Kan ed it as SW EEn rn Dee BER Er j , 4, je Y AN ï dn os VERHANDELINGEN * EERE eN DOOR HET ZB: EU WSC H GENOOTSCHAP | j 4 mi DER A nT WETENSCHAPPEN rr VLISSINGEN: ' UITLEGGING SN ETELPLAAT D. WYSHEID, fier gezeten op haar Throon, Befchouwt mem in MINERVE’s Wapenrusting 3 Doch, warsch van fabeldicht en valfche Goôn, Schept ze in cops BOEK haar grootfte zielsverlustinge Twee Zuilen, die *gewelffel van haar Kerk Aan d'’eenen kant bouwkunftig onderfchraagen , : Vertoonen * ZEEUWSCH en vLISSINGS wapenmerk , En wiLLems beeld, wien t werk wordt opgedragen, Doorluchtig Hoofd van onze Maatfchappy, Die, fchoon noch in heur zwakke en kindfthe jaaren, Hem dEerfteling heur’s arbeids, vlug en bly , Voor de oogen brengt, met lust om voort te vaarene De Tafel met den Voorgrond, ryk bedekt Met Tekenfchets van Kunst en Wetenfchappen, _ En % Vergezicht ; dat ginder d'aandacht wekt ‘Ter Zyde van Gordyn en tempeltrappen ; Getuigen , dat de weetzucht, vlyt en lust, Door de Eer gefpoord, aan Zeelands verfte paalen In onze Vest noch niet zyn uitgebluscht: Men tracht door zut er mede een? Prys te haalen. Handhaving-van den Godsdfensr enhet Recht , Geneesbebulp , tot fteun van ’t menschlyk leven , % Natuurboek „door Gods hand-ons voorgelegd % Natuurboek ; door zyne Almacht zelf befchreven , De Meetkunst , in haar takken ruim verfpreid , De Schilderkunst, zoo fix in kleur en trekken , N De Puikmuzyk , die harten. opwaarts leidt „ ge Haar Zuster, die de dofheid-zelf kan wekken, tend 0 d * Vermogen om door % helder Spiegelglas f Het Starrenheir aan ’t menschlyk oog te klemmen, OF door behulp van Graadboog en Kompas , nare Op verren toehteen dolle zee te temmen; Hiftoriekanst, die °t oude in * nieuw herfchept, Die munt en ffeen van vroeger eeuw doet tuigen, Die honing zelfs uit bittren alzem lept, En uit vergift weet artzeny te zuigen, ‚En wart zich meer liet {cherzen op de print, Zyn beeldfpraak van het doel, waar heen wy trachten, Is * werk gering? wie deugd en wysheid mint, Heeft eindelyk op zyn’ arbeid vrucht te wachten, Dus huwt min ’ ryk van onzen Waterleeuw „De Scheepvaardy met de oefening der verftanden. Der braaven gunst zal by den noesten Zeeuw Den yvergloed noch fterker doen ontbranden, d Jk BRAUER ASL Jacobsz foulps. AG Niewe paer inr, Ca fen ED VERHANDELINGEN ZEEUWS Ca GENOOTSCHAP ORN en atd VLISSINGEN: ELFDE BEES E PE MIDDELBURG, _ BY PERTE:R GILLISSEN, Drukker van het Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen, MDCCLXXXVL Het Genootfchap erkent geene exern- plaaren woor echt, dan die door eenen der Secretarisfen eigenhandig onderteekend zyn. 7 MA j y AZ djbab | HISTORIE VAN HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP À DER WETENSCHAPPEN TE VLISSINGEN. \ DD ewyl het Berigt, raakende de Fars Gefchiedenisdeezes Genoor- fchaps, geplaatst, voor het Tiende Peel, vandeszelfs uitgegeevene Ver- handelingen, voortloopw tot weinig tyds, voor het houden, der algemeene Vergadering, in het jaar MDCCLxxxIv, moeten wy, om den draad, daar van, onäfgebrokente vervolgen, den Lee- zer al aanftonds verflag doen, van de drs onp ve aa [vr] toen bekroonde Antwoorden, en de, by herhaaling, of voor de eerfte maal, voorgeftelde Prysvraagen; en daar men dit alles vindt, in het Pro- gramma ‚ toen vastgefteld ‚ en nader- hand, in het licht gegeeven, zullen wy dar, hier terftond laaten volgen. et ZEEUWSCHE GENOOTSCHAP; DER WETENSCHAPPEN TE VLISSIN- GEN, heeft, in zyne jaarlykfche Algemeene Ver: gadering, den zevenden van Herfstmaand des jaars 1784s den gouden eerprys toegewezen aan den Heere JAN PETERSEN MICHELLs Med, Doet. Lid van het Utrechts Provinciaal Genoot= fchap, te Amflerdams, na dat, by het openen van ’t verzegelde billet, gebleken was, dat Hy; onder de zinfpreuke: Haec desa fant ‚ quaerp- fe de hoe morbo fentio, quae non wibi fubgesfit pbantafiae imagimatricts temeritas, fed pbhaeno- mena practica docuere ; SYDENHAM: de Schry- ver van % beste en meest voldoende antwoord ware, op de vsaag: __ Watis’er tot nog toe in de Nederlandíche > Taal, over de Febres Catarrhales, welke fe- » dert eenige jaaren zich meer dan voorheen in ss deze Landen vertoond hebben, gefchreven, ‚» en wat ontbreekt ‘er aan? Welke zynhaarege:. _ s, woone kenteekens, loop, fymptomatu en com- s Plicatien? Zyn ’er eenige redenen te ontdek. » ken, waar uit blyken kan, waarom deze ziek - , Ô „ (€ — { vu ] s» te meer dan voorheen plaats heeft? Welke » is haare veilige en zekere genezing in alle haas „> Te onderfcheidene foorten ?” ‚Geene antwoorden ingekomen zynde op de voorftellen , betreffende een beknopt famenftel van het Staats-Recht der Zeven Vereenigde Nes derlandfche Gewesten, en de ftichting van een Hospitaal of Manhuis voor onvermogende en ou- de Zeelieden, is goedgevonden, uit aanmerkinge van ’t groot gewigt en de uitgebreide nuttigheid van die beide voorftellen, dezelve hier wedera om optegeeven , doch zonder bepaalingen vantyds en met belofte van den gouden eerpenning aan den genen, die op het eene of andere eene vol- doende beantwoordinge, wanneer het ook wezen zal, aan dit genootfchap zullen toegezonden heb- ben. Zy zyn van dezen volgenden ‘inhoud: A. Het Genootfchap in aanmerkinge neemende, dat, hoewel het Staats-Recht van dit Gemeene: best (Zus Publicum Belgicum) door veele voors _ naame Mannen behandeld, en in fommige ftuke ken naauwkeuriglyk verklaard is, men echter tot dezen tyd toe gebrek hebbe aan eene volledi en welgefchikte handleidinge tot recht verftand van die voortreffelyke en zoo nuttige Wetenfchap _in’t gemeen, en waar door de Nederlandfche jeugd tot een geregeld en onderfcheiden denkbeeld van % Zelve zou konnen opgeleid worden; noodigt de Geletterden uit tot het fchryven van eez wollee dig enn beknopt famenflel van het Staats-Rechg der zeven Vereenigde Nederlanden, met aanwy- Hag der bronnen, waar uit wen nadere en uit= 5 4 Wolfe [ vm J] ek wóeriger kundigheden: belangende de byzondere Punten wan dit recht haalen kan. Rise _ De fchryvers moeten zich, in hun opftel, «niet alleenlyk bepaalen by het Staats-Recht, ’t gene de zeven Vereenigde Gewesten onderling gemeen hebben, ‘en uit de mededeelinge van (ommige rech: tea der Opperheerfchappye voortvlosit ; doch men vordert ook van hun eene beknopteen naauw. keurige befchryvinge van her StaatssRecht van tedere Nederlandfche- Provincie afzonderlyk; als mede, ‘dat zy, zoo veel mogelyk, by elk artiket de voornaamfte fchryvers aaawyzen, die hetzelve miet opzet behandeld en cpgehelderd hebben. B, De ondervinding leert, dat luiden , die als Matroozen ter Zee vaarens “zy op de Ooste of West-Indiën , of in den dienst van andere Maat- fchappyen, als mede ten Oorlog, niet alleen in den ftryd, ‘maar ook door verlcheiden ongeluk- ken, ats mede door ziekten en zwakheden , voor- al door den ouderdom, - buiten ftaat gêraken:, hünnen dienst: te konnen vervullen, en dus-voor zieh zelven het noodige onderhoud te verzorgen; waar door zy’ openliggen voor diepe armoede en gebrek, en om zelfs tot den bedelzakte vervallen ge Derhalven zoude liet voor braave Zeelieden totreene zonderlinge vertroostinges en voor al- len, die tot den Zeedienstin de Provincie van Zee= Jand genegenheid hadden, tot eene gepaste aan- moediginge konnen ftrekken, indien ’er eenig iniddel was’, -om zoodanige ofivermogende of bes jäarde “Zeelieden een beitendig. en welgeregeld onderhoud én: verzorginge te konnen verichaffens in eenig Gefticht binnen deze Provincie, ne il er Kara Ti Arn hak dà | ON EE Tet bereikinge van dat oogwit wordt gevraagd het best gefchikte en- minst kostbaare ontwerp, tot het [lichten van een bekwaam gebouw , onder “den naam wan Hospitaal of Manhuts woor one vermogende en oude Zeelieden. “Hier toe diende men-in de antwoorden opte- geeven eene befchryving en teekening van zulk een gebouw, voorzien van de noodige zaalen en vertrekken, voor zieken, en voor reeds gezon- den, met aanwyzing van de plaats, waar het. zelve best kon gefticht worden; als mede eene be- pâaling: van Opzienderen en Beftuurderen, zoo wel „als van noodige Bedienden ; insgelyks: de toerusting van ’t vereischte huisraad, kleeding en „beddegoed; boven dien het Levens onderhoud, beneveris «de verzorging van Genees- en Heel. middelen ; alsook het geeven van Godsdien(tig onderwys en {tichting. ORR ed Inzonderheid diende. men bedacht te zyn, op ‚de noodige onkosten ter begrootinge van defom= men, welke zouden vereischt worden, zoo ter eertte oprichtinge van zulk een gefticht, als ter „ gaandehoudinge van deze inftellinge in ’t vervolg van tyd, ten aanzien der onderhoudinge van het Gebouw, Loonen derBedienden, en verzor= ging der Zeelieden in alle hunne behoêften. _ Tot eene Proeve kon men het plan vormen voor een getal van honderd menfchen. + Doch men diende ook onder het oog te houden; welke evenredigheid ’er zoude plaats hebben in de vermeerdering van-Gebouw en onderhoud ia alles, indien het getal tot twee , drie , vier of meer honderd menfchen mogte opklimmen. Daar by zoude men. moeten denken, op de RON ve ee 4 be- “ Ce). bekwaame Fondf(en, tot de oprichting en het on- derhoud. En men konde overleggen : … Of daar toe een zekere toeleg, uit de hand of maandgelden en winften der Zeelieden zouden kon- nen worden ingehouden, door de Boekhouders der Reeders, of de betaalers in de andere Depar- tementen? Dan of daar toe alleenlyk, of benevens het voorige, de milddadige Menschlievendheid van Vaderland{che Harten zoude moeten worden uit- genoodigd ? Of welke andere betere middelen men konde opgeeven, ter bereikinge van de Heilzaame be: goeling > Het Genootfchap herhaalt by dezen de voor- ftelien en vraagen, om, onder toezegginge van den gewoonen gouden eerpenning, beantwoord _ te worden voor den eerften van louwmaand des jaars 1785. > Ae Tydrekenkundig en naanwkeurig berigt van alle inlandfche en uitheem/che Schryveren en Schriften , die ter ophelderinge der Nederlandfche Gefchiedenisfen en Oudheden firekken, federt het begin der Graaflyke Regeringe tot op dezentyd; doch onder voorwaarde, dat men zich houde aan-deze bepaalingen : 1, Men bepaale zich by de zeven Vereenigde Ge- westen van Nederland, en de landen daar onder behoorende, de 2. Het tydrekenkundige moet betrekkelyk gemaakt “worden, niet alleen totden leeftyd der Schrye veren, maar ook tot het tydvak, welks gee beurtenisfen zy behandelen. È Je Men K pan 3e Men maake ook; zoo veel mogelyk is, mele dinge van de Handfchriften en onuirgegee- vene ftukken, die onder de Liefhebbers der _Nederlandfche Hiftorien bewaard worden ;— van de befchryvingen der Steden en Dor= pen;— en van de fchriften der genen. dies met verzwyginge van hunne naamens’s Lands Hiftorien en Sraatsbeftier eenig licht bygezet hebben. 4e Nog vordert men eene aanwyzinge , waar men nader berigt, betreffende de opgegeeven _Schryvers, kan vinden. B. Zyz 'er geene algemeene en byzondere ge- breken in de inrichtinge en leerwyze onzer Va- derland{che Hooge Schoolen? Welke zyn de voor- naamfle? En wat kan tot verbeteringe daar van ân het werk gefteld wordens tot fpoedigér voort- zeitinge van allerleie Wetenfchappen, en ter „meerder befchavinge onzer Natie ? Door algemeene gebreken verftaat men zulke, die betrekkelyk zyn op de Akademifche leerwy- Ze, voor zoo verre zy het gantíche lichaam der ftudeerenden berrefts en door byzondere, zulke, die opzicht hebben op de byzondere takken van ftadien, Ce Dewyl de fchadelykheid der begravenisfen binken de Steden en Kerken ten vollen bewezen en vry algemeen erkend ts: welke zyn de ver- Jchillende redenen, dat die nadeelige gewoonte in deze Republyk blyft (land grypen; en welke zyi de beste middelen, om dezelve te doem ophouden ? [ xr 1 ‚ D. Elk wordt, onder de gemelde toezeggin ge van den gouden eerprys, uitgenoodigd , op bet edelmoedige verzoek , en ten kosten van. Zyne Excellentie den Hoogëdelen Welgeboren Heere We Ca He Baron VAN LYNDEN #of Blitterse woyk, Reprelenteerende den Heere Prinfe Erf= Stadhouder als Eerfien Edele van Zeeland, enz. enz, om Optegeeven het different der fchadelyke Wisfelcours, welke in ieder der zes Vercenigde Provincien met relatie tot de Provincie van Hol- dand in ordinaire tyden gemtenlyk plaats beeft ; voorts aantewyzen de fundamemeele oorzaaken, door weike deze Wisfelfchade sn de Provincie van „Zeeland grocter zou zyn, dan in de vyf andere Provincien: gefteld zyndes dat de zilveren Du- kaat in Zeeland tot geen hoogeren prys gangbaar ware, dan in de overige Provincien ; verders te Betcogen, of en welke redenen de Provincte van Zeeland heeft, om bedugt te zyn, dat aldaar eer- der en meerder gebrek aan flandpenningen en anr dere gangbaare fpecien zouden exfteeren, dan in , de vyf andere Provincien, en hoe zulk defeat best zou konnen voorgekomen warden. Om beantwoord te worden voor den eerften van louwmaand des jaars 1786, worden.nu voor de eerftemaal , de volgende Vraagen voorgefteid : de twee eerite voor rekeninge van het Zeeuw- fche, ende twee laattte op kosten van het Genoot- fchap te Batavia: A. Waneer is de Provincie wan Zeeland, fee dert de af}chuddinge van het Graaflyk juk, op den haegfien top van eer en voorfpoed, zoon des Kosphaadel, Zeevaart en Laudbouws als an de 14 > Wee Ph „Tj va | Wetenfchappen , geweest ? Hoe en door welke mid: delen is zy daar toe gekomen? Is dezelve tot hez den toe' op dat toppunt gebleven? Of hoe eù in hoe werre is dezelve daarin aan bet daalen zee raakt? Waar door tszulks voorgevallen? En wel- ke zy de beste middelen , onz dezelve wederom tot dat toppunt te brengen? uus 8 „Be Welke fchikkingen kunnen’er, door de ge- zamenlyke geleerde Maatfchappyen inn ons Vader: land, gemaakt worden, oms zonder elkanderen eenigen hinder toe ste brengen, faam te werken Zot bereikinge van haar gemeen doel, de bevor. geringe, van den bloey en uttbreidinge , der Kog- flen en Wetenfchappen ? „CG. Naardien goede Krankbezsekers, in dienst der Oostindifche Compagnte dezer Landen, van weel nut kunnen zyn, en zulken op de meeste Oostindsfche Comptotren ontbreken: welke zouden ‚de beste en minst kostbaare middelen zyn, om het gebrek van goedete verminderen en geheel Wege teneemen, en de Compagnie van den last der kwaade Krankbezoekers te bevryden ? Nt „D. Welke is-de' beste en eërrvoudig fte wyze, op welke de zendelingen in Afia en Afrika de Mus bamedaanen van de walschheid bunnes Godsdiensts, en van de waarbeid var den Christelyken, ovêre _ Zuigen kunnen ? DS P Î 4 wd De De antwoorden, op alle de gemelde Vraagen en voorflen „moeten leesbaar gefchreven„— de Nederduisfche, Latyníche, of Franfche . taal [ xv ] taal opgefteld,— met een dubbel; of affchrift, - voorzien „— voor den bepaalden tyd „—= en vracht- Vry„— toegezonden worden aan den Heere y. W. TE WATER, Hiftoriefchryver van Zeeland, Hoogleeraar in de Wysbegeerte en Vaderland- fche Hiftorie te Middelburg, Secretaris van het Zeewwfche Genootfchap te Vlisfingen. De Schryvers moeten hunne naamen nief by de Verhandelingen voegen; doch dezelve met _ eene zinfpreuke voorzien, en laaten verzeld gaan ‚met een verzegeld briefje „, dezelfde zinfpreuke tot opfchrift hebbende, en waar in de naam en woon* plaats der Schryveren gemeld ftaan. Het zal aan een ieder, zonder eenige uitzonde- finges vry{taan, om ‘naar den prys op alle de voorgeftelde vraagen te dingen, ook aan de Di- recteuren en Leden van dit Genootfchap; doch, ten aanzien der beide laatstgemelden , onder deze voorwaarden: dat zy niets op hunne verhande- lingen en billetten zullen plaatfen, waar uit bly= ken kans dat zy; in de eene of andere betrekkin- ge, tot dit Genootfchap behooren; en dat zy, om des te onbekender te konnen blyven, hunne verhandelinge door eene andere hand moeten laaten aflchryvene Niemand, wiens verhandeling bekroond wordt 4 «zal vryheid hebben, om dezelve, ’ zy geheel; « % zy ten deele, in het Nederduitsch, afzondere Iyk te doen drukken; of in eenig ander werkuit= tegeeven, zonder voorafgaande kennisf®en medee bewilliginge dezer Maatíchappyee Fet WT À in xv } Het Gênoötfchap behoudt aan zich het recht, om „ naar goedvinden, tot nut van het Algemeen, gebruik van alle de toegezondene antwoorden te maakens en dezelven, fchoon ’er de prys niet aarì toegewezen Wordts geheel often deele onder zyne Verhandelingen te doen drukken: ’ zy met by= _voeginge der zinfpreuken, door de fchryveis ges bruikt; ’t zy met uitdrukkinge van hunne naa- mén, indien zy, daar toe verzocht wordende, dezelven gelieven te openbaarerie Het was ook „op deeze Vergadering , dat tot Directeur werdt aangefteld : de Heer, | Mr. F. R- RADERMACHER, Raad der Stad Vlicfingen, En tot Leden werden verkooren, de Heeren: “B. BROES, Hoogleeraar, in de H. Godgeleerdheid , te Leiden. L. PORTE, Predikant der Walfche Gemeente; te _ Vhisfingen. Mr. K. x. REITZ, Griffier van den Raad van Vlaane ‘deren; te Middelburg. H‚ SCHORTINGHUIS, Predikant, te Koudekerke. G.W. CALLENFELS, Med. Do6, Schepen det ch Stad Sluis in Vlaanderen. 4 JÁ. MURRAY, Hoogleeraar, in de Geneeskunde, veste Gottingen.. _ - 5. X BURTIN, Med, Dof. te Brusfel. Wy hebben het genoe gen; te moo» EL tu ] &en melden, dat na dien tyd, de yvér der Beitierderen en Leden, van hee Genoorfchap, niet is af: maar veel. neer toegenomen ; zo ûit deszelfs Per- petuêel Commiué te F'lisfingen, als uit het Departement, te Middelburg, gelyk mede van elders, zyn aan het zelve, een aantal Verhandelingen ter hand gefteld, welke men vertrouwt, dat door de Geleerde Weereld , met goedkeuring, zullen ontfangen wor= den, fommíige derzelve, vindt men reeds; in dit Deel; het welk fpoedig „ door een ander, zal gevoled worden.’ ‚Niet minder reden hebben wy, om ons te verblyden,- over de-ver- meerdering onzer Boekery, en Ver- zameling van Natuurlyke en andere zeldzaamheden. “Tor de eerfte heeft; behalven den aankoop , ten kosten des Genoorfchaps, de milddadigheid, : “der Heeren, Aeitz, Zerne, Nuys, wan Klinkenberg, de St. Simon , Meers man, Martinet, Aenee, Putman, | | Schor= í xvm È Schortinghuis, Ghesquiere, de Rue: wer, Hofftede, Bonn, Bloch „’s Gra- wvezande, Bonnet, en der Beftierde- ren, van Zeylers tweede Genootfchap, en anderen, niet weinig toegebragt. En de laatfte is veel verfchuldigd , aan die der Heeren, Huysman, Hout- tuyn, G. wan Bell, ’s Graauwen, en M. Bekker; deeze liet, by uiter- ften wil, aan het Genootfchap na eenen fteen, van welken hy, in zy- ne jeugd, door de kundige hand, van den Heer S. de Wind gefneeden was; en die, in zeldzaamheid, hiet be- hoeft te wyken voor eenen, van zoort- gelyke Steenen, waar van men de Afbeeldingen by ruyscu en elders vindt. Ook moeten wy hier den naam, van den Heer Moens, niet vergee- ten, van wien wy nietlang geleeden, eene nieuwe blyk, zyner genegen: heid, voor het Genootfchap ontfin= gen: beftaande in eenen Beeker, ge: draaid uit den Hoorn, van eenen Ah | nx nat Ft eres | noceros, die om deszelfs buîitenge- woone grootte , als hebbende zes duim Diameter, zelf in Zndièn was bewon- derd. Wy wenfchten wel, hier by te mogen voegen, dat de leevende Orang-Outang, van Borneo, die ons door hert Bataviaasch Genootfchap, ten gefchenke is gezonden, gelukkig ware overgekoomen,, doch de hoop hier op, fchynt verydeld; welke ver- ydeling, echrer niets. onmmeemt-aan de gevoelens van Dankbaarheid, dier: Maatchappy verfchuldigd, en-welke wy thans openlyk, aan haar, gelyk mede, aan onze overige Begunftigers, betuigen; vooräl ook aan dien, ons onbekenden Voorftander van Kon- ften en Werenfchappen, die onlangs ons eene, aanzienlyke fom Gelds lier aanbieden, welke moet worden be- fteed, tot-iet, het-geen den Ger nootfchappe , tot nut, fieraad, of ge= noegen, zou kuanen zyn. | De Heer Jona Willem te Water „ de IE] de waardigheid van Hoogleeraar ; in de Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenis, te Leiden, verkreegen en aanvaard hebbende, zag zich ver- pligt zyn-onflag te verzoeken van den Post; van Eerften Secretaris, vanhet Genoorfchap, aan het welke Hy, van deszelfs eerfte oprigting af; in on- derfcheidene betrekkingen, veele nuttige dienften hadt bewezen, waar van, onderanderen, ten bewyze firckr, de beredeneerde Catalogus, welke hy, ter dier geleegenheid overlag , van de Medailles, Munten, Gefteen- ten, en Penningen, den Genoot- fchappe, van tyd tot tyd, aangekoo- men; Heeren Drirelieuren verleen- den Hem dar verzogt ondflagook, op de vereerendfte wys, en befchonken Hem, ten blyke, hunner goedkeu- ring ch erkentenis, met eene Goude Medaille, op den ftempel, van dit Genootfchap geflaagen , met her By. fchrift: JONE-WILHELMO TE WATER 5 3 ; Ho nl. PRO [ xx ] PROFESSORI LEIDENSI, DIRECTO* RES SOCIETATIS, OFFICIT MEMO- RES, D. D. CIOIOCCLXXXVv. Welke aan Hem, door den Heer Preefidee- renden Direêteur Wanckelman, met eene treffende Aanfpraak, werdtover- gegeeven. In plaats van zyn Hoog- Kerwaarde, werdt tot Eerften Se- cretaris aangefteld, G. Kuipers, Pre- dikant der Nederduitiche Hervorm- de Gemeente, indeeze Stad; en ver- volgens, in plaats van deezen, tot Tweeden Secretaris, de Heer A. Dryfhout, A. LM. S.S. Th. et Phil. Dr., Predikant der Nederduidfche Hervormde Gemeente, te Middel- burg, die beiden, deeze posten , ge- willig hebben aanvaard. Door den dood, werden aan het Genoorfchap ontrukt, de Heeren Di- reêteuren, Mr. C. W/. Ellents, Raad en Secretaris, van het Landfchap Dren- the; en Mr.J. Steengracht, Raad en - \ L XXI ] en Advocaat Fiscaal, ter Admirali- teit van Zeeland, alsmede Kiezer der Stad Middelburg. En de Heeren Le- den, A. Werbeyk, Reêtor der La- tynfche Schoolen;en 7. Ploos van Ám- Jiel , Med. Dr.,beiden te Am/fteldam. Daar en tegen, zyn tor Direêtcu- ren, van dit Genootfchap, zedert de Algemeene Vergadering, des jaars 1783, aangefteld, de Heeren: Mr. w. J. HUIJSSEN , Heer van Kattendyke ,Sche- pen en Raad der Stad Middelburg. P, H. REIJNST , Vice-Admiraal by het Ed. Mog, Collegie ter Admiraliteit, te Amfteldam. Mr. A. J. DE RUEVER, Secretaris der Provinciaale Rekenkamer van Zeeland, te Middelburg. Mr. 3. MEERMAN, Vryheer van Dalem enz, in -_ «2 Hage, Mr. w. A. DE BEVEREN, Penfionaris der Stad Middelburg. Mr. J. 5. MACQUET, Schepen en Raad der Stad Middelburg. ‚_JPRUIJST, Capitein by het Ed Mog. Col legie ter Admiraliteit in Zeeland, en Equi- Pagiemeester van dezelve Admiraliteit, te V lisfingen. J. SCHREUDER HARINGMAN, Capitein by het Ed Mog. Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, te Viisfingen. Bg Mr. }- É bis ] Mr. j w- SCHORER, Schepen en Raad der Stad ' Miinefbarg, «2e id Mr. j. H°‘SCHORER, Penfionaris der Stad Mij- delburg. A. H‚ VAN ECK, Ontfanger van den 80 en 40 Penning, over het Quartier van Nymegen, te Thich / en J GREEVE, Eerfte Secretaris der Hooge Indiäafche Regeering , te Batavia. J TEELLINK LE GRAND, Penfionaris Honorair der Stad Wiisfingen. id En in de Algemeene Vergadering, deezes jaars, zn tor Leden verkoo- ren, de Heeren: J R. DEIMAN, Med. Doct. te Amfleldam. JH. GALLANDAT, Med. Doct te Hulst. C. P. THUNBERG, Hoogleeraar op de Ko- ningì. Zweedfche Akademie van Upfal. GEORGERT, Ingenieur des Ponts ec Chaus- t_ fées, de l'Academie des Sciences Belles Letwres et Arts, de Lion, te Havre de Grace, De Heer Winckelman , Preefidee- rende Directeur, opende die Verga- dering, meteen Geichiedkundig Be- rigt, in zich behelzende , eene weinig bekende Anecdote, raakende hetover- … gaan, der Stad ’s Hertogenbosch, in den jaare 1629. Wy twytüelen nier, Evan} of het zal den Lief hebberen der Ne- derlandfche Gefchiedenisfen aange- naam Zyn, dat men het ter hunner kennisfe brenge, waarom wy her hier laaten volgen. 7 MYNE HEEREN! nde Gefchiedepisfen var onsVaderland vindtte recht eene plaats de merkwaardige Belegering en verovering van ’s Hertogenbosch, door Frederik Henrik Prins van Orange, die’er den zo April 1629 het Beleg voorfloeg; het zelve, niet tegenftaane de de zwarigheden „die 'er zich telkensinopdees den, en onoverkomelyk fcheenen, voortzette tot den 14 September daaraan volgende , wanneer de Stad zich by Capitulatie overgaf; volgens welke het Spaanífche Guarnifoen, *t geen een zeer dape peren tegenftand geboden had , ’er drie dagen daar na, of den 17 Sept. uittrok, en die Stad aan den Overwinnaar ontruimde Ze was, naar de Krygskunde van dien tyd, uitermaaten verfterkt, met allerlei foort van Vestingwerken; bevatte een talryk Guarnizoen , voorzien van de bekwaam. fte Bevelhebbers; en van allerlei foort van Kryg= behoeften, en een ruimen voorraad van leeftocht; haare ligging in het midden wan moerasfen , die Yer thans door Verandering en Verhooging, zoo veel fterkte niet meer aan zouden geeven , maakte den toegang allermoeilykst, en ten uîterften ge: vaarlyke De Spanjaarden rekenden de Stad one LE xxiv ] winbaar, zonder tusfchenkomst van een Godlyk wonderwerk , en het was onder hen een fpreeke woord, indien dez Bosch overgaat, is Gudt Geus. Het Bygeloof bracht het zyne toe, om de Vere dedigers in dien waan te fterken. : Al wat de Krygskunde wist, al wat de omftan- digheden leerden en deeden uitvinden, werd van de zyde der Belegeraars in het werk gefteld; die van Land Water, van Water Land maakten; terwyl Zy door de uitvallen der Belegeraars dikwy!s in hunnen arbeid geftoord, en genoodzaakt werden hunne vorderingen, ten koste van het bloed van veele dappere Krygsbenden, te verdedigen en in te houden —. De langduurigheid van het Beleg maakte het tot eene leerfchool vande Krygskunde, daar de eerfte Grooten ten dien einde van alle kanten dagelyks naar toe vloeiden, Frederik. Henrik, die te recht, onder de groot» fte Veldoverften van zyne eeuw, geteld wordt, had zich het overwinnen dier Stad zoo zeer voors gefteld, dat hy, hoe zeer de toeltand van hee Land, daar door aan andere zyden, aan meer ge= vaaren werd bloot gefteld, en ’er dikwyis ges raadpleegd werd: of het niet raadzaamer wares daar van af tezien , echter nimmer befluiten konde , om het Beleg op te breeken; terwyl hy ondertus- {chen bedagt was op maatregelen, om den Vyand ook elders werk te geeven, en daar doors een af- wending maakende, te beletten het Beleg op te flaans t geen hem, en zeker niet zonder degun- ftige beftelling der hooge Voorzieoigheid , gelukte door de verrasfing van Wezel, weike niet weinig toebracht tot de verovering van den Bosche — ‚ Het is zeker, dat geduurende dat zoo merkwaar | dig \ | Ì xxv } dig Beleg, ook veele merkwaardigheden, byzon- dere perfoonen betreffende, zullen zyn voorge- vallen, die wel waardig waren, als Anecdota aan= geteekend geweest te zyn , en voor de vergetelheid beveiligd gebleeven, Van dien aart is my eene byzonderheid voorgekoomen, die ik niet ondiene fig oordeelen zoude, datze in het geheugen her- roepen wierde. En daar die eenen Vlisfinger betreft, en maar weinig tyds zal wegneemen, “hoop ik, dat de mededeeling daar van, U Eds niet geheel onaangenaam, fchoon voor veelen Uwer; dezelve geen nieuwigheid zal zyn; veelen Uwer doch, Myne Heeren , hebben gezien den Zalveren Toren, die thans berustende is onder de bewaae ring van Mejuffre de Wed. van Monír. Samuel Bonnecrot, die in Zyn leeven een goed Burger deezer Stad, en een ftichtelyk voorbeeld van on- geveinsde Godsvrucht, en onbefprooken wandel was. Van dien Toren, heeft de Heer 7e Water , in Zyne befchryving der Inhuldiging van den te- gesswoordigen Heer van Vlisfingen ‚(een werk vry meer bevattende dan eene drooge befchryving dier plechugheid) melding gemaakt; de daar op te leezene Versjes, medegedeeld; en eene korte _ aanteekening,waar in echter eene misftelling (chynt ingefloopen te zyn, daar by gevoegd. Van dien Toren heb ik eene afteekening doen vervaardigen, even zoo groot als die wezentlyk in het Zilver is, ten opzicht namentlyk der grootte, en wel van de voorfte, en de twee zyden die in deteekening wallen konden, als zeven zyden hebbende; de. voorfte zyde draagt de Wapenen van deeze Stad, en van Frederik Henrik, op de zes anderen zyn gefneden de Versjes, by den Heer Ze Water te Kg lee- eer} deezen; en in die order als-die zich hier vertoonen, Het is bekend, dat deeze Toren een gefchenk is, door Frederik Henrik gedaan, aân Pieter Fansfens ter gedachtenis van den gewichtigen dienst, die hy , door kloekmoedigheid en/list „ uit- oeffende, en waar door hy het middel was, datde Stad Capituleerde, «Van deezen Pieter Fansfen, zyn my,door Gabriel Deyers ‚Borger deezer Stad, die zydlings aan de Vrouw van Pieter Fansfen vermaagfchapt is, eenige byzonderheden, dit ge- val betreffende, medegedeeld ; welke hem ter kennis zyn gekomen, door zyne oud Moei Diza Taal- man , die zoo als zyne Grootmoeder Elizabeth, eene Dochter was van Pieter Taalman en Eliza- beth Laevan; welke Elizabeth Laevan nog had de twee Zusters, de eene Pieternella, gehuwd geweest aan eenen Jalfaar, waar van nog Dee fcendenten in leeven konnen zyn; de andere Zuse ter Cornelia Laevan, trouwde Pieter Fansfens aan wien. Frederik Henrik deezen Toren vereerde, Bevorens had hy als Sergeant onder de Spans jaarden gediend, en van dezelven een eerlyk pass poort en affcheid bekoomen,. In deeze Stad , daar na getrouwd zynde, geneer- de hy zich met voor Kleermakers knecht te wers ‘ken. De langduurigheid van het Beleg van ’s Bosch kostte den Staaten veel Volk; om dat gebrek aan te vullen, werden by tromflag uitgenoodigd alle die zich vrywillig daar toe witden begeeven— ë, Dit had een goed gevolg in een tyd daar ieder _ Borger een Krygsman was, en de opluikende Vryheid een ieder met drift voor dezelve beziel- de. Verfcheide #idsfingers trokken derwaartss be) en [ XXVII ] en onder die, deeze P. Fansfen—— Deeze, in het Leger gekoomen, werden door Zyn Hoogheid ondervraagd of bevorens ook gediend hadden: waar op hy, zyn Paspoort vertoond hebbende, door hoogstdenzelven werd gangefteld tot Vaans drig onder die Vrywilligers, en diende in die qua« liteit zoo lang tut ‘er Bres gefehoten was ; waar op die van binnen, veele dooden bekoomen hebben= de, een Trompetter uitzonden om met den Prins over eenen (älftand van Wapenen te handelen. Dit oogenbliknam Pieter Fansfen waar „om eenen gewigugen dienst te waagen, hy rukt zyn Vaan- del van den ftok af, wind het zich om het lyf, klimt door de Bres in de Stad, begeeft zich naar de Kerk, en de deur naar den Toren open vin= dende, klimt hy dien op, totaan het kruis ‚maakt zyn Vaandel daar aan vast, klom toen weder af, en keerde gelukkig weder tot de zynee … De Belegerden dit ontwaar geworden verbeelds _ denzicb,dat de Stad reeds'overgegeeven was; en de Belegeraars door dit gezicht aangevuurd, dron» gen-door de Bres in de Stad, daar zy geenen tegenftand ontmoetten, wyl de Bezerting de Wa. penea nederlei, waar op de Overgaaf zelve {poedig - volgde, « „De Prinss verwittigd van deeze daad van Pe Hansfen ‚ ontbood hem voor zich ‚ ondervraagde hem naauwkeurig, en bood hem, zoo hy lust had te blyven dienen, eenen aanzienelyker trap van bevordering, Dan hy antwoordde , maar gekoo- men te zyn om den Bosch te helpen. winnen, en dit nu gefchied zynde, verzocht by zyn ontílag, ‘ ten einde weder tot zyne Huisvrouw te keeren. Frederik. Henrsk {tand hem zyn verzoek toe, | gat \ [ xxvin J „gaf hem zyn affcheid, en een allerlofiykst getuig fchrift, nevens een beurs met soo ducaaten, en deezen Zilveren Toren. Sints met 'er Woon in deeze Stad gebleeven, heeft hy in de St. Facobflraat een huis gebouwd, en daar voor in den gevel, eene afbeelding van deezen Toren, met dit byfchrift , noch heden daar „Onder te leezeng Den Bosfchen Torenbouw , die heb ik hier doen ftellen, __ Ter eeren van Nasfauw, ten fpyt van zyn Rebellen. Het is waarfchynlyk , dat uit dien zelven dichte ader ook zyn voortgevloeid, de loffpraaken in rym, nu noch op den Zilveren Toren te leezens en die meer kenmerken draagen van zyne gene genheid voor den Vorst, dan van ervarenheid in de Dichtkunde. Uit zyn huwlyk met de genoemde Cornelia Laevan, heeft hy twee Dochters nagelaaten, die kort na hunne Ouderen zyn overleedens hebbende tot Voogd gehad hunnen Oom A4a/= faar, hun Moeders Zusters Man , die deezen Tor ren in de nalaatenfchap van deezen zya Vrouws Broeder gevonden hebbende, dezelve in zyn Fa- milie heeft behouden, waar door die gekoomen is aan eene Pieternella Malfaar, wiens Man in dienst van den Staat, als Soldaat ten jaare 1747 in de Belegering van Hulst gefneuveld is. Zy was kort bevorens, of is kort daar na ook over- leden ; en hun nagelaaten Kind, of Kinderen zyn m de Weesfchool deezer Stad overgebracht. ed | ä Eene k der de Goederen dier Kinderen, toen door Dia- konen aanvaard, werd ook gevonden een Lom- baardbrief je, waar uit bleek „ deez Zilveren Toren daar in was verzet, waar op die door Diakonen is gelost, vervolgens in de Weesfchool opgeveild, en door Koop overgegaan aan Monfr. Lambrecht wan der Woordt , die des tyds binnen deeze Stad, een der voornaamfte Zilverfmeeden was, voor de fomma van fó63. Het zoude niet onmogelyk geweest zyn, dat zy toen zeer ria aan de verdwy= ning in den fmeltkroes gekoomen was, Doch ge= lukkig is zy die ontweeken, en by Koop weder overgegaan aan Monfr. S. Bonneeroi, die by uiteríten wille bépaald heeft; dat dezelve na overe lyden Zyner nagelaatene Weduwe zal koomen aan de Regeering deezer Stad, om voorts door Hun Ed, Achtbe teri allen tyde bewaard en bezeeten te worden.(*) H £ Ct G*) Op dit voorgeleezene van den Prafiderenden Direêteur, befloot de Vergadering het zelve aan den Hr van Heurne mede te deelen, en werd daar op door eene vriendelyke refcriptie van Zyn Wel-Ed. Geftr. geïnformeerd, dat van het gefehenk van dec- zen Toren bevorens nooit had gehoord, of ergens lets daar van had gevonden: dat wel by Bor, op bladzyde 359. en by Pelgrom, in zyn Oirfprong van 's Hertogenbosch, fol. 22. melding word gemaakt van eene Orangevlag, die op den 18 Sept. van den To- ren van de St. Janskerk, waar in de Hervormde Godsdienst voor de eerfternaal op den 19 dier maand geoeffend werd, waayde, doch zonder andere by- _ #onderheid, dan dat die door een Bootsgezel daar op zoude geplant zyn; en geeft woorts in bedenking of deeze Toren niet wel een afbeelding zyn zoude van dien; KME Het geen wyders, in die Alge: meene Vergadering is voorgevallen; kan men vinden, in het toen voorge: fteld en daar na uitgegeeven Pro- gramma, zynde van deezen inhoud: HL ZEEUWSCHE GENOOTSCHAP DER WETENSCHÁPPENs TE VLISSIN® GEN, heeft, in zyne jaarlyk{che Algemeene Ver- gadering, den eenen derugften van Oogstmaand,; des jaars 1785 , eenen gouden eerprys toegewee- zen, aan den Heere Mr. j. Ds VAN LEEUWENs Ozifanger Generaal van ’s Lands Gemeene Mid: delen, over het Thielfche Comptoir; Advocaat Fiscaal te Threl, Lid van bet Zeeuwsch en Ut- vechtsch Prowinctáal Genootfchap ; nadat, by het openen van het verzegelde billet, gebleken was, dat hy; onder de zinfpreuke; Salus publica fas prema Lex esto, Schryver ware van het meest voldoende Antwoord, op de vraag : Dewy! de fchadelykheid der begravenisfen biz- nen de Steden en Kerken ten wollen bewezen ei try algemeen erkend is: welke zyn de verfchil- lende redenen; dat die nadeelige gewoonte in deeze Republyk blyft fland grypen , en welke zyn de bes ze middelen, om dezelve te doen ophouden £ E en. dien , welke în den nacht van den 25 Juli 1524. door den blixem in brand geraakte en geheel af brande ,- juist na dat de Canùnniken op dien dag het Te Deúm Laudamus gezongen hadden, over den Moord van Prins Willem den [fem í zkr ij Een tweede Antwoord, op dezelve Vraag in- gekoomen , onder de Zinfpreuk Een wyz’ heeft zig ’t gefnap van't graan niet aan te trekken, Wyl-Onfchuld en Verdienst bene. eenen. muur werftrekken. HORATIUS. wil het Genootfchap gaarn, met eenen zilveren Eerpenning bekroonen ‚ ten welken einde, de Schryver verzogt wordt, zyn naam, binnen zes weeken, door eenen Brief te willen. openbaaren, indien hy verkiest, dit bewys der hoogachting van de Maatfchappyes, voor zynen nuttigen arbeid _ te ontfangen. Dewyl men; gelyk in anderen, ook inzonderheid; veel goeds gevonden heeft, in een derde Antwoord, ten zinfpreuk hebbende: Concordia res parve creicunt s zou het den Ge- nootfchappe aangenaam zyn, indien de Schryver daar van zig insgelyks wilde bekend maaken ; wanneer hy verkoor , dat mens met meldinge van zynen naam, daar vans dat gcbruik maakte, het geen men zal nuitig oordeelen. Het Genootfchaps op het edelmoedig verzoek, en ten kosten van zyne EBxcelientie, „den Hoog- Edelen Welgeboren Heere we. c. zi. Baron vaN LIJNDEN tot Blstterswyks Reprafenteerende den Heere. Prinfe Erf-Stadbouder, als Eerften Edeie van Zeeland, enz.enz, ondertoezegginge, van den gouden Berprys, elk uitgenoodigd hepbendes: om optegeeven het different der fchadelyke Wisfel. coúrs, welke tm zeder-der zes Vereenigde Provin- ciens f xxx ] tiens met relatie tot de Provincie van Holland; În ordinatre tyden gemeenlyk plaats heeft ; voorts _aantewyzen de fundamenteele oorzaaken, door welke deeze Wisfelfchade in de Provincie van Zeeland grooter zou zyns dan in de vyf andere Provincien, gefteld zynde, dat de Zilveren Du- caat in Zeeland tot geen hoogeren prysgangbaar ware, dan in de overige Provincien; verders te betoogen , of en welke redenen de Provincie van Zeeland heeft, om bedugt te zyns dat aldaar eerder en meerder gebrek aan flandpenningen en: andere gangbaare fpecien zoude exfteeren , dan in de vyf andere Provincien, en hoe zulk defect best zon konnen voorgekoomen worden. Is bevonden, dat onder de toegezondene Verhandelingen; al- lermeest uitmuntte, die, onder de Zinfpreuk: Fe- lix qui potuit rerum cognosfere causfas; en waar van Schryver is, de Heer j. Pe MULLER, Lid van het Provinctáal Utrechtsch Genootfchaps te Amfteldam, aan wien ook die prys is toegewezene Insgelyks heeft het Gonootfchap het genoegen gehad, het zelfde te kunnen doen, aan den Heer C. KÄäYZERs 's Lands Fabriek te Middelburg, als zynde de Schryver van een voldoend Antwoord, onder de Zinfpreuk : Nulla major est poena ‚quam milerum esfe et non videri, op de Vraag, raa- kende, het best gefchikte en mist kostbaare ont- werps tot het flichten wan een bekwaam gebouw, onder den naam van Hospitaal of Manhiusts voor — onvermogende en oude Zeeliedene Welke zonder tydsbepaaling was voorgefteld, Op de voorftellen betreffende een beknopt fa- | men- { xxxm } menftel van het Staats-Rechts der zeven verëenigde Nederlandfche Gewesten ; en een tydrekenkundig bericht der Schryveren, over de Nederlandfche Gefchiedenisfen en Oudheid: in ’t geheel geene; en op de Vraags raakende de Verbetering der Hooge Schoolen, geene voldoende Antwoorden ingekoomen zyndes is goedgevonden; uit aan- merkinge van ’ groot gewigt en de uitgebreide nuttigheid van die drie voorftellen, dezelve hier ‘ wederom optegeeven, doch zonder bepaaling van tyd, en met belofte van den gouden eerpenning _ aan den genen, die op het eene of andere eene voldoende beantwoordinge, wanneer het ook wee zen zal, aan dit Genootfchap zullen toegezonden hebben. Zy zyn van deezen volgenden inhoud: A. Het Genootfchap in aanmerking neemende , dat, hoewel het Staats-Recht van dit Gemeenes - best (lus Publicum Belgicum) door veele voorna- me Mannen behandeld , en in fommige ftukken naauwkeurigiyk verklaard iss men echter tot dee= zen tyd toe gebrek hebbe aan eene volledige en welgetchikte handleidinge tot recht verftand van die voortreffelyke en zoo nuttige Wetenfchap in ‘t gemeen, en waar door de Nederlandfche jeugd tot een geregeld en onderfcheiden denkbeeld van het zelve zoude konnen opgeleid worden: noo- digt de Gelerterden uit tot het fchryven van een volledig en beknopt famenftel van het Staats- Recht der zewen Vertenigde Nederlanden, met aanwyzinge der bronnen, waaruit men nadere en uitvoeriger kundigbeden belangende de byzondere Punten van dit Recht haalen kan. | De fchryvers moeten zich, in hun opftel „ niet alleenlyk bepaaten by het Staats-Recht , *t geene de ral zeven [ Beattv …} Zeven Verëenigde Gewesten onderling gemeen hebben , en uit de mededeelinge van fommige … rechten der Opperheerfchappye voortvloeit; maar mien vordert ook van hun eene beknopte en naauwkeurige befchryvinge wan het Staats-Recht van iedere Nederlandfche Provincie afzonderlyk; als mede, dat zy, zoo veel mogelyk, by elk ar- tikel de voornaamfte Schryvers aanwyzen, die EE met opzet behaudeld en opgehelderd heb- Ce B. Zydrekenkundig en naauwkenrig bericht van alle inlandfcheen uitheemfcheSchryverenen Schrif- ten, die ter opheldering der Nederland/che Ge- Jchiedenisfen en Oudheden ffrekken, federt hetbe- _ gin der Graaflyke Regeeringe tot op deezen tyd, Doch onder voorwaarde ; dat men zich houde aan deeze bepaalingen: 1. Men bepaale zich by de zeven Verëenigde _ Gewesten van Nederlands; en de Landen daar onder beltoorende, 2e Het tydrekenkundige moet betrekkelyk ge: maakt worden, niet alleen tot den leeftyd der _ Schryveren , maar ooktothettydvak, welks gebeurtenisfen zy behandelen. Ms lk 3e Men maake ook, zoo veel mogelyk is, mel. dinge van de Handfchriften en onuitgegeeve- ne ftukken, die onder de Lief hebbers der Nee derlandfche Hiftorien bewaard worden s— van de befchryvingen der Steden en Dor« pen;—— en van de Schriften der genen, _ die, met verzwyginge van hunne naamen, ’s Lands Hiftorien en Staats- beftier eenig licht bygezer hebbene 4. Nog [ sax 1 4è Nog vordert men eene aanwyzinge, waar men nader bericht, betreffende de opgegee- ven Schryvers, kan vinden. Cé Zyn 'er geene algemeene en byzondere gee breken in de inrichtinge en leerwyze onzer Vaacr- dandfche Hooge Schoolen? Welke zyn de vooraan: fle? En wat kan tot werbeteringe daar van ts het werk gefleld worden, tot fpoediger woortzete ting van allerlei Wetenfchappen, eu ter meerdg- ve befchaving onzer Natte? „Door algemeene gebreken verstaat men zulke, die betrekkelyk zyn op de Akademifche leerwyze, voor zoo ver zy het gantfche lichaam der ftude- renden betreft; en door byzondere, zulke, die ope zicht hebben op de byzondere takken van ftudie, Het Genootfchap herhaalt by deezen de voors ftellen en vraagen, om, onder toezegginge van den gewoonen gouden eerpenning, beäntwoord te worden voor den eerften van louwmaand des jaars 1786: de twee eerfte, voor rekening van het Zeeuwfche; en de twee laatfte, op kosten „van het Genootfchaps te Batavia. | , A. Wanneer ts de Provincie van Zeeland, fe. dert de aflchuddinge van het Graaflyk juk, op den boog flen top van eer envaorfpoed , zooin den Koop- handels Zeevaart en Landbouwsy als iaide We- ‚ tenfchappens geweest4 Hoe en door welke Alid. delen is zy daar tue gekoomen? Is dezêlve tot hee den toe op dat toppuut gebleven? Of hoe en in hoe verre is dezelve daar in aan het daalen geraakt? Waar doon is zulks voorgevallen? Bu weke zyn [e Kxtvr | de beste middelen s om dezelve wederom tet dat toppunt te brengen? | B, Welke fchikkingen kunnen ‘er, door de ge- zamenlyke geleerde Maatfchappyen tn ons Vader- land , gemaakt worden, om zonder elkanderen eenigen hinder toetebrengen, faam te werken tot bBeretkinge van haar gemeen doel: de bevorderin= ge van den bloei en uitbreidunge der Konflen en Wetenfchappen ? C. Naardien goede Krankbezoekers, in dienst der Oostindifche Compagnie deezer Landen, van veel nút kunnen zyn, en zuiken op de meeste Oostindifche Comptorren ontbreken: welke zouden de beste en minstkostbaare middelen zyn, om het gebrek van goede te verminderen en geheel weg zeneemen , en de Compagnte van den last der kwaa- de Krankbezoekers te beuryden ? D. welke is de beste en eenvoudig fte wyze , op welke de zendelingen sn Afia en Afrika de Mu- hamedaanen van de valsheid hunner Gedsdrenst, en van de waarheid van dez Christelykens over: tuigen kuanen ? Om. beäntwoord te worden, voor den eerften van louw;naand des jaars 1787, worden nu, voor de eerftemaal, de twee volgende Vragen voor- gefteld: de eerite voor rekening van het Zeeuw- fche; en de tweede op kosten vaa het Geaoot- fchap te Batavia, | À. Hoedanig 15 de ffaat der Zeden onzer Natie geweest, zedert de opregting van ons ies, vl ' Csts [ xxxvn |] Best, tot op deezen tyd? Welke waren de oorzaa- ken hunner verbetering of verergering ?. En welke zyn de beste middelen ter meer algemeene Verbe- tering onzer Nattonaale Zeden? B. De Wis-, Natuur- en Teekenkunde , van eenen bykans algemeenen invloed op alle Konfien en Handwerken zynde , wordt gevraagd optegee- wen: welk het besce middel ts, om aie kuudig- beden algemeener in trein te brengenen derzeiver aanleering voor min vermoogende , gemakijker te maaken ? _De antwoorden op alle de gemelde Vraagenen Voorftellen moeten leesbaar gefchreven „—— ia de Nederduitfche, Latyofche, of Fran{che taal opgefteld ;—— N.Be met een dubbel, of affchrift, voorzien ;—— voor den bepaalden tyd;—= €a vracht vry ;—— toegezonden worden aan den Hee= fe G. KUIPERS, Predikant en Secretaris van het Zeeuw/chie Genoutfchap der Wetenfchappen, te Vlisfingen. Jar De Schryvers moeten hunne naamen niet by de Verhandelingen voegen; doch dezelve met eene zinfpreuk voorzien, en laaten verzeld gaan met een verzegeld briefje, dezelfde zinfpreuketot opfchrift hebbende, en waar in de naam en woon- plaats der Schryveren gemeld ttaane _ Het zal aan een ieders zonder eenige uitzonde ringe , vryftaan, om naar den prys op alle de voorgeftelde Vraagen te dingen, ook aan de Di- recteuren en Leden van dit Genootfchap ; doch, 5 etl ten [ xktvin j ten aanzien der beide laatstgemelden, onder deêze voorwaatden: dat zy niets op hunne verhande- limigeh en billetteri zullen pldatfen , waar uit blyken kan, dat zy, in de eérie of ändere betrekkinge, tot dit Genootíchap behooren; en dat zy, om des te onbekender te konnen biyven, hunne verkan- delingen doot eene andere händ nioeten haten aäîlchryvens _ Niemand, wiens Verhandeling bekroond wordt, zal vryheid hebben; om dezelves *t zy geheel, *t zy ten deele, in het Nederduitsche afzondêrlyk te doen drukken, of in eenig ander werk uittegee- ven, zonder voorafgaande kennisfe en medeber williginge deezer Maat{chappyze “ Het Genoetfchiap behoudt aân zich het recht, om, far goedvinden, tot nut van het algemeen, gebruik van alle de toegezondene antwoorden te maaken; en dezelven, fchoon 'ér de prys niet aan toegewtezen wördt, geheel of ten deele on- der zyne Verhandelingen te doen drukken: % zy met byvoeginge der zinfpreuken, door de Schry- vers gebruikt; ‘t zy mer uitdrükkiage van hunhe raämen, indien Zy, ddártoe verzocht wordende, denzelven gelieven te openbâaren. | Eenigen tyd, na de Uitgadf, van dit Programma, isvaan het Genoot- fchap, nä ontfangen Verlof, en het openen der verzegelde Billetten ge a | blee- Ee ' ha HL MRE ] bleeken „ dat de Schryver der ver handeling, over de fchadelykheid van het Begraaven, binnen de Steden eri Kerken, die ten zinfpreuk hadt: Zen wyz heeft zich ’t gefnap van enz. HORAT., was de Heer Cc. TErRNe, Med. Dr, Prelector in de Vroed- kunde, en Stads-Vroedmeester, te Leyden : aan wien derhalven,, volgens gedaane belofte , de zilveren eerpen- hing, isgefchonken; alsmede dat de LEL J. MARTINET KUYPERS, thans Proponent, te Zutphen, de Opftel- ler geweest zy derverhandeling, over dezelve ftof , onder de Zinípreuk:: Concordia res parve crescunt ‚ in ge- koomen; van welke het Genootfchap dus , met vermelding , van zynen naam, het gebruik dat men nood’g zal oordeelen, voorneemens is te maaken, _ War eindelyk den inhoud, van die Elfde Deel betreft, men vind:, in het zelve, twee bekroonde Anrwoor- | Rae , den, [ox 1 den, welke wy ons, op het getuige- nis, het geen aan dezelve, door de kundige her vin die het Genoot- fchap , in derzelver beoordeeling , wel wilden voorlichten, gegeeven is, vleyen durven, metalgemeen genoe- gen, zo door ervaren Scheepsbou- wers, als door de Beöeffenaars der _ Geneeskunde te zullen ontfangen worden : dat voor de Febres Catar- rhales, is over eenigen tyd, afzon- derlyk uitgegeeven, om her uit hoof? de, van deszelfs uitgebreide nutig- heid, zo veel te verkryglyker te maa- pense | | … Op deeze volgen, de verhande- ling van den Heer Hofflede, over de waare kleur, vanden Sorek-W yn; het onderzoek van den Heer Nieuw: land: of alle Middelen, ter inwinning der Jooden, reeds zyn aangewend; dan, of Zer nog niet één mogelyk Middel ,overblytt? De verhandeling van den Secrctaris Kuipers, over her j geen kmo] geen men heeft te betragten en te vermyden,. in her ophelderen der, H.S, uit Reisbefchryvingen ; de befchryving van de Malakfe “Tin- Erts, en derzelver My nen, door den Heer Houttuyn; W aarneemingen over de voorr-teeling van. de Zoetwarer Ra- derdiertjes, „door den Wysgeerigen Watervliet; de verhandeling vanden Heer Martinet, over het Grondsys; eene nieuwe handleiding, om den Logarithmus vooreenig gegeeven ge- tal naauwkeurig te vinden tot veer- tien letteren boven den Index: be- nevens eene tafel der kunst-tallen voor Toooooo—Ioorooo, berekend door den Heer Mr. Reitz; en eindelykeen vervolg, op de verhandeling over den Polypus of Slymprop ; benevens eene afbeelding van een daar aan nog ont- breekend Werktuig, ter af bindinge vandezelve, door den Heer de Vind. Wy wenfchen, dat dit Deel, om p NR, 5 het … P) Ees het gewigt en de verfcheidenheid, der daar in behandelde Onderwerpen; zoo gutiftig als de vorige, zal ontfan- gen worden. Zoo door deezen ar- beid, nuttige kundigheden verbreid en het welzyn onzer Mede-menfchen, vooräl onzer Landsgenooten, wordt bevorderd, zal het Genoorfchap:des- zelfs poogingen, aangenaam beloond teekenen. KO LE GERRARDUS, KUIPERS. ik | Secretaris. … _ VLISSINGEN - den 25 van Wynmaand Sedes jaars i785. d Î zm} „NAAM LW ST DIRECTE UREN £ EN LEDEN VAN AR 5 ZEEUWSCH erNoorscuar LÄN we TENSCHAPPEN. en ergens PROTE 0 Ts Oord Pf. t4 fn Doorluchtigfte anke WILL E M de © Vifde; PRINS VAN ORANJE-EN NASSAU, a krhadhorider », Kapitein. Generaal: en Admiragl Mr der. veréenigde Nederlanden, Ee enz. Enz, DE, HEEREN DIRECTEUREN. Mr. AAS WINCKELMAN, Commis Heeel Ce, Mr, dwmry 11 ‚ PAUL CHANGUION, Secretaris der ftad-Mid= defburg, Vice - Prefident van het Genoötfchap. Den 25. January , 1769. STEVEN MATTHYS SNOUCK HURGRONJE» Schepen en Raad der-Stad Middelburg „ Bewind= hebber der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland. Den 25 January, 1769. JOHAN ADRIAAN VAN DE PERRE, Heer van Nieuwerve, Welfingen ,; Evertswaard en Westhoven ‚ Extraördinair Gedeputeerde ter Ver- gaderinge van de Heeren Staaten GSiErdäh “Den-25 January » 1769. KORNELIS VAN DEN HELM BODDAERT, Burgemeester en Raad te Middelburg , Bewind- „hebber. van ‚de West-Indifche.— Compagnie „ter ‘Kamer Zeelánd. Den 7'Fêbrúary, 1769. ‚ DANIEL RADERMACHER, Heer van Nieu- werkerkes „Oud-raad: te“ Middelburg , Bewind- hebber der’ Oosc-Indifehie Cömpägnie ter Kamct Zeeland. Den 28 February, 1769 Mr. ANTHONÌ PIETER LAMBRECHTSEN, Heer van Rüthem, Burgemeester en Raad te Vlisfin= > gen , Bewindhebber der West-Indifche Compag- ‚Ur nie ter Kamer Zeeland, Den 25 Maart, 1769. Mr “LEONARD CONSTANTYN VAN SONSBEECK, “Raad te-Wlisfingen, Provinciaal Rekenmeester _ van Zeeland, Bewindhebber der West-Indifche s) Compagnie ter Kamer Zeeland. Den 21 Nad 1769, Ì 4 . _MARTINUS JOHAN VETH, VAN DE PERRE; Vryheer van Westkappelle , Her van bei Nieuw- | land, [ xv] „dand, Schepen en Raad te Middelburg. Den 21 Maart, 1169. „Mr. CORNELIS CHRISTIAAN BERTLING, Re= ‚ geerend «Burgemeester en Raad der ftad V his „ingen. Den er Maart, 1769. Mr. DANIEL TULLEKEN, Heer van Melise en Maric-kerke , Burgemeester en Raad te Middel burg. Den 21 Maart, 1769. Mr. DANIEL! PIETER DE MAUREGNAULT , Raad en Penfionaris te Veere, Advocaat Fiscaal Mi- litair wegens de Generaliteit in Zeeland. Den at Maart, 1769. WILLEM KAREL HENDRIK Baron vAN LYNDEN tot Blitterswyk, Reprefenteerende den Heere __Prinfe Erf- Stadhouder, als Eerften Edele van Zeeland, enz. enz. Den er Maart, 1769. Mr. WILLEM VAN CITTERS, Oud-Raad-Pen- fionaris van Zeeland, Extraördinair Gedepu- teerde ter Vergadering van de Heeren Staaten Generaal. Den 28 Maart, 1769. Mr JOHAN MARINUS CHALMERS, Oud-Raad-_ ‚ Penfionaris van Zeeland. Den 25. April , 1769. Mr. BONIFACIUS MATTHIAS POUS, Schepen … en Raad te Middelburg, Bewindhebber van de de Len Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland. Den 25 April, 1769. Met. MEINARD VAN VISVLIET, Oud-Penfionge “(is der ftad Middelburg. Den 25 April, 1769. Mr. EVERT CLYVER, Oud-Burgemeester en Raad ste Vlisfingen, Gecommitteerde Raad, en Raad ter Admiraliteit van Zeeland. Den go Mey , 1769, [ xv |J / _ Mr. JOHANNES MAURITS , Burgemeester en Raad te W'lisfingen. Den 3o Mey, 1769. CORNELIS PLOOS VAN AMSTEL; Jacob. Cot nelisz,, te Amfleldam. Den 29 Augustus, 1769. MI. PAUL HURGRONJE, Gecommitteerde Raad ter Admiraliteit te Amfleldam wegens de Pro- vincie Zeeland, Penfionaris Honorair der ftad Middelburg.’ Den 1o Oétober, 1769. Mr. AARNOUT VAN ZUYLEN VAN NYEVELT Secretaris der Heeren Weesmeesters te. Rotter= dam. Den io July, 1770. Mr. WILLEM VAN HOGENDORP, Raad in de Vroedfchap te Rotterdam, enz. «Den 29. Janu=- ary ppd (HENDRIK VINK, 4. L. M. Med. et Pbilof. Do&., Anatomie et Chirurgie Profesfor Honorarius, -Oud-Schepen te Rotterdam, Den 20 Septem- ber, 177%. PIETER VAN DAMME, te Amflerdam. -Den zo September, 1771. Mr. ADRIAEN ‘HAGOORT, Schepen en Raad te Gorinchem. Den 20 September , 1771. ‚Mr. CORNELIS CAEN, Burgemeester en. Raad te V lisfingen , Bewindhebber van de West -Indi- „fehe Compagnie, ter Kamer Zeeland. Den 26 November, 177f. “Mt. DANIEL VAN ALPHEN, Heer van Mobtiene= boven en den Bosch, Oud-Griffier der fiad Lei “den, Den gr December , 1771. ARES Mr PIETER PAUL VAN GELRE, Raad der ftad Zierickzee, en wegens dezelve Gecommitteerde Raad ; Dd Ù XLVIL d Raad, en Raad dn Admiraliteit van Zeeland, ‚Den zo juny, 1772. Mr HENRICUS CALKOEN, Advocaat voor de Hoven van Juftitie in Holland, en de Vierfchaar te Amfteldam, Den 2g October, 1772. Mf. JOHAN PIETER VAN DEN BRANDE ,Rid= der Baronet, Heer van Gapinge; Crabbendyke, Couwerve ehz., Gecommitteerde Raad, en Raad ter Admiraliteit in Zeeland , Bewindhebber der. West -Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland, te Middelburg. Den 6 April, 1773. Mr: wILLEM THIBAUT, Heer van Aagtekerke , “Secretaris ter Admiraliteit in Zeeland, Kiezer der Stad Middelburg. Den 6 April, 1773 ' Mr. RUTGERUS PALUDANUS, Burgemeesteren Raad te Alkmaar. Den 28 Juny, 1774. Mr. RENEKE BUSCH GOCKINGA, Secretaris der Heeren Gedeputeerde Staaten van Groningenen — Ommelanden. Den 29 November, 1774 Mr. DAVID THOMASSEN à THEUSSINK, Bure gemeester der {tad Zwolle Den 29 November » 1774 gren JACOB renderen ftads "Medic. „Dr, Penfionaris Honorair tc Zieriokzee. Den 480 July, 1776. Mr. CORNELIS VAN LENNEP, te Amfleldam. _ Den go July, 1776. dn WILLEM VAN DER BEEKE, Penfionaris WE: Honorair ’s Lands van den Vrye van: Sluys, Opper-Koopman en Refident op Cheribon, Den 30 July, 1776. Mr. : L XLVIIE ] Mr. JAN VAN DER WOLFF, Burgemeester en Raad te Zierickzee. Den 1 OCtober, 1776. J C. MAUGIN, Lieutenant Kolonel en Kapitein ten dienfte deezer Landen. Den 1 Otober, 1776. ADRIAAN MOENS, Eerlte Raad en Direéteur Ge- neraal van Neêrlandsch Indiën, te Batavia Den 29 October, 1776. JOAN' COENRAAD BRANDT, Koopman te Am. fleldam. Den 24 January, 1777: Mr. FRANCOIS ADRIAAN VAN ROSEVELD CA- TEAU, Schepen en Raad te Vlisfingen , Thefau= rier van dit Genootfchap. Den 24 January, 1777- DANIEL STEVEN SCHORER, Schepen en Raad te Middelburg , Bewindhebber der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland. Den a July, \ 1779. Mr. PETRUS GUILIELMUS SC HORER, Raad en Secretaris te Vlisfingen. Den g Augustus, 1780. Mr. WILLEM ARNOLD ALTING, Gouverneur Generaal van Neêrlandsch Indiën, te Batavia. Den 27 Augustus, 1782. Mr. NICOLAAS CORNELIS LAMBRECHTSENs Raad en Penfionaris te Wlisfingen. Den 28 Ja- nuary, 1783. Mr. JAN CORNELIS VAN HOORN, Heer van Burght, Raad en Oad - Burgemeester te Vlis= fingen, Bewindhebber der Oost-Indifche Com- pagnie ter Kamer Zeeland. Den 28 January , 1783. PIEs | Mix] | PiEPEr JAcoB cLYver, Raad en Burgemte= efter, te Wlisfingen. Den 28 January, 1783. Mr. ANTHONI EWOUT VAN DISHOEK, Heer van Domburg, Raad te WViisfingen. Den 28 January, 1783. Mr. JACOB VAN DISHOEK, schepén en Räkä , te ___Vlisfingen. Der 28 January, 1783. Mr. JacoB WOUTER BOUWENS, Raad te V lis- fingen. Den 28 January, 1783. Mr. ABRAHAM VAN DOORN, Raad en Adjunct Penfionaris, te Vlisfingen. Den 28 January, 1783. Mr. WILLEM VAN ROSENTHAL, Schepen te Vlisfingen; Rentmeester der Domeinen van den Heere Prinfe Erf- Stadhouder. Den 28 January; 1733. JOHANNES DE FREMERY, Predikant in de Ne- derduitfche Gemeente, te DE: Der 28 October; 1783. Mr A: SANDRA, Scheper en Raad, te 7 lisfingen. den 31r Maart, 1784. Mt. F: A: RADERMACHER, Raad te Vlisfingen, Den 7 September, 1784. ME. WILLEM JACOB HUYSSEN, Heer van Kat- tendyke ‚ Schepen en Raad, te Middelburg. Den _28 September, 1784. Pp: H: REYNST, Vioe= Admiraal by het Ed: Moe? Collegie ter Adrtiraliteit, te Amfieldam. Den 28 September, 1784. Mr. ADRIAAN JAN DE RUEVER, de brerakissad Provinciäale Rekenkamer van Zeeldnd , te Mid= deiburg. Den 26 October, 1784. Hd ak Mr. (ne 3 _Mr. Jonan Baron MEERMAN , Vryheer van Das lem; Bewindhebber der Oost-Indifche Compag- nie, ter Kamer Amfteldam; in ’s Hage. Dei 26 October , 1784. ed Mr. WILHEM AARNOUT DE BEVEREN, Pen- fionaris te Middelburg. Den 26 October, 1784. Mr. JAN JACOBUS MACQUET , Schepen en Raad, te Middelburg. Den 26 October, 1784 JOHANNES PRUYST, Capitein by het Ed: Mog: Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, en Equi- pagie-meester van dezelve Admiraliteit, te Vlise fingen. Den 3o November, 1784. JAN SCHREUDER HARINGMAN, Capitein by het Ed: Mog: Collegie ter Admiraliteit in Zee= land, te Vlisfingen. Den 3o November, 1784. Mr. JOHAN WILLEM, SCHORER, Schepen en Raad, te Middelburg. Den 12 April, 1785. Mr. JACOB HENDRIK SCHORER, Penfionaris te Middelburg. Den ra April, 1785. Á: Hi VAN ECK, Ontfanger van den 80 en 4e Pen- ning, over het Quartier van Nimwegen, te Thiel. Den zr Augustus, 1785. JAN GREEVE, Eerfte Secretaris der Hooge In- diäafche Regeering, te Batavia. Den zr Au- gustus, 1785. JOHANNES TEELLINK LE GRAND, Penflons ris Honorair, te Vlisfingen. Den 31 Augustus 1785: DE zak Liu DE HEEREN LEDEN. ABRAHAM MULLER, Stads Med. Do&., Schepen en Raad, te WV lisfingen. JaNA WILLEM TE WATER, Historie-fchryver van Zeeland, S. S. Th. Dost. Ejusdemgue et Hist Bak …_Profesfor , te Leiden. hg ESCHAUZIER, Predikant in de Wale fche Gemeente, in ’s Gravenhage. (*%) . GYSBERT DE WITT, Med. Doct, Chirurgyn Mae jer onder het Regiment Mariniers ten dienfte deezer Landen. Den 30 Maart, 1768. MARTINUS SLABBER, Bailliu en Secretaris, te „Baarland. Den 31 Mey, 1768. PETRUS NIEUWLAND, Predikant in de Neder- duitfeche Gemeente, in ’s Gravenhage. Den 28 Juny , 1768. Mr. LAURENS PIETER VAN DE SPIEGEL, Raad-Penfionaris van Zeeland. Den 28 Juny, 1768. Mr. PIETER BODDAERT, Med. Do&., Oud-Raad der ftad Vlisfingen,, te Utrecht, Den 23 Jay » 1768. LEENDERT BOMME Jansz, Directeur van de ‚ Commercie Compagnie, te Middelburg. Den 26 July, 1768. JOHANNES PETSCH, te Tyfelflein. Den26 July, 1768. / Kekke a Jos (*) Deeze drie eerfte Heeren waren Leden wan het Genootfsbap feders deszeifs cerfie oprichtinge. ES CO JOHANNES BATELBAND, SS. Theol. Dot: 63 Profesfor , alsmede Academie-Prediker , te Fras _neker. Den go Augustus, 1768. JACOB JOHAN ANDRIESSEN , Med. Do6t., Bur- gemeester en Raad, te Veere. Den nd Septems ber, 1768. JACOBUS ERMERINS, Secretaris det ftad Veere. Den 27 September, 1768. NICOLAUS BARKEY, SS. Theol. Dot. €5 Pro- __fesfor ; Emeritus Predikant inde Hoogduitfche Gemeente , in % Gravenhage. Den 29 Novem- ber, 1768. PETRUS HOFSTEDE, S. S, Theol. Dot. Ejusdem- que, Hiftorie et Antiguitarum Sacrarum Profes- for Honorarius , Oud - Predikant te ne Den 29 November, 1768. JOHANNES JACOBUS VAN DRUNEN ; Profis ‘for Ling. O. O0. en Predikant in de Nederduit- fche Gemeente, te“s Hertogenbosch. Den 29 No- vember , 1768. JOHAN JACOB DE FREYTAG, Kapitein Lieute- “part Ingenieur ten dienfte deezer Landen. Den 29 November, 1768. ANDREAS BONN, Med. Dof. Anatomie 6 Chi= rurgie Profesfor, te Amfteldam. Den 28 De- cember, 1768. | ° : y: DU PONT, Med. Dof. en Vroedmeester, te Rot= terdam. Den 28 December, 1768. EORNÉLIS CLEYN, Emeritus- Predikant in de Nederduitfche Gemeentes in den Briel, Den 28 … Degember , 1768, Jo turn | JOHANNES OOSTERDYK SCHACHT, ALM „Med. Dol. & Profesfor te wipri Den 7 February, 1769. NICOLAUS GEORGIUS OOSTERDYK Joauss, voe, Med. Doct. €$ Profesfor, te Leiden. Den Fer „_bruary, 1769. gcorhus LAURENTIUS BURMAN, Med. De: ‚€ Profesfor, te ideen dr ar Maart, ì: 1769. AARNOUD VOSMAER, Directeur van het Natuur- ‚Kabinet. van Z: D: H: den Prinfe. van Oranje , in ’s Gravenhage. Den 28 Maart, 1769. LOUIS DE BEAUFORT, te Maaflricht. Den 25 April, 1769. 6, EDUART SANDIFORT, Med. Do&t.,& Profesfar:, ‘te Leiden. Den 25 April, 1769: Mr. BAVIUS VOORDA, Profesfor, Juris , te Leiden. Den 25 April, 1769. SEBALDUS RAVIUSs S. S, Theol, Dob. Ejusdem- gue „ Linguarum Orientalium (5 _Antiguitatum Hebraicarum Profesfor-;te: Uvrecht. Den 30 Mey, 1769 GERARDUS NICOLAUS de mik ends 1é1Gro- vr mingen. „Den 29. Augustus , 1769. Marguis- DE ST. SIMON, Ridder. der. ordre yvan … Maltha. Den 29 Augustus, 1769. ROCHUS VAN SUCHTELEN, Lieutenant Kolo- nel Ingenieur ten dienfte deezer Landen ;-Groot „Major te Sluis. Den 29 Augustus,176g. DAVID VAN GESSCHER „ Heelmeester.te Amfle/ dam. Den 29 Augustus, 1769 De ne de 3 FRAN= pin [ mv } FRANCISCUS HENRICUS GRAM, Heel- en Vroedmeester, te Rotterdam. Den 29 Augus- tus, 1769. RE tr ADRIAAN VAN GHERT, ’s Lands Medic. Dogtor der Baronnye van Breda. Den 1o October , 1769. PHILIPPE FERMIN, Medic. Dobtor, gezwooren Raad , te Maaftricht. Den gr Ottober, 1769. PIETER JONAS BERGIUS, Medic. Doêtor €$ Pro- fesfor , te Stokbolm. Den 26 December, 1769. ALEXANDER MONRO, Medic. Anatom. & Chirur= gie Profesfor ‚te Edinburg. Den 26 December, 1769. | Mr. HERMANNUS CANNEGIETER, Profesfor Juris, te Franeker. Den 26 December, 1769. FREDRIK CHRISTIAAN MEUSCHEN, Com. Pal. Caes. Legations Raad van verfcheiden Ho= ven, in ’s Hage. Den 26 January, 1770. JEAN SAMUEL ROBERT, Predikant in de Wal- fche Gemeente, te Leiden. Den 27 February, 1770. SAMUEL HENDRIK MANGER, SS. Theol, Dof. éS Profesfor; als mede Academie - Prediker >te Franeker. Den 27 Maart, 1770. ‘ EVERHARD PIETER SWAGERMAN, Heelmee- . fter,te Amfleldam. Den 27 Maart, 1770. FREDERICUS HENRICUS CHRISTIANUS HOEF) Med. Doétor, te Arnhem. Den 25 September, “1770. | ADRIANUS 'SGRAVEZANDE, Predikant in de Nederduitfche Gemeente, te Middelburg. Den 25 September, 1770. IG= Ent 1 iGNATIÚS VAN ZELDER, Med. Dot te Gouda, Den 25 September, 1770. Mr HENDRIK VAN WYN, Raad - Penfionaris, te Gouda. Den 27 November, 1770. DIONYSLIUS VAN DE WYNPERSE, A LM Pbhilof. Doâ, @ Profesfor, te Leidens Den 20. ‚September, 1771. JOHANNES FREDERICUS HENNERT, 4. IL, M, Philof. Doët. €” Profesfor, te Uvrecht. Den 20 September, 1771. fi JAN BERNARD SANDIFORT, Stads’ Medicine Doktor, in ’s Gravenhage. Den 20 September s RAE te JEREMIAS NICOLAUS EYRING,; Phil Doktor, Reétor van het Koninglyk en Keurvorftelyk Semi= narium, te Gottingen, Den 29 October, 1772 HERMANNUS GERARDUS OOSTERDYyYK, Med. Doktor by het Ea. Mog Collegie ter Admira< liteit, te Amfleldam. Den 29: October, 1772 BENJAMIN BOSMA, 4. L, M. Philof. Doftor, te Amfleldam, Den 29 October, 1772, _HENRICUS AENzAE, 4. L-M Philof. Dobtor te Amfleldam, Den ag October , 1772, » JOHANNES LE FRANCQ VAN BERKHEY, Med, Dodor, Lector in de Nat. Hiftorie, te Leiden. Den 29 Oftober, 1772. ÁRCHIBALD MACLAINE, S. S. Theol. Do&t., Pre= dikant in de Engelfche Gemeente, in’ Gras venhage. Den 29 Oober, 1772. PETRUS CAMPER, 4. LM. Philof. Do&tor €” Pro Fesfor Honorarius, te Groningen; Raad in de Vroeda { wi 1 Vroedfchap der Stad Workum enz, in ’s Graz __wenhage. Den 29 October, 1772, Mr. MeiNARDUS TYDEMAN , Profesfor Juris, te Utrecht. Den 29 Otober, 1772. JACOBUS DE RHOER, Hifloriaruim Profesfor, te Groningen. Den 29 October, 1772. | PETRUS CURTENIUS, S. S. Theol. Profesfor „en __Predikant in de Nederduitfche Gemeente, te Am- fleldam Den 29 Oober ; 1772. LAMBERTUS BICKER, Med, Doftor , te Rotter= dam. Den 29 October, 1772. Mr. PETRUS BONDAM , Profesfor Furis; te Uvrecht; Hiftorie-Schryver van Gelderland. TEN 7 Sep- tember; 1773. G. J GERARD, Auditeur ter dettekanner te Biu: fel. Den 7 September, 1773. GERARD DE GE RDS Med. Doftór €” Profesfor ‚té Middelburg. Den 7 September , 1773- “JAN SPLINTER STAVORINUS, Kapitein by de Admiraliteit in Zeeland , te Middelburg. Den 26 July , 1774. CHRISTIAAN RUDOLPH HANNES ; Med. Gn „Stads Phyficus, te Wezel. Den 26 July, 1774. GERARD GREEËVE, Heel- en Vroedmeester, té Utrecht. Den 26 July, 1774. JAMES BEATTIE, Philof. Moralis Profesfor, te Aberdeen. Den 26 July, 1774. jERÔME DE LA LANDE, Math. €” Astroy. Pro. fesfor , te Parys. Den 28 July, 1775. s.se« MECHAIN, Mstronome Hydographe du Dez AE vit ] Depot de la Marine, te Parys. Den 23 Jaiy, 1775: ANDREAS BOHN, Phil. et Math. Profesfor Primas rius, te Giesfen , Vorftclyke Hesfen Darmftad- fchen Berg - Raad. Den 28 July, 1775. MARTINUS HOUTTUYN, Med, Dot, te Amfele dam. Den 28 July, 1775. JOHAN ALBERT EULER, Phil. Prof., te Peters- burg. Den 28 Jüly, 1775. ADRIAAN KLUIT, Antiguitatum €5 Hiftoriarum inprimis Diplomatie ‚ Belgi Federari Profesför te Leiden. Den go July, 1776. JOHANNES VEIRAC, Med. Dot, tc Reiterdan:. Den 30 July, 1776. Mr. SERVAAS VAN DE COPPELLO, Med. Doe tor, te Middelburg. Den go July, 1726. CHRISTOPHORUS SAXE, 4. L. M. Phifof. Dos= „tor, Hiftoriarum, Antigg. Elog. €5 Hist. Bata- we Profesfor, te Utrecht. Den 1 December, 1778. HERMANNUS JOHANNES KROM, Eft Eeelef. Profesfor; en Predikant in de Nederduitfche Ge- meente, te Middelburg. Den 1 December, ws I779. SALOMON DE MONCHY; Med. Dodtor & Profes. for, te Rotterdam. Den 1 December, 1778. FRANCOIS WILLEM DE MONCHY; Med. Doc. tor, Schepen der ftad Roterdam. Den 1 De- cember ‚1778. v ARNOLDUS VAN DE LAAR, Med. Dobtor, in ’s Gravenhage, Den 1 December, 1778. kk BER- [ vvur |] BERNARDUS HUSSEM; Heelmeester by de Ad miraliteit, te Amfleldam. Den r December , "1778. HENDRIK ALBERT SCHULTENS) Gis, 00e Antiguitatum Hebr. Profesfor, te Leiden. Den 1o Augustus. 1779. ANE DRYFHOUT, 4. L. M. Theol, & Philof. Doc- tor; Predikant in de Nederduitfche Gemeente, te Middelburg. Den to Augustus, 1779. Twee- de Secretaris van dit Genootfchap. Mr. PreTER PAULUS, Raad en Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit op de Maaze, te Rotterdam. Den ro Augustus, 1779. SAMUEL DE WIND, Med. Doftor , ’s Lands Ope- rateur en Steenfinyder; Stads Operateur en Vrocd- meester, te MM iddelburg. Den ro Augustus» 1779. Mr. JOHAN DIEDERIK VAN LEEUWEN , Onte fanger Generaal der Middelen van het Kwartier van Nymegen, over het Thielfche Komptoir , te Thiel. Den g Augustus, 1780. Mr. JACOBUS JASPERSSEN BRASSER, Ádvo- . caat, te Vlisfingen. Den g Augustus, 170. JOHAN JACOB LE SAGE TEN BROEK, 4. L. _M. Theol. & Pbilof. Door, Philof. Profesfor; en Predikant in de Nederduitfche Gemeente „te Rotterdam. Den g Augustus, 1780. JOHANNES FLORENTIUS MARTINET, 4. L. M. Philof. Doétor; Predikant in de Nederduit- fche Gemeente, te Zuipben. Den sAnne 1780. M. WE Et OM M. 5. DU PUr, Stads Med. Doêtor , Anat., Chirur= gie & Artis Obfletr. Leltor, te gemipm. Den, 9 Augustus, 1780. Mr. WILLEM AARNOUT KIEN VAN CITTERS, Schepen en Raad, te Middelburg. , Den 28 Au- gustus, 1781. JEAN HENDRIK STOLTE , Stads Med. Dasler; vaa: van de Gezwooren Gemeente, te Zwolle. Den 28 Augustus 1781. GERHARDUS DE HAAS, S. S. Theol. Dol; Pie- dikant in de Nederduitfche Gemeente, te Am- Sleldam. Den 28 Augustus, 1780. JAN DES ROCHES, Seeretaris van de Keizerlyke Koninglyke Academie’ der Wetenfchappen, te Brusfel. Den 28 Augustus, 1781. J B. DE BEUNIE, Med. Doftor, te Antwerpen. Den 23 Augustus, 1781. hs GERRARDUS KUIPERS, Predikant in de Nedere duitfche Gemeente, te Wlisfingen. Den 27 Au- gustus, 1782. Eerfte Secretaris van dit Genoot- fchap. MARCUS ELIËSER BLOCH, Med. Dottor, te Berlyn. Den 27 Augustus, 1782: JOHANNES PIETER FOKKER, 4. L. M. Phitofs Doétor , Lebtor in de Wis-, Natuur-en Sterre- kunde, te Middelburg. Den 27 Augustus, 1782. MARTINUS VAN MARUM, 4. L. M, Med, 63 Pbhilof. Dottor, Lebtor in de Natuurkunde, te Haarlem. Den 27 Augustus, 1782. JOSEPH GHESQUIERE, Hiftorie-fchryver, te Brus- fel. Den 27 Augustus, 1782. Be HAIER o ADRI= | Dl L 1x ] ADRIAAN VAN SOLINGEN, Med. Doftor, te Middelburg. Den 27 Augustus, 1782. FLORIS JACOBUS VOLTELEN, Med. Doëtor, Med, €& Chem. Profesfor , te Leiden. Den 27 Augustus, 1782. Mr. F.R. DE BERG, Ecuyer Amman, te Brusfel. Den 7 October, 1783. Mr C. G. HULTMAN, Griffier van het Provincie aale Hof van Gelderland, te Arnhem. Den 7 October , 1783. GYSBERT BONNET, S. S. Theol. Dobor 5 Pro- fesfor s alsmede Academie-Prediker, te Utrecht. Den 7 Augustus, 1783. PETRUS LUCHTMANS, Med, Doêtor, Anat. © Chirurg. Profesfor , te Uvrecht. Denz Oëtober, 1783. ADOLF MURRAY, Med. Dobtor & Proftsfor , te Upfal. Den 7 Oëtober, 1783. CG. GRUNER, Med, Dodt, & Proftsfor, te Jena. Den 7 Oétober, 1783. JACOBUS VAN NUYS KLINKENBERG, 4. L, M. Philof. Dottor , Theol. Hist. Ecol. Profesfor ’ te Amfleldam. Den 7 Otober, 1783. —_ CHRISTOPHORUS HENRICUS DIDERICUS BALLOT, Predikant in de Nederduitfche Ge- meente, te Middelburg. Den 7 October, 1783. HERMANNUS ROYAARDS, Predikant in de ‚ Nederduitfehe Gemeente , in ’% Gravenhage, Den 7 October, 1783. JACOB CASPER METZLAR) Predikant „te Beu- fiebem. Den 7 October, 1783. « - M. [ xx | Mr. R. FEITH, Advocaat, te Zwolle. Den 7 Oto- ber, 1783. JOHANNES HARGER, Med. Doblor , te Rotterdam. Den 7 Otober, 1783. BROËRIUS BROES,:S. S. Theol. Doêtor & Profes Jor, te Leiden. Den 7 September , 1784. LOUIs PORTE, Predikant in de Walfche Gemeen te, te Vlisfingen.. Den 7 September 1784. Mr. KAREL KOENRAAD REITZ,Griffier van den _ Raad van Viâanderen, te Middelburg. Den 7 September, 1784. HENRICUS SCHORTINGHUIS, Predikant, te Koudekerke. Den 7 September, 1784. G. W. CALLENFELS, Med. Doflor, Schepen, te Sluis in Vlaanderen. Den 7 September, 1784 3 A. MURRAY, Med. Door en Profesfor, te Goi- tingen. Den 7 September,,1784. F. X. BURTIN, Med. Dollor, te Bruifjk Den 7 September, 1784. JAN RUDOLPH DEIMAN, Med. Detlor, te Am- fleldam. Den zr Augustus, 1785. ISAAC HENRY GALLANDAT , Stads Med, Doc- tor, te Hulst, Den zr Augustus, 1785. CAROLUS PETRUS THUNBERG, Medio. GG Bo- tan, Proftsfor, te Upfal. Den zr Augustus , 1785. «se GEORGERT, phase des Ponts @ Chaus- fles, te Angoulême. Den zr Augustus, 1785. HAR q LYST Een 1 LYST DER VERHANDELINGEN- VAN HET ELFDE DEE Le ‘Antwoord op de’ Vraage: betreffende de Structuur der Schepen, ter bevordering, en van de fnelheid derzelve in het zeilen , en van de vaardigheid in het wenden , zoo woor als door den wind; door m. GAR- NIER DE ST. JULIEN, Capitein, als ‘ BEerfle in ’% Koninglyke Corps der Ingenieurs van Vrankryk, te Bayonne. == Blgg Antwoord op de Vraage: raakende de Febres Catarrhales, door JAN PETERSEN MI- _ CHELL, Med. Doêtor, Lid wan het Ut- rechtsch Provincial Genooifchap, te Am- fleldam. - = - « = gr De ware kleur van den Edelen of Bybelfchen Sorek - Wyn aargetoond, en by die gele- genheid verfcheidene aanmerkelyke Bybel- plaatfen opgehelderd; door PETRUS HOFe STEDE, $ S. Theol. Dot. Th. et Ant. Hift. Ec. Prof. Honor. Oud-Predikant,te Rot- serdam. = - 257 _ Beknopt onderzoek „ of alle mogelyke en mid- delyke wegen, tot inwinning der Jooden, reeds zyn aangewend door de Christenen ; dan, of ‘er nog niet een mogelyk: middel overblyft? door PETRUS NIEUWLAND; Predikant, in ’s Hage. - = - 323 Verhandeling, over het geen men heeft te bee tragten en te vermyden, “in de ophelde- ring Epi Ì ring der Heilige Schrift, uit Reisbefchry= gef;door GERRARDUS KUIPERS, Pre- dikant en Eerften Secretaris van het Genoot- fchap,te Vlisfingen. … - == 1 Befchryving van de Malakfe Tin-Erts, en der- zelver Mynen; door M. HOUTTUYN, “Med. Doétor, te Amfleldam. « = Waarneemingen over de voortteeling van de Zoetwater Raderdiertjes; door JACOBUS WATERVLIET, te Middelburg, = Verhandeling, over het Grond-ys; door j. F. MARTINET, Predikant, te Zutphen. Nieuwe handleiding , om den Logarithmus voot eenig gegeeven getal naauwkeurig te vin-= den, tot veertien Letteren boven den In- dex; benevens eene Tafel der Kunst-tal= len voor roooooo—Iioorooo; berekend door-Mr. K. K. REITzZ, Griffier van den Raad van Vlaanderen , te Middelburg. Vervolg op de Verhandeling over den Polypus of Slymprop ;beneevens eene Af beeldinge , van een daar aan noch ontbreekend Werk= tuig, ter afbindinge van alle foorten van Polypi, welke onder het bereik der vin= geren vallen; doch te ver van de hand zyn, en in te veel verêngde holtens hunne zitplaats genomen hebben , om door eenen flappen draad te kunnen omvat worden, met bygevoegde Aanmerkingen ; door sA- MUEL DE WiND, Med. Doftor ,’s Lands Operateur en Steenfnyder; Stads Operatcur en Vroedmeester , te Middelburg. - DR U K- 354 393 399 401 480 [ txiv J DR RTE EM Ee BN: X. Deel. Bl 6io reg. g flaat- Gardias; Lees» Garcias. — —- —- 3 van Onder flaat: curanc ; lees: curane, — 612 —- 6 van Onder flaat: gevoed; lees: geoord. XI. Deel. BL 3 reg. 19 Jlaat + commenceons ; kes : Coinmene cerons, k — 4 == 16 — fuppléde; Lees * fupplée. == I4— | —- conftucteur; Jes + conftructeur. Oe IJ —— 4 —— tiraut; Jes: tirant. —— 23 — 4 van Onder flaat: o@i; lees: osi, — 240 —- 18 flaat: pryen; lees: pryfen. nd — 4938 — 5 —— bracht ik de tang a faux ger= mein ; lees - bracht ik de tang a ftaux _germe In. ANTWOORD VER TA ANG: VOOR HET JAAR MDCCLXXXIII; OPGEGEVEN: Hoe groot moet de cirkelboog zyn wan bet Voors fchip, of de zoogenaamde Boeg, indien de=_ zelve zal gefchikt zyn, om, het water zagt te klieven, tot bevordering van eenen vaardigen woortgang, en teffens beftand te weezen om het te diep inzinken der fwaarte van fchip en lading, door de drukkende kracht der by- flaande zeilen, wvoortekomen? En, hoe groot moet de Boog van het geheele Scheeps-lichaam zyn, op de lyn van het neêrgeladen fchip; ter bevordering van het fpoedig wenden, zo0 wel voor den wind als door den wind? Aan het welk de goude eerprys, door het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfchappen; den zevenden van wynmaand des jaars 1783» B toegeweezen, sek Pes dn et De des Wv Est A EN Sn je q . + Ns PN 4 en Ek 0 je gamen, „lt 4 Kd an wrang, volt er ” (er BS seren en AE reet: wat arne Ae pan sad. zn 6 artiheornd octstwassN Morr oM Or HR EN kJ 4 EN REBPONSE Pp CA UX QUE S EON 5 1, De guelle grandeur doit etre Parc: de. Pavants vaisfeau „ou la proüe pour, etre propre a fendre ais fEment la mer, afin d'avancer promptement, et & Sfuffire en- meme temps, pour prévenir le trop grand enfoncement du vaisftau et de fa charge, paf Vime Presfion de fes vailes , gui font fervice? ten erde 24 De guelle grandeur doit etre Part de tout le corps du AL fur la ligne du vaisfeaù char- gé, pour faciliter a virer le vatsfeau promptemens » de bord, foit vent-devant , ou vent-arriére? PAR M. GARNIER DE ST. JULIEN: Capitaine en prémier au Corps-Royal de Genie de France, en réfidence a Bayonne. HEEE deelen Nous commengeons par obferver ent / À 2 pres AvboNseT AW n@ # Or RoD OP DE kie VRA A 6, Hoe groot moet de cirkelboog zyn van het Voorfchip, enz, DOOR DEN HEER FARNIER AB :S7. FULIEN. EIMNIEENIEREDEALDER Wy zullen eerftelyk aanmerken, dat de eerftés van 3 7” GARNIER MEMOIRE SUR LÁ prémiér lieu que la prémiére de ces Questions nous paroit double, ou Exi- ger Péxamen des formes de deux par- ties asféz distinctes du batiment, quoi- qu'elles he foient que la continuation Pune de l'autre, et qu'elles foient régies par le mesme principe, en ce que la pPropriété qu'un batiment tire de la con- figuration de fa proüe ou de fa carénne antérieure telle qu'elle est dans le port lorsqu’ il a recus fes agrés et toute fa charge, de f’oppofer a l'affaisfement ue tend a lui donner la force du vent ans les voiles de fervice (ce qui f’ap- pelle pousfée verticale du fluide fur-la proüe) est fuppléée, renforcée par celle bi d’'u- Et v- väri die Vraagen, ons toefchynt, tweeledig te zyr, of te vereisfchen,. het onderzoek „ der gedaantens, van twee declen, van *tfchip, die genoegzaam on- derfcKeïden zvn 5’ fchfoon dezelve niet. anders zyn, dan een vervolg, het een van het ander, en door het zelfde grondbeginzel beftierd worden, om dat de ei- genftchap, die een fchip ontleênt, van de uiterlyke gedaante, van deszelfs voorfte deel, of van het voor= “fte levende dêel, zo als het in ladinge ligt, wanneer het zyn tuig en geheele lading bekomen heeft, van zich aan te kanten tegen de neêrdrukking, welke de kracht des winds, in de byftaande zeilen, aan het zelve poogt te .geeven, (het geen genoemd wordt, „verticaale floet, van, het water, op de vooreen) vere CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 5 d'une portion de fa forme antérieure „ qui rigoureufement ne fait pas partie de fa proües, nous voulons dire par cel= le d'une-espéce d'onglet naval ou tran- che longitudinale de 3 pieds environ d'epaisfeur, plus ou moins fuivant la grandeur du batiment, mefurée fur l'e- trave audesfus de la ligne-d'eau en charge, mais toujours d'une wmoindre, mefurée fur l'etambot ou fur la perpen= diculaire menée de gravité de fa-coupe: faite -afleur-d'eaus „uoabams vn 3 Ainfi ce que nous dirons fur la quas lité, en général, du batiment de ne pas faffaisfer fous le poids du vent, oude VN 3 ndi ES & fée vervuld en verfterkt wordt, door de eigenfchap „ van een gedeelte van-deszelfs voorfte gedaante, dat, ftrik=" telyk genomen, geen deel van het voorfchip uitmaakt; wy willen zeggen ;-door de eigen/chiap van een zoort’ van fcheepsftrook „of {neede in de lengte, ter dikte, van omtrent 3 voeten , meer of min; naar de grootte van ’t fchip gemeeten, op de voorfteven boven de waterlyn, als het fchip geladen is; doch altoos van: een minder dikte, als. men op de achterfteven meet , of. wel op de loodlyn , die tot het fwaarheids-middel- pünt, van de doorfnede aan de oppervlakte van het water getrokken wordt. Dus zal het geen wy in ’t algemeen zullen zeggen, oyer de hoedanigheid van ’% fchip., van niet door de zwaarte van den wind, nedergedrukt“te-worden , ee / Wes, N zich 6 __GARNIER MEMOIRE SUR LA: f?élever fur la larne, fera partagé en deux confidérations, Yune pour le éas où le vent est modéré,; l'autre pour ce- lui où il est frais.et tres ferme-{ans etre. orageux, où par conféquent le choc du fluide f'exeree. fur longlet naval gue nous venons de déligner. - | En fecond lieu, il nous paroit im posfible de confidérer autrement que comme relatives ces exprésfions , avan= ger promptement , le trop grand -enfonce: sent du waisfeau, wirer Je vaisfeau _promptement-de bórd; vù que les limites de la promptitude du vaisfeau dans fa marche et dans fes évolutions, et celle de fa propriété de rélifter a l'imprésfi- on SSSSIS SSS SIS zich boven ’t water te verheffen , in twee befchouwin= gen verdeeld worden, de eene voor ’t geval als de wind. gematigd is, de andere voor ’t geval wan een Ítyve en zeer beftendige wind, zonder dat dezelve ontftuimig zy „ wanneer dienvolgens de botzing van ’t water gefchied op de,fcheepsftrook die wy. boven aan _ geweezen hebben, Ten tweeden, fchynt het ons onmogelyk , anders als betrekkelyk te befchouwen deeze uitdrukkingen: fpoedig vorderen „ de al te groote induiking van ’t fchip, het fchip vaardig wenden, aangezien de paa- Jen der vaardigheid „ van ’%t {chip , in „deszelfs vaort- gang, en wendingen, en die van deszelfs eigenfchap 3 om de nederwaardsdrukking, der byf{taande zeilen te wee CONSTRUCTION DES VÁISSEAUX. % on plongeante des voiles qui font fer- vice ‚ nous font abfolument inconnües et mesme font imaginaires: car il est bien évident qu’on ne peut; en prati- que, fe propofer de procurer au batis ment de mer une vitésfe infinie ou feulement égalé a celle du vent; ni de le. rendre tellement docile a fon: gou- vernail et a fes voiles,; qu'il fasfe fes Évolutions en un inftant indéfini ‚ nide lui-procurer une pousfée verticale telle que, par les plus gros-frais et touttesz voiles-deliors, Je fluide ne baigne;, ne ehoque toujours que: les mesmes parti= es: d'ou l'on voit due, fil exifte un batiment qui posféde les propriétés de A 4 fai- wederftaan, ons gantfchelyk onbekend, en zelfs en= kel denkbeeldig zyn: want het is zeer baarblykelyk 3 dat men zich in de praktyk niet kan voorftellen „ om ‘aan het fchip-eene oneindige fnelheid„ of eene, zodani= ge die flegts aan die van de wind gelyk.is; te geeven ; noch het zelve zodanig na,zyn roer en zeilen te doen luifteren „ dat het zyne wendingen in een onbepaald tydftip volbrenge, noch het zelve eene zodanige ver= ticaale drukking: toe te brengen, dat met de ftyffte koeltens,; en alle-zeilen byftaände; het water nooit geen andere dan dezelfde deelen. voorby loopt en drukt: waaruit men ziet; dat, zo ’er een vaartuig iss datde @igenfchapperi, heeft „ om , by voorbeeld 4 met eem ftyven en zees beftendigen wind, Zonder ons dot Lul 8 _ GÄRNIER MEMOIRE SUR LA > faire, par exemple, cinq licües a l'heu- re par un vent frais et tres ferme. fans estre orageux, de virer complétement de bord en ro minutes, et de telle- ment réfifter a Peffort plongeant des voiles, que par les plus gros fraisset touttes voiles déhors, le luide ne bai- gne ne choque qu’un onglet de fix pouces d'epaisfeur , tout ce qu’il est peut-estre permis de fe propofer „ c'est de porter dans un autre batiment ces propriétés a quelques degrés plus éle- vés: mais la Société Zelandoife n’ay- ant- point joints ales Questions les plans et. coupes du batiment fuppofé que la pratique ou, fi lon veut, Petat | ac- SISSI ESIESNSISISISIE ftuimig te zyn, vyf mylen in een uur af te leggen, om in to minuten volkomen te wenden, en de druk- kende kracht der zeilen zodanig tegen te ftaan, dat het water, met de ftyffte koeltens , en alle zeilen by- ftaande, flegts een ftrook van zes duimen dik voorby loopt en drukt, alles dat misfchien geoorlooft is zich voor te ftellen, hier in beftaat, om-die eigenfchappen tot eenige verhevener trappen in een ander vaartuig te brengen: doch alzo de Zeeuwfche Maatfchappy by haare Vraagftukken niet gevoegd heeft, de plans. en doorfnydingen van het onderftelde fchip, welke de praktyk, of, zo men wil, de tegenwoordige {taat der kundigheden, in die weetenfchap zou vaan k C 1 CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 9 actuel des connaisfances en ce genre auroit produit, nous fommes réduits, ainfi que le font, fans doute, les au- tres perfonnes qui entreprénnent de ré- pondre aux Questions propofées, a ne déveloper que des principes d'où l'on puisfe conclure, en général, la forme qu'il convient de donner aux bati- mens, pour qu’ils furpasfent en quali- tés ou en certaines qualités plus parti- culiérement defignées ou recomman- dées, ceux conftruits jusques a ce jour. Le batiment de mer foumis a lactí- on du vent dans fes voiles, et a celle de l'eau fur fes parties immergées, ren- A 5 ez fer- NEEN NEEN hebben, zyn wy genoodzaakt, even als, zonder twyffel, alle andere perfoonen, welke onderneemen de voorgeftelde Vraagen-te beantwoorden, om flegts grondbeginzelen te ontvouwen , waar uit men in % al= gemeen befluiten kan, welke gedaante in de fcheepen ehoort gebragt te worden, op dat zy de fcheepen , welke tot op deezen dag gebouwd zyn, in hoedanig- heden, of in zekere meer byzonder aangetoonde of aangepreezen hoedanigheden „ overtreffen. Eden eed berta hermes ae man aiCe efestdain dites ok. Kaan emeressem eren) Het fchip, onderworpen zynde, aan de werking van den wind en zyne zeilen, en aan die van het wa- ter op zyne ondergedompelde deelen, bevat zodanige ver- XO “GARNIER MEMOIRE SUR LA ferme des qualités ou propriétés’ telle= ent combinée8, que fa perféction re: fakte d'une combinaifon judicieufe de ces mesmes qualités portées feulement a des degrés convenables a lespéce cofifidérée, et fi la fcience de T'ärchí- teeture-navale donne ft rarement des exemples de fuccés complets ou feule- ment approchants de lestre; c'est lef- fet; non du défaut de principes parti eulters fur chaqu’une des qualités, mais d'un principe général qui influant fur toutes a la fois, opére cette heureufe combinaifon, ou d'une méthode qui le Tipplée pour cet effet. Plus noùs méditons fur lextresme com- verknogte hoedanigheden, of eigenfchappen , dat des- zelfs volmaaktheid voortvloeit uit eene oordeelkundige faamvoeging van die zelfde hoedanigheden, welke Îlegts tot zodanige trappen gebragt zyn, als tot de be- fchouwde zooft behooren, en zo de weetenfchap van den fcheepsbouw „ zo zelden voorbeelden van volko- men gelukkige uitkomften , of die flegts ten naastenby gelukkige gevolgen hebben, oplevert, is zulks het ge- wrogt, niet van ’t gebrek van byzondere grondbegin= ‚zelen, over elk der hoedanigheden; maar van een al- gemeen grondbeginzel, dat, op alle die hoedanighe- den té gelyk invloed Hebbende, die gelukkige faam- voeging bewerkt „ of :van eene teerwyze; die tot dat einde het ontbreekende vervult. Hoe meer-wy overweegens de ngen Cils CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. tt eomplication de la fcience de l'archi- tecture-navale, et fur l'art de Pexécu- tion de fes objets, plus nous déféspe- rons de la-découverte de ce principe imaginaire, ou de la posfibilité de con- fidérer le vaisfeau comme un corps géométrigue ; >jusques a préfent du moins , les favans qui ont:jetré le plas de jour fur les difficultés qui environs fur cette fcience et fur celle de la Na- _vigation, deux obfervations importan= tes qui peuvent avoir pour touttesdeux les Ô : ber r ke fleldheid der weetenfchap , van dén fcheepsbouw , en de kunst,-om haare onderwerpen uit te voeren; hoe meer wy wanhoopen, aan de ontdekking van dat denkbeeldig grondbeginzel, of aan de mogelykheid „ om het fchip, als een Meetkúndig Lighaam te bes fehouwen; tot nu toe ten minften, hebben de Gelcer. den welke het meeste Licht hebben verfpreid, over de fwarigheeden , die het Problema van ’t volmaakte fchip omringen, ten hoogften niets anders gedaan, dan proeven afgefchetst, welke de ondervinding by aanhoudendheid verwerpt; doch -wy meerien , over decze weetenfchap, en over die van de Zeevaart3 twee gewigtige aanmerkingen gemaakt te ie: : ‚} wel 12 GARNIER MEMOIRE SUR LA ) les confêquences les plus heureufes et les plus promptes: La prémiére, c'est qu'en général on donne trop peu de largeur aux vais- feaux déstinés a traverfer les. grandes mers: La feconde, c'est que les conftruce teurs de vaisfeaux n'éstant dans aucune nation, Navigateurs par.etat, ne peu- vent. éprouver par «eux-mesmes, les bonnes ou mauvaifes qualités de leurs ouvrages , et ne peuvent par confê- quent fe propofer que des corréctions peu fures, infpirées feulement par des rapports vagues ou confus. Ainfi notre. maniére. de répondre aux welke voor beide de gelukkigfte en fpoedigfte gevol- gen kunnen hebben. . De eerfte is, dat men de fcheepen , gefchikt om de groote, zeeën te doorkruisfen, in % algemeen te wei- nig wydte doet hebben. De tweede is, dat de fcheepsbouwers, als zvnde by geen Natie geoeffende Zeelieden , door hun zelven de. goede of kwaade ‘hoedanigheden van hunne wer- ken, niet kunnen ondervinden, en zich dienvolgens niet. dan weinig zekere verbeteringen, welke hun door losfe of verwarde berichten zyn ingeboezemds kunnen voorftellen. Pus zal onze handelwyze, om de Vraagen gn de Í eeuw- CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 13 aux Questions de la Société Zelandoi- fe fe reduit: | „12 A déveloper les avantages de toutte espéce réfultans d'une grande largeur dans la maitresfe-coupe, et principalement vers la flotaifon. „29, A montrer que le moyen le plus direct de perféctionner l'architecture navale , confilte a faire Naviguer des conftructeurs inftruits, a leur faire commander des vaisfeaux, ou bien a faire conftruire les batimens par des marins expérimentés, a fondre enfin ces deux etats dans la mesme Perfonne. Les qualités principales du batiment de mer font au nombre de fix, favoir. 1: Le Zeeuwfche Maatfchappy te beantwoorden, hier in beftaan: 12 Om te verklaaren de voordeelen, van alle zoort „welke uit eene groote wydte, in het grootfpant, en voornamelyk by de bovenfte waterlyn , voortvloeien, 29 Om aan te toonen, dat het beste middel, om den fcheepsbouw te volmaaken, hier in beftaat, dat men kundige fcheepsbouwers laat vaaren, hun het bevel. over fcheepen opdraagt, of wel de fcheepen door geoeffende Zeelieden laat bouwen , of eindelyk, ‚dat men deeze twee ftaaten, in den zelfden perfoon vereenige. De voornaamfte hoedanigheden, van % fchip, zvn zes in getal, te weeten: 1e De A 14 GARNIER MEMOIRE SUR LA 12 Le port confidérable.ou le grand déplacement, (principalement fi il f’aà git de-batimens de Commeree,) d'une partiede la carénne comprife entre la ligne d'eau qu’il prend au moment où il fort du chantier, et celle déterminée par le conftucteur pour défigner- le complet du chargement. 2 2% ‚La ftabilité cette qualité fi prée tieufe , “également recommandée va touttes les espéces, fans la quelle tout- tes leurs-autres qualités, fi elles pou- voient éxifler indépendamment de cel- le-la, feroient de nulle confidération, les renforce touttes. | ge „La vitésfe de la marche et-la pro- 12 De zeer groote dragt, of de groote water vere plaatfing (voornamelyk als het koopvaardvfcheepen zyn) van een gedeelte des levenden deels, begreepen tus{chen de waterlyn , welke het fchip aanneemt, in ’ ogenblik , als het zelve van ftapel loopt, en die wel- ke door den fcheepsbouwer bepaald wordt, om de wolle lading aan te wyzen. o9 ‘De ftyfheid, die zo dierbaare hoedanigheid, weelke teffens voor alle foorten van fcheepen even zeer is aan te pryzen , zonder welke alie hunne andere hoe danigheden , indien ze buiten deeze beftaan konden, van geen aanmerking zouden zyn, en welke die alle Verfterkt. 32 De fnelheid van den voortgang, en de eigen- íchap CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 15 propriëté de le. foutenir fur la lame, :e moins dans le cas où le ventest mo. déré. 4 4 La propriëté de f’élever fur la lame ou de ne point f’affaisfer fous le poids du vent dans les voiles, lors qu'il est frais et tres ferme fans estre orageux. bd 5° La docilité aux gouvernail et aux voiles. 6 Enfin une moindre déviation dans les routes obliques. Dans les cíirconftances communes; la longueur d'un batiment de Com: merce est déterminée par importance du projet de larmateur ; le tirant-d’eau Vest par des limites naturélles, ie d Ee SISISISISISIKSISISISIE fchap om zich op de baaren ftaande te houden, ten’ minften in het geval als de wind gemaatigd is. 49 De eigenfchap van zich op de baaren te verhef= fen, of niet onder de fwaarte van den wind, in de zeilen, als dezelve ftyf en zeer beftendig is, zonder onftuimig te zyn, nedergedrukt te worden. 52 Wel na het roer en de zeilen te luisteren. 6% Eimdelyk eene mindere afwyking, in de fchui+ ne ftreeken. In de gemeene omftandigheden, wordt de lengte van een Koopvaardyfchip , door het aanbelang, des ontwerps „ vanden Reeder bepaald; de waterdragt is. zulks, door natunrlyke paalen, dat is te zeggen ä ook ® 16 GARNIER MEMOIRE SUR LA a dire par la profondeur du port où il fera conftruit et de ceüx qu'il est désti- né a fréquenter; enfin la largeur est réglée asféz genéralement entre le tiers et le quart de la longueur, enfarte qu’un batiment‘de 120 pieds mefurés de rablure en rablure, fur la ligne d'eau en charge, en a communement 35, ou environ, dans fa maitresfe cou- e, mefurés de dehors en dehors des ordages fur la ligne-d'eau en charge: Je qui montre qu’il ne peut f'élever de Question importante, que fur le rap- port de la largeur a la longueur: car le tirant-d’eau est réglé par les circonftan- ces phifiques des ports et des costes, a moins SNSNISNISISISISISISISISK door de diepte, van de haven, alwaar het fchip ge- bouwd zal zyn, en van die haven, welke het zelve zal moeten aandoen, eindelyvk wordt de wydte , alge- meen genoeg gefchikt, tusfchen het derde- en vierde- deel, der lengte, zo dat een fchip, van 12o voeten gemeten, van fponning tot fponning, op de water- yn, in ladinge en op de grootfte wydte doorgaans 35 voeten, of daar omftreeks, wvd is, gemeeten bui- tensboords, op de waterlyn, in ladinge: het geen aantoont, dat ’er geen gewigtige Vraag kan voorko- men „ als over de betrekking der wydte tot de lengte: want de waterdragt, wordt door de natuurlyke om- ftandigheden, der havens en kusten geregeld, ten zy } men CONSTRUCTION DES VAISSEAUX: Tj â moins quw’ôn ne prétendequ’il y aît de lavantage a leur donner tres ‘peu de profondeur: id est fenfible au con- traire qu'un plus grand titaut-d’eau donneroit aux batimens des capacités plus confidérables mesme a raifon de ce qu'ils pourroient coûter d'avantage; plus de-fixité dans les flots ou plus-de ftabilité, ce qui permétroit d'augmen- ter {a voilure, enfin plus de vitésfe en ce qu’ils pourroient porter plus de voie les, etque leurs lignes-d’eau pourroient estre mieux taillées pour la marche. * C'est donc.fur la largeur des bati: mens, quelesfuppofitions, fpéculations ou ésfais des conftructeurs, fe font XI. DEEL. B | per: men niet voorgeeve , dat ’er voordeei in gelegen is or dezelve zeer weinig. diepte te geeven: het is in tegen= deel oogfchynlyk dat een grooter waterdragt de fche= pen grooter uitgebreidheden zou doen hebben, zelfs naar reden van ’t geen dezelve meerder zouden kuns nen kosten, als ook meer vastheid op de baaren of meer ftyfheid, het geen zoude toelaaten , om het zeils werk te vermeerderen , eindelyk meer fnelheid „ om dat dezelve meer zeilen zouden kunnen voeren, en dat hunne waterlynen voor den voortgang beter gefneeden konden worden. “ts derhalven, over de wydte der fchepen , waar in de onderftellingen „, befpiegelingen of proeven der fcheepsbouwers zich, met de meeste vryheid , ib-4 ' Cn 28 -GARNIER MEMOIRE SUR LA permifes le plus librement des variatie ons: mais nous estimons pouvoir mon- trer qu’ils fe font arrestés beaucoup en dega du terme, par le défaut de prine cipe qui le déterminât, fans prétendre pour cela pouvoir afligner nous-mesme ce terme. | 1 Du Port ou des capacités dispon- nibles du batiment. „Quelle-que foit la forme d'un bati- ment, fi Pon en conftruit un autre fur le mesme plan que celui-la, mais dont touttes les largeurs feroient augmenté- es proportionnellement, il est bien évident que les capacités générales de ce dernier fe trouveront accrues dans le mesme raport que fa largeur, et Fon RAL fait , SSSSSISISISISISIS deringen toegelaaten hebben: maar wy meenen te kurmen aantoonen , dat zy zich , door het gebrek van grondbeginzel , verre binnen de bepaaling opgehoudert hebben, zonder daarom ons te laaten voorftaan, van zelfs die bepaaling té kannen aanwyzen. 19 Van den dragt, of de willekeurige uitgebreid- heden, van ’t fchip. - Welk ook de gedaante van een fehip zy, als een an- der raar het zelfde plan als dit gebouwd wordt, doeh ‚ waar van àlle de wydten evenredig vermeerderd zou= den worden, dan is het zeer klaarblykelyk , dat de al gemeene uitgebreïdheden van dit laatfte, in dezelve betrekkinge als de wydte aangegroeid bevonden zullén worden ‚ en men weet, in ’t algemeen, dat ee he e CONSTRUCTION DES VAISSEAUK; fg. fait, en général, qu’environ les deuse tiers du volume d'augmentation, de- viendrontcapacités disponnibles pour le fret: Prémier avantage qw’on pourroig conferver en entier, ou qu'on fäcrifie- ra en partie, pour acquérir quelque: aus tre qualité jugée plus prétieufe pout Fobjet qu’on fe fera propofé, _ 2° De la ftabilité, | - On fait que la ftabilité d'un batiment est reprélentée avec précifion par le produit de fa pefanteur totale „ multia pliée par la diftance du centre de gra- vité de ledifiee et de fa charge a fon métacentre: et que la diftance de fori métacentre au centre de gravité de fa | B 2 cas SISISISISISISISISIEIE de twee-derde, van het vermeerderde deel, willekeu» mige uitgebreidheden, voor de vragt zullen. worden À Eerfte voordeel, dat men in zyn geheel zoude kunnen, behouden, het geen men nogthans ten deele zal opof= feren, om eenige andere hoedanigheid te verkrygen. welke voor het onderwerp „ dat men zich voorgeftel zal hebben , dierbaarder geoordeeld wordt. f 29 Van de ftyfheid. Men weet, dat de ftyfheid, van een fchip , zeer juist wordt. voorgefteld , door het product, van des- zelfs geheele zwaarte, vermenigvuldigd, met den afs ftand, van het zwaarheids middelpunt, des {chips , én zyne lading, tot deszelfs punt van {byfheid:, (mea Zacentrum): &n dak de afltand, van deszelfs metacená | rum 20. _GARNIER MEMOIRE SUR LA » earénne fuppofée homogêne, est égale aux deux tiers-du quotient.de la fomme des cubes particuliers d'une grande quantité de demi-largeurs de la coupe faitte-a. fleur-d’eau ; > diminuée „{eule-. ment de la moitié de chaqu’un:des:cu- bes des demi-ordonnées extresmes multipliée par…la- diftance--d'une- ‘or-: donnée a l'autre, divifée (cette fom- me ainfi’ multipliée) par la pefanteur totale, „conformément a la “formule: 2Syda ke id f . 8 Ts dans la quelle y égal a une demi-ordonneé quelquongne de la cou- efaitte a fleur-d'eau, dx égal a la di (tance d'une demi-ordonnéealautre, et | _pegal Írum tot het zwaarheids-middelpunt, van zyn levend’ deel, als gelykfoortig‘onderfteld zynde, gelyk is, aam de twee-derde, van ’t quotient ’ der fom „van de by= zondere. cuben eenér groote hoeveelheid, van halve. wydten, der doörfnede , langs het water, alleenlyk de helft van elk der. cubeir van de uiterfte halve-ordi= naten, vermenigvuldigd , mét den afftand , ‘des eenen: ordinaats , tot den anderen en (deeze aldus vefmenig- vuldigde fom) door de:geheele zwaarte gedeeld „-over- fn D aSysdr rek eenkomftig met de Formule Tg ==, Waar üm p « ij TIR BP Sehr y-gelyk is aan eenigen halven-ordinaat , -der„doorfnede langs het water, dw. gelyk-aan den, afftand „eens hal, Bei 5 ven- CONSTRUCTION DES VAISSEAUÚX. 2I p égal la pefanteur totale (a). La quelle formule montre que l'élévation J gdu métacentre, (lorsque la pefan- teur totale repréfentée par p est la me- me) au desfus du centre de gravité de la carénne fuppofée homogêne, fuit la raifon des-deux tiers de la fomme re- préfentée par Syd ie …_ Cela étant, fuppofons-que la courbe IKLAFHCOMNOSI, fig. 1. foit la Î : _) id £ \ eed | coupe faitte a fleur-d'eau d'un batiment entiérement gréé ét chargé, dont nous defirerions augmenter la ftabilité, fans 7 B 3 lia COME (@) Voyez pour la-Démonftration le traité du-navi- re par M. BOUGUER , édition de Paris en 1746: livre 2, fection ade, chapitre gme, page 262, ne SSS EENS ven-ordinaats, tot den anderen, en p' gelyk aan dé geheele zwaarté (a). Welke Formule ‘aanwyst:, dat de hoogte FP e van het metacentrum, (wanneer de ge= heele zwaarte „ door p verbeeld , dezelfde ís) boven het zwaarheids-middelpunt van ’t levende deel „ als gelykfoortig onderfteld zynde , de reden volgt van de twee-derden der {om ,„ door Sy 3d x verbeeld. … Dit zo zynde, laat ons onderftellen, dat de krom: me ÍKLAFHCOMNOSÍ (Fig. 1) de doorfnede langs het water zy, van een fchip „ dat geheel getuigd en geladen:is, waar van wy de ftyfheid begeeren te ver- AAN meer ' (a) Zie wegens het Bewys Je traité du navire par Mm. BOUGUERS ‚Edition de Paris em 1746, live a fecte 2 opape 3, Pag. 262. 22 GARNIER MEMOIRE SUR LA pour cela le faire d'un plus grand port, et qu'on lui fubftitüe celle IPEFGC & M@Oaol dont la furface est du mesme nombre de pieds quarrés, comme a une autre quelquonque telle que CBAIKLMC celle CDANKOMC; ou ce qui revient au mesme, qu’on fasfe a fa carénne une correction telle que, fans élever le centre de gravité totale fig. 3. plus que celvi de la carénne {uppofée homogêne, on lui enléve fur chaque bord deux fégmens curvilignes dont les projéctions en élévation font BGHIDCB et BGKLFEB, qui foient précifément du mesme volume, que CEUX SISSI meerderen, zonder het zelve nogtans van een grooter „ dragt te maaken, en dat men in plaats van dezelve Stelt de kromme IPLEFGC & MOOI , waar van de oppervlakte van het zelfde getal vierkante voeten is, zo als men ook voor eene andere kromme, als CBAIKLMC (Fig. 2) de kromme CDANKOMC in plaats ftelt; of, dat op het zelfde uitkomt, dat men in deszelfs ondergedompeld deel, eene zodanige ver= betering maake, zonder het geheel zwaarheids-mid- delpunt T (Fig. 3) te verheffen , meer als dat van het ondergedompeld deel, als gelykfoortig onderfteld zyn- de, van het zelve op ieder boord wegneemt twee kromlynige fegmenten, wier projectien in verheffing zyn BGHÍDCB en BGKLEEB, (Fig. 3) welke Ö Ù RALLYE CONSTRUCTION DES VAISSEAUK. 23 ceux ajoutés fur chaqu’un des bords et vers le millieu, dont les projecti- ons en élévation ausfi font ABCDA et ABEFA ; il est clair que notre nou- veau batiment rélargi au millieu et pincé a fes extrémités, aura une plus grande ftabilité a raifon que fa Sy:dx fera plus confidérable, ce-qui aura lieu - nécéslairement dés que les deux cou- pes faittes a fleur-deau, fig. 1. feront de mesme furface, et mesme lorsque celle IPLEFGC Q M@OSÍ fubftituée en approchera feulement: d'ou lon voit que nous pourrions donner a no- tre nouveau batiment plus de (tabilité, fi cela nous paroit nécésfaire en faifant B 4 le naauwkeurig van dezelfde grootte zyn, ais die welke op elk der boorden en in het midden zyn bygevoegd, waar van desgelyks de projectien in verhefling zvn ABCDA en ABEFA (Fig. 3) dan is het klaar, dat ons nieuw, in het midden verwyd, en aan de einden fcherp toeloopend {chip , een grooter ftyfheid zal heb- ben, naar maate zyne Sy3d x grooter zal zyn, het geen noodzakelyk plaats zal hebben, zo dra de twee doorfneden langs het water (Fig. 1) eene gelyke op- pervlakte zullen hebben, en zelfs wanneer de in plaats geftelde {neede [PLEFGC Q M@OoÌ degts ten naas- ten by zodanig zal zyn; waar uit men ziet, dat wy, indien ons zulks nodig fchynt, aan ons nieuw vaar Zuig meer ftyfheid kunnen geeven, met de voorfpelde op- 24 GARNIER, MEMOIRE SUR:LA: » le facrifice prévu” dans le paragraphe cy-desfus page 19, c'est-a-dire en far crifiant laugmentation de capacités, ou feulement partie (b), qui-auroit re- fulté de "augmentation proportionnelle ‚ ‚de touttes les largeurs. „On juge fans doute que nous fom- mes fondés a dire qwil pourra ae Se de (b) Ou feulement partie: le batiment plus large dans le raport choifi devant employer ‘a peu-pres „Ee ‚de plus de bois de toutte espéce et de fer ,-estimé for- mer un poids de 13-a 14 tonneaux, pour conferver exactement les mesmes capacités disponnibles , il fau- „droit augmenter d’'autant les capacités totales; or cete te masfe n'etant qu’environ la Ósme partie du tout ne ‘{eroit pas capable d’abaisfer fenfiblement le métacen- f | tre, NR ENENENENENENENENENENEN opoffering te doen, ‘van het geen in de bovenftaande paragraaf „ aangetekend is op bladz, 19, dat is te zeg» gen, als men van de vermeerdering van grootte, of geheel of flegts ten deele (b). afziet, en welke uit de evenredige vermeerdering van alle de wydten zou voortgekomen zyn. Men oordeelt zonder twyffel, dat wy grond hebben te zeggen, dat het genoegzaam zal kunnen zyn, als : men _ (B) Of fegts ten deele: vermits het fchip, dat in de verkoren betrekking wyder is, ten naasten by sr meer-hout van alle foport ‘en yzer moer gebruiken, en geacht wordt een gewigt van 13 a 14 tonnen uit te maaken, om naauwkeurig dezelfde willekeurige uit- breidingen te behouden, zou men de geheele uitbreidingen even zo veel moeten vermeerderen; deeze masfa nu, als zynde flegts byna “Ber Ósfte deel van ’t geheel, zou niet bekwaam zyn om het meta- ERS CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 25 de faire le facrifice d'une” partie de Paugmentation des capacités, car mesme en donnant dans la formule 2Sysdz A \ TZ= —— une valeur un peu plus grande a p,‚ ou ce qui revient au mes- me en abaisfant un peu le métacentre 8» le produit de £ par la diftance du ON 5 cen- Ld tre, fur tout fi l'on obfervoit de faire Petendüe de fà coupe a fleur d'eau de quelques pieds plus grande, ou bien feulement d'employer pour lést du fer au lieu de Cäilloux: ce qui, dans un batiment plus large, fe ourra faire avec d’autant moins d'inconvéniant pour la mâture , que fes roulis feront plus lents a raiton de Peloignement en travers, par rapport au centre de gravité , des divers éffets animés fous fon pont. men flegts een gedeelte van de vermeerdering der grootte afftaat; want zelfs als men aan p in de For 2Sy3da mule e= » eene eenigzins grooter waarde 5 3? ï eeft, of, dat op het zelfde uitkomt, als men het we acentrum g een weinig laager brengt, kan het pro- duct van p met den afftand vân het geheel zwaarheids- \ mid- centrum merkelyk laager te brengen; vooral als men in acht nam , om de uitgeftrektheid der {nede langs het water eenige voeten grooe ter te maaken, of wel om flegts vzer, in plaats van ‘keifteenen , tot ballast te gebruiken; het geen ineen wyder fchip met zo veel te minder zwaarigheid voor deszelfs rondhout kan gefchieden, als deszelfs flingeringen langzaamer zullen zyn, naar reden van de „afs ftand overdwars, met betrekking. tot het zwaarheids-middelpunt van de verfcheide goederen, welke ouder deszelfs dek geftuuwd Zy. 26 GARNIER MEMOIRE SUR LA eêntre de gravité totale au métacentre, le quel exprime la ftabilité, peut fe trouver encore plus grand qu’avant la fubftitution des nouvelles lignes-d’eau, par la raifon que la diftance du centre de gravité totale au métacentre auroit pu décróitre dans un rapport moindre que celui dans le quel auroit cru la pefanteur totale, ou la fomme des ca- pacités reprefentées par p‚ au moyen de ce qu'on n°auroit pas facrifiée en ene tier Paugmentation de capacités. 3° De la vitésfe et de la propriété de fe foutenir fur la lame dans le cas où le vent est modéré. \ La vitésfe du vaisfeau fuit invertendo une middelpunt tot het metacentrum, ’t welk de ftyfheid uitdrukt, nog grooter bevonden worden, dan voor de inplaatsftelling der nieuwe waterlyvnen, om reden dat de afftand van het geheel zwaarheids-middelpunt tot het metacentrum in een minder betrekking zou hebben kunnen afneemen, dan de reden in welke de geheele zwaarte, of de fom der uitbreidingen door p verbeeld, aangegroeid zou zyn, uit hoofde van dat men de ver- meerdering van uitbreidingen niet geheel zou hebben taaten vaaren, 39 Van de {nelheid, en de eigenfchap om zich op de baaren ftaande te houden, in ’t geval als de wind gemaatigd ís. De felheid vaa % fchip volgt invertendo eene zeke- . re. CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 27 une certaine fonction de la réfiftance q’éprouve lenfemble des lignes-d’eau, ou la partie de la carénne choquée par Je äuide, touttes chofes d'ailleurs éga- les: et Pon fait que de touttes les cour- bes que Pon peut tracer dans un rec- tangle dont le costé AB, fig. 1. foit pour le moins ausfi grand que celui AD, celle qui approchera le rlus de fa droite ou diagonale AG, divifera le plus-facilement le fluide dans la route directe: ainfi la courbe mesme EFGCG, fig. 1. quoique plus ouverte dans fa grande largeur, mais plus pincée dans {a partie antérieure, éprouve dans la route directe moins de réfiftance kn cel- re functie van den tegenftand, welke het geheel faa- menftel der waterlynen , of het gedeelte van ’ levende deel, door *t water gedrukt, ondergaat, alles daar be- nevens gelyk ftaande: en men weet dat van alle de krommen, welke men kan trekken iu een rechthoek, waar van de zyde AB (Fig..1), ten minften zo groot is als de zyde AD, die kromme, welke het naast overeenkomt met deszelfs rechte of Diagonaal AC, in de rechte ftreek het water ’t gemaklykst verdeelen zal: dus ondergaat de kromme zelve EFGC (Fig. 1), fchoon dezelve in haare groote wydte meer open, maar in haar voorfte deel meer famenloopende is, in de rechte ftreek minder tegenftand dan de kromme f AF HC; 28 GARNIER MEMOIRE SUR LA celle AFHC, par exemple les réfiftan- ces éprouvées fur celles AFHC et IKLM, fig. ret 2, font comme 1. «69: 780 et 743. 138. pendant quelles font comme 1. 134: 237 et 585. 369. fur cel- les EEGC et NKOM: enfin Parc mes: me ZQC de 49° 30’ fig. 1. eprouve eri cor une réfiftance exprimée par 1. 394. 208 moindre que celle, qw’éprouve AFHC. > En procurant a un batiment une fta- bilité un peu plus forte qu’a tel autre; qualité qui dépend plus particuliére- „ment de letendüe de la ligne-d’eau en charge, ou pour f'exprimer d'une ma- niére pratique, de l'asfiéte du vaisfeau fur SSN AFHC, by voorbeeld, de tegenftanden, welke de krommen AFHC en IKLM (Fig. r en 2) ondergaan , zyn als 1. 469. 780 en 743. 138 „ -terwyl de tegen- {tanden op de krommen EEGC en NKOM als I. 134 237 en 585: 369 zyn: eindelyk de boog zelf ZOC van 40° go! (Fig. 1.) ondergaat nog een tegenftand, uitgedrukt door 1. 394. 208, en minder dan de te- genftand welke AFHC ondergaat. Als men in een fchip eene eenigzins grooter ftyf= heid brengt dan in een ander, eene hoedanigheid die meer byzonder van de uitgeftrektheid der waterlyn in lading afhangt, of, om zich op eene practicaale wy= ze uit te drukken van de ligging des {chips op het wa- ter » ‘ CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 2g fur-le fluide, il est donc asfés- facile de. diminuer. la réliftance d'une proüe dans la route directe, il n'ya.qu’a aug- menter fa largeur , principalement -dans les maitresfes coupes et vers la flotai- fon, et la diminuer convenablement;, ou d'autant a peu-prés dans fes coupes. de avant, et donner a fes lignes-d’eau moins de convéxite fur leurs nouvelles diagonales EG et NM. qwelles n'en, avoient fur leurs anciennes.. ‚Pour conclure cecy nous n’avons confidérée la réliftance qu’eprouve la, proüe d'un batiment que dans les réfi- {tances particuliéres des tranches hori- fontales infiniment minces, ou de li- gnes- ter, is het derhalven gemaklyk genoeg, den tegen- fand. van. het voorfchip in de rechte ftreek te vermin- deren; men heeft niet anders te doen, dan de wydte van ’t fchip te vergrooten , voornaamelyk in de groot- fte wydte, en langs het water, en dezelve behoorlyk of ten naasten by even zo veel in haare wydte naar vooren, te verminderen, en aan deszelfs waterlynen, op haare nieuwe Diagonaalen EC en NM, minder uitgebogenheid te geeven, dan dezelve. op haare ou-; den hadden, Ï ‚Om dit te befluiten hebben wy den tegenftand, die, bet voorfchip ondergaat, niet befchouwd, als in de, byzondere tegenftanden der oneindig dunne horizon- taale fneeden of: waterlynen „datis, -wy hebben. det Î vre 40 “GARNIER MEMOIRE SUR LA gnes-d'eau, c'est adire nous n’avons confidérée la diminution du choc des filets-d'eau qu'en raifon de l'obliquité mefurée en plan horifontal ; mais quoi- que pour déterminer entiërement ce choc, il faille ausfi la mefurer en plan vertical rencontrant a anote droit lá partie choquée, il n'en est pas moins certain que le quarré du finus d'inei- dence für elle réfultant de fa doùble obliquité, est diminrüê en raifon de Po-- bliquité en plan horifontal; en forte que fi celle en plan vertical restoit la mesme;, la réfiftance directe qu’éprou- veroit la proüe diminüeroit précife- ment en taifon de lobliguité que nous au- SISNIENISISISISISISISIËN vermindering van de fchok der waterdeeltjes niet an- ders befchouwd, als naar reden van de gemeeten fchuinsheid in een horizontaal vlak; doch alhoewel men, om die fehok geheel te bepaalen, dezelve ook moet meeten in een verticaal vlak, dat het geftooten deel rechthoekig ontmoet, is het echter daar door fiet minder zeker, dat het vierkant der finus van in- valling op het zelve, uit deszelfs dubbbelde fchuins- heid voortvloeiende, naar reden der fchuinsheid irr eerr horizontaal vlak verminderd wordt; zo dat als, die im een verticaal vlak dezelfde bleef , de rechte tes genftand, welke het voorfchip zou ondergaan, naauws Keurig zou verminderen in reden der AE E ver Wet CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. St durions feule mefurée, ou que'fi celle en plan vertical étoit moindre ausfi, (ce qui est le cas de notre batiment fuppofé plus taillé dans fes fonds mais Jus plein et volumineux vers Ja flotai- ik la réfiltance dirécte. qu’éprouve- roit la proùe diminüeroit encor par cé chef: cette double obliquité qui affecte chaque partie de la proüe, réfout en effet Pimpulfion abfolüe totale (expri- mée par le produit de fon étendüe part le quarré du finus d'incidence fur elle) en trois impulfions relatives exprimées par le produit de ce mesme quarré par les projéctions refpectives de l'éten- düe, favoir, la latérale ou celle dans un welke wy alleen zouden gemeeten hebben, of als die in een verticaal vlak ook minder was „ (het geen het geval is van ons fchip, dat gefteld wordt onder aant meer uitgehold, doch langs het water volder en groo- fer te zyn.) de rechte tegenftand, welke het voors fchip zou ondergaan, als nog van dien kant zou ver- mindéren : deeze dubbelde fehuinshieid, die met ieder deel van het voorfchip verbonden is, lost in der daad op de geheele volftrekre perfinge (uitgedrukt door het produet van deszelfs uitgeftrektheid met het vierkant der finus van invalling op dezelve) in drie betrekkely- ke perfingen, uitgedrukt, door het product van dat zelfde vierkant met de opzichtelyke projectien. der uits geftrektheid, naamelyk, de zydelingfe, of die in cet ’ \ pare 82 _ GARNIER MEMOIRE SUR LA ©» un plan vertical. pasfant par Paxe longi- tudinal du vaisfeau; la dirécte, ou celle dans un plan ausfi vertical rencontrant a angle droit ce dernier, ou dans celui de la maitresfe coupe; enfin la vertica= le;ou- celle dans le plan-de la coupe faitte a;fleur-d'eau; et l'art de procu- rer au batiment des qualités utiles de Pespéce de celles,qui réfultent du choc du fluide,„ ou-de ne pas l'affecter de vices, confiste en une folution judici- eufe (c) de-l'impulfion abfolüe totale: Î t or _ (©) Un paâsfage cy-desfous de,ce Mémoire „fixera Précifément le fens tres particulier que nous atta- chons icy.à cette exprésfion, folution judicieufe. verticaal vlak „ gaande door de lange as van ’t fchips de rechte, of die in een vlak dat ook verticaal is, ontmoetende dit Jaatffe rechthoekig , vof in dat van grootfte wydtes eindelyk de verticaale, of die in het vlak der doorfnede langs het water; en de kunst om nuttige hoedanigheden, als die welke uit de fchok van ’t water ontftaan, in het fchip te brengen, of het zelve met geen gebreken te verbinden, beftaat in eene oordeelkundige oplosfing (c) der geheele Aen rek- … (c) Eene wat lager volgende plaats van dit Antwoord, zal aaauwkeurig den zeer byzonderen zin bepaalen, welke wy hier aan deeze uitdrukking, oordeelkundige oplosûing, verbinden, CONSTRUCTION DES. VAISSEAUX. 33: or comme l'on fait quevcelle relative latérale est toujours détruite par fon óp- pofée fur autre bord, que cellesrelas tive verticale pousfe le: batiment «en . haut, ou le foutient contre-les pcids dù vent dansles voiles, et que cellevrelas tive dirécte f'oppofe feule a la rapidité de fa marche, on juge que c’ést au dé= pens de cette derniere que principale: ment la premiére doit estre portee a un degré fort élevé, puisque elle force d'avantage le batiment de f’échaper dans le tens de fa quille: nous difons principalement la premiére ou la latera= le, par ce qu'ilest fenfible que la 2de la verticale , doit rester élevée ausfi els XI. DEEL. C le NSI ftrekte perfinge : dewyl men nu weet dat de zydeling- fche betrekkelyke altoos vernietigd wordt door zyn te- gengeftelde op het andere boord, dat de verticaale betrekkelyke het fehip om hoog dryft, of het zelve te- gen de zwaarte van den wind in de zeilen onderfteunt en dat de rechte betrekkelyke zich alleen tegen de fnelheid van deszelfs voortgang aankant „ oordeelt men dat ten koste van deeze laatfte voornamelyk de eerfte tot een zeer verheven trap gebragt moet worden , de- wyl dezelve het {chip meer dwingt om in de richting van deszelfs kiel te ontwyken: wy zeggen voorname- Iyk de eerfte ot de zydelingfche, om dat het oogfchy- nelyk is, dat de tweede, naamelyk de verticaale „ ook zelve tot een zekeren trap verhoogt moet blyven, op dat 34 __GARNIER MEMOIRE SUR LA le mesme a un certain degré pour que le batiment fe foutiénne fur la lame ou ne f’affaisfe pas fous le poids du vent, dés qu'il commence a en estre pres{íé du haut vers le bas: ce qui arriveroit nécésfairement, fi il n'étoit pas fuscép- tible de: cette force verticale, fi les flancs f'élevoient a plomb de part et d'autre. Ceci nous enfeigne que pour qu'un batiment divife facilement le fluide en mesme-temps qu'il fe foutienne fur la lame, il convient que fes ltgnes-d'eau approchent le plus posfible de la ligne droite (objet qu'on remplit, comme nous avons montré, en donnant plus de largeur a la maitresfe coupe parti- Cu- dat het fchip zich op de baaren’ taande houde, of niet onder de zwaarte van den wind worde nedergedrukt, zoo dra het van dezelve van boven naar beneden be- gint gedrukt te worden: het geen noodzakelyk gebeu- fen zou, indien het zelve die verticaale kracht niet on- derhevig was, en dat de zyden ter wederzyden lood- recht omhoog fteegen. Dit leert ons dat, ten einde een fchip het water ges maklyk verdeele , ter zelve tyd als het zich op de baa- ren ftaande houdt, deszelfs waterlynen zo na als moe gelvk is by de rechte lyn moeten komen (een onder- werp dat men volbrengt, zo als wy getoond hebben, als men de grootfte wydre in ’t byzonder langs het Wie CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 35 culiérement vers la flotaifon) et que ‚ Finclinaifon de la partie AB. ou DB, fig. 5. ausfi vers la flotaifon de coupes ficti- ves CAB et CDE. fig. 5. ou profils coupants a'angle droit fur RS ou TV la ceinture du batiment fig. 1 et 2. aps prochent le plus qu’il fe pourra de l'an- gle ECG de 45 degrés, par ce que c'est fous cette inclinaifon relative au cours d'un fluide, qu'une furface qui en est choquée par desfous, est pous- fée le plus fortement de bas en haut: dans ce cas l'impulfion abfolüe totale fe réfoudra pour la plus grande partie fur Penfemble de chaque coupe fictive, ou fur le flanc du batiment, dans les plus grandes forces relatives latérale et ver« C 2 tis SN SNISKISNISNISISIEKEISIEN Water meer wydte geeft ,) en dat de helling van het deel AB of DB (Fig. 5), mede langs het water van verdichte fneeden CAB en CDE (Fig. 5) of profilen , Ee den omtrek van ’t fchip rechthoekig op RS TV (Fig. 1 en 2), zoo veel als mogelyk is naby den hoek ECG van 45 graaden uitmaakt, om dat on- der deze helling, betreklyk tot den loop van cen wa- ter , eene oppervlakte , die van onderen door dezelve wordt geftooten, op de fterkfte wyze van onderen naar boven gedreeven wordt: in dit geval zal de gee heele volftrekte perfinge, voor het grootíte gedeelte, opgelost worden op *t geheel famenftel van elke ver- dichte fneede, of op de zyde van * fchip iu de is | e 36 GARNIER MEMOIRE SUR LA ticale, et conféduemment en la moin- dre dirécte. „4% De la proprieté du vaisfeau de félever fur la lame ou de ne point f'afe faisfer fous: le poids du vent «dans les voiles, lors qu'il est frais et tres ferme fans estre orageux. | „Tant que le vent est moderé, l'on peut fans erreur fenfible confidérer ’eu- pre-vive. du batiment fous voile, com- me-d'un déplacement égal a celui quel. le avoit en quittant le port: mais lors qu'il est parvenue au degré de force ou le batiment peut, fans danger encor;, porter touttes {es voiles , oeuvre- vive oul'oeuvrechoquée parle fluide est aus- | Íi fte zydelingfche en verticaale betrekkelyke krachten, en gevolglyk in de minst,rechte kracht. — ; 4° „Over de eigenfchap van het fchip, van zich op de baaren te verheffen „of niet onder de zwaarte der wind in de zeilen als dezelve ftyf en zeer beftendig ds, zonder onftuimig te zyn, neergedrukt te worden, „Zoo lang de wind gematigd- is „kan. men, zonder merkelyke dooling, het levend deel van een {chip on- der-zeilen „ aanmerken-als eene waterverplaatfing gelyk aan die, welke het zelve in het uitzeilen. van de haven hadt: maar wanneer de wind -tot den graad, van kracht gekomen is, dat het fchip nog zonder gevaar alle zy- ne zeilen kan voeren, is het levend deel, of, het deel, waartegen het water-aandringt, ook veel grooter: de ee, 7 é a CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 37 „fi bien’ plus confiderable: l'impulfion: a lieu fur une furface d'autant plus. grande que la partie du batiment im- médiatement fupérieure a la carénne ou. oeuvre vive proprement dite, est plus maigre ou moins volumineufe, de l'ef= fort du vent qui tend en partie a enfon=; cer le.batiment dans le fluide, et du _ furhausfement a. fon avant du fluide re-, foulé par la masfe qui f’y introduit, ré-, fulte un éffet femblable a celui que pro-, duiroit un poids ajouté «a: la, charge, capable de faire prendre au batiment les nouveaux tirants-d’éau qu'on lut voit ou fuppofe a l'avant et a larriére. —>Pour nous faire une idée de cette; VND ores a fur= SISIS\SISSISISISSIS perfinge heeft op eene:zoo veel te grooter oppervlakte: plaats, als het deel wan ’ fchip; dat onmiddelykbo= vén het ondergedompeld deel is, of:het eigenlyk ges zegd levend deel;dat fcherper of,kleiner is; doorde, kragt des winds, welke ten deele het fchip in ’t wa-, ter, poogt.neder, te drukken , en‚van de ophooging van. het tegen ftroomende water aan deszelfs woorfte. deel. door de. masfa, die in het zelve gevoerd wordt, komt eene werking. voort, gelyk, aan die „ welke een, zwaarte by de laading gevoegd. zou te weeg brengen „ die bekwaam zou zyn om het fchip tedoen aannees. men de nieuwe waterdragten. welke men daar in ziet, of aan het voor en. agterdeel onderftelt. pr „Om ons van deeze grootere, last. een denkbeeld te iis maa- PEA id hk) 38 GARNIER MEMOIRE SUR LA furcharge, fuppofons que la furface de la ligne d'eau en charge naturélle foit de 3696, pieds quarrés, tellea peu- rés que celle IPLEFGCI fig. 1. dous Bies: fuppofons encor que leffort du vent fur les voiles foit tel que l'eau f’é- leve de trois pieds mefurés fur l'etrave jusques aS. fig. 3, fans avoir égard pour ce moment a la bande quil pourroit prendre, et vù que la force plongean- te du vent lors qu*l est largue, porte plus particuliérement fur Pavant, que le tirant-d'eau fur Petambot ne chan: ge point: cela étant, le centre de gra- vité de la coupe faitte a fleur d'eau dans le port, fe trouvera plongé ou iN | d'en- maaken , zo laat ons onderftellen „ dat de oppervlakte der. waterlyn in de natuurlyke lading van 3696 vierkan- te voeten zy, en wel ten naasten by zodanig als de dubbelde Iyn IPLEFGCI (Fig. 1): laat ons mede on- derftellen , dat de werking van de wind op de zeilen Zodanig zy, dat het water, op de fteven tot S ge- meeten (Fig, 3), zich drie voeten verheft, zonder voor dat oogenblik acht te geeven op de zydelingfche overhelling die het zelve zou kunnen neemen; en aan- gezien de ingedompelde kracht des winds, wanneer dezelve ruimfchoots is, meer byzonder op het voor- fchip draagt, dat de waterdragt op de achterfteven geenzins verandert: dit zo zynde, zal het zwaarheidss middelpunt der fnede langs het water in de id ij zic CONSTRUCTION DES VAISSEAUX, 30 d'environ 18 pouces en fuppofant q uil foit placé d'une 2ome partie environ en avant du vrai millieu: Estimant a prés fent, (parce que cecy est un appergu feulement) lafurface de la nouvelle lig- ne d'eau de flotaifon. de 3800 pieds quarrés, Je folide, ou onglet naval im- mergésen outre de l'oeuvre vive pro= prement „ditte; fera d'environ--5622 pieds cubiques,qut a raifon: de 71. lie vres-$ onces„ pefanteur dw pied -cubi= que d'eau-marine „forment une maâsfe denviron.2oo tonneaux égale a linten- fieé dela force plongeante du vent, ou ala furcharge donnée au: vaisfeau par le vent; mais il est clair que lorsque - C 4 les zich omtrent 18-duimen ingedompeld of laager ‘bevin den, als, men’, onderftelt. dat het zelve- omtrent een: gofte deel voor shet waare midden geplaatst zy: bes: grootentle mu,(om dat dit flegts) eene waarneeming is) de: oppervlakte der nieuwe waterlyn: langs het water: Op:380ó vierkante vocten, zal het lighaam „ of {trook,, dat daar en boven van het eigenlyk gezegd levend, deel ingedompéld is „vanvomtrent 5622 „cubifche- voe: ten zyn ;owelke , naar reden van 71 ponden 6 oncèn 5 de zwaarte van een cubic-voet zeewater, een masfa van omtrent zoo tonnen-uitmaken, zynde gelyk aar het vermoogen van de ingedompelde kragt des ‘winds , of aursde grootere last door-den-wind aan het fchip- gegeevens Maar het is klaar, dat-wanneer de vertie, 4Ö _-GARNIER MEMOIRE SUR! DAO” les coupes verticales: du vaïsfeau:f’ou-> vriront ehcor'audesfus de leur Hotaifon jusques a-une” certaine hauteur: en f'e=s loignant peude Finclinaifon> de-45. de- grés mefurês quarrément a la ceinture de l'onglet-naval , conime DE fig. 45 Pepaisfeur, de ce folide fubmergé mefu= rée fur letrave dévra, pour fournir un: déplacement de 5622 pieds-cubiques „ estre d'autant‘moindre, a force éoale du vent, que fes: élémens ‘fuccesfifs croistront en un plus grand rapport, et fa {urface recevra pardesfous, lorsquril fera.immeroé, un plus grand choc re-: Jatif wertical :-d’ou lon voit-que pour qw’un batiment f’affaisfe “moins fous. je | s J Pef- INEENS caile fieeden van !’t fchip-nog tot een zekereshoogte boven ‘het water geopend zullen: zyn ;' door weinigmaf) te-wyken van de helling van 45 graden zoin ’tovierkant op den omtrek vande ftrook gemeeten als. DE (Eig. 4): als dan de dikte van ditonder water ftaandedighaam , op de voorfteven gemeeten:, om een water verplaatfing “van”5622 “cubic-voeten “te verfchaffen , ‘met een gely= keökragt vanden wind-zo: veel/te minder zal- moeten, zymbprals deszelfs op elkander volgende elementen in eer grooter betrekking zullen aangroeyen enrdeszelfs opperwlkkte wan-onderen,. wanneer dezelve-ingedom- peld zal zyn, ecn ‘grooter verticaale « betrekkelyke. fehok zal ontvaneen :“waar uitsmen ziet; «dat ten, einde eer chip minder gader het vêrmoogen:-van de 4 win CONSTRUCTION DES VAISSEAUx. 41 Peffort du vent, ou f’éléve davantage fur la lame (a-voilure déterminée: tant par Yetandüe que par la fituation) il est nécéslaire’ qu'il foit-de Vavaût a larrié- Tej au desfus-de la flotaifon, -pleim et volumincux, et que pour Jui-ménager En mesme-temps dans cette pârtië;) des lignes- d'eau moins obtufes; il Pest aus: fi que letrave HIM fig 3. chasfe de-l'áe vant „ ou que la tangeante MN menée a fon extrémité-fupérieure „- fasfe avec Fhorilon par avant un angle de 80 de- grés feulement (d) bien loing d'en fai- hijpé C 5 re \ (d) La quêste de Vétambot qui peut encor fe conci- lier avec la folidité de larcasfe et de Vacastillage est fez lon nous tres utile: elle permet de donner plus de vo- _Ju- wind nedergedrakt worde „vof zich meer:op dé baaren verhetfe-(met een bepaald zeilwerk, zo door de uitge: ftrektheid, als door den ftand) het noodzakelyk ás3 dat het van vooren naar achteren ; “boven het water vol en groot zy en dat om te-gelyk in dat deel mitfder fkompe waterlynen te hebben, vereischt wordt, dat de-voorfteven “HÌM (Fig. 3) van het ‘voorfte deel afwykt, of dat de raaklyn MN; vaan: deszelfs boven einde getrokken „: met=den Horizon: naar vooren éen hoek van flegts 80 graaden maake (d), wel verre zyn- Ganlèd 1a:5 rr 5 aspar ' daf vault de gids va pn NE 6 zb 1 ras vab =‚,{d) Het vallen van de agterfteven. dat mede met‚de lighamelyke Anhoud van den fpiegel en £chans vereenigd. kan worden, is volgens „ens oordeel zeer nuttig: het zelve laattoe meer grootte te: mik, 15 vov sed veov schow ossl ek ï CO OW SAI AUG HIV ANT 43 GARNIER MEMOIRE SUR LA teun:de 92 a 95 degrés, comme-nous avons quelquesfois. remarqué qu’on-le pratiquoit. | tj „On; voit que nous fommes- parvenus a ces principes. pratiques d’architéctu- re-navale;en ‘uppolant que le batiment ne prénne point de bande ou d’incli- naifon latérale: mais a préfent fi nous avons égard a-celle que lui fera-pren- dre en éffet le vent lors qu'il fera prés ou. largue „ -et‚ mesme a la direction eh.cî eh al oblie fume a la partie du vaisfeau. depuis la barre du pont jesques a la voùte-d’arcaste: d'ou il fuit que lorsque fes mouvemens du tangagc abandonnent la poupe d ton. propre poids, elle préfente un volume croisfant par degrés, qui f’oppofe d’avantage a fon, aifaisfement dans les flots: ou juge que la chasfe de letrave fait ausfi cet effet pour la proüe. de om ?er een hoek van 92 of 95-graaden van-te maa- ken zoals, gelyk wy fomtyds opgemerkt hebben, ge- daan wierdt. ; „-Men-ziet dat wy tot deeze practicaale grondbeginfee Ten van fcheepsbouw gekomen zyn, door te onderftel- ten, dat het fchip geen zydelingiehe overhelling beko- me: doch als wy nu acht geeven op- de helling- welke de wind hetzelve-in der daad zal doen hebben, alsde zelve fchraak of ruim is, en zelfs in eene fchuinfche ov EF ‚richt- het deel van ‘t fchip, van het dekworp af tot aan het holwulf: waat uit volgt, dat wanneer de bewegingen der heying het agterfchip aan Zyn eigen zwaarte overlaaten, het zelve eene uitgebreïdheid àan- biede, die by gradddir aangroeyr; en zich meer tegen deszelfs tieder- drukking: im de baâtetr aânkant: meu oordeelt dat de -banden vande Foórfteven ook deze werking voor het voorfchip doen. CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. ‘43 oblique a la quille fur la quelle il mar- chera, nous reconnaitrons: t° Que quoique dans ce cas les deux’ parties de longlét naval cesfent d'estre fim- métriquement fituées par raport al'axe du batiment; c'est-a dire, quoique plus de fa moitié foit fous le vent de - laxe et mesme fous le vent d'un plan vertical imaginé pasfér dans la ligne de dérive, cepandant le ‘nouvel onglét naval prendra une moindre épaisfeúr fous le vent, a raifon que fes elémens eroistront en un plus-grand raport, ou Te batiment une bande moins confide- table, d'ou réfultera pour la vitésfe un moindre obftacle direct-de la part du choc richtftreek tot de kiel, op welke het fchip zal voort- gaan, zullen wy befpeuren: 19 Dat fchoon in dit geval de twee deelen van de ftrook , ten aanzien van den as des fchips niet langer gelykmatig gelegen zyn dat is, alhoewel meer dan deszelfs helft onder de wind van den as, en zelfs onder de wind van een vér. ticaal vlak is , dat men zich verbeeldt in de Iyn van Afdryving te gaan, nogtans zal die nieuwe ftrook eene mindere dikte onder den wind neemen , naar res den dat deszelfs elementen in cen grooter betrekking zullen aangroeyen, of het fchip eene minder groote zydelingfche overhelling, waar uit, van wegens de {chok van %t water op de oppervlakte van die {lrook’, EEn 44 .” GARNIER MEMOIRE SUR-LA choc du fluide' fur la furface- de l'on= giet. 2° Que les lignes-d'eau de cette partie choquée feulement par le fluide orsque le vent fera frais et-largue ou prés, quoiqw’elles doivent estre cenfées dans ce cas prendre leur -origine vers „Gig. 1 et 2, dans la féction’ commu- ne. ala convéxité. antérieure du bati- ment et un, plan vertical pasfant par le centre de, gravité X et dirigé comme la Jigne ‚de, dérive confidérée XY, fe resfentifont „toujours de la formê moins ,obtufe ‚plus tranchante que l'és lancement de,letrave aura permis de Teur donner, „fig. 1 et 2: d'ou nous concluons que. la forme en furplomb do es SISSI een mindere rechtftreekfche hinderpaal voor de fnel- heid zal voortvloeyen Lof nn „a® Dat de waterlynen van dat deel, dat flegts door het water geftooten wordt, wanneer de wind ftyf ent ruim of Schraal zal zyn, alhoewel dezelve in dit geval echt moeten worden by. G (Fig. 1 en 2) haaren oor- Íprong te neemen in de gemeene {neede der voorfte uitgebogendheid van. % {chip en het verticaale vlak ; gaande door het zwaarheids-middelpunt X, en zynde even. als de befchouwde lyn van afdryving XY gericht, altoos behouden zullen eene minder ftompe gedaante , ‘en fcherper dan het vallen van den, voorfteven toege Jaatén zal hebben, aan dezelve te geeven,. Fig. « en 2): waar uit wy befluiten, dat de buitenfte ge p daan- CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 45 extérieur que nous avons recomman- dée tant a letrave qu’aux fancs du vaisfeau fig. 6. pour le cas de Fonglet fimmétrique, ou d'une nullité d'incli- naifon latérale, convient aus{i. parfai- tement pour foutenir le batiment cons tre effort Jatéral et plongeant du vent dans les voiles, et lui faire divifer plus facilement. le fluide, lorsqu’il fera pousfé par un vent largue ou prés, lorsqu'il prendra de la bande et déri- vera. ; | 5e De la docilité du vaisfeau a fon gouvernail et a fes voiles, En „Soit qu'on veuille. faire pasfer ur batiment marchant fur BA fig. 5. dun bord fur l'autre par vent devant ou par vent SISISISISISISISISISIS daante of overhanging, die wy aangepreezen hebben, zo aan de voorfteven, als op de zyden van *t-fchip: (Fig. 6), voor 't geval van de gelykmatige ftrook „ Of van eene nietigheid van zydelingfche helling , ook vohmaaktelyk gefchikt is, om het fchip tegen de zyde- lingfche en nederdrukkende krast van den wind in de zeilen te onderfteunen, en het zelve het wäter gemak- Iyker te doen verdeelen, wanneer het door een ruime’ of fchraale wind voortgedreven zynde , eené zydeling- fche overhelling neemen en afdryven zal. 5s Van wel naa zyn roer en zeilen te luisteren: Het zy’ dat men een fchip , op BA (Fig. 5) zeilende,» meteen voors af tegenwind van *t eene boord naar ’t! ' 8 k ans err bet ed 46 - GARNIER MEMOIRE SUR LA vent-arriére, foit qu'on veuille feule- ment le mettre en route plus ou moins prés du vent, il est évident que le ré- fultat de ces manoeuvres est de le dé- tourner a tribord ou a basbord par le gouvernail ou par les voiles, ou par la combinaifon de ces moyens; ou bien de lui faire faire dans le Auide un mou- vément fur lui-mesme, combiné a la verité de fa vitésfe actuêlle : fur quoi on juge déjea qu’a raifon qu’il fera moins - applati, plus courbé dans fa forme fongitudinale, plus facilement il fe müera, ou fera fes viremens de bord dans des limites plus étroites et en moins de temps. | Pour NNS SI SISISISIEK andere wil doen overgaan, of dat men meer of min by de wind, het zelve koers wil doen houden, ís het klaarblykelyk „ cat het gevolg van die manoeuvre is, het zelve aan ftuurboord of aan bakboord met het roer of de zeilen, of door de faamenvoeging van die middelen te wenden3 of wel het zelve in het water eene beweeging op zich zelven te laten doen, die wel is waar, met zyne werkelyke fnelheid famenge- voegd is: waar over men reeds oordeelt, dat naar re- den het zelve minder geplat, en in zyne gedaante na de langte meer gekromd is, het zich des te gemakke- Iyker beweegen. of zyne wendingen in naauwer paas len, en in minder tyd doen zal, Ô Í m CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 49 Pour le démontrer plus-particulië. _ rement faifons icy la mesme fuppofi- tion que nous avons déjea faitte cy- desfus page 22. jusques & page 24. avec cette feule condition de plus que le centre de gravité totale ne foit point déplacé relativement a la longueur: cela étant, les momens des fegmens curvilignes raprochés du centre feront de beaucoup moindres que lorsqu’ils étoient placés aux extremités, par con- féquent la fomme totale des momens de touttes les parties de la carénne fe fera, ou bien fon oppofition a laction du gouvernail: joignons a cet avanta- ge qui réfalte du raprochement des poids SISI SNISISISIISISK Om zulks meer in % byzonder te bewyzen: zo laat óns hier de zelfde onderftelling doen , welke wy reeds boven pag. 22. tot aan pag. 24. gemaakt hebben, met deeze eene voorwaarde meer, dat het geheele zwaarheids-middelpunt, met betrekking tot de lengte geenzins verplaatst worde. Dit zoo zyinde, zullen de momenten der kromlynige fegmenten, nader by het middelpunt gebragt, veel minder zyn, dan toen zy aan de einden geplaatst waren; by gevolg zal de geheele fom der momenten van alle de deelen des levenden deels, of wel zyne te- “genkanting aan de werking van *t roer, ook veél “minder zyn: laat ons by dit voordeel, dat-uit de ná« derbrenging der zwaartens. by % middelpunt Shad Ui Y. OE 5 48 _"GARNIER MEMOIRE SUR LA > poids vers le centre, qu'il fera-pósfi- ble de f’en procurer un autre qui déri= ve dune régle pratique asfés juste, ces Jui de donner au batiment corrigé un gouvernail plus large a:raifon du ré- largisfement des maitresfes- coupes. »! Une feconde raifon pour que le ba- timent de forme plus cenvéxe, ou d'u= ne convexité plus uniforme de lavant= a-l'arriére „ foit plus fenúible-a fon gou: vernail; réfide dans faplus grande fa- cilité a divifer le fluide depuis fa route dirécte jusques par une dérive de-15 a 28 degrés: que pourtant en évoluant par vent devant, il pourra estré obligé de dépasfer de quelques degrés feule- ment. Big. Pour SSSSISSISSISISIS: vlseit, nog voegen, dat het mogelyk zal zyn zicheen ander voordeel te verfchaifen dat uit eene tamelyk juis- te practicaale regel wordt afgeleid ‚ naamelyk-om aan het verbeterd fchip een breeder roer te geeven; naar «reden van de verwydering der grootfte wydte. ‘Een tweede reden, om het fchip van eene meer uit- „gebogene ‘gedaante „of van eene meer gelykvormige uitgebogenheid „van vooren naar agteren, meer naar sdeszelfs roer te doen luisteren , is gelegen in deszelfs „grootfte gemaklykheid om het water te verdeelen , van de rechte ftreek af tot door eene afdryving van 15 a-18-graaden , welke het zelve nogthans, met een te- „genwind wendende, genoodzaakt kan zyn, flegts ec- „nige-graadensafste vallen, … : 8 ooh Om CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 49 Pour f'en asfurer nous demandons qú’on compare les réfiftances qué prou- veront par des dérives médiocres deux lignes-d'eau de mesme longueur et de mesme furface, mais de largeurs différentes vers le millieu et les extré= mités, ‘comme celles-ÍKLAFHCÍ et IPLEFGCI fig. 1. et nous fommes cer- tains qu’on trouvera que celle plus ou- verte mesme de 3 quelque configurati- on qu'on lui donne, poutvù qu’on ne la creufe point, ou peu, mais qu’on la biapoehe autant qwil fera posfible de la ligne droite, éprouvera une moindre réfiftance que celle moins ou« verte jusques a 14 degrés 30 minutes XI. DEEL. D ens Om zich daarvan te verzekeren, begeeren wy dat men de tegenftanden vergelyke, welke door middel matige afdryvingen, twee waterlynen van dezelfde lengte en dezelfde oppervlakte, zullen ondergaat doch by het midden en aan de einden van verfchil. lende wydten, als IKLAFHCÍ en iPLEFGCI (Fig. 1), en wy zyn zeker, dat men zal bevinden, dat de waterlyn, die het meest, zelfs 3, geopend is, welke uiterlyke gedaante men aan dezelve ook geeve, als men dezelve maar niet of weinig hol maakt, maar dezelve zoo veel mogelyk zal zyn, naast aan de rech- te lyn brengt, een minderen tegenftand zal onder- gaan, dan de waterlyn die tot omtrent 14 graden 30 ms Jo GARNIER/MEMOIRE: SUR LA > environ, et que, par des dérives plus grandes, mais jusques a un. certain terme, la réfiftance du fluide fur la plus. ouverte, fera plus confidérable: et:comme les autres lignes-d'eau. prifes a 5,6, ou 8 pieds audesfous de la flo- taifon; et ar1o,.15 et 18 pouces au- desfus, le resfentiront nêcésfairement de la configuration de celle en char- ge (e) il est clair que le flanc du bati- ment posfédera en général la propriëté trouvée daris lä ligrie-d'eau en charge: Ea Arink Med en …(e) Par exemple gette NKOM comparte a ÍKLM fig. oe. touttes deux fuppofées prifes a-5 pieds audes= Tous de la fotaifon, éproúve une réfistance moindre jusques à environ-15 degrés. 5. minutes: d'oblituité. minuten minder geopend is, en dat door .grootere af« dryvingen , doch tot eene zekere bepaaling , de te- genftâänd van ’t Water op de meest geopende grooter zal zyn: en naardien de overige waterlynen, op 5% 6 of 8 voeten onder het water „en op 1o, 15 en 18 duimen/boven. dêzelve genomen „ noodzakelyk eenige overeenkomst metde uiterlyke gedaante der. waterlvn van het geladen fchip zullen hebben (@), is het klaar dat de zyde van ’ fchip in ’t algemeen de gevondene eigenfchap in de watêrlyn in lading zal hebben ibra sid ‚ dee- (e) By voorbeeld de yn NKOM, vergeleken zynde met IKLM (fs. 2), onderftellende dat zy beide 5 voeten, onder water genomen Zyn „ondergaat ‘een minderen tegenftand, tot omtrent 15 graader &._minuten fchuinsheid, CONSTRUCTION DES VAÏSSEAUX. 5f or cette double propriété „- d'un: bati- ment plus tonturé, de divifer plus fa- cilement le fluide par des obliquites médioeres , et enfuitte d'en estte plus fortement repousfé par-de plus confi- dérables ‚comme celles qu’il éprouves ra vers Oet P de fa route d'évolution: par vent devant fig. 5, est précifement celle qui lui convient pour 1e lui faire prendre plus d'aire-dans le commeri= cement eten conferver par conféquent d'avantage a la fin, ou lui faire éprou- ver dans tous les inftans un action plus forte de la part de fon gouver- nail; 2e pour qu'il foit porté plus vives ment vers origine du vent et qu'il Ja depasfe plustost. D 2 _ Dans deeze dubbelde eigenfchap van een meer als vin pag eladen fchip, om het water door middelmaatige Retuinshederi gemakdyker te verdeelen , en vervolgens door grootere fchuinsheden, van het zelve fterker terug re te worden als-die welke het zelve.by O en van zyne ftreek van wendinge (Fig. 5) met een tes genwind zal ondergaan, is juist de vereischte eigen- fchap, 19 om het zelve in ’t begin meer vaart, te doen tieemen „en dienvolgens op het einde meer vaart te behouden , of het zelve in alle oogenblikken een {terr ker werking wan wegens deszelfs roer; te doen ondere vindens 2% op dat het zelve heviger by de wind ger bragt worde, en dezglve eerder doorloope. a je 300) f Die} 52 _GARNIER MEMOIRE SUR LA Dans la recherche que nous venons - de faire de leffét réfultant d'une plus grande convexité pour Févolution par vent devant, nous n’avons encor con- fidérée que la moitié du bord qui y a le plus de part, celle d'avant fous le vent: mais a préfent fi nous confidé- rons la ede moitié du bord fous le vent et le bord entier du vent (voyez S. I. V.P. la figure 1) nous reconnai- trons a Finfpection feule, que ces deux autres parties, bien loing d’affoiblir la propriëté que le batiment tire de la pre- miére (de celle d’avant fous le vent) de pouvoir virer plus facilement de bord, concourent au contraire a la renforcer, En _ In de nafpooring die wy nu gedaan hebben, we- gens de werking, welke uit eene grootere uitgebogen- heid voor de wendinge met tegenwind voortvloeit „ hebben wy: nog flegts de helft van het boord be- fchouwd, dat het meeste deel daar aan heeft, naa- melyk dat van vooren onder den-wind: maar indien wy thans de ede helft van ’t boord onder. de. wind, en het geheele ‘boord des winds (zie Fig. x) be- fchouwen, zullen ‘wy door het bloot gezicht gewaar worden, dat deeze twee andere deelen, wel verre van de eigenfchap te verzwakken, welke het fchip uit het zfte (van dat van vooren onder den wind) ‚Ontleent, van gemaklyker te kunnen wenden „in te- gendeel faamen werken om dezelve te verfterken. 1 dede CONSTRUCTION DES VAISSEAUX: 53 En éffet ro de ceque la partie de lars riére vers la tranche fous le vent, fig. 1. fera rencontrée plus oblique- ment par le cours des filets-d'eau, la partie antérieure du mesme bord fera moins follicitée par le chef de tomber fous le vent. ror ted deus le ‚2o De ce quela partie de avant au vent ‚ou depuis lêtrave jusques aux porte-haubans de mizaine, fig. 1. fe préfentera ausfi plus obliguement aux molécules ou filets-d'eau, avant du batiment fera moins:repousfé fous le vent par le choc du:fluide: fur cette partie. qe | 3e Enfin de ce que les lignes-d’eau ï Ds: de= det daad 19% om dat het deel: van ‘acliteren by-dé windveeringe onder den wind (Fig. r))-door den Joop der waterdeeltjes minder fchuins ontmoet zal wor- den „ zal het voorfte deel ven ’% zelfde boord van dien kant minder: aangedreeven „worden om onder den wind te vallen. ris3 hi «22° Omdat, het- voorfte deel in den wind, of van de voorfteven af tot aan de fokkerusten (Fig. 1) zich ook fchuinfcher, aan de waterdeeltjes zal voordoen ; zal het voorfte deel van ’tfchip onder den wind , door den fchok van % water op dat deel, minder te rug ge= ftooten worden. 33 Eindelyk om dat de waterlynen achter van hg e= 54 GARNIER MEMOIRE SUR LA de l'arriére de Ja -carénne, fig. 1. princie _palement- les fupérieures tomberont plus quarrément fur le gouvernail (la kale rendüe) non-feulement cet ine ftrument en fera frapé plus fortement, mais le reflux du duide choquera la carénne plus en route: le premier effet contribüera donc a faire venir d'avan- tage l'avant du-batiment au vent, (car alors la barre fera fous le vent) et een feeond a entretenir fon aire-plus-rax EST: | Elk CE oi Pels fontoles:rapports-généraux en- tre les. forces: rasfemblées autour du batiment plus convéxe pour lui faire exécuter „plus furement et:;plus vive- ob ment, levende deel (Fig. 1), voornamelyk de bovenfte, meer in ’t vierkant op het roer zullén wallen , zal (de roerpen losgelaaten zynde) niet alleen dat werktui des te heviger daar door gefchókt worden , maar es de wedervloed der-zee in de ftreek meer tegen het lex vende deel aanftooten: de eerffe werking zal derhalve „ weel toebrengen, om het voorfte deel van ’t fchip meer in den wind te-doen komen, (want als dan zal deszelfs roer-onder den wind zyn), en de tweede om deszelfs vaart (neller te onderhouden. bn _Zodanige zyn de algemeene betrekkingen tusfchen de krachten, rondom het meer uitgebogen fchip vere gadmeld, om. her zelve het medst faamen „getelde: en zl net CONSTRUCTION DES VAISSEAUK. 55 nent) la manoeuvre la:plus complie quéesetduplusutileg ovpioro ziorg Si on confidére a prêfent le batiment évolugnt par vent arriere. (voyemS: I. V.Prla fig; 5) om reconnaitra facile mentoque dés linftant en-C où, oriene té âurplas prés ou prés! dur moins jl comtmencera avarrivers que favdérives, bien doing - d'augmenter:;--diminùèrs, en conféquence deola fitwation fuocés- fiverment” moins obliquerquidera don- néevaux' voiles, etque fa vitésfe bien. loingnde diminüee raugmentera „par conféguent: que veette manoeuvre: le portera dans une! fituation où il «a un ‘avantage marquêr fur celui‘ moins con- lt, D 4 ve- ë ke REKE _ ùttiefte- fcheepswerk zakefderbensvdardiger’ tes doen “vêrrichten. 5 /S TORE ADM OD ai0 TE SNE 2Andienmen nù-het {chip voorsden windowendende:, “befchodwt (zie Fig. 5), zal\mensgemaklykcbêfpeuren., “dat vanvhet oogenblik af simr=C:, alwaar op *tmaaste:of “ten minften naby.de wind: gebragtzynde , „hetzali bé- ‘Einnen'tezgebeüuren ; dat zynerafdryving „wek verre “van te vermeerderen ; verminderen zal ingevolge vana “den achtervolgende. mindert “fchüinfchen ftand-; die “tan dengeilen gegeeven. zallwofden, en dat:deszelfs efnelheid „awel werre vate! verminderen; zaì wermeer- ‘deren:; “dat \by gevolg deeze mánoeuvre het zelve in Stand zal brengen, waarinshet een uitfteekend voor- el boven het minder uitgebogenofchip-heett , clewy! WASS Wy € $6 _GARNIER MEMOIRE SUR LA véxe , puisque nous avons vu que fa proüe, quoique plus ;ouverte;{ur fa grande coupe, étoit plus propre-a divi- fer le fluide, de-mesme que fa poupe amenoit les :filets-d'eau plus. quarré- ment fur le gouvernail: on -reconnai- tra ausfi que ft dés le- moment où: il fe- ta, parvenu. a vent arriére.;- vers. Rs, cette. manoeuvre. doit le raprocher du vent; ce {era feulement pour le. por- ter fur-une autre, bordée @galement in- clinée fur le lit du- vent, a/la-quelle étant, parvenu il n’aura que la'mesme dérive: qu'il-avoit-courant fur-la précé- ‘dente: or-_comme il refulte de fa forme ‚que ce ne fera-que vers 16, degrés de dé- SIS „wy gezien hebben -dat ‘deszelfs voorfchip fchoon-op zyne grootfte wydte meer geopend zynde „-bekwaa- mer was om het water te: verdeelen ; gelyk-ook zyn „achterfchip de waterdeeltjes vierkanter; ophet roer bragt: men zal ook bemerken , dat zo van-hiet oogen- -blik af, waarin het zelve met voorwind by .R-geko- meu zal zym deeze manoeuvre, het zelve nader;by den wind moet: brengen, -zulksreeniglyk zal-zyn- om het zelve op een ander boord-te brengen „ die‚op de-ftreek «van den wind gelykelyk, helt, tot welke gekomen zyn- “de „het ‘fchip flegts dezelfde afdryving zal. hebben, die het had, toen het op het waorige boord zeilde : naardien nu uit de gedaante van het zelve, voort- vlocit „dat het niet als op-16 graaden afdryvings zal ke, ZYN: CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 57 dérive, qu'il commenceraauú-plus-tost a Eprouver autant de réfiftance. de la part du fluide „qu'un autre moins-convéxe dans le räport-choift, “en -négligeant les avantages- mentionnés,» cy-desfus pages:53 et-54, qui-doivent éloignér ce forme et le- porter: a18-ou-2o degrés aumoins;et-qu’ón „doit juger qu’au plus-prés. il en prendra-a peine une ausfi confidérable, il est évident que/la forme plus;convéxe: que;nous-récom- mändons contribüera-à lui faire éxécu- ter ausft plus vivement ‚fon évolution par vent-arriére, … » xn € bak „Pans les manoeuvres. que nous ve: | a st-isD 5 > ‚nons es Ì A ri zyn, wanneer het; zelve van „wegens het water het eerst zo, veel tegenftand zal ondervinden, als een an- der, in ‚de verkoren, betrekking minder. uitgebogen Schip; als men ‚de voordeelen hier. boven gemeld, pag 53 En 54, verwaarloost , welke, deeze bepalinge moeten „verwyderen „ en ten „minften tot 18 of eo raaden. brengen „en dat men „moet. oordeelen „ dat eK zelve op ’t naaste by naauwlyks eene zo, groote gedaante zal neemen, is het klaarblykelyk , dat de neer uitgebogen gedaante, die wy aanpryzen , veel zal toebrengen, om het zelve ook zyne twendinge by voorwind vaardiger tedoen verrichten: É ‚In de manoeuvres, welke wy komen „te voleshg ° atd ea 58 _/GAKNIER/MEMOIRE SUR LA » nons de! fuivre: on voit que nous n'a vons-compté:qüe fur la: puisfance du gouvernail pour. produiresles- mouve= mens, desrotation »-cepandant on la eombinevavecseelle des -voiles ou de eertaines voiles fituécs principalement aux extrémités’ que l'on foumet a-l’acs tion du vent dans tes: momens conves nables: il; resteroit donc a examiner fi'un batiment ‘plus convéxe, jouiroit fous Pinfluence’ descettevcombinaifon; de l'avantäge' de: tourner plus facile: frent,cou bien de faire dans le mesmmê temps des angles de rotation plus cons fidérabies pifb ily vavoit une différence ésfenticlle dans cet cffet-la produit par ie gouvernail ou par les voiles: mais vù ziet mcn, dát wy niet gerekend. hebben, als op” dè krächt ‘wan ”t roer, om de dfraaijende bewêegitigen voort te brengen: nogthans verbindt'men dezelve met die der zeilen, of“-väh zekere’ zeilen , voornamélyk dan deeinden flaande ; welke” mert aan de werking van den, wind'in de bekwaamer oogenblikken onder- werpt: derhäven zou ‘er overig zyn tè onderzoeken; ’ of een meer !uitgebogen fchip, onder den mvloed van deeze famenvoeginge het voordeél zoude genieten vän gemaklyker te draaien, of wel wan in den zelfdëh tyd grooter hoeken, vân draatjittg te maaken , ‘indiëh er in die werkimg een wezentlyk ‘verfchil was, doóf het roer ‘of de zeilen" voortgebragt doch aangezien Ar er " CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 59 vù qu'il n'y a que celle qui réfulte-de lasforce et-de la fituationde-ces-moy= ens, al fuit que tout batiment qui-par fa forme fera fuscéptible -d'óbéir d'a- vantage a fon. gouvernail tandant ade faire stoûrner ,- le-fera ‘ausfi. d'avantage d'obéir aux voiles oua da: combinaifon deces moyens; =>. a> eonuoo esteont „ge Derlardéviation;! vo ervoor sela déviation est cette diréction mos enne que prénd le batiment: en verta du raport quva dieuventre des reliftan: ces qu’iliéprouve dans de fens parallels le a fa squille-et dans celui qui y-:est erpendiculaire: or lon fait que fur es proües:de. touttes-fortes de figu- : „ TES) ‘er geen ander'is, dan het-geen uit de kracht en-deg ftand van „die middelen voortvloeit, zo volgt dat ier der fchip , dat door deszelfs gedaante: yatbaar zal zvn om meer naar het roer te luisteren „ trekkende, om _ het zelve te: doen draaijen , ook meerder vatbaar zal zyn, om aan de zeilen of aan de faamenvoeging-van die middelen te, gehoorzaamen, zeer 59 Van de afwvking. __ De afwyking is die middelbaare richtftreek , welke het {chip neemt uit kracht der betrekking, welke heeft tusfchen de tegenftanden , die het zelve inde richting parallel aan zvn kiel, en in die welke perpendiculair daar op. ftaat, ondervindt: nu weet „ den, dat op de voortchepen van alle foorten van fie Sue 60 7 GARNIER MEMOIRE SUR LA res, ‘ausfi-fort que le choc a lieu fur la mesme furface , “jamais limpulfion laté- rale ou felon la perpendiculaire a la quille, n'est plus grande, que lorsque celle dans le fens parallelle est moin- dre (£).- D'ou-lon voit que la proüe de. notre. batiment rélargi dans fes mais tresfes coupes de lextrémité de leurs varangues en haut, fig. 7. mais taillé plus droiten longueur, éprouvant par conféquent „une moindre réfiftance dans le-fens direct, en Éprouvera une comparativement plus … confidérable dans celui perpendiculaire a la quille, TE Con © Voyés S. TI, V. P. pour la démonftration le traité du navire par M. Bouguer, edition de Paris en 1746. au chapitre 8. de la fection ade du livre zme. guuren, zo dra de fchok op dezelfde’ oppervlakte plaats heeft, de zydelingfche aandryving, of volgens den perpendiculair op de kiel, niet grooter is, dan wânfieer ‘die in de paralelle-richting minder is (). Waar uit men ziet dat het voorfte deel van ons in de grbotfte wvdte verwyd fchip, van het einde haa- rer buikftukken naar boven (Fig. 7) , doch rechter in fengte uitgefneden , dienvolgens in de rechte richting Een minderen tegenftand ondergaande, eene vergely- kender wyze grooter tegenftand zal ondergaan in de richting perpendiculair op de kiel, en by gevolg meer SL DV \___on- “(£) Zie wegens het bewys Je traité du navire par M. Bouguer Bdition de Paris en 1746, da chapitre 8 de la fection 2de du jor 8Hiêe & ‚__ CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. Óf conféquemment fera plus foutenu con? tre leffört du vent dans les routes obli ques, ou dérivera moins: et fur ce que Pon pourroit dire que la condition admife dans la théorie, favoir, que le choc fe fasfe fur la mesme furface, n'a pas abfolument lieu'en pratique , nous ferons remarquer que cette circonftan- ce n’affoiblit point fenfiblement la, réfi- ftance latérale, puisque il en réfulte que limpulfion fur la partie AL fous le vent fig. 1. contrebalance ou a tres peu-prés, fa diminution qui a lieu dans impulfion fur celle C & M du costé du vent. Tels font les principes qui nous pn ent SISISISISISISISISKISIS onderfteund worden tegen de kracht des winds in de fchuine ftreeken, of minder’ zal afwyken: en op het ‚geen men zou kunnen zeggen, dat de in de theorie aangenomene voorwaarde, namelyk , dat de fchok op dezelfde oppervlakte gefchiede, niet volftrektelyk in de practyk plaats heeft, zullen wy doen aanmerken „ dat deeze omftandigheid de zvdelingfche tegenftand niet merkelyk verzwakt, dewyl daar uit voortvloeit, dat de aändryving op het deel AL onder den wind (Fig. r) haare vermindering, welke in de aandryvin- ge op het deel C & M aan de windzyde plaatsheeft, geheel of op zeer weinig na evenaart. Zi „ Zodanige zyn de grondbeginfelen, welke ons in de ver 63 CARNIER/MEMOIRE SUR LA fent dirigés dans la corréction du plan mesme , “fi: ib en ‘eut été fuscéptible, ue nous eusfions pu defirer que la ociëté Zélandoife eut joint a fes ques- tions (9): > Et fur ce _qu’on - pourroit nous objécter qu’un batiment qui au- roit la propriété: d'estre en effet d'un port plus confidérable et fuscéptible en fl ode de prendre plus de vie tésfe que tel autre fous-la mesme lon- gueur et avec les mesme tirants-d’eau, pourfoit cepandant n'estre pas celui qui reuniroit ces deux avantages com- -binés au plus haut point, ou qui sea u (g) Voyez Sto VP, ceque nous avons dit Cy- desfus , page 6. verbeteringen van- het plan zelve. zouden beftierd heb= ben, indien het daar voor, vatbaar geweest waare „ dat wy hadden kunnen wenfchen , dat door de Zeeuwfche Maatfchappy by haare vraagen ware gevoegd gewor= den (g). En op het geen men ons zou kunnen te» enwerpen ; dat een fchip ’t welk de eigenfchap zou, hebben, van in der daad van een grooter dragt, en, te gelyk bevatbaar te zyn van, meer fnelheid aan te peemen dan een ander, onder dezelfde lengte, en met dezelfde waterdragten, nogthans niet dat geen zou ag zyn, dat die beide voordeelen, tot den hoog» en top fam@ngevoegd, zou vereenigen, of van 8100, eh ï tg _(® Zie het geen wy boven gezegd hebben, page 6e CONSTRUCTION DES-VAISSEAUX. 63 du plus grând mouvement, {ce qüi est une condition. du problesme, propofé par la Société Zélandoife) ‚nous -di- rons que parla raifon que dans le fait ou-dans-la- pratique, on ne pourra jar mais confiderer le batiment comme un corps géométrique ou dépendant dans la confidération de trois ou quatre qua- lités a combiner d'un paramétre ou d'u- ne ligne ésfentielle „ mais- feulement comme-un corps- mécanique fagonné par les principes connus fur les quali- tés particuliéres et féparément étudié- es, il n'y auroit d'autre moyen pour parvenir pourtant au but requis par le problesme ‚que de faire deux ou trois cor- ter beweeging zou zyn, (het geen eene conditie ís van. het Problema door de Zeeuwfche Maatfchappy voorgefteld) , zullen wy zeggen, dat om reden dar menin. de daad of practyk het fchip. nooit kan be- fchouwen.als een. meetkundig lighaam, of in de be- fchouwing van drie of vier hoedanigheden afhangen- de, om verbonden te worden met een parameter of wezentlyke Jyn, maar eeniglyk als een mechanisch lighaam , opgemaakt door de bekende grondbeginfelen pver „deszelfs byzondere, en afzonderlyk beoeffende. hoedanigheden; om nogthans tot het oogmerk , door het problema geëischt „ te komen „ zou ’er geen ander middel zyn, dan twee of drie verbeteringen in ’t bes &L geer 64 … GARNIER MEMOIRE SUR LA eorréctions -au “plan defiré: dans les quelles on facrifieroit respéctivement une partie.des deux qualités, le port et la vitésfe, a l'autre, etrde fe fixer à celle dont le produit de un par l'autre feroit le plus confidérable, touttes cho- fes d'ailleurs égales: mais encor cecy fuppoferoit une théorie exacte, ou du moins des expériences bien faites qui établiroient le rapport entre Fimpulfi- on du fluide fur une proüe donnée et la vitésfe que prendroit le batiment a raifon de leffort du vent d'une intenfité donnée, fur des voiles d'une étendüe donnée et mesme fur le corps du -bati- ment ou fes oeuvres mortes et fur fes agrés; SISIDNINSDISDIEISISISISIS geerde plan te maaken, in welke men refpectivelyk een gedeelte der beide hoedanigheden, de dragt en de fnelheid , voor de andere zou doen wyken , en zich bepaalen aan die, waar van het product van de eene met de andere het grootfte zou zyn, alles daar en bo- ven gelyk ftaande: maar ook zou dit eene naauwkeu- rige theorie onderftellen, of ten minften wel verrichte proefneemingen , welke de betrekking zouden vast- ftellen tusfchen de perfinge van ’t water op een ge- geeven voorfchip, en de fnelheid, welke het fchip zou aanneemen, naar reden van de kracht des winds van een gegeeven vermogen, op zeilen van een ge- geeven uitgeftrektheid , en zelfs op het lighaam van ’t íchip of deszelfs dood-werk; en op deszelfs tuig 5 4 e CONSTRUCTION DES VAISSEAUX! Ó$ aorés; touttes chofes qui influent fur la vitésfe: théorie et expériences qui nous paroisfent une impratiquable a établir et les autres a faire avec quel- que éxactitude: ce qui nous fait con« clure que pour fe déterminer dans le- choix d'une des corrections du plan des ik ed on feroit forcé, de fe contenter du rapport de la partie disponnible de fa carénne divifée par la réfiftance de la proüe dans la route directe ou dans Pune des moins obliques. A Fegard de lintérest du Commerce estimé par la Société Zélandoife réfi- der en partie dans ce point de perfece tion des batimens, d’aprés une fuppu-= XI. DEEL. E | ta- le zaaken die op de fnelheid invloed hebben: theorie en ondervindingen, welke ons toefchynen, de eene ondoenlyk om vast te ftellen, en de andere om met eenige naauwkeurigheid te doen: het geen ons doet befluiten , dat om zich in de verkiezing van een der verbeteringen van ’t begeerde plan te bepalen, men genoodzaakt zou zyn, zich te vergenoegen met de be- twekking van het willekeurig deel van deszelfs levende deel, gedeeld door den tegenftand van het voorfchip in de rechte ftreek, of in een der min fchuinfche ftreeken. Aangaande het belang van den Koophandel, * welk de Zeeuwfche Maatfchappy ten deele in dit {tuk van volmaaktheid der fchepen oordeelt gelegen te zyn, mees , 66 GARNIER MEMOIRE SUR LA tation asfés fondée, peut-estre, des mifes-dehors et bénêfices nets des commerceants maritimes, nous Croy- ons pouvoir avancer que leur intérest ne lexige point, mais qu'il éxige au contraire que la vitésfe foit conftam- ment facrifiée au grand déplacement disponnible de la carénne: c'est en éf- fet, ce que expérience a prouvé au peuple le plus oeconôme et le meil- Teur calculateur en ce genre, au Hol- landois mesme. Voicy lappergu de nos fupputati- Ons faittes pourtant fur des données prifes du port de Bordeaux et du Cap Dt. Domingue. Sup- meenen wy, na eene, misfchien, vry gegronde op- rekening der zuivere uitgaven en voordeelen der over zee handeldryvende kooplieden, te mogen vastftelten. dat hun belang zulks niet vordert, maar in tegendeel vereischt, dat de fhelheid by aanhoudendheid opge- _offerd worde aan de groote willekeurige waterver- plaatfing van ’t levende deel: dit is in der daad het geen de ondervinding getoond heeft aan het fpaar- zaamfte volk, en de beste rekenaar in die foort, aan den Hollander zelfs. Zie hier het gewaarwordelyke van onze oprekenin- gen, welke. nogthans gedaan zyn naar gegevene grootheden, genomen in de haven van Bordeaux en vande Kaap St. Domingo, Laag - \ CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 67 Boggs un batiment d'environ 120 pieds de longueur de flotaifon, de 35 pieds de largueur en déhors des bordages fur la maitresfe coupe et a la hauteur de la liene-d’eau-en c arge, et de 14 pieds 6 pouces de tirant-d’eau au millieu mefurés du desfus de la ra- Ey nt de la quille, et de la forme com- ne ou de la capacité ordinaire de ceux de France: un tel batiment fera communément de 6oo tonneaux de ‚port disponnible. Mais il est certain que fi, ne confi- dérant nullement la vitésfe qu'il devra prendre, on le fait confidérablement plus plein dans fon oeuvre vive, fans E 2 ness ‚ Laat ons een fchip onderftellen van omtrent 1e0 voeten lang langs het water, van 35 voeten op de grootfte wydte buiten ’s huids, en op de hoogte van de waterlyn in laading , en van 14 voeten 6 duimen waterdragt in ’t midden, gemeeten van boven de fponning des kiels, en van de gemeene gedaante, of van de gewoone grootte der Franfche fchepen: een zodanig fchip zal gemeenlyk van 6oo tonnen willekeus rige dragt zyn. Maar het is zeker, dat zo men, de fnelheid , die het zelve zal moeten neemen, geenzins in aanmerking nee- mende, het zelve in Zyn levend werk merkelyk veel vol. hd + 68 GARNIER MEMOIRE SUR LA mesme lui donner encor la forme des Flustes Hollandoifes, on peut en por- ter les capacites disponnibles a 966 tonneaux en ne comptant que fur les iesmes 3 (27067 pieds cubiques) du pro- duit des trois dimentions; ou bien en défalquant pour les fagons le tiers du produit des trois dimentions, et pour le poids du batiment chargé feulement de fes agrés et vivres, le tiers du dé- placement conformément a la régle commune, | D'autre-part lexpérience nous en- feigne que le raport de la vitésfe de nos meilleurs voiliers a celle des plus mauvais est fenfiblement comme zo a7 SISISISISISISISISISIEK voller maakt, zonder het zelfs nog de gedaante der Hollandfche Fluitfchepen te geeven , men de willekeu- rige groottens derzelve tot 966 tonnen kan brengen „ door flegts te rekenen op de Zden (27067 cubifche voeten) van het product der drie afmeetingen; of wel door af te trekken het derde van % product der drie afmeetingen voor de verenging, en het derde der » waterverplaatfing , overeenkomftig den gemeenen re- gel, voor de zwaarte van het íchip, als het zelve flegts met zyn tuig en leeftogt geladen is. Aan den anderen kant leert ons de ondervinding , dat de reden der fnelheid van onze beste zeilers we ie CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 69. a7(h). On peut donc compter que ce fera tout-au-plus le raport entre la vitésfe de celui de 6oo tonneaux et celle que prendroit le batiment qu'on auroit tenu confidérablement plein ou volumineux dans fes oeuvres vives au | oint de lui avoir donnés 966 tonneaux de capacités disponnibles: cela polé, _fi Pon peut éstimer que la traver{ée de _ Bordeaux au Cap St. Domingue et le retour du batiment de 6oo tonneaux pourront employer enfemble zoo jours, celui de 966 tonneaux y en em- E 3 ploy- (h) Voyéz SI. V. P. le traité du navire par M, Bouguer, édition de Paris en 1746. livre 3. féction 2. chapitre 1re.-pag. 419. et fuivante, SISSI SKENSISNSISISISIE die der flestfte zichtbaarlyk als ro tot 7 is (h). Men kan derhalven vast ftellen, dat het ten hoogften de reden zal zyn, tusfchen de fnelheid van dat van 6oo tonnen „, en de {nelheid welke het fchip zou neemen, dat men zeer vol of uitgebreid in zyn levendig deel zou gehouden hebben, in zoo verre dat men 966 ton- nen willekeurige grootte aan het zelve gegeeven had: dat gefteld zynde, indien men kan gisfen, dat de o- vertogt van Bordeaux naar de Kaap St. Domingo be- nevens de te rug komst van % fchip van 6oo tonnen „ te famen roo dagen kunnen befteeden, zou dat van 966 Ch) Zie Je traité du navire par M. Bouguer, edition de Paris cs 8746. liure 3e fectian 2e chapitre 1ro, page 419 et fuivaritn Yo GARNIER MEMOIRE SUR LA ployeroit 142. C'est-a-dire que, dans ce dernier cas, le Commerceant au- roit 43 jours de plus d'employ a payer a fon équipage, car touttes fes autres dépenfes pour nourriture et folde des hommes, radoubs, gréement , rades, féjours et défarmement, n'en feroient pas pour cela plus confidérables, ni mesme fenfiblement les fraix de con- ftruction ; d'ou Yon voit quil ne f’agit plus que de favoir fi le bénéfice d’allée et de retour fur 366 tonneaux de mar- chandifes de plus, payeroit et audeca les 43 jours dont la campagne feroit lus longue: or en estimant 4oo liv. culement la valeur du tonneau embar- qué 066 tonnen 143 dagen daar toe noodig hebben. Da iste zeggen, dat de Koopman in dit laatfte geval, 43 dagen voor de langduuriger reize aan zvn fcheepsvolk meer te betaalen zou hebben; want aile zyn andere kosten , voor leeftogt en foldy der manfchap , vertim= meren, toetakeling, reeden, legtyden, en onttake- Ying, noch zelfs de kosten van de bouwing, zouden daarom niet merkelyk grooter daar door zyn; waar uit men ziet, dat het op niets anders meer aankomt als te weeten , of het voordeel van heen en weêr reïë op 366 tonnen koopmanfchappen meer, zou kunnen betaalen de 43 dagen onkosten, welke de vaart langer zou duuren: als men hu ilegts de waarde van de tn, te ene hdd _ CONSTRUCTION DES VAISSEAUx. “Ji qué a Bourdeaux, ce qui fera une mi- fe-dehors de 146.400 liv, de plus, et de bénéfice nét du Commerceant de 25 pour roo, on voit que la différence des bénéfices fera de 36.600, tandis que la différence de folde et nourriture de l'équipage montera a zooo liv. au plus: il nous parôit donc asfés bien dé- montré que lintérest du Commerce exige que les batimens ayent de gran- des capacités au risque de prendre moins de vitésfe; car ces deux qualités dans les batimens feront toujours, ou jusques a un certain point, réciproques ment oppofées Pune a l'autre. MeT Aprés avoir admifes peut-estre come E 4 me SISISSI SISSI SSS te Bordeaux ingefcheept, op 400 liv. begroot, het geen een uitgift van 146.400 liv, meer zal uitmaken, en het zuiver voordeel van den Koopman 25 ten roo, ziet men, dat het verfchil der voordeelen 36.600 zal zyn, terwyl het verfchil van foldy en victualy van %t fcheepsvolk ten hoogften zooo liv. zal bedraagen : der- halven fchvnt het ons genoegzaam beweezen te zyns dat het belang des Koophandels vereischt, dat d@ Schepen, op gevaar van minder fnelheid te neemen, groote inhouden hebben; want deeze twee hoedanig- heden in de fchepen, zullen altoos, of tot een zeker punt, wederkeerig het tegengeftelde ten aanzien van elkander zyn. Na misfchien als naauwkeurig aangenomen te heb- ben, 53 _ GARNIER MEMOIRE SUR LA me exactes les discusfions féparées qu'on vient de lire des qualités princi- pales du batiment de mer, et les in- ductions générales que nous en avons tirées, on pourra nous demander en- fin les dimentions et mesme la forme d'un vaisfeau parfait; car nous prions de ne regarder ni lune ni l'autre pro- jét comme modéles que nous propo- ferions: nous déclarons au contraire que nous ne les donnons que comme fujets de comparaifons par le moyen des quelles feulement nous avons cru pouvoir traiter les questions propofé- es; mais nous répondrons qu'il nous paroit imposfible dans la pratique de con- ben de a!zonderlyke nafpooringen, welke men komt: te leezen, over de voornaamfte hoedanighêden van ’t {chip , benevens de algemeene gevolgen, welke wy daar uit afgeleid hebben, zou men ons eindelyk naar de afmeetingen, en zelfs naar de gedaante, van een volmaakt fchip kunnen vraagen; want wy verzoeken, dat noch het een noch het ander ontwerp als voor- beelden, die wy zouden voorftellen, aangezien mo- gen worden: wy verklaaren integendeel, dat wy de= zelve tot niet anders opgeeven , dan als onderwerpen van vergelyking , door middel van welke alleen wy ge= dacht hebben over de voorgeftelde vraagen te kunnen handelen; maar wy zullen antwoorden, dat het ons in de practyk onmogelyk fchynt, om eenig foort van fchip CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. wij 3 confidérer aucune espéce de batiment comme un corps geométrique ou for- _mé par la révolution de courbes géo- métriques, ou par fuperpofitions ou juxtapofitions de plans terminés par des lignes géométriques ou autres ge- ___nérations de cette espéce, cequi pour- tant devroit estre pour que la théorie _pùt produire cette merveille, mais que devant estre nécésfairement dans le fait un corps mécanique, et ne reste d'autre resfource, a notre avis, pour ‚porter larchitecture-navale en général a fon plus haut point de perféction, ou pour faire lheureufe combinaifon des qualités recommandées a lespéce de batiment qu'on aura en vüe, que EÉ 5 de NENENENENENENENENENENEN fchip aan te zien als een meetkundig lighaam , of ge- vormd door de omwenteling van meetkundige krom- _ men of door opftapelingen of famenvoegingen van vlakken , door meetkundige Iynen beflooten, of ande- re teelingen van die foort, het geen nogthans zou moeten zyn, op dat de theorie dat wonder konde ‚voortbrengen, maar dat in de daad noodzakelyk een mechanisch lighaam moetende zyn, blyft ’er onzes bedunkens, geen andere toevlugt over, om den fcheepsbouw in *t algemeen tot den hoogften top van volmaaktheid te brengen, of om de gelukkige vereeni- ging der hoedanigheden te maaken, welke wy voor het foort van {chip , dat men in’toog zal hebben , aan- ges 54 _GARNIER MEMOIRE SUR LA de la faire par le moyen des Officiers de vaisfeaux tres expérimentés en mes- me-temps que profondément pénétres des principes qui régisfent chaqu’une des qualités de cette admirable ma- chine (i). Le dévelopement fuceint de ce fen- ti- (5) Iey nous croyons devoir faire plus particuliére- ment remarquer a nos lecteurs, que nous fommes é- toignes de vouloir Tivrer ada pratique la feience de l'ar- chitecture-navale qui dés lors ne feroit plus qu'un art grosfier, mais que fi nous avons recours a la pratique de ta mer et des vaisfcaux naviguants, c'est pour opé- zer cette combinaifon judicieufe des diverfes qualites ou propriétés du batiment de mer qui peut le rendre parfait en fon espéce; combinaifon que nous préten- dons que la fpéculation feule ne fera jamais mesmé avec un fuccés- médiocre, gepreezen hebben, dan het zelve te maaken door middel der Olficieren van fchepen , welkete gelyk zeer ervaaren en grondig doorkneed zyn van de grondbe- infelen, welke elk der hoedanigheden van dit won- derlyk werktuig beheerfchen (1). De korte ontdekking van dit gevoelen, waar aan wy (i) Hier meenen wy verpligt te zyn, onze lezers meer in ’ by- zonder te doen aanmerken , dat het wel verre van ons is, de wee- zenfchap van den fcheepsbouw aan de bloote praktyk over te Ieve- ren; alzo dezelve dan niet anders dan een ruuwe kunst zou zyn 5 dog zo wy onzen toevlugt neemen tot de practyk der ‘zee en der waarende fchepen, is zulks om die oordeelkundige famenvoeging vat de verfcheide hoedanigheden of eigenfchappen van % {chip , welke het zelve in zyn foort volmaakt kan maaken, te bewerken, een famenvoeging die, zo als wy ons laten voorftaan, de bloote bee £ehouwiag nooit, zelfs met geen middelmatig geluk, zal maakene di n CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 75 timent au quel il nous est imposfible de nous foustraire, qui nous entraine invinciblement, cOmpofera avec ce que nous avons dit jusques icy notre _ maniére de répondre aux quêéstions de Ja Société Zélandoife. Pour fixer parfaitement nos idées fur Ja question du vaisfeau parfait en telle espéce qu'on voudra confiderér, fup- ofons qu'il en éxifte un dont touttes es propriétés réfultantes de fa forme, ou feulement les fix principales ayent été calculées avec toutte Pexactitude requite, par conféquent que, 1e Ses capacités disponnibles foient re- préfentées par a; | 2o Sa, RENNENENENENENENENENENEN wy. ons onmogelyk kunnen onttrekken, dat ons on- weêrftaanlyk overhaalt, zal met het geen wy tot hier toe gezegd hebben, onze handelwyze uitmaken, om de vraagen van de Zeeuwfche Maatfchappy te beant- woorden. . Om onze denkbeelden volkomen te vestigen op de vraag van ’t volmaakte fchip, in zodanige foort als men zal willen befchouwen , zo laat ons onderftellen , dat ’er een in weezen is, waar van alle de eigenfchap- pen, uit deszelfs gedaante voortvloeyende, of alleen- Iyk de zes voornaamfte, met alle de vereischte naauw- keurigheid berekend zyn , by gevolg dat , 15 Deszelfs willekeurige uitgebreidheden door a ver- beeld worden; / 29 Des- 76 25 3: 4 GARNIER MEMOIRE SUR LA Sa ftabilité par b; La vitésfe qu'il prendra dans la route quon voudra confidérer, par c; La propriété de fe foutenir fur la lame, du moins par un vent mo- déré, ou la force réfultante de fon oeuvre vive feulement qui le pous- fe en haut, par f; Celle qui le fait f’élever fur la la- me, ou qui Pempesche de f’affaifer fur le poids du vent dans les voiles lors qu'il est frais et tres ferme fans estre orageux, dans la circonftan- ce de telle dérive et inclinaifon qu'on voudra, par g; 6° En- ao Deszelfs ftyfheid door bs s2 De, fnelheid, die het zelve zal neemen, in de koers, welke men begeert te befchouwen , door c5 49 De eigenfchap van zich op de baaren ftaande te houden, ten minften met een gematigde wind, of de kracht, uit deszelfs levende deel alleen voort- vloeyende , die het zelve om hoog dryft, door f5 5e De kracht, die het zelve zich op de baaren doet verheffen, of belet van onder de zwaarte van de wind in de zeilen, als dezelve ftyf en zeer beften- dig is, zonder onftuimig te zyn, nedergedrukt te worden, in de omftandigheid van zodanige afdry- ving en helling, als men zal begeeren , door g; 6% Eine de # 4 CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 77 6° Enfin le rapport de Pimpulfion di- récte a celle latérale dans telle rou- te qu'on voudra, ou la déviation par 5. Ces chofes pofées il nous parôit que la quéstion fe réduit a montrer que _chaqw’une de ces valeurs, est ou n'est pas, relativement a la combinaifon des autres, telle qu'il convient pour que le vaisfeau qui les posféde combinées, foit parfait en fon espéce: or a la com- binaifon prés des capacités et de la vi- tésfe, dont pour Pintérest mesme du commerce, nous avons montrée l'inu- tilité, pour ne pas dire le préjudice, ou encor a celle prés des capacités ns e RENENENENSNENENENENENEN 62 Eindelyk, de betrekking der rechte tot de zydeling- {che perfinge , in zodanige koers , als men begeert, of de afwykinge, door E. Deeze dingen gefteld zynde , fchynt het ons , dat de vraag zich bepaalt, om te toonen, dat ieder van die waardyen al of niet, in betrekking tot de faamenvoeging der andere, zodanig is als behoort, om het fchip , dat dezelve faamengevoegd bezit, volmaakt in zyn foort te doen zyn: behalven nu de fzamenvoeging der uit- gebreidheden en fnelheid, waar van wy zelfs voor ’t belang van den koophandel de onnuttigheid , om niet te zeggen het nadeel, getoond hebben, of nog behal- ven de famenvoeging van de uitgebreidheden en de yi #8 __GARNIER MEMOIRE SUR LA de la ftabilité, quoiqu’il fen faille de beaucoup qu'il foit utile que le bati- ment, pour bien naviguer, aît la plus forte ftabilité, entant quelle provien- droit d'une masfe tres fourde qui fe- roit mife fur fa carlingue (on fait au contraire que trop de ftabilité ainfi pro- duite dans un batiment, ou la proprié- té destre ramené trop vivement dans Paplomb qu'il prend dans le port, est fouvent caufe de la rupture des mats) nous confesfons ne comprendre nulle- ment comment on pourroit lier d'inté- rest réciproque, ou concilier au plus haut point de perfection, ces fept va- leurs fuppofées, fi on en excépte le | moy- ftyfheid, alhoewelhet op verre na niet nuttig zy, dat her fchip , om wel te zeilen, de grootfte ftyt heid heb- be, voor zo- verre als dezelve zou voortkomen uit eene zeer zwaare masfa, die op deszelfs kolswyn gezet zou zyn (men weet in tegendeel, dat te veel ftyf heid, aldus in een fchip gebragt, of de eigenfchap van al te fterk gebragt te worden in de loodlyn, die het zelve in de dragt neemt, dikwils oorzaak van het breeken der masten is) bekennen wy geenzins te begrypen, hoe men met wederzyds belang zou kunnen verbinden, of tot den hoogften top van volmaaktheid vereenigen , deeze zeven onderftelde waardyen , indien men daar van uitzondert het middel van de ondervinding ke hd - CONSTRUCTION DES VAISSEAUK. 49 moyen de expérience des Officiers de vaisfeaux-mesme penétrés des princi- pes qui régisfent chaqu’une d'elles en particulier: nous avoüerons mesme ne pas concevoir d'avantage comment un Officier de vaisfeau peut tirer le plus grand parti posfible des qualités telles- ____quelles du batiment qu'il commande, de 1 ne connait point parfaitement leurs exprésfions, fi il n'a point continuelle- ment prefents a fon ésprit, les divers degrés aux quels elles font portées. Dans letat actuel des {fciences de Yarchitecture navale et de la navigati- on, lestime de la force des divers vents, de la vigueur et de l'habileté de Pé amd Jd NIDNISIDNDISISISISISIE N Officieren zelfs van fchepen, welke doorknced zyn van de grondbeginfelen , welke elk derzelven in ’ by- zonder beheerfchen: zelfs moeten wy bekennen niet meer te begrypen hoe een Officier van een fchip het mogelyk grootfte voordeel kan trekken uit de geringe hoedanigheden van ’t fchip, waar over hy % bevel voert, zo hy niet volkomen zyne uitdrukkingen kent, zo hy niet geduurig aan zyn verftand heett voorge- fteld, de verfcheide trappen op welken dezelve ge= bragt zyn. In den tegenwoordigen flaat der weetenfchappen van den fcheepsbouw en zeevaart, zyn de begrooting van de kragt der verfcheide winden, van de aak cl ss 80 _GARNIER MEMOIRE SUR LA Péquipage et la connaisfance d'autres circonftances fugitives, locales, ou in- ftantanées , font infufes ou cenfées l'es- tre dans 'Officier commandant, pour mestre en jeu les fix qualités dont il ignore les valeurs et les raports entre elles: d'un autre costé ces derniéres font connües ou cenfées l'estre du con- ftructeur qui manque des connaisfan- ces du navigateur expérimenté, qut par conféquent ignore parfaitement fi elles font, (qu'on nous pasfe l'exprésfi- on) dofées convenablement dans fon ouvrage, et reste privé du moyen de le faire, nous voulons dire de l'expéri- ence de la mer et des vaisfeaux navi- guants : SISISISIS\S\SSISISIS! heid en bekwaamheid van ’t fcheepsvolk , en de ken- nisfe van andere byloopige, plaatfelyke en oogenblik- kelyke omftandigheden, den bevelvoerenden Officier ingeftort, of geacht zulks te zvn, om de zes hoeda- nigheden, waar van hem de waardyen en betrekkingen onder elkander onbewust zyn, aan den gang te bren- gen: van een anderen kant zvn deeze laatfte bekend „ of worden geagt bekend te zyn, aan den fcheepsbou- wer, wien de kundigheden van den ervaren zeeman ontbreeken , wien by gevolg volkomen onbewust is of dezelve (men vergeeve ons de uitdrukking) in zyn werk behoorlyk voorgefchreeven zyn, en die van het middel om zulks te doen verftoken blyft, wy willen zeggen van de ondervinding der zee, en der ie a CIC. CONSTRUCTION DES VAISSEAU: Sf gants: fur cela, nous demandons par quel autre moyen, ces deux fciences parviendront a la perféction, fi ce n'est celui de union de ces deux états? Si l'on veut toujours diftinguer lof. ficier navigateur et manoeuvrier du conftructeur, nous dirons que.tandis que le prémier nous paroit ce andant le plus capable d'obferver et de décri- re les rêfultats, c'est ingenieur habile qui peut feul en tirer des inductions utiles a fes desfins: qu’ainfi Vexpérien- ce de Phomme de mer inftruit doit ex« citer les réfléxions de lingénieur, gui- der conftamment fes crayons: mais XI. DEEL. EF nous SISISNSSISSISISISISISIEN fchepen: daar op vraagen wy doof welk ander middel deeze twee wetenfchappen tot de volmaaktheid zul- len komen, zo het niet dat der vereeniging van die „beide ftaaten is? „Indien men altoos den zeevaart en fcheepswerk-kun- digen officier van den fcheepsbouwer wil onderfcheis den, zullen wy zeggen, dat, terwyl de eerfte ons nogthans de bekwaamfte fchynt te zyn, om waár te neemen , en de uitkomften te befchryven; de bekwaa- me fcheepsbouwkundige alleen nuttige gevolgen voor Zyne teekeningen daar uit kan afleiden: dat dus de er= varenheid van den kundigen zeeman; de overweegin- gen van den fcheepsbouwkundigen moet opwekken , En by aanhoudendheid .zyne teekenpennen beftieren: maar / “82 _-GARNIER MEMOIRE SUR LA mous prions de confidérer que, dans des fciences ausfi vastes et ausfi come pliquées, une communication récipro- que précife d'idées prifes fouvent par Yun des deux, au millieu de circon- ftances périlleufes, est finguliérement difficile; d'où nous ferons fans doutte conclure que le manoeuvrier et lin- génieur ne feront jamais trop prés Jun de l'autre; car c'est-a lobferva- teur a marquer-fur le champ de la main, pouf ainfi dire, la partie du ba- timent qui-a produit un éffét contraire Ou dangereux, ou bien a Pingénieur a faire les Épreuves a la mer dont il fent da nécésfité pour fe diriger gr ans SSS sss maar wy verzoeken in aanmerking te neemen „ dat „in „zo uitgebreide en famengeftelde wetenfchappen, eene wederzydfche juiste mededeeling van denkbeelden, dikwils door een van beiden in ’ midden van-gevaar- dyke omftandigheden genomen, zonderling moeijelyk is 3 waar uit wy. zonder twyffel zullen doen befluiten, dat de-fcheepswerksen fcheepsbouw-kundige nooit al ste -naby elkander zullen zyn; want het komt den waarnemer toe „om op ftaande voet met de hand, om zo te-fpreeken , aan te wyzen het deel van ’t fchip „dat eene tegengeftelde. of gevaarlyke werking heeft voortgebragt „ of wel den fcheepsbouwkundigen , om de proeven, “waar van hy de noodzakelykheid be- merkt, op zeeste-doen, om zich zelven in zyn be- chou- CONSTRUCTION DES VAISSEAUX: 89 dans fes-fpéculations. Ainfi la nature des chofes raproche et confond évi+ demment deux: états-que des conftitu+ tions fortuites ou politiques, formées dans des temps où lintimité de l'art de la-manoeuvre-et celui de la conftructis on des-batimens , n’étoit pas mesme foupgonnée, ont tenus. féparés jusques a:ce jour au détriment de lun et de Väutre: quelle plus heureufe préparati+ on au contraire ne feroit ce pas pour produire-les mouvemens d’un vaisfeau, ou pour chercher avec-fuccés la caufe, qui f’y -oppofe, que la -connaisfance parfaite de celui que lon anime, ou pour;juger les ooghsafions utiles a fair 2 re fchouwingen te, beftieren.… Dus ‘brengt de natuur det zaaken nader tot elkander „ en vereenigt klaarblykelyk twee flaaten „welken ‘toevallige of ftaatkundige gele- génheden, gevormd: in-tyden, toen dé naauwe ver- wantfchap, van de kunst der fcheeps beftieting „en die van den {cheepsbouw , zelfs nieteens vermoed wierd, tot op dezen dag, ten nadeele, van beïde , afzonder- Jyk gehoudert hebben: welke gelukkiger voorbereiding zou integendeel niet ‚zyn „-om de beweegingen van cen fehip voort:te brengen, of om de sik die, zich daar tegen aankant,; met een gelukkigen „uitflag te zoeken „als devolmaakte kennis van hem, dien men Ranmoedigt „ of; om de. nuttige bepaalingen „in ayn zUt plan 84 -GARNIER MEMOIRE SUR LA re a fon plan, afin d'en produire un au: tre- moins défectucux , ou plus voifin de: la perfection, que l'avantage d'eprou- ver fes facultés? Ausfi voyons-nous, que les ordonnances de la marine mi- litaire en France, foupgonnant les ra- ports réciproques, dont la nature affec- te ces deux états, ont déjea recom- mandé de faire naviguer les ingeni- eurs-conftructeurs, en faveur de qui le Gouvernement fait depuis environ 40 ans les fraix d'une inftruction profon- de: mais de ce que ce projet avanta- geux est, jusques a ce jour, resté fans détails, lé fervice du Roi n’a retiré au- cunê fruit du-petit nombre de Cam- wd E pag plan te maken, te beoordeelen, ten einde daar uit een ander minder gebreklyk plan, of dat nader by de vol- maaktheid is, voort te brengen, als het voordeel van zZyne vermoogen te beproeven? Ook zien wy , dat de ordonriantien van de militaire zeedienst in Vrank- ryk’, als vermoedende de wederkeerige ‘betrekkingen , waâr mede de natuur die twee ftaaten verbindt, reeds ‘aanbevoolen hebben’om de Ingenieurs-Conftructeurs te laaten vaaren , tot wier voordeel het Gouvernement reeds federt omtrent 40 jaaren de kosten van een gron- dig onderwys aanwendt: maar om dat dit voordeelig Ontwerp tot op deezen dag zonder byzonderheden ge- bleeven is; heeft de dienst des Konings geen vrucht getokken ‘uit het Mein getal Krygstogten , welke {om- werlg Iná- \ CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 85 agnes que quelques uns d'entre eux ont aittes: cepandant nous touchons a des circonftances favorables, nous ofons en tirer un heureux augure pour les progrés de l'art nautique, pour la perfection ultérieure de la marine dans touttes fes parties: d'une part, un Gu errier zêlé pour le fervice de l'Etat, inftruit et perfuadé de la compatibilité des fonctions militaires avec la fcience qui aide a vincre, dirige fes opérations en France; d’une autre, une générati- on dofficiers cultivés et expérimentés fest montrée: plus d'une fois leur courage fut fecondé par leurs talens, rentrés dans nos ports, lorsque l'en- F 3 ne SISISISISISISISISISIS migen onder hun gedaan hebben: ondertusfchen raaken wy gunftige omftandigheden aan; wy durven daar uit een gelukkig voorteeken voorfpellen voor de bevorde- ring der zeemans-kunst, voor de verdere volmaaking der zeevaart in alle haare deelen: wan de eene kant overlegt een Krygsman, yverig voor den dienst van den Staat, kundig en overreed van de overeenkomst der militaire pligten met de wetenfchaip, welke de overwinning de hand biedt, zyne operatien in Vranke ryk; aan een andere kant heeft zich een geflacht van geoefende en ervaaren officieren doen zien: meer dan eens werdt hunne moed door hunne talenten be- gunfägd, in onze havens wedergekeerd zynde , wanr neef 86 GARNIER MEMOIRE SUR LA nemt aura été fuffifemment humilié, ils ne feront point divorce avec les: inftru- mens de leur gloire: le vaisfeau de guerre n'est-il pas lArme de lofficier de la marine militaire? qui mieux, que celui qui la dirige, doit Ja connai- ‘tre? ce n'est point le manoeuvre, qui batit les fourneaux Ou faconne les modéles, qui produit ces armes brui- fantes avec les quelles Phomme apprit a fe détruire le plus promptement: ce n'est point celui qui équarrit les ches- nies, ou coupe les gabaris, qui produit ces machines merveilleufes que ’'hom- me tourna encor contre lui-mesme; (que ne joüit-il en paix de lutilité dont N el ‘heer de vyand genoegzaam vernederd zal zyn , zullen zy van de werktuigen hunner glorie niet afwyken: is xt Oorlogfchip niet het wapen van den officier der militaire zeedienst? wie anders, dan hy die ’t bes {tiert , moet het zelve best kennen? ’%tis geenzins de fcheepsdienst, die de ovens bouwt, of de modellen. opmaakt, welke die ruifchende wapenen voortbrengt waar mede de mensch zich op *t fpoedigst leerde ver- delgen: ’tis geezins hy die de eike boomen in den haäk fchaaft, of de fpanten hakt, die de wonderbare werktuigen voortbrengt, welke de mensch nog tegen hem zelven keerde: (wat heeft hy in vreede niet al genot van de nuttigheid, welke die werktuigen re en 4 / CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. … 8 elles font pour le Commerce!) c'est Phomme, qui pénétré des principes de fon art et muni de fes propres obfere vations, touche, retouche, détermine enfin les proportions et les formes des objets de fon art: c'est Pofficier in- ftruit qui a pratiquê et obfervé: lar- chitecture-navale fait donc ésfentielle« ment partie des talens de Fofficier de vaisfeau, et ne répugne point a la no- blésfe de fes fonctions: c'est lui qui ett doit diriger hon. feulement la folidité et peut-estre l'oeconomiie , mais en dés terminer touttes les proportions, en désfiner les contours et les formes: car C'est lui qui éprouve leurs bonnes den Koophandel hebben!) % is de man, die van de grondbeginfelen zyner kunst doorkneed, en van zyne eigene waarnemingen voorzien, de proportien en de gedaanten van de voorwerpen zyner kunst toetst, hertoctst, en eindelyk bepaalt: ’% is de kundige ofhi- cier, die de practyk geoeffênd „ en de waarnemingen gedaan heeft: de fcheepsbouw maakt derhalven we- zentlyk een gedeelte der talenten van den fcheeps= officier uit, en is geenzins ftrydig met de edelheid zyner bediening: hy is het, die daar in moet beftieren niet alleen de hegtheid, en misfchien de fpaarzaam- heid, maar ook van dezelve bepaalen alle de propor- tien, en de omtrekken en gedaanten derzelve teeke- Ren: wat hy is het die hunne goede en kwaade , x 7 de \ 88 GARNIER MEMOIRE SUR LA C. D. v‚ et leurs mauvaifes qualités dans les momens mesme de la gloire: c'est lui feul ; qui, pouvant joindre l'obfervation a la théorie, portera larchitecture-na- vale a la perfection defirée. E II N. danigheden ondervindt, zelfs in de oogenblikken der lorie: hy alleen is het, die, de waarneming met e theorie kunnende famenvoegen, de fcheepsbouw tot de gewenschte volmaaktheid zal brengen. EINDE, DEIMECNE ID DES 8 f Co ANT* ‘ k * A ' \ ev N N N N k \ \ \ Ì jn \ 5 . El \ xv A \ a kr) \ \ \ 5 \ \ t ‘ \ Ì e \ \ ' Se \ \ k \ N \ Ni ‘ \ i \ \ \ ‘ k 1 ‚ \ \ ' \ 4 N \ : KG | \ 1 \ O ri 7 | ak: 1 é 1 ga.de) \ 1 : 1 1 1 1 ! . Bras Sl na, N EE li en È S en hal nn aeta N\ ded SAS Ai IS hen \| NE Wi SN 7 NEEN ie ENA ì 1 1 1 1 1 1 1 ' ' 1 1 1 ' : Zele re mee U) 3 ant M att KR 3 P B Vs MH VIGH eHEEPH Jont ler former gie frourot 7) hi) uvant LS fo.3.ean: der Ki eg ‘ ‘ 1 1 EEE ï ' ‘ H Ka Oe S AN BN NS RN En 8 AS ’ 9 Sn le | Ee va ES Drhand. Van 4 Deeuwsch Gen J Doet bLIS Cc 2 7 7 Ed ' zl Á Sn Jdkwatkon „et Lrofeetions Oer Segmens Curviligner Dar de ba Cimentg Lu large Ei) La Hotaison ut GC gu ect audeur Dela Ligne penctuel RQIERCDPO Sero dplus rene’ ouplur plein ‚ et le gur audeour p Leer baile ue Dans de babiment elrmk. Op Sur VT zy Cuper. r/ meenen dl 7 7 mek ne n eeke Pe 1 en eg ee Ë : OVEN Yan 4 Teeuwsch Gen ar Deel. bl. 4$ je m De, KE ls, ‚ . ) J. | JS pe en Zn Ara Coupe Jur VI Agneta, Aas. Gn ler Gespes. 5 | 8 | ot Ed , re a Nrhahn. Van & Leeumsh Gen. AZ Peel BLS . d r DD a „ 1 SND lig.S. Aouler ÁStmees ò Lrrolubons é 0 L L te) ANTWOORD OP DE VR AA G.E, DOOR HET ZEEUWSCHE GENOOTSECHAF VOOR HET JAAR ED GC CLX A XE Ve VOORGESTELD: Wat is ’er tot nog toe in de Nederlandfthe taat over de Febres Catarrhales, welke federt ee- nige jaren zich meer dan voorheen in deze Landen vertoond hebben, gefthreven, en wat ontbreekt 'er aan? Welke zyn haare gewone kenteekens , loop , fymptomata en complica= tien? Zyn ’er eenige redenen te ontdekken, waar uit blyken kan, waarom deeze ziekte meer dan woorheen plaats heeft? Welke is haare veilige en zekere geneezing in alle haa- we onderfcheidene foorten ? Aan het welk de goude eerprys, door het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfchappen , den zevenden van herfstmaand des jaars 1784, is toegeweezen. > b, é, N Á jen Horzogeso asten « mdk mma ved zakt ran k d eed Ee E EE aagatindkdor! „ oor eef É ah: wies vetus tis wer ep k Ës vrsennddag mshied Aomori orhj ndi we wend a in € wid Kn hafintn gen waste geeie N ed aù Rd vd as WE nt Ek | se „8 eres ae bid HS De 6 das ir 5 . ie Ber avaeiech be zaet onge: A: R Î bvnt. te U E Ke dane VES #7 tit 5 oid ol fi y 4 ik Li 4 Dj PI Ps DRA k en ri ‚ , de ‘ 3 2 40 Ae cn _ Bladz, oì ANTWOORD : FAN PETERSEN MICHELLs Med, Doct. Lid van het Utrechtsch Provinciaal Genootfchap „te Amflerdam. # EE. NN anneer men de ftaat, waarin de Geneeskonst zich thans in ons Vader- land bevindt, met een naauwkeurig oog befchouwt, zoo zal men dra be merken, dat deze binnen weinig tyd merkelyke vorderingen in ons land emaakt heeft. — Het meer algemeen in 't werkftellen der Inénting, het al- gemeen aannemen der verkoelende geneeswyze in de natuurlyke Kinders ziekte; het allengskens afnemend vooroordeel, tegen de Braakmiddee len en de Kina; het min algemeene misbruik, t welk men van de Aderla- _ tingen in verfchillende ziekten maakt, zyn 02 J.P. MICHELL ANTWOORD zyn.zoo veele treffende bewyzen voor de vorderingen dezer wetenfchap, dat men met recht iemand, wien dit op herhaalde befchouwingen niet in ’t oog loopt, voor onkundig in de hifto- riën onzes Vaderlands, of te zeer ver- flaafd aan de oude vooroordeelen, houden moge. Onder. de oorzaken dezer fchiely- ke vorderingen der Geneeskonst, by eene natie, welke niet gewoon is, nieuwigheden op een losfen voet in een algemeen gebruik te brengen, tel- len wy voornamelyk, het fchryven in de Nederduitfche taal over genees- kundige onderwerpen, het welk in dezen tyd vry algemeen in ons Va- derland is in gebruik geraakt. Het oprichten van natuur en ge- neeskundige Genootfchappen, welke hunne werken in ’t Nederduitsch uit- gaven; de meer algemeene bloei van konften en wetenfchappen daar door veroorzaakt ; de loflyke pogingen der Maatíchappyén tot verbreiding der kennis van de Natuurlyke hiftorie van ons land; de daar door opgewekte naaryver van beroemde Geneeskundi- gen; de zugt tot het vertalen van | wers OVER DE FEBRES CATARRHALES. 93 werken, zelfs ín uitheemfche talen ges fchreven, zyn, naar het ons voor- komt, de bronnen van dit gewigtig tydftip. | En, fchoon-’t bewezen is, dat het fchryven in de lands-taal- over we tenfchappen en :konften, welken het algemeen niet kan of mag uitoeffenen;, in fommigen opzichte, niet, voordeelig Zy; ja, wat meer is, fchoon het daar uit voortvloeijende nadeel, op het ge- neeskundige voornamelyk toepasfelyk is: als welke konst door een ieder by- na geoeffend wordt; en. waar over’de onkundigfte zelfs, welke zich niet ver- meten zou, zich in zyn ambacht kun- dig-te noemen, oordeelt: zoo is % echter niet-minder zeker, dat de voor- deelen van ‘het meer algemeene ge- bruik onzer moeder-taal, in’ befchry= ven der ziekten van ons land; de na- deelen, daar uitvoortvloeijende , merk- lyk opwegen. | „ofmmers ishet ontegenfprekelyk; dat de meeste lieden, welke in ons land de: Geneeskonst- uitoeffenen ; geen taalkundigen zyn. „Wanneer men het klein getal Ger neesheeren, welke in de fteden prec fl eE- 94 J.P. MICHELL ANTWOORD feeren, vergelykt met het aantal heel kundigen en apothekars, welke, zo- „wel in de fbeden, als op ’t-land ‚die onst oeffenen, en het getal der zee= vadrende. “heelmeesters nagaat; de manier,» waarop diergelyke lieden opgevoed, onderwezen, en tot de konstoeffening-… bekwaam … gemaakt worden overweegt, zoo zal men van de: waarheid van .dit- gevoelen, ven te gelyk van het.nut, van het meer-alge= meen gebruik ónzer moeder-taal, vol- komen overtuigd zyn. ela” Want yredaar het in een land, „dat tot den Koophandel gefchikt is „altyd moeijelyk is, voorwerpen, te vinden; die vermoogen genoeg. hebben, omde grondbeginfelen van eene wetenfchap _ van den beginne aante leren, en, ee» « nige ‘jaren op. een Univerfiteit, geen moeite noch kosten kunnen en willen fparen, tot het bekwaam: worden in de oeffening der Geneeskonst, met vooruitzicht van op een dorp, of op een of ander-{chip naauwlyks de kost te. zullen winnen, welke zy, door zich tot den Koophandel te begeven; vry gemaklyker en ryklyker hebben, zoo moet men flegts alleen bedacht Zyn, / OVER DE -FEBRES CATARRHALES. O5 zyn, (ten minften tot dat het den Sou- verain behage, daar in op eene ande- re wyze te voorzien,) em menfchen, welke, geen vermoogen genoeg heb- ben, talen te leeren en op Academiën zich op die wetenfchap toe te leggen, zodanige middelen. aan de hand :te ge- ven, waar door zy met minder moei- te en kosten in die konst kunnen on- derwezen worden, =— Endat het meer algemeen gebruik onzer moeder-fpraak hierin geen geringen dienst gedaan heeft, blykt, zoo uit de waarnemin- gen van heelmeesters. ten. platten „lande, in werken van Genoot{chap- pen geplaatst; uit: kleine ftukjes, -bé- fchryvingen - van, heerfchende ziek- ten, enz. bevattende; als wel voor- namelyk. uit «de berichten van heel- meesters, uit verfchillende diftricten van ons land, aan DR. VAN DEN BOSCH medegedeeld, en, gedeeltelyk in zy- ne Verhandeling, over de ziekten van ons land (a); gedeeltelyk in de Gee neeskundige Societeit , geplaatst, ten-al- derklaarften-(b). pú obeallour:ei bio: ‚ Geen _ (@)-Haarlemftche Maatfthappy, XVIllde Deel. “_(b) Zie "de Natuur en Geneeskundige Corresponis dentie Societeit: in s’Hage uitgegeven, 7 96 J.P, MICHELL ANTWOORD Geen wonder dus dat de beroemtfte Mannen van ons Vaderland, in Maat: _fchappyêën ter bevordering van kon- ften en -wetenfchappen zitting*heb- bende, zich hoe langs hoe meer be- vlytigen, tot het volmaken der we- tenfchappen, en voornamelyk der Ge- neeskonst, als welke over het leven van den mensch handelt; — en tot het meer algemeen uitbreiden der ge- heeskundige kennis, ten nutte van die geenen , welke het geluk niet hebben vanuit de {chriften der beroemfte Ge- neeskundigen, die, wel is waar, in ons. land gebloeid, doch in de taal der geleerden gefchreven hebben, als CeneEn BOERHAVE, VAN SWIETEN, DE HAEN, OOSTERDYK en anderen, in de zekerfte regelen der konst te kunnen onderwezen worden. | En dit verëischte word zoo veel te grooter, daar de ondervinding leert, dat de gefteldheid der lighamen allengs- kens afneme en verzwakke, door de misbruiken, in onze levensmanier, van tyd tot tydingeflopen; en daar het voor- namelyk deze gefteldheid is, welke de ziekten in ons land vermeerderd, en, als ’tware, van aart veranderd hebbe. Wy, __ OVER DE FEBRES CATARRHALES. 97 Wy rekenen het daarom ook voor een groot geluk voor onze landgenoo- ten, dat onze Maatíchappyên met ver- éénde pogingen te zamen gewerkt hebben, tot de algemeenmaking van de kennis der ziekten van ons land, tot de voorkoming der kwalen, welke ons zeevarend volk, zoo jammerlyk vernielen, tot de geneezing der Ze- nuwziekten, welke zoo aanmerkelyk in ons land vermeerderd zyn; — en wy hebben niet willen afzyn, om het weinige, dat wy: tot dit oogmerk mis- {chien kunnen toebrengen, achter te houden: neen, maar wy hebben ons verplicht geacht, onze waarnemingen. over dit onderwerp, getrouwelyk in het werk gefteld, zoo klaar-en duide- yk, als mogelyk was, aan deze Maat- fchappy mede:te deelen, of “zy mis- fchien niet geheel en al verwerpelyk mogten voorkomen. BR Wy hebben onze gedachten op de Ondervinding gevestigd, en daar ?t ons noodig dacht, door gezag van geloof: waardige. Geneeskundigen. bekrach- tigd, zonder ons echter met eenige onderftellingen of verdichtfelen „ wel- ke fommige fchryvers van den eigen- AI, DEEL. G | ly- Dn 93 J.P. MICHELLE ANTWOORD lyken aart der Catarrbale fcherpte ge- maakt hebben, op te houden; — als vertrouwende, dat de Maatfchappy eene Verhandeling, minder op rede- neeringen, dan ondervinding (teunen- de, verlangde? Onze verdeeling is naar de vraag zelve ingericht, terwyl wy eerst over de fchryvers, welke over de Zebres Catarrhales gehandeld hebben, fpree- ken; daar na het gebrekkige aantoo- nen; en eindelyk over die koortfen zelve handelen zullen. EERSTE HOOFDSTUK. Over de fchryvers, welke, in de Nee derduitfche taal, over de Febres Catar- rhales, gefebrewen hebben, Wat aangaat het eerfte gedeelte der vraag. — Wat of ‘er, namelyk, tot nog zoe, in de Nederduitfche taal, over de Febres Catarrhales, welke federt eenige jaaren zich meer dan voorheen in deze lan- den wertaand hebben, gefchreven zy? — Zo acht ik het geheel onnoodig uit de gefchiedenis der geneeskonst, de meere OVER DE FEBRES CATARRHALES. « 9} meerdere’ algemeenheid der. Febres Catarrhates te trachten te betoogen. — Immers “moet men een vreemdeling zyn in de ziektekunde ; men moet in de natuur des meníchelyken lighaams ge- heel en al onkundig zyn, zo men het verfchil der gefteldheden, der levens- wyze, welke voor een eeuw, of nu, by de bewooneren van ons land plaats heeft, met een oppervlakkig oog ‘kan voorby gaan. — Zo men de dagelyk- fche- vermeerdering der oorzaken, welke onze lighamen gefchikter”ma- ken tot die koortfen, niet opmerkt. — En zomen eindelyk het verfchib der heerfchende voor-en najaarskoortfen, het welk in dien tyd, of nu, plaats heeft ‚uitde fchriften der beroemfte Ge- ‚ neeskundigen, niet kan opmaken (c). Deze redenen fchynen my ook vol- doende, waarom dit Genootfchap de meerdere! algemeenheid -der … Febres Catarrhales als bewezen vooronder- fteld heeft; terwyl deze onderftelling eigenlyk, door het onderzoek: der re- Geo of de- ‚_(e) Vergelyk roresTi -Odfervationes en SVLvIT dpera Medies met, VAN DEN BOSCH aangeh. Verhan- deling. En zie hier over zuCH de Pebri Cetarrhali S- 1. By HALLER Disf. Pract. tom. 5 p. 298 et 299. 100 … J.P. MICHELL ANTWOORD > denen, wâarôm-deze ziekte meer dan voorheen plaats heeft, klaarer betoogd en opgehelderd moet worden. - | y bepaalen ons dus alleen by-dat gedeelte der vraag; wat er over gemel- de koortfens in. de. Nederduitfche taal ge- Jchreven- zj. oo | bra ‚Dan, eer wy tot-het onderzoek der detterkundige gefchiedenis van de #e- bres Catarrhales, overgaan, “zo: achten wy allernoodzakelykst, aanste.merken. xk.) „Dat de oorzaken der belette vuit- -…rwaafeming in ons land , van deszelfs — oorfprong-af plaats gehad hebben: sonde, ziekten veroorzaakt hebben, ‚uit deze bron voortfpruitende, wel- ke naar de verfchillende gefchikt- héid der Highamen, Ontfteking:, Rheumatismus , of Febres Catarrha- des. woortgebragt hebben: „+1! 2.) Dat men die meerdere -algemeerfs heid der ziekten; uitde beletteuit« waasfeming voortfpruitende „ voor« „namelyk, ten tyde van BOERHAAVE ‚En DE GORTER heeft beginnen-in te zien, als door:wien de proeven, welke SANCTORIUS in Zraliën op de dierlyke uitwaasfemingen genomen hadt, herhaald, en hunnen invloed 5 op OVER DE FEBRES CATARRHALES. IOE op de ziekten van ons land zyn aangetoond (d)). 3.) Dat het dus de Ontfteking en Rheumatieque ziekten niet zyn, welke het Genootfchap in deze vraag beöogt. — Neen, maar dat de Maatfchappy overtuigd is, dat de gemelde ziekten, ten allen ty- de, in ons land geheerscht hebben; dat zy volkomen berust op de re- gelen, welke BOERHAAVE, VAN SWIETEN, en die hun gevolgd zyn, tot geneezing dezer ziekten hebben opgegeven. — HEn dat dus eene woordelyke vertaling dier genees- wyze, geen antwoord op deze vraag zyn zoude. 4.) Dat de Febres Catarrhales, welke Jedert eenige jaaren. zich meer dan woorbeen in deze landen vertoond heb- ben, van eenen geheel anderen aart zyn, dan gemelde Aheumaticque en Ontftekings ziekten. — Dat de aanleidende oorzaken, van deze …_ verfchillende ziekten; wel is waar, „dezelfde; dan dat de disponerende oorzaken dier Zebres Catarrbales, G 3 fe. (6) Zie pe GORTER de Perfpiratione Infenfibili. 102 J.P. MICHELL ANTWOORD | federt eenige jaaren merkelyk inde- ze landen toegenomen, zeer ver- fchillende zyn; en den aart der heerfchende ziekten geheel veran- derd hebben. 5.) Dat men eindelyk in ’t beantwoor- den van deze vraag, niet algemeen op de Febres Catarrhales, maar in t byzonder, op die van ons land, te denken hebbe; op die Febres Catarrhales, wel uitdrukkelyk door het Genootfchap omfchreven, wel- ke zich federt eenige jaaren meer dan woorheen in deze landen vertoond bebe ben, — Dat deze Febres Catarrhales in haren aart, oorzaken en genee- zing, wel degelyk verfchillen van die Febres Rheumaticae, Catarrhofo Pbhlogisticae , welker befchryving ons, door BOERHAAVE en anderen, zyn nagelaten. — Dat deze Zebres Catarrhales, als het ware, de plaats van die Morbi Rheumatici en Phlo- gistici hebben ingenomen, — Dan dat hunne aart, veel van de vorige, verfchilt, — En dat men de ge- neezing van BOERHAAVE, en die hem gevolgd zyn, in meergemelde Abeumaticque ziekten voorgefchre- ven; | OVER DE FEBRES CATARRHALES. 103 ven, in onze Catarrhale koortfen, met een flegt fucces zoude bezigen. 6.) Dat uit deze aanmerkingen voor- „namelyk blykt, dat de voorgeftel- de vraag, van dit Genootfchap , al- lernuttigst en noodzaaklykst is, tot het leeren kennen en geneezen der Febres Catarrhales, van ons land; tot voorkoming der verwarring; van Catarrhbale en Rheumaticque ziekten; tot verwydering der mis- flagen en dwalingen, uit deze ver- warring voortfpruitende; en eindes lyk, tot nadere kennis en ophelde- ring onzer land-ziekten. En fteunen deze befchouwingen op de reden, door de ondervinding geftaafd; hebben zy geneeskundige waarnemingen ten grond{lage, gelyk wy daar na, in de befchouwing der kenteekenen, loop , fymptomata en com- plicatiën dier Febres Catarrhales, bewy- zen; en in het nagaan der redenen, welke gemelde koortfen meer alge- meen gemaakt hebben, ontwyffelbaar betoogen zullen; zo is het eerfte ge= deelte der vraag gemaklyk te beant- woorden, OOB 16 G 4 Ine 104 J.P. MICHELL ANTWOORD Immers is het oogmerk des Genoot- fchaps niet, dat men een catalogus der fchryvers, van HIPPOCRATES b. v. af, tot eenen STOLL toe, geve; welke verfchillende epidemiën der Febres Ca- tarrhales, in verfchillende landítre- ken, waargenomen en geboekt heb- ben, — De aanteekeningen- zelve, welke FORESTUS en sYLvIUS, ons over de epidemifche zinking koortfen, van ons land, hebben nagelaten, komen hier, als in de Latyníche taal gefchre- ven, niet in aanmerking. Het zyn al- leen de Nederduitfche fchriften, over de Febres Catarrhales, welke zich federt eenige jaaren meer dan voorheen in deze landen vertoond hebben, welker opgaaf het Genootfchap verlangt. Dan terwyl deze koortfen, flechts federt eenige jaaren meer algemeen zyn geworden, terwyl de gefteldheid der lighamen , door het misbruik der verflappende waterdranken, door het onmatige broeijen, enz. verzwakt, niet alleen meer gefchikt is geworden tot ziekten, welke van de belette uit- _waasleming voortkomen, maar ook even daar door de aart en het caracs ter OVER DE FEBRES- CATARRHALES, 105 ter: dezer koortfen; “is veranderd en verbasterd, zo is het reeds a priori hoogst waarfchynelyk, dat een volko- men ftelfel over deze koortfen, in de Nederduitfche taal, ook. tot nog toe, onder de defiderata medica behoort. En: dit wordt door de historia medica, ook a posteriori, bekrachtigd. Immefs daar zy ons de hand leent, om het tydperk, wanneer de Zebres Catarrbales , meer ‘algemeen in ons land zyn begonnen te heerfchen, te bepalen, op het begin der achtiende eeuw; als wanneer de groote BOER- HAAVE , het geheele ftelfel der Genees- kunde, dat zeer ruuw en onbefchaafd was, befchaafde, en de geneeswyze der ziekte van ons land , op onwankel- bare gronden, vestigde; terwyl de be- roemde DE GORTER, -de proeven van den geduldigen en naauwkeurigen Ita- liäan SANCTORIUS, in ons land herhaal- de, en op de landziekten toepaste. Dit doch was het rechte tydperk, wanneer men de meerdere algemeen- heid der Febres Catarrbales, in ons land, moest beginnen waar te ne- men. — En de uitwerkfelen van den arbeid, dier beroemde mannen, ble- G 5 ven 106 J.P. MICHELL ANTWOORD … ven ook niet lang, met het zwarte floers der duifterheid , bedekt. Immers vertaalde een Amfteldamsch Geneesheer, AMOS LAMBRECHTS, reeds in ’tjaar 1733, een klein gefchrift, dat de Hoogleeraar de GORTER over de, in dien tyd, algemeene doorgaande ziekte, hadt in ’ licht gegeven. — Een gefchriftje, dat daarom te meer onze aandacht verdient, dewyl de ziekte (op meer dan eene plaats zin- kingachtig genoemd) met pynen en be- naauwdbeden op de borst, als in een zy- dewee, en fomwylen ook met een ligte yl- boofdigbeid, geftadige wakingen of flaap* lusten, wergezeld was: -—— dewyl de aanmerkingen van den fchryver , voor« namelyk, daar op uit komen, dat de koorts, die van den beginne de lyders hevig aangreep, niet gelyk andere brandende koortfen; door de aderla- ting geftild wierdt. — En dat de ge- neeswyze, in deze koorts, (/choon het afgetapte bloed, met een korst, die ech- ter kleiner was, dan in ontflekings ziek« ten, op de oppervlakte bedekt wierdt ;) niet door antipblogistica of verzach- tende borstmiddelen , maar door zweetdryvende en ontfpannende aje ( OVER DE FEBRES CATARRHALES. IO7 delen;-en voornamelyk door de /piri= tus falis ammoniaci, ten einde wierdt gebracht (e) Nadit werkje komt de Verhande- ling van den Heere LEONARDUS STOCKE, hier voornamelyk in aanmer ‚king (£). Daar in heeft de fchryver, ook over de Catarrhale ziekten, als gevolgen der belette uitwaasfeming ; gehandeld (g); hy leidde van deze oorzaken de borstziekte, pleuris, be= roerten, enz, in ons land, voor geen klein gedeelte, af (h). — Doch daar hy in eenen tyd leefde, wanneer de- ze koortfen eenigfins meer algemeen begonnen te heerfchen; daar hy aan de vooroordeelen: zyner leermeeste= ren, te veel gehecht was (i); daar ie e (e) Dit werkje is zeer lezenswaardig, en voert den tvtel van Korte befchryving van een algemeene door- gaande ziekte, in dezen tyd nog woedende;-en des- zelfs geneezing , door zweetinge. Befchreven door den Heer JOHANNES DE GORTER enz. Vertaald , en met Aanmerkingen verrykt, ‚door AMOS LAMBRECHTS, Med. Doct. te Amfterdam, 1733. (€) Het woert den tytel van danmerkingen over de kwynende ziekten der Nederlanderen , fpruitende uit hunne landsgefteldheid, levenswyze enz.; Cn is te Utrecht by T. VAN PADDENBURG in ’t jaar 1764. uite gegeven. (g) Bladz. 132, Ch) Bladz. 134. _ (1) Zie voorn, bl. 61, en volgende, - 08 7. P. MICHELL ANTWOORD de algemeenheid der Scorbutiegue kwa- den, in-ons land, zeer fterk: voor- ftond (k); zo is het geen wonder, dat hy het Catarrhale met het Scorbuticque vermengd (l), en daar door verwar- ring veroorzaakt heeft. Doch het {taat ons nog te bewyzen, dat hy die zelfde koorts, welke thans meer. algemeen in ons land voorkomt, befchreven- heeft ;; en «dat het na ge- noeg, van dien tyd af aan is, dat wy de meerdere algemeenheid der #ebres Catarrhales, in ons land, berekenen moeten. „Hy leidde immers van de belette uitwaasfeming niet alleen die gevol- gen af, welke BOERHKAAVE en anderen, die hem gevolgd zyn, van deze oor- _ zaak hebben waargenomen; hy leidde ’er niet alleen de ontftekings ziekten van af (m): neen, maar hy befchouw- de de uitwerkfelen van deze oorzaak, als de gevolgen van een vergift, dat onze zenuwen fterk aandeedt (n), en als ee- ne (k) Bladz. 47, 49» 52, en volgende. _{D) Gelyk voornamelyk blykt, uit zyn verhaal der Symptomata „bl. 4149: vergeleken met het Hoofd. deel over de Ongevoelige Uitwaasfeming , bl. 95, Cm) Loco c. (a) Loco c. ble ao, en volg. OVER DE FEBRESCATARRHALES. FOG ne vermoogende oorzaak van het Zand. Jcorbut (o). — Schoon hy, om die ziek- te-voor te komen, juist dezelfde be- hoedmiddelen, aanraadde, welke, tot voorbehoeding der Febres Catarrhales „ voornamelyk. dienen (p);. ‘en waar- onder. men niet weinige vindt, (het warm kleeden b. v. (q) ‚en de warme baden ,) die als Geneesmiddelen be- {chouwd, in de Scorbut.(r), meer kwaad, dan goed doen zouden, — Schoon hy,‚-in;de. geneezing, zyne voorname indicatie vestigde, om, de ver. minderde of. belette. uitwaasferningen, tot baren natuurlyken flaat , $e bevorderen; de werflymde of verdikte weivochten „nevens het gruizige des bloedste ontbinden, en de koorts uit te roeijen (s): welke omftan- digheden, wel is waar, in de Febres Catarrhales, doch niet in de Scorbut, alwaar de. vochten, door een rottige Ícherpte, ontbonden, de levenskrach- tente onder brengen, plaats heb- ben. — En dit wordt allerduidelykst bevestigd , „daar hy het zweeten, vals ed } elektr so) Bladz. 130. (p) Zie bl. 186. ‘ (9) Bladz. tór. …(r) Bladz, 961. (5) Bladz. 25g. 110 J. P. MICHELL "ANTWOORD > fomwylen, een verligting der kwaal te weeg brengende, aanbeveelt, dat ín de Mebres ’ Catarrbales byna altyd, doch in de Scorbut nooit gefchiedt (t). En uit deze korte befchouwinge is gemakkelyk af te leiden, dat hy de dcorbut , met de! Febres- Cararrhales’, verward heeft, en dat dus zyne rede- neringen, flegts op zwakke gronden, gebouwd zyn. — Dan, terwyl hy de geneezing dier zogenaamde Scorbur, meestal door herftelling- der ‘ belette uitwaasfeming , trachtte ten einde te brengen, zo is hy in zyne praktyk vry gelukkig geflaagd ; en daar hy de fter- ke aderlatingen, in veele gevallen, nin algemeen gebruikte, en door zyne ondervinding zag, dät de verzwak- kende geneeswyze, onder den naam wan cura antipblogistica, in dien tyd fterk in gebruik, weinig te pas kwam; zo heeft hy voornamelyk door het ge- neezen van keelziekten,- zich eenen naam gemaakt. toa Dan men kan daar by ’gemakkelyk begrypen, dat hy, om zyne bypotheti- Sche denkbeelden , omtrent den aart van Scorbut ‚ tegen den beroemden LIND, DE (t) Bladz. 263. OVER DE FEBRES CATARRHALES. 11Ì e | DE MONCHY en anderen, te verdedi. gen, zo wel in de befchryving, als in de geneezing dezer twee ziekten, wel- ke hy voor ééne heeft aangezien, ver- baast heeft misgetast (u), en dus auwlyks aanpryzing, ten opzichte der Febres Catarrbales, verdient, dan voor de zulken, die in flaat zyn, het goede van het kwade, het zekere van het Aypothetifjche, en de echte waarne- mingen van herfenfchimmige denk- beelden, (phantastica cerebri comsmenta) te onderfcheiden. | _ Hy heeft ook eene Verhandeling over de Keelziekten, welke haren oor- fprong aan de belette uitwaasfeming verfchuldigd zyn, gefchreven. — Des ze maken een foort uit der Febres Ca. tarrbales (v). Hy noemde dezelve een ziekte, van het voor- en najaar (w}, en zyne gelukkige geneezingen, moet . men zowel aan ’t vermyden van pap- pen, ftovingen en pleisters, als welke die deelen verflappen ; aan het vermy- den der aderlatingen, welke in een zin (u) Zie de aangehaalde plaatfer. (v) Berichten over de Keelziekten euz., Utrecht by c. T, VAN PADDENBURG 5 1759 (w) Zie bl. 24, II2. J. P. MICHELL ANTWOORD © zinkingkoorts meestäl fchadelyk zyn: de krachten verzwakken’, en de: fchei- ding der ziekten verhinderen ;-en-voor- namelyk aan zyne voorname aanwy- zing «de witwaasfeming te bevorderen; dan wel aan zyne geheime geneesmi delen toefchryven (x).. Doch deze ge: heimhouding is eene oorzaak, waar- om de berichten van dien Geneesheer minder nuttig en lezenswaardig zyn. — In zyne Verhandeling, over de Na- jaarskoortfen, heeft hy te weinig, op de belette uitwaasfeming , gelet(y). En deze veel vermoogende oorzaak heeft hy, byna geheel, uit het oog verloren, Men heeft dus geen reden om zich te verwonderen, dat zyn gezag niet genoegfaam geweest is, om de Ge- neesheeren van dien tyd, te overtui- gen, dat de Zebres Catarrhales, (te voren, met den naam van continuae vemittentes ‚ fynachi - fimplices , - febres rheumaticae, naar het verfchil der Jymptomata ‚--uit de verfchillende conflitutien —_der _lighamen ,- welke door die ziekte wierden overvallen, on- (x) Bladz. 27. I (y) Verhandeling van de Faarlyks in den Nazomer hier te lande in zwang gaande ziekte , onder dennaam van Galziekte enz.; Utrecht 1742. OVER DE FEBRES CATARRHALES. rig ofiderfcheiden) waarlyk eene geheele andere geneeswyze vereischten, dan die door beroemde Mannen, in meer- gemelde koortfen was voorgefchre- ven, — Immers de weelde, het zit- tend leven, de verflappende dranken, en wat niet al, oorzaken, daar na nog te melden, hadden in ons land, de gefteldheid der lighamen, langzamer- hand verzwakt, het zenuwgeftel ge- voelig gemaakt, de oorzaken der be- lette uitwaasfeming, te gelyk met de Hebres Catarrbales vermeerderd; zy hadden den aart dier koortfen, als’ ware verbasterd, en de geneeswyze moest dus noodzaaklyk naar de ver- andeting en. verzwakking, welke de lighaamsgeftellen hadden ondergaan, kod e oe | LOyKk waren daarom de pogingen der Haarl, in che Maatfchappy, die in ‘t jaar 1770 voor de eerfte, en in 1772 voorde tweede maal, eene vraag voor- ftelde, over de oorzaken voorbehoe- ding en geneezing der ziekten, welke uit de natuurlyke gefteldheid van ons Vaderland voortvloeijen. — Loflyk Zyn de pogingen, van den Geleerden VAN DEN BOSCH, welke op die vraag XI. DEEL. H een Pd E34 JP. MICHEL ANTWOORD een antwoord heeft ingegeven, waar aan de gouden medaille is toegewe- zen, en het welk daar na ook in ’t licht, ten nutte van het algemeen „ verfchenen is, — Die kundige Artz betoogde daarin, dat de eenvoudigfte en algemeenfte oorzaak der ziekten in ons land, de belette uitwaasfeming was (z) ; dat de voor- en najaarsziek- ten, meestäl van eenen Catarrhalen aart waren (a); en dat men het verband der ontítekings en zinkingachtige ziek- ten, in de byzondere gefteldheid: des _dampkrings zoeken moest (b), terwyl die Lebres Catarrhales-naar de plaat- fen, waarop de {tof viel, naar de ver- fchillende dispofivie der lighamen, en naar de verfchillende complicatien, ver- fchilden (c). en PE Hy heeft ook regelen opgegeven, om zich voor dezelve te behoeden (d), en de geneeswyze kortelyk aange- toond (e), terwyl hy de algemeene | | ger (2) Tom. 18 „bl-515 van de Holl, Maatfch. … (a) S.47, bl. rar, $. 130 „en de Corollaria bl355 5 vergeleken met $. 205, bl. 546. ‘ (b) $. CCXIV , en volg. bl. 562. (e) $. CCXVIL, bl. 565. (d) $. erg, en volg. bl. 569 (e) $.-267, bl. 804, en volg.5 vergel. met $.-273 y en volg. bl. 818. iá OVER DE FEBRES CATARRHALES. 115 gewoonte, om deze ziekte door aderla- tingente geneezen, is tegengegaan (£). Dan gelyk het in zo een wyd veld onmogelyk is, om by elk eene ziekte lang flil te blyven ftaan , neen, maar dat men den loop , fymptomata en compli catien, en de verfchillende geneeswy- ze, ten dien einde gefchikt, als be- kend moet onderftellen, zo is het niet te verwonderen, dat men. zelfs in de- ze doorwrochte Verhandeling, niet dan, als % ware ter loops, van deze koortfen gemeld vindt. — Immers, de Heer VAN DEN BOSCH zelve bekende, » dat de veelvuldige gedaante dezer zieke »» den, zo wegens Dare A hi Pe » bet oniflokene, het roosachtige, het te- » rug blyven der. uitwaasfemende foe, » de vermeerderde afgefcheiden flym en _» gal, de ontaarting derzelpe, veeltyds » mes wormen verzeld, de overgang tot » Cindelyke ontbinding enz, , tot een klaa- » ver en duidelyker begrip, en woorka- » men veler belemmeringen, in de genee- ming, eene onderfineidene bapaling »vereischten (2)”. | -p De (CF) Loco c. bl. 820, 823. (3) S$. 218, bl. 568, 216 J.P. MICHELL ANTWOORD — De noodzaaklykheid daarenboven van dit vereischte, toonen ons de werkjes aan, welke men over de Zin- king-koorts, die in de maand Juny van het Jaar 1782 in ons Vaderland ‘geheerscht heeft, aan het algemeen Ka medegedeeld. — Een Amftel- damsch Geneesheer MICHELL was de eerfte, welke zyne Waarnemingen over deze ziekte, in de Letteroeffe- ningen boekte, — Hy merkte het ver- {chil der complicatien, in verfchillende conflitutien, op ; bewees den zinking- achtigen aart dier koorts; en toonde, dat zy in ons land, thans endemisch was; — en door de herftelling der be- lette uitwaasfeming, moest geneezen «worden (h).- __ Een Haarlemsch Geneesheer echter ‘hadt te voren reeds, in een klein ftuk- je, de fchadelykheid der- aderlatingen in deze ziekten, trachten aan te too- nen. — Doctor BROUWER BOSCH na- melyk, was van oordeel, dat deze- koorts van eenen galachtigen aart was, en. Ch) Zie zyne Aanmerkingen over de Zinkingkoorts welke voornamelyk in de maand Funy des Paars 1782 te Amfterdam geheerscht heeft: Alg. Vaderl. Letter= eef. IV. D. Mengelw. bl. 359. | OVER DE FEBRES CATARRHALES. 119, . 4 en ftelde daar op het gebruik der braakmiddelen in ’t algemeen voor (i). Dan de Stads Doctoren van gemel- de flad, waren niet van % gevoelen van hunnen jongflen Ambtgenoot. — Zy, trachteden in een vry aanmerkelyke „Verhandeling aan te toonen, dat de zinking-koorts, in hunne ftad, door eene ware epidemie van inflammatoire. borstziekten, was gevolgd, — Dat het nut der aderlatingen, in dezen groot, en derzelver gebruik onvermydelyk was, — Dat de Heer Doctor BOSCH zich, in het bepalen van den aart dier borstziekten, merklyk hadt vergist. — En dat de waarheid van hunne ftellin- gen, door de waarnemingen van zie- ken, volgens deze geneezingswyze behandeld en herfteld, welke by dit werk gevoegd zyn, in een helder dag- licht geplaatst wierdt (k). Deze Verhandeling bevat verfchei- | H 3 de De Aderlating în de tegenwoordig heerfchende Ziëkte ‚van de maand Funy 1782, in de meeste ge- vallen grootelyks nadeelig ; door w. BROUWER BOSCH, ded, Doct, te Haarlem. (k) Befchryving van de Epidemifche Zinkingkoorts en derzelver gevolgen , welke in de maand Juny 1782 te Haarlem geregeerd heeft;;door de Stads Docto= „ren aldaar, Maarlem 1782. 118 j. P. MICHELE ANTWOORD de nuttige wäarnemitigen, over de Pe- bres Catarrhales van òtis land, häauw- keurige meteörologifeche obfervdtiën, waar uit men het verband, dät tus- fchen deze koorts, èn de voorafgegaa- ne luchtsgefteldheid: heeft plaats ge- had, duidelyk kan afnemen: — vele parallele epidemiën worden daarin aan- gehaääld: — de koofts zelve en hare gevolgen, duidelyk afgefchetst, en de geneezingswyze verdedigd. ‚ Doch het is jämimier, dat dèze Ge- neesheeren het verband der voorafge- gaane ziriking=koorts, met de daar op gevolgde pleuris, niet beter in ’t oog hebben gehouden, en hunne genee- Zingswyze op dit verband gevestigd: — dan zouden zy waarfchynlyk, meer algemeen en vroeger, gebruik ge- maakt hebben van de fpaanfche vlie- gen, welke in de weinige gevallen, waarin zy aangelegd zyn, zulke heerly- ke uitwerkfelen gehad hebben, ten nut- te der lyders; — en zy zouden zeker- lyk, in de geneezing gelukkiger ges flaagd zyn, — Het zal der moeite wel waardig zyn na te flaan, het geene men in onze tydfchriften, ter beoor- deelinge dezer Verhandeling, heeft in- ge al _ OVER DE FEBRES CATARRHALES. 119 gelascht (Ì): — Daar uit zal men lig- telyk kunnen opmaken, dat de genee- zingswyze in de ZAebres Catarrhales, nog op geen vasten voet gebragt, en haren aart niet algemeen bekend zy; en dat hare complicatien, in vele geval len, met elkander verward, of tot een ee foort van ziekten gebragt wor en. „En wy zullen van de algemeene waarheid dezer ftelling, te gelyk. met de nuttigheid en noodzaaklykheid, van een eenvoudige en klaare beante woording van dit vraagftuk, door het Genootfchap uitgefchreven, zo veel te meer overtuigd worden, wanneer wy de loflyke pogingen van Vader- Jandfche Mannen, in het oprichten der Natuur. en Geneeskundige corres- pondentie Sociëteit in s' Hage, met eene wel geplaatfte zucht, ter navolging be- {chouwen, — Immers fchoon men in «die fchriften „de naauwkeurigheid en kundisheid - der. Nederlandfche Ge- necsheeren , allerduidelykst ontdekt, 20 ziet men ook niet zelden door ge- brek aan kunde, in de onderfcheiding | H 4 der (5 Alsem. Vaderl. Eetteroellen., V. D. No. 1. Alem. Biblioëh. , IV, D. 3 flgk , bl, 330. 120 J. P,/MICHELL ANTWOORD > der Febres Catarrhales, groote fouten in ’t bepalen der ziekte begaan: want, (om geene perfoneele aanmerkingen te maken) kan men uit de befchouwing en vergelyking der berichten, van verfcheidene Artzen, aan de Sociëteit medegedeeld, ligtelyk opmaken, dat de één eene koorts Lebris Catarrhalis noemt, welke door een ander Zebris Anflammatoria, door anderen Rbeuma- tica, en weder door de meesten Zebris Vernalis of Autumnalis, bepaald,wordt, „Zo lang men dus geene duidelyke en klaare befchryving , „die in ’t alge= meen aangenomen wordt, geven kan, van de ziekten, welke in ons land „waargenomen worden, zo zal men „ook de ontftekings- gal- en rotziekten, met de Zebres Catarrhales, en hare „verfchillende. complicatien verwarren; men zal gelegenheid geven, dat min- ‚der kundigen, de geneeswyze in deze ziekte’ met fucces gebruikt, in gene, … „welke zy denzelven naam toevoegen , „doch waarin die zelfde geneeswyze „niet te pas komt, tot merklyk nadeel hunner lyderen bezigen, — Het is dus allernoodzaaklyksti, dat men de ziek- ten, „welke uit de gefteldheid van ons AA) OVER DE FEBRES CATARRHALES. 12E Vaderland voortvloeien, duidelyk be- pale, en van elkander onderfcheide;, zaldeze nuttige Sociëteit, de gewensch= te vruchten voortbrengen, — En dit wordt door dit aanzienelyk Genoot- fchap, zelf met deze vraag beoogd. Uit deze korte aanmerkingen dan, zal men ras kunnen befluiten, wat ’er aan de befchryving der Zebres Catarrhales , welke federt eenige jaaren zich meer dan woorbeen in deze landen vertoond hebben, ontbreke? … Immers zyn ’er weinig Verhandelins gen, welke eenigzins aanpryzing vers dienen, over de Aebres Catarrbhales ; zo als men dezelve thans waarneemt; án ’t licht gekomen (m). N Deze koortfen hebben eenen geheel anderen loop, geheel verfchillende fymp- somaia en complicatien, dan de Zebres et H 5 _Jn« \ ma IJ { fi _ (m)- Wil men door nadere bewyzen, van de fchaarsheid der fchryvers , die over dit onderwerp in de Nederlandfche taal gehandeld hebben, overtuigd Zyn, zo kan men zynen weetlust voldaan zien, door de aangehaalde. Verhandeling van den Heer Dr. van DEN BOSCH, over de Ziekten van ons Land, te ver- gelyken met het Programma van de geprezene Cor- respondentie Sociëteit, in hare Verhandelingen uitge- seven, $.-gen ir, bl, 13, 14—153 En met de Ver- handeling van den Heer MARTINET ún de Holl, Maat= fchi, XL. D. 2 ftuk, 132 J.P. MICHELL ANTWOORD Fnflammatoriae en Rheüúmaticae, welke; — wel is waar, van dezelfde aanleidende oorzaken oorfpronklyk, ten tyde van BOERHAAVE En VAN SWIETEN, in Ons land geheerscht, maar echter eene geheel verfchillende geneeswyze vere eischt hebben. — De gefteldheid der lighamen verfchilt aanmerklyk, en daarom hebben ook de oorzaken, welke aânleiding tot deze of gene ziekte geven, eene geheel andere uit- werking. — De lighamen zyn; door dwalingen in de levénswyze, allengs- kens verzwäkt, de uitwerkfelen dier verzwakking, zyn van tyd tot tyd aan- metklyker geworden; zy zyn hoe lan- É hoe meer in ’t oog geloopen, en yet is eerst ecduurende onze leeftyd, dat men ze heeft beginnen te bemer- - ken, en naauwkeuriger waat te ne- men. — Het is derhalven nu de juiste tyd, om op de uitwerkfelen voorna- melyk acht te geven, dezelve was het mogelyk te verhoeden, en tegen te gaan; de ziekten door deze oorzaken te weeg gebragt, te leeren kennen, en te geneezen. Dit heeft zekerlyk de Haarlemfche Mlaaifchappy, tot het voorftellen an Ha | die OVER DÉ FEBRES CATARRHALES. 133 dië nuttige vraag, over de ziekte van onsland; — Het Utrechts Genootfchap, tot Het onderzoeken van de oorzaken en aaft der zenuwziekten; — En ein- delyk dit Genootfchap, tot het aanfpo- ren van eene naauwkeuriger befchty- ving der Pebres Catarrhalèés , aangezet, _ Want uit het voren verhandelde blykt onitegenfprekelyk, dat wy niets danpryzingswaardig over de Zebres Catarrhales in ’t algemeen, dan eenige kofte aanmerkingen over deze koorte fen, welke Dr, VAN DEN BOSCH; Zyné Landgenoten medegedeeld heeft, oor- fpronglyk in de Nederduitfche taal bes zitten (n). En dat het dus allernood- zaaklykst is, het gebrekkige in de ken- nis, onderfcheiding, loop, fymptoina- ta, complicatien „en geneezing def Fee bres Catarrhales, te vervullen, h Dat men ten dien einde, de kentee= kenen der Zébres Catarrbhales, door menigvuldige waarnemingen ontdekt, om die koortfen van alle andere te kunnen onderfcheiden, moest opge- PORIE ven; __(n) Want de overige aangehaalde Schryvers, heb=" ben zozeer niet overde Pebres Catarrhales in *t al gemeen, als wel over de verfchillende epidemiën, welke zy waargenomen hebben „ gehandeld. 124 J.P. MICHELL ANTWOORD > - ven; — de loop der ziekte affchet- _fen;— de fymptomata doen kennen ;—. ende ziekten, waarmede zy veeläl ge- compliceerd worden, opfpeuren; — dat men de reden waarom zy alge-. meener, en van natuur als ’t ware veranderd zyn, naauwkeurig- nagaan. moest, om zo veel te beter, tot hare veilige en zekere geneezing, in alle ha« re onderfcheidene foorten, te kunnen befluiten. — En dit alles wordt juist in de vraag, door ’t Genootfchap voorgefteld, bevat, “TWEEDE HOOFDSTUK. Over de kenteekenen, loop, fympto- mata en complicatien, der Febres Ca- tarrhales, ‚De kennis en onderfcheiding van ee« ne ziekte verfchaft den Geneesheer ee- nen veiligen grond{lag, waarop hy hare geneezing bouwen kan, — Hare ken- teekenen en loop zyn de ware midde- len, waar door hy die kennis en on- derfcheiding verkryst. — De toeval- len doen hem verder den aart der oor 1 OVER DE FEBRES CATARRHALES. 123 oorzaken van de ziekte, en der ken- teekenen zelve opmerken. — Een on- derzoek derzelven moet dus, nood- zaaklyk, de genceswyze der Febres Catarrhales voorgaan. ed En wat aangaat A de kenteekenen , “waar door men deze koortfen, van alle andere onderfcheiden kan, men moet ze tot de volgende clasfen brengen. I. De tyd van jaar , waarop deze koortfen regeren. Want, fchoon men niet ontkennen kan, dat dezelve ten allen tyde in ons land waargenomen worden, zo is het echter zeker, dat men ze nooit alge- meener befpeurt, noch haren loop, Jymptomata en complicatien, beter waar- nemen kan, dan wanneer zy epide. misch heerfchen. Dan het ís, door de ondervinding en waarneming van de kundigfte Ge- neesheeren van ons land (o) beves- tigd, dat dezelve zich ten tyde der „nachtevening, van de lente en herfst, altyd meer of min algemeen vertoo- | nen: (o) Zie roresTuS in zyne Obfervationes de Febri- bus cum morb.epid, grasf. BOERHAAVE aphor.S. 7935 en den Baron vAN SWIETEN Comm. tom. IL, bl, 5o8 en 638. Vergel, SYDENHAM oper. bl, 220, N * 226 J.P. MICHELL ANTWOORD. nen: — dewyl de watmte op den dig; — als dan met de koude vochtige avond — en nachtftonden; verwisfelende, met de mis{lagen in de diëet, in den win- ter en den zomer begaan; en de verr wisfeling der kleederen, famenloo- pen, tot het beletten der uitwaasfe- ming, en het voortbrengen, der een: voudige, en meer of min gecompliceer- de zinking-koortfen, IN. Weerkundige waarnemingen: == wanneer het weder, by voorbeeld, vroeg in ’t voorjaar, naar eene vooraf gegaane koude, warm geworden is, en daarna weder door koude noorde winden, hagel- en fneeuw-buiën wordt afgewisfeld, gelyk ons nog in % jaar 1782, allerduidelykst gebleken is (p); wanneer op eenen warmen zomer , ee- ne koude veranderlyke herfst volgt; of, wanneer men op éénen dag, fom- wylen eene merklyke verwisfeling van warmte en koude, waarneemt (q). — Schoon het zeker is, dat onze ligha- men (p) Zie de aangehaalde Befthryving van de Epide- mifche Zinkingkoorts enz. $« 9, bl, oo. Vergel. met het Bericht van den Heere BRUNINGS „ en met de Aan- teekeningen van den Heere MICHELL „ Letteroeff. Jl. Ce Ca) Befchryving der Zinkingkoorts, te Haarlem, ibid. S. 9, bl. 21. : men in % algemeen, min door die fchielyke afwisfelingen van warmte en koude, dan wel door koude, welke op eene lang aangehouden hebbende hitte volgt, (als door welke onze lig- hamen, tot het beletten der uitwaasfe- ming, even als door een warm bad, zeer gefchikt worden gemaakt) aan edaan worden. Getuige zy de zin- Morts. welke men in het jaar 1782, in het voorjaar, na dat het guure weêr, door ééne buitengewone warmte, en deze weder kort daarop door koude verwisfeld wierdt, waar- nam (r). — Getuigen zyn de epidee demien der Febres Catarrbales, welke zo algemeen, in den herít, in onsland heerfchen. — Getuigen, eindelyk, zyn de waarnemingen, welke men in % jaar 1779, over de toen heerfchende Hebres Catarrbales, geboekt vindt (s). Daar men van de fchielyke verwisfeling _van koude, die in den winter van ? jaar _ 1782 voorviel, welke meer dan 20 gra= Kiki den @) Geneeskundige Corresp. Sociëteit, 1fte deel, Ute, Mde, Ide en IVde luk; alwaar men uit de vergelyking der Meteörologifche waarnemingen, mce de befchryvingen der ziekten zelve, zeer veel lichts omtrent dit onderwerp verkrygen kan. (s) Corresp. Sociëteit „ loco c. 128 J.P. MICHELE ANTWOORD © den bedroeg, en door Dr. HOUTTUYN « Onder anderen is aangeteekend, wei- nige of geene gevolgen befpeurd heêft. Men kan dus in het algemeen aafne- men, dat lang aanhoudende wafmte;, voornamelyk met fil weêr gepaard (t), in de lente en herfst, wanneer de warmte op den dag, door koude avond- en nachtftonden wordt afge- wisfeld, juist gefchikt is, om de Febres Catarrhales in ons land algemeen te maken (u), en dat de bykomende vochtigheid, ‘en « fchielyke afwisfe- ling van warmte in koude, dan voor- namelyk op onze lighamen werken. — Te meer, daar deze waarneming, op de gronden eener zuivere pathologifche befchouwing der uitwerkfelen, van de … afwisfelingen des dampkrings, op on- ze lighamen (v), en op de waarnemin- gen van beroemde Geneeskundigen;, in ons land, is berustende (w). hi | is- Ct) Gelyk in % Jaar 1779 by uitftek plaats hadt. Correfp. Sociëteit, IV. ftuk , bl. 379. (u) Zie de aangehaalde Befchryving van de Epid. __ Zinkingkoorts. (v) Zie BorRHAAVE Jnftit. Medic, cAUBI Patho- Jog. enz. (w) Van DE GORTER b. Vv. FORESTUS El VAN SWIETEN, op de aangehaalde plaats. J p 1 OVER DE FEBRES CATARRHALES. 129 _ _Misfchien wordt ’er tot de alge- _meenmaking dier koortfen, een iets in de lucht vereischt, dat wy met HIP- POCRATEsS gemaklyk zo dzicy noemen, dan even min, als die groote man, bepalen kunnen. — Het is genoeg , aangetoond te hebben, dat dit onbe- kende iets, ten tyde der nachtevenin- gen in ons land, voornamelyk wan= neer de gemelde gefteldheid des we= ders plaats heeft, in onze lucht aan- wezend is. — Dan immers ftrekken de gemelde waarneemingen ons tot ‚een baak, om de epidemifche koortfen, in dien tyd heerfchende, van alle andes re te onderkennen, en van eenen cq= tarrhalen aart te verklaren. UI. De voorafgegaane oorzaaken,= De: ze geven een Geneesheer, in alle ge= vallen, veel licht, in het onderfcheiden der ziekten. — Alle oorzaken, welke de uitwaasfeming beletten, komen in ons geval in aanmerking ; — en hier toe, moet men niet alleen het koude watten, (een gemeene fpreekwys) in den eigenlyken' zin genomen, maar ‚ook de misflagen in de levenswyze, de verwisfeling der klederen, de ge- moeds aandoeningen , kortom, alles XI. DEEL. Ì j wat 130 J.P. MICHELL ANTWOORD” » wat de pori'der huid fluiten-kan, bren. gen. | “ IV. De eigenlyke kenteekenen der ziek- te. — Deze doen ons de Febres Catar- rhales van alle andere onderfcheiden, en het is voornamelyk daarop, waar- op ‘een Geneeskundige, in het onder- kennen dier koortfen, te letten heb: be. — Onder deze kenteekenen, komen in de eerfte plaats, in aanmerking: 1. De gewone teekenen wan eene ver- koudheid, — Waar onder eene eigen= foortige Tustloosheid, onbekwaam- heid om de geledingen te bewegen , pyn in dezelve, rillingen, huiverin- gen, verwisfelend gevoel van koude en warmte „ eene onaangename aan- doening in de ruggegraat, zwaarte in het hoofd, eene geftadige tranen- vloed, pyn boven de oogen, ontlas- ting van een fcherp vocht uit de neus, - ruizingen in de ooren, fehemering der oogen, duizeligheid, flymige maak, drooge tong en geduurig niezen , be- hooren (x). —_ 2. De koorts, — Deze is meestäl in (&) Zie de Befthryving van de Epid. Zinking- Koorts van Haarlem, bl. 54. CREEL de Febri Epid. 1782. { } = OVER DE FEBRES CATARRHALES. 13T in den beginne van een remitteerenden aart; — zy verheft zich altyd tegen den avond (y), fomwylen ook om den anderen dag (z); — zy neemt haren aanvang met rillingen, verwisfelend gevoel van hitte en koude, welke ech- ter niet zo lang aanhoudende, noch zo hevig is, dan in andere koortfen ; — de huid blyft heet en droog, geduurende de koorts, zonder dat de aanval, met een verligtend zweet, (in den begin- ne namentlyk der ziekte) een einde neemt. 3. Lene fchielyke verzwakking. — De- ze behoort onder de eigenaartige ken- teekenen der Mebres Catarrbales. — Zy openbaart zich reeds, voor dat men de koorts duidelyk waarnemen kan, door eene lustloosheid, en on- gemaklykheid, in het uitvoeren der willekeurige tre 5 == Zy neemt À met …_(y) Befthryving der Epid. Zinkingkoorts van Haarlem, bl. 41 en 54. Vergel. met cRELI de Fee. bri Catarrh. Epid. 1782; en met ForestTus /. C. lib. VI, ohf. pag. 150, daar hy eene Febris Catas- xhalis Epidemica befchryft; “Mud autem omnibus 2 fere commune erat, ut fub noctem magis aflige- ‚ss fentur”, (z) ForEstus /. c. obf. lib. IV „ pag. 154. Vergel. met CRELL /. c. en METZGER uber die Fruiiings Epidemie , von jahr 1782. id \ 132 J. P. MICHELL ANTWOORD » met de eerfte aanvallen der koorts toe; naar mate deze van een kwaden of goeden aart is; — in eene enkelvou- dige zinkingkoorts, neemt zy af met de fcheiding der ziekte; — doch in eene gecompliceerde Zebris Catarrha- lis, neemt zy met elken aanval der koorts toe, en blyft zeer lang, zelfs na de geneezing, by. — FORESTUS (a) nam eene flauwte, na een lating van vyf oncen, in eene vrouw, welke ec- ne Zebris Catarrhalfis hadt, waar. — En die zelfde naauwkeurige waarnee- „mer merkte ook reeds op, dat de ly- ders na de catarrhale epidemie, van ’ jaar 1557, doorgeftaan te hebben, Jang na.de geneezing, aan eene hard- nekkige verzwakking der maag fukkel- den (b). — En hetis hier van, dat wy de gefchiktheid tot recidiven der ly- ders, welke de koorts doorgeftaan hebben, in ons land, zo algemeen, moeten afleiden. 4. Eene werbeffing der toevallen tegen den avond. — Deze gaat met de ver- heffing der koorts gepaard (c). — D ly- (a) Loco. c. obf. lib. IV, pag. 154. (b) Loco c. pag. 150. Cc) Epid. Zinkingkoorts te Haarlem, bl. 42. OVER DE FEBRES CATARRHALES. 133 Iyders worden dan onrustiger, pynly- ker en benaauwder; — de pyn in het hoofd, in de lenden, en de zinkingpy- nen, welke zich hier of daar geplaatst hebben, worden dan altyd heviger; — en de dorst neemt ook toe. _ 5. De'zinking pynen. — Deze kan men mede tot de zekerfte kenteeke- nen, van de Febres Catarrhales , bren- _gen. — Zy laten zich ligt onderfchei- den, door dat zy met eene ligte huie. vering verfchynen, zich over het ge- heele deel verfpreiden, van het eene naar het ander deel overgaan, op het aanraken in hevigheid toenemen, en eindelyk, met de teekenen van vers koudheid gepaard gaan (d). 6. Duizeligheid, en eene eigenaartige __pyn in het hoofd, met klopping der arte- ria carotides. — Deze toevallen be- horen mede tot de kenteekenen dezer koortfen; — zy hebben van den be- ginne tot het einde der ziekte, altyd meer of min plaats: — minder in de Febres Catarrhales, die in het voor-, dan die in het najaar heerfchen, — De Pyn in’t hoofd, is vooräl aanmerklyk Ï 3 bo- (4) Vergelyk srorr > Pag. 89 en volg. in het IL. D. van zyne Katie Medendt, 134 J.P. MICHELL ANTWOORD ° boven de oogen, — Zeer dikwils kla- | gen de lyders over een drukkend ge- voel, dat achter de oogbol werkt, en dezelve als tracht voor uit te ftoo- ten (e). is 7. Een onaangenaam gevoel in de bo- wenbuiks ingewanden, dat den Iyder dik- wils tot hoesten, doch meermalen tot. nie- zen noopt, == Het is niet gemaklyk te befchryven, wat de lyders eigenlyk gevoelen, — De gewaarwording is zeer onaangenaam, fomtyds pynlyk, meermalen benaauwd. — De naauw- keurigfte vergelyking, welke ik (als dit meermalen in my zelven onder- vonden hebbende) geven kan, om den aart van dit kenteeken eenigfints duidelyk te maken, is, met het gevoel, waar over de lyderesfen, in het begin- fel van de Ayflerie klagen. — In beide gevallen is het gevoel, als van een bal, die in den buik rond zwiert, en geduu- rig, als het ware, in zyn loop verhin- derd, beraauwdheden veroorzaakt. — vie Ar Ce) Befchryving der Epidem. Zinken fe Haarlem, bl, 385 en Medical, Esfays and Znguirieg Mb Bie : «__ OVER DE FEBRES CATARRHALES. 135 dia (de bovenfte opening der maag) opgehouden , den lyder tot niezen, en fomwylen ook tot hoesten noodza- ken. — Daar de hyflerifche fpannin- gen, voornamelyk in de keel, be- naauwdheden veroorzaken, — STOLL _ fchynt iets diergelyks waargenomen te hebben (£). 8. Pyn in de lenden, — Een gewoon toeval dezer koortfen; dit dient ook tot onderfcheiding derzelven. — Zy verfpreid zich door de geheele rugge- graat, doch heeft hare zitplaats, voor- namelyk in ’ kruis, het achterfte ge- deelte des bekkens. — De klagten der lyders, zyn gemeenlyk van eene gewaarwording, als of de lenden gebros ken waren, wtrî Ee zals 9. Kramppynen, — Deze gaan dik- werf voor de Zebres Catarrhales, en verzellen dezelve meestäl in den be- ginne; — zy houden zich voorname- lyk, in de fpieren van de dyë, en van den voet, en wel in deszelfs buigers Opsin de ballen der voeten, neemt men dezelve Hok Ae waar (g). ee 4 19. OR. M. tom. 1, pag. 135. Vergel, met CRELL dc. par. So. () Zie CRELL /. Cc, pag, 6. 136 J.P. MICHELL ANTWOORD Io. Slaaploosheid, — Dit is mede een der eigenaartigfte toevallen , der Hebres Catarrhales. — De lyders kun- nen in den beginne der ziekte, zo als zy zich uitdrukken, de flaap niet. wat= tens =— fchoon zy tiet zelden door flaaplust overvallen worden (h). Het gebeurt fomwylen dat zy in den flaap raken, dan deze wordt alle oogenblik- ken, door benaauwde droomen en fchrikken afgebroken; — en Zy wor- den altyd benaauwder en ongeruster wakker. — roresTus ondervondt dit in ‘zich zelve (i), en sroLr heeft dit ook in zyne zieken waargenomen. 11. De tong. — Deze geeft ons, in deze koortfen, geen zeker kenteeken aan de hand. In den beginne is zy droog, en fomwylen met een flym- korst bedekt. — Naderhand worden die korften drooger, hardachtig en _ met fcheuren, welke zich met het af« nemen der ziekte affcheiden; — fom- tyds is zy als met een vischlym over- togen; = in andere gevallen blyft zy zuiver; == in andere door de fprouw bedekt, ) 13 Ch) Zie ereur Fe, Á Ci) Loca ce, pag. 15, OVER DE FEBRES CATARRHALES. 137 12. De pols. — Ïs koortfig, rad, fchielyk , en niet vol, dan met de ver- heffing der koorts. — In de eerfte da- gen is hy meer of min ingetrokken, ftuipachtig, fomwylen als een koord gefpannen, — Met het afnemen der ziekte , wordt hy zacht , langzamer en natuurlyker. „13. De ontlastingen. — Deze hebben in de Mebres Catarrbales iets eigenaar-. tigs. — Het zweet is van een zuuren ftinkenden reuk. — De pis is in den beginne dun, ftrookleurig, daarna wordt zy troubel, fmerig-olyachtig „ aan de wanden van het glas vast hech- tende, en geeft weleens een wolkje, en daar op volgend wit flymachtig, doch meest een roodachtig fmerig zetfel. — De buiks-ontlastingen zyn dun en fterk _ftinkende, — De fluimen, eerst flymig, wit en dun, daarna worden zy dikker, kleuriger, en ettergelykende, — Het ‚ vocht uit de neus, is eerst fcherp en dun, doch wordt van tyd tot tyd et- terachtig en geel. 14. De gemoedsgefteldheid. — is ein- delyk, in deze koortfen ,„ een’ ken- teeken, waarop een Geneesheer bou- wen kan, — De moed der lyders ber 15 zwykt 138 JP. MICHELL ANTWOORD zwykt reeds in den beginne der ziek- te; Zy zyn in eene verbeelding van eenen naderenden dood: — en geene redenen ook , kunnen hen van hunne verbeelding afbrengen. — Men be- fpeurt dit verfchyn{el voornamelyk op dien tyd, wanneer de lyders , door cene fchielyke verzwakking, die in de goedaartige zinkingkoortfen flechts fchynbaar is, en met de fcheiding der ziekte afneemt, van de naderende ziekte worden gewaarfchuwd. — Hoe langer dit tydítip duurt, hoe gevaarly- ker de koorts, die volgt. — Doch ter- wyl dit tydftip, in de meeste zinking- koortfen, welke men in ons land waar- neemt, zelden lang duurt, zo heeft men het onder de kenteekenen der _Febres Catarrhales, over het hoofd ge- zien. — En wyl de Febres-Catarrhales znalignae, waarin dit toeval zich aller- duidelykst opdoet, gemeenlyk, met eene rottige ontbinding der vochten, gepaard „gaan of eindigen, zo heeft men het verkeerdelyk, als een eigen kenteeken der rotkoortfen befchouwd, „En dit meenen wy genoeg te zyn; tot onderfcheiding der Zebres Catar- rhales. =— Immers kunnen deze ver: | fchyn- OVER DE FEBRES CATARRHALES. 139 Er fchynfelen 5 als altyd in een meerderen of minderen graad, aanwezig, metden tyd van het jaar en de voorafgegaane oorzaken, den Geneesheer lichts ge- noeg geven, om deze ziekte van an- dere koortfen te onderkennen; voor- namelyk, wanneer hy den loop dier _koortfen en hare /ymptomata, met de- ze door ons opgegevene kenteeke- nen, welke ons de ondervinding aan de hand gegeven heeft, vergelykt. B. Wat aangaat den loop dier koort- fen. — Zy nemen haar begin met koude huiveringen, welke door hitte worden verwisfeld, met rillingen langs de ruggegraat, eene drooge afmat- tende hoest, ontlasting van een raauw fcherp vocht uit de neus en oogen, en eene groote lustloosheid,. — De Iy- ders zweten zeer ligt, op de mintte beweging, dan het zweet wordt dik- «werf afgebroken ; — klagen ook over loomheid, en fomtyds pyn in de ar= men en beenen, zy ontftellen zeer ligt van de minfte oorzaak, en by die aan- _ doenelykheid voegt zich: eene klein- moedigheid, welke fomtyds tot fterke elancholie overflaät. — De koude is ‚niet langdurend, of fterk ; — zy wordt door EN 140 J.P. MICHELL ANTWOORD — door eene warmte vervangen, die in den beginne minder fterk, naderhand door het gevoel van een {cherpe bran- dende hitte, den lyder, zo wel als den omftander, die de hand op de huid des zieken legt, ongemaklyk “wordt. — Die warmte vermeerdert tegen den avond, duurt den geheelen nacht door, en wordt in den verderen loop der koorts, met een zweet (dat door deszelfs byzonderen zuurachti- gen reuk, door de ondervinding, een der minst bedrieglyke kenteekenen uitmaakt), tegen den morgen vermin= _ derd, terwyl zy zich tegen den avond, weder met vernieuwde aanvallen ver- heft. — Het begin der koorts, is met eene matheid, en vermindering der verftandelyke vermoogens, en fomtyds met eene onverfchilligheid , verzeld ; de flaap is afgebroken, en meer afmat- tende dan verkwikkende, fchoon de lyders dikwerf zeer flaperig zyn. — De hoest is dan droog, afmattende, en door de pynen op de borst afgebro- ken; dikwerf klagen de lyders over geen dorst, voornamelyk wanneer de tong met een {lymachtige korst be- dekt is; de trek om voedfels te Sne | en LN OVER DE FEBRES CATARRHALES. 144 ken, is geheel weg, de keel is brandig, raauw, en zy voelen in het flikken dikwerf eene ongemaklykheid. — De pis is in den beginne rood, brandig, en fomtyds min of meer troubel, zy verwt het glas met eene flymige korst, die melkachtig en van eene roodachti- ge kleur is. n het hevigfte der ziekte, wanneer de koorts geduurende vier of zeven dagen geklommen is, vermeerderen alle de genoemde toevallen, de dorst „wordt heviger, de hoest drooger ‘en benaauwder, daar komen fpanningen op de borst, en pynelyke aandoenin- en in het ademhalen by, de hitte is Bende en fcherp, de flagäderen, kloppen hevig, voornamelyk aan den hals, de pyn in het hoofd vermeer dert met de verheffinge der koorts, de korften op de tong worden drooger, zwarter en harder, de pis wordt meer troubel , de lyders ontlasten vele dun- ne, raauwe, fcherpe en flinkende ftof- fen, zy zyn geheel flapeloos, en de toevallen worden na hunne onrustige fluimeringen, erger, de vermoogens worden als ’t ware opgewakkerd, zy bevatten zeer fchielyk, doch zyn te gode ge- 142 J.P. MICHELL ANTWOORD > gelyk angftig, woelende, driftig en ongemaklyk. — Niet zelden komen ‘er dan benaauwdheden by, fpannin- gen, kramptrekkingen, trillingen der trekkers, ftuiptrekkingen, yling, on- willige afloop van fwees en urin; en dit is het gevaarlykfte tydftip dezer ziek- te, waarin de natuur fomtyds, door gebrek aan krachten, bezwykt; — Meestäl egter, worden deze toevallen — _op den elfden, doch fomwylen op den veertienden dag, door eene bloeding uit de neus, uitracheling van fluimen, door een heilzaam zweet, of door vers ligtende afgangen, uitflag, (exanthe= mata) en een zetfel in de pis vetmin- derd. | | Dit is het derde tydperk dier koort- fen, of liever dat der fcheiding. — In dit tydftip begint de koorts aftene- men, de verheffingen zyn zo zwaar niet, en de lyders genieten, in de na- nacht, fomwylen eene verkwikkende aap; — ja dikwerf blyven zy; in dit fladium dier koortfen, flapende, en zyn _ min of meer ongevoelig , zo dat men ze ‚om hare benoodigdheden te gebrui- ken, moet wakker maken; — waar 0 zy eenige oogenblikken daar eis NS er, | OVER DE FEBRES CATARRHALES. 143 der om „hunnen flaap vallen. — Dit toeval is in dit tydperk niet gevaar- lyk; — neen, maar toont aan, dat de natuur aan de fcheiding der: ziekte k werkende is, — Immers op 7den of raden, zelden op den arftern: dag, begint de hoest losfer, de fpan- ningen en benaauwdheden ‘minder te worden; de ontlasting van ‘dikke ge- __bondene, geele fluimen, en van eene “diergelyke ftof door de neus vermeer- dert, de huid wordt zachter, wochti- „ger, de brandende hitte wordt in eene __verligtende warmte veranderd, de pis _krygt een rooskleurig zetfel, en niet zeldfaam wordt er eene gebondene, _taaije en lymachtige{tof, door den buik ‚ontlast, de tong wordt vochtig, “de _korften fcheiden zich van dezelve af, _ de ademhaling wordt gemaklyker, en natuurlyker, het zweet ruikt fterk en is verligtende, de trek tot voedfel _ vermeerdert, en de lyders krygen, _fehoon langfaam, hunne vorige ge- __Zondheid en krachten weder:(k). ee Ki De sf Ee ht AE Dit vant dik y É ee M ik e, er dre 8 Pet K # DS Dn ) 144 J.P. MICHELL ANTWOORD » Dit is de gewone loop der Zebres Catarrhales, wanneer zy in gezonde geftellen vallen, — Immers in teedere en weekere conflitutien, worden zy meestäl met andere’ ziekten gecomplí- ceerd, en dan zyn de toevallen zwa rer en gevaarlyker, naar evenredig- heid der verfchillende conflitutien. der lighamen, en der verfchillende compli catien van ziekten. — Doch hier van. nader, — Laat ons nu eerst, de ons; door het Genootfchap , voorgefchre- vene leiddraad volgende, tot de be- fchouwing van eene eenvoudige zin- kingkoorts overgaan. C. Symptomata, Buiten de geduuri- ge en noodzakelyke toevallen, welke wy onder de kenteekenen. dezer ziekte hebben gebragt, zo doen zich verfcheie dene toevallen, in den loop der Zebres Catarrhales, op, welke den Genees- heer, van den ftaat der ziekte niet al- leen, eenig denkbeeld geeven kun- nen, maar fomwylen ook eene wezen- Iyke verandering in de geneeswyze te weeg brengen; zy verdienen dus eene naauwkeurige befchouwing. — Onder die gene dan, welke meestäl met Fn | | “OVER DE FEBRES CATARRHALES. 145 Febres Catarrbales gepaard gaan, en welke de meeste aänmerking verdie- nen, tellen wy, | TL. Zene ongemaklykbeid in bet fliks Ren. — Deze hangt af van de fcherpe ftoffe, welke zich op de keel plaatst. — Somwylen is zy met eene zwelling der amandelen gepaard. — De lyders ondervinden meer fmert in het door- flikken van hun eigen fpeekfel, dan van zuure, prikkelende gorgeldran= ken. — Niet zelden is ’er eene fcher- pe prikkelende (lym, welke hen tot flikken noodzaakt. zin 1. Pyn in de keel. — Deze houdt zich dikwerf niet alleen in den flok- darm, maar ook in de lugtpyp op, al- waar de lyders dan, over een droog- heid en hitte, welke hun het {preken lastig maakt, klagen. — De keel ver« toont dikwerf niets onnatuurlyks; — fomtyds is het zachte verhemelte en de lel verllapt, en met een flymige „korst bedekt. EV III. Heeschbeid, — Dit toeval is in de meeste Febres Catarrhales aanwezig ;— het wordt veroorzaakt door de uitzet- ting van het vlies, het welk de lucht- pyp en deszelfs kraakbeenig hoofd bee ZI. DEEL, K kleedt, 146 J.-P. MICHELL ANTWOORD. kleedt dewyl de fchelheid van t get luid, door die onnatuurlyke uitzetting gebroken wordt. … cosa ze peer IV. Zene opzetting-der halsklieren, — welke dikwerf met eene fterkere afs _fcheiding van het fpeekfel, met ftank en opzwelling van. het tandvleesch, gepaard is, zo dat een Geneesheer ‚de ziekte niet-kennende, ligtelyk in het — denkbeeld zou kunnen gebragt wor- den, dat de lyder kwik gebruikt hadt. In Rhynland is dit een eigenaartig:toe- val der Febres Catarrhales ; — en men noemt het de bofziekte. dali} V. „Zene onwillige tranenvloed, — Wanneer de catarrhale ftoffe nog fcherp is, zo prikkelt zy voornamelyk op de oogen; de natuur tracht die ftof- fe te verdunnen, door eene meerdere affcheiding van. een vocht, het welk tot befcherming van dit teeder werk- tuig gefchikt, en onder den naam van tranen bekend is, »— De fcherpte van dit vocht veroorzaakt den lyder- niet zelden ontvellingen van-de huid, wel- _ske-hetsaanraakt. … Ad VI. „Zene droogheid en flymachsigbeid 9 wan de tong en mond, == In het begin der ziekte, is. de tong drooger dan Sik, 2 EE ë and - OVER DE FEBRES CATARRHALES. 247 ju. Iy d „ naderhand w ordt zy {lyme achtig en meteen korst bedekt. — Zy KE: 4 Ni, _ zwelt dikwerf in den mond op; — de Gi {maak is houtachtig en flymig, fom:- VII. Sprouw; is geen zeldfaam toe: ___val inde Aebres Catarrhales. A. YPEYs l ze ancestor ‚ welke om zyne kun- dig- en naauwkeurigheid, op de ach» ting van alle onze landgenoten, een gee chte aanfpraak heeft, teekende aan in zyn bericht over de ziekten van __ Franeker, aan de Geneeskundige Cor« respondentie Sociëteit medegedeeld, dat het zeldfaam was, in deze tyden een pleuris te zien, by welke zich geen apthae voegden, — De hik ís _ fomtyds een voorlooper, en ook wel sen gezellinvan-dit toeval; « van « VII. Plaatslyke pynen op de borst; de maag, of op eenige andere ingewanden an den buik, — Deze zyn allergemeen- zaamst in de Zebres Catarrhales van land. — Zy plaatfen zich op alle pelige deelen, meest echter op de of buiksingewanden, als wel- en /pangieus maakfel zyn, en d- en watervaten hebben. — de keel maken zy angina; op de Rd _borst Te ES TN 148 J.P. MicHeLL ANTWOORD — botst peripnêumonia, pleuritis, en de daar uit faamgeftelde ziekten. — In de buiksingewanden vallende, krygen zy een verfchillenden naam, naar het deel waarop de catarrhale ftof zich plaatst. Zy hebben dit onder elkanderen ge- meen, dat zy de lyders beletten te kunnen doorhoesten, dat zy zich met de koorts verheffen, en dat zy dikwerf van het eene deel naar het andere overgaan (Ì). | si „IX. Walging en braaklust, zyn ook | gemeenzame toevallen in deze koort- fen. — De zenuwen der maag, flok- darm enz., worden door de naar de ingewanden gedrevene catarrhale ftof- fe, tot ontlasting aangezet, en dit is het, welk deze toevallen by den lyder te weeg brengt. — Zy zyn meer af- mattende dan voordeelig, dewyl de {toffe in de rokken dier ingewanden zich ophoudende, door deze ydele - pogingen niet geloosd kan worden. Bbenaauwdbeden ; welke zich meestäl met de verheffingen der koorts opdoen, hare zitplaats in de buiksingewanden hebben, en van der= zelver gevoeligheidende prikkeling def — (D) Vergel. STOLL  C. pag. 2. de OVER DE FEBRES CATARRHALES. 149. \__ catarrhale ftoffen, meest afhangen. a Waar door het bloed dan eens in het hoofd, of in de borst, en dan eens in den buik wordtopgehoopt, en de cir- _culatie der vochten geduurig afwykin- _gen ondergaat. — Niet zelden echter gyn zy de voorboden der fprouw. __ «XI. Dorst. — Deze is in het be- ___ gin niet hevig, dan zy neemt met de _ woortgang der ziekte toe, — In het _hevigfte der koorts is zy onleschbaar , ___voornamelyk, wanneer de fprouw op handen is. — Dan blyft de mond, ki fchoon onder eene geduurige bevoch- tiging, geheel droog, en het vocht, het welk de lyders by groote hoeveel- „ «heden inzwelgen, verflaat in geenen _ _deele hunnen dorst. XII, Doofheid doet zich niet zel- ‚den in het einde der ziekte op, en is neestäl een teeken van een gelukkig „uiteinde; — zy verdwynt langzamer- hand metde herftelling des lyders, _ XIII. Ont/lastingen van bloed gaan niet. zelden met deze koortfen gepaard, — ng waar; by anderen eene 150 J.P. MICHELL ANTWOORD ting; en by de vrouwen veeläl eene fterke vloed uit de uterus, — De flui- men zyn dikwerf bloedig; — eens heb ik in eene Aebris Catarrbalis, eene bloedloozing door de waterwegen waargenomen: — eene ophooping van bloed naar de ingewanden, en eene verdunning der vochten, door de catarrhale fcherpte, met eene flap- heid der vezelen, veroorzaaken deze toevallen. Et EN bor _ XIV. De waterloozing is dikwerf be- 7 det door de fpanningen, die, op de blaas, door de catarrbale ftoffen ver- oorzaakt worden. — Stranguria is een gemeenzaam fymptoma van deze koort- fen ; — Jfthuria wera heb ik ook meer dan eens van deze oorzaak waargeno- men; — en niet zelden brengen zy een catarrbus weficae voort. — «De Heer micneLL heeft dit, onder ande- ren, ook waargenomen. be _ XV. Zene roosachtigbeid, als gierst- Purper- of foortgelyke uitflag op de „Duid. — Dit toeval is zeer gemeen- zaam in onze koortfen. — Deze uit- flag is fomwylen algemeen, meerma- len plaatslyk; meestäl verzeld met eene onverdraaglyke jeukte, — De na- duiden kh en OVER DE FRBRES CATARNALES, 1E EE wrd Ree, zich omwylen; ; doof dit iddel,- pe ftoffen,_— Meest: hat gkeëhter : is deze fcheiding onvolmaakt, XVI. Rheumaricque pynen’, welke zich door de geledingen. verfpreie | en van het eene deel naar hét Adere overgaan; zyn ook onder de gemeen. k zate toevallen det ODS EMR kie haren. oee besc in t gevoe 5 za edt fehok te te verge: a SXvir Dillingen der” trekkers | 5 er Ô Auipachtige bewegingen, worden in de- ze ziekte, ook niet zelden, waargeno= ane beb hi hangen af van de gevoez ligheid der deelen, van de prikkeling der fcherpe ftof, en van eene aandoe: ning van het geheele zenuw eftel. — “zyn minder’ Rerhatiyk,! an. in an koortfen, * UI. ormen worden „ „ in de Gortfen- van ons länd, zeer ge edn her “zo dt ‘deze’ Bok eene plaats, e toevallen verdienen, and in 352 J.P. MICHELL ANTWOORD dit onderwerp zo goedis, als veele an« deren, met goed gevolg naflaan (m). XIX. Eindelyk behoort tot deze lyst, eene eigenaartige gevoeligheid der Duid, welke men gemeenlyk , met den naam van koudelykheid, beftempeld, — Deze heeft voor en na de ziekte plaats. — Zy maakt den lyder zeer aandoenlyk voor alle oorzaken, wel- ke de uitwaasfeming kunnen. belet- ten, — Immers men neemt in die lyders, van de minfte oorzaak, eene - Ípanning en ftuipachtige beweging der huid waar, welke met eene onaange- name aandoening, in de ruggegraat, gepaard gaat ; deze is onder den naam. wan kippevel bekend, — En deze zyn de toevallen, welke deze koortfen gemeenlyk verzellen;_— De kenteekenen hebben wy te voren opgegeven, en haren loop hebben ‘Wy, zo natuurlyk als ons mogelyk was, afgefchetst. — Wy kennen dus eene eenvoudige zinkingkoorts. — Dan het is, in deze eenvoudigheid, zeer zeldfaam, de Zebres Catarrhales aan te treffen, — Zy maken zekerlyk } | 7 hs het (im) Zpidemiae verminofae hiftoria. en OVER DE FEBRES CATARRHALES. 153 het grootfte gedeelte onzer land- on- zer volkziekten uit. — Dan eens on- der den naam van Ontfteking ; dan van Gal-Zenuw- of Rotziekten; dan weer, onder het masker van eenen verderf- lyken loop, maken zy dikwerf, en vooräl in het voor- en najaar, eene aanmerkelyke flachting, onder Ne- derlands inwooneren. Ü complicatien, welke deze koortfen in _gaan dus met het Genootfchap over, „tot de befchouwing van de gewone complicasien der Febres Catarrhales., _ gar bales „welker loop en fymptomata. _ Wy zo kort en duidelyk ons mogelyk | 5 was, 154 J.P. MICHELL ANTWOORD © was, hebben voorgefteld , „worden zeer zeld(aam eenvoudig, vooräl wa ie nieer zy epidemisch heerfchen „ waarp nomen; neen, maar zy compiled zich” in verfchillende- onderwerpen , met het galachtige, roosachtige, flym- achtige, enz. naar mate de: gefteld- heid des lyders en het faifoen, deze of gene complicatie begunttigen. „Deze complicatien zyn het, welke de Febres Catarrbales, in ons land, ‘on- der zo eene verfchillende gedaante, na de verfchillende jaargetyden, onder- werpen;levenswyze, en gefteldheid der Iyders, doen heerfchen. — Deze zyn het, “welke ons eene en dezelfde-zinr kingkoorts, nu onder de gedaante van Eene galkoorts, dan van eene rot'ze= _nuw- of flymkoorts; en dan weder on: der die van eene, ontfteking of roos- koorts vertoonen, — Deze verfchil- lende complicatien maken ook een danmerkelyk verfchil, in de behande- ling der Hebres Catarrbales ; deze miis- leiden dikwerf het oordeel van den min naauwkeurigen en onoplettenden ‘Artz: — ch deze zyn het dus, welke by uitftek onze âandacht verdienen.” aid voor dat wy’ tot het cigenlyk . OVER DE FEBRES CATARRHALES. 155 oek dier complicatien, van de “Catarrbales, overgaan; zo is het akelyk, ‘tot nadere opheldering nons onderwerp, iets omtrent den aart en de oorzaken der Pebres Catar- rhales ‚in ons land, in het algemeen aar rte merken, US : le De kenteekenen, loop en Jymptoma: #4,“ der gemelde koortfen „hebben _Ons doen zien, dat hun den naäm van _eatarrbaal Ed ed recht RE RES 2 ae Tel RE mmers kan men uit de- Dt toekwam, — zel id de danwezigheid van een fcherp _weivocht ligt opmaken; men kan het __… verband, het welk tusfchen dit vocht, __€n de flym of fnotkliertjes (follicult _smucofi) plaats „heeft, niet onduidelyk ___ daar uit afnemen; en dus ook veilig, ___immers dit zyn de onderfcheidings tee- _ kenen van eene zinkingfloffe, tot den _zinkingachtigen aart onzer koortfen, ie vers vuara, =r GALENUS, een lief- —embeat. heb: 156 J.P. MICHELL ANTWOORD © hebber van onderfcheidingen en ver- _deelingen„ noemde flegs de zinkin- gen, welke op de borst vielen, ca- tarrbi; die zich op de geledingen plaatften „ doopte hy- met den naam van rheumata; en hier van de rheu- matismus. — Naderhand heeft men. nog veel meer verdeelingen en on- derdeelingen gemaakt, naar de ver- fchillende plaatfen, alwaar die catar« rbale of rheumatique {tof viel, bereid, en geloosd wierd. — Dus heeft men b. v‚ gravedo, eene verkoudheid in het hoofd; en de uitloozing der ftoffe door de neus, coryza genoemd. Hier van de branchus, ronchus, pneumo- catar- rhus, entera-catarrbus, en zo veele an« dere foorten meer, waaf van de optel- ling meer lastig, dan nuttig zyn zou- de. — Genoeg zo wy weten, wat de ouden door hunne P'8s, Peuuara, ca- tarrbi, fluxiones, en wy door onze zin- kingen verftaan. — Zonder ons dus „met eenige onderfcheidingen of onder- deelingen, van GALENUS of zyne vol- gers, te willen ophouden; zo zullen wy flegts de Febres Catarrhales, uit het te voren opgegevene, bepalen, als ENE EN RN sere AAN ‚ Koortss OVER DE FEBRES CATARRHALES. 15 » Koortsbewegingen uit de fcherpe wet. > vochten, door de tegennatuurlyke toes » Sluiting der uiswaasfemende buidvaten, » in bet ligbaam te rug gevoerd, oor- » Jpronklyk; waar door de natuur die » Jeherpe floffen, naar de flymkliertjes » tracht te voeren, ste bereiden, te ont: » lasten” Biel | ___ Wanneer mien. deze bepaling ‚ de „welke den aart der Zebres Catarrhales , zo kort en duidelyk als mogelyk om- “fchryft, met eenige aandacht over- denkt, zo zal men overtuigd worden; _ 1. Dat het wezen der Febres Catar- …_ rhales, zo oud is als de mensch zelve; __en dat men dus zeer dwalen zoude, __ wanneer men de zinkingkoortfen, voor eene nieuwe ziekte van onzen tyd, boekte. — Immers de oorzaken, wel- ke de uitwaasfeming beletten konden, _zyn ten allen tyde en op alle plaatfen aanwezig geweest. — De gevoelig: _ «heid der huid moest, door deze oor- zaken, ftuipachtig aangedaan wor- Y, nr. en. — En de natuur moest alle ‘krachten infpannen, om de fcherpe ftoffe, in de gefchikte ontlastbuizen te bereiden, en uit dezelve te ontlas- ten. ) 158 Jy P. MICHELL ANTWOORD, 9 ten, — Zie daar dus een Zebris Catar- rhalis. ENAH tt jd vake. ve Eeken 2. Dat de aanmerkelyke vermeerde- ring dier. koortfen. in ons land, niet af- hangt, van de vermeerdering dier toe- vallige oorzaken, als. welke.altyd, vooräl in een, laag „ -waterachtig en moerasfig land plaats gehad hebben: neen, maar dat zy te wyten is, aan de verzwakte gefleldheid, de te-groote gevoe- ligbeid. der lighamen , welke met het misbruik, der verflappende waterdran- ken, met het fterke broeijen enz,, al- gemeen. in ons land geworden is, en de vermeerdering. der zenuwziekten, te gelyk met die der Aebres Catarrha- les, veroorzaakt heeft, - | 3. Dat deze wertuabte gefleldheid, deze te groote gevoeligheid der ligbamen, de gedaante der gemelde koortfen aan- merkelyk hebben. veranderd. — De fchielyke verzwakking „ de aanmerke- _Iyke bloedontlastingen , benaaudhe- den en fchielyke verplaatfingen der fcherpe-ftoffe, alle toevallen, welke van de groote:gevoeligheid der lyders B afhangen , getuigen dit onwederfpreke- "_Iyk, en toonen ons te gelyk de nood- zakelykheid aan, om een aandache ug DE TD 1g,in de welke eene gro weeg. brengt. je loop immers, van een Lebris Catar- alis, is, in een gezond. fterk mensch; zeer eenvoudig: de pogingen der_na- “tuur, zyn genoegfaam om de ziekte ten einde te brengen, — Een Genees- heer kan, in de meeste gevallen, door de. natuur , als aanfchouwer , de ziekte ien, geneezen. — ‘Daar hy fomtyds _ genoodzaakt is„-het geweld van hare n tegen te gaan, — Dan, die í ke wy in onze dagen zo 4 algemeen zien , zyn van een anderen Aartsen, De natuur zou, wierd zy niet _onderfteund door de ziekte fpoedig 0 „worden te onder gebragt. jn ede: Dat, daar de verflappende drain ‚8 ken, het fterk broeijen. enz., aanleie _ ding gegeven hebben, tot de te groor _ste gevoeligheid der lighamen, en de ‚daa uit „voortvloeijende vermeerdee ring der Zebres Catarrhales, daar de e) ligheid der | huid, in onze landge- Ze algemeen. plaats heeft, álle fêhe… „ziekten , … noodzakelyk een erband, en je harden invloed op de Febres- Catarrhales s hebben MMOEIEN, == KS En 160 J.P. MICHELL ANTWOORD _ En dat hier van de verfchillende wy= zingen (modificatien) der Febres Catar- rbales, voornamelyk, afhangen, — Hier van daan heerscht b. v., de dyfenteria ratarrhalis , in deze plaats; daar men in gene eene Lebris Catarrhalis biliofa, _Putrida, of nervea, waarneemt. BÀ . Dat voorts de verfchillende wy- zingen dier koortfen, weeläl ook af han- en, van de min of meer verzwakte ge- fleldbeid, wan het een of ander deel des Iyders. — CELsUS merkte reeds in zyn tyd op, guisque fuam partem imbecillamn babet. — En deze waarneming is door de ondervinding der beroemdfte Art- zen, geftaafd, — Wy zagen in het jaar 1782, de catarrhale ftoffe zich vry _ algemeen plaatfen, op de cardia. — De reden: — dat deze door de ver- flappende waterdranken, door de ge-. moedsaandoeningen, en door welk aantal oorzaken meer, in ’t algemeen, het zwakfte deel (pars imbecilla) ge- worden was, — Die zwakkere longen hebben, krygen van de catarrhale ftoffen meest altyd het zydewee, of ‘plaatslyke pynen op de long; — of de ftof wordt met eene andere verëenigd, en gebragt, daar deze na toe a i we !_ OVER DE Fenitis CATÁRRHALES. 1Öf” ZA due met de sleomareg en {toffe, (immers zo deze van aart fiet de catarr bale verfchillen) in dezen &en rbeumatismus en gene één artbrie Bis: — Of zy volgt eene oorzaak, een dEyfvéer, welke haar elders naar toe foert. — Dus neemt men een purper- dorts waár, vän het misbruik der Aweetdryvende middelen. — De HAEN js onze getuige. — Eindelyk hangt dok deze verfchillende plaatfing der ffe, vän den aart der epidemie, af. — lei vindt heérfchende ziekten, waar- 1 men altyd eeh pürper uitflag ziet sti rfchynen, zonder dat men eenige aisflag, in de geneezingswyze begaan 1 ” D od KSA vrucht voornamelyk in het tweede ftuk: mepicus Beobach- Hugen ; Enz. der ftoffe, door haar grootere of kleis nere. hbeveelheid ,… beweeglykheic door de edelheid van dit of gene dee, door den verfchillethden aart. der epie demie „ der verfchillende onderwerpen “enz., gewyzigd zyn. bij: u Ne , Dat de foorten der. Febres-Ca= darrbales aanmerklyk verfchillen; naaf — de complicatien welke zy ondergaan, — _ Immers fchoon de aart der catarrhale ftof, in alle wyzingen (modificatien) van een eenvoudige ENE hc chien Ne 4 vee eef en dn dad Over de Fronas cATARRHALES. 168 de b yi; fchoon-het-den fchran: Artz. genoegfaam. is, „dezelve uitde, eigene kenteekenen, in alle deze verfchillende wyzingen te onder- kennen, om in de geneezing gelukkig teflagen ; ”Quod magnae utilitatis in are se compendium”, ; welke juiste bes knoptheid; völgens GÂUBIUS(o) ‚sin de gunst van een Onbegrypelyk nut is; zo ishet echter zeker, dat de aart dier koortfen, «door de complicatien , aan- merkelyke veranderingen ondergaat, an dat de aânwyzing der geneezing, | in. deze of gene complicatien, he: | „melschbreedte verfchillen,- „En uit deze korte bbl wering ykt het “zonneklaar, waarom ‘het â ootfchap , -voornamelyk. op „dit fak, de ‘aandacht des onderzoekers _väán, die vraagítuk, heeft trachten te vestigen. —_ Het ontftekingachtige, het „roosachtige , de flym en gal zyn het voornamelyk, welke wy in t oog _Bouden moeten, immers deze zyn de “gewone complieatien der Febres Catar- rhales, welke wy in ons land waarne= Ke \ ak Vl ge amen La B © Infit Pha s. a, 164 JP. MICHELL- ANTWOORD — À 4 De eerfte complicatie dezer koorts fen, is met-het ontftekingachtige: (es bris Catarrbatis Phlagistica) (p). …De oorzaken, welke aanleiding. ge= ven tot deze famenftelling ; zyn voor= namelyk verkouding, die ‘op verhits ting volgt, een fterke en gevoelige gee fteldheid des-lyders,-eene buitenges wone volbloedigheid , afhangende, van de opftopping der natuurlyke, of van verzuim: der kunftige gewone bloedss. Oontlastingen ; eene lang-aanhouùdende fterke koude noordewind, voorname- lyk in den winter. — Men neemt de- zelve meermalen waar ‚in lieden die zich aan fterke vuuren ,-en koud drin- ken bloot ftellen, die door haar zwaár voedfel en fterke beweging, een harde fterke fpiervezel verkregen hebben; als in brouwers, fuikerbakkers, lood- gieters, glasblazers, fmids en foorte gelyke ambachtslieden; — en nog meestäl in buitenlanders „wier ligha- ï hi hel (Pp) RHUME, TISSoT Avis au Peuple, ch. 7.S. 12 « Pebris Catarrhalis benigna Germanorum, VOGELIË; ELLERI, dliorumgue, — Peripneumonia catarrha= lis, HUXHAMI, tom. IÌ, pag. 189. SAUVAGESI» tom. Il, pag. 5005 Ef PELLE, pag. 140141, Sj retologia. Valen Anr OVER DE FEBRES CATARRHALES. 165 men; door de diëet, in ons land in gebruik; niet verzwakt zyn. «…_« … „De teekenen dezer complicatien, be- {taan voornamelyk in het hevig aan- houden der koorts, welke byna zon- der vermindering der toevallen, aan= — _ houdt, — In de hardheid en volheid. derrpols; — de dikte van het afgetap= te bloed; dat byna van wei beroofd is „ en de taaiheid en:elafticiteit der korst, waarmede het gemeenlyk bezet is, de. droogte der-tong, waar van de tepel- tjes fterk opgezet zyn: — de rood- en ftrakheid der pis; de aanhoudende hevigheid der pyn; — de klagten der. zieken; die zich verbeelden, als of bunveen mes door het beledigde deel gefto= ken wierdt; en eindelyk in de conftituria des lyders, de. voorafgegane oorza- _ ken; en: de fchielyke overgang tot Hensen er rj er ab acer Zhor _ „Meestäl is deze koorts, met eene | atslyke: ontfteking verzeld, en:de- _ Ze maakt, na dat zy op verfchillende — teelten valt, wederom verfchillende ziekten. — Het zoude buiten ons be- ftek zyn; alle deze verfchillende foor- ten van zinking-"en ontftekingachtige ziekten op te tellen, dan het welk be- ke 0 vn ter 166 JP. MICHELL ANTWOORD): ter aan eenen fyftematifchen Ziektens kenner (nofologus), dan eenen Geneess kundigen, die de kenteekenen ende geneezing van een heer{chende ziekte; uit de ondervinding opgemaakt, bes fchryft, voegen zoude. — Ook zoude het nut van diergelyke deelingen en onderdeelingen, in het algemeen siet zeer groot zyn, wyl dezelrde behan deling, na genoeg, in alle derverfchils _Fende wyzingen dier eomplicatien;, te ftade komt, gelyk wy daarna breeder betogen zullen. — Dach het is noodig; dat wy kortlyk aanmerken, ‚dat de zine kingftof zich meestäl op de fpieren der. uiteinden, keel, borst, of buik plaatst; en fomtyds- ook de ingewanden dier, holligheden inneemt.” mee “In het eerfte geval, wordt de ziek: te rheumatismus tnflamimatoriuss in het tweede naar de verfchillende deelen, pleuritis, peripneumonta, gastritis, ‘en- deritis, Cyllitis enz, door de nofologi stnadinik)s5t eo yolsch err Siloah “1. De rbeumatismus inflammatorius; is even min, als de andere Aebres Ca _tarrhales phlogisticae, algemeen in ons and. — Men treft ze echter fomwyz en aan, in-fterke geftellen, Teu en Mae Tetten Ge mrt er rad ed Ee add _ OVER DE FEBRES CATARRHÁLES. 16} buitenlanders, en voornamelyk in de reeds gemelde ambachtslieden, die een flerke beweging hebben, zwaar zoedfel gebruiken, veel bier en vers ittende dranken gebruiken, zich aan ete vuuren blootftellen en verhit, ift koude dranken, zich te buiten gaan. „2. De plaatslyke ontftekingen (pblagofes catarrbales topicae), zyn ook eldfamer , dan men gemeenlyk Bt. — Men onderkent ze aan de eekenen, -door BOERHAAVE EN VAN tarrhalis eryfipelatofa) (r). — Zy valt in zwakkere, tederer en flappere ge- Oe MENENS ren; Rudimenta pyretol, methode … XE) Febris Catarrhalis Epedemica _ UXHAML, tom: ll, pag. 103. GRIMM Von der Epidemie zn „Eifenach, pag. 1195 et Nostratium, vid. Epids „Zinkingkoorts van Haarlem, MICHELL, J.J. C« C« Á x68 …J-,P. MICHELL ANTWOORD > ron; de tyd van ’t jaar, welke deze com; Plicatie begunttigt, is mees:äl het vooras - en najaar , wanneer. het weêr. nach, koud noch warm, db zeer. vochtig. is, dat men gemeenlyk week weêr noemt, — Men onderkent deze ziek- te, aan hare verpluatfingen, de. ftof: bepaalt zich, zo (terk niet aan eene Plaats, zy verfchiet meermalen: — de; plaatslyke pyn,is minder hevig, en ver Ípreidt zich meer over het aangedane, de — de koorts js zelden zo. fterk, aanhoudend, fchoon hare remisfien. niet Zeer duidelyk zyn, — De pols is, in den beginne eenig{ins hard, doch. ordt fchielyk zwakker; — de Iyders * worden fpoedig afgemat en verzwakt, dé pis is natuurlyker en de tong min-. der droog; — en by. deze teekenen, voegt zich nog cene hitte die fcher-. pér is, en voor den lyder ondraagly- een NEE 2 Aarie va AEN Deze complicatie is meest plaatslyk x en zo algemeen, datde eenvoudigtte Febres Catarrbales., zelfs meestäl met een” eryfipelas topicum, gecompliceerd; Zyn; zo dat wy onze, gewone pleyri je des en anginae catarrbales ‚ veeläl met _&EN intemperies eryfipelatofa verenigd ie 0 heen do dhdakns PEER ORTE ee £, zien, BEAR OVER DE/EEBRES CATARRHALES. 19 gien. ss-En waarlyk, niemand zal. zich; daar « overwverwonderen; wanneer. menivonze, verflappende levenswyze; ensdebtegenwoordige; gefteldheid. van. onze dlandgenaoten, bri in het: oo ‚g ns CER zo het eben Gimverbele complicees ren zich; i in ons-land, ook-niet zelden met het flymachtige (Hebr1s: Catarr halis pituitnfa) (s)-—= Ons koud en-vochtig: luchtsgeftel ‚de werflappendeen on= ge szonde diëet „de weeke en zittende devenswyze; en onze reeds verllapte lighaamsgefteldheid geven daar toe aanleiding: —: Wy hebben: van. GLASS: En SAKCONE geleerd,deze (lymkoort-- fen te onderkennen uithet. valt waar mede. de tong, als met een fpekachtige: bovertrokken is, uit de- Íymachtige. uidsder. mondsen keel, uit het onte bondene bloed, de dunne waterachtie ge-pisen en: de zachte fluipkoorts, met. een. zwakke ántermitteerende pols ver- ld,sen uit eene ontlasting van wors — En de waarnemingen, wel- ons door die renee 1 … en Wree. SARCONIT, GLASSII: et HUXHAS- MIj Nern/a, vid, SELLEs Pag. 254e vorst 17o …J- PS MICHELL ANTWOORD: … omtrent dit: foort van koortfen zyn gedogedeard pm Bld “waren — aart; te gelyk met;de menigvuldige heid, waar tnede zy in ons id head fchen, aan, —_ In de lente , doch meest in den herfst en den winter, worden conze Zebres’ Catarrbales, met het flymachtige gecompliceerd; — en dan doen zy zich veeläl op, onder de geddante van flym-wurm- en zenuws koortfen, en ookal niet. zelden: oni- der die van persloop (t).-… “rose o&-‘Met het galachtige, worden ook mieke Oatara halte jee ge ver. Eenigd „ (Bebris Catarrbalis biliofa) (u). ve; Galachtige gefteldheden zyn ’er meest aar blootgefteld ; — de herfst is de meest gunftigfte tyd, wanneer zy asfeeren; — De teekenen. zyn eene bittere en bedorve fmaak, vuile, geel- achtige, bruinachtige. tong, verlore eetlust, fterke dorst, beeving der bo- venlip. en der kaak,. fchielyke ver- NEE Part. UF, Rat. Med. pag. 247 ek fegg. sELLE Pyret. Pag: 249. ; f é \ (u) Polycholiae altera [pccies, REILI. — Febris Rheumatica .biliofh , STOLLI. — Pleuritis biliosa FORESTI) SAUVAGESI, Mliarumgue, en rî « Fn __ OVER DE FEBRESCATARRHALES. 19t Et zwakking zo vgeele kleur «der lyders; gas jumentorum ; ftinkende adem, mislykheid, braking, ‘bengauwdheid, jnrus: igheid,. ‘duizeling , benevcling dersoogen, winder ; “opfpanninge, inkende en fcherpe afgangen ‚ fterke | yn in het hoofd; en een) vuil ftinkend gweet (veroor «Deze nu zyn de gewóne complicarien bele Cararrbales „welke in ons and. grasfeeren. _— Zy vereenigen 1, meteene. of meer van deze 7e dheden ; ve „men treft immers gelden eene enkelvoudige ! zinking- koorts aan. — De ‘belette uitwaasfen ing binnen” het lighaam gebragt; miet de vochten rond gevoerd, wordt eestäl doorde natuur naar deze of gene plaats gebragt, ‘waarin zy zich ten minften, vaneen’ gedeelte der fcherpe ftof ontlast ; — deze prikkelt de vaste deelen, en veroorzaakt eene erdere beweging in het vaatgeftel na vasculofum) dewelke van ée- ftuipachtigen aart onder de ge. inte van eén koorts, zich voordoet; a arte ‚ ‘waar door zy: PRAS E tors ven 2} Zee, Ke M. pig. EE SELLE, Joco. A Kk ‚196, 192 J. P, MICHELL ANTWOORD” veroorzaakt is, haren naam met recht ontleent, —/ Zy is het werktuig der natuur ‚ waardoor deze de vochten van hare {cherpte tracht te zuiveren, de reeds geplaatfte ziekte-ftof te berei den „ en uit het lighaam te brengen. … De verfchillende toevallen dus, wel- ke deze koorts in het lighaam des lys ders veroorzaakt, hangen van deszelfs gefteldheid:,- en van-de omftandighe= den welke.by den lyder plaats hebben, voornamelyk af. — Zyn b. v., de eer», fte wegen, door misbruiken in de les vensregel „ aangedaan; is Zer reeds een tof. voor handen, welke de natuur tracht uit te werpen, zy wordt doorde zinkingftof , die gedeeltelyk door de koorts, in--de ingewanden ontlast wordt, fcherper ; prikkelt de gevoelis ge deelen, veroorzaakt fomwylen was re, doch meermalen roosachtige ont- fteking , en dus wordt eene, eerst een- voudige Febris Catarrbalis, met het ontfteking- roos-flym- of. galachtige , en fomtyds met alle deze ongefteldhe= den, gecompliceerd, — Wanneer men nu het famengevoel der maag , met het gantfche lighaam in aanmerking neemt; wanneer men voorts nagaat rs Lj ik « _ mr OVER DE FEBRES CATARRHALES. 179 _ dat, onder gezonde menfchen, (in ce« nen ruimen zin genomen) weinigen zyn, welke op eene volkome gezondheid p van hare. verteerings-werktuigen , roe- men kunnen; zo. kan ook niemand ontveinzen, dat de fcherpe ftoffen in de eerfte wegen, by het ont{taan van Hebres Catarrbales, in, de wanorde, waarin de natuur geraakt, deel nemen, en dezelve. noodzakelyk vermeerde- ten moeten. — Dan, is deze waarne- ming ontegenfpreeklyk „ wordt zy van eenen sTOLL,; zo klaar als den dag, in het.oog van een_ geletterd Genees- heer , opgehelderd; zo is het ook ge: klyk, „de gewone complicatien. der ra Catarrhales van ons land, in de ft verfchillende faizoenen, en naar de verfchillende gefteldheden der lyders, met het ontfteking- roos-{lym- of gal. achtige, gecompliceerd, in haar waren aart voorteftellen, en derzelver veilige «en fchielyke geneezing, het algemeen _ @nder-het oog te brengen. den _ Dewyl dan het oogmerk van dit-Ge- hap daarin. beftaat, om de ken- er ziekten van, ons land algemeen te Nn en daar door middelen aan de hand te geven, aan een ieder, die EEn EE MES Leid 1 | N 3 LÁ: \ de dg jr P. MrCHRLL de geneeskünöt oe feit, Om de Febfét Catarrbales; ìn haa rfchillende” fooré _ ten en comiplicatien , veilig EE te leefen geneezeri; zo züllen wy, kort doenlyk; den dart onzef voor: ent najaarskoortfen befchouwen , acre aid hunner verfchillende complicatien” on- derzoeken; om ‘daarna; eene ; op de reden en ondervinding fteunende, ge: neeswyze, voor te kunnen fchryven.” IL. Wat aangaat de voorjaar szieks ten. — ‘Deze zyn meestäl zinking- koortfen; welke met het flym: en roos achtige gecompliceerd zyn. ne Piruita in bomine augerür zegt HIPPO- CRATES (w), af vere adbuc Een} get, fed fanguis increscit. — ”De n 5 tuurlyke flym; wordt in den wintef > by den mensch opgehoopt, in de s lente is zy wel voor handen, doch 6 „dan wakkert de beweging van hiet á bloed weder op”. — De warme ver- trekken, waarin wy Ons in den wifter opgehouden hebben , het ftoken var vuur, kaggels, en het gebruik der ftoven, begint minder te worden; het aardryk door de zonneftralen gekoes- | terd, Ce) De Natura Á edit. Foësir, Jeen. dl, Pag. 6. DE ] EBRESCATÁRRHALES. 175 + nt zich; en begint uitte en de mensch {telt ; met miri- der. kleederen gedekt, zich bloot, aan de dampkring, welke het lighaam-by= na ontwend is; en dus moet de voch- tigheid der grond; de „koelte „der d- en nachtftonden, noodzaaklyk ep de huid, welke door het aanhou- dend. broeijen verlapt, „en gevoelig € po otent is ,„- onaangename aandoe- ningen. veroorzaken, de uitwaasfe- ning beletten, en oorfprong. geven eene zinkingkoorts. — Deze wordt _dar ‚door de gevoeligheid van den ly- dt, „zyne zere one tot meerdere peweging der en(x) ; de voor- handen zynde te: en, weivochten, met het {lvm- en roosachtige gecom- pliceerd „ naar de verfchillende confti- _ sutien, continua remittens of interimif- ns. De meeste zyn intermitteeren= (afgaande) - koortfen, doch „deze den. dikwerf met elkanderen zoda- ecompliceerd ‚ dat zy ;'als het wa- rv elkander-loopen; en onder de te van -continuae „aan minder ware opdoen. Men on= er re arl offs, der: ‚ed 0: rag dit OTA (Ht) EEL 5E} cn ziPPocRATES /. C‚5 EN REIL, ges de Poscaad / #36 <4: Pr mirtiere ARrWoöib”o derfcheid: debelve echter * Wep:E endalk? yk, door’!hare verlieffingens. welke meermalen op een-dag, ‘en op eén onbepaalden tyd voorvallen; door hef zweet; dat de lyders verligt; eni dat; door eene verheffing van koorts; niet zelden plotslyk wordt afgebroken „door de meer of mindere. hevigheid der koorts; om den anderen; of mee zeldfamer om den derden dag; vent door de urin; welke een Jeaimenram dateritium heeft; e 10 ve fonte CARE ‘Haar kenteekeneti zyn’ ‘die derge: wone zinkingkoortfen; met die-der foos- er (lymachti ge pre ve vers eenigd. — De lyders hebben: veeläl walging, zonder dâät zy aan Het bre. ken komen kunnen; vliegende pynen; welke, nu en dan, zich op de borst eri buik, in het celachtig weeffel, fpieren of ingewanden vastzetten; end ademhaling min of meer. ‘bezwaärlyk maken. — Het zweet is “taai, lymig; en aan de huid klevende; — de hoest is vermoeijende; dikwerf met pyn-op de card:a verzeld; — de reuk er {maak gaat verlofen; — de trek tot etenvis- weinig, en fomwylen geheel weg; —: “a rignd} is met een gin hen be- ë Nr: arno OVER DE FEBRES CATARRHALES. 177 zet, droogachtig , zonder dat dö ly- ders echter over hevige dorst klagen; de “buiksóntlasting is gemeenlyk ly- mig; — de wrin is klaar, witachtig, helder, fomwylen met een wolkje, doch byna nooit met fetfel; de ziekte loopt meestäl, binnen veertien ‚dagen of drie weken, af. II. De najaarsziekten zyn van een verfchillenden aart. — Immers, fchoon wy niet ontkennen, dat dezelfde aan- leidende oorzaken, tot de belette uit= waasfeming in den herfst, even ais in de lente plaats hebben; fchoon wy ge- reedelyk toeftemmen, dat de koude avond- en nachtftonden, haar vermoos gen het fterkst oeffenen op de ligha= men, welke door vermoeijing , op het heetfte van den dag , fterk aan het uit- __waasfemen geraakt zyn, zo zal ieder met ons bekennen, dat de gefteldheid. der lighamen, in den herfst en in de lente, hemelschbreedte verfchilt. De zomer verfchaft den inwooneren onzes lands, een ruime gelegenheid tot vuitfpanningen van lighaamsbewe- ging, en fchoon het zeker is, dat wy in ons land in het algemeen, meer . Ziekten waarnemen van het te veel zit XI. DEEK, M ten, - 178 J.P. MICHELL ANTWOORD > ten, zo is het echter door de ondervins ding bewezen, dat de lighaamsoeffe= ningen, meest in den zomer, als uite _ Ípanningen befchouwd worden. — De warmte op den dag, gepaard met de meerdere lighaamsbeweging, maakt ee- ne gefchiktheid tot rotting, het zweet houdt de huid geduurig als in een warm bad, maakt de zenuwen en fpierveze- Jen flapper, weeker, teederer, en dus gevoeliger voor oorzaken, die de uit- waasfeming beletten kunnen. — De groote hoeveelheid van verflappende _ dranken, de thee, coffy, limonade enz., brengt haar aandeel by ; de werk- tuigen der {pysverteering, worden ge- kraakt, de gal bedorven , en de digestie zelve in wanorde gebragt. — Zo dra zich dus eene aanleidende oorzaak op- doet, die de uitwaasfeming - ftremt, die de reeds bedorvene, afgefcheidene vochten, in het lighaam doet te rug keeren, zo moet ’'er noodzaaklyk een ziekte geboren worden, welke haar meeste geweld oefent, op de meest verflapte deelen, op de fterkst bedor- “vene vochten, dat is op de werktuigen en vochten, welke tot de fpysver- teering. dienen, =— Zie daar dan, de * | vrucht: OVER DE FEBRES CAT ARRHALES. 176 vruchtbare moeder onzer herfstziek= ten, der zogenaamde Zebres biliofae;, putridae, nerveae, voorgefteld, — Zie daar eene eenvoudige analyfis van de koortfen, voor zo verre zy, niet, dan uit verfchillende complicatien der Fe- bres Catárrhales, beftaan. — Hunne aart is altyd dezelfde, de verfchillen- de modificatien , hangen flegts af van de verfchillende dispofitien des lyders, van de behandeling der ziekte, en van de meerdere of mindere hitte, en ver= anderlykheid des weêrs. — Quisque Juam inbecillam partem habet, is eene obfervatie van Cersus, welker waar heid door de ondervinding bekrach* tigd wordt. — Dit zwakke deel lydt het meeste, in alle ziekten, welke zo= danig een lyder overvallen. __… Zyn de vochten dus tot rotting overhellende, zyn de vaste deelen verzwakt, zo brengt dezelfde oorzaak, Ei nshtkcoris voort, welke in een an- “der, daar de vochten in volle kracht ifrde vaten omlopen, daar de vaste «deelen, fterk, prikkelbaar, en veere krachtig zyn, eene ware ontfteking zoude veroorzaken. — Een reeds aangedaan deel, ig het fterkst van ee: 180 J.P. MICHELL ANTWOORD — eene aanleidende oorzaak ; — deze im mers krygt van dezelfde oorzaak borst- gene buikpynen, deze.een keel- gene een hoofdziekte. — Dan terwyl de maag en de eerfte wegen, boven alle deelen gevoelig zyn, terwyl de verflappende laauwe dranken, en an- dere misbruiken in onze levenswyze; die gevoeligheid daaglyks vermeerde- ren; zo merkt men dra de reden, waarom de verteerings-werktuigen door de herfstziekte, meestäl , aange= daan worden , en boven andere lydens de zyn. — ‘Waarom onze. herfstaiek= ten, altyd van een rottigen aart zyn. waarom de verzwakking, een voor= naam toeval en kenteeken; in: deze ziekten dga Tie debet De Zebres Catarrhales dierhalven „ welke onder de gedaante van remiftens fes en antermittentes, anginae, pleuriti- des, peripneumoniae , diarrhoeae „ chole=- rae, dyfenteriae, enz.„in den herfst in, ons land heerfchen; — zyn. van een. gal- en-rotachtigen aart, of liever zyn. met een faburra biliofa, of putrida pri- marum viarum, gecompliceerd — Bi lis in autumno wiget, Zegt HIPPOCRA=: TES; en de. ondervinding bevestigt | ri zyn Meiige det kene SS: . en \ OVER DE FEBRES CATARRHALES. 181 zyn zeggen. — Het is niet de eigenly- ke gal, maar eene rotte ftoffe, welke met de gal vereenigd, dezelve be- derft, en deze toevallen veroorzaakt; de belette uitwaasfeming , welke door voorafgegane oorzaken, zeer gefchikt geworden is tot rotting, vereenigt zich met dat vocht, zo noodig tot de vertee- ring; bederft hetzelve, maakt het Scherp, zet de olieachtige deelen tot bederf aan, en maakt dus eene voor- raad van fordes in de primae viae, wel- ke van eene indoles putrido-rancida is3'— deze maakt niet zelden roos- achtige ontftekingen in de boven- en onderbuiks-ingewanden, dewelke zich. mnaauwlyks door kenbare teekenen, aan het oog des min oplettenden Ge- ‘heesheers opdoen, en niet felden in gangraena eindigende, den dood des Iyders allerfchielykst veroorzaken. >” Dit zyn die inflammationes oecultae, zo fraai, door STOLL, SELLE, SARCONE en “WiENHorLT, befchreven en gefchetst, ge A kundig Geneesheer, over het aanwezen dier’ ontftekingen dra oor- deelen kan, — Dus worden de ziekten wederom, meer. gecompliceerd, en men ziet dus Aebres Catarrhales biliofae, sihh ra ME °3 | of 182 J.P. MICHELL ANTWOORD of putridae inflamrmaroriae , of liever ery« Bheldtols. geboren rde of TOON _ De kenteekenen van deze complicas tie, zyn die van het catarrbale, gal- en roosachtige famengenomen, = De geele kleur der lyders, de galbrakingen, de fchielyke verzwakking, een uitgeftreke te ligging op de rug, met gekromde “kniën, ingevallen oogen, fpitfe neus, gekorfte tong, blyvende pyn in eenig deel, de fprouw, pyn en fpanningen in de bovenbu'ks-ingewanden, zich niet dan door *t gevoel van een onder- zoekende hand openbarende, korften aan de oogen, onwillige tranenvloed, en teekenen van verkoudheid, geven hier den Geneesheer licht. — De gra- den van verzwakking, het min of meer. bederf der uitwerpfelen, kunnen hem licht geven, in de min of meerdere _toeneming van het bederf der voch- ten; — of men namelyk de koorts ôú- liofa of purrida noemen mag? — zyn daar en tegen de vochten waterachtig, flymig, de vaste deelen verzwakt, het _zenuwgeftel gekraakt, zo brengt ook — … (y) Zebris Catarrhalis maligna Germanorim , BRU- NINGI s Hiffor. Epid. Esfönd. pag. 18. HUXHAMI, tom. Il, pag. 366; et SELLE, /. co pag. 187 ef [eggs OVER DE FEBRES CATARRHALES. 183 dezelfde oorzaak, een allerhevigfte verzwakking veort; de natuur is naauwlyks in ftaat, eenige beweging tot hare redding voort te brengen, men bemerkt (legts eenige zwakke po= gingen tot haar behoud, en men neemt dus eene ware Febris Catarrhae dis maligna, nervea, typhus nervofus “HUXHAMI (z) waar. — In deze is de koorts naauwlyks te bemerken; — de Iyder is, als ’”t ware, gevoelloos, en de fterkfte prikkelingen doen hem naauwlyks aan. — De Natuur be- zwykt, wanneer zy niet door de krachtdadigfte middelen der Genees kunst, onderfteund wordt. Niet zelden worden deze voor- en _ _najaarskoortfen, met wormen in de eerfte wegen verëenigd, — De epidee mifche geiteldheid, welke Dr. vAN DEN BOSCH waargenomen en geboekt heeft, bewyst dit ten fterkfte. — De „Heer RAUN, heeft dit onderwerp in zyne Verhandeling (de miro inter vis= … era abdomm. €” caput commercio), door waarnemingen geftaafd, — En SELLE heeft, [in Zyne rudimenta pyretologiae ene: oM | mes Vd ng * €) Febris nervofa putrida, sRLIJIJ. c.p. 281. 184 J.P. MICHELL ANTWOORD * methodicae, (a)] de teekenen van deze complicatie geboekt. — … Onder de minst bedrieglyke, hebben wy door. ondervinding opgemerkt, dat de tes gennatuurlyke verwyding „en zwarte kleur ‚des oogappels; de jeukte en bloeding der neus; het knarfen der tanden; de gefchiktheid tot ftuipen;, en de rifus fardonius behooren. —: Zy maken de ziekte niet zelden langduu= rig „ en min of meer kwaadaartig: een Geneesheer moet dus in de behande: ling dier koortfen, ook voornamelyk op haar aanwezen, het oog houden. « „Deze zyn dus de verfchillende come plicatien der Febres Catarrhales , welke wy in ons land waarnemen. « «7 De getrouwfte waarnemingen over: WIGEN OUSE. Hierdie ne a LD ‚rt. Dat zy uit haren aart, meer naar ’trotachtige, dan naar het ont- ftekingachtige overhellen. — Dat ze in den winter en in het voorjaar meer; dan in den zomer en het najaar, in een’ fterke jonge kaerel meer, dan “in een gevoclige juffer, wier geheel ze= nuwgeftel verzwakt is, met het phlo= Zisticque gecompliceerd zyn. Á ete ak OON EN 2: Dat @)- Pag. UJ OVER DE FEBRES-CATARRHALES. 185 _…g; Dat alle-oorzaken welke de rot= ting eenigfins bevorderen, eene zin. kingkoorts, vooräl, wanneer zy met rotte ftof in de eerfte wegen gecom- pheeerd is, zeer fchielyk in eene rot- koorts kunnen doen overgaan. — 3,’ Dat men. in de meeste, zo niet in alle voor- en najaarskoortfen, op bedorvene flym- of galftoffen in de eerfte “wegen; en” op ‘derzelver uit- werkfelen „ dewelke voornamelyk in roösachtige ontftekingen, (zeer ligt in gangrâenaovergaande) beftaan, te let- ten:hebbeszi!»w „4 79 | ‘4. ‘Dat de persloop, welke wy in ons land waarnemen, niet anders is, _ dan eene verplaatfing der. catarrhale. ftoffe’, naar. de zelfftandigheid der dar. men, of liever eene pynelyke opzet- ting der darmkliertjes, door de fcherp- gewordene wei en flymftoffen, dewel- ke de natuur aldaar tracht te bereiden, en te ontlasten,’ BEER A Dat hare aart min of meer ‘ontfte- king-roos if of rotachtig is, naar. ma- te der-verfchillende gefteldheden des lyders; — en dat zy vooräl, naar de verfchillende epidemie, verfchillen. — Dat de wormen zelfs in de persloop ú 5 A ER Reger Wet % : 186 J.P, MICHELL ANTWOORD niet ofgemeen zyn: — immers men heeftze in dit jaargety, in ons land, nog waargenomen, — Endat de aanwyzingen welke men op deze gron- den, ter geneezing van deze verwoes- tende ziekte bouwt, door de ondere vinding bevonden zyn, het best te {la- gen. | od ; fie — ZIMMERMAN; een man voor wien ik, om zyne gezonde wysgeerte ‚en om de onbegryplyke overtuigings- kracht, welke in zyhe fchriften ligt _epgefloten, de grootfte achting heb, is de eerfte geweeft, welke ons dien verfchillenden aart der persloop , heeft doen. Kennen. —. AKENSIDE een: Én- gelschman, en SARCONE, een beroemd Geneeskundige te Napels, heeft ons door zyne waarnemingen. overtuigd; ‚dat de dyfenteria, van belette uitwaasfes ming veeltyds afhing: — en deze fchry- vers hebben die ziekte een rheumatise mus intestinorum genoemd, en als een zodanige ziekte, met een uitmuntend gevolg behandeld, — sELLE is medeniet vreemd van dat gevoelen; —STOLL; dunkt my, bewyst dit onwederfpreek- lyk ;.— en het zal zo veel te:minder noodig zyn, zyne pewyzen aan te. voer Ee TEN he OVER DE VEBRES CATARRHALES. 187, „and „de braakmiddelen, dan weder de ipe- _egacuanba in kleine giften, de opium, „dan wedervalleen de cura- antiphblogiss dica, van dienst geweest iss De coma “plicatien immers, met het ontfteking- roos gal- of flymachtige, de graad der Overgang van de vochten-tot rotting, leveren ons de reden, waarom dan de- bloe Dido Zes 188 J.P. MICHELL ANTWOORD” ze, dan gene middelen, heilzamer ge: weest zyn, genoegfaam op. 5. Dat ‘de aart wan onze voor- en najaarsziekten, zeer eenvoudig is, — … Dat de complicatien derzelve, ook niet aanmerklyk in getal zyn; — neen, maar. dat de verfchillende foorten , welke men van de eenvoudige en gee compliceerde zinkingkoortfen , -waar- neemt ; “door. den aart der epidemië, door het jaargety, door de levenswy- ze onzer landgenooten, door hare ver= flapte gefteldheid; door de misbruiken in den levensregel enz., verfchillende Saoed worden. En: dus. worden wy als van zwei tot de beantwoording van het derde en van. melt hp sd DERDE HOOFDSTUK. „Over de oorzaken, doe ierihker ief van de mbit Catarrhales in ons land, Diar wy. uit het eerfte hoofdtak; eds genoegfaam hebben kunnen af: nemen, dat de zinkingkoortfen, wel- ker. he nn ik ij E an) OVER DE FEBRES CATARRHALES. 189 ker kenteekenen; lobp, /ymptomata en complicatien, wy in ons tweede hoofd- ftuk „hebben afgefchetst; zich federt eenige jaren meer dan voorheen, in deze landen hebben vertoond; daar de fchaars- heid der fchryveren over dit onder- werp, in onze moedertaal , ons van deze vermeerdering, en om my dus uittedrukken , a/gemeenwording dier koortfen ; een doorflaande blyk gaf; zo zal ieder die de oorzaken der ver- _ fchynfelen, welke op deze kloot voor- vallen , tracht naartefporen; ieder zeg ik, die eenigfins wysgeerig, denkt, zal van zelfs, met het Genoot{chap op de vraag vallen, of ’er eenige redenen te ontdekken zyn, waaruit blyken kan; _ waarom deze ziekte meer dan voorheen plaats heeft? j Een vraag, die zo veel te meér on+ ze aandacht verdient, als zy gefchikt ds, om de oorzaken van den verander= den aart zelve, der Aebres Catarrhales ; op te'helderen; — immers ons gevoe= len omtrent dit onderwerp is, dat de- zelfde oorzaken, welke die koortfen In Ons land meer algemeen gemaakt hebben, de redenen zyn, van de fchie- lyké verzwakking, welke men in ’*t al- ge - 106 JP. MICHELL ANTWOORD» gemeen by die koortferi waarneefnt; dat het deze fchielyke verzwakking is; in dewelke het voorname oksacrterseid van den aart dier koortfen (caufa for: malis febrium catarrbalium) welke thans waarnemen, en van die, welke men voor een eeuw waargenomen heeft, beftaat, | IAA Het zeggen van HORATIUS (b), ig omtrent onze landgenoten al te waar; 25 Damndfà guid non , inminuit dies? 5, Aetas Parentum, pejor avis, tulit z> Nos nëgwiores; mox, daturos 2, Progeniem vitiofiorem. ° h De Batavieten immers een dappet en fterk krygsvolk,„ wier gedaante, macht eri kracht, by de oude íchry-= vers, zo zeer wordt opgehemeld, zyn onze voorouderen geweest. Zy waren gehard tegen de onge. Ts dE des weders, en zonder klee- deren, vry beter tegen dezelve be- ftand, dan onze tydgenooten, in hun- ‚ne bonte pelfen. Kil Psi _ Zy. leerden hun kroost reeds vroeg. aan de lucht gewennen ;- zy. geneerden. zich met de jagt, aten en dronken mas B) Carmin, Jibe IE, oda VL OVER DE FEBRES CATARRHALES, IL tig; en gebruikten de voedfels, zo als het aardryk hun die opgaf; — hun- ne gefteldheden moesten dus fterk zyn; — doch met de weelde zyn ook de zaden ser npe ha ten digd; — en het is onbegryplyk, hoe pt ondeugd, he Aen binnen een eeuw; in ons land is toegeno- men. — Men behoeve de fchriften _ van Geleerden en Ongeleerden, van Vreemdelingen zelfs, welke in dien tyd over Ons land gefchreven hebben , flegts na te flaan, om overtuigd te wor= den; — en de redenen van dit ons on- geluk, zyn ook niet ver te zoeken, — Immers zyn in een Republiek, die van den Koophandel geheel en al beftaat, de voornaamtte inzichten der bewoo- ners, om door den handel, de kost te kunnen winnen; — en daar toe be- __hoort een vertrouwen, van ’*t alge- __ meen, daar toe behoort, dat men ere« _ dif noemt; — en juist die zucht om Eredit te maken, is oorzaak van de zo aanmerklyke voortgangen der weel- en ons land. — Men zocht; zeer natuurlyk, door uiterlyke daden te toonen, dat men geld hadt, dat men ryk was, dewyl men die vertooning tot Zyn 102 j. P. MICHELL "ANTWOORD © zyn beftaan noodig achtte ; — die vef= ‘tooning beftaat, ii een brillante huis- houding en groote verteeringen; — deze konden, die geld gebrek hadden, niet genoeg niaäpen, zonder de wellus- tige levenswyze, de gemakkelyke lui- heid der grooten, en der ryken te vol- gen; — en gelyk ’er niets meer aan- loklyk, niets meer verflavende iss dan eene zodanige levenswyze; zo is zy, helaas! in ons land, een alge- meen, een noodzaaklyk kwaad ge- worden; — deze verzwakt de ligha- men der Ouders, en daar door die van hun kroost; — hier komen de grove misflagen in de opvoeding, het broei- jen door ftoven en kasgels, en wat al oorzaken by, welke tot dat ongeluk- kig einde, de verzwakking der. lig- haams conflitutien, famen loopen. Immers , om niet te fpreken van de vermeerderde maaltyden, van hetge- duurig zitten, opfluiten in warme ka- mers, daar men de gemeenfchap met de buitenlucht geheel affnydt; miss bruik van voedfels, van 'verhittende dranken, en de daar uit voortvloeijen- de kwalen en ongemakken, zo kun- nen de misflagen alleen, in de opvoe- ding __ OVER DE FEBRES CATARRHALES. 193 ding der kinderen ingeflopen, welke federt eenige jaren zodanig vermeer- erd zyn, dat zy de pennen, van in- en | ef Wysgeeren, tegen ons ge= erpt hebben, een genoegfaam be- voor onze ftelling opleveren. Om niet te fpreken van de oorza- n, welke, zo wel van de beoefening welke tegenwoordig in ons land zo al- emeen zyn, dat een Groot man heeft urven ftellen, dat 95 van de 1oo jon- ingen, welke tot de kracht hunner | gekomen zyn, ten minften zo niet meermalen, een vuilen ke ert gehad hebben. — De genee- ie: ziekten kraakt ook onze lig- BL veldig, immers zo zy vol- jn 3 voorfchtiften van BOERHAAVE ST. DEEL. _N en hd 194 J. P- MICHELL ANTWOORD 4 EN VAN SWIETEN , wordt ten einde gei bragt. — Het {met werkt ook. niet {elden op de vrucht, het zy dit on- middelyk aan het teedere fchepfeltje wordt medegedeeld, het zy het om de verzwakking der ouders, reeds van den beginne aan, tot ziekten is gedispo- neerd, Hi Dus werken ook de zenuwziekten. - mede, tot de vermeerdering der Ze- bres Catarrbales ; — immers deze ver= Zwakken ook de econflivutien , en hinde- ren de voortteeling fterk ; — de kinde- ten, van menfchen , welke fukkelende- Zyn, voortgebragt, hebben meestäl eene groote gevoeligheid. der deelen , van hunne ouders, van de geboorte. af, aangeërfd; — hunne opvoeding “vermeerdert dezelve, en dus zyn zy, volwasfen zynde, niet gefchikt, om de ongemakken des weders te weder- ftaan; — en het is ook in dit opzicht „ dat de vermeerdering der kwynende ziekten in ’t algemeen, dewelke wy in ons land waarnemen, eene voorname: oorzaak uitmaakt, waar aan men de vermeerdering der Febres Catarrbales „moet toefchryven, — Dan het is voors namelyk de meerdere algemeenheid 4 Ae van NE E 2 ed kl N ‘over DE vennes CATARRHALES. 195 van het soffy- en Vieta riniken 3 en het misbruik van die laauwe aftrekfels, de- Ike de vermeerdering der gemel- koortfen te weeg brengt; — dit ís ne : oOrzaäk, welke ieder. noodzaak- in’t oog moet loopen. — Dit mis- d hilrat welk federt eene groote euw kin. ons Vaderland is ingelopen, rte een nu zo fterk ingeworteld is, dat n metde welfprekendheid van eenen CERO, noch met de wysgeerte van, nen SENECA, weinig vorderingen ‚uitroeijing van deze zo nadeelige ewoonte zoude maken; — dit mis- df zeg ik, heeft eene wezenlyke ve erandering ‚ zo ten opzichte onzer 5 efteldheden „ als de daar uit voort- vloeijende ziekten, te weeg gebragt. ant, fchoon de voorgemelde oor- aken; ekerlyk veel tot die algemee- verzwakking van onze gefteldheid | toegebragt, zo kan men ech- ontkennen, dat deze in meer _plaats hebben, alwaar men ) de Febres Catarrhales, zo al- waarneemt. — Wy we- ide hier op kunnen aan- ; ook andere landen niet N 2 Fe 196 J.P. MICHELL ANTWOORD * LFebres Catarrhales, als het onze, tgeen. by uitftek laag en moerasfig ligt: — en wy willen ook de waarheid dezer aanmerking, gaarne erkennen, — Dan het verband, het welk zich tusfchen de vermeerdering der Febres Catarrha- les in ons land, en het meer algemee- ne misbruik der thee- en coffydrank, zo duidelyk opdoet, laat ons geen ge- legenheid over, om, aan de veel ver- moogende uitwerkfelen van deze oor- zaak, te twyffelen, 1 De Geneeskunde leert ons, welke uitwerkfelen het veelvuldig laauw wa- ter drinken, op onze geftellen voort- brengt; — de maag en de vertee- rings-werktuigen worden ’er door ge- weekt, verflapt, en de vezelen tot ha= re werkingen onbekwaam gemaakt, de gal verliest hare zeepachtige, ver- teerende krachten, de huid wordt ge- voelig, door den geduurigen aanvoer van waterdeelen: zy wordt, door het geduurig zweet, als in een warm bad gekoesterd ;— het geheele fystemna vafo= rum lympbaticorum lydt, doorde groote hoeveelheid waters, die in het bloed _ gebragt wordt. — Kortom, het ge- heele lighaam wordt verzwakt, de | voch: __ OVER DE FEBRES CATARRHALES. 197 vochten bedorven , de chyl waterach- tig, en ongefchikt tot voeding der dee- len; — de mondjes der watervaten, die zich in de holligheden des lighaams openen, verliezen hunne veerkracht, de vochten worden niet behoorlyk be- reid, gezuiverd en afgekleinst; — de. werktuigen tot de affcheiding, en ver- _ dere bereiding der afgefcheidene voch- ten, gefchikt, zyn om de algemeene verflapping des lighaams, onbekwaam tot hare werkingen, — Hier door lydt ook de voortteeling; — het leven- _ gevende vocht is niet behoorlyk be- _ werkt, en de plaats, alwaar het tot rypheid moet gebragt worden, is _ naauwlyks gefchikt tot de voeding en groei van de vrucht, — De kinderen _ Íyden dus het meest, van de misfla- _ gen hunner ouderen ; aan hen is het, dat zy hunne verzwakte lighaamsge- eldheid te danken hebben. — Niets edus natuurlyker, dan dat zy met ne geboorte, die groote gevoelig- ‚der huid, welke hunne ouders, oor de misflagen hunner levenswy- ze, en door het misbruik der laauwe d anken, zich hebben op den hals ge- haald, verflyk hebben, en van het bee BRA N 3 gin x 198 J.P. MICHELL ANTWOORD ke gin huns levens, reeds tot zinkinge koortfen, gefchikt zyn, — Niets is dus gemaklyker te begrypen, dan dat de- zelfde oorzaken, veel meer vermoo- gen hebben op onze lighamen, dan zy’, op die onzer voorouderen, gehad heb- ben; dat wy gevoeliger zyn gewor- den, vaor de ongemakken des we- ders, voor de luchts- veranderingen, en eindelyk voor alle oorzaken, welke de uitwaasfeming beletten kunnen. — Niets is eigenaartiger, dan dat wy ziekten krygen, van oorzaken, die op het geftel onzer voorvaderen! niets vermogten, en dat die ziekten, meer gevaarlyk in ons geftel, dan in dat van onze ouderen zyn; — en het ware te wenfchen, dat het niet van generatie tot generatie, erger werde! j En dit.is alles, wat wy over deze oorzaken willen aanmerken; — im- mers, om niet, van de verandering der landsaefteldheid der. Vereenigde Pro- wincien, te {preken, die ook op deze ziekten, gelykop alle de andere, welke „in ons land’ endemisch Zyn, haren. in- vloed heeft, als welke oorzaken, door. Dr. VAN DEN BOSCH, in zyne meerge: melde Verhandeling ; volleedig zjn Op= 4 Enid Ee EE oden fi: OVER DE FEBRES CATARRHALES. 199 | _gehelderd ‚ zo zoude het onnoodig Zyn, meer papier over deze oorzaken te bekladden, daar alle die redenen, welke omtrent ons onderwerp in aan- merking komen, door den vermaar- den BIKKER, in zyne verhandeling , over de oorzaken, van de algemeen- _ heid der zenuwziekten, in ons land _ {achter zyne vertaling van het werkje _ van WHYTE gevoegd) opgegeven, en nu Onlangs zeer waarfchynlyk door « denzelfden, en door den Heere MI- CHELL, in hunne Verhandelingen over __ dit onderwerp, in het Utrechts Pra= _winciaal Genooifchap, nader onderzocht __en verklaard zyn. — Wy kunnen dus __ tot het laatfte gedeelte van dit vraags Ks overgaan. es ï lb: AKA 1% VIERDE HOOFDSTUK. | Over rd geneezing der Febres Catar- Asp ore CEASE hd Daar wy in de twee vorige Hoofd- Stukken, den loop, de fymptomata, de enteekenen en complicatien, der Fe- EN 4 bres 200 J.-P. MICHELL ANTWOORD. a bres Catarrhales, hebben befchouwd, en dezelve met de oorzaken van hare algemeenheid, en veranderden aart vergeleken; zo doen zich van zelfs, _als ’t ware, aan den oplettenden Artz, twee aanwyzingen op, welke hem den weg banen, ot eene veilige en zekere. geneezing , in alle hare onderfcheidene Joorten. — De krachten der natuur, moeten (voornamelyk wyl het meest gevreesde toeval in deze koortfen, verzwakking is), onderfteund,. de _ ziekteftof moet geloosd worden, door die wegen, waar aan de natuur de voorkeur geeft. — Quo Natura wer- Zit, ducenda; — en die het best aan deze aanwyzingen voldoet, zal het ge- lukkigst, in de geneezing der meerg melde koortfen, flagen. Ne Dan het is geheel wat anders, deze twee hoofd-aanwyzingen in ’talgemeen te weten, en te kennen; dan dezelve in alle de byzondere foorten der Febres Catarrbales, in gebruik te brengen. Onze taak vordert dus, algemeene re= gelen, tot de geneezing der zinking- oortfen, op te geven; de uitzonde ringen van die algemeene regelen te doen __ OVER DE FEBRES CATARRHALES. 20E doen kennen; om dezelve daar na, op alle de byzondere foorten der Febres Catarrhales, toe te pasfen. | En wat de geneezing der Febres Ca- sarrbales, in het algemeen betreft, zo komen hier voornamelyk vier hoofd- aanwyzingen, in aanmerking; om ed 5 T. De catarrbale ftof, welke zich in … de geheele masfa der vochten, doch voornamelyk in de eerfte _ wegen ophoudt, en fomwylen _… plaatslyke pynen veroorzaakt, te ontlasten. IL De eerfte wegen te zuiveren. II. De levenskrachten te onderfteu= Klier NOMEN, harde IV. De toevallen tegen te gaan en te … verzachten, __ TL. Wat de eerfte aanwyzing betreft, __hier toe komt ik __ 1. De aderlating in aanmerking. — Deze verdient in gevallen, wanneer de lyder fterk en volbloedig is, de koorts en pynen in hevigheid geduurig toenemen, kortom, wanneer ’er tees kenen van ontfteking aanwezig zyn, zeer veel lof; — de fterk met bloed N 5 op: 202 J.P. MICHELL ANTWOORD > opgevulde en gefpanne vaten, worden daar door ontledigd, de omloop des bloeds gemaklyker,de drift der vochten minder, de huid meer gefchikt tot ont- — lasting der ziekteftof, en alle toeval- len draaglyker gemaakt. — Dan men behoort de les van BARKER, by het doen der aderlating, voornamelyk in het oog te houden; ”dat zy namelyk » hiet anders dient, dan om de hevig- „ heid der toevallen te matigen, en_ » om het gebruik der geneesmiddelen » van zo veel te meer vrucht te doen » Zyn, doch dat de geneezing der ziek- te van de natuur alleen afhangt (c), > Immers is 'er geen foort van hulp- » middel fn de geneeskunst, daar men „zo veel misbruik in het algemeen » van maakt, dan van de aderlating, » Men ziet te veel op de driftige om- » loop der vochten, zonder de oor- zaak van die verhaaste beweging in „toog te houden; men zoekt de uit- » werkfelen met allen yver tegen te gaan, daar men de oorzaak byna » geheel over het hoofd ziet. — [m- p mers gelooven wy niet, dat ’er ligt Shit, „lee (©) Zsfai fur la conformité de la medicine des an« ciens et des modernes, pag. 66. \ - { ie OVER DE FEBRES CATARRHALES. 203 5 iemand zyn zal, die niet inziet, dat p de aderlatingen flegts-de uitwerkfe- » len verminderen en draaglyker ma- „ken, zonder de fcherpe toffe, wel- ke de ziekte voortbrengt, te Ontlas- » ten (d)”, De natuur moet de ziekte geneezen, en dus moeten ook de le- … venskrachten, als de werktuigen, ‚8 „waar mede zy dit gewenscht doelwit “ten einde brengt, onderfteund, en be- waard worden. — Men moet dus, met de aderlating, zeer voorzichtig zyn, in „de geneezing der Febres Catarrhales ;— vereischt de plaatslyke pyn bloedont- lasting, en zyn ’er redenen, welke de aderlating verbieden, zo kan een Artz zyne toevlucht tot infnydingen (/caris _ficationes), in het pynlyke deel, ne- men, welkers heilzame uitwerkfelen __GHISI meermalen ondervonden heeft. __ Of hy kan bloedzuigers (birudines) op ‚de pynlyke plaatfen laten aanleggen: == deze immers ontlasten de vochten, __ van de aangedane plaats zelve, ontle- _ digen de opgezette vaten, maken de __@mloop der vochten vryêër in dezelve, € n werken dus op de oorzaak der ziek- Va HOEKEN, $ ( te; geen wonder dan, dat SCHMUCKER (d) MiCraëms de angina polypofk, pag. 196. ° ) (8 k Kk B zi vd 204 J.P. MICHELL ANTWOORD de bloedzuigers, in de pleuris en> longontfteking zo fterk aanpryst (e); en dat Dr. HOME deze ziekte, in teedere lyders , alleen door het aan- leggen van bloedzuigers, geneezen heeft, — In de catarrbhale keelziekten, Zyn zy van een uitftekend nut, wan= neer men twaalf van die diertjes ge= lyk aan den hals legt, en wanneer zy van de wondtjes zyn afgevallen, moet men de bloedontlasting zo lang moge= lyk, door warme ftovingen , doen aan- houden. — Somtyds is ook de appli- catie van koppen (cucurbitae), ten dien einde dienftig, ee tweede plaats, onze aanpryzing. — Wy hebben de groote gevoeligheid der huid en der darmen, als een der algemeene disponerende oorzaak, tot de Febres Catarrhales aangemerkt; — _ het famengevoel, het welk ’er tuffchen die deelen heerscht, in den gezonden; en vooräl in. den zieken {taat des lig- haams, vis aan de Geneeskundigen over bekend; — en het is dit famen= gevoel, waar op het nut der braakmid= ‘delen gevestigd is. — be fcheiding der Ce) Vermischte Chirurgifthe fchriften, 1, theila 2. De braakmiddelen verdienen inde En WEN EN 1 1 {OVER DE FEBRES CATARRHALES. 205 der ziekte, wordt veeläl door de huid of door de buiksontlasting , ten einde gebragt; — beide deze ontlastingen, worden door de braakmiddelen bevor- derd; — de maag en eerftle wegen worden gezuiverd, de huid wordt ont- fpannen; en een heilzaam zweet, ‘of eene verligtende ontlasting van flui- men, vervangt niet felden de werking _ van een braakmiddel. — De tartarus _emeticus in water ontbonden, en, in verdeelde giften den lyder toegediend, verdient in dit geval, om de meenigte {lym welke de eerfte wegen bezet, de voorkeur boven den braakwortel: — en onze landgenooten, kunnen zich zelve hier van best overtuigen, door __het nalezen der verhandeling , over de tartarus emeticus van den Heere { met de gouden eerpenning is bc- _ kroond geworden, Wbrg. Ontlastmiddelen. — Dikwerf im- & __ mers, is het fpys-kanaal in de lyders, welke aan Pebres Catarrhales ziek zyn, ervuild, door flym of bedorvene drekftoffen ; — dan komen deze voor- namelyk te ftade, — Zy moeten flyms ke 6 Opr 206 J.P: MICHELLSANTWOORD * oplosfende zjn; en meer door een ontfpannende, dan door eene prike kelende kracht, ontlasting veroorzaá- ken. — De tamarinden; onzydige of middelzouten; het wonderzout’ van Glauber b. v., het ammoniakzout; de rhabarbetr enz., komen tot dit einde het meest in aantmerking. ven 4. Ontfpannende middelen, welke bet zweet en de fluimontlasting te gelyk be- vorderen. — Onder deze behooren de campher, het falpeter, de braakmide delen in kleine giften, het opium, voete baden, lavementen, de fpiritus mindes reri, het oxymel, de tartarus tartarie __Jatus, aftrekfels van vlier- en camille- bloemen, de conferf van vlier, enz. — Het zoude overtollig zyn, over deze geneesmiddelen in ’t byzonder te han-_ „delen: een Geneeskundige kan uit de- ze lyst, de middelen welke hem in by- zondere gevallen, de meest gefchikfte voorkomen, kiezen; en deze keuze, toont voornamelyk het oordeel van den Artz aan. …— Alleen zullen wy over de braakmiddelen in kleine giften toegediend, en over het opium, als welker nut, in deze ziekte, niet alge- meen bekend is, kortlyk fpreken. a De EN da ORE tn De OVER DE FEBRES CATARRHALES. 207 in „De braakmiddelen in kleine giften roegediend, voldoen, in de Aebres Catar- rhales, aan alle de aanwyzingen; im- mers behalven dat zy zeer dikwerf, de overgebleven vuiligheden uit de maag en eerfte wegen, ontlasten, zo bevor: deren zy door hare ontfpannende acht, alle de ontlastingen, en voor- _pamelyk het zweet en de fluimloo- zing; — hunne pynftillende kracht, naakt de toevallen draaglyker voor __de lyders; — ik heb hunne uitnemen- de ‘kracht, in de bloedontlastingen , meermalen ondervonden, — AKENSI- \ DE, BAGLIVIUS, BERGIUS en DAELBERGs _ BARBEIRAC, GIANELLA en SAXTORPH ì getuigen, dat de ipecacuanha daarin, _ boven alle andere, uitmunt; — en my- …— ne waarnemingen komen daarin een- parig, met die gemelde Geneesheeren reen, ah ide geaakpantel in deze bol voor een erg Ber — naderhand, wanneer de na- dit middel gewent, kan men nigfins vermeerderen. — ze la idgenooten., kuanen hunne k ij | west 208 J. P. MICHELL ANTWOORD weetlust over dit eer id ook vol. doen, door de vertaling der Verhan- deling van C, A. MEYER, in het eerfte deels vierde ftuk, van het Genees-Heel- Artzeny- en Vroedkundig-Magazyn, ine gelascht, te lezen, — } | B Het opium voldoet ook aan vele aanwyzingen, in deze ziekte. — Het bevordert door zyne ontfpannende, en op de huid eigenaartig werkende kracht, het zweet; neemt de ftuipach- tige bewegingen, welke op de plaats- lyke deelen vallen, weg; ftuit de he- vigheid der koorts; verzacht de pyn, en brengt de lyders in een aangename verkwikkende rust. — Dr. HOME heeft ons dit (£), door proeven getoond; — en een Napelsch Geneesheer sARCO- NE (2), heeft het nut des opiums, in eene epidemifche pleuris van een ca- tarrbalen aart, ook bevestigd ge- vonden; — waar by men nog de veel afdoende ftemmen, van twee groote Geneesheeren , HUXHAM (h) en (£) In zyne Clinical fax and experiments, die ook in het Nederduitsch onfangs door Dr. vAN BREDA vertaald , en met aanmerkingen vermeerderd zyn. (g) Gefchichte der Krankheiten in Napel, 1. theik . 141. Ch) Comment. de aëre et morb. epidem. pag. 64 k K Kk: OVER DE FEBRES CATARRHALES. 20 EN DE HAEN (í) namelyk, voegen kar, 4 | bie y_ Hert poeder van Dover , het welk uit deze twee vermoogende, ontfpan- nende en pynftillende geneesmiddelen. beftaat, doet ook onbegryplyk veel af, in de Febres Catarrbales. —- Het voldoet, wanneer de eeríte wegen ge= zuiverd zyn, aanvalle de aanwyzingen, door alle de ontlastingen, doch voor- namelyk het zweet, en de fluimloo- zing ,in deze koortfen zo heilzaam’, te bevorderen, de pyn en ftuipachtige bewegingen te ftillen, de (laaploos- heid, en de benaauwdheden, welke. den lyder afmatten , te matigen en weg; te nemen. TOssI toont het nut, het. welk dit poeder in catarrhale ontttekin- _ gendoet, doorde ondervinding aan (k). 5. Afleidende middelen, b. v‚.mostert- pappen, lavementen, voetbaden, en _ voornamelyk fpaanfche-vlieg plaasters, verdienen: in deze ziekte, om deze _aanwyzing te volbrengen, den groot- ftenlof. — Wat aangaat de veficatoria; _ TRALLES, een uitmuntend Genees- XI. DEEL. O heer, / ® Rat. Med. tom. 1. | ) Theory and Practice of Chirurgy Pharmacy, Pag. 34. | / IO J.P. MICHELL ANTWOORD heer, heeft nog onlangs (I) de genees= heeren, van het algemeen gebruik der weficatoria, in de plaatslyke ontftekin- gen (inflammationes topicae), zoeken af te fchrikken; — en zyne, op reden en ondervinding fteunende, waarnemin- gen, zyn niet geheel te verwerpen; — dan zy moeten niet op de catarrhale ziekten, welke in ons land endemisch zyn, toegepast worden, of zy verlie- zen al hare kracht; — onze flappe, koude en door de waterdranken ge- weekte vezel, vereischt prikkelingen, waneeer zy eene fcherpe ftof, ftuip- achtig bevat. — Getuigen zyn de waarnemingen, van den Engelfchen geneesheer PRINGLE, in ons land ge- nomen; — getuigen de waarnemingen van den Heere FORSTEN, en andere geneeskundigen, in het Genootfchap van fervandis civibus, in de prysver- handelingen over dit onderwerp, na- - der opgegeven; — getuigen eindelyk myne eigene ondervinding. sTOoEL heeft, in het tweede deel van Zyne ratio medendi, dit gefchil reeds uitgemaakt, en klaarblyklyk aange- toond, dat de fpaanfche vliegen, ni ê FS pi (1) In zyn werk de u/u et abufu veficantium, enne. | - bruik der fpaanfche vliegen, dan op __het laatst der ziekte, in de catarrhate OVER DE/FEBRES CATARRHALES. 2TÌ algemeen in alle plaatslyke ontftekins gen te ftade kwamen, doch dat zy, in die van een catarrhalen aart, algemeen werden aangewezen. — De noodzaak- lykheid van het aanleggen der fpaan- _fche vliegen, in deze plaatslyke py- nen, en het nut daar uit voortvloeijen=- de, bewees hy uit de waarnemingen van PRINGLE; — en, daar die in ons land genomen zyn, zo kan men nooit een grooter bewys, voor het nut der eantharides, in onze catarrbale koort- fen, vinden, dan de ondervinding de- zer geneesheeren. - | Maar, wat behoeven wy meer woor- den te verfpillen, tot bewys van het nut der cantharides, in onze catarrbalê koortfen, daar de waarnemingen van …_ de Haarlemfche geneesheeren zelve, welke in ’t algemeen niet voor het ge- __ koorts van het jaar 1782 waren, ons van de heilzame .uitwerkfelen dier hulpmiddelen, allerduidlykst -over- tuigen, — Immers de meéste der 1y- ders, werden door de aderlatingen erger, doch door de fpaanfche vlie- | B O3 gen, 212 Js P. MICHELL ANTWOORD gen, oogenbliklyk , van hunne pynen en benaauwdheden, gered. II. - De tweede aanwyzing in de Zee bres Catarrhales, is, om de eerfle wegen te zuiveren. — Zy wordt voldaan, 1. Door oplosfende, werdunnende , flym- en galbrekende middelen. — Slym is in de maag en de eerfte wegen in de Febres Catarrhales; meest altyd voor handen; en niet felden is ’er eene ran- cide, olieächtige- bedorvene galftoffe by; — zy hangt te vast aan de wan- den-der maag en der eerite wegen, om door braak- en ontlastmiddelen ; aanftonds te kunnen geloosd worden; — zy moet vooräf behoorlyk opgelost, en verdund worden, zal men ze met vrucht ontlasten; — en hier komen vooräl kleine giften van den tartarus emeticus; in aanmerking. — Eene ont= binding van den tartarus tartarifatus , de geest van mindererus , tamarinden met middelzouten, en oxymel, verdie= nen hier ook onze aanpryzing; —:zy komen alle hier in overëen, dat zy, de’ ftof in de eerfte- wegen, tot de ont= lasting gefchikt maken. | 2. Door ontlastende middelen; — dn Weis _ . ( As cf OVER DE FEBRES CATARRHALES. 213 welke van boven en van onder, de be- _ dorvene galftoffen kunnen loozen. — De braakmiddelen maken eene kunfti- ge cholera, waar door de lyders fchie- Iyk de bedorvene ftoffen, door de mond- en buiksontlasting (dw xe) zárw) kwyt kunnen raken. — Bederfweren- de ontlastmiddelen, b. v‚ lavementen;, de tamarinden, middenzouten, rha- barber en ammoniakzout, verdienen hier de meeste aanpryzing. | _ HI. De derde aanwyzing, de onder- fleuning der levenskrachten namelyk, is van het uiterfte aanbelang, in de be- handeling dezer koortfen. — Immers, wy hebben uit de befchryving dier koortfen gezien ,-dat de fchielyke ver- zwakking, welke wy reeds in den be- _ginne dier koortfen waarnemen, een - toeval is, het welk deze ziekte ge- vaarlyk maakt, — Het is dan ook dit ‚toeval, dat onze aandacht in den hoog:- _ ften graad verdient; — verfterkende middelen welke de uitwaasfeming be- vorderen, ‘de koorts tegengaan, en de levenskrachten te gelyk onderfteu- nen, zyn de eenigfte, welke men tot deze ‘aanwyzing met nut gebruiken kan; —- en onder dit foort van ge- adh „0 3 nees= 214 JP. MICHELL ANTWOORD « neesmiddelen, is het de peruviaanfche bast voornamelyk, die uitmunt. — Deze moet men, wanneer de eerfte wegen behoorlyk gezuiverd zyn, in de zinkingkoortfen in gebruik bren- gen; — waarin hy door zyne ontfpan- nende, koortsbrekende en verfterken- de krachten, wonderen doet. | Men kan denzelven met die genees- middelen paren, welke door hunne eigenaartige kracht, alle de ontlastin- gen bevorderen, en de fpannigen weg nemen, — B, v. met de ipecacuanba ; van deze famenvoeging, heb ik aller- gelukkigfte geneezingen gezien en on- dervonden. — Een Artz, welke deze behandeling in de Febres Catarrhales in het algemeen, met oordeel volgt, zal zyne zieken fchielyker herfteld zien, en hunne krachten veel beter bewaren, hunne herftelling gelukki- ger en volmaakter maken, dan die de geheele geneezing aan de natuur over- laten, en niet dan een verflappende levensregel aanraden, om niet te fpre- _ken.van het misbruik der aderlatingen, „waar door veele lyders, langen tyd na _ bun herftel, aan deerlyke gevolgen van verzwakking, fukkelende bly- ven H BE ___OVER DE FEBRES CATARRHALES. 215 ven; == fomtyds moet de kina zelfs met de campher, wyn, en loogzouti- ge vlugge geesten, Oonderfteund en aangezet worden. rard Oee: IV. De vierde aanwyzing is, die de geneeskundigen de indicatio pallia= iva noemen. — Zy verzacht de toe- vallen, welke den lyder het meest. «hinderen, en zyn krachten het fterkst „afmatten. … En onder deze komen, in de eerfte plaats, in aanmerking, „r& De benaauwdbeden, — Deze ver- eisíchen dikwerf verzachting, zy hans gen af, van de beweging der natuur tot redding ; — dan deze zyn dikwerf te fterk, — In-enkele gevallen komt „dan eene lating, doch meest ontfpan- __ nende en op de huid werkende midde- den, /piritus niri dulcis, liquor anodynus …snin. Hoffm,, of de fpirisus mindereri, „met een weinig laud, lig. SYDENHAMI, «en in enkele gevallen het opium, te fade: — het poeder van DOVER, kan _hier ook van nut zyn. «B De flaaploosheid, een eigenaartig toeval der zinkingkoortfen, kan men gerust verzachten door het opium ; zy {pruit uit de bewegingen der na- DAO 4 tuur, \ 216 J. P. MICHELL ANTWOORD tuur ‚tot ontlastinge der ziekteftoffe: dan zy is lastig en zeer verzwakkende voor den yder. — HOME heeft het nut van het opium, tegen de flaaploos- heid in deze koortfen, met waarne- mingen geftaafd, — srorr gebruikt het zelfde middel in de zinkingkoort- fen; — en wy kunnen ook het uitfte- „kend nut dezer handelwys, door onze Ondervinding, getuigen. — Immers worden de {panningen hier door ver- Ininderd, de huid vochtig, de hoest minder afmattende, de ontlast-werk- “tuigen geöpend, en een: heilzaam zweet bevorderd. iid Y De hoest, welke de lyders fom- ‘wylen -fterk afmat, wordt door een af- _kookfel vande althaea, door eene fo- lutio gummi.arabici, of faleb, door de Jago enz., zeer ligt verzacht, wanneer „de fcherpe ftof alleen de oorzaak is; — dan, is de gevoeligheid des lyders de „oorzaak, zo dient-men van de /yrupus „papaveris, diacodii, en van het heulfap zelve, gebruik te maken. } rd De hevigheid der koorts, dient ook in fommige gevallen te worden tegen- gegaan. — Het hangt van het oordeel van den geneesheer zelve af, om in des OVER DE FEBRES CATARRHALES. 217 deze aanwyzine,; van min of meer krachtige middelen,’ gebruik te ma- ken. — Kleine giften van de ipecacu- anba,” verzoete falpetergeest, doen fomwylen genoeg af; — daar men in andere gevallen, van het opium, van het Dovers poeder en van de kiná, gee bruik moet maken; — flenelle lappen in heet water nat gemaakt, mostert- pappen aan de voeten gelegd, lave-. menten uit een aftrekfel van de camnil- lenbloemen, brengen ook meest altyd. sverligting by, en van deze kan men, in alle gevallen, gebruik maken. se De ydele pogingen tot braken en de walgingen, welke de lyders , zelfs na het zuiveren der eerfte wegen, bybly- ven, moeten ook geftild worden. — … Mallaga of fpaanfche wyn, ftilt fom- ‘tyds, met eenige teugen, dit lastig toeval; — ik heb meermalen gezien, „dat een vierde grein ipecacuanha, dit ‘toeval wegnam; — het mengfel van SRIVERIUS, en alle die vaste lucht uitge« ven, ftillen ook vry fpoedig deze fluip- „achtige aandoening. ve De bloedontlastingen, welke door de neus, long, maag of nieren, zeer gemeenzaam in deze koortfen voor- | Os vals 218 J.P, MICHELL ANTWOORD … „vallen, worden geftild door kleine gif- ten van de ipecacuanha , door het water van RABELIUS, uit witrioolöly en alcohol beftaande, door opium, van CRANTZ voornamelyk aangeprezen, of door den peruviaanfchen bast, van welke middelen de keuze, van het oordeel ‚des geneesheers afhangt; fomtyds komt het alumen en koude omf(lagen, te ftade., ik … n Flauwten neemt men, in de kwaadäartigfte foorten der Zebres Ca- tarrbales, mede waar. — De fpiritus alcalini volatiles, voornamelyk het o/e- um animale DIPPELI, zyn hier de beste geneesmiddelen; — en deze genees- middelen, worden ook tot de ftilling der ftuipachtige toevallen aangewe- zen; — de ipecacuanba in kleine dofes „ en het pulwis Doveri, zyn hier ook van een uitnemend gebruik. 'à 0 Plaatslyke pynen vereisfchen de cantharides, van buiten aangelegd, de ipecacuanha in kleine dofes, fomwylen ook het opium, of het poeder van po- VER. — Nooit zyn zy gevaarlyker, dan wanneer de ftoffen in de keel an gina, in de buik dy/enteria, in de borst catarrhus Juffocativus, Of in het heal phre- en nennen a in tdi. Ed Eese hee ì eN OVER DE FEBRES CATABRHALES. 219 phrenitis maken, — Een fpaanfche vlieg; om het geheele deel aangelegd, het Doverpoeder , het opium, de ipeca- cuanha, oleum animale DIPPELI, lave- menten, baden, mostertpappen , inä- __deming van waterdampen, aderlatin- gen ‚ fterke inwolwerende middelen, de kastemakers- lym b. v., komen in aanmerking. — Het verfchillend aan- gedaan deel, en deszelfs verfchillende „werking, en eindelyk de verfchillende rnanier ,. waarop deze geneesmidde- len, min of meer direct hare kracht, op dit of gene deel oeffenen, bepalen het oordeel des geneesheers, in de keuze van deze verfchillende genees- middelen. bride De overige toevallen, het ylen b. v.; de pyn in * hoofd enz,, worden door dezelfde middelen geftild, en zyn ook __ van te weinig aanbelang, om daar __ Tang op ftil te ftaan; — immers heb- trent deze aanwyzing, voor Artzen- _svan een gezond verftand, aangemerkt. En dit was het geen wy, in het alge- meen; over de Febres Catarrbhales had- den te zeggen. — Deze zyn de gron- den, welke een Artz, in. ’t shape „„GEf 220 J.P. MICHELL ANTWOORD * der byzondere koortfen, moeten voorá lichten, en welke hy nooit in de be- handeling dier ziekten, moet uit het oog verliezen. | Doch eer wy nu, tot de befchouwing van het verfchil der geneezingswyze;, in de Febres Cararrhales, overgaan, za dienen wy eenige aanmerkingen, tot duidlyker begrip van het volgende, te laten vooräfgaan. | a. De gewone antipblogisticgue ge- neeswyze, welke, door veele Artzen, in onze koortfen gebezigd wordt, is geenfins de, zekere, de weilige weg, tot herflel; — zy is niet gefchikt om de krachten te onderfteunen, zy maakt de toevallen in de ziekte zelfs zwaar- der, heviger en meer afmattende voor denlyder, zy maakt hetherftel van een langen nafleep, en doet de lyders nog lang, na het afloopen der ziekte, fuk- kelende blyven. b. De veilige en zekere geneezin der Zebres Catarrhales, gefchiedt aller- best, door des lyders krachten, zo dra de eerfte wegen, door zachte ontbin- dende, en evacuërende middelen. ge- zuiverd zyn, te onderfteunen met de kina, en daar by te voegen ate mid OVER DE FEBRESCATARRHALES. 221 middelen, welke de ontlastingen door hunne ontfpannende kracht, bevorde- ren, en de ziekteftof ontlasten; — en eindelyk de pyn, zo zy plaatstyk aan- wezig is, door het aanleggen van cen fpaanfche vlieg plaaster , weg te nemen. c. Deze geneeswyze is in kinderen allernoodzaaklykst, en in oude en fuk- kelende lieden, in teedere gefteldhe- „den, welke met zenuwziekten worfte- len ‚is zy onontbeerlyk ; — immers „ in deze is, eene eenvoudige zinking- koorts zelve, gevaarlyk, en wanneer men deze geneeswyze niet volgt, _ meestäl doodlyk. | fend d. In aêmborftige en teeringachtige lieden, of die de eene of andere on- _gefteldheid op de borst hebben, is de= ze geneeswyze, fomtyds, „niet dien- ftig, —. Men is hier dikwerf genood- zaakt, een aderlating te doen en tc herhalen; en dan komen de peetoralia, die te gelyk eene verfterkende kracht hebben, in aanmerking; het lichen ica dandicum, en de radix polygalae, (een geneesmiddel, het geen ik op het voorbeeld van srorr, met goed fuc- ces, in fommige borstziekten bezige „} doen dan hier voortreflyken dienst. e. Lies « ) 222. J.P. MICHELL ANTWOORD > e. Lieden, die geduurig een fyn ftuifmeek inademen, moeten ook van hunne Aebres Catarrhales, op eene by- zonderëwyze geneezen worden, — De fteenhouwers b.v, de hoedemakers;, bakkers enz., lyden hevig van een zinkingkoorts; — de borst is by deze allen fterk aangedaan. — Een ge- neesheer , dient voornamelyk zyn aandacht hier op te vestigen ; — de flo res arnicae en de radix polygalae ameri- canae, hebben my in deze lieden, nog het meest voldaan; — de ipecacuanha in kleine giften, doet, in deze eonflitu= tien, fomwylen ook veel af; — en, wanneer ’er ftuipachtige aandoeningen by komen, zo komt ook het opium te ftade. £, In menfchen, die misbruik van geestryke dranken maken, of wel- ke door het veel byflapen hunne . krachten verfpild hebben, is eene zin- kingkoorts allergevaarlykst. — In de- ze moet de kina, met wyn-en vlugge loogzouten gepaard, van den beginne der ziekte reeds gebezigd, en hoe lan- _ ger hoe meer aangezet worden. De verfchillende complicatien der Febres Catarrhales, de verfchillende | | aart L OVER DE FEBRES CATARRHALES, 223 aart der epidemie, maken wooräl groo- te verandering, in de geneeswyze der Febres Catarrhales.- — { h. De levensregel, welke in het al- gemeen, in de Zebres Catarrhales te {tade komt, moet het oogmerk voor- namelyk bereiken, tot onderfteuning der krachten. — Weyn en befchuit, dunne vleeschfoupen met groenten, frisfche lugt, het vermyden van onma- tig broeijen, ftilte, en een lymig gar- ftewater, limonade, orfade, of het witte afkookfel van SYDENHAM, voor de gewone drank van den lyder, vol- doen aan ditinzicht. » i: Eindelyk is het nogmaals noodig onze landgenooten te waarfchouwen , tegen het veelvuldig gebruik der ader- latingen, in deze ziekte; — immers worden de krachten der natuur, daar door, te zeer gekraakt, om de ziekte- _ftof te ontlasten , de fcheiding der ziek- te wordt vertraagd, en het levensbe- _ginfel te zeer verzwakt, om zich tegen Zynen inwendigen vyand te verzetten. Dan ziet men dikwerf, dat onvolmaak- te pogingen der natuur, tot hare red- ding , de {tof verplaatfen , op eenig edel deel, en dus zyn tand een, zl ang” 224 J. P, MICHELL‘ANTWOORD « langduurige borst- en buikziekten, niet zelden het uiteinde, van eene enkel- „voudige zinkingkoorts. =— De. ver« zwakte conflitutie Onzer lighamen, moet altyd den geneesheer herinne- ren, voorzichtig te zyn, met een mid. del, dat zo veel vermag, als de ader- lating. NSA A. En uit dit alles, zo kunnen wy. veilig opmaken, welke de veilige en ze- kere geneezing zy, van eene eenvoudige zinkingkoorts; — immers, de pogin- gen der natuur zyn meest altyd ge- noegfaam, om deze ziekte, in fterke en gezonde geftellen, ten einde te brengen. — Zy bereidt de ziekteftof, Zy ontlast dezelve zeer gemaklyk, _ wanneer ‘er geene aanmerklyke be- letfelen , dewelke hare goedgunftige , hare heilzame pogingen ftoort, in’ lighaam des lyders, voorhanden zyn. Een goede diëet, een warm voetbad, een kleine: gift van den braakwortel, (b. v. een half grein om de twee uuren) een lymig gerftenwater, een weinig vre jes een plaaster, met een. lein gedeelte cantharides, en een lave-. ment, zyn de geneesmiddelen, welke hier, aan alle de aanwyzingen, vol | doen; en me en OVER DE FEBRÈS CATARRHÁLES. 22 doen; — de kina komt altyd niet in aanmerking; — ontlästmiddelen, zyn in dit geval meest altyd fchadelyk; — het fterk broeijen, en het veelvuldig gebruik van verflappende waterdran- ken, is zo wel nadeelig, als de ge- woôönte, om de lyders door een can= deeltje, fterk gekookte vleeschfoupen, eijeren enz., te willen verfterken; — immersis hier de zwakheid flegts fchyn- baar; — zy geneest, wanneer de na- tuur, in hare pogingen niet wordt te= gengegaan. ied | B. Doch zo de Febris Catarrbalis , met eene ontíteking-koofts gecompli= ceerd is, dan komt de geneeswyze , welke BOERHAAVE en van SWIETEN , _ 20 meesterlyk hebben afgefchilderd, __voornamelyk te ftade. — De aderla- ting is dan het voornaamtte plecht-an- ker, waarop de geneesheer vertrou- wen moet; — dezelve moet dikwerf, tot twee, drie en meert reizen, herhaald “worden. -— Waterachtige, verdun- nende, verkoelende en verzachtende dranken, als b. v. afkookfels van de altbaea, werbascum „ met nitrum en ara- bifche gom; aftrekfels van klaprozen en vlier, in groote hoeveelheid ge- XI. DEEL, P dron- 226 J.P. MICHELL ANTWOORD dronken, komen dan te ftade, — De Heeelrke pyn wordt, na behoorlyke bloedontlastingen, door aderlatingen, met koppen, bloedzuigers, pappen, ftovingen, en allerbest door een vefi- catorium, op de beledigde plaats, te leg- gen, verzacht en weggenomen (m). — Dezelfde middelen dienen ook tot verzachting, der meest. drukkende toc- vallen, waar by men de inädeming van waterdampen, het baden in laau- we melk, lavementen uit verkoelende en verzachtende afkookfels, voetba- den, en mostertpappen aan de voeten, naar de verfchillende toevallen, ver- ‚ fchillende, tellen kan eh moet; — koe- te lucht, gerftewater, fpyze uit het plantenryk, gierst, fago, enz. zyn aan te raden, — Opium en emetica, zelfs in kleine dofes, zyn veeläl fchadelyk. C. In de roosachtige complicatien , zyn de aderlatingen, niet dan in het begin der ziekte, dienftig. — De be- handeling is byna dezelfde, als in de — eenvoudige zinkingkoortfen; — dan — men behoort voornamelyk het oog te _ houden, op de verplaatfingen, welke in deze koortfen zeer gemeenzaam — hd . on) Zie STOEL /, c. OVER DE FEBRES CATARRHALES. 229 zyn; — de uitwaasferning moet boven alles: herfteld worden, hier toe komen voornamelyk de braakmiddelen, in kleine giften, in aanmerking, als die de verftopping in de kleinfte vaatjes openen, en de heilzame ontlasting door de huid, uitmuntend bevorde- ren;’— dampbaden zyn hier ook bo- ven alles aan te pryzen; — de zachte Ontlastmiddelen, als tamarinden, cas- fla, manna, en de zachtwerkende middelzouten , verdienen hier ‘ook veel aanmerking; — in de plaatslyke pynen, welke in deze koortfen wel niet zeer hevig, doch, door hunne {chielyke verplaatfing , niet min gevaar- lyk zyn, komt vooräl een fpaanfche vlieg plaaster te pas; — men kan de: _ ze naauwlyks te vroeg aanleggen. — _ Het nut dezer geneeswyze, wordt zò wel door het te vorengemelde, als door de befchryving der zinking- koorts, die in’t jaar 1782, in het voors jaar, geheel Europa door, geheerscht. heeft, van de Heeren CRELL, LAN- GUTH; HAMILTON, MICHELL en ande. fen; doch voornamelyk door de be- fehryving dier epidemie, door de Haar: lemfche geneesheeren, -allerklaarst be- "js P 2 / ves- 228 J.P. MICHELL ANTWOORD vestigd ; — de Iyders immers beterdent hiet, voor dat men fpaanfche vlieg plaasters, op.de pynlyke plaats hadt aangelegd, — Men moet ook in dit foort van zinkingkoortfen, met de aderlating zo wel als met het heulfap , voorzichtig zyn; — fchoon het laatfte hulpmiddel, in dit geval, meer dan het eerfte, verdient aangeprezen te worden, ste lg er des fs D. Met bet flymacbtige. — Deze koortfen vereifchen weder eene ge- heel verfchillende geneeswyze; — im- mers, fchoon de aderlating fomwylen; in het begin, vereischt wordt; zo is Zy meestäl in deze ziekte fchaädelyk ; hetheulfap, verflappendeenverkoelen= de dranken, welke de uitwaasfeming ; in de andere foorten der Zebres Catars rhales bevorderen, komen hier niet te 4 pas; — de voornaamfte zaak is, de flym te verdunnen en te ontlasten ‚ en dit wordt in het begin der ziekte, best uitgevoerd door braakmiddelen, eerst in kleine giften, en daar na in ge- noegfame dofes, om braking te vere wekken, toegediend ; — de fpiritus mindereri, de ammoniacale en andere middenzouten, verdienen hier ook aan. OVER DE FEBRES-CATARRHALES. 229 aangeprezen te worden; — zeepachtige lavementen, en de fpaanfche zeep, rha- barbar enz., komen hier ook te ftade. Doch het is in deze complicatie, dat men. voornamelyk ook op de levens- krachten moet acht geven; immers gaan deze koortfen, veeläl, met een- fterke verzwakking gepaard; — wan- „neer men dus door antimonialia, de flym verdund en ontlast heeft, zo is het dikwerf noodig, het levensbeginfel aan te wakkeren, door fpaanfche vlieg plaasters, door den wortel en de bloe- men van de arnica, door akcalia wolatie lia, en door den peruviaanfchen bast zelve, met de radix imperatoriae, fer- pentariae wvirginianae, caneel enz., on- derfteund; — wyn en campher, ver- dienen ook te worden aangeprezen, fchoon ik van de fpiritus alcalini wolati- les, in deze gevallen meer nut gezien hebbe, — Getuige is onder anderen eene waarneming, alwaar de lyder door. die afcalina behouden wierdt, nadat hy alvorens de campher in groote. dofes, vergeefsch gebruikt hadt; — het heulfap is hier allerfcha- delykst (n). ven enhep:3 _ E De (n) Zie Pleneiz act. et obf. med, 1783. 230 J.P. MICHELL ANTWOORD « y E. De Zebres Catarrhales biliofae, =— In deze is de hoofd indicatie , de be- dorvene galftoffen zodra mogelyk uit het lighaam te brengen; — de-braak- middelen zyn hier onontbeerlyk, en zy doen wonderen in deze complicas zien; de zachte ontlastmiddelen, wel« ke-te gelyk rottingwerend zyn, de tamarinden, rbeum. en cremor tartari, zo wel door den mond, als door mid- del van e/ysmata toegediend, brengen. de overgeblevene vuiligheden fchielyk uitde ingewanden; — dan ook in des ze complicatien, moet men voorname lyk.op de krachten des lyders het oog: houden; — de kina is hier een plecht- anker, welke geen geneeskundige mise fen kan; ‚—- wanneer de vuiligheden ontlast zyn, -20 herftelt zy de. belette uitwaasfeming „ verfterkt de verzwakte. ingewanden, en ontlast de ziekteftof, welke: in de tweede. wegen (fecundae wiae) opgenomen is; — zy wordt tot, dat einde, best met. de camillebloe-» men en met de antimonialia. vereen: nigd; — de wyn-doet ook indit tyde, {up veel dienst, BE baasen £ BE, „Fegen de toevallen, komende reeds, gemelde middelen in Rs al As vins _4EER íchynt te zyn; — dan het ges ? | Ed $ OVER DE FEBRES CATARRHALES. 23E, leen het heulfap, komt ook in deze _ complicatie niet te pas, Dan het zyn deze koortfen, welke onder de gedaante vän rotkoortfen in: den herfst voorkomen ; — en welke, even daarom, de grootte aanmerking verdienen. — De fchielyke verzwakr king eischt, dikwerf van den beginne, verlterkende middelen; — zo dat men voort na een braakmiddel, en fomwy-_ len zonder het zelve, tot de kina dient over te gaan; — en waarlyk myne ondervinding is my eene leermeeste- res geweest, om deze handelwyze te; bezigen, indat foort vankoortfen , wel=! ke men by de geneeskundigen , onder. den naam van Febres putridae, Catar= vhales malignae, petechiales enz., ge- boekt vindt, en welke in ons land eí- genlyk, niet dan verfchillende graden van Hebres Catarrbales biliofae zyn, zo veel te meer te vreezen, naar mate de vochten meer of min tot rotting over- hellen, de lyder zwak is, en de tyd van het jaar aanleiding tot rotting geeft. “Ik beken, ik ben fchoorvoetend tot „eene behandeling gekomen, welke tegen de reden ftrydende luk. 232 J- P. MICHELL ANTWOORD »» lukkig gevolg , waar mede ik dezelve in een groot aantal onderwerpen gebe zigd heb „heeft my. van myne dwa- ling „ tot heil myner. lyderen, over- tuigd, =— Wanneer dus de heerfchen- de koorts van eene rottigen aart is, zo moet men, zich zorgvuldig wagten, van aderlatingen; —, vereischt -de plaatslyke pyn verzachting, zo moet men koppen, bloedzuigers en {paan- fche vlieg plaasters te hulp roepen, men moet, na. dat een of twee braakmiddelen den lyder toegediend Zyn, terftond tot den peruwiaanfchen bast overgaan, de vuiligheden „ door rottingwerende lavementen, als b. v. het aftrekfel van de camille met asamo- niakzout, trachten te ontlasten, en den bast zelve door prikkelende , rotting- werende middelen, onderfteunen; — doch hier van ftraks nader, _ Dit gefchetfte zy nu genoegfaam, om onze landgenaoten een klaar denk- beeld te geven, welke behandeling. wy, in onze heerfchende voor- en nas jaarsziekten , aanraden, — Immers daar onze voor- en najaarsziekten, uit het flym-gal- en roosachtige gecompli-. geerd zyn, zo moet ook de geneezing | ___ haat OVER DE FEBRES. CATARRHALES. 233 naar deze complicatie verfchillen ; — de epidemie zelve ‚ beken ik , maakt dik- werfeen‘groot verfchil, in de behande- ling; — zy doet de ziekten, dan eens, meer naar het flymachtige, dan meer ‚naar het roosachtige, ja naarhet ont= {tekene overhellen , doch dit is niet dan doorde. ondervinding, door geneese kundige proeven en waarnemingen, te bepalen! — “Qui naturam [zeggen » Wy met sTOLL (o),| epidemiarum »»pervestigavit,-nullaque warietate acci- »-dentali. distractus,. causfam arripit ; »»oppugnatgque, pandemon ; quot quaefo. »» tmorsalium erit fospitator et genius tute= wrlaris" as „Dan het zyn hier flegts de gewone: voor- en najaarsziekten, waar,over wy; handelen. NE „De geneeswyze, welke ons in de voorjaarsziekten ‚de zekerfte: voor= komt, is-voornamelyk daarop -uit, Bakeries octet OT 1, De roosachtige ontfteking van de bad deelen, waarop, Zy zich geplaatst … heeft, los'te,maken, … Ì P 5 IL De Co) P. mi, Pag. 374 234 * J.P. MICHELL ANTWOORD » WH De flym uit de eerfte wegen té „ verdunnen , en te ontlasten. HI. De uitwaasfeming te herftellen. IV. De koorts tegen te gaan, — V. De toevallen te verzachten, En wat de eerfte aanwyzing aans gaat; — deze wordt het best voldaan, door: verdunnende , - oplosfende. ‘en ontfpanhende middelen, als door af- trekfel van vlier, éamille ; melisfe eiz.s — door de verzoete. zuure geesten, dôor kleine giften van den ipecacuanba, den tärtarus “etnetichs ; en ‘andere bereidin= gen van het fpiesglas; == fomtyds is tot dit oogmerk eene aderlating dien= flig; ja ir eenige, fchoon weinige gee. valleny möet zy herhaald worden, — Afleidende middelen, zyn ook’ met dit inzicht zeer dan-te pryzen; — de fpaanfche vliegen, op de aangedane plaats aangelegd; doet hier wonde ren; — zy nemen de pyn fchielyk ‘ett veilig weg (p); — en welke redenen _MRALLES, tegen het algemeen gebruik dier plaasters, ook moge te berde ge- bragt hebben (q)s wy Zyh; mêt-den SNL : eer (PRESEN Ee Te Co ON (a) De ufis veficantium falubrietnosio =S A \ OVER'DE FEBRES-CATARRHALES. 235: Heer “FÓRSTEN „1 met sTOLL!en andes rem; vanohate huttigheid in de. Febres Catarrbales ‚--door de ondervinding, ten! vollen: overtuigd ;-— verzachten: de middelen komen voornamelyk in aarimerking ‚wanneer de binnenfte ops pervlakte der maag of ‘der ingewan* den, aangedaan is, wanneer.’er eend roosachtige ontfteking in-de-dármbüuis zelve ‘met hare:gevolgen welke niet lden eene» ware persloop » uitma= ken (t), plaats-heeft; — dan ‘komt ook het heulfap te ftade, het welk in de-épidemienr der persloop:in:ons land; - meestäl van hut geweest is; == Getui> ge zy de epidemie; te Harlingen in jaar-1779 waargenomen, getuigend waarnemingen van-den kundigen LENS sius5 van den-geleerden’ STINSTRA eft anderen; ‘en daar nieuwere” proe= ven (s), de rottingwerende kracht des opiums getuigen, daar de waarnemins gen van een@n POTT, DU PUI ‘en ande ren, ons derzelver kracht in verfterf= ving geleerd hebben, zo-kan geen ges, neeskundige zich met recht verwonde: ONEURENEC CARTER ih RED (A _@) Zie srorr p. IL, de dyfenteria En, OPPENLRIG HN def de df. Pir: ren A REOPTENR ($)’Zie pr Haas dis/. de opio, Uftr. 1783. 236 J. P. MICHELL. ANTWOORD « » ren, dat het in-eene roosachtige ont: fteking, welke van de belette uitwaas« feming oorfpronglyk „en waarin dus rotting en verfterving voornamelyk te vreezen is, van groot nut zy: == te meer, daar het de uitwaasfeming be- vordert, en dus de oorzaak zelve, te keer gaat. ‚Il. De tweede aanwyzing wordt voldaan ,-door verdunnende., flymop- losfende en ontlastende middelen, als door de fpiritus mindereri , orymel fquil« diticum , _ammoniacale —-middelzouten;, door kleine giften der braakmiddelen;, de rhabarbar enz, door derbloemen van de arnica, en eindelyk door zachs te braakmiddelen zelve ;_— fterke pur- geermiddelen, „doen in ’t algemeen geen goed: zy verzwakken den lyders zonderde taaije flym te verdunnen: en brengen. dikwerf de roosachtige ontíteking „„voornamelyk indien zy-de ingewanden bezet, tot verfterving;.…— lavementen uit. ontbindingen van ame snoniakzout, zyn inzonderheid aante PEPZOR sis rlnar anr dois ovibrudegan „1. Aan de derde aanwyzing is ge- meenlyk in de voorjaarskoortfen vol. daan; wanneer men de twee eerfte aan= Wy: hl REE OVER DE FEBRES CATARRHALES, 23% wyzingen ten einde heeft gebragt. — Wert aftrekfels van de meergemel- de aromaticque kruiden, bevorderen dezelve; voornamelyk, wanneer zy door fpiesglas-middelen, door rob fams buci, door verzoete falpetergeest enz, worden aangezet. | IV. aanwyzing. — Deze verdient groote aandacht; — immets nemen wy dikwerf waar, dat de koorts zich, na dat aan de behoorlyke ontlastingen voldaan zy, verheffe ; en dat het geftel des lyders, door zyne gevoeligheid, meer en meer tot onregelmatige bes wegingen gefchikt worde, — Het is dan de plicht eens geneesheers, voors namelyk op de krachten des lyders acht te geven, en, zo dra de plaats- lyke pyn weggenomen is, ja fomwy= len , daar zy nog werklyk plaats heeft, de koorts op de krachtdadigfte wyze tegen te gaan. „Immers is onze eeuw te zeer verà licht, wy zyn te veel in de kunde van t menschlyk lighaam gevorderd, en wy kennen de natuur der ziekten van ons land genoeg, om die dwaze voor. oordeelen, dat men de koorts nooit tegengaan mag, of het lighaam moet eerst 238 “Je P. MICHELL ANTWOORD: » eerst zodanig gezuivefd zyn, dat. men geen fpoor van eenige ziekteftof ont- dekken kan, van ons af te werpen. — De koorts zelve, maakt door zyne on» regelmatige’ bewegingen de vochten fcherp ‚bederft de fpysverteering, «en brengt dus met elk eene aanval, een nieuwe ziekteftof voort; — de koorts moet « dus „krachtdadig tegengegaan worden; en wyl deze koortfen: van een tusfchenpozenden aart zyn, en hare onafgebrokene aanvallen , flegts alleen van. de. complicatie „ welke-zy met elkander maken, „afhangen; zo _ ken ik geen beter middel, om dat ein- de te bereiken, dan den peruviaan- {chen bast; — deze moet, wanneer aan de eerfte indicatien voldaanvis,-en men de hevigheid der koorts vreest; den lyder in /ubflantie worden toege: diend; — zo-dat hem, indien het mo- gelyk zy, alle twee uuren , ten minften;, een halve drachma, gegeven worde;!— dan dikwerf, en meest altyd, moet hy door flym oplosfende en verdunnende middelen, worden onderfteund ; — en hier-toe kunnen wy by ondervin- ding, de middelen welke uit het fpies- glas bereid worden, en de bloemen Te van OVER DE FEBRES CATARRHALES. 239 van de arniza, aanpryzen ; — wanneer de maag en ingewanden reeds te zeer verzwakt zyn, om dit middel behoor- Iyk te kunnen te onder brengen, zo zal b, v. een gepast vebiculum, het pe- per menth-water , ook deze zwarigheid uit den weg ruimen; — dit prikkelt de maag tot verteering aan, en doet den bastin onze vochten oplosfen; — dikwerf komen de campher, de ver- zoete zuure geesten, de alcafina volati lia met de kina verëenigd, in aanmer- king, wanneer het levensbeginfel na- melyk, te zeer verzwakt is; — dan het is voornamelyk op den Goddely- _ ken bast, waarop wy in dit geval ver- trouwen moeten. V. De verzachting der toevallen, — De benaauwdheden, de pynen, de flaaploosheid, de bloedontlastingen, de hoest, belette doorzwelging, fprouw, en pogingen tot braken, wel- e wy in deze koortfen voornamelyk waarnemen „ eifchen des geneesheers aandacht. | } „1. De benaauwdheden, worden in deze koortfen, best door zachte ont- fpannende middelen tegengegaan. — De verzoete falpetergeesten, het lag | | anod. * _ 240 J.P. MICHELL ANTWOORD — anod. miner. HOFFMANNI, het elixir acis dum HALLERI, vitrioli MYNSICHTi, tinê- tura fuccini, en Jpiritus cornu cervi, doen hier de meeste uitwerking; — in het begin der ziekte, kan dikwerf eene op zyn tyd ingerichte aderlating, en in den verderen ftaat, een fpaanfche vlieg, grooten dienst doen; — mos- tertpappen en lavementen, zyn in alle gevallen onfchadelyk, en doen dik- werf door afleiding veel goed, * | _ 2. De pynen, welke zich op een plaats vast hechten, kan men best door een blaartrekkende plaaster ver- zachten; — in weinige gevallen, Kaf hier de aderlating goed doen; — köp- pen en bloedzuigers, zyn meer alge- meen aan te pryen; — ik heb van ee- ne vette in olie gebakkene koek, op de pynlyke plaats, zo warm het de Iyder verdragen konde, aangelegd, meermalen goede uitwerkfels waarge- nomen. | 3. Slaaploosheid, deze Hangt van de. benaauwdheden en de koorts, voor- namelyk af; — zy verdwynt, naar dat men die toevallen te keer gegaan heeft, langzamerhand. — Opium , is zo lang de eerfte wegen {terk verllymd zyn, OVER DE FEBRES CATARRHALES, 24E £yn, niet aan te raden; de zachte ont«. fpannende middelen, en de afleidende, welke wy boven aangehaald hebben, verdienen meer aanpryzing. Net, 4. Belette doorzwelging. — Deze hangt af van eene plaatslyke ontíte- king, of van de íprouw, waar van wy ftraks met een woord fpreken zul- len; — dan indien de roosachtige ftof op de keel valt, zo dient een Gee neesheer voornamelyk op zyn hoe- de te zyn; — ik heb meermalen waar- genomen, dát een zodanige keelziek= te, binnen 24 uuren, doodlyk werdt; — de verfterving is geen zeldfaam uit- einde dier koortfen, deze moeten wy verhoeden en trachten voor te komen. = De beste wyze is, na eene ruime aderlating, na de aanlegging van bloedzuigers, een fpaanfche vlieg om. de geheele keel aan te leggen, de ontlasting door herhaalde clysrnata te bevorderen, en de roosachtige ontfte- king, door gorgeldranken tegen te gaan; — eene ontbinding van het am- mmoniakzout, komt hier vooräl te fta- de; waar by men het oxymel fimplex of Jguilliticum kan voegen; — men dient, wanneer deze middelen in eenige uu- XI. DEEL, 0 or he Ì 242 J.P. MICHELL ANTWOORD „rem geen effect doen, bloedzuigefs aan den hals aan te leggen, of koppen te laten zetten, dat-my +nog beter voorkomt; en wanneer men verflik= king, door datb van de larynx , « vreest, de luchtpyp by tyds open te doen maken: — immers dit veilige hulpmiddel wordt dikwils verzuimd ‚== misfchien zoude hier ook de opium, in groote hoeveelheid toegediend, te pas kunnen komen, — Doch de korte tyd, waarin deze kwaadaartige keel- ontftekingen -afloopen, verbiedt eeni- ge proefnemingen. —-_ Dr. TYENGIUS nam dezelve te „Amfteldam, reeds in het jaar 1517, epidemisch waar, en heeft ze ook zelve befchreven (t); on- dertusfchen „ kan men de doodlyk- heid van deze keelontfteking, uithet aantal dooden, dat in die {tad waarge- nomen werdt, opmaken, 5. Dan, hangt de-belette doorzwel- ging van de fprouw af, zo is zy zo gee vaarlyk niet. — Verzachtende pap- pen, of ftovingen om de keel aange- Kord 5 gorgeldranken van gekookte ra- pen, vygen, rozynen enz., komen eerst te flade; — daarna kan men de _ ‚ {B Zie FORESTUS /. €, 9. 152, ob/. Ik, én fehalio. OVER DE FEBRES CATARRHALES. 34% borax; met viölen of althaea fyroop ; verzoet; en eindelyk, om de flym te herftellen, de /aleb; het lichen islandi- em, of de enkele arabifche gom; met goed gevolg ; voor{chryven. … Ì ó. Niet zelden blyven ’er;.na-de ontlasting der flyin, ydele pogingen over tot braken, die den lyder afmatten. — Een aftrekfel van camillen bloemen;de ‘reeds gemelde ontfpannende midde len, en het elixir witrioli, verzachten dit toeval: ’t welk dikwerf vaste lucht, en niet zelden het heulfap zelve, (imr mers wil men de middelen, om de aanwyzingen in deze ziekte te vols doen; in’t werk ftellen,) vereischt.» 7. Wan den hoest en de bloedontlastitis gen, zullen wy niets meer aanmerken, dewyl wy daar van, te voren; genoeg gezegd hebben, om de behandeling dezer ‘toevallen, voor een Genees=. heer, op te helderen, _ … | Wat aangaat de herfstziekte; — wy, hebben te voren gezien; dat, fchoon _e@ok-de aart derzelven niet geheel en al, van die der voorjaarskoortfen vers fehilt ‚de galachtige ftof in de eerfte wegen, welke in den herfst, meest voorhanden is, een merklyk onders Bv Qz2 Schiess 244 J.P. MICHELL ANTWOORD fcheid in hunnen aart te weeg brengt; Geen wonder dus, dat ook de genees zing in veele opzichten verfchillende is. — Immers is het de voornaamfte plicht een’s geneesheers, in deze koortfen, om TI. De bedorvene ftoffen, uit de eers fte wegen, zo dra mogelyk, weg te nemen. | II. De koorts en rotting der vochten, op het krachtdadigfte, tegen te gaan. TI. De roosachtige ontfteking los te maken, en de gangraena op ’t fterkst te verhoeden. IV. De uitwaasfeming te herftellen. V. De toevallen té verzachten. 1. Tot de eerfte aanwyzing, be- hooren voornamelyk de braakmidde- len. — Deze zyn het, welke de fcher- „pe en bedorvene galftoffen , die de roosachtige ontfteking, in de ingewan- den, te weeg brengt en bevordert, door den gefchikften weg ontlasten; — deze bevorderen de uitwaasfeming, en brengen de fcherpe vochten, welke in de tweede wegen reeds opgeflorpt zyn, naar de uitwendige oppervlakte | van OVER DE FEBRES CATARRHALES, 245 van het lighaam; — zy losfen de. roosachtige ontítekingen op, en be- vorderen te gelyk den ftoelgang. — Ware de beroemde DE HAEN, minder verkleeft geweest aan zyne Hypothefen „ en hadt hy meer gebruik gemaakt van. deze Godlyke hulpmiddelen, hy zou- de gelukkiger geweest zyn; in het ge= neezen van morbi acuti, en men zoude hem niet na hebben gegeven, dat hy. beter morbi chronici, dan acuti, genas. Dan het gebruik derzelven, moet niet roekeloos worden in het werk ges fteld, — ”Immers is eene geneeswy- » ze, welke op losfe fchroeven fteunt, „en echter van de beste en -vermoo- » gendfte middelen gebruik maakt, er- » ger, dan de gruwelykfte vergiften, » en verwoestender dan de doodlyk- fte epidemie, die ooit geheerscht » heeft (u); cocta, non cruda , movenda Jfunt, leerde reeds de Groote uir- POCRATES. — De ftof, welke men uit- werpen wil, moet eerst behoorlyk ge- fchikt zyn tot de ontlasting, zal het den lyder heilzaam zyn; — en het is ten dien einde niet zelden noodig, BE berrsst Q 3 ‚den rk ‚ (@ysrorr P.I, pag. 37 246 Je P. MICHELL ANTWOORD za den lyder vooräf oplosfende middelery toe te dienen, om de ziekteftof , in de eerfte wegen, beweeglyk en tot de onte Jasting gefchikt te rn n, — De braak: middelen uit het fpiesgtas bereid, vin eene kleine- hoeveelheid toegediend. ) komen ‘hier voornamelyk in’ aanmer- king; de. ammoniakale middenzouten, het oxymel fimplex en fquilliticum, de sheum en ipecacuanba in kleine giften; verdienen. ook aanpryzing ; == men kan den lyder „ de met eremor tartari- afgefcheide wei van zoete melk, ten dien einde, tot zyn gewonen drank la- ten gebruiken; — de verfche groen- ten „envruchten werken ok ed, tot-dit- oogmerk, «> Dan, na dat de ftof uit de maag: ee n door een of meer braakmiddelen , ges _noegfaam geloosd vis , wanneer de krachten des lyders: genoegfaam Zyn, en de hevigheid der koorts ’er zich niet tegen kant, dient men, deze aanwyzing,” met zachte ontlastmidde- den , “welke te gelyk rottingwerend zyn, tesvoltooijen: de cremor tartari, de fractus tamarindorum , het ammonie akzout en de rhabâárber , komen EE te veornameljk in aanmerking; doeh EN, NS, OVER DE-FEBRES CATARRHALES. 247 doch de voorzichtigheid. eischt veel- tyds, deze middelen faam te voegen; met den peruwiaanfchen bast, voorna= melyk wanneer de lyder zwak en de koorts hevig is; — ik heb in een aan- tal zieken, het nut dezer handelwyze waargenomen: ik heb myvelders daar over breeder uitgelaten, en ik zie met vermaak, dat deze geneeswyze, ook van beroemde‘geneesheeren, welken de conftitutie van ons- vaderland, «en deszelfs inwooneren van naby, ken- nen, als nuttig aangeprezen wordt (v). Het is dus boven alles noodig , inhet vervullen dezer aanwyzing, in Onze herfstkoortfen, het oog op de drin- gende indicatio witalis, op de krachten des lyders, op de hevigheid der koort- fen; en op de gefchiktheid der’ voch- ten tot rotting, te houder, — En wie, die dit alles met my naauwkeurig naar- ‚gaat, ziet niet de fchadelykheid van „het vooroordeel, waar door zelfs „dnenfchen ‚die door hunne kunde, bo- ven het gemeen verheven zyn, gere- Weerd worden: om namelyk den ly- „der, welke aan/eene zinkingkoorts te ht ETTEN hes Re OE End (Wv) Ziede Waarnemingen van den Ilcere Dr. pr MAN3 17 Eph. N.C. nov. tom. Vil 248 J. P. MICHELL ANTWOORD « bed ligt, en die na de ontlasting der. fcherpe galftoffen, gedeeltelyk ten einde gebragt is, voornamelyk over zwakheid klaagt, fterke vleeschfoupen in-te dringen, welke in eene maag, waarin alle vochten tot rotting over- hellen, onverteerbaar. zyn, en in een waar gif veranderen. — De ondervinr ding heeft my dikwerf doen zien, dat de ziekte, welke eerst goedaartig was; en naar de behoorlyke ontlastmiddelen luisterde , in eenedoodelykerotkoorts, door het gebruik van diergelyke voed« fels, verkeerde. _— | JL, De tweede aanwyzing. ver- eischt ook. voornamelyk de grootfte aandacht der geneeskundigen; — im- mers hebben wy het hut, de nood- zaaklykheid , en de heilzame uitwerkfe- Jen van den koortsbast, in de voor- jaarskoortfen, betoogd; — zyn wy eenigfins geflaagd, om min kundigen, „van de voortreflykheid dezer genees- wyze, inde Febres Catarrbhales vernales, te overtuigen, hoe veel te meer is zy in de autumnales aan te pryzen! daar „de gefchiktheid der vechten tot rot- ting, het verlies der krachten des ly- ders, met de hevigheid der koorts fa banda vk CB mem OVER DE FEBRES CATARRHALES. 249 mengevoegd, eene fpoedige hulp ver- eifchen. — Wy nemen daaglyks waar, datde, zuivere afgaande koortfen, in den -herfst. dikwerf, zelfs fchoon zy naar de regelen, welke de kunst aan de hand geeft, behandeld worden, zo- danig met elkanderen. worden gecom- pliceerd, dat zy, in de gezondfte con- flitutien, binnen weinige dagen, zoda nig in hevigheid toenemen, en eene zo.groote ontaarting der vochten ver- oorzaken, dat zy. van eene anderen= daagfche FebrisCatarrhalis, in eene Fen bris continua maligna overgaan, in wei- nige uuren de krachten des lyders ten eenemaal ondermynen „ en hem met eenen onvermydelyken dood dreigen. Een beroemd geneeskundige zoude zelfs, binnen weinige dagen, dit el- lendig lot ondergaan hebben, had niet de aanbiddelyke Voorzienigheid hem, daar reeds alle menfchelyke hulp ver- geefsch was aangewend, 'tot nut zyner medeburgeren, willen {paren, De peruviaanfche bast is dus het voors naame hulpmiddel, waar mede wy, aan deze aanwyzing „ kunnen voldoen. Immers het is een middel, dat de koorts en de rotting krachtdadig te« u; Q5 gen: _ L gengaât, dat de bedorvene vochten der fpysverteering herftelt, dat de be- lette uitwaasfeming bevordert „ en % welk dus, na dat het lighaam behoorlyk gezuiverd is, niet dan goede uitwerk- felen kan voortbrengen ; — doch men behoort denzelven daar en boven, te vereenigen met: de middelen, dewelke door de ondervinding bekragtigd zyn, best aan de gemelde aanwyzingen te voldoen: == Onder deze verdienen onze aanpryzing , de zuure en verzoet- te mynftoffelyke geesten, als de /piri- tus witrioli, Jpiritus nitri duleis , liquor anodyrms mineralis , de ammoniakale mid= denzouten enz, ; doch is de rotting der vochten reeds aanwezig, is het verlies def krachten des lyders eene dringen= de aanwyzing voor den geneesheer, zo heeft ons de ondervinding geleerd, dat die middelen, welke het levensbe- ginfel fterkér aanwakkeren , de:voor- keur boven de zuuregeesten, welke de beweging van het. levensbeginfel vertragen, verdienen; — de cantbari- des, fales alcalini volatiles, de campher;, de wyny, de caneel, de ferpentaria wire giniana, zyn dan, inzonderheid wan- neer zy met den koortsbast famenge- Lag voegd - Pd bees De OVER DE FEBRES CATARRHALES. 26 Ë voegd zyn, heilzaam, — Het levens- beginfel immers weert de rotting, op de allerkrachtdadigfte wyze ,„ van het dierkyk lighaam ;- dit is. het, dat wy moeten trachten aan te wakkeren, te vermeerderen, enste herftellen, „De-wyn inzonderheid is hier toe dienftig ; zy kan in die gevallen, waar- inhet levensbeginfel drygt te bezwy- ken, en de rotting deoverhand neemt; als de gewone drank, den lyder toe- gediend worden; — fed caveas ab abu- Ju beroici remediì; -— het voegt geen- fins In de handen van eenen kwakzal- ver pe (van de fpiritus alcalini volatie les pmet den cortex verëenigd, heb ik inchopelooze gevallen, meer dan eens, goede uitwefkfelen gezien, — De ly- der; waar van ik te voren gefproken heb, is ’er zyneherftelling aan ver- {chuldigd; — ik weet niet, dat ik ooit „iemand zo na aan den dood gezien _ «heb, die herfteld is geworden. elk De derde aanwyzing. — In weinige gevallen, kan hier eene ader- lating dienftig zyn: — zy bevordert de opflorping der bedorvene ftoffen; zy verzwakt den lyder; en belet de gatuur in hare pogingen , om de {cher- dog | pe 252 J.P. MICHELI ANTWOORD e ftoffen in de eerfte wegen te onts asten ; — daar en boven het verlies. van krachten, het welk in de herfst-. koortfen zo algemeen is, en van de Ícherpe galftoffen, ontäarting der vochten , en aandoening van het ge- heele zenuwgeftel afhangt, is een toe- val, het welk krachtdadig tegen het gebruik van de aderlating pleit; — zy komen dus in het algemeen, (immers in byzondere gevallen, kan de aan- wyzing eene aderlating noodzakelyk maken,) in de herfstkoortfen niet te ftade. — Men voldoet dus aan deze aanwyzing, door ontlastingen welke laatslyk kunnen ingericht worden, ._v.- door koppen, bloedzuigers, fpaanfche vliegen, door ftovingen uit en campher brandewyn, door ont- {pannende pappen van de vlier, de camillebloemen, de rosmaryn enz., met fpiritus falis ammoniaci, en fomwy- len ook door een vette koek, warm op de aangedaane plaats aangelegd ; — tegen de verfterving, kunnen wy geen betere middelen aanpryzen, dan die wy ftraks gemeld hebben, als de meest vermoogende, om de koorts en de ontaarting der vochten tegen te gaan, V. De nT OVER DE FEBRES CATARRHALES. 25 IV. De vierde aanwyzing wordt, wanneer aan de vorige aanwyzingen behoorlyk voldaan is, byna altyd ten einde gebragt. — De kina alleen is ge- noegfaam, om; wanneer zy behoor- lyk en by tyds toegediend wordt, aan dit oogmerk te voldoen; — ingevalle echter de koorts reeds te onder ge- bragt is, en ’er nog verftopping der mondjes van de kleine vaten der huid plaats heeft, zo kan men met vrucht gebruik maken van de middelen, wel- ke uit het fpiesglas bereid worden, en van kleine giften van den braakwortel, in eenig geestryk vocht, b. v. agua menthae, toegediend; — fomtyds doet een aftrekfel van vlier, met oxymel of rob fambuci het zelfde; — een fpaan- fche vlieg kan ook, met dit inzicht, dikwerf grooten dienst doen. V. Vyfde aanwyzing. — De toe- vallen moeten op dezelfde wyze, als in de voorjaarskoortfen worden tegen- gegaan. — Doch het heulfap komt hier weinig in aanmerking, het verlies van krachten, het welk by deze koort- fen plaats heeft, verbiedt meest in alle gevallen, het gebruik van dit vermooe= gend geneesmiddel; — de king is ie seh e£ hs 254 JP. MICHELL ANTWOORD,» het plechtanker ‚ het welk naar de vete fchillende omftandigheden, met vers fchillende geneesmiddelen verëenigd, ook aan deze aanwyzing voldoet; — immers, zo men deze flegts-by. tyds aan den lyder toedient, en het gebruik verëenigt met de reeds gemelde mid- delen, zo zal men ook , in aan deze aan- wyzing te voldoen , gelukkig (lagen; lavementen en AEN doen „hier ook eenen voortreflyken dienst, Alleen is het aanmerkenswaardig, dat in die gevallen , waarin-de materies ca- tarrhalis op de ingewanden zelve valt; en waarin zy eene roosächtige ontíte- king, in de zelfftandigheid derzelve veroorzaakt, en men dus eene waare persloop waarneemt, het heulfap dike werf, het eenigfte middel is „waar me: de men de lyders redden kan, — De _ hevigheid der pyn, de vermoeijing van den lyder door dezelve, en door “het verlies van zyne vochten, veroor- zaakt, vergeleken met de pynftillende en rottingwerende krachten van dit geneesmiddel , en met het vermoogen, waar mede het op de huid werkt, ges — ven ons gelegenheid, om dit te kunnen verklaren ; — en de nn er ke iN OVER DE FEBRES CATARRHALES, 25% der Harlingfohe Genees- en Heelkun- digen, reeds aangehaald, toonen ons het eigenaartig vermoogen des opiums, tegen de verwoestende epidemie, van het jaar 1779 onder anderen, ontegen- fpreeklyk aan, hert _ Wat aangaat de levensregel in deze Hebres Catarrhales ; frisfche lucht, be- hoorlyk;, doch niet overtollig dekfel, het dikwerf veranderen van kleederen en linnen, is in alle aan te raden, — Wei van melk, het afkookfel van gerst, van brood, van groenten met citroenen, curacaufche appelen enz., finaaklyk gemaakt, wyn met water verdund, fago, ryst en-boomvrugten;, zyn voornamelyk tot voedfel aan te pryzen, — De herftelling der lyders ‚is langfaam, zy behooren zich lan voor de koude avond- en nachtftonden te myden. — Visch, kaas, gebak, ‚ varkenvleesch, en alle fpyzen , welke, ‚of niet gemaklyk te verteeren zyn, of fchielyk rancide worden, zyn voor ly- ders, welke deze koortfen hebben doorgeftaan, fchadelyk, — Men neemt na deze koortfen, eene zonderlinge gevoeligheid van de huid waar, welke den lyder dikwerf doet inftorten. — De 366 j. P. MICHELL ANTWOORD ENZ} De beste behoedmiddelen, welke mer hier tegen kan aanraden, zyn matig- heid in fpys en drank, beweging, het myden van de ochtend- en avond- lucht, het dagelykfche gebruik van den koortsbast en van goeden wyn, en vooräl een flenelle hemd, over de bloote huid. — Ik ben door de on- dervinding, van het nut dezer handel- wyze, om de inftortingen, welke al. tyd lastig, en dikwerf zeer gevaarlyk zyn, voor te komen; overtuigd, En dit was het, ’t geen ik over dit onderwerp het Ge- hootfchap had mede te deelen. — Het is onopge- fmukt ter nedergefteld , misfchien had ik hier of daar eenigfins wydloopiger kunnen zyn, indien ik my niet geduurig herinnerd had, dat ik voor geneeskundigen fchreef , aan wien de gronden van de kunst te bekend waren , om dezelve geduurig te herinneren: Eene geöorloofde zucht tot de Eerlaurieren is, te gelyk met de hoop van nuttig te kunnen zyn, de dryfveer geweest van myn fchryven. — Gelukkig zo” ik deze oogmerken bereikt hebbe. Dit is zeker, dat de herinnering der waarnemingen zelve, my vermaak gedaan heeft. Haec demum fúnt , guae ipfe de hoc morbo fen- tio, guae non mihi fubgesfit phantafiae imagi- natricis temeritas, Jed phaenomena practica docuere. SYDENHAM. _& n Ä gen oe Bladz. 257 das Lal WARE Kr Ls ER AN DEN EDELEN oF BY BEL SCHE N 8 ORE: Ke WE ALAIN d AANGETOOND; EN BY DIE GELEGENHEID VERSCHEIDENE (AANMERKELYKE BYBELPLAATSEN "OPGEHELDERD, \ DOOR ' PETRUS HOFSTEDE afBerekekekoe dd A By de uitgaaf der twee eet- fte Deelen myner Byzonderheden over de Heilige Schrift (a), plaatfte ik aan derzelver hoofd, ter verdediging der achtbaaárheid van Gods woord, en ter mondftopping vän het Ongeloof, een uitvoerige verklaring over Gen. XLIX: II, en 12; alwaar aan Juda voorzegd X1. DEEL. RK wordt; GQ) In Quarto, gedrukt te Rotterdam 1766. 258 P. HOFSTEDE OVER DEN wordt: (vs, 11) Hy bindt zyn jongen ezel aan den wynftok, en het veulen zyner eze- linne aan den EDELSTEN WYNSTOK. Hy wascht zyn kleed in den wyn, en zyn man- tel in wyndruiwenbloed: (vs. 12) Hy is voödagtig wán oogen door den wyn, en wit wan tanden door den melk. Ik be- loofde toen (b), geliefde het der God- heid anders myn levensdraad te ver- lengen, nog een nader en afzonderly- ke Verhandeling over het 12 vs.; want ° offchoon de zaaklyke zin van dat vers, aldaar werd voorgefteld eú bepaald tot de gezondheid (c), fchoonheid, flerk- te en dapperheid, waarin de nakome- lingen van Juda, boven hunne broe- ders, zouden uitmunten, als een ge wolg van die aangename en voedzame fpyzen en dranken, inzonderheid van de SOREK Of EDELSTE WYNEN, met wel- ke, naar den betoogden inhoud van het voorafgaande 11 vs., Juda’s erf: deel, boven dat der andere ftammen , overvloediger zou beweldadigd worden; zo is egter destyds noch die zaak/yke zin, uit den aart der fpreekwyzen, noch de wettigheid van het gevolg, vit (b)L.. Deel, bl 37 en 38. Cc) Ei Cs bl. Jee 2E re, BRE k BYBELSCHEN SOREK-WYN. 259 uit de Natuurkunde door my aangewe: zen, veel min myne byzondere gedag- te nopens het een en ander geopen- baard. Dit werd, om gegeven rede- nen, uitgeteld tot een bekwamer ge- legenheid, die zig evenwel, door tus- fchenkomst van andere. Letter-oeffe- ningen en vermenigvuldiging van be- ‚ zigheden, tot den dag van heden toe, niet heeft opgedaan. | zo _ Middelerwyl zond my wylen de Heer j. TJEENK, Leeraar in de Engel- fche Gemeente, te Vlisfingen, en eerfte Geheimfchryver van het beroemd Zeeuwsch Genootfchap der Weten- fchappen, zyne Aanmerkingen (waar toe ik hem vriendlyk opgewekt had) over den Bybelfthen SOREK Of EDELSTEN “WYNSTOK, met volkomen vryheid om van het Handfchrift zoodanig gebruik __ te maken, als ík dienftig zou oordee- len. Hoe zeer my die Aanmerkingen, __fehoon in de hoofdzaak met myne be- _ vattingen ftrydig, behaagden, toonde ik, niet alleen door dezelve volledig te laten drukken agter myne Nalezin- gen (d), maar ook met eene aanpry- R 2 zen- Cd) S, XLI. Deze Nalezingen , mede te Rotter- dans 260 P, HOFSTEDE OVER DEN zende vooraffpraak en uitweiding ín den lof van den taal-aard- en oudheid- kundigen Aanmerker; iets, ’t welk ik herinner, ten blyke, dat myn achting voor ’s Mans diepe geleerdheid niet met hem begraven, maar even leven- dig gebleven is; en om dus alle ver- moeden, als wilde ik' een dooden leeuw befpringen, van my af te wee- ren. Hoe zeer ook door den overle- denen, nog in leven zynde, aange- fpoord, om zyne Aanmerkingen over de Jigt-geele kleur wan den Bpbelfchen SOREK Of EDELSTEN WYN ter toets te brengen; en hoe volvaardig ook door my aan dat verzoek voldaan werd (ce), zou ik egter, na deszelfs dood, nooit tot de uitgaaf dezer tegenbedenkingen befloten hebben, was het niet vol- ftrekt noodzaaklyk geoordeeld, uit hoofde, dat myne byzondere gedag- ten over het voornoemde 12 vers, ins | -„zon- dam in Ouarto afgedrukt 1775, maken het HL Deel der gemelde Byzonderheden uit; en beftaan zoo wel uit eigen verbeteringen, vermeerderingen en nieuwe aanmerkingen, als uit nooit voorheen gedrukte Byla- gen van geleerde Mannen , over gewigtige Stoffen en Schriftuurplaatfen , rakende den inhoud der twee vo- rige Deelen. 4 (e) Zie het flot der Woorreden van het II. - Dect der Byzonderheden over de Heilige Schrift. BYBELSCHEN SOREK-WYN: 261 zonderheid over den letterlyken zin der Roodagtigbeid wan Juda's oogen, BEe- heel zouden vervallen en enkel denk- beeldig worden, indien de kleur van den SOREK Of EDELSTEN WIN Jigt-geel was geweest. | Vermits nu het regt verftand des _voornoemden reden vers ten eenen- maal, althans myns erachtens, af- hangt van de kleur, die men toeëigent aan den SOREK Of EDELSTEN WYN» merkt een doorzigtig Lezer reeds, dat de behandeling van dit onderwerp niet behoort tot het (cevoreyëw) beuzelen over niets waardige dingen; te minder, daar by deze gelegenheid, aan ver- fcheidene fchriftuurtexten en oudheid kundige zaken, zoo ik meen, geen | gering licht wordt bygezet. Wanneer myne bedenkingen aan «den eenen kant tegen de ligt-geele, en aan den anderen kant woor de purper- roode kleur (f) van den SOREK of EDEL- STEN WYN, ingans vinden by kiefche Bybelminnaars, dan, en niet eer, zal me R 3 ik (De hoofdkleuren der Wynen zvn maar twee, ger Pinte ch‚de Roode ; gelyk tot de zeerste behooren de Wegeele , Zoo“ tot de laatfte de purpere kleuren. Zie. myne Byzonderh. 1, Deel, bl. 97 en 98. 262 P. HOFSTEDE OVER DEN ik my durven vleijen, dat de beloofde Verhandeling (op zyn tyd mede aan het loflyk Zeeuwsch Genootfchap toe te zenden) ten minfte de goedkeuring van fommigen zal wegdragen, Maar ter zaak ! A | 6. IL. De Schryver der geroemde Aanmerkingen voor het Jigt-geele van den SOREK of EDELSTEN WYN pleiten- de, vergelykt dien, met opzigt tot deszelfs kleur, by den witten wyn, wan: neer die oud begint te worden, en ves- tigt dit zyn ftelfel op twee voorname, redenen, welker eene genomen is van de woordgronding, of het gebruik van het woord SOREK, ziende op zekere. verw, die LIGT-GEEL is; de andere van het _ berigt der Reizigers, die beste druiven en wynen van eene /igt-geele kleur in Palaestina, en, daar het hier voor: naamlyk op aankomt, ook in ’t erf- „deel van Juda, gevonden hebben. Bei- ‘de deze redenen, met veel Oosterfche en Westerfche geleerdheid bekleed, — verdienen elk een afzonderlyke en on= derfcheidene behandeling. 6. HI Wat het eerfte aangaat; ge 4 2 ct _ BYBELSCHEN SOREK-WYN. 263% het woord soreK een kleur aanwyst „ en wel iets, dat geelagtig is, of naar het geele trekt, is reeds door Bo- CHART (g) geleerd en fterk aangedron- gen, uit Zach. I: 8, Ik zag —- een mans _ rydende op een rood paard, —= en agter _hem waren roode, BRUINE en witte paar- den; vergeleken met Jef. XVI: 8. De welden wan Hesbon zyn verflaauwd, de wynflok wan. Sibma, de Heeren der Heik denen hebben haare UITGELEZENE plan- ten verpletterd; gelyk ook met Hoofd. XIX: 9. En de werkers in % fyne vlas zullen befchaamd worden, ook de wevers wan de witte (hof, In de eerfte dier Schriftuurplaat{en , onderfcheidt de. Propheet Zacharia zekere paarden van andere, door het woord @'»=) Serukim. In den tweeden text verwis- felt Jefaia de wynflokken wan Sibma, __ met den naam van uitgelezene planten _(Serukitn), en in den derden fpreekt _ hy van „Egyptisch vlas, onder de uit-_ drukking van psy omwa) Pischrim _Serikoth, Ontwyffelbaar is het, dat het woord Serukim by Zacharia voor- komt, om ’er mede uit te drukken de R 4 kleur (2) MRROZ. Jih. U. cap. VI opp. toi. Il, pag. zo8 fegg: Edit. Lugd. ds Mt ï De 264 P. HOFSTEDE OVER DEN ‚kleur dier paarden, van welke aldaar 3 in onderfcheiding van roode en witte, gefproken wordt. Dit zoo zynde, (dus redekavelt BOCHART mag men vastftellen, dat by Jefaia van ’s gely- ken door Serukim en Serikoth, deze of gene kleur, betreklyk tot de wyndrui- wen en het vlas, wordt aangeduid. Maar dan volgt teffens, dat ppmv) Sa- ruk of (pe) Sarik, zoodanig een kleur moet beteekenen, welke alle de drie onderwerpen, paarden, wyndruiven en plas, met elkanderen gemeen hebben. Dit erkend zynde, kan hier om geen andere kleur gedagt worden, dan om de geelagtige, als zynde alleen de na- tuurlyke van vlas, en te gelyk eigen aan paarden en druiven, of derzelver „voet. Weshalven men by de voor- noemde Propheten, in plaats van BRUINE paarden, van UITGELEZENE planten en van FYN vlas, zou behoo- ren te lezen GEELE paarden, GEELE (hb) plan- (h) Men leest in onze Overzetting Pef, XVI: 8, „EgelyR boven reeds gemeld is), ”de velden van Hes- ps bon zyn verflaauwd , [ook] de WWynflok van Sib- vo maj de Heeren der Heidenen hebben: hare witgelen sn Ze Planten verpletterd”, maar men kan de laatfte woorden aok vertalen; doot wiens uitgelezene plans #2 BYBELSCHEN SOREK-WYN. 265 { planten (wynvrugten) en GEEL vlas; Deze redenering, die vernuftig is, wordt niet alleen van wylen den Heer TJEENK, maar ook van den grooten VITRINGA (i) toegeftemd; des niet te- genftaande twyffel ik zeer, of ze de proef van een nauwkeurig onderzoek _ zal konnen doorftaan. 6. IV. Het Hebreeuwfche woord prva Pischtim, vertaald door vlas, wordt met de woorden ww Schesch en a Bad, (beide fyn linnen aanduidende) gedurig verwisfeld. BRAUNIUS (k) heeft dit met merkwaardige getuigenisfen bevestigd. Mooit (zegt hy) windt men Schesch en Bad in den Zakmud anders rd R 5 over. ten de Heeren der Heidenen zyn omvergeftooten; naamlyk, om dat ze te veel van derzelver vrugt ge- dronken hadden. De Uitlegger van Pefaia (Ad h. 1) ‚noemt deze Verklaring, (volgens welke, de planten ‚ woor derzelver rug? genomen „en als het onderwerp der gezegdens aangemerkt worden) fraai en geleerd „ ‚en bevestietze met Jef. XXVIII: 1. ”Wee de hovaar- 93 dige kroon der dronkene van Ephraim , welks heer- ss lyke cieraad is een afvallende bloem, die daar is 5 Op het hoofd der zeer verte valleië der gefagene 2» Yan den wyne”, } GD) Ad Pef. V: a, ef cap. XIX: 9. SCHULTENS ia Prov. XXII: 35. (k) De vestitu Hebr. lib. I, cap. VL $. VIIL 266 P. HOFSTEDE OVER DEN \overgezet dan door Pischtan; trouwens men zegt daar: overal, alwaar in de wet Schesch of Bad genoemd wordt, moet men Pischtan, dat is Bysfus ({yn linnen) verflaan, Geen wonder! de al den. hebben den Godsman Ezechiël tot een voorganger, die alie de Heili- ge klederen Zinnen klederen noemt, en zig daar toe bedient, niet van de woor- den wu Schesch en (a Bad, gelyk MOSES doet, Exod. XXVI: 1, 31; en XXXIX: 27, 28, 29. Maar van (omwa) Pisehtim (1): En bet zal gefchiee den, als zy tot de poorten des binnenften woorbofs zullen ingaan, dat zy linnen (Pischtim) klederen zullen aantrekken — linnen (Pischtim) kuiven. zullen op bun hoofd zyn, en linnen (Pischtim) onder- broeken zullen op hunne lendenen zyn, Dus ziet men, dat Pischtim niet al- leen vlas (de ftof, waar van men het linnen maakt), maar veel meer het /in- nen zelf, voornaamlyk best linnen. be- teekent. Ik zie niet, wat ons beletten kan, om het woord Pischtim in den Jaatften zin Jef. XIX: 9. op te vatten, en het aldaar zoo wel, als elders, over te zetten door die foort van kost- RAE lyk (D Zzech, XLIV: 17 er 18. BYBELSCHEN SOREK-WYN. 267 lyk (m), en meest in Eeypten gewerkt ' de (n) linnen, het welk de ou- den Bysfus en onze Bybelvertalers fyn linnen noemen. Omhelst men die ver= taling, dan verliest men aanftonds in de uitdrukking Pischtim Serikoth, het denkbeeld van geel: want het fyn Jin-_ nen, Bysfus geheten, was niet geel, maar blinkend wit. Vergun my, eer ik, dit betoog, iets vooraf van het blin- kend wit te mogen zeggen, 6. V. De Grieken drukken het wig: blinkende uit door Aapnoòs, het welk meer beduidt, dan asvxèe wit (o) À {choon het ook waar is, dat die twee woorden wel eens, ten aanzien van een en het zelfde onderwerp, met el- __kander verwisfeld worden, De Latv- nen maken van ’s gelyken onderfcheid tusfchen eandidus en albus. VIRGILI- _Us (p) keurt de witte kleur (color albus) ’ { - 1 vk Cm) Het werd tegen goud gefchat. PLIN. Hif?, Nat, lib. XIX. cap‚ 1. (n) Lgsprum genuinam praeftantisfimi lint Da #riam omnes agnoscunt. Conf. OLAUS CELSIUS Hiero= bot. part. U, pag. 286 fegg. Edit. Amft. 1748. "_(0) J- CASAUB. adv. Baronium > Exercit. XVI. cap. LXXII (P) GEORG. Jib. III: vs. 83. zeneiD. /55. IIS vs. 538 — 268 P. HOFSTEDE OVER DEN in de paarden af, maar pryst in die dieë ren de wit-blinkende fneeuwkleur (candor nivalis). SERVIUS (q) geeft ’er deze re- den van: het is wat anders wit te zyn (candidum esfe) dat is, met een foort van blinkend licht overtogen te zyn, en wat anders een kleur te hebben, die aan het bleeke grenst. Het blinkend maken der klederen, was gemeenlyk een werk van de Pers en van de Volders. De Dingers naar eenig Ampt, by de Ro- meinen, droegen zulke wit-blinkende klederen (r), en werden daarom Candí- dati genaamd, waar op gezien wordt Marc. IX: 3; alwaar van den Zalig- maker aangeteekend ftaat: dat zyne Rlederen blinkende werden , zeer wit als Sneeuw, hoedanige geen Volder op aarde zoo wit maken kan; over welke plaats A. BYNAEUS (s) waardig is gelezen te worden. …— 6. VL. Met dat zelfde vertrouwen; als ik 6. V. gezegd heb, dat de Bysfus der ouden blinkend wit is geweest, fchryft de Geleerde Aanmerker AIEN K;, À | at …Cq) Ad loeum vireILu primum. (T) TERTULLIAN. de /dolol. cap. XVIII. Cs) De Morte y. cum. Zib. Ils cap. IL. $, Xe ef XL Fon A ri in enn an Ì oe! 15 ES ___ BYBELSCHEN SOREK-WYN. ‘269 dat dezelve wan een ligt en bleek-geele kleur was, en veel tot rokken woor de aanzienlykfle en gebeiligdfte perfoonen ge- bruikt werd, Het laatíte dezer gezeg- dens is onloochenbaar; al wat groot (t) en eerwaardig in de weereld was, ge- lyk in ’ vervolg nog nader blyken zal, droeg Bysfus; maar dat het linnen van, dien naam geelagtig zou geweest zyn, konnen wy niet ‘gelooven. Te ver- geefs zoekt men het te bewyzen, met het blinkend kleed van Ulysfes, ’% welk, naar het getuigenis van HOME- RUS (u), preyagtig Of uyenagtig van kleur was, en dus eenigzins naar het geele geleek; maar ’tfchynt my toe, dat de Griekfche Dichter het gewaad van zyn Held by wyen vergelykt, niet om des kleurs wil, maar om ’er des- ‚zelfs zagtheid mede aan te duiden; want Hy laat ’er onmiddelyk die gely- __ _kenis op volgen (v): 1 Tos wêv Ev parende, Aummpde 8 nv Noe úg. «Zoo zagt was de rok , maar dezelve blonk als de zon. dis Edog (©) casauB. 1. c. inc Bysfina verha. Conf. RHODIGIN. Leet. Antig. lib. XXIIL cap. VI \ (u) opyss. lib. XIX. vs. 233. (VJ Vss 234, oo: 270 P, HOFSTEDE'OVER DEN __Edog het zy zoo, dat HOMERUS dè ‘kleur van drooge uyen bedoeld heeft; dan blykt ’er wel uit, dat de Vorften van dien tyd, ook geel-blinkende kle- deren pleegden te dragen, maar dan is het nog niet bewezen, dat het kleed van Ulysfes Bysfus geweest is. De Dichter fpreekt wel van de hoedanig- heid, maar niet een enkeld woord van de ftof des kleeds. De Heer TjEENK beroept zig op de beflisfing van cAsAu- BONUS (w), die, zonder de minfte twyffeling, fchryft: de kleur van Bys- Jus, gelyk het goud, behoort tot de geele kleur. Dees Letterkenner meent, dat ARISTOTELES (x) (zoo de text andets niet verdorven is) aan de zee-wol vari den Schelpvisch Pinna, den naam Bysfus gegeven heeft, uit aanmerking van deszelfs goud-kleur. Maar één van twee is zeker: of ARISTOTELES heeft zig bediend van het woord Bu9òs, den bodem der zee, (als zynde de natuurlyke verblyfplaats van den Schelpvisch Pinna), waar van de uit- fchryvers naderhand (@vooos (Bysfus) 0 7 ges (w) Animad. in Athenaeum , lib. UL. cap. Xl. (&) Hifkor. Anim. lib. V. cap. XV. EON BYBELSCHEN SOREK-WYN. 291 gemaakt hebben; of Hy heeft het woord” Buooos (Bysfus) in den zelfden zin als 9u gebruikt. Buooès (y), wanneer men den toon op de laatíte lettergreep ftelt, wordt by HERODOTUS genomen voor (òès een diepte (z). Wil men voor het overige de (a) goude wol van de Pinna om haar kostlyk- heid, en, om datze tot klederen (b) bereid zynde, alleen van de groote Heeren gedragen werd, met den naam Bysfus belftempelen, wy mogen het op dezelfde wyze lyden, als men van ouds de Indiaanfche (c) boomwol en andere ftoffen, zelfs de zyde (d), gansch oneigenlyk Bysfus genoemd heeft (e). De eigenlyke Bysfus, welke hier alleen in aanmerking moet ko- men, (y) sUIDAS iz voce Buorty. | (2) Buezös ef BuSis fundus, à verbo Bud, SALMAS. Be) Plin. Exercit. tom. Ì. pag. 258. Edit. Traf. ad, _ Ahenum 1689. _ {@) Basit. in Hexaëm. Hom. VIL opp. tom. 1. _ Pag. 68. Edit. Bened. (b) TERTULLIAN, de Palio, cap. IL. PrOcop. de aedif. lib, II. cap. 1. (C) Pamostr. in vit. Apoll. Tyan. lib. U. cap. XX, POLLUX Onom, lib, VIL cap. XVII. y (d) srraBo Geoer. Jib. XV. Pag. 1016. Edit, Amft. 1707. (e) Conf, o. cELsIUs ; /. c. Pag. 171 fegg. 272 P. HOFSTEDE OVER DEN men, was ten aanzien var de {tofs noch boom-, noch plant-, noch die- ren-wol, noch zyde, noch zee-vlies; maar beftondt enkel uit linnen. De by uitftek in de Koptifche oüdheden kun- dige (É£) FORSTER heeft, niet lang gele- den, op nieuws, van Bysfus katoen-wol „willen maken; maar is, zoo veel ik uit de uittrekfels van zyn werk heb kon- nen vernemen, daar in niet gelukkiger geflaagd, dan die genen, welke voor hem het zelfde gedreven hebben. Dat de eigenlyke Bys/us, of het fyn linnen van ZEgypten , niet ligt-geel, maar blinkend wit geweest is, acht ik allezins betooglyk. Wy zagen reeds te vo- ren, en de oude Synagoge ftemt het toe, dat de Priester-klederen, by de Hebreen, voor een groot gedeelte van Bysfus waren. De Talmudisten roe- men de (2) Agyptifche Bysfus als de voortreflykfte, en getuigen dat de- zelve meest gebruikt werd tot de hei- lige dingen; maar niemand, zoo veel | ik CE) In Libro fingulari, de Bjsfo antiguorum, quo ex dEgyptia lingua rés vestiaria antiguorum, impri- mis in facro codice Hebraeorum oecurrens, explica- * tur. Lond. 1776. vie BRAUNIUS de vest. Hebr, lib. 1. cap. VIL $e' BYBELSCHEN SOREK-WYN. 273 _ik weet, heeft ooit de linnen-klederen der Priesters geelagtig gemaakt. De geleerde, en in de dingen, die het ge- waad der heilige Offeraars betreffen , kundige BRAUNIUS (h), van de linnen- dragt der Joodfche Priesteren gefpro- ken hebbende, laat ’er onmidlyk op volgen: wan de kleur der rokken zal ik niets zeggen: want bet is zelfs den blin= den bekend, dat bet linnen of Bysfus wit geweest is. De Mgyptifche Priesters verrigtten den dienst (i) in linnen; PLI« 'NIUsS (k) dwaalt, zoo hy dit ontkent. HERODOTUS (Ì) zegt, dat zy geen ande- re klederen mogten gebruiken. Wie weet niet, dat de bedienaars der Lgyptifche heiligdommen Zinnendran gers (m), of de Gelinde fchaar geheten werden; en wie twyffelt, of het lin- ‚ men, waar naar men hen dus benoem- de, was Bysfus? ze dit rie ; XI. DEEL. dan (HL e. Ab, IL. eap. IL S. VI @) erurarcu. de Jfid. et Ofirid. opp. tom. Il. Pag. 352. Ldit.Francof. 1620. k) Hij. Natur. lib. XIX. cap. L D Hift-lib. IL cap. XXXVII. (in) JUVEN. Sr VL vs. 533. SENECA de vita beata „cap. XXVIÌ. cLAUDIAN. de IV. Conf; Honor. VS. 573. OVID, Metam, lib. 1. vs. 747. G. PANCIe ROLLUS Rer. Memorab, part. 1. titulo V, 274 P. HOFSTEDE OVER DEN dan moet de kleur van Bysfus blinkend. wit zyn: want de geheele Heidenfche oudheid, die het daar voorhield, dat de witte kleur der Godheid (n) meest betaamlyk was, kleedt de Agyptifche Priesters in blinkend wit. Zoo ver- toont ons APULEJUS (0), (om het maar met één enkel voorbeeld te ftaven) de -ingewyde fchaar met kaare aanzienly- ke Priesters, als fchitterende en wer. lichte door de wit-blinkende klederen; — waar mede zy op het Feest der Egyp- tifche Godin 4fis omgeven waren. Maar wat behoeven wy de blinkende witheid van de Bysfus by gevolgtrek- king uit de Priesterlyke klederen af te leiden, daar ons zoo veel regelregte bewyzen ter hand {taan. Wy heb- _ ben, ten dezen opzigte, niet alleen de getuigenisfen (p) van ontelbare Schry- vers, zoo wel oude als nieuwe, voor ons; maar ook de gewyde Schriften des Nieuwen Testaments ten waar- | borg. "_(m) Color albus praecipne decorus Deo est, tumt dn coeteris, tum maximè in textili. CICERO de Le= gibus, lib. IL. cap. XVII “(o) Meta. lib. XI. pag. 245. Edit. Goudae 16504 (p). Zieze voor een gedeelte aangehaald by- LUN- PIUS. Meiligd. der O. Fooden, 1. dee). IT. boek, “IL. hoofdft. $.-Vlen VI. En by o. ceLsIus, Í. Ce BYBELSCHEN SOREK-WIN. ‘275 borg. « Deze fchilderen ons’ Opens. XIX: 14, de hemelfche heitlegers als bekleed met wit en fyn bynwaad, #3: dumevot Büoowoy Asuròy zal zatapdy, Der ze plaats, waarin het fyn en rein lyn- e en ijf waad, (van Bysfus gemaakt) uitdruk» lyk wit genaamd wordt, is alleen -ge- noeg, om een einde van * verfchil te maken. fe $. VIT. Des niet tegenftaande poogt men de geele kleur van de Bysfies, uit PAUSANIAS te bewyzen; ‘tis waar, hy telt (q) onder de zeldfaamheden van het Land der Eleërs, dat aldaar, ven nefgens anders in Griekenland, Bysfus ‚wordt voortgebragt, met dit byvoeg- fel: deze behoeft in fynheid voor de He- … Ôreeuwfche niet te wyken, maar is minder _ geel. Edog die naauwkeurige Schry- _ ver fpreekt, daar ter plaats ‚ niet, van _ Jon linnen, maar van het vlas, waar van ‚het fyn linnen gemaakt werd; aan ® welk vlas men, zoo wel als aan het Jjn linnen, den naam van Bysfus pleeg te geven. Dit vlas befchryft hy als geel, en fchynt zelfs die kleur te-hou- 92 Pr pi den Ca) Bliacor: lib. V. cap, V. 276 P. HOFSTEDE OVER DEN den voor een merkteken van de beste Bysfus. Had de beroemde Abt (ry GUINEE (Schryver van de onbetaal- bare Joodfche Brieven) dit opgemerkt, hy zou PAUSANIAS , uit hoofde, dat dees aan de Bysfus eene geele kleur toeëi- gent, van geen misflag verdagt, maar veel eer deszelfs getuigenis goedge- keurd hebben. Het vlas Bysfus heeft dit, met ander best vlas (s) gemeen, dat het, nog op zyn wortel {taande en ryp geworden zynde, geel van kleur is, dog wanneer het geweekt, gewas- fchen, gedroogd, gebroken, gehe- keld, gefponnen, geweven en gebleekt is (t), wordt het blinkend wit (u). 9. VIII. Nog zou men eene beden- king, tegen de blinkende witheid van de Agyptifche Bysfus konnen aanvoe- ren, uit de befchryving, welke Has- SELQUIST (v) ons geeft van het Linum Sa- r) Zie de Mengelffukken van de Nederlandfche Bibliotheek , VIIL. deel. IL. ftuk. bl. 195. _(S) Prinmus, 1. c. Zh. XIX. cap. L, (t) Van deze behandeling kan men nader bericht krygen by den veelwetenden saLMASIUS, Plinian. BExercit. tom. I. cap. XXXVIL. pag. 538. (U) PLINIUS, Ì. C. (v) Reis naar Palaestina, U, deel. bl. 309 en 310. Gedr. m/f. 1771. | etste men A, NEN RP gn EE - ee dk Es BYBELSCHEN SOREK-WYN. 277 Sativum, of Zaaivlas, in Agypten, » Dit gewas (zegt hy) wordt in groote ‚> menigte in Agypten geteeld, vooral op het Eiland Delta en by Damia- » ten, en daar wordt een ongeloofly- » ke hoeveelheid van bereid vlas, » naar Venetien en Livorno gevoerd. » Het is zagt en goed, maar niet be- » ter dan het Europisch. Men weeft pin ZEgypten Linnen uit dit vlas, » maar dat is grover en van geen » Waardy, by het Europifche verge- » leken. De Turken koopen ’er eg- » ter veel van, als ook de Europea- » nen tot minder en flegter gebruiken, » Dat ook het Lynwaad van de oude _» 4Egyptenaars, fchoon zoo beroemd, niet » beter geweest zy, (dan het daar zoo dl » even befchreven hedendaagfche » Zaaivlas in Mgypten) soonen de Lin. __» Hen-zwagtels, welke men nog om de » Mumien vindt, en deze waren van _» de beste foort, toen LEgypten alleen » de konst van het linnen-weeven » had”. Naderhand, den Koophan- del van Damiaten gedenkende, maakt hy andermaal foortgelyke uitwei- ding (w). ”De ouden preken veel van A0 S 3 Ss Heg (w) Bladz. 423, 273 P, MOFSTEDE OVER DEN. „het oude Zgyprifshe Lynwaad, en 9) eenige van onze Geleerden verbeel- den zig, dat het zelve zoo fyn en kostbaar geweest is, dat men thans ° de konst niet meer zou weten, om het tot volkomenheid te brengen. De lof, doorde Grieken aan het zelve gegeven, heeft hen dus doen denken; dog de Grieken, zelve weinig vlas hebbende, en niets van de weefkonst wetende, maakten de- zen ophef natuurlyker wyze. Men vergelyke flegts een ftuk Hollandsch ynwaad, met dat, waarin de Zgype vijche Mumien liggen, welke de oud- fte en voornaamfte Aigyptifche Fa- brykwaar is; en dan zal men wel- haast bevinden, dat het beste «en pragtigfte „gypiifche Lynwaad zeer flegt zy, ten aanzien van het onze, 't Was toen pragtig en goed, en werd van Koningen en Vorften ge- » dragen, toen Mgypten ’t eenige » Land was, welk vlas teelde en des- » zelfs bereiding verftond”. Dezeftel- ling, aangaande de geringheid van het oude Agyptifche linnen, fpreekt, ge- lyk te voren getoond is, de-geheele gewyde en ongewyde oudheid tegen, RR À jj ba) 4 BYBELSCHEN SOREK-WYN. 279 en is zoo buitenfporig, als het bewys, ontleend van het /ynwaad der Mumien, kragtloos en onbeftaanbaar is. k De begraafplaatfen der Agyptena- ren, het zy algemeene (x), ’t zy by- zondere, hoedanige ’er (y) veele in de nabuurfchap van Sakara zyn, dienden ter bewaring van de Mumien , of gebal- femde Lyken, zoo wel der armen, als _ryken. Hier van daan, de minder of meerder kostbare opfchik der Mumien, en de grofheid of fynheid hunner zwagtels, van welke (zwagtels) fom- mige zwart (z) en vergaan, dog ande- re zoo wit en fterk (a) gebleven zyn, als of ze nog nieuw waren; in zoo vet zelfs, dat men ze ontwinden (b), en dus de meer of minder edelheid harer 8 ftoffagie onderfcheiden kan. pPieTRO S 4 DEL- B Cx) pococxke Befthryving' van Oosten , 1. deel. SL ftok. bl. or fegg. Gedr. Utr. 1776. © (y) pe maiLLET Befthryving van Beypten, L deel. bl. 348. Gedr. s’Hage 1737. We (2) Conf, Cn. RADzivini Hiefofolym. Peregrina- tio, epist. UI. pag. 195. Pdit. Bruusb. 1601. c. MLETON Mönumenta, tab. XXII. pag. 257. Edit. Oud. 1745, (0) neymaNs Reizen, II. deel. XXXVII brief. bl, 207. Gedr, Leyd. 1759. TEEVENOTS Reizen, I, ij 232. Gedr. Amt. 1731. )) TH. SHAWS Reizen, IJ. deel.” bl. 137 /e Bede dad ) Ä L. 137 Slggn 280 P. HOFSTEDE OVER DEN DELLA VALLA (c), die alles, wat de Mumien betreft, met de grootfte op- " merkfaamheid, zonder geld, tyd of moeite te fparen, onderzogt heeft, kogt, van de Landlieden te Sakara, de gezalfde lighamen van een Jongeling en jonge Dochter, beide pragtig ver- fierd en uit een eerst onlangs geopen- den grafput gehaald. Van den eerften zegt hy onder andere: de klederen de- zes Jongelings waren lang van den hals tot de voeten, en van fyn lynwaad. Ver- volgens zelf in den put nedergelaten en onder de gewelven geraakt zynde, bevond hy het aldaar rondom met doode lighamen gevuld, opeen en des zelfde wys met gelyke fluiers en met gelyke balfems begraven, Dog behalven de twee voorfchrevene, welker rust alrée geftoord was, ontdekte hy nog één Mumie, allezins door goud en fchil- derwerk aanmerklyk, Alle de anders re, van een groot getal, misten de verfierfels van goud en fchilderwerk ; waren met flegte windfels bewonden, en met gemeene gom gebalfemd. Een waafs sn Reizen, 1 deel, bh 1ia fegg. Gedr. AmfP 1681, 4 NE. BYBELSCHEN SOREK-WYN. 28Ë waarfchynlyk teken, dat de dus op- gepronkte Mumien geweest zyn lieden van rang, en de andere niet meer dan dienaars of menfchen van weinig ver- mogen. HERODOTUS (d) wettigt deze gedagte, wanneer hy de balfeming der aanzienlykfte Mgyptenaren befchry- vende (in tegenftelling van de min kostbare, waar mede zig menfchen van een middelmatiger en nog gerin- ger {tand moesten vergenoegen) zegt: dat het gebele ligbaam met Bysfus of fyn linnen omzwagteld werd, HASSEL- QUIST is geen bevoegd getuige in deze zaak. Hy heeft te Sakara niet veel meer gezien, dan de kegelswyze Lyk- busfen van gebalfemde vogels, welker overblyffels in grofagtig linnen beflo- ten lagen. ”Van de grafplaatfen (e) IJ. „ der redelooze dieren (fchryft hy), $ gingen wy door verfcheiden onder- s aardfche gangen, in welke iemand , F » die ’er zig te ver in waagde, ligtlyk » verdwalen konde, naar de Grafkel- » ders der menfchen. Ter wederzy- » de van deze gangen zyn uitgeholde " 5 5 > Niís- Cd) Hiftor. lib. IL. cap. LXXXVI. en LKXXXVIL Ce) L deel. bladz. 184. 282 P, HOFSTEDE OVER DEN „ Nisfen, waarin de Mumien, in der= » zelver kisten, op de voeten ftaande, » bewaard worden. Deze Nisfen zyn > wederom met een muur toegemet- » feld, zoo dat men ‘er van buiten » niets aan zien kan”, Dit is alles, ’ welk hy ons van de Mumien der men- fchen berigt, en het blykt niet, dat hy één eenige van dezelve nader onder- zogt heeft, Misfchien is hy door hee grofagtig linnen der vogelpotten in het misverftand. geraakt, dat de mensch- Iyke Muimien met geen fynder lynwaad bekleed. zouden: zyn; De vierderlei foort van krekels en de. huppelende Ípringhanen in de vlakte van Jbufi, fchenen bekoorlyker in zyne oogen, dan alle de Mumien van dien oort: want, ‚na niets meer. verhaald te heb= ben, dan gezegd is, maakt hy ’er zig af, met deze woorden: ”Des morgens „ ten tien uuren, keerden wy uit deze onderaardíche holen weder naar ce » vlakte, welke my door haar verge- » zigt en door de natuurlyke zeld- > faamheden , welke ik daar vondt, peen weel grooter vermaak verfchafte, „ De Infecten welke ik daar ontdekte, > maakten het grootfte voordeel uit, »L BYBELSCHEN SOREK-WYN. 283 5-!tgeen ik by dezen togt opdeed —”, Zoo ongelyk zyn de Ímaken! _ De Hooggeleerde Leidfche. Profes- for, en Hiftoriefchryver TE WATER, berigt my , dat de zwagtels der Mumie, door den Edelen Heer MOENS aan ’t Zeeuwsch. Genootfchap ten gefchenk ge- zonden, niets minder dan fyn zyn; dog dat ’er ook reden is, om te ge, looven, dat die Mumie niet tot de aan- zienelykfte der Agy ptenaren behoord Belk Zyn Hooggeleerde doet ’er by „‚ dat het misfchien niet onnuttig » zou zyn, de bekleedfels der Mummie _» in’t Vorstelyk Kabinet, van den Heer » Erfftadhouder, van naby te onder- » zoeken”, Dit is gefchiedt, en men heeft tyd en gelegenheid gehad, om het met alle naauwkeurigheid. te ver-- __rigten. Het isegter hier de plaats.niet „ ‚om eene volledige befchryving van dat ___gebalfemd lyk te geven. ‘Tot onsoog- k merk dient alleen het volgende: de _fieraadjen, het fchilderwerk , en vooral iet goud, waar mede het ganfche aangezigt van het masker der Mumie overdekt is, bewyzen genoegzaam de ‚__hooge waardigheid, ten minfte den: \__rykdom, vanden Perfoon. De windfels. 284 P. HOFSTEDE OVER DEN zyn van linnen (f), dog zoodanig met balfem doortrokken, datze daar door een bruin geele kleur hebben aangeno- men. Het weeffel is zeer goed, glad en effen; maar de ftoffagie veel eer ‚grof, dan fyn. Waar uit dan blykt, dat niet altyd de lyken der aanzienlykfte en vermogendfte onder de gyptena- ren, in Bysfus of fyn linnen gezwagteld zyn; maar daar uit volgt geenzins, dat het van ouds den Mgyptenaren aan Bysfus of fyn linnen ontbroken heeft, om ’er hunne dooden in te winden. Het aangehaald getuigenis van HERO- porus, en de ondervinding van DELLA - VALLA bevestigen onwederfpreeklyk het tegendeel. Uit de grofheid van het lynwaat der voornoemde Mumie, die anders alle tekenen van edelheid of rykdom heeft, kan en mag alleen be- flooten werden, dat misfchien door „eenigen, van grooten en vermogenden huize, het grove, boven het fyne doek, verkoren is, om de lighamen te lan- ger voor het verderf te bevryden. Al- thans (£) De windfels der MZuymien zyn gewoonlyk van linnen , fchoon de Hoogleeraar BLUMENBACH eenige ‚van katoen gezien zou hebben. Men leeze de Nieuwe. Nederl. Bibliotheek, IV. deel. Nom. 4. bladz. 155 in het Mengelwerk. BYBELSCHEN SOREK-WYN. 285 ‚thans het windfel, tot onze Mumie ge ruikt, is, niet tegenftaande deszelfs grooten ouderdom, tot den dag van heden toe, zoo vast gebleven, als of het eerst nieuwlings geweven was. Het gaat in kragt het fynfle linnen, waar aan men het beproefd heeft, te bo- ven. Als het gezeept, gewasfchen, ‚gewrongen en de balfem ’er uit gepy- nigd is, behoudt het nog zyn vorige fterkte, en keert tot zyn oorfprongly- ke witheid weder. Deze witheid ver- dient vooral opmerking: want al eens gefteld, gelyk masseLQuisT wil, dat de Bysfus der Mgyptenaren beftaan heeft uit zulk grof en gemeen linnen, als waar mede fommige Mumien bekleed (ezyn, te blyft het niet te min zeker, at de Bysfus niet geel, maar wit is ge- weest. … Deze geheele Afdeeling was reeds, __tot dus ver, gefchreven, wanneer ik, ‚ iets anders by FABER zoekende, al- daar (g) mede den misflag van Hasser- _QUIST, nopens het oude Zgyptifche dinnen, zag opgemerkt, en in een breedvoerige Aantekening wederlegd; dog (&) Waarnemingen over het Oosten , IV. deel, bl. 75 [éqg. Gedr. Utr. 1776. 386 DP. HOFSTEDE OVER DEN dog op eene geheel andere manier, eri zonder het ongelukkig bewys, van de windfels der Mumien ontleend, eens aan te roeren, De MZantekenaar ves- tigt zyn tegenfpraak op dien grond, dat de ftof der Lysfus geen vlas, maar katoen, zou ‘geweest zyn: iets, waar over ik-anders denk, gelyk te voren hare iss maar ’t welk eigenlyk de oofdzaak, die in dit myn gefchrift beweerd wordt, niet benadeelt: want hy erkent (en dit is juist, het geen ik “te betoogen had), dat de Bysfus niet geel, maar wit is, fchryvende(h): ”De s ouden roemden de uitnemende fyn= 4 en witheid van de Bysfus. — Vande — witheid heeft het zelfs zynenaam » gekregen, want het ftamwoofd 413 » zegt wit zyn”. | \ kde 6. IX. Edog, met alle deze Opmer: kingen, blyven wy nog even onkundig, omtrent de egte betekenis van Soreks Laten wy vernemen, ofde woordgron= ding aan de zaak ook eenig licht kant byzetten. ‘Geachte Taalsmannen léi- den het- woord af van het Arabifche fcharaka, fplyten, Jnyden, werdeelen, (D) Le. bl. 82. a ln : Va Dd BYBELSCHEN SOREK- WYN. 287 _ wan een fcheiden ; waar van het dan, in _ eene verdere afdaling, gebruikt wordt voor het opgaan der Son, en blinken; - als mede voor iets, door kleuren, in- zonderheid door ’t maken van ftrepen met menie , te onderfcheiden. De LXX overzetters; de betekenis van /plyten _in toog hebbende, lezen Jef. XIX: 9. ToMov Tò oyisev, gefpleten vlas, dat is vlas, ’t welk door het breekwerktuig gefpleten, en van zyne houtachtige en andere geringe deelen afgefcheiden, vervolgens wel gekamd, gehekeld — en dus tot zuiver blinkend vlas gemaakt is. Gelyk zig deze woord-afleiding, in zoo ver dezelve het vlas betreft, zeer wel laat hooren, zoo oordeelt menze ook toepaslyk op de wynftok- ken, het zy ten aanzien der ranken; die zig van elkanderen fcheiden en gints _… en herwaarts werdeelen; het zy ten op- ___zigt van de flekken, die men, om nieu- we planten voort te brengen, van de — swynftokk affnydt, en waar toe men _ wynftokken af/nydt, en waar toe me _ zig gewoonlyk van de beste en edelfte bedient; het zy met betrekking tot het fap der druiven, welker geestrykheid zigalom in ’tlighaam verdeelt, en waar van de uitwerking niet zelden is, dat rial | | ze 288 P. HOFSTEDE OVER DEN ze de (i) Heeren der Heidenen om ver floot, M. HILLERuUS (k) is op een ande- re gedagte gevallen; hy merkt het aan als eene byzondere eigenfchap der wynftokken, wanneer zy fterk en tot het dragen van vrugten bekwaam ge- worden zyn, dat derzelver vezelagtige basten wan een fcheuren en fplyten. Hy leest daarom Gen. XLIX: 11, in plaats van edelften wynftok, gefcheurden of ge- JSpleten wynflok, ’t welk, naar zyn ver- klaring, aanduidt een bejaarden „ vol- wasfen en vasten wyítok , die zoo flerk ‚is, dat men daar aan een Ezel kan binden. De beroemde MicHaêëuss (1), de Sorek voor een foort van wynftok= ken houdende, welkers druiven geen korrels hebben (m), wil, dat wy ons @ Zie onze Aantekening op S. II. _(k) Hierophyt. part. L. cap. XXVIL S. VIT. (U Vragen aan een Gezelfchap van Geleerde Mau- nen, vr. XXL - (m) Veel is ’er van deze druiven zonder korrels, in myne Byzonderheden te vinden (1). Sedert las ik CHANDLER €En NIEBUHR.. Aan den Eerften (2) wers den zulke druiven te Smirna vertoond, en de An- der (3) fchryft in dezer voegen: “Hoewel de Moham- ao medanen geen wyn drinken, kweeken: zy daarom 29 (1) I. Deel. bladz. To5 /egg. É (2) Reis door klein Afien, ble rir. Gedr. Utrecht 1777. (3) Befikryving van Arabie, ble 139 en 140. Gedr, Amt. 1774e Dl BYBELSCHEN SOREK-WYN: 288 dezelve zullen voorftellen als uitgèfne- den en als gecastreerd, nademaal zy het zaad misfen, *t welk tot aankweeking van andere wynftokken dienen kan, Met het zelfde recht (en het benieuwt my; dat de groote Man ’er niet om ge- dagt heeft,) zou men de betekenis van fnyden, fplyten konnen aandringen WEI; DEEL, ok - met 3 de druivert met groote vlyt. Men ziet deswegens 5, in eenige gewesten veelerhande foorten. Dog ner= gens; waar ik gelegenheid had daar naar te vra- gen, kende men een foort wyndruiven, welke So- 5» sek genadmd wordt. Men vindt wel eef foort 5, wyndruiven, die geen korrels fchynen te hebben 4 4 zeer menigvuldig in Yemen, in Perfien, en, ZOO ss als ik geloof , ook op *t Eiland Cyprus. Na een _ndauwkeurig onderzoek héb ik tog altyd ontdekt ; ; dat zy; in plaats van harde korrels, een Week zaad hadden, welk men onder ’t eten niet gewaar wordt maar men zietze duidlyk, als menze doorfnydt. eze wyndruif is klein’, zeer zoer, en wordt in 5, menigte uit Yemen, als rozynen; onder den naam Zebib, en uit Perfien onder den naam Köschmis , os Verzonderi. Een Arabier té Básra Verliaalde ook , 3, dat de rozyneh Kischmis geen korrels hebben, en 4 als ik hem verzekerde, dat ik een week zaad in de- 3 zelve gezien had, antwoordde hy, dat men ver- 33 fcheide foorten Kischmis had, en dat die zonder 5» korfels de kleinfte waren. Hy kon my nu geen a> van deze druiven toonen, en dus weet ik niet, of ss hy zyne wäarnemingen wel met behoorlyke oplet- __$s tendheid gemaakt had, In de gewesten, daar veele 45 Wyndruiven wasfen , maakt men er Dübs of fy- > TOOp vans zoo als in Agypten Omán, en te_ 5» Básra Dübs, en zelfs brandewyn van Dadelen ge= 9» maakt wordt” 55 9 Z 290 P, HOFSTEDE OVER DEN met de befchryving, welke ons coru- MELLA (n) geeft, van de wys, op wel- ke men druiven zonder korrels door konst kan verwekken. ”Op dat de » druiven (zegt hy) zonder korrels 5 groeijen, zoo fplyt een loot in dier- » voegen, dat de botten niet gekwetst » worden, en /cbrap ’er al bet hart uit; » bindt ze als dan met zig zelven ver- » Eenigd vast, zoo dat gy niet tegen: » de botten floot; plant ze dus in ge- » meste aarde en begiet ze. Als ze » fcheuten begint te maken; delf ze » dan menigmalen en diep uit. Zy zal » een volwasfen wynftok geworden » Zynde, zulke druiven zonder kor- » rels voortbrengen”. Ik heb tê liever deze plaats in zyn geheel willen aan- halen, om dat ze misfchien nooit in ’% Nederduitsch gelezen is, als mede-om daar door de nieuwsgierigheid van den „een of ander gaande te maken, om eens te beproeven, wat ’er van deze konstbewerking wezen moge. ; _ Gelyk men de voornoemde bete- kenisfen en afleidingen, op het vlas en de wynftokken toepaslyk zoekt te ma- ken, zoo bedient men zig daar tevens « | i vans (n) De Arhoribus, cap. IX. BYBELSCHEN SOREK-WYN. 29Î van, om de kleur der Paarden, by Za: ebarias (Cap. 1: 8.) Serukim genaamd, aan te wyzen en te bepalen. Men ftelt, uit kragt van die zelfde woord- gronding, vast, dat de Paarden, wel- ke inshet Prophetisch gezigt vertoond worden, van meer dan eene kleur, en dus van gefcheiden, werdeelde verwen geweest zyn, waarin dan ook het denkbeeld van fnyden en gekleurde Strepen, als van menie, zou doorfte- ken (o). Deze werfcheidene of mengel- kleur in de bedoelde Paarden, heeft reeds het oog der LXX, der Arabi- fche, der Syrifche en Latynfche Over zetters tat zig getrokken. Edog, ’% geen daar voor bygebragt is, dunkt iny meer vernuftie, dan beflisfend, te wezen. De afleidingen en overbren- gingen (het zy met eerbied gezegd!) | fchynen te ver gezogt en niet van dien aart te zyn, om daaruit iets, met vof Romen zekerheid, omtrent de ware kleur der Paarden Serukim te befluiten; ks, Kern „tee AR of, , | (0) Alles wat, tot dus ver, in deze S. aangaande de woordgronding gezegdis, ben ik, indien men de aldaar genoemde fchryvers uitzonderd, verpligt aau de kun igheden van Iemand, die my het zelve, doer’ een tweede hand, zonder bekend te willen zyn, be- leefdlyk heeft medegedeeld, / 292 P. HOFSTEDE OVER DEN te minder, wanneer men vergelykt; het geen, door BOCHART (p) en later Geleerden, tegen de werfcheidene of mengelkleur is ingeworpen; en men daar en boven gadeflaat, dat Zach. VI: 3, de hagelwlakkige Paarden (dat Zyn roode, zwarte of bruine Paarden, met witte vlakken, geflipt ; en dus Paarden van. een werfcheidene of men- gel-kleur), niet Serukimn, maar Amutfim , genoemd worden. Zelfs de Taalkun- digfte onder de Rabbinen durven hier niêts bepalen, maar hebben de edel- moedigheid hun onwetendheid, in de- zen, te belyden. kimcHr1 zegt: Seru- kim is een foort van kleur , dop hoedanig die zy, blykt ons niet ; en srLOMO fchryft openhartig: ik weet het niet (q). Indien het gisfen genoeg is, in een duistere zaak, dan zou ik, uit overweging, dat Oorek by de Talmudisten (r) Stibium (een zwarte ftof, waar mede de Oos- terfche (s) vrouwen haare wenkbraau- wen en ooghairen pleegden te verfie- ren), by ARCHI rood , by anderen rrd 4 KPD), Le pe 108. „(q) Apud BOCHART, 1. c. Cr) HILLERUS, 1. C. (5) Byzonderh. L, deel. bl. 105. hd landers zouden zeggen kaflanje-bruin. k 3 BYBELSCHEN SOREK-WYN. 203 Jaken of wermillioen betekent (t), het meest overhellen, om aan de Paar- den Serukim een middenkleur, tusfchen zwart en rood, ik meen een blinkende of gloeijende purperkleur toe te eige- nen; en aan dezelve, boven alle de overige, den voorrang geven. _Im- mers is deze kleur aan fommige Paar- den eigen: PALLADIUS (u) de voor- naamfte kleuren der Paarden zullende. optelien, begint met eene kleur, welke hy Badius noemt. De Grieken, van welke de Latynen dit overgenomen hebben, noemden deze kleur @&dios , of, gelyk nrsycuius leest, Badis. Dees en sUIDAS nemen het voor een Zoon , dog (doet ’er de laatstgenoemde by) het betekent ook de kleur van een Paard. Maar welk een kleur? s. M. GESNE- RUS (v) verklaart het woord Badius door Phoeniceus of Spadiceus, dat is purper- werwig (w) of zwartrood; wy Neder- (en Dit _® Conf. BrAUNIUS, bc. Zib. Ta cap. VI S. VL QW) Zib. IV. rit. XI. es f 7 B Thefrur, ad vocem BADIUS. W) Conf. A, GeLLiT Noct. Attic. lib. U. cap. XXVÍ. We ar % 294 P.'HOFSTEDE OVER DEN: Dit zyn die Paarden, welke. van virs GILIUS (x) in zyn Landgedichten ten hoogfte geroemd worden. befis inj ; vi 5 Honesti _Spadices , glaucigue, color deterrimus albis Et gilvo Kaftanje-bruin en blaauwfchimmel is het beste, Wit en vaal het flimfte hair. 6. X. De reden, welke ons nood- zaakt om het woord Serukim, in het gezigt van Zacharias, voor eene kleur te nemen, heeft geen plaats, wanneer het van de wynftokken of wyndruiven « gebruikt wordt. Onze geachte Over- zetters het befchouwende als een woord, het welk niet altyd de kleur, maar meest de voortreflykheid van iets te kennen geeft, vertaalen het, met betrekking. tot de wyngaarden, wynftokken en wyndruiven, door ede- « le of witgelezene, Was ons deszelfs wortel ten volle bekend, wy zouden misfchien reden konnen geven, waar- _em het woord dan eens voor de kleur, — dan wederom voor de voortreflykheid é „7 van G) Georg, Jib. IL, vs, 81, Hd. en Uk BYBELSCHEN SOREK-WYN. 295 van iets genomen wordt; terwyl wy: ons thans vergenoegen moeten, met in ’t algemeen te zeggen, dat het te_ tellen is onder die woorden, welke een verfchillende betekenis hebben, overeenkomftig de verichillende on- derwerpen, by dewelke zy gevoegd worden, 6. XI. Dog al eens toegeftemd, fchoon wy ’er niet van overreed zyn, dat de meermalen aangehaalde He- breeuwfche wootden, zoo wel met betrekking tot de druiven en het vlas, als tot de paarden, eene kleur moeten betekenen; wat zal men dan nog met deze onze reklykheid gewinnen? Niets; nademaal ’er, behalven de geele kleur, nog andere kleuren zyn, die te gelyk aan den wyn, het fyn linnen, en aan de paarden eigen zyn. Zoo wille- keurig, als door BOCHART en zyn na= volgers, de paarden van Zacharias geel gemaakt zyn, hebben wy aan dezelve: een purperkleur toegefchreven. Een kleur, die, niet minder in de druiven, dan in de paarden, geprezen wordt. PLINIUS, COLUMELLA, en een reeks van Romeinfche Dichters, welker naa- Ku OS T 4 men 296 P. HOFSTEDE OVER DEN men en plaatfen elders (y) door my aangewezen zyn, fpreken van de pura perverwige druiven met den grootften. lof, en deze konnen hier zoo veel meer in aanmerking gebragt worden, als het waarfchynlyker is, dat de vrugt der eaele wynftokken van Jefaias niet veel van de purperkleur zal verfchild hebben. ’t Ontbreekt zelfs niet aan eerfte kenners der Oosterfche taalen, welke oordeelen, dat de paarden by Zacharias Serukim genoemd zyn, naar de meer of min purperverwige kleur. van de Sorek-druiven (z). | Maar hoe fteit men het dan met Se- rikoth, Jef. XIX: 9, alwaar het by (Pisehtim) vlas, of, gelyk wy het ver- taald hebben, linnen gevoegd wordt? Kan men het aldaar met eenige moog- lykheid in den zin van purper opvat- ten? ja teg; en zulks even goed als | B in (yv) Byzonderheden, T. deel. bl, 98. Men voege daar by, ‘tgeen KeMPFER (1) verhaalt van de pur- Perverwige druiven in Perfiën, Anguur ji ge- naamd , welker vogt gelyk is aan den Franfchen wyn d'Eremitage. _(Z) Conf. G. ROBERTSON , Zhef. Ling. Sancte in, NE (1) Amoenit, Exot, fusc. IL, refafe VIII, S. IL, pag. 325. Edije, Zemgau, rde Me. ' d AN Een t U Ek hb 3 ze; BYBELSCHEN SOREK-WYN. 207 inden -zin van geel. Te weten, de Eeypténaars plagten het fynfle linnen (Bysfur), niet altyd wit te maken of te laten, maar kleurden Het fomtyds ook met de keurigfte en meest gewaardeer- de verwen, voornaamlyk met purper: Koningin ‘Cleopatra kwam, in gezel- fchap van Antonius te Actium, en vlug- te van daar met purpere zeilen (a). HARDUINUS (b) heeft in zyn Aanteke- ningen. over PLINIUS opgemerkt, éen daar uit blykt de algemeenheid van dit gebruik) dat Bysfus en Purper, wanneer die woorden in de Heilige Schrift by elkander worden gevoegd, meerma- len gepurperd fyn linnen betekenen; ja dat Bysfus, by HesYCHIUS en sUIDAS, zelfs voor purper genomen wordt, „Het een en ander zet licht by aan Ezechiël XXVII: 7. Fyn linnen met flik- fel uit Lgypten was uw uitbreidfel, (de fpraakwending is tot het koopryk Ty- _ rus) dat het u tot een zeil was; hemels. blaauw en purper, uit de Eilanden van Eliza, was uw dekfel. Misfchien, dat ender de uitdrukking van purper uit de @) PLINIUS Hift. Nat. lib. XIX. cap. IT. Cb) In Nosis, ad pranu Joeum proximè citatum, 298 P,/HOFSTEDE OVER DEN, Eilanden van Eliza, de voorheen ges melde Bysfus der Eleërs bedoeld, wordt (c). Maar dit zou nader’ onder- zoek verdienen. Ik doe ’er flegts by, dat het geen de Onze, ter aangehaal- der plaats by Jefaias , witte flof noemen, in de Arabifche overzetting voorkomt, onder den naam van purper. 6. XII. Wie, die dit alles naauw- keurig overweegt en famentrekt, merkt niet, dat het bewys voor de geele kleur van den Sorek-wyn, opge maakt uit vergelyking der paarden.van Zacharias, met de uisgelezene wynftok- planten, en het fyn linnen van Jefzia, meer fchynbaaf dan wezenlyk is; ja; om de waarheid te zeggen, alles van het eerfte, en niets vanhet laatfte, heeft. „6. XI. Laten wy zien, of het tweede bewys, waar mede de Schryver der Aanmerkingen over den Bybelfchen Sorek, het gevoelen van BOCHART zoekt te onderfchragen, van meer ge- wigt en klem is, Het is genomen van _ het berigt der Reizigers, HASSELQUIST ; DOUBDAN, EN IGNATIUS VAN RHEIN- FEL” (€) gocnarT Geogr. lib, IL cap. IV, & | re Senn En DE. zyn (6) dewelke verhalen, dat de druivetrosfen in ’t ‚BYBELSCHEN SOREK-WYN. 209 FELDER, die den kostlyken wyn van Hebron, en der dalen Zseol en Sorek, (plaatfen tot Juda’s erfdeel behooren- de) befchryven, als geel en rosagtig van kleur, De geleerde Aanmerker haalt, behalven de genoemde, ook nog aan NEIDSCHUTS „ ROGERS-en D'AR- VIEUX; dog geen van deze fpreekt in de woorden, voor zoo veel dezelve hier bygebragt worden, iet of wat van de kleur, Hun aandagt fchynt meer gevallente zyn, op de zwaarte der druis vetrosfen (d) in de gemelde Erdee: rit ee e (d) De voorbeelden van ongemeen groote Druives trosfen door-deze fchryvers vermeld (1), als mede, diein onze Byzonderheden (2) zyn bygebrast, kan men met de volgende vermeerderen. De Hertog CHRISTOPHORUS RADZIVEL werd te Rhodys onthaald, op druivetrosfen van derdehalf el, waar van ieder be- zie zoo groot was, als (3) een pruim in zyn Vader- land, De Commandeur BRON geeft (4) aan de be- ziën op het Eiland Madera, dezelfde groote. In de seizen VA VAN EGMOND €En HEYMAN, Worden (5) die van Damascus by duiven-eieren vergeleken. ’Er Kil: ‚bin- Ke | Zie ook A. r. BuscuiNgs Nieuwe Geogr. V. deel. I, ftiuke bl, 283. Gedre Amff. 1770. Wte) IT: Deel. bladz. 137. ï ï 8 & Hierofolym. Peregrinatio, Epift. Ul. pag. 204. Edit, Brunsbe ‚_(4) Reis rondom den Aardkloot , bl. 8. Gedr. Haarl. 1767. (5) IL Deel. Brief XLL bl. 257. Gedr. Leiden 1758. €6) Apud QUARESMIUNKgin Hiforica Terrace S. Elucidatione, parsg ke cap. XXVEL pag. 81, Edit, Aneo, 1639. bl 300 P. HOFSTEDE OVER DEN De drie eerstgenoemde Schryvers konnen hier daarom, ten aanzien van de kleur, alleen in aanmerking komen. HASSELQUIST verhaalt, dat de wynftok- ken, welke nog tegenwoordig te Hebron groeijen, zulk een volmaakt goeden Rhyn- Jchen (en dus geelen) wyn uitleveren, als de Europeefche is. Hy bevestigt zyn {maak, met de getuïignisfen van alle de Franken te Jerufalem, alwaar hy de- „zelve proefde by de Latynfche Mon- niken, die de geringe veelheid derzelwer, de Hebron gemaakt, jaarlyks van de Ara« biers opkoopen. De alles onderzoeken- de MICHAËLIs (e), twyffelende of Has- SELQUIST , als een Zweed zynde, wel den regten fmaak van den Rhynfchen- wyn wist te onderfcheiden, nam de gelegenheid waar, om zig daar van nader te verzekeren, door middel van een Ärabifchen Emir, toen juist te Gottingen tegenwoordig. Laten wd ke den binnenfte van Afrika, de groote van een kind zou- den te boven gaan. Ik zwyg van de grollen der Jo- den; aangaande de zwaartê der druiven, die ’er in de andere weereld zullen zyn (7). (e) Vertaalde Oosterfche Biblioth. TL. ftuk. pag, 103. Gedr. Utrecht 1781. ee (7) Conf. BARTOLOCCIUS Én Bibl. Rabb. tom. I. pag. 525. fegg. Edits Rom. 1675. ì ‚ men Ee) BYBELSCHEN SOREK-WYN. 30% den Heer MIcHAêëLIs zelf hooren: ”Hy » (de Emir) was wel nooit te Hebron » geweest, maar had op zyne goede- » ren, aan gene zyde der Jordaan ge- » legen, wyn voortgekweekt. Ik vraag- » de hem naar den fmaak, en of die » overeenkwam met den Rhynfchen- 5» Wyn, dien wy voor ons hadden, en » jongen wyn was van omtrent 5 jaa- » ren? Hy andwoordde: Neen, juist » niet veel, egteriets. Ik liet vervol- » gens anderen Rhynfchen-wyn, van > byna twintig jaaren brengen. Toen » herinnerde hy zig van zelf het vorig » gefprek, en zeide: dit was de fmaak » van den wyn in zyne gewesten, Het » fchynt derhalven, dat de onverwag- » te zaak, (naamlyk) het wasfen van » een wyn, in die oorden, min of En meer gelyk aan onzen Rhynfchen- » Wyn, waaragtig zy”. HASSELQUIST houdt het voor mooglyk, dat de eerfte ranken, door de Europeërs aan den Rhyn geplant, afzetfels geweest zyn van Hebrons wynítokken; maar ik acht het veel mooglyker, dat de Duit- fchers, toen de Kruisvaarders het Hei- lige Land bezaten, looten van den Rhyn ontboden en te Hebron Son epD= \ 8602 P. HOFSTEDE OVER DEN hebben, van waat ze ih later tyd, ook op de Overjordaanfche Landhoeves van den voorfchrevenen Lmir , konnen geraakt zyn. Dat deze wynftokken, by de gegiste gelegenheid, eerst in die gewesten verbouwd zyn, wordt te waarfchynlyker , om dat zy, naar het fchryven van HASSELQUIST , nergens an. ders in het Oosten, noch in de Archipel, te vinden zyn. De witte wyn, die een weinig naar het rosfche trekt, en de goudgeele drui- wetrosfen, van welke DOUBDAN en van RHEINFELDER, met ophef, gewagen; fchynen van een andere {oort geweest te zyn; want, daar de wynftokken van HASSELQUIST , maar een geringe weelbeid van wyn uitleverden, was de oogst der andere daar en tegen zeer groot. Dr. snaw (f) verhaalt, dat Hebron alleen, behalven de groote menigte druiven en rozynen, die te Jerufalem en in de byliggende Dor- pen te markt gebragt worden, jaar- Iyks 300 kemellasten, dat is byna 2000 kwintalen druivenfyroop, Dibfe ge- naamd, naar Mgypten verzendt. Hier | uit | (É)' Reizen, II. deel. bl. ga. Gedr. Utrecht 1773 \: a Kk / A BYBELSCHEN SOREK-WYN. 303 uit (en dit bewyst al mede het onder- fcheid) kan men zig overtuigen, van de zoetheid dezer druiven, en den daar uit geperften wyn, die, naar de aan- tekeningen van DOUBDAN: en D’AR- VIEUX, finaak en reuk genoeg bezit, om woor den Muskadel te konnen doorgaan. Ook is dezelve daarin, van Hebrons Lebynsagtigen wyn onderfcheiden, dat dees niet flegts in den omtrek van He- bron, maar ook elders, inzonderheid op den Libanon, gevonden; en in dien oord, wegens zyn verw, de goudwyn genaamd wordt. De Geleerde TjrENckK; dit laatíte verhaald hebbende, laat ’er onmidlyk op volgen, ”dat dees wyn „ook, in het Overjordaarche, de » landftreek van Sibma beroemd maak- » te, en dat deszelfs edele en geurige _» wynftokken, de voornaamfte ryk- dom en vreugd van die Landsdouw » waren, wier gemis en vernieling » ten, en het gan{che Land in diepen _$ rouw ftaken. Jef. XVI: 8 enz. Je- „rem. XLVIII: 32 enz”. Maar hy jewyst niet, dat de Serukim of uitgele- zene wynftokken te Sibma, van een en dezelfde foort zyn, als ee te Ii, | Her ‚ een algemeen gefchrei veroorzaak- mn 304 P, HOFSTEDE OVER DEN Hebron en in de aangrenzende däs „Jen, aangelegd werden. Was zulks te betoogen, ik zou het {tuk gewor nen geven, en de geelbeid van den By- belfchen Sorek-wyn erkennen. …Edog de kleur en aart des. Sibmafehen-wyns onzeker, althans niets van dezelvey in weerwil van alle aangewende moei+ te, ter myner kennis gekomen zynde; is daar uit geen befluit, voor of tegen de zaak in verfchil , op te maken. Welligt zal iemand vragen, of het — evenwel niet te vermoeden,- zoo-al niet vast te ftellen is, dat men door den Sorek-wyn te verftaan hebbe den Goud-wyn, uit aanmerking, dat het dal Sorek geheel met wynftokken, welke dien heerlyken wyn voortbrengen, bezet is? Ik druk het uit met de woorden van ROGERS. « Ter beantwoording van deze vraag dient het volgende: N Dat het twyffelagtig is, of er ooit een dal Sorek geweest is, nademaal het woord bmi, ’t welk Richt. XVI: 4; by Sorek gevoegd wordt, zoo wel een beek als een dal betekent (9), gelyk het dan ook aldaar door een beek ver- taald is; Cs) Byzonderheden , 1, deel. ble 105, 134e Das — KE CAIR ie EN rens ed P Tv BYBELSCHEN SOREK-WYN. 305. Dat het nog niet bewezen is, dat de (Serukim) edele of uitgelezene wynftok- ken, eenige of de minfte betrekking hebben, tot het dal of de beek (h) Sorek; ie id! Dat, het zy men Sorek voor een vas lei, het zy voor een beek neemt, der- zelver ligging en loop, op geen (í) mylen na bepaald kan worden: zynde het derhalven zeer raadfelagtig , of de plaats, zoo tierig in goudgeele drui- ven, wel het regte Sorek is; | Dat, al hebben zig de gezegde Rei- zigers in de plaatsbenoeming niet ver- gist, en al fpreken zy alleen van geele druiven en rosfchen wyn, aldaar te vin- den, ’er niet te min, dok wel druiven. van een andere kleur, fchoon van de voorfchrevene Reizigers niet aange- troffen, konnen groeijen; _ Dat, zoo ’er te Sorek, Escol en He: bron, alleen geele wynen mogten val- ‘den, het overige van Juda’s erfdeel, _ dan nog groot genoeg is, om aldaar | aen van een andere kleur te zoe= n: wd pi Ch) Zbidem , ble rar, D Lhidem, bl. 140. BAL } 306 P, HOFSTEDE OVER DEN Dat, offchoon ’er t minder roô. de wyn in Canaan verbouwd wordt, dezelve egtet aldaar, ten tyde der Propheten, ver boven den witten wyn de overhand had, en geacht werd. FR.” QUARESMIUS , dies in zyn op- dragt (k), aan den gekruisten Chris- tus, dankzeggende erkent: ”dat hy 5 met de oogen van zyn lighaam en geest doorzien heeft; ’t geen veele Propheten en Koningen - verlangd „ hebbente zien, zonder het te kon- ss nen zien, naamlvk, de Stad Naza- »reth, alwaar de Zaligmaker ontfan- „gen werd; Bethlehem, - alwaar hy „ter weereld kwam; en jerufalem, al- » waar hy gekeuifigd is; ja dat het _ » hem heeft mogen gebeuren ‚… het » ganfche Heilige Land niet alleen , » gelyk Mofes, van verre te zien, en » gelyk andere, door te loopen, maar » ook veele maanden en jaaren daarin » te wonen, en God te dienen”;-die QUARESMIUS getuigt, ”dat de meeste … » Palestyníche en Syrifche wynen,- » thans wit zyn, wordende flegts een - » weinig. roode wyn, door de:Broe- | \ > ders (k) Hiftorica Terrae S. Elacidatia, part. Ie in dedic. pag. IX. de! pe en” kid s 1 BYBELSCHEN SOREK-WYN. 309 ‚) ders te Jerufalem gemaakt”; dog hy doet ‘er by: ”dat, wanneer het Land » zie eertyds in een beter ftaat be- vond, en Gods byzondere welda- » digheid genoot, het voor het groot- » fte:gedeelte rooden wyn, als zynde beter, fchynt voortgebragt te heb- » ben”. De fmaken veranderen met de eeuwen. — Naar mate het gebruik van den rooden wyn, gemeener in veele landen geworden is, heeft men meer de witte wynftokken in Frank: ryk uitgeroeid , en andere in derzelver plaats geplant. Juist het tegenoverge- {telde is in het Joodfche Land gebeurd. Deze laatfte aanmerking, rakende de verandering, die ’er in de Pales- tynfche wynteelt gekomen is, zal alle redeneringen, waar mede men, op … het gezag det Reizigers, van den So- _ fek-wyn, een foort van geelen en roschag: _ gigen wyn zoekt te maken, ten eene= u h S ie maal ontzenuwen, indien het anders ar te bewyzen is, dat de roode wyn, yds in- Canaan, niet alleen de vloedigfte,- maar ook de edelfte of ditgelezenfte geweest is. Ik meen, dat het een en ander gefchieden kan. REN doder Gee [4 | 808 P. HOFSTEDE OVER DEN 6. XIV. Nergens ontmoeten wy; __datik weet, den naam van witten wyn. in den Bybel, terwyl aldaar meerma- len van den rooden wyn, of uitdruklyk, of by wyze van zinfpeling gewaag wordt. Om nu niet te {preken van Spreuk. XXIII: 31. Ziet den wyn niet aan als hy zig rood vertoont , waar over ‚ik elders (1) myne gedagten geuit heb; men leest Pf. LXXV: 9. In des nHee- REN hand is een beker, en de wyn is be- voerd. ’Er ftaat eigenlyk, is rood. Die met A. SCHULTENS (m), aan dit woord. de betekenis hegten van fermenteren, ftellen (n) evenwel, dat de fpreker hier den rooden wyn bedoelt. —- Bui- ten alle bedenking, heeft Jefaia het oog op den rooden wyn, als hy de Kerk vragende invoert, Hoofd. LXIII: 2. Waarom zyt Gy rood aan uw gewaad? en uwe klederen, als-eenes, die in de wynpers treedt? Op welke woorden _ onze Kanttekenaars zeggen: dat men hier by verftaan moet klederen, die met „rooden wyn zyn befprenkeld,-dat is be- fpat, ’t zy door het fterk treden, ’tzy ie | | door _ (D) Byzonderheden, 1. deel. bl. 108. Gm) Comment. in Fob. cap, XVI: 16, (1): VENEMA, ad h. Je | BYBELSCHEN SOREK=WYN! Jog door het geweldig gisten (o) en brui- JareA zee fchen van den most. Niets bevestigt meer de veelheid van den rooden wyn in t oude Verbondsland, dan dat de- zelve den Godsdienst toegewyd was. Tot de heilige dingen, zeggen de Tal- mudisten (p), wordt roode wyn ver- eischt. Het drankoffer had zyn maat, naar evenredigheid der andere offer- handen. Zoo veel olie als ’er tot een fpysoffer ging, zoo veel wyn werd er tot een drankoffer genomen (q). Tot een jaarig Lam gebruikte men een vierde deel; tot een Ram een derde deel, en tot een Rund een halve Hin wyns, enz. Ook fchikte zig het getal der drankofferhanden, naar ’t getal der beesten: waar uit dan ligtlyk blykt, welk een groote hoeveelheid wyns, ‘er alleen tot den Tempeldienst vd E old ei _ noodig was. Toen Salomo, rt Kon; liae HI: 63, twee en twintig duizend os- Pig aa Na $ 3D 4 f 3 à fen, CO) Wide elegantem Disfertationem doctisfimi RA- EN e Vindemia et Torcularibus Vet. Hebr. capé II. (P) ricHTFOOT Op. Posthuma, pag. 52e Ldit. aj. 1699. | … (q) j LuNpiws Poodfthe Heiligdommen, ML. deel. TL. boek, hoodftuk XXXIX. $. 83, 84. OUTRAMUS de Sacrificiis Pudreor, lib. I. cap. Vill. 8. 5." 310 P‚ HOFSTEDE OVER DEN, fen, en honderd en wintig. duizend ‘fchapen offerde, moeten ‘er al eeni honderden Oxhoofden wyn geplengd zyn. — Tot het Paaschfeest, wer mede meest roode wyn- gebruikt; en in hoop nooit veroordeeld, te worden, om te moeten uitrekenen, hoe veel wyns ‘er alsdan, -door-meer dán zeven en twintigmaal honderd. “duizend men. fchen , OE E ken demblen sechraaken werd, 5 | Ki Ah tt verkiest, is, om dat denn meer ; oe “zen wordt, ‘dan de witte. In den Jerufa= Jemfchen Talmud (t) ‚ vinde men het 4 ge 5 JosePHus de Bello Fud opp. tom. E. lib, VL, sOr X. SHI Edit. ze Ji pd k: (5). « Apud SAUBERTUM Patgested Theol, Phish. 4 pag. 88. Edit. Norimb. 1678. EE @ Conf. j. BUXTORF F. Disf. VL de Coena Don — me Thefi XX. A. NEE 4 morte Jefs Gti Ek tom. IL. Abs L eap. VEL S. X j BYBELSCHEN SOREK-WYN. 31E gebruik daar van geboden, met dit bys voegfel:- om dat de roode wyn, gewoons irihoaden dan de witte is. In de uitleg- ging (Glosfa) leest men: Het is nood: zaaklyk, dat de wyn fmaak en kleur heb- be, dat is‚s-rood zy. Niet als of ’er;, “tenallen tyde, geen witte wyn, in het Joodfche.Land zou geweest zyn, van eenen edeler en uisgelezener aart, dan de gemeene roode wyn; ookvniet, dat men , zig nooit van anderen, dan ‘rooden wyn,:tot de heilige dingen bediende; maar dit willen‘wy , dat de beste roode wyn , boven-den besten witten wyn, by de oude Hebreen, ‘gefchat werd, en dat zy den witten wyn, dan maar alleen op «het. Paaschfeest dronken, _ „wanneer dezelve in deugd den rooden __Overtrof, . De Rabbyhen, «die. tot een … Ápreekwoord hebben: werfche eieren en ode wyt,;keuren „onder de. zestiger- (u) foorten van wyn, voorde aller- d Gë B V4 6 waar= Na my.over-de ontelbare foorten van druiven, milde. ryk der Natuur, uitgelaten te hebben (1), y nog voorgekomen’, dat, în het Ampt Sanham , et Landtchap Yemen (a), meer dan twintig ver- er gid An fchil- — (1) Byzonderbeden, \. ce pag. 97. ERE / (2) NIEBUHR Befthryving van Arabien, bl. 218, 219e Gedre Amla Hl4e ik Bei rjT Ea àl S waren, door welker bekoorlykheid, „…wyn zal gefchonken worden; zoo 5 roode wyn inzonderheid, (dus lees. » Wyl zy van den witten geen werk 312 P, HOFSTEDE OVER DEN waardigfte de Jumkà rgpend; om dat dezelve rood en wan een goede geur is, Zy gelooven, dat het roode druiven onze eerfte Ouders, in het Paradys, tot de zonde verlokt zyn; ook be- hoort het, tot de kostlykheid hunner denkbeeldige maaltyd, in de dagen van den Mesfias, dat ’er roode en witte nogthans, dat de roode ’ meest behagen zal, als zynde de uitnemendfte (wv). ”De » ik by (w) FABER) wordt in de QOos- „„ terfche gewesten hooger gefchat, » dan de witte; en in de Reisbefchry- » Ving van OLEARIUS vinden wy, dat » de Armenifche Christenen in Perfiën, > maken, gewoon zyn, Brazilienhout si ÓE Saffraan in hunnen wyn te doen, (u ee AE 4 , kad om, fehillende druiven geteld wiordens en dat alleen in vS Stad Damascus zes en veertig (3), en op ea twee en zeventig foorten bekend zyn (4), 10) BARTOLOCCIUS in Bibl, Rabb, ZOM. L pag. ze beesie over het On IL. d. bl. 1524 Te Feste TAKELDINO ABU BARKER apud CAsIRt in Biblioth, dArabicos Hispana BEscuralienfi, tom, Ie Page I5te Edit, Matritì 1767e Ke POCOCK E ke sg van ’$ Ooster, Ie daele u. ftuke ble cn, BYBELSCHEN SOREK-WYN. 313 5 Om hem, wanneer hy niet zoo rood »is, als zy hem gaarn hebben, een „ hooger kleur te geven. Het zelfde „komt ook nog op een andere plaats » in deze Reisbefchryving voor”. De- _ ze getuigenisfen, ten voordeele van, den rooden wyn, zouden met meer an dere konnen bekragtigd worden, 6. XVI. De reden, waarom ouw=_ lings de roode wyn den witten voor- getrokken werd, is in deszelfs meer- der geest, kragt en lyvigheid te zoe- ken. Hoe meer water (x) de wyn;, wegens deszelfs fterkte, verdragen kan, hoe hooger die op prys ftond. ___HOMERUS; die zeer kwistig is, in den lof van den zwarten of rooden wyn (y);, met welken de Priester van- Apollo, zyn Held begiftigd had, noemt op een _ andere plaats (z) den rooden offerwyn, sdrSora Ciwvoy,. Men twyffelt of dit ge- _ fchiedt, om de zwarte kleur, dan uit ú h aL A Lt 4 ) Graecis celebratur vinum TlorPopov, guod mul- dum aguae ferre potest, Loca dabit CH. L. SLICHTEs RUS in Dec. Sacr. Obferv. XLV. S. VIII. — _ (y) Hy gebruikt de woorden, zwart en rood, om daar mede een‚en denzelfden wyn aan te duiden, Odysfi lib. IX.rvs. 196 en- 208. °°° Kon (2) Zbidem, lib. 1, vs. 462. Ë Jr " A 314 P. HOFSTEDE OVER DEN hoofde. van zyn zwaar eid, warmte en hitte, A, GELLIUS (â) felt het laat fte; MACROBIUS (b) houdt het voor waarfchynlyk; ATHENAUS (c) laat het onbellist; maar voegt er onmiddelyk by, dat “de zwarte wyn.een, groote. voe dingskragt heeft „ en. een, weinig daarna, dat de, witte w opn flap en dun is Nie LALPANDUS (d) getuigt, dat de roode wyn, volgens. de-boefterming van byna alle Schryvers, zwaarder in gewigt is, | dap de gemeene en witte wyn, ar XVII. Het. ‚geen van de grooter edelheid des rooden. wyns , uit aan- merking van deszelfs meerder geest, kragt sen. lyvigheid „gezegd is, ont- fangt veel ligt van, en geeft tevens veel klaarheid, aan twee allezins merk- waar Schriftuurtexten, | 6. XVIIL De eerfte läcan men wis Dg XXXII: 13, 14. Mofes aan Israël de wettigheid en vrugtbaárheid van het — BE OiEe Land Nep aehraike Ce _@ Naoct. Htc. lib. XVII. cap. VIIL. Cb) Saturn. lib. VIL cap‚ XII. 6 ee lib. L. cap. XX. AE Urb. zi bki dlierofol, tom. II, part IJ. Gi. cap. XXII - ____BYBELSCHEN SOREK-WYN. 315 dezerwoorden: Hy-deed hem honig zúi- _gemuis de fleenrots, en olie uit de kei der. rotje. „Boter van koeijen, en melk van klein wee, met het wette der lammeren en vammen,.-die in Bazan weiden, en der bokken, met bet vette der nieren wan tarw;-en-bet, DRUIVENBLOED, reinen wyn, hebt gy gedronken, „GATAKER (©) EN-BYN#EUS (£) hebben my.de moeite. gefpaard, om aan te toonen ‚-dat druie wenbloed, zoo wel in den ftyl der Grie- ken en Romeinen, -als: in dien der Oosterlingen, de wvrugt des wynfloks betekent. Zy draagt den naam van druivenbloed, niet om haar bloedma- kende kragt (2), (fchoon het anders waar is, dat goede wyn goed bloed (h) maakt), of, dat nog vreemder luidt (i), __ om dat het. vogt, binnen het vlies van de druif beflotensis„en ’er niet eer uitvloeit, tot dat-het vlies ge- oken is ‚even. eens; „gelyk het o RO ‚» bloed nnotationes ad MARCUM AURELIUM Zib. Vl pags 174. Edit. Traj. ad. Rhen. 1697. UARESMIUS , l. C. CASAUBONUS Auimady. in ATHENZUM, Cap. (1) G. KULENKAMP over Deuter. XXXII, bl. 443. Gedr. dmf?. 1757. id 31Ó P. HOFSTEDE OVER DEN » bloed binnen zyn vaten opgefloten » is, en niet uitvloeit, ten zy dezelve » geopend worden”, Neen! de wyn wordt druivenbloed genaamd, met op- zigt tot die foort van wyn, welke de verw van bloed ’t naast bykomt, naam- lyk roodgekleurden(purperagtigen) wyn. Ik beken, en fchreef het in myn By- zonderheden (k), dat de ouden wel eens _aan het vogt van allerlei boomen en planten, den naam van bloed gaven; _ naar met nadruk, en in den allereer- {ten zin, verftonden zy „door druiven- of wyndruivenbloed, alleen rooden wyn. — Het bloed der druiven is eigenlyk, (zegt (I) prusrus) fap van rooden wyn, welke gelyk is aan uitgeftort bloed. De ondankbaarheid, van het Israëlitifche volk, wordt in den Text, daar mede vergroot, ‘dat God aan het zelve niet alleen wyn; maar druivenbloed , rooden en dus den besten wyn, te-drinken had gegeven. Trouwens, alles wat in de aangehaalde woorden voorkomt, is het voortreflykfte in zyn foort. De rotshonig , (dus luidt de Aantekening | …— van «) Lc. bl. 99. Alwaar de Schryvers, by welke dit te lezen is, gemeld worden. DD Aah L } BYBELSCHEN SOREK“WYN. 317 vân PATRIK op het 13 vs.) fchynt ge= Id te worden, als de beste dezer foort: want Pf. LXXXI: 17, és by by het wette der tarwe gevoegd. — Of deze redene- ring beftaanbaar zy, laat ik aan zyn plaats, maar ’tis niet te ontkennen, datde honig, die van zelfs uit zyne raten druipt, (en om zulk een vloeien- den honig , heeft men hier te denken), de zuiverfte en uitmuntendfte is. — Het zelve zy van de olie gezegd. 2% Geen op de eerfte en ligtfte perfing uit de olyven gedrukt wordt, (van PLINIUS (m) genaamd Prima unda pre- li, de eerfte golf der pers), is zeker het fmaaklykfte, „Hoe veel meer dan. de olie, dewelke van zelf uit de rype olyven zypelt, en in ’t gezegend Ca- naan, zoo wel als de honig langs de ‚ fteenen en keijen der rotfen, in wel- ker klooven de byën werkten, en de _ olyfboomen welig tierden, mildlyk af-_ _ droop. De Franfchen noemen zulke olie, (Huile wierge) Maagden-olie: om _ datze, zegt HARDUINUS (n), uit rype en , door eigen. zwaarte van zelf vloeit. (im) Hift. Natur. lib. XV. cap. 1. fect. IL. Conf, COLUMELLA de Re Ruft. lib. XI, cap. L. (n) Zn Notis ad Jocum PLINI-citatum. 318 P. HOFSTEDE OVER DEN vloeit, — De overige Zegeningen in den Text opgeteld, zyn mede van de edelfte foort. ‘Boter wan koeifen is de aangenaamfte boter, … Melk wan klein wee (fchapen en geiten) de voedfaami: fte (o) fpys. De lammeren; ramnien en bokken, zyn hier niet alleen wet, maar ook geweid in Bazan; hoedanige voor de beste gehouden werden (p).’” Het wette der nieren wan tarw is, naar een fpreektrant, den Hebreen eigen (q), e fynfte meelbloem, van allen zemel en bolfter gezuiverd, -— Daar dan al- le fpyzen, van welke, ter gemelder plaats, gefproken wordt, de edelfte in foort zyn, fpreekt het van zelf, dat wy aldaar mede; «om den edelften drank te denken hebben, en dus door _ druivenbloed, den besten rooden wyn te verftaan hebben. Wie kan ’er nog langer aan twyffelen, die gadeflaat , dat Gods Geest het dus verklaart. ’Er {taat niet in den oorfpronglyken Text, gelyk de Onzen het vertalen: Drui- wenbloed, reinen wyn, bebt gy gedronken, maar druivenbloed, rooden, hebt gy ge- dron.- Co) vaRRO de Re Ruft. lib. I-cap. XT. (p) BocuART- Hieroz. lib. II. cap. SLVUL, Ca) Conf. MARCK ad he-/. … vz we k \ Kk BYBELSCHEN SOREK-WYN. 319 ü BE k ' dronken,: ”Vermits de leenfpreuk » (chryft (r) caLVYN) van de roodbeid _» des wyns genomen is, heb ik niet getwyffeld, het bywoord vam» Che » mer, op het einde van het vers, te » vertalen door rood: — die het » overzetten door reinen, hebben veel seer de zaak, dan de betekenis van „ het woord beoogd”. Chemer, afs {tammende van sam rood zyn (s), be- duidt niet enkel rooden wyn, maar bes- ten rooden wyn, of, gelyk onze Kant- ‚ tekenaars het uitdrukken, rooden, — wynigen Wy. R. SAL. JARCHIÄH) heeft _ wineux, uitflekenden wyn in fmaak. Zoo wordt het gebruikt, voor dien Ko- ninglyken rooden wyn, welke Belfazar dronk, Dan. V: 1, 2, 4 en 23. Des __ GATAKER te regt en met veel vertrou- wen zegt, dat hy het woord Chemer _ nergens, met betrekking tot den wyn; _ dan in den zin van ede/beid aangetrof- ple: ó. XIX. Oe, tag _ dh. 1 EG MEN b BOCHART , 1. C. caf. XII, ByNeus de morte Fefk Christi, lib. L cap. VIIL S. XXXL En) se ED ’ ; (U) Aarerf. Miscell. cap. V. page. 443. Edit, 820 P. HOFSTEDE OVER DEN 9. XIX. Het geen wy uit de vers klaarde plaats van Mofes afgeleid heb- ben, wordt geftaafd „ door de God- fpraak van den Prophetifchen Dichter Jefaia, Hoofaft. XXVI: 2. Ze dien da- ge zal ’er een wyngaard van rooden wyn zyn; zing van denzelven by beurte. Gods oordeelen , over de vyanden der Kerk, banen doorgaans den weg tot derzelver voorfpoed.. Als de Heere den Leviathan, de lang wemelende krom- me flomme Slang, en den Draak, die in de zee is, (wreede vervolgers) met zynen hafden , grooten en flerken zwaar- de, zou bezogt en gedood hebben, dan zou de Kerk niet flegts een wyngaard zyn, (zulks was ze ten allen da- ge) maar een wyngaard van rooden wyn, dat is, naar de verklaring van VITRINGA (v), een wyngaard van den uitmuntendfien , (lerkflen en geestrykften wyn; waar mede MARCK (w) inftemt, als hy opmerkt, dat ’er mede aange- ‘wezen wordt, een foort van besten wyn, welke dees wyngaard in groote menigte zou voortbrengen. In een verhevener zin, wil ’er de Godsman _ (W) Ad hl _(w) Zn fasc. Disfertat. tom. 1. exercit. XX. S. IE — BYBELSCHEN SOREK-WYN: 32E mede zeggen: dat de Leden van de zen Kerkwyngaard, veel flerkte zou- den hebben, alles vermogen door Chris: tus, die hun kRragt geeft, vol van geest en Jeven zyn, en met hunne werkfaam- heden van een vertrouwend geloof, brandende liefde en ftralenden. wan-- del, een gedruisch maken als de wyn, enz. enz. | _$. XX. Dus meen ik, zoo niet vol« ledig betoogd, ten minfte, tot den hoogften graad van waarfchynlykheid. aangetoond te hebben, dat de Sorek< _wyn tot het gellagt van den rooden wyn , en onder de verfcheiden foorten van dat geflagt, tot den purper-wyn be- hoort. Blyft’er nog eenige twyffeling - overs deze zal misfchien, in de bes loofde Verhandeling, door een naauw- _keuriger vertaling van het 12de vers, en de duidlyke zinfpeling aldaar op het wyndruivenbloed van vs, 11, volkos en weggenomen worden. len vergenoege zig ditmaal met de gde fondamenten, en verwagte ter eniger tyd, zoo de Heere wilen wy leven, in een Boekdeel van foortgely- ken aart als het tegenwoordige, ‘t ge- CAT. DEEL, X bouw 322 P. HOFSTEDE OVER DEN ENZ. _ bouw zelf: indien het anders, der lof- lyke Zeeuwfche, Maatfchappy moge behagen, ter oprigting van het zelve, haren duren grond verder aan ons te fchenken, | | E 4 MRV Oei, Blads, 323 BEKNOPT ONDERZOEK, or ALB PMOGEL vee EN MIDDELYKE WEGEN, ERD 1 INWINNING DER PMO: DIRAN, REEDS ZYN AANGEWEND VAN DEN KANT DER CHRISTE N EN; bhi OF ER NOG NIET ES MOGELYK 0 MIDDEL OVERBLYFT? PETRUS NIEUWLAND; BO Predikant in sHage. — EERE NE EEn AL EES a ala nain: dien Christen, die om de komtte het Gods ryk bid, kan nog mag verfchillig Zyn, omtrent de zeker Mtaande bekeering van het Joodfche De zaligheid is uit de Jooden, y behooren aan onze zyde, zo in ons is, tot dat heuchelyk tyd- X 2 tip 324 P, NIEUWLAND OVER DE flip mede té werken: ‘hier toe is de burgerlyke verdraagfaamheid, omtrent hen uitgeoefend, ingericht; hier toe „moet een zachtmoedig en voorzichtig onderwys, van verftandige dienaars van het woord, is ’eranders bekwaa- me gelegenheid, het haare gereed toebrengen; hier toe moet, in navol- ging van Paulus, het geduurig gebed - tot God worden opgezonden met de toegenegenheid van de harten. Men kan of mag niet ontkennen, dat uit- muntende verftanden, in de oirfpron- gelyke taal, en tongvallen van de zel- ve, grondig onderlegd, voorzien van allen den ruimen voorraad eener ge- beterde oordeel- en uitlegkunde, zelfs van eeuwen herwaarts , hunne poo- gingen verdubbeld hebben, om, was ?er kans op, het dekfel van het Joodsch aangezicht te helpen afligten, en hen van Mofes tot Christus te doen kee- ten. ÌÍk zoude een stoot deel der Schryvers, tot overtuiging der Jooden gearbeid hebbende, uit den Sylabus Jcriptorum van JOH. ALB. FABRICIUS kuns nen affchryven, maar verzende den, hier van onderricht begeerenden, naar het genoemde werk, van bladz. 572 tot an a ee Vi a INWINNING DER JOODEN: 325 tot 633; welke alleen eene Iyst behel- zen van mannen, die in dit oefen- perk gezweet hebben. | Wy zyn dus oneindig verre af, van de zogenoemde Maximes, waar van zich de Latynfche kerk, b. v. in de ze- vende eeuw bediende, om de arme Jooden met geweld tot den Christen doop te dwingen, en hen het uitftellen daar van, met honderd geesfelflagen te doen boeten; of hen, gelyk in Spanje gefchied is, hunnes ondanks, _de Christenen te doen dienen, ja hun- ne kinderen, van het zevende levens- jaar af, aan de opvoeding van Christe- nen over te leveren; hun werd ont- zegd het Pafcha naar hunne wyze te vie- _ren,de befnydenis te pleegen, de feesten } Scheid wan reine of onreine fpyzen te be- wolgens inftelling te wieren, het onder- oordeelen, te huwelyken naar de graaden wan bloedverwantfchap, of op Christen Zondagen iets te mogen werken: waat _ van men, kortheids halve, den geleer- ú den spaNHEIM Hift. Eee]. Saec. 7. C. 13. 6. 8. Col. 1253 en 1254. kan naflaan; ener byvoegen vorrius Disp. Theol. Part. 2. pag. 120 et rar. Ook kunnen Wy geene goedkeuring leenen aan de 3 Wet 326 P. NIEUWLAND OVER DE wet of praktyk van het Roomfche hof; achtervolgens welke de Jooden ge- noopt worden, op elken zondag in ze- keren getale tegenwoordig te zyn, in eene der kerken te Rome, daar een Dominikaner monnik predikt, ter be- keering van de Jooden; welke leerre- denen eerder en meerder gefchikt zyn, om hen te tergen of tot gelach op te wekken, dan ter hunner over- tuiging: terwyl het zelfs van het be- lang der Roomfche kerk niet is, dat ze door die leerredenen getroffen wor- den, dewyl daar door eene aanmerke- _ Iyke fchade, aan de inkomften van het Roomíche hof zouden worden toege- bracht, gemerkt de Jooden onder zwaare fchattingen gehouden worden, welke men in zulk een geval zoude moeten opheffen, ’t geen reeds door WAGENSEIL in Praef. ad Tela ignea Sa- Zanae , pag. go. is aangemerkt. Waarlyk, Rome fchynt hier de weg niet te we- ten, om naar de {tad te gaan, en be- handelt dit ernftig {tuk , als of het fpel was! b. v. wanneer de Paus gekroond. ® wordt, en hy zich in procesfie naar de kerk van Lateranen begeeft, komen hem de Jooden op zekere hoogte te ge: rr nnn = ee Re k \ | iN 3 \ ____ INWINNING DER JOODEN.: 327 gemoed, bieden en beveelen aan hem hunne wet aan; waar op de Paus, naar een gebruikeiyk voorfchrift, dan ant- woordt: Beminde Hebreërs, wy pryzen en vereeren uwe wet, als welke van den — Almachtigen God, door de banden van _Mofes, aan wwe Vaders is overgeleverd, maar , wy wernordeelen het [lipt waarneer men wan dezelwe, en uwe ydele verkla= «ringen: om dat het geloove der Apostelen _ deert en predikt, dat de Zaligmaker, wel- ken gylieden verwacht, van overlang Ze- _ komen is; dat geloove predikt onze Heer _ Jefus Christus, die met den Vader en _den Heiligen Geest leeft en regeert in alle _ eeuwigheid, Zie het PONTIFICALE RO-_ _ MANUM, Pag. 47. | _ Dan, hier uit ryst nu eene Vraag: _ zyn alle mogelyke middelen op dit pas, zoo uitgeput, dat ’er nog niet een of an- der zoude overig blyven? ik bekenne _ vooraf, dat het Joodíche hartsgeftel rootendeels aan de hardíte rotfen ge- dyk ftaat; dat de Bybelplaatfen Jef. 6 €en Mand. 28, in hen ten vollen be- heid-worden, en, op het flot de- zer Verhandeling, zal misfchien blyk- | _baar worden, dat ’er ter hunne volks- | bekeeringsiets buitengewoon, ’t geen | 328 P. NIEUWLAND OVER DE Godlyk is, zal moeten „bykomen;, wanneer het drukkend dekfel wordt op- geheven; dan, dat ze niet geheel, bo- ven alle mogelykheid , van te kunnen overtuigd worden, zyn, bleek my uit het geen ’er verhaald wordt, uit eene Redenvoering van EBERHARDUS ANC- KELMAN, welke Hoogleeraar geweest is in de Oosterfche taalen, op het Hams burger gymnafium, ’t geen ook geboekt - {taat by FALSTERUS , Amoen, Philol, T. 1. par.8g. Omtrent twintig weeken geleden, fchryít ANCKELMAN, kwam by geval ze- ker Portugeesch Rabbyn, zeer beroemd onder de zynen, COHEN DE LARA genoemd, ten huize van den Heer RDZARDUS, niet zonder werborge beftel der Goddelyke _woorzienigteid , wanneer EDZARDUS hem uit een oud boek in den THALMUD VAN JERUSALEM, de woorden woorlas, te vins den, fol. 5. col. 1. lin. 18. Zie, HET HUIS VAN HET HEILIGDOM IS VERWOEST ; - gaar op aanftonds de merkwaardige woor- den volgden: WANT ZIET DE KONING MESSIAS IS. GEBOREN, Hoe hardnekkig COHEN DE LARA ook wezen mogte, hy erkende, dat hy gedrongen, door de kracht der waarheid, niets daar op kon- de antwoorden; kort hier op viel het voor, dat vd ed 4 El ir ie e É LN hb nd El ri Ed E ic En E. k N Ü INWINNING DER JOODEN. 329 dat de Heer rpzarpus dien Rabbyn;, zwee dagen voor zynen dood, kwam be- zoeken, als wanneer EDZARDUS, in tegen= woordigheid van meer dan dertig Portu- geefche Joode, aan Dem COHEN DE LARA duidelyk verklaarde de manier , waar op wy voor God geregtwaardigd worden, be nevens andere gewigtige lukken wan het Christendom; zy hoorden allen zeer aan- _dachtig derde half uur lang, met zulk ee ne bezaadigdheid, dat ik my ten uiterfte _werwonderde, en, ik twyfele ’er niet had VOR BEEN He hl aan, (voegt ANCKELMAN daar by) of, indien men meermaals by openbaar ge- zag, zulke famenfpraken met de Jooden in het werk flelde, ’er zouden weeie Joo- _den bekeerd worden: ’t geen ik bewyze, uit een versch voorbeeld van zekeren Jood, Jacob Mesftas genoemd, wiens hart door de bovengemelde famenfpraak dermaten gegriefd werd, dat hy zich kort hier op, ter onderwys overgaf, aan den Heer EDZARDUS. |_… Welke middelen, vraagt myn leezer , \__zyn’er dan, die aan de kant der menfchen / 1, _0g onbeproefd gelaaten zyn, en beboor- den te worden aangewend? ik zal’er be- knopt op antwoorden! Een algemeene / Kerkelyke vergadering, uit Christen en 5 | Jood- EN 330 P. NIEUWLAND OVER DE _ Joodfche Leeraars famengefteld , door hoog gezag belegd , met de noodige vereischten, welke onder aan nader be- paald zullen worden. Ik weet, dat ie- mand der Kerkelyke gefchiedenisfen kundig, my in der yl zal te gemoed voeren, dat ook dit woorgeflaage middel ter uitvoer gebracht is, en wel meer dan eenmaal. Laten wy de twee gevallen, welke hier in aanmerking kunnen ko- men, hiftorisch melden, en betrach-_ ten. Het eerfte {taat geboekt by Nice- PHORUS CALLISTUS, L. 7. Hift. Eecl. C. 36 ; en komt, wel vertolkt, hier op ne- der: de Jooden, overwegende de geloofs- werandering van Keizer CONSTANTINUS, raadden aan de Moeder wan den Keizer, HELENA, datze haaren Zoon fchryve, en hem vermaane, dat by, in zo werre wel gedaan heeft, met aftegaan van den dienst der Afgoden, maar dat hy kwalyk ge- daan heeft ‚ met de nieuwe leer der Naza- venen te omhelzen. HELENA bewilligt bier in, en Jchryft aan haren Zoon, volgens _ dien inhoud; de Keizer, dezen brief van -_ zyne Moeder ontfangen hebbende, beeft op denzelven naar behooren geantwoord, maar te gelyk fommige Jooden naar Ro-__ me opontboden, om met de Le Z8 rise — \ be | INWINNING DER JOODEN. 33T Christenen conferentien te houden, in dier: woege, dat de party, die de zwakfle re- denen voortbragt, genoodzaakt zoude zyn de parsy te volgen, welke de flerkfle res denen aanvoerde. Onder de bezorging en woorgang van Keizer CONSTANTINUS, werd defe famenkom/le woor de wierde- maal gehouden te Rome; op dezelwe ver= Jecheenen vierentwintig Roomfche Bis- Jehoppen, gevoegd by honderd twintig „Joodfche Leeraars, uit welken twaalf bo- wen anderen het woord voerden; de Voors zitter wan deze famenkomfte en famen« Jpraak was SYLVESTER, ook was ’er. de Keizer en zyne Moeder HELENA tegen- ‚ woordig, luifterende beiden zeer aandach- tig toe, dan, de zeer heilige SYLVESTER overtrof ben op welerleie wyzer, door de kracht van zyne welfprekendbeid, zoo, dat de uitgekooze Fooden hem, met de groot- _ file verwondering, en, als met open monde _ aanhoorden, en werbaast (londen van de _Rracht der overreeding zyner antwoorden; … Ja! ze wierpen zich aan zyne voeten, ze verwierpen hunnen Godsdienst ‚ en werden |_ wan één gevoelen met. SYLVESTER, invoe. Ze zy, die kwamen om anderen te vangen, zelve gevangen wierden, Dan, wat ge- BEM Sn wicht Wis / 332 P. NIEUWLAND OVER DE wicht moeten wy aan dit verhaal han- gen? Ik heb, wel is waar, in myne Verm. uit de Kerk gefchiedenis, pag. 79 en 8o, aan NICEPHORUS, in fommige gevallen, niet, alle geloofwaardigheid ontzegd, maar in ons tegenwoordig geval, is zyn getuigenis niet buiten twyfel: immers f 1.) Geen gelyktydig Schryver, die van CONSTANTINUS leeven gewaagt, — heeft van zulk eene zonderlinge ge- beurtenis eenig gewag gemaakt. 2.) Zoude zulk een ftatelyke overwin- ning over het Joodendom, geenen, « _ hoe genaamden, invloed op de Joo- den gemaakt hebben. 3.) In ’t vervolg van dit aangeftipte Hoofdftuk van NICEPHORUS, ver- raad zich de fabelgeest: want men leest ’er in, dat de zoo zeer uitge- vente Heilige SYLVESTER eenen doo« den, of door vergift omgebrachten Stier, zoude hebben levend gemaakt, en hier door zich zeer in wereering by de Fooden gebracht hebben. Van eene meerdere zekerheid is het twee- INWINNING DER'JOODEN. 333 _ tweede geval, waarin zulk eenconcilium ; met de Jooden, in latere dagen zoude gevierd zyn geweest, WoOLFIUS in zyne Biblioth, Hebr. T. 2. pag. 1K10, maakt er flechts met een enkel woord ‘ge- wag van; doch met eenig breeder ver- flach is ’er melding van, in de ACTA ERUD. LIPS. ad annum 179. pag. 14, hoewel dit verhaal eenigfins verward is, en van elders wat meer zal moe- tén gebyzonderd worden: ’t geval is dusdanig , in ’t nederduitsch overge- ‚ bracht, onder het 14 nummer wan dit Engeslch werk, werfchynen de bandelin. gen wan een Concilie der Pooden, in ’t Jaar 169o te Ageda (deze plaatsteeke- ning zal ftraks verbeterd worden), in Hungarien gehouden, met oogmerk, om de Schriftuurplaatfen te onderzoeken, _ welke van den Mesfias handelen; deze handelingen zyn. gefchreven door SAMUEL _ BRETTIUS, aldaar tegenwoordig , die ’er OOR eenige andere dingen heeft bygevoerd, welke door bem in Sprienen ZEayptén zyn Waargenomen sin de handelingen zelve van Het Synode , komt niets voor, dat zeer merke waardig is, dan, dar zekere Rabbì AnRa- HAM, wit de miraculen van Christus, groote twyfelingen by de overige Jooden Mk BAG era es 334 P. NIEUWLAND OVER DE werwekt beeft; doch, dat men de -òntbin. ding „en dus de vruchteloosheid van bet Synode heeft dank te weeten, aan de fcbuld _ wan eenige Roomfche Geestelyken, welker — afgodifche en bygeloovige leeringen de „Jooden, welken ze daar toe houden wil den , niet konden dulden. Dit uittrekfel van de ACTA LIPs. is getrokken uit een Engelsch werk THE PHENIX, ge- “drukt in ’t Jaar 1707, en de gebeurte- nis is „ kort na het houden van die ver- gadering, in ’tlicht gegeven, door MENASSE BEN ISRAEL , in Zpologia pro Judaeis, welke in ’t Jaar 1656 in °t En- gelsch is uitgegeven. Het zal uit eenen Schryver, kort hier na bytebrengen, blyken, «dat de naam van de-plaats, daar het Concilie gehouden is, niet is Ageda, maar Sint Agatha, omtrent zes mylen van Buda, ten zuiden. Volledi- ger verflach zullen wy bekomen uit BASNAGE Hift. des Juifs. L.g. Ch. 35, die fchryft, zyn verhaal te ontleenen van eenen Jood, welke op-die Vergade- — ring zegt tegenwoordig geweest te © zyn. Het oogmerk van dezelve was, om, al ’t geen den Mesfias betrof, te onderzoeken; ’t getal der tegenwoor- dige Rabbynen beliep op drie hon- derd, INWINNING DER JOODEN. 335 derd, men huisvestede onder tenten, en de grootfte van de tenten ftrekte voor de vergaderzaal, men erkende niemand der Jooden voor een lid der Vergadering, dan die Hebreeuwsch _Íprak, en zyn geflachttafel toonde; de Voorzitter werd verkooren uit het ge- flacht van Levi, deze deed de voorftel- ling, gezeten aan een tafel tegen over de Oost-poort, terwyl de Geleerden vande Vergadering rondom hem zaten, naar rang. De eerfte dag dezer Ver- gadering werd doorgebracht met on- derlinge plichtplegingen, men kuste el- kander broederlyk, men floot de zul-- ken buiten, welke hunne geloofsbrie- ven, en het daar op rustend recht van zitting niet bewyzen konden; op den tweeden dag werd het woorftel ge= daan, met deze woorden: wy moeten onderzoeken, of de MEssiAs gekomen zy, dan, of wy hem nog moeien verwach. den; eenige Rabbynen gaven te ken- men, dat zy geloafden, dat de messrás „feeds gekomen was, maar de ontken- ning dreef boven, en men befloot, dat men de ware oorzaak van deze treurige vertoeving, aan de zonden en pngerechtigheden van het Volk moest | 7 é toer. hd 836 P. NIEUWLAND OVER DE toekennen; de eerften ‚ dië geloof: den, dat de Messias reeds gekomen was, waren wederom in twee byzon- dere gevoelens verdeeld; eenige van. hen vonden de merkteekenen van den MESSIAS, in den perfoon van ELIas, en andere in JESUS VAN NAZARET: een van de Rabbynen bleef lang ftaan op de wonderwerken van jesus CHRISTUS, maar men poogde hem hevig te we- derleggen : de Rabbynfche vaders pleegden lang onderling raad , hoeda= nig de MEssIAS komen moest, en ’t be- fluit was, dat men hem als eenen tydelys ken overwinnaar te verwachten had, dat hy geen werandering in den Godsdienst ma- ken zoude, maar uit eene maagd moest gevoorkn: worden, ‚Voen het GHEHE reeds zes dagen gezeten had, verfche- nen ’er zes Geestelyken van Rome, die ja wel de komfte van den \MesSIAS bewezen, maar te gehyk de uitnemendbeid wan de plegtigheden der Koomfche kerk toonden, de waardigheid van dien dienst, de rykdommen, en bet gezag van het zichtbaar hoofd der Room/che kerk; dan men verwierp eenpaarig alle deze din- gen, als ftrydig met den geest van het Joodendom, en men fprak een foort u / van Rice Vitre ee _ INWINNING DER JOODEN. 33% k van vervloeking uit tegen den Mensch od, tegen de voorfpraak der Heiligen, nt Beeldendienst, en de aanroeping van Heilige maagd. Zie daar, het we= zenlyke van deze gebeurtenis! Dan, de natuurlyk hier uit geboortene vraage is, heeft dit verbaal eene hiftorifche waar- beid? ’t Geen in tegenbedenking hier van kan komen, is het navolgende, 1.) Àlles rust, zoo het fchynt, éénig _Op het gezach van eenen Engelfchen fchryver; eene zoo veel geruchtmaa- kende zaak, behoorde van meer hi- ftorifche fteunfels voorzien te zyn, 2.) Is ’er wel waarfchynelykheid in, dat zulk een Statig Concilie, tot zulk een hoogwigtig doeleinde, zonder - voorkennis en toeftemming der Politie ke macht van Hungarien, zoude zyn te famengeroepen? Zoude het zonder dit wel gedoogd zyn? 3.) Zouden de Jooden wel zoo koen geweest zyn; om zich, in het byzyn van eenige Geestelyken van Rome, met zulk Cene verfmaading omtrent Christus, uit te laaten ? 4.) ’t Is uit dien hoofde, dat MANASSE BEN ISRAEL dit gefchieds {tuk voor onëcht houd, £. C. GC. 1. ó. 1). Evenwel fchynt’er, ter andere zy- ZI. DEEL. de, men 338 P. NIEUWLAND OVER DE de, nog iets voor de geloofwaardig- heid van het zelve te pleiten; ik zal dit opgeeven uit VRIEMOET , ad dict. clasf. V. T.T. 1. pag. 91. De Hoog- leeraar heeft zich de moeite gegeven te fchryven, aan den geleerden Hun- garifchen Profesfor DAVID SARCANIUS, welke hem te rug fchreef , dat ’er were … kelyk eenige nagedachtenis van dit Jood- fche Synode in Hungarien overig was, en, dat JOHANNES PATAYUS, een be- roemd Predikant in Hungarien, aan hem sARCANIUS meer dan eens ver- haald heeft, met byvoeging van veele. byzonderheden, hoe zyn Grootva- der ‚die ook JOHANNUSPATAY genoemd was, hem hier van bericht gegeven had; en, ’t geen aan dit verhaal klem byzet, is, dat die laatstgenoemde Kleinzoon PATAY, terwyl zyn Groot- vader, in ’t Jaar 1727, zyn honderd en — vyfde jaar, lustig en vrolyk beleefde, den ouderdom van 26 of 28 jaaren be- reikte, en in die gewesten verkeerde, toen zyn Grootvader hem dit verom- ftandigd verhaalde, en dus een zeer „bekwaam getuige was. Men zie het. MUS. BREM. 7. 2. pag. 493. Intusífchen. toefde de Profesfor vRIEMOET, op aal Á des lat * INWINNING DER JOODEN, 339 4 dere hem toegezegde berichten van __den jongeren PATAY, „dan, dewyl de Franeker Hoogleeraar ons reeds ele jaaren door den dood ontvallen is, hebben wy, nopens dit ftuk, geene nadere byzonderheden kunnen opípoo= ren. Ik wil niet loochenen , dat dus , „uit aanmerking van het laatst opgegeve _ getuigenis, meer rede zy tot het ftel= «den, dan tot het ontkennen van de Hie ftorifche waarheid van dit Concilie. _ Maar wat nu? Zoo ik de Gefchiedkuns dige waarheid van dit Joodfche Syno- de aanneeme, is het dan niet uitge« maakt, dat het in den beginne van de= ze Verhandeling voorgeflagen middel, _om Synodaal met de Jooden te onder- _ handelen, nutteloos zy? Niets minder dan dit, myn leezer! want de vraag moet vallen, of het zelve behoorlyk zy gefteld geweest, zoo dat het van de wettige vereischten, om ’er eenig mut van te kunnen te gemoed zien, «Zy vergezeld geweest? Fn in dit laattte „opzicht, mag men ontkennende te swerk gaan: de Roomfche Geestelyk- heid heeft alle de vrucht, die ’er van | __ te wachten was, verflonden; men wil de de ftugge zn overvoeren, & nies … 340 P. NIEUWLAND OVER DE niet tot het Christelyk, maar tot het Roomfíche geloove der Latynfche _ kefk; men yverde om hen tot Paus- gezinden te maaken, en drong door, dat Kerkgebaaren en Plegtigheden, famt een leerftuk van de Pausfely- ke Opperhoofdigheid, een wezenlyk ftuk van den Christen Godsdienst uit- maakten, en hier door verloor men alles! En juist dit brengt ons op den weg, om een weinig meer uitgebreid te melden, hoedanig zulk eene Vergade- ring zoude behooren gefteld te zyn, zal men zich anders van dezelve iets goeds belooven. Het eerfle, dat daar toe vooraf ge- vorderd wordt, is, dat de Christen wee- reld, en de Christen overheden, door= trokken van redelyke en godvruch- „tige beginfels van den Euangelifchen Godsdienst, dit werk befchouwden, als een {tuk van de uiterfte aangele- genheid , overwaardig, om hunne … aandacht tot het zelve te bepaalen, hunne macht en Staatsvermoogen aan= wendende, tot nadere bezorging van « tyd, plaats en onvermydelyke kosten, welke op dit Christelyk doelwit loo- pen zouden, Dan, of er in deze zoo VES ZR . le, INWINNING DER JOODEN. 34r geestige, onverfchillige dagen, ooit s op zoude zyn, om Weereldfíche hten daar toe over te haalen, valt niet gemakkelyk te raamen; de JOSAPHATS, de HISKIASSEN , de THEO- DOSIUSSEN, de GUSTAVEN zouden moeten herleven, als STATORES FIDEI. _ Het tweede beding komt hier op ne«_ _der: men behoorde als dan, door be- hulp van goede verftandhouding, met de uiterfte gezetheid, te onderftaan;, waar, en in welke oorden, waarheid- lievende, groot belang in het fluk neemen. de, taal- en fchriftuurkundige Synago- gisten, geletterde, en naar overtui- ging begeerige Rabbynen, zich op-_ _ hielden, welke zich tot het voornoem- de einde zouden willen verledigen, en “daar toe te famenkomen; zouden ’er zulken, het zy dan met lantaarens ge- zocht, ín ’t geheel nict te vinden zyn? By dezelve zoude men moeten voe- gen uit de Christenheid, Hoogleer- aars, zoo in de Godgeleerdheid, als in de Oosterfche taalkunde, door en | door bedreeven, voorzien van eenen fchat, van noodige Rabbynfche ge- deerdheid, afgericht op alle de uitvluch= ten, en vitteryen der Joodíche mee-. LANS 3 fters , VAN aal Î 842 P:; NIEUWLAND OVER DE fters, ook kundig in de Zargumim, die zeer gepaste middelen, om, in veele gevallen, de Jooden uit hun eigen oud geloof den mond te floppen; de voor- raad van zulke mannen, is nog niet geheel opgeteerd! Het derde hoofdvereischte zoude moeten meebrengen, zoo aan den kant der Jooden, als aan die der Chris- tenen, eenen flillen, zachtmoedigen, _ en voor God kostelyken geest, welke ten. zorgvuldigfte alles aan de zyde ftelde, ’t geen de bedurve hartstoch- ten van haat, toorn, wreevel, en alle bronnen van verwarring, zoude kun- nen beftooken, en gaande maaken. _ Het vierde wezenlyk ftuk, boven al- les in het oog te houden, beftaat hier « in: men zoude zich fliptelyk moeten + bepaalen, en zonder regts of links af te wyken, by die bepaaling blyven, om niet het een of ander byzonder fa- menflel van den Christen Godsdienst te doen zegenpraalen, maar eenig en al- leen op oog en hart houden, de algen meene, wan alle Christenen eenflemmig erkende, hiflorifche en leerflellige waar- beden, betreffende de komfte, hoofdëis genfchappen, en het groote doehwit za / 5 el «, _INWINNING DER JOODEN. 343 _ Pet Mesfias-fchap , bet waare verfland der Godfpraaken, en de onbetwyfelde vervul. Jing van dezelve in den perfoon van on- zen À je. Jefus van Nazareth; trach« tende tevens de klaar voorgeftelde, En naar hun vermoogen aangeklemde tegenbedenkingen der Jooden te wik- ken, te wegen, en was ’er mogelyk- heid op, geheel uit den weg te rui- men. | En, tot de vyfde voorwaarde voort- gaande, eer dit zoo belang- vol werk aanvang nam, moest men door de ge- „heele Christenheid, eenen hoogftate= _lyken Bededag, met al den ernst van den, Geest, en de nederigfte. kniebui- ging, aan den throon des Allerhoog- Íten doen vieren, in den naam van one _ zen Heere Jefus Christus, om zyne ge- mnadige tegenweordigheid, en den by- _ftand van zynen Heiligen Geest, met één mond en hart in te roepen, oot- _moedigst fmeekende, dat door dit, in __Zich zelve zoo hoogst betamelyk mid- el, de komfte van den Verlosfer tot Zion verhaast mogte worden, en dat het den Heere behaagen konde, om de gevangenis van zyn oude Volk ein- delyk af te wenden, Y 4 Die AREN Het 344 P. NIEUWLAND OVER DE Dit zoude het non plus ultra der Christenen zyn! Eh dan eerst zoude men met alle redenen ftaven kunnen, dat de laatstmogelyke middelen waren uitgeput; ja, dat het nu, (wen zoo eer ne Vergadering vrugteloos was pe fcheiden) bleek, dat het werk der be- keering van de Jooden, een ftuk was, xt geen de allerbyzonderfte tusfchen- komfte van Gads hand vereischte! Zouden niet wel de tyden hier toe ry- per zyn, dan voorhenen, gemerkt on- der de vermoogende Jooden veelen zyn, die zich, federt eenige jaaren, op de fchoone wetenfchappen. met de ‚ bosrt bevlytigen „en hier door hunne verftandelyke vermoogens uitzettende, meerder vatbaar worden, voor eene gezette en beredeneerde onderhande- ling? Ik weet het, gy zult inbrengen, hoe veel famenkomíten, die, om en by, aan de beftipte voorwaarden voldeer den, zyn ’er in de voorige eeuw niet gehouden, om b. v. de Lutheranen _ met de Calvinisten te hereenigen; dan hoe is alles op niet uitgeloopen! Doch — alhier, dunkt my, is het onderfcheid — _tetasten: de evengemelde byeenkom- ften waren niet zonder eigenbelang, Em Û EE Aaltine led INWINNING DER JOODEN. 345 om den eenen of anderen der tegen: patty te doen bovenleggen; meer liep er dus van het meníchelyke onder: dan, hier is het de algemeene zaak der geheele, hoe ook anders uit één loo- pende, Christenheid, waar mede ‘uit dien hoofde de partyfchappen, en by- zondere inzichten, zoo zeer niet ver- mengd zyn, weshalven eene meerdere zuiverheid van oogmerken te verwach= ten is, en een regtítreeks famenwer- ken, tot het zelfde doel, kan worden te gemoed gezien. Jk zoude, aan dezen middelyken en redelyken weg, bykans allen goeden opgang durven belooven; dan ik mag niet ontveinzen ,„ dat ééne befpiegeling. my nog te rug houd, om van denzel- ven de gewenschte uitkomfte te ge- __moed te zien: en deze beftaat hier in, dat de verharding der Jooden, in _ de Heilige blaaden voorkomt, als |< een oordeel, van Gods wegen, op hen rustende, b. v. 2 Cor. 3: vs. 14; Erwewln Tà vonuara dury, vergeleken met Rom. g: vs. 18 tot 21, en de laatfte verfen van Jef. 6. Waarom het by te- genftelling te denken is, dat dit oor- deel, door eene onmiddelyke tusfchen- Y5 komst hi 346 P. NIEUWLAND OVER DE komst der Goddelyke macht, dat ís; wonderdaadig zal moeten worden op- geheeven: het hartsgeftel der Jooden {chynt zoodaanig en tot dien trap ver- basterd te zyn , dat het niet, dan door een of ander hemels wonderwerk, fchynt te kunnen en te zullen omge- zet worden; de vooroordeelen zyn zoo diep ingeworteld, dat geene menfche- Iyke pooging dezelve ontwortelen kan, en het verdient wel ons naauw- keurig bezien, of de. Apostel niet even dit op het oog hebbe, in de merk- waardige plaats, 1 Zimotb, 1: vs. 16, maar daar toe is my barmbartigbeid ge- Jchied, op dat Jefus Christus in my, die de voornaamfte (zondaar) ben, alle zyne lankmoedigheid zoude betoonen, tot een VOORBEELD der geenen, die in hem ge- looven zullen ten eeuwigen leven, Laat my toe, Leezer, dit een weinig te mogen uitwikkelen: deze íchoone laats teekent kennelyk, dat de be- eering van PAULUS, volgens Hand. 9. buitengewoon, wonderdaadig, en ver- re buiten den gemeenen weg der mid- delen was; daar en boven, dat in de- Ze ongewoone omzetting van PAULUS — P,| hart en daaden, eene Úmorvawois, eene af. affchetfing , een afbeeldend Tyerscu ver- 20g was, hoe ongemeen, ongewoon, boven de gewoone regel zeldfaam, ekeering der Jooden een- maal zoude gefchieden, * welk het na- _ beeld van hem purus, als voorbeeld, zoude uitmaaken! Ja de oirfprongely- ke woorden, Ia év êuo) mourw enz, zou- den mogelyk niet ongefchikt kunnen _ worden overgegoten, op dat Jefus _ Christus in my (niet zoo zeer den voor naamflen zondaar) de eerfte, eerst, dat wil zeggen, ‘in my het voorbeeld, wooraf= gaande, afbakenende, in mynen perfoon vooraf fchilderende, hoe bet zich met my- ne landgehooten toedraagen zal ‚ in den afloop der eeuwen. ____ Vraagt men my, waar'in zál dit te- _ genbeeldig evenreedige met PAULUS bekeering dan geleegen zyn? Ik moet uw antwoorden, zulks weet ik in het É „minfte of meeste niet! het behoort tot dl de Goddelyke diepten, tot de iyden en \ - " 348 P. NIEUWLAND OVER DE _ verheerlykte Heiland in perfoon op aarde verfchynen, en‘ door zyne ver- fchyning en prediking deze natie overtuigen, en tot zich bekeeren zal: dit zoude woor- en tegenbeeld zeer maauw doen overeenftemmen ; of, dat de Opperheer der Kerke, te juister tyd, buitengewoone mannen, niet ongelyk aan de Apostelen, zal verwekken, welken hy met wondergaaven begifti- gen, en zyn Euangelium aan de Joo- den zal laaten verkondigen, en met ongewoone teekenen doen ftaaven, maakende de natie door opening van het hart aandachtig op hun prediken. Zie Cel, VENEMA Disf. S. L. 1. C. 12, pPraecipue 9. TO, pag. 240. Dit voldoet. aan de volzinnige uitdrukkingen, welke PAULUS in woorden; EZECHIEL door. zinnebeelden fchetfen: want de eerfte „noemt de Volksbekeering der Jooden, een leeven uit den dood, d. i. eene op- flanding ; de tweede fchildert dit, door het komen en blaazen wan den Geest in. de doodsbeenderen. Zoo lang echter dit tot geene vol- _ kome zekerheid is uitgemaakt, blyff _ nog het Problema levend, en mogelyk; — of de weg van plegtige onderhandeling | met La N ___INWINNING DER JOODEN. 349 / dj E met hen, niet de laatfte in het midde- _ Iyke zy, welke, in de juiste orde, be- proefd, en zonder het gewenschte ver- volg afgeloopen zynde, de Christen- heid met meer vastigheid bevestigen, en doen hoopen zoude op eene God- delyke tusfchenkomst, welke daar aanvang zoude neemen, alwaar de laatst mogelyke middelen hun ver- moogen vrugteloos verfpild hebben, en, welke hier ook de wet der zedelyke _aanéénfchakeling, met klem en nadruk, zoude verfterken, gemerkt de hoogtte wysheid geene wonderwerken doet, zoo lang de tweede oorzaaken nog toereiken. | Maar, denkt veel licht iemand, ge- fteld, dat, in zulk eene plegtige Kerk- wergadering, de aanwezige Joodfche Leeraars, tot overtuiging en verande- ring van den Vaderlyken Godsdienst, werden overgehaald: zoude zulks wel machtig en in ftaat zyn, om invloed te maaken op het gros van de natic, | en zoude dezelve het voorbeeld van’ | hunne Vodrgangers wel gereedelyk volgen? Hier op antwoorde ik woor eerst, deze afgevaardigde der Jooden zouden vooraf, detoeltemming en soe 4 Leu . plaats grypt: dit gaat zoo verre, dat 350 P, NIEUWLAND OVER DE keuring hunner afvaatdigers, hebben _ moeten inwinnen , en hier door, in de naam van de geheele natie, volmacht hebben, even, als men, uit naam van het Volk, oudtyds twee-gevechten, die voor het geheele Volk beflisfende _ waren , aanging; en niets anders draagt het zich toe in alle Vergade- ring, zoo in Weereldlyke als Kerkely- ke, waarin de afgevaardigden, als ge- lasten van hunne afzenders, de voor- komende gevallen, in den naam der laatften beflisfen; ten tweede, merke men op, dat, zoo ergens, by de Joo- den een blind en ingewikkeld geloo- ve voor hunne Leeraars, die als zwaarwigtige mannen bekend {taan, dee als een Rabbyn leeraarde,- dat wit zwart, en zwart wit was, een gemeen Israëlit verplicht zoude zyn, zulks te gelooven, en aan te neemen, als een onbetwyfelde waarheid, zelfs ,als zewofa et vegenflrydig zyn; ja, dat de ge- achten van twee wezenlyk werfchillende Meesters, beide gelyk kunnen waar zyn; en ’t is bekend, dat de Geleerde 7. py VOISIN zelfs roem gedraagen heeft, op de overeenkomst der Jooden en E : HE 3 Wd 4 (ON in ___INWINNING DER JOODEN. 35E Latynfche kerk, in het ftuk van de _ blinde geboorzaambeid; men vergelyke __P. MOLINAI Zhefes , de woto obedientiae on. 9. 23—33, in Thefes Theol. Sedan. T. 1. pag. 428 et 429. Begryp dit ech- ter zoo niet, myn Leezer, als of ik hier mede beduiden wilde , dat de toeftem- ming aan het overwinnend. Euangeli- um gegeven, aan de zyde der Jooden, een blind werk Zyn moeste, op het ge= zag hunner Voorgangers éénig rusten- de, dit zy oneindig verre. Neen! ik - voere dit enkel aan, om ’er uit af te leiden, dat het gezag der Joodfche Voorgangers, de ftugge onbuigfaam- ‚heid der Joodfche harten, zoude leeni- gen, en hen vatbaar maaken voor hun __onderricht „ Zoo dat ze een hoorend „oor, en luistergraage ziel bekomen zou _ den; waar by, ten flotte, nog komt, z& de vermoogende en wellevende __Jooden in Europa,door zich, federt et- elyke jaaren, op de fraaie wetenfchap- pen toe te leggen, gelyk ik hier boo- ven aanmerkte, een meer menfchelyk _verftand bekomende, van geenen ge- Fingen invloed op hunne landgenooten _ Zouden kunnen zyn: wy kennen de |__MENDELSZOONS, de PINTOO'S, en Hag BEL ome \ 352 P. NIEUWLAND OVER DE fommigen der Joodfche jongelingen; op de Hooge Schoolen in Duitsch- land, Genees- of Natuurkundige dis- Be gefchreeven, en verdeedigd ebben, ’t geen alles, in de zachtkens voortwerkende oogmerken der God= delyke voorzienigheid, kan dienstbaar zyn aan hoogere doeleinden! __Voor ’t laatst valt my nog by, dat, indien zulk eene Kerkvergadering;, van het te gemoed geziene vruchtge- volg wezen mogte, dan zouden de Jooden, in de eerlyke noodzakelyk- heid moeten gebracht worden, om te herdoen, doch op eene geheel onder- fcheide wyze; ’'t geen ze gezegd wor- den, in het begin van het Nieuwe Testament, gedaan te hebben; name- Iyk toen hebben ze alomme aan alle Synagogen, zoo verre maar onder hun bereik vielen, brieven afgevaar- „digd, om de leere van Jefus opftan- ding, en de prediking der Apostelen verdacht te maaken, en hunne ge- loofsgenooten daar tegen te waar- fchouwen op de fterkfte wyze, zoo als uit JUSTINUS MARTYR, in Dialogo cum Trypb. Jud. kennelyk is; zoo als men zelfs wil, dat in’t Jaar 1348, zulk een Jip brief S___ ENWINNING DER JOODEN. 353 Ne | f brief te Olms zoude gevonden zyn, __van het Sanhedrin derwaards afgevaar-, digd, in de eerfte tyden van het Nieuw Testament. Men zie LE MOINE 7. 2. ad Var. Sacra, pag. 6; met ITTIGIUS; in Capis. Sel. H.Eccr. Saec. zt. C. 6. pâg. 320} en woLrius in Biblioth. Heb. T. 2. pag. 1253 et 1254; by tegenftelling zoude de Synagoge als dan naar alomme brieven behooren te fchikken, breed _ {Ípraakig verflach geevende, nopens hun- ne toetreeding tot den Godsdienst der „Christenen; en van de gronden, op welken ze daar toe waren overgegaan! Dit zoude eeniger wyze overeenko- men, met het bevel van NEBUCADNE- ZAR, waardig om gelezen te worden; Dan. 3: vs. 28, 29, en C. 4. vs. 34— … 37, vergeleken Matth. 23: vs. 39. Ach! dat Jehovah, die dood en levend maakt, zich op eene of andere wyze ‚ hier heerlyk maken, en zynen God- |_delyken arm ontblooten mogte, voor het aangezicht van alle de Volken, | hoe zoude de Godskerk blyde zyn, Zelyk men ten vyde wan den oogst is, en den nacht, in welke een feest geheiligd | AT, DEEL Z VER: Bladz. 354 huisen VERHANDELING, p: / af | ' OVER HET GEEN, MEN HEPFT TE BETRAG- TEN EN TE VERMYDEN, IN DE in OPHELDERING, DER kf HEILIGE SCHRIFT, vir REISBESCHRYVINGEN. \_ DOOR” GERRARDUS KUIPERS, ndetZentderkierkee 5. ne | | é | Ren Onder de voorregten,„ onzer Eew; behoort ook, dat men, in dezelve, « vry wat fchreeden verder, in de Uit- « legkunde, der gewyde Schriften , is « gevorderd, dan in de voorige. Byde middelen, door welke men, dat heil- zaam einde, heeft bereikt, moet men _ mede tellen, het meerdere gebruik, der Berigten, van de Reizigers, naar à b G. KUIPERS OVER DE ENZ. 855 het Oosten. Wie weet niet, aan hoe veele plaatzen, daar door, een aange- naam licht, is bygezet, en hoe veele, vernuftige en onvernuftige, bedenkin- gen, des Ongeloofs, daar door, vol- koomen zyn opgelost? — De Duits Jchers en de Zngelfchen, zyn het niet alleen, die in dit vak hebben geär- ‚beid, maar ook de Nederlanders, en het is een bewys, van onbedreeven- heid, in onze Letterkunde — die, over het geheel, by onze Nabuuren, te weinig is bekend (a) — wanneer men sfchryft: dat de Hollander daar in geen regten fmaak wilde winden of nog windt, em dat zyn Volks-fmaak, meer aan het Oude, dan aan het beedendaagfche, blyft bangen, waar door hy dan, den fleutel en de oplosfing, wan weele plaatzen, ver- liest (b). Het zal onnoodig zyn, voor ne kundige Landsgenooten, hier n aantal naamen optenoemen, van leerden, welker Schriften en Ver- Ee. _Z2 __han- pos / _ A0 bene reden hier van, kan men vinden, in de wienen, over verfoheide onderwerpen, van den Heer FeiTH IL, D.‚bl. 8, in de aant. Het zyn de woorden, van H. E. WARNEKROS, „voorberigt, voor zyn, zeer uuttig werk, Eat nf der Mebraifchen dltertümer, {, 12. 4 356 G. KUIPERS OVER DE H.S} handelingen, dit zeggen, lynregt te- genfpreeken. | ih Doch, gelyk men, in het gebruik, van de Taalkunde, Kritika, en andere hulpmiddelen, ter verklaaring, des Bybels, ongemeen dienftig, gewigtige misflagen heeft begaan, zo is zulks niet minder gefchied, in de ophelde- Ting, van dat Godlyk Boek, uit Reis- befchryvingen. Ik {chaam my niet, te bekennen, my, voor dezelve, mede niet altoos gewagt te hebben, in het geen ik, voormaals, daar toe, heb bygedraagen (c). Dit beweegt my, “ thans eenige regels medetedeelen, welke men, om in dit ftuk regt te ver- keeren, dient in het oog te houden. — MOSHEIM heeft, ja, hier van reeds, voor my, gehandeld (d), maar die groote Man, geeft genoeg te kennen, dat er vry wat meer van kon gezegd worden (e), en wanneer men, het (c) In de aanteekeningen op p'ARvIEUX Reis naar de Legerplaats van den grooten Emir. Utrecht 17803 en in de Werhandeling , die ftraks, by S. 6, zal worse den aangehaald. AR (dt) In de Vóorrede, voor de Eehte Berichten van den Akkerbouw, der Oosterfche Vi olkeren , bh 16 erv: dr (€) Ald. bl, 16, ie Verhandeling, wil vergelyken, zal mên dit, zo ik meen, bevestigd zien, en ontwaaren, dat hier geen Crambe repetita, wederom voorgezet wordt. . Ek En O2, ka al EAN Ld Bb: \, ke _Om in de ne: der Schrift, uit Reizen, gelukkig te (lagen, is niets __noodiger, dan dat men alvoorens, in de Grondtaalen, ervaaren zy; want __men dient eerst de plaats, welke men, | uit zeekere Gewoonte, of anderzins, wil ophelderen, taalkundig te ver- _ ftaan; mischt men die ervaarenheid, en heldert men zeekere plaats op, zo als men die leest, in de Overzetting, n welke men gebruik maakt, dan opt men gevaar, om meenigwerf, Tekst dier Overzetting, en niet eigenlyken Tekst, der Schrift, lichten. HARMAR, wiens verdien- ‚ in deezen tak, anders niet te ver- den zyn, heeft zig hier aan, niet 1, fchuldig , (É), en aan 63 FA Vaarneemingen, over het Oosten, uit Reisbe- ryvingen, tot opheldering der H. Schrift. VL. Des- Utrecht Rr. _ geen. hy daar van fchreef, met deeze UIT REISBESCHRYVINGEN. 357 Bl 358 Ge KUIPERS OVER DE HB FABER, tot meenige vry vinnige aan teekening, oorzaak egeeven, om dat hy dikmaals, meer de Engelfche Ver- taaling, dan den Bybel, opheldert, Het is derhalven zeer verkeerd, dat jonge lieden, eer zy nog eenige merk- lyke, ja zelf, eer zy nog eenige vor- deringen, in de Taalkunde gemaakt … < hebben, zig overgeeven, aan het lee- zen, van Reisbefchryvingen, om daar uit de Schrift licht bytezetten, gelyk het was „ in een gedeelte, des tyds, van myn. verblyf, op de Hooge _ fchool, toen de Milwstreer-zugt, als ee- ne befmettende ziekte, van den ee- ® nen, tot den anderen overging. — Niet, dat ik, der ftudeerende jeugd, het leezen, van goede Reisbefchryvin- gen, geheel zou ontraaden — dat zy verre — neen, ik prys hun dit veel- eer aan, hoe meerdere kennis zy van …@ het Oosten hebben, hoe meer zy ook de Schrift, met het oog, eens Oosr terlings, zullen leezen, waar door « haare Verhaalen, dat vreemde, het geen zy anders hebben, verliezen, en © __teevens duidelyker en aangenaamer, … worden zullen, Maar ik wil alleen- byk dit, dat zy, daar van, geen hoofde — Nad di EA ket: * À - IN 4 {UIT REISBESCHRYVINGEN: 359 E {tudie maaken moeten, dat zy den tyd, gefchikt, Om SCHROEDER of WYNPERSSE te beftudeeren, niet befteeden, in het leezer., van CHARDIN, Of NIEBUHR. In een uur anders, van uitfpanning, kan — geene Leezing hun nutter zyn. ke | 6. 3- _ Niet minder ís het noodig, dat, al- „voorens men Reisbefchryvingen leest, „met oogmerk, om de berichten, daar in vervat, op de Gewyde Schriften _toetepasfen, men in den inhoud, van _deeze, meer dan gemeen, ervaaren E zZy, anders moet men noodwendig, ‚veel van de vrugt, dier leezing verlie- zen, en meenig Berigt, waar uit over eeze of geene plaats, een helder licht on verfpreid worden, onbenuttigd laa- ten. Naar maate men meer weet, wel- e plaatzen nog duister zyn, en zulk nlicht begeeren , en naar maate men Bybel, meer met aandagt en met opmerkzaamheid, eenes Uitleg-- geleezen heeft, naar die maate, yen ook meer voordeels, uit het en, der Reizen trekken. / voorbeeld: wat nut het iemand, ZL 4 dat 360 G, KUIPERS OVER DE H. S, dat hy by HösT (g), met wien alle an: dere Oosteriche Reizigers, in dit ver-_ haal overeenkomen, het volgende lee- ze: ls een man, een ander bezoeken wil, durft hy niet regt toe in huis gaan, zonder verlof, maar hy moet eerst aan de deur kloppen, al flaat die open. Js de man niet te buis, dan gaat de bezoeker, zo ras mogelyk heen; is hy te huis, dan komt by, by den bezoeker, aan de deur en groet hein; doch keert terflond te rug, om gyne vrouwen uit den weg te maaken, op. dat zy niet mogen zien, of gezien worden, en brengt dan, den vreemden, wan de deur , in eene kleine kamer. Wat, zeide ik, nut het iemand, dit geleezen te hebben, indien hy zig, daar by, zulke plaatzen niet kan herinneren, die uit deeze gewoonte licht kunnen ontfan- gen? — Als daar is: 2 Kon. V: g, al- waar men leest, dat NAAMAN, voor de deur van ELIA’s huis, bleef, wag= tende, dat die Godsman, tot hem zou. koomen, het geen, door fommige ee Uit- @) e. HösT Nachrichten: von Marokos und Fes, Kopenh. 1781. f. rir. Dit Werk verdiende, om meer dan eene reden, eene goede Vertaaling, men, zie het oordeel, van den Ridder MICHAELIS » Over. het zelve, in zyne Orient. und, Eweg. Bibl. XIX, Eh, f 52-110: * he UIT REISBESCHRYVINGEN. 361 NE: wi | ___Uitleggers’,’ wordt toegefchreeven, ___ aan zyn Hoogmoed, door andere aan | zyne Melaatsheid, doch, in de daad, d volgens deeze, uit den Oosterfchen ___míinnenyd, geboore gewoonte, eene _‚ blyk was, van befcheidenheid. — Als mede, rzecH. XXXIII: 30, daar de 8 HEERE, tot den Profeet zegt: en gy, 0 _ __Menfchen kind! de Kinderen uwes Volks, fpreeken fleeds, van u, of, volgens an- deren, met u — en waar? =— niet in het Kk __ huis, maar, by de wanden en in de deu- wen, der huizen. — En ook Handel. X: 17, 18. Rt _ NIEBUHR eene befchryving geeven- Lj de, der toebereidzels, tot eene reis, in het Oosten, zegt (h): Zik heeft een ___kooper, wel wertind fchaaltje, in zynen boezem, om zig, daar wan, te kunnen be- dienen, by eene fontein, of aan eenen ___ffroom; en elders, fchryft hy (i): Zom- tyds vindt men, by deze arabifche drink- buizen, en fluk, van eene uitgehoolde ka- woerde, of een? kleinen houten leepel. Tot meerer zekerbeid, zal het beeter zyn, dat de reiziger zig niet daaröp verlate, Re 45 maat …(h) Reize naar Arabië. II. D. bl. 354. : B (D) & b. 1. D. bl. 330. verg. bl, 205, 3815 CN NES ___HEMIA IV: 23. dekt Nx „ 362 G. KUIPERS OVER DE H. s, snaar zelve eenen kop, en op lange reis zen, ook eenen Bardák (waterkruik) me deneme. — Doch wie kan die berigten benutten, die zig niet herinnert, de waterflesch , of, nap, van SAUL 1. SAM. XXVI: 12, 16; of het zeggen, van ELIA, tot de Weduw, te Zarphath 1 Kon. XVII: ro; haalt my toch: een weinig waters in DIT vat; naamelyk in die water-nap , welke hy haar overreik- te, en op zyne reis, van de Beek Krith, naar Zarphath, met zig in den boe- zem droeg; — of het Gefprek van jr- sus, met de Samaritaanfche Vrouw (k) ; \ | - OQ (k) Wanneer wy daar in, naar zon. IV: 7 lee- © zen, dat de Zaligmaker, naast de Pozteine JAKOBS gezeeten zynde, tot de Vrouw zeide: geef my drin- en; en dat er, als eene reden, voor dit verzoek, wordt bygedaan: want zyne Leerlingen waren flad- waards gegaan, om fpys te koopen , dan ryst terftond de vraag op: hoe lag daar in de reden, om welke Hy, van die Vrouw drinken vroeg? Zou Hy dit ge-- daan hebben, om dat Hy de hulp zyner Leerlingen nu misfchende, of zig zelven, uit vermoeidheid , niet helpen -kon, of, uit hoogmoed, of gemaks-zugt, niet helpen wilde? noch het een, noch het ander: zyn volgend gefprek leert, dat Hy niet zo zeer was „afgemat; en jesus die gekoomen was, om te dienen , … — was niet te trots, of te traag , om zig zelven te hel- pen. -Waarom vergt Hy dan die moeite, van deez’ …— onbekende, en dat wel, om de afweezigheid, zyner —_ Discipelen? Hier van kan men wel eene reden vin- dense Fi bs + UIT REISBESCHRYVINGEN. 363 of-eenige andere, daar toe behooren- ____de plaats? ke Re DONNE 5 Le VEMNED Cn rt HRE 9. 4. et EM den, in het ride vers, alwaar de Vrouw zegt: Heer! gy hebt niet om mede te putten; maar dan blyft nog- de vraag: zou jesus; indien zyne Leerlingen, by hem geweest waren , iet hebben gehad, om mede te A putten? Ja. — Dit wordt ons duidelyk, uit het boo-. „. ven aangevoerde, de Leerlingen hadden, naar der er Oosterlingen gewoonte, den nap, of den kop, by ih, zig, van welken men zig, tot dat oogmerk bediende, _ daarom kon zig hun-Meester, uit hoofde hunner af= weezenheid, geen Water verfchaffen, want hy zal zig, even zo min, met zulk een fchepvat hebben be- ‚fwaard, als met een dier korven, die de Discipelen. met zig droegen, op hunne-reizen, en thans naar de ftad hadden medegenoomen, want wy vinden nooit , van meer, dan twaalf korven gewaagd , wanneer jr- … SUS, en de twaalf Apostelen, by een waren (MARK. VI: 3o, verg. 43). Die korven dienden niet alleen, om daarin den voorraad te draagen , welken men, in die Landen, daar men geene Herbergen, als de on- ze, aantreft, en die min bewoond zyn, op reis moet _ medeneemen, maar waarfchynlyk lagen daar in de _waterkoppen , van welke men zie, by Fonteinen ‘en Putten, bediende. Dit Vaderlandsch gebruik, van zo _ met korven te reizen, behielden de Jooden, wanneer zy in andere Landen kwaamen, hier uit moet het ge- zegde, van JUVENALIS, raakende de Jooden, van ___gynen tyd, in /fa/ië, worden opgehelderd: Os guorum Cophinus foenumgue fuppellex. RAS \ Sat. TEs-ve. Tiekertet ri _ De Copkinus , waar van Ky fpreekt, was die reis- korf, der Jooden; en het Poenwm, moet mede wor- den toegelicht, uit een Oostersch gebruik, aan zyne geleerde Uitleggers onbekend, — maar het is hier de _ plaats niet, om, daar van; breeder te fpreeken, id 364 G. KUIPERS OVER DE H. S. 6. 4. Om, in dit zoort, van Ophelderin- gen, dien trap van zeekerheid te er- langen, voor welke zaaken, van dee- zen aart, vatbaar zyn, moet men zig vooräl houden, aan de echte bronnen ; men wagtte zig, daar toe, verdichte Reizen te gebruiken, die om den tyd te verdryven, of om den broode, faam- „ gefteld werden, door Lieden, welke mooglyk nooit, buiten de cingels , der Stad, hunner wooning, zyn geweest, onder welke, voornaamlyk de Abt pe LA PORTE behoort, die, des niette- genftaande, en offchoon hy misflag, op misflag begaat, telkens, door den Baer VAN IPEREN (Ìl) en anderen, als een getrouw getuige, wordt aange- voerd, Men moet echter ook hier in behoedzaam zyn, en Reizigers, die waarlyk reisden, op een onbeweezen zeggen, niet voor bloote faamtftellers houden, dit ongelyk, is THEVENOT aangedaan, zo door MORERI, van wien iemand zegt: dat hy het Privilegie balk, om in Alpbabetifche orde te lie- | gen (D Brieven, over het Huoglied „ 's Hage 1776: UIT REISBESCHRYVINGEN. 365 gen (m), als door anderen; doch ik meen hem elders van dien blaam ge- zuiverd, en uit dien laagen rang, ver- heeven te hebben (n). En men ver- oorloove my, hier teevens, uit letter- kundige billykheid, een woord te zeg- gen, ter verdeediging , van eenen an- deren Schryver, die door my en an- deren, zeer onbarmhartig ep den Iyst der Reizigers, die nimmer reisden, geplaatst werdt. Hy is de Italiaan, GEMELLI CARERI, van wien men ver- haalt, dat hy, door eene aanhouden- de ongefteldheid, genoodzaakt zyn- „de, zyne kamer te houden, zich intus- fchen vermaakte, met het befchry- ven, eener reis rondöm de Weereld, welke hy, onder den tytel: Giro del Mundo, te Napels, in 1720 uitgaf (o); doch uit de Voorrede, voor het vyf- tiende Deel, der Letsres Edif. et Cur., blykr, RJ (mj. gjöRNsrier Reize. II. D. bl. ars. (m) Aant. op D'ARVIEUX, bl. 15—18; en\de By-_ voegzels, bl. 378, 379. En het geen men, ter ftaa- ving, van myn gevoelen, vindt, in de Nieuwe Ne- derl. Biblioth. Il. D. 1 ftuk, bl. 130, 131. ‚… (0) Zie de aant. op D'aRvieux, bl. 16. — Men heeft van caRERI eerie Franfche Vertaaling : Voyage au tour dit monde, traduit de Pltalien, Paris 1727. 6 vol.-avec fig. en 12°, / 866 G: KUIPERS OVER DE Hi. d, blykt, dat hy in der dadd gereisd hebs be; en te Peking geweest zy, hoewel hy geenzins, onder de geloófwaardige Reizigers, mag gereekend worden, … inzonderheid niet, in het geen hy ver- haalt, van-de Hollanders, in Japan, gelyk de Edele VAN HAREN getoond heeft (p). Hetis ook veel veiliger en _ voordeeliger, dat men zig bediene, van de berigten, die men, onmidlyk “zelve uit de Reizigers trekt, dan van Land- en Zedebefchryvingen, die door anderen, al is het, met de mees- te trouw, uit hun zyn ontleend, als daár zyn: de Befchryvingen wan Dap- per; de Tegenwoordige Staat, van alle Volken, en zoortgelyke, ul Ook is het zeer riuttie, dat men kennis - tragt, te verkrygen, vân de waarde, der echte Reizigers, van den trap, hunner geloofwaardigheid, van dat geen, waar in men zig wagten moet, van op hunne Verhaalen alleen aantegaan.’ De vermaarde Aardryks- kundige BUSCHING, heeft voormaals beloofd, een Kritisch Verflag, ie eis (p) 0. ,Z. VAN HAREN, van Fapau: met betrek= king tot de Hollandfche Natie en den Christelyken Godsdienst, bl. 36 e.v. UIT REISBESCHRYVINGEN. 367 , Reizigers, te zullen mededeelen, wenschlyk ware het, dat hy zulks uit- voerde, want het geen omlangs door den Heer struck, daar over werd ge- fchreeven, is niet zo leerzaam, als men wel begeeren zou (q). 6. 5. In het gebruik y der echte Reisbe- J ÁÍchryvingen, moet men zig byzonder id bepaalen, by die, van hun, welke reisden, in de Landen, die de tonee- len waren, waar op de voornaamfte gebeurtenisfen, door de Heilige Schry= vers geboekt, zyn voorgevallen, en in welke zy zelve leefden; of in de Landen, die aan het Joodfche grens- den, of met welker Inwooners, de 1re raëllers, in eenig verband ftonden. Zo verkeerd de gewoonte was, welke in de voorgaande, en in het voorfte ge- eelte, deezer Eew, plaats hade, dat men, met veele Geleerdheid, uit - | Gewoonten, der Romeinen, Grie- en en andere Volken, van welke de oke AAS Olie _(qQ) 6. H. sTuCr’s. Verzeichnis von aeltern: gnd geuern Land-und Reifebefchreibungen, Halle 1784» kde 4 hi k- 368 G, KUIPERS OVER DE H.S; oude Gefchichtfchryvers gewag maâs ken, de Schrift ophelderde, zo ver- keerd is het, dat men zulks, met rs- KUCHE, LUFFT en anderen, doen wil, uit de hedendaagfche gebruiken, der Hottentotten, der Groentanders, der In: wooners, van Siberië, China en „Ame- rika, | | Zomtyds, ik beken het, is de over- eenkomst, tusfchen eenige Gewoon- te, welke men by deeze Volken vindt, en tusfchen een Berigt, der H. Schrift, verrasfend; maar daarom heldert het nog, het laatfte, niet op. By voor beeld: wy leezen 1 sam. XVIII: 3, 4. JONATHAN #4 @n DAVID maakten een _werbond, dewyl hy hem lief hadt als-zyne ziel, en JONATHAN deedt zynen mantel af, dien hy aan hadt, en gaf hem DAVID; ook zyne kleederen ; ja tot zyn fwaard toe; en tot zyne boge toe; en tot zyn gordel ‘ zoe; en in de Reis, van cook, leest men, van de Inwooners, van Otabi- ti, dat twee der voornaamfte, die aan __boord, van een zyner Schepen, kwaa- men, zig elk eenen Vriend uitkooren, de een, METAHAH genaamd, nam den ‚Heer BANKS, voor den zynen, en de andere, vervoegde zig, tot den Kapi- teint Urt REISBESCHRYVINGEN. 369 tein cook, en die geheele plegtigheid beftond daar in, dat zy zig ontdeeden, van een groot deel, hunner kleede- ren, en-die nieuwe Vrienden, daar mede bekleeden (r). — Hier ontmoet men, eene merkbaare overeenkomst, tusfchen een Israëlitisch en Zuid- Zeesch Gebruik: maar nogthans, kan het laatfte, het eerfte, niet ophelde- ren; en het zou eene ongegronde re- deneering zyn, wanneer iemand, hier uit, ‘het gevolg wilde trekken, dat JONATHAN, bepaaldlyk, ten teeken van Vriendfchap; zyne kleeding, aan DAVID gaf, en niet; gelyk anderen willen, ten bewyze, van Eer (s); of teh betooge, zyns Afftands, van het _ « Kroonrecht (t). Vondt men, in tegen- deel, een zelfde gebruik, als van de _ _Otahiten wordt vermeld, by de Ara- __ bieren, of by eenig ander, met de Zs- __ faëlieten, door nabuur- of namaag- _ {fchap, verbonden Volk; dan zou de MEEL DEEL. Aa. Op- Hr A ê £ _ __ (@) Voyages autôur Ju Monde entrepris par ordre de Ja Majesté Britannigue. Redigés par j. nAw- … KESWORTH. 7. IL: p. 319. d ud Ae Verg. HARMAR a. b. D. III. bl. 108. t) Zie de Uitlegk. Vermakel, vaa den Wel Eerw. Heere p. Nieuwranp. E.D. bl 132. e.v. Vergel, ARADSIADE Pite Timurr Hifforia. T. 1. p. 356. bed Be EE KT 3jo G. KUIPERS OVER DE H. s. Opheldering, van JONATHANS daad ; daar uit, eenen zeer veel hoogeren graad, van zeekerheid erlangen. Nogthans zyn er gevallen, in wel-_ ke men, uit de gewoonte, van een Volk, dat met de Jsraëllers, in geen verband ftaat, aanleiding krygt, iet ter toelichting, der H. Schrift, met waar- fchynlykheid, te gisfen: zo ftelt de Za- ligmaaker, zon. VII: 22; het gezond- maaken, van eenen geheelen Mensch, over, teegen de Befnydenis, en fchynt dus, de Befnydenis, te befchouwen, “als dienftig, tot de gedeeltlyke Gezond- heid van den Mensch; dit tot Gezond heid ftrekkend oogmerk, der Befny- denis, reeds door josepnvus en PHILO geleerd (u), wordt daar uit waarfchyn- lyk, dat men dit gebruik, op Orabitt vindt, en geeft teevens aanleiding, tot denken, dat wanneer jesus zeet: dat de Befnydenis niet uit MOSE, maar uit de Vaderen is, hy dan wil te kennen geen (u) Zie E. A. scHuuzIE Exerc. de Circumocifione Fudeorum Medica, in zyne Ewercitt. Philolog. Ne ÎI. Asc. 1. Pag. 75 feqgq. Je De MICHAELIS Vragen aan een Gezelfchap, van Geleerde Mannen enz. Vr. 52. bl, goe. v. en de agter deeze geplaatfte , Beöor- deeling van NieuBUuR’s Befthr. van drabië, bl, 252 Mofaisch Recht. IV. D. S. 186. bl, 32 Ce. Va ik: UIT REISBESCHRYVINGEN. g39f geeven, dat de eerfte Stamvaders, van het Menschdom, na den Zondvloed, - ‚reeds dat gebruik hadden ; langs dien __weg kon het dus, tot die pas ontdekte Eilanders, in de Zuid-zee ‚ afgedaald zyn (v). | | Insgelyks kan men, door de Berig- ten, een, den Zsraëlieten, vreemd volk raakende, en die, wanneer Zy; op der eerstgenoemde Land, ook toe-’ __Paslyk waaren, eene of andere plaats, _ licht byzetten zouden, opgewekt Worte ‚den, tot een nader onderzoek 5-Zo __ Vindt men, onder de Prysvraagen, in 4 het Programma, wan hee Bataviaasch k Genootfchap, des jaars 1782 (w), ook __deeze voorgefteld: Waarom is bet git= gen, in het fchynzel der Maan » hier gen _ vaarlyker dan in Europa? Welke zwa de _ eigenlyke kwaalen , die er uit ontflaan? En welke zyn de beste middelen ‚ om die te ge ‚neezen? Dit kan aanleiding geeven, _ tot het onderzoek: of het-Maanfchyn- = zel, in Syrië en Palestina, ook eeni- „gen nadeeligen invloed, op de Ge- Bk | Ax Sk zond- Ak (Wv) Zie de Beöordeeling , van FORSTER Ohfervati- _ @H$y door den Ridder MICHAELES , Or. wad Wrveget, Bibl. XIV. Th. f. 50» 5. Cw) Bladz, 7. ki … \ . 3 372 G, KUIPERS OVER DE H‚ 9; zondheid heeft? Het geen zo zynde; zou dienen, tot Opheldering van Pfalm CXXI: 6, alwaar men, met een woord, het geen gebruikt wordt, van het (laan door eene ziekte (x), leest: de Zon zal u des daags, nîet fleeken, of flaan, noeh de Maan des nagts. Ik voer dit aan, op dat men zien zou, dat, of- fchoon de Berigten, omtrent Landen, afgefcheiden van het Joodfche, niet kunnen aangemerkt worden, als on- midlyke Bronnen, van Opheldering , een Schriftverklaarer, die echter, met nut, kan leezen. De Landen welker Befchryving , “voornaamlyk hier in aanmerking komt, zyn, Palestina; Arabië; Syrië; Perfië; Egypte; Klein. Afië; en Barbarye, hoe- wel de Berigten, omtrent dit laatfte Landfchap, niet zo hoog te fchatten zyn, dan die, omtrent de andere (y). 6.6. 6) ros. (V) MOSHEIM ZEst, van sHAW fpreekende: ik Zeu op. myn hoede en twyffele, voor dat ik geloove, als hy tot Barbareye overgaat, en, by voorbeeld, uit de hedendaagfche bouw-wyze, der Afnikaanen, de oude Joodfche , zoekt te gisfen en natelpeuren, a. b. bl. 19. }Iy bedoelde zecker het geen suaw , D.l. bl. gooe. w ‘van de Bouwkunde der Bewooners van dat Land” _fchap- UIT REISBESCHRYVINGEN. 37ä- / 6. 6, Men moet altoos zorgen, dat men uit zulke Gewoonten, die in het Oos- A Ang” ten Î fchap heeft, uit welke hy onder andere bl. 305 e. v. de nederiaating, van den geraakten, mark. IÌ: 4 en LUK. V: 19 vermeld, tragt optehelderen. Het zelfde heeft ook de Heer uösrT, en op eene, zo het my voorkomt, meer natuurlyke wyze gedaan, in zyne', „reeds booven aangehaalde, Nachrichten enz. f. 264. Deeze vermelt: dat men » rondom de platte daken , der huizen, zo wel aan die zyde, welke naar de Átraat, als aan die, welke naar de binnenzyde, van het gebouw, of naarde open plaats, rondom welke, het is opgetrokken, ziet, eenen muur heeft, om te verhoeden, dat niemand van het dak afvalle; maar onder dien muur nu, zegt hy, is een krans, of voor- uitfteekende rand, van groene dakpannen, zo wel naar de binnen, als buitenzyde, van het gebouw, «en hy meent, dat het langs dien rand van pannen was, dat men den geraakten afliet, en men daar uit, de woorden moet verklaren, van Lukas: dat zy hem, door de tigchelen, neder lieten , met het bedde- ‚ken, în het midden „ voor jesus, die op de open plaats, aan de binnenzyde „ van het huis zat te lec- oren. Deeze gedagte, is zeer eenvoudig, want dat dig kan beteekenen: Zaugs, is, uit Hand. IX: 26, én a Cor. XI: 33, door straw al getoond; doch het geen de Hooggeleerde Heeren sEGAAR Een VAN HA- 4 \MELSVRLD, de eèrfte, in zyne Obfervatt. in Luc: Capita XI priora, pag. 177, Cu de tweede, in zyne S Misf. de Aedin. Pett. Hebr. Pag. 56, tegen de gc- dagte vàn snaw reeds aanmerkten, dat zy naamlyk miet zeer firookt, met het Verhaal, van marcus, die zegt, dat zy het dak ontdekten, kan men insge- lyks, tegen dit gevoelen, van Hösr inbrengen. “j. E. FA- 374 G. KUIPERS OVER DE H, 9, ten zelve, van laater dagteekening zyn, geene in de H Schrift, vermelde Gewoonte , of gebruikte Spreekwys verklaare, Zo willen EsKuCHe en HAR- MAR (z), uit het gebruik, dat men ín zommige Oosterfche Steden, de huis- deuren zeer klein en naaw maakt, verfcheidene plaatzen licht byzetten, als: Pfalm XXIV: 7. Heft uwe hoofden. op, gy Poorten! Spreuk, XVII: 19. Die zyn deur verhoogt zoekt verbreeking. Maar ten onregte, want die gewoonte is van laater tyd: CHARDIN zegt, dat zy zedert eenige jaaren, in Perfië eerst in de Mode is gekomen (a); en elders ‚is zy ingevoerd, om de Zurken, in die Landen, alwaar zy Overheeren zyn, te \ FABER berigt ons, uit SCHWEIGGER, dat de muur, diemen op de daken heeft, aan de binnenzyde, om het afvallen vaortekoomen, tot aan dé borst reikt, en uit pannen, of gebakken fteen, is opgetrokken ; en naar zvn oordeel, was het die dak-muur, welke de ‘Jooden opbraaken, om den geraakten, van het dak, voor jesus nedertelaaten, om dat, wanneer zy — hem, over die borstweering, hadden neergclaaten , ligtelyk fteenen, daar van, hadden kunnen afbrec- ken, en op de geenen, die beneeden ftonden, valten. Zie zvne Archüol. der Hebrüer, 1. Th. f. 410. Dec= ze Verklaring, komt my voor, best met het verhaal „ En Van MARKUS, ez VAN LUKAS,» te ffrooken. (B) ae DH DE Trr e2V. (a) Voyages F‚VIIL pa 206, Lde in 8% rr en UIT REISBESCHRYVINGEN. 375 Î te beletten, van niet met Paard en al, f binnen de huizen te koomen (b). _ ___ De Heer MicraeLis meent, dat ik my mede hier aan fchuldig gemaakt heb, toen ik, Py/alm LXXXVII: 7. En de Zangers, gelyk de Speellieden , mitsgaders alle myne Fonteinen, zullen binnen u zyn, wilde ophelderen, uitde _Gewoonte, der Oosterfche Grooten, die, in hunne Saalen, Fonteinen heb- ben, rondom welke de Muzikanten zig zetten (c); om dat, zyns erach- tens, de oude Hebreën, niet zo ver in de Water-werktuig en Bouwkunde, ___bedreeven waren, als daar toe noodig was (d). Mooelyk, heeft de beroem- de Man, hier in, gelyk. Het al te onbepaald denkbeeld, dat men zig vormt, van de onverander- _ lykheid, der Oosterfche Zeden, heeft tot misflagen, van dit zoort, niet wei- fig aanleiding gegeeven. MOSHEIM, heeft zig, daar tegen, reeds verzet (e). ME Aa4 By 0 (b) VAN HAMELSVELD, ad. b. p. 27 fog. Ce) Disf. Philolog. continens Oh/érv. ad varia p Codicis PT. Joca. p. 26 fg. (Traj. dd Rh. 1773 (d) Zie zvne, waarlyk il te loflyke Beöordeeling , dier Verhandeling, Or. u. Lxeget. Bibl, VIL. Th, ME: %163. 8 (e) a. b. bl, 26e. v‚ 376 G. KUIPERS OVER DE H.S} Ky geen der Oosterlingen, zyn de Zei en en Gewoonten, zo onveranderd gebleeven, als by de Woestyn bewoo- nende Arabieren, waar voor. zeer nar tuurlyke redenen zyn (f); maar by die. geene, welke in Steden woonen, en. die met andere Volken gemengd zyn; hebben zy veranderingen ondergaan; en ondergaan die nog telkens, hoewel. niet zo fpoedig, als by ons, in alles waar in, of, van de oudíte tyden af aan, ingewortelde vooroordeelen, of de gefteldheid, van het Klimaat, of andere natuurlyke oorzaaken , zulk ee- ne verandering niet verbieden, By hen heerscht mede, de Mode, in de klee- ding, zo dat die der voorige jaaren, niet naar de tegenwoordige gelykt (2); voornaamlyk heeft dit plaats, in de hoofddragten (h); de kleeding, der oosterfche Vrouwen, is in verfcheidee ne Landítreeken, insgelyks zeer. ver= fcheiden (i). Wy hoorden, zo even, CHARDIN, dien gnderzins zo grooten Voor- (£) Men leeze hier over, inzonderheid, het voor- trefigk Gefchrift: R. woons Werfisch über das Oris ginalgenie des-Homers. {. 176. u. £. … (5) Zie NIEBUHR Reize naar drabië. 1. D. bl. 151. (h) Dezelve a. b, bl. 153. ENE (ij Dezelve a. b. bl. 157, ï ú \ UITSREISBESCHRYVINGEN. 37f Voorftander, van de onveranderlyk- heid, - der oosterfche Zeden, reeds fpreeken, van eene nieuwe Made, in het maaken, der huisdeuren; HERO- portus fchildert ons de Perfen, van zynen tyd al af, als gezet op de na- volging, der kleedingswys en der. Lu- xe, van vreemde Volken (k). - e6. 9. Men moet zig wagten, van, uit de verhaalen, der Reizigers, zulke zaa- ken optehelderen, die geene ophelde- ring behoeven; ‘maar by alle Volken, by de Hottentutten, zo wel als by Fran- fchen, te Peking, zo wel als te Amfter- dam, plaats hebben. Wie keurt het niet af, wanneer hy eene plaats, uit CHARDIN, alwaar deeze zegt: dat men de pinnen en nagels, die tot de oos- < terfche.huizen gebruikt worden, zeer « vast pleegt inteflaan, door HARMAR (1), 5 ziet aanvoeren, ter Opheldering, van oe jes. XXII: 23. Ik zal hemm wastmaaken, als eenen nagel, in eene waste plaats, _ want waar {laat men, zulks noodig Aa 5 oors (k). Hiffor. L.L. C. 135. p. m. 58. K0) a. b. V.D. bl. 63. 378 6. KUIPERS OVER DE H. S. oôrdeelende, de nagels niet vast in? — Wie vindt het niet belachlyk, wan- neer hy, ter toelichting, van HOSEA UI: 2, op dat ik ze niet naakt uitflroope, den berugten Doctor BAHRDT, zeer deftig hoort zeggen (m): dat het in het Oosten, voor de grootfte fchande, gehouden werdt, wanneer een Man, zyn Vrouw, naakt buiten de deur ítootte? Want, ei lieve! waar is dat geen fchande? Wilde men zo, elk ge- zegde, dat in den Bybel voorkomt, uit Reizen ophelderen, dan zou men ter toelichting, van zulke plaatzen, alwaar van de oude Mebreën, gezegd wordt, by voorbeeld, dat zy geboo- ren wierden, en ftierven, insgelyks, uit het getuigenis, der Reizigers, moe- ten bewyzen, dat de hedendaagfche Oosterlingen, heel juist conform, met de oude, ook nog in de Weereld koo- men, en ef mede eens uitgaan! 6-8. Men moet zig insgelyks onthouden, | van, (im) Apparat. criticus ad formandam V. T. Inter- Pretem, Verg. MICHAELIS Or. u. Ex. Bibl. IX. Th. Á£ 106. 1 UIT REISBESCHRYVINGEN. 379 van, nu hog, zulke Gebruiken, uit nieuwere Reisbefchryvingen, te wil- len ophelderen, die reeds, uit de voorige, meermaal en overvloedig ge- noeg , door anderen opgehelderd, en - algemeen bekend zyn; als daar is: de Gewoonte, om, voor geenen aanzie- nelyken Man, zonder gefchenk te verfchynen; om de daken der Huizen Ren te maaken; om de ogen, der rouwen, rondom fwart te verwen; en een aantal dergelyken , van welke reeds genoeg is gehandeld, “ » “ 9. 9. Men wagtte zig mede, van, uit op= genoomenheid, met zeeker Gebruik, waar door men, aan decze en geene plaats, licht kan geeven, het zelve niet, als met geweld, in een aantal an- dere, te willen indringen. HARMAR' heeft zig hier aan geduurig fchuldig gemaakt; en eene en andere Aantee- kening, Op D'ARVIEUX, is ‘er niet ge- heel vry van. 6. ro, _ Eindelyk, ieder die zyn werk it NS | maakt 380 G, KUIPERS OVER DE H. S} maakt, van de H. Schrift, uit Reisbe- íchryvingen, toetelichten, moet zeer op zyn hoede zyn, dat hy, door de zugt, van optehelderen, niet gelyk worde aan die Schryvers, van welke POPE zegt: zy faagen het geestige zo on- befuisd na, dat zy het gezond Verfland, onder weg verliezen. De Regels, ee- ner goede Uitlegkunde, moet hy al- toos onder het oog houden. Het kan onnoodig fchynen, dit te zeggen, maar de herinnering, daar van, wordt noodig, als men zelve ondervonden heeft, hoe ligtlyk men, daar van, kan afdwaalen, en de Voorbeelden, voor zig heeft, van veelen, die zulks on- gelukkig deeden. Laat dit weinige, dat my nu invalt, zulks ophelderen. MUNKER (n) las ergens, dat in Jbys- Jynië, de gevangene, zittende op de handen, zyner wagters, ten gehoor, voor den Koning, wordt gedraagen; daar uit wil hy, dat Uitleggers, Plaat- Ínyders en Schilders, zullen leeren , op welk eene wys PAULUS, naar Hand. XXI: 35, door de Soldaaten, in een Oploop, aan het Grauw werdt ont- rukt! (a) In de Opheldering, der H. Schrift, byeenver= zameld, door B. L. EsKUcHe. IL St, bl, 155, 156. UIT REISBESCHRYVINGEN: 381 rukt! — De Heer VAN IPEREN, las; by CHANDLER, dat de Grieken, in Klein Afi, zig met geronnen Schaa- penbloed, in plaats van Zeep, in de baden, fcheeren, terftond komt hem de uitdrukking: wasfchen in bet. Bloed des Lams, uit de Openbaaringen van zo- HANNES, te binnen, en hy geeft daar aan eene Verklaaäring, van welke myn Leermeester en Vriend, de Hoogleer- aar TYDEMAN, het laage en ongerym- de, treffend heeft doen zien (o). — SCHULTZ zag, dat de Hoofdman; van zeekere arabifche Bende, aan de Reizigers, in plaats, van een Pas, een Stokje mede gaf, waar op zyn naam ftondt, hier by valt hem juist Pfalm XXIII: 4, in: Uw Stok en uw ‚ Staf weriroosten my; en zonder eens te bedenken, dat, in dien gantfchen Pfalm, eene aanfpeeling is, op de zorg, der Herderen, welke de Dich- E ter, in het overjordaanfche Land, E geduurig voor oogen hadt (p), Jaat ME el « __ (9) Zie zyne Voorrede voor cHANDLERS Reize door Griekenland, bl. XVIIe. v. $ (Pp) Vergelyk Rr. zowru, de S. Poëfì’ Hebeosun Pralectt. Pr. XXV. p. m. 508. /yg. et zoram Edi- Foris, 332 G. KUIPERS OVER DE H. S hy DAvID — met een houten Pas ref- zen (q)! | Veel meer kon ik hier by voegen, ja ik twyffel, of men niet byna zo veel bladen, met de opgaaf, der mislukte, dan der welgelukte Ophelderingen, van de gewyde Schriften, uit deeze bron, zou kunnen: vullen, ‘doch het gezegde is genoeg. ig & Dit hadt ik, raakende deeze zaak; thans aantemerken. Intusfchen is het te hoopen, dat men, door dit middel, het Boek, dat ons zo dierbaar moet zyn, fteeds, meer en meer, licht zal byzetten, — en dat niet alleen, uitde laatere, maar insgelyks uit vroegere Reizen; deeze laatíte, zyn nog niet ge= noeg gebruikt. Het ware te wenfchen, dat iemand ons, eene goede Vertaa- ling, met leerzaame Aanmerkingen ver- rykt, wilde mededeelen, van BELON’s Obfervations ; RAUWOLF’s en KOOTWYK’S Reizen, die zeldzaam, en dus weinig benuttied zyn, en egter, onder de bes- te Reizigers, in dit Vak, behooren. Cq) Leitungen des Hiöchften. V. Th. f. 338. p BE- Bladz. 383. BESCHRYVING Ja U VANEDE k MALAKSE TDAN EE CRAT IS8 EN DERZELVER MUR ONEEN: DpooOR ARO O DT RD EN RO NOMORORONORORO / 4 ke kein ik de Befchryving van eenige _ Oost-Indifche Tin-Ertfen, in het voor- gaande ix. DEEL dezer Verhandelingen _ geplaatst, aan ons Genootfchap inle- - ‚ verde, had ik nog de Mfalakfe Tin- _ Erts, die de zeldzaamtfte is, niet beko- _ men. Sedert is my, door wylen den … ‚Wel Ed, Geftrengen Heer Mr. 7. c. Mm. RADERMACHER, wiens allerdroevigfte dood wy ten billykfte betreuren, nu DP 4 oms 284 M. HOUTTUYN OVER DE omtrent twee Jaâren deleeden; dezel: ve in alle haare omftandigheden toes gezonden. En, alzo ons geëerde Ge- nootfchap, met genoegen, van my de voorige ontvargeri heeft, kön ik niet nalaaten, van deeze ook de Montters aan hetzelve ‘te zenden, in hope van die, mede, onder haare Naturaliën te willen plaatzen. Maar, alo daar ook by gevoegd was, eene Befchryving dier Mynen, van de marfier van graa- ving en uitfmeltinge, waar op ik my; in myne Natuurlyke Hiftorie beroepen heb (a); zo-zal ik die tevens mededee- len, zodanig äls zy aan wylen,' met veel lof gemelden Heer, im een Brief van Malakka, den 14 Mebruary, 1780 gedagtekend, welken ik van zyn Ed, ontvangen heb; is toegezonden; > Aangaande de Malakfe Tinmynen; j is ’t moeielyk naauwkeurige berich= » ten te bekomen, dewyl de Inwoo: ners des Perafchen Ryks geen Euro: » peäan toegang tot dezelven verlee- _p nen. Eenige Gezaghebbers even- »» wel, van de voormaals te Pera ge- les @) Natuurlyke Hiftorie ; volgens het Samenttel van LINNZus , III, deels V. fluk, bladz. 13. « 5 D » ed 3 9) DJ 9 » 2 XT. DEEL. MALAKSE TIN-ERTS) 389 legen hebbende Bezetting der Com- pagnie, getuigen, dat de meeste Erts uit Valeijen, hoewel fommige ook uit Gebergten, gegraven wordt. Eerst moeten zwaare Boomen of derzelver wortelen, ja ook wel Klippen of fteenrotfen , fomtyds tet diepte van zes of zeven voeten, worden uitgedolven, De Erts ge- graven zynde, wordt gewasfchen, en van het Zand gefcheiden of ge- zuiverd, door middel van het uit den grond opwellend water, dat door uitgeholde Boomen naar de _Myn geleid wordt. Zo ’er digt by de Myn geen Wellen zyn, worden er Putten gegraven, door middel van welker Water de zuivering ge-. fchiedt. Men kan zeer moeielyk eenige Erts van Pera bekomen, des wyl de Ingezetenen van dat Land zo bygeloovig zyn, zig verbeelden- ‚de, dat, zo eenige Erts uitde My- nen vervoerd werde, de Geesten, welke zy altoos onderftellen in een Myn te zyn, de Erts zouden laaten wegzinken, of Landplaagen, gelyk hongersnood of fterftens, onder het Volk verwekken; des de Ko- Bb » ning 386 M‚, HOUTTUYN OVER DE » ning zulks, op Doodftraffe, verboo- ss. den heeft”. _Men heeft ze, niettemin, van daar weeten te krygen, gelyk ze my, ne- vens het gedagte berigt, in een Kistje, in de volgende order, zo als zy hier nevens gaat, is medegedeeld. To Ai We _ De Erts, gelyk zy uit de Mynen, die in de Valeijen zyn, gegraven _ wordt, zynde zo fyn als Zand, en nog met Zand vermengd. | No. 2, De zelfde Erts, reeds, door was- Íchinge in water, van het Zand ge- Ícheiden en gezuiverd. Be | No. 3. __ Grof Zand, dat onder deeze Erts gevonden wordt, waar uit ook fom- tyds Goud is te haalen. | No.4. | Steentjes, dic, wanneer zy dn EERE: ie MABARsE TIN=ERTS& 38% den worden, tén teken ftrekken voor de Mynwerkers, dat ’er geen Erts meer te vinden is; weshalve dán met graaven opgehouden wordt; No. 5: “Steenige Etts, uit de Mytien in % Gebergte gegraven, welke eerst fyn geftampt en gewasfclieri, en vervols gens gefmolten wordt, | » De fmelting gefchiedt op twee » verfchillende manieren; De Chie » neezen, wien door den Perafchen » Vorst, weinige jaaren geleëden;- 4 vergund werdt, eene; reeds lang ss door den Inlander verlatene ;, Myn te _» Openen; doch die echter het Tin, » voor den daar toe geftelden prys; » moe mi’ leveren; {melten hetzelve __» in een yzeren Pot, die op een foort Ss van Oven ftaat; welke van aarde ‚pis opgeworpen, Deeze Pot òf Pan 3 ftaat altyd fcheef, en daar uit wordt _ » het gefmolten Tin met lepels ge- An 5 fchept; en in Vormer, die flegts in » de grond zyn ùitgehold, gegootens Bb 2 » Dee: 388 M‚ HOUTTUYN OVER DE » Deeze Oven wordt aangeftookt door » een fterk kolen-vuur, van zeker » Hout, ’t welk men byzonder daar » toe uitkiest, om dat het fterker » gloed geeft dan ander Hout: want » er wordt een groote hitte ver- » eischt, om dit Metaal uit zyne Erts 5 te haalen. | De Maleijers fmelten deeze Erts » in gaten in den grond. gemaakt, __» waar aan zy insgelyks den naam van » Ovens geeven. Daar doet men de » Erts met houtskolen by elkander » in, tot dat de gloed of hitte der » houtskolen het Tin uit de Erts doet »» Ímelten; het welk dan ook in een » Vorm loopt, die insgelyks maar in » den grond is uitgehold, Door dee- » ze behandeling, echter, wordt het » Tin zo fchoon niet uit de Erts ge- » fmolten, als volgens de voorgemel- » de, by de Chineezen gebruikelyke » gewoonte”. Dus verre het gedaste Bericht; waar uit blykt, dat die laatfte manier met de voorheen gemelde, op ’ Filang 5% | k ‚pan \ \__ MALAKSE TIN:ERTS} 389. __Banka, by Sumatra, pta (b), overeenkomt; maar of de Oven juist van die zelfde figuur zy, als ik daar -befchreeven heb, en waar van het Model door my in Afbeelding is g5, bragt (c), kan ik niet bepaalen. en Zie ’t vorig IX. Deel deezer Verhandelingen , ]. f eN ried ke Hiftorie el ge II. Deel. V‚ Stuk. Plaat XLI, rid I. Bb 3 WAAR: Bladz. 399 WAARNEMINGEN QVER DE ed. VOORT-TEELING van pe ZOETWATER RADERDIERTJES; | DQOR, | JACOBUS WATERVLIET. Btbtbtbtiter peer eenigen tyd was het myne aangenaame bezigheid, my onledig te houden, met de befchouwinge der Wa- ter-Infecten, ter nafpooringe van de Wonderen van den Grooten Schep- per aller dingen; Wiens onuitputbaare ‚ magt, gadelooze goedheid en oneindi- ge wysheid, gelyk in alle zyne wer- ken, in het byzonder zig allerluiste- rykst vertoont, in het formeeren en verzorgen van de, voor het fcherpst- ziende oog zelfs, onzigtbaarfte fchep- zeltjes, die, hoe verbagzend klein de — gelve ook mogen wezen, echter voor- ed ZIEN Gt 7 J. WATERVLIET OVER DE ENZ. 39E zien zyn met ledemaaten, niet alleen gefchikt, om zig met eene ongeloof- lyke vaardigheid te bewegen en hun voedzel op te fpeuren, maar ook hun geflagt voort te planten, Hoe onver- beeldelyk klein moet niet ieder van die deelen en leden zyn! En echter zyn dezelve, in betrekkinge tot hunne lighaamen, zoo net geëvenredigd, en zoo naauwkeurig, ten aanzien van derzelver beftemminge geplaatst, dat niemant deze diertjes, met de ver- eischte oplettendheid, zonder diepe verwondering en heiligen eerbied voor derzelver Maaker, kan befchou- wen; wie gewoon is, tot zulk een ein= de Mikroskopen te gebruiken, die weet, welke edele verlustiging deze Á -befchouwing oplevert. 0.1. Ik zal myn onderzoek thans alleen bepaalen tot dat zoort van Infecten, welke bekend zyn onder den naam __VAn:RADERDIERTJES. Eene benamin- ge door den Beroemden Heer H. BA= KER'‘aan dezelve gegeeven, dieze ook. naauwkeurig heeft befchreven en af-. | Bb 4 ge: 392 _ J, WATERVLIET OVER DE gebeeld, in zyn werk, Het nuttig geà bruik van bet Mikroskoop (a), genaamd. Met één woord merk ik dan hier maar alleen aan, dat de fcherpziende Heer LEEUWENHOEK de eerfle geweest zy, dewelke dezelve, in ’t jaar 1702, heeft ontdekt; dan zedert dien tyd zyn ’er ‚ ‘weinige navorfchingen. omtrent. ge= daan, voor datze weder door den evengemelden Heer BAKER zyn waar- genomen. Men vindtze gewoonelyk in water , dat eenigen tyd, op looden platten, of in gooten, geftaan heeft; en, gelykze in grootte van elkanderen verfchillen , zoo ook in kouleur:’er zyn die eenigzins een inkarnaat roode kouleur hebben; en alle zyn doorfchy= nend (ranfpirant). Zy draagen den naam van Raderdiertjes, om datze aan het hoofd voorzien zyn, met twee werke tuigjes, zeer gelykende aan de fchakel- raden in de horologien; aan den ftaart hebbenze gemeenelyk drie kleine uit- ftekende vezeltjes, waar. mede zy zig aan het glas, of eenig ander ligbaam in het water, vasthegten. Meer zal ik, ter befchryvinge van dezelve, ’er niet by- voes @) Zie Hoofdft, VI bl. 276. Plaat XL ZOETWATER RADERDIERTJES. 393 voegen ; men houdtze te regt onder de fraaifte voorwerpen van het Mikrose - koop. x | An Oene | Heeft de Groote Schepper, in den beginne, al het gefchapene, door een enkel bevel van Zynen wil, uit niet, daargefteld ; Hy hadt alle voortgebrag- te weezens, elk in zyn zoort, door ee- ne gedurig herhaalde fchepping , kuns nen onderhouden en bewaaren. Dan het heeft Zyne hoogfte Wysheid be= haagd, dit oogmerk, door een ander middel, dat der woort-teelinge naments Iyk, te bereiken. In deze betrekkin= ge echter, heeft 'er een aanmerkelyk onderfcheid plaats: zommige fchepfe- len zyn levendbarende; andere komen, gelyk bekend is, uit eijeren voort. Bes langende de woort-teelinge der Rader „diertjes, deze is, in zoo ver ik heb „kunnen ontdekken, door niemant der Natuur-onderzoekers, nog befchres ven; ik zal het dus wagen, myne waarnemingen, omtrent dit onder- werp, gedurende twee jaaren, met al- le naauwkeurigheid , gedaan, voor te & Bb 5 fles 894 J. WATERVLIET OVER DE ftellen; en aan *t nader onderzoek van des Kundigen te onderwerpen, | $ 9. 3. Wat betreft de wyze myner waarne- mingen. Ik heb my bediend van een groot ftaande Mikroskoop, en wel van het glas No, 2, Dit behoorlyk in orde zynde gefteld; neem ik een ho- rologie-glas, doe hierin eenig water, waar van ik verzekerd ben, dat ’er zig Raderdiertjes in bevinden; ftel dit onder het Mikroskoop, en laat ’t zel- ve, dus toegerust, op tafel, tot on derzoek, ftaan: wel zorgdragende, om het water in het glaasje, door ty- dige aäânvullinge, met zuiver water, waarin geenerleije zoort van Infecten zyn, voor uitdampinge te bewaaren, ervolgens gaa ik over, om het getal der Raderdiertjes, in’t gemelde glaas- je, naauwkeurig te onderzoeken, en ’% zelve tot op twee te verminderen, op dat ik deze te gemakkelyker, in alles zoude konnén waarnemen, 6. 4. „Fot hier toe komt het my niet ops shel | | waars , „ ZOETWATER RADERDIERTJES, 395 waarfchynelyk voor, dat men de Ra derdiertjes; voor eigentlyke Hermapbros diten; te houden hebbe; om dat, hoe naauwkeurig ik ook deze Infecten, ge- durende verfcheidene jaaren, waarge® genomen ‘hebbe, met het Mikross. koop, ik nimmer iets heb kunnen onts dekken, dat my eenige gegronde aans leiding opleverde, omze in Mannetjes en #/yftjes te onderfcheiden; ook heb; ik nimmer befpeurd, datze onderling paarden of eenig liefdens bedryf, op een& ‚ of andere wyze, met elkanderen oef fenden. Dit moeste ik hier aanmers ken: om dat men, in de befchryvinge der voort-teelinge , van een of ander zoort van diertjes, vooraf dient te’ melden, het onderfcheidend kenmerk var derzelve fexe, en de wyze, waat op des- zelve paaren, FEN HOT TAE , NS 9. 3: geny … Wanneer men nu alles, volgens 6, 3, heeft toegerust, en de diertjes vyf of fes dagen, naar maate de lucht meer: of min warm is, ruste hebben geno- ten, dan befpeurt men, op den bo- dem van het horologie-glas; eeu weis nig 306 JJ. WATERVLIET OVER DE nig lymerig zetfel, waafin men hier en daar uitermaaten kleine eitjes, gely- kende naar zeer fyne flipjes, waar- neemt, zoo als in de bygevoegde Plaat, Fig. 1. letter A. A. vertoond wordt. Dat men die fyne ftipjes waar- yk. voor eitjes van de Raderdiertjes moet houden; blykt: om dat, na ver- loop van twee of drie dagen, zeer kleine diertjes uit dezelve te voor- fchyn komen; die, offchoon naar niets minder, dan naar Raderdiertjes, gely- kende, egter waarlyk derzelver jongen zyn, gelyk de uitkomst, elk geduldig en naauwkeurig Waarnemer , overtui- gende zal leeren. Uit de eitjes eerst te voorfchyn komende, hebben zy de grootte en gedaante, als Fig. 2. wordt afgebeeld; na twee of drie, zomwy- len eerst na vyf dagen, nemenze ee- ne langwerpige gedaante aan, gelyk in Fig. 3. is aangeweezen.. Dan ziet men, datze vry fchielyk aanmerkelyk in grootte toenemen, en, in eene byna gironde gedaante, eene geftadig omwen= telende beweging in het water maaken, zie Fig. 4. Van dezen ftaat gaanze, door werderen wasdom, over tot dien; welke Fig. 5. en 6. vertoond nne et ZOETWATER RADERDIERTJES. 397 Met dit aanmerkelyk onderfcheid, dat: daarze Fig. 5. zyn afgeteekend, zoo alsze, van hunne eironde gedaante , maar even in eene Kloksgewyze zyn hervormd; zy Fig. 6. worden afgebeeld, zoo als- ze in de gedaante van volmaakte kloks- gewyze diertjes zyn te voorfchyn ge- komen. Men zietze hier in hunne on= derfcheidene grootte; met hunne hair- Jyne flaartjes, waar mede zy zig aan een, in het water zynde, takje vast- hegten, vertoond: De bygevoegde letteren A.B.C. D. E. wyzen aan het verfchil, dat onder dezelve plaats heeft. Wie nimmer de voort-teeling der Raderdiertjes, met de vereischte oplettendheid , heeft waargenomen , zou dezelve, in deze gedaante, voor gewoone klokdiertyes houden; ik zelfs zou deze als zodanige befchouwen, indien herhaalde waarnemingen, my niet. van ’t tegendeel ten vollen had- den vergewist. rd 5. 6. Deze Infecten, tot dus verre in huns- nen wasdom gevorderd, vertoonen nog niets, ’t welk by den Waarnemer eenig vers 393 JJ WATERVLIET OVER DE vefmöeden kan vetwekken; óm tê verwagten, dat uit dezelve eerlang ; na nog verfcheidene aanmerkelyke ge- daante-verwisfelingen (Metamorphoofen) te hebben ondergaan, de 200 verworn- derenswaardige RADERDIERTJES ZOU- den te voorfchyn komen. Dan dit zal geen kundig Natuur-onderzoeker be- vreemden, die zig herinnert, hoe de. fchoonfte en fraaifte kapellen, zelfs uit affchuwelyke en van veelen verachte rupfen gebooren worden. Wie deze verandering nimmer hadt. waargeno- men, of daat van door des kundigeti was onderrigt geworden, ‘zou zulks even weinig denken of gelooven, Dan om voort te gaan: de Raderdiertjes tot de grootte; als Fig'G: letter D. wordt afgebeeld, in wasdom toegenomen, ziet men reets de beginfelen van die deelen , waar uit wel haast derzelver radertjes hervoortkomen. Dit vermoed __de ik by het eerfte befchouwen van dezelve; weshalven ik myne waarne= mingen, met verdubbelden yver en op- ettendheid, onvermoeid voortzettede; wannêer ik fpoedig „op eene aange- naame wyze; verrast werde, door té zien; dat zommigen van deze diertjes h Ô Oï- ZOETWATER RADERDIERTJES. 399 Offchoon neg in eene kloksgewyze ge- daante, (zie Fig. 7.) hun cierlyk rader- werk, met eene verbaazende fnelbeid, rond draaiden. Bezig zynde met dit wonder te befchouwen, ftond ik niet weinig verbaasd, toen ik zag, dat één van dezelve, welke ik juist, op dien tyd, onder het oog had, zyne radertjes ‚ “ántrok, in eene klootronde gedaante ver: sh ii nj ‚ Life N E anderde, en op den bodem van het horologie-glas leggen bleef: zie Fig. 8, waarfchynelyk, om in die geftalte zy- nen ftaat van wolkomenbeid te erlangen, Dit. althans leerde my de uitkomst: Fig. 9. vertoont een klein Raderdiertje; zoo als het, uit deszelfs klootronde ge= daante, is te woorfchyn gekomen; en gaat men in de waarnemingen voort, men heeft wel haast het genoegen, ot te zien, dat het water, in ’t gemel- de glaasje, meteen groot aantal, van zoortgelyke diertjes wervuid wordt, Terwyl het eene aangenaame uitfpan- ning voor eenen Waarnemer oplevert, om na te gaan, hoe deze Infecten, in hunne onderfcheidene flaaten, met eene verbaazende (nelbeid, in het water fwemmen , zonder elkanderen in het B mins 400 JT. WATERVLIËT OVER DE ENZ, minfte te beledigen; veel thin dat de een den ander ten prooi verftrekt. 6. 7. ‘Zie daar eene korte befchryving van de RADERDIERTjES, van derzelver eer- flen oorfprong, zoo als dezelve uit de eis jes voorkomen, tot hunnen (laat van wolkomenheid, volgens het geen ik, met alle mogelyke oplêttendheid, heb kunnen nafpeuren, In de afteekeningen heb ik getracht de voorwerpen, zoo naauwds keurig my doenelyk was, te treffen. Hoe verre ik hier in geflaagd ben, laat ik, ter beoordeelinge van des. Kundi- gen, over. Mogen deze vrugten my- ner eenzaamheid, de goedkeuring van % geleerd ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN wegdragen, en eene plaatze in deszelfs werken wor= den waardig geächt, zal ik dezen my- ‚nen moeijelyken arbeid, ter verdere aanfpooring, aangenaam beloond re- kenen. Éè i VER. Van Eern le gj. van ‚ met nnen heb au We fen, taat indí- My- van ‚HAP ‚ en wor- my- dere ‚re- SEP LE Zeeuwsch Gen: Dorhand. Van Bladë. 4oï VERHANDELING GERO :N Dw-Y Ss DOOR KF MARTINET Niet alleen in ons Vaderland, maar ook in Frankryk en elders, heeft men, zints langen tyd, onderfcheid gemaakt tusfchen het Ys, dat, by eene aans ‚ komende Vorst; op de oppervlakte der Wateren wordt geformeerd, en eene andere foort, welke men, nu en dan, by deeze of geene gefteldheid vande Zee, van de Rivieren of Win- den, te voorfchyn zag komen. De eerfte foort heeft den gemeenen naam van Ts gekreegen; de andere dien van _ Grond-ys: om dat men meende, dat _het laatfte op den grond der Wateren gevormd werdt; of om dat men het van daar zag opfchieten, | XI. DEEL, _ Ge W. 403 f. Ff. MARTINET W.'à WINSCHOTEN ;“die voor ruimt honderd jaaren leefde, heeft er ons; in zynen Zeeman, dit volgende van gezegd: ”Grondys , naar het gevoelen van dem gemeenen man, is 25, dat „als het fel begint te vriefen, uit den grond opfchiet; maar het is met dit 7$ geheel anders gelegen: want dat kan niet Zyn, dat ef in het begin van de vorst Js op den grond kan leggen; de reden is. klaar: om dat hoe dieper ons der Water, hoe lydelyker de koude is (ik beroep my op de ervaarendheid der Zeelieden); en hoe minder koude, hoe minder vorst; hoe minder vorst, hoe minder 7; en-derhalven foo be- fluit ik, dat-dit zo genaamde Grondys; op eene gants andere wyze voortkomt: te weeten „dat het fuiverfte, en dien- volgens het foetfte gedeelte van: het Water, allensjes door de koude eenige lyvigheid „of , ‘zode Philofoophen Becken seenige confifbentie begint. te krygen , en dat zulks. gants niet ges merkt zynde, zo lang het 75 de ge- daante, en by naa de zelve klaarheid heeft van het Water, de oorzaak is, dat de Luiden meenen, dat gefien wor: dende, uit de grondis komen opfchie- _ WW be de Tara LED z OVER HET GROND-Ysi 403 ten; te meert als het gebeurt, dat er een harde Wind waait, en het Wa- ter hol gaat: want dan heb ik met aan- dagt gemerkt, dat, door het kabbelen van het Water, het’jonge 25, als groom of grom door het Water dryft, en. allensjes aaneengroeit, en dan eindelyk by fchollen fig komt te ver- toonen; en daarom is altyd het 7s in holgaande Water ruuw en ongelyk, en dät door de kanten, die ieder fchots 7% van te vooren had, eer zy, met de andere te faamen gevroozen, ‘wás. Uit dit alles (meen ik) nu genoeg te blyken, dat nog de naam van __“‘Grondys, nog de daad goed is; maar {dat men feggen moet Grom- of Groom- ys: om dat het als Grom, dat is, de vuiligheid, die in de Rob of Dar- men van de Visfen gevonden werd, te faamen vermengd is; of zo andere willen, te faamen gelyk bloed geron- je nen is: waarom fy het gâarn zouden noemen geronnen Ts”. vil _ … Noirer heeft zich mede, zo veel _ Jaater, tegen de formeering van het, Ys op den bodem der Waâteren ver- zêt Ashoenel:, zegt hy, een beroemd \_ Schryver, onderfteund door het getuis ey: Gc 2 " lef Var 4A _ J. F. MARTINET genis' van Schuitevoerders , Mole- naars, en, in ’t gemeen, van aller- hande foorten van Arbeidslieden, ge- woon by ftroomende Wateren te wer- ken, voor het eerfte gevoelen gepleit heeft”. Hy oordeelt dit eene misvat- ting te zyn, en fchryftze daar aan toe, dat, wanneer men in ftroomend Water eene byt hakt, en het Ys daar uit neemt, men niet lang daarna, van onder, aan den kant en de opening der byt, Ysfchotzen voor den dag ziet komen, van eene nog onvolkomene {ponsagtige foort van Ys, met aarde en andere vuiligheid daarin gemengd en vast gevroozen, ’t welk onkundi- gen doet denken, dat die fchotzen van den grond komen opfchieten; of als men eene byt in kant-ys hakt, en er een ftuk uitneemt, raakt het zo ge- noemd Grond-ys, dat er onder aan hangt, door zyne eigen zwaarte los, valt er van af, zinkt meer of min diep weg, en komt daarna weer boven: uit welke twee verfchynfelen men de Ys- formeering, op den grond gefchieden= de, heeft vastgefteld. EE NOLLET wederlegt daarop dat ge- voelen, door twee bewyzen; name= yk; OVER HET GROND-Ys; 405 yk, dat de koude die het Ys vormt en uit den dampkring komt, geen Ys kan maaken op den grond der Wa- teren, zonder eerst al het Water, dat boven is, te hebben doen bevrie- zen; — en daarna, dat men nooit op den bodem van ftroomend Water Ys, zal vinden; en de Aarde daar van een anderen aart is, dan die, waar mede! het Grond-ys is belaaden. Dan, alle deeze redenen gelden by veelen niet: zy blyven de Ys-formee- „fing, namelyk die van het Grond-ys ; op den bodem der Wateren bewee= ren, en brengen daartoe zulke ver- fchynfelen by, die, in den eerften … flag, zeer fterk voor hun gevoelen o fchynen te pleiten. — Zy zeggen, by voorbeeld, dat men, by het ontlaaten van weder, wanneer het fpiegel-glad- de van het Ys geweeken is, Zand aan- treft, namelyk, op de oppervlakte van het Zee-ys, by voorbeeld tus- fchen het Eiland Zns in de Zuider-zee … en de Stad Cempen, En:is.dat Zand, vraagen zy, daarin niet geraakt, toen het Ys aldaar op den grond werdt ge- formeerd? — Men voegt hier by, dat, wanneer de Bewooners van dat Ei- is Cc 3 land, 406. SJ-CEEOMARTINET © land, by eend doorgaande vorst, ges brek vaan zoet Water gekregen. hebs ben, zy dan, by eenen dooi, de los gegaane, «en ‚uit-het zo genaamde Zwarte Water afdryvende Ysfchot- zen, die, van Zwol af;-door den af- Joopenden ftroom. naar de Zuwider-zee vervoerd: worden, opvangen, om ín hunne warme ketels te, ontdooien, en dus in hun gebrek van-zoet Water:te voorzien:» Maar deeze Ysfchotzen laa- ten mede veel Zands op den bodem der ketels zinken; en dit ‚beweert men, bevestigt ook het voorige, — Nog meer; de Zeeliedenvan't Eiland Ens en het Noordhollandsch. Zeedorp …— Volendam, hebben my verzekerd,.dat de Zee by eene vorst.nog open zyn- de en het zogenoemde Grond-ys ge- formeerd. wordende, de Zwaarden — hunner Vischfchuiten -dermaate met zwaare Ysklompen behangen en bezet raaken, dat zy dezelven naauwlyks kunnen ophaalen. Zy voegen hie : dat als danook de-‘Fouwen hunner Vaartuigen, onder Water hangende, ‚ zo fterk door dit Ysomkorst worden; dat zy drie of viermaal dikker -fchy- 1 d : é ° den „ dan zy in de daad zyn, Varden: «25 CE ON OVER HET/GROND=Ys. Zoy dat er ook, alsdan, zo veel Ys aan den bodem en de zyden hunner Schui- ten groeit, ’* geen den voortgang in het zeilen geweldig. tegenhoudt, dat zy «verpligt worden, om Touwen voor aan onder den boeg te laaten zin» ken, en dezelve, als dan, van vooren naar agteren, al-fchuurende, te trek- ken, op dat het vast zittende Grondeys losgaaen van het Vaartuig afvalle, En dit is, meent men, eene derde proef voor de formeering van het Ys op den bodem der Zee, en deszelfs opíchie- sten. naar boven, — Men haalt ook aan, dat men; in den kleinen Zee- boezem, tusfchen Volendam en Kat- wouw, aan. den oever der Noordhol- Jandfche kust, fchuinsch over het Ei- __Jand Marken gelegen; dikwyls by eene _ „bevroozene Zee, verneemt Zee-fchul- _ ‚pen; oude Muilen ien Schoenen, -bo- _ wvenvinhet-Ys vast zittende. « Benan-. — sder blyk, zegt men, van: opgekomen „Ys, vanden Zee-bodem, met dergely- ke dingen, — De Visfchers van olen- _ ‚dam, „Marken en Ensy naar-deeze ges ovallen gevraagd, hebben my verhaal, _ „dat -hunne:Fuiken „diep inde Zuider. „ate met hokken vast gezet, om Haring - BOD 1 rh Ee te 408 J.F. MARTINE T te vangen, menigmaalen zodanig met Ys bezet raaken in zodanige tyden, dat het zelve de ftokken uit den grond los rukt, en ze naar boven doet fchiee ten; en dat, meenen veelen, helpt de bovengemelde ftelling bevestigen. — Nog meer, de Touwen der Dreggen, die veertig ponden zwaar zyn, en uit-_ geworpen, om het ligte Vaartuig vast te doen leggen, worden dikwerf, by eene formeering van Groand-ys, der- maate daar mede omzet, dat zy er door: uit den grond worden gerukt, en de Vaartuigen driftig worden; en -hier uit haalt men eenen anderen aan- „drang voorhet gezegde gevaelen. — Eindelyk, de Netten der Wolendamfche -Visfcheren, door de Zee gefleept, op eene diepte van twaalf of meer voeten, om Garnaaten en Spiering te vangen, raaken, by zodanige Ys-formeeringen, zo vol van Grond-ys, datze naar bo- ‚„venfchieten, en het Visfchen geftaakt — „moet worden; en dit, meent men, zdogt: allesaat ij: wl In-onze Kivieren, oordeelt men, nieuwe proeven voor de genoemde stelling aan te treffen, De Voorftan- gers van de Ysformeering op den OVER HET GROND-YS. 409 grond.der Wateren hebben toch gade gellagen; dat de Fuiken en Korven, waar mede de Visfchers op de Maas en Waal Prikken vangen, door byten by toegevroozen Wateren, op den bo- dem nedergelaaten, ter diepte van zes tot twaalf voeten, en daarin tien of twaalf uuren blyvende, by het ophaa- len, mids de vorst fterk aanhoudt, geheel met fchilfers Ys bedekt bevon- den worden, ‘zynde die zo groot als een zestehalf, en zo dik als: een dub- beltje. — En helpt, vraagt men, zulk eene ondervinding niet zeer veel tot ftaaving van het heerfchend gevoelen? Hier op zou men ja moeten antwoors den, wanneer: men bewyzen kon, dat, in fommige tyden, het oppervlak der. Wateren niet wordt aangedaan door de vriesdeelen, die-er uit de lucht op neêrkomen; dat die deelen, in zodanige gevallen, door de Wate- _ ren heen dringen; tot op den bodem der Zee en der-Rivieren, en aldaar shet Ys formeeren; en dat het, ten dien tyde, op den grond kouder is; dan boven aan, of op de oppervlakte. Hoe veele vooronderftellingen, die _£gter nooit beweezen zyn! Zullen MES | Ge 5 de dro JeF, MARTINET > ven, de Waterdeelen aan de oppervlakte; blootftaande aan de werking der vries- deelen, niet geftremd worden ; maar wel de onderíte Wateren by den bo- dem , waar op de vorstdeelen. geene vrye kragt oefenen? Zullen zy de bo- venfte ongemoeid laaten, en de bene: denfte aanranden? — Dan, deeze ges gronde redeneringen baaten niet, en, ongeacht de gezegden van wiNSCHOO- _TEN En NOLLET, waant men meer te meten vertrouwen op de gemelde ondervinding, die onze Zuider-zee en Rivieren daar van opleveren, one „Om dit gefchil ten einde te brengen, dacht my best, door proeven te:too- nen, datde grond der Zee niet kou- der is; dan-de oppervlakte, en ,‚.by- gevolg, dat geene Ys-formeering-al- daar plaats-kan hebben. > son ‚In den winter van den jaare 177t;, nog te Edam in Noordholland woonen: de, befteedde ik daaraan verfcheidene dagen. … Opveene opene plaats“agter myn huis in de ftad, door vandere wooningen gedekt; em dus, zor de Luchtítreek. anders gelyk was, veel warmer, dan op «het vlakke Ys der 4 Zee, eenen goeden Lhermometer, eu ik, waar. — OVER HET;GROND-YS, 41Ì _ waar op ik volkomen vertrouwen kon; gehangen hebbende, | gafik- aan ie= mand-last, om, geduurende.myne af= weezigheid, naauwkeurig aan teteeke- „nen de veranderingen van klimmen en daalen , ‘die er op-konden-voorvallen: Naar, Zee, gaande, nam ik eenen vans deren; die-met den eerften volkomen gelyk liep, mede, om den zelven op het:Ys der Zee, drie kwartier uurs van den voorigen afgelegen, te beproeven; p-zodanigemafftand gekomen zynde; lietikydeezen tweeden Thermometer, onder ‘het draagen door de warmte an-myn lichaam geklommen, erst ekoelen, en volkomen gelyk-worden met de-waare koude der lucht. Hierna! een touwtje-aan: deszelfs boven einde gebonden hebbende, liet-ik den zelven door eene byt,-die Visfchers in het Ys gehakt, en cenige dagen open. gehou= den hadden, op den bodem der- Zee zinken; Eeneutyd lang:daarin gelaar _ temhebbende;-haalde ik den zelven zo _ fehielyk op; als my mooglyk. was; _emde waare- warmte vanden grond te weeten,. En hoedanig was de uitflag? „De in Zee gelaaten Thermometer ftondt, hoe dikwyls ik deeze proeven, elo OB 412 JJ. F. MARTINET « op verfchillende dagen, herhaalde, al- tyd op 33 graaden, volgens de fchaal Van FAHRENHEIT ; dan, de ander, die thuis in de ftad gebleeven was, hadt, gelyk ik naderhand vernam, op de=! zelfde uuren geteekend 25, 26, 27 en 29 graaden: bygevolg, zonder nu te rekenen de meerdere warmte in fte- den, dan daar buiten op het vlakke der Zee, was het, in de lucht, of bo- ven de oppervlakte des Waters, 4, 6, 7 of 8 graaden kouder geweest. ‚Om niet onderworpen te zyn aan eene bedenking , dat het verfchil, of de _ gelykheid der lucht, op twee plaatzen, drie kwartier uurs van elkanderen ge- legen, niet berekend of vergeleeken kon worden: liet ik den tweeden Thermometer in handen van eenen goeden Vriend, by de Zee woonen- | de, die inde volgende dagen, de proeven hervattende op eene gelyke wyze, telkens vernam, dat het op den bodem der Zee warmer was, dan in de open lucht, maakende het ver- fchil, van vier tot agt graaden grooter koude in de lucht, geene verfchil op de warmte van drieëndertig graaden op den grond der Zee, — Laat a _ EL OVER HET GROND-Ys. 413 ftellen, dat het Vs der Zee de koude van het Water afgekeerd hebbe, die er dus geene zigtbaare verandering op maaken kon, of dat de kolom Waters te hoog was, om die meerdere koude. door te laaten: tot 32 graaden kon eg- ter de grond niet bekoelen zonder te bevriezen, ten zy men eenen groote- ren trap van koude zonder vorst ftelle, dat is, waarin geene vriesdeelen te- genwoordig zyn: hoewel er in dat ge- : val ook geene bevriezing plaats kan hebben; en dus dit hier in geene aan- merking kan komen. Hoe het zy, in de volgende maand by eene toegevroozene Zee, omtrent één kwartier uurs van myn huis, daar myn Thermometer, ’s middags, op 32: graad ftondt, ging ik naar de groo- te Zeefluis der {tad aan de Zee, waar het Water open was, en liet eenen ___anderen gelyk loopenden T hermome- ter, ter diepte van tien voeten, in het Water zinken; na eenigen tyd wag- tens, was de kwik tot 34 graaden ge- klommen, en, na herhaalde proeven, bleef hy ook daarop ftaan; des was het, op den bodem der wyde Zee- {luis, 13 graad warmer, dan in de Dee Bi on EO MARTINE FS Alle deeze proeven bevestigen dus; dat het onder Water-warmer was dan daar boven. En dit heeft; zo verre ik weet, altoos plaats, uitgezonderd eee nige tyden in den zomer; wanneer men , zwoel weder met Zuidelyke Winden gehad hebbende; de Wind fchielyk in het Noorden ziet keeren, en eene fterke koelte aanvoeren. Het water is als dan, zelfs op het ge: voel, veel warmer voor zekeren tyd; dan de lucht; om dat het zelve niet zo ras kan kouder worden. - ) EE Hoe diep deeze warmte in het Wa- ter gaat, en de verfchillen, die daar- by voorkomen, heb ik wel begonnen waar te neemen, doch niet volein- digd: om datze my in dit geval niet te ftade kwamen. — Het zou egter wel der moeite waardig zyn, om, geduu- rende één geheel jaar, van tyd tot tyd, aaneengefchakelde proeven te … neemen, omtrent de graaden van kou- de en warmte in de Zee, op verfchillen- de diepten. WEITBRECHT €N GMELIN hebben iets van dien aart in het Noor- den van EuROPA ondernomen (Comment, Acadern. Scient, Petropol. tom. NU: ex X.) Zal iemant, na-zo veele hat ë WEN OVER HET GROND-Ys. dij. de proeven, nog beweeren, dat, juist en alleen ten tyde van de formeering des Grond-ys, de koude grooter zy, op den bodem der Zee, dan boven aan, naby, of op de oppervlakte der Zee? Zal men; de werking der vriesdeelen of de wetten der bewèging gade flaan- de, dit gelooven kunnen? Zouden de vriesdeelen beneden en niet boven werken? — Hoe gaafne zou ik ook dit, hoewel noodeloos, zelfs by on- guur weder, beproefd hebben, zo de gelegenheid my maar niet ontbrooken hadt! , : ) 3 „Dan, hoe zal men het tegengeftelde gevoelen, namelyk, de formeering van alle foorten van Ys, dus ook van het zo genoemd Grond-ys, niet bene- den, maar boven aan de oppervlakte der Wateren, ftaaven? Hoe verklaa- ren, dat het Grond-ys zich tusfchen de oppervlakte des Waters en den \ bodem der Zee of der Rivieren ver- toonen kan? Of hoe de opgegeevene vwerfchynfelen, die zo fterk voor het tegendeel fchynen te pleiten, weder- À leggen 6 _— Wy willen thans op dit al | es antwoorden, | ‚An eene onberoerde Zee, in fille . je Ak Vv L ad diÓ jj. F. MARTINET Rivieren en Wateren heeft altoos eci nerlei, dat is, de gewoone Ys-formees ring, plaats; dezelfde namelyk, die men zien kan in-een glas met Water ; ten tyde van vorst in eene venftersraam ezet; maar wanneer deeze gebeurt; wordt ef nooit eenig Grond-ys verno- men. De Wateren gáan ftil toe, wór- den gelykelyk bevloerd, of met eenen eenvormigen korst van Ys overdekt; dit noemen onze Zeelieden Beleg-ys. Dan, wie het zo genoemde Grond-ys Wil zien, moet nimmer naat ftille Wa- teren gaan, alzo daarin de gewoone Ys-formeering ongeftoord begonnen en voltrokken wordt, en nooit, gelyk ik zeide, eenig Grond-ys opkomt. — In eene beroerde Zee, in {nel ftroo- mende Rivieren, wordt alleen de ® gewoone vorming van het Ys, door de. onophoudelyke beweegingen en fchommelingen veranderd, en deeze zyn de oorzaak van het Grond-ys. Wanneer er namelyk eene fcherpe vorst fchielyk, vooral met eenen door- waaienden Oostenwind, opkomt, poo= gen wel de Wateren, volgens de ge- — woone wyze, toe te gaan; maar der- zelver beroering, ’tzy door den fnel vlie« 9 f OVER HET GROND-=YS. 417 vlietenden ftroom, ’t zy door den Wind, veroorzaakt, beletten de gere« gelde formeering der Ysplaatjes, Ys- takjes enz., die men in een glas met Water kan zien geformeerd worden, In weerwil deezer verhinderingen, werken egter de vriesdeelen der lucht, op de oppervlakte der Wateren, fteeds voort: dan, deeze rusteloos zynde, en geene Ysbelegging duldende, wegens de telkens veranderende golven, for- meeren flegts kleine Ysfchilfers of dun ne Ysplaatjes. Deeze, zich niet kun= nende boven houden, noch fterk toe- __ neemen, worden, door de golven of de beweeging der Wateren, telkens om en om geflagen. Alle Ysfchilfers ken teren dus, raaken onder elkanderen, _ worden naar de diepte gedreven, en door de voortgaande bekoeling der Kn __ Wateren, onder derzelver oppervlak- … te, niet ontdooid. De Vorst en Wind _ aanhoudende, vermeerderen deeze __Ysfchilfers by millioenen. Al wat zy ‚onder Water aantreffen, grypen zy { aan, en hegten ’er zich aan vast: _fechoenen, fchulpen, fteenen, zand, touwen, netten, fchuiten , niets blyft vry. Zo dra nu de Wind be= AI. DEEL, Dd daart, 420 k FF. MARTINET Zy» in groote klompen zich daar aan gezet hebbende, waar door alles lig- ter wordt, dan de bovenftaande ko- lom Waters, met zulke Sind niet opfchieten en boven komen? Klaagen niet onze Visfchers, dat zy, als dan, het visfchen ftaaken moeten, wyl hunne netten driftig worden? Dit alles in aanmerking genomen gynde, gaat het zeker, dat de opper- vlakte der Wateren, alleen en A eerst, door den Vorst getroffen wordt; dat ’er alleen kleine Ysplaatjes gefor- meerd worden, in den beginne onzigt- baar voor het oog; dat deeze, terwyl de OPDE nog geene korst krygt, door de fchommelingen der Watereny, naar beneden raaken; dat zy, mits het fel Vriest, gaande weg grooter wor- den, en beneden niet ontdooijen, we- gens de met zich gevoerde koude, en kortduurendheid destyds; dat zy, by ftilte of door den tyd, grooter en uit- gebreider geworden zynde, opfchie- ten, dewyl zy ligter dan het Water Zyn; en dat zy dus, eindelyk, op de Oppervlakte, eene gelyke fchots of korst vormen. Op den grond, dieal- toos warmer dan der Wateren opberg kk | vlak- OVER HET GROND-=YS, 42Ì vlakte is, wordt dan nooit eenig Ys geformeerd, gelyk gezegd is. De naam van Grond-ys, nù in trein, kan behouden worden, mids men ‘er de gezegde dwaaling niet aan hegte. Dezelve moet alleen beteekenen eene andere foort van gevormd Ys, dan men in ftilftaande Poelen vindt; Groom-ys, heeft WINSCHOOTEN liefst willen aanneemen: maar zyne aanpry= zing heeft weinig navolgers gehad. Hoe raadzaam is het niet voor alle Zeelieden en Visfchers, by eenen op-, komenden Vorst, en vooräl by eenen fterk opfteekenden Oostenwind, ver- zeld van felle Koude, naar eene Ha- ven te vlugten, eer het Grond-ys op- kome en hen zodanig vast zette, dat 'er geen doorkomen aan zy. In ftil-, ftaande Wateren is zodanig gevaar, zo zwaar Ys, en zo fpoedig, niet te vreezen. My heugt, dat ik, te Abenoy in Gelderland woonende, in den Win- ter, ’savonds ten zes uuren, naar Gef- _dicum, in myne Boot, over de fmalle, doch fnel vlietende Rivier, de Linge overvoer , met riemen te gebruiken; __—_ zonder het minfte Ys, íchoon het vroor, te verneemen. Na eene aldaar cekrnddn Dd3 ger Ai 420 oF. MARTINET GON Zy, in groote klompen zich daar aat gezet hebbende, waar door alles lige ter wordt, dan de bovenftaande ko= lom Waters, met zulke dingen niet opfchieten en boven komen? Klaage X, niet onze Visfchers, dat zy, als dan, het visfchen ftaaken moeten, wyt hunne netten driftig worden? Ans Dit alles in aanmerking genom gynde, gaat het zeker, dat de opper-_ vlakte der Wateren, alleen en aller eerst, door den Vorst getroffen word 6 dat ’er alleen kleine Ysplaatjes gefor= meerd worden, in den beginne onzi baar voor het oog; dat deeze, teru de oppervlakte nog geene korst krygt, door de fchommelingen der Wateren naar beneden raaken; dat zy, mits het fel Vriest, gaande weg grooter wor den, en beneden niet ontdooijen, we gens de met zich gevoerde koude, en kortduurendheid des tyds ; dat zy, by ftilte of door den tyd, grooter en uit- gebreider geworden zynde, o fchie- ten, dewyl zy ligter dan het Wat 1 zyn; en dat zy dus, eindelyk, op Oppervlakte, eene gelyke fchots ol korst vormen. Op den grond, die al toos warmer dan der Wateren opper vlake C eh \ 9 OVER HET GROND-=YS, 42Ì vlakte is, wordt dan nooit eenig Ys geformeerd, gelyk gezegd is. De naam van Grond-ys, nu in trein, kan behouden worden, mids men ‘er, de gezegde dwaaling niet aan hegte. Dezelve moet alleen beteekenen eene andere foort van gevormd Ys, dan men in ftilftaande Poelen vindt; Groom-ys, heeft WINSCHOOTEN liefst willen aanneemen: maar zyne aanpry= zing heeft weinig navolgers gehad. Hoe raadzaam is het niet voor alle Zeelieden en Visfchers, by eenen op-, komenden Vorst, en vooräl by eenen fterk opfteekenden Oostenwind, ver- zeld van felle Koude, naar eene Ha- ven te vlugten, eer het Grond-ys op- kome en hen zodanig vast zette, dat 'er geen doorkomen aan zy. In ftil-, ftaande Wateren is zodanig gevaar, zo zwaar Ys, en zo fpoedig, niet te vreezen. My heugt, dat ik, te Abenoy in Gelderland woonende, in den Win- ter, ’savonds ten zes uuren, naar Gef- — dicum, in myne Boot, over de fmalle, doch fnel vlietende Rivier, de Linge overvoer, met riemen te gebruiken; „zonder het minfte Ys, fchoon het vroor, te verneemen. Na eene aldaar ern Dd 2 ge- ) „| 422 J.F. MARTINET OVER HET ENZ. gehouden Katechifatie, bleef ik daar, geen erg dugtende, by eenen Vriend, _ ten eeten. Dan, ten elf vuren naar huis willende, was de Rivier zodanig, door intusfchen opgekomen Grond-ys, digt en vast Ee . dat ik, metmyne riemen, niets kon uitvoeren. _ Len mynen gelukke, hadt ik eenen haak mede genomen; met deezen moest ik voorop ftaande, in ’t Ys flaan; dan de boeg der Boot op hetzelve trekken, en dus, door die zwaarte, het fterke Ys breeken. Het kostte my dien avond één uur zwaaren arbeid, eer ik over kwam, door het Ys heenen, daar het, vyf uuren te vooren, my flegts eene geringe moeite, die in vyf minuuten volbragt was, gekost hadt. — Hoe zuur leerde ik toen, het fpoedig opfchieten van het Grond-ys kennen! vlee zalk os Ee war Blade, NIEUWE HANDLEIDING _ td oikd Pit OM DEN ZOGARITHMUS voor EES NIG GEGÈVEN CETAL NAAUKEURIG TE VINDEN Tor VEERTIEN LeTTe- E REN, BOVEN DEN INDEX: benevens. eene TAF jo L der KUNSTTALLEN voor 1000000 — 10OT0OO, role vsg Ba/i) berekend”: ë Door BMR IKR TLT ZN ak 0 Ke\/2) «99, SW, ie &s Ee Ze à erat KG ‚ " ‚% aat " wats} ? Pt EEn ROR eG 1e De uitgeftrektfte Tafelen def __Logarithmi of Kunsttallen, welken tot hiertoedoor den druk gemeen zyn ges maakt, (te weten die by den eerften _kitvinder, of liever verbeteraar, HENRIK KA / „Dd 4 15) MENBRIGGS 426 Ks K, REITZ) BEREKENING terwyl anderen, en bepaaldelyk de meest gebruikelyke of gewone manier ter vinding van den gevraagden Zogari- ëbmus, niet in alle gevallen voldoende ‘ Zyn, waarvan ftraks nader, …$ 3. „Volgens de handelwys „ waar- van ik my bediene, en welke het hoofdonderwerp dezer Verhandeling is kunnen de Zogarithmi voor alle gege- vene getallen, op eene vry gemakkely- ke en eenvoudige manier, zeer naau- keurig , door middel der voorgemelde Ta elen van BRIGGS, worden bepaald, zelfs tot. 14. letteren, boven den index, Offchoon ik. dezelve. voor. geene nieuwe uitvinding ‚ die benaming in een’ volftrekten zin genomen zynde, wil opgeven; als in de daad fteunende op en afgeleidt zynde wit diezelfde gron- den, welken door Briaegs Cap. A11. (hoewel tot een ander oogmerk) wor- den bygebracht: — is die handelwys echter voor zoo verre nieu, dat zy (zoo veel ik wete) tot hiertoe door niemand anders aan-’licht gebracht 4S:.— zulks ik my vleije, dat dezel- ve wel waardig zy, om onder.de VERHANDELINGEN, Van, dit GELEERDE ARD) @ ak ' = „worden, es rl a a Fi pe O„DER/LOGARITHMI, 427 GENOOTSCHAP geplaatst, en door middel derzelven gemeen. gemaakt te _ 6 4. Daar nu deze behandeling wes zenlyk alleen in eene verbetering (6) - der gewone manier beftaat; en de be- tekening „grootdeels. dezelfde is, zal het noodig zyn, vooraf, die meest ge- bruikelyke-wys, zoo kort en duidelyk als mogelyk is, voor teftellem® “6 5. Deze beftaat hierin. Men fnydt de wier of vyf eerfte letteren van het gegevene getal af: befchouwende dezelven als een heeltal; en de over- blyvenden als eene tiendebreuk daar toe behoorende: — welke men ge- A Bern eed woon KA, di , A. \ Ì (5) Nadat deze Verhandeling reeds aan ‘het Ges nootfehap was medegedeeld, bemerkte sik, dat fom-. mige Liefhebbers der Wis- en Rekenkunde verlang- den naar eene breedere opgave en verklaring, zoo der gronden „ waarop deze miewwe behandeling bei rust, als der redenen van de onvoldoendheid der ges aA manier van berekening. Doch vermits het eêne_ en a dere , zal het duidelyk en naar wereisch voorge- vagen. worden „meer omflags vordert, dan dit be= ek, waarin ik getracht heb my der kortheid te bes vlytigen , toelaat: “verkieze ik liever by eene nadere gelegenheid daaraan -te voldoen , om in een volgend De, by wyze van aanhang fel , te worden geplaatst, h2: 428 K.K. RMTZ) BEREKENING woon is te noemen Zet evenredige deel (pars proportionalis). Van dit zoogenaamde heeltal flaat men den Zogarithmus (zonder alsnu den index in aanmerking te nemen) in de Zafelen op: — en uit deszelfs ver- fchil met dien van het naastvolgende etal, vindt men het verfchil tusfchen et eerstgemelde kunsttal, en dat van het gantfche gegevene getal , door de- zen regel van proportie : AE „ Gelyk het verfchil der twee heel- s» tallen (dat is 1.) ftaat tot het verfchil » hunner Zogarithmi D: — zoo {taat » het proportionéle deel P, (zynde 5 niets anders dan het verfchil tus- — s fchen het zoogenaamde heeltal en » het opgegevene getal) tot het ver- » fchil V, tusfchen den bekenden Zo- oke De Ps: ME Dus behoeft men alleen de differen- 8e: | jd DER LOGARITHME 429 gevorderde kunsttal oplevert, voor ’t welke men alsdan de vereischte merkletter behoort te plaatfen. 6 6. By voorbeeld: Men begeerde het kunsttal te weten voor 1234567899. De vyf eerfte letteren zyn 12345; en het verfchil , tusfchen den Zogarithmus voor dat getal en dien voor het naast- volgende 12346, is (naarde Tafelen van BRIGGS) 0:00003, 51783. 6314, ’t gene dus vermeenigd moet worden met het evenredige (of overgeblevene) deel Dierhalve o:oooo3, 51783. 6314 =D } 9876: o (oP omgekeerd ©: 00002, 11070. 1788 4 is ‚ 24624. 8542 o 2814. 2690 5 316. 6o52 7 O:000o2, 38825. 9074 =S V hierby 09149, 10942. 6795 = Log. 12345 komt zogis1, 49768. 5869 voor de X£ breuk van het begeerde kunsttal: waarvoor men nu, als merk- Ki | let- Cc) Ik bediene my hier, gelyk doorgaans in foort- gelyke berekeningen , van de Engelfche (of gelyk an- deren die noemen Zfalisanfthe) verkorting der zoo- Be ) 428 K.K. REITZ) BEREKENING — Mi is te BD het evenredige « ars proportionalis). Bebel Wir de zoogenaamde heeltal flaat men den Zogarithmus (zonder alsn den index in aanmerking te nemen) de Tufelen op: — en uit deszelfs fchil met dien van het naastvolgende getal, vindt men het verfchil tusfchen et eerstgemelde kunsttal, en dat van het gantíche gegevene getal, door de- zen regel van proportie : held „ Gelyk het verfchil der twee h » tallen (dat is 1.) ftaat tot het verl » hunner Zogarithmi D: — zoo: » het proportionéle deel P, (zy 5 niets anders dan het verfchil s fchen het zoogenaamde heeltal » het opgegevene getal) tot het » fchil V, tusfchen den bekende » garitbmus van dat heeltal, en den » zochten Zogarithmus”. | | of 1: D: : P: Vi on _Dus behoeft men alleen de diffe tie der twee kunsttallen, op ge: wys als in andere tiendebreuken fchiedt, te vermengen met het pro Logatithnmus: =— wanneer de fom 1 ‚DER LOGARITHME 428 gevorderde kunsttal oplevert, voor ’ welke men alsdan de vereischte merkletter behoort te plaatfen. 6 6. By voorbeeld: Men begeerde het kunsttal te weten voor 12345678. De vyf eerfte letteren zyn 12345; en het verfchil, tusfchen den Logaritbmue voor dat getal en dien voor het naast- volgende 12346, is (naarde Tufelen van BRIGGS) 0:00003, 51783. 6314, ’t gene dus vermeenigd moet worden met het evenredige (of overgeblevene) deel o:6789. Dierhalve o:oooo3, 51783. 6314 =D 9876: o (oP omgekeerd ©: 00002, 11070. 1788 4 } ‚ 24624. 8542 o 2814. 2690 5 316. 6052 7 f O:oooo2 , 38825. 9074 == V hierby 09149, 10942. 6795 == Log. 12345 komt :zogrsr, 49768. 5869 voor de X breuk van het begeerde kunsttal: waarvoor men nu, als merk- ACN let- Cc) Ik bediene my hier, gelyk doorgaans in foort- Eed berekeningen , van de Engelfche (of gelyk an- deren die noemen Jta/iaanfche) verkorting der -zoo- ge AN ud] Li ” 430 Kx. Rerrzy BekeKeNiNG letter, moet plaatfen 8: dewyl het gegevene getal uit 9. eyfers beftaa us heeft men, naar die berek ve OEREN rt 85091513 49768. 5969 == Log. 1234567839. «4 6 7. Ondertusfchen. ís dezen delwys, offchoon vry eenvoudig er ge | makkelyk, echter verre af van voldoen de te zyn; ten minfte, indien men nige meerdere naaukeurigheid noodt heeft: — als zynde van de kunsttä len, op die manier verkregen , flecht de eerfte 8. g. of fomwylen ten hoog fte ro. letteren juist, en de overigen Rleiner , dan behoorde. En De reden hiervan is licht te beg — Ë 15 genaamde multiplicatie van Xe breuken, door omkeeren van ’t getal des vermeenigers: — over ke manier kan naargezien worden het Onderwijs î breuktallen (door wylen mynen vApER faamgel welks ZZ. Afdeeling, na deszelfs overlyden , door verder ter uitgave is in orde gebracht, en aa ZreEuscHr Genootfchap medegedeeld, zynde _ Afdeeling vervolgens te gelyk met de voorgaande plaatst in het JZ. Deel dezer VERHANDELINGENE waar zulks breedvoerig word verklaard, in de gem HL. Afdeeling, V. Hoofdfuk, S-2. 3. en 4. bladz. en volgg. \ ANN Voorts heb ik, tot meerdere “duidelykheid, v ditmaal ook de vooraanftaande nullen hier geplaatst, die ik echter int vervolg , als onnoodig, zal weglaten. ak “AN err IE DER/LOGARITHMI: 438 pen ‚wanneer „men in, aanmerking neemt, dat volgens deze berekening vooronderfteld word, alsof de Loga- ritbmi der deeltjes, tusfchen het (zoo- genaamde). heeltal en ’t naastvolgen- de, ineene arithmetifche proportie Îton- den , en dus telkens evenveel van elk- anderen -verfchilden: — daar vinte- gendeel de differentien der kunsttallen, in plaats van gelyk te zyn, eene afne= mende wiskundige reeks uitleveren: zyn* de by de kleinere getallen het groot- fte, en allengskens by de volgenden meer en meer verminderende. Ker Dan dit breeder uit te halen is thans buiten ons beftek. | ‚98. Ik ga dus over tot het hoofd- oogmerk dezer Verhandeling, de aan- wyzing namelyk van een middel, om dat gebrek der gewone handelwys té verhelpen. koi (5 Dit nu gefchiedt eenvoudiglyk, door gebruik te maken van de tweede ver- __fchillen, of differentiae fecundae, waars door men het eerfle uit de Tafelen be- kende verfchil, alvorens hetzelve met het proportionéle deel te vermengen; op de volgende manier verbetert. 6 432 K.K. REITZ, BEREKENING $ 9. Men fchryve niet alleen ‘het meergemelde verfchil, tusfchen den Logar. van het afgefnedene heeltal, eni dien van het volgende ; maar ook van den naastvoorgaanden en naastvolgen- den: zoo dat men drie eerfte differen= zien hebbe. Het tweede dier verfchil- len trekke men van ’t eerfte; en het derde van het tweede: waardoor men twee differentiae fecundae bekomt, wier fom gehalveerd, een middelbaar tweede werfchil (differentia fecunda media) zal opleveren, De helft hiervan, vermeenigvuldigd met het telkundige (d) verwulfel (comple- mentum aritbmeticum) van het proportio- néle deel, voege men by het bevorens Op- (4) Ik vooronderftelle bekend te zyn, dat men, door het telkundige vervulfel , die getallen verftaat , welken by eene Xe breuk gevoegd wederom de één= heid te voorfchyn brengen. By voorbeeld van o: 84 is het arithmetifche complement o:16 — dat van ©: 1234 is 0: 8766 — van o:98765 is het verwulfel o:01235 — dewyl elk van dezen, by hunne breuken gevoegd „ famen 1. uitmaken. Weyders is het naaulyks noodig te melden , dat het op ’t zelfde uitkome , of men tha/ve middelbare verfchit met het geheele complement van ’t evenredige deel; of de Helft van t complement met de gantfehe middelbare differentie vermeenige: of eindelyk , heiden geheel met elkander gemultipliceerd hebbende, de helft der uit- Kemst neme. “DER “LOGARITHMI 433 opgezochte eerfte verfchil: — om ver- volgens, met dit alzoo vermeerderde verfchil, eveneens te werken, als te voren, naar de gewone wys, was ge- fchiedt met de onverbeterde eerfte differentie. ed Ingevalle het proportionéle deel, en dus.ook deszelfs complement, uit meer- der talletteren beftaat, dan de middel- bare tweede differentie, behoeft men van ’eerfte insgelyks alleen even zoo vele letteren, of ten hoogfte ééne meer, te gebruiken. Tets, _$ ro. Om deze opgegevene han: delwys te meer duidelyk te maken, zullen wy eenige voorbeelden daarvan opgeven: — en wel in de eerfte plaats den Logaritbimus van het reedsgemelde getal 123456789, tot 14 letteren naau- keurig, op deze verbeterde manier, (e) berekenen, IE ‘ XI, DEEL. Ee ND - (e) Tot inachtneming van alle mogelyke beknopt- heid, zullen wy in deze en volgende voorbeelden het eerfte verfchil uit de Tafelen eenvoudig aanduiden met de letter nne eni maat de middelbare ce differentie met M het proportiondledeel - =P + % 1.0661 4 vern 1919 Ì kie 4 17» bi om a 55243 — 5 9043089048 A MDA 000 tast __ gs04zi4-44t De MEER AE A OD ' we ow hd. 438 KK. REITZ, BEREKENING het kunsttal op de hiervoren befchrer „vene wys._ Doch, dewyl dit, wegens de bevorens gedane vermeenigvuldie ging, ook zooveelmalen te groot is; moet de bekomene Logarithmus ver- kleind, en dus het kunsttal van die let- ter, waarmede men. gemultipliceerd heeft, van den gevonden’ Logarithmus afgetrokken worden: wanneer hetover- fchot dien voor ’t opgegevene getal zal wertoonen. Bte jet 8 Sn Neem eens: datmenhetkunst- tal begére te weten voor 58706219. Dit getal, driemalen genomen, geeft 176118657 = N. re werfch. gs wide amat 22610 ks oe vanf... 4 2,466LT. 1025 é "8657 17611 14.0029 compl. :1343 | 2,46597-0996 A | C: 06715 NTO pied * Mi 14-0012 on be (sostsanen @7613 Emants ‚280041 a AL 14.0020 5 5 1760:0 C omg. bie: We GLE D 8401 2 DER, LOGARITHML 43 84012 ee og 5 930 r- Aai AEN terr ri OA 1 Par Peene es EN Oe Ae ' 9402 by 2,46597. 0996 „A ot 2,46598. 938 Li 75680 be RS ik ‚ 1,97278-4318,4 si, __ 14795-8823 9 $ 1232:9902; 0 veins eh 1726186 Tg re ‚CS 8,18479-9230 de by »28578,40170.7753 Lig. X761A, \ 8: 24580,53650-6993 De: Afl af o: ge 1966, Log. 3. haa en d Blyft 7#76868,41103.5017 - voor den: be= geerden Lógarithmus van 58706219 _ Om nopens de juistheid van dit kunsts tal overtuigdte zyn, addére men flechts de Logarithmi voor 7657.-en-7667. uit de multiplicatie van welke beide getal: len het opgegevene ontftaat, ‚Dus 3: 88405,36470.9395 Log. 7657 … 3: 88462,54632.5624 — 7667 de 8 NS 76868,41103.5019 rea 15, Ik v deze Waer voor: sd p HE, | 438 KK. REITZ, BEREK Gn het kunsttal op de hierwóren | | ‚vene wys. Doch, dewyl dit, weg de bevorens gedane vermeenigvut ging, ook zooveelmalen te. grooti moet de bekomene Logaritbmus kleind, en dus het kunsttal van di ger; waarmede men. gemuhtiplic heeft, van den gevonden’ Logariths afgetrokken worden: wanneer hetover= fchot dien voor ’t Wieneke gen ij | wertoonen. „Aise Neem eens: else u tal begére te weten voor Re ze werfen. bam leg 27610 | 5 cs ae verf. 2,A66LT. 1025 4 17611 14-0029 „| 2,46597. 0996 4 | 14-0012 Ee en | 7 I3 antennen : it pi ) 28.004 1 Ì > VAR a —— M _ 140020 5 5 1760:0 Comguied hen SADE Na EA, „8401 2 DER LOGARITEML 439 NG hl RAA, de ë' „ | 8401 2 b | 9 k Hi 2 ò 980 r AK ELT an KAL I4 © 2 aid: ie 4 7 Va Eed t 4 » £ __, 0) by 246592. Sb sal (esn 246598. 0398 8D, 7568:0 k | neet en À 1972784318, 4 Wa 14795.8823 9 kr De 1232-9902 9 aarde r roe EARNBA 3e, voor ond > 8,13479.9230 je by” =-24578,40170.7753 Leg. 161h „8 24580,53650. 6933 De: ART „af or: 47712,52547-1966, « Log. 3. vr nend Blyft 7:76868,41103.5017 ‚ voor den: be= geerden Lógar ithmus van 58706219 _ Omnopens de juistheid van ditkunsts tal overtuigd. tezyn, addére men lechts de Logarithmi voor. 7657.en-7667. uit de multiplicatie van welke beide getal; len het opgegevene ontftaat, Dus 3: EEE Log. 7657 “3 : 88462,54632.5624 — 766Z 5 AR 705: 76868541103.5019. e % 5 15. Ik voege deze proef Ee EJN Ed ac 142 _ KK. REITZ) BEREKENING an 43187913104 D Nahe SI 07630 P deg varden sb BEMI 2d «0 25127-49906 2. 2931.5405 7 12.5637 5 2.5127 3 eem ph se _1553711.5608 Log. 10370 == * 01577587563.8904 / RK THO 01579,41275.4512 Log. N. af Log. 3 o#47712,12547-1966 - 2546 Komt 9: 5386728728. voor het gevraagde kunsttal van 3456789012. op wiens juistheid men volkomen’ ftaat kan maken: als ko- mende hetzelve overeen met de eerfte letteren van den Logarithbmus voor dat getal, door my (by: eene andere gele- genheid) uit den grond berekend tot in de 40. talletteren , welker eerfte 30. ik hier opgeve, „9 : 53867,23728.05462,67747.37552,06865 Derde voorbeeld, 6 17. Men vraagt naar het kunsttal 4 voor 700600385478. Dit getal verdubbeld, komt. 1401200770956. L DER LOGARITHMK 445 jin ak U. zeCND, Eu le) fe YET Je ki sen 09955: 7379 | ip oere DA ze rie conip. 99229044 61794 | / 40 13 | a. $ 21168 | C:49605 iKa HE Be HS 3 4014 “44-2368 Lal _—__ mr : d : M 22.1184 vS 54 169410 Jip 07091 OAD 3,09933-6179 A „8509944, 5918 D: 6590 7700:0 Pp : |t „2r69.6rer 4 216.9618 1 2,7895 0 1549 7 We: 186 0 weten 2399-536 s 1468061586. 74 Leg. 14012 ete ‚ 2: 14650,03 675. 9930 Log. N dd : 30102,99956.6398 Log. 2 HeT zb 8 84547303719. 3532 _ voor het gevraag. de me welks } proeve wy hierachter S 26. zullen en, en S 18, #42 K.K REIPZ» BEREKENING Ì … 4319791.3104 D RE 1e 63 ae end ger uren ko5637-4531 2 0 25127-49096 2 2931.5405 7 12.5637 5 2.5127 5 ' 1553711.5608 Log. 10370 == * 01577587563.8904 Rih Uren 01579541275.4512 Log. N. af Log. 3 | o&47712,12547-1966 6 Komt ax 53867,28728.2546 voor het gevraagde. kunsttal van 3456789012. op wiens juistheid men volkomen’ ftaat kan maken: als ko- mende hetzelve overeen met de eerfte letteren van den Logarithmus voor dat getal, door my (by: eene andere gele- genheid) uit den grond berekend tot in de 40. talletteren , welker eerfte 30. ik hier opgeve;, „9 t 53867,23728.05462,67747.37552,06865 Derde voorbeeld, 6 17. Men vraagt naar het kunsttal voor 700609385478. | Dit. getal verdubbeld, komt 1401200770956. L ie DER LOGARITEMNK 443 „dong: 14013 | 5 | 340991 Orr Hao ALO < 5, | 938 6179.4 | ard iN RE REE Ch “44-2368 Dak | s menens en ed 2 : M 22.1184 Ant 54 169410-C od ke be . ide \ 8.8473 6 R9906 Bos pro] 13E 22.I N 8 8 Re KL Bergan fee | IE ot haast Tt 1 10,9739 ij 35099336179 A 3509944-5918 D 65go77ooro P | —_—_— 2r69.6rer 4 zorg : 2169618 1.’ 2,7895 0 1549 7 1860 ___” 2389-5364 é zilegojershó. 2366 Leg. 14012 Har _ 12 : 14650,03675.9930 Log. N ____ Aaf o : 3o102,99956.6398 Log. 2 Blyft 11 : 84547,03719-3532 _ voor het gevraag. de kunsttal , welks proeve wy hierachter S äf zullen vinden, zi ‚S 18. 444 K. K‚ REITZ, BEREKENING 6 18. Wy zullen nu insgelyks een paar voorbeelden opgeven, waarin de Logarithmus gevoeglyk kan gezocht worden, na deeling van het gegevene getal door zyne eerfle letter, waarvan ik in de aanteekening op 6 13. heb ge- fproken. Uti Wierde woorbeeld. Men begeert den Zogarithmus voor 7649168912. Dit getal is in 7. deelbaar: komende dan 1092738416 = N Eerfte diff. 10926 tid Tweede 3,97468.9811 - P: 38416 1092 363733 comp. 61584 | 35974326078 A | C: 30792 10928 36.3666 | 3597396.2412 10929 e Bud An 72-7399 ai MZ 363699 5 a 9703:0. C 10.9109:9. „2545 9 327 3 rj 8! er À 111990 - ie, eN | “DER LOGARITHME 445 111990 ; | “3974826078 A rn 35974438068 D_ hen hit 6 1483:o P 1519233. 1420 4 kde. 31795-5045 4 ers 1589.7752 3 - 397443 8 "-r.23:8466 3 __1,52682.0128 | Log. he pennen Log. N … by : 84509,80400.1426 Log. 7. Dus 9: 88361,42512.9222 voor den gevraag: 2 den Logar, Vijfde voorbeeld, 6 19. Wat is het kunsttal voor 33359644898 Dewyl-dit getal in 3 juist deelbaar is, verkiezen wy thans (in plaat{e ee< ner vermeenigvuldiging- met 3, volgens G 13.) hetzelve door 3 te deelen. Dan heeft men-1111988163 = N 4 Bed N Je diffn 446 KK. REITZ ;) BEREKENING Lais 3 of ‘ 11118 Sne | ZET dif. \ H „| 3»99605.2815 za P:88163 1III9 \ 35-1280 comp. 11837 | 3,90579.1535 A | C:o59185 1112 35-1216 ei | 3290535-03IJ 1756 4 „3161 2 ien 130 AGE, 7 rifi ik Es at fo 18 2.0789 3,90570.1535 4 3290572. lab: D ‘ „3 88 en P 3512457-7859 2 ek Prise eaf | SE M5IT28S, O | Á\ ï 8 el Cat And 390. 5r22- Ä 234-3433 be bd 117171 7 at | Li. mb tdjsd, Estero gls. N- ide bern dire tid Log. Be A, 9: 523 seg voor het wee Skeamnsteal ‚ 5 ren ggd hiervan ride SB? volgen. … „ ‘ AAS NE | °S 20 DER LOGARITHML 447 20. Uit al het hiervoren. opgege- vene blykt dierhalve, dat de handel “wys, door my $ 13. voorgefteld „ ins- gelyks dienen kunne ,.om veel gemak- kelykef, dan volgens de regelen, die by Briaas zelve (in het voorwerk zy- ner meergem.Tafelen, of de Arithme- tica Logarishmica Cap. X1IL) worden opgegeven, de ontbrekende Zogari- thmi voor de getallen tusfchen 20000 en goooo te bekomen: — ten minfte zoo veel aangaat de ondeelbare of eer- fte getallen: — wânt de-deelbaren of faamgeftelden (numeri compofiti) vindt men, gelyk bekend is, vry korter dan „op eene dezer wyzen gefchieden kan, door de eenvoudige {aamtelling der __Logarithmi van hunne faetores. S 21. Wy zullen echter, zoo wel voor een deelbaar als voor een ondeel- _baar getal, een voorbeeld geven, door ide berekening «der kunsttallen voor 37991, en het dubbel daarvan of 75982. #) Het eerstgemelde, door 3 verimecs mìgvaldigd, geeft 113973. e gers ge D4 445 K.K. REITZ, BEREKENING eerfte verfch, lk ( tweede 358 1077.0694 | % complem. is 33-4351 hier o: 7 3931043-6343 A | dus de helft 11398 33- 4293 of Co: 35 3,8 1010.2050 a 11399 | BR eve 66.8644 M 33-4322 de 64 10.0296 6 1.6716 1 11.7013 3,81043-6343 4 3581055-3356 D gou ___1,14316.6006 8 0: 05679505482.7438 Log. 197 5: : 05680,19799.3445 Log. N ie af o :-47712,12547-1966 Log. 3 be Buirwole 43 57968307252. 1479 voor den Lag. soor …__hierby o: 39102,99956.0398 6398 Log.j2 dl komt” 4%: 88071,07208.7877 7877. ‘voor het ans van deszelfs dubbel, of 75932. „Dit aait zullen wy nu nader, op zichzelve, berekenen; om, ter proeve ai dienen; 6) DER LOGARITHME 449 6) 75982 verdubbeld, komt 151064; Ki Re 15195 Jk diff. combdl. ot 6-- 2,85804.6672 18.8073 usoi3C 15196 | 2857858599 4 | 15197 “18,8047 | 2,85767.0552 15198 „ie 37-6120 D) M 18.8060 3:0o C° 5.6418 P | 2,85785-8599 2,85791.5017 D à 4to P 1,14316.6007 Log. 13196=: 18172,92848.8268 5: 18174,07165.4275 Log. N af _o:30102,99956.6398 Log. 2 ___ Blyft 4:88071,07208.7877 voor het kunsttal van 75892. juist overeenkomftig met het zoo even _gevondene. 6 22, Deze voorbeelden; welker ik allen (tot meerdere duidelykheid) gebeel uitgewerkt heb voorgefteld, zul- den myn’s bedunkens genoegfaam zyn, om het vereischte begrip te erlangen XI. DEEL, Ff van 459 K.K. REITZ, BEREKENING van de by my opgegevene behande: ling. — jk 6 23. Voorts hebik hierby , als een ganhangfel, gevoegd eene TAFEL der KUNSTTALLEN van 1Ioooooo tot Ioolooo, door my berekend (g) tot wyftien letteren boven den index: van welke ik dus met een woord nog die- ne te fpreken. | Deze Tufel kan, buiten andere ge- bruiken, ook van dienst zyn, tot vin- ding der Logarithmi voor zoodanige ge- tallen, welker voorfte letters, of dade- lyk, of wel, ’t zy door vermeenigvul- diging volgens den hiervoren gemel- den regel, ’t zy door deeling met de eerfte talletter, in die Tafel vallen: — wanneer, men aanftonds zewen letters kan aflnyden, handelende wyders gef | "de (g) Van de naaukeurigheid der Zogarithmi, in deze Tafel vervat, durf ik my gerustelyk verze kerd houden: naardien ik dezelve, na het inleveren _— dezer Verhandeling, nogmaals op eene andere wys berekend heb; zelfs tot 17. letteren: met welke nas: — dere becyfering de cerfte volkomen overeenftemde. Al leen-hebik , door middel der laatfte bewerking, hier en daar aande 15e letter eene meerdere juistheid kunnen, geven, zoo dat de hier opgegevene kunsttallen nim mier boven de Jrelft van een duizendbillioenfte deeltje’ EK ede | vel En k be van de waarheid. verfchillen, “DER LOGARITHME 451 de overigen, of de tiendebreuk, even als- hiervoren: — alleen met dit onr derfcheid, dat men (dewyl de anders aan te teekenen twee differentiae Jecuns ‚dae hier genoegfaam altoos juist over: eenkomen) niet noodig hebbe een middelbaar tweede verfchil te zoeken; maar aanftonds, door aftrek van twee der eerfte verfchitten , de noodige twee- de differentie bekomt. dk 6 24. Buiten dit (op zichzelve be- {choud geringe) gemak, heeft men ook hier een tweede: te weten: dat de te_ doene vermeenigvuldiging merkelyk word bekort; vermits niet alleen het evenredige deel, door affhyding van twee lettere: meer dan te voren, ins- gelyks! zoovele letteren minder be- houdt; — maarook, dat zoo wel de eerfle als tweede werfchillen uit een klei- ner getal letteren beftaan. | 6 25. Wy zullen, tên blyke hier- van, alleen:twee voorbeelden :bybren- gen: nemende daartoe (om te gely als. proeven-te, dienen) de reeds hier- voren $ 17, en 9 19. berckende ge- ve Ff 2 „tal 452 _ K!K. REITZ, BEREKENING tallen van @ doop 5478 en (B) 3335964489. $ 26. Het eerfte (a) door 7. gee deeld, geeft 100085769354 = . diff. | 44339-22393 A | 4339-219609 Kooo85g {o00857 ZI. diff. pe 433 compl. 30646 C: 15325 1000858 tweede diff. 43 3 51:60 CG == 4 3 22 oe 6 5 4339-2239 3 A 4839-2245 8 D 4-5396:0 P 2603-5347 5 390.5302 1 13-0176 7 2.1696 I 1735 7 mennen 30094258 / ? 00037,20309.7848 Log. zachedaib Log.N bo, byL.7=: 84509,80400:1426 & Komt 11: 84547503719.3532 voor het onseal van — 700600385478 juist als hiervoren, DER LOGARITHMI. 453 «B an: Hét andere “getal (6) of 3335964489, met 3 vermeenigvuldigd zynde, komt 10007893467 = N p L. di maf 1000789 | L. diff. 4339-518977 4 P:346r 1000790 compl. 6533 . | 41339-51443 C: 32665 1900791 ' tweede verfch. 43 4 33:0-C 13 o r3 14 3 A 4339-5187 7 4339-5209 o D 7643:0o P 1301.8560 6 173.5808 1 26.0371 2 3.0376 6 1504,5117 Log, 1000789 ==: 00034,25232.3857 Io: o0034,26736.3974 Log. N af Log. 3 == 0:47712,12547.1966 Eren dus 9:52322,14189.7008 voor den be- geerden Logarithmus: wederom juist gelyk hiervo- ren. Ef 3 $ 28, 454 K. K.REITZ) OVER DE LOGARITEML. ° 6 28, Tot befluit merke ik nog aan; dat de verbeterde handelwys , door my hiervoren opgegeven, niet alleen dienftig zy tot vinding der Zogarithmi voor gegevene getallen, waarvan wy hier alleen handelen; maar ook ter naaukeuriger berekening der hoekma- ten of Sinus (t zy natuurlyke, ’t zy Logaritbmifche) van gegevene hoeken: =— kunnende wyders diezelfde hand- leiding, onder de noodige verande- ring, ook gebruikt worden, om voor een’ gegeven’ Logarithmus het natuur- Iyke getal tot 14. letteren naaukeurig te berekenen. Nopens ’t eene en andere verwachte men iets naders in het MZanbang fel, waarvan ik in de aanteeken. (b) op 9 4. ‚heb gefproken, \ UNA Bloor | í per KUNSTTALLEN or LOGARITHMÈ VOOR DE NATUURLYKE GETALLEN, VAN IO00000 —= IOOIO0OÖ, berekend TOT /. LETTEREN BOVEN DE MERKLETTER or INDEX. Natuur], getallen LOGARITHMI 1ooooo1f6 : oOOEO 04342 94265 4342 93930 zooooo2f6 : oo0oo 08685 88095 4342 93396 1ooooogfó : ooo0O 13028 81491 4342 92962 1ooooo4f6 : oo0OO 17371 74453 4342 92528 1o0ooo5f6 : oEOOO 21714 66981 4342 92093 Ó 1oo0ooo6f6 : ooooo 36057 59074 6) 4342 91659 1000007{6 : 00000 30400 ben, 4342 91225 10000086 : o000E 34743 41958 4342 90790 10000096 : ooooo 39086 32748 | 4342 90356 zooooroi6 : GO00O 43429 23104 4342 89922 kooool2 rooools 1000015 Foooor 1 6 : 060000 47772 13026 4342 89458 Ô 6: ooooo 5211502514 | 4342 89053 (f 6: ooooo 56457 91567 i 4342 88619 1000014 6 : ooQoo 6o8oo 80186 | 4342 88185 6: ooooo 65143 68371 | 4342 87750 4 epa er ú Ioooor16 6 : ooooo 69486 56191 4342 87317 Ó zoooo17 6 : ooooo 73929 4.34.38 4342 86882 6 : ooooo 78172 30320 4342 86447 1090019;6 : ooooo 82515 16767 4342 86013 zooao2zof6 : ooooo 86858 02780 4342 85579 mr heen Zooaoz 6 : ooooo 91200 88359 4) hs hd / ( Naruurl. getallen LOGAR tnt Loooo2 16 : OOOOO 91200 S835G ê 4342 85145 1000022(6 : o0OO0O. His 73504 42 84711 100002 3;6 : odo0O 96886 58215 \_ 4342 84276 1000024 /6 : oOOOI 04229 42491 4342 83842 W 1ooo0025j6 : oooOI 08572 26333 & 4342 83407 ad annen 1000026|6 : oOOOI 12915 09740 4342 82974 — 1000027|6 : oooor 17257 92714 & 4342 82539 & 1000028 6 : oooor 21600 75253 4342 82105 6: oooor 25943 57358 4342 81670 6 : oooor 30286 39028 4342 81237 1000031 6 z OOOOI 34629 20265 We 4342 80802 1060032 6: oo0OI 38972 01067 4342 80368 1000033 6 : OOOI 43314 81435 | 4342799338 | 1000034 6 : 00001 47657 61368 4342 79499 100003516 : oooor 52000 40867 4342 79065 1000029 1000030 | | | 1000036;6 : oooo1 56343 19932 43427863 1000037|6 : oooor 60685 98563 4342781972 4 Loooog8|6 : oooor 65028 76760 434277762 \ 1000039|6 : oooor 69371 54522 — 434277328 © 1000040 6: 00001 73714 31850 4342 76893 W 1000041 6: oooor 78057 08743 % be ef d 1000055 6:00002 38855 5963! _LOGARITHËL 4342 76460 4342 75591 Toooo44 6 : oooor 91085 36819 4342 75157 6 : oooo1 95428 11976 ‘1000045 | 4342 74722 6 :oooor. 99770 86698 { | 4343 74288 6 :oooo2 04113 60986 | 4342 73854 6: oooo2 08356 34940 | 4342 73420 1000046, 1000047 ) 1000048, 6 :00002 12799 08260 4342 72985 600002 17141 81245 4342 72551 1oooo4g 1000050 | 1000051 6 : oooo2 21484 53796 4342 72117 1000032 6: 00002 25827 25913 4342 71683 1000053 6 200002 30169 97596 | ï | | Te 4342 71248 6 :o0002 34512 68844 4342 7081 1009054 | 4342 70380 1000056) oooo2 40198 10098 joost Ô 69946 1000057 6 00002 eso 79984 4342 69511 1900058} 6 +00002-51883 49495 Boen oak 4342 69077 bene 6: 0000256226 18572 4342 68643 xo0006 B‚-oooos 60568 87215 S 4342 68209 ú, 49000 ,I 6. +o0002 Gap: zelf El oaaost 6 ooo 78057 el Natuur, k rd |, zooaniriint enge 1oooobT Ne : oooo2 641 155424 4342 67775 1000062 6: oooo2 gors 23199 | 4342 67340 10000636 : ooooz 73596 99539 | 4342 66906 10000646 3 09002 77939 57445 4342 66471 10000656 : oooo2 82282 23916 4342 66038 den 6: 0002 86624 80054 4342 65603 1000067/6 +oo0002 90967-55557 4342 65169 Loooo68|6-s 00002 95310-20726 4342 64735 1000069}6z 00002 99652-85461 4342 64300 1000070 6: 0000303995 4976 4342 63867 1000071 6: 00003 08338 13628 4342 63432 1o00073|6 00003 12680 77060 4342 62998 nva 6: 00003 1702340058 4342 62563 REEN . 0000321366 02621 ‚4342 62130 1000075 PA 0000325708 64751 4342 61695 pam 00003 30051 26446 ' 4342 61261 10000776: 00003 34393 87707 | 4342 60826 10000786 00903-38736 48533 | 4342 60393 1000079 9,61 0000343079 08926 | 4342 59958 zoabóe 6: Coo03 47421 68884 4342 59524 jsorende 5% spaart a8a08 / x Natuur], _ getallen | LOCARITHMI zoooo8ijó : 00003 51764 28408 4342 59090 ‘1000082 6: oosog 56106 87498 4342 58655 ‘I00008316 : 00003 60449 46153 4342 58222 To00084!6 : 00003 64792 04375 | 4342 57787 tooo085 6: 0000369134 62162 | 4342 57353 1000086 6: 00003 73477 19515 8 4342 56918 ‘1000087 6: o0003 de 19 76433 , | 4342 56485 Yoooo88/6 : 00003 is 32918 42 56050 gj Î 000090 Tooooëg 6; 00003 8ésea 88968 6 | 4342 55 5615 (6: 0003 90847 44584 | “4342 55182 (f) Xoooog1, 6: 0000395189 99766 | 4342 54748 1o00og2 6: 00003 pes 54514 42 54315 Loooog 36: o0ooo4 asbi 08827 4342 53979 mre oon 6: 09004 08217 62706 - 4342 53445 1000095 6: 00004 bid IÓ151 4342 53011 MEER 6) zi 1oo00og6f6: ovoog 16902 69162 4342 52576 1000097 6: 00004-21245 21738 4342 52143 000098 6t ovoo4 2558773881 4342 51708 1000099 6: a0oo4 je 25589 4342 51274 rooeroc 6: 00004 34272 76863 4342 50839 nnn 6; 00004 g8ór 527702 94 getallen \ 1009010516: ov0o4 55985 26719 Ee LoooLo16 : 00004 38 1527702 4342 50406 roootoeó : o00o4 42957 78108 4342 49971 rooolo3 6: 00004 473C0 28079 4342 49537 Loooroal6 : oooo4 51642 77616 4342 49103 LOGARITHMI \ 434248669 » Loooroól6 : oooo4 60327 753898 4342 48234 Toooro7|6: oooog 64670 23622 4342 47300 1oooro8|6: 00004 6gore 71422 4342 47367 Tooorogj6: dooo4 73355 18789 < 4342 46931 1O0O1 106 : 00004 77697 65720 4342 46498 boer ite “oooi oooo4 Ba0go 12218 4342 46064 6: oooo4 86382 58282 | 4342.45629 mest 00004 90725 039 IL 4342 45195 rooor1g 6: ; 00004 95067 49106 4 434244761 à RE 00004 99409 93367 REE ee Î ponten wad 38193 Ô 34243893 1000117 6: oben 82086 — 4342 43458 — 1ooo118 6: oooos- ik 25544 4342439024 Ieool19|6: oooo5 16779 68568 4342425990 « IoooII2 tooorsol6:ooooseries 11158 U 4342 4213608 k Koor 6: 00005 25464 sos 1 ele] 4342 41722 4342 33039 _toool2 Á : 00005 dg San 1ooo142)6: oodo6 dt re zooo1ogb [6 : oooo5 ad aen Ô 1000143 6: oooo6 Et li 1000124 6: 00095 it don 1000144|6 : oo006 De et 1e9o125 6: cooo5 42834 17595 6) I000145/6 : oooo6 29681 34797 4342 39955 4342 313OI Gebors6 6: vii 5E Ô 1000146 6: one DE ToooI27|ó: oooo5 51518 9713 30 Tooo147|6 : oooo6 38365 96965 Laer 286 : 00005 ssir Len 1ooo14S|6 : oooo6 4708 zz | Tooor ag 6 : 00005 me Ee ij 10001496 : oooo6 bte lied 1ooot gol6 : 00005 64546 13177 0) roool5of6 : oooo6 51392 8696 : 4342 dend 4342 29131 roooï ár 6: oooo5 + se: a Iooorsil6: oooo6 an ee ooo 32 6: oooos en: ede Toool52[6: oooo6 rn: 44706 tooor 33 6: 00005 geze ri de : 00006 Wit 4 1000134 6 : 00005 ges soor weak ; 00006 pie ei zoool 35 6: 0000586257 97905 )„oorss's : 00006 73104 28272 nde 4342 35643 ô is 4342 26959 Loool 136 6: 00005 en 33548 Ö LOOOI uik 00006 77446 be 1ôoo1 37 6: oo0o5 oh d0re6 A 10001576: oooo6 81988 2e ooo 8 6 : 00005 sns Ed, 0) Iooor ie : 00006 céran orb Eren 30 6: oooo6 03627 37871 4 10001596: 00006 90473 33505 zooo14o 6: 00006 ond6o GA Loooï6o!6 : oooo6 94815 Z8ras | nek 4542 nel 4342 24789 Wear 44 : 00006 Tage nek di 6: 00006 99157 83517 | Î ï 1 5 Ant Lo cARITEMT xooorz 6: oövosdhes, 53314 t eN Natuurle Ne en, KAN Wes \ __LOGARITHMI - getallen 1o00141|6 : oo0o6 1e3re 05250 Naruurl. getallen. — LOGARITHMI dooor61f6: oooo6 99157 83517 4342 24355 zooor62f6: 00007 03500 07872 9 4342 23920 3000163|6: 00007 07842 3179 2 Looor3s 4342 23486 } LOGAR IPHME & _ 1000183 6: 00007 86oor 88 ed 4342 15672 zooo18a 6: 00007 90344 03794 215237 6 £ 00007 04656 19031 4342 14804 Tooor6al6 : oooo7 12184 55278 ( 1000184}6 : 00007 99028 33535 4342 23053 1ooo163|6 : oo007 16526 78331 4342 22618 1650165 6 : 00007 20969 20949 (0) donde 4342 16106 5. 62 00007 86901,88122 WI ie 4342 14369 Looo18 5/6 : oooo08 03370 48204 4342 13935 6: oo008 07712 62139 4342074238 'tooozol 6,00098-7 2844. 19078 É 4342 22184 4342 13502 10001676: oo007 25211 23133 ú) Lo00187!6 : 00008. 12054 75641 4342 21749 4342 13067 1ooo168/6 : 00007 29553 44882 (9) Looor88,6 : oooo8 16396 88708 342 21316 4342 12632 tooo0169 6: o0007 3389566198 rf 1000189; 6 #00008-20739.01340 4342 20881 2) 4342 12199 10001706: 00007 38237 87079 LO00190, 6 :00008,25081 13539 4342 20448 (ff | 4342 11765 10001716: 00007 42580 07527 4 @ vanasnalk 00008 29423 25304 | 4342 20013 |L 4342 11330 10001726: 00007 46922 27540 koester : 0000833765 3663 4 | 4342 19579 ’ 4342 1089 1000173 6300007 5126447119 $# 10001936 : 00008 38107 47530 | 4342 19145 p 4342 10463 ‚_Hoo0o174 6: 00007 55606 66264 (Y) ro00194;6 : 00008 42449 57998 4342 18711 j# st 4342 10028 1ooo175,6 : o0007 59948 84975 Looo195;6 : oooo8 46791 6802 4342 18276 Ó | 4342 09593 1000176 6: 00007 64291 03251 1000196, 6: oo0o8 51133 71614 4342 17843 j 4342 09160 vnd 6: 00007 68633 004 1000197,6 : 00008-55475 80274 4342 17408 (f 4342 08726 xooo178, 6 : 00007 72975-39502 (ff ro00199;Ó : 00008-59817 95500 4342 16974 4342 08292, 100017 6: 0007 77317 55476 % 1000199 6:00008 64160 03792 | 4342 16540 4342 07857 1000180 6: 00007 8165972016 (ff; rooo2oo 6: oooo8 68502 11649 / | í (aeoonar 6: ooo0g 5960 76 754 ú H me : dd S é, es VN, pl Fi RE Hen | LOGAR Fruur- ‘gallen robAR ETHMT k: dike } dek „1000201 6: 00008 22844 19072 0) 1oooza1 6: oooog 50684 76378 4342 06989 4341 98307 ‘zooozoalf fo00o8 27186 26061 % 10002226 : oooog 64026: 74682 | 4342 06556 4341 97872 ‘rooozogf6: t oooo8 81528 32617 (ff O0Oo223j6 : oooog 68368 72554 } 4342 oÓT2I 4341 97439 1000204 6 : oooo8 85870 38738 9% 1000224!6 : oo00g 72710 69993 4342 05686 (f) | 4341 97005 1ooo2o5l6.: oooo8 goe1e 44424 (0) 10o00225/6 : oooog 77052 6699 N 4342 05255 ú ‚4341 96570 Tooo2o6l6 + 00008 94554 49677 (} 1Tooo22 6/6 : oooog 81394 63568 | 4342 04819 4341 96137 1000207/6 : oooo8 98896 54496 6) Tooo227|6 : oooog 85736 59705 4342 04384 4341 95702 xoöo208, 6 : oooog 03238 58880 6) Tooo228|6 : oooog 90078 35407 4342 05951 4341 95269 dg ais oooog 07580 62831 jf TOOO229|6 : oooog 94420 50676 4342 03516 ge 4341 94834 rooo21o k: oooog 11922 66347 oo2zo}6 : oooog 98762 45510 de 4342 03082 4341 94400 sad 6 : oooog 16264 69429 @ Tooo2gIjó: ooolo GFT04 39910 | 4342 02648 4341 93966 rooo212 6 : oooog 20606 72077 } 190083 6: ooo1o 07446 33976 4342 02214 j 4341 93532 ‘Tooo213'6:00009 24948 Z4291 1000233316 : oooro 11788 27408 db d 4342 or7so | 4341 93095 1oo00214;6 : 0000g 292go 76071 6) Ro 6: oooro 16130 20506 | 4342 01345 | 4341 92663 beebs 6 #00009 33632 77416 y& 1000235 6: ooo10 30472 13169 ki 4342 00912 an 4341 92230 (rooor16 6: oo0o0g 37974 78328 1000236 6: ooo1o 24814 05399 | 4342 00478 4341 91795 zoooer7 6: 0000942316 78806 toene 37, 6:000102915597194A 4342. 00043 | 4341 91362 tooon18 6: oooog 46658 78849 9 1000238 6: oooro 33497 88556 4341 99609 4341 90927 ooonng 6: oooog 51000 78458 1000239 6: oooro 37839 79483 4341 99175 4341 90494 x000220 6: ooaog 5534277633 | roooagol: oooro 42181 69977 4341 98742 1) 4341,90059 goal 6; oooro 46523 60036. k Watuurl. getallen getallen mmm me … nne — ni 4 Zooo2gijó: oooro 46523 60036 $ rooo2bijó: oer 3336070063 « 4341 89625 4341 80943 Zooorys 6: 09010 5086549661 rooo26al6 út OOOI1 37702 5too6 4341 8QI9T / 4341 So51o _#o0o243 6: 00010 55207 38852 Tooo26 zó : OOOIT 42044 31516 “43418875 zi 4341 80075 1000244 6: oooro 59549 heel 1000264 6: oOOLI 46386 1159I 4341 88323 4341 79642 „dooo24 610001063891 15932 (9) rooo26s{ó : ooorr 50727 91233 “ 4341 87888 74 hi Enne bennen Ho00246 6: ooo1o 68233 038 20 4 on Gobi OOOII 55069 70440 4341 £7455 () 4341 78773 2000247|$: oooro 72574 91275 (f LO00267 . tOOOII 59411 49213 @) 434L 87021 Rennen 6300010 76916 78296 4341 86586 2000249 6: oooro 81258 64382 4341 86153 geese so 6: oooro 85600 51035 44185718 3900251 krenten ernie oooio 80042 36753 4341 85284 4341 76603 | | 2000252 6: ooo1og4284 22037 WY) rooo27of6 :ooorr 81120 3656g 4341 84851 4341 76169 1000253 6: oooIo 98656 oé8ës 10002736 : ooor 1 85462 12738 4341 84416 4341 75735 000254 6: ooorr 02967 91304 ) ro0oo274;6 : ooor 1 89803 88473 4341 83982 4341 75300 Hoaorss 6: ooòrr 07309 75236 1000275; Ó: 0001194145 63773 WM 4341 83548 4341 74867 Kh eemennenmmmshesl (EEE. 6 EE dl GG 59 "106 Zoooesú 6: ooorr 11651 58834 Ì) 1ooo276{6 : ooorr 98487 38640 4341 831 Ed 4341 74433 _Jo00257f6: ooo1r 15993 41948 5% 1000277|6 100012 02829 13073 4341 82680 4341 73998 — Aeg 6: OOOII 20335 24628 () To00273|6 : ooor2 07170 87071 4341 82246 (f 4341 73565 ‚ $oo02sg 6: ooorre24677 zón 1000279 6: 00012 11512 60636 4341 sisi ® 4341 73130 eea 6: ooorr 29018 88635 Á 1060280 6; ooor2 15854 33706 Ces 4341 81378 4341 72697 mem mn mene en Ó: Poor 33360 70e6g 2 Fi ate í Y Natuur] EOGAR ITHMI ì togoasr 6; oQor2 zorg 6408 Za 4 LOCARITHMIE 4341 78340 U Tooo268jÓ : ooorr 6375327553 4341 77905 Looo26gjó : ooorr 68095 05453 4341 77471 1000270 6:00011 7243682929 WM 4341 77037 zoetig 6: ooorr 76778 59966 d geeks 6: ooo12 37562 92908 go 0286|6: ooor2 41904 pn per 71829 z ooore 28879 50554 4341 71394 100284 6: ooors 33221 21948 $ 4341 70960 4341 ef 4341 70093 | 1000287 6 : ooore 46246 33527 4341 69658 1000238 6: ooore 50588 03185 4341 69224 1000289 6 00012 54929 72409 4341 68790 6: o0ooI2 59271 41199 4341 68356 ‘Hoooag1 6: ooor2 6361309555 4341 67922 zoooaga 6: 00012 67954 77477 zoog 3 4341 67488 6: ooorz 72206 44965 4341 67054 zooog4|6: ooorz 76638 12019 4341 66619 arpoRds 6: ooora2 80979 78638 4341 66186 1000296 6: ; OOI in 44824 41 65752 nes: pe forojo} d) 89863 3 10576 4341 65318 zoooags 6: ooorz ni 75894 4341 64450 zooogee| 6: 0OoTz 02688 05227 4341 64016 EG : 00O13- o7oag 69243 4 Natuur. VL getallen 6 1ooozogf6 « OOI 15712 95972 4341 62713 1ooozo4 fb « ooorg 20054. 58685 4341 62280 1o00305|6 : 00013 24396 20965 4341 61845 Tooozo6f6 : ooorg 28737 82810 4341 Ó14I2 1oo0go7|6 : 00013 33079 44202 4341 60977 1ooozos8f6 : coor 3 37421 05199 4341 60543 4341 Óorio 4341 59675 IooogzL ijb; ooor ee 85527 4341 59241 tooozLef6: 00013 54787 44768 4341 58808 1000313|6 : oooT 3 59129 03576 4341 58373 10003146: ooorg Er 61949 ie 6: ooor3 4176965742 2 6: 0001346104 25852 157939 errond osorg 6röt 12 19888 1ooo316/ Ô 1000317 ij 4341 57505 6: 0001372153 77393 4341 57072 6: dass in 34465 4341 56637 1ooo318i6: o0oT3 en 9IIoz 41 56203 1oooz19;6: ooorg 84148 47305 4341 55769 1000320|6 : ooo1 3 89520 03074 men 6: 0001393861 58409 4341 55335 rd Natuur]. Telen gel LOGAR rramr ï PLA hr ocariTHmt Mocsa 6: ooorg go nd. ) Looo341 6: 00014 pr ied rooogez 6: ooorg HEF hs g 1000342 6: ooor4 pi se ‘zooogegf 6: ooor4 Ard ei ú Lo00343 3|6: 00014 es wf a: 2o0ogey 6: ooo14 ei zen 1000344 6 : ooor4 a ed }1ooogas 6700014 11227 75410 (ff 100034516 : oo014 98057 56249 Bs 4341 53165 Y 4341 44485 cmoaogr6 6: ooo14 Ae spf ú LO0O346/6 : ooo15 Kr oled 00027 6: 00014 ie St dog 1000347/6: ooo15 ee en ‘1000328 6: ooo14 pen ado eine z oOOI5 tt 45105 sonen LE alens EE zo00gse 6: ooo14 32935 36805 ae 5: ooo15 19764 74334 AE 4341 50995 (9) 4341 42315 | inn : OOOI4 ge zig 1000351 6: hei mie , zine 00014 ne wed 1000352 6: ooolIs er en kN : OOOI4 dir pg sonde ooo15 wit ee / ed : 00014 5ogol 38071 6) gende etend ang en ren EE 1000335 6: ooor4 sid sof 1000355 6: 0001541471 81570 | per ‚ 4341 48825 | 4341 40145 000530 6: ooo14 so ed 0) 1000356 6: ooo15 be en. 11000357 6: ooo14 kein en 6) tent oooIs es an 2000338 6: t 0014 Ee tt in Ô honest 6: 00015 De Soie 22000339 6 : 00014 ges soaas 1000359, 6 : 00015 pn ipte 11009340 6: 0014 76350 27314 (0) Tooo36o6 : 00015 63178 77955 4341 46655 naemen esn 6: 00014 sen AS 4 Kooozór6 : 4341 37975 09015 67520 15939 vv Natuur), LOGARIFEMI | 6 getalen | RIT \ OEREN (0 16 : 00015 67520 15930: Á) rooog8jó: ooo16. 4546 a 4 13754148 cer ót ida: I 53471 9 rooozgal6: ;o0016 58 4341 37108 Rr ee 2842 z00015 76202 90579 (@ 6) 1000383 6: ooo16 63029 41588 4341 366734 4341 27994 6: 0001580544 27252 $% 10003846 :.aa016 67370 69582 4341 36239 _ 4341 27560 ooor 5 84885 63491 ( 1000385: ooor6 zjin gTndg „Ar 35805 4341 2712 ee ee ennn : 6 ooors, 89226 99296 @ 9) 1000386 }aoo16 76053 24368 4341353720) … 4341 26692 7,6 : ooo15 93568 34668 (g) 1000387 6 :-a0016 80394 5 4341349374 4412 26258 | sooogsijd: + 0901597909 69605 P reopshlj „aa016 8443577 EA 5 4341 3450300) —— <} 4341 2592 Looo; 200016,02251 04108 zoe EE en nae ak 4341 3407008 4341 25390 _ooog7ej6 : oao16 06592 3817 ® zoo05pe é aao16 aatst dag Ree 4341 33635) 41 24956 me edes dea _zooog71 6 : OOOL6 19933 71813; 1000391 6: 0001697759 53388 here I 4341 sssorf Woe de 24522 mara t 0016 1507505014 kaoaggelt vaar A8) o9gzain ni 4341 32768 (6 4341 240 1 00016.19616 37782 % 4 1000393|6: oool7 : g 1090304 6: oao17 1078325652 sb 4341 31900 (9 … 4341 ‘23221 375j6* oa016 28299 02015 f T000395 6: o0017 15124. 48873 d- 4341 31465 % pb del sachs 4341 Anet jk: „xo00376 6: +00016 32640 3 33480 18 1000396 5: ooo17 19465 71659 tere Ps 41 31032} 4122352 Dn 6: ;oaoa6 gódë 64512 Rn 90017 aa Q4O1E ; 4841 30598 il 4341 21919 en D00378|6: 00016 4132295110 | aid : 00017 28148. id gs DE 4641 30163 4341 21484 96+ ooon6 4566425273 1000399 6: 90017 3248937414 4341 2973084 - 4341 2105L So 600016 50005 55003 ($ rooogool6: 90017 30030 584LS 9 4841 29296 (| APRSO LE en nan zj6: 00016 sab 8429934 vite 65047407, 98e ‚ Naruarl, Rn £ Natuurl. | ' is, getallen ZOCARITHMI getallen LOGARITHMI * Tooo401f6: 0001741171 79082 (6) rooo421 6: ooo18 27995 00286 4341 20182: 4341 11504 1000402 6: 00017 45512 99264 #4 Tooog2oG : ooo18 ied 11790 4341 19749 4341 11070 _ Xooo403|6: ooo17 Ho8sd 19013 weer 6 : 00018 36677 22860 43411931 — 4341 10636 1ooogog|6 : ooo17 54195-38328 94 1000420416 : ooo1S 41018 33496 4341 18880 4341 10202 1000405 6: 00017 58536 57208 |Y) Looo425{6 : 0001845359 43698 4341 Bende 147 en 09768 1000406 6 stoer 60 NEE ooor7 6287775655 tooo426 6 00618 40 ooo18 49700 53466 341 18013 4341 09334. 1000407|6 : ooor7 cis geen LO00427 6: ooor18 54041 62800 ig 4341 o8gor 2000408 6 :00017 je hase I SE Looo428 6: ooor8 58382 71701 341 17145 4341 08466 & 1090040916 : ooo17 jad 28392 (4 LO00429|6 : ooo18 62723 80167 WM 4341 16711 „zooo4Tof6£ ooor7 80242 45103 _4341 16278 4341 08033 * 10004 30/6 : oooI8 6706488200 WM 4341 07598 WM Jooo41 1/6 :o0017 84533 61 391 ook 6: 00018 7140595798 4341 15843 4341 07165 Ben : OOO17 pe ia De 00018 75747 02963 « 4341 15409 4341 06731 1000413,6 : 00017 93265 92639 1000433/6 : ooo1 8 80088 09694 | 4341 14 4341 06296 10004 14,6 : ooor7 die HER 100043416 : 00018 84429 15990 | 341 14542 (f jen 4341 05863 — dooog15 6: ooorg ciba8 22150 10004356 : ooors8 8877021853 — | 4341 14107 } ik 4341 05429 “1000416; 6 : ooor8 06289 362357 (Y) 1T000436f6 : oo018 ber 27282 | 4341 13674 (9 4341 04995 & 1000437|6 : OOOI8 97452 32277 Bed : 00018 10630499 31 4341 13240 $ 4341 04562 « 20004 18, 6 : ooor8 nf 63171 (@ 10004816 : ooo1g 01793 36839 | 4341 12805 14 4341 04127 rend 7 00018 19312 75976 derne 6: 00019 bege 4341 12372 $ : ooors 23653 88348 i6 hen Ee & is Natuarha ane LOG AR, or HUE N E 4341 02825 4340 94147 toege b: ooo1g 19157 50744 $ rdoohiks ks 00020 05977 16434 k 4341 02392 W 4340 93714 100044 3|6 : ooo19 23498 53136 (f) 000463 6 00020 10318 09848 4341 01957 | “4340 93279 zooosaal6: 00019 27839 5509 3 34 1000464|6 z-00020 14659 03127 4341 01524 W 4340 92846 1000445 6: tenen 32180 56617 ) Tooo465|6 : ooo20 18999 95973 APE O1090 Hes. 4340 92412 nend SSR Ô nn ve, zo00446/6. : 00019-36521 57707 WY) To00466}6 : ooo2o pr 88385 E í 4341 00656 340 91978. 100044 6: 0001940862 58363 jg 1000467 |6 :-ooo20 a70r 80363 4341 00222 4340 91544 zooogss 6: coo1g 45203 58585 @) zo00468 6: 00020 3202271907 Í: 4340 99788 4340 QIIIO oan |6 : 00019 49544 58373 0) tooo46g 6: ooo2o 36363 63017 geared 4340 99354 -__4340 90677 ‘1000450[6: oooIg ares 557727 0) 1000470 6: 00020 40704 53694 „e oaf h 8 ( 4340 Freie 1900451 6:-00019 58226 56648 5 1000471 61 00020 45045 4 3936 rent - 4340 98486 4 4340 89809 moors ins 62567 ed 6: 00020 49386 33745 | / 4340 89374 7 00020 53727 23119 4340 88941 200020 58068 12060 Je 4340 88507 « : 00020 62409 00567 ra wd, : 00019 799 31 447AT () Je 4340 96317 4340 ode 1000457 6 : 0001984272 41058 % 1000477 6: 00020 71090-76279 he 4340 95883 4340 87205 „oc 00458 6 chan 88613 „al 0) 1000478{6 : 00020-75431 63484 tara 4340 95449 (| 4340 86772 eed 6: 00019 92954-32390 4& 10004796 100020 79773 50256 en 4340 95015 4340 86337 zoaogds 6: ; COOIY 97295 27405 dte 6 00020 84113 36593 Lr 4840 94582) 4340 85904 mmnenssnatad B) 00020 01636 1987 10004816: 00020 Bast 22497 À Natuur), Th CS Natuurl. EN | geilen | LOCAR ITHME geraden | LOCARITHML maagd 6 t 00029 88454 rd : 0002175270 49456. 3 4340 85470 43409076793 de0og8: 6: 20003992795 07967 z 00021 79611-26249 | 4340 85036 b 4340 76358 tooos? 610602097135 9J003 3|6: ooor1 8395202602 4340 84602 4349 75925 Zooo 34 6: ooo21 01476 77605 24 1000504f6 : 00021-88292 78532 / 340 841689} 4340 75491 fó0a48 6: ooo2to5817 61772 (f rooososi6 : ooo21- 92633 54023 4340 83734 PO] 4340750957 SE en 7 5 q AE koog 6: 00021 10158 45507 1000506 6: 0002196974 29089 4340 83300 4354074623 8 tooons; 6: 00021-14499 38807 j& 1000507 6 000220131503703 < 4340 82867 4340 74189, 4 Tooo488 5: 00081 gt 11674 2000508 6: »00022 0565577892 | Ko 82432 (9 | > _434073756 Hooo489 6: 00021 Alpe 94106 (f 1000509,6: z00022 09996 51648 d 4340 81999 % 4340 73321 teooggo 6toooer 27521 76105 Y rooosro 6: 00022 14337 24969 WM | in, _ 4340 81565 va ij 4340 72888 ME Hook 6: ooo2r r ar862 57670 N 1000511 6: ooo22 18677 97857 4340 81131 44072454 eos 0 oor 36203 38801 (Y) TO0OO5T2 6: 00022 2ZOr8 zozrr 40 80697 (fy 4340 72020 | A too0493 00021 40544 19498 jg TO0O51JÓ: 0002227359 4233H 4340 802644 %ooosg4 6100621 44884 99762 W) 4340 28 6) it vooor 49225 29597 4340 70719 woon f 6: meant: 382, 55788 4 340 78961; 40 70284 eend 6:06021 37907 37048, toost? 600o2s sala zó 4340 69851 Bj6: ooo81’63248 16476; xeoogn8 6: 00022 49062, WE nn > eeen. zooo 75270450. tagogarl6: os Natuur. wee 4 Na tantl. Eden alten | LOGARITHMI 9% gevallen | LO catitimit | S gen. md dh paapes 6 :00022 62085 02872 (f LO00541jÓ : 00023 48897 8275t B zak 4340 68115 4340 59439 rooo522 ; 00022 66425 70987 9% 10005426: 00023 53238 42199 tho 4340 67682 | 4340 59004 Toadte 6 : 00022 70766 en 1000543 6 : 00023 kn o1194 | «43406724 EE 4340 58572 100052 [6 : o@o22 75107 He 1000544 6 : 00023 leds 50766 4340 66814 | 4340 58137 wi 6: 00022 79447 72731 ($) 1060545,6 t+o0023 66260 17903 | 4340 66380 | 4340 57703 pT ene ne DN dooosa6, 6: 90082 83788 391 II 0) 10905466 : o0023 Joboo 756c6 4340 65946 4340 57270 “1000527 6:ooo2a 88129 950 57 {f L900547[6 + 00023 74941-32876 É 4340 65512 4340 56936 e 1000528, 6: ooo22 92469 70569 9) 1000548 6: 0002379281 89712 4340 65079 (9 4340 56402 “10005296: ooo22 9ÓS1o 35648 ( 1000549 6: 00023 83622461 & 4840 64644 j 4340 559 doooggo6: oo02z OIL zI o02g2 $ tooosse ó: 00023 8796302082 kb sliders : | 4840 55534 es 6: 00023 05491 64503 < 1000551 ran 00023 92303; 576 16 BREE |L 4340 63777 #5 4340 55101 nan z 00023 09832 28280 WY 1909552 6: t 00023 Dre ht N 4340 63343 (f 4340 54666 1oo0533j6 : 00023 14172 91623 4 1000553 6 £ 00024 09984.67383 L 4340 629103 4340 54233 10005346 2 00023 18513 54533 $ 1000554 6: 00024 0532521616 ie 4340 62475 (° “Hie 4340 53799 „000535 9 : 00023 22854 17008 (f to905ss 6: 00024. 09655 25415 on ordb ‘4340 62042; ie 4330 5 5503 vm : 00023-27194 79050 () roo0556, 6: ooo24 14006. 23780 | 4340 61608 jg | 4340 52032 „1000537 6 : 00023 es 40658 5& 1000557,6: 00024 18346 81712 | 40 611748 it 49 52498 ‚1000538 6: 00023 ac 01832 f) 1000558 Ó:,00024 abi. 34210 4340 60740 (6 | 4340 52063 ‚1000539 6: 00023 40216 62572 y& 10005596 : 00024 Re 0% 86273 4340 60306 $ 4340 51630 1000540 6 #00023 44557 20878 10005606 : ooo2g, 31368 37993 fs Zn 4340 59873 | 4340 51197 desa . me wRooo54j 6: 0002348897 82751 0) rf 6: 00024 dek 8groo: ë ls k Nasuarl.}. le! YS Natuur). y Edd gerallen | LOGARITHEI gallen’ | ZOC4R ramt fooo561|6: ooo24 35708 89100 1ooo581j6: 00025 22518 21925 4340 50762 4340 42087 2000562 6/7 o0024 40049 39862 X 1000582|6: 00025 26858 64012 4340 50329 "4340 41652 1oco563|6: 00024 44389 if ‚gr Looos8 36 : 00025 31199 05664 — 4340 49 4) 4340 41219 1000564 6 : 00024 48730 en 1o00584[6 : 00025 35539 46883 4340 49461 4349040785 iid 6: 0024 53070 89546 1ooo585, 6: 00025 H08e 87668 Í 4340 49028 Nl | 4340 40352 2000566 6 :00024 57411 38574 6) rooöstel 6: 00025 44220 28020 | 4340 485953 ((} 4340 39917 do00567 600024 61751 87167. 1O00587|6 : 00025 46260 67937. 4340 48160 <4 4340 39484 Yo20568 6: 00024 66092 35327 9} 1o00588|6: 00025 52901 07421 4340 47725 () 4340 39050 1000569 6: 00024 70432 83052 (6 TOOO5896t o0O25 57241 46471 4340 47292 jg 4340 38616 „1000570 6: 00024 74773 30344 / 100059of6 : ooo25 61581 85087 4340468588) 4340 38182 ‘Yo0ó571 6 + 00024 gn 77202 se 34046425 4 1000572 6 2 00024 83 diss 23627. 0) rooo5916 : 00025 Ër 23269 | 340 37749 10005926 : ooo2 zb 6roi8 4349045990 | 4340 37315 - 1000573, 6: 00024 87794 69617 y£ 1000593[6 : 00025 74602 98333 | | 4340 45557 34 4340 36881 3000574 6: 00024 92135 15174 W 1000594;6 : 0002578943 35214 4340 45123 4340 36447 — 1000575 6: 00024 96475 60297 R 10005956 : 00025 83583 71661 4340 44689 ___4340 36013 enek ‚6 : 00025 RS 04986 ($) 1o00596'6 : 00025 87624 07674 Ee 4340 44256 (f 4340 35580 Tooos77j6 t 0025 aide 49242 8 10005976 : 00025 fv 43254 je 34043821 340 35146 1000578 6 : 00025 obd oes U () T000598;6 : ooo25 zege 78400 | 4340 43388 (ff 340 34712 2000579,6 : 00025 13837 36451 78 1000599 6: 00026 eekas tab N | 4340 42954 4 4, 4340 34278 , 1900580 63 00025 18177 sos Wf g) f tooobes 6100026 0498547 4340 42520 4340 5 3adas | f fooobor 6: 00026 jg N Gm vn “kwoo381}6 00025 22518 21925 Je en \ AET & f, zat 5 zocAriramt getallen | \ LOGARITHME, do906o1 6 00026 09325 En rooo62 16 : voo26 96131 670: ( 4340 33411 4340 2473 6: ooo26 13666 14646 1000623 6 : 00037 00471 917AL 4340 24302 Tooo62 316 « do027 04812 16073 4349 32543 4340 23868 6: 00026 32346 80166 1000624 67 a0027 09152 39041 4349 321 to 4340 23434 100026 26687 12276 g Tooo62 516 : nen 13492 63375 _ 4340 31675 4340 23000 43409 32977 ob 6: 00026 18006 47623 nennen memmen ent emmen d o00ss 31027 43951 vac 6: 00027 17832 86375 4340 22567 4349 31242 +00026 35367 75193 1ooo627 6: 00027 2217308942 4340 308058 4340 22133 z00026 39708 o6oor rooo628 6: 00027 26513 31075 4340, 30375 4340 217009 l6 zooo26 44048 36376 jg 1o00629|6 : 00027 30853 52775 4340 29940 4340 21265 zooo610 6 Rs 48388-66316 Tooo6 zo 6: 00027 35193 74040 ha ARE 29507 „4840 20832 Tooo6rt 6205655. 427% z 00026 52728 05825 ve 6: 00027 39533 94872 4340 2907 3 Ô 4340 20398 zooo 6 # 00026 57069 24896 Tooo632 6: 00027 43874 15270 | 4340 28640 (f 4340 19964 6 20002661409 53536 1000633 6: 00027 vn rt 4340 28205, 40 1953 zooo 6 +o0026 65749 31741 ) 1o00634 6: 06027 5: Eep 54765 | 4340 27772 (ff 4340 19096 „10061: 5 6: ooo26 70090-09513 6 Tooo6 35) 6: 00027 56894 7a86 re 4340 27338 4340 18663 zoos6ref & 64086 74430 36851 (6) Looo636 6: 2 00027 r 1234925354 jk 4340 26905 of) 4840 18230 zeeo6r I 6: % 00026 78770-63756 fooo6 57 6: o0027 65575 10754 , 4340264701 4340 17795 ej6: 0026 83110 90226 | fooo638! 6: 0082 ie beige f 4340 26037 ’ 4917362 5 $ 00026 87451 16263 fooo63g 6: 06027 vbbabder 4340 25603\ 4340 16928 zocogn ks: 60026 91791-41866. | food6yò 6% 06027 rEeOPERRio _ 4340 25169 Ei 4340 16495 - “zoos: 6: Gee28 96131 670350 braodd 6 be) 82938 79354 q ‘zooo6: IL 15 "iVatuur]. getallen LOGARITHMI 000641 6: 00027 82935 79334 340 16060 2o00642[6 : ooo27 37275 95394 4340 15627 „x000643}6 : 00027 QIÓ16 11021 4.340 15193 srooo644|6 : ooo27 95956 26214 4340 14760 00645 6: 00028 00296 40974 ME ae ( gj i ko oofss 6: reid senen bne 55209 4340 13892 mo00647 6: 00028 ijn Hi hae riooof48 6: 00028 ie 8 we wert ig ee 1000649, 6: 00028 An 95674 | 4340 12590 Rogolso 6: ooo28 be Ai 08264 |-____ 44012157 9) wm Speer el : 00028 26337 20421 g 4340 11724 ‚„1000652 6: a0o028 30677 32145 |L 4340 11289 „10006536: 00028 35017 B de 4340 10856 “10006546: ooo28 39357:54290 ÚÌ 4340 10422 „-1000655|6 : 00028 43697 647 12 Ô E 4340 09989 ú je 6: 00028 48037 74701 Ô 4340 09554 1000657|6: ooo28 52377 84255 4349 09121 „1000658|6 : ooo28 56717-93376 Ô 4340 08687 -Aoo065g 6: 00028 61053 02063 4340 08254 € z00066of : ooo28 65398 10317 6) 4840 07819 (ff mmm ne 6: 00098 is ISI 30 8 ( Natuurl. getallen | LOGARITHMI Looo66I}6 : ooo28 69738 18136 4340073386 Looo662l6 : ooo28 74078 25522 « 4340 06953 Looo66 35: 00028 78418-32475 4340 06518 Looo664ló : ooo28 82758 38993 4340 06085 LO0o665[6 : 00928 8709845078 ' 4340 05651 bomer 6: 00028 91438 50729 4340 05218 1000667|6 : 00028 95778 55947 4340 04783 1000668/6 : 00029 60118 60730 4340 04350 Looo669}6 : 00029 04458 65080 4 4340 03917 1020670 6: oo02g 08799 68997 | 4340 03482 ef 10006716: 00029 1313872479 | 4340 03049 1000672 6: 00029 17478 75528 | 4340 02615 hands 6: 00029 21981878143 4340 02182 tooo674 6 : 00029 26158 80325 4340 01747 aaier 6: o0o02g 30498 82072 4340 OI314 109067 6: 00029 34838 83386 340 0088L ent 6: 00029 39178 84267 | 4340 00446 1o00678;6: 00029 43518 84713 — ‚4340 00013 1000679|6 : 00029 47858-84726 4339 99579 Looo68of6 : 00029 52198 84305 — 4339 99146 1000681 Ás 00029 56538 8345D in ern vats.. Natuuit, | geratien | LocdAritamr gered Eotse tears Ki idd kt En lata iden __toóo681|6: 09029 56538 83451 | doede 6: 00030 43337 SEN 4339 98712 4339 90038 Tooo68a 6: 0002 60878 Sar6 1ooo702/ 6: 00030 47677 4339 98278. 4339 89604 00068 6: 00029 Mo So441 (f) 1o00703'6 : ooozo 52017 54926 339 97844 4339 8917T Tooo684| 6: 0002) 9 58 78285 24 1000704 6 : 00030 5635 57 74097 | 339 97411 | 4339 88737 1000685 6: 00029 zals 75696 ú 10007056 : aoö30 66097 33834 4339 96077 if of A64 SEE zi ee eN 1000686 6: 00039 7898 72673 1668550 6? 00030 65037 aii37 39 96543 4339 8780 rooo687, 6: 00029 82358 69215 ip 6: 00030 js 0goö 4339 96110 ds 5 tooo688 6 : ooo2g 86918 65326 doeh 6: ooojd mid gd 4339 95676 lele oneinh 6 o002g örsen Óroo2 af, 6: öoojo bed bi 4339 95242 En 86só 1600630 6: vaan 95598 56244 10607 10 6: ooo3o saps 7oóï _ 4339 94808 dte 0 EL0EE 2 EN zz aes wai 6: 06029 99938 5tosz 1606711 6: oó030 sd 56147 | Je 4339 94375 ‚4339 er tooo6g» t 09030 nt de zer ú zi vi 6: # 00030 91076 4194 & 3941 (f) 4339 Bas tooo6g3 7 02030 osdrs 20308 1000713; 5: 00630 98 67 4339 93508 Ô En ) 100064 6: 00030 15058 32876 1000714, 6: 00030 0 | 4339.93073 L4OL fo09695 6 6: 00030 +158 25049 100071 5, ó: odogr padde 350 4339 92640 A hid 4339 83956, ae : > amnennnnmmmmndansmms 1000696) 6: : 00036 21638 18599 rosorié 6: ceosr on soie 4339 92207 op BRL rrd 6: 00036 25078 10796 „4 100717 6: ooöst dro es 4339917724 jen 23 Tooo6g8|6 : oó030 or ‘02568 ‘To0o718, 6% óóogt 111540 ó4 ad 991330 Sp 4339 $2663 vera 6: 00030 Hoodens 9 to0o719,6: 0031 aine 20613 3 di 4339 gogo5 9 4339 82233, zoo07oo 6: 00030 38997 84810 (f 1900740 6: òoodt 25795 11843 hide, oan _A339 90472 î _4539 81798 81798, ma 5 pAn ze) Be, Ai fooo7or 6: 00030 43337 75284 \ nas Pda 00931 30 anaf 95t4s 93643 Ll LOGARITHMI tooo7e1j6: ooozr 301 34 93643 Natuur]. getallen _LOGARITHMI 10007416: ooog2 16930 38534 4339 81364 39 72691 zo00722 6: 00031 pel 75007 # 1000742|6 : 00032 21270 11225 4339 80931 4339 72257 X000723|6: 00031 398 14 55938 (f) LO00?43|6 : oooge 25609 83482 4339 80497 $ 4339 71824 ko00724f6 : 00031 43154 36435 24 1000744|6 : 00032 29949 55306 4339 80063 4339 71390 4P007 25{6: 00031 47494 16498 (ff 1000745|6 00032 34239 26696 4339 79630 4339 70957 4000726}6 : 00031 51833 96128 9 10007466 : ooo032 38628 97653 4339 77895 3900730}6.; 09031 69193 10310 4339 77461 W 4000731|6: 00031 73532 87771 43 40007326 : oo0z1 77872 64799 S 20007336: 00031 82212 41 393 4339 76160 5 meeer s 0001 86552 17553 4339 75293 Á ‚ Dennen 40007366 : 0003195231 68573 49007376: 0903 PE 434337 9 74425 a000738 6 ; 99032 ogait 17858 (6) Bemmmaarmnemnemstend 4339 70523 fj 1000747|6 : ooog2 42968. 6827 39 70089 $ 43 4 T000748|6 : 00032 47308 38265 4339 78329, 9 10007296 : 00031 64853 32415 (f 4339 69656 1000749 6: 0003251648 07921 4339 69222 100075o/6 ; 00032 55987 77143 WM 4339 68788 @ 4 19007516 : 00032 60327 45931 39 77028 #4 39 68355 43 } )-1oao752l6 : oaoz2 64667 14286 4339 76594 ( 4339 67921 10007536 : oo032 69006 82207 33967487 9] 10007 54|6 : 00032 23346 49694 4339 75727 W pe eit # 00031 90891 93280 if kris 4339 67054 Iaoo755f6 : 00032 77686 16748 4339 66620 Ee ) } 1000756 6: : 00032 82025 83368 4339 66187 $ 1000757/6 ; o0032 86365 49555 | 4339 65752 ) 10075816 : ooo32 te 15307 4339 73992 ( 4339 65320 090739 6: 00032 gia 91850 4339 73559 4339 64885 a0e740 6; 90032 12590 65409 YW} 10007 60/6 : 00032 9938445512 4339 73125 (9 4339 64452 ej _ gmt vegen 1090741/6; 90032 16930 38534 2 N b se 1 Natuurle gecallen _ LOGARITHMI zo00761 6: 00033 03724 09964 4339 64018 1000762 3 00033 08063 73982 4339 63585 Too0763 6 : 00033 12403 37567 4339 63151 1000764 6: 00033 16743 zie 4339 62718 npaenss 6 : 00033 21082 63436 4) 5 4339 62283 ges 6: 0003325422 25719 Ô 4339 61850 (f 1000767}6 : o0033 29761 87569 4339 stand 1000768|6 : 00033 34101 48986 4339 60983 vhn 6 : 00033 38441 09969 ú 4339 60549 2ij 1000770 6: 0003342780 70518 4339 6or16 10007716: 00033 47120 30634 4339 59682 6: 00033 51459 gos16 4339 59248 Land 6 : 00033 55799 rege 4339 598 1090774 6: 00033 60139 O8 in 4339 59381 1000775 6: 0003364478 66760 4339 57948 1000772 Aen 6: 00033 68818 24708 "4339 57513 1000779 6: 00033 ans ost 39 56 215 ® voorde 6 : 00033 86156 an 4339 55780 a 6 : 00033 90516 07941 $ Natuurle ggetallen pend ELP AEL LOCARITHME nannmnennnmtemememnnsmdtsnsnnhaamd rooo781|6 : oo033 90516 0794T 4339 55346 10007826 : 00033 04438 63287 4339 54912 1ooo783|6 : 00033 99195 18199 4339 54478 1o00784|6 : 00034 0353472677 4339 54045 Iooo785|6 : ooo34 07874 26722 4339 53612 Tooo786f6 : 00034 12213 80334 4339 53177 1000787|6 : 00034 16553 335IE 4339 52745 — 1000788 6: tin, als 86256 4339 52319 Roon 6: 00034 25232 38566 4339 51877 29571 9044F 4539 51443 10007916 : 00034 33911 41836 4339 51010 1000792(6 : 00034 38250 92896 4339 59576 1o00793|6 : nn 4259043472 339 50142 ie, 6: 00034 46929 93614 4339 49799 1000795, ‘6: 00034 51269 43323 ‘4339 49276 1000790 6 : 00034 1000796 lo: 00034 55608 92599 _ 4339 48841 10007976; 00034 59948 41440 4339 48408 6: 00034 64287 89848 | 4339 47975 6 : 00034 6837 37823 4339 47541 rooo8oof6 : 00034 72966 85364 4339 47107 ete 1000799, | roooBor|6 : ooo34 71306 32471 5 ‚ Naruurl. gerstien | LOCARITEMI zooo8oIf6 : 00034 77306 3247 1 4339 46673 2000802 6: 00034 B1645 79144 4339 46240 zooo8o3 6 : 00034 B5985 23384 4339 45807 « zooo8ogf6 : 90034 90324 71191 4339 45373 oo08o 6: 00034 94664 16564 4339 44939 HN zooo8oó 6: 00034 99003 61503 4339 44506 Tooo807/6 : 00035 03343 06009 4339 44072 foo080316: 00035 07682 50081 4339 43638 Tooo8og 6: 00035 12021 93719 k 4339 43205 rooo81o 6: 00035 16361 36924 | 4339 42771 1000811; 6: 00035 20700 79695 4339 42330 Tooo812 6: 0003525040 22033 4339 41904 zooo81g 6 : 00035 29379 rend 4339 4147 zo00814/6 : 00035 33719 05408 4339 41037 Near 6: 00035 38058 46445 4339 40603 4 0) ( 5 sú _ 1000816 pn 00035 rd 87048 0) 4339 49170 6 tooo817 6: 00035 46737 27218 4339 397 36 c@ 1600818}6* 00035 51076 66954 4339 39302 1006819 6: 00035 B: 2 o6256 4339 38369 z000820/6 : add 5975545125 ú 10008406 : 00036 weil 31454 4339 38436 meten | £ getallen | ) 1000838 6: rooo839 6: remden (prooi: 00036: So g Nartuurl Por ars Ô LOCARIPHME zooo8zijó : 00035 64094 83561 4339 38002 6843 21563 4339 37568 tooo8ag 6: 00035 ep 5013 39 37135 Looo824 6? 00035 san eeb | 4339 36701 mid 00035 81452 32967 rugdke 6: 00035 4339 36267 Looo826!6: 00035 be: 69234 4339 35934 6: 00035 9H131 05068 4339 35401 1000828 6: 00035 eten 40469 | 4339 34966 To00829g 6: 00035 98809 75435 4339 34534 1000830 6: 00036 03149 OYHCG | 4339 34099 Khel 6: | Tooo827 00036 07488 44068 — 4339 33666 00036 11827 77734 > 4339 55238 4 oooz6 16167 TOY67 4339 32799 WM z00036 20506 43766 — 4339 32365 — 00036 24045 7613r 33 31952 4 rooo8326: 10008336: roo0834 6: redes d: 1000836 6: 00036 29185 08063 4339 31498 — 00036 pen el r k 40 31065 : 00036 3780 1000837 6: 370626 ä 4339 3063E 00036 42203 01257. 4339 39197 — Ks 8 459 29764 ij e „ Matuor]. Kind „LOGARÈITHMI gezatlen 1000841 6: cooz6 50881 61218 ig 4339 29330 7% Tooo842|6 : ooo 36 55220 90548 4339 28897 toopkag (6 : ooo36 59560 19445 0) 4339 28464 7 voos 6 : 00036 A 47909 8 4339 2802g 0) 1o00845|6 : ooo36 68238 75938 9 4339 27596 To®o846/6 : ooo36 72578 03534 4339 27163 ( 6: 00036 GA 3e0az 339 2672 6: o0o036 81256 Bme, 339 26295 6: 00036 s5505 Be vat 4 1000848 He 1000849 il Jt greehenrd: 00036 2605 35 B 3ú 4339 25429 (ff 1000851 6: o0036 94274 sah 4339 24 rooo8sal6: 00036 256 I 4 aen 4339 24562 6: 00037 02952 84568 | 4339 24127 6: 00037 ene 98695 4339 2369 100085 6: 00037 11631 323899 __4339 23261 1000856 er „00037 15970 55650 4339 22827 < 1000857/6 : 00037 20309 78477 4339 22393 1000858 6 : 00037 24649 00870 | 4339 21960. 1000859 6 : 00037 28988 22330 4339 21527 100086of6 : oo037 33327 44357 _4339 21092 „1000853 1000854 Nataurl, getallèn | LOGARITHMI tooo861 6: 00037 37666 65449 | 4339 20660 yé TOOO0862 6: 00037 ee 86109 | 339 20225 10008636: 00037 43 pe 06334 | 339 19793 1ooo864.6 : 00037 Erp 26127 4339 19358 10008656 : 00037 5502345485 4339 18925 entend n 1900866}6 : 00037 59362 64410 4339 18492 1ooo867|6 : 00037 63701 82902 4339 18058 1ooo863|6 : 00037 68041 00960 4339 17624. Tooo869[6 : ooo37 72380 18584 4339 I719E 10008 7of6,: 00037 76719 33775 4339 16757 too0871 6: 00037 81058 52532 4339 16324 1000872f6 : 00037 85397 68856 4339 1589T Loo0873}6 : 00037 89736 84747 4339 15456 Bisid 6: 00037 94076 00203 4339 15024. voer 6: 00037 98415 15227 4339 14589 Ene 6: wooags 02754 29816 4339 14156 hb 6: 00038 0709343972 Ie 4339 13723 10008786: 00038 Brite 57605 — 339 13299 Eat 6: 00038 I le 70084 4339 19856 had 6: 00039 201 10 83340 4339 sieta ed 4 ae 6: 00037 7 37666 sosaoff rooo881 6: 00038 24449 96262 M m RSA Natuarl, getallen | LOCARITHMI (000851 6: 00038 24449 96262 4539 11 af «2000882/6 : o0038 28789 pa 4339 I 1555) 11000883 6: 00038 pen 19805 4339 11121 }z000884 6: 00038 37467 30950, 339 106 ‘100688 5}6 : 00038141806 beid 4 ee 10255 ‘Tooo886 6: 00038 46145 51869 6x abos Gis erge 4339 09921 000887 6 +00038 zekers 4339 09387 “Iooo888f6 : ooo38 54823 71077 4339 08954 000889 6: 00038 59162 Boor [f 4339 08520 ‘1000890 6: 00039 63501 88551 9 | 4339 08087 dooo8g1'6 : 00038 67840 96638, 4339 07653 $ 00038 lit de 0429T , @) ‘1000892 6: zeoo89l: : 00038 „650 1 151 I | 4339 06786 : 00039 80858 wieke | 4339 0635 6 100038 85197 eed | 4339 05919 { 6: 0003889536 30569 (f) 4339 05485 (fj 6 : 00038 93875 36054 ú 4339 05052 6 : 00039 9821441106 (0) | 4339 04619 6 : 00039 0255345725 4339 94185 RE 6: 00039 06892 49910 \ 4339 03752 sdi 6300039 11291 me rf eenst Area #o00897 zoco898, JeRO s ITOOOYI IIG me Tooogerf6 00039 39 98ard 130 …À pn Natnurl. rme. LOCARITHME 1ooogor 6: 00039 11231 53662 39 03318 rooogoef6 : 00039 15570 56980 4539 02884 LO0ogozfó : 00039 19909 59864 4339 02451 a: vn 6: 00039 24248 62315 4339 02018 1oo0gos 6: oo039 28587 64333 4559 01584 tosogo6 6: 00039 32926 65917 4539 OIT SO 1oo0go7f6 : 00039 37265 67067 4339 00717 Tooogo86 : o0039 41604 67724 4339 00284 10009096 : 00039 Kr 68068 4338 99850 LooogIof6 : 00039 00de 67918 4338 99416 7 00039 54621 67334 4338958983 00039 58960 66317 4338 98550 00039 63299 64867 4338 98116 00039 67638 62983 4339 97682 00039 71977 60665 4338 97249 6: 6: 6: 1000912 1000913 1000914 IooogIsi6: 10009 16(6 : 4338 96816 10009176 : 4338 963 die 4338 959, 00039 89333 470 4338 9551 1000920 6: 00039 9367e 425 10009186: Tooog1gs6 : 4338 895082 4 00039 76316 57914 00039 80655 54730 | d Bn | roecarireutr Ö bs rig zoearirrmt Toooge {6 £ 00039 98011-37657 ({ TOOOQ4 IIG : OO40 84789 18533 4338 EN 4338 $5979 Tooogsal6 :'ooog0'02350 32305 tooogga} 6: 60040 89128°342J2 id: 4338 94214 4338 055: Tooog23f6 :'ooogod668g 26519 1000943 6: Ó6O45 93467 TO7 s 4338 oss 4338 85112 Tooogz4f6 : ooogo 110928'90 Joa 10009446 : doo4o 97806"04858 4338 03348) 4338 84677 ‘Tooog25}6 : ooogo' T5367 T3648 ij 10004516 : cOO4T 6214489565 en 4338 92914 Ó 4338 84245 zooogs6 | 6 :‘ooogo 10706 06562 6) 1000946 6 :ooo4T 664837 3STO “4339 9248 4338 83SLE To00927 6: bidet 24044 9YO42. IK Tooog47|6 : o904T 10822 5762T 4338 of ks 4338 83377 Tooog28 6 to0040 28383 9ro8g. 1000948 6: ooo4I 15161 409983 4339 91614 4338 82944 1000929 6 200040 32720 82703 To0O949|6 : 60041 Bird 23042 4338 91180 ; 4339 825LE tooopge 6: ooogo 37061 73883 10009 50}6 : ooo4r 2 38 3906453 Ô 8 4338 90746 4338 82076 1000931 6: 00040 41400 Gio Tooogsif6: ooo41 ket: 8859 43382313 38 81644 100095 2.6 00040 4573054942 Ó Tooog 526: Sooyr Ardenne 4339 89880: 4338 81210 Too 33, 6: 00040 50078 44820.j LOOOD53 6: "Òoo4r 36855°ST333 4338 89446: 4338 80777 Topo z4jb': “00040 54417 34268 1000954 6: “OOO4T 41194 32160 4338 89013 4338 80343 1000935 6: 00040 58756 23281 2 10005 es „6004145533 12503 , 4338 5557 ef A 4338 79909 zooops; 6: "0004063095 11860 ( gy 1000956 6: “OOO4T 49871 gate 4338 88146 4338 70427 tobog 37 67 0004067434 00006 $£ 1000957 6: OOO4T A 1071889 339 87712 338 79042 xooop 39/5: 00040 71772 dn: Ó Tooopsé 6 1ooo4T EL Sons it ved 38 87278 (á 8 78610 100093 IE ste 8966 4 1000695016 “oort 588 ha NE ded 4338 86846 4338 78175 1000940 6: “oo040 So450 61842 1000960) 6 tO0O4T A win he 4338 86411} J. 4338 77743 Hooog4i|6 : 00040 84789 48253 4 160096T é vooor 7156585439 Natvarl, Natuurle 5 » getallen LOGARITHMI getallen LOGARITHME Kooog6 16 ; ooog1 71565 85459 1) 1ooog8ij6 : o0042 58340 49280 4338 77309 4338 68640 dooogbef6 : ooo41 75904 62768 Ml 1ooog82|6 : ooog2 62679 17920 4338 76875 $ 338 68206 1000963|6 : ooo4 r 80243 39643 (ff 1000983|6 : ooo42 67017 86126 4838 76442 j 4339 67773 Zooog84l6 : ooo41 84582 16085 Y 1000984|6 : ooo42 71356 53899 4338 76008 { ; 4338 67339 2000965|6: ooo4 1 88920 92093 (f} TOOO985|6 : o0042 75695 21238 4338 75575 4 4338 66906 dooog66l6 : ooo41 93259 67668 ) 10009866: ooo42 80033 88144 4338 75142 (f}. … 4338 66473 1Z000967|6 : oo041 97598 42810 iK To0og876: ooo4a 84372 54617 4339 74708 4338 66039 „20009686 : ooo42 01937 17518 Ml 1000988316: ooo42 88711 20656 4338 74275 4338 65606 “1o00969,6 : ooo42 06275 91793 3 7 Loo098g6 : ooo42 ode 86262 4338 73841 Ô 4338 65172 1000970,6: 90042 10614 656 36 1000990;6 : 00042 97388 51434 4338 73408 (ff kurt 64739 1000971/6: 00042 14953 39042 inner 6: oons ach 00043 01727 16173 | 4339 72974 4338 64306 10009726: 00042 19292 12016 ) 1000992 6 : 00043-06065 80479 4338 72541 4338 63872 1000973/6 : 00042 Ke 84557 Ó ko00995, 6: 00043 10404 44351 4338 72107 4338 63438 z000974l6: oog 2799 56664 (Á ro00994 6 : oa043 14743 07789 4338 71674 4338 63005 1000975|6 : ooo42 32308 28338 Hg 1000995/6 : 00O4F IQOSI 70794 43398 71241 | 4339 62572 2000976 6: ooo42 36646 99579 (fj 10009966 : 00043 23420 33366 4339 70807 4338 62138 2a00977|6: 00042 40985 70396 Hé 1000997 6: 00043 27758 95504 4338 70374 4338 61705 1000978|6 : ooo42 45324 40760 (ff) 10009986: oo043 das 57209 4333 69940 4338 61272 2000979 6: EA or 10700 Ô Looo999|6 : 00043 36436 18481 4338 69506 4339 60838 %00098ol6 : ooo42 54001 80206 (9) Too1oool6 : 00043 40774 2 319 4338 69074 4338 60404 A9oog8i6 : ooo42 58340 49280 | hed / zooloorf6: 0004345113 39723 8 PE Bla VERVOLG, OP DE VERHANDELING, N maer! - Er ' Tt 4 OVER DEN POLYPUS or SLYMPROP;, Beneevens eene Afbeelding, van een daar aan hog ontbreekend Werktuig , ter Af binding van alle foor ten van Polypi, welke onder het bereik der vinges ren vallen, doch te ver van de hand zyn, en in te veel verengde holtens hunne zitplaats ge- nomén hebben, om door éen flappen draad te kunnen omvat worden; met “ bygevoegde Aanmerkingen, n Door SAMUEL DE WIND: oefe A A af Pf NY anneer ik, inhet laatst uitgekoos. men deel, van het ZeeuwschGenootfch. der Wetenfchappen te Vlisfingen, het genoegen had, myne Verhandeling over het Afbinden van den Polypus enz. _ geplaatst te zien ;— had ik echter weinig WEI DEEL, ' Na ges 482 & DE WIND OVER gedachten ‚andermaal zoo fpoedig'géle- gee te zullen hebben, om myne unstbewerking in deezen werkftellig te maaken; te meer alzoo veelen van de zwakkere Sexe; het zy door on- kunde, of kwalyk geplaatfte fchaamte, (gelyk te vooren heb aängehaald) ach- terhoudend zynde, haaren nood intyds te kennen te geeven: zulks vooräl in wat meer gevorderde jaaren, toefchry- ven aan ongeregelde men/es , of maan- _„delykfche zuiveringen, welke buiten tyds koomen, dâarom haar lot met ge- duld afwagten, tot dat de waterzucht of uitteering een einde van haare kwaa- len maakt. De volgende Waarneemingen zul- Jen echtertoonen, datalle gevallen niet van dezelfde natuur zyn, en dat fchoon. eelde en fungi, doorgaans plaats heb- ‚ben in Vrouwen, welke meermaalen Kinderen hebben ter weereld gebragt, dezeive echter nu en dan (fchoon onge- Iyk zeldzaamer, plaats hebben by zoo- danige), welke nimmer hebben zwan- __ ger geweest. avi | Dat in die enkelde gevallen, wee gens de natuurlyke geftaltenis, of in- 8: getrokkenheid van de vagina Er het d and. | } - j DEN PorYPUS 483 Tandrat van den Heer HOFMAN met den flappen draad tegenftand vindt, en uit gebrek van noodige ruimte niet kan aangevoerd worden, is my volkomen gebleeken. Dat echter de Afbinding, met het uitgedachte van den vermaar- den LEVRET (a), aan eenige gebreken onderheevig, en daar door by hem veranderd is, zal ik by deezen trachten aan den dag te leggen, en teevens aan- toonen, dat in die enkele gevallen, het aanvoeren van een {teevigen draad, fchoon aan veele moeijelykheid on= ‚ derheevig, het eenigfte middel is, om de cuur te volbrengen; — waar uit dan verder blyken zal, dat het Werk- tuig van den Heer LEVRET, te vinden in de Memoòires de U Academie Royale de Chirurgie, tome troifienme, pag. 593, planche XIII. fig. 3; in het Ea Jur. les Abus des Regles Génerales, qui fop- pPofent aux Progres de P Art des accauchen _anens, Paris 1766, 8°°, pag. 204. fiZ. 5% mede eerre plaats ter Afbinding van de _polypi zoude verdienen, ten zy ‘er na- derhand in Vrankryk niet eenige ver= ND Ni Zoi be- (a) Zie essar fur les abus des Regles Génerales, gui fcoppofent aux Progres de Part des accouchemens, Paris 1766. pag. 198. fig. 5 et 6. / 484 _S, DE WIND OVER ide eid » betering in te weeg was gebragt; waar door dit Werktuig eene meerde- ren graad van perfectie gekregen heeft. En alzoo niet weet, dat dit laatfte in het nederduitsch behoorlyk is aan den dag gebragt, heb ik het niet ondien- ftig geacht: ter voltooijing van het geen ter afbinding vanden polypus zou- de konnen dienen, of noch aan ont- breken; het gemelde Werktuig in plaat hier achter aan te voegen; — waar mede vertrouw, dat deeze taak, hier door ten vollen bereikt zal zyn, wyl men door behulp deezer twee verfchillende Werktuigen, namelyk het Tandrat van den Heer HOFMAN , met den flappen draad, en het taatstge- melde, (hier achter verbeeld) in ftaat gefteld wordt, alle foorten van polypi, zoo wel vaginales, uterini , gutturales et nafales : fcheede, lyfmoeder , keel en neus polypen, die onder het bereik der vin- geren vallen, af te binden. “Ik gaa thans over tot {taaving van myn gezegde: — drie gevallen , waar van twee het relaas van polypi uterini, en een, de polypus gutturalis betreft, „met de noodige om{tandigheden. op te geeven, EER: EN DEN POLYPUS! 485 EERSTE GEVAL Het was den 19 April 1784, dat ik voor de eerfte reis verzocht werdt, te koomen ten huize van den Wel Ed. Heere N. N. binnen deeze Stad, om raad te pleegen over Mevrouw des- zelfs Echtgenoote , wegens een hevige en aanhoudende bloedvloeijing, waar aan haar Ed. reeds federt de maand Augustus 1783, met kleine tusfchen- ozingen van vermindering en ophou- ding, hadt gelaboreerd. | Ik vond haar Ed. by myne komst te bed liggende, hebbende reeds fe- dert een geruimen tyd, buiten. ftaat geweest, om langer, dan eenige wei- nige uuren op dendag, opte zitten. — Verder ongemeen bleek en verma- gerd, hebbende alle de teekenen van een aannaderende Waterzucht ; — zoo door het zwellen der beenen, als aan- gezicht: welk laatfte nu en dan wederom wat verminderde. — De pols fcheen zeer wankelende, zwak en met koorts bezet; waar toe, de groote beweeg- baarheid van het zenuwgeftel, uit be- vatting van gevaar, niet weinig deedt en te weeg Dragt, dat haar Ed, nu en Nú 3: dan, 486 8. DE WIND OVER dan, door /ypothymie of laauwte over. vallen werdt. | Haar Ed. hadt voor het een en an- der, van tyd tot tyd, verfcheide mid- delen gebruikt, doch zonder vrucht. — By de 39 jaaren oud zynde, hadt zy, tot de maand Augustus 1783, de men- Jes of maandelykfche veranderingen, vry geregeld behouden; doch na dien tyd, dezelve meest om de 14 dagen te rug gezien, ’t geen met het be- gin van het jaar 1784, weeklyks, en eindelyk daaglyks , zich vertoonde en ftand hieldt. — Het geen haar Ed. in deezen toeftand eenige tusfchenpozing gaf, beftond daarin, dat wanneer de vloed eenige dagen heevig hadt aan- ehouden, dezelve allengskens in cou« en verminderde, en eindelyk als een ros of bloedig water (Gallis s loture de chair) te voorfchyn kwam; dit alles hadt echter haar krachten zoodanig uit- geput, dat’er nu en dan, naauwlyks kans was, haar na behooren te verbedden, terwyl noch ftopdoeken met azyn en water, en andere middelen, iets tot verbetering te weeg bragten, — Haar Ed, te voren meermalen gezien. heb= bende, was ik bewust, dat fchoon van, si mEt od EL al gen & \ gen vortroe Af een pblegmaticq temperament zynde, echter nog de jaaren , waarin de menfes doorgaans beginnen te verminderen, niet bereikt hadt; — weshalven de re- „de van den onmatigen vloed , aan het aanweezen van het een of ander vreemd lichaam meende te moeten toefchry- ven. — Ik vergenoegde my dien avond, een opflurpend en te famen- trekkend mixtuur voor te fchryven, met belofte, van den volgenden dag te zul len te rug koomen, RL Aqua melisfae, foeniculi aa. 5 if. __& testar ovorum dr. i. 3. & terrae catechu. dr. 3. Q cort. citr. 51. Vi Syr. pap. erratici dr. vi, M. D. V fui. S. Om het utr een theekopje, matig warm, alvorens wel om te fchudden. _ Insgelyks verzocht haar Ed. alle dranken, zoo min mogelyk warm te „gebruiken, en liet haar met eene gee woone tifane, uit garftewater beftaane de, continueeren. ‚De volgenden dag, vond ik de „yloed aanmerklyk. verminderd , ’% geen my deed befluiten „ met het get DEE oh Win — 488 BDE WIND OVER opflurpend mixtuur te continueeren 3 doch wyl de zwakheid tevens groot was, voegde ik ’er het extract, cort. peruv. in water gedisfolveerd by, laa- tende haar Ed, zoo lang de vloed op- hield, van *t laatst gemelde gebruik maaken. | Op deeze wys 5 à 6 dagen doorge- bragt hebbende , vond ik de toevallen wel verminderd, doch echter niet ge- noeg, om hoopte fcheppen, van langs dien weg, myn oogmerk te zullen be- reiken. — Dit bragt te weeg , dat haar Ed. verzocht om het geval.nader, door attouchemenrt of onderflaan, te mogen onderzoeken; wanneer ik, na eenig tegenftreeven, het genoegen had, my ten vollen van het aanweezen van een waaren polypus , f. fungus uterinus, te overtuigen. Ik vond namelyk 5 dagen na myn eerfte komst, by de inbrenging der vin- geren, een peersgewys uitwas, wiens grootfte diameter even met den vinger kon bereiken, ‘t welk aan alle zyden door de lyfmoeders mond omvat was, en noodwendig de lyfmoeders mond moest openhouden, terwyl de hals, of eerfte beginneeming van dit gezwel, na DEN PvoLrvPus 489 ge aanraaking op eenmaal aan de hand gaf), beloofde ik haar, onder den God- delyken zegen, van deezen zoo lasti- gen vloed te zullen redden: ingeval zy zich gewillig wilde onderwerpen aan Werktuigen , of liever Kunstbewerkin- gen, tot afbinding van deeze zoo ge= ‘duchte kwaal, gefchikt. _ ON Den volgenden dag, zynde den 24 April, gefchikt hebbende om de af- binding te verrichten, plaatfte ik myne patient op het einde van het bed, met - de beenen van het zelve afhangende, als dan 2 vingeren ingebragt hebbende, trachtede ik het gezwel te Omvatten, en het zelve een weinig na my te haa: Jen, te gelyk met een Tang, inde ma- mier van een pince a ftaux germe (zie Verhandeling van het Zeeuwfch Ge- nootfchap, ro deel, fol. 546, ‘fig. 3) : Hen Nn 5 den 490 S. DE WIND OVER den polypus fixeerende, — Vervolgens de vingeren te rug haalende, liet ik het achterend der Tang, door het oog van den zyden draad, waar aan vere fcheide coraalen, pasfeeren , langzaam dezelve opfchuivende, om achter het eersgewys gezwel te komen, doch AE zeer my hier in beyverde, en zelfs myn oogmerk meer dan eenmaal byna bereikte, glipte echter de draad, by gebrek van noodige ruimte, en de ommogelykheid om de vingeren na be- hooren te kunnen beweegen, door de engheid, telkensaf, — zoo dat, na met tusfchenpoozing, ruim anderhalf uur, met ongelooflyk veel moeite, te heb- ben bezig geweest, van dit myn voor- neemen moest afzien, en genoodzaakt werdt myn toevlugt tot het nieuw verbeterde Werktuig met een fteevi- gen zilveren draad, in de manier van den Heer LEVRET, te moeten neemen, Hier op, dit Inftrument inbrengen-_ de, had ik weinig moeite , den zilveren draad, wegens zyn ftevigheid, ‘achter het gezwel te brengen; vervolgens de conductor anfae of geleider van den draad. voorwaards fchuivende, terwyl de zil vere dragden naar my haalde, het ee, Zwe = DEN POLYPUS, 401 zwel te beklemmen, en door een eens voudige omdraaijing de draaden door middel van een dun houtje, in elkan. der te vlegten, en dus den hals van het gezwel tenen. | Tot dus ver ging alles naar weních, waarom my zelven reeds befchuldigde , het Tandrat van den Heer HOFMAN te veel wierooks te hebben toegezwaaid, Dan de hals van het gezwel (die on= der deeze bewerking merkelyk Jae | gezakt was) met den vinger bereikende, vond ik het oog van den zilveren draad nog zoo weinig vernaauwd, dat ik ge- maklyk, ’er by koomende, de pink door zoude hebben konnen pafleeren, terwyl het achterend van den zilveren draad, aan het houtje vastgehegt , zoodaanig in een gedraaid was, dat men ‘er, ten dien opzicht, niets beter van zoude konnen wenfchen ; — en wylde aanlegging en beklemming op gemel« de wys van geene vrucht konde zyn, vond ik het noodig, den draad nog ver- der in een te woelen, doch naauwlyks 3 & 4 flagen zonder merkelyke vrucht aan het bovenend gedaan hebbende, ___had ik het ongeluk van een der draa- _ den te breeken , ter plaatfe daar zy aan 49% 6 DE WIND OVER het handvat of houtje gehegt waren ‚== t geen my vervolgens belette myn oogmerk in de toeknyping verder te bereiken ; en verpligte de patiente, die door het langduurig liggen vermoeid was, te laaten rusten, “Zoo ver met de vingeren kon na- gaan, was de draad ter behoorlyker plaats, namelyk om den hals van het gezwel, doch niet genoeg geflooten, om een daadelyk verfterf te veroor- zaaken ;— echter was het gezwel door de geduurige behandeling meer dan een duim laager gezakt, en gaf dus mede gelegenheid, dat de baarmoe- ders mond zich meerder konde toetrek- ken ; — hier door de vloed paalen zet- ten, en directelyk aan een groot oog- merk, namelyk het leevens behoud, voldoen, Myn vooruitzicht in deezen werd ten vollen door een gewenfcht fucces gekroond: namelyk dat van ftonden aan de vloed ophield, als mede dat dezelve de volgende dagen achter- bleef, waar door de Patiente van de genootene voedfels eenige vrucht er- langde. | | “_’Er verliepen intusfchen tn heal, La DEN POLYPUS. 403 dagen, dat haar Ed, ftaat ongemeen | verbeterde, dan echter wyl de beknel- ling van den draad niet genoegzaam was, om den fungús te doen afvallen, en haar Ed. verlangen daaglyks meer en meer toenam, om uit deeze on- aangenaame fituatie gered te worden, vond ik my verpligt, haar Ed. ander- maal de afbinding voorteftellen. Zulks hadt mede voor de tweede reis, op den 15 Mey (zynde ruim 3 weeken na de eerfte tentative) plaats, wanneer het genoegen had haar Ed., „welke intusfchen meer in krachten was toegenomen, in een leuningftoel te plaatfen; vervolgens op een zeer gemaklyke en fpoedige wyze den draad aan te leggen, en dezelve mer- kelyk meer dan te vooren te be- klemmen ; — intusfchen kan ik niet voorby ; gon een aanmerklyk gebrek in deeze behandeling aan te merken, en het geen het Inftrument van den Heer LEVRET zoo wel , als het verbeter. de, aan zich heeft(b) , namelyk dat on-= | | | der _(b) Zie Mentoires de }’ Academie Royale de Chi- vurgie, dome troifieme, pag. 598. planche XIII, fg. 3 En Esfai fur les abus des regles Generales GPe.’ „Paris 1766, 8vo, pag. 204 , fg. 5. dô4 8 Dr Winbd OvER der de zaamen of ineenwinding ded zilveren draads, het geheele gezwel; indien het klein is, op het laatst, by elke tour iede omdräaijt en dus niet dan in fchyn doet vorderen; al het welk men vanhet T ahdrat van denHeer HOFMAN (by aldien geappliceerd kan worden) niet te wagten heeft, alzoo dit het gezwel exact beknypt. Dit ondervond ik mede, want na ‚datde zilveren draad, aan het einde zoo vast in een gedräaid was, als immer zoude konnen wenfchen, was de oog rondsom den hals van het gezwel, fchoon naauwer dan de voorige reis, nog niet ten vollen bekneepen, en draaijde by iederen omflag om zyn as. Echter had deeze behandeling het ge- zwel nog laager doen zakken dan te vooren, en te weeg gebragt, dat de mond vân de lyfmoeder zich thans aanmerkelyk floot, waarom ook hoop fchepte, dat eindelyk de hals van het gezwel meer en meer gerekt zynde, zich tot de affcheiding zoude fchik- en, Met dit al, bleef de ongerustheid, fchoon de vloed meerendeels ophieldt ; en ’er zelden iets dan bloederig Ee ne O é N mss tte k > BAG > DEN PoryPus 408 of Joture de chair voor den dae kwam; aanhouden ; — ook deedt zich nu en dan een fterke reuk op, die een aan-= naderende affcheiding te kennen gaf. Den 31 Mey; nogmaals onderzoek zullende doen, na de beide zilveren draaden; zoo van de eerfte als tweede Afbinding, welke ik in een ftrook linne had zamengewonden, om alle fchaa- ving voor te koomen, had ik op ’ton- _ verwachtst. het genoegen, den fungus, na eene geringe pooging, geheel na my te haalen (c); — waarop dit geval, in weinige dagen, zich ten volle naar wensch fchikte, en haar Eid. als uit de kaaken des doods gered werdt. TWEEDE GEVAE Hier zoude ik deeze eindigen, dart na dat myne Patiente, reeds federt _Het begin van Mey 1784, van alle toe- vallen van bloedvloeijing, en daar op gevolgde zwakheid ontheeven- was, dagelyks meet en meer in krachten toenam, terwyl de menf/es of maande- _ _Ìykfche zuiveringen, op hunne behoor- ly: $ _£) Zie plaat I. guur IL, _ Rik 406 _ & DE WIND OVER lyken tyd (met achterblyving van der she albus of witten vloed) te voorfchyr kwamen, en in dien tusíchèntyd eene ongemeene goeden welftand genoot; werd ik in ’ begin. van. November van ’t zelfde jaar, ruim zes maanden na de volbragte cuur‚ op ’t onver-, wachtst weder ontboden. Wanneer ik met’tuiterst leedwezen vernam, datde vloed, by de terugkomst van de perig- dicque Krek ‚ vry heevig was toe- genomen, en reeds 8à ro dagen, zon- der merkelyke tusfchenpozing, ge- duurd hadt; — wordende vervolgens door fluor albus afgewisfeld, Deeze toeftand, werdt echter door behulp van zaamentrekkende midde- len,‚van tyd tottyd merkelyk verbee- terd; — fchoon haar Eid. echter door dit toeval, uitermaaten verzwakt was. Den ro December met reden ver- _ moedende, dat ’er zich wederom een nieuwe polypus of fungus opdeedt, on- derfloeg ik haar Ed. voor de eerfte feis, — wanneer met weinig moeite van mieuws, een vry rond gezwel ter groote van een appel ontdekte, ver- vullende ter linkerzyde den geheelen mond van de baarmoeder, en bj BE ee. \ Á 4 k Al …N DEN botrbus 40% dezelve in diervoegen omgeeven, dat noch maar ín zyne kleinfte diameter kon beflaan; -- voorts was dit gezwel op het aanraaken hard en ongevoelig, en wyl het my niet mogelyk was het zelve, zo niet wat laager gezakt was, aftebinden ; — liet ik haar Ed., buiten de zaamentrekkende middelen, het extract cort. peruv. gebruiken. Den 16 December, kreeg zy 'des morgens van nieuws de verandering , „doch minder heevig dan te vooren, hebbende het zelve den 18 en 19 met maate. Den r8 andermaal onderzoek doen: de, vondt ik het gezwel een weinig laager gezakt, doch niet genoeg, om met fucces de afbinding te verrigten. Den 20 en 21 nam de vloed weder-< om in diervoegen de overhand, dat my genoodzaakt vond eene pooging aan te wenden ,om my van den po/ypus of fungus te verzekeren. ‚__ Diendag nadenmiddag, namelyk den 21, gaf ik haar Ed, ten dien einde ee- ne vifite, doch zonder hoop van myn _ oogmerk te zullen bereiken. El De vinger daar op inbrengende; vond ik door toarifade aanhou-= AT. DEEL, Oo dens 498 S. DE WIND OVER dende vloed, wat meerder ruimte, en had kort daar aan gelegenheid, om het gezwel te omflaan en wat laager te doen zakken; — dit verrigt heb- bende, bracht ik de Tang a feaux ger- mein, waar mede het genoegen had, den fungus merkelyk uit den baarmoe- ders mond te doen zakken, en met de vingers te fixeeren , als dan den zilveren draad om de tang heen brengende, had ik weinig moeite dezelve om den fungus heen te leggen; — en daar op de zilvere draaden, door den conductor anfae, fterk na my haalende, kon ik duidelyk de beklemming, die naar È wensch geplaatst was, gewaar wor- den; — hier van wel verzekerd, draaide ik met het ftokje den zilveren draad in één, en meende dus myn „oogmerk, in eenen geregelden trek achter den anderen, te bereiken; dan @ reeds weinig tyds gedraaid hebbende, had ik het ongeluk, dat de beide | draaden by den hals van den polypusaan — ftuk fprongen, waardoor myne pooging vruchteloos afliep. — De zilveren draas — den, welke men hiertoe gebruikt„zyn over’talgemeenzeer taai, dochfomtyds zoo broos, dat zy op eene fchielyke bui- « sj ging DEN (POLYPUS 499 ging als glas afbreeken, — De draad zelve , was anderfins zoo naauwkeurig in één gedraaid, dat men nimmer iets gelyker zoude konnen verwachten. … Dit heb ik te breeder willen aanhaas len: om aan te toonen, dat hoe voor-. zichtig men in deezen te werk gaat; men echter met alle inftrumenten , met _ftevige draaden, welke in één moe- ten gewoeld worden, tegenfpoeden aantreft, welke nimmer aan dat van den Heer HOFMAN te beurt vallen ; wen: « fchelyk ware het, dat men zich ten al- ten tyde van het laatfte kon bedienen: … Dat de Beroemde LEVRET; (die met „recht, wegens veele nuttige uitvindins gen, zoo in Vroed- als Heelkunde, de. attentie van de vermaardíte Chirur- giens en Vroedmeesters, door geheel __Europatotzich getrokken,en metrecht den naam van Restaurateur der Vroed- kunde verdiend heeft), weinig jaaren? voor zyn overlyden, overtùigd is ges ‚worden, dat zyne methode, met rela- tie tot de afbinding der pofypi en fungi met een ftevigen draad onvolkomen ; en niet altyd aan het oogmerk vol- „deed; is-duidelyk uit zyne fchriften, en Ree 4 O0 2 | wel Soo 8. DE WIND OVER wel voornamelyk uit zyne laatfte , middagklaar op te maaken. | _In de Cure Radicale de Polypes van ge- melden Autheur , ade editie, en te Parys 1759, uitgegeeven, vind men onder- fcheide Werktuigen, alle met een flap- pen draad „by exempel planche 2,,fig. 1 ; Planche 4, fig. 3; en planche 6, fig.g9 en 1o5 och waar van zyn Ed., de gebreken ondervonden hebbende, afgeftapt is, om plaats te geeven, voor een zeer in- genieusch Werktuig: zie Memoire de }’.4- cadernie Royale de Chirurgie, tom. ILL, Pag. 598, planche 13, fig. 3; beftaande uit 2 zilvere tubi of pypjes, nevens el- kanderen vastgehegt, waar door een zilveren draad ter wederzyden pasfeert, van boven een oog overlaatende , in de manier als hier achter is afgebeeld. Dit Werktuig heeft de Heer LEVRET lang in gebruik gehad, en het zelve andermaal opgegeeven, in zyn Zsfai Jur les Abus des Regles Génerales ; qui f'oppofent aux Progres de l'art des Acou- — chemens, Paris 17166, 87°, pag. 204, fig.55 << dan echter maar in dit laatfte, om eene nieuwe verbetering in plaats te ftel- len, fig. 6, te vinden. Met etende Ks it} ad DEN POLYPUS: Kok dit laatfte Inftrument, pryst de Heer LEVRET ; in plaats van een ftevigen;, een gewaschten flappen draad aan; en voegde ’er pag. 200, by, daar door in {taat gefteld te zyn, alle foorten van pPolypi, zoo groot als klein, af te binden. De manier om dit Werktuig te ap- pliceeren, is in het zelfde werk zeer ampel befchreeven; doch hoe eenvou- … dig, echter wegens tegenítand, welke een gewaschte draad in een verengde plaats ontmoet, waar by het gebruik der vingeren b&nomen, en de warm-_ te der deelen, den gewaschten draad fpoedig doet verflappen, van weinig ‚nut, zoo zelfs niet geheel ondoenlyk, ERE Men kan derhalven, uit het aange- haalde, vry zeker opmaaken, dat de flappe draad, tot eer van het Werk- tuig- van HOFMAN, in de meest voor- koomende gevallen den voorrang ver- dient: doch dat de ftevige draad, in fommige omftandigheden, gelyk in _‚deeze Verhandeling heb aangetoond; „en dat vooräl in de polypi gutturales _enz., niet kan ontbeerd worden, en ‚dus by elkanderen behooren. . „Dan om tot ons verhaal weder te kees ren;’er bleef derhalven niets overig, dan KEO het / 5o2 5, DE WIND OVER het ten tweedenmaal te hervatten, en de lyderes weder nieuwen moed te geeven, Í | Met weinig moeite gelukte het my; den draad na behooren te plaatfen; dan in de opwinding of ineendraaijing, op myn hoede zynde, nam ik na ee- nige touren den conductor anfae-te rug; om des te beter de irrdraaijing te kun- nen nagaan: dit by infpectie noch niet genoeg voldoende, draaide zorgvul- dig noch eenige weinige flagen op, waar door eindelyk het geluk had, myn oogmerk naar wensch te berei ken, Aer; Intusfchen hadt de lyderes weinig of geen vloed verlooren, en was in allerminst niet verzwakt... » __Na de Operatie kwam haar Ed, na beneden, ging een weinig rusten, en was byzonder wel over de volbren- ging vergenoegd, Tt ON ‚_ Den 22 des morgens vond ik haar Ed, opzittende, zy zeide my; na de afbinding geen vloed meer gewaar ge- worden te zyn, en den nacht wel door- gebracht te hebben ; — dewyl zwak- Band thans haare voornaam{te kwaal was, fchrecf ik haar Ed, een goed diëet voor, DEN POLYPUS, 503 voor ,‚ met byvoeging ‘van corrobos_ reerende middelen. | 12 „Den 23 was haar Ed. vry welvaa- rende, werdt in ’t geheel geen vloed gewaar, maar wel een dikke lendeftof met zwaare reuk verzeld. It Buiten eenige fpasmodicque aandoe ningen van het zenuwgeftel, was haar Eds. toeftand den 23, 24, 25, 2ó en 27 December, naar wensch. je Den 28 December in den morgens viel op het onverwachtst, tot haar Eds, grootte vreugde, de zilveren draad af, en te gelyk de fungus, welke laatlte gaens gebar{ten was, (mogelyk n 23) en eene papachtige ftof van zich had gegeeven: vergelyk hier mede het tweede Geval, in de Ver- $ handeling over den Polypus, in het ro _ fcheen ‚daan te hebben, alzoo het oog naau- «wer toegetrokken was, dan met rede deel van het Zeeuwsch Genootfchap, enz. bladz. 533, door my opgegeeven, waar door dezelve zeer ingekrompen, en de figuur hadt, gelyk plaat L.fig. III. heb afgebeeld. fi _ Wat de draad aanbelangt, deeze onder zyne uitwerking ge- Oo4 _— had eek \ at 504 S. DE WIND OVER had kunnen hoopen, en naauwlyks een linie in zyn diameter bereikte. Den 29 en 3o, bevond ik haaren toeftand naar wensch. (id's Van den 31 tot den 5 January 1785, vorderde haar Ed. daaglyks in krach- ten, doch was nu en dan met maag- pyn of cardialgia-aangedaan: ZON tende uit verdikte flym , en het aanhou- dend vochtig en koud weeder ; waar by noch kwam het gebrek aan noodige beweeging, ’t geen haar Ed. telkens de perfpiratie belettede. Sedert heeft haar Ed. nog een on- gelukkigen val gedaan, waar aan zy lang gelaboreerd en veel door gelee- den heeft; — dan echter heb ik het gee luk, tegenswoordig te mogen zeggen, dat haar Ed. (naar maate van het on- guur jaargetyde) met begin van Mey deezes jaars 1785 , zich ongemeen welr vaarende bevindt, DERDE GEV AL, Het derde. Geval, betreffende de Afbinding van een polypus- gutturalis of keel flymprop, met een ftevigen. _ draad, is van den volgenden inhoud. | | Den DEN POLYPUS 505 Den 17 April 1784, kwam by my aan huis Sufanna Hedikbuyze, oud in de 20 jaaren, woonachtig te Veere, — klaagende over eene ongelooflyke be- lemmering in de doorzwelgino, welke van langzaamerhand gebooren zyn- de, daaglyks meer en meer toe- nam: — zynde voor ’t overige van een zeer gezonde conftitutie. In de keel ziende, konde ik niets gewaar worden, offchoon de uvula of huig, en ’t wvelum. pendulum, of neder- hangende verhemelte , trachte, te ver- wyderen; doch zag my genoodtzaakt een te zaamentrekkende, en flym af- _vaagende keel of gorgeldrank mede te geeven, waar meede raadde van tyd tot tyd voort te gaan. k „Den 29 Mey weder in de keel ziende, ondekte ik achter het welum pendulumde onderkant van een klierachtig gezwel, het welk, na my voorkwam, de dikte en grootte hadt, van een ordinaire paarde- boon, doch ’t geen zoo drahetzelve met eenigInftrument wilde grypen, zich ach- ter het welum pendulum optrok , en geen gelegenheid gaf om gevat te worden. Dit vruchteloos zynde, fchreef ik haar een fterker gargarisma voor; deed ) _ Oos ook / 506 8. DE WIND OVER ook nog dien eigen dag eenige tentati- ven, om het zelve, door een penceel met confumeerende middelen bevog- tigd, te doen verdryven. Na verloop van weinige dagen , be- vond ik dit mede zonder vrucht, alzoo het gezwel meer in grootte toenam, en by inzwelging van fpys of drank __nu en dan een ongelooflyke pyn ver- oorzaakte: vooral indien zy wat te fchielyk haare voedzels doorzwolg. _ Den 21 Juli haar andermaal ziende, was dit gezwel zoo laag gezakt, datik het met detang, (in het X. deel vanhet Zeeuwfch Genootfchap der Weten- _ fchapp. bl. 548, plaat 2, afgebeeld) kon bereiken, waar op ten eeríten voornam den zilveren draad door middel van den conductoranfae erachter heentebrengen, Weinig had ik gedacht, dat zulks zoo fpoedig van effect zoude zyn: want na het gezwel, door middel van gemelden conductor , fterk bekneepen en 3 à 4 fla- ‚gen omgedraaid te hebben, brak de hals van het gezwel, fchoon vry hoog achter het welum pendulum , af ‚waar op het zelve onmiddelyk volgde. By nadere examinatie, hadt het thans de grootte van een hale 1 s | ’ doc _ door eene fterke beknyping, ooge“ __ bliklyk zoude kunnen afwinden, váar uit dan mede ten klaarften bykt, ul Rn DEN POLYPUS, 507 doch was door de afbreeking, van een grootte menigte taaije, geele mucus of _flym ontlast, en dus aanmerkelyk ge- flonken ; — ’er. volgde eene, ligte hage morrbagie of bloedsontlasting op, die door eene fpoeling met het alumeu uflum,- fpoedis verbeterd werdt. — Van ftonden aan was de doorzwelging herfteld; — waar door het genoegen __had, haar in weinig tyd, tot haare in- . nerlyke blydfchap, van eenen pynly- ken en lastigen vyand te ont{laan. / „In dit geval, is het aanleggen van * het Werktuig van den Heer HOFMAN ae __ mede zonder vrucht: wyl men in foort- gelyke omftandigheden, volftrekt bui- _ ten ftaat is, een (lappen draad in den. hoogte, achter het nederhangend vers _ hemelte, tegen een flap gezwel op te voeren: fchoon men het anderzins at in deezen, en in enkele gevallen, ‚_ daar eene aanmerklyke vernaauwing __% zy natuurlyk of door ziekte, in de __wagina plaats hebbe, het uitgedachte „ _hier achterin Plaat verbeeld, niet kan _ __ontbeerd worden. Ne Ga | UIT: Kd 508 UITLEGGING VAN DE NEEVENSTAANDE PL AA TT. Figuur I, verbeeldt een Inftrument, van een latere uitvin- ding , als dat van den Heer Levrer , doch cenigzins tu dezelve manier, mede in Vrankryk uitgedacht: beftaande uit een condrictor anfae-of geleider van den ftrik, van zilver, met deszelfs zilveren draad , en handvat om den draad in één te woelen „ en de afbinding in ver van de hand gelegene partyen te “verrigten. (aa) De conductor anfae , meest gelykende naar een vrouwe catether, welkers bovenend, beneeden de oogen , afgenomen is. (bb) (bb) (bb) De draad dubbel omgeboogen, en door den conductor anfae gaande, uitkoomende, aan ’t beneeden end van denzelven conductor , van daar door twee gaaten pasfeerende door het hand- vat, en om denzelven heen gewonden. lg (ce ec) Het handvat, zynde een ftukje zwart Ebben- hout, om den draad door te laaten pasfeeren , wel- ke aan de andere zyde uitkoomen, en rond het zel- ve gewoeld zyn, om de terugwyking der draaden te beletten. (dt ad) Verbeeld de differente bogten, welke men’ t zilveren draaden kan geeven, na maate van de grostte van het gezwel en de ruimte van de bevat- „tende deelen. Er Fig. IL Wotabile fungus polypus uterinus , bladz. 488 vermeld, | Fig. III. Afbeelding van een dito veel kleiner, voor het afvallen gebarsten en dus van volume vermin- derd, bladz. 503 vermeld. Fig. IV. Polypus geutturalis of Keclflymprop, wel- 3 ke onder de afbinding veel flym ontlaftede en te gelyk door een complecte afknyping volgde , bladz, 506 vermeld, LE ARS « ze Pen Dkt PS ' Ati AS Ee zz Deel. Laaste Hz. Jalletb $ Sanfom Tb. band. want Zeerwesch (re nookschap. FIG. IV AZ Deel. Laaste Als Tal Sanfim Scalp REED, NE nd Red 45 MLR ip hel 0 ep, ELN ed) era AD A Re: N k S VA Ls (4 $ e : N i \ ble et d ve Bees Rh net zi harten ea en Ie Biter B er nils a vr Vz 5de « dy GE Dean „rbe, vend nan 4 di In ee if fen Mi od Td te tel Kben hie heren ni A EN