwylen met een Kleur van Koperblaauw te voorfchyn» In 'c Kabinet van den Graaf Tessïn was een Jjoomüam dus niet (O Vid. GüETTAHD , Mem, de iys<^, psg. i25* (8) Stdlatikes Stinaceus Fibiis transvetfis. Syfl^ Nat. XIU Tom. UI, Gen. 48. Sp. a. Mus. TV»/. 7^. N. 5» To* phus alter. Vand* Dis/, lö* S 5 IILDjeel.II.Sxüi^. Stalactieten I. met dwarfe Dr avlen overcoc gen, zig vertóo- Af^ EEL. nende als Albasu ( ^e hardheid Vvrfciii^ , doch X.IX Hoofd* ^^^^ gevveefzLl komt met di^n Draadfteen, die STUK. men Stirium noemt , overeen. IX. (9) Sta!a6liet die Kwartzig is en gehrreli. QuMrtzo' jsjien vindt deeze Kwarts - Sinter m Neder- Kwartzige. Hcngarie 5 by Schemnjts, als ook io de Myn Grengie van Sweeden , daar zy op Yzer Eris is gegroeiJ. Dezelve beftaat uit zeer kleine doorfchynende witte Korreltjes, die met een gewapend Oog zig a^s agtkantige Akiin-Kry* flailetjes van Kwarts , te lamen gehoopt en wit of Roestkleurig, vertoonen. Linn^eus ftelt de afkomst uit Water, van om hoog op de onderieggende Yzer-Erts afgedroopen. Ge- meenlyk maakt zy een Korst op de Lighaamen, zelfs op gedeegen Zilver in Bohème en op ande- re Metaalen. Hier toe behoort een Stuk gefin- eerde Kwarts , mee Lood • Granaaren , van Dantz* berg, myner Verzame^ng* X. (10) Sta^aftiet die Kiesachtig is^ van veeier - Pyrhico- i^y gedaante. Sinter. In de Mynen van Duitfchland is deeze Kies -Sinter niet ongemeen. Men viodtze op ge* (9) Stalü&iu% Quartiofus Gfanulamsw Syftp Nat. XU. Tom. in* Gen* 48- Sp. 9 (10) Stold&ites ^yrititofus polymorpims* Syft. Nat. XII. Tom. III. Gen. Sp. 10, OF Dropsteenen^ ftSj gedeegen Goud , op witte ondoorzigtige zui-^^J*^^. vere Kwar:&, in Hongarie , als ook by Claus- XixT ^ thall aan de Haarts , waar van de StukkenHooi'D- bekend zyn. Ook valt zy op verharde Kley^^^^* by Zelhife d , als mede in Normandie en insmier.'^ Norihumberland van Groot Britcannie. Dikwils heeft deeze btaladciet etne glanzige als gepolyfte Oppervlakte 5 fomtyds is zy Druif- trosachtig j over 't geheel begroeid met drie en vierzydige K ies-Kry stalletjes ^ of beftaat uit rimpelige als een Worm gewondene Pypjes. Ook valt zywel Kegelvormig, Pypig of Golf. achtig , en komt fomtyds geheel verweerd voor* Zy heeft voUlrekt den aart van Zwa«» velkies, (ii) StalaCtiet vaiz Tier, in Cylindrifche fi* xu ' guur. Staumm TT- M 'iZtX'' Hier moet ik t'huis brengen die raare Tzer staiadiet. StülaStiet my onlangs uit Hongarie bezorgd''^i';^^^;j^; en oogkhynlyk met Goud aacgevloogen. Zy komt Uit 5tiermaiCk in Karinthie. Op een Okerige Korst is een geheele drom gegroeid van Cylindrifche Scheuten, volmaakt naar die der Drupfteenen gelykende , als in Fig. ö , Plaat XXII, wordt voor^^efteld; zynde die al- len kn hbrhg,doc' glad van Oppervlakte, met Tepthchtige punten , en nxt een glans van Goud (21) StaUmtes Ferri, figura CylIndricL Mibi^ III. Deel» II, Stuk^ a84 Stalactietbn !• Goud bekleed of Natuurlyk verguld* Op de ^ xlix'* Breuk zyn deeze Staaven Straalig , byna als Hoofd- Bloedtteen of Glaskop , zogenaamd. Andere STUK, Yzer- Scalaftieten , die in 'c vervolg zullen te pas komen , wanneer ik dat Metaal befchryf j gaa ik tegenwoordig vooiby. xiT. (12) Stalaftiet die Kalmey - Loodachtig is, Fiiltïife! graauw, poreus en knobbelig. '^^^Lood- Volgens LiNN^^us vindt men deeze in PxÜxxir. ftalie, die naar zyne befchryving beftaat uit -^^i* 3. eene Bladerige, eenJgermaate poreuze, di^ Loodfpaath , Stalaöifch gegroeid op een fchoon stuk. Stuk Oker met Loodglans, die deeze Soort mee de volgende verbindt. Stalaftiet die Spaathig is gejlraald. xvu StalaSiites Dus maak ik de bepaaling 5 om algemeen ^"^f^^f^, te pasfen op dat zonderlinge Gefceente , voor steen^ eenige Jaaren eerst in Sweeden ontdekt, welk Zeolithus, dat is Schuimfteen, genoemd wordcfm^ De Mineralogist C r o n s x E d t , die het zei- ve in 't jaar 1756 allereerst bekend maakte (w), gaf naderhand het volgende berigt van deszelfs Eigenfchappen. 55 Het is wat harder dan Spaath- en Kalk- 3, Stoffen, doch geeft ook aan 't Staalflaggeea Vuur* Het fmelt zeer ligt, voor de Blaas- „ pyp, gelyk de Borax, tot een wit Schuimig 5, Glas, dat bezwaarlyk tot digtheid endoor- „ fchyneodheid is te brengen. Door Loogzout is f15) Stalafiites Spathofo - radiatus. Mihi, Stal. Spathofus rufescens S^^. Nat XII. Tom. lU. Gen. 48. Sp* la. Zeo- lires Sparhofus. Cronst. Mn^ §^ iio. Zeoliihus» VOG. Min^ 185>. (m) Ik zou het ook Koom» Aairfieen vertaaien kunnen? doch de benaaming van Schuim - Steen drukt beter de tigdïi^. (chappen uit. («; Stockh. Verhand, van I75' ke bruifching; door Borax en fmeltbaar Pis^ Hoofd- Zout, zonder dezelve» Met Mineraale Zuu* STüK. ren bruifcht hec wel niet op, doch wordt allengs van dezelven ontbonden. Op zig zelf geeft het , in *t oogenblik der Smel* ting, een Phosphoresceerende glans (o). Tot de Kalk (teen , Gips of Spaath , is dit Gefteente derhalve , zo hy oordeelt , niet te betrekken. Hy laat het op de Asbe^ten vol- gen^ wegens de Straali^e ftraftuur. De Hoog- ïeeraar Vogel, uit andere grondbeginzels , maakt een Hoofdftuk van Snieltbaare Steenen, (daar hy echter, dat zonderling is, zo veelé anderen 5 die ook fmeltbaar zyn , zelfs de Schie- fer en Asbest , om dat zy andere Kenmerken hebben, buiten fluit,) bevattende alleenlyk den Puimfteen en de Zeolith. Wallerihs maakt *er , onder de Smeltbaare Steenen , een Geflagt van , wöar in hy tevens den Lazuiar- fteen , Bafalcen en Schirl, als ook den Tour- malin, begrypt (jp> Onze Ridder heeft het, om dat de groeijing van alle Stu^d^en , welken zyn Ed. daarvan gezien hadt, Stalafl:itifchwas3 hier t'buis gebragt* Het groeit, zegt zyn Ed., in de fpleeten der Rotfen. Behalve Sweeden, alwaar het eerst in de Kopermyn van Swappawarie, omllreeks Tor* (ó) Cronst. Mineralóii? , als bovcn# ip) Lapides Zeolitici, BafaUici* Min. I. Gen. 22. of DROfSTEENEN. «87 Tornea in Uapland, ontdekt wcrdt , heeft men ^l. het naderhand op de Faroe - E.landen , m Noor- ^ix. weecn^n op Ysland, als ook m 't Gebied van Hooi-o. ^eSna, in icalie, gevonden Zeer i.w.s sxu. komt het , op Ysland , met Cncholong en Chal- Cedoon, in eenc groenachtige A^rde, voor. In Sweeden valt het in Staalfteen , in een mengzel van Schirl en Granaaten . m Hoorn- fteen of Kalkfpaath , byzonderlyk in het dub- belzigtig Spaath op Ysland , alwaar fomwylen gedeegen Koper of kleine brokjes Hoornfteen in de Zeolith verfchynen. Verfcheidelyk valt deeze Steen -Soort. Die , sweedfchv welke eerst gevonden werdt in Sweeden, be- ftondt uit ronde en golfachtige brokken , als uit Straalige Pieramieden famengefteld, welke haare punten in een middelpunt vereenigden. Van dien aart heb ik een Stuk u^t de Verza- meling van wylen Doktor Sch loss er, daar hy by gefchreeven heeft: dit is de opregte Sweedfche Zeolith , my dnor mynen goeden Vrind Cap, Doktor te Leipzig , in 'c jaar 1765, prefent ge-iaan 'g). Hetzelve nogthans is wit van Kleur en gelykt volkomen naar die van Faroe of Yiland ; terwyl de Sweedfche rosachtig was volgens LiNNiEOS, en vol- gens Cronsïedt ligt geel. Ik heb *er , uit ge- (1) Getiuims hiC tft Zeolithus Suecieus t Dontm Amitit pim D.ni Cap, Medici LipJienfiSf Anno I7«S« lil. ÜEEI.. U. StQK* 2288 Stalactietem ï. gedagte Verzameling, ook eene, waar by was Afdeel» aangetekend: Rosachtige Zeoüth^ met Zandige Hoofd- eenigermaate Kafachtige deeltjes (r). Dee- sTüK. ze , uit eene Goudmyn van Smaland in Zweedea Zeoiit/?, afkomftig, zk in een Schieferig blaauwachtig Gefteente, en is hoogrood van Kleur, als Pre« cipitaat. Dit zyn de eerst bekende Verfchei- denheden. Noor- Uit Noorwegen heb ik een fchoon Stukvaix v^xm. ^^^^ ^^^^ ^ mooglyk nader komt aan de ^fif 4« eerst gevondene Sweedfche 3 dewyl het bieek geel is van Kleur en de Koorn - Aairige geftal- te zo wel uitdrukt. Een klein gedeelte vaa hetzelve is in Fig. 4. vertoond , waar in mea ' de Straalige groeijing ziet, die , volgens fom- migen , het beginzel is der Zeolithen. Het Stuk is platachtig en ongelyk , door en door bezet met deeze Dendrietifche Figuuren , waar tus- fchen zig, op de breuk , kleine zwarte Schirl« Granaatjes openbaaren. zeoiith Veel aanzienlyker komt die Zeolith van de Itroe- Ei- Faroe- Eilandjes , benoorden Hitland, voor, wel* landen, fee ik oolangs bekomen heb, in Fig. 5 afgebeeld» 5*. Deeze heeft dikke Spaathige wit glinfterende Staafjes, die wederzyds uit een Punt fpreiden, en zig dus fterk Straalende vertoonen , loopen- de met de breede enden tegen elkander aan ; met bruin Mos daar tusfchen gegroeid. Die Straa* ^ (r) l^eoUthus rufescens y Particulis Aunariu 6* fubacer9fis^ Locus* Aurifodina Smolandiat OF D R tJ P S T É E N É ïï^ 2^89 Straalï'ge figuuren zyo zeer gemeen en eigen j aan de Zeolith van deze Eilandjes. Deeze Afdeel; wordt, by fommigen, gekryfiallizeerde Z^o* lith genoemd of Gejternde ^ in onderfcheidingg^uK! van anderen, die Bladerig zyö of Korrelig ó( :2tQiith, ook egaal van zelfftandigheid en digt, deswe- gen genaamd Traste y Glasachtige ZQö\nh(s). Van deeze wordt aangemerkt, dat zy üitYslandfch«t zeer fyne Deeltjes beftaa , die faniengegroeid zyn in de gedaante van Glas byna of Keyfteed. Zy is meer of min half - doorfchynende, hard, met de fcherpe Hoeken Glas fnydende ; op zig zelf fmeltbaar tot een wit Glas ; door Sterk Water en Vitriool - Olie oplosbaar. Op Ys- land valt deeze wit van Kleur, fomtyds ondoor* fchynende, hoedanig eene roadachtig in Swee* den is ontdekt, die eenige Elektrieke kragt heeft. Te Suratte valt deeze geelachtig en ik heb on- der de Oostindifche Keitjes verfcheide fcukjes Zeolith gevonden. De Lazuurfteen kon wel, wegens de fmelt- baarheid, hier bygevoegd worden, doch dezel* ; ve behoort niet tot de StalaCtieten. Ik zal veel- HL eer , hier nog laaten volgen , als een nieuwe ^■Soort, een Steengroeijing van eene verfchillen- ^■de gedaante. I 04) Sta- Wj/l (s) Zeolites patdculis itnpalpabiHbüS j VitreS fere facie, folidas ) dacior. ZeoKtes folidus» Wall* Sp. HU Zeolites purus. Ckonst, 5. 109» T III. Dbel. II. Stuk. 9po Stalactieten I. Aft>eel» XIX. STUK* X!V. Jfafültes. I^uiiftcen. Hoeda- nigheid. C14) Stalaftiet die Kantzuilachtig groeit. Hier door verftaa \k de Baf alten in 't alge- meen ^ en in 't byzonder die, welken met gee- ne gevoeglykheid tot de Borax of tot het Tin kunnen t'huis gebragt worden. Zodanige, naa- melyk, zyn de Steenen die den Reuzen-Dyk^ aan 'c Noord- end van Ierland, vormen; een der wonderen van de Natuur. Zodanige zyn ook die, daar ik in de befchryving van Ysland van gefproken vifid, onder den naam van Bau- lufteen : als ook die groote Steen Kolommen in Duitfchland en de Stukken BaCilt, waar van men zo veele Beelden gemaakt vindt in Italië. Die allen, immers, kunnen naauwlyks tot de Borax worden t'huis g bragt , en fchoon eenigermaate op de wyze der Krydallen ge- groeid , hebben zy haaren oirfprong , waar- fchynlyk , wel zo veel aan 't V uur en de Lugc , üls aan Warer , te danken { t). De oude Natuurbefchryver Pl i n i u s heeft den naam van Marmor Bafaites gegeven aan een harde glanzige Steenfoort aiaar den Toets* fteen gelykenae. Hitr van is de naam afkom- Üig, die hedendaags gebruikt wordt voor een Ge« (14) Stéila&ites Prismatjce conrrctus* Mi&L Lapides Bafal» t'ici. WAUL. Syft ^in. L Uafaites C BONST §. 72. Stannuna Cryftallh Columnaribus nigris. LiNN b'^ft. Nat» VIII. l8l. N. 2. Borax Lapidofus. Columnaiis politus 6cc. Syft, Hst^ Xil. Tom. lU. ^-en. i5. Sp. 3» it) Frbbebs Brkfc fii^ WülfshUni^ bladz. O # D R ü P S T E E N 21 N. 091 Gefteente , 't welk, volgens Walleriüs, L groenachtig is of zwart, altoos Yzerhoudende 5 veel by elkander voorkomende , dikwils in hoofd» Kloven der Gebergten ^ en mee andere Soor- stuk. ten fomwylen tot Rotsfteenen famengegroeid. ^^M^ Het is door Vuur nietügt fmeltbaar, maar gaat dan over tot eeu Schuimige donkere of zwart- achtige Klomp* Van deeze Bafalt plaatst zyn Ed. in de eer* Soomm lle plaats een digte of vaste, van onbepaalde figuur t ten tweeden een Spaathachtige , die uit Teerlingfe of Ruitswyze glanzige Vlakten beftaat en ook in zulke (lukken breekt , harder dan Kalkfpaath , fomtyds in Sterk Water op» bruifchende en gemakkelyk fmeltbaar door Vuur (v), Deeze, gemeenlyk Schirl genaamd^ vale wit of groenachtig , bruin , zwart 5 in Swee- den. Ten derden fpreekt hy van eene Bafalt , die eene Zuilachtige figuur heeft , met onge- regelde kanten. Hy noemtze Gekryfiallizeerd$ Bafalt, onder welken naam de Schirl - Kryftal* Jen door Crons xedt mede begreepen wor- den 5 die *er byvoegt van roodachtig bruine Kleur, hoedanig ook de Bazelfche Tuffteen ^, is (v) Wat Teerlingfe Vlakten zyn , verftaa ik niet en ligt fme'ï aar in Vuur ftrydt tegen de aigemeenc bcpaaling. Ook tnerkc Vogkl te j-egt aan, dat de Schlrlj die hiec bedoeld "V/oi ic , aanmerkelyk van de B.^fah verfchille ; zynde dê Schitl met de Wolfram zeer naa vetw^nd. Mita, Sy/h T a III, Deel. II. Stuk. agi StalActieten !• 5, is (zegt hy ,) die uit twee zeskantige Schirl- ^XIX ^* „ Kryftallen , dwars over elkander leggende. Hoofd* „ beftaat , zo dat hem de RoomfchgezindeQ STUK. voor een Kruis draagen , wordende dezeU Ba/aU. j^pf^ Crucifer geheten {w\ 3^ Deeze Bafaltlteenen (zegt Wallerius) „ zyn Zuilachtig, elders grooter, ja de groot- ften, welken de Natuur heeft voortgebragt; elders kleiner, doch allen Prismaiiek, veel- 9y tyds geworteld en als aan de een of andere zyde uitgehold, ook dik wils overdwars ge» 3, fpleeten , en derhalve uit onregelmaaiige zyden , van vier, vyf tot negen toe, fa* 55 niengefteld. In dunne brokjes hebben zy 3, dikwils eenige doorfchynendheid. In Sterk 5, Water geeven zy een Solutie, die door „ Loogzout ftremt, gelyk de andere JBafalten. 3, In 't Vuur fmelten zy, op zig zelf , tot een ^, zwarte Slakke. De betrekkelyke zwaarheid, „ tot die van Water, is ongevaar als 31 of 3? „ tot 1" (x). De ncu- Tot deeze Zuilachtige Bafalt, nu, die ook in"i«iand. Sweeden wit , zwart , bruin en groenach- tig, voorkomt, betrekt by de gemelde groote ftu^ken; waar onder die van den Reuzen-Dyk in Ierland wel de aanmerkelykften zyn. Zy maaken een zeldzaame beftraating uit, die op den Noordoostelykfcen hoek des Lands, in 'c Graaf* (w) CbONST. Minerakgie ^ p. 90. (x) WAI.L. Syfl. Min. Tom. L p, 534, OF D U ü P S T E E K E N. Jt93 Graaffchap Antrim, orgevaar vier Uuren gaans t bewesten Kaap I'air, drie üuren van het VUk^^"^^- Coloraine ten Noorden gelegen is. De7dve f^ooFD. heeft eene byna driehutkige figuur* Van hctsTuir, Zuiden 3 tot ecne gaaping van dtn Oosthoek, is de lingte onurent vierhcnderd Voeren, en van daar, tot aan het end der ^ ocrd; unt, tiis* fchen de zes tn zeven honderd. Aldaar loopt 2y,met eene flaauwe fcbuinte, in Zee, vi^or- dende tot by dè tweehonderd V^oeten door den Vloed bedekt , en met de Ebbe kleine Water- fprongen maakende. Vandaar terugwaards, toe aan het end der Zuidpunt , is negenhonderd Voe- ten, maar die zyde is door de Zee als in drie^ ën ge 'eeld (y). De Klippen zyn daaromftreeks zeer hoog^ en 't geen eigentlyk de Dyk genoemd wordt is een laag Hoofd, dat z\g van den voet der Klippen in Zee uitftrekt, en daar in weg loopt , zo dat men het end niet kan zien» Maar, men vindt deeze Stecnen ook door het Land ver- fpreid , tot den afftand van wel vier of vyf Uuren gaans. Zelfs de Rotfen aan de Zee- Kust, van Kaap Fair af, tot aan Coleraine, vertoonden zig als Pylaaren , en in derzelver ïnhammen maakten dezelven hier en daar een fiCiiyk Gezigt als van verfciieide Gaanderyën b(i. (y) DACOSTA Natural Ulft, cf Fos/tis, p, 25 j Men kan hier mede de Afbeelding PMl» Tranja^^ Vol, XLVlU. Tab, XU p. 23«, vergelyken. T 3 S94 Stalactïeten boven elkander , als Gothifche Gebouwen of Afdeel, als Orgelwerk , hoedanig één , uit eene ry van Hooï^*- zestig Pylaarcn beftaande , men omtrent hon- STUK- dcrd Roeden beoollen gedagten Reuzen -Dyk Jlkafaiu vernam 5 die van den Eerw. Heer Pococ- KE, Aarts -Diaken te Dublin^ (door wien dic wonderbaare Gevaarte meer dan een Week lang waargenomen is ,) aldus befchreeven wordt; Pylaarcn De Dyk beftaat uit verfcheide duizenden Pyk.^^" (ongevaar dertigduizend volgens den Heer Dhtuy, wiens Zuster het zeer fraay in Af- beelding gebragt heeft:) hoekige Pylaaren ^ meestendeels ioodregt geplaatst en zeer digc aan elkander ; zodanig , dat hoe ongelyk van hoekigheid zy ook zyn, geen ruimte daar tus- fchen overblyft. Sommigen zyn hooger dan de anderen; eenigen kort en afgebroken; eeni* gen , een groot end ver, van gelyke hoogte ; zo dat haare toppen als een egaale Straat of Vloer uitmaaken. Verfcheidene zyn onvolkomen , gefcheurd en onregelma^rig, anderen geheel en gaaf 5 van een fraay aanzien, Hoe diep zy ia de Aarde ftaan , is onbekend , maar zeker Heer heeft agt Voeten in 't Strand laaten graaven en ' vondtze van de zelfde gedaante onder als bo* ven den Grond , zonder het end te ontdekken. De Pylaaren zyn uitwendig effen , zonder eenige Streepen , Ribben of Sleuven 3 en van, verfchillende hoogte ; fommigen maar drie of vier, anderen tot twintig, dertig en de Orgel-» pyp^n > vooigemcld ^ tot veertig Voeten , of daar OF DrüPSTEENEN* 295 daar omtreDt, Haar dikte is gemeenlyk by de i. twee Voeren, bf eigentlyk van de vyftien totAFDj?Eu zesentwintig Duimen over kruis, en ieder jj^*^^; Pylaar blyft van boven tot onderen even dik^sru* als ook eveneens gehoekt. Zy komen van drie- ^^f^lt. tot negenzydig voor; maar d«e van drie, vier, agt en negen zyden, zyn zeer z^*ldza m. Men vindt , in de Dyk, maar omtrent een half do- zyn Pylaaren van vier of agt zyd^^n, txx eenige weinigen van drie of negen in het Land Üe ze- venhoekigen zyn onder de overigen zei iza^rnst en de vyfhoekigen veel menigvuldiger dan de zeshoekigen. Die zyde van een Pylaar , welke tegen de andere aankomt^ is van gelyke breed- te daar mede ; hoewel men in een zelfde Py- laar byna nooit twee volkomen gelyke zyden aantreft. Dus heeft ieder Pylaar 'er zo veelen rondom zig als zy zyden heeft, uitgenomen de buiten ften , die het geheele Werk zig hoekig doen verroonen^ Geen Pylaar beflaat uit een geheelen Steen , Leden der maar uit verfcheidene , fommigen tot veertig ^y^^^^^"» Leden , dat is , uit zo veele Steenen, die als de Wervels van een Ruggegraat in elkander fluiten. Deeze Steenen zyn , gelyk men ligt be- grypt , van breedte als de Pylaar dik is , ea van dikte ongelyk ; doch gemeenlyk omtrent agt Duimen, Men vindt 'er van zes tot dertien Duim dikken fommige Pylaaren fchynen,twee of drie Voeten lang , uit één Stuk te beltaan : Ja men heeft *er , in de Dyk , één gevonden ï 4 van HL D£2L.IL Stuk. rigS S T A L A C r 1 E T R iS( I. ^ van twnalf Voeten , met eene enkqle verdee^ ^XIX^* ling of ISJaad. Zelden komen, in een zelfde Hoofd. VylsL^iV , Leden van de zelfde dikte voor^ aaa fiTUK. elkander voegende , of in twee Pylaaren op de Ba/aU. zelfde manier. De bovenfte Steen zal, by voor- beeld , zes , de tweede agt 3 de derde elf, de vierde negen Duimen dik zyn^enz, Zy fluiten^ ondertusfchen, zo digt in malkander, dat de Naad naauwlyks zigtbaar is , zo dun als eeo Draad, zonder dat zy aan malkander kleeven. En deeze fluiting wordt veroirzaakt door eeue tonde uitpuiling in de eene en daar op pasfeu- de holte in de naastvolgende Steen. Wanneer men op den top van een Pylaar zulk een uit- puiling aantreft , zullen doorgaans alle de Le- den daar van opwaards uitpuilen en nederwaards uitgehold zyn : het tegendeel, wanneer de bo- venfte Steen eene uitholling heeft. Eenige wei- nigen hebben twee uitpuUiogen 5 of ook twee holligheden ; daar dan de Steeneh boven en oa der wederom raar gefchikt zyn. Men vindt ook 5 düch zeldzaam , Steenen 3 die wederzyds byna plat zyn, en volgens fommigen zouden de boveofte Steenen, der geheele Pylaaren-, eene platte of byna platte boveozyde hebben. De uitpuiling 5 zo wel als de uitholling, is altoos Cirkelrond , en verheft zig of duikt twee of drie Duimen zynde de ronde omtrek ook byna zo v€r af van den hoekigen buitenkant. Dok- tor Mol yneux heeft waargenomen, dat de ondcrfte Leden der Pylaaren doorgaans langer zyn OF Drüpsteenen, zyn dan de bovenden: als ook» dat onder de r."- inlandfche veelen voorkoirien , met platte Afdeb;l, Y , XfX. Leden- Boofd. 't Gcfleente (zegt Dacost/v) is van een^TUK. diep zwarte Kleur, kunnende zeer glad gemaakt en met een fchoonen Glans gepolysc worden, ' van net Geweefzel is fyn , zeer Iterk, digt en eea- Gefteente. vorniig , niet van helderheid ontbloot, 't Is uitermaate zwaar en zeer hard, llerk vuurende aan *t Staalflag, Een Uur gebrand, kreeg het flegts een Roeftig beflag^maar in een geweldig Vuur wordt het Glas, en met Loogzout heeft men *er , in een Glasblazery , zwarte Glazen Bottels van gemaakt» 't Verflrekt tot een goe- den Toetsiteen voor Metaalen^ maar de over- groote hardheid maakt het voor den Beitel on* bekwoarn, tot Beelahouwers- Werk of tot den Huisbouvv. In een afgebrand Huis van den Graaf vnn Antrim, evenwel , te Ballimagarry , twee Uur gaans bewesten den Dyk , aan den Weg naar Coleraine, zag de Heer Pococke, dat men *er tot het Muurwerk van gebruikt h^dr* Wat denkbeeld , nu , zal men van dit Gevaarte maaken ? Zouden de Puinhoopen van Palmy- ohrpj^ng. ra in Perfie, naar welken gedagte Heer, het- zelve van verrp door een Oogglas beky kende, dagt dat het veel geleek ^ we! met meer regc voor een verwoefte Stad gehouden worden , indica men niet wist dat die 'er gcy/eest wa- re > dan dit voor h overblyfzel van 'eenig T 5 Werk- lïL DjgEL* II. SXÜK. 298 Stalactieten L Werkftuk ? Zou het wel onmooglyker vooN "*XiX ^* kO'iK n , dat cleeze Reuzen - üyk door Men- IIooj^d* • Handen gemaakt ware , dan de Stone^^ STUK. Henges , 70 menivjvuldig in Eng' land en Schot- Jia/ait. ^ yjt; Steenen van verbaazc ude grootte en dikte 5 op anderen gelegd , in 't midden van H ^ïjen , daar men niet begrypt hoe zy gebragt of orgcregt hebben kunnen worden? Terwyl die Steuren, niettemin, uit de plaatzing en 'c gene men 'er hy gevonden heeft , buiten twy • fel tot Heiderfche Tempels gediend hebben Voeg hier by de Hunne - Bedden ^ in Drenthe , van verbaazend groote Steenan : de Water- leidingen en Bruggen door de Romeinen ge- maakt : de Pieramieden , dr «or hun uit Egypte overgevoerd en opgeregt* Uit dit alles blykt, dat die Reuzendyk , met zynen aanhang, zeer ^el een Werk van JVIenfchen Handen zyn kon , en , lag hy op een andere? plaats, men mogt het vooreen overblyfzel van den Toorcn van Babel houden, r-ïêtfchynt Waar vindt men , naamelyk, in de Natuur wcrk^tc"^^" een Werkftuk van die regelraaatigheid? Pylaa- ren 5 die Loodregt ftaan, digt tegen elkander; de tusfchenwydte, daar zy nog overblyft^met brokken Steen gevuld vn naauwkeurig gefloo- ten. Pylaaren , die uit Geled niren beftaan , zo net in malkander gevoegd , als men zig kan ver* (z) Zie Tesrenvi^ Staat van Cu Urittanmu Amft* lyss* OF Drupsteenen. Verbeelden; vast zonder eenig Semeut, en on- I. tvrikbaar voorden alles verflytecde en verwees- tende tyd* Pylaaren , nevens elkander op een hoofb- ry geplaatsc , boven op een Rots , nagenoeg stuk. van gelyke hoogte, die zo verbaazende is, dat -Dj/^/ir. men op 't Schoisch Eiland StafFa 'er vindt van zeventig Voeten. Pylaaren, wier Cieledingen zo verfchillende zyn als ik heb gemeld en dus buiten kyf niet door eene zelfde oirzaak voort- gebragt. De Heer VV a ller lus by brengende, dat Men houdt fommigen het ook voor eenigen Keidenfchen Natuudyk^ Tempel of deszelfs overblyfzelen houden ; vindc geen beletzei, omze als natuurlyk te be- fchouvven ; dewyl zy aan elkander famengelymd zyn en derhalve ook famengegroeid yen^erzQld- zaara een gekrystallizcerde Balalt voorkomt, die geen Spieeten overdwars heeft. Dat zy in ver- fcheide deelen verdeeld zyn, en het verheven- ronde gedeelte van den bovecften Sceen in de holle Oppervlakte van den volgenden flaite, hangt , volgens zyn Edo buiten twyfel, van de fplyting des Steens, onder *t droogen, af,- ge- lyk men voorbeelden heeft , dat andere Stee- nen, onder 't droogen en fplyten, in Bolletjes van elkander breeken (a). Meermaals heb ik getoond, dat die Minera* logist , voctsftoots over de dingen heen loopcn- de, (a) Syft, Min. Tom. L p, Ili DzEL. II. Stuk, 300 Stalactieten !• de, docr onoplettendheid in groofe misflagen ^XIX^' vervallen zy* üe voorgemeide Engelfche Hee- Hoofd- ren, welke deeze Pylaaren zo larg en zo aan- STUK» dagtig befchouwd en veele Stukken daar van, ^^fdii gelyk PococKE, medegebragt hebben, die hy in zynTuin, te Dublin, opgeregt heeft; verhaalen ons dat de Steenen, waar dezelven uit beflaan , alleenlyk in malkander fluiten ea niet famcngehecht zyn ; zo dat menze mee weinig geweld van elkander fcheiden kan , als wanneer de brokken , op Ibi-nmige plaatfeo daar tusfchen zittende, als voorgemeld, van zelf afvallen. Eenigen flegts , die wat vast Tandswyze in malkander zitten , kunnen ver- draagen , dat zy te famen opgehgt worden. De platte Leden zelfs hangen alleenlyk aan elkander , door de drukking van hun gewigt(&). Wat overeenkomst, nu, heeft dit, met aan elkander gelyn^d en famengegroeid te zyn, ge- lyk Walleriüs verhaalt en *t gene hem tot een bewysreden zou (trekken ? Wat overeen- komst , bid ik U , heeft die overkonftige Sluiting der Geledingen van dee7e Pylaaren , met toevallige fply tingen, door het barftcq van een Steen onder 't droogen ? WaarJyk die Sweed- (h) Tbey adapt themfelvcs , on alï fidcs f in the articu^ lations , fo cxaóily , ene to the otber , as it is posfible for two bodics, that are only contiguoas and not cohering, hem. Most joints feparate vcry cafily, but fome , wh^ch are more ftrongly iiidcntcd , coheie ftrongly enough , to OP DRÜPSTEENEN* 301 Sweedfche Heer hadt beter gedaan ; in plaats i; van op zulke denkbeelden een Onderftelling te "^^^^^^ vestigen , zig te houden aan zyn laatfte ge- Hoofd- zegde : misfchien kunnen de genen, die op stuk-. de plaats zelf dceze Kryfcallen onderzoeken , Ba/aU, 3, ons een beter denkbeeld aangaande derzei- „ ver vorming verfchafFen (c)." Reeds twintig Jaaren en langer voor dieOenkbeei. laatfte nieuwe, verbeterde Uitgave van zynde"vor-^^ Samenftei , waar in 2;yn Ed. dit te berde brengt , ^Jia^jg^f was zulks reeds uitvoerig gefchied (d). Die Heeren Dogthans houdenze ook voor een Werk der Natuur* Ten opzigt vap de Leden der Pylaaren, hoedanig een Natuurlyk Werk- ftuk men misfchien nergens anders vinden zal , onderftelc PococKE,omde volgende redenen ; „ dat de verfcheide deelen deezer Pylaaren in 't eerst gevormd waren ; of in 3, de geftalte van een Cylinder , met het op. perfce end , zo niet de beide enden , van eene Klootfche figuur ; of dat dezelven Kloocfch waren of platachtig Holrond. Want, (zegt zyn Ed.) het is waarfchynlyk, dat toen de Steenige S toffe zig in een vloeibaa- „ re ftaat bevondt , en de bedding van de Bots bear the being taken away in piirf* liêm, They ft^nd nnl* tcd by raeins of thcir welght and»presfure , that a fsnxl force wil fever them. Dacosta. Fo^, p, zss^ (c) Syft. Min. Tom. 1. p, S3Ö. ^ (d) D^ CosTA. Nat^Hift,^/ Fes/lis, Z,ond. lysy^ 302 I. 5, Rots geformeerd werdt, waar op zy gfoei- ^XIX^* „ de, het Vogc , dat aan de Rots raakte , nog Hoofd- beweeging bleef ; tnaar dat, ca verloop STUK. van tyd, eenige deeltjes der StofFe, die de* Safdit, 2e Pylaaren faraenftelde, ontwikkeld van de 5, Waterdeeltjes , ophielden te be weegen en 5, de detlen deezer Pylaaren, die digtst aan „ de Rots zyn , ia Cylindrifche of Klootfche ^, Lighaamen vormde. Zo veel ^ nu , op ecn- ^, maal , of in een zeer korte tyd, gevormd 5, zynde , als tot de certte Geleding zig uit- ftrekte , wcrdc misfchien, door verandering ,5 van het Saizoen of eenig ander Toeval , de 3, StofFe zo veel verdund, dat de vorming op- hielde ; maar dezelve vervolgens op nieuws iy beginnende , door vermindering van 't Wa- ter 5 gefchiedden andere bezakkingen van de Steenige Stofte, op gelyke manier, tot aan 5, de tweede Geleding , en dus al voort, tot 3, dat de geheele Pylaaren gevormd wareHé 5, De top nu, van het laatst gevormde, verhe* ven zynde, moest, waarfchynlyk, het gene 3, daar op gevormd werdt hol worden, 't zy „ door zyne zwaarte of door meerder week- „ held. Door zydelingfe aanperfing der om- 5> leggende was inmiddels de hoekigheid van 3, deeze Steenen te weeg gebragt/' Hier moet dan zulk een Sceenmaakend Vogt onderfteld worden od een Rotzigen Grond ttil geftaan te hebben, en dus als in eene Kom ver- gaard te zyn gevveesc , zonder aanfpoeling o£ ge- OF DR"FSTEENE^% gemeenfchap met de Zee. Hy onderdek , dat ^^1^^^ hetzelve van natuur geweest ware om zeszydi- ^^^^ ge Kryftallen en driezydig Spaath te vormen. Hoofd- gemengd met een zeerfyn zwart Zand. „ Toen®^^^^ ^, de Kryftal en Spaath zig vereenigden , en y[ een onregelmaatig Lighaam vormden , vulde 5, het fyne zwarte Zand tusfchenruimten en „ maakte zodanigen Cylindrifche of Kloot- 3, ronde Li^^haamen, tot nog toe z^gt; maar in ^, dunne Horizontaale plaatjes g^^lyk Talk , 35 hoedanig zy meestendeels fchvnen te zyn , en , indien men groot geweld gebruikt , 3, fcheiden zig de Steenen tusfchen de Gele- „ dinuen in zodanige Plaatjes , welke zig ook 5, in de verweerde deelen van deeze Pyiaaren „ openbaaren'X^)* Indien de Steenen, die de Leden der Pylaa- Verwarring ren uitmaaken , plat waren, zou men die Plaats- opzigtl^ v/yze vorming eenigszins begrypen kunnen ; maar wat overeenkomst heeft dezelve met Kryftalfchietingen , en deeze , wederom , ftroo. ken weinig met bezakkingen van Aardachtige deelen , tot het vormen van Klootfche Lig- haamen , omtrent van hoedarigheid als Leem óf Potaarde , bekwaam orn door de drukking der zwaarte een Bolronde of Holronde Op- pervlakte aan te neemen. In die verklaaring is daji alles door malkander gemeijgd , ten einde het (ff) Phtf. TranfaU. VoL XÏ-ViU, Uït. U p, 2J0. Stalactietèj* I; het een of andere te verkiezen. En , alles wel ^'xix'* in aanmerking genomen zynde, zou het nog Hoofd- ^^^^^ ^^^^ Werk van Menfchen STUK. Haoden 5 door een geweldig Vuur verglaasd > fchynen te ftrooken C/ )* stoipifche Merkelyk opheldering acht men aan dit On- ^^^^^^^ derwerp toegebragt tezyn, door andere Stuk- ken van dien aart. Te Stolpen^ een Kalleel den Keurvorst van Sax^n toebehoorende , aan de Grenzen van Bohème, omtrent drie Mylea van Dresden , vindt men een groote trop Py- laaren , doorgaans anderhalf Voet dik en veer» tien Voeten hoog of hooger, opeen gedeelte van welken dat Kafteei eu de nabuurige Hui- zen gedicht zyn. Zy ftaan zeer digt aan el- kander , op ryën , loodregt ; zynde meeften- deels zeven- en zeskantig, hoevirel men 'er ook vyfkantigen onder aantreft , maar vierkantigin zeer zeldzaam. Uitwendig zyn zy glad^ zon- der eenige Streepen,van eece dof zwarte kleur, zo hard ^ dat menze naauwlyks met een Moo# ker kan 'n (lukken flaan, en zvvaarwigtig. Om- ze tot Aambeelden te maaken voor Boekbin- ders en Goudflagers, moeten zy met een on- getande Zaag, door middel van nat Zand, afge- zaagd worden; waar mede voor één Stuk wel agt Dagen tyds verloopt* Ook is het een zeer goede Toetsfteen (g}* Meer (f) Opmeikclykis *t , dat men aan de Havea van Dun» bar , en elders aan de Kust van Schotland , dergelyke Py; haren vindu Fhil. Trans, VoULII* |).j>8,ïOj. O F D R ü P 5 T E E N E t^. 305 Meet plaatfen zyn 'er in Duttfchhnd , daar ï. dergelyke Pylaaren voorkomen^ A o r i co- ^^e^l, i.A^ en na hem Lachmund^ gewagen van j-fooFo- €en Heuvel tegenover 't Kasteel van Marienv. stujc^ burg in't Hildesheioifche, volSceenen Balken, Ba/aip^, die hier en daar uitfteeken , ook tropswyze ge- plaatst, naar zwart Marmer gelykcnde. In Si- lezie vindt men ook zodanigen en by Eifenbach in Thuringen is een Heuvel ^ genaamd Billftein^ daar een menigte Steenen worden uitgegraven, van drie tot agt Voeten lang , en van een baU ven tot byna een geheelen Voet dik, diemeesc- al febeef vyfhoekig zyn* Men heeft 'er halve Cirkels van dergelyke Pylaaren , digt tegen elkander Schouwburgswyze geplaatst. Sommi- gen ftaan regt 3 anderen fcheef. Zy zyn har- der dan Key , niet aandoenlyk voor Sterk Wa- ter , van kleur uit den blaauwen zwartach*» tig (h). Ook vallen dergelyken in het Keul- fche en elders in Europa; zelfs in deRhynj, van Andernach naar Unkel vaarende, komen troppen voor van hoekige Pylaaren of Kant* zuilen , die in 't Water ftaan. Strabo verhaalt 3 dat de Bafalc der Ouden È^ryptifch^ by dergelyke Kantzuilen in Egypte voorkwam. Veelen hebben ook de gedagte Europifche voor eène zelfde Soort van Steen aangezien ^ en zy ver- fe) 'GESN. de Fzg, Lapid. p. 20. kc^ {h^ Phys. Med, Vol. X. App. p. iii: daar men d§ Afbeelding vindt van den Heuvel EiUnein» V VL D£Ej. II, Stuk. 305 Stalactieten I* verfchilt 'er, inderdaad, weinig van. Dezwaa- ^XIX^* righeid is alleen , hoe men 'er zo groote Beel- OooFD' den van heeft kunnen maaken , als cog heden STusr, Rome gevonden worden» Hierom hebben Bflfait. ^(^jj^^jggjj gedagc y dat de Bafalt der Ouden Laagswyze zou gegroeid zyn (f); maar aan- gezien op 't Schotsch Eiland StafFa B-ifalt- Zui- len zyn 5 van vier of vyf Voeten dik en ze- ventig Voeten hoog , vervalt die bedenking ^'eenemaal (k). De meefte Orientaalfche Bazalt is zwart of zwartachtig graauw , doch verfchilt ten op- zigt van de ingefprengde Stoffen* Men heefc 'er met kleine witte Schubbetjes, die vermoe- delyk Schirlachtig zyn , en op de breuk zig vertooncn als Aderen van Kwarts. Deeze is de gemeende* Een andere heeft , in het zwart » digt ingeftrooide , zeer kleine witte , Granaat* achtige Kryltalletjes, en zwarte glanzige Schirl- blaadjes daar tusfchen verfprcid. Een andere is Golfswyze zwart en wit gemarmerd. Men vindt 'er ook met Granietachtige banden , of breede Streepen van roode klein - korrelige Gra« niet , en eene , waar in de brokjes Kwarts , Veldfpaath en Glimmer , die de Graniet fa- menltellen , los verfpreid zyn. Een andere zwarte bevat groote Granaatvormige Schirl- Kry Hallen \ en een allerzwartfte groenachtige Vlak- O') DA CCSTA. Foiftls, p, 2^3, (k) Gmel* Natur " SyJÏ€f99 II. Th. p. ia4^ D D R ü S T É E N Ê isr. 3c? Vlakken van Hoornblende. Deeze wordt van l. de Steenhouwers Egyptifche of Nephritifche Ap^ifu Steen geheten. Van een geheel groene vindc Hoofd- men op het Kapitool voortrefFelyke Eeeldan. Daar is^ eindelyk , ook een groene, digt be- fprengd met kleine kryüailyne Schir^ftlppen , van grootte als een Speldenkop, welke de Steenhandelaars noemen Pedochiofo 5 dat is ^ Luizige Bafalt (i). Men heeft in 'teerst gedagt, dat deeze Stof- oirfpiong fe door een foort van Kryftalli^atie geboren tS, ware 3 en de Franfche lieer Güettard heeft zulks ^ in een Vertoog over de Bafal- ten, met kragt beweerd. jVIaar, na dat men de Bafalt - Bergen in Bohème, en inzonderheid die van Padua^ Vicenza en Verona, in Italië^ alwaar eecige Lava • Bergen ten deele of geheel uit dergelyke Kantzuilachtige Lighaamen be- üaan , naauwkeurig bezigtigd heeft , is men begonnen over te hellen tot het Gevoelen, dat de Bafalten haaren oirfprong hébben van het geweld des Vuurs. Dit heeft de Heer Des- marets*, onlangs , in een Vertoog, aan de Franfche Akademie der Weetenfchappen vooi^-» gedragen* 't Vak , in de eerfte opflag^ wel is waar , wat mceielyk zulk eene regelmaatige Prismatieke figuur van eeneSmeltinge des Vuurs af te leiden: maar^ aan den anderen kant, daar d^ in. Deel. Ih Stue. Stalactietên I- de Kryftallizatie zelden zonder uitdampinge ^XIX * ^^^^ ^^^^ gefchicdt, ea men zelfs bevonden Hoofd heefc , dat die in 'c midden van de Lava ge- STUK. fchied ware , zo is 'er geen zwaarigheid , om her een met het andere famen te voegen Italiaan- Zo onderftel ik dan , dat een Kryftalfchie- BeigenV "tend Steenachtig Vogt , door 't geweld des Vuurs 3 gedwongen zy , om z hoe nader aaa ^, den Voet;^ hoe kleiner. Boven op de hoog- OF D R ü P S T E E N E N. ftc Bergen van dat Eiland komen deeze ^, Klippen voor, waar dikwüs een Myle gaans Afdeel. geen Kruiden groei jen , cn de Zuilen veel 5, dikker dan de gemelden zyn " stuk* Mooglyk zyn deeze Steenen , die men tot J^^/ait, Grafpaalen en andere gebruiken bezigt , door het geweld des Vuurs nog niec loc die ge- fteldheid gebragt als de voorgemelde Bafalt- Zuilen. Men vindt op Ysland ook Kegelvor- migen van dergelyke Kleur , doch harder en zwaarder en niettemin veel poreufer, aan den voet van gedagten Berg Baula , zynde waar- fchynlyk afgebrokene Drupfteenen. In een merkwaardig Hol op dit Eiland , natuurlyk in deLavazo't fchynt gevormd , vonden zy Drup^ fceenen , die door het Vuur meer of min ver. glaasd waren ; gelyk door hun een Klipftuk , met zulke gefmolteoe Stalaéiieten , in Afbeel- ding is gebragt (o> Als boven Pl. XVU Zie p, 12,8 3, enz. De Deenfche Natuurkundigen, 20 even gemeli , heb ik hier op *t oog, XX. HOOFD. vs IIL De2L; IL Stuk* De Tüfsïeeken XX. HooFL- XX. H O O F D S T U STUX. Befchryving der Tufsteen en, Tophi naamd , uit Water geboren in het Water j cnderfcheiden in Metaalachtige , m welken de Oehr of Aardige Tzer - Erts , en Een- voudige, tot welken de zogenaamde Erwten- fteenen , Kuitfteeneo , Peperlteentjes , Schulp- fteenen, het Beenlym (OJleocolla ^) de Gem* berfteenen of verjteende Worteh 5 Schiefer- nieren, enz. hhooren^ Die Voortbrengzels der Natuur, onder de Samengroeizelen 5 welke eene Groeijing hebben 3 eenigermaate zwccmcnde caar de Kryftalfchieting ; in het voorgaande Hoofdftuk befchouwd hebbende , komen wy thans tot de zodanigen, welke alleenlyk uit een Zetzel of bezinking van Water , dat met Aardachtige of andere zwaarwigtige deelen bezwangerd is, beftaan, en dus onder Water en uit het- zelve zyn geboren. Men noemtze Tufjleen of (p) De Heer Mendfz da Costa , Fosf, p. 156, be- weeit , dat die den naam van fophui gevoerd hebbe by de Romeinen , en van Porui by de Grieken ; een Sreen , 2Cgt hy , in 't allerriJinfte niet overeenkomende met deO- veikoiftingen , die racn dikwils vindt aan de Oevers en op de Beddingen van Rivieren en Oioiincn; nogthans fpreeken ( T O P H I GENAAMD. 3IS of Tuf ^ naar het Latynfch woord Tophus ^dat I. by cle Üuden gelyknaamig was mee Parus betekenende een voos, z efuch ig Gefteente,BoorD. dikwüs van eene Zandi^^e Datuiir. De vraag^xuK. is , of men het onderfcheiden moet van dien Jigten portuien Zandlleeo , waar van groote Kotfen zyn in de nabuurfchap van Anderrach aan den Ryn , welke tot Bouwilcen wordt gebruikt ; zynde , zo fommigen willen ^ by de Oudtn ook bekend geweest onder die benaa- mingen (p> De geleerde Wallerius hadt den Tuf'^ fteen aldus bcfchrceven» „ Het is eeo ijgte 3, ioafe ^[een , fomtyds digt van zelfftandig- 31 heid 5 lomtyrls poreus en Pypig ; van ver- 3, fcheiderky figuur eo kleur ; zynde uit de 3, Minera^le deel fes , welken het ftroomend 33 Water losgerukt tn met zig gevoerd heeft ^ 3, te famen gclymd , en 3 na dat het Water 5, minder vloeijende of ftilftaande geworden 33 is , dnar uii dcor be^-inking nederge- ,3kgd q.- Onzü Kidder crderrcheidt de Tuffieenen in zodanigen die Metaaiachtig zyn% cemg Mine* de raecfte Autheuren , welken hy op dien Zandfteen aan* haalt, vndet den iipam v^n Tophus , dude!yk van dsezs laatfte en uit EKncKmAKN blykt , dat die ZriivJfteen van een zelfden olrfprong zy. en in de bruin §eele Solutie , hiei' uit ontfl-aan , maakt de indrui- ping van Wynfteen - Olie geen beweeging , maar daar komen Bellen in ^ van welken ^ dat aartig om te zien is, Draaden gevormd wor* den, die, zich hechtende aan den bodem en wanden van het Glas , als dikke zwartachtige Spinnewebben voorkomen. Met rtgt raogt dan deeze Steen den naam van Speelende of Speljleen van Helmont , voeren ( tX De Af- beel- (i) Die benaamïng, echter ^ wier toepasfing men niet ze- ker weet , wordt ook ain andere Zaaken gegeven. Som- migen verftaan 'er des Menfchen Blaas - Steen door. yiie Lu° di Olcum apud SCSODERüM* Fharm, V^ 25)4» T O P H I GEKAAMD. 319 beelding van zodaoig eenen , waar in zelfs die !• ^ Spaathfchotten driedubbeld zyn , geef ik in xx?* Fig, I , op Plaat XXIII , uic myne Verza* Hoon), meling. (2) Tuffteen die Kleijig Okerachtig is^ door^ T^phus boord en rokkig* penu/us. DooïbOQi:- By Upfal in Sweeden , als ook in Finland aan het Strand , komt deeze Tuffteen vooré Het zyn niet anders , dan gladde Schaalige en Rolachtige ftukken van Yzerhoudende Kley , byna gelyk Belemnieten , in de langtc door* boord en Yzerroeftig van Kleur. Zy hebben den oirfprong, zo Linn^eus zig verbeeldt, of van Wortels , die dus door een Sceenmaa- kend Water overkorst zyn , of van Wormga. ten in het Aardryk , in welken dat Vogt die StofFe aan de kanten hadt afgelegd. Hier toe zullen de Zandige Oker - Buisjes , tusfchen de Oker -Zand Beddingen in ons Land groei- jende , welken de Heer Berkkey afgebeeld en befchreeven heeft ^ behooren (v). Ook heb ik, van dien aart, een fchoon Stuk geel Oker- Tuf , gevonden op den Loesberg by Aken , al. (z) Tophus Argifhceo - Ochraceuf peiforatus tunicarus* Syyï. Nat, X\U Tom* 111. Gen. 49. Sp. 1. Ternficamm Ve- getabile Radicin WALL. Ahn, 339. (v) Nat, Hift. van Holland^ II. II, %Xm , blads* 386. Plaat VIII. Fig. F, G, H en C. |II« ])££L» II. SZUK^ 520 De Tüfsteenen I. alleenlyk hier io verfchillende , dat het niet ^^XX^* doorboord zy, maar in \ midden een bri^inö Hoofd- Kern heeft > om welke hec waarfchynlyk is STUK. gegroeide (3) Tuf (leen die Zandig Okerachtig is^ met iiarlnui Schulpen befprengd. zee- Tuf* Als eene derde Soort plaatst de Ridder hier een Klomp, die aan de Oevers van Oostfriesland , by de Ebbe , op den Grond der Zee gevonden tvas en in het Kabinet vaö den Graaf van Tes* SIN gekomen. Om een Yzeren Boüt, welke op een half Pond gerekend werdt, was zy aan- gegroeid tot de zwaarte van twee • en - vyftig Ponden, met eenige Schulpen daar in gekleefd: Hy fteltze geboren te zyn , uit Zand , ge- mengd in hec door Zeewater ontbonden Yzer , en befluic daar uit, hoe zeer hetzelve dus ver- meerdere; aangezien men uit die Klomp, door zuivering en fmeking,drie Ponden Yzer kreeg* Hier toe betrekt hy een Tuf, uit Zacd, Schul- pen en brokjes Steen, door Yzer - Vitriool te famen gegroeid, by Grokoviüs gemeld 5 die daar t'huis brengt een Yzer-Erts uit de Zee vóór ónze Kusten , waar in ook SchuJp- jes (i) Tophus Arenaeeo - Ochraccus Testis adfpcifus» Syfl^ Nat. XII. Tom. IIU Gen, 49. Sp. Mut. Tesf. 74. N. 9. Tophus connatus ex Arena , Conchis &c. Vitüolo Fcrri coa* litis. Gron. Supeil. SS* (w) Epijl, Itin» Cent, I. Ep. 41. J 254, 19;. T, f» 13 » T O f H I G E N A A M Ü> gil jes flalren en een Klomp van brokjes Yzer • j^^^^^^^^ met Tarter, Zand en Schulpen overkorit , bei- xX* * den door Brückmann befchreevea en af- Hoofd* gebeeld (w). Die Klomp, of met Yzer -Oehr ^'^^^^ gemengde Steenbonk vol Schelpen, welkende Heer Berkhey zo fraay in Plaat vertoont, hoedanigen, zo zyn Ed» aanmerkt , dikvvils aan onze Stranden , voor Scheveningen en 's Gra- venzande , aacfpoelen ; als ook dat Stuk Oker- Zand met Hoorntjes, in de Katwyker Zand- beddingen door zyn Ed, gevonden (a*) 5 g^e- ven een nader denkbeeld van deezcn Tuf- fteen» C4) Tuffteen die Zandig - Okerachtig is en tv» Korrelig. jiZZtZ. By de Bronwateren komt deeze , zó Lin- n^üs aanmerkt , menigvuldig voor. Zy be* ftaat uit fameogdioopte Zandkorreltjes , los famengegroeid en gekleurd door een Okerig Water. Hier moet ik t'huis brengen de Zandige Sta- laElieten van den Heer Güettard, Zyn Ed. vondc dezelven overvloedig omftreeks E* (x) zie Nat. Hlfl. van Hólland. TI. D. II, STUK, flf IX. Fig. D , E. (4) Tophus Arcnacco- Ochracciis Granalatus* Syfl. Nat» XI !♦ Tom. !n* Gen. 49 t Sp^ 4. Tophus particulis Aiena* ceis concretus» Wall» Sy^» Mhu U. p. 8^7* Sp» /ji/, X UI. D2Et. ILStgko \ 322 De Tüfsteenèk ♦fj^ Etampes in Vrankryk, in een Gebergte» dat, Afheel, tot verbreeding van den Weg naar Orleans, XX. doorgegraven werdt. Het waren grooter of Hoofd- „ ,^ ^ . STUK. kleiner bouen van Zand(teen> fommigen tot vier Voeten dik ; anderen , Tropswyze fameni^ gevoegd , niet grooter dan Hagel of Kogels; lommigen hard , anderen broofch. In andere Steengroeven kwamen 'er hem voor^.die naar Paddefloelen of naar Mecfchen- Hoofden ge- leeken ; in 't byzonder één , die een geheel Borstftuk affchetfte* Aldkovandüs, merkt hy aan > heefc reeds gefproken van Steenen , in Italië gevonden , die naar Herfenpanncn ge- leeken , Cranites genaamd 3 of naar Herfenen , Cerebrites; anderen naar Testikelen, welke die Aatheur Orchites noemde; hoewel zyn Ed.de gelykenis zo ver niet trekt (y). Men zou 'er , zegt hy , dus menigvuldige Vertooningen ^ van Vrugten , Kaas , Brood , Koeken en an- dere zaaken , in kunnen vinden ; gelyk A L* DROVANDUS vau Cucurbltes y Similagites , Laganites en meer Steenen gefproken heefr» Dus zou men een geheelen Tafel kunnen toe- richten 9 als met Verfteende Spys en Vrugten (z)^ Van dergelyken aart fchynen die Steen -Ge-» Halten te zyn , welken de Heer Salerne, eer (y) Mem* de VAcad, des Se, de 17^4 , p, 37^ &c, fl. 1 4, (z) Vid. j^a. Ph^s. Med. VoL VU. asj. (flj Zi€ bladz, 112, hier voor» ëer hy de voorgemelde Dendrieten aantrof (aj^ K öntde/cte. Komende by Cavereaii > een klein ^^xx^^ Gelmgt aan de flinkerzyde van de Loire, ne» HooFii- gen Mylen beneden Orleans , kwamen hem , ter stux. iregrfer èn flinkerzyde , een menigte Steenen voör , van buiten bruinachtig , van binnen wit > die zig vertoonden als brokken van Menfchelyke Lighaamen. Hier zag hy een Kop, daar eea Romp, wat verder Armen en Ecenen, Maar, *c geen hem meeèt ontzette ^ verbeeldde het Lig- baam van een Vröuwsperfoon , *t welke fchooa zonder Hoofd j Handen of Voeten , m fraay Was 5 dat hy het gaarn zoude mét zig genomen hebben» De Armen en Beenen waren alleen- lyk wat dun naar dé gezetheid van het Lyf feh zö digt aan *c zelve , dat het Stuk naar eeü Momie geleek. Zekere Priefter hadt 'er eens öeii Steenen Kindje gevondeh , dat hy in zyn Kabinet bragc cn tot verwondering ftrekte van iedereen. Aldrovandus, liierkc hy aan , hadt reeds van dergelyke Steenen , on- dei: den naam van Anthropomorphites y gewag gemaakt , waar van fommigen een Been^ an- deren een Aangezigt , anderen een geheel Menfch affchetften (&)♦ Vergelyk hier mede de Verfteeningen van Menfchen en Dieren ^ in Af ri: ka en elders, voorgemeld (c> C5) Taf. (h) Mem. h Matb^ 6* Phys> Tom. U. p« (c) 2ic *t voorg. STUK , bladz. , X % lil. Djeel, Ih Stük. 324 De Tüfsteenew I. (5^ Tuffteen die Aardige Okerachtig is» AfDFEL» XX HooFB- Yzer-Erts, die men op veele plaatfen STUK. der bekende Wereld , hier en daar, op Vel* T^'Us Moerasfig zyn, of weleer geweest, Tub7icai' aantreft, is van den Ridder hier geplaatst, om "yzer-Tuf. buiten twyfel eenen Tufachtigen oir*» iL xxin. fprong heeft. Men noemtze Moeras- of Moi* d£r'ErtSy ook Veld- Erts en Veld - Steen oi Tzer^Tuf. Zy valt ook wel onder Water, en de Klonten der Okerlaagen, die in deZand- beddingen van ons Land , aan den Duinkant > worden gevonden , zyn van deze hoedanig- heid; doch wel allernaeest het Oehr ^ dat zo wel in ons Holland hier en daar , als op de hooge Landen in Gelderland en inzonderheid naar den kant van Deventer , in Overysfel voorkomt , (het zy dan broofch of vast,) hoort hier t'huis* Van den zelfden aart, als die by Deventer valt, heb ik deeze Veld- Erts ook van Ceylon , Sumatra en Java in Oostindie , bekomen. Maar, dewyl zy eigentlyk behoort tot de Yzer-Ertfen , en vry veel goed Smelt- Yzer uitlevert , fpaar ik derzelver omftandige befchryving , tot dat ik van de Yzer-Ertftn fpreek. Thans willen wy maar letten op de byzondere gedaante , in welke zy, volgens den Heer Linn^ïiüs, verfchynt. Men (5) T0pkus Humofo'Ochraceus. Syfl, Nat. Xir. Tom.nr«. Gen. 4.9# Sp. 5. Minera Ferri Calciformis» Cronst^ Min^ jj « 00, TOPHI GENAAMD* 325 Men vindtze in Sweeden Erwtachtig ii de Moerasfen van Schónen; als ook Pcnningach- Afdffl» tiz. naar de Braaknoocen gelykende, of Koeks- wyze, die veel zweemt naar de Koeijen- Stront stuk. op de Weiden* By de heete Baden komt dik-^ wils een Korrelige , als Hagelklompen , voor > en in Switzerland een dergelyke Yzer-ErtSj die de gedaante van Musket - Kogels heeft , roodachtig van Kleur en digt. Van deezen aart zyn waarfchynlyk de Yzer- Boontjes van de Kaap en elders , als ook de Boonen- Erts zogenaamd. Een der grootfte Kaapfe Yzer- Boontjes vertoon ik in Fig 2. Voorts heb ik een Yzerfteentje van grootte als een Duiven- Ey, met byna zodanige verdeeÜogen als Fig. !♦ Verder valt deeze Tuf in onbepaalde fi- guur 5 by Bonken , Klompen en Brokken 5 ge- lyk de voorgemelde Oehr van ons Nederland en zelfs die van Oostindie , meest donker geel of roodachtig graauw van Kleur* Somtyds is zy week en bryzeiig; fomtyds uitermaate hard en naauwlyks met Mookers te vergruizen. Buiten twyfel bettaat deeze Yzer- Tuf uit eene vermenging van Yzer met Aarde en Zand , bevattende ook hier en daar , naar de gefteld- heid des Lands , ingemengde Mineraalen; zelfs Zilver in Sixen en Goud in Hongarie. Zy zal op dergdyke manier , als andere Tuffteenige Stof. N. 2. Ferrum Llmoftiin^Mmera fusca , facie Terreftti vel ScO- liacei , fubaquofa. Wall. Min* lU p« i5 ƒ « X3 IIL DfiEL.lI.SroK, ü6 De Tufstbenes !• Stoffen , door bezinking naamelyk 3 geboiea ^^^1"^^^- zyn, onder Water. Hoofd- stuk, (6) Tuf ft een die Tzerig Okerig is ^ in VI. langt e gegroeid. Tópbus Si- deroxylan» Houtach- jn Duitfchland komt, volgens den Ridder 3, p]L?3:xiii. ^^^^^ "^^^^ ^ Meelachtig met Oker be- -^^i:- 5* groeid , of in de gedaante van den Erwten- fteen , geheel Yzerig , zig ver toon t* Zy ge- leek volkomen naar rottig Hout, welks Stof- fe in een Bloedftcenige Yzer - Erts veranderd ^ doch de tusfchenruimten of als uitgevreten met geele Oker , of met ronde Yzerkorrels gevuld waren. Dcrgelyke komt wel onder de voorgaande Veld- of Moeras- Erts voor^ Van het met Yzer - Erts doordrongen Hou£ zal menze niec gemakkelyk oqderfcheiden. Ik heb , onder anderen, een Stuk van Pirna^ vaa deezen aart. Doch nader zou ik hier t'huis brengen , dat Stukje Celluleus Yzer van Namen , in Fig, 3, op Plaat XXIII, afge- beeld; 't welk weezenüyk uic Laagen beftaat van Yzer , en daar tusfchen zig vertoont als uitgevreten en beftooven met geele O- Iccr* " (7) Tuf. (6) TGphds Ferreus Ochraceus , Icugïtqdinalitex CHat«5# ^yft» Nah XIU Tom. IIU Gen. 49. Sp« 6^ ToPHlGEr^AAMD. 307 (7) Tuf (leen die Zandig -Tzerig is en rond. j. Decze komt dikwils in de Grond voor, j^^^"^* grootte van een Pruim of Appel, zegt Lin- g^^^^^^* jNiEüs, van rondachtige figuur* Zy gelykt vu. jjaar eene harde zwaare Y^e^ - Erts , zynde Zandig Okcrig en dikwijs gerokt. Waar- Kiootach- fchynlyk is zy uit Yxer ont liaan, dat in nat pf^kxnu Zand zig van liet middelpunt naar den om- ^'^^ trek heeft uitgebreid. Ik heb zodanig een Kogel, mooglyk uit Schvvaben afkomftig, die Zandig Okerig is en gerokt , in 't midden een Kinkhoorentje bevattende, dat Glanzig is ver- lieend. Hy is in 't midden doorgebroken en de helft vertoont zig , als in Fig* 4 is afge- beeld. Mooglyk zyn die ronde Steenen, wel* Jcen men zo overvloedig in het Brunswykfe gevonden h^eft, als ook veele rondachtige zo- genaamde verfteende Vrugten , hier toe betrek- Jcelyk (c). Ik heb zodanige ronde Kogels, die tot de Arendftceoen behooren , ais door de rammeling zig openbaart. (8) Tuffteen die Okerachtig F'itriooïifch is. yunai^^ liier door verftaat de Ridder het Grond> fche^^^^^' zetf P^s* ^» (7) Tüphus Arenofb - Ferreus fubrctundus* Syft^ Nat.KlU Tom. III. Gen. 49. Sp. 7. (e) Zie BayciCM. Tèes^ Bruujv.p, 59. Tab. 5 - lo. (i) Topbui Ochraceo - Vitrïclicus. Syft^ Nat, XII, Tom, III. Gen. 49' 5p. 8. X 4 IIL HzïLU Ih Stuk, 318 De Tüpsteenen i; zetzel, in de Vitriool- Ziederyën zig hechten^ Afdeel» de aan de Pannen, Ketels en Kuipen, *t welk Hoofd- 8^*^^^^^^^^^^ S^l^ O*^^^ beftaar. Mis- $TüK, fchien zou men hier de meefte Pyriet • Kogels, zo van Normandie als uic Engeland en zelfs •uit Ooftindie, betrekken kunnen; alzo die meest- al eenig Vitriool bevatten. Ik breng hier t'huis die zonderlinge Champignon - Kies van myne Verzameling, welke uit Pyriet, in een Krans van Markafieten geworteld , is Tamengefteld , cn dus zeer aartig zig vertoont. Zy komt uit Stiermark: zie Fig. IX. (9^ Tuffceen die Zwavelig iSy wanjlaltig i sJpburTus. uitgehoekty van buiten Meelachtig. Swaveiige, Deeze zou niets anders zyn dan zuivere graauw-geele Zwavel, meestal van een zeer ylen fameahaog , die zig uit Zwavelig Wa* ter nederzet* Dus vindt menze in de Gangen en Bakken der meefce warme Baden , die van een Zwavelachtige natuur zyn en aan de Oe- vers van zodanige Wateren. Ik heb kleine bol» letjes geklonterde zuiver geele Zwavel, Trops- wyze aan malkander gegroeid , die men bier toe betrekken zou kunnen» IL Een- (9) Topha$ Sulpimreus, amorphas, finuofus , extas Fa» pnofus. Syji. Nas.Xll, Tom. 111. Gen. 49. Sp, TOPHI GENAAMD» 3ïi> II. E E N V O ü D I G E. y Afdeel^ (1 o) Tuffceen die Aluimchtig is , Laagswy- xx. ze Samengepakt , digt en graauw. Zo noemt LiNNaiüs de graauwe Schaa- x. lige Sinter, welke zig in de Geuten, Kuipen en Bakken, der Aluinwerken aanzet, allengs -^-^j^.^^ verhardende. Hy vondize, in die van Andra-Tuf, rum, in Schónen, een Vinger dik en zo hard, dat men ze naauwlyks kon breeken. Zy ge. leek naar Verfceend Hout en bruifchte met met Sterk Water. Bovendien nam zyn Ed. op den bodem der Pannen , daar Aluin in ge- kooktwerdt, een Steenachtige verharding waar, die zig als Marmer vertoonde, zynde graauw, van binnen gefprenkeld , hoekig in 't breeken en peen Vuur geevende aan het StaalOag , Zomig van Smaak. Een Sinter, die ik heb , afkomftig uit een oude Bergbouw, met Steen en Kolen gemengd, van Saalfeld, Ichynt van dergelyke natuur te zyr. Qi) Tuffteen der Pispotten. ^^.^f..^^^ ^ ris -Tuf, Geen (ic) Tophus AJuminaiis, fuperftratus, corapaftus , gri- fcus Sy/l. Nat. XU. Tom. UI. Gen. 49- Sp. lo. Tophr.s Aluininaiis gtiseus Sec Tophus AlumiMiis coftus. It, Scan.. *T») ^"Z'*'" Matuhtiim. Syjl. Nuu XU. Tom. UJ. Gen. 49» Sp. ii. III. DfiEt.lLSlWK. De Tüfsteenen I, Geen andere wordt hier bedoeld ^ dan die ^'x5C Steenachtige Korst , welke op fommige plaat- Hoofd- > ^^'^^ Menfchen gedunrig hun Water STüx. looztn , of ook daar men hetzelve , 'c zy dpor ouachczaamheid , 't zy met voordagt, eenigen tyd opgaart en ftaan laat, aangroeit» Dezel- ve heeft 3 in eigenfchappen 3 veel overeenkomst met dec Blaas - Steen. xn. (12) Tuffteen der KeUlm y die Kalkachtig Têphus Lehtinus^ ^S» Kttel- Naar de hoedaoigheid van het Water , dat , tot Theedrinken of anders ^ op zig zelve ge* kookt wordt , groeit aan den Ketel , indien men denzelven niet fchoon maakt, allengs een Korftig beflag , zynde doorgaans van eene Kalkachtige natuur, volgens de bepaaling van LiNNiEüJ. Zyn Ed. merkt aan , dat hec overvloediger uit Bronwater dan uit Rivierwa- ter ontftaa» Het zuivere Regenwater, onzer Bakken, geeft daar van het minfte; maar Put- water , inzonderheid dat hard is en brak , zo veel te meer. De eigenfchappen zyn naar den aart van het Water verfchillende. Men noemt- ze f12) Topbus Calcareus Ieb€tiim. Syfi^ Nat. Xlï, Tom, III. Gen« 49* Sp. iz. SCHBEB. Litb, 85. Forus Aqueus Aqua fimplici generatiis, Wall. -^/k. 297. Tcphus fufibi- 1 s tcrrearis Aqul fimplici generatus. Lapis Aqucus. WALL. Sjfl* Mn* lU 35>2, Sp. 422t TO?HI CENAAMD» 331 ze WaterfteeD of pok wel Ketelfteen. Zy is I. door Vuur fmeltbaar , zegt VV aller i üs^ tot een doorfchynend Qlas. Hoofd- stuk» (13) Tuffteen di? Kc^lkachtïg is en Kor*' xuu De heete Badwateren , die de hier voor be- fchreeveae Stalaftiecifche OmkorftiDgen maa- ken (d^^ leggen aan de kanten der Bronnen 9 Bakken en Pypen , een Zetzel af , als voor- gemeld is , 't welk dezelven, indien zy niet öm zekeren tyd daar van gezuiverd werden , geheel verftoppen zou. Hetzelve verfchilt , in natuur, zo zeer niet van dezelven, als in gedaante. Het beftaat , naamelyk , als uit een Kalkachtig Zand, dat broofch en geelach? tig is 3 aan de buitenzyde begroeid met byna onsigtbaare Kryftallctjes , zegt de Ridder. Doch anderen merken aan , dat dceze Baden? Tuf niet alleen in de Kleur , die doorgaans wit is en fomtyds donker bruin , groen- of geelach-» tig, naar de bygemengde Mineraaie StoiFen; maar ook in aart grootelyks verfchille : alzo men fommige geheel Kalkachtig 3 anderen ge- mengd aanireft , met deeze of gene Aarde (e). Zo (is) top^us Calcareus Graniilams. Sy/i. Nat. XTr>Tom* 111* den. 4y.Sp. 13. Lapis in Canaïibus. VAUD. Bisf, iS. ( d) Zie bladz. 2,6 5 , Uier voor. {e) Wall. Syft^ Min, II. p. 382» Vogel mrufl, J^ri Cott, 1756. oa. Item. Mn. Syfi, p, sj?/ IILDm.ILSTux. 35^ De Tcjfsteenen I. Zo aanmerkelyk, nu, als de Ovcrkorftingen Afdeel, der Karlsbad- Wateren in Bohème , zyn, zo Hoofd* wi^i'nuntende zyn ook derzelver TuffceeneDe sTüï* Men heeft *er Stukken van , meer dan een van 't Handbreed dik , Marmerachtig wit , en door- is. xxiiLfneeden met roodachtige dunne Laagen- Dee- ■^'^^ ^* ze groeijen aan den Mond der Bron , en in derzelver onderaardfche Holligheden komen zy veel harder voor, gelykende naar Alabas» ter- Spaath met eene fchoone mengeling van Kleuren : terwyl die in de Pypen van eene Zandige natuur en helder geel zyn» worden^ de van het Volk als een zogc Bytmiddel op Zweerelo gebruikt. Van de eeïstgemelden kry- gen zy Stukken , die fomtyds groot genoeg zyn , om Tafelbladen van te maaken ^ en y fchoon afgefleepen , door hec polysten eea glans bekomen als Jaspis. Het is een voornaa* me Fabriek van die plaats , deeze Tuf tot Snuif doozen , Tabaksdoozen^ Rottingknoppen en Roks of Broeks - Knoopen te verwerken. Een ronde gefleepen Plaat daar van , in Te- kening naar de Vesting • Achaat gelykende , vertoon ik hier in Fig. 6, op Plaat XXlII. De Kleuren fpeelen % van hec bruine , door het rosfe en hec geele , in hec ifabelle, met eene fraaiheid , gelykende naar die van fom- pige Dendrieten, Ik heb 'er ook een weergaa van , met eene verfchillende Tekening. Aan de agterzyde zynze , op een geheel andere manier, Wcikig genjirmerd» Der- T O P H I GENAAMD* 333 Dergelyken fraay roodachtig bruin , geel en i. wit bonten Tuffceen , verfchafFen ook andere Afi^eel» heete Bronnen, Men vindtze in de Eifenba- cher en Glaj^huttner Baden in Duitfchland, alssTUK. cok in die van Raufchenbach in Hongarie^De ïuffteen van Knr^gslutter in het Brunswykfe^ drie Mylen van de Hoofdftad, is tot het bou- wen der meefte Huizen aldaar gebezigd, in- zonderheid tot de Kelders , waar in men de Brunswyker Mom bewaart (ƒ> Verfcheiderley Tuffteenen leveren de heete van Ys* Bronnen op Ysland uit , doch onder dezel ven is de Witte een algemeene Schors of Korst, derzelver Kanten en de naby zynde Steenen , Schulpen of ftukken Houts^ bekleedende* Deeze Korst is als met Wratten bezet en in hardheid zeer verfchillende* Somtyds kan men ze met de Nagels afkrabben , fomtyds is zy zo vast als Yslandfch Agaath. Men merkt aan, dat dezel- ve eer Kley- dan Kalkachtig zy ; als niet op* bruifchende met Sterk Water^ Dit heeft zy met andere Steenachtige Samengroeizels van de Yslandfche Bronwateren gemeen (g). Hier behoort, wegens de hoedanigheid, het verfteen^ zogenaamde P^erfteende Water van Oberftein. Dit zyn wanfcaltige Klompen en Stukken , waar van ik verfcheidene bekomen heb, van buiten roodachtig , van binnen Spaathachtig wit, doch van If) BRUeKM. Thif. BruKSV. 97* (g) OlAïS. and Pov. R fi/ü^ 1. Th. p, 70* De TüffSTËENÈÖf i. van eene Kalkige natuur. Het Water, dóoi ^^^^^•de Gangen der Bergwerken loopende, maakt Hoofd- zodanige Samengroeizels van aanmerkelyke STUK. dikte en zwaarce» XIV, (14) Tuffteen die Kalkachtig is , uit ver* odiihti! fcheide Erwtachtig^ gekorstte Bolletje ïr.uitftegi. famengehoopt. Onder de DelfftofFen komen , behalve dë Verfteeningen van kleine Hoorntjes en Schulp- jes, die zig fomtyds zodanig vèrtoonen^ dat menze voor Verfteende Zaaden aangezien en Zaadfieenen geheten heeft (h) ^ ook voor , die men Kuitjleenen noemde , zig verbeeldende i dat het Verfteeningen waren van de Kuit of Eijertjes van Visfchen (i)^ Om die reden gaf men daar aan den naam vaa O'ólitheHj in 't Hoögduicfch Rogenjieine. Verfcheide voornaa* me Lithologiften , waar onder Scheüciïzer^ B Al JER, JBrückm ann; zyn van die Ge- voelen geweest j waar in zy bevestigd wer- den 5 doordien zy , met een gewapend Oog ^ daar in meenden zelfs het Wit en Doijer van een Ey te onderfcheiden. Een ronde i;warte Stip y f14) Tcphtts Calcarfius , Globuiis Pififormibiis Ciuft.itfs fcongeftus. SyfiéNau XII. Tom. lïï. Gen» 49. Sp. ï^.Toph» Calc. glometatus &g. Mus^ Tes/. 74. N. 3. Topims Calca- tia% Thetmarum. Syfi. Nat» 189. 2. Stala^ites Tefta- CCUs Globulofiis. CBOKSt» Mifi^ §. 12. Fin Carolina. T O P H I C Ê N A A M d; Stip , fotntyds in het midden van ieder Eitje t voorkomende , zou dan het Doijer of Vrugt- ^^^^t^ beginzel zyn» Maar dit maakt de zaak te on- Hoofd- waarfchynlyker ; alzo in de Kuit der Visfchen , stük. voordat die gefchooten is , niets zodanigs plaats heeft, aan den eenen, en de verbaazende veel- heid , in welke deeze Steentjes op fommigé plaatfen voorkomen 5 aan den anderen kant. Ia ^t Halberftadfe, by Hammersleben ^ kanmenze by Wagens vol verzamelen en in zeker Stadje , genaamd Weferlingen , zyn byna alle Huizen van zulk een Gefteente gebouwd. Voeg hier by, dat menze aan de Bronwateren ook ver- zamelt ; 't welk den oirfprong nader aan* wyst. Wy moeten hier , tot onderfcheiding , eeii weinig ftil ftaan. 't Gefteente , dat hier be- doeld wordt , beftaat byna geheel uit ronde Bolletjes* Van dien aart komen 'er voor, wel- ken men, met een Vergrootglas, duidelyk kan zien , Verfteende Koorentjes te zyn. Dit baart derhalve geen zwaarigheid. Anderen, die tot de Helicieten behooren,zyn op de breuk, of door afflyping , aan de Spiraale draaijen ken- baar (it). Onder de Heliolithen of Aftroieten ko* WORM. Mu5, $2* Snh&iitcs Calcareus, Globulsnf/s &c. Ooliibus. Wall. Syji* Min. IL p. jSj* Sp. Zie voorg. I. Stuk, blidz. (i) 't Zeltd?, bladz» a62, (4J Zie *t v»oïg. ï. STUK, bladz, 43ö* 336 DeTüfsteene^ I- komen ook voor, omtrent welken men zig iö ^^XX^' gefleepen Plaatjes vergisfen zou kunnen ; in- Hoofd* dien niet gelet werdc op de Sterretjes in de- sTüK. zeiven (/)• Van de Porpieten zynze niet zo gemakkelyk te onder fcheiden. Hier moet men ook op het inwendige acht geeven , dat in dezelven Straalswyze of Raderachtig is , gelyk ik die befchrceven heb (m) : terwyl de Oölithen zulks misfen, hebbende in \ midden een Stip, welke met verfcheide Rokken , die zig op de doorfnyding als evenwydige Cirkeltjes vertoo- nen , is omringd. Kuif Daar is een Soort van Marmer, genaamd Marmer. Hammites , dat door L i « n iK u s afgezonderd wordt van dit Gefteente, Het verfchilt, daar van , zegt hy y doordien het wryfbaar is en Sneeuwwit , uit de Baden geboren : dat Mar- mer, in tegendeel, hard en Laagachtig, Afch- graauw , digt, aan den Zee -Oever eertyds gegranuleerd. Dus zouden wy dan hier moeten uitfluiten de Kuitfteenen, over welken Bruck- rviAKN weleer een geheel Vertoog gefchreeven heeft, zeggende daar van : dat het een foorc van Rotsfteen is , uit ontelbaare Bolletjes , welken hy voor Verfteende Kuit hieldt , fa- mengefteld , waar van fommigen de grootte van Geerst Cenchrites , anderen van Slaapbol- len • Zaad , Meconites genaamd, en nog minder, heb- (l) Zie GiïfTTARD. Jktim. Tom: III. Vh 47* {m) L Stuk , als boven, bladz* 505. T O P H I G E N A A M 337 hebben. Van Kleur waren eenigen geel, an« j deren wit ; eenigen rood, anderen bruin; et- AmEEU telvken wit in een rood of bruin Gcfceente „ leggende 5 en lommigen graauw. Men hadt er gToK* * gezien in een bruine Matrix , wit van Kleur in *t midden rood : welk door \ aanflypen een fraai- je Vertooning maakte. Van dergelyken Kuit^ fteen , zegt hy , worden in de Nootenberg ^ by de Stad Brunswyk , (dus wegens de menig- te van Hazelaaren 3 die 'er op groeijen, ge- naamd,) jaarlyks wel honderd Wagen - Vragten gebroken , waar mede men dagelyks aldaar Huizen bouwc en de Straaten plaveit. Oofe is de St. Andries-Kerk in Brunswyk, een zeer groot Gebouw , geheel opgehaald van zulk Geftecnte , waar onder voorkomt dat donker rood is , met Bolletjes zo klein, dat menze naauwlyks zien kan met het bloote Oog (n). Hier behooren , evenwel , de zogenaamde np^u Peperfceentjes {Piperites) y welken ik, zo los ^^^^^ü^^^ öls in een Klomp famengegroeid , heb , van eene bruinachtige Kleur. Deeze , uit Noor- wegen afkomftig , zitten zo digc tegen elkan* der, dat men geen blyk kan vinden van eenig ander Gefteente, en gelyken,zo door de groot- te als door de ruuwheid , zeer naar Peper, ter- wyl zy ook allen van gelyke grootte zyn. Mee een Vergrootglas zie ik dat zy uit Schilletjes of Y IlLDm.ILSTüK^ 338 DeTüfsteenen I. of Bastjes beftaan , en dat de muwheid doot A^^^'^' kleirere zwane Korrjltjes als Zand, daar bui» HóOi L ten aangegroeid , veroirzaakc worde. Onder STUK. de vier Soorten van Oölithen, welken W al- le liius voorgcfteld heeft , ze ik niet waar deeze t'huis te brengen zyn. Eiwten- Die Autheur maakt zyne eerfte Soort van ftccnen. genen , welken L i n n u s hier eigentlyk becioelt , dat is de zogenaamde Pijolithen of Erwttnfteenen , Orobias genaamd , by fommi* gen , of Fhacolithen : waar van Brückmann, meergemeld , de Afbeelding geeven zou (o). Al wederom heeft hy hier in zeer misgetast ; want Brlckmann zegt uitdrukkelyk, dat hy van deeze nitt fpreekt , willende daar over een byzonJer Vertooy, Ichryven, en de aange- haalde Figuur wyst flegts een grooter Soort van Üölithen of Kuitüeenen aan. Walle- R i ü s onderfcheidtze door den Bast , als ook door de Meelige zelfftandigheid van binnen, en dat het Gefteente , waar in zy zitten, zo hard niet zy , als de Matrix der laatstgemelden. Voorts merkc by aao, dat fommigen als groo- te , anderen als kleine Erwten zyn , en dat menze vindt in Bohème, Engeland, Gothland. Van de Boheemfche heb ik drie of vjcrderley^ die haaren oirfprong genoegzaam aan de Tuf- achtigbeid van het Gefteente openbaaren. Die O) Spte. Php. dc OöUi&ts, Tab* XXV. N. 3» 'WALhf Sjtjh Mn. il. p» 384. ï O P H I C E N A /i M 339 t)ie vdn de kJeinfte Soort ^ weinig grooter . dan de gemelde Pepemeentjes en wat ongelyk xx. van grootte , vullen hetzelve , en zyn van de Hoofd. zelfde Kleur, naamelyk geelachtig vuil wit*^^^^* Aan deeg:e blykt reeds duidelyk , dat zy uit pe^^^^^^^ verfcheide Rokken of Schilfers , over elkan- der, beftaan. Die van een andete Soort, om- trent van grootte als gedroogde witte Erwten , vry egaal, zitten in een Sneeuwwitte Kalkach- tige Korst , en hebben deeze aannierkelyke byzonderheid 5 dat onder haar buitenfte witte Kalkachtige Schors een andere legt , die hoog Oranjekleurig geel is. Dit fchjnt niet door de Lugt veroirzaakt te zyn. Een derde Soort, blykbaar Siakftietifeh , bevat nier alleen zö kleinen ^ ja kleineren dan de etrfte , maar oolg niiddelmaatige als dc tweede en zeer grooten^ als gedroogde witte Boontjes > weiken lang- werpig, plat en van onregetoaatiger jSgüurzyn. Vati 't gezegde hoog geele Korstje 1 komt ook eenig blyk in voor^ Het Stukje 5 dat ik ^ als eene Vierde Soort pt. Snifa van ErWtenfteecen , hier geheel in Afbeelding mededeel, PI. XXIII, Fig, 7, is in verfchei- de opzigten merkwaardig. Duidelyk vertoonert z\g daar in de Laagen van de Stalaftietifche Korst der "feaden , overlangs , waar wederzyds de roiidachtige Bolletjes ingekast zyn* Een deïzelven is van de grootften , en heefc oevëns tig dc holle Doppen van andere zodan^g-n , a!s Oök verfcheide Bolletjes van de kleiiie Soötté y 2 \m 340 De Tofsteeneh I. Van de meeften komea hier ledige Dopjes Afdeel, voor , die in de holte een byzonJeren Glans, Hoofd Opaal j vertoonen , zyndc in één der- STUK, zeiven , die een half doorgebroken Erwtje be« Erwten» vat, de inwendige Samenrtelling uit Kalklaag» '?««^^« jes^tot het midden toe, tebefpeuren, als men ziet by Letter fl. Daar tusfchen komen , in en op de Stalaftiet-Korst 5 vcele kleinere, byna als Geerst of Slaapbollen -Zaad, voor: des mea hier byna alle verfcheidenheden by elkander heeft. Het zyn Zo blykt dan, uit het een en andere, dathec tcT^'^' geen Erwten zyn, noch Linfen, Wikken of dergelyk Zaad; 't welk anders, in deeze Bron- nen geworpen , zeer wel overkorst zou hebben kunnen worden (p). Want, fchoon 't waar is, dat het dunne Oranje- of hoog geele Korstje , ('t welk fommigen, als gemeld is, regelmaatig omkleedt,) gereedelyk het denkbeeld gceve van de Schil eener dergelyke Peulvrugt , wier bin* cenfte dan vergaan zou kunnen zyn of ver« teerd,- is 'er naauwlyks reden te bedenken van eene zo ongelyke en onregelmaatige figuur , die in de losfe Erwtefteentjes, welken ik heb, nog meer doordraait* Derhalve hoewel zy, by 't Gemeen, Pi/a Carolina^ dat is Karlsbad. Erwten , geheten worden houden wy ze voor Tufachtige Natuurfpeelingen, door de bewee- ging van het Water, zekere Kalkachtige Ker* nee (p) zit WALCH^ Vtrjlanit Zaakfin ^ III, D. blad*, loj. T O P H I GENAAMD^ nen overkorftende , gefprooten. Dit geeft re- I. den van derzelver rondachtige , doch onregel- xx^! maatige figuur en ongelvkc grootte, in een Hoofd- zelfde Klomp. Want het is wat anders met^"^"^* de Hagelbolletjes , die in de vrye Lugt geyfnZ^''" vormd worden uit Druppels van gelyke groot- te. Hier zyn de Bolletjes , in de vorming , aan geduurige drukking en ftooten onderhevig» Zie verder, woordelyk, hoe de Heer Holl- MANN zulks verk'aare (q). By aldien Wateren , met een Steenige en oir^^rong 3, Tufachtige StofFe vervuld, op eenige plaats ^^ft,;;™:^ rusten , en op hunne oppervlakte , uit de water, 3, een of andere oirzaak , bcztt raaken mee 33 Lugtbelletjes ; wordt de omtrek van die ,3 Belletjes dikwils3in korten tyd^zottyf, dat 3,3 zy byna gelyke naar een zeer fyne Eijcr- 3, fchaal, die zelfs, door byten met de Tan- 33 den onderzogt, een kennelyke knailing ver- oirzaake, DeezeStoffe, derhalve, indien zy ,3 zig hechte aan Korreltjes, door het Wa« 33 ter heen en weer gewenteld of gerold , be- 53 kleedt dezelven gemakkelyk met een zeer 5, dunne Schors , waar , kort daar na , een andere om heen groeit , en om dezelve ,3 wederom anderen 5 agtervolgelyk 3- maakende dus te famen 3 zelfs midden in het Vogt , ,3 eesi (q) Syll. Comment. in Reg^ Schnt^ SoCt p. ipi, WALLt Syfi* Mn. 11. p. i%6, Y3 m.DEEL.II.SruK. 34» Tüfstesne» I, een zodanig Kogelrond Lighaam , waar zig Afpeel. dergelyk een Zandje, als *t ware voor mid- «9 delpunt, iogeflooten bevindt." Hoofd. , , - j • j-^ STUK. Te meer nog wordt men bevestigd in oit Erwten» denkbeeld , ©m dat van Yzer dergelyke Tuf? Pcenen, achtige Stcengroeijingen bekend zyn* Das heeft men niet alleen de gemelde Boonen-Erts en Y£er-Boonrjes5 maar ook een Erwtachtigc Yzer -Erts van MarsdorfF, door den vermaar- den B R ü c K M A N N in Afbeelding gebragt (r) j die daar van ?egt : Men vindt in Hesfen 5, dergclyken Yzerfteen , niet ver van Hom» „ burg, in zulk een menigte , dat daar mede 5, twee hooge Ovens aan den gang gehouden 35 worden. Het Yzer , dat daar van zonder 3, byvocging van andere Yzerfleenen komr^ 55 is regt goed en het Zweedfcbe gelyk. Zy ^5 word Eindelyk kunnen deeze Erwtenfteentjes, zo ofdoot de Heer Waller i os zig ve- beeldt 3 ook ^'^^'^^^ ontftaan uit eene Inwendige beweeging naarüng* Gisting ^elykende. Want eene wecke Kalk- klomp, daar door in Borrels opgeheven, kan dezelve door fpatten afwerpen in een o nkors* tend Water , *t welk dezefven dan als Bolle, tjes vormt en doet aangroeijcn. Hier moet men zig erinneren, hoe zulks by de uitdamping van Konferven en dergelyke Papaclicige Stof* fcD 5 plaats heeft* Dan zal men zig over de me- U) Brwckm. Efifl. Itm, Cent. !• Ep. h De Belhriis La* yldels Liptovicnfibus Hungaricis. GuETT, ^J^m. ds 175*? tót fupra. y 4 III. Di^i, II. St'jk, 344 De Tüfsteenen menigte van zodanige Bolletjes 3 over derzelver ^XX^^* verfchillende grootte en zelfftandigheid, nie!: HpofD- meer behoeven te verwonderen, noch vreemd. «TüK». vinden, dat zy maar op eenige plaatfcn voor- komen. Ik heb een Tufachtige Overkorfting, waar in zig de blyken van zulk eene opborre- ling duidelyk voordoen» 'XV. (ij) Tuffteen die Kalkachtig is^ uit hrokjes^ T^7ctui Schulpen famengehoopt. Schulp; Doorgaans komt deeze voor, daar men Kalk vindt , voornaamelyk in Vrankryk , Spanje 5 Engeland 5 zegt hin^MVis. Te Kadix wor- den "er Huizen van gebouwd» Zy komt het Schulp -Marmer zeer naby, maar heeft geen St^enige hardheid. In 't Kabinet van den Graaf van Te s SIN bevondt zig zulk een Steen >^ waar in men de Hoorntjes naauwlyks met het bloote Oog ontdekken kon. Bevooiens heb ik, onder de Verfteeningep 3 van dergelyken gefproken (t). XVI. ii^) Tuffteen die Kalkachtig is , en byna ^ftmoiia. ^Rökond , doorboord. Zeer (ij) Tophui Calcarius gloraerams e Tcstarum fragmcn* lis. Syft, Nat^ Xri. Tom. III* Gen. 49. Sp. 15. (t) zie 't voorg. Stuk, bladz. 47^. (16) Tophus Calcarius fubcylindricus , peifoiatus» Syp^ Mat. XIU Tom. 111. Gen. 49 Sp. i6. Mus. Tes/. 7z. i. !|p|)hus Marga^cus eylindricus perforams. VOG. Mn» 25 «• TOPHI GENAAMD^ 345 Zeer bekend is dit voonbrengzel der Na- tuur, dat men, uit een verkeerd denkbeeld, Afdeel: van ouds O Jieocolla welk Beenlym betekent , fj^f*, genoemd heeft , als dienftig tot het fï^oedigersTu^. doen famengroeijen van gebrokeoe Beenderen, 0;«#i?ir h Brandenbu' gfe> een hdf U> r van Suckow (h). I- ^ In zyn Kabinet hadt hy , van Masfel uit Silezie, ^xxl^* verfcheiderley Ofteocolla^s , inzonderheid een Hoofd. Pypjge Yzerachtige , die Glas fneedt als een^"^^^* Diair.aot (c). Van dergdyke vindt men ook ^^''''^^'''^ by Kündmann gewag gemaakt , als mede van eere Zandige en van verfchillende figuur. Sponsachtig, Pypig , Takkig en Kogelronde Volgens Hermann vondt men 'er te Mas- fel één , die blaauw was en Zilverhoudende. Het Kalk- of Gyps-achtig zetzel der Bron- wat ren van Karlsbadin Bohème, wordt door G E s N E R een Korftig Beenlym , by de Duit- fchers Wallfiein^ geheten, orn dat het dekragt zou ho oen van Beenders aan malkander te ly^ men , in 'eevende Menfchen Dus heefc men oudtyds zig verbeeld, dat de OfteocoÜa, in en uitwendig, tot aangroei jing van het Been- weer , dienftig zoude zyn , en men heeft ze ook tegen den Witten Vloed en afloopende Koonfen, aangepreezen* Hedendaags komt zy , onder de Geneesmiddelen , naauwlyks ia aanmerking. , (17; Tuf (leen die Kalkachtig Kleijig is y zon- xviu der bepaalde figuur. jj^wa^^ Kley-Tiif; {d) GESN. dz Fig, Lap. p. 30. Tophu$ Caicario-Argillacem amorphus. S^^. Naz; JU. Tom. 111. Gen. 4p« Sp* !/♦ III* DSEJU II. Stuk^ 3S2 De Tüfsteene^ ^ I. In VVestmannland , eèn Provincie van Swèé- '^^^X ^* den , was deeze den Ridder voorgekomen , diö Hoofd- ^^^^ Vieefchkleurige Kley zodanig ge- sTüK. leek, dat meoze *er niet, dan door een Stee- nige hardheid ^ van onderfcheidcn kon. De Gotringer Hoogleeraar Gmelin vraagt, of de verharde Slym , welke zig op den Bodem en aan de Oevers van Staande Wateren aanzet , niet ook hier behooren zou ? De voor be- fchreevtne Omkorfting van Rackanje mogt , indien dezelve van een Kleijige natuur ware , en geen byzondere figuur had ^ hier plaats ver- dienen. Gember- Ondertusfcbcn meen ik tot deeie Soort te p^^^xxW, betrekken , fommigen van de zoge- ^^s* I- naamde Gember [leenen ; gelyk ik een daar van uit Voigtland heb, welke zig, als in Fig. i# Pl* XXI V% uit Kalkachtige Eley famenge- groeid vertoont, behoorende tot de gefigureerde Steenen^ die aldaar menigvuldig voorkomen (^^). Bruckmann heeft een geheel Hoofdftuk van deezen Gemberfteeo , die hy vvi! uit Zand- korreltjes 3 door eene Lymige StofFe , waar- fchynlyk Kley, famengegroeid te zyn, In de Zwart Spanjer Steenbreuk voor Weenen hadt hy daar van een menigte , in grof Zand leg* gende, aangetroffen (f). De figuur derzei ven ^ hoewel naar Gember - Wortels gelykende , ie zeer onbepaald. (18) (e) Vid. A^. P/fys, Mei. Vol. VII. p. iSi. {/) Tfjes. fuht* Duc, Brunsv» \ iz. Tab. aj^ Flg $^ r C P H I GENAAMD, 355 (i8) Tuffteen die Kalkachtig is en Tolrond^ y; met veel Rokken , van binnen op elkander Afdeêl* iegg^de. hSd. STUK By Helfingburg in Sweeden > niet ver van ^.^j*^ Landskroon 5 is in een Klove des Aardryks Topaas deeze Tuf ontdekt ; die ook omftreeks Oster- ^J!^ walde , in NederFaxen , val^ Zy is zeer zeld- Toiachtige zaam , zegt LiNNiEos, en byzonder. De ^^^^^^y* Steen bedaat uit twee Laagen , v/aar van de bovenfte uit veele Kegeltjes famengefteld is , nevens elkander geplaatst , die in even zo veel Kegelvormige Holletjes fluiten van de onderfte Laage Zo wel deeze als de Kegeltjes beftaan uit Rokken 3 naar *t midden allengs verkorten- de, even of een menigte Peperhuisjes ^ al klei* ner en kleiner , in malkander geftoken waren, 't Gefteente is graauw en fomtyds wf yfbaar , fomtyds zo hard als Marmer* W a t l e a i u s geeft *er de Afbeelding van en verbeeldt zig» niet een onregte, dat dit zonderlinge Verfchyn- zei door zekere opborrelende beweeging in de weeke Tufklomp , onder het opdroogen , ver- oirzaakc zy» Hier in word ik nader bevestigd , door (iB ) Tophus CécmvLS Turblnam?, nmlticorticatus, intei- r.e imbricatas. Syfi. Nat. XIU Tom. HU Gen. 49. Sp. ig. Staladites Conïs concretls exca?atis* Cronst» Alin* § iz. N» 4. Tophas Margaceus , Conis tiirbinatls , miiltlplici Cortice concepttiico prseditij &c. Walu Syfi. Min. !i* .p. 59 8* z III. Dmu II* Stu^i* S54 P E T U F S T E E N B N I. door een Stuk van dergelyken aart, uit Hert« ^^X^ ' Hein Yzerwerk in 'c Baden- Durlachfe , hïer Hoofd, F^g* ^9 P'^^^ XXIV , voorgefteld, al- STUK, waar zig de Verdiepingen van eenige zodanige Tolachtige Holligheden 3 met haarc trapswyze Wanden , openbaaren. De Tuffteenachtige groeijing is zeer blykbaar aan de verheven Kegeltjes op de andere zyde , hebbende dic Stuk eene blaauwachtig Afchgraauwe Kleur. ru. (ïp) Tuffteen die SpaatUg is ^ rondachtig^ s^tlo/us^ g^ro^J ^ met Zaagtandige randen. Uit het Kabinet van den Heer Ryks-Raac! Graaf van Te s s i n ftelt L 1 n ^ ^ï: ü s ons dee- ze voor, als een rondachtige Steen, met vSchil- len gerokt als een Uijen , zwart . en de randen 2a^gswys* getand hebbende. Volgens Seba, zegt hy, was dezelve uit Oostindie afkom- ftig. Een Spaathigen Tuffteen heb ik uit Switzer- land , die wel niet rond , maar een hoekige Klomp is , aanmerkelyk, doordien zig daar in veelen bevinden van die kleine Dobbdjleentjes ^ zo groot naauwlyks als Peperkorrels , van wel- ken men aldaar Fabelen verhaalt. Alzo dezel- ven by Romeinfche Oudheden voorkomen j zouden het die zyn , met welken de Krygs- kneg- (19) Töphui Spathofus fubrotundus Tunicatus itiarglnlba? fcrratis* Syfl. Nau Xll. Tom. 111 Gen. 49. 5p. ip. Spa^ thum Oibiculatum , Tunicaïum 6cc. Mus* Ttsf. t4. N.. !♦ T O P H I C JB N A A M !>♦ 3J3 knegtea gedobbeld hebben over *s Hcilands I. Rok. Dus verhaak men, dat zy by Baden vier üuren van Zurich, diep in de Grond zou-hoofo- den gevonden worden; gelyk ik losfe heb, eensTUK. weinig grooter. Dit Stuk Spaath wederrpreekc die vertellingen : alzo het bieren daar met eenig Mos begroeid is en dus Oppervlakkig fchync te zyn. Voor *c overige is de menigte en de kleinte deezer Dobbelfteeucjes te groot , om dat denkbeeld te begunftigen. Zy zyn zeer netjes, mcoglyk van Spekftecn , gemaakt, en veelen met het juifte getal van Oogen voorzien, als de gewoone Dobbelfteenen. (20) Tuffteen die W^tfieenig en rondachtig isy uit Rokken famengejield. CoTafet^! V/etfteê# Menzon deeze, zo wel als de voorgaande ^mgs, Schaalige of Schilferige Tuf noemen kunnen ; maar ik volg den bynaam van den Ridder , die aanmerkt dat dezelve in Westgothland , eea Provincie van Sweeden, valt, en de plaats be- paalt te Moesfeberg. Hy hadtze bevoorens Wetjleen die eenigermaate vast is , van egaaU Zandige deeltjes ^ Plaatig gerokt zynde^ gehe- ten. Zy is rond , en als een Uijen uit Kor- fcen farnengefteld , die geelachtig Afchgraauw zyn, geftremd door Yzerhoudend Water. (2t) (ao) Topk»i Cotaceus fubrotundus Tunicatus* Syfi. A^. XII. Tom* III. Gen. 49» Sp. 20. Cos folidiuscula , Vmka- lis ArenaceisaequalibuSjTunicato-lamellofa, //^w, Tes,"; ^. N. II. 2 a 111, Deel.il Stüs;» 356 De Tufstee nei? (21) Tuffteen die Leyachtig vasty Lensvor^ Afdbel- mig is en zwart. XX. ^ot"^^ Deeze, die in de Myncn van Aluin -Schie- ftr voorkomt , is in grootte zeer verfchillen- imüctiL vindtze van die van een Eikel toe ris, die van verfcbeide Vademen , en dus ontzag- jchiefet- jyj^ groot. Dikwils vallen zy in S weeden Ko- gelrond, en voorden dan ^ wegens de Kleur, Zwarthallen geheten , hoewel zy meesten* deels als een Lens , Linze ^ of als een Neet , plat gedrukt zyn. L i n n ^ u s badt ze voor- heen tot het Geflagt van Rottekruid betrok- ken* Zyn Ed. vondtze in een Aluingroe- ve van Oeiand van geftalte als een rond Brood > zo hard, dat men meer moeite hadt om ze aan Hukken te flaan , dan tot Keizelfteenen. Zy waren op de breuk volkomen Pekzwart. Ge- heel op 'c Vuur iïelegd, gaven zy een flag als een Piftoolfchoot^met een ftank van Knoflook, zoet op de Tong , doch zeer fchadelyk , als van het Rottekruid , dat 'er in zit , afkomftig. Niettemin worden zy, eenigen tyd in de open Lugt leggende, door Regea en Zonnefchyn t'eenemaal in eene zwarte Aarde ontbonden. In de (21) Tophus Sdiiftofus foUdus Lenticulan's arer. Syft. NaU Xn» Tom, \\U Gen 49 Sp. 21. Sclustus rudis Renifor* mis. VOG Min- J§s Arfenicutn Schifti Lenticularis atri* Sy/t. Nat. VilU 170. 8* Swart^allar. h* OeL 7%> Kior- telRenar. Wejïgêtk* 212» Kuleinewaait It. Scan, 120, 549* Tccia T O P H 1 G E N A A M 357 de HuDPeberg, van VVestgothland , kwamen zy I. Staalzwart voor , ovaal, Bladerig als een Ui-^^^^^* jen, met g< el ükcr daar tusfcheo- S( mm'^ enHi ofo. hebben een Zwaveligen • anderen een ÜiDkendeSTUK, Reuk, byna gelyk Aspliult , Joodenlyrn of als Zwavel • Lever , volgens Gronstedt, die ze achtte uic eene Kalkaarde , met Zwavel en Vitriool - Zuur gemengd, te beftaan. üikwils bevatten zy ook Kies, j^elyk Vogel derge* lyken in de Schieferbreuk by Gos/lar vondr. Sommigen kwamen deezen Hoogleeraar voor als Klompen Kies, die meteen bekleedzel van Schiefer of Ley overtoogen waren, In de Illmenauer Bergwerken, zegt hy, zyn dezelven ijiet ongemeen. Hier komen die Sèhiefer- Nieren in byzon- p^. xxiv, dere aanmerking , waar van ik te vooren in 3* voorbygaan Iprak (g) , als dikwils het Ge- raamte van Visfchen bevattende* Daar ko- men cok fomtyds Kruiden in voor, en Lan- GUTS zou 'er het Afdrukzel io gevonden heb- ben vm e n Tulp , zelfs met de Meeldraad* jes* Menigmaal hebben zy holtens van bin- nen , met Kwarts - KryftaMctjcs aangefchooten , Ja ook wel een Waterig Vogt inhoudende (A), Daar Terra Calcarea Pblogisto & zcido Vitrioli mixta. Cronst. Min 24 SchiUus figuia determiijaü , Rciiifonnis, WALL. £yfi. Min. i p. ^60^ (g) Z«e *t voorg. I. Stuk, bladz, 24(5, (h) Vogel Min, SyJ^etn, p. i^5« z ^ VL Deej. II. Stuk. 353 TüFSTEENEN I, Daar toe behoorcn ook die Bonken , in do Afdeeu Engelfche Koolmynen voorkomende, als Stee Iloonv Knobbels, van eene paarfchachtige Kleur, fplytende v^anncer menze in de Lugc legt , en dan dikwüs Biezen of Planten vertoonende , die 'er ingedrukt of afgedrukt zyn (i). Zelfs die Steen , naar een Zee - Ajuin gelykende ^ uic den Eiffel ^ weiken ik hier voor be- j fchreef (^), zal van deezen aart zyn. Ik geef hier , van een zodanige Schiefernier uit Enge- land , die zeer plat is , en doorgeflagen van binnen een Mosachtig Gev^as vertoont , de Afbeelding, in Fig. 3. Men kan 'er de Schil- ferachtige farnengroeijing als Ley uit zien. De Kleur is paarlchachtig donker rood. Daar ia geen blyk van Zwavel of Pyriet in waar te neemen. Ik heb een andere, die zeer verhe*» ven is en byna Eyrond , van de zelfde Kleur, Van deeze vind ik by Walleri üs geen gewag, xxn. (22^ Tuffteen die Leyachtig is. uit brokjes Bchiftofu!^ ' Jamengegroeid. Schiefer» Deese , die zig in \ Kabinet van den Heer Graaf van Tessin bevondt , was van Hel- lekis op Kinnekulie , een Gebergte van S weedfch (i) zie hier voo? bladz* 41, 4}. ik,) Bhdz. $0^ (7.1) Tvf) 'hu5 Scliistofus fruftuHs coagulatus. Sy;?» Nah ^oj^* Ui, Gei>, 4». ^z* Muti Tiif^ 74. N. ÏOPHI GENAAMD. 559 Lapland, afkomftig. Mo-glyk behoort hier toe de Korrelige Kolen Schiefer van den Hun- ^Appi^feL. ceberg in Westgoailana , welke den Heer yJ^J^^ Wallerïüs toefcheen als uit kleine brok- stuk, jes vecte Ley famengelleli te zyn. Dezelve was uitermaate hard, gloeide niet fchielyk in •t Vuur en gaf weinig Rook , branden 1e geens- zins 5 maar verviel , na langduurige gloeijing , tot witte Asfche (/). ISIu gaa ik over tot den Derden Rang der Delfftoffen , naamelyk de . AARDEN. In *t algemeen kan men daar van zeggen , dat het Stoffen zyn zonder famenhang , indien zy niet door bykoming van eenig Vogt worden famengelymd. Hierom kunnen zy ook, droog zynde , al maaken zy een Klomp uit , gemakkelyk fyn afgerchraapt , gewreeven of tot een Poei- ]er vergruisd worden ; a!s wauneer zy, meest- endeels, door den Wind verlluiven. Men heeft de figuur der StrfFc^yke declrjes, waar zy uit hertaan, (indien dezelve bepaald is), nog niet kunnen waarneemen» De ongerneene fyn- heid (/) Schifitts Cfifbojianus Granularis^ W41JI«» SyJI^ Mm* U P- 359. lil. DsEL. II, Stok. De Okers of L heid derzelvenblykt , dewyl zy onzigtbaarzwee» ^^XX^^' ven in de Lugt, en hangen in Water (^). Zy Hoofd- > evenwel , door Water niet ontbindbaar ^ STUK. noch door Olie of eenig Scheidvogt, hoewel zy zig byna in alles mengen. Geen Dierlyk of Plantaartig Lighaam is bekend , dat niet zyne vastheid heeft van Aarde* Veele Steenen en andere DelfftofFen en de meefte Krtfen der Mineraalen , de Zwavels en Zouten, beftaao *er voor een groot gedeelte uit. Op zig zelve is de Aarde, de fynheid liebbende van Stof, ligt ; gelyk üit het verfiuiven blykt ; maar > met eenig Vogt gemengd, zwaar, 2;akkende op den Grond in *t Water. Geflagtcn De Heer Li NNiSus hqcft vyf Geflagten van Aar- voorgeftcld t waar van het eerfte bevat de Jf^ leidelyke Aarden , onder den naam van Oker ; als haare afkomst hebbende van Metaalen, De vier anderen , Oirfpronkelyh door zyn Ed. ge» tyteld , onderfcheidt hy in Zand als een ruur we; inivLEY als eene Lymerige; JoKalk, als eene opbruifchende ; en in eigentlyke Aar- i>E, welke zyn Ed. verbrandbaar noemt, Wy zullenze in die orde befchouwen. XXL HOOFD. (*) De Heer Birkhfy zegt, d^t de allerklcinfle Rley- ofAarJftorjes de geijaante van ^and hebben, dat is, rond- achtig zyn (Nai, füfi^ van HolU II. 1>. I. StüK , bladz. 230, Zyn Ed. za] mooglyk de eerfte zyn, die dezeU ven heeft [ïczien. Welke zyn dan die fyne deeltjes het Oog ontglippende , iets ruiger , daar hy van fpreekt ? Of is 'c^ kleiner dan aUerkleinst , en , zo zy het Oog ontglippeR>|^ hoe kan m c» dan e ^cdaaiitc bcfcliouwcu 'i Metaalhoudende Aarden. 351 XXL XXI. HOOFDSTUK^ «oofb^ STÜK% JSefchryving der Okers of Metaalhoudende Aarden , of verkalkte Mineraalen ; gelyk die van Yzer , Koper Lood , Spiauter > Bismuth , Tin, Kobalt en de Bloemen of Kryftalfchie- tingen van die zelfde Metaalen , als nok vm het Zilver en Spiesglas, enz* Hoewel de Okers eigentlyk mi^v MetaaU Kalken zyn , welke haare brandbaare grondfioffe , en met dezelve tevens haaren glans, haare vastheid, haare Smeedbaarheid , en de overige eigenfchappen van een volkomen Metaal verboren hebben ; behoorden zy ech- ter hier in aanmerking genomen te worden. Tot de Metaalen , naamelyk , kan men , oni dat zy de gedagte eigenfchappen misfen , haay niet regtfcreeks betrekken , en hoewel zy , niet den Zwarten Vloed (tn) gefmoken, we- der volkomen Metaal uitleveren , zal menze - naauwlyks onder de Ertfen plaatzen ; als in welken het Metaal of blykbaar of vermomd (nt) Die Flaxus Tvgn \yordt van Crcmr Tjrtarï cn Sal- pttir gemaakt, zie bladz» i^f , hict voor, zs 2fiz De Okers of I, is of gemineralizeerd (n)^ Evenwel zyn zy Afdeel* 2iwaarder dan de andere Aarden , en hebben Hoofd dikwils een aanmerkelyke Kleur, van het Me- grvsi. taal afkom flig , fme];ende in een fterk Vuur, zonder byvoegzel, tot Gias; maar^Laa^swyze mee Kolen in 't Vuur gecalcineerd, leveren zy weder haar Metaal uit. Onder de Soorten van Okers, door denRid» der opgegeven, zyn de ecrften Stof of Poeu jerachtig , de laatfcen Tak- of Draadfchieten» de 5 als volgc. I; Stof- of Poeijerachtige. T. (i)' Oker van Tzer , die Poeijerig is en geeL Oehra Geel Oker. Veelerley benaamingen voert deeze , die mea gemeen lyk Geel Oker of Tzer • Oker , in 't Franfch Ochre jaune r oemt , in DuufcWand. Men heetze Gilbey of Eifen Gilbe , Kollerfar* , rn , als de Kleur wat hoog is , naar Saf- fraan trekkende , by fommigen Seefchaum of Steinmergel: Kyllerfarg in Sweedcn# J£enigen van («) Nudum aut Natlvum ^ Larvatum ^ Ji^lfserali/atum.Ovct 't onderfcheid en de eigentlyke betekenis dier benaaraiw- gen in *c vervolg narder* Ziet inmiddels het ▼oorgmnde Stuk, bladz. 74. (i) Ochra Ferri pu^verea lutea. S-^jl, Nau XII. Tom, 111. Gen. 50. Sp. I Mui, Taf, ic6* Fcrrurn tcrrcum In» teuna friabile WoLT. Min 3'- Ferri Terra praecipitata non Mineraüfata. Wall. Min. 205. Ferrum ?.dèo folutum & pradpitaïum Coloie flayo^ WAU. Sy^ , Mm^ lu p. aj?^ Metaalhoudende Aarden. 363 van die benaamingeo zyn daar van afkomftig, K dat menze gebruikt om geel te verwend ^XXU ^ Overvloedig wordt deeze StofFe in de Ka- Hoofd- naalen en Verlaatbakken der Staalvs^ateren ver* stuk, gaderd. Men vindtze byna de gehcele We» ^^^^^^^^^ veld door. Zy valt in Noord -Amerika , in Oostindie en in Europa op menigvuldige plaat- fen. Aan den Zee • Oever , in een gedeelte van Sweeden , vondt men eene Aardlaag van geele Oker , die aldaar tot Lede "bereiden ge* bruikc v^erdt , geevecde een fchoone geele Kleur (o). Elders waren 'er Moer^sü e Vel- dcb mede bedekt , wa^r onder een iiedding van bruine Oker , dikwils ter dikte van een EUe (p> Hoe de Okerlaagen door het Zand van den gemeenen Grond onzer Duinen loo* pen, heeft de kun:!ige Heer BERKKEYZeer fraay in Plaat gebra^^t ^ en zeer omftandig be- fchreeven (g). Ook vondt zyn Ed. Oker in alle onze Kley- Gronden , en wyst de groei- jing derzelve, zo Aderswys als by Klonten, in Afbeelding zeer duidelyk aan (r). De mee- fte, echter, die in ons Land voorkomt is grof Hineia "Fcitï Calcïformis &c. Ceonst* Mm» loo^ Ochra flava, It, Scan» 2??, iSi. Co) Stockh* Vtrhand^ IV, Band. p. 22» Cp) De zeifde Xtl. Band, p. xï» {q) Nat. Hifi. van lioU. lU D* 1. STUK s ïL IT. i. Hoofdft. bl. \%. (r) De zelfde IL StüK, bladz, 373. VI. Fïg. C, E* 364 De Okers of j; grof en Zandig, ja dikwils maar geel gekleurd Afdeel. Zand : hoewel m; n 'er ook enkelde brokjes XXI HooKD- -^y"^ S^^^^ Oker aantreft (j> In Engeland, 6TÜK. komen , beh Ive de grove Zandige ^ de fyne Ceil-Oker. Okers overvloedigrr voor, zo van eene enkel geele , als van SafFraankleur. Deeze laatfte valt Plaatachtig 5 is ruuw en Poeijerig van oppervlakte ; zy geeft aan de Handen af en Kleeft aan de Tong , doch fmek in de Mond weg, bruifchende g weldig op in Wattr. Men vindtze fomtyds op zig zeir een Bedding maa» kende , fomtyds in loodregre fpieeten der Rotfen» fomtyds by losfe Bolletjes in andere 3Beddingen. Zelfs omflreeks Londen komt zy. Goudkleurig, in aanmerkelyke Klompen voor(^;: By Petzenrtein 9 éen Dorp niet ver van Neu- remburg , wordt met de roode tevens een zeer fchoone Citroengeele Oker • Aarde gegraven , en by veele houderde Ponden Jaarlyks van daar door geheel Duitfchland vervoerd (y). Behalve de Kley, die zeer dikwüs van de Oker doordrongen wordt , vindt menze ook , gelyk by Moersfeld in Keur. Paltz , dus in Kalkfpaath ; by Orpez, riet ver van Presnits, in Bohème , in groote en kleine (lukken Hout ; by Hodrus, niet ver van Scbemnifs, in Hon* garie , in Goudhoudende Kwarts. Ik heb Stukken van een cn andere. In de Twee- brug* O) Het zelfde, bla^z. 394. {() Da Costa Ffisfils. p, p% Metaalhoudende Aarden. ^6$ brugfe Groeven, als ook by Mofchellandsberg^^J*^^ ., en daar omftreeks , breekt zy difcwils mee Ci. xXL* naber of gedeegen Kwikzilver. Te Scahlberg, Hoofd- by Lemberg, als ook by Weibach in het Span»^^^^^" heimfe , vindt men dikv^üs Cioaber in Oker- ^^^^^^^^''^ klompen zitten* Te Carlsglück breekt gedee- gen Kwikzilver ; by Wolfftein en Munfter- Appel Cinaber ; by Jan Georgefladc in Saxea vermomd Zilver; by Freiberg in Saxen Lood- Spaath ; by Dognaska ia Temeswar BacnaaC gedeegen Koper, als ook Schirl-Kryftallen , daar in* By Spitzenberg in de Paltz , als ook by Kirch^^ei n in 't Nasfau- VVeilburgfe , is zy in de Cinaber- Ertfen ingefprengd* In Kleur fpeelt de Oker , tusfchen Geel , Rood en Bruin , met oneindige Iveranderingen. Men vindtze bleeker , donkerer, doffer, hel* derer, en fomtyds , gelyk in Saxen en Swit* zerland , naar 't groene trekkende ; dat ver- moedelyk van eenig Koperig bymengzel ont- ftaat. De gewoonde is de gene , die men Okergeel noemc , van welke , door branden in 'c Vuur, een roode Oker, tot fchilderen , ver^ vaardigd wordt. De Smaak is anderszins ook famen trekkende en eenigermaate Zuurachtig, kunnende deeze Oker , in plaats van door Konsc gemaakte Yzer-Kalk of Yzer - Saffraan , zelfs iu de Geneeskunde worden gebruikt. Ook is IIL DssL. 11. Stuk* 3<ïö De Okeus o U is zy oplosbaar in de Mineraale Zuure Gees» Afdeel, t^n* In zekere Provincie der Noordelyke dee- Hoo^D' PcrÜQ 5 wordt van dergelyke Oker STÜK. door fmelting een broofch Yzer gemaakt. n. (2) Oker van Yzer ^ die Poeijerig is en bruint* J:''' rood, Rosfc Oker, uitgedroogde Meiren vao Sweeden komt deeze Oker , üoxf genaamd, dikwiJs voorhals ook in Yzergroeven op andere plaatfen. BySchem- nits in Hongarie beeft zy eene Kwarts geheel doordrongen ; in zekere Groeve , by Johan Ge- orge Stadt in Saxen, zit 'er Hoornzilver op, en in de Sweedfche Provintie Westmannland breekt 'er gedeegen Koper in. De eigenfchap komt veel met die der geele Oker overeen, doch zy verfchilt op zig zelve in Kleur, val- lende, hoog 3 bleek of donker rood. De laatfte, welke ook roode Yzerfchieting , bruine Yzer* Molm of Yzer - SafFraan (Crocus Martis) geheten wordt , komt voor op de hooge Gebergten van 't Swiczerfche Kanton Appenzell ; op de Kalvariën- Berg by Schemnits in Ne Jer - Hongarie ; hier en daar in Saxen, in Sweeden en ais Sinter by 'c Karlsblad in Bohème. By Schlaggen- wald breeken daar in Tingroepen , by Przu« bram {z) Ochra Fcrti pulverea rufa. Sy/i, I^at, XII. Tom. lU. Cen. 50. Spé Feiiuia acido corrofuru rubriim, WALL* iè^ftn Min. II» p„ 2>9^ / Metaalhoudende Aarden. 367 bram Loodrp^^ath, en by Katharinaberg in Bo^ heme Koperkies. Alle deeze drie verfchei- ArnEEtj denheden worden donkerer door 'c branden, g^^j^* Bruinachtige Oker graaft men by Konitz jstuk. ' niet ver van Neufohl , in neder* Hongarie* Bmine Bruine , die gemeenlykst uit den geelen ziec,^^^'* - ook Braune of Eifenbraune genaamd , is de gemeende. In de Nasfau- Weilburgfe, Twee* brugfe en Keur-Paltzifche Kwikzilver -Groe-- ven 5 te Mofchellandsberg , Stahlberg , Lim* berg en Wolfftein > als ook in het Fifchbacher Koperwerk aan den Rhyn , is het een zeer gewoone Gangftof* Men vindtze in de Cina» ber-Ertfen aldaar Iterk iogefprengd. In ze* kere Groeven van Saxen zit 'er Hoornzilver op ; by Schemnits in Hongarie breekt ver- momd Zilver , by Kaniesdorf in Saxen wie Gulden daar in. Ook is zy op deeze plaats overvloedig gemengd in andere Yzer-Ertfen. Zwartachtige of zwartbruine Oker valt opzwartach. fommige plaatfen in Saxen. Dik wils doordringt^^^^' zy de Kwarts en kleurt dezelve : boedanige Kwarts men in Sweeden vindt ; als ook mee Tinfteen niet ver van Eibenllock in Saxen * mee Loodfpaaih by Zellerfeld aan de Haarts, en Goudhoudende by Bugganz in Neder-Hon- garie. Deeze bruine Okers worden door 't bran- den rood. Dus maakt men 'er een konftig Roodaard van > doch dat weeker is dan het natuurlyke. Ook maakt men 'er in Saxen fraaije HL DsEL» II. Stuk» 368 De ÖKERSór K fraaije Verwen van, tot Miaiatuui-SGhilde- ^^j^^^^^reü; waar van ik verfcheidene , behalve dö Hoofd- natuurlyken, heb, bleeker of bruiner , helde* STUK. of donkcrer bruinrood. Men vindtzezeer. dikwils in de Krytgroeven van Engeland , in ronde Holligheden , alwaar zy uic een ont- binding der Pyrieten voortkomen , *t welk blykt, alzo men fomtyds Klompen ziet, die half Pyriet zyn, half Oken Somtyds komen ook Pyrieten voor , enkele korften zynde , daar mede gevuld , en de meefte Pyriet - Ko- gels uit Normandie , gelyk ik verfcheidene heb , zyn daar mede overtoogen^ Ook valt zy in de Zandbeddingen van ons Land (^w). tiT. (3) Oker van Koper, die Poeijerachtig is en Bcrggtoen, (5gjjjggj^]yi^ noemt men deeze Berggroen ^ in Franfch Ferd de Montagne ^ of Verdet na- tureU als een natuurlyk Spaanfch Groen, yE- rugo nativa , waar van mooglyk de Sweedfché naam Erg afkom ftig is ; in Engeland Copper'- Rust en Kupfer-Grun in Duitfchland* Hier toe behoort de Chryfocolla der Ouden, Men vindt het in de Koper -Groeven , daar hec (yj) Nau ^l^ft* van HolL als boven, bladz. 39?. Xji) Ochta Cupri pulverea viridis. iSyy?. Nat^ XIL Tom* m. Gen. 50. Sp. S» Ochra viridis Clrryfocolla. f. Viridc montanum. Da Cosia fosf. loo» Cuprum folutum & cot* tpfum pKaÉcipitatuui viridct . WALLt Min* 278, N. Cu- prpm Metaalhoudende AardE!^. 369 het als een beflag zit op andere Ertfen ,niet zei- 1. den in gemeenfchap met het Kopcrblaauw, De ^^^j^* Bergwerken van Sweeden en Engeland, nog- Hoofd*- thans , leveren daar van weinig uit ; maar te stubt. overvloediger vak het in verfcheide deelen van Duitfchland) Bohème en Hongarie. By Mar- kirch, in de Elzas ^ zit het op Wit Gulden; by Oraviza in 't Bannaat van Temcswar , op Koper Glas -Erts; in Stiermark op Kwarts en Thonfchiefer ; in de Felicitas - Groeve , by An* driesberg aan den Haarts , op zuivere , by jRusfenika in 't Ruwsfifch Lapland op onzuive- re Kwarts. Van Markirch heb ik Lazuur ea Kopergroen 3 met Zilver , op Bergfteen. In Siberië komt het, overvloedige in fyn en grof tot Steenen famengebakken Koperhoudend Zand voor* Niet minder gemeen is het by Falken* ftein in Tirol, by Bulach in 't Wurtemberg- fe , by Seifen en Saida in Saxen* Somtyds vindt men het ook in de Wolffteinfe Kwik- zilver-Groeven, By Zellerfeld aan den Haarts breekt Loodfpaath ; by Mariafchnee , in het ïeweswarer Bannaat, gedeegen Koper; by Bufchweiler in Tweebrugge , als ook in het Trierfe , Koper - Vaalercs ; by Lauterberg op den Haarts Koperkies ; by Veldentz kleine Kwarts -Kryftallen of witte Topaazen , daar in% prum arrofum virlde terrcftre. Carth» Min. 70, Minera Cu- pïi Calciformis pura pulverulenta. Cbonst, Mm^ ï^a, ^rugo nativa. WALL,5)r/?. Mn» lU a8^» Aa IlL Deel. 1L Stuk. 370 De Okers of I. 10. Met andere Koper- Ertfen valt het by Afdeel. Katharineberg in Bohème , by Mehlbach in HooFD^ Weilburgle en met gedeegen Koper in Kwarts sTCK. in een gedeelte van 't Gebied van Florence : &rggroev,^Qi knoopig Koperglas te Stahlberg in het Tweebrugfe ; met roodachtig geele verharde Yzer-Kley^in Lava, in 't Veneciaanfche. Ik * heb het op gedeegen Koper mtt Haair- Koper , als ook op zwarte Koper -Erts, van Kames- dorf in Saxen , en op Koper Pek -Erts van Konits in 't Schwartsburgfe , op Koper Glas» Erts van Sahlfeld in Thuringen* Somtyds komt het in Kalkfteenen en Kalkfpaath voor, die het geheel doordringt en kleurt* Het Koper - Groen wordt in de grootfte veelheid , en van de fynfte foort , verzameld en bereid in Hongarie , alwaar men het door wasfchen zuivert. Ik zal hier de Manier op* geeven , hoe zulks gefchiedt ; zo als de ver* maarde BiincKMANN die zelf , in 't jaar 1724, waargenomen en befchreeven heeft (x^ Manier De Chryfocolla of Berg . Groen wordt dTgm''%Kvergaderd te Neufohl , in het Bergachtig Hongarie. Landfchap Herrengrund genaamd, in Hon- 3, garie , alwaar de Waters der Koper -My* „ ren vol zyn van die StolFe* Om dezelve „ te bekomen , leiden de Mynwerkers die Wateren , door een menigte van Houten „ Py- (x) Sfifi^ lün^ Cent, I. Ep, Met AalHoüdenjde Aardeü^ sJrt jj, Pypen > ia groote vierkante Bakken , van L ,5 breede Planken gemaakt , waar in het ^^^'^^^xxt^ ter deeze groene zelfftandigheid aflegt Wan-HooFD* neer zy dus een groote veelheid van die stubt^ ^3 Oker vergaderd hebben , doordien de Bak- ^sr^^nn^ 5, ken "met een dikke Korst daar van overtoo- 93 gen zyn , dan laaten zy 't Water weg loo- ^ ^, pen en fchraapen de Okef af, die zy droö- 3> gen 9 en in drie Soorten fcheiden. De eer- fte die de flegtfte is, komt uit de bovenfte^ 5, de tweede of middelfoort uit de tweede 3, Bak , en de derde , die de fynfte en vaa 5, de meefte waarde is. uit de onderfle Bak: 5, want de Bakken zyn , ten dien einde, bo- 3, ven elkander geplaatst , zo dat het Water 3, uit de een in den ander vloeije^ Men lege 3, dit Berg - Groen j> afgefchraapc zynde , iii 3, de heldere Zonnefchyn te droogen , en pakt 3, het vervolgens , toe verzending , op. De 3, flegtfte Soort is onzuiver, gruizelig en don^ 3, ker groen; de middelfoort wat zuiverer, ^3 doch de derde heerlyk helder groen. Van 3, de twee eerften wordt, door nader was* 3, fching en zuivering , ook nog een fyne 33 Soort gemaakt» Doktor B R ü CK M A N N merkt verder aan ^ dat deeze Oker alleenlyk vergaderd kan wor- den uit zeer ryke Aderen van Koper -Erts 3 als zynde weezentlyk maar een Koper door Zuur opgelost 3 eo in de gedaante van eea toeijer i^eergevaUen. Het Koper, in de Mf^ 37* De Okers o ^ !• nen , door Vitriolifche of Zwavel - Dampen ^^^^Y' verknaagd , wordt door Water afgefpueld ; HooFÊ-dat de Zuuren te veel verflapt, om 't Me- STUK. taal laoger op te houden* Misfchien is ook -P^r^rw». jjjj. vVater van cene Kalkachtige natuur, waar door bet Koper neergeftooten wordt. Door het met brandbaare StofFen te fmelten , im- ' mers 3 krygt men 'er zo veel Koper uit, dac men het onder de rykfte Koper -Ertfen zou kunnen tellen. Door het in Mineraale Zuu« ren te laaten ontbinden , bekomt men uit de Solutie , met Yzer daar in te werpen , ook een zuiver Koper. Door branden wordt het donkerer en fmelt eindelyk t'eenemaal. verfchii. Gemeenlyk valt het Berg -Groen flegts aan- tendhcdcn. gevlQOgen , a!s gemeld is* Dus heb ik het op een fchoon Stuk masfief gedeegen, Koper , van 't Eiland Timor in Oostindie. Geen Ert- fen of Steenen 5 byna, zyn 'er te bedenken 5 daar men het dus niet op gevonden heeft. By Konits in 't Swartsbergfe komt het ook voor iq doorfchynende Kwarts - Kryftallen , waar van ik een fraay Stukje heb. Somwylen is het geheel Poeijerachtig ; gelyk men het, be- halve in Hongarie , ook in Lottharingen, io Thuringen , in het Wurtembergfe , in Tirol en op 't Eiland Martenique aantreft* Sommig heeft een.losfen famenhang , zo dat men het met de Vingers kan vergruizen ; gelyk het dus in HoDgarie voorkomt, als mede op de Pyreneefche Bergen, Ook valt het wel in wade Metaalhoudende Aarden* 373 ronde Korreltjes, die men Koperwikken memt ^ of Stalaftietifch; gelyk in Tirol , in Thurin- AFraet; gen , in Engeland en in Siberië* D a v i l A jj^^^^* vergelykt een c^ergelyk Koper- Groen, van de stuk. Pyreneefche Bergen 5 in geftal te by Bloemkool. -Bir^^fj?^». Veele Malachiettn zou men daar toe betrek- ken kunnen. Het komt ook in Kry (lallen voor ; hoedanigen D a v 1 l a , die donker groen zyn , befchryfc uit Lotharingen , als kleine Naalden, nevens elkander gepl^^tsc (3;^, en Gronoviüs een dergelyk Stuk van Zd- lerfeid aan den Haarts* Men vindtze gemengd met kleine Spaath- 3 Kwarts- en Lood-Kry- llallen (z). Veelerley trappen van Kleur doen ook het Berg -Groen verfchillen , 't welk, by vaste Klompen voorkomende , op de breuk of digt is , gelyk Jaspis, en fomtyds vettig als Spek* Heen ; of korrelig , byna gelyk Zandfteen : of Vezelig 3 waar toe de Fluweel Erts behoort 3 die ik zeer fchoon heb van Kamesdorf in Sa« xen 3 op Yzer - Oker : of Bladerig op Lever- Erts van Koper , in de Pyreneefche Bergen 3 en met Koperkies in Saxen , by Freyberg : of Schaalig , dat men Sehiefer- Groen noemt , in Nieuw Jork , op de Pyreneen, by Falken- Hein in Tyro! 3 en by Saska in *c Bannaat van Temeswar. Men vindt de Schaalen, daar van, (y) Catalog, taifomé, Tom. H. p. 521. iz) Gmel Natur- Syf^em. IV* Th. p, ftjtf, Aa 3 HL DüEi* ÏL Stuk 374 De Okers of !• van, fomtyd^ a's Doolhofswyze ondereen ver- ^XXl'"^^^^* holletjes en gaatjes, byna als eea Hoofd ' Lava of Puimfteen , valt het wel eens by $TüK» Lauterberg op den Haarts, ^Is ook op de Pjr,. reneefche Bergen* ÏV, (4) Oker van Koper y die Poeijerachtig is en Öekra hlaUUW^ Clipri, WaSnw* Dit voert ook den naam van Bergblaauw , in 't Franfch j^zur de montagne , of Bleu de Montagne , in 't Latyn Cmruleum montamm ; by fommigen Azuthum , dat mooglyk Azu^ reum zal betekenen , gelyk men 'c in Itaüe Azzuro tytelt. Eenigen noemen het blaauwe Koper "Erts, anderen blaauwe Koper -Oker of JK^oper - Blaauw* Zeer dikwils komt het als een beflag, of aangevloogen , voor , met Koper - Groen , op andere , inzonderheid Kalk* en Yzerhoudende Koper 'Erifen ; zelfs wel op verharde Klom- pen Koper* Groen; gelyk by Falkenftein in Tyrol , of op Paauwenftaart Koper kies in Bo- hème , op Vaal - Erts in 't Wurtembergfe , JJasfau • Weilburgre , den Elzas en S weeden, op Koper Zand -Erts in Saxen, by Mala- chiet in Siberië , en met verfcheide Koper- Ert- (4) O^ikra Cupri pulverea coerulea* Syjt. Nat. XlKTom^ m. Gen. 50* Sp. 4» Cuprum ariofutn coeruleum terrcftre. ^^n-^H. Mm.» 7C. Cuprum Solumm pr^dpita^mn coeruleum. Metaalhoudende Aarden. 375 Ertfen by Kamesdorf in wSaxeo, Maar ook^ ï- zonder deeze, vindt men Bergblaauw op Ley ^ xXL* in Rusland en by Su Bel in Vrankryk ; op Hoofd- Kalkfpaath 5 by Sahlfeld in Thuringen ; op stuk. Kwarts in de Elzas en Languedok ; op on- ^/^f^^I Mivere roodachtige korrelige Kwarts by Bu- lach in 't Wurtembergfe ; in Kwarts en Lood- fpaath by Zellerfeld op den Haarts, in Zand- fteen op verfcheide plaatfen ; in witte Hoorn- fleen by Thierberg ; in witte Kamvormige zwaare Spaath by FalkenHein in Tyrol; op Kwikzilver -Ertfen by Wolfftein in de Palcz en by Kircheim in \ Nasfau- Weilburgfe; op bruinen Yzerrteen by Mosfchellandsberg in het Tweebrugfe ; op Kobalt - Oker by Sahlfeld ; ook in verharde graauwe Kley by Vogel in TyroU By Bulach in *t Wurtembergfe, als ook in Siberië, doordringt het dik wils Kwarts» / Kryftallen, en kleurt dezelven fraay. By Mehlbach in 't Nasfaufche breekt Wit Gul- den , by de lange Hecke in het Trierfe Ko- per Vaal - Erts, by Schneeberg in Saxen Ko* baltbloemen en by Saska gedeegen Koper daar in. Buiten twyfel ontftaat dit Koper • Blaauw^ uit eene ontbinding van Koper door eenig vlug Wall* Mn, 250. N. i» Cuprum corrofum 8c folumm, a Mtner» defttuftis praeclpitatum cceruleum, Coeruleum mon« tanum. WALL. Syft, Min. lU p* 289, Minera Cupii Calcij foiHlis. CronST. Min. p. i^Io. Aa 4 , IILD£EL«ILSTUjÊU 376 De Okers of j vlug Loogzoutig Vogt of Damp. Want daar Afdeel, ^ooy geeft het Koper , als bekend is , een XXL Hemelfchblaauwe Kleur uit. Ook brulfcht Hoori» hetzelve gemeenlyk mee Zuuren op, en heeft byna altoos Kalk - Aarde met zig verbonden. haauw. Men kan het , gemakkelyk , in Loogzoutige Vogten oplosfen^ en het onderfcheidt zig van het Berlyns Blaauw , doordien het aan Sal Ar- moniak- Geest een blaauwe Kleur mededeelt* Dat het dikwils voorkomt in en op klompen van Koper -Groen , kan evenwel plaats heb* ben: want eerst kunnen die Klompen geftold zyn , en naderhand het Blaauw daar by geko- men^ Immers het is zeker, dat ieder een by- zondere en geheel verfchillende oirzaak moet hebben gehad» Het Koper -Blaauw verfchilt ook in Kleur, die helderer is of donkerer, doffer of leven* diger, doch altoos naar het zogenaamde La- zuur of Hemelfchblaauw trekt , hoewel hec fomtyds uit den paarfchen of violetten ziet» Hec komt of aangevloogen voor , als een be- flsg y gelyk gemeld is , of ingefprengd , en wel liladerig , gelyk in Languedok, ia de El- zas en Siberië ; of Fluweelachtig enzozagt, dat het zig met de Vingers fyn laat wry ven 5 *t welk men Zwavelhlaauw noemt 5 by Sahl- feld in Thuringen, Aardachtig als Poeijer komc {a) DA COSTA Foifiiu p. 103» Metaalhoudende Aarden. 377 komt het op zig zelve voor, by Falkenftein 1/ in Tyrol , als ook op de Pyreneefche Bergen.-^^^^i-* Sceenig verhard , in 't Franfch Bleu de Mon ^^^^^^1 tagne Pierreux genaamd , vindt men het in stuk. Siberië 5 in Sweeden, by Freiberg in Saren,,,^^''^- en by Bulach in 't Wurtembergfe. Dus heb fk het van daar met Groc^nin Kwartz^'ge Gang- fteen , en van Staatfeid by Eifenach in Fiets cn Spaath ingefprengd. Ook wordt het by kleine Korreltjes , als Raapzaad , in een zeer donker groen gekleurde Aarde , uic Ierland > gevonden (a). Op de breuk is het dikvvils Korrelig en gemeenlyk wat glanzig ; gelyk men het dus vindt in Tyrol en in Thuringen, Dikwils is de Oppervlakte fterk glinfterende, doordien het uit zeer kleine Kryftalletjes be- ftaat 5 die fomtyds grooter en zeer aanmerken lyk zyn , gelyk wy naderhand zien zullen» Sommig is op de breuk digt en vast, in Si- berië , Hongarie , Temeswar en in 't Zalts* burgfe» Met Kalk - Aarde vermengd , maakt het den Armenifchen Steen , uit welke, door Konst het Bergblaauw gehaald wordt , da^ men tot Schilderen met het Penfeel gebruikt* Hier van nader onder de Koper - Ertfen. (^) Oker van Koper - Nickel j die PoeijerisJs v. en uit den groenen geelachtig. . uitNiskeit^ (5) Ochra Cnpd Nickeli pulveren viridi - flavescetis. Syfipmu jtJat*XlU Tom. IIU Gen. 5ü. Sp. 5. Nkcolum Calciforme Martiale. Gronst. Mn, 255. p. i6i* Aa s IIL DjE£L.1L SlUK. 3S8 De Okers of i; Dit zonderlinge Metaal , van eene witach- Afde^l, tig ronde Kleur, als *t ware uit Koper , Y- HooFD ^^^^ Spiauter, met Kobalt en Rottekruid fa- ïTüï* mengefteld 5 't welk men Koper -Nickel noemt, in *t midden deezer Eeuw ontdekt , krygt een beflag van deezen aart. Dus komt het , by voorbeeld , voor , in de vyf Boeken Mofis ^ l)y Andriesberg , op den Haarts als ook ia de Louifa Chriftiana by Lauterberg, aldaar; in Rappold by Schneeberg , en , in zwaare Spaath, in de Morgenfter by Freiberg in Sa- xen. Ook valt het in 't Zaltzburgfe, en fom- wylen zonder Koper- Nickel , in eene Zilver- houdende Kley , in Wermeland, en in West- mannland, in S weeden, in de Bastnas-Groe* ve, breekt 'er Kobalt in* Het beflag , uit de verweering van de Ko» per-Nickel, en op dezelve, ontgaande, is van eene Appelgroene kleur en ontbindt zig in alle Zuuren donkergroen^ Men kan het niet anders houden, dan voor een natuurlyke Kalk van dit Metaal, 't welk zyne brandbaa- re GrondftofFé verloeren heefc, en gelyk dee- ze van natuure altoos Yzer met zig voert , vindt men ook de Nickei-Oker byna nooic zonder Yzer-Kalk^ VT. Cö) Oker van Koper Glas- Erts ^ die Toeije^ 'c^vr\C ^^S dowife^r Roestkleurig is. Kopei- W A^L- Koest* (O Oóra CupriVitrati pulverea obfcure fermglaea, Syfl. Nas. Metaalhoudende Aarden. 379 Wallerios noemt deeze Roode Koper • I, Oker y en fommigen , zegt hy , Ko'^er- Roest A^^^- Zy geïykt veel naar de rosfe Yzer - Oker 5 en hoof»- wordt in de Kopergroeven, zo van SweedensTuE* als elders, gevonden^ alwaar zy uit de ver-, weerijig van Koper Glas- Erts onriiaat. Niet altoos ontbindt zy zig geheel in Zuuren, en heeft zeer dikwils vreemde Lighaamen onder gemengd. Met brandbaare Stoffen ge» fmolten geeft zy overvloedig goed Keper. Niets bepaalds heeft zy in haare Geftalte, en doorgaans een losfen, fomtyds een Poeijerach- tigen Samenhang haarer deelen. Dus valt zy by Saska, voornaamelyk in de Lieve Vrouwe Rots , en by Oravifa in 't Bannaat van Te- rnes war, als ook by Falkeftein in TyroU Hec is een waare natuur] yke Koper -Kalk. Deeze Koper -Roest komt in verfchillende ^^^l^ trappen van Kleyr voor. Men vindtze roods^ooa» in Hongarie, ja geel- of Cinaber- rood : bruin- rood in Sweeden , in Tyrol en by Oravifa , daar zy rood afgeeft aan de Handen. Som- wylen , gelyk in Smaland , doordringt zy dQ Kwarts j of , in Hilarius- Groeve by de Moldaw, in Temeswar Bannaat, doorfchyncnde dobbel- fteen- Nat^ XII. Tom. 111. Gen. 50* Sp. 6. Minera Cupri Cal- cifocmis pura & induraia Colore mbro. CboNST. Min. 193. Cupium corrofum & lolutum, a Mlnetis Cupri des* trudis pisEcipitatum , lubmm, WAH-« 5^^, A'**»* H. III. Deel. 11. Stuki 38o De Okers o w l. ftcen-Spaaih , en kleurt dezelve rood. By ArDEEi.Ori ifa breekt 'er gedeegen Koper in. Bruin, HooFr- ^^^^^^ geelachtig, d;t men Koper -Bruin «TUK. heet, valt zy , ook in witte verweerde Veze- - Koper lige Asbest , in verfcheide Mynen van Hon* ^'""'"^ garie , in Tyrol , in het Nasfaufche , en in JDunckler by groot Kamesdorf in Saxen. Op deeze laatfte plaats breekt Vaal Koper-Erts en by Saska gedeegen Koper in hetzelve* Koper- Zwart van kleur , genaamd Koper • Zwart , Zwart, jjggft; 2y altoos Yzer - Kalk met zig vermengd , en vak overvloedig op verweerde Koperkiezen aangevloogen ; gelyk by Falkefcein in TyroL In Gluc brunn en Langenberg, by Meinun- gen in Franken , breekt 'er Kobaitbloesfem in. vri. C?) Oker van Lood , die Foeijerig is en mt^ \ Lood* Oker. Meest komt dceze op Loodglans en andere Lood-Ertfen aangevloogen voor, uit welker verwcering zy ontfcaat. Het is een waare na- tuurlyke l:ood-Kalk, welke, met brandbaare Stoffen in 't Vuur gefmolten , weder volkomen Lood w^ordt ; ja , voor 't overige , met het door KoD6t gemaakte Loodwit veel overeen- komst heeft» Zeer dikwils is 'er Kalk^üarde cn- {?) Ocbra P!umbi pulverea albida, Syf^. Nat, xri* Tom. Xll. Gen. 5 0, Sp. 7^ Plumbum facie & confiftentia TerceS» Wall. S^t. Min. 11. p. 312, le.rlumbum tetreftreüchra- ceum Metaalhoudende Aarden. 3^1 onder gemengd, en dan, inzonderheid, bruifcht jj zy op met Zuuren. Haar deelen hangen ge^ meenlyk maar Poeijerachtig famen, dochfom- g^^JXL wylen zyn zy , gelyk in Tyrol en de Elfaz , stuk. te famen gebakken , of, gelyk by Call inden lood-^^ E^^fFel , te famen gefineerd : maar ook alsdan is zy op de breuk dof en Aardig en maar half hard ; kleurende ook gemeenlyk af aan de Vingeren* Deeze Lood - Oker valt in zeer verfchillen- de Kleuren* Men vindtze wit of witachtig , natuurlyk Loodwit genaamd , op Loo dglans , als gezegd is , in S weeden , Engeland , den Elfaz , EifFel , Saxen en elders. Zeer zeld- zaam is deeze vry van Kalkdeelen, en altoos ryk van Lood. Ik heb een zodanige op *c Lood, daar de Westerkerks Tooren , alhier, boven mede gedekt is , vergaderd , van eene Schilferige zelfftandigheid. Graauw vindc menze in het Trierfe , als ook met fynkorre- lige Loodglans , by den Wilden Man op den Haarts: blaauwagtig in de Loodberg in Schot* land: groenachtig in Saxen en by Monnash in 't Eogelfche Graaffchap Derby. Deeze laat* fte bruifcht niet met Zuuren op. Geelachtig komt zy voor in die zelfde Myn , als ook geel 9 doorgaans tusfchen Zwavel- en Citroen-^ kleur» ceum» CARTH. Min. 66. Cetüsfa nativa. Cbonst. Mm. $^ 184. N. I. Minera Plumbi Calciformls pura pulvcrulenta, IIL Dmu II. StükJ De OeJers E kleur. Dus vale zy insgelyks in Siberië eö XXL* by Johangeorgeftadt in Saxen : roodachtig by Hoofd- Bleytradt ifi Bohème, in Tirol elders. Deeze STUK. twee kaïften bruifchen gem^-enlyk. Een roode ol^t Lood-Oicer , die men ]Bfe)gz7k noemt, zyn* de een natuurlyke Menie of Minium Lunare^ graaft men by Call in de EifFcl ^ by Jonan- georgedadt in ' aken en by Grosshol; een fcrttf- m in de Siberifche Groeven, by Saska in het Bannaat van Temeswar en by Bleyftadt in Bohème. Deéze is dikwils met Yzer-Oker gemengd en een zwarte ^ by Schemnits in Hon- ^arie, met Loodrpaatb, Van gemengelde Kleur ^ graauv/ en Wit, met of zonder zwart^alsook geel en rood 3 valt deeze Lood- Oker by Grors- hol, met Ci)iaber by Rohfeldeh in het Twee- tougfe en met Loodglans in der Holle op deó Haarts, vin- (5^) ^k^- '^^'^ Spiauter ^ idie witachtig u. Ochra sSmer - E)eeroi, die men natuurlyke Spiauter - Bloem bioem. kan heeten , komt op den Westelyken Zil- verberg in Sweeden , als een beflag der Spi- auter^Ertfen, voor, en men vindtze, vojgens de Sweedfcbe Natuur . onderzoekers , ook ia China. Vermoedelyk behoort de witte Kala- mynfteen ook hier, en in alle Kalmey bevindt (s; OihrA ilmci albida» Syft. Nat. XII. Tam. III. Gen. f MfiTAALHOOBENDB AaRDEN. 3S3 êlg de Zink onder de gedaante van een Oker. Geelachtig, als met Yzer- of Lood -Oker ge* '^^^xi' naengd, valt zy ook in Engeland. Hoofd* StUK, Oker vm Bismuth , die Poeijerlg is en ly, geelachtig. Bismuth^ \ Deeze wordt altoos Poeijerig en murw , okct» doorgaans op verweerde Bismuth - Ertfen aan* gevloogen , gevonden. Zy is, gelyk alle ei- gen tlyke Okers , zonder glans , en fmelt met brandbaare Stoffen, in 't Vuur, tot een waa- re volkomene Bismuth (6). Men vindtze graauw by johangeorgeftadt in Saxen, die uit het Centner tagtig Pond Bifmuth geeft: ook witachtig geel , in de Sweedfche Provincie Helfingeland , en groenachtig geel, zo aldaar als by Schneeberg in Saxen, Veelen geeven aan eene bleeke Kobaltbloem , en ook wel aan eene Spiauter -Etts , den naam van Bismuth- bloem i (9) Ochra Wismuthi pulverea flavescens* Sy/l, Nat Xil* Tom, 111. Geti. 50, Wistnuthum terreftre pulverulentum flavesccns. Wall. Syft. Min. IK p. 209. Wismuthum Cal- clforme pidverulentum* CbonsT. Min» 0, 223. Flos Wis* Jïiuthi. JuST. Min, 165. (^) Zonderling is't, ddt xnen de Letrei W , anders is *t Latyn onbekend , buiten noodzaake hier ingevoerd héb» be, in navolging vm den Hoogdwirfchen naam Vt^tsmuth ^ waarfchyiïlyk van IVeiif ^ witv afkoraftig. De Hoogiceraat Vogel fchteef Bismmhum Wy voigen de Franfchcn , die \itt^mmut heetcn. Het wordt van fommigen met dc Ma? cailet verward. 5^4 De Okers oi? l* bloem, doch met deeze moec men de Bis- XXL* muth^Oker niec verwarren. Hoofd- STUK. (lo) Oker van Titiy die ros -geel isl X. Otn wat reden de Ridder thans de Oker Tin-okcr. ya« Tin uitgelaten hebbe, welke hy voorheen ^ tot een Soort gemaakt hadt ^ begryp ik niet, 2yn Ed. Helde de plaats , daar menze vondt , in Engeland, alwaar, volgens Da Costa, een dergelyke voorkomt , die Ochra Anglica of Engelfche Oker genoemd was door Wor- M I ü s en andere Autheuren , en waar toe zyn Ed. de Roomfe Oker van Woodward t*hm's brengt. Ook de Tslandfe van Wor- UI VS , dagt hy daar toe te behooren , zo wel als de donker geele , in de Rammelsberg by Goszlar gegraven wordende, daar Brück- MANN van fpreekt (crj, Mooglyk zal deeze door . W a l l e r I ü s tot de Yzer - Okers be- trokken zyn 5 alzo hy daar van een Soort op* geeft, welke, met Zuuren opbruifchende, ge- lyk deeze , hem een meïDgzel fcheen te zyn van geele Oker met Krytachtige Aarde (d). jDit is een harde zwaars Oker, (zegt hy,) van eene zeer hooge of bruin geele Kleur , van een vast ^ digtj regelmaatig geweefzel ; ' . , met . (ió) ÜéM^tBtini fulva. Syfl. Nat, VUT. Oen. 47. Sp4 <^5ianinum Calciforme» Cbonst* -Afi«* 180. Ochra An- ^Acn, WQIHM. Muu p. 17' Merbet. Pin. «rg. Charl- de Fcsf. p. 219. N. 5. &c* Ochra Romana. Woodw. Cat» I, a. ^9* Ochra Islandica. WoaM* Mus. ij^ CüAaL. uts^ Metaalhoudende Aarden* 383 met een ruime Poeijerige Oppervlakte en ^^J^^ ^ llerk afkleurende aan de Handen. Ook kle ft xXL Zy aan de Tong , fmelc vaardig in de Mond Hoofd* cn is onzuiver. In Water verbryzeic zy op®*^"^* Haarde voet tot een fyn poeijer. In 't Vuur wordt zy een weinig harder en krygt eeae donker paarfchachdge Kleur. Men graafcze in Somerfeishire by Bnftol, als ook in Mon- mouthshire , alwaar zy opgemaakt worde tot groote Ballen , daar men jaarlvks een groote menigte van uitvoert , naar vreemde Lan- den* Doktor WooDWARD vondt deeze Oker in een Loodmyn in Arkendale , in 't Graaf- fchap van York , als ook in een Kolengroeve by Ccckermouth , in Cumberland; alwaar zy door 't Water neergelegd was in holligheden, aan den bodem van den toegang 5 waar hec over heen pasfeerde. Het is gemeen, zegt de Doktor , in de toegangen van veele Kolen- groeven in 't Noorden , en ik houd het voer 't Okerig deel der Kolen, welk door Water is uitgetrokken. Die Heer geeft ook de zelf- de Soort op van Rome , waar men ze, zegt hy , in groote veelheid graaft , en hy hadcze insgelyks uit Nieuw Engeland bekomen^ Het (i) Ochn obfcure flava. Brückm. Ep, hh. 25^ N II. (^d) Ochra Fetïi flava. Colore luteo, Akaliiia* WALfc. SyJ^^ Min. 11. p 259» Bb IH. Deel, II. Stjk; 386 De Okers of ^ Hcc onderfcheid van de Yzer- Okers, hier XXL* ^^^^ befchreeven, beOaat daar in, dat zy mee Hoofd Zuuren opbruifcbt ; terwyl die van een fa- sxüJi» rneDtrekkend Zuurachtigen Smaak zyn , gemeld is. Het zou gemakkelyk te onderzoe- ken zyn , of 'er weezentlyk Tin in ware. Ik hebze hier, op 't gezag van gedagten Autheur^ geboekftaafd. In Kanada valt een dergelyke opbruifchende Oker , doch minder geel , gro- ver ruuwer dan die van Vrankryk (e\ De Okerachtige Mergels , waar van ik verfchei- dene uit Oostindie heb ^ zullen naderhand ia aanmerking komen. xt. (ïi) Oker van Kobalt y die Poeijerig is en CcTJtL roodachtige Kobalt- Zeer bekend is deeze , die men in de Groe- ven zo overvloedig als de eigentlyke Kobalt* Erts > en gemeenlyk by dezelve aantreft. By Almond ia Dauphiné, in Vrankryk, breekt gedeegen Zilver in de Pelikaan - Myn , by Sahlfeld in Thuriogen , Kobaltbloesfem daar in* Zy is ligt, gemeenlyk zeer week, op de breuk dof en Aardig ; zynde een waare Na. luur- Mm> de VAe^ des Sciences de Paris , de 1752. p. 285« (11) Ocbra Cobalti pulvcrea fulva. Sy/Im Nat, XIU Tom* IV. Gen» so» Sp. 8» Ochra Wismuthi rubra. 6>7?» Nat^ VIlU p. 205. Gen. 47. Sp. 7c Screb. LitL 328, Cobalti Minera coioie mbio vel flavo* WdLL» Min^ Cobol« turn Metaalhoudende Aarden. 387 'tuurJyke Kobalt- Kalk, zonder bepaalde geftal- j. te, frneltende zonder toegift in 'c Vuur tot Afderu een blaauw Glas , en met brandbaare StofFe tot een echten Kobalt- Koning. Zy is echter iTuiu rooit volkomen rein 5 overvloedigst met Kalk van Rottekruid , fomtyds met Yzer , zelden met andere Metallyne Lighaamen of Aard- foorten vermengd. Deeze Oker wordt , gelyk andere Kobalt- Ertfen , voornaamelyk gebruikt tot de berei- ding van Smalt of Blaauwfel. Louter aangevloo- gen noemt menze KobaltbeJIag , en dus komt zy voor, op andere Kobalt -Ertfen. Daar zya 'er , die ze in naam verwarren met de Kobalt- bloefem, welke wy ftraks befchouwen zullen. Maar, wanneer zy als gefmolten is en ge- klonterd , dan heet zy Kobalt - Sinter. Men kan deze veeltyds tusfchen de Vingers tot poei- jer wryven , en dikwils is zy zo lugtig als Stof, gelyk de meefte roode als ookdeblaau- we , van de Vachinifche Alpen in Karinthie , de groene van de Diefskasten en de zwarte van de Erts -Stollen , by Sahlfeld in Thurin- gen. Soratyds komt zy verhard voor , en valt van verfcheiderley Kleuren of op zig zelve of turn Ochraceum rubrum. CARtH, Aïin» 5op Plaat XXI afgebeeld. Zy zyn donker Lazuurblaauw , taamelyk vast en hard , glanzig op de breuk t en in 't Vuur van den zelfden aart als andere Koper- Kalken , maar ryker , leverende byna de helft Koper uit. Uit de Solutie van Ko- per in Geest van Armoniak -Zout krygt mea dergelyke Kryftaüen, doch zo beftendig niet , wier Kleur wel haast in Groen verandert. Veel Koper -Blaauw beftaat uit zeer kleine Kryftal- letjes als Zand , die fierlyk als Diamanten glinfteren ; gelyk ik dus een Stukje van geel Koper heb, met groene Fluweel -Erts in zulk Blaauw zeer aartig gefchakeerd: maar anderen van deeze Koper - Blaauw - Kryftallen vallen taamelyk groot. Sommigen zyn platachtig , anderen pieramidaal , met vier of meer lang- werpig Ruitvormige zyden , en eenigen veel- hoekig i, gelyk men by Saska vindt* Somtyds zitten zy, gelyk by Falkeftein in Tyrol, op Kogelvormig Koper- Blaauw; doorgaans veele by elkander, en dan of eveowydig, gelyk by Oraviza in Hongarie voorkomen , of zy loo- pen Straalswyze uit een middelpunt, by Bu- lach in 'c Wurtembergfe, als voorgemeld. m, Deej. II. Stuk. ^^^^ 400 De Okers of I. XXu HOOFÜ" STOK, Ocbrék Stihiv' O Spiesglat. Bloem. (17) Oker van Spiesglas , die uitfcMet en rood is. De Erts van Spiesglas valt byna altoos Straalig en op dergelyke manier geltern i als gezegde Koperbloemen ; doch deeze wordt hier zo min bedoeld als de roode of anders gekleurde Antimonie - Erts , welke uit Vezds of Plaatjes bellaat, in Hongarie en Saxen voor- komende. Hier worden flegts de Bloemen van Spiesglas bedoeld , die als een fyne Wollig* heid of Fluweel op andere Spiesglas - Ei tfen groeijen , en zekerlyk mede door de werking van eenig bytend Vogt of door de Lugt onc- ftaan. Zy hebben dikwils ook eene Sterachti- ge gedaante. De Kleur is fomtyds fchoonrood, of paarfchachtig of blaauw of groenachtig geel^ ja men vindt ook wel die allen by mal* kander* Zodanig een Stuk heb ik uit Hartz- wald, dat met alle deeze Kleuren fpeelt^vaa zeer fyne Vez^lnchtige Spiesglasbloemcn cp geftreepte Spiesglas - Erts , in witte Kwarts* Da VILA hadt dergelyke Stukken, metKIeu- ren als een Duiven -Hals, uit Hongarie, zelfs met gefiernde Fluimen of Vedertjes 3 als cok: ecm (17) Ochra Stibii gernnnans rubra» Sy/^, Nat, XU, Tom. IIU Gen. 50. Sp. 13» Sübium Fibris Capillaribus fpards. Syji. Nat, VIII. 170- Antimonium rubrum plumofum. WOLT. 27» Antimonium magna Copia Sulphuris mineialifatum ötc, Wail^ Alin. 238. Amim. Sulph. mine*» MEtAÜLHOÜDEWDiS AarBEN. feeüe die graauw en paarfch was gebloemd ^ op ^^^h , een blaau wachtigen korreligen Kwarts-Steen ( h). ^XXL Van een dergelyken , die ik van de Oude Hóófd. Roop in Braunsdorf by Freibeï-g bezit , m^z ^'^^^^ fchoon paarfche eenigermaate gefterndc Bloe ^^J^xxfv^ jTien, geef ik in Fig. 6 gedeeltelyk de Afbeel- ^« ding» Somtyds komen deeze Bloemen ook zWart voor , of graaüw , by Jöachims - Thall in Böh«me , eH zy 2yn Goudhoudende in Se- vènber^ïen ën Hongarie, Zilverhoudende in Sa^ ren. Ook vindt meüze by Ilmcöau in Thu- ringen* L i n ^ u s zegt dat zy in Vi-ankryk tehuis en ryk van Yzer zya* Men heeft Mya Den van Spiesglas gevonden in Poitou en Bre^ tagne zegt Pomet , die nooit het Hon^jjiri- fche hadt gezien (i). D A v i L a hadt een dig* té, vaste Antimonie-Ërts , met eene Zwavel* achtige Oker omkleed, van Moulins iti'tBöur* bonnois. Men hceftze oök, nic Siam in Oost- iiidie, ifi Vrankryk aangebragt. Ik hebze, be-> H'alve Duitfchland en Hong^^rie , uit Enge- land , uit Toskanen en van 't Eiland Corfika dè Middsllandfche Zee^ ï»3l* tarse inftar ' Fi'^ns CaplIIaHbiis fepafatiS^ WAIX» Sy/iè Min, U. p ^97. Flore* Antiraonii. VoQ. Mïn. 49^, Xfi) DAV# Caial raifennê Term. U p S7Ö^ {ij VoMhT des DrogtKs, Libr. \U p, 5*^ Gg III. Dm. II.Stvk. 402 De Okers oip !• Cl 8) Oker van Zilver^ die uitfchiet enZf)att- Afdeel. achtig is. XXI* Hoofd- jsjiet het Haair- Zilver , dat gedeegen is , ^^j'jj^ van Freiberg in Saxen , maar een Vederach- Q:6ra tig gegrocid Zilver , met Antimonie , Zwavel ^Tcdef!' en Rottekruid gemineralizeerd , dat men J^e*> Zilver, d^r-Erts van Zilver of Veder -Zilver tytelt, wordt hier bedoeld. Men vindt hetzelve in de Zilvermynen van Saxen, gelyk by Brauns- dprf , in ondoorfchynende korrelige Kwarts ^ voornaamelyk in de Hofnung Gottes, in Kwarts en Arfenikalifche Zilver - Ertfen , als ook ira gelobten Lande, byFreyberg, in zwarte Schub» bige Blende , by Hodritfch op onzuivere zerhoudende en in de oude Aarons -Stollen, in witte Kwarts als verzonken , by Schemnics. in Neder- Hcngarie* Graauw- Gemeenlyk is de Kleur zwartachtig blaauw ; lï/jfxiv. gelyk ik dus een zeer fraay Stuk van Him- 7» melsfurften by Freiberg heb , zeer fyn ge* haaird , maar de Vederachtige Schietingen ver- toonen zig veel duidelykcr in die van Witti* gen in 't Furftembergfe , niet minder raare , graauwachtig geele Zilver- Stof, in Fig. 7. af- gebeeld , waar van de Takjes als met Kryftal- letjes begroeid zyn, zelf kamig en puntig uic- loo- fi8) Or^f ii Argemi gcrimnans nipricans. Syft. Nau JIU Tom* III. Gen. 50. Sp. i4. Argentum Fibris re fpoor van den Gottinger Hoogleeraar J. F. STUK. Gmelin, als Soorten, (doch zeer ongere- geld, dewyl zy geenszins tot de Uitfchietends Okers behoorcn,^ kunnen laatcn volgen (^). Maar , aangezien de eigentlyke plaats derzel- ven onder de Kleijen is, alwaar onze Ridder van een Blaauwe en Groene Aarde op ''c arti* kei Bülus fpreekt (I) , zal ik ^ om herhaalin- gen le vermyden, waar in gedagte Hooglee- ranr ten deezen opzigte als elders vervallen is ^ zyn voorbeeld niet volgen. (i) N&tur-Syftcm. dss Minzr&l* Rdchs. IV. ThcilL p; 30P. il) Volgens zyn Ed. liadt de Heer HNNiBus geen gewag van die Aarden gemaakt ; 't we!k my 20 niet vooikonatu £dyk v/y ia 't volgenie HoofdHuk zullen z en» r ^ ^ ^ ^ ^ XXIL HOOFD- Glasachtige Aarden* 40^ I. XXII. HOOFDSTUK. STUK» Sefchryying van de Z A ïSf D e N ; waar in de verfchillende denkbeelden over derzelver Oir- fpiong onderzogt en de Middelen^ ovi de ge- weldige Verltui vingen te beletten^ voorgejleld Wbrden. Nuttigheid der Zand - Velden ea Zandgronden. Schatten des Zands 5 Fyne , Grove , eenvoudige en vermengde Kwarts-, Glas-, Schulp- , Keizei-; Goud-, Tin-, Y* zerhoudende en andere Mineraale Zanden. Over het Z a N d , in 't algemeen « zyn de verfchil- gedagten der Gekerden zeer ^^^^^^^^''^^^^g^J^^^^gj de. L I NN -ffi üs hadt hetzelve bevoorens aan*den. * gemerkt als de eenigfte oirfprongelyke Aarde ^ uic welken alle andere Aarden en Sceenen, door inmenging van verfcheide Elementen, ont« flaan zyn (m)* Naderhand ftelt hy hetzelve van Zee - Water geboren , uic de neervallende Slagregens gekryflallizeerd te zyn en eindelyfc op 'c Vaste Land geworpen (n)* Volgens dea Heer (m) SyJÏ. Nat. Ecl. VlIT. p. ^19* Dus heeft de Hoag- leeraar Vogel hem begreepen. Ik denk dat onze Ridder ook de Metaalen meende , alzo hy zegt , totum Regnum La* pideum : en wel Elemsntorum 9pe , dat i$ doot middel ^ h\d*» pe of werking , der Slementen. (n) Syji. Nat. XIU p. 196. Cc 4 III. Deel. ILStuk, De Zanden of I. Afdeel. flÓOFü» len van Heer B n f f o n is het Zand , benevens de Kle^ ^ de StofFe , waar uit het binnenfte des Aard«^ kloots beftaac , en deese zoqden 3,. ten tyde toen de Aai; de haare geftalte kreeg, toe Gla& geworden zyn (0). „ Op die verglaasde StofFe^ 3, [waar uit hy nog fielt het binnenfte des 5, Aardkloots te beltaan,] lagen de Zanden , 55 die niet zyn (^zegt hy) dan brokjes Glas 9 en 53 op dezelveu de nog ligtere deelen, naame- 5> lyk , de Puimfteenen , Schuim en Slakken 5, van die verglaasde Sioffe , welke de yer« 35 fcheiderley Soorten van Mergels en Kleijen 55 voortgebragt hebben, onder een bedding •3 van V^ater 9 vyf- of zes honderd Voeten at het den Heer B u F F o n , dat de Zanden niet an- Gias'bei^^ ders zyn dan brokjes Glas. Een dergelyk Ge« voelen hebben de genen gekoeflerd , die dezel- ven achtten van Glasaarcige Sceenen ie zyn af- gebroken 5 en door de fchuuring op elkander rond gemaakt* Aristoteles beefc dit denkbeeld reeds ter baan gebragr. \ Is ze- ker, dat fommige Zanden veele brokjes Steen, Spaath of Mineraal , en vergruisde Conchyliën, bevatten ; maar 't gene men eigentlyk^ en op zig zelve. Zand noemt, is te egaal vangroot- te , om door zulke wisfelvalligheden te zyn ge, (p) BuïïON /ƒ//?• Nat. Tom. L OftiVO, p, 13;^ Cc 5 ni. Djeel. ILSxük» 4tp De Zanden of I, geboren. Het fchynt veeleer van ecne Kry- Afdeel, llallyne of Kwartzige natuur te zyn , en is > Hoofd* ^^^S^os den Ridder, door Kryftallizatie voorts STVK^ gekomen uit troebel Regenwater (q). Denk* „ Ik heb reden om te denken , zegt Doktot Lisirla?" 9^ Lister (r) dat Zand eenmaal geweest zy „ het buiten fte en algemeene bedekzel des Aard» ^, kloots: om dat alleonze Noordelyke Gebergten 'er nog hedendaags , meer of min, mede bedekt 9% zyn 5 en> hoe hooger de Bergen zyn , hoe meer en hoe grover het Zand is ; als ook , om dat de Rivieren, die in de Bergen ontfpringen, hetzelve nog dagelyks in groote veelheid af* .„ brengen. En dat het dus, naar alle waar- „ fchynlykheid , alle Eeuwen door, geweest zy , federt dat de eerfte Regens op den Aard^ 3, bodem vielen, komt my deswegen geloof'. 3, baar voor , dewyl 'er de Zee - Oevers en 33 Monden der Rivieren gemeenlyk mede be- 3, bolwerkt zyn: buiten en behalve de Zandi- 5, ge Zee - Gronden op de meefte plaatfen , en , 3, 't gene. een klaar bewys fchynt te zyn voor „ de langte des tyds , is dat , wanneer men de 3, laage Gronden by deeze Rivieren , die al- 3, toos , zo veel men weet. Veenachtig zyn 3, geweest, zo ditp doorboort, dat men der- „ zei ver Bodem ontdekt, dit Bergzand zig in >^ groote ff)ABENA. Ciyftalljzatxo Pliirialis Aqux tmbidar, 2V^t« Xll. Tom< p« 6» Glasachtige Aarden, groote veelheid openbaart , en op eenige i. plaatfen daar onder wederoai Veen , en on- ^, der 'c zelve een nieuwe Zandbeddin^* Nu k/.jfi^ weet men dat het Veen lang werk heeft oin®^^^* 55 te groeijen , a^s meeMendeels bedaande uit 5, de Bladen en Wortels der Planten. Een andere bewysredt n haal ik uit d ' groote hard- ^, heid en bygevolg uitmuntende duurzaamheid ^, en ODveranderïykheid van deeze DelfüoiFe. .j, Want , ht.ewel veele dingen Zand genoemd „ worden , wegens de kleinheid en weinige „ famenhang of droogte van derzelver Kor^ 5, reis , behoudt nogthans dit flag van JBerg- 5, Zand, boven allearderen, zyne natuurlyke en oirfprongelyke grootte, en is niet, ge» lyk veele andere Zanden , door wry ving van Steendeeltjes tegen elkander gevormd, maar 3, van eene beltefdige en duurzaame figuur : weshalve ik meen reden te hebben om te „ onderüelicnidat het bekwaamst zy geweest, om tot eer uitv/endig bekleedzel te ürekkea v^n den A-rdUoot/' ^;adeT zotj de beroemde Lister zyne Dat Ut ceda^te^ hebben kunnen fterken , door die af- 1^" c? ' meen be- gryzely's'i" Woeüynen .van barre Zanden , in ï^^c^dzei de binnen deelen van Afrika , wier oirfprong kioots gê- iBisfchien verk^a^ird zou kunnen worden door de ^^•-^ geweld'ge uirgulping van den Oceaan , die ik on- der* (r) Phih Trans, abridgd by LoWïHOBP. Vol.IL p.45i* IIL Desl.il Stus^ De Zanden of I. derfteld heb, by den Zondvloed » over EurcNi '^XXn* pa en een gedeelte van de nabuurige We- Hoofd-' reldsdeelen , plaats gehad te hebben (s)^ Daar door, immers > kan het Zand, 't vvelk de Op* pervlakte des Aardkloots bedekte , naar alle kanten zyn afï^efpoeld , maakende dus die al , woelende Zandbanken aan onze Kusten, enDui- Den (Os alomme vindt, en naar den anderen kant, die magazynen van Zand in Afri- ka, onbevattelyk uirgeftrckt en in veelheiden* afmeetelyk* Men vindt Ten opzigt van het Zand dac onder in de u^gehtL Grond zit , van laage Landen , gelyk die van ondef den Holland, en of hetzelve voormaals bloot Gjond, gelegen hebbe , maar naderhand door eene Kleyachtige bedding van één of twee honderd yoeten hoogte bedekt geworden zy; terwyl men, in tegendeel, in de laatere tyden, met lliftorifche zekerheid , niet anders vi^eet dan van affpoelingen en wegfpoelingen van Landen , ia onze Gewesten : kan men niets vastftcüen , dan dat het tegenwoordig zig aldaar bevindr* Men vondt het by 't booren van de zo beruch- te Put in *t Oude Mannen Huis, hier ter Ste- de, onder een Kley- bedding van meer dan honderd Voeten dikte , die honderd Voeten diep Is) Zie 't voorg. Stuk , bladz. i^p, O) üo^oï Lister, voorgemeld , verbeeldde zig, dat die Zanden» op cnze en de Franfche Kusten, aan de Noord- zee en 't Kanaal , van de Engelfche Kust , die meest uk verheven Gronden vsn Kryt en Keiz-els , door hem W$olds Glasachtige Aarden> 413 diep, en veertig Voeten onder 't Zand lag, j; waar op geheid wordt : dus ter diepte vanAPD^Et; tweehonderd Voeten onder de Oppervlakte , hoofd* alwaar men *er , wederom , ruim dertig Voe- stuk* ten diep in gegraven heeft* Men oordeelt doorgaans , dat de Stad legge op een Staart vaa het Muider Zand. De zeer kundige Heer Berk* KEY, die fterk over dit onderwerp redeneert, fcheen eenigzins te twyfelen, of dit Zand ook zoet Water verfchafte (v) ; maar zulks is, of- fchoon het met die Put , en een andere 5 by ons geheugen, op 't Amltelveld gegraven, niet ge- Jukken wilde!, volkomen zeker. Men vindt op andere plaatfen , in deeze Stad, zelfs niet ver daar van daan, op de ReguHers-Graft, geboor- de Putten , zo men 't noemt , die goed drink- baar Water , zuiver als Regenwater, uitleve- ren* Ja by de Oude Kerk lege dit Zand zo hoog , dat ordinaire Putten zoet Water gee- ven. In Noordholland is *t ook bekend, dat een geboorde Put goed Water verfchaft. Ah daar boort men flegts door de vaste Kley , die zonder Heywerk goede Grondflagen voor de Gebouwen geeft* Het is evenwel, in dit opzigt , overal niet eveneens. Jammer is 't, dat zodanige diepe Groiidboo- Hetwd l-jjj. zand, genaamd , beftaat , zouden afgewaaid en door den Regen afgefpoeld zyn : maar dit vind ik niet waaifchynlyk. (vj Natuurl. Hijtorit van HoiUnd. iU D, ItSTüKjblads» 11$, enz. III. DiEt. II. Sr\3K; 414 15® Zanden ö p !• ringen niet menigvuldiger in 't werk gefield ^XXU^* worden : waar door men iets naders aangaande Hoofd* de gelleldheid onzes Lands ontdekken zoude, STUK» Van het bovcnfte , dat omtrent tot vivrencwioiig Rynlandfche Voeten gaat, terwyl men op de helft dier diepte di^wils Welzand vindt, heeft gedagte Heer ons een zeer fraai je Schets ge» geven (w^. Te Marly la ViUe in Vraokryk , niet ver van Parys ^ vondt men op omtrent zesLig Voeren die: te Zan^ , d t met eenige veranderingen aanhieldt tot de diepte van hon- derd Voeten. Te Modem , in [Lombardie ^ komt byna overal , op omtrent zeventig Voe- ten diepte, het Welzand voor , dat alsdan fchoo» ne Zoet waier Putten uitlevert C^). Van wsar Voor de onderftelling 5 dat het Water in dit ^^^^2' Welzand doorge^ypeld Zeewater zyn zoude, vind ik gpen de minde reden. Zelfs die Wel» len. Bronnen en Putten, van zoet Water aan onze Siranden en in de Duinen, maaken zulks geenszins waarfchynlyk , noch baaren eenige b.elemmering in deezen (3^). Gteven niet de Zandduinen geduurig helder zoet Water uit ? Zypelt het uit dezelven niet zo wel in de Va* leijen en Stra^dwaardsals naar binnen ? Dus kan l men dan zeer wel^ in 't Zand der Stranden , ca X"^) In 'ê zelfde Stulc, Plaat I* bladz. 11. ^r) Gesner de Petrificath^ loi &c. (7) Nat^ Hifi. v&n Holland ^ als boven , b-ndz iio, («; Ve/ga^yk dezelve , il, D, il. Stuk, biada. é-^K Gl/^sachtige Aarden* 415 Da Regeni^^ Weder , zoet Water vinden. En , l. dat Water , 't welk in 't onderaardfche Wel-^^^^JJ;* zand huisvest , komt buiten twyfel van bin- Hoofd. ncnflands en mooglyk wel uit eene onafgebro- stuk» kene gemeenfchap van die diepleggende Bed- é'mgen met den bodem der Rivieren. Men weet, immers, dat het Zand, hoe dik of dun,' Wein of groot, van uitgeftrektheid, het Wa^ ter door laat loopea , ten einde toe (z). Hier zou nu in bedenken komen, of hetAioi^he^a Zand, van welks overvloedigheid men al vroeg gewag vindt in de Heilige Bladeren Qa) ; ook als eene GrondftofFe des Aardkloots gelchapen zy^ dan naderhand voortgebragt. De groote BoERHAAvE achtte het zeer verkeerd, dat men het voor een Aarde hield ; al zo het uit Kryftallet jes beüaat , en niettemin ftelde hy , dat het tot de vrugtbaarheid des Aardryka noodwendig vereifcht werde, als doorloop ver-» fchalFende aan het Water (b). Zo moet het zig dan ook reeds in het Paradys bevonden hebben; ja in die Schepdaad begreepen zynge» weest , door welken de Aarde vrugtdraagend Kruid voortbragt. Sommigen , niettemin , on« der- (a) Het Zaad van Abraham en Jakob ^ou ten ulterfte ver» menigvuldigd worden, als het Zand dat aan den Oever dee ^ee is , ontelbaar in menigte. Gen. XX U. vs. 17. XXX II« VS. 12, enz. Dat niet gemeten noch gete!d kan woxdeiif JERUM. XXXIII. VS. 21. Hos. I. VS« XO^ 4i<5 D E Z A if D Ê E» ó # I- derftellen, dat het uit Kley voortgekomeo z^fi XXIU wederom flegts een beziakzel is van Watef» Hoofd- De Zandkorrels zouden , of door de fynë «TUK* Aarddeelen zelf, of door een Aardfinout, of door Zouten of door de beweeging der Wa- teren , tot een Steenachtig Gruis en feheidbaare Korrels gegroeid zyn ((:)♦ De oir. meergemelde Heer Berkhey, die dit l'^^^^^^^'fchryft, hadt vry duiielyk aangetoond, dat de vit Aard- Hoofd ftofFelyke deeien van Zand en Kley dé fteMi^'^*^' zelfden zyn ; naamelyk ongemeen en byna on^ eindig fyne Aarddeeltjes ; welken zyn Ed* zig verbeeldt, dat in de Beddingen des AardtykSj^ door eene meerdere famenftolling , en dooreene hun natuurlyke vettigheid of andere Aard-O- liën > en door tusfchen komende Zouten (öf)^ verbonden zynde^ eindelyk van die Beddingen los geweld , door de fchuuring van *t Zeewa- ter tot eene rondachtige gedaante worden mengefleepen , en dan , in fliller Wateren veN voerd ^ onder de Aarddeelen neder^inken (e)é \ Is niet te ontkennen , dat zulks zou kunnen gefchieden ; doch voor de Vorming van zulke groote menigten van Zand , als 'er op den Aard- bodem zyn , op zo hooge Gebergten en zo vet* van de Zee afgelegene plaatfen, en, daar het zo vroeg na de Scheppioge reeds in zulk een veel^ (e) zie Nat* Hi;2^ van Holland^ al« boven , bladz: 667* (d) Door Zomen (chynt zyn Edt hier , radeihand j Kry- iialmaakcnae Vogten te verdaan. GlJisachticE Aarden^ 4ï7 Veelheid aanwezig was, fchync die ^^^^'^^S^p/^g. , ïiiet zeer gunftig. Ook is het moeielyk tcbe- xxil!*^ grypen , wat de reden kan gewee^^t zyn, dat Hookd* Uit een zelfde StofFe , door de zelfde by' Nu willen viy >3 in fh De vta?»g; is, dk afgemeen waar zy^ Ia de aron* aen V3n *t load wordt de zv/iarile ruf byden oirfprong^ alwa.ir net Wac^^j' zekct'yk ie meefte i?ewaeï{in.(; neeft, vet- aameld: zie hier voor, bladz s^z^ r (i) Dit zou eenisiemr^te metde ildaar groc^iendeErwtea- fteencnjtevooien befcn eeyca, ka men (Ijooken; zieblads,33gé Dd 410 j 5, in plaats van de Kalk- Aarde de Glas -Aarde Akdfel, „ ftcllen, en iedereen lal be^rypen, dat fnet Hoolv ^^^^'^^ gelyke werking der Natuur mees «TüK* 5> gefchieden^ Uit de onzigtbiare Glas -Aarde worden, door de heeti en weder bewee^inge „ des Waters , Glaskorrels » welke op den Grond „ vallen, even als de Kalkkortels; doch, de- wyl haar de Slymigheid, aan dezelven eigen , ontbreekt, zo kunnen zy ook niet, gelyker- 3, wys die „ te famen bakken , maar bly ven aaa ^, enkele Korreltjes leggen, en die famenhoo- ping roemt men dan Kwarts 'Zand. vetMndc- Terwyl nu decze Glas - Aarde in alle Wa- 'Itizen!^ teren, als een weezentlyk deel derzelven, „ bevindlyk is()i), zo kan ook ieder Water ^ wanneer *er geene verhinderingen bykomen, ^, ons Kwarts -Zsni leveren. Welke zyn die 5, verhicderingen? Wy betrekken daar toe ten 5, deele de ruste, ten deeJe de tu^Hhenkomsc van ongelykaartige StoiFen* De deeltjes der Glas -Aarde moeten door de heen en weder 3, beweeging aan elkander geflooten en daar „ door tot famenhaüg gebragt worden: wes- 3, halve in ftilftainde Wateren , by voorbeeld „ in Vyvers, in *t geheel geen Zand, in zagc vloeijende weinig, maar in zuJke Wateren, „ daar (4) Tndlen zy de Elmmteele Asrde van alle LigHaamea is, gelyk de Heet WA1.CH bevooiens gefteld heeft, dan zon dus het ééne Element een weezentlyk of Es/enneel ded van het andere zyn , *t welk itrydt tegen ons dcnkbceli van de viec Elementen» Glasachtige Aarden. 42f daar een fterke heen cn weder beweeging i^- plaats heeft, veel Zands geteeld wordt (0^^^^^^^ ,y Terwyl orgclykaartige Lighaamen den ^^^Uoom. „ menhang der gelykaartigen verhinderen, zo stuk» kan het zelfde gefchieden , w-mneer by *c faincnkomen van twee deeltjes der Glas- „ Aarde zig daar tu'^fchen een derde bevindt ; „ maar, gcfchiedt dit niet, en de naby elkan- der leggende deeltjes raaken , niettegenftaan- de de bygettiengde Kalk • Aarde , cog aan 35 elkander , zo ontftaan 'er Kwanskorrels , 3, even als uit de Kalk -Aarde Kaikkorrels , en ,5 be'den vallen cndir elkander gemengd op den Grond: weshalve bykans ieder Tuf- en Kalkzetzel bygemengde Zandkorrels heeft. 3, Wanneer de enkelde onzigtbaare deeltjes cirznak j, der Glas -Aarde, doorde farncnkleevingmetfcht^e^k- anderen van gelyken aart, in een bewoogenS^"^' 3, Water toe zigtbaare Gla^korrels worden , 3, zo kunnen zy zig wel niet, gelyk in een rustend Water , regelmaatig in een bepaald jy getal van zyden en hoeken aanzetten , en eene 3, Droezige geftalte aanneemen , maar niette- 3, min zal hunne figuur alioos rondachtig moe- 9% ten f/) Dat het in de zodanigen door fteike nffpoeling; onN bloot en iaraengehoopt worde ; terwyl het in ftilfltaande cn traig bewooteae Wateren met SliUber begroeit, is biy W ,biater, dan de teelinge de> Zands. Dd 3 HL D]L&i,.II< Stuk. 42i De Zanden of I. " ten uitvallen» De Korrels van den Tuf- 'AfrEEt. ^, Heen hebben reeds deeze geftalce , en zo Hoofd- ^^^^ moeten die der Glas -Aarde «TUK. 35 zodanige hebben* Terwyl de Kwartfen on* 5, der de Stecnen de hardden en vastften zyn , 3, zo moeten wy aan de Korrels, uit welken ,5 zy beftann^ de kleinfte grootte toefchryven: want, hoe vaster een Steen is , hoe fyner „ en kleiner de Korrels zyn 5 nit welken hy is famengefteld. De kleinfce grootte, nu, moc- ten wy ons als rond voorftellen ; want als 3, dezelve hoeken had , zou men zig altoos nog „ f en kleinere kunnen verbeelden , die daar 3, van was beroofd. Aangemerkt dan , in 'c 3, Water, een ieder zulk oDzigtbaar Glaskor* 3, rekje een menigte dergelyken rondom zig 33 en nevens zig heeft 3 en derhalve in een 3, heen en weder zig bcweegend Water van „ alle zyden tegen anderen aangeftooten worde, 3j zo kan, by de daar uit volgende famenklee- 3, virg , wanneer dezelve , gelyk ligt te be« 3> Rrypen i.s, van alle kanten gefchiedt, der- 5, gciyk klein onzigrbaar Korreltje3 waar zig „ meer anderen aaDhecbten, geen andere dan ,3 eene rordachtige geftalte bekomen* Dus ,5 zien wy ook , dat de Zandkorrels gemeen- 3, lyk rondachcig zyn. Het nra^iict ^js óeeiQ Kwartirkorrels zig in de Zee pen en 93 precipneeren3 dan vermengen zy zig met die keninzTe.»^ Kalkachtige Slyk, welke de Zee-Tuf en 53 Kalklaagen des Zeebodems vormt. Hier 3j ver- Glasachtige Aarpen, 423 ^, verharde zig het Sediment , of het wordt , i. „ nog voor zyne verharding, deels door eene A»'^^^. „ ligte beweegiDg der Waters, deels door Vul- HOOFI- n kanifche uitbarfting, m de hoogte geheven, stuk. De verharding des Sediments op den Grond ^, der Zee gefchiedc ter plaatfe daar de Zee in 53 ruste is : maar hier uic bevroeden wy ge- makkelyk , waarom niet ligt eene laag der ^, Vlotbergen , 't zy Kleijig zynde of Kalkaar- j> tig, geheel vry is van alle bymenging van Zand. Zelfs hier uit blykt de voortbrenging 5, der Zandachtige Mergels en andere Steen- „ foorten , die in haare zelffcandigheid eena „ bymenging van Zandkorrels t*over duidelyk doen blyken4. Wordt, in tegendeel, met de ^5 Zee-Slyk een menigte van het Zandig Zet- 35 zei opgewoeld, en van het bruifchend Wa* 3, ter mede voortgerukt; daar kan niets anders 5, dan een foort van eene zogenaamde Verjl'^- 3, king uit volgen. De Zandkorrels zyn zwaar- 3, der dan de Kalk- en Kleyachtige deelen , welke 33 zig in 'c Zeewater bevinden , en zakken der- 3, halve , wanneer het Water gantfchelyk top 3, ftilftaan komt , eerder op den Grond, wor- 3, dende daar door van de ongelykaardge Aard* 3, ftoffen der Zee afgezonderd. Zy vallen ne- 3, der, wanneer de overige Kalk* cn Kley- 3, deeltjes nog van 'c Water gedragen worden, ^, in welken als dan van bet Zand niet meer 35 dan dat fyne overblyft^ 't welk even zwaar- D d 4 3,3 wig- III. Deel. 11. Stuk De Zanden oïp I. M wigdg is als zy. Daar door ontftaan ^ op *xxfl" bodem , in zekere (IrekkiDgen $ Hoofd- Zandlaagen > en uit dezelven Zandbanken. STUK. Hier bouwt de Zee, als \ ware,haare Ma- 5, gazynen , uit welken zy hec Zand aan deü Oever voert of aan de Rivieren mede* 5, deelt. Kêt groeit ,v Dat het Zand ook in de Rivieren en Bee- cokinRu groeijen kan, is blykbaar uic het voo vieren en 3> ^ / t ^ xtr Beckeuo rige , en wordt ooor onbetwistelyke Waar- ^, neemingen bevestigd» Ter plaatfe daar de 5, Watermolens Dammen noodig hebben, di« een fterke heen en weder beweeging des Waters veroirzaaken , za! men gemeenlyk „ veel Zacds aantreffen. Ruifchende, en by>- 55 gevolg zig zeer fterk beweegende Beeken , , al zyn zy nog zo helder en klaar, zonder 5^ eenige de allerminfte Slykerigheid, hebbea 5, nogthans altoos Zand by zig, ZuUe Bee* ^, ken ontfpringen uit Bronnen der Bergen ^ ^, in welken hee Water ten fynfte doorgezee. 3, gen is; zo dac het zelfs veel kleinere Aard- 3, deeltjes, dan de Zandkorrels zyn, heeft moe* ten terug laaten. Dikwils zypelen zy, int 3, Gebergte, door Aarden, daar ni^t een eeoig 3, Stofje, veel minder een Zardkorrel, onver- 3, hinderd door komen kan. En evenwel voe» ,5 ren deeze Beeken Zand metzig, niei tegen- 3, ftaande zy dikwils uit Bergen komen, die, p naar alle vermoeden , geen Zand ingeflooten Glasachtige Aarden*^ 4,if hebben (tn). Schept men by de Bron, en ^^J^ „ laat het gefchepte Water • hoe lang ook , ^Xlh 3, ftaan, zal zig geen Zandig Zetzel openbaa- Hoo«d- ren. Terwyl, ru, rpgthans deeze Beeken stük. „ in haare loop, dikwils veel Zands afleggen, „ zo is de Vraag , van waar zy dat hebben 5, bekomen? Zou men daar door niet in *c vermoeden vallen > dat ook in zulke kleine Beeken een verzameling van zuivere Glas- „ Aarde gefchieden en dus Kwans-Zand ge- v teeld kan worden," Aangezien de Hoogleeraar W a L c h dit ftuk du» uit zo oplettende hadt behandeld, heb ik het te 5""^^^^^; omft'^tidigcr voorgedragen. Omtrent de hoofd- lïofFelyke deelen van het Zand, een allerfynjle Aarde , komt hy met den Heer Ber khe y overeen , m?ar al waren derzei ver byna on- zigtbaare deeltjes , gelyk de laatfte zegt, van figuur als de Zandkorrels , is het nog zeer moeie^yk te bcgrypen, hoeeene famenvoeging derzelven,op zig zeWe, doorfchynende Kwarr* zige Zandkorrels zou kunnen vormen. Ja^ al ram men Zouten, Olie en andere Vettighe- den 5 tot behulp ; was nog die famenvoeging , zelfs van doorfchynende Korreltjes, oogfchy- üelyk daar toe onbekwaam; veel meer nog vanr on. (m) Dit vcrrooedeu is cvetiwel zo gegrond niet, aange^ zien by het breeken van Bergen dfkwib menigien ^ands ?ooi den dag gekomen zyn. Dis IIU Deel. II. Stvk, 426 De Zanden or * I. ondoorfchynende ; gelyk men ftellen moet die Afdeel» der Elemenceele Aarde te «yn. Zou niet zo Hoofd- ^° Wacer een beginzel kunnen zyn van STUK. de Zandkorrels 3 als van de Kryftallen en Kei- uit ccne zeis. Lnmers de Heer Wallerius zegt (n) stoffe"der dat , aangezien alle Waarneemingen bewy- :wrateicn, ^en, dat de Zandkorrels uit eene vloeibaar e 5, Stoffe zyn ontfiaan , men het Zand beflui- ten kan , by de Schepping te zyn voortge» bragt, niet alleen , maar ook nog dagelyks voort te komen uit eene Lymerige Stoffe y die in de Wateren gemengd is en allengs „ daar uit, door verdikkinge , verhardt, nadat ^5 zy in Korrels is verdeeld." Alleen blyft dit laatfce moeijelyk te begrypen;, en daarom heb- ben fommigen zig verbeeld, dat het door Kry* dooT Co^' Jtallizatie zoude geboren zyn. In een Brief Kryftam^^ van Doélor VAN ScHEFFLER tc Dan tzig , aatie, aan den Heer Hofraad Walch, merkt die Heer aan, van gevoelen te zyn, dat 'er een geduurige Voortteeling des Zands plaats hebbe , dat hetzelve in Water uit Keizel- ,^ Aarde ontftaa^ en wel door middel van eene 3> Coagulatie , dat is eene ftremming , zonder 5, Vorm of bepaalde figuur ; in welk opzigt 5^ alleen de oirfprong des Zands van eene 3, Kry- fn) WALL. Syfi. IL p, 112. (o) Naturfor/c&er, XI. 5tuk^ p. 12^* (p) Nat» Hijï, van Holland^ als boir^n , bladzt 234. (f; Da Co sta FosfUs^ p. jao» Glasachtige Aarden^ 427 Kryfcallizane verlchilleo zoude" (o)* Het I. Zand immers komt onder veelerley gedaanten ^^^iT* voor , en men zal mooglyk onder duizend HoJ^d* Korrels geen twee vinden ^ die volmaakt vaasTUK^ ecne zelfde figuur zyn ^ wanneer menze door 't Mikro^Voop beichouwt. Dat zulks van de eigenfchap der K/yJialmaakende Vog* • ten af bange Cp) 5 geloof ik riet; maar wel, dat het veroiizaakt worde door gedagte fchuuring tegen elkande^en door 't Water,- even ak mea zulks in de Diamanten , Edele Steccea en Kri- zels, waarneemt» Miet mirder verfchil is 'er onder de Autheu- vctfchtU ren over d^^ Rangfchikking. Sommigen, die^^g^g. het Zand als van eene Keizelachtige natuur ^ehikkiug» befchouwden, wilden, dat hec van de Aarden geheel afgezonderd moest worden {q). De Hrer HiLL fchikt het onbefchroomd onder d Kryjlallen (r), cn maakt 'er een Rang van, tusfchea de genen die regelmaatig geh^^efct, en die niet hoekig zyn , gelyk de Kryfcallyne Keizeis ,• merkende de Zandkorrels aan , als gebrokene^ onregelmaatig gehoekte ^ en in de ge^ daante van esn Poeijer (s). Dus heeft zyn Ëd* hetzelve naderhand in zyn Sariienftel ingevoegd. Anderen oordeelden (t) dat het als een by zon- de- (r) Wie het onder de Steenfin geplaatst hebbe (Nat, H*/^. van tioU I» D* li. Sr. , blzdz, 666.) weet ik niet. (s) Fos/tii arranged, Loiid. I77I« p. 133^ - 140*^ (t) Beruhey Nat. hijl^ van HoU. lu D. lU STUX^ bladz. 667. ^ III* DsJEii II. Stuk, '4i8 D E Z A K r> E N O p j dcre Klasfe tusfchcTi de Aarden en Steétiea Ai^DF.EL. behoorde te worden geplaatst, njet den Heer Hoofd* ^ ^^^^^^^^^ ^^^^ niettemin op 't end STüK. * Aarden , en dus onder dexelvcn , fchikt, met den tytel van Harde Aarden (v> Vogel roemt het een Keizelige Aarde, welke hy tuS"^ fchen de Kalk- en Mergel -Aarden gerangeerd heeft (w). VVoLTERsDORFF maakte 'er Glax- mrdende of Glasachtige Aarden van (x). De- wyi veele Zanden Okerachtig zyn, misfchien, en wegers de overeenkomst van natuur, heeft onze Ridder dezelven hier , zeer gevoeglyk, als een Geflagt, plaats gegeven, tusfchen de Okers en Kleijen. Zyn Ed* zegt *cr van , in *t algemeen , „ dat 5, het een Aarde is van Water , beftaande uit onderfcheidene , gekorrelde , drooge , 3, harde , ruuwe Deeltjes , die voor Water niec 3, doordringbaar zyn, noch door hetzelve fa* 3, mengelymd kunnen worden , en niet ont- bindbaar door Zuuren*" Men heeft 'er van zeer verfchillenden aart , gelyk thans blyken zal uit de befchryvinge der Soorten. ^ (1) Zand dat Kwartüg is , rondachtig^ vo^n Korrelt en als Glas doorfchynende^ Duinzand* ^ ^ -^^i" (v) Sy/i. Mm IT. p. 87, &c. (ly) Mineral Syfiem. Leipz- 17^2. p. {x) Syftent^ Mimrak, Berl. 3755» (i) Arena Qaartzofa totundara diaphana hyalina. SyfU. fst&i. Xil» Tom. irié Gen» Ji. Sp. i. Glarea mobilisiima im- palpabilis Mda albkans. WALL« Mln^ \i* Arena Quartzola ClASACHTIGE AAI^DEfT. 4119 Buiten twvfel beoo^yt LiNNi^ns hier het . ^* ff^meene fyne witte Zand , dac, hoewel m ze* xXIU ker op/jigt onvatbaar, nogthans zigtbaare Kor-HooFD- rels heeft, en daar door verfchi'c van het Meel- ^J^.^J zjnd , ftraks te befchryven. In 'c Water maakt hetzelve het Welzand uit , dat men in 't Floog- duitfch Qiiellzand noerat ; op onze Duinen i$ het Buinzandytn door fcerke opdrooging wordt het Stuifzand. Ook behoort hier toe hec Trieb' zand der Duitfcheren , dat is Driftzand; wel- ken nanm zy zo wel geeven aan het laatstge* melde, als aan dat vogtige, 't welk de Rivierea met zig afvoeren en in Zee brengen ^ naast overeenkomende met het Welzand, Men vindt he;t byna overal aan de Stranden en ik heb van de Kaap der Goede Hope, met eenige Bloem* bclkn , even zodanig wit Kwarts- Zand , als het gemelde van onze Duinen is , bekomen» Met regt kan het Duinzand genoemd worden 5 dewyl deszelfs eigenfchap is, dat het door ge- weldige Verftuiving die Zandbergen maakt, wel- ken wy Duinen noemen , en deswegen is het in Vrankryk onder den naam van Sable mouvant^ ia Italië onder dien van Sabbia moyente bekend. Ver* mobiHsfiraa impalpabllis fluida albicans. Wall, Syfi. IkHn^ 1!. p* 104. Ar. Qaaitz. tenuior^ particulis in^equalibus an« gulatis* /i* ibid, p. roj. Arena Quiarcz. Vento voiatilis. Syfl* Nat^ VIII. p. 208. N. 3- Artna fubiilis mobilis leyis% CaRTH* Min 10. |8. Ar. Q.. rotundataaequalis. /W.N, 4. At, impalpabiUs. Ihid. Muf, Tfs/^ iie, IIL DaKL. IL Stuk. 43^c De Zanden or V^erfchriklyk zyn de uicwerkingen ^ door dk AFDERt. Stuifzand nu ea dan veroirzaaku Ik wil 'XXII Hoofd' ^^^^ fpreekea van de Zand- Woeftynen in 'c STUK. binnenfte van Afrika of in Arabie, gemeenlyk Ceweldige de Zandzee genaamd , om dat het Zand 'er zig gea ' fomvvylen Golfswyze beweegt , en wel eens geheele Karavaanen , van Menrchen en Bees- ten , verfmoord beeft. Zulke toevallen zyn ge- beurd in die verfchrikkelyke Vlakte , Zaara^c* caamd, bezuiden Barbarie, welke jaaHyks doop Ingezetenen van Marokko, Tripoli en Egypte, doorgereisd wordt naar het Land der Negeren, tot het inkoopen en afhaalen van de zoge» naamde Arabifche Gom en andere zaaken (y). Ook zal ik maar ter loops gewagen van een Zandregen , in Zee , niet ver van de Kusten van Noord- Amerika, nu ruim zestig Jaar ge- leeden waargenomen , die meer dan een Et- maal duurde, en waar van het Zand , naar 't gemeene fyneZand gelykende^aan de Koning- lyke Akademie der We tenfchappcn , tc Parys» door Piter FEuiLLéE vertoond werdt (z). Nader kunnen wy die uitwerkingen befchouwen in een Berigt van 't gene gebeurd is aan den Zeekant van Neder - Bretagne : te weeten. aan ds Omftreeks de Stad St. Paul de Leon is , aan Kust van den Qever der Zee, eene Landftreek, welke Vratikryk , voor (y) Zie de befcht. van Afrika , in dc Tegenvf, Staat va^t alU l'^olkfinn^ blads. 305?, en deeze Nat. Hifi. 11. II. Sim , Madz, 579 1 5 80. Glasachtige Aarden, 431 voor den jaare 1666 bevolkt was, en federt i; geheel onbewoonbaar is geworden , door een ^^^J^^^* opftapeling van Zand , die dezelve ter hoogte hoofd. van twintig Voeten bedekte, en van jaar tot stuk. jaar meer Gronds innam» Van dat tydpunt Duhasanii afgerekend , hadt het meer dan zes Mylen ge. wonnen ♦ In het overdekte Land zag men ^ ' hier en daar > nog eenige ïoorecs en Schoor- fteenen uitfteeken. Men was zelfs voor eene Overftuiving van de Stad, wier ongemeen hoo» ge Tooren de Zeelieden in 't Kanaal tot een Baken verftrekt , bekommérd. Dit Zand kwam van een Bank , zig ter langte van vier Mylen uitftrekkende , maar weinig boven 't Peil van volle Zee , en Noordooftelyk van daar gele- gen ; des de Verftuiving niet gebeurde dan met een Ooften- of Noordooften Wind. De- wyl die Bank nogthans in hoogte niet vermin-* derd was , fcheen dezelve geduurig een nieu* wen toevoer te moeten bekomen uit de Zee i welke ook merkelyk Veldswon op die Kust (a)» In 't Groot Brittannifch Graaffchap SufFolk , i„ Groot wel tien Uuren gaans van Yarmouth ten Wes- ^[^"^""^® ten , en dus binnenslands, gebeurde 5 in *t laatst lands" ' der voorgaande Eeuw , een dergelyke Zand- Verftuiving. Dat Graaffchap, 't welk een ge- deelte der Oostkust aan de Noordzee, bezuiden die (2:) Hifi. Je VAead^ R, des Sciences^ de 1719, pag. z^; ^ ^a) Hifi» de i*Acci^ R, des Scimes^ de 17 zz , pag. lo* D£EL. II. StuKi; De Zanden os? I. die Stad, uitmaakt, grenst Noordwestwaards ^XXn^ * aan de wyd uicgeftrekte Veeaen van Ganbrid- Hoofd- geshire , dat door de Oufe van Norfolk, be- STUK. noorden SufFolk , worJt afgefclieideo. Tus- Ely , een Stad, in die Veenen op een Heuvel leggende , wegens haare aanzienlyte hooge Domkerk vermaard , en Thetford , op de Grenzen van SufFolk en Norfolk gelegen, waren eenige Zand - Duinen , die door 'c ge- weld der Zuidweste Winden , by Scormen , allengs zodanig verftooven zyn , dac zy wel vyf honderd Morgen Gronds bedekten. Zon- derling is 't, dat dit Zand, al voortrollende, geduurende dertig of veertig Jaaren tyds, ein- delyk zyn vaart byna verloor , toen het aan een fchuins neerdaalende Landftreek kwam : maar, deeze Valley gepasfeerd zynde , en ko- mende aan een opgaanden Grond, vernieuwde het zyn geweld , vorderde in twee Maanden tyds wel een Kwartier gaans en overftelpte honderd Morgen goed Koornland in dat zelve Jaar» Eindelyk bereikte het Downham, een Vlek of Steedje tusfchen Thetford en Bran^ don gelegen , dat 'er byna door overftelpt werdt en de Rivier gedeeltelyk gedopt, die een groot behulp was om deezen Zandloop te fluiten. Anderszins zou Norfolk daar door al- ïengs ten grootfcen deelc overfcroomd zyn. Men hadc, (h) Fin. Tran/a&. abiidg. by LOWTKoap, Vol, n; Glasachtice Aarden. 433 hadt , niettemin , in dat Graaffchap dikwils I» Procesfen , wegens Landen die weg gewaaid ^XlL waren , zo men 't noemde. Want dit voort- Hüofö* rollende Zand fleept de Landen, die veelal uk» Zandig zyn , of wel derzelver vrugtbaare bo. venkorst mede , laatende dus niets over dan een barren Grond (6). In Sweeden , alwaar de Grond der Vlakten in swae- veelal Zandig is , ten minfte in de Zuidelyke yfakiTe dcelcn, heeft men, zo de Ridder aantekent (c^ ^ ^^'^^^^ dergelyke Verftuivingen. Hec drooge Zand wordt door den Wind tot hoopen famenge- dreeven, zegt zyn Ed^, als Sneeuw , en ever- fcelpt , door zyne plaats - verandering , Akkers ^ Velden en Landwooningen. ,5 Ter wederzy- de van de Rivier , inzonderheid aan den 3, Zuidkant , lag, op de hooge Velden by 5, huis, een menigte van Driftzand. Hetzel- ,1 ve is wit , zuiver en fyn ; want, wanneer 5, grove deelen onder 't zelve gemengd zyn , 3, blyvendie leggen, en de fynere waaijen wel „ een halve Myl verder voort; gelyk men zulks des Wmters best aan de Sneeuw kan zien« „ Op zulk een wyze doet dit vliegende Zand „ de Rivier verdroogen en de Akkers verzan. „ den. Het neemt geheele Velden, die eeni- „ ge duizend Schreeden uitgeftrekt zyn, in. ^, Het omringt de Bosfchen en llapelt zig, Ee IJl. D£EiU li. Stuk, 434 D£ Zani>en 0» !. 3^ by dezelven, tot zulk een hoogte, dat men Afdeel. toppen der Boomen naauwlyks kan zien» Hoofd- Helm wordt 'er zodanig door over» STUK» ftelptjdat bet Zand geheele Heuvels maakt, „ die, wanneer dit Gras vergaan is, wederom 3, verftuiven, enz* (d).-^ Middc- Dat gedeelte van Sweeden , 't welk men fegcn^" Jïatei noemt , een kleine Landftreek aan 't Schager-Rak, by de Zond, benoorden Schóc nen , die dus aan de Zuidweste Winden zeer is bloot gefield , heeft van dergeiyke Zand- verftuivingen veel te lyden. Geheele Land-* goederen zyn daar door verwoest , en ver- fcheide anderen, ja veele Dorpen, werden met den ordergang gedreigd , door de verzanding haarer Landeryën. Het Z^nd hadt *er Heuvels of Duinen gemaakt v^n meer dan vyftjg Voe-. ten hoogte* Met Schuttingen van Stroo en Ryst heeft men dit Driftzand wel willen be- dwingen , doch weinig daf^r mede uitgevoerd ; alzo het blykbaar is , dat deeze Vyand , hoe meer men hem tegenftaat , hoe fterker woede oefent» Dus is men in Schónen , in 't algemeen , ge* vallen op de aanplanting yan het Duingras ^ Helm genaamd , op de wyze van onze Hol- landers* Zy noemen het Zee -Gras en een an» dere Soort Zand- Haver (e); welke aan de Oe- vers van Gothland overvloedig van zelve groeit» belettende grootelyks de Verftuiving van het Zand^ (d) LiNN* Schtm/cher Reife. Lcipz \7s^k p. I04é {e) Azundo Axenaxia Linn* jöc Elymus Aienaxius. Ejtac^ Glasachtige Aardei^, 435 Zand , en ftrekkcnde dus tot bewaaring der l Zee-Oeveren (ƒ)• ^XXII^ By EngelhoJm in Schónen was de gewooncff^j^pu', manier van voorfteeling der Helm en Zand-sTUK. Haver, dat men derzelver Aairen in Grond ^^^«'M (lak* Dit kon van Maart af tot in den Herfst en zand- gefchieden 5 doch het was best in April en"^^"* - Mey, om dat men dan, daar van , in de Herfst nog Scheuten kreeg , en anders niet voor 't volgende jaar. Men deedt gemeenlyk drie of vier Aairen , in ieder Gat , dat men met den Hiel van de Schoen drie Duim diep maakte , en dan aanftonds met Zand weder vulde en digc tradc, Deeze Gaten waren ongevaar een half Elle van malkander , en het geheele Veld , dat men dus beplant hadt , werdt met gevlogtea Rys of Teenen bedekt, om het weg ftuiven voor te komen* Men hadt ook Proeven ge« nomen, om de enkele Zaaden van Zand- Haver en Helm te zaaijen , maar de Plan- ten , die van de geheele Aairen kwamen » breidden zig beter uit ; des men het meest anders deedt. De manier der Hollanderen , om de Helm te verplanten , werdt beter ge- oordeeld van den Heer Lidbeck, die zyne Aanmerkingen deswegen medegedeeld heeft (g;)* Verfcheide andere Planten en Gewasfen, die in het Zand wel groeijen willen en daar toe (f) Smkh' Verhand IIU Band p* 2ï^, (g) De zelfde XXI. Band. p. igg^ Ee SI HL Dzzh Au Stuk. 4 436 De Zanden of !• dienen zouden kunnen , zyn door zekeren Do?c* ^XXI^ Mo NT I N , Land - Medicus in Hallaod , Hoofd- omftandig voorgedragen (ft). STUK. Dewyl de ftrekking onzer Kust , van den Planten fj^gj^ Holland af tot aan de Helder, van Helm ^ cn Ruig- Noordooltelyk is, zo nebben onze Zand-Dui* Een geen zo geweldige Verfluiving naar bin- nenslands , als zy anders wel door Stormen uit den Zuidwesten zouden lyden (i)» Niet- temin is de Verfluiving derzelven zo aanmer- kelyk , dac men in 'c voorfte der Zestiende E'^uw reeds zorg gedragen vindt, om dezelve» door het befteeken der Duinen met Helm en andere ruigte, waar onder Kruipwilgen, lirem^ Braamen en Doornen bcgreepen waren , daar voor te befchutten» Ook werdt het beweiden der Duinen tot vernieling, of het weghaalen van die Ruigte, op zwaare Boeten verbooden^ Sedert is die beplanting van onze Duinen , met Helm , wel in trein gebleeven en wordt nog op hooge order onderhouden: maar, het zy men de Plantzoenen niet wel uitkieze, of niec wel bcbandele , of dezelven niec genoegzaam door Stroo of andere ruigte voor 't uitdroo* gen en voorden Wind befchutte, of geen be- kwaamen tyd des Jaars daar toe in acht nee- me; men ziet de meeüen verdorren, en dus worde ' (è) De zelfde f XX. Band. p. 17C. (a) De Zuidwcste Wind maakt geen rtgtfireckM aanval op onze Kust, gelyk ik elders gemeld vindt, maar waaiï langs dezel/c heen , ceu weiiiig affchampende. De Noord- westc j Gr/ASACHTIGE A AR DEN. 437 wordt het beoogde nut daar door niet ver- kreegen (k). ^xxu^ Dit zal zekerlyk de reden zyn ?eweest , dat ^.^^^^^^ de Hollandfche Maacfchappy der Weetcnf: : p-stuk. pen, in 't jaar 1773 > de Prysvraas: opperd'^: Pry^raag welke Boovien^ Heefiers en Planten^ behalve de opzigtt^' Helm en Sleedoorn , op onze Zand - Dui7ien ter weeringe der Zand - F'erjtuivingen zouden geplant kunnen worden , enz. Het beletten der Ver- ftuivingen^die de Landen , aan onzen Duinkant gelegen , zeer benadeelen , fcheen het hoofd- Oogmerk van die Vraag te zyn , en derzelver oirzaak de weinige voldoening der twee gemelde PI intgewasfen , die aanleiding gaf om bekwaa» mere te zoeken tot dac Oogmerk. De geleer- de Heer Dr. le Fkancq van Bi<. rkhey heeft wederom hier van den Gouden Eerprys weggedragen , zo door zyn Ed. beantwoor- ding van die Vraag, als de nader opheldering ten dien opzigte. Nog drie andere ilntwoor- den over dit Onderwerp , het eene van den Heer Daübentqn , het andere van den Heer D e n t a n , en het derde van den Ho- venier der Akademie-Tuin N. Meerburg^ te Leiden » zyn in het voorleeden jaar 1780, on* weftelyke , die zelden zo lang duurt , ftaat 'er rlak op aan , en doet meer nadeel door dc hooge Zee. (k Zie de Verhand, van de HoiL MoAtfchappy dir Wtf tiTt/ihapmn , te Haarlem, 1730, ix, 2 en 5. iTUK. Ee 3 111. Deel. II. Stuk. 438 De Zanden of I, onder de Verhandelingen van gedagte Maat» AvvEEL. fchappye , tevens aan 't licht gebragt. HoofD' gedagte Heer B e r k H e Y , door wien 5TUJS. die fluk het uitvoerigfte is behandeld, een Lyst cn ^sie ^'"^ gegeven hadc van de voornaamfte Duinplanten 9 doornTestOns Land eigen, van de Boomen af totdeMos- gekemd. ^^^^ Je Hcefters en Kruiden ingeflooten; vondt zyn Ed*, onder meer dan anderhalf hon- derd derzelvtn, niet meer dan negen -en -twin- tig, die op onze Zandduinen de Zee- Winden- kunnen v/ederftaan , en dus in ftaac zyn op de Voorduinen , aan \ Strand , tot weering der Verftuivingen te dienen. Onder deeze even« wel zyn de minden op zig zelve daar toe in ftaat,en zouden, naar haaren aart, zo zorg* vuldig moeten behandeld worden, dat, zo zyn Ed. oordeelt , de genen , die men van ouds daar toe gebruikt heeft , misfchien nog wel de besten zyn. Dus ftelt zyn Ed. een manier voor , om aan den Zeekant het gulle Zand , van welks Verkuiving zyn Ed. een Afbeelding geeft , te bewaaren. Dit zoude, zo hy zig verbeeldt , kunnen gefchieden , met afgehakt» of uicgedolveii Takken of Stoelen van den Sleedoorn, (even gelyk zulks aan den binnen- kanc der Duinen door de Boeren gefchiedt,) tot genotgzaame diepte in het Zand te poo- ien, en, tusfchen dezelven in, de Worteltak- ken of lange kruipende Slierten der Braamen te vlechten , en naderhand , als de Grond en het Glasachtige Aarden* 43P het ligte Stuifzand beklonken is , Helm te plan- ^^^I^^^^ ten; waar van de manier, zo als dit gewoon- xXU* lyk gefchiedt, met de gebreken, die hetzelve Hoofd- dik wils doen mislukken , door zyn Ed. om-®"^"^* ftandig voorgefteld worden, In Zeeland be- poot men de Duinen met Stroepelen , zynde Bosfen Stroo , die tusfchen de rielmplanten worden ingeftookcn, of ook, by dringend ge- vaar , wel op zig zelve gebruikt , dat mede aan onzen Duinkant dikwils gefchiedt, Terwyl wy dan, in ons Vaderland, genoeg- Dum- zaame Planten ten dien einde hebben , (mids D^^^iJes- de zaak maar wel behandeld worde,) zo fcheen |^n> ^r.us de aanbieding van den Heer Daübenton, omteis',cn^* daartoe de Chineefche Jasmyn te leveren , niet alleen overtollig, maar het was ook zeer twyfel- achtig , of dezelve onze Zee-Lugt zou kun- nen wederfcaan. De Heer Den tan meent, dat men by de Helm en Sleedoorn zou kunnen voegen de Zand' of Duin - JVüg , en de Duin* les/en of geele Besfen ( als ook de Ligus^ ter Diftels en Zee -Kool , welke laatften ge- zaaid konden worien van Zaad, dat men ge- makkelyk in de Duinen konlaaten vergaderen. De Duin- Brem hadt zyn Ed. daar niet onder geteld, om dat die zo geweldig van de Kony nen opgevreten worde , dat men de jonge Plantzoenen naauwlyks daar voor kan befchuc- ten* Zoif (/; Salix Aienaiia & HippoDhac Rhimnöidcs» Ee 4 III.D2fiL*Il.STüKe 440 De Zawden of I. Zonderling is *t , dat deeze Heeren niee ^XXP^* in byzondere aanmerking genomen hebben de Hoofd- Zafidhaver (m] ^ een Gras - Plant , welke in Swec* 6Tüf# den ook daar tee gebruikt wordt, als wy ge- Zand- zien hebben. De Heer M e e u b u r g , niette» Haver. ' min , maakt 'er wel degelyk gewag van , on- der de van hem tot Zandkeering voorgeftelde Plantgewasfen, en merkt aan, dat dezelve by Katwyk, tegen den voet der Duinen groeijen- de , het zelfde te weeg brengt , dat men , op andere plaatfen , door het planten van Helm en Slee - Doorn zoekt te bekomen. Zy heefe kruipende Wortelen , die het Zand vast ver- eenigd houden , breede Bladen , zeer tegen de Verftuiving dienftig , en maakt zo groote , zwaa- re Aairen, dat hy dezelven, fomtyds^meer dan een Voet lang en eeo Duim dik gevonden hadt. Derhalve zou men deeze Plant gemak* lyk door zaaijen kunnen vermenigvuldigen* Zy groeit voorts in de Duinen by Zantvoort, en overvloedig aan dea Zeekant buiten Harder^ wyk. Andere Vooris prvst die Hovenier, in 'c byzonder^ walrên!^' de nuttigheid aan van de Ligujier , daar men geheele Dui^ien mede bedekt vindt, de Syrin-- gen , de Chineefche en andere Jasrayn^ Simach , Fiierboom , Brem^ Zand -Wilgen en Genever» loom ; als altemaal Gewasfen zynde , die op dor* fj») Elymus Arcnarlus, Zie GoRTEa Flora BdgUa. Glasachtioe Aarben. 441 dorie Heijen zeer wel voort willen en aldaar i; zekerlyk de Zand - Verftuivingen beletten (w). ^^^^^^^^ Maar , is die Zand - Verftui ving aan den Strand- hoofd^ kant wcl zo fchrodmelyk , om zo veel omflagsBras:. " te vcreifchcn ? De Heer Dei^tan meent, 2^f^^ dat zulke zorgen , als zyn t a. opgeeft , voor- dienftig gemeld, behalven het beletten der Verftuiving^^J'^j^*;;^-' in weinige Jaaren een Schat van Brandftoffe voor dit Land opleveren zouden , en dat men dus de natuuilyke Dyken, waar door zyn Ed. de Zandduinen verftaat , verfterken zoude te- gen den Oceaan (0 ). Ik twyfel niet, of voor het eerfte zou men veel meer dienst hebben van de beplantinge der Wegen binnenslands , by- zonderlyk in de Kley - Gronden , alwaar die Schat veel gemakkelyker was te vinden» Wac zou doch het fchraal Gewas op die barre Zan» den tot BrandftolFe van eenig belang uitleve- ren? En, de verfterking der Duinen tegen den Oceaan aangaande, is 't niet onwaarfchynlyk, dat dezelven meer fchade dan voordeel zouden doen. Wat heeft dien verbaazenden Zanddyk, tus- Dezand- fchen Petten en de Hel ier , meer dan aoder- Koe J.^*' halve Eeuw, voor Zandverftuivingen befchut ? ^^'^^'^^^t Toen ik er, voor vetie Jaaren, op was, weet ik niet aaa de Zeezyde iets anders gezien te heb- (n) Dit alles kan onift3ndi> É'eiczea worden , in het voorgemelde IX Ded van cnze Holl. M aatfchsppy. (0) Aldaar, Uadz. 31. üi. Stuk« Ee 5 44^ De Zanden of I. hebben dan Zand , met een Zeeftrand, geheel ^xm Nollen of laage Duinen beftaande. DieDyk, Hoofd.' niettemin , is in de zelfde (trekking als onze STUK. Kust, en dus zo wel aan de fchuuring derZuid- Z)«i«»W*weste , als aan den regtftreekfen aanval der Noordweftelyke Winden bloot gefteld. Men zou kunnen denken 5 dat hy van Aarde, Kley of dergelyke vastere StofFe dan Zand , gemaakt was en naderhand met Zand overftoo^en 5 ge- lyk ik dit daar van gemeld vind {p) ; doch het is my onbegrypelyk , van waar men daar ter plaatfe zo veel dier AardftofFe zoude bekomen hebben, om in de tyd van twee Maanden zulk een Dyk, van tweeduizend Roeden langte, te maaken (q). Het kan ooic niet wel andere zyn^ of hy moet van Zand gemaakt zyn i^eweest; dewyl men hem , omtrent deo lyd des aan- legs zo 't fchync, reeds de Zand Dy k noem- de (r> Daar was in jaar lóic^ den 23 January , met een Noordwesten VVi^}d een zo geweldige Watervloed geweesc , dat men dit middel befloot aan te wenden, om de inftor- ting van 't Zeewater over 't Koegras voor te komem Deeze üyk du, ten min fte voor een groot gedeelte Zand , heeft het zonder aan- aanmerkelyke Verftuiving tot heden toegehou- den; daar men aan den Hondsbosfcbe jaarlyks f^) Hedend. Hijlorié XVlII. Deel ofBcfthr. tan Holland, bladz. J7*' {q) V£LIUS Kronyi van Hoor» dooi S . Cbnten i 740. bi» 5 Glasachtige Aarden. 445 zo 2roote kosten heefc moeten doen en dik- ^ I. wils gevaar geftaan van doorbraak. Dit komt xxiu hier vandaan, dat men aldaar, op een wat uit- Hoofd* fleekende hoek van 't Strand by Petten, de*''^"|^» Zee met geweld hcefc tekeer gegaan,- terwyl men, op 'c Koegras, aan de Zee heeft toege« geven, en dus het Strand behouden, dat veel meer te lyden heeft van den flag der Baaren , die by hooge Zee tegen de Duinen aanbotzen, en van de fchuuring der Stroomen , door wel- ken de hoek van Holland aan de Maas, en die van Huisduinen, zo fterk afgenomen zyn , dan van de Verftuiving der Zee -Duinen door den Wiod^ Uit aanmerking hier van is, tot beantwoor-^ v®'" ding van een opgegevene Vraag, door een zo- behoud en genaamd Genootfchap hier te Amfierdara ;'deis\7ln^ welke de beste middelen zyn , om Nederlands aangc- Zes * Stranden te behouden en verbeteren ^ enz/*^^^^"* een Verhandeling aan 't licht gekomen (j) % wier Autheur , die niet onkundig fcheen van de gefteldheid onzer Ouinen , en daar toe ook een bekwaanie Woor plaats hadt, zig verbeeld* de, dat men veel beter zou doen, met al de ruigte aan de Strandzyde der Duinen weg te ruimen , en die tot gul Zand te maaken ; het welk fr) D. BURGER Kron, van MtdenhUkj bJ. ?|4. (s) Ferhand. over de ^ee ^ Stranden ^ euz. door j AN NïE" :50?, geadmitteerd Landmccter te SchooiU Amücfdaiii* llLDzzu ILStvk. '444 De Zanden of !• welk dan, door Verftuiving,een glooijendege* Afheel. daante zou verkrygen , laogs welke de Zee, Hoofd- ^^^^ Water , zou kunnen oprollen , in 8TüK« plaats van haar geweld te oefenen tegen de fteile kaften der reeds door den Wind, tus- fchen de Ruigte, hier en daar uitgeholde üui- ren. Dergelyke Gicoijing, merkt hy aan, zou ook door Menfchin arbeid karnen gemaakt worden, en, gemaakt zynde, kon menze met Stroo befceeken. Zyne bedenkingen grondt hy op dergelyken Stuifberg , binnensduins , door zyn Ed* waargenomen, en geeft tot ver- klaaring daar van, en van de Strand - Duinen , eene Afbeelding. Ik wil het een en andere , uit gebrek van Ondervinding, niet beoordeelen, doch ge-oof^ dat *er een aanmerkelyk verfchil, ten dien op- zigte, plaats heeft aan onzen Zeekant, Het gene op de ééne plnats dienflig is, zou m:>* fchien nadeelig zyn op de andere* L^nis een gedeelte van onze Kust houden de Duinen ! et* zonder dat men 'er een^'g werk van maakt, ea daar is ook de breedte derzelven zo groot, dat men geen gevaar loopt van inbreuken der Zee, Elders zyn zy, niettegcnftaande het geduurig Helm en Stroo planten , aan Verf^uivingen onderhevig , die wel het mt efte nadeel doen aan de binnenlandfche zyde. Zou men dan niec (O Jkrem. V. VS. la. (v) zie de Nat^ Hiji* V2n HcIUnd, n« D. II, $tuk. Glasachtige Aarden* 445 niet daar uit befluiten , dat het Zand op ^58^^^^*^^-^ zelf een goede Zeeweering is ; „ daar God xxiu „ hetzelve de Zee tot een paal gefteld heeft Hoofd* „ mee eeoe eeuwige wet , om daar over niet te gaan , hoe dat ook haare Golven zig be- ,1 weegen en bruifchen (ty Het Zand is op zig zelf onvrugtbaan Niet- Nut der temin weet men van enze Duin- Valeijen nog^aXei^ een aanmerkelyk gebruik te maaken, even als^^^^^ van dewyd uicgeftrekce Zandvelden^omltreeks Waarden , in het Gooy , Gelderland en het: Sticht, doordien dezelven begroeijen met een bovenkorst van Aarde , die Voedzel aan Schaa- pen geeft» Dit zelfde heeft aan de Oostzee , in Pom meren en *t Mecklemburgfe , als ook omfireeks Hamburg 3 in S weeden, Engeland en elders, plaats. De Afzandingen , bier en daar ondernomen, maaken ook goed Bouw. en Weid- land van onze Duinen (v)* Aard- Appelen en Raapen worden zeer fmaakelyk in 'c Zand ge- teeld» Met behoorlyke Mestiog zyn de Zand- velden tot den Koornbouw, het teelen van Ta- bak en wat dies meer is , zeer bekwaam (w J. Zonderling is 't, dat^ hier in Amfterdam, veiCdüU om ftevigheid voor de Gebouwen te heb- iïdgconai ben, dezelven op Paaien of Masten moeten ftaan, van veertig, vyftig of zestig Voeten lang- (vj) Zie het Antw. van den Heet Bsrkhe? over* t gebruik CU de veibetering dec Landen, iiö//* Maatfih» VIII. DEEL» 2 Stuk> bladz« 110, enz. UI. D£EU II, Stuk, 44Ö De Zanden op Afdeel. '^^^^^^ in Zand geheid worden ;'t welk XXIl/dus tot eea vasten GrondOag ftrekt voor de Hoofd- onbevattelyke zwaarte van een zogroote Stad Zonderling, zeg ik, is die, daaroudtyds bet bouwen op een Zandgrond tot een zinne- beeld diende van een reukeloos beftaan, in de Heilige Bladeren (7). Aan den anderen kant , wederom , werdt het Zand gebruikt tot beflrooi- jing der Worftelperken , by de Romeinen , om te vaster te kunnen ftaan : des die *er zelfs den naam van voerden ( % )♦ En hedendaags weeten wy, hoe moeielyk het gaan is en hoe les men ftaat in *t Zand, dat op Vloeren ge- worpen de Voeren ligt doet uitglyden ; 't welk voor de Kampvegters en Worftelaars zeer na» deelig zou zyn geweest. Wy zullen dit wac na» (x) Dit fchynt onbegaanbaar met die gróote weekheid dct Gronden , om laag, waar van gezegde Heer (Nat. Hift, van HolL 11» D. I. St bladz. 239,) fpreekt , zeggende , dat men hier te Lande, v^n diepte tot diepte ^ al weeJ^er Gronden aan* treft. Ook ftrydt zulks volftrekt tegen zyn eigene aföecl- ding van dc beddingen te A rafter iam (Pl, T.) > daar men de bovenfte vyftlg Voeten veel weeker Grond gevonden heeft , dan vyf tig Voeten laagcr , en honderd Voeten laaget enz. Ook is het zonderling , dat zyn Ed. het gevoelen van HENCKEL zo gegrond acht , die een weeke Aarde tot een grondflag ftelt, uit welke vervolgens, dpor faroengrcei- jing, de Steenachtige Bergen en Beddingen zouden geboren zyn. *t Is te verwonderen , dat zyn Ed» hier van een boe^ zeuÊ des Aardkloots fpreekt , even als of men , met onze gï^avingen, tot eenige diepte in den Aardkloot ingedron- gen waie* Een Houten Globe , van twee Voeten middel* lyns , Glasachtige Aarden; 447 aader ovcrweegen, om te zien of 'er reden te^^I-^^, geeven is van die tegcnftrydighedeo. ^ ^j^XlU De Z^ïndgronden ^ inderdaad , zyn hier te Aoofp* Lande zo los niet, of zy kunnen genoegzaame^-^üK^ Hevigheid geeven tot Grondvesting zelfs van zwaare Gebouwen. Men moet derhalve de Gelykenis van den Zaligmaaker begrypen, als gezegd van een agtcloos Menfch , die zyn Huis maar los weg hadt nedergezet op of tot weinig diepte in het Zand , en letten dan op den geweldigen aanval van Slagregens, Wa- terftroomen en Winden, die door wegfpoeling van den Grond hetzelve fchielyk konden on- dermynen en geheel doen inftorten. Die Zand* grond 5 waar in deeze Stad op geheid wordt, hadt, lyns, wet Schryrpapiet beplakt zyndé, i$ men nog zo diep naauwlyks gekomen als de dikte van dat Papier* In Bergachtige Landen heeft men tienmaal zo diep gegraven (zie myn U Stuk , bladz» 6S'); niet altoos uit de toppen van Bergen, die meer dan een vierde van een Myl boven het waterpas der Zee verheven zyn: zo dat die kleine diepte van onzes Amfterdamf^ï graaving , in deezen , weinig uitdoet , en nit%$ bewyst 9 ten opzigt van de weekheid van den Grond om laag. Een diepte van twintig Ellen, op welke men, volgens BOOT , in Vlaanderen Bosfchen gevonden heeft, (zie bladz. 7, hier voor,) komt byna overeen met die van het Zand, daar in Amfterdam op geheid wordt , en die Booraen heb*; ben waarfchynlyk niet geftaan in een weeke Grond. (y) MATTH. V'I. vs. 16 , 17' (x) In Arenara descen^ere. yalg. Pruv^ Aieaa^ius, qui in Arena (ca Amphithcatro pugnac, ds 4^fkitk* Cap^. JU. 443 De Zanden of hadCj op de onderzogte plaats, onder zig een Aföbel- harde Kleybedding van honderd Voeten dik- HooFD * te (a). Dit verklaarc de Hevigheid van deeze STUK* ^ Grondvesting. £n hoewel men los Haat ia Zand, dat op gelyke Steenen of Houten Vloe- ren legt, zal zulks nogthans geen plaats heb- ben , v/anneer Zand geftrooid werde op een Grond van natte Kley of Aarde , hoedanig mooglyk die der Worftelperken is geweest. ^Jchatten Maat Zonderling is 't, dat Mos es reeds '*gefproken heeft van de bedekte verborgene difw gen des Zands (b\ De gemeene Overzetting heeft verborgene Schatten in 't Zand^ Men wil dat het eigentlyk moet zyn , glad gemaak' te of glinllerende Schatten des Zands (c)^ en dan zou 'er, 20 fommigen meenen, het Glas, als van Zand gemaakt wordende , door te ver- fiaan zyn ; doch dat is wat ver gezogt : waar- fchynlykcr Edele Steenen, welke zeer dik wils in Zand gevonden worden. Immers dus vindc men ook van Zand en deszelfs Steentjes mel- ding gemaakt {d). In het Zand der Rivieren op Ceyïon worden menigvuldige Keyfceentjes, en onder dezelven de Ede^e Steenen gevonden^. Uit de Diamant -Mynen van Borneo, in Oost- indie 5 heb ik geelachtig Zand bekomen met een menigte Steentjes. Doch misfchien gaat die (a) zie de Afbeelding , Nat, Hist, van Holland, II. h Stuk, Plaat I. , (k) DEUTERON, XXXIII. VS. lp. Glasachtige Aarden. 44^ éie zegenwenfch van Moses over ^^^^^^'^^^^pj^g ,^ eo Zebulon, welke de Kusten bewoonen zou- XXIU den , nog verder 3 aanduidende , dat zy dus Boofd* niet alleen den overvloed van den Koophan ^tük^ del ter Zee, maar ook devoordeelen der Rivie- ren zouden hebben, ten opzigt van hec Goud, dat zig in *t Zand bevindt. Men weet, hoe dat hetzelve in veele Rivieren van Europa voorkomt, en tot weezentlyke Schatten ftrekt, voor de genen , die naby dezelven woonen, Hoe het Goud , in andere Wereldsdeelen , ook dikwils in 't Zand gevonden worde, zal ik nu niet ophaalen. Het legt , dat zonderling is , niettegenftaande zyne overmaatige zwaar- te, meest Oppervlakkig op den Aardkloot* Men heeft het zelfs uit Zand van den Rhyn, naby de Grenzen van onze Provintiën, ge- puurd (e). Nog verder ging het Ontwerp van den be- ^oud in rugten Becher , een Hoogduitfch Chymist,zand/*^' die omtrent den jaare 16/0, en vervolgens > ter baan bragt, dat het mooglyk ware, uit het Zand onzer Duinen Goud tehaalen. Verfchei- de Proeven , daar omtrent gedaan , hebben zulks aangetoond , en men behoeft geenszins daar aan te twyfelen ; doch de veelheid is zo klein, dat de onkosten, naar alle gedagten^de voor- (c) zie Uitsieaogte Verhand. D. bi. Igd* (d) Iesaias XLVIII. VS. 19. ie) Zie 't voorg. Stuk , bUdz. ji» 450 De Zanden of voordeelen zouden te boven gaan. Ook moesc ^XXIL* weinige Goud bekomen uit het T- HooFü- 7er, dat zig vry overvloedig in onze Duin- zanden, en mooglyk wel in de mecrte Zan- Duinzand. des Aardkloots meer of min bevincit, ge- lyk wy vervoli^ens zirn zuilen (f)- Nuttigbeid Veeleer zyn <^e Schat en des ^Zands , by raLkenr ^^^^ zoeken in i^ebruik^ h welk van dit Zand gemaakt wordt tot bereiding van het Glas, Hier toe is hetzelve zo uitmuntende, dat de Engelfchen en Duitlchers nog dagelyks het Zand , waar van zy hun zo beroemd wit Glas miaken , uit onze Duinen en Beddingen haaien moeften , zo Doktor B e r k h e Y fchryft Cg) 9 die voorts aanmerkt, dat zulks ten voornaamfte plaats heeft op de Harger Zandery in Noordholland, dus genaamd naar het Gehugt Hargen , in een byzondere Polder niet ver van Camp , dat wederom in de Har- ger Ban legt , tusfchen Schoorl en Petten , be- noorden Alkmaar. Deeze leverde het meest beroemde fyne witte Zand uit], *t welk, van daar naar Amfterdam vervoerd , onder dea naam van Ballast geleverd zou zyn aan de En« gelfche Schepen , zo wel als dat uit de Naar- der ( f) Vcrgelyk ten dcezen opzïgte de JVitf* Hist. vr^n Hot^ lar.d, II. Desls H. Stuk, bladz- 7*5-713. C?) Of zulks vooi vce'e J aren plaats gehad hebbe weet ik niet: masr ten opzigt van de Engelfchen, ten minfte, die genoeg Zand in hun Land hehhcn, ja zdf* veel witter daa hec onze, is het jiiec waaifchyniyk. O LAS ACH Ti ÖE AAKDÈNö der BeddiDgen , 't welk ruim zo v/it is , en ï. dergclyk Zand vak insgelyks iq de Voorhoü- ^^^^Z** ter 5 Katwyker en Hillegommer Zaoderyèn. HooW* Niettegenftaande de goede gelegenheid, welke men dus hier te Lande hcefc , om vao die ^t*^^*zandé Schatten des Zands gebruik te maaken ; (alzo *er flcgts de by voeging van Potasch,of eenig Zout uit de Asch van verbrande Planten of Hout^ toe vereifcht wordt,) liet men dit , zo hy aanmerkt , verlooren gaan en van Vreem* den tot ons nadeel gebruiken? terwyl men in onze Glasblazeryën caauvvlyks iets anders dan groene grove Flesfchen en Glazen , en die meestal van gebroken Glas^ vervaardigt* In *s Hertogenbosch j evenwel, worde nog zeer uitmuntend goed wit Glas , maar by het En^ gelfche in zuiverheid te kort fchietende , ge^* blazen (fe). Voorts heeft dit Zand een byzondere iïut« 'schmt^^ ngheid in het Schuuren , van allerley Metaal , Kout- en Aardewerk; weshalve men het dik. wils Schuurzand noemr. De Metzelaars ge- bruiken 't om onder de Kalk te mengen , waaf door die dan een byzondere vastheid erlangt* Ook wordt het niet alleen in de Tuinpaden en Bloemperken j maar ook , en wel inzonder^ heid^ (h) Dk alles en de manier cJer Sttieltings van de Ghs^ {ïOiTe, als ook van 't Glasblaazen, is zeer omttaadig doof gedigtcti Heer Berkmsï bcfchreeyea , aU boven 3 bhd^^ 6tfi • enz. Ff 2 JU. Dezu II. Stuk, 45^ De Zanden op K beid , tot beOrooijing van Houten en Steenen ^XXIL Vloeren , voornaamelyk ten platten Lande Hoofd' gebezigd ; dat een gereed middel is, om de- STUK, zeiven fchoon te houden, In de Zandloopers Duinzand, Uurglazen kan men 't zelve niet ontbee- ren; volgens 'c hedendaags gebruik. Van een byzonderen dienst is het, om onder Kley , Veen en Aarde te mengen , in Gronden die anders te zvi7aar of te digt zyn, tot Vrugtbaarheid» Een groote menigte wordt 'er van tot Ballasc der Schepen gebruikt , als gemeld is* vcrfchei. LiNN^üs merkt dit Zand als drie-erley acnheden, ^ eigentlyk twee - erley , het eene uic rondachtige Korreltjes die gemakkclyk zigt* baar; het andere uit zodanigen die byna on- zigtbaar, doch niettemin ge voelbaar zyn, be- llaande» Droog zynde, is door fterken Wind het eene zo wel verftuivend als het andere , gelyk de Ondervinding leert. Doch 't zy het laatfte van het eerfte, door affchuuring of af- flyting, voortgekomen zy, of op zig zelve be* ftaa, hetzelve verftuift door veel minder Wind, en komt het Meelzand zeer naby (i). Of on- ze Ridder dit bedoele , wanneer hy zegt dat het in Savel vervormd worde ; wé\ke men eer- tyds voor een fyner Zand fchynt gehouden te hebben (^)jdoch thans voor grover en Gruis ^ dat (i) zie de Nau ïiifl^ van Rolland^ !!• D* lU StuK , bladz. 67 !• (^j Transrormatur in Sabulum. S-jjl, Nat^ Sabulum Are*- na minuta et tenulor» f abai TkJêHrm^ Glasachtige Aarden. 453 dat men grof Zand noemt (/); zou ik niet I. iunnen zeggen. Het eeine , met zigcbaare ^Jxa.' Korreltjes, komt volgens zyn Ed. in Ze^^enHooFo- aan den Zeekant voor ; het laatfte in Bron- stuk. nen. De reden , dac men dit fyne Zand op gedagte plaatfen aantreft, legt buiten twyfel daar in, dat het zig ligitr heeft laaten alfpoe* Icn van het Aardryk 5 *t zy door den alge- mecnen en andere geweldige Vloeden , 't zy door den loop der Rivieren* Want het ison- twyfelbaar, dat het Water dus het fynfteZand eerst weggefleept moet hebben , terwyl het grovere , met menigvuldige Kej (teentjes en Gruis, is agtergebleeven. Zulks maakt, weder- om , *t Rivier- Water zulverer in zyn loop. Dit ziet men aan 't Zand van de Lek, \ welkgro- ver is en grootendeels beftaat uit Keyfteen- tjes. Ik heb Zand uit zekere Bron in Fran- kenland , by het Dorp Moenchau , in 't Ge- bied der Graaven van Giech, dat niet alleen, gdyk hetzelve, ipeest uit Key (leent jes beftaat^ maar ook brokjes van Koraalen , Belemnieten en Zee- Appeltjes in heeft. Daar tegen heb ik Zand met verkalkte Schulpjes, by Meaux in Vrankryk vergaderd, 't welk van dergelykea aart is als het gev/oone fyne Duinzand, Kwarts- Zand (/) Sa^u'um, fabulo* Grof Zand* PlTisci Lexicon* SaveL Aiena ciasfior. KrLi&AK. Arena Saxofa. Sabalutn. Giwis, Gruis -Zand. Wall. 109, Ff 3 UL Deel. II. Srus. 45* D E 2 A N D S N O F Zand of Glas . Zand : des gedagte regel niet ^XXIl'* 2:onder uitzonderiog doorgaat. Men vicdt fyo Hoofd Kwarts - Zand binnenslands en grof Keizel- STUK* Zaod in Bronnen. Op 't hoogfte van denMd^ i)«/»0W.^^j.|^^j.g j^gij gf()f Kwarts -Zand verza^ meid en van 't allerfynfte op den Blinkert bui- ten Haarlem (w). (2) Zand dat Kwartzig is , rondkorrelig y hy^ ^oifr'tl doörjchynende ^ gekleurd. Zand. Vao de fyne Zanden , voorgemeld, verfchile deeze Soort alleeLiyk öoor de Kleur, die een blyk is, dat mee eetige andere Stoffe vey- mengd , of daar van doordrongen zyn De Mireraile Zanden, vervolgens te befchryven, evenwel, moet men her van uitzonderen, en letten voornaamelyk op de Verfcheidenfeeden ^ welken de Ridder opgeeft. Sfsl. Geelachtig komt veelal ons Duinzand voor, doch het wordt witter in de Lugt ; des mea dit voor geene beftendige Kleur van zelve kan houden. Daar is evenwel geel Zand, 't welk in het Vuur zelfs hooger geel wordt j gelyk dat men van Suriname krygt. Ik heb het helder ^cel uit Hesfenland, en van Spe* ' geiberg by Osnabiugge, Hcc valt ook in fom« mi* (m) Zie vetdet een naauwkeurïge on(?erfcheidi3^» deezer 2nn<"]en , in haaic Soorten , door den Heet Bebehey , ais bo- yen , biada. 670 , enz. (s^ Atsna ^laxi^ola ^ tom^idata fiibdisphana colomx Syfl* Glasachtige Aarden* 455 mige deelen van S weeden , en dat gene, daar I. men in Vrankryk die wie verkalkte Hoorent- ^^^i^'" jes in vindt, ziet do )rgaans uit den geelen. Hqoüu* Bruin Zand vindt men in een Bron ce Hcï-stük. lington n Kngeland, en te Bath in Somerfcts- hire* Ik ticb bruin Zand van Naarden, als ook dat in 't midden van een Duin by Kat- wyk is gevonden* Hel icr rooiachtig bruia heb ik het v^n Aken» Graauw ko^nt het voor op de Banken by Hartlepool, aan ^ien uitloop van de Rivier Tee* Zwaï tachtig, door eene Modderachtige befm^tting , valt het aan de Oevers van het Y, en Vrn eei igcn onzer Ri- vieren. Ik heb her zwarrgraauw , zo als men in de Okerige Aarde vindt , en Afchgraauw uit het Stichten Ov rysfel» ^ Rood of Roodachtig Zand komt, zo LiN- Rood, NAUs zegt, in de Roode Zee voor* Dat die Zee daar van d- n naam zou hebben , is echter Diet waarfchynlyk (nj Ik heb rood Zand van Damascus 3 als o(3k dat by Naarden vergaderd is , mee Yzerachtige deeltjes vermengd la Sweeden heeft men het by Wyburg en elders. Dat van de Piüow , in de Oostzee , is van dien aart. Het vak hooger of donkerer en ook purpert ood, behoudende in 't Vuur zyne Kleur. IVIet Nat. tlU Tom. lil. Gen, jr. Sp. 2. Flava. fi. TeHacea. ^, Lutea« J. KnbtB. $, Viohcea* (n) NiEaüHR , deicript^ d'Arahie» p. i€0^ Ff 4 De Zanden of Met het Vergrootglas befchouwd, zyn 'er veel Afdspl. witte Korrels onder, XXIL 2and dat Violet is, of blaauwachtigpaarfch , stük!^' zou men in de Oostzee , naar den kant van Violet. Duitfchland , vinden. Van deeze Kleur is het Goudhoudend Zand , dat ik heb , uit den Ryn by Manheim 5 waar in zig veele Yzerdeeltjes bevnden. Ook heb ik z^eerfraay paarfch Zand» of Zand met Aarde gemengd, uit Siberië. Ifirocn, Hier kunnen wy by voegen het groene Zand, dat in 't Engelfch Graaffchap Kent voorkomt , maar welks Korrels , door 't Mikroskoop be- fchouwd , zig wit vertoonen. Ook heb ik groen Meelzand uit Dalekarlie, dat tot Swce* den behoort. Deeze Zanden moeten haare Kleur hebben van eenig Metallyn of kleurend Vogt , 't welk in de fyne gaatjes en fcheurt jes , die men met het Mikroskoop in fommige Zandkorrels ont- dekt heeft, is ingedrongen. Zelden heeft men het in genoegzaame veelheid, om 'er, gelyk L 1 N N u s zegt , de Tuinpaden mede te ver- fieren; het geele uitgezonderd, ten minftehier te Lande. Het witte heeft doorgaans de voor- keur ; ten zy men Keizelzand gebruike. iiT. (3) Zand dat Kwartzig is > met hoekig rond^ i^uflrts. Korrels ^ GJasachtig doorfchynende. Meiizaml. Aan O) -^rena Qjiattzofk, angulato - roruudata , diaphana byjh lina, Syji. Nat, XII» Tom, lU. Gen. ji, Sp. 3» . Glasachtige Aarden* 457 Aan de Oevers der Meiren, in Swceden , t komt dit Zand voor, dat veel grooter is van xxu!" Korrel dan het fyne of Stuifzand 5 eerst be- HooFD-i fchreeven , en ongelyk van grootte, geelach- ^"^"^^ tig, doorfchynende als Glas, even of het vog- tig ware, met de Korrels niec volkomen rond» Het wordt , zegt L i n n^kus, gebruikt om te ftrooijen op gefchreeven Schrift; daar men liefst fyn wit of zwart Zand toe gebruikt. Het grof gemeen Zand, dat de Heer Bkrk- HEY Rivierzand noemt (0) , zou misfchien daar mede overeenkomen , indien hetzelve niet bo- hoorde tot de agtfte Soorr. C4} Zand dat Kwartzig is [en roVédkorrelig i ^ doorfchynende y bleek. Campeftris^ Valdzand* Volgens LiNNiKus gelykt dit Zand veel naar de eerfte Soort, doch is wat ongelyk van grootte , uit den gryzen bleek. Het komt op de Bofch velden, in Sweeden, voor, inzonder- heid waar Pynboomen zyn. Van waar het den bynaam Boy aria bekomen hebbe en of die ook Horaria mort zyn , blykt my zo min , a!$ waar- om het Paarlzand zou heeten, in onder fchei- ding van het Stuifzand , voor befchreeven» De Korreltjes evenwel gelyken meer Haarklei- ne («) Nat Hift. van HollarJ. 11. D. IT. Stuk , bladz. 717. (4) Arena Quartzofa rorunda diaphana pallida. Sy/i, Nat» Xïï. Tom. 111. Gen. 51. Sp. 4. Arena gtosHisscda Quanzo» Ff 5 UI.Dmu ILStuk. 458 De Zanden op ï. ne Pareltjes. Het behoort zekerlyk tot de fy- Afdeel, ne Zanden , en zal moogK k dat zyn/t welk de ^orsh ^^^^ Berkhe Y Aschverwig Stuifzand notmt, leg» STUK* gende oppervlakkig, ze^t zyii Ed. , langs een groüt deel der Naarder Heide, en op onze hooge Duinen Cp)# V. Cj) Zand dat Kwartzig is en rondkorrelige lutglda ^^'^ ' oppervlakte e eniger maat e Mergel- * Wrattig. Dus duidelyk onderfcheidt de Ridder zeker Zand , dat in eenige deelen van S weeden ge* vonden was, fchynende van het gt dagre Paarl- zand anders weinig te verfchillen, dan dat ie- der Korrel de oppervlakte ruuw en wit chiig had, even als of dezelve met ivj orgel was be- groeid. VI. (O ^3°^ h'^^ Meelachtig is . als een ^rena Glarea^ Meelzond* C^Trea onvatbaar Podjer , en 't t^uur wederfiaat. In 't algemeen notmfme'^ djt Meelzand, boe- wel fommigen *t ook Maalzand becien, om dac het als gemalen is ; maar die beiiaaming wordt ins« fa particulis xotundis. CarTH. Min. lO. Arena Quartzofa, partkulis majonhussrqualibas lotundis* Arena Uoraiia. Wall* £yfl. Miu. L p. io dan is 't niet te verwonderen , dat men *t op de meefte plaatfen aantreft , waar de voorgemelde fyae panden zyn , inzonderheid op de droogfte en dorfte Bofchvelden. Mooglyk maakt het ook wel een groot gedeelte van dïe Huivende Zan- den, welke zig als Wolken in de Lugt ver- heffen , in Afrika en Arabie , uir. Hier ce Lande is , by fterke droogte , dat ftuiven der Zandwegen maar al te zeer bekend en uiter- maate Jaftig voor Menfchen en Beeften. Men moet 'er, in de ZanderySn, dikwils het Werk om fl-riakcn» By oppervlakkige Beddingen komt dit Zand op de ISiaardcr Heide, omftreeks A* mesfoori: , als ook op onze hoogfts Duinen voor (q). De Heer Walleriüs maakt 'er een by- cïct of zonder Geflagt van onder den naam van G/a-zanoT rea^ hetzelve geheel, eo mee tusfchen- in -voe- ging van de Tripel- en Sement -Aarde , van de -panden, voorgemeld, afzonderende* Hy achc dezelve meer Aardachtig dan Zardig, of als lus- £-jfi, NdU XII» Tom. II r. Gen, 5 J. 5P« ^- ^^5' Taf, iïo, Glarca vulgaris mobilis pulverulenta. WA^L. Min. 32. (q) Zi^ de Nau liift.^yan, Holland , als hov^n , bladjg* De Zanden o w I. tusfcl-CQ Aard en Zand , gelyk het Sabbia of "^XXII^* 5aiw/z/w2 van Iwperatüs; komende ook Hoofd- menige Kleydeeltjes daar order. Dit maakt , ETüK. dat men 'er met de Vingers een Kuiltje in fiitelzands drukken kan , en dat het eenigszins aan de- zeiven kleeft, de Klecderen ook befmettende, waar het op ftuift. Twee Soorten maakt zyn Ed* 'er van, waarvan de eerfte, den naam van Gietzand of V' ormzand voerende , in gebruik is om Vormen en Modellen te maaken , waar de gefmolten Mctaalen, gelyk men anders wel in Potaard of Kley doet , in gegooten wor- den» Deeze Zand* Aarde, ten dien ernde met Water of Azyn gekneed, is daar beter toe , als door de Hitte niet barftende noch fcheu- rende. Of die andere Soort , door zyn Ed. genaamd G/ar^a JZm'/zV, welke, in S weeden Mo genaamd, tot het Dry f zand behooren zou, hier van weezentlyk verfchille, is duifter. Men noemt deeze Zanden dus , om dat zy in Water gefmeeten in eerst niet zinken , maor eenigen tyd daar op dryven, Misfchien be- ftaat het onderfcheid alleen in meerder of min- der zuiverheid; terwyl deeze laatfte, ruuw op 't gevoel , meerder Zandige en ook eenige Kalkachtige deeltjes bevat» Men maakt daar in Sweeden veel werks van, om het, mee Kley gemengd, als Kalk tot Metzei werk te gebrui- ken. Door de vogtigheid der Lugt of met een weinig Water , verhardt het tot een Klomp* Mis* Glasachtige Aardên* 461 Misfchien is dit het Tripel Zand^ dat men in Noordhollaffd vindt » a'daar Datuurlyk met A'^deel; Kiev verhardende. Ik heb uit Engeland dat zeer witte, daar men Porfeleiii van bakt, bc- g^yj.^ hoerende mede tot de Giet of Vorm - Zanden ^eeto^i, van Wallerius voorgemeld , maar Kor- reltjes hebbende, die door 't Vergrootglas zigt- ■ baar zyo, Afchgraanw heb ik het van om* flreeks de Stad Leipzig m Saxen. Ook valt hetzelve Melkwit in het Brandenburgfe , ea witachtig geel ; in S weeden , op verfcheide plaatfen, graauw. Dik wils is het gemengd met Kalk , met Aarde , of Mergel , en bruifchü daarom fomtyds met Zuuren op. Geelachtig komt het overvloedig in de Provincie van Up- land in Sweeden voor , waar van men goede Sement maakt met KalL Ik heb het zoda- nig , met Keyftecnijes gemengd , dat op den top des Tinbergs van Sumatra is verzameld. Ook heb ik het groenachtig uit Dalekarlie , als boven is gemeld, en het roodachtige van Da- maskus , dat fommigen voor een Adams- Aar- de houden, verfchilt daar van in fynte weinig: zo ook het helder geele Zand uit Hesfenland en dat van Spegelberg by Osnabrugge , waar van ik te voren fprak. Het witte Stuifzand , by Galais , brandt roodachtig en zinkt in *c VVater niet (r). (r) PblL Tfanfè^^ ahndg. utfupra, p. 45 |é IIL Deel.il Stuk. De Zanbèn ö f li C?) Z^nd dat eenigermaate Mselig is en O* Afdêel. kerachtig ros gekleurd. XXII* Hoof D' Deeze Soort komt voor , by Polchersdorf in Neder - Ooftenryk en overvloedig in het Mark Arena Brandenburgfe , als ook in Sweeden op ver- ^ok^?' fcheide plaatfen* Men vindt in onze Provin- 3&tnd. cie, volgens den Heer Berkhey, eenfyn^ geel , bruin , rood en zwart bruin Oker- Zand (x). Verwondert my , evenwel , zeer , dat zyn Ed. wel daar toe betrekt , die hy te vooren Aarden genoemd hadt , en niet het geel aan één verbonden Oker - Zand , 't welk, volgens zyn berigt, zo veelvuldig in onze Zandbeddingen verfpreid is , dat hec zig in dezelven overal by Laagen bevindt, inzonderheid by Naarden. In de Geestgronden by Noord wyk, als ook ia Kennemerland 5 ontdekt men , zegt zyn Ed. , deeze aaneenverbonden Zand - Oker tot zwaare Laagen en Kluiten famengegroeid. Een der- gelyke donker bruine Oker - Zand - Aarde , k wam dikwils op de zelfde plaatfen voor (t). Het is niets anders dan Meelachtig Zand ^ door Yzer-Oker gekleurd , dat, met Kalk ge* mengd, dezelve zeer goed maakt tot Metzel- werk^ (7) Mena fubfaiinacea , Ochracep-^rufa. Sy^, Nau XÏU Tom. UI Gen. S'» Sp. 7. (j) Zie Nat. Hijl. van HolL 11. D. 11. SrnK.bladz. 7>S, {t) 't Zelfde STütt, bladz. J95, 397 De fyne geele Oker xcgt zynEd. bladz. 594 * is vast, zonder eenig Zand, dts ik niec begryp , hóe dcatlve toe de Zanden kan behooien* Glasachtige Aarden» 453 werk. Somiyds heeft dit Oker- Zand, gelyk j by Jonkioping in Sweeden , een glans. Ik heb AFnEstj •€r var», die zeer fyn zyn, en ros van Kleur, XXli^ van Spaa , vin Osnabrusge , en hoog geel uit ^^^^^ Duitfchland. Ook heb ik Oranjekleurig Oker- o^er«^ Zand , dat od gt zegde manier famengegroeid is, van Mortmartre in Vrankryk, als ook van by Aken en Amesfoort. Hier zou ik t'fauis brengen dat Zand uit de Diamant - Mynen van Banjer op B orneo , my bezorgd , 't welk zyne geele Kleur beeft van de OkerftofFen, daar in vervat. (8) Zand dat ongelykjlagtig is^ oneffen^ doch vuu eenigermaate rondkorrelig. r^uJI Grof Dit is het gemeene graauwe grove Zand,^^"^* door geheel Europa vallende, inzonderheid aan de Zee -Oevers die weinig verandering onder- gaan hebben , volgens L i n n iE u s. Het is, zegt zyn Edo gemengd uit Glasachti* ge Kwarts- , rosfe Spaathdeeltjes en bruine Steen- brokjes, wel hoekig, doch naderhand een wei- nig afgerond en in grootte niet zeer ongelyk. Tot beftraating wordt dit grove Zand veel ge- bruikt. (8) Arena heterogenea inaequalis fubrotundata. Syft. Nat. XU. Tom. llï. Gen» 51. Sp» 8. Arena grosfiuscula Quiart- sofa , particulis angulofis. Carth Min. lo Arena C^slïu »ofa leixuioi, pariic. xqualibus lomndatis^ WALL^ Min^ Jj, lILD££L«II«STVSt De Za^öSN of bruikt. Welke van de grove Zanden , doot XXII. * HeerBERKHEY opgetekend, hiereigent- Hoofc- lyk toe behoore (v) , weet ik niet. Ook vind STUK. jj^. deeze eigenfte Soort niet in de nieuwe Uit- S^andf gaave van Walleriüs, die het mooglyk niet van de volgende Soort onderfcheiden zal hebben. Dat gene , *t welk ik op den Mui- derberg heb verzameld , fchynt hier toe te be- hooren. IX. (9) Zand dat ongelyhjlagtig zV, van verfchiU SaMum. Unde gejlalte , gehoekt. Giuis- Dit noemt men in 't Franfch Gravier ^ in't Hoogduitfch Grus Gravel in Engeland en Sah^ bione in Italië. Kat is by ons 3 zo wel als 't voorgaande , bekend onder den naam van 5^- vel of Grof Zand. Men zou dit van het an- dere onder fcheiden kunnen door den naam van Gruis- Zand y om dat het met veel Steengruis gemengd en derhalve fcherp is op 't gevoel. Hier te Lande komt het veel voor aan de Mon- den der Rivieren; zo het dat is^ daar de Heer BerkheV onder den naam van gemeen grof Zand van fpreekt (w). Hetzelve , immers , be- irekt zyn Ed. ook tot het Zand met grovere on- ge. (v) Nat. Htjl. van HolL als boven, bladz. 7U: alwaat ^oor itiAijuahuis ^mtn Icczen moet;» indqualihus (9) Arena heterogenea difFornais angulara. SyJ^, Nat. XII* Tom. Gen. 51* Sp. 9. Aiena heterog, Saxofa e Mica, Glasachtige Aarden* 465 gelyke of onefene deeltjes van den Heer Wal- j; LERius, die dit thans Steenachtig, grof oF A^^^skl? Gruis -Zand noemt. In 't midden van die on- Hoofd/ gemeen groote Vlakte van geelea Kley-Grond^sTux. in *c Land van Aftrakan , daar ik llraks van ^^"l^^^i 2al fpreeken , is een Veld van dergelyk, doch fyner Gruis -Zand, wel veertig Uuren gaans lang en by de twintig breed , benoorden de Kaspifche Zee en beooften de Wolga (aO. Dic zal de bodem van een uitgedroogd Meir of Moeras zyn ; als waar van men meer voor- beelden heeft in dat gedeelte van Mosko- vie (y). Het Gruis - Zand vale overal , öp onvrugt* baare Bergachtige en Rotzige plaatfen, zegC ónze Ridder* Het beftaac uit een menghel van de voorige Soort met grof Poeijer van Steenen , Spaath , Kwarts , Glimmer, Rots* Heen > in grootte , figuur en kleur , verfchilleü- de , altoos meer gehoekt en ongelyker* Zyö Ed, merkt aan , dat men het op de Rywegea brengt en dat 'er de Kalk mede gemengd worde tot Metzelwerk. Men heeft het , vad Kleur , wit , graauw of geelachtig , gelyk dat uit QuartEO, Spatho. Syfl. Nat. VIIT. N. 7- -^«^^ ^f^^A Arerja p^rticulis disfimilaribus Carth. Min. lö. Arena par* ticulis grosdoribus insqualibus WALL. Min^ 34. Arena Sa^ Xofa Sabulura» Wall. Syji. Min. I. p. 109* (w) Als boven , bladz. 717. (x) Phii Tram. for 1767. VóL. LVII^ p« Gg IIL DfifiL. IL Stüi. 466 .De Zanden of 1, uit de Naarder Afzandingen. In de grofte ig Afdecl» ook een aanmerkelyk verfchil , wordende het XXII fioüFü- groffte , dat dikwils met Keizelfteentjes ver. STUF. mengd is , Mannetjes - Savel geheten, en het Cfui$ fynere , dat door 'c Water affpoelt, Wyfjes^ Savel. Het eerfte is bekwaamst tot We^^en , Dammen en Zandftortin^en , gelyk veel daar van tot beteugeling van *t Haarlemmer Meir, aan den kant der Veenen , gebruikt is : het an- dere is best om de Kalk mede te beflaan* De Bal'ast der Schepen ( Saburra^ heeft van dit grove Gruis -Zand haaren naam, X, (lo) Zand dat uit Keyjleentjes bejlaat», Jlrena *^Kdzei ^^^^ verft^an wy niet zo zeer een Zand dat Zmd. " met Keizelfteentjes , van meer of minder groot- te, vermengd is, gelyk het dikwils voorkomt in onze Dumen en Rivieren ; maar dat t*eene- maal beftaat uit kleine Keizeltjes, gelyk het gene in en omtrent de Lek valt, waar van ik thans voor my heb. Het klcinfte evenwel daar van heeft den aart van Kwarts - Zand ^ hoeda» nig een wit grof Kei/el Zand men te Naarden veel vindt , en by geheele Beddingen (z). In Engeland komt op de Bergen natuurlyk een fcherp Zand , Rag •Zand genaamd voor, 't welk uit fio) Arena Silicea. Syfl. Nat XIT. Gen.;i«Sp* 14. KALM* Itiné I« p. 559* Carth* Min. lo. WALL. Syji* Min. I^p^ io8< (z) N&u mji* van /f^/A als boven , bl. 7id« i Glasachtige Aarden. 467 ttit kleine doorrchynende Keyfteentjes , die I. Vuurvast zyn , is famengefteld (a). Ook heb ik van den Tafelberg aan de Kaap , uit Hoofd * een afvlietend Beekje, Zand dat geheel beftaat uit »tuk. Kwarts - Steentjes , doormen[>d met Güoimer- ^j^'*^^ deeltjes en het fynfte is Okerachtig : des hetzel- ve misfchien meer betrekkelyk zou zyn tot de twee voorgaande, dan tot deeze Soort* In *t Graaffchap Buckingham bevondc de Heer Kalm , dat de Aarde, in de Valei jen tus- fchen de Heuvelen by Ivinghoe^ meestendeels beftondt uit een grof Zand van Vuurfteenen» Want, daar dezelvcn in dat Land alom ongc- looflyk menigvuldig zyn , is het niet te ver- wonderen , zegt hy, dat men ook Gruis van dezelven vindt, 't welk dikwils taanaelyk fyn is. Geen Kwarts- Zand, gelyk het o ze, was aldaar ergens te vinden. Men gebruikt aldaar dat Keizei -Zand, zo met Kley gemengd om Tegels daar van te maaken , als onder de Kalk tot metzelen der Muuren* De Kryc- Aarde , daar hetzelve zig onder mengt , neemt eene Roestkleur aan {b). Zou hier ook niet dar Zand behooren , 't welk by Thajoba, niet ver van Neufohl, in Neder- Hongarie gevonden wordt, uit Korrels van roo* de Jaspis en witte Kwarts beftaande? Zou men daar (a) PhiL Trcnu abridg^ by LowrHOBp. VoL IT. p. 4J }% (b) KALM Rttfu Golt. 1754- i. Tbeill, p. 507, Gg t IIL Deêl. IL Sjüs f 46S D£ Zanden OF I. daar toe ook niet betrekken moeten dat Zand ^ ^XXn^' op het Gebergte van Pefaro in Italië verza* Hoofd* nield , *t welk de Heer Geoffroy aldaar STUK. waarnam ? Hetzelve bevatte kleine deeltjes Ktizei- die, met het Vergrootglas gezien , naar Edele ^ Steenen geleeken-, van verfcheiderley Kleur , fommigen als Smaragden , anderen als Amethys- ten> Topaazen , HyaciDthen» Dit Zand was fcherp en zo hard ^ dat men bet toe het fly* pen van Brilglazen gebruiken kon, zonder het ^ gelyk het gemeene Kwarts -Zand, dikwils te moeten veranderen. Daar waren, niettemin, ook veele Yzer leeltjesin, gelyk in 't Zand der Velden, onftre^ks Rome (c> Die Keizeltjes, welken men op de Amesfoortfche Heide vindt, ook wel Diamanten genaamd , achtte de Heer B E R K H E Y uit eenige fan[>engepakte Zandkor-* reis, die door de Hitte der Zonne-Straalen, van het Zand affluitende, gefmolten waren, te kunnen zyn voortgekomen (d;. Ik acht dit, om de waarheid te zeggen , niet waarfchynlyk , ja onmooglyk. XT. (11) ^^^^ ^^'^ Schulpengniis heftaaU Arena Conchacea. Qp verfchcidc plaatfeu in Vrankryk vindt zand"^^' men Zand, van geelachtige Kleur, vervuld met een Hi/i^ deVAc^id. des Sciences ^ de I70ï , p. tu (II) Arena Concliacea. Mihu Atcna AnimaUs Coachacea,' Glasachtige Aarden. 469 «en menigte van zeer fraaije onbefchadigde , gebrokene, en vergruisde Conchylien, die ver- Afdeel; kalkt zyn. Ik heb vcrfcheidene daar van in Plaat f^oFo. gebragt en befcbreeven. Zelfs heb ik Zanden, stuk. zo by Meaux , als Soisfons en Montmartre , ver- Sebuip- :eameld , waar in zig een menigte kleine ver* ^"^^ * kalkte Hoorenrjes en Schulpjes bevinden. Dee- ze beftaan veelcyds byna geheel uit Schulp, gruis , doch ik heb ook f yn Kwarts - Zand , . van Troizy , by Meaux , met verkalkte Koo- rentjes. Ook heb ik gemeld , dat men in Cham^ pagne een foort van wit Zand vindt, dat tot mesting der Akkeren gebruikt wordt, 'c welk van vergruisde en vergaane Conchyliën moet afkomrtig zyn fe)* Dit zou onze Ridder tot de Kalken betrekken , gelyk wy naderhand zien zullen. Het Kalk- Zand van Walle. R I u s moet vooral daar ook plaats vinden. Het Spaathzand^ dat fommigen Bergftiiker heeten> fchynt my een Soort van Bergmeel te zyn^ Dac men op fommigen onzer Duinen wel eens Beddingen van Zand vindt met Hoorntjes of Schulpjes , is zeker. Het Zand van Rimini , met die aartige Hoorntjes , moet hier ook be- trokken worden ; maar het gene doorgaans , onder den naam van Schulpzand , gebruikt wordt, beflaac uit fyngemaalen Schulpen (f)^ (#) zie h naast voorg. Stuk deezer Nat, HiJIorie ^hl^m^ <ƒ J ATisr. Hift. van HolU flïs boven ^ bkdz» 721, 3 lllx Timu IL Stuk, De Zanden of !• (12) Zand dat Kwartzig tV , rondkorrelige ^XXn* eenigermaate doorfchynende , gemengd met Hoofd- glinjterendc deeltjes» STUK* xir. Men vindt deeze Soort , welke de Heer Calf!rUa. Gmelin ZUverzand noemt, op 't Eiland ziivei- Casferita • volgens L i in n ü s , die ons in 't duiftere laat^ wat dit voor een Eiland zy. Zy valt ook 5 zegt G vi e l i n , by Scharding in Bei- jeren. Naverwant is dit Zand raet liet fyne Stuifzand, en beftaat ook uit ronde Kwaits^ Korreltjes 5 doch die Melkwit zyn, en niet zo doorfchynende, gemengd met zeer dunne glin- fterende Zilverachtige Glimmerdeeltjes» Moog- lyk zou men hier toe betrekken kunnen , hec glimmend Tin» of Loodzand , dac boven Naar-* den gevonden wordt (g). sni- (^3) Zand dat CUmmerig is. Schubbig en GUmmex- glanzig. Dat men in *t Franfch Sable brillant ^ in Sweedcn Glitterzand noemt, is by ons bekend onder den naam van Glimmerzand. Men vindt hetzelve niet zeldzaim. Hec komt voor op *t Eiland van St. Euftachius , in Bengale, in Si- berië en China, by Meifeburg ia Saxen, by Co- (12) j4reKA Qiiartzofa rotundata, fubdiaphana, mixtapar» tïculis Micaceis Sy/}. Nat. xa. Tom. HU Gen si.Sp, |o, (g) Nat» hij?, van HolL als boven , bladz, 740. (13) Anna Micacea Squamoia J2it«ii$. Syjl^ Nat. XIÏ Tom* Glasachticb Aarben. 471 Coniorra in Hon^iarie , by D'6 in Smaland by Freyken in Sweeofch V ermeland, by Pas xXil. fau in Btijeren , niet ver ^ an Straatsburg in Hoofd* de Elzas. Ook heeft men het in Engeland te^*^^!^' Limtft(ne, aan 't Zuid -end van Cornwall jjj^^i, by Scarborou^*^ en elders gevonden. Daar is een geheele Ader van Glimmer in de Zand- groeve te Heslington , en Zilver Glimmer valt overvloedig in de Rood -Zand Rots by Rip- pon, g'-lyk de Goud-Glinimer te Cleveland* In onze Nederlanden komen hier en daar ook Zilverachtige Schubbetjes en Goudgümmend Gruis, in de ZandbedJiHgen , voor, welk laat- fte Zwavel- of Kiesachtig fchynt te zyn Ji). Het Giimmerzand is altoos glit' (lerende , en beftaat, op veele plaatfen^ uit vergruisde Stec- nen ^ die uit Kwarts en Glimnrer famecgefteld V/aren» Het geele of Goudkleuri^^e verfchilt van het Goudzand, doordien de deeltjes, daar in zynde, uit Glimmer beftaan. By Maüö in Smaland, det rot Swecd^n behoort, enbyHo* hen(Wn in Ncderduitfchland wordt het dus gevonden ; zo wel als by Cleveland , voorge- meld. Het Züv/^rachtige wordt van de voor* gaande Soort onderfcheiden , doordien het min- der Tom, 111, Gen. 51. Sp« n. Mus. Tes/tn, 111. GronoV. £up. 14. N. 2,3. Arena nitida. Carth. Min^ 37, AfCDa Micacca nitens VValï . Syji, Min. U 108, {h) Als boven, bisdz. 741. ^^ lï 4 IIU Dmt II. Stuk» De Zanden of XXII. STUK, Glim, l. der fyn Zand is , waar uit men zelfs by Wem- ^y^n" fen , in 't Hanoverfcbe , Gips kan bereiden. Daar is ook groen 3 met Talkachtige deeltjes ^ dat in Egypte valt en met glimmerige in Sa- xen, doch dit betrekt Lr NN^us totdeKlei* jen. Ook vindt men zwart Glimmer- Zand ^ in Virgmie , Noorwegen en niet ver van Fal- kioping in Sweeden. Men kan dcrgelyke Glimraerzanden gemak-% kelyk maaken , door het vermaalen en vergruizen van Glimmerige Steenen, of ook van Glimmer ^elf, op welke manier het Strooy - Zand vervaar- digd wordt van Glas. Het Zand, daar Glimmerige deeltjes in zyn, wordt dikwils gebruikt op ge- fchreeven Schrift. Men moet daar echter niet mede verwarren de Metaalzanden , van Cey- Ipn, de Kaap en elders , wier deeltjes ook zeer glinftereo. Sterk Water op het Gliramerzand gegooten , doet di? Deeltjes van Kleur veraa-> deren. Om de hoedanigheid te ontdekken van de vreemde Stoffen 3 die 'er in eenig Zand zyn ^ moet hetzelve voor eerst wel gewasfchen ea dus vj^n zyne Aarde gezuiverd ; vervolgens^ Riet zuiver Water te deeg omgefchud wor- den ; dan kan men , door 't afgieten van 't Wa* ter, de Stoffen van elkander fcheiden en tei? toets brengen. (14) Zand van Qotid s in verf chillende ge- daante. De (ia) 4rcna Aiau 4iffi)rmi5. Syfi. iV«/. Xil. Ton\, III. Gen^ Glasachtige Aarden. 473 De woonplaats van deeze Soort ftelt onze L ^ Ridder in de Rivieren van Guinea, Arabie , A^^^^* als ook in de Ganges van Indie* Het beftaac Hoofo- zegt hy , uic yle ongelyke deeltjes , en is zeer s'^u^i'. zelden vermengd m^t andere Zanden. Dusfchynt ^^^^«^«^ zyn Ed, 'er bepaaldelyk door bedoeld te heb- ben het Goudzand van Guinee en dergelyken ^ d'e men weezentlyk tellen moet onder de Goud- Ertfen of Stoffen van 'tnatumiyk gedeegenGoud* Daar van heeft Walleriüs veele Ver- fcheiJenheden (i> Het gene uit de Rivierea vanEnropn,en anderen , bekomen wordt, noernt men M^afch - Goud y om dat hetzelve uit Zan4 wordt gewasfchen of gefpoeld, gelyk uit dac van den Rhyn in onze Provintien zelfs , vol^ gens de aanwyzing vaa den Beer Marti- gebeurt. Maar dit is wel degelyk met andere Zan- den vermergd , en als zodanig moet men 't begrypen, wanneer ik fpreek van \ Goudzand^ ^at men vindt in de ïaag van Portugal en Spanje, in de Po van Italië, in de Rhóne en vcele andere Rivieren van Vrankryk, in die van Switzerland; in de Rhyn 5 voornaamelyk daar dezelve door den Elzas en het Badenfche ftroomt; ook in de Donau en verfcheideklei- cere Rivieren van Duitfchland, Bohème, Si- 51. Sp. 12» Aumm naÊivum, diverfo colore , Terra velAreKae iïihaerens, Autum Soluttiixi. Wai-L. Min. 104. Syft. Mir^, s 5 s. (t) ik hegryp niet, waarom zyn Ed* fieizeivé nocaic Au^ Gg 5 "f^^ JU. DfiEL. II. Stuk* 4?4 Dk Zanden of I. lezie, en inzonderheid in Sevenbergen, in de A^^^j* Rivier Araoyoz , alv/aar wel negenhonderd Hoofd* Huisgezinnen van Zigeuners uic de inzameling STUK. van *c Goud beilaan. Voorts valt hetzelve in Gcudzand^^^^QYe Rivieren van Hongarie, Afie, Arabie^ Afrika in AmeriKa, te ve:l om ailen op tenoe- men* 't Sch>nt dat in de middclite deelen van Afrika ook vt rfcheide Lanjftreeken zyn , al* waar het Goud, op de Vlakten of Gebergten^ in 't Zand gevonden v/orde. Uit het meefte Goudvoerend Zand bikome men het Goud , dat zig in zyne Kleur , als kleine Stofjes, vertoont , door wasfcbing of af* fpoeling, gelyk op de Rhóne, beneiien Lions, zeer behendig gefchiedt , en daar mede kan een Man twintig of vyfentwintig Franfcbe Stuivers winnen op een Dag. Hy heeft maar een Plank- je met diepe Vooren , en fehepc daar mede het Zand op, *t welk afgefpoeld het Goud m die Vooren leggen laat. Beneden Valence gefchiedt iulks met Houten Bakken , ieder aan een Sia- ketzel van drie Stokken opgehangen, w^aar in men 't Zand uitwascht ( k > Met welk een Werktuig eenige Goudzoekers van den Bo- ven-Rhyn, in de nabuurfcbap van Wezel > en tumfolutum^ dat Js los, vry of ontbonden Goud. Moet aile Aurum nativtim Cgedeegen Goudj, dien naam nietvoe» ren ? En nicec zelfs dm dit , alzo dat dikw-h by groote Klonten valt, ten minlien zigtbaarer is, d^n in het Zand. {k} Aangaande de Goud voerende Rivieien en Beeken in Yraakryk ea de veilchiilende raaniereu oiq het Goud in Glasachtige Aarden» 475 en dus by de Grenzen vnn onze ProvificiSn I* Goud uit het Zand van die Rivier gepuurd XXIL hebben, dat hun een taamelyk voordeel aan- Hoofd. bragt, is door den geleerden Heer Marti-^"^"^* NET , PredikaDt te Zutphen, befchreeven en^''''''^'''''* in Plaat gebragt (/> . Het Zand, zo als hetzelve m de Rivier ge- fchept wordt , waar van zyo Ed* my ook heeft mede gedeeld, is een geelachtig Kwarts-Zand, met fyne taamelyk ronde Korreltjes, en veele zwarte Stofjes daar onder gemengd, die, wan- neer het door wasfchen gezuiverd is , gelyk ik het ook van zyn Ed. heb , overblyven , doch riettemin nog gemengd zyn met witte en geel- achtige Korreltjes. H.t heeft veele g'infte* rende decitjes , en ge'ykt dus zeer naar het Metaal- of Mineraal Zand , van de Kaop of \an Ceyl n» 'J en opzigt van deeze deeltjes merkt zyn E... aan, dat dezdven ten deele of geheel uit Yzer beftaan, a's hebbende zulks met den Ze Ifteen bevonden. Onder dit Zand ^ zege i y, ortdekt men, met het Mikrcskoop, de brokje Gjud , die niet glinfteren , noch doorfcbynend zyn , gemak^^elyk kenbaar aan de gedaante , en aan de kleine zagtblinkende Itip- dcrzdver Zand op te zóeken , I^nn men het omftnndigeBé» licht nazien van den verroaarden REAti&itJB ^Mtm diVAtid^ K. des Scr de i?|g , p 84. Oct. (/) f>'erfjand der HoU, Maat/clitppye te Haarlem, XVlf. Deel, IT* Stuk , bladz, i^j, cm^ IlLD££L.II»STülSt i De Zanden of ï. flipjes , op derzelver oppervlakte* Na bet uit» Aft eel. haaien van de YzerdeeUjes met den Zeilfteen XXII. bevind ik dat 'er nog wel zo veel zwarte Kor* 5Tü«. reltjes overblyven , inisfchien van eene Tin» Goudzand aart^ge natuur. Het Goudland uit den Rhya by Manheim , dat ik in aaqmerkelyke veel- heid bekomen heb , fcbynt ook uitgewasfchen te zyn , en heeft , in plaats van glinfterende , order de zwarte veele roodachiige deeltjes ^die \ zelve Violetkleurig maaken , gelyk ik voor- heen meldde. Die roode deeltjes zyn rond- achtige Kwartskorreltjes van eene b^eekroode Kleur. Voorts is 'er onder de ïinzandt n dik- wils Goud gemtngd , en zekcrlyk onder de Yzer - Zanden ; aangezien Becher zyn Goud der Duinzanden uit het Yzer, dat hy uitKley en Zand haalde , wist te bekomen. Daar van iprak ik hier voor, en, het gene verder ditftuk betreft, zal in nader overweeging moeten ko- men als ik, onder de Metaalen, het Goud be« fchryve, x\r* (15) Zand dat Tinhoudende is. ^ uirena Stanrea jinzand. Dit , aan 't welke de Ridder maar weinfg kennis hadt , behoort hier zo wel plaats te hebDtn als het Goudzand. Zyn Ed* merkt aan, dat (is) j^fffta StannifeM, MM. Stanni Minera Arenis vel Tmis immixta, Aicna Stannca^ \^Aku ^pt, Min, n. p« Glasachtige Aardee?. 47? (ïat Kapitein E k e b e r g , van het Eiland B an* i; ka, een zeer ryke Tin -Erts in de gedaante van ^J^S^^ Steentjes, met Yzer - Oker gemengd, hadt ^^jofd-- raedegebragt* Men vindtze dus , wel is waar, stuk* op dat Eiland, (aan de Kust van Sumatra, in Tin^^^nd,. Oosiindie, gelegen,) tér grootte van Erwten of KolFyboonen, naar Keitjes gelykende,hoe- danigen ik zo wel van daar, ais van Palam- bang , bekomen heb ; maar deeze komen onder het Tin 'Zand voor, 'c welk ik van die beiie plaatlen heb , en waar in geen de minfte Y- zerdeeltjes zig bevinden^ Het Palambangfe is fyn als Stuifzand cn gelykt eenigermaate naar de Metaalen of zwarte Glinfterende Zanden , van de Kaap , Ceilon en de Perfifche Kusten. Het Bankafe Tinzand , ook geen de minfte Yzerdeeltjes aan den Magneet afgeevende , heeft veele Kwarts • Korreltjes , van verfchil- lende Kleur, van grootte als die van onze fy- ne Zanden , onder de Tinkorreltjes, die niet veel grooter zyn , vermengd* Ik heb evenwel ook van daar een Tin - Erts , geheel beftaande uit Korrels , omtrent van grootte als die van onze grove Zanden , zonder eenige vermen- ging van Kwarts -Zand of Yzerbrofcjes* Of de Oker , welke zig in die van Ekeberg be- vondc , daar uit gezogt en hetzelve dus ge* zuiverd zy , weet ik niet ; maar my dunkt dan moeften zig , in 't gedagte Bankafe Tinzand, dat zeker natuurlyk is , eenige Yzerdeeltjes be- binden, ÏUe Dtzui II. 5tü5:^ 47S De Zanden op % Men graaft, zo my berigt wordt, in 't Ge- A^J^Jj^* bergte van dat Eiland , Kuilen tot by de veer- HooFü* tig Voeten diep en van eene Trechterswyze STUK* figuur, wegens de losheid van den Grond, Dan ^«««^•komt men aan het Tinzand, 't welk in zeke- re Bakken door ftroomend Water afgefpoeld, en dus van *t eigentlyke Zand gezuiverd, ver* volgens gtfmolten en tot blokjes van by de zeventig of tagtig Pond gegooten wordt- Ik heb ook Tinzand, dat Zilver-ryk is, uit Saxen , en een ander eenigszins met GouJ bezwangerd. Ook ontdek ik , dat zeker zwart Zand met fyne Keitjes , van den Oever by Edgecombe in Engeland vergaderd , 't welk voor Yzerzand gehouden was, niets anders dan Tinzand zy. Geenszins is dat te verwonde- ren , alzo de Berg van dien naam in dat Tin- fyke Cornwall legt, daar men de zogenaamde Stroomwerken heeft, om de Tinfteentjes, hoe^ danigen ik van daar, byna als die Oostindi- fchen, heb , uit het Zand van de Rivieren te verzamelen, Deeze Steentjes, echter, zynzeef met Kwarts gemengd. In Gelderland zou ook een Zand gegraven zyn , dat zeer goed Tin uitleverde (w)* fxvi. Ci6) Zand dat Tzerhoudende is en zwart» Arena r Ftrrea. Tzeizand* (m) Nat, Eist, van Holland, 11. D. TI. STfJlC. bladz* 74«>» (I6) Arena Ferri atra. Syft. NaU Xlf. Tom. III. Gen, 31* Sp. IJ. Mui. Tesf. iiz< Ferrum Arenas mineralizatum» WALL» Min^ %$u feriUEn Glarcofiim atmm Magnetcm fe- Glasachtige Aarden. 479 In de Noordelyke deelen van Europa is dit i. Zand taamelyk overvloedig,- gelyk in Groen- A^J^^eu land, op Ysland, en in de Moüden der L^P^iIoofd" landfche Rivieren ^als ook ia Finnland en Swee-sTuis:. deo* Of het zelve daar overal van de uitwer-^«f''2*»«^« kiüg der Vuurbraakende JJergcn oirfpronglyk zy , gelyk in Italië , alwaar men 't meest op zodanige plaatfen aantreft, daar die zyn of te vooren geweest hebben , is onzeker. Daar ko* men op verfcheide andere plaatfen in Europa, gelyk in Vra^kryk , in de Elzas, als ook ia onze Provinciën, Yzerhou lende Zanden voor, zo we! als op Jimaika in de Westindiën, aan de Kaap , op Ceyloa en elders in Oostindie* Het valt op Ambon , als ook op Ternate en andere Eilanden der Molnkkesi zynde na een zwaare Aardbeeving in groote veelheid voor den dag gekomen (7J> Men heeft het over- vloedig in Virginie , alwaar, nu twintig Jaar geleeden , de manier uitgevonden is , om 'er Yzer en Staal van te maaken , zeer goed ten gebruike '0). O.^k komt een Yzer -Zand in Ka- nada voor, dat, buiten de Gouddeeltjes, groo- telyks naar het bovengemelde Zand van den Rhya quens. Wolt. Mn. ?i. Arena Ferrea. Voo, Mn. 80, Arena Merallica- Carth Mn. 10 Ferrum mincralizatum , in for- mam Aren» colIe waar van Hoofd* 1 ik hier voor (prak (r) , maakende een groot sïüs* I deel van het Oehr onzer boven - Landen uit. ; Dezelve komt ook in Svveeden en in Duicfch* land en elders, ja geheel op Java in Oostindie voor, en deeze is 't, waar van de HeerLEH* 1 MANN , met tweemaal zo veel Steenkolen en i driemaal zo veel vast Alkaiifch Mineraal • Zout» ; uit gemeen Zout bereid , te famen gemengd , j in een Smeltkroes 3 door middel van een Wind- j Oven, een zwarte glinfterende Klomp kreeg, i welke in ftukkengeftooten,afgewasfchen en ge-* droogd , een zwart Zand gaf , luifterende voL f komen naar den Zeilfteen. j ' Het Yzerzand beftaat uit deeltjes Yzet diê I ateer zuiver zyn , en komt dus Oppervlakkig ia ' de Grond, nooit in de diepte der Bergen voor. Dat geheel zwart is, beftaande uit Korreltjes van grootte als fyn Zand , hoüdt veel Yzeï 5 i kunnende hetzelve dikwils tot negentig Pond uit het Centner gefmolten worderu Zodanig zou mooglyk dat Yzerzand van dé Kaap zyn, ! »t welk zig ongemeen fterk aanzet aan den Zeilfteen , en maar weinige Korreltjes Kwarts» Zand onder zighee^c, met eenige glinfterende deelt jes* De Franfclie Akademisc Geoffróï' be» (r) Tóphus Tuhalcalnu Zie b!aèz> 32^1 Hh lII.DBfiI fcheiden is* Dergelyken komen, buiten enbe«[ halve het zwarte Yzerzand , in ons Land voor Giinfter- Meer zwaarigheid baaren de blaauwachtige. Mineraale Zanden, van Ceyion en uit den Per-, fifchen Zee-Boefem. Men mag dezelven met: regt Glinjlerzand noemen , om dat zy zo onge- meen vol zyn van glinfterende deeltjes, ea dceze zyn het voornaamelyk , die aan dca Zeilfteen hangen blyven. Het getal is zeer klein van de genen, welken hy dus opneemt. Daar fchynt derhalve eenig Yzer in dit Zand te zyn, doch op ver naa zo veel niet als in anderen. Ik heb uit een Drachme, daar van, naauwlyks een Grein is) Hifi, L*Ae»d. des SeUnas ^ de 1700, p» ao* (O ATfli, Wft^ Vétri Jtiiil^ als boven, biada* 73^5^ Glasachtige Aarden, 483 Grein Yzerdeeltjes , op die wyze, kunnen af» zonderen. Op het overige Sterk Water gie- Afdeel. tende , hadt het daar van geen aaodoening. Ik ^ j^^/jj' deed daar Geest van Zout by , om het tot Ko- stuk. nings- Water te maaken, en te zien» of het cunjitr^ ook Tm raogt zyn ; doch 'c bleef het zelfde en behieldt zyne gUnfterende deeltjes, die door h Mikroskoop zig als Zandkorreltjes, vry re- gelffiaatig gehoekt en roodachtig , vertooneo. Zou het dan Zand zyn met eenig Metaal ge* kryftallizeerd ? Even als die Steentjes uit de Stroom werken van Cornwall , zigtbaarlyk, ten deele uit Kwarts, ten deele uit Tin beftian. Zekerlyk, dit glinfterei de Zand is iets aartigs, en dewyl het uit Sterk Water genomen en ge- droogd geen de minfte Roest ondergaat , maar blyfc als te vooren , zo kunnen die glanzi* ge deeltjes geen Yzer zyn. Mooglyk zullea zy tot de Mica of Gümmer behooren , gelyk 'c vermoeden was van den beroemden Geof- FROY, aangaande het Roomfche Zwarte Zand. Ik zou hier nog byzon:itre Soorten kunnen f^^^^.^^ maakeo van andere Metallyne of Mineraale Metaiiyne ry , ï t Zanden. Zanden ; maar dezelven zyn zo gemeen niet om dit te vereifchen ; of al te gemeen. Het Zand, immers ^ vermengt zig met deeltjes van allerley Lighaamen uit de drie Ryken der Na- tuur , en dus zon men bet getal der vermengde Zanden ongemeen kunnen vergrooten Qy). Ik (v) Zie als boven, hUdz 718, enz^ Hh a 484 De Kleijen op I, zal derhalve maar kortclylc (Hlftian op het Ajpdeel. Zilverhoudend Zandy dat men , zo gemeli wordt ^ Hoofd- Pafow , in Bohème, op de Velden vindt: STUK* op het Loodzand , 't welk uic vergruisde dee- len der Zand -Erts van Lood ontftaat : want die fyne StofFe , tot verglaazing in gebruik, welke in de Loodmyneti fomtyds voorkomt , is flegis een poeijer van Lood : op Koper- en Kwikzilver- of Cfwa&^r- Zand, dat aan de Kleur kenbaar is : op Markafiet , Pyriet en ZwaveU Zand, gemakkelykaan de bygemengde detkjes te onderfcheiden : en befluiten hier de befchry- ving der Zanden. XXllU H O O F,D S T U K. Befchryving der K let jen, zo der Gemeene, die tot Teel- of Vrugt- Aarde, tot Steen- , Pannen, Pottebak^eryën , tot Aardewerk en Porfelein - Fabrieken , gebruikt worden ; als van de Pyper» en Vollers- Aarden,' de Lem* nifche, Gezegelde Aarden enBolusfen; brak» ke , zoute en Vitrioolifche Kleijen : wier oir-- fprongj eif^enfchappen en nuttigheden^ om/tan* dig aangetoond worden. DnKievTr\e Kleïjen zyn van alle Autheuren on- dc Aardent -'-^ der de Aarden geplaatst^ doch op eene verfchillende manier. Sommigen fchikkenze , met Vogel en Dacosta, in het voorfte. Pot-Aahden* 485 als waren zy de eerfte oirfprongelyke Aarde 1. geweesst. Inderdaad, wanneer men acht geeft ^^^^'^J^ op de eerfte afzondering der Wateren , waar Hoo4ri>! door het Drooge by de Schepping in *c gezigt«Tü4C. kwam, dat te vooren door Water was bedekt geweest; dan zou de natte Aarde de voorkeur moeten hebben* Maar natte Aarde is geea Kley: hoewel de Aarde, misfchien , door lang* duurige befproeijng met Regenwateren Dauw, Kley zou kunnen worden. Hierom ilellcn an- deren, met den Heer Wajlleriüs, de magere, drooge Aarden in de eerfte plaats, en laacen daar op volgen de Vettige of taaije Aarden , tot welken de Kleijen en Mergcls behooren (w). Dus komt het eervoudigfte , zeker 5 in *t begin j 't welk onze Ridder, om redenen, door hem daar van gegeven, heefc omgekeerd (%). Wy hebben hier voor gezien , hoe fommige zyheftaat Au^heuren van Gevoelen zyn , dat de Kley , "arddedt- wat de Hoofddoffelyke deelen betrefc^ vceli^^> overeenkomst hebbe met hec Zand, ja dat de- zelve uit ontfloopc , of tot poeijer vergruisd Zand gebooren worde (;y). Dit zal mooglyk, zyn Ed. de Kleyen op de Zanden hebben doen lanten volgen , hoewel hy die weleer daar voor geplaatst hadt. Maar deze eigenfchap der (w) Zie *t voorgaande I. Stuk, bladZi lïo. (x) Zie *t zelfde, bladz. 127. (y) Zie bladz. 416 , 4^3 9 in i'it Stuk. Hh 3 ÏIL I>EïïL. Ui Stuk. 486 De Kleijen of !• der Hoof. flcfFclyke deeUn doet tot een regt ^XxTlV '^^S^^P farïiengr ftclde Zaaken weinig, Hoofd-* Planten en üierer , immers, is d e zelfde 3TUK. Ekmenteele Aarde de grondflag van hun be» ftaan. Dus z: ude men een geheele vermeLging inaaken van de drie Ryken der Natuur* Bie^ooï De Heer Berkhev heeft uit menig vuldi- vettTgheid 8^ Proevcn , op Kleyachtige Aarden , befiooten , zyn v«r- dat de Kley beftaat uit allerfynlte Aarddeel* " ^ ' tjes, door zekere Vettigheid , welke haarSmee- rig t;n Lymerig doet zyn , te famen verbon- den (z). Deeze Vettigheid noemt zyn Ed; een Aardfmoiit , welks aart hy meent te bly^ ken uit de Olie, welke hy door Destillatie uit allerley Kleijen bekomen heeft in 't byzonder leverde d2 blaauwachtigeof zwarte Kley, gelyk men hier in de Stad veel heeft, wegens haare byftere taaiheid Katte -Kley genaamd , hem zeer veel van die Olieachtige StolFe uit {a). 't Is dan ontwyfelbaar, dat 'er iets brandbaars in de meefte Kiey huisveste , boe zeer de Hoog- leeraar PoTTda3r tegen gettreedcn hebbe,om ^en Heer E l l e a te wederleggen , die het- zelve ook daar in ontdekt h'^dc door middel van Wyngeest cn van Loog Dat die Vettigheid niet van em Pl antaardige of Dier» lyke afkomst zy, gelyk in de Aarde, is, uit het (z) HelL Maat/cbappy^VUt D> TI Stnk, hiadz, ii, li, (a) Nat, H'Ji.v^n HoU. lï. D. ISTUk , bladz. 539. {i) VOGEi, MintralSyfim, D. 39, 40. Pot-Aarden. 487 fcct verfchil der Aarde van de Kley , waar- fchynlyk% Met reden mag menze afleiden van xXUil de Mineraale Vettigheden , welke in 't Aard- Door»' ryk zyn verfpreid , en die ook wel byzonder het Bitumineuze deel des Zeewaters uitmaa- Ifen, aan welks bezinking de geboorte der Kley, doorLIlN^i?^os, toegefcbrevtn wordt (c), Dat hier uit een Kleijige Slibber voortko- j^^^" ^jf^^^J me, is zeker en ten overvloede bekrnJ: de- der wate« wyl alle Zaaken, die in Zee ge'egen hebben, gepaï^^- daar mede overtoogcn zyn* Dcrge)yke Slib- ber, evenwel 3 wordt ook afgelegd door Ri« vierwateren, verfchillende , ten voornaamfie , door niet brak te zyn en vrugtbaar. Maar 5, dat de Kley , in welke plaats of Land zy 5, ook gevonden worde , haare famenpukking en 5, vrugtbaarheid y door de Overttroomingen der Rivieren , door het overloopcn van Wate- ,5 ren en ook door geweMige r.ederftortingen 33 van het Water der hooge Bergen en door- breekende D^keo, verkryge;*' gelykde Fieer B Ê R K H E Y verklaart zyn Gevoelen te zyn (d) i dit kan ik zo gereedelyk niet toeflemmen* Zyn Ed. ftelt dit als een oirzaakvan deze! ven voor, die wel is waar een tweede oirzaak zyn zoude , maar welke dan de eerfte ? In plaats van fa- menpakking, verbeeld ik my, zou een gewei- dige (e) Argilla Terra Maris Sedimenti viscidi. Sy/^^ Nat.XlU Tom 111. p ioo. (d) Holl. Maatfckappy yVllU De».L. 11. SlüK, biadz. Ig. Hh 4 ÏIL Deel* II. Stuk. 4^8 DeKx-eijenof dige nederftorting des Waters van hooge Bet' ^XlIK inltortiog wegens doorbreekende Dy-^ Hoofd ken, veeleer een losmaaking en wegfpoeling ^T^K. ^gj. Aarde en Kley te wee^ brengea ; waar van men aanmerkelyke voorbeelden heefc. De Vrugr baarheid der Overftroomiogen wordt door - de Kicy , welige het Water der Rivieren, in fUIte bezakkende, leggen laat 3 volgens zyn Ed# veroirzaakt. En , hoe bekomen de Kley - Lon- den in Noordholland , die door Gods Zegen in honderde Jaaren niet overftroomd zyn, hunne zo uitneemende en byblyvende Vrugtbaarheid? Van waar die Laagen van Kley, niet alleen in de vlakke Landen door geheel Europa, maar ook en wel inzonderheid in de Vlotbergen^ daar zy de Laagen van elkander fcheidt, zyn* de de Grondflag der Leyfteenen zo wel als het Dak- of Gewelf der Steenkolen -Beddin* gen iey Be Ktey Die LaagcH Kley of Leem , in de Vlotber** GÏ?eVg"en g^fi 5 Welken men in Italië, wanneer zy dooif Sg^woi' uitdrooging wat verhard zyn, 5arJ^//om noemt ^ verbinden de Kalk - en Zandlteen - BeJdin-^ gen, of houden mee dezelven, ja ook met die van Lava , in de Vulkaoifche Sxreeken van I- talie , een beurtwisfeling ; zynde gemeenlykj^ dat wel op te merken ftaat, hoe dieper hoe vetter. Dus komt de Kley, onder veelerley Kleuren , ook in verfcheide deelcn van Duitfch- lan4 Pot-Aarden; ,4?Jj iand voor. Maar, bovendien, vindt menze in h de Gangbergen (ƒ), ten deele als de weezen t- '^■^^Yu* lyke Gang , ten deele voornaamelyk in zoda-HooFD.' nige Gebergten, die byna geheel uit Glasaar- ^tuk. tige Steenen bellaan , zelfs in de groocüe diepte* In de Bergwerken is het de gewoone Gangftof. In de Orpesgroef , by Presnits in Bohème , maakt zy 't Gewelf uit van den Gang; op andere plaatfen , gelyk in Bohème, in de Krain , by Idria ; in verfcheide Groeven aan den Staalberg in Tweebrugge , als ook by Moersfcld en Wolfftein in Keurpalcz, is het de gemeenfte Gangftof. Niet zelden , gelyk by Toplitz, bedekt of doorzet de Kley Laags* wyze de Steenkolen. In Sevenbergen breekt Goud cn gedeegen Zilver , en dit laacfcc ook by Konsberg in Noorwegen, in verharde zwar- te en by CreilsdorfF in Beijeren in Arfenikaale Kley- Vermomd Zilver komt bySchemnits, in Hongarie, voor, in geelachtige vveeke, af- kleurende ; Kryftallifch Roodgulden by Johan* georgeftadt in Saxen, in verharde bruine: Wit- gulden by Clausthall op dan Haarts , als ook by Frankenberg in Hesfenlaod , in verharde Kley met Kalkfpaath ; gedeegen Koper by SchmÖinitz in Opper - Hongarie , in groenach- tige; Koperblaauw by Vogel in l yrol, in vcr^ har* (ƒ) zie aangaande liet onderfchcid der Vlet' en G^^|» Urgen^ het voorgaande Stuk, blaJz. 6i- 65* Hh 5 De Kleijen of Afdeel ^^^^^ grauwe en geelachtige ; Koperglas -Erts XXIlIt '^y Dognatska en Saska io Bannaat van Te* Hoofd- meswar , op verharde zwarte ; Vaal Koper* STUK. Stiermark, by Thierbergjn zvvartach* lige; in de Kruisgroeve , by Faikenltein inTy rol 3 in witte ; by Sahifeld in Thuringen ia graauwe en geelachtige; Koperkies by Stoll- berg in Bohème in groenachtige Kley. Zeer overvloedig valt in een Kopergroeve der Svireed. fche Provincie Smaland , in zwarte Kley , Glas* kop 3 en in Siberië, als ook in Carinthie^blaau- we Yzer - Aarde. Loodfpaath vindt men , by Ia Croix in Lotharingen, als ook by Zellerfeid op den Haarts ; Loodglans in Carinthie, by Claufen in Tyrol^ als ook aan den Rammels- berg op den Haarts , by Go^ar, en by Mar- kirch in den Elzas , als ook in Lotharingen by la Croix , akemaal in verharde Kley. Tin- Heen valt3by Altenbergin Saxen, in verharde, wit en rood gebandeerde; by Godsgave in Bo- hème in verharde groenachtige, ook by Grau- pen in murwe Afchgraauwe Kley: Tinzwitref op de laat^tgemelde plaats, en natuurlyke Ko- balt -Kalk by'Freiberg in Saxen , by Sahifeld Thuringen ; *als ook Kobaltblöesfem , in by- zonder by Frans Jofias , aldaar , in verharde graauwe: Blende , by Schemnits in Hongarie, in meest groenachtige, by Kapnik in Seven- bergen in graauwe ^ en in Cranich by Claus- thall op den Haarts , akemaal in verharde Kley. Min vindt gedeegen Kwikzilver, by Idria in de Krain, Pot-Aarden. 491 Krain , op den Berg van St. Flora in het Tos- i; kaaofe, en Cinaber,zo aldaar, als in hetTwee-AF^E^g'- brugfe en Keurt- Paltzifche ; natuurlyke Kalk^^^^jj/ van Rottckruid by Ehieufnedrichsdorff in Sa- stuk» xen , iD groenachtige; Sandrak by Nagyag ia Sevenbergen in graauwe verharde; Orpiment, niet ver van Neufohl in Hc ngarie, in blaauw* achtige Kley. Zeer overvloi dig komt Zwa* velkies voor, aan den Rammelsberg in verhar- de zwarte en by ZcUerfeld op den Haarts , als ook by Schemnits in Pacherltoilen, enbyNeu- dorf , niet ver van Schinölnitz , in verharde groenachtige Kley - Aarde. losg^ lyks graaft men dezelve in 'c Gtbied van Venetië, Flo- rence en elders in Italië, alsook byVVolfftein in de Paltz , en in Lamberts - Gat in de Ne- der-Elfaz, in graau we Kley; daar ook verfchei** de Soorten van Zouc« en Kalkfpaath-Kryftal- len , op verfcheide plaaifen van Duitfchland, Ooftenryk, Hongarie en Engeland, in voorko- men» Gcmeene Kalkfpaath valt by Joachims* Thall> in Bohème, in graauwe ên Asbest, by Sala, in de Sweedfche Provincie Westmann- land , in groenachtige Kiey. Geiueenlyk legt de Kley elfen onder de Teel- cewaon Aarde, of is in de Oppervlakte daar mede ge-^^^'^^^^^^* niengd. Niet zelden komt zy ook geheel op zig zelve voor , en legt aan de Lugt bloot , gelyk, behalve de bovengemelde voorbeelden in ons Land , agter AmiSms by Fliycourt in Vrankryk , en op den geheelen Weg van Pa» rys 493^ De Kleijen op rys tot aan Galais. In de Paltz beftaan 'éf AvDEEi menigre Bouwlanden uit. Vetbaazende XXIII, Vlakten van Kley zyn 'er aan de Oostelyke zy- Hooirr> y^iu de Rivier W Iga in Moskovie. Zel- STüK* vindt mei^ze by Klonten : evcnv/el komt zy dus in c'e zogenaai^de Macig »o, by Fiefoli in *t Groot Hertogdom Florence, vo^r. Zeer dikwils vallen in Kley, van veekriey Kleuren 5 ' echte Verftecn^ngen en nog menigvuldiger af- drukzels of indrukzels van Dieren en Plan- ten. Oïrfprong l^^wyl, DU, de Kley zig zo overvloedig in van de ons Wcreldsdeel bevindt 3 en veel meer dan in iCley de anderen, zo is *t niet onwaarfchynlyk, dat dezelve van den Zondvloed haarcn voornaam- ften Oirfprong hebbCc Zy zal het afzetzel zya of bezinkzel van de Wateren, die aldaar zo Jang ftil gedaan hebban (g) , en wel het on- veranderde gedeelte derzelven : even als wy niet kunnen ontkennen , dat zy nog heden ge* boren worde uit bezakking der Wateren. Haa- re HoofdftofFelyke deelen zal zy hebben van hec Stof, dat door de fchuuring van veelerley Ste( nen afflyt , als ook van vergruisd en tot Pojijt r gemalen Zand. Haare vastheid zal zy bekomen van de by gemengde Aard- en Zand- deelen : ha re Kleur van Metallyne Stoffen , daar ouder gemengd. (i) zie 't voorg. Stuk, hhdz» iZS^ Pot- Aarden. 495 Buitendien fchynt 'er nog een andere Oir* fprong tezyn van de Kley in Bsrgagcige Lan-^^J^j^J-*' den. Wanneer men in acht neemt , dat de Hoofd- Schirls der Lava's zeer dik wils verweeren totsTuic* een Kleyaclnig Meel; dat ook de harde Lava*s ^^^^y ^'"^ zelf, in de Zwavelhülen en VuurbraakendeKeizeiadi- Bergen, daar zy geduurig aan de fcherpeDam-nIn, pen der Zwavclzuuren bloot gefield zyn , ja ook zonder dien tct Klcy overgaan; dac men dikwils Stukken vindt, die half Kley, half Lava zyn, aan welken men dus den overgang van het een in 't andere oogfchynlyk be«^ fpeurt, dat ver fc heide Soorten van Kley over* vloedig voorkomen in de nabuurfchap van nog brandende of uitgebrande Vuurbergen; dat ook Bafalt en zelfs Glasaartige Steenen, wier oir- fprong door Vuur geen twyfel lydt, by voor- beeld Veldfpaath en Kwarts , ja Glimmer zelfs, en oïB kort te gaan de Graniet, gelyk by Ka- ibarinenberg in de Saatzer Kreits van Bohème, en de oppervlakte der Bafalt , in de Opper- Lausnits, by voorbeeld, tot Kley verweeren: dit alles doet denken, dat ten minfce een groot deel der Kley uit Keizelachtige Steenen ont- ftaa, die door zekere Zuureii ontbonden zyn* Dit Zuur der Lugt, 't zy van een Vicrioo-en AMni lifche of Zwavelige eigenfchap zyode , ver- mengt zig eenigermaate onder de Kleijen en maakt dat de meefcen, door Destillatie, eenig Zuurachtig Vogt uitgeeveo. Ook komt, uit yee* m.DEEL IL Stuk. 494 D E K L E I J E N O F I I. veelen , een vlug Loogachtig Zout, en ande« *XJCU1* rea waafemcn alleeolyk een Waierigen Damp, Hoofd* JDoor Olie van Vitriool op Kley over te haa^ 8TüK# kn, tot dat dezelve droog blyve, en dan het overblyfzel met heet Water uit te loogen , krygt men , door Kryftallizatie, Aluin. Dit hcefc fommigen doen denken , dat de Aluin- Aarde ook een weezentlyRe HoofdftofFe der Klwjen zy. Eigen- Deeze Aarde vindt men zeMen zuiver in de lciiapp?n j^atuur. Gerhard nogthans 3 die dezelve der Aluin- ^ ^ Aarde, Stypterioides noemt , trof haar af kleurend en zagt op 't gevoel, by Grache in \ Silezifch Vorftendom Munfterberg , tusfchen de Ghry- zopraas, in een groene Kley, en de Abt Ma- ZAAs 5 by Poliniére in Vrankryk , in Tripel aan. De eerfie vermoedt , dat menze nog meer zou vinden, indien men acht gaf op de •witte Nesten in Kley - Beddingen. Zy ont- houdt zig tot op een vierde deel, dat een fyn, doorfchynend , günfcerend , wit Zand was , t^eenemaal , en wel met fcerke opbruifching, in Vitriool - Zuur , 't welk ook de zuivere A- luin- Aarde altoos doet, vormende dus, door Kryftalfchieting , Aiuin. Met Geest van Sal- peter of van Zout , fchiet zy geene Kryftal» len, maar , wanneer men 't Vogt, door koo» ]fe:ing, geheel doet wegdampen. Klompen, die vervolgens in de Lugt weder Tmelten , gee- vende , door DeftiUatie, aanfconds haar Zuur ever* De Plantaartige ,Zuuren veranderen haar PoT'Aardbn. 495 haar in een kleverige StofFe , die veel naar t rabifche Gom geiykt. Op zig zelve veran- ^^^^^^^ dert zy, door een fterk Vuur, noch in ODge- Hoofi>.* blufchce Kalk , noch in Glas , maar , vinnig ^"^^^^ doorgegloeid , verliest zy byna de helft van haar gewigt , en trekt dan de Vogtigheid uic de Lugt weder aan. Met vette Steenen en Zand, of met dezelven ea met Gips, of mee beiden te gelyk , fmelt zy tot een taamelyk vaste, meer of minder Schuimige, en met even* veel Yzer - Saffiaan gefmolten, wordt zyeene donkerbruine Klomp ; met Zand en Kryt toe een vast Lighaam , dat aan 't Staalflag Vuur geeft , en met gelyke deelen Loodkalk tot een groengeelachtig ; met gelyke deelen JBismuth- kalk tot een Kaneelbruin , op de oppervlakte als met Kryftallen bezet , Glazig Lighaam , uit het welke men de Metaalen niet wederom krygt. Deeze eigenfchappcn , maar inzonderheid overeen- haare houding in 't Vuur, maaken de Aluin- de KeLei?^ Aarde, 'e zy alleen gebruikt , of met andere ^^^'^^^ minder Vuur beftendige Lighaamen verbonden, tot Vaten die 't Vuur kunnen iiitftaan, zeer dienftig. Hier uit zou men derzelver overeen- komst mee de Keizei -Aarde nader kunnen be- fluiten , welke , met Loogzout gefmolten , in Water opgelost, door een Zuur nedergepofc, zuiver uitgewasfchen en gedroogd, een Aarde wordt , die men van de Aluin - Aarde niet kan onderfcheiden* De verharding der Kley in Vuur, 496 De Kleijen of !• Vuur , en derzei ver week wording door zuure' A^'^^jjj* Dampen; de zo dikwils, door de Natuur, be- Hoofd* werkte verandering der weeke Kley in harde ^TüK, Keizelfteenen , en wederom, de zo even ge* dagte overgang, derhardüe Keizelachtige Stee* een en Lava's, io Klcy , en de zo gcwoone vermenging der Aluin - Aarde by de metfte Steenen van dien aart , maaken immers waar- fchynlyk, dat de Aluin- Aarde eene onzuivere Keizei -Aarde zy. Men begrypc 'er uit, dat even als dezelve door verlies van Zuure dee- len een harde Keizei -Aarde; zo ook de Keizel- Aarde 5 daarentegen, door Zuure Dampen uit de Lugt , van haare verharding overgaat tot een weeke StofFe, die men Kley noemt, v'M Kley Aan den anderen kant is het taamelyk ze* Kci'acis" • Keizelachtige Steenen hunnen grondflag in de K'ey hebben , en daar uit ge- fprooten zyn* In de gewr one Vuurfteenen is dit gemeetie Kley, waar van meü, op den bo- dem van Rivieren , weeke Keizeis gevormd gevonden heeft , die in de Lugt hunne hard- heid kreegen ; gelyk de vermaarde Tournk» FORT, omtrent het begin deezer Eeuw, be- vondt» Hy hadt een zeer harde Key, welke, door op den Grond der Zee te groei jen , het gedeelte van een Schulp in zig beflooten hieldt (h)^ Ook hebben fommigen beflooten, dat (h) Alem^det^ Aead R. des Sc» de 1700, j>, ^^a». Pot-Aarden* 4Ö7 flat die Keizeis , welke binpcnslands voorko- I. ^ lïien, uit de Zee, welke altoos een Kleyaeh- xxi^l* tig Slibber aflegt , zouden herkom ftig zyn (i). HaoFo* Hoe veele Verfteeningen van Zee-Schepzels sYurK. Vallen niet in het binnenfte van Keizeis of Keizelachtige Sternen. Dat meer is , men treft fomtyds Keizeis in Kley y en wederom ' Kley in Keizelfteenen aan. In Achaaten ^ Jas- i pisfen en Hoorn -Steeoen , inzonderheid die Kogelachtig groeijen , ontftaat de Kleur uit ! bygemengde Metallyne StofFen ; gelyk op 'ê i Oog blykbaar is in de genen , die by Ober- I flein vallen , alwaar de Grond, vol Ginaber* ftoffen 5 die fchoone roode K^eur aan dezel-* ven mededeelt* Een ander gedeelte van de Kley , of zoda^ Uy&eèni nige , welke minder Kryftallen of Zoutige dee- len in zig gehad heeft , is , 't zy door de Laagswyze legging , of uit onbekende oir- zaaken , tot eenen Leyileen geworden. Naar fommiger gedagten heeft ook de Glimmer wier hoofdftofFelyke deelen byna de zelfden 4yn , insgelyks haaren oirfprong uit Kley(k), of uit Selenitifche StofFen , die zig daar ia bevonden hebben, met Kalkaartigen gefnengdé De Kley maakt zekerlyk een groot gedeelte der Grondftoffe van de Oker uic , maar dat zy ook in Steenkolen zou veranderen, gelyk fom* (k) tiQ *t Yoorg. S*ruk , bladx. li III^ Oë&ï.an dezelven ook niet onaffcheidelyk eigen , alzo men Kley heeft zon- der (/) zie de gcdfrgtfn van den Heer T>r. Berkhey daac omtrent, Nat, Hijh i^an HolL U. D. L STUK, bladz, (m) zie bladzyde 48y, hier voor. {nj Mm. de i*Acad, dei Sc^ de j?^?* P* 8* 499 der dezelve; maar de Kleverigheid, uit eenê !• Zeepachtige StofFe waarfchynlyk ontftaande, ^^^^^^j* behoort tot derzelver natuur, en is riet vanHoo^D* de enkele famenbinding der ElementeelcAard-^'^^^* deelen van de Wateren , gelyk fommigen zig ver- beeld hebben , afhangelyk (o). Die Zcepach- tige StofFe is waarfchynlyk famenfteid uit iets Kalkachtigs met ecnig Zuur. Wanneer de Kley met Zand of Tuin - Aar- Met zand ^de gemengd, en daar door wat lugtig gewor-^^^,^^//;^^^ 'den is, bevattende tevens niet te veel Yzc r zy vmgtr of Oehr , zo verfchaft zy eenen vrugtbaarea Grond voor Geboomte niet alleen, maar ook tot Bouw- en Weidland. Hier door, naame- |lyk, wordt zy in ftaat gefteld, om zo wel de i Zoutige deelen als de Vettigheden van Daauw, IDamp en Regen, uit de Planten, als ook, ea I wel voornaamelyk , die van de Mest , uit het jDierlyk Ryk afkomftigs naar zig te trekken, jin te zuigen en aan de Wortels der Planten jte brengen. Kley, in tegendeel, die zodani- |ge hulpmiddelen ontbeert. Iaat zig wegens de I taaiheid moeielyk bearbeiden, verhardt door ide droogte tot byna onbreekbaare Klompen cn geeft zeer weinig wasdom. Zelfs maar verfch uit den Grord gedolven, inzonderheid brak (o) zie Waller Syft, Af'm. ï, p. 67 cn vergel^k de Redene^rJngen cn ?roeveu van den Meer lb fRANCC^VA» BERKHtY , Nat. Uifl. van HolU II. I. SXÜX, biadz» »17 j ^4^ > enz. li a Ui. Deel. ILStük, 500 DbKleije«o0' I. brak zyiide , vereischt zy eenigen tyd bloot A^MÈT- gefield worden aan de aandoeningen derLugc, BooFüï* inzonderheid aan Vorst, die mooglyk haaretaai- sTüK. je deelen eenigermaate breekt. Na denzelven uitgeftaan te hebben, ten minde, bevindt men- ze handelbaarer en meer vrugtbaar. De Kley , die te veel Yzer in zig bevat , en daar door byna geheel tot Oehr , of Oker is geworden, heeft niet alleen weinig vrugtbaarheid , maar bederft zelfs de Aard- en Zandgronden , en inzonderheid de Kley, waar onder zy zig mengt. Dit is blykbaarer in de Provinciën van Utrecht, Gelderland en Overysfel , dan iu ons Holland , alwaar men in 't Gooy , omftreeks Naarden , ook zodanige Gronden heeft (p ). D harde Klonten maaken den Grond zwaar te bewerken , en beletten den Groey der tedere Worteltjes, zo van het Gras als van 'tKoorn maar bet Geboomte, dat met Pen wortels door fchiet, gelyk de Eiken, wil 'er nog wel ia voort 5 maakende geheele Bosfchen in zulke Gronden. De Kley, te hard zynde ofte wreed kan door Zand en Aarde verbeterd worden gelyk haar bymenging insgelyks^tot vrugtbaar maaking fcrekt van dorre of fchraale Zand- o Krytgronden* Van de verdere gebruiken zal ik by de byzondere Soorten gewag maaken. Dc {p) zie yerhand» der HoIL Maat/thafpyt, VIII, DBSt 11. SlüK, blada^. 41. Pot-Aaiiben. 501 De Kley, in 't algemeen , heefc ^^"^^ ^^t- ^yj^^^^v tigheid en taaiheid; zo dat zy niet, gelyk Aar xxiil! en Zand, van zelf vergruiac , maar in 'cHoofd- Water week wordt en zig dan laat kneeden tnt allerley gedaante. Met Mineraale Zuuren fchappTn maakt zuivere K!ey geene opbruifciiing, maar^^^^^^y» verliest *er haare taaiheid door. In *t Vuur verhardt zy, doch wordt tevens bryzelig, in- iüen zy geen aanmerkelyke veelheid van Zand- rf Kalkdeelen by zig heeft , welke haar dan leenhard maakeo. Met Vloeifpaath , Zeolith , . Lood y Borax en Loogzouten , fmelt zy in *t Vuur tot een foort van Glas. De Kleyach- , tige Smaak ontftaat uic de bygemengde Aard* en Yzerftoffen , of ook van hec Kalkachtige, dat dikwils in de Kley plaats heeft. Zelden I i$ zy vry van vermenging met Zand , dat men 'er, doorze in Water te ontbinden, kan af- fcheiden. Men kan deszelfs tegenwoordigheid , aan het knarfen tusfchen de Tanden , of ook I op 't gevoel , wanneer menze tusfchen de 1 Vingers wryft , ontdekken. Dat 'er Kalk-Aar- I de onder de Kley gemengd is, blykt, wanneer i zy opbruifcht met Zuuren (q). Kies^ Seleniet j en Glimmerdeden, vertoonen zig daar in fom- 5 tyds op 't gezlgt, en het Yzer uic de Kleur, welke zy door 't branden bekomt. Zwavel of I ' Roc« (q) Alsdan kan het gebeuren , dat zy een toon van Kryl vzoïde dpor de hvtgu li 3 UI. Deel* II. Sïuk^ 5^4 DeKleïjenob- 1 I. RoltekruiJ» daar in huisvestende , openbaaren ^XKIU ^^"^ * wanneer de Kley , ge- Hoofd*' droogd zynde^ op 't Vuur geftrooid wordt* sT^E. Oj] te weeten, hoe veel dier vreemde Stof- t^^heid^ fen de Kley bevatte , mengt menze met Wa» dcf by ge. ter, allen gs verdunnende, en fcheidt, door 't deden hoe omroeren , de ligter deelen van de zwaardere teon iet dan , bezinkendc , de evenredigheid too- Dcn van de vreemde Stofren, toe de weezenc»^ Jyke Kley. deelen. De meergemelde Heer le Francq van Berkhsy heeft de manier van-^ zyne Prcefneemingen , ten dien opzigte , op ; gemeene goede Teel -Kley, onzer Bouwlardeii omftandig medegedeeld (r) De hoeveelheiJ van Zand ^ welke zyn Kd. daar uit , als oofe nic de beste Pottebakkers-KIey , kreeg, fci yno ruim de helft des Gewigts geweest te zyn. Kley , aan den voet des Dyks tusfchen Buik* floot en Sardam , uit het Y gegraven , leverde hem, uit een Klomp als een Vuist, niet meer dan een halven Tafel - Lepel Zand, met een ige Aarddeeltjes en fyne Steentjes gemengd (s). Zo 'er Yzer onder 'c Zand is , kan men dit ligt ontdekken, door hetzelve, met Lya-Olie be- daauwd , te branden , als wanneer het niet al. ken zwart, maar ook fcmiyds van den Zcil- fceen aangetrokken wordt. Men kan hetzelve dl ar ook al fcheidea met Sterk Water, Om te (r^ Tn het !!• Dfels I. STUK dcr Nat^ Hijl^ van fhU Pot-Aarden, J03 ie weeten , of 'er Kalk - Aarde in dat Zand zy, giete men daar op gemeenen Geest ^^jjj'^* Zee -Zout, en laate *er dien eenigen tyd op ^^^^^^^ ftaan ; dan den Geest afgietende en de KleysTux» droogende, zal men, aan de vermindering van derzeiver Gewicht 5 de hoeveelheid der Kalk- Aarde ontdekken. Onder dezelve kunnen, w^el is waar , ook Yzerdeeltjes zyn ; doch die kan men gewaar worden aan de roode Kleur, wel- ke de Geest van Zout, die dus lang op deKIey geftaan heeft, aanr.eemc, als men, denzelven afgegooten en door uitdamping verdikt hebben- de, een Afkookzel van Galnooreo, met Loog^ zout gemengd , daar by giet» Hoe hooger rood dan de Geest wordt, hoe meer Yzer on- der de Kalk -Aarde was, en derzeiver hoeveel- heid wordt door het afzetzel aangevveezen. Giet men Olie van Vitriool in den gezegden Geest van Zout , dan krygt men van de uit de Kley getrokken Sioffe een waare Scleniet of Gips. Men noemt de Kley , in 'c algemeen ^ naar ^^^^^f^^* den Laryrfchen naam Argilla^ in 't Franfch jirgille^ in 'c Engelfch Clay , en in 'c Hoog- duitfch Ihon , maar in de Bergwerkskunde Letten , inzonderheid , wanneer onder dezelve veel Kalk - Aarde is gexiiengd. By ons is ook het {s) Verhand der HelU MAatfch. VilL DEEL, II. STUX, bladz. 15. li 4 ilI.DBBt. U.STÜK. jo* DeKleijenof !• het woord Leem in gebruik en inzonderhetd ^XIU * ■ -^cirde > 't welk een byzcnder toe-i Hoofd-* pasfing fchynt te hebben op de Pottebakke* STUK. ryën; gelyk dat van Leem op de Kley, welke mcesc kneedbaar is, en dus bekwaam i om tot Pot jen , ParneD , Steenen en wat dies meer is, te bewerken. De Maleitfche naam Lambac fchynt daar mede eenigszins overeenkomftig te zyn. Van het overige verfchil der Kleijen ssal ik in de befchryving der Soorten fpreeken , tot welke wy nu overgaan. Onze Ridder heeft dezelven in twee Rangen , van Eenvoudige en Gemengde Kleijen onderfcheiden , als volgt, I. jpENVOUDIGE^ (i) Kley die Viiurbeflendig is en fchraah ^^vutrbe- Deeze Fuurbejlendige Kley wordt in 't al- ftei^dige, gemeen PorJeUin ' Aarde genoemd ^ om dat men *cr in Europa dat Vaatwerk van maakt, in na- volging der Chineezen, en in Saxen byna het Oostindifch overtreffende in fraaiheid, Derge- lyke vindt men zeer dikwils, met ingeflootcn Keizelcjes in Siberië , by Arszamas , in de Kusfirche Provincie Irfet ; in de Westlyke Zil-erberg in Swteder»; ook tus?chen Stcenko^ len by Boserup in Schonen ; op hec Deenfche Ei- (1) Argilia apyra arida. SyA. Nat. XII. Tom. IIU Gen. |a. 5p. I, Arjilla apyra. Wali,. Min* ip. Argilia apyra puf Pot-Aarüen. Eiland Bornholm; by Schneeberg in Saxen ;by Li " Almerode in Hesfeoland ; aan den Stahlberg^^^'^'lJ** in ïweebrugge; by Neuremberg; in 't Aarts- fj^^ ^^o* bisdom Saltzburg ; in 'c Bisdom Pasfau ; insTUK. Stiermark. Voorts komt dezelve in Italië voor ^ by Bergamo en öt. Uderico, met mgeilooten Hoornfteen cn J: De Stofte 99 De ScofFe van het Porfelein beftaat uie chince^ „ tw'.^e Soorten van Aarden 5 de eene Petunt- fchc porfe-,, fc , de aodeie Kaolin genaamd* Deezei s fthreerai,>> "^^^ Lighaampjes doorzaaid , die eenigen glans hebben; de andere is alleenlyk wit en „ zeer fyn op 't gevoel. Men breogtze bei* 5, den in die Stad 5 als Bakfteenen gefatfoeneerd^ „ De Petuntfesy mer grein zo fyn is, zyn niet „ anders dan ftukken Rots , uit de Groeven 5, gehaald , en waar aan men , na ze geftampt „ te hebben , die gcftalte geefr. Alle Steen ^, is 'er niet bekwaam toe; anders zou hec RUttelooze arbeid zyn, dezelven twintig of 3, dertig Mylen ver uit een nabuurige Provin- 3, cie te gaan haaien* De Steen 5 die goed is, „ zeggen de Chineezen , moet een weinig naar 3, 't groene trekken. De Kaolin vereifcht wat 5, minder arbeid dan dcz' Ive. Men vindt 'et 1^ Groeven van in zekere Gebergten , die van 3, buiten met een roodachtige Aarde bedekt zyn* 35 Deeze Groeven zyn taamelyk diep. Geda^te 5, Stoffe komt *er in voor, by Klompen, waar „ von men , op de zelfde manier , Stukken maakt als Vloerfteenén. Ik zou haast r^ed- „ ken {») Mtm, ièVA^ai^R* des Stf.de 1727» p ^-jr* O^* 5-33 ,1 ben, (voegt gemelde Pater 'er by,) dat de L „ witte Aarde van Makha , die men Jarde ^^^l^ ,1 van St. Pauliis noemt , in de grond veel hooko * 5, overeenkomst had met de Kaolin , daar ik stuk. ,5 van fpreek ; hoewel men in dezelve die J^^jl^'^^ kleine Zilverachtige deeltjes , waar mede ^ de Kaolin doorzaaid is , niet befpeurt." Gezegde Pater hadt monfters van die Stof- door fen ovtTgezonden , welke dus in handen van ^f^g[]^ogt?i den grooten Natuurkenner, Reaumur, kwa* men» Hy merkte aan , dat de Kaolin was van de natuur der Keizellleenen , maar de Petuntfe een StofFe, die in 't Vuur gemakkelyk , ea zonder hulp van eenige Zouten^ tot Glas wierdt, terwyl de Kaolin weinig of niet verglaasbaar was ; maakende dus de eene met de andere eene fiegts onvolkomen of ten halve verglaas- baare StolFe uLt. De Kaolin , welke hy al!een« lyk in brooden hadt , van Poeijer gemaakt , onderzoekende , twyfelde hy niet of dezelve was een gepulverizeerde Talk, of Moskovisch Glas, zogenaamd , een StofFe die de Verglaa* zing hardnekkig tegenftaat , en dus aan het vereifchte der Porfeleinmaaking, voorgemeld, kon beantwoorden. Ook bevondt hy, dat het met dergelyke Stoffen, uit Vrankryk, zo wel gelukte, als met degenen, die uit Chma over- gezonden waren (a)^ De (a) Mem. de L*Acad. des Sc, de 17*7 , utfupra» Kk IIL Dsii, II Stuk, 5U De Kleijen of I. XXIII. Hoofd- Zyne f toe ven van Poc- felein te maaken. Nader on- derzoek van deti Heer Gu- ETTARD. De vermaarde R e a u m u r gaf twee Jaaren daarna een Vertoog aan 't licht, waar in hy, op de gezegde Grondbeginselen , nader onder- zogt, welke Stoffen men zou kunnen verkie* zen , om in plaacs van de Chineefche te ge* bruiken tot het vervaardigen van het echte Porfelein (b). Tien Jaaren laater openbaarde ) hy eene Konst, door hem lang te vooren uit- gevonden , om 5 op een zeer gemakkelyke ma* i nier , van Glas , dat reeds bewerkt is en zyne geftalte heeft, gelyk Bottels en Glazen, Por- felein te maaken , dat zo fraay als het Chi- neefche en beftand was tegeil 't Vuur (c). Hy deedt zulks door middel van Gips of Pleifter^ en maakte van de flegtfte Bottels zeer fraalje Porfeleine Flesfchen , door dezelven in die Vaazen , waar de Werklieden het Porfelein gewoonlyk in bakken , in het Poeijer van Plei- Her bedolven , bloot te ftellen aan een geweldig en lang aanhoudend Vuur. Die Vaten, nog- thans, hadden de fraaiheid niet van het Chi- neefche Porfelein , des men zyne uitvinding voor de Chymisten dienftiger oordeelde {d). - Hier door werdt de Heer Güettard op- gewekt, die uit de monfters van de Origineele Stoffen, daar men in China het Porfelein van maakt, aan den voorigen Hertog van Orleans overgezonden 5 befiOOt, dac dezelven aan Rk« (h) De zelfde van 1729$ p. 47« Pot-Aarden. 5ï5 AtTMiiR niet regt waren bekend geweest. De L Kaolin, zegt zyn Ed*, is een zeerfyne witte ^J^^^^^ Aarde, gemengd men eenige Zilverachtige Talk- Hoofd- I deeltjes en kleine Korreltjes van Kryftal ofswK. Kwarts , welke waarfchynlyk door 't wasfchen J^'^/'''^' niet hebben kunnen weggenomen worden» Deeze glinfterende deeltjes gaven dien beroem, den Man het denkbeeld , dat de KaoUn een Poeijer was van ïalk ; maar de Heer Güet- TARD ontdekte , dat zy aan die Stofte vreemd \ zyn , als welke fiegts een fyne witte Aarde is , hoedanige veel voorkwam in fommige deelen van Vrankryk , inzonderheid in Brecagne , en j zelfs in gebruik was tot het maaken van Aar* idewerk* De Petmtfe was een Rotsfteen, die i men voor leevende Menfchen geheugen gebruikt ; hadt tot het beftraaten van den Ryweg naar I Alenfoü en zelfs tot het plaveijen van die Stad; ! alzo *er de omleggende Bergen zeer veel van uitleveren. Het is een Vuurfteen, van een . Glaswordenden aart ^ fyn van grein , helder I graauw van Kleur ^fomtyds doorzaaid met eeni- 1 ge rood- of groenachtige Vlakken. Men zoa j ze aanzien voor een zeer fynen Zandfteen ^ ! veel harder dan de gewoore ; maar zodanig als i die Bonken y welkie in de Groeven fomtyds ! voorkomen, en van de Werklieden onder den j naam van Cliqiiart weggefmeeten worden» Ge* I ma** I {i) Hijl, de l*Jlcad. R. des Se, de 1740, p. 7^, ÏIL DüisLi II. Stuk* Sl6 D E K L E I J E N O K I. malen en gewasfchen levert die Steen een zeer Afdeel» fyn wit Poeijer uic , hebbende een flaauwen £fd.' Zoutfmaak, welken Reaumür ook waarnam STUK, in de Cbineefche Petuntfe. Zo wel als die , nanx^ PorfeUin' hetzelve, eenigen tyd in Water gelegen heb- bende, een walgelyken Reuk aan, en wierd^ bruin {e). Verkeerde Dus waren dan die beide Stoffen , in genoeg-» dielTaaiii zaame veelheid, in Vrankryk ontdekt, om dajir gaande^ mede Proeven , van eenig belang, werkftellig te maaken, Wylen de Hertog van Orle- ANs deedt zelfs den aankoop vaneen Diftrikt waar in die witte Aarde zig bevondt, en het Gerugt daar van, zig ver fpreidende, bragtdoor MoDdelyke Berigten verfcheide misdagen te weeg, in Boeken* De Autheur van de OrySlo- logie vergelykt een Granietfteen, daar men te Alengon Huizen van bouwt , met de Cbinee- fche Kaolin en de Petuntfe zou een Mergel-, achtige Steen zyn. In hec beredeneerd Woor- denboek van BoMAR K , die voorgeeft de Chi- neefche Kaoli-n ontledigd te hebben (ƒ), vindt men dat het Meelachtige gedeelte Kalkachtig is , en het famenhechtende van eene Kleyaard- achtige natuur (g> Hy houdtze voor een vermengde Graniet , en wel voor een gemeea Sort • O) GUETTARD Mm. des Sc^ et Arts. Paris 1768. Quat* tc« Tom. i, p. 59 -10?. (ƒ) Dus zou men *t voor een Vat of Pot houden kun*- nen , dat ontledigd wordt. Men vindr in 'c Franrdi Analyfi^ dat is Ontleeding. Pot-AardE!^. 5Ï7 ilonrt daar van, welke te Alengon zou gebruikt i. -worden tot het bakken van Potten en grof ^^^^^t. Aardewerk. Het een en andere zweemt zeer hoofd- naar eene ontlediging des Hoofds van gezonde stuk. Herfenen (ft). De gezegde Stoften, uit Vrankryk, behoor- Proeven lyk fyn gemaakt , gewaslchen, en met Water le^U llf^' tot een Deeg gemengd zynde, heeft gezegde Heer, in de Porfck in - Fabriek door den Her* rog te Bagnolet opgeregt, in 't eerst Kopjes, chotteltjes en andere kleine Stukken , vervol- gens cok Potten van meer dan een Voet hoog- te en Vaazen, gelyk men tot verfiering der Tui- ïien gebruikt, gefabriceerd, Eene Vaas, hoo- ger dan anderhalven Voet en van evenredige breedte ^ was , zo wel als haar Voet ftuk 3 met fraay Lystwerk verfierd y en hadt van binnen een keurlyk Bouquet van verfcheiderley flag van Bloemen ; Roozen , Anjelieren , Anemonen , Ranonkels en Jasmyn ; wier Steelen met el- kander de opening vulden, en,niettegenfcaan- de hunne dunte, zonder eenigen fteun, 'c ge- T^eld des Vuurs zo wel uitftonden als de Poe* Dit Vuur was zo fterk, dat de Porfeleinea van Chantilly en inzonderheid die van Vincen- nes 5 op de gewoone manier gemaakt, daardoor gefmolten werden tot wanfcakige Klompen» Die van f/) Un OiftKt ArgVleux zegt BomAEE» ^h) Vid^ GUETT. Mem ulüipra , p, lo^. Kk 3 III. Deel. II. Stuk. 5l8 D E K t E 1 J E N O F T. van St. Cloud, zelfs ^leeden 'er veel van; doch ^XX^IIl' Chineefche en Japacfche hielden het uiu Hoofd* ^^^^ Bloempot is, bccevens andere Stukken , bTüK, in 't Jaar 1766 aan de Koninglyke Akademie Ja^^^'^' Weetenfchappen te Parys vertoond , en ^' * heeft de verwondering der Leden weggedra- gen (O- Met de Stoffen , door Güettard aange- weexen, hadt men ook in andere Fabrieken, gelyk te St. Cioud, door eene gloeijende Hitte van zestig Uuren, zeer goed Porlelein gemaakt. Gezegde Heer , nogchans, achtte die Stoffen, waar van hy een *groote menigte op \ Geberg- te van Vosgcs, aan de Grenzen van Bourgon- die en Lotharingen , vondt, de eenigfie niet, daar tce bekwaam, üic China zelfs waren twee andere^ Soorten van Steenen, als ook Petuntfes zynde, aan den Hefcog van Orleans gezonden. Ook weet men , zegt hy > dat zy een andere zeer fyne witte Aarde gebruiken , waar aan zelfs door hun , tot bet rnaaken van de fynfte Porfe- leinen, de voorkeur gegeven wordr^ Misfchiea zal wel de voortreffelykheid der oude, boven de hedendaagfe Porfekinen , daar van afhangen. 3, 'tis genoeg dal men twee Stoffen heeft, waar 3, van de eciie fmeltbaar is, de andere niet ; 3) gelyk men tot het Saxifche I orfelein, zegt by , naar het fchynt , een witte Aarde ge- bruikt (i) Mm, di GüETTABD, uts. Pxeface^ p. XXXlV. P O T - A A R D E 519 i, bruikt en een Vloey - Spaath.*' Volgens !• die beiden , welke my daar van bezorgd zyn, ^x^nu is de laatfte een Spaath van eene Selenitifche Hoofd/ Datuur. 5, Men zegt (voegt hy 'er by) dat stok. faee fraaifte Porfelein v»n Engeland gemcakt X^^^'*'*' worde mei Vuurlteenender Mergel- enKryt- 5, velden, uit welken de Zeekusten van eerjjge p Provinciën beftr.an* Ik weet , dat men in 5, Italië Porfelein maakt mcc ecne Aarde en verfcbeiderley Soorten van Keizellteenen , ' die door de Beeken of Rivieren worden voortgerold" (k). Of EU het derven van den Hertog van Or« verwar- Jeans , waar over hy zig beklaagt ; dan de Kos- sweeden ten daar toe vereifcht, overtreffende misfchien opz-'gt v.m de de Waarde , oirzaak zyn gcvv^eest , van het J^aoUn ea niet voorzetten deezer Fabriek, is my onbe- kend. Zonderling vind ik , dat LiisiKi^üS hier 3 als de echte Porfelein- Aarde, alleenlyk eene Kley opgeeft , welke witachtig fchraal en icnigermaate Meeligis^ met glinfierende deeltjes. Geen andere kan hy dus bedoeld hebben dan de Kaolin; terwyl men in Sweeden, niertegen- llaande alle de voorgemelde Ontdekkingeo van Reaümür, nog zo onkundig was van de ei- genfchap dier Stoffen, dat zekere Heer Schef- FEk , CU omtrent dertig Jaar geleeden , eerst voorgaf, ontdekt te hebben , wat Petuntfe zv. Hy (k) Mem. uts» Vïthc^, p, XX7< in. Bizulh Stuk. . 520 De Kleijen of I. Hy oordeelde, volgens Savary, dat de K^^ ^XXIII* olm eene Kley ware , van een kleverige zelf- IIooFD-* handigheid ^ eti zekere StofFe ontvangen heb- STUK, bende , die hem bericht werdt uit China te. ^^ar^^^"^' zyn y onderzogt hy dezelve en meende daar ^ ' uit te mogen befluiren , dat dezelve de Pe* tuntfe ware (/). Zy was glanzig , half door* fchynende en Bladerig , als Moskovisch Glas ; van Kleur uit den groenen bieek graauw en zeer zwaarwigtig. Met Zuuren bruifcbte zy niet op; zy fprong in 't Vuur tot klein Gruis, en 5 met een brandbaare Stoffe gebrand, gaf zy een fterkcn Zwavelreuk als Gips. Aangezien, nu, de Petuntfe niets Gipsachtigs, heeft, en zulks alleenlyk berust in de Kaolin , gelyk wy gezien hebben ; zonder dat die glinfterende deehjes zelfs volftrekt noodig zyn tot de Por- feleinmaaking, zo blykt, dat die Heer Schep- per geen reden hadt om te befluiten , dat de door hem onderzogte StofFe de in China tot Porfelein gebruiklyke Petuntfe ware. De Aarde De StofFe , niettemin , van dien naam , een bitter^ Poeijc r van Keyfteen of uitermaate fyneZand. aisdT/^^o- ' ^'^ ' volgens de gegronde Waarneemingen lin vnoc- van R E A ö M u R en G u e x t a r d , de grond- geiieid. ^j^^ Chineefche Porfelein. Zy maakt als (l) Vertoog onder den tyte! P^as Petunt/e ist ? Stoeit yerh. XV^ Band, op 't jaar 1753. p. 223* (m) Vid. Mm, de 1727- P- 278. ^to», ds GUETTABD. Tom. U P« P O T - A A R D E N. als de Beenderen van het Lighaamuit, en de L ' Kaolin het Vleefch (w}* Des ik my al weder- xxuu om verwonder, dat de Kaolin door den HeerHooFD-* Gmeli N als de weezen tlyke GrondftofFe van^'^^^' hetzelve aangemerkc wordt , en dat dezelve zou famengefteld zyn uit Keizei- Aarde en de Aarde van Epfoms- of bitter Bron -Zout, reeds overlang onder den naam van Magnejia be- kend* Deeze , om maar kort te gaan , ont« bindt zig 5 volgens zyn eigen aanmerking, in ^alle Zuuren met opbruifching ; regt tegendry- dig met den aart van de Kaolin der Chineezen , welke, volgens de Waarneemingen van den Heer GuETTARD, geenszins in Zuuren ontbon- .den wordt, en ook niet Kalkachtig is van na* tuur (w). Ik za] derhalve ook hier niet ftilüaan op de Eiftenfchappen der Magnejia , welke men el- ders uitvoerig kan voorgeftcld vinden (ö). Hoe zou men een StoiFe, die door Destillatie toe meer dan de helfc verliest en in Water en Lugt overgaat (^), kunnen bekwaam achten > om 5 met Keizei -Aarde gemengd, een zo Vuur- beftendig Lighaam fimen te ftellen ? Met Bo. rax of met Vloey-Spaath vloeit zy zeer dun, en verandert, wanneer men Keizei -Aarde by de (o) Gmel. Natur- Syjïem. IV* Th, p. 3^1 , tnz. Z e ook fcet voorg. Stuk, de?zer Nat. Hifi. bladz. 145. Q) BLAia Es/ays and Okjerv. d'Edsr.k, Ih p» D£KL. II. Stuk. SM DeKleijenof L de Borax doet , tot een Topaasklcurlg Glas-; Afdeel, met Kley en Keizei -Aarde tot eene Porfelein- Hoofd- ^^^tige Klomp : met KeixeL eo Gips Aarde STUK* vloeit zy, ook in 'c bevigfte Vuur, doorgaans niet , en met Kalk - Aarde verhardt zy llegts* Hoe kan zulk een StofFe bekwaam zyn , om voor de Kaolin te ver (trekken, en met de Pe- tuntfe het echte Porfelein te vormen? stoffevan- De vermaarde Kaempfer verhaalt, dat vlmcin!^ China de Thee in Tinnen Bosfen^ maar in Japan in Aarden ^ en by de Grooten in Por- feleine Potten bewaart, verkiezende de Kei- zer daar toe zodanigen, die uit decGrcnd van een verdronken Eiland, by Formofa, worden opgevischt, de figuur byna hebbende van Snuif- potten, en zynde ten uiterftedun, Glasachtig doorfchynende , groenachtig wie van Kleur. Men zoude weleer, op dat Eiland, zulke Va* ten, uit een zeer fyne Kley, vervaardigd heb- ben (q) ; maar welke Stoffe het zy , daar men het hedendaags Japanfe Porfelein van maakt, vind ik niet by hem befchreeven (r). Als de Aarde, van welke men hetzelve fa- briceert^ is my door den meermaals met eer- bied gemeiden V/el Edelen Heer, Mr. C. M, Radekmücher, Lid vaa.dehooge Re- gee- (f) Amotfim Exot, p. 6iJ, (r De Mineralo^ist Ci?oNSTADT hadt, in zekere Verza» ttieUi>;' » een Stuk Porfelein -Kley gezien, dat uit Japan ge* biagt was, alle Kentekens vaa ccn Hoinwortel liebbende; doch p O T - A A ri D K 523 geeiing te Batavia in Oo^tir^die , een groot Stuk Steen , uit het Landfchap Amaxa in Ja- Afdïel- pan, overgezonden. Die Stuk hadc eene ^y^j^o^^^* na ïeerlingfe figuur ^zynde omtrent vyf Dui- stuk. men hoog , vyf Duimen breed , en vier Dui^ p^r/sieiK' men dik ; zo dat ik het reken op ongevaar honderd Duimen Inhouds. Het v/oog byna zeven Ponden, en dus de Teerlingle Duim ruim een Once. Het Poeijer, daar van, wee* gende, beviod ik in die Inhoud zeven Drach- men zwaar. Een Teerlingfe Duim Water weegt omtrent vyf Drachmen : des het de dübbtlde zwaarte niet heeft van Water* De Magnefia is, volgens den vermaarden Müs- scHENBROfiK, drie en een half maal zo zwaar. Het komt in zwaarte byna met de Kreefs-Oogen overeen, naar welker Poeijer, het gene ik 'er van gemaakt heb , zeer ge- lykr* Gezegde Steenklomp was aan vyf zyden geelachcig , doch aan de zesde zyde Sneeuw- wit, ruuwer op 't gevoel dan Kryt en veel gelykende naar hard geworden Kaïk. Die zy- de was zekerlyk afgeflagen , en daar in ver- tconden zig, aan den onderkant vcornaamelyk, bree- doch dit hielde Iiy zelf voor eenen ia zulke Aarde, verhin- derden Boomwortel. xMiner, 2g5 , 94^ Het zal , waar* fchynlyk , diar uit gefabriceerd zyn geweest : geiyk ik een dergelyk Wonelrje van MaarSlen bcb , dat naai gebakken Steen gei y kt. 5^4 De Kleijen op ^ !• breede hoog geel Okerige Streepen, die ook, *XXn^J ftukken flaan , aan de andere zydeti BuoFD' voorkwamen. Ik befluit hier uit , dat het geen STV^ van Poeijer gemaakte Klomp 3 maar Natuurlyk '^arde!^" g^g^*o^^^^ Steen zy* Om denzelven in ftuk- ken te flaan, was veel gewelds noodig^ maar de afgefprorgen brakken waren breekbaar meü de Hand , en ligt tot een fyn Poeijer te wry- ven, na dat ik ze met den Stamper bad ver- morfeld* Het Poeijer hier van ^ zo fyn als Meel en aan de Vingers afgeevende , Sneeuw- wit, hadt , zo min als de iiiteen, eenige aan- doening van Sterk Water; des het niet Kalk» achtig is. Het gene ik van de Okerige brok- ken maakte, hocg geel gekleurd , deelde zyne Kleur mede aan Regenwater en aan Sterk Wa- ter , zonder eenige opbruifching. Het fyn af- gewasfchen bezinkzel heeft eenige kleverigheid en zou misfchien op zig zelf kunnen dienen tot het maakeo van Porfelein. iri. Cs) Kley die geelachtig is 3 met Tzer - Oh^ thhtnfiu ^^^^ Stippen en Flakken. chinec- Onder deeze bepaalirg ftelt onze Ridder eene Aarde voor , welke hy zegt ros te zyn of (3) Argitla flavesccns , Pundis Maculisque Ferreo- 0« chraceU^ Syft. N.^:t. XU. Tom. III. Gen» 5^» Sp. 4. Ter- ra PorceUana Macie m»xra. Anon^ Min. ?7, 4. Argiila apy* la Matmorea. Wall» üyji. Min^ !♦ p. 5 7. pOT-AARDEr^, 52$ of rood , met bleeke of geelachtige Vlakken i. verfcheidelyk gemengeld en fchraal. Dezel- Afdbfx; ve , zegt hy , komt op de Heuvels voor in hoofd* China. Men zaait 'er Ryst, Katoen en Indi-sTü«^ ' go in , en zy dient om 'er jBakfteenen van , orTder Water , te bereiden. Dat de Ryst op Heuvels gezaaid worde ; daar weet ik anders geen voorbeeld van. Men kiest 'er doorgaans vlakke laage Landen toe uit , die zagcelyk overftroomd worden van Rivieren, Zelfs in Oostindie wordt zy geplant op Slykerige Vel- den en groeit, even als by ons het Riet, ia 't Water (s)* Mooglyk zullen de Klinkerts, die men 'er van bakt , onder Water duurzaa- mer dan anderen zyn* Men vindt dergelyke roode Aarde ook te Montmartre en in ver- fcheide deelen van Duitfcbland, die Yzerhou^ dende is en door een fcerk Vuur brandt tot een zwarte of Staalgraauvve blakke. C4) Kley die Vuurheftendig is en Vettig. iv. Sommigen tellen deeze onder de Mergels/^!*''''''^^'^' of Kleijen die met Kalk gemengd zyn , 't Aa^d^r* welk vry oogfchynlyk in de Pypen- Aards phats heeft^ (s) RUMPH* Her^. ^mb. Tom. V. bl. 196. (4) ArgilU apyea lubiica. S-jfl, Nau XIT* Tora* IIÏ, Cen» 51. Sp. 2, Argüla Nivea , hinc inde incarnaia. Syji^ Nat, VUL p. ^07. N. 5. Afgilla fabtïlis Igne indurescens et palLescens. Carth» Mn, 6, Terra Porcellaaea phlogiflü IILDm. JI. Stuk; yzó DeKleijsnof !• heeft. Hierom worde zy ook, in 't Hoog* * ^XXml ^^^'^^^^ > genoemd Mergel - Thoiz , dat is Mer- HooFD' gel-Kley," in 't Franfcii Marne ArgiUeufey of STUK. Terre a Fayance, dewyl men 'er zo wel Aar- Jardiy de werk van bakken kan als Tabakspypen. Som- migen tellen ze onder de Cimolice , dat Aardeo waren 3 die de Ouden tot Poitebakkery of tot wasfchen als Zeep gebruikten , naar een Eiland van dien naam getyteld (t^^ Men noemdeze ook Terta Scmia , Terra Ilmna^ naar de af. komst, en Aller 9 Stella of Calamita alba ^ we- gens de Witheid ; gelyk zy dus voor de LeiL* cargilla , of witte Kley van Plinius, gehou* den wordt, Nogthans komt zy verfcheideiyk gekleurd voor, gelyk wy zien zullen. Men vindtze in verfcheide dealen van Eu- ropa; gelyk by Kostugna en Ozegow in Sile* zie , by Seilitz in Keur • Saxen , by Rathenau in 't Maagdeburgfe , by Marpurg, Koburg , in de Bisdommen Bamberg 5 Hüdesheim en Luttich, en elders in Duitlchland, als ook ia Engeland niet ver van Pool , weshalve men- aldaar noemt PoqU Clay. Een Bedding daar van , doch wat gruizig , legt boven het Zand in de Okergroeven op Shotover*Hill, byOx- ford# ê^c^ minima portione mixta. Ceonst. Min. §. 79. Leucar- gi.Ila Plinii f. Argllla Fistularis. VoG Afin. 32, Marj^a Ar» gjïlacea pinguciinetn imbibens , Calore indur^bih's WALL, Aiin, 24 Marga Avpil hibfica friabilis plasiica, WALL, Syft» Jkftfs. I. p. 74» CimoUaalba lexta. Da CoSta Fos/.p, P O T • A A R D E N. 527 ford» In de Provincie Dalekarlie van Swee* I. den , komt zy ook voor. Die men hier te ^Z^^^* Gouda tot Pypenmaaken gebruikt , plagt wel- Hoofd-* eer menigvuldig van Rouaan te komen,- doch ''ï'^k- wegens derzelver duurte heeft menze nader- hand van Keulen en andere plaatfen aan den Rhyn , als ook uit Brabant , gekreegen; want zy valt insgelyks by Maastricht (v). Die StofFe , welke men Pypen- Aarde noemt ^ Haareeü is taamelyk vast en taay , op 'c gevoel glad en^^"^^'*^^* Smeerig, neemende, als menze met den Nagel wryfc;,een Glans aan* lo eenfterk Vuur brandt zy, van binnen buiten waards, geheel zwart, zodatzy , in Kleur en hardheid, naar de gewoo- ne Vuurfteenen gelyke ('w). Behalve de brand- baaredeelen bevat deeze Kley niet zelden Zand, waar van zy door wasfchen kan gezuiverd wor- den , en fomtyds ook wel kleine Kwartskorrel* tjes , ofeenige Kalk- Aarde; weshalve zy dik- wils met Zuuren opbruifcht* De Witte , en die in *t Vuur haare Kleur behoudt, of zelfs wit- ter wordt , is tot het bakken van Tabakspy- pen in gebruik ; wordecde fomtyds onder de gene die wat fchraal is een andere vettere ge- mengd, om de lenigheid te bekomen. Waar* fchyn- (t) Z\c ToURNEïoBT Retze naar de Levant, l* D bi. ^i, (v) Zie de belchiyvlng der Pyp - Aaide door den Heot Berkhry ; Nat. Hift. van HoU. 11* D. II. STUK , bladza SSI , enz. (w) Gmelin Natur^ Syjfm, IV* Th* p. Sji» IIU Deel.IL Stuic^ 528 DeKleijenof A/J^el/'^^"? "^"^ «'Jn raeer gepastea }:xni.^f3P dier vermenginge, of van de natuur der PooFD. Kiey , de brooschheid der Pypeo afhangen ^ 'TyL ^"""^^^ '° '^^ ^^S^^ ^''""^'^ P'^a^s heeft (X). Zo*. -««rrf,. ■ rfao'ge witte Pypen - Aarde vindt men by Maastricht , Namen , Keulen , in 't Maagde- burgfe , in Silezie en het Brandenburgfe Bv Wolfftein , in de Paltz , vale 'erMolmige,hoog- roode Cinaber in. Maar op de zeifde plaatsen komt deeze Kley ook blaauwachtig wit 'en üfchgraauw voor , gelyk by Montmartre al- waar men dezelve Glaife noemt, en tot ver fcheiderley Aardewerk bezigt. IIc heb daar van eenige monfterdukjes, ook in 't roode en geele vallende. Graauwkomtzy op verfcheide plaatfen in Engeland , Duitfchland en Vrank ryk, voor: bruin by Annaberg in Saxen en zwart, zo by Montmartre, als by Kisfiogen in Frankenland en by Halle in het Saltzburg- fe. Ik hebze zwartachtig van Namen, en don kerblaauw van Bicêtre, by Parys. Ook bezit ik een dergelyke Kley, die geelachtig wit is oit de Bergen van Sumatra , Tanna Haloe ge*, oaamd , welke aldaar tot het baklcen van Aar dewcrk gebruikt wordt. Deeze gelykt zeer veel naar de Kley van de Rhoer in Westpha len, die men onder anderen tot het bakken van" Delfts Porfelein bezigt. Ook behooren hier der- f^) Zie demanïer derPypenbakfeeryomfiand.-? dcot Do^ Fot-Aardeno dcrgelyken uit Hongarie en Siberië 5 als ook i; cenc paar&hachtig wit bonte Kley van Keu- ^^kiü* Jen, mycer Verzameling. Hoofd] Van deeze Stofi'e , die door haare fynte enSTüs:. behendigheid van Kleur in 'c- Vuur, inzonder- dient heid, van de gewoone Potteo» en Punnenbak- bakken kers- 3 als ook Steenbakkers Kley verfchilt , aewak!" worden in Duitfchland veelerley Vaten , die tegen *c Vuur beftand moeten zyn, ge'yk Kroe- zen , Retorten , Vormen en Bakken , waar mede men het Porfelein in Vuur zet , ja zelfs Steenen tot Smeltovens vervaardigt. Tot meerder vastheid wordt daar onder Zand , of Kwarts of Spckfteen , gelyk in Hesfenland en Saxen 5 of ook, gelyk in Bohème, Opper- Oos* tenryk en by Berlyn , Potlood gemengd, waar van die Kroezen en andere Vaten dan eene blaauwe Kleur hebben. Doch inzonderheid maakt men daar van, in Vrankryk en Enge- land, dat fyne Aardewerk, 't welk dikwils de plaats van Porfelein bekleedt, en ook zo wel tot aüerley flag van Deftilleervaten, als in de Huishouding, dienftig is. Geheele Serviezen , zo tot Maaltyden , als tot Koffy* en Thee Gereedfchap , weet men , zyn daar van in da- gelyks gebruik. In Engeland wordt federc eenigen tyd , behalve 't v^itce , zeker Room- kleurig Aardewerk gefabriceerd, dat men al- leenlyk van dergelyke Kley bakt, geevende daar aan met. Keuken -Zout een verglaazing. Anders wordt ook de Kley , gelyk te Wor- L 1 ces* 530 De Kleijen of L cester , by Derby en Newcastle, zorgvuldig ^XIII** gewasfchen , dan gedroogd en met Water tot HoofD* gemaakt , mengende dezelve met een «TiiK, vyfde deel Keizeis of Vuurfteenen , die tot Kalk AATdc*^^" ê^^^^"^ ^ gemalen en gezift zyn ; het meng* zei in een byzondere Oven door uitdampicge verdikt , met Houten Knodfen geflagen , en door gearbeid , tot dat men 'er , op de Schyf draaijende of in Vormen van Gips drukken- de , de vereifchte geftalte aan kan geeven van het Aardewerk , dat men , onder *c bakken in de Oven , met Keuken - Zout befprengt , waar door het, zo wel als het Duitfche, ver* glaasd wordt. Eenigen ftrooijen *er van te vooren Zout op ; anderen doopen het gevorm- de Goed , eer zy *t in den Oven zetten , in Pekel. Dus bereiden de Engelfchen hun Wit of Witachtig Aardewerk, daar het Duitfche meeflendeels bruin, rood- of blaauwachtig ziet. Het Geele , dat thans ook in Kasfel gefabri- ceerd wordt , overtrekken zy , na het bran- den , met een Zwavelgecle Glazuur , en be* fchilderen het, even als het Delftfche Aarde- werk , zettende het vervolgens nog eens in zy- ne Kasjes in den Oven. Somtyds geeft men 'er , met Bruinfteen in Engeland ^ of in Frank- ryk met wel uitgebrande Asfche , daar meo de Vaten voor het branden mede beftrooit , een zwarte Verghazipg, of, door opgeftrooide Goudglimmer, een fchitterecde glans, of met Bruin» {x) GA3EL11I h^atur-S^m^ IV, Th, p, 36o, Pöt-AARDËH. firuinftecn , die voor het branden onder de t: Kley gemengd wordt> door endoor eenc brui- ^XllI* jne Kleur aan. In Vrankryk wordt ook , door hoofd- den Rook van aangeftooken groen Hout , het stuk* Aardewerk voor het bakken doordringende , ^^^^cT^ daar aan eene zwartachtige Kleur gegeven. In *t algemeen wordt dit oogmerk zeer wel bereikt, als men eenig Poeijer van fyn gema- len Kwarts of gebrande Keizeis, of ook fyn 2and> onder deeze Kley tnengt , en dus fs de- zelve zeer bekwaam tot het beflryken van dè Glazen Vaten en Ovens der Scheidkundigen > om teg|n een allerhevigst Vuur beltand tezyn, dat men Luteeren noemt. Ook kan men ze zeer gevoeglyk tot zuivering van den Wynfteen gebruiken: want de Franfche Aarde van Mer- ville is niets anders dan zulk een Pypen-Aar* de, met veel Zands vermengd Qx). (5) Kley die geelachtig is en hard word$^ v.; mvathaar. ^,^£1 ga, In het gedeelte van Tartarie , genaamd ^^^'^"^^'^^^ Krirn, valt deeze 5 die men noemt Turkfchs jiardey en aldaar den naam van Keffekil voqxu Men maakt 'er groóte Pypen - Koppen van , tot Ta- (s) Argilla fiavicans fclidescens impalpabilis, Syji* Nat^ ill. Tom. llf. Gen. j*» Sp. 5. Lirhomarga flavescens, ANo^. Min* 79. Lithcmarga KeiTekil Tartarorum Cjpon t Min, S5. Arj^iila Ciuftacca albo • flavescens. WajuL.» I^^Ji^ Mh> I« Ili, Deel» IL Stuk. 53* E K L E T J E N O F Tabakrooken voor de Turken. Zy is witach- Afdeed ê^^' > °P ^^'^"'^ ongelyk en Schub- XXIII, big, doch anders taamelyk digt, en droog zya« HooFi' (je hard, maar op't gevoel glad en vettig ^fchui* ^ mende met Water als Zeep, waar voor zy ook ^arde. tot wasfcheo gebruikt worde. Ze fs met een natten Vinger gewreeven , fchuimt zy , doch laat zig niet zo ligt, als andere Kley , in Wa- ter mengen , breekende veeleer in brokjes ea klonten. In 't Vuur verfmelt zy ligt tot een fchuimend wit of Vleefchkleurig Glas , dat veel meer plaats beflaac dan de Kley te vooren deedt, Mi^fchien is het om die reden, dat zy van fommi^ en Zee Schuim geheten wordt (2): -want anders verftaat men daar dooreen H§rst- achtige StofFe , die aan de Oevers der Zwaar- te Zee door de Golven worlt '^>pgefirieeten , waarfchynlyk ontftaande van tene Steen-Olie^ mlke in üe Zee vloeit (a . Ook voert zy, by fommigen, den naam van SteenmergcL vT* (6) Kley die roodachtig is , zeer glad op de tetlfJ!'' breuk. Lemni- fcfae* Dee5^e maakt de Lemnifche Aarde uit, van ouds zo berugt onder de Geneesmiddelen. Zy heeft (z) BRf' NNiCH Aantek op Chonstedts M'msrahgie. paoi. (^} Aan de Kaspifchc Zee , ten minl^e, heefi men zoda« jiigc Naphth > ' Rronnen Baker Nuttig gebruifi van *t Mi* kroiktop^ ))ladz Ï45» Aant, C6J ArgUla incarnata fiaauiis glabeirimis. Syjt. Nau Tomt Pot-Aarden. 533 heeft den raam naar 't Eilc^nd Lemwoi, heden- I. daags Stalmene geraamd, of Stalarnine^ ^^^^KXiu voor .het inkomen van de Straat der Dardanel-Hooi d* len, teo Noordwesten van Tenedos, legt. DeS'ruK. Groeve daar van is in een grooie Vlakte, ^^-/cLT^^* waar zy een horizontaah Laag m ^akt , van ruim een Handbreed cikte, v^relke deeze roo* de Aarde uitlevert en waar ondtr een bleeke- re legt. Met v ele om Handigheden werdt die Groeve , eenmac l 's Jaars, op den zesden van Augudus, geopend, en dan \r zo vetl uitge- nomen, als men benoodigd dagt te zjn. Men vcrkogtze gezepeld of ongezet^eld , doch de Ouden zyn niet eenflemmig ten opzigt van deeze Aarde, Die weet men , dat zy reeds len tyde van Homerüs met groote p'egtig- heden uitgegraven werdt. Ten tyde van D i- oscoRiDEs mengde men 'er Bokkenbloed ,cnder, en de Koekjes werden, door een Prie- ► ft.r van Venus , met het afbeeldsel van een •Geic gemerkt (bj. Nog heden wordt ?y by gde Turken gehouden vooreen Souvcrein mid- del tegen Venyn ; weshalve ook de Koppen, uit welken de Groote Heer. drinkt ^ zo mtn wil, daar van gemaakt zyn» Men Tom. ÏÏT. Gen* 52. Sp# é Vühomntg^, Terra Lemnia. Dal. Pharm» 20. N 2. Terra Lemnia tubra. DA CosT. Fosf. 14* Argilla Crustacea incarnata. V/ALX.. Syfl* Min. U 50. V\, DEEi, II. Sthï, 534 De Kleijen ï; Men befchryftze sis bleekrood van Klew Afdeel, dikwils met geele Vlakken en Aderen gefpren* liooFD^ keld, digt van zelfftandigheid met eene gladd© sTu^c Oppervlakte, niet gemakkelyk breekende , niet Lêmnifche afgeevendc aan de Vingers , moeijelyk fmeU lende in Water , famentrekkende van Smaak en kleevendc aan de ToDg* De hedendaagfe Terra Ltmnia der Apotheeken is uit den brui* nen rosachtig en in brokjes niet gezegeld ; wordende ons ^ zo L e M e u y fchryft , ook uic Duitfchland en van elders toegebragt. Zy valt, naamelyk > mede in bet Hongarisch Graaffchap ZempHn, en by kleine enkelde brokjes, in eene zeer Yzerhoudende Kley , by Striegau in Si-^ lezie. Het Konings • Water trekt *er de Kleur uit en dat aftrekzei , uitgedampt, zet eenpaar- fcheStof af. In Water geworpen, fpringt zy van elkander , in Bladerige, byna Iluitachtige ftukjes. De famentrekkende kragt , dienftig tegen Bloedvloejingen , als ook tot Hartfter** king of Zwcetdryving in Koortfen met uit- flag, wordt 'er nog aan toegekend, even als aan de Armenifche Bolus» De Terra Chia^ MelitenfiSy Samia^ afkomftig van de Eilanden Chio 5 Maltha en Samos , in de Middelland-, fche Zee , zyn meer in Kleur dan ia hoedanig» feeid d^a? van verfchillende. (7) Kley Pot-Aarden, 535 C7) Kley die/plytbaar fr, Iroosch en Fettigy ^^J^ in 't Water Jchuimende. XXUI.' Hoofd» Van LiNN/Eus wordt alhier de FoUers-sr^jn^ j^arde bedoelt, welke dien naam heeft, om vil dat menze gebruikt tot het zuiveren der La- f^i'i/J^^ kenen en andere Wollen Stoffen. Want de Wol, van eerjc Smeerige natuur zynde, moe- ten de Stoffen , daar van gemaakt , eerst ge- vuld worden met dergelyke Zeepachtige Kley, na welker uitwasfchinge zy van dat Smeer gezuiverd zyn , en bekwaam om gevewd te worden met een afkookzel van Dierlyke of Piantaartige Verwftoffen in Water. Dit noemt men Vollen, en daar van heeft de Vol -Aarde liaaren naam , in 't Latyn Fullonica , in 't En- gelsch Fullers - Earth ; in 't Fi anfch Terre of . j^rgille a Foulons ; in *t Hoogduitfch Walker" Thon , Walker - Er de , of ook Seifen - Thon , wegens de Zeefachtige hoedanigheid; zo dat menze zelfs in 't Franfch Savon naturel, dat is^ Zeep tjtelt , of Terre Savoneufe^ dat is, Zeep- (7) Argilla fisfilis friabilis lubrfca, in Aqua fpumans, Syft. Nat, XII Tom. JU. Gen. s^* Sp. Argilla fisfilis* fCRFB. Lith, 13a. Arg. fubtilis pinguis in Aqua cito U- Quescens, Wolt. Min» 11. Afg. Fullonum Saponacea La* meilofa* Wall. Min^ 26, Sroedis fubt* ciim AcidiSi non ^Jfeivcscens. Carth. Min.f%» Lithomarga, Cronst. Min. 8J. Stockh^ 17^9. 242, Afgilla Cruftacea grifea. Wall. Syft. Min, u p. 49. 5p. 21. a. &c. Argilli viucs- usis 5 parum indurata Sweak^ Idem, p, 5o, Sp, iz, LI4 KL DsEjL. JU, Stuk. 53^ DeKleïjenof AfJÊel -jeepachtige Aarde, Veelen noemenze , desi XXlIl* wegen , Sme£tis , met een Griekfchen naam HoofD- van dien aart, en anderen Jlrgilla fisjilis ^ om dat zy droogende SchubacJuig of Bladerig Vollers- r \ ^ ^ Jlarde. iplyt. Verwar- De Heer VVallerius hadt de Vollers- omtccnu Aarde, bevoorens^ gedeeltelyk tot dcKIeijen, gedeeitelyk tot de Mergels t'huis gebragt, en vondt zig ook nog daar toe genoodzaakt, de- wyl hy daar van twee Geflagten maakt. Hier uit blykt de onvolkomenheid van de Mergels, wegens de opbruifching niet Zuuren, van de Kleijen af te zonderen. Thans fchync zyn Ed. dezelve , onder de laatften , ook tot twee Soorten t'huis te brengen , meest onder fchei» den , doordien de eene , opdroogende, in Schub- betjes , de andere in Plaatjes of Ruitswyze iplyu Ook merkt zyn Ed. aan, dat 'er ten opzigte van de Vollers - Aarden veel verfchil tusfchen de Autheuren zy, en denkt, dat 'er door de Fabrikeurs dikwils minder bekwaame Stoffen toe gebruikt worden , om dat zy de besten niet htobcn , wier voortrelFelykheid , door zyn Eó., van de fynheid, droogheid , brooschheid en zuiverheid der famenftellendc deeltjes j afgeleid wordt (r). TwyfeUng De Hoogleeraar Vogel 't gedagte verfchil watdiezy..^ de VoUers - Aarden , waar uit blykt, dat de (c) Syfi, Min. Ed alt. Tom, I. p. $U Pot-Aarden* SS? de eene wat Kalkachtigs in heeft, opmerken* de , zegt , dat men gemeenlyk deeze bekwaa- xxiïi* mer tot Vollen acht , in vaste verbeelding , Hoofd- ; dat die zo voortrefFelyke Engelfche Vol - Aar-S'^'uK. den van zodanige natuur zyn zouden. Hy ^^Tj^rdu^^ felde daar nogthans aan , terwyl ook de Hoog. leeraarPoTT verzekerd hadt, het tegendeel in een brokje daar van ondervonden te hebben, 't welk door den beroemden Lieberkühn uit Engeland was mede gebragt {d). Zyn denkbeeld kunnen wy nader bevestigen , uit de omflandige befchryving van de Vollers -Aar- de door den kundigen Mendez da Costa, wiens Werk over de DelfftofFen, evenwel , reeds lang voor *t zyne het Licht hadt ge- zien (e). Onder de Mergels jdaar de Zuuren geenwer- Engelfche * king op hebben, telt die Autheur eene Groeri-'^^^lllX^^ achtig bruine Mergel, gemeenlyk Vollers- Aar-^^hrcevcn, de genaamd. Hier toe betrekt hy de SmeSlis 'of Zeepachtige Engelfche Vollers - Aarde van W O R M I C S , M « R a E f , C H A R L E T O N enarderen: de Vollers - Aarde of paarfchachti" ge Cimolia van Woodward, en die welke Vv^ A L E R I u s tot de rvlergels betrokken heeft , zyndedein Plaatjes fplycende vanJoHWSTOK; >als ook de Aschgraaiiw - bruine zagte Mergel , door f^) Vogel Mlneral- Sy/ïcm, Leips. I76i« p. 35» {e) DA CoSTA Foifils* Lond. 1757. p. LI 5 lil. Djeel. IL Stuk* 53» De Kleijek of STUK. Poliers- I. door HiLL gemeld, als zynde de SmeBis e« "xx^m' ^^^P^^^^^ë^ Aarde der Autheuren, De gewoou- Hoofd * lykl'e K)our der Vollers - Aarden , zegt hy, is gvaauwachüg bruin, doch daar heeft een groo« te verfcheidenheid 5 van bleek tot donker of byna zwart , in plaats , hoewel altoos gemengd met een tirt van geleiachtig groen. Het is een harde Mergel, maacig zwaar , van binnen zeer digt en egaal ^ maar droog of ruuw; Vet- tig en glad van oppervlakte, wanneer zy ge- fneeden of gefchraapt wordt. Zy geeft niet af aan de Hanc^en 5 kleeft weinig aan de Tong, fmelt ligt in de Mond, als ook in Water, daar zy tot een fyn zagt Poeijer vergruist. In 'c Vuur krygt zy eene geelachtig bruine Kleur en de hardheid van Steen. Deeze Soort acht hy aan Groot Brittannie byzonder eigen te zyn, alwaar dezelve voornaamelykindeGraaf- fchappen Bedfordshire, Surreyen Kent, worde gegraven*. In bet cerfte graaft men wel veertig Voeten diep , door Laagen van Zand , die meestal roodachtig zyn , tot dat men aan de Vollers* A^rde komt, waar van de bovenfte Laag , of het Verdek , ongevaar een Voet dik , als te Zandij; zynde , weggefmeeten wordt; dan vin- dt» zy Bedüin^ agt VWen dik, van de ei;:;eat1yke Vol Aarde, die in de bovenfte helfc roodachtig gekleurd is , in de ondertte orci leurd , zuiverer en tot het Werk bekwaamst geacht wordt. Daar onder is een Laag van ruu- Dcizelver Pot-Aarben# 53* ruuwen witten Steen, twee Voeten dik, wel« ^^^^^ ^ ke zy zelden doorgraaven ; maar, dit doende j xxIliTj dan vinden zy wederom Zand. Aanmerkelyk Hoofd- is 'c, dat die Bedding, niettegenftaaode de ver-^^^^* fchiilende hoogte van den Grond , waterpas loopt. Daar zyn menigvuldige Loodregte Klo- ven in, en de Aarde breekt, onder 'c uitgraa- ven , in veele brokken, In Surrey, waar men* fee te Reygate, Nutfield en daaromftreeks, in aerie uitgeftrektheid van meer dan een Uur gaaqs, graaft, en daar toe een foort van Put* ten maakt , is de Grond, meer dan vyf Voe« ten diep, Zandig; voorts heeft men vïer Voe* ten Zandfteen , in groote platte Klompen ^ en dan vindt men de Bedding der Vollers -Aarde, welke ongevaar zevenentwintig Voeten dikte heeft. Deeze Mergel maakt geen digxe Laag uk , maar onregelmaatige Klompen , die op fommige plaatfen door Roestkleurige Stoffen vaneen gefcheiden zyn, en zig Oktrig,geei* achtig of groen , in de Oppervlakte vertoo* een. Men vindt 'er geene Veriteende Zaaken ter wereld in, en niets vreemds, uitgenomen ^en zeer zwaare Kryftallyne Vloeifpaath. In die geheele uitgeftrektheld Lands , wordt de Mergel • Beddinn; cp dergelyke manier gevon- den. In Kent graaft men ze te DetÜng, nahy Ivlaidftone , alwaar de Grond een genieene Plant -Aarde is, oTtrtot twee Voeten dik , waar onder een Lm'g Poe - Aarde met veel Zand, ter diepte van vyfentwincig Voeten^ waar III* DfiSLilL Stuk ^iO U » K L E I J E N O F I* waar in een menigte van Schulpen gevondeu ^XXin. ^ölgt een Laag Vollers- Aar» Hoofd de, die denker gra-uwis, naar zwart trefo STüK^ kende , omtrtnt vyf Voeten dik , en ondet deeze legt een Laag van andere Vollers -Aar* de, on;i.evaar een Voet dik. Dit wordt ook;^ daaromflre ks, Averal dus bevonden. Het is die ui'mui^tjnde VoK Aarde, welke grootelyks toebrengt tor de voortrefFelvkheid der Engelfche Lakenen en Vv ollen Stoffen* Hierom is derzelver uitvoer, door eene Parle* mtn s - V\^et , ten ftrengfte verbom den. De over\loed, daar van, die men op gemelde plaat- fen graaft, is by uitflek groot. Een andere, die wat lichter van Kleur is, met geele Aders en Vlakken , is onlangs in Hampshire en Wilts- hire ontdekt , waar van men te Salisbury tot Vol -Aarde veel gebruik maakt, üeeze heeft dergelyke eigenfchappen a!s de voorgemelde , doch wordt in 't Vuur Afchgraauw. De digte Kleijige Me- gel , van donker Aschgraauwe Kleur en glad van Oppervlakte , uit welke de hooge Eotfen van 't Eiland Sheppey , by 't inkomen van de Theems, aan de Kust van Kent, be* flaan, en waar in men Selenieten , Pyrieten en vee!erley CoDchyliëQ vindt , is van geen ge- bruik. luikfche Dus de Engelfche Vollers - Aarde , volnens Vol-Aarde. ^ , de (/) P^V, Trans^ abridg. by Lo^VTHoi^p , yol, n. p. de befchryving van Da Costa, befchouwd i; ^ hebbende, die men ook geelachtig in ande ^^l^^^. re Graaffchappen^ bruin omftieeks Hilhtax ^oofd- en wit in de Loodmynen van Derbyshire stuk. aantreft ( ƒ) J zal ik nu eens het Oog flaan ^^^^^ op de gene , v/elke in ons Land, tot het be« reiden der Lakenen , gebruikt wordt. Die is , volgens de Waarneeming van den Heer Berk** BEv , inzonderheid de Ltdkfche , zynde geel* graauw van Kb.ur , ongemeen fyn en Zecp« aclvig , gelyk ook uit de natuur der Vettig* heid , welke zyn Ed. daar van overhaalde , bleek (g . Men vindt, zegt hy, in ons Land, tusfchen de Kley ■ Beddingen aan de Lek en in het Maasland, ook w 1 een Vol-A^rde die graauw is, en aan den Ysfel eene geelachtige, doch men maakt daar weinig gebruik van , de- wyl zy hier niet overvloedig valt, en men de ' Luikfche genoegzaam krygen kan (hj. Behalve die heb ik ook brokjes van de Voh Fï^niche Aarde van Montmartre by Parysm Vrankryk , martic, wordende van de Arbeiders Boufin genoemd. Zy komt 'er in de Groeven voor , alwaar zy de bovenfte Bedding uitmaakt, van vyftien tot 'twintig Voeten dik , bedekkende die van de Gips of Pleifter-Sceen, tusfchen welker Laa- gen zy ook wel in legt. Zy valt Afchgraauw, en (g) HolL Maatfch. Vllh D. 2. Sruk , bi. 3^. - {b) Nau Hift, v^n FM, II. D. L St, bMz. IILDeel.II.Stük, 542 De KLEiJÊNot I* en ook gevlakt of wic^ als wanneer zy over ^•j^^jjl'eenkornt met de Witte Cmolid » een Aarde dis HooFD« op 't Eiland Cimolus , thaos Kimoli o( Ar gent ie* STUK. ^.^^ ia de Griekfche Archipel, gegraven werdt,' Aafie!^ en by de oude Geneesheeren heilzaam geacht, za in- als uitwendig. Deeze bruifcht met Zuu- ren op , en zou derhalve eigenilyk een Mergel zyn. Te Parys, en ook alhier ^ maakt men 'er gebruik van om Vlakken uit de Kleederen te doen; doch op dat Eiland wordt zy tot was- fchen van Linnen gebezigd ; een gewoonte , die reeds ten tyde van P L i i u s plaats hadt (0* De Eogelfcbe Vol -Aarde wordt ook tot het witmaafcen van *t Lywaad > zo wel als alhier de Luikfche, gebruikt, en van de grove Soor- ten maakt men wel labakspypen : want in hoedanigheden komt zy de Pypeo -Aarde zeer naby, en 't verfchil van trappen haarer Zeep- achtigheid maakt ze meer of min tot het Vol- lers werk bekwaam, spaaofch Van dergelyken aart fchynt my die StofFe te ^'iizd "^^'^ ^ ^^^^ CavereaU:, een klein Gehugt, negen Mykn beneden Orlean.^, het zogenaamde Spaanfch Wit maakt. De Inwoo* Ders vergaderen dezelve aan den Oever van de Loire,zynde Krytachtig wit, vet en kneed- baar, wordende met bloote Voeten, als K!ey, ia Water getreeden , en van alle Steentjes ge- (l) Toorn SF. Rehe naar de Levant. I, D* bhdz, 6t* P O T - A A R D E N. ƒ43 gezüiverd; waar na zy 'er Rollen en Rolletjes i; van maaken, die in Vaten naar de voornaam- A^J^^st; ftc Sceden van Vrankryk verzonden worden, hoofd* De kleine Rolletjes zyn de fynilen. Men ge^sTüK* bruikt^e onder den naam van IVitzel^ door- gaars met Lym gemengd , tot het beftryken van Houtwerk en Muuren , als ook tot het wie maaken van Wollen Stoffen , inzonderheid De- kens > en tot Blanketzel (m). De Volltrs - Aarde komt ook op andere plaat- vee^Tt- fen in Europa voor* Men vindtze op Sicilië^ leyKiem^ by Cettinale , zeven Italiaanfche Mylen van Siéna , in Florence ^ wit ; by Zurig in Swit- aerland witachtig graauw ; by Salinelle, niec ver van Sommiére in Languedok , Vleefchkleu- rig rood; dus ook by Plombiéres, en wit by Bourbonne in Vrankryk; Violet in Duitfchland by Dietfurt, by Sruttgard in 'c Wurtembergfe graauw ; by Papenheim witachtig graauw; ia Stiermark geelachtig; in Ooflenryk, by Ros^ wein niet ver van Freiberg, groenachtig. Ook valt zy op verfcheide plaatfen in Saxen 5 in het Brandenburgfe , in Silezie, Bohème^ en ia 't Hesfenland. De Osmundsberg in Sweeden ^ een hoogte uit veele Ley- en Kalkfteen - Bed- dingen beftaande, is voor veele Jaaren bevon- den 3 niet alleen Steen - Olie , maar ook eea donker graauwe Vette K!ey te bevatten , die 10 (m) Mem» de Math, Php* Tom» IL Par. 1755» p# ^, lil. Deel. ILSTUKi 544 D E K L E ï J E N O F , in Water fmelc , als Zeep fcnuimt , en waar* XXIIL fchyolyk toe Vollers - Aarde zou kunnen die* HoofD- nen, naar men zig verbeeldde (n). STUK. viïr. ^ (8) Kley , die ruuw is, gladachtig uit den T^poiiu^ ge den zia en afgeeft aan de Handen^ na. Tripel, De Tripel, die men in Vrankryk Tripoli, in Duitfchlani Trippel noemt , is van den Heer W A L L E a « ü s onder , de Zanden geplaatst geweest ^ en maakt thans by zyn Ed. een by- zonder Geflagt uit , dat aan het Meelzand of Maalzand volgt. Andere Aucheuren betrek- ze tot de Aarden , gelyk ook de eigen benaa- ming Terra Tripolitana is , als zynde van Tri* poli in Barbarie afkomftig. Men vindtze Kleyachtig week en ook Steen- achtig hard , niet alleen aan de Kust van Afri- ka, by Tunis en Tripoli , maar ook op een nieuwlyks ontdekt Eiland ^ Tanna genaamd, in de Groote Zuidzee» De beste zou voorko- men in het Koningryk Napels. Ook valt zy by Lucern in Switzerlan i 5 in Bretagoe^, by Memoa in Auvergne en by Grosbois , niet ver van Dijon , in Vrankryk. Dikwijs vindt menzo in de nabuurfchap van uitgebrande Vuurber- gen, by Calno, Gechsheim en Sindel • Singen in (n) Stockhi Verbande op 't Jaar 1739 cn ï74o. L Bandt (8) ArguU fcabra nitidula flavescens inquinans. Syst^ J^att Xll. Tom, HU Gen. 52. Sp. 8» ArgiUa Uibtüis macra. P O T - A A R D E 545 ia 't Wurtembergfe, by Duisburg in *t West- ^^^J^j^^. phaalfche Graaffchap Mark, in Bremen, by XXUL Hildesheim , Hedemunden en Halberftadt in Hoofd-) Neder- Saxea , in het Mansfeldfe op den zo- genaamden Aschberg , onzuiver en met Kalk. Aarde gemengd ; by Sahlfeld in Thuringen > by Schneeberg en elders in Saxen ; aan den Weisfenberg by Praag in Boherne; in Silezie, ^ Lyfland , Sweeden , en in Siberië Vlotswyze in Teerlingachtige Stukken, 'voornaamelyk niet ver van den U Ja- Stroom, en fomtyds , in Vrankryk , met afdrukzels van Boombladen of Schulpditren. De Tripel is dof^ op de breuk , ruuw op Eigen- gevoel 5 en > in vergelyking met andere ^ ^pp^*^* Kley - Soorten , mager , knarfende tusfchen de Tanden als Zand ; doch zy kleeft aan de Tong en geeft af aan de Handen. Het Water trekt zy fterk aan , maar wordt 'er niet wee'^ i door , gelyk andere Kley^ Op eenig Metaal gewreeven , neemt zy, goed zynde, deszelfs : Kleur Ipoedig aan , en maakt deszelfis opper* I vlakte glad , even als andere gebrande Klcijen , i en het Zand inzonderheid. Van Kalk •Aarde zuiver zynde , bruifchc zy niet op met Zuu- ren, hoewel zy gedeekelyk daar in ontbonden wordt. WoLT. Min, II. Terra Tripolitana. Cbonst. Mn. 89. Voo. Mn. 38. Carth. Mn. g. Glarea indarata cohaerens aspera. WALL. Mn. 33, Tiipela. WALL. Mn. I. p. ^4, Gen. 8. Mm ÏIU D££L. II. Sxvm S^6 De Klbijen óp I, wordt. Door 't gloei j^n wordt zy, niet te' Afdiil. fterk Yzerhoudende zynde, cd in 'c Vuur al^^ Hoof"* g^^^^^^'y^ ^^^^ % n^aar fmelt niet op zig zeU STUK. ve; wordende ook , maar moeielyk, door by* Tripel, voeging van Borax of Pij. Zout tot vloeijen gebragt. Eenige Aarde van Bitterzouc en zerdeeltjes, welke zig met de Kleur door Geesc van Zout en Koningswater uithaalen laaten, zyn 'er akoos in vervat. Zand laat zig , door wasfching, van zuivere Tripel niet affcheiden. De Franfche Soorten houden, volgens de on* dervinding der Scheidkundigcn, ook Zwavelen Aluin. d/n o^^^' Zeer verfchillende denkbeelden zyn *er ov€r den oir* den eigentlyken oirfprong van deeze Stoffe ipioH' Sommigen hebben gedagt , dat die van Vvrnr- braakende Bergen afleidelyk ware; doch, dewyl menze dikwils op andere plaatfen vindt, is dit niet waarfchynJyk. Anderen hebben ge- meend , dat zy uit afgefleeten deeltjes van Glas., aartige Steenen , Jaspis en Porfier , beftaan inogte. Anderen hieldenze voor een byzonde. re Soort van Zand; eeiigen voor een harde Aarde of Kryr. Eindelyk kwam zeker Heef; G A R ü E I L, uit de befchouwinge der Tripel- Groeven , omlireeks Rennes in Vrankryk, ior *tjaar 1753, tot het zonderlinge denkbeeld, dac (0) Mem. des Seav. eirang. Tom. UI, p. jp. Jpj PhiU Tr^/aa. Vol. II. t. foi the yeai 175,, f. Pot - Aarde Nt 54? dat die Scoffe van eene Plantaartige zelfftan- ^ digheid , welke in Aarde was overgegaan, Afdhrl; mogte geffprooten zyn* Hy ftelde vast, dat^^Jj^^* het Boomen waren, vac welkende Tripel haa-sruK. re afkomst had (o)* Niet lang daar na, in Tnpeh *C jatT 1755 naamelyk, deedt een Hoogleeraar yan Koppenhar^en , Hübner genaamd, een toer door Bretagoe » om de natuurlyke voort* brengzcls van dat Landfchap waar te neemen, en meende aldaar ook , in het Gebergte van Poligné, vyf Mylen van Rennes, den waaren oirfprong van de Iripei ontdekt te hebben ; (lellende dezelve te zvn een volkomen gepetrifi* ceerd Hout , dat naderhand gekalcineerd was cioor het onderaardfche l^uur Cp> Op 't laaifte er* kent hy, echter, dat iit maar ééne Soort van Tripel zyn zoude , en , fchoon hy gegraven Hout vertoond heeft, dat weezentlyk doori* drongen was met Tripel , kon men dit zo min een bewys achten van den oirfprong, als die der Pyrieten of Mct VilV p 107. 4 Argilamdis Sabulo deftituta. WOJLT. Min II. Argiila communis vulgaris plastica. CroiïSt. ^ Jf^in, §♦ 5 O. Aigilla vulgaris* VoGi AJm 28. Argiila /gne P O T - A A R D Ê S5r omftreek» Rome ; donker bruin in Piemont i; eenige My^cn van Afti, als ook by Bandisfe, ^|^^eei.. CD overvloedig in hec Veroneefche en Vicen* Hoofo- tynfcbe gedeelte van den Staat van Venetië , «tuk. voorDaamtlyk in de nabuurfchap van uitge- Si^^nkiiy^ • brande Vuurbergen ; wit , fomtyds met rood gebandeerd , en van meerderley Kleuren ; by I- dria in de Krain ^ rood en geel ^ gemeenlyk Kwikzilverhoudende: rood en graauw in Stier- 'inark , en met gemeen Zout doordrongen ia Ooftenryk ; blaauwachcig by Schemnits io Ne- der - Hongarie , alwaar zy den Grond van fom* Inige Erts -gangen uitmaakt, zynde ook fom- tyds geelachtig , by Roswald in Mahren geel , aahng ooof deRegeetinfe ^t^^^^t. 21e aI- |tr;, Jumi. vaa 1747. p. jö. P O T - A A R D E N. Sfp van de zelfde Stoffe gevormd als het Delftfch Aardewerk, Schotcis en i^ordcn, van oudsge A.dfel- naamd Platteelen, naar welken die Fabriek nog ^ — heden den naam voert. Men heeft aldaar, langs stuk. hoe fiseer, Ketragt,de OoÜin^ifche l'orfekinen SMn{hy, naar te bootzeo, en dit hreft veel Aardewerk, van die afkomst, doen noemen , Delftsch Por- felein. Ik heb te vooren * reeds gemeld , dat men ♦ bi. soyj daar toe driederley Kley gebruikt, naamelyk de Doomikfe , die geelachtig wit , fyn en vet is, VTordrndc aan de Rivier de Schelde gegraven: de Westphaalfche van de Rhoeren elders, die zo fyn niet is maar weeker en blaauwachtig : de HoUandfche Rhyn • Kley , van den zelfden aart , als de Pannebakkers - Kley , voorgemeld, en weimg van de Steenbakkers -Kley verfchiUen- de. Oeete Kleijen worden zorgvuldig gewas- fchen, en in zekere evenredigheid gemengd , waar van zy een geheitn maaken. Wat het vor» men , bakken .fchilderen en verglaazen van dit Aardewerk betreft , kan men elders omftandige onderrigting bekomen (ar). Nog een andere Soort van Steenbakkeryè'n ceeic zyn 'er in ons Land ; naamelyk die aan den ïjr- ^ ^«^"^^«ï ftl, alwaar de Steeneo , Klinkerts genaamd , wor- ïsiei. deo (w) De Manieicn , op welken zulks gefchiedf , zyn zeet omftandig door meergemelcien Heet Bebkheï befchiee»en , in de Nat. HUt. vun HoUand, II. D. I. Stuk , bladz. 184 , JOi. (X) Nat Hiit. vmHtllandf als boven, blads. gpt, eaz«. ULDs£l..lLSxuK. De Kleijen op I. den gebakken. De Kley , daar toe dienft^g ^ Afdeel, vale aütenlyk 5 zo 't fcbynt , in die Rivier^ HoofD'* meest in de najuurfchap van Gouda; hoewel bTUK, zy ook aan derzei ver uidoop^ in de Lek, ge* Sue^.kiey- vonden wordt. Van Kleur is zy geel of ros- achtig, ten blyke, dat zy grootelyks bezwan- gerd is mee Yzer-Okcr. Hier voor maakte ik gewag van veele dergelyke Kleijen, in andere * Zie Landen vallende *. Deeze Kley wordt des ^^^^^^^^^^^ Zomers op de Banken of Schorren in die Ri- vier gebaggerd of gevischt, en dan vervol- gens , een weinig bezonken zynde , Zonder verdere bereiding verwerkt : zynde voor 't overige de manier byna eveneens , als in de andere Steenbakkeryën. De Goudfche Steenen en Potten^ na 't bakken geel, zyn van eene Glasachtige natuur, en dus helder klinkende ; waar van die Steenen den naam voeren (y). ïn Vriesland worden ook dergelyke geelachtige Steenen gebakken, die veel harder dan de Moppen zyn» Van de Steenbakkeryën in andere deelen van Europa, of ook in de overige WereUsdee- len, alwaar die hier en daar geoefend worde n , niet meer, dan het gece hier voor ten opzigt van de Porfelein Fabrieken gezegd is , te be- rigten hebbende; gaa ik nu over tot de (10)' \ i'i) Zit de Nat^ lUft^ van HolU als boven , blaidi, 26g. P C T • A A R P B j6l (lo) Kley, d'e opdroogende byna Dobbeljtee i; nigfcheurt, ^XXliU Door deeze Kentekenen wordt de Potte-^^^^^^" , STUK» lakkers ' Kley 9 die tneo in 'c Hoogduitrch ^op- fer-Thon. Wurfd-TImi en Speek -Thon. in ^^n^l^ Fraüfch Argille a Polier tytelt, van Li N-Pot-Aaida* N -ffi u s onderfcheiden» Ik vin i ook by W a l- L E R I ü s opgemerkt , dat dezelve , droogende , door Scheuren, die elkander regthoekig fny- den , van de gemeene Kley , waar in de Scheu* ren ongeregeld loopcn , verfchilt. De kundige Heer B e r k h E y , niettemin , door wien de Aard- en Kley-StolFen onzes Lands zo naauw- keurig onderzogt zyn, mankt geen gewag van ■dit verfchil , tusfchcn de Pottebakkers- en Steen- of Pannebakkers Klei jen. Zyn Ed. zegt alleen- lyk , dat de eerstgemelde de fynjle is en vetjie ; hoewel naderhand de Pannebakkers- Kley van hem gezegd wordt vetter te zyn dan die der Pottebakkeren , welke ligter van Kleur is en minder blaauw , doch ib/aaMH' opdroogt, de andere doorgaans hoog graauw , en de Steen- bakkers Kley witachtig. Allen worden zy , door 't droogen, zeer hardj doch bezitten , nat - en (lo) Affftlla Sïccïrate rupmris fubrei/êllata. Syft. Nau 5ril. Tom. nr Gen 5^. Sp. 10 Argilla tesftllata. 5)-/. N€iU VlII. Q07. N. 3. Argilla Tcsfulara Figulma. WALL* Min. i f. Marga* LïHMAN 16. Ar^^dla vitrescens , cxficcaw Tesfabris WAll. Min» u p. 46. $p, Na III. Desl. II. Stve. 562 DëKleijenof I. en week zynde > een lymigheid , die haar taay *XXuV verbonden houdt; waar in de Pottebakkers- HooFD'* Kley uitmunt, die ook minder Zands in beeft dan de Kley der Steenbakkeren. Zy onder- ^Pö/. zoekenze door een Klont in *c Vuur te wer- pen; wanneer dezelve, door die Hitte, wel ïcheurt, maar niet vergruist, dan achten zy de Kley tot hun gebruik bekwaam* Men vindt de Pot . Aarde doorgaans in Europa , zegt onze Ridder* 3j In Holland komt „ zy overal voor, tusfchen de andere Kley- 3, Laagen, meest ter diepte van anderhalf of twee Voeten ; doch de beste Kley van dien „ aart leveren de Landen aan den Rhyn, de Vecht en de Gouwe, benevens veele Maas. „ landen " ; zo de Heer B ê r k h e y aante- kent (z). Zyn Ed* omftandige befchryving van de manier , op welke deeze Kley door de Pot- tebakkers bewerkt wordt , en tot Aardewerk gemaakt, is alleszins lofwaardig. Waarfchyn» lyk zal men 'er in Duitfchland en Vrankryk, als ook in Italië, opdergelyke wyze mede han- delen ; mids acht geevende op het verfcbil der Kleijen ; waar uit dan ook het groote verfchil van 't Aardewerk ontftaat. Neem in dit op- zigt het Keulfche , dat van een geheel andere Kleur en zelfftandigheid is, ten voorbeelde. Engclfche Het gene my , in dit opzigt, aanmerkelyfe Pot- Aar- ^QQjj^Qjjji; ^ dat de naauwkeurige Heer Da Cos* (z) Nau Hi/i. van Hf II, als boven, bladï, Z7h Co STA 5 de Pot -Aarde befchryvende,diemen i, in groote veelheid op de Oostelyke Oevers ^^°^xh]^* de Rivier Medway, tusfchen Maidftoneen Ro* Hoopd. chester , in 't Engelfch Graaffchap Kent uitSTUK. dcD Grond haalt, en te Vauxhall tot het maa- ^ ken der gemeene Witte Potten gebruikt ; vaa •dfi^elve zegt, dat zy gtweldig met Sterk Wa^ ter ophuif che. Dit is tegen de natuur der zui- vere Kleijtn, gelyk ik boven aangetekend heb, ^n moet derhalve veel Kalk zig daar in be- vinden. In 't Vuur, zegt hy, wordt zy Steen- hard en bleek rood ; 20 moeten die Potten dan maar wit verglaasd zyn. Vogtig zynde , is haar Kleur uit den groenen Afchgraauw. Een andere , die uit den blaauvven ziet, hebbende dergelyke eigenfchap , van met Zuur op te bruifchen , werdt overvloedig, zo uit Ierland, als van Nortwich , te Liverpool ingevoerd , en aldaar in de Fabrieken van Aardewerk ge* bruikt» In Vuur kreeg deezfi een zeer bleek bruine Kleur, met een tint van rood {«)• Bui- tendien vindt men in Engeland een menigte van Kleijen, zo geel als blaauw en van andere Kleuren , die tot Pottebakkers - V^'erk , tot Steen- en Pannebakkeryen , zo hy aantekent, gebezigd worden. De algemeene Steenbakkers Kley , meest hruinachn'g van Kleur, doch rood wordende ia *t Vuur , is aldaar zo vol van Viirioolifche Zou* ( Teif, Iio, SCHEEB. Litb. 135. At- güla fubtiiis Aqui in masfam U«<5fcuorara disfolubilis, Cahth, Min^ 6, Argilla fubtilis pinguis. WALL. Jllm. ii. Argilla pinguls. Wall. Min 15. N. 6, golus* CRoKSr, AJin. «6. VoQ* Min, Sy/i. zu Argilla Vmesccns, pinguis, c%. ficcatione folida» W^ll. Sy/t. Min. h p. 51. Aig. alha Bolus alba» Dal, Pharm. 19. N, 8. fi. CinsrL Axnngh Lu- Nn 3 IIL DïfiL. II. Stüic* yöÖ D E K t E I J E N O F Afderi '^^yfe^ » op toegepast. Deeze Stoffé , XXIII* naamelyk , vak in 't algemeen by Kloaten ea Hoo.» breekt Klonterig, wanneer zy in Water wordt STUK. gelegd . ^eifs ah nif nze io de Mon J houdc : des het fmelten in ds Mond , dat ook veele andere Kleij- ndoen, hier geen vast Kenmerk uitmaakt. Cart HEUSER coemtze een fyne Kley , die in Water zig ontbinden last tot eene Vettige StofFe. W A L L E R I ü s hadtze eerst alleenlyk een Fette, of een Fyne vette Kley getytëd ; thans noemt hy ze c ene Glaswordende Kley \ die vet is en opdroogt zonder fcheuren. Da Cos* ïA, die 'er een byzonder üefiagt van maakt , zegt , dat het „ Aarden zyn , van raaatigen „ famenhang, zagt, uit fyne deeltjes famenge- „ fteld , glad op 't gevoel, ligt breekende tus. „ fchen de Vingers , gemakkelyk fmeltbaar in „ Water en daar in onvermengd doorzakkende, „ De Bolasfen (zegt hy) zyn eenigermaatè j, kneedbaar maar niet lymerig; ook branden „ zy niet tot zulk een Steenige zelfttaodigheid j, als de Kleijen : 't welk de onderfcheidende „ Kenmerken dier beide Stoffen zyo" (c). ildSen, ^"^^ ^^'^^ Aarden, die van een vas- 'ten famenhang en van een vettige zelfftandig. beid zyn, cf glad als Sraeerige Lighaamen, in drie Luns. y. f.avx. Terra Strigonenfis. ruha. BoJus Atrae- na. Dal. Pnarm. IS. N. I. I. vitidit Tsui verde. ^ ïe«a S(oJbergen!is. «»ir«. Pot-Aarden. 567 drie Geflagten, naamelyk in Bolus/en ^ Kleijen i, en Mergels , verdeeld. De eerften onderfcheidc ^^^J^'• hy in Witte, Afchkleurige , Roode, Geele, Hoofd-* Bruine en Groene Bolurfen ; onder ieder van stuk. welken , behalve de Afchkleurige en bruine , 'er, zo hy aanmerkt, zyn die niet en die al met Zuurcn opbruifchen , door hem Alkalifche getyteld. Van de witten heeft hy dertien; van de Afchkleurige maar twee\ van de roode wel negenden -twintig:^ van de geelen zes^y van de bruinen en groenen ieder drie Soorten. Dit maakt te famen zes • en - vyftigderley Bolus» j fen, die door zyn Ed. elk in 't byzonder be* ! fchreeven worden en uitvoerig voorgefteld. Men vindt deeze Stoffen zeer overvloedig Pï^iats* in de Vulkanifche Landftreeken om en by de Stad Vicetiza in 't Gebied van Venetië , als ook by de Pisciarella en de Solfatara in 't Na- pelfche. Daar komen roode, blaauwe, geele en Afchkleurige Bokisfen voor, welken de Heer Fe RB ER houdt voor natte uitwerpzels van de Vuurbraakende Bergen. Allen, zegt hy, zyn ze zeer vet, en laaten,in Water opgelost, een fyn Yzerzand vallen , hoedanig ook de Regen van alle die piaatfen affpoelt,- waar uitblykt, dat zy Yzerhoudende zyn (d). In de Glas- hutte , by Schemnits in Hongarie , vindt men Zwa. {c) DA CoSTA Nau Hifi. of Foifilu p. i. {d) FerBEK Br'uft aut IValfchland» Piag. Ï773, 6a. Na 4 III. Deel. II. Stuk. 5^9 De Kleijen op I. XXl/I. Hoofd* Eigen* (chappea. Kragtf.n i de Genee. Zwavelkies en by fCapnik in Sevenbergeü gé* deepcn Zilver daar in. Men vindt zeer dik- wi's, op Sardinië en Elba, Stukken, die aan 't eece end de zelfftandigheid van Bolus > aan 't andere de hardheid van Jaspis hebben. De Bo!us is fyn en vast van StofFe, hou- dende altoos eene aanmerkelyke veelheid Y- zer , 't welk zig meestal door de Kleur derraau- we cn nog moer door de rood- of zwartheid der gebrande j door Sterk Water > door andere Proeven , als ook door den Zeilfteen open* baart. Op *t gevoel is zy Vettig, wordt met Water tot een fyne Bry en fmelt in de Mond als Boter , wordende in een fterk Vuur tot Glas» Eenmaal verhard zynde, laat zy zig in Water mocielyker, dan gemeene Kley of Por-^ felein- Aarde , ontbindenden klontert dikwils maar, of trekt het Water geheel niet in, wor- dende ook niet gedwee. Zy is niet zwaar , en breekt, verhard zynde,Schulpswyze; ook fom- tyds Vezelig , als Asbest , en dan wordt zy , wit zjnde, in Italië Calamita blanca gehe- ten. n Voormaals fchrcef men dceze Kley voortref- *felyke hartfterkende, Zweet- en Giftdryveiide kragten toe. In 't eerst hadt n;en dit denkbeeld maar van eenige Oosterfche Soorten, doch na* derhand meende men dergelyke kragten ook in de Enropifche te befpeurcn. leder Land achtte zig gelukkig, dat zig met Bolusfen ge- zegend bcvondt;^ qn de Steden, waaromllreeks dezelven voorkwamen , droegen zorg, omze i. raet een eigen Merk te bcftempelen. Dit is^^^^j^» ' de oirfprong van zo veele Perfifehe , Armeni- ^i^^^^^l fche , Turkfe , Florentynfche , Franfche , Wur-sruK. tembergfche , Boheemfche, Silezifche, en in- •ö^'/»'» zonderheid Saxifche Gezegelde Aarden; onder welken veelen zyn , die niet tot de liolusfen behooren , en 't zy in zelfftandigheid , door kleverige middelen , 't zy in Kleur door Verw* I ftoffen vervalfcht , meer tot verfiering der Ver- zamelingen dienen , dan tot eenige nuttigheid» Van de Witte Gezegelde Aarde alleen , die dikwils van Kalk , Magnefia of Pypen ^ Aarde bereid wordt, zyn zes Soorten bekend, waar onder die van Makha, of de Turkfche, in de meefte achtinge plagt te zyn. Dat 'er in eeci* ge dtrzelven een Zuurtemperende, verzagten» de , en in de roode , zo wal als in de andejre Bolus* fen, eene famentrekkende hoedanigheid plaats heeft , kan niet ontkend worden ; zo min als dat zy , in fommige Gevallen , inzonderheid van Buikloop , eene goede uitwerking gehad hebben , door de fchcrphei J te verzagten en de Veiels te verfterken : doch hedendaags maakt men zeer weinig werks daar van» De Armenifche Bolus alleen , 't zy dan echt of on* echt ons toe gebragt wordende (ej, heeft nog oa- (t) Want veeïe , die deeisn naam voeren , komejs ook uit Vrankryk en Duiifchland» Tkill. Mas,, Msd. p, u N D 5 57<> De Kleijen of I» onder de Bloedftempende Geneesmiddelea , df® ^xllL '"^^ inwendig gebruikt, haaren naam behoué Hoofd- den. De Bolus van Blois (Terra Blefenfis) BTüK. die geelachtig rood is 5 gelyk de Armenifche , fiolus. jq^i^ qqj^ utrinig ftrojver, komt dezelve in kragten zeer naby (ƒ )• Ook komen de Geze- gelde Aarden ^ zo genaa^^nd, nog uit een oud bygelonf , in de Thedïiak en andere famenge* ftelde Winkelmiddelcn (g)4. Ander ge» De gemeersC Bolusfen worden nuttig , in Bolui/^' plaats van Kley, gebruikt, toe het beklcedea der Deftillcerglazen 5 dat men luteeren noemt : waar toe dezelven dan met Lyn-Olie worden gekneed» Men bakt *er ook Tegels en Aarde* werk van ; ja te Durslem , niet ver van New» castle , in 't Engelfche Graaffchap Stafford 5 het zogenaamde Jaspis -Porfelein, dat zig fly*^ pen en polysten laat» Voor de uitvinding van het Saxifche werden in Saxen, uit dcrgelyke Kley, ook zodanige Vaten vervaardigd. Met Glimmer gemengd heeft men daar van glinfte- rend Aardewerk , en uit roode Bolus , in de Turkfche Landen, fraaijeTabakspyp- Koppen gemaakt. Dus fabriceert men 'er in Sina ook Trekpotten en ander fyn Aarde of Beeldwerk van , dat dikwils in de Kasfen geplaatst wordt, verfdui , i^xx ial ik nog acht geeven op de byzondere KUun^ Kleuren der Bolusfen y en niet alleen de plaat- fen (fj FüTtY Mat* Mfd, p» 68. kg) GEOfia. Mat, Med. Tooi. I, p, «p. fen van derzelver afkomst opnoemen, maar ook L de byzondereEigenfchappen voorftcllen, waar ^J^p- in zy van elkander verfchillen. Hoofd- De IVitte Bolusfen, die men ook wel Berg- stuk. talk of Berg/meer zoemt , leveren deeze Ver- fcheidenheden uit. Daar is een Witts Lemni* Jche, of Turkfche;, Gezegelde Aarde , waarvan een Drinkbeker , door den Sultan , aan den KoDing van Vran^ryk ^ werdt prefenc gedaan,. Deeze is een weinig roodachtig, en werdt door den Bisfchop Pococke^ roet een roo- de Kley gedekt , uit een Groeve op 't Eiland Lemnos 3 nu Stalimene 5 gehaald. Door wasfchen wordt zy Melkv^it. De Witte Ar* menifche Bolus ^ by de Ouden Terra Eretria alba geheten , is helder wit , en wordt in de Ooftelvke deelen van Armenië gegraven. Op \ Eïland Elba valt in de Yzermynen een der- gelykc. De Witte Bolus van Goldberg of Licgnits en Strigaw in Silezie , te regt Silefi- fche genaamd, kreeg den tytel van Maan/meer van M ONT ANUS, om dat zy, zo hy meen- de 5 Zilverhoudend ware ; doch men vindt 'er dit Metaal niet in. Zy is, verfch gegraven , zuiver wit , doch wordt door 't droogen Paarlkleu* rig of Ascbgraauw. Deeze fmelc gemakkelyk in de Mond, de voorigen niet, en wordt door *t branden , dat dezelveo zeer hard maakt, wei- tig aangedaan, maar bleek witachtig geel Men gebruiktze , op fomraige plaatfen, als een Sa- ïnentrekkend , Hartaerkend en Zweetmiiidel. Die 67^ Dl K L E I J E N O F t Die van Nocera , ccn Scad in Italië, daar ^Xlll'* den naam naar voert ^ wordt by zekere Mioe* Hoofd* ^^^^^ Wateren gegraven^ Zy is zuiver wit ^ 6TUK. zeer zwaar , en als een Geneesmiddel in veel £o/us. achtiog , werkende door Zweeten als de Bcr zoar. Jn Finland graaft men een dergelyke , die met een Star , in *t midden van een Roos , getekend wordt» Een witte Gezegelde Aarde , van dergelyke natuur , is met twee aan elkander gebonden Olyftakken getekend» Op deeze vyfderley Witte Bolusfen heeft het Zuur geen werking , maar de volgende bruifchen daar mede op ; als de Terra Eretria ^ die by de Ouden in zeer veel gebruik was , en tegen- woordig overvloedig te Negroponte gegraven wordt. Deeze is graauwachtig wit , maar wordt door 't branden geheel wie en zeer hard. Een weinig vogtig gemaakt , en op een Koperetf Plaat geftreeken , geeft zy in 't kort daar op een blaauwachtig merkteken : 't welk eene ' Loogzoutige fcherpheid aanduidt. De Witte Gezegelde Aarde , die onder den naam van Terra Melitenjis of Aarde van Maltha in fom- mige Apotheeken bekendis, heeft eene Room» kleur , en wordt eenigszins roodachtig door 't brsndei • De Florentynfche is eenigszins geel- achtig , en niet zo gruizelig in de Mond en wordt door *t Vuur zuiver wit. In 't jaar 1675 werdt zy eerst in 't Groot Hertogdom Tr^kenen orcdekt , alwaar men ze thans op verfcheide plaatfen graaft. Men houdtze vcar eeo f P O T - A A Jt D E ©en Zwectdryvend en Samentrekkend of Stop* j; pend middel. Nog zyn 'er twee andere VVit- AfdehlJ I te Geze^.elde Airden , van elders afkomftig- jjoofd-* j De Ceorgen-Berg of Spitfe Berg, naby Stri-sTux. i gaw la Silezie, levert *er ook twee uit, die met rond getopte Heuvels zyn gezegeld , en daar onder den naam van de plaats voeren. Einde- 1 lyk komt hier in aanmerking de gemeene Witte Ij BoliLs y in de Apotheeken bekend , die niet al- i| leen in Italië, maar ook by Frankfort aan den Rhyn , en op andere plaatfen in Duitfchland , ja zelfs in S weeden en Noorwegen , gegraven wordt. Deeze toont haare Alkalifche of Zuur- breekende natuur , door opbruifching , gelyk de agt laatstgemclde Soorten. . Onder de Roode Bolusfen , daar het Zuur Roode j geen vat op heeft, komt eerst in aanmerking^^^"^^^"* I de Armenifche ^ die hoog rood is, fmekende I «iet gemakkelyk in Water. Men graaftze in Perfie en Armenië, doch ook op andere plaat- fen. Zy wordt voor de kragtigtte en beste ia de Geneeskunde , onder de Samentrekkende middelen , gehouden. De Turkfche , die geelach- tig rood is, bekleedt dik wils derzei ver plaats j want de echte Armenifche krygen wy zelden* Brückmann bcfchryft zeven Soorten van Boode Turkfche Aarde en geeft de Afbeelding van het Zegel ; doch hy gelooft dat die Turk* fchen zelfs niet echt zyn , verbeeldende zig , uit de menigte derzelven die jaarlyks te Re* gensburg gebragt wordt , dat dé Tyrolers en an« UI. Dm. II^STuKj 574^ D B K L^E I J E N O ^ !• anderen dergclyke Zegels op Aarden drukken^. ^XXIII* ^'^^ Tuikictie Gebied gegravea; Hoofd-' zyn (/i). Die van Tyro! , nogchans > rcïzen dikf STUK. wils derwa?irds, om andere Kojpmanfchap. De Mus. f/ïrginifche Bolus, zogenaamd, die aao deOe!» vers der Rivier Delaware , in Penfylvanie , gegraven wordt, is Roozekleurig , met hoog* roode Aderen , en fchynt van niet minder kragt te zyn^ Ook valt in Engeland een fraaije roode Bolus. Deeze beiden zyn ODgezegeld* Die, van Maltha , als een Stoppend Middel jn gebruik, komt gezegeld voor (ê), zo wel als de roode Bohemifche der Autheuren , die in JDuitfchland veel tegen Bloedvloeijingen inge# nomen wordt. Men noemtze aldaar de gemeene r 06de Bolus. Die van Laubacinde Wetter«w, zes Mylen van Frankfort , wordt uit een Berg gegraven , waar van de Tekening, met twee gekruiste Sleutels daar boven , of twee Ber* gen, met een Leeuw daar tu ichen, het denk* beeld bewaart. Men verkoopcze ook ongeze- geld , en deeze Bolus was in Duitfchland ins- gelyks veel in gebruik (k). Daar is een roode JBolus mei bleekere Streepen,en eene Hesjifche donker- roode, als ook een ruuwe 'Jurkfcheen eene van SeichaWy in Silczie die insgelyksmet Sterk Water niet opbruifchen , gelyk de vol- gen- (k) Epi/l. Itin, Cent. Uh Ep. VIT. TaTj. I. Fsg, 3. (i) Terra JP>leIi?€ofis rubia , diveifo Sigilio impteifo^ gende doen : te weeten : de Roode Aarde van J;^^^ Umnos , die Roode Turkfche Gezegelde Aar- xxill. de genoemd worde. Zy is Vleefcbkleurig of Hoo- bleek rood, dikwils met Vlakken en Aders van ^^^^^^^^ eene geele kleur gefprenkeld , niet Vettig, niet afgeevende aan de Handen , fterk famentrek- kende op de Tong. Zy legt op de voorge- melde Turkfche Gezegelde Aarde, en maakt een horizontaale Laag , van vier Duimen dik- te. Men achtze ongemeen Tegengiftig, en de Koppen, waar uit de Sultan drinkt, werden, om die reden , daar van gemaakt. Ik heb zo- danige van Bareuth , doch die niet opbruifchc met Sterk Water. De geelachtig roode Arm- nifche, die de voorgemelden dikwils vervangt, komt ook van Tokay, in Hongarie , en vaa Blois io Vrankryk. Dergelyke vindt men in Engeland en zy komt ook uit Oostindie. Eeü zeerfyneSilezifche is dof Oranjekleur; eenan- dere van Strigaw is licht rood, onzuiver en grof, gelyk de Goldbergfe, welke beiden ge- zegeld voorkomen , zo wel als nog eene van Georgenberg , zynde deeze laatften dof rood. Behalve deeze vier levert Silezievan denlaatst- gemelden Berg nog eene hoog roode fyne Bo- lus uit. Behalve de gewoone roode Gezegelde Aarde is 'er eene Lyfiandfe , welke, zo Dok- tor (k) Terra T. Macga Sigillaca Laabana. Bruckm. üid, p< «4. T. 1. Fig. IJ- UI. D£SL. ILSTUK. D B K L E ï j E N O r H l I. tor HiLL zegt, ook io Penfylvanie gevonden u ^XX^Il * ^^^^^ > ^^^^ Florentynfe , met de Groot ji Hoofd.' Hertogiyke Kroon en Wapening. Een roode j STUK. Franfche Bolus heeft men , en eene Portugee* \ fchey die zo wel in Spanje als in Portugal o. j vervloedig gegraven wordt, en, behalve haar gebruik in de Geneeskunde , ook dient tot het bakken van zeker Aardewerk, Bucaros genaamd. De Portugeefche Aarden Vaten , tegen 't Venya dienftig , waren aan Ald uov ajndüs reeds bekend (/). Uit Nieuw Spanje, alwaar zy ool(^ valt , werden zodanigen in Europa gebragt. Zy is van eene levendig roode Kleur, zo wel als een andere van die zelfde afkomst, geze- geld met Takken aan den rand en h woord Sigillada in *t midden. Alle deeze 5 zo wel als eene geelachtig bruin roode Bolus uit Swit* zerland , maaken met Sterk Water een gewei* dige opbruifching. Dan is *er nog een Noor^ weegfe roode , Terra antiscorbutica genaamd, en eene Vleefchkleurige uit Bohème^ en nog twee anderen uit Duitfchland ; de eene van Masfel in Silezie , de andere van Sachfenhau* fen\ maar van deeze vier wordt niet gemeld, of zy beftand zyn tegen *c Zuur. De laatfte , die bruin rood is, hoedanigen ik uit Turkye en (/) Vafa FlguHna Lufïtanlca adverfus Vcnena, Mui* Mt* %ilU p. 219* Terra Sigillala flavescens Goldbcigenfis, BaucKM« Mfifu Jtin, Cent. IIU £p« 7» P* ^o. i Pot-Aardew. 577 en uit Saxen heb, wordt als Mergel gebruikt 3 . , I . . 1 T j Afdrkl. tot hec bemesten der Landen» XXII{# De Geele JBolusfen, die van fommigen Berg- FIoofl- 1 boter geheten worden , komen ook hoogkleuri-^'^'^^J^^ ) ger of bleeker voor. Maar ééne is *er bekend , Boksfen^ j dof hoog roodachtig geel, uit Portugal, wel- i Ice met Zuuren opbruifcht. Dezelve heeft A« ders en Vlakken , van eene zwarte Kkijige i zelfltandigheid. Men bakt 'er Aardewerk van , dat zeer veel in gebruik is^ daar te Lande* On- der de anderen komt voor ^ de Geek Lemnifche j^arde der Apotheeken , die levendig helder geel is 5 wordende op 'c Eiland Lemnos gegra- ven. Ik heb zodanige van de Kust van Gui- ; pee. De Silezifche van Lignits is Goudkleurig en wordt fchoon rood in 't Vuur. Mew gebruikt j ze in Duitfchland veel , als een kragtig Hoppend I middel. De Goldbergfe van Bruckmaisn (m)^ j die geelachtig en van K u n d m a n n die Goud- ; kleurig is (w), fchynen hier te behooren. Dan is 'er een geele , die den naam van Strigaw ! heeft , welke onze Ridder Zonnefmeer genoemd badt^(o), zo wel als Brückmann, die 'er ook den naam aan geeft van Gézegendeot Adams* Aarde (fp)* ]♦ Montanüs hadt dezelve, nu *'*{n) Terra Sïg. Goldberg. Aurei colorlf^ KüNDM. Prompu Vau 6* Artis, p. 158, N. ? 8. {6) AXungia Soüs. Syfl. Nat^ 174^* p. 207. (p) Tcira Sig. Strigovicnfls &c. EptJ^. Isin^ CenS^ IIU Oo 57S De Kleïjen of !• nu meer dan twee Eeuwen geleeden » tiiet ver ■ ^XXIU Schweidnits, in de Kloven vsn oude Goud* Hoorp' niynen, in de Georgenberg , ontdekt. Hy was STUK. Lyf-Arts van den Keizer en berchreef vervol* Mclus, g^jj^ deezen Bolus omftandig. Zy is zeer vet,' doch heeft haare Kleur, waarfcbynlyk , meest van Zwavel ; dewy! men 'er, door Proeven, geen Greintje Gouds in heeft gevonden* De Neuremhurgfe en anderen fchynen van den zelfiien aart te zyn. In Lyfland valt een derge- lyke , doch donker geele , i3olus , die voor Zweet- dryvende en Samentrekkende gehouden wordt. Ik heb een zodanige Bolus van *t Eiland Su« matra in Oostirdie. Brückmann fpreekt van eene Arabifche Gezegelde Aarde Cj), die bleek geel is , en in Europa wordt overge- bragt, met Arabifche Letteren , of ook mee de Turkfche Wasfenaar en eeneSter getekend. Zekere Geelachtige van Bareuth', welke die Autheur bezat, zou hier behooren kunnen (r% Bfuine Van Bruinê Bolusfen komen geene voor, dip Boiusfen^ j^gj. 2uur opbruifchen* Daar is een bleek brui» ne Turkfche Gezegelde Aarde bekecd (x), die . ook Arabifche genoemd wordt , met dergelyke Merktekens als boven. Ook valt 'er eene vaa geelachtig bruine Kleur , in 't Silezifch Vor* üendom Jauer, welke men als een Ilerk Stop- mid-^ f^) Ibtd. Epift. XT. p. ps, (r) md Epift. Vlir, p. 7t, aj* (jj Terra SigiU.Turdca ace. Ep* Vap.4j, N, lo. Pot-Aarden* mïddel in Duitfchland gebruikt. Dezelve is ^ met Vlakjes van andere Kleuren , geel , groen, a^5>eeu paarfch, fierlyk beftempeld. Sommigen fpree- XXIII, ken ook van een verharde bruine Kley COf^^^^^'^ die een zeci- fyne Bolus is, donker geeiach-' ^J^^ tig, met kleine zwarte Vlakjes. Dteze zou * op 'c Eiland Lemnos vry overvloedig voor- komen. De gewocne Terra Lemnia, der A- potheeken , is van dergelyke Kleur, naar 't Leverachtige trekkende. Men vindt zodanige Bolusfen ook in Italië en andere deelen van Europa. Onder de Groene Bolusfen , die zeldzaam ^ Gio?nc zyn, behoort de Engelfchey die op verfcheide plaatfen , in Loodregte kloven der Sceenrot- fen , voorkomt , en zeer fyn is , Olyfgroen » van een walgelyken Smaak ; zo dat menze vastelyk onderftellen mag , door Kopergroen gekleurd te zyn* Ook worde van eene He- melfchblaauw - groene gewag gemaakt (v). Deeze beiden zyn niet Alkalifch ; maar men heeft een groene Arabifche, die fterk metZuu- ren opbruifcht, zyndevan buiten zwartachtig, van binnen hoog groen. Men krygtze over, in Kogelronde Koekjes , met Arabifche Merk- tekens beftempeld» Hier behoort ook óq Ter^ ra Ferte of Groene Aarde, welke men in Nor- man* ff) Argilla indurata fusc?» Maculis nigricantibus vatiegata, Jin.L. F«s/l p. Z6» N. 1. (v) A VerdaEurine Bole. Gbew. Mu$^ Rer^ Sf^^p^ j4^« O** * ■ Q 0 • De Kleijen of AFrEEL Presnits in Bohème, by XXIU.' Stenth ïrp in VVoscgothland eo omftreeks Ve- HoofD' rona, aan de Noordelyke zyde van *t Geberg* , te BaMo , aantreft. Deeze zou , ais MetaaU houdende zynde , ook onder de Okers geteld kunnen worden. Behalve 'c Koper, dat 'er de Kleur aan geeft, bevat zy eenig Yzcr en Kalkachtige StofFe. In Italië wordt zy veel tot Verwen en Schilderen gebruikt* Mooglyk behoort die groene Siberlfche en anderen, waar van ik onder de Klei jen gefproken heb, hier t'huis* Sommigen betrekken de Veronee- fche tot de Kryten. Aan den uitloop van de Rivier der Amazoonen graaft men een groene Kley , die zodanig verhardt , dat menze tot Zaagen , om Steenen te klooven , gebruiken kan (w% De Groene Aarde van Kanada en Louifiaoa, daar de Wilden hun Aangezigt mede befchilderen , fchynt ook Koperhouden- de en van dergelyken aart te zyn (x). Hier behoeft men te minder aan te twyfelen , aan» gezien hovende Kopermynen dikwils een foorc van Kley , die met helder groene Vlakjes ge* fprenkeld is, als een Kenteken van zulke My- nen , gevonden wordt. Bisauwe Even zo is 'c met de blaauwe Bolusfen, die B^ittifcn» Blaauwe Aarde noemt of Stolbergfe Aarde^ als (vj) BliUCKMT. Epifi, Itin. Cent. Ilt. p. 8j. (jr; Mem, de ^Mad. R, des Se. de lyja. p. aSj» t (y) Phil. Trans. Vol. LV* p. ao. Pot-Aarben. 581 als overvloedig by Stolberg in Sweeden gegra- !• ven wordende. Deeze is in 't Gebergte kneed- ^^xTu* baar, maar trekt het Water niet in, en houdt HoofD.* in 't Ccntner veertig Ponden Yzer ; ja , als^"^^^" nienze in geflooten Vaten in 'c Vuur brengt , zet zig 't Yzer in de gedaante van Kryftallen op de oppervlakte* Daar is derhalve geen twy fel aan, of derzelver blaauv^^e Kleur, zo wel als die van veele Kleijen , ontftaat uit Yzer, 't wtlk, doorfamenfaelren, een blaauwe Kleur geeft aan Glas (3/). Ook is die Kleur graauw- achtig, donker, en niet hoog blaauw,gelykia die Aarde , welke JNaiuurlyk Berlyns Blaauw geheten wordt , in zekere Pyriet -Myn, bin- Hen een Kley-Ader, niet verre van Eikers-. Berg in Thurini^tn gegraven wordende: wier Kleur zekerlyk afxkoraftig is van Koper, dat door Loogzouten een blaauwe Verwe geeft» Deeze Bolus , hoedanige men ook by Eiben- llock in Saxen vindt, is eerst uitgegraven wie, en worde in de Lugt blaauw (x> Die welke men in Veenachtige Gronden, gelyk by ons te Veghel, in de Meijery van 's Hercogeobos- fche, graaft, zynde in Groningen ook gevon- den (a), voorheen reeds onder de Kleijen ge- dagt , heeft als een middeiflagtige Kleur, hoe- wel fomcyds voor 'c Oog bevallig en zo vro- lyk, (z) Brijckm. utfupra. p, yt^ (ö) Zie HaiU Maatfih. 3: VI. Defx , IL Stuk, bladï, Go 3 IILDeel.il Stuk. ' <^^% D K K L Ê I J E N O P i; lyïc, dat menze naauwlyks van den Rook vai ^xni * ^^^^^^ Takken zou kunnen afleiden* Ook heeft Hoofd- ^^^^ Scheidvogten bevonden, dat deeze STUK. insgelyks zeer Yzerhoudende zy. zwaite Voo5ts wordt gewag gemaakt van etn Zwar* Boiusfen. g^j^jg^ genaamd Pnigite^ welke, gemeenlyk van JoodeDlym doordrongen j in de Schiefer- breuken by Oberhast , als ook by Meiringen in Svviizerland , zoude voorkomen. Davila hadt zodanige in zyne Verzameling Zou nitn hier toe ook niet de zwarte zogenaamde Fiuweel * Jarde betrekken kunnen, welke men op den Grond der Svvitzerfche Kryftaiholen vicdt, en waar m eigentlyk de Kryftallen grceijcn ? Deeze is Meelig, doch een waare Kley en op 't gevoel zagt als FiuweeU In Engeland wordt dergel yke Kley overvloedig gegraven , die voor een Cimolia gehouden wordt» By Northampton zyn voornaame Groeven daar van en men maakt 'er, dat zoDderling is ^ Tabakspypen van , zo wit als Sneeuw. Een and re , welke de Heer H i l l voor de PnU gites van Galenos boude, valt in veele c^eelcn van dat Ryk Naby Londen is 'er, ag? ter Si George's Hospitaal, een Groeve van» waar in zy vyfentwintig Voeten diep voor^ komt 3 onder een Bedding van Zandige Aarde, ea (^] CataL raifomé^ Tom* ir p. 7, (e) Da Costa Foiftlsé p. 30. Van wicn de meefte by- zondcihedcn der Bolusien , naac de Kleur , hici zyn on> kend» Pot-Aarden. 583 •en eene van Le -m of Pet Aarde. Do'.r 't t^^, branden wordt deeze zeer hard en roodachtig xxm. bruin van Kleur (c). II, G E M B N G D E. (14) Klcv die gemengd , emigermaate fplyt- xiv.^^ baar, en Meel -Zandig is. /leUus. Onvrugt- In Sweeden wordt, by den naam van Ura, in 'c Hoogduit fch Birkenthon y een (oon van Kley onderfcheiden , die voorkomt op de ODvfugtbaarfte Velden, inde Swcedfche Pro- vincie Sudermar.nland , als ook in Boschachcige Streeken , inzonderheid van Berkenboomen , waar van zy den naam voert, als Berken • Kley. Zy valt ook op lommige plaatfen in Duitfch- land , gelyk by Grunftadt , niet ver van Schwart- zenberg in Saxen, by Schladming in Stiermark, by Gutenbaum in Neder - Ooftenryk , gcelach- tig ; by Pasfau blaauwachtig ; en roodachtig op de Faroe- Eilanden. Zy is gemeenlyk met Zand gemengd, op de breuk Schilferig, droog en fyn ; in '£ Vuur brandt zy niet zeer hard en wordt daar in gemeenlyk bleekrood, fmel- tende veel Ügter dan de gemeene Kley. (14) Jirgfila m'm fuMsfilis Glarcofa. Syst. NaU XIU Tom. IIU Ota Sp» Argüla commanis pura a!ba. C^oNST. Mfi p. 105. §. Argilla iialilis alba. WalL. rSyJl» Min, U 47» ^ Oo 4 IILDiBELJL Stuk* 584 Klei JE Hot XXIir. ^^^^^ê> uitzwelknde. s^üK?' ^ .^f "l'e men Gest- Aarde , in 't Sweedfch Gwjkra of Wefa, in 'c Hoogduirf. h Braufe- Braiuk-Brmfch -Me noemc , in 'c Franfch ^mV/e y- dilatable; heeft dien naam, om dat zy alsoP' brmfchende uitztvdt door het Regenwater . in 't vroege Voorjaar onder de Voeten der genen, die 'er op wandelen , golfswyae beevende, gL ]yk LïNN^us zegt. Men vindtze diljwüs by de voorgaande, waar van zy in 't algemeen zig maar door de gezegde eigenfchap onder- fcheiden Iaat, op de onvrugtbaarfte plaatfen van Sweeden , in Dalefcariie en Nodl-dland , tus. fchen laage Bergen en Heuvelen , als ook, in de diepte , in Upland en andere digt aan Zee gelegen Landftreeken , in 't Graaffchap Bent, heim aan onze Grenzen , by Altzetlifch wit i by Katharineberg en op andere plaatfen van Bo. hcme; als ook in de Pacherüollen , by Schem^ nits in Neder • Hongarie. Rosachtig of bleekrood komt deeze Kley in Svvee- (ij) ArgilU mixta potofa Glateofa. Sy/l. Nat. Xir. To.-n. III. Gen. 5ï. Sp. IJ. Argiila rubens Aqua intuinescens ean- demque diu «etinens. Wali,, Min, 18. Argiila communis inrumccens. Crcnst. Min. io<. 5. p©, Argiila fermentans, VoG. Min. 30, Argiila vitrcicens, Aqua intumescens, fub exficcatione membtanacea. Argiila feimentans. \Vu,u Syji^ JUin, I. p. 45. Sp. t. Pot-AardEn. 585 Sweeden voor , alwaar zy zeer bedrieglyk is en gevaarlylc. Wanc tegen den Zomer neer- Afdeel* ;^a! minder gevaar van. (i6) Kley d^i^ metfyn en Gruis - Zandgemerigd xvi, is , in de Zomer Steenachtis: wordende» ^''g^i^a Deeze, die door de nattigheid ook uitzwelt, ■wordt in 't Hoogduitfch Steinhraufethon of Thon-Zand , in Sweedcn Steen -IVefa of Mo- lere en Pinmo , in 't Franfch Argille Sablon- neiife , dat is Zand - Kley ^ geheten. De by- caam grandceva zou doen denken , dat onze Ridder haar voor een der oudfle Aarden hielde* Men vindtze op verfcheide plaacfen in Swee. den, (16) •Argilla mixta Glarea, ArenS, Sabu'oque, JEftate fublapide$cens Syji. Nat. Xli. Tom. UI. Gen* 52» Sp* 16. Argilla Arenacea Sabulofaque. Syfi, Nat, Vlil. p. 207, ^. Argilla intumescens Lfipillofa. CEONST. Min^ 10/^ GUrca Argillora. Walu Mn, 31. Oo 5 III. J)mL% IL Stue« 585 De Kleijen of 1^ den, a^s ook waarfchynlyk wel in Duitfchlanti Afdeel* en Vrankryk , ten minile zekerlyk in Enge- BooFD^* land, In onze Nederlanden fchynt de Katte* sTüK. ' -^^'^y » inzonderheid die men uit Zout Water 12andki€y. haalt, Steenig wordende door 't droogen, en die welke de üroeve harde bovenkorst der hooge onvrugtbaare Geestgronden maakt, van dien aart te zyn (d). Deeze Kley is dikwils met Keizei -Zand en zelfs met grovere Steenen, liier te Lande met Oehr en Okerbonken vermengd , die dezelve onhandelbaar maaken. Vogtig zynde heeft zy nog eene kneedbaarheid , maar gedroogd is zy zo hard als Steen, gebrand zyn Je niet min Jer, In \ Voorjaar en natte Zomers is zy derhalve week, maar in een droog Saizoen kan men 'er met geen Werktuigen , byna, doorkomen. Fyn gewreevcn en gezift is zy dienftig tot Eak-o- vens en andere Huizel>ke gebruiken. Men heeft 'er Verlcheidenheden van , ten opzigt der Kleur en fynte. Sommige is geheel grof- korrehg, gelyk menze vindt in Dalekdrlie en Finlatid : fommig gelykt, droog zynde en fyn gemaakt , aaar Meelzand* Dus komc zy ge* meenlyk graauw in veele deelen van Sweeden voor; roodachtig op andere plaatfen; geelbruin in Engeland, aivvaar menze Hedgerley * Loam (d) Zie 3 DsKleijenof I.' len, daar zy uit beflaat , te weeten Kley ea *X^IÜ ^^^'^•-^^^^^^ haogt voornaamelyk dekragtaf. Hoofd- welke in de Mergel bevoDden wordt, tot svüK. voortzetting van den groey der PJantgewas- Aïer&eL fgQ, Qq Kley , hebben wy gezien, is op zig zelve daar toe onbekwaam » zonder het byko- men van Zand, en, dit daar in zynde, wordt de wStofFe, door het bykomen van Kalkige dee* len, mee Zouten voorzien, die, eenigermaate opbruifchende met het Zuur der Lugt , dat 'er door den Regen op valt, een Zout voortbren- gen , 't welk de vrugtbaarheid des Aardryks bevordert* Dit is het Zout der Aarde ^ waar van men in de Heilige Schrift gefproken vindt C ƒ ) , wel duidelyk onderfcheiden van de oirzaak van eenen onvrugtbaaren brakken Zouten Grond f g ). Hierom wordt ook de Mergel , op plaatfen daar zy overvloedig is, gelyk in Engeland , veel gebruikt tot bemes- ting der Landeryën: doch ge^ykdezelvengroo- telyks in hoedanigheid van Grond verfcfaillen, zo zyn ook byzondere Mergels noodig tot deeze of gene Landen» Veenige Gronden wor- den , gelyk door Asfche , meest verbeterd door eene Mergel die zeer Kalkachtig is ; terwyl de fchraale ftroeve Geestgronden een Smeerige Mergel , waar in de Kley de overhand heeft, vereifchen , en de Kleijige Gronden , die te zwaar (ƒ) MATTH. V. TS. 13. {g) Psalm* Cnu vs*3|. Jerem* XVIK vu 6f Pot-Aardsn# 55X- zv^aar zyn , hebben hec meefte voordeel van t eene Zandige Mergel: terwyl de zwarte Teel. ^JJ^JJ-* Ai^rJe niets daar van behoeft. Hoofd-* Een byzonder gebruik dat men in OoftiD^sruii:* die, byzonderlyk op de Molukkifche Eilanden , ^^cebmUc van de Mergel maakt, is, dat dezelve aldaar pering in" van de Inlanders tot verfnapering gegeten wor- de. Daar vale een Soort ^Batu Poe^n genaamd of Vette Steen , om dat zy Smeerig is in *t * ceten ; die men op alle Ambonfche Eilanden vindt , wordende twee of drie Voeten diep onder den Grond gegraven. Het zyn Steenaeh- tige Klontjes 5 grooter of kleiner, uit den gee* len wit Van Kleur , die in de Mond, na dat men *cr een brokje afgeknapt heeft, aanftonds verbry zelen en wegfinelten. Men gebruiktze evenwel niet verfch , zo als zy uit den Grond gehaald is, maar hangtze omtrent een Maand, in een onverglaasde Poe 5 in de Rook , waar door zy een Smaak krygt ^ byna als verfch^ Ryst , den Amboineezen aangenaam , en dus ^ordt zy op de Markt verkogt. Het Vrouw* volk, zegt RüMPHiüs, is naar die Kosc zeer gretig, inzonderheid die zwanger of zoo* gende zyn; doch zy krygen daar van een blee- ke Kleur , en dikwüs eene Miltziekte en be- raauwdheden mee Verfloppingen der Ingewan» den. Waarichynlvk zal die Mergel , derhal- ve, ?Leer Kalkaanig zyn. Men vindt 'er ande- ren, zo hy getuigt , die zq vet zyn , dat zy aan 592 De Kleïjen of . aan de Tanden kleeven , welker gebruik niet Afdeel. i • XXIII. oïigezona is. Deeze vergelykt hy by de Hoofd- Gezegelde Aarde* Soratyds valt de Mergel STUK. ggheel Aardachtig, en deeze wordt in de Uiias- ^^^^^^*{cYs gebruikt om Vormen van te fnyden, waar in men gefmolten Tin , Koper en Lood, kan gieten. Dikwils is de Mergel, op die Eilan- den, vermengd met roode en witte Bolus, of Okerachtig , bruin cn geel ; welke niettemin , zo wel als de anderen , gegeten worden. Men vindt 'er ook een vette zwaare Mergel en an- dere Soorten van Kleijen , dienende tot het maaken van Smeltkroezen , Steen- of Potte» bakkers -Werk (hj^ itieurcn. De Mergel is meest wit of graauwacbtig en dikwils geel ,* doch men vindt ook blaauwe en groene Mergels, die gemeenlyk vetter dan de anderen zyn. In Sweeden valt een roode Mer» gel, die buiten twyfel veel Yzerdeelen bevat, wordende door 't Vuur helder geel. Een dcr- gelyke heb ik van Altenberg in Saxen , bene- vens een rood en geel bonte uit Lithauwen. Bleekrood komt dezelve by Upfal voor, don- ker of hoog rood in Dalekarlie. Van deeze wordt te Stockholm Aardewerk gebakken, zo wel als van de volgende, die ook in Engeland ge- (y^) RüMPH. Amb» Rur. III, Boek. II. Hoofddeel. Zoa hier ook kunnen betrokken werden die St©/Fe Terra Pau na genaamd, in *t Ryk van den Grooten Mogol vallende volgens LEMïay , cn tot het maaken van alleiley Vaatwerk P O T - A A R D E er. 593 gegraven wordt , zynde roociachtig bruin , taa- L melyk veten niet los van zelfftandigheid. ^^^'^^xm^ ze komt insgelyks in 't Kenrvorftendom Hano-eooFD- ver voor , dik wils aan de zyden der Bcrgen.^"^"^^* Behalve verfcheide witte en pcele, heb ik een •^''*^^» helder blaauwachtige , met Gran aatjes, uit Er» geland , Afchgraauwe uit China en Cornwall , en eene groene uit Siberië* Ook vindt men fomtyds een zwarte Mergel, die van Joden- lym is doordrongen ; een Mergel die in üob. belfteentjes breekt. Staal -Mergel in Engeland genaamd , en eene Bladerige , aldaar Papier' Mergel getyteld , die Bladerachtig legt op de beddingen van Steenkolen : maar deeze , zo wel als de Pypen - Mergel y zogenaamd, fchy- uen veeleer Soorten van Klei jen te zyn. . De Mergels van de Kleijen hoofdzaakelyïc ondeN onderfcheiden zyode door de opbruifching met de^Me"? Mineraale Zuuren, gelyk wy bevoorens gezien s^^s. hebben; zo vallen hier alle die Stoffen uit, ■welken de Heer Da Costa heefc voorge- fteld als Mergels , op welken de Zuuren niet werken. Zy hebben allen eenige Kleverigheid, waar door zy van de Kryten onderfcheidea worden. In 't Engelfch Graaffchap Bucking^ ham dienende , 't welk zo ligt H , dat lift ledig door den Wind in de Lugt gevoerd wordt ^ en zo aangenaam van Smaak , dat de Indiaaninnen , inzonderheid die xwanges zyn , hetzelve gietig opknappeu ? Pp III* Orv£L.II« Stuk» 594 D E K t E I j s OF ham nam de Sweedfche Heer Kalm dit on« *xXUl' derfcheid zeer duidelyk waar , toen hy uit de Hoofd- Krytheuvels om Little Gaddesdcn by Iving» STüK. j^Qg kwam , alwaar het vlakke Aardryk bedekt Mergeh Lceniig Kryt 5 't v;elk hard opr droogde door de Zoo, en fcheurde, doch het Water zeer lang behieldc , worderide uit de Bergen , in de nabuurfchap , gegraven ten dien» fte der Landeryën , welken die StofFe , wej bearbeid en fyn gebroken zynde, zeer vrugt« baar maakte (O- De evenredighe'd , nu 3 van Kalk of Kryt en Kley, in de Mergel, maakt derzelver voornaamfte verfchil , en de byge- meogde Mineraale StofFen veranderen de Kleur. Door wryving tusfchen de Vingeren kan men ligtelyk ontdekken, of zy grof dan fyn is, en of *er ook Zanddeeltjes onder zyn gemengd. Door ontbinding in Sterk Water of Salpeter* Geest openbaart zig de Vettigheid of Kley , die ODgefmoken overbiyft, of boven op dryft, en men kan uit de hoeveelheid de eigenfchap- pen der Mergel waarneemen* Indien de Mer- gel in 'c Vuur zeer rood brandt of dat 'er uit deszelfs Solutie in Zuuren j zelfs in fterke Wyn- Azyn , door -t bygieten van Bloedloog veel Ber- lyns Blaauw neerflaat , dan is zy fteïk Yzerhou. dende. Buiten de eigentlyke Mergel, die de Kley en Kalk of Kryt m gelyke deelen en niets anders bevat ^ hoedanige zeer zeldzaam is ; beefi Pot^Aarden; 595 heeft men drie voornaame onderfcheldingen , i. ten opzigc van de hoedanigheden ; naamelyk AprErx. Kalk -Mergel, Kley- Mergel en Zand - Mer- „oio!' gel , in acht te neemen 5 als volgt. ' stuk. De Kalk - Mergel , die men ook zeer gr- ^^ik. voeglyk Kryt ^ Mergel kan roemen, vale over- vloedig, gemeenlyk wit , fomtyds met zware* achtigDendrietifche Tekeningen ^alsookgrasuw in verfcheide deelen van Duitfcliland, in *t Ha- Eoverfe, in Pommeren en op de Eilanden aan de Oostzee. Altoos bevat dezelve meer Kalk» of Kryt- Aarde dan Kley , dik wils twee der- den en fomtyds zo veel , dat zy niet alleen als Kryt afkleurt en even als hetzelve tot Te. lenen. Witten en Polyften gebruikt kan wor- den, maar ook gebrand een goede Kalk geeft, die echter in lang zo duurzaam niet is als de gewoone* Men bedient zig daar van , met veel vrugt , tot het verbeteren van al te koude ^ taaije Kley- Gronden. Dikvvils is onder deeze Mergel nog Zand vermengd , gelyk mcnze op verfcheide plaatfen in Duitfchland graaft. Zo- danig is ook de Witte Mergel , die in deGyps- Groeven te Montmartre, by Parys, de boven* fte Laag uitmaakt, zynde, van tien, tot vyf« tien en twintig Voeten dik m tot Aflakken- ■ Aarde gebruikt wordende- Ook zal die En- gel fche , waar van ik zo even, uit Kalms berigc , gewag maakte , van dergeij'ken aart • zyn. Pp 2 De KL D^siJ^II. Stük^ JP6 D E K L E l J E W O ff I, De Kley Mergel, in Duitfch'andMörgeW/o« AfDEEL. of Ackermergel , by fommigen ook Porfeiein- Hoof"*^^^^^* ia Wxmkx^liMarneArgilleufe^xnS^QQ' STUK. " den Mergel - Lera genaamd , bevat , volgens A Kiey. DREA, ten hoogftcn drie deelen Kley tegen Ale^gci* ^^j^ ^jeei Kalk -Aarde, Hierom heeft zy ook dikwiis zo veele gelykenis naar Kley , dat daar van alleiiey Aardewerk gebakken kan worden. Die Pottebakkers en Steenbakkers. Kley , Py- pen- en Vollers - Aarde , welke met Zuuren opbruifcht , zal hier t'huis behooren. Men vindtze op zeer veele plaatfen in Duicfchland5 welken ik onnoodig acht hier op te noemen. Somwylen is zy vermengd met Gips , en vale dan dikwiis zo hard , dat menze Steenmergel noemt , hoewel men dien naam ook geeft aaü Tufachtige Mergels Met G'immcrdeeK tjes komt zy ook voor , en heet dan , wegens de glindering) Glimmer mergel of Duiven -Mer^^ gel CO» verbetering van Zand» gronden zeer wel dienen , en wordt, op fom- mige plaatfen y als een byzondere Mest voor Peulvrugten gebruikt. Men vergruist dezelve zo klein als Zand , en beflrooit 'er dan de Ak- kers mede , na dat het fterk gedaauwd of ge - regend heeft , wanneer de Planten oDgevaar een Voet hoog zyn, even als men elders met As. ik) Marga Topbacca. Walil, Syji* Min. l. p* 77* {l) Marga Colunabina. Gmrl. Nau Sy/lem, IV. p, 400; \'id. DA COSTA. Fcifiis, p. 73. Pot-Aarden. Asfche doet, cn om die reden noemt ^^.^ liet dus Strooy. Mergel. De Erwten cn Boo xxau nen, nogthans, op zulke Akkers geteeld, zyn Hoofd-: in *t kooken harder dan gewoonlyk. stdk. De Zand • Mergel is fomtyds niet zo veel ^f^^^f^' Zands bezwangerd , dat hetzelve 'er de helft \an uitmaakt. Men wil dat deeze de Ruuwe Mergel der Ouden zy , by Pljisiüs reeds bekeod f772). Men vindtze in 't Keurvortten- dom Hanover by Ompelde , als ook by Pott Holtenfen in *t Ampt Kalenberg , en in een Schaapenweiders Heuvel in Hizaker , in 't Lippifchc Ampt Sternberg in de laage B-jfch- groeve by Schonhagen ; als mede in Enge- land ; desgelyks in de Sweedfche Provinciön Schónen en Upland. Wegens hec bygemeng- de Zand is zy op gevoel fcherp , v/anneer menze met den Vinger wryft, en knarst tus- fchen de Tanden 3 hebbende weinig lamenhang en laatende zig niet zo ligt op de Schyf draai- jen of tot Aardewerk verarbeiden : maar zy fmelt veel vaardiger, dan andere Mergel, do )r 't Vuur tot Glas* Hier behoort ook , voornaamelyk wat de r^^^^ menging besrefc , (uicgenomen dat het Zand G azuur» veel fyrer is,) de Gietmergel^ Ckiziiur-Mer» gd , Io:-fe Mergel of Gietzand ; in Swe-den Gjtamergeli in Vrankryk Marne en pousfiere , Mar- (m) Marga Arenofa 6cc, Wall. Syji, Mhi. L p. 7;. ^ï> 3 ELDeel. II. SruK. jpS DeKleij£Nof L Manie vhrifiahie genaamd (w). Dee?.e komt Afdeel. \^ Svveedfc'ie Provincie Upland , by Wiby, »>oFD ^^^^ UP^^' derge- STUK, lyke zou men by Gofzlar , aan de Haarcs , Mergel, aantreffen. Droog hangt zy geheel los te fa- mea ^ als Stof ; zynde dan , wegens de fynte van het Zand ^ zeer zagt op 't gevoel ; maar, 30 Water geweekt , wordt zy taay , en laat zlg dan zeer wel bearbeiden. In 't Vuur fmelc zy ligt tot Glas , dat , wanneer zy, als ge- woonlyk, Yzerhoudende is, een zwarte Kleur heeft. Zy is zeer dienftig tot het maaken van Vormen, om in te Gieten, en, gantfch zuiver zynde , geeft zy aan 't Aardewerk de belle en duurzaamrte Verglazing» Een Zandige Mergel , die hoog geel is van Kleur , 7eer broofch , met kleine glinfterende Glimmerdeeltjes gefprenkeld , wordt op ver* fcheide plaatfen in Engeland gegraven en voor een goede bemesting gehouden op taaijeKley* Gronden. Zy is zeer onzuiver, en finelt in Wattr zeer gemakkelyk* Kentmann be- fchryft een Harde geele Zafzdige Mergel^ uit de hooge Landen van het Sticht van Utrecht, waar mede aldaar het Land, gclyk op andere plaat- f») Msrga Farlnacea ron cohaercns. M^rgn foluta. Wail. Sy/è Mm, Ï4 p. 78. Marga fufoiia , VïtriÉcatiojiem adaiiu tens. Aïui, Rêg^ Sp, 32. (0 i Da costa Fosftls, p. 68. {p) Nat. Hi/i. van HolL Ih D* II. Stuk , hiadz. 345. P O T - A A R lï F. N» 59? plaatfen , gemest wordt (o). De Heer Berk- HEV fprcekt van een Zandige Mer,^el, voor xxiu, komende by de Hooge Morfch: ook hadt zyn Hoofd- dezelve iDSgelyks by Naarden , hier en^"^^^* daar , gevonden (p). (i8) K!ey die Aardig is, bruin en afgeeven* ^^^Yj^ de aan de Handen^ Umhra. Omber* Onder den Latynfchen naam Umbra^ een weinig, naar den Tongval, veranderd in Om* trey Umbre^ Umber en Umbra ; is deeze Stof- fe in Vrankryk , Engeland , Dunfchlacd en !• taüe 3 als ook door geheel Europa , bekend. Wy noemenze Omber , en verftaan daar door een bruinachtige VerwftofFe, die meest io het 'I urkfche Gebied gegraven , en op *c Eiland Cyprus , zeer overvloedig, gevonden wordt. Zy komt ook op veele plaatfen in Duidch* land , gelyk te Annaberg , Schcibenberg en Schwsrtzenberg in Saxen , als ook by Stcin- ach in 't Hertogdom Koburg , in dat van Blankerburg , en verder by de Mynen van Sahlberg in S weeden voor. In Engeland vindt men- fis) Ar^illa Humofa fiisca mqulnans# Syfi* Nat. ^ÏJ» Tom, in. Gen* s^* Sp. i8. Argi la Pillona fuscfl. WOLT, Min, II. Huaius nigro - brunnea. VI 1 L Min» a. Ten* XJmbïia, BV'M. Alin^ U p. 42. ümbra. Lehm* Min» XJmber- Erden. VoG, Mn, Sy/h p. 73- Argilla Mineralis fmca. ürabra. V*'ali., S)fi. Mn^ i* p. ^1* Var Pp 4 IIU DEEt. n. Syt&* 6oo De Kleijen of I. menze forntyds , doch zeer zeldzaam y in d« A^TRit. Aders van Lood Erts. Ik hübze aangetrof- H^)OFD- '^^^ Lcodmynen van de Piek in Der* STUK. 5> bj'shire (zeuD\ Costa,^ by kleine klon* Omber. tcn , gchuisvcst by de denker bruine Oker» 3^ Ik hebze ook van de Loodmynen in Flints- hire ontvangen en H ï l l verzekert, dat hy ze op de Me^^dipp -Heuvels , in Somerfets- hire , verga:lerd hcbbe" (q). Deeze Autheur betrekt de Omber tot de Okers ; anderen brengen zc ïot de Aarden t'huis j fommigen tot de Kryten» 3, (volgens „ L I N N ü s) een paa^fchachtig bruine Aarde 5, met een weinig jocdenlyni en Yzer bezwan- 91 geïd 't welk bl>kt uit den Zwaveligen 3, Peuk als menze bran 't en de overblyvende 3, rosie Aar 'e*" Eigentlyk komen tweederley StofFtiD , onder den naanr» van Omber 3 voor» Pe eene is Kieyacnti4> van gezegde hoedanig- heid en /Q lleik Yz^ rboudendejdat zy agttien pond Yzer uit het Centner ^,e ft. De andere zctr ü r 5 los en Aardachtig .i$ riet anders dan fyn vergruisd Stof van 't zogenaamd gegraven Hout of dergelyke SwÏÏc, dryvende op 't Wa« ter , l Ij) Fcif ^ lor. Odira fuscd, Terra Urnhria dida» (r) Humus coloïata huiirainola fusca. ümbra. WALI«» Syft, Min. p. 19^ Sp. 3. Muiïiia Vej^eiat^iiis. Crons:?', is) VcQ Utn, Syjf. p. 71« (<) Ep, hin. Cent, ï\%, Ep* V. Ochra fiiabilïs nigra- fusta. An Umïira Anglica fasci c<4q4s. Mus. Rkku^. h5. Pa Com Fos/Us, p. 101, Pot-Aardeh, ter , fchraal op *t gevoel , zooder famenhang !• en na 't verbranden maar weinig Asfche over- ^^jj]^ laatende. Deeze komt meest, by en omtrent moofd- de Steenkolen - Groevtn , voor en worJt ^Tew/ stuk. fche Jarde gehelen. Men heefcze Planten- Momie genoemd gehad (r)^ Gewasfchen is de Omber in algemeen g^. bruiktot het fchaduwen in *t fyn Schilderen , en gebrand in de HanJfchoen - Fabrieken en tot Emailleerzel )♦ Brückmann telt ver. fcheide Soorten op uit zyn Kabinet, waar oiu der een Kaneelkleurige van Berggieshubel* Voorts hadt hy vyfderley bereide ScDwartsbergfe; Ge- meene , naamelyk , He der en donker bruine , Kerfenkleurige en Zwartbruine (ï) ^ hoedani- gen ik ook onder de Saxifche Verw- Aarden bekomen heb. Da Co sta gewaagt van eene Zwartachtig bruine Engelfche uit de Loodmy- nen , die met Lyn - Olie tot een Deeg ge- inenjd , om te wryven, byna een Uur gele- gen hebbende in br^nd vloog ; 't welk voor- zigtigheid in deezen raadzaam maakt (zi). C 19) Khy ^ met Aarde gemengd ^ bruinachtige xix:, opbruijclmde en niet afmvende^ ^rguia Dus Nvi-' Aarde* {19) ArgUla m'xta Humo, faijfusca , eff^r^escens , nou jtiquiiians. Syfi. Nat. XIL Tom. Ui. Gen. sz. Sp. 19 Ar- jrilia luNfusca. A^/tj. Tb/ jjcArgilla Humofa fuscF^ Walu lil. Dbel. II. Stuk. 6o2 De Kleijen of I. Dus bepa3!c L i n n ü s die vrugtbaare eü ^XXlll ^^sdom der Planten zo zeer bevorderen* Hoofd-* de Aarde , welke men , ca de Overllroomin- STT^K* gen van den Nyi ,op de Egyptifcbe Velden vindu Aarlt Dtzelvt bruifchc met Zuuren op , kleurt niet af 5 en beüaat waarfchynljfk uit een Krytach* tige Slibber, van KI y met Aar ie gemengd. Gedroogd is bruinachtig van Kleur > Mee- lig en zagt en laat zig riet polysten; veran- derende in 't Vuur weinig , dan dat zy Afch* graauu^ wordt en een weinig harder. Akker- of Een dergelykc vrugtbaare uit Kley en Aar* teeikky. gemengde AardftofFe , Ackerthon genaamd j. vindt men ook hier en daar in Duitschland en zelfs in Sweeden , als ook in Vrankryk. Ja dergelyke Poot- of ïeel -Kleijen , die on- gemeen vrugtbaar zyn , komen in ons Holland aan de Rivieren , w^aarfchynlyk weleer door dergelyke Overllroomingen geboren en fom- tyds eenigszins met Kalk of Kryt bezwan- gerd , voor (v). Deeze vallen wel doorgaans blaauwachiig, doch worden opdroogende Afch- graauw en niet hard noch taay, vergruizende zeer ligt tot Stof , inzonderheid > wanneer zy door den Regen bevogtigd zyn geweest ; \ welk een voornaame oirzaak van de vrugt- baarheid der Landeryën in Noordhoüand > in- zonderheid in de uitgemalen Meiren, \%. (vo) iv) zie dc NoT. vnn HolL dooi den H§ci Di. KEy^ \U D. i. sï^Kj bladz» 334, cna. p O T - A A R B E N# ' 603 (20) Kley die gemengd is en Mergelaehiig , i. bruifi van Kleur ^ opbruijchende y brat tlOOFO- In de Woeftyren omftreeks de Roode Zee^srus:* in Egypte, als ook by Smyrna, koiuc, vol* xx. geDs den Ridder, deeze voor, welke, zo hy Ml!rmlkt. aanmerkt, Afchgraauw is of bruin, door 'c ^^i^^"^^ droegen Poeijerig , zout van Smaak en mee Sterk Water opbruifchcnde, Cronstedt, aan wien zyn Ed. daar van gegeven hadt , befchryftze onder den naam van Aarde uit Paleflina. Misfchien zal dit , zegt L 1 w n /e üs, het Natron der Ouden zyn. Ik twyfel niet, of bet is die Zeep - Aarde , waar van men fchryft, dat dezelve op twee plaacfen, ODge- vaar zes üuren gaans beooften Smyrna , gevon- den wordt, als een Soort van JSchimmel dage- lyks , ter hoogte van één of twee Duimen , in de Zomer ^ Maanden uit den Grond opfchie- tende* Men vergadertze alle morgens , en zy is van ongemeen gebruik tot het maak en van Zeep met Olie 3 waar van men aldaar, jaar- lyks, duizend Kwintaalen ten dien einde bs» zigt. Deeze witachtige Aarde wordt met Kalk gekookt , en het Loog daar van , inzonderheid de Schuim , is tot hec Zeepmaaken dienftig* Hier (10) Argilla mixta Margaces , e^crvesccns , fusca , Muria» tico-falfa. Syft, Nat. XïC, Tom, Ui. Gen. 52 Sp. 20. Teï* ra e Paleftina* Anon. Min, p, uj. 604 De Kleijen of I. Hier uit blykt de Alkaiifche natuur van deeze {ArmEL. Aarde XXII/ hooFD* Zcndcrling is 't , dat de Grond , w^aar op STUF. deeze Zoute Aarde groeit, des Winters, vog- 2roate. tig zynde , Gras uitlevert. Zo fchynt dan die Aarde niet onvrugtbaar te zyn 5 gel^ k onze brakke Kleijen, die fterk met Zee -Zout zya bezwangerd (x). Het IMatron , waar rrxde LiNN^ös de Ooüerfche gelyk fielt, is van eene Loogzoutige natuur : terwyj in dczeive zo zyn Kd^ aanmerkt, veel Pekel- Zout huis! veste* Dus vindt men, in Opper ^ Ooüenryk zelfs Korrels en Knoppen van Keuken- Zout iogefprengd ingraauwe, blaauwachtige en zwarte Kley. XXT. (21; K!ey die gemengd is en bruin, FitriooU rhnoia^ ^^^^H ^^^^ Smaak. tea. ^^vimooi- j^^jj ^jj^^^ ^^^^^ ^^^^^ Moerasfen zegt hl^^Mvs^ en ik twyfel niet, of hier toe behoort die Modderige StofFe, welke de meer- gemelde Heer Berkhey Zwarte f^een^KaU tekley noemt , als onder de Veenen, of ook de Blaauwe Katte -Kley, onder allerley zwarte Tuin - Aarde en zelfs onder goede Kley , in ons Land, 20 zyn Ed» aanmerkt , overvloedig voor- Pf>iL Tr^,nu abndg. hy Lowthoi^p. Vol. TI. p. 4/7, {x) Zie Nat, Hiji. van HolL aisboven , bl.ida. 34.% faO Argilla mixia , Fusca. Viuioiico • falfa. Syjt Aai Xll. Tom. UI. Gen. jri. Sp. zu P O T . A A R D E N. 60f komende. V< heb daar van hier voor reeds L' onder den tytel van Zwarte Kley, gefprokcn , Aj^^j-J^-- en aanxcn;erkt dat derzelver Kleur waarfchyn- Hoofd- lyk van Yzer afkon) ftig zy. Derhalve moet stok. raen zig "iet verwonderen , dat zy de Han- ^^^f^^'^* den , als ook het Water , inzonderheid dat door Bladen of anders famen trekkende is geworden , zwart maakt ais Inkt, De gewoone Kley houdt doorgaans ook eenig Yzer , gelyk gemeld is , of Yzer -Vitriool. By Idria in de Krain , als ook in 't Lamberts-Gac in de Neder -Elzas, wordt dik wils Koper- rood op en in Ivley ge- vonden. Die Kley pf Bolus , welke week zynde on- y^^uw- der de Grond wit is, en vervolgens fcboon woijende •11 Slofte. bhmw wordt in de Lugt, waar van ik bevoo- rees fprak f > a!s in Thuringsn gevonden, zal T^Bladz, van dergelyke Vitrioolifche natuur zyn^ De Vi« triooien ondergaan zodanige verandering door de Lugr. Ook zal van dien aart zyn de Stof- fe, nu ruim twintig Jaar geleeden in 'c noor- den van Schotland , omtrent vier Uuren ga^ns van Aberdeen , by toeval uit een Moerasüge Grond , in de hoek van een uitgepuurd Veen- of Turfland , gegraven. Onder de Mosfige bovenkorst vondt men een L^ag Veen, een Voet dik 5 en daar onder kwam deeze ScofFe , byna in galyke dikte , voor,- zynde daar on- ' der, zo men meende Kley. De StofFe, nat zynde , was wit en Vettig , byna als beflagen Kalk , met Bitumineufe Screepen doorregen ; ^ wes- III. D£EL. IL Stük 6ö6 De Kleijenobt weshalve zy ook een Zwaveligen Stank badu X>niI*Aan de Lugt blootejefteld wierdc zy allengs Hoofd» blaauw. Het blaauwe Poeijer liet zig moeie- sTüK. jyj^^ jqqj. afwasfching^ van het zwarte Bicu- mineufe fcheiden. Met Vitriool- Zuur wierdc hetzelve donker bruin , en , Loog daar by ge- gooten zynde , viel een wit Poeijer op den Grond. Dit toonde duidelyk de Yzerhouden- de eigenfchap dier Stv fFe, door 't maaken van Inkt met famentrekkende Vogten* Ook zyn de Wateren , daar omftreeks , altemaal be- zwangerd met dat Metaal (%). Behalve de Roode FitriooUfche heb ik, u?t Saxen y een Jluinhoudende en Salpeter - Aar* den^ die allen e'.'nigszins Kleyachtig voorko^^ men^ Een Salpeterlgj heb ik, bovendien, van den Berg Gede op Java, niet ver van Bata- via , jn Oostindie , die Klonterig is, en eene andere Aarde, graauwachtig wit van Kleur, die Zoutig is en oavrugtbaar , van *t Eiland Sumatra. In hoe verre deeze tot dit Geflagc behoureo, zal ik niet bepaalen. De Heer Wallerilts heeft nog twee Soorten van Kleijen opgegeven , die eenige opmerking verdienen ; hoewel zy mooglyk tot de voorgaande te betrekken zyn ; naamelyk (aa) («) S. BouGLAs Exp. and Obferv. upon a blue fubflan. ce Fhil, Trans, VOL, LVill. p. lÖI. Pot - Aarde Co? ^29^) Kley die Glas wordt in 't f^uur p uit* droogende Korrelig. Afx eu?. XXIIIt Dceze , uit Peru in Zuid- Amerika afkom- ftig ^ zou misfchien door liet afwasfchen en ^^"^ uicfpoeleo der Kleijige Stoffen , tot het beko- Arguu men van 't Goud uit dezelven, zo die Autheur aanmerkt , kunnen geboren zyn. Zy is uit Koiceii. den graauvven geelachtig , naar Zandfteen ge- lykende, met Kwarts - Korreltjes daar door ver- fpreid. Dit fchynt met de bepaaling niet zeer te ftrooken: want die Korreltjes zyn zo klein, dat menze met een Vergrootglas dient te be* fchouwen. Zyn de Korrels van deeze Kley zo groot , dat menze als een Zandfteen in ver- Icheiderley brokjes breeken kan , dan zou ik ze liever Klonterig noemen. Hoe 't zy^in Wa* ter lang gekookt , worde deeze Kley week en ontbindt zig; in Sterk Water wordt zeer wei- nig daarvan, zonder merkelyke opbruifching ^ opgelost en door een Smeltvuur verwandelt zy io een vooze zwarte Slakke. («3) Kley die naauwlyks famenhangt^ Mee* xxtTL 1' Soiuta, "S* Meel* Kley. Wy f22) ArgilU vitrescsus, exGccata Gïanulads. Wali. Syftm Jl^in, I. p 48. Sp. 5* (23) Argilla vix cohaerens, Farlnacea. Wall. Syfl, Min*^ l. p. 64. Sp. 14. Calx fixa jPulyerea piasdca. LlNN. Gen* 5s'. éo8 De Kleijen I ï. Wy ontkennen niec , dac de Kley , doof ^J^^'j^j' droogte zig ontbindende, wanneer zy met veel Hoofd- Kalk of fyn Zand gemengd is, in een Mee- STUK. lige StofFo overgaat , die geweldig ftuift en Mtü' wederom , door bevogtiging , dient tot het ^* maakcn van Vormen , om Metaalen in te gie- ten : terwyl anderszins dat Poeijer , zeer Kry- tig of Kalkig zynde , gebruikt kan worden > tot het witten van Wanden en Hairdlteden» Tot derb?elyke gebruiken wordt in Sweedea de StojfFe , welke men aldaar Trippel- Lera Doemt, en die natuurlyk op verfch.ide plaat* fen valt , aangewend. Men vindeze 'er wit en ook graauwachtig. Mooglyk zal daar toe ook de Tripel -Aarde , die ik uit Saxen heb, behooren. Linn^eüs heeft deeze Stoffen , gelyk wy vervolgens zien zullen, tot de Kry- ten t'huis gebragu m # XXIV. HOOFD- / De Kryten. 609 XXIV. HOOFDSTUK. hÏ^* STUK, Sefchryving van de Kryten o/ Kalkachtige ü arden , die van Dieren afkomjlig zyn , en tot Kalkbranden dienjtig : onderfckeiden in ei' gentlyke , opbruifchende ; in Gipsachtigc , die met Zuur verzadigd zyn en Zaadachtige / gekorrelde van beiderley natuur. De Stoffen , welken LiNNiEus in deeze ondet- verdeeling gebragc heeft , zyn zo ver- fchillende niet, als het in de eerfle opflag fchynt. Als eene Hoofdeigeofchap ftelt zya Ed. , dat het een Dierlyke Aarde zy; weli denkbeeld, ten opzigt van de Kalk, door fom* tuigen betwist wordt. Walleriüs , im- mers , verzekert , dat uit Plantgewasfen ook een zuivere Kalk^ Aarde komt en aan de zoge* naamde Kalken der Mineraalen is geen twyfel (a)« Kalk worde zo wel van Steen , van Koraalen , en Kryt gebrand, als van Schulpen,* 't is waar: doch die Steenen, waar van men Kalk brandt, zyn van eene Kalkachtige of Krytige natuur; gelyk Marmers en andere Külkfteen. Over den Oirfprong der Natuurlyke Kalk- oïtfproiïg . Aarde , waar van bet zogenaamde Kryt wel de Aaid«!^*^" algemeenlte is, zyn de Gevoelens der Natuur- kun- f«) zie de Smkff* ^^rhmi op *t jaax 17^0. 6lO D E K R T T E N O ? kuodisen grcotely^^s veHeeld* De meefiea XXlv' hebHen zig met N e u m a n n verbeeld $ dat Hoofd- het Kryt uit de zwarte Hoorn- of Vuurftee» «TUK. jj^jj octftaa, welke daar in vcorkomen , en die, door verweering in de Lugt , eerst vorgruisd en voorts allengs tot een fyn wit Poeijer ge- bragt zouden worien „ My komt (zegt ^ de Hoogleeraar Vogel) dit Gevoelen on« 5, waarfchvnlyk voor; ten deele , om liat de 3, AlkaUfche en Keizelige Aarde van eene „ gantfch ftry iige natuur zyn. Veel geloofd I, lyker was het , deeze Hoomfteenen uit Kryt , dan het Kryt uit dczelven te laaten voortko- „ men : aangezien men in de Hoornfteenea Verfteende Conchyliön aantreft , die onwe- dcrfpreekelyk eene Kalkachtige GrondftofFe hebben* Doch die ooiftandigheid werpt we- der dit denkbeeld om verre , en brengt ons tot de gedagten , dat Kryt en Hoornfteenen „ op den zelfden tyd ontdaan , en noch het 3, Kryt van den Hoornfteen , noch deeze van 5, het Kryt, zynen oirfprong hebbe : want hoe zouden de Conchyliën , by eene zo groote verandering, als tot voortkomen der Hoorn- fteenen uit Kryt, of omgekeerd, vereifcht 5, worde, in wezen hebben kunnen blyven ? 3, De Hoogleeraar L u d w i c brengt een an* „ der Gevoelen , aangaande den Oirfprong des Kryts, (h) NeüMANN Pr^l ChemkJt. p> I54^# {£) Dt Terr^ Mus. Ke^. Dreid^ p* ^63* Kalk-Aarden* y, ICryts, ter baan (c). Hy verbeeldt zig, dat^^ ^ „ hetzelve voortgekomen zy uit Kley, welke xxïv! beroofd was van haare vette en kleverige Hoorn» 55 zelfftandigheid , v/aar uit vervolgens de^"^^^* Vuurfteenen zouden ontftaan zyn, en, de* „ wyl die Verfteende Schulp • Schaalen in zig 55 hebben, zou de Kryt - Aarde uit de Zee zyn 55 opgeworpen. Dit Gevoelen heeft, dunkt 55 my 3 ook weinig ;waarfchy! lykheid. Wy 55 kunnen , naamelyk , wat de ecrlle Stellicg 5, betreft , de Kley niet over doen gaan tot 5, eene Kalk- Aarde, wanneer wy dezelve haa* 55 re kleverigheid door branden ^ of op eenige 55 andere wyze , beneemen ; bygevolg hebbea 5, wy geen Grond om te gelooven , dat het 55 Kryt op dergelyke manier geteeld zy (d). 5j Ten anderen kunnen wy ook uit eene kleve- 55 rige zelfftandigh nd, en uit Alkalifche Aard- „ achtige deelen , niets Hoornfteenachtigs voort- 5, brengen» Ten derden fchynt het , om der Con- 5, chyliën wille, niet noodig, dat het Kryt uit 5, de Zee zoude gekomen zyn. De Aarde kan 5, veeleer in haare Laagen dus gelegen heb- 5, ben» en de Schulpen kunnen , door een ge* 5, wetdige en woedt^nde Overflrooming , daar 5, in gebragt zyn. Het waarfchynlyklle Ge- 5, voelen, over den Oirfprong ¥an het Kryt, 5, en (d) De Heer Berkhey ftelt als een algetneene waarheid vast i dit de Kley door de Lugt in Xryt ver andere : eie Nau Hifi vjn Holland \U D. l. Stuk, bUilK, III. DesuU. Stuk* 6i2 De Kryten ©F I* „ en van alle andere AlkaliTche Steen- en Aard* ^XXIV ^' fö^^^^"» ^^^^^ BüFFON, dat HooFiV'* n niamelyk dezelven uit vergruisde en ver- *Xüjt. 3^ Rielde Conchyliën zyn gefprooten (^). Ik 5, noem, opzettelyk, dit Gevoelen het waar* fchynlykfte : want aan deszelfs zekerheid ontbreekt nog vtel; terwyl ook het geheele Stelzel van den Heer Büffon zeer Poëe* tirchis, zig alleenlyk grondvestende op On- ,> derftellingen , die door eene fterke Verbeel- ,5 ding voortgebragt zyn. My komt het waar- fchynlykst voor, dat het Kryt eene Oirfpron* kelyke Aarde zy , welke door de Schaalen „ der Zee ■ Schepzelen alleenlyk tt egenomen, maar niet ontftaan zy ; terwyl de zig daar ia 3, bevindende Hoornlteenen uit hunne eigene Sappen, welken de Natuur daar onder hadt gerrengd, en die zig by een vergaard hebben, 5, zyn gefprooten. Ik wil , ondertusfchcn, dit Gevoelen niemand opdringen , en zal zeer wel te vrede zyn , als men het gelieft re we- „ der'eggen. Ook fpreek ik hier niet van die Hoornfteenen en Keizeis , welke Laagswyze 3> geplaatst zyn tus(chen de Kalkbeddicgen : „ want deeze hebben buiten kyf een anderen „ oirfprong Beroo- De geleerde Heer Wallerïüs verklaart pin? dat ^qj^ ^^qj. jj^. Gevoelcn • dat Hejsckel net een *-* ' Pierlyke CCrSt Aaide zy» (e) Hi/^ Nat* Tom. I. p. ia8. (f) VoQ» Aiin* Syjïem. Leipz. i^öa. p. 41» g« 4» K alk-Aarde tl. 613 eerst ter baan gebragt heefc. Zonderling, nog- thans , is hec , dat een Oirfpronkelyke Aarde ^^jy^-^ dagelyks wederom zoude geboren worden. En , ^iooPD * dat men de Kalk -Aarde juist aliermee t op stuk* die plaatfcn vindt, alwaar voor derzelver Oir- fprong uic de Schaalen van Zee - Schepzelen de grootfte gelegenheid was , naamelyk aaa den Zeekant der Wereldsdeelen ' dat men , op fommige plantfen, den overgang van Conchy- liëQ in ecne Kalk -Aarde zeer duidelyk be* Ipeurc , ge'. k ik aangetekend heb (g): de Proeven 5 eindelyk , die de Alkalifche natuur der K ) Zïe de Verhandeling over de Kalk , ^#//« Maat/d, V. K A L K - A A R D E N. 615 de buitenslandfche Steenkalk , mogte gebezigd worden aan 's Lands Vestingwerken : waar ne- Afdrel. vens een Memorie gevoegd was , om te be- y^fj^/ wyzen, dat de Schulpkalk vaster en diiurzaa ^TvK» mer dan de Steenkalk zy. len di^ n einde worden niet alleen voorbeelden van Gebouwen, meer dan een halve of een geheelc uw oud, in onze Provincie, bya^hragt , die nog hechc en fterk zyn ; g^Iyk de Burg te U'iden , waar van de Muuren 3 met Sehulpkalk geniet- je zeld , deriienhonderd Jaaren dc aandoening 3^ van dc Lugc en felle Winters hadden uit- geltaan ^ zonder verminderiDg van Iterkte ,3 aan de Kalkvoegen , van den tyd der Srig- »y tinge a! ; maar ook van den heJendaagfcheo tycf* Zy vertoonden , onder anderen, dac „ aan de Metzelwerken van de Wierikker- 35 schans , in den jaare 1672 van Schulpkalk gemaakt , in tagtig Jaaren zo veel onderhoud „ niet is geweest, als aan het Kruid - Maga- „ zyn, met den daar om ftaanden Muur, bei. den in 'c jaar 1747 niet Steenkalk opge. „ raetzeld , in zes Jaaren reeds hadt moeten „ belteed worden»" Zy verhaakn , dat in Vriesland alle Werken^ zelfs die den on- nuddeiyken aanflig der Zuiderzee moeten uit* ftaan , van vSchulpkalk gehaakt worden , en bevestigen dat dezelve , onder Water zelfs ook duurzaamer dan de Steenka k zy. Dee- „ ze laitfte (zeggen zy ) beftaat in 't' geheel 5, uit Meeldeelen zonder eeni-u fcherpbeid: ÏIL Deel. IL Stüs. * 6i6 De K a y t e n 09 ApoeeÏ." Schulpkallc, in tegendeel, gelefcht en tot XXJV."»» Meel gebragt zynde, behoudt aityd min of Hoofd. „ meer ongebrande Schulpen en Keitjes , ia STUK. z,g^ wpike de Verfteeninge van de Kalk me- „ de niet weinij» bevorderen." H-er tegen kwa- men wederom andere Memoriën in 'c licht, om dat g;eftelde te ontzenuwen , gelyk men cl 'ers in 't brecde kan zien (i). M^r" ^''^'^ ^'""""^ verfchillen kunnen ten deele best. ontdaan uit het onderfcheid , dat 'er in de Steenkalk plaats h'-eft, raar den aart der Steel Den , waar van zy gebrand wordt. De blaauwe Ardoififteen, van Namen afkomftjg , kan, ge- lyk andere Steeren van eene f^eyachtige na- tuur, g'-en zo goede Kalk uitleveren, als vas- ter Steenen , in 't byzonder de witte Marmer- fteen, welke alle anderen in deezen te boven gaat. En, aangezien die, naar aile waar- fchynlykheid , zynen oirfprong heeft van Con- chyliën , of vergruisde en verkalkte of tot Kryt gewordene Hooreas en Schulpen, zokomc dit byna op het zelfde uic , en zal de fynheid der deelen en de manier van branding, moog, lyk , in 't algemeen wel het grootfte verfchil maaken. Van Tuffteen en dergelyke Stoflen wordt fomtyds ook Kalk gebrand , die op ver naa de duurzaamheid niet heeft van de ge- woo- 0} NeJ'rUrJ/cie JaarhektH van I754, of VlU. Dee! bladz. S73 , eoz. * (é; Kalm Rö/e^ u Th, p, J07 , jsg. Kalk.Aarden, 617 woone Kalk. In Engeland brandt men Kalk i; van Kryt, als gemeld is, welke ^ mee Poeijer Al^^^^» van Vuurfteenen , dat men Vr overvloedig heeftj hoof^, gemengd, tot Muurwerk zeer dienftig is 5 zegt stuk, K AtM* Men ver/.ekerde hem, dat aldaar uit Vuurfteenen ook Kalk gebrand werde (k). Die StofFen , welken de Heer Li iNN.^üsy«deeUng m dit Geflapt bre'gt,hebben tot ha -ren Grond Aarden. Ilag gedagte^ Kalk Aarde. Hy onderfch^dcze in negen Soorten , verdeeld in drie Rangen : zynde die van den eerflen ontbindbaar ïn Zuure Vogten , gelyk het Kryt en dergelyken: die van den tweeden daar in niet ontbindbaar ^ als verzadigd met Vitriool -Zuur, gelyk de Gips* Aarde; die van den derden Zandachtig gekor* reld f anderszins van dergelyke natuur. Wy muilen dezelven nu gaan befchouwen. I. Ontbindbaar in Zuur. (i) Kalk- Aarde die ontbindbaar is ^ onvatf baar , famenhangende. Hier wordt bedoeld het Gemeene Witte ^ V Calx Kryt^Creta, (i) Calx foluhilis inpalpabilis cohaerens. S\/?. Nat. XU, Tom. \IU Gen 53. Sp, 1. Creta fu^uupeftris alba. S-yA Nat. VIIÏ. p* 206. Mus Te)/. ic8 Creta dura, CabtH- Min.o Creta cohasrens folida. Wall. Min 8 Crera foH- da friahilis. Cronst- AJsn. §. 6. Creta vnigsris. DA COST. Fosf 77* Creta Graphiura aiHum^ VoG. Mifh 42* Crcia al- ba. Wall. Sy/i, Min. i. p, 27. ilLDEELilI. Stuk. ^ 6i8 ' De Kryten of I. Krytp of Schryf'Kryt^ in 't Hoogduitfch Krei* ^XXIV S weeden Krita^ in Vrankryk Craye, m Hoofd* ünge'and Chalk genaamd. Oic valt in Spanje, sTüu. Italië en op Kandia in de Middellandfche Zee; -^o'. welk Eiland, mooglyk^ daar van zynen naam, Cre* ta, hadt (/ \ Men vindt het in 't Kanton Uri van Switzerland, in *t Barrer Dal van oen EU laz, by Bleyberg in Karinthie, in de Cuni» gunden -Groeve. In *t Zuidelyke Rusland zyu geheele Bergen daar van , doch geene in Sibe* rie (77^). In Lithauwen , in hec Brandenburg- fe en in S weeden , komt het op Keydeenea voor, als ook in Noorwegen. Geheele Ke- tens van Krytbergen vindt men ïn Deenemar- ken, waar toe ook de Stevers- Klint op See- Tand behoort en de Klint op 't Eiland Moi a. Overvloedigst zyn dezelven in Engeland » voor- naamelyk in de Landfchappen aan bet K naai, en langs den Weg van Londen naar Doveren , als ook aan de tegenoverzyde in Vrankryk, en op den gantfchen Weg vanCalais tot Arniens. Men vindt daar in ten mcniete Vuurfteenen, hoe langer hoe ^roorcr» we'ke, zo üalm meert waargeromen te hebben, in Engeland uit Kryt op de Velden ontflaan {n). Ook ko- men (l) Vee! waarfchynlykcr is dit , dan dat het Kryr zyn naam zou hebDcn van dat Eiland, gelyk fommi^e vjiU Jen. Cw) Dit bevestigt wederom royn denkï)eeld van den Zondvloed en revers den cir'pton^» des Kryts van Zee* Schepzelen. Zie 't vocig* Stus » biadz. Kalk-Aardbn* 619 ^uen in die Krytbergen veelerley Dierlyke ke Schaalen , inzonderheid van Zee • Egels . Afdkfl, Het Kryt is wel gemeenlyk wit , doch ver stü^-. fchiit aanmerkelyR in zuiverheid van Kleur en verfchn in fynt :. Hier i 1 munt uit ^ het gene nrjen^^"*^^^^' Roomsch Kryt noemt . dai eeniü;sz!ns n ;ar 't Rc^ozokleuri^e trekt. Dit graafc men in 't Her- togdom Mantua , in lta!ie> en het wordt van de Werklieden , te Rome , Cesfo genaauid ^ zynde by de Schilders en Tekenaars in ge- bruik. In eigenfchapjjen komt het veel met het gewoone overeen (0). Nog ruim zo be- kend is het Zwart Kryt , 't welk uit twee Groe» ven te Esfen in *t Üsnabrugfe gehaald wordt, by brokken van zes en meer Ponden , die men aanftcnds aan ftukken zaagt , tot Teken - Stif- ten of Schryfpennen , voor Timmerluiden , Kastemsakers enz* Als men van Osnabrugge naar die plaats rydt, komen eerst Velden voor ^ die Geel xya , dan zwane Steenachtige , en eindelyk is het Land 5 ahemaal , als git zo zwart (p \ Derge^yk Zwart Kryt valt ook in Switzcrland en in Sax^n. Ik heb het zwart uit Siberië, wit uit Oostindie en geel, zo wel als Loodkleurig , van Geijer in Saxen. De (n) KALMS Ret/e, I. Dekl, p, $99* (0) OA COSTA Fcsfili. p. SO. (p) BKUCKM. Ef, lün^ Cent. 111. Ep» U IILDeiu II. Stux* ÓM D E K a Y T E M OF ï. De eigen fchappen van het Kryt in 't alge- ^xxlv "^^^^ ^y^* afkleurt of afgeeft aan de Hoofd Handen en aan allerley LighaatDen , die eenigs- STü-?. zins ruuw zyn , en aan de Tonge kleeft, zyn- Eigen- de niet koud op 't gevoel. Op de breuk is hec ^ * dof cn Aardig, droog, Ichraal en Meelig, heb- bende altoos eeni^.en faiienhang, waardoor het by klompen verfcbynt. Het Water worde ^er fterk door aangetrokken, dringt 'cr in en als door de zelfllandigheid heen. In 't Vuur is bet eene der beflemigfte Aardfoorcen, kun- nende derhalve, volkomen zuver zynde, en uitgehold , tot Smelttegels en Kapellen , ook in het hevigfte Vuur, gebruikt worden: maar men moet 'er geen Glas van Lood of Bismutb in fmelten ; alzo het Kryc uit dezelven het volkomene xVletaal hervoortbrengc. Traps- wyze met Zwavel geroost , zou het , volgens Henckel, en, met Rottek^^uid geroost , vol» gens anderen , Zilvergreintjes geeven. Gebruik Belialve het gewoone gebruik tot fchryven ^csKryts. tekenen, wordt het Wicte Kryt, in Enge- land en elders , niet alleen gebruikt tot het ver- beteren van den Grond , in Leemige Landen , alzo het met die Kley een goede Mergel wordt ; maar ook tot het branden van Kalk, als gemeld i>. In kleine brokjes geflagen , maakt lüea 'cr bcurtlings Laagen van, met Gruis van Steen- es) KALMS Rélze U Th. p. ^07* Zie de bsfchryving em- Handig, li. Th. p. g8, ena. Kalk-Aar den. 62% Steenkolen , en houdt dit te famea een Et- maal ^locijecde* Na het branden l^at men de ^thrzl. Steenkolen onder ue Kalk bly ven , die dus zeer i^"^^^' duurzaam is tot Metzelwerk , mids 'er Gruis stuk» ' van Vuurfteencn onder gemengd worde (5)» ^rye^ Het doorgebrande Kryt (zegt Kalm) is „ veel ligter dan voorheen, en vol fcheuren; uiiwenüig graauwachtig van de Steenkolen „ en den Rook; inwendig ook zo wit niet 5, als voorheen. Vuurfteenen van vyf Duim lang en één Duim dik , die onvoorziens 3, mede in de Oven gelmeeten waren , vondt men insgelyks geheel wie doorgebrand.'^ 'c Is derhalve riet ongelooflyk , dat , gelyk hy elders zegt hem verhaald te zyn, aldaar ook Kalk van Vuurlleenen gebrand worde (r). Buitendien heeft het Kryt nog veele andere in de Ge- gebruiken. Zyne yoornaame eigenfchap, van ^^^skun, het Zuur te breeken , welke het met de zo» genaamde Kreefcoogen gemeen heeft, gaf aan- leiding tot de verfcheiderley Voorfchriften van Poeijers, Koekjes, Miftuuren en Afkookzels, tegen de Pyn voor 't Hart of Sood indeMaag, welken men in de Apotheeken vindt (s). Op zig zelf alleen , nee ot het dikwils die Pynen weg, en is daar toe by den Gemeenen Man, maar ook wel in te veel gebruifc, dewyi het eoa * (r) De zelfde 1. Th. p. ^tS^ f*) Zie Elzevier Apothekers iy(fb? éênhoel^. ï. Deel, op Vh Djsejl II. Stuk, 611 DsKrytenop ^ een Koek in de Maag en Verftoppingen kan Akdeel. veroirzaaken in 't Gedarmte* Voeg hier by , XXIV, dac de Verteerende kragc der Ingewanden » Hoofd- ^qq^ gewoon en zelfs coeneemend inflok- ^^Kryt deezer StofFe, allengs verzwakt tn de Ap* pecyc byna geheel weggenomen worde. Dus kan een Middel , dac op zyn pas niet ondien» ftig is, door overmaat en ongeregeldheid. Ver- giftig worden^ Fhospho- In Fabrieken dient het K' yt , onder ande- rus daac y^jj 1^^^ maakcn van Spiegels azen* Maar Tan gc- * r c» c maakt, het zondetlingfte is y dat men daar uit een fraai jen Phosphorus vervaardigt , naar de uit- vinding van üALDüiNüs, een Hoogduitfch Rechtsgeleerde, die wel een Werkje daar over fchteef 5 doch de manier niet opgaf. Men kan dezelve vinden in het Werk van den ver- maarden KüNCKEL, naar wien derhalve die Phosphorus ook wel den naam voert. Doktor Sla RE gaf, in *c jaar 1679, de manier van bereiding aan de Koninglyke Sociëteit van Lon- den op , welke G r e w vervolgens ook in zyn Kabinet publiek maakte, zynde als volgt (j). )9 Kryt, in een Kroes gloeijend gemaakt en 5, fyn gewreeven , werpt men by Lepeltjes in fterken Salpeter -Geest, tot dat die t'ee- „ nemaal verzadigd zy of niet meer opbrui* fche. Dit Vogt^ met zuiver Water ver- „ dund zynde, wordt gefiltreerd eauugewaas- „ femd. (fJDA Co'sTA Fos/tist p. 7g. K A L K - A A R D E 623 femd, tot dat men een droog Zout hebbe. ^^^ï-^^. Een wel gebakken Schaaltje , dat onver- xxivl glaasd is , geplaatst in een Reverbere r- dooFD« „Fornuis, wordt gloeijend gemaakt; men^^"^* „ werpt daar in het gedagte Zout, by wei- „ Dig ttffeos , en houdt hec Vuur zo fterk , dat het Zout kooke en zig langs het Schaal- tje verfpreide* Men moet wel zorg draagen , „ van nieuw 'er by te doen , voor dit het 5, laatst ingeworpene verteerd zy, en, wan* „ neer het allerlaatfte niet meer rookt , fchie- „ lyk het Schaaltje van 't Vuur neemen» AI- „ les wel verrigt zynde , bevindt zig daar in „ een geele glinfterende StofFe , welke men ,j voor de Lugt bewaaren moet; anders zou 3, zy , in een Week, haar lichtende eigenfchap verliezen , daar in bettaande, dat, wanneer /, menze een half Minuut in de ZonnefchyD, „ of wat langer in 't Daglicht of helder Kaars- Licht plaatst, zy eenigc Minuuten in 't don- 3, ker Licht zal geeven." Nu weinige Jaaren geleeden, vind ik een ge- Dergeyke makkelyke manier voorgefteld, om dergelykenfusTan * Phofphorus te maaken, en wel van Oefter-^^^^f^^^^^ fchulpen (v). „ Neem gemeene Oefter-Schul- 3, pen en calcineerze in een goed Vuur van Steenkolen ees half Uur lang. Laat het „ zuiverfte der Kalk fyn geftampt en gezift wor*» (v) FhiL TranfaU fox 1768. C VoU LVUI, p% 6i4 De Kryten of I. „ worden. Meng met drie dealen van dit Poeu Afdeel, jer één deel Bloem van Zwavel, en laac Hoofd/ " '^^^ mengzel gepropt worden in een Kroesje STüK. „ van omtrent anderhalf Duino diepte, tot dac hetzelve bykans vol zy. Plaats het Kroes- 3, je in 't midden van den Gloed en houd het 5, ten minfte een Uur gloeijende, zettende het 5, dan neer , om te verkoelen. Koud zycde 3, finyt de Stof 'er uit , en , die aan ilukken gefneeden hebbende of gebroken, ichraap 3, 'er de glanziglle deelen af, welke, zo het 3, een goede Fho^phorus is, een wit Poeijer 5, zullen zyn , kurnende bewaard worden door het droog te houden in een Flefchje met „ een Glazen Stop«" Deeze Phosphorus wordt gezegd van dien aart te zyn, dat hy, eenige Sekonden aan het Daglicht bloot gelteld zynde geweest in de open Lugt , dan in een donker Vertrek ge- bragt, zo veel Licht geeve, dat men op 't Orlogie kan zien hoe laat het is. Hy verliest ook zyne bekwaamheid daar toe niet, al is hy een langen tyd , in digt gefoldeerde Glazen Ballen , aan de Zonrefchvn bloot gefield ge. weest: daar, volgens LEMeRY,de Steen van Bononie hier door zyn lichtende hoedanigheid kwyt raakt. Men heeft 'er veele Proeven me- de gedaan, die ik hier niet zal by brengen. AU leenlyk heb ik 'er van grfproken, om dat hy ^eel overeenkomst heeft mee den Phosphorus van k A L K • A A R n E C)2S Van Kryt : waar door dan de Dierlyke Oir- K '\ fprong der Kalken nader blykt. ^Xxw! HÓOFD- (2) Kalk- Aarde dis ontbindbaar isenPoei- stük. Deeze voert den naani van Meelkryt, om Kiik- dat zy, door haare Meelachtige Poeijerigheid, byna alleen van Kryt verfchilt* Hierom noemc menze in Vrankryk Craye Tophóti/e , Craye d'uii blanc fale; dat is, Tufachtig, vuilwit Kryu Ook geeft nlen *er 5 zeer wel , den naam aan van Stuivige Kalk -Aarde en Kulkaartig Berg- 7neeL Ik noemze Kalk^Meêl , omse van heü andere Bergmeel , dac ftraks zal volgen , onderfcheiden. Voorts zyn de benaamingeri Van Maanmelk en Mineraale Zwani^ om ze* Icere redenen, hier op toegepast. Men vindt het zelden geel , gelyk in Sa- xen , by Timmerdall in de Sweedfche Provin« cie Weatgothhnd , by Schinsnach in *t Swit- ierfche Kanton Betn en voor de Porta juliat by Rome ; ros of roodachtig op Gothland : tnaar algemeenst is het van eene onzuivere ^ in 't graduwe fpeclende , witte Kleur, Dus konic fi) Calx folubilis pulverea. Syfl. Nas. XII. Tom. lïl. Gen, 53. Sp. 2» Creta rerre^ds alba f. purpurasrens Syfl» Nat» VUK p. 206, Creta pura pulverulenra b ronst, Min^ è Mn. h p. 28, Rr 6i6 De Krvten of komt het fn veele deelen van Europa voor, co X}CIv! misfcbien overvloedigst in het Maan^ Gat , Hoofd of Grot van de Maan , op den Pilaius-Berg STUK. Kanton Lucern in Svvirzerland. Hier üT^/W'^^^^jp^ het Gewelf fteeds een Vogt , welk verandert in een Melkachtige witte voo- ze S toffe , die men Maan -Melk noemt (w). Dezelve maakt aldaar een Korst aan de Wan- den , dikwils van een Voet dikte^ Men vindt* ze ook in andere Grotten , zo van Switzer* land als van Italië , Hongarie , Ooftenryk , Bohème en DuitfchlaBd ^gelyk by Neureniburg cn in het Baumans - Hol op den Haarts. Ook valt bet in Noorwegen ^ op 'c Eiland Faroe en op Ysland ; ja zelfs in fommige deelen van Afia en Amerika, verfchei- Nooit maakt deeze ScofFe eqn Laag in het dcufeeden* Aardryk : ook v/ordt zy niet in de diepte ge- vonden 9 maar , ais gezegd is 5 aan de Wan» den en Gewelven van Grotten 3 of in de Klo- ven van Rotfen en Steenen. In de Ley Groe- ven van Engeland, komt zy voor in de Splee* ten der Ley Schotfen, en is dan dikwils met Spaath gemengd. Linn^üs vondt dezelve op laage plaacfen , tusfchen Kalkbergen, in verfcheide deelen van S weeden, wordende al- daar Blecke geheten, Zyn Ed. nam op Goth- laod zeer duidelyk waar ^ dat dezelve beftondt uit verweerde deeltjes van den Kalkfteen, an« ders (w) ZIc Tegeniu^ Staat v&n SwUzerland^ bladz. aiy. K A L K - ft A a D Ë t7. (52? éers Laag -Marmer genaamd , door dco Re- ^^j^^'j^^ , gen afgefpoeld , en dus bevondt zyn Ed» ook dit XXIV*.* Meelkryt vermengd met Gru3s of grover Steeo- Hooirii- tjes , niet alleen , maar van Kleur als de ge- zegde Kalkfteen» Op Goihland was het witte ^^^^'^^^^'^ . zo zeldzaam ) als op Geland het roode. Doch of dit het zelfde zy , als de Maanmelk voor- gemeld , die uit de Rotfen zypek, zou men mogen twyfelen. Zy kan van dergelyken aart zyn. Ook vind ik aangemeikt , dat dit Meel- kryr fomtyds in Klompen voortkomt , fomtyds als Meel ^ doch altyd zo ligt , dat zy op 't Water dryft ^ of daar in opbruifchcnde een wit Poeijer laat doorzakken* Op 'c gevoel is zy ruuw, geeft aan de Kanden af^ als Kryt, kleeft niet aan de Tong, fmelt in de Mond, en is fraaakeloos^ Zy behoort tot dat Bergmeel , *t welk zo Bmod veel gerugts gemaakt heeft in voorige tyden, geTaktoi, toen fomwyiea , wegens gebrek aan Koorn > in Duitfchland Brood daar van gebakken werdt. In't jaar 1597 gefchiedde zulks in ïhuringen, na een zeer natten koaden Zomer, van zo- genaamde Meel dat op zekeren Berg werdt gevonden. Men hieldt dat voor een foortvan Mergel , die, Relyk wy hier bovenzagen, iu Oostindie gegeten wordt* In de Opper -Laus- tïits gaf de Grond vaa zekeren Berg , waar uit men Salpeter graaft , zekere Meelachtige Korreltjes uit, v/aar van het Arme VclkMeel maakte en Brood bakte, dat, met weezentlyk Rr 2 Meel 628 De Kreten ot I. Mesl daar onder gemengd, niet onfinaakelylS ^XXlv"^^^^' noch onverteerbaar. Van deeze Kalk- Hoofd- achdge Stoffe, op zig zelve , nogthans faevohde STUK* ixien het gebruik , *c zy als Brood , 'c zy als Kalkflteel. Bj.y^ zeer nadeeÜg door zwaare Verftoppingea in de Ingewanden, daar uic ontdaan (x). Verkeer. Sommigen hebben deeze StofFe Morochtus rfcMti''^ genoennd , met Aldrovandüs; doch dit geheten, betekende by de Ouden een Smeerige groen- achtige Steen , volgens hunne befchryving veei naar Spekfteen gely^ende , of naar een Vollers- Aarde, of naar die Kley, welke tot wegneeming van Smeervlakken uit de Kleederen dient , Vlakken -Aarde genaamd. Zy fchryven 'er van, dat hy Melk zweet en wit afgeeft aan de Klee- deren (y). 'c Kan zyn , dat die Melkgeevende eigenfcliap gedagten Steen hier in 't fpel ge- bragc hebbe. Anderszins is de overeenkomst ver te zoeken. Het Kryt van Briangon , zoge- naamd, eeo Soort van Speklteen, door onzen Ridder tot het Geflagt van Talcum betrokken , wordt tegenwoordig voor den Lapis Moroch» tus der Ouden aangezien (z). Gcbmik. Dit Kalk - Meel worde in de Geneeskunde , op fommige plaaifen , als een uitmuntend Zuur- breekend en Verzagtend Middel, inzonderheid in JBloedvloeijingen , Buikloop , Graveel en kwaad« (x) Bruckw» Epi/}, Itin» Cent. I. Ep. ly. (y) De Laat de Gemm* 6» Lap, Libr, II, p« 140^ {z) DA CCSTA Ftiftls^ p. 40 & <^o. K A L K - A A R D E N# C29 Swaadaargge Koonfen , gebruikt. Uitwendig I. is het zeer goed, tot opdroogicg van loopende ^xx^yl* Zweeren, aan de Beenen inzonderheid. Men Hoofd' ian het ook tot Witten van Muuren als Kalk"'"^- gebraiken; doch dan geeft het altoos af. Kley. achtige Gronden kan men *er mede verbete- ren. Van dergtlyken aart is mooglyk die witte Stoife , een weinig naar 't geele trekkende , welke in 't Landfchap T^jampea, op Ambon, des Zomers uit den Grond opwelt, eu in Klui- ten famenpakt vaneeji Vuist groot, welke door wvyving tot Asch worden, die men als Zeep en Kalk gebruikt (a). (2) Ka'k- Aarde die ontbindbaar is en Zemel- ni. Schulp. Aan den Zeekant te Helfingeland en Ros^"*^^^' lag in S woeden, onder de oppervlakte des Aard- ryks, hadr L i nn^ï-üs deeze, zo hy fchryft, in 't jaar 173a waargenomen , die naderhand Ovok ontdekt is op andere plaatfen. Immers, indien men 'er in 'c algemeen die Aarde door verftaan zal , welke baare afkomst heeft vaa vergruisde en vergaane Concljyliën, waar van ik ' (a) RïTMPH. j4mh. Réir. XVII. Hoofdd. bladz. 224* < (i) C^lx folubilis Futfurarea. Syft, Nat, XÏI. Tom» IfF* G^n* 5 3. Sp- Creea Terrellris Conchricea. CfiONST. Mir:^ §^ a^i. Humus Animalis non terrifica, WAll. Ahit, 7. N. 2. Hutn. Anina. Conchacea. Wall. Syft, Mn, l, 25, Sp. Rr 3 De Kryten of I. ik te vooren fprakf fe> Dus komt sy voor by Afdeel. Wehrau in de Lausnits , by Pirna in Saxen , XXlV ' j ^ Hoofd * tusfchen Halle en Eifld^cn , by AUzey in de STUK, Palcz, by Heydenheim in *t Wurtembergfe^in Schulp* Vrankryk rondom Parys en Soisfons , als ook aan de Middellandfche Zee eq in Italië. Dat beriigte Zand van Rimini , met byna «nftigt- baar kleine Hoorntjes en Schulpen meestal met Gruis derzelven 3 onder gewoon fyn Zand gemengd , zou men 9 met den Hoogleeraar Gme- Liw , bier ook betrekken kunnen ; doch dan vervallen wy tot dat Schulpzand , waar van ik bier voor een Soort gemaakt .lieb (e)^ Dat Schulpmeel^ 't welk de Ridder waarnam, oogfchynlyk geboren uit gewoone Mosfel- of Oefterfchulpen , (waarvan men forumigen nog ge- heel, doch met de Vingeren als Meel vergruisbaar, daar in vcndc ;) vertoonde zigalseen Schubbige Aarde , bleek paarfchachtig blaauw, wanneer zy bevogtigd werdt , doch niet llmenhan^én- de* Op acdere plaatfen beftaac hetzelve uit Gruis van een ander flag van Schulpdieren WooTiingen , en is doorgaans wit, of ook geel. achiig van Kleur; gelyk dat van Troizy, niet ver van Meau^t ia Champagne', volmaakt Ze-^ meiachtig ; behalve 'c welke ik ook een dcr- gelyke bruine Aarde heb, uit ons Land. Der- welver afkomst blykt duideiyk uit de flerke op«» brui- {h) Zx^'t voorg* STUK, bladz. 47<ï. ic) ^rena Cmf^acm^ Sp» Zie bludz.. 452 , hlct voor. / Kalk-Aarden. 631 bruifching roet Zuure Vogten en de verande- i. ring door 't Vuur in waare Kalk. ^XXr^* (4) Kalk. Aarde , die ontbindbaar is ^ S<^^^^^'^vk1^' big 3 y^fchgraauw. iv. Om ^ wat reden onze Ridder hier van een '^scMp'- byzondere Soort gemaakt hebbe, is my dui* Aaide. Iter. Het is , zegt hy , een grove , Schubbi- ge, witte Aarde, nog niet tot Kryt geworden, en geboren uit Schaa-en van SchuIpdiercD , wel- ke door de fpoeling .der Zeebaaren zyn ver- gruisd. Hadt niet nagenoeg het zelfde plaats in de voorgaande Soort : zelfs het voorkomen aan de Stranden , gelyk zyn Ed», ten op^igt van deeze, het Strand onzer Nederlanden op- roemt? Hier behcoren , derhalve, buiten twy fel, die Kryt - Aarden , welken de meergemel- de Heer Berkkey, als in ons Holland voorkomende 5 opgeeft^ wit, geel- of zv/art. agiig zyrde van Kl^ur (d). Tot deeze of de voorgaaade Soort, zal men N^uuriy- met regt kurnen t*huis brengen dat Witce^"^^^^' Kryt, Nattiurlyke Kalk genaamd en by fom- migen Bloem van Kalk , welk men in Enge- land op verfcheide plaatfea vindt (ej. *t Zel- ve, f4) Caix foluhüis Squamofa cinerea. Sy/i, Nat» XlU Tom* 111. Gen* 5?, Sp. 4. (d) Nat. Hi/l, van HolL It. D. l\. Stuk, bladz. 348. {e) Cieta Calcarea indurabilis. C a!x nativa. Wall. S'^ fi. Rr 4 -''^^«^ IIL D^ELt II» Stuk» Be K r y te n of Afi^eel ' ^^n^e^s , verfchilc van den Kalkachtfg«* pervlakce gevoerd wordt , en dan aanleiding heeft gegeven aan behoeftig Volk 5 om daar, even als van *c gedagce Meelkryt, Brood van te bakken. Men vindtze ook aan den Berg di S* Fiore , in de niiddelfte deelen van Italië, en elders. Weleer werdt zy voor een Ge'* neesmidde! gehouden. Dat Melkachtig Vogt, als Roon , op den bodem van S teenkolen - Groeven en Yzerroynen in Engeland, in groo. te veelheid gevonden , zal misfchien van der* geleken aart zyn (i). Óit Gips -Meel is zeer Hgt^ geméenlyk wit, doch fomtvds wat naar 't geele, rood^ of blaauw- achtige trekkende. Doorgaans is het, droog zynde , geheel Poeijerig als Meel , doch be- ftaat fomtyds uit fyne glinflerende Schubbet- jes of Blaadjes» Naverwant is met hetzelve de Jlfrofolina dti Itaïiaanen , de Cliaulk^, Kewel of Keblc der Engelfchen, welke by de Aluin* Werken ahn Moote rotocdo in het Grcoc Her- togdom Florence, aan witte Kuitfteenen, en ' \y • VAKOELL. Tktrm^ iii. BaüM. Mn, L 143 Ciera Fari- nacea Spongiofa mollis , Agsikus Min^rahs* Wall. Syfl. Min» I. p. 30, III. D££L% II, SrVXt 63Ö De Kryten of 1; in Engeland , voornaamelyk in 't Graaffchap 'Afp^el. Derby , by de Baden van Matlock , als ool^ l^oFD^* by Monyash gevonL cn wordt. Deeze is ge-. STUK. heel van de natuur van Gips, fyn, wit, zwaar, Cips' murw, doch ten halve verhard, nogihans zo^ danig, dat nienze met een Mes als Kryt kau affchraapcn , en of uit fyne Vezeltjes , die Stero^wys* fpreiden , of uit ronde digt over elkander leggende Blaadjes famengefteld. Berg. Onlangs heb ikvierderl^y Bergmjeel, dat men '^ifbs gc. Duchs noemt , bekomen , 't welk uit de Klo. uaamd/ yen der Rotfen , by Klinkerbrunnen , tusfchea Hakorf en Ofteroda aan den Haarts, is vqr*> gaderd. Het eene is wit , het andere een wei- nig geelachtig , het derde ziet uit den biee^ rooden , het vierde is Tegelroodachtig. - VaQ öteiQ bmifchc het eerfte en laatile n^et Sterk Water op , de twee anderen niet. , Daar uit 2iet men , hoe ligt de twee Soorten ,^ van Kalk^ achtig en Gipsachtig Bergmeel , met elkander verward kunnen worden* De laatstgemeldea zyn zckerlyk het Gips -Meel, zo even be- Ichree ven, waar toe ook een dergelyke Stoffq behoort van Fredrichsthaler by Grafendaa] , welki ik ondpr den naam van Steen -Mergel gekrcegen had. Gips- Hier toe moet betrokken worden de zc- fcicem. genaamde Gipsblosm , welke men nu geheel dan half doorfchyDende , dan wit, dan geel, óhn Vlccfchklturig, Nefiwyze in Gips-Breu- keo, gv^lyk l?y Saalberg en Blotha, in de Ko« r>ing- K A L K - A A R 1> É m ftiilglyk Pmisfifche Linden , vindt. Dezelve i; beftaat uit Blaadjes , die zydewaards en by- '^^v^t^I'' kans op de kant leggen ^ zo dat zy byna een Hoofo* Anjelier vertoonen. Ook fchyntde GipS" Aar- stvk. de, welke nien tusfchen Krolpa, Zella en Oe» ^^j^** piz , in Keur-Saxr^n vindt, hier te behooren* De Meelachtige StofFe van het gekookte Wa- ter , uit het Koekko 'ks - Bad by Frankfort , ovevblyvende , bevind ik , in tegendeel , zeer llerk opb^-iijfchende , en dus een waar Kalk- achtig Meelkryt te zyö. IlL Zandichtige gekorrelde. (7) Kalk - Aarde die vast is^ byna egaal Kor* vir. relig gepoeijerd, en eenigermaate doorfchy- ttjhinlf' nende. cips, •i ZancJ% Deeze , die men Gips • Zafid zoü kunnen fioemen, komt foinwyi-n in Saxen voor. Zy beftaat uit witte ^ murwe ^ byna egaale Kor- reltjes, zynde uit ver weering vkn de Alabas- ter , die Gipsaartig is , zo de Ridder wil , ontdaan. Walleriüs betrek tze tot zyne Aardachtige Meelige Gips , welke het Gips^ Meel is , voorheen b'cfctireeven. Daar van verfchilt dit Gips -Zand door zyne Korrelig- heid „ C?) Calx fixa, Pulirerco ' Granulata , fuhsqualls, fubdla* phana. Syfi. Nau XIU Tom. liu Gen. si. Sp. 7. Aienst Gypsca. Sc»reb. Lith. 144, Qy^^\xixk t«rr«ftre Fadnacêwm, Wall. Syfi. Min. i, p, 35, IILDssLoILStü^. 638 DS KRYtiNO^ 1 heid, als uit de bepaaling blykt. Tot het^sel- * Afdeel, ve ichync ook een zogenaamde Witte Taikige I^oFB* ^^^^^ Haarcs en die Gipfige Spaath* bTUK, Aarde te bchooren , welke men by Ëi^^ieben Gips- in de reeten der Ciekfeldfehe Gips-Berged vindt. viii. (8) Kalk - Aarde die ontbindbaar is en Zandige fuJi^el"^ ^öwöfe zeer gladde Korreltjes^ spaathr aancU jj.^^, ^^^^ verftaat L i n n /e u s een Kalk* achtig Zand , by eenigen Bergfuiker gera md^, dat men in Vrankryk Sable Calcaire of Sable Spatheux tytelt. De Ridder geeft 'er den zonderlingen naam aan 5 van Schildpadden-Kalk^ om dat de Zee- Schildpadden , op de Oevers van het Eiland Ascenfion in 't midden def Atlantifche Zee , *s nagts daar in haare Eije= ren leggen* 't Blykt daar uit 5 dat zulk Zand op dat Eiland voorkome , gelyk men 't zelve ook vindt op Eilanden van Indie, in Rosla- gen, als ook, met Gips en Kwarts veru engd, tusfchen Mergelen Kryt, by Vaugirard, niet ver van Parys Ia hoe verre deeze StofFe van het Gru's- ^ard verfchiUe , *t welk onze Ridder onder den naani van Sdbuhm voorgefteld heeft, en * 2ie dat wy Zavel acemen * , is my duifter. Het- I>lad2.4d4. 2el- ' f8) Caix folüMlis Arsnaceo - gr-milara , rol un data , gla* be^^ma. Syjï^ Nat. XII. Tom, lil. Gen. 5i« Sp. »• K alk-Aarde 439 dve , immers ,bcflaat ook ten dede uit Spaath- I. deeltjes; doch het tegenwoordige zal Kalkach- ^^^^^^5 tiger van natimr zyn , als Iterk rnet Zuuren aooFn» opbruifchende» Zyn £d. merkt aan, dat het stuk. een Za .d is , met grove Korrels , van groot- ^^^^^^^^'^ te als Akeleijen - Zaad , die Melkwit, ondoor- fchynende en zeer glad* zyn , de Handen niet befmettende* Hy acht het voortgekomen te zyn uit Gruis van Schulpen en Zcegewasfen , door de Zeebaaien fyn en glad gemaakt. (9) Kalk -Aarde die ontbindbaar is en LinS'^ r^- De Bethlemitifche Linzen^ zogenaamd, die men in ?aieftma , Egypte en op de Libyfche Bergen vindt, zullen mooglyk Hv^licieten zyn, 2egt Walch (ft). Ik heb, hiervoor, een naauwkeurise onder fcheiding gemaa t van der- gelyke Penningfteentjes (/> De Helicieten zyn aan de fpiraaie draaijen,van binnea, ken- baar ; de Porpiet'^n aan de Raderachtige fi- guur; de Oölithen aan de Rokken, waar zy uit beftaan. In deeze zogenaamde Bethlemiti- fche Linzen heeft niets zodanigs plaats. Van (9) Calx folubiüs jranulata Lentiformis. Syfl^ Nau XIU Tom, III. Gen. 53. Sp, 9. Tophus Calcarius Lenticularis. Syft. Nat. WllU p. 189. (k) V^erfieende Zaaken. If» D. L STUK^bladz (Ja. (/) Bladz. 335 , toen ik de Kuitdeenen beichteef« yormig gekorreld* Calx Len* ticularis^ Kalk. Linzen. bin- IIL DsfiLt II. Stuk. ($40 De K r ? t ë ». I, binnen zyn zy digt van zelfftandigheiden Kalk-^ Afdeel, of Tufachtig. De figuur én grootte komt by- Hk)OFD* *^ Linzen- Zaad overeen, en, STUK, dewyl menze op de Velden omftreeks Beth- ^^aikr lehem, of wel voornaamélyk op éénen Akker vondt, gaf dit aanleiding tot de Fabel, dat zy uit vervloeking zouden ontftaan zyo. Een Mon» tsik 5 een Boer voorby pasfeerende , die aan zaaijen was , vraagt hem wat hy zaaide , eri kreeg, boertende, tot antwoord, Stee ijes t waar op de Monnik, uit verontwaardiging, het Zaad in Steen deedt veranderen* Heerlyk uit- gevonden om 't Volk ontzag in te boezemen voor de Geeftelykheid! De beuzelachtigheid ^ hier van , ondertusfchen blykt, doordien men- ze ook in andere Landen en op Bergen vindt* Zy hebben eenfcherpen rand, zyn graauwach- tig wit , en geheel van eene Kalkachtige na- tuur; waarfchynlyk op dergelyke manier als de Tuffteenen geboren. Ja de Ridder acht, dat zy misfchien zo wel tot dat Geflagt, als de twee voorgaande Soorten tot de Zanden, betrokken hadden kunren worden: maar, we^ gens de Ka^kachtigheid , hadt zyn Ëdi dezel-» ven hier t'huis gebragt. XXV. HÖ0Fi3- Ö E ^? T ü 1 F A A R ï> E iS^t XXV- HOOFDStUKe XXV. Hoof». £e/chryving van de eigentlyfie Aarden, of Stuif- Aarden , die men ook Plant- Aar* Den kan noemen^ als grootendeels vdin Plant- gewasfen afkomftig r waar toe verfcheide 'Soor'^ ten van Veen - Aarden en Turf behooren. Wy komeö hier tót het laatfte Geflagt det Delf doffen , *t welk de eigentlyke A a R- 3) EN bevat ^ die meestal Plantaardg, dat isvaü Plantgewasfen afkomftig zyn. Zy beftaan 99 (volgens den Ridder^ uit Poeijerachtige deel-* >5 tjes , die door de droogte mtt den minften ^, Wind verftuiven* Zy zwellen uit door de 55 Vogtigheid en kunnen tot Alch verbrand wor- „ den door Vuur*" Hierom worden zy^ van A c; R X c o L A , genoemd Verjtiiifbaare Aav' dm (m). WooDWARD tyteltze Drooge^ Ruu* we^ Ontbindbaare Aarden : Walleriu» Magere Aarden ; 'c welk echter op de Zwarte TteU Aarde niet zeer toepasfelyk is* Men moet de Stuif . Aarden , waar van dit o??rprön| 'Hoofiiftuk fpreekt^ aanmerken als het laatfte^a'deaf' overbiyfzel van vergaane Planten en Dieren* Stof zytgy ,en zult tot Aarde wederkeeren 3 daar (m) Terra: disHpabiles* O per. p S7j^* lil. D£SL. II.Stpe» ($42 De Plantaartigk l4 gy uit genomen zyt; zeid de Schepper tot dei\ "^YTtf^* eerften Menfche. De Grondflag der Menfchen Hoofd- is in het Stof, vindt men by Job, De Men- STUKé fchcn en Beeften gaan alle naar ééne plaatfe: zy zyn alle uit Stof en keeren weder tot Stof i zegt Koning Salomo (n). Van de Plantgewas- fen is niet minder zeker, en deeze leveren veel meer Aarde uit. Terwyl ook de Lig- haamen derDierlyke Schepzelen, ver meeften- deels, uit Plantaartig Voedzel beftaan (o): zo kan men alle deeze Aarde van Plaotaartige af- komst rekenen. En fommigen in dit Geflagt gebragt , die men uit het Ryk der Delfftof- fen zou afleidea , hebben ook haaren eerften oirfproDg uit het Planten - Ryk. (ielyk , nu » deeze Aarden van Plantgewas- fen afkomftig zyn , zo leveren zy aan dezel- ven , wederom ^ het beste Voedzel uit. Hier beeft een Omloop plaats in de groote, byna gely kende naar dien dc^s Bloeds in de Kleine Wereld. Een Plant vergaat en uit haare As- fche (laat ik het Stof dus eens noemen) ver* ryst een andere Plant. Een Kruid of Vrugt wordr van een Dier of van den Menfch op* gegeten , en levert door den Afgang reeds een vrugtbaare Aarde* Een Dier fterft en worde tot Stof, dat Planten voedt , die tot Voedzel lirekken van andere Dieren. Het Gras ver- dort;^ (n) Job. IV. rs. ip. Predikir. TII. vs. 20. (0J Conftat enim quibns nutdmt Co pus* SoïRH. OF S T ü I F- A A R D E N. ^^43 dort , de Bloemen vallen af ; voorwaar het j; Volk is Gras (p). A^DsEt; De Aarden , daar wy hier van fpreeken , ko- 1^^"^* 1 t til. HOOFÖ- xnen zelden tot eene aannierkelyke diepte ondersxux, .*s Aardryks Oppervlakte voor. Wanneer ciec door Overftroomingcn , of dergelyke verande* ringen , een gedeelte deezer Aarde weder weg- gevoerd is, zyn derzelver Laagen dikker, naar dat de Grond meer met Booracn en Kruiden bezet is geweest , en naar dat dezelven langer daar op geftaan hebben. In het Schwartswald heeft zy, op eenige plaatfen, vyf Voeten diep. te; in een zeer oud Dennen «Woud , tusfchen Clausthall en Andriesberg aan den Haarts, der- tien Duimen. In een zeer vogtig Elzen- en Popelieren - Bofch , dat reeds meer dan hon- derd Jaaren geftaan hadt , werdt zy een -en- twintig Duimen dik bevonden. Van dc Kleijen onderfcheiden zig de Aarden, Aigemeene doordien zyzulk een aanmerkelyken famenhangSï^^ liiet hebben, dien men Kneedbaarheid noemt : van de Zanden, doordien haare Deeltjes niet zo blykbaar zyn of van eene voor 't Oog zo be- paalde figuur : als ook , doordien zy zig met Water vermengen , en eenigen tyd daar in hangen blyven. Van de Kalken of Kryten kan menze niet zo voKlrekt onderfcheiden. Zy hebben minder famenhaog bruifcheniniet zo (f) JBS. XL. VS. 7. Ss % llLDsLElAtSTüK 644 De Plantaartige !• zo ftcrk op met Zuuren , dan gebrand zynde > ^XXV^* en de Kleur maaktze doorgaans kenbaar, 't Kan 3 Hoofd* ondertusfchen , zeerwel zyn, dat de oirfpron* gTüK. gelyke Deeltjes der Aarden niet van die der Kleijen en Kalken en misfchien ook niet van die der Zanden verfchillen , en dat het onderfcheid alleenlyk van de bygemengde StofFen ontftaa^ Immers, vogtig in 't Vuur geworpen, rooken de Aarden fterk, en droog geworden branden zy, doch zelden met een Vlam, en laaten een zeer fyne Asfche over. Ia een hevig Vuur fmelten zy, tot een Schuimig groen of zwart- achtig Glas. Hier uit blykt dat op de Aarden in *t algemeen niet toepasfelyk zy , *c gene de Groote Boerhaave als het denkbeeld der Philofoophen en Chymiften, niet als hetzyne, voorftelde: ,3 de Aarde is een eenvoudige, 35 harde, wryfbaareDelfftof 3 in 't Vuur beften- dig en niet vloeijendej noch door Water, „ noch door Alcohol , Olie of Lugt , ont- 3, bindbaar ( 5 )♦ Duifter is 't ook, boe hard en wryfbaar op de eenvoudige Elementeele Deeltjes der AardftofFen toepasfelyk kan zyn; wier hardheid men niet in ftaat is te onderzoe- ken, zo min als dezelven fyner te wryven ea die veeleer voorkomen als een zagt fyn Meel (r)^ Gezegde hoedanigheden zyn,nogthans,niec alleu C^) BoEBH. Chem. Tom. I. p. 63 (r) Vergelyk , ten dien opzigte , de Hift, va» Hd* iand, II. D. I. STUK, biad<» zo} , enz» OF S T ü I F - A A R D E allen op de byzondere Soorten even zeer toe- L pasfelyk ; gelyk wy nu , in de befchryving derzelveo, zullen befchouwen^ HoofdÏ^ (i) Aarde van Plantgewas/en y die onvatbaar i. 1 . ^ Humus IS en bruin. D^dsiiea, Stof, Hier verftaat onze Ridder, volgens zyn ei- gen verklaaring, deallerfyrrtedeelen derPlanc» gewasfen, *t zy door uitdrooging van de Zon, of door Vuur, of door langheid van Tyd, uit Mest of Teel • Aarde geboren. Dit Stof is zo dun, zegt hy, en onvatbaar, dat hec met Wa- ter vermengd door het Filtrum loope en af. gefcheiden kunne worden van de grovere Aar- de^ Hec maakt byna het eenigfce, of wel hec voornaamfte en waare Voedzel der Planten uit; dewyl het zig overvloedig bevindt in goede Teeï- Aarde, en ook, in de Lugc opgevoerd, in het vrugtbaare Regenwater. Dus komt de Aarde in de Plantgewasfen, uit dezelven in de Dieren, en door derzei ver Uitwerpzelen , als Mest, we- derom in de Planten j maakende eenen Om- loop die vervvonderlyk is , tot in fland houding van het gefchapene , volgens het wyze oog- merk van den Schepper. Om die reden geeft, waarfchynlyk , L i n n u s aan dit Stof den naam van D(sdalifche Aarde. Men (i) Humus VegetaLilis impalpabilis fusca* SyJ^* ^^i* XII. Tom. IIU Gen. 54* Sp. x« III. Deel. 11 Stuk. 646 Pe Plantaartio^ i; Men ziet dan klaar , dat dezelve over den ^XV.^* ganrfchen Aardbodem verfpreid zy , en dus in Hoofd- meer of minder maate den Grond vrugthaar «xüK» maake. Immers, daar geen Mest of Teel-Aar- de van belang is , moet de Vrugtbaarheid al- leen door Damp en Regen komen» Hier van de ongemeeiie fchraalheid der Heijen en bloote Zand- of Geest- Gronden. Hier van de Mid- delen , om niettemin Bouw- en Weidland daar van te maaken. Hiervan dat vrugtbaare Korstje, 't welk de fchraalfte Landen, nog- thans, door den Hemel -Daauw bekleedt (O* Asfche. Tot deeze Soort behoort buiten twyfel dat fync Stof, de vrugtbaarheid der Landen , op de Eilanden in de Middellandfche Zee, veelal uitmaakende, zo ligt en verftuifbaar, dat ie- irand 'er, dikwils , den éénen Dag een vrugt- baarcn Akker, den anderen een blooten Steen* grond heeft (t). Op fommigen van die Ei- I landen 9 gelyk Santerini^is de Grond geheel van Puimfteen , bedekt met een fyne Afchach» tige Aarde 5 't welk niettemin eenige Vrugt- baarheid daar aan verfchaft, door de ny verheid der Ingezetenen (v). Ongemeen vrugtbaar zyn de Asfchen der Vuurbergen in het Napelfche en op 'c Eiland Sicilië , io den omtrek van don Ve- (s) Quam plenus ver^ Terredri materie (ex combustis Rempe Vegetantilms , per Fumum et Fuiiginem,) eft Act ^ BOEKH» Cknt. Tom. ï. p. ^i7» (t) Zie 't voarg. StUK , bladz» 13, 43, 67. enz. (v) Tou£N£S. Riizs naar de Levant, h 0« blads. leS» OF Stüif-Aarden. 647 Vefuvius en Ethna. Dat onze Hollandfche Turf- en Hout-Asfche, niet alleen tot Mes- A-debi ting der Landen in Brabant, maar ook in onze ^^^p^'. Provincie, van*ouds gebruikt zy, en nog he-$Tüit. den met vrugt gebruikt kan worden, inzon* derheid om dmfle dorre Gronden te verbeteren , is door den meergemelden Heer le Faancq VAN Berkhey, echter met eenige bepaa- ling, zeer omfcandig aangeweezen {w). Byzoüderlyk meldt zynEd» zulks, in de by- eentrekking of zogenaamde recapitulatie, aan 't end. Wat driejie d&rre Gronden zyn , kwam my duifter voor, eer ik by Kiliaan vond^ dat Dries 'Land betekent , een nieuw ontgon» nen Veld (x). Waarfchynlyk zal zyn Ed. dan daar mede bedoelen die anderszins onvru^t- baare Duin - Zand- en Hey • Gronden , van wier vrugtbaarmaaking hy , bladz. lao, fpreekt. Omftandig maakt hy gewag van de verbetering der Heylanden, door middel der van de ruig- te, daarop verbrand, gekomen Asfche (y).Op dergelyke manier , zegt zyn Ed. , wordt de vrugtbtiaTbeid der Veenlanden bevorderd , door het afbranden van de bovenkorst, met de daar op gegroeide ruigte en Kennip - Struiken ; ja van (w) zyn Ed. Vertoog , over /jet Nationaal gebruik tter *Turf* of Hout * Asfche in Holland, Amfterd, 1779» {x) Ager novaiis , novale , Vervaóhim 5cc. {y) Antwoord aan de HolU Mmtjch. ViiU Dbel , blacia» ii8 , 119 , enz, Ss 4 III. Deel.il Stüe. De Flantaartïgi^ 'aJ^rj ^^^^ ^^''^^ ' Soon van Afeh XXVt' verandert, welke (oc Mesting (trekt van haar Hoo^D' eigen Grand (z). Dus ziet men den Vogel Phc&nix verryzen uit zyn Asfche J Dit geeft ' ook aanleiding tot het in brand fteeken der Heijen^ welk in Sweedcn en andere Noordfche Landen, doch inzonderheid in de ükraine^ zo bekend is, onder den Hoogduitfehen naam van Schwenden , tot bederf ftrekkende van veefe Larden By ons weet men, wat ten dien op- zigte in Gelderland plaats had; voor dat, door een zeer fcherp Plakkaat , het in brand ftee- ken van Veenen en Hey - Velden , in 't jaa.r 17655 door de Sraaten verbooden werdt (a). Inderdaad , de ruisite van Hey en Doorn- llru^ken , die een Veld tot Bouw- en Weidland onbekwaam maaken , af te branden, kan van nuttigheid zyn ; maar vrugtbaare Gronden , daar men Hooy en Stoppelen, ja zelfs het Koora, dat men te veel heeft , door vadzig. heid laat ftaan en rotten , vervolgens in 'c Voorjaar ia brand te fteeken , vernielt niet alleen alle nuttige Kruiden en Boomen, maar bederft zelfs de bovenkorst der Aarde^ en maakt, dac (z) \ Zelfde , hiadz. 93. (a) Zie de NederL Jaarboeken van 176$ of XIX. Deel ' bladz 575. * (b) Geogr. and Phys B^mrkum^en , hey eincr Reife von St. Pciersburg bis Fokawa. Smk^. Verband. XXXV, Baud. üF Stuif-Aarden. dat die in lang met tot verhaal kan komen* f^^^l^ > Dit , ondertusfchen , is , in de ükraine , de XXV.* gewoonte van het Landvolk (è\ Het een of Hoofd- andere , als bekend is , zal de oirzaak zyn , van die brandige , dampige , zoele Liigtsgefteld- '^'^^^^^ •heid, welke wy dikwils bier in de Voorzo- mer, met een Zuidoofien Wind, eenige Da- gen hcbb K. De Dutcigheid der Asfche , in dit opzigt , hangt veel af van de manier 5 op welke zy ge« bruikt wordt. De Strooi jing derzei ve, over den Grond , is zeer dienftig in laage MoerasÖge Veengrooden ; doch te groote veelheid nadee- lig 5 dewyl zy , door de nattigheid , geweldig famenpakt , zynde hier door bekwaam tot heg maaken van Kadykjes ter Waterkeeringe (c). Voorts kan de uitgeloogde Asfche, zo van Die- ren als van Planten , eene ailerfynfte Aarde zynde, gebruikt worden tot het maaken van de Kroezen en Kapellen der Scheidkundigen ^ Alcbymisten en Esfayeurs, die tegen 't fterk* fte Vuur beftand zyn (d)» üit dit alles blykc verder de Naamsreden yroi deeze Aardfoort^ (a) Aar* fff) zie SERKHE7 VertóOj^ , als boven » hMz» si ^ % enz* En de VoordeeUn van de Turf » Afsh ^ ala een becncs>' ting , benevens de wyze van die re gebruiken; Nitwjn Landhouw, IV. S^VK , Amfterd* 1765 jlijds, ï^S, CI32» {d) BOERH, Ckm^ TOiïï, U p 302, 652, lILDzEL.lï. Stuk. 650 De Plantaartioï Afdeel; XXV. HOOJFD" i. (2) Aarde van Plantgewas/en , die volkomen Poeijerig is en zwarU rur^ In Hoogduitrch n(»emt tn^n deeze gemeen* 11. ]yk Damm Erde of Garten £rdtf,in't Swtedfch f^I^r Dam Jord en Swartmyllai m tngeiand Gir* Tcei. tien-Earth^ dat 1 urn -Aarde; m Vraokryk Terreau , Terre des Jardins cn Terre commune noire^ üat is GemecLC Zwarte Aarde. By on5 is zy onder die benaamingen , of ook by dtó van Teel - ^ard^ bekend. Die laatke drukt de hoedanigheid uit ; dat zy , naamelyk , zeer bekwaam is tot bet tcelen van P^antgewasfen. Men vindtze over de Op* pervlakte des Aardklooes verfpreid; zelden in aanmerkelyke diepte : evenwel, zo algemeen niet, dat men met onzen Linn^eüs zeggen kan , dat zy overal gevonden worde {e)^ In veele deelen der Indiën komt weinig en op fommige Eilanden geheel niets van deeze Aar- de voor. Zal zy in de onafmeetelyke Zand- Woeftynen van Afrika plaats hebben ? In A- fia, in tegendeel, iszy taamelyk overvloedig. (1) Hamus Vcgetabilis perfejae Pulverifata atra. Syft^ Nau XU. Tom» 111, Gen* 54» Spw Humus Vegetabilis commu- nis. Syjh Ncu Vill. p. 20p. Humus nigiescens Hortorum. WoLT Min, II. Hjatnus communis atra* Wall» i'/w. t. Humus atra commum's. Da Costa Fosf. iis^ Humus nm Cronst Min. 5 S9I. N. u ïïumus puta, Cakth. Min. 53. Humus Vegetabilis. Terra RuraliSr BAüm. T. i» p. Humus atra. iVall. Syft^ MinA, Sp. i» p. 14. (ej Habitat u^ique. Syft. N&t^ XII, utfupia. Men OP Stüif-Aardbn» 651 MeD vindt menigvuldige Valeijen en Vlakten, i; met zulke vette zwarte Aarde, in 't midden AFDEBti van Siberië* Op het Zand , dat met eene ^^J^^ Mergelachtige StofFe overdekt is 3 legt zy 5 in stuk. de Ukraine 5 dikwüs een half Elle diep. Aan Teel* den Westelyken Oever der Wolga, van de^'*'^^'' Bergen , die deze Rivier bezoomen , tot aan de Chcper, die in de Don vloeit, beftaatde Op« pervlakte des Lands , ter hoogte van twee of drie Voeten, uit eene zwarte, vette en zeer vrugtbaare Aarde: terwyl men, aan de Oost- zyde van de Vi^olga , vlakten heeft, van groote uitgeftrektheid, byna geheel beftaande uit geele Kley. Grond of Zand (f). In de middelfte, zo wel als in de JNoordelyke deelen van Eu- ropa , in Vrankryk , Engeland, Duitfchland , komt zy op plaatfen, daar broekige Landen zyn, zo wel voor, als in onze Provinciën, al- waar zy de boven - Korst der Veenen uit* maakt (g). Elders komen daar van niet al- leen Oppervlakkige Beddingen, maar zelfs in aanmerkelyke diepte voor (Z^). Hier (ƒ) Phil. Trans. Vol. LVil. p. 313. (g) Hift^ van HoUancl, lU D. II, StüK, bladz. (b) De Heer BEaKHEY zegt f!T. D* STUK,t>ladz. 98) dat men in Holland niet alleen de g^ntfche Oppervlakte des Lands door een Bedde van gemengde Aarie , teï diepre vasi een, anderhalf of twee Voeten, overdekt vindt , mast dat mtnoQ^overal ^ op zrkcre diepte ^zuivexe Aardbeddingen onf moet, en beioept zig, ten dien cpzigte, op zync Afbeel» dingen. IILDssL. II. Stuk. 55a De Plantaartigc I. Hier valt , derhalve , d^eze zwarte Teel- *XXV^* Aarde meesc in de laagte ; doch elders bekleedt Hoofd* Grond der hooge Landen* Tusfchen sTüJT. de Rivieren Oby en Jenifea, aan de Tonni by ^e/- Kusnez, in Siberië, vondt Gmeli n de Ber- ^^^^^ gen zelfs bedekt met eene vette zwarte Aar«» de, zeer vrügtbaar in Koorn {%). Scheüch-^ ZER merkt aan, dat op den top der Switzer- fche Alpen , daar geen Planten groeijen , een zuivere zwartachtige Molm gevondan wordt die zig meer uitzet dan eenige bekende Aarde ^ cn niet verglaasbaar is. Hierom, misfchien , ftelt hy met Woodward en aoderen, dat voor den Zondvloed de Aardkloot t'eenemaal bedekt ware met zulke Molm , en deswegea zo uitermaate vrügtbaar Zy houden, der. halve , de Teel- Aarde voor Oirfpronklyk, by de ScheppiDge reeds voortgebragt. De Heer Walleriüs, niettemin ^ en anderen , zyn volftrekt van Gevoelen , dat dezelve uit ver- gaane Plantgewasfen haare afkomst hebbe, be- fluitende zulks, voornaamelyk, uit de deelen , waar in menze door een Scheidkundig onder- zoek ontbindt. Ik zal zyn Ed. berigt, dien*» aangaande, hier inrukken. Grond. 5' Warm Water, by Aarde gegooten , worde ÈfS Melkachtig cn minder doorfchy nende; gefiltreerd ea uitgewaafemd laat het „ een {}) ¥Ur. Sihtr^ Tom, I. F^af. p. X3CXv. éV. S T ü I F ' A A R D E N. 653 », een Afchgraauw Poeijer , dat Zoutig van I. ^ Smaak is, over. Door een fterker Vuur met «^JIJ^';* Water afgekookt , geeft zy een vloeibaar Hoofd* [\ Extrakt, 'c welke , droog uitgewaasremd^OTUK. II een Lymerig Zoutig of Smeerig mengzel ^J^^ „ wordu Die mengzel fchynt niets anders te 3 z^n 5 dan de Lymerige of Gomachtige Stof* fe, door welke de Vezels der Plantgewas- , fen zyn verbonden geweest; aangezien men , door Destillatie, de zelfde Produkten byna, daar uic krygc, als uic andere Lymerige ea II Gomachtige Stoffen; als ook, aangezien hec 3*, even fmeltbaar is in Water, als die: zo dat men het geenszins als van een Mineraalea 3, oirfproDg kan aanmerken. Ook geeft, door , Destillatie , de zwarte Aarde eerst een Wa- terig Vogt : dan een fcherpen Hinkende Geest , naar dien van Wynfteen in Reuk en Smaak \' gelykende: eindelyk een weinig roode Olie*" ^ Men zou het gezegde ook kuimen opmaa- Figuur ken uit de figuur der Deeltjes, weiken, zo zyn Jl^^^^' Ed* verhaalt , door 't Mikroskoop gezien , naar dunne Rolletjes of Vezeltjes van Plantgewas/en zweemen , aan welken gewoonlyk eenig 2;ter fyn Zand of Stof hangt* De Heer B e r k h e y, integendeel , merkt aan , dat haare Deeltjes^ door *t Vergrootglas gezien , van eene onre^ (k) WooDW. Nar. Hijt. of the Earth* MORToN Nat, Hift^ ef Northamptonskire. SCMËüCHzs. Ory&ogr. Heht pt 9f* 6f4 De Pi^antaajrtïgb !• geimiatige en Jlompe gedaante en korrelig zyn (IJ^ XKvl* bepaalc zeer weinig en buiten twyfel za! Hoofd- zyn Ed* hier die allerkleinfte Aardjlofjes niet «TüK. bedoelen , in welken men , door het Mikros- jlZt. ^^^P * ^'^^^^ 5 de gedaante vaa Zand kan ontdekken : behoudens dat , alleenlyk, eenige fyne Deeltjes, die het Oog ontglippen, zig iets ruiger vertoooen (m)* Mooglyk zaï die de reden zyn , dat de HoofdftofFelyke Aar- de, naar zyn Ed^ meening, allerzuiverft en allernatuurlyksr, in de fynjle Kley-deelen be* ftaat (n). De oirfpronkelyke deelen van Kley en Zand acht ook zyn Ed,, zo wy bevoorens gezien hebben , overeenkom ftig. Dus vorde- ren wy eindelyk zo ver, dat wy komen tot ♦ T^rr^j de Maagdelyke Aarde dus wegens haare een- '^^^ voudigheid genaamd, wier Deeltjes hard, doch nogthans verdeelbaar zyn of wryfbaar, tot zo lang, dat zy, door haare fynheid, het Oog ont- glippen (o> Dcraoog* Dat deeze laatfte in de Schepdaad des A!* d^^dt' ï^agtigen begreepen zy, zal wel niemand twy- Aarde uit f elen ; maar, hoe het bykome, dat het Aard- WenV-ryk in den beginne reeds zulk een uitfteekende komftig^ Vj-ugtbaarheid gehad hebbe, dat het zo eens- toogd. klaps allerley Kruiden voortbragt ; dit maakt dea (l) Nat. Hifi. van HolL IL D. 11. Stuk, blada, 6%^^ (m) De ïclfde U STïjk, bladz. 2 30 , 231; (w) De zelfde Ih Stuk, bladz» meer aan een verbonden zyn^ en met de zwarte Aarde vermengd worden , dan dié Aarde (♦) GEN* 11. VS. (i) Terra eft alteriyn Chaos , de qao oita omnia j tó i^uam relabuntur. Chem, Tom* ï. p. 54«, Xt • 658 DbPlantaarticb I, 5, Aarde zelf uitmaaken'* (v). Ik begryp niet, Afdefx. waarom ze dan geen Kley - Aarde genoemd Hoofd' mogen worden: noch ook, hoe het byko- STUK. me, dat de Aardbeddingen dus zo bepaald van Teel' di':te blyven , en zo orderfcheiden van deKley, '^^'^^^ Behalve het Zand en Veen, komen 'er, door Mest en Rotting, nog vtele Dierlyke deelea in, van welke dus meer en meer vermengde Teel . Aarde zyn Ed. een byaonder Geflagt maakt, zynde voorts de Kenmerken van leen goede Teel . Aarde , zo uitvoerig als naauw» keurig, door hem aange weezen {w). Beden- De Ondervindingen van de L-iageu des Aard* olcfde ^y'^** *>y het booren van ged^gten Put, in het Grondboo-Oude Manneo Huis, hier ter Stede, in den lingen* 1605; zo als dezelven door zyn Ed. zeer fraay in Plaat gebragt en befchreeven zyn(x), geeven my nog aanleiding tot d':e/.e bedenkin- gen* De geleerde Büffon befluic daar uit, onder anderen , dat de Grond van Holland hon* derd Foeten opgehoogd zy , door Stoffen, uit de Zee daar op neergelegd : dewyl men in die boo- ring Schulpen gevonden heeft op honderd Voeten diepte. De onderfte bedding van Zand, tweehonderd Voeten diep, daar men nog dertig Voeten in gegraven heeft, denkt zyn Ed. moog- lyk niet ver af te zyn van de eerüe bedding der al- (v) Nêt, Hifi. van HolL 11. D» II* St. bladz, 645. (w) Hfit zelfde St. bl. 647. (m) Zie lï. D. )• STUK, PI. I. bladz* iio. (y) BüFFON Theorie de la Terre, Tom. I. 359. Zieoökda Nau Hifl, van Hgll, li. 1, Stak , biadz. , enz« OF Stüip-Aarden* 659 aloude Grond-Aardeby de Scheppinge(^y). Geen |; van beiden heeft veel zekerheid. Men gaat 'Afdeel; XX V te ver , die Grondbooring te Amfterdam op de Grondsgefteldheid van geheel Holland toe- stok. pasfende : terwy zy in dceze zelfde Stad grco* telyks verfchillende is > gelyk ik bevoorens "^^ ^* aangetoond heb (z). Zo zal dan die ophoo- ging op de ééne plaats ongelyk grooter zya geweest, dan op anderen. Ontwyfelbaar on- dertusfchen is 't , dat , ter plaatfe van de Boo- ring, die Kley- Bedding , van honderd Voeten dikte, op het onderfte Zand leggende, voor« - maals uit een langduurige bezinking van Zee- Water, rnooglyk wel van den tyd des Zond^ vloeds af , geboren zy : zynde de hoogere Beddingen , van Zand , Kley en Aarde , in de boven fte honderd Voeten , zekerlyk uit vol- gende Overftroomingen gelproocen» De Aard- korst kan neergezakt of neergeweld zyn, van welke Grondzinkingen men zo wel oude als hedendaagfe voofbeelden heeft (a)* En, dac die Kleybedding., weleer, van Menfchen of Beeften bewoond zy geweest, blykt niet on- duiJelyk uic het Haair, onder de Zee- Schel- pen gemengd : want dat hetzelve byna onver» ganklyk zy , len minde veel duurzaamer dan de Beenderen, is uit het Haair in de Aarde der 'Kerkhoven blykbaar(6). (3} (z) Bladz. 423 daar ik van de Zandbcddingen fpiak. (a) Zie Nat. Hifi van HoUAl 1. 5tuk j bl. 139, (èj mt Hiji.van HolL ILD \ \ STUK, bl, 659» Tt 2 lILDBELaL Stüjk. 66o Db Plantaartig» ï. (3) AarJe van Plantgewas/en, , die eenigef" Atoe'ïi.. maate Meelig is. Hoofd Dewyl de Planten, tot haar VüedZel,veei meer zeimandigheid van Lugt en Water aan- HuL \] nsemen, dan uit de Aarde . zo geeven zy faupfrata. ^gfyottende daar aan meer te rug , dan zy Aa"dc." '* 'er uit gehaald hebben ; gelyk ook een Bofch '* de RegeilWutereo bepaalt door het ophouden " der Dampen , en dus zal in een Plantagie, " die lang ongemoeid ftaan blyft,de Aardlaag, " welke tot groeijing der Planten dient, aan- *' merkelyk toeneemen (zegt de Heer Buf* , FOK.) Maar alzo de Dieren minder aan de " Aarde terug geeven , dan zy 'er van trekken, " en de Menfchen byfter veel Hout en Plan- ** ten zo tot ViiuraoïFe als anders, gebrui- *' ken'; zo volgt daar uit, dat de Laag der " vrug'tbaare Aarde van een bewoond Land *' eeduung verminderen , en eindelyk worden " moet als de Grond van Stecnig Arabie, en ,,au zo veele andere Ooüerfche Landen , zyn- '* de inderdaad het oudst bewoonde Klimaat, " daar men hedendaags niets vindt dan Zout ea " Zanden : want het Vaste Zout der Planten " en Dieren blyft over, terwyl alle de ande- re deelen zig vcrfpreiden in de Lugt" (c)^^^ r.) Humus vegetabllis fubfarinofa. SvyJ. Nat. XM- Tom, ia dcllplr, ca-e gdseo. WAL.. SyA M,n, U p. OF StüIF-Aarden. 66l Het eerde kunnen wy , door Ondervinding , j, zeggen, van Tuinen , die men een Wildernis Afdr^l; laat worden en van Landen , die men braak hu leggen: terwyl in tegendeel in alle Tui- stuk. )nen, Plantagiön en Landen , wiei Grond ee n Hey^ zwarre Aarde is, daar men veel Vrugten^Krui- ^* den of Graanen teelt, de Grond allengs ver- armt, indien dezelve niet, van tyd toe tyd , door Mesting of Braakiog, herfteld worde toe zyne voorige Vrugtba^rheid. De VVarmoeziers hebben hier van dagelykfe blyken. Of het, DU deeze verarmde Aarde zy, welke onze L i N^üs hier bedoeld heeft, dan de algemeene Bey- Aarde i is zo blykbaar niet. In Westgotb^ lind kwam zy hem op laage p-aatfen voor, on* der den naam van Backejord^ zynde een Ak- j, ker-Aarde» zeer murw en zagt, cp 't ge* 3, voel byna als Meel , wat roodachtig van Kleur. Door veel nattigheid wierdt zy heel „ fchielyk zuur, en in droog Weer deedt zy „ ï50g minder goed. Daar kwam niet ligt an^ der Koorn in voort, dan Haver, welke ook op den magerften Grond groeit. De wei- nige Teel. Aarde, die men op magere, vog. „ tige , hobbelige Heijea vindt , waren ge* 5, meenlyk van deezen aart , en de Boeren ' verzekerden hem , dat uic Slyk dceze zelfde Aar- co BUïïoN Theorie At la Terre Tom, L p.. «54, 55^, ï £. 3, m. De£l II. Stuk, 66a De P l a n t a a r t ï g s U 9% Aarde ont (loodt , wanneer die op de Ak» Apdeei.^^ kers gebragt warde (dy H^o^D ■ Wallerius verhaalt , dat der- STUK, gelyke Aarde ook te Wasby , in de Sweedfche Provincie Uphnd, fomtyds by dunne laagen , ter diepte van verfcheide Ellen, of digt onder de zwarte Teel • Aarde , voorkome. Mooglyk zullen die diepe Laagen van een voorigen Hey« grond afkomftig zyn. De Hey- Aarde, in ons Land , beftaat meeftendeels uit ontfloopte Hey- Gewasfen, en eene groote veelheid Zands,zo de Heer B erkh ey aantekent* Misfchienzou de Aarde der Geestgronden , zogenaamd , hier kunnen behcoren (e). IV. (4) Aarde van Plantgewas/en , die Kaffig is^ firZV/s'. drooge wryfbaar. Zwel* Awde. j^^^ ^jg^2e, die zy Gjcisjord in Svvee* den heetcn , aldaar dikwils op vogtige plaat- fen, zynde uit "Worteltjes van Planten ont- ftaan , welke tot een grof Poeijer zyn gewor* den. Zy fchynt eene verfcheidenheid te zya van de ïuin- Aarde, welke nabykomt aan de * Zie Bnii/ch - Kley ^ zynde onze vyf tiende Soort*: fcladz. 584. maar zy is veel grover, flokt het Water veel fter-^ (d) LiNN. Weftgoihi/che Reife ^ fl!s Noven. (e; Z;c de ï^erh^nd. dfr tiolL Maatfch^ te hharkm. VlII. DEEL. H. Stuk, bladz 70* (♦i Humf^i VegetabiUs acerofa, ficco frisibilis, Syft, Nat. OF Stüif-Aarden. 663 fterker in, en houdt hec langer by zig , droo- I. gende ook langzaamcr uit, cn wordende dan«^^^=_ wryfbaar lusfchen de Vingeren. In 'l Voor-HooFo. jaar verheft zig door den Nagevorst en de^TUK.^ Hiite van den Dag. werpende dan de opfchic tende Plantjes met den Wortel uit , dat zy fterven. Hierom is deeze Spongieufe Aarde , op de Akkers en in Tuinen , zeer gehaat. Hier toe zou anders misfchien de bolle boven- korst van eecigen onzer Veengronden, welke zig geduuriü uitzet , en dreunt wanneer men 'er over gaat , kunnen behooren ; welke de Heer B e r k h e y een zwarte Teel - Aarde noemt, met Veen of allerley verdorven Plant- itoffen vermengd ( ƒ ). (5) Aarde van Plantgewas fen^ die grof Poei- v.^^^ jerig is m bruin,. Mpi»a. Berg^ Op de hooge Bergen, in Sweeden, is dee- ze 5 volgens den Ridder , zeer gemeen , een weinig fyner dan de voorgaande , met de Kleur van Oraber^ Zy is , zegt hy , gefchikt tot Voedzel der Berg -Planten , maar moet , indien zy in hoedanigheden met de Zwel- Aar- TonuIII. Gen, 54« Sp. 4* Humus Spongiofa. /f. PJ^e^* gêth^ 240. (f) Nat. Hift v^n HqIL 11. D. 11. Stuk , bladz, <55«. (5) Humus Vegetabilis grosfe puUciifata fusca. Syfi^ Nsh ^iï. Tom. 111. Gen. S4« Sp- 5. Tt4 111. DzEL. II. Stui. 6é4 Ufi Flantaartigs I. Aarde overeenkomt , (volgens zyn Ed.,) oofe ^x'xv" niet zeer vrugtbaar zyn. Mooglyk zou men da Hoofd Aarde van eenige Geestlanden onzer Provin- STUK. ciön (g) hier kunnen tehuis brengen. Ten min-.. zullen wy de fchraalheid der I3ergplantea...' daar uit afleiden^ die allengs verkleinen, naar dat men hooger ftygt» Veelen , ondcrtusfchen , brengen alie deeze vyf Soorten tot eene zelf- de Teel-Asrde t'huis, in trappen van Vrugt- baarheid verfchiUende, en altoos voor verbete- ring bekwaam (//)• Immers de goede zwarte Aarde, uic Plant- gewasfeo afkom ftig en de tweede Soort uit- maakende , heeft altoos de eerjle in zig ver- mengd , en gaat , dopr verarming of uitpuuring, tot de derde over. Voorts heeft zy altoos die eigenfchap , van vogtig zynde als een Spons zig uit te zetten en droog weder in te krim» pen ; gelykende dus naar de Zwel - Aarde ^ van de. vierde Soort , waar van de Bprg -Aarde, zo ^vengemeld, maar weinig verfchilt. (6) f^) Zie mil Maatfch. VIH. D. lLSmk,bIadz 7o»eiTz. (})) Zie de zelfde Verh3ndelinj> van den Heer BERKHEy, over de Middeen tor verfeetermsj; der Landen in onze Pre- vinc'ën , dienende tot beantwoording van de Vraag, nu twintig )aar geleeden door onze Hoilandfche Maarfcbnppy qipgegeyen , en de WerharA van dtn Nieuwen Landhouvj , als boven, ever de ver/chiiUndi Soorten van Gronden , cnz« liu StüK , hu iCS. Qp Stuif-Aardbn» Ö65 (6) Aarde van Plantgewa^en ^ met Vezels r. doorweven i die hard wordt door 'tdroogen. Afdeeu XXV» Van de yoorigen onderfcheidt zig deeze zeerspus. ' |)lykbaar , doordien zy die zo bekende Turf vu iiitlevert , naar welke L i n jn iK u s 'er deezen 'n^r/aT baderd-byn^^arn aan geeft. Het is eigenUyk ^ J|f de f^een- Aarde , of het zogenaamde Veen , dat men ia 't Kngelfch a Fenn of Fenny Ground noemt, in Vrankryk gen)Gen\yk Toiirbe^ Die benaaming is zekerlyk van de Hollacdfcne, Turf^ ontleend , welke men oudtyds Torf fchreef of Torve^ en, myns bedunkens, allereigenst afge- leid wordt van Dor - Feen of Dor - P^en y dat men floor de enkelde uitfpraak tot Torven y eq dan , in het eenvoudige, tot Tor/ heeft kunnen bren- gen : want het is zekerlyk een uitgedroogd of dor Veen (i). Dus moeten wy de Veen -Aar- de ook van de Turf, die daar uit gemaakt wordt ^ v onderfcheiden. Behalven onze Provinciën, alwaar de F'^m- J^'aats. gronden misfchien overvloediger zyn dan ia eeni- (6) Humus VegetabiHs interte^to • fibrof^ , (Icco induranda. Syfl. Nau XII. Tom. 111. Gen. 54. Sp. 6. Humus Veget> bilis Turfacca fibrofa, Wall. Min. ii.Turfa. Darris Cbonst. Min. 5. 291. Humus dcnra Radicibus vk mutatis mrertexta* Cabth. Min^ 55. Humus compaaa lutofa. Wall» 5>y?. Min, I. Sp» 6. p. 21, Humus Veget. Lutofa Turfa dida^DA CoST. Fosf. p. iiS, ii) Veele andere afleidingen zyn zo eigen «Iet; gelyk mea kan zien by Degnirüs de Turfis^ pa;:, d -p^ JU. DsEt. II. Stok, 666 DePlantaartige I. eenige andere Staat , komen zy ook in zeer vee- Afdfel, .^jgTi van Europa voor; doch het Veen is Hoofd* ï^»et van e 'nerley natuur. Zy bevinden zig op STUK. Y^land, in Rusland, in Noorwegen, Jutland 5 f^een- Decue '^arken , Sweeden , en zo v^el in de ^^^'^^ Noordelyke ais in de Zuideiyke Landen aan de Oostzee, Men vindeze in Koerland , iu Pruis ien by Truttenau , op het hooge Geberg- te in Silt fifch Vorftendom Jauer , ook by Beuchnits y by Dachenberg , by Creutsberg en op den Scbneekop in Silezie, by Oberfchwer- da in de Lausnits,als ook op verfcheideplaat- fen van Opper • Saxen , in Thuriogen 3 Fran- kcLlaod, voornaamelyk aan den Raiüberg in *c Wurtsbergfe , in Zwaben , aan de Bodenfee; by de Ryks-Stad Ulm, by Bebenhaufen en op de Hermans -Heide, rusfchen de Rivieren Enz en Murg. anderhalf Myl van Wiidbad^op verfcheide plaatfen in *t Wurtembergfe , by Of- fenbach niec ver van Frankfort aan de Main; op verfcheide Gebergten, zelfs op de hoogfte Alpen in Switzerland ; ook in Piemont en Ita- üe, zelfs in hec Napelfcheen omllreeks Rome; by Arras, Compiegne, in Pikardie by Amiens> in Poitoa, by ijeauvoifis by V'illeroy in Cham- pagne tn elJers in Vrankryk als mede in verfcheide Landfchappen van Ergeland , in Schotland , Ierland en op de Orkadifche Ei- landen. Naar (i) Zie UiS^nzfigfe Firiandslingen» Deel ^ b!* 218, 237« / OF Stüif-Aarden^ C07 Naar den kant der Nederlandea vindt men I. Veengronden op den top van fommige Ge« A^^^^ bergien in het Keurvorftendom Hanover , Hoofd. inzonderheid op de Luneburger Heide, als ook^TuK. in de Hertogdommen van Biemen en Verden , ^^2fT in het Oldenburgfe , in Ooscvriesland , in de Stichten van Hildesheim , Paderborn , Osna- brug en Munder; in de Graaf Ichappen, Ben* theim , Teckiemburg , L n^en en Meu s; in het Keulfche, Guikle, Bergfe en Kleetfctie: in Brabï?nc ni( t vtr van 's Hertogenbofch , in 't Landfchap Drenthe , in Gelderland by Nim- wegen en Zutphen , in 't Overysfelfche , Gro» ning n en Vriesland , in Utrecht , Holland, Zet land, en dus in alle on?e Provinciën. In 't algemeen komt het Veen meer op laage Ho-da. dan op hooge . Gronden 5 en byna altoos Laags* wyze voor^ leggende op Zand of Kley, en gemeenlyk met eene aanmerkelyke veelheid Teel " Aarde bedekt* De dikte der Veen- laagen, of eigentlyk derzelver diepte, is, vol» gens Degiseküs, van twee, vier, agt, tien tot twaalf en twintig , ja vyfentwintig of der- tig Voeten; de uitgeftretctheid dikwils van ver- fcheide Uuren gaaos Men vindt 'er dik- wils, niet alleen in onze Landen, maar ook elders, een menigte van Boomftammen, Wor- telen (/) Vide Begnerum de Tuf fis ^ 25. en uit denzclven Ja <3e iVöf. f/»/?. van HoUaud \ 1. D. L SxuK , blads 73 ^ enz» 6(J& De Plantaartigb !• telen en Takken , zelfs Steenen en gemaakte XXV* ' Werktuigen in , die aanwyzen , dat zodanige Hoofd- Veenlaagen een voortyds met Boomen begroeid STUK. en bewoonden Grond overdekt hebben Aat2' ^^^^ zelden komen 'er veelerley Koorentjes en Schulpen , Vischgraaten , Kreeftfchaakn en and re overblyfzels van Zee- Schepzelen , ja van Land • Dieren in voor. Dus heeft men ^cr, in Vrankryk en Engeland, Herts-Hoor* nen en BeenJers van Zwynen in aangetrof» fen (w). In verfcheide deelen vaa Siberië, en andere Noordelyke Landen, zyn daar in Been- ders , Tanden en geheele Geraamten van groocö Visfchen^in 't byzonder van Wah-usfen en Een* hoorns, als ook van Herten en Rendieren, ja, zo men wil , van Olyphanten gevonden (o). baar komen ook fomtyds Mineraalen ^ inzonderheid Yzer* (m) Zie bladz» 7 ^hïer voor. (n) Uitgezogte l^erhcnd. als boven, bladz. 210. Phi!^ Trans. Vol. L P. I p. 112. te) Zie 't voorg. StuK, bladz. 206, aia. Men hadt tot neg toe vasrgefteld , dat in Sihcric v/eczenilyke Beendcrs van Clvphantcn gevonden waren , en niet kunnen begry- pen, hoe dezelven aldaar mogten gekoiren zvn , wegens iiet zo koude Klimaat aldaar; doch uit de Kaakebeenen en Tanden, in menigte san de ühio , in Noord- Amerika, ge* vonden ; waar van de cejflen tot een verfcheurend Dier bc- boord heijhen, de anderen geheel anders gedraaid zyn, dan die der Olyphanicn ; wordt, f nietre^enftaande de volrtiekie bcfl.i iicn dct Franfcbe Akademfsre^ uit die zelve Beende* icn door den Heer Do6i:or Huntfb niet onwaarfchynlyk teioogd , dat die , zo wel Si^eri;che als Anieijfeaanfche, Eccndcis en Tanden, van een tegenwcoxdig^ cnLckcnd Dict af. e p S T ü I p * A A R D E 66g Yzer-Ertfen en blaauwe Aarden, van derge» I. gelyke natuur ^ ja Zvravelkies , Pyrieten en*^^^^* ftukken Barnfteen in voor. Hoofd- Dat bet Veen van eene Plantaartige afkomst^TUK. zy era weezentlyk beftaa uic vergaane Krui*^^^^^P^^"S den en Boombladen ^ vindt hedendaags geenveen, twyfel meer. De meergemelde Heer le Francq VAN Brrkhey heeft zulks door Ondervindin* gen en Redeneeringen , wat ons Holland aan- gaat, zeer klaar en omftandig betoogd (p> De- GNERüs hadt de Hey, benevens allerley Soor- ten van Mos en Watergras, voor de hoofdzaa- keiyke Stoffen gehouden , uit welken het Veen geboren wordt , en dan zouden de Boomen , die men 'er in vindt , maar toevallig zyn , heb- b€n- afkomftig zyn^ (P^tl. Trans, VoL LVtiL p. 34O 2ie ook het Latynfche Vertoog van den Heer RASPE> Hofraad van den Landgraaf van Hesfènkasfel » ten dien o^zi^te , die aan* merkt, dar 'er zulk een verandering van Klimaaten niet on« derfteld km worden, als tochat verbiyf van Olyphanten aan de Oliio of in Siberië vereifcht werdt. CP^il, Trans^ Vol. J^\X> p. ï2v5.)De verandering dec Kltmaaten , op den Aard- kWt, is inderdaad wel groot , gelyk diar uit blykt, dat het oudtyds in Italië en verder aan de Middellant^IcUe Zee , vry fte.k gevrooren hsefc; maar zu'ks zou ik veeleer aan de verandering van *s Aardkloots Opperviakte door den Zond* vloed, dan aan eene verwrikkini* van den As rne!chryveri« Naderhand kan het Klimaat van Jtalie veranderd zyn, door i!e opdroagini» van zo veele Meiren in 't Noordooften , van waar de Koude komt. (p) HolL ^/tïjrM. Vin. DEEL, 11. STüK, bIadz.47*^o. Item Nau Hifi van HoU^nd^ 1 1« D* 1 1» STUK j bladz» 460 j enzi 670 De Plantaartig!^ 1/ bende derzei ver Bladen ook iets toegebragt» Afdeel. Van Riet eo Wier komt op zelve zeker- XXV Hoofd* ^y^* brandbaar Veen (q). lioombUdcn kan sTüK. men op veele pliatiëa , inzonderheid daar geen ^an' Stammen in *t Veen zyn , niet in Spel bren- ' gen , en, daar men ze maar enkeld in hetzelve vindt, zal naauwlyks de oirfprong t'eenemaal aan derzei ver Bladen kunnen toegefchreeven worden. Anders is 't gelegen , daar men ze- ïcere kentekens heeft van diep onder den Grond bedolven Bosfchen, gelyk by Brugge in Vlaan* deren, alwaar men zelfs de Laagen der Bladen van ieder Jaar , in het Veen , kon onderfchei^ den (rj. In Vrankryk en Eogeland v^ordt, zo wel het Hout als de Bladen , tot Brandftof ge- bruikt, ja zelfs Turf van het Hout gemaakt (j); waar uit blykt , dat de ondeïftelling van fom- migen, als of het H(jut niets konde toebren- gen tot de vorming van het Veen , geen grond hebbe (tj. vrug:ten, Behalve de Boomflammen en Takken, en zaaden' de Wortels van veele Kruiden , die den Plant- daai hu aartigen Oirfprong van het Veen nog nader aanduiden , komen daar in ook veelerley Vrug- ten en Zaaden voor* In Engeland, daar het Veen veelal van een Bitumineuze natuur 15, (q) Het zelfde bladz 6io, enz. (r) Zie hier voor, bladz* 7» i$) Aldaar biadx. 8. (t: Zie de Nat Hifl. van Holland^ !!• D. IK STüK,bIad^, 444« Item DEGNHRüS de Turfis, Cap, VU p. 77* OF Stitif-Aarden. 671 Peat genaamd > een Soort van Dary, vindt men daar in dikwils Erwten , Wikken, Hazelnoo- Afdeel; ten, Waternooten ; ook Eikels en Kegels van J^^J^^ Pyn en Denneboomen (v) enz. Deeze komensruK. ' onder de DelfftofFcn in aanmerking, hoewel zy niet verfteend zyn ; des ik daar van hier^"*^"*^* voor gefpvoken heb*. Zy zyn ook dikwils wat*Bladz,88^ Vitrioolifch , hebbende dat Zout als uit den Grond in zig getrokken , zo dat zy , aan de open Lugt bloot gefteld > in 'c kort vermolmen en vergruizen. De Engelfche Heer, Doftor Pars ONS 5 heeft twee geheele PJaaten vol , van zodanige gegraven Vrugten , waar onder hy eenigen voor Amerikaanfche opgeeft, van 't Eiland Shepey, io 't licht gebragc (^wy Ten opzigt van fynere Zaaden , die in de p^.ddeftoöt Veen- Aarde vervat zyn, komt hier wel by-^^"*^^^^^* zonderlyk die zeldzaame Pietra Fongaja op tapyt, welke in Italië gevonden worde De* zelve valt in 't Ryk van Napels, aan de Gren* zen van den Kerkelyke Staat, op Kalkbergen, in de Oppervlakte, meestal twee Voeten dik; zynde een Veenige Spongieuze Klomp, Wan» neer men dezelve in een vogtige Kelder legt of eenige maaien met Water begiet , zo geeft zy Paddeftoelen of Champignons uit, die be* kwaam zyn voor de Keuken. Door laauv\r Wan (>) PhiL TranfaU. Vol. L, P, !. p. 112. (w) FhlL TranfAÜ, Vol. L. P. I p. $9^. Vergelyk bladz* 9 1 , hier voor , alwaar ik vejzuimd heb daaz vaa gewag te maa»; ken» V 67^ De Plahtaaütiöe L Water daar op te gieten gefchiedt de uitgroei'^ ^^^^^•jing fpoediger, In voornaame Huiren maakfe Hoofd* gebruik van. Op die zelfde pLiatferi sTüK. vale ook een verharde Aarde , van den zelfdeü Vejn'' aart (Xj. Hoe zy Een ammerkelyke zwaarigheid zöuden fom- èebel^g^ten ^'^^ opzigt van den gezegden Oir- kan ont- fprong der Veen - Aarde kunnen inbrengen : ^""^^"^naamelyk, hoe het bykome, dac men dezelve ook vindt op hooge Gebergten, zelfs óp zo- danigen , daar men Metaalmynen in heeft of ^ Granietbergen^ Op de zodanigen komen vlak- ke Velden voor , met een of twee Vöeteii vrugtbaare Aarde, die behalve veele JBbomeni Heefters en Kruiden, ook goede Gras- Wei- den en Koornlanden uitleveren (3;). Men vindt 'er , bovendien , Valeijen, Moerasfen en ftaan- de Wateren , waar in en om veele Planten groeijen , die door den tyd zo wel in Veen ver- anderen kunnen , als zulks in de laage Landen gebeurt. En^ wat het Veen aangaat, dat men op de toppen der Alpen vindt , daar naauw- lyks Kruiden groeijen , dit zou 'er door den Zondvloed moeten gebragt zyn , even als men de Zee aan onze Kusten nög dagelyks ftukken Dary . d ook een Soort van Veen is , ziet; opwerpen* Hier zoude men billyk kunnen vrnagen, hoe het (x) VtRnms Brieft aus TV^lfchlarJ p. 13$. (v) FhlL Trans, VaU LVI. 23^* Op Stüïf-Aardkn. 073 het bykomt dat de Teel -Aarde en hec Veen 5 ^^^1^^- beiden van PJantaartige afkoiLSt , zo zeer ver- xXV.* fchillen, en zo onderfcheidbaar zyn ? DeTeel-Hoc>?i>- Aarde beftaat eigenilyk uit de fynfto Aarddcelen/'^^'^* die^ wet Water, Oliën en Zouten, gemengd, ais Stof in de Lugt zyn opgevoerd, en, nederval- Jende, dat dunne Korstje uitmaaken , waar van ik hier voor fprak. Hec Veen bêftaat uit de groffte doelen der Plantgewasfen , daar de fyn- fte Oüe en het Zout, door de vogtigheid van den Grond , of door het Water van Moeras* fen,grootendee]szyn uitgeloogd. Hierom moet, noodwendig , het Veen zo veel fchraaler dan de Teel - Aarde zyn. De Veen- Aarde, voor' t overige, geeft, door Eigen- haare Eigenfchappen , van gezegden Oirfprong^^^^^*^^"* uit het Planten - Ryk genoegzaame blyken. Tot Turf gedroogd vertoont zy duidelyk haa- re Vezelachtige zelftlandigheid, en de aart van haare brandbaarheid bewyst de afkomst ge- noegzaam. Ook komt in de Asfche, behalve meer of min Yzerdeelen, gemeenlyk, door uit- looging» een Alkalyn Zoutte voorfchyn, gelyk uit verbrand Hout, Dat de veelheid daar van minder is, wordt door de menigte van Aard- en Zanddeelen , ia de Turf, of ook door ander Zout , veroirzaakt. Door kookeu in Water komt 'er een ftinkend Vogt van , 'l welke , verdikt zyn- de , zuur is bevonden , met Loogzout opbrui* fchende* Door Deftillatie hebben fommigen een Zuuren Geest eu dan een roode Olie, ge- Vv lyk JlLDsBi.lLSTVX* «74 DePlantaartiob ï. lyk uit de Schotfche Turf; anderen een vlug ^XXV A'^^'y" ^^"^ ^" vervolgens een bruine Olie HooM) met een zuur Zout, gelyk uit de Franfcbe vau STUK, Champagne ; anderen een geel- of roodachti- ^rtn- gen Hinkenden Geest, naardien van Hertshoorn ^^''^^^ gelykende , als uit de Sweedfche en Holland- fche Turf, bekomen (z). In dit opzigt is een groot verfchil onder de Turven, gelyk ook in branden i dewyl veelen , als bekend is , 2eer Zwavelig zyn , anderen niet» Dus verfchillen zy ook ongemeen in Kleur en duurzaan heid » zo ren opzigt van het branden , als van de gloejjende Kolen , weiken zy geevenj daar in van Houtskolen onder fcheiden , dat zy niet, voor dat zy geheel vertecri zyn, uitgaan , wanneer zy niet uitgedoofd worden. Byzon- der is ook die verflikkende Damp, den Turf- kolen eigen, die» na bet uitdooven, in een beflooten Vertrek weder aanglimmin : moog. lyk wegens de Aardharst of Zwavel, in de* zeiven vervar. Dat *er weezentlyk Zwavelachtige Stoffen in fommige Turf zyn is zekerer , dan dat alle Turf me^r of min van een Bitumineuzen aart zyn zoude; gelyk de Heer Berkhe y fchync te willen. De Heer ten H a aff, van wien zyn Ed. de Proefneemingen over de Turf-As- fche (z) HiERNE Tent. Chem, Degpïes Tarfii Cap. XII. Zie ook het Scheidkundig Onderzoek van het Veen, door den Heer Dr Brrkhey, en dc ProefncciTiingen van den Heef TEN HAAF op de Turf- AsfchCt Nau Hijl. van HêlU dl$ bofen, bisds. 305-527* OFSTniF-AARöEN, 675 fche hadt bygcbragt , meenc oDdervonden te j, hebben, dac de witte aanllag van *c Vaatwerk, APDEELi *t Wv lk lang over den Gloed van Turfkolen jj^^^jj* gedaan heeft, geenszins uit Zwavelachtig- stuk. heid , rna-^r door een Armoniakaalen Dampont* ^«^«- llaa. Eene a nmerkely!geo, voor- Daamelyk aan den Duinkant, gevonden wo^dtdi weinig van het Veen verfchilt; het welke, ge- lyk wy weeten, ook fOiiityds Zwavelige 1 ur^ uitlever.. ^ttg' De Bitumineuze Soorten van Turf, die men Twf. ju de Oofterie Landen, ais cok m Duicfcn'and en elders op veele pla-itfen gmafc, en op de Gebergten vindt , waar van zy Bergturf ge- noemd wordt en Pekturf , by Laagen en 3td* dmgen van groote d kte en uitge^lrektheid, zo in West- halen , in 't Gulikfe en Bergfe, als ia de Noordelyke en Zuidelyke deelen van Euro- pa, voorkomende; door onzen Radder, als een Soort van Aardkolen , tot het Geflagt der Berg* harften {Bitumina) betrokken zynde, zullen wy hieroverftappen. Papier* Ve Papier -Turf , zogenaamd, inSweeden val* 'ï'»'^- lende , by Croi^stedt Bladerige Turf , is ecne ik) I^at. hij9. vAiè mUni. 11. D. 1 1. STUK , Mad2. OF Stuif- Aarden* 6S3 cene nog onvolmaakte Veen -Aarde, die men I- op Moerasfige plaatfen vindt, alwaar zy kiei-^^^^* ne Heuveltjes formeert. Dezelve bei>aat uitdooFo-* verfcheide op elkaindcr leggende Blaadjes, niet tuk. allen van eene zelfde dikte, welke a^s Papier van een kunnen gefch V'dt n worden , waar van de naam# Ook kan men , op fommige plaat- fen, daar in de bl>keD vinden van Worrels, Stengels en Bladen . inzonJerheid di^i de Oppervlakte. MenhouJtze voo^ een oog on- rype VeenftofFe j we'ke rair verrot Hout ge^ lykc, zo fvniiniigcn opgemerkt hebben (/). Waarfchynlyk zal de Houtachtige Dary, zo even gcm^M, daar toe beh^oren*^ Buiten cn behalve de gedagie Bitumineuze, Breede welke men Stinkturven noemen kan, nioetenxurvc«J wy nu nog acnt geeven op vierderky gebruik* baare Soorten ; naamelyk de Breede of Rey» Turven , die als Plaggen van de Hey- Gronden worden afgeftoken en dus van 't gemeene Volk gebrand* Derzelver Hoogduitfche naam is Rafen - Torf , de Sweedfche Myr • Torf. Zy niunc in ligthe d uit, als gemeld is , bellaande uit een zeer los geweefzel van allerley Plant en Mos- Vezelen en Hey- Worteltjes; verbrandende zeer fchielyk. Dus is dezelve ook in geen achting cn van weinig nuitigheid. Ik heb dergelyke uit Zïe Altsicq. TliU Cirrnl in/er, p* €o ^ volgens UmK* HEY, als boven, bladz. 43'?« Uit DissuII, Stuc Ö84 De Plantaartigk ft uit het Bentheimfe , van meer dao ééne zelf* MnsLïLh. ftandigheid. XXV Hoofd- ^^'^ Turf, welke, by de ontgin* ^T"K. ning der Veenlanden , onder de bovenfte Aar* Lange of de Zand- of Hey-Laag voorkomt, en in groo* fu^en!^ te lange brokken geftoktn wordt , gemeenlyk Friesfche genaamd , is ook zeer ligt , grof en ios, van rosachtige Kleur (m)* Wegens 't gebruik, dat 'er de Brouwers van maaken , noemt menze Brou* wers • Turf , gelyk zy ook zeer veel tot hec ftooken van Steen- en Glas -Ovens worjt ge- bezigd : want zy brandt fpoedig en geefc ern goede Hitte, doeh Kolen van belang frioetinea •er n^et van verwagten. Delf öf Het Veen zelf, dat uit verfcbeide Laagf^n, rüüü^' by?ondere hoedanigheid en Kleur beftact, geeft order bec delven gelegenheid tot byzon- dere Soorten van Turf , de een beter dan de andere. Dit Turfdelven, dat by ons rog op fommige plaatfen, da^r het Veen hoog en droog legt, en altoos in 't begin der Veenderyen ge- fchiedc, heeft hoofdzaakelyk plaats in Vrank- rykjdat aan de Rivieren ook met veele Veen- landen is voorzien, gelyk in Champagne, van waor men de 1 urven, ja zelfs de Kolen, daar van gebrand , in menigte te Parys le koop brengt (n). Dit kan men dan Delfturf noe- (m) Volgens den Heer Berrh&Ï is de Vrkifehe Turf^ om dsi zy fhet Veen wi! hy ze^^gen; niet genoeg gerQtis,^tff/ van rerw^, {Hol. M&atf.b. VWU Deel* lï* 6TüK, bhdz 52.j m3£i 2.cdaf) g heb ik ec uooit geikiï« OF S T ü I F - A A R t) E N# 685 men , en van dergelyken aart zal gcwccft zyn j; ck Zandtiiff; in aloude tyden hier te Lande Afd''.»'l; in gebmil: , welke uic de Duinen gegraven j^^^* werdc. Nog heden graaft men, in de Zuide-sTux* lyke deden van Yslani, by de Ebbe, uit den Oever TurP, die dus weezentlyk den naam van Strandturf verdicnc (o). Toe de Huishouding wordt tegenwoordig, in Gewoone ons Holland , byna niets gebruikt cian Bagger* TütK^^^^'^ Turf ^ op de voorgemelde manier gemaakt. De Turf uit onze eigene Provincie , gelyk uit Rhyn- en Delfland , ja zelfs uit Amfteiland , niet ver van deeze Stad, daar, zo wel als ia de Stichife Veenen , llerk gebaggerd wordt , heeft de voorkeur. Uit de Noordelyke Pro- vinciën s evenwel, inzonderheid Overysfel, komt ook zeer goede Turf, die gemeenlyk den naam van Onrzeefche voert , en dik wils voor Hol- landfchegefleetqn wordt. Zy is, evenwel, door- gaans rosachtiger, of minder zwart van Kleur, en zo vasc niet als de Turf uit de Hollandfche Veenen. Onze beroemde Ridder de Turfgraaveryën Naded in de Zuidelyke deelen van S weeden befchry-deryla?' vende, merkt ten dien opzigte aan , dat, hoe fchadelyk ook de af bratfding der Landen, voor- ge- («) zie het Vertoog over de toenesming van het Turfdel* ven in Vrarkryk, door den Heer Güsttasd. Uit^ezogu Vifhard, X, Deel» Wadz. 205, enz. 686 De Plantaartiob I, gemeld ^ , zy , door 't bederf der Bosfchcn , AïDKEL, niettemin het verbranden van het Veen noeon* Hoo^D- g^'y'^ fchadeiyker is. „ In veele honderd Jaa- sTüf „ ren (zegt hy ) is de befte Aarde, met de * Biads,^, verrotce Gewa^fen , van de Akkers afge- „ waaid en weggefpoeld , en in het Veen als 3, een kostbaare Mesthoop bewaart, ten einde „ de nakoi-nelingfchap zig daar van bedienen mogte, om daar mede hunne uitgemergelde Landen te mesten'Y^ ). Die bedenking zou men op onze Gewesten ook mogen toepasfen , aangezien het Veen , met Kley of ook met Zand gemengd, eene zeer goede Teel -Aarde uitle» vert» Men zal weJ inbrengen , dat 'er buiten- dien genoegzaam Gronds h , tot Weid- en Bouv7- landen ; maar de vermindering van het Bagger- Veen , dat den Prys der Turf van jaar tot jaar verhoogen doet , geeft veel bedenken op eea toekom ftig gebrek , en dan zal men , voorts al Turf willende branden , ook andere Lan- den moeten aantasten. De aa*^groeij?ng van fBiadz» hetzelve, daar ik hier voor van fprak f en die ^7i». ontwyfelbaar is , heeft te langen tyd noodig, „ Een Bofch kan twintigmaal eer opfchieten , „ f zegt de Ridder,) dan nieuiv Veen, dat zo ,3 goed zy, als het oude is geweest." Boven- dien is gedagte herftelling naauwiyks te ver- wagten op Bagger Gronden , zo ontzaglyk diep, dat 'er zodanige groeijing van Waterplanten of (py LlNN« Scion. Relze , p* 25lf OF Stuif-Aaiibkk, CS7 of Mos geen plaats in hebben kan , als in Kuilen of Moerasfen ( 5). De uiigeveende Afdeel; Plasfen, bedykt en opgedroogd, leveren, wel J^^; is wjar , g ede Landeryën uit; doch die, al- stuk. les onaangeroerd, laag zyn en kou i van Grond en meer blooigefteld aan tedugcene Over^troo• mingen. Het algemeen fte en zeer bekende gebruik is ochnük toe ürandftofFe, 't welk echter in deeze Pro- imflot vinciën veel meer plaats heeft dan elders. ^^^^^^o£* Volgrns Plt Niüs was het branden van Turf, in de ee fte Eeuw na 's Heilands Geboorte, in Friesland reeds zeer gemeen. In Groot Brittanuie gebruikt men meest Steenkolen, in Dui fch^and Hout en Houtskolen, in Vrank- ryk Hout , doch wegens de fterke afneeming der Bosfchen , omftreeics Parys en de duurte van het Brandhout , heeft men daar , federc een reelss van Jaaren, langs hoe meer begon- nen Turf te branden. Op fommige plaatfen, in Duitfchland , maakt men 'er, op dergelyke manier, in Groeven of Kuilen des Aardryks, als van het Hout , Kolen van , die wel een fterken Gloed geeven, doch tot vervoering en bewaa- ring niet zeer bekwaam zyn; zo wegens h^are broofchheid , a!s om dat zy door vogtigheid vermolmen en bederven. Hier te Lande wordt de ff) zie de Ondemndingen dienaangaande. Nat^ Hiji^ vm Holland^ IT. D> Il« STUK , briadz. 492 > 4^4^ HL DüiEL. 11. Stuk» ^ 688 De Plantaartioe !• de rauwe lange Turf 3 wegens de meerdere ^g^^^^* duurte van het Brandhout, ab gemeld is, in Hoofd- Brouweryün^ BraQJeryén,Glasb!azery{in, Sceen* tiw. gQ Poctebakkeryëa , Zeepziederyën 5 en tot veelerley andere Fabrieken, gebruikt. Dewyl de Goudsmids- en Steenkolen llerker Gloed geeven en minder omflag , zo worden die , evenwel , gebezigd in de Smeederyën, als ook inde Ovens en Fornuizen der Metaal- en Scheid- kundigen. Met Houtskolen vermengd is de Turf, niettemin , inzonderheid tot Kolen gebrand zyn- de, zeer dienftig in de Yzer-Smelteryën, tot Staalmaaken , enz. Gebruik ^^^^è^ plaat fen heeft men nog a^^dere tot den gebruiken van de Turf. iSiet alleen de Vloer en Fondamenten , maar zeifs de Muuien der Huizen worden 'er van opgebouwd, en de Da- ken, gelyk in Sweeden, inzonderheil wat de Vorst belangt , daar mede gedekt. Ten dien einde moeten 'er Plaggen van gedoken worden, die bykans vier Ellen lang , een half EHe breed, en öngevaareen Staande Hand dik zyn, doch aan de zyden een weinig dunner; om het afloopen van 't Regenwater te bevorderen. Dus kan dezelve tien en meer Jaareo leggen, zon- der dat menze behoeft te vernieuwen (r). Dit is niet te verwonderen , alzo men daar toe hier te Lande, aan de toppen der Boeren Daken, dikwils Flap , uit de Sloocen , van dergelyke na- (r) Stockh, Verhand, van 1745 » of VUL Band, p, 25 p. / ©F Stuif- Aarden* 65^9 natuur , en aan den Zeekant ook wel Wier L gebruikt , welke beiden zeer vast ca digt te famen pakken» Booko» Het Stof, dat men Turfmolm noemt, wordt dikwils op de Velden en in dt Tuinen ^ebragc, p^Tuft. en ftrekt voor Kleijige Gronden tot cene goe- de Mesting, zo wel als de lurf-Asfche, ge- lyk voorheen gemeld is. Mee die Molm kan men tedere Planten, zo wel als met Run, voor de Winter- Vorst befchuttenen bewamen voor Ongedierte. Van het Roet der Turf kan ooic dergelyk gebruik gemaakt worden* De deugdzaamheid der Turf kan dikwils Turf* beoordeeld worden uit de Kleur der Asfche , inaar terwyl men hier die, welke witte Afch geeft, beter dan de gene keurt, wier Asch geel is of roodachtig ; als minder Zwaveügzyn- de; zo acht men elders die voor de befte , welke roodachtige , daar aan die graauwe , en voor de flegtfte die witte Asch uitlevert. De WïtteTurf-Asfche wordt door den Sweedfchen Hesseliüs tot Haairpoedcr , de geele tot Verwen , de zwarte tot Vernisfen aangtpreezen^ Het eerfte komt een weinig vreemd voor: maar men moet opmerken , dat die Asch , daar hy van fpreekt, zo wit was als Kryt, waarfcbyn- lyk van eerte Kalkachtige natuur ( ƒ ). Men he^ft immers Kalk- Aarde in onze Turf* Afch gevonden, en kreeg *er Kryftallen uit, naar Woü^i (*} Smkh P'er^and. van i?5<), of Xlf. Bsitid, p. ïJ}» égo De Plantaarttge !• Wonder Zout van Glauerr zweemende (O* ^xtV^ De Inwooners van Cal'aojn Peru» zegt men, Hoofd* haaien eerst een Olie uit de Turf, welke 7y m STUK. verfcheide Kwaaien gebruiken , en dan dienc hun hetoverlchot tot Braridll ffe. Van 't Scheid- kundig onderzoek der Veen - Aarden fprak ik hier voorf. De Alchymillen hebben 'er groote t Bladz Schatten in] gezogt , of liever, hunne bedrie- geryën meermaals daar mede getracht te bedek- ken (u). (7) Aarde van Plantgewas fen y die Kaffig is, uit Moerasfen. Rumut Deeze StofFe komt , volgens Linn^üs, ftlodder. onder Water, in alle Moerasfen voor, beftaan- de uit Planten , die door 't Water bewaard en nier volmaakt bedorven zyn. 't Zou daar uit fchynen ,dat zyn Ed. het onrype Veen of Moer bedoelde, doch , volgens de aanhaaling van Cuon- STEDT, is het eene door Water uitgeloogde Stuif • Aarde , en volgens den bynaam fchynt het Slyk te zyn, of Modder, die uit eene vermen- ging van Veen en Aarde, en allerIeydoor*t Wa- ter afgefpoelde StoiFen , beftaat. Men krygt daar uit , door affcheiding , een zwarte Aarde , die brandbaar is en baarblykelyk komt van ontfloopte Plan-. (<) Nat. Hi/l.vanH^UAl.T).V. Sx. bladz. 5 14, SiU (u) V/ant het was gemakkeiyk, in een Turf eenig Goud tc' verbergen , dar dan door hun fchcen voortgebragt te zyn uit ander MetaaK (7) Humus Vcjgctabilis acerofi raladum* Syji* Nat, XIT. Tom. OF Stüif-Aarden. ^91 Plantvirelen. Zy is ligt en dryft boven en km !• ecnigS2ifls Kaffiff genoemd worden >v hoewel ^e^^^^^^» Modder of het Slyk niet zodanig voorkome*[fooKD.. In 't Franfch neemt men dit Limon , in \%ror.. Sweefffch Dy , in 't Hoogduiffch Schlamm , ^oddsr, in 't Engelfch Mud^ en de Latynfchc naam is Lutum^ g^^yk de bynaam luidt. Hier zou men , mooglyk , als een Moeras- Veerii die Soort van Turf kunnen tehuis bren- gen , \)^elke de gewoone Brandftof in Pikardie uitmaakt. Dezelve wordt met Spaden uitge- ftoken en in die gedaante gedroogd. Ik heb ook een Moerasfige Aarde , zo van de Kust van Guinée, als uit Ruslanden Saxen, en van elders, welke beantwoordt aan de opgegevene bepaaling deezer Soorr. Het Slyk is eigentlyk eene StofFe , die ia siyic^ Staande Wateren 3 des Zomers , uit het daar in van zelf groeijende Flap geboren wordt, en- vervolgens zig vermengende met het Staf ^ dat daar in door den Wind wordt gefmecten ^ als ook met de Aarde, uit rottende Plantgcwasfea en Boombladeren, waar by dikwils ook Dier- lyke Stoffen komen , de Modder maakt, welke^ itien das kan aanmerken , als een mengelmoes van Slyk, Aard? > K!ey , Veeo en i'and^ (8) Tom. lil. Gen* 54. Sp.7*Humu5 VegetabUis Aquatica. Sv/f, JV/«sVili. p tog N, 3. Humus Limofa Aquatka. < AR-tH» Min 53.. Humus arra oaluftris Wolt Min i\» Huraui vegetabilisLurola WALL. Mm 5. Humus L^cudf is. Cbonsï, Min. \9U Humus acerola paluftris» Lutum» Wajll» Sjft» Mif9* h P. «O. ^ Xx a Spa De Plantaartige I» C8) Aarde van Plantgewas/en , die een zwar^ ^xiv! ^'^^^ Moera^fen, HoOfD* sTüa:. Ia Smaland en Schónen , twee Landfchap- Hu^\ pen van Sweeden , komt deeze, volgens den Ridder , in Moerasfen, als ook io Elzen-Bofch* AaLe7' j^"" ^^8^ ^^'^ geboren uit Slyk, met e öe VitrioUfche Yzerltoffe bezwan» gerd, en deswegen zeer zwart af kleurende. Het Landvolk maakte 'er gebruik van , om Wollen StoflFen zwart te verwen : weshalve zy ook in Sweeden genoemd vverdt Swartjord y dat is. Zwarte Aarde. Door L ^ N N iEü s wordt hier de Zwarte Klei* jjge Oker, van Da Costa, t'huis gebragt, w^^^lke Wallek lus tot de Twaalfde Soort betrekt. De Engelfche , nogthans , die men menigvuldig in Merionetshire vindt, en tot Bal- len maakt om de Schaapen te tekenen , fchynt tot deeze Verw - Aarde te behooren ; zo wel als die van 't Eiland Samos, door Tour ne- FORT gemeld, welke 'er gebruikt werdt om het Garen zwart te verwen ; want deeze was van eene Vitrioolifche natuur (v> Mooglyk zal hier ook de zwarte Turkfche Aarde, Rus-- ma genaamd, te betrekken zyn , waar van men, na (%) Humus Vegetabilis , atro* tïndorla , Paludum. Syji. Kéit, Xlu Tom. lil. Gcn« 54^ Sp. 8. Ochia nigra Argilla- cca* Da Cost. FonfUs, «9. (v) ^oyage au Levant, 1. D. bl. 1^4. (wj FHl. Trans, ibtïógd by LowtHoaP, Vol» lUp./^s^i OF Stüif-Aarden. 693 Ra dat zy met ongeblu^chte Kalk gemengd, en ^pj'^^^^ 10 Water afgetrokken is, 7ig bedient tot het xxv/ doen uitvallen van 't Haair (w). Hoofd- STUK. (9) Aarde van Plantgewas fen , die zwart is ix. en vast wordt door 't droogen. PicelT^ Pek^ Wallerïüs houdt deeze voor eene met Kley famengeüelde Aarde, vvaar uit men haare Vastwording door 't droogen gemakkelyk be- grypt. De Ridder merkt aan 3 dat men deeze Aarde in Schonen vinde , en dat zy tot den Landbouw eene byzondere behandeling ver- eifche (x)» Van Sumatra heb ik een dergelyke Pckzwarte Aarde , die Klonterig is , doch broofch en ligt , afgeevende aan de Handen* Deeze m^^akt aldaar, zo men my fchryft, een vetten 'vrugtbaaren Grond 5 te aanmerkelyker , alzodie geht^el fchraale 7ouce Witte Aarde, vvaar van ik voorheen fprak , op Heuvelen naby dieplaat* fen, daar deeze zwarte Aarde valt 3 gevonden ^wordt* (xo) Aa^'de uit Plantgewasfm , die Oker ach- x, tig rOQd is* Damasa* Dee- Rood© Aaide* f9) Humus Vegetalnïis atra , exficcatione confolidescens. Syft. Nau XII. Tom* II (. Gen. 54. Sp. 9. ArgïUa V;tres« sens Humo mixta. Wall, Syft. Min^ I, p sg. tcrge\>k de Nyl- Aarde en Akker- of Tecl-K-ey, f^ladz.öcz, hieivoot* ArgilL Sp, 19. (10) Humus Vegetabiïis Ochr^ceo - raf^, 5yjf. Nat. XIU Xx 3 Tom. 694 De PlantaartigR 1» Deeze Aarde is omtrent de van ouds beken* "^XXvl' ^^^^ Danviskus in Syrië gemeen , en vöerc Hooi«r* <^''sr van den naam , hoewel foinn^igen ze oo!c STxr^. Terra Adamica heeten ;alzo^cn zi/, .virbeeldt, Aardf^ dat de eerfte Meofch gelchapen zy uit rco e Aar- Ci^\ Zy vak ook in EnReland zeer veel, en worde voor goed Bouwland gehouden , daar men Rog, Gerst en Erwten, in menigte op teelt» Men noemtze daarom ook wel Engel* fche Aarde. Aan de Noord^yde van de 6tad Cork in Ierland is het de gewoone Grond. Op fommi^e plaatfcn valt zy bleeker, gelyk by ISJeurernburg in Duitlcl land, in de Sweedfche Landfcbappen DaitkarHe en Helfiogeland; op önderen donkerer, gelyk in Engeland cn Fin- la d* Zy heeft , gelykerwys eene dergelykc ' geeiachtigc en geelbruine Stuif - Aarde , ui£ Sweeüen 5 haare Kleur van Yzer, en wordt, wanneer menze in \ Vuur brandt, langs hoq donKerer rood. Men kan derhaive hier alle de Gekleurde Yzerachtige Aarden^van den Heer V/ A L L E a I ü s f t.*huis brengen , welken zyn Ed. in een geele , bruin geele, bleekroode en donker roode , onderfcheidt ; waar van deeze de laatlle zou zyn» De Aarde van üamaskus wordt vanALDROVANDüs aangemerkt , week en kneedbaar te zyn als VVaschi lo dat men •er TOPJ. ni Gei?* f4' Sp4 10. Humus rubra. WA|,L» Mn. S. *Jittmu5 colürara piirpurea* Waljl. Syfl. Mn, I, 18. Ku» OP Stüif-AardeN* 695 'er Kraaien tot Roozekranfen van maakte. h Veeleer zou die derhalve tot de Kleijen of Bo- lusfen, en misfchien wel tot de voorheen be- noorn* fchrceve/ie Turkfche Aarde, behooren. stuk. Ik heb een Aarde van Sumatra, aldaar Tan- sumaua* 72a Kewie genaamd 3 die zeer hoog en fchoon Kraprood is. Deeze maakt , (volgens het Be- rigt van d n Wel £d. Geflrengen Heer Ra- JDERMACHER, die dezelvc my, onder ver- fcheide ardere AardftofFen , van Batavia gun- Itig heef t toegezonden ;) den Grond uit in de Neger y Schieladie, by en omtrent den Vuur* berg gelegen. Met Mineraale Zuuren geeft öeezQ peen de minlle opbruifchiog* Zy hy de Maleijers voor Verw gebruikt , na al* vooreris fyn gemalen cn gemengd te zyn met Wit van Ey en Klapper- of Kokos» Nooten Olie. In Sweedcn vcrwt men irsgelyks met de gedagte AarJe, die aldaar valt» Waarfchvn* lyk zal hier die ro^^de Verw Aarde behooren, welke men zo overvloedig aan het Meir Je* kogna , in Siberië , aantreft. (11) Aarde die Steenachtig is, van Ley^ ros xx^ gekleurd. ^ " Scmftofa^ Ley- De Ley of Schiefer, een Steen van Plant- aar- (ïi) Uumui Lapidaa SchiHi mbra. Syfi. Nét- Xff. Tom* ïn. Gen. 54» Sp* ji^ Humus Lapidca Schifti, lu yVe^tgotk^ ■7 9* Scan. 305* III. Deel. ILStuk, r)p6 ÜE Planïaartig? L aani^e afkomst, wordt op de Bergen , door aaa Afdeeu Wind en Weder lang bloot Refteld te zyn. Hoofd* ^^^^ ^^'^ » eindelyk orthinde BvvK^ in een roode Aarde. In Sweeden noemt men Ln- deeze Skifermylla. Zy kwam den Ridder ia "^^^^^ Westgothland en Schonen aldus voor. Op y$* land valt 5 behalve de zwarte Teel Aarde , eok veel roode Aarde , die los is en ligt ver- ft» i* baar, doch tot den teelt van Aardnppdeq zeer bvkwaam» Zy deugt niet tot Gras of Moeskruiden» JBy het booren tot twee en dertig Voeren diepte in een Zwavelberg, wer- den aldaar verfcheide Laagen, van roode, gee« le^ biaauwe en andere Aarden of Kl^i jen, aan- getroffen (3^;. yiT. C^^) Aarde die Steenachtig is, van Lcy humus my/bauTy zwart ^ hefinettende. s-v/aut Onder den ^ naam van Schieferzwart is , m Duitfchland , eene Schilders Verw bekend, wel* ke van Lev haare afkomst heeft. Deeze ver- fchilt , van de hier voor befchreevene Verw- AardCj meer in afkomst dan in hoedanigheid, wordeinde van 't Landvolk in SweeJen ge- bruike (y) OlAFS* tind PovELSf NS Ret/e durch hland* Koppeali, and Lelpz. ï77J. ii. Th p, löj. {12; Humus Lapldea Schifti , fiiabiils , atra inquinans* Sy/i. Nat: X.i. Tom. lil. Gen. ^4 Humm nïgra Pi^ioria. WalLs A^in, 4. Humus coloiata Cituminofa , «igra , vsi imcd, WALt, §yfi* Mm^ I. p. ip. Sp. 3,4, OF Stüif-Aarden.; (^97 bruikt om de Doodkisten zwart te verwen; j, ^ waar toe men hier in de Stad Zwartzel neemt, ^tdeel. dat eene Roetachtige StofFe is. Het Zwarte fj^f'J^*^ Kryt, rfaar ik hier voor van fprak is door stuk, zyne vastheid van dit Schieferzwarc verfchillen* * Blad*» de, en dat, waar van vervolgens onder de Ley- ^* Soorten zal gefproken worden , heefc oog de Bladerigheid van Ley. Deeze StofFe is Poeije- "gf gtlyk ik dezelve uit Saxen heb ^ en do£ zwart , doch fyn en ligt als Stof, wordende van de Schilders gebruikt. Van de Omber, die men Planten - Momie ty:elt f s Ichyntze t 2:ie weinig dan in Kleur te verfchillen. budi-^cou Ci'i^ Aarde die Steenachtig is en zwart, van xiu* Schiefermeren. Lentkula- ris. De Schiefernieren , die dikwils Kieshouden- Aa^de!" de zyn | , verweeren door de Lugt en ver* ji gruizen tot eene dergelyke zelflbndigheid , ook ^^^* gemeenlyk zwart van Kleur. Op Oeland heefc onze Ridder zu^ks waargenomen , in de genen , die men Zmrtballen noemt , eenig Rottekruid bevattende. Zyn Ed. achtte het zeer by« zonder , dat uit een Steen eene Aarde voortko* me (z}* (fj) Humus Lapidea Tophi Lentkularis, aera, SyJi,Nat. %IU Tom. ni. Geü. 54. Sp. 13. {z) Zie LiNN« Bjize door Odandt Dort. 1770, blads* IILDBiulIf Stuk. Tot b'reiding van Salpeter is deeze Aarde , ten mii fte die , welke met Ar- moniakaale Zouten uit de uitwerpTcIs van Die- ren of Mest vervuld ib 5 van nuttigheid (6), Maar deeze laat fte kan men zo v\^el Piaai^ar- tig als Dierlyk aanmerken. Wat de Dierlyke Aarde 3 of het^ene van de Dierlyke Lighaamen , na het vergaan , over- blyfc 5 aangaat , is 't een a'gemeene waarheid, dat dezdvc byna geheel Piantaartig ^zy, ge- lyk ik bevooreRs reeds heb aan^ettke^d en beweezeo» Met r egt en reden kop dezelve dan ook t'huis -gebragt worden in dit Hoofd- Ituk , en , terwyl zy onzen Ridder gediend heeft tot bcflüit der Mineraa^en , ook hier dienen tot dat der Delfftoffen , volgens de voorheen gemaakte ondtrfcheiding, In hec volgende Stuk zal ik tot de befchryving ^ der {a) BERKH. Kat. Hifl, v^n HoIL II. D. 11, SiUK,bl. 659. r^; zie BrEBM, Chm, Toïïi* I, -^4 6^ Uifgezcgte F^er* hand. iX. Dcei, biadz* 4^5^ lil. Deel* II. StCTs 7C0 De Stüif-Aardkk. < der S T E E N E N , die veelal uit Aarden of Afdeel. Aardachtige Stoffen famengegroeid zyn , over- STUK. De Plaat EN mopten dus ingevoegd worden; Plaat XIII. tegenover Bladz. 21 ..... XSV. ~- 35. XV. 47. XVI. 69. ... .. XVIL — f— 95' . . . . XVIII. .1 - I — 109. ^ XIX. . 129, ..... XX. ' • 195. XXI. 253. XXII. ' ■ — — 279. XXIII 315. 3, . . . XXIV R 351 BLAD' BLADV/YZER DER DELFSTOFFEN. T)e Letter a , voor de Getallen geplaatst , wyst aan het Eerlle, en de Letter h het tweede Stuk, van dit. Derde Deel der Natuurlyke Hijtorie. LapeftecDf h 151 Aarden. 359, 641 Aardmeel. h. 634 Acanthiodontes» a. 236 Achaat-KogeL 206 Achaate Buomfteenen, b, 114 Adams Aarde, b. 694 Adders Tongen. a. 237 Adelaar fteenen. b. 199 Agaricieten. «. 514 Agueshells. ' a, 390 Akker- of Teelkley. b. 602 Alabaster-Scalaftieu b. 277 Alatieten. . a. 453 Alcyonieten. <»• 574 Aluin - Aarde* h. 494 Aluin Tuf. b, 329 Amandel . Doubletten, a. 342 Amandel - Pit verfteend. b 85 Amethyst met Water. £^.214 Ammonieten of Ara- mons - Hoorens. a, 400 AMPHIBlOLITHz-Nt 227 Ananas (Verfteende) h. 74 Anomiesof Anomieien.a. 375 Getakte* 380 Antholithen. b 68 Anthoporieten. ^ 534 Anthropolithen. a i97 Anthropomorphieten. b. 323 Appelboom . Hout ver- fteend, ► ^. 32 Arendfteen. , Atkieten. Armadillenfteen. Asfche. Aftacolithen» Aftedën, ? Aftevs op Ley? Afcriön* Aftroieten* . ^- Atlas - Erts van Koper, b* 296 Baarsje van Verona. Baden - Tuf. Bagger - Turf. Bakoven - Steen. Bakfteenen. b* 20t b. j6o b 646 a. 266 ^ 565 b. 69 303 a. 487 Balaoieten Bafaltfceenen. Basterd - Ark. Batrachiten. Beenlym. ; Bekcrfreenen. IBelemnieten. Bellugen - Steen, t Bekkeneelfteentjes* I Berg -Aarde, j Berg • Blaauyif, Berg - Boter. Berg • Groen. Berg-Meel. fierg- Suiker. Berg Turf. ^- 331: b. Ö85 b. 23J ^- 557 332 b. 290 ^- 78 25S ^. S44 508 ^0 422 ^. 182 363 b. 663 374 ^- 634 , ^- 3<58 ^- 4^59 638 b. 68z S83 E L A D W Y Z E Berlyn5 blaauw. Z;, 581 Bezoarfteen. h, 149 Bezoar van Konnandel. h. 155 Biezen op Ley. 4^ Bismuth-Oker. 3^3 Blaasfteen. ^29 BladerkaTi, fl. 3^9 Bloem van Yzen ifó Bloemen op Ley fceen. Z?. 68 Bolus. . ^. 5Ö5 Boomeo (Verfteende) b. 4 Boombladen op Steen. 3^ Boomfteenen , door Konst. b 98,11^ (Natuurlyke). ^. 95 Boomvaren op Ley. B. 58 Boonen Erts van Yzer. <&. 325 Bo t -Doubletten* a. 382 Brattenburgfe Pennin- gen, fl. 363 Brechieten. a, 509 Breinfteen. * 141 Bronzout Aarde. b* 520 Brood. (Verfteend) h. 268 Brouwers - Turven. Z?.6 76,684 Bruinfteen - Aarde, b. 392 Bruifch-Kiey. 584 Bucardieten. a» 340 Bcccinieten. a. 447 BufFe^fteen uit bet Hart i6. 145 Bufreifceen van Kornxan- deU b. 15^ Bufonites. 258 Buliiecen. a* 443 C Capftones, a. 310 Caricöiden» a. 579 CaryophylUeten, a. 569 Caryophyllöiden. 509 Cenchrieten. ib. 71 Ceratieten. a. 509 Cerëiten, b. 50 Ceylonfe Varkenfteen. Z;. 165 Chamieten. a. 349 Cbelidoniaj, óp. 261 Chemnufer Staarenfteen.i, 2 j Chorolithen. Cinaber. . Cirkelfteen. Cochlieten* Cclmiiellen. Conceptrieten# Gonchieten. Concbites trilobus. CONCHVLIOLITHRN. * 113 i'- 391 h. 121 ^ 393 510 438 ^ 335 ö 331 Conichthyodontes, 243 , 260 Conieten. a. 442 Cornes de Moife. a» 390 Crapaudines. 0, 258 Cyarbieten. ^. 507 Cylindrieten. a. 445 Cyprieten. 443 Di Dary of Derry, h. 680. Dekzeifceentjes, 440 D EN PR U TEN, b. 94 Dennevrugr - 5?teen. 122 Dierlyke Aarde. 698 DiERSTEBNEN. h. 12S Discieten of Oiscoïden. 558 Dobbelfteentjes^Swltz.) ^^.354 Donacieten. a. 344 l>onderfteenen. a» 42$ Doüdshoofdjes. a. 323 Doublet -Schulpen» a, 336 Drupfceenen. b, 248 Dryffteenen. b* üito Ouchs of Bergmeel. b. 636 Dudley Fosfils. a 288 Duinzand. b* 42 S Duivelsbrood. L 268 E. Echinieten. 3c5 Eenhoorn. a 212 Eikels { Ve/ftewide) 5. 88 Elpenbe en 207 Engeifchj Aarde. h. 694 Eükrinieten, ez. 53S Entomolithen. fl. 263 Eritrochietea, ««SSS? 549 Epi- BLADWYZE R/ Epitoninm. 560 Erwtenrtcenen. ^ 333 Efcharieten. «. i:90 F. Fluweel Au^ie. ^. 581 Fiuwee'-Erts vanKoper. & ^95 Florentywfc; Copmfteen.ö. 108 Fontcinbakke^^ a, 552 Fungieten, 502 Fu/ieren* 457 G. Gaap - Doubletten, 349 Galfceenen. iö. 168 Gammarolkhen» cl 268 Gee^ OKer. 3^2 Geel Zand 454 Gegraven Hout, 15 Gember Sceenen. b. 352 Gemineralizeerde Hou- ten. . 12 Gemfen Ballen* 163 Giet' of Giazuur-Mergel.^.597 Giet of Vorm Zund, ^. 459 Gips -Aarde. h, 637 Gips - Bloem, 636 G^ps Meel 634 Gips Spaath Stalacliet.^, 279 Gips -Zand. ^.637 Glas > Achaat, 235 Giimmerzand. h. 470 Glinfterzand. 482 Globofieten. a. 441, 405 Glosfopetras, a 235 Goigonicttn. a. 572 Goudzand. 472 Graanen,(Verfteende) 71 Graauwfteen. /?. 2j4 Graptoiithen* 94 Grasplanten op Ley, ^ 44 Groen Zand. h. 456 Grof Zand, 463 Gruiszand. 2?. 464 Gryphieten, 38^ Guhr* i6. Ó34 H. Flaa^disfen. 230 Haaijen- Tanden. 135 Haairballen. 161 Haanekammen. a. 370 Ham - Doubletten. aj. 373 Haminicen. a. 262 Haring van Ferro, a. 247 Hartftt^en, 5, 143 Hazelnooten verfteend^. 79 Hef van het Bier. igz Heliciecen of Penning* fteenen. 433 Heliolithen» a. 48*9 Helmintholithbn, ar 195 Helmftones. a. 321 Hemel -MeeK £ 634 Hemelfteen. 124 Hsrmaphrodiet* Steen. ^. 203 Herten Beenderen, a. 208 Hertenfteen» h lóo Hey Aarde. 660 Heyfceen. d- 104 Hey. Turven. 683 Hippurieten. 503 Hoenderdarmen. a. 473 Hoorej.s (Verftcende) a. 39^ Hoornfteenen, a. 400 Hout ( Verfteeningen van het) 5, jo Houten. (Soorten van Verfteende b. 20 Hyfterolithen. a. 384 I. ICHTHYOLlTHEÜf, a, f44 infekten^ a. 164 St, Jakobs- Schulpen, a. 35(5 Joodenfteenen. a 325 K. Kak atoe. Schulpen. 0. 282 Kalamieten of verfteend Riet. 6 45 Kaiappus- Steen. ^. 191 Kalk» B L A D W Y Z E R; h. 631 AALX AARl»» 609 b 039 h. 625 Kalk Mergel. h 595 iVallv oinit.1» h. 274 Kaïk - Z^nci» a 355 a. 3Ö4 Kapittel ftokjes van St, 3T8 Pau^us. a. Karlsbad - Verfteenin- gen. h. 3:^^ Karlsbad - Wateren. b. 262 Karfteng. (verfteende) &, 86 Kasfidieten. 447 Katskoppen van Ley fteen. h Kitre - Kley, bi 60A Keizelzand. Ti b. 4Ó6 Kera tieten. a 509 Kernsteenek, 197 Ketel - Korst. h. 330 iveuiicne Jidioc* h. 601 Kever -Schulpen. a. 282 Kienhout verfteend. b. 22 Kies- Aarde. b. 695 Kies - Dendriet van Ko burg. h. 118 Kies -Sinter. h. 282 Klapperfteenen. b. 197 Klapperfteentje. b. 205 Kleijen. i. 484 Kley- Mergel. i. 59Ö Kleyfteen. b. 552 Kley-Tuf» h Si^i Klierfteen. h 317 Klinkerts. h. 559 Kobalt - Bloemen; h. 404 Kobalt- Dei driet. b. 105 Kobalt -OkerofBeflag ^b. ?M Koefteenen. b 198 $.okhaaiien. 355 Kolen druk , z«ker Pe* trefakt. j[% Komkommers (Verfteen- de.) b. 74 Kompas- Doubletten, 357 Komynfteenen. a. 434,47!? Koorn verfteend. b. 71 iCoorn - Aairen \ (Ver- fteende) ' b. 72 Koorn- Aair- Steen, b, 285 Koornfteenen. a 434 Koper -Biaau^^v. b. 374 gekryftall. ^35^8 Koper - Bloemen, 394,397 Koper -Bruin en Zwart. ^. 380 Koper - Groen. ^.368 Koper - Roest of Ko- per-Rood. b* 378 Koraal mos. CVerfteend)a. 595 Korallieten. 532 Korallinieten. a. 59c KORALLIOLITHEN. fl. 477 Korstftceneij, aóo Kraakbeen- Visfchen. 234 Krabben. a. 273 Kreeften. a. 266 Kreeften - Steen. b. 182 Krokodillen. 23 c Krokodillen > Steen. b. 180 Kroontjes -Kruiden op Ley. . b. 43 Kruiden -Leijen. b. 39, 53 Kruidnagelfteenen. a, 569 Kruisfteen. h. 29 Kryftal -Appels. k 218 Kryten. , b 6og Kryt* . i^. 617 Kryt- Kogel. ^. 2is> Kuit - Marmer. i, 336 Kuitfteen. h. 334 Kwarts -Sinter. b. 282 Kwarts -Zand. b. 413 { Kwik- Aarde. i. 391 ^ Kwyl. BLADWÏ 2EK. Kwylfteen. f. 138 Lamiodontes. 2;6 Landkaartfcee/i. ^.117 Landfchapfteenen, ^.113 Laurierblad. a, 368 ' Lava der Vuurbergen, b. 239 Lazar/eten. 0. 348 Leem of Pot Aarde.&, 504. 550 Le liefteen. ^35 Lemnifche Aarde. 532 Ley- Aarde. 695 Licheniet. h. 105 Limacieten, a. 466 Liniënfteen. ^, 123 Linzen Sceenen. a. 434 Lituieten. 430 Longedeen. 142 Lood- Oker of Loodw, 380 Lood- Sinter. i&. 284 Loodzand. h. 484 Lorken - Kegels verfteend.Z^.po Lo&fteenen. {Lyncuria) a,4Q.$, 4^8 Xudus Helmontii. ^^317 M. Maagdelyke Aarde» h. 654 Maagfteen. 146 Maaizand. h 458 1 Maanmelk» k 62$ , 634 | Maclriecen. a. 343 Madrepoiieten* a. 483 MaJTimons - Beenderen. ^2.21 2 Mantel - Schulpen. a, 358 Marmer - Scalaétiet. 2?. 27^ Marmer fteen- Kalk. iJ, 616 Meandrieien. a> S13 Meconiecen, 71 Mtdufa Hoofd* 306 Meelkley. b. Ó07 Meelzand. i 45^5 Megarifche Steenen. ^. 475 Meiizand. b, 456 | M^kfiseu van Mtilabar. i& 178 j Meloenen. (Verftecnde) i^-yj Meloen van Karmel. b. 215 Menfcheu-Bezoar. ^» 174 Mergel. B. 587 Mergelzand. ^, 458 Mesticen. b, 185 Metallyn Zand. b. 48J Millepoiieten. a 5ï8 Miltkruid op Ley. b. 59 Mineraale Zwammen, a, 515 Modder. ^. 680,^90 Moederfteenen. a. 384 Moeras-of Modder-Erts.5 324 Moeras -Veen. b.Cgt Molenfteen. b. 230 Molenfteentjes. 550 Molukfe Krab, a. 279 Moppen of Bakfteenen* b. 55!$ Morochtus, b, 62S Moskaatnooten. (Verft.) 6. 80 Mosfelen* 371 Mosfel-Paarlen. b 187 Mosfen. (Verfteende) b 66 Muricieten. a 456 MyietenofMusculieten a 336 Mytiiiet. of Musculieten.a.37r N. Naad-of Werveifteenen.^ï 414 Nautilieteng, a. 393 Nerititten. 466 Nickel. Oker. ^-377 No teboom-Houc. b. 2% Nooten , verfteend. b. 75 Nyl- Aarde. b. 601 O Ockernooten. (Verft.) b. 75 Ochr van Yzer. b, 324 Okers of Metaal-Aard. b 36I Okerzand. b. ^61 Olyffteenen. 325 Olyphants. Beenderen 0 200. b 66g Omber» ^ 599 Oolithen* 262.Z?. 334 Yy Oor- \ BLADWYZER. Oorfteenen. 467 Operculieten, a 440 Ophiolithen, a. 2'?2 Opuntia-Koralliniet* c S'j3 Ornitholithen, 22^ Orthokeraüeten. «4^5 Osfedarmen. 474 Ofteocülla. 346 Ortraciet. of Oftreït .0348 .3 59 Oftreo-Chamieten. a. 360 Ofcreo-Pec^liïïietèn. 377 Oftreo-Pinniaten. a, 360 Overkorftingen. 260 , 266 P. Paaien , Planken. (Verft^ 34 Paardeft.of Heerm.opLey.^.64 Paarde iteen. b, 136 Paardevoet - Doublet, 350 Paarlen. b. 184 PaarU Schulpen. fl. 361 Paarlflakke. z^g Paarlzand^ ^457 paauwenfteenJ 361 Paddefteenen. « 258 PaddeCtoelfteenen. a. SH Paddeftoelen-St 35 Pinnkten. 37.3 Pis -Tuf. b. 319 Pifolkhen. ^ 338 Planieten. a- d67 Planten - Momie. è.6oi , 697 Plantsteewbn* ^. 95, 1 co Platvisfchen opLey* 254 Poffer - Doubletten. a. 354 Porieten. a. 518 Porpiecen. 505 Porfelein- Aarde* b, 504,510 Porfellanieten. a, 443 Pot- Aarde, b, 5^0, 56z Friapolithen, 578» ^. 259 Puimsteen^ N. b, 120 Pylfceenen. a, 415. ^. 122 Pynnppsls verfteend. ^.89 Pynboomen-Hout verfc.^» 2C Pypen- Aarde. ^* 52S R* Raavenfteenen. a. 425. ^. 235 Rackanje (Steengroeijin- gen van; b.^6g Rader- en Rolfteenen. a. 549 Reteporieten. a. 526 , 590 Pveuiien-Beenderen* a, 201 Reuzendyk in Ierland, b, 292 ' Rirjti^jorten vcrfccend» ^,44 Roet. b. 226 Rogenfteine, ^-334 Roode Aard e 694 Rood Zand. i,. 455 R^o nfch Kryt. 619 Rots van Rackanjö, b, 269 Ruts -Doubletten a. 352 Runder -Galfceencn. b, 173 S. Sabelliecen» 474 Sa vel of grof Zand. b, 464 Salpeter - Aarde. b. 606 j Scaphoides. a. téz * Scha- B L A D W Y Z E . Schaftfteenen* ^- S7<5 Schieferdroes, b* 358 Schiefernieren, ^\ 356 Schieferzwart* 696 Schildpadden, fö. 228 Schildpaddenfteen, 160 Schottelüeentjes. 428 Schroeffteenen. 556 Schuinifieen. b. 285 Schulpen. « 336 Schulp - Aarde. b, 631 Schulp- en Steenkalk. h 614 Schufpmcèl, ^ 629 Schulp Paarbm ^ 189 Schulpfteen. ^. 34*f Schulpfteenen. 475 Schulpzand. b^ 468 Schuurzand. 751 Sevenbooni op Ley, b> 43 Siliquaftra, fl, 243 Sinter of Kalk -Sinter, 274 Slakken - Steen* b 184 Slani^en. 23^ Slangepypen. 473 Slangen - Steenen. a 400.^.181 Slangen-Oogen. a. 26c Slyk. K 691 Snavelfteenen. 3S9 S^^Ienieten* 338 Spaanfch Wit. b. 542 Spaathzand. b, 469,638 Spelfteen van Helmont. b. 3^^ Spermolithen, b- 70 Spiauter- Bloem. b. 382 Spiesglas - Bloem* i^, /^oo Spongieten. a. 5B8 Staal - Mütgel. 593 Staarenfteen van Chemn. b,2S Stalactieten. ^ 248 Stedefteenen. ^. ii8 Steengewassen. ^» 126 Steenkley* 550 SieenmergeU ^« 53^ Stellieten. 299 Sternfteenen. Sterrefceenen. Stigmieten. Stippenfteen, Stof. Straalfteenen. Strand -Turf. vStiombietcn. Stuif- AARD5N. Sturfzand, Teel - Aarde- Tegel Aarde, Teilinleten. Tercbratulieten» Tctrspodolithen* Tin - Oker. Tin - Zand, Tonnetjes - Steentjes- Tiiangulieten- Trigonellen. Trllobieten. Tripel of TrippeL Tripelzand. Trochieten, Trochiiietei). Tubiporieten. Tubulicten, TüF£TE£IS'E]\% Tuin - Aarde* Turbinieten. Turf- Asch , Molm. Turfmeel. Turkoizen. TurKfchs Aarde. Turven, ü. Umbilicieten. UnguUeten. V. Vader Noachs Schulpen. 0.352 Varens op Ley. h. 53 Veder - Marmer. b. 106 Veder . Zilver» h 40^ ^^•517 b^ 124 b, 645 ^. 425 ^.085 U 429 b^ 650 b. $6^ a. 339 a. 382 3U 476 544 344 379 2^'0 544 b, 461 ^. 460 ^. 47B 432 ^•314 h 650 ^2. 461 689 ^.632 216 b. 531 ö. 46S BLADWYZEfl. Veen .Aarde. h, 665 Veldzand, ^«45 7 Venerieten- «.344 Vermiculieten, 4C9 Verfteend Water. 333 Verfteen van •tKaiIsbad.^4332 Verw- Aarde. ^, 692 Vingerfteenen, 0. 428 Visch - Leijen. a. 2/'^^, 248 V ilch ~ Steenen. a 251 Vifch'Tanden of Kiezea,a.258 Vitriool Kley« ^.604 Vliegjes in Barnfteen. a. 265 Vogelbekjes. a. 325 \ogeUleen. h 178 Vogeltor.gen. a. 242 Vollers - Aarde. ^. 5S3 Volutieten. a. 44 2 ^ 44 5 Vriesfche Turf- 084 Vrugien. (Verfceende) ^,267 Vrugtfteenen» a. 577 'Vuurberg - Afch, ^,227 Vuurfceen- Dendrieten. ^',107 VygHeenen» 579 W. Walnoüten.(Verfteende)^. 75 Walrus . Tandei], a. 213 Walvifch - Beenderen, Waterfteencn. ^.212 Welzand. 413 Wervelb. vandenRyn, a 204 Wervel fteenen. ^» 4 1 4 Wier of Zee - Ruy op Ley 65 Witzel of Spaan fch VV it. ^.543 Wormfceenen. a.293 > 587 Woitels. (Verfteende) ^3. 57Ö WortelfteenenenPypjes ^.346 Wrattenfceentjes. a. 325 Wynroo^r- Steen, 395 Wynfteen, ^«193 j Yslandfch Achaat. ^. 235 Ysiandfche Doubletten. 0.347 ' Y^erbloem. b. 276 Y^cr - Roest ^» 393 Yzer-Staïaftiet. ^» 283 Yzer - Taf. 324 Yzerzand. 473 Z. Zaadfteenen , zogenaamd* j fl. 4:ö > 434-^-7o, 334 ZaIV .Fl^. ^. 407 Zand-Kley, ^, 585 j Zaud - Mergel, ^,597 * Zand -Staladlietcn. 322 [ Zand Tuf. è.321 Zand -Turf. K 685 ' Zavel. ^,638 Zee- Appelen, (Verft,) 0,306 Zee- Appel P. nnen, a, 326 Zee - Noot van Ternate. ^\ 84 Zeepaard • Steen. ^ 15Ö Zee -Pennen* 598 Zee -Sterren, 300 Zee Tuf, ^,320 Zee-Tufpen. 33» Zeep - Aarde, ^, 536 , 682 , 603 Zeilfteen - Zand. 480 Zeolith, 285 Zilverzand. ^, 470 Zonnefmcer, ^* 577 Zonneïteenen, 4gp Zöolitlien, ^.194 Zotskap-Doublet , verft, «,350 Zoute Kley. 603 Zui!ftf::en 290 Zwaayfteenen» 3x8 Zwaluwfceenen, Zwart Kryt. ^.619 Zwart Zand, 4j^o Zwei - Aarde. 66a Zwynenueen, l'.'isg I ^ ^. 'v'-^'^^v/ , V - . '■• ;*->v*'VV wv'V,^ ■