\

4

Digitized by the Internet Archive in 2014

https://archive.org/details/tiatuurlykehist'or37linn

NATUÜRLYKE HISTORIE

OF

UITVOERIGE BESCHRTFING

DER

DIEREN, PL ANTEN

EN .

MINERAALEN,

Volgens het Samenstel van den Heer

J W ^ ^ V Qf.

"Met naauwkeufige Afbeeldingen.

DERDE DEELS, FTFDE STUK.

De MYNSTOFFEN.

By J. VAN DER BURGH en Zoon. M D C C L X X X V.

INHOUD VAN bit STUK:

///. A F D E E L I N G, -

D È MYNSTOFFER

kXIlL HooFDST. Befchryving van het'Ti^( en deszelfs Ertfen: Gedeegen Tin zeldzaam \ SUmatrafche ^ Malakfe eii andere Tin- Ertfen: Tingraupen of Tin '-Kryjtalkn 9 TinzwktoT j Tin^ ^ fteen of Berg* Erts ^Tinzmd^ Tin- Spaath^ enz. l hhdz. k

3LXIV. HooFBST. Befchryving van het Lood ^ en deszelfs Ertfen ; gelyk de Lood- Kryftallen , Loodglans , Groene , Roode en ^ï/^Loodfpaath, ööfe van andere Kleuren^ Lood -Erts in Steen ^ Zand^ Aarde ^ enz» m^mmi^ 43

XXV. HboFDST. Befchryving van het YzER en deszelfs Ertfen , n^aar onder dc Amaril , Bloedfteeh en Magneet voorkomen. Önderfcheidingderzelveni mar dat zy aantrekbaar of niet aantrekbaar Joor den Zeiljieen zyn, Gedeegen Tzer , het maakeh van Staal uit Tzer» Kwadraatfteenen ^ Yzer-Ery (lallen. Schraale Tier^ Érifen. Moeras <?ƒ Modder- Erts, Yzer - Zand , Yzer - Stalaktieten i

XXVI* HooFDST. Befchryving van het Ho^ PER en deszelfs Ertfen, benevens de verfchillende Manieren , hoe het daar van gefcheiden en tot fmeedbaar Ko^ YiQX gemaakt worde^ Gcdeegen Sement- Koper, Geel- Koper 5 Mes- fing , Brons , enz* \ Koper Ghs* Erts , Vaal - Erts^ Blaauwe, Roode, Witte, Zwarte 5 Geele Koper "Ert* fen^ enz. Als ook de Lazuur fleen » Armenifche Steen , Malachiet en KopernickeL 13Iadz. 133

XX VIL HooFüsT. Befihryvingvan hetZih* - VKR en deszelfs Ertfen: gedeegea Zilver: Rood Gulden, Wit Gulden, Zwart Gulden : Hoorn - Erts , Glas- Erts; Vaal -Erts, Wit -Erts; Zil- ver-Zwart^ Zilver - Bruin ; Lever-

< Erts , Zilvermolm , Scheiding van

V Zilver uit zyne Ertfen , zo volgens de manier der Spanjaarden in Ame* rika 3 als in Europa op ferfchilkn^ de plaat fen in gebruik ^ enz. . 211

XXVIII. HooFDST. Befchryving van het GoüD en deszelfs Ertfen. Gedee- gen Goud^ door Wasfching 5 of Stof- goud, uit Zand of Aarde en ver-^ gruisde Steenen , het voorna amfle, Goudmyneüm Europa^ in Siberië^ in Ooflindie en Amerika, Vermomd Goui. Verertst of gemineralizeerd Goud , in Pyrieten en andere Stof en. Scheidingdes Gouds van' t Zilver ^enz% mm^ ^83

AANWYZING der PLAATEN;,

en der Bladzyden,

alwaar de Figuuren aangehaald of befchreeven wordem

Plaat XLII. Afbeelding van Tin -Er t-

SEN, enz. tegenover Bladz. 13

Fig. I. Model van den Oven, tot uit- fmelting der Tin - Ertfen , op Banka in Oostindie. ih 13»

a. De Stok of Stamper , daar ly in gehriiik.

2* Een Stukje Malakfe TlwEtts. IL 14. , 3. Tin Granaaten op Kwarts uit

Bohemen. bh I7*

4. Dito op Tzer - Erts van Altenlurg

in Saxen ' . ■■

TinzvriiiQt vallende h^Eilenjlock in Saxen* . Bh i8*

6. Zwart Tin - Kryftal van Frey-

herg. . lU 17.

7. Tinfteentjes van Malakka. hl. 20*

8 . Tinfpaath of wit Tio - Kryftal van

Slackenwalde in Bohemen. IL 22m

Plaat XLIIL Afbeelding van Lood- ertsen. . *

45

Fig. 1. Lood -Kryftal van Freylerg in

Saxen^ . W, 44»

Fig, 3# Geftroepte Loodglans van Clids^

ley hy Lyons in Vrankryk. IL 5<è;

-f— 3. Groene Loödfpaath , van Si* Mu^

bert in Switzerland, hh 54.

i— 4. Loödfpaath - Kryftallen van Zelïet'

feld aan den Maarts, bi. SS^

^ 5. Witte Loodfpaatb vöwZ^//^r/^W, bi. 58.

6. Fyne met Kopergroen van dito.

- 7. Witte op geele Oker van den

Haarts. . ^

3. Bladerige Loödfpaath uit Karin-

thi'e, 66.

K 9. als Katten -Tanden vflTi JC?M.

len. hl. 61;

Plaat XLI V. Afbeelding van Y z e r-

Ertsen. tegenover Bladi. Sii

F/g. I. Gekryftallizesrd If^jer tiU Engè>

land^ . bh 9Ö0

. 2; Krom -Vezelige Glask0po/5/ö5i-

/^cm van Guadalcaml in Spanje. hU 116, mmmm. 3. Zwartc Bfoedfteen y^n Sc kwart-

Jenberg in Saxen. . bl.iii. sm.^ 4. Roode getepelde vanSt.JndHèS'

berg. . ^

5. Zwarte Nietvormïge mt Saxen. tL lit. . .--u^ 6* Wkte en b/aauwe Yzerfpaath uit

*NasfiiU ' Siegen^ . bU ligl

.i,^ 7. Veld o/ Moeras . Erts van Java ' ' in de Oostindiën. hl. 1260

mmmmm. 8. Plattó Yzerfteentjcs Jamenge

groeid, by Nymegen^ i/; ' 1 2

P|:,AAT XLV. Afbeelding van YzE RHOü-

pENDiE Sto FFEN, tegenovcr Bladz» ï2(>

lig. I. Een f raatje Dendriet of YzQthloem

op Graniet y van Altenburg in Saxen.hL 130,

- 2. Cetepelde Yzer - Stalacliet van

^ Nieiiwied by Cohlents. bL 131,

i>. 3. £m Rolronde, bruine y van Nas*

Jau 'Siegen. " i

m"-^ 4. Een Stukje Berg Oxgel uit het Gu-^ likfe.

$.CQdendriz^ïdQTzerftofuitSaxen.bl 13^.

■I 6. -E^w seer raare Pypachtige dito , van Hojchnits in Bohsme» *

Plaat XLVI. Afbeelding van .Koper-

HOUDEKDE Stoffen. ijs

Fi^. I. Een Jluk masjief gedeegen Koper

van 't Eiland Skilie. hL 156.

I 2. Gedendrizeerde Koper-Erts van

Kamerdorf in Saxen.'' - W,

Aartig gegroeide Koperftof van

Kneyweiler op de Hondsrug. 4, Lazuurüeen Laags wy ze in Kwarts bh ig^,. 5. ZeerfchoneMalachiQtinCinnahery

I uit Siberië. . scx),

PlaaT: XLVII. Afbeelding van Zilver-

•HOUDKNDE SiOFFKüi. fegenoyer B^adz» 225

ÏÏi£. X. GedeegenjTandswys^'^grö^gVZ//-

ï^^r, van Kongsherg in Noorweegen. bh 228, "^mmm 2. Boornachtig rf/to van Freiberg in

Saxen, . u. 230.

3-

F^g' 3. Takkfg in Hoornfteen van jfokan

Giorgejiadt. . bL 230.

I" 4. Geftrikt 0/ gebreid gecieegen Zil- ver , in Kalkspaatht uit Peru. bl. 231,

5. Mos- of Wormachtig in Kwarts;

Madagaskar, zeer raar. hl 232.

6.^^^A^ngof ?\zmguit NoorwegenM* 233.

m.m^ 7. Hoorn 'Erts Kryftalletjes van Jo '

han Georgejladt. . bh 248.

. 8- Kronihaairige Glas Erts vfl«

melsfurflenly Freiberg, bU 252»

9. Ongemeen fraa'je Takkige met

gedeegen Zilver , van Kongsberg in Noarwegen, hl, 233.

Plaat XLVIII. Afbeelding van Z i l v er- E R T s E N en G O ü D xi o ü d e n de Stoffen^ - ^

Flg. I. Gekryftallizeerd Rood Gulden van

Johan Georgejiadt in Saxen. hl, 261.

2. Gefigureerd Wit Guldeft of Koorn-

Aair-Zilver op Leyfteen , vanFran-

kenborg inHesJenland. bL z6s»

_ 3. Gekryftaliizcerd Wit Gulden , in

S.paath , vanClausthall op denHaarts.bL 26'. ^ 4. Zwan GüldQïï gekryjla/iizeerd,iiit

Mexiko. . bi. 273.

5. Een Klontje gedeegen Goud van Li-^

ma in Peru. 315,

I 6. Goud in Pyriet op Leyjleen uit Ti

rol. . hl. 323.

. 7. Bladerig Goud , vanChremnits in

Hongarie. » . 324»

8. Gegranuleerd Goud , op Zwaare

Spaath, uit Sevenhurgen . * f—— 9. GeKryftaliizeerd Goud vanAbrud-

lan^ain't zelfde Land» bh 32(5«

/

REQNUM LAPWEUM,

H E T R Y K D E R

M I N E R A A L E N.

DERDE K L A S .S E.

MINERA. M Y N S T O F F E N.

BESCHRYVING

D E El

MÏNERAALEN.

///. A F D E E L IN G.

mynstoffen.

XXIIL H O O F D S T ü K.

Éefchryving van het Tm en deszelfs Ertfen : Ge* dteg^n Tm zeldzaam; Simatrafche^ Malahfe en andereTin- Ertfen : Tingraupen oïTin^Kf'^^ ftallen^ Tiozwitter 5 Tm^i^tnof Berg •Erts ^ Tinzand , Tin-Spaath, enz.

^ie SeofFe^ welke men by ons als in En* j.^^^^^"^^ geland gemeenlyk Tin, in \ Hoog- duitfch Zinn , in 't Franfch Etain^ in 't Ita^ liaanfch Stagm , naar den Latynfchen naam Stanmim^ noemt , komt hier in de eerlle plaats onder de volkomene Metaalen. Zinnebeeldig draagt zy ook den naam van Jupiier^ dea Op- perften der Heidenfche Goden ^ of we! den A Pla*

III. DESi. SlUK,

2 H R T. Tin, e h

liu Planeet deezcs naams; dewyl die 'er, in zym xxHi^' Vertooning aan ons , de Kleur het naafte van Hoofd- heeft. Anderen noemen het, fpottende, den

^*^^^* Duivel der Metaalen , om dat het die allen , door zyne bymenging^eenigermaatebroofcher of minder fmeedbaar maakt. WH Lood heb* ben fommigen het ook genoemd , doch dit is niet algemeen. Eigen- Het is een Metaal , byna van Zilverkleur y

fchappen. j^^}^ weinig naar 't blaauwe trekkende m knarfende als men 't buigt of met de Tanden daar op byt. Indien 'er geen andere Metaa- len, Koper, Spiauter, Bismuth of Spiesglas- Koning , bygemengd zyn , zo heeft het in 't ge*^ heel geen Klank. De Soortelyke zwaarte van hetzelve , de minfte van die der echte Me* taaien , overtreft ruim zevenmaal die van 'c Water. Het is zeer buigzaam en zagt en laat zig fmeeden ^ doch breekt ligt onder den Ha- mer, en draagt aan getrokken Draad veelmin- der zwaarte dan anderen : evenwel meer dan Lood Dus kan een Tinnen Draad, vaneen tiende Duims dikte , nog meer dan veertig Ponden houden , eer hy breeke# Het heeft een eigen Reuk , die zig inzonderheid door het wryven of anders warm maaken openbaart. Het fmelt zeer gemakkelyk en lang voor dat het vloeije ; maar veel moeielyker na de by- voeging van Zwavel. Op zig zelf in 't Vuur gebragt , brandt het met een blaauwe Vlam ,

n fe T ï - É K t s E N. 3

eii feenen deels Zwaveligen, deels Arfenikaalen m; Keuk , dampende in Rook weg en laatende ^^^j^jj eene graauwe Asfché over. Door de Hitte, in Hoofd'^ 't Brandpunt van een Brandfioiegel, verandert ^"^"^^ het ten deele in een witren als Ve:&eligenRook^ ten deele in een fyne witte Afch, die ver» volgens in kleine Kry (lallen fchiet, neeraende de Metaüyne Geftalte moeielyk weder aan* By elke verandering in Asch of Kalk, neemt het^Tin in Gewigt toe* Door volkomene Ver-* kalking hecfc men uit het Centner Tin hon* derdvyfentwintig Ponden Kalk, welke een zeer hevig Vuur vereifcht eer zy vloeije 2 doch dan fmelt zy tot een als Harst of Opaal ge- kleurd Glas ; gelyk deeze Kalk ook andere Glazen, waar medé zy gefmoUcn wordt ^min- der doorfchynend maakt.

Het Tin vermengt zig zeer gemakkelyk met Vërte- Kwikzilver tot een Amalgama, en met de ove-^t^s ^net rige Metaalen door fmelting m t Vuur;maar^ Kobalt, Spiauter, Bismuth , Yzer en Lood uitgezonderd 5 worden zy alle, door deszelfs bymenging, breukig» Een Mark, dat is ecü half Pond Gouds, v^/ordt door een Grein Tin minder fmeedbaar, ja zelfs door den Rookvaü Tin. Koper wordt daar door ten uiterilehaid^ cil, gelyk de overige gekleurde Metaalen^ bleek. Door het fmelten qiet de laatfteü, ooM met Spiauter, Zilver of Goud, tvint het Smeedbaarheid en met het Yzer in Glans te»

III. Dssu V. Stüs*

4 H E T T I N , E N

Afdeel. Smelt men het met Spiesglas- Koning,^

.xxilf. Spiauter , Lood en Goud, te famen , dan

sTüR?**^" bekomt men een Metaal , welks Soortelyke zwaarheid veel minder is dan de gemiddelde zyner famenftellende deelen. Daarentegen wordt zy grooter als men het Tin met IJis- muth, Zilver of Koper, fmelt. Ontbhi- Ten opzigt van de Zouten en derzelver

Scheid- Zuure Geeften, gedraagt zig dit Metaal als

vogten. volgt. Het ontbindt zig in allerley Zuuren , zo wel ia de Metallyne geftalte, als en wel vaardigst , tot Kalk gemaakt zynde ; maar geece der Oplosfingen is zo volkomen , dat niet een groot gedeelte van het Tin daar uit als een witte Kalk nederzakkc , wanneer men 'er fie^^ts Water bygiet. Deeze Oplosfingen hebben een bitteren Smaak en een geele Kleur, zo veel hooger , als de Oplosfing meer ver- zadigd is met Metaal. Zy laaien zig ook niet volkomen en onveranderd daar affche'- den, en uit allen wordt het door zuiver Loog-» zout, als een witte Kalk , neergeftooten. De Rynfche Wyn zelf tast het Tin aan. Het Salpeter - Zuur of fterk Water verteert 'er meer van dan het oplost, en de overblyveo- de Vogtigheid wordt , wanneer zy te veel verzadigd is , ligt tot een Geley. De Op- losfing in Vitrioolzuur bekomt men door om- wegen volkomen , en deeze wordt door het bvgieien van een vast Loogsout niet troebel.

la

PE Tin-Ertsen. 5

ïn Geest van Zout insgelyks ontbindt zig het III^ Tin, als het zyn brandbaare zelfftandigheid "^xm. verlooren heeft , met een zagte Warmte t'eene- Hoo^ö* maal. Deftilleert men het met even zo yeel ^ bytend Sublimaat , dan krygt men een Roo- kende GcQSt^eenTin'^Boter en, door een ten uiterfte verfterkt Vuur, een graauwe, zon- derling gefatzoeneerde en ligt in de Lugtver- fmeltende Tin- Gom. Zet men deeze laacfte met A:zyn in eene zagte Warmte , gietende denzelven af, en het overblyfeel deüilleeren* de, zo blyft een rood Poeijer, de zogenaamde Tin-Zwaveh over, welke, in Water opgelost, na eene zaf,te uitdamping , het groenachtige Tin ' Zout uitlevert.

De volkomenfte Oplojüng van het Tin 8^ fchiedt door Koninglyk Water, en best wan- iyk"\Va- reer men, tot één deel Tin , drie deelcn van^^^* hetzelve, uit evenveel Salpeter- en Zout Geest beftaande , neemt. In koude wordt deeze Oplosfing , wanneer zy regt verzadigd is , gantfch dik : in de warmte zet zy agtzydige Kryftallen aan, die Haairachtig dun zyn» Zy maakt, wanneer zy met Zoutzuur overladen is , de Kleur der Conchenilje Scharlaken rood. <3iet menze by de Oplosfing van bytend Su- blimaat in Water , zo valt een witte ; giet mtnze by die van Goud, zo valt een donker paarfche Kalk neder. Ook de Loogzouten , ^e Zeepen en zelfs de Onzydige Zouten , ont-.

A 3 biq.

6

Het T I n 5 e

AfdeÊu ^^^^^^^ '^^^^ ^'^^ Metaal. Door gemeeae XXIII. Pekel wordt het by aanhoudend koaken ver«?^

Hoofd

sïur!^^' I^^lkc. Door groene Sal Arnioniak wordt iets daar van opgelost , wanneer men twee tot vier deelen daar van met één deel Tin ofïinkalk fublimeert 3 en dan geeft het de zogenaamde Tin-Bloemen. Ook in Zwavel- Lever v^ordt het Tin zeer ligt ontbonden , en van Zwavel zel- ve, wanneer men het daar mede Laags wyzccce- menteert, verbeeten; of anders daar mede ^qc een glanzige Klomp famen gefniolten* Het Tin De Natuur heeft het Tin byna altoos met

to^os^Rot^ Rottekruid verbonden; en, dat uit zyne Erts.

^ekuid. gefmolten is , Hutten-Tin genaamd , houdt dikwils een half Drachme en meer in \ Looi. Het Malakfe zelfs , dat anders voor het befte gehouden wordt , en onder de Europifchea het louter onvermengde Berg-Tin , of het zo- genaamde gladde of Blok^Tin^ en het Korrel' Tin^ is 'er geenszins vry van* Zulks blykc duidelyk , wanneer men dit Metaal in een uitermaate fterk Vuur , tvi^ee of drie üureri lang, in een Retort, daar een Recipiënt aan- gevoegd is , houdt, dan zet zig aan den Hals een StofFe , welke niets anders is dan Rotte- kruid. Men kan zig nog meer daar van v^r- . zekeren , wanneer men in agtmaal zo vee| Koninglyk Water , dat uit zestien deelen ?;uiveren Salpeter -Geew^^t en één deel Sal Ar* moEiak beftaat , by kleine gedeelten Tinvyi-?

DB T I N - E R T S E 7

zei werpt," na elke infmyting het Glas toeftop- iii. pende , en dan , alles opgelost zynde , de xxjil^ Solutie helder geklaard , in een Glas dat wyd ^y^^^^^^* is vaa bodem , daar zy omtrent een derde deel van opvult, gietende; dezelve op warm Zand, met een zagte Hitte, Iaat uitrooken , en, zo dra men witte Dampen befpeurt, het Vuur niet te fterk laat worden; als wanneer onder 't uitrooken zig reeds Kryftallen zetten , die, dezelve verkoelende , nog meer fchiecen en wel onderzogt niets anders dan Rotltekruid zyn.

\lQt Engelfche of Staaf -Tin is, bovendien, n^t altoos met Jiismuth, Spiauter , Spijsglas- Ko-|J^^^^^|^® ning of Koper, en hetSaxifche, als ook hetLoüd,enz, Boheemfche, klinkend , gefïempeld of Pond- Tin ^ gemeenlyk met Lood gemengd. Die laatfte ontdekt zig gemakkelyk, wanneer men de Water- Weegfchaal te hulp neemt, alzo de Soortelyke zwaarte deezer Metaalen zo zeer verfchilt. Buitendien openbaart zig zulks, wanneer men het Tin onder de Tanden brengt, kraakende alsdan het zuivere veel , het ver- Talfchte weinig of niet : giet men 'er Azyn op, dan wordt die van dit laatfte zoet, van \ zuivere niet; een verfch Ey , hard gekookt , gedopt en doorgelheeden , op een Tinnen Vat leggende en een weinig Azyn daar op gieten- de 5 zal hetzelve , als \ ééne nagt gelegen heeft 3 zo het Tin Loodhoudende is , zwart- A 4 ach«

111,Deei-, V. Stuk.

S Het TrN,E^

A.JJ achtig blaauw worden : anders niet. Hier dooi^ XXill. is derhalve ligt te ontdekken, of 'er onder hec

sTüK?^^' "-f io ook Lood zy. Dus ziet men ook, op wat rnanier 'er hetzelve is van af te zonderen*

Gebruik. Sommige Oude Geneesheeren preezcn het gebruik der Tin -Kalk, onder den qaam van lilagifierium Stannï^ zeer aan tegen Kramp- achtige Opilygingen , en van eenige heden- daagfchen wordt dit Middel ook nog voorge- fchreeven. Indien men op de famenfteliende deelen , voorgemeld , aclït geeft , zou men , en wegens 't Rottekruid, ep wegens \ Lood, als ook wegens 't Koper, daar in vervat, dit geheele Metaal, inwendig, volflrckt verwer- pen. Ondertusfchen leert de Ondervinding , dat het fchraapzel van Tin, onfchadelyk, ia groote veelheid , door den Genieenen Man , tegen de Wormen gebruikt wordt. Men heefc het inzonderheid tegen den Lintworm aange- preezen , en de Engelfche Doktor Me ad ïchryft een Poeijer van gefchraapt Tin en Rood Kóraal , half en half, met zekere Con* 1 erf ingenoiiien , als een Middel tegen de Wor- men voor. Immers men acht, dat geen Vog- ten des Lighaams in flaat zyn om het Tin te ontbinden, ea dus de famenftelling te ontwik- kelen. Evenwel moet men voorzigtig zyn , van niet dan zuiver Tin in deezen te gebruiken Wat de ganifch uitgebrande Kalk aangaat \ hier in zal men wel geen Rottekruid vinden ,

maar

DE T ï N . E R T S E Na 9

Fnaar het Lood en Spiesglas kan 'er zyne rol ni, in fpeelen : des alles aangemerkt het veiligst 'xxnil is 5 zig inwendig daar van te onthouden : g^^K^^^" hoewel die uitwendig , in Reuzel of zoge- naamde Roozen-Zalf gemengd, tot wegnee- ming van Huidkwaaien zeer dienftig zy(a).

Lang is men in verbeelding geweest, J^^f^J'^^' Koperen Vaatwerk door Vertinning tot het Vertind- gebruik onfchadelyk gemaakt werde ; doch yoorzl^j^ behalve de afflyting , welke cns allengs al te gebrul- dat Vertin zei, zelfs uit enkele Water-Ketels, in 't Lighaam brengt , is het zeker 5 dat men zeer voorzigtig moet zyn , cm geene fcherpe, gezoucene , zuure of verzuurende of Loog- achtige Spyzen of Dranken 5 in Tinnen of ver- tind V^aatwerk lang te laaten ftaan. Immers de ligte ontbindbaarheid van het Tin 5 en des- zelfs gemakkelyke froeltbaarheid , geeft gele* genheid , om dus de fchadelyke deelen in 'c Lighaam te krygen van een Metaal, 't welk onder openbaare toejuiching bedektelyk een Jcwaaden rol fpeek , en zyn beminnaars on* gevoelig grieven kan met doodelyke uitwer- kingen.

Met die voorzigtigheid is het Tin tot ge- Stoffen uit bruik zeer dienftig en nuttig, dewyl het tot vertinning van Koper en inzonderheid van Y-^'-^^i:^^^^

(^) BoERH. C/iem. Frccesf. 187»

ÏO

Het Tin, r n

i^FDEEL.^^^ 5 het Blik maaken 5 grootelyks gebruikt XXïiL wordt. Ten dien einde mengt men doorgaans sïüh! Spiauter of, gelyk in Bohemen , een weinig

Koper onder het Tin. Tot gantfch dunne en fyne Blaadjes geflagen, voert het den naam van Stanniool^ die men, door verfcheideKonst* greepen , dan dus dan zo kan kleuren. Met een derde deel Keper en wat Rottekruid ge^ fmolten , maakt hec dat zogenaamde Staal- kleurige Metaal , 't welk wegens den fterken Glans, dien het door polyften aanneemt, tot Brand- en Teleskoop -Spiegels zeer dienftig is: met vier deelen Koper het witte Cancham of Congalam der Indiaanen : 4net Koper en Mesling, in geringer veelheid, famengefmol- ten 9 de Tombak , met weinig Tombak en Tutanego een fchoon wit Metaal; met Ko* per en Spiauter de Pinsbek ; met Koper en andere Stoffen de Klokfpys of het Oefchut- gieters en Geelgieters Metaal; met een twaalf- de deel %SpiesgIas - Koning en maar weinig Ko\)QX Hard 'Tim met Kwikzilver alleen , of ook met Lood, Bismuth en Kwikzilver, Spiegelfoliën ; met de helft Bismuth te famen gefmolten , een foort van Tutanego ; met Bismuth en Spiesglas - Koning een fchoone mengeling, welke, naar de verfchillende pro-» portie der Stoffen , dan harder, dan weeker is, en tot het afdrukken van Penningen zeer dienftig ; met Spiauter een ander mengze! ^

fj) E T I N - E R T S E

*c welk tot dit zelfde cogmerk, als ook tot i\i gieten en foldeeren gebruikt kan worden: ^^^^xxnj^ Lood en Bismuth wederom een andere Stof- Hoofd- fe, welke door de Hitte van kookend Water^^"^' fmelt en dient tot Anatomifchc Infpuitingen,

Meest wordt het Tin met Lood vervalfcht; Verval, waar uit ontftaat het zogenaamde Po^id-Tm/^^^^i^^^ Wanneer men van beiden even veel neemt , dan heet het mengzel halfgoed of tweepon* dig; Uit twee deelen Tin en één deel Lood bellaanJe, noemt men het driepondig, en uit drie deelen Tin met één deel Lood , vier pondig Tin , enz. Zo 'er vierentagtig deelen Tin inzyn, tot zeventien deelen Lood $ dan noemt men het Drieflempelig , en 5 tot zeven^ ennegentig deelen Tin , maar drie deelen Loods hebbende , dan heet het Vierflempelig of Engelfch Tin.

De Ttn-Jschj of het door Vuur verkalkte De Tmi- Tin , wordt niet alleen , zo als zy is , tot po-^'^^^^-* lyften van Metaalen , als ook tot het flypen van Glas en eenige Edele Steenen, gebezigd; iTiaar ook of alleen , of roet Loodkalk of Spaan- fche Potafchen wMt gebrande Keizeis vermengd^ tot harding van het Porfelein en verglaazing van veeletley Aardewerk in de, Steenbakke- Tyën. De oplosfing van Tin in Koninglyk Water is tot bereiding van de roode Goud- Icalk^enin de Verwery^ als gemeld is, om een JiQOgroode Kleur uit de Conchenilje te trek«

ken 5

12 Het T 1 n 5 en

^JüIkl. ' dienftig : de Kalk gebruikt men in ^ xxiii. fchilderen, en als Blanketzd > onder den naam

^Ji^f/^* van Sp^anfck Wit, enz.

Txedeegen '^r gcdeegen Tin in de Natuur gevon-

Tmzetd- , wordt van fommigen verzekerd , doch

anderen meenen reden te hebben 5 om daar aatj te twyfelen. Ik heb de bedenklykheden ^daar omtrent 5 omftandig voorgedragen in een Ver- toog, door my ingeleverd aan het Zeeuwfch Genootfchap der Wcetenfchappea te Vlisfin- gen 5 onlangs onder deszelfs Verhandelingen gan 't lipht gegeven (b): waar in ik eenige Ooftindifche Tin - Ertfen ^ mtt%i op en omtrent het Eiland Sumatra vallende, en my van daa? gezonden, befchreeven heb« Onder één der- 7^elven , even als de anderen altemaal uit Tin-? fteentjes en Tin -Zand beftaande , bevindeq :^-ig Korreltjes of brokjes gedeegen Tin, dat uit derzelver Smeedbaarheid blykbaar is: maar of dezelven 'er natuurlyk dan toevallig onder gekomen zyn , heb ik niec kunnen verzekeren. Evenwel is het my zeer waarfchynlyk , dat 7y 'ej' natuurlyk onder zyn gevonden, en daar is geen de minde reden om te vermoeden, dat^ fielyk men eenvoudiglyk maar het Tin uit die Tinzanden fmelt , zulks ook niet door onder» aardfch Vuur, t'eeniger tyd, zou kunnen zyn gebeurd. In

{h) Verhand, van 7 Zeeuw fch Gemot fvhajj^ IX, DeEL? Viisfiiigen 178Z, bladi. 337.

i) K T I N - E R T S E 13

In 't voorleeden Jaar zyn my door wylen den j^fi^lj^^ Wel Ed. Geftrengen Heer Radermacher, xxiiic; meermaalen mee Lof gemeld , ook van Batavia itvvu bezorgd de Malakfe Tin- Ertfen (c). Daar^Mahkfc die van Sumatra alleen beftaan , in TinfleeDtjesien.' ^ " en Tinzand , m't welken aldaar het Tin ge- fmolten wordt ; waar omtrent my zelfs het model van den Oven is medegedeeld : (dat ik in Fig. 1. op Plaat XLII , met den daar by pi.xLiT, gevoegden Stamper, vertoon:) vind ik onder deeze Malakfe'niet alleen dergelyk Tin-Zand j> en Steentjes , maar bovendien ook brokken van weezentlyke Tin- Erts ^ en my is tevens de befchryving gezonden van de Tin-Mynea aldaar, welke men in het volgende Deel van 't gezegde Genootfchap zal vinden. Uit de- zelve blykt, dat men aldaar de Tin - Erts ten deele in de Valei jen ^ ten deele in de Geberg- ten, niet Oppervlakkig, maar dikwils ter diep- te van zes of zeven Voeten aantreft. Die der Valeijen is een Tinzand , met Kwartsachtig Zand doormecgd , 't welk 'er door wasfehcn

uic

CO Deeze Heer , v/iens byzondere vJyt en toeleg tot bevordering der Natuurlyke Hiftorae, 20 in dat opzigt, als daar van zyn Wel Ed. uitgegeven V/erken inzon- derheid over de Javaanfe Planten, blykbaar is, kwam ongelukkiglyk , in 't laatfte des voorleeden Jaars 1783 . naar't Vaderland terugkeerende , aan de andere zy de van de Kaap , op Zee , om 't leven.

II L De JEU Y* Stuk»

14 tl E T T I N 5 É H

lil' uk gefchifc wordt; die der Gebergten is eeü xxnu Steenige Erts , fommig blaauwachtig en masfief^ Hoofd- ^^(jere met langwerpige Tin -Kryftallen in eea

STUK.

Fig. z. Okerig Gedeentei als in Fig. 2^is afgebeeld $ welke eerst fyo gedampt en dan ook door was. Ichen gezuiverd wordt: waarna men uit cene zo wel a!s uit de andere^ met Kolen* Gruis verrhengd, even als uit de Sumatrafche het Tin fmels-

Overvloedigst komen dezelven vo6r op *t Eiland Banka, benoorden Batavia aan de Kust van Sumatra ; welk Eiland als een Berg van Tin-^ Zand en Tin- Steentjes fchynt tezyn, die ik beiden van daar heb bekomen. De Palamban- gers hebben aldaar ruim vyfentwintigduizend Chineezen geduurig bezig aan 't graaven van het Tin -Zand 3 waar van 125 Pond gemeenlyk 70 Pond Tin, in Schuitjes , uitlevert. Noopens de manier van zuivering , welke men aldaat omtrent het Tinzand waarneemt 5 en hoe het Tin daar uit gefmolten worde, zyn wy thans naauwkeurig onderrigt (d). Andere De Tin -Erts is op den Aardbodem niet zo ^m-My- ^igeïneen verfpreid^als fommige andere Me- taalen. In Afrika en Amerika zyn er weinig fpooren van bekend. In Europa vindt men 'c maar op eenige plaatfen , gemeenlyk by losfe Klompen, zelden in Vlotwerken ofLaagswyze.

. Corn-

(<0 JBatavüifek Gemotfihap FerIiand,HhT)Qé,hL 1324

BK T 1 N E & T a E 15

Cornwall 5 Je Zuidelyke uithoek van Enge- Awmu land , is deswegen van ouds beroemd : en HoofoI fommigen willen dat Brittannie daar van zyn^^^*' naam bekomen hebbe* Voorts vindt men *t ook rykelyk in Bohemen cn Saxen ; ja Swee- den en Spanje zyn 'er niet geheel van ont- bloot. Mooglyk zyn 'er nog andere Mynen van , dewyl 'er in de Schriftuur ook reeds melding van gemaakt en te Tyrus Handel me- de gedreeven werdt (e). In 'c algemeen zyn de Tin*Ertfen, dat zon* . ^^«f^*

^ rmi^ des

derling is en tegendrydig met de natuur van Ertfen. dit Metaal, hard en zwaarwigtig j>afgefchraapt lichtgraauw en hebbeg dikwils een wit beflag* Zy fmelten op zig zeive niet en ook niet ligt, vereifchende een vry fterk Vuur , zelfs wan- neer 'er Kolen -Gruis is bygedaan. De Damp ^ welken zy in 't Vuur uitgeeven, is doorgaans Arfenikaal, en veelen worden eerst door Roos- ten daar van gezuiverd» Moeielyker valt het de Yzerdeelen , hoedanige dikwils daar in en onder zyn vervat , uit de Erts te krygen; 't welk of met den Zeilfteen of door w^asfchinge gefchiedt. Even zo reinigt menze van de Steenige en andere Stoffen, na dat zy fynge- ftampt of gemalen zyn en de Zand-Enfen van haar Zand. Doch hier omtrent is een aan-

mer«

fO EzECH. XXVIL Vers 12. Nümerï XXXL Vers aa.

III, DsBL. Stvk.

ïó Het T I h, e ïï ^ 'IT. merkelyk verfchil ten opzigt van de meer of

J!\PDEEL

XXiii.* mindere zuiverheid der Ertfen, die men mee gebrande Borax en Pek ter toetfe brengt.

Thans gaa ik tot de befchryving der Soor- ten over.

i. (^t^ Tin mei KryflaUyne DobbelfteeneH.

Siamtum

^um. Ih 't Hóogduitfch is deeze Erts bekend ori- ftanên!^^* der den naam van Zinngraupen ^ in 't Franfcü onder dien van Criftaux d'Etain^ dat is Tin^ Kryjialkn , gelyk wy die doorgaans noemen. Men vinütze in Cornwall, by Marienberg in Saxen in Vloeyfpaath , by Altenberg in een mengzel uit Steenmerg en Kwarts; by Geycr in Saxen in Giftkies, by Ehrenfriedrichsdorf in een mengzel uit Kwarts en Vloeyfpaath, of uit Kwarts , Glimmer en Steenmerg ; by Schlac- kenwalde in Bohemen op of in Kwarts -Kry- Hallen^ als ook in Zilver -Glimmer, elders in witte Zinkfpaath; "dikwils met Blende, fom- tyds ook Blende en Loodglans in Kwarts, of

met

(ij Stannmn Tesferis Cryftallinis. Syst.Naf. XII. Tom. 111. Gen. 30. Sp. I. Stann. Cryft. pyramidatis irregulari- busnigris. Sijst, Nau VIII. p. igi. N. i.Stann. polyedrum irregulare iiigrum. Gron. Sapell. 10. N. 31-^1. Wolt» Min. 32. Stannum Ferro & Arlën. mineralifatunu Wall. Min. 302. Stann, Arfenico mineraiifatum , Min. CryftaHi- fata , figura polyedrica , diverfo Coiore. Wall> Syst. Min, Ih p. 319.

DE T I N E R T S E Ijr

%r\et Zwitter,Kies en Kopergroen , in zu^'^ete ^JJfh

Kwarts. Het Stukje, in Fig, 3, op Plaat xxiilC

XLII, afgebeeld, vertoont een Groepiezwar-^^.^^^^^'^'*

te Tin-Granaaten met Wolfram, op Kwarts, rin^

van Joachn-nsthal in Boh'emen. Ook heb ik ^^^z^^-^^^^-

PI ^ Li K

ze op Yzer-Ercs gegroeid , als in Fig. 4, van Fig.'^,^, Altenburg in Saxen.

De Tio-Kryftallen of Tmgraupen zyn hard cn ongemeen zwaarwigtig , doorgaans zeer ryk van Tin , in 't fchraapen lichcgr^auw en en op de breuk weinig GIods hebbende. Zy ontbinden zig , met opbruifching , in warm gemaakt 5 regtflerk en wel gezuiverd Vitriool- Zuur. Giet men d^iar heet Water by, roert het mengzel om, zygt het door. Iaat het uit- dampen en verkoelen 5 zo bekomt men weder Tin KryÜallen. Zy gelyken veel naar Gra^ naaten , dan dat zy weeker cn zwaarder zyn en vetter op 't gevoel. Gemeenlyk zynze glanzig als Glas of Kry ftal , aan de kanten een weinig doorfchynende , zelden geheel en val- len dikwils vry groot* Die van Frey berg, hier in 6 vertoond , fchynt eenigermaate p^^^_ pieramidaal te zyn. Men heeftze los en ook aan malkander gegroeid van verfchillende Ge- ftalte, meest, zoLiNCij^üS z^g verbeeldde naar die der Kobalt Kryftallen zweemende* Ten opzigt dc r Kleur , heeft men 'er de vol^ gende Verrcheidenbeden van.

Geel vallen zy fomcyds , zy Zwavel of B ook

III» CjS£L. Y. Srim»

i8 Het Tik, en

III. ook wel Goudgeel ; gelyk menze dus by Hengst , niet ver van Gottesgave in Bo- HooFD. hemen » in roode Grarriet vindc. Deeze

y-*^. zyn zeldzaam. De Witte of witachiige van AV2///^/7/éi^. Altenburg in Saxen% behooren hier ook we- gens de figuur, hoewel Linn^ïius en ande- ren die tot de Tinfpaath betrekken. Voorts zyn 'er Roode en Bruine , welke , by fom- migcn, Tin-Granaaten genoemd worden. De Zwarten zyn de gemeenften en rykst 'linhou- derde , dikwils tot zeventig of cagtig Pond in \ Centner.

II. (2) Tin uit rergaarck Kryjiallyne korrels be-

ium.

^}^' Dit noemt men in Duitfchland Zmtter en Pi. x:ji. Zinmmtterx ook KS'^//é';^g7ïz«/^;^, en by fommige ^^^•5* Franfchen Mine d'Etain ordinaire ^ dat is ge- woone Tin - Erts^ Wallerius, die de voorgaande Mineraale Tin- Kryflallen hadt ge- tyteld^ noemt deeze. Erts der Tin^Kryfiallen» Wy geeven 'er den naam van Tin - Zwitier aan. Men vindtze meest by en omtrent de Tin- Kryftallen , in Steenachtige of andere StofFen

van

(2) Stannum Granis cryftallinis aggregatis. Sijst, Nat. wts* Sp. 2. Staiin Ferro & Arfen. minera L Co'ftallis Stanni minimis, Wall. Miu, 282. Stann. Arfen. mi- neral, Mineri irreguiari &c. Wall, Syst. Min. IL p 320.

B E T I N - E R T S fi 19

von veelerl'.y fooit^ Zy verfchillen zeer wei- nig van de Tingraupen, dan dat de Kryftallcn xxni. zeer klein zyn , en gemeenlyk wat bepaalds «11^^°" in hunne gcftalte hebben. De rykheid van ^Tm- deeze Erts is verfchillende, naar dat 'er meer of minder Kryftaüetjcs inde St ffe zyn vervat ., naar dat ook die meer of minder zuiver zyn^ Op de breuk vallen zy fomtyds gatig of flraa- lig, fomtyds vast aan een Steen en onder el- kander famengegroeid ; fomtyds geheel los, hoewel men het dan geen Tinzwitter noemt, maar Tmzand^ dat waarfchynlyk uit affpoeling deezer Kryftalletjes van een Tin - Ader beflaar^ en door de Kryliallyne figuur van het eigent"? lyke Tinzand on ierfcheiden is.

De Kleur deezer Kryftallenis verfchillende ^ nu geelachrig / dan roodachtig ; ook bruin ^ i^wart en bont, ]a zelfs byna wit. , Zy vallea of-in regthoekige korte Staafjes met afgefnee- den kanten , m.et agttien zydvlakten ; 't welk de gewoonlykfte geilalte is, of in vierzydige^ eenigermaate puntig, Prismatieke Zwitter ge- naamd, ook" ta unelyk gemeen, of in vierzy- dige dubbelde Pieramieden , met geknotte Hoeken, die vry groot voorkomen ^ of veel- hoekig en veelzydig van onbepaalde geilalte; gelyk men de Zwitter op veele plaatfen aan- treft 5 voornaam?lyk in Saxen en Bohemen , van waar ik fchoone Stukken hipb» Inzonder- beid komt zy zeer aar tig Laagswyze voor^ in

B % du

flO H E T T 1 W , E N

dac rvke Stuk van Eibenftock in Saxren^ op

.Afdeel-

xxilï. Plaat XLII, in Fi^. 5 ^uaauwkeurig afgebeeld.

HOOFD-

*^Th dat geen bepaa'de gejiahe heeft ^ uit

Stctnnntn den f'osfen zwartachtig*

■^ivTleen. Dit is de eigentlyke Tin Erts, die men in Sweeden Tenhorg ^ in Duitfchlind Zinn^ein dat is Tinfteen, in Engeland Tin -Ore , dat is Tin - Erts , noemt. De eerftc benaamingeti zyn daar van afkomftig, dat menze in de Ge- bergten en met eene Steenachtige Stoffe om- kleed of vermengd vindt, als Steenen» Even- wel komt zy ook als kleine Steentjes, half uit Kwarts, half uit Tin bedaande^, in de Stroom- werken van Cornwall,en in Oostindie, op *c Eiland Banka en Sumatra, voor. De Malakfe Berg -Tin -Erts 5 waar vanikhier voor fprak, behoort ook gedeekelyk daar toe. Ik heb zwarte Steentjes van daar , die vry groot zyn , waarfchynlyk van afgefleetene Kryftallen af- komflig. gelyk Fig. 7, voorftelt. Men vindt- ze, in Saxen , in Kwarts , die roodachtig is, of in witte vette en ook in een mengzel van

Kwarts

C3) Stan'/ium amorplium rufo - iiigricans. Sijsf^ Nai^ uts, Sp. 3. Stannum Ferro & Arfes. mineralifatum , Lai^iid. ficnpücior , ümile. Wall. Min> 283. «^tann. Ferro & Arfen. mineralis. Minera folid^ , Colore obfcure ruben- te. Wall. Syst. Mm. ÏI. p. 321. Stann. amorph, Petrk varia veüicum. Wolt. Mn. 32. Minera Stanni Vitten Ar* lënicalis aniorpha. Crcwsï. Min, 8i.

DE Tin-Ertsen.

Kwarts engraauwe Kley: insgelyksin verharde atdeIV. roode Kley en groenachtige Eïo rnfleen : ja daar j^^^y^" is byna geen Steen- of Bergft )ff * te bedenken , irvn. in welke zy aldaar niet gf vonden worde , zo Tmjleen^ wel als in Bohemen : des de Saxilbhe en Bo« heemfche Tin- Ertfen , ten dien opzigte, een groote Verfchei ;e beid uitleveren. De Kleur is doorgaans uit den g^a^uwen of bruinen zwar'^achtig of donker rood. Men heefc ze in Cornwall lang als onnut weggeworpen gehad^ doch eindelyk zig ook ten nutte gemaakc, in^ zonder heid de Tinfteefitjes der Stroomwerkea voorgemeld.

{4) Tin , (ht in zeer Mehe Korreltjes h , zm- TV.

der bepaalde ge ft alt met Zand vermengd ^ji^/g^^^,

zwartachtig. , ^

^ Tinzand,

Dit, waar van de lïeer WALLERïusten allerbillykfte een byzondere Soort maakt, ver» dient hier ook gemeld te worden, alzo het de voornaamfte Tin - Erts in Ooftindie fchynt te zyn. Niettemin hadt onze Ridder het onder de Zanden geplaatst, alwaar ik het hevoorens befchreeven heb ^ als een Tinhoudend Zand (f).

Zon-

(4) Siamum Granis mhiimis, amorphis , Arense per- Eiiftum , nigricans?. Miki Stanni Minera Arenis vel Terris inmixta. Arena Stannea. Wall. Syst, Min^ 11. p 322.

(ƒ) IIL Deels II. Stuk , bladz. 476.

B 3

IIL D««L. V. Stuk.

ia. H jt T T I N, K n

ÏXL Zonderling is 'c, dat het Malakfe weinig van A^öBKL. i^gi- Sumatrafche en zelfs van het Saxifchever- Hü>eD- fchüle. Men zuivert het, in Saxen, in de zo* eenaamde Seifeiiwerken , dat is door uitwas- fchinge van het ejgentlyke Zand, even ak^ dic ook in Ooflindie gefcliiedt. Het fcliync dat men aldaar die Erts meer verkiest, om dat zy minder moeite in debearbeiding vereifcht , van welke ik elders heb gefproken C^).

(5) 'I ^n, dat Spaathig is y byna doorfckynend^

^ Tm-

ri^XLiL N'et zeer gemeen is deeze Tin -Erts, die van de fchraa^iten is. Men vindtze , zeer zeldzaam, in bohemen, by Schlackenwalde , een half Uur van Toplitz en voornaamelyk by Schonfeld , alwaar fomwylen Zwitter daar iti breekt. Ziet , in Fig\ 8 > een zogenaamde Wit- te Tingraupe van die zelfde plaats. Ik heb uk Saxen ook witte Tin.Kryüallen. Volgens Wallkuius zou ze zelfs in Peru voorko- nden. Zy is gemeenlyk wit , fomtyds wat groenachtig of geelachtig en gelykt een witte

Kalk-

(^) Verh^lnd, van' t Zeeuw fch Gemotfihap , boven^ (5) Stmnum Spatofum fubdiaphanum album. Syst» Nat» uts. Sp. 4. Stannum Si>ati Vog. Min. 166, 461. JusT. Mi^. i5to. , Lapides Sranniferi Spathacei. Wall. Min 30^. Stanii. Arfen. & Ferro mineral Minera Spa- ihifoffmi, Wall. Sust, Min* II» p. 322.

i

DE Tin. Ertsen.

Kalkfpaath. Men heeftze lang als een doove Bergrtof weggeworpen, doch zy houdt, be- XX(ïl halve 't Yzer, ook wat Tin, dat zig door de,|J,*J^7''" zwaarte genoegzaam openbaart. Tikwi!^ Tinfpaaik. de geftalte gantfch onbepaald, dorh fom^yds zweemc zy naar eene enkelde of dubbelde vierzydige Pieramiede.

Zonderling 't, dat het Tin, 't welk wit- achtig 'n van Kleur , zeer weinig m de witte en allerrykelykn in de zv/arte Tin ^ Kryftalleii plaats heefc. Het komt ook alrocs in de Wolf- ram , fomtyds in het Potlood , in de zogen^am-' de Tin-Granaaten en andere Stoffen , voor.

XXÏV. H O O F D,S T U K.

Befchryving van het Lood en deszelfs Ertfen; gelyk de Lood . Kryflallen , f.oodglans , Groene i F^oode en Witte Loodfpaath, alsook ran andere Kleuren^ Lood 'Erts in Steen ^ Zand 5 Aarde / enz*

Het Lood 5 dat men in \ Hoogdüitfch Bk'^^ in 't En^^^elsch Lmd^ in 't FranfGh Plombe in *c Spaanfch Plomo^ in *t Italiaanlch Plombo noemt , naar den Latynichen naam Flumbum^ behoort, gelyk het Tin, onder de witachtige Metaalen , hoewel het fterk in 't

B 4 blaau-

Het L00D5 EN

ITT. blaauwe fpecit en zeer ligt zwartachtig wordt y^'^^Y in de open Lugc. Het maaki de Handen^ vau HooPD- de genen die 'er veel mede omgaan , zwarte Het geeft op zig zelf geen Kiank, wanneer het niet langzaam verkoeld is na 't fmelten , en heeft in 't algemeen minder Veerkragt, dan de overige MetaaKlofFen , zyade zo week , dat het zig fnyden ^ liakken en buigen Iaat, naar believen. Het bezit ook weinig famenhang, zo dac een Draad van Lood, die een Linie of tiende Duims dik is , door 'c aanhangen van by de dertig Ponden Gewigts breekt. De Soorte^yke zwaarte is groot, naast aan die van Kwikzilver komende onder de Metaalen; te weeten ruim elfniaal zo zwaar als Water. Beproe- Het Lood is in Scheid vogten zeer gemak- vm^met kelyk oplosbaar ^ ontbindende zig, 't zy na- vogtekl tuurlyk of in de gtdaante van Kalk of Glas , in alle Zuuren , die daar van geen Kleur, maar allen een zoeten Smaak aarneemen. Werpt men in de Solutie gemeen vlug of vast Loog- zout , raauwe ot gebrande Kalk , of giet 'er zeer i>ezuiverden Wyngeest by, dan valt het Metaal op den grond, in de gedaante van een witte Kalk , Magiflerium Plumbi of Saturni genaamd, welke zonder Smaak, en in Water doorgaans niet oplosbaar is. Gebruikt men 'er een Solutie van Zwavel -Lever of het Pro- beer-Vogi van den Wyn (L/^. Auriptgmenti) ^ toe , dan fla^t het Lood mee donkerer , ge- meen*

DE Lood-Ertsen.

meenlyk zwartachtige Kleur, neder. De vol- ^^J^^j^ komende Oplosfing gefchiedt met zuiver wat xxivl verdund Salpeter - Zuur ; zy is zeer beftendigs^^^*"* en laat zig met zeer veel zuiver Water zeer wel verdunnen ; doet men ze op een zagt Vuur uitdampen, tot dat 'er een Vliesje begint te komen op de Oppervlakte, zo fchieten wit- achtige dofkleurige Kryftallen , die men fom- tyds Lood Salpeter neemt , welke driezydige Pieramieden met geknotte Hoeken voorftellen, en in open Vuur, of in beflooten Vaten, door zekeren trap van Hitte , met geweld en met fterk gedruisch aan ftukken fpringen, een geel- achtige gebladerde Kalk overlaatende, welke zeer ligt in 't Vuur vloeit en een fterk gekleurd Glas geeft. Giet men op deeze Lood Kry« ftallen op nieuws Salpeter - Zuur , hetzelve door Deftillatie afhaalende , 'er nieuw Zuur bygietecde en zulks verfcheide maaien herhaa- lende, zo bekomt mende zogenaamde Löö?^- Olie. Giet men by deeze Cplosfing Vitriool- Zuur of een middel -Zout , waar in 't zelve vervat is, of ook Water met Seleniet bezwan- gerd, dan wordt zy Melkachtig en het Lood vak, in verbinding met dat Zuur, als een wit Poeijer neder, Lood-Fitriool genaamd, 't welk zig moeielyk in kookend heet Waier oplost , en daar uit , in de gedaante van kleine Spies- achtige Kryftallen , kan worden bekomen.

B 5 Zon» HL Deel. Stüe» .

16 Het Lood, en

Am^.Kt,. Zonderling is 't^dat noch de Vitriool Olie, H(WD- '^^^'^ Geest van Zout, het Lood zo volko- sTüK. men en voetftoots ontbmden, als het gedngte BöQft Salpeter «Zuur en zelfs de Plantaarcige Zuuren Azyn. vm veelerley foort, het zy dezelven door Gis- ting of door Vuur ontwikkeld zyn of niet. In Wyn, Citroen* Sap j Cyder, Most, doch al- lervolrriaakst lost het Lood zig op in Azyn. Kookt men die Solutie zo lang, tot dat zy de dikte van Honig heeft , dan bekomt men het Goiilardfe Extfakt van Lood, Nog verder uit- dampende, dat men blyken van Kryftallizatie befpeure, zo fchiet zy, in de koude, kleine Spiesachtige Kryftallen , de zogenaamde Stii* ker of Zout van Lood , die wederom zeer ligt oplosbaar is in Water. Wordt die Suiker zon- der byvoegzel gedeftilleerd , dan komt 'er een izeer fterkc Azyn van Lood over, ^n in de Re« tort blyfc een StofFe, die in de open Lugt van zelf Vuur vat. Giet meo, by de Oplosfing van Lood in A2yn , Zout -Geest, Vitriool- Olie of Middelzouten of Vogten, waar in die vervat zyn , zo gefchiedt hetzelfde, als by de oplosfing in Salpeter -Zuur. Giet men ge- zuiverd Wynlleenzuur daar op , zo valt het Lood ook daar mede als een witte Kalk neder, welke zig, hoewel bezwaarlyk, in 't Water oplost. Laat men de Azyn maar alseenDaiirp op het Lood komen , zo v^ordt hetzelve fot een witte Kalk verteerd , die men Ceruis of

p Ê L O O D - E R T S E N. 2/

Loodwit noemt , zig veel ligter dan het Lood of iit; deszelfs Andere Kalken in Zuurei.- oplosferdej xxiy;'^ en dooreen fterk Vuur toe een roodeStofFe, Hoofd- die men Sandix ofgetr.eene Vermiljoen noemt/ van de Menie verfchülende.

Van vaste Loogzouten » zelfs die zeer fcherp Ontbin- 2yn^ wordt het Lood maar weinig opgelost Loogzou- door vlu^'ge wordt het tot een witte Slym Se-^^jJ^.^^ maakt. Met Salpeter poft het weinig, doch verandert in een geelachtige gebladerde , glan- zige Kalk. Uit het Armoniak- Zout dryft het, 'c zy in Metaalifche gedaante of in die van eea Kalk zynde . het vlugge Loogzout uit , ca verwandelt, met deszelfs Zuur, tot een foort van Hoornlood. Zwavel - Lever , door Vuur of Water in een vloeibaaren ftaat gebragt, lost het Lood t^eenemaal op , maar dev>zelfs Kalk verandert zy , zonder Vuur, in Meial- !yn Lood. Vette Ol'ën , 't zy uic het Ryk der Planten of Dieren , ontbinden de Loodkalkea en Loogzouten insgelyks , voornaamelyk , wanneer zy daar mede gekookt worden, doch wordea 'er dik van: ge.yk ook de Loodzuiker zig oplost in Terben thyn -Olie.

Met Kwikzilver vereenigt het Lood zig , Verrem- zo lang het in Metallyne geflalteis, zeer ge-|i"^'^*^f makkelyk^en voornaamelyk door middel vaneen* de Bismuth zo volmaakt, dat hetzelve 'er van zyne vloeibaarheid niets door verliest, en nog door de gaatjes van het fynüe Leder geperst

kan

iiB Het Lood en

ITI.

HuüFD- STIJK.

Verbraii'

ding tot Kalk.

kan worde n. Kobalt , Spiauier en Yzer uit* gezondcrd, fmelt het met alIeMetaalen in 't Vuur ondereen. Koper krygt daar van een hooger roode Kleur, gelyk het Japanfch Ko- per, en het mengzel is ligter dan het gemid- delde dier beide Metaalen: terwyl het, inte- gendeel , by eene vermenging van Lood met Goud of Zilver, Bismuth, Spiauter of Spies- glas-Koning, meer zwaarte heeft. Met het hatfte bekomt men een Staalkleurig Metaal, zo wel als met Bismuth, dac met byvoeging van wa^ S )iesglas - Koning Züverglanzig wordt* Tin wordt door bymenging van Lood nog ligter fmeltbaar. In 't algemeen beneemt het Lood geenerley Metaal, waar mede het door vSmelting vereenigd wordt , iets van zyne S needbaarheid , uitgenomen het Koper, en 'c Zilver wordt 'er dolFer door van Klank.

Dit Metaal, dat op zig zelve zo gemakke- lyk fmeltbaar is , vloeit , als 'er Zwavel is bygedaan , zeer moeielyk in 't Vuur en ver- andert in een zwarte breukige Klomp ; door Laagswyze casmentatie in het gebrande Lood» Alleen fmel: het Lood lang eer dac het gloei- je, en op het vlocijende Metaal dryft een Paauwenkleurig Vliesje , dat reeds niet meer volkomen Me aal is; *t welk afgenomen zyn- de ^ m *t kort door een ander vervangen wordt, en dus verteert en verkalkt al het Lood in zeer korte tyd. ' In 't eerst is deeze

KalJc

DE L O O D - E R T S E N. 2^

Kalk witachtig of bleek graauw , en wordt ^^ï^^j^ dan genoemd Lood Jfch; door aanhoudend xxiv / Vuur wordt zy hooger of bleeker geel , en stuk!^°' maakt alsdan cene Verwftofuic, Mas/icot gQ* naamd. Brengt men dit Loodgeel in een Keverbereer - Vuur , waar in het niet kan fiTiCken , zo neemt het een fchoone roede Kleur aan , onder den naam van Menie^ waar van het gebruik t'over bekend is. Komt het in een fterker Vuur 3 dan worde het tot een Schubbige glanzige half Glazige Kalk, die cii in 't Goud- dan in het Zilveragtige fpeelt, en daarom Goud- of Zilver - Glit 3 Lithargyrium , geheten wordt. By dit verkalken wordt altoos een gedeelte des Loods vlug en vliegt in D mp weg; doch de Kalk neemt zo zeer in zwaarte toe , dat men van honderd Ponden Loods honderd en tien Ponden Menie krygt.

Deeze Kalken fmelten altemaal zeer ligt en pg'^R- veel ligter dan andere Metallyne Kalken 5 in 't ''Lood^^ Vuur , tot een geel of geelachtig half doorfchy* ' nend Glas, en brengen ook andere Lighaamen, hoe hardnekkig in 't vloeijen, en alle Metaa« Jen , (Goud 3 Zilver en Platina uitgezonderd ,J tot een zo dunne vloeijing, dat zy met dezel- ven door de openingen der zelfftandigheid van de Kroes heen dringen en tot Glas of Slakken veranderd in hec Afchgat vallen. Dit is de grondflag der zuivering van de Edele Metaa- len door Lood , of zogenaamde Kapellatie ,

welke

IlL Ssxu y. Sim

Het Lood, en

AroEEï ^^^^^ ^^-^ Kapel {CupeUd)^ waarin zy ge* XXI V. fchiedt, den naam heeft {h).

sTUKr^" Brandpunt van een Brandfpiegel of groot Brandglas verwandelt het Lood ten deele in Rook , ten deele in Asch , die wel in eerst graauw is , doch kort daarna geel , ver- volgens rood wordt en op 't laatïle vloeit met eene SatFraangeele Kleur. Neemt men het daar uit , zo verhardt het tot eene Blade- ïigc roodgeele Klomp, byna gelyk Oprement of Talk; welker Blaadjes byna als Glas door» fcbynend zyn j kunnende op gloeiiende Kolen door het i randgbs wederom herfteid worden tot volkomen Lood. Zulk een verandering ondergaat dit Mecaal^ inzonderheid ten opzigü van de Kleur, dat men "er Ertfen van vindt , die rood, geel, groen, blaauw, witzyn.enz. Doch aan 't Glas deelt het eene Oranje- of Vuurkleur mede , als famengefteld uit Oranje en Rood , welke de natuurlyke kleur van dea Byacinth- Steen zeer wel nabootst (/^).

Vergvfdg- Dit Metaal is Vergiftiger dan alle de anderen.

Lood. Uarrp reeds, van hetzelve, m de gewoon-

lyke warmte van den Dampkring , en nog meer . als het** over 'c Vuur komt; als ook het Stof,

dac

(g) Dit zyn Kommetjes, welke van Hout-Afch van gebrand Been , enz. bereid worden en het fterkfte Vuur kunnen uitftaan , doch maar voor eens dienen. 2ie Vogel. Jl^in. 288

(^J Fhih TranfaEi. Vol. LV. p. 17

DE L O O D . E R T S E N.

dat van 't Lo^d en zync Kalken opvliegt 5 in- nu geademd wordende , verwekt hardrjckkige Toe >;^?^fv^ vallen, welke nog heviger zyn, wanneer het ï-^^^^ra- Lood , onder deeze of gene geftalie , io den Mond of in d,e Maag komt. Drukkende be- naauwdhecien tn Steekende Pynen in 't Onder- lyfj» gebrek van Eetenslu.st , Verftoppingen der Ingewanden verhardingen der Darmfcheils Klieren, kleeverig- Zweet , zyn van de voor- 4 naamften : Verlimm-ng en Beroerte of lang, zaame l'itteeringmaakengemeenlyk het befluit en brengen den dood aan. In Duitfchland , alwaar die Kwaaien meer plaats hebben , geeft men 'er den naam van Huttenkatze ^ Lood-Kol)k^ Pottehakkers ' Kwaal ^ Loodziekte^ aan. Sommi- gen noemenze ook wel de Wyn- Ziekte 5 't welk daar van daan zal komen, dat men voor eenige Jaaren de Rynfche Wynen met Lood hunne zuurheid benam , en dus dezelven vergiftig- de (/)• Wylen de beroemde iioogleeraar Gaubius heeft de manier, om die vervalfching te ontdekken 5 naauwkeurig aangeweezen (^^J. Voor eenigen tyd was die KwMal hier in de Stad, onder den naam van Kolyk van PoiiQ'j^ zeer bekend, cn werdt aan hergebruiken van

(i) Plumbum Medicis duJcificans , zegt Ltkn.^» s. Hy jïiogt liever gezegd ^ Inijjosmihus ^ Vemficis

pat zou beter itrooken

(^k) Zie Boïï, MaatfchajopiJ Ferhand, L D. Haarlem. J759, blad2. 112.

IIL Oesu Y. Stuk.

Het Lood, ew

Afdeel ^^^^^^ Lood bezwangerd , door het {lil- XXIV. ftaan op Loodeo Platten , of in Looden Geii- stük!^^" ^^^^ toegefchreeven. Ontwyfelbaar is 'c, dac dezelve 'er dikwils van afkomflig ware , en , federt men daaromtrent meer zorgvuldigheden gebruikt heeft , is zy zeer verminderd (/). 'tinwen- Dergelyke Kwaaien zyn de Arbeidslieden in tmikis de Loodwit -Molens hier te Lande zeer veel ^oodeiyk. onderhevig. Zagte laxeerende Middelen OHën en andere Vettigheden , het eeten van Spek en andere vette Spyzen, kunnen de uit- werkingen derzelven fomtyds geneezen of voorkomen. Erger omftandigheden veroor- zaakt het inwendig gebruik van LoodftofFen, 't zy die tot verzoecing van Spyzen of Dran- ken gebruikt of tot Geneesmiddelen ingege* ven worJen, dat helaas met voordagt wel is gefchied; gelyk de LooJzuiker een voornaam Ingrediënt is van hetPoeijer, genaamd Pö^/- clre de Succespon^ in Vrankryk bekend* Door een ongelukkig Toeval zyn eenige Jaarea ge- leeden, in eene Huishouding hier effen buiten de Stad , by gelegenheid dat een groot ge- deelte Loodwit of Geruis, in plaats van Meel ^ in het beflag der Koeken gedaan ware, de Man en Vrouw daar door , binnen eenige Dagen , om 't Leven geraakt.

Zelfs

(O Zie de Verhandeling over het Kolyk van Poitou door den Heer Tronchin , Uitgezogte V^rhmd^ Ut Daej* a bladz. 589 > 60Q»

DE L00D«ErTSE Na

3S

Zelfs het uitwendig gebruik der Loodkal- 11 h ken 5 als verkoelende en Pynftiliende Middelen^, xxTv^ inzonderheid tegen de Roös , Branding ^ Ont- Hoofd- veHingj Jeukt en andere Huidkwaaien, ver- Het uit- «ifcht voorzigtigheid. Het aanhoudend be- ftryken met Blanketzelen^ waar in veel Geruis behoed- komt, kan ook het Aangezigt en andere tedere Lighaamsdeelen befchadigen. Dewyl het Tin zeer dikwils met Lood vervalfchi is, kan het Tinnen Vaatwerk ook deswegen, wanneer men ^er Spyzeü, Dranken óf Geneesmiddelen, die vet, zuur of fcherp zyn, of ligtelyk kunnen wordenjin laat (laan^van iiadeelige gevolgen zyn. Dus is het van de Apothekers niet te pryzen , dat zy het Loog van Zouten in Tinnen Vateft uitrooken of Kryftallizeereü laaten» Dewyl het Lood tot de Verglaazing van het Aardewerk gebezigd wordt , en dus 5 zo wel als de Lood» kalk, oplosbaar is, k^an men op de Pannen , Potten en Kommen j daar van gemaakt, in dac opzigt ook niet veel betrouwen. Immers de Ondervinditig leert, hoe zeer dat Vaatwerk > zelfs van enkele Pekel , doordrongen worde.

Anders is dit laatfte een vootnaame dienst Nüuig;

van het Lood ; dus het Vaatwerk , voöxnaa- veeie

hielyk het Europifch Porfeiein , gebruikbaar ^^^.'e"^^^^^^

maakende. De witie Verglaazing van het brifckeii4

Delfcsch Aardewerk en van de platte vierkante

Steentjes, daar men ie Müuren op veele plaat-

fen in ons Land mede bekleed viKidc, beftaat

. . C meesi

UI DasL, V* Stim.

34

Het L O O k Ii

meest uit Lood, Bovendien maakt men 'cr

PDEEL»

XXIV. ook 5 door bymenging van Verwen , geele, ruK. groene en roode Verglaazingen van , die zeer fraay zyn. Even zo v^^ordt het zelfs tot het nabootzen van veelerley gekleurde Fdele Steenen, en ook wel tot valfche Diaman» ten, gebezigd, als v^acneer het 'er de zwaar- te aan geeft. Op zig zelf dient het tot het maaken van Kogels, Schroot en Hagel; als ook tot Lyk- Kiften, om gebalzemde Lighaa- men voor 't bederf te bewaaren. Met andere Metaalen gemengd is het van oneindige ge. bruiken , zo in de Letter- als Klokken- en Gefchutgietery , enz. Hoe veel het in ons Land tot hecbekleeden van Geuten en Platten, van Bakken en Waterleidingen , van Pypen die het Regenwater vergaderen en wat dies meer is , gebruikt worde, is zeer bekend. Het dient daar toe, hoewel het zelf ook niet onaandoen- lyk voor 't Water is, beter, om dat het min- der roest , dan Yzer of Koper. De Ouden maakt en , door enkel roeren van Water in een Looden Mortiertje, zeker Middel, dat byhun in veel acht?ng was , tot verkoelir^g van uit- wendige üntfteekingen , en?. Van h e veel gebruik de Geruis of het Loodwit, de Menie, Masficot . het Goud en Zilver -Glit, en andere bereidingen van het Lood , in 't verwen en fchildtren zyn , zal ik niet ophaalen Met Lyn Olie gekookt , geeft Menie een on-

door-

Dii LoOD-EüTSENo 55

doordringbaar Lymzel, tot het ^^^eftryken van^^^^|^-^ Deftilleervaten en andere Chernifche niet al- XXIV.* leen, maar ook Natuurkundige Werktuigen. Het Goudglit met Olie gekookt verftrekt tot den grondflag van de meefte Plcifter - Zalven , enz»

Door onzen Ridder zyn de volgende Soor- ten van dit Geflagt opgegeven.

U:> 1^00^ , dat bloot is.

nativwn.

Of 'er gedeegen Lood zy 5 is nog niet vol* Gedee- komen uitgemaakt» L i n n fj s hadt het gene ^^^^ ^^'^^^ in 't Kabinet van den Ryksraad , Graaf van ÏE SS I N, by rondachtige Korreltjes in de Py- riet, als ook langwerpig, met Horizontaale flompe Tepels, drie of viervoudig uitfteeken* de, voorkwam, daarvoor gehouden. VoLcic^ MAN verzekert 5 dac men het by Schonewalde en Masfel in Silezie, en Hutter , volgens den lieer von Born, by Bleyftadt in Bo« hemen, 't zy masfief of in korrels vindejook: werdt het aan F e r b e r , uit de Engelfche Myn by Winfter in 't Graaffchap Derby, getoond, fin fchoon 'er geen reden is om te denken , dat 'er niet zo wel gedeegen Lood als Kopet

zyn

(1) Plmihm nudum. Stjst. Nat. XJI. Tom. IIL Gen. 31. Sp. I. Mus. Tesf, 62. N. ï. PlumbuiTi nudum Gra- nulatum. Carth. Min, 65. Piumbum nativum. Wax^U Mm, 272, Syst. Min, II, p. 301.

C 3r

ni. DBBL. V. SXUK.

26 Het Lood, en

AïDEEL. '^^^ ' ^-^^^^ nogthans Lehmann reeds XXIV. voor lange uit onderzoek dier Landftreek in

stuk/"" Silezie^beflooten ,dat het^gene men daar vindt van voormaalige Loodzuiveringen en Smeltin- gen, door den Regen afgefpoelden onder Zand of Aarde gemengd , herkomftig zy. Aan de oirfprongelyke zuiverheid van het Boheemfche wordt ook door den Heer von 13 orn getwy- feld. Devvyl het Lood een zo gemeen Me- taal is , ware het te verwonderen , dat het , indien de Natuur zulks gedoogde, zo zeldzaam gedeegen voorkomen zoude* De ongemeene aandoenlykheid van het Lood , voor allerley Zouten , Zwavels en Zuure Vogten , zal moog- lyk daar van de reden zyn. Sommigen ont« kennen volftrekt,dat 'er gedeegen Lood inde Natuur te vinden zy Qm). Lood- Te overvloediger komt het Lood in zyne

waar^ Ertfen voor. Deeze breeken meeftendeels

mende' Aderswyze , of ook Vlotswyze, zelfs in de holligheden van verfteende Schaal* en Schulp- dieren , in onderaardfch Hout en in Steenko- len , in Lava der brandende Bergen; gelyk menze dus op verfcheide plaatfen in Italië vindt; in Kleijig Zand in 't Engelfch Hertog- dom York; in Zandfteen, Schiefer, Kwarts, in Bohemen ; ia Gneis en andere BergftofFen , doch voornaamelyk in zwaare Spaath of ook

ia

(??0 Yïi» ^cl, Acad^ Paklhm* Vol» IL Sio»

D E L O O D E R T S E IS:. 3?

in Kalkfleen en Kalkfpaath. Dit kan men zeg- gen van de oude Mynen in de Berg Sivellina , xxiv! van de Stirifchen by Feiftrits aan den Moor ^^^Z^'^" en van de meefte Mynen des Engelfchen Graaf- fchaps Derby. Men vindt ook Lood-Ertlen op veele andere plaatfen in Duitfchland, enz.

Om de Ertfen , Slakken en Loodfteenen, te Het pro- probeeren , worden zy , Zwavel houdende , lTq^-^^'^ gemeenlyk vooraf geroost. Dan maakt men ze ^^"^en. klein 5 vermengt een gedeelte daar van met vier deelen Zwarten Vloed , of ook met vier deelen witten Wynfteen en twee deelen gelouterde Salpeter ; men mengt alles wel onder elkander , brengt het in een Kroes , bedekt het met Zout^ en zet het voor den Pyp des Blaasbalgs in een Wind -Fornuis. Wil men de Erts ongeroost, of raauw op Lood probeeren , dan moet men 'er Yzer-Vylzel bydoen en dit laatfte moet ook gefchieden , wanneer de Ertfen Spiesglas houden. Zodnnigen, die veel Zwavel of Spies- glas in hebben , worden vooraf geroost of ge- brand. Dit gefchiedc , door dezelven Laags^ wyze op hoopen te leggen , met Kolen daar tusfchen , of op een grooten Stapel Hout , die dan in brand geftoken wordt. De Ram- melsberger Ertfen worden driemaal geroost , en by het eerfte Rooftcn Zwavel daar uit gewonnen, als verhaald is. Na dat zy van de ^erfte Roofting een Vierendeel Jaars geftaaa

C 3 heb-

Uh Dm. V. Stuk.

38 Het Lood^kn

ï^I* hebben , worden zy weder klein gemaakt en 'xxivT op een nieuwen Houtftapelin het tweede Vuur Hoofd» g^^fjigt^ Na verloop van zes Weeken brengt menzein het derde Vuurden d n, vier Weeken geftaan hebbende , worden zy uitgefmolten. Men plaatst, ten dien einde , op ieder Laag twaalf Scherven , waar van ieder ongevaar twee-ecdertig Centner, van honderd drieen- twintig Ponden , houdt van gellootene Ert- fen , uit brokken beftaande y die niet grooter zyn dan Waloooten. V^rfchil- Te Freyberg in Saxen gefchiedt de eerde lende md.' jig^jlj^g In Roosthokken, die in 't ronde om- Kot^iing. gemuurd, van onderen met Brandfteenen uit- gezet , doch van boven open , en maar met een Dak voorzien zyn. Tot de eerde Roofling houdt men 't Vuur wel zeven of agt Dagen aan den gang , tot de tweede weinig korter» maar dan heeft men minder Vuur noodig, In Bohemen en Hongarie worden de Ertfen in een open Roostplaats , zonder Dak, gebrande Aan den Onder- Haarts worden de Ertfen , na dat zy reeds driemaal geroost en klein geklopt zyn, nog in een byzondere Oven gebrand, daar men eerst met Hout , vervolgens met Plaggen van Ruigte flookt. Ook de Steenige brokken , die van de Lood -Ertfen afvallen, Röhftein of Loodfteen genaamd, moeten, zo men 'er Lood uit haaien wil , vooraf de Roos- tiag oadergaan ; welk te Freyberg viermaal

PE Lood-Ertsen.

39

gefcbiedt , reemende t'elkens tot tien Cent- ^in. Der Rohflein één Korf Kolen. Dit is, wan- X\iv! Eeer dt^ze've ook Zilver houdt , nog wel de jyuk^/^" moei(e waardig.

De meelte Lood-Ertfen, inzenderheid die Hemü' met veel BergftofFen zyn bezet ^ moeten ^^rst J^^^^^^^^^^^ tot Fyn Gruis 5 dat men Schlich noemt, gepocht^ dat is geftampt of fyn geklopt worden. Som- tyds mengt menze met Water tot een natte Schlich y als Bry , en dan worden zy w^ederom gedroogd en, naar 't verfchil der plaatfen, ia Ovens van byzondere naamen uitgennolten. Onder het ftampen wordt 'er, behalve Het Ko- len Gruis , fomtyds ook Leem bygedaan , dat men dan den Zwaaren Oven noemt. Du? be- Jcomt men , by 't eerfte fmelten , het Zwart- lood of zogenaamde IFerk , dat nog onzuiver is* als dikwils Rottekruid, Yzer, Spiauter of Koper , houdende. Alzo gefchiedt het aan den Opper ' Haarts en in Hongarie , alwaar zwaa- re Lood-F£rtfen zyn ; doch daar men flegts ligte heeft , gelyk in Schotland , wordt de» zelve alleenlyk met Kalk inden Oven gebragt, en met Turf, benevens wat Steenkolen, uit- gebraniif Te Freyberg in Saxen en te Stras., burg in het Stolbergfe , is de bewerking we- derom wat verfchillende In Engeland, daar de arbeid meer dan een jaar lang agtereen , in een zelfde Oven , kan voortgaan, worden de LoodftofFen > fyn gemaakt , zonder rooften ,

C 4 met;

IJL Dkel Sxük.

4a

Het Lood, e

/Afdeel byvoegzel van Kalk 5 Spaath of eenig

XXiV. ander Kalkgefteente , fomtyds ook met wat

wkT^^' Yzer , t'clkens twee of dde Tonnen tot ne^ gentien of twintig Centners, in den Oven ge- bragt, alwaar zy twintig of dertig Uuren bly* ven Haan , zonder te fmelten. Het ftooke^ gefchiedt met Steenkolen, By Villach in Ka- rinthie worden de Ercfen eens geroost, waar door men reeds eenig Lood bekomt, en ver^. volgens , gedampt zynde doqr ziften van Stee- nige Stoffen gezuiverd, uitgefmolten.

gebruik Gemeenlyk blyfc 5 by alle deeze bewerkin*

|en^^^^' gen, in de Slakken, in de Loodfteenen, in de Haard , enz. , wanneer de Ertfen Zilverhou- dend waren. Zilver en, zo zy Koperig wareQs Koper over. Die alles wordt derbal ve, opdac ""er niets verlooren gaa , als Voorflag tot een nieuwe Inlaag gebezigd, inzonderheid, by de uitfmelting van het Zilver. Ook kunnen de nieeften der zogenaamde Slakken of Kalkach* tige Lighaamen , welken van het verfmelten der Zilver- Ertfen , die met Lood gemengd zyn, vallen , wederom in de Lood- Oven die* nen. Dus bekomt men het zogenaamde Frisch^ l?ley. Zyn deeze Stoffen hard en vast , dan worden zy eerst klein geflagen^^enjzo zy op zig zelf moeielyk willen fmelten , met ligt fmeltbaare Slakken vermengd. Het fmelten gefchiedt in een zogenaamde Frisch-Ovmi die best ïBct Kolen van Dennen - Hout geftookt

wordto

1)$: Lood-Ertsen. 41

wordt. Het daar van komende Lood dient , als ni. Kollen -Lood, tot het beldeeden van Platten ^x^v^" en Geuten, of tot Lood van Glasraanien, of r.ooïD- tot Gewigten , als ook om Hagel, Schroot en**^^* Kogels te gieten. Het gene van den Afftryk valt , kan , om dat het zeer broofch is , zelfs zonder by voeging van Spiesglas, tot het gie- ten van Drukletters dienen. De afvallende Slakken en dergelyke Lighaamen , die Koper* houdend zyn , gebruikt men als Voorflag by het fmelten der Koper -Ertfeni De Loodfceea wordt gemeenlyk tweemaal verdreeven en tweemaal doorgefcoken , eer men hem in den K^)per- arbeid neemt. Te Freyberg, daar hy altoos zeer fterk Zwavelachtig is, v^ordt hy aUyd viermaal en ook wel vyfmaal ^ zonder Hout, geroost. De Koperfieen, die van zulk Loodwerk komt , wordt 9 even ais de Slakken, welke by de eerfte Smelting vallen , tot Zwart Koper genuttigd. Zyn de Slakken Zilverhou- dende, zo verzuimt men niet, dat Metaal daar uit te trekken, waar van ik in 't vervolg nader zal moeten fpreeken

Onder

Cn) De Heer Linnjeüs merkt aan , dat de meefte Lood-Ertfen een klein gedeelte Zilver houden , en

derhalve , om dat 'er uit te haaien , gefmolten , ja gemeenlyk Ziluer-Ertfen genoemd wordea." Dit is zekerlyk in 't algemeen niet waar. Men fmeltze zeker om 't Lood zo wel als om het Zilver , en , die niet ryk van Zilver zyn, worden ook niet onder de Zilver -Ert-

C 5

III. PJSBU V* Stüs.

4ft

Het Lood, en

/FDEEta Onder de Lood-Ertfen heeft onze Ridder

XXIV. de volgende opgetekend. Hooro-

I T . ( 2 J Lood 5 dat Teerlingachtiggekryjialiizeerd is»

Tlurnbum

nrnlu^^^' Deeze Lood, Kry/iallen komen in het opperfce ^Lood- (j^s Markgraaffchaps Baden- Durlach , by lia- Kriltai ^^j^ Gislof in Schónen , ook in de vSiberi- fche Bergffreek Bulyfcmau , in de KngeUche, Bergfe, Saxifche, Haart zifche, Hoheemfche, Hongarifche en Sevenburgfche Mynen, voor- iiaameiyk by Ratisborzits in Bohemen , by Dognatska in't Bannaat van Temeswar, meest met de gemeene Loodglans voor , van welke zy maar door de uiterl>ke gedaante verfchillen. Zy hebben een fcerken Glans en eene g'adde Oppervlakte , die fomwylen , gelyk in eeni* ge Mynen van 't Engelfch Graaffchap Derby, met Paauwenftaartkleuren praalt. Zy zyn niet hard, buitengemeen zwaar, en van onder-

fchei-

feti geplaatst Nog minder komt het tny waarfchynlyk voor, dat Lood, door we^neeming van eenij;^ Mptallyn gedeelte 5 en byvoeging van eene fmelt- of brandbaare Aar- de , in Zilver veranderlijk zoude zyn ,* gelyk zyn Ed» uit WalleIUus , volgens Henckel, bybrengt

(2) Plumhum Tesfellato- CryftHllifatum ^ysf. Nat. wis. Sp. 2* Hexaëdrom. O^laè'drum. Quatuordecfdrum. Vi- gintifexedrum. Mus, Tesf. 62, 64. Plumbum Su^phure mineralifatum. Argemo mixtum , Cok)rc albo coerules- cente cryftaUifatum. WaLl. Syst. Min, IL p. 304« Ga- kna cryfiallifata. C*onsx. Min. i8S«

DK Lood-Ertsrn. 43

fcheidencjmeest middelmaatige grootte, fom- tyds klein, gemeenlyk op elkander of aan an- ixxiv/* dere JiergftofFen aangegroeid ^ zelden los enj]^^^/^"' ook wel met Aarde of Zand vermengd , 't welk Lood- men dan Loodzand noemt. In de Zegen Got-^^^-^^^^^^'^ tes, by Andriesberg op den Haarts , breekt Rood Gulden 5 en in den ouden groenen Twyg, by Freyberg , Wit Gulden 5 benevens ver- momd Zilver , daar in.

Van verichillende Geflalte , die echter al- Geftalte, toos naar 't Dobbelfteenige zweemt , komen deeze Lood - Kryftallen voor. Sommigen maaken volkomen Teerlingen uit, en zyn dus Zeszydigi nu grooter dan kleiner, als in jR^, -2:eszydig@. 19 op Plaat XXXV. Ik heb 'er zodanig éénxxxv. van Veldentz, dat zeer groot en fraay is, een '9- half Duim hoog en drie Kwartier Duims breed. Dus vallen zy ook of los, of verfcheidene by elkander , by Schemnits in Hongarie : fomtyds zeer digt op elkander gegroeid, en ook wel in zuivere Kwarts of Kwarts -Kryftallen, gelyk menze dus in 't Engelfch Graaffchap Derby vindt; en ook wel Scheefhoekige, die zeldzaa- mer dan de regthoekigen zyn. Sommigen zyn Jgtzydig^ en gelyken dus veel naar de figuur i^gezydige. der Aluin •Kryflallen of ook der Diamanten, ^^^^-23. Robynen en Saphieren : zie Fig^ 23. In 't Kabinet van den Ryksraad, Graaf van Tessin, vondt onze Ridder 'er zodanlgen uit den El- zasafkomftig, maar die in beide pieramieden

de

HL Deel. V* Sxuk.

Het Lood, k n

llL de tegcnoverzyden dik^ils breeder hadden > ^xx\\\ Vuurigen glans. Te Freybeig vindt

Hoofd, „len 'er ook , volgens den Heer VValleriüs.

Gemeen zyn zy by Matlock in 't Engelfch AV5(//^//f« Graaf fc hap Derby, als ook by Poncpeant in iJretagne, doch vallen klein en hebben dikwils de hoeken of kanten, of ook beiden, zodanig afgefneeden, dat zy meer naar Teerlingen ge- Zesen- lyken^ Deeze betrekt L in k^eüs tot de Zes* ^^^^^^^^^^ntwiniigzydigen^ als in i^/^. 25. afgebeeld. De -5* zodanigen zyn , zo W a L l e r i ü s aanmerkt ^ dikwils mee een Roestkleurige, bruine ofrood- achtige Korst bekleed ; gelyk ik ze heb van Mittela in 't Bergsland , aan malkander ge^ groeid, als ook van Dansbergin 't Nasfaufche, Veertien- Feertienzydige ^ naar i^f^» 24. gelykende , komen ^^^^Mg'zjj^ by Freyberg in Saxen voor , en deeze befchryfn onze Ridder, als een groot Teerlingachtig Kryftal ^ dat alle de agt hoeken geknot heefc door Vierhoeken, en daar door zes Agchoeken bêkomt, Hy merkt aan , dat in het zelfde Gefteente ook twaalfzydige Kwarts - Kryftallen voorkwamen. Men vindt zodanigen met agt Driehoeken en zes Vierhoeken; met zes Vier- hoeken en agi Zeshoeken ; met twee Zeshoe- ken en twaalf ongelyke Vierhoeken: of oolc met agt Driehoeken en zes Zeshoeken, als in l>L. Fig^ 20. Een Lood -Kryftal van dergelykea XLIII. *jaj.t ^ met Kwarts- Kryftaüetjes begroeid ^ 13 in Fig. I 3 op Plaat XLIII ^ afgebeeld. Dit

Icomf

»E Lood^Ertsen. 45

komt van Freyberg in Saxen. Dergelyke /^l^j^^^ Lood-Kryftallen heb ik, by elkandelr, in een XXïv/ Stuk uit Derbyshire in Engeland, met gekry- stük°^°' ftallizeerde Kalk- eii Yzerfpaath op Kwarts 5 ^ ^^od-

j r T 1 1 Krijftallet^

van onderen met fyne Loodglans.

Hier voegt de Heer Gmelin FeelhoekigenYeQVm^^ by, die ik echter niet kan zien, in welk op-^^^^* zigt zy van de voorigen verfchillen ; ten wa- re zyn Ed. 'er onder die genen begrypeti mogt, welke de figuur minder bepaald heb- ben {0). Men vindtze, zegt hy, fomtyds enkeld, doch meest veelenby elkander, zo in Saxen en Bohemen,als elders in Duitfchland, ook in 't Graaffchap Derby in Vloeyfpaath, fomwyien met Bladerige Zwavelkies, Som- tyds zyn de zyd vlakten plat, fomtyds uitge- hold , ook wel rondverheven , welk laatfte de Kryftallen byna rond en flegts op de kan- ten fcherp maakt. £y Monyafch , in Derbys- hire , zyn deeze Kryftallen Paauwenkleurig beflagen , gelyk ik ze ook van Weyer in Wied- Runkei heb bekosnen. Dergelyken , van verfchillende grootte , heb ik op een Korst van KryftallyneSpaath, van elders uit Duitfchland.

^ . ^

Cs; Lood,

(oj 2yn Ed. zegt 'er van : wem nicht viete unter ihnen msgeartete War fel ^ oder gedobhelte Tpamiden find^ N^^ ^r-Syflem. III, Theill. pag. su.

III, Dbel. V. Stvis,

46 H ET Lood, en

llh (3) I'Ood , clmf gemineraUzeerd is met Teer^

XXV^y ^^^5^' deeltjes.

Hoofd- stuk, zogenaamde Loodglans , in Latyn Gale* Flunllrana Plumhi ^ 'm 't Hoogduitfch Bleyglants en ^l^ood Wurfel-Erts ^ Bleyfchmin Hongarie genaamd, glans. in Vrankrj/k Galene lesfulaire , in Engeland Lead-OrC) is een der gemeende Ercfen . en bevindt zig, nu grof dan fyn, in BerguofFen ingefprengd. Daar is naauwlyks een Gefteen- te. Kwarts, Spaath , Kalk- of AardftofFe te bedenken , waar in men ze niet hier of daar in Europa aangetroffen hebbe. De Engelfche Kalkfpaathen , zo wit als Topaas- en Ame-* thystkleur , zyn 'er dikwils lierlyk mede door- drongen , in gepolyfte ftukken. Even zo vindt menze ook in Kies , Blende en Schirl- Kryflallen. Verfcheiderley Kobalten , Blen- den, Bismuth, Koper- en ZilverftofFen,bree- ken *er in.

De Loodglans is ongemeen zwaar ; zy heeft cene Loodgraauwe Kleur, fomtyds met groen beflag , en een fterken Glans* Niettemin is

(3) Ptumhum Minerali fatum' particulis cubicis. SysU ^at, uts. Sp. 3. Plumbum Argento Sulphurato mine- raliiatum, Cronst. Min. igg. Plumb. Sulphure & Ar- gento mineraiifatum. Wall. Min. 242. Plumb. Sulph. mineral. & Argento mixtum. Minera Tesfuiis majorl- bus, minoribus vel Granulis micans, Wall* St/st. Mw*

DE L O O D E R T S E K. 4,7

zy zeer week, laatende zig gemeenlyk met een afde^'j^^ Mes fnvdcfi of afibhaaven , en fmek ook ligt xxiv.

Hoofd*

jn 't Vuur. Zy houdt altoos , behalven 't«iTJK. Lood, Zwavel en Zilver, en wordt voornaa- f-^^^- melyk orn het laatfte genuttigd. Zeer ryk^^^^*^* Zi* erhou^iende zvnde, noemt inen2:c Zilver' glans of Fronim - Erts : maar te Bleyftadc in Bohemen wordt de Loodglans , om dat zy zo arm ii Zilver is, na dat menze tot Gruis gemaakt heeft , of tot Frifckbley aan de Smelt- hutten , of 9 gelyk in Sardinië en in Vrankryk gefchiedt, tot verglaazing van Aardewerk aaa den Pottebakker verkogt. Somtyds houdt de Loodglans aan den Rammelsberg, behalve de gezegde Stoffen , ook Spiauter- Vitriool , dac na hec rooften van de Erts uitgeloogd kan worden» of, gelyk in de Westelyke Zilver- berg in Sweeden , Yzer, en geeft in dat geval, by de Verflakking , een Loodglas dat zwart is 5 in plaats vangee], iie^x ^

In zelftlandlgheid is de Loodgfanis van de Verfchii Lood Kryftallen niet of zeer weinig verfchii lood-^ lende, maar wel in gedaante. Fïoewel zy op[^^^^^" de breuk altoos meer of min Teerlingfe deeK jes vertoont , zyn dezelven doch niet afzon- derlyk daaruit te bekomen; dewyl zy door flaan in onbepaald hoekige (lukken fpringt* Doorgaans is zy zeer digt. Men heeft 'er de volgende Verfcheidenheden van.

Met ingevreeten Oppervlakte komt zy voorjyerfchei-

Het Lood, e

III^ in Kwarts , by Clausthall op den HaartSjdaat ^^yy' ik fchoon Stuk van heb, 't welk ryk is iri Hoofd- Züvcr ; als ootc met ronde Kuiltjes in dezelve^ by Schladming in Stiermark; met Dendritifche giuMs. ' tekening in Neder -Hoogarie en met Kalmey in 'c Bisdom Luttich: met Liniaale indrukzels der Oppervlakte 5 öp den Haarts: mét Spie* gelachtige Vlakten in Boheraen en elders; ook in Engeland: met verfcheide lange famenge- hoopte Staafjes in de Morgenfter by Freybergj Schaalig, Dropfteenachtig in Bohemen * Kuit. achtig , Knoopig , Celluleus in Sevenburgeii en Hongarie; met gelykloopende of evenwy* dige Straalen by Freyberg in Saxen. Die uit Teerlingen beftaat , heeft dezelven of zeer groot en regelmaatig, Grofwurfelich de^ wegert genaamd , of maar klein , Kleinwurfilich gd- naamd , en deeze wordt Van fommigen voor ryker Zilverhoudende aangezien , dan die uit groote Teerlingen beftaat, maar de Sweedfche Myïien toonen het tegendeel. De Schubbigè Lood-Erts, wier deeltjes niet Teerlingachtig zyn, en als ifi Schubben verdeeld, vindt meü Groffchubbig,ook Grö/-Oö^/^ genaamd en Klein* fchubbig of Kkin-Oogig^o^ verfcheide plaatfen. Ik hebze Groffchubbig met Pyriet in Kwarts^ van de Coöftantia by Reinfelt ^ als ook ia Spaath 5 van Fondachelli op Sicilië, en van Pontpeant , drie Mylen van Rennes in Bre- tagne. Van de Korrelige komt eene Groffpy-

S> E L O O D E R T S É i?i

aige voor , die ook groffchimmerend geheten f^.^^^. wordt, en eene kleinfpyzige, klaarfpyzige of XXIV. klewfckimmerende ^ hoedanig ik een fchoon ^txxk^^^^ heb van Villeferu In deeze laatfte zyn de deel- Lood^ tjes naatiwlyks te onderfcheiden. Voorts vindt men by Matlock in 't Graaffchap Derby , by Sahlberg in Sweeden , als ook by Bieyberg iit Karinthie , een Erts , die Schaduw» Erts ge- doemd wordt, om dat haare deeltjes, als men^ S:e fchuins tegen *t Licht houdt, Schaduw op eikander werpen. Hier van is mede een gro- Ver en fyner foort. Daar toe fchynt wel glinfterende van den Heer L i N n u s , volgens zyne belchryving , te behoorèn üit de Pyreneefche Bergen heb ik zodanige glinfte- rende Lood Erts met Kalkfpaath - Kryftallen 1, bp een Yzerachtig Gefteente,

([4) Lood , dat gemineraUzeerd is , vast van IV". zelffiandigheid ^ uit den witten blaauwach- ^omptc'T tigj sjinflerende^ ^nm.

Digte Lood-

Daar is een Lood -Erts, in *t Hoogduitfch Krts. Ékyfehweif en by fommigen Plumbago ge- naamd

Xp) Micantibu5 particuHs dlvérfo fitu &c. S2jsu Nat. tots. 1^3.

(4) Plumbum mineralifatum continuüm albo - coerules- ceiis nitensi Cahthi. Min* 66. Plumbum Sulpbè & Af- f€nico minerali fatum , Miher^ folidi Plumbeo colore ,^ ftre mall«abilis. Wall. Syst, Afin. lU p, 305.

D

IIL DsRii, StVK*

Het Lood en

AïnilV. naarad , om dat zy in digtheid veel naar Pot- Hoo\d1 zweemt en ook wel Bleyglants , dat STUK. 'Loodglans, in Engeland Steel Ore ^ als naar ^Lood. Staal gely kende , in Sweeden Sahlbergfe Staal- Erts. Zy is Staaldigt of Staalderb , gelyk men fpreekt , doch heeft ook fomwylen wel den fchyn van Schubben of Plaatjes. Men achtze in 't geheel niet Zilverhoudende te zyn. Zy is week en byna fmeedbaar , Loodgraauw fomtyds gevlakt , op de breuk effen en fche* merende. Zy komt op verfcheide plaatzen , zo in Duitfchland als in Engeland en Swee- den, voor. Jk hebze uit het Keulfcheen van den Rammelsberg by Goslar , als ook uit Engeland. By Ashhoven zit 'er Kamvormige Zwavelkies op ; by Goslar breekt Koperkies en by Altwofchuts,inBohemen, Wit Gulden daar iuj

pauperum. y ei uur gen oitppen.

/Lrinoed ge

Men vindt deeze, die fomtyds Wasch.Erts genoemd wordt, in veelerley Gefteente. Wan- neer de Bergftof witte Kalkfpaath of Gips!

Aarde

Cs) Plméum mineralifatum punflis occultatis. Syst Nat. uts. p. Sp. 4. Plumbum Ferro, Argento , Sulphurê mineralifatum. Cronst. M», iSg. VlamU Minera 6a- lenica mineralifata , Lapidi infenfibiliter immixtó , varia «olore. Walx,. Sm JUin. II. p. gn,.

ï) g L O O i} ^ K R t è È

Aarde én Loodglans daar Vlakswyze inge- fprengd 5 ^èo noemt men die Erts in Enge- xxiV* land, Wegens de gelyking naar de gevlakte 5^^°'°* Borst van een Lyfter , Tmfelbrea^t. Anders /^^^^ heeft men voornaamelyk » naar de kleur der ^^^^^ BergftofFen, graauween blaauwe Wafch-Erts^ in Kalkfteen , witte Zand - Erts en Loodgraau- We Asbeét - Erts by Braubach* Ik heb de Loodglans in Zandfteen ingefprengd , uit het Keulfche en Gulikfe. Ook heb ik zodanige witte en roode Lood - Erts , zig geheel Aard- achtig vertoonende ^ van Calle 5 en geheel bruinroode^ als in Yzer*Oker^ uit het Swarts- burgfe. lil de graauwe Myn , by Bode in Rat^ wiek en in Dalekarlie^ is Loodglans met Kalk, Leydroezen en Schulpfchaalen famengefin- terd. In Kranich , by Clausthal op den Haarts, breekt een gebandeerde Loodglans , vfiQt Banden door Kalkfpaath Kopérkies afge- broken zyn»

(6) Lood, dat gemineralizeerd is % en Fez^ig vl.

Streepige»

Dee-

(6) Ptumhum minefalifatum fibrofo ftïiatam. StjsK Nat. uts. Sp. 5- Plumbum Antimonio & Argeato Sul^ phurato Mineralifatum. Cronst, Min. 190. Plumb. cae- üo griféiim fplendens radiatum. Wolt. Min. 32. Plumb « Antimoaiali Miner^ miueraHfatum , Argeiito niiKtam* Wall. Stjst. mn. ll. p. 305,

D a

III^ D«»i.* V. Stuk»

j^fi Het Lood eï^

III. Deeze, die men Sprot-ErtSj Streep^ErU en ^P^^^^i^ of Straalige Loodglans; in Sweeden ^'HooFD. Stripmalm , dat is Streep -Erts, in Vrankryk Lood. ^^^^^^ fi^^^^ ^oemt , is eigentlyk maar eene Ver- Bns.^ fcheidesheid van de Loodglans, welke haare XLTii. Streepige gedaante van ingemengd Spiesglas heeft en daarom van Linn^eus niet oneigen is gebynaamd. Men vindtze ineen Myn by Synares in 't Spaanfch Ryk Andalufie , ook bySchemnits in Neder- Hongarie, by Lanter- thal in Saxen, op den Haarts, by Sahlberg in Sweeden en elders. Zy beftaat in de breuk uit evenwydige , nu grovere dan fynere Vezelen, en is voor *t overige de Loodglans gelyk. Zy houdt ook Lood , Zwavel en Zilver ; maar dit laatfte is 'er , wegens 't Spiesglas, moei- lyker uit te bekomen. Ik heb zodanige ge- ftreepte met andere Loodglans in een Afch- graauwe Kalkfteen, uit Geilthal in Karinthie, Een dergelyke Loodglans heb ik , in KalkfteenJ met groene Loodfpaath overtoogen , uit eene Myn by Chasley , drie üuren gaans van Ly* ons in Vrankryk , afkomftig , in Fig. 2 , op Plaat XLIII, afgebeeld.

VIL (7) Lood 3 dat gemineralizeerd is^ met gc^ BafluT^ kruifte Bondeltjes geflreepu

cum. Dee«

Schirlach-

(7) Plumhum mifieralifatum , Fasciculis decusfatis ftriatum. SysK NaU nts. Sp. 6. Galena ftriata. W^ii.^ Min, 294.

J> E L O O D - E R T S E N.

53

Deeze, die men in Dalekarlie in Asbest ^l^^r^ waargenomen heeft , verfchilt alleen van de xxiv/ voorgaande , doordien de Vezels Bondels-^^^^^»°" wyze door elkander loopen. Ik heb een Lood- lood^ StofFe, die zeer Schirlachtig is, ook uit Vrank-^^^^^* ïyk, doch welke nader fchynt tot de Lood. fpaath te behooren*

(8) Lood , in zeszydig Prismatieke KAyftalkfty „VIII.

me aan heide enden geknot zyn. virms.

Groene»

Croene Loodfpaat of groene Lood. Erts , in 't Franfch Bdine de Plomb verte , wordt deeze gemeenlyk geheten. Men vindtze niet alleen op de laatstgemelde plaats , maar ook in 't Val d'Aofta van Piemont , by Freyburg in Bris- gaufche, op heldere Kwarts -Kryftallen of ook in onzuivere Kwarts ; te Bleyfeld op Lood* glans en op Kwarts -Kryftallen; by Zellerfeld op den Haarts , by Calle in 't Gulikfe ; by Freyberg en Tschoppau in Saxen ; hier en daar in Bohemen en Engeland : ook in Schot- land en Sweeden, Ik hebze van verfcheide der gemelde plaatfen. In Gluksrade, by Zei- ler-

f8) Ptumhiém Cryflallis hexaè'dro- prismaticis , utrinque truncatis, Syst. Nat. uts. Sp. 7. Plumb. nitri Spathofi utrin- que truncati. SijsU Nat. 180. N. 3. Plumbum Spatofum vi- ride Prismaticum. Wolt. Min. 32. Plumbum Arfenico mineralis. Minera folida Cryftallifata viridi. Wall. Min^ 296. Plumbum Terreftre vel Lapideum , Minera Spat?- iormis viridis. Wall. Sysu Mii^\, p, 30^,

III, Deïl. Yt StüISi ^

5[4 Het Lr O O n , e n

lil. lerfeld , i$ zy fomtyds met Kryftallen van Ko^ XxTv^ perblaauw overfinterd. Hoofd- Deeze Loodfpaath is altoos groenachtig en ^^Tood" foï^^^yds Olyf kleurig , fomtyds zeer helder fpaoib. geelachtig , fomtyds geheel donker Gras- groeq en ook wel byna als groen Bottelglas zig vertoonende. Somtyds is zy geheel ^fom* tyds maar aan de kanten doorfchynend. Zy is week 5 en zwaar , bruifchende fomtyds op ïBet Sterk Water- Op H fthraapen geeft zy eene bleek groenachtige Streek , die wat naar geele trekt. De Kleur, welke zy in *t eerst in 't Vuur verliest , doch in de gloey- Hitte wederkrygt 3 heeft zy nooit , of maar zeer zeldzaam, van Koper, Zy houdt veel Lood, dat 'er gemakkelyk uit te haaien is , doch geen Zilven Men vindtze ook geenszins met Zuur van Zee - Zout of Rottekruid bezwangerd» Het is derhalve een van de rykfte Lood-Ertfen. Pl. De Geftalte is verfchillende. Men vindtze» ^£*S' ^^^"^^^y^' of geheel onbepaald, of knobbelig als een Dropfteen ; gelyk zy dus aan *t voor- gernelde Stuk uit Vrankryk , en ook inzonder- heid te Hofsgrond of Hofergrunde in 't Zwarts wald of ook by Freyburg in 't Brisgaufche, voor- komt Een allerfraaist Stukje van dien aart 5 van St. Hubert in Switzerland afkomftig , dat ongemeen fchoon donker Gras- of Mos- groen is , geef ik in Fig. 3 , op Pl. XLIII, in Afbeelding, Het is onder do Stalaktitifche

Tros-

üE Lood-Ertsen. 55

Trosachtige knobbeltjes, die het maakt, als ixi» met kleine Mosplantjes op een Okerigc korst xxivl begroeid. Ik heb dit , gelyk de anderen , ook g^^^^^' veel grooter. Meest echter valt zy in Kry- Lood'. Hallen, die de gedaante der geknotte Kalk^^^^^^* fpaath (^) hebben, en deeze zyn fomwylea zeer fyn , Haairachtig dun , naar Mos gely- kende, of grooter, afgezonderd en Staafachtig zeszydig, met de Oppervlakte glad ofruuw. Gewoonlykst komen zy zonder Pieramieden voor , fomtyds met zeszydige Pieramieden aan ieder end* Van de eerstgemelde Soort zyn die twee aan malkander gegroeide in Fig. 4 , Fég. 4* zo groot als menze zelden ziet , van Zeiler- feld aan den Haarts afkomftig. Ik heb ook nog andere dergelyke , zo van Tfchoppau als van Freyburg in 't Brisgawfche , en eene van Gluks- rade op den Haarts, met kleiner Spaath-Kry- ftallen, die groen, doch met een Okerachtig beflag overtoogen zyn.

(9) Lood, dat zeszydig is ^ Ruttachtig ^ höog-

rood^ Ptunibum

Deeze, die men Roode Lood -Erts of Lood- ^''i^ode.

fpaath

fq) Nitrum irmcatmn. Zie bladz. 47 , hier voor* (9) Plumbum hexaëdrum Rhombeum fulvum. StjsL ISfat. uts. Sp. 8. Plumbum Sulph. & Arfen. mineralifa- tum , Minera Spathiformi rubra, WaI-l* Sysi. Min. 11. 309*

D 4

llh Ï)Z%U V. ST^iC. ^

Hkip Lood, en

Afdbel ^P^^^^ noemt , is zeer zeldzaam , en nog ei-i xxiv/gentlyk maar in Siberië, in de Mynen niet

si^ik!^^' Katharineburg , gevonden^ Evenwel

Lood* ZOU 5 volgens den Heer von Born, cea

/jpaatk. geelachtig roode doorfchynende Lood -Erts by Annaberg in Ooftenryk , een graauw- ea bleekroode by Calle in Guliker-Land, voor* gekomen zyn. Voor dat ik de eerstgemelde had , bezat ik reeds een bruinroode uit de Paltz. De Siberifche is hoogrood, fomtyds wat naar 't Oranje trekkende, eenigszins door- fchynende, en op de breuk veel naar Cinnaber gelykende, Zy is zwaar en geeft een Oran- jekleurige ftreek. Gemeenlyk vertoont zy zig in hoekige Staafjes , die zeszydig zyn» Volgens Walleriüs, uit Lehmann, houdt zy Zwavel en Rottekruid : de Hoog* leer aar Pallas enLEPECniN verzekeren^ dat *er ook wat Zilver in zy. Gemeenlyk komt zy , by gehede Droezen , met Yzer- en Koper-> Erts 5 fomtyds ook met Loodglans te gelyk , op Kwarts voor* Men kan 'er, zo wel als uit de voorgemelde groene , een groote veel- l;ieid Loods uit fmelten.

X. (lo) Lood in Spaathachiige brokken»

^ Wit.

Witte

Itaath, ^^^^ Ftunihum fmgmentïs Spatofis. Syst. Nat. xxis. Sp* ^ ' 9. Plumbum Spatofum album* Wow. Min, 3?. Plumb.

ï>ij Looo^Ertsen. j7

Witte Lood -Erts 5 Loodfpaath, in Vrank- ^^J^-^^ yyk J^hmh hlanc , of Mine de Plomb blanche^ XXIV.* wordt deeze genoemde Men vindtze op allCjTUK* plaatfen byna daar het Lood valt , inzonder- Lood^ heid te Zellerfeld op den Haarts, van waar^^^^^ men, federt eenige Jaaren, zeer fraaije Groe- pen daar van bekomen heeft. Zo wel in Kwarts, zwaare en Vloeyfpaath, als in Zand- fteen , in Kley , Oker , Koperkies en andere Stoffen , komt zy voor.

Altoos is zy wit , gemeenlyk ondoorfchy- nende , doch ook fomwylen half of geheel doorzigtig. Zy bruifeht met Sterk Water , is week en zwaar, fpringende op 't Vuur als eea Spaath van één. Het is, eigentlyk gefprokenii niets meer dan een verharde Loodkalk. Het Zoutzuur , dat eenigen 'er in meenen ontdekt te hebben , is volgens anderen, zo wel als 't Rottekruid , maar toevallig daar in te vinden^ Hierom zal ook de Heer Wallkriüs, die zulks , zo wel als in de groene Loodfpaath 9 bevoorens gefield hadt, thans daar toe geko- men zyn, om het maar een Aardachtig of Steenig Lood te noemen.

Arfenicate mineralifatum , Min. Spathiformi albsl feu gri- fea, Wall. Min. 275. Plumb. Terreftre vel Lapideum, Minera Spathiformis alba vel grifea. Wall. Syst, Mitt;^ ïh 307. Min. Plumbi Calciformis mixta. Cronst. Min* 386. Spathum Plumbiferum, Voa. Min. i66* fi^ Plumbuua, ' Spati Cubici. Mus. Tesf. 64. N. 5.

IIL Dmmu V. SruKk

58

H ET L O O D 5 EN

Afdekl. verfchilt ook, ten opzigfcvan de uitwen- XXIV, dige Geftalte , zeer* Men vindtze geheel jnruK!"* onbepaald of in Kryftallen, die dikwils een jjood. fterken Glans hebben , fomtyds op de breuk ^^S^» fomtyds als Glas doorfchynende , fom- XLiil. tyds geheel Bladerig zyn , en van verfchillende ^^•^'^'^'^•figuur. Rolrond vallen zy in Gluksrade by Zellerfeld, doch geraeenlyk kantzuilig, fom- tyds zo fyn als Haair , dat men dan Spiezige Lood - Erts noemt» Deeze , 't zy enkeld , \ zy famengevoegd , hebben alle veranderingen, die men zig verbeelden kan, en komen in Sa- xen met Hoorn* Erts in bruine Oker, op de Mendip-hills , in Engeland, onder de Bruin* fteen en Yzerfteen "voor. Zodanige Lood- fpaath heb ik op een bruin Okerige Korst , van taamelyke grootte , als in het Stukje, Fig. 5, vertoond, of gelyk zeer fyne Spiesjes, als in Fig. 6 , met Kopergroen , beiden van Zeller- feld ; en op een dikke Korst van zeer heldere geele Oker , insgelyks van den Haarts, waar van Fig. 7 de Afbeelding voordek; zyn deeze Staafjes Schirlachtig geftreept en rondachtig, ongeregeld by elkander gehoopt^^ Ferber befchryft een dikker half-doorfchynende Glas. achtige Loodfpaath, uit zekere Myn in *t En- gelfch Graaffchap Derby , welke als Loodzui- ker fmaakte en voor de Blaaspyp zeer ligt tot Loodglas fmolt. In Gluksrade by Zeiler- feld komt zulk een Spaath voor j wier Kryftal-

len

Ï)E LOOD-EUTSEN, 59

]en zeer ongeregeld op elkander leggen, wit, ni. groen, blaauw,en in 't Bleyfeld , aldaar , wit , xxAvt groen en zwart , vallende. %ruT^^'

Deeze Kantzuilige Spaath is fomtyds vier-, LoocU fomtyds vyf-, fomtyds zeszydig, Deeze laat-^^''^^^^* fte, die de gemeenfte is , wordt nu enkeld , dan in geheele troppen by elkander gevonden, en fomtyds zo , dat vcrfcheidene als uit een middelpunt fpreiden. Dus komt zy op deq Haarts in verharde Kley, of zwarte Yzerhou» dende Kwarts of Moeras -Erts van Yzer, voor. Dikwils zyn deeze Staafjes geheel zonder Pun-* ten, met dezydvlakten beurtlings breederen ook wel met Pieramieden aan 'c end. Daar valt , in de Leadhills van Engeland , in de Wild^ berg van 't Bergslaad , in 't Bleyfeld by Zel- lerfeld, en by Pzribram in Bohemen , een wit- te I^oodfpaath , die zig als breede Plaatjes vertoont , Schragwurfelichte Bkyfpath genaamd^ naar Seleniet gelykende. De kanten loopen fpits toe en de hoeken zyn fomtyds geknot. Vermoedelyk behoort hier de zwaare Ruitach» tige Loodhoudende Spaath, welke men in \ Venetiaanfche Gebied, in 't Vicentynfche by Tretto in St. üldriksberg aantreft. Een der* gelyke werdt aan F er b er vertoond , die uit een Myn in 't^Engelfch Graaffchap Derby afkomftig was. Ook vallen 'er veelhoekige in de Elfaz, in Loodglans en verharde Lood- Oker^ In 't Kabinet van den Graaf van Te s-

III* Dekl. IV* Sïiïis.

€0

Het Lood>kn

ArDF^f'u vondt onze Ridder een Teerlingfe ^ die XXIV* doorfchynend was , de zyden met Korften sl^r/°' gedekc, zo dat zy zig als Bladerig voordeedt, lood' enz.

fjpaath.^ De Bladerige Loodfpaath uit Karin thie , die p]adenge..j^ DU cerst bekomen heb, maakt eene aanmer- 3[Uii. keiyke Verfcheidenheid uit* De Grondftof ' * * is een heldere geele Oker, waar van zy haare Kleur fchynt ontleend te hebben ; gelyk my in een groot Stuk daar van volkomen blykbaar is. Het kleine , in Fig. 8 vertoond , beftaat byna geheel uit dergelyke Blaadj'es of Plaatjes, die zeer ongeregeld in en op elkander zyn ge- voegd ; de meeften zeer dun , doch fommigen ook eenige dikte hebbende en allen glanzig geelachtig zynde , doch zo naauwkeurig niet bepaald , noch ook zo rond niet als die Lins- vormige Spaath uitDalmatie, voorheen door my befchreeven en in Afbeelding gebragt {r)^ Gelclcur- Ik heb dus een Groene, Roode en Witte de Lood- Loodfpaath befchreeven 5 maar men vindtze ook van andere Kleuren , die anders wemig verfchillen , en tot den bynaam van deeze Soort , by L 1 ïs N ü s , betrokken kunnen wor- Geele dommig \s geelachtig ^ hoedanige men by

Calle in't Gulikfe vindt, van onbepaalde, of 5^^JJ^; ^^bepaalde Kryftallifche Geftalte, by Zellerfeld

op

W III* Dekl 111.1 Sxuk, bUaz, 133, yi^ XXVII.

öp den Haarts en in Bretagne; fommig hrum, jjj. geheel wanftaltig , met een gladde breuk : AroEÊt fommig zwan of zwartachtig. Van de Geele hoofd- Loodfpaath geef ik in Fig. 9>op Plaat XLIII, "uk. de Afbeelding naar die", welke men ^ wegens de^^f^^^' gelykenis , Katte-Tanden noemt, zynde uit Zwarte, het Keulfche afkomftig. De zwartachtige Icomt zo wel in Saxen en Bohemen, als inGu- liker-Land en by Schemnits in Hongarie, van onbepaalde geftalte voor. Geheel Zwarte Loodfpaath valt wanftaltig by Schemnits , Droptteenachtig in de Elfaz , in zeszydige Kryftallen by ïfchoppau in Bohemen ; veel- hoekig by Schemnits* Buiten twyfel behoort hier de Zwarte gekryftallizeerde Lood* Erts van Walleuiüs , die ook een digte (cm. pa&a) daar van, uit Spanje, optekent, en aan- merkt , dat fpmmigen dezelve voor een ver- weerde Loodglans houden (^ ), ^<^n graauwe Gt2^2cmt, komt voor, met doorfchynende Lood- Erts , Jby Tschoppau , by Lahraan den Rhyn, en la het Trierfche, van geheel onbepaalde Geftal- te, zo wel als de blaauwachtige ^ welke in En- geland en Hongarieis gevonden: maar boven- dien is 'er eene geheel hoog Safierhlaauwe^ of wanftaltig en ondoorfchynende , by Schem- nits |

(xj Plumbum Terreftre vel Lapideuin, Minera Colore nigro , Cryftallifata. Minêva flumbi mgra^ Wau>* S^sg. Min. 11* p. 309*

IIL Dbkl.* V. Siiiz«

H E t L O O b 5 È ff

Afdeel. ^^^^5 of hoekig gcftaafd, in Kwarts -Itryftal* Hoofd*. oDzuïvere doorgeVreetcne Kwarts , in *t

Loödveld by Zellerfeld op den Haarts. Som- Lood^ migen leiden derzelver Kleur van bygemengde fyaath, ^pgj. . Kalk af ^ doch L e h m a n n wil , dat de geele Kleur der Loodfpdathen van Lood, de groene van Koper , de roode van Yzer de blaauwe van Kobalt afkomftig zy.

TiSbum. ^"-^ ^^^"^^ ^""^ Glasachtig doorJchyHend , yeiiuci^ ' ^ fchraapbaar is BH ophruifchende^

dum. Door*

fchynen* Onze Ridder befluit dit Geflagt met eené ^* Soort-, welke zyn Ed. door de doorfchynend- heid, ten vóornaamfte , onderfcheidt, mids tevens opbruifchende met Zuur ; welke hoe- danigheden in fommigen der voorgemelderi ook voorkomen , en dus ^ou de Onkleurig- heid, als helder Glas , dee^e in 't byzonder van de anderen fchiften. De laatstgemelde Teerlingfe , uit het Kabinfét van Te s sin kwam dan hier grootelyks in Aanmerking! wanneer dezelve fchraapbaar was. Voor overige moet men deeze Soort flegts als eene Verfcheidenheid van de Witte Kalkfpaarh aan- merken, die fomtyds geheel doorfchynende .voorkomt , en dan voor mtmrlyk Loodglas

van

Cixj Plumhum relluddam hyalinum raffl« , ^Satm^ mxiês Sysu Nat. ujjs, Sp. lo.

van fommigeii gehouden wordt, zo de Heer^J^J-^^^ Walleriüs aanmerkt. Men vindtze dus xxiv* zo wel wanftaltig als in bepaalde Kryftalfi.^JiK?''' guur.

De Lood- Sinter i welke ik bevoorens onder de Stalaélieten befchreeven heb (O, behoorc tot de Loodfpaathen 5 en de Lood^Oker, als ook de Lood ' Aarde ^ welken gezegde Heer tot een zelfde Geflagt brengt (f) , zou eigent* lyk tot de Armoedige of fchraale Lood -Erts behooren. Ik bezit daar van een Afchgraauwe en een bleekroode van Calle in Gulikerland, welke beiden taamelyk Loodhoudende zyn (w). Ik heb daar van omftandig gefproken (^), als ook gewag gemaakt van een Loodzand 3 dat uit vergruisde deelen der Zand - Erts van Lood ontftaat (y) ; zo dat hier mede de befchry ving der Lood - Ertfen befloo ten wordt.

XXV. HOOFD.

(/) NaU .Hifi. III. D. II. Stuk , bladz. 284. (y) Plumbum facie et confiftenti^ Terrea. Terrft Pliunbaria. Ochra Plumbi. StisU Min, II. p. 3115. {w) AU. Acad. Palat. Vol. II. j». 533' (x) Nat. Hift. ni. D. 11, Stük , biadz. 380. (y) 't Zelfde , bladz. 484^

^4 Het Yzeh^

XXV.

s5k?''°' XXV. HOOFDSTUK.

Èefchryving vün kef Y ze k en deszelfs Ertkn; waar onder de Amaril ^ Bloed fteen en Mag- neet voorkomen. Ónderfcheiding derzelven , mar dat zy aantrekbaar of niet aantrekbaar door den Zeilfteen zyn. Gedeegen Tzer^ het fnaaken van Staal uit Tzer. KwadraatfteeneDj Yzer - Kryftallené Schraale Tzer - Ertfen. Moeras- of Modder - Erts , Yzer - Zand ^ Yzer - Stalaktieten ,

D'e Stoffe , welke men in 't Hoogduitfch Elfen ^ by ons Tzer^ in't Engelfch Iron^ in 't Sweedfch Jern^ in *t Franfeh Fer , en in Italië Ferro noemt, na^r den Latynfchen naam Ferrum;\s een van de alleroudst bekende Me* taaien op den Aardkloot , en een der alge- meenften» De Griekfche naam Sidéros fcbynt van de geelachtig roode Kleur der Yzerroesc afkomftig te zyn; weshalve ook de Ouden het onder de roode Metaalen telden , daar het veel* eer tot de witachtigen behoort. De Kleur is eigentlyk blaauwachtig Afchgraauw en glanzig, doch in de Ontbindingen meest rood- achtig* Het geeft een fterken Klank , en wordü dcrhalve veel gebruikt tot Klavi^lbaaren. On- der

DE Yzer-Ertsew, Ó5

der alle Metaalen heeft het de grootfte Veer-^^^^^ï*^ kragt , en voornaamelyk, na dat het tot Staal XXV.* gehard is, de grootfee hardheid; zo dat rnen^^^*^ alle andere Metaalen daar mede vylen , fny- den en hameren kan» Door het te fmelten met Kobalt of Spiesglas -Koning f wordt het nog harder. Ten opzigt van zyne taaiheid komc het naast aan 't Goud: want een getrokkea Yzerdraadjdat een tiende Duims dikis, houdc byna een zwaarte van vierhonderd vyftig Pon- den , eer het breekt. Door Rottekruid worde het zeer broofch gemaakt en beneemt allerley Metaalen , waar mede het gefmolten wordt ^ iets van hunne taaiheid. Het is, onder de- zeiven , het allerminfte fmeedbaar , ten zy door herhaalde gloeijingen, en hamering daar tusfchen , voorbereid wordende. Het wordt zeer ligt van de andere Metaalen aangetrok- ken, zelfs in Kalk veranderd zynde , gelyk de Heer B rugmans waargenomen heeft# Zeer gemaikkelyk en door enkele wryving laat hetzig ook ineen Magneet veranderen » die alle Yzer aantrekt (v). De Soortelyke zwaarte is veel minder dan van Lood, en weinig meer dan die van Tin, naamelyk op 't hoogfte agt- maal zo zwaar als Water.

Geen Metaal wordt ligter vernield , vaardi- Ontbin- ding in ger Scheid. Vogten.

(v) Zie Uitgezogte Verhand. Ih en VI. DrkI.-

E

66

Het YzEi, en

FDEttL allerley ontbindende Vogten aange*

XXV. greepen, verteerd en opgelost, danhet Yzer* ^J^* De Lugt zelfs, al is zy niet zeer fcherp, het allerzuiverlte Water , veroirzaakt een geel- achtig bruine Kalk , of Roest , op deszelfs Oppervlakte. Onder Water wordt het week en ïchilferc af, en zo men 't gloeijende verkoelt in helder Water , dan neemt hetzelve een fa- mentrekkende Smaak en verfterkende kragt daar van aan. De Zuuren, inzonderheid de Mineraalen, taften het met veel hevigheid aan; regt fterk Vitriool -Zuur werkt zo geweldig niet,- maar, met genoegzaam Water verdund zynde, dan wordt *er het Yzer, even als door het Zoutzuur, met een groote verhitting en fterke opbruifching, door opgelost , een groo» te veelheid Dampen uitgetvcnde, welke zeer fchadelyk voor de Borst zyn , en byna als die van Rottekruid ftinken. Dit is de zogenaam- de Ontvlambaare Lugt ^d^t Gazvan Hflmont, waar van men , wegens deszelfs ligtheid , vyf of zesmaal zo groot als die der Dampkrings-f.ugg by den Aardkloot , nu onlangs begonnen is, tot het vullen van Lugtbollen , die hoog in de Lugt opftygen , gebruik te maaken Dee-

zd

ftt') Zie de hefchryving der Proefneemingen met konflige Lugtbollen^ welke, in 't laatfte des ƒ aars '783, te Parys opgelaten zyn, met derzelver .Afbeeldingen, door my vat het Franfch vertaald, onlangs uitgegeyen.

ï> E Y Z E R - Ë R T S É N. 67

ée Daiiip kan in Glas of in Flesfchen lang ^^J^^ bev^^aard worden , en vliegt altoos, wanneer xxv. menze aanfteekt, met een flag in brand, niaa-g^°"^^^ leende een bleekroode Vlam* De oplosfing in VitriooNZuur i$ groenachtig, zy Iaat , lang ftaande^ een gedeelte van het Yzer weder als een geele Oker vallen , en , wanneer menzè in eene hitte , niet veel minder dan die van kookend Water , zet , ftellende haar vervolgens in de koelte , zo fchietzy Tzer- Fi triool^. De ^ Piho^ oplosfiGg in Zoutzuur is beftendiger, en laat, ^^^^ ^^"^ wanneer men niets anders 'er bygiet, het Yzer iiiet weder vallen. In den beginne is zy groen- achtig, naderhand wordt zy bruin: zy geefe tvel door het uitdampen Kryrtallen, maar dee* fee fmelten wederom van zelf in de Lugt. Het Yzer met Armoniak-Zoutfublimeerende,blyft altoos een deel daar van in verbinding rnet het iafgefcheidene Zout^;uur , wordende in de ópeii Lugt tot eene Yzer -Olie, die een waare op« losfing is van Yzer door dat Zuur. Het Zoutzuur ontbindt zelfs de Kalken van d|É Metaal. vSalpeter- Geest ontbindt ook wel hec Yzer met groot geweld, met fterke verhitting en opwerping van Dampen , die fcherp en rood zyn , maar van een tegenftrydige uatuuri ölzo zy het Licht of de Vlam, die men *er naby brengt, uitblusfchen en omtrent de helft Zwaarder zyn dan de gemeene Dampkrings-*

E a Lugt^

e8 Hbt Yzer, in

^ïH*^ Lugt (ar). Deeze Solutie is bruin en geeft XXV. nimmer Kry ftallen ; ia , als zy tot droogwordens iSe?^' toe wordt uitgedampt , dan fmelt de Klomp weder in de Lugc. Door het Zuur van den Phosphorus en van Mieren , ja door aller* ley Plantaartige Zuuren, voornaamelyk Wyn* ftesn en Azyn , wordt het Yzer opgelost. Verfcheide Loogzouten , zelfs middelflagtige Zouten, trekken hetzelve in zig en worden 'er door gekleurd , gelyk in de Martiaale Sal Armoniak Bloemen blykbaar is* De Zwa- vel -Lever lost het Yzer volkomen op. Vorming Alle die Oplosfingen hebben een wrangen Kalken. Smaak; doch de zuure Scheidvogten verlie- zen 'er hunne fcherpte door. Giet men hec Afkookzel van Galnooien, Granaatfchillen , Eikenbast of dergelyke famentrekkende Stof- fen, daar by; zo ontftaat eene zwarte Kleur , als Inkt en het Yzer flaat voor een gedeelte neder. Door Bloedloog by gedagte Solutiën te gieten , krygt de neervallende Yzerkalk eene fchoon blaauwe Kleur , welke door ze- kere konstgreepen het Berlyns hlaauw uitle- vert. Ook geeft het , door middel van Loog-

zou-

0?) Deeze , van eene zuurachtige natuur, maakeii uit , het Lugtzuur of de zogenaamde Faste Lugt , die zig met Rook en andere Dampen verbindt , en dus niettemin oprtygt tot een aanmerkelyke hoo^^te boven den Aardkloot Vid. Tokb. Bürgmann de Acido Aif»9 in Aft* nav. Uplal. Vol, IL iMo8, 154.

P E Y Z E R - E R T S K N. 69

zouten en aan Glas, een blaauwe Kleur T^»). afdkiei.» Gebruikt men , tot de nederftooiing , een i^f^^ eenvoudig vlug of Vuurbeftendig Loogzout ji^tuk, dan valt het Yzer als eene vuil groene Kalk neder, welke vervolgens geel of geel- bruin * wordt, en in 't Vuur rood brandt. Bedient men zig , tot neerftooting, van de Spiauter, zo flaat het Yzer gedeeltelyk neder als een Metallyne Kalk.

Op zig zelve laat zig dit Metaal ook zeer VerkaU gemakkelyk verkalken. Hec gloeit zeer ligt ; Ji^l^JM^^ niet alleen, gelyk men in de Smeederyën da* gelyks befchouwen kan , door Kolen- Vuur, maar ook in de Vlam van eene Kaars, door ftcrke wryving en door geweldig flaan met deo Hamer. Zelfs de Vonken van 'c Vuurflagwy- zen zulks uit. Door fterke aanhoudende gloei- jing rookt , knapt of kraakt het , en werpt Vonken van zig. Om tot vloeijing gebragt te worden, in tegendeel, heeft het een ailer.

fterkst

(^) Zie het uitvoerig Vertoog van den Heer Edw. Bbi avAFv, ten dien opzigte, in Phil Trans. Vol. LV. p. ïo. Deeze Heer beweert dat, volgens den Regel van Newton , de Kteuren afhangende van de digtheden der Lighaamen , xo ook de Meiaalen het Glas in deeze or- de kleuren: naamejyk Goud rood , Lood Oranje, Zilver geBl , Koper groen , en Yzer blaauw, Tin deelt wel zyne Kleur aan 't Glas niet mede, doch de meefte Tinfteenen cn Tin - Ertfen hellen naar 't zwartachtig paarfshe of bruine, of zyn geheel zwart

E 3

in« Dl». V> Stuk.

Het Yzer, eh

Afdebk flerkst Vuur noocJig , zelfs fteiker dan het Ko* XX per, en overtreft daar in, buicen de Platina ,

??ük! alle Metaalen. Voorts wordt het in 't Vuur zeer ligt , doch niet zo fpoedig als Tin en Lood, tot een zwarte Schubbige Kalk* welke, gewreeven zynde , een donker rooide Kleur aanneemt , en zyne brandbaqre Grondftof ver- liest onder de gedaante van eene roodachtig witte Vlanii in Gewigt tevens aanwinnende, « TrowDeeze ^Tzer Saffraan * genaamd , wordt ,

^artis gelyk ^lle Yzerkalken , ligt weder tot volko- men Metaal, wanneer menze met een brand*? baar Lighaam in 't Vuur brengt ; laat menze nog langer daar in , kan zy op *t laatst alle Kleurverliezen. In nog fterker Vuurgebragtj, ^anfmelt zy tot eene zwarte Slakke, en voegt men 'er andere Stoffen by , welke in 'x Vuur Glas worden i dan vereenigt zig het Yzer daar mede , naar de meer of minder veelheid, tot een zwartachtig bruin, groenachtig of blaauw. Glas: 't welk echter , als de veelheid van Y- zerkalk te groot is, geheel on kleurig wordt. De Hitte van den Brandfpiegel doet het Yzer^ nog veel gezwinder, overgaan tot eene zwar- te, Pekachtige of half verglaasde, broofche zelfllandigheid , of in Vonken wegvliegen.

Werking verbinding met Vettigheid en frifch ge.

niet Zv/a- blufchte Kalk, geeft het Yzervylzel of Ha«

p^t^r. merflag een zeer goed Semenr : ook met twee dqelen rood gebrande Vitriool of Colcothar ^

ééa

DE Yzer-Ertsen. 71

één deel wel gedroogde Kley, Bloed en wat Uh Haair ondereen gekneed, een Vuurbeftendig xxv*^ Leem. Maakt men 'er een Deeg van met 2wa-

" STUK*

vel en Water , en zet dit mengzel eenigen tyd aan 't Vuur, dan blaast het geweldig op, verhit zig kragtig , en werpt een menigte ontvlambaareftinkende Dampen uit. Dit meng- zel is het, waar mede men , hetzelve in de Grond begraavende, deNatuurlyke Vuurbrja* kingen kan nabootzen* Brengt men het Yzer met Zwavel in 't Vuur , dan fmelt het veel ligter als of het alleen ware, en gaat ten deeld over in eene Kalk, ten deele in een foort vam Yzer -Vitriool. In 't algemeen is 't zeer aan- doenlyk voor de Zwavel , en trekt dezelve zodanig aan, dat het grootelyks dient en veel gebruikt wordt, om andere Metaalen , gelyk Zilver , Kwikzilver , Lood en Koper , van hunne Zwavelige Ertfen af te zonderen* Zo bedient men 'er zig ook van tot fcheiding van den Spiesglas- Koning uit het raauwe Spies» glas. Kwikzilver, Koper, Zilver en Goud , worden door Yzer uit hunne Oplosfinaen in Zuure Vogten neergeftooten. Door zuivering en byzondere Handgreepen verandert men het in Staal ; door het gloeijende in koud V\ ater of in Smeer te dompelen , maakt men het hard en door een enkel lang verblyf hoog in de Lugt 3 zo wel als door llryking aan den

E 4 . Zeil-

Hl. DEifco V. Stm.

ja Het Yzer, én

Afde^Êl. Zeilfteen , ja door enkele Wry ving , krygt: ^XV. het de eigefchap van een Magneet.

sTüx/°* Het Kwikzilver Iaat zig niet gemakkelykmct Verbin- Yzer vcreenigen , maar alle andere Metaalen

andere^^ wcl. Met dezelven in 't Vuur famengefmolten,

Metaalen, ^Qj-den de meeftendeezer mengzelen door den Magneet aangetrokken. Met even veel Gouds maakt het een graauwachtige , wat wreede StofFe; met even veel Zilvers een Zilverwit mengzel , dat in lang zo fmeedbaar niet is als Zilver ; met Koper eene wreede , roodbarftige Klomp , naar de byzondere evenredigheden verfchillende; m.et twee deelen Tin een don- kergraauw mengzel : met drie deelen Lood eene Klomp, welke zig als Lood vertoont en eenigermaace fnyden laat: met Spiesglas -Ko» ning een wreed mengzel 3 als gegooten Yzer: met Rottekruid een ligt vloeijend doch niet fmeedbaar Metaal , *t welk zig fchoon poly- ften laat 5 en veel gebruikt wordt tot Horlo- gie -Kettingen , enz. Door vermenging met de beide laatfte StoiFen verliest het Yzer zy* ne eigenfchap , van door den Zeilfteen aan. getrokken te worden , t'eenemaal. Met de- zelven, als ook met Kobalt en Kopernickel, verbindt het zig het naauwfte. De weeke Metaalen worden door deszelfs bymenging harder en ten deele barftig of broofch. De vermengingen van Yzer met Rottekruid , Spies- glas-Koning, Bismutb ^ Spiauter of Goud,

heb-

DK Yzer-Ektsenc

73

hebben minder Soortelyke zwaarte , dan de ^^^^^-^^ Som der zwaarce is van die beide Metaalen , xxv.' voor hunne vereeniging. Met Tin en Rotte- ^jl^^^/^" kruid geeft het een Metaal, dat een fchoonen Zilverglans heeft ; mer Koper en Spiaurer een Sloffe 5 die van de Ouden tot Wapenen ver- arbeid werdt. Door Loodglans , zo wel als door Spiesglas , verdwynt het ten deele in Slakken , ten deele in Rook.

Het Yzer is het gemeenfte , doch tevens Nuttig- het nuttigde onder alle Metaalen. Deszelfs hetVz^er. onfchadelyke natuur maakt het voortrelFelyk tot Werktuigen en Vaatwerk om Spyzen 3 Dranken en Geneesmiddelen, te bereiden of te bewaaren ; wanneer die niet van zulk een aart zyn 3 dat het daar door verbeeten of opgelost worde* Dus verfchaft het eene kostwinning aan veele Handwerkslieden en Konstenaars , 't zy als Staaven of Plaaten , gegooten of gefmeed; 't zy als Blik of als Staal in veeler- ley opzigten : want in de Werktuigkunde en Huishouding is het gantfch onontbeerlyk. Welk een menigte Gereedfchappen levert het niet tot den Huis- , Scheeps- en Landbouw : welk eene verfcheidenheid van Ringen , Kram- men, Hengzeis, Sloten, Nagelen, Spykers, Naalden: wat al Raderwerk in de Uurwerken en andere Machinen ; Kettingen , Domme- kragten. Koevoeten en ander Tuig, van het iiiterfte geweld. Ja de Werktuigkunde was

Ë 5 niets

illi DiBL. y. Stuk.

74-

Het Yzer, en

'lil. niets zonder dit Metaal ; oneindig nuttiger dan ^xxvl Gouden Zilver,

Hoofd» GeDeesknnde is het Yzer insgelyks

STUK. ^ ^

Dienstin ^et nuttlgllc. Op zig zelve niet alleen » maar nees^kün ^^^^ Kooftige toebereiding , dient het de/ * voor veele Kwaaien, die uit verflapping der Vaste Lighaaniv^deelen ontftaan;het Ürekt ook tot zuivering der Ingewanden van Slymerige Verftoppingen, helpt de Verteeriug en weerc de fcherpheid der Stoffen » die in 't Gedarmte vervat zyn. Sommigen , echter , hebben gewild , dat het Verlloppingen zou veroirzaaken ;maar zulks kan alleen plaats hebben , wanneer het te veel , of ontydig , of zonder bekwaame byvoegzels , gebruikt wordt : doch op zulk cene manier kunnen zelfs de heilzaamfle Mid- delen nadeel doen. De Yzerhoudende Sal Armoniak Bloemen zyn, niet zonder redt n, als een Middel tegen fommige Koortfen , door Neümann, aangepreezen. Zy maaken , zegt BoERHAAVE, ccu Wonderbaar ver* fterkend , verwarmend, openend, Geneesmid- del uit. Ook is 'er een Pynftillende kragc in, In 't algemeen is het Yzervylzel, fyn gewree. Ven , ingenomen , tegen de Darmwormen zeer dien (lig en van Kinderen gemakkelyk te ge- bruiken , om dat het geen Smaak heeft. De kragren van den Koortsbast zyn 'er weleer , als een byzonder Geheim,' door vermeerderd geworden. De Tinéluur met Azyn is uitermaa- te famencrekkeade. Oa-

Yzer-Ertsen. 7j Onder de Soorten van dit Geflagt komt by UI'

De bepaaling , welke onze Ridder hier op* Cedeegen geeft, was reeds van hem in de befchry ving van het Tesfinifche Kabinet gebruikt en toe- gepast op een Yzerkorreltje van grootte als een Erwt, aldaar bevindeiyk, in Yzer-Erts zittende. Roestkleurig en als met vogtig Wa« ter beftreeken^ doch fmeedbaar, Hoe zyn Ed^dit laatfte, als ook dat het door den Zeil- fteen niet aantrekbaar ware , daar aan heeft kunnen waarneemen, is wat duifter^ Het was» zegt hy, volgens Seba, van wien het waar- ' fcbynlyk afkomftig zal zyn geweest, uit Stier- mark. Misfchien behoorde het tot de zoge- naamde^ Yzerboontjes , of tot dat gedeegen Y- zer in Korreltjes , 'twelk, volgens Walle- Rius,by Eibenftock in Saxen , en ook in Stiermark , gevonden wordt. Die Autheur merkt aan , dat men het by Senegal in Afrika overvloedig vinde , alwaar de Wilden van 't

f i) Ferrum nudum intracVabile. Syst. Nau XÏI. Tom. ÏII. Gen. 32. Sp. I. Mus. Tesf. 56. N* i Ferrum na- tivum in Granulis» Wall. Min. 242. Ferrum nativum, Wall. Sysu Min, TI. p. 233. Ferrum nudum mallea- We. Carth. Min. 7x4

Liisfw^üs eerst voon

(i ) Yzer dat hloot is , met aantrekbaar.

zelve

fil» DxEL* y* Stuk.

7< Het Yzer, en

III. zelve Vaatwerk maakeo zouden, Zyn Ed.badt

Lfdeel ^ ^

XXV, zulks getrokken uit de Algemeene Keizen (2> HooïD pj^^^ Adanson fcbryft, dat de Negers Gedeegen^\da2LY PypcD KoppeD van een f.ort van Goudflof bereiden* Verfcheide Autheuren zyn 'er, die bier en daar in Europa gedeegen Yzer zouden aangetroffen hebben. De Hoog- leeraar Pallas, zelfs , vondt op een laage plaats aan de Rivier Jenifea, in Siberië; niet verre van een ryke Myn van Magnetifche Y- zer-Erts; op den Grond bloot leggende een byfter groot ftuk, dat by voor gedeegen Yzer hieldt, zynde wel tweeduizend Ru^fifche Pon- den zwaar. Het liet zig gemakkelyk hameren en fmeeden en was zeer zwaarwigtig. Men vondt 'er ook losfe Korrels van en kleine brok- ken. Sommigen, echter, twyfelen zeer, of dat Yzer niet door Konst uit de Erts gefmol' ten zy. Immers gedeegen Yzer is , tot heden , een zeer zeldzaam ding , gelyk ik elders aant gemerkt heb (a); ten ware men daarvoor hou- den mogte , 't welk zig volmaakt als Yzer voordoet , en 't gene van den Zeilfleen aange- trokken wordt : hoedanig ik beiderley heb. By den zeer kundigen Hoogleeraar van de Wynpersse te Leiden , heb ik Yzerkorrels , die natuurlyk fcheenen en fmeedbaar waren ,

fj) Tom. II. p. 510»

Verhand, van H Zetuwfch Gèmotfchap» IXt Dx££.3 178a » i»ladz, 3S9«

OE Yzer-Ertsr ir.

77

gezien. Ook verhaalt de Heer l f F R A N c jji^ VAN Bet^khey, dat door zyn Ed. , onder een Oker - Bedding , op de Naarder- Heide , Hoofd- een Ouk rDuStil) fmeedbaar Yzer, dat SchiK'"''''''^ ^ ferachtig is en den hamerflag wederftaat , ge-i>^n vonden zy ; eelyk hy ook , in zeker Kabi- net, der^elyken, met zyne Afbeelding over» eenkomftig , gezien hadt , die aan den Gel- derfchenktint, in de Oebrgraavcryën van den Heer Brandt, waren ontdekt (b).

Zo zeldzaam , nu, als het natuurlyk gedee- Het Yzer gen Yzer is, zo algemeen vindt men dit taal in allerley Plantaartige en Dierlyke Stof Se Natuur fen, ofwel, na de verbranding, in derzei ver'^^'^^^^^^^* Asfche; doch meest van zulke Planten, als op Oehrachtige gronden groeijen , en in de Vogten van Dieren , die op dergelyke Planten graazen » overvloedigst in de roode StofFe des Bloeds, Buitendien zyn 'er Yzerdeeltjes vervat in veele Mineraale Wateren; waar in zy zigof door den Smaak , door de aanzettende Oker , door Bloed- loog of 'c Afkookzel van Galnooten, opeo' baaren. Ook de gemeene zoete Wateren , zelfs Regen en Sneeuw , zyn zelden van Yzei * deelen gantfch ontbloot (c-)» Zeer weinige

Aard-

(^h) Naiuurl, Hist* van Hotland. II. D. IT, Stuk , bladz. . 387 & 945. PI. VUL Fig J}.

(c) Zie de Waarneemingen daar omtrent, in het XVL Deel der Verhandelingen van de Hollandjche Maatjchappi^ d9r fFeetenfchappen. IL Stuk, bladx.

III. DxJiE., Y. Sl9K«

78

Hei* Vzer» es

üïDEEL Aardfoorten zyn zonder Yzer , dat zelfs XXV veelen zig duidelyk openbaart , en ook in •TüK,^^ veele Steenen huisvest ; gelyk 'er verfcheide Gedeegen Edele Steenen hunne Kleur van hebben. Zelfs ongekleurde Kwarts en Krxftallen» Ktizels ^ Asbesten ^ Glimmers , Spaathen eti andere Sceenige Stoffen , worden , by naauwkeurig onderzoek , dikwils Yzerhoudende bevonden, Veele Zouten hebben , zodanig als wy ze in de Natuur vinden ^ behalve hunne anderen 5 ook Vzerdeelt jes , zo wel als die Aardharften, welke niet geheel weg branden , dezelven in haare Afch of Slakken ovcrlaaten. De uitwerpzels der brandende Bergen zyn *er rykelyfc mede voorzien* De meefte Halfmetaalen houden altoos eenig Yzer. Veele Ertfen , alle Kiezen ^ welk eene benaaming hebbende , zyn van dien aart ; zelfs de gemineralizeerde Goud- en Zilver - Ertfen. Ook bevatten de Verfteende Lighaamen byna altoos iets van dit Metaal* De Yzer- Niet alleen op deeze manier is het Yzer vry ook^me- ^^g^^^^^^ Natuur verfpreid : maar ook

nigvuidig, de Ertfen » daar men het door fmelting uit be«* komen kan, komen menigvuldig in des Aard-^ kloots Oppervlakte voor. Zeer dikwils leg^ gen zy als bloot of op maar weinig diepte : zelden vindt menze Vlots- , meest Laagswy. ze^ voornaamelyk horizontaal zig uitftrek- kende, en fomtyds maakt de Yzer- Erts ge^ beele liergen ; by voorbeeld op het Toskaan.

fch0

fche Eiland Elba , op fommige plaatfen van Florence, in Sweeden(</;, in Lapland, rond* xxv. * om Tornea , als ook in Siberic. Men vindt^^y^^*®* ook Yzer - Ertfen in de zuidelyke deelen van Afrika, in Oost- en Westindie. Door geheel Europa worden bieren daar Yzer- Mynen be- arbeid. In Sweeden zyn wel duizend Haar* den , die jaarlyks tusfchen de drie en viermaal honderdduizend Schipponden , zo Staaf- aU ander Yzer ^ uitleveren )• In onze Provin- ciën is *t het eenigfte Metaal, dat 'er in aan» merkelyke veelheid, en al vry rykelyk, ge» vonden wordt ( ƒ ). Het maakt in de bovenfte deelen van Gelderland, alwaar de Yzer -Fa- briek 'of Yzer - Molen van gemelden Heer Brak DT is, geheele Laagen uit, die twee, drie, ja vier en meer Voeten dieponder de Oppervlakte der Velden leggen en welker uit» graaving het Land zeer verbetert; zo my ge- dagte Heer verhaalt. Dergelyke Yzer -Fa- briek is *er in 't Overysfelfche by Deven- ter, alwaar zodanig Oehr insgelyks overvloe* dig wordt gevonden en nog eene by Deuti*» chem of Deutikom in Graaffchap Zutphen ;

maar

(«T) Zie de afbeelding en befchryving van zulk een Berg ip Smaland. PhiL Trans. VoL XLIX. p. 30. Tab. II

(^) Stockh, Verhand XXX. Band. p, 88.

(f) Zie Berkhey. Nat, Bist, van Holland. IL D. Stuk bladz. 935^,

\

UI. Dbie.. Y. Stuk.

8o

Het Y z e r, en

Afdefx. ï^a^r welke zo druk niet bearbeid wordt , meest dienende tot het gieten van Handgra^

sTuiu naaten, Bomben, Gefchut, en ander Oorlogs» tuig.

Het Proef- In het Proefmaaken van de Yzer- Ertfen moet

maaken j^q^ zeer zorgvuldig zyn , als men de regte van dezel- m i

ven. Mecaalhouding weeten wil, herhaalende zulks twee of drie maaien. Sommigen nogthans, kunnen door den Brandfpiegel of een groot Brandglas wel ter toets gebragt of door de Blaaspyp onderzogt worden. Anders moet men vooral geen Loogzout tot de Proef ge- bruiken , als waar door het Metaal gedeelte- lyk verteerd wordt. Best is het, dat men tot agt deelen geroofte Yzer - Erts vier deelen Glas en twee deelen Kolenftof , en , wanneer de Erts wreed is , nog bovendien vier deelen Borax en één of twee deelen Kalk neeme. De Kroes dan van onderen en op zyde met een mengzel van Kolenftof en Kley wel bezorgd zynde , iaat men die omtrent een Uur lang in 't Vuur ftaan, en, wanneer zig, na het fmel* ten , in de Slakken nog eenige Korrels bevin- den, worden die verzameld en met het Ko- ningje gelyk afgewoogen. Zo hetzelve klein- korrelig is , kunnende koud en warm den Ha- mer verdraaien en zig daar door uitrekken laatende, zo geeft de Erts een goed Yzer: is het grofkorrelig, dan wordt hetzelve zo goed niet bevonden: is het Vlakkig, dan wordt hec

Yzer

DE Yzer-Ertsen. 8i

Yzer gemeenlyk roodbreukig ; dat is, het ^ fpriiigt, wanneer men gloeijend daar op flaac , > XV. onder den Hamer. Is het , daarentegen, vaDsj.uKr^'^ buiten fyn en als verglaasd, van binnen wit , dan wordt het Yzer koudbreukig, dat is het fpringt, wanneer men 't koudfmeedt, doch gloeijende is het fmeedbaar.

Om het Yzer uit zyne Ertfen te bekomen . Het fmei- moeten die, naar haaren aart, op verichillen- 't Yzer de manieren behandeld worden ^ hoewei ook^'^^^^^® de kunde in deezen veel toebrengt. Immers uit dergelyke Ertfen, als het befte Sweed- Iche en Stiermarkfe Yzer geeven , haaien de Venetiaanen een zeer flegt Yzer. De gewoone manier is , dat menze eerst grof ftampt of aan ftukken klopt en dan , na dat zy geroost zyn of uitgebrand , Laagswyze met Hout, Spaan- ders of Houtskolen, in de Smeltpan legge. Die Ertfen, welke het Yzer flegts als een Kalk bevatten , gelyk de meefte Okerachtige, kun- nen gefmoken worden zonder Rooften, hec welke by de Yzer -Erden, in 't algemeen ^niec gelyk by anderen , om Zwavelige of Arfeni- kaale ScolFen te verdryven , maar alleen ge- fchiedt, om de brandbaare Grondtlof digter met de Y/.erkalk te verecnigen. Geroost ea nog eens klein geftampt zynde , worden zy in een hooge Oven, of ook op kleine haar- den, Laagswyze met Hout of afgezwa velde

F Steen-

82 Het Yzer, en

aVJêel. Steenkolen, en gemeenlyk met by voeging van Hoofd gemaakte Kalkfteen , Tuffteen, Gips of STUK. Vloeifpaath, oF andere fchraale Yzer-Ertfen of Slakken, (ten deele om de vloeijing te be- vorderen, wanneer de Ertfen wreed zynr ten deele om de vereeniging der brandbaare Grondftoffe met het Metallyne te bewerken,) gefmolten. Het gene men, door deezen eer- flen arbeid ^ bekomt , is flegts grof gegooten Tzer^ daar men Kanonftukken , Mortieren, Haardplaaten , Aschpotten en dergelykezwaa- re VVerkftukken meer, van maakt. Men noemt het, in 't Hoogdm'tfch Dacheifen^ Meldeneifen^ Gufeifen^m *t Evig^l^chTackjam , in 'tFranfch Fer de fonte. Dceze Smelting valt gemak- kelyker dan vervolgens, wanneer het han- delbaar en fmeedbaar gemaakt is, 't welk door herhaald gloeijen en hameren gefchiedt. Op zulk eene manier bekomt men het Staaf -Tzer^ dat , flegt zynde , op de breuk Bladerig of Schilferig, maar anders zig Vezelig, Gh'mme- rigof Korrelig, vertoont. Het Sweedfche wordt gemeenlyk voor het berte gehouden, en aan het Wermelandfe geeven nog de Engelfchen de voorkeur tot bereiding van het Staal; maar misfchien zoj het Stiermarkfe en Nasfau- Siegenfe dit wel betwisten kunnen. Het Spaanfche Yzer is te week: anderen zyn koud- of roodbreukig ; fouten , die dikwils alleen

van

n Ë Y z E R E R T s Ë N. 83

van de bearbeiding afhangen doch vermoe*- ïn, delyk in de bymenging van vreemde deelen ^^xv^* beftaan en door derzelver affcheiding verbeterd Hoofd- kunnen worden»

Eenige Ertfen^ gelyk by voorbeeld de Stier- ^^[^^'^ rnarkfe cn fommige Yzerfpaathen 5 geeven Staal uit reeds by de eerfte bearbeiding Staa/^ dat an*^^^^' ders van hec befte fmeedbaare Yzer gemaakt wordt. De Ouden fchynen zulks gedaan te hebben , met Yzeren Staafjes te dompelen ia gefmolten Yzer : doch hedendaags gefchiedt het door zogenaamde Cementatie. De Staaven Yzer v^^orden met Roet , Hoorn of eenige an* dere brandbaare StofFe , en fomtyds ook wel met een Loog van Zout en dergelyke Stoffen befmeerd zynde^ in 't Vuur gegloeid, ervülgens wederom gefmeed en zulks by her- haah'nge. Ook gebeurt het wel, dat men in groote Yzer - Ovens 5 by toeval , Staal bekomt, en het gene van de Staaven Yzer in de Rek- Ovens afdruipt , is fomwyleu ook goed Staal (g).

Ue Yzer - Ertfen zyn door de Autheuren op Ondör- veelerley manier verdeeld geworden. Eenigen ^tl^^yiof

heb- Ertfen.

C^) 2ie daar omtrent het Natuur- en Konst ^ KMmi van Ranohw , alwaar de bewerking van het Yzer en Staal omftandig befchreeven wordt , als ook , ten op* £igt van onze Yzerrmelter} ën , de NaHiurlijke HiflorU ymi HoUoiiii dour den Heer Berkhey , 11, D, IL SïüK , bladz, 94a,

F a

III, D&RL. V.Sryn»

Hkt Yzer, bn

yi^ypggj^ hebbenze alleen naar de Kleur, anderen naar HooïD^ de uitwendige Geftalte, en dus in ronde, hoe- STUK, kige of Kryftallyne en vvanftaltige ; anderen naar de Houding in ryke of fchraale, wilde , onhandelbaare Ertfen ; naar de betrekking tot den Magneet , in zodanigen , die daar van al of niet aangetrokken worden, en die zelf hec Yzer aantrekken, dus Magnetifch zynde: ook naar den aart van 't Yzer, dac zy uitleveren, in rood- en koudbreukige ; naar de Smeltbaar- heid in hiczige of fnel vloeijende ; in koud- blaazige of zwaarvloeijende en in ligtvloei- jende: naar de hoedanigheid in Yzerkalken , die om Metaal te worden de verbinding met eene brandbaare Stoffe behoeven , of in eigent- lyke Ertfen , welke eerst van Zwavelige en Arfenikaale deelen gezuiverd moeten worden , onderfcheiden. Best zou menze naar de Stof* fe, met welke het Yzer in dezelven vereenigd is, zo fommigen willen, kunnen verdeelen; I. In Steenachtige^ die Keizeis, Hoornfteen of Jaspis , onder zig vermengd hebben , waar toe de Sinopel behoort. Deeze zyn meesten- deels hard en zwaarvloeijende, ontbinden zig inZuare n niet, verweeren ook niet in de Lugt, en breeken altoos in Gangbergen : 2. In Zandachtige , Yzer - Zand - Ertfen genaamd. Deeze breeken in Vlotten , die dikwils zeer lang en veele Voeten dik zyn ; vallen Korre, lig op de breuk > bruin of zware en gemeenlyk,

doch

ï> t Yzer*Ertsem* 85

doch niet altoos , zwaarvloeijende : 3. In K/ey^ afdIel, achtige of Kleijige. Daar toe behooren de xxv meefte zogenaamde Tzerjieenen ^ die Gang- ofsTUK^^"" Vlotswyze breeken,en de veel geringere Moe- \ ras of Modder . Erts , welke Brokswyze kort onder de Teel- Aarde gevonden wordt. Dee- ze zyn misfchien wel de algemeenflen op den Aardkloot. Sommigen fmelten ligter , anderen moeielyker , gelyk de zogenaamde Bhedfleen- ErtfenyVfc\kG^ volgens deeze verdeeüng, hier behooren zouden : 4. In Kalkachtige , welke met eene Kalkfoort vermengd zyn. Men vindc ze gemeenlyk ryk , ligtvloeijende , en van veelerley Kleur ; de meeften geeven goed Y- zer, zonder eenig byvoegzel te behoeven, en zy bruifchen met Zuuren op : 5. In Ertfen , die men Schirlachtig noemen kan, hebbende in zig de Aarde van Bitterzout: 6. In Aluin- achtige^ gelyk de Tras en Pouzzolan - Aarde : 7. In GUmmerige , die zwaarvloeijende zyn en Schubbig op de Breuk. De Amaril en eenige foorten van Eifenram zyn hier toe betrekke- ]yk: 8. In Aardharftige of Bitumineuze; waar toe de meefte donkerzwarte Gladkop behoort, die ligter vloeit cn beter Yzer geeft , dan an- dere : In Zwavelige , welke door Roofting gezuiverd moeten worden en een byvoegzel vereifchen van Vloeifpaath of Kalkfieen. Daar toe betrekt men den Magneet , de zwarte

F 3 Yzer-

ÏIL De«l. V. Stuk.

s

86

Het Y z e r , r ^:

Afdeiu Yzer-Erts en alle foorten , die raauw vaa HoQrD- Zeilfteen aangetrokken worden.

STUK, Deeze verdeeling , hoe fchoonfchynende Verdee-ook, betreft niet zo zeer het Yzer, als wel

iüiNNlüs.de by gemengde Stoffen des het veel beter is de fchikking te volgen van Linn ^ïius^die, met W ALLER lüs overecnkomftig , de zer-Ertfen naar de uitwendige Geftake en in- ^ wendige Metaalbouding verdeelt , hebbende verfcheidene, van de hier opgetelde, onder de Steenen , Okers , Aarden en Zanden , t'huis gebragt» Zyn Ed. onderlcheidtze in de vyf Rangen van Bloote (A;, Kryflallyne , Aan» trekbaare , Ontrekbaare en Aantrekkende > die ieder haare Soorten hebben , te famen tot zevenentwinüg in getal , als volgt,

II. Kryftallyne Yzer-Erts,

Flrrum ^^^^ gekryflallizcerd is ^ aantrek-

Tesfeiiare^ haur ^ eetizaanu

Yzer-

Dobbel- DaC fteen, Pl.

XX XV. W ï^en Rang van Eloofe Tzer-Efts maakt het ge- ■^4'' 53* deegen Yzer uit, reeds op bladz, 75. befchreeven.

(2J Ferritm Cryft^lliratum retraftoriam fblitarium. Syst, Nat. XIL Tom. TIL Gen. 32. Sp. 2. Feirnm Minera lifatum CvyftaHilatum. Wa*.l* Min. 242. Minera Ferri Calciformis indurata oftaëdra. Cronst. Min. 203. decorticatum nudum. fi, Alumen Talcofum opacum. Sijst. Nat. vlll. p. 165. N. 4* Al. folitarium, clnereo fuscum,, Ollaris. Am. Acad. I. p. 481. Taicum Cubicum oftj^ë^ ^rum, Wali.; Min. 130,

DE Yzer-Ertsen*

f.7

Dat onze Ridder hier enkelde Yzer.Kry- .J'^-

F D K E Kr*

Hallen op 'c oos; heefteen wel die van eene .xxv. Pobbelfteenige figuur zyn, is uit de bepaaling stuk^^°' en den bynaam allerblykbaarst Ondertusfchen i'zer-Loh wyst ons de door hem aangehaalde Afbeelding, ^^^-l^^^^^ van Plaat XXXV, Kryftallen aan , die eene Aluinfigüur hebben , agtzydig zynde en zes- hoekig , en verder blykt, dat zyn Ed. die tweederley bedoele , naamelyk zonder fchors of bast, geheel bloot of naakt ; hoedanig, zegt hy, in de Kobalt -Erts voorkwamen, en met een Talkige fchors bekleed , die in de Myn te Fahlun in Sweeden gevonden werden. Zulke Kryftallen, zegt hy, vallen meestal vaa grootte als een Hazelnoot, enkeld, zynde de bloote glanzig zwart , cn geen blyk vertoontn- de^ dat zy ergens waren aangehecht geweest.

Zonderling is , dat de Heer Gmf. lin Tiniioa- hier t'huis brengt de Tin- Kryftailen, in Swec- den, zegt hy, Ttmgfien ^ dat is zwaare Steen, genaamd, die men aldaar in Rotsfteencn ,

in Rusland in Leyfteen, in Saxen en Bohe-

men in verharde Schiefer- Kiey , en in Hon-. 5, garie in Tuffteen en Markafiet ingeflooren vindt. Dit zyn enke'de iosfe Kryftallen , 5, zegt zyn Ed. , welken de Magneet raauw aantrekt: zy hebben ,in \ uiteriyk aanzien, ^ 3, veel overeenkomst met Granaaten of Tin*

graupen en zyn ook zo zwaar als zuivere ,5 Tin-Erts, maar zeer moeielyk tct vlocijing en

F 4 lot

llh D«BL.. V. STUa,

88

Het Yzer^ en

Ij^^ 5, tot eene Metaalgeflalte te brengen ; hoewel Aforïu zy fomtyds meer dan dertig Potid Yzer in Hoofd- 55 'c Centner houden. Men beeftze van ver- sTUK. fcheiderley grootte, van die van een Noot, ïeifumf^'' tot die van een Hoender -Ey; niet zo hard, dat zy aan 't Staal Vuur geeven, maar door 55 'c fchraapen zwart. De Kleur is, in Bohe- 5, men en Saxen, doorgaans mt ^ overdwars ,/gefl:reept , met een glnnzig veite Opper- 5, vlakte en Spaathachtig geweefzel ; fomtyds 5, in Sweeden Paarlgra^uw , geelachtig , en ook 5, wel roodachtig of Vleefchkleur. Ferber befchryft eene groenachtige Verfcheiden- 5, heid, en verhaalt van de Boheemfchen, dat zy dikwils in 't geheel geene bepaalde Ge- j, ftalte hebben en naar eene vette Kwarts gelyken ,en van de witten in 't byzonder, ,3 da: zy in haare Geftalte even zo veran- da derlykzyn, als de brüine Tin-Kryftallen."

De zodanigen , immers, behooren weezent- ]yk tot de Tin-Spaath, gelyk ik de verfchil- lende Kleur der eerlten en de Yzerhouding der laatflen , bevoorens opgemerkt heb. Echter fcliynt hier die ongemeen zwaare witte of roode Yzer -Erts, van eene Granaatachtïge fi* guur, welke de Heer Wallerïüs be- fchryft (i) betrekkelyk te zyn. Van onzen ^ Ridder worden zy zekerlyk niet bedoeld, maar

veel- ei > Minera Ferri Lapidea gravisfima. S^su Min. II. Sp. 17. p. 253»

4

DE Yzer-Ertsen. 89

veeleer zodanige Yzer - Kryftalletjes in een ^^jJ^J.^ Talkachtig Gefteente , waar van ik elders ge xxv. vvag maakte (/^) 5 die daar uic genomen van den stV,k?*^°' Zeilfteen aangetrokken worden* Immers dee- ïzef-Dob» ze zyn zwart , en hebben de gezegde Aluin- ^^^-f^^^^* acbtige figuur ; zo dat zy zeer met de bepaa- ling en befchryving vanLiNN^us ftrookeu.

Maar , hier zullen, buiten twyfel, moeren Yzer- t'huis gebragt worden , de zo bekende Tzer araatilee- Kwadraatfteemn , waar van ik, dat zonderling ^^^^ is zelfs by Walleriüs geen melding vind. Men heeftze eerst Chineefche Kwa* draatfteenén genoemd , doch naderhand zyn 'er ook van de Kaap der Goede Hope gekomen, en ik hebze , bovendien, uit het Osnabrugfe* \ Is wel waar, dat fommige derzelven, gelyk de gedagte Chineefche , zig eenigszins Pyriet- acbtig vertoonen , maar anderen, wederom, gelyk de gezegde Kaapfche , zyn volkomen Yzer, 't welk zig aan de roode Kleur open- , baart. De zodanigen heb ifc in een Witach- tige Zandfteen, derzei ver matrix zynde, vast- gegroeid, Men vindtze in Siberië, niet ver . van de Roode Lood-Ertfen, op Kies, of in Kwarts en Glimmer, dikwils nevens Koper-- kies of Goud-Ertfen: fomtyds bevarren zy ook Goud of hebben Kwarts ingellooten. Hunne Oppervlakten zyn , op een tegenflry*

di^

^K) Verhand, van H Zeeuw fch Genoot feh^p^ IX. Deel, bladz. 339.

I' 5

lli. DitKL. V. Stuk,

S>ü Het Y z e r j en

lil. dige manier 5 evenwydig geftreèpt. Van buken ^^j^V^'^'zyn zy bruin, digt aan de Oppervlakte zwart- ^^^oFD- achdg en van binnen rood. Wryft menze Tzer.Dob' Poeijer , dat geel is , naar 't bruine

heifum. trekkende , dan worden zy ten deele van den Zeilfteen aangetrokken. Ook geeven zy aan 't Vuurflag Vonken, en zyn zeer ryk in Yzer, houdende fommigen daar van wel zeventig Pond in 't Centner. Gckry- Voorts inoet hier, wegens de Kryftalfiguur, y^en^^^^ t'huis gebragt worden, de fraaije Tzer-Eris XUV Eiland ^/^«, inde ToskaanfcheZee, fe-

i^ig* I. derc weinige Jaaren eerst ontdekt: hoewel een dergelyke onder de prödukten van den Vefu« vius en Ethna voorkomt. Zy is ook Yzerryk en van een fchoon glinfterend aanzien. Van haare Kryflallen beftaan fommigen uit zes vyf- faoekige Zyden , die een Dobbelfteen famer. ftellen ; veel gelykeude naar zodanig een Teerlingje, dat ik onder den naam van Pierre dVnca of Koningsfteen , van Peru heb : ande* ren uit twee driezydige Pieramieden ^ insgelyks met vyfhoekige zyden ; anderen met twaalf driehoekige ; anderen met vierentwintig of dertig zydvlakten , die, volgens de Afbeel- ding van den Heer Romieu de lIsle, een zonderlinge Vertooning maaken. Doch de Erts van 't Eiland Elb3,die ik heb, beüaat uit famengegroeide Kryftallen , wier Geftalte niet is te bepaalen. Duidelyker vertoont zig die, in dat Stukje gekryftallizeerd Yzer uit

Der-

DE YzER-ErTSEN.

91

Derbyshire in Engeland , welk in Fig. i, nj, op Plaac XLIV3 is afgebeeld. A^difl.

STUK. III.

(3) Yzer , da^ gekryjlal/izeerd isy aantrek

baar, digt getropt^ aankleevende^ ' Fertum.

CtyftalU' num,

Deeze Soort verfchilt van de voorgaande Yzer- alleenlyk daar in , dat het kleine Kryftalletjes i^n!^^"^^* zyn van Yzerj Droesachtig famengehoopt , en op een Gefteente of Mynftof vastzittende» 't Schynt dat de Ridder voorheen dezelve in Westgothland voor Tin -Erts of Tin-Kry- ftallen had aangezien. Ondertusicheo komt van zodanige Yzer -Kryftalletjes ofgekryftal- lizeerde Yzer -Erts, behalve vSwcèden , ook op andere plaatfen voor. Men vindtze in den Goudberg in Auvergne in Vrankryk,als ook in de Valey d'Afols, by Plombiéres, in het Vogefisch Gebergte , naar den kant van Lotharingen. Somtyds zynze bruin glinfte- rende, gelyk ik dus Robyn- Kryftalletjes heb op een donkere digte Yzer -Erts van Ifenburg in het Nasfaufche of ook van DHleburg. Hier moet men het Frammmger - Tzer uit Lo- tharingen , dat met zo fraaije Kryftalletjes

praalt ,

('^ Ferrmt Cryftallifatnm , retrp8:orium , confertuin t^dhatrens. Syst, Nat XIL uts. Sp. 3. Ferrum Cryftalli- fatum. Sijst, Naf, VUL p. 175. N, i. Minera Stanni- II IVest^oth, 258.

l\h Deel. Stuk.

Het Yzer ei^

A^^EEL P^^^^^9 mooglyk ook de Tzer^Man of XX v.' Tier -Glimmer t'huis brengen, welke vervol-

«JÏik!^^ gens befchreeven wordt; of ook de zuivere Tzsr^' Kryftaliyne StaahErts ^ van Stiermark in Ka»

IIL Aantrekbaare Yzer-Erts^

TV. (4) Yzer , dat aantnkhaar is 5 zwartachtig ,

Chal^hea^ ^enigermaate vonkende^ en zeer digt van

zelfjiandigheid. Staaldigte. -^-^ ^

Dit is een der befte Yzer- Ertfen , van Wal- LERUS Zwarte Tzer-Erts genaamd, in S wee- den Swart Jertimalm. Men vindt dezelve niet alleen op verfcheide plaatfen in Noorwegen en zeer overvloedig in Sweeden, maar ook in Lohemen en Hongarie , zelfs in Venetië en Piemont , en op 't Eiland Elba in de Tos- kaanfche Wateren. Zodanige komt insgelyks onder de uitwerpzelen van den Vefuvius voor. Zyis, buitendien, in Lapland , in Siberië en te Crownpoint in Noord- Amerika, aacgetrof' fen. Kalkfteen , Kalkfpaath, Glimmer, Kwarts, Veldfpaath en Schirl 5 zyn de Gefteenten 5 waar in zy meest voorkomt.

Dee-

(4) Firrum retraftorium nigrans fubfcintilians compac- tisfimum. Syst. Nat, ms. Sp. 4. Minera Ferri retraftoria. Cronst, Min. 212. N. i. Minera Ferri nigra. Wall* Si^st. Min. II. p. 2yi.

DE YZER-EUTSEN. 93

Deeze Erts is zwartachtig graauw van Kleur, ^^^^^^ geheel Staaldigc, dat is, zjg als Staal vertoo- XX v. nende, en fomtyds op de breuk als Glas glim-sxiJK!^^* mende. Zy geeft een zwarte Guhr , dat is een zwart Roeftig Vogt, af, en laat zig zelfs raauw zeer Hgt van den Zeilfteen aantrekken. Aan 't Staal geeft zy naauwlyks Vonken , en wordt, door enkele gloeijing, zo fmeedbaar, dat zy zig laat hameren, Gemeenlyk is zy ligtvloeijende, geeft van vyftig tot tagtigPond Yzer uit het Centner , en, het gene daar uit gewonnen wordt, is voortrefFelyk goed , uit- muntende tot het maaken van StaaU Ik heb daar van, uit Sweeden en Noorwegen, fraaije Stukken.

(5) Yzer, dat aantrekbaar is en zwartachtig ^ ^* ^ met Ruitachtige Vlakken in de Erts yer^Sidereum.

Z/"-"'^^- glans!''

Deeze, die men in Sweeden Z<?v<?/?/?^r- £m noemt, valt aldaar in de Yzermynen vanNord- berg en Grengie, als ook in Wermeland, en, volgens de aanwyzing van S t 1 1: gl i t s , zou een foort van Yzerglans by Dambach in de Paltz of in de Neder -Elzas breeken. Dit

(5) Ferrum retraÊlorium nigrans, Maculis Rhombieis Minerse Ferri infparfis. Stjst. Nat, uts. Sp. 5. Eifènglans. JusT. Min, 591. N* iio. Minera Ferri grifea fteUata. Wall. Syst* Min. II. p, z^o^

III. Desl. Y. SxUS,

94 H E T Y Z K R 5 E N

Afdekl. Dit is, zo de Ridder zelf aanmerkt, ecne H^OF* Verfcheidenteid van de gemeene Yzer-Erts, »TüK. waar in vreemde Ruitachtige of Teerlingfe Tzer- Yzer- Vlakken verfpreid zyn, als in een Glans ,

Glans. X , . ,

maar zwart en glinfterende, zwart m t fchraa» pen. Dus bevinden zig , zo hy aanmerkt , zwartachtige aantrekbaare Sterren in een on- / trekbaare roodachtig Glimmerige Hemel.

VI. (6) Yzer, dat aantrekbaar is en zwartachtige Mom^^ ^^^^ Rtiitige deeltjes.

eum,

Ruilige. zekere Myn , by Garpenberg in Sweeden 3 is deeze Ruitige Yzer-Erts door den Heer TiDSTRoKM waargenomen. Zy is digt en fplyt , op de wyze van Spaath, in Ruiten ^ die glanzig zyn. Dus maakt de Heer Wal- LERiüs hier van eene Verfcheidenheid zyner Zwarte Yzer-Erts , uit Teerh'ngfe deeltjes beftaande, die in Sweeden wel in 't fchraapen zwart, doch in 't fchraapen rood voorkomt by Arendahl in Noorwegen.

(7) Yzer , dat aantrekbaar isy zwartachtige

Hepati"

ەim. eeni'

Lever- kleurige. Ferrum retraftoriüm nigrans, parttculis rhombeis.

SysU Nat. uts. Sp. 6. Minera Ferri liigra Tesfularis. Wall, Syst. Min. II. p. 238.

Ql) Ferrum retraftorium nigrans fubfcintillans , frag- mentis fubcubicis* Syst. Nat. uts. Sp» 7. Minera Ferri grifea Tcsfularis» Wall« Sysi^ Min, 11. 240.

DE Yzer-Ertsrn. 95

Hoofd- stuk,

Deeze, in de Laplandfche Alpen , by JeU livari, gevonden, verfcliilt door haar Lever- bruine Kleur meest van de voorgaande , de- wyl zy ook in Teerlingachtige (tukjes breekt, Wallerius betrektze tot zyne graauwe Yzer-Ertfen , doch welke van den Zeilfteen niet aangetrokken worden , in Sweeden Gra Jernmalm genaamd. Zy is glanzig en vry digt van zelfftandigheid.

(8) Yzer , dat aantrekbaar is , zwartachtig , yiTT. met byna onvatbaar e deeltjes ^ digt '^^^-rf^^^^

L I N N s merkt aan 5 dat deeze Soort het allerbeste Yzer op den Aardkloot uitlevert. Het is eigentlyk maar eene Verfcheidenbeid van de Staaldigre Yzer. Erts, die uit zeer fy- ne zigtbaare , eenigermaate glinfterende deel- tjes is famengefteld 3 van Kleur zwartachfig graauw , fomtyds met Vlakken ^ als Water-

CSL) 'F^i'um retraftorium nigratis, particulis fubimpa!" pabilibus folidescens. Syst, Nat. uts. Sp. 8^ Feniim re- tra^torium folidum, Syst, Nat. VUL p. 176. N. 13. Mi- nera Ferri retraftoria. Cronst. Min. 212. N. 2. Minera Ferri nigra particulis nitens. Wali- SysL Min, If. 237-

eenigd.

drup-

95

Het Yzer, en

AfdIel ^^"PP^^ > ^^^^ ^P verfpreid. Mea vindtze XXV* niet alleen op verfcheide plaatfen in Sweeden, ^^ü?^^' maar ook in Schotland en in Bohemen, niec

ver van Presnits, alwaar zy dikwils verwisifelt

met banden van Yzerfpaath-

TX. (9) Yzer, dat a^ntrekhaar is y zwartachtig nist Grano^ Zandïge deeltjes.

Wallerihs betrekt deeze beiden tot zyne Zwarte Yzer-Ercs , als eene Verfc hei- denheid of Byfoort, die doorgrooter of kleiner Korreltjes alleen verfchilt , welke fomtyds vaster , fomryds zo los farnengevoegd zyn , dat de Erts doorkloppen in Korreltjes van één valt* Beiden leveren zy ook zeer ^oed Yzer uit, en vallen 5 in Sweedeo, op veele plaatfen. Deeze laatfte, de Gemeene Sweedfche Yzer- Erts 5 b^eckr altoos in ftompe Stukken ^ met fcherpe kanten. Ik heb 'er van uit Spanje , by Rolladal, omftieeks Gascar,naby de Fabriek

(9) Ferrum retraftorium nigrans , particulis Arenaceis. Syst.Nat. xxis.S'^ 9 Sysf. Nat. VUL p. 177, N. 15. Mine- ra Ferri ni^raGranularis. Wall. Syst^ Min, II. p. 238«

(iq) Ferrum rctraftorium nigrans , particulis fubgia- nulatis inaequaJibus Sijs*, Nat, uts. Sp. lo, Sysu Nat. yill. p. i77« N, 16. WAi.L. utfupra.

fum. Greinige.

X.

(io) Yzer 5 dat aantrekbaar i$y zwartachtig ^ met eenigermaate Korrelige ongelyke deeltjes.

Commune. Gemeene.

van

ï) E Y Z E R E U T S E N# 91

v^p. St. Miguei , die uit den graauwen ziet ; ^J^J^^^ van Nordberg in Sweeden , uit Savoije en XXV. van elders ; als ook een graauwe Yzerfteen , stux?^^ met Granaaten of Yzergraupen , van Chris- tofftoUen, by Breidenborn in Saxen.

(n) Yzcr, d^t aatitrekhaar is ^ zwartachtige XI.

Ferru oUè.

Weeke»

Kieshoudende. mdlZ'''''^

Kiezige Yzer-Erts zou men deeze kunnen noemen, die in Sweeden Rodbrackt heet, om dat zy Roodbreukig Yzer geeft. Men vindtze met andere Yzer - Ertfen hier en daar in de Mynen 3 als ook op 't Eiland EIba, Zy be- hoort mede tot de Zwarte Yzer-Ertfen, ver* fchillende daar van door de ingefprengdeKies, welke zig fomtyds maar alleen door den Zwa- veli^en Rook , onder 't rooftcn , openbaart. Het Yzer 3 dat 'ervan komt, is koud zynde zeer weck en buigzaam , maar gloeijende fpringt het veelal onder den Hamer weg , of barst en fcheurt; waar van het gezegden naam heeft, Jk heb een Magneetifchen Yzerfteen met Ko- per - Pyriet zeer zigcbaar doorgroeid , van Geishubel in Saxen , en verfcheide andere Kieshoudende Yzer -Ertfen.

(12) Yzer

00 F^^^^^ retraftorium nigrans , Pyriticofum. Syst^ Nat. uts. Sp. II, Syu, Nat, Vül. p. 177, N.

G

IJL Deei,. \\ STt?K,

£)8

H E T Y Z E R 5 EN

11^- (li) Yzer 3 daf aantrekbaar ts ^ zwmachttg^

Afdeel, ^ ^ , r . -/ ir

XXV. jngejprengd m lalk»

^ Men vindt dit in de Sweedfche Landfchap**

Ferrum p^jj VVestmannland en Dalekarlie, Het ver- Talkige. toont zig als een Yzeracntig Poeijer , inge* fprengd in een witten, wat Vezeligen, Spek-» fteen, die aan de Handen afgeeft. Het laat zig gemakkeJyk > zonder eenig byvoegzel , uic- fraelten/

XIII. Ao) Yzer* dat aantrekhmr is ^ zwartachtig.

Kuiküee- %n Kalkfteen.

nige.

De Heer Wall e u i t;s betrekt dit tot zyn Zwarte Yzer -Erts met glinfterende deeltjes ^ daar hy ook de Edele Yzer-Erts^ voorheen befchreeven , t'huis brengt. Zy valt by Dan- nemora, nevens den Stinkfteen, ineen foorc van Marmer , dat doorgaands uit den groenen ziet, ingcfprengd met fyne Stippen. Moog» lyk kan hier ook welde zwarte Yzer -Erts mee Kalkfpaath, die men in Noorwegen vindt, ea de zwartgraauwe fchemerendeYzerfpaath, die

in

(12) Ferrum retraclorium nigraiis , Talco infperfum &ijst. Nat. VIII. p 177. N. 19.

(13) Ferrum retraftorium nigrans , Marmoris. StfsL Nat. uts. Sp. 13. Sust, Nat, Vlll. p. 177, N. 20. Mi* nera Ferri uigra :pardculis nitens. Wall» Syst, Min, II. P* 237-

D K Y Z E R . E 1^ T S Ë N.

in Sweede.n by Hellefors , alsook in Hesfen ïï-^^ by Schpialkalden breekt^ benevens de zwarte XXV^^ Yzerfpaath^ in Piemonteefche, in Stieritiark^ruK! ^" en by Zellerfeld op deü Haarts voorkomende, t'huis gebragt worden \ doch deeï:e Wordeü , raauw ^yildé, niet ligt van den Magneet aan- getrokken»

RuitS]¥'^ze gejïreept* decusfa-

turn.

TeBitsber^ in Sweedén breekt deeze Ërts^^^^^"^^^^* die haaren bynaam heeft van de kruislingfe Streepen V welke op dezelve evenwel niec regthoekig loopeo, maar fcheéve Ruiten vor- men. Het gelykt anders veel naar de Gé- Üreepte Yzcr Erts , llraks te befchryven. By 't fchraapen geeft zy een roode flreek ea ^ordt raauw van den Magneet fterk aange^ trokken* Gok by Altenberg in Saxen vindt men, in verharde Kley , een glanzige en als Spiesglas geft reepte Yzer - Erts , wdke die £eifde efgenfchap heeft.

{i^) Yaer, dat wdnig aanirekbaar is, rocd- xv^

pree. ^^^^^

(^x^ Fetri^m retrafloïiütp. rubricöfüm Rhombeö - (Ivk- mm Si^st, Nat. uts. Sp. 14.

(15) Fermm lubretraftoriuin rubricoüim , particulis iiii* palpabilibus nitidis. ^^pê. NuU vUs.-Spi' 15» -F^- Vlil. i77- ^4'

G s

100

Het Yzer, en

,111.

Afdeel.

XXV.

Hoofd- stuk,

fireekig , met onvathaare glanzige deel- tjes.

In een groenachtig vast Gefteente valt dee* ze Yzer-Erts, te Norberg, Persberg, Gren- gie en Kengis in Sweeden. Zy is zwaar en beftaac uit zeer fyne glanzige Yzerdeeltjes , waar van eenigen voor den Magneet aantrek- baar, anderen niet aantrekbaar zyn. By Plan, niet ver van Tabor in Bohemen, wordt een dergclyke Yzer-Erts, in (lukken fomtyds wel twintig Ponden zwaar, met een zwarte Slak- achtige Schors , welken het gemeene Volk voor Donderfteenen houdt , gevonden. Ik heb een groenachtige, die Staladitifch is , van Bandorf in het Trierlche.

(l6) Yzer , dat weinig aantrekhaar is^ rood'

Schubbi- Te Persberg en Grengie komt deez e in een Kwarts -Zandig Gefteente, dat fplytbaar is , voor. Zy verfchilt van de naastvoorgaande weinig; maar heeft kleine zwartachtige glin* flerende Schubbetjes , welke aIs*onder een witachtig Poeijer gemengd zyn , deels aantrek- baar door den Magneet , deels niet aantrek- bair. Zou-

fi6) Ferrum fnbtetraftorium rubricofum , particuHs

Squamofis. Sijst. Nut, uts. Sp, ló. S^st. Nat. VUL p. i?7- N. !?•

fireekig , wet Schubbige deeltjes.

DE YzER-ErTSEN. IOI

Zouden de Siberifche Bladerige Yzer-Erts, . 11^' welke na *c rooften fterfc aangetrokken wordt, xxv. als ook de foorcen van Yzerglimmer of Y-^t^^^^" zermann , die in Noorwegen , in Sweeden , als ook in Westphalen , breeken , en raauw reeds ligt van den ZeiHleen aangetrokken worden, vraagt Gmelin, hier geene plaats verdienen? Van Bruckenburg aan den Haarts, ' heb ik dergelyke , als ook van Ilmenau in Thuringen. Een Yzer -Schirl met Blende van Joan George Stadt, fchynt insgelyks hier te behooren.

(17) Yzer* dal aantrekhaar is ^ rood/ireekig ^ XV fl.

\ ^ y ^ •> ^ Perrum

: het Glas vattende. SmiHs.

Ameril

Deeze StofFe , in 't Latyn SmHs , by ons gemeenlyk Amenl^ in 't Franfch Emmh in 't Engelfch Emef^ , in 't Italiaanfch Smergolo , in 't Hoogduitfch Smirgel of Smergel genoemd wordende , komt hier als eene Yzer - Ercs

voor.

(ij) fevrum retraftorium rubricofum , Vitrum arans. Syit. Nat. uts. Sp. 17. Ferr. intraftabile Squamofü-ftria- tum. Stjst. Nat» VUL p. 176. N. 11, Ferr. Mmeralifa- turn. Minera durisfima rapaci foÜda Magneti refraftona, Wall. Min, 267. Ferr. Mineral. durisf. particii is duris- fimis acerofis , tritura fusca aut rubente. Wall. Sifst^ Miyi* ïl. r. 243* Ferr. amorphum Petrae vitrescentis. WoLT» ^^i^' V* Ferrum retraftorium tritiira rubri^^ Cronst. Min. 213- N. 2.

G 3

III. DftEt. V. Stuk.

102

li K T Y Z E R 5 E N

lil. voor. Zv breekt voomaamelyk inde üofter* XXV. fche Landen en in Peru, ii\ Rotsfteea: op dea ^ooFD- Osfènkop by Schneeberg in Saxen > als ook in ^»/mV. eenige Landftreeken van-Bohemen , vindcmen ^er Glimmer in , waar mede zy in 't algemeen zeer is vermengd. Gemeenlyk komt zy uit Engeland en Sweeden. Zy is zeer fynkorre-^ lig en ongemeen hard , zo dat zy niet alleen aan 't Staal Vuur geeft, maar ook Glas en ar.dere harde Lighaamen kratst. Zy is niet 7,0 wigtig als de Glaskop , in *t Vuur zwaar- vloeijende en aan Yzer zo arm, dat zy in geheel niet daar toe 5 maar alleen tot het f]y^ pen en polyften van Glas en harde Steenen gebruikt wordt. Zy heeft een roode llreek , en geeft door 't Vuur gemeenlyk eenen Zwa- velreuk, Sommig wordt van den Magneet aangetrokken, fomm'g niet; 't welk de reden is van de zo verfchillende bepaalingen der Au- theuren. Daar komt een roode of bruine voor^ welke fomtyds vlakken of Aders heeft als van Goud of Koper , en naar dezelven genoemd wordt. Ook is 'er een zwarte of Staalgraauwe, die men Yzer-Ameril tytelt. Deeze houdt wat meer Yzer dan de bruine , ea fomtydr^ ook wel een korreltje Koper. Zulk ecnen Amerilllecn heb ik uit Spanje, als ook van Scheibenbcrgj die men om te polyften ge*, bröikt.

OE Yzer-Ertsrk,

103

IV. Ontrekbaare Yzer-ErtfePo UT.

XXV

(18) Yzef 5 dut ontrekbaar is y rood/Ir eekig , Hooti- Glimmerip; s^lanzende. s^^*^.

^ ^ XVïlL

Ferrum

Deeze Soort , pemcenlyk Eifenmann of Tz^r- F>icacemiu Glimmer genaamd , komt in verfcheide Noor- r,ge"^"^^* fche, Svveedfche en Duitfche Mynen voor. in 't byzonder viodc menze aan den Staalberg in het Tweebrugfe. Gemeenlyk is zy vast on 'c gevoel 3 zynde als een Glimmer uit glanzige Kogelachtig gewelfde Schubben , zeer Hgc en van verfcheiderley grootte , los te famen ge- bakken. Zeer dikwils kleurt zy af en geefc altoos ,met Vogt ten minOie, een roode ftreek. Somtyds , inzonderheid wanneer zy by Zvv/a- velkies breekt 5 heeft zy de eigenfchap van door den Magneet aangetrokken te worden ; doch gemeenlyk is zy ontrekbaar. Men vindt* ze of donker Loodkleurig blaauw , of ook Staalgraauw en zw^artachtig, Zy komt in Bioed- fleen, in verharde Kley, of ook in Kwarts en

^Spaach-

(18) Ferrum intravJlabüe rabricans Micaceiim nirens. S^jst. Nat. uts. Sp 18. Sijst- Nat. VUL p. 176. N 7. Ferrum Arfenico Mineralifatum , Minera Micacca rubra f. attritu tübente. Vv'all. ü^in, 169. Ferr. minerai. Mi- iiera Micace^l Snuamofa, Colore grifeo f. Ferreo nitens tritura humida rubia. Vv'all. Sijst. Min \\. p. 2^2, Minera Ferri atra attraftoria Squainosa Cbon^t. Min & 203. Mica Ferrea livida. Mus, Reg,

G 4

III. Deel» V. Stuk,

104 Het Yzer, en

IITi Spaath-Kry (lallen voor. De Oppervlakte is xxv^' fomtyds veelkleurig, gelyk op 't Eiland Elba: Hoofd- zy heefc ook wel overendllaande Schubben

STUK*

als Haanekammen of zeshoeken, By jellivari in Lapland breekt 'er Koperkies in. Ik heb ^er een fc hoon Stuk van, dat Zilverhoudende is, van Wernigeroda aan den Haarts afkom- ftig.

3errum ^^^^ Yzer , da^ ontrekbaaT is ^ roodftreekig ^ €ceruies' met byna Plaatachtige Schubben van

Blaauw- hlaauwachtigt Kleur.

eens» Bla; achtige.

Te Grengie , in Dalekarlie , is dit de ge* woone Mynftof, die ook voorkomt op andere plaatfen in Sweeden. 'tis eigentlyk maar eene Verfcheidenheid van de blaauwachtige Yzer- ErtSj daar de Heer W aller lus ook eene Soort van maakt , in Sweeden Bla ^ernmalm* Zy is zwaarwigtig en beftaac uit Vliezige Schub* betjes, die blaauwachtig glimmen, zyndedaar aan gemakkelyk kenbaar. By Zwavelkiezen breekende wordt zy eenigszins van den Zeil* fteen aangetrokken»

f2o)Yzer,

(19) Ferrum ïntraclabile rabricans, Squamis fublaml- öofis coemlescentibus. Sijst Nat. uts. Sp. 19. Ferrum retraftorium &c. Sijst. Nat. VIII. p. 177. N. 18. Mine- ra Ferri cocrulescens Laminofa. Wall, Mn, 252* Syst. Min. II. p. 2du

DE y Z E R - E U T S E N.

(ao) Yzer , dat ontrekhaar /V, roodftreekig ,

Vonkende^ vast van zelfflandigheid ^ Ruits* XXV. * wyze gejireept. .^^^'"^

XX.

Te Bitsberg in Swecden valt deeze zo wel strmmml als de Gekruifte Yzer-Erts, wordende ook Geflreep» wel Teerlingachtige Yzer-Erts geheten, om dat de Streepen in de winkelhaak loopen , zo dat zy zelfs in Dobbelfteenige (lukken weg fpringt. wanneer men 'er met den Hamer op flaat. Het is een zwaare, digte, vade Yzer- Erts.

Tal) Yzer5 dat ontrekhaar is ^ roodflreeki^ ^ ->^XL met opltaancie ajgejcheiaen F laat] es. f^m.

Men vindt dit te Bitsberg in Sweeden, als ook te Frankenberg, by Sor^ he op den Haarts en by Dognatska in 't Bannaat van Temeswar. In Sweeden noemt men *c Kistmalm. Hei be* flaat uit opflaande Staalglanzige Blaadjes , niet evenwydig 5 doch Ruitachtig gekruist en fcherp als de Sneede van een Schaar , diepe Cellen tusfchen ziglaatende. Ik heb te voorco reeds

het

(20) Ferrum Jntraftabile rubricans , fcintillans , IblI- dam, Rhombeo - ftriatum. Syst. Nat, lUs. Sp. 20. Sijst. Nat. Vill. p. 175. N. 3-

(21) Ferrum intraftabile mbricans , lameilis ere^ljs iHterftinftis. Sijst, Nat, uts. Sp. iï.

Gy

HUDkei. V. Stok.

io6

Het Yzer, en

het Celluleuze Yzer van Namen in Afbeelding XXV. gebragt (/)* Ik heb 'er met veel grooter Cd- sTüK?*^ len, die byna" vierkant zyn. met eene Kaikige StofFe gevuld, van Zaun Alten Kirchen.

XXII. (22) Yzer, dat ontrekhaar is ^ roadfireeJftg ^ FevTiim Klier achtifr , met brokken die in een middel'

les. punt famenloopen.

Bloed-

Onder den naam van Glaskopfof Blutji^m ivS decze Soort in Duitfchland algemeen bekend^ wordende ook in Engeland Blodjione , dat ia Bloed/leen , wegens de Kleur ; in Vrankryk Hematite , in Italië Ematita genoemd , naar den Griekfchen naam Hamatites , die van ouds bekend is, zo by de Geneeskundigen, als by de Mineralogirten, Sommigen geeven 'er ook den naam van Schistus Ferreus , v^^egeris de fplytbaarheld , anderen dien van Rooden Tzer- fteen aan.

Men vindt denzelven in de Yzermynen van Engeland, Schotland , Noorweegen 5 Sweeden,

Si.

> CO ^ie Nat, Bist TIL D- IL Stük,Pl. XXTT L F/g. 3.

FerruM intraftabile rubricans glandalofum , frag- mentis concentraiis, ^st. Nat. nt?* S.'. 22. Sijst, Nat, Vin. p. 175. N. 5 Ferr. Mineralifat-um » Minera fign- rata yubra. C trituva rubente. Vv^aLl. Min 249. Ferr. Ochraceum minerali fatum &c. Hsemntites. Wall. Stjst. Min, II. p. 245. Femirarubrum ex centro radiatiim.WoLT. Min, 31. Minera Ferri Calciformis pura indurata coeni- lescens. Cronst. Min. 203. N. i. Haematites. Aldr. 646. Worm. Mus* 64.

DE YzER - Ertsen, 107

Siberië, Ilon^arie; vooral in die van Dunfch- . land en op c Eiland EIba, inde TcstaaDlche xxv. Zee. Hy geeft altoos een roode ftreek, dat stu^?^^" men bloeden noemt, en wordt raauw niet ligt Ekedfteeiz %'an den Zeilfteen aangetrokken, wanneer hy niet tusfchen Zwavelkies breekt, en dan nog niet altoos. Meestal is hy zeer ryk in Yzer, dat doorgaans zeer broofch is , en fomtyds heeft hy de inwendige holte met Kwarts - Kry- ftallen opgevuld. Men onderftelt , met reden, dat hy door een foort van Kryftaliifatie uit verharde Yzer-Oker geboren zy. Dus wordt hy ook van verfcheiderley Kleuren en in ver- fchillende Geftalte gevonden

De die eigentlykBloedfteen genoemd Roode.

wordt , valt in Europa op zeer veele plaat- fen. Ik hebze van Almaden in Spanje, als ook van den Haarts en elders , zeer fraay zynde. Hy is gemeenlyk Bloedrood van Kleur . en trekt , nu meer dan minder , naar het bruine of paarfche. Men gebruikt hem , wegens zyne uitfteekende hardheid , die ech- ter niet kratst, tot het polyften van Zilveren, Gouden of ook verzilverde en vergulde Vaten* De oude Geneeskundigen fchreeven 'er eene byzondere Bloemftempende kragn aan toe , die nog by de hcdendaagfchen niet ontkend wordt. Om fterke Bloeds -Ontlastingen krai^c- daadig te bedwingen 5 geeft men hem v^el, ^eer fyn gewreeven , tot een half Drachme

in,

HL Djesl. V. Stuk.

ï o8 Het Y z e r , e n

AfderlJ'ï^^ met een Moskaat - Noot. Zyne kragten Y^^^' komen veel met die van de Yzer- Saffraan TUK. overeen. Door Sublimatie met Armoniak- Bloed" Zout geeft hy Saffraankleurige Bloemen, wel- kc veel V lenst doen in fommige Kwaaien. De Reuk is weinig of niet , de Smaak eenigszins famentrekkende. Gebrand wordt het Poeijer fterk aangetrokken van den Zeilfteen.

Hier toe behooren veele roode Yzer . Ertfen, gelyk ik zodanige van Carthagena in Spanje heb met Amethyst , uït Sweeden met jaspis gemengd ; doch inzonderheid die fchoone roode Caverneuze uit Lotharingen, v^elke met Koperbloemen van allerley Kleuren fierlyk praalt , en een groenglinfterende , met een fraai j en] weerfchyuj, van Rio Tinto in Anda- lufie.

Bruine. Een Bruine Bloedfteen komt voor in Enge- land en Sweeden , by Schneeberg in Saxen , Eohemen, Ilongarie, op de Alpen, by Blej'- berg in Karinthie , als ook in Tweebrugge. By Johann - Georgeftad in Saxen breekt 'er Koperkies in : by Osfeeg en Altfattel in Bo- hemen is onderaardfch Hout daar van door- drongen. Ik heb zodanigen , die eenigetmaate StalaCtitifch is , uit Moskovie.

Zwarte. Zwarte Glaskop (w) valt by Katharineburg en elders in Siberië, gemeenlyk Goudhouden-

de;

(m) Haemafeitesnigrescens.WALu^S'^^^ ifw. II. P' 244»

DR Yzer-Ertsen.

dc; in Sweeden voornaamelyk by ^^^*^t)^^S > y^/J^*^ in Noorwegeu by Arendall , in wicce Kwarts- xxv!^ Kryftallen; voorts in Bohemen, Hongarie cn^^^^/°* in Duitfchland op veele plaatfen. By Bosnik Btoid^ vindt men 'er blaauwachtige Kalcedoon op,-^^''^* gelyk ik ze ook heb van Joan -Georgenftadt , in Saxen; byKisternits in de UckermarkBarn- fteeu , by Ztllerfeld op den Haarts Lood- fpaath , by Jelüvari in Lapland Koperkies daar in , en by de Ridderhutte in Sweeden Droezen daar van met Koperkies vermengd» Ik hebze zwart op Kalkfpaath van Kamesdarf in Saxen en op eenc Kwartsdroeze uit het Graaffchap Hachenberg. De Kleur is donke- rer of helderer; fomtyds fpeelt die in 'tStaal- graauwe , en dikwils is de Erts op de Opper^ vlakte bont, of met Boompjes verfierd. Ook vindt menze zeer veel met Aardharst door. drongen , 't welk 'er met gemak een beter Yzer uit doet bekomen , dan uit die van an- dere Kleuren.

Een Staalgraauwe Bloedfleen , die zig Yzer- Biaamv^ kleurig en dus hlaauwachttg voordoet , vindt^^^^^^^®' "men in Sweeden , Saxen en in andere Landen. Somtyds valt hy in witte Spaathachtige of geelachtige Kalkfteen ,in Kalkfpaath en bruine Graniet of verharde, ja zelfs in weeke Kley , en in roodachtige zwaare Spaath. By de Langhanshutte is hy fyn in bruinroode Jaspis ingefprengd ; by Bitsberg breekt \x Lood- glans ^

iio Het Y z iu k ^ i: n .

JIL glans 9 by N rberg als ook by Heidemora iöi ^XXV.' Sweeden, Koperkies in* Hoofd- ^jer coe becrek ik een zeer aartig Stuk my- Bloed' Verzameling, uit Nasfau- Siegen j, zeven fitsen. Duimen lang 5 ZO van vooren als van agtereii de e;edaante van een Beeldje of Momie heb« i)ende5 en Korrelig van Oppervlakte. Geele. De Geek . Glaskop , daar VV a l l e r i u s , zo wel als vUn de Zwarte , een bj^zondere Soort van gemaakt heeft breekt vooroaamelyk by Koniis in Neder - Eongarie , als ook Ja Silezie 9 JBoIiemen , en in Engeland; zelfs pp den Berg Tschuber in Karinthie. Van den rooden verfchilt hy weinig dan in Kleur. Ik heb een geel- Okerige, die naar een Stigmiet gelykt, uit het Gulikfe. Öigte. W^^t de Zelfftandjgheid en Geftalte aangaat^ vindt men den Bloedfteen dlgt en dof op de breuk, of glad en glanzig als Glas, op veele plaatfen. Het laatlle beeft zelden in de brui. ne en geele plaats* Ook komt hy fynkorreUg voor 5 in Sweeden, die Staalgraauw is met een zwarte flreek. De Koornaairachtige , aldaat Tenjïen genaamd en zeer gemeen, heeft der- Vezelige, gelyke Kleur. FtzeUge Bloedfteen , op ver- xu V. fcheide plaatfen in Duiil'chland vallende ^ ^'^^ir'3i>3- fpringt gemeenlyk in Wigvormige ftukken. Zodanig is doorgaans de Roode , wier Vezels

fom.

(») Haetnatites ftavust Wall. Sijsu Min, IL p. 247<4,

DB Y Z E a - E R T S E N. llt

fomtyds krom loopen , gelyk in dat Stukje ^y^EEL. van Guadalcanal in Spanje , 't welk zwart is van Kleur . in Fig* 2 vertoond. Duidelyker«ïüK. openbaart zig de kröftime loop deezer Vezelen ^-'ö^^-^ in dat (luk van Schwartzenberg in Saxen , in Fig. 3 afgebeeld. Zeldzaam valt hy , gelyk by Platte in Bohemen , Vederachtig. Ge- meenlyk fpreiden die Vezelen Straalswyze uit een middelpunt , 'c welk zeer veel voorkomc in de Kogelronde , Niervormige en Dropfteen* achtige. Ik heb een Fieramidaal Wigvormig Stuk van denHaarts, met zodanige regte Ve- zelen, zeven en een half Duimen Rynlands lang. Zelden is deeze geel van Kleur of Staal- graauw. Een andere is Schaalig of Schubbig SchaaF;- als uit Schillen , gelyk eenUijen^ famenge-^^* fl:eld:het welk ook in de roode,van dergclyke figuur als de Vezelige , plaats heefc. Eeii Schyvige^ uit platte ronde Blaadjes, die zig totScbyvige. een Cylinder vereenigen , beftaande 5 was tot nog toe flegts geel aangetroffen (ó). Die raare Gelepelde ^ evenwel 5 van St. Andriesberg on»(:g|ppe|^j^^ langs aangebragt, in Fig. 4, komt deeze zeer 4-» naby, als hebbende de Oppervlakte Rings* wyze verdeeld. Dezelve is Straalig op de breuk en rood van Kleur , fommig met eene holligheid. De Zwarte komt ook fomtyds hol

voor 3>

(0) Haetïiatltes. Havus r-jkvmnïrs* Wail, nis.

III. DlEL. V. Stïtf.

Het Yzer, en

ÏIT* voor, van binnen gevuld met Dropfteenachti- XXV, ge Glas kop. Men heeft Glaskop met kleine stük!'°' ronde putjes in de Oppervlakte : men heeftze Bloed- zonder bepaalde gefcalte zeer veel : ook half fteen. qF geheel Kogelrond of Niervormig , gelyk ik rondr^" ze Schaalig rood heb van den Haarts , en Ve- 5- zelig zwart, als in Fig. 5, uit de Schneeber* ger Berg-Ampts Rivier in Saxen* Somtyds zyn deezen Kogels famengegroeid , fomtyds los , nu grooter dan kleiner , gemeenlyk Schaa- lig, zelden hol en nog zeldzaamer op de Op* pervlakte bezet met ronde Staafjes. De Drop- fteenachtige komt fomtyds Kegelvormig voor, of als met kleine Toorentjes (p)^ d^e men Tandige Bloedfteen noemt, of Rolachtig , of Niervormig en gecrostofCelluIeus(^^> Meestal is deeze zwart , zelden rood ; gelyk ik ze thans van St. Andriesberg op den Haarts bekomen Kryftalli- ^eb. In Kry/iallen vindt men ook deeze Myn- fche. fcofFe, doch zeldzaam van juiste Meetkonftige figuur, 't Zyn of Teerlingen , of Aluinachtige, of veelhoekige , Kamvormige of Kringronde Kryftallen. De Robynachtige op de Yzer-Erts van Ifenburg in 't Nasfaufche en van Dillen- burg, is zeer fraai. De veelhoekige komen van Ifequebo en Suriname, alsook uit Noorwegen ; de beide laatstgemelden van 't Eiland Elba. Ik heb een zeer fraay veelhoekig Kryftal van

dien

(p) HsematitGs nigrescens Turritus. Wall. uts f^) Hiemsitites nigr. brafteatus Celiularis. Wall, uts*

J>S YzEa-EHTSEKo

disn Dart , zwartachtig glad cn zeer glanzig ^ ^[[^r^^ dat wylen de kundige Heer Doólor Schlosskr xxv. zelf te St* Jusn in Cornwall heeft gevonden^ stuT.^^^ Boomavhtig gegroeid komt de Glaskop op 't Bked^ Eiland E!ba voor. Hier toe behoort ook fom- ^'^^^' öiige Spiegel'- Erts van Yzer , te weeten die . Spiegel^ welke raauw van den Zeilfteen niet aangetrok-^^®^' 1'en wordt (r\ Ik heb daar van een fchoon ftuk uit Sweeden , dat tot de zwartachtige Y- zer-Erts behoort* Wallerius fpreekt van een witte Plaatige, onder de Yzer-Spaa* tben,dievan lommigenook Yzer-Spiegel-Erts genoemd wordt 5 en dewyl die Spiegelende onder ailerlcy Yzer-Ertfen toevallig voorko-» men, heeft zyn Ed. daar vaa ook geen by«» zondere Soort gemaakt Qs).

(24) Yzer, dat ontrekbaarts^ foodflreeMg ên XXI^T, rood^ met onvaibaare glanzige Stippen. kuhtko^^

fum,

Deeze Stoffe > in Duitfchland gemeenlyk^ai^^^^'*

(r^ Minera FenS grifea Specularis, Wall. uts» p. «540» {s) Sm; Min-. Hts. p. 253.

(23) FevYufH intraflabile fu>rkafls ttlbïUtni^ue , jPuric-» tis impalpabilibus nitidis. Syst. Njt, VIlL p. 176* Hse- inatites ruber. Cronst. Mm. 205. Mica Ferre/i rubra* Wall* Min. 27, Wall. Syst^ Mm, Ij. p. Fermm Ochra* .ceum Minerali fatum rubrum, Mir.eri Squ^mofa, mellis Inquinans, Magneti refraaaria. Hsematkes Micacett^^ WalLc Spt. Min^ II. p. 2^8.

H

ÏI4 Het Y z e r , en

Afdeel ^^f^^^^^^ Tzer " Glimmer genaamd , breekt XXV. overvloedig in Swecden; zy valt ook in Saxen^ Ituk!°" Bohemen en Hongarie. 't Is eigentlyk maar Tzenram. eene byfoortvandc GIaskop,rood engemeen- lyk donker Karmozynrood op de ftreek, die fomtyds fterk in 't zwarte valt. Zy kleurt af, is zwaar en zo los van famenhang , dat menze dikwils mee een Mes kan fnyden. Op 'c ge- voel is zy wat Vettig , wordt raauw niet ligt van den Magneet aangetrokken , en verandert ^ zonder byvoegzel in 't gewoone Vuur niet. De deeltjes zyn glinfterende en gemeenlyk zo ligt 5 dat zy op 't Water dry ven ; meestal Schub- achtig, veel zeldzaamer Korrelig* Zy omringt fomtyds , als een Band of Riem , de Yzer - Aders en heeft daar van den naam,

XXTV C^+) Yzer, dat ontrekbaar is en zwartachtige Ferrum met Korrelige ondoorfchynende deeltjes.

Arenofum. Zandige.

Deeze Zandige Yzer -Erts komt voor op den Taberg , den hoogden top van het Gotbifch Ryk , zo LiNHiEus aanmerkt, alwaar die geheele ÏBerg een Yzermyn uitmaakt, als t'ee- nemaal uit zulke Yzer - Erts beftaande , welke

fa-

(34) Ferrum intracbabile nigrans, particulis Granula- tis opacis. Systy Nat. uts» Sp. 24. Ferrum Mineralifa- tum. Minera obfcure fusc^ Fuliginoft, tritura nigr^ , Magnete non attradilis. Wall, Sysu Min. IL p,

DE Yzer-Ertsen. Ï15

famengegroeid is uit Yzerzand of uit niet j^J^^^^^ glinfterende 5 bruine Zandachtige Yzerdeeltjes. xxv.' Walleuiüs noemt het eene Roetachtige Yzer-Erts, Of de bruine en donker bruine Yzerfteen der Duitfcheren hief mede overeen- kome, bepaalt hy niet. Gmeltn zegt, dat menze by Ahlen in Zwaben , dikwils met ech* te Verfteeningen 5 Spoorfteenen en Steenker- nen, aantrefFe. Daar is eene Yzer- Zand -Erts van eene geheel andere natuur, welke in Lo- tharingen en Bretagne in Vrankryk valt , als uit, Zandfteen mee bruiogeele off donkerroode Oker famengegroeid 5 beflaande f ). Hier van heb ik thans groote Stukken, uit het Pal- tzer-Wald, twee üuren van Trier , bekomen. Men kan ook die Okerige Zandklonten, welke in ons Land voorkomen ^ hier toe niet betrek- ken (^u).

(25) Yzer , dai omrekbaar is ^ roodjlreehg , xxv. agizydig gekorreld. Ghn'eZ^

turn,

Deeze, die men te Grengie in S weeden en ^^o^^^^'^^'S^* te Jellivari in Lapland vindt, bedaar uit famen-

ge-

(O Minera Ferri Aienaiia. Wall. Syst. Min. II. p.

(»J Zie 't voorg. 11. Stuk , bladz. 363. (25; ¥errum intraaabile rubricans odaè'd^ro - granula- lam, hyst. Nat. uts. Sp, 25.

H %

III» J^Mh. Y«Sxvx«

1x6 Het Y z e r , K N

111. gegroeide Korrels , als die van Pekelzout , ^ y we'ker driezydige k'inicn fchynen aan te too- ^^ooFD- nen , dat het agt7ydige Teer ingen zyn. De- zei ven worden raauw niec ïy^it van den Zeil- fteen aangetrokken , en geeven een roode ftreek.

XX VL (^^(> ) Yzer j dai ontrekbaar is y witachtige

SplZZm. Spaathig. Yzer-

fpaütfi, Deeze noemt men Witte Tzer - Erts of ook Staalfteen en Tzerfpaath , als volkomen naar Kalkfpaath gelykende 3 dan dat zy ïn 't Vuur zwartachtig wordt, Overvloedigst breekt de- zelve in Stiermark , als ook in de Wildberg in 't Bergfe Land , by Meelbach in 't Nasfau- Weilburgfe en in Venetiaanfc ie Gebied van Brescia en Bergamo» By Andriesberg,op den Haarts , breekt witte Kalkfpaath, by Orpes niet ver van Presnits in Bohemen , Asbest , in Stiermark Zwavelkies^ in Voigtland en in Pie- mont Kobalt- Erts; by Zellerfeld, als ook in de Dorotheaby Clausthall, Loodglans j-byLau- terthall op den Haarts gedeegen Koper ; by

Schlad-

(26) Ferrum intraftabile albicans Spathofum. Syst^ Nat. vits Sp 26. Syst. Nat. VIII- p. 175. N. 10. Fer- rum Si i-tthofum , Colorc güvo f. badio. Wolt. Min, 31, JMin. Ferri alba Spathiformis Wall. Min, 244. 3. Minera Ferri alba_ Wall* Syst, Min. II. p. 251. Mi- nera Martis Spathofa. Vog. Min, 167, Terra Calcaria Martè intime mifta , indurata. Cronst. 29.

DE Yzer-Ertsen. I!7

Schladming in Stiermark , als ook by Claus- m. thall. Wit Gi]lden, en in de i^ovothéa, by Ratiborzits in Bohemen , Zilver Glas. Erts Hoofd-

daar in.

r zerm

AI- GOS geeft deeze Yzer-Erts, of fchoon //?ciath. zy niet wit is » een wicte ftreek; zy nee iic, lang in de Lug leggende, en nog meer in *t Vuur, by hei verkoelen, een brinneofzwane KItur aan; veriiesi tn 't Vnur veel; dik wils vaa deftii^ tol veertig ^*oni in 't Centner , aan gevvmt? we'k veil''e«^ irructeodeois voortkomt uit de wtgdamping van Waier Jeejijt-s. An- ders hc hoort zy onder de ^igt vloei jende en ryk^ou Jende Erifen, geevende dt rng en veer- tiR Ponri Yzer j-^ meer, in 'c Centne). Het Y/er, dat men 'er uit k ygt, is ook uitmun- tend goed , niet koud- noch rood breukig (v) en vooïtrefFelyk om ^(aal van te maaken. Na 't rootten worde het van den Magneet aange* trokken, en beslaat blykbaarlyk uit Metaüyne Yzer- tn Kalk -Aarde ; welke laatfte de oir- zaak is, dat het zo gemakkelyk tot vloeijing is te brengen, en misfchien ook dat het zulk deugdzaam Yzer uitlevert. Zender twyfel ontftaat het ook daar uit , dat eenige byfoor- ten van deeze Er'^ met Zuuren cpbruifchen. Alle anderen StofFelyke deeleu, daar in, zyn

louter

(e;) Dat is te zeggen , n'et barftende , 't zy het koud ©£ gloei jend aefmeed worde,

H3

lU^ Dbsi.. V. SiuK.

Het Yzer> en

IIT. louter toevallig. Men heeft *er Verfcheiden- ^XV*.^* heden van , naar de Zelfftandigheid, naar de HooFü- Kleur, naar de Breuk, en naar de uiterlyke *^^fr. Gttt^lte, als volgt.

Spaatk. Geheel Stofachtig^ als verweerd zynde door Stofach-^^ Lugt, komt deeze Yzerfpaath op verfchei* d€ plaatfen , in Sweeden, Bohemen , Saxen , Stiermark, ja zelfs in Piemont en by Wolfftein in de Paltz, voor ; dan doorgaans zwart 5 zwart- achtig of bruin zynde* Veel gemeener, ech- Staal- ter, is dezelve verhard, dat men Staalfieen of Staal -Erts noemt, zynde zwaar en half hard, veeltyds aan de kanten doorfchynende. In 't Vuur begint dezelve , zo dra hy daar van doordrongen is, te knappen en fpringt met geweld aan ftukken en blaadjes. In de Koude grypen hem de Mineraale Zuuren niet aan ; maar, fyn gewreeven, of in een zagte warm- te gebragt zynde, wordt hy langzaam in allen opgelost, en wel in de Vitriool- en Salpeter*- Zuuren met eene bruin geele , in de Zoutzuu- ren met eene helder groene Kleur. Met drie deelen gebrande Borax gefmolcen , geeft hy eene zwarte vooze Slakke. Witte* Wat de Kleur aangaat, vindt men de Yzer- fpaath doorgaans wit of witachtig, Pfiinz of witie Yzer-Erts genaamd. Dus komt zy voor, in Stiermark, Tirol, Salc/burg, Nasfau-Sif gen; in Sweeden aan den Vl^estelyken Zilver- berg, als ook in Oplanden Dalekarlie; ja,

vol-

DE Yzer-Ertsen. 119

volgens eenige berigten , zelfs by Tunis in ^ JJ.^^^. Afrika. By Schemnits in Hongarie breekt 'er xxv. Rood Gulden en vermomd Goud in. Op 't ^^J^^^^* uiterlyk aanzien is zy naauwlyks van eenen Xzer. Kalkfteen of Kalkfpaath te onderfchtóden ; . evenwel heeft zy doorgaans wat bruins of geels in zig. Ik heb een Yzerfteen van diea aart , uit Colebrokedale in Engeland , welke als doorgaans N^ervormig vallende , Ball Iron* Jlom geheten wordt. Uy ziet wat bruinachtig. Daar valt ook geheel Brume als Omber op ver- Bruine, fcheide plaatfen, ja zelfs een zwartachiigc en Zwarte , als Roet , doch deeze is gemeenlyk Stof- of Poeijerachtig en van verweering door de Lugt uit witte Yzerfpaath ontftaan. Som* tyds is de zodanige met Zilverwitte Vlakken befprengd ep heeft eenSpaathachtige blaauwe Kern. Zo vindt men deeze Yzerfpaath ook geheel Blaauw of Blaauwachtig, by Kames- Blaauwe , dorf in Saxen , in witte Kalkfpaath , en Rood of roodachtig, ja Geel of Ifabellekleur; hoe- danig zy by Stiermark voorkomt, als ook by Konit? in Saxen. Het Stuk Bladerige , half ^j^^^; wit , half blaauwe of Staalgraauwe Yzer- Fig. 6- fpaath y in Fig. 6. afgebeeld , hoort hier t'huis. Het komt van Lorzenbach in Nasfau- Siegen.

Op de Breuk is deeze Erts of Aardachtig , Aardach-

dat echter alleen in de verweerde plaats heeft 5*^^^*

of geheel digt , of fyn korrelig glinfterende ,

H 4 ge- in. Dekl*. V. SmjL.

ïio Het Y z ie r , e ï«

AfDa^t. &^^y^ ^^^'^ Stiermark, Tirol, üauphiné; XXV* maar de eigentlyke Yzcrfpaath breekt Spaath^

sTüK^/^' ^c-y^//^, dat IS, zy verdeelt zig in kuitachtige Spaath- fctiee^e Dobbelftecnen of plaite Blaadjes uic

«^eiUiK^^ welkeS zy t'eeneiïiaal farnengeftelj is , altoos met gladde 5 doch fomcyds met glanzige of Spiegelende Vlakten; gelyk ik dus eene Yzer- fpaath heb, met Goudglanzige Plaatjes , van Rendorp. Alsdan noemt menze Geele of Wit-

C^UuIêu^te Sftegel ' Erts. Maar zy komt ook Cellukus voor, dat men eene Tzerdroes noemt, zyode meest wit en met eene witte Tuf oveiflnierd. Dus valt zy in Stiermark en in de Westelyke Zilverberg in Sweeden. Zy valt ook Gatigy Sneeuwwit , als van de Wormen doorvre* ten» enz,.

Yze^ Wat de Geftahe aangaat, komteerst in aan^ ^^^öia* rnerkiDg de Tzerhhem^ gemeenlyk zogenaamd, (^Flos Ferri) , welke door den Heer Walle- 1 Tj s ook onder de Yzerlpaathen t'huis ge- bragc wórdt. Dezelve, evenwel, is dikwib geheel van Yzer ontbloot , en louter Kalkach»* tig ; des ik dezelve ook reeds onder de Sta» Ic ó^'eten befchreeven heb {w). De gemeende Ys^erfpaath komt Plaatig voor of Bladerig en Kaaivormtg , of ook Kryftallyn, maar meese ia eep Soort vaa Dobbelfteenige ftukken, die

of

iw) lïl, DEKt§ TI, SxüKi bladz. 47$, Zie ook Wai^ï,, Spin Mm 58§,

DE Y Z E R - E R T S E N# I2l

of regthoekige of fcheefhoekige zydvlakieïi

hebben. ^xxv!

Van de Tzer . Brand « Erfs , daar gezeg* Hoofd- de Hoogleeraar een byzonder Geflagt van^^"*^' maakt (xj^ zal ik hier flegts kortelyk fpree-Br nd- ken , om dat ik die bevoorens reeds onder de Steenkolen , of agter dezelven, befchreeven hebf. Zyn Ed. merkt aan, dat dezelve of fiv. St. digt valt of breukigj komende in Swt tden en^^^^^*^^^* Noorwegen op verfcheide plaatfen voor. Cron< STEDT heeft , volgens dien Heer, deeze Y- ^er. Brand Erts eerst W ereldkundig gemaakt.

V. Aantrekkende Yzer-Ertfen.

(a;) Yzer, dat eem aantrekkende kragt heeft^ XXVII.

* Ferrum

Onder den naam van Magneet of Zeilfteen , Magneet van *t Larynfcre woord Magnes afkomftig, is by ons die StofFe bekend , welke in Duitfch- < land Magnei^ in Italië Mngnete^ in Vrankryk Aimant Pier re d'Jimant^ in Engeland Lö- adjlom geheten wordt» Zy behoort tot de

Yzer»

O?) Minera Ferri Carbonaria, Stjst, Min, II. p, 251* Mmsra Ferri phiogiftica. CroNst. 161.

(27) Ferrum attraftorium, Sijst. Nat.xxis, Sp. 37. Syst. l/at. Vin. p. 17Ó, N. 12. Ferrum amorphum, Ferrum ^ttrahens. Wolt. Mm, 31. Ferr. mineralilatum , Minera Ferri attractoria. Cronst* Mtft, 211. Ferr. mineraL Mi-* |iera Ferrum atirahente & Poios MuAdi ollendente, Walu St^sL Min. IL z^S*

H 5

ÏU. Dzi$u V. SiüK»

i2t Het Y z e r e it

Afmrl. Yzer-Ertfen , en is de eenigfle Soort , van H^oFB ^^^^^ ^^^^ aangetrokken wordt. srvK. ' Zy koratinalle Wereldsdeelen , buiten Afri- Magneet, ka , voor. Ia Europa breekt zy op veele plaatfen daar voornaame Yzermynqn zyn , ge- lyk in Sweeden en Noorwegen , als ook in Lapland, in Hongari^ en Saxen. Eigentlyk iszy doorgaans niet van andere Yzer-Er6fen afgezonderd. Men heeft in Sweeden waarge- -nomen , dat de zwarte Yzer-Ertfen^ die de besten zyn , naar de toppen der Bergen de meefte Magneetifche kragt bezitten. Hier uit is vermoedelyk , of ook de plaatzing en aan- doening der Lugt gelegenheid gegeven heb* be, om die kragt aan de Yzer-Erts mede te deelen. Immers dat zulks weezentlyk in de Natuur plaats heeft, is uit de Ondervinding, ten opzigt van de Yzeren Kruifen der Too* rees, die veele Jaarcn fgeftaan hebben, onbe* twistelyk. Voorts valt zy ook op Hispanjola en andere Eilanden ; zelfs onder de Rotfen in Zee komen fomiyds voor , die in de nabuur- fchap het Kompas doen wankelen. In Peru, heeft men 'er gantfche Bergen van , gelyk ook in Siberië, alwaar een groore Magneet -Berg is, daar men de beste Zeilfteenen op agt Roeden dtepte en aan de zyden des Bergs vindt, volgens de Waarneeming van den Heer Gmel in , die 't zelfde ook van andere Ber- gen verhaalt. De graauwe, Glimmerige en

Bloed.

DE Yzer-Ertsen. 1*3

Bloedfteenige Yzer-Ertfen , worden, als zy m, in de nabuurfchap van Pyrieten , of by Ko-'^^^^v? per-Ertfen, voorkomen, ook dikwils Zeil- Hoofd- fteenkragtig bevonden. Men weet, dat de j^/^g^^^^ enkele wryving met Yzer het Staal in een goe- den Magneet verandert (y). Hierom leiden fommigen die eigenfchap van de Elektriciteit af en , dat die 'er eenigszins vat op hebbe , is uit de werking van het Bh'xem - Vuur op de Kom- pasfen niet onwaarfchynlyk. Ook is 'er aan* getoond , dat men de Magneeti-fche kragt kan mededeelen aan geel Koper (z).

De Magneet is dan cigentlyk maar Zeilfteen-^^j^^l^^"^ kragtige Yzer-Erts. In de Saxifche, by Schwartzenberg , vindt men dikwils Schirl daar in, en de Siberifche is fomtyds van Ko- pergroen doortoogen. Men vindtze Yzer* zwart of Staalgraauw , zelden bruin , rood- of witachtig: op de breuk is zy weinig glanzende en oneffen , meeftendeels hard , en geeft ge- meenlyk een zwarte ftreek» Zy is niet altoos ryk ia Yzer , de Siberifche doorgaans arm. Niet alleen het volkomen gezuiverd Yzer » maar ook veele Yzer-Ertfen en Yzer -Kalken zelfs , ja Stoffen , die maar een weinig Yzer in zig bevatten , worden 'er , op zekere ma- nier^

(V) Zie Uitqezogte VerhafideUngm. IL Debi, , bladz» 450 en VI. Deel bladz- 266 , enz. (zj Zie de zelfde Beel^ bladz. 417»

III. D«w. Va Stuk, >

ï24 Het Y z e r , e n

nier , door aa' getrokken. Voorts heeft de Afdebl. Migneec die b>zondere eigenfchap , in geea H^ofo- ander Lighaam bekend , van eene Naaide , die STUK aan geftreeken is, te brengen in eene rich-

Magneet.^y^^Q , welke de Aspuoren des Aardkloocs aanwyst. Van alle die e^goofchappen wordt, hy, door gloeijing in 't Vuur, ^eroofd• Gebruik, 't Voornaame gebruilc van den Z.ei!(leen , zogenaamd . is cot hec maaken van Kompas- fen, als ook by de Mynwerktn , zo om de Yzerdeelen te baaien uir fommige geroofte of natuurlyke Enfen , al^ om het Y/er in de My- nen te- ontdekken , en in de Aaruurkunde heeft hy aanleiding tot veele fraaije W aarnee- mingen aan dc h:ind gegeven (a). Verfdifei- Zelfs zyn 'er van den Ma^^neetfteen nog aan- deiiheden. nierkelyke Verfcheidenheden. Ten opzigt van de Zelfftandigheid is hy of Staaldigt, ge- iyk men hem op 't Eiland Elba, in verharde Kley, ook in Saxen, Sweeden, Bohemen en elders vindt : ook fyn- of grofkorrelig, die zeldzaamer voorkomt : Gümmerig , genaamd l^agneetifch Yzer - Glimmer , by Kongsberg in Noorwegen vallende. Ten opzigt van de Geftalte vindt men hem fomtyds Droezig of in Kryftallen , die wat dieper uit de Mynea

ko-

(/i) Vid. MüsscH«NBROEK Disfett, de MagfieH ^ -^c. &i Pexplicafion de dei x Phenomenes de VAivnant , ^2,r Ni^ DU Tour. Mem, de Matk & F hys, lom. L 175Q. 37S* Als ook Stofkh, f^erhmd. XXX, Th. p. 238.

I

D E Y Z E R E R T S E N. I^S

komen, in Siberië: maar deeze worden zwak- , ker bevonden. Elders heeft men hem aange- xxv* troffen in Wigvormige Kryftallen , die zeszy ^^1^/^ dig zyn, met twee breede kanten, aan hdde Magmef. enden gefpitst ; of ook agthoeki^i ; hoeda- nigen de Heer le Sage, van 'c Eiland Ilis- panjola afkomftig, befchryft.

VI. Schraale Yzer-Ertfen.

Alle d^e Stoffen, byna, in welken een aan- merkelyk gedeelte Yzer huisvest, 't welk zy meestendeels door de Kleur vercoonen , heeft de Heer Wai l kruis mede onder de Yzer- Ertfen betrokken. Offchoon onze Ridder dezelvcn elders geplaatst had , daar zy in andere opzigten behoorden , zo dat zy ook meestal door my befchreeven zyn, zal ik 'er hier nog kortelyk gewag van maaken.

In de eerfte plaats befchouwen wy dan de ^/^fj^jr^" zogenaamde Moeras of Modder- Erts ^ (Minera der Erts. Ferri Lacufiris) ook FM Erts of 2^^r- Jiz/^LIV. geheten, daar ik van fprak als een Aardig- 7* Okerachtige Tuffleen (^). In Sweeden noemt menze Myrmalm en Siö^nalm , dat is Meiren bf Zee- Erts. Buiten twyfel zal zy voorheen, op de manier der Tuifleenen, door een Wa-

tc-

111. Derls. II. Stuk, bladz, 324. III. DiiL. V. Stuk,

j

H B T Y Z E E K

Afdeel. ^^"S^ ontbindiog van bec Yzer voortgebragt XXV. zyn ; weshalve WALLERiüsze Waterachtige ituk!^^" tytelt (^). Thans evenwel komt zy ook dik* Tzer* wils op hooge dróoge Landen voor. Ik hebze onder den naam van Eifenknip uit het Eichfeld^ fe. Het is die Schubachtige bryzelige Yzer* Erts, welkeindeYzerfmelteryën onzes Lacds, zo op de Veluwe als by Deventer en elders in Overysfei , gebruikt wordt , dikwils Oehr genaamd , welke een taamelyke veelheid goed gegooten Yzer en ook door t>earbeiding Staaf- Yzer uitlevert. Van de honderd Ponden Oehr komt dikwils tot zestig k zeventig Ponden Yzer , zo de Heer Berkhey aantekent {d^. Ik heb dergelyke Veld - Erts ook van verfchei- de plaatfen in Oostindie bekomen. Immers die men by Batavia op \ Eiland Java vindt, waar van een Stukje in Fig. 7 afgebeeld , is volmaakt naar die , welke hier te Lande by Deventer valt , gelykende. Op Ceylon , van waar ik ze ook heb, komtze wat vaster van zelfftandigheid voor; meer overeenkomende met die by Zutphen, of ook met de Spaanfche van Rio Tinto, een weinig Goud bevattende, daar ik een fchoon Stuk van in bezitting heb, als ook een andere van dien oord met een fierlyken Groengeelen Goudglans. Veelal

komc

(O Minera Ferri fubaquofa. Sysi, Min» II. \p. 25^, (jd) Nat. Hijiotie van Holland. II. D. JI. SxuK, hUd^* 942'*

DE Y Z R R - E R T S E N. l%7

komt wanftaltig voor, met eene knobbelige ^^^^^^ Oppervlakte , doch men vindtze ook Buisach- xxv.' tig. Vezelig of Plaatig, zelfs plat Koekachtig^^^^'^*"* óf Kogelrond ; waar toe die Tzerhomtfes be- hooren, daar ik bevoorens de Afbeelding van mededeelde (^e). Zo heb ik ook eene groote Yzer-Nier, geel Okerachtig, van Aken en volkomen van dien aart, Dedrie famecgegroei^ de platte hier in Fig'. 8 , vertoond , zyn mede van dien aart. Zodanige Steentjes vallen by Nymegen en elders in ons Land.

Dq Okerige Tzer-Ertfen ^ in Sweeden 5^<fr;^- Okerige Ockir genaamd , zyn ook onder de Okers befchreeven ( ƒ)♦ Men heefcze geel ; ros of bruin, waar van de twee eerden door W al- le rius aangemerkt worden, uit Yzer^ dat van Zuuren verteerd is , te beftaan ; de laatfte uit verweering van de Witte Kalkachtige of van de Moerasfige Erts, zo even gemeld, te zyn gefprooten (g^. Deeze laatfte fchynt tot de Ombers te behooren , die tot de Kleijen door onzen Ridder t'huis gebragt zyn Daar

toe

(e) Nat. Bijl. HL D. IL Stuk. Pl. XXIILH^. 2, ) Nat. BijU aldaar bladz. 362 , 366.

iE^ aS'^J^ Min. IL p. 258-261. Ferram acido ft)la- tum et prsecipitatum Colore flavo. Ferrum acido corro- fura rubrum. Ferrum a Mineri Ferri alba deftruftS , Golore terreftri, fuscum.

(7i) Nat. Hift. als boven, bladz. 59^,

III. DsEi., y. Stuk.

Het Yzers en

.ÏII. toe behoort ook die blaauwe Yzer* Aardei XXV, veel naar 't Berlyns Blaauw gelykende > welke

sTüK?^°' men onderftelt uit ontbonden Yzer, dat door TzéT^ Alkalyne Stoffen als een Kalk neergeftooten

^^^^^ is, geboren te zyn (/). Ik fprak van derge- lyke, als ook van andere gekleurde i> roode cn zwarte Yzerachtige Verw- Aarden, omftan- dig {k). Voorts maakt gezegde Hoogleeraar nog eene Soort van Yzerachtige Verfteeningen , die ook meestendeels Okerig zyn (/). Dus vindt menze hol als omkleedzels van Worte* len ; ook komen Zeegewasfen , Houten 3 Hoo« rens en Schulpen , als door Yzer verfteend voor ; van alle welke zaaken ik ook reeds de befchryving en van fommigen de Afbeeldin- gen, reeds heb medegedeeld {m). Men vindt *er onder , daar zelfs gebruikbaar Yzer uit ge- fmolten wordt De zogenaamde Schroef- fteenen , zyn grootendeels , volmaakte Okerige Yzer-Ertfen {o).

Ik

(O Ferrum folutum , alkali praecipitatum & phlogifto junftum, coeruleum. Coer. Berolinenfe naturale. Wall* uts. p. 260.

(k) Nat, Hiji. als boven , bladz. 694 &c.

(/) Ferrum Corporibus peregrinis inhaerens- Wall. S^jst. Min» II. p. 262. Lervse Ferriterae. Cronst.

{m) Zie Derdf Deels, I en 11. Stük, deezer Nat. Jiifiorie op verfcheide plaatfen.

(«) Zie II. SrtJK , blad^. 19.

(0) Zie L Stuk, bladz, 556.

b E Y Z E R E R T S E N* 129

Ik bedoel hier niec die Okerachtige Zand- y^p{,J,]^\^ bonken, in ons Land zo gemeen in alle Zand- XXV. en Geestgronden , uic vast famengegroeid^TUKT'^^ Oker- Zand beftaande en byna onbreekbaar Yzer* hard; een waare Zand- Yzer- Erts , ook Oehr'^^^^^^* genaamd (p) , misfchien behooreode toe onze vierentwingfte Soort t maar alleenlyk de losfe Tier -Zanden^ voorheen befchreeven (^), die ongemeen overvloedig in fommige deelen des Aardbodems voorkomen , en ook wel tot uitfmeU ting van Yzer worden gebruikt. Dat geheel zwart is, bevindt men ongemeen rykhoudende te zyn van Yzer. Daar komen ook roodach* tige en geele Yzer -Zanden, inzonderheid in ons Land , voor.

T>Q Sinopel y ten Yzerhóudende Jaspis , heb Yzei- fn ]k ook reeds befchreeven, (r) , en wat de^*^®^^'^^* Terra Puozzolana Puteolana^ als ook de ge* woone Tras of het Sement aangaat , offchoon dezelven wat Yzerhoudende zyn en daar van haare ongemeene verbindende eigenfchap heb- ben ; welke Wallerius dezelven, onder den naam van C(zmentum^ in eenbyzocder Ge- flagt , tusfchen de Tripel en Zanden j deedc

plaats

(jej Berkhey hJat* Bist, van HolUnd. ll. D. ïlé Stuk , blad2. 948.

(^) Zie 111. Deels, ÏL Stuk, deezet Nat, HiJIorit^ bladz. 478 9 enz.

(O IIL D. IIL Stuk, blad^. 313/ I

IIL Dehl. V. Stük,

13© H E T Y Z E E H

Afobel pla^tf'^o het zeker, dat dezelven naast

XXV. tot de Steenen behooren. De eerfte beftaat

sTim/^" uit Stecnige deeltjes , van witte, geel, roode blaauwe of zwarte Kleur : de Tras is eigentlyk een Tuffteen , uit geelachtige Aarde, Zand- en Steengruis famengcgroeid, .welke/ men van Bon en Keulen herwaards aanbrengt , omze, gemalen, onder de Kalk cot Sement te ge- bruiken,

Yzerin Als eeo aanmerkelyk voorbeeld der groei- Stee^en^^ jjj^g ^^^^ ^ ^^^^ opSteencü, komt die zeer

Fig*^- fraaije Dendriet of Yzerbloem voor, van Al- tenburg in Saxen, in Fig. op Plaat XLV, voorgefteld. Dezelve legt op geelachtige Graniet, zy is zwart van Kleur en zeer breed* bladerig : diis ruim zo veel naar Zee-Ruy gelykende, als die Kobalt - Dendriet of Kalk- Flets, waar van ik voorheen de Afbeelding heb medegedeeld (;). Dit Stuk is zeer raar en heb hetzelve nu kortlings eerst bekomen.

Yzer in Inderdaad , wanneer ik alle Stoffen , die Stoffen ^^^^^g Y^^'' bevatten , hier wilde befchryven, zo zou ik byna in eene herhaaling van de ge- heele Natuurlyke Hiftorie vervallen. Ik heb voorheen , de algemeenheid van het Yzer in de Natuur , reeds aangetoond. Om van de Planten en Dieren niet te fpreeken , is het

ze-

fj") Sijst. 3^m. I. p. 98,

Zie III. D. z Stuk, bladz. 105. Pi, XVII. F^g. 5,

D Ê Y Z E R - E ]R T S Ë N. I3t

$èeker 9 dat hdt voorkomt in zeer veelë Wate- IIL renen Aarden, en in de meerte Steenen, van xxv^ de fynfte tpt de groffte toe> als ook in byna^^ooFo- alle Zwavelige Lighaamen, en Halfmetaalen , ja in de Ertfen zelfs van andere Metaalen.

Alleen wil ik nog kortelyk fpreeken van de yjzer- Tzer^Stalaktieten ofStalaktitifche Yzer.Ertfen, ^^^^^^ '^^^^^^ waar van ik bevoorens eene aanzienlyke iii i^?;^.2,3 , Afbeelding gegeven heb (^). Ik maakte daar "^'^^ van een nieuwe Soort , om dat ik ze by atide» ren naauwlyks opgemerkt vond. Niet minder aartig is die Getepelde liloeddeenigè zwarte Stalaktiet van Nieuwied by Coblents. Deeze^ in 't Franfch Fer a Mamelons genaamd, heefc ook een fierlyken Glans ; daar de meefte an- dere Yzer-Stalaktieten nmw en dof van bui- ten vallen. Fig* 2 vertoont dezelve: terwyl Fig. 3 een andere voorllelt , die effen is zonder glans , bruin of graauwachtig , van Ifenburg in \ Vorftendom Nasfau - Siegen ^ volkomen rolrond, met getepelde punten* Al- daar vallen verfcheiderley raare Yzer^Stalak* tieten; gelykhet zogenaamde Berg- Orgel ^ dat men ook op den Maarts aantreft en in 't Gu» likfej waar van Fig. 4. een voorbeeld geeftö Ik heb bovendien een zwarte met groen van Bensdorf in het Trierfche ; en eene , welke

vol-

{u) NaU Hifmte, m. D. II. Stök , PI. XXXL Fig, 2 % zie bladz. 283 # aldaar.

I %

1^2 Het Yzer, en

ArDKf L volkomen zweemt naar Hout dat van de Zee» XXV. Wormen doorvreten is , uit het Nasfaufche ; stuk:?^°' als ook een zeer aai tig gedendrifeerde uit Sa- xen, in Fig, 5 afgebeeld. Nog heb ik 'er één, met zeer fyne Robyn -Kryftalletjes be* groeid , van Dillenburg , en een Droezige , met Goudgeele Oker befprengd , uit Nasfau- Siegen; afs ook een Yzerdroeze, die zeker- lyk hier t'huis behoort, met glinfterende Kor- reltjes als overfinterd , van Hageflein in 't Nasfaufche. Zo ziet men de groote verfchei- denheid en fraaiheid van deeze Yzer-Ertfen* pyp^cii- Egter moet ik hier, als eene aanmerkelyke <ï^j£^^^^"byzonderheid, nog by voegen , die zeer raare VI ^l^^'Pypachiige 2zer/Iof, van Hoschnits in Bohe« ' men , in Fig. 6 afgebeeld. Wegens het re- gelmaatig Samenftel 5 inzonderheid van de Mondjes , die aan 't breedfte end van dit Stuk zyn, zou men het bykans betrekken tot de ïubulariën of Pyp-Koraalen , die, verfteend ^ zynde , Tuhulieten genoemd worden , terwyl

men deeze ook met hoekige Pypjes heeft. De vergelyking met dezelven , zo als ik die in Afbeeldiag gebragt heb , wyst de grootfte overeenkomst aan (y). In een ander Stukje , dat zeer dun is en gefpleeten, bevind ik dat het weezenclyk afgezonderde doch gevulde

Pypjes

(v) Zie lU. Deels I. Stuk deezer Naizmrtyke Hijlo^ rie, Pi. IX, bla.dz. enz.

DB V Z E R - E R T S E No 133

Pypjes zyn ; maar , dewyl deeze zig aan 't ^^^^^^ end getepeld vertoonen , en die van 't groote xxv.* Stuk hol ; even of zy in malkander geflooten ^^k^/ °* hadden : zo zal ik het liever voor een zon- derlinge Yzergroeijing houden : te meer , de- wyl het Stuk veel gelykt naar fommige Hee- matieten , waar van het ook de Kleur heeft, zyndc bruin rood , doch dof, zoQder eenigen glans.

XXVL H O O F D S T ü K.

Befchryving van het Kovev. en deszelfs Ert- fen 5 benevens de verfchillende Manieren , hoe het daar van gefcheiden en /ö/ fmeedbaar Ko* per gemaakt wordt. Gedeegcn en Sement* Koper. Geel Koper , Mesfing , Brons , enz. Zöp^r -Glas- Erts , Vaal - Erts , Blaau* we, Roode , Witte , Zwarte , Geele iTo* per' Ertfen y enz. Als ook de Lazuurlleen, Armenifche Steeo, Malachiet en Kopernic- keU

Het KoPKR, dat fnen in 't Franfch Cuivre^ in 't Engelfch Copper ^ in 't Hoogduitfch Kiipfer Vi(èemt ^ heeft alle deeze benaamingen , buiten twyfel , van 't Latynfche woord Cu- prum 9 dat , volgens Pl i n i u van *t Eiland Cyprus afkomftig zoude zyn ; om dat men het 1 3 al*

III. DlBL. V. STUK.

134 Het Koper, en

Afdeel ^'^^^^ oudcyds in groote veelheid vondt, XXVL Waarfchynlyker , nogthaUvS , zal dit Êliland

sruiu*^' zynen Naam daar van ontleend hebben» Of ^ mooglyk, dewyl Plsnus naar 't zelve Kupris genoemd werdt , heeft dit iVletaal , aan die Godin toegewyd, daar van ,10 laater Eeuv^en» dien Naam bekomen. Oudtyds was het , in 't Latyn, alleen hy dien van bekend, daar tnen de afleiding moeielyk van zal vinden, In 't Griekfch noemde men hetzelve Chalcos^ waar van nog het Geele Koper, in 't Franfch Lmon genaamd , Aurichalcum geheten- v^ordt , als den glans hebbende van Goud.

De eigene Kleur, naamelyk, van Koper ^ is rood of roodachtig; weshalve het- van de Ouden, onder de MetaJla ^W^r/a geteld werdt* Ook vindt men dat het al vroeg bekend en ini veel achtinge is geweest; want al het Gereed- fchap des Tabernakels moest van Koper zyn en de Brandoffers -Altaar was 'er geheel mede overtoogen. In de Tempel van Salomo waren Pylaaren en andere Orjüamenten van Koper; ten welken einde David het in verbaazende veelheid vergaderd hadt. Het heeft al van ouds tot gangbaare Munt gediend en is altoos gerekend geweest in waarde te volgen aan het Zilver. Eigen- Het is een der fraaifte Metaalen , ten opzigt

f^happeu. y^j^ Kieuj. y^jj Glans 5 dien het zelfs 9P de breuk heeft. Het geeft een ?iangenaa-

DE K O P E E R T S K K. 135

mer en fterker Klank dan eenig ander Me- iH; taal. Ook heeft het, na het Yzer^.de groot-A^^^EL. fle Veerkragt en hardheid; zo dat .men, met hoofd- Koper , zelfs lin , Lood, Zilver en Goud,*^"^- . kan vylen. Het fchiet in taaiheid evenwel te kort, zelfs by 't Zilver, om van het Yzer en Goud niet te fprceken. Een Rood Koper.- draad , dnt een Lyn of een tiende van een Rynlandfen Duim dikte heefc, draagt naauw» lyks driehonderd Ponden (w). Een Yzerdraad,

even-

(w') Zulk- een Zilverdraad zou , volgens den HeerW^L- lERius , zonder breeken , draagen 370, een Yzerdraad 450 en een Gouddraad 500 Ponden Gewigts. *t Schynt of zyn Ea. wylen den Hoogleeraar Musschenbroeic nagerchree- ven had , die juist even de zelfde Getallen heeft , maar zegt , dat die Metaalen Draaden door zulke Gev/igten breeken, dat is, dat zy dezelven met kminen draagen. Aangaande het Rood Koperdraad zegt deeze, dat zulk een Oraad d ar van door 299! Ponden breekt , maar een Geel Koperdraad door 360 Ponden E^em. Fhys. Cap. 19. Wallerius past hét eerfte , zonder onderfcheid > op 't Koper toe, en verzekert, dat het zulk een zwaarte , zQfider breeken, draagen kan. ]k kan naauwlyks ge- looven, dat die Proefneeniingen , met zulke gelyke uit- komften , door den Sweedfchen Hoogleeraar nagedaan zyn , en het is niet mooglyk , Draaden uit te kiezen , zo gelyk vau dikte, dat het geen Vierendeelen» ja geheeie Ponden ^ zou verfchillen: terwyl ook de hoedanigheid der Metaalen, of bet by voorbeeld Sweedfcb , dan Duitfch of ander Kopei' 2y, als ouk het Gewigt , hier in veel onderfcheid moet niaaken. De Pleer Gmelin, Hoogleeraai te Gotr

tiu-

I 4 O

136 Het Koper, en

\ideI^ ^^^^^^^ 9 ^^^^ l^gfci* breeken dan een Ko* XXVl' perdraad I, vao de zelfde dikte. Op zig zelf tük/^' is hec ook fmeedbaarer en buigzaamer dan Yzer ; doch verliest van die hoedanigheid veel, wanneer 'er andere Metaalen'onder ge- fmolten worden, die zelf broofcher zyn, ge- lyk Spiaucer , Rottekruid , Spiesglas en Bis- muth, door welke laatften het zeer broofch wordt. Door zyne bymenging maakt het Ko- per het Goud en Zilver harder , het Tin broo- fcher. De Kleur van 't Goud wordt 'er door verhoogd. Of het Yzerdeeltjes zyn, daar in vervat, die het voor den Magneet eenigszins . aantrekbaar maaken , gelyk de Heer Brü»* MANS bevonden heeft , is nog niet zeker. Ook heeft men ontdekt , dat het Koper der Doozen fomtyds op den Kompasnaald werke; gelyk voorheen gemeld is. De Soortelyke zwaarte werdc^ omtrent negenmaal zo groot bevonden, als die van Water; immers die X . van het Japanfe , die van het Sweedfche een weinig minder , en van het Geel Koper maar agtmaal {x)^

Zeer

tingen, Tcliynt het niettemin, voetftoots, van den Heer WALLEEtus overgenomen te hebben. Natur- System. III. Theill. p. 300. Ook noemt zyn Ed. het Koper het taai- fle Metaal na 't Zilver, daar Goud en Yzer ongelyk taaijer zyn ; 't welk men naauwlyks zou denken.

(x) Gemelde Hoogleeraar Musschenbroek heeft de ^ evenredigheid van Japans Koper bevonden als 9900 , van Sweedfch Koper als 8784 en van gegooten Geel Kop«r

ill|> SOOO tot lOQO*

ï)E Koper - Ertsen. 137

Zeer ligt wordt dit Metaal vaa veelerley a Vogten aangetast. De Lugt zelf , al is zy xxvi. niet veel met Dampen befmet, doet het be* stuk?^^ flaan en, zeer Dampig zyndc, roeden. Water, dat 'er een poos op geftaan heefc, hoewel taa- melyk zuiver zynde 5 neemt 'er eenen cnaan-: geoaamen Koper -Smaak van aan: maar, met Zöut of Zuur bezwangerd, verwekt het fpoe- dig een groene Roest, die men Spaanfch Groen noemt. Van alle Zuuren , zelfs uit Planten , wordt het opgelost, en deeze laatften haaien *er die Verwftof uit ; terwyl de A^^yn groen wordt door Koper en de Wyn zelf, hoe zagt ook 9 daar op werkt ; maar men kan het we- derom daar van affcheiden en ook zeer fraaije groene Kryftallen daar uit bekomen , benevens het zogenaamde gedeflilkerd Spaaiifch Groen.

De Mineraale Zuuren, van allerley foort , Ontbin- ontbinden ook het Koper, doch weinigen met Mineraaie zulk een geweld , als zy het Yzer aantasten , Zuuren. en de meeflen ligter , wanneer hec tot een Kalk gebrand is , dan het raauwe Koper* De Olie van Vitriool werkt 'er zo veel fter- ker op, als zy zuiverer is, ontbindende dan hetzelve fpoediger en volkomener: de oplos- fing is blaauwachtig groen 5 en geefc door het uitdampen fchoon blaauwe Kryftalian» Door Geest van Salpeter of Sterk Water wordt het Koper, met een fterke opbru^fching en roode Pampen , tot een groenachtige Solutie ge-

I 5 bragt^

138 Het

Koper,

E N

Afdeel ^^^^^ ^ Welke door uitdamping dergelyke Kry* XXVL (lallen fchiet , die doorfchynende zyn , ia siük!^°' vierkantige Staafjes. Dampt menze nog fter- ker uit , zo blyfc een donker groene Kalk over, welke 5 door Deftillatie, een groenen Geest en een Zout overlaat, het welke in de Lugtvogtig wordt en jin Blad-Tin gewonden, reeds in de gewoone warmte van onzen Damp* kring eene verhitting toont, die zo ver gaat , dat het al polFende in brand vliege. De zuure Geest van Zee -Zout ontbindt het Koper lang- zaam 5 en met een Grasgroene Kleur , waar uit, na dat de Solutie een weinig uitgerookt is, Kry (lallen voortkomen , welke zeer fchie- lyk weder fmelten in de Lugt. Door het Ko^ ninglyk Water wordt ook bet Koper , met eene Zeegroene Kleur , ontbonden , en de Zuuren , zo wel van Vloeifpaaih , als van Rottekruid en van denPhosphorus , losfen het- zelve op. Door den Zuuren Geest van Mie^ ren, zelfs, wordt het aangegreepen (y). Neer- Alle deeze Soiutiën zyn zeer fcherp en wor-

uit de So-

(fj) The folutions of Copper , in the acids of Nitre and Sea-Salt, and in the Vegetable acids, are green, rhi/. TreiHS. Vol. LV. p. 32. Dat is: de ontbindingen van Koper in de Zuuren van Salpeter en Zee Zout, als ook in de Plantaartige Zuuren ,zyn groen Ditftrekt, zo wel als eigen Ondervinding , tot bevestiging van 't ge* ne ik in voorgaande Stuk, bladz. 39, Aaatek. j/ , ge« fchreeven heb.

DE Koper. Ertsen. iS9

d'm daarom tot zuivering van vuile Zweeren, AFnEai., en tot het dooden van Ongediert , zo Luizen hoofdi- als Vlooijen , mids door veel Water verflapt«TUK, zynde, met vrugt gebruikt. Men kanze met veel Water verdunnen , a!s men wil en Jaaren lang zonder fcheiding bewaaren : maar gelyk het Koper Kwikzilver, Zilver en Goud, uit derzelver Solutiën nederfloot 3 zo wordt hetzelve door Yzer en Spiauter^ niet alleen uit zyne oplosfingen in Zuuren, maar ook uit die door andere Zouten ^iiitgedreeven , in Me- tallyne gedaante. Uit zyne Solutiën in Zuuren wordt het dpor Zwavel-Lever zwart, door Bloedloog donker bIaauw,door het Afkookzel van Galnooten en dergelyke famentrekkende Stoffen geelachtig,- door Kalfcfbortcn ^ Gips«* foorten, Bitterzout- Aarden , vlugge en Vuur- vaste , opbruifchende en Diet opbruifchende Loogzouten , als een heldergroene Kalk neer- geflagen; niettegenftaande deeze laatften zelf ook oplosfende zyn , ten opzigt van het Koper.

Vlugge Loogzouten , immers , zo wel als Ontfein- Vafte, ontbinden dit Metaal , dat zelfs van^^^^^ Onzydige Zouten aangetast wordt. De Geest -^outea van Armoniak-Zout , by voorbeeld, fo] veert ^^"^^ het Koper met eene fchoone hoogblaauwe Kleur, waar door men de tegenwoordigheid van dit Metaal in eenigerley Erts zeer zeker kan ontdekken. Tin en Rottekruid kunneo

her.

IIL Dmu y* SxuK«

ï 40 Het K O p e r 5 en

Af!)efi.. het evenwel , in deeze Proef , volgens de XXVL Waarneemingen van den Heer Cadet, ver-

•ïuiu " bergen» Het fchiet , door eene voorzigtigc uitdamping der Solutie , Hemelsblaauwe Kry- ftallen , die echter in de Lugt groen beflaan , en eindelyk geheel vergruizen tot een helder groene Kalk. Ook Vuurbeftendig Loogzout , gelyk Olie van Wynfteen 9 ftrekt tot oplosfin- ge van het Koper, dat zelfs door middelflagti- ge Zouten aangetast wordt, wanneer men het daar mede cementeert. Keukenzout doet zulks, als men het in Pekel kookt; maar Armoniak- Zout het vaardigfte» Wanneer men Vylzel van Koper met driemaal zo veel van deszelfs Poeijer mengt , 'er Water opgiet, dat uit- dampt , en zulks eenige maaien herhaalt , be- komt men eindelyk een volkomene blaauwe ïindluur van Koper , en daar uit, door Kry- ftallizatie, zeer fchoone hemelsblaauwe Kry* ftallen. By eene Solutie van Koper in Zout- zuur, Armoniak- Geest, of by deszelfs Solu- tie in deeze , Zoutzuur gietende, zo lang tot de nedergeflooten Kalk weder opgelost is , heeft men het ook ontbonden. Dus laat dit Metaal zig insgelyks door alle half vlugge middel - Zouten en door derzelver middel in Gccften (z)y zo wel als in logge en vlu^rige

Oliën

(2) Zie Uitgezogte Verhandelingen^ VI« Deel, bladz.

DE YzER-ErtSEN. Ï4Ï

OliSn en Vettigheden , h zy uit het Dieren of j^^H*^^ Planten-Ryk, inzonderheid, wanneer die, ^xvi. door ranswording of bederf, eenige fcherptegyuK!^^'' bekomen , meer of min oplosfen ; waar van de groene Kleur, die zy aanneemeu,eenblyk verfchaft.

Koud vereenigt het Koper zig, door eene Vermen^ fterke en lang aanhoudende wryving, wanneer lï^^aiTyne het in zeer dunne Blaadjes geflagen , of uit^^^^^^* zyne Solutiën door Spiauccr of Yzer neerge- flooten is, met Kwikzilver. De Zwavel -Le- ver lost het volkomen op. Tot gloeijen ver- eifcht het geene zeer ftcrke Hitte, maar om te fmelten, na de Platina eil het Yzer, onder alle Metaalen den hoogden trap van Vuur ; hoewel zyne vloeijing zeer bevorderd worde door het bydoen van Zwavel. In deeze vloei- , jende ftaat kan het de aanraaking van koud Water niet verdraagen , zo min als 't Water die van gefmolten Koper C^)» Alsdan ver- mengt het zig vaardig met andere Metaalen cn Metallyne Lighaamen. Met het Koningje

vaa

Men vindt de geweldige uitwerking van het in- vallen van eenig Water in de Fornuizea met gefmolten Koper, door Boerhaave, Ckem, VoL I. p. 293 , omftan- dig aangetekend ; doch de vraag is , of zulk* niet veel« eer uit de groote verfchillendheid van Hitte en Koude ontftaa, dan uit een afkeer des Kopers van het Water, en of kookend heet Water wei zo geweldige uitwerkin- gen hebben zou P

llï. Deel. V. Stuk.

S4^

Het Koper, en

AfI^ebi. Rottekruid gefmolten, geefc het dat wiiiê XXVL Metaal of witte Koper ^ \ welk ook wit is op

«rüK°^'^' de breuk ea wat broofch ^ maar door herhaald fmelten met fterk Vuur, voornaamelyk als men 'er wat Zilver by doet, fmeediger wordt. Met dat van Spiesglas maakt het een meng* zeU *t welk eenigszins in *t Violette fpeelt ; met Bismuth een bleekroode broofche Klomp, die wryf baar is ; met Kobalt een wreed meng- zel 5 dat de breuk t'eenemaal heeft van zuive- re Kobalt met Kopernickel een witte harde wreedcStofFe, die h*gt roest in de Lugt; met dezelve en Spiauter het Chimefch Metaal ^m^t Zilver gelykende.

Met Me- Met gelyke deelen Tin gefmolten , geeft

taaien, het Koper een wreed, hard, wit en klinkend mengzel, 't welk wryf baar is; met een tiendö deel Tin , een hard en broofche Klomp; mee twee deelen Tin een uitrekbaare Sto^^e, die harder i»s dan Tin : met een vierde deel Tin** Afch of met een zestiende deel fyn gefneeden Tin , in een beflooten Tegel te famen gefmol- ten , een Goudkleurig Metaal ; met Tin en Rottekruid een StofFe, die Staalkleurig is, en* wegens den fchoonen zuiveren Glans, dien zy door 't polyftcn aanneemt , tot Spiegels zeer dienüig ; met Lood maakt het een Me-» taal, dat dofter en donkerer is van Kleur, dan ander Koper; van Loodglas wordt het geheel opgelost en gaat in Slakken over: met Yzer

DE K O P K R . E R T S E 143

aeeft het een mengzeK t welk graauwer ,

, ®, Afdeel.

wreeder en moeielyker is te imelten , hoe meer XXVI. Yzer het bevai : met Zilver worde het eert ï^^^^^^ StofFe , die fterker klinkt en eenigszins uit den rooden ziet: met GoQd een zeer fmeedige, hooger roode , ligt vloeijende StofFe, die op Kolen een zwarte Kleur aanneemt.

Van 't mecfte gebruik zyn de vermengingen Geel- van Koper met half-Metaalen , inzonderheid Mesftng inet Sniauter en desztlfs Ertfen , gelyk de Kalamynfteen of Kalmey, waar door het vait Rood Geel Koper overgaat. Dus ontftaat de Mesfing ^zo wel de raauwe of Brons ^'rxhhttmt dezelve , door herhaalde gloeijingen uitrekking toebereide, taai je 5 Veerkragtige Blad- Koper ^ in 't FranfchZ^i/ö// genaamd ; als ook het Klater^ goud. Giet men vyf deelen Spiauter by vier- entwintig tot vyfendertig deelen Vloeijend Koper in een Tegel of Kroes , waar in men reeds Zwarten Vloed heeft gefmolten ; roe- rende het mengzel , als het tot vloeijing is gebragt, met een gloeijend Yzer om ^ en hec zelve te gelyk uitgietende , zo heeft men het Prins Robberts' Metaal^ dat niet zo fmeedbaar is als Mesfing, Op gelyke manier ontftaat hec Manheimer Goud* Ook zou men, volgens Le« w I s 5 een zeer fchoon , het Goud nabykomend^ mengzel erlangen , door agt deelen Spaanfch Groen Kryftallen , vier deelen Tutia , twee deelen Salpeter en één deel Borax, met Olie

tot

UI. DsEL* y. Stük.

144. Het Koper, en

llh tot een Pap te mengen, in een Tegel tefmel* XXV^ en, zo dra het mengzel vloeit, in een wel Hoofd- heet gemaakte Vorm uit te gieten*

STUK

Pinfcli- Wanneer by hqt mengzel van Spiauter en bek, klok- Koper nog Tin gedaan wordt, zo ontftaat het Brons^! Zogenaamde Pinfchbek {Aurum Sophisticum) en enz. Tomhak^ waar van het eerfte meer in 'c

Goudkleurige 5 het laacfte meer in 't ócelach- tig roode fpeelt, en komt daar nog eenig Lood by >dan bekomt men de broofchefterk klinken* de Klokfpys^het Geelgieters of Gefchutgietcrs Metaallook wel Brons genaamd. Wanneer men zuiver Water op de gefmolten Klokfpys giet, en een Yzeren Plaat legt over de Geuten , door welken het wordt uitgegooten, zo ftremmen van den Rook kleine roodachtige glanzende Korrelletjes , Bloem van Z'^p^r genaamd. Neemt men, in plaats van Lood, wat Tuttanego^ een StofFe , die uit Spiauter , Bismuth en Tin be- ftaat, zo komt 'er van 5 een fchoon wit Metaal Voegt men , by tien deelen Spiauter en agt deelen Koper, één deel Yzervylzel, zo ver* krygt men een Goudgeel , wat breukig meng- zel. Van zulk cene famenftelling werden , nog niet lang geleeden , eenige oude Wapenen gevonden, die een fchoonen Glans aannamen door 't polyften. Om kort te gaan, deeze vermengingen zyn byna oneindig. Houding Het Koper, op zig zelf in 't Vuur gelegd, in't Vuur.gggft de Vlam een groene Kleur, die al

aan-»

K0FÊR*Kl^T3ËN. Ï45

aanhoudt, zonder dat het merkelyk in zyn itt-

Gewigc verlieze. 't Is, na hctYzerjhet Vuur- xxvi*

beftendigfte Metaal en vereifcht, eene fteike Hoqfd«^

lang aanhoudende Hitte , eer het verbrand zy

tot eene Kalk, die alsdan roodachtig is of uit

den rooden bruin. Houdt men langer met het

Vuur aan , en verfterkt hetzelve al meer

meer^ zo fmelt het tot een bruin of groen

Glas. De laatfte Kleur deelt het ook aan

't Loodglas mede. Men gebruikt het tot

het maaken vau fchoon groen Glas ^ en van

valfche Esmarauden , doch, zo •er in de Fric

te veel Zout is, dan wordt het Hemelsblaauvs^

of Turkois - Kleur. Door de Hitte van een

goeden Brandfpiegel gaat het Koper , insgelyksj

tot eene hoogroode ondoorfchynende Slakke

over. Het Yzer fmelt^ onder aile Metaalen,

het fpoedigfte op het Koper en vermengt 'er

zig het vaardigde mede. Door middel van

Lood of Spiesglas vv^ordt het , in de Kroes ^

zeer gemakkelyk van de edele Metaalen, daar

het mede vereenigd was, afgezonderd | dat

tot zuivering dient van Zilver en Goud.

Dit Metaal is van de grootfte nuttigheid en K%t%.

dienst , zo in de Huishoudiui» als in allerley ^Jf^^

' ö j Kopers*

Fabrieken , tot Ketels en ander Vaatwerk ; dewyl het een groote flitte des Vuurs ver* dtaagen kan 5 weinig fplyten minder aan Roest onderhevig is , dan het Yzer. Nogthans maakt deszelfs ligte ontbindbaarheid door

K Zuü^

I4Ö Het Koïier

in. Zuuren en Zouten, gelyk wy gezien heblien j ' xxv*L ' dat men het , op fommige plaatfen , deswe* Hoofd- gen uit de Huishouding , ten minden uit Keuken , verbannen heeft. Het vertinnen j evenwel, wanneer het wel gefchiedt, en wel onderhouden wordt, neemt de gcvaarlykheid weg (^). Ook toont het beftendig gebruik, dat van oudsher en tot heden daar van zo in de Huishouding , als door de Bierbrouwers ^ Suikerbakkers en Apothekers , zonder eenig nadeel gemaakt is , dat men van het Koper als Metaal niets te vreezen hebbe. Hoe zou het Koperen Vaatwerk door den Allerhoogfcea tot het Kooken van de Spyzen d6r Priefte- ren in de Tabernakel aanbevolen zyn ge- weest, by aldien daar gevaar in fcak? Zelfi^ vind ik aangemerkt dat het Water der Rood Koper Bronnee in Ierland , die in een Pond omtrent een Drachme djar van bevatten 5 zonder hinder door het Volk, aldaar , als een Geneesmiddel gedronken worde (^c). Ook heeft men door de Scheidkunde nooit een weezentlyk Venyn kunnen vinden in het Ko- per ; des het behoedzaam gebruik van 't zelve tot Ketels en Pannen, (mids men het gekook- inzonderheid zuur, zoutachtig of fmeerigzyn- de, niet lang daar in laat ftaan, en zorgvuldig

op

(^b) Zie Uitgezogte Verhandelingen IXt DEEt> blad;si' 5S9> 590. CO Dezelfde I. Deel, bladz. 385.

ii E K O P E R - E R T S E N. X47

bp het reinigen en fchuuren van dit Vaat- ^/J^'^, werk pasfe,) zonder fchroom kan worden xxvio toegelaten (r/). st^^k.

Het Spaanfch Groon zelfs, dat door aller- Aart ley fcherpe Vogten en Zouten uit het Koper ^paaïfda voortkomt , is wel een Braakmiddel > dat, in Groen» aanmerkelyke veelheid ingenomen , hevige Maagpynen , Kolyk , bloedigen Afgang en gndere Toevallen verwekt; maar geen eigent- lyk Venyii» Uitwendig dient het den Heel- kundigen , zo wel als het gebrande Koper, ' tot een voortrefFelyk Wondzuiverend Middel - . \ - dat de Verrorting wederftaar. Ook hebben de Ouden van het Koper zelf als een Ge- Deesmiddel gebruik gemaakt , en fommigen pryzen nog het Vykel daar van, met Honig gemengd 5 tegen de Wormen aan. Dat ook de Hemelfchblaauwe Tindtuur van Koper, door Geest van Armoniak -Zout , zo wel als die door dit Zout alleen, met enkel Water, daar uit gehaald kan worden , tot de Geneesmid«=* delen behoore, is wereldkundig C^).

Behalven het algemeen gebruik van gegooteri Kopers Geel Koper tot allerley Huisraad ^ is ook in-

^oa-

(d) Zie het Uitvoerig Vertoog van den Heer Ellei? , behelzende een Onderzoek , noopens de voorgewende gevaarlykheid des gebruiks van Koperen Vaatwerk itï Keukens: Uttgezogte Verhand. II. DBÈL,blad/. 31.1,

(p) Vid, BoERH. Chem.-YïQ^. i89, 192.

K 3

ill. Skbl.. Y. Stox.

148 Het Koper, en

in. zonderheid het gejlagen Rood Koper van veel ^x^VL dienst* De Romeinen hebben zig, byna vyf HpoFD- Eeuwen lang na de bouwins: of erondvesting

STUK. ^ O O

van Rome , alleenlyk bediend van Koperen Geld , dat toen ter tyd^en nog heden, meest gemaakt werdt van Rood Koper. Zo ishet thans nog in *t voornaamfte gebruik, onder den gemee- nen Man, in de Oofterfche Landen, Japan en China , als ook in de Noordelyke dealen van Europa , daar men zulk een overvloed niet heeft van Goud- en Zilveren Munten als in de middelde en Zuidelyke deelen. By ons worden de Duiten^ dat hier de eenigfte Koperen Munt is 5 gemaakt van rood Koper, *t geen men , ' ten dien einde, aan ftukjes kapt van het Blad- koper y \ welk door afgryzelyke Hamers ge- flagen wordt in de Kopermclens^ zogenaamd, die 'er verfcheidene op de Veluwe zyn , aU waar zodanige Hamers door 't vloeijende Ri- vier of Beekwater geftadig worden bewoogem Cok verneem ik dat, in deeze Zomer, een Koper- molen, in 't West -Frankenland by de Stad Schiedam, en dus in Holland, flaande, ver- kogt zy.

Natuur- Het Koper komt , niet alleen in zyne Ert- overvioe-'^ fen , maar zelfs in volkomenheid , dat men ^^g* gedeegen Kêper noemt , vry algemeen op den Aardbodem voor. Buiten 't Goud en Zilver is bet zekerlyk veel overvloediger in die hoedanigheid te vinden , dan de andere Me-

DE Koper-Ertsen. 149

taaien. De drie volgende Soorten , welke on- ^^^1^ ze Ridder daar van opgeeft , hebben den ^j^^J* glans, de kleur en fmeedbaarheid des Kopers, ^tuk. doch zyn Ibmtyds zwart of groen , ja ook wel geel of blaauw, beflagen. Men vindt het in 'c Mansfeldfe in Leyrteen ; in Siberië in Kalk- fpaath ; by Saska in Temeswar-Bannaat in Zandfteen ; in Hongarie en Sebenburgen in Kwarcs en Kryftallen ; als ook daar omftreeks in Yzerhoudende Jaspis , op Mispicke! , in * Keizeis of Veldileen; als ook in Rusland by Kontzofer; elders in Loodglans en io Koper- Branderts by Norberg in Westmanniand van Sweeden , daar men 't ook by de Riddeihutte in Yzer-Oker aantreft , en in Koper «Oker op verfcheide plaacfen in 't Bannaac van Te- mes war. Op Ysland komt het in witte Zeo- lithfpaath voor. Men vindt het in Dalekarlie in Koper Zand - Erts , in groenachtige Schiefer- ^ Kley by Schmolnits in Oppei:- Hongarie, en in gemeene wicce Kley by Saska; alwaar ook Hout gevonden worde , welks kleinfte Buisjes f eenemaal gevuld zyn met gedeegen Koper. Het valt ook in Ooftindie en in Amerika , gelyk wy ftraks zullen zien.

L Natuurlyk bloot Koper.

(l") Koper, door neerjiooting op Tzer^ Zan*

di^ famsngemeid. Ge- ^^r^^**^^

(I) Cuprum praècipitatum fupra Fermm Kx^mïo^zQ2.-^'^^^^^^^^^ K 3 les- kolder.

III. Deel. V. Stuk.

ijo Het K O 1^ e r , e h

TTI. Gemecnlyk noemt men dit Sementh^ez^ ^x^Kvi Yzervastgelymd voorkomt i

Hoofd- Qvereenkomftig met den Swecdfchen en Duic«ö fchen naam 5 in Vrankryk C^/nr^ prcecipité ^ hcper, dat is neergeitooten Koper. Het wordt dik- vvüs gevonden by Kopermync:n , alwaar het Vicriool der Kieshoudende Értfen , in Water opgelost 5^ een zogenaamd Semenhvater maakt, uit hetwelke bet Koper, als een volmaakt Metnal , cf van zelf nederzakt, of door Yzerj of Yzerhoudende Lighaamen $ neergeflooten wordt. Zulke Sementwaters bevinden zig in Siberië , by Osterdal in Noorwegen , by Fah- iun> Garpenberg en de Ridderhutte in Swee- den, by Wicklow in Ierland; aan den Ram- melsberg op den Haarts , by Altenberg i^ Meisfen ^ by Franckenau, byNeufol en Schmol- cits in Opper- Hongarie 5 als ook by Agorth in 't Venetiaanfch Gebied. Dezelve kunnen we], door uitdamping, tot Koper- Vitriool genuttigd worden , maar met grooter voor- deel wordt het Koper., dat zy bevatten ^ door oud Yzerwerk daar in te werpen, neder- geftooten. Dit is die by de Oude Alchymis- ten en by het Gemeene Volk zo zeer berug- tc vcrandermg van Yzer in Koper.

De

Icscens. LTn?t. ^yst. A^étt, XII. Tom. ÏIL Gen. 33. Sp. i„ Cuprum pr;x:cipitatum. Si^si, Nat. i^g» N. 3. Gronov« Supph 12. Cuprum 'purum ex folutione Vitrioli praecijtila- tom. Walx^. Min. ^77, *S^j^/, Min. L p. '275,

DE K O P E U - E R T S E N. I Sf

De Koperhronnen in 't Graaffcbap Wicklow, AfdI^'f.l in Ierland, voorgemeld, zyn by toeval uitge- xxvi, vonden, Men heeft aidaar, aan de Noordzy* stikT^" de vnn de Rivier Arklow, een Berg^ genaamd l>e Ko- de IVïtte Kroon , byna een half Uur gaans nen^/^^^' omtrek en by gisfing honderd Roeden hoogs, ïiaar een omgekeerd Bekken gelykende. Dee-? ze Berg is overal vol MynftofFen , zo hec fchynt, inzonderheid aan de Oostzyde, alwaar men 'er Mynen in gedolven heeft, van vyftig tot zeventig Vademen diep. Het eerfte, dac In \ graaven voorkomt, is een Yzerfteen; daa volgt een Lood Erts , met Kiey gemengd ^ die echter goed Lood geefc en eenig Zilver» Hier onder lege een ryke Steenige Zilver-Erts ^ welke helder fehitterc 5 en vyfenzeventig On- een zuiver Zilver uit een Ton Erts geeft, be- ^ halve vry veel best Lood. Eenige Vademen hier door gearbeid hebbende . komen zy aan de Koper-Erts, welke zeer ryk is cn tot een groote diepte vervolgt. Vyfhonderd Man werken in deeze Mynea , die zeer gezond blyven , monende agt Stuivers 's daags Om ïiet Water af te leiden, zyn 'er Kanaalen on- der in de Berg, die 'er geheele Stroomen van uitgeeven. Dit Water is fterk- met Koper bezv^angerd en geen vyfiig Jaar geleeden werdt eerst ontdekt , dat men 'er zeer goed Koper uit bekomen kon; doordien een Yzeren Schopt daar in gevallen , geheel in Keper veranderd

K 4 fchep^

ÏIL D5:j5l. y. Stuk.

152 Het Koper^ en

fcheen te zyn. Men heefc 'cr l^^dert Yzereri Aï't>KjïL. Staavcn by zulk een menigte in gelegd , dat 'et H^oFD- gediiurig wel vyfhonderd Ton of tienduizend «TUK Pond Yzer te gelyk in wordt gehouden, die in eeniuen tyd omtrent duizend Tonnen Se- ment -Koper uitleveren , 'c welk, gefmolten zynde , naauwlyks een vyfde minder van he^ befte Koper geeft (/). In Penfylvanie zya dergelykc Koperbronnen ontdekt , doch die veel fterker met Koperrood bezwangerd zynj» houdende daar van meer dan zes Drachmen in een Pint, terwyl die van Wicklow veel min- der houden. Aan deeze Vitrioolifche ei- genfchap moet de oplosfing van het Koper in die Brownen worden toegefchreeven (g).

Zodanig Sementkoper, dan, wordt op de gezegde plaatfen , of aan Yzer of aan Hout, of op Steenen of Aarde ; ja te St« Anna iu OschenthalU by Lauihentall op den Haarts, in Yzerfpaath en natuurlyke Koperkalk, ge-» vonden. Het is zuiverer en ligter fmelibaar dan gedeegen Koper, en heeft zeldzaam eene bepaalde Geftaltejdan dat het uit kleine onder elkander famenhangende Korreltjes beftaat, dus naar Z^nd gelykende. Zodanig heb ik het van Fifchbacher Koperwerk in het Twee»

brug^

(ƒ) P'hil. TrmfaB. Vol. XLVIL p. 500. Zie ook

pAK ER Nuttig gebruik van H MikrQskoop yhXfi^z, 82. {g) Zie Phil Trans.. Vol. XLJX, f. 5^

B L K O P E R - E R T S E IJ3

hrugfe, zeer fraay , alsook op een oud I^^^^^^pljj^; y/.er zittende van den Rammelsberg by Goz- XXVL iar. Dikwüs neemt het de geftalte der Lig-jTuT/^" haamen aan, dezelven als met een Korst om- Sement^ Ideedende j gelyk ik dus het end heb van een^^^^^' Bergboor , met Sementkoper overtoogen en sis daar in veranderd , van die zelfde plaats. ^Hier uit blykt, dat het door den tyd vast en füieedbaar wordt , zynde als dan naauv\^lyks van gedeegen Koper te onderfcheiden* Het Siberifche houdt dikwils wat Zilver*

(2) Koper 5 dat bloot in zyne Erts zit. H.

Cuprum

Men noemt dit , in 't Hoogduitfch , gedie- Gedee- gen oi gewachfm^ ook wel Bergkupfer ^ en ge- per, ^* nieenlyk , by ons, gedeegen Koper, als na- tuurlyk in zyne volmaaktheid voorkomende» JMen vindt hetzelve in Kley by Gurnefchews- koi in Siberië , op verfcheide plaatfen van Sweeden en Bohemen , als ook in 't Furftem- bergfe, by Alpirfpach in 't Wurtembergfe in Kobalt , voornaamelyk in zulke die geel van 'Kleur is ; in 'c Hesfendarmftadtfe in Koperkies

en

. (2) €uprum nudum Minerse inhaercjis. Sijst, Nat.XU^ Tom, ÏIl. Sp. 2. Cuprum nudum informe. Stjst. Nat. 173. N. I' Cupr. nudum malieabiie. Carth. Min, 69. Cuprum Budum. VoG. Min. p. 465. Cupr. nativum Gramilatum, Wall. Min^ 276. Cuprum nativum. Wall. St^st^ Mi,:^

5

III. Dbsl, V. Shrüa,

Het Koper, e ^

^FDEKL. Kopergroen in Kwarts , eenige üureii

XXVI gaans van Siéna in 't Groot Hertogdom FIo-

Hoofd- stuk, rence.

^ Gedpegen Zcldcn is hec 20 zuiver als Sementkoper , Aoper. hebbende dikwils nog Zwavel in zig, welke by de of)losfing in Salpeter - Geest, als een zwarü Srof, niet ontbonden overblyft, Hetfmeltg, ook veelal zo ligt niet in 't Vuur, als Sement- koper, zynde veel vaster en fmeediger. Ech* ter is 'er veel reden om ]te denken, dat eep groot deel van dit gedeegen Koper op derge- iyke wyze ontdaan zy , hebbende, even als dat, allengs een grootere vastheid aangeno- men en als in één geloopen zynde. Maar 3 al^o het Koper , om in Metallyne gedaante Eeergeftooten te worden, volkomen Metallyn *Yzer of volkomen Metallyne Spiaucer verr fiifcht, en deeze beiden zeer zeldzaam in de r^atuur voorkomen , zo moet men denken , dat een gedeelte van het gedeegen Koper uic Zwavelhoudende Ertfen , door uitdampinge van den Zwayel, gefprooten zy*

Dit Koper openbaart zig in verfchciderley Geftalcen: fomtyds enkel aangevloogen^ als by Schmolnits in Opper- Hongarie, bySaska in *t Bannaat van Temeswar, als ook by Sunners- kog in Smaland , tot Sweeden behoorende dat ik bezit : fomtyds Bladerig op de Faroe* Eilanden , onder Water in Zee , met Zeolith In een verharde bruine Yzerhoudende Kley

^T) E K O P E R - E R T S E N. 1^$

jngefprengd zynde; by Fahlun in Sweeden in l^ï* de reeten van den Grond der Kopcrmyn ; m xxvï<> Cornwall in ondoorfchynende Melkwitte s^k?^^'^ Kwarts; by Saska in zuivere Kwarts, en met Gedeege^ bruine Aardige Koper- Erts in Zeolithfpaath^*^^^^* in 't Groot «Hertogdom Florence: fomtyds Ilaairvormig y dat men Haairkoper^ Koperwol Kopermos tytelt. Zodanig vindt men het in Opper -Hongarie en by Moldawa inTemeswar Bannaat, Het laatde vervalt tot een roodachtig Stof , 't welke geen Koper houdt. Ik heb zodanig met gedeegen Koper en Berg-Groen, van Dinckler in groot KamesdorfF in SaxeOc Èindelyk vindt men ook Boomachtig^ Takkig^ gedeegen Koper; by Fischbach in eene Ster- l vormig Straalige, half doorfchynende en in 't duifter licht geevende foort van Keizelfteen : als ook by Rippolcfau in 't Furdembergfe, by Kapnik in Sebenburgen , by Saska in Ternes- war en by Kontzofer in Siberië. Gemeenlyk maaken de Takken een fcheeven hoek, zynde langer of korter en dikker of dunner. Het komt ook als gebre/d voor ^ dat men in 'tHoog- duitfch gefirikt noemt , in de Urbansmyn by gaska voorgemeld. Ik heb zeer fraay Boom- achtig gegroeid gedeegen Koper van Breid^^ bach en elders uit het Keulfche.

Deeze Verfcheidenheden komen by Liw- Masfiei HjEüs voor; alzo de drie laatften tot zyng^^f » fpruitend Koper (Cuprum germimm Jhehooteri, Pt-

lil. DasL. V.SiUK,

ifÖ ' Het Koper, r n

111. Wallek lUs heeft 'er naauwlyks anderen, ^x\a^/ cn beiden fpreeken niet van dat masfieve gedee* Hoofd- gen iTö/^r , daar men ZO fchoone Stukken van, ^""GedeegeiJ^^^"^^ eenigeo tyd, uit Saxen overgebragt Kopert heeft : hoewel men het ook by Grashts in Bohemen, by Fahlun in Sweeden^ in Siberië en met roode Kryftallyne Koper- Erts omge* ven by Dognatska , als mede by Schwats in Tirol aantreft. Het is digt of Korrelig op de breuk, en vertoont zig,zo gepolyst als onge- polyst zynde , volmaakt gelyk Rood Koper. Ik heb daar fchoone Stukken van , geheel zui- ver, van Kamesdorf , als ook met Kopergroen en bruin, en met roode en witte Dropfpaatb. Ook heb ik dergelyk met Pyriet en Koper- Pek -Erts, van Blankenberg in 't Zwartburg- fe , en een allerfchoonst Stuk met Kopergroen van 't Eiland Timor, my uitOostindie toege- zonden. Voorts heb ik een zeer raar Stuk van zodanig masfief gedeegen Koper , dat Oppervlakkig in 't Aardryk gevonden wordt by Lentini op 't Eiland Sicilië, gelyk daar van Fig* I, op Plaat XLVI , de Afbeelding voorftelt.

111. (3) Koper, dat gekryJlMzeerd is y agtzydig. Cuprum

Cryltaéii' y 1

num, Kryftal-

^yw» Cidprum cryftallifatnm oftaè'drnm, Syst, Nat. 178.

N. 2' Mus» Tesf, 60. Cuprum imtivum Cryftaliifatum, Wall. Stjst. Min, 11. p. 274.

1> E K O P R R - E R T S E 157

Volgens LiNN/Eus komt dit gekryftalli-^^III. zeerd Koper in de Indien voor; volgens Ro- xxvj* M I E u D E l'I s L E in de Engelfche en Hongari^ s^tk^^°" fche Kopermynen, onder ander gedecgenKo- Kr0al^ per , waar van het een enkele Verfcheidenheid^^^^* zoude zyn. De Heer Walleriüs beeft het ook daar t'huis gebragt. De Kryftallen befchryft onze Ridder als met de Aluin -Kry» ftallen overeenk omende; zie PI. XXXV, Fig. 23. Ik heb gekryftallizeerd rood Koper uit Cornwall, een zeer fraay en zeldzaam Stuk, doch waar in ik derzelver Geftalte niet kan on- derfcheiden.

If, Gemineralizeerd Koper.

Veel overvloediger komt het Koper in zyne Ertfen voor , alwaar het zig of als een Kalk of met Zwavel en Yzer, of met Rottekruid daarenboven gemineraHzeerd bevindt* Van de eerstgemelde is onder de Okers gefproken, de anderen zal ik thaas befchryven.

Alle de Koper-Ertfen laaten zig, zo Hi^c- Het pro- KEL en Brugman opgemerkt hebben 3 meer of^j^^f^^^^^^ min aantrekken van den Zeilfteen, 't welk aan de tegenwoordigheid van Yzerdeelcjes in de- zelven zal toe te fchryven zyn. De meeflen , immers , zyn met Yzer bezwangerd. Men probeertze , zo wel als den Raauw/Jeen en de Keperpakken^ gemeenlyk, door dezel ven fyn

ge-

IIL Daai.. V, Stuk.

?5i Het K O p e r I s il

Af^Iel S'^^^^P^' eenige üurerj in 't Vuur gèbrand XXVI. met den raauwen Vloed voor de Pyp van deii

SüiT^" Wind -Oven te fmelten; dan kan men gewaar worden, hoe veel Koper zy houden (g). Dit Koper is echter dan nog niet zuiverden wordt genoemd Zwan Koper. Door middel van Lood^ dat ook gekorreld is, kan men de Proef nee- men, hoe veel zuiver Koper in de Erts zy, 't welk men Gaarkoper noemt , dat is louter of Maagde Koper. Ook zyn 'er andere gebruiken daar omtrent (A).

jietfchei- De manier, om het Koper, uit zyne Erts te

Kope^uit is in byzondere Landen verfchillende ;

éyiieErts.doch zulks fchynt meest van den aart der Ert- fen, van de Stoffen, waar in zy voorkomen, als ook van de BrandftofFen en derzelver over- vloed of fchaarsheid, af te hangen. Wanneer de Ertfen zeer ryk ih Zwavel zyn, kan men het Koper daar uit bekomea, door ze eenigé inaalen rooftcn , dan uit te loogen en uit de Loog het Koper , door middel van Yzer,* neer te ftooten. Men kan ook de Kóper* Ert- fen eerst zuiver fcheiden , dan tweehonderd tot driehonderd Centner daar van op eenert

Haard

C^) Hoe het Koper van Yzer, in Ertfen of Raauw- ideenen, by Proefneeming te fcheiden is, leert ons de heer Geokg Brandt : Stockh. Verhand, XXVI. Tlieill* {>. 235.

Qi) Zie Ranóüvv', Natuur eti Konst Kabinei ^ IVo

Haard met Hout afatifteekei, en, dit verbrand ^ zynde^de Klomp een Handbreed dik, met zeer xxvi, klein gemaakte bevogtigde Erts , toedekken en^J^^^^*^ weder baten uitbranden ; daar op vervolgens Water gietende en uit hetzelve Vitriool koo-* leende : 't welk, eenige reizen herhaald zynde5 eindelyk zeer zuiver Koper geeft»

Aan den Haarts gefchiedt het ftnelten der ^ EerUe Koper -Ertfen in eene Krom -Oven. Op den aan dm Onder. Haarts worden gemeenlyk tot dertig^^^^^^* Centner Koper Erts ^ zynde meest Koper- Mes, welke driemaal is geroost, twaalf Cent- ner Kniest ^ (dat is allerley moeielyk fmelt- baare BergftofFen , daar gemeenlyk wat Koper- Erts ingefprengd is ,) die eenmaal fs geroost, agttien Centner Slakken van Koper - Erts en zes van Roostfraelten of ook Roostflakken , bygedaan. De Oven V7ordt met Steenkolen en Turf, half en half, gevuld, eo met veel voorzigtigheld geftookt , zettende het Vuur^^ door maatig blaazen met den Blaasbalg , aano Den ecrften arbeid noemt men aan den Onder- Haarts Ertsfmelten y aan den Opper -Haarts Kiesfmeltsn.

Wordt Raauwjieen ^ die van deeze eerfte Tvi'eedé fmelting by Schyven afgenomen is; C welke f^dtinir Sehyven ,als de Erts arm in Koper is , dik zyn en zwart ; als dezelve ryk in Koper is , dun zyn , en zig afneemen laaten eer zy zwart ivor- den;) viermaal geroost ^ zo noemt menze ^

l6o

Het Koper, en

Afdeei. ^^^^^'^^ ^^^^^ ' welke in dezelfde Oven gefmol* XXVI. ten worde , waar in men de Ertfen frnelt. De «TüK^^*^' Oven wordt op dergelyke manier toegemaakt: men brengt op vierentwintig Centners raauwe Roostfteen twaalf Centners Kniest » en, wan- neer de Roost zeer ligt Imeltbaar is, nog wel meer , in den Oven , en neemc hetzelfde in achc als by het fmelten van de raauwe Ërts; maar hier is nog meer voorzigiigheid noodig. Met het Steek- Yzer moet men dikwils de proef neemen, hoe het met de Smelting ftaat: want het vloeijende Koper is gedekt met een dunne korst Steen en wat dikker korst van Slakken, welken men eerst weg moet neemen en w^e* der in den Oven werpen; dan den Steen, ter* wyl hy nog bruin gloeit , (Midde/Jteen en in ^ Lautenthall Spoorfteen genaamd) doorbreeken ^ en hard wordende , ook het Koper , raauw Roöstkoper genaamd , in Lauthenthali A't?^;?^ , daar uit necmende* Verdere Wanneer de Middelfteen a^tmaalin 't Roost- Smeiting. ^.^^^ geweest, dan noemt men hem Koper" roost) en deeze wordt weder, gelyk de raauwe Roost, doch gemeenlyk zonder byvoegzel of toeflag, met een helder Vuur gefmolten: het Koper, dat van deezen arbeid komt , Koper^ roost 'Koper genaamd , wordt geftoocen en de Steen driemaal geroost , QArmroost geheten , ) even als de Koperroest verfmolten. Het Ko- per 5 dat daar van komt, noemt men Armkoper^

als

D Ë K O P E R - S ïl T S Ë N. ï6r

^Is zeer weinig Zilver houdende. Zo handelt ^^11. rnen ook met de ScofFe die aan den Oven groeit , xxvf. Ovenh^euk genaamd, welke daar af gcftooten j^^^^^*''* met Slakken van Zilver- en Lood-Ertfen ge- fmolten , insgelyks eeinig Koper ^ dat ineü Ovefjbrmks Koning noemt , uitlevert.

Daar de Ertfcn van verfchillende hoedanig- ÈrtsPrnpl- heidj rykheid en fineltbaarheid zyn^ worden Ho^ngarié* met voordeel de zwaar met de ligt fmeltbaare, de armen met de ryken te famen gefmolten. Te Schmolnitz in Opper -Hongarie, en meest- endeels ook in de nabuurige Keizerlyke Erf- landen, gefchiedt de Smeking in een Oven , welke den Krommen Oven nader komt dan den Hoogen Oven. De Zool flygt aldaar haai- den Vóórhaard toe en maakt een Ketel in de Oven : het Smeerzel, daar men den Oven me^ de digt maakt, beftaat uit vyf deelen Kley eti zeven deelen Kolen- Afche: het wordt vasten zo hoog op den Zool geftoocen , dat het tot onder de Vorm gaat en derdhalf Voet hoog op den Zool ftaat : alsdan wordt het ook en wel zo hoog op dea Vóórhaard geftooten i dat , wanneer van den Voorhaardfteen tot onderden Voormuur een Houtwaterpas gelegd wordt, de Zool in de Vóórhaard 5 onder den Voor- muur , een Voet en zeven Duim diep ftaac* Aan beidezyden, onderden Voormuur, maakt ^ men van het Kleyfmeerzel Ruggen , ieder drie vierden Voet breed, laatende tusfchen beiden

IlL Dbel« Sivic*

i52 Het K o p e r , en

AFDERt. ^c^ï Loop van vyf Kwartiervoet breedte 5 welke XXVI. Voet buiten dea Voormuur uitloopt, en

Hoofd- . a vr

sTüK* welke met Hout wordt toegedekc. iViea vult den Oven met Steenkolen en Ertftn van veclerley Soort , la.ig op laag , zo dat in *t midden een Gat blyve, Neuzenjlraaf gem^md^ welk men open houdt* Dee^e vulling met Kolen, als de eerften verbrand' zyü, herhaa^ lende , en nieuwe Slakken ^ als Dok Raauw- fteen en andere Stoffen , daar by doende, laat men eindelyk het gefmoUen Koper uitloo- pen , neemt Slakken en hèt gedolde Koper by Schyven af .befprengt het Koper met: wat Wa- ter, en de Slakken worden, wanneer de Ko- pertegel ledig is, weder daar in gedaan , om eene nieuwe Smelting te onderneemen Gebrek Van deeze manieren hebben de meeden het

Marnieren. g^'^^^'^ , dat , door het ZO dikwils herhaalde Rooften , terwyl de Ertfen en Koperfteenen elkander onmiddelyk raaken, buiten noodzaake zeer veel tyds en brandftofre verfpild worden^, en^meer Werkvolk vereifcht; dat door deeze herhaalde onmiddelyke werking des Vuurs ^ inzonderheid op Ertfen, die niet of maar wei- nig Yzerhoudende zyn , met de Zwavel en Rottekruid , welken men cigentlyk het oog- merk

O') Hoe , door de Koper - Slakken met Kolenftof te yooften , daar uit goed Koper is te bekomen, ziet mea S^M. Verhand. XXVllI. Th. 227.

i> E K O P E R»E R T S E N.

inerk heeft te verdryvcn , noodwendig een ^p.^'.^^Yi j groot deel Kdper vc loor/:u gaat en verbrandt ; als ook dat, offchoon het Vuur een gedeelre stük, van den Zwavel in de Êrfs verniele, nogthans brandbaare grondftof der gloeijendeKolen^ welke de Ertfen onmiddelbaar aanraakt , des- zelfs Zuur Wederom terug houdt en dus geheele afdryving van den Zwavel zeer be* lemmerté

Veel verkfezelyker is derhalve hef gebruik, Manie^ *t welk te Briftol in Engeland omtrent de Ere- f^^eith^^^^ fen van Cornwall ^ Devonshire en Noord -A-j" ^nge- merika 5 en , met eenige veranderingen ook Noorwe- te Ordalen en Kongsberg in Noorwegen ge-^^"* woonlyk plaats heeft; zynde door Jüsïi, met veel nadruk, uit Vernuft en Ondervinding, den Hoogduitfchen Smelte^en , tot Kiezigé Ertfen , aanbevolen. Aldaar gefchiedt het , naamelyk , in eene gewelfde Oven , welken men ook gebruikt tot de fmehing der Lood* Ertfen» Men maakt den Haard in de Oven en den Onderhaard met Zeezand toe, maaktze langzaam met Steenkolen heet ; brengt de Koper -Ertfen geheel raauw en flegts in brok^ jes als groote Nooten geOagen , rot vier Cent* ners od eenmaal, door het Uat, dat boven 't Gewelf is , daar binnen: ftopt het Gat aan- ftoüds weder toe, en ftookt met Steenkolen^ Dit inzetten wordt om de vier Uuren her. haald , met byvoeging van de Slakken , die

L 2 ^an

164 Het K o p e r 5 en

ITT* van het Roostfmelten gekomen zyn^ De Slak^ 'xxVL voorkomen, haak men door het

Hoofd- Mondgat des Ovens uit ; den Steen of het Raauwmetaal fteekt men alle vierentwintig Üuren af: dit flaat men klein; werpt twintig Centners daar van op eenmaal in den Oven ; ftookt agttien Uuren agtereen al voort; (leekt dan den Onderhaard open en laat den Steen of gerooften Steen uit , dien men dan ettely- ke maaien fmelt, tot dat hy het Zwartkoper laat vallen. Dit fteekt men 5 in langwerpige Stukken , op den Zandhaard af en dan zet menze weder in den Oven enftooki zo lang, tot alle onzuiverheid weg en het Koper gaar zy, 'c welk dan op den Zaodbaard afgefto- ken en in Water gekorreld wordt. Voordee- Deeze Oven kan drie tot vier Dagen en met daar'van. menige oplettendheid zes toe agt Dagen uit- houden , eer men noodig heeft, den boven- ften Haard te vernieuwen,, en in een grooce Oven van dit flag laaten zig, in drie tot vyf Dagen , meer dan honderd Centners Koper- Erts doorzetten. In dergeljke Ovens worden aldaar alle bewerkingen, van den aanvang tot het gaar maaken des Kopers toe, verrigt, tot het welke men, op andere Manieren, altoos meer Ovens noodig heeft. De Koperfteen , die by den eerften arbeid vaU, worde agt tot twaalf Uuren geroost , dan in vloeijing ge- bragt 5 nog eens op deeze Manier doorge*

zet3

DE Koper-Ertsen. 165

zet 5 als wanneer reeds Zwart Koper volgt, dat ^^^JJ^ men eenige Uuren gefmoUen houdt, de bo- XX Vl! vendryvende verflakce Sloffe daar fchoon af-g^uK?^"* haaiende, en dus in die zelfde Ovm gaar ^ dat is ten gebruike bekwaam, maakt

Dus ziet men dat hec Koper zeer moeielyk Smeltin* uit zyne Erts te haaien en volkomen te zui favans** ^ veren is. Ook bevat het byna altoos nog K^oper» eenig Yzer en dat fchoone Japanfe Koper ^ zo men wil , eenig Goud. Ik heb Monfters van deszelfs bereiding ontvangen, waar uit blykt, dat hetzelve ook ten minlte vier Smeltingen ondergaat. De Erts, zo als die valt, gelykt zeer veel naar de gemeene geele Koper -Erts van Engeland, Duitfchland, Noorwegen en Sweeden. De eerfle Smelting daarvan levert den Raauwfteen uit , die zeer voos en poreus is, uit den rosfen ziende; de tweede een vas- teren Spoorfleen , welke zfwartachtig bruin is en iets Metaalachtigs vertoont ; dc derde het Zmrt Koper ^ dat helder kiinkt,in platte vSchy- ven; de vierde het Gaar - Koper ^ 't welk zyne Kleur heeft en door de vyfde Smelting , ein- delyk , tot di^s bekende hoogroode Koperftaa^ ven wordt gebragt.

Doch het onderfcheid der Ertfen maakt ^ Koper

, Mynen ii Spanje.

(k) Zie aangaande de nieuwe manier van Koperfmelten in Noorwegen ingevoerd , de Siochh^ Ferhandelingen va» 1771 of XXXIll. Theill. p. 252»

L3

IIL Dkel Stuk»

i6ö Het Koper, e n

AïDEï' ^'^ g^^^Sd heb, in deezen een aanmerkelyk XXVi. verfchü. Ik vind, dat de Mynen van la P/a* ^tük!^^" ////^5 in Spanje , twee Mylen ten Noordwes-^ ten van de Stad Molina , alleenlyk Plaatjes uitleveren , ten deelq blaauw , ten deele groen , in de Spieeten van witte Kwarts gegroeid , waarfchynlyk overblyfzels van een ryker Erts. Thans zyn de voornaamfte Kopermynen inde nabuurfchap van Rio Tinto , en deeze hebben kortlings , in tien Jaaren tyds, omtrent hon- derd-en-veertigduizend Ponden fyn Koper uitgeleverd. Men ontdekte aldaar , omtrent negentig Voeten diep ^ in 'tjaar 1762 een fraai- je Koperen Plaat , met een leesbaar Romeins Opfchrift, daar in gefneeden» Dat de Romei- nen, welee^s dezelven bewerkt hebben, blykt uit de overblyfzels van Fornuizen , die men daaromftreeks vindt, in ftaat om vier- of vyf- honderd Centners Erts te bevatten , en dus veel grooter dan eenigen , welken men in Spanje of in de Westindien gebruikt Het Land

is daaromÜreeks met Slakken bedekt. Op ver- fcheide andere plaatfen van Spanje komen ook Koperhoudende Stofft- n voor , gelyk ik 'er heb van Guadalcanal en Valence. Affchei- Ook geeft de eerfte Smelting van de Zilver*^ Zilverden Ertfen doorgaans eenig Koper, en de Koper- verdere Krtfen houden gemeenlyk wat Zilver, dat by

zuivering ,

yan *i Ko-

per.

(/) Travets ihrough Sjpain. Lond. ij8o,p, 310. '

D E K O P IC R . E R T S E N. I67

het verfinelten 'er in blyft , indien het niet Afdeel. door Konst daar van gefcheiden worde. Meest ^^^li gefchiedt dit met Lood. Een Centner Gaar- stuk. Koper, dat uit rien- tot elf-Loodige Ertfen gehaald i^', vereifch^ O ntrent een half Centner Lood en eene Karre Kolen. Het Zwart -Ko* per, dat op de meefte Manieren van den eer- ften arbeid komt, wordt zelden zo gebruikt , doch men verkoopt her dus in Hoogarle aan de Turken. Bit heeft nog allerley vreemde deelen , voornaamelyk Yzer en Zwavel , by zig, welken het onzuiver en wreed maaken ; waar van het gereinigd moet worden, om fyn en fmeedig te zyn. Deezen arbeid noemt men Gaarmaaken , 't welk of 9 gelyk by Fahlun in Swecden , op eenen grooten , of, gelyk aan den Ondef-Haarts,opeen kleinen Gaarhaard; of, gelyk in 't Keulfche Zuurland , wanneer de Koper -Ertfen fterk Yzerhoudende zyn, op cenen Zandhaard ; of, gelyk by GozIar,in een Dryf.Oven met Zooden; of, gelyk by Gru- •Benthal in Saxen, als ook by Teyoba in Hon- garie , in een groote Gaar ^ Oven gefchiedt.

Gemeenlyk valt , by dit gaarmaaken , wat Verfchii Koper -Afch, die tot veelerley oogmerken ge k«nen^' brüikt wordt , en altoos een goed deel Slak-^^-'^'^-'^er ken , Gaar/lakken genaamd , welke men aan den^^^^"^^^* Onderhaarts, in den Oven, waar in de Koper- Ertfen gefmolten worden , brengt, en was Slakken , die van de Loodfniclting komen ,

L 4 daar '

lil. Deel» Stuk.

168

Het Y z e r , e n

Afdsei ^^^^ ^^^^ ft rooit. Onder het fnielten WrOrdt XXVI. *de Gaarflakken -Steen daar afgenomen, diea ^^^^ men , veel daar van by elkander hebbende ^ agtmaal roost en dan verfmelc tot Gaarflakken^ Koper. In *t Mansfeldfe bewerkt men de Gaarflakken y met wat arme Slakken , in de Slakken -Oven, en hec daar van komende Ko-ï per , in lange dunne ftukken gedoken, wordt in het gaarmaaken gemengd onder het befte Koper. In Saxen fmelt men de Gaarflakken zonder byvoegzel door een Frilbh-Oven, en giet het daar van komende Koper 5 genaamd Gaarkratz ^ in kleine ronde Pannen , doende het vervolgens ook weder onder het goede Koper in de Gaar -Oven. In Hongarie heeft men driederley foort van Gaarflakken : !♦ De roode Slakken , die van de Ertfen uit den Oven gehaald worden, en, wanneer men 'er genoeg van byéén heeft , in de Smelt -Oven tot Rood- Iconingskoper , vervolgens tot rood gefpleeten Koper in de Splyt-Oven gefmolcen , en ein- delyk allengs gemengd onder het goede Ko- per: 2. Aftrekzei , dat van de opgeftokene Gaarkopers van de Splyt - Haarden gehaald , tot Aftrek Koningskoper verfmoken , gaar gemaakt, en, dewyl het meestal nog wat Zil- ver houdt, gekorreld in de Keizerlyke Munt geleverd wordt : 3. Slakken , die van het lloodkonings en Aftrekkoningskoper vallen. PeezQ worden , als 'er genoeg van voor han^

deQ

DE K O P E R - E R T S E f<9

den is 5 tot Spickarts- Koper verfmolten , en dit, IIT, wanneer men 'er veertig Centners va'n heeft, xxv^^ in de Splyt-Oven tot Spickart gemaakt, doch >1oofd- het Koper , dat daar van komt , zeer wreed zynde, flegts gebruikt tot Brons of' Klokken- fpyze. Voorts heeft men de uitgebrande Koperflakken zeer dienftig bevonden, ja on- gelyk beter dan gebakken Steenen, tot het op. metzelen van Muuren in den Huishouw ( m).

Wy gaan nu tot de befchry ving der Kopt^ Ertfen over.

(4) Kopeer ^ dat rood Okerachtig verhard is. ly.

Cuprum

Dit, dat fommigen Roode Koper Glas Erts, Roode of ook Lever* Erts van Koper 5 noemen, komt^^P^^" zeer dikwils by het Gedeegen Koper voor , fomtyds met kleine Sterretjes van Malachiet, in 't Engelfch Graaffchap Derby en in 't Groot Hertogdom Florence; met Atlas-Erts of een andere groenachtige Schors omgeven , of in een groenachtige en witte Gips- Aarde, in de oude Maria -Bron by Saska in Temeswar; als

ook

Stêckh. Verhand, XXXÏII. Theill. p. 233. f4) Cuprum rubrum Ochraceo -induratuni, Syst, Nat. XII. Tom. Sp. 9. Minera Cupri Calciformis pura in- durata. Colore rubro. Cbonst. Min. §. 193 Cuprum Mi- ner:^ folidi. Colore rubro vel Hepatico, mineralifatum. Min. Cupri Hepatica. Wall. Sifst, Min\ IL 276, Sp, 3. Minera Cupri Vitrea rubra. Nounulhrmn^

III. De»u. V. Stuk.

Ï70 Het K o p e k, e n

Avmti. Kwarts en Koperkies by Lautenberg

XXVI. op den Haarts; in Diebskaften by Sahlfeld in Thuringen , in de Berg Nacro by Schio in het Eoode Venetiaanfcbe ; by Dornftetien in 'c Wurtem* Ert7^^' bcrgfe ; met Kopergroen aan den Stahlberg in het Tweebrugfe, inCornwall, byNorberg in S weeden 3 by ürdal in Noorwegen en in Siberië.

Is eigentlyk een Natuurlyke Koper -Kalk, rood of Leverkleurig , vasc van zelfftandig- heid, doorgaans met blaauwe of groene Vlak- jes , van verbeeten Koper, en dikwiis zo ryk in gedeegen Koper , dat zy byna geheel uit Koper beftaa , zonder merkelyke bymenging van Yzer of ZwaveL Zy geeft derhalve het Koper 5 door Smelting, zeer gemakkelyk uit, even als het Kopergroen en Koperblaauw, De gemeende Kleur is als rood .Zegel Lak , als Cinnaber of als Rood- Gulden Erts , gelyk menze in Hongarie aantreft, doch ook Lever-^ kleurig 5 by Dognatska. Koppr* Deeze laatfte , zo murw zynde, dat menze i.evei^^ tusfchen de Vingers kan wryven, wordt Ko* Erts. perbrmn genoemd ^ vallende ook, fomtyds, in verweerde Asbest , in Hongarie, in Tirol en Saxen. Somtyds kleurt zy af en is .zelden zo hard , dat zy aan 't Staal Vuur geeft, hoedanig men ze evenwel aantreft , alsdan eigentlyJc roode of Lever G/as- Erts genaamd. Men vindt- ze ook geheel Schaalig , by Dognarska en in

Kry-

p E K O P E R E R T S K N. I7I

Kryflalien , die fomtyds doorfcbynende zyn , vallende of enkeld driezydig by Saska ^ of xxvi. dubbeld vierzydi^ , zo aldaar, als in Corn-.^^,^^^^^^ wall, Oostindie en Siberië Zy vak insgelyks R.ode iD vierzydige Staafjes, die zo fyn als Haair ^f^'f^^' gemeeolyk famengegroeid zyn, dikwils Scers» wyze uit elkander lo )pende, f jmtyds als ver- weerd; gelyk zy dus in verharde Kley by Mol- dawa voorkomen . als ook by üognatska en by Freyberg in Saxen. Daar breekt fomwylen Schirl of iMalachiet in deeze Erts, welke, na de voorgaande Soorten , een der raarfte is en lykfté Koper -Ertfen (ri).

Ik heb van deeze, die Z^g*^/- genoemd wordt, wegens de hoogrocde Kleur, van Ka- mesdorf in Saxen , als ook van Blai kenberg in -t Schwartsbergfe , mee Pjriet , Fluweel- Erts en Spaaih;als ook een zeer aartig Stukje, dat Yzer- Okerig is, met zeer fraaije Sraiafti- tilche Spaaih bekleed, uic Derbyshire m vn^ geland. Van Konits heb ik dergelyke Roo ie Koper-Erts , die Staaldigt is , met Oker , Berg- groen en Kwarto: ook uit Nasfau -Stegen der- gelyke, en Leverkleurige of Koperbruin ^ zo van gedagte plaatfen , ^Is van 't Eiland Sici. lie en uic Siberië, in Yzer'Üker. (s)

Om die reden heb ik dezelve ook hier in de eerfte plaats gebragt, en in dat opzigt de Orde van on- zen Ridder in dit GeÜagt veranderd, nader die van ^ALLERius volgende.

ïlh DsEL* Vf Stuk»

H E T K O P E R , EN

Afdeku Koper 5 dat gemineralizeerd is^ Zwavel"

XXV 1. achtig^ rood ' Lazuurblauuw en hard.

HootD-

Deeze, die men Lazuur of blaauwe Koper'- CuprumErts Doemt , is minder ryk en minder zeldzaam.

^rZm ' W A L L E R 1 u s tekent 'er twee Verfchei* Lazuur- den heden van aan , eene Violette y die in de

Eit&r' Sweedfche Kopermynen , als ook in Lapland en iriHongarie vale, en QenQ blaaujve ^ van bin- nen roodachtig , voorkomende te Lauterberg en Freyberg in Duitfchland. Men vindeze ook by Annaberg in Saxen en in het Wurtemberg- fe, by Schiltach , alwaar zy in witte, roode en groene Spaath breekt, houdende in 't Cent» ner twee- en -zestig, Pond Koper. Niet ligt zal men zo veele verfchillende Sco^Fen daar van aanwyzen , als z;ig in 't Kabinet van den Heer Gronovi us bevonden 5 door Linn^eüs aangehaald; onder welke vier uit Siberië, gec* vende, uit de honderd, zestig Ponden Koper* Uit Cornwall hadc zyn Ed^ 'er ook vier, zeer hoogkleurig , en eene uit de Lauterbergfe Mynen aan den Haarts , welke van zeventig

tot

C«^r«w# mineralifatum Pyridcofum rubro- azureum durum. Syst.\Nai, XII. Sp. 5. Cuprum purimrascens, Syst» Nat VIII. p. 178. N. 5. Cuprum Violaceum. Gron. Supetl, p, 36 N. 14 - 28- Cupruni nigricans fplendens plerumque violaceo. Wolt. Min. 30. Cupr. min. Min. fraftur^ m- tente frajrili. Wall, Min 282. Cuprum Lazureum Wall. Syst, Min. II. p. 279. Cupr. arrofum coeruleum durum glabrum nïtens. Carth. Min 70. Minera Cupri Pyrita-^ oesi Lazurea» Cronst, Min^ 196»

DE Koper^Ertsén. 173

tot tagtig Pond Koper uitleverde. Deeze wer- y^^^;^^ den, door gedagten Heer, hlaauwachtis^ g^fy- ^^vi. teld; maar van de Fmetten^ by zyn Ed. daar «tuk. OD volgende (ö), fchynen my ook eenigen Lazuur. hier t'huis te hooren. L i nn ^us , immers 5 Erts. zegt, dat dit Lazuur - Koper op de breuk glanzig paarfch is, eindelyk Violet vt^ordende als Staal. Een Ader van die Violette Koper- Erts, met Yzer - Oker overtoogen, en Roest- kleurig op de breuk , agt Voeten hoog en zes Voeten breed zynde , liep als een Muur, duizend Voeten lang , tusfchen brokken van witte Spaath, Noord- en Zuidvraards, op't Ei- land Guarda , volgens den Heer Lawson, van wien de oude Heer G & o n o v i u s ze be- komen hadt» Deeze hieldt meer dan een vier- de deel zuiver Koper. Veele Schryvers en Berglieden geeven ook den naam van La» zuur -Koper aan verhard Koperblaauv/.

Van de volgende Soort verfchilt deeze door hard en broofch te zyn en niet fnybaar; wes- halve die glanzig Violette Teerlingjes, w^el- ken ik in een glimmerige Talk- Aarde of Flets heb uit Tirol, hier ook zullen behooren. Van dergelyke paarfchachtig blaauwe Kleur , heb ik dit Lazuurkoper uit Siberië en een fraay ftuk uit Saxen. Voorts bezit ik een zodanige

StofFe

(0) Gron. Supett. Lapid, Ind, ^. 37, tg -360

Ï74 Het Koper, ê

AfdeIl ^^^^^ ^^^^ Steenkolen, van Herddeen^ op de XXVJ. tiondsrugge, tot den Haarts behoorenden'

HOOFD-

^^^v\ Koper 5 dat gemtneralizeerd is ^ Zwavet-

Cf^prwn achtig ^ fnybaar ^ Staalkleurig.

Vitr/Hum, ^

Koper- Glas- Dit wordt gemeenlyk Koper Glas- Erts ge*

noemdj een Mineroalj da( taani'ryk overvloc*

dig valt en ook ryk is in Koper. Mtn vindt

het in Lapland en Sweeden , als ook op veelerh y

plaaclen van Duiifchland , zo op zig zelf als in

veelerley Gefteente. Het komt ouk voor irt

Blende, in Bohemen; in v^itte Yzerrp.ath by

Sangerhaufen in Thuringen; in K^perkies en

Kalkfpaath by Saska,in zwarte verharde Kley,

zo aldaar als by Dognatska, By Breicenbach

aan den Rhyn, tusfchen Bonn en Neuwied ^

bre^;kt 'er Kopergroen in en by Kong?^berg in

Noorwegen is 'er Zilver op aangevloogen.

De eigenclyke K )per Glas - Erts is zwaar erl

zo zagt , dat nunze fomtyds met een Mes

fnyden , ten minde affchraapeu kan en ook

wel een weinig fmeedbaar; dikwils fmeltende;

aan de Vlam van een Kaars* De Kleur is

don*

(6)- Cuprum mrner ^lifatum , Pyriticofum , fe^ïile, ca- num, S'ijst Nat, Xll. Tom. 3, Sp 6. Cuprum Sulph. minern ifatum- Cron >t. Min. $ 195. Minera Cupri gri- fea Wall. Min. 264 Cuprum Suip^*ure mineralis. Mi-* iiera obicure nitens t riiea moliis. Cuprum Vitreum. Wall. SijSU Min. II. p, ^77, Sp. 4,

DE Koper-Ertsen. 175

donker, Yzerachtig, eenigszins naar 't blaau- ^toEEi., we of roode trekkende. Men vindt ze ook ;^-^VL

rT .tin /> Hoofd*

wel, m Hongarie , bont beflageii , of met stuk. Koperzwart overtoogen en fomtyds als uitge ^ Kopers vreeten. Het Koper is hiei; alleenlyk door Zwavel, zonder eenig Yzer, gemineralizeerd. Daarom laat zig 'er het Koper vry gemakke- lyk, zonder voorafgaande Rooftin^, uit fmei» ten. Digt en vast, zonder bepaalde ged-aante, valt zy in Noorwegen en Nieuw Jork, als ook van blaauwachtige Kleur in Spanje. Ik heb zodanige Koper -Glas -Erts met eenig Groen beloopen , van Traarbach in het Trierfche , als ook een zeer fraay üuk van Sahlfeld in Thuringen , mee bruine en groene A^rd -Ko- balt. Een dergelyke ScofFe heb ik uit het Tweebrugfe en van 't Eiland Jamaika in de Westindiën. Uit Cornwall heb ik ook een Stuk, dat door wylen den kundigen Heer Dok- tor ScHLOssER zelf aldaar verzameld wa5. Teerlingachtig famengedeld komt zy voor in de Sweedfche Provincie Smaland , by Sunners* kog , geiyk ik ze heb' van Stadtberg aan de Hesfifche Grenzen: Korrelig, naar een Zand- fteen gelykende, in Siberië; gekryflallizeerd in zeer kleine Veelhoekjes , by Dognatska in *t Bannaat van Temeswar , en in tienzydige Kryflallen , met vierhoekige Zyden , in Her- rengrund by Neufohl in Neder- Hongarie* Konftigkan men deeze Glas - Erts nabootzen , Koper-

III. DsEL. V. Stitk, ;

1^6 Het Koper, ew

ïïï» met vyfmail zo veel Zwavel onder Koper te XXVl^ fmelten. Zy wordt wel Glas -Erts genoemd ^

»TUK^^^ doch heeft weinig of geen Glans, dan op de Kóper- breuk en sis zy afgefchraapt wordt ; zo min

Pek'£ris,^\^ 4q Zilver Glas-Ej-t?» Hierom wordt zy ook wel graauwe of gryze Koper -Erts ge- heten, daar de eigeutiyke Kleur Staalgraauw is en fomtyds zwartachtig : zo dat men de Zwarte Koper - Erts , Pek- Erts genaamd, naar eene verglaasde Slakke gelykende^ die van foaimigen Zwart Koperglas genoemd wordt, hier ook billyk kan t'huis brengen , hoewel Waller ius die als een byzondere Soort onderfcheidt Dezelve valt, volgens

hem, in de Elzas en Hongarie , en houdt wat Yzer» Ik heb dezelve zeer fraay , met droezig Kopergroen in Kwarts, van Breidbach en elders in het Keulfche, als ook met Oker en Kopergroen uit het Saxifche, Tweebrugfe en uit de St. George-Mynin het Schwarts- bergfe Diftrikt.

VIL (7) Koper 5 (lat gemineralizeerd is , P'^rü-

Cp) Cupriim Ferro et paucillo Sulphuris mineralifa- turn, Minera nitens nigra. Minera Cupri Pc ^Sf Sp. 6. p. üSo.

Ql) Cuprum mineralifatum Pyriticofum , cinereum, Si/st, Nat. XIL Tom. Sp. 7. Cuprum cinereum, Sysi, Nat^

tifchy Aschgraauw.

Dit,

Koper- Vaal- Erts.

\

fejt iCoPER-fiRTSEK-. 1?7

[ t)it, gemeenlyk 5 in Duitfchland, ^^Pfi^' ^JJJ;^^^ 'Pürikrz, of enkel Fafilerz^ dat Is Vaal -Erts, xxvf* \vegens de Kleur geoaamd , 'komt insgélykSg^^^^*''^'* op zeer veele plaatfen voor in verfchilleride Kopf^r^ StofFen^ In Tirol breekc hec in Kalkfteen .Gips en AiabaQer jin iCalkfpaath by Veldents , [by Sterling in Schotland , by Mark'rch in Elfaz, in Toskanen , Tweebrugge en 't Rus- ijfch Lapland, als ook aldaar ën elders in zui- 'vere Kwarts; in korrelige Kwarts in 't Wur- jtembergfe , in *t Saltsburgfe iii graaüweHoorö- fteen^in Noorwegen en elders in Rotsfteenen; in ondoorfchynende witte Gipsfpaath en wittö zwaarc Spaath. Meri vindt bet iii Koper- ' Vitriool ingeflooteri^ by Herreögrund ; in ged- 'achtige Yzerfpaach by Groot Kamesdorf itx Saxen ; in geelachtige Koperkies by Schmol- iiits in Moravie ; in Malachietén in Tirol; in Yzerfceen by Mosfchellandsberg in TvCeebrug- ge ; in Kopergroen, blaauw bruiti, in hec Trierfe én Saxifche of elders; in verfcheide Soorten van Kley en Gips - Aarde in l'huringen ^ Tirol, enz. In de Pelikaan by Saalfeld breekc kobalt 9 ih de Andraöaaa ia Opper -Höngari©

i78. N. 4. C'jpr"^ .4rgento & Arfenicö inixtum. Groit. SiijjpelL N. 58. Cupr. Arfenicö, Ferro & Argento mi-* rieralifatum , Minera albescente. Wall. Min* 283« Mi« nera Cupri gxifea. Wall. Syst. J'Hn, ÏI. p. jgi, Sf * $. Minera Cupri Pvriticofa grifea, Croïïsx.

M

\

I7J 'H B T K O P E R', N

aVdbri- ^'^ Si'gmundftollen by Salacnam,iii

XXVl/ Sebenburgen, vermomd Goud daar in.

sSTk.'"" '^^^ Koper- Vaal -Erts met gekryftal. , Koper lizeerde Kalkfpaath van den Haarts ; gekry»

^Hsl fcallizeerd met Pyriet in KwartE , van Schnee- bèrg in Saxen ; ook Zilverhoudende , met Kopergroen en blaauw, van Schletz inVoigt* land ; met Paanwenkoper en Bergblaauv^ van Sahlfeld in Thuringen : met Yzer- Oker uit Stiermark en van 't Liland Sicilië. 2v^art Deeze Vaal -Erts is zwaar , half hard, en

Koper- op de breuk weinig glanzig: zy fpringt, ge- flagen wordende , in onbepaald hoekige brok- ken , en heeft gemeenlyk eede Staalgraauwe Kleur, welke fomtyds fterk naar het zwarte trekt, en dan zeer naby komt aan ^o, Zwarte Koper - Erts , by 't Bergvolk Schwarts - Erts ge* naamd, die van Walleriüs hier t'huis ge- bragt wordt; te meer om dat de Vaal -Erts zelve dikwils zwart beflaat, In /t uiterlyk aanzien zweemt zy anders veel naar 't Koper» glas , maar is zo glanzig niet en meer naar 't graauwe trekkende of vaal ; zynde tevens zeer broofch en moeielyk te fmelten. Zyn Ed. bepaalt de plaats der aficomst niet. Ik heb zodanige met Kopergroen en Kies in Flets uit Voigtland ; met geel en Paauwenkleurig Koper , van Breidbach in de Paltz ; als ook Laagswyze met Pyriet in Okerige Kwarts uit Cörnwall, door Doftor Schlosskr aldaar ge» vonden* Be-

t)!5 KOPER-ÊRTSEN. Ï7>

Behalve Rottckruid en Yzer , bevatten dee- ae Koper - Ertfen ook Zwavel en leveren xxvi/

UT

dikwils meer dan de helft van haar Gc-stuk!^ wgt aan Koper uit , hetwelk altoos van Zwar^ cenen wreeden aart is» Gemeenlyk hou- ^^^^^'^^ den zy ook een weinig Zilver , fomtyds vry veel: en dan worden zy tot de Zilver- Ertfen betrokken. Zeer zeldzaam komt de Vaal- Erts gekryftallizeerd voor; of in driezy- dige Kryftallen > als by Kapnik in Sevenbur- gen of in tienzydfge > met Kogelvlakten > by Dognatska; of in veelhoekige, by Grosfen* gogel in Tirol en in Herrengrunde: Welke iaatften groot en glanzig zyn.

(8) Koper , dat gemineralizeerd is , Arfeni^ VUj^ kaal en wiu Cuprur»

albidum^ Witte Ko*

Men noemt dit Weisf*Er$s of ff^eisf-Kup v^t-Em^ fer-Erts in Duitfchland , dat is Wit -Koper- Erts : niet om dat het wit Koper zy ^ maar eene witte Erts van Kopen Zy komt zeld- zaamer dan de Vaal -Erts voor. Crowistedt kende ze niet : volgens L i N n u s breekt zy in Saxen en op den Haarts : volgens Wal*

»

(8) Cuprum mineralifatum Arfenicale album* Sjfsf^ Nat. XII. Tom. IIL Sp. 8- Cupr. Ferro & Arfenico Sulphurato mineralifatum. Cronst. Min, §, 197, Minera Cupri alba. Wall. Stjst, ^m, II. p, 280.

M 2

IIL Dbjbu y. Stvk,

Het Eopbr ek

jjj LERTüs by Sehemnits en in Tirol : öofe AïDEBL. maakt de Heer van Born gev^ag van eene nfoiL dcrgelyke Erts , uit Paüli bekeeriog by Ore^ STUK vfitza in 't Bannaat van Temeswar. Ik heb K^^er^^ 'er een groot Stuk van uit Cornwall , byna £rts. geheel zonder Gefteente en zeer zwaarwigtig5 dat de Heer Borlase aangedagten Doktor, volgens deszelfs aantekening ^ gefchonken hadt.

Dikwils is deeze Erts zeer Arfenikaal en wordt wel verward met de Mispickel , naar welke zy, in Kleur en Glans , veel gelykr, Zy is hard , digc en zwaar , hebbende eene Zilverwitte Kleur , een weinig naar geele trekkende. Behalve het Rottekruid, dat *er overvloedig in is, met cenig Zwavel eu Y* zer, houdt zy dikwils veertig Ponden Koper in *t honderd; ook wel een weinig Zilver.

ÏX. ( 9 ^ Koper , dat geminera/izeerd is , Fyrk» Geele

Ertr^' Zeer algemeen is het denkbeeld , dat deeza Geele Koper- Erts tot de Pyrieten of Zwavel-

Vuur-

(9) Cuprwn Mineralifatum Pyriticofum fulvum. SijsK Nat, Xn. Tom. Hl. Gen. 33 , Sp 4, Cupr Sulph. & Ferro mineralifatum Wall. Min* 284. Idem CoioreAu- reo vel varieguo nitens. Wall. Syst» Miu, 11. Sp. 9, p. 282. Cupr. Min. duriusc. fatur. Inteum nitens. Carth^ Min. 70 Minera Cupri Pyritacea flavo - viridescens» Cronst, Min. 2i3« % i96» N.3,

ïiR Koper-Ertsen» i8i

Vuurflecnen behoore. Ook merkt onze Rid- m. der aan , dat zy naauwlyks van de Koper Py- x^x riet verfchillejdan door ryker te zyn in Koper Hooïd- cn door een hoog geele Kleur. Sommigen ^j^*/^ Doemen het , hierom , ook Chalcopyrites. Ten ^^^^J''* opzigt van de Kleur zyn de Autheuren zo eenfiemmig nieCc Cartheuzer bepaalt die op glanzig hoog geel; Cronstedt op groenachtig geel of geelachtig groen; Wal- SLER 1 us op Goudgeel of gemengeld. Zyn Ed. hadt 'ei te vooren van gezegd; het is van 5, hoog-geelc glanzige Kieur , fomtyds zo 5, geel^ dat het zig deswegen rood vertoone, 5, uitwendig en in alle Spieeten verwisfelt het met Kleuren , die meestendeels in 't roode, 5, violette 5 blaauw en geele vallen": zo dac het Paauwen-Koper 5 door hem, mede daar onder begreepen wordt ; fchoon hy alle de Verfcheidenheden van deeze Soort geel noemt en dezelven alleenlyk, door digt of plaatig of Jcorrelig te zyn, onderfcheidt.

Onder alle Koper -Ertfen is deeze Geele de gemeende , komende op zeer veele plaatfea des Aardbodems en in alle Wereldsdeelen , voor. Ook zyn 'er byna geen Steenige of . Mineraale Stoffen , daar zy niet in bieeke. Men vindtze dik wils zonder eenige vermen- ging , en zy bevat ook wel andere Stoffen ^ gelyk Granaaten , Cinnaber , Loodglans , yoode Koper- Erts, Koperglas en vermomd

M3 au

\

Het Koper, en

III. Zilver. De Kleur is fomtyds groenachtJg ^ ^xlv\. fomtyds bleek , fomtyds roodachtig of Goud^ Hoofd- ffecl, ook wcl bont: de zelfftandieheid zwaar

STUK*

Geete ^^^^ ^^^^ ^^^^ ' Staalflag j|ö^*ra niet ligt Vuur geeft. Geflagen zynde, fpringe zy in onbepaald hoekige Stukken, enverfchilc zeer ten opzigt van haar gehalte, zo dat zy fomtyds in 't Centner maar een Pond 5 fomtyds zestig Ponden Koper houdt. Niet altoos is zy geheel zonder Rottekruid , en bevat 5 be- halve Zwavel en Koper , altoos Yzer. Men vindtze digt met een glanzige Breuk, of met een doffe Breuk, welke laatfte zeer gemeen is te Fahlun in Sweeden, Ook valt zy Blade» tig of Schaalig , byna als Scherben - Kobalt , by Dognatska in 't Bannaat van Temeswar : Grof- korreh'g of grof-Oogig , op de Breuk glanzig en oneffen , zeer veel in de Sweedfche en Noorweegfche Mynen : Aangevloogen , in de Konstfchacht by Eisleben op zwarte Kley , of ook in Visch-Leijen : geftreept , bykans als Schirl ^ te Fahlun ; met fpiegelende Vlak- ten , by Goslar aan den Haarts en in de Stri- pes-Myn, by Norberg , in Westmannland 5 in Sweeden: in enkelde Kogeltjes, in zwarte verharde Schiefer -Kley , by Eisleben: inKry- ftallen, die of Teerlingachtig zyn, by Rofe- nau en Schmolnits in Hongarie, of als gedub-» belde vierzydige Fieramieden in Herrengrund, niet ver van Neufohl in Hongarie ; en Takkig by Wernigeroda aan den Haart$# lie*

DE K O P E R E R T S E N. I83

Behalve verfcheide Stukken van deeze geele Koper -Erts, zo uit Cprnwall , Sweeden, xxvu Noorwegen , den E-Iaarts en van de Pyrenee-, ^ "

STUK.

fche Bergen , als ook uit andere deelen van Geele Europa, heb ik een zeer fraay en raar Stukf^^'J^'" in Kwarts, uit Siberië. Meestal valt zy zon- PIXLVL der. gedaante , in afgeflagen Stukken, maar 5* by Kamesdorf in Saxen komt eene Dendritifche Geele Koper - Erts voor, die zeer aartig is en ook veelkleurig ; waar van een gedeelte , in graauwachtige Fiets, in Fig. 2 , op Plaat XLV^ is voorgefteld. Ook is zy verwooderlyk , als Kryftallyn cn Stalaflitifch te famengegroeid » in die Koperftof , afkomftig van Feidsnott, in 'c Graaffchap Kneiweiler op de Hondsrugge, waar van ik de Afbeelding in Fig. 3 gegeven heb»

I3ier komt in aanmerking de gedagte Paau- Paauwea- wen -Erts van Koper, die zo uitmuntend fraay g^ts!^^^ by Kauderbach in *t Graaffchap Spanheim valt, CaoNSTEDT, en anderen jfchynen deeze niet gekend te hebben. Walleriüs zegt, dat de 3onte Kleur zig in de Spieeten der geele Ko- per-Ertfen, of 5 door vogtigheid, zig op de« zeiven openbaart. Zulks heeft wel tenopzigt van de hooger of bleeker Kleur plaats , maar die heerlykefpeeling van Violet ,blaauw, groen en Purper, welke deeze Koper- Erts onder- fcheidt , bevindt zig zekerlyk niet in alle geel Koper -Ertfen. Ook heb ik ze van Nas-

M 4 faU'

IIU Di»L. Y* STvm

134 Het K o p e r , r n

1 1 1. fau SiegeD , z^cer fraay met geel Koper Erts v^u doormengd, als med« van Veldentz en Brei- ^ KaoFij- tenbach in de Paltz y zelfs uit Bohemen, en ^^^Geei ^^^^ Kryttallyne Kwarts , zo van den Haarts Kp/jer-' en elders, als uit Spanje. De ruuwe japanfe geele Koper -Erts , van wier Smeltingen ik bevoorens fprak,is ook op dezyden Paauwen-* kleurig beflagen. Een zeer aartig Stukje van Kauderbaqh in *t Wurtembergfe, waar zy op een grond van geel Koper , tusfchen Topaas- acht'ige Vloeifpaath- Kryftallen , ook Kryftal- achiig uitichiet^ met een zeer fraaije verande- ring van Kleuren, fchynt ^an duiden , C^choon de Duitfchers deeze Erts Paauwenfchweif oi Psauvvenftaart , de Franfchen Gorge de Figeofi of Duivenkeel, noemen), dat het flegcs eene' fpeeljng zy , mpoglyk niets doende tot de hoedanigheid der Erts ^ zo min als de bleeke^^ of hooger Kleur.

De Heer Wallek lüs laat hier op, als byzondere Soorten , volgen, een Groenachtige' JCofier-ErtSf zeer weinig Koper geevende ; als ook de gedagte b/eek geek , welke zyn Ed. ?elf zegt 5 inderdaad niets anders te zyn dan de Zwavel - Pyriet , voorheen door hem be- Ichreeven , met een weinig Koper daar in ge* mei3gd, daar dezelve xmders byna geheel uic Yzer bellaac eij Zwavel. Dit is de Tzer-Kie^^^ voorheen door my befchreeven , en de groen-r achtige Kóper ^ Kies ^ weik'e altoos wat Ko-»

E K O P E R - E R T S E N. I85

per houdt, en daarom ook wel op Koper be- afdLu

arbeid wordt {a\ Dan heeft zyn Ed. een ^^^i-

^ Hoofd*

JjeverkUurigé Koper- Erts, welke hy ook zelfixuK. zegt de bruine Pyriet te zyn, bevoorens m^- GeeU gelyks door hem geboekflaafd , en door my eTu. ' - voorgefteld onder den naam van Water-Kies (r), welke byna geen Koper houdt , en daarom ganclch onbillyk die plaats by hem bekleedt: voorts een Kopr - Brand Erts , alleenlyk Steen jkolen zynde, die van binnen met eenig Koper zyn bezwangerd , waar van ik boven gewag gemaakt heb (j> Vervolgens ftelt zyn Ed* Log vier Soorten van Koper -Ertfen voor, als het zogenaamde; Kopergroen ^ -hlaauw^ -rot)d en ^zwart: welke ten voornaamfle ook onder de Okers reeds befchreeven zyn (t) : zo dat de gedagte agt Soorten van den Hefèr W allk** fiivs hier niet te pas komen (u)^

^10) Koper ^ dat eene Okerachtig Zandjteenige Moederjiöfe heeft.

Zandllee?'. IjD nige K.O- per -Erts*

(q') Zie hier voor bladz. 320 , 330.

(r) Bjad^ 333-

(i-J Biadz. 2Ó4, 277.

(O 2ie ili. DEELii , II. Stuk van deeze N^aiuuriyks fiifiorie.

(«) Syst. Min. II. Sp. lo- 17. p. 283 % enz. (^10) Cpiptum Matrice Ochraceo - Cetacea. Syst, Nat, XH. Tom. 3. Geu. 33* Sp. 10. Cuprum Cgtaceum Gra»

M 5

I8(S

Het K O p e é n

AfSl. Duicfchland, voorDaame^yk by Ilmenau; XXVl! iu Sweeden zeldzaam, vindt men deeze Koper- «TUK^^*"' Zand- Erts ^ gemeenlyk flegts Kopergroen , Zandfïee^ {omtyéh Kopetkies in enkelde Korrels , in *t ^Ifl^r/j. Zand, maar dikwils in fynkorrelige Zandfteen ingefprengd , of ook met kleine famengebak* ken Steepen van veelerley foort of met grove Keizeis verbonden. In 't eerfte geval noemt men 't fyne , in 't laatfte groVe Zand -Erts. In 't Diftrikt van Katharinabcrg, in Siberië, vindt men *er Koperblaauw en Kopergroen , ook Steen of Houtskolen, in* Ik hebze mee Kopergroen dat gekryftallizeerd is , of met Fluweel - Erts , van Kamesdorf in Saxen. Ge- meenlyk behoort zy onder de arme Ertfen, en vsrordt best , gelyk de volgende , in een hoogen Oven verfmolten.

ctpruM ^ ^ ^ ^ Koper , dat in Leyjïeenen zit, fum, jjjgj. fchynt onze Ridder voornaamelyk be-

jaiige. doeld

nulatum. S^st. ^at. 179. N. 10. Minera Arenacea Gra-

nulis Lapidum & Minerarum. Cronst. Min. §, 276. Mi.

nera Cupri Telrrea. Wall. Min. p. 369. Minera Gupri

Arenaria. Wall. Sijst. Min. ÏL p. 294.

Cii) Cuprum matrice Schiftofi. t%^A Nat, XI L Tom. ITI. Gen. 33 Sp. 11. Cupram Schisti. Syst Nat. 179: N- 9. ScHREB. LithoL 63. Just. Min. 92. Minera Cupri I^apidi fisfili inliaerens- Wall. Min, 281* Cuprum cor- rofum , vel diverfimode mineralifatum # Schisto inhaerens,

Wall. aS^^/. Min, II, j?. 39*.

DE K O P E R - E R T S E N. 18?

doeld te hebben , bet Kopergroen of Koper- ^^^^'^^ blaauw , in Leyfteen voorkomende , dat ge- xxvu meen in Duitfchland is, zozyn Ed. aanmerkt , j^^^^^" maar zeldzaam in S weeden* Dit , zegt hy ^Leijflemi^ openbaart zig in verfchillende , dikwils in^^^ Steenkolige , dikwils mee andere Steentjes vermengde Ley , door zyne groene Oker. Wallerius getuigt, dat men ^oox Koper^ Schiefer verftaat een Leyfteen , waar in ver- fcheiderley Koper - Ertfen , als de geele , groen- achtige. Kopergroen en Koperblaauw, ja zelfs Lazuurkoper, met grooter of kleiner vlakken, bolletjes of korreltjes , op verfchillende ma- nieren , of ingefprcngd of oppervlakkig aan- gekleefd zyn. Dus begrypt zyn Ed. 'er dan in 't algemeen alle de Leyrteenen door , wel- ken eenig Koper inhouden.

Men vindc dezelven of beftaande uit een "Zwarten , harden, moeielyk fmeltbaaren , met Zuuren niet opbruifchende Kley -Schiefer , of uit een graauwen of bruinen, murwen, met Zuuren opbruifchenden , ligt fmeltbaaren Mer- gel-Schiefer. De eerfte breekt overvloedig by Ëisleben in het Mansfeldfe , als ook by Rothenburg aan de Zaal in Maagdenburgfe, by Ilmenau in Thuringen en by Riegelsdorf in het Hesfenkasfelfche , by Hammershaufen en Borbach in het Hesfendarmftadfe. Hykomt in Laagen voor, die bykans een Voet dik zyn, 'tusfchen Gemeene Leyfteen , cn vereischt

DOOJ-

III, DSBL« V. Sf UK»

18B Het K o p e e h

TTT. noodwendig een byvoegzel, wanneer men 'er XXV l!' Koper uit wil fmelteiu De laatfte maakl; HoopD- geen zo zwaare Laagen ; hy valt by Thalitter . in Opper - Hesfen en by Godelsheim in 't Wal- ge." dekfe gemeenlyk tusfchen Kalkfteen ; hy hüeft geen coeflag noodig engeefc reeds by deeerfte Smelting Zwartkoper. Verfchii- Op de zwarte Mansfeldfe Koper - Leijea kmasid. ^^^^^^ j^^q 2eer dikwils indrukzels van Vis- fchen, die met een Koperglans meer of miq overtoogen zyn Qv) : op de gemelde graauwe Icomen geftalten van Halmen en Koorn-Aair ren, en op allen niet zelden afdrukzels vaQ Varenkruiden voor. Somtyds gelykt de inge-f 'groeide Koper -Erts naar Hout, en d^n noe- men fornmigen het HolzgraupeUi en in 'C al- gemeen voeren alle Koper » Leijeq , op welke^ é% ingemengde Erts eenige overeenkomst vertoont rnet de Lighaamen uit de andere Ry^ ken der Natuur , den naam van gefigureerde Koper- Ens, waar toe W aller lus deFrau- kenbergfe Koom Aairen en Stangengraupen , die ook Ihlzgraupen en Kohlgraupen genoemd worden , ja zeifs de FUegenfittiges Zilver.Erts, als veel Koper inhoudende, betrokken heeft (w)^ Ik heb daar van bevoorens reeds, onder de DelfftoiTen , gewag gemaakt.

n De

fj;) Zie IIL Deels L S^ük , dèezer Nat. Hiftorie ^ tladz. 249»

Qv)M.\n^ï2i Ciipri fignrata. Wall. S^st. Mir.. II, Sf, is«

E K O F E R - E H T S E 1S9

De Ley -Groeven in het Mansfeldfe vindt ï^^j'

T m ^ 1 Afdek r..»

^, men onder Laagen van Kley, Zand en ver- xxVL

fcheide Soorten van Steen, wel vyfcien of 3, twintig en meer Vademen diep- De Laag Mans- ^, van Ley bladen, Schieferkopf , of brokkelige ^t^^t^^^ 3, Ley 3 das Lochen genaamd , is maar van jen*

twee tot zes Duimen dik* Evenwel maakt 5, de Koperrykheid , van deeze Ley, dezelve 3, het graaven waardig, zo dat veel Menfchea ,5 'er de kost aan v/innen. De ftrekking is , 3, zo by Oberwiederftedt , als by Eisleben ^ 3, naar 't Noorden en Ooften. Jn een Centner 3, Ley 3 (leekt gemeenlyk drie , vier óf meer 53 Ponden Zivartkoptr^ dat nog met Zilver ge# 3, mengd is, zo dat men uit een Cemner üaap 33 van krygt van 12 tot 20 Loot Zilver. De j> gewoone Kleur is zw^rt of bruinachtig, ,3 dus niet aanzienlyk, maar eenigen zyn mec 33 een veelkleurig fpeelend Verglaasd over- 33 trokken 3 anderen met een dun Goud- of 3, Zilverkleurig Plaatje : eenige hebben Kies« 9, ftreepen , anderen de fchoonfte Kwarts in 9* zig, dienaar Koper- Erts gelykt, en fom- 33 tyds met een Fluweeldroes is overtoogen^v 3, Door anderen gaat een ftreek KopergJaSf, 33 Sommigen voeren Loodglans, anderen Ko- 33 perkogeltjes en zelfs Ilaairachtig gegroeid zuiver Koper met zig. Om kort te gaan , 5, men zou wel twintig veranderingen daar 33 van kunnen voor den dag brengen 3 buiten

3^

IIL Debï., y.^i^i^

190 Het Ko^er> ei^

III. 99 en behalve de Vifch-Leijen , waar van voon' ^x^VL 5, heen gefproken is. Degrootfte Vifch,diett Hoofd- cle Pastoor Meinecke aldaar gevonden *^^^^^r. 95 hadt, was i6 Duim lang, en aan den Kop Schiefer. 4 Duim breed : de kleinfte omtrent een Duim lang en een half Duim breed* . De meeften leggen krom , en fommigen zyn 5. wel Kiezig aangevloogen , dat zy zig als 3, Zilver en Goud of Koperkleurig vertoonen ; 35 doch veelen ook meer glanzig zwart, als met Pek beilreeken. De grootften gelyken naar Snoeken; hetmiddelflag naar Haringen i, of Grondels. Men vindt geen blyk van derzei ver Graaten en zy leggen ook maar 5, weinig verheven op den Steen, fchynende 3, door de knaagende hoedanigheid derStofFe 9, verteerd te zyn ; zo dat alleen maar het 3, afdrukzel gebleeven zy (xy Uitfmel- De Koperfchiefers of Leijen moeten naar heflCo- de verfchillende hoedanigheid van het Koper, i?er. dat zig daar in bevindt , behandeld worden» De genen , waar in hetzelve gedeegen of als Kalk voorkomt, behoeven eigentlyk wel niet geroost te worden ; niettemin worden deeze Ley fteenen , de Mergelachtigen uitgezonderd, in *t algemeen eens door Roofting voorbereid ; dat inzonderheid plaats heeft omtrent de Mansfeldfe , welke allen meer of min met

Zwa.

C«) Naturforfcher lil. Th. p. 127 enz»

deKoper-Krtsen. Ipï

Zwavel zyn bezwangerd. In de Smelt -Oven ^JèKL;"^, doet men 'er gemeenlyk wat Kalkfteen by , of vermengt den geroosten Koperfchiefer metsTuic! atidere ook eenmaal gerooste en tot gruis ge- Kopers maakte Koper- Ertfen , of, dewyl in de Ko- perfchiefers zelf de trappen van fmeltbaar- fieid verfchillendezyn , de ligtsc met de zwaarst vloeïjende. Te Riegelsdorf en te Breitenbach ih Hesfen gefchiedt zulks ineen Krom -Oven; by Thalitter, in 't Hesfendarmft^dtfe, in een zogenaamde Brill- Oven ; in 't Mansfeldfe , waar voortyds de Hongarifche Oven gebruikt werdt, by Ilmenau , als ook by Rotenburg aan de Zaal , in een hooge Oven ; welke Iaat- fte in alle opzigten dienftigsc is tot deezen arbeid.

Behalve deezen Koper - Leyfteen , vindt men Koper* in Siberië, aan 't Meir Baikal, een Zilverhou- Sde""/ dende Koper -Kley^ welke hier ookfchynt te «"z* behooren f3>). Zodanig eene Koper- Erts , die blaauwachtig Afchgraauw is, broofch en fnybaar , niet opbruifchende , heb ik uit eene Myn aan de Lahne, in Hesfenland. Zy valt dus, volgens Wall ERiüs, in Spanje, een 'graauwe in Duitschland en een geele in Sibe- rië , beiden met Zuuren opbruifchende : van welke laatfte ik een Stuk heb met Kopergroen.

De

(ff) Minera Cupri ArgiUacea, Wall. Sp, 3i«

IIL Dbsl. V. Stük,

Het K O F b r , e I*

AïDEKi. Koper Molm ^ die graauw is, gemeenl XXVI. Zilverhoudende, als ook de geele en bruine^ j^kT*'^' doorgaans flegts Yzerhoudende Steeii^ of Aard^ foort 9 met ingefprengde korrels van Koper-* Icies , fchynen bier insgelyks geplaatst te moeten worden. Ook die Klompen van Kies-- achtige Stoffen , dikwils in de Steenkolen- Mynen voorkomende eo veelal eenigzins Ley- achtig bepaald, welke mm Koper ^ Brand - Erts noemt (z)^ kunnen hier t'huis gebragc worden^

XIT. (i 2) Koper , ( mkjchieti) dat Hemelfchblaamif UzJii!''^ vonkende.

Lazuiir- fieenw Stoffe , die rheti wegens de Kleur La*

zuur/leen noemt , heeft haar afkomst uic heÉ Land der Bucharifche Kalmukken en andere deelen Van het Oodeii, gelyk China en Per- fie , als ook uit Afrika en 2uid- Amerika, byi zonderlyk uic Chili ; van 't Eiland Cyprus ia de Middellandfche Zee ; en valt, zo fommi-*

^ ' . ged

f^) Minera Ciipri Carbonaria. Wall. gp* 13. Zi^ bladz. 277, hier voor.

(12) Cuprum ? coeruleum , fcintillans. Stjst, Nat, XII* Tom. ITl. Sp* 12. Cnprum coeruleum. Syst Nau Vllf. p. 176. N. 6. Zeolites particulis impalpabilibus , Argentd & Ferro. Cronst. Min, 109. Jaspis Colore coeruIe^> et alio mixto , Cuprifer, WAtt. Min, 91. Zeolites parti-» culis fubtilisfimis , Colore albo & coeruleo. Argentum continens. Wall. Syst. Min, h p. 326. Lapis Lazuli* JusT. Min. 19. VoG. Min, 102. BAüm. i^////. I. p. 25^,

J) E K O P R R E R T s Ê ri.

gen willen, ook in Italië, Tirol, Hongarie ^ JJJ-^^ cn Saxen. xxvi;

Meer verwarring zal men zig naauvvlyks stük. verbeelden kunnen , dan deeze StofFe veroor^ Lazuur-^ zaakt heeft onder de Mineralogiften. Oudtyds ^^^^^^ werdt zy eenftemmig voor een Steen ge- houden en Hemelfchblaauwe Steen * genoemd ; * c^meu^ welken Plijsius met den naam van ^^^^"^^

zou bedoeld hebben ; terwyl Myrepsujs 'er den naam aan gaf van Straahnde en M E, SUF. dien van Gefternde Steen , zo Walle- Riusmeldt, Plinius is 5 in dit opzigt ^ wat duifter, en men zou eer om zyn Cyanos mogen denken 5 waar van hy den besten uit Schytie, den volgenden uit Cyprus, den der- den in rang uit Egypte afkomflig ftelt {z)k De Boot , echter 5 is ook van dat Gevoelen (^d)^ Om wat reden het , in 't algemeen ^ een Straa- lende en Gefternde Steen genoemd zou zyn 5 / begry p ik niet. W a l l e 1 1 >s hadt het bevoo- rens een Jaspis geheten , thans brengt hy hec onder de Zeolithen t'huis. Ook hadt hy toeö aangemerkt , dat deeze Steen blaauw was van

Kleur,

(2) Want van deezen zegt hy : Tneft d aliqnandd & Aureus pulvis , non qualis in Sapphiris. Sapphirus enim& Aureis punftis coliucet. ^//?. iWz/. Libr. A'^lXVlI. Cap. 9.

(a) Doch w^at twyfeiende. Num illé (Piinius') zegthyi Sapphirum noftrum, aut Lapidem Lazuli, Cjanum yö- fcet, non plane conftat. Libi. II- Cap. i^o.

N

lil. DasL. V. Stuk.

194

Het K O p e i\ e ïI

aId^^l Kleur, met witte Korrels, met Kies- of met XXVI. Goudkorrels vermengd; thans zegt hy , dat sT^K?^ dezelve wit en blaauw van Kleur is , Zilver bevattende.^

Hoeda- Van ouds heeft men d^n Lazuurfleeti geftelrf VVitvï Goudhoudende te zyn , gelyk de Heer J. F* -^^ïE* 4' Gronoviüs hem nog onder de Goudftoff en telde (^) ; maar dit denkbeeld is lang verwor- pen. Dewyl men hem meest in de Koper- Bergwerken vindt, zo Vogel meldt, werdt blaauwe Kleur deezes Steens van Koper ' afgeleid. De ültramaryn - Verw ook houdt , fomtyds, volgens Woodv^tard, een zesde Koper (c); doch de grootfte Seheidkundigen hebben geen weezen tlyk Koper ontdekt in deeze Steen, welken de Heer W allerius bevoorens Koperhoudende genoemd hadt , zo wel als onze Ridder. Hy heeft echter Stippen of Aderen, blykbaarvan Koperkies of Zwavel- Pyriet , en buitendien van Kalkfteen , Spaatk en Kwarts ; ja ik heb hem zelfs Aders ofLaags- wyze in Kwarts gemenn^d : het welk het Stuk* je , in Fig. 4 5 Plaat XLVl afgebeeld , aanwyst» Hier is hy met Sterswyze Goud-

geele

(b) Auriim Marmons nitidi cdemlei immaculati. Groit. SupelL 14, volgens Linn- Syst» NlU. X. Ann. 1748. p. 179. Dit moet derhalve in de eerde Uitgaave van zyn Supeltex Loipidea geweest zyn : in de tweede, p. 36 ; telt hy dien Steen onder de Koper -Ertfen, ^

(J) RüTTY Mat, Meel, p. 275»

Ök KoPER-ERTSENé jg$

geele Kiesvlakjes door/aaid. Op zig zelve y^^J;^^^ eeeft hy aan 't Staalflag zelden Vonken , maar XXYL

r ^ 1 T -1 1 Hoofd-

laat zig zeer fraay polyften , (gelyk ik daar stuk. van fchoone Plaaten heb,) en in een Vyzel of Lazuu^r^ Mortier tot een graauwachtig Poeijer wry ven : ^^^'^^ waar uit blyktj dat zyne zo fchoone blaauv/e Kleur weinig zelfftandigheid heeft.

Vlugge Loogzouten haaien geen de rninfte ^^^dteid- Verwe uit deezen Steen ; maar door Salpeter» onLt? Geest wordt hy wat bleeker ^ en door een kookende Hitte t'eenemaal in Vitriool -Olie ontbonden , verliezende zyne blaauwheid» Zou dit dan oök de geheime Konftgreep zyn , door ivelke zig Prins Seveuino beroemde, hem van Kleur geheel te kunnen berooveuo De Heer Sao E meent die uitwerking van alle Zuuren gezien te hebben. Hy maakt eenige bpbruifching met dezelveii , doch gekalcineerd zynde geenszins, als wanneet 'er de zuure Geeften , zonder beweeging , Lymerig door worden of Lilachtig. Giet men in de oplos jSng van den Lazuurfteen door Vitriool -Zuur een Vuurbeflendig Loogzout ^ dan valt eeö witte Aardeneder, uic welke, met Borax ge- fmolten^ men Zilverkorreltjes verkrygt. Zelfs door het afdryven met Lood alleen, bekomt men 'er Zilver uit, es wel dikwils tot een agt- honderfte gedeelte. Wanneer deeze Sieea in 't Vuur fterk gebrand worde, haalt de Zeil* Heen eenige deeltjes uit deszelfs Kaik , en ^

N a mnt

ipó H E T K O P E R, Ë N

Afdeel. Loodglans gefmolten, "geeft hy een groen* XXVI. achtig Glas, even of men een met Kalk ge» STUK? * mengd Yzer daar mede in 't Vuur gebragt

Lazmr- {jadJe^ peen.

Gebruik. Derhalve beftaat de Lazuurfteen uit Kalk- Aarde, met Yzer en eenig Zilver gemengd. Van Zilver heeft hy waarfchynlyk zyne hoog blaauwe Kleur, die uit dit Metaal door Konst gehaald kan worden , zonder eenig Koper. Hy verfmelt zeer gemakkelyk tot een Schuimig Glas, het welke voor de Blaaspyp opzwelt, doch in geflooten Vaten , met fterk Vuur , helder en blaauw gewolkt verfchynt. Met weinig Vuur doorgegloeid, licht hy in 't don- ker met een fchoonen bleek blaauwen glans» Hy is, voor 't overige, digt, vast en hard ^ ongevaar driemaal zo zwaar als Water. Men maakt 'er kostbaare Vaten , Doozen , Rotting- knoppen, Signetfteenen en andere zaaken van. By de Ouden werdt hy, inwendig , voor een Hartfterkend Middel gehouden , en by de Arabieren was hy onder den naam van j4zuI bekend ; waar van hy ook nog in de Confe&h Alkermes komt : maar hedendaags heeft hy , voor 't overige , geen achting in de Genees- konst dan uitwendig, als een Wondzuiverend Middel, eenigszins famentrekkende en Korst- maakende. Wel het voornaamfte , daar mea hem toe nuttigt , is die fchoonè , duurzaame UUramaryn - Verwe , duurder by \ gewigt dan

Goud,

DE K O P E R - E R T S E N. 197

Goud, welke inzonderheid van de Pourtrait^^^^jï* of andere fyn Schilders gebruikt wordt. Ten xxvii dien einde mengt men het Poeijer van deezen ^^J^j^^^ fyn gewreeven Steen , met eene Klomp van Pek, Wafch en Olie, en fcheidt 'er de Verw van ,doorwasfchen,zo Lemeuy verhaalt (^^J.

(13) Koper ^iï/ Hemel/chblaauw is en Kalk- XITI.

, . Cuprum actltlg* Armenusi

Armeni-

Deeze bepaahng wordt gegeven van zo.g|.ggjj genaamden Armenifchen Steen , die ook den Ouden zeer wel bekend en by de Romeinen in veel achting fchynt geweest te zyn (^)» Hy heeft zyn afkomst uit de Oofterfche Landen, Armenië , Siberië , wordende thans uit Rus- land aangebragt ; hoewel men hem ook vindt in Saxen, Bohème, Tirol, Hongarie en in

de

{d^ Een zeer uitvoerige bereiding, van deeze Verw- llofFe , vindt men in *t Werk van de Boot , de Genu mis & LapidibuSt Libr. II. Cap. 123 , befchreeven : hoewel deeze korte door hem ook opgegeven wordt ^ Cap* 141.

OsJ Cuprum cocruleum Calcarium. SysL Nat. XIL Tom. 3. Gen- 33. Sp. 14. Lapis Armenius. Vog. Min. 211. Baum. Min 1. p. 184» Minera Cupri Calc-formis impura indurata. Cronst. Min, J. 194. Coeruleum mon- tanum Lapide Calcareo fenfibillter mixtum. Wall. Sysi. Min, II, p. 289. '

(«) Armenia mittit, quod ejus nomine appellatur. So- lebant Librse ejus trecenis Nummis taxari. Diflat a coe- ïuleo candore modico &c, Plinius» Mijt* Nau Libr, XXXV. Cap. 7.

N3

198 Het Ko^er,

de Zuidelyke deelen van Europa. Aldaar kom? )(xvi. hy in de Koper- 5 Zilver- en Goud-Bergwer- ken voor.

Armeni' Minder verfchil is 'er over deszelf$ hoe- ■:h^ Smn. ^jgnigheid* W a L l E r i ü s , die 'qr te voorei^ een byfoort, of wel de eerde Soort van La- j'.uurüeen , van gemaakt hade , betrekt hem thans tot het B^rgblaauw of Koperblaauv^ , en ilelt hem onder deszelfs Vtrfcheidenheden 5 als blykbaar gemengd zynde met eene Kalk- achtige Aarde. Linw^eus \yil 3 dat hy op dergelyke.Fïnnier uit Bergblaauw» als de Ma- lachiet uic Berggroen, zy gefprooten. 't 1% meaistal een digte Kalkfteen, die fomtydsook Kvvartsdeelen by zig voert , altoos gekleurd en doordrongen zynde met Koperblaauw. Mee Sterk Water allengs opbruifchende, verandert |iy zyne Kleur in Groen, -t Gebeurt ook wel , dat hy, van eene Gipsachtige natuur zynde , met Zuurcn geenszins opbruifch^. Gemeen- lyk heeft hy.op een helder blaauwen Grond 5 fchemerend witte of geele Pukkeltjes* Indieq '1 waar is ^ dat hy doorgaans by den Lazuur- Ücen gevonden worde > zou men een merke^ lyke overeenkomst van die beiden mogen vef moeden.

öêbruik Hoe 't zy , dceze Steen geeft , zo wel al§ ïj^Vcw-^jg^ een blaauwe Verwe . doch van minder fchoonheid, uit. Ook krygt men 'er diemeè yeel mipder moeite of Kamt, vao. Herhaalde

ï)E Koper. Ertsen.

Ï99

,^ryv?ngefl en uitwasfchicgen , volvoeren hier tjl den arbeid ; devvyl , hec Kalkachtige wegge^ "xxvL fpoeld zynde , het Mineraale blaauwe over- Hoofj>- blyfc, dat men zorgvuldig vergadert C/). Die ^"^^"^'^^ Verwftof is derhalve hier veel Lighaamelyker/^/^^^sv^^?* als in de Lazuurfteen , doch ook grover en veel minder kostbaar ; wordende van de Schil- ders Berg- of Steenhlaauw geheten, Zyn ge- bruik in de Geneeskunde, inwendig jhoe ook geroemd by de Oudeii , is gevaarlyker, de- wyl hy zeer blykbaar met Koperdeelen is be- zwangerd. Echter is het geen Vergift en men vindt Pillen door Mesüe voorgefchreeyen , die daar van den naam voeren ; doch van den Lazuurfteen zyn Extraélen , Tinöuuren , Zou* £cn , Esfentiga en Magifteriën , voor han- den (^).

^Q'^QX ^ dat gTQen U en Gipsacht!g<^ xiV-

nmzms en Lazuli Lapis; alwaar men alle die bereidin- gen vindt.

(14) Cuprum viride Gypfeum. Linn. SijM* Nat^ XIL Tom. III, Gen. 33. Sp. 15. Cuprum viride. Si^st. Nau VIH. p. 179» N 7. Cuprum viride Plumofum , compaftum, polituram admittens. Wolt, Min^ 30. Cupr. arrofuni. viride durum glabrum^nitens» Carth. Min^ 69.. Min, Cupri Calciformis impura indurata. Cronst. i?///^. §. 194. Jirugo nati'/a folida pol. admictens. Wall* Sijst, Mhu II. p. 287. Malachites, VoG. Mu. 183.

f/) Vid. DE Boot, uts» Cap. 144. ("^J Zie Elzevier, Jlpothekers tVn

111% De«u V. Sxü»t

^ 4

ftoo Het Koper, mm

Avmv.t ^^^^ wordt de Malachiet bedoeld ^ welke. XXVI- door den Heer Walleuiüs onder de Ver-»

»tük!^^°* fcheidenheden van het Berg of Kopergroeq Maia. is opgetekend. By de Romeinen heette hy

€hm. Molochites ; niettegenftaande die naam van de Maluwe of Kaasjes- Bladen , in 't Griekfch Malaché^ wegens de groenheid 3 afkomftig was, zo P L i NI üs fchryfc.

Men vindt hem in verfcheide deelen van Europa en de üofterfche Landen. Hy komt in Hongarie en Eohemen , ii3 Saxen by Sahl~ feld en elders , in het Nasfaufche en Wurtem-. bergfe; als ook in Tirol, by Falkenftein , ea in 't Gebied van Siéna in Italië, zelfs in 'tEn- gelfch Graaffchap Derby en in Noorwegen , voor. Op Koper- Lazuur vindt men hem in 't Ryk van Congo aan de Kust van Afrika, en by Sask3,in 't Bannaat van Temeswar, breekc ^er Atlas- Eris, dat een groene Fluweel- Erts is van Koper, in.

€e4aattte. Hy is niet zeer zwaar en week, waardoor

^^■^S* ^^^^ gemakkelyk van den groenen Jaspis onderfcheiden wordt. Hy fchynt voortgeko- nien te zyn uit Kopergroen , dat door zeker Vogt ontbonden en gemengd met eene Gips- achtige Aarde, te famen geftremd zy en door eenige oirzaak gevormd , tot zyne byzondere Geftalte. Uitwendig, nnmers, valt hy dik- wils Kogelrond of Niervormig , in Stukken , ?Q gropt als Hoender -Eijeren, of als uit ver-

JDE KoPKR-ErTSEN* lOi

fcheide Ballen famengefteld, gelyk de Glaskop IJL van Yzer 5 of Dropfteenig, of met eene ge- ^XXVL golfde Oppervlakte. Inwendig is hy fomtyds ^^1^^^^^*^" Siraalig of gefternd, maar in Siberië, alwaar yj^J^^, hy dikwils in weeke Kley voorkomt , veelal chin. Schilferig of uit verfcheide Rokken famenge- field. Een zodanige ovaale platachtige Steen, meer dan een Vuist groot , nu vier of vyf Jaaren ge^eedcn van daar overgebragt zyndc ea docïg^aagd , kogt ik de helft daar van, wegens c e aartigheid en fraayheid, voor tiea Dukaaten ; gelyk ik die dan ook alhier in Plaat breng ; zie Fig. 5. Men ziet uit de Afbeelding hoe de groene Stoffe, die Wolk- achtig donkerer is en bleeker, zigGoIfswyzc verfpreid heeft en als doorgevloeid is, in een Gefteente, dat vry veel Cinnaber houdt. Ge- fternde Straalen v7ordt men hier niet gewaar, maar wel meermaals verdubbelde Streepen, die als Rokswyze het binnenfte fcheiden van het Geftcente. Jammer is *t, dat het afdruk- zel in 't zwart de eigentlyke fchoonheid niet kan affchetzen van dit Stuk. Alzo ik de keu- ze van beide helften had, heb ik de gene, die my fraaist en duidelykst voorkwam , uitgekoo- zen.

Deeze Malachiet bruifcht met Sterk Water Gebruik, op , Gefteente niet. Ik heb een kleine , omtrent als een Hazelnoot , uit her Henne- bergfe, in ceci Hoornachtig Gelteente j die

N 5 dui-

III» PaBfc. V. SxüK.

Het Yzer, fiW

>0iFDSttL ^^^'^^'y^ deszelfs oiiTprong van de Atlas of Xxvï. Fluweel -Ercs van Koper aantoont ; dewyl 'er stüh!^" zig de Vezelen nog in openbaaren* Meest ^Maia- zyn ze, gelyk deeze, ondoorfchynende^doch by Ordal in Noorwegen komt 'er een voor ^ die halfdoorfchynende is. Somv^ylen hebben zy^ op een groenen Grond, hoog blaauwe y s^eldzaamer wjttc of zwarte Aders of Vlakken» Dewyl deeze Steen zig fraay polyften laat, worde hy wel tot veelerley Kostbaarheden verarbeid , doch welken men , om den glans te bewaaren , met eeii Vernis beflryken moet. In 'c Vuur brandt hy zwart en verandert ein- delyk in een bruine fchemerende Slakke. Mm kan 'er fomtyds tot een derde , of de helü of meer, ICoper uit bekomen. Men heeft hena weleer, in dc gedaante van een Hart gefnee- den, gebruikt, om dc Kinderen op de Borst te hangen , ten einde die voor de gevolgen yan Schrik en andere Toevallen te behoeden»

KV. (^5) Koper, dat gemineralizeerd is^ Cuprttm kaaly hQQ& P-eeh

NtckeiHtn. ^ °

Koper- nickei.

Os) ^^fpr^^ Mineralifatum , Arfenicale , fulvum, LiNN. StfSL Nat. XU. Gen. 33. Sp. 16» Cuprum Ni- colai. VoG. Min» 409. Arfenicum rubens Cüpreum. Syst. Nat. Vin. p. 170 N. 6. Ars, fulvum fplendens £ Pfeu- do - Ccbaltum* Wolt. Min. 28, Ars, Mineral. informe p partic rubicundis nitidis. Carth. 3Iin. 58. Ars. Sülpli» & Cupro Mineralifatum , Mineri dilforini , ^ris modq»

Onder de ICobalten is deeze Stoffe t'huis jjj^ gebragt geweest of onder de Arfenikaale Ert- '^^y^'" len; gelyk de Heer W alleri us dezelve HoofdI noemde , Rottekruid^ met Zwavel en Koper g^'*^^^^^ piineralizeerd , in eene wanfialtige Erts , die roodnkkei, " ' is als Koper* Zy werdt ook Cuprum Nicolai , mooglyk Sinte- Klaas -Koper , van fommigea genoemd en d e algemeeiie naam is Kopernic^^ hl of Nickel in de meefte Taaien van Europa» Die naam is buiten twyfel van dien anderen , of gene van deezen ontdaan ; want Nicke^ betekent Nicolaas, of ook den Drommel ; 'c welk een andere toepasfing op dit flegte Me- taal zou kunnen zyn» Die naam wordt thans in een Latynfch gewaad , door den Heer WALLEiiiüS5in navolging van CeonstëdTj> als Niccölum naamelyk , tot een Geflagtnaara gebruikt.

Men vindt het meestal Niervormig of Klier* achtig, in Spanje, Engeland; gelyk in deMyn Triego, by Colomb , in Cornwall; in Swee^ den by Los in Helfingeland; in Siberië; by Andriesberg op den Haarts ; inde Koefchacht by Freyberg, als ook by Annaberg, Schnee-

berg

tubente. Wall. Min, 228. Niccolum Mineral. Ferro <&: Cobalto Arfenicatis & Sulphuratis Cbonst. Min. 256. Wall. Stjst, Mm U. p. 188» Niccolum, jifi, Stockholm.

> 1754- Kupfernickei. Just. Mm. 184. Cpbaltum Mm li^odo lucens. Gesn. Cadnh zc» N.

III. Dbsl, Vf Sfiïs,

ao4 Het K o p e r 5 e n

AïVkkl. ^^^^ Johangeorgefladt in Saxen; by Eisle^ XXVI. ben 5 Hohenftein enSahlfeld in Opper -Saxen;

«t^^k/"" by JoachimsthaU in Bohemenen I^y Schladming Koper- in Stiermark. Zeer dik wils komt het op Ko-

uiM. {jajj. aangevlüogej] , of met dezelve vermengd , voor.

Het is ongemeen zwaar en half hard , fprin- gende , wanneer het gebeukt wordt , in on- bepaald hoekige brokken» Het glanst op de breuk; is of geheel digt , of fynkorrelig, of kleinfchubbig , trekkende uit het Koperroode wat naar 't Zilverwitte, witgeele of graauwe; gelyk het op zyne Oppervlakte zeer dikwils een bleek groen beflag heeft , *t welk men Doemt , Oker van Kopernickel of Nickel-Oker^ te vooren reeds door my befchreeven ( h ), Het ontbindt zig , geen Zwavel bevattende , t'eenemaal in Salpeter- Geest , dien het hoog groen maakt ; anders wordt de oplosfing groenachtig of ook geel^ en 'er blyft veel niet opgelost over. Samen- Sommigen hebben dit Metaal voor eene deelen^^ Koper - Erts gehouden , en gemeld , gelyk LiNN^üs doet, dat het uit Koper, Spiau- ter, Yzer, Pyriet, Rottekruid en Kobalt be- ilaan zoude ;zynde deswegen wit ,Afchgraauw en rood , gemarmerd : doch hedendaags ver- zekert men, dat het g^en Koper houde, maar

ZQ

(k) Zie IIL Dkels II. Stus> bladz. 378.

DEKoPER-ERTSEWt 20^

ZO veel te meer Yzer. Dit ontdekt zig, in- ^^JJ;^^ zonderheid na de Roofting, door den Zeil- XXVI, fteen 5 die den Kopcrnickel byna geheel aan-«TUK,°^ trekt ; gelyk ook hetzelve in 't Glas en de KoptV'^ Metallyne Koning, daar uit gefmolten, in vry , groote veelheid wordt gevonden. Zwavel is niet altoos, ten minfte niet in aanmerkelyke veelheid , in deeze StofFe , maar Rottekruid ontbreekt *er noo^t aan. Hier van gaat wel een groot gedeelte door 't Rooften weg, doch daar blyft nog de helft van het geheel over. Welke fomtyds wel uit een weinig Ko- per, maar meest uit Yzer en Kobalt beflaar. De laatfte vertoont zigdikwils door zyne Kleur in 't Glas , dat van den alleenlyk gerooften Kopernickel met Borax of met Pis -Zout ge- fmolten wordt* Wanneer alle deeze bekende Metaalen, zo veel mooglyk is, daarvan ge- fcheiden zyn , zo blyft een byzonder Koning- je over, dat men van geen der gedagteMe- taalen , noch uit derzelver vermenging, kan bekomen.

Dit Metallyn Koningje {Regulus) alleen en Koning* zuiver willende hebben , zomoet men den Ko-j^^pgj. pernickel eerst roosten, alsdan wordt hy groen Niekel* en altoos zo veel groener van kleur, hoe ry- ker hy is in dit Metallyn gehalte, fchietende tevens zeer dik wils in groenachtige, hardeen klinkende Boompjes uit. Dan fmelt men hehi met een dubbelden Blaasbalg in een open Te- gel,

iöé Het Koper,

tlt. gel , met twee of driemaal zo veel ZWartefi XXVï" Vloed, en bedekt hem nog met Keuken -Zout.

Hoofd- j^^^ bekomt men , onder bruine zwartachtige Koper- of ook blaauwachtige Slakken, een Metallyn

^IM. Koningje, van tien tot vyftig Ponden gewigt houdende, uit het Centner der raauwe Erts : maar het welke aUoos nog bezwangerd met veel Röttekruid , Kobalt en Yzer, fom- tyds ook met Zwavel : welke Stoffen , doot dikwüs herhaald rooften en bewerken, zelfs ^ voornaamelyk het Yzcr , door fmelten met Borax, Salpeter, Zwavel- Lever Sal Ar- moniak , niet geheel daar van afgezonderd kunnen worden. Éigen- Dit Koningje , nii , heeft eene witte wat

ya'n dif" roodachtige Kleur ; op de breuk is het glanzig

Koningje. en digt. Zo men het ten derden maale fmeli met Zwavel , en het tevens zo lang ^ ongevaar een half Etmaal , dryft met Kolenflof , dat alle blyken van Rottekrurd verdwynen; fmel* tende het overgebleeven graauw groenachtig Stof 5 in eene wel fterke Hitte , drie of vief Üureh lang , op een S mids-Haard ; dan wordt het 20 taay en fmeedbaar ,dat men van een Kogel* tje, 't welk de dikte eener Linie heeft, Plaat-^ jes kan flaan> van meer dan drie Liniën mid- dellyn. Door dergelyke Konstgreepen kaii de eigentlyke zwaarte dezer StofFe, welke ge. woonlyk agtmaal zo groot is als die van Wa- ter , dermaate vermeerderd worden , dar zf

toi

h t KoJ^ER-EïlTSÉN. Qbf

tot by Je negenmaal kome. Tot fmelten vor. ^^^^ dert het een fterke meer dan gloeijende, en xxvi. altoos een zo veel fterkere Hitte , als het zui-^xuk! ^ verer is ; doch het fmelt ligter dan Yzer en Koper- met veel moeielyker dan Zilver of Goud.

In 't Vüur vloeiiende vereenigt zig het Nic- Verecnï. kei - Koningje vaardig met alle Metaalen , ivietaaies* (uitgezonderd Zilver , -Kwikzilver en Spiau- ter ,) maakende die altemaal broofch of wreed» Gemakkelykst en volkomenst vereenigt heÉ zig met de Kobalt , daar het een Korrelig Staalblaauv^ Metaal nfiede vormt ^ het welke zig met eene hoogroode Kleur ontbindt Salpeter -Geest: vervolgens met Yzer, 'twelk zig flegts door herhaalde verkalking en daar op volgende fmelcing met Borax cn Kalk, we- der daar [van laat fcheidcn : vervolgens met Rottekruid. Met Bismuth maakt het eeii ^Vreed, op de breuk Schubbig en fchemerend mengzel , 't welk zig gemakkelyk met Kobalt verbindt en uit welks oplosfing in Salpeter- Geest de Bismuth zig door enkel Water laat nederftooten. Met raauw Spiesglas brengt het een wit Schubbig, met het Koningje van Spies- glas een digt Loodgraauw Metaal ; met Tin een wit glanzig Lighaam voort, dat in het oogenblik der vereeniging ontvlamt en tot eene witte Kalk vergloeit; maakende onder aan den MufFel, die op de Tegel legt, zeer aarti- ge BoompjeSo Met Koper vormt het een hard

mt

III. DiEL. V. Stvt.

sto8 Het K o p e r 3 en

AiDEEL. ^'^^ Metaal i dat ligt roest : met Kopet étt XXVI. $p]mteYhQt Packfong der Chineezen: met Goud «tuk!^*'^' een wit doch wat donker Lighaam, dat ook Koper- wreed is en waar uit men, door middel van wckei. Koninglyk Water ^ het Goud wederbygt.

Met d n Zwavel fcbynt de Kopernickol ook cn Scheid- ^^^^ overeenkomftig te zyn in natuur , ver-

Vogten, fmeltende daar mede tot een harden, op zync enz

verhevene vlakte glanzigen Steen , die veel gelykt naar een Staaldigte Koperkies. Op zig zeifis hy, in 't Vuur, uitermaate beftendig, doch met Zwavelen Rottekruid be^et, gelyk hy gemeenlyk in de Natuur voorkomt, is hy zo vlug, dathy, by het rooften, niet omge* roerd wordende, Takkig uitfchiet: anders verbrandt hy tot eene Kalk van groenachtige Kleur , welke z5g reeds by het rooften van de Erts vertoont» Deeze Kalk wil wel zeer moeielyk vloeijen , doch verfmelt, in eenregt fterk Vuur, tot een doorfchynend roodachtig bruin of Hyacinthkleurig Glas, hetwelke zig 5 zo wel als alle Kalken des Kopernickels, met een zeer klein gedeelte brandbaare StofFe, tot een glanzig Koningje herftellen laat. De Ko- pernickel ontbindt zig in alle Mineraale Zuu- ren, ook in Koninglyk Water, en, wanneer hy in de geftalte van Kalk is, ook in Azyn^ met eene donkergroene Kleur. Zyne op. losfing in Vitriool -Olie gaat wat moeielyker j doch dezelve is, gelykerwys de oplosfing in

Sal*

DS Koper-Ertsen. ao9

Salpeter cn Zoutgeest, zo volkomen, dat zy j^^^^J*^^ nabehoorlyk uitdampen in Kryflallenaanfchiec , xxviV welke nogthans van de laatfte Zuurcn in 't ^J^^J^^^^^^" kort weder wegfmelten. De Nickel- Vitriool, op deeze manier ontfcaande, is helder gruen;^'^'^^^' zy heeft, even als de Aluin Kryftallen , de gedaante van eene dubbelde vierzydige Py* ramiede , en verbrandt in 'c Vuur tot eene helder groene Kalk. Met deeze Kleur vak de JNickel ook neer, als zy uit haare Soluticn ia Zuuren door Loogzouten geprecipiteerd wordt: en dan ontbindt zy zig in vlugge Loogzouten met eene hoog blaauwe Kleur. Laat men dee- ze Solutie uitrooken , en fmelt het oveiblyf- ?:el met den Zwarten Vloed , zo krygt men geen blyk van Koper, maar een Nickel -Ko^ ningjc ais boven,

. Dit laatfte zou vastelyk doen blyken, dat 'er geen Koper in de Nickel vermengd zy« Evenwel fcheen de kundige Cronstedt , die dit Metaal zo omftandigter toets gebragt heeft en van wien de voorgemelde iWaarneemingen ontleend zyn, nog daar aan te twyfelen. En is zeker dat het voorkomt in verfcheiderley vermengingen. Geene nuttigheden heeft hy daar van kunnen ontdekken. Zie hier de Aan- merkingen van den niet minder ervaren Mi- neralogist Brunn i c h, door wien het Werk van Cronstedt op nieuws is uitgegeven , daar omtrent. (/)• Ko-

(0 Cronst» Ferfucti einer Mmeratogïè , vermehrec durch HL Deel. ¥• Srüic, O

Het K O p e en

III. Kobalt , Bismurh en Nickel , komen meest. ^xVl'* „endeels, in eenerley Mynen, by elkander Hoofd- voor. Daar vaa komt hec , dat , wanneer ^^1^* men deeerfte, als de nuttigfte van drieën, McheU tot Glas Wil fmelcen , de mede volgende 5, Nickel, nitzyne natuur, den Zwavel en *t Roctekruid met zig neemt , en alsdan de 39 Spy%e uitmaakt. Komen andere Mineraale 53 Lighaamen daar by , zo reduceeren deeze 5, een gedeelte der Kalk van de Bismuth en 5, Kobalt 5 en alsdan dringt zig de Nickel , als 55 een vereenigend Middel van deeze ftrydige 55 Halfmetaalen ^ mede in de Spyze. Hier uit ontftaat de verfchillende gehalte derzelve 5, en daar uit wederom, by de onervarenen , 55 onregtmaatige begrippen van de geheele 5*' menging en derzelver deelen. Ondertus- ,5 fchen is geen Metaal, *c zy enkel of ver- 55 mengd , buiten den Kopernickel, bekend, 55 *t welk de Eigenfchappen heeft: i. Van in 55 't Vuur groen te verkalken : 2. Van een 55 Vitriool te geeven , weiks Doodekop ook 5, ia 't Vuur groen blyft: 3. Zig met Zwavel 5, zo ligt tot een zo zonderlinge Steen te ver- 55 binden: als de Nickel - Spyze is : 4. Zig met 5, Zilvér niet te vereenigen; maar flegts door 55 de Smelting daar aan vast te blyven han- M gen.'' XXVII. HOOFD.

Brunnich , Profesfor za Copenhagen, Copenh, «nd

DE ZILVER-KRTSEN, 211

XXVII,

XXVIL H O O F D S T ü K. ^[Z^""^

Befchryviiig van het Zilvvlsk en deszelfs Ertfeni gedeegen Z/'/^éT ; Rood Gulden, Wie Gul- den, Zware Gulden : Hoorn - Erts , Glas- Erts; Vaai -Erts, Wic-Erts; Zilver- Zwart, Zilver-Bruin ; Lever Erts^ Zil vermolm, Schei^ ding van V Zilver uit zyne Er t feu , zo volgens (h manier der Spanjaarden in Amerika , ah in Ew ropa op verfchillende plaat/en in gebruik ; enz»

Het Z I L VER dat men in Engeland iS*//. Naam. r^r, in Duitfchiand Silber noemt, heeft zyn Latynfchen naam Argentum^ in 't Eranfch Argent , waarfcbynlyk van het Arguros of Argurion der Grieken. Die laatfte v^ordt, mee reden , van 't Griekfch v/oord Ar gas , dat Wit betekent , afgeleid* De Heoreeuwiche naam Kefefhvm het woord (begeer én) , v^e- gens de begeerlykheid van dit Metaal, zo men wil, afkomftig. Hec betekende, onder de Is- raëlieten , ook Geld ; gelyk men thans in Spanje het Zilver, om die zelfde reden, Pto^r noemt» Hedendaags is het , onder de be- befchaafde Natiën , wei allermeest toe eeae gangbaare Mantfpecie in gebruik. Leen- fpreukig worde het van ouds daar den naam van Lun4i , Diana of Lumen minus , onder-

O z fchci^

HL Duw*. V. Stijk,

tii2 Het Z I l V e r> e n

fcheiden van het Goud , 't welk men den Afdeel, Koning en 't Zilver de Koningin , der Metaa- HooFD- len tytelde. Ook werdc dat Mater en *t Goud •TUK P/?/<?r geheten^ Immers in waarde volgt het

Zilver aan het Goud , en overtreft buitendien

alle andere volkomene Metaalen. Hoeda- fjet is een der edelrten, zo wegens de fchoo- ligneden. ^.^^^ Kleur , als om dat het zig , in een

zuivere Lugt, zo zuiver houdt en op de Ka- pel of in de Kroes zig door 't Lood niet laat verflakken of weg üeepen. Het overtreft ook alle andere Metaalen , buiten het Goud , in Smeedbaarheid, kunnende van een Grein Zil- ver een Schaaltje gemaakt worden , dat een Once Wyn houdt. Hoe groot deszelfs taai- heid en uitrekbaarheld zy , blykt niet alleen uit het zogenaamde Gouddraadtrekken 5 waar door een vergulde Zilverdraad 5 byna van dikte als de Pink, zig door al kleiner en ktei- ner Gaatjes haaien Iaat , tot dat dezelve niet dikker dan een Hoofdhaair zy. Een verguld Rolletje fyn Zilver , dat omtrent anderhalf Duim dik is en tweeentwintig Duimen lang, wordt door hun uitgerekt, tot de langte van bykans honderd Uuren gaans {k)^ Een Zil-

ver-

(k) Een Once tot 323^ Voeten langte, en, dewyl het Rolletje 45 Marken of 90 Ponden woog , was de geheele iangte 11Ó3520 Voeten , of 193920 Toifes , dat is nagenoeg ^7 Mylen , ieder van aooo Toifes. ZiQ Mmh ds l*Acad, . iks de Paris* J7I3«

DE Zilver-Ertsen. 213

verdraad, flegts eene Linie dik, zou niet dan

door 5370 Ponden ^ daar aan gehangen , bree- xxv Tl

ken ,zo Musschenbroek aantekent. Ech Hoofd-

STUK*

ter overtreft het Zilver hier in het Geel Koper weinig*. Door byfmeUing van andere Me- " Zie taaien, uitgenomen 't Goud, wordt het min-^^^^^*^'^^' der fmeedbaar ; door die van Roctekruid , Spiesglaskoning , Spiauter en een groot deel Kopers , geheel broofch of breukig. Het is Veerkragtiger en harder , dan Lood , Tin en Goud 5 doch minder dan Koper en Y'zer ^ laa-. tende zig ook fraay polyflen. In Schelheid fchiet het by deeze laatften te kort, doch overtreft, in helderheid en aangenaamheid van Klank, de anderen. Geheel zuiver is het elf- maal zo zwaar als Water, en komt dus, in zwaarte, het Lood zeer naby; doch is, inzon- derheid 't gewoone , weinig meer dan half zo zwaar als 't Goud (/).

De zuivere Salpeter - Geest is byna het Ombin- eenigfte Zuur, waar door het Zilver volkomen ^'"i^lJj^,, opgelost wordt. Zulks gefchiedt met eene ^^eest en hevige opbruifching, en de Solutie is helder ,dng^ daar onkleurig, als zuiver Water, doch veel fcher*^^^*

per

(O Fyn Zilver Haat , volgens den beroemden Mus- schewbRoek, tot Water als 11.C91; Zilver Hollandfche Groote Keur als 10535, en kleine Keur als 10.340101 1000. Het Zilver - Geld zal , wegens zyn Alloy , nog meer verfchillen.

03

214 Het Zilver, k n

Afdeel, F^^ meer invfeetende dan de Salpeter-Geest XXVIL alleen ; maakende de Dierlyke deelen of iTüK. MeGlbhen Huid, wanneer zy die onmidde- lyk aanraakt , donker rood of zwart. Het neemt zelfs , vooral wanneer 'er Kryt in geworpen worde , in de Zonnefchyn een donkere Kleur aan, en geeft, door het uitdampen , de zoge- naamde Zilver - Kry ft allen of Zilver ' Salpeter ^ die ligt vogtïg worden in de open Lugt en op gloeijende Kolen wegfpatten. Door fmelting van deeze Kryftaüen bekomt men den Helfchen Steen (^Lapis infermlis) ^ een der kragtigfte uitwendige Byt- Middelen van de Heelkonst* Ook geeven zy , door vermenging met een Sublimaat uit Orpiment en Yzer-Vylzel, een Lighaam , dat van zelve in brand vliegt in de Lugt. Doet men, by deeze oplosfing van Zil* ver in Salpeter -Zuur, Loogzout of Kalk, of Aluin, of Aarde van Bitterzout, zo flaat het Zilver als een witte Kalk {Magifterium hundè) neder, die in Water niet oplosbaar is, doch zig ligt wederom tot een volkomen Metaal herflellen , en in Plantaartige Zuuren , zelfs in Wyn, volkomen ontbinden Iaat, Bedient men zig , in plaats van Loogzout, van Vitri- ool-Zuur, of van een middelzout , 't welke dit Zuur bevat ; zo valt het Zilver wel insge- lyks als een witte Kalk neder, doch die Kalk ombindt zig in Water en gedraagt zig, in 't algemeen , gelyk het Zout , dat men door

uit

DE ZlLVER-EUTSEN# tI5

tiitdampioff der Solutie van Zilver in Vitriool- ^ Zuur bekomt , Zilver -Vitriool genaamd. Ge- XXVïl. bruikt men tot de nederftooting (prcecipimtio^ ^^^^^^ het Zoutzuur, of een middelzout, hetzelve bevattende ^ zo valt al het Zilver , als een witte, in Water niet oplosbaare Kalk, Maan» melk ^ Lac Lu}7(e genaamd, neder; dieeenen grooten trap van vlugheid heeft , en reeds in een flap Vuur ligt tot een half doorfchynend, caamelyk zwaar, wat Hoornkleurig, buiiijzaam en uitrekbaar Lighaam , Hoornziiver (Lu^;a corma) verfmelt. Dit ontbindt zig , hoewel daar in de Zoutgeest volkomen met het Zil- ver is vereenigd, zomin als voor het fmelteni in Water of andere Vogtigheden; naauwlyks voor een gedeelte in Vitrioolzuur, maar vol- maakt in den Geest van Armoniak - Zouf. Wanneer , by deeze oplosfing in Salpeter- zuur, een wel zuivere en (lerke Wyngeest gegooten wordt, zo haalt die 'er ook het Zil- ver uit. Gebruikt men, eindelyk, tot neder- ftooten een Metaal , Spiauter , Bismuth , Lood, Tin , Yzer, Koper of Kwikzilver, zo flaat het Zilver in zyne volkomene Metallyne gedaante neer; fchietende in 'tlaatfte geval, met het Kwikzilver vereenigd , in Boompjes uit, welke men Arbor Dianc^ oi Phllofophorum noemt (m).

An-

(w) Zie de Manieren , om die MetaalboompjQS te maa- O 4 ken,

III. Deel V. Srait.

ti6 HEt Zilver ent

lil. Andere Zuuren hebben weinig aandoening xxvih' Zilver, en dit maakt, dat hetzelve van

Hoofd- de Luö;t niet verteerd worde; hoewel het door

STUK*

Zwavelige Dampen , gelyk bekend is, fterk beflaat en geheel zwart wordt overtoogcn. De Geest van Zee -Zout ook, wel gezuiverd en in Damp veranderd , werkt 'er op. liet Vitri- oolzuur , tot den hoogden trap van ftcrkte gebragt , ontbindt al kookende het Zilver; doch, met Water verflapt wordende, laat die hetzelve weder vallen. Het kan door ver- fcheide zaaken , inzonderheid door Keuken» Zouc, vlug gemaakt worden, zodat hett'eene- maalden Schoorfteen uitvliege(«}. yer?eni- Het Zilver vereenigt zig, zeer gemakkelyk, de liT^^ ook door enkele Wryving;met het Kwikzilver taaien, tot een week Amalgama. In 't Vuur vloeiiende of gefmolten , verbindt het zig ook vaardig mee de overige Metaalen^ dcch niet met Ko- balt of Kopernickel , ten zy door middel van andere Stoffen. Met Rottekruid wordt het een inurw, voos en poreus ; met Spiauter insge- lyks een wreed en breukig Lighaam, 't welk, wanneer men tien deelen daar van tegen één deel Zilver neemt , geheel vlug is en t'ee- neraaal in Bloemen opftygt. Met JBismuth

vormt

ken , dttidelyk aangeweezen in Bakkbs Nuttig Gehruik fa?r'i Mikroskoop, 1756, bladz. 199. enz*

(f?) Voö« Min. Syst, i^. 43 !•

DE Z I L V E R ^ E R T S E N. SI?

vormt het Zilver een mengzel, dac de Kleur jyj ' van Bismuth heeft : met Yzer een Metaal , naar 't Zilver zeer gelykende , doch minder buig- Hoofq^ zaam , 't welk van den Zeilfteen aangetrokken wordt : met Lood een feer fmeedige StofFe , welke minder Klank heeft : met Tin , voor- naamelyk , indien men half zo veel Tin als Zilver neemt, een murwe broofche Klomp: met Koper een geelachtig mengzel, dat meer klank en fterkte heeft dan het Zilver: met Goud een Metaal , dat bleeker is van Kleur en min- der fmeedbaar, dan het Goud zelf.

In Zwavel -Lever ontbindt zig het Zilver Aandoe- ook volkomen. Zuiveren Zwavel zelfs trekt zwlveïs^i het fterk aan, en wordt daar mede eene Kon-^^J^,^^^^^' ftjge Glas -Erts. Ook Keuken -Zout maakt het Zilver , wanneer het daar mede gefemen» teerd wordt, bruin en breukig. Middelzou- ten , die Vitrioolzuur bevatten, losfen het ge- heel op , wanneer 'er wat Kolendof is byge- daan., en Sal- Armoniak, met eenig Water bevogtigd , aanhoudend met Zilver gewree- ven, en dan gefublimeerd wordende , neemt ook wat Zilver in de hoogte. Salpeter tast het maar zeer weinig aan, en dient veeleer, om hetzelve van onedele Metaalen te zuive» ren. Hoe het Zilver zig daarmede verbinde^ is blykbaar uit de Zilver - Salpeter ^ of het Jf- dryvend Zilver van BoYLE, dat uit vereeni- ging van Zilver en Salpeter - Kryftallen be« O 5 ftaat.

IlL Desl.. V- Stuk*

si8 Het Zilver, ê m

TTL ftaat h). Hec Loodglas beeft geen aandoe- Icx^iu ï^iöH op het Ziivtr , mair door Spitbglas gaat liooFD. het ten de^le in Kook ten d^ele in Siakken

STUK

over. Op 7Jg zelve vereifcht het een taame- lyk fterk Vuur , doch fmf:lf ligter dan Koper en gloeit byna op den zelfden tyd als het be- gint te vloeijen. Bet is , wanneer 'er eeen andere Stoften bygedaan worden » taamelyk Vuurbefiendig. Twee geheele Maanden on- ophoudelyk vloeijende gehouden in een Glas^ Ov(^n, hadt het naauwlvks een twaalfde deel verboren ^f). Evenwel vondt men , in de Munt teParys,vry veel Zilvers in het Schoor» fteen- Roet. Ook wil men , dat het in 't Brand- punt van een grooten Brandfpiegel geheel in Kook verzwendelen In een aanhoudend wel fterk Vuur verfmelt het , zo wel als de Kal- ken , die uit deszelfs Solutiën neergeftooten zyn, tot een Opaalverwig of Hyacinthgeel Glas.

Over ond Hoc zeer het Zilver van ouds in achtinge van en in gebruik geweest zy , is t'over bekend Züver. uit de Heilige bladeren. Het werdt gerekend onder de voornaamfte Schatten van iemands Vermogen. Abraham was zeer ry k , in Vee, in Zilver en in Goud* Al vroeg werdt

het

(c) Hydragogum Argentum Boylei f. Angeli Salse. Vid. BoERH. Chem. Procesf. 183. ip) ii^jusd. Chem. Tom. I. p. 37.

DE Z I t V E R - E R T S E N. 2.l(J

het Zilver by Sickeh , die men Zilverlingen noemde, afgewoogen : want Koning Abi- xxvil! MELECHgaf aan Abraham een Gefchenk^^y^^^^" van duizend Zilverlingen (^q). Men hadt een vasten Legger , ten dien opzigte , genaamd de Stekel des Heiltgd9ms , welke ongevaar een Loot bedroeg ; terwyl de gemeene Sickel maar de zwaarte badt van een half Loot» De overvloed van Zilver, die 'er onder de Israë- lieten plaats hadt , blykt uit de ontzaglyke Sommen , welken tot den bouw des Taber- nakels opgebragt werden; naamelyk honderd Talenten en 1775 Sickelen {r). Dewyi ieder Talent drie duizend Sickels hieldtjzo bedroeg dit meer dan driemaal honderdduizend Sicke- len , en decze , naar den Sickel des Heiligdoms gerekend , maakten ruim honderdvyftigduizend Ryksdaalders uit. Maar naderhand , ten tyde van Koning Salomo , werdt zo ongemeen veel Zilvers ingebragt , dat het naauwlyks van waarde v/as. Die Koning maakte het, te Jerufalem , zo gemeen als de Steenen Mooglyk wil dit zeggen , dat men het tot be- vloering gebruikte van Vertrekken of tot pla* vleijing van Voetpaden. In de Tempel te Jerufalem was het getal der Zilveren Vaten

en

©

C^J Gen» XX. vers i6»

(r) ExoD. XXXVIII. Vers 25,

(O I Kon. X. Vers 27.

IIU Deel. Stuk.

%20

Het Z1LVER5 EH

AFDFn, en Gereedfchappcn, buiten die van Goud, on* XXVlI verbeeldelyk groot. Koning Menahem fiTüK?'" g^f '"^^n Pul 5 den Koning van Aslynë , dui- zend Talenten Zilvers, op dat die hem in zyne Regeering mogt bevestigen Dit zou,

volgens de tegenwoordige waarde , op ge- meene Sickelen gerekend , omtrent twee mil- lioenen Guldens zyn geweest. MaarDAviD had tor den bouw van Salomons Tempel, gereed gemaakt tienmaal honderdduizend Ta. lenten Zilvers f//); 't welk, volgens den Sic- kel des Heiligdoms , omtrent vierduizend mih lioenen Guldens zou bedragen hebben. En hier onder waren zevenduizend Talenten van het fynlte Zilver gefchikt , om de Wanden der Huizen te overtrekken. Zo werden ook reeds Zilveren Voeten onder aan de Planken des Tabernakels gemaakt , en de Pylaaren des Throons van Salomo waren van Zilver; de Bedfteden of Ledikanten van Koning Aha- süERos van Zilver en Goud. Dat men de Konst van 't zelve te zuiveren zeer wel Yerftondt , blykt uit de ongemeene waarde, die gefteld werdt op gelouterd Zilver {v). Aipe- Zodanig is het Zilver, tot heden, in alge- Ktipe- meen gebruik gebleeven ; niet alleen als de

verwerk,

(O i Kon. XV. Vers 19.

(ji) I Chron. XXII. Vers» 14.

CO Psalm. Xllt Vers?. pROy. XVH. Vers 3.

DE Zilver-Ertsen. 221

voornaamfte Muntfpecte ; waar toe het echter , doorgaans met Koper vermengd, en dus, wel xxViu is waar , van minder waarde , doch tevens harder en dus duurzaamer gemaakt wordt ; maar ook tot allerley Zilverwi^rk^ \ zy vlak of gedreeven : terwyl *er niets van Huis- of Kerk- fieraaden. Vaten 5 Meubilen, te bedenken is, dat de weelde , pragt en overdaad , niet in trein gebragt hebbe. Boven en behalve de Serviezen , Kandelaars , Blakers 5 Spiegellys- tcn, heeft men ook geheele Tafels , Altaa- ren. Beelden, Kroonen , Wywaters- Bakken ^ zo aan de Koninglyke Hoven als in deRoom- fche Kerken Veclen ontbreeken zelfs niet in de Huizen van vermogende Luiden. Onder \ Gemeen zyn allerley Tuigen en Sieraaden, van dit edele Metaal, t'over bekend, zo wel in 't groot als by Snuifteryëo ; waar onder dat men Filegrain noemt, van Zilver- Draadwerk gemaakt, wel het aartigüe is.

Dcwyl het Zilver van geene andere Mine- Byzondet raale Zuuren 5 dan van den Salpeter Geest én naauwlyks van Zouten , geenszins van Plant-^^^^'^"^ zuuren , ontbonden wordt ; ja zelfs van het Lugtzuur weinig aandoening heeft , en der- halve geene Roest onderhevig is ; zo dient het, in \ byzonder , by uitftek tot Vaatwerk voor de bereiding en bewaaring vanSpyzen , Dranken en veelerky Geneesmiddelen; als ook tot gebruik over Tafel ; maar dan moet hei

met

222 Het Zilver, en

III» met zeer weinig Koper of ander Alloy ver- }fxvili mengd zyn. Anders zyn de nuttigheden daar HooFP- Werktuigkunde, wegens deszelfs

weekheid , zeer geringe De Ouden zogtea daar in , als een edel onvernielbaar Metaal , uitmuntende Geneeskragten» Boyle roemde, de Salpeter -Kryftallen met Zilver, voorge- meld, grootelyks als een afdryvend Middel; doch die moet met veel voorzigtigheid gebruikt worden ; devvyl het altoos eenigszius bytende is, zo Boe RH A AVE aanmerkt (w^). Uit- wendig zelfs is deeze Zilver -Salpeter dienftig tot zuivering van Zweeren ; terwyl zy cngelyk zagter werkt dan de 'Helfche Steen , uit het in Salpeter - Geest ontbonden Züver vervaardigd* Tot het bekleeden van Pillen wordt het gcfla- gcn of Blad -Zilver, meer tot zinnelykheid en om den leelyken Smaak af te weeren , dan tot nuttigheid in de Geneeskunde, gebezigd. Gedagte Boyle heeft berekend , dat mea door de Solutie van fyn Zilver ontdekken kan^ of zig in vyftienhonderd Oneen Water één Once Zee -Zout bevinde ; doordien het Wa- ter dan troebel wordt, leggende eeq wit Zet- zel af ( x).

Zilver- t^^^ Zilver wordt , in aanmerkelyke veelheid^ TaaT g^S^^^ven of uit de Mynen gehaald , te Potofi

en

(«/) Chem, uts. Proc. i83.

DE ZII-VER-ErTSEN. 223

en elders in Peru, alwaar het insgelyks by^^^^J^^ Klonten in het Aardryk worde gevonden ^ als kxvil ook in Mexiko ; in Siberië op verfcheide ^llj^Z^^"' plaatlen , inzonderheid te Argun , daar de Bergwerken , nu tien Jaaren gelceden , in agtenvyftig Jaaren tyds hadden opgebragc 2IÖ.000 Ponden Zilver. Dat Bergwerk, *c welk in de Slangenberg op het Altaïfche Ge<« bergte , in 't]aari748 5 ontgonnen is , hadt in 't jaar 1771 reeds uitgeleverd by de 600.000 Pond Zilver-Erts , bevattende meer dan 500.000 Pond fyn Zilver. Wat de Europifche Mynen , die 'er zo in Saxen als in Bohemen, Silezie , Hongarie en Sevenburgen, Sweeden en Noor-^ wegen, uitmuntende zyn , aangaat , hier van fprak ik voorheen omftandig (y) Meer dan een millioen Marken Zilvers heeft de SahJ/i' Myn in Sweeden , welke in 't jaar 1400^ reeds ontgonnen is , uitgeleverd (z). De Zuidelyke deelen van Europa zyn ook niet van Zilver* mynen ontbloot 3 hoewel men 't *er zo over- vloedig niet graaft als elders. Men heeftze in 't Venctiaanfche Gebied, in Dauphiné, den Elzas , in 't Wurtembergfe, Furftenbergfe 5 Tweebrugfe ,Nasraufche, als ock in Spanje, enz* In de Ikickowina by Dorna zyn nu on- langs twee ryke Zilvermynen ontdekt.

Dat

iy) Zie *t voorg. IV. Stük , bladz. 358 . enzt (z) StoM, Verhand. XXIX» Banf^. p, 70,

154 Het Zilver^ en

Afd^Jêl. Zilver op fommige plaatfen des

^^^Vil. Aardbodems nog aangroeije , of uic de Inge» STUK. * waaden des Aardkloots hervoortgebragt wor- de, is niet alleen blykbaaruit verlatene Mynen in Peru, welken men naderhand met voordeel wederom begonnen heeft te bewerken ; als ook daar uit. dat men in de Aarde wel Bekke- neelen en andere Beenderen , van Menfchen of Beeften , gevonden heeft , die met Draa- den van Zilver doordrongen warenden voorts uit de uitbottingen van dit Metaal, dikwils in * de Mynen voorkomende* Ook is dit in Lan- den 1 alwaar de AardbeevingeUj door onder- aardfche Vuuren veroir7.aakc , en brandende Bergen zelfs , zo menigvuldig zyn, gantfch niet onbegrypelyk. Men moet hieraan, voor- al, die KU>nten toefchryven, als van gefmol- ten Zilver, Pa/^^ genaamd, welke in het Zand of de Aarde, digt onder de Oppervlakte, ge- vonden worden j waar van ik ftraks zal fpree- ken. Even 't zelfde zal mooglyk op de an- dere Metaalen toepasfelyk zyn. Natuur- Overvloediger, dan eenig van de voorgaan- lykfyii.ofj^ ^ vindt men het Zilver reeds natuuilyk in zyne Metallyne ftaat , gedeegen , zo men 't noemt, dat is volkomen Smeedbaar , ongemeen zwaarwigtig, en Zilverwit , doch gemcenlyk niec zeer glanzig, en niet zeldzaam , door eenig Rottekruid of Zwavel , zwart of geel befla. gen: fomtyds houdt hetzelve Goud en doorgaans

eenig

DE Z I L Y K R - E R T S E N. 9,2$

èenig Lood of ook Koper. Dit maakt by Lïn- jiT; NyEüs, mcc rexht , de eerfte Soort uit ^ naa- ^xyTi^ melyk v Hoofd-

(i) Zilver, dai hkoi iSé

^rgentuffi

. Dit NatDurlyk volmaakt gegroeide öf vol-Q^^J^^gg^^^ wasièn Zilver 5 dat men in 't Hoogduitfch G^i^üver. 'diegenes of gcwafchenes Silb'er ^ in \ Fraüfch Argent Merge^ dat is Maagde- Zilver , noemt, komt in verfcheide Moederflcffen Voor. Mén vindt het Ibmtyds maar aangevlöo* geii^ dat is gelyk een dun beflag der Opper- vlakte ^iri 't Wurtembcrgfe^ en Opper-Oost- enryk, in Sevenburgen en in Saxen: op Gneis öf roodcn Spekftéen en Gipsfpaath $ in Him-- melsfurften by Freyberg: op vervreetene on- zuivere Kwarts , die geelachtig en Goudhou- deade is, elders in Saten: op Rotsfteenen erl Leyfleén , a!s ook op Köpergias in Noorwe- gen 5 of aldaar zeer fyn en ftippelswyze inge-^ fprengd; of in Yzerfi:een3 of by groóteKloin^ pen , (gelyk men 'er óén gevonden heeft , Welke drie - en - ta^tig Ponden zwaar wEvS,) op

. . Ver-^

(i) j^rgënium nudürri. Linn. Stjst, Na!. XH. Tosïif. III. Gen. 34. Sp. I. Sijst. Nat, VUL 183. N. ü Argent. nativum, Wolt. Min, 29, Wall. Mlin, 307^ ' Sysf. Min, I L p. 328- Arg. purumnatlvum. Cronst, M.^^ i58. Arg, nudüm JiialleabiJe. Carth. Min, 75,

IIL Dmu y. Si^m»

22(5 Het ZitVER^

aIdeel. verfcbeide plaatfen in Duitfchland, en fomtyds XXVII. veel grooteY(a): in Kalkfteen , Kalkfpaath ea

STUK. Kwarts van verfcheiderley foorten ; in Achaat G-./#^^^« en verfchillend gekleumde Hoornfteen, zo in

Ztlt/ên i^onggrie, als in Saxenen Bohemen:ingroen' achtige Steenmerg by Windifchleiten > niet ver van Schemnits ; in een andere groenachtige Aarde in Nieuw Spanje 5 in witte Bladerige Glimmer by Joachimsthall t in Kalkfpaath- Kryftalien, in Gips-Spaath, in Kwarts -Kry- ftallen , ja zelfs in geheel doorfchynende Kwarts yan Madagaskar; in Steenkolen, by Kongsberg in Noorwegen; in Kies en Markafieten , open in Mispickel en Loodglans , Kopernickel 5 Scherben- Kobalt, by Ratieborzits , Joachims- thall en elders in Bohemen, als ook op den Haarts ; in Zilver -Glas- Erf s by Freyberg ; in Rood Gulden in de diepfte Franzftollen by Siglisberg in Saxen; in Rofch -Gewas in de IMatthias by Schemnits; in Zilver « Molm in de Katharina by Johanngeorgeftadt ; in Ganze kothige Zilver -Erts in *t Witte Hert by Schneeberg ; in bladerige Goud -Erts by Na- gyay in Sevenburgen ; in Kley aan den Stahl» berg in Tweebrugge ; in gemeene , roode , verharde Kley- Schiefer by Jangeorgeftadt ; in murwe Vleefchroode Ymkley by Kapnik in Sevenburgen, en in verharde Schubbige Yzer- kley bv Joachimsthall in Bohemen»

't

(a) Zie bladz. 359 , in 't voorgaande IV. Stuk»

DE Z 1 L V E k - E a T s E N* 227

Gedeegen Zilver verfchilt , zo naar zynApoEEU Geweefzel of Zelfllandis^heid als in de uit- -Xxvil.

^ j Hoofd*

wendige Gedaante , aanmerkelylc* De Heer stuk. Wallerius telc 'er a^t Verfcheidenheden y^,n:hei* van i naamelyk i. Digt^ 2. Korrelig, 3. Gc«» tand, Takkig of Boomachtig* 5. Bladerig "of Plaatig , 6. Haairachtig, 7. Kryflallyn, 8. Aangevloogen Zilver. LiNNiï:ns , alleen hec Digte överflaande 5 hadt 'er zeven; doch *t is zeker, dat 'er Geftalten voorkomen , die tot deeze niet betrokken kunnen worden; gelyk v;y thans gaan zien*

Men vindt het geheel digt en zonder '^^^ ^^^^^J^ paalde Geftalte , niasfief , Boeren - Erts ge* ^^^^ * naamd, by Budweis in Bohemen , by Andries- berg op den Haarts, als ook in de Kacbarina» Myn by Rafchau in Saxen ; van waar ik het Laagswys heb, tusfchcn Afch^raauv^en Berg- ftcen; doch voornaameiyk in Amerika; gelyk ik het dus heb in witte Kalkfpaath ,nit Mexikb of Nieuw Spanje. Ook heb ik masfief gedeegea Zilver en Glas - Erts, in graauweHoornfceen^'gc Gangftoffe. van den Schlangenberg der Koly- wanifche Bergwerken in Siberië , en in eeri KobalthoudendGefreenteuic Dauphiné. Voorts behooren zekerlyk hier toe die Klonten Zilver, Papas by het Landvolk in Peru genaamd, oni

daË

f^) Argentum nativum folidum: in masful^ irregttlan tel Glandalis difformibus. Wai l. a.

P 2

in. DfcÉL. Y. StÜK.

2i8 Het Z i l v e r , 12 n

"ÏII- dat zy de gedaante van Aardappels hebber! ^

Xxvif. en op de zelfde manier in de Grond gevonden sttjk!^*'' wo^*^^"- beftaan als nic gefmolten Zilver, Gedeegenvm buiten met een iiardachtige Schors bekleed» Zilver. Men vindtze dikwils van een Pond en zwaarder. Te Lima heeft de vermaarde d'ülloa 'er twee gezien, waar van de eei^e zesrig, de andere honderdvyftig Marken woog, zynde meer dan een Paryfchen Voet lang* Korrelig Korrelig of als uit Greintjes en brokjes fa- nuleerdr* ï^engefteld , die fomtyds ronde Kogeltjes ver- toonen , dat men gegranukcYcl noemt (c), komt het gedeegen Zilver fomtyds voor, in Mexiko en Peru, by Nagyayin Se venburgen, byCreis- dorf in Beijeren, in Arfenikaale Kley; alsook met Kobalt, Nickel, Vzer en Rottekruid , in graauwe K^ey, by Normark in S weeden. Som- mige Noorweegfe en Freybergfe Ertfen, al« waar het Zilver dus in Spaath of Kwarts zig ingefprengd vertoont 5 moeten hier ook f huis gebragt worden. Getand. *^ Geen men Zilver -Tanden noemt, zig als ^Ptj-^ kleine Tandjes vertoonende (d^y die fomtyds 'A^. x\ aariig famengegroeid zyn , maakt wederom eene Verfcheidenheid uit van deez^ Züver-

ftof.

. {c) Ars- nativum grmulatmn», Linn. Granulare» Wall. b. in minoribus Granis Mineris vel Lapidibus in- fperfum.

(W) Arg. nativum dentatum, WaLl, c, ia Dentium ïov> mam vel in Spiras coiicretum.

/

T) E Z I L V E R-E II T S E N. £29

ftofFen. Dus komt het by Kongsberg in Noor- /^iJ,^;^^,^ wegen voor, gelyk dat fraaye Stukje , uit my- xxvi). nc Verzameling in Fig. i, od Plaat XLVII.stuk? ' voorgefteld , aantoont. Men wil dat in Me- xiko ook dergelyk Getand Zilver valle.

Wel 't algemeenfte is het Takkige of Boom- Tjikkïg achtige want van dien aart zyn de meefte ^^^jti^^^ gedeegen Zilver - Stoffen te Kongsberg in f Noorwegen en te Freyberg in Saxen. Op de eerfte plaats vallen de Takken dikwils dik en zyn fomtyds hoekig of geftreept , loopende op eene zeer verwarde wyze door de Spaath,, die dan ^ grootendeels v^eggenomen zynde , een Boomachtige figuur aan deeze Zilver* ftoffen geeft. Ik heb verfcheide Boompjes van dicQ aart. In de Myn genaamd Him- melsfurften , te Freyberg, breeken zeer ryke Zilverftoffen , door haare zuiverheid en glans uitmuntende. Een helder witte Kalkfpaath is digt doorgroeid met fyne Takjes van het fchoonfte gedeegen Zilver, dat men befchou- wen kan. Een Stuk , dat ik daar van bezit, twintig Loot zwaar, is bovendien met Zilver- Glas -Erts aangevloogen. By hec openen van deeze Myn viel het Zilver wat geelachtig en de Erts was nog ryker , de Spaath onzuive- rer ; gelyk ik daar van ook een Stuk heb ,

vyf»

(^e) Ax%é nadvum germinavis feu Dendiiforme, Wall, d, Dendroides Muscünftar Ramulofuni LiNN. g,

UI, Deel. V. Stuk,

230 H E T Z I L E R5 E N

TIL vyftien Lootzwaar en zeer wigtig, niet m\n^ §xm der bezet met Glas-Krts. Van de figuur der Hoofd- Uoompjcs in deeze Erts geeft Fig 2, de Af- \ beelding. andere Mynen van Snxen komt

XLVlh dergelyke Boomachtige Zilver - Erts voor ; ^'^'gelyk dat fraay gefleepen Plaatje van ]ohan» georgeftadt , alwaar het Zilver zeer fyn in een bruinroode Hoornfteen zig uitmoRftert ^in F/^» 3 afgebeeld, voor Oogen (le.h. lo de Doro- ihéa en Sophia-Myn by Wittichen is het dik- Wils zwart beflagen , gelyk het Kongsbergfe uit Noorwegen , *c welk ook wel voorkomt tnet roode Kobalt - Oker en Kalkfpaath in graauwe Hoornfteen. By Ratieborzits iii Bohemen breekt het met doorfchynende Kwarts, by Aberdammet geelachiigen Hoorn- steen, en in de Koningin Juliana Maria, daar *c Zilver in blaauwachtige ïrappfteen legt , is het met Yzer-Oker overtoogen. In Win- difchleiten, by Schemnits in Hongarie, vindt men dit Boomachtig gedeegen Zilver in ver- harde Kley met Kwarts. Op Ley heb ik yolmaakte zeer fraaije ZiK erboompjes ; doch welke tot de Dendrieten behooren. ' Gebreid ^'^^^ ved verfchiit , inzonderheid van het of gewe^ laatst afgebeelde y dat fierlyke, *t welk men in Pl. 't Hoogduilfcli G^y?;x^/ noemt , dsit gebreid; ■^j^-^^^^v.^ hoewel men het, misfchien , al zo eigen, ' ' ge.

L ifJ Argentum nativum intertextum. /Mi,

DE ZiLver-Er tsen. 031

geii^^rven zou kunnen heeten (ƒ); dewyl het afILu als uit een Scheering en Inflag befcaat , met j^^^^* Draaden, fchuins door elkander loopende. De stuk. fchietingen 5 echter, zyn hier ook Takkig ^f/J^/^^ IJoomachcig , als aan de afgebroken kanten ^ blykc van zulk een Stuk Peruviaanfche Zilver- Erts, 't welk ik heb door gebroken en in welks Spleecen het Zilver zig zo fraay gebreid ge- vormd hadt , zynde als in een Plaat famenge» loopen; gelyk zig de Vlakte daar van, in Fig» 4 , zeer duidelyk vertoont. De Matrix of het Gefteente , waar in zig dit Zilver bevindt, is eene geelachtig witte, hier en daar met fyne fchitterende Kwarts- Kryrcalietjes doorloopen, Kalkfpaath. Het Federachtig geftreepte uit Mexiko, waar van hier in 'c jaar 17S2, uit de Verzameling van wylen den Heer Renard , zulk een Vorftelyk Stuk door den Hoogleeraar JNahuys aangekogt werdt , behoort ook tot dit gebreide of gewevene Zilver; dat het 'Metal Machacado is van de Spaanfche Myn- werkers In Amerika, 't welk een wonden baar geweefzel met den Steen, waar hetzelve door heen gegroeid is, maakt f^). Men vindt 'er een Stuk van meer dan honderd Oneen van, in de Erfuadhouderlyke Verzameling^ 'Xoi bet Boomachtige zou men ook eenigs- Mos-of

Worm- Zins ach tig.

^^S> 5- ,

(S) l^oysge d'Ullqa Tom. L p. 527.

P4

III. Dïst. V. SioK.

232 H E T Z I L V E R , EN

ïïï* ztDS dat e:edee2en Zilver betrekken IcqnneDs

Afdeel* , . r - \7

'XXVll. waar vac ik een uKen-aaate fraane Vertooning si!^k!^^* gezien heb, in een Stuk allerhelderfce Kwart^ Gedee^efjvan Madagaskar , daar ik voorheen van fprak(/?). Zth/er. In dat Stuk, rykelyk een Vuist groot, maakte het inderdaad eene Boomachti^eGeftalte^doch t'eenemaal beftaande uit een famenvoeging van Mosachtige of Vv ormswyze Takjes ( O , even als in dat myne van die Kwarts , een afgezaag- de Schilfer 5 zo veel doenlyk wegens de fynte van die Takjes in Fig. 5, is pnder 't Oog ge-? bragt. Hier zynze meer befmet met eene roodachtige Yzer-Oker Jcleur , dm in.hec groote Stuk, alwaar het duidelyk bleek dat zy een Mosachtig Boompje maakteD van ge-? deegen Zilver. Voor 't gedagte Stuk werdep door den Koopman Danz, die het uit Vrank- ryk, overgebragt hadt ^ ge^ifcht veertig Du- kaaten.

Bladerig Thans komen wy tot iiet Bladerige of PUa. ^'^S^ 9 welke benaamingen eenigszins verfcbü*

F-^g' 6. len- Het Bladerige is als uit kleine Blaadjes famengefteld ^ die digt op elkander leggen ; hoedanig ik een zeer fchoan Stuk heb vaq Potofi in Peru ; daar het Zilver dus Bladerig legt in witte Spaath. Even zo komt het voor by VVittichea in 't Furfienbergfe ; by

Bud-

Qi) Zie IH. 311. Stuk, bladz. Q) Arg» nativum venpicidatHm, Mia^

DE Z I L V K R - E R T S E N# 233

Budweis in Boliemen in Kwarts en Loodglans; ^^^^ Almond in Driuphicé in zwarte , roode en xxvii; groene Kobalt -Oker; by Kongsberg in ^ooy^ Jvk!^'" wegen, in de Myn God help in de nood, met Gedee^en aangevloogen Rood Gulden in Kalkfpaath, qf^^^^^^' met Loodglans eji Zilverhoudende Koperkies , in verharde zwarte Kley en Kalkfpaath; in 't Woud Slcara m,et witte Kalkfpaath en blaauw- achtige Vloeyfpaath of met aangevloogen Glas- Erts in blaauwachtige Slangefteen en in de Armen -Myn rnet geelachtige Kies en Vloey- fpaath in witte Kalkfpaath. Het Plaatige, d^t 3ls Vliezen mankt (^)^ heb ik zeer blykbaar in qen gedeegen Zilverftof qiet Berg - Talk in witte en graauwe Hoornfteenachtige Gang- Aarde , uit Spnqje. Als ook met een Ganze- ]cothige Molm overtopgen , in eene graauw- glimmerigeGangflofFe van Kongsberg in Noor» wegen , op Plaat XLVII,in F/g-, 6 5 afgebeeld. Pergelyk heb ik mee Hoorn -Erts uit Dau- phiné»

Het Draadvormige gedeegen Zilver is door Draad- de dikte en regtheid zyner Draaden onderfcheir ^^^^^ den van bet Haairachtige ; hoewel die beiden (ükwils verward worden of onder één naani begreepen (/). V^n 't eerfte, dat by Kongs-

berg

(/:) Arg» nativum bracleatum, Wall. e. in Membra- nis. LiNN»

(O Ar^. nativum Capiltave , Trichites. Wall. f. Fi-

S34 Het Zilver, en

AfdfeL berg voorkomt , dringen de Draaden fom^ xxvil. tyjs door de gehcele zelfftandigheid van

Hoofd- ^ ir * tt r

STUK. een zwarten Keyiteen. Hec Haairachtige , Gedeegen(^2t men gemeenlyk Haair - Zilver (Tricki' ies) noemt, heefc lange, dunne, buigzaame en eenigszins gekrulde Draaden. Men vindt het by Ginel in Sevenburgen , in de oude An- ton, zwart beflagenen in deFerdinandfchacbc in witte Kalkfpaath ; by Schemnits in Neder^ Hongarie ; in verfcheide Mynen van Bohe- men , dikwils in Scherben -Kobalt , ook in geel bruine of zwarte Hoornfteen , fomtyds geel beflagen : in 't beloofde Land by Freyberg in Sax^:n, in graauwe Zilver -Erts en Spaath» Dergelyke valt by Kongsberg in Slangefteen , fomtyds met Blende in blaauwachtige Ophiet, die met groene Stcenmerg vermengd is ; als ook by Wittichen in 't Furftenbergfe.

^jSpmne- Hier toe acht de Heer W allertus hec gedeegen Ziherder Amerikaanfche Mynen , dat de Spaanfchen Amna noemen , betrekkelyk te zyn. Dit beftaat uit fyne Draadjes, die als een Spinncwebbe door mal* kander gevlochten zyn. Ook merkt zyn Ed* aan, dat her Zilver, met Zwavel gemengd en gefeolten , door een zagt Vuur tot Haairzilver gewoon is op te fchieten.

Waar-

bris vel Setis tenuioribus conftat. Aïg. Capillarê , in Se-

DEi Zilveu-Ertsen. S35

Waarfchynlyk zullen ék regte Vezeltjes lytiy gelykende naar die, uit welken de zo- ^^^y^-j genaamde Borrel- J^ris Qm) hed-aat. Dezelve Hoofd- maakt korte , ftyve , regte Draadjes, welke als Schimmel uit de Gangftof fpruicen. In " fommige Mynen, zo van Noorwegen als van Saxen, vindt men deeze uitgroeijing op ver- harde Kley of Kalkfpaath; gelyk by Andries* berg op den Haarts in Kalkfpaath en Lo»d- gians; in eenige Mynen by Joachimstha! in Bohemen , in zwartachtige Qips 'Spaath , zvi'arte Wacke of Scherben- Kobalt , ook wel in Ko- balt -Erts zelve of in Gips-Spaath , die van Kobalt -Molm zwart gekleurd is, in de Sophia in Zwaben : in een Myn aan de Rivier Kob- berwaldin Noorwegen , in gedeegene Bismuth; by Schneeberg in Saxen in witte Kobalt. Vol- gens de bepaaling en omfchryving van den Heer Wallerius, zou dit ook tot het Haair- Zilver behooren: doch het is 'er, naar Oogenfchyn , grootelyks van verfchillende.

In de gedaante van Kryfiallen , die vierhoe- Kryllal- kige Takken maaken , gelykerwys de Aluin j,^^^'^- komt ook fomtyds, doch zeer zeldzaam, het gedeegen Zilver voor; 't welk men dan Kry- fiallyn kan noemen (w> Zodanig vak het in

de

(nt) Argentum nativum Villofum. Mihi.

{n) Arg. nativum CrijjiaUinum^ Linn- ^, R.aniis tö- tragonis more Alunninis. Arg, nat. forma CrvftaHifatu. Wall, g. '

IlL D«EL. V. Sïüic, ]

a3^) Het Z i l v k r , e n

Afdeel. Erfprins Frederik by Kongsberg in Noor- HooFO* ^^S^^* Het zyn kleine driezydige Pieramie-

STUK, den 5 welke met dergelyke Kryflallen van Zilver ^eieegen Glas-Erts Op Bladcfig gedeegen Zilver zitten , dat in K^ilkfpaath breekt. De Heer Romieu DE l'Isle marikc ook gewag van de kleine Zilver - Dobbelfteentjes , wdke Justi in het Rosch- gewas van Zilver waargenomen heeft, en ^ volgens Davila dubbelde vierzydige Pieramieden , welken men , voor eenige Jaa- ren , by Markirch in de Eizas , met Rood- gulden heeft gevonden. Dropfteenachtig komt ook het gedeegen Zilver fomtyds by Freyberg en Wittichen voor; 't welk men bykans tot het KryRallyne kan betrekken. Aange- Eenige opmeVking verdient nog het Aange-

jZiivir!" vloogcn of Oppervlakkig gedeegen Zilver

fommige Steenachtige Stoffen beklecdende. Dus valt hec 5 volgens Walleriüs , by Loefx'fen en Sahlberg in Sweeden. Ik heb niet lang geleeden zeer fraai je Stoffen vafi dien aart, alwaar een Roozeklearige Cinnaber -Erts dus, als met een Vlies vaa aangevloogen Zilver , Oppervlakkig is bekleed , van Scahlberg in Tweebrugge bekomen, Aifcbei- Gedeegen Zilver komt op het onver-

v-eemdT ^^Z^^^^ niet alleen in Gangen van Zilverftof-

Stoffen. kn y

(o) Argentum nativum Superficiale. Wall. Ij, Arg. nau ^uperfidale in epidermide Lapidum, Linn.

DE Z I L V B R * E R T S E N\ 237

fen, maar fomtyds ook in andere Mynen voor. ^JJJ', Dus merkt Lijnn^üs aan, dat, ter plaatfe xxvn7 waar de JMordmarkfe Yzer-Ader van eenKley-ell'T/^* laag doorfneedcn wordt , overvloedig gedeegen GeMegen Zilver is gevonden, en vervolgens wederom'^'^''''' Yzer. Dit Nordmark legt in Wermcland , eene Provincie vanSweeden; alwaar het Zilver gepaard ging met Koper- NickeK Anders j wanneer het flegts in Kwarts , Spaath^Steenen of Aardftoffen zit , gefchiedt de aficheiding van dezelven best door Amalgamatie mee Kwikzilver, dat men den Kwik - Arbeid in de Bergv^erkskunde noemt. Men brengt , iiaa* melyk , de vergruisde en gewasfen Stoffen in de Amalgameer. Molen, Dit is een Bak van gegooten Yzer , die uitwendig een rand en in \ midden , op den Bcjdem , een knop heeft , waar opeen Yzcren Kruis, dat met zyne vier enden in.vendig byna den rand raakt, omgedraaid kan worden. Een Vat, zonder Bodeo}, ftaat op den rand , en door deszelfs dekzel gaat een Stok met een Kruk , hebbende het Vac van vooren twee of drie Gaten , waar door men het vuile Waterkan aftappen. Nadat ,nu, op het Gruis der ZilverftofFen Water gegoo- ten is en Kwikzilver daar by gedaan, zo worde het draaijen door twee of drie Man verricht , die elkander verpoozen , en, onder het geduurig bydoeu van nieuw Gruis , de Stoffen zo lang maaien , tot dat zy als Pap geworden zyn :

3^8 Het Z i l v e il 5 é n

Afdeei ^^^^^ Gateb van 't Vat kan uit^.

XXVlL laaten. Het Zilver , ondertusfchen j dat ftiK?""" Stoffen zit, vereenigt zig , op den Bodeni van den Bak , met het Kwikzilver ^ tot een . Amalgama y waaruit hetzelve ^ door Deflillatie in een Retort, geheel zuiver afgefcheideri en ten gebruike tot een Klomp gefmolten wordt»

Manier CJeen Metaal is *èr , buiten 't Goud , dat aerS]>an'7Q overvloedig pedeepen voorkomt, als hec

jaarden m o 0 7

Amerika. Zilver. Somtyds zit het in Steenen zo ver- borgen , dat men het niet eer zien kan, voor dat die afgefleepeii óf doórgeflagen zyn: fom* tyds is het ook met een Steenige Schors als overtoogon. In Amerika vindt men het zeer veel onder zyne Ertfen gemengd , in de My-i nen, en derhalve wordt tot het bewerken dieir Ertfen , welke meestal zeer ryk > yn , eenerley Manier gebruikt. De gewoonte det Indiaaneit was, hetzelve af te fcheiden door ^nkeleSme^ ting, maakende dat het Metaal den eenen weg heen liep, het Schuim een anderen weo:. Hier toe hadden zy,te Potoji in Peru, kleine Aarden Vuurpannen Gmiras genaamd, met openingen in de omtrek, op welken zy de Kroes plaat- Hen , en zodanige Pannen zettende op Bergen, daar altoos veel Wind is, werdt de Erts daar door ^eer gemakkeiyk, en zonder behulp van Blaasbalgen, gefmolten; welken men a:hter tot de Mynen van Pom gebruikte, 'tis

m

DE 2iI-VER*ERT8EN*

im eerst ruim twee Eeuwen geleeden , dat ^^^^^^^^ de Spanjaards het gebruik van Kwikzilver in trein bragten (/>). Ten dien einde werdt «xuk. deErcs, door middel van Molens, eerst ver- gruisd en zo fyn als Meel of Kalk gemaakt : dit fyne Poeijer mengden zy mee Koperrood, Kalk of Afch 5 en maakten 'er een Pap van met Pekel van Zee- Zout. Hier over fpreid- den zy bet Kwikzilver uit door een Kleed van Paarden - Haair, zo d it bet ais een Daauw daar op viel > en dan werdt het onder die Pap ge- mengd en, op dergelyke manier als de Metzel- Kalk , beflagen* Dien arbeid vervolgde meii twintig Dagen agtereen , om het Kwikzilver zyn werking volkomen te doen hebben: maar federt heeft men den tyd veel verkort, door Vuur daar onder te ftooken in Gewelven ; zo dat men het Deeg in vyf Dagen toebereid kreeg» Het Kwikzilver zig dus met al het Metaal vereenigd hebbende , deedt men de Klomp in groote Troggen met VVater,alwaar het Vuil werdt weg gewasfchen of afgefpoeld. Het overblyvendezuivere Amalgama door een Kleed gewrongen zynde , fcheidde zig het grootfte deel der Kwikzilvers daar af, en het overige, tot een foort van Suikerbrood gemaakt, werdt

mee

Sommigen ftellen dit op 't jaar 1566, döch ande-* ren, met Barba , die Parochiaan te Potofi is geweest^ op jaar 1574.

llUDsBL, V. Stuk.

210 Het Z I l V e r, e ^

.J^^' met een Aarden Pot van dcrgelyke figuur gé* XXVir. dekt, die een Pyp hadt , even als de Helm rvK^^' van een Descilleerkecel. Dan een heet Vuur om dien Pot maakende , liep al het Kwikzil- ver door die Pyp weg, en het Zilver bleef in de zelfde figuur, even groot als te vooren^ doch maar een vyfde deel zo zwaar , vol Gaten als een Honigraat, Deeze Brooden^ by de Spaanfchen Fims genaamd , als naar Pynappels gelykende^ werden dan tot Staaven gefmolten 3 in de Koninglyke Munt gebragt^ aldaar getoetst en naar de fyiite geflempeld. Nieuwe Deeze Manier , een langen tyd gevolgd ^ was ten uiterfte nadeelig , doordien zy zo veel Kwikzilver vereifchte^ Men hadt, van^ 't jaar 1574 , zo BakIia rekent^ tot aan 163:7, JaarlykSjtot de zuivering des Zilvers^ rneef dan drieduizend Kwintaalen daar van ge- bezigd^ en de veelheid van Zilver was Jaar- lyks geweest omtrent vyfmaal honderddui- zend Ponden, Men déedt,naamelyk,by vyf^ entwintig Kwintaalen van 't gedagte Mengzel deftig Kwintaalen Kwikzilver, en kreeg uiÊ een Kwintaal of Centner vaii hetzelve maar één of twee Oneen Zilver ; des men reken- de , dat een Once Kwikzilver , te Mexikö geleverd wordende ^ byna zo veel waardig was als een Once Zilver (g). Naderhand

heeft

C^) Traveij: through Spain, Lond. i7So.p.248-*

D E Z I L V E R - E R T S E N. 241

'hand heeft men ontdekt , dat de bewerking ^^J^^* met veel minder omflag gefchjeden kon, men- AXVllI gendeflegts het Poeijer van de fyn gemaakte ^tuk?*'''* Erts in een Bak met Water, en dan het Kwik- G^desgen zilver daar over fpreidende ; welke Pap ver- ^^^'^^^^ der, met Water, dat met Yzer is bezwnn* gerd , veertien Dagen beflagen wordende, eindelyk , door afwasfching gexuiverd zynde, door uitdamping haar Zilver geeft , 't welk cch:er niet zo zuiver is, als voorheen (r).

In de Europifche Mynen komt het Zilver Het pro < ^^el zo overvloedig verwenst voor. Men pro- ztu^^er-^^^ beert de Ertfen op Zilver, door het verflakken; g^^^^pa^ dat is , door fmelten met Lood of Loodglas in een Dryffcherf onder de Moffel, en dan, door het ^ifdryven^ dat is, door de affcheiding van dit Lood , middels een nieuwe Smelting - in eene Kapelle. 't Gene na deezen tweeden arbeid overblyft, is zuiver Zilver, en toont 5 in vergelyking met het gewigt van degeheele Klomp, de waare gehalte van de Aarde, Steen, Erts . Metaal, Slakken en ander On* tuig, aan Zilver.

Aangezien in de meefte Ertfen het Zilvèr Affchei- met vlugge deelen vermengd is, welke door ^^^^s^^^'^^^^ Hitte daar van fcheideü) zo moeten de Zilver- '

Ertfen

(r) Zie de Manier en Omftandigheden daar van , uit Ie Foyage d'ülloa getrokken , in de Tegmw, Staat vm Amerika. lU Deel, bladz. 108 , enz»

Q

III. Dbu« V> Swsk

Het Zilver, en

IïdIei. ^^^^^^^ noodwendig eerst geroost worden: XXVII. doch terwyl in veelen , inzonderheid in de ^Ho<)FJ)- Hoorn -Ertfen , de vlugge deelen zeer vast met de Metallynen zyn verbonden, zo moet het Roostvuur niet al te fterfc gemaakt wor- den , op dat niet met de vluggen ook eenigen van het Metaal zelf verlooren gaan. Dit Rooften of Branden wordt , naar dat de Ert** fen meer of minder Zwavel en Rottekruid be- vatten, een of tweemaal herhaald, en ilegts wanneer zy zeer arm zyn , geen Lood hou- dende y t'eenemaal nagelaacen. In dit laatftc Geval fmelt menze met een byvoegzel van Zwavelkiesjonmiddelykjtot Raauwfteen. Dan bereidt men , in Andriesberg op den Haarts , den Smeltoven , met Potaarde , daar twee deelen Kolen -Asch in gekneed zyn; gebrui- kende oud mengzel tot den Grond en verfch mengzel tot de Geut, welke tien Duim diep uitgefneeden wordt. Men maakt de Vorm van agteren met den Brandmuur gelyk en bo- ven de Borst loodregt van tien tot twaalf Dui- men hoog. De geroofte Erts , voor den Oven gebragt ^ynde, wordt klein geklopt en Laags» wyze bedekt met eigen Slakken , dat is , die van een voorige Smelting gekomen zyn , of ook met ander Afval en Krabzei vaaden Haard, Eerst vult men den Oven met Kolen, dan legt men 'er een Laag op van gedagte Erts en ver- volgens de Slakken , enz. By zeer ryke Ere

fca

DE Zilver-Ertsen. 243

fen moet men byzonder acht geeven, dat de Tli. Groiid en beide zyden van de Geut met zeer xxvii. goed Scrykzel bewaard , en , wanneer men ^^^^^^^ derzclver Gehalte in Zilver 5 volgens de toets, berekend heeft , daar zo veel Glit en Haafd- Afch bygedaan worden ^ dat van ééne Smel- ting vier tot vyf Mark Zilver uit een Centn'er Stoffen icome. Voorts gaat men even als in aodéie iVIetaalfmeltingen te vi^erk ; doch 'het Zilver ^ddt daar van komt^ is r/og niet zuiver van Lood en moet uitgebrand voorden , om hel fyn te maaken , als wanneer men het Brand-^ ziher noenic ; 'c welk , uit de Huttenwérkén komende, zestien -Lootig is; te weeten in het Mark 15 Loot en 16 Greinen fyn Zilver houdt. Wordt by hetzelve, tot Zilvêiwcrlc of Muntfpecie , één Loot Alloy van Koper gedaan, dan noemt men *t vyftien-Lootig , twee Loot, dan veertien -Lootig, enz,

ïhans gaa ik over tot de befchryving der Soorten van

Zilver-Ertsen.

f 2) Zil ver dat gemineralizeerd is , byna fweed" II. baar , 7neer of min doorjhhymnde , gJim- clrnm^ merig. Hoorn-

Dceze^^^^'*

(aj Argentum Mineralifatum fubmalleabile , fubdia- phanum, n>icans« Linn. Syst, Nat^ XIL Tom. 3. Gen. 34» Sp. 2. Arg diaphanum Lamellorwm. Syst.N^u^JlU^

O 2 r-

III. D5»L. V. SïüK.

244

Het Zilveh, en

Afdwl ^^^^^ Soort, gemeenlyk Hoorn ^ Erts ot XAVli» ook Hoorn Zilver genaamd, in 't Franfch Mi*

stuk/°' »^ d'Argent Cornée , is de zeldzaamfte. Zy i^oorw- breekt altoos Aderswyze , meest op weinig diepte, in Peru ; in de Siberifche Zilvermy- Ben; by Kongsberg ia Noorwegen; op ver- fcheide plaatfen in Bohemen en in Saxen , doch meest by Johangeorgeftadt, Zeer dik- wils is zy vermen^:'d met geele en bruine Yzer- Oker , met Loodfpaath van veelerley Kleu- ren en met zwarte Glas * Erts of Zwart Gul- den. Ook komt zy wel in zuivere Loodglans voor. Men heeft een enkele Nier, van zwar* ten Yzerfteen, daar ingeflooten gevonden;

Dikwils is de naam van Hoorn -Erts gege- ven aan andere Ertfen , wien dezelve niet toebehoorde* Ook is wel eene byfoort van Hoorn -Erts onder een anderen naam, inzon- derheid onder de Glas- Ertfen, befchreeven. Men heeft ook de Hoorn -Ertfen onderfteld, uit eene vermenging van Zilver met Zwavel en Rottekruid te beftaan ; doch door de ont- dekkingen van laatere Mineralogisten , mee

Scheid-

ï>. 183* N. 3, Arg. Min. fusco»flavum fubdiaphanum > fragile. Carth. Min. 75. Arg. acido Saiis folutum & niineralifatum. Cronst. Min, 17^. Arg. Sulph. & Arfe- nico raineralifatum , Min. malleabili Vitre^, Candelse Igne liciuabili. Wall. Min. 308. Arg. acido Salis mine- ral. Min. femipellucida, Lameilofa , Cornea, Igne Cau» delse liquabilis, Wall» SijSt. Min, p, 331,

DE Z^I-vER•ERTSE^f. 245

Scheidkundig onderzoek, is dit valfchbevon- j^^l^^^ den (O- Ook komt het Konftig bereide XXVII Hoorn -Zilver 5 dat men Lufia Cornea, noemt door neerftooting van het Zilver uic zyoe Solutie in Salpeter -Geest , door middel van^*"^"^' Zout - Pekel , bereid , zo zeer met deeze Hoorn- Erts overeen, dat men tot derzelver vorming in de Natuur iets dergelyks moet onderfteL len. Evenwel is 't uit Ibmmige Proeven waarfchynlyk, dat *er eenig Vitrioolzuur by- kome^ en toevalliger wyze bevindt zig daar in eenfge Zwavel of Zwavel -Lever.

Het is een zeer weeke StofFe, die zig met Hoeda- een Mes, als Walch , fnyden en bearbeiden laat, ook fmeedbaar 5 gemeenlyk , inzonder- heid, wanneer zy by dunne Blaadjes tegen 't Licht gehouden wordt, doorfchynende, heb- bende zeer dikwils fpiegelende Vlakten. Zy fmelt aan de Kaars , als Wafch^ en geeft als dan een zigrbaaren> dikken, witten 9 ftinken- den Damp uit. Reeds in een flap Vuur kookt zy als Borax , en vloeit zeer dun , als Talk of Smeer , wordende grootendeels vlug , zo dat daar van maar weinige kleine Korrels zai. ver -Zilver overblyven. Evenwel telt menze onder de rykfte Zilver -Ertfen, houdende niet

zel-

(ƒ) De Heer Wallerius , zelf , hadtze voormaals dus bepaald , zeggende bovendien ; zy houdt veel Zwa- 9, vel , weinig Rottekruid en twee derden Zilver.".

HU Cmi.. V- SivK.

246 Het Zilver, rn

AtfdIel z^Wen van 15a tot 180 Mark in 't C^ntner; XXVïï. maar zy vereifcht , (ot de bearbeiding, de by- voeging van een Lij:;b3am , 't welk hec Zuur fJ4ipr^> van Zee- Zout tempert of bedwingt, eer het

Metaal daar door vlug gemaakt wopde» Witte Van deeze Hoorn -Erts komen ^anmerkelyke £rts.^"" Verfcheidenheden , zo ten opzi^te der Kleur als der Geftalce ^ voor. Witachtig zynde , noemt menze pntte Glas - Erts van Zilver. Als- dan is zy fomtyds zo wit als Sneeuw, of als Kaarsfmecr, met eene als vette dof glan^jge- Oppervlakte; fomtyds bleekgraauw, als Chal-» cedoon of gemeen Osfen -Hoorn en ruuw va;n Oppervlakte ; gelykende , op de vecfche breuk , dikwiis naar Steenm^rg, maar ip dunne Schyf- jes gefneeden doorfchynende als Hoorn; ook in de open Lugt dikwiis paarfch of blanuwach- tig beflaande. Deeze is de ajlerzuiverfte en zweemt het allerraeefte naar Hoorn -Zilver, maar wordt nooic geheel vlug in 't Vuur , en geeft ook geen minfteblyk van eenen zuq- ren Smaak. Zy is zo week, dat men 'er den Vinger -Nagel in drukken kan, en de Schub- betjes, welken men 'er van fchilt , rollen zig even zo te famen als of zy van Zeep waren. Dus valt de Hoorn -Erts in Peru , als ook by Guadalcanal in Spanje; met gedeegen Zilver in bruine Yzer-Oker, in eenige Mynen van Saxen. De witte en graauwe Gla? . Erts van Marienberg en Annaberg, door M at the-

s i us

DE Zilver-Ertsen. 247

siüs gemeld , behoort ook tot dezelve. Ik ITT. heb een Stukje gedeegen Züver en Ikenkku- xxvn* rwe Hoorn- Erts 5 in Zilverhoudende bruine ^'^^^^^o-

/t n STUK.

Oker, met Schieferfteenige GangftofFeuit de Ka- tharina -Myn te Raschau in 'e Erts -Gebergte.

Gekleurd komt zy fomtyds geel voor , a!s Geklcur* Harst, of bykans als Zilverglit , Geele Glass^ Erts, by dien Autheur , genaamd^ insgelyks in Saxen gevonden. Bruine Hoorn -Erts, by fommigen gedeegen Bruin - Erts ^ en by Fa- BRicius Leverkleurige Erts, of ook Bruin gedeegen Zilver, viel , niet ver van Freyfaerg in zwaare Spaath , of ook by Annaberg en elders. Zwartachtig in Afchgraauwe en ver- harde Schieferkley , en Violet^ of byna ais blaauw befiagen Staal , valt zy by Johange- orgeftadt , fomtyds in doorvretene Kwarts. Deeze is niet zo zuiver als de Witte, be- vattende altoos eenige Zwavel 5 gelyk door den Reuk in 't branden blykt en door de blaau» we Kleur ' der Vlamme. Ook vloeit zy op 't Vuur zo dun niet, als de Witte , maar zwart en troebel , met fterke opwellingen en 't uit- werpen van Schuimblaazen , die barftende veel Damp verfpreiden, V^oor 't overige behoudt de Klomp haare Geftalte , en na het wegdam- pen van den Zwavel blyft 'er een geweefzcl van Zilver over , \ welk eene bleekgraauwe Aarde bevat. Houdt men dunne Schyfjes van deeze Hoorn-Erts tegen 'c Licht ^ zo ziet

Q 4 men III. DiiKL V. Stuk. ^

048 Het Zilver, e n

ArmL "'^n als door een Nevel, met gemengelde^ XXVII. witte en Violette Screenen.

RoüFD"

STUK. De Groefde Hoorn ^ Erts ^ welke men ook;

EnT^^' Groene Zilver -Erts noemt, valt in verfchei- Groene. Myoen by Johangeorgefladt , als ook, 'volgens Albinüs, by Schneeberg : en An- , naberg in Saxen. Zy is zeer zuiver en ge* nieenlyk Appelgroen , met eenig paarfch j; wanneer men 'er door heen ziet verwisfe- lende witte , groene en geele Streepen , als, door een Nevel, vcrtoonende.

Verfchil Wat de Geftalte aangaat , vindt men de.

Je. Hoorn -Erts ook verfchillende. Die is of ge«-

XLVn. '^^^^ onbepaald , of Schubbig; Byvormig of Ko- . J^ig^ 7. gelrondy en inwendig hol, ten deele met Stof* fig , ten deele met verhard en famen verbon^ den Zilverzwart aangevuld , dus naar een A- reliddeen gelykende , of Vlokkige byjohan- georgtlladt gevonden. Deeze laatfte, wit of vio:et van Kleur, zit met fyne, dunne, door- fchynende Schubben, byna ais Sneeüw-Vlok. Icên , loodregt op den Steen : welke Schubbe- tjes, door 't Vergrootglas gezien , vierhoekig fchyntn te zyn. Ook valt zy in volkomene, nu enkelde dan famengt hoopte en in elkan* der gefchoovene, grootere of kleinere, doch gemeenlyk zeer khmQ , Dobbel/leefitjes ^ naar de Kryihllen van Zee -Zout gelykende. Zoda-. nig breekt zy by Johangeorgefladt , voorge- meld, voornaamelyfc op den Gottheiffchaller;

die

D E Z ;I V E R - E r t s e N. 249

<3ie men by de Berg- Akademie, te Freyberg^ Uï. als eene zeldzaamheid bewaart. Gemeenlyk j^^^^Y" zyn dezelven zeer zuiver en wit : de Heer Hoofdt

STUK.

voN BoRN maakt ook van bruineen blaauw ^^^^^ beflai>ene gewag. Ik hebze van die zelfde£r/j/ plaats , op blaauwachtige Zilver -Glas -Erts met Yzer-Oker, van eeneStaalgraauwe Kleur^ doch zo klein , dat men de Geftalte niet dan door een Vergrootglas kan onderfchei. den ; gelyk dezelve in ƒ>;§•. 7,opPlaatXLVIIj is.voorgefteldi

In de meelle Kabinetten vindt men nog maar kleine Stukjes van deeze ErtS5 doch in *tKeur- vorftelyke te Dresden zyn 'er Klompen van , uit Saxen 5 .'53 en 15 Marken zwaar. In een an- dere Verzameling , aldaar, waren Nieren van Hoornzilver , zo week als Spek Qs).

Cs) Zilver dat gemineralizeerd is ^ fnyhaar^ III. fmeedhaar. Loodkleurig. flfr'eiZ

Deeze StofFe , die men gemeenlyk Zilver ^^^'^^^^^ ClaS'Eru^ of ook enkel Glas - Erts y cn Zil*

ver'

(7) Sanders Reizen, ILTheiU Lelpz 1784^ p 150,154.

Cs) -^r^^^/^wMinerajis. feaile,malleabi!e, Plumbico- lorum. Syst, Nat. uts. Sp. 3. Arg. maileabile. SysK Nat, VIII. p* i83^ N. 2, Arg. Piumbei coloris fplen- dens maileabile. Wolt. 3fm, 29. Arg. Sulph. Minera- lifatum. Cronst. Min, i6g. Idem Min malleabili Vi- tresi , Candelae Igne Kquabili. W a i l. AT/V^. 308 Arg. Sulph- Mineralis. Minera malleabilis Vitrea , faciie fufi» bilis.WALL. Stjst. Mm. IL p. 329. ;

Q 5

lii. Dmiru Y. Stuk*,' i

H E T Z I L V E R, E N

lil. ver 'Glas ^ in *t Franfch Mine d'Ar^ent Pltreufi XXVII noemt, komt in de meefte Zilvermynen voor. s^K^/"^ Zy breekt in Neder -Hongarie , in doorfchy- QUiS'Erts nende of ondoorfchynende , geelachtige of witte Kalkfpaath of in korrelige Kwarts , of in ondoorfchynende Kryfhllen ; in de meefte Boheemfche Mynen in Kwarts en Spaath \ by Joachimsthal in de grootfte menigte en met de meeften haarer veranderingen ; by Aberdam met gedeegen Zilver in Hoornfteen; voornaa- iTielyk by Ratieborzits in witte zwaare Spaath, in Gneis, in Blende , en in de Dorothea ook in Loodglans en witte Yzer-Ertfen ; in Go* thelf- Schalier in onzuivere door Oker gekleur- de Kwarts ; te johangeorgeftadr in Rusgeel* Kies ; in de Himmelsfurften , by Freyberg in Saxen , in roodachtige Hoorndeen of Zwavel- kies, in 't Furftenbergfche in Kobaltmolm , enz. In de Morgenfter by Freyberg breekt 'er gedeegen Zilver , en in Andriesgang by Joachimsthal Roschgewas van^ Zilver in. In de andere Wereldsdeelen komt zy vrat zeld* zaamer voor. Evenwel heeft menze ook in Amerika.

Onder- Uit de bepaalingen zal men deeze Soort niet van^de^ gemakkelyk van de voorgaande onderfcheiden* Hoorn- Immers volgens die van Waller£üs beftaat het verfchil byna alleen in 't uiterlyk aanzien : want terwyl de Hoorn -Erts ook dik- wils Zwavel bevat , zo ftrekc de manier van

Ver-

DE Zl L V E R - E U T S E N. 2$!

Vcrertfing niet tot een duidelyk Kenmerk en de Kleur is in de Hoorn-Erts vérfchillende. Afdeel. De Glas -Erts, nogtbans, is byna altoos ken- HOOFD- baar aan eene Loodkleurigheid , welke men ^^'^^ niet in de Hoorn-Erts vindt: ook valt zy niet doorfchynende , en is wel fnybaar, doch zo week niet, dat men 'er^gelyk in deHoorn^ Erts , met den Nagel of met eene Naaide ge- makkelyk in kan booren.

Zy is zwaarwigtig en fmeedbaar, zo dat zy Hoeda- zig laat affchraapen , fnyden cn hameren. ^^^'^^^^^ Meestal heeft zy eene Glanzige Oppervlakte , doch beflaat zwartachtig in de Lugt en vak ook fomtyds Paauwenftaartkleurig , of Maauw, of groen beflagen ^ of met geelachtige Zwa- velkies , of mee witten Draadfteen als over- finterd , gelyk by Schemnits in Hongarie. Al- daar valt, volgens B.ttüCKMAN, een bruine Glas -Erts 5 die inwendig zig groen vertoont,, en eene geelachtige, byna als Orpiment, zou volgens Da VILA voorkomen te Planché: zo ook te Munfter een groenachtige enz. Zy ontbindt zig t'eenemaal in Salpeter - Geest , fmeltende zeer ligt , zelfs aan de Vlam van een Kaars en geevende alsdan eenen Reuk van Zwavel. Hier mede alleen is zy gemineraü- feerd , en in zo kleins veelheid dat de Erts dikwils honderd en tagtig Mark Zilver in 'c Centner houdt, bchoorende dus onder deryk- fte Zilver- Ertfen. Aan-

IIL Deel* V. Stuk.

Het Zilver en

Hl. Aanmerkelyke Verfcheidenheden hebben ook; XJCVii'oDder de Zilver - Glas - Erts , ten opzigt van sÏIk°^''" de Zelfft^ndigheid en Geftalte, plaats. Zy Verfchei-valt aangevloögen of digt# Deeze laatftq beb denhedeii.ii^ zeer keurlyk , Laagswyze tusfchen Koper- XLVIL groene Spaath , in een Kwartzig Gefteente i.' uit Peru. Bladerig en Schubbig kömt zy voor in de Siegclsberg by Schemnits ; Korrelig in roodachtige Hoornfteen, hyKong berg; Drop- fleenschtig en Kuitgelykende , by Joachims- thal. Haairachtig viijdt menzo in Kies , by Ratieborzits in Bohemen, in geelachtige door- fchynende Kalkfpaath in Himmelsfurften by Fteyberg, ook in roodachtige zwaare Spaath by Marienberg niet ver van Jobangeorgeftadt in Saxen 5 waar van ik een fchoon Stuk heb. Ook valt zy , in doorfchynende Kwarts - Kry- ftallen ingedooten , by Kongsberg in Noor- wegen. By Ratieborzits komt zy met korte Haairtjes , byna als Mos; by Schemnits met lange gewrichte Haairen voor. Ik hebze zodanig krom en krulhaairig , als Fig. 8 , Loar een fraay Stuk van Himmelsfur/ten, met. eenige Vergrooting afbeeldt. Boom- Voorts valt de Glas Erts Draadachtig en. ^^^^Js^,^^^ Tandig in Noorwegen , doch wel de aanzien* -^^^."9v lykfte is de Boomachtige , Takkige of Den^ dritifche {f)^ zo aldaar, a[5 in Saxen e^ Bohe-

men^

Iv) Minera Argenti FUrea geminanst Wall. ^ar.f.

S> E Z l L V E R E R T S^'E 11^3

men voorkomende , en te Kongsberg onge- •meen fraay vallende j gelyk uit myn Stuk XXVIL daar van, in Fig. 9, natuarlyker grootte af-j^^?^'*' geheeld , blykblaar is. Hetzelve beftaat uitGto-£r/i», een Voetftuk van witte Kalkfpaath, daar ver- fcheide brokken zyn afgebroken. Hier op, en door hetzelve heen, heeft zig de Glas-Erts zodanig knobbelachn'g en Takswyze gevormd, dat men het ontwyfelbaar aan eene Vloeijing moet toefchryven. In het Grondftuk zelf is zy tot het binnenfte toe verertst ; zo dat men niet kan onderzeilen , dat zy, reeds gevormd zynde, door een enkelen Zwaveligen Rook, vangedeegen Zilver in Glas -Erts zou veran- derd zyü ; gelyk Wallerïüs zyn denk- beeld oppert ^ aangaande deeze Kangsbergfe Zilverboomen. Men heeftze , wel is waar, die van onderen gèdeegen Zilverglanzig, van boven zwart beflagen zyn; doch zelden, dac dit beflag tot de binnenfte zelfftandigheid doordringen Ook blykt in dit myn ongemeen fraay en zeldzaam Stuk , daar het gèdeegen Zilver ook Haairachtig , Draadig en ïakkig, op verfcheide manieren gekruld en geflingerd, aan voorkomt , zeer klaar , dat deeze beide Stoffen vloeijende zyn geweest in deszelfs vorming; zynde, dat meer is, in hetzelve de Glas -Erts met gèdeegen Zilver als overgroeid. Onmoogiyk ware het, indien de reeds gevorm- de Glas - Erts haaren oirfprong te danken had

aaa

£11. DbBI<,. Y* STtlKt

J

Het Zilver^ en

aan eenen Zwavel -Damp, dat dit gedeegen AfoeW. Zilver dan dus, onder dezelve gemengd, *cr Hoo^D. hier en daar over en om heen gegroeid , zo zuiver en onderfcheiden zig kon vertoonen. Gekfy. 't Is waar , gezegde Heer merkt aan , dat l^cTaT öiet alle Glas -Erts door eenZwaveligen Rook Krts. gevormd zy ; gelyk , zegt zyn Ed. , uit de Kryflallifatie blykbaar is. Men vindtze of in Pieramieden , die meest by Joachimsthal in Bohemen voorkomen. Deeze zyn of cnkeld en driezydig , de Ehvormige Glas -Erts van LiNNiEt's i», uitmaakende; of enkeld en zeszydig, boven met zes Vlakten fcberp toe- gefpitst ; of dubbeld en vierzydig ^ hoedani- gen dan zeshoekig vallen , gelyk de Aluin- Kryftallen , of met afgeftompte punten, ook onder de Mex:ikaanfche Ertfen. Men vindt de Glas -Erts Dobbeljieenig ^ in Yzerhoudende Kwwarts , in Sieglitsberg by Schemiiits , als ook by Ratieborzits. By Staafjes die vierzy- dig zyn, in het Tweebrugfe; veelhoekig in Saxen , Bohemen , Hongarie en rond by Schemnits , in Loodglans. Geftrikte of ge- breide Glas - Erts komt in Gips- en Vloeyfpaath in de Morgenfter , by Freyberg, voor, en Cellige in de hooge Oenne by Joachimsthal , en in Sieglisberg by Schemnits , alwaar menze

ook

{ui) Argentum Vitreum Subulatum. Linn. Var.

DE Z I L V E R -E R T S E N. SfS

ook met Verdiepingen in de Opper vlakte, die ^^'^^^ Tcerlingachdgzyn, in de diepfte Franzftollen ^^^^^il; aantreft. stuk.

Hier behoort die StolFe, welke men in Sa- Brcofche xen Broofche Glas- Erts ^ en in Hongarie Rofch-^^'^ gewas noemt. Dezelve breekt by Freyberg in Kwarts, Kobalt en Kalkfpaath; by Ratiebor- zits en elders in Bohemen, in Glas-Erts; in Hongarie, op verfcheide plaatfen , in onzuivere Kwarts , of ook in Kalkfpaath en andere Stof- fen- Men vindtze aldaar ook in doorfchynen- de Kryftallen , zo van Gips-Spaath als van Kwarts; gelyk ik daar van een fchoon groot Stuk heb van Chremnits , op Kwarts-Kry- ftalien , met Kies en Pyriteuzen Kalkfteen* Zy is glanzig, korrelig, uit veele knobbeltjes beftaande-, en dus zeer oneffen of ruuw en als Robbevellig van Oppervlakte. Zy ziet uit den graauwen of bruinachtig met bleeker en don* kerer plekken. Immers men heeft bevonden, dat zy , behalve Zwavel , verertst ware met Rottekruid , benevens een weinig Yzer en Koper. Maar Gehalte aan Zilver heeft wel honderdveertig Mark in 't Centner bedragen , zegt BRUNisricH, en merkt aan, dat dit Rofchgewas uit eenen overgang van Glas Erts in Rood Gulden beftaa ; maar op de breuk is het Afchgraauw en glad. Het fchiet , zegt hy, fomtyds in Dendritifche Figuuren, tusfchen de Loodglans , op den owden groenen Twyg by

Frey-

III. DssL. V* Stuk,

-^5ö Het 2 i l v e e n

Af'deÊl Fr^y^^**g 9 C^^)* ^^^^ ^^^^ Aders, öf . xxvii! Laagswyze, maar by Nesten , en^ hoe ryk ^tuk!^" ook zynde , zien de Bergluy baar met aaarn'; dewyl men bevonden heéfc , dat de Gang ia 'c kort verarmtjwanneer zig Nesten van deeze Erts vertronen (y). Konfti- De Glas - Eits kan nagemaakt wordeb , wan.

fe üias- ^QQY {jjgjj 5y Zilver , in een Kapel of Kroes vloeijende^ allengs brokjes Zwavel werpt, tot zes - of agtmaal zo veel; dan uitgegooten is 't een zwartachtige Klomp: of ook, zo Konc- K.EL aantekent, door Vylzel van Zilver, Laags- wyze met Zv^avel gelegd , door een zagr Vuur te broeijen. Dat men van afgezoete Zilver- Kalk, met Cinnaber en Rottekruid tot gelyke deelen Laagswy/e gefemenceerd , door het afhaalen van de Kwik met een maatige Hitte, Zilver - Glas - Erts maaken kan, heeft Leümann aan de hand gegeven*

ÏV. (4) Zilver 9 dat gemineraUzeerd is i roodachtige fjbr7m!^ rood fchraapende. Rood- Dit

Gulden.

(x) Annot, in Cti0^s.r. Mineralogiam. Koppenk itnd Leipz. 1770' p. 186

(ij) Vogel Min. System, p. 429.

(4) Afgentum [Mineralifatum] rubescens , tritur? ru« bra. Syst, Nat. XII. uts. Sp. 4 Arg. rubescens polye- drum glandulofam. Sys-,. Nat. VIII. p. 183. N. 5 Arg. Sulphure & Arfenico Mineralifatum. Cbowst. J^in. 170. ArgenU Arfenico & Sulphure Mineraliiatum , Minera

t) t 2 I t V E R - Ë k T is E

t)ic noemt men Rcvd Gulden of Rood CuhJen , ArJy, in Duitfchland Rothgulden^ in Fr^nkryk -XXVlIe Mine d'Argent Rouge ^ en in Span je Ro/ickf\ Dezelve kcint voor in de I-Iongarifche . Bo- Rood^ heeinfche, vSarifche ^ in die van den Haarts ca ceriige aïidere Mynen ^ als ook in Amerika. Ik heb Rood Gulden, in Kwarts verfpreidjUit Peru* In Sqvenburgen breekt zy in graauwe Hoornfteen , in zuivere Wiue Kalk-Aarde, geelachtige murwe Kalkfpaath 5 of ook in verweerde Yzerfpaath 5 in Kwarts en Rots» fteeneu , iin Goudkiesr in Bohemen vindt men- se in doorfchynende Kwarts of in vette Kwarts| ook in Giftkies ^ Blende en Loodglans ^ in Gneis en verfcheiderley Spaath of Glimmer'» Kryftallen ; in roode Hoornfteen , Tinfteen, Wie Gulden en jaspis in Saxen, By Wittichen in 't Furftenbergfc valt zy in Roodachtige Ewaare Spaath : ook in 't Nasfau- Weilburgfe en Wurtembergfe» Op de Myn , genaamd Roos van Jericho , in Bohemen , zie het zo aan in 't midden van de Roosachtig Bladeri- ge Kalkfpaath, dat de Spaath een witte Bl^em en het Rood Gulden de Vnigtmaakende deeleü voorfcek ; 't welk men Roosgewas van Zilver noemté In de diepfce Franzftollen , aan Sie- glisberg by Schemnits , breekt gedeegen Zil- ver,

srubra , ante ignitioiiem fuübilL W/^i-i^* ^y^i* Mm, JL 333.

R

HL Desl, V. S^m.

258

Het Zilver, én

III. ver; by Boitze in Scvenburgen en in de Aii- XXVIL na-Myn by Kremnits in Hongarie, gedeegeüt STUK Goud ; en in algemeen , by Kremnits en

Rood' Schemnits , overvloedig vermomd Goud daat

Gulden.

Hoeda- Deeze Zilver -Erts is zwaar, glanzig en nigheid. gemeenlyk zagt , op 't fchraapen doorgaans donker Karmozyn - rood. In 't Vuur fpringt zy, gelykeen Leyfteen, aan ftukken, doch, als het knappen ophoudt , dan fmelt zy nog eer zy glocije, en geeft een ArfenikaalenDamp van zig, In 't algemeen houdt zy , behalven Zilver, dat zelden minder dan zestig Mark in Centner bedraagt (z)^ nog Rottekruid , Zwa- vel en Yzer. Met Salpeter detoneert zy in 'c

Vuur

(^) De Heer Wallerius lïelt de Zilver- Öehalte vaa het Rood Gulden met die der Hooi;n-Er(:s gelyk ; naa- TTxelyk twee derden , en die van de Glas - Erts drie vier-» den van 't geheel. Cronstedt rekent deeze laatfte op i8o , het Rood Gulden op , het Wit Gulden op 30 Mark in Centner , dat is in de honderd en tien Pond volgens Bergwerks rekening , of in de 220 Marken. Ik heb een 4|tukje zwartachtig Rood Gulden in Kwarts vari Kremnits in Höngarie , waar van het Centner 114 Mar- ken Zilvers , volgens den Heer Poda, heeft uitgeleverd, naar de aantekening van wylen den Heer L, F. Gro- Novius, uit wiens Kabinet hetzelve afkomftig is. Dus geloof ik, dat de Gehalte van *t Rood Gulden, op by- iondere plaatfen , zeer veel verichilie en dat men in 't algemeen met den Heer Gmelin niet zeggen kan, dat hét zelden meer dan 60 Marken in 't Centner houde, Hefe" houdt de helft tot twee derden Zilver zegt Vogbl,

ï) È Z I L V E R.É II T S E N. tS9

Vuur en is v/eldikwils ondoorfchynende, doch j^^^J^^ to, dat zy aan de kanten eenig Licht doorlaat. ^^^J; Somtyds valt zy ook geheel doorfcbynende, stuk. doch is dan gemeehlyk niet zeer ryk in Zilver Rood-^ en zeer dikwils Kryftallyn ; dus by Potofi , ^^^^^^"^ Joachimsthal en Reinertfau, voorkomende*. Veelen dier Kryfcallen worden , wanneer zy lang in een vogtige Lugt leggen , ondoorfchy* É'endeo De Kleur fpeelc altoos in het Roode; fomtyd's tusfchen Karmozynrood en Lood- blaauw; ook wel gfaauw, zelfs in Mekiko;of Zwartachtig; fomtydsis zy geheel Karmozyni of 5 gelyk in Katharina Neufarig by Andries- berg. Scharlaken-, of, gelyk by Markirch ia de Elzas, Auroor ; of, als byPotofi, Granaat^. rood. Het Boheemfche en Wurtembergfche is gemeenlyk uitmuntend helder Róbynrood ; dat van St. Andriesberg is doorgaans donker- rood en het Saxifche komt als tusfchen bei- den» Evbnwel moet men dit niet zonder uit- zondering begrypen ; want By Annaberg eii Johangeorgeftadt valt het fomwylen zéér hel- der Róbynrood 5 en by Joachimsthal óok-vwel donker -rood. De Kleur komt fomtyds zeer naby aan die van de Cinnaber, doch trekt ia 'c fchraapen altoos wat naar het paarfche , en is niet zo hoog glinfcerend rood ; ook aan de Vingers niet zo zeer afgeevende of befmetrende. Van de Rood -Gulden- Erts komen, waü

^ deahedèa»

Het Zilver, en

/fpeel Geflalte aangaat, ook eenige Verfcheiden. XXVU. beden voor* Zy is aangevloogên op verfchei- «TüK? derley Ertfen , Kryftallep , Spaath, ja zelfs Rood' op verharde Kley, gevonden. Als dit aange-

Gulden* , i- ,

vloogene iets Straaligs vertoont, dan voert het^by fommigen 5 den naam van /Jöc?^.G/^^fe/;« Bloes fem Digt op de breuk vaic zy by Schem. uits in Hongarie , by Mjrienberg in Saxen , in Himmelsfurfien by Freyberg , als ook in Scherben ^ Kobalt 9 Loodglans en Rusgeel j> by Su Andriesberg ? Korrelig op cie breuk in Kwarts en Kies, in roode Veldfpaath en Lood- glans , in Sevenburgen ; in bladerige Cips- Spaath of Melkwitte Kwarts by Schemnits, in Kwarts en Kies by Krèmnits in Hongarie ; ipet Glas -Erts in zwarte Steen by JoachiniSw thal in Bohcmen en in gefrrikte Kobalt by Marienberg in Saxen. DendritifchXiQdt menze in de nieuwe Hopening by Schemcits als ook in verharde Kley en Kalkfpaath by Markirch inden Elfaz gevonden, fiekryfia!- Het fraaiHc echter kornt de Rood -Gulden- Food Erts in Kryjlallen voor (a) y welke doorgaans ^ «^eer

XL V UL

^^ë* (T? ) Argentum rubrum CryflaUinum , faepe diapliannra, Nitriforme. Linn. Minera Argenti rubra j^ellucens figu- rata* Wall, Far. f. Deeze Authcur hadt 'er bevoorens van gezegd : nonnifi in Rembus & Glandulis in Argen» tifodinis teperiiur, LiNNiEUS onderfcheidt het Gtandulo- fltm en ik begryp niet, hoe deeze Kryftallyne hij Nieren en Klieren in de Zilvermjnen kan voorkomen.

DE Zilver-Ertsen. 261

meer of min doorfchynende zyn , en mar die ^Jj^- van Salpeter gelykende* Men viiidrze dus in xxvqf. de Züvermynen van Saxen ^ Bohe;Ticn, Hun-^^^j^^^'^"' garie en den Haart s. Deeze Kryftaüen maaken Fooru of Pieramieden i die enkeld driezydig , gemeen-^^^^^^^^* lyk famengehoopc , by Andrievsberg en johan* georgeftad , in Giftkies en Spaath voorko* men; of dubbeld vierzydig in Himmelsfur- ften by Freyberg. ik hebze van Marienberg zeel' fraay gekryftaUizeerd , in eene groep van puncig driezydige helder Karmozynroode Kry- (lallen , in eene Gips-Spaatige GangftofFe. Veel groorer zyn die van Johangeorgeftadt , in dat myne zeer fraaye Sr.uk , in Fig. i . op Plaat XLViïI, hier nevens, afgebeeld: alwaar de- zelven wel Purperrood , maar met een wit.Kh- tige Spaath - Kcst overtoogen zyn. Ook vallen zy Staafachtig , meest zonder Pieramie- den vierzydig, in Hof by Schemnics en in Kies by Joachimsthal , enzeszydig, in Kwarts, in de Brennc rftoüen by Schemnits; fomtyds leg- gende als by Freyberg, of inwendig hol, by Ciauschal,of zo fyn ais een Haair, niettemin doorngtig en Cionaber-rood , by J ohangeor- geftadt. Men vindeze ook wel met twee fpitfe punten, en gewoonlykst met maar drie, doch ook wel, gelyk by Markirch in de Elzas, met zes zydviakten, of mee vier of vyf, volgens de Waarneeming van Hsnckkl. Feelhoekigt Rood -Gulden - Kryttallen komen by Krernnics

3 in

IlL Deel V* Sxuk^

a62 Het Z i l y e r , e

Afd^Ê Hongarie voor , in Kv^arts , t^h ook XXVlL Schemnics en Andriesberg, in verharde Kley

en Kalkfpaath-Kryftallen, enz.

Hoofd*

«TUK.

Door Konsc kan deeze Erts ook taamelyk Giiii^^efi, nagemaakt worden , wanneer men één deel Romi^^^^vau den Steen Pymiefon ^ uit gelyke deeleqi gulden. Antimpnie, Rottekrtjid en Zwavel , door eeja zagte fmelting vervaardigd , met evenveel Zilver -Kalk en een zesde deel Yzer.-SafFraaa gemengd , door een zagt Vuur fmelten gaat^ zegt Walleriüs. Iets dergely ks kau men uit Antimonie , Salpeter en Zilyer-K^lk, on- dereen gefraokeu , bekoni,ea. - -

j^rjentum C?) ^^il^er dai met Arfenikaal Koper gmim:

Mum. raltfeerd is ^ witachtig fchraapende.

Wit Gul-

Wit Gulden of Wit- Gulden -^xx.^ heet deeze,

in Duitfchland Weisgulden y in Hongarie Plach* mal oF Phichmann , in Vrankryk Mine d'Ar^ gent blanche. Mooglyk is de eerstgemelde benaaming van de Guldens^ die zo wel door geheel Duitfchland, als by ons 5 een Zilveren

Munt

^ (5) Argentum Mineralifatum Cupri ArfenicUis, trir* tura albida. Sijst, Nat. uts. Sp 5. Argent- aibidum in- forme fragile» Sijst, Nat, VIIl. p. 184 N. 4. Argentum albo-grifeum, fplendens , Cupro mixtum Wolt. Mipz^ ^g, Argentum Arfenico & Cupro 6>alphurato minerali- fatum- Cronst. Min i^i. Arg. Arfenico, Sulphure et Cupro Mineralifatum , Minera micans alba» Wall* S^st, Mi». IL p. 334,.

BE Zilver-Ertsen. 263

Munt zyn , wier oirfprong van een Gouden afdeel. Munt afgeleid wordt , af komftig. Misfchien ^j^^^* zal Rood Gulden , wegens het weinig verfchil >tvk dan in Kleur, hier van zyn oirfprong hebben ^^^^

Zy valt op de meefte plaatfen ^ die Ziiver- Erts uitleveren, in veelerley Stoffen* In Hon- garie , Bohemen, Saxen, is zy inzonderheid gemeen, komende in Kwarts, Spaath, Blen- de , Kobalt , Kopergroen , zelfs in Zilver- Molm , Opaal , Kies enz, voor. In de Ma- ^hias-Myn, by Kremnits in Neder -Hongarie, breekt gedeegen en vermomd Gouden Zilver, en in Himmelsfurften, by Freyberg, Rood- Gulden - Erts daar in.

Het Wit Gulden is een zv^aare Zilver -Erts, Hoeda- van witachtige of Afchgraauwe Kleur , door- ^^s^^^i^* gaans glanzig en als heilagen Staal of naar Tin gelykende 5 als wanneer men het Staal -Ens mn Zilver noemt. Op de breuk is het fche* merig en oneffen , gemeenlyk fynkorrelig , fomtyds geftreept en dikwils al& ware het met kleine witte Vifchfchubbetjes digt beftrooid. Gemeenlyk geeft het, op 't fchraapen, een witte Streek. Het bevar , (behalve Zilver» Zwavel en Rottekruid,) Koperen gemeenlyk bovendien wat Vzer* Zelden houdt het meer dan dertig Mark Zilver in 't Centner , doch dikwils veel Koper«

Het komt gewoonlykst zonder eenige be- V/anftai- paalde GeUalte, by Kapnick in Sevenburgen ,

R 4 in,

. III. Dkil. Y. Sïük.

2^4 Het Zilver, e if

/FORK' geelachtige Veldfpav^th en Blende, by Krem- XxVïl. nies in zuivere ondoorlchynende witre Kwarts, by Schemnics in Y^er-Oker , by Schladming m'ê-^ in Stiermark , met Kobakbloemen in Kobalt* GMm. ^Yts. in Kalkfpaath en Kobalt- üker, in Ge- fteifteen of in Yzerfpaath voor. In 't Zalts^ burgfe vindt men het ook in Geftclfteen; in *t Wurtembergfe , by Freudenftadt , in on- doorfchynende Kwarts en Gips°- Spaath ; by Markirch in den Eifaz in witte Kalkfpaath of ook in Scherben -Kobalt; by Mosfchenlandst berg in het Tweebrugfe io roodachtige Zand*» fteen ; by Meelbach in 'c Nasfaufche mee groenachtige Kobalt -Oker en Koperblaauwj elders in Kalkfpaath en verharde Kiey en ia ondo^rfchyneade Kwarts : by Clausthal in Loodglans, in KalUfpaath- Kryftallen , of ook in ronde Schyven van een murwe korrelige Kwarts; by Zellerfeld in Kalkfpaath- KryftaU len 9 Kalkfpaath en verharde K!ey ; by An^ driesDc-gj en elders op den Haarts, in Kalk*» fpaath en Loodglans ; by Saalfeld in verharde bruine Kobalt -Oker; by Freyberg in blaauw» achtige Vloeyfpaath en Loodglans ;by Brauns-. dorf in witte ondoorfchynende Kwarts , by Gersdorf in witte Kwarts en Vloeyfpaath ; by Scharfenberg in Loodglans ; in de Yzeren Johannes, by Kamesdorf in Saxen, in verhar^ de bruine Yzer^Oker, en in de Dorothéa, by Ratieborzits in BoheiBen? ia Gnds. Ik heb

DE Zilver-Ertse.n. Ö(?5

het dus in Kwarts uit Noorwegen , als ook iiT; van Krcmnits; in Spaath van den Haarts , als ^^^ffj'; ook in Kwarts met Haairachtige Antimonie Hoofd- van vyfderley Kleuren uit Horgarie.

Van eene meer bepaalde Gelhlte komt het Oefigu- Wit Gulden Staafswyze voor , in Kolletjes 5Gukien. die aan beide enden geknot zyn , by ^^p^'^^xuvïlL in Sevenburgen : in Sponsachtige Gewasfen , ^^g* a. of als Koorn-Aairen in Leyfteen , en als Wieken van Vliegen of andere Infckten, dat men Fliegejifitttges Zilver - Erts noemt , by Frankenberg in Hesfenland, Van gedagte Koorn*Aairen , op een Stukje Afch^^raauwe Leyfteen, ge^ft Fig. 2, op Plaat XLVIII, een fraa^'je Afbeelding. Ook vak het aldaar by kleine Stukjes van veelerley Geftalte als uit Knopjes of Blaadjes befcaande , die men Graupen tytelc, in bleeke Ley of als Sten- gels, Stangen - Gr aupen ^ of Houtachtig Holz^ graupen ^ of \n Kolenzwarte verharde Kley, Kohlengraupen genaamd.

De aanzienlykfle en fraaifte Wit -Gulden- Gekrys. Erts is de Gekryftallizeerde. Zodanige Zilver-^^j^cl^'^, Kryfiallen zyn of ruuw, gelyk dezelven by^^n^ Facebay in Sevenburgen voorkomen, of alsxLV^HL gepolyst by Wobeznitz niet ver van Przi- ^* bram in Bohemen , of fterk glanzig by Kap- nik in Sevenburgen : fomtyds ook wel met Kopergroen, als by Markirch in den Elfaz of met ZwavelkieSj als by Ciausthalovertoogen.

R 5 Van

III. DSEL. V. Stuk-

Het Zilver, en

ni. Van de laatftgemelden , die ik op Loodhou* XXVIl, dcnde Bladerige Kwarts, van Zilla by Claus- s?ur°' thal, heb, geeft Fig. 3, op Plaat XLVIII,

ffr^f de Afbeelding* De GefcaUe fcelt of driezydig$ Quiden. pieramieden voor 5 gemeenlykoverendfcaandes gelyk menseby Markirch enClausthal vindc^ of met een zeer kort zeskantig Staafje tot haaren Grondfceun , als b,y Kapnik in Seven- burgen: of veelhaekige^ hoedanige zo wel al- daar als in Bohemen, en in het Wurterabergfe voorkomen. VVallerius maakt alleen van eene Droezige Wit -Gulden -Erts , in Teer* lingfe Kryftaüen, zeer zeldzaam by Joachims- thai in Bohemen vallende 3 gewag, ik hebze in fraay gekryftallizeerde Kwarts, glad, drie- kantig, overendftaande, met Pyriet en Goud-: houdende Blende, uit de Petri en Pauli Mya te Kapnik ; ter wyl de afgebeelde ruuw zyu van Oppervlakte. Ook heb ik dergelyk Wit Gulden , glad, veelhoekig, Groepswyze ge- kryftallizeerd met Gips-Spaath, in een Schie- ferige Matrix, vanMarkirch indeElfaz, enz.

VI. (6) Zilver, dat met Afchgraauw Koper gemh ^mrmnu mraUzecrd is , rood fchraapmde.

Tot

V aal- Erts.

' f6J Argentum Mineralifatum Cupri cinerei , trituril rubra. Sijsu Nat. lUs. 3p. 6. Argent. Gupro & Antimo- nio Sulphuralis Mineralifatum. Cronst. Min, $, 173- Arg. Arfen. Cupro & Ferro mineralifatum. Wall. Min.

290.

pE Zilver-Ertsen. 257

Tot onderfcheiding van de Koper- Vaal Erts ^^J^jl^^ worde deeze Ziher- Faal- Erts ^ of enkel Faal- XXVii. MriSy'm *t tloogdukfch Fahh Erz^ ook GraauW'^ «tuk. Erts en fomwylen Zwart ^ Erts ^ in 't Spaanfch NegriI/09 geheten. Van de eerstgemelde ver- fchilc zy alleen door een fterkere Gehalte vaa Zilver en mindere van Koper ; gelyk ook van het Wit Gulden door eene fterkere gehalte van Koper, eene mindere van Zilver en door ^en veel donkerer Kleur. Somtyds , gelyk Jby voorbeeld te Ominskog in Sweeden, als ook by Potofi in Amerika, bevat zy, behalve de famenftellendè deelen van 't Wit Gulden , ook nog Spiesglas , en by Schemnits eenig Goud. Aan Zilver gaat de Gehalte zeldzaam boven drie Marken in *t Centner; Koper geeft zy tot vierentwintig Pond en fomtyds ook wel zo vqel Yzer.

Van de Wit -Gulden -Erts 3 waarmede zy door fommigen verward wordt, onderfqheidt men de Vaal - Erts , doordien de Kleur meer naar 't graauwe of Afchgraauwe trekt, en dat zy op 't fchraapen een roode ftreek geeft, \ Geen men echter op den Haarts noemt Wie Gulden, heet men elders Vaal -Erts. Zy is zwaar en digt , taamelyk hard , met kleine

glin*

290. Arg, Arfenico , Sulph. Cupro & Ferro Mineralif?. Mi- nera folida grifea. Wall. Stfst, Min^ 11* p. 337. Cuprum pallido - grifeum fplendens, Argenti diyes* Wolt. Min,^Q»

IIL DiRL» Stuk,

a(S3 Het Zilver, en

Afderl. g^infterende deeltjes , ook glanzig en onefFen XXVll. op de breuk. Men heeft 'er de volgende Ver-

IHloOFD"

ruK. fcheidenheden van. VmU Zonder bepaalde Geftalte , digt en vast, Afchgraauw of grys van Kleur , valt zy by Bulach , Dornftecten en in Chriftophsihal , by Freudenftadc , in h VVurtembergfe ; in de Gottesgave by MosfchellaDdsberg, ook in de Aarts ^ Engel en andere Mynen aan den Stahl- berg in Tweebrugge, met en onder Cinnaber in drooge Kwarts of Kies, by Meelbach in 't Nasfaufche , en in Profeet Jonas by Freyberg in S-'Xen. By Kapnik in Sevenburgen houdt zy Goud. Dcrgelyke van zwartachtige Kleur, by de Berglieden in 'D\x\iiCh\2indSchwartS'Erts en in Spanje Negrillo genaamd, is eigentlyk maar een Zwarte -Koper- Erts, voorheen be- fchreeven , met een fterkere gehalte van Zil- ver. Bovendien komt de Vaal -Erts in Kry. ftallen voor, die altoos driezydige Pieramie- den zyn > of geheel volkomen , of met afge- knotte kanten , of als omgeflagen , of de hoeken , zo wel als de kanten , ftomp afgefnee- den hebbende. Deeze Kryrtallen zyn van onderen dikwils gefchaard, meteen zeer kort zeshoekig Staafje. Zy vallen dus in de Frans- Myn by Kapnik in Sevenburgen, als ook by Obrizaits ia Bohemen.

(6) Zil

tóiE Zilver. Ertsen. 269

(7) Zilver met Rottekruid gemineralizeerch ni*

Die ZilverltofFen , welke met enkel Rotte- hÏo^U kruid. Zwavelen Yzer, zonder Koper gemi-sTUK. neralizeerd zyn , noemt men , wegens de . ^^ï-

' , Argentum

KJeur 5 Weijjhz^ dac is iï^/i of Ziher^ Arfinica*

houdende Arjènikaale Kies. Dezelve breekt by^^'^j-lej^j, Braunsdorf in Saxen, in witte onJoorfchynen-^^^^!^ de Kwarts, mee Mispickei en Veder -Erts, fomcyds ook metgedeegen Zilver by Freyberg, en by Racieborzits , in Eohemen , in Gneis* Volgens Waller!Us komt zy op den Haarts ook voor , by Clausthal en Andries- berg»

Deeze StolFe heeft een veel helderer Kleur en fterker Glans dan alle andere Zilver -Ertfen ; zelfs dan Wit -Gulden, daar het anders naasc aan komt: des menze, op het blooce gezigt , naauwlyks van Arfenikaale Kies en van Ko- baltfpyze kan onderfcheiden. De Gehalte moet inzonderheid het verfchi! aantoonen. Aan *t Staalflag vonkt zy op de manier der Giftkiezen , met eenen Knoflook - Stank, Dikwils is zy taamelyk ryk in Zilver.

De

(7) Argentum Mineraii fatum Arfenicale. Sij^t, Nat. wis. Sp. 7. Arg. Ferro & Arfenico Saiphurato Minera- iifatum Cronst. Min, §, 175* Argent. Arfenico, SuN phure & Ferro Mineralifamm , Minera albo Caiore nl* tens. Wall. ^yst. iViin. IL p. 340.

in. Deel. St»:k»

Het Zilver, en

llh De Zilverhoudende Giftkies, in 't Aartsbïs- X>mL dom Saltzburg, en eene andere» in Teerlingfe Hoofd- Krvftaüea , by Schladming in Stiermark voor- komende^ fchynen ook hier te behooren.

VTIÏ. (8) Zilver me^ Zink- Blende gemneralizeerdc

^rgemum Zincofum,

^^Ttax ^^^dt gemeenlyk Zilverhoudende Pek-

ver^^.rtsl hhnde getyteld , om dat 2y zwartglaozig is als Pek , voor 't overige de gedaante heb- bende van Blende. Zy valt inzonderheid in de Boheemfche j Saxifche en eenige Honga- rifche Mynen^en is, op 't Oog, naauwlyks van eene andere Blende te onderfcheiden. Behalvé 't Zilver , welks Gewigt in de Boheemfche dikwils drie Mark in 't Centner bedraagt ^ houdt zy Zwavel en Spiauter , als ook nog Lood in de Morgenfter Myn by Freyberg ^ of Goud 5 by Schemnits in Uongarie.

Somtyds heeft zy de glanzende Kleur vaü een Metaal of zy is zwart, eigentlyk Pekblen- de genaamd of Pekzwarte Zwart --Efts. Deeze is de StofFe, die tot de Zilver- Brand - Erts betrokken wordt (è). Meest, echter, komt

C8) Argentum Mineralifatam Zinco fterilo; Syst. NaU uts. Sp. 8 Argentum Zinco Sulphurato Mineralifatum. Cronst. Min, $. 174. Arg. Zinc- Sulph, Mineralis. Mi- nerst nigrsl vel nigrescente , nitidal. Wall. Si^sU Min. II» p. 340.

Zi« bladz. 278 > m 't voorgaande Stuk,

DB Zilver-Ertsen* ^71

?.y geelachtig ; zeldzaam 5 als by Ratieborzits, rood-, bruin- of groenachtig, voor. MeerXXVIi.' valt zy ondoorfchynende dan doorfchynen-s^K?^°* de, en in 'c laatfte geval gemeenlykin Kry- Spiauieri^ ftallen 5 welke veelal geene bepaalde iigmx Erts, hebben , zynde fomtyds Knoppig, ook wel veelhoekig, of byna rond, als wanneer men 'htt Kogel- Erts noemt. Dikwils valt zy fyn- Schubbig en byna digt van zelfllandigheid , gelyk by Ratieborzits ; doch meermaals grof- Schubbig, gclyk by Schneeberg in Saxen, en by Joachimstbal in Bohemen ; fomtyds met Spiegelende Vlakten , Spiegelblende genaamd , by Ratieborzits. Ook deeze laat zig, na dat het Zilver daar uit gewonnen is^ nog tot Spi- auter - Vitriool gebruiken* Die Zilver-Erts met roode Blende, Spaath en Kalkflets, van Markirch in de Elfaz^ welke ik bezit , fchynt hier te behooren.

(9) Zilver dat donker is, van Roetachtige IX.

Kleur. Argentum

Zwart*

Het Zwart -Gulden of Zwart ' Erts ^ in ^t^"^^e««

Franfch

(9) Argentum obfcutum Fuliginofnm, Syst Nat^ uts. Sp. 9. Sysu Nat, VIII. p. 183. N. 6. Arg. Mineralifa- tUm continuüm nigvicans. Cauth. Min. 76. Arg. Arfe- nico & Cupro Mineralifatum. Cronst. Min. 170. Ar- gent. Arfenico , SuJph. & Cupro Mineralifatum, Minerl nigri Fuliginofa. W^all. Syst. Min, IL p. 335.

IIL DïEi,. V. Stuk.

27^ Het Zilver^

A«.iih Franfch Mine d'Jrgent mire , dat is Zwafté XXVIL Zilver- Erts, komt voornaamelyk in de Mynea «TUK? °" van Duitfchland voor : hoewel men 'er ook Zwcirt'ln Siberië , aan Kuila , \ ürenburgfe Dis* ^Mefj. ^^.^y,^ ^ blyken van vindt , met Kwikzilvef- StofFen. Met Wit Gulden komt het, ten op- zigt der Samenftellende deelen , grootelyks overeen, en zal, uit eene verandering of ver* baflering van 't 2elve of andere Zilverftoffen door onderaardfch Vuur , misfchien gefprooten 2:yn ; 't welk de Roetachtig zwarre Kleuf fchynt aan te duiden. Te waarfchynlyker is \. dit, doordien men fomtyds eenige Korreltjes Wit of Rood Gulden daar in waarneemt. Somwylen komt het in de Spieeten van deeze van Glas -Erts voor; ten minften is zulks by Freyberg gezien. Ook is het een ryke Zilver» Erts 5 houdende fomtyds wel een der* de ja de helft van haar Gewigt aan Zilver* Echter heb ik het van Kremnits in Horigarie, in Kwarts^ dat zeer fchraal is,naauwlyks een half Mark Zilver in 't Centner magtig. Z\Wet' Men vindt dit Zwart Gulden meest byna zwam zonder eenigen famenhang ; zo dat het zig hgt tusfchen de Vingers fyn laat wryven, dat tnen Zilverzwart ^ Roetige Erts en in Hongarie Zilvermolm noemt. Deeze is zwart als Roet, fomryds , gelyk by Freyberg, maar als een dun Blaadje op de Oppervlakte van andere Ert- fen gefpreid;> of in Lotharingen en Marienberg

Boom-

de Zilver-Ertsen.

Boomachtis; uitgegroeid , of blaJerig, of po- ^ Hl- reus als een Zwam* Men vindcze in de Jo- xxvjL hannes- Klove, by Schemnits in Neder - Hon- garie , als ook by Joachinisthal in Bohemen, Z'waru in Glas Erts of in gemeene Kley , by Schnee- ^'^^'^^'^^ berg in Saxen ^ in Loodglans en Kobalt, of ook in Gneis, by Freyberg in zwaare , fom- tyds Vieefchroode Spaath , welke 'er geheel van doordrongen is en dus half Zware ge- kleurd.

Dat het Zwart Gulden ook gekryftallizeerd Gekfy- voorkome, blykt uit dat fraaye Stuk , in i^/g. P^"-^^^^ 4, op Plaat XLVIII, afgebeeld. Het is uitXLViil. de Veri^ameliog van wylen den Heer Renard door my aangekogt , en wordt daar gezegd afkomrtig te zyn van Tasco in Cerro Ricco , tweeenveertig Mylen bezuiden Mexiko in Amerika. Het beftaatuit zwarie Zilver-Kry- ftallen , doormengd met doorlcbynende rood- achtige Blende^ en gevestigd tusfchen Gro^^pen wirte Kwaxts Kryl'tailetjes vaaeeneSalpeterige figuur, die veel grooter zyn^ op eenen grond- lleun van dergelyke naruur. Het is zekerlyk een der aartii fte Zilver - Errfen,

Hier toe behoort, buiten twyfel, dat Glas- Erts-Zware of Zilveizwart , ook enkel Zwart genaamd, 't weik menzo overvloedig binnen m de Hoorn -Erts van Johang^eorgeli: dt aan» treft. Dit houdt dikwils honderdtwintig Mark Zilver in 't Centner , zynde gemeenlyk voos S en

ill. Duel. V. Stuk.

a?4 T Z I L V K R 5 E N

en poeijcrig als Roet. Het kleurt zo fterk af, AtofVl. dat men het zander Zeep niet weder van de Soo\d^- Vingers kan krygen. Met Salpeterzuur bruifchc STUK het op, is taamelyk zwaar , en krygt door ^^^^^f^'^^fchraapen een glanzige Meta'lyne Oppervlakte, byna ais Glas^Erts of Lood, wanneer die gefneeden worden. Het wordt door Water zeer vet en fmeerig , en , wanneer het zig wat digter vertoont , fpeelt in het zwarte al- toos cene Leverkleur. Zilver- Buiten de Ertfen , welken Linn^ïus in Lever-^ deeze negen Soorten voorgefteld heelt, kon-iC het Zilver nog op vcele andere manieren voor. Van de Feder- Erts , welke zyn Ed. onder de Okers geteld hadt en d'e door my aldaar niec alleen befchreeven , maar ook in Afbeelding gebragt is (cj , fpreek ik n'et nader. De Lever * Erts , of Zilverhrume , verdient nog eenige opmerking, Deeze breekt by Blankenburg aan den Haarts, by Braunsdorf en in ue Mor- gen (Ier by Freyberg in wSaxen , als ook op de hooge Atpen by Schladming in Stiermark. Zy is digt en meest zonder bepaalde geflalte , fomtyds Dropfteenig gefigureerd en fpeelt gemeenlyk uit het donkerbruine in eene graauwachtige Kleur. De Gehalte is weinig aan Zilver, met raauwe Antimonié geminera- lizeerd. In 't Hoogduitfch wordt zy ook wel

ge-

co Zie 't voorg. II. Stuk , blad^;, 40;*. PI. XXIV. ^ig. 7

DE Z I L V E R -E R T S E N. 075

genoemd Leber-Erz oi Braunerz van Zilver, ^[^^^^^^ en die Amcrikaanfche > welken de Spanjaarden ax 11. Mulatos noemen , gelyken veel naar deeze '^;,stl^k^^°" Een Koperbruin en Lever -Erts van Koper is Zwan^

t r ^ GuUen,

hier voor beicnreeven.

Het Zilver komt, bovendien, niet zo zeer Vermomd op zig zelf verertst, maar als rm;7(?m^f in ver f/iderV" fcheiderley andere Ercfen voor. De Lood i^jtfe^i- Erts is gemeeniyk Zilverhoudende, en 't meeste Zilver van den Haarts; w ^rdc daar uit gefmolten. Die Soorten van Loodglans , welke ryk ia Zilver zyn , worden deswegen Zilverglans of Frommcrz geheten* Ik heb een fchoon Stuk fyn -vSpy/:ige Zil verhoudende Loodglans met eenig Goud van Mcx ko^ eene dergelyke van den Haarcs , met PhoFphoresceerende rood- V. achtige Blende van Scharfenberg , met Yzer Oker van Zilvernagel by Stolberg, enz* De Koper -Ertfen , inzonderheid die men Vaal- Erts noemt, hebben insgelyks een aanmerkc» lyk Gehalte van Zilver. Ik bezit een groe- nen Hoornfteen, die Zilver boude en Koper 5 van Veldcntz in de Paltz. Onder de Yzer- Ertfen zyn 'er ook , die veel Zilver houden. Dus heb ik een Yzer -Erts, veel Zilver be- vattende, uit eene Myn by Buenos Ayres in Zuid- Amerika , die mee voordeel in 't geheim

is

' (d) Minera Argenti Hepatica. Wall. Spt^ Min^ lU P'338.

S 9

IIL Deeu Stujk.

Het Zilver, e n

A is bearbeid geworden: ook een Züverhouden-

XXVIL de Yzerfteen , roodachtig geklewrd , uit Me- STVK-^^' ^^^^ j^Jieuw Spanje en een Yzerhoudende ZwM'Sioffo^ die Koper en Zilver bevat, uit Peru. GMe^. Uic Europa heb ik ook Zilverhoudende Yzer- ftofFen. Het vak in Zv^avelige en Arfenikaalc Kobalt -Erts 5 die men dan Kobaltifche Zilver- Erts cytelt , 20 v^el in de Furftembergfche , als in de Wurtembergfe en Boheemfche My- iien: ook by Annaberg en in de Morgerfter by Freyberg in Saxen. Dergelyke gefcrikte "Kobalt heb ik, die ryk is van Zilver. Somtyds is het, daar in , Boomachtig aangefchooten. Onder de Halfmetaalen zyn voornaamelyk de Bismuth- Ertfen met Zilver gemengd, zo dat zy dikwils daar van tot een Mark in 't Cent- ner houden : voorts de Antimonie - Ertfen en Blenden , hoedanige die van Schemr.its is , in welke de Zilver -Gehalte tot drie Mark in 't Centner ftygt. Ik heb een Zilverhoudende Cinnaber -Stof uit Feru^> die fcmtyds zeer ryk is. In Koperkies komt het by Schmölnits, in Opper" Hongarie^voor, enz. Zilver- De gewoone Zwavelkies of Pyriet houdt ook dikv^ils eenige Looten , tot een half Mark Zilver 3 en wordt alsdan deswegen Z/7- verkies y in Hoagarie Ci/f geheten , waar van Walleriüs eene byzondere Soort maakt

Zyn

Cr Mlr.era Argenti Pyriticofa. Wam.. Syst, Min, II»

-/

DE Zilver-Ertsen. 077

Zyn Ed. zegt , dat dezelve te Kongsberg in ^JJ^;^^ . Noorwegen valt , doch men vindtze ook in XXVII» verfcheide Mynen van Uongarie en Bohemen. sro^?^'^* In uiterlyke aanzien verfchilc zy weinig van Ziher^ de gemeene Pyriecen en is gewoonlyk Lever- kleurig bruin. Zodanig heb ikze van Win- difchleiten , die uit het Centner zeventien Pond Yzer, tien Pond Koper en twee Loot Zilver geeft. Dus valt ook Zilver in Zwavelkies met raauwe Antimonie, in de Myn van johannesden Doo- . per,by Usbnnya in Hongarie.

Voorts komt dit Metaal ook in Steeren en Züvor- Steenachtige Stoffen, op dergelyke wyze y^T-^^^"^"* momdy voor, die men dan ZUver/Ieer?ennoGmt^eo^ dewyl zy fomtyds ook op Zilver genuttigd wor- den , als eene Zilver- Erts aanmerkt(/). Dus vallen by Annaberg, in Neder- Ooftenryk, Ka!k« fteenen, zo ryk van Zilver , dat men 'er tot vyftig Mark in 'c Centner uit bekomen kan. Jusxi , door wien deeze Zilver-Erts eerst isbefchree- ven^ noemt dezelve 5 door Alhali gemimrali* zeerd (^g) j doch de Hoogleeraar Pott be- twist zulks, en Vogel oordeelt, dat het Zil- ver daar gedeegen in zitte; 't welk, zegt hy, door \ polylten blykt {^h). Ook is zulks in

een

(7*) Minera Argenti Lapidea. Wall» Syst, Mipt, Sp- 13. V' 342.

(g} Nem . WahrkeHen, I. B. IIT. St. p. 205» (%J Vogel Mineral System, p, ïio#

s 3

III. Dekl. V. Stuk.

i^|8 Het Zilver, eh

IJX. een; fchoon Stuk daar van , 't v/elk ik bezit , ^xvil ^^'^^ ongepolyst waarneemelyk. In Hongari- Hoofd- fchö Zilver Erts, van deezen aart, vondc ge« ^^^Zii z^gde Heer J üsT i tot dertien Mark, en in penen, een Silezifch Marmer van Zotenberg tot vier of vyf Looc Zilver, Het komt ook by Scheir- nit£ in Kalkfpaath , die wit en blaauw gevlakt is en in geelachtige by Sieglisberg, in Neder- Hongarie, voor. Bladeri- Voorts valt het Zilver in groenachtige Steen- Ertf '^^^ " "^^^^ ' in Windifchleiten by Schemnits, en in : / bladerige V^zerhoudende Asbest of Bergkurk, genaamd Blader- Erts , Beri?papier , Bereton- tel of Zilverhoudende Bergkurk, in 't Fraofch Mine d'Argent feuilletée { i). De zodanige breekt by Ciausthall aan den Haarts , meest met Kwarts en ^ ^odglans ; fomtyds is 'er de Kalkfpaath t'eenemaal mede overtoogen , en het dringt dermaate do^r de Kwarts -Krvftailen heen , dat die 'er door gekleurd zyn. Deeze Blad-Zilver* Efts'^s voos, buiizzaara en zo ligt, dat zy op ''t Wacer zwemme ; zy kleurt af en beftaat uit zeer dunne Blaadjes, welke digt over elkander h^^en legden. Met Zuuren bruifcht zy op, en ontbindt zig bykans t'eenemaal in Sterk Wa- ter, glinfterende tegen 't Licht* De Gehalte aan Zilver komt ongevaar op een Mark, dat

is

(f) Minera Argerxtl Foliacea. Wall. S^sfi Miu^ II Sp. 15' r- 345»

DE Zilver - Ertsen, 279

IS een half Pond , in 't Centner. Voor \ JTï-

Af Da KT,

overige beftaat zy uit Aluin - Aarde, Yzcnram xxviu cn Zwavel, hebbende gemeenlyk fyne Kies , Jjjj"^^^^^^ Loodglans, Kwarts, Kalk- en Vloeyfpaath , Ziher-- ingefprengd. Insgelyks heb ik gedeegen Zil--/'^^'"''^* verhoudende Bladerige Talk, uit Hongarie , en in Asbest -Gtfteenre,

De zogenaamde Zilver Zand- Erts (k)^ die ^ Zilver- - men in Spanje Guijns noemt , valt by Ilmenau ^^J!^^"" in Saxen , als ook in het Sp ?anfch gedeelte van Amerika , voornaamelyk by Potofi. Zy is bruin o* geel , en heeft doorgaans eenige Kwarrzige of Mineraale deeltjes ingefprengd.» Eigent lyk is het een Zandlleen , v^'elke door- gaans geen half Mark Zilver in 't Centner b' udt. Naar deeze gelykt de verweerde of door Rottekruid verteerde Zilver- Eris. die by ichemnits in Bongarie voorkomt. Voorts vindt men 'c Zilver ook in Kwarts van ver- fclieiderley Kleuren , zo in Mexico , als ia Peru en elder.s in / u d Amerika, In zuivere witte, Cachi m Spmje genaamd, en in eene bruine ^ genaamd Chumpi ^ va!t het by Potofi; in een gryze Kwarts , met Markafiet KryftaU , letjes en witte Vlakken, komt het nier aileea in de Spaanfche Westindiën , rnaar zelfs iti Spanje en by Schemnics in Hongarie voor. Op

de

(4J Minera Argenti Arenaria. Wai l. Stjsu Min, ÏI. Sp. 14. p. 343.

S 4

s8o Het Zilver, kn

IIL de zelfde plaatfen is 'er dikwils een roodach- ^^ïi. ^^^^ S^^'^ ^0 bonte Kwarts mede be- HooFD- zwangerd. Ik heb dus Zilver in een Kwartfig Gefteente uit Peru en van Schneeberg, als ook met Tin-Granaaten van Joangeorgefladt in Saxen» Zeer fchraal, echter, zyn doorgaans deeze Stoffen; zo dat de Gehalte aan Zilver zelden een Mark in 't Centner bedraagt. Ziivetv Deeze Steenige Stoffen zyn eigentlyk maar llQfei!' Moeders (Matrices) daar de Zilver -Erts in huisvest , en duen niets tot de hoedanigheid derzelve , hoewel zy in aanmerking moeten genomen worden: eensdeels, alzo menze by de Bergluy als Zilver - Errfen nuttigt; anders- deels, dewyl menzein de Kabinetten bewaaru Even 't zelfde heefc plaats ten opzigt van de Aardachti'iie of Delffloffen , waar in toevalli» gerwyze zig eenige Zilver -Erts bevindt. Zilver- Hier toe behoort inzonderheid de Zilver- Molm. Molm 9 welke in *t byzonder wegens de wryf* baare weekheid, als Molm of Veen -Aarde, den naam heeft ; doch verfchciderley is ( / ). Immers , behalve de Steenachtige Noorweegfe Ganzekotige Zilver -Erts, welke niet zeer be- kend fchynt te zyn , zig door een geel- , rood- of groenachtige Kleur uitmonfterende (^)

is

(O Minera Argentl mollior. Wall» Stjst, Min, IL Sp. 27. P' 346.

(m) Minera Argeati Lapidea , Stercoris Anreriüi* Wall, ibid, Sp. 16. p. 345.

DE Zilver - Ertsen. 281

IS 'er een andere van dien naam in Duitfchland, afdeefv beftaande uic eene Okerachtij^e Aarde , van ^^"^^'^1 groenachtige Kleur, met roode en geeJachtigeïTUK, Vlakken , die fomtyds het gedeegen 2*'^'^^ ^^5^^^^" bekleedt , fomtyds veel van hetzelve 5 zo Bladerig als Haair - Zilver, bevat , houdende wel eens twaalf Marken in 't Centner. Ik heb een fluk Ganzekötig Zilver - Erts met Hoorn -Erts en gedeegen Züver uit Dauphiné. In 't Franfch noemt menze Mine d'Argent Merde dVlje* De zodanige komt voor by Ehrenfriedrich^dorf en Marienberg in Saxen , als ook in Windifchleiten by Schemnits in Hongarie. Men vindt ook een geelachtige Yzer«Oker, Silhergilbe genaamd, in Tyrol , by Freyberg en by Schemnits in Hongarie. Deeze is fomtyds ryk, fomtyds arm in Zilver. De Silher - kraune j die uit een bruine Yzer- Oker beftaat, kan hier toe betrokken worden. De eigentlyke Zilver -Molm is van eene don- ker paarfchachtige Kleur , eenigzins vettig ea gelykt meer naar Molm , of naar Tontel » wes- halve menze ook Tontel- Erts noemt. Zodanig heb ik ze van den Haarts, zo in als buiten hec Gefteente

Voorts

(n) Of de Heer WAttEKius deeze bedoe^e , met de bepaaling van Min. ^rgenti moliior tutofit' okfcura pin- gms^ is te minder blykbaar , om dat zyn Ed. dezelve

niet

s 5

lU. Dkri,. V. Stvk.

Het Zilver, en

ni. Voorts valt het Zilver in Kopergroen by xxviL Sahlfeld in Thuringen ; in Koperblaauw, in Hoofd- NasfaurSiegenfche , als ook in enkele

STUK. ' ^

Zilver- Kley , dat men dan Silher . Letten noemt ; Aarde, zynde dezelve graauw iu Beijeren , en geel- of roodachtig in Hongarie. Het komt in Mergel voor, in Bohemen en Saxen ; in Kalk' Aarde, die wit of geelachtig is, by Schem- nits in Neder -Hongarie. Om niet te fprceken van het gedeegen Zilver, dat men fomtyds ia Kley of Aarde aantreft. Dus werdt in eesi Kleijige Ader, <3e Yzer- Aders doorfnydende , in de Mynen van Normark in Wermeland , eene Provincie van S weeden, in \ jaar 1726, vee! r.oiknig Zilver gevonden , en te Osmund- h^rq in Dalekariie was een blaauwe Kley, op- pervlakkig , met Zilver bekleed Ook hel>- 'ben wy gezien , dat het Zilver fomtyds in Steenkolen voorkomt, gelyk de Brand- Zihei^ Erts j zogenaamd 5 tot welke de Kohkngraupen behooreo

XXVIII, HOOFD-

«iet gejcf nd fchynt *e hebben , zeggende daar van : Men vefhatdf , dcu dit ^lijk , l^^euig op H aanraaketi , als BêUr Z^. Uts, 346

C*-;^ Zie iiier voor, tl^dz* z^Byi7o. en bitidz. 278 > in *t voorg. iV. SiuK.

DB Gqitd-Ertsen. 283

XXVIIL

XXVIII. HOOFDSTUK, Hoofd.

STUK»

, Befchryving van het Goud en deszelfs Ertfen. Gedeegen Goud^ door VVasfching, Stof- goud, uit Zand of Aarde en vergruisde Stee* nen , het voornaamfte. Goudmynen in Eu» ropa , in Siberië , in Oostindie en Amerika^ Vermomd Goud. Veremt (?ƒ gemineralizeerd Goud y in Pyriet en en andere Stoffen» Scheiding # des Gouds van 't Zilver ^ enz*

Het edelfle , kostbaarfte en beftendigfte Naam. onder alle Metaalen is het G o u d , dat men in de Noordelyke en middeldeelen van Eu- ropa, Duitfchland , Sweeden en Groot- Brit- tannie. Gold ^ in de Zuidelyke . gelyk in Ita- Jie^ naar den Latynfchen naam Aurum^ Auro^ }n Hongarie Arany^ in Spanje Orö, in Vrank- ryk Or noemt. De Griekfche naam, C/^r3;yöx, is Dog gebruikelyk m verfcheide famengeftelde benaamingen. Behalve den Hebreeuwfchen Zahah , hadc het onder de Israëlieren nog andere naatnen. Zinnebeeldig wordt het , we- gens zyne uitmuntendheid , Sol getyteld , en de Koning der Metaalen geheeten.

Dat het Goud, van ouds toe heden, In zulk Hoeda- eene Waarde gehouden is j komt eensdeels^^^^^^^'^* van zyne /c/^a^r^/^^/V: wanc, hoewel n^en

by-

III» Debl. V* Stuk:.

t84 Het Goud, en

AïDEEi. ^y^^ ^^^^ geheelen i\ardbodem , hier cn XXVIIL daar Jos en vry, ea in veele andere Metaalea STUK. ingeinengd vindt , is nogthans de veelheid m 't algeme^^n zo klein, dat de Mynen, dikwils het bewerken niet waardig zyn. Frezier verhaalt , dat de rykfte Mynen in Chili , uit vyfduizend Ponden Stof niet meer dan om- trent twaalf Oneen Gouds uitleveren. In Si- berië geeft dat Gewigt van Erts zelden vier of vyfmaal zo veel. In 'c Goudhoudend Zand ^ der Ki vieren van Europa is 't op veele plaat-

fen zo dun verfpreid, dat men 't de uitwas- fching niet waardig rekent. Echter hangt zulks ook grootelyks af , van de befiendig* heid van dit Metaal t doordien het rroch in de Lugt, noch in Water, iets van zynea Glans verliest en door geene andere Metaa- len, noch op zig zelve, in 't Vuur, hoe hevig ook^ vernielbaar is. Twee Maanden lang op de heetfle plaats van een Glas -Oven gefmolten gehouden , hadt een Once Goud ^ volgens de Waarneemingen van Boyle en KüNCKEL, geen Grein verlooren. Echter is het byna zo week als Lood , hebbende by- na geen Veerkragt en geevende, als het ge- heel zuiver is, in 't geheel geen Klank, maar door byrmelting van Yzer of Koper wordt het harder.

jQeur. De kleur is hoog geel , doch in 't eene Goud bleeker daa in 'c andere; 't welk deels

van

DE GOüD-ErTSEN.

van den Landaart , deels van de Mynen af- ^^^JJ*^ héingt, en geen bewys is van meer of minder xxviiu fynheid. Ik heb het uit twee byzondere ^tuk^^* Mynen op Sumatra , het eene hnog, het an- dere bleek geel. Even gelyk de Edele Stee- nen, zo kan men 'c, hoe zeer in flerkte van Glans verfchillende 5 door de fynte en zuiver- heid van dien , doorgaans , wel van 't Brons of geel Koper onderfchciden»

In Smeedbaarheid overrreft het alle Metaa- Smeed* len. Een Once Gouds kan zodanig worden uifgeflagen , dat men 'er een Veld van /^ö/a- derdveertigduizend vierkante Ellen mede be- dekken zou kunnen 5 zegt Wallerios; doch als men in aanmerking neemt , dat door de Goudflagers een Grein maar uitgeklopt worde tot ruim zesendertig vierkante Duimen Blad - Gouds; zo ziet men , dat dit ver uit den haak loopt. Een Once kan derhalve maar ge- bragt worden tot eene uitgeftrektheid van om- trent honderdvyftig Vierkante Voeten, en een Dr-ichme tot die van ruim agttien Voeten op zyn hoogfle 0). Echrerzegc mengemeenlyk , dat een Gouden Dukaat, waar van 't Gewichc een Drachme is, zodanig uitgeklopt kan wor* den, dat men 'er een Ruiter te Paard zitten- de, met al zyn Toeftel, geheel tot aan den

Grond

(o) Mem, de PAcad^ R. des Sciences, de 1713, p. 27(21* Oaavo.

286

Het G0UD5 EN

Afd^Jêl ^^^^^ ^^^^ '^^^ bedekken waar XX VUL toe, myns oordeels, wel een Kleed van vyf »tük!^' Voeten breed en zestien Voeten lang , dat is van tagtig Vierkante Voeten , zou worden vereifcht ; des men daar toe een Loot Gouds noodig zou hebben» Musschenbroek verhaalt, dat te Augsburg een Konllenaar geweest zy, die uit een Grein Gouds een Draad getrokken had van vyfhonderd Voeten lang {q). Buiten twyfel zal dit verguld Zilverdraad zyn ge. weest (r); waar van men Draaden trekt 3 die op twee Ellen langte de zwaarte hebben van een Grein , en wier Oppervlakte bekleed is met ongevaar een vyftigfte van een Grein Gouds, en dus honderd Ellen met de zwaarte

van

ip) Vergulden (ohaurari poiest zeet de Heer Wal- I.ERIUS Syst. Nat. II. p. 352 Wat, denkbeeld zyn Ed. in deezen gehad hebben , bepyp ik niet. Immers om dien Ruiter , met zyn Paard en al zyn Kleederen en Wapenrusting , te vergulden , was nog veel meer Blad- gouds noodig, dan om bem alleenlyk te overdekken.

De Heer Wallrrhjs maakt hier Ellen ^an: als kwam het üiet aan op een weinig min of meer! Ook zegt zyn Ed. bovendien , dat zulks gefchieden kan ; welk nog verder gaat»

(V) Hoewel in 't Nederduitfche vertaalde Werk van den beroemden Müsschenbfoêk gezegd wordt , dat die Gouddraad , vg.n 500 Voeten lang , één Grein woog ; geeffnoch het Latynfche , noch de aanhnaling van Boer- HAAVE uit Cassiüs , eenige reden om zulks te denken. Metwat grónd z^l mende wonderen der Natuur of Konst tot ongeloof baarheid brengen ? Zulk eeia Draad moesf veel dunner dan Spinrag geweest zyn.

DE Goud-Ertsen* 287

van een Grein ; c welk reeds een verbaazen- ^ ^I^* de dunte IS ; zo dat men een deenje, c weikixxviH. een honderdduizendfte van een Grein be-s^^^?^^" draagt, met het bloote Oog kan zien; terwyl her Blaadje Gouds, dien Zilverdraad beklee- dende, minder dan bet tienduizendfte van een Lyn dikte hadc. Elders vvordt beweezen, dat in allerfynst geplet, verguld Zilverdraad , het Goud minder dikte heeft, dan een millioenfte deel van een Lyn (s).

In taayheid gaat het ook alle andere te bo- Taaj:- vcn, draagende, aan een Draad van eene Lyn^^^*ï^* of een twaalfde van een Rynlandfen Duim dik- te, byna vyfhonderd Ponden Gewigts; terwyl een Yzerdraad van die dikte door vierhonderd vyftig Ponden breekt (/). Dit zou wel fchy- Ren van de ongemeene digtheid af te hangen, indien hec laatstgecnelde Metaal, dat zo poreus is en ongelykflagtig van zelfftandigheid , in deezen niet zo naby kwame aan het Goud. Door vermenging met Spiesglas -Koning, Bis- muth, NickeU Kobalt en Rottekruid , inzon- derheid met Tin , ja zelfs door. den Rook vanïin, worde het broofch; maar Spiauter , Yzer, Koper, Zilveren Platina, neemen wei- nig van deszelfs Smeedigheid weg. Het

(>) Mem» de PAcad, des Sciences ^ de 1713, p. 275» Oaavo.

Qt) Zie de Aantekening op het Koper , hier votr^ bladz. 135.

lll. Dk«l. V. Stuk,

288

Het Goi/D^EN

Het Goud overtreft alle tot dus ver be- ^cxviiL kende Lighaamen , eenige weinige Korrels sT^vK^^' van de Platina uitgezonderd , in Zwaarte.

Zv/aar-Mc^ii fielt de betrekking tot Water gewoonlyk hcl^^' als 19 tot 1 : want hoewel het allerzuiverfte Goud bevonden is tot Water te ftaan als 19.640 tot i.ooo; verliest het gewoone Goud, dat akoos met eenig Zilyer of Koper is be- zet, zo veel van zyne Zwaarte, dat men het wel ilellen mag , negentienmaal zo zwaar als ¥/atcr te zyn. Dewyl het Kwikzilver maar . ^^eenienmaai zo zwaar gerekend worde, en 'c Lood ruim elfmaal , het Zilver iets minder; ziet men daar uit de betrekking dier Metaalen, en 't blykt 5 dat het Goud byna eens zo zwaar als Zilver en Lood , en meer dan een derde zwaarder dan 't Kwikzilver zy* De Zwaar* wigtigheid ftrookt met de gemiddelde zwaarte van beide Metaalen , als het Goud met Zil- ver; zy is minder, wanneer het met Koper, Tin of Yzer , en meerder , als het met Bis- muth, Spiauter of Lood, tot gelyke deelen, v^ordt famengefmolten* Ontbin- '^Qg het Goud geheel zuiver en in zyne ^jng ia Metallyne volmaaktheid is , wordt het noch W^uer. door den Zuuren Geest van Salpeter ( i^) ,

noch

(V) A Spiriiu Ni tri mn foluitur\ zegt ook de Heer Walleriüs. Syst. Min, II. p. 353. Vergelyk zyn Ed. tegenftrydig gezegde , ia 't voorg. Stuk, l>ladz, 39. Aant.

ÜK GÓüD-EtiTéE^r.

toch door Vitriool -Olie , Doch door Plaht- Ilt; ^^ zuuren; zelfs oiet door deo Geest van Pekel-^xvii^^ zout opgelost 5 wanneer die niet al haare Zwa- ^^^^^ velachtigheid verlooren heeft, of overgehaald is van Kalamynfteen. Het eenige volmaakte ' Ontbindvogc des Gouds is het Köninglyk Water (Jé^un Regia)^ famengefteld uit Geest van Salpeter en van Zout. Dit neemt van het Goud eeoc hoog geele Kleur en een veel grootere feherpheid aan , dan het te voorea hadti De Oplosfing is zo volkomen , dat zy zig, zonder iets te laatcn vallen, Jaaren lang bewaaren , en met een groote veelheid Wa- ters verdunnen laat ; fchietende dok , door uitdamping ^en verkoeling. Goud* Kry Hallen.

Giet men by deeze Solutie Wyngeest, ge- Neer- deftilleerde Plant- Oliën of iEther , die van^ah^'hft

Alcohol met Vitriool - Olie is geftookt ; zo^'^^^JV^

. . . rr\ zyne ad

trekken deeze met alleen de hoog geele Kleur jiutie,

maar ook het Goud zelve naar zig ^ 't welk zy

of als een Vlies aan de Oppervlakte , of als

eeti Purperkleurige Ring , tusfchen de beide

Vogten zweevende , daar van afzonderen ën

vervolgens vallen laatenCw^J* Wanneer by '

de gedagte Solutie Vitriool Zuur, of eenmid-

delflagtig Zout, waar in dit Zuur vervat is^

ge-

fw) Dit is het Middel tot affcheïding der Platina van iiet Goud, in *t breede voorgefteid ia 't voorgaaad» Sïüi; deezer ^at. Miftorie, bladz. 48S«

T

HL D»»ir. V. StüK.

Het Goud, en

Afdeel, g^^^^^ wordt, ZO bezakt het Goud, in ver^ XXVllh binding met dit Zuur, als een Kalk, welke sTüBu^^' groote veelheid Waters oplo§^,

G<9r/^' /^Vr/W genaamd, zynde een weezenclyk opgelost Goud in Vitrioolzuur. Giet men by die zelfde Solutie van Goud in Koninglyk Water Bloedloog, of Loog door welke men de Kleur uit het Berlyns Blaauw getrokken heeft, zo valt het Goud als een blaauwe, en wanneer men daar toe zuiver Loogzout, hoe- danig ook, gebruikt heeft, dan valt het Goud als een Stroogeele Kalk neder. Bonder- Wanneer men tot bereiding van het Ko^ xem-^' ninglyk Water Armoniakzout ^ of tot neerftoo» Goud. iiYig vlug Loogzout genomen heefc, zo bezit gedagte Kalk , zelfs al is zy nog zo zeer af zo dikwils afgezoet , de eigenfchap , om met een geweldigen Slag tot een grooten afrtand ; 3veg te fpringen ; des men het Donder- of B/ixem^ Goud noemt (^x). Dit gefchiedt door zekeren trap van Hitte daar aan mede te deelen , en dus bekomt men daar van weder volmaakt Mecallyn Goud. Deeze uitfpatten^ de kragt , echter , verliest gedagte Goudkalk door eene aanhoudende Hitte van minder graad; door fterk en lang kooken in Water; door Vitriool -Olie of Olie van Wynfteen ^

waar

(x) Auram Fulminans rel Tonitruans* JVid. Boerh*

DE Goun-ERTSEN. api

waar men het mede in een zagte Warmte .

f\FDEKL.

plaatst, of ook door hetzelve met Zwavel te xxviil.

1^ ^ HOOFD-

imelten. 5tuk,

Jn 't algemeen ontbindt zig de Kalk, wdke ^^"tbm. door Loogzout uit de Solutie van Goud in de Goud- Koninglyk Water n^eergeftooten wordt , al is die nog zo zeer afgezoet , in alle Mineraale of ook in Vloeyfpaath-len Planten -Zuuren. Giec men by de oplosfing in Koninglyk Water meer Loogzout , dan volftrekt tot verzadiging van 'c Zuur noodig is, zo wordt de bezakte Kalk weder in de Solutie opgenomen en ontbonden. Anders tast noch Vuurbeltendig, noch vlug Loogzout , het Goud aan ; zelfs de Zwavel niet: maar, wanneer die met de Loogzouten tot Zwavel -Lever is vercenigd , dan worde het Goud , 't zy dezelve door Water of door Vuur gefmolten zy ^daar door volkomen opge- lost.

Ook door Metaalen kan het Goud uit zyne isTeer* oplosfing in Koninglyk Water neergeftooten ^^^^^"s ^ worden. Neemt men 'er Koper toe, of dés- deie Me- zelfs zuivere oplosfing in Vitrioolzuur of fier- ken Azyn , dan valt het Goud in 7yn eigene glanzige geftake neder. Het zelfde gefchiedc door Yzer , wanneer de Goud -Solutie vooraf met Wyngeest verdund, en dan het Yzer daar in gelegd worde. Vermengt men eene fterke oplosfing van Kwikzilver in Sterk Wa- ter daar mede, zo wordt de Vloeyftof donker T 2 als

ÏII. D««u V. Stuk.

t02 Het Goud, en

AnV«PT als Inkt, en laat een zwart bruine Kalk vallen* XXVin.Gebruikt men daar toe een wel verzadigde op* losfing van Tin in Koninglyk Water , zo flaat fomty Js een gedeelte des Gouds in zyn eigene glanzige Geftalte, dochgemeenlyk en altoos het graotfle deel als eene donkerpaarfche Kalk neder. Dit is het Mineraale Purper of de Cas^ Cfche Goudkalk^ welke in een fterk Vuur tot Violet Glas Imelt , en in het Glasfchilderen 3 in Smeltwerk, als ook op Porfelein, tot eea roode Klèur gebezigd wordt. ' Verce- Kwikzilver verbindt zig het Goud zeer

Gouds ^^^^^'^^^^^'^ tot een Amalgama^ dat echter met Mi- meer de Kleur van 't Kwikzilver heeft dan Scoffen. Goud, en met alle Metaalen zig door

fmelting in 't Vuur vereenigt. Met Rotte- kruid wordt het een broofch , op de breuk donkergraauw mengzel , waar uit hetzelve zig vaardig weder affcheiden laat: met Spiesglas- Koning tot eene zeer breukige StofFe, welke veel naar Antimonie gelykt: met Spiauter tot eene broofche, bleeke en vlugge Klomp: met Bismuth tot een breukig mengzel, zig als de Bismuth vertoonende : met Kobalt tot een Klomp, welke naar Kobalt-Koning zweemt^ verk?ilkt en verglaasd kunnende worden: met Tin tot een zeer breukige Klomp, welke men insgelyks verkalken en ten deele verglaazea kan; met Lood tot een ^eer uitrekbaar meng- zei, *t welk ia 'c Loodkleurige fpeelt: mee

ge-

DE Goüi> - Ertsen. 293

gelyke deelen Yzer tot een graauwachtige ^^HL wat breukige Klomp, welke nog van dön Zeil? xxviiL Heen aangetrokken wordt: met Koper tot een^^^^^**" rooder , gemakkelyk fmeltbaar mengzel , 't welk op gloeijende Kolen ligt zwart wordt; met Kopernickel tot een wit, maar donker en broofch , en met Zilver tot een wat min- der fmeedig IJghaam.

Door Zouten wordt het Goud in 't Vuur Beften- niet verteerd; hoewel de Phosphorus en h^t.^'S^^f;^ Zout van Pis eenige aandoening daar op fchy- nen te hebben. Loodglas noch Spiesglas tas- ten hetzelve aan 5 en door dezelven kan het van alle Metaalen , de Platina uitgezonderd , gelouterd worden- Door Bismuthglas even- wel wordt hetzelve , eenigermaate, opgelost. Op zig zelf alleen vereifeht het een fterke Hitte , om gefmolten te worden ; byna zq fterk of zelfs fterker dan die waar mede Ko^ per vloeibaar wordt; als wanneer het, gloei- jende , een blaauwachtig graauwe Kleur van zig werpt. In 't gewoone Smeltvuur is het zeer beftendig , maar door de Hitte van een groot Brandglas of Brandfpiegel deedt raen in Rook verdwynen of zig verfpreiden. In zekere Proefneemingen zag men het door den Elektrifchen Slag , met een haatelyken Reuk, fmeken, als 'er wat Kolenftof od ge- ftrooid werde 3^ en , Laagswyze met Zwavel

HL DsBu Y. Stuiu

2p4 Het Goud, en

J^^* gelegd, maakte het een blaauwe Vlak op 't XXVIIï. Papier.

s^K^^^' Op verfcheiderley manieren deelt het Goud Hoog- eene hoogroode Kleur mede aan Glas. Het Kleuring ^tof, dat door den Puimfteen van het Werk ranGlas. der Goudfmeden afgewreeven wordt. Goud- Slyp genaamd 5 niet evenveel Salpeter, Borax en Potafch gefmolten, geeft een zeer fchoon rood Glas, dat doorfchynendc is. Zelfs een weinig der Solutie van Goud in IConinglyk Water, op een Plaatje wit Glas uitgerookt, maakt daar in een roode Vlak. Ook maakt men , door Goudkalk met Glas te fmelten , konftige Robynen. Op welke manieren deeze Kalk toebereid zy , dcch inzonderheid door 't Goud met Tin uit zyne Solutie neer te ftooten , volgens, de manier vanCAssiüs, door KüNCKEL verbeterd, gelukt zulks. Het kan ook gefchieden door het fyne Poeijer van Goud, uit deszelfs Amalgama bekomen , mee Glas te fmelten. Zeker Liefhebber, Goud met Kwikzilver gemengd cenige Maanden warm gehouden hebbende in een geflooten Glas, kwam hetzelve eindelyk, door een te fterke Hiöte , met een afgryzelyken Slag te barften , en het overgebleeven Onderftuk hadt eene allerfchoonfte Robynkleur. Blad- goud op Glas gelegd , en door den Elektri- fchen Schok daar ingedreeven, heeft -er een loode Klt^ur aan mpdegedeeld; gelyk Dok- tor

O E G O U E R T S R N.

295

tor Frank LiN eerst heefc waargenomen , ^^^^J*^ cn 'c geen vervolgens door anderen dikwils xxvill, herhaald is. Geen andere Kleur bekomt men gruK,*^* uit het Goud en hierom werdt de Goudkalk van de Ouden de Roode Leeuw getyteld (j^)»

De Goudkalk is tot het Brandfchilderen op Gebruik Glas derhalve , zo wel als tot het namaaken desGouds van Robynen , onontbeerlyk. Tot het ver- gulden van allerley Stoffen , zo Metaalen , als Hout en Steen, dient het Goud zelve; als ook tot veelerley Optooizel des Lighaams en Sieraaden. In 'c eerfte Geval kan het zyne nuttigheid hebben , om foramige Stoffen voor de aandoening der Lugt te befchutten,endus te bewaaren van den Roest. In 't andere Ge- val fchynt het uitwendig meest te dienen tot Pragt en Praal , en dus van geen meer wee- zentlyke nuttigheid te zyn , dan inwendig als een Geneesmiddel , waar voor men het oud- tyds heeft aangezien. Nogthans vinden wy, dat het van de eerfte tyden af, door alle Eeu- wen heen , van 't Menfchdom zo tot verüe- ringe des Lighaams, aan 't Voorhoofd, tot Armringen en Orliëtten , als tot optooijing van Huizen, Paleizen en Tempelen, zelfs op Goddelyk bevel , gebezigd en tot allerley Meubilen gebruikt zy 3 en nog heden daar

toe

(^) PhiL TtanfaU. Vol. LV, p. 14 &c.

Het Goud,

. toe ,onophoudelyk, gebruikt worde Hei XXVITI. heeft reeds veele Eeuwen her gediend , tot •xüj^!'"' het maaken van Gedenkpenningen , die de duurzaamfte zyn; gelyk de Muncfpeciën daar van, hedendaags , tot een grcot gemak dienea in de Koophandel, üak is de Twêtuur van Goud ^ hot zeer tot misleiding ftrekkendê ^ Aurum van Vennogenden, of het dr.inkhaan Goud*-, ^^^'^^ al was het door enkele langduurige wryving Diet Water bereid , nog geensziEs uit hec denkbeeld der Grooten , inzonderheid aan Vor« ftclyke Hoven I verdweenen (zjé Goud. De groote waarde van het Goud heeft van ^ogS^^ ouds fommige Menfchen gedreeven, om het* ^en, zelve van andere Metaalen na te raaaken,

Dieer ^erden zy daa^r toe aangezet, doordien de Alqbymisten verzekerde^ , dat uit enkel qpregt Kwikzilver , door Zwavel verdikt en vast gemaakt, Goud en Zijver geboren werde. Ja de Chemie beftondt oudtyds, vojgena S ai« PAS, die iïi de. Tiende iieuw ieefde., in het

maa*

De met\igt? ynii GoAid , welke men \vk de Keurvor- ftelyke Rf fuientie of het S ot te Munchen, de Hoofdftad ▼an Beijeren, inzonderheid in deszelfs Kapel, verirbeid vindt, is ongeiooflyk Sanders Rei/en, II. Theil, Leipz, i?84. V' aSt^ a9 Ipreek niet van de onverb.ee|delyke Schat?* t^p , die 'er, van dit Metaal en van Zilver , in de Kloofters en Paleizen van Spanje en Portugal zyn.

(«) Vid. BoERH Chem. Vol. I. p. 53^5, Elzevier Apothekers f Voor denhoek op AuRi Tinctura & Aurum;

f)£ Goüd*Ertsek« 297

maaken van Goud en Zilver. Diocletia- '^^I* KUS hadt, in de derde Eeuw, de Boeken , die xxvilï. deeze Konst belichreeven , doen verbranden , ^JIJ^^^J^" zo hy verhaalt. Dewyl nu zulks, met hoe onvermoeide vlyt ea verbaazende kosten ook , naderhand onderzogt , door gewoon Kwikzilver niet gelukte , zo nam men toe- vlugt tot zekere*' herfenfchimmige Mefcurim FMlofophorum y die van fommigen zelfs , nadat alle andere bedenklyke Stoffen, ten dien op* zigte, vrugteloos uitgeput waren , zeer dwaas- lyk in de Daauw is nagerpoord. Anderen flreefden) met niet minder uitzinnigheid , naar den zogenaamden Lapis Philofophorum , die uit Zout, Zwavel en Kwikzilver tamengefteld , in ftaat zoude zyn, om alle geringe Metaalen in Zilver of Goud te veranderen» Inderdaad, dat de Metaalen uit Kwikzilver en Zwavel , met behulp van een Zout^ geboren zyn; ten minde dat zy uit zulke Beginzelen beftaan> is taamelyk zeker: want eigentlyke Aarde wordt "er naauwlyks in gevonden {a). Daar komt uit Goud, Zilver en Kwikzilver, door^A>ma^ garaatie , mee langduurige fchudding of wiy- vinge , wel een fyn, zwart Poeijer , doch dit is altoos van eene Metallyne hoedanigheid. Derhalve fchynt het wel ontwyfelbaar,dat het

Goud

(/ï) Aufiw fere profiterl, Aurum, Argentum, Argen- tmn vivum , in naturk fu^ nihil quidq.uam habere Ter- rae» Bosrh» Chem. Vol, I. p, 66 1.

ï S

ilL Duju Stuk.

S9S

Het G O ü d 5 en

"AïdIei G^^^ ^^'^ Kwikzilver eo Zwavel famengefleld XXVlIl.zy; doch de manier, op welke de Natuur si3L''^°' zulks bewerkftelligt, ten minfte de Werk- tuigen, die zy daar toe bezigt, zyn ons on* beke,x]d. Wy weeten ook niet , of hetzelve altemaal reeds byde Scheppinge des Aardkloots voortgebragt zy , dan nog dagelyks voortge* bragt worde. In Hongarie, immers , wil men nog onvolgroeid Goud gevonden hebben» Ook is 'er weinig Zilver dat geen Goud be- vat , en hierom kan het zeer dikwils uit Zilver gehaald worden, 'twelk dan eene verandering fchynt aan -te duiden. Voor 't overige bcftaat I dc Konst der Goudmaakeren voornaamelyk in

bedriegery.

^ »t Goud Geen Metaal vindt men vroeger melding oudsbe- van gemaakt. De Heilige Schryver Moses kend. verhaalt , dat één der Rivieren uit het Para. dys, genaamd Pifon , het gantfche Land van Havila omliep, alwaar het Goud was; voe- gende daar by , ende het Goud deezes Lands is g(fed (b). Het Paradys, gelyk naast te den- kends, geweest zynde in die vermaakelyke en zeer vrugtbaare Vlakten van Armenië, tus* fchen de Zwarte, Kaspifche en Middellandfche Zeewateren, waar verfcheide Rivieren zyn(c}: zo is alleen te verwonderen, dat men he- dendaags aldaar naauwlyks Goud aantreffe.

Maar

(5) Gen. II. Vers II.

(O Tow RNEF© RX Rtize mêr^ 4i Livant. II.

DE Goü»-ErTSEN<

Maar het kan , Oppervlakkig gelegen hebben- /^^^l^,,^ de, door den Zondvloed weggefpoeld zyn. ^^^^vm. Ondertusfchen werdt het al vroeg geteld on- stuk. . der de voornaamfte Schatten en was niet alleen tot verfieringe des Lighaams, maar zelfs tot Huisraad in gebruik. Dus werdt R eb ekka van Abrahams Knegt befchonken mer een Gouden Voorhoofdfieraad en met twee Arm- ringen , waar van 't gewigte was tien Sicke* len, dat is ten minfte vyf Loot Gouds (d). JosEPH werdt van Ph ar ad met een Gou- den Ketting om zynen Hals verheerlykt. De Israëlieten beroofden , by hunnen üittogt , de Egyptenaars , op Gods bevel , van Zilveren en Gouden Vaten (^). De geheele Kandelaar des Tabernakels met zyn toellel moest gemaakt worden van louter Goud, ter zwaarte van een Talent, 't welk omtrent honderd Marken mag geweest zyn of by de vyftig Pond (ƒ> Tot het geheele Werk des Heiligdoms , in dezel- ve, was, uit de Offerhanden des Volks, om- trent

id) Gen. XXIV. Vers. 22,

CeJ ExoD. III. Vers22enXIL Vers 36. Doch zy be- roofdenze niet tegen wil en dank : gelyk uit den famen- hang blykt.

(ƒ) ExoD. XXV. Vers 36-39- Mids een Talent op 3000 Sickelen rekenende en den Sickei op een half Loot : dan komt het nagenoeg uit op 47 Ponden.

III, Dbsu V. Stuk,

300

HetGoüd^ êm

AroEfL ^^^^^ dertig Talenten Gouds verarbeid XXVIli. Voor 't overige blykc de overvloed des Gouds, iTUK^*^ in die Dagen , by verfcheide gelegenheden , in de Heilige Schrifc gemeld. De Ismaëlie- ten droegen Gouden Voorhoofd - Siera iden ( A;, gelyk ook de Kinderen Israëls gedragen had* den j voor dat het Gouden Kalf, daar van, door AËRON gemaakt werdt. Uit den Roof der verflagene Midianieten , waar van het g^tal ten minfte honderdcwintigduizend Man was^ kreeg Gidkon een Cefchenk, bedraagende zeventienhonderd Sickj^en Gouds. De Kroon des Konings der Ammonieten , die Koning ^David op *t Hoofd gezet werdt, woog eeo Talent Gouds , en was boyendien bezet mee Edele Gefteenten f/> De menigte van Goud, welke door Koning Salomo aan den Tempel van Jerufalem befteed werdt, was onverbeel- 4elyk 5 en wordt door fommigen begroot op

drie-.

fe) ExoD. XXXVIII. Vers 24. Hier zou het Talent , volgens den Sickel des Heiligdoms , eens zo groot ge- weest zyn. Bibl. ffunii & TremeUü.

Qk) De Vulgata heeft Tnaures , dat is Bag^gen of Oór- liangers, de Biblia ffumi & TremelUi aileenlyk Monitia^ 4at is Veriierzelen.

(O 2 SAMUëL XII. Vers 30. Een Talent moest derhal^t ve, zou men zeggen , minder geweest zyn dau honderd Marken of vyftig Pond : want znik een zwaarte op 't Hoofd, fchyntwat veel. Ondertusfclien wordt alhier het Talem (in BibL &nnii & TrmeliiiJ op 60 Ponden , dat nog wset is , begroot.

1>B G0ÜD-E!IT8EK# 30I

drieduizend Millioenen Dit vinden wy ^/j,*^;^^^

voorzeker, dat de 2(?heele Tempel van bin-XXViil. nen Qvertoogen of bekleed ware met gefloo-«iuK. ten, dat is mee digt Goud ( l)i ja men zag 'er niets aan dan Goud (^tn )• Josephüs verhaalt, dat 'er ingev^eest zyn veertigduizend Gouden Kandelaars , tienduizend Tafels met Goud overtoogen , behalve één , die zeer dik was en van masfief Goud; tagtigduizend Schot- tels, vyftigduizend Bekkens, twintigduizend Bekers en nog veele duizenden andere Ge- reedfchappen , allen van louter Goud. Ook hadt David, tot den bouw van dien pragti- geu Tempel , byeen gebragt honderdduizend Talenten Gouds; 't welk, volgens voorgaan- de Rekening , wel bedroeg vyf millioenen Ponden {n). Een verbaazende Schat inder* daad, welke by nog maar in zyne verdrukkin- ge hadt verzameld. Ook vinden wy, dat

Sa*

(k) Lüiscius Woêvdenboeh. Of men hier Talenten of ^ickeleii te verftaan hebbe, wordt «iet gemeld. (/) 1 Koning. VI. Vers 21.

(ni) Nihüque erat in Templo quod non Attro teg€* letur. Fulgata,

(«) I Chron. XXIL Vers 14 , alias ijr. Meer das yyfhönderdduizend Daalders aan Goud en even zo veel aan Zilver: volgens de Kanttekening in BibL & Tremetlii ; maar het bedroeg , volgens de hedendaagfch» waarde, meer dan 3cx>o millioenen Guldens 3 *i welk lM> l^ovenftaande opheldert»

IIL l>m%u Sf vx«

302 Hët Goud, en

Afdeel ^alomo Dog ongelylc grooter Schatten op* XXV III. ftapelde. HtRAM, de Koning van Ty rus, sTüK?*'°' zondt hem een Gefchenk van honderdtwintig Talenten Gouds. JaarlyTcs kwamen voor hem in, zeshonderd zes en zestig Talenten. Hy deedt tweehonderd Rondasfen maaken van ge- flagen Goud, ieder zeshonderd Sickelen, dat is omtrent tien Pond, zwaar, en driehonderd Schilden , van drie Ponden Gewigts, welken hy deedt weg leggen in zyn Huis des Wóuds van Libanon {o). Alle die Schatten werden j onder zyn Zoon Rehadeam, door den Koning van Egypte geroofd (p). Groote In de herhaalde herftellingen van den meer van'dk ^^^^ verbranden Tempel , zyn *er die

Metaal. Schatten niet weder in gekomen ; tot dat, by de geheele verwoefting van Jerufalem, al het gene kostbaar was door de Romeinen weg ge- voerd werdt» Waarfchynlyk zullen de nabuur rige Koningen zig verrykt hebben met het Goud 5 door David en Salomo vergaderd en door Schepen , langs de Roode Zee , ge- haald van Ophir , mooglyk van de Ooftkust van Afrika of uit Oostindie. Dit Goud van Ophir was in de grootfte achtinge onder Is* raël. 5, Ik zal maaken dat een Man dierbaar- der zal zyn dan digt Goud en een Men-

3, fche

(o) I Ko?T. X. Vers 14- 17. (jt;J I Kon. XIV. Vers 36.

DE Goud-Ertsen. 303

fchè dan fyn Goud van Ophir , fprak God , _lïT. door den diensc van den Profeet (^;. DcxxviJL* Wysheid kon niet gefchat worden te^^en f^^^^^^^'^

Goud van Ophir , noch tegen den Sa^rdo- jy nyx of Saphier" (r). Iletallerzuiverde was in zulk een waarde , dat nog onder 't nieuwe Testament het Hemelfche Jerufalem, Zinne- beeldig , gezegd wordt, eieheel te zyn van zuiver Goud (x). Hierom hebben zig andere Natiën, mede, als om ftryd voorzien van dit begeerlyke en kostbaare Metaal. Hetzelife ook , hoe zeer naderhand vermenigvuldigd , heeft nagenoeg de Waarde ten opzigt van Zilver, die het by de Jooden hadt, behouden ^ te weeten als tien tot één. Dit was , toen JuLius CiESAR, door het plunderen van Steden en Kerken , zo veel Gouds te Rome byeen gebragt hadt,nog even zo, en heeft een geruimen tyd plaats gehad onder de Romei- nen; doch naderhand, meer over 't algemeen verfpreid , is het allengs van een weinig meer Waarde geworden ; gelyk wy zien , dat he- dendaags een Mark van het fynfle Goud op 355 Guldens, en een Mark van het fynfte Zilver op aj Guldens gerekend wordt ; dat

is

(<7) Jesaia, XIII. Vers 14. O') JoB,XXVnL Vers 14. (j) Opknb. XXI. Vers i8»

304 H E T G O U D , E N

III. is het Goud ruim veertienmaal zo veel waar- XXVlïl.dig als het Zilver (O.

^Ho^oFD- I, het ondertusfchen niet grootelyks te ver- Het Goud wonderen, dat eene Stoffe, die van bet begiö See.fover'^^* Werelds af, tot heden , de iostbaarfte den Aard- blyft onder de Metaalen , algemeener byna fprdd/'""over den Aardkloot verfpreid, dan één der- zei ven , en als voor de Voeten leggende ge- vonden wrordt, zo dat menze flegts behoeft: op te raapen? Dat meer is, terwyl de ande- ren doorgaans verertst voorkomen of vermomd^ zo dat menze met veel moeite en koften moet zuiveren, en van Zouten, Zwa veis. Rot te- kruid of andere Mineraalen fcheiden ; het Goud, in tegendeel, ^ig derm3ate,ten grootften dee- le , in zyne zuivere volkomene , glanzige , Metallyne gedaante voordoet , dat de meefte

Mineralogistcn, nogkortlings, de Verertfing van het Goud volftrekt ontkenden. Wy zul- len in 't vervolg zien ^ dat zy geen redendaar toe hebben; maar hetblyft niettemin een vpaar- heid , dat het meefte Goud gedeegen en Op- pervlakkig voorkomt op den Aar lkIoot« Waai- De Landftreeken , die hedendaags het mee- ffle,n.et ftedaar van uitleveren , zyn de Afrikaanfche" rinde. Kusten, iozonderheid die van Guinée, deswe- gen veelal de Goudkust genaamd; het Ryk van

China

(O AttBUTHNOTH Tab. Mtii. Nummor. Sk, L'ltrai Ï756. Cap. VI. ^

)

t t G O ü 1) - E R T ^ E No 305

'€hrna en inzonderheid Japan , by *t welke a^IW een zosfenaamd Goud - Eiland h de Eilanden XXViïK

® llooïD-

vaö Oosttndie 5 voornaamelyk Sumatra ; destuifo Spaanfche Bezittingen aan de Westzyde van Zuid - Amerika , ook Mexiko of Nieuw Spas- je; Hongarie en Sevenburgen in Europa; afs ook Siberië^ Het worde uit het Zand der voornaamfte Rivieren van ons Wereldsdeel^ 'tot binnen de Grenzen onzer Proviccien , door Wasfchinge , bekomen. \ Ontbreekt zelfs in het Zand van onze Duinen niet (y)*

Het komt op veelerley Manieren 5 en ia veelerley Stoffen voor 3 ge'yk wy nu zuilen befchauwen.

CO Goud, dai bloot is. I-

Aurum

^ . . ' - fiativum^

Dus bepaalt onze Ridder, 'dat Wall KR 1 üs Gedeegen bevoorens geworteld^ doch thans eenvoudiglyk gedeegen of natuurlyk volgroeid Goud genoemd heeft , in overeenkomst met andere Autheu- ren. Door de eerfte benaaming werdt toen dat Goud 5 't welk men efgeri's in vast gegroeid

vindt j

(v) Zie het IH. Deels IL Stuk van deeze Nas. Hijïorie , bladz. 473.

(i) Aurum nudum. Sijst, Nat, XII. Tom. 3. Gen. 35. Sp. I. Sijsu Nat. VUL p. 184. N. i. Aurnm nii- dum genuini Coloris. Carth. Min. 77. Aurüm 'nativum radicatum. Wali.. Min, 321. Aurum nativum. Was.ii« Syst. MinAh 355. Wölt. Min, 29.Cronst.^2«. 165.

V

llh Deel. V. Sujk.

Het G0UD3 EU

111. vindt, zeer zonderling, niet minder als nog XX vuï' ^^^^^ het gene men geheel op zig zelve in Hoofd- Zand of Aarde vindt , door den naam vany^u* Gede'egen ^^^^^^ folutuM ^ dat is losGoud, onderfchciden. Houd. Men ziet ligt-j dat die benaamingen, noch ia zyn eerfte Werk , noch de laatstgemelde in het laatfte ^ ftrooken. Want het losfe Goud is, naar alle waarfchynlykheid , van zodanig dat bevooreos ergens vast gezeten heeft, af- komftig 5 en verfchilt dus maar toevallig en geenszins in hoedanigheid van dat gene, 't welk zonder reden geworteld v7ordt genoemd, de* wyl het veelal niets beeft naar Wortels gely- kende, die het aan Steenen of Mineraalen zouden hechten. Hier om is de benaaming van hhot ^ als zig gehed onbedekt vertoonen- de 5 volgens L i n ^ u s , of die van gedeegen , dat is natuurlyk tot een volkorBen Metallyne en wel tot een fmeedbaare gefteldheid, zon- der eenige bezwalking van den Glans gebragt en vry zuiver Goud, de verk esljkfte. Daar- om is "'t ook, dat de Fianfchen zulk Goud Or Fiérge heeten , dat is Maagde-boud. Wafch- Zodanig is, in de eerfte plaats, dat men Goud vandoor Vv^asfching uit Zand bekomt, Waschgoud * genaamd, hoewel niet altoos van den fynften aart. Hoe algemeen hetzelve in Europa voor- kome^ en op welke manieren het, veelal uit de grootfte Rivieren , vergaderd worde , heb

ik

DR Goud-Ertsen. 307

ik omüaadig befchreeven (w). Doorgaans lu. vak die Goud in zeer kleine Korreltjes, ï^i^^ xlc^v ni" srooter dan gewoon Zand , doch platachtig Hoofd- als Blikje^", en altoos een weinig rond; wes- halve men het in Vrankryk Paillettes d'Or noemt. Die van de Rivieren Cezé en Gardon , uit de Sevennes oirfprongeiyk ^ vallen dikwils anderhalve Lyn breed , dat is omtrent als Ap- pel Pitjes; in de Ariége heeft menze iets grooter gevonden ; maar in de Rhyn en Khone zyn ze zelden 20 groot als Zaad van Gecrst. Het Alloy der eerden is n^aar ruim ïS^dat van die des Rhyns wel 2i en van dj Ariége ruim 22 Karaaten 5 door REAUiMUR bevonden. Dikwils zynze v/ac zwart of roodachtig van Kleur, en niec eenig Yzer befmet; weshalve zy veelal van den Zeiifteen aangetrokken wor- den. Echter komt dit Stofgoud ook dikwils zeer fyn en zuiver voor; gelyk )k het dus uit tweederley Bergwerken van 't Eiland Suma- tra 9 in O:\stindie , bekomen heb , het eene bleeker, uit de Myn Ca'^e^ van 18, 't andere, uit de Fvlyn Sifine . niet ver daar van afgelegen, van 9 en een half Karaat, doch geen van bei- den zo hoog van Kleur, als dat van Borneo,- my naderhand bezorgd 5 ^t welk in deezen veel gelykt naar die Korrels Goud, welke ik

bc-

(w) In 't IIL Beels 11. Stuk van deeze Nat, HU flonêy als boven.

V 2

III. Deel, V. Stuk.

8o8 HetGoüDjEN

IJl. bezit uit de Pcruviaanfche Rivieren, die veel Aï^DBEi I fyner van Alloy zyn, houdende byna 22 Ka» Hoofd- 'raaten. Men vindt het niet alleen in Zand, maar ook dikwils in eene witte of roodachtige Goud, Aarde 5 die Mergelachtig is of van eene Klei- jige natuur. Hoe men te v\^erk gaa, om het* zelve daar uit te bekomen ^ blykc uit de volgende befchryving der Goudinynen aan de Kust van 't Eiland Celebes , beooften Bor* neo , onlangs bezogt door den Heer Durr Sekretaris van Juftitie te Ternate (x).

kirf^^^^der' ^^^^^ verhaald heeft ^ dat 'er

Zand- of op dit Eiland ontelbaare Goudmynen zyn ^ Mynen^o'p^^^^ weinig e zo wegens de luiheid, als uit Celebes. fchaarsheid van Volk en deszelfs by geloof , bearbeid worden: zo merkt hy aan, dat de 5, Indiaanen hier zelden een Myn ï:ullen ope- nen, wanneer zy geen kans zien, om het Water uit een nabygelegene Rivier ter plaat- 3, fe te brengen, daar zy aan 't werk zouden 5, gaan; want dit is hun volftrekt noodig tot wegfpoeling van de Aarde en Kley , als ook om het Goud van 'c Zand te fchiften. Zy 3, maaken derhalve dikwils Geuten of Kanaalen 5, van uitgeholde Boomen , om het Water 5$ over diepe Valeijen naar de vereischte 3, plaats te brengen. Want het Goud valt

3, door-.

(x) Verhmd, van H Bataviaafch Genootfchap, 1 1 1, DEBI4 Batav* 1781. p. 166.

DE Goud-Ertsen* 309

yy doorgaans in het Gebergte , daar zy dan ^^'^^^ een Kuil in graaven van twintig tot veertig xxviil. Voeten in 't vierkant, fpoelende daar uit de ^J^^^/^" 5, Aarde door 't Water weg, en 'c zelve ein- Gedeegen 5, delyk uitputtende , tot dat zy op de Steenen 5, komen , die zy ten deele uit den Kuil wer-» 3, ken, ten deele aan de kanten op elkander 5, ftapelen, tegen het invallen van den Grond, dezelven fomtyds met Planken of Balken 5, ftuttende". Hy hadt in de nieuvvlings ontgonnen Myn te Popajatoe , dertig Mylen lang8 't Strand van Gorontalo, en wel za ver langs de Rivier van Zee leggende , gezien, dat dit Volk Steenen, naar gisfing wel drie, vier of vyfhonderd Ponden zwaar i> zonder eenig ander Werktuig dan Bind- rottingen en JBoomen , met de Handen uit den Kuil werkte. Eindelyk op het zwarte Zand komende , zegt hy , 't welk een vast kenmerk en als de Moeder van het Goud 5, is , fcheppen zy dien zwarten of geelen Grond in Mandjes , gaan daar mede in 't 3 5 Water zitten , en fpoelen die op een rond Houten Bord , DoeJang genaamd , zo lang 5, af, dat het Goud alleen legden blyft, 't welk 5cy in een Gar jn 'c midden van dat Bord 5, vergaderen , en vervolgens , in een Klap- 5, perdop gedroogd zynde , in hunne Bam- g, boezen bergen, Gemakkelykst werken zy, » op die zelfde manier , in eea Heuvel of V 3 Berg,

3IO

Het G0ÜD3 KN

35 Berg , die digt aan een Rivier gelegen Js. A¥rEi5L. Ook zoeken zy wel, mee een Mandje op ■^hJoFD- 35 de Rug en een fpits Yzer , als een Breek- . STVK Bytel 5 in een Houten Steel gevat , in de

Gedeegen Handen , het Goud op in de Kloven der 35 Klippen aan de kanten der Rivier, alwaar 35 zy fomtyds klompjes Goud , van een aan- merkelyke grootte, uicrukken." Op fommi- ge plaaifen , gelyk in verfcheide Gorontaal- fe Mynen , hadt hy gezien , dat zy maar zes of agt Voeten , op anderen wel tien of twaalf Vademen diep, moeften graaven^ om aan het Goud te komen ; ja fomtyds we! tot vyftien Vademen en dieper. Daar de Stee- 55 nen, die zy uit de Mynen haaien, blaauw 55 of geel en byna wryf baar zyn , is het Goud 5, hoo[i,er van Alloy, dan daar dezelven grys ^, en hard of wit zyn als Kalkfteenen. Ook 39 wordt een Myn ontdekt aan de klompjes 5, Gouds , welken zy in de Rivier vinden ,die 35 zekerlyk van de B^?rgen moeten afgefpoeld zyn. Sommige Mynen leveren maar Goud 53 van \Z Karaaten, anderen van 21 Karaaten 33 en fyndei^ uit. Ook is het Goud van Ce- 33 lebes , wel gezuiverd zynde , doorgaans 5, fchoon van Kleur.'* Verfcbn- Op Bormo vult driederley zodanig Goud, 't Gou/o^^^^^ men door de naamen van Hoofd -^Bmk en Boriieo; Foetgoud onderfcheidt. Het eerfte, in Korrels byna van grootte als giof Zout ^ van ongere- gelde

DE Goud-Ertsen. 3ïl

gelde figuur, is het fynfte , wordende voor ^^^JJ* elfmaal zo veel Zilver verkogt: bet Buikgoud , xxvm. kleiner van Korrel ca fyn , byna als Zand of,^^^,^^^^' Yzervylzel, voor tienmaal, en het Voetgoud, Gedeegm dat het flegtfte is, voor negenmaal zyngewigt ^^^^^ aan Ziiver, Het eerde zal dat gene zyn, daar ik, als my bezorgd zynde , van gefproken heb. Van de ScolFen, daar men het op dat Ei- land in viodi , heb ik een Mergehchtige van Pontiana^ die bleekrood is, een Kwarts - Zan- dige v^n Safango ^ als ook een dergelyke, ge- heel witte , van Landak , waar in het Goud als zeer fyn zwartachtig Gruis uitmunt. Voorts bezit ik , uit de Goudmyrien van dat Ei- land , een roodachtige Okerige Mergel , ook dienende tot huisveftinge van dit Metaal- lm- mers men vindt 'er het Goud in het Banjerfche, te Kirfau op Doekoe, ter diepte van drie, d ch te Landak is de Myn omtrent tien Vademen diep. Zo lang moet 'er gegraven worden, tot dat een Korst zig openbaart , die naar een rottige Boom gelykc , waar onder bet Goud voorkomt in een roode Aarde , weïke door het Water gefcheiden en gezuiverd wordt ^totdat alleenlyk het Stofgoud overblyve (jj.

De manier van Goudwasfchery , cmMleKust Goud- van Guinée i inzonderheid op de Rivier ^/^-wasfche-

^ ry aan de

Aö-Küst van Guinee^

(^y) Verhand, van >t Bataviaafche Genootfchap. IL Desl, biadz. 147»

V 4

ill. DasL. Sf, SiüK.

3ia H e T Goud, en

ÏII. hohar^ verfchilt weinig van die op de Rhóne.v xxvml beoeden Lyons, in de Zuidelyke cje. leo van Hoofd- Vrankrvk. Echter is dezelve aldaar veel moeie* Geieegen ^y^^^' doordien de Negcrs gcnoodzaakc zyn Gouii. caar 't Goudzand diep onder Water duiken ^ en dan hetzelve in een Kalabas om hoog tc brengen, alwaar het ook in Houten Schot- tels of Bakken uitgefpoeld wordt. Dit Wafch- goud is het zuiverde aan dc geheeie Goudkust > alwaar men het ook in Gebergten , en zelfs binnenslands in de Oppervlakte des Aardryks > verfpreid vindt , van waar dq Negers hetzelve / Daar de Kust brengen 5 om het aan de Euro- peaanen voor veelerley noodwendigheden te verhandelen (2). Immers zekere Avaniurier, in 't jaar 1716 tot de binnendeelen van Afri- l^a doordringende , hadt aldaar de eigentlyke Goudmynen ontdekt j welke die K'JSt zo lang beroemd hebben gemaakt. Hy vondtze in 't Ryk van Bambuk , tusfchen de vScnegal en Gambia 5 alwaar het groot (te deel verkogt wordt aan zekere Kooplieden , genaamd Mundingoos^ die het naar de Fak.tooryën aan de Gambia in zulk een^ veelheid brengen, dat men 'er op eens vierhonderd Marken van heeft zien afleveren. De Negers , zeid. hy , fchraa- pen doorgaans de Oppervlakte van den Grond

af

CO Zie Tegenw* Staat van Afrika. Amilerd, 1703 ^ |>ladz, 487^

DE Goud* Ertsen. 513

af, en werpen de Aarde, die Kleijig. en Zan* ^^J,^^^^^ digis, in een Kom of Bak, wasfchende;de--J^XVJil.. zelve weg mee Water , toe dat het Goudsrus, overblyve ; 't welk fomtyds als Stof 5 fomtyds Gedeegzn in taamelyk groote Korrels , op den bodem van die Bakken gevonden wordt. Zodanig was aldaar de gf^fte'dheid des Lands in 't al- gemeen. In ''t Zand van de Riviertjes , daar van afftroomende, werdt ook Goud befpeurd; doch de voornaamfte Goudmynen lagen in *c midden van dat Ryk binnenslands, wel hon- derd uuren gaans van Kower aan de Gambia ten Ooften; in een Roizig Gebergte, met een Steenachcigen Grond , daar de Negers Groeven maaken van vfel lien Voeten diepte, en dus veel meer Gouds vinden dan in de Oppervlakce. De Erts Steenig zynde, gaan zy die vergruizen en haaien 'er dus ir sgelyks door Wasfching of Spoelinge hec Goud uit, *t welk aanftonds fmeedbaar is en tot gebruik bekwaam. Van de Aarde, daar het in geze- ten heeft zynde een vette Kley van veeler- ley Kleuren, maaken zy, na de uitwasfching van 't Goud , zeer fraaije Pypekcppen (a).

In het Noordelyke deel van Zuid- Amerika, tot de Spaanfche Bezittingen behoorende , dat men, in onderfcheidmg van de Westindifche

Ei-

Adanson. Hifi. de Senegal^

V 5

V\\. Dkbi.. V. Stuk.

3T4 Het Goud, en

^^ï'* Eilanden 5 Tierra firme of het Vaste Land xxvril noemt; ja zelfs by Panama, od de Land-Eng- siÏk"''"* te» die Zuid- en Noord- Amerika verbindt, hebben. ook Goudwasfcheryën plaats. Daar is zelfs by Santa Maria een Rivier , die-, wegens de iiien'*gte Gouds, u?elke zy me^. zig fleept,-de GoiLci- Rivier wordt geheten- Hier wordt de 'Modder in kleine Bakjes opgefchept, CB vervolgens in .Tobbens ©f Bekkens onder een Gulp van loopend Water uitgefpoeld , tot dat een zwarte StofFe overblyve, welke , verder t'eenematl gezuiverd, het Grein- oiF Stofgoud overlaat. Hier mede kunnen de Indiaanen , z j wel als de Spar^jaarden , eert fchcone Daghuur winnen. In de Provincie van Popayan , aan de groote Zuidzee , be^ noorden die van Quito, is het Goud , op der* gelyke manier , in de Aarde en 't Zand ver- fpreid, als aan de Kust van Afrika, voorge- meld, en wordt, na dat die Aardachtige Stof. fe uit den Grond gegraven is, als mede door affpoelioge, in Houten Bakken, daar van ge- ^ zuiverd (b^. Klonten Onder deeze Uitwasfchingen k-omen , behal- GocdP^^ ven 't zogenaamde Stofgoud 3 fomtyds Klomp- xrv'lï '^^^ Metaal voor, die vry groot zyn,

//^'/s! welken men op zig zelvcn ook wel in de Rivieren en elders vindt. Men noemtze in

Ame-

(b) Feyage d'Uiloa. Part, p, 374.

DE GOUD-EUTSEN. 315

Amerika Pepitas d^Oro of Gouden Pitten , om afdLl.

dac zv dikwils de e;i*c>öcte en fomtyds ook wel XXViii ^ Hoofd»

de figuur hebben van Appel -Pitten of Me-^^TUK. loen-Zaaden 5 veeltydf^ wat platachtig 5 en Gedeegen ook wel rond zynde : hoedanigen ik uit Pe-^^^^* ru heb. Daar toe behoort dat Klontje zui« ver, doch caverneus Goud 3 van grootte en figuur als een Boon , by Lima gevonden, in Fig^ 5 , afgebeeld» Deeze komen ook in de Goudmynen voor en vallen fomtyds als Hoender- of Ganzen -Eijeren en grooter, wan- neer menze Panezilhs d'Oro , dat is Gouden Broodjes, tytelt. Hier toe behooren die Klom- pen Gouds, welken in een Meir op 't Eiland Borneo weleer gevonden zyn , van vyfcien tot twintig Ponden zwaar; als ook in Horgarie, waar van men in "s Keizers Kabinet gezien heeft, van grootte als een Vuist, Dergelyke Klomp Gouds heb ik hier in Veiling zien ver- koopen voor meer dan elfhonderd Guldens, Inzonderheid komt hier die Klomp in aanmer- Icing, welke voor eenige Jaaren in California, bewesten Noord- Amerika , ontdekt, endoor den Onderkoning van Mexiko bezorgd is in de Verzameling van den Koning van Spanje. Dezelve w^as zestien Marken meer dan vier Orcen Spaanfch Gewigt zwaar , en werdt ongevaar vierduizend Guldens waardig ge- fcha: (c;. In 't Jaar 1716 werdt 'er^ aan de

Aka-

(/) Travets trongh Spam, p»72* IIL DmRu V. Stuk,

3t6 Het G0UD5 en

XII. Akademie der Weetcnfchappen te Parys, een ^j^^JIj- vertoond van Hartvormige figuur , welke ge- HooïD- zcgd werdc 56 Marken Zvvaar te zyn. Pater ^^edeegen^^^ ^ LLÓE maakt van een zodanige gewag» Oeuii. van ruim 66 Marken > die zig in zeker Kabinet bevondt (d). Dit alles is niet te vergelykeu by de Klomp Gouds , welke 5 zo men ver- haalt, nu onlangs, in 't jaar 178^, by de Hoofdftad van Braöl werdt gevonden, wee- gende 2560 Ponden, en dus gewaardeerd op 1.250.000 Chruzaaden , dat is ruim anderhalf millioen Hollandfche Guldens. ^^l^^^^^ Onze Ridder is zeer los over dit Metaal va« los heen geloopen : waarfchynlyk om dat hy 'cr volgens ^^^^^g h^^^ gezien- Hy zegt alleenlyk, Walle- dat men 't gedeegen Goud vindt Fliezig^ Lig* haamelyk of Kryjiallyn. De Heer Walle- mus, in tegendeel, is al te uitvoerig in deezen ; dewyl zyn Ed. het Losje Goud al- leen in agt Verfcheidenheden fmaldeelt (e I. Los Goudy in Aatden vermengd» Dus vak

het ,

(^d) Mem, de VAcad. R, de Fatis i^'iS* P- 102. Re- AüMüR zegt aldaar, dat men zulke buitengemeen groo- te Stokken Pepites noemt: doch dit was zekerlyk wei een Fcinezüio,

(O Hft Aiivum folutum naamelyk, eeri zeer dubbel- zinnige u^tdrukkinj^; men zou 'er door verftaan gefmolten Goud, Zeit geb!uikt zyn Ed» doorgaans dat w©ord in zulk een zin: en liadt veel beter gezegd Aurum lerum^ dat is los of vry G«ud, a%n geene Stoffen ver* bonden*

i) E G O ü D E R T S E N. Sl?

het, zegt hy, in een Okerige Kley, Goldifcb m. Letten , dat is Goud-Kley genaamd , in West. xxvinl indie. Zyn Ed» wyst totzyne Aanmerkingen Hoofd- op de Zandige Kley ; doch ik vind onder Qedeegei dien naam geene van zyne Kleijeu , en de Go^^* Glareofa^ die 'er naast aan komen zou^ wordt van hem niet bedoeld , maar denkelyk de Korrelige ( ^ ) , van welke hy meldt , dat in Peru daar uit door Wasfchinge Goud gehaald werde. Men zegr , (voegt hy 'er by;,dat 3, in Fal - Saint ' Amarin eene verharde Kley 5, gevonden worde , als ook een witte Mer- 5, gel 5 uit welken^ gedampt en gewasfchen, 5, een zwartachtig Poeijer zig affcheidt, dat Goud is ( ƒ)« a. Los Goud^ by Korrels of Plaatjes in Zand vermengd. In Zanden , die lood , geel of bruin van Kleur zyn , van de Rivier Senegal , vindt men, dit, volgens zyn Ed., by zeer kleine Greintjes of als onzigt- baar Poeijer , dat men naauwlyks door was- fchen 5 zonder Kwik , daar van kan fcheiden {g).

3-

f>) Argilla Granularis. Syst, Min. I. p. 43.

C/) Waar die plaats legge , meldt hy niet; doch', alzo hy van de Westindiè'n fpreekt , geloof ik, dat hy de Mynwerken van Santa Maria , beooften Panama, feedoelt.

C ^ ) Van geen ander Senegaalfch fpreekende , fchynt zyn Ed. hier het Stofgoud van Guinee te bedoelen , 't welk echter in plaats en bewerking zeer verfchilt, gelyk wy gezien hebben. Ook gaat een otfiigtbaar Poeijer wat ver \

IIL DwKïrt, V. Sïtjs.

Het Goud, en

ÏW* 3. Los Goud^ aan doorfchynende Granaat acht! ge XXVm. Zandkorreltjes k/eevende, Zodanigcn komen , s^lT^"" zegt zyn Ed., rood van Kleur, in Hongarie , Gedeegen^\^ ook in de Donau , voor: zy zyn Opper- Qoud. vlakkig bezet met kleine Gouddeekjes en nee- men , door een fterk Vuur g^Tmoken , een geele Kleur aan {^fi)* 4. Los Goud^ met zwarte Zandkorrehjes 'vermengd. In uitermaate kleine gryze of zwartachtige Korreltjes , zegt zyn Ed. , komt dit Goud 5 zynde met dergelyk - Zand of Yzer-Zand vermengd, in 't Meir van Genua ^(Geneve denk ik,) als ook in Bohemen, voor. Zodanig vallen zekerlyk de meefte Goudzanden, zo wel in Oost'> als Westindie, gelyk gemeld is. Koe zyn Ed. hier de Bo- heemfche of Saxifche Goud^Granaaten t'huis kan brengen , is my verwonderlyk ! 5. Los Goudy met Loodkleurige Korreltjes in Zand ver^ mengd. Deeze Goudgreintjes, zegt zynEd., zyïf zeer onzuiver en broofch: en bepaalt de plaats der afkomst niet. Ook zyn zy my niet bekend 6. Los Goud, in ronde Zand- korreltjes vermengd. Deeze , zegt zyn Ed. 5 hebben omtrent de figuur en grootte van Ha- gel ,

(^) Dit fchynt het Goudzand, dat in Hongarie, by- " zonderlyk in Sevenbnrgen , zo overvloedig voorkomt : (zie ons II. Stuk, bladz. 474 O niet te kunnen zyn: be- doelt zyn Ed. ook de Goud- Granaaten ?

(j) Zouden zy ook tot de Piatiua die fommige Mynen 5n Amerika bederft , kunnen behooren?

DE Goud-Ertsen. ~ 319

gel, komende in de Provincie van Quito, in in Amerika, voor. Zonderlinge ZanJkorreitjes xxviiL v\:aarlyk {k). En, wat doec dir. tot de hoe- danigheid van het Goud ? Ik vind van zulk Gedeege» Goudzand geen meldin^% 't Is vlonder, dat zyn Ed. hier ook van de grootte der Goud- greintjes ^ in hetzelve 5 niet fpreeke , 7. Lös Goud^ in platte Zandkorreltjes vermengd. Deeze Korreltjes , zegt zyn Ed. nader zyn Schyfrond^ ofalsZaiden van Planten. Welk eene uitge- frrekte bepaaling (/), zonder eenige melding van plaats. Ik geloof, dat hier die Goud-Pit- ten , naar Appel- of Meloenzaad gelykende, daar ik voorheen van fprak , in plaats van Zandkorrels beoogd worden. 8. Los/Joud^ in gepolyfle brokjes vermengde Niets tot ophelde- ring van dit laatfte, dat ik in 't geheel niet be- ken te verdaan * Roch weet t'huis te brengen, Mooglyk v^^orden hier die bedrieglyke Glim- merblikjes bedoeld , die fomtyds den fchyn van Goudzand , even als in de zogenaamde Zilverfteen dien van Zilverdeeltjes hebben ver- oirzaakt. Voor veele Jaaren maakte zekere Myn te Vigean , in Opper-Poitou, veel ge-

rugts,

(k) Zouden deese tot het PaarUand (Arena Bomria) kunnen behooren ? Maar dit wordt geteld onder de fyne Zanden, Zie ons II. Stuk, bladz. 457.

f/) De Zaaden der Planten zyn immers in figuur on» eindig verfchillende.

Ill^ Dbbl. V. Stuk.:

l32o Het Goud, e »

ni.

Afdeel.

Hoofd- stuk.

Ver fcli ei- denheden van fa- inen ge- groeid Goud, voigyns Walle-

»IUS.

rtigts , doordien haare MynftoïFe , zeer hard en zwart zynde , in *t Vuur gebragt, vervuld ivas met der^^elyke Glimmerbiikjes van eené hooge Goudkleur Qn^.

Van het gene, dac de Héér Wallerius Aurum riativum tytelt , ('t welk nogchans niet meer natuuilyk of gedeegen is dan het Stöf- of WalcbgoUd,) maakt zyn Ed. zes Verfchei- denheden. !• Die hy Lighaamelyk noemt ^ als in dikkere brokjes of Klompswyze voorko- mende, in Hongarie 3 Peru eti SeVenblirgen. 2. Korrelig gedeegen Goud by Greintjes of kleine Stippen in Steeneh verfpreid of inge- fprengd, in de Spaanfche VVestindlën» 't Is zeker dat men het veel meer dus in Hon^^arie^ dan aldaar vindt , hoewel het ook dus voor- komt op 't feiland Borneo in OostinJie* Ert het Klompswyze Goud valt immer zo veel in Amerika , ja vry meer , dan in Hongarie. 3i Een fpruitend Goud, dat het Draadigeof Taks- wyze zalbetekenen, waar van zyn Ed.de plaats rJet opgeeft. Dit valt in Hongarie» 4 Een Droezig Goud, dat byna in Kryftallyne gedaan- te zig vertoont, met flipjes of zeer kleine Kry-

ftal.

f//*) Bar BA Metallurgie, Paris 1751. Tom* U. p* 390-

(O Aurum nativum folidum. St/ft. 3ïm.\\, p. 3551^

(2) Aurum nativum Granulare. Ibid.

(3) Aur- nativum germinans. Ibid. f4) Aur. nativum Druficum» Jbid»

E G O ü B - E R T S 1 N. 321

Halletjes glinfterende : in Hongarie voorko- /^'^^ mende. 5. Een Oppervlakkig Goud, dat men XXVliL anders aangevloogen noemc uit zeer dunne ^^uk. Plaatjes of Vliezen befl:aande,,in Siberië: maar Qedeegen dit valt in Europa op veele plaatfen» 6. Een GekryftüUizeerd Goud famengefteld uit drie- hoekige. Kryüaüen 5 die Oppervlaklvig aan den Steen gehecht zyn, in Bongarie. Wy zullen zien , dat 'er meer Verfcheidenheden van dit gedeegen Goud zyn.

Voorts merkt zyn Ed. aan , dat men dit VerfdiU- Goud ingehecht vindt in veelerley Steenen en Goudhoa« Ertfen; gelyk in Kalktteen , Spaath , Zand- f^^^^-^ fleen, Ley^ Kryftallen en fplytbaaren Hoorn* ftcen: doch vooroaamelyk en inzonderheid in witte pf Yzerroeftige weeke Kwarts , die fomtyds als Meeligis, of uitgevreeten. Hec konit dikwils in zeer harde Kwarts en andere Stoften voor. Dus zyn die Goud - Ertfen in witte Kwarts , van Sumatra cn uit Mexico , Wereldkundig* Ik heb het buitendien in vas- ie groenachtige, geel^ én in roodachtige Kwarts , uit Zuid-Amenka^ in Okerachtige uit Dauphiiné 5 in in een Yzérroèftig , hard Ge- fteente van Agua Cecal, tusfchen Karthagena itn Panama 5 in de VVestindiën. In harde Vleefchkleurige Kwafts bezit ik knobbelig ge-

deè^

(5) Aurum nativum Superficiale. ïbid, p. 35^,

(6) Aur. nativum Ctyfltallifatum* Ibid^

, X

IIL DsEi. V, Stok.

§22 ^ H E T G O U D , E W

TH. deegen Goud , breekende aan de Lawonifchd XXV III. Grenzen, tien Mylen van de Wnte /_ee, in sTUK^"" Siberië. De Goud - Erts die ik van den Berg G'i?^^^^^;^ Timorong op Makasfer heb, is Kwarts door- Gotid. niengd met een blaauwachtig Gelleente* Ook heb ik het in witte Kwarts, uit Noorwegen, Blankenburg en Tirol. Men vindt het in vette Kwarts by Adelfors in Sweeden ; in korreh'ge Kwarts by Romingftein in 't Saltzburgfe, in, Spaathachtige Kwarts by Kapnik in Sevenbur* gen 5 in doorfchynende Kwarts ingeflooten , by Abrudbanya aldaar } in doorvreeten Kwarts by Katharineburg in Siberië; in Yzerhouden- de Kwans by Bakabanya in Neder- Hongarie» Het komt in Kalkfpaath voor, by Stanitza in Sevenburgen , in Veldfpaath by Schemnits in Hongarie , in Yzerhoudende Jaspis , by Oio- lapos in Sevenburgen; in witte Hoornfteen in de Slangenberg in Siberië en by Usbanya ia Neder- Hongarie ; in Potfteen in 't Zillerthal van Tirol ; in Geftelfteen in Spanje ; in een Rotsfteen uit gemeene Kley , Steenmerg en Glimmer 5 by Abrudbanya ; in de gemeene Metaalmoer of ook in Gips - Kryftallen , by Boitza in Sevenburgen; in Zwavelkies byFa- cebay; in Scherben- Kobalt of ook in Stervor-* mig geftraald Spiesglas by Stanitza ; in klein- fchubbig Spiesglas ^ by Magurka in Neder- Hongarie j in geele of roode Blende, of ook in Loodglans 5 by Boitza ; in Zilver -Glas- Erts

DE GoüD-ErTSEN* 323

Ërts by Schemnits; in Rood Gulden in de An- ^^^^^^^^ tia-MynJn Wit Gulden in de Matthias - Myn , xxvili, by Chremnits; in Zilver -Roschgewas in Da-^^^K?^^" vids- Stollen by Bakabanya in Neder -Honga; Qêdeegen He 5 in Yzerfteen by Dognatska in 't Bannaat ^•^^^^ van Temeswar; in bruine Yzer-Oker en Ko« perblaaüw in de Slangenberg van Siberië 3 als ook, zo aldaar als in 't Wallizerland, in Klèy en Aarde»

In verfchillende gedaante komt het Goud, Verr^bii^. dochmeestmec zyne zuivere natuurlyke Kleur, ^daame^" ibmtyds hooirer, fomtyds bleeker , in deeze f Stoffen voor* Men vindt het, naamelyk, ot Pi., (ï) aangev/oogen^ dat is Oppervlakkig en Vlie -'^/^^^ g^; jzig zeer dun op Sceeo of MynftofFen geplakt, gelyk in 't Zillerthal van Tirol , by Raming- ftein in 't Zaltsburgfe , by Eulain Bohemen, by lleichrnansthorf niet ver van Saalfeld in Thuringen , als ook in de Slangenberg van Siberië. Dus heb ik het van daar op een geel- achtige Lood 'Erts rnet Zwavel in Kwarts j op Zilver Glas -Erts van Temeswar in Hon- garie. Of (2) B/aderig, en wel of met Blaad- jes die door 't geheele Gefteeote verfpreid zyn ^ gelykik het dus heb in groen- en geelachtige Kwarts , uit Zuid Amerika , of Oppervlak- kig, als in dat raare Stuk uit Tirol, in i^^.

6.

.(5) Aurum Membranaceum. Linn. Var. ^, f. Super- liciale.

' (6 ? Aurum Foliaceum.

3H

Het Goüd, èsï

6. op Plaat XLVIII, vertoond ^ alwaar het XXVilL Goud Bladeriglegc in een Arfenikaalc Kies, die ^Sj^^"^ een Sehieferig blaauw Gefteente dekt. De GeJeegen Goudblaadjes zyn ook fomtyds overendftaaüdc üona. gelyk by Fufes in Sevenburgen en in dat ryke XLVill. Stukje van Chremnits op Kwarts in Fig. 7; ^^S* fomtyds digt op elkander leggende, by Boi- tza , Triftian en Abrudbanya* Op de laatfte plaats breekt het Goud in zuivere witte Kwartsi^ en heeft op zyne Oppervlakte driezydige Kry- ftallen, die met Zwavelkics overtoogen zyn. Het komt(3.) Korrelig voor, in Rood Gulden^ by Boitza in Sevenburgen, gelyk ik het ook zeer fyn ingefprengJ heb in een Goud -Ader door Kwarts loopsnde van Chremnits in Hon« garie ; maar veel duideiyker in die fraaije Klomp, gegranuleerd Goud op Bladerige Gips-Spaath j^^g^ in Fletz^ uit Sevenburgen, in Fig. 8, op Plaat XLVIII , afgebeeld : als ook in eea blaauw Gefteente van 't Eiland Borneo. 4. Ge» ftrikt of als gebreid , by Abrudbanya. Dus komt het op Flets, in myn Exemplaar, zeer duidelyk voor. 5. Getand by Andrasfalva ia Opper -Hongarie. Dus heb ik het in Kwarts, met Cinnaber, uit Peru. Men vindt he^t (6.) Borfleladitig in de Driekoning Stollen by Us-^

ba*

(3) Aurum Granulatum.

(4) Aurum intertextum-

(5) Aurum dentatum. fö) Aurum Setofum.

BE G O U D * E R T S E

3^5

banya en in de Matthias-Myn by Chremnics ÏIT* in Kwarts, in de Windfchacht by Schemnits XXVIII. in Zilver Glas-Ercs; 7. Haairachtig, dat men stüT/°' Haairgoud noemt , in Peru * in korrelige Kwarts, Gedeege^ in Hof by Schemnits in Kwarts en Rood Gul-^*^^» den, als ook in de Slangeoberg van Sibérie: (8.) Takkig in Sevenburgen of Tranfylvanie , dat zeer fraay Boomachtig het GefteeDte be- Jcleedt 9. Klont- of Klompswyze , dat is

Masjief y komt het gedeegen Goud voor, en witte Kwarts , zo op Sumatra als in Nieuw Spanje en elders* Ik heb een weergaalooze Schat hier van , meest in dikke Takken of Klompen gedeegen Goud , met weinig inmen- ginge van andere BergftofFen , voor eenige Jaa- ren in de Uitmuntende Verzameling van Natu- raliën, van zyne Hoogheid, den Heere Prin. ci: VAN Orange , in *s Gravenhage gezien ; waar onder , zo my thans de weiwaardige Direkteur daar van, de HeerVosMAER, be- rigt^ Stukken zyn van twintig en veertig Oni een zwaar, met de Kwarts gewoogen. Einde- lyk; 10, vindt men ook gekryftallizeerd Goud* Dit, waar van Lijnn^eus gewag maakt^^ Gekry?-

[g^ tallizeerd Goud. Pl.

C7) Aurum Capiilaceuma XL VUL

f8) Aurum Ramofum , Dendriticum» ^^S- 9-

f9) Aurum Solidum. LtNN. Var.

iu) Vid^ Aft, Acad, Palat. Tom. lU p. 503*

(loj Aurum Chryftaliinum» Linn, Var.

X 3

III« DajEL V* Stuk.

325

Het Goud, en

- is in de larjtfte Jaaren eerst regt bekend ge- ?XV1IT. worden» Het Jiladerige Goud is fomtyds wel stIk^^^' ^y^^ Oppervlakte eenigszins gekryftalHc Geiiegenzeerd ^ maar wy beoogen hier weezentlyke Qou(L Kryftallen van Goud, hoedanigen op zig zelf XLvViL doch Groepswyze , voorkomen in het Ge- P^è^9- fleente. Zy vallen zeer klein , zo dat men de eigentlyke figuur naauwlyks dan met een Vergrootglas onderfcheiden kan. Men vindt-' ze het overvloedigst by Abrudbanya in Tran^ fyl vanie. De Heer B r u n n i c ii maakt gewag van eene Stofte met Dobbelfteenig gedeegen Goud , welke hy van daar bekomen hadt, met Kry (lallen op het Gefteente, zo groot als klei- ne Hennipzaadjes DcHeerRoMiEü OE, l'I s l e vergely kt de genen , welken hy gezien; badt, in Geftalte met de Aluin - Kryftallen^ Zyne Afbeeldingen , nogthans , komen vry, Teerlingachtig voor. Ik bezit een zeer fraay Stuk van dien aart, zynde volmaakt gekryftal- liz^ erd Goud , waar van de Kryftalfiguur taa* melyk zigtbaar is voor 't bloote Oog, als in Fig-i 9* Gefteente , waar in het zig al- liier bevindt, fchynt een Afchgraauwe Kwart- zige Flets te 7yn , met Markafietjes doormengd, " die zig zeer veei Jn de GoudftofFen bevinden* De Kryftallet jesi 5 Groepswyze famergegrocid , hebben baarblykeiyk eene pufïtige Aluinachti- ge,

(y Anmt. in Cronst, Min, p. 179.

DE Goüb-Ertsen^ 3^7

ge figuur. Het Stuk is van Abrudbanya, in aJ?«el. Sevenburgen, afkomftig, "^Holio-*

Op zo veelerley Manieren valt het gedeegen ^tuk. Goud in de Mynen, die daar van op zeer vee- J^^^^i Ie plaatfcn des Aardbodems ook zeer verfchil- gu^opL* ^ lende zyn. Men heeftze byna Oppervlakkige als gemeld is, daar het derhalve met zeer wei- nig moeite uitgehaald wordt : men heeftze van ontzaglyke diepte* Dus wordt de Goud- myn by Chremnits in Hongarie , waar men . reeds duizend Jaaren in gewerkt heeft, gezegd honderd cn zestig Vademen diep te zyn en meer dan een Duitfche Myl lang* De Aders loopen hier naar 't Noorden en Ooften. Het gedeegen Goud komt 'er niet alleen fomtyds by Klompjes of Greinen, maar ook wel Mas» fief tusfchen zyne Saaibanden of Zelfkanten voor, maar ook in een zwarte, roode of geel. Goud -Aarde, waar onder die met zwarte Vlakken het meefte uitlevert. Zelfs valt het Goud aldaar in Cinnaber, Markafiet en Spies- glas. By Schemnits^ daar de Bergwerken ook reeds in 't jaar 745 ontgonnen zyn , bevattena^le Steenen, Aarden, Zanden en alle andere Ert- fen, die 'er vallen , Goud; ja dat Metaal was 'er weleer zo overvloedig , dat het Bergvolk veeleer met Goud dan met Zilver betaald wer- de. Weekelyks werden van daar, nog in 't jaar 1724 , van twaalf tot twintig Marken Gouds, te Chremnits in de Munt geleverd*

X 4 De

III. Dkbl. V. SïUK.

3i8 E ET G O i> O 5 N

AfVekl P^cherflollen is onder de Mynen, weJJce XXVIII.' zig aldaar bevinden , de rykfte* M^en vindt btIT^'^ 'er meer dan drieduizend Bergwerkers , die Goud- allen in 't wit gekleed gaan : maar het ont- mffjHin. breekt de Stad dikwils aan Water: weshalve voor een Spreekwoord gezegd, wordt , het re- regent te Schemnhs louter Dukaaten. Echter vallen daar veel meer Zjiver-Ertren en zelfs Stoffen met gedeegen ^ilver. \ Woord, Ba- betekent een Myn- of Bergwerl^, en der- halve worde het by dc naamen van deeze Steden dikwils gevoegd. In Opper- Honga- rie zyn ook Goudmynen , doch die van 'c Salizhurgfe worden gerekend te volgen aaa de voorgemelden. Echter kunnen zy niet' haaien by die van Tranfylvanie of Sevenbur* gen, welke den Keizer^ in \ voorlle deezer Eeuw, in vyf Jaareq tvyeehonderd(duizeDd Specie- Dukaaten geleverd hebben* 'c Gedee- gen Gnud valt *er ia een wit Kalkachtig Ge- fteeme oi Fletz, in Cinnaber Erts, als ook. week en vet , naar Boter gelykendp, dat hard wordt ia dw Lugt, Men vindt 'er ook Anti- monie-Erts met ingefprengde Goudhouden- de Kies 5 daar het Goud , als zy in 't Vuur komt en geroost wordt ^ Korrelig uitdringr. Goud- Dat /"er oudcyds aanzienlyke Goudmynen in Spanje/" ^P^°j^ zyn geweest , blykt uit Px iNi üs, die verhaalt, dar men *er Klompen fyn Goud in voüdc , welke meer dan tien Pond wop»

gen.

ï)E Goud - Ertsen» 329

gen. De Schatten , welke de Romeinen, Eeu- ^ wen lang voor ae Ontdekking van Amerika enxxvill. voor den Vaart op de Indiëu, by hunne ver- overingen van dien uithoek van Europa 5 uit qo^^J^ dat Land haalden , werden begroot op meer*^^^^.^- dan 1500 Ponden Gouds en 100.000 Ponden Zilvers- Naderhand is de bearbeiding derMy- nen aldaar, meest uit gebrek van Volk, ge- llaakt , en, federt de ryke Mynen in Zuid-A- merika gevonden waren, byna geheel verwaar- loosd. Ja, hoewel *er in de Pyreneerche Ber- gen en op verfcheide pkatfen in Vrankryk , nog Goudmynen bekend zyn, worden dezel- ven, zo wegens de Onkosten als anders, wei- nig of niet bearbeid.

In Sweeden zyn geen GoudftofFen , vaneenïg Goud- belang, gevonden voor 't jaar 1738, m April, Sweeden. toen by JeMfors^ in 't Ooftelyk gedeelte van Joukiopings-Leen , by het ophakken van 't Gebergte om Koper -Ertfen te zoeken, zigt- baar Goud voorkwam. In Juny van dat Jaar vondt men de oude Kroon - Myn , waar in men tot zeventien Vademen diepte gekomen is, en bereikte, in Mey van 1740, de nieuwe Kroon - Myn, op wier Aders twee Schaften nederge* laten zyn , de eene negentien , de andere tien Vadem diep. Uit de Ertfen van die bei- de Mynen ^ welke voor rekening van de Kroon gebouwd worden , kreeg men in 't jaar 1744 vyftien Marken Goud, Sedert zyn, dopr by-

X 5 zon-

IIL Deel. V. Stuk.

H ET G O ü D 5 EN

^ zondere Perfoonen , nog verfcheide andere

Afdeel* , , ,

XXVIII, Aders ontdekt , zo dat men aldaar , in 't jaar

s^^K?**" i7H^ dertien Mynen , of toegangen tot dezel-

r Goud* ven, gemaakt hadt (p)^

wymn. 2y leggen meest in de omtrek van een Dal, tusfchen hoog Gebergte , dat rond getopt is, alwaar de Grond beftaat uit een roodachtige Aarde, met Kley en Zand vermengd, welke boven de Erts -Aderen zig wat Roeftig en als verbrand vertoont. Het Gefteente, daar onder, is een Hoorn -Schiefer, veeltyds met eenige Kiesftippen of Streepen , en fomtyds met gedeegen Goud ingefprengd , 't welk dan een vast Kenmerk uitlevert van de Ader , die uit een wit of graauwachtige , veelal Melk- achtig ondoorfchynende Kwarts beftaat , waar onder de vette de rykfte is. Decze Kwarts- Aders, dan eens anderhalf of twee Ellen, dan maar eenige Duimen breed , loopen fteil , c^ch niet Loodregt , nederwaardsr De edel- heid heeft maar in eenige gedeelten plaats , al- waar zy gedeegen Goud of Goud - Erts be- vatten : voor 'c overige met Koper «Yzer-, Lood-Ertfen en veelerley Steen- of Aardftof- fen, bezwangerd zynde. Op die edele plaat-» fen komt *er zigtbaar Goud in voor, in ver- fcheiderley geftalte , fomtyds Draadswys', Takkig of Korrelig, ook wel in dikker of

dun-

l iP) WAti, Sysu Min. II, p. 356.

DE GoÜD-ÈrTSEHo 5gl

dunner Blaadjes , doch meest zeer dun op "ïïi* Kwarts aangevloogen ; zqlden op Kies of in xxviiL zwarte Rotsfteenen. Een grofkorrelige Kalk^^^^^^^ fteen,» daar in voorkomende^ voert gemeenlyk Goud- Goud by zig , dat zeer hoog is van Kleur*^^'^^'^' Somtyds vindt men het bleekerofmet een Vlies beflagen, zo dat het zig als Lood vertoont, en by de Loodglans treft men het doorgaans Korrelig aan. Maar, hoe meer van dit Goud, hoe minder 'er van de Kies voorkome , die de voornaamfte bron is van den opbreng dee- zer Mynen , een eigentlyke Goud- Erts , ftraks te befch-yven (^)#

Om eenig denkbeeld te geeven van de ge- Gond fteldheid der Goudmynen in Siberië , zal' iksiS hier die van den Slangenberg^ volgens de Waar- neeraingen van den beroemden Hoogleeraar P ALL AS , die dezelven in 't j.iar 1771 bezig- tigd heeft, befchryven (r> Deeze Berg, zyn naam hebbende van de menigte Slangen ^ ^vrelke 'er te vooren waren, legt van Irtifck Noordwaards ten minfte vyfennegentig , en van de Oost- en Noordwaards van daar ftroo- mende Rivier Ohy ongevaar anderhalf honderd Werften, dat is vyfentwintig Duirfche Mylen. Zyn ftandplaats is van alle omleggende fteile, booge gebroken Bergen vry , ia een Valey ,

wor-

(^f) Siockh'. Verhand, van 1745 ,of VII. Theill. p, 119. (r) Zie Pallas i?^//^. ÏI.Theil, p. 59a*

III. Dail V. Stuk »

532^ Het Goüo, en

lITi wordende ten deele vaneen Beek omringd, ^xvm ^^^^^ welke zyne Loodregte hoogte meer dan Hoofd- dertig Vademen bedraagt:. Hy gaat vry fchuin op y doch aan de Zuidlyke en Westzyde ishy /^^^f fteil , en van boven met Kb'ppen bezet. Men moet hem , in zyn geheel , als een zwaare met Leyfteen bedekte Laag van ryke Goud-, Zilver-, Koper- , Lood en andere, Spiauter , Zwavel en Rottekruid houdende Ertfen, be- fchouwen. De Vloer van deeze Bedding be- ftaat uit Hoornfteen , het Dak uit een zwaare Spaath, aan welke de Leyfteen fluit. Tegeu den Hoornfteen, die bloot komende geelach- tig, dochbinnenwaards helder graauw oFdor- ker en blaauwachtig is , leggen de Ertfen by Verdiepingen , Nesten , Aders en Klompen , verfpreid, hebbende gemeenlyk een Zelfkant van Stoffen die ryker zyn dan de Erts zelve , welke zy bekleedt. De Hoornfteen is fomtyd*^ ook met Blaadjes van gedeegen Goud en Zil- ver doorweven , en wordt derhalve ook ge* broken* De Spaath is insgelyfcs grootendeels verertst , graauw pf wit : de Leyfteen heeft difc- wils Markafietjes ingefprengd. In 't algemeen zyD de Ertfen en Stoffen , ter diepte van twintig tot dertig Vademen, rykst, en meest- met gedeegen Metaal veredeld bevonden: terwy! men op groote diepte veel armer Ert- fen ea fomtyds niet dan Spaath cn Kies jxi^t Blende of Hoornfteen , vjraar in flegts Kloven

?n

DE G O ü »- E R T S E N. 333

ten Nieren van ryker Enfeü voorkomen , aaü- ^^J^^*^ getrofFen heeft. XXVlU, DeSpooren van overoude Grondhakkingen^^^J^^/^" {Schttrftn} ^ die, wel tien Vademen diep, door Goud'* zeker thans onbekend Volk moeten gemaakt zyn in dit Gebergte , gaven aanleiding tot den in 'c jaar 1745 aangevangen Kommisfie^ Arbeid , welke niet diep genoeg werdt door- gezet. Maar, in 't jaar 17J9 begon men ze- kere Schacht, NacUMa genaamd, welke tot dertig Vademen diepte gebragc w^erdt. Mid- delerwyl hadc men , reeds voorheen ^ twee Schachten geopend , en aan den Voet van het Gebergte Stollen ingedreeven^ om uitgang aan het V^ater en frisfche Lugt te verfchafFen; dat wel tot eenig behulp ftrekte, doch meö heeft dit Bergwerk in jaar 175C eerst toe volkomenheid gebragt , door het maaken van een diepe Hoofdftolln , daar men den naam van Johannes den Dooper aan gaf. Dezelve is 585 Vademen lang , heeft vyf Lichtgaten op bekv^aame afftanden , en loopt op 32 Va- demen diepte. Door middel van deeze Stollu j welke den gantfchen Bergbouw doorfnydt, 2yn niet alleen alle de boven dezelve bevind^ lyke talryke Werken , waar uit het Water voorheen , met Handpompen , naar de hooger gelegene Stollen moest worden opgevoerd ^ volkomen van Water bevryd^ en is aan hét gantfche Bergwerk een verfrisfching van Lugt

ver*

Jil. Dsjtfc. V. SfüK,

334

Het G O u d , e n

. ^^^v verfchaft , maar zelfs de inwendige gefceld* XXVin.heid des Slangenbergs nader bekend ge^ör* stük!'°' den, a!s ook de weg cot de diepfte Werken Goud' gebaand. Men was in 't jaar 1764 nog niet m^mfu dan tot veertig Vademeil diepte gevor-

derd; maar naderhand heeft nien tot tdgtig Va- demen jLoodregt nederwaards, de Schacht in order gebragt en is zelfs tot honderd Vade* ,men ingedrongen, alwaar de Ertfen wel min- der van Gehalte en als onryper > do^h nog; altoos even magtig gevonden worden* Goud- Een groote Verfcheidenheid van Myhftdf- derf siHn- ^^^^^ xttds dcéze Berg uitgeleverd, Ge- geiiberg, deegen Goud is meest in 't boVenfte gedeelië en tot tien Vademen diepte, alwaar de Ert- fen het rykfte zyn geweest, zuiver èn hoog van Kleur, in Hoornfteen, bruine Oker, en in BergblaauW, gevonden; Laager komt liec doorgaans niet dan zeer bleek en op ver- fcheide maniereü met Zilver vermengd voor ; zo dat men het dikwils, in ééoe SeofFe,vari drie en raeerderley Kleuren aantreft; Het vertoont zig in wanftaltige Korrels en Stukjes ^ van verfchillende doch niet ^eer aanz enlyke grootte; in dikker of dunner aangevloogene Blaadjes ; of ook als Haairzilver gegroeid , maar 't welke dan vry bleek /iet, als veel Zilver houdende. Somtyds zoü het met Zwa- vèiige èn Arfenik^ale deelen befmet zyn. In Veele Zilver- Ertlen is het 20 fyn ingefprengd^,

dat

DE G O O D . E 11 T S E N. 33S

dat rneö het haauwlyks door Vergrootglazen j^^^^^^ kan ontdekken. Zigtbaar vindt men het ge- xxvilt deegen Goud meesc in de Hoornfteen en daar s^uk?^^ onder voorkomende fyne Zandfteen ; voorts ^^udè op Spaath , tusfchen vSaalbanden ; in bruine Oker en ryk Bergblaauw ; van welke beide StofFen men gevonden heeft , die met Goud- vliesjes byna geheel bedekt waren. Nog vindt men 'er gedeegen Goud in Kiey , by Glas-Erts en Wit Gulden ^ als ook in Zwart Gulden, ia de gcmeene Spaath' en Kies-^^ Ertfen. De Aar- de van den Berg heeft ook van onderen , byzonder aan die zyde daar de Ertfen bloot kwamen voor de Lugt , Waschgoud uitgele* verd»

Geene der 2il ver- Ertfen des Slangenbergs Gottd- is van Goud ontbloot en veele houden het^£."^® rykelyk : des ik die ook alhier gaa befchry ven* ^toffené Gedeegen Zilver wordt 'er by groote en klei- ne brokken , doorgroeide Steenen en Ertfen , in dikke en fyne Blaadjes en Vliezen, of ook als Haairzilver gevonden. Het komt gemeen» lykvoor, in Hoornfteen, Spaath, verfcheide Spaath - Ertfen ^ Kiezen en Zilverryke Koper- Ertfen , ja ook in Saaiband en Kley. De rykfte Hoornfteen -Kei jen hebben altoos een groot deel van haar Gehalte van gedeegen , dik- wils ten allerfynfte aangevloogene. Zilverblaad- jes. Het Haairzilver, dat maar in fyne Draad-

jes

Illé Demu Stuk.

33^ H E T G O. ü D , EN

Afd^^ jes valt, is gemeenlyk met een zwart bf wit XXVIlLbeflag vervuild. Dit is niet dieper dan der- *ztü^K^^" tig Vadem voorgekomen. In de diepfte Wer- Gouci^ ken valt nog altoos, hoewel fpaarzaam , aan» *»ynew. gevloogen Zilver in Kies-Ertfen en Hoorn- fteen. Spaath-Ertfen vindt men *er van vee- lerley Kleur, meest van zwaare Spaath, fom^ migen zo ryk , dac zy tot dertig Drachmen Zilver in 't Poed uitleveren. Niet veel minder geeft de rykfte Hoornfreen^ en de Ertshou- dende Kley, wanneer dezelve graauw is met zwartachtige Streepjes ^ als ook de Oker- Ertfen , die geel, groen en zwartachtig ge- mengeld zyn : anderen , gelyk de Kiezen , houden veel minder; maar de Vaal -Erts, welke hier valt, geeft fomtyds meer dan een Pond Zilver in 't Poed (sj^ doch is dikwils veel armer: de Wit Gulden en Glas-Ertfen komen zeldzaam voor, maar een Zwart Gul- den heeft men 'er, dat fomtyds ook wel een Pond uitlevert , en een Zilverzwart , dat men in Loodryke Droezen aantreft, j^^pg^, 't Gedeegen Koper insgelyks ^ dat in de en andere Slangenberg, in witte en groene Kley, of ook in Saaiband voorkomt , houdt wat Zilver en

alle

O) Een Rusfifch Pad of Pad, houdt zeventig Pon- den Gewïgt van Moskovie, waar van de honderd ruim tagtig Amfterdamfe Ponden doen : zo dat een Poed na-» genoeg bedraagt 57 Ponden van ons Gewigt»

DE Go U B -E R T S E N. 337

alle Zilver -Eftfen eenJg Koper* De Lood- ^^JJ^^. ^glahs en allerley Soort van Lood-Ertfen, hier XXViir, vallende , zyn niet van Zilver ontbloot 5 20,^^?^^^" min als de Blende : des men die allen ook GoW- eenigszins als Goudhoudende kan aanüier-^^^^^^' ken.

Dit Bergwerk (zegt de Heer P a l l a s) ^ Opbreng 5, is onder alle die van het Aka^fche Erts rirche 35 Gebergte d'it gene » waar uit lederr veertig "< 5, Jaaren de aanzienlykfte Rykdómmen zyn gevlootenjOp welken het Onderhoud ende 5, tegenwoordige welftand van den Bergbouw alhier berust en waar uit de thans aan den gang zynde Keizerlyke Zilverhutten aan de Ob hoofdzaakelyk verzorgd worden vait Mynftolfen. Deeze Myn is tevens de eer- lle in Rusland en Siberië ^ welke men tot eene zo groote diepte , met een onafgebro. ken ryken Voorraad van Ertfen^ gebouwd heeft; waar door de Stelling van den Heer CMELIN5 als of alle Siberifche Ertfeii 3, maar Dagwerk waren, en niet dan kort on- 5, der des Aardryks Oppervlakte gevondeii ,5 werden 5 t'eenemaal vervalt, en grond ge* 55 geven wordt om te verwagten , dat by hec doorzetten van andere Bergwerken , in die uitgeflrekte Land , niet minder Schatten 3, zullen ontdekt worden. Immers van den 5> jaare 1^49 tot 1762 zyn jaarlyks vnn twee- ij tbt vierhonderd, en van 1763 af tot vyf- tèÈ

llh Deeii. Stuk.

5i

3>

338 Het Goud, e n

'^^r 13 agthonderd Pond Goudhoudend Zilver J xxviil 5, in t geheel van den aanvang deezes Berg- «^K^^^* werks af tot het jaar 177 1, dat is in drie- Go»^- 55 en -twintig Jaaren , meer dan tienduizend ftii^nm, Pq^j Blikzilver , 't welk over de driehon- ,3 derd agttien Poed Goud en ver over de ne- 3, genduizend Poed fyn Zilver f /) inhieldt , 55 meestendeels uit den Slangenberg, aan de Smelthutten gebragt/* Het Argunfche Berg- werk heeft volgens den Heer Gëorcï, die Streeken naderhand doorreizende, in agt- envyftig Jaaren uitgeleverd 216.000 Ponden Blikzilver , houdende meer dan 25a Ponden Gouds. In de nabuurfchap van Katharineburg worden jaarlyks omtrent tweehonderd en tag* tig Ponden Stofgoud vergaderd. Berg* Immers, al wat men daar heeft , zyn Goud- by Katha- wasfcheryën , hoewel het Goud 'er niet in rineburg. Zand valt of in Aarde, De Mynen leggen twee of drie Daitfche Mylen van die plaats, in tweederley Streeken van Gebergte, in de eene aangelegd in 't jaar 1 745 , in de andere in 1752. Tot deeze laatften behooren een menigte Schachten, die bearbeid worden, waar onder een Konstfchacht is met een Rad ; gaande fommigen tot vyftien Vademen diep«

De

(/) Dk bedraagt , volgens ons Gewigt, wel 36.000 Marken Gouds en 513.000 Ponden, of meer dan lïiillioen Marken, Ziivers.

bte Göüö-Ërtsen. 33P

]De Èrtsryke plaatfen zyn vol kleine Aders en ^^^'^^^^ Spruchtels , die fteil neder waards loopen ^ xxvilï. Van 't Westen naar 'c Ooften* Sommigen zyn ^^^^f^' iiaaüwlyks een Duim , anderen tot één of twee Qond^ Voeten dik : gemeenlyk van vyf tot agt of tien Vadem lang. De nieefteti worden hoe dieper hoe armer van Goud* De Bêrgftof is door- gaans een zagt Kleijig Gefteente, doch fom- m?ge Aders beftaan uit een zeer harden Hoorn- ïleen , dien men door Buskruid moet doen fpringen ; want met Houwtelen is hy niet breekbaar. De gemeende Erts^, in alle deezö Mynen, beftaac liit een donkerbruine, naajf Yzerfteen gelykende , fomtyds digte, fomtydis Spongieuze Stoffe ^ met merkwaardige ge» ribde Markafieten, van een halven of gchéeleü Duim grooter, m eenfchoone, bruingeele^ ryke Oker , waar in het Goud gemeenlyk als een fyn,byna onzigtbaar Stof ^ is ingefprengd, vertoonende z,ig fomtyds ook in Vliezen ea Blaadjes 5 op de Ertfen en Kwarts. In die StofFen , welken hier tot de Wasghwerken ge- bruikt Worden , is Imt Goüdftof zo fyn ve^r* fpreid^ dat men het öaauwlyfcs met een Ver- grootglas kaa ontdekken. Evenwel komt hefc 40ok voor het bloote Oog zigtbaar voor, ia eene zogenaamde Puiffifteen - Erts , welke ge- heel voos en vol holligheden is , byna als wel geree^en Brood of Spons ^ ziende wit of geel-^ achtig en fomtyds graauw , to di|t als Puim-

y 2 fteen ^

340 , H E T G O U D 5 K M

\\\, fteen, hoedanige de rykfle is. In de Celletjes Afdeed, deeze Erts, wier Geweefzel Kwartsachtig Hoofd- fchynt te zyn,. komt een fyn Goudftof voott dat zeer ligt , door dezelve aan ^luk^ceö te

Goud, . . j 1

mynen. flaan en te vergruizen , daar uit valt , en , na dat de Stof gemaalen is , zeer gemakkelyk in de Waschtrog kan afgefcheiden worden. On- der alle Ertfen van deeze Mynen is die Puim- fteenige of vooze Kwarts de allerrykfte, naar maate van haar Gewigt; leverende een Poed öf half Centner daar van , twee tot zes Drach- men zuiver Stofgoud. Doch jammer is 't, dat dit flag van Erts zo weinig en niet dan by Nesten voorkome» Ik heb 'er een Stukje van, uit een der gedagte Mynen, dat eenigs- zins Zwavelig is. Dikwils ook wordt men door Goudglimmerige deeltjes in deeze Stof*. fcn bedroogen. En y dewyl de harde Ertfen zeer moeielyk fyn te maaien zyn , ziet men uit dit alles , de groote moeite en kosten in aanmerking neemende , genoegzaam , hoe . fchraal de opbreng is van deeze Siberifche Mynwerken ( v^. Goud- over -oude tyden is Arabie Goudryk ge-,

Sumatra^^^^^^* en het wordt hedendaags nog hier en * daar gevonden in de Zuidelyke deelen van A- fie, doch behalve de Goudhoudende Zanden en Aarden , en buiten die van Indie, China

ea

(«^) TAhUAS ReiZ9. IL Theil. i, Buch. p. 164 , en2.

DE Goüd^Ertsen." 341

en Japan , zyn thans geen eigendyke Goud lii. mynen, daar het Goud in Gefteente gebroken xxviii. Wordt, bekend dan op de Eilanden van Oost Hoofd-

STUBk

indie en inzonderheid op Sumatra. Dit Ei- ^^^^^ land geeft byna overal Goud , doch het is ^2^^^^. nergens zo rykelyk als in het Ryk van Palam- bang^ alwaar de Koning, al het gene uit de Mynen in de Bovenlanden komtvtot zyn ge- bruik en fieraad behoudt , als hebbende bui- tendien van het Tin en de Peper genoegzaa- rpe Inkomften, Deeze Plaats legt aan het Zuid -end, op de Oosczyde van Sumatra, te- genover het Eiland Banka , dat , hoe klein ook an vergelyking j, nog wel de langte heeft van vyftig üuren gaaxiSjmet een breedte van twaalf Uuren. Aan de Westzyde van Sumatra , om- trent in 't midden der langte , legt Padang , de Hoofdplaats der Nederlandfche Beziccingea op dat Eiland, werwaards het Goud afgebragc wordt^van de Tiegablas Conas^QQU bebergte, ^at een Dagreizens van Padang inwaards be- gint, en zig Zuid waards uitftrekt tot aan een groot iMeir. Hier leggen dertien Negeiyën, die gefchat wotden op by de agtduizend Huis- gezinnen , en dus wel veertigduizend Men- fchen bevatten zullen. Dit geeft gelegenheid tot bewerking van de^waare Goudmynen , waar van my de volgende befchryving door wylen den Wel Ed» Geftrengen Heer Rade- MACH ER 5 met de StoiTen ^ is toegezonden,

Y3 in

III. DsEfc-^V. Stuk. .

34a Het G o v e n

in een Brief, den 15 Oktober 1780 gedagtcn Xxviiï. kend.

sitT/°' 5> ^^^^ dagen Oost waards van Padang legt Goud^ 95 de Goudmyn Sipayong^ alwaar men by hec ^n^mn. opfpeurqn van Goud het volgende waar*

neemt ; zo ais in *c byzonder hy de aldaar 5, laatst geopende Myn gefchied is , naamelyk, 3, Vooreerst wordt in een roode Kleygrond 3, een Vadern diep gegraven , wanneer men 3j een witten Kley- Grond ontmoet ter dikte 5, van twee Vademen., en deeze doorgegraven 55 zynde, komt een zwarte Zandgrond voor, 35 een Vadem diep 5 waar oponmiddelyk volgt

een geelc harde Steengrond , dien men aan- 3, *merkt a]s het Kenmerk van daaronder ver- borgen leggend Goud. Dit fpoort de Ar* 55 beiders aas, om door zulk Gellecnte heen

te booren , 't welk zy derhalve moeten, 3, uitbreeken ter diepte van vyf Vademen , dat 5, de gewoons dikte is van deeze Laag. Ver^

volgens befpeiiren zy een blaauwen Steen*? 5, grond, die dus negen of tien Vademen on-

der de Oppervlakte van 't Gebergte legt ,

en doorgaans omtreat de dikte van een Vademi heeft, Alsdan komt men aan de 3, Goud -Ader, het zuivere Goud bevattende, 3, 't welk uitgefmolreu dikwils de Gehalte 3, heeft van a2 Karaaten of daar boven." Van 4ic Goud heb ik bekomen , hoog van Kleur TO^sfief in witte Kwarts ^ gelyk dc? gewoone

Qoyd'^

DE Goud-Ertsen. 343

Goud -Erts van Sumatra ; hoewel ik ook van afdeel, daar heb in geele Kwarts, niet minder fraay. xxviii^ In een goed Jaar levert het Gebergte omtrentsruïc. drieduizend ïhail , waar van zes een Mark doen, dus ongevaar vyfhonderd Marken Gonds^*^^^^^* van 19 tot a^ Karaaten fyn ; waar voor onze Ooftindifche Kompagnie een groot gedeelte haarer Ly waaten te Padmg in ruiling geeft In 't Land der Batasferen dat de Noordelyke deelen desEilands, bezuiden Atchin, beflaat, valt ook wel Goud , doch dit wordt van de Inlanders meest gebruikt , om voor fieraad aan 't Lyf te draagen.

Wat Amerika aangaat, zo wel in Chili als Goud- In Mexiko , valt het Goud ook wel in Ge-]^Sa! ftcente , byzonderlyk in Kwarts. Ook zyn in 't Ryk van Peru verfcheide plaatfen , daar men Goudmynen zou kunnen aanleggen, en weleer Goud gegraven heeft ; gelyk die van Carabaya^ welke Goud gaf van meer dan 23 Karaaten , als ook die by Chuquifaca in *t Diftrikt van Chayanta , alwaar het Land vol is van Goud -Aderen ; die van Chocabamba en veele anderen : doch wegens de moeite om die Goud - Stoffen , dikwils maar weinig hou-

den-

(tt/) DU laatfte volgens het III. Deel der Ferhand^»

tingen van heg Bataviafche Genoutfchapx Batavia 1781: ' alwaar ook de voorgaande befchryving grootendeels 'm ingevoegd ; bkdz, 60.

Y 4

IIL DiBL. V. Stuk. ;

S44 Het Go u d > % n>

j-jj^ dende, te bewerken ^zyn deeze Mynen meest*

. AïDEBL. endeels verwaarloosd* Immers te Md- XXVIII'

Hoofd- ^^'^j beooften Panama , daar het Goud in een foort van Ertsof MarkaQet verfpreid isjwordj; wynefu dezelve eerst aan ftukken geflagen , dan naa^ de Molens gevoerd en zo fyn als Meel gema- len: dit Poeijer wordt in Houten Bakken , mee een bekwaame veelheid Kwikzilver, tot een Deeg gemaakt , en , na eenigen tyd aan de Zonnefchyn bloot gefteld te zyn geweest , afgefpoeld en uitgewasfen , tot dat 'er niets, dan Goud en Kwikzilver overblyve , welkq men dan door Deftillatie vaa elkander fcheidt» kin^^def" 3, Zodanige Mynen , daar het Goud in Goudmy- j) SteencD beüooten voorkomt worden My- PopayTn. ^^^^ geheten. Die der Provincie

' " ' \f v^nPopayan^ te vooren gemeld, behooren 5, tot de zulken niet. Het Mineraal is aldaar in Aarde yan verfcheide foorren gemengd, 5, en moet daar afgefcheiden worden door uit* 3, fpoeling met Water , even als zulks met de, 3, Steenige GoudftofFen wanneer dezelven 35 fyn gemaakt zyn , rja de vermenging met Kwikzilver gefchiedt , om de V'uiligheden 3, weg te neenien. Men doer ten dien einde. 3^, de Aarde in een grooten Bak , Cocka ge- 3, naamd, die aan den eenen kant een Gat toe 33 inbrenging van 'c Water, aan den anderen 3, 'kant een Gat tot uitloop heeft, en, na dat 33 de Modder fterk is omgeroerd, Iaat mendij

met

D ï; G O u d - E r t s e 345

met het Water uitloopen, tot dat 'er in de 3j Bak niets dan Zand , Steentjes en Goud, XXViii. s, overblyven. Alsdan roeren zynog fterker,4TUK?^°' 5, en doen dus ook de Steenige Stoffen uit- GoHd^ 5, loopen, behouaende niets dan 't Goud. Het ^^^"^^ 3, uicgeloopene wordt in een tweede en derde 5, Bak opgevangen 5 om, zo'ereenige fyner 5, Deeltjes mede overgegaan waren, die ook 5, te verzamelen. Deeze arbeid gefchiedt , in 5, alle de Mynwerken des Gebieds van Po- ,5 payan, door Neger - Slaaven , welken ieder 3, Eigenaar ten dien einde houdt. De waarde 5, van dit Goud is doorgaans 22 , fomcyds 5, gaat die tot over de 23 , en is zeer zelden minder dén 21 Karaaten. In 't Baljuwfghap van Choco heeft men , behalve veele Wafch- mynen van dien aart, ook eenigen daar het Goud zig ingewikkeld bevindt in andere 3, Mineraalen, Steenen of Zwavelachtige Stof- 5, fen ; weshalven men genoodzaakt is daar toe Kwikzilver te gebruiken. Men vindt aldaar ook fomtyds Mynen, waar de Plati- na oirzaak is , dat uienze heeft moeten ver- 3, laaten; dewyl men 'er het Goud niet dan 5, met ongelooflyke moeite van kon afzonde- 55 ren. In fommigen is het vermengd met een Tombak zo fyn als die van 't Oofteij, welke de byzondere eigenfchap heeft, van ,^ nooit Koperroest te maaken of aandoening 3, te lyden van Zuur»

Y 5 Ia

IIU Desi<, Stuk.

Het Goud, en

Afdeeu 5> Baljuwfchap Zaruma , dat tot het XXVliL Regtsgebied van Loxa behoort, worden

Hoofd- " , . , >^ i ,

STUK. verfcheide Ooudmynen bearbeid, en fchooa Wyn^ï^ het Goud daar laag is van Alloy, houdende ma, en 5, niet meer dan 18, ja foms maar 16 Karaa- andeien. ^ ^^j^. j^^^. nogthans ZO overvloedig ,

55 dat het, tot de waarde van 20 Karaaten ge» zuiverd , den Eigenaar meer voordeel aan- brengt dan andere Mynen , waar het na- 5, tuurlyk is van dat alloy. Weleer vondt men 'er Goud- Aders 5 doch tegenwoordig zya 'er alle Mynen van Caxa , tot welker zuive- ring Kwikzilver wordt gebruikt. Zulk Steen- ,5 goud hadt ook plaats in 'c Gouvernement '„ van BracamoraSj alwaar men, voor meer dan 3, honderd Jaaren , veel Gouds uit de Mynen haalde, *t geen wel zo fyn niet als 't Goud van Popayan , maar veel beter dan dat van 5, Zaruma was. De Opftand der Indiaanen heeft veroirzaakt , dat die Mynen verlaten zyn. Zy verzamelen nog eenig Goud , door Wasfchinge , uit het Zand der Beeken en Rivieren; doch alleenlyk zo veel zy noodig hebben , om de Schatting te betaalen aan de 5, Spaanfche Kroon. In *t Gebied van de Burgt Latacunga ^hy het Dorp Angamarca, 3, was eertyds een Myn, behoorende aan een Inwooner van dat Dorp. Men haalde daar zo veel Gouds uit , dat hy *er , om geen ,5 tyd te verliezen , des nagts door Negers en

« over

J) E G O U I) E R T S E N. 347

over dag door Indiaanen in deedt werken ; UK' 3, maar deeze Myn verzonk door de uitwer-xxviiL ,5 king van eenen fchrikkelyken Orkaan , en^Tj^^°*^" mqn kon de Ader niet weder ontdekken , ^o»^, ,5 tot dat eindelyk, door een dergelyk Onwe*^^^^'** der 9 met een zwaare Waterftoriing , in

't jaar 1743, de Myn op nieuws geopend

werdt , zo dat die Man zyn Werk voort- ij zetten kon (3?)."

Dus ziet men dat de bewerking om het ge- Goud in deegen Goud te haaien uit Steenige Stoffen 5 ^^^^^ waar het zig zigtbaar in bevindt, ook uitkomt op de voorgemelde Goudwasfcheryën ; hoewel men *er dikwils Kwikzilver toe gebruikt, dac inzonderheid noodig is , by deszelfs vermen- ging met Mineraalen. Dat dezelve plaats kan hebben, en weezentlyk plaats heeft, wordt van niemand ontkend. Vogeï. zelf, die ge- zegd hadt , dat men het Goud tjkt dan gedeegen vinde, zegt vervolgens , 5, dat men h«t ook

aantreft in andere Ertfen , met welken het 3, inwendig en zodanig vcreenigd is, dat het 5, zig op geenerley wyze daar in vertoone , maar alleenlyk door Scheiding voor den dag kome. Het gedeegen Zilver zelf, de Rood, Wit en Zwart Gulden , en Koper » Glas- Erts, hebben het gewoonlyk in zig: |a men

iU) ^oy/ïge b'Ulloa» Tom, I, 37$, UUDsEi.«V* Stuk.

348 Het Goud^ en

Afdeel ^^^^^^ algemeen uit alle Zilver, zelfs dat XXViiL 55 uit Loodglans wordt gehaald , ook Goud bekomen. Zelfs de Yzer-Eitfen hebben Goud' dikwils één of twee Loot Goud in 't Cent- f^yjiefs, 5, ner uitgeleverd. Men kan naauwlyks den- 5, ken, dat het Goud, in deeze Zilver-, Ko- ^, per , Lood- en Yzer -Ertfen, by derzelver 3, bewerking in *t Vuur eerst zou zyn gebo*. 5, ren."

Dit is het gene men noemen kan en dat ook van fommigen genoemd worde , Fermomd Goud. Ik maak 'er deeze Soort van, die zigweezent- lyk van de voorgaande en volgende onder- fcheidt-: naamelyk

II. (^) Goud y dat met een Erts gedekt is of ver* Aufum eenigd. Vermomd

Goud. wy hebben gezien, dat alle Siberifche Zil- ver-Ertfen Goudboudende zyn, 't welk in fommigen wel met een Vergrootglas., als fyn Stof 3 doch in anderen geheel onzigt- baar , en niettemin in dezelven zo over- vloedig is , dat het fomtyds wel een der- tigfte ded daar van uitmaakt. Om zulks te ontdekken, wordt flegts het Zilver tot dunne Blaadjes geflpgen f 't \yelk waarfchynlyk is 4at men Blikzilver noemt, als hier voor. Deeze

wor-

(2) Aurum Miner^ teftum vel ei combinatum, Mihu Aurum L^rvcttum. Scopoli. Frinc. Min» zzz* Gmsu Mam - Syfinm. liU p. 430.

pte GoüD-ÉRtSEN. 349

worden Pypachtig opgerold , na dat zy in ArDEÉt. kleine Stukjes gefneeden zyn: dan, de veel- ^^J^^J^^* heid gewoogen zynde , werpt menze in Sterk stuk. Water of Salpeter - Geest, Dus zet menze ^^^^/^^ op 't Vuur , en laatze kooken. Zo lang 'er Zilver op te losfen is , wordt men een Rook gewaar , welke ophoudende, het Vat van *t Vuur genomen en 't Goud als een zwart Poei- - jer, naar brokjes Steen gelykende, gevonden wordt* Dit Poeijer met Warm Water afgè- wasfchen zynde y tot hetzelve niet meei^ wit wordt, en in een Zilveren Lepel gefmolten , toont door zyn Gewigt aan , hoe veel Goud ^er in de Klomp Zilver is vervat, Tot de Scheidinge des Couds van 't Zilver Sdieiding

j , . des Gouds

wordt de zelfde manier, maar met grooter van 't ZU- omflag 5 gebruikt. Men kan de Scheiding ook^^^' door middel van Zwavel doeti , mids dezelve zo lang kookende in eene fterke Loog , ge- maakt van een Zout , dat uit gelyke deelen , Goudglit , gebrand Zout en Schuim van Glas, bereid is , tot dat een weinig daar van , op een gloeijende Kole geworpen , als Wasch fmelt, zonder branden. Dien Zwavel werpt men op 't gefmolten Zilver en dan fcheidtzig het Goud daar af. Door middel van Spiesglas en famengeftelde Stoffen kan zulks ook ge- fchieden. Bekwaamst is daar toe een Sement, dat gemaakt wórdt van twee Oneen wel fya en fchoon gezift Poeijer van gebakken Steen 5

550 Hët Goüd> en

III. en drie Oneen gemeen Zout , te famen met XxviiL "^^^ fterken Azyn bevogtigd, waar iil Hoofd- een Looc Armoniak-Zouc is gefmolten. Het ^^^momd^o^^ 5 dat men zuiveren wil^ in dunne Blaad* Gomi. jes geflagen 5 wordt met dit Poeijer daar tus* fchen Laagswyze ineen Kroes gelegd*^ en do©f middel van Kolen gebrand , tot dat het de begeerde waarde heefCé Het Zilver, dat 'er ifi was , wordt onder hec Poeijer gevon- den (z').

Uit au- Waapeer *er Goud vervat is in Zilv erErt- fen? ^" fen, gelyk Glas- Erts , Roodj, Wit of Zwart Gulden , dan is 't ftoodig dat die Ertfen eerst gefcheidcn worden , en dat men dan vervol* gens , op gezegde manier , het Goud van Zilver fchifte. Even 't zelfde heeft omtreqt de Goudhoudende Koper- en Yzer-Ertfeiï plaats. Het Japansch Koper is, in zyn Ertr^ waar van ik een fchoon Stuk be^it, altoos vry ryk in Goud : zo heb ik ook Goudhoudende Lood- en Antimonie- Ertfen uit Hongarie, en Yzer-Erts uit Spanje* De Cinnaber -Erts eenig Goud bevattende , wanneer meuze Gw/- Cimaher of Roode Goud - Erts noemt ; dan behoeft men flegts de Kwik daaruit te haaien^ die zekerlyk het Goud met zig neemt. Met de Antimonie , welke dikwils Goudhoudende is> en de Blende, die tevens Zilver b«vatj de

Lood**

(«) Barba M^Mmgie. L p* 388.

DE Goüd-Ertsen. 35t

Loodglans en wat dies meer is van onvolko- lIi. mene Metaalftoffcn ^ heefc men geen meer xxvilïl moeite, wanneer die het Goud in zyn volko- Hoofd- rnen ftaat, hoewel onzigtbaar , bevatten» Dus rertMom4 zyn in Penfylvanie , aan de Rivier Delawarc , naar den kant van Virginfe , Klippen of Rot-> fen van een wit Gefteente, dat ingefprengd is met een geele Kies , die door enkele Roos- ting gedeegen Goud , en wel tot zestig Mark in ''t Cencner, heefc gegeven (z).

Dergelyke Goudhoudende Zwavelki^zen , Goud- die men Gouclkies noemt , komen dikwils voor in 't Orenburgifche Gouvernement van Sibe- rië; by Adelfors in Sweeden; in Spitsberg by Schwartzenthal in Bohème ; in de Goldzcche van Karinthie, in de Mynen van Hongarieals* ook in die van Sevenburgen. In deeze Iaat- ften vertoont zighet Gouddikwils zodanig, als of de TCies beftrooid ware met Spaanfche Snuiftabak , en alsdan is dezelve zeer ryk , houdende fomtyds vyfhonderd Loot Gouds in het Centner* Ik heb een zeer ichoon Stuk zodanige Goudkies , met Kwarts - Kryftallea ^n Kopergroen, uit Hongarie, Zeker Geberg- te, by Zalathna, is wegens zyne Goudkiezen merkwaardig («).

Veelen hebben het Goud zo oDaandoenlyk Verere^

^ zing des Gouds is mooglyk.

iz) HüBN ER Lexicon, op Bergwercks. C«J Brünnxch, Annm, in Crohst» iVffi, p,

Het G O u ö , e »

jjl geoordeeld > voor alle in de Natuur voörkö- Afdeel mende Icherpe Zouten, Zwavels of andere^ Hoofd- 'MynftolFen , dat het onmooglyk verertst of «TUK. gemineralizeerd kon zyn. Hi:nckel heeft tSr^^' dit denkbeeld met kragt gedreeven , welk nog by veelen in de gedagtén fpeelt. De ver- maarde ScoPOLi, zelf, hieldt de Verertzing des Gouds voor een Herfenfchim (-^); doch niet lang daar na zekere GoudhoudendeStof- fe van Nagyuy in Sevenburgen onderzoeken- de, veranderde hy zyn Gevoelen t'eenemaaU Hy befloot , dat het Goud door een halfmc- taal en het allerfterkfte Zutir van Zee- Zout vlug , deszelfs yafte beginzelen vernield en de vlugge om hoog verhevea wérden, terwyl het dan in 't Vuur als uit zyne Asfche herbo- ren ^ en volmaakt ^edet te voorfchyn ko- me (2?). Hier op fchryfc hy vervolgens: 5, niet alle Goud - d^t in de Mynfl:ofFen huis- 5, vest, kan 'er door 't Zuur van Koninglyk Water of dóór Kwikzilver uitgehaald wor- 5, den en dit is met Zwavel omwonden. Som- mige Pyrieten , etl de Goudhnudende Ertè 5, vqn Nagyay , bevatren dit Goud , 't welk ik weleer onvolmaakt genoemd heb , en dat 3, nu ook byna alle Mineraiogiilen gemineraU' 5, zeerd heeten" {dy Dit

(^) Einieimng zur kenntnis eind gebrauch der Tosfitiè^ni 1769. pag. 190. (V) Ann. IIL Rist, Natur. 108. (^) Princip^ Mineralogioe, Prag.'i7^2, p. mi

DE Goud-Ertsen. 353

Dit billykt derhalve de volgende Soort, die ^^^11^. ik in navolging van onzen Li nn^eus noem. XXVlii.

(3) Goud gemimralizeerd door Zwtlvel of an-^ jjj dere Stoffen, Aurum

Zo algemeen dient dezelve bepaald te wor-.'^^^Ve'rerst den, dewyl het ook door andere Mincraalen ^o^^' dan Zwavel gemineralizeerd is gevonden^ Daar komt immers fomtyds een Goud voor, dat verfcheide Kentekenen van onzuiverheid heeft , zynde wreed , breukig en naauwlyks te bewerken. Wanneer men 't fmelt, is de Oppervlakte blaauwachtig, en by 't uitgieten blyft een gedeelte in de Kroes. Gemeenlyk heeft men gedagt , dat het met Amaril ge* inengd ware, en men kan zulks niet onwaar-^ fchynlyk achten, volgens 't oordeel van den Heer duFay, die een Middel opgegeven heeft, om dit wecrbarftige Goud tot volmaakt* heid te bréngen. Ky deedt het eerst een- en andermaal met Bismuth fmeltcn, vervolgens met Lood cupclleeren, eindelyk in een Wind-

For-

(3J Aurum Sulphure vel aliis Minerali fatum. Mihu Aurum Mineralifatum P}n!:a. Linn. Syst, Nat, XII. ' ^ Tom. III. Gen. 35. Sp 2. Aurum Mineralifatum, Cronst. Min, p. 179. Aurum nudum Mincrse. Syst» Nat, VIII* p. 18^4. 5. Aurum Minera varia veftitura. Wolt» Min. 29.

z

III. Deïi. V. Sitfic. «

H E T G O ü D , E W .

in- Fornuis , met een geweWige Hitte , eenigèq XXVin. tyd gefmoUen houden; werpende *er,by her-> %^K^^ haalingen, een weinig Sublimaat, en op 'claqt- f^ererst fte wat Borax in. Men is v^n den goeden uitflag verzekerd 5 wanneer het Metaal rtil Avordt, niet meer en rookt , en eene glanzige Oppervlakte heeft. Alsdan kan men hec in Staaven gieten, en zal het , by 't bewerken, gedwee bevinden (e).» Ttah^ren Om de Gehalte der Ertfen, die men onder- den^van" t ftelt Goudhoudende te zyil, te onderzoeken , 4e^^rts^* zo brengt men dezelven , na datzy, Kiezig; of moeielyk fmeltbaar zynde , vooraf geroost 35yn, met agt., twaalf of zestienmaai zo veel Lood 5 op de Scherven en dryft ze op de Ka- pel af. Dan heeft men een Metaal, uit Goud en Zilver te famen beftaande , waar van het laatfte afgefcheiden wordt , door *t opgieten van Salpeter -G^esï ; dit warrn te haten liaan, dan afgegooten met rrieuwen Geest in meer- der warmte, en, zo 'er nief meer van ontbon- den wordt , het overblyvende driemaal af te fpoelen met warm Water. Uit den afgegooten Geest kan men het Zilver gemakkelyk beko- men. Met het derde Water wordt het Goud, in een Scrierf die rnet een andere toegedekt 19, voor het Gat des Probeer- Ovens , en, als Jiet gedroogd is, in hetzelve gezet, en allbngs

ver-

fe) Hiji. de PAmd. de Paris ^d^i^z^. S^*

ï)K GoüD-ËutsÈM. 355

Verder ingefehooven. Als het uitgegloeid 5^^ ^^^^^*^, ilecmt men het weg, en^ verkoeld zynde 5 zo XX Vlll. 'er nog iets onreins van de Scherf aan zit ^ ^^tuk^^^^" wordt het op nisuws^met Lood, op de Kapel. Fenrtsi afgedreeven» Is de Korrel reeds in den be-^"^^^* ginne zo ryk aan Goud 5 dat hy van het Scheidvogt niet aangetast v\rordt , moet mea dien vooraf met driemaal zo veel fyn Zilver famenfrnelten> dan eerst in Scheidvogt oplos- fen en 't gene aan Goud terug blyft voor de waare Gehalte aanneemen. Deeze laatfte jQoemt men Scheidifig door de Kwart* Zyn de Goudhoudende Ertfen zeer nioeielyk fmelt- baar 5 zo moet men ieder Centner daar van met vier Centners Wynfteen, twee Gentners Salpeter en vier Centners Goudglit, wel on- dereen gewreeven ^ in een Kroes doen ; het mengzel nog met wat Zout bedekken ^ dan door den Blaasbalg even zo koeken, als met het Zilver gefchiedt^ den Koning, dien men dus bekomt, weder afdryven, en verdeif op de voorgaande manier te werk gaan.

De Kies is wel als het voornaamfte , waar Goud-' in het Goud gemineralizeerd voorkomt ^ houden, en feboon 'er fommige Kiezen zyn, gemeenlyk Goudkiezen genaamd , die het Goud gedeegen 5 doch onzigtbaar , bevatten ; ko- men 'er ook zodanigen voor , waar in héc Goud zig verèrtst bevindt, dermaate,dat het 'er niet dan door de Scheidkonst uitgehaald

^ ^ . ^ Z a )m IIL D*Et. Y. Stüié.

35^ Het Goüö, èn

AtoSl. worden. De Heer Walleriüs geeft XXVin.'er den naam aan, van Goud^ dat door Zwavel tr^!'''' ^^^^ > ^/ ^^^^^^ Koper, gemineralizeerd Pererfsi is 5 uitmaakende een geele of groenachtige Pyriet* Erts (f). Hier toe heeft men inzonderheid betrokken fommigen Pyrieten van Hongarie deswegen Gilft genaamd ^ doch zeer moeielyk van de voorgemelde Goudkies te onderfchei* den. Naderhand heeft mea ontdekt , dat ook op andere plaatfen, zelfs op Sumatra en in Me- liko^dergelykeGoüdhoudende Pyrieten voor- komen, doch wier Gehalte aan Goud door- gaans zeer gering is en zeer verfchiilende^ De Sevenburgfe houdt fomtyds over de tweehon* derd, de Sweedfche, byAdelfors^ maar een of twee I.oot in 't Centner. Zie hier derzelver befchry ving uit het Vertoog van den geleerden SwABiüs 5 daar ik voorheen die der gedagte Goudmynen uit medegedeeld heb (g^.

Deeze Kiezen hebben tot haare Grondftof 9, Yzer , dat met meer of minder Zwavel en 5, een weinig Rottekruid gemineralizeerd is, 5, doch zyn van aanzien en gehalte zeer on. 5, gelyk : i. De rykfte Soort is digt en glim* 5, merig op de breuk, met kleine en onregel- 3, maatige hoeken, ligtgeel van Kleur* Zy 5, houdt tot twee en een vierde Loot Gouds, in de honderd Ponden : a. Daar mede is een

99 grof.

( ƒ) Pyrites Aureus. Syst* Min. 11. p. 356. . {g) Stochh. Verhnd. VIL Theü. bladz. la^

DE G O Ü D - E R ï S E N. 357

grofglimmerigé , donkere , vooze Kies , j^^^J^^^ 3, mee meer of minder Markazieten of agtzy- xxvül.

dige Vuürfteenen , vermengd , welice tot^^y^*°* 5, anderhalf of twee Loot Gouds uitlevert: Verertst 5, 3. Een Soort van Kies, witter dan de eerfte^^^^* 5, en groffpiegelende^ houdende vaneen vier- de tot een Loot Gouds in \ Centner : 4, Een murwe fyne Zand - Kies 5 die niet meer dan een agtfte Loets in 't Centner geeft: 5, 5, Een zeer vlak fpiegelende, en uit gladde Dohbclfteenen befïaande witte Kies , vau 5, maar half zo veel Gehalte; 6. Een grofglim- 5^ merige Leverbruine Kies , die gemeenlyk ,5 veel Waschgoud in heeft, wanneer hy aan ^, de edele Kwarts floot: 7. Andere Kiezen , 5, die ook maar een zestiende Loots Goud ^5 in 't Centner houden : 8. Onder de onedele Kiezen is een Soort , welke met Markafie- 5, ten vermengd valt , geheel roodachtig , dun ,

en wit op de breuk, byna als Zilver. Dee*^ ^, ze bevat naauwlyks eenig verertst , maar ^, wel fomtyds eenig gedeegen Goud, dat ^ als 5, fyn Stof ingefprengd , zig aldaar dikwils ^5 voordoet in de Kiezen of andere Ertfen Steenachtige Stoffen" C^* ).

Voorts komt het Goud fomtyds verertst Goui-

Yoor, door middel van Zwavel, met Yzer en ÏL?*^^f

^ ^ . Blende.

(f ) Zie bladzyde 330 , hier \ooU

^ 3

HL Deke., Va Stus.

358 Het Goud^ en

Afderl. ^P^^*^^^^^ ^ ^^^^ ^^^^ WA'LLERIÜS

XXVlli- eeiie Soort maakc , onder den naam van Goud^ ^^Z^^^' houdende Blende (h). Deeze moet van de voor- /^^rmj/ gaande , die het Goud flegts gedeegen hevat, ' door Scheidkonftige Proeven onderfeheid.n worden. By Schemnits in Hongarie Jcomen Spiaucer-Ertfen voor, die veel Zilver, dat Goudhoudende is, bevatten, Deeze Blendê yalc roodachtig , by Schwartzenberg in Saxen , als ook zwartachtig , welke men Plekhend^ noemt, hier voor onder de Zilver -Ertfen be- fchreeven. De roodachtige vindt men ook by Nagyay in Sevenburgen, alwaar hec Goud nog verertst voorkomt in andere Stoffen» Metaal Dus valt aldaar dat Goudhoudend Metaal ran N-a- Nagyay , door den Heer S c o p ó l i uit- voerig befchreeven en onderzogt. Zyn wil, dat het met Loodglans , Yzer en onbe- kende vlugge deelen gemineralizeerd zy. Hec Stukje, hem daar van door den Heer von BoRN prefent gedaan > was een witachtigg Kwarts , doorgaans gevuld met dunne zwart- achtige Plaatjes of Blaadjes , naauwlyks een derde Duims breed, met eenige Veerkragt,eQn weinig 'glanzig , fommigen enkeld , anderea famengehoopt. Dikwils komen zy dus by el- kan-

(fi) Aurum Sulphure , 2inco et Ferro Mineralifatum , Minera Pfeiido- Galenica Syst. Mtn, ïl. p 357. Aurum mineralifatum in Zinco fteriló. Linn. Sysi. iVi»/,ut$.

BE Goud^Ertsen. 359

knnder, zegt hy, in de vooze , korrelige en ApdeÊl. nisuitgevreetenezelfftandigheid van de Kwarts, ^^^J^J* voor Mooglyk is het dat zelve, 't we!k»TUK. ik heb onder den naam van bruin geminerali- q^JJ^^^^^ zeerd Goud Ja een roodachtige of Roozekleu- rige Hoornfleen, vanNagyay in Tranfylvanie*

Hec Potlood en Spiesglas zyn in dat Land ^^^^^^^^^ ook dik wils Goudhoudende, doch of -hetzel-Ertfen/ ve daar in verertst zy, wordt nog getwy- feld ; zo wel als aan de Goudhoudendheid van de Cinnaber - Erts van Hongarie, waar in de Heer Wallerius acht het Goud door Zwavel en Kwikzilver gemineralizeerd te zyn {k). Brunnicm, immers, merkt aan^ dat men daar geen denkbeeld op heeft, in dac Land, Het kan 'er echter toevallig in voor- komen 5 maar gemeenlykis het 'er alsdan ge- deegen in, en niet verertst ; gelyk mtn het dus in meest alle Zilver- en Koper •Ertfen, in nieer of minder veelheid, aantreft, zo wy hebben gezien. Dus heeft zeker Baron en Lands- Hoofdman , Griepsnhielm , uit de Erifen van den Oostlyken Zilverberg, in Sweeden, zo veel Gouds bekoTOn, dat daar van eenige

Du-

(/) Afin, Hijl, NMiir. IIL De Minera Aurifer^ Nagayen- fi 79.

{k) AuruHi Sulph. & Mercnrio miiieralifatnm. Cinna-. baris Aurifera. Sijst, Min. II. p, 356. Aur^ Min, in Cii^- nabari:Hungan»v Liwn. Ibid.

ÏII. D«EL. Y. StUK*

\

360 DE Goud-Ertsen,

AvoIIl. Dukaaten geflagen zyn. Ja het allerfynftq XXVlii. Zilver is zelden 'er volkomen vry van : zo sTüK^^^" dat men het Goud ; zekerlyk, benevens het Ferenst Yzer, wel tellen mag onder de algemeenfte Metaalèn des Aardbodems. Ondenuslchen is 't zonderling, dat hetzelve zo rykelyk gedee gen voorkomt 5 't welk in aile andere Metaa- lèn zo . zeldzaam is , buiten 't Zilver , we!k& Ertfen zeer ryk en die van 't Goud , in tegen- deel, doorgaans zo armoedig zyn..

Einde der Naiuurlyke Hifime*

BESLUI T.

O! Schepper der Natuur , wiens wonderbaar e Hand JJ^ Wereld heeft gebragt in zulk een fchoonen (land; Het Aar dryk heeft ve^fierd met Menfchen, Dieren,Planten^ Van binnen met Metaal , en kostVre Diamanten : Die alles onderhoudt: geef dat myn ed'le Geest ^ Wien Gy , o goede God , behulpzaam zyt geweest , Om meer dan dertig Jaar Uw Schcpzels op te merken , Derzelver kennis in myn Landsvolk te verfterken : Hu zesmaal tien^ met yyf verhoogd , myn jaarkring fluit 5 Hier 7iay in eeuwigheid Uw JVysheid meer genaake^ Met Hemel fchep7 els zig in Englen-Choor vermaake^ Terwyl het F radys my fpyze met zyn Fruit !

M. HOUTTÜYN.

BLAD.

BLADWYZER

DER

M Y N S T O F F E N.

De Letter d , voor de getallen . wjst het Vierde 5 de Letter e het Vyfde ^tuk aan. .

karde. (Brandbaare)

rf. 253 , 299 Aardharstew. d. 230

Aard -Kolen. c^. 252

Aard Merg- . ^^,255

Aard -Olie. 239 Aard -Talk. . ^241: Aard -Teer. ^.242 Aard-ZüuU d. 53

Aluin. d i<i6

Aluin uu Z^^avelkie2:en. d^ 328 Aluui Aarde. ' d^\^'^ 139 Bloemen. 131 Houten Koien. d, 138 Ktydallen. (natuur

lyke) //»"3^ Schiefer. rf. i33

Steent-n. ^^.142 Werken. ^. i?8

Amaril, Emeril, e lO!

Amber of Amber grys. 1 93 Amber, ^zwarte) d 203

Anuiïionie of Spiesglas» d ^'f> (gekryftailizeefde).rf 4^5 Armeaifche Steen. 197 j

Annoniak - Zout^ (Ge- woon) <^ 179 (Natuurlyk) d 1^3 (Salpeteng), d rjiJ { Vitiiooliicü). ^. !77 (Zwavelig) 178 Arfenikaaic Zilver Erts, e. 209 Asphait, üuumen. ^i ^si

Badzout. tf. I2t

Barnstkew. ^

Barnfteen (gegraven) 209 (verfteende), rf. 213 (Ooi>erfche; d 225 (Westindilche).^,228

(Z^A^arte) Berg-Balfem. Btrg- of^SiCenblaauw. B r^ of vScean Boter* Berg-, B' onzout. Berg.Eijeren. Berg . Momic, Be^i; - ()iit% Berg ' Orgel

278 rf.231

199

f/. ga

rf. 245 d.231 237

Berg-Pek, Berg- Harst, 248 Berg-ïalk. d.il^

Aa

Berg*

BLADWYZER.

48 e. 68

^■458 d. 460

6?. 459

d. 461 d. 63

d. 187 d. 253

Berg -Vet. ^/.24^ Berg -Teer. fl^. 242

Bergwerken 355 Berg-Zwavel. (Roode) Berlyns Blaauw.

BiSMUTH,

Bismuth' Bloemend- Glans. Molm. Oker. Bitterzouc* Bronzour, (Pekelig), Bituniineufe Aarde. Blad -Koper. <?. ï43»I48 Blad -Zii ver -KrtF. e 278 Blende (Goudhoudende)e 357 Kiyltalien- d 448 (roode;. d 4^0

of Zink - Blecde. d. 444 ^ Blikzilver. e, 338 , h8

'Bioedfleen. e. «e6

(Blaauwachtige).(? 209 (Geeie) e.iïo (G:!tepe!de. eAli f Niervoraiige)^ e ris ^Zwarte). e, 108 Blok - Tin, Staaf- Tin ,

Pond - Tin. e, 7

Boeren - Erts V7an Zilver, e. «27 Bononifche Steen. d. 1 23 Borax Kryilallen. (Stee

nige) d. 86

Bora:^ of Lymzout. d. 78 j Borftel' El ts van Zilver, e. ï.35 B' and Ertfen. r/. 276

Brons of geelKoper e. 143,144 Biuinfteen, d 404

(Gefiraaldc}r d.411 C.

Chireefch Metaal. 142 CinnabLT. (Ar(enikaale) 39ö Cinnaber. Ertfen. d, 385

Cinnaber - Kryftallen. rf. '^02 Cobalc , zie Kobalt, d, 462 D.

Hak- Kolen. g?,2

Donder ofBlixera-Goud.ö. 290 Drinkbaar Goud, e. 296

Drop -Zwavel. d, 297,325 Düiv^el der Metaalen. e. 2 Duivelspenningen. d. 317 E.

Edele Stecnen. Kryftalfi.

guur) d. 86., 148

Epfoms of Engelfch Zout r/. 64 Erts - faieken , Kies - fmel- ten. . ^'159

F.

Fliegenfittiges Zilver-Erts,^.265 Frammon^.er- Yzer. e. 91 Fredriks - Zout (opsnQnóyi, 65 G.

Gaarkoper. f.158,167 Gaar - Slakken van Koper.e. 1 67 Gas fylvedre. 41 Gegraven Hout. d. 271

Giftkies , Witte Kies. ^,349 Giif, Goüdlioudende Py*

riet. e.2s(^ Gitfteen. d. 278

Glans - Kobalr. rf. 472, 475 Glans Kolen. d.'ióS Glas -Erts van Keper. e. 1^4 van Zilver. e. 249 . lBoopjacbtige).f.252 ( Broüfche), e. 25$ (Gekryftallizeer-

^.254

fKonftige), 256 (Witte) van Zil- ver. e.245 Glas. kleuring doorMetaa-

len. e. 69

Giaskop, Bloedfteen. e.io6 Giau.

de).

K L A D W Y Z E R.

Glaubers Wonderzout. d. 66 , 93 >

Goud. ^^.283 Goud van Oph!r. 302 Goud. (Tin<auur van) e, 296 Goud (Gedeegon) aan-

gevloogen. e. 323

Bladerig,

Korrelig» <?. 324

Geftrikt. '

getand. Borfteiig. ' Haairachtig. 325

Takkig.

Masfief» Goud (gekry0allizeerd)(?. ;2Ö Goud. fgemineralizeerd)^. 353 (velriiiömdj. [e. 348 Goud - Cinnaber. e. 350 Gouddraad. e.zSó Goud-Eüadd. ^«305 Goudh udende Stoffen, e.311 Goudknlk. (^Casflfche) ^.292 Goud -Kies. e. 351 ,355

e. 304

é.314 ê. 294 e. 290 2P5

Goud . Kryftallen Goud - Kust. Goudiiiyn^èn» Goud - Rivier. Goudüyp. Goud - Vitriool. Goud - Zwavel. Graauw - Érts van Zilver-

<?. 267

Gradeerhuizen of Lekwer- ken. IIO

Granaaten. (Kryftalfiguuf der) 90 H,

Haair-Goud. e.315 Haair-Koper^Koper.Mos.

^155

Haair * Vitriool. d, 16$

Hard -Tin, Stanniool, e, 10 Harst -Kolen.

Hoorn -Bismuth- d. 455 Hoorn - Erts of Hoorn- Zilver, e. 24^ (Groene), e. 248 (Witte). ^.246 (Zwarte,bruine) enz, e- 247 Hoorn - Kwikzilver, d 384 Hoorn - Lood. e. 27 Houtkolen. ri- 271

Japans Koper luieltingen.

e. 165

Jodeniym. d- 242

fooden-Pek. ' ^.248

Italamynfteen. d 440

Kalkachtig Zeezout. rf. 185 Kalkfpaathen. d.47 » 68 KalkzouT' Natrum. rf. 52 Kalkzout-Kryftallen. d^ 60 (Steenachtige). G?, 67 Kalmey. (Bruine)* d. 441 Kahncy. (Groene, Witte)

^•433,434 Kattefteen, d. 282

Keetzout, grof Zout. rf.102 Kiezen. 3<55> 3I5.320

Kies(Arfeniltaale) met Zil- ver, e. 2(59 (Celluleuze.) ^.319 (Plaadge , Bladeri-

geO '^♦319

(Witte). ^350 Itiesballen. 315 Kiesdruiven , Kügels,ettz.

d.3i&

Kieskoeken , Nieren, enz.

^.317

Kies-Kryftallen. d 30$ Aa 2 Kies-

BLADWYZER.

Klatergoud. <?. t4-3

Klompen - Gouds. ^.3^5 Kobalt. ® fi* 462

Kobalt- Dendrieten. d. 479 Kobalt -Droes. ^/.476 Kobalt. (Geftrikte) ^/.473 Kryftallen. 472 Oker. d^lMO VitriooL d.i-je Kogel " Erts vanZüven e.271 Koning der Metaalen. 283 Koningin der Metaalen. e, 212 Koningje ( gefternd ) van Spiesglas. .ö?.4i8

van Koper- Nic- kel .e. 205

Koninglyk Water. rf. ;8 Kook- of Keuken - Zout. d 91 Kr PEP. e. 13;

Koper. (Bloem van) <?.I44 (Geel). tf.143 (Japans) Smeltin- gen. ^. 105 (Wit). 142 (gedeegen)Kryftal- lyn e 15Ö masfief. e. i55 Koper-Brand-Erts rf. 277*

Koper -Bronnen. ^Sï Koper - Bruin. 170 Koper - Ertfen, e.iSl Koper Erts. (Blaauwe)

c.m

( Dendritifche)

183

(Geeie). e. 180 (Leyfteenige).Cft 186 (Paauwenkieuris ge). 183 (Roode), e. 169 (VVitieX 179

(Z'?ndfteenige).tf. 185 (Z^^arte). e. lyg " Koper - Glas - Erts. e. 1 74 Koper- Kies. d. 330

Koper -Kley of Aarde. <?. 91 Koper - Koning, j^. 1 60 Kopermolens. ^'147 Kopernickel. e. 20%

Koper ~ Pek - Erts. e. 1 75 Koperrood. ^«154 uit Kies. 4^.327 Koperrook. d. 174

Koper - Schiefer, Koper-

Leijen» e 187

Koper - Slakken. M57,

167

Koper - Vaal - Erts. e. 175 Koper -Vitriool. <^ 157 Kryftallen. (Soorten van)i. 3 Kryt. (Zout van) d. 186 Kwik •Arbeid. e. 237

Kwik. Cgedeegen , leeven-

^0 d. 379

Kwikzilver -Brand. Erts.

278

Kwikzilver, (gefixeerd^ 382 Kwikzilver -Ertfen. d.^^ei Kwikzilver. (Kryftallyn).

</-38S

L.

Lazuur - Koper -Ertfen.e, 172 Lazuurfteen. 192 Lever •Erts van Koper. e. 169 van Zilver. ^.274 Levcrflag. i. 33^3

Leverlleen , Lever "Kies.

d, 2S5

Ley- Kolen. 270 Leyfteen* (Stinkende) 28j Lood. e. 23

Lood (gedepgen) zeld aaam. 35 Lood-

/

BLADWYZER,

Lood- Aarde , Oker , Sin- ter , Zand. 63 Lood-Afch. e.29 Lood - Ertfen. e 37

Lood -Glans. tf* 46

Lood - Kalken. e. 24 , 29 Lood - Kolyk , Loodzisk-

te. c. ^ I

Lood - Kryftallcn. 42 Lood - Salpeter* 25 Lood-Spaath.(Bladerige) e,6o (Gecle). e. 60 (Graauwc, enz ) e,6i (Groene), ^e. 53 (Roode). ê 55 (Witte). e. 57 Lood -Suiker.

Lood- Vitriool. e. 25

Lood -Zand. #.43 Loogzout. (Mineraal) d,s7 (Vlug) natuur- lyk, ^185 Lugtzuur* d, 21,40,177 Lymzout, Borax. 79 M.

Maagde- Zilver. e. Maagde Ewavel. d. Maanmelk.

Magneet. 121 Malachiet. e.ig^ Manheimer Goud. e. 143 Mansfeldfe Koper - Lei.

jen. ^♦189 Markafieten. d 305;453 (Kryftalfiguur

225 294

Maikafieten. (Veelhoeki- ge). </..1ï3 Masficot, Menie. <?« 29 Mesfing of geel Koper. e. Mergel foor ten. d.^\% Metaal (Chineefch) d. 435 ( Goudhoudend ) van Najiyay- e, 3^8

(Wit) Wit Koper Metaal - Ertsen. 354 Metaal - Ertfen. ( Rang-

fchikkingder) d^'^6^ Middelflagtige Zouten.^.' 477 Mineraakn. (Brandbaare)

d,iU

Mispickel. «^^350 Moeras of Modder - Erts*

Momie-Zalve.1 rf.247 Muurzout. d. 62

N.

Naphtha. (Witte) d.23r (Zwarte of bruine) ^238 Nickei - Koningje, e. 205 Nickel of KoperHicke!.

d^ \79

Nickei - Oker.

e.215 I Nickei - Vitriool.

der). Ie)-

kige).

(Pieramiedaa

(Prismatieke).i^,3i2 (Stekelige,Tak-

^'314

(Teerlingfe),^. 309

e. 204 d.170

d, 222 d. 42

d 434 %oi

d.m

P,

Paarden Zwavel, 299,326 Paauwen - Erts Tan Ko- per. e.iB3 Pek . Aarde. d.^is^ Pek > Blende. ^-447 Aa 3 Fek*

O.

Obfidiaanfe Steen. Olie vaa Barnfteen. Ontvlambaare Lugt. Oogniet. Orpiment. Ovenbreuk.

^.308 I Ovenbreuks- Koning.

BLADWYZER.

Pek-BIende. (Zilvcrhou

dende). e. 270

Pek- Kolen. d Pek-Ercs. ^278 van Koper. e. 176 Pektur\7en. fl?.252 Pekelbronnen. d. 108

Pekel-Zoüt 5 Zee- Zout. ^.92 Pekeb.outen. ( Kryftalfi-

gunr der) d, 1 20

Pbosphorus van Bononie.

éi. 123

Piedra d'Inca. e. 90

Pinschbek. e. 143

Fis - Zoui Kryftallerit d- 74 Platina of Wit Goud.// 480 PoiLooD. rf. 397

PrinsRobberts- Metaal ^.143 Puimdeen-Erts van Goud.

^.339

Purper Mineraal. Pyrier.(Goucihoudende)^ 355 Pyrieten. 3«V (Pypachtige). d.%\% Pyrmiefon. (Steen) ^.262 R.

Raauwfteen, Raauw-ar- h. ^.329 van Koper, 159 Realgar , Rusgeel. </. 347 Roodflag of roodeBlende.

d. 450

Rood Gulden ErtS; 2^7 (gekryftall.j^.260 RoodeLeeuw van Goud. ^ 295 Roomfcheof Roes Aiuin.

^;,i3i,i4r

Roosgewas van Zilver. ^,257 Rooftingvan he^ Koper.^.159 Rofchgewas van Zilver- e.255

ROI'TEKRÜID. ^'335

. (KryftallyrO

Rottekruid CPIaatig Goud- glimmerig) d 302

(rood). d 347 fSchervig). d. 344. (zi^^art). ^346- Rottekruid * Steen, d* 349 S.

SafFer , Saffloer. d- 469. SALPETER,Rots- of Steen

zout. d.\% Salpöter-Kr^dafien. d, 34 (Kalkachtige) 46 I Sandrakof Kusgeel. ' d-ZM Schaduw -Erts van Lood e. 49 Scherben- Kobalt. 34 4, 479 Schirl- 87

( z<7/arte) uitBretagne.(s(.4^(S -chuIpkryflaL d. 122

Seiiient - Koper. e, I49

SiberifcheGoudmynen.^. 331 Sickels of Zilverlingen- ^ 219 Sinopel. e. 129

Slakken Kobalt. d, 47 j Smalt of Blaauwzel.c?463,4*6.9 Spaanfch Groen» c 137, 147 SpaanfchWic. eii Spaathdroe2ien. d. 69

Spaaihroozen. rf, 70

Spaath vloeden. rf, 59

Spiaüter of Zink-Ertfen.

428 SpIckotÉS Koper» e. 169 Spiegel. Blende, 451»^. 271 Spiegel - Erts van Yzer e,ii§^ 120

Spiegel -Kobalt* d 473 Spiegelfceen. d.^z Spiesglas. d./\.\(i Spiesglas, (rood) d,/^2/ Spiesglas ' Erts. ^.425 Spiesglas . Koning e/..4i8, 424 ' I Spiesglas -Kryllallen. <^.4i9

B L A D W Y Z E R.

Spys- Kobalt. d 474

Staal uit Yzer. e 83 Staal - Erts van Zilver, e.263 Staalftecn of Staal -Erts.

5.116,118 Steen van Peri^ord. r/* 409 Steen-of Berg - Boter 145 Steenkolen. ^«257 Steenkolen - Ertfen- d. 276 Steen- Kryftallen. (Oir- fprong der) d.i'X (i\luinachtige),^/.i46 (Kalkzoutigc). d-öj (Lymzoutige). 86 (Pekelzoutige).rf. 122 (Salpeterige).^/. 45 CVuriooHge;. d.iJS Steen- Olie. (Witte) ^^.233 (Zwarte) d. 237 Steenzout, Bergzout* //•i»2 Sterk Water. d. 37

Stinkende Spaath. d- 50 Stlnkfteen. d^2Si (Kryflallyne) d 284 Scof-Goud van Borneo-^.^io van Celebes e. 308 vanGuinée. <?.3i2 Straalblende. d^ 447

Straalenfteen. ^^.316 Streep - Erts van Lood, <?*52 Sublimaat. (Bytend) ^i. 372

Sumatrafe Goudmynen- ^340 Sympatethifche lnkt« d, 304

T,

Tafelzout, d 102

Tin. e. 1

Tin (gedeegen)zeldzaam e ^ 2 Tin-Afch. e. it

Tin - Bloemen. , e, 6

Tin - Boter , Gom , Zout ,

Zwavel. f. 5

Tin -Granaaten. e. i8

Tin - Ertfen. (Oostind.

Malakfu) ei2 Tin - Kryftallen. e 16,87 Tin - vSpaath. ê. 22

Tin-Steèn* e 20

Tin - Zand. e.2l Tin-Zwitter e. 18

Tombak. 144 Tontel- Erts van Zilver.

e.2Si

Tourmalin of Afchtrek-

ker. d. 88

Tras of Sement. e. 129 Turbiib Mineraal. d, 37^ Tutanego of Chineefch Metaal. d, 435. 5. 144

V.

Vaal - Erts van Koper. 0176 van Zilver, e. 267

Vaste Lugt

Veder - Bismutb. - d. 458 Veder Erts van Zilver. ^.274 Veld-Erts> ^.125 Veldfpaath - Kryftallen, 427 Vermiljoen. t/. 388

Verw Kobalt* d. 479

Vifchdrek of Amber, d.ïgj

ViTRlOOLEN. ö?.I49

Vitrioolen. (Steenige) d.iyo VitiiooU (Blaauw) d. isj (Groen). d. 154 (Saltzburger).<f.i67

Vitriool Vitriool Vitriool Aa 4

(Wit.)

uit Kies. Aarde> .Eirfen, -Kieken.

d.161

d 327 d^ 172 d. 170 d 327

BLADWYZER^.

Vitriool - Zuur , Geest of Oiie. d.i^o

Vliegen - Barnfteen.

Vliegenfteen , Vliegen- poeijer. d. 346

Vlotd. (Zwarte, Witte)

^•155

Vloeyfpaath» d. 124

Vuurfl:e§n. ii. 320

W.

Wasch - Erts van Lood. e. 50 van Ti». e,2i Wafch - Goud. e. 306

Water Kies. d, 333

WiÈ - Erts van Koper. e. 179 van Zilver» e. 26S Wit Goud, Platina. d,/^^i Wit Gulden Erts, e. 262 (Gekryftalli- 2eerd). 265 Wit Lood of Tin* e. 2 Wolf der Metaalen. d. 416 Wolfram, Wolfart. d. 4.12 Wonderzout van Glau- ber. d. 66,93 > loö

YzER. e. 64

Yzer ( gedeegen ) zeer zeldzaam. e. 75

(gegooten). r. 82

Yzer - Blende. rf. 414

Yzet - Bloem. e. 120, 130 Yzer -Boon t jes, Yzer-N ier .

^♦127

Yzer - Brand Erts. d^ 277.

« ^.121 Yzer-Dobbelfteenen. e. 86 Yzer - Droes. tf. 120

Yzer - Ertfen. <. 78

Yzer - Ertfen, (aantrek-i baare) e 9^

( aantrekken- de). #.121 (ontrekbaare)*

(fchraale). e. 125 (Aardachtigc).ff.i^1> (edele). e. 95 (gekryftallizeer- de). . 9o

(Okeri^e). ff. 127 (Pypachtige). ^.132 CWitte). e.116 (Zandige), e. 114 (Zwarte)» 92 Yzer -Glans- e. 93

Yzer - Glimmer, 103,114 Yzer -Kies. d^ie Yzer - KryftalleM. e. 87,91 Kwadraatfteenen. e. 89 Yzerman. e. 103

Yzenram. ^-113 Yzer - Saffraan. e. 70

Yzer - Spaath. e. 116

Yzer -Stalak tieten. e 131 Yzer -Stoenen. e. 85^.129 Yzerfteen. (Roode) 106 Yzer -Tuf* 125 Yzer -Vitriool, d. 153. ff. 67 Yzer. Zanden. ff. 129

Z.

Zmd- of Stof - Goud. e. 308 Z.^nd- Kobalt. rf.478 Zaufchners - Zout. d.176 Zeezout. (Kalkachtig) t/. 185 Keuken-Zout^ d, 96 Zegel -Erts van Koper.

ff. I7I

Zeilliee». ff.j2i Ze.

BLADWYZE R.

Zeven (Ier - Erts van

zer e- 93

Zilver. e, 211

Zilver ( p^edeegen^) niet

zeldzaam. e. 225

Zilver (gedeegen)inasfief*

e- 227

gegranu- leerd. • ^.228

Boomach- tig, • e. 229

geweven.

l 230 Wormach- tig. . ^.231 Bladerig. e.232 Haairvor- mig. , e.233

Spinnewcb- bif . . e. 234

Borftelig, ^.235 Kryftallyn,e;235 aangevloo- gen. . ^.236 Zilver - Aarde , Zilver-

Kley, e.282 Zilver - Boompjes, ^.215 Zilver . Brand - Erts* d. 278 Zilver - Ertfen. e. 243

(Arlenikaa- Ie). e. 269

(Bladerige)^.278 (Ganzekö- tige). e. 280

(Spiauterige) ^.270 Zilver - Glans. e. 47

Zilver - Glas* <?. 275

Zilver -Glas -Erts. 249 Zilver - Hoorn - Erls. e. 244 Zilver - Kies* 267

Zil ver - Kryflallen. 224/221 Zilver -Louterjng, e 238 Zilver -Molm. e 280

Zilver - Mynen. ^ 222

Zilver -Stecnen. e 277 Zilverftofl'en. (Goudhou-

dende) e. 335

Zilver - Tanden. 228 Ziivcr - Vaal - Erts. e 266 Zilver- Vitriool. e 2:5 Zilver - Zand -Erts- e. 279 Zilver - Zwart , Zilver- molm, e- 279 Zilverbruine. e, 274. Zilverlingen. e.219 Zil ver wenk. e 221 Zink of Spiauter. d, 428 Zouten. ( Eigenfchapoen

der) d.i/^ Zout - Aarde. d.ïig Zout - Bloem. d^ iig

Zoutbronnen. c/. ic8

Zouckeeten. d. loi

Zoutpannen. dm Zoutperken of Zout-Moe-

rasfen. 18 Zoutfteem d,i^2 ZoutvanKryt. d* j8Ö

Zoufe Eilanden. rf*i07 Meirert. d. 104

Zwaarc Spaatb. d* 76

Zwart-Erts van Zilver, (?♦ 267 (Pekzwarte), M70 Zwart Gulden. 6,271 fgekryftallizcerd)

I Zwart -Koper* e. 1^8

I Zwart Koper -Erts. e. 178 . Zwart -Lood. ' 39 j Zwaveldal, Solfatara. ^. 145

1 ZWAVELS. d.2^'J

Zwa«

BLADWYZER.

ZwnvïU CxVardachtige) flf. 298 Zwavel, (natuoriyke) 288, 297

Zwavel -bereiding uit Pa- rieten. 0^.321 Zwavel - Balfem* rf. 289 Zwavel - Bronnen. d 299 Zwavel -Ertfen* d, 306' ZwaveMiies» d. 3^0

1 Zwavel.Kolen. d^%^é I Zwavel -Kryftallen» d.296 l Zwavcl-Lever. d.^Zg (natuurlyke). d. 299 Zwavel - Hobyn. d- 289 Zwavel- (Stalaaitirche)ii. 297 Zwavel r Vuurfteen. d. 320 Zwavelige Lighaainen.^. 188 Zwyneriftecn. . rf» a8a

BERIGT voor den boekbinder*

DcPlaaten moeten dus ingevoegd worden.

Plaat XLIL tegenover Eladz. 13.

9 « XLIII. II ii^— II I 2}5*

XLVI# " 155*»

é XL VIL I 229. ... XL VIII. 259.

U I T.

ÜITHEEMSCH REGISTEH' V A N D É

N A A M E N

b Ë R

MINERAALËR

De Letter a , voor de getallen ^ i^rfst het Eerfte 5 b het Tweede , c het Derde, d het Vierde en e het Vyfde Stuk , van dit Derde Deel der Natuurlyke Hiftorie, aan.

A.

'braxas, Jao. €.431 Acanthiedontesc 236 yichates. €• 283

Acidum Amunié 21 'Ackerthon. b*6oa jidamas. c. 440. d. 1 47 Mgagropüa^ b. 161

yJerizufa , j^or^^. c.308 JErugo naiiva. b. 368. 394 ^ Cuprum. e* t34 ^ iEi Corinthiaeum^ d* 435 AEthiêps mineralis. d* 37 S jEtites. b.i 97

j/ifrofolinak h . 635. c. 90 y^ganrwx tó^mZix.b,633635 Agtftein Bernfiein. d*205 AgucsktU a. 390

Ahrenftein* c* aao

wariné , //gwa marinam c^Oö éimant , Pijpff^ (i'^i-

Alabajlrites. . 0. 99

Alabaftro Fiorito. c# 95 Alabajlrum i Albatre. c.gi Alatita. a. 45*3

Albaresfe ColtelUno. c. 68 Alcahest. d.43 Alcyonita. 574

minerale^ d. (52. 95 yolatil&. d*l85 ALUMEV. d. 127.130 Alumen^ Alum^ Alm. d. 133 Komanum. d,i%i Rupeum. di 131 ^ÏM^a Montana. c. 176 Amalgama Argenti e. 216, 238 Mercurii. dè374

Amhergns. d. 193

y^Mo iï^ 5 ^wtr(?i d. 193

Ambra gialla. d. 205

y^mbre jaune. d. 205

AmethyJlUsé 513

U I T H E E M S G H

Ametkyftus Occidentalis.

JMUNTHUS. c.159 fragili^* c* 169 mmaturus. c. i/o Plumofus. c. i68 Stiber. c. 174

Jmpelites. ^'"^53 JlmpInbiolüM. a. 217 Am%dnlit(B. «^42. 85 Am^gdalim. (Lapis) €.624^ '^jfncfMtes. C.441 Androdamas. 362 . c. i z i /jngitts ^ c.376

Anomttcc. a. 375

Antholithu b.f^B ^nthoporitcB. 3 534

AISTIMQNIUM,

AnHmoine. d. 416

AntinmdumOfficinale^d4*i i Anmpomorphites. a, j82, 288-b.3a^^ Aphronitrum. d % 6 2

d/vma Ferneliu 37* Aqm Fdrtis. 0.37 irf^eia Re^icL. d. 38

Arana ^ Arg. e. a34

i>^r/?or Dianm. ^ e. 015- Ardejia . /jrdoife, c. 26 j^rewa Borana. b. 45 7 coloratÜ0 ^•454 Gypfea. b^ós; JSdnallica» b,483 Micncm* b.470 mo'üis. b.4'^8 Ochmcea* b,^6i Qumwfa* b 4<^3 Silwe^» 'b.466 Arenarms fisJtUs r. 54 ? ^revanus (rrani^iarix, C.54S

1

Argentine. Mi ARGENTUM, Ar^

gent. e*ait Argentum album* e. 262 ArfenicaU. e. 269 cinereum. e. 265 Corneum. e.243 nativmn* e. 225 nig^um. e.27ï rubrum. e. 256 J^iireUm* e. 249 vsV/^?/2. d. 368,278 Zmcofum. e. 270 ARGILLA, yfrgille.h^^oi Argilla Fi^ulina. b* 561 Fijtularis. b. 525 /^yjl/u, b. 536 Fullonica. b. 533; PorceUana^ b. 510 JleriliSs b 585 Argille a potier, b^sói Sabloniieufè. b.jSs Argurosy Argurion. e,2ii Argyrodamas. c# 1 88

Arjhiic naüf. d. 344.

ARSENICUM. d.335 Arjinicim Citrinum, d, 302 nigrum^ d.34<5 Asbestm. c. 160/16$

Lignem, c. 1 70 Afchbley. d. 45$

yischefizieher. c. 389

AsphaltumAsphalte* d. 248 yijtacolühus, a,26<$ Ajteria rMumnaris. a , 565 Fliniu c* 2 «9

AjiroitcB. 3. 487

Jtramentum SutorinmA 16$ Atramentum Sympathe^

licum. . d.504 AtriM^ Natron^ 0. nS Augenjiein. d. lór

k E G I S T B

Augenjleinen* c. 27 1

jdurichalcum. e. 1 34

jiuripigmenttm. 30 1

jiuro , Jrany. e. 183 'AVRUM. e.283 ; Aürum Capillaceum. e. 325 Cryflallifatum.Q.^iS Grafiulattim. e.324 MembranaceUm.

Co 323

Mineralifatum.G.253 nativum. c. 305, 320 SophiJHcuTtu e. 144 ^4 Sölidunu e. 327 folutum.f. lihe- fum* e.316 pötabile. e. 296 Avanturine. c. a6i

vfaiw/^ Lazuli Lapis. e. 196 -<dfewr Montagne. b, 374 'Azuthum^ Azuto. b.374

jBatilli ds Paolo. a.329 'Malanita. a* 332. b. 88 Balasf 'IS ^ Balais^ c. 465 BaU Ironfione. e. ii8

Barbaioes Tar. d. 242 Bardelloni* h. 488

MfaUes. h 290, d. 8 7 0 cryJlallifatiis.c^^S^ Plinii. c. 308 Bcitrachitcè^ a. '158

Baurachi Borech^ Borahd.-^g Bay-Salt, Zea-Solt. d.97 Btmhruch , Beinwells. b.345 \Belemnit<e, a*4*3 '-Melesfoon* d.240 - Mêhclm^ OcultLsBeli, c^sji

IBelzahar f. Bezoar. b.149

Berenikee 3 Bernikee d. 205 Bergharz , Bergpech* d* 24$

' Bergkupfer. ^•^SS

Berillo, BerylluSé c.508

Bernftein, d, 205

5^zoar rf^ Faccas. b* 155

Biglio^ PardigliQ. c. jg

Bimftein. K 241

Birkenthon 58a

BISMUTHUM. d*452

Bismuth vierge. d, 457

BITUMEN. d,2So

Bitumen foetidum. d, 282

Judaicum. d. 248

Lapideum. d. 257

Bjcrklera^ 5-33

Blackjack. ^444

Blackleadü. 398

Blackjione. c. 635 JS/awc ö('£/pag«e.b.iiad.455:

iSZawc de Fer/^x. d# 455

Blaubest. ^•57p

Biecht. h.6iS

Blende. ^'-444

iSfez^ ^e Montagne. ^#374.

Bleu-Gilbe. b.sSit

^Zey. . e.23 Bleyglants^BleyfcJiut*

BleyfcHweif. e. 49

Bleyjpath. ^«56

Bloajlone , Blutftein. e. i oc?

Boisfosfil d.271 Bolus 5 ff 0/0 5 -B^/^ ^ i?ö/.b.5(55

Jrmena- ^.573

flavaj, Aurea. b 577

rwif^. b. f74:

viridis. b.579

BORAX. d-78

iprax BafalUs» d. 8f g b ;a

ÜITHEEMSCH

£0rax èleStricus. d 8 8 Gemma. d. 86

LapiaofuSé d 86

Borea , Aerizufa% c. 508 Borech , Burach ^ BorUé d. 57 Boujin. . b. 541 Bovey-Codl. d.271 Braune > Etfenbraune. b.367 £ ffl/?/ , ^ö/?/ , Pyrites. d. 305 Braunjtein. d. 405

Breccia Silicea. 0*625 Breccia nrde (TEgytto.

c 631

Bmiia's. c. 562.623 Brecciatiy Brêche* c. 630 Brigths ^ Mica* c. 178 Brdlant , Brilhnet. a 43 8 Brimjione^ Sulphuu d.a88 Broeatello^ Breccia* c.61 Bruchftein^ b.345 Bucardita. a* 340

Bucaros. b.S76 Buccinitcs. a.447 Bufunites. 258

Bullita. ^•443 Bysfus. c. 164

OacU^ Chumpiè e.079 Cachohng. c. 279

Cadmia Fornacum* d. 433 CcBtnentum^ e, 1 29

398

Co2rukum Montanum, b.374 CaUloux. c. 238 Calamine (Bony^ d.444 Calamita 3*487 Calamita alha. 5.526.568 Calcareus Lapis. c. 43 Calcimonia. b»6^7 Calculus Cordist b.iA3

Calcu/us FelUsi h. 168 Littoralis. 0.75 5ahvt8. b.138 UrinxBi b«ia9 Fegetahiliump

b. 195

Ventriculu Calumet (Marbrea) Calx nativa, Camehuja.

Cameo , G/?we^ , Camai-

c. 268 C.43Ï

Capnitos Pliniu Capjiones. Carabe.

Carabe Sodomös. CaracolL

Carbonaria Minera» Carbonarice.

Carbonarius Schiftus. c. 40 Carbunculus Plinii.. c.459 Caricoides. a. 579

Carnaggione. c. 58

Carneolus^ Cornaline. c.280

jeu* Cameo's.

b. 14Ö

c. 210

b.63i c* 267

c. 308 a.310 d#2o5

d. 249 d.497 d.277 b

Caro Montam.

Caryophyllita*

Casjidita.

Casjidoineè

Cajlracana,

Cautfo.

Cenchrites.

Cepites.

Ceratitce»

Ceratoides*

Cerebrites.

Cerëita.

Cerkonier,

Chalcedonius*

C.174 a.569

a. 447

ۥ 276

c. 63a

b. ijo

b*337 283.295

a. 509 400

b. 32t

b. 50

C.49I

c. 276

Chalcitis, Metanteria^ d.i66 Chamitw. a.349

REGISTER;

Charbon de Terre , de

Pierre* d. 257

Chaulk ylCewel^Keble.

c 90

ChalcopyriHs. e. i8i

Chalk Eggs. c. 236

Chaz. c.32 Chelidonm. a.a6i Chelidonii Mineraïes. c.i^^ Chlorites Plinii. c. 378 Chorolithi. b. 1 13

ChryfocoUa. b.368 Chryfolitlws ^Chryfelek-

tron* c.476 Chryfolithus. c.305 Chryfolithiis jpurius. c. 376 Chryfoprafus. c.^-]6 Chryfos. e*283 Cicherchina. c ó.i^i

Cinnabarisy CinnabreA.'^is Cinnabaris Aurifera. c. 359 CinnobeTi Zinnober* d. 386 Cipolino. c- 63

C/aj;. bj03 Cliquart. NyiS C/t/fe, Clutin y Lithan-

trax. d. 270

Coa/. d.257

Co&<2ij ^i^m. d. 475 COBALTUM,CokalLd.^62

Cobaltum Tesiaceum. d. 344

CochlitcB. a* 393

Cockle^ Call. c.382

Colophonia Succinu d. 220

Columnce Judaic^e. a. 553

CometiM. 492

Conchita. a. s'^s

Conchites trilobus^ a^sS.a

Concentritcs. a. 438

Concreta. b laó

Confettodi TiyQlu b.275

IConichthyodontes. 3.243» 260 Conitcs. 44a ^ Copp^r Rmj?. b* .^68

Corallinucs. a-59i Cvralliolithu a«477 CorallitcB. a. 530

Corium Montanum. c. 176 Corw^ Jlfof/>. a. 390 Comei Lapides* c.577 COS. c. 530

f Counterfait» d.429 l Couperofe blanche, d.iót j Cranites. b. 322

Crawcoal, Colmcoal. d. 270 Crayon noir , Plmbagi^ ne. d. 398

rof/g^. c. T97

Cray^ Topheufe. h.ó^s Creia , Cröye , Chalk» b.6 1 7 Brianzonica* c. 1 99.

203

Hispanica > 5ar- ïorfa. c 203

rMÖra. e.197 Crf/iflZ v^r<^- c, 376

/^zoZe^. c,373 Crof z^j Martis. 366* e. 70 Crucifer Lapis. b. Cr%9allerum fi^ura. d*3

jcRr5r^L/.t75. C352

I Cryfiallus Islandtca. c 122

Selenitica, d. 70 j Cryflaux d'Etain. e

I Cuivre. e. 133

I Ctiïvr^ precipitê. e. t jo

' Culiga Kakaof Kees. b. 150

Cunhel Coal. é. 278

CUP RUM. e.133

Cuprum albidum. e. 179

cinereum. e. 176

Cotaceum. e. iSf Cryfiallmum, e.isö Bb3 C^i'

ü 1 T H E E M S C H

fiuprum fuhum* 1 8o

gcrminanSt e. 1 55

nativum» Coi^S Nicolai.

e. 82

e.203

prcBcipitatum.Q. 149 piirpureum. e# i/a rubrum. e^ióp SeUftofum. e. i85 Vitratum* e. 174 Cyanus Gmma, c. 4 7 3 Cyathite a.>o7 Cylindritm.é a, 445

Cypresfites. b.104 Cypriw* a«443

?;

iJDacheifen, Damm- Erde^GarUn'

Erde* b.650 ■Dam-jTord. b.ósc ' £>endrachates. b,il4 C.28o rZHndritcB, b 94

J)erbr Kobalt. d.475 rViamante , Diamond* c. 441 Diana ^ Luna $ .^^rg. e. 2 1 1 Diuspro hrecclato. c. 631 fiorito^ C.3TG Jaspis. c. 302 rox/o* c. 3 { I

Sanguif^no. c. 309 Diluviam QOjlrece). 3,360 DiphyitcB. a.334 DiscitcB, a»3S7 T)iver[tone. c. 44.'?

Dogtooth ' 5par# c.138 Doliollthi. a. 544

Dryites. bt 21. b.104

JDuchs. b. 636

Duchjlcin. b. 316

Dudley-Fosfils^ z 288 Dunjiom* c*634

^fliz^ BêUoJle. d. 371^ EchinitcB. ^.y6 Ecime de LpiLp. d. 411^ Egyptiacus LapiSé c. '244. jE^/^^- e.ót Eifenknip. e.i2ói Eifenmann^ e. 103

Eifenram, e. ; 13

Eifenthon. b. 565

Eiatites. b. 2I

Ek£trum, d. 205

Elvans - o^o;;^. c* 540 Evicril^ Ërneryé loi EncriniteSé a. 535

Enhydros. b. 2iia

Enorchis. b.200 EntomoUthL a. 263

Entomon paradoxum. a.api Entrochites. a. 549, 553 Epitonium* a. 560

Erdpech^ Steinp$ch* d.248 Ericites. b. 104

Erythrophthalmus* c. 27 i Erzalaun, 161

Es car boude. c. 522

EfchmtcB. a.59p Efchely Smaltum. d. 470 Esmeraude, Emerald.

ۥ494

i^J^f72 , Stagna, e, i

Etain Glacé. d»453

Fatcoal , Houille gras-

A d. 2é8

Fdsjleine, Wacke. c.556 Fenn , Graund.

F^f

REGISTER.

Fer a mavielons»

' da fonte. Ferroy Fer. Ierrite;o. FER RUM.

e 8l e 64

b.393 e 64

Ftrrum attraSlorium e. v^i Cryfiallifattim.G, 86 Lacujtre. 0,125 nativum. e 75 reirdStorium* e. 92 Spatiiojum. CM-: 6 Fetihon. b.505 teuerfiein^ C. 235

Filegraind'Jrgent. e 121 FiliciïcB, b.53 Filtrum Laf is MexU

canus. c«545 Fisfilis rudis. c. 40

i^'/ï ege Wjfï ^ r fg^^ Silber*

Erz. e. 265

Fliegenjlein. ci.340 Fliezejtein» c. 535

^7ïf7f . Flinta^ €.255 Flintenftein. c. 23 j

F^ör^j Zincu 436

fiöi Antimoniu b. 400 Jfgenti. b.402 Bismuthi. b 383 Cohulti. b 404

C«pn. b.396 jR?m. b. 276. e. 120 >S<*Ky, d^n8 f/w^r Cryjiallinus. c. 368

d. I2T

Mineralis. c.308

/k^- c, !46,d. 124

, Spathflusfen. 69 . Fhuzfpath. c.i46f J/ï^^z/^ albus^niger» ba 95 f fb/x, Amianthus. c. 177 | Fongim ^l€y$m. 5 Sj 1

Frmwen - Eis. c. 1 8 1

Freefione. 543, 553

Frifchbley^ e.4j Fromm f rts. e. 47 e.275

>"wiigo , Fuligine. b»22<i

Fuilers - i?art/i. b. 535

Fufigitce. a«|iO^

fw/?fa» a*457

Gaarhatz. e.\6% Gahbro. c. 'oS

Gagai.Lüp. GagatesAm'iig Gal/?£lites^Galaxia» c.307 Calena Cobalti. d. 4 7 1 J>m. d.4ï4 Plumhi. e. 4(J

Vismuthi. d.460 Gaïene firiée. e. sa

Tesfulaire* 46. Galejlri. G.68 GaUtzenftein. d. 161

Gammarolithi. a. aóS Garden - Earthi Gar-

ten Er de. b.ójo Garnet 5 Qrenat , Gra-

Geisbergerjlein.^ 34 ï Gemma. d/148 Gemma Neroniana^Do

mitiana. c. 494

Gemmcs, c. 4 15.440. c* soó Gefchieben. c. 536. 5j'7.

d.356

Oefchlagelte fteine» c. 435 GejUIlJiein. 616 Giacinthö Guarnacci-

Gi^es/era. &• 584

Gfa//o antico. 59 Gii&^ 5 £z/^7j « Giïi'^* b. Ï5b 4. Gi7/

iriTH^EEMSCH

Gilf^ SUbetmKies. 6,276 Girafol c.261 Girafole , Scumbia. c* 250 Gjut Mergel. b Glaoies Marw. 0.1045071

Glaifê. Claua.

Argillofa* Glasflusfe* Glaskopf. Glitter. Clitterfand. GlobqfttcB. Glosjopetr^js. Gneis. Gold.

Goldprafer. Gorge de Pigeon.

b.528

b.sSs

e. 106 e.ïSs

b. 470 ö« 443- 465

a-235

c. 603 e. 283

c. 184

Goudron, Petroleum, 238 Grats of Grez. c. 53ö» 543 Grammatias» c. 3 1 4

G^anatus. 0.515/(3. 89 Grmati Sorani. c.522 Granat Syrien. c. 523 Gramtino. c. 516

Grawrt^x , Granitos. 5S)o Cranüo bigio , gri^zo, c. 597 c. 598

Graptolithu Graupen^ Graupen* Drufen* Graupenfchorl. Graviery Gravel y Crus.

b. 464

Greis. Criesjlem. Grignardus. Gri/oniy Bitun. Gxunjlen^^ c.oiy 1

c 58a

b 95 e.265

C.387

c. 602 G.211

l>- 277 €.623 j c.619

Guijos. c.279 Gultmalm. d.333 Gufeifen. e. 82

Gypfum. c. 86

cryjlallifatum. d.71 Tymphaceum. b^ó^z

H.

f^aeharter. c. 556

Hcemachates. b. 206 Hemachales^ (Silex) c. 244 Hcsmatites. e. 106

Halotrichum* d. 165 ^^Jj , •S'ei Marin. d. 9Ö; HéLmelli. a.s'ss) HmmitQS. b. 336 c.78

Hammonitcs» a. 404 Hedgerley - Loam. b. 586 Helicit<e. ^,433

Heliolithi. a. 489

Heiiotropio. c. 309

Helmintholithi. a. 293

Helmftones. a-S^i Hematite , Ematite, e. 106 Hepar Sulphuris. d. 299

HzeA'^ . Pyrites. d. 315

HippoHthi. b-ïsS

Hippuritce. a. 508 Holzgraupen. e, 1 88, 265

Hornfchiefer^ c. 2 1 5

Hornjlag. a 2 1 8 Houille , Lithantrax. d. 2^7

Houille grasfe. d. 268

Hraun of Lam. b. 245

Humus Animalis, b. 698

Dadalea b. 645

Lutum^ b. 6Q0

pauperata; b. (J6o

Ruralis. biójQ

Tin£toria^ bt6(j2

RE G I S T .E R*

Hutmkatze. e. 31 j Juniperites<

llyaci7ithus. c. 488 1

fpurius» c.369 Hydr^^rgyros^Hydrar-

gyron. . d.^óS Hydrargyrum. d. 368 Cryftallinum. d. 3B3 fjyjlerolithi. 2^384

b*io4

Ichthyolithi% Igiada.

a,i44 c. ai4

ïnaêlües. c.201 Inolitho. '0 c. 96

Intagliós. c 431

Jm Chalcedonica, c* 278 P/i/;w. c. 363

Jrow* e. 64

Ironfand* i)48o

5^

acintU , Jacinth.c. 489 c. 21 1

3^/1^ s j^ayet 3 Gflga^^J.d,a79 ^amifcha. d. 145

Jargon^ fergoTJ. 0.451.493 Jarnbinda c. 580

f^asps fleuru ^ 3^3

Jaspis y Diaspra. €.302 polyzonias» ^,514 Sanguinalis. c.311 Jfrn, e.64 * Jern-Ocker. 127 Jernmalm. (blo) e. 104 C/wart^ c. 92 P^r/z, d, 249

';^öu , 5^0^ , Sardonyx, c. 268 yz/an Blanco.. d. 305

Judaicus. (Lapis) a.326 Ju4etipech^ d. 248

KalfMtt. c, 219

Kaolin. 5.4-12

Karpolithi. b.

Kastendroezeni c. 333

Katten KeizeU C. 329

Katzen-Auge. 259

Katzengold. C.1ÏSI4

Katze72ftlber. c. 184

Kedria terrejlris. d.242

Xtri/^ 5 üT^w^ei. b* 635. c. 90

KeratophytitcB. a. 57 2

üTe/g/ 5 Argentum, e. 283

jSj^w , Natrum. d . 5*6

Kienholtz. b«7>3t

Kiejelk/mnpes^ c, 625

Kmnabaris. d 386

KinnekuUe. c. 77

Kistmalm. c.105

Klackjten. c.620

Kniest. ^459

Kobölt. d,462

Koholtbluthe* b. 404

Kadreti, 245 Köhlengraupen. e. 265.283

Kollerfarbe. b. 3Ö2

/To//;? , Lithantrax. d.270

Kopper y Kupfer. e. 133

Koppfienn. c. 563

K reide ^ Krita* b.óig

Kryjlalflusz. c.368

Kryjtallherd. c. 342 Kuanos^ Cy^wf^x. 0,469.47 3 Kupfer ^Fahl-Ertz. e 177

Kupfer- Grun. b 368

i5rzij5/>r. A7rM. b.378,

Kupfer ^ Rust. b.^ióg

UITHEEMSC-H

Kitfura no fm> JCyUerfarg.

d, aco

Lobrador Stdn. €,141 LacLwia* b.625, ^\C4e*i 5 J^acerta viridis. d. 37 1 Laiton. e. 134.143

JLahj P^ckeU d.97 JLambaC K503 Jjimiadontts. a. 236

Lankarette. c. 465

i^apides Limofi. c* i5 X<y>i5 Mahmdinus^, c^3 8 1 , 4<58

4guilinus^ b. 201 Arenariiis. 542 jinnenus. e. 1 97 Airamontarius. d* 1 7 o Jyoiionienfis. c.iio Calaminaris. d 440 Cancrorum. b.i83 ComefiJiSn c. 205 Carmus* c.299. 577 Cotarius. c 533 618 Crucifer. c. 315

Ele£tricus* c. 392

Elemmtaris,

Filtrum. c, 545 fuforius^ c. 005 Clohulorum. c.41 Granites, c. 590 hfernalis* e.214 hüzuli» e. 192

Lydius. c. 20

Manati, b, 142

Molaris^h 232.c,55o.

609 rMopht halmus. Ct a7 2

I Ncphritiw* e.,2ii

muiabilis. c. 265

Obfidianus» b.236

^ Fetrocörius^ d.409 Philojophorum. c.297 FöYCinusMalaxX)* 174

Por frites. ' C.563 Pynnirfon.

Ssrpentinus^ c. ^07

Lardites. c. ^01

lava* b.237

Lazaritce^ a.348

L^t^^i Or^, e. 46 L^?7^r . jErz; , Braun*

Erz. e, 275

Lefwerjlag. cl*333

Lefwerjlein . c. 538 Lentes ^kthlemiiiccB^ b»ó3^

Lapide^. a. 434

Lepidotce. b. 01;

Letten» b. 503

Leucargilta. b. 515

Leucojti^os. c. 567

Zei^ - Saphinu c. 4 7 3

Licafro. d.^iz

Lichenites. b. 105;

Lilienliein. a. 537

Limacitds» a. 406

Limon^ Ltirtum. b.691

Limtis ^ Lutum. b.553

Lithargyrium. e. 29 Lithomars;a. h> 531.0.195

Lithomorphi. b. 95*

Lithophylla. b. 36

Lithcfphoro^ c.i 10

7 ithötomi. h 198

Lithoxyla» b. 10

Lituita. a. 430

Load/ione. e. 121

Ludus Hslmmiih t>.3i7

. R je: Q I S T E R.

Lumachella. c. 64 c. 632 Lu7ia 5 Lumen minus. e. 2 1 1 Luna Cornea^ c. 2 1 5, 245 I^yncuritm ƒ. Lapis Ly ^ mis* ^•\^S Lyncurlus. c.sqï^ - antiquorum^c 488, 490

M.

^ac gno* c 622

Ma£trit(s. a.343 Madreporit(2. 2.483 Magijhrium Lmds- e. 2 1 4 Mannes ,Magnet.,Mcig-

nete. e.isi Jjdagnefia. 392 ^/ia.a. 143,0.521

ni^ra.Vitxui- riorum. d. 404 Plumbi. d.421 Malachiies. e. 199

Corneus. C. 509 Métltka. 242 Mammotona - Kost. a. 2 12 Manganefe , Manga-

naife. d.404 Maiitey- d. 2^8

MarCiiJite.MarchafitaA.'^o'^ Mare Smaragdinum^ c. 3^9 Mar ga. b-$i^7 Jliar^<3nïi^- b. 1^4

Mari'én^ Gi'M» i8i

Murmo Caflracana, c»6$

fiorito. c.62

Florentino. c. 66

^j/ïtö. c.63

ver^^. C.J9

MflmoroprofetQn. c*207

Marmot. c. <nf

Augulleim. c.62 yireïcens. c.207 j^i-^Z/fe. c. 67

HammiteSé c. 78 LiLcuUum^ c.55 Metallicum.l c iio 115. d,69.77 Syenites. c. 59», MaruQ Argtlleufe. 5 2<J vitrifiable. b. 598 Masjicot. e. 29

5r Metallorum^ e* 2 ! 2. Meandrit.^. 513.

Meconites» b. 336

Medulla SaxoruTU, c 195" Meerskoi wosL d.242 Megaritcs. ^.475, Melites. C Jaspis.) 0.308. M^/o Montis Carmel. b : a 1 5 Mempfntes. c. 267, 268 Mercuriiis^ M^rcure , Merciiry. dfS68 Mercurius Philofopho'- yum. Co 597

Virgmeus. d.379 Merded^Oije. (Mine d'Jrg.) e.o8r Mergel- Lera. b.S96 Mergel - Thon. b. 50.6^595 Mejlica. b^i^s.ipr Metal Machacado. e-'S-gi Metalla ^oiarïa^ e. i ^^4.,,

Mi^^ Pistor ia nigra. d. 402 MilleporiUe. a 5 1 8

Minium Lunare. b. 382 Mispickei^ Speize. 350

171

^/o^^-Ze(2d;ilf(?^^-Or^.d|.44i^

UITH EEMSCH

Molere. h. 85

Mohbdanum. d. 397

Mom^ 'lophus» b.jió Moor (lom, c ^05. 6s6 Morton. ^ Chryu allu5)Q/\%o Morion, ('/opa/us) c. TiQ Morochtus b Ó28.6345C 02 Mud , Schlamm. 69 1

Mulam. 6.275" Mumia mineralis. d.245 re^etabiHs^ b. 600 Muminnhi. d*245 Mundic ^ Pyrites» d.3oj Muria. d, 9 ^

fo^Jilis. d. H2 Phosphorea> d. i«3 Thermalis* d* 121 Muricitce. a, 456

MurJ^ften* c. 60H5610 Mufchel ' Marmer. c. 64 Muscu/it(jQ» a. 3:56

Myrmalm^Siomalm* 125 Myr-Torf. b'683 MytuUta, a. 371

iV.

^ap^ay en/Is Min. Au

rif tra. e. 359

Nigelfels ,Nageljiuliex.h2^ J^'tkVrad &»356 T^'^mf^lhr Stein. 0.5-73 Niphiha. d. 2rii

«i^rfl. d. 238 Natrum, d. ''Q. d, 53,59 Cristatum. 0,105 flexile. G. 105 Glaciale. c.9!,i02 Nauttlitce. a.394 NePirilh. <ï.t267 J^'^^ hriticus Lippis, c 2 1 1 ^erititOé, a.466

iV^ro öw^zVo. c. 56

Niccolum , NickeL e. 202

iVzro/o , Camehuja. c.268

Nigrica^ Schijlus. c*35

iVï.^i/j album. d*434

iVf /^/w , Padian. 474 NlTRUM,Nitre,Ni.

tron. d., 1 8

iVbwn Opalus. c. 255

iW^a. c.608

Norway Redfione. c. 74 Nummulitce. ?»363>434

O,

Obftdianus Lapis. c^$^

Ochi di Gatti, c. 271

Serpentu a.260

Oc//ra ^r/j. b. 368

Anglica. b. 384

Cobalti. b. 386

Cttpn. ^•374-

f^rrt. b. 362

Plumbi.^ b. 380

Stanrü. b,384

Zmci» b.38a

Ochre. b- 3<^2

Oce^/wx Ca^i. c. 258 Mundi. c.263.265

Odontopetra. a. 236

O^f / d^ C^/:'/^. c.259

O^f/x //e PerdriXn a. 298 Oglio SantOy benedetto>d.aC:,S

Oiljlone. d.256

Okwm Asphalti. (J. 251

Petr<B. d. 239

Succini. d. 222

TVrr^e. d. 239

OZi/^rzV. c. 205

Ombre^ Umbra. b.59.9

0»:y^t c. 267

R E G I .S T E

Onyx Sardonyx. c. 269 Oölithu^. . 334

Opaluy. c. -249

OpaJusNomi. c. 255

Operculitce» a. 440

Ophioglosjjje. a. 24a

Ophiolithu a. 3t3aL Ophites. c. 108. 570.Ó37 Oprement^ Orpiment. (1.301

Opuntioides. a. 593

Orchites. b. 3^2

Orfiithoglosfcè. a. 242

Ornüholithi» a* 223

Oro Or. e.283

Or Vkrge. e* 306

Orobios* b 338

Orthoceratita. a. |i(5

O/ïöda. ca II

Osjifragus^ b. 345

Ojteocolla. b. 345

OJlracitce. a. 359

O/ireo - FeStinita, a. 377

Paduwenfchweif. e. 184 Packfong , CV/m. ikfe^.e. 208 Pagliocco. c. 60

Paideros, C4 249

Paillettes d'Or. e. 307 Palombino^ c. 58

Panezillos d'Oro. e* 3 1 5 Pflp^x de Perw. e* 224.227 Parad^xus, (^Entomoih

thus) a. sï8i

ParagonediBergamo. c. 55 P^ro antico. 56 Patellita. a. 467

Pater^Rex Metallorum .

e.212.283 jPaterleJiein. c. 573

P^aJ. b. 680

Pebbles , Pe^ft/e Jïow^j*. C»a3f5 Peekei , Pickle. d/97 Pectinita. a. 35^4

Pedrfl rfe 5z^2;fo. b. 150 Ptóro Cofer^. b. 1 8 1 ^5 Goa. b. 177

de/ Porco, b, 1655 174 Pe//ro 5 Zincum: d428 Pefideloguèt., c. 438

Pennatulita. a, f98

PentacriniteSr a.541 .562 Pepitas d'Ofo. ' e.siS Peridoniüs , Peridotus*c,5 10 Perithe. c.jia Per// de Concona. b. 189 Peïra c.590 Perr^. c. 9

aggregaten c. 549 Petroleum , Petroleo ^

Petrole. d.237 Petroleum tenax. d. 242 Petrojilex^ c 299

Petmtfs. b.512 Peucites , Pityites. b. 2 1 Pflints. e.iiS PhacoUthus» b.33S Pharmacites. d. 255

PhengieU c.119 Phengites» 0,59 Pholaditds. a.33j Phosphori fpecies. c. 1 1 5 Phosphorus Balduini. h.62%

Bononienjis Cl lo d, 123

PhytolithL b. -^,'^5

Picisma di Smeraldo. c 37 8.

50f

P/edra d'Incas. 3 a 5.530 Qu'tarata. 309

Pierres Imtoyantes. c. 504 Chenéss. c.434.

U I T II E 'E M S C H

.Pime$ de Cayenne, c.^^-j de Picot. c. 541 de Strr^s. Cö457.4:i6 chatoyante. c*95> Ponce. b.22i Nefritique. c. 21 1 pumte. d.282 ü feu^ afupiU c.235 aFour. ^.235- d'Asphalte. d.236 de Bologne. ciio de GaUinace. b. 236 ^Incü-^ e. 90

de Perigueux ou JPèrigord d.4cg de SoleiL c. 2€'0 fi?^ Touche. c. 20 Pjeïra /yf^m. c. 83

Columbina^Tur- chifia* 75 dajiicd. c. 51

emboscata^ b.icS Fangaja, b. 67 j fruUculofa. c. 631 fnorta. c. 544 ,

Salina. c. 634 Stel/aria. c. 65

Turchma. c,i^2

d'^IJtria» 75 !

rff Lavezzi. C. 205 '

Torr^, c.622

max d'Argento. 240

Pinnit<z. 070^1

Piperites. b.3^^7 1

Pi/a Carolina. hXxo mUthus. b.338 c^78 Ptsfasphaltum. d^ar. 1 ^t^CoahSea-Caal. d.2S7 j rlachmahPlachmann.0.^6% ]

Plachmann , jPyrf^ei-^d.gso P/^ifa. ' e.2fi P atina del Pinto* 48 r Plombagino^ Mo/yhdé'^ ne. d.,s98

Plomh blanc. e; ^7

PlombdeMtr. d.398 P/ö?w& y^rf. e. 53

Piumbago e. 49I

Plumhi Galena. e-46 Plumbi^ Magiflerium. e. 24 Plumbi Spathum album e. 57

virens, e.<i PLUMBUM. e.23 Plumbum Cryjiallinum.e.42 n^iivum^ e. 35

timonium. d.421 pel/ucidum. e,62

, Pnigites Poddin^jlone. Po ere Ziragem, Pointes naives* Poix Minerah Pólfevera. Po'ygrammos. Polfpites , Pöl:^pkrs. Polzevera, Pomplrdyx. Pool- Clay.

Porcellana ^'Jrgaia) b.510 Porjido nero. '

v^;ï (?. * T7o P^^itce. a5,§ Purphyrites. 0*56 1

Porphyrus, PorfidOyPor- "

Porpttce. a.j04.^'o5 Porfellanitce. ^'•443 forus

h. 5-82 c.625 c.479

c. 437

d. 24a

a. 484 c 63 8 d. 434

b. 526

R E G i S T E R.

a. ^ 6

c. 523

d. 444 C.370

Pöm. b.'2 0. 260

PovJinfiues. €.'"^25 Poudre de Saccesjion. e. 32

PriapolühL PriapjLahus. Vrime li'Amethyfle.

d'Esmaraiide. c.309

rf^ Ruhis. jPfeudo Galena rfeudo- ymarasidur Ptery^ophorum ^fucci

Pumex ^ Pumicejlone. b.221 Pyiculia. ^«309 FTRITES.

Pyrites Cryflallinus» 305 Ctt;)n. d, 330 Dendroides. d. 314

figuratus. Sulphunns. Pyromachus.

Pyromachm. (Silex) c. 239 Pyrophorus , Ph&sph.

d.3iy d# 320

d*320

Hombergii.

df 241

^^uaderjiein^ c. 53 Quairum.

micans. €.5-35 Quarnfien. 610

Q^arry - Stones. c. ^56 QUARTZUM. 0321

Quartsflusz. c 3Ó8 QuschfilbeVy QuichfiU

*^yer. d 368

^acke-Jord. b.65f

Rajetinr.a. •236 Rjs^'Sind. hi 466

RapakivL e Ó07

'i^/fen-lorfé b.683 PJiiifcli^elb* 347 jRifd C//a/*. 197 Regulus Antimoniu d 417 Reteporitce^ a. 5^(5

Rbizolithus. b. 345 ^4'9 RoJ'ettes, <^-*'»-3S Riftgallum^ Realgar. d 347

r/](?. c. 55Ö

Rock' OU* d.238 Rodbrackt Jmimalm. e.97 RodJIag. d.45a Rogenfleine^ b, 334

/?o/a Mineralis^ d.yji Rofchgewas von Silberée.zg^ Rosfo antico» c.58 Rotkan^ Rot tam» ^•3«4. Röthgulden •Rosfickr.Q.Q,^^ Rottenfione. b.549 Rouille 5 Rost^Rust. b. 29% Rubasfe , Rubicelk. c. 468 i^w^^fgo. b. S94.

iïwWj C.4ÓS Rubini di Rocc^. c. 523 Rubinus. d. 547

Rubims , Ruhim. €• 4 59 fpurius. c.37a Ü^Z-zV , ^2/^3; , Rubiff.c^Ó^ Rubis fourd. c. 468

RubisFiölet , Spinell. C46Ö

Rubrica.

c. 197

Ruggme yRubigim.

R^sma, b.6g%

Rys/g/as. c.m

Q

ÜITHEEMSCH

Éabbiórtt. b,46d Sabellita. ^^«474 Sable brillant. \^^\70 Calcaire 9 Spa- teux. b.638 mouvrniu b. 429 mir. b«48o Sabidum. ^ b.038

Saceharum Saturni* e.aó Safiru^. 147

iSai ,ya/e-, mariii. d. 96 SflZia neutra. 92 Sa/ Ammoniacum. 178 Cre^^g. d»i86 Cemmce. d mirdbüis Gïüuberi^ d 66 Perficum. d. 53

P^^r«. d. 18

purgans Anglica^ mm. d.64 fedativum Homher- gii. d, 83

Salpetre de Housfage. 28 SaltfMg-, c.336 SaltJlag^LeimJleti. c. 70.156 Sandaracha. d. 347

Sandskifer. c.543 Sanguenon. c. 249

Sapiirus. 0.4(59 fpufius. c.375 S^po ^^/^rê. d.404 5iir^^ * Sardion. c. 280 Sardonyx. c. 168.274 .Jdrdw^ Lopfx* c. 12475280 Sarres. ' c.567 Saumure 9 Pickle* d. 07 ^avo^ namrel. b. 535 SAXÜM. C.5JÓ Saxum Garpenbergen- fe. * c.sS8 Trapezium, c. 57Ó

Scherben- Cobalt* d 344 Scherben^ Kobalt% d. 479 Schieferkopfn " e. I89 i'^r^fr/ d.87 SCHlSTUS.Schkfér.c 10 Schistusferreus, e. loS Schlamm , ibfwi^ Djf. b. 69 1 Schlïch. e. 39

Schneidejtein. 535» 6q6 SchorU Schirlé c.382 Schraubenjtein» a. 560 Schreifbley^ReisfbleyA.zgg Sehreibfihieferé c. 21

Schrokjlein. c.2if Sühwabengift. ^ ; 3 55

SchwachjleinySchwarU'

Jiein. c.575 Schwarts - jErx. e, 178,268 Schyphoides. 54 f69 Sciadre > Sciatica . c, 2 1 1 5^4? - ^ïa/ï , Koch^Saltz. d.^7 Seefchaum , Steinmer-

gel. b.362 Seifengraupen. 1 8

Setfenwerken e. 21 /

Selenites. c.io7.d.7i Cuneiformis. c. 1 03

Septaria. b.318

Serpentino antico. c. 208 72fr(9 antico, c. 57^ ver d antico. G.570

Serpentinus Lapis u C. 207

5i?vz^m minerale^

Sidéros.

i S/'/Z'er FahUErz. Silber gilbe ^braune.

Silber ' Kies.

Silber- Letten,

SILEX. , Siliquüftraè

d. 245 ۥ64 e 211

e. 267 e. 2}^ r e.270 e. 282 c.294

a, 243^ b.

'Sinter 'OitartSé c-335

Skifermylla.Sckefer'

f^arts. O* 696

Skimmer. c. 185

Skinflag.

Slate-Sandfione. c.543 SmaragduS) Smeraldo. c.494 fpurius. Cs 376 Smaragd - Pf ^/^r. c. 378

iSiwe£iw. b. 536, c. 199

cryfiallifata. c. 3^3 Smergolo^^mirgeUSmeT"

gel. c. loi

Sniiris. loi Swckenfi'in, c.481 Soapftone c. 203

iSöJ Aurum,

SölenitxB. a»338 |

Sm^fuie. b.226^ Soriana* 0*52% Sory i Mify > Leukon. d.i66 I7i

Söttfre de QuHtau ,

Gitadal.'Upe. d. 294 Soufre nntifi d. 288

,S;p<^^/2 per/^. d. 76

fu/ihle. Fïtreux^ c.146 SPAtüUM.Spath,

öfüt. c. 116

Spathum Calcaremn» c* 121 Cryjtaliifatum,

c.i34.d. 68 dtiplicans^ c^iaa JVm. e. 116

^iy?ie. C.Ï25

Granu^atum. c.isó

PlmJ)i. e. 56 Khmnhmm* e. 153

Spathum fcintillans^ 138 l^itreum i fuft' Mie» c, 140

Speek- Thon. b. 561

i?peize , MispickeL d. 350

Spelter, Peltro. d»428 Spermolithi, 5. 70

Spondyloliihi, . è. 414

Spinel/e, c, 467 Spiritus Nitrü d. 38

Spohgitce. a.588 Sprot. Erz^ €.$2,

Spuma Lupu d.4i!2 Staar jieine. 25

Staeljten. c»6ï6 Stagno. e. i

Stala&ites* b. 250

Stangen] patJi^ c. 385 Stanni Aia^Sflerium» e. 8 STANNUM. e.t

Steatites. c. 20!

Lamellaris. c^aif Steel 'Ore. e.50

Smnbein* b. 34$

Steinbraufethon. b.58S

Stelechites. h. <j45

^re/ifl Terr^e. c/i88

Stellares Lapides. 3*565^

SteUim. 'a. 2?;^ Stephani D. (Gemma)c.2/^r

Sterile m^rum* d,44y STIBIUM^ Stimmi.d.^16 Stigmitce. 3.557

Stigmites. c. ^47

Stiria. u rscn STIRWM, c.9f Stnpmaim. 5 2

Stromhitm^ z\aq

Stypterioides* b. 494

Swè^r Muntaminh c. ^ 74

ü I T H, E E M S C H

SIJCCINUM, Succi-

no. . d,^05

Succinmn Europceiim. a. ot^j f os file d '209 Occidentak petrefaktiin. d,2\<^ ptcrygophorim

SulPkur, Solfo^ Schwe-

feL d.287

Snlphur Aureiim. d. 295

Capillare. d.297

Terreltre^ d. 298

Virgineum^ S94

Surtarbrand»

Swartmylla. b, 65a

Swartjord. b. 692

Tafel' ^ Taf chfchiefer. c#ai lafflein. 3 1 5

3 a/c Montmartre ,

d^r Platre. c. i©8

TALCUM. c.194 Tdcmi Aurium, c.187 lamellare. c.215 Officinale. c.188

Talkwurfels.

Tanna Haloi: K y sS, ^^^s ITïTZWfl Kewie. ^'^9% Tartarus F'itrhlatus^dA^H Technomorphi Lap. b. 1*7 TellinitcB. a. 339

Terebratulit(B. a.:^82| Adamica. h. 694 1 annfcorbutica- bé576 |

i&V/Vfl. b. 632 Bitumimfa, ó.fyi Cimoliê. b.542

EreStria. h 571 Lemaii b.533,57S)'. Melitenfis^ / b. 570., 633

P^^wa. b.592 Puteolam e. i}9 , Iliiaiia* b, j26> 534»

Sidllata. b,57i' Trïpolitam. b. 5-44 ^^zV/iO. b.654; r^rr-? a Faymce. b 526 , Tem a Foulons. h 535 lerream Tem mira. b. 65<>, TetrupodoliM. a. ^05 '17^07^, b.voj-. Thonfand, b.585 Tinkal ^ Tmkar. d. 79 Tin- Ore ^ Tenborg. e.^a. Ï7r^ - Cendre. c. 392

Toadjione. 0,034, Tombak* e, 144

Tbnften. c.no Topuzius 5 Topazos^ To ^

pafe. ^ C.47Ö.

Top^Jius 5 antiquorum* 505 fpurius, c. 571 .

Topferblejo Bley-EnsA.2»99 . Topfer-fhen. b.f6i

Tophus.

Toremdie.,TöurnamaLc.^9 1 Tourmaün. c. 389

Trichites , Af gent. e. S34 Trigonella. \ a.a82 Trigonelke» a , 343, 379 Triiohitce. a.aSo 7 Wp^/^ , Tripoli. b. 544 Trippel. b.544 Trippel ' Lera^ b.608 Trochim. 460 Tm

REGISTER.

^ Trochites. a 551

Trona^ Natron. d.58 ^ TrosfelbreastJUey-Erz.c.f^i * TubiporitcB. 478 ^ Tubulitcs» 2.432 ^Tiiffjlein^ Tophjlein. : « ^'310

yTungfpat. ' d.77 Tmglten. e. 87

Turbinitce. 4512,46^ ^Turchina. c.ooS ^ ïzirro^, a.fii6 lurfa Uturn. nofa. d.252 B/r/^ b,665 lurpelina^ Trip, c. 392 Turpethum minerale.

Tiitanego. d^^^p

d. 434

Tutia.

^uttanegö.

c, 144

Umhilicita. a. 465

Umbra ^ Umher^ Um*

bre. b J99

Ungulite. 3.511

f^ariölari^ J^ariolithL

c*54i

Veneritc^» a. 344

J^er^i^ anticoy F'erdan^

ticq» c. 61

/^i^f^ê rfe Montagne. 568 F'^r^e di Prato. c.638 Verdello^ c. 59

Firmeille. QGranaat) \ c J2a'

^ yermiculit(6. a.469

I FlSMUTHUM WisJ muthum. ,d. 4<2

FITRIOLUM, Vi

trioL 149. Vitriolum Capillare 9 Idrienfe. d.i6s Cyprinum. d^ïf-j ' Martis f. vi- ride. d. 154

yemris ƒ♦ Cd^ruleum. d.157 ZïKc/ ƒ.

d.i6i

FQÏutitce. 3.442*445

^ ^r/l-^w, Fêlsflêin. c. 55(5, 578

Wecken - Kobalt, d. 476 Walker-Thon ^ Walker-

Er de. 5.J.35 Walfiein* h. r?45,3 ' Wasferbky , Loschbley.

d. 599

/^'^e/è, Paiderös. c*2jo 5.5841

Weisf gulden^ Erz» e. 26a

e. 179

IVoagflen. Q

Wolfram, Wolf art. d4

Wurfel-Erz. e.46

PFurfet- Spath. c. 1 3 1

Wurfel Thon. b. 5^5 1

Wtirftjiein. c\ 625 Gc 2

UlTHEEMSCH REGISTER.

Z. Zingihritce. a 4^5

J^ahah^AuYum. e. 083 /inkvitrioL d 161

Zeolühu^. ^ Zi72^^ é i

Zimzwitter 5 Zwitter» 1 8 Zinnflein, e. 2a

G Zinngraupen e. 16 \ Zcolithi. ti. 194

ZINCUM, Zinc ^ Zink. 1 Zwè^r, Spach d. 119

d*4i8 j Zwartballau b. 35Ö ZincumTmefiu^ dt44i 1

SYSTEMATISCHE BLADWYZER.

DER

PLANTEN,

Volgens het Samejffiel der Natuur \2iVi den beroemden LiNW^os, door den Heer Murray; en wel,

Uit de nieuwe, Veertknch Uitgaave ^ van het Ryk der Plai^ten, ingevuld met de kater opgegevene Geflagten 5 door den Heer THu^NBERG^en anderen, ook fom- tyds veranderd en verbeterd.

De Curjyve Letters , voor de Getallen , v^ryzen aan i in welk Stuk, van het Tweede Deel deezer Natuur^ lyhe Hiflorie , de Plantgewasfen befchreeven zyn: naamelyk a het Eerfte , h het Tweede , c het Derde, d het Vierde, e het Vyfde , ƒ het Zesde, g het Zevende, h het Agtfte, / het Negende 5/^ het Tiende , / het Elfde, m het Twaalfde, n hec Der-, tiende en 0 het Veertiende Stuk.

EERSTE KLASSE.

MONANDRIA. Eenmanni ge,

I. MoNOGYNiA. Eenwyvige,

ï. Die Sclieedebladig zyn, met een Celletjes ^Frugt^ heneden.

ENEA LMi De Blocm driefneedig, met een langwerpig Honigbakje i de Kelk eenbladig : een Vleezige Bezie. Nov. Gen. SuppL Linn. 7* Cc 3 Mo-

S/Y S T E M A T I S C U E

A MO MUM, De Bloem driedeclig, Eyrond ge- lipt. . 8

C O R c ü M De^Bloem .vierdeelig , Eyrond-ge-

lipt: .met vier onvrugcbaare M^eldrsadjes. ^.28

T H A L 1 a1 De Bloem vyfdeelig^ Een Pruim vrugt

met eene tweehokkige Pit» 40

Marawta. De Bloem vyffneedig, Smoelach- tig, met een groote tweedeelige Lip. g 24

M Y RO s M A* De Bloem wfdeelig onregelmaatig : een dubbelde Kelk. Nov. Gen. SiippU Lijsn. p. 8.

Kaempferia. De Bloem zesdeelig, met een

tweedeelige, vlakke Lip. ^.36

Cann A. De Bloem zesdeelig , met een twee* deelige omgewonden Lip» De Kelk drie^ bladig. 3

Alpiwia. De Bloem ^esfneedig, Buikig^met

twee uitgeratide zyd-Kwabben, ^.21

Co s T ü s. De Bloem Smoelachtig , met een drie-

fneedige Lip, het middelftuk uitgerand. g. 17

Die de Vrugt eenmadig hebben.

Boerhaavia. Geen Kelk: de Bloem éénbla-

dig, Klokvormig. ^.42 Hippuris. Geen Kelk: geen Bloem. g.57 S AL i c o R N I a. Geen Bloem ; de Kelk éénbladig.5*. 46

IL DiGYNiA. Tweewyvige»

I. Kruidachtig.

CoRispERMUM. Geen Kelk: de Bloem twee- bijidig : één enkel Zaad^ Co

Caï>

B L A D VV Y Z E R* ^ 1. Momndria.

Callitriche* Geen Kelk: de Bloem twee-

bladig: hec 'Zaadhuisje tweehokkig. g,6^ B L 1 ï ü M. Een driefoeedige Bezie - Kelk : geen

Bloem : één enkel Zaad. 6 M N I A R u M. Een vierdeelige Kelk , boven t g?en

Bloem : één Zaad. Nov, Gen. Supph Ll^^N. p.

S. Nov. Gen. Mar. Aufir. Forst. Gen. r.

2 > Grasachtig.

CiKNA. De Kelk een eeiibloemig Kafje: de

Bloem tweekleppig. »^2^

TWEEDE KLASSE.

. DIANDRIA. TWEEM AKNl CE.

I. MoNOCYNtA. Eenwyvige.

I. De Bloemen beneden de Vrugt-^eenhladig ^regci'- maatig.

OtEA. De Bloem vierfneedig : een Pruimvrugtw^M Ch I o n a n t h u s. De Bloem vierfneedig, met

zeer lange Slippen. b. 33

Phillyrea. De Bloem vierfneedig; deVrugü

pen éénzaadige Bezie. d.tj LiGüSTRUM. De Bloem vierfneedig: de Vrugt

een vierzaadige Bezie. d. 24

B A N K s I A. De Bloem vierfneedig met omgeboo- gen Slippen : het Zaadhuisje Pluizig éénzaa dig. Nov. Gen.Mar.Auflr. FoRsx.Gen*4.

Syrinoa. De Bloem vierfneedig, met Liniaa- Ie Slippen; het Zaadhuisje tweehokkig. d.$i Cc 4 Eran»

SYSTEMATISCHE

E a A N T H E M ü M. De Bloem vyffneedig nier Ey-

ronde vlakke flippen , de Vrugt een Zaadr

buisje. g. 701

Jas MIN u Af. De Bloem vyffqeedig : de Vrugt

ecD tweezaadige Bezie. d^ ij

NvcTANTHESa Bloem agtfneedig ; de Vrugt

een tweezaadige Bezie* k 39 j^* iQ

2. De Bloemen beneden de Vrugt ^ eenbladig^ on^ regelmaatig : de Vrugt een Doosje.

P^DEROTA» De Bloem vierfneedig: de Kelk

vyfdeelig, g. lüö

Veronica. De Bloem aan den rand vierdeelig,

roet de onderfte flip fmalst* '5**7S

Gratiola. De Bloem vierfneedig, onregel- maaiig : met vier Meeldraadjes^ waar van twee onvrugtbaar, g*^^9

ScHW EKKïA. De Bloem byni gelyk, aan den mond Plooiswyze gefternd ^ Klierachtig met drie onvrugtbaare Meeldraadjes» ^■•iss

Cyrtandra. De Bloem Smoelachtig: de Bloempyp krom : de Meeldraadjes gekromd: de Vrugt een tweehokkige veel/aadige Be- zie. Kov. Gen. Mar* Jujir. 'Forst. Gen. 3.

JüSTicïA. De Bloem Smoelachtig; het Zaad- huisje met een Veerbrogtige Nagel. ^.345 ^'^ m

DiANTHERA. De Bloem Smoelachtig; twee

Meelknopjes aan ieder Draadje. g. 117

Calceolaria. De Bloem Smoelachtig , op- geblazen.: de Kelk vierfneedig. g. laö

PiNGuicüLA. De Bloem Smoelacbtig, ge*

fpoorc[ ; de Kelk in vy ven gefaeeden. g. 128

ÜTRI-

B L A D W Y Z E R> 2. Diandria.

Utuicularia. De Bloem Smoelachtig, ge- fpoord : de Kelk twecbladig. * g. 131

WüLFENiA. De Bloem Smoelachtig, zonder Spoor 3 hajf gaapende , aan den Keel ge* baard. Nov. Gen. Jaco. Rar. Tab. 8. De Bloemen beneden de Vrugt , eenbladig^ onrc^ gelmaatig : de Vrugf ^en bloot Zaad*

Verbena. De Bloem byna geiyk:de Keikmet

de bovenfte Slip korter. g^ 237

Lycopus. De Bloem byna gelyk ; de Meel-

draadjes afftandig. g. 148

Amethystea. De Bloem byna gelyk, met de

onderfte Slip holrond* g. 150

ZiziPHoRA. De Bloem Smoelachrig , met een agterover geboogen Helm : de Keikdraadig.^. i

MoKARDA. De Bloem Smoelachtig. De Tcel-

deelen omwonden met een Liniaale Helm. g. - 55

RosM AR iNus. De Bloem Smoelachtig, met een Zeisfenvormige Helm en kromme Meel- draadjes. d.%1

Sa'Lvia. De Bloem Smoelachtig ^ de Meeldraad- jes aan Voetjes overdwars. 158

CüNïLA. De bloem Smoelachrig, met een platte Helm: tweeonvolkomene Meeldraad' jes, twee volkomene. . g, 151

CoLLiNsoNXA. De Bloem byna Smoelachtig,

met een Haairachtige veelfneedige Lipa ^. !?§ 4* IXe Bloemen beneden >^ vierbladlg^

ThoüiniAo De Bloem beneden, vierbladig: deKelk vicrdeelig, Nev. G n, SuppL Likn» p.p»

Cc 5 PSN^

SYSTEMATISCHE

PsNTAGLossuM* De Bloem vier- of vyfbladig de Kelk éénbladig, Trechterachdg : de Styl Icrom. Nov. Gen. ^gypu Forskaohl Flor. p. !!♦

5. De Bloem heneckn^ vyfbladig.

Dl AL luM. Geen Kelk: vyf Bloemblaadjes. b.^Q 6* -De Bloem hoven de Frugt.

MoRiNA. De Vnigtkelk Baardig getand: de

Bloemkelk tweefneedig. ijrj

CiKCMA. De Kelk tweebladig: de Bloem met

twee Hartvormige Blaadjes. -^2

GLOBBi* De Kelk en Bloem driefneedig: het

Zaadhuisje met drie holligheden. g.ii^i

A NC I s T R ü M. De Kelk met vier Baardje?^ die in j Kruis wyze punten uicloopen : de Bloem ^ vierfneedig : de Stempel als een Penfeel Nov. Gen. SuppL Liïsi^. p. 10. Forst, Gen. a.

II. D I c Y 2U A. Tweewy vige.

Anthoxtanthum. De Kelk een ééoblocmig, langwerpig ; de Bloem een gebaard Kafje. n. 33

lil. Trigynïa. Driev^yvige.

f IPKR. Geen Bloem noch Kelk. De Vrugt ecne éénzaadige Bezie. ^.^8

DER-

B L A D W Y Z E R, TrLndria. DERDE KLASSEa

TRIANDRIA. DuiEMANNiGE..

I. MoNOGYNiA. Eenwyvige* !• De Bloem hoven d$ Vrugt.

ViiLER I AN/i.De Bloem vyffneedig 5 bultig aan

den Voet, Eéia Zaad. gA^^%

Melothkia. Fe Bloem vyffneedig. Rader- achtig: de Vrugt eene driehokkige Bezie. ^«^03

Crocüs, De Bloem byna zesbladig, opgeregt gaapende. De Stempels omgeboogen, ge- kleurd» %

Iris. De Bloem zesbladig, met de Blaad- jes beurtlings uitgebreid enomgeboogen: de Stempels Bladerachtig. m^iS$

MoRiEA. De Bloem zesbladig, met alle

Blaadjes uitgebreid. ^.95

Antholyza. De Bloem zesfneedig , Pypachtig,

bultig omgekromd. f»#5ö

Gladiolus, De Bloem by na zesbladig , krom ,

met de Blaadjes ongelyk verdeeld. ^•4X

W 1 T s E N I A. De Bloem zesdeelig , Rolrond ; de Stempel uitgerand. iVor. Gen. Thdwb* DisH IL p. 33.

lx IA. De Bloem byna zesbladig , mereenregt.

Draadachtig dun5PypjeenScheedachtigeKelk./«.i4

Ho u T T ü Y N I A* De Bloem zesfneedig > Trech- terachtig : de Styl driefneedig. 'Nov. Gen. Cap. HoüTï. 448* Pl, LXXXV. Fig.

Dl-

SYSTEMATISCHE

0it"ATii !s. DeBljemzesbladig^ruiiy.'het der^ 'de Meeldraadje kleiner: de Stempel enkeld. Nov. Gen* Li^vN» St^pp/. p. lo.

De Bloem beneden de Vrugu

Wachendorfia. De Bloem byna zesbladig,

uitgebreid; zonder Kelk. ' m,i)%

CoMMELiNA. De Bloem zesbladig , met drie

of vier Kelkachtige Blaadjes. De Honing^

bakjes gekruist 5 gedeeld. «^,103 H I P p O c R A T E A. De Bloem vyf bladig 5 de Kelk

vyfdeelig: drie tweekleppige Zaadhuisjes» ^.90 LoÊ F L I N O I A. De Bloem en Kelk vyf bladig :

het Zaadhuisje éénhokkig. 206 W 1 L L X c H I A. De Bloem en Kelk vierfneedig *

het Zaadhuisje tweehokkig. '^^soa T A M A R I N D ü s. De Bloem driebladig , de Kelk

vierdeelig: de Vrugt een fappige Peul. ^.^^ Cal l r s I A. De Bloem en Kelk driebladig: htït

Zaadhuisje tweehokkig. Eap^lanthus. De Bloem en Kelk driebla. *

dig : drie Zaadhuisjes, Noi?. Gen. AmeK Jac-

QUI N. p.

KuMPHï A. De Bloem driebladig, deKe^drie- l^ieeJig- de Vrugt een Pruim met een drie- bokkige Pit. y Cneo k dm. De Bloem driebhdig , de Kelk drie- *

>dig: de Vrugt een driezaadige Bezie. ^88 Xyrts. OeBïoem driebladig, de Kelk twee-

k^eppig: het Zaadhu^^je d-ehokkig. C 0 M o c L A n I A. De Bloem en Kelk driedeelig : _^ geen Styi: een Pruim vrugt^ ^,54

Olax»

B L A D W Y Z E R. 3. triandrïa^

Olax. De Bloem driefneedig , de Kelk gcheeh

de Vrugt een EikeL st

Rota LA, Geen Bloem: de Kelk drietandig:

het Zaadhuisje driehokkig. g. 104

Ortegia. Geen Bloem; de Kelk vyfbladig:

het Zaadhuisje éénhokkig* g. 205

Poï^YCNEMüM. Geen Bloem; de Kelkvyfbla- dig, van onderen driebladig: één naakc Zaad. 20f

3. Grasachtige Bioemen , tnet Kafachtigc Kelk* klepjes*

S c H iE N ü s. Geen Bloem: de Kelk van gebondelde

Kafjes: een roodachtig Zaad. n^é^2

CypERüs. Geen Bloem; de Kelk van tweezy^

dige Kafjes : een naakt Zaad. «.59

SciRPus. Geen Bloem; deKelk vafiSchubach-

tige Kafjes ; een naakt Zaad. n* 84

Eriopuorum. Geen Bloem : de Kelk van Schubachcige Kafjes % een Woldraagend Zaad. 123

Nardus» De Bloem tweekleppig: geen Kelk.-

het Zaad bèdeKt. n. isS

Lyceum. Twee tweekleppige Bloemen; een

Scheedige Kelk; een tweehokkig Zaad. «#131

K'YXLiNGiA, Een Eyroüd langwerpig Kafje, dat gefchubd is : de Kelk en Bloem twee- kleppig. Nov. Gen. Suppl Linn, p. 11.

FüiRENA. Een Katje met gebaarde Schub* betjes: geen Kelk, de Bloem van drie B!a- derachtige Hartvormige Kafjes ^ die in een Klaauwiertje uitloopcn» Nqv. Gm^ Supth

SYSTEMATISCHE

P O M M K R r ü L L A. Een Tolachtige , tweeklep- pige Kelk: vierfneedige Klepjes, met een gebaarde Rug^ ld. SuppL p. lo Omn. in LiNN. Jtm. de Gram* Disf. delin. prost.

IL D I ö Y N I A. Twee wy vige*

I. Eenhkemige verfpretde Bloemen.

BoBARTiA. De Kelk veelkleppig fchubbig. 135 PanïcüM. De Kelk driekleppig* 16S CoRNucoPi iE De Kelk tweekleppige de Bloem éénkleppig : 't gemecne Omwind- zel éénbladig 5 veelbloemig. , ?^*iS7

AaisTiDA. De Kelk tweekleppig : de Bloera

éénkleppig, aan de punt driebaardig* . ^#37® Alopec u RU s. De Kelk tweekleppig;, de Bloem

éénkleppig , met een eenvoudige pupt^ . n. l^^p Phleum. De Kelfe tweekleppig, geknot ^ ge- ^ fpicst,. ongefteeld. n^ig$ Fhalaris. De Kelk tweekleppig, met ge- kielde ^ gelyke Klepjes, die de Bloem in* fluiten. ^ ^ ^.150 P A s p A L ü M, I3é Kelk tweekleppig , met rpnd-

achtige Klepjes , van Bloemfigum:. ' lö^S JM^iLiüM» De Kelk tweekleppig ^ met Buikige ' Klepjes , grootcx.daa de Bloem , byn?^ egaal. ».2o6 Ag ROST IS. De Kelk tweekleppig, met fpitfe

Klepjes, korter daQ de Bloem. , , f/. 21a

D ACTY LI De I^elk tweekleppig ii mfet de^ J"^ groote Klep langer ,fameDgedruk?, gekield.». 271 Stipa. De Kelk tweekleppig, de Bloem. met een ingewficht end - Baardje. 3!^?

La-

B L A D W Y Z E R. 3* Trianéia.

L A G u R ü s. De Kelk tweelcleppig ruig , de Bloem met twee Kaardjes aan 't end en één op de rug* f^Sffï

Saccharum. De Kelk van buiten met WoV

ligheid bekleed. n. 139

2# Tn'eehloemige mfpreide Bloemen»

AiRA. De Kelk tweekleppig: de Blommetjes

zonder blyk van een derde. fi^^ié

M E L i c A. De Kelk tweekleppig : 't beginzel van" ' een derde tusfchen de Blommetjes. ^ ^^1^37*'

Trisetaria. De Kelk tweekleppig ; de Bloem met drie Baardjes; iVi?ï^. Gen^jEgypt.VoKSKé Flor. p. 2S. ' ."^^

3. Fèelbloemige verfprehk Bloemen* -

Oni OL A, De Kelk veelkleppig , gekield. ^. 26&

B R i z a. De Kelk tweekleppig: de Bloem Hart- vormig, met Buikige l^lepjes. ^.262

Po^A. De Kelk tweekleppig : de Bloem Eyrond

met fpitfe Klepjes. ^'243

Festuca* De Kelk tweekleppig : de Bloem

langwerpig, meÊ gefpitfte Klepjes, «taSp

Br OM us. De Kelk tweekleppige de Bloem l3ngwerpi'^> mee de Klepjes onder de punt gebaard. ««305

Avena. De Kelk tweekleppig: deBloemlang» werpig: de Klepjes op de rug met eenge« draaid Baardje. fï*333

Arüns)o. De Kelk tweekleppig: deBloeratan den voet gewold , ongebaard* i^S7^n.z6i

SYSTEMATISCHE

Akthtstiria. De Kelk, tot den Voet toe, eö:aal gefnecden in vier gelyke Slippen- Nov^ \ Gen. SxippL Linn. p/13. Hem Jm. Disf.de ^^^ Gram^ .

4. Geaairde , fnet een Ehvormigen Stoel. .

S K c A L De Kelk tweebloemig» it. 59*

T R I T I c u De Kelk veelbioemig. «. 414

Ht.i^^)EUM» Een zcsbladig^ driebloemig Om-

windzeh de Bloem een voudigé «#400 EoTTBOLLiA» Een Eyrond Lancet vormige

Kelky die vlak is en enkeid of in tweeën

gedeeld : de Bloempjes overhoeks aan een

bogtige Spil. Nov. Gen, SuppL Linn. p. 13,

item utfupra. E^LYMüs.Een vierbladig tweebloemig Omwind-

zei: dc' Bloem famengefteld. ^-384 Loli I üM. Een éénbladig veelbloemig Omwind- ^ zei: de Bloem famensfefteld. n Q77

CvNosüRüs. Eenéénbladig zydelings Omwind-

zei: de Bloem famengefteld. «/27f

ITL T R t G Y w I Êié Driewyvlgee I, De Bloemen heneden*

DoNATf A* De Bloem negènbladig: de Kelk driebladig fpits. iVbv* Gen^Man Aujir. Forst* Gen.

IIoLosTEüM. De Bloem en Kelk vyfbladig:

het Zaadhuisje aan den top fplytende. 213

PoLYCARPON. De Bloem en Kelk vyfbladig: het Zaadhuisje driekleppig» ^ ^ a 17

Le*

B L A D ty Y Z E 3i Trldndrid.

LncHEA. De Blöem en Kelk driebladig: het Zaadhuisje driezaadig. g. 214

È R I O c A ujL O N. De Bloem driebladig , de Kelk famengefteld: ééti Zaad met de Bloem ge- kroond. /^.45o

MoNTiA. De Bloem één de Kelk tweebladig;

het Zaadhuisje driekieppig, driezaadig. g. s^ogf

M o L L ü 0 o* Geen Bloem ; de Kelk vyfbladig ;

het Zaadhuisje driehokkig. g*. 219

MiNüARTiA. Geeii Bloem: de Kelk vyfbla-

dig: het Zaadhuisje eenhokkig, veelzaadig ^. 22f

Qn ER IA* Geen Bloem: de Kelk vyf bladig ;het

Zaadhuisje èenzaadig. g. 222

Koe xiGiA. Geen Bloem: de Kelk driebladig:

één I:y rond Zaadi g*2i6

T R ï p L A R I s. Geen Bloem ; de Kelk driedeelig : een Zaad met een Bladerig uitgebreid Om* hulzeh k 6i

2. De Bloemen boven*

^Ros ERPiNACA. Geen Bloem: de Kelk deehg, boven: geen Bloem : één driehok- kig Zaad. g.^H

VIERDE KLASSE. TETKANDRIA. Viermannï43E. I. MoNoGYNiA. EenwyvigCé De Bloemen éénhladig ^ éênzaadig^ beneden, PaotEA, De Bloem vierfneedig ; de MeeL

SYSTEM ATISCHE

knopjes beneden de tippen van de Bloem ^ ingeplant: naakte Zaaden. ^.93 ScEURA. De Bloem Klokvormig , gaapende: de Meeldraadjes onder de fpleeten van den rand: twee kroume Stempels. Nov Gm» Arab. FoRSK. Flor. p. 37. Gx o B u L A R 1 A. De Blommetjes , tot een Hoofdje vergaard 5 eenbladig , onregelmaa* tig : het Zaad van Pluis ontbloot. 226

De Bloemen éénbladig ^ éénzaadig^ boven: by een vergaard.

C E p H A L A N T H u s. Geeo gemeene Kelk : een Klootronde , ruige Seoel : vVoüige Zaa- den. d. iio

D I PSAcus. Een gemeene Eladerige Kelk: de , , , Stoel Kegelvormig Jiaffig. De Zaaden Stylachtig. ^ ^'•232

ScABïosA Een gemeene Kelk: een verheven, bjma Kaffige Stoel: gekroonde, omwon- den Zaaden. ^.236

Knaü-xia. Een gemeene langwerpige Kelk, een vlakke , naakte Stoel : de Zaaden aan de tippen ruig. g. 2SJ

All I oNi A. .fie gemeene Kelk driebladig,drie^ bloemig : de eigen Kelk ontbreekende : naak- te Zaaden. 2(5l

3. De Bloemen éénbladig, éénvrugttg^ beneden»

Aquartta. Bloem Raderachtig; de Kelk byna vierfneedig: de Vrugc ééne veelzaa- dige jB^zie? , ^*V35

Car*

B L A D W Y Z E R. 4, Tetrandria.

Callicarpa, De Bloem Pypachtig : de Ke)k vierfneedig : de Vrugc een vierzaadige Be- zie# d* T34

Ae'giphila. De Bloem Trompetachtig; de Kelk viertandig: de Vrugt eene vierzaadige Bezie: de Styl ten halve gefpleeten. d.iSi\

Pe T i T.i A. De Bloem Trompetachtig : de Kelk viertandig : een Pruimvrugt met eene twee- hokkige Noot. Nov. Gen. Amer. Jacquin. I.

Sc O PARIA. De Bloem Raderachtig: de Kelk vierdeelig: het Zaadhuisje ééahokkig, twee- , kleppig* ^,328 Centüncülüs. De Bloem Raderachtig: de Kelk vierdeelig: het Zaadhuisje éénhokkig, rondom ingefneeden. g*330 PLANTAoe. De Koem als omgeknakt : de 'Kelk vierdeelig : het Zaadhuisje tweehokkig, rondom gefneeden. §'•3^9 PoLYPREMüM* De Bloem Raderachtig: de Kelk vierbladig:het Zaadhuisje tweehokkig, uitgerand. S-SoJ^ B u DL E JA. De Bloem Klokvormig , de Kelk vierfneedig : het Zaadhuisje tweehokkig met twee wSleuven. ^. ExACüM. DeBloembynaKlokvormigjde Kelk vierbladig: het Zaadhuisje tweehokkig fa- mengedrukt; 5'-307 Pen-*:A' De Bloem Klokvormig: de Kelk twee* Hadig: hec Zaadhuisje vierhokkig g vierklep» pigs d.126 Dd 2 Ulm^

SYSTEMATISCHE

BLiERiA. De Bloem byna Klokvormig ; de Kelk vierdeelig.-het Zaadhuisje vierhokkig^ aan dc hoeken gaapende* J4I4Ó

4. De Bloemen éènhladig ^ éénvrugttg , hoven.

Pavetta. De Bloem Pypachdg : de Kelk

viertandig : deVrugt een éénzaadige Bezie, 129

CHOMELiA. De Bloem Fypachtig : de Kelk vierfneedig: een Pruim vrugt met een twee- hokkige Noot. Nov. Gen Amer jACQ^.p. i.

IxoRA» De Bloem Pypachtig : de Kelk vier* deelig: de Vrugt een tweehokkige Bezie, met twee Zaaden. d. 124

P E T E s I A. De Bloem Pypachtig : de Kelk vfer- tandig; de Vrugt een tweehokkige Bezie , veelzaadig* ^.13©'

CÜATESBiKA. De Bloem Pypachtig: de Kelk viertandig: de Vrugt eene óénhokkige Be- zie 5 veelzaadig. d. 124

MiTCHELLA. Twee"* Pypaehtige Bloemen: een viertandige Kelk: een vierzaadige, tweenavelige, tweedeeüge Bezie. d.i^^

Hydrophylax. De Bloem Trechtei'achtig; de Kelk vierdeelig: de Vrugt tvveefnydig, écnzaadig. Nov. Gen. Supph Linn, p, 14.

Hedyotis. De Bloem Pypachtig; de Kelk vierdeeiig : een tweelingfe , veelzaadige Vrugt, aan de tip gappende, ^«26^

Olbenlakdi A. De Bloem Pypachtig: de Kelk vierdeelig: het Zaadhuisje tweelings, veelzaadig, gaapende tusfchen de Tandjes.^. 5421

Ma*;

BLADWYZER. 4. Tetrandria.

Ma NE TT IA. De Bloem Pypachtig: de Kelk agcbladig: het Zaadhuisje tweehokkig. Nov. Gen. Mant. ah. App. p. 553.

RoRiDüLA. De Bloem eenbladig, vierdeelig, uitgebreid: de Kelk vierbladig ftekelig: de Meeldraadjes ongelyk van langte. Nov.Getu Arab. FoRSK. Flor. p 35.

Sangüisorba. De Bloem vlak: de Kelk tweebladig: een vierhoekig Zaadhuisje tus- fchen de Kelk en Bloem. . ^-33^

5. De Bloemen ééfibladig ^ tweezaadig^ heneden.

HousTONiA, De Bloem Pypachtig: de Kelk viertandig : het Zaadhuisje tweehokkig , tweekleppig. g. 279

ScABRiTA, De Bloem Pypachtig: de Kelk Pypachtig, geknot: de Zaaden famengedrukt, uitgerand. d.ii%

6. De Bloemen éénhladig , tweezaadig , boven 9

gejiernd.

RüBiA. De Bloem Klokvormig: de Vrugt een

Bezie* g. 299

G A L I üM. De Bloem vlak: de Vrugt byna Ko- gelrond. ^.281

As PERU LA. De * Bloem Pypachtig : deVrugc byna Kogelrond. g^'^Ti

S II ER AR DIA. De Bloem Pypachtig: de Vrugt

gekroond, met drietandige Zaaden. g. 269

Spermacoce, De Bloem Pypachtig: de Vrugt

gekroond, met iweetandige Zaaden. g-'^^'^ Dd 3 Kko-

S Y S T E M A T I S C H E

Knoxia. De Bloem Fypachtig : de Vrugt in

tweeën deelbaar 3 gefleufd. 5**^79

DiODiA. De Bloem Fypachtig : de Vrugt vier- hoekig, gekroond, tweekleppig. g*'^7^

CRUciANEtLA. De Bloem Pypachtig 5 ge- baard ^ de Vrugt njakt ^metLiniaaleZaaden^^.apj'

7. De Bloemen éênbladig , vierzaadig , beneden.

Sip H ONAN THu?. De Bloem Fypachtig: de

Kelk vyfdeelig: vier eenzaadige Besfen* ^.1^3

8. De Bloemen vierbladig^ beneden.

Ep I MiiD I UM. Vier Honigbakjes op de Bloem- blaadjes; een vierbladige Kelk; een één- hokkig Feultje. 5**335

S K I M MJLA. De Bloemblaadjes holrond : de Kelk vierdeelig : de Vrugt eon vierzaadige Bezie. Nov. Gen. Thünb. Disf. III. p. 57.

Rhacoma. De Bloemblaadjes met Franje: de

Kelk vierfneedig: de Vrugt ééozaadig» g*2^^

O TH ERA. De Bloemblaadjes Ey rond vlak : de Kelk vierdeelig : de Stempel ongefteeld» Nov. Gen. ThulNI], Disf III. p. 56.

O R I X A. De Bloemblaadjes Lancetvormig 5 vlak: de Kelk vierdeelig : de Stempel geknopt. Nov.^ Gen. TiJUNB. Disf. III. p. 56 liem in Flora ^aponica^ hac ^ fup.

pTELEA. De floemblaadjes Lederachtig: de Kelk vierdeelig: de Vrugt een drooge, fa- mengedrukte Pruim. 155

Tom EX. De Bioemblaadjes langwerpig; de Kelk Fypachtig : de Vrugt een Bezie. Gen. aboU h. 72

Sa.

BLADWYZER. 4. Tetrandrk.

Samara. De Bloemblaadjes aan den Voet met een Kuiltje: de Kelk vierdeelig: de Stempel Tregcerachtig : de Vrugt een rondachtige Priiim, d. 150 -

Faoara. De Bloemblaadjes korter dan de Meeldraadjes ; de Kelk vierfneedig ; het Zaadhuisje tweekleppig, éénzaadig. h.yo

Blackbürn I A. De Bloemblaadjes ovaal: de Meelknopjes Hartvormig : het Vrugtbegin^ zei rond. Forst. Mar. Aujir. Gen. 6.

EuoDiA. De Bloemblaadjes Spatelacbtig; vier Zaadhuisjes. Forst. Aufir. N. 7,

Am MAN N I A, Bloemblaadjes zeldzaam: de Kelk Pypachtig agttandig : het Zaadhuisje vier- hokkg. 5-. 248

Banks 1 A. Een gefchubd Katje: een vierbla- dige Bloem: ongefteelde Meelkoopjes in de holHgneid der Plaatjes : een tweekleppig Zaadhuisje. Nov Gen. SuppL Linn. p. I5.

H A R T O G I a. Dc Bloemblaadjes uitgebreid : een vyffneedigc Kelk: een Eyronde , twee* zaadige Pruim vrugt. Nqv. Gen. Sufp/.LihJ^m p. 16. Thü^b* Disf. V. p. 57.

9 De Bloemen vierbladig^ hoven.

Trapa. De Kelk vierdeelig: de Vrugt een

Noot met Doornen gewapend. g. 354

Cis sus. Een Kelk die h Vrugrbeginzel om

ringt; de Vrugt eeo éénzaadige Bezie. d. 143

Cornus. Een viertandige afvallende Kelk: een

Fruimvrugt met eene tweehokkige Kern. <&.C3,^.33Ö Dd 4 LüJD^

SYSTEMATISCHE

LuDWïGiA. De Kelk Vierdeelig: het Za^d-

hui>je vierhokkig , vierhoekig, 5-34^ Santalum. De Bloem vierbladig , in de Kelk ingeplant: de Vrugt eene éénzaadïge Beziè. i^f^ÜS

ip. De Bloemen onvolmaakt^ beneden.

Struthiola. De Bloem vierfneedig : het HonigbaJcje rnec agt Klieren ; de Vrugt eene éénzaadige drooge Bezie. g'-S^J

Cr INI TA. De Bloem vierfneedig. Trompet/ achtig de Kelk Bordeüg : de Meeldraad- jes zeer klein : de Styl zeer lang. Nov. Gen. Cap. HouTT. g. 362. PU XL. Fig. i.

Crameria. De Bloem vierbladig: een drooge

éénzaadige, gedoomde Bezie, g ^66^

RiviNA. De Bloem vierbladig: een éénzaadi- ge Bezie, met een ruuw Zaad. ^.löa

Embothuium. De Bloem vierbladig: on» gefteelde Meelknopjes , op de tippen der Bloernblaadjcs zittende : de Vrugt een Spilrond Blaasje, N^v. Gen. Supph Lijven, p^ ' 16. Forst. Mar. Auflr. Gen. 8.

N 1 G R I p? A. De Bloem vierbladig : geen Kelk: zeer korte Meeldraadjes ; de Vrugt een Doosje? Nov. Gen. Thunb. Disf. III, p. 58. Item in Flora J ^^onica.

S iE L N T II ü s. De Kelk vierbladig : geen Bloem : het Honigbakje Ringachtig, om bet Vrugt- beginzel: de Vrugt een éénzaadige Bezie; Nov. Gen, Arsb. Forsk, Flor. p. 34,

Sal5

BLADWYZER. 4. Tctrandria.

Salvadora. De Kelk vierfneedig: de Vrugt

een éénzaadige Bezie; het Zaad korrelig. d.i6s

Camphorosma. De Kelk yierfneedig: het

Zaadhuisjeéénzaadig: de Vrugt een Haauwije^g. 368

A L c H E M I L L A, De Kei k agtlheedig ; één Zaad ,

in de Kelk beflooten. j g*37i

DoRSTENiA. De Kelk een vlakke Vleezige

gemeene Stoel. ^-35^

Pteranthus. De Bloem vierbladig , met twee gevleugelde Blaadjes; geen Kelk; maar een zevenbloemig Bloemkasje. Nov^ Gen. Arab^ Forsk» Flor. 36.

G O M E T E s. Eep vierbladig, driebloemig Kroon- tje: de Vrugt driezaadig. ^«S^i

II. Bloemen onvolmaakt y boven*

SiRiUM. Een Klokvormige Kelk; een drie-

hokkige Bezie: een vierbladig Honigbakje* d 156

kcM\^A. Een vierbiadige Kelk: een gedoomde

eenzaadige Bezie. g*2^7

IsNARDi A. Een Klokvormige blyvendeKelk:

een vierhokkig Zaadhuisje. g. 3^0

ELiEAGNüs. Een Klokvormige afvallende

Kelk; een Pruimvrugt. ^ ^5?

PoNocARPüs. Geen Kelk; een vierfneedige Bloem: een agthoekige eenzaadige Pruim- vrugt, iVöv. G^». Thunb. D%, IIL p. jj. & FU Japon. p. 69. 15.

II. DiGYNlA, Tweewyvtge^

^üFONiA. De Bloem en Kelk vierbladig: het Zaadhuisje ééohokkig, tweekleppig, twee- zaadi§, g.^ri

Dds Hy.

SYSTEMATISCHE

HypECouM. Bloem vierbladig, ongelyk:

de Kelk tweebladig: een Uaauwvrugt. 5*. 385

Hamamelis. De Cloem . vierbladig , zeer langï de Kelkdubbeld: de Vrugt een twee- hokkige, tweehoornige Noot. ^.7^

C u 5 c u T A^ De Bloem vierfneedig , Eyrond ; * de Kelk vierfneedig: het Zaadhuisje twee- hokkig, omgefreeden, 5** 378

Cöhiös i De Bloém vierfneedig , Klokvor- ,mig: geen Kelk: een tweehokkige Bezie. Nov Gen. SuppL Linn- p. 17. *

Gat OP 1 NA. i'e Bloem vierfneedig: geea Kelk ; twee naakte Zaaden. Nov. Gen. Thunb. Disf I. p* 3. PI. Cap.

Aph . N s. Geen Bloem; de Kelk agtföeedig;

twee Z'iaden. g. 27S

Crtziia Geen Bloem: de Kelk dubbeld , binnen vier , buiten driebladig: een enkel Zaad^ 5-. 377

II T. Tetuag\^nia. f^ienv'yvige. ^

Ilex. De Bloem éénbladig. deKelk viertandig:

de Vrugt een vierzaadige Bezie. rf.l6ó

Co LDEN t a. De Bloem één- , de Kelk vierbla-

d'g: twee tweehokkige Zaaden. ^•SSS

Sa GIN A. De Bloem en Kelic vierbladig; het

Zaadhuisje vierhokkig, veelj^aa^iig. ^«407

Ti LLi^. A. De Bloem mie- of vierbladig; zo ook de Kelk : drie of vier veelzaadige Huisjes* ^^412

Mygi nda. De Bloem vierbladig, de Kelk

vierdeelig ; de Vrugt een Pruim met ééne Pit. d.ii^

Po*

B L A D W Y Z E 4/ 'ntrumna.

PoTAMOGETON. Geen Bloem 5 de Kelk vier

bladig: vier ongedeelde Zaaden, RüPPiA. Geen Bloem of Kelk: vier gedeelde

Zaaden. ^-405

V Y F D E KLASSE. PENTANDRU. Vyfmannige. I. MoNoCYNiA. Eenwyvtge.

1. De Bloemen éénbladig^ benede ft ^ éênzaadig.

M I R A B I L I s. Een Nootje beneden de Bloem, die Trechcerachtig is j mee eea Kogelron- den Stempel. g. 614

tVEiGELA. Eén Zaad : de Styl uit den Voec van Vi ugtbegiozel . een Schüdacritige Stempel: een Trechcerachtige Bloem. A^r. Gen. Thltnjj. Disf. I. 5. AB. Stockh. 1780. T. 5. (£f Fl. Japon. p. 90. ï. 16.

Plumbago. Een Zaad: de Meeldraadjes ia de Klepjes ingeplant: een Trechterachcige Bloem: een vyfdeelige Stempel. g^'S'^^

2. De Bloemen één bladig 5 beneden , tweezaadig. iluuwbladige.

Cërinthe. De Bloem met een naakten Buikigen

Keel. Twee Beenige,tweehokkigeZ^adea. ^. 445

Messerscb m I d I a. De Bloem niet een naak^ ten Keel , Trechterachtig. Twee Kurkach- tige dubbelde Zaaden. g:^66

S Y S T E M A T I S C H E

Antura. De Bloem Spilrond, veel langer daa de Kelk; de Bloemen dikwils gepaard: een tweezaadige eetbaare Bezie. Nov. Gen.Arab* FoRSK, Flor. p. 63»

3^ De Bloemen éénbladig , beneden , vierzaadig.

EcHiüM. De Bloem met een naakten Keel,

onregelmaatig, Klokvormig. i?-458

Hei. I O TR O PI ü M. De Bloem met een naakten Keel 5 Trompetachtig; de Kwabben met een Tandje daar tusfchcnj vier Zaaden. ^'•414

PuLMONAiifA* De Bloem met een naakten

Keel, Trechterachtig: de Kelk prismatiek. ^.437

Lithosper MU m. De Bloem met een naak- ten Keel, Trechcerachtig ; de Kelk vyfdeelig.^. 424

Arnebü^. De Bloem meteen Rolrond Pypje, vyfdeelig aan den mond; de Stempel vier- fneedig: vier driekantige Zaaden. Nov. Gen. ylrab Forsk. F/or. p 62. "

Onosma. De Bloem met een naakten Buiki-

gen Keel : vier Zaaden. 448

Bymphytum. De Bloem met een getandèn,

Buikigen Keel. ^•441

B O R r A G O. De Bloem met een getanden Keel ,

Raderachtig. g. 450

I^YcoPsis» De Bloem met een gewelfden Keel,

Trechterachtig, het Pypje krom. ^«455

AspERUGo. De Bloem met een gewelfden

Keel, Trechter^ichcig: de Vrugt platachtig.^.454

C Y N o G L O s s ü M. De Bloem met een gewelfden Keel,Trechtcrachcig : de Zaaden plat, op zydt aangehechu g. 433

B L A D W V Z E R. 5^ Pmtatidria.

A N c H u s De Bloem met een gewelfden Keel , ïrechrerachtig : hec Pypje aan den Voet Prismatiek. S*Atg

Myosotis. De Bloem met een gewélfden Keel/rrompetachtig^metuitgeraDde Kwab- ben. g*^^i

4. De Bloemen eenhladig^ heneden ^ vyfzaadig*

N o L A N Vyf Zaade^ , als Beziën , die twee

of vier holligheden hebben. 5*-4öf

5. De Bloemen eenhladig , beneden , Kokerzaa*

dtg.

Co RIS, Het Zaadhuisje éénhokkig, vyfklep* pig: de Bloem onregelmaatig; de Stempel Knoppig. g.62Q

Hydroph YLLUM. Het Zaad huisje éénhokkig 5 tweekleppig: de Bloem met vyf Honigbak- jes uitgegroefd: de Stempel tweefneedig. g*$oo

Galax. Het Zaadhuisje éénhokkig, tweeklep- pig: de Bloem Trechterachtig; de Stempel Knoprond. S*«690'

CoRTusA. Het Zaadhuisje éénhokkig, lang- werpig: de Bloem Raderachtig: de Stempel Knopachtig. 5'-46(J

Anaoallis, Flet Zaadhuisje éénhokkig om- gefneeden : de Bloem Raderachtig : de Stem- pel Knoppig. ^-51^

Lysimachia. Het Zaadhuisje ééohokkig: tienkleppig: de Bloem Raderaehtig; de Stempel ftomp. g. 50J

S Y S T E M A ï I S C H E

Cyclamen. Het Zaadhuisje éénhokkig, van binnen, met Merg: de Bloem omgeboogen : de Stempel fpits. g. 490

DoDEc ATH EOiv* Het Zaadhuisj'c éénhokkig ^ langwerpig: de Bloem omgeboogen: de Stempel ftomp.

Soldak ELLA, Het Zaadhuisje éénhokkig: de

Bloem rappig: de Stempel éénvoudig. g>483

Primula. Hec Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Trechterachtig, met een open Keel: de Stempel Kogelrond. g*479

Anu^osace. Het Zaadhuisje éénhokkig; de Bloem Trompetachtig met een famengetrok- ken Keei: de Stempel Kogelronde ' g-474

A^ETiA. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem

Trompetachtig: de Stempel p'at geknopt.^. 47 ^

'HoxiüNiA. Hec Zaadhuisje éénhokkig: Klcempj^pje beneden de Meeldraadjes : de Stempel Kogelrond* ' 49*

*Mxj\^ YANTHE^. Het Zaadhuisje éénhokkig:

Bloem Pluizig : de Stempel tweefiieedig. g. 494

D oR ^ N A, Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem ]

' vyffneedig:de Stempel uuaerand/A^öv. Gen. Thuhb. DIsAin. p.S9.& F^'J^pon p.H*

/^LLAMANDA, Het Zaadhujbje éénhokkig , Linsichtigj mee twee Schuirachtige Klep- jes ;^ de Zaaden Schubbig op elkander. ^■•7^5

1 H p II R A s T A, Het Zaadhuisje éénhokkig ,

^ -zeer groot ; de Bloem Klokvormig : de

Stempel fpits. ^#78 S CHEF F IE LD JA. Het Zaad^uisje ééöl^okkig, vjfkieppig; de Bloem Kiokvormig : tien

Meel-

BLADWYZER 5- Pemanclna.

Meeldraadjes beurtüngs onvrugtbaar. N-ov. Gen.SuppUÏ^^^^* P* 1 8. Forst, Mar. Juftr. N. 9.

Ret;^!^* Het Zaadhuisje tweehokkig: cie Bloeni rolrond , vun buiten pluizig : de Stem- pel in tweeën gedeeld. AW. Gen. THU^^E* Disf. 1. p. 4- Cnp.

G E o s T o M A. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Blcem Trechterachcig; de Keel ruig; de Stempel gefleufd. Forst, Mar. Auffr^N. la.

SpiGELiA. Het Zaadhuisje tweelings , twee- hokkig ; de BloerB Trechterachrig ; de Stempel eenvoudig. g^S^S

Ophiorhiza. Het Zaadhuisje tweehokkig, tweedeelig : de Bloem Trechterachtig: de Stempel tweefneedig. g*5i?

CoKvoLVüLus. Het Zaadhuisje tweehokkig, tweezaadig ; de Bloem Klokvormig ; de Stempel tweéfoeedig* 5**530

LisiANTHüs. Het Zaadhuisje tweehokkig ^ veelzaadig : de Bloem Trechterachtig , Bui- kig: de Styl bly^^^ende. iSio ^ATHAGoNüLA. Het Zaadhuisje tweebokkfg :

de Bloem RaJerachtig: de Styl gega(Feld« 266

Ni CRI NA. Het Zaadhuisje tweehokkig: de ^ Bloem Trechterachcig: de Kelk gezwollen. ^. 524

Datura. Het Zaadhuisje tweehokkig, vier- kleppig: de Bloem Trechteraebtig i déKelk afvallende» 11^

Hyoscyamüs, Het Zaadhuisje tweehokkig gedekzeld : de Bloem Trechterachtig , de StempjeJ gtj^QOi. #.^>3Ê

N

S Y S T E M A T I S C ti Ê

NicoTiANA. Kct Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem Trechterachdg s de Stempel uit- ger <nd. b.li^g^ö^i

Verbascum. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Raderachtig: de Stempel ftomp: dc Meeldraadjes afgeboogcn. ^.62S

Chironia. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloempyp Emmerachtig : de uitgebloeide Meelknopjes Spiraal. g.6?.6

DiAPENSiA. Het Zaadhuisje driehokkig: de

Bloem Trompetachtig; de Kelk agtbladig.g.470

Phlox. Het Zaadhuisje driehokkig: de Bloem Trompetachtig met een kromme Pyp: de Stempel in drieën gedeeld. g. 52^

I^OLEMONiuM. Het Zaadhuisje driehokkig: de Bloem vyfdeelig l de Meeldraadjes op de ' Kleppen. g.s^f

jpoMoi A.Het Zaadhuisje driéhokkig : de Bloem

Trechterachtig* de Stempel geknopt. 5'. 565

BBosSiSA. Het Zaadhuisje vyf hokkig ; de Bloem geknot : de Kelk Vleezig*

Azalea. Het Zaadhuisje vyf hokkig : de Bloem

Klokvormig: de Stempel ftomp. ^. iSj

EpAcris.» Het Zaadhuisje vyf hokkig ^ vyf- kleppig: de Bloem Trechteraeh':ig , ruig: Honigvoerende Schubbetjes aan 't Vrugtbe* ginzel aangegroeid^ Nov, Gen. Linn. p. 19. Forst. Mar. /iufir. Gen- 10 Ceropeg 1 A. Twee Blaasjes; de Bloem met een famenluikende rand : pluizige Zaa- den. ^.730 N B R I u Twee opftaande Blaasjes ; de ^

Bloem

B L A D W Y Z E R. 5. Pentandria.

Bloqm met een gekroonden Keel: pluizige Zaaden* d. 38!?

E c H 1 r E s. Twee rcgte Blaasjes : de Bloem Trechterachtig met een naakten Keel : plui- zige Zaaden, d, 392 Pergxjlaria. Twee Blaasjes: de Bloem Trompetachtig: vyf Honigbakjes half-Pyl- vormig. ^.398

Plümïeria. Twee geknakte Blaasjes: de Bloem Trechterachtig ; gevleugelde Zaa- den. 177

Camer ARIA. Twee gekwabde Blaasjes: de Bloem Trompetachtig ; gevleugelde Zaa- den. 6»i9S

TABERNiEMONTANA. Twee pappige Blaas- jes : de Bloem Trompetachtig : eenvoudige Zaaden. h. 187

ViNCA. Twee opftaande Blaasjes; de Bloem

Trompetachtig : eenvoudige Zaaden. g. 7^6

I G N A T I A. Een éénhokkige veelzaadige Pruim- vrugt : de Kelk vyftandig : de Bloem Trech- terachtig , zeer lang. Nov. Gen» SuppL Linn. p* 20, Inde Fabdd f. Ignatii.

C A R I s s A. Twee veelzaadige Besfen. b. 170

jACQ,üiNiA, Een éénzaadige Bezie : de Bloem tienfneedig, met een vyfbladig Honigbak- je. d. 26a

Laügieria. Een éénzaadige Bezie, met een

vyf bokkige Noot : de Stempel geknopt, b. 140

Gynopogon. Een éénzaadige Bezie, meteen tweehokkige Pit , de Stempel zeer ruig. Forst. Mar. Auftr^ Gen. 18.

SYSTEMATISCHE

P^DERiA. Een nweezaadige Be^ip, opgebla-

. zen^ broofch» ^ Varroni A# Een éénzaadige Bezie, fneÈ een

vierhokkige Noot: de Stempel' viervoudig, 135 CoRDiA. Een éénzaadige Bezie, üiet een

vierhokkige Noot : de Stemtjel gegaffeld ;

de Kelk aan de Bezie vasc, \ ? ji^^ 122

Ehretia. Een vierzaadige Bezie, met een

tweehokkige Noot : de Stempel uitgerand. 1 29 TouRNEFORTiA. Een vierzaadige Bezie , aan

de tip doorboord : tweehokkige Zaaden. 173 BoüRRERiA. Een vierzaadige Bezie; twee- hokkig Zaad : een Trompetachtige Bloem.

Nov. Gen. Amer. Jacq, p. 2. Rauwolfia. Een tweezaadige Bezie , met

Hartvormige Zaaden. b.iGj Ce RB ERA. Een tweezaadige Bezie, met fa;^

mengedrukte ftompe Nooten. h^i^i Ardüina. Een tweezaadige Bezie: de Zaa-

den langwerpig : de Bloem gekromd : de

Stempel gefpleeten* ^ 306

Myrsins. Een éénzaadige Bezie: de Stempel

ruig* 4.309 Blad II IA, Een éénzaadige Bezie; korrelig

Zaad, Nov. Gen. Thünb. Disf. L p. 6 Êf

FL Japon, p 95. T, 18. Cestrum Eea éénhokkigc Bezie: de Meel*

draadjes met een Tandje* b. 142

BRnNSFELsiA. Een éénhokkige Bezie : de

Bloem uitermiate lang 267 A N D 1 A. Een éénhokkige Bezie met een Bast :

de Kelk geknor. r/.iöi

Fa-

B L A D WtY^ Z E R. Pentaniria.

FAGRiEA. Een: tweehokkige Vleezige Begier

een SchilcUchtige Stempel : Kogelronde

Zaaden. lS!ov. Gen. Thuisb. Dtsf. II. p. 34^

& AB. Smkh. 1782. T. 4. STRYCijNos. Een tweehokkige Bezie met

«en Bast: de Stempel geknot. ^.115 Capsicum. Een tweehokkige drooge Bezie:

de Meelknppjes famenluikende* g. 6i%

SoLAi^üM. Een tweehokkige Bezie: de Meel-

knopjes dubbeld doorboord. g:*664 pHYSALis. Een tweehokkige Bezie : met een

opgeblazen Kelk: de Meelknopjes digc aan

elkander. . ' g, 658

Atropa* Een tweehokkige Bezie: de Meel-

draadjes afflandig , om?ekromd. g*^5% El L ï s ï a. Een tweehokkige Bezie : tweeZaa-

den , het eene boven 't ander. 502 Lycium* Een tweehokkige Bezie: de Meei-

draadjes aan den voet met Pluis. ^•ï^S? Men AIS. Een vierhokkige Bezie: de Kelk

driebladig: twee Stempels. ^.225 SiDERoxYLoN. Een vyfzaadige Bezie: de

Bloem tienfneedig , met de binnerifte flip.

pen famenluikeqde* 151 C H R Y s O p H Y L L ü M. Een tienzaadige Bezie : de

Bloem tienfneedig, met de buitenfte flippen

zeer uitgebreid. bi> 144

ö. De Bloemen eenblacUg^ boven de Frugt.

Samolüs. Het Zaadhuisje éénhokkig, aan de

tip vyf kleppig : een Trompetachtige Bloem,

met een geknopten Stempel. g. 610

Ee 2 B%h-

^' S r S T E M A T I S C H E

Bellünia. Het Zaadhuisje éébhofckig, met een Snuitigen Navel : de Bloem Raderach- tig : de Stempel fpits. cl. 199

ViRECTi^. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Trechterachtig : de Stempel twee- deelig: de Kelk vyf bladig , met * Tacdjc^, Nov. Gen. SuppL LiNN. 17. c ROCNE MUM, Het Zaadhuisje tweehok- kig, Tolachtig: de Bloem Klokvormig: de Stempel tweekwabbig : de Zaaden Schubs- wyze. ' d 19'i

R0NDF.LETIA. Het Zaadhuisje driehokkig , byna Klootrond : de Bloem Trechterachtig: de Stempel ftomp. d. 193

CiNCHONA. Het Zaadhuisje tweehokkig, van binnen gaapende: de Bloem ruig: de Stem- pel eenvoudig. ^,82

PoRTLANDïA. Het Zaadhuisjc tweehokkig gekroond; de Bloem Buikig: de Stempel eenvoudig : de Zaaden Schubswyze geplaatst. Z'. Se RoëLLA, Het Zaadhuisje tweehokkig^ ge- kroond; de Bloem Kaderachtig; de Stem- pel tweefneedig. ^«^cS

Dentella. Het Zaadhuisje twe^hokkjg, ge- kroond: de Bloem Trechterachtig 5 metvyf fpits drietandige Slippen, Forst. Mif. .rf^jitr. Gen. 13.

Phyteüma. Het Zaadhuisje twee- of drie- hokkig , doorboord : de Bloem vy fdeelig : de Stempel twee- of driefneedig, g. 605

Campajnula. Het Zaadhuisje drie- of vyf-

hok-.

B L A D W Y Z E 5. Pemndrla.

hokkig , J»et gaten : de Bloem Klokvor- mig: de Stempel driefncedig. 5*^580

SciBvöi.A. iEen eenzaadige t^ruimvrugt : de Bloem oDregelrhaatig Waaijerachcig , met . een overlangfe Spleet» 4, i^oo

Trachrlium. Een driehokkig doorbroken Zaadhuisje:, de Bloem Trechterachtig: de Stempel geknopt. g.6iö

Matth lOL A. Een éénzaadige Bezie: de Bloem Trechterachtig , onverdeeld : de Stempel ftomp. ^.230

M O R 1 N f) A, Éénzaadige vergaarde Fésfen : de Bloem Trechcerachtig : de Stempel tweefneedig. h*99

PsYCHottiiA. Een tweezaadige Bezie, met gefleurde Zaaden: de Bloem Trechterachtig: de Stempel uitgerand. «^.203

CoFFEA. Een tweezaadige Bezie met korrelige Zaaden ; de Bloem Trompetachtig : de Stempel in tweeën gedeeld. b.90

Ch i ococc A. Een tweezaadige Bezie: de Bloem

Trechterachtig : de Stempel enkeld. d. 20Ö

M^sA. Een ronde, éénhokkige, veelzaadige Bezie, in de Kelk vervat: de Stempel ge- knot. Nov. Gen. Ar ah FoiisK, F/or. p. 66. Hu(^ forfan B(Bohotri5. Forst. Mar. -^^/r.Gen* 11^

Gardenia. Een twee vierhokkige veelzaa- dige Bezie: de Bloem eenbladig: de Meel- knopjes zonder Draadje ^ aan de Bloempyp gehecht. d ^?,6

GEïJtPA. Een tweehokkige roridachtige Bezie: de Bloem RaderachtJg : de Stempel geknodst.^. iri Ee 3 Loï^i-»

SYSTEMATISCHE

LoNicERA* Een tweehokkige rondachtigc Bezie: de Bloem ongelyk: de Stempel ge- ' knopt. d.^iö

Triosteum. Een driehokkige Lederachtige Bezie : de Bloem ongelyk : de Stempel langwerpig. g.6i1

M u s s^M N D A Een vierhokkige langwerpige Bezie; de Bloem Trechterachtig: de Stem- pel tweedeelig. d. 226

H A M E L L i A. Een vyf hokkige veelzaadige Be- zie: de Bloem met een langwerpige Pyp: de Stempel Liniaal. d. 208

Erithalis. Een tienhokkige byna Kogel- ronde Bezie : de Bloem Raderachtig : de Stempel fpits. b.109

7. De Bloemen vyfbladigy heneden de Vrugt.

R ü Y s c H I A. Een Bezie : de Kelk met twee by- komende Schubben en een byhangzeU Nov* Gen* Ameu Jacq. p. 3.

HiRTELLA* Een éénzaadige Bezie; de Styl zydeÜDgs: de Meeldraadjes blyvende, fpi- raal. h. 165

Rhamnhs. Een driehokkige ronde Bezie: de Kelk Pypachtig 3 Bloemdraagende : vyf fa- menluikende Schubbetjes aan den mond. d. 26$

C E A N O T H ü s. Een driezaadige Bezie: de Kelk Pypachtig, Bloemdraagende; de Bloemblaad- jes gewelfd. d^ 304

Celastrüs, Een driezaadjge Bezie: de Kelk vlak: de Zaaden korrelig. //.310

Ev@-

. B L A D W Y Z E R. 5. Pentandria,

E V O N Y M u s. Eefl T)oo2ige Bezie , die gekvvabd is : de Kelk uitgebreid : de Zaaden Bezie- achtig, gekorreld/ ^.314

A Q u I L I c I A. Een vyfzaadige Bezie ; de Bloem

met een Bekerachtig Honigbakje. ^.34fl!,

Vjtis. Vyfzaadige Besfen , die aan Trosfen

ftmengegroeid zyn : geen Styl. d. 355

ÊLiEoDENDRON. Een Ey ronde Pruimvrugt, met een tweehokkige Noot. Nov, Cen.]kc(^4 Aa. Helvet. IX. Fig.

Mangifkua, Een Nieracbtige Pruimvrugt,* de Bloem met Lancetvormige Blaadjes : Pit Wollig. b.lQO

CoRVNocARPOs. Een geknodfte Noot: vyf Bladerige Honigbakjes, mét de Bloemblaad* jcs beui twisfelende 5 aan den voet Klier- draagende. Nov* Gené SuppU Likn* p* iu Forst. Mar* Aufir. Gen. 16.

Dl GE RA. Een Kogelronde éénzaadige Noot ^ met een Vleezigen Bolfter : de Kelk vyfbla* dig: twee Honigbakjes: een tweetandige ^ Stempel. Islov.^ Gen. Arab, FoRSK. Flor. p.

65-

Ca TH A. Een driehokkig eenzaadige Vrugikasje^ een fpitfe Steippel : een Bekerachtig Honig- bakje* Nov. Gen. Arob. Forsk. 'Blor. p. 63.

Geruma. Een vierhokkig, tweezaadig Vrugt- kasje : driehoekige Meelknopjes : een Ring-* achtig Honigbakje. Nov. Gen.Arab. Forsk. Flor. p. 62*

M ELii A is 1 A* Een vyf hokkig, vyf kleppig , vier*

£e 4

SYSTEMATISCHE

zaadig, rond, Vrugtkasje, aan de hoeken gaapende. Nov\ Gen. Arob. Forsk* Flor*

C E DU E LA. Het Zaadhuis je vyfhokkig, aan den voet gaapeode: de Bloem met het Omwind- zel vereenigd: de Zaaden gevleugeld. h.\^%

Calodendrum. Een vyfhokkig Zaadhuisje: eenvyfbladig Honigbakje. iVbv. Gen. Thunb. jyUf. 11. p. 4ï»

BüTTNER A. Een vyfzaadig Doosje: de Kelk met de Bloembladen ge -oord: de Meel- draadjes gehegt aan 't Honigbakje. ^.307

D I O s M A Het Zaadhuisje vyfvoudig : het Vrugt* begin zei door 't Honigbakje gekroond : Kor- relige Zaaden. ^.319^

Ho VEN IA. Het Zaadhuisje driehokkig 5 drie* kleppig : omgewonden Bloemblaadjes: een driedeelige Stempel. ATöj^.G^/^.Thunb. I. p. 7. & Flor. Japon, p. 101.

CH^TiEA. Vyfeenzaadige Doosjes: de Bloem en 't Honrgbakje in Borftels uitloopende : de Meeldraadjes buiten 'c Honigbakje. Nov. Gen. Amer. Jacq. p. 2.

Claytonia. Het Zaadhuisje éénhokkig , drie- kleppig: de Kelk tweekleppig: de Stempel driefneedig.

RoRinuLA* Het Zaadhuisje éénhokkig, drie- kleppig: de Meelknopjes met een Balzak- kig Honigbakje, ^.öpi

H Y B A N T H u s. Het Zaadhuisje éénhokkig , drie- kleppig, veelmdig ; de Kelk vyfbladig;

B L A D W Y 2 E R# 5- Pemandria.

de Bloem onregelmaatig. Nov. Gen. Amer. •Jacq» p. 62.

Itea. Het Zaadhuisje eenhokkig tweekleppig: de Kelk Bloemdraagende , met een ftompen Stempel. ^/•335

Sauvagesia. Het Zaadhuisje éónhokkig: hec Honigbakje vyfbladig : de Bloemblaadjes met franje. g*69^

Caroxylon, Het Zaad gerokt: de Bloem vyf. bladig: een vyfbladig famenluikend Honig- bakje in de Bloera ingeprant, NoVé Gen» T H ü N B. Disf. II. p. 37.

LoPiiANTHus. Een glad Zaad 5 in een ruig Omwindzel , van den eenbladigen Kelk gefprooten. Forst. Mar. Auftr. N. 14.

Brunia. Een ruig Zaad : de gemeene Stoel pluizig: de Meeldniadjes in, de Nagels der Bloemblaadjes ingeplant. d.')^^

KurfN I A. Een pluizig Zaad; de gemeene Stoel

naakt. 5*. 613

N A ü c L E A. Een Tweehokkig Zaad de getnee- ne Stoel naakt. l.

8. De Bloemen vyfbladig , boven de Frugt.

C A R P O D E T ü s. Een vyf bokkige , gezoomde ^ drooge Bezie. Forst. Mar. Auftr. N. 17.

R115ES. Een veelzaadige Bezie : dcKelkBloem*

draagende: de Styl tweefneedig* ^-335

EscALLONiA. Een veelzaadige , tweehokkige Bezie : afftandige , Tongachtige oemblaad- jes; een geknopte Stempel. Nov.Gen.SuppU LiNN. p. ai. Ee 5 Hjb.

S Y S T E M A T I S C H E

He D ERA- Een vyfzaadige Bezie: de Vrugt door den Kelk omringd: de Stempel een- voudig, d. 350

Plectronia. Een tweezaadige Bezie: de Kelk met Nagels gefiooten : dubbelde Meel- knopjes daar binnen, h 166

pHYLicA. Een driezaadige Bezie: de Kelk Pypachtig 5 Bloemdraagende , mot vyf fa- menluikende Schubben. ^.298

Gronovia. Het Zaadhuisje gekleurd , één- zaadig ; de Kelk gekleurd :^ zeer kleine Bloemblaadjes. J.348

Hel ICO NT /i. Hec Zaadhuisje met drie Zaa-

deu; de Bloem onregelmaatig: geen Kelk. d.^^S

Cyrilla. Het Zaadhuisje tweehokkig, veel* zaadig: de Styl tweefneedig : de Bloem- blaadjes gefpitst. ^.334

A R G o p H Y L L ü M* Het Zaadhuisje driehokkig : het Honigbakje pieramidaal , vyfhoekig , Haairig, zo lang als de Bloem. Nov. Gen* Suppl LïNN. p. 22* Forst. Mar. Auftr. Gen. 15.

Lagoecia. Twee naakte Zaaden: de Kelk Vinswyze gekamd : de Bloemblaadjes twee- hoornig* g. 690

CoNocARPüs. Een naakt Zaad: een Klokvor- mige Bloem : famenluikende Bloemblaad- jes* 104

9. De Bloemen onvolmaakt ^ beneden.

Gymnocarpos, Een naakt Zaad, in de ver*

harde

BLADWYZER- 5* Pmandrm,

harde Kelk: vyf vrugtbaare 3 vyf onvnigt- banre Meeldraadjes. iVöj^, Gen^AraL FoRSKé Flor. 66»

AcHYRANTHES. Een langwérpig Zaad: de

buitöUfteKélk driebladig» naakt* g*6g6 Celosia. Het Zaadhuisje driezaadig: de bui-

tenfte Kelk driebladig , gekleurd. g*70t Chknolea. Fier Zaadhuisje eenzaadfg, één-

kleppig; de Kelk vyffneedig. Nov. Gen.

Tnvm. Disf* I. p. 9. Cap, Illecebrum. Het Zaadhuisje éénzaadig,

vyf kleppig; de Kelk eenvoudig ruuw^ g*70^ Glaüx. Het Zaadhuisje vyfzaadig , vyfklep-

pig : de Kelk eenvoudig, ruuwer, Klok-

vorraig. S*7^^

10» De B/oemen onvolmaakt y hoven.

THESïüiyi. Een gekroond Zaad : Kelk Meeldraadjes draagende, S*7'^9

II. DiGYNiA. Tweewyvige^

I. De B Zoemen embladig^ beneden.

Stapel IA, Twee Blaasjes; een Raderachtigé

Bloem, met gefternde Honigbakjes. ^.?(53

Cyn'anchüm. Twee Blaasjes: een Rader* achtige Bloem , met een Rolrond Honig- bakje. ^.735 .

Peuiploca. Twee Blaasjes: een Raderach* tige Bloem , met Vyf Draadachtige Honig- bakjes. ^.733

SYSTEMATISCHE

Apocynüm. Twee Blaasjes; een Klokvormi- ge Bloera met vyf Klierachtige Honigbak- jes en vyf Borftels voorzien. 5'» 74ö

AsCLEPiAs. Twee Blaasjes: een agterom ge- boogen Bloem 5 met vyf Oorachtige gena- gelde Honigbakjes. g*lA7

Mklodinus. Een tweehokkige veelzaadige Bezie of Appel: de Keel van de Bloem ge» kroonde Nov. Gen* Supph Lïnn. p, 23. Forst. Gen. 19.

SwERTiA. Het Zaadhuisje éénhokkig , twee- kleppig; de Bloem Raderachtig, met vyf Honigvoerende gaatjes. g, 8og

Gentiana. Het Zaadhuisje éénhokkig, twee- kleppig; de Bloem Pypachtig, onbepaald. ^.810

Cr ES SA. Het Zaadhuisje éénzaadig, tweeklep- pig: de Bloeni Trompetachtig , ïnet een omgeboogen rand. g. 798

H y D R O LE A. Het Zaadhuisje tweehokkig , twee- kleppig: de Bloem Raderachtig. g. 804

PoR/>NA. De Vrugt tweekleppig: de Kelk in de Vrugt vergroot: deStyllang, halftwee- fneedig. ^.202

ScHREBERA. De Vrugt tweehokkig; de Bloem Trechterachtig: een Schubbetje van 't Ho- nigbakje aan ieder Draadje vast. ^«So^

DicHONDRiA. Twee Zaadkorrels : een Klok- vormige Bloem. Nov. Gen. Mar. Auftr^ Forst. Gen. 20.

Steris. Een veelzaadige Bezie: een Rader-, achtige Bloem. ^.800

\ De

B L A D W Y Z E R. ^. 'Pentandria.

2. De Bloemen vyfhlacUg , boven. * ^•

RüssELiA. Het Zaadhuisje éénhokkig, veel- zaadig: vyf Bloemblaadjes : de Kelk vyfbia- dig. Nov. Gen. Suppl. Linn. p, 24. Cap.

3* De Bloemen vyfhladig^ beneden.

Velezia. Het Zaadhuisje eenhokkig , een* kleppig: de Bloem vyfbladig ; de KelkPyp- achtig. g^ 807

L I N c O N I Het Zaadhuisje tweehokkig ; de Bloemblaadjes Venfterig : de Kelk vierbla* dig. ^^400

I^AMA. Het Zaadhuisje cenhokkig, tweeklep- pig: de Bloem vyfbladig, kleiner. ^«Sos

H E ü c H E R A. Het Zaadhuisje tweehokkig , twee* fnuitig : de Bloem vyfbladig , in den Kelk ingeplant, g 8oö

B u M A L D A, Het Zaadhuisje tweehokkjg , twee- fnuitig; de Bloem vyfbladig : de Styleii ruig. Nov. Gen. Thünb. Disf, llh p, 62 Ê? Fl. Japon. 114.

Anabasis, Een éénzaadige Bezie: de Bloem

vyfbladig j zeer klein, S^IO^

4. De Bloemen onvolmaakt ^

Salsola. Het Zaad Siekvormig, enkeld, ge.

dekt : de Kelk vyfbladig. g. 785

Chbnopodiüm. Het Zaad Schyfrond, enkeld; de Kelk vyfbladig ; met holronde Blaad- jes* ^,771

Be.

SYSTEMATISCHE

Be TA. Het Zaad Nier vormig, enkeld: dcKelk

vyfbladig: om laag het Zaad bevattende, g. 783

Her NI ARIA* Het Zaad Ey rond, gedekt, en- keld : de Kelk vyfdeelig : vyf onvrugt- baaie Draadjes. g•76^

RocAMA. Het Zaadhuisje tweehokkig, twee- . zaadig: de Kelk eenbladig, gehoornd. A^-^y. Getf. Arah. Forsk. Flor. p. 71.

GoMPHRE^A, Het Zaadhuisje eenzaadig^om- gefneeden ; de Reik tv/eebladig ^ famenge- drukt, gekleurd. gi^oi

Bos KA- Een eenzaadige Bezie: de Kelk vyf»

bladig. b. 197

Ulmüs, Een drooge lamengedrukte Bezie: de . Kelk eenbladig/, verdorrende. 198

5. De Bloemen vyfbladig , boven ^ tweezaadig. Kroontjes Kruiden.

A. Met een algemeen en byzmder Omwind- zeh

Vahlia. Dc Bloemen gekelkt, verfpreid:een Doosje. Nov. Gen. Thunb. Disfi IL p^gó* Cqp.

PiiYLLis* De Bloemen verfpreid. . ^/.4oi

Co Pilos ma. De Kelk vyfdeelig; de Bloem vyf- of zevenfneedig : twee lange Stylen: een tweezaadige Bezie: platachtige Zaaden: Mann. en Vroüw, als in Tweeflagtig. Nov, Gen. Suppï. Linn. p. 24. Forst. Gen. ép; ad Polygamiam refen.

Eryn-

E L A D W Y Z E R 5. Pentandria,

Eryngcüm» De Bloemen tot een Bolletje

vergaard, met een KafliQ;e Stoel. h.%

Hydrocotyle. De Bloemen byna gekroond,

vrugtbaar: platte Zaaden, h.ii

Sanicüla. De Bloemen byna gekroond , mis-

draagende; gedoomde Zaaden. 15

AsTRANTiA, De Bloemen gekroond, mis* draagende: gekleurde Omwindzels; rimpc lige Zaaden. K if

Her ACLEUM. De Bloemen geftraald, misdraa* . gende ; 't Omwindzel afvallende; Vliezig Zaad. ^ h.i)7

QENANTirE. De Bloemen gedraald, aan den Krans misdraagende : 't Omwindzel een- voudig: de Zaaden gekroond , ongedeeld. h,i23

EcHiNopHOHA. De Bloemen gedraald , mis- draagende : 't Omwindzel eenvoudig : de Zaaden ongedeeld, L29

•Gaucalis. De Bloemen gedraald, misdraa- gende; 't Omwindzel eenvoudig: gedoomde , Zaaden» . . aiaoi 1 e^: A# 37

Arte DIA» De Bloemen gedraald, misdraa- gende, 't Omwindzel gevind : de Zaaden aan den rand Bladerig gekarteld. ^^.44

Daücus. De Bloemen gedraald, misdraagen- de: 'c Omwindzel gevind: ftefcelige Zaa- den. k.4$

ToRDYLiuM. De Bloemen gedraald, vrugt- baar : 'c Omwindzel eenvoudig : de Zaaden aan den rand gekarteld. h, 3^

Laserpitium, De Bloemen uit Blommetjes

SYSTEMATISCHE

ftmengefteld , misdraagende : de Bloem blaadjes Hartvormig : vier gewiekte Zaaden. Peucedanum, De Bloemen uit Blommetjes famengefteld, misdraagende : 't Omwindzel eenvoudig: platte geftreepte Zaaden. A.75 Amm I. De Bloemen uit Blommetjes beftaande, vrugtbaarr *t Omwindzel gevind: de Zaa- den bultig, glad. h. 51 GiNGiDkUM. De Bloemen van de Krans yrugtbaar ; 'c Omwindzel zesbladig ; de Zaaden platachtig, geftreept* Forst. Gen. al. Hasselquisti A. De Bloemen uit vrugtbaa- re Blommetjes beftaande , met Hartvormi- ge Blaadjes: de Zaaden van den Krans plat^ van de Schyf Bekerachtig. ^. 31 CoiSfiüM. Vrugtbaare Blommetjes: Hartvor- mige Bloemblaadjes: de Zaaden bultig, met Ribben gefleufd: de Omwindzeltjes gehal- veerd. h.$f BüNiüM. Vrugtbaarfe Blonimetjes: Hartvormi- ge Bloemblaadjes : Borftelige Omwindzel- tjes, ^^.53 AthaMAïïta. Vrugtbaare Blommetjes : Hart- vormige Bloemblaadjes ; verhevenronde geftreepte Zaaden. h.62 Büpleürum. Vrugtbaare Blommetjes: om^ geflagen Bloemblaadjes ; de Bladen meest onverdeeld : de Omwindzcls Bladerachtig. h. 19 S I ü M. Vrugtbaare Blommetjes : Hartvormige Bloemblaadjes ; de Zaaden byua Eyrond , geftreepte 115

Se-

BLADWVZER. 5. Pentandrii,

Selinum* Vrugtbaarc Blommetjes: Hartvor- mige Bloemblaadjes ; platte geftreepce Zaa- den.

GuMiA'UM. Vrugtbaare Blommetjes : Hartvor* mige Bloemblaadjes: een vierdeelig Kroon* tje; met zeer lange Borllelige Omwindzels./^f. 132

Ferula. Vrt]gtbaare Blommetjes: Hartvor*

mige Bloemblaadjes t platte Zaaden. h.Zl

Cr 1 TH MUM, Vrugtbaare Blommetjes: plat- achtige Bloemblaadjes : 't ümwindzel ho- rizontaal» h.'j^

BüBON. Vrugtbaare Blommetjes: platachtige

Bloemblaadjes: 't Omwindzel vyfbladig, h^i^g

Cachrys. Vrugtbaare Blommetjes : platach- tige Bloemblaadjes : de Zaaden met een Kuikachtige Bast.

Liüu^TicüM. VrugtlDaare Blommetjes: om- wonden Bloemblaadjes : vliezige Omwind- zels. h. 104

Angel f CA. Vrugtbaare Blommetjes: platach- tige Bloemblaadjes : Klootronde Omwind* ztltjes, h.io^

Sis ON. Vrugtbaare Blomjhetjes : platathtige

Bloemblaadjes: fchraal Omwindzel. A^iajj

B. Met byzondere Omwindzels , geen alge^ meen.

iExuusA. De Bloemen byna gedraald , vrugt-

baar: halve Omwindzekjes hebbende. ^.157

G CRI ANDRUM* De Bloemen gedraald, mis- draagende ; de Vrugten byna Kogelrond, h. 16$

Ff ScAPï-

SYSTEMATISCHE

S c A N D 1 X, De Bloemen gedraald , misdraa-

g'ende: de Vrugten langwerpig* h.i6% CHiEROPHYLLUM. Misdraagendc Blommetjes:

vyfbladige Omwindzels* ^•i75 Phellanduiüm. Vrugtbaare Blommetjes :

gekroonde Vrugten. ^,141 Imperatoria. Vrugtbaare Blommetjes : een

platachtig uitgebreid Kroontje. k. 183

Seseli. Vrugtbaare Blommetjes: een ftyf-

achtig Kroontje. h. 185

C icüTA. Vrugtbaare Blommetjes : platachtige

Bloemblaadjes. 145

C. Met geene Omwindzels ; noch algemeen , noch byzmder.

Smyrnium. Misdraagende Blommetjes. Nier*

vormige, hoekige Zaaden. ^^209

Ca RUM. Misdraagende Blommetjes : bultige

geftreepte Zaaden. /^•2I7

T H A p s I A. Vrugtbaare Blommetjes : Vliezig

gewiekte uitgerande Zaaden. k, 192

Pastinaca. Vrugtbaare Blommet jès: platte

Zaaden* * 197

A NET HUM. Vrugtbaare Blommetjes: gerande

geftreepte Zaaden. h.212

^GO PODIUM. Vrugtbaare Blommetjes: bul- tige geftreepte Zaaden : Hartvormige Bloem- blaadjes. 231

Apiüm. Vrugtbaare Blommetjes; kleine ge- ftreepte Zaadjes : omgeboogen Bloemblaad- jes. k22'2

BLAD W Y Z E R. 5. Pentandruu

Pimptnej>lA* Vrugtbaare Blommetjes: de Kroonrjes voor 't bloeijeii knikkende : Hart- vormige Bloemblaadjes. /^.2I9

Cu SS ON ïA. driehoekige Bloemblaadjes ; de Rand van den Stoel uitgebreid tot een vyftandigen Kelk, Nov. Gen. Supph Linn, p. ^5 : item ThüNB. t>isf, I, p. lo,

111. T E I G Y N I A. Driewp^ige.

I. De Bloemen boven de.Frugt*

ViBURNiiM» De Bloem vyffneedig; éénzaadige

Beziën. d^it

S A M B u c u s. De Bloem vyffneedig : driezaa-.

dige Beziën. ^ 424

De B kernen beneden de Prugh

S E M E c A R p ü s. De Bloem vyfblaciig : de Vrugt een Hartvormige ^ celluleiize , eenzaadige Pruim- Nov, Gen. Suj)p/. L 1 n n. p. 25. Bh^(^ ^nacardium Officinarufn.

Rhüs. De Bloem vyfbladig : eenzaadige Be- ziën, -&.ao,75^.40^

Cassine. De Bloem vyfbladig: driezaadige

Beziën. - > . / d. 421

Spathklia, De Bloem vyfbladig: het Zaad- huisje drkhokkig, éénzaadig: de Draadjes aan den Voet getand. ^•aig

Staphylra. De Bloem vyfbladig: het Zaad- huisje twee of driefneedig; opgeblazen. ^*430

Tamah IX. De Bloem vyfbladig : het Zaad- huisje eenhokkig : pluizige Zaaden, d. 43a Ff $ Dry.

SYSTEMATISCHE

Dryï'is* De Bloem vyfbladig 5 gekroond: het

Zaadhuisje eenzaadig, omgefneeden. 1247

Turner A. De Bloem vyfbladig: het Zaad- huisje éénhokkig : de Kelk éénbladig j Bloemdraagende* h 23a

Sarothra. De Bloem vyfbladig: het Zaad- huisje eenhokkig , gekleurd : de Kelk éénbladig, h.2St

Als I NE. De Ëloem vyfbladig: het Zaadhuisje eenhokkig : de Kelk vyfbladig : de Bloemv . blaadjes tweefneedig. h. 243

Teleph lüM. De Bloem vyfbladig: het Zaad- huisje eenhokkig , driekantig : de Kelk^ ^ vyfbladig. ^.035

CoRRicioLA. De Bloem vyfbladig: één

driekantig Zaad:, de Kelk in vy ven gedeeld.^. 537

pHARNACEüM. Geen Bloem; een vyfbladi*

ge Kelk: het Zaadhuisje driehokkig, 238

Xyloi^hylla. De Kelk vyfdeelig; het Zaad- huisje driehokkig, met dubbelde Zaaden. ^.436 Basella. Geen Bloem: de Kelk zcsfneedig: één Kogelrond Zaad, in een Bezieachtige

Kelk. h. 240

I.

IV. T E T R a G Y i Fierwyvige.

pARNAssiA. Een vyfbladige Bloem : een vier- kleppia; Zaadhuisje: vyf Honigbakjes, die Ooghaairig geklierd zyn. 252

ÉvoLVüLüs. De Bloem éénbladig: het Zaad- huisje vierhokkig. ^ A.ay3

14 y^PjElf*

B L A D W Y Z E R. 5. Pentandria.

V. Pentagynia. Fyfwyvige.

1. De Bloemen boven de FfUgt.

Aralia. Een vyfbladige Bloem; een vyf- zaadige Bezie. hp 2|ö

2. De Bloemen heneden de Frugt..

Crassula* De Bloem vyfdeelig : vyf veel-

zaadigc Doosjes. h. aps

G I SE K I A. Geen Bloem :eqn vyfbladige Kelk,

vyf ronde vyfzaadige Doosjes. h. 294

L I NUM. De Bloem vyfbladig : het Zaadhuisje

tienhokkig, tweezaadig. ^.272

Vis EN IA. De Bloem vyfbladig; de Kelk vyf- fneedig: eenzaadige Zaadhuisjes , met c)e Stempels gekroond, Nov. Gen. Jav. Hoütt. Pl. XLVI. Fig. 3. 308

Aldrovanda. De Bloem vyfbladig: het

Zaadhuisje éénhokkig , tienzaadig. ^^8/

Drosera. De Bloem vyfbladig: het Zaad- huisje eenhokkig, aan de tip gaapende. h.%\\%

M A H E R N I A. De Bloem vyfbladig : het Zaad*

huisje vyfhokkig. -^•439

Pallassia, De Bloem vyfbladig: de Kelk vyfdeelig ; de Bloemblaadjes Liniaal ; de Meeldraadjes by uitftek lang. AW. Gen. Cap. HouTT. Pl. XXir.

CoMMERSoNiAe De Bloem Vyfbladig! het Honigbakje vyfdeelig: een eenbladigeBloem- draagende Kelk: een vyfhokkig Zaadbuisje met gepluimde Eorftels. Nov. Gen^ Suppl^ LiNN. p. Forst. Gen. 22.

ff 3 Sis.

S Y S T E MA T I S C H E

Si BBA LD IA, De Bloem vyfbladig : de Kelk tiendeelig ; vyf Zaadeü. Obh videt. in me4 descriptione h<zc fola.

Statics. De Bloem vyfdeelig ; één Zaad , met

een Trechterachtigen Kelk bekleed. ^jg

VI. PoLYCYNlA* Feelwyvige.

MYosükDs. De Kelk vyfbladig: vyfgetong-

de Honigbakjes : menigvuldige Zaadjes. ^.310

ScHEFFLERA. Het Vrugtbeginzel door agt of tien Styltjes gekroond : een agt- of tienhokkig geribd Zaadhuisje- Forst. Mar. Auflr. Gen. 22»

Z E S D E K L A S S E.

HEXANDRIA, Zesjmannige.

I. M O K O G Y N I Af Eenwyvige.

I, De Bloemen met eeii Kelk voorzien.

Renealmia. De Bloeni ecnbladig^ gelipt: de Kelk zesbladig; de Siempel driedeelig: de Vru^^;t eenhokkig. Nov.GensCap.Ho\}\T. PI. XLVL ¥ig. T. A*335^ CU AL Ai De Bloem en Kelk driedeelig: een Kransachtig Honigbakje : een eenhokkige Pruim vrugt, Nov. Gen. Thünb. Disf. III. 70. item A^. Stockh^ 1782, /irbor Jm/ica.

Bro

BLADWYZER. 6. Hexandrïa.

Bromelia% De Bloem Jriedeelig; de Kelk

driedeelig, boven de Vrugt een Bezie. 312

T 1 1. L A N p s I A. De Bloem dnebladig : de Kelk

driedeelig, beneden: pluizige Zaaden. h.i^ii

BuRMANNiA. De Bloem driebladig: de Kelk éénbladig , beneden , driekantig gewiekt , gekleurd. h.^i'j

Lachenalia. De Bloem driebladig, m den Stoel ingeplant : de Kelk byna driebladig, beneden, gekleurd. Ntv. Gm. Jacq,. Rar. Tab. s-

Tradescaktia. De Bloem driebladig: de Kelk driebladig , beneden : gebaarde Draad- jes.

BüRSERA. De Bloera driebladig : de Kelk drie- bladig, beneden: een Bezieachiige, één- zaadige Vrugr. b. 24a

SiLiquARiA. De Bloem en Kelk vierbladig : dc Vrugt een eenhokkige veelzqadige Haauw» Nov. Gen.Arab. Forsk. i%r. p. 78.

Frankenia. De Bloem vyfbladig: de Kelk éénbladig , beneden : het Zaadhuisje een- hokkig veelzaadig. h 383

LoRANTHüs, De Bloem zesdeelig : geen

blykbaare Kelk: een éénzaadigv^ Bezie. d./[$(S

HiLLiA. De Bloem zesdeelig: de Kelk zes- bladig , boven : de Vrugt tweehokkig , veelzaadig. 462

Aden IA. De Bloem zesbladig: de Kelk zes- fneedig 5 zeer groot : het Honigbakje vyf-

>^ fchübbig, J^Qv, Gen. Arah. Forsk. Flor. p. 77.

Ff 4 R>

SYSTEMATISCHE

RiCHAnDTA. De Bloem zesfneedig : de Kelk

zesfneedig , boven: drie naakte Zaaden. h.%'\^

Bkrberts. De Bloem zesbladig: de Kelk zes-

bladig, beneden: een tweezaadige Bezie. i^?. 453

Leontice. De Bloem zesbladig: de Kelk' zesbladig, beneden; een opgeblazen Bezie- Vrugt. m. 359

Pm NOS. De Bloem zesfneedig: de Vrugt een

zeszaadige Bezie* b*<i^o

Tectona. De Bloem zesdeelig: de Kelk zes- deelig, beneden: de Vrugt een vierhokkige Bezie. Nov. Gsn. Thunb. Disf. IV. p, 71., De Boom van 't Kiaten - Hout.

Duro IA. De Bloem zesdeelig: de Kelk Cy- lindrifch , geknot , boven ; een ftekelige Appel vrugt. Nov. Gen. SuppU Linn. p. 30»

Canarina. De Bloem , zesfneedig : de Kelk zesbladig 5 boven : een zcshokkig Zaad- hulsje. ^^.382

Nanoïna» De BloeTJ zesbladig: de Kelk veel- bladig, gefchubd. Nov. Gen. Thunb. Dhf. 1. p. 14. ^ FL Japon. i^^xnon Nardina.

Ach ras. De Bloem ^waalffoeedig : de Kelk zesbladig , beneden : de Vrugt een twaalf- zaadige Bezie, b. 035

IB.IPOGONUM. Een zesbladige Kelk: geen Bloem : een ronde tweezaadige Bezie» Forst, Mar. Aujir. Gen. 25.

s. JOe Bloemen Scheedig^ of Kaffig^ bekleed.

P^manthus. De Bloern zesdeelig, bo- ven ; het On^windzel zesbladig 1 zeergroot?

/

BI^ADWyZER 6. Hexandria.

L E u c O 1 j ü De Bloem boven de Vrugt , zesbladig , Klokvormig : de Meeldraadjes gelyk. m.i2$ GAL/iNTHüS. De Bloem boven, ze^^bladig, mee de drie binneafte Blaadjes korter, uicgerand. f«. 123

N A R c i s s D s. De Bloem boven 5 zesbladig : het Honigbakje Klokvormig , buiten de Meel* draadjes, - m.j^o

Panchatiüm* De Bloem boven, zesbladig: het Honigbakje Klokvormig , door de Meeldraadjes gekroond. m. 143

Amaryllis. De Bloem boven, zesbladig

Klokvormig : de Meefdraadjes ongelyk. m. :66

Crinüm* De Bloem boven, zesfneedig, Py^ pig aan den Voec : afftandige Meeldraad- jes. 153

P o N T E D E R f A* De Bloem boven , zesfneedig,

Smoelachcig. h. 332

BüLBocoDi UM. De Bloem beneden, zesbla- dig, met zeer lange Nagels, die de Meel- draadjes draagen, f». 181

Tul 13 AG IA. De Bloem beneden, zesbladig, drie laager; het Honigbakje Rolrond, van buiten rnet BJcemblaadjes bezet. 127

Alliüm. De Bloem beneden , zesbladig: de BloemblaKijes Eyrond , ongedeeld.

^piiYLL ANTHEs, De Bloeiji beneden; zes- bladig: gehalveerde KafBge Scheedjes.. f;i l84

|iYPoxis. De Bloem boven, zesbladig: Kaffi.

ge Scheedjes. ^«.295

Ehr AH^

SYSTEMATISCHE

Ehrarta. De Bloem beneden, Kaffig, dub* beid : het Hocigbakje Schaalachrig. Nov. Cen. Suppl. himu p. 28. Thunb. Disf. !• 16. Stockh. 17/i). Tab»

PI. Cap.

3, De Bloemen geheel makt.

Alstroemeuia. De Bloem boven, zesbk-

dig, met cvvee Pypachtige Nagels» i».4i5

Getiiyllis. De Bloem boven, zesdeelig: de Vrugt een seknodfte , eenhokkigc Wortel- Eezie. Nov. Gen. Thunb. Disf I. p. 13. \.mia. SuppL p. 27. Papiria. Thunb. Lund. I. Pk Cap.

Hemerocallis. De Bloem beneden, zes- deelig; afgeboogene Meeldraadjes. m.^{io

Agave, De Bloem boven, zesfneedig , met een opftaande rand , korter dan de Draad- jes. h.^C^

ALoë. De Bloem beneden, zesfneedig : de

Draadjes in den Stoel ingeplant» ^'SSS

Aletris. De Bloem beneden, zesfneedig,

rimpelig w.402

Poli AN TH ES. De Bloem beneden, zesfnee- dig , met een kromme Pyp. m. 363

CoNVALLARiA. De Blocm beneden , zesfnce-

dig: de Vrugt een driezaadigc Bezie. h.%>\6

Hyacintiius, De Bloem beneden , zesfnee- dig : bet Vvug beginzel met drie Honigbuis- jes aan "den t op,

Phormil'M. De Bloem beneden, zesbladig: de

drie

B L A D W Y Z E R. 6. Hexamhia.

drie buitenfte Bloemblaadjes korter. Nov. Gen. Suppl. LiNN. p. 28. Huc Hyacinthus Orchioides refertur. Hier toe behoort de is^ieuw Zeelandle Vlafch- Plant , Phormium teiuix, in Forsters Reife um die Welt,, p. 100. afgebeeld. Nov. Gen.N. 24.

AspHOHELus. De Bloem beneden, zesdee- lig: Meeldraadjes op de klepjes van 't Honigbakje. .

Anthi'r'cüm, De Bloem beoeden, zesDla

dig,plat. ^ «'•340

Ornithogalüm. De Bloem beneden, zes- bladig de Draadjes beunlings aan den Voet verbreed. «^ 298

SciLLA. De Bloem beneden, zesblad.g , af- vallende: de Meeldraadjes al* Draadeo. m 315

CVAI.ELLA. De Bloem beneden, zesbladig,

met de buitenae Blaadjes neerhangende. 329

DRAciEKA. De Bloem beneden, zesbladig:

de Vrugt een driezaadige Bezie. ^ «. 345

Poll IA. De Bloem beneden , zesbladig: de Vrugt een veelzadige Bezie. Nov. Gen. Thuwb, Disf l. p. 1 1. & F/. Japon. p. 13S.

Asparagus. De Bloem beneden , zesbladig :

de Vrugt een zeszaadige Bezie. ^-33*5

' G L o R I O S A. De Bloem beneden , zesbladig , als

met een Staart omgeboogen. m 260

Erytiironium. De Bloem beneden, zesb'a» dig , omgeboogen , aan den Voet met knob- beltjes. »'-2Ö3 y VUL AR IA. De Bloem beneden , ze<^biaJig;

SYSTEMATISCHE 1

a D den Voet met een Honigkuiltje; regt- opflaaade. 2^6

Frïtïllaria. De Bloem beneden, zesbla-

dig,- aan den Voet tnet een Honigkuiltje : y Eyvormig, ^.246

LiLiüAU De Bloem beneden . zesbladig : de Blaadjes aan den Voet Pypachcig gefleufd.

T u L I p A. De Bloem beneden , zesbladig 5

Klokvormig: geen SlvK 267

TuccA. Üe Bloem beneden, zesbladig ^ uit- gebreid: geen Styl. ^ 441

Albuc A. Üe Bloem beneden , zesbladig: drie onvrugtbaare Meeldraadjes : de Stempel omgeven met drie fpitfen. m. ^9%

LiNBEaA* De Bloem beneden, zesbladig; een tweehokkig Zaadhuisje. Nov. Gen. Thünb, Disf. UI. p, 6^\. & Fl.Japon.T^h.

M A s s O N I A. Het Honigbakje beneden : de Bloem zesbladig in hetzelve ingeplant. Liisn. Suppl. p. 27, Nov. Gen. Thünb. Disf. ILp,

4* De Bloemen onvolmaakt.

O R 0 N T ; ü M. Een veelbloemige Aair ; een

éénzaadig Blaasje. 380 AcoRüs. Een veelbloemige Aair: een driehok-

k?g Zaadhuisje. ^«S?? Calamus. Een zesb^adige Kelk, het Vrugt-

kasje agterwaards gefchubd, éénzaadig. r/. 445 JüNCüs. Een zesbladige Kelk: een éénhokkig

Zaadhuisje. /?.454

Pe.

B I - A D W Y 2 E R. 6. Hexandrm,

Pep LIS* Een twaalffneedige Kelk; een twee-

FAi-cKiAd De Kelken Bloem éénbladig: viör Zaaden. Nov. Gen* SuppL Liinn* p* 30, Item Thunb. Disf. I. p. 17,

Atrai'Haxis. Een tweebladige Kelk en

G A H N i A. Een tweekleppig onregelmaadg

Kafje ; een tweekleppig Monigbakje de „Meeldraadjes omwindende: een gegaffelde

Stempel. Nov. Gen. SuppL Lir^^N. p. 31. Nov.

Gen. Mar. Auftr. Forst. Gen. 26. Oryza. Een éénbloemig Kafje: een tweekaf-

fige Bloem: één langwerpig Zaad. Wt47a

IIL T R i G Y N ï A. Driewyvige. 1. De Bloemen beneden de Vrugt.

C O L c H I c u M. De Kelk een Bloemfcheedé ; de

Bloem zesbladcrachtig. ^^«453

Melanthiüm. Geen Kélk : een zesbJadige Bloem , met Meeldraadjes - draagende Blaad- jes. ^.425

M E E O L A. Geen Kelk : een zesbladige Bloem :

een driezaadige Bezie- Vrugt. h./^\6

Helonias. Geen Kelk : een zesbladige Bloéms

een driehokkig Zaadhuisje. ^^.445

T R I L L i u M. De Kelk en B!oem driebladig 2

de Vrugt een driehokkige Bezie» ^.451

Triglochin. De Kelk en Bloem driebladig het Zaadhuisje aau den Voet gaopende.

hokkig Zaadhui.^je.

II. DlGYNIA.

k 386

Tweewyvige^

Bloem: een platachtig Zaad.

SYSTEMATISCHE

RnMEt. De Kelk en Bloem driebladig : één

driekantig Zaad* ^ h. 388

ScHEucHZERi A. Een zesbladige Kelk 2 geen

Bloem; drie éónzaadige Zaadhuisjes. «•478 WüRMBÉA. De Kelk zesdeelig: geen Bloem:

een driehokkig veelzaadig Zaadhuisje. Nov.

Gen^ THüJNBt i.p. 18. Pl.Cap. inTah.

2# De Bloemen hoven de Frugt*

Flagellaria. Een zesbladige Kelk: geen

Bloem: het Vrugtkasje éóczaadig. d% 465

IV. T ET R A G Y N 1 A* FicTWyvige.

Petiveria, Een vierbladige Kelk: geen

Bloem : één Zaad met haakige Baardjes, d.(\66

V. P O L y c Y N I A. Feelwyvlge.

hhi^nh. De Kelk en Bloem driebladig; veele Vrugtkasjes byeen vergaard.

ZEVENDE KLASSE.

HEPTANDRIA. Zevenm ann i OE.

I. MoNOCYNlA. Eenwyvige,

T R I E N T A Lr s. De Kelk zevenbladig : de Bloem in zevenen gedeeld, plat; de Vrugt een drooge éénhokkige Bezie, ^.4^5

Dl-

E L A D W Y Z E R# 7- Beptandria.

DisANOR A. De Kelk zevenbladig: de Bloem zevendeelig, Raderachtig: de Vrugt twee- hokkig, veelzaadig. h./^i$

^scüLUS. De Kelk vyPandig, de Bloemvyf- bladig , orgelyk : het Zaadhuisje driehok- kig, twcezaadig. ^.247

II. DiGYNiA. Tweewyvjge.

LiMEUM» DeKelkvyfbladig: de Bloem vyf- bladig , gelyk : de Vrugt tweehokkig , veel* zaadig. ^•42<5

III. Trigynia. Driewyvlge.

TRüëLLüM, De Kelk zevenbladig: de Bloem ecnbladig, vyfdeelig: drie Stylen ; een drie- zaadige Vrugt: Nov. Gen* Jap. Hoütt. PU XL VUL Fig. I. kéi^j

IV. TETRAGYNiAt Fïerwjvtge.

Saürurüs. De Kelk 'een Kat: geen Bloem:

vier Scylen: vier ééozaadigo Besfen: ^,428

Aponogeton, De Kelk een Kat : geen Bloem: driezaadige 2Saadhuisjes. Nov. Gen. SuppL LiNiv. p. 32^ Saururus natans» h. 429. Ad Dodecandfiam Thunbü-RG refert. Disf. noVm Gen. IV. p. 72.

V* H E p T A G Y N I A. Zevenwyvtge^

Sèptas, De Kelk zevendeelig: de Bloem ze- venblr>dig : zeven Vrugtbegioze!s : zeven veelzaadige Huisjes* ^.419

Agt-

SYSTEMATISCHE

AGTSTE KLASSE.

OCTANDRIA. Agtmannige, I. MoNOGYNiA. Eej7}pyvige.

1. De Blomm volmaakt.

MiMüsopSó De Bloëm agtbladig : de Kelk

agtbladig% beneden ; een Pruimvrugt. b.Q.6è

Trop^eolum. De ]5Ioem vyf bladig: de Kelk vyffneedig 5 beneden, gefpoord; drie één- zaadige Besfen» ^.431

BiEcKEA. De Bloemen vyf bladig : de Kelk

vyfdeelig, boven: het Zaadhuisje vierhok- \

kig- ^.553

M E M E c Y L O N. De Blocm vierdeelig : de Kelk

efFenrandig, boven. 3001

CoMBRETüM. De Bloem vierbladig : de Kelk

vyftandlg, boven: vier Zaaden. ^*47ï

ÖPHiRA. De Bloem vierbladig, boyetireen tweekleppig, driebloemig Orawindzel : een , éénhokkige Zisd- Bezie. ^«SS*

EPiLOBinM» De Bloem^vierbladig : Kelk vierbladig, boven : het Zaadhuisje vierhok- kig : pluizige Zaaden. k 445

Gaüra. De Bloem vierbladig: de Kelfc vier-

fneedig, boven: een vierzaadige Noot. ^.470

Oenothera, De Bloem vierbladig: de Kelk vierfneedig , boven : hec Zaadhuisje vier- hokkig ; Liniaale Meelknopjes. >5f.437

B L A D VJ ^lt V. R. {?• O&andria.

Rhexia- Bloem vierbladig: de Kelk vier- fneedig , m 't midden : het Zaadhuisje vier- hokkig: Boogswyze Meelknopjcs. ^.435

DsBEcKiA, De Bloem vierbladig; de Kelk vierfneedig , in 't m'dden : het Zaadhuisje vierhokkig: Snuitige Meclkhopjes. J.469

IGrislfa. De Bloem vierbladig: de Kelk viertandig, beneden ; het Zaadhuisje een» bokkig* d. 473

GuAREA. De Bloem vierbladig, met een Cy» lindrifch Honigbakje : de Kelk viertandig, beneden; het Zaadhuisje vierhokkig, vier- kleppig: eenzaame Zaaden.

Ali^TiciJORüS. De Bioem vierbladig: deKelk vierbladig , beneden : het Zaadhuisje vier- hokkig 5 vierkleppig, veelzaadig. h.^^t

Allophyl LUS. De Bloem vierbladig: de Kelk

vietbkdig, beneden: de Styl gefpleeien. h. 26a

JAMBOLIFERA. De Bloem vierbladig: de Kelk viertandig , beneden , platachtige Drèadjès. h. ^72

Lawsonia. De Bloem vierbladig: de Kelk vierfneedig , beneden : een vierhokkige Bezie. ^/•473

Melincocca. De Bloem vierbladig 5 omge- knakt : de Kelk vierdeeüg : een Schorfige Pruimvrugt : de Stempel Schildvorrhig , tweefnydig. ^.276

ÏRiGONis. De Bloem vyf bladig : de Kelk vyfbiadig, beneden: geen StyU Nov. Gen. Aimr. Jacq. p. 3.

Gg Ela.

SYSTEMATISCHE

Elaphriom. De Bloem vierbladig de Kelk vierdeelig , beaedea : het Zaadhuisje een- bokkig, tweekleppig: het Zaad halfin een Bezie. Nov. Gen. Amer. Jacq. p. 3.

SoDADA., De Bloem vierbladig, ongelyk ; de Kelk vierbladig, gekleurd: het Vrugtbegin- zei gefteeld, Nov. Gen. Arob. Forsk. Ihr. 81.

BiNECTARiA» De Bloem en Kelk vierbladig: het Honigbakje dubbeld. Nov. Gen^ Arab* FoRSK- Flor. p. 82* Een hooge Boom»

Amyr I s. De Bloem vierbladig: de Kelk vier- tandig, beneden: de Vrugt één eenzaadige Bezie. ^«278

AcRoNYcHiA. De Bloem vierbladig : de Kelk viertandig; de Vrugt een vierhokkige Bezie. Forst. Mar. Aujir. Gen. 27.

Melicope. De Bloem vierbladig: de Kelk vierdeelig : het Vrugtbeginze! vlerzaadig. Forst. Gen* 2!?.

FucnsïA. De Bloem agtfneedig ; boven de Vrugt : geen Kelk : een vierhokkige veel- zaadige Bezie. '^'451

Chlora. De Bloem agtfneedig: de Kelk agt- bladig , beneden : het Zaadhuisje eenhokkig, tweekleppig, veelzaadig. h./^%%

Vaccin 1 TM. De Bloem eenbladig: de Kelk viertandig, boven: Draadjes op hetVrugt- kasje ; een Bezie - Vrugt, d 483

Erica. De Bloem eenbladig: de Kelk vier- bladig , beneden ; Draadjes op het Vrugt- kasje : een Zaadhuisje» ^«497

B L A D VV Y Z E R. 8. OSfandria:

De Bloeme» onvolmazku

Gnidia. De Kelk vierfneedig, Bloemachtig;

vier kleine Bloemblaadjes. 545 Lachn^a. De Kelk vierfneedig; Bloemach- tig, ongelyk: uitfteekende Meeldraadjes. ^. 552 DiRCA. De Kelk randeloos, Bloemachtig, on*

gelyk; uitfteekende Meeldraad jes^ ^-544 Daphne, De Kelk vierfneedig. Bloemachtig, gelyk: de Meeldraadjes higeflooten : een Vleezige Bezie. ^.531 Passeri na. De Kelk vierfneedig, Bloemach- tig > gelyk : de Meeldraadjes boven de Bloem. d s^yj

Steller a. De Kelk vierfneedig, Bloemach- tig, gelyk; de Meeldraadjes ingeflooten ; een enkel Zaad, h. 454

Skinnera. De Kelk vierfneedig. Trechter- achtig, gekleurd: de Meeldraadjes op des* zelfs Mond ; een vierhokkig Zaadhuisje. Forst. Mar. Auftr. Gen. 29. DoDONiicA. De Kelk vierbladig : geenBloem:

het Zaadhuisje driehokkig; twee Zaaden. ^.256

II. D I GYN I A. Tweewyvige.

Weinmannia. De Bloem en Kelk vier- bladigr het Zaadhuisje tweehokkig, twee- fnuitig. d. 551$

M O E H R 1 N G I A. De Bloem en Kelk vierbladig :

het Zaadhuisje eenbokkig. ^#4^7

Co DIA. De Bloem en Kelk vierbladis; : deBlce- Hien tot een Hoofdje vergaard : de gemeene . ,Gg a Stoel

SYSTEMATISCHE

Stoel met een Omwindzelé iVov* Gen. Supph ;

Ljnn. p. 34* Forst. Gen. 3c. ScHMiEDELiA. De Bloem vierbladig ; de

Kelk tweebladig: twee Vrügtkasjes met

Voetjes* d. 5^4^

Galen IA Geen Bloem; de Kelk viérfneedig: . het Zaadhuisje tweehokkig , tweezaadig. d. j'jS'

111. T R I G Y IS I A* Driewyvige.

Paüllinia. De Bloem vier de Kelk vyP^ bladig : het Zaadhuisje driehokkig , één- zaadig. d.$St

Gard iospermüm. De Bloem en Kelk vier- bladig : het ZBadhuisje driehokkig , één- zaadig. * h. 48'^

Sapindus. De Bloem en Kelk vierbladig: de

Vrugt van drie eenzaadige Besfen. b.^io

CpccoLOBA» Geen Bloem ; de Kelk vy veö gedeeld: de Vrugt eene éénzaadige Kelk- Bezie, b. 3c 3

PoLYGONüM, Geen Bloem : de Kelk in vy ven

gedeeld ; één naakt Zaad. ^.458

IV. Tetragynia. Fierwyvige.

Adoxa. De Éloem vier- of vyfdeeligs boven: de Kelk tweebladig; de Vrugt één vier» of vyfzaadige Bezie. ^ A.490

Elatïne. De Bloem en Kelk vierbladig: het

Zaadhuisje vierhokkig. ^•492

Paris. De Bioem Elsachtig, vierbladig: de Kelk vierbladig : de Vrugt eene vierhokkige Bezie* b 4^9

B L A D W Y Z E R* , Oaandria.

Haloraois. De Bloem vierbladig: de Ke^k vierfneedig : een drooge Pruimvrugt : een verhokkige Noot. Nov. Gen. S(4ppl. Linn. p. 134* Forst. Gen. 31,

V* PENTAGYNIA, F'jfwyvigS.

poLYsciAs. Een Kroontjes ^ Plant , met eea uitgebreide Zonnefcherm : de Bloempjes zes, zeven of agtbladig: de Vrugt een ge- Jcrooide Bezie. Nov. Gen^ Mar. Aujlr. Fprst. Gen. 32.

NEGENDE KLASSE. ENNEANDRIJ. Negenmannige» !• M Q N o G Y N I a. Eenwyvige.

TiNüs* De Kelk vyffneedig: de Bloem vyf- bladig : een driehokkige Bezie: met één Zaad. h*o^6$

Laürus. Geen Kelk: de Bloem zesbladig , Kelkachrig : een éénzaadige Bezie : het HoDigbakje Borftelig geklierd. 6.318

A N A c A R D I ü M. Een vyfd'eelige Kelk een vyf- bladige Bloem : het tiende Meeldraadje gelubd ; de Vrugt een Noot met een Vlee- zig Kasje. b. 404

Cassyta. Geen Kelk: een zesdeelige Kelk- achtige Bloem : de Vrugt een éénzaadige

Gg 3 Be.

SYSTEMATISCHE

Betie : het Honigbakje met geknotte Klier- tjes. '^•495 II. Trigynia. Driewyvige. "

Rheum. Geen Kelk: een zesfneedige Bloem:

een driekant Zaad» h. 498

III. Hexacynia. Zeswyvige.

BüToMus. Geen Kelk: een zesbladige Bloem:

zes veelzaadige Zaadhuisjes. w^*5'54

TIENDE KLASSE.

DECANDRIA, Tienman ni ge.

1. MoNOGYNlA, Eenjpyvige.

I. De Bloemen veelbkdig^ onregelmaatig.

Myrospêrmom. De Bkem Vlinderachtig; een Vliezig Zaadhuisje, aan de tip cenhok- kig, niet gaapende. Nov. Gen Amer. Jacq,.

Sop HORA. De Bloem Vlinderachtig i met een opftygende Vlag : de Vrugt een Peul met afftandige Bakjes. e. i

Anagyris. Üe Bloem Vlinderachtig, met een korte regte Vlag ; de Kiel langer dan de Vleugels. t. 9

Cercis. De Bloem Vlinderachtig, rnec Vlag* gelykende Vleugels : het Honigbakje een Priemachtige Küer , onder \ Vrugtbegin- zdt ^.30?

Bau.

B L A D W Y Z E lo. Decandria.

Bauhtnia. De Bloem uitgebreid, genageld, opftygendc , mee Lancetvormige Bloem- blaadjes. ^. ll

Hymfj^^a. De Bloem byna gelyk: een Hou- tige Poul met Meelig merg. ^^3/ö

PoiNciANA. De Bloem met het bovenfte Blaadje grooter: een famengeJrukteHaauw, e.41

Myroxylon. De Bloem met het bovenfte Blaadje grooter; de Kelk Klokvormig: het .Vrugtbeginzel langer dan de Bloem : eene éénzaadige Haauw, Nov. Gen, SuppL Linn. p. 35* Hlnc Bah. Peruviamm.

Parkinsonia. De Blcem met het onderfte Blaadje Nierachtig : een ronde gedraaide Haauw. ^.380

C^sALPiNiA. De Bloem met het onderfte Blaadje fraai jer; een Ruitige Haauw met Ruitige Zaaden. b 382

ToLUiFERA. De Bloem met het onderfte

Blaadje grooter: een Klokvormige Kelk. ^-412

Cassia. Een ongelyke Bloem: de Meeldraad- ^ jes Snuidg : de Haauw hier en daar ver- naauwd. . 14

G ö I L A N D I N A.' De Bloem byna gelyk : op den Kelk zittende : de Haauw Ruitachtig met Beenige Zaaden. b. 388. 44

DiCTAMNüs. De Bloem uitgebreid , met Poei- jerige Draadjes : vyf famen verbondene Zaadhuisjes: Korrelige Zaaden. h.si^

ü. De Bhemen yeelbladigy gelyk.

/^YNOMETRA, De Kelk vierdeelig: mee de

G g 4 ^e-

SYSTEMATISCHE

tegenoverflippen grooter : de " Haauwen Vleezig 5 eenzaadïg*

Prosopis.Dc Kelk half Kogelrond : de Haauw

Veeizaadig. b.^ill^

ADE^ANTHERA• Dc Meclknopjes met een Klier daar op: de Haauw Vliezig plat.

Htematoxylon. Een uitgerande Stempel;

een Haauw met Schuitachtige kleppen. ^'.414

Tr ICH I LI A. Een Pypachtig Honigbakje, dat vyftandig is : een driehokkig, drieklep- pig Zaadhuisje: Zaaden als Besfen* ^i4^5

TnjRR/EA. Een Pypachtig, tientandig Honig- bakje : het Zaadhuisje met vyf tweezaadige Korrels, ^•4il

Melïa* Een Pypachtig tientandig Honig- bakje: een Pruim vrugt met een vyf bokkige Pit. ^431

SwiETENiA. Een Pypachtig tientandig Ho- nigbakje: het Zaadhuisje Houtig, vyfklep' pig ; gefchubde Zaaden met een Vliezigen rand. ^ ^•4^$^,

Ekebergia. Een Kransachtig Honigbakje om het Vrugtbeginzcl r een vyfzaadige Be- zie : langwerpige. Zaaden. Nov. Gen. Thukb. Dis/. II. p, 45. PI. Cap*

GuAjACüM, De Kelk met de twee buitenfte Slippen kleiner : een Vleezig Zaadhuisje , dat drie of vyf hokkig is en hoekig. Ir. 393

IIüTA. Een Vrugtbeginzel met tien Honig- draagende Sttpnen: het Zaadhuisje vyffnee- dig vyf hokkig, veelzaadig* e.^g

Tri-

B L A D W Y Z E R. lo. Decafilna,

Tri BüLüs. Geen Styl.Vyffameo verbondene,

veelzsadige Huisjes. 511 F AC ON IA. De Nagels der Bloem'in den Kelk

ingeplant : het Zocidhui.^je vyfhokkig, tien-

kleppig, éénzaadi^. h.si^ l^yGOPHYLLüM. Het Honigbakje beftaat uit

tien Schubben aan den Voec der Meeldraad- - jes: het Zaadhuisje is vyfhokkig, veelzaa-

dig. ;/,Sl5 Cad ia. Een vyfbla^ige Bloem: eeo veelzaadi-

ge Haauw. Nov^ Gen. Ar ah. Forsk. Flor.

Thryallis. Een vyfbladige Bloem; een drie*

zaadig Huisje. ^.524 LiMoNiA. Een vyfbladige Bloem: een drie*

zaadige Bezie. 43^ ^ He 1 s T E R I a. ISen vyfbladige Bloem : een

Pruimvrugt , zittende op den gekleurden

utcgezetten Kelk.

QüisQüALls. Een vyfbladige Bloem, zit- tende op een Draadachtigen Kelk ; een drooge Pruimvrugu ^.63

MoNOTROPA. Een Bloemachtige Kelk, aan den Voet bultig: een vyfhokkig veelzaadig Huisje. >^^*5aj

Cletiira. Drie Stempels aan denStyheen

driehokkig, veelzaadig , Huisje. e^^^Cs

PVROLA. DeMeelköopjesopwaardstweehoor-

nig: het Z:mdhui?je vyfhokkig veelzaadig./?!. 534,

Ledum. De Bloem plat , in vyven gedeeld : ^ het Zjiadhuisjc vyfhokkig, veelzaadig. e.C%

Gg5 Dio^

SYSTEMATISCHE

Dio^JË,\. Pe Kelk vyf bladig : de Stempel mecF.anje: het Zaadnuisje éénhokkig: de ' Zaaden aan dèn Voet van 't Huisje. 52;

MüRUAYA. Een éénsaadige Bezie: een vyf- bladige Bloem : het Honigbakje met zyn rand het Vrugtbeginzel omringende, ^,5]

Chalcas. Een tweezaadige Bezie; een Klok- vormige Bloem. ^ ELA STOM A. De Bloem op den Kelk zitteD' de: gebroken Meel knopjes: een vyf bokki- ge Bezie met den Kelk bekleed. ^.^^^

Jus s i EU A. De Bloem vier» of vyfbladig : het Zaadhuisje beneden.

3. Eenbladige^ gelyke Bloemen.

Co DON De Bloem Klokvormig tienfneedig ;

de Kelk tiendeelig: hetZaadhuisje veelzaad^g.A.5i2

Andromeda. De Bfoem Klokvormig , rond j het Zaadhuisje vyf hokkig. ^

R H 0 D O D E N D R o N De Blocm Trechterachtig: de Meeldraadjes neergeboogen , hetZaad- huisje vyf hokkig. ^^^^

Kalm IA. De Bloem van onderen vyfhoornig

gerand: het Zaadbuisje vyfhokkig. e.65

E>iG-^A. De buitenfte Kelk drie-, de binnen-

fte vyfbladfg: het Zaadhuisje vyfhokkig. ^.gS

trüAL TK R : A. De biiuenfte Kelk tweedeelig; de birnenfle vyffneedig : het Zaadhuisje vyfhokkig -net een Bezfeachtigen Kelk. 89

Arbutüï^- He Bloem Eyrond: aan den Voet doorfchynende : een vyf hokkige llezie. e. 80

Sty#

B L A D W Y Z E R. lo* DecamJria.

S T y R A X. De Bloein Trechterachtig : een twee- zaadige Pruimvrugt. h.(^i^

Inocarpüs» De Bloem Trechterachtig i de Kelk tweefneedig : de Meeldraadjes op een dubbelde ry : een éénzaadige vezelige Pruim» vrugc. Nov^ Gettf SuppL Linn. p. 35. & 7 HüNiJ. Disf. II. Jav. Forst. Gen. ^^3. A A c A R D I u M. De Bloem met omgeflagen flippen: de Vrugt een Pruim, met de naakte Kern van buiten. ^^404

4. Gnhladige of onvolmaakte Bloemen.

Dais. De Bloem eenbladig ; 't Omwindzel

vierbladig, veelbloemig, c.6i^

SAMYDA.JÏlen vyfdeelige Kelk; het Honigbak- jc tienfneedig, omringende het Vrugtbegin» zei: een Bezieachtig, driehokkig Zaadhuis- je. e.ij%

Gasearia. Èen vyf bladige Kelk. het Honig, bakje van tien Blaadjes : het Zaadhuisje^en- hokkig, drie1<^leppig: Zaad in Besfen, Nov. Gen. Amer. Jacq. P* 4

BüciDA. Een vyfdeelige Kelk: een éénzaadi- ge Bezie. h./^6^

CoPAiFERA. Geen Kelk: een vyfbladige Bloem: de Meeldraadjes naar den Styl omgekromd : het Vrugtbeginzel gefteeld.

II. DiGYNxA» Tweewyvige*

ScLER A NT Hüs. Geen . Bloem : de Kelk vyf- fneedig , boven : twee Zaaden» 565

SYSTEMATISCHE

Tri A NTHRM Geen Bloem ; een omgefnee-

den Zaadhuisje. ^.537

CiiR YsospLEN lUM. Geen Bloem: de Kelk boven : het Zaadhuisje tweehokkig , twee- fnuitig h.$iQ

RoYEN A. De Bloem eenbladig: de Kelk Bui- kig: het Zaadhuisje vierzaadig, vierklep-

Hy DU ANC EA. De Bloem vyfbladig; de Kelk vyffneedig, boven ; het Zaadhuisje twee- hokkig, ti^eefnuitig, omgefneeden. ^.104

Saxifraca. De Bloem vyfbladig.* de Kelk vyfdeelig: het Zaadhuisje eenhokkig, twee- ^ Inuitig. k^5^

Ti A REL LA, De Bloem vyfbladig: de Kelk Bloemdraagende: het Zaadhuisje met twee óngelyke Kleppen. ^.563

Mitella. De Bloem vyfbladig: de Kelk Bloemdraagende; het Zaadhuisje tweeklep- pig: de Bloemblaadjes gekamd* ^♦5^4

Cu NON 144. De Bloem en Kelk vyfbladig: het

Zaadhuisje tweehokkig, fpits. e.lo$

Gypsophila. De Bioem vyfbladig: de Kelk

V* ' vyfdeelig , Klokvormig ; het Zaadhuisje

éénhokkig. Kogelrond. . ft. 568

Saponaria. De Bloem vyfbladig: de Kelk Pypig,aan den Voet naakt: het Zaadhuisje ' éénhokkig , langwerpig. k. 573

DiANTHüs. De Bloem vyfbladig: de Kelk Pypacbtïg , aan den Voet fchubbig : het Zaadhuisje éénhokkig , langwerpige 107 , ^.579

B L A D W Y Z E R. lo. Decmdrla,

HoKEKEjA. De Bloem vyfbladig : de Kelk* eenbladig: het Zaadhuisje eenhokkig, drie- zaadig. Nov. Gen. Arab. Forsk. Flor. p. 90.

III. Trigynia. Driewyvige.

Arenaria, Het Zaadhuisje éénhokkig: de .Bloemblaadjes geheel, uitgebreid. héCt^

Stel L ARIA. Het Zaadhuisje éénhokkig: de

Bloemblaadjes tweedeelig, uitgebreid. h.Ci9

CücuBALus. Het Zaadhuisje drichokkig: de Bloemblaadjes tweefneedig , met een naak^ ten Keel. h. 594

Silene. Het Zaadhuisje driehokkig : de Bloem- blaadjes tweefneedig met een gekroonden KeeK ^.603

CherleriA. Ktet Zaadhuisje driehokkig: Bloembladerige Honigbakjes , kleiner dan de Kelk. h. 6%Q

Deutzia. Het Zaadhuisje driehokkig : drie- puntige Meeldraadjes. Nov, Gen* THü^'B• Disf. I. p. 19 & Tab. item FL ^apon.

Reynoutria. Het Zaadhuisje driekantig: een ^ vyfbiadige Kelk ; geen Bloemblaadjes* Nov*

Gen. Jap. Houtt. PULLi^/^g*. i, h.6\o

Garidella. Drie onderfcheide Zaadhuisjes: Kelkachtige Bloemblaadjes ; vyf twcelippige Honigbakjes. A.ö^g

Erytr oxy LON.Een eenzaadige Pruimvrugr: de Bloemblaadjes aan den Voet met een Schubbetje, 472

CAUCANTHX3S. Een Pruimr ugt : de Kelk eenbladig, Klokvormig; de Bloem vyfbla*

SYSTEMATISCHE

dig: het Vrugtbeginzei langer dandeKellw Nov. Gen. Ar ah. Forsk. Flor. 91.

Malpi(>hia. Een driezaadige Bezie: vyf gè- nagelde Bloemblaadjes : een Klierachtige Kelk. i&.4öö

Banisteria* Drie éénwiekige Zaaden: drie genagelde Bloemblaadjes : een Klierachtige Kelk. ^♦iio

HiR^A. Het Zaadhuisje driewiekig, drichok- kig , tweezaadig ; vyf genagelde Bloemblaad- jes: een zeer kleine Kelk. e. 114

T R 1 0 p T E R I s. Drie tweewiekige Zaaden : geen

Bloemblaadjes. e.i\%

IV» Pentagynia. Fyfwyvige.

CoTYLEDON. Vyf Zaadhuisjes aan de Honig-

bakjesj een éénbladige Bloem. e.ii6

Sbdum. Vyf Zaadhuisjes aan de Honigbakjes,: een vyfbladige Bloem.

Pentiiorum. Een vyf kwabbig Zaadhuisje:

weinige Bloemblaadjes. h. 652

Bergt A, Een vyfhokkig , vyfkleppig Zaad- huisje, de Kleppen horizontaal gaapende. ,h.^$%

Spergüla. Een éénhokfcig Zaadhuisje: de . Bloemblaadjes onverdeeld: een vyfbladige Kelk. h.m

Cerastiüm. Een éénhokkig Zaadhuisje : de Bloemblaadjes tweefneedig : de Kelk vyf- bladig. h. 6it

Agrostemma. Het Zaadhuisje éérihokkig, langwerpig : de Kelk Pypig , Lederach; tig. hMr

B L A D W Y Z E R. lo. Decandria.

Lychn I s. Het Zaadhuisje driehokkïg langwer- pig: deKelkPypacbtig, Vliezig. ^^.673

OxALis. Het Zaadhuisje vyfhokkig, hoekig: de Bloemblaadjes om laag byna aan elkander vast. h. 654

Spondias. Een Pruimvrugt met eene vyfhck-

kigePic: de Kelk éénbladig. ^.480

AvERRHoA. Een vyfhokkige Appel: de Kelk

vyfbladig. b 475

Grielum, Vyf onderfcheiden ftompe Zaa-

den : een vyfbladige Bloem : geen Styk n. 653

Sur IA NA. Vyf rondachtige Zaaden: een vyf- bladige Bloem; Draadachtige, zydelingfe Stylen. -&.4f?8

FoRSKOHLEA. Vyf Zaaden in Wolle inge- wikkeld : tienbladige Bloemen. h.691

V. Decagynia, Titnwyvige.

Neur A DA. De Kelk vyfdeelig :de bloem vyf- bladig: het Zaadbuisje tienzaadig. ^>^93

Phytolacca. De Keik vyfblaiig» Bloem- achtig: geen Bloemblaadjes; een denzaadi. ge Bezie. 694

ELFDE KLASSE.

BODECANDRIA. TwA alfm annige. L MoNOGYNiA. Eenw^vige. 6 O c c 0 N I A. Geen Bloem ; @en c weebladlge

KelJc

SYSTEMATISCHE

' kelk beneden : de Vrugc eeö Bézie vart buiten droos;, tweezaadig. ^.1124

ti'uDsoNiA* Geen Bloem : de Kelk driebla» dig, beneden : hec Zaadhuisje éénhokkig, dr ekleppig, driezaadig» ^. 13Ö

As A RUM. Geen Bloem: de Kelk driefneedig,

boven : het Zaadhuisje zeshokkig. h. 697

ToMEX. Geen Bloem; de Kelkdubbeld, een vyfbladig Omwindzel : het Bloemkasje vyf- bladig. mv. Gen. Thünb. Disf. Hl. p* 0$^ & Flor. Japon. /

CüLHAMiA» De Bloem eenbladig 5 Klókvor- mig: geen Kelk: een vyf bokkige Vrugt. Nov^ Gen. ^rab. Forsk, Flor p. 5)6.

R H I z O P H o R A. De Bloem viei dcelig : dc Kelk vierdeelJg , beneden : één Knodsachtig Zaad met een Vleezigen Stoel. ^.493

A PACT IS. Een vierbladige Bloem : geen Kelk. Nov. Gen. Thünb- Disf. lil. p. 66, SiF/or, Japon*

Garcini A. De Bloem vierbladig ; de Kelk vierbladig, beneden: de Vrugt een agtzaa- dige, gekroonde Bezie. h.sog

CviArMVA. De Bloem vierbladig: de Kelk vierfneedig , beneden: de Vrugt een twee- hokkige, gedeelde Bezie. ^^Si5

Ha LES IA» De Bloem byna vierfnecdig de Kelk viertandig , boven: een vierzaadig, vierhoekig, Vrugf kasje* e*UQ

Triumfetta. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyfbladig, beneden : een vyfhokkige, twee- zaadige, gedoomde Vrugt. ^701

BLADWYZER. il. Dodecéhdria.

EüRYA. De J5/oem vyfbladig: de Kelk vyf- bladig, gekalkt : een vyfhokkig Zaadhuis- je: dertien Meeldraadjes. A^öv. Gen. Thunb. Disfilll. p. 67*

Peganüm. De Bloem vyfbladig : de Kelk vyfbladig, beneden; het Zaadhuisje drie- hokkig; vyftien Meeldraadjes» 133

D0DECA5- De Bloem vyfbladig; de Kelk ten halve in vieren gedeeld , Bloemdraagend , boven: het Zaadhuisje éénhokkig, met den Kelk famengegroeid.iVl?!;. Gen. Supphh\m^ 36. Surin.

NiTRARiA. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyffneedig 5 beneden : één eenzaadigePruim- vrugt ; vyftipn Meeldraadjes. e. 13Ö

Va TIC A. De Bloèm vyfbladig: vyftien vier-

bokkige Meelknopjes, e.i%%

WiNTERANiA» De Bloem vyfbladig: de Kelk

driekwabbig, beneden : de Vrugt een drie- hokkige , tweezaadige Bezie : bet Honig - bakje de Meelicnopjes draagende. MuuRiSo jam Canella , utpote verum Cort. VVinteranum nonferens^ fed Canellam albam Officinarum. h. yia

PoRTüLACA. De Bloem vyfbladig: de Kelk tweefneedig, beneden: het Zaadhuisje één* hokkig , omgefneeden. h. 704

Lythrum» De Bloem zesbladig : de Kelk twaalffneedig , beneden : het Zaadhuisje tweehokkig. h,^\t

F E M p H i §» De Bloem zesbladig : de Kelk twaalf- fneedig; het Zaadhuisje eenhokkig, veel-

Hh zaa

SYSTEMATISCHE

zaadig , zeskleppig , met de Kelktandjes gekroond. Forst. Gen 34.

GiNORiA. De Bloem zesbladig: de Kelk zes» fneedig 5 beneden : het Zaadhuisje eenhok- kig, vicrkleppig.

Blakea. De Bloem zesbladJg , de Kelk der Vrugt zesbladig) die der Bloem boven, on« verdeeld: het Zaadhuisje zeshokkig: de Meelknopjes famen verbonden, e. i2f

Befaria. De Bloem zevenbladig: veertien Meeldraadjes : een drooge zevenhokkige Bezie. ^.127

B A s s I A* De Bloem agtfneedig : zestien Meel- draadjes: een vyfzaadige Pruim vrugc. e. l<x6

P ECU MARIA. De Bloeqj ticnbladig: de Kelk

tienbladig, boven, e. iji

Gethyllis, De Bloem zesbladerachtig: een éénbladige Bloemfcheede , boven; een drie- hokkig Zaadhuisje: ad f^exandriam partimt^ nd. Jupra, m. 55(5

JL DiGYNiA. Tmewyvige.

Heliocarpüs. De Bloemen Kelk vierbladig: het Zaadhuisje tweehokkig , éénzaadig ; platachtig gedraald. ^.140

A G R I M O N I A. De Bloem vyfbladig : de Kelk yyffrieedig: een of tv^ee Zaaden. 717

III. Trioynia. Driewyvige^

Re§PP4. De Blpera met veelfneedige Blaadjes:

B L A D W Y Z E ïï* D^decandria.

de Kelk verdeeld : het Zaadhuisje drichok-

EüPHOKBiA. De Bloem met Schildvormigé Blaadjes : de Kelk buikig: de Vrugt drie-

VisNEA, De Bloem vyfbladig: de Kelkvyf- bladig, beneden: een twee of driehokki- ge Noot, half beneden. Nov. Gen. SuppL

Tacca. De Bloem zesbladig, gewelfd: de Kelk zesbladig : een drooge , hoekige driehokki- ge Bezie. Növ. Gen. SuppL Linn- p. 37* Forst» Gen. 35.

pALLAsiA. De Bloem vyfbladig : geen Kelk: vierhoekige Noot, met de Hoeken Vliezig, tweefneedig. Nov. Gen SuppLJui^^. p. 37. Pcerococcus aphyllus, Pall. Reizen. VoL. II. p. 738. Tab, S,

IV. Pentacynia. Vjfw^vige.

Clinus. Geen Bloem dan Borfteltjes: vyfbla- dige Kelk : een vyfhokkig Zaadhuisje» h 774

V. DoDECACYNiA. Twaalfwyvig^.

Semper¥ivum. De Bloem twaalf bladig : de Kelk twaalfdeelig : twaalf Zaadhuisjes, 16.778

kig, gaapende.

zaadig.

^•73»

Hh 2

TV/AALF-

SYSTEMATISCHE

T W A A L F D E K L A S S E.

ICOSJNDRIJ. TwiNTIGMANNlCE.

MoNOGYNiA^ Eenwyvig^.

Cactus De Kelk boven ^éénbladigr de Bloem veelfQeed'g : de Vrugc e^n éénhokkige veelzaad ge Bezie. ' ^♦I4a

EuGEiSTA, De Kelk boven, vierdeelïg: de Bloem vierbladig; de Vrugt een éénhokkige éénzaadige Pruim 523

Ph 1 L ADELP H us. D<5 Kelk boven 5 in vyf of vieren gedeeld: de B'oemvyf of vierbladig; het Zaadhuisje vyf of vierhokkig , veel- zaadig, ^ e. 168

PsïDiuM. De Kelk boven, vyffneedig : de Bloem vyfbladig . de Vrugt eene éénhokki- ge veelzaadige Bezie. h. 524

Leptospermüm De Kelk boven, vyffnee^ dig; é*'. Meeldraadjes zeer langs de Vrugt een driehokkige veelzaadige Bezie^ Forsï. Gen. 36*

JJyrius, De Keik hoven, vyffneedig: de Elo^m byna vyfbladig: de Vrugt een driè- hokkige eenzaadige Hezie- 537 9^*171

P E c A s r K R M ü M. I )t Kelk boven , vyffneedig: de Bloem vyibladig : de Vrugt een tien- hokkige drooge Bezie. Fc^rst. Gen. 27.

Pu?^icA. Dg g^l]^ boven , vyffqeedig ; de

Bloem

B L A D W Y Z B R 12. IcofandrUt

Bloem vyfWadig: de Vrugt een tienhokki- gc, vee^zaadige Appel. e.i^t MiE K u/»v De Kelk beneden, vierfneedig: het Honigbakje veelborfteÜL^ : het Vruöjtbegiu- zel op den Styl. Nov, Gen^ Jrak Forsk. F/or, p. 104.

AMYGDALUs. De Kelk beneden , vyffneedig: de Bloem vyfbladig : de Vrugt een P:uim met een gatige Kern. 547 Prunus. Kelk beneden , vyffneedig: de Bloem vyf blaJig: de Vrugt een Fruim,met een geheele Kern# b.^SSo^'^^S Chrysoe ALANüs. De Kelk beneden, vyf- fneedig: de Bloem vyfbladig : de Vrugt een Pruim mee een half vyfkleppige Noöt en een holle Pit. ^.580 P L i N i A. De Kelk beneden 3 vier- of vyfbladig:

een gefleufde Pruim ^ 536 S O N K E R A T I A. De Keik beneden , zesfneedig ; de Bloem zesbladig 2 het Zaadhuisje veel- hokkig Nov. Gen. SuppL Likn. p. 38. O NCO BA. De Bloem beneden, eenbladig:dè BU>em veelbladig; de Vrugt een eenhokW- ge veelzaadige Bezie, Nov. Gm.Jrab. Forsk. Floir. p. 103.

C H A i/ ^ R A. De Kelk en i31oem vyfbladig : Vrugt een tweehokkige, tweezaadige Noot* iVöv. Gm. Arab Forsk. Flor. p. 105.

11. D 1 G V N I A. Tweewyviget

CftAT-ffiouS. De Kelk boven, vyffneedig f

lïh 3 «Jg

SYSTEMATISCHE

de Bloem vyfbladig : de Vrugt een twee* zaadige Bezie. h*5^$

IIL T R I G Y N I A. Drietpyvige.

SoRBUs. De Kelk boven, vyffneedig: de Bloem vyfbladig ; de Vrugt eene driezaadige Be- zie, h $^

SEsuviUM. De Kelk beneden vy^fneedigrgeèn Bloem : een driehokkig omgefoeeden Zaad- huisje. 2

IV. Pentagynia. Fyfwyvige.

Te T R A G O NI A. De Kelk boven , Vyf- of vier- fneedig , geen Bloem : de Vrugt niet een vyf of vierhokkige Kern. e. \2g

Mespilüs. De Kelk boven, vyffneedig ; de Bloem vyfbladig : een vyfzaadige Bezie.i&^öops^.i

Pyrus. De Kelk boven 5 vyffneedig : de Bloem vyfbladig: de Vrugt een vyf bokkige veel- zaadige Appel* b.6o^

Mesembr yanthemüm. De Kelk boven, vyffneedig : de Bloem veelfneedig : het Zaad^ huisje Vleezig 5 Hokkig, veelzaadig. «.4

AizooN. De Kelk beneden, vyffneedig: geen Bloem : het Zaadhuisje vyfhokkig , veel- zaadig, ^«37

SpiRi^A. De Kelk beneden, vyffneedig t de Bloem vyfbladig : verfcheide famengehoop* te Huisjes. €.i9Ui*^

V. PoLYGYNiA. Feélwyvige. RosA. De Kelk vyffneedig; de Bloem vyf-

B L A D W Y Z È R. 12. tcofkndriëi

bladig : de Vrugt Bezieachtig veelzaa- dig, t.t^^

RuBus. De Kelk vyffneedfg : de Bloem vyf- bladig: de Vrugt een famengeftelde Be- zie* e.2\%^u^é

ToRMENTiLLA. De Kelk agtfneedig : de Bloem vierbladig; agt bloote Zaaden»

Dry AS. De Kelk vyf tot tienfneedio: : de RIoem vyf tot agtbladig : veele Zaadeii met Woiii- ge Baardjes. {076

Fragauia. De Kelk tienfneedig? Bloem vyf bladig : veel afvallende Zaaden op een Bezie^ Vrugt. Lé^(^

PoTENTiLLADe Kelk tienfneedig ;de Bloem

vyf bladig; veele bloote Zaaden. /.J4

Geuivï, De Kelk tienfneedig: de Bloem vyf bla- dig; veel Zaiaden met een geknikt Baardje. 1.7!

GoMARUMé De Kelk tienfneedig: dd Bloem vyf bladig : veel Zaaden op een blyvende Vleezige Vrugt. i./flj

Calycanthüs. De Kelk Schubbig, Bloem- achtig : geen Bloem ; geftaarte Zaaden in een fappige Kelk. ^.257

DERTIENDE KLASSE.

TOLTANDRIJ, Veelmannïge^

I. M oNocYNïA. Eenwyvige. !• Met eenbladj^e Bloemen.

M A E c O R A V I A * De Kelk zesbladig , gêfchubd i

Hh 4 li

SYSTEMATISCHE

d"=^ Bloem éénbladig , geflooten : de Vruge

een veelhokkige veelkleppige Bezie. ^-230 Ternströmia» De Kelk éénbladig, vyfdee-

lig ; de Bloem éénbladig , Kogelrond , Klok.

vormig : een drooge tweehokkige Bezie.

Nov. Gen. Supph Linn, p. 39- Als TON IA. De Kelk gefchubd : de Bloem

éénbladig , agt of tienfneedig, met beurt-

lingfe flippen. Nov, Gen. SuppU LiNN.p.39.

2. Met driebJadige Bloemen*

Trilix. De Kelk driebladig ; de Vrugt een vyfhokkige veelzaadige Bezie. e*2^i

3. Met vierbladige Bloemen.

R H E E D i A. Geen Kelk : een driezaadige Bezie» c. 2 M A M M E A. Een tweebladige Kelk : een één-

bokkige Bezie : Eeltige Zaaden. c.13 B ARRIN GTON I A. Een cnkclde tweebladige

Kelk , boven: zeer lange Meeldraadjes': een

Pruimvrogt met een één of vierhokkige

Kern of Steen; Nov. Gen. SuppU Linn. p*

50. Thünb. Disf. II. p. 47» Forst. Gen.

38. FIuc Mammea Jfiatica. Linn. Papaver. Een tweebladige Kelk; een één-

hokkig , gekroond Zaadhuisje. /. p2

Chelidoniüm. Een tweebladige Kelk: een

Haauwvrugt. i.gQ Capparis. Een vierbladige Kelk; een ge'^

fl:eelde Schorfige Bezie. ^♦aSa AcTiRA. Een vierbladige Kelk : een eenhok-

kige Bezie: de Zaadeo op twee ryën, i,

B L A D W Y Z E R. 13. Pohjanirk.

Camb.ogia» Een vier^ladige Kelk: een agt*

jtaadige, agthoekige Bezie. c. 3

Calophyi^^um. Een vierbladige Kelk; een Kogelronde Pruimvrugt : een byna Kogel- ronde Noot. c,2i

S p A R R M A N I A. Een vierbladige Kelk : een hoekig, vyfhokkig, gedoomd Zaadhuisje. Növ. Gen. SuppLUhiN. p. 41. TkxU^h.Disf» V. p. 88.

Vallea. Een vier- of vyfbhdige Kelk en

Bloem : een tweehokkig Zaadhuisje. Nok

Gen. SuppU Linn* p. 42. Dl CE RA* Een vier of vyfbladige Bloem: de

Bloemblaadjes driefneedig : de Meelknopjes

tweehoornig! Forst. Gen, 40. GaiAs. Een vierfneedige Kelk; een éénzaadi^

ge Pruimvrugt met een geïleufde Kern. Car YoPH YLLUs. De Kelk boven: de Vrugt

een éénzaadige gekroonde Bezie#

4. Met vyfbladige Bloemen.

- Loc SA. Het Zaadhuisje half beneden; éénhók-

kigj> half driekleppig , veelzaadig. /. raï

Mentzelia. Het Zaadhuisje beneden^ één-^ bokkig 5 driekleppig, veelzaadig. uiio

Orygia. Het Zaadhuisje éénhokkig, drieklep- pig , veelzaadig , boven. Nov. Gen. Arah. FoRSK. Flor. p. 103*

V at E R I a. Het Zaadhuisje éénhokkig , drie- kleppig : driezaadig. c. 40

S L o A N E Een gedoomd Zaadhuisje , van biii» '

Hh ƒ fie»

SYSTEMATISCHE

Ben Bezieachtig: de buiteofte Meeldraadjes Bladarig onvrugtbaar. c.iö

CisTüs. Een rondachtig Zaadhuisje : de vyf

bladige Kelk met twee Blaadjes kleiner. e.2S7jUl2i

CoRCHORUs. Een byna vyfhokkig Zaadhuisje: een vyf bladige Kelk, zo lang als de Bloem, afvallende. i. 1301

Sarracenia. Een vyfhokkig Zaadhuisje: een Schildvormige Stempel : de buitenfle Kelk drie- , de boverifte vyf bladig. /, 107

T I L I A. Een vyfhokkig Zaadhuisje , dat Leder- achtig is en éénzaadig : een afvallende Ke^k. c.Éf

Clei JERA. Een tweehokkig Zaadhuisje! een vyf bladige Bloem. Nov. Gen. T r>. Disf. III. p. 68. & F/or. Japon.

Mtuïstica. Een Vleezige, eenzaadige Be- zie of Noot : met een droog Netswys Vlie«

^'^'"'"tusfchen het Vleefch en de Pit. Nov, Gen. Suppl LiNN» p. 40. De Mannetjes ^jNooten RuMPHt Amb. II. T-

OcHNA, Vyf Besfen in een Vleezig Omhul-

>-:2;el;de Bloemblaadjes met verlangde Na»

gels. c.ïlt

Munt I n gia. Eeti vyf bokkige genavelde Be- zie: een vyfdeelige Kelk. ^*24^

ELiEOCARPüs Een Pruim vrugt: meteen ge- krulde Kern: rappige Bloemblaadjes.

Mallococca. Een vierdeelige ruige Prüim- vrugt s de Bloemblaadjes zeer klein. Forst* Geo. 39*

5. im

B L A D W Y Z E R. I3« foJ^mdfla:

5. Met zesbladige Bhemcn.

Arctmokk. De Kelk driebladig : het Zaad- : t huisje eenhokkig, halfkleppig. /t^os Lackrst «oEMi A. De Kelk zcsfoecdig: de ^es buitcnfte Meeldraadjes grooter ; de Bloem gekruld. ^•2^45 The A. De Kelk vyf* of zesb!?^d!g: zes oföegen Bloemblaadjes: het Z.adhuisje dnehokkïg met enkelde Zaaden. e. 124Ö

Lecythis. Een zesbladfge Kelk: de Meel- r ;i draadjes door een getongd Honigbakje fa^ mengegroeid : het Zaadhuisje vier bokkig, met Merg , horizontaal, tweekleppig.

6. M^t agthladige Bloemen.

Sangüinaria. De Kelk tweebladig : het

Zaadhuisje tweekleppig, veelzaadig. j f*8^

7/ Met negenlladige Bloemn.

PoDOPHYLLuM- EcQ driebladigc Kelk: eèa cenhokkige, gekroonde Bezie. -

8# Met tknbladige Bloemen.

B IX A. De Kelk vyfcandi?: de Bloem vyfbJadfg,

dubbeld: het Zaadhuisje tweekleppig. r.7

9. Met v^elbladige Bloemen.

NvMPHiEA. Een veelhokkige Schoffige Bezfe: een groote Kelk» u i

IQ. 2^//-

SYSTEMATISCHE to. Zmder Bloemhlaa^jas*

Trewia. Db.Kelk driebladig: het Vrugtkasje ; ; . -driezaadig. ^, li

Prock De Kelk driebladig : het Vrugtkasje

vyrhokkig. . ^,271 Xabti A. De Kelk vyf bladig : het Vrugtkasje

eenhokkig, driekleppig, veelzaadig. Següieri a* Kelk vyfbladig: het Vrugt- kasje éénzaadii? 5 gevleu>^eld. ^.27C Dejl iMA. De Kelk vyfbladig: het Vrugtkasje

tweekleppig, tweezaadig. ' ^-244

lU DiGYNlA. Tweéwyvïgé,

Calligonum. De Kelk vyfbladjg: geen

Bloetn : het Vrugtkasje haakig gedoomd* ^.274

Fqtheroilla. De Kelk onverdeeld : geen

^' rBloem: het Zaadhuisje tweehokkig : twee

Zaaden by een. 273

CurATELLA. De Kelk vyfbladig ^ Bloem vferbladigr het Zaadhuisje tweedeelig, twee- zaadig. ^.272

P^pNiA. De Kelk en Bloem vyfbladig: het

Zaadhuisje veelzaadig: de Zaaden gekleurd.,/. 147

lil* T R i G Y N T JÖriewyvige,

HoMALiüM. De Kelk ^^esfnéedig: de Bloerii

zesbladig: het Hocigbakjemerzes Kh'eren,

Aöv. Gen, Amenjhcq. p. 5. EuRYANDRA. De Bloem driebladig: de Kelk

vyfbladig ; de Meeldraadjes breed getipt.

Forst, Mar. /iuftr. Gen. 41.

Del*

B L A D W y Z E 13 Po/^yandria. .

DelphiniüM. Geen Kelk: een vyfbladige Bloem, hel bovenfte gehoorDd: het Ho- nigbafeje tweefoeedigV on2:efl:eeld. u 151

A c O w I T u Geen Kelk : de Bloem vyf bladiej, het bovenfte gehelmd ; twee gefteelde Ho- nigbakjes. /♦i;8

IV. TetragyniA. Vierwyvige0

CïMiciFüoA» De Kelk vierbladïe;: de Bloem met vier Bekerachtige Honigbakjes : vier Zaadhuisjes : Schubbige Zaaden. löp

AssA. De Kelk vierbiadig : ontelbaare MeeU draadjes : vier Stylen: de Vrugt twee Bes« fen- Nov. Gen. Jav. Hoütt. FL XXVI.

Fig. I. ^.275

Tr-TUACERA^ De Kelk z^sbladig: vier een

zaadige Huisjes. 58

Carvocar. De Kelk vyfdeelig: de Bloem vyf. bladig : de Vrugc een Pruim met vier Pit- ten. ' c*S9 V. P E N T A G y N I A. f^yfwyHgc.

A Q.Ü I L E O i A. Geen Kelk : een vyfbladige Bloem vyf Honigbakjes , die van onderen gehoornd ? zyn. /. 171

NioELLA. Geen Kelk; een vyfbladige Bloem : agt Honigbakjes ^ die van boven twee Lip- pen hebben. i. 174

^Ieaümdria, De Kelk en Bloem vyfbladig: met tien aangegroeide kanthsairige Honig- bakjes ; het Zaadhuisje vyf hokkjg ved- ?aadig. f 0 1 79

SYSTEMATISCHE

Brathys. De Kelk en Bloem vyfbladigt geen Honigbakje: een éénhokkig eenzaadig Zaadhuisje, blovk Gen. Suppl Linn, p. 4jt

VI. Hexagynia. Zemyvige.

Stratiotes. De Kelk dnedeelig: de Bloem driebladig : de Vrugt eene zeshokkige Bezie binnen een Scheede. 180

VI!* PoLTGYjïiA, Feelwyvige.

H Y D R A s T I s. Geen Kelk: een driebladigc Bloem een Bezie famengefteld uit éénzaadige Kor- rels. /. 265

Arragene. Geen Kelk; de Bloem vierbladig grooter, van binneü veelbladig: veele ge- baarde Zaaden» /. 198 CtEMAT IS» Geen Kelk: de Bloem vierbladig; veele gebaarde Zaaden. aoo

Thalictrüm. Geen Kelk: de Bloem vier- of vy f bladig : veele Zaaden , by na effen , naakt. Aaop

IsoPYRCM. Geen Kelk; een vyfbladige afval- lende Bloem: vyf Honigbakjes; veelzaadige Huisfes» i. 252

Helleborüs. Geen Kelk : een vyfbladige bly- vende Bloem : veel Honigbakjes ; vCelzaa- dige T^luisïes. /. 154

Caltha, Geen Kelk: een vyfbladige Bloem:

veel Zaadhuisjes, geen Honigbakjes. /.aö3

Anemone. Geen Kelk: een zesbladige Bloem: veele Zaaden. i.i^^

Mi-

BLAüWYZER. i"?. Polyandria»

M ICHELIA. Een geknotte Kelk: eeoe agibla- dige Bloem : vierzaadige Besfen, famenge-

hoopt. . ^'^^

'TRoLiii^s. Geen Kelk: een veertienbladige Bloem: Liniaale Honigbakjes: veelzaadige Zaadhuisjes ajQ WiNiERA. De Kelk driekwabbig: de Bloem zes of twaalfbladig : geknodfte Vru^tbegin- zeis; een ftomp Eyronde Bezie. AV. Gen. Suppl. LiNN. p. 43- Drimys Winteri. F orst, Nov. Gen, ^. /^i.M- Ups. »<iw. IIU p. i8«. Soland. Med. Ohs Vol. V. p. 46. T. i. Bac verum Cort. IVintermum prabet. ü N O N A. De Keik ddebladig : de Bloem zesbla- dig: veele gefteelde tweezaadige Besf.n. Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 46. U VAR IA. De Kelk driebladig: de Bloem zes- bladig; veelzaadige Besfen aan een langen Stoel gehecht. 77 Anno NA. De Kelk driebladig: de Bioem zes- bladig: een veelzaadige Bezie -Vrugt met een gefchubde Schors. c. 32

LiBioDENDRi'M. DeKelk driebladig: de Bloem zesbladig : veele Lancetvormige Schubbig geplaatfte Zaaden. c.6% Magnolia. De Kelk driebladig: de Bloem negenWadig ; famengehoopte tweekleppige Zaadhuisjes : hangende Zaaden. f . 6^

HoüTTüYNiA, Een vierbladige Kelk; geen Bloem: de Meeldraadjes met de Stampers vermengd- Nov, Gen. Thunb. AB. Stockk. 178?. Flor. Japm. p. 234» T. a<S,

SYSTEMATISCHE

DiLLENiA. De Kelk en Bloem vyfbladig: veele famengegroeide Zaadhuisjes , meteen Vleezigen Stoel* c.6o

Ranuncülus. De Kelken Bloem vyfbladig: veele Zaaden : de Bloernblaadjes met een . Honigvoerende Nagel. i.22t

I L L I c I ü M. De Kelk zesbladig : zeven - en» twintig Bloemblaadjes : eenzaadige Huisjes in 't ronde geplaatst. ^.277

Adonis. De Kelk Lvyf bladig : de Bloera^ vyf. of tienbladig 5 veele hoekige , fchorfige Zaadjes. /.ai8

VEERTIENDE KLASSE,

BIDTNAMIA. Tv^eemagtige, L Gymnospermia. Blootzaadige. 1. Met de Kelken nagenoeg in vyven gedeelde

Perilla. Twee Stylen , afftandige Zaa-

dm. <?. apö

Leoisurus. De Meelknopjes ] befprengd met

Beenige Stippen. 362 G L E c O M A. De paaren Meelknopjes gekruist ! /.S30 HYssoPüSe Afftandige regte Draadjes: een

Smoeldchtige Bloem, u2(jZ Me NT H A. Afftandige regte Draadjes: de Bloem

byna gelyk. ^.318 S i D 1?- R I T I Sr De eene Stempel den anderen

Scheedswys' omvattende} i.SH

La-

BLADWYZER.

14. Didynamia.

Lavandüla. De Bloem agterpver gekeerd 279

Teucrium.' De Bloem boven ongclipt^^ maar

tweedeelig! 271

A jüG A. De Bovenlip der Bloem korter dan de

Meeldraadjes! /.267

P HL OM IS. De Bovenlip van de Bloem ruig! rsó/

Beton i CA, De Bovenlip der Bloem vlak, op- ftygend , met een Cylindrifch Pypje : de Meeldraadjês van langte als de Keel. /♦ 340

Lamium. De Onderlip der Bloem wederzyds , met een Borftelige Tand! ^ ^•SS^

Galeopsis. De Onderlip der Bloem van bo- ven tv^eetandigl ^'^SS?

Stachys. De Onderlip der Bloem aan de zy- den omgeboogen ; de uitgebloeide Meel- draadjes zydelings afgewend. /. ^43

Nep ETA. De Onderlip der Bloem gekarteld:

de Keel met een omgeboogen Rand. ^•303

S AT URE JA. De Bloem met byna gelyke flip-

pen: de Meeldraadjes afftandig, /. 291

,Ballota. De Kelk tienftreepig : de Bovenlip

der Bloem gewelfd. ^'*352

Marruiuum» Dc Kelk tienftreepig; de Bo*

venlip der Bloem regt. ^-355

MoLUccELLA. De Kelk K lok vormig,grooter

dan de filoem, met gedoomde Tanden* ^♦37Ö

2. Met twemppige Kelken.

ScüTELLARiA. De Vrugtdraageude Kelk ge- dekzeld!

XiiYMüs. De Kelk aan den Keel met Pluis ^ geflooten. 1-392 li Oc Y.

S y S T E M A ï ï S C H ü

Oi2 Y MUM. De Bloem agterovergekeerd ! Twee

Draadjes aan den Voet met een Uitfteêkzel!/.4ii$

Prunella. Alle Draadjes aan d(en top gegaf- feld! ^437

C L E O N I A* Vier Stempels ! i. 443

Trichostema. Zeer lange Draadjes ! /• 417

Dracocephalum. De Keel der Bloem als

een Zak gezwollen ! 1. 40$'

O R I G A N ü M, De Kelken tot een Schubbig

Hoofdje vergaard, f^ jga

Climopodium» De Kelken vergaard in een

Omwindzel. /* 379

Thymbra. De Kelk wederzyds met een Haai- rige Streep gekield : de Styl ten halve tweer deelig: de Bloem plat gelipt. /. 297

Melittis. De Kelkpypwyder dan de Bloem, wier Bovenlip plat is en onverdeeld : de Meelknopjes gekruist. y

Melissa. De Kelk hoekig, rappig, met een

opftygende bovenlip* /.400

H O R M I N ü M. De Bloem met vier byna gelyke V flippen; de vyfde grootst en uitgerand. / 413

PuAsiuiyr. Bezieachuge Zaaden. ^.291

VuKYMAé Een enkel Zaad J % 444

IL ANGiOSPERMiAf Schuilzaadige.

I. Met gejpketen Kelken.

A 8 Tïï- L EJ A. Het Zaadhuisje tweehokkig; een grynzende Bloem ; de Onderlip met Pypige gliertjes : de Kelk eenbladig, Pypaphtig,

B L A D W y ^ E R. 14. Didymmia.

overlangs gaapende. Nov. Gen.Supphhmi^i. p. 47.

Me( de Keihen tweefneedig*

'Obolaria. Het Zaadhuisje éénhokkigr de Bloem Klokvormig, vierfiieedig? de Draad- jes uit de verd^elingen der Bloem. ^ 55$

P R O B A N c H E. Het Zaadhuisje éénhokkig : de Bloem byna egaal vierfneedig : een Kher onder den Voet des Vrugtbeginzels. ^.556

He BENSTREi £ A. Het Zaadhuisje tweezaadig; de Bloem eenlippi^, vierfneedig : de Meel- draadjes ingeplant in den zydelingfen" rand der Bloem. ^•SSSf

Tor EN IA. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Grynsachtig: twee gegaffelde Meel- draadjes. i*5}l

Acanthus. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem éénlippig ^ drielneedig : de Meelknop- jcs ruig* /.jSj^

Alectra. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Klokvormig : de Meeldraadjes ge- baard. Nov. Gen. Ihunb. Dhf IV. p. 8f. PU Cap.

#REMNA. Een vierzaadige Bezie: de Bloem

ongelyk vierfneedig. ?* 520

Crescentia. Een éénhekkige Bezie: de Bloem met een Pyp Klokvormij!; het V^rugt- beginzel met een Voetje ; tweehokkige Zaaden. c 115

li a 3. Met

SYSTEMATISCHE

Met dt Kelken driefneedig.

H A L L E R I A, Een tweehokkige Bezie : een vier-

fneedige Bloem 3 met de Bovenlip langer, 1 1 3

4. Met de Kelken vierfneedig.

SeIiAgo. Een Zaad 3 omwonden met een on- ' gelyke Bloem* ^,323

Lipp I A. Een Zaad dat tweehokkig is: de Bloem Trompetachtig ; de Kelk als famengeknee- pen. ' e. 329

LATHRiEA. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Grynsachtig: onder het Vrugtbegin- zei een Klier. i*46i

Bartsia. Het Zaadhuisje tweehokkig: de

Bloem Grynsachtig ; de Kelk kleuriger. i. 446

EüPHRAsiA. Het Zaadhuisje tweehokkig: c|e Bloem Grynsachtig : de onderfte Meelknop- jes aan de eene zyde gedoomd, u 454

Rhinanthus. Het Zaadhuisje tweehokkig;, de Bloem Grynsachtig: het Zaadhuisje fa- mengedrukt. u 448

Melampïrüm. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Grynsachtig : twee bultige Zaa- den, ^458

ScnwALBEA. Het Zaadhuisje tweehokkig ? de Bloem Grynsachtig : de bovenllippen des Kelks allengs kleiner. 1*^6$

B A R L E R i A. Het Zaadhuisje tweehokkig Veer- kragtïg : de Bloem Trechterachtig : twec^

B L A D W Y Z E R, Mo Didynamli;

LoESELiA* Het Zaadhuisje driehokkig: de Btoem niet eenzydige flippen: de Meel- draadjes tegenover het Bloemblaadje. /• 53t

Gmelin /!• Een Pruimvrugt met eên tweehok- kige Pit : de Bloem tweelippig : twee dik- kere tweedeeHge Meelknopjes. c. I20

Lantana. Een Pruimvrugt met eene twee- hokkige Pit : de Bloem Trompetachtig: een . haakige Stempel. ^.313

5, Mei de Kelken v^ffneedig.

AvicENNiA, Het Zaadhuisje éénhokkig; de Bloem vierfneedig : een enkel Zaad , met vier Plaatjes , uitfpruitende in het Vrugt* kasje. c'. 123

RüsSELiA. Het Zaadhulsje éénhokkig t de Bloem Pypigj Rolrond, zeer lang, half met Haair geflooten : menigvuldige Zaaden. Nov^ Gen. Amer. Jacq. p* 6.

Tozz I A. Het Zaadhuisje éénhokkig: deBloem

Trompetachtig : een enkel Zaad. 4Ö(S

LiMosELLA. Het Zaadhulsje éénhokkig: de Bloem regelmaatig Klokvormig ; veele Zaa* den.

Browalxta. Het Zaadhuisje éénhokkig; de Bloem Trompetachtig : een menigte Zaa- den. ^540

LiNDERNiA. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Smoelachtig : de onderfte Meel- draadjes aan 't end met een Tandje. /. 53(1

Vandellia. Het Zaadhuisje éénhokkig^ de

li 3 Bloera

SYSTEMAtlSCHE

Bloem Smoelachtig :de onderfte Meeldraad- jes uit de vlakte vaa de Lip voortkomen- de. 1-554

GfiSNERiA Het Zaadhuisje tweehokkig : de

Bloem boven. i. 485

ScROPiïüLAiu A. Het Zaadhuisje tweehok- kig : de Bloem agterover ; de Lip met de tusfchenflip binnenwaards. ^sS^S

Stem o DIA. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem oDgelyk : de Meeldraadjes gefplee- ten: de Meelknopjes dubbeld. ^'•554

Cel s i A. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem

Raderaebtig; Wollige Meeldraadjes. f^S^J

Hemimeris. Het Zaadhuisje tveebokkig, met het ééne hokje bultiger: de Bloem Ra* derachtig, met de ééne flip grooter, Hart- vormig: een Honigdraagend Sleufje op de Slippen. Nov* Gen, Supph Liisn. p. 45. Thunij. Disf. IV. p. 74. PKCap.

SïBTHORPiA. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bioem Raderachtig : de Meeldraadjes twee en twee genaderd* ^-JJ®

Ca PR AR IA. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloera Klokvórmig: een Hartvormige twee- kleppige Stempel. e. 320

Digitalis. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Klokvórmig, van onderen Buikig: de Meeldraadje.^ neergeboogen. i*5^%

BiGKONiA. Het Zaad huisje tweehokkig: de Bloem Klokvórmig : gewiekte Schubswys geplaatlle Zaaden. ^.103, ^«302

Rüêllia; Het Zaadhuisje tweehokkig; de

Bloem

B L A D W V Z Ê fi. 14* JbUyfiamidi.

Bloem Klokvorttiig Meeldraidje^ by paaren genaderd. ƒ, 56^

ÊücHNERiA, Het Zaadhuisje twèehokkig;de Bloem Trompetachtig : de randen met Hart* vör/nige gelyke flippen, /* 5-4!

Er IN IJS. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloein tweeh'ppig : de Bovenlip omgeboogeö 3 zeer kort, u^^f

Pe T R A. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem ^ Raderachtig, kleiner dan de gekleurde /. Kelk: eenzaame Zaaden^ éé^li

Manülea. Hec Zaadhuisje tweehokkig: de rand der Bloem vyfdeelig , met de onderfte flip dieper en omgeboogen* u 533

AiSiTiRRHiNüM* Het Zaadhuisje tweehokkig: de Cloem Grynsachtig , van onderen thët een uitpuilend Honigbakje. /.48f

Co LU M NE A, Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Grynsachtig, bultig boven den Voeti famengeknoopte Meelknopjes. ^•58^

Ger A R D I A. Het Zaadhuisje tweehokkig : Bloem ongelyk Trompetachtig : de Vrugt gaapende aan den Voet: een enkel Zaad. /.4?g

Pedicülaris. Het Zaadhuisje tweehokkig ;

de Bloem Grynsachtig : gerokte Zaaden^ /.408

MiMüLus. Het Zaadhuisje tweehokkig: de

Bloem Grynsachtig: een driekantige Kelk. /. jéS

Dodartia. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Grynsachtig ^ met de bovenlip kort, opfl:ygende* L

CiiELoNE. Het Zaadhuisje tweehokkig: d6

li 4 Blöëfa

SYSTEMATISCHE

Bloem Grynsachtig ^ opgeblazen , digt : blyk van een vyfde Meeldraadje. i. 482

Sesamum. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Klokvormig 5 pngelyk: blyk van een vyfde Meeldraadje.

Martynia. Het Zaadhuisje vyfhokkig: de Bloen^* Klokvormig : blyk van een vyfde Meeldraadje. 2g6

Craniolaria. Het Zaadhuisje vyfhokkig: de Bloem Trompetachtig; met een Draad- achtige zeer lange Pyp. e.

P E O A L I u M* Een tweehokkige Noot. i. 591

Amazonia. Jien Eyronde éénhokkige Noot* Nov. Gen. SuppL Linn, p. 48.

LlNNuEA. Een driehokkige drooge Bezie;

een Klokvormige Bloem: de Kelk boven ƒ /. 54S

Bont ia. Een éénzaadige Bezie: de Onderlip

der Bloem omgeflagen: het Zaad geplooid^c. 127

CoRNüTiA.Een éénzaadige Bezie: een Smoel- achtige Bloem: een zeer lange 5tyl. ^«3^9

C L E R O I) K N I) RON. Een éénzaadige Bezie : een Smoelachtige Bloem, met een naauwe Pyp : zeer lange Meeldraadjes. 339

VoLKAMERiA. Eco tweezaadige Bezie: de Bloemflippen over ééne zyde: tweehok- kige Zaaden. ^-SSS

.C I T H AREx YLON. Een tweezaadige Bezie : •een byna gelyke Bloem : tweehokkige Zaa- den. r. iio

OviEDA, Een tweezaadige Bezie: een zeer lange Bloem met den rand driedeelig: de Vrugtdraagende Kelk Klokvormig.

B L A D W Y Z E R. 14, Didynamm.

MiLLi NOTONi A. Ecii Haauw - Vrugt ? de Bloem zeer lang, met een vierfneedigen zoorn : des Kelks rand omgeboogen ; de Meeldraadjes tvreedeelig , Scheedig. Nov^ Gen. Suppl.hii^N. p. 45*

ViTEX. Een vierzaadige Bezie: een Smoel- achtige Bloem , met de Bovenlip driedee* lig. e. 343

DuRANTA* £en vierzaadige Bezie: een byna Smoelachtige Bloera , met een kromme Pyp : tweehokkige Zaaden. 331

Besleria. Jien veelzaadige eenhokkige Be- zie: een ongelyke Bloem. e.2Q9

6. Met de Kelken veelfneedig.

Hyobanche. Het Zaadhuisje tweehokkig: de

Bloem éénlippig : de Kelk zevenbladig. /V562

Cy M B A R I A. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem Smoelachtig: de Kelk tientandig.

Thunbergia. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Klokvormig: een dubbelde Kelk, de buitenfte tweebladig, de binnenfteveei- deelig» Nov. Gen. Suppl. Linn. p, 46, Thüinb, Disf L p. 24 Lund, Tab.

7. Met veelbladigc Bloemen*

Meliakthüs Een vierhokld^ , vierkwabbig Zaadhuisje : een vierbladige Bloem, deOn« derlip uitmaakende. 35^

SYSTEMAtlSdHE

VYFTIENDE KLASSE. TETRADTNAMIJ. Viermagtige* I. SiLicüLoSiE. Haauwtjesdraagendeé !• Met Haauwtjes y niet aan de tip uitgerand.

DuABA.Het Haauwtje met platachtige Klepjes.*

geen Styl. 7.608

LuNA RiA* Het Haauwtje gefteeldj met platte

Klepjes: een uitfteekende Styl. 7.655

SüBULAR I A* Het Haauwcje met half Eyronde

Klepjes: de Styl korter dan het Haauwtje^ 7.606

Myagrüm. Het Haauwtje met holronde Klep- jes: een blyvende Styl. i.^g^

V EJLL A. Het Haauwtje met Klepjes die de helft

korter dan het middelfchot zyn. /.ÖOó

Met Haauwtjes die aan de tip uitgerand %yn.

1 B E R I s. De twee buitenfte Bloemblaadjes groo-

ter* /.630

Alyssum. Eenige Draadjes met een Tandje aan den binnenkant: een tweehokkig Haauw* tje. ^•641

Clypeola. Een Schyfrond Haauwtje, liiet

platte Klepjes, afvallende. 7.649

Peltaria. Een Schyfrond Haauwtje, plat- achtig famengedrukt , niet gaapende. 7.651

CacH*

BLADWYZER* 15* Tetradynamia^

Co CH LEAR IA. EcD Hartvormig Haaüwtje ,

met ftompe bultige Klepjes. /,(52g

Lepidic^m. Een Hartvormig Haauwje, met

fpics gekielde Khpjes. ;.6i2

Thlaspi. Een ftomp Hartvormig Haauwije,

met de Klepjes aan den nmd gekield% ^'.623 'BiSCüTELLA, fi;en van boven en onderen twee- kwabbig Haauwtje, aan den rand ge- kield. /.65a

^NASTATïcA. Een ftomp Haauwtje , met de

Klepjes langer dan hetgefpitftemiddelfchot^ /.óoa

II. S I L I Q u O s iE. Haauwdraagende.

X. De Kelk ge floot en met overlangs famenlüi* kende Blaadjes.

R A p H A N u Een Haan wt je met Leedjes. ƒ y^S Erysimum. Een vierhoekige Haauw, /. 683

Chamiua. De Kelk aan den Voet gehoornd I

Klieren buiten de korfte Meeldraadjes. Nov.

Gen. Thünb. Duf. IL p. 48* C H E I R A N T H u s, ticc Vrugtbegiuzel wederzyds

met een Klier. /.(ïga He SP F. RIS, Klieren b'nnen'de korfte Meel- draadjes: (cheeve Bloemblaadjes. f.702 Arab fs. Vier Klieren binnen de Kelkblaadjes:

een enkelde Stempel. /. 706

Brassica. Twee Klieren binnen de kortfte

Meeldraadjes, twee buiten de langfte. /. ?I3 TüRR 1 T I s, üverenJftaapde Bloemblaadjes, ƒ.711 D EN T A R I A. ^' en Haauw mee Kleppen die door

oprolliDg gaapen. u6%% \ Rj.

SYSTEMATISCHE R ï c O T I A. Een éénhokkige Haauw, /• 6 ff

De Kelken gaapmde met van bovin afjïandig^ Blaadjes.

Cr AM BE. De Haauw afvallende, Klootrond en droog Bezieacbtig: vier Draadjes aanden top gegaffeld» /. 747

Is AT IS. De Haauw afvallende, Lancetvormig,

éénzaadig. /. 743

13uNiAs> De Haauw afvallende ^ rondachtig,

gedoomd. ^«739

Mnemosilla. De Haauw lang en Spilrond, met veele afvallende Leedjes. Nov. Gen. Arob. FoRSK. Flor. p. 122.

Cleome. De Haauw gaapende , eenhokkig. ^.749

Cardamij^e. De Haauw gaapende ^ met op- gerolde Klepjes. . ;.66o

Si nap IS. De Haauw gaapende: de Kelk hori- zontaal uitgebreid. ?. 728

SisYMBRiuM. De Haauw gaapende, met byna

regte Kleppen: de Kelk uitgebreid, z.66S

Heli OP Hl la. De Haauw gaapende: twee oragekromde Honigbakjes# iqoi

ZES-

B L A D W Y Z E R. i6. Monadelphia.

ZESTIENDE KLASSE- IMON^DELP HIA. Enkelbroederi GE. I. Tr/andria. Driemannige.

Aphyteja. Eengroote Trechterachtige, half driefneedige Kelk: drie Bloemblaadjes, in den Keel van de Kelkpyp ingeplant, en kor- ter dan dezelve. Nov. Gen. SuppL Linn. p. 48. Hydnora Africana. Thunb. jD/V/ 1. p. 22. A£t. Stockh, 1772. T. 2 & 1777. T. 4.f. 1,2.

G A L A X I A. Een éénbladige , zesfneedige Bloem. A'^v. Gem Thünb. Disf. 11. p. 50. Jxia Calaxia. SuppU Lijnn, p. 93*

^ II. P E N T A N D R I A. Vyfmanntge.

E.ERCHEA. Eenwyvigrhet Zaadhuisje driehok-

kig, veelzaadig. A3SS

Waltheria. Eenwyvig 2 het Zaadhuisje

éénhokkig, éénzaadig. * ^* 35ö

Symphonia. Eenwyvig: een Kogelronde Bloem: een vyf bokkige Bezis. Nov^ Gen. SuppU LiNN. p. 49.

H E RM a N N I A. Vyfwyvig : het Zaadhuisje vyfi» hokkig, éénzaadig: de Bloemblaadjes Huik- achtig, fcheef. <?.S59

Melochia, Vyfwyvig: het Zaadhuisje vyf-

hokkig, ééazaadig. ^.364

IIL Oc«

SYSTEMATISCHE Iir. O c T A N D n I . Agtmannige.

AiToNiA. Eenwyvig; de Bloem vierbladig; een droojre , vierhoekige, opgeblazen Be- zie. A"^^. Gen.. Suppl. Linn. p. 49. l HLr^B. Disf, II. p. 52 & fig» in A£l Lund. J om. I.

IV. Enneandrïa. Negenmannige.

Dryandra. De Kelk tweebladig: de Bloem vyf bladig : misfchien Tweehuizig. Nov. Gen^ Thünb. Disf. III. p. <5o & Fh Japon p 267. T. 27.

V. D E c A N D R I A. Tienmannige.

CoNNARüs. Eenwyvig: de Peul éénhokkig:

de Meeldraadjes beurtlings zeer kort. c. 130

Ger AN i üM. Eenwyvig: het Zaadhuisje vyf-

zaadig mee een Snuit. k.i ^e. 368

Elca JA. Eenwyvig: het Zaadhuisje Eyrond: driehokkig » driekleppig , in ieder hokje tweezaadig. Nov. Gen, Arab. Forsk. Fkr^ p. IQ7.

HüGONi A. Vyfwyvjg: het Zaadhuisje eenzaa-

digs de Meeldraadjes Kruikswyze. c. 131

VI* Endecan DR-I A. Elfmannige.

BrowNEa. Eenwyvig: de Keïk vjyfdeehgtde buitenfte Bloem vyfineedig, de binnenfte vyfbladig. c. 8

VII. Dodecandria. Twa^Ifmwnige^

Pentapetes. Eenwyvig: het Zaadhuisje

li L A D W Y Z E R. 16. Mamdelphiti,

vyf bokkig, veelzaadig: vyf lange gekleur- de Meeldraadjes.

VJII. PoLYANDKiA. Fèelmamige^

GüSTAVi A.Eenwyvig : geen Kelk: veel Bloem^ blaadjes: een veelhokkige Bezie: Zaaden met byhangzels. Nov. Gen. SuppU Linn. p. 5i« Disf. Plant. Sur in. cum. Tab.

CoRDONiA^ Eenwyvig: de Kelk eenvoudig » vyfbladig; vyfhokkigg Zaadhuisjes : twee- lingfe gewiekte Zaaden. ^.421

MoRisoNiA. Eenwyvig: de Kelk enkeld tweelneedig : een Doosachtige gedeelde Bezie: een enkele Styl : vier Blocrnblaad- jesr c.ïéo

M 12 suA. Eenwyvig; de Kelk enkeld, vierbia- dig: een vierhoekige, éénzaadige Noot: één Stamper: vier Bloemblaadjes. c^.ljS

Plag! ANTHüs. Eenwyvig: de Kelk enkeld, vyffneedig: de Bloem fcheef vyfbladig: de Vrugt een Bezie. Forst. Gen. 43,

Cros s os TY LIS. Eenwyvig: de Kelk enkeld vierdeelig: vier Bloemblaadjes: de Stempel met Franje, Forst. Gen. 44.

Stewartia. Vyfwyvig : de Kelk enkeld, uitgebreid : het Zaadhuisje vyf kwabbig , eenzaadig. c. 155

Sijda. Byna éénwyvig : een enkelde hoekige

Kelk: veel eenzaadige Huisjes. ^.35

Solandra. Eenwyvig ^ een enkelde Kelk: langwerpig vyf bokkig, geribd Zaadhuisje:

veel

f SYSTEMATISCHE

veel Zaaden op twee ryën geplaatst. Noy^ Gen. MüRR. Comm. Gott. 1784.

Bom BAX. Eenwyvig ; een enkelde Kelk: het Zaadhuisje vyfhokkig veelzaadig : de Styl onverdeeld: Wolhge Zaaden.

Adansonia. Eenwyvig: een enkelde Kelk: het Zaadhuisje veelhokkig^ veelzaadig, van binnen Meelig. 135

Carolinea. Eenwyvig: een enkelde Pypi« ge geknotte Kelk: Degen vormige Bladen:

f een vyffleuvige tweehokkige Appel. Nov. Gen. SuppL Lir^N. p. 51.

GossYPiüM. Eenwyvig: een dubbelde Kelk, de buitenfte driefneedig ; het Zaadhuisje vierhokkig : veel Zaaden in Wol gewik* keld* e. 38?

Lavatera. Veelwyvig : de buitenfte Kelk driefneedig: de Vrugt met eenzaadige Kor- rels gekranst. ^.64,^.380

Malachra- Veelwyvig : de buitenfte Kelk

driebladig : vyf éénzaadige Korrels. ^•378

Malva. Veelwyvig; de buitenfte Kelk drie- bladig ; veele gekranste eenzaadige Kor- rels. /%S3

Malope. Veelwyvig: de buitenfte Kelk drie- bladig: de Vrugt uit eenzaadige Korrels fa- mengehoopc. ^.67 ÜRENA* Eenwyvig: de buitenfte Kelk vyffnee- dig : de Vrugt van vyf gedoomde , eenzaa.

dige Korrels. ^.384 Alc EA* Veelwyvig^: de buitenfte Kelk zesfnee-

dig; veele eenzaadige Korrels in de Vrugt, ^.51

r H 1-

B L A D W Y Z E R. i6, Monadelpkia.

HiBiscus* Eenwyvig: dc buitenfte Kelk agt- Ineedig : eeu Zaadhuisje van veelzaadige , vereenigde Hokjes. k.6%^e.2<)$

ALTiiiEA. Veelwyvjg: de buitenfte Kelk negen- fneedig : de Vrugt van cenzaadigc Korrels gekranst. ^,48

Camellia. Eenwyvig: de buitenfte Kelk Schubbig: de Vrugt uit veelzaadige Hokjes

^' befta^nde: de Styl onverdeeld. c^i$6

ZEVENTIENDE KLASSE. DIADELPHIA. Dübbelbroederige. J. Pentandlua. Fyfmanmge.

Mo NNI ER IA. De Kelk vyfdeelig : eenc gryn^ zende Bloem : het bovenfle Meeldraadje niec twee, het onderftc met drie Meelknop- jes: vyf Zaadhuisjes, ^74

11. H E X A N D R I A. Zesmannige.

F u M A R I A. E)e Kelk tweebladig; een grynzen-^ de Bloem, rnet een baltigen Honigdraagen- den Voet: de Draadjes met drie Meelknop- jes.

Sa RA CA, Geen Kelk: een vierfneedige Bloem; wederzyds drie Meeldraadjes famen verbon- den^ c.i$3

Kt III. O

SYSTEMATISCHE

III. OcTANDRiA. Agtmannige.

poLYCALA. De Kelk met twee Vleugelachti- ge Slippen ; de Bloem met eene rolronde Vlag: de Meeldraadjes famengeknoopt: het Zaadhuisje Hartvormig, tweehokkig. 4?. 41^2, *.85

Secüridaca. De Kelk driöbladig : geen Vlag: een éénzaadige Haauw met eeiiLintaqhtige Vleugel. e.434

Dahlbergia, Twee Meeldraadjes aan de tip yierfneedig: een gefteelde Vrugt, niet gaa- pende Haauwachtig , Vliezig famengedrukt ; Zaaddraagende. iV^r. Gen. SuppL Linn.

IV. D E c a N D R I a. Tienmannige^ I. /ilh Meeldraadjes famen verbonden*

1? I s s O L I A. Een éénzaadige Haauw , bepaald

door een Lintachtige Vleugel. ^•lö^

Pterocarpus. Een gebladerde Haauw: twee

Draadjes met drie Meelknopjes. T65f

AMORPri/i, Geen Vleugels of KieL ^•48d|i

Erythrina. De Vleugels en Kiel zeer kort :

de Kelk met een Honiggaatje. k. i6|

ApRus. Negen Meeldraadjes, aan de onderzy- de famengevoegd , aan de bovenzyde los ) en vry: Kogelronde Zaaden. ^•43€

Spartiüm. De Meeldraadjes aan 't Vrugtbe* ginzel kleevende ; een aangegroeide ruige Stempel. ^•443i

G E N I s T A. De Stamper den Kiel neerdrijk-

kende: de Stempel omwonden. ^«454

B L A D W Y Z E R 17. Diadelphia.

LüPiNüs. De Meelknopjes beurtlings rond: de anderen langwerpig; een Lederachtige Peul. k.iüS

Anthyllis. Een gezwollen Kelk, de Peul

inlluiteodc. ^.491, k.u$

; PiscjDiA. Een Haauw met vier overlangfe

Wieken. c.ii$

Amerimnon. De Haauw wederzyds puntig:

^ weinige Zaadeu: een ftomp geknopte Stem^ pel. Nov^ Gen. Amer. Jacq. p. 7.

BoRBONiA. Een gefpitfte Haauw: een uitge-

rande StempeL ^,^3q

ÜLEx. Een tweebladige Kelk: het Haauwtje * naauwlyks langer. e. 484

A R A c H I s* Een omgekeerde Bloem : een Le- derachtige Peul. 12a

Ebenüs. De Bloem byna ongevleugeld; het

Haauwtje éénzaadig, ^«495

AsPALATHUs. Een glad Haauwtje, dat Ey-

ronden byna tweezaadig is. ^.466

Ononis. Een dik ruig ongedeeld Haauwtje:

een geftreepte Vlag. e.i\Zi.,Lio%

Crotalaria, Een gefteeld gezwollen Haauw- tje. k. 96

2. De Stempels ruigachtig en de Meeldraadjes niet verbonden.

CoLüTEA. Een gezwollen Haauw, boven den

Voet gaapende. e,^i$

Phaseolus. De Kiel en Styl fpiraaL k.i^i

DoLicHos. De Vlag aan den Voet met twee

Eeltknobbeltjes. 14^ Kk a Ou O-

SYSTEMATISCHE

^1

pROBUs. Oe Styl liniaal , rondachtig, van bo- ven pluizigt 17^ PisüM. De Styl van boven gekield en pluizig. .^.ï 73 LathyPvüs. De vStyt van boven vlak enruig.*,i83 y j c I A. De Styl onder den Stempel gebaard, k. I99

De Haauwtjes tweehokkig en *s overige niet ah hovefts,

AsïRAGALüS. Een tweehokkige rondachtige

Haauw. 543^^*259

BjsERRULA. Een tweehokkige, platte 3 ge

tande Ilaauw. ' k, 277:

Phaca. Een half tweehokkige Haauw- k.2S<i

De llaauwtjes hyna eenzaqdig en overige nies als boven.

Geoffroya. Een eenzaadigePruimvrugt :een Vlinderachtige, rcgelmaatigc Bloem, jAcq. p. 7. ' c. 178

J^soralea, De Kelk rnet Kliérachtige Stip- pen. ^.547,^/^.278

TalFOLiuM* Het Haauwtje naauwlyks lan- ger dan de Kelk, een of tweezaadig: de Bloemen tot Hoofdjes vergaard» k.2Zi

p L Y c Y R R H I z A. De Kelk mee twee Lippen ,

de bovenfte driefneedig. h 2.i§

5. Be Peulen byna uit Leedjes hefiaande.

^sc^iYNOMENE. Eeu Pcul met eenzaadige Leedjes : de Kelk twedippig^ k^

CoRONiti-A* De Peul niet tusfchenvakken ,

regt; e.si^i^^'^i^

Ornithopüs^ Dc Peul met Leedjes, omge» kromd. k.^i^

SeoRPiURüs. De Peul met tusfchenvakkcnj Spilrondaclitig, ömgewonden<i k,2ij

HiPPOcREPis. Dc Peul famengedrukt Vlie» zig^ aan de eene zyde> tot het midden toe 3 uitgefneeden. k.2iê

ïvlEDiCAOCy. De Peul fpiraal. Vliezig, famen gedrukt : de Kiel door den Stamper afgë- boogen. e. söi^^^S^é

De Haauwen eenhokklg , veelzaadlg en övetige nki ah boven,

TrtcónelLa. De Vlag en Vleugels uifgé* breid , als een driebladige Bloem : de Kiel zeer klein. ^. 3! 5

Clycink. Dc Vlag door den Kiel omgeboo-

gen. k. im

Clitor ïA. De Vlag groot, de Vleugels be-

dekkeade; de Bloem agterover gekeerde k. lyö

R O E I N I A. De Vlag omgeboogen uitgebreid 5 rondaclitig.

Inüigofera. De Kiel met een Tandje we-

dêrzyds. è^^yj^ki^f CicER. De vier bovenfteKelkfiippenöpde Vlag

leggende. ^.216 ÈRvuMé De Kelk vyfdeeli'g, Byna gelyk^ van

langte omtrent als de Bloem.

Kk3

SYSTEMATISCHE

Lip AR IA. De onderfle Kelkflip langer: de

Vleugels van onderen tweekwabbig. ^•497 MuLLERA. Een verlangd , Vleezig, Vrugt-

kasje , als iiit éénzaadige Bolletjes beüaan-

de. Nov. Gen. SuppU Link. p. 53» Cytisüs. Een gefteclde Haauw: de Kelk met

twee Lippen. Galeoa. De Haauw liniaal, met fcheefdwar-

fe ftreepen, k. 25^0

Lotus. De Haauw Spilrond , gevuld met

Rolronde Zaaden. h 305^

DiPHYSA. De Haauw wederzyds met een

Slaasje overlangs : de Bloem agterwaards

omgekromd. Nov. Gen* Amer. Jacq,. 7,

AGTTIENDE KLASSE. POLTADELPRI/i. Veelbroederige, L Pentandria. Fyfmanmge.

Theobroma. De Kelk driebladig : de Bloem vyf bladig « met vyf Honigbakjes ; vyf Meeldraadjes met drie Mcelknopjes : drie Stampers. c»i%6

Abroma. Vyfwyvig : het Zaadhuisje vyfhok- kig, eenkleppig, aan de tip gaapende: Nier- gelykende Zaaden , met een ruigen Stoel. Nov. Gen. Suppl. him. p. 54. Ht&c ThcQ-^ hroma angufla* jg2

BLADWYZÈR* 18 Polyadeiphü. Ih D c D E c A N B UI A. Twaalfmannige. \

M O N s O N I A . De Kelk en Bloem vyfbladig : Vyf Meeldraadjes met drie Meelkcopjes : een vyffneedige Stamper, k.^^i

JII* IcosANDRiA. Twintigmannige.

Gitrus. De Kelk vyftandig: de Bloem vyf- bladig : twintig Meeldraadjes , doorgaans tot een Cylinder famengegroeid : één Stem- pel: een bokkige Sappige Vrugt met een blaazig Vleefch* c. ijfji

IV. PoLYANDRiA, Feeimanmge.

Mel A tEüc A, Kelk vyfdeelig > boven ; de Bloem vyfbladig: het Zaadhuisje half be* kleed met een Bezieachtigen Kelk. c.2\<$

lïoPEA. De Kelk vyffneedig , boven: de Bloem vyfbladig : een Pruimvrugt met een drie- bokkige Pit.

t)üRió. De Kelk Vyffneedig, Kruikachtig, be» neden : de Bloem vyfbladig, klein; één Scyl: vyf ryën Meeldraadjes uit zeven beftaande : een vyfhokkige Appelvrugt. log

CtABRARiA. De Kelk vyffneedig, beneden; de Bloem vyfbladig ; één Styl : vyf ryëri Meeldraadjes uit zes beftaande: een Pruim- vrugt. C. 20?

MüNcHAüstA. De Kelk beneden, ^esfnee- dig : de Bloem zesbladig : een zeshokkig Zaadhuis je< e.

Kk4 SiAw

SYSTEMATISCHE

S y MP LOC os. De Kelk vyffneedig, beneden: de Bloem vyfbladig : de Meeldraadjes op vier ryën aan Bloem gegroeid. c. ƒ

Hypericum. De Kelk vyfdeelig: benéden: de Bloem vyfbladig: ééa, drie of vier Sty- len : een éénhokkig Zaadhuisje. ^*564>**33^

AscYRUM. De Kelk twecbladig, beneden: de Bloem vicrbladig: twee Stylen: een twee- kleppig Zaadhuisje» ^.574

NEGENTIENDE K L A S S Ea

STNGENESIJ, Samenteelioe.

L PoLYGAMiA iSQ^UALis* Egaals Feelwyvery.

I. Tonghloemigê (Semiflosculofi ) , fnei: alk Blommetjes getongd^

ScoLYMCs. Een KafEge Stoel: geen Zaad-

kuifje: de Kelk Schubbig, gedoomd. 430

CicHoaiüM. De Stoei byna Kaffig j eenbyna

vyfcandig Zaadkuifje : de Keik gekelkt. k. 146

Catananciie. De Stoel Kaffig: het Zaad- kuifje vyfbaavdig , ongedeeld : de Kelk Schubbig, rappig. ^.443

Seriola. De Stoel Kaffig : hec Zaadkuifje eenigermaace Haairfg: de Kelk eenvoudig,

HYPocHiER rs. De Stoel Kaffig: het Zaad- kuifje byna gepluimd t de Kelk Schubbig. ^^.435

Ë L A D W Y 2 E U. ly. Syngemficu

Geropogoiïj. De Stoel Kaffig: het Zaadkuifje van de Schyf gepluimd , van den Krans vyf baardig: de Kelk eenvoudig. ^•344

A N D R yA L A. De Stoel Pluizig : het Zaadkuifje Haairig, ongedeeld: de Kelk byna gelyk, rond. 426

Trago^ogon, De Stoel nïiskt: het Zaadkuif- je gepluimd , gedeeld ; de Kelk eenvou-' dig» *.345

Pi CRU 5. De Stoel naakt: het Zaadkuifje ge- pluimd, gefteeld; de Kelk gekelkc» >^»357

Leontodon, De Stoel naakt: het Zaadkuifje gepluimd , gefteeld : dc Kelk met losfe Schubben.

ScoRZONERA. De Stoel n.^akt: het Zaadkuif- je gepluimd, gefteeld: de Kelk met Schub- ben die rappig gerand zyo. 351

C RE PIS. De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haai. rig: de Kelk gekelkt met afvallende onge- lyke Schubben. h\i6

Chondrïlla. De Stoel naakt : hetZaadkuif. je Haairig , gefteeld: de Kelk gekelkt veel- bloemig. ^^^^^^

PuENAKTHEs. De Stoel naakt; het Zaad- kuifje Haairig: de Kelk gekelkt byaa vyf^ bloemig. ^^3^5,

Lactüca. De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haairig, gefteeld: de Kelk met rappig ge- rande Schubben. k.y5^

H I E R A c i ü M. De Stoel naakt ! het Zaadkuif. e Haairig, ong^fteeld: de Kelk gefchubd, Eyrond, ^ p5

SVSTÈMATISCHË

SöNcHüs. De Stoel naakt: het Zaadkuifjé Haairig 5 öngcfteeld : dc Kelk gefchubd 5

t^APSANA. De Stoel naakt: geen Zaadkuifje:

Kahiria, De Stoel naakt: geen Zaadkuifje;

de Kelk veelbladig. Nov. Gen. Atab. Forsk,

Flor. p. 153. Hyoseris. De Stoel naakt : hét Zaadkuifjé

met een Kelkje gekroond : de Kelk byna

gelyk. *,42S

a. Kophloemige (Flosculofi ö/ Capitati) met Stets» wyz verdeelde Blommetjes.

AtRACTYLïs. De Bloem gellraald! J^*Si3 È AH NA DES IA. De Bloem gedraald: de Kelk naakt , gefchubd, ftekelig: de Zaadkuifjes aan den rand gepluimd , op de Schyf Bor. ftelig, omgeknakc, Nov. Oen^ SuppL Linn,

P- 55* ^'S^S

Carlïna. De Kelk geftraald, met gekleurde Straalen!

Cn 1 c us. De Kelk met Blikjes oratuind. ^4pd

Arctiüm* De Kelk met Schubben , die aan

de tippen haakig omgekromd zyn ! /&.4j*i

Carthamüs. De Kelk rappig met bladerige

Schubben. 521

Cynara. De Kelk rappig met gcfleutde ge- doomde Schubben* h$oê^

Carduüs, De Kelk Buikig met gedoomde Schubben ; een Haaitigc Stoel» 467

bultig.

k. 360

de Kelk gekelkt.

*.439

B L A D W y E 19. SyngenefiiL.

OnopordoIj. De Kelk Buikig met gedoomde

Schubben; een Honigraatige Stoel 1 ^.469

Serratüla* De Kelk byna Rolrond , met fpitsachtige Schubben , die ongcdoordd zyn» k. 45Ö

Adenostemma. De Kelk half Kogelrond ^ met gelyk h'niaale Blaadjes : het Zaad hiet drie gedeelde Klieren gekroond. Nov^ Gen» Mar. Auflr. Forst. Gen* 45*

3i Schyfbloemige (Discoidei ) met Sterswyzt Blommetjes , in platte Hoofdjes vergaai

Ethülia. De Stoel naakt; geen Zaadkuifje *

de Kelk gelyk. k. 549

Acer at UM. De Stoel naakt: het Zaadkuifje vyfbaardig; de Kelk byna gelyk: de Blom- metjes viarfneedig. ' ^•SS^

Ca cal IA. De Stoel naakt: het Zaadkuifje

Haairig: de Kelk gekelkt; ^•545

K L E 1 N 1 A. De Stoel naakt : het Zaadkuifje Haai- rig: de Kelk enkeld, vyfbladig. Nov*Gen. jlmer. jAc(i> p. 8. ]

GiiKYsocoMA. De Stoel naakt : het Zaadkuif- je Haairig : de Kelk Schubbig ; zeer korte Stampertjes. k. 5(^1:

EüPATORiüM. De Stoel naakt; het Zaad- kuifje gepluimd : de Kelk Schubbig : zeer lange Stampertjes. ^*J54

San TOL I NA. De Stoel Kafiig : geen Zaad- kuifje: de Kelk Schubbig , half Klootrond. 564

Caiea. De Stoel Kaffig; het Zaadkuifje Haai- rig : de Kelk Schubbig. k. ^63

S^^STÈMATISCtlE

Atii A N A s r ^. De Stoel Kaffig : het Zaadküif- je Kaffig : de Kelk Schubbig. ƒ. 35

S p I L A N T H u s. De Stoel Kaffig : het ^aadkuif. je twcetandig : de Kelk byöa egaal. Car. emend. Jacq. k.$2Q^

13 IDE NS. De Stoel Kaffig; het Zaadkuifje ge- baard : de Kelk fchubbig. ^,532

Staehélina. De Stoel Kaffig; het Zaad- kuifje gepluimds takkig; de Méelknopjes met Staarten* /as

P T E K 0 N I A* De Stoel, met verdeèlde fiorftels : het Zaadkuifje byna gepluimd ; de Kelk Schubbig. ƒ 2a

Ta RCHONANTHus. De Stoel Haairig: hét Zaadkuifje Haairig bekleedende : de Kelk Tolrond, eenbladig. ƒ33

II. PoLYCASiiA SUPER FLüAt Overtollige Fèelwyveryn

1. Schyfhlöenn§;e (Diseoidei) als hoven.

Artemisia. De Stoel byna naakt: geen

Zaadkuifje: de Bloem ongeffraald. f*44iLS7S

Carpesium. De Stoel naakt ; geenZaadkuif

je de Straalblommcijes vyffncedig. ^.609'

Tanacetum, De Stoel naakt: hec Zaadkuif- je byna gerand: de Straalblommetjes drie- fiieedig. /44^^.56^

CoTULA» De Stoel byna naakt: het Zaadkuif- je gerand : de Schyfblommetjcs vierfnee- dig! '^•76j

Baccharis. Dc Stoel naakt: beÊ Zaadfcuif-

13 L A D W y Z K R. I9. Syngenejta^

jc Haairig; VVyfjes * Blommetjes mee Twcc- flagtigen vermengd. f.%i

CoNYZA* De Stoel naakt: het Zaadkuifje

Haairig: de Straalblommetjcs driefneedig./ SSj/l'.ón

Gnaphai^ium. De Stoel naakt : het Zaadkuif- je gepluimd: de Kelk rappig met holronde Schubben. f*S^^ k^^^o

5C ER A N T H EM u Dc StocI Kaffig : het Zaad- kuifje byna Borfteiig ; de Kelk rappig met een uitgefpreide Straalkrans. f* 68

Anacyclüs. De Stoel Kaffig : geen Zaadkuif- je: gerande, uitgerande, Zaaden. ^-773

Cerüana. De Stoel Kaffig; de Kelk effen: Wigvormige met Tandjes gekroonde Zaa- den. Nov. Gen. Amh. Forsk. Flor. p. 1 53*

2. Tonghloemige y byna tweelippig.

Peroicium. De Stoel naakt: een Haairig Zaadkuifje: de Blommetjes driefneedig, het buUenfte grooter en driekwabbig, f. ili^iè.^r/

3. StraMloemigt (Radiati} die in V midden

Sterswyze ^ aan den rand Tofigblommetjes hebben*

Bellis. De Stoel naakt: geen Zaadkuifje: de Kelk met gelyke Schubbetjes 3 eenvou- dig. £ 72Ï

Matricakia. De Stoel naakt: geen Zaad- kuifje; de Kelk bekleed met fpitfe Schub- betjes, k. 757

Chrysanthemum. De Stoel n.nakt : geen

Zaad*

SYSTEMATISCHE

Zaadkuifje; de binnenfte Kelkfchubben rap*

ÜNX i 4* De Stoel naakt: geen Zaadkuifje: de Kelk vyfbladig: vyf Straal- en vyf Schyf* Blommetjes. Nov. Gen. Suppl. Linn. p». 56.

Dor O NIC OM. De Stoel naakt: het Zaadkuif- je Haairig; aan den Straal geen. k.^l^

AuNJCA. De Stoel naakt: het Zaadkuif- je Haairig : de Meeldraadjes van de Straal- blümmerjes gelubd! 4. 708

Inula, De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haai- rig: de Meelknopjes aan den Voet twee- borftelig. ĥ icp, ^.693

Ertgeron. De Stoei naakt : het Zaadkuifje Haairig: de Stra^lblommetjes zeer dun en fyn. k.6i%

SoLiDAoo. De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haairig : de Straalblommctjes minder dan zes, wyd van elkander. ^.(579

Cineraria. De Stoel naakt; het Zaadkuif- je Haairig . de Kelk efFen, enkeld. f. los.hót^

Se NE CIO. De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haaijig: de Ke'k met Schubben die aan de tip als verfchroeid zyn. ƒ 91j*»638

TüssiLAGo. De Stoel naakt, het Zaad kuifje Haairig : de Kelk met byna Vliezige Schub- ben* k 630

AsïE». De Stoel naakt : het Zaïdkuifje Haai- rig: de Kelk eenigcrmaate rappigt ƒ,101,*. 662^

MüTisiA. De Stoei naakt: het Zaadkuifje gepluimd: de Kelk Cylindrifch, gefchubd: de Straalblammetjès langwerpig ovaal, de

SchyP

ü L A D W y Z E R. 19. Syngenejia^

Schyfblonjmetjes driefoeedig. Nov. Gen.

Suppl. J-IN.^^ P- 57-

Bellii/^^i» fie Stoel naakt: het Zaadkuifje gebaard en agtbladig : de Kelk eciivou- dig* ^.724

Tagetes. De Stoel naakt: het Zaadkuifje ge- baard; de Kelk eenbladig : de Straalkrans vyf bloemig. ^•7^5

Helenium De Stoel half naakt: het Zaad- kuifje vyf baardig : de Kelk veeldcelig: de Straalblommetjes driefneedjg* ^.^ao

Pectïs, De Stoel naakt: het Zaadkuifje ge- baard : de Kelk vyf bladig : de Straalkrans vyfbloemig^ ^.736

Brachyoglottis* De Stoel naakt , het Zaadkuifje fterk gepluimd : de Straalblom- metjes zeer kort getong4* Forst. Gen. 46* JPeyser/^ De Stoel half Kaffig ; het Zaad- kuif je gepl^^^d : de Kelk rappig, f.u^^

MicRELiüM. De Stoel Borftelig: geen Zaad- kuifje : de Kelk negenfneedig , langer dan de Bloem, Nov. Gm. Arah. FoRsiCt Flor. P. 154*

SiCESBECKiA. De Stoel Kaffig: geen Zaad- kuifje: de Straalkrans gehalveerd, ^.8iï

EcLr^TA» De Stoel Kaffig: geen Zaadkuifje :

de Schyfblommetjes vierfneedig. ^#807

Anthemis, De Stoel Kaffig: geen Zaadkuif- je de Kelk half Kogelrond. ^•777

Achï lljea» De Stoel Kaffig: geen Zaadkuif je: de Straalkrans vyf bloemig : de Kelk langwerpig* ^.791^

BüFHT«

SySTEMATlSCHE

BüPHTHALMuM. De Stoel KalBg: het Zaad- kuifje gerand: de Stempel tweeflagtig , een- voudig. ƒ. lig. ^, 8io

Amellüs. De Stoel KafRg : het Zaadkuifje

Haairig: de Kelk Schubbig. /;ii7

Tridax. De Stoel Kaffig ; het Zaadkuifje Haairig: de Straalblommetjcs in drieën ge- deeld, h 8«6

V ER BES I NA. De Stoel Kaffig: het Zaadkuif- je gebaard : omtrent vyf Straalblommc- tjes» ^.Siy

ZiKNiA, De Stoel Kaffig: het Zaadkuifje ge- baard; de Straalkrans vyf bloemïg 5 blyven* de: de Kelk Schubbig. ^.733

Wedelia. De Stoel Kaffig: de Zaaden met een tientandi? Kelkje gekroond; de Kelk vierbladig ^ ruim, Nov. Gen. Amer. Jacq. p.

III. Polygamia frustanea, Frug* ttkozc F^ee/wyyery»

SclerocArpus. De Stoel naakt: geen Zaad- kuifje : de Kelk gefleufd. Nov. Gen. Jacq.. JB. Helv. Vol. 9*

Gok TER SA. De Stoel naaktachtig: het Zaad- - kuifje Haairig: de Straalkrans getongd. filt%

Centaurea. De Stoel Borllelig: het Zaad* kuifje Haairig ; de Straalkrans met Pyp* blommetjes. /.a?

ZoEGEA. De Stoel Borftelig: het Zaadkuifje Borflelig; de Straalkrans met Tongblomme" tjes. 1.2%

fi L A D W r Z E R. 19. Syfigenefm.

HüDBECKiA. De Stoel Kaffig: het Zaadkuifje g«^rand ; de Kelk met een dubbelde ry van Sehuböenê l.ti

CoREoPSis. De Stoer KafEg: het Z^adkuifje

gebaard; de Kelk gekelkt. hi6

Helianthüs. De Stoel KafBg: het Zaadkuif- je gebaard : de Kelk rappig. /.

OsM iT ES. De Stoei KafSg;het Zaadkuifje ver- fleeten: de Kelk Schubbig. f.iii

IV* POLYGAMIA NRCÉSSAklA» N%od^

zaake/yke Veelyvyveryé

FiLAGO. be Stoel naakt; geen Zaadkuifje: Vrouwelyke Blommetjes tusfchen de Kelk- fchubben. /•Ö®

MicROPiTSé Stoel naakt : geen Zaadkuifje: Vrouwelyke Blomonetjes in de Kelkfchub- ben Seheedig vervat. /. loi

M iL t È R i A, De Seoel naakt ; geen Zaadkuifje;

een Vrouwelyk Blommetje, byna eenzaam. 1.6^

BaltimorA. De Stoel naakt: geen Zaadkuif- je : de Kelk rolrond : de Straalkrans vyf^ bloemig. /. 66

Otbönna* De Stoel naakt: het Zaapkuifje

Haairig: de Kelk eenbladig. ƒ.130

Hl PP IA. De Stoel naakt: geên Zaadkuifje: gladde platachtige gerande Zaaden: éenver- fleeren Srrr^alkrans. ƒ I4Ö

O s T E o s p p R M u M. De Stoel naakt : geen Zaad- kuifje ; Kogelronde Beeoige Zaaden* ƒ. 12^

LI CiS,

SYSTEMATISCHE

C A L E N D u L De Stoel naakt : geen Zaad kuifje:

Vliezige Zaaden. /, -j^

Arctotis. De Stoel bykans Haairig: het

Zaadkuifje vyfbladig: Wollige Zaaden. /. 86

Eriocephalus* De Stoel Pluizig: geen

Zaadkuifje: vyf Straalblommetjes. /•U?

PoLYMMA. De Stoel KafHg : geen Zaadkuifje:

de Kelk vyfbladig. 7^71

MfiLAMPODF TJM. De Stoel Kaffig: het Zaad^

feuifje Geitenpootig: de Kelk vyfbladig. 1.-^6

SiLPiiiuM. Dc Stoel Kaffig, het Zaadkuifje

tweebaardig de Kelk rappig. . L67

Chrysogonum. De Stoel Kaffig: bet Zaad- kuif je driebaardi^ : de Zaaden met eigen Kelk- jes voorzien. /. 75

V*P0LYGAMIA SlS.GViT.Ü hT h. AfgeZOH"

derde Fèelwyvery.

S T O E B E. Het Kasje éénbloemig : het Zaadkuifje gepluimd: egaale Veelwyvery^ f»^S%

Oedera. De Stoel Kaffig: het Zaadkuifje Kaf- fig: een eigen Bloemkasje met Pypige en getongde Blommetjes. ƒ. 151

JüNGfA. De Stoel Kaffig: \ gemeene Bloem- kasje driebloemig : de Blommetjes Pypach- tig, tweelippig; de buitenfie Lip getongd, de binnenfte tweedeelig Nqv. Gen. SuppU

LiNN. p. 58.

Laxmannia. De Stoel Kaffig: geen Zaad* kuifje : de Blommetjes vierfneedig , met omgeboogen flippcat FoRSXt Gen. 47*

BLAD vj Y Z E R. 19. Syngenejia^

ÈcHi^öPs. EeD ééabloemig Kasje : het Zaad- kuifje ruig egaale Veelwyvery. /-lO^ Èlephanxopus. Een vier bloemig Kasje : het

Zaadkuifje Borftelig ; egaale Veelwyvery. f. 140

I Gunde LI -Ai De Stoel vyf bloemig: geen Zaad- kuifje; vrugtelooze Veelwyvery* Liii

1 Basteria. De Stoel byna twaalf bloemig: geen Zaadkuifje ; overtollige Veelwyvery. Nov.

\ Gen. Cap. Hoütt. f. PU XXXIV,

Fig. 2.

S p 11 ^ R A N T H u s. De.Stoel véelbloemig : geen 1 Zaadkuifje; noodzaaklyke Veelwyvery, 1. 104

VI. MoNOGAMiA* Eenwyver^.

Strumpfiü. Kelk vyftandig! de Bloem geregeld vyf bladig : de Vrugt een éénzaa- dige Bezie, beneden. /•I67

Skiiiï»hium. De Kelk Schubbig; de Bloem

geregeld éénbladig: één langwerpig Zaad. f.l6o

CoRYMKiUM. De Kelk tweebladig : de Bloem geregeld éénbladig: een Wollig Zaad. hii^

J a SI ONE. Een gemeene Kelk: een geregeld vyfbladige Bloem: het Zaadhuisje beneden tweehokkig. /. liG

S H A w 1 A. De Kelk vyf- of zesbladig : de Bloem geregeld vyffneedig : het Zaad eenzaam in de Kelk, met een Haairig Pluis. Forst. Gen. 4O.

Lobelia. De Kelk vyftandig: de Bloem on- geregeld éénbladig ; het Zaadhuisje bene- defi5 twe^okkig. f.i6%^Lui LI 2 Vjo-

(

SYSTEMATISCHE

Viola. De Kelk vyfbladlg: de Bloem onge- regeld vyfbladig: het Zaadhuisje boven ,

driekleppig* ƒ. I7i>/* tSE

iMPATiENS. De Kelk tweebladig: de Bloem ongeregeld vyfbladig : het Zaadhuisje boven, vyfkleppig. 1.14^

TWINTIGSTE KLASSE.

CTNANDRIA. Manwyvige.

I. D 1 A N I) R r A# Tweemannige.

Orchis. Het Honigbakje gehoornd. ^.45-4 S A T y R I ü M. Het Honigbakje Balzakswyze. 493 ÜPHRYs. Het Honigbakje eenigermaace ge- kield, m. 503 Serapias. Het Honigbakje Eyrond, van en- deren bultig. wz.S^g LiMODORüM. Het Honigbakje gefteeld. «^.537 CypRiPEDiuM. Het Honigbakje Buikig op- geblazen. «^.543 E p i D EN D R uM. Het Honigbakje Tolachtig. U 153 Ar ET nu SA. Het Honigbakje famengegroeid

met de grynzende Bloem. 539 G üN N E R A. Tweewyvig. De Bloem een Kat , zon* der Kelk of Bloemblaadjes : cnkelde Zaa- den. /.I7I Dl SA. Een eenkleppige Bloemfchef^de : drie Bloemblaadjes, het derde kleiner, tvvee- deelig , bultig aan den voet. Noy. Gen.

Supph

B L A D VV Y Z E R. ac. Gymndria.

Suppl. LiNN* p. 59. Berg. Cap. T, 4. f- 7.

FoRSTERii. Een dubbelde Kelk, de buitenfte, beneden, driebladig; de binnenfte, boven ^ zesfneedig. Een Pypachtige Bloem. Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 59, M. Ups. Nov. III. T. 9.

Thelymitra* De Kelk een Bloemfcheede : zes Bioemblaadjes : een groot Honigbakje; de Styl door de Meelknopjes gemyterd: het Zaadhuisje langwerpig , eenhokkig ^ veelzaadig. Forst. Gen, 49.

II. T R ! A N D R 1 A . Briemamige.

Si SYR I NCHi UM. EeNwyv/g. Geen Kelk: de Bloem zesbladig plats drie Stempels: het Zaadhuisje driehokkig , beneden. fft*S49

Ferraria. Eenwyvig. Geen Kelk; de Bloem zesbladig , gekruld ; de Stempel Huikvor-» mig: het Zaadhuisje driehokkig , beneden.w,55i

S AL A Cl a. Eemi^yvig. De Kelk vyfdeelig : de Bloem vyfbladig : de Meelknopjes op het Vrugtbeginzel zittende. f. 173

Stilago- Eenwyvig, De Kelk eeijbladig: geen

Bloem: een Bezie. 2:6

lil. T E T R A N D r I A. Viermannige*

Ne PEN TH ES. Eenwyvig. De Kelk vierdeelig: geen Bloem: het Zaadhuisje vierhokkig-

Mos c H A R i A.De Kelk vyftandig : geen Bloem: vier naakte Zaaden. Nov. Gen* Arab* Forsk* , Flor. p.

LI 3 IV^

SYSTEMATISCHE

IV. Pentandria. Vyfmamigf.

Glüta. Eenwyvig De Kelk eenbladig : de Bloem vyfbladig: het Vrugtbeginzel opeen Styl, die aan de Bloem vast kleeft, zitten- de* ƒ.174

A YEN IA. Eenwyvig. De Kelk vyfbladig; de Bloem vyfbladig : het Zaadhuisje vyfzaa-

dig. /.175 Passifloua. Driewyvig. De Kelk vyfdeelig: de Bloem vyfbladig : de Vrugt een gefteelde Bezie. /.I7J

V. H E y A N D R I A. Zesmannige.

Arïstolochia, Zeswyvig. Geen Kelk: de Bfoem eenbiadig : hec Zaadhuisje zeshok- kig. ƒ193

P I s T « A. Eenwyvig. Geen Kelk ; de Bloem

éénbladig: het Zaadhuisje éénhokkig» l??

VL OcTANDRlA. Agtmannige^

SpoPOLTA. De Kelk t weebladig veelbloemig: de Bloem vierfneedig : de Meeiknopjcs in een dubbelde kolom famengegroeid* Nov^ Cen^ SuppL LmN, óq. Vide Forst. Gen. 70»

VII Dec^ndria. Tienmannige.

Klein HQviA. Ecnwyvig. De Kelk en Bloem vyfbladig : het Honigbakje met de Meel- draadjes bezet : bet Zaadhuisje vyffaokkig en vyfzaadig. ^.208'

B L A D W Y Z E R. 20. Gynandtia.

H E L I c T li R E s, Eenwyvig. De Kelk éénhladig : de Bloem vyfbladig: vyféénhokkige veelzaa- dige Huisfjes. c. 230

VI II- D O D E c A N D R I A. Twaalfmunnige.

Cytinüs. Eenwyvig* De Kelk vierfneedig ; geen Blaem: de Vrugt eene agthokkige Be- zie»

IX. PoLYANDRiA. Feelmamige.

Xylopia. Eenwyvig. De Kelk eenbladig : de

Bloem zesbladig : een drooge Pruimvrugt. c. 237

Grewia. Eenwyvig* De Kelk vyfbladig: de

Bloem vyfbladig; een bokkige Bezie. r.239

Pot II os. Een Bloemfcheede : geen Kelk: een

vierbladige Bloem: een éénzaadige Bezie, /.aoy

Dracontiüm. Een Bloemfcheede: geen Kelk: een vyfbladige Bloem; een veelzaa- dige Bezie. ^*

Cal la. Een Bloemfcheéde : geen Kelk noch Bloem: de Meeldraadjes met de Stampers vermengd. '^^^^

Arüm. Een Bloemfcheede: geen Kelk n^ch Bloem : de Meeldraadjes boven de Stam- pers. /'^^^

Ambrostnia. Een Bloemfcheede : geen Kelk noch Bloem: de Meeldraadics aan de eene, de Stampers aan de andere zyde van 't mid* delfchot. ^'^^^

Z 0 s T E R A Een Blaadje : geen Kelk noch Bloem: de Zaaden beurduigs , naakt. 0. t:'J

L! 4 Ê^EN-

SYSTEMATISCHE

EEN-EN. TWINTIGSTE KLASSE, MONOIKIA. Eenhüizige.

!• MoNANDRlA. Eenmannige.

C H A R A* Mann. Geen Kelk ; geen Bloem.

Frouw. Een vierbladige Kelk , geen Bloem: een dnefneedige Stempel; een en- kei Zaad. 149 ^ A if I c H p L L I A. Mann* Geen Kelk of Bloemt Frouw* DeKelkeenbladig: geen Bloem: vier Stampers: vier Zaaden. 0.247 M Y H i s T I c A. Mam. Een driefneedige Kelk ; geen Bloem.

Vrouw. De Kelk cn Bloem even zo: de Vrugt een Noot met een weeke Bol- der. Nev. Gené Thcnb. Disf. V, p, 83. De regte Moskaat-Nooten Boom. ^-33* Cer Al oc AR PUS. Mmn*^ Een tweedeelige Kelk : geen Bloem.

Frouw. Een tweebladige Kelk: geen Bloem: twee Stylen: één Zaad beneden. b»2i^ Radürmachia. Mann. Een tweekleppige Kelk . geen Bloem.

Frouw. Geen Bloem nog Kelk: één Styl : e n veelhokkige, ronde Vleezi :e Vrugt. Artncarpus Forsteri. vid. ^qy. Gen. Thüwb. ^isf* 1. p. 24, & nobis. 7.433

B L A D W Y Z E R. Momihia.

N I p A. Mann. Een Bloemfclieede: de Bloemen zesbladig.

Vrouw^^ Een Bloemfcheede: geen Bloem: hoekige Dadels» Nov. Gen. Thünb. AB^ Stockh 1782: vide ^.422

E L A T E R i u M. Mann, Geen Kelk : eéne Trom* petachtige Bloem..

Vroww. Geen Kelk: eene Trom- petachtige Bloem; het Zaadhuisje beneden. Pappig, eenhokkig, veelzaadig* /.aij

Cyisomoriüm. Mam, Geen Kelk dan de Kat i geen Bloem.

Vrouw. Kelk en Bloem als boven: een Styl : een rondachtig Zaad. /.au PjaYLLACHNE. Mann. De Kelk driebladig , boven : de Bloem Trechterachtig.

Vrouw. Kelk en Bloem even zo; één Styl; een vierhoekige Stempel: het Zaadhuisje beneden ^ veelzaadig. Nov. Gen* SuppU LiNN. p. 6i. Casuarina. i7//a'«//. Geen Kelk dan de Kat: | de Bloemen tweedeehge Schubbeijes.

Vrouw. Dito Kelk ï geen Bloem : een tweedeelige Styl : een PynappeL AW. ; Gen. SuppL Linn. p. 62» Rümph. Arnb^ VoL III. T. 57. Forst. Gen. 52. ^GOPicRON. Mann. Een Kat : een driefnee* dige Kelk: geen Bloem.

Vrouw. Eenzaame Bloemen: Kelk en Bloem als boven: drie Stylen: een drie* zaadige Bezie. iVd?v* G^/^. Suppl LiNN.p. 63. BALAnophora^ Mann. inige groote BIoe«?

LI 5 meia

SYSTEMATISCHE

men aan den Voet van een Eikelachtig hoofd* je ve gaard. Balanophora. Promu Ontelbaare zeer klei- ne Blommetjes op byzondere Stoeltjes, 't gezegde Hoofdje bekleedende : een zeer klein rond Vrugtbeginzel. iVov. Gen. Mar. Auflr. Forst. Gen. 50.

IL DiANDRiA, Tmemamige.

Angüria. Mann. De Kelk vyffneedig: de Bloem vyfbladig.

Frouw. Hetzelfde : de Vrugt eea tweehokkige veelzaadige Appel. h 215

Ko s A Ri A. Mann. Dc Kelk tienfneedig: de Bloem Wratachtig*

Vrouw. Flet zelfde ; één Sfyl : een Pappige Vrugt. Nov. Gen. jirab. Fqrsk, Flor. 464.

jL E M JS A . Mam . De Kelk eenbladig ; geen Bloem, Frouw. Hec zelfde: één Styl: een één- hokkig Zaad huisje. q. 252

III. T R I AN D R I A, Driemamige.

Zea. Mann^ Een tweebloemig , tweekleppig Kafje.

Frouw. Een éénbloemig , tweekleppig Kaf- je: één Styl: één naakt , rondachtig Zaad. «#493 Tripsacum. Mann^ Een vierbloemig , twee* kleppig Kafje*

Frouw Een twee- of vierdeelig» tweekleppig Kafje: twee Stylen : een Zaad in \ doorboorde Kafje* 5^7

Cöix.

B L A D W y Z. E R ai. Momikm^

Cöix. Mann. Een tweebloemig, tweekleppig Kafje

f^romv. Het zelfde i een tweefneedige S<yl; één Zaad met een Noot bekleed. iu$io pLYH A. M^ra. Een éénbloemig, tweekleppig Kafje.

Vrouw. Hetzelfde: een tweefneedige Styl : één naakt Zaad. n.si% Ca REx.Ma;;;^.Eenéénbloemige Kat: geenBIoem.

Vrouw. Het zelfde; een Kelk; één Styl : een gerokt Zaad. «. 5^4

Sparoanium. Mamu Een driefaladige Kelk geen Bloem.

Vrouw. Het zelfde: twee Stem- pels: een éénzaadige Vmgt. ^491 Hyvbk. Mam. Een driebladige Kelk: gean :^Ioem.

Vrouw.Ucn Haairige Kelk : geen Bloem één Styl: een Pluisdraagend Zaad,, 486 AxYRis. Mann. Een driedeelige Kelk: geen Bloem.

p'rouw. Een tweebladige Kelk: geen Bloem: twee Stylen: één roodachtig Zaad. f.ai& Phyllanthüs. Mann. Een zesdeelige Kelks geen Bloem.

Fromv. Hetzelfde: drie Sty- len: een driezaadig Huisje. ^217 7 RAG TA. Mann. Een driedeelige Kelk: geen Bloem*

Vrouw» Een vyfdeelige Kelk : geen Bloem: een driefneedige Styl: een driehok» kig Zaadhuisje. f.220

SYSTEMATISCHE

JBoEHMERiA. Mam. Geen Kelk: een half driefneedige Bloem,

/^-ö^w. Noch Kelk noch Bloem: \ een uitermaate lange StyL Nov. Gen. Jmer. Jacq. 9*

jHernandia. Marm. Een driedeehge Kelk: een driebladige Bloem,

Frouw. Een geknotte Kelk : een zesbladige Bloem ; een uitgeholde Pruim- vrugt. c,244

Elate. Maf^Ji. Een driebladige Bloem : drie Meeldraadjes,

Frouw. Dergelyke Bloem: een Stam- per : een Eyronde gefpitfte Pruimvrugt. a«4C(5

Omphalea. Blann. Een vierbladige Kelk: geen Bloem: d^ Meeldraadjes in den Stoel gedooken.

Fromv. Een vierdeelige Kelk : geen Bloem: een driefneedige Stempel: een driehokkig éénzaadig Huisje. /•2i9

IV» T E T R A K D R 1 a, Fiermamige.

ÜR T i c A Mann. De Kelk vierbladig: geenBloem:

een Bekerachtig Honigbakje.

Froim* De Kelk tweekleppig ; geen

Bloem : een ruige Stempel : één Eyrond

Zaad, {, 2ia

M O R u Mann. De Kelk vierdeelig : geen

Bloem.

Frouw. De Kelk vierbladig ; geen Bloem; twee Stylen : ?en Bezieachtig Zaad, c. a7fi

Bu^

ii L A D W Y Z E R. 21. Momiktr..

Buxus. Mann. De Kelk driebladig : de Bloem tweeblad/g.

Frouw. De Kelk vierbladig : de Bloem driebladig: drie Stempels: een driehokkig Zaadhuisje. ƒ 1224

Betula. Mann. Een driebloemige Kat: de Bloem in vieren gedeeld.

Frouw.^tn tweebloemige Kat : geen Bloem ^ tweeStylen: eeü Eyrond Zaad. c.252 Centrll/\, BJam. Een vierbladig, veelbloe* mig Omwindzel : vier Bloemblaadjes^

Frow^ Een tweebladig Omwind- zel : twee Stylen : een tweehokkig Vrugt- kasje, beneden. /. ai9

SERPicuLAt Mantu Een viertandige Kelken vierbladige Bloem.

Frouw^ Een vierbladige Kelk ; een ' Wollige Noot. ' /. 2tc%

AucüBA. Mann. De Kelk viertandig: de Bloem vierbladig.

Vrouw. Geen Honigbakje ; een een- bokkige Noot. Nov. Gen. Thünb. Disf. lif. p. 61. Flof. Japon. p. 64. T. 12 5 13.' LiTTORELLA. Mann. Een vierbladige Kelk en vierfneedige Bloem , met zeer lange Meeldraadjes.

Frouw. Een vierfneedige Bloem zonder Kelk: de Styl zeer lang: de Vrugt een Noot. A a2f

CiccA. Mam^ Een vierbladige Kelk, zonder Bloem.

ClG.

SYSTEMATISCHE

CiccA. Prouw. Het zelfde: een vierfneedigë StfU een vierhokkig Zaadhuisje. ƒ.224

V* Pektandrïa. Fyfmannige.

Nephelium. Mann. De Kelk vyfcandig; geen

Bloem : tweefneedige Meelknopjest

Frouw. De Kelk viertandig ; geen

Bloem % twee Stylen tusfchen Vrugtbe-

ginzels. /•sap Xanthiüm. Mann. De gemeene Kelk veel-

bladig ; de Bloem vyffneédig : fameDgehecH-

te Meeldraadjes.

Vrouw. Kelk noch Bloem ; twee

Stylen : een tweehokkige Pruimvrugt. /. 241 Am cao s IA. Mann^ De gemeene Kelk éénbla-

dig : de Bloem vyffneédig.

Frotm. De Kelk éénbloemig , twee*

bladig: één Styl: de Vrugt een vyftandige

Noot. /•245 Partheniüm. Mann. De gemeene Kelk vyf-

bladig : de Schyf blommetjes eenbladig^

Frouw. Een zelfde Kelk: del

Straalblomnietjes getongd: één Styl: één

Zaad. U 247

Clibaoiüm. Mann. De gemeené Kelk ge«

fchubd : de Schyf blommetjes vyffneédig.

Frouw. Dergelyke Kelk:

Straalblommetjes driefneedig: een genavel-

de Pruimvrugt. L a^t

IvA. Mann. De gemeene Kelk driebladig: de

Schyfblommetjes éénbladig*

ïvA.

B L A D W Y -g'E R. 21. MoMoÜig.

I V A. Frouw. Dergelyke Kelk : vyf Straalblom-

metjes: t^ee Stylen: ééo Zaad ƒ• £29

/iMARANiHUs. Mam. De eigen Kelk Vyf bla- dig: geen Sloem: van drie tot vyf Meel* draadjes,

Frouw. Kelk en Bloem als bo- ven ; drie Stylen : een omgefneeden Zaad- huisje. L sSi Leea. Mann^ De Kelk en Bloem vyffneedigé Frouw. Dergelyke Kelk en Bloem één Styl; een zeshokkig Vmgtkasje. /. 265 TüRiA. Mann. De Kelk vyffneedig: de Bloem vyfbladig*

Frouw. Het zelfde : een Styl met drie Stempels ; een Kegelvormige Appelvrugt, Nov. Gen» ylrab. FoRSK. Flor. p. I65# Elatostema. Mï»;?. Geen Kelk: de Bloemen enkeld , vyfdeelig ; de Meeldraadjes Veer- kragtig uitfpringende.

Vrouw. Geen Kelk : de Bloem- pjes in een Bondeltje vergaard; de gemeene Stoel wordt een Bezieachtige Vrugt met veele Zaaddoosjes beftoken. Nov. Gen* Mar. Aufir. Forst. Gen. 53.

VI. Hexandria. Zesmannige.

Cocos. Mann* Een driedeelige Kelk : eendrie- bladige Bloem.

Froww. Een vyfdeelige Kelk: een drie- bladige Bloem: drie Stempels; een cenzaa- dige Lederachtige Vrugt of Noot. 305

SYSTEMATISCHE

^IZANIA. Mann. Geen Kelk: de Bloem een

tweekleppig Kafje.

prou^* Dergelyke Bloem : twee

Stylen: één Zaad met de geplooide Bloem

omkleed. **-54? Pharüs. Mann. De Kelk een eenbloemig5 de

Bloem een tweekleppig Kafje.

Frouw. De Kelken Bloem even 20:

één Styl : één Zaad. ft^$S*^ PoMETiA. Mann. De Kelk eenbladig , zeer

kort: zes Bloemblaadjes: een verheven Hö-

nigbakjé.

Vrouw. De Kelk en Bloem even zot een dubbeld Vrugtbegirzel : een zeer lange Styl , een Kersachtige Bezie. Forst. Gen* 55. E P I B A T E R I u M. Mann. De Kelk dubbeld : zes Bloemblaadjes : de Meeldraadjes op den rand.

Vrouw. Kelk en Bloem even 5:0 : drie ronde Pruimvrugten met een Nier-* achtige Pit. Forst^ Gen^ 54.

VIL H Ë F T A N I) R 1 A- Zevenmannigeé

GüETTARDA. Mann. De Kelk Rolrond: de Bloem zevenfneedig.

Vrouw. Dergelyke: ëén Stylf een drooge Pruimvrugt. f.spt

VIII* PoLYANDRiA. Veelmannige.

Begonia. Mann. Geen Kelk: een vierbladi- ge Bloem.

I

Ë L A D W y Z E él, Momm.

È E c O N I A. Frouw. Het zelfde : drie tweefnee- dige Stylen : 'c Zaadhuisje beneden , drié- hokkig5 veelzaadig, /.i2?t Areca> Manm De Bloem driebladig ^ negén Meeldraadjes,

Vrouw. De Bloem als boven t een Vrugt met een gefchubden Kelk, die eene Noct bevat* a. 383

Caryota* Mann. Een genieene Kelk: een driedeelige Bloem: veele Meeldraadjes.

P^rouw. De zelfde Kelk en Bloem i één Stamper : één tweezaadige Bezie. 1^.418 Sagittaria. Mann. De Kelk en Bloem dricbladig : ongevaar vierentwintig Med- draadjes.

Ff'ouiv. Kelk en Bloem als bo* ven: honderd Stampers; talryke Zaaden. /. a67 MyriopHyllüM. ManH. Een vierbladige Kelk: geen Bloem: agt Meeldraadjes.

Froüw. Kelk en Bloetn even zo: vier Stampers: vier Zaaden. ^-257 Cer A TOPHYLLüBr. Mann. De Kelkbynaze- vendeelig : geen Bloem: ongevaar agttien Meeldraadje,^*

P^röuw* Dergelyke Kelk zonder Bloem: één Stamper: één Zaad. ^«^JS TiiELiGONüM. Mann. De Kelk tweefneedig : geen Bloem 1 ongevaar twaalf Meeldraadjes.

P^romiu De Kelk als boveni rónder Ëlotms één Stamper: één bekleed Zaad. - /.273

Mm Po-

SYSTEMATISCHE

PoTERiuM, Ma7in. De Kelk vierbladig ; de Bloem vierdeeiig ; ongevaar twee-en-der- tig Meeldraadjes.

Vrouw. Bloem en Kelk eveneens: twee Stampers; twee bekleede Zaaden* hi]^ F_A G ü Mann* De Kelk vyfibeedig: geen Bloem: omtrent twaalf Meeldraadjes.

Fi'ouw. De Kelk vierfneedig: ^een Bloem: drie Styleo: een tweezaadig Huisje. ^.342 QuERcüS* Mann. De Kelk vyffoeedig: geen Bloem : omtrent tien Meeldraadjes,

Frmi^. De Kelk onverdeeld ' geen Bloem ï vyf Styleo: een Lederachtige 'ifioQUcA9^ JüGL ANs. ^/ara. Een gefchubde Kat; de Bloem zesdeeiig: agttien Meeldraadjes,

Ftoim\ Een vierfneedige Kelk : een vierbladige Bloem: twee Scjlen: een taay bekleede Vrugt. ^^3^9 CoRYLiJS. Mann. Een gefchubde Kat: geen Bloem : agc iVleeldraadjes.

Frouw» Een tweebladige Kelk zonder Bloem: tWee Stylen: een halfnaakte Noot./. 231 Carpinus. Mam. Een gefctTubde Kat: geen Bloem; twintig Meeldraadjes.

FrQUw, Een zesfneedige Kelk zon- der Bloem : twee Stampers : een naakte Noot. c. 353

]^ L A T A N u s. Mmtu Een Kloctronde Kat ; naauwlyks zigibaare Bloem : omgroeide Meelknopjes.

Vrouw. Een Klootronde Kat:vyf- bladige Bloem: eeja Styl: pluizig Zaadt <:.358

B L A D W Y Z E R. *i. Momkia.

Lkjuidambar. Mam* Een vierbladige Kelk: geen Bloem: veele Meeldraadjes.

FrowiU Kelk als boven zoa-* der Bloem: twee Stylen : een veelzaadige Vrugt. , C.3Ö3

' IX. MoNADELPHlA. Enkelbroederige.

HüRA. B^am. Een tweebladige Kelk: geen Bloem: twintig ongedeelde Meelknopje^.

Frouw^ Een Cylindrifche Kelk : geen Bloem: één Stampers een veelhokkige Hout- achtige Vrugt. c* 447 Vi^x3^. Mann. Een \ierbladige Kelk: geen Bloem: veele Meeldraadjes.

Frouw* Een Pynappelige Kac , zonder Bloem: twee Stampers: twee Steenige Pit- ten. 367 CüPREssüs. Mann. Een Kat zonder Bloem: vier ongedeelde Meelknopjes.

FrpTiWé Een j Pynappdig Katje : geen Bloem: twee vStempels: gehoekt Zaad in een genagelde Noot vervat. Thüja. Mann Een Katje, zonder Bloem 5 met vier Meelknopjes in ieder Schubbetje.

Frouw. Een Pynappelig Katje : twee Stylen: gevleugeld Zaad, Acalypha. Mam. Een vierbladige Kelk rgeen Bloem: ongevaar twaalf Meeldraadjes.

Frouw. Een driebladige Kelk: geen Bloera: drie Stylen; een driehokkig Zaad- huisje. ' . 7.283 Mm a . D^.,

SYSTEMATISCHE

Dalech AMPi A. Mann^ Fen zesbladige Kelk: geen Bloem: een plaatig Honigbakje : veei Mecldraadjeïï.

Pfouw Een tienWadige Kelk zonder Bloem : één Styl : een driehokkig Zaadhuisje* /. 282

Plukenetia. Mam. Geen Kelk : een vier- bladige Bloem: agc Meeldraadjes.

Frouw. Bloemal^ boven, zonder Kelk: éénScyh een vierhokkig Zaadhuisje. /.27i>

C 13 p A N s A. Mann. Een driebladige Kelk en vy f- bladige Bloem: vyf Meeldraadjes.

Vrouw» Een driebladige Kelk en ^ driebladige Bloem: een driedeelige Styl: een driehokkig Zaadhuisje met dubbelde Zaadkorrels. ƒ. 264

Aleürites. Mann. Een driefneedige Kelk : een vyf bladige Bloem: menigvuldige Meel- draadjes lot een Kegelvormig Lighaam fa» mengegroeid.

Frouw^Kdk en Bloem eveneens, maar groocer : een groote rondachtige , tweezaadige Pruimvrugt. Nov. Gen. Mar. Auftr. FousT. Gen. 56.

Croton- Mann. De Kelk en Bloeni vyfbladig: vyftien Meeldraadjes.

Vtquw^ Een vyfbladige Kelk zonder Bloem : drie Scylen : een Vrugt van drie eenzaadige Huisjes. f. 240

Ricinus Mann. Oe Kelk vyfdeelig: geen Bloem: vcele Meeldraadjes,

Ri-

B L A D W Y 2 E R. ai. Monotkia,

Ricinus, Frouw* Een driedeelige Iwlk zon-

der Bloem; drie Stylen: een Vrugc van drie

eenzaadige Huisjes. ƒ 265

J A T R O p H A Mann. Geen Kelk ; de Bloem

v^fdeelig : < en Meeldraadjes.

Frotnw Geen Kelk : de Blo§ni

vyfbladig: drie Stylen: een Vrugtvan drie

eenzaadi^e Huisjes. Sterculia* Mann. De Kelk vyfdeelig : geen

Bloem: ongevaar vyftien Meeldraadjes.

Frouw. Kelk en Bloem als bo- ven; één Stamper: vyf Zaadhuisjes. c.434 Sapium. Mam. De Kelk half tweefneedig:

geen Bloem : twee Meeldraadjes die aan

den Vcet famesgegroeïd zyn.

FrQUW. De Kelk drietandig : geen

Bloem: een dnezaadige Vrugt. Nov. Gen,

jdmer. Jacq. p. 9* HiPt^oMARiE. Mann. De Kelk tweefneedig :

geen Bloem : twee gevorkte Meelkoop-

jes.

Vrouw* De Kelk driefneedig: geen Bloem ; de Stempel drievcudig; een eenzaadige Vrugt drie Besfen. c. 439

STILLING! A. Mann. De Kelk veelbloemig: de Bloem eenbladig: twee Meeldraadjes.

Frouw De Kelk eeobloemig : de Styl driedeelig: een driebesfig Vrugcbegin zei tusfchen de Kelk en Bloem. ƒ287

Gnetüm. Mann^ Een Kat van Schildvormige Kelkjes: geen Bloem: twee Meelknopjes,

Mm 3

Gne

SYSTEMATISCHE

<

G ^^ETVM.P^rouw. Een dergelyke Kat: driefnee-

digeStyl: eenzaadige Pruimvrugu ^,446

X;Syngenesia, Samenteelige.

Trichosanthes* Jlfa^A'. De Kelk vyftan- dig: de Bloem vyffneedig^Ooghaairig: drie Meeldraadjes»

Vrouw. Kelk en Bloem als boven: de Styl driefneedig: een lang- ' werpige Vrugt. / 293

M OM 0 R D I c A. Mann. De Kelk en Bloem vyf- fneedig: drie MeeldraadieSi,

Frouw. Kelk en Bloem als bo- ven: de Styl driefneedig: een Veerkragtige Appelvrugt. ^^^^^

C ü c n M I s. Mam. De Kelk vyftandig : de Bloem vyffceedig: drie Meeldraadjes,

Frcuw. Kelk en Bloem eveneens: de Styl driefneedig: een Appelvrugt met glad- de fpitfe Zaaden, ^-Sï/

CucuRBiTA, Alles als boven, maar gerande

ftompe Zaaden* /^^^^

SicYos, Alles als boven ^ maar een ecnzaadige

Pruimvrugt. /^33^

Bryonia. Alles als bovet), maar de Vrugten zyn Besfen.

Glochidïon, Mam. Geen Kelk: de Bloem zesbladig : drie puntig famengegroeide Meelknopjes,

rrouH'. Geen Kelk : de Bloem zesdeelig : een platrond , zeshokkig, zes- ^leppig Zaadhuisje, Forst. Gen. 57.

5CL Gt-

,B L A D W Y Z E %u Monoiha, XI. G Y A N D R 1 üi, Mafiwyvige.

Andrachnje BJann De Kelk en Bloem vyf- bladig; vyf Meeldraadjes.

Vrouw. I )e Kelk vyfbladig : geen Bfbem : drie Styien : een driehokkig twee- zaadig Huisje. /- ^SS^/.ssp

Agyjneja. Mann. De Kelk zesbladig : geen JBloem: drie Meelknopjes.

Vrouw. De Kelk zcsHadig, zonder Bloem: het Vrugtbei;inzel dowiboord; geen Styl of Stenopel. ĥ 29D

' TWeE EN. TWINTIGSTE KLASSE

D I O I K l A. T w E E H u I z I E,

L M O N A N i> R I A . Eenmannige.

Phyllachne. Mann. Een driebladige Kelk; een éénbladige , Pypachtige , v^jffneedige Bloem.

Vrouw. Kelk en Bloem als boven; een geknopte Styl; een veelzaadi- ge Bezie, Forst. Gen. 58. Pandanus. Mnnn. Geen Kelk noch Bloem; ongedeelde Meelknopjes ia de Mikjes van de Bloemtros.

Vrouw. Geen Kelk noch Bloemt twee Stempels : een lamengeftelde Vrugc, Uov. Gen> SuppU Li?^N. p. 64. Keura odo- ïifera. THUiSB* Dhf. L p. 26.

Mm 4 Na-

SYSTEMATISCHE

Na JA»* Mam. De Kelk tweefneedig : de Bloem vicrfnqedig: geen Meeldraadje!

Frouw. Geen Kelk of Bloem : drie Stam- peis: een éénhokkig Zaadhuisje. Phelyp^ea. Geen Kelk : een zcsdeelige Bloem t , één Stamper. Nov. Gen^ Thunb. Bisf. p. 92. Cap,

AscARiNA. Mann. Een Draadachtige Kat met verfpreide naar Maden gelykende Mèel- knopjes*

Vrouw. Een dergelyke Kat, mee verfpreide ronde Vrygtbeginzels. Forst, Gen* 59.

^I. D I A N D R I A, Tweemannige.

Vallis NERiA. Mann. Een veelbloemige Scheede: de Kelk een driedeelige Bloem.

Vrouw. Een éénblccmige Scheede: de Kelkdriedeelig:de Bloem drie- bladig: één Stamper: één eenhokkig Zaad- huisje, 0.^6% Ce CR OPIA. Mann. De Scheede een gemee-» ne Stoel: geen Bloem.

Vrouw. Insgelyks : één Stamper; een éénzaadige Bezie^ 476 Salix. Mann. Gefchubde Katten : geen B!oem% Vrouw. Insgelyks: twee Stempels: een tweekleppig Zaadhuisje: pluizige Zaaden. /api

Tri-

B L A D W Y Z E R. 22. Dioikia.

III. Triand R IA. Drimannige,

m

Phoentx. Mann. Een driedeelige Kelk: een drfebladige Bloem: drie Meeldraadjes.

Vromv. Kelk en Bloem als boven: één Stamper : een Eyronde eeozaadigePruim- vrugc of Dadel. ^•35o

Em PET RUM. Mam. De Kelk driedeeHg: de Bloem driebladig.

Frouw. De Kelk ea Bloem even zo: negen Stylen: negenzaadige Besfen. /•3T4

OsYRis. Mann. De Kelk driefneedig : geen Bloem.

Vrouw. De Kelk en Bloem als boven : één Styl: éénzaadige Besfen. ƒ.319 Catürus. Mann. Geen Kelk, de Bloem drie- fneedig*

Vrouw. Een driedeelige Kelk: geen Bloem: drie Stylen; driezaadige Huisjes, /ssr ExcoECARiA^M^^;^. Een Schubbige Kat; geen Bloem,

Vrouw. Even zo: drie Stylen: driezaadige Vrugten. ^ c. 480

R E s T I o. Mam* Een Schubbige Kat ; een zes-- bladige Bloem.

Vrouw. Het zelfde : drie Stylen t een driehokkig , geplooid ; veelzaadig Zaad- huisje* n. 554 Meryta. Mam. De Bloempjes in Hoofdjes vergaard.

Vrouw. Forst. GcDf 60.

Mms Ma*

SYSTEMATISCHE

Ma BA. Mam De Kelken Bloem diiefneedig.

Vrouw. De Kelk driejneedig: een twee- hokkige Pruimvrugt, hiov. Gen. 6upph Ll^'W. p. 65* Forst. Gen. 6u

I Va T E T R A N D R l A, Vkrmamige.

HiPPOPHAë. Mann^ De Kelk tweedeelig : geen Bloern,

Vróuw ^ De Kelk tweefneedig: geen Bloem: één Stamper: éénzaadigeBes- fen, met een geknotte Korrel. ƒ339 TR0PKI5. 'Mann. Geen Kelk; de Bloem vier- biadig.

Vrouw. Kelk noch Bloera : een twee- fneedige S{yl: een^aadige Besfen. Scn/EFFERi*i« Mann> De Kelken Bloem vier- bladig.

Vrouw. Hetzelfde : een twee- zaadige Be^ie , boven* Nov* Gen. Amer. Jacq. p. 10. V J s c 0 M. Mann. De Kelk vierdeelig : geen Bloem.

Vrouw. De Kelk vierbladig ; geen Bloem : een ftompe Stempel : eenzaadige Besfen, beneden. /^S^S MoNTiMA. Manij. De Kelk viertandig, bo- ven : vier Bloemblaadjes.

Vrouw. De Kelk en Bloem even- eens : onvrugtbaare Meeldraadjes reen twee- fneedige Styl : een langwerpig, tweehokkig Zaadhuisje. Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 65. Thünb. Disf. I. p. 27, B a-

BLAD W Y Z E 2%. Dmkia.

B A T I s. Manf^. Een Kat; geen Bloem.

Vrouw. Een tweebladig Omwindzel: geen Bloem : tweedeelige Stempel : twee» zaadige Besfen. /.32<5

Myrica. Mann. Een gcfchuhde Kat: geen. Bloem.

Frouw. Een jgefchubde Kat: geen Bloem: twee Stylen : éénzaadige Besfen. ƒ344

V. PentandrïA. Vyfmannige*

luEsiNE* Mam. Een cweebladige Kelk: een vyfbladige Bloem : een vyfbladig Honig, bakje.

Vrouw. Kelk en Bloem eveneens: twee Stylen: een veelzaadig Zaadbuisje. //34!^ Cannabis. ili"^;7/2. Een vyfdeelige Kelk: geen Bloem.

Vrouw. Een eenbladige Kelk: geen Bloem: twee Stylen: een Nootje. /.34Ö HüMüLüs. Mamu De Kelk vyfbladig; geen Bloem.

Vrouw. De Kelk eenbladig: geen Bloem: twee Stylen: een met den Kelk ge- wiekt Zaad. /•349 P 1 s T A c f A. Mann. De Keik vyffneedig: geen . Bloem.

Vrouw. De Kelk driefneedig: geen Bloemt drie Stylen: een drcioge Pruim- vrugt. c.487 ZANONii^. Mann. Een driebladige Kelk: een t vyfdeelige Bloem.

Z

SYSTE MATISCHE

Z A N O N I A, Frouw. Even h zelfde : drie Stylen:

een driehokkii e Bezie, beneden, g p I K A c \ A. Mann. Een vyfdeelige Kelfc : geen

Bloem*

Vrouw* Fen vierfneedi . e Kelk, geen Bloem: vier 813 len: een gekelkt Zaad. ^.343 AcNiDA. Maniu Een vyfbladige Kelk : geen Bloem.

Vrouw* Een tweebladige Kelk: gern Bloem : vyf Stylen : het Zaad Blaazig ge- kelkt. 7. 345 Antidesma. Mann. Eeu vyf bladigeKelk % geen Bloem.

Vrouw, Flet zelfde : vyf Stem- pels : eenzaadige Besfen, c. 510 Melicytus. Mann. Een vyftandige Kelk : een vyfbladige Bloem: geen Meeldraadjes.

Vrouw. Kelk en Bloem even zo: een Klootrond Vrugtbeginzei : geen Styl. FoRSTo Gen. 62. AsTRON ïUM. Mann. De Kelk en Bloem vyf- biadig ; het Honigbakje met vyf Klieren.

Vrouw. De Kelk en Bloem vyf biadig: drie Stylen: één Zaad. ^^«503 Canariüjm. Mann. De Kelk twee- de Bloem driebladig.

VrouW' Even 'c zelfde : een onge- fteelde Stempel; een Prnimvrugt, c.^^S Zanthoxylon. Mann. De Kelk vyfdeclig; geen Bloem.

Vrouw. Eveneens: vyf Stem- pels: een éénzaadige Vrugt, cscq

Fjeüil-

BLADWYZER ai. Dioikia.

F £ ü 1 L LE A. Mann. De Kelk vyfdeelig : de Bloem vyffneedig: het Honigbakje met yyf Meel- draadjes,

Vrouw. De Kelk en Bloem vyffnee- dig : vyf Scylen ; een driehokkige harde Bezie -Vrugt. I.354

VL Hexandria. Zesmanntge*

MaüR !Ti Mam* Een langwerpige ongè- fteelde Kat: de Kelk éénbladig, Bekerach- tig onverdeeld : de Bloem éénbladig, met een kort Pypje en driedeeligen Mond*

Freuw» Onbekend; Nov. Gen. SuppL LiNN. p 70.

B 0 R A s s ü s. Mann. Een driedeelige Bloem.

i^i?^.'ji^*Eendei-gelyke Bloem s drie Stylen: een driezaadige ronde Prm'mvrugU/3f.2fil

Elëis. Mann. Een zesbladige Kelk: een zes» fneedige Bloem*

Vrouw. Een zesbladige Kelk en Bloem: drie Stempels : een Lederachtige Pruimvrugc met eene driekleppige Noot. ^♦3V'?

C E B A T H A.Mann. Een zesbladige Kelk en Bloem.

Vrouw. : Hetzelfde : de Vrugt een driezaadige Bezie. Nov. Gen. Arab. Forsk. Flor. p. 171.

S M I L A X. Mam. Een zesbladige Kelk ; geen Bloem.

Vrouw. Even 20: drie Styléa: drie^ bokkige Besfen , bavea. ƒ352

Ta.

SYSTEMATISCHE

Tamus, Mann. en Frouw. Kelk en Bloem als boven : een driecjeeljgc Styl : driehokkige

DioscoaEA. Mann. cnFrouw* als boven: drie

Stylen: een driehokkig Zaadhuisje 5 boven*/. 359

Ra JAN IA, Mann. en Freuw* als boven: drie Stylen: Zaad mee geoorde Wieken, be«

VIL OcTANüRlA* Jgimannige.

P o p ü L ü s. Mann. Een rappige Kat : geen Bloem : het Honigbakje Eyrond : van agt tot zes* tien Meeldraadjes.

Vrouw. Een rappige Kat : geen Bloem : een vierdeelige Stempel: een cweekieppig Zaadhuisje : Pluizige Zaaden* c. 512

Rhodiola. iVfeww.Een vierdeelige Kelk reen vierbladige Bloem.

Vrouw. Een vierdeehge Kelk s geen Bloem : vier Stampers : vier veelzaadige Huisjes. /.3(57

M A R G A R I T A a ï A. Mann, De Kelk viertan* dig : de Bloem vierbladig#

Besfen, beneden*

^•355

Heden.

7.364

Vrouw. De Kelk en Bloem

even zo : vi^r of vyf Stylen: een Kraak* beenige vier- of vyfzaadige Bezie. A^t?y.G^/?. SuppL LiNN. p. 66*

VIII. Enneakdria.

Negenmannlge.

M E R c u u 1 a L I s. Mamu Een driebladige Kelk: geen Bloem; vaa negen tot twaalf Meel- * draadjes. Mer*

B L A D W Y 2 E R. 22. Dioikia.

M E R c u R I A L I Frouw. Een vierbladige Kelk: geen Bloem ; twee btylen ; tweehokkige Zaadhuisjes. l^^Co

Hydrocharis, Mann. De Kelk en Bloem driebladig.

Vrouw. Even 't zélfde: zes Stylen; een zeshokkig Zaadhuisje, bene- den. /•3744

IX. Decandria. Tienmanrnge»

Carica. i>/^/7;/. Byna geen Kelk: de Bloem vyfdeelig.

Frouw. De Kelk vyftandig: de Bloerti vyfbladig.* agt Stempels: veelzaadige Bes- fen. c, 524

Kiggelaria. Mann* De Kelk vyfdeelig: de Bloem vyf bladig.

Vrouw. Even zo ; vyf Stylen een vyf kleppig Zaadhuisje. ƒ369

QuAssiA. Mann. De Bloem en Kelk vyf bla- dig»

Vrouw. Hetzelfde : vyf tweekleppige éénzaadige Huisjes, die in een Vleezigen Stoel ingeplant zyn. 13Ö C0B.IARIA. Mann. De Kelken Bloem vyf. ' bladig.

Vrouw. Eveneens : vyf Stylen: een vyfzaadige Bezie van fappige Bloem- blaadjes. c.533 ScHiNüs. Mann. De Kelk vyffneedig : de Bloem vyfbladig.

S Y S T Ê M A Ti S C H E

ScHi Nus. Frouw. Het zelfde : een Bezie met

drie Zaaden. c. 530

X* DoDECANDRiA. Twaalfhmnmge.

ËüCLEA, Mann. De Kelk en Bloem vyf. fneedig.

Vrouw. Kelk Bloem vierfneedig : twee Stylen. CharaB. emend. Thünb. Disf. V. p. 84, ƒ.370 Meni SPER MUM* Mann. De Kelk twee. de Bloem twaalfbladig.

Frouw. De K«lk en Bloem zesbladig : een driezaadige Bezie- Vrugt. ƒ 371 Datisca. Mann* De Kelk vyf bladig : geen Bloem: vyftien ongefteelde Meelknopjes.

Vrouw. De Kelk tweetandig , boven: de Vrugt ecnhokkig, veelzaadig* /.37(5

XL PoLVANDRiA. Feeltnannige^

Cliffoutia. Mann^ De Kelk driebladig i geen Bloem*

Hetzelfde; twee Stylent een tweehokkig Zaadhuisje, beneden^ f. 37^ Hëd Yc ARIA. Mann. De Kelk agt of tienfnee- dig: geen Bloem : geen Meeldraadjes : de Meelknopjes op des Kelks bodem 1 vier- lleuvig ; aan de tippen gebaard.

Vrouw. De Kelk en Bloerri al^ bó- ven : gedeelde Vrugcbeginzels : gedeelde eenzaadige Nooten. Nov. Gen. Supph Lïnn. . 67# Forst. Gen. 64.

B L A D W Y Z E R. Gioikia.

MyroxyloN- ^ann.DQ Kelk vier of vyfdee» lig ; geen Bloem : menigvuldige Haairachti-

1 ge Meeldraadjes.

Vrouw. Kelk en Bloem als bo- ven : een byna tweehokkige langwerpige Vrugt met driekantige Zaaden. Nov. Gen» Mar. Aujlr. Forst/ Gen. 65.

XII. Monade LPHiA. Enkélhroederige^

|üNil»ERüs. Mann. Een Katje: geen Bloem: drie Meeldraadjes.

Pröuw. De Kelk driedeelig : Bloem driebladig : drie Stylen: en Besfen, die driezaadig zyn. c. T A X n s. il/^^w* De Kelk vlerbladig: geen Bloem: agtfneedige Meelknopjes.

Vrouw. Ae Kelk vierbladig ; geen Bloem: één Stempel : een Kelkswyze Bezie niet één Zaad. Ci^^t Èphedra. Mam. Écn tweefneedige Katrgeen Bloem: zeven Meeldraadjes.

Vrouw. Een gefchubde Kelk : geen Bloem: twee Stampers: tvveezaadige Kelk- Besfen. ƒ382 CissAMPELOs^ Mann. Geen Kelk; een vier- bladige Bloem : vier Meeldraadjes*

Vrouw. Kelk noch Bloem i drie Stempels: eenzaadige Besfen. Nap-^a. Mann. De Kelk vyffneedigrde Bloem ▼yfbladig : veel Meeldraadjes ; veele Scy^

SYSTEMATISCHE

NAP'i* A. FrQUW. De Kelk vyffneedig: del3Ioem vyfbladig: veel onvrugtbaare Meeldraadjes: veele Siylen : Zaadkorrels tien in 'c ronde.

Adel IA. Mann. De Kelk driedeelig : geen Bloem: twintig Meeldraadjes.

Vrouw^ De Kelk vyfdeelig : geen Bloem : drie Stylen : een driezaadig Zaad- hui.^je. ƒ. 38é

XIIL Syngenesia* Samenteelige.

R ü s c ü s. Manh. De Kelk zesbladig] ; geen Bloem: vyf Meeldraadjes.

Frouw. De Kelk zesbladig : geen Bloem: één Stamper: driehokkige tweezaa- dige Besfen. ƒ 38!

XI G Y N A N D R I A. Manwyvige.

C L u T I A. Mam. De Kelk en Bloem vyfbladig : vyf Meeldraadjes*

Frouw. Kelk en Bloem als boven: drie Stylen: een driezaadig Zaadhuisje, f.296

DRIE-EN-TWINTIGSTE KLASSE.' POLTGAMIA. Veelwyvice. I. MaNoiKiA. . Eenhuizige. MusA* Tweejl, Geen Kelk: een tweebladige

B L A D W y Z E 23. Polygamie.

Bloem : zes Meeldraadjes , waarvan één vrugtbaar i ^én Stamper : een Sappige Vrugu

Mus A. Tjveejl. Geen Kelk; een twecbladige Bloem: zes Meeldraadjes , vyf volkomen: één Stamper: geen Vrugc. /•405

HöLCü.s Twee/I. Eenbloemig Kafje: tweeklep- pig Kafje : drie Meeldraadjes : twee Sty» len: één Zaad.

Blanf2. De Kafjes als boven : drie Meeldraadjes. n. 5S3

C E N c H R u Tweejl. Tweeblcemige en twee- kleppige Kafjes: drie Meeldraadjes: een twee- fneedige Styl : één Zaad.

Mann. Even 't zelfde, zonder Zaad. n. 602

Iscn^MüM. Ti^^(?/7- Tweeblcemige en twee- kleppige Kafjes : drie Meeldraadjes : twee Stylen: één Zaad.

Mann. Hetzelfde zonder Zaad. n.^zo

ManisüHis, Tmejl. Eenbloemig Kafje; twee- kleppige Bloem : drie Meeldraadjes : een gegaffelde StyL

Mann. Hetzelfde5 5:onderStyl; de Klepjes van den Kelk aan de tip en zy- den uitgerand.

TuRifocEPHALON* Tweefl. Eenkleppigc Kaf- jes : drie Meeldraadjes : twee Stylen : een enkel rond Zaad.

Vrouw. Aan den Voet en tegen bet Aairtje der voorigen over : zonder

N n 2 Meel-

SYSTEMATISCHE

Meeldraadjes. Nov. Gen. Mar. Aujin Forst; Gen. 65.

McriLov^. Tweejl. Oriebloemige, driebaardn ge Kafjes: drie Meeldraadjes 5 tweeStylen: één Zaad.

Mam. Hetzelfde , zonder Styl of Zaad. Manifuris. f?.6l$

S p I N I F E X. Tweejl. Tweebloemige en twee- kleppige Kafjes: drie Meeldraadjes ; twee Stylen.

Mann. In 't gemeene Kafje : voorts alles 't zelfde : de Klepjes aan den Kelk evenwydig. n.$6ï A N i> R O p O G O N. Tweejl. Eenbloemia^e Kafjes : het Bloempje aan den Voet gebaard: drie Meeldraadjes: twee Stylen: één Zaad.

Mann. Als boven , zonder Zaad,V^#564 Aplüda. Tweejl. De Kelk een gemeen Kafje, met een oDgefteeld Vrouwelyk Blommetje j de Mannelyken gefteeld.

Vrouw. Geen Kelk : een tweekleppig Bloemkafje: één Styl; één Zaad.

Mann. Geen Kelk : een tweekleppfg Bloemkafje: drie Meeldraadjes. ^.598 Valantia. Tweejl. Geen Kelk: een vierdee* lige Bloem : vier Meeldraadjes: een twee- deelige Styl : één Zaad.

Mann. Geen Kelk ; de Bloem drie- of vierdeeüg : drie of vier Meeldraad- jes, I.3P3 O P H I o X V L 0 N. Tweejl. De Kelk en Bloem vyf-

ftieedig : drie Meeldraadjes : één Stamper. 1

B L A D W y Z E R. 23- Polygamia.

Ophioxylon. De Kelk tweefneedig;

de Bloem boven: twee Meeldraadjes. fp^27 Cel T IS. Tmefi. De Kelk vyfdeelig : geen

BlocDJ.' vyf Meeldraadjes: twee Stylen:

$eD Pruimyrugto

Mann. De Kelk zcsdeelig : geen

Bloem: zes Meeldraadjes. ^569 yjERATRUM. Twee/l. Geen Kelk, een zesbla*

digc Bloem: zes Meeldraadjes: drie Stam*

pers:- drie Zaadhuisjes.

Mam* Als boven 5 zonder Stam*

pers en Zaad, /* 384

P u SA N us. TweeJ!. Een vierfneedige Kelk : geen

Bloem: vier Meeldraadjes; het Vrugtbegin-?

2el beneden : vier Stempels.

TweeJI. Mannelyke Kelk : Bloem 5

enz. een ééohokkige Pruimvrugt. Omisf,

Murr. <^-58a Acer. Tweejl, De Kelk vyffncedig; de Bloem

vyfbladig: agt Meeldraadjes: tweeStylen:

tweezaadige, gewiekte Zaadhuisjes.

Mann. De Kelk vyffoeedig: de Bloem

vyfbladig : agt Meeldsaa ijes. c. 583

GoüANiA. TweeJ}^ De Kelk vyffncedig, bo.

ven: geen Bloem; vyf Meeldraadjes: een

driedeelige Styl : een driekantige in drieën

deelbaare Vrugt.

Mann* De Kelk vyffneedig: geen

Bloem: vyf Meeldraadjes. ƒ429 SoLANBRA* T^^^v'?. Geen eigen Kelk : een zes-

bladige Bloem ; zes Meeldraadjes ; twee

Stylen: eeü tweezaadig Huisje beneden*

£^n 3 So-

SYSTEMATISCHE

SoLANDRA. Mann. Geen eigen Kelken: een vyfbladige Bloem : vyf Meeldraadjes. Jixm ad Bydrocotykn. 1.^1%

Mimosa. Tweejl. Een vyftandige Kelk: vyf. föeedige Bloem: van vier tot hondoird Meel- draadjes: één Stamper : een Peulvrugt.

Mann. De Bloem , Kelk cn Meel- draadjes eveneens. c. tf04./;43i

Brabejüm. TjveeJJ, Een Kat met vi'erdeclige Bloemfchubbeo ; vier Meeldraadjes : ccn tweefneedige Styl : eene Pruimvrngt met een Vleczige Kogelronde Pit.

Tweejl. Alles eveneens ^ maar de Bloem misdraagënde* ^* 73 3 576)/. 424.

Te R M I N A L ï A. Tweejl. Een vyfdeelJge Kelk; geen Bloem: tien Meeldraadjes: eene Pruim- vrugt beneden.

Mann* Alles eveneens: maar geen Vrugt. ^-574

Clusia, Tweejl De Kelk zesbladig : de Bloem Tier of zesbladig : vergaarde Meelknopjes: vier tot zes Stempels; een zeshokkig, veel- zaadig Huisje.

Mam De Kelk vier- of zesbladig: de Blöem zesbladig: veel Meeldraadjes. c*5n

Her MAS. Tweejl. Een Bloemkroontje : een vyf bladige Bloem: vyf onvrugtbaarc Meel- draadjes

Mann. Hetzelfde ; maar vyf vrugtbaa- re Meeldraadjes. Twee Stylen twee rond- sèchtige Zaaden beneden. 7.413

Pa-

B L A D W Y Z E R. ^3. Pi/ygamia.

Pa R 1 E T A R I A, Tjf^ee/!. Een vierfneedigeKelk: geen Bloem : vier Meeldraadjes : één Styl : één Zaad,

Vrouw. Een vierfneedige Kelk; geen Bloem: één Styl : één Zaad, 7.399 Atr iFLEX.Tii'^^/.Een vyfbladige Kelk: geen Bloem: vyf Meeldraadjes : een tweefneedi- ge Styl: één Zaad.

Frouw. Een tweebladige Kelk : geen Bloem: de Styl eenfneedig; één Zaad. ^404

II. D 10 IK IA» Tweehuizige.

P A.N AX. Kroontje^ Kruid. Twee/l* De Kelk vyf- tandig ; de Bloem vyfbladig : vyf Meel- draadjes; tweeStylen: tweezaadige BesfenJ»4i6 Mann^ Als boven , maar geen Vrugt,

AciPHYLLA. Een Kroontjes Kruid.

Tzveejl. De Omwindzels vyf bla- dig: (ie Bloempjes vyf bladig : vyf Meel- draadjes : een langwerpige , vyf hoekige , deelbaare Vrugt met de Kelkblaadjes ge- kroond,

Mann. De Meeldraadjes langer. Forst. Gen. 68. D10SPYRO6. TweeJJ. De Kelk en Bloem vier- fneedig; agt Meeldraadjes ; een vierfneedi- ge Styl: agtzaadige Besfen.

Mann. Als boven, zonder Styl of Vrugt. c.638 Cham^er ops. 7V<?^y7. De Kelk driefneedig: de Bloem driebladig : zes Meeldraadjes : drie

4 Sty.

SYSTEMATISCHE

Stylen: drie eenzaadige ronde Pryim-Vrug- ten.

Cham^^Rops* Mann. Het zelfde > behalve de

Vrugtdeelen. ^.257 CouYPHA. Tweejl. Een driebladige Bloem: zes Meeldraadjes : één Stamper.

...... Een eenzaadige Pruimvrugt.a*275

C H R Y s I T R I X, fweejU Een tweekleppig Kaf je: veele Borftelige Schubbetjes , ieder eerj Meeldraadje influitende; één Stamper,

^ann* Even 't zelfde , behalve den Stamper. ^»-5J? Stilbe. Tweefl. De buitenfle Kelk driebladig: de binneiifte vyftandig , Kraakbeenig : de Bloem t^yffneedig: vier Meeldraadjes; één Styl: één Zaad.

Mann. Geen binnenftc Kelk : gepn Styl noch Vrugt. ƒ. 46(5

N y s s A. Tweefl. De Kelk vy fdeelig : geen Bloem: vyf Meeldraadjes; een Stamper: eenPruim- vyugt, beneden.

Mann^ Tien Meeldraadjes: geên Vrugt* ^.641 pRAXiNus. Tweefl. Geen of een vierdeeligen Kelk; geene of een vierbladige Bloem : twee Meeldraadjes : één Stamper : één Zaad.

Froim* Alles eveneens^ maar geen Meeldraadjes. A N T H O s P E R lyr ü Mann. De Kelk vierfnee- dig: geen Bloem: vier Meeldraadjes,

Vrouw. Kelk als boven; twee Stylpp en een Vrugtkasje, beneden. /f4^4

D L A D W Y Z E R. 23. Pe/ygamia.

Arctopüs. Mam. Een Kroontje: een vyfbla- dige BloQTn: vyf Meeldraadjes.

Twcejl. Het zelfde : twee Stylen : één iweehokkig Zaad.

B. Man^i. Een zeer groot Om- vvindzel. /•414 G L E D 1 ï s 1 A. Trmjl. De Kelk vierfneedig : de Bloem vierbladig : zes Meeldraadjes : een Stamper: een Peulvrugt.

Mann. De Kelk en Bloem drie-^ bladig : zes Meeldraadjes,

Frotm. De Kelk en Bloem vyf- bladig: een Stamper: een Peulvrugt. c.ü'i^ Pis ON IA. Tweejl. Geen Kelk: een vyffneedi- ge Bloem s zes Meeldraadjes: één Stamper: een vyfkleppig Zaadhuisje.

Mam. Al het zelfde: geen Vrugt, Frotm Al het zelfde: geeneMeel- ^ draadjes. c. 643

Pennantia. Tn^eejl. Geen Kelk : vyf Bloem- blaadjes: vyf Meeldraadjes: een driekantig, tweehokkig VrugtbeginzeU

Mam* Al het zelfde: de Meel. draadjes, langer; doch geen VrugtbeginzeL Forst. Gen. 67.

III, Trioikia. Driemannige.

PreyniAo Tweejl. Een eenbladige Kelk; geen Bloem : geen Meeldraadjes : eeu drooge Kogelronde , driehokkige Bezie ; in ieder Hokje twee Zaaden.

Nn 5 BsEv*

SYSTEMATISCHE

B It E Y N I A. Mam. Een vyfdeelige Kelk : geen Bloem: vyf zeer korte Meeldraadjes*

Vrouw. Kelk en Bloem als in de Mannelyke : vyf Bladerige Scempels : een vyf hokkig Zaadhuisje. Gen Mar.Auftr^

I FoHsT. Gen, 73^

Ceratonia. Tweefl. Een vyfdeelige Kelk: geen Bloem; vyf Meeldraadjes: eenStyl: een Lederachtige veel^aadige Haauw.

Mann. Alles behalve de Vrugt*

deelen,

VrQuw. De Kelk byca vyftan* dig : geen Bloem : een Styl : een Lederach- tige veelzaadige Haauw. c.646 Ficus. De gemeene Vcrblyfplaats Tolrond- schtig, famenluikend geflootcn, Vleezig.

A. Vrouw. De Kelk vyfdeelig: geen Bloem: een Stamper: een Zaad.

B. Mann. De Kelk driedeelig : geen Bloem : drie Meeldraadjes.

ۥ Mann^ en Vrouw, binnen de zelfde gemeene Verblyfplaats , roet onderfcheiden byzondere Vrugtmaakingcn,

4^

VIER-

B L A D W Y Z E R. 124» Cryptogamla.

VIEK-EN-TWINTIGSTE KLASSE. C^TPTOGAMIA. Schuilteelige,

L FiLiCES. Farenso ï. Mei Ceaairch Frugtmaakingen.

Equisetum. De Aair verfpreid : de Vrugt- deelen Schildvormig, mee Klepjes aan dea Voet. 0. sf

Cycas. Mann» Een gefchubde Kat: het Stuif- meel de Schubben bedekkende.

Vrouw. Een Degen vormige Vrugfftengi Pruimvrugten mee eene Houtige Pit.

Zami A. M(xnn. Een gefchubde Kat; het Stuif- meel de Schubben bedekkende. '

Vrouw. Èèn gefchubde Kat : twee Besfen. ^.425

O N O c L E A . Een tweezydige Aair : vyfkleppige

Vrugtmaakingen* o.y^

O p H I O O L O s s n M. Een gewrichte Aair : omge- fneeden Vrugtnïiaakingen.

O s M ü N i) A. Een Trosachtige Aair ; tweekleppi- ge Vrugtmaakingen. o#49

2. Vrugtmaakingen op de Bladen , aan de onder-- zyde.

AcRosTicHüM. Een Vlak ^ de geheele Op. per vlakte beflaandc. $.6^

Po*

SYSTEMATISCHE

foLyPODi iiM, Onderfcheiden Stippen op de

^'^'^'t'^- 0,144 H E M I O N I T I s. Kruifende Streepen op de

A s p L E js ï ü M. Byna evenwydigc Streepen ^

verfchillende o.iiy Blechnüm. Streepen die wederzyd^ naby de

Rib leggen. ^^j^ LoNciiiTis, Randftreepen aan de boeten van

het Loof. o*ji6 Pteris. Randflreepen aan den omtrek der*

Bladen. ^^87 AniANTHüKT. Vlakken der Tippen met den

omgeboogeo Rand bedskt. 0.204 TRtcHOMANEs. Eenzaarae Vrugtmaakingen

in den Rand zelf ingeplant. 0.210

3. Frugtmaakingen aan den Wortel,

Marsilea, Een VrugtmaaJ$:ing van vier

Doosjes. ^^22? P I L uL A R I A. Een Vrugtmaaking van vier Hqk-

Isoëï ES, Een tweehok|cige Vrugtmaaking. o.r^<^%

II. M ü s c I. Mosfen. Lycopodiuivi. Tweekleppige ongefteelde Meel.

Por EL LA. Meelknopjes die met Gaatjes door-

büordzyn. ^^^gg

Spb/^gnum, Meelknopjes met een effenran- digonMond. ^^^8^

B L A D W Y Z E 24. Cryptoganüa.

Met Gèhüiite tweebeddige Frugttnaakingm.

Splachnüm. Het Meelknopje met een zeer

groot UirfteekzeK 0. 401

PüLyTR»cBüM. Flet Meelknopje met een

zeer klein gerand UirileekzeL 0 4c6

Mniu m. Het Meelknopje geheel zonder Uit-

fteekzel. 0.410

3. Met gehuihte eenheddige l^rugtmaakingen.

P H A s c ü M. Meelknopjes die het Mondje op de

kant gehaaird hebben. 0. 587

Bryüm. Het Meelknopje met een endelings

Steeltje uit een Knobbeltje gefprooten. Hypnüm. Het Meelknopje met een zydelings

Steeltje uit een Haairbékleedzel. 0.44a Fo N T i N A LI s. Het Meelknopje ongedeeld ,

met een Schubbig Haairbékleedzel. ^.391 BüXBAUMiA. Het Meelknopje gefteeld, aan

de ééne zyde VHezig. 396

III. A L G iE. Wimn^ \. Op ^t Land gr oei jende ^

Marchantia.Dc gemeene Bloemkelk Schild-

vormig. van onderen bloeijende. ^.480

JuNGER MANNiA* Ecn Bloemkelk die een- voudig is, vierkleppig.

T A H O ^ O N I Een tweekleppige Bloem-Kelk. 0.478

Anthoceros. De Bloemkelk Pypig : het Meelknopje Elsvormig 5 tweekleppig.

bLadwyzéR^

liLASiA. De Vrugtmaaking Cylindrisch, Py

pig hol. 0.490 RiCciA* De Vrügtmaaking van Korreltjes op

het Loof gegroeid «?t49£ LicHEN- De Vrugtmaaking met een cfFene,

glanzige Stoel. ^•495 ÈYSsüs* Een famengrocizel van P]mV.igé Ve*

zeltjest ^*513

2* In Water grodfende^

TreMella. Lilaehtig Wier. 0.5^6

TJlva. Vhezig Wier. ö^SI?

Fucüs. Lederachtig Wier. 0,263

CoiNFERVA. Haairachtig Wier. o.^^j

IV. Fungi. Paddefioekn.

!• Met Hoedjes voorzien.

A O A R I c ü s. Het Hoedje van onderen Plaatig. 0. 600

BoLETus. Het Hoedje van onderen Gati<^. 0.621

H Y D N u M. Het Hoedje van onderen Stekelig» 0. 632

Phallüs. Het Hoedje van onderen t{Fen. o.6z6

2. Geen Hoedjes hebbende.

Clathrüs, Getraliede Zwam. #.644.

Hel VEL LA. TolachtiL^e Zwam. 9.6^^

Peziza* Klokvormige Zwam. o 6$i

C L A V A R t a. Knodsachtïge Zwam. 0.661

Lycoperdon. Klootronde Zwam* ^7.665

M ü c o R. Blaazig gefteelde^ 0* 688

NA. BE

N A - B Ê R ï C H T

VAN DEN SCHRYVER

DER

NATUURLYKE HISTORIE.

M-r het opftellen en uitgeeven van deezen Sysie^ matifchen Bladwyzer der Planten , die wegens de dikte niet agter het laatfte Stuk derzei ven ge- voegd heèft kunnen worden , heb ik voldaan aan mync Belofte , in de Voorrede van het Eerfte Stuk der Planten. Voor het overige heb ik het geheele Werk, telkens daar het gevoeglyk kon gefchieden , met Registers der Gejlagten en uit- voerige Bladwyzers der Naamen ^ zodanig voorzien 9 als men zou kunnen wenfchen. Dus is 'er sg- ter het L Deels III. Stuk, een Bladwy« zer der Zoogende Dieren \ agter het V. Stuk een der Fogilen\ agter het VI. Stuk een der Twee/lag* tige of Kruipende Dieren i-dgter het VIII. Stuk een der Visfchen ; agter het XIII. Stuk een der Infek- ten \ agter het XIV. Stuk een der Wormen en Slakken \ agter het XVI. Stuk een der Conchylihto^ Hoorens en Schulpen y agter het XVIII. S t ü k een der Z^ê- Gewas fin en Plantdieren geplaatst; buiten en be*

halve

NA-BERIGHT

hk]Vè de optelling van myne Zee-Gewasfen agter het XVIL Stue van dat Eerde Deel , het Uitheemsch Regifier der Infekten en Wormen , en den Sjstematifchen Blafhi^yzer der Dieren op 't end van het laatlle Stuk derzclven , met veele nieuwe Soorten ingevuld. JBc« vendien , vindt tüèri een Uitheemsch Register der an- dere Dieren, agter het VUL Stuk.

Dus blykt ^ dat het I. Deel deczer Natuurlyke Hifimé ^ of befchryVing der Dier èn, ten minfte met tien Registèrs of Bladwyzers, doorgaans ten uitvoerigfte en naauwkeurigfte gemaakt, voor- zien zy. Wat het IL Deel, öf de Befchry ving der Planten, aangaat: hetzelve heb ik niet minder bezorgd,* voegende agter ieder Klasfe of Afdeeling,- door my ontworpen en voorgefteld op Bladz. 238 van het Eerfte Stuk, doorgaans éerï Bladwyzer der Nederduitfche Naamen en een Latynsch Register der Oeflagtnaamen. Dus heeft men in dat IL Deel deezer Natuurlyke Bijlorie^ agter het L SfüK een Bladwyzer der Palmboomen ; agter het IIL Stitk een dcT Boomen'y agter het VL een der H€efleren\ agter het XL een der Kruiden , agter het XIL een der Bolplanteni agter het XIIL een del- Grasplanten ^ en agter het XIV. of laatfte Stuk een der Varens , Mosfen en andere Schuilteelige Planten : waar agter telkens ö.ea Register der Geflagtnaamen is gevoegd : sso dat

dit

TAN «KN SCMRYVEË.

d:t II. D EEL^büiten deezen laatften Bladwyzer , met dertien Registers voorzien is*

Het IJl. Deel, of de befchryving der Mine- ra Air en, heb ik , wat de byzonviere Kaogen aan- gaat, alleeulylf voorzien met Nederduitfche Bladwy- zers: als één der Delfflofen , agter het ÏI. Stük^, een der Steemn agter het Hl , en een der Mynjïoffi» agter |het V% Stuk ; best oordeelende, om dat die Zaak^n fomtyds wat moeielyk te onderfcheiden zyn ^ een Uitheemsch Register mede te deel en van Mim- raaien in *t algemeen ; gelyk hetzelve dan ook voor cerstgemelden Bladwyzer thans uitgegeven wordt ^ om agter het V. Stuk in te bindeOé

Zodanigen myner Lezeren , nu , die met gedagte meer dan vyfentwintig Registers of BJadwyzers^ welke *er door my, in het beloop van deeze uitvoerige be- fchryving der Natuur , op haare plaatfen ingevoegd zyn 9 zig niet voldaan mogten achten eh bovendien een yü/gemeen Register der Zaaken verwagten zouden, gelieven te weeten , dat zulks thans onnoodig ea overtollig is. Want , in de eerfte plaats moet men aanmerken , dat het geheele Werk als 't ware eea Register is, waar in de Schepzelen in behoorlyke Or* de zyn gefchikten volgens hunne Hoofdbenaamingen opgezogt kunnen worden. Ten anderen, dat dezel- yca 'er volgens hunne Kenmerken onderfcheiden

O O ZJQ^

NA- BERICHT.

zyn, op welken men moet letten, om dienst te hebben van dit Samenftel der Natuur. Ten derden, dat een volledig Register van de zevenendertig Stuk^ ken 5 uit welken dit Werk beftaat , nagenoeg de grootte van een Stuk zou evenaaren , en daarom niet alleen geenszins by dit laatfte Stük gevoegd kunnen worden , maar zelfs , door zy ne uitgebreidheid , in 't opzoeken lastiger zou zyn dan de gemelden. Ik zwyge nog , dat het my 5 na zo veel arbeids in deezen, ondoenlyk voorkomt zulks uit te voeren.

Om echter den Liefhebber der Natuur, mindci aan dit Samenftel gewoon, in het opzoeken der On- derwerpen ; waar de fchikking , volgens de Hoofd- benaamingen, eenige duifterheid veroirzaaken mogt; te gemoet te komen , zal ik hier kortelyk den In- houd van het Werk doorloopen.

KQRi

K O R T Ë 1 N H OUD

/DER GeHEELE

NATUURLYKE HISTORIE.

HET EERSTE DEEL^

O F

HET RYK DER DIEREN^

IS ÊESCHREEVEN IN

AGTTIEN STUKKEN, Én verjierd met honderd drie- en veertig Planten.

Het L Deels I. Stük

i^eeft, tia eeO zaakelyke Voorrede ^ een Inleiding i

bevattende de befchouwing der Dieren in 't gemeesi , hunne Eigenfchappen en Vetdeeling ,.zio \oh gens de Ouden als Hedendaagfcheö , en Helt de on- derfcheidende Kenmerken der byzondere Klasfen of Afdeelingen' der Dieren , volgens den beroemden Li NIS TE us, voor. Van dQ Eerfle K/asfe , der Zoo* gende Dieren , worden hier in , die van den Eerften Rang , te weeten , behalve den Mensch de Aapen , Spookdieren , Vledermuizen : en die van den Twee^ ^

Oo 2 dm

KORTE INHOUD dir

den Raffg^gdyk de Olyphant, Zee -Koe of Mans- ti , de Luijaarts , Mieren- Eeters eo het Schub- dier> gemeenlyk de Chiiieefche Duivel genaamd , be» fehreeven.

Het I. Deels, 11. Stuk

Bevat de Zoogende Dieren van den Derden^ Fier* den en Fyfden Rang, volgens de onderfcheiding der Tanden, en dus de meefte Verfcheurende Dierên, ge- lyk de Robben of Zee - Honden , Zee -Kal ven, enz. de Honden, waar onder de Wolven, Vosfen en Jak- hallen; de Katten, waar onder de Leeuwen, Ty- gers , Luipaarden , Losfen en dergelyken , begree- pen zyn; als ook de Fretten, waar onder de Sivet- en Genet -Katten; de Wezels, tot welke de Otters, Veelvraat , Marters , Bonfems , de Fret en het Sa- beldier zyn betrokken : voorts de JBceren , waar on- der de Dasfen en Halfvosfen ; de Zwynen of Var- kens, waar onder het Muskus -Zwyn en Babyrousfa begreepen zyn : de Armadillen , Egels , Mollen , Spitsrauizen , Philanders of Buidelrotten : de Rhino- cerosfen , Stekelvarkens , Haazen , Konynen , Be- vers , Muizen , Rotten , Marmeldieren en Inkhoor- nen.

Het L Deels, IIL Stuk

Behelst de Dieren van den Zesden , Zevenden en Agtflen Rang. Eerftelyk bygevolge het Fee of de Herkaaumnde Dieren 9 van welken, na de algemeene befchryvin^ hunner byzonderheden > in de eerfte

NATÜURLYKE HISTORIE.

plaats voorkoipc het Geflagt der Kemelen, tot wellcen de Dromedarisfen en 't Schaap van Chili, dat de Vi- gonia Wol geeft, behooren: dan hec Muskus- Dier, vervolgens het Gellagt der Herten , waar toe de Ke- mel-Pardel , Eland , het Rendier en verfcheider e van dien aart t'huis gebragt zyn. Men vindt 'er een omftandige befchryving van de Levensmanier en het gebruik der Oerdieren in Lapland, enz. 't Geflagt der Geiten bevat , behalvè de gewoone Sokken, en dien van Angora, daar het zogenaamde Kemelshaair van komt , ook den Steenbok en Gems $ benevens verfcheiderley Eezoar- Bokken: 'c Geflagt der Sol aa* pen, Koeijen of Runders en Paarden, tot vrdke Jaatften ook de Muilezels en Ezels, benevens andere Lastdieren, behooren: dat van 't Rivier- of Zee- Paard , tot welken de Amerikaanfche Waterzwynen betrokken zyn. In de laatlie Rang der Zoogende Dieren, komt eerst voor, de Eenhoorn- Vifch, dan de V/alvisfchen , Kazilotten , Dolphynen en alle Zee-Schepzels van dergelyken aart, die men gemeen* lyk onder de Visfchen telt. Hier is van den Walvisch» Vangst onzer Natie, en van alles dat daar toe behoort > ten uitvoerigfte gelproken.

Het I. Deels IV. Stuk

Maakt een begin der befchryvinge van de Dieren der Tweede Klasfe ^ die men Vogels noemt, en na derzei ver Eigenfchappen in 't algemeen, alsook de Rangfchikking te hebben voorgefleld, befchryft het- zelve die van den Eerden Rang , naamelyk de Roof- , vogels^ als daar zyn de Gieren , Arenden, Sperwers,

Oo 3 Hi.

KORTE INHOUD der

Havikken Valken, Uilen, Klaauwieren: voorts die van den Tweeden Rangy gelyk de Pappegaai jen ^ Ka- katoes , Lory's , Parkieten , Toukans, JRhinoceros, Vogels of Calao's, Teek-Eeters, Raaven, Kraaijen, Kaauwen , Roeken , Bontekraaijen , Aakfters en Gaaijen , de Scharlaaren , Kaauwtjes, Paradys- Vo- gels, Koekkoeken, Draaihalzen, Spechten , Blaauw* fpechten, Ys vogels, Byën* eeters , Hoppen, Boom- kruipertjes en Blocmzuigertjes , die gemeenlyk KoU- brieten genoemd worden.

Het I. Deels V, Stuk

Na de befchryving van de Eigenfchappen der Zwemmende of Water ' Vogelen in het algemeen, wordt hier eerst gefproken van 't Geflagt der Eenden, waar onder ook de Zwaaneo en Ganzen begreepen zyn ; vervolgens van dat der Zaagbekken , zogenaamd s waar onder de Duiker- Ganzen ; der Pappegaay-Dui- keren , 't welk veele Soorten bevat van Noordfche Zwemvogels: der Onweersvogelen, der Diomedes- fen , waar onder de Penguins van den Zuider - Oce- aan; der Kropganzen of Pelikaanen, waar onder de Fregatvogels, Kormorans en anderen; als ook vaq 't Geflagt der Keerkring - Vogelen , der Duikeren , Meeuwen, Sternen of Zee- Zwaluwen en Verkeerd- fnavelen , die tnen ook wel Waterfnyders noemt. Van den Vierden Rang^ de Steltloopers behelzende, vindt men 'er de Flamingo's, Lepelaars, Scurvogels, Nimmerzatten , Kraanvogels , Reigers , Oijevaars, Butooren, Kroonvogels; dan de Sneppen, Wulpen, Strand- of Moerasloopers , gelyk de Kerophaanen,

NATUURLYKE HISTORIE.

Kievitten , Koeten , Plevieren ; de KluibM en Schol. Aakflers of O^ervangers omftandig bel^hreeven. Ook komen d^'^ Waterhoentjes , Rallen , Knar? hoen- - ders , TrapK^nzen en Struisvogels in deeze Rang, De Vyfde^ of die der Hoenderen, bevat de Paau* wen, Kalkoenen , Paaiiwiezen, Faizanten; de Veld- hoenders, Duiven, Leeurikken, Spreeuwen , Lyfters, Kernbyters , Gcelgorfen , Vinken, Kwikftaarten, Meezen , Zwaluwen cn Geitemelkers: in wier Ge- Aagten ook de Mosfchen, Nagtegaalen, en meest al ' ons bekende klein Gevogelte begreepen is , gelyk men in 't uitvoerige Register , op 't end van dat Stuk, kan zien.

Het L Deels VI. Stuk

De Dieren van beiderley Leven , Amphthia , ook wel Tweeflagtigen genaamd , bevattende, ftelt de- aÉIven in drie Rangen van Loopende^ Kruipende txk Zwemmende^ voor. Tot den Eerflen Rang behooren alle zodanige die vier Pooten hebben, gelyk de Schild- padden , de Draakjes , Haagdisfen en Kirkvorfchen , waar onder ook de Krokodillen , Padden en aile dergelyke Dieren , begreepen zyn. De Tweede Rang behelst de Slangen in 't algemeen ; de Ratelflangen Brilflangen, Stokflangen , Tweekoppen, Blindflan- gen en veele anderen , in *t byzonder. De Derde Rang befchryft de Kraakbeenvisfchen , zogenaamd , gelyk de Lampreijen, Hochen, Haaijen, Zee - Draaken, Zee- Duivels- en Steuren, tot welke Geflagten vee- lerley Visfchen van dien aart behooren. Naderhand Zyn hier Qok de Visfchen met gedekte Kieuwen ,

Go 4 door

KORTE INHOUD Difn

door LiNN/Eus , bygevoegd , die meo óp het end van het VIII. Stuk befchreeven vindu

Het I. Deels VIL Stük

Begint de befchryviDg der Dieren van de luierde JC/asfe, naamelyk de Visschen , en gaat, na die van derzelver algemeene Eigenfchappen , Verdee- ÜDg en Rangfchikking, over tot die dei^ Aaien, tot welken dq Paaling; der Blootruggen , waar toe de Beef -Aal of Siddervifch behoort: die der Scherp- ftaarten 5 Zee Wolven, Smelten , Sprey.Visfchea en Zwaardvisfchen , als den Eerften Rangi die der Schelvisduivelen , Sterrekykeren 5 Pietermannen , Kabeljaauwen , Snot* en Slangevisfchen , als den Twee» den Rang uitmaakende. Van den Derden Rang komen hier de Geflagten der Snottolfen , Zuigcrvïsfchen, Oranje - Visfchen ^ Grondels , Knorhaancn , Zee- Schorpioenen , Spiegelvisfchen , Platvi^fchen , visfchen, Zee-Braafems , Lipvisfchen en Omber- visfchen , in aanmerking.

Het I. Deels VIII. Stuk

Vervolgt met de befchryving van 't Geflagt der Baarzen ; van dat der Stekelbaarzen , Makreelen , Barbeelen en Zeehaanen , waar onder Vliegende Vis- fchen voorkomen; In de Vierde Rang ftelt hetzelve de Meirflangen voor , a!s ook de Meirvallen, Har^ Lasmannen en Salmen, onder weiken de Forellen en Houtingen begreepen zyn en van den Salmvangst om- ftandig gefproken wordt. Dan volgen (Je Tabakspyp-

NATUURLYKE HISTORIE,

Visfchen, de Snaeken en dergelyken , de Ansjovis, fchen , KooriKtair - Visfchen , Harders , Vliegende en Vinger -Visfchen, benevens de uitvoerige Geflag- ten der Paringen en Karpers , waar van de eerften gelegepfieid geeven toe een omftandig bericht van de Haring- , Sprot , Sardynen^ Elft en andere Vis- fciieryenjde laatftentot befchryving van veelerley in* landfche Visfchen 9 deBraafems, Bleyjen, Voornen^ Ruisch, Zeelten 5 als ook de Goudvischjes, mede tot dat Gcflagt behoorende. Als een Fyfde Ra^g zyn hier bygevoegd die onregelmaatig Gekieujvde Vhfcheü, weiken onze Ridder naderhand mede tot de Aviphl^ h'én betrokken heeft , naamelyk de Mormelaars , Hoornvisfchen , Beenvisfchen, Stekelbuiken , Egel. visfchen. Schild- en Naaldvisfchen, als ook de Zee- Draakjes: die echter mede, zo wel als de Walvis- fchen en dergelyken , voorgemeld , in de Neder- duitfche Bladwyzer, aan 't end van dit Stuk, opge- tekend en in het algemeene Register der Uitheemfche Naamen, van alle Viervoetige en Kruipende Dieren, Vogelen en Visfchen, daar op volgende, bcgreepen zyn» Voorts wordt dit Stuk met eenige merkwaar- dige Aantekeningen en Byvoegzels beflooten^

Het I. Deels IX. Stük

Begint de befchryving der Insekten, by fom. migen ook wel Gekorvene genaamd 5 wier algemeene Eigenfchappen , zo de Lighaamsdeelen en Levens- manier 5 als de Verandering of GeftaUewisfeliDg , die »y ondergaan , als ook hunne fchadelykbeid in ze*

Oo 5 kere

KORTE INHOUD der

Icere en voordeeligheid in andere opzigten , breed- voerig voorgefteld ; vervolgens hunne Rangfchikking en Kenmerken opgegeven zynde;in de eerfte plaats de Schildvleugelige , tot welken de Torrein , üokken , Goudhaantjes 5 Olyphanijes, Springkevers en Zand- loopers behooren j naauwkeurig befchreeven wor- den.

Het I. Deels X. Stuk

Vervolgt de befchryving der Schildvleugelige Infek« ten, met die der Agret- , Water-, Aard , Meel- en Mey -Torren; Roof kevers , Oorwormen, Kakker- lakkenen Krekels, welke iaatften thans in den Twee- den Rang, onder Halffchildige naamelyk, betrok- ken zynde, met de Springhaanen, Cicaden of Liere- mans, Wantfen , Water- Scorpioenen , Plantluizen, Bladzuigertjes , Schildluizen , Blaazenpooten of Zier- tjes 5 zynde van de allerkleinfte Infekten van dien aart, deezen Rang befluiten.

Het I, Deels XI. Stuk

5 Bevat een uitvoerige befchryving der Infekten van den Derden Rang ^ die men Donsvleugeligen y Vlinders of Kapellen noemt , en wel vooreerst van derzelver Maskers , de Rupfen^ daar zy door een zonderlinge Verandering uit voortkomen, welke omflandig worde verhaald : dan fpieekt men van de Eigenfchappen der Kapellen in 't algemeen , derzelver onderfchei* ding en verdeeling in Dag -Kapellen, Pylftaarten en Nagt - Kapellen , onder welke Iaatften de Landmee-

ters

('

NAÏUURLYKE HISTORIE.

ters of Krammetje^ , Bladrollers, Motten en Veer- Uiltjes, zyn begreepen: terwylvan de ecrften nage* noeg twee , en van de laatften meer dan drie hon- derd Soorun in haare byzonderheden zyn voorge- fteld.

Het I. Deels XII. Stuk

Begint met de algemecne befchouwing der Pees^ vletigelige Infehen die den Vierden Rang uitmaaken , en waar toe de Juffers of Libellen, dikwils Puifteby-» ters genaamd, benevens de Haften, Water -Uiltjes, Gaas- Vliegen , Scorpioenvliegen en Kemelshalsjes, zogenaamd, voorkomen. Het vervolgt met die der Flksvlèugeligen^ van den VyfdenRang, onder welken de Gall- , Blad- , Hout - Wespen , de Rupsdooders of Sluip- Wespen , de Basterd- en eigentlyke Wes» pen; de Byën , Mieren, enz. vervat zyn. Hier in komen ook de Tj^^^^^^vV^/^e/Zg*^;;, van den Zesden Rang;, tot v^relken de Horfels , Langpcoren , Vliegen , Bremfen, de Muggen, Dril - Muggen , Steek vliegjes, Roofvliegen , ook Wolfvliegen genaamd, de üaande Vliegen en Vliegende Luizen behooren. Tot deeze laatden is ook de bchaapen - Luis , die men in volgende Stuk afgebeeld vindt, hoewel ongevleugeld

zynde, betrokken»

*

Het I. Deels XIII. Stuk

Behelst alleenlyk de Infekten van den Zevenden of laatften Rang, de Ongevleugelde naamelyk, gelyk 4e Schieters j Plantvlooijen , Houtluizen, Luizenen

Vlooi-

KORTE IKHOUD der ^ ^

yiooijen, Myten , Kreeftfpinnen en Spinnekoppen , van welke by de vyftig Soorten befchreeven wor- den: dan de Scorpioenen 5 de Krabben en Kreeften, mar van het Geflagt ook zeer wydloopigis; de Wa* ter-Vlooijen , tot welken , wegens de Geftalte, ook de Molukfe Krabben zyn t*huis gebragt : de Pisfe- tedden, waar onder verfcheiderley Zee -Luizen; de Duiz.endbeenea en Miilioenpooten,

Het !• Deels XIV, Stuk

Vangt de befchryving aan*, van de Zesde Klas/i der Dieren, die men Wormen getyteld vindt. Tot de eigen tlyke Wormen , die in de Eerjie Rang voorkomen , en van veelerley Soort zyn , behooren ook de Bloedzuigers en zekere flymige Vifchwormen, Ruighkken genaamd. Tot de Slakken , die den Tweê* den Rang uitmaaken , vinden wy, behalve de Aard- Slakken , een menigte van Slak- gclykende of liever Weeklyvige Dieren {Mo//ufca) van zonderlinge ge- daante , die in de Zee huisvesten , t'huis gebragt. Derzelver naam is veelal van de gelykenis naarLand- fchepzelen of andere zaaken, ontleend; gelyk daar zyn de Zee- Longen , Slakken» Rupfen , Scheeden Netels, Haazen, Blaazen; de Steenboorders , Steen* (lakken > Kieuw - Wormen , Kroós-Slakken , Vlerk- worraen , Zee-Katten , Kwallen, Zee -Sterren en Zee -Egels, welke laatflen wel de meefte Soorten uidcveren.

Het It Deels XV, Stük Brengt ons tot belchouwing van de Schulpdierea

NATUURLYKE HISTORIE

(Conchylia) , die d^n Derden Rang van deeze Klasfe uitmaaken. lïer verhandelt de eigendyke Schulpen^ die men Doubletten noemt , en ftelt tevens de Die- ren in dez^fven huisvestende , in Plaat , voor Oogen. Vooraf g at de befchry ving van fommige Feelkkppige SchuJpdiercn, gelyk de Chitons, Lepaden en Phola- den: dan volgt die der Gaaperen, Scheeden 3 Telli- nen. Harten, Korf-, Driehoek-, Kous -Doubletten, Lazarus- Klappen 5 Kommen, Arken, Oefters, And» mies cn Mosfel- als ook der Ham Doubletten. Van de algemeene Eigenfchappen der Schulpdieren , van hunne Voortteeling en Eijernesten , is in de Inlei- ding van dit Stuk uitvoerig gefproken.

Het 1. Deels XVI. Stuk

Befchryft de jBé';?/^/??^^//^^ Schulpdieren, gemeenlyfc Koorens genaamd , verdeeld in Nautilusfen , Tooten 3 Porfelein - Hoorens , Blaas - Hoorens , Voluuten , Kink- ^ Vleugel-, Stekel -Hoorens, Tollen, Maanhoorens, Slakhoorens , Nerieten , Zee - Ooren , Patellen , Tand- hoorens , Wormbuizen , Zee -Houtwormen of Paai- en Koker . Wormen , als ook de Zandkokers, waar in de Zee- Duizendbeenen neftelen, gelyk zodanige Dieren dan ook hier zyn t'huis gebragt en afgebeeld.

Het L Deels XVIL Stuk

Komt tot de befchryving Üer zogenaamde Gewas fen , hier t'huis gebragc door den beroemden Li NWiEüs, om dat zy of toe huisvesting ftrekken yaa Dieren , wier Woosing zy ^ven als de Con-

chy.

KORTE INHOUD DEfe

chyliën uitmaaken, of eed weezentlyk Dierlyk begift* zei hebben > dat [uitbot op de manitr der Planten. De eerften , genaamd Lithophyta of Steenachtige Zee-* Gewasfen , beftaan uit Pypkoraalen ^ Madreporen , Miüeporen en Celleporen : de laatften,Zöö>/^j/ti gety- teld, uit Edele Koraalen, Zee-Heefters* Alcyoniën , Sponfen , Korst- en Pypgewasfen , Koraalmosfen en Korallynen. Deeze allen worden in die Stuk ten mauwkeurigfce befchreeven en by uitftek natuurlyk fraay in Plaat vertoond*^

Het I. Deels XVIIL Stuk

Behelst de overige Dieren van deezen Rang, door de benaaming van P/^ji/öso^ onderfcheiden; als Plan t- gelykende Dieren, die zig verplaatzen kunnen^ Hief toe behooren^in de eerfte opilag , de Polypen^ ge- meenlyk genaamd Zoet- Water -Polypen, van welken 5k agter het Werk van Baker, Nuttig Gebruik van h Mikroskoop , omftandig gefproken heb. Zeer fraay zyn dezelven hier , als ook de Basterd- Polypen^ in Plaat vertoond. Voorts komen wy tot de Zee» Pennen, waarvan ook fraaije Afbeeldingen gegeven zyn, zo wel als van de Lintwormen, de Klootdiertjes en de Wardiertjes , by den Ridder Chaos genaamd $ welken de kleinfcen zyn der Dierlyke Schepzelen, die men op den Aardbodem vindt. Voorts is dit Deeljbehalven een Uitheemfch Register der Infektenen Wormen, met een Systematifche Bladwyzer ^ volgens de twaalfde Üitgaave van het Samenftel der Natuur, beflooten.

Het

NATÜURLYKE HISTORIE HET TWEEDE DEEL,

O F

l

HET RYK DER PLANTEN,

IS BESCHREEVEN IN

VEERTIEN STUKKEN, Eft verjïerd met honderd en vyf Plaaten.

Het IL Deels L Stuk

Geeft, na een uitvoerige Voorrede , een fchets van de Eigenfchappen der Plantgewa$fen in \ algcii meen, zo wat derzelver Groeijing, als deVrugtmaa* king en onderfcheiding der Mannelyke en Vrouwe- lyke Sexen betreft, welke, als ook de Bevrugting,op Plaaten duidelyk voor Oogen gefield wordt. Voorts fpreekt men , in die Inleiding , van de Lotgevallen der Kruidkunde en de verfchillende Samenftelzelen , waar onder dat van Linnjeus in 't breede wordt ontvouwd. Men ziet 'er ook de verdeeling der Plan- ten in Natuurlyke Rangen^ zo door den Ridder, als door andere Kruidkenaers , en vervolgens de verdee- ling

' KORTE INHOÜD dér

ling volgens een Natuurlyke Methode , door my odê- wdrpen en in de befchryving gevolgd. Dus toitiea dan in de Eerjle Klasfe de P almboomen en der- gelyke Oost#{difche Gewasfen , welke ia dit Stuk befcbreeven worden.

Het II. Deels II. Stuk

Vangt met een nieuw Berigt aan , noopens de be- handeling van het Werk, en vervolgens', Eigen- fchappen der Boomen in 't algemeen voorgedra- gen hebbende , treedt tot derzelver befchryving in Geflagten, naar de Orde van het Stelzel derSexent zo dac in dit Stuk de Boomen , wier Bloemen twee- Uagtig zyn, dat is de beiderley Teeldeelen bezitten , die van twee toe twintig Meeldraadjes hebben , ag- tervolgelyk worden voorgedragen.

Het IL Deels lll. Stuk

Verhandelt de overige Boomen , zo wier Bloemeöi ook tweeflagtig, tot de Veelmannigen , Tweemag- tigen. Enkel' , Dubbel- of Veelbroederigen behoef* ren , als wier Bloemen , Manwyvig , Eenhuizig , Tweehuizig of Veelwyvlg zyn. Die benaamingeü worden in de Korte Inhoud zeer duidelyk verklaard , als ook in Konftig gefneeden Plaaten aangeweezen. Op het end vindt men eeu Nederduitfchen Bladwyzer, tn een Register der Geflagten^

NATUURLYKE ËISTORiË^

Het II* Deels IVi Stuk

De bèfcfrfy ving dör Hêesteren, die myneDef^ tf^ iT/ajr/g uitmaaken , aanvangende, geefc een Schets van d^rzelver Ëigenfchappen , en ftelt dezelven ook verf, volgens het getal der Meeldraadjes in deBloe- tnen, uit hoofde van welken in dit Stuk de ïweé- mannigen , Driemannigen , Viermannigen, Vyfman* liigen , Zesmannigen en Agtmannigen Befchreeven iyh en met keurlyké Afbeeldingen van Uitheemfché Planten , wier deelen van Vrugtraaaking de Vergroo» ting aantoont, opgehelderde

Het II. Deels V. Stuk

Behelst veele dergelyke Afbeeldingen, van nied- ive Kaapfe en Oostindifche Plantgewasfen, welke dooif my ten naauwkeurigfte met het Mikroskoop zyn on* derzogt en , onder myn opzigt , door de konftigef Plaatfnyders, deGebroeders Philips , in Print gebragt. Ook komen in dit Stuk, onder de Tienmannige, Twaalf-*^ Twintig- en Veelniannige , Tweemagtige , Enkel- ^ Dubbel- en Veelbroederige Heefters , veele aanmet-* kelyke Byzonderheden voor.

Het It Dèèls VI. Stijk

Geeft , na de bcfchry ving der Samenteeligé Eloemetfi iii de eerfte plaats die der Heefteren , welke znlkd Bloemen draagcn, en derhalve tot de Syfjgemjïa be- hooren; dan dié der Manwyvige, Eeflhuizige, Twee^ huizige en Veelwyvigen ^ waar mede wederom

Pp bê*

KORTE INHOUD der

beloop van 't Sielzel der Sexen ^ ten opligt van deeze Klasfe der Plantgewasfen , eindigt, Zeernaauw- keurig zyn verfchèide Kaapfe Heefters en anderen ^ ten opzigt van de Deelen der Vrugtmaakinge, alhier door my mee het ]\^ikroskoop onderzogt en m Plaat gebragc. Op 't end heb ik dit S tuk wederom met een cicvoéngen NederdüitfchenBladwyzcrenRegifteïr der Geflagten voorzien.

Het 11. Deels VIL Stuk

Begint de befchryving der Kruiden, die door my van de Boomen en Heefters afgezonderd zyn in eene Fierds Klasfe der Natuurlyke Methode. EersG komen daar in de Eenmannigen voor; dat is, die maar één Meeldraadje hebben in elke Bloem , gelyk verfcheide Oostindifche Kruiderige Planten: dan de Tweemannigen, Driemannigen , Vier- en Vyfmanni. gen; waar onder de zogenaamde Ruuwbladige , ea veele andere Kruiden , behoorcn.

Het IL Deels VLri. Stuk

Behelst van de Vyfmannigen , dat is met yyf Meeldraadjes , nog dc Kroontjes - Kruiden , wier Bloemen als Zonpefchernien zyn , van welken een zeldzaam Japans en Kaaps in Plaat gebragt voorko- men. Deeze en nog andere maaken )een groot deel v^n dit Stuk m. Dan volgen de Zes-, Zeven-, Agt , Negen-, dien- en Twaalfmannige Kruiden. Verfcheide nieuwic japanfe en Oostindifche, zyn hier, behalve de Kaapfe, naauwkeurig onderzogt en afge- beeld*

NATUÜRLYKE HISTORIE^

beeld. Ook vindt men 'er het ondtrfchcid van de Ilhabarber-Plaoten , die voor de Echte gehouden worden, in^l^at vertoonde

Het II. Deels IX. Stük

Srdt, op gelyke manier, de Kruiden voor, die ten niicfte twintig, en de genen die meer dan twin« tig Meeldraadjes hebben ^ VeeimaDcigen getyteld. De veelerley Afrikasnfche of Kaapfe Plantgewasfen , die Middagbloem genoemd worden , maaken een aanvang van dit Stuk, 't welk bovendien de Twee- magtige Kruiden , gelyk de Melisfe, ïhym, Orégo en dergelyken, benevens de Grynsbloernigen , gelyk de Leeuwenbekken , als ook de Viermagtigen , gelyk de Kool, Radyzen, Violieren, enz, voorftelc.

Het IL Deels X. Stuk

Die Kruiden bevattende , welke , wegen?; de fa- men voeging der Meeldraadjes , Enkel-, Dubbel- en Veelbroederige geheten worden, befchryft dus alle die, wier Bloemen Vlinderachtig ^yn, gelyk de Erw- ten, Boonen, Lupinen , Lathyris en veele anderen ; als ook de Samenteelige Kruiden , dus genaamd , om dat de Bloemen beftaan uit eene vergaaring van eene menigte Blommetjes » zo dat daar onder de Straal-, Sterre of Zonnebloemige voorkomen, gelyk de As- ters, Koorn- Zonnebloemen, Gulde Roede, Chry* fanten , Paardebloemen , Klisfen , Doornen , Dis- enz.

Pp 3 Het

KORTE INHOUD der

Het IL Deels XI. Stuk

Vervolgt de Samenteelige Kruiden 5 waar onder de Zonnebloemen, Goudsbloemen, Violen ^en gaat dan over tot de Manwyvigen , gelyk het Kalfsvoet , Speer wortel, en dan tot deEenhutóige, Twcehuizi- ge en Veelwyvige, tot v^^elke laatflen de Nieswortel, het Glaskruid , de Melde enz. , betrokken worden. Dit is, gelyk de voorgaande Stukken, met veele zeer fraaije Afbeeldingen van Kaapfche , Japanfche cn Oostindifche Gewasfen , die door my ten naauw* keurigfte met het Mikroskoop onderzogc zyn , ob- gehelderd, en met de befchryving van den Oostin- difchen Broodboom op 't end verfierd*

Het ir. Deels Xll. Stuk

't Welk de Planten , een Bol-achtigen Wortel hebbende , die door my in een byzondere Afdeeling gebragt zyn, onder den naam van Bolpl anten ten uitvoerigfte befchryft , geeft een omflandig ver- haal van de voorheen plaats gehad hebbemde en nog in zwang gaande Liefliebberyën der Bloemisten jom» trent de Tulpen , Hyacinthen en andere dergelyke ïuinbloemen; fpreekt van de Leliën, Narcisfen, en vertoont verfcheide nieuwe , nooit te vooren in Afbeelding gebragte , ook by my uit Kaapfc Bollen geteelde Planten, in Plaat*

riet IL Deels XIIL Stuk Behelst de Planten, in manier van opfchieting en groeijing naar Gras gélykende en deswegen onderden m^m van Grasplanten, ook door my van de

NATÜÜRLYKE HISTORIE^

andere Kruiden afgezonderd. Ia hetzelve geef ïk vooreerst een Ffaat , welke de deelen der Bhem» en Frugttnaaking^ ^ zo zeer tot onderfcheiding in deezea ftrekkend<? » gantfch duidelyk voor Oogen ftelt > wordende door een fruime Verklaaring opgehelderd. Na befchryving van derzelver Eigenfchappen en Raagfchikking , heb ikze in die Orde , zo als zy volgens bet Stelzel der Sexen van den beroemden LiNNiEüs voorkomen, te boek gefteld èn daar van ook zeer fraaije Afbeeldingen gegeven. Men be^rypt ligt , dat hier onder de veelerley Soorten van Graa- ien of Koorn, de Ryst, Spaanfchq T^rw en de liiesachtige Planten^ behooren.

Het II. Deels XIV. Stuk

Waar mede de befchryving der Plantgewasfen ten einde loopt , bevat alle die to: de Cf^ptogamia becrek- kelyk zyn , en daarom Geheim - Echte of Schuilteelige van my geheten worden. Dus komen hier in ,de Afdeelin* gen, der Vare NS, Wieren. Mossen enPAODE^ STOELEN , die ieder op zig zelve verhandeld zyn* Onder de Wieren heb ik nog verfcheide Waterplan- ten, behalve het eigenclyke Zee - Wier, t'huis gebragt , welke blykbaare Vrugtmaakingen hebben. Van het gene men over die der anderen denkt of gist, fpreek ik omftandig. Voorts is dit Stuk, in- zonderheid 5 mee zeer fchoone Afbeeldingen van üit- heemfche Varens en meer dergeiyke Haairplanten^als ook , op het end , met een by voegzel over 't Zee- Wier, met een Bladwyzer der Schuilteelige Planten fin een Register der Geflagten 5 voorzien.

Pp 3 HET

KORTE INHOUD Dfim HET DERDE DEEL,

OF

HET RYK DER MINERAALEN,

1 S BESCHREEVEN IN

VYF STUKKE En verJIerS met agtenveeriig Plaaten.

Het IIL Deels L Stuk

Gaat na eene aaiimerkelyke Voorrede en om» ftandige befchryving van de Eigenfchappen der Mtner aaien of Delffïofen in 't algemeen befchouwd , zo ten opzigt van haaren Ooirfprong , waar omtrent van die des Aatdkloots en de Omwentelingen in deszelfs Oppervlakte , gefproken wordt; in de In« XE in ING over tot de Onderfcheiding der Mine» raaien» ten opzigt van haare Zitplaats, meest in de Gebergten, deswegen Erts^Bergeh geraamd, en ver- volgt met de Gefchiedkunde der Mineralogie , haar opkomst en de verfcheide Manieren , van ouds tot heden gebruikt in dc Verdeeling der DdfftolFen ;

ISATÜURLYKE HISTORIE

ftellende de KUsfificatk van den beroemden Ridder, door my eenigei^ma^te veranderd, bladz. 130, om ic gebruiken v^or , en eene nieuwe Manier , om de DclfftofFefl gemakkelyk te onderzoeken en tot de ^ behoorlyke Klasfe te brengen , in 't vierde gedeelte der Inleiding opgeevende. Het Eerfte Hoofdftuk, voorts, oppert een algemeene Schets van de Vei ftee- fiingen of Petrefakten , ook wel Verfteende Zaaken genaamd, ten opzigt van derzelver hoedanighedca en verdeeling: het Tweede befchryft de Verfteenin* gen van Zoogende Dieren of zogenaamde Zdolithejt^ waar onder van de Olyphants- Beenderen, die, zy echt of onecht hier en daar in \ Aardryk gevonden zyn: het Derde die van Vogelen, Omitholiten; het Vierde die van tweeflagtige Dieren, AmphiUoltthenl het Vyfde die van Visfchen 5 Ichthyoliten ; het Zesde van Infekten, EntomoHthen : het Zevende van Wor- men , Helmintholtthen getyteld : waar op vervolgens het Agtfte die der Conchyliën of Hoorens en Schul- pen; het Negende die der Koraalachtige Zee- Ge- wasfen , en het Tiende die der Dierplanten , Zoo* phyta , behelst. Alle de Voorwerpen hier toe be- hoorende , op Twaalf Konstplaaten , zyn naar meeftendeels zeer zeldzaame Scukkea , uit myne Ver- zameling, ten n^iauwkeurigfte afgebeeld.

è

Het III. Deels II. Stuk

De DelfltofFen vervolgende befchryft de Verftee* ningen van Plantgewasfen , en in de eerfte plaats die der Boomen en Houten of harde , vervolgens die der stagtc deelen van dezelven , gelyk Bladen en*

Pp 4 Krui.

KORTE INHOUD der

Kruiden, Phytolithen genaamd , waar op die zeldzasv mer voorkomen , van Bloemen en Vrugten naamelyk, jjan de zeer gemeenzaame Dendrieten Steenen met Boomachtige Figuuren , daar op- of ingedrukt, eo GraptoHthen of Natuurfteenen, Hier op volgen de Steenen die in 't Dierlyk Lighaam en in deMensch, in Planten , en in malkander, als Kemfteemn groei- jen, tot welken de Meiaar- Klapperjleemnhéhoo- ren ; de Fuirafkenen ; de Stalaftieten of Drupftee. Den; de ïuffteenen , Tophi genaamd 5 de Okers of Metaalhoudende JanJsn^ de Zanden, Kleijen, Kry-» ten of Kalkachtige en eindelyk de eigentlyke of Stuif- Aarden, die men ook wel Plant -Aarden noemt, tevens de Turf- en Veen -Aarden bevattende. Op 't end is dit Stuk met een uitvoerige Nederduitfche Bladwyzcr, van alle die Zaaken, tot de Delfftoffèa behoorende , welke in 't zelve en in 't voorgaande befchreeven zyn , voorz'en. De twaalf Konstplaaten, daar in gebragt, vertoonen zeer ongemeene enfraaije Katuraliën , die den Inhoud grootelyks ophelderen.

Het III. Dekls Ilf. Stük

Vervat de befchryving der Steenen, van wier algcmeene Eigenfchappen en Oirfprong gefproken en myne Rargfchikking opgegeven zynde, eerftelyk voorkomen de Aardachtige , gelyk de Leijen , ook wel Schiefers genaamd ; dan de Kalkaartige , tot wel- ken de M rmers, Gipfen, Spaathen hehooren; ver- volgens de KMjige Steenen, gelyk de Amianth , Glim- mer, Talk en veele aiideren. De Vierde Rang be- helst de Keizeiige^ waar onder, behalve de Keijen e%

Vuur-

Katuürlyke historié-

Vuurftecnen , de öpaalen , Onyxen , Chalcedoon ^ Achaaten en Jajpisfen, benevens alle de zogenaamde iioornfteenep- In de Vyfde zyn de Kryflallynè Stee- öen , als K^varts en Kryftallen ; in de Zesde Rang de Edele S^eemn , onder welken de Diamant de vlag voert 5 begréepen ; wier Kryftalmaaking ten duide- lylcfte in Plaat vertoond is. Eindelyk worden in dit Stuk de famengeftelde Steenen , welke men Rots- fteenen noemt, tot welken de Porfier, Graniet en an- deren 5 zelfs de Zandjieenen behooren , befchrcevene Alles is door tien Konstplaaten opgehelderd en in eeM Bladwyzer op 't end aangeweezen.

Hét III. Deels IV. Stuk

Vangt de befehry ving der M y n s t o f f e n aaö > die de Derde Klasfe van dit Ryk der Natuur uitmaa* leen, en vertoont ia de eerfte plaats de Kryftal-Fi- guuren der Zouten , die op alle de Mynftoffen ook loepasfelyk zyn ; fpreekende voorts van de Kryftal* maaking , zo in 't algemeen , als in 't byzonder van 't Salpeter , Kalkzout , Borax , Pekel of Keuken- Zout, de Aluin, Vitrioolen en middelflagtige Zoaten, als tot den Eerften Rang behoorende : vervolgens vaa de Zwavelige Lighaamen , waar toe, behalve de Py« rieten enAardharften,en andere Bitumineuze Stoffen J ook de Amber 5 Barnfteen en zelfs hec Rottekruid zyn t'huis gebragt : eindelyk van de MetaaUErtjen in \ algemeen, en, na het voorftellen der Rangfchik* king, van de Halfmetaalen in de eerfce plaats; gelyk de Cinnabers, Potlood , Spiesglas, Spiau ter, Bismutb, Kobalt , en zelfs de Platina of hec Witce Goud,

Het

KORTE INHOUD.

Het III. Deels V. Stuk

Befchtyft de zes volmaakte Metaakn^ TitijLood, Yzer , Koper, Zilver en Goud; zo tet. opzigt vau de plaatfen waar, als de gefteldheid waar in menze op onzen Aardkloot aantreft : de manier op welke zy gegraven , en hoe derzelver Ertfen gezuWerd worden ; als ook welke Verfchynzelen zy docr Scheid- kundig onderzoek uitleveren ; het voor- en nadeel dat zy door inwendig gebruik of tot allerley nuttige Handwerken in de Samenleeving toebrengen : ook in welke achting zy van ouds tot heden zyn ge- weest, enz. Dit Stuk is, zo wel als 't voorgaande, met zeven Piaaten , uugezogte Voorwerpen van myne Verzameling affchetzende , die ter zaake en tot op- heldering dienen , en bovendien meteen Nederduitfchen Bladwyzer, als ook met een Vitheemfch Register vm de Latynfche en andere benaamingen van het Ryk der Mineraalen , voorzien. De geheele befchryving der Natuurlyke Hijiorie , heb ik daar mede ten einde gebragt en bcflooten.

S O I. I Deo G l o r ï a.

( I

'i