vk eeldten ERA braden. VERHANDELINGEN UITGEGEVEN DOOR HET ZEEUWSCHE GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN T E VLISSINGE. ( En 5 N ssd ie eN Nar st? UITLEGGING DER Erk Beer Er AA Pe wysue ID; fier gezeten op haar throon , Befchouwt men in MiNERVE’S wapenrusting; \ ch; warsch, van fäbeldicht en valfche-Soón 5 s in GODS BOEK haar grootfte zielsverlusting. Twee zuilen, die ’tgewelffel van haar kerk Aan d'eenen kant bouwkunftig ônderfchraagen , Vertoonen “zeEuwscH en vVLISSINGS wapenmerk, En wiLLrmesrbeeld sy wien òc werls wordt opgedragen, Doorluchtig Hoof! van onze Maatfthappy: Die, fchoon noch in heur zwakke en kind/tbejaaren , Hem deerfteling heur’s arbeids ‚vlug en bly; ” Voorsde dagen brengt; meùlust om voort te waaren. De tafel met den voorgrond, ryk bedekt Met tekenfthets van kunst en wetenfchappen, En ‘twergezieht dengieder d'gandacht- wekt … # Kk Tet zvde-van gorgvngen cerpeltfappen , be) Á EN > _“Gêtuigen”, dat de Wêerzücht, vlye, en Tust, Door de eer gefpoord, aan zeeLanDs verfte paalen , Ô In onze vest, noch met zyn uitgebluscht: Men tracht duor nut ’er wiede eên’ prys te haalen. Handhaving van den Gedsdtenst 3 en het Recht 3. Gezeesbebulp , tot fteun- van ’t menschlyk leeven 3 f Pearce deor GODS, hand rons voorgelegd „ t Näuurboek „door-zyire ALMAGT zelf befchreven; De Meerkunst, in haar takken ruim verfpreidt 3 De Schilderkunst, zoo fix in kleur en trekken 3 De Puikmuzyk, die harcgn ppwaarts leidt , Haar zuster, die de dofheid zelf kan wekken; * Vermogen om door ’ helder fpiegelg/as Het Starrenbeir aan ’t menschlyk oog te klemmen, of agdribehälp van/grdadborg én kompas, Op verren tocht een dölle zee te temmen ; Hiftoriekunst , die ’t oude in % nieuw herfchept, Die munt en Peen van vroeger eeuw doet-tuigen, Die honig zelfs uit bieren alzem lept, En uit vergift weer artzeny te zuigen: + En wat zich meer liet fchetzen op de print: Zyn beeldfpraak van her doel, waar heen wy trachten! Is t werk gering? Wie deugd en wysheid mint, Heeft eindelyk op zyn’ arbeid vrucht te wachten, Dus huwt m'in * ryk van onzen Waterleeuw De Scheepvaardy met de oefening der verftanden. Der braaven gunst zal by den noesten Zeeuw Den yvergloed nech fterker doen ontbranden ! u ek J.J. BRABÉ. ij 5 fi iN | | Ii | ) | A DNiewertuysen inr. P Gill fen TED A. HALE Faeobse foulpe. é 7 / er} vere Dn A rn nn VERHANDELINGEN ZEEUWSCHE WETENSCHAPPEN) VLIES SEN. Geke VEERTIENDE DEEL FLESS, SCIENT 5 TE MIDDEKLKBUR EG: sr PIETER GILLISSEN; „Drukker van het Zeenwfche Genootfchap der Werenfchappen, MDCCLXXXX, Le Het GENOOTSCHAP erkent geene exem- plaren voor echt, dan die door éénen der Sekretarisfen. eigenhandig onderteg- kend zyn. 1 Sj. ee ; 1e IIRONTg En L VOORBERICHT. Nieten zal deze of gene zich verwonderen : dat „ daar het GENOOTSCHAP, federt, eenigen tyd, gewoon was, by- kans jaarlyks een Deel der inge- komene Verhandelingen uit te geven; nu drie jaren verloopen zyn , zonder dat Hetzelve iets met den druk heeft gemeen ge maakt. | Dan die zich de treurige too- neelen van verwoesting levendig | voor den geest vertegenwoordigt, — die (gelyk in verfcheidene “ an- dere gedeelten van het ader- land) vooral in VLISSINGE „ des Genooiftchaps moederftad ‚ in het KIV. DEEL, £5 3 jaar Me Net jaar 1787. zyn aangericht; en in aanmerking neemt het deel, dat het Genootfchap in meer dan ééne betrekking, daarin gehad heeft; alsmede den invloed, die zulks op Deszelfs handelingen nood- wendig heeft veroorzaakt : zal gemakkelyk begrypen, dat het eene en andere , merkelyke vér- traging in deszelfs yver en werk- faamheid ten algemeenen’ nut, tot gevolg moet gehad hebben: waarby nog verfcheidene ‘andere ómftandigheden hebben medege- werkt. Dan daar elk reehtgeaard Nederlander niets vuriger met ons zal wenfchen, dan dat nimmer: foortgelyke zakeri ‚ tot fchande onzef natie, waren voorgevallen; en , nu dezelven plaats hebben gehad , der vergetelheid mogen worden overgegeven: zullen wy’ daaromtrent niets meer byvoegen dan het Programma, dat by die Ù En [var gelegenheid. is” uitgekomen, én: wan.dezen inhoud.is. „ov cetera vd kr Ì Riad aw. 23 ET ZEEUWSCHE GENOOTSCHAP DER WETEN SCHAPPEN “TE VLISSINGE- heeft, wegens „de tegenwoordige tydsomftandigheden „het hous, den zyner algemeene jaarlykfthe. Wergad:ring, van tydstot tyd uitgefteld; en inde. maande, Iykfche- byeenkomst, op den. 27. van $/achés, maand, befloten, dezelve dit jaar. niet uit ‚te, fchryven.„ wegens. het. binnen. de. Stad, wLisa, SINGE voorgevallene in. het laatfte van denfsts maand , waarin het Genoot/chap zelf , in, meer. dan ééne betrekking, aanmerkelyk. heeft. moes, ten deelen, … Het is, ingevolge van, dit. be-, fluic,. dat de beoordeeling oak is uirgefteid. van, de, Prysverhandelingen „ die ingekomen. zyn ter. beantwoording der vraag: «De Wis. Nae tuur- en. Treekenkunde van eenen bykans abs gemeenen invloed vp alle Kunften en. handwera _ ken zynde: word gevraagd op te geven: welk het. beste middel zy, om die kundigheden alge= meener in trein te brengen; en derzelver aanr leering, voor minvermogenden, gemakkelyker te maken ? ga dek “En, vermits geene antwoorden zyn ingeko+ men op de vraag: Moedanig is de flaat der. zeden onzer natie geweest, federt dz oprichting, van ons Gemeenebest, tot op dezen tyd? — welken waren de, oorzaken hunner verbeten ring of veertrgering? — en welken zyn de % 4 bes = Er vaars] beste middelen ter meer. algemeene verbetering onzer nationale zeden? zoo word deze vraag by vernieuwing voorgefteld, om beantwoordt te worden voor den eerften van Louwmaand des jaars 1759. — gelyk ook de vragen: A. Dewyl het gereede gebruik van PENNIN= GEN de ziel ós van alle handelingen en bedrye vens op welke wyze kunnen eerlyke en voel ge koopheden, commasfionar:sfen, of ondere nemers van fabriken en trafiken, (die geene obligatien, of Joortgelyke effecten bezitten, om tot pand ter minne te kunnen overgeven: maar voorzien zyn van vaste panden; of pakhuizen, zolders , kelders, of winkels , met genoeg fas men voorraad van goederen ,) in deze Provin= cie van ZEELAND gelegenheid bekomen, om gel- den à depofito, of op wisfel, voor zekeren tyd, machtig te worden , ter voortzetting hunner zaken: zoodat teffenrs de geldfchieters zeker- heid hebben voor de weilige herkryging van boofdfom en interesfen? B, Welken zyn de ziekten en kwalen der Negers in de Nederlandfche volkplantingen în de WestIndiën? — Welken zyn de uit- en inwendige teekenen van zulken derzelven , die (zonder behulp wan eenen ervaren’ genees- of heelmeester) doar planters, of directeuren, kun- nen genezen worden: en welke middelen moe= ten zy daartoe gebruiken? — En welken zyn die ziekten of kwalen, wier genezing boven bun vermogen is? — Men vordert hierop cen roa 1 \ een Antwoord, gefchikt naar de bevatting van zulken, die in de genees- en heelkunde ge- heel onbedreven zyn. Doch, ingevalle hierop eenige antwoorden binnen den loop van dit jaar mochten inko= men, ‚zal het Genootfchap. daarvan aan het pu- blik, door de Boekzaal, en Nieuwspapieren in welken dit Programma geplaatst. word, nas der kennis geven, Onder deze zelfde voorwaarde, met de by- gevoegde nadere bepalingen in het Program- ma des Genootfehaps van het voorleden jaar te zien; en geplaatst in het Hiftorifche Voor- bericht vóór het XIZ. Deels eerfte fluk der Verhandelingen, word nogmaals de vraag voorgefteld: Welke fchikkingen kunnen ’er, door de gezamenbyke gekeerde Maatftbappyen in ons Vaderland , gemaakt worden: om, zonder elkander’ eenig hinder toe te brengen; zonder de eene van de andere, of van eenig opperbewind , afhanglyk te maken; en over= eenkomftig elks oorfpronkelyke inrichting; faam te werken tot bereiking van haar gemeen doel s de bevordering van den bloei, en de uitbrei= ding der kunsten en wetenfchappen ? „Op de voorftellen , betreffende een beknopt famenftel van het Staatsrecht der zeven Vers eenigde Nederlandfühe gewesten: — een tyd- rekenkundig bericht der fchryveren over de Nederlandfche gefthiedenisfen en oudheide — en de verbetering der hooge fcholens — gee | hel ne EN ne antwoorden ingekomen zynde: is goedges vonderi „ uit aanmerking van het groote ge= wicht, en de uitgebreide nuttigheid wan die drie voorftellen, dezelven hier wederom op te geven ; doch zonder bepaling van tyd: en met belofte wan den gouden’ eerpenning aan’ den: genen, die op het eene of andere eene voldoende’ beantwoording (wanneer het ook wezen zal) aan dit Genootfchap” zal toege= zonden hebben. De inhoud daarvan is bree= der’ te. vinden ín--het Programma. voor 1785. geplaatst in het. Hiftorifche Woorbericht,. vóór het XL, Deel der Werhandelingen dezes Genoot= Jshaps. É | De antwoorden op alle de gemelde vragen emt voorflellen moeten , leesbaar gefchreven; == in de Nederduitfche, Latynfche, of Franfche: taal opgefteld;. — NB met een dubbel of af= fchrift voorzien; — vóór den bepaalden tyd en vraclitvry ;- — toegezonden worden aam den Heere A, pryrHour, Predikant te Mid- delburg, en Sekretaris wan het Zeeuwfthe Genootfchap der Wetenfchappen te Wlisfin= ge: terwyl een ieder, die iets aan ’t Zeeuw=' fche Genootfchap te berichten of over te zen= den heeft „, ook verzocht word, zulks aan Zyn HE. te adresferen, ter tyd toe dat daaromtrent nadere bekendmaking zal gefchieden. _ De Schryvers moeten hunne namen niet by de Verhandelingen voegen; doch dezelven met eene zinfpreuk- voorzien , en verzeld laten gaart on d met one D met een verzegeld briefjen, dezelfde zinfpreuk, tot. opfchrift hebbende; em. waarin de naam en woonplaats der fchryveren gemeldt ftaans” … Het zal aan een’ ieder’, zonder eenige uit- zöndering, vryftaan, om naar den prys op al- le de voorgeftelde. Vragen te dingen ; zelfs. aan, de Directeuren en Leden van dit Genootfhap & doch, ten aanzien der beide laatstgemelden onder deze voorwaarden: dat zy niets op hun= ne verhandelingen en billetten zullen plaatfen „ waaruit blyken kan, dat zy (in de eene of an= dere betrekking) tot dit Genootfchap behooren en dat zy, om des te onbekender te kunnen, blyven, hunne verhandelingen door eene ande= re hand moeten laten affchryven. Niemand , wiens Verhandeling bekroond, ‘word, zal vryheid hebben, om dezelve, % zy in * geheel, “’t zy ten deele; in het Nederd duitsch afzonderlyk te doen: drukken, of in: eenig ander werk uit te geven, zonder voor afgaande kennis en medebewilligfng dezer Maat= Dn fchappy. : nij dE ps Ja Kb, ijf Het Genootfchap behoudt aan zich het recht, om, nadr goedvinden, tot nut-van- het alge- meen, gebruik te maken, van aile de toegezon- _ dene antwoorden; en dezelven , fchoon , daar- aän de prys niet toegewezen word, geheel o ten deele onder Zyneé Verhandelingen: té. doen: drukken: ’t zy met byvoeging der. zinfpreu- ken, door de fchryvers gebruikt; ’ zy met ken uits 4 Er ne] giedrukking van ‘hunne namen, indien zy, daartoe verzocht wordende, dezelven gelieven te openbaren. \ _Bedankte de Heer P. CHAN- GUION ; omtrent het einde des jaars 1786. voor den post van Directeur en Vicepraefident, wel- ken ZynEd., federt de oprichting des Genoötfchaps, wel had willen op zich nemen: zoo werd (daar de Heer A. P. LAMBRECHTSEN V4% Ritthem, hoezeer anders ook aan de belangen des, Genootfchaps verbonden , verzocht, dat op zym perfoon , als den oudften Directeur te Vlisfinge woonach- tig, wegens zyne klimmende ja- ren, geene reflexie mocht gefla- gen worden) dezelve aan den Heer Mr, CORNELIS CHRISTIAAN BERTLING, Raad en Burgemeester dezer. flad, met volle eenparig- heid van Heeren Directeuren op- 5e ber wrer gedragen, en door zyn WelEd. Geftr., op fterken aandrang van Dezelven, aangenomen. “Omtrent dienzelfden tyd, den 23. van Wintermaand -namelyk deg jaars 1786. verzocht de Heer GERRARDUS KUIPERS (tot Leeraar in Hollands oudfte ftad , Dor- drecht , beroepen zynde, welke roeping hy zich verplicht vond op te volgen) zyn ontflag als eerfte Sekretaris van dit Gezoot- fchap , behoudens zynen rang en plaats als Lid van ’t zelve. Hee- ren Directeuren verleenden hem dit verzochte ontflag op de ver- eerendfte wys 5; en -befchonken hem, tot een bewys Hunner goedkeuring over zyne verrich- tingen , en van erkentenis we- gens zynen werkfamen yver, ter bevordering van den bloei en voorfpoed des Genootfchaps , met eene gedachtenis in boeken, “00 ter HO Burw.] ter ‘waarde “van omtrend honderd guldens. Naardiende wetten des Genco fchaps } by: deszelfseerfte oprich- ting gemaakt , en. in volgende ja- ren nader bepaald, vorderden’, dat het eerjfe Sekretariaat altoos door eenen Heer: alhier woonach- tig werd waargenomen; en zulks uitdrukkelyk in desacte der aan- ftelling van «den (Heer A. DRYF+ HOUT „ Predikant der. Nederduit- fehe „gereformeerde gemeente te Middelburg , als tweeden S-kretas ris, was „uitgedrukt: „werd "de Heer » Directeur Mr. ABRAHAM VAN DOORN , Raad en adjunct Penfionaris dezer Stad, van Hee: zen Directeuren Nerzocht , den post -van eerften Se/frotaris , ad interim; voor den tyd van eén jaar „ Zaken gehouden zal zyn waar te nemen : wordende intus- {chen de bewaring van het ca- chet ‚ de fleutels , papieren, enz. aan den oudften Heer D7- >» vecteur, in loco, te Vlisfinge of Middelburg aanbev olen, tot dat „ een nieuwe Sekretaris zoude zyn aangefteld”, Overeenkomftig met deze wet ftelden Heeren Directeuren , op voordracht van het perperwele Committé, in de maand Auguftus 1786. den Heer HENRICUS VAN ROIJEN , Rector der Latynfche fcholen in deze flad, tot Sekreta- ris aan: die dezen post volvaar- dig op zich nam. Hierop maakte men, al fpoe- dig, fchikking om eene algemeene Vergadering, die nu in twee ja- ten niet had kunnen gehouden XIV. DEEL. PEET WEN \ FE worden, by een te roepen. Het voornaamfte, dat in dezelve be- handeld en befloten werd, vindt men in het volgende programma: ET ZEEUWSCHE GENOOTSCHAP DER WETEN= SCHAPPEN ‘TE VLISSINGE heeft, in zyne jaarlykfche algemeene Vergadering, den negen- en-twintig/ten van WWynmaand des jaars 1788. eenen gouden’ eerprys toegewezen aan den Heer ANDREAS BONN, anat. et Chirurg. Prof. aan het Athenaeum illuftre te Amfterdam: na- dat, by het openen van het verzegelde billet, gebleken was, dat hy (onder de zinfprcuk Concordia res parvae creftunt;, discordia ina- ximae dilabuntur). fchryver ware van het antwoord op de vraag: Welke fchikkingen kunnen ’er , door de gezamenlyke geleerde Maat- Jikappyen in ons Vaderland, gernaakt wor- den: om, zonder elkander’ eenig hinder toe te brengen; zonder de eene van de andere, of van eenig opperbewind, afhanglyk te maken; en overeenkomftig elks oorfpronkelyke inrichting ; Jaam te werken tot bereiking van haar gemeen doels de bevordering van den bloei, en de uit- breiding der kunften en wetenfchappen? Ditzelfde genoegen, ín het toekennen van de gouden eermunt, heeft de Vergadering gehad ten aanzien van den Heer ADRIAAN VAN SOe LINGEN , 4. L. M, Phil, et Med. Doct. te Mid- delburg « nadat, by het openen des billets, ge= a IJ XIX 7 gebleken was, dat hy, (onder de zinfpreùië! Quo femel est imbuta ‘recens fervabit' odorens Tiftd Hi) fERHyvEr wird var ”dé Vethandêling tet beäntwobrding op de vraig: De Wis- Na- tuur. ehh Teekéhkunde, Van éenèn bykans alge: imeenén invloed op alle kuúrften en handwerken zyndes word gebraagd op te gevens welke het Beste bodudet- 4) “op die kadighedin abten. ner in rei te brengen; en derzeldër danke: ring , voor minvermogenden, gemakkelykèr té maken? tefwyl de billétten der onbekroondé antwoordeti , ongeopênd, gedurende dè Vergd- dering zyn verbrandt geworden. | trier middelen moten zy daartoe gebruiken? — eh welken zyn die ziekten of kwalen, wiër gêne: Zing boven hún vermogen is? Dan de ingeka- Mene Verhandeling, ofider di Zinfpreuk: Ex- perientia ést magiflra rerum: is over hèt ge- heel te oppervlakkig; en wyst niet zulke huip- middelen (overeenkomftig met de hoofdbedoe- ling der. vraag) aah, dië als producten dier ge= westen, door de planters, tegen de byzondere ländziekten: der négers, met nut zoudéi kune odd nen LAS] nen en behooren gebruikt te worden: maar be- paalt zich tot de zoodanigen, die uit het Va- derland en van elders naar de colonien moeten overgevoerd worden: — terwyl het laatfte lid der vraag geheel onbeantwoordt is gelaten, Dus deze Verhandeling niet is Kunnen be- kroond worden. — Men heeft daarom goedge- vonden, dit voorftel {uit aanmerking van des- zelfs groot aanbelang) wederom op te geven; doch zonder eenige tydsbepaling: met belofte van den gouden’ eerpenning aan den genen, die op ’t zelve eene voldoende beantwoording Cwanneer het ook zal zyn) aan het Genoot- „Jchap zal hebben toegezonden. … Onder deze zelfde voorwaarde, met de by- gevoegde nadere bepalingen, in het program= sma des Genooifthaps. van het jaar 1785 te zien, en geplaatst in het Miflorifche wvoorbe- richt vóór het XZ. Deel der Verhandelingen ; worden de geletterden uitgenoodigd tot hee fchryven van een volledig en beknopt famen/tel wan het Staatsrecht der zeven Vereenigde Ne- derlanden: met aanwyzing der bronnen, waar- uit men nadere en meer uitvoerige kundighe- den, belangende de byzondere punten van dit réht, kan halen: — gelyk ook van een tydre= kenkundig en naauwkeurigbericht van alle in- landfche en uitheemfche jchryveren en fchriften, die ter opheldering der Nederlandfche gefchies denisfen en oudheden firekken, federt het begin _ der Graaflyke regering tot op dezen tyd, Terwyl men, met verlangen, meerdere Vere ERNT o Verhandelingen te gemoet ziet, vóór den eer- ‘ften ven Louwmaand des jaars 1789. ter be- antwoording op de vragen; EN A. Dewyl het gereede gebruik van PENNIN= GEN de ziel is van alle handelingen en bedry- wens op welke wyze kunnen eerlyke en naarftige koopbieden , commisfionarisfen, of ondernemers van fabriken en trafiken , (die geene obligatien of foortgelyke effecten bezitten, om tot pand ter minne te kunnen overgeven; maar voorziëtn zyn van vaste panden: of pakhuizen, zolders, kelders, of winkels, met genoegfamen voorraad wan goederen,) in deze Provincie van ZEELAND gelegenheid bekomen, om gelden à depofito, of" op wisfel, voor zekeren tyd, machtig te wor= den , ter voortzetting hunner zaken: zoodat tef= Sens de geldfchieters zekerheid hebben voor de veilige herkryging van hoofdfom en inter- esfen ? B. Moedanig is de ffaat der zeden onzer natie geweest, federt de oprichting van ons Ge- meenebest, tot op dezen tyd? — Welken wa- ren de ourzaken hunner verbetering of verergee ring? — en welken zyn, de beste middelen ter std algemeene verbetering onzer nationale ze- en 5 C. Zyn 'er geene algemeene en byzondere gebreken-in de inrichting en leerwys onzêr. Va- derlandfche hoogefcholen ? — welken zyn de voor- naamflen? — en wat kan tot verbetering daar- van in het werk gofteld worden s tat fpoediger ech kh | woort. L xx | voorizetting van, allerlei wetenfchappen, en ter meerdere befthaving gnzer natie? Verder heeft het Genootfchap goedgevonden, heden: voor de eerftemaal: drie Vraagftukken op te geven, met belofte van dea gewonen gou- den’ eerpenning, op den ftempeì van dic Ge- nootfchap geflagen, aan hen, die (op de twee eerstgenoemden derzelven; vóór den eerften van Louwmaanil des jaars 17go. de beste en meest voidoende antwoorden zulien ingeleverd hebben; terwyl aan den Schryver, die aan het derde voorftel het beste beantwoordt, vóór den eerften van Louwmaand des jaars 1791. insge- Jyks de gewone gouden medaille, en veertig gouden dukaten bovendien, word toegezegd. En wel word gevraagd: A. Voor rekening der Maatfchappy: — Hoe is de aardrykskundige gefleldheid van zerLanD, (voornamelyk ook betrekkelyk tot de rivieren en Jlroomen; geweest, vau de oudfte tyden dat Betzelve bekend is geraakt, tot aan het begin der Graaflyke regering? Welke veranderingen zyn in dezelven voorgevallen, federt dat laatfte tydperk , tot aan het einde der veertiende eeuw? ds naderhand hare gefteldheid. dezelfde gebleven; of heeft zy ook merkelyke veranderingen onder- aan? Zoo ja! welken waren dezen? en van welken invloed zyn alle die veranderingen ge- _weests zoo op het huishoudelyke beftaan; als op het Staatswezen van dat Landfchap? B. Op kosten van het garAvrascne Genoot- | __fchap: EKE fchap: — Wat is de reden, dat de kinderpok= jes (wariolae) op byzondere tyden en plaatfen, Jomtyds onverwacht zich openbaren, en zeer - geweldig woeden; terwyl'anderen, zelfs in de nabuurfchap , daarvan op denzelfden tyd geheel bevrydt zyn? — Hangt zulks af van eene byzon- dere gefteldheid in den dampkring; van de hoe- danigbeid. der fleden en plaatfen; van het voed= Jel; of andere oorzaken? Zyn ’er ook voorbe- hoedende middelen ten dien opzichte te bedenken? Men wenscht, by de beantwoording dezer vraag, de redeneringen (zoo veel mogelyk) bevestigd te zien door wezenlyke gebeurtenise fen, uit de ondervinding opgemaakt. sn C. Eindelyk vordert het Genootfchap, voor « “ Zyne rekening: De Keuren van ZEELAND, in eene goede. Nederduitfche taal overgebracht, en met korte aanmerkingen, ter. opheldering ‚ voar= zien. De antwoorden op alle de. gemelde vragen en voorftellen moeten, leesbaar gefchreven, — in de Nederduiefche , Latynfche, of Franfche taal opgefteld, — met een dubbel of: affchrift voorzien , — vóór den bepaalden tyd, en vrachtvry , — toegezonden worden aan den Heer a. pryraour, A. L. Mi Phil, et. Theol. Doet. en Predikant te. Middelburg; of aan den Heer u. vaN Roijen, Rector der Latyn/che Jéholen te Wiisfinge: — Sekretarisfèn van. bet Leeuw fùhe-Genootfchap der. wetenfchappen te ey ____» Het [de “Het gewone flot is wederom volmaaktelyk , hetzelfde, met dat van het hiervoren opge > gevene programma over 1787. zulks his het s alhier achterlaten”, Sedert dien tyd is de lust en yver van Heeren Directeuren , Leden, en Minifters , weder aange- vuurd: om, in onderlinge eens- gezindheid, alles aan te wenden, ter bevordering van den bloei en welvaart des Genootfchaps: de notulen der maandelykfche ver- gaderingen , zoo van het perpe- tucle Committé te VLISSINGE, als van het Departement te MIDDEL- BURG, leveren hiervan overvloe- dige bewyzen op: terwyl men verfcheidene verhändelingen, in die Vergaderingen voorgelezen, in dit boekdeel vindt; en een aantal ‘anderen nog voorhanden zyn. Dat fommigen der buiten- leden ook, aan hunne verplich- ting gedachtig, ten dien einde het [EM 7] het hunne hebben toegebracht, blykt onder anderen uit de voor- beelden van den Urrechtfhén Hoogleeraar LUCHTMANS , en den Geneesheer THOMASSEN A THUES- SINK: van welke Heeren men verhandelingen in dit Deel ziet. … Dat wyders het Genootfchap zyn aanzien en achting by de ge- leerde waereld niet verloren heb- be, kan men veilig befluiten uit het aantal ingekomene antwoor- den op de voorgeftelde prysvra- gen, die in de onlangs gehoude- ne algemeene Vergadering …zyn beoordeeld geworden: offchoon men van de meesten derzelven wel gewenscht had, dat zy overeenkomtftig het bedoelde oog- merk , wat beter, waren uitge- werkt geweest. | Het nadere bericht derzelven; : gelyk ook der prysvragen: zoo die bevorens reeds waren bekend | als 5 ‚ge- ava | ‘gemaakt; als die thans, by ver: nieuwing , of voor de eerftemaal, zyn uitgefchreven , is voorgefteld in dit programma : ET ZEEUWSCHE GENOOTSCHAP DER WETEN SCHAPPEN TE VLISINGE heeft, in zyne jaarbykfche algemeene Vergadering , den zeven- n van Wynmaand des jaars 178g. den gou den’ eerpenning toegewezen aan den Heer joa- CHIM FREDRIK MULLER, Lid van het Provin- eialé Uktrechtfche Genootf/chap, woonichtig te mfteldams nadat, by het openen van het verzegelde Gillet, gebleken was, dat hy (on= der de zinfpreuk : Ligt 't fchip van handel op de reê; ds nutte koopzorg ’t roer ter zee; Doet Perw’s goud de zeilen zwellen ? _Dan zal de kiel ter koopkust fneilen 1) febryver ware van het bestgekeurde antwoord op de vraag? — Dewyl het gereede gebruik VAN PENNINGEN de ziel is van alle handelingen en bedryven 2 op welke wyze kunnen eerlyke en naarftige kooplieden ‚ commisfionarisfen, of ondernemers van fabriken en trafiken, (die geene obligatien of foortgelyke effecten bezitten, om tot pand ter minne te kunnen overgeven; maar voorzien zyn. van vaste panden: of pakhuizen, zolders, kelders, of winkels, met enoeg famen. vaorraad. van goedenen,) in deze Provincie van, ZEELAND gelegenheid bekomen, om gelden à depofito, of op wisfel, voor . : (a [ XXVII if keren tyd, machtig. teworden „ter voortzet ting hunner zaken: zoodat teffens de geldfchies ters zekerheid hebben voor de veilige herkryging van hoofdfom en interesfen? ds „Gaarne had het Genootfchap zich.ooks in ftaat efteld gezien, om eene gouden. medaille te unnen toewyzen aan een uitgewerkt en vols doend antwoord op de vraag: WWelken zyn de ziekten en kwalen der Negers, in de Nen derland/che volkplantingen in de WessIndiën 2 — Wilken zyn de uit- en inwendige teeken nen van zulken derzelwen, die (zonder. behulp van eenen. ervaren’ genees of heelmeester) door. planters, of directeuren, kunnen genezen. wor= den: en welke middelen moeten zy. daartoe. gee, bruiken? — en welken zyn die ziekten of kwa- len, wier genezing boven hun vermogen is? Dan de ingekomene Verhandeling, onder. de zinfpreuk: | | Tot °s Planters vaarwel, En ’s Negers herfzel ! offchoon daarin verfcheidene nuttige zaken ge- vonden worden; die op eene eenvoudige, en voor de directeuren of planters vatbare, wy= ze zyn voorgedragen: is niettemin over het geheel niet meer voldoende. geoordeeld, dan Eene Franfihe verhandeling, in * jaar 1787. ins geleverd, onder de zinfpreuk : Experientia est magiftra rerum: over welke in de. alges meene Vergadering des voorgaanden. jaars uits fpraak is gedaan. b … Het Genootfchap nochtans heeft goedgeyons sen den: LE Dd den: (ten einde blyk te geven, hoezeer men genegen zy de fchryveren tot het beantwoor- den der voorgeftelde vragen aan te moedigen :) om aan beide die Verhandelingen ‘ieder eene zilveren medaille toe te leggen : byaldien na- melyk de Aucteuren hunne namen, binnen den tyd van drie maanden na dato dezes, aan éénen der’ Sekretarisfen zullen opgeven: — terwyl men van die verhandelingen in de Werken des Genootfchaps dat gebruik zal maken, als men voor het algemeene nut meest dienftig zal oor= deelen. in ' De vraag echter word, by vernieuwing , uit aanmerking van derzelver groot aanbelang , voorgefteld : zonder tydsbepaling: onder belof- te van den gewonen gouden’ eerprys, wan- neer dezelve voldoende word beantwoordt. Het Antwoord onder de zinfpreuk: Zer liefde woor ’t belang van ’%t lieve Vaderlands op de vraag: Hoedanig is de flaat der zeden onzer natie geweest, federt de oprichting van ons Gemeenebest „, tot op dezen tyd? — Wel ken waren de oorzaken hunner verbetering of verergering? — en welken zyn de beste mid= delen ter meer algemeene verbetering onzer na- tionale zeden? behelst wel eenige goede aan- merkingen: doch waarvan fommigen te opper- vlakkig, anderen te breedvoerig, bebandeld worden: — de ftaatkundige reflexien zyn veels al niet zeer belangryk; terwyl anderen een duidelyker voorftel en nadere verklaring vor- deren. De fchryver, offchoon blyken van zyne kennis in de gefchiedenis eu letterkunde ge E xxix J gévende „ heeft echter de hiftoriën van ens Vat derland niet genoeg met een, wysgeerig. oog befchouwd; om uit dezelven ‚het zedelyke ka- rakter onzer natie „ in, de onderfcheidene tyd= perken , behoorlyk.op te maken: — de weelde word met recht als de zeden\ verbasterende door hem voorgefteld; maar, hoe dezelve krachtdadig behoorde befnoeid en tegengegaan te worden , niet genoegfaam aangewezen : ‚— terwyl hy de verbetering onzer nationale ze= den voornamelyk in de verbetering der lagere fcholen zoekt: een middel, van hoeveel aanbe- lang, alleen echter op verre na niet toereikende. _ Het Genootfchap heeft deze Verhandeling dus niet kunnen bekroonen; maar noodigt der= zelver aucteur , en andere. kundige fchryve- ‘ten, andermaal uit, om deze vraag vóór den eerften van Louwmaand des jaars 1791. te be: antwoorden :, met belofte van de gouden eer» munt. aan den genen, die op dezelve eene vol» doende Verhandeling zal inleveren. pen _ Ditzelfde voorftel doet het Genootfchap ook ten aanzien der vraag: Zyn ’er geene algemeen ne en byzondere gebreken in de inrichting en leerwys. onzer Vaderlandfche hoogefcholen ? — welken zyn de voornaamften? — en wat kan tot verbetering daarvan in het werk gefleld — worden & tot fpoediger voortzetting van alker- lei wetenfchappen, en ter meerdere befthae wing onzer matie? naardien het: Antwoord, op dezeive ingekomen, onder de zinfpreuk 3 Ge alle zeiten Burch; fa leit Dich Die gefchicht / as nur des (gaovaur von huust ganz höuigch fprichts ES id (REE 1] die zal wegnemeti?- wat if derzelver plaats ftellen; ’t welke men vercrouwen mag, dat beftendig nuttig en goed zal zyn? — Dáaren- boven dient adrngewezen te worden: uit wele= Ke bronnên die gebreken voortvloëijen; of dezelven, als wezenlyke en beftendige, dari flechts áls toevallige, te befchouwen zyn? in welk eene betrekking zy ftaän tot den algemeë- tien geest der eeuw? welk verband zy hebben „met byzondefe nationale omftandigheden: tot het karakter ;’ de levenswys; de opvoeding ; de manier vafì denken: enz. behoorende ? Zoo deze eni foortgelyke ftukken in de beantwoording dier vraag niet worden onder de aandacht ges touderi: zal méh geene middelen tèr verbetes fing aanwyZen, door welken de gebreken on zer hoogefcholert grondig worden weggenomen ; en het voorgeftelde doel bereikt. Nögtdals hetinnért het Genootfchap , ondef de meermalen gemelde voorwaarde , met de bygevoegde nadere bepalingen, in het pro= gramma des Genootfchaps van het jaar 1785. ek te rte ie GE re ans in dk zyn alle die veranderingen geweest s Zoo op [ xxxrt } te zien; et geplaatst in het Ziftòrifvhe woòrà bericht voor het XJ, Deel der Wôrbandelingen 2 dat de geletterden worden uitgenoodigd , en wel zonder tydsbepaling, tot het fchifyvén- van een wolledig en beknopt fämerftel van het Staatsrecht der zeven Vereenigde Nederlans dens met aanwyzing der bronnen, waardir men nadere en meer uitvoerige kuhdighèden 5 belangende. de byzondere Punten vân dit recht 3 kan balen; — gelyk ook wan een tydrekens kundig en naauwkeurig bericht van àlle inland: Jéhe en witheemfthe fchryuêren en ferien gefchite __ die ter opheldering der Nederlandft e denisfèn en oudheden flrekken, Jèdert het bèi Zin der Graaflyke regering tot op dezen yd, Terwyl men, met verlangen , meerdere Verhandelingen te gemoet ziet, vóór defi eérs ften van Louwmaand des jaars 1790. ter bee antwoording op de Vragén : | A. Hoe is de aardrykskundige gefleldheid VAN ZEELAND (woornamelyk ook bebrekkelyk tot de rivieren en flrootnen) geweest, van de oud: Jie tyden dat heszelve bekend is geraakt „ tôt aan het begin der Graaflyke regering? Wels . ke veranderingen zyn in dezebven voorgevallen , Jidert dat laatfle sydperk, tot aan bet dinde: der veertiende eeuw? As naderhand häre ge Jleldheid dezelfde gebleven; of heeft Zy ook merkelyke veranderingen ondergaan? Zoo jas. welken waren dezen? en van welken invloed hee BELT bet huishoudelyke beftaan; als op het Staatswe- zen van dat Landfchap? | | B. Wat is de reden, dat de kinderpokjes (variolae), op byzondere tyden en plaatfen, „Jomtyds onverwacht zich openbaren, en zeer geweldig woeden; terwylb anderen, zelfs in de nabuurfchap , daarvan op denzelfden tyd ge- heel bevrydt zyn? Hangt zulks af van eene by- ‚zondere gefteldheid in den dampkring; van de hoedanigheid der fleden en plaatfen; van het woedfel; of. andere oorzaken? Zyn ’er ook woorbehoedende middelen ten dien opzichte te bedenken ? | | 3 Men wenscht, by de beantwoording dezer vraag , de redeneringen (zoo veel mogelyk) bevestigd te zien door wezenlyke gebeurtenis- fen, uit de ondervinding opgemaakt. C. Nog vordert het Genootfchap, vóór den eerften van Louwmaand des jaars 1791. De Keuren van ZerLAND, in eene goede Nederduit- fche taal overgebracht , én met korte aanmer- kingen, ter opheldering, voorzien: onder be- lofte van de gouden medaille, en veertig gou« den dukaten. Eindelyk heeft het Genootfchap goedgevon= den, heden: voor de eerftemaal: twee Vraag- ftukken op te geven, met belofte van den ge-= wonen gouden’ eerpenning, op den ftempel van dit Genootfchap geflagen , aan hen, die Cop elk derzelven) vóór den eerften van Louw- inaand, L wertmr mdand des jaars 1791. het beste en _fmeestvol= „doende antwoord zullen ingeleverd hebben. En wel vordert her Genootfchap: miuerd A: Voor rekening der Maatíchappy : Een vollédig compendium van de STRAFBEPALENDE WETTEN, dië thans in de Nederlanden plaats hebben; en eene opgaaf van de wys, op wel- ke die behooren ingericht te worden: zoodat tusfthen dezelven, en de misdaden, vene gepast de evenredigheid gevonden worde; die niet te Jireng îs, em achter voldoen kan tot het oog- merk , om aan de misdadigers gevoel te doei hebben van hunne euveldaden, en ten affchrik te flrekken aan anderen. , ‚ … B. Op kosten van het BATAVrascre Gehoote fchap : Welken zyn de gefchikfte middelen „ om nuttige ontwerpen, door deskundigen in de ver= handélingen ‘ban geleerde Genootfthappen en an- dere werken opgegeven, tot nut der busrgerlyké maaifchappy in trein te brengen? _ Het verdere flot, betrekkelyk tot hetbyvoe= » gen van verzegelde, billetten by de antwoors: » den: —de vrylating aan Directeuren en Leden, » om (onder de noodige bepalingen) naar den # Prys te kunnen dingen: — en de verdere ge- ss Wone aankondigingen: — juist overeenko= „mende met die in het programma voor ’ jaar » 1787. geplaatst: verwyzeh wy dên geëerdert » Lezer, kortheidshalve, naar blada. X. en XL.” 16 NIV. DEEL, H*A Wei- [rees Weinige dagen na dat de in- houd van dit programma, door de nieuwspapieren , was bekend geworden: heeft zich, als fchry- ver der Verhandeling onder. de zinfpreuk : tot 's Planters vaar- wel, en ’s Negers herftel! ge- openbaard SEGER ABRAHAM VER* SCHUEREN, Chirurgyn en Vroed- meester te VERE: aan wien, na de opening van het verzegel: de billet, volgens het befluit der algemeene Vergadering ‚ de zil- veren eerpenning zal ter hard gefteld worden: — gelyk ook aan den Heer PoILIPPE FERMIN , Med. Doctor „ gezworen Raad te MAAS- TRICHT , en Lid des Genoot- fchaps; die zich, als #ycteur van het antwoord onder de zin- fpreuk: expertentia est magijkra rerum: heeft bekend gemaakt. …_ Gevoelige flagen hebben. het. Genootfchap ook in dien tusfchen- yd L KEXV Ì tyd. getroffen „ van” nd Wy niet , : zonder merkelyke “/aan= doening, kunnen gewag maken _ wegens het verlies, daardoor aan het Vaderland; de ‘Kerk; de ge: leerde Waerelds en het ‘Genot: {chap 3 ‘toegebracht. Door. den dood werden. ons ontrukt de Heeren Directeuren Mr. s. .M. SNOUCK “HURGRONJE: één van des Genootfchaps eer= fte oprichters; — Mr. w. vAN Ho- GENDORP;.— Mr. R. PALUDANUS; — Mr. A.J. DE/RUEVER: — en de Leden 1. BOMME 5: — N. BARKEY; == R. VAN SUCHTELEN 5 — (ADR, 'S GRAVEZANDE; — P. CAMPER —+& P,_ CURTENIUS 5 — 'J. SPLINTER STAVORINUS ; — Mr. J. JASPERSEN BRASSER5-— J. DES ROCHES. Terwyl (door vrywilligen af- ftand) voor den post van Dire= cteuten hebben bedankt de Hee- ron Mr. P. CHANGUION ; — Mr. p, RL dale. RA- a EL xxxvr1 RADERMACHER van Nieuwerkerke 3 — Mr. L‚ C. VAN SONSBEECK ; — Mr: DsVAN ALPHEN 5 — Mr. W. THIBAUT van dagtekerke ; — Mr‚N. c-LAM- BRECHTSEN5 (blyvende echter zy- nen rang en plaats als Lid behou- den;) — Mr.-A, VAN DOORN; — Mr, F; A. RADERMACHER 5" — en WJ, HUYSSEN van Kuttendyke:s Mr. wi SCHORER 5 —— A. H. VAN ECK 5 erì, Mr;-p, \GEVAERTS. -obDe/Heer Gi,DE-HAASj- wegeris zyne veelvuldige bezigheden ‚ miet inftaat zynde aan zyne verplichting jegens hete Genootfchap te heant- woorden , heeft. verkoren liever voor -deszells lidmmaacfchap- edel- moedig te bedanken; dan , zonder eenig. wezenlyk. nut- aant zelve toe te- brengen, met dien naam te pronken; — gelyk ook de Hier y. TH. VAN DER KEMP; van zynie be- trekking op ’t zelve, als Lid, goed- gevonden haest. zich te ontdoen” AZ Daar De wxwvar | „Daar tegen zyn tot Directeu- gen van het Genootfchap fe: dert de algemeene Vergadering des jaars 1788. aangefteld, de Heeren: er Be dek Al PETRUS ALEXANDER BOREEL DEM AU- REGNAULT: Schepen en Raad te Goes, Mr. NICOLAAS JOHAN VAN HOORN VAN BuRGH: Raad der fad Wlisfinge. Mr. APOLLONIUS JAN CORNELIS LAMP» sins: Bailliu, wegens zyne Doorfucht, Hoogheid den Heere prinse van Oranjes te Wlisfinge. r JAN STAVORINYS: Schepen en Raad der ftad Midelburg. n Mr. GYSBERT KAREL VAN, HOGENDORP: Penfionaris der ftad Rotterdam. Mr. Jonan. ADRIAAN MOENS:, Raad er ftad Vlis inge. Mr. ADRIAAN FRANCOIS LAMMENS: bin. pen en Raad, te Vlisfinge. JACOBUS VAN DER STEEGE: Med, Doctor te Groninge; Mr. JOHAN ASSUERUS, BEGIUS: Schepen en ___Raad te Middelburg. ter En „ aman | „En tot Leden zyn, federt dien tyd, verkoren de Heeren: BENRICUS VAN ROIJEN: Rector der Latyn- Jehe fcholen te Wlisfinge ; — en Sekretaris van dit Genootíchap. Mr. .... Baron vAN murscnH: Lid van vers fcheidene Akademien en geleerde Maat- fchappyen: te Keulen. SEBALDUS JUSTINUS BRUGMANS: 4, L. M. Phil. Doct. Botan. et Hift. nat. Profes- Jor: te Leide. RUDOLPHUS FORSTEN: Med. theor. Anot, et Chirurg. Profesfor : te Harderwyk. FREDR. WILLEM VAN DER LEEUW: Med, Doct. Anat. et Chirurg. Lector: te Dor- drecht, E.J. THOMASSEN A THUESSINK: 4. L. M, Phil, et Med. Doctor s in ’s Hage. JOHAN HENDRIK VAN DER PALM: Predie kant: thans wonende te Middelburg. JAcoRuS DE Puyt: Stadsoperateur en Vroedmeester : te Middelburg. Je DE KANTER PHlle Zes Notariss te Ziee rikzee. Wils L he bi] WILHELMUS Kist: Zlog. et Hijt. Prof. en Rector der Laniks fcholen: te Middel« burg. JAN AARNOUD BENNET: Á. iK M. Phil. et Med. Doctor : te Amfteldam, j- VAN BREDA: Stads Med. Doctor te Gouda. P. J. KASTELEIJN: Apotheker en Chernist ; te Amfteldam. | ‚_Nog moeten wy hier, met dankbare erkentenis, melden de namen der Heeren, die des Ger nootfchaps boekery; of het Zabi- et, ’tzy der naturaliën, ’t zy der medailles ; hebben vermeerderd; Tot de eerfte heeft de milddadig- heid der Heeren vAN NUYS KLIN- KENBERG ; MARTINET 5 VOSMAER 5 ERMERINS ; THUNBERG 5 KASTE- LEIJN 5 GHESQUIERE 5 DRYFHOUT3 BRENDER A BRANDIS 5 BONN; VAN MARUM ; VAN ROIJEN: en der Be- ftierderen der Hollandfche Maat- fchappy ; van het Provinciale le derma 5; van kek j Zey- Fr EK lA Teylers Genaotfchap ; van de Br zuaftifthe Akademie ; Een ande- ren; — niet weinig toegebracht, En het laatfte is (behalve door eenen aanmerkelyken aankoop, ten kosten des Genootichaps, voornamelyk uit de verzameling van wylen den Heer L, BOMME „) verrykt door de gefchenken der Heeren FERLEMAN 5 LAMMENS 3 PRUIST 3 WINCKELMAN 5; en ande- ren, Vaoral moesten wy hier niet vergeten de edelmoedigheid te roemen van den Heer MOENS, Directeur generaal van Neder- landsch- Indië: die, behalve twee sbinoceroshoornen 3 en een zeer groot ftuk verfteend hout; gehaald uit eene rivier in het dis- trict van Cheribon op Java, (een der eerfte bewyzen van verftee- ning, welken men op dat eiland ontdekt heeft:) het Genootfchap ten gefchenke heeft aangeboden eene \ | / Uru gene ffaaije kas met Jaden , ‚ges vuld met eene fchoone verzame: ling van hoornenen fchulpen. Ook mogen wy hier, met ftilzwygen niet voorbygaan de oplettendheid van. den Heer VOsSMAER op de belangen des Genootfchaps, bes toond in het toezenden van twee gefthrevene ftukken van eenen BILSIUS , behelzende de ontdeks king zyner geheimen in het baf- femen der lichamen, en het dis= fecteren. derzelven , met of zon- der bloedftorting. In deze kunst had gemelde ontleedkundige groo+ te vordering gemaakt: dan men meende, Over het algemeen, dat dezelve weder met hem begraven was. Uit deze ftukken nochtans, die alle kenmerken van echtheid hebben, blykt, dat de Heer 1 DE BILS die geheimen eigen- handig op. pergament heeft »ge- fchreven; en, (by -wyze van EI ak koi een met [ zeer 1 een befloten-teflament) behoorlyk verzegeld „door Notaris en ge- tuigen bekrachtigd , voor de na- komelingfchap heeft bewaard. Deze ftukken evenwel, na on- derzoek , van dien aard bevonden zynde , dat dezelven onder de Verbandelingen des Genootfchaps niet welvoeglyk konden geplaatst worden, zyn dezelven onder de zeldfaamheden , ter bewaring, weggelegd. Wat eindelyk den inhoud van dit veer betreft: men vindt in ’t zelve drie Prysverhandelingen: — de twee eerften. ter aanwyzing, » welken de beste en. minst kost- ‚, bare middelen zyn, om het ge- brek der goede krankbezoekeren in dienst der OOSTINDISCHE 3» Compagnie, te verminderen, sien he et weg te nemen ; en | de EP van den last der 8 ‚, kwa- ats mT set J „, kwaden te bevryden”. De eer- fte van den Heer Lr. VERWYK is met den gouden’ ; de tweede van den Heer P. HAAK met den zifve= red” eerpenning in het jaar 1786: reeds bekroond. Van deze Vers _ handelingen zyn eenige afgedruks te exemplaren aan Heeren Dires cteuren der O. Il. C., in derzelver voorjaarsvergadering van Zeven- tienen te Zmfteldam , aangebo- den, ter bereiking van het heil- ryke oogmerk, door het Genoot- fchap, in het uitfchryven dezer vraag, bedoeld. De derde be- kroonde Verhandeling is van den Hoogleeraar A. BONN : “waarin » der geleerde Maatfchappyen in „ ons Vaderland verfcheidene » belangryke fchikkingen worden » aan de -hand gegeven: om; »> zonder elkander eenig” hin= >> der toe te brengen, faam te 5 werken tot RUE van haar 77 ge- EN 7] 5 gemeen doel: de bevordering van den bloei en de uitbreiding s-van kunften en wetenfchap- sz, pen”. Hierby zoude de Prys- werbandeling van den Heer A. VAN SOLINGEN nog gevoegd zyn, aan welke (gelyktydig met de evengemelde)) de gouden medaille, in de algemeene Vergadering des jaars. 1788. is toegewezen: daar- toe ingericht, om een middel op te geven: -”hoe de aanleering der ss Wis- Natuur- en Teekenkunde voor minvermogenden gemak- kelyker te maken, en algemee- ‚, ner in trein te brengen”: — dan deze verhandeling vry uitvoerig zynde, is (met Overleg van den Aucteur)) goedgevonden derzelver uitgave tot het volgende vyftiende Deel te verfchuiven: — op dat dit Deel niet al te zwaar en kostbaar zoude worden; … Hierop volgen nog twaalf ver- han- 32 52 22 [ ovum ] handelingen over” zeer-verfchils tende onderwerpen: > En welde befchryving van een’ fiagus aan den hiel; en een verflag: van dé / doodelyke” gevolgen; die-derafs zetting „van het ‘been, ‘toen het gelukkig „genezen “was-,- by den byder -gehad ‘hebbe ; door pe: LÜCHTMANS ;)— ‘eene verhande: ling overde leer der* vergiften 3 vooral betrekkelyk otot ‘het ryk der dieren; door. G; DE WIND: == het verflag:;’ ‚door Doctor, E. THOMASSEN! A “THUESSINK © gCZCt ven, van: verfcheidene proeven door hem genomen met het cu- prum ammoniacum im zenuwziek: ten ; waarvan «hy nimmer: eenig nadeel, maar wel integendeel de beste uitwerkfelen, zelfs in de hardnekkigfte gevallen „ heeft on- dervonden: — een beticht wet gens de afzetting van beide bof- iten insééne vrouw/st:dóor s. DE BRO! WIND: dl [waw | WIND: — en verfcheidene proe: ven ,„ daor denzelfden Heer, met het «alcalf volatile liguidum van Mr. MARTÍNET genomen; om aan te. wyzen; dat dit middel, in het tegengaan der kankerftof, behal- ve de afzetting: of “het gebruik der bytende middelen, het beste Zy: — alsmede nog het bericht van: een -ffeatoma , ter. zwaarte van tien “ponden, afgenomen door: A: VAN SOLINGEN ::— gelyk ook vaneen wanfchapen. kind, medegedeeld door j. DE PUYT: — eene. waarneming „vans J; WAS ; omtrent seen’: worm, die, door een gezwel by den navel, ontlast werd :- == en by rdit foort van onderwerpen word-nog gevoegd een bericht van j. WATERVLIET , aangaande de. heilrykfte. uitwer- kingen der eleerrieiteit in eene dochter „die aan de hevigfte op- ftygingen onderworpen was. En, BITE, om LT auwer om (zoo veel mogelyk ís)! Aan den verfchillenden fimaak der Zes zeren te voldoen) is hierby-ge voegd eene verhandeling vans. zt, VAN. DER PALM: Over de rengen der òude waereld; om eene war: fchynlyke- reden opte gevers waarom: GOD de eerfte_ waereld door de wateren” heeft; verdelgd welke. verhandeling: binneno weis nige maanden in eene Departes mentsvergadering is voorgelezen: — waarby nog gevoegd ishet aanbangfel, tot‚de nieuwe hand- leiding, „om den Jogaritbmus voor eenig gegeven getal naau- keurig te vinden, tot veertien letteren boven den index, door Mr. K. K‚ REITZ3 — terwyl dit Deel befloten wort met eene kor- te befchryving van een min be-- kend Zndisch geneesmiddel, tegen de koorts, en de koek: door 5 G METZLAR, Wer _Mo- ween „Moge dit Deel met genoegen worden ontfangen :- moge het dienen ter bevordering van nutti- ge kunften en -wetenfchappen ;, ten algemeenen nutte der meufche- lykemaatfchappy, en vooral on- zer. landsgenooten ! dan zal het GENOOTSCHAP. zynen wensch be: reiken ; zyne werkzame pogingen aangenaam beloond rekenen. "(INVLISSINGE! 27! den-27. van Wyumaand 1789. N A DRYFHOUT: SEKRETARISs el LYST ee aid vaN HET WEERTIENDE DEEL / A ntwoord op de vraag: “betreffende de „ beste en minst kostbare middelen, „, om het gebrek van goede Arank- so "bezoekers in dienst der Oost/rdifche »> Compaguie te verminderen; en Dezelve „, van den last der kwaden te bevryden”: LYST DER VERHANDELINGEN door LAURENS VERWYK, te Rotterdam. Ul. te Antwoord over Ketzelfde onderwerp: door PETRUS HAACK, Predikant te dinfteldam. Antwoord op de vraag: “rakende de fchikkin= gen, welken door de gezamenlyke ge- „> leerde maatfchappyen in ons Vader- s, land zouden kunnen gemaakt worden, >, om, zonder elkander eenig hinder toe te brengen, faam te werken ter be- 9% reiking van derzelver gemeen doel”: 99 et chirurg. Prof. , Lid des Genootfchaps , te Amfteldam. ln - Befchryving van een’ fungus aan den hiel: door PETRUS LUCHTMANS, Med. Doct. Anat, et chirurg. Prof. en Lid des Ge- nootfeháps, te Utrecht. - == Verhandeling over de vergiften, betrekkelyk tot het rykder dieren: door GERARD DE- WIND, Med. Doct. et Prof. en Lid des Genootfchaps, te Middeiburg. - - Verflag van eenige proeven met het cuprum _ammoniacum ; door E. J. THOMASSEN A THUESSINK, 4. L. WM. Pril. et meds Doet. „ Lid des Genootfchaps, in ’s Hage. „XIV, DEEL, FEEN door ANDREAS BONN, Med. Doct. Anat.. 76. 213 267. Benen Bericht wegens de afzetting van beide de borffen eener vrouw: wegende de eene over de zes5 en de andere over de twee ponden: door SAMUEL DE WIND, JMed, Doct. ’s kandsoperateur en fteenfnyder , Stadsoperateur en Vroedmeester, “en Lid des Genootfchaps, te Middelburg. = ble 397. Proeven met het a/cali volatile liguidum van Mr. MARTINET : door denzelfden Heer. Bericht van een (featoma, wegende tien pon- den 3 door ADRIAAN VAN SOLINGEN , Med. Doct. Lid des Genootfchaps, te Middelburg. - - - Bericht van een wanfchapen kind: door jA- COBUS DE PUYT YJ. Z. Stadsoperateur en Vroedmeester, Lid des Genootfchaps, te Middelburg. - - - Waarneming omtrent eenen worm, door een gezwel by den navel ontlast: door JoHAN- NES WAS, Chirurgyn op Sf. Maartens- dyk. Ee 5 4 5 Bericht aangaande de heilryke uitwerking der electriciteit: door JACOBUS WATERVLIET, Lid des Genootfchaps, en correfponde= rend Lid van Neerlands maatfchappy Zot nut van het algemeen in Amfteldam: te Middelburg. - - = 5 4e Letterkundig onderzoek aangaande de reuzen der oude waereld: door Jon. HENDR. VAN DER PALM, Predikant, Lid des Ge- nootfchaps, thans wonende te Middel burg. = - _ B 418. 443. 4Óte 473: [ur ] Aanhangfel tot de nieuwe handleiding om den logarithmus voor eenig gegeven getal naaukeurig te vinden tot veertien letteren boven den index: door Mr. KAREL KOEN- RAAD REITZ, Griffier in den Ed. Hove van Vlaanderen, Lid des Genootfchaps. bl, 538. Bericht wegens een min bekend JZudisch ge- neesmiddel tegen de koorts en de koek: door JACOB CASPER METZLAR, Predi- kant in de Klundert, Lid van de Hol- landfche , Zeeuwíche , en Utrechtíche Maatfchappyen. = - = 577e ANTWOORD VER TA TAK Ge VOOR HET JAAR \ MM DECT EE XV, OPGEGEVEN; ‚ Naardien goede* Krankbezoekers, in dienst der _Oostindifche Compagnie dezer Landen, van veel nut kunnen zyn; en zulken op de meeste Oostindi= fche Comptoiren ontbreken: welken zouden de beste en minst kósthare middelen zyn, om het gebrek van goeden te verminderen en geheel weg te nemen 3 en de Compagnie van den last der kwade Krank= bezoekeren te bevryden? Aän het welk de gouden eerptys; door het Zeeuwe fche Genootfchap der Wetenfchappén , derf zeven= den van Wynmaand des jaats 1786. is toegewes zen, hee reen Kate. is Gl wiekanedee deer, ae eu SEKAL Tan zoer er " ie pr RO ” irma n e — zmaviedo fen en ‘ 5 : - ORN hid aat, wait ri wate. Ned what danst oissam sh’ ponsen. us; mgs eoa, zite. zate tv eha asten ': 9 velie samerge CN g ardin. dak mw? MS. mhv muse Stat 8 Kör svgen Vonden ue petan 55 wetenk PES ahah Srwik, Kila ade an nd ergerde Ke. E hik | sj east ale Won ke k EE EN felis sacd soob. hee ae 5 ter a, rês, fe Wob 8 genas hsl oons) ie said png ek Ed kle dh ke on row 4 Blas, 3 f / OP DE Voo A AGt. Naardien. goede Krankbezoekers , in dienst dep Oostindifche Compagnie dezer Landen, van veel nut kunnen zyn5 en zulken op de meeste, Oostindie _ fche Coniptoiren ontbreken: welken zouden de beste en minst kostbare middelen zyn, om het gebrek van goedente verminderen en geheel weg te nemen} en de Compagnie van den last der kwade Kranka bezoekeren te bevryden? DOOR. CLAURENTZ VERWIK Onder de Zinfpreuk: TOT NUT VAN VEELENs « … Deze voorgeftelde Vraag komt my, voor van zoo veel gewichts te zyn; dat zy de aandacht en oplettendheid van elken Christen-moest naar zich trekken: dat elkwèldenkenid mensch; die maar eenige váchting of „eerbied voor der CAI. DEEL. A 2 Gods: vele Heidenfche Volkeren bewoond 4” L. VERWYK ANTWOORD Godsdienst heeft, zeer veel belang in de beantwoording van deze Vraag moet ftellen;. en:dat elk, die maar eenige kennis heeft van de gefteldheid der Oostindifche Schepen en Com- ptoiren, en van de hoedanigheden der meeste Krankbezoekeren, die in dienst van dezelve gebruikt worden , zich opgewekt en gedrongen moet vinden, om, door eene behoor!yke beantwoor- ding van die Vraag, onder Gods ze- gen, aan de belangens van den Gods- dienst, aan het welzyn van de Costin- difche Maatfchappy, van hare Sche- pen en Comptoiren , en aan de wel- meenende en Godvruchtige pogingen van het Zeeuwfche Genootfchap , ee- nigszins dienstbaar en bevorderlyk te Zyn, VWelk Godsdienftig hart, dat eeni- ge kundigheid, heeft van de gefteld- heid dezer zaak, gevoelt zich niet met een teeder medelyden aangedaan Over den treurigen toeftand, waarin de Godsdienstoefeningen , op zulk een aantal Schepen, met zoo vele: on- fterfeltyke Zielen opgevuld; op zoo vele Indifche Comptoiren „ door’ zoo en en 4 1 OVER DE KRANKBEZOEKENS: È en omringd, thans gedompeld liggen: en ('t gene in dezen vooral te betreu- _renis) dat dit jammerlyk verval meeste al veroorzaakt word door het fchan- delyke gedrag, ende ergerlykelevens= Wys, van verre het groorfte aantal van Krankbezoekers ; die zich federt vele jaren herwaards in den dienst der Oostindifche Maatfchappy bevonden heben? 25,0 #J seat | _Jawie, die eene oprechte liefde voor den Godsdienst heeft, . zal niet van harte wenfchen, en het zyne gaarne willen. toebrengen, “om de Edele Maatfchappy van die onnutte ballasten ‚niet-alleen te helpen zuiveren; maar ook de beste middelen te beramen, om een genoegfaanr getal nuttige en bekwame, en ter opluistering vande vervallende _ Godsdienstoefeningen ;, zoo op de O. 1. Comp Schepen; als Comptoiren in de Indiën „zoo nood- gakelyke voorwerpen te verkrvgen 2 Ik twyfel dan geen oogenblik, of deze Vraag zal door vele bemin- naars van Onzen dierbaren Gods- dienst op eene genoegfame wyze be- antwoordt worden: dan, des niet te- genftaande, daar ie zelf „ voor eenige 3 Jaar 6 “Li VERWYK ANTWOORD jaren, een’ zeef geruimen tyd-op on- derfcheide Comptoiren in de Indiën, oog- en oorgetuige van het flechte en ergerlyke gedrag, en van de fchande- lyke God- en Godsdienst-onteeren- e levenswys, van vele ja zeer vele Krankbezoekers geweest ben (a) : zoo konde:ik, zoa dra my deze Vraag onder het oog kwam, ‘er niet van tusfchen ; maar hebbe het van myn’ licht geacht , om ook in dezen myne B ederswgden: van welke geringe en misfchien niet noemenswaardige waar- dy die ook mogen bevonden wor- den, vrywillig mede te deelen. Het zal my genoeg zyh,en ik zal myne moeite rykelyk betaald reke- nen, als ik maar het allerminfte heb kunnen aanwyzen,. of toebrengen, om aan dit allerheilzaamst oogmerk te beantwoorden: en niets zal my aan- genamer zyn, dan dat ’er, door ande- ten, zulke middelen zullen aan de | hand Ca) Men gelieve hier eens vooral, op te merken , dat wy hier , en op andere plaatfen , den grooten hóop be= doelen; zonder dat wy-aan eenige byzondere perfoo= nen het recht wilien weigeren, dat zy zich beter en edeter in dien post gekweten, en door hun betamelyk gedrag an de Goasdienstoefeningen luister bygezet hebben OVER DW RRANKBEZOEKERS* % hand- gegeven worden; waardoor de Oostindifche Maatfchappy , Zoó voor hare Indifche Comptoiren, als voor hare uit- en thuis varende Schepen; een genoegfaam’ getal bekwame, ch zoo in leer als in’ leven voorbeëldi- ge Krankbezoekers, op den duur zal kuren, bekoldeALIN Ai ABEL Ar En, terwyl het Genootfchap'in' de uitgeloofde Prysvraag zelf vooronder= ftelt , dat goede Krankbezoekérs ih dienst def‘ Oostindifche Maatíchappy van veel hut kunnen zyn; en akte __ meeste Comptoiren in de Indiën dâar- aan gebrek hebben; wereischt zulks van ons geeh nader betóog: ’t zal ’er. dan maar op aan Komen: welken de beste en minst kostbare middeleh zyn, waardoor het gcbrek aaff goeden kan verminderd of geheel weggeno- men; en de Oostindifche Cotnpagnie wan de kwaden bevrydt worden? -…— Wel aan! laat my eens beproeven, of ’er zulke middelen naar’ te fpoten “Zyn, wäârdoor aan het heilzame en “pryswaärdige oogmerk des ‘Genoot- te vi in ‘dezen zoude voldäan wof- den.’ vd É Het fpreekt van zelve , dat de op- Á A 4 Bez 8 er WVERWIK-ANTWOORD gezsvenmaNre go eigenlykootwecledig + en-een onderzoek biehelze naar de 4d eid en‚-minst) kas tbare mid- delen; zoo om-her gebrek, van goede Krankbezoekt rs.te verm inderen „en geheel „weg „te, nemen; äls-{ook om de Nederlandíche Maatichappy. van de kwaden té bevrydensosad vor ‚Dan eer dk-ter beantwoording » van de vraag zelve overga,,&n, my. in het onderzoek. van, de) gemelde, middelen kan. inlatery, moet ik.-vooraf iets. aan- merken pover den. gefchiktften ouder- derdom; „en, andere vereischte hoe- danigheden,van zoodanige perfoonen, welken (naar,myn, inzien) ten meesten nutte van den Godsdienst, en. van de ©, L Comp. als Krankbezoekers op de Schepen en Comptgiren zouden kunnen ja behoorden ; gebruikt te worde) …-. In de: eerfte plaats komt het my voor: datde ouderdom van die per- foonen, die..tot dienst, van de O. IL „Comp. vals Krankbezoekers verko ren worden , behoorde bepaald te wezen van 20. tot 30, jaren; dat het behoorden te zyn jongelingen ‚ of on- „gehuwde perfoonen , zonder. kinde- Ten, DR OVER DE, KRANKBEZOEKERS, 9 ren; '-van,seëne ‚gezonde lichaamsge- Îeldheid; „en,.die sgeerie merkelyke uit--of inwendige gebreken ‘hebben: op dat ze niet,’ gelyks;belaas! maaral te _dikwyls „gebeurt; tot: voorwerpen van-befpotting, gefteld worden, „Daar „zyn verfcheideneredenenste geven ‚waarom. zulkerperfoonen, „en van geene hoogere + jaren „tot dien post meest gefchikt zyn: dan laat my nu alleen twee, die ik vertrouwe vol- doende: genoeg te zullen. zyn „daar- NOOr,OPSEVENari toor ‘noon tr deson „Vooreerst; ida ondervinding heeft doorgaans geleerd, dat deze jaren de „gefchikften zyn, om-niet alleen „door zoo vele klimaten heen, naar de Oos- ‘terfche, gewesten, gevoerd te worden ; maar „vooral ook, om op de buiten- comptoiren; die veelal zeer ongezond Zyn , aan de Oosterfche levenswys zich beter en fpoediger:te gewennen: ‘t gene, zelden gelukt aan tnenfchen;, die, vóór hun engagement by de Com- pagnie ‚den ouderdom van 40, 50. en 6o, jaren bereikt hebben, > … De tweede reden, waarom het al tyd jongelingen, of ongehuwde per- foonen-en zonder kinderen, behoor BA den To LE, VERWYK ANTWOORD den te zyn, is van zeer veel belang ; en vordert hier de uiterfte aandacht. Men gelieve maar in aanmerking te nemen, dat gehuwde perfoonen, die zich als Krankbezoekers in dienst der Oostindifche Maatfchappy begeven, zich naar de wet moeten verbinden, om den tyd van 5, jaren in het land, zonder de uit- of thuis-reize daaron- der te rekenen, te zullen uitdienen: maar zoo niet allen, «ten minften de meeste, Krankbezoekers , ‘hebben -ge- noegfaam geen’ voet in de Indiën aan den wal gezet, of zy ftellen alle hunne vermogens in ’t werk, om zoo fpoe- dig doenlyk, * zy over Bengalen of Ceilon; ’tzy direct van Batavia, te re- patriëren: en de reden, die gehuwde Krankbezoekers hiertoe aanfpoort, is voornamelyk daarin gelegen, dat zy by hun vertrek uit Europa gemeenlyk vrouwen en kinderen , zonder mid- delen van beftaan, hebben achter gela- ten; en daardoor, niet tegenftaande hun gemaakt verband by de Compa- gnie, genoegfaam verplicht worden, willen zy dezelven niet van gebrek la- ten vergaan, zoo fpoedig maar eenigs- zins mogelyk is, weder thuis te waren; : te OVER DE KRANKBEZOEKERS, TI te meer, daar zy by hunne thuisreize, _ boven hunne verdiende gagie, nog ee= ne praemie van driehonderd guldens genieten , die de Edele Heeren Be- windhebberen. betalen , t'elken reize als een Krankbezoeker wederom in ’t Vaderland retourneert: want ,2t zy de reize twee of tien jaren geduurd heeft; zoo sis-en blyft de praemie maar drie- honderd guldens, * >» „Daarenboven, ‘het is-den Krankbee zoekeren:, diervrouw“en kinderen in t Vaderland hebben, niet te vergen; den tyd van ‘hun verband by de Com- pagnie op eensbuiten-comptoir uit te dienen» daar zy volftrekt buiten ftaat Zyn; om van hunnè gagie; die 24. gule ‚dens per niaand bedraägt „ als ordene lyke lieden ; behoudens han karakter; te kunnen-leven; ik laat ftaan, om daarvan nog vrouwen ‘en kinderen inhet Vaderland het noodige onder houd te bezorgen (b). « * > a SL, OSSCHTET A BEN _(b). Wel is waar, het word den Krankbezoekeren by de Oostindifche Compagnie gepermitteerd, hunne Vrouwen mede over te voeren; miaâr dit heeft ook ter vervulling van de buiten-comptoiten, weinig of geen effect gehad: want meer dan eenen Krankbezoes ker hebbe ik gekend, die met huune Vrouwen paar En U 12 „ZL: VERWYK: ANTWOORD > „En deze-omftandigheid verdient te meer: onze-opmerking,” daar ook dit eene vande, voornaamfte rederren iss waarom de Comptoiren in de Indiën wan bekwame, onergerlyke „en nuruve K rankbezoekers, ontbloot-en beroofd blyven ; „want: Krankbezoekers „ die eenige bekwaamheid hebben; et van een ftichtelyk gedrag zyn, weten zich, zoodra zy in Índië korhen, bemind te maken ‚en -by, elk te- veraangena- men:--waârdoor dezen niet zelden, door eenige goede vrienden krachtda- dig onderfteund ;-hunne “oogmerken bereiken;om, zoo fpoedig mogelyk, weder van Batavia op den eenen of an- deren goeden tochtin het Land gebruikt te- worden; of wel met de eerst re- tournerende. fchepen. over Bengalen, Ceilon, of direct van Batavia, te re« patriëren: en dus blyft; ’er-dan voor de Comptoiren in de Indiën niets an= ders over, dan het flechte overfchot van Krankbezoekers , die dan ook veeltyds om hunne flechte gedragin- | | gen; Indiën vertrokken-;-maar ik weet 'er geenen gekend te ‘hebben, die, zoozy al de Caab pasfeerden , zonder: daar te blyven , verder dan, op Batavia gekomen zyn : ten minften als het lieden, van maar ecn tamelyk goed gedrag waren, OVER DE KRANKBEZOEKERS. 13 gen; genoegfaam tot hunftraf, riaar-de buiten-comptoiren gezonden worden; het gene ook den meesten tyd ten ge: volge heeft, dat zy daar;ter plaatfe binnen korten tyd van hartzeer: over- Iyden, POE hd En, om hierin niet verder uitte weli- den, de gegevene redenen zynizoo’t …_ my voorkomt, genoegfaam „ omelk;, die onbevooroordeeld dezelven over: weegt, te overtuigen, dat jongeline genen ongehuwde perfoonen ‚de beste en gefchiktfte voorwerpen tot dien post-zyn;-en dat ook daarom, zoo veel. mogelyk, dezen en geene an- deren „by de Oostindifche Maatfchap- py in dienst behoorden gefteld te wor- den. | JO Wat verder. het zedelyke karakter „ betreft van hun, die met het meeste nut -by»-de: Compagnie als Krankbe- zoekers zouden. kunnen, gebruikt wor- den: men behoorde vooral uit te zien, naar zoodanige perfoonen, die niet al- leen de vereischte bekwaamheid bezit ten; maar die ook daarby van een zes dig, onergerlyk, en onbefproken ges drag zyn: -— het behoorden te zyn jons gelingen, die genoegfaam , zoo veel ’ & ee ere OE an 4 I4 _—_L, VERWYK ANTWOORD > gewicht van dien past vordert, onders wezen zyn in de zuivere-leer der waarheid die. naar de Godzaligheid is; die, vry van alle waanwysheid en pe- danterie, en zonder zich een meester- Iyk gezag over anderen te willen aan- matigen , eene zedige en gepaste vry- moedigheid bezitten , om hunnever- mogens en kundigheden, onder: den Goddelyken zegen, ten nutte van den veelszins ruwen en onbefchaafden zees man, of van den verblinde en woes- ten Heiden, op woeker aan te leggen: die niet alleen bekwaam zyn; om by alle gelegenheden anderen, aan hun- ne zorg toebetrouwd., te onderwye zen, te beftieren: ev te wermanen; maar die ook door hun eigen voorbeeld kunnen ftichten, en in hun gedrag overtuigende blyken. geven, dat zy zelve bezield zyn met eerbied. voor, met beginfelen van den Godsdienst (c): ef | or fl: en (ec) Eris van die genen, die, veel onder de Oost- indifehe zeelieden én op deze en gere Comptoi- rem var de Compaguie plegen te verkeeren, voors lang opgemerkt „ dat, onder die meníchen niets den Godsdienst meer na- of voordeel Kan toebrengen, dan het kwade of goede gedrag der Krarikbezoekeretv: 2% welk vanalle kanten begluurd en opgemerkt, words gao door de ruw{te zeelieden, als door de ae ei OVER DE KRANKBEZOEKERS. 15. ensin de. daad men behoorde vooral orgvuldig uit den dienst van de Maat- Blappr te weren, zulke-menfcheri, als ’er helaas! maar al te veel, federt vele jaren, zich in den „dienst „der Compagnie in dien post bevonden hebe ben: die voorheen „ dees, „door het gene. zyne . brave Ouders: hem, achter- lieten „ en -gene door zyn eigen handen werk; of _neringdoend: bes dryf, in eenen goeden burgerftaat ger zeten. waren ; maar die „ door eigen fchuld , door verzuim, : verwaarloo: zing en verkwisting, of andere zeden- verwoestende en-alle inkomften vers fhindende dingen’, het ‘zooverre ge= bracht hebben , dat zy zich-met hunne vrouwen. en“ kinderen. in de: diepfte armoede gedompeld vinden, en daar= door by elk in verachting: geraakt zyn. Dezen, nergens anders. eenig middel Heidenfche volkeren: en van daar, dat. Krankbes zoekers in dienst- der Edele Maatfchappy; die zicht zoo gedroegen, onderde ” genen: wadrónder zy: vals voorgangers. in den Godsdienst. moesten „verkeeren en door hunne gefchikte en betamelyke levenswys als %t-ware zeiden: ziet op-my, en Hoët“alzoo ! ten allen tyde van de gefchikt{ten onder dievmeufchen geacht, geëerd, geliefd, ja hooggeacht; en van de, ruwften… domften-en ‘onbefchtaafdften , gevierd, gevredsd cn gie Cerbiedigd zyn geworden, 16 ES VERWIK ANTWOORD > van beftaar voor zich of de hunner wetende te vinden, werbeelden zich ; dat’er niets vóor hen overblyft, dan om voor Krankbezoeker naar Indiën te varen; dat zy daartoe ten’ minften nog gefchiktveni bevoegd.zyn: — zon- der het gewicht vat dien post in aan- merking tenemen: even of dit eene bediening «ware ‚ daar leuiaarts, ver- waarloozers; verkwisters; dronkaarts , en. diergelyken, „eene zekere aan- fpraak op ‚of betrekking toe hadden. Zoodra men zich dit oogmerk heeft voorgefteld, zoekt men deze en ge- ne-goede vrienden op, die door een innig medelyden ‘met de arme vrouw en kinderen aangedaan, het zoover- re wetente brengen, dat zy door hun= ne. pogingen by de Edele Heeren Be- windhebberen aan te wenden, voor hen dien post verkrygen: maar, “dit. kan dan ook geen ander gevolg heb- „ben, dan dat deze, veeltyds in aller- lei opzichten onbekwame en in hun le= vensgedrag ergerlyke perfoonen, in eet’ post van dat gewicht gefteld zyn-. de, de oorzaken. zyn, dat de Gods- dienstoefeningen „ zoo “op de fche- pen, als op de, Comptoiren der, Com te: Bie [ed hsbnows; Ba pâ= _ Kd OVER DE KRANKBEZOEKERS. Î7 pagnie , in zulk een betreurenswaar- dig verval; en de Krankbezoekers, in t gemeen; in zulk eene verachting en verguizing geraakt zyn, dat tegen- woordig een gefchikt ordenlyk burger- jongeling zich byna fchamen zoude, Om deh post van Krankbezoeker te verlangen of te begeren, | Na deze aanmerkingen vooraf ge- maakt te hebben, kan ik nu gevoeg- lyk, ter beantwoording van de voor- geftelde Vraag zelvé overgaan. Doch „om deze, zoo veel mogelyk , in haar geheel te beantwoorden, zal het voor- al noodig zyn te onderzoeken: woor= eerst: welken- de ware redenen en voorname oorzaken zyn, waardoor de Compagnie op den duur van goe- de en nuttige Krankbezoekeren be- roofd blyft; en dan ten tweeden: wel- ken, mynes inziens, de beste midde- len zyn, om deze oorzaken uit, den weg te ruimen, en daardoor het ge- brek ‘der goede en nuttige Krankbe- zoekeren te verminderen, ja geheel weg te nemen. Wat dan de redenen en oorzaken betreft, waardoor. de Compagnie ge brek aan goede Krankbezoekers heeft: XIV. DEEL, ken des 18 Te, VERWYK ANTWOORD dezen mogen in de grootheid en zes vaarlykheid der reize; in de ongee „zondheid ‘der Oosterfche. BEWESten 3 of iets dergelyks; gezocht worden 4 waardoor mistchien vele, huttige jon; elingen zouden “kunnen. afgefchrikt worden, om dien. post te begeren: - — maar als ik ‘hier ‘onbewimpeld. myne gedachten mag zeggen, „dan behoeft men de ware tedenen nergens an- ders te zoeken, én men zal dezelven nergens zichtbaarder kunnen ontdeks KERS: dan, ten eerflen: in de geringe en niet toereikende maandgelden , dië de Krankbezoekers by de Compas gnie winnen; … “ten rweedens in de ‘groote onkos- ten, die zy voor -de reize genood: zaakt worden te maken; ten derden: in de met hun karake ter niet overeenftemmende logering der Krankbezoekers op de fchepen der Compagnie, waarmede zy overger voerd worden; ten vierden “ in de armoedige en Wendige levenswys, waaronder de KEsrkD ErdekAs op de buiten-com- proiren : moeten bezw yken, Het OVER DE KRANKBEZOEKERS. «dû „Het is -mym oogmerk, in ’t geheel niet „om !over dé opgegevene, rede- nen: breedvoerig ‚uit té weiden, Laat _ my alleen, zooveel zeggen; als. ik noodig en genoegfaamvkeures om elle, die-dit leest,» het gewichtrvan de „op- gegevene. redenen te- doen gevoelen, Dat: des maandgelden,: de geringe maandgelden , eene reden zyn, waar- om bekwame jongelingen niet, kun- nen aangemoedigd worden, om zich _ by de Compagnie in-dienst te-beger ven voor den post wan Krankbezoer — kers, fpreekt genoegfaam. van zelve: “want waw zal gefchikte = en-bekwame jongelingen, die op: velerlei wyzen hier in’ Vaderland aan veen eerlyk ‘beftaan kunnen geraken,” aanmoedis gen om zich:in dienst der. Maatíchap> py te begeven; daar zy hun beftaan moeten vinden, uit;de geringe {ol „dy van 24. guldens ter maand. Dit bedraagt; zoo men elke maand flechts op 30: dagen ‘berekent, niet meer dan 16, ftuivers’s daags. En dit word nog merkelyk verminderd, als de Krank- bezoekers, door gebrek, in. de Indiën genoodzaakt worden hunne maandgel- den op te nemen: dan word het B. MB ebr rop eve 1. < 2e /L, VERWYK ANTWOORD betaald tegemo rs. dtuivers de gul den (d). En, maken zy hunne ver: diende foldyrekeningen over” naar ’t Vaderland ‚dan is het niet veel be- ter: want„vongerekend de: onkosten van procuratien „en: licenten, „moet men nog daarenboven’ vyfo-en een half procento misfen voor» kamer- recht en ‘borgtocht; Waar: zal men dus ergens een’ gefchikten jongeling vinden, die (met geen ander middel van beftaan gemuniëerd, en met geen vooruitzicht, om in dien post immer een beter beftaan te krygen;)-lust-zal hebben, onr zyne vrienden en magen te verlaten; en met onderwerping: aan alle de gevaren en rampípoeden van eene zoo groote, gevaarlyke, en lang- durige reize, zich naar een vreemd Land te begeven, verwyderd van alle vrienden en bekenden? VFB Ar Zoolang dierhalven de Edele Hee-. ren Bewindhebberen niet kunnen goed- ‘Vinden, om het middel van ondere Ar Cart ON 3 Meet dà ks Be Gata v Serle À ‚Berk hayd Cd) Ik {preke hier, bepaaldelyk , van het hoofd-com- ptóir te Batavia: want op de buiteh-comptoiren van de Compagnie is het nog veel erger: ’t zoude my geen oogenblik verwonderen , dat de. Compagnies, dienarén „als zy daar geld opnemen, geen 13.’ ftuí yerd voor den gulden Onsfamgen, =*! 4 vane ih en OVER DE/KRANKBRZOEKERS! 2 houd woor húnne Krankbezoekers zoos danig te verbeteren; dat zy daarin ‚hun behoorlyk beftaan ,--overeenkomtftig „den post dien zy bekleeden, kunnen vinden; zoolang zal het gebrek. aan, goede: Krankbezoekeren, niet vermin: derd , veelmin geheel weggenomen kuanen worden. SA SD 5 Maar ten tweeden: de reden, dat ge4 fchikte jongelingen „ die, met geene fchulden beladen; de reize naar de In4 diën gaarne zouden aanhemen, van den dienst der Maatfchappy; ten mins … {ten voor den post. van Krankbezoes ker., ‘moeten. worden, afgefchrikt : is ‚ook daarin gelegen, dat zy, willens of onwillens, gedrongen worden, zulke groote kosten voor hunne reize te moeten mäken: — want, behalven de kleederen, het linnen, en de confum= tie, die zulke petfoonen, zoo op de _reize als in de Indiën, noodig hebben „ en die al eenn merkelyke fom gelds be= drageri; zoo worden zy öok, op eene zeer willekeurige wyze,, door de fcheepskapiteinen op zeer groote en onnoodige kosten gejaagd. De Krankbezoekers, vin dienst der Oostindifche Maatfchâppy , worden js | * ‚ ik dn ne rn je ; door” 53 U. VERWYK ANTWOORD © door de Edele Heeten Bewindhebbe: ten: by alle-de‘refpective Kameren; aan de tafels der. Opperofficieren ge- plaatst; om met dezelven dagelyks te Ípyzigen,‚vaan die tafel, waarvoor de Compagnie dubbele ranfoenen, en nog heteen en ander voor extra verftrekt: maar de Kapiteins hebben federt een? geruimen tyd kunnen goedvinden , zonder met hunne Officieren án ’t ges meen daarover te: confuleren; zich voor deze tafel nog met:eene aanmer- kelyke provifie, ‘zelden minder dan voor twaalf-. veertien: à zestien-hon= derd ‘guldens ‚van hier tot aan Cabo, te provianderen (ce): waaraan 2; ‚de Ce) Hert is in de daad te bejammeren „dat in een? tyd als deze, waarin de winften dn voordeelen voor de Officieren by. de Oostindifche Compagnie- zoo gering zyn „ de -feheepsbevelhebbers- in, *t ges meen „ op zoo eene willekeurige wyze , zulke groote fommen aan hunne tafelprovifte ten koste leggen. Het ware daarom te wenfehen „ dat de Edele Heeren Bez windhebberen ; by. alle de refpective Kameren, hiers omtrent eens eerie bepaling geliefden te. maken: waar- door aan-alle Offieieren „ die tot deze tafel behooren „- en die het nu; om dat-zy-van de Kapiteins afhangelyk zyn, niet durven tegenípreken, eene groote gunst zal gefchieden: want, afs deze arme menfchen „ na 6. à 7e maanden op zee te hebben , gezworven , behouden in de Indiën aankomen, dan heeft -„gemeenlyk hun aandeel aan de tafel hunne maandgelden , tot aan Bn . ‘ 0 ty Ea Ar Over, DE, KRÄNKBEZOEKERS: 2 de Krankbezoekers; voor,hun,aandeel;, honderd en tien , twintig, of meer gul. dens; totaan gemel n_uithoek moer, ten betalen; en van daar, tot naar Ba- tavia, Ceilon, of Bengalen, wederom, 3o. 30. Of go, ryksdaalders, Men kan hiertegen niet inbrengen; dat de Krankbezoekers niet/genood-= paakt kunnen worden, om in deze meerdere: „provilie eenig aandeel te moeten nemen: dit zy eens zoo! een Krankbezoeker weigert,eens_ hierin, zyn aandeel te nemen ‚dan kan hy, Beit 195.200) PRS tydtoe verdiend , geheel verflonden; Het iswaar , de Kapiteins zullen, hier en daar uit nog wel t een of ander vinden , om unne kosten goed. te makên 2 doch. hiervari Zyn meenigmaal vele fcheepsofficieren, verftoken ; maär vooral; en altyd, de arme Krankbe-' zoekers. “Wel-is waat, dat-by de Kamer Middelburg; in- Zeeland ; doorde Edele Heeren „Bewindhebberen aldaar, federt ceuige jaren , by ecne Refolutie bepaal is, dat miemartd.der Oppetollicietenekonde nog moch te verplicht of génoodzaakt worden, ónt-meer dan twee, aauden „gage, aan de tafel te berafen. Dan, zooe lang niët Beze Kefoliftie ; door de Vergadering van Ze Ventiehen tot’ eêne «Refolutie. voor alie de Kamers gemaal ,;en daör degelven teit fterkflte- onderhouder word, zoolmng Zullen de Krankbezoekers aan, dé willekeur. der fcheepsbevelhebberen gclúbordineerd Blijven. * Wat zoo, ik wet geïnfórmeerd, ben, iS opgemelde Refolutie, in Middelburg. alwederom, ii zulk een onbruik geraakt, dat mett daar’s even gels by de andere fedmers, gelpke fommen and de-tefchg befleedn 24 L. VERWYK ANTWOORD 7 ook ten vollen ‘verzekerdzyn, dat hy gedûrende de gantfche reizé, niet als leen als een ‘verfchoveling zal moeten omzwerven ; maâr daarenboven on= dervinden „dat, ‘door duizende on- aangenaamheden, hem het leven op allerlei wyze zal worden bitter ge- raakt: en dus is een Krankbezoeker verplicht, wil hy niet veracht, wers Ímaadt, en“van een’ ieder der Officieren Over den fchouder aangezien worden ; zich dezer willekeurige beftelling te on- derwerpen, en zoo gewillig zyn aan- deel (hoe veel dat ook zyn moge) te betalen. | En, behalven de reeds gemelde kos- ten voor de reis en tafel, is een Krank- bezoeker by de Compagnie, met zyn fchip aan Cabo komende, genoegfaam verplicht, om, nevens de andere Op- perofficieren „ die op de rheede gee- ne bezigheid aan boord hebben, zich naar den wal te begeven , en daar elken dag een’ ryksdáalder in een logement te verteren: wel is waar, ’er zyn aan Cabo ook logementen, daar men flechts de helft, en nog minder ,’s daags behoeft te verteren; maar dit is ook waar, dat in de laatstgemelde loge- mens. OVER DE KRANKBEZOEKERS. â# mientên de fcheeps-dekofficieren en matroozen logeren, Daar nu-de Edele Heeren. Bewindhebberen; op hunne fchepen, zulk een zichtbaar onderfcheid tusfchen-de opper- en onderofficieren _ftellen; en de Krankbezoekers in den rang der opperofficieren plaatfen: zoo worden zy verplicht, willen zy hunne achting, zoo by ’t volk als by de offi- cieren ‚bewaren, om zich in zulk een lo- gement te begeven, daar de opperofh- cieren gewoonlyk logeren: ongeres kend nog het gene zy noodig, hebben tot hunne verdere reize, | „Daar dan zulke zware onkosten. aan dien post, gelyk wy getoond hebben, verbonden zyn: wie zal, wie durft brave jongelingen, die wel daartoe gefchikt, maar niet van middelen, om de onkosten der reize goed te, maken; voorzien zyn, tot dien post aanmoe- digen? Moet niet het reeds aange: merkte een middel zyn, om hen. daare van af te fchrikken? | En Dus blyven’er geene andere perfoo- nen voor die bediening by de Cômpa- gnie over, dan die wy te. voren. aans toonden, dat voor altoos „als; onnutte ballasten ‚uit den ‚dienst, der, Maat, Ni RR Dis 10 {chap- D6 fn VERWUK ANTWOORD > fchappy; tetì ininften uit dat emploig behoorden gëweerd te worden: want deze merifcher maken geene de min= fte zwarigheid ; dewyl zy door de fchaamte Keen zyn; zich zoo diep ir fchulderi te ftekeni ; als maar by moge- lykheid &efchieden kan: zy maken be- halven de 48: Guldens, die zy op hand Ontfangerí; by de Compagnie nog eert transpoft van 3oo, guldens; ’t gene zy dan wedefom verkoopen, maar zelden voor eenen hoogeten prys dani 50, gul- dens: en dus zyn ze zoo belast, da zy ‚fchoon meer dan een jaar in dienst der Ed. Compagnie geweest zynde;nog geen’ deuit op hunne tekening by de Compagnie te goed hebben. Het is wel waar, dat (om deze kosten eenigszins dragelyk te maken) de Edele Heeren Bewindhebberen ,‚ behalven de baga- gie en gepermitteerde goederen, ook aan de Krankbezoeketen hebben toe* geftaan vyf kasfen en vyf pypen op ree. cognitie mede te mogen overvoeren; maar, Om deze kasfen en vaten be- hoorlyk met wyn en bier te vullen; moet ’er ook geld zyn; en dit hebben zy noodig gehad , om zich behoorlyk uit te rusten, zonder iëts' over te gf | en: OVER DE KRANKBEZOEKERS. 27 den* hoe zullen zy dan-hiervan ptòfi- teren (Eje: vO TRO LIG GP EEEN oi Ot Loss Cr Zoo- fe vh Nem t 4 SEREN 5 L Ì Ì ‘ “_(£) Voor eenige jareii , toen Batavia, wegens den bloeijenden koophandel in alle de ‘comptotren van pe Compagnie, van een-aanmerkelyk getal gegoede urgers , en Europifche inwoneren… als overladen was, zoo dat de fcheepsofficieren, in dien tyd, in kleitte en geringe huizen hunnen intrek „ voor den Gd van hun verblyf aldaar , moesten nemen; toen ter tyd konden de Krankbezoekers „ zoo wel hunne sc- permitteerde als recognitie-goederen, hier te lande voor 4.5. tot zelfs 7à 800, guldens verkoopen, zaff zulke lieden „die het dan op naam der Krankbezoeker: lieten overvoeren , en ’er ‘nog een? goeden ftuiver op overhielden: ’tgene men licht begrypen kán , qls men’ maar onder ’t oog gelieft te houden, darrtoen op Ba= tavia een vat of pyp bier, van zo. tot roo. ryksdaal- - ders, en een boddel wyn van 24. tot go. fluivers vers kocht werd: dan, federt den particulieren handel in de Indiën de bodem is ,ingeflagen , fädert-zya-de, gegoede lieden van daar vertrokken; en Batavia in-, zonderheid is zoo ontvolkt geworden, dat geheele , inr dien tyd zeer naauw bevolkte grachten, thans van gec= ne menfchen- bewoond , de huizen vervallen „ en toc puinhoopen geworden zyn: hetgene dan ook de re den is, dat de Officieren, em dus oók de Krankbe- " zoekers by de Compagnie „ byna miets var hunne gc« permitteerde of recognitie-goederen hier te lande, künnen verkoopen, tot welk een’ geringen prys Zy dit meermalen aanboden: zoo dat?er zelfs al Krankbet zoekers naar de Indiën zyn, die vóór han vertrek by, Heeren Bewindhebberen verzoeht hebben , om eene, ge ringe praemie te mogen verwervetr, dewgl zy buitert flaat warem, door gebrek aan geld „honne gepermitn teerde goederen.mede te nemen ; ‚dan, dit niet; kannen e verwerven „ genoodzaakt zyn geweëst, iet achtet< Jättís. van die goederen, die reis te ondernemen. 48 Ù. VERWIK ANTWODED > … Zoolang dus de Edele Heeren Be: windhebberen geene voorziehing doen in de verbazende onkosten, die dé fcheepsbevelhebberen voor hunne tá- fels makeni; of ten minften, zoolang ‚de Krankbezoekers verplicht worden daaraan te contribuêren: even zoolang zal ’t gebrek aân goede Krankbezoe- keren niet verminderd, veelmin geheel weggenomen worden. | Dan ten derden; met geêne mindere reden worden brave, gefchikte; en bekwame jongelingen afgefchrikt van den post van Krankbezoeker by de Compagnie, door de plaats, daar zy; volgens ordre van Heeren Bewindheb- beren , gedurende de geheele reize moeten logeren; namelyk in de: kon- ftabelskamer. Het is voor de genen, die weten welk eene plaats de konfta- belskamer op een Compagnies-fchip is, niet wel te begrypen, dat Heeren Bewindhebberen kunnen goedvinden; deze tot eene logeerplaats voor Krank- bezoekeren te ordineren: ’t is ook niet wel overeen te brengen, hoe de Edele Heeren Bewindhebberen, die eene goede quantiteit boeken voor de Krankbezoekers tot hunne ftudie en Pond ine + OVERODE/ KRANKBEZOEKERS. 29 meditatie: medegeven , te, gelyk kun- men: gelasten „dat zy-op- 'zulk-gene plaats in ’t{chip-logeren; daar zy {om- tyds , vóór datzy aan Cabo'komen ; of, van daat vertrekkende, vóór dat zy in Indiën-komen ‚niet in! ftaat.zyn ; zone der behulp-van kadrs-of lamp „ (dieszy daar niet gebruiken mogen,) een hand voor de oogen!te zien; WA _„Hetis waar, de Krankbezoekers heb- ‘ben vryheid, vom, tér verluchting en ter. vertreding , gebruik van ’t hälfdek. te mogen maken: dan, geen ftorm of „Onweder alleen; ‘neen! (lechts een ge- tinge regenbeui is genoeg, om hen naar hunne donkere logeerplaats ‘te doen verhuizen: en hoe is het te verftaan of te vereffenen, dat de Krankbezoekers op de fchepen der Maatfchappy, in Zulk een’ rang aan der opperofficieren tafekgeplaatstworden; en datzy , voor J% overige , Onder de dekofficieren en atroozen’ verplicht worden te loge- Fen % — want in deze kamer hebben; behalven den Konftabel en zyne maats 5 „de Krankbezoeker, de tweede Mees- ter, en twee matroozen, onder den Raam van bus{chieters, hun logement, Ù En en, ZOL) VERWYK ANTWOORD En dit moge gering voorkomen aan zulken, die niet weten „ wat het zy op een Compagnies {chip in’ zekere qua- diteit te verkeeren: maar zy ‚wier zaak het is met fchepen naar Indiën te varen, weten best, welke onaangena- me, en veeltyds de goede harmonie onder de Officieren verbrekende ge- „volgen, diergelyke fchikkingen op “hunne fchepen veroorzaken zouden, “Zoo Per niet- tydig-in voorzien werd: behalven „-dat-het logeren onder dek- officieren ev _matroozen ‚ van die ge- nen die dagelyks achterop verkeeren, te veel gelegenheid geeft, om: met die lieden over’ zulke fcheepsomftan- digheden te {preken , die de voorzich- tigheid vorderde , dat. van niemand dan van opperoflicieren geweten “en befproken werden. at EE En dus kan een ieder uit het reeds aangevoerde ten duidelykften. bemer- ‘ken, dat het logeren van Krank- bezoekers in de konftabelskamer, even zoo. gevaarlyk voor de goede harmonie en andere fcheepsomftan- digheden zy, als hetzelve voor zulke perfoonen, die gaarne hunnen post & - gen etrauw., behartigen; geheel. onge fehikr ie (B). > oacioer om dit,zoo zyndes gelyk het waar- Ayk,is;. wie.„kan. dan „bekwame jon: gelingen aanmoedigen, om zich:tot genen postte begeven, die, zoo dezel« ve-uic-het rechte oogpunt befchouwd en op-de-rechte wyze behartigd zal worden ; al veelmalen gene afgezon- derde. plaats vordert? daar men te voren. weet, dat geene andere , dan de daartoe allerongefchiktfte , geduren- „de de,‚reize, voor zulke perfoonen beftemd is: zoo. lang derhalven als de Edele, Heeren Bewindhebberen niet kunnen goedvinden, om afgezonder- de apartementen voor hunne Krank- bes, - ___{(@) Ik ben geïnformeerd, dat, ja, by-de- Kamer Middelburg, en mogelyk nog by eene of andere Ka- mer, daar men {chepen van 150. voeten bouwt, en — dus meerder hutten dan op’ andere: kleinere fchepen heeft, de Krankbezoekers op die fehepen veeltyds in eene hut, of wel in de kajuit gelogeêrd worden. Hierop behoef ik geenszins aan te merken, dat die plaatfen tot logies voor. de Krankhezoekers noch nut= tig» ooch noodig zyn: maar wel, dat zoolang de “Vergadering van 7 vaste: bepaling maakt voor alle de refpective Kame- eventienen , ook hieromtrent, geêne Een, om op alle hare fchepen eene behoorlyke plaats voor de Krankbezoekers te laten afzonderen, “zoolang ook de Krankbezoekers als ballingen op de „Schepen zullen moeten omzwerven, / À 32 L. VERWYK ANTWOORD bezoekers op de fchepen te bezore gen, even zoolang zal ’t gebrek dan goede Krankbezoekers niet vermin- derd , veelmin geheel weggenemen worden. he es Ad Maar eindelyk ten wierden: eene der. ewichtigfte redenen , waarom goede, gefchikte, en bekwame burger-jonge- tingen tot den Krankbezockers-post by de Oostindifche Maatfchappy riiet kannen aangemoedigd noch uitgelokt, maar integendeel daarvan afgefchrikt moeten worden: is de ellendige en armoedige leveriswyze, waaronder Zy’, op de buiten-comptoiren der Compagnie, noodzakelyk moeten be- zwyken: want al waren deze land- ftreken (dat zy gants niet zyn) de. gezondften , en aangenaamften der. gant{che waereld, daar men, op de minstkostbaarfte wyze , zyn beftaan of levens-onderhoud gemakkelyk kon- de vinden ; dan nog zouden deze menfchen van gebrek. moeten omko- men. En dit is zeer gemakkelyk te bewyzen: als men maar onder het oog gelieft te houden, ’t gene wy te vo- ren aanmerkten , hoe de Krankbe- zoekers verplicht worden, om ie, al- | cen, ÒVER DE, KRANKBEZOEKERS! 3% leen. hunne: twee--op- hand ontfangene maanden. gagie ;‚tnaar ook hun gemaakt transport! van;3oo, guldens aan hunne confumtie- en‚tafel ten koste te legà _sgen: voor hunne uitreize:. want dan {preekt het van zelve, (wanneer deze tmerifchen-op Batavia aankomen ; dat Zy, hunnen geheelen leeftocht op de reize geconfumeerd hebbende, zich arm, en van alle: middelen; om een gering ‚beftaan;te hebben, ontbloot vinden ;- en zich dus; in dezen jammer* lyken toeftand, veeltyds-zonder meer te bezitten, dan een weinig kleederen , vandaar naar, de buiten-comptoiren moeten begeven. Î | …… Wel is waar, dat den. Krankbezoes keren, gelyk allen anderen, offchoon nog. zoo, vele maanden by de Com- pagnie te kwaad zynde, echter by, hunne. komst op Batavia twee zoo- ‘genaamde ‚goede maandert. verftrekt worden: maar hoe gering is deze fom= me? „daar,-zy voorde ‘48. « guldens; waarmede „hunne - rekening, belast werd. nietmeer dân 36. guldens, of 35.ftuivers voor, den gulden ontfangen: _ OQÉ zullen zy hieraan genoeg hebben; Om,zich van het noodige voor de-reis ZAP: DEEL, CG naaf > O4 | Ui VERWYK ANTWOORD naar de plaats hunner deftinatie te kune „nen voorzien? En dit ware al eens ge- noeg voor die reize: in welk een’ ar- “moedigen toeftand bevinden zy zich sdan by hunne aankomst daar ter plaats? alwaar zy, buiten eene-geringe wo- ning, en eenige niet noettienswadrdige emolumenten, geen ander onderhoud genieten, dan twee dukatons kostgeld ‘ter maand: waarlyk eene fomme, die niet toefeikende is, om een’ flaaf zyn behoorlyk onderhoud te kunnen “geven: want, al berekent men den du- katon op vier guldens het fluk , dan be- ‘draagt'het nog geen 5: {tuiver ’sdaags, voor het gene een Krankbezoeker te __ verteren heeft: en daarvan moet de arme mensch niet alleen eten en drin- ‘ken; maar ook zich kleeden; en by zyne aankomst van de noodige huis- meubelen zich voorzien. Wie ziet dan „uit dit alles niet, dat ’er voor een’ Krankbezoeker , op de buiten-comptoi- ren der Maatfchappy, nietsanders over- blyft, dan door naberouw over zyne deerniswaardige omftandigheden, zoo niet tot de uiterfte wanhoop te verval- len; ten minften; in eenen zeef kwy- nenden ftaat, doorde armoede zooda- OVERDE KRANKBEZOEKERS: 35 nig verteerd te worden , dat de dood, binnen!.korte’; een einde van zyn el< lendig leven maakt (h)2- ONFEROG _o Maar hierdoor ‘moéten dan ook de buiten-comptoiren genoegfaam al- tyd gebrek-aan Krankbezoekers heb- ben -sen hoe zullen ’zy-die. van Bata- via genoeg kunnen aanvoeren? daar ‘er zulk een {chrik en vrees onder de Krankbezoekers, daar ter plaatfe, voor de buitenscomptoiren; vooral die ot de Oost liggen „ heerscht;- dat hét weinig tmoeite zoude kosten, om be- wyzen te produceren, dat 'et Krank- bezoekers uit het Vaderland op Bata= via zyn gekomen, die aldaar geene vrienden vindende, om hen weder te daen repatrieren „ zoo dat zy naar de Oosterfche “comptoiren geordineerd werden; alleen van fchrik en vreeze voor die plaats, zelfs’nog vóór het vertrek hunner fchepen derwaards , op „Batavia overleden: terwyl ande- ten, welsdiergelyke rcize aanvingen», SMON ud None AD D.{ haar ……(h) Mogelyk zal ’er geen enkel vootbeeld te-vin- den zyn, van dien tvd af, dar de Compagnie een* Wänvang ud. tot dato“ dezes dat“een KrankbeZóë ket „ maar weinige jaren op een buiten-comptoir, ge ï ien zynde „ aldaar ovêrleedt, die niet, met zwafg ìülden beladen, is ten grave gedaald, 236 TL VERWYK ‘ANTWOORD © „maar eer hun leven, datde réis ger „eindigd hadden; of anderen, ja, de comptoiren bereikte as, „maar naauw- -dyks voet aan dand gezet hadden, of „Zy gaven den geest, GJC „Zie daar-dan. zoo vele: fptekende „bewyzen „dat -de, buiten-comptoiren „gebrek aan nuttige. Krankbezoekeren hebben: maar zie daar- dan. ook. zoo „vele redenen, waardoor zulkteen. ge- brek veroorzaakt word; tgene niet „weinig vermeerderd. is ,-federt “men! heeft kunnen goedvinden ftraffchuidi- ‚ge Krankbezoeckeren ,„ (en dit getal was velen) als in bannisfement naar de „Oosterfche comptoiren te zenden. En hiermede meene ik genoegfame redenen opgegeven, en de ware oor- ‘zaken aangetoond te hebben, -waar- door goede, nuttige, en in: alle: opzich- ten bekwame perfoonen,, van. de Krankbezoekers- bediening moeten worden afgefchrikt. Wat mensch, die eenige liefde: tot. zyn’ evenmensch heeft, zal eenen bekwamen en voor- beeldigen jongeling durven raden, om zich by de Compagnie aan te melden, tot het verkrygen van eenen post, in welken hy zich verplicht vindt, Ji a | volk OVERODE!KRANKBEZOEKERS. 37 volk en vadershuis „zoo. hiet vooreeu- wig’; “ten. minften) voór vele jaren’ „ vaarwiél te: zeggen ; en! dat met eén ander vooruitzicht , dan dat hy, nä het volbrengeri vanveené groote en ge. vaarlykerrevzé , zich eindelyk in de ui- terfte)arimoêde’ gedompeld ziet? * Het’ fpreekt -dierhalven ‘van zelve, zal de: Oostindifchte Maatfchappy;op den duur; van” een ‘genoegfaam’ getal. goede én nuttige-Krankbezoekers voorzien wor= den: ‘daar moet eene vermeerdering van maandgelden ; daar moeteene ver- mindering van onkosten plaats sheb- ben: ven ‘behalven de betere logering op de fchepen, moet ‘er ook een be= hoorlyk beftaan, en genoegfaam on= derhoud aan de Krankbezoekeren op de comptoiren der Compagnie, over- eenkomttig: hunne: bediening , bezorgd. warden; -du oant novinns si Dan laat my nubeproeven, of ikook de gefchiktfte, en genoeofame , midde- len tot herfteloin dezen, zoude kun- menaan de hand geven eli „Wat dan, in de eerffe plaats : de maandgelden betreft, die de Krank- bezoekers in-den dienst der Maat- fchappy winnén: dezen moeten merke- C 3 yk 38 L- VERWEK ANTWOORD? > yk verhoogd „ven, zullen: zy “maar even, een boftaan opleveren, sten mins íten tot 50, guldens (ioter- maand vers meerderd;, worden ; „zonder: deze ver: meerdering kan geen. K rankbezoekers, hoe fpaarzaam hy-ook leven moge; beftaan., Men zegge niet, datdezever= meerderde maandgelden eer’ aanmer- kelyk bezwaar voorde „Compagnie zouden zyn !-wantalsomen dit eens wat meer van naarby-. béfchouwt „zak men bevinden; dat dit veel minder is» dan het zich in-den eerftenopflag wel laat aanzien. Zoodra toch rde Com= pagnie zal kunnen goedvinden, om aan de Krankbezoekers , dierzich: in haren dienst begeven, een noodig beftaan te bezorgen; dan blyft *er geene zwarig= heid-over, of zy zullen ook zeer gaar= ne hun gemaakt verband. van-vyf jas ren, behalven hunne uit- en: t'huis= reize te rekenen, by de Compagfie uitdienen: en dus, in de zeven jaren, maar ééns eene praemie: van 300. gule dens genieten: daar ’er nu voorbeels | den () Zoo dit iemand wat veel mochte voorkomen „ die confiderere, dat het naar en in Oostindiën. is , gaar de broederen Lutheranen, aan hunne voorziäns ‚gers , behalven de emolamenten, niët minderdan hou- rd guldens ’s maands geven, _OVER,DE, KRANKBELOEKERS. 39 den voor, handen Zyn; dat Krankbe- zoekers, binnen den-tyd: van 8. ja= ten, vier reizen heen en weder heb= ben;gedaan, en dus viermaal driehon=- _ derd. guldens „ dàt is,1200 guldens 4 praemietin.dien tyd. by de Compagnië genoten. hebben, Wanneer nu: een Krankbezoeker ‚daor gebrek aan’ noodige, nist gedrongen word, om zoo fpoedig te: repatrieren; maar zyn? tyd! behoorlyk uitdient:»' dan. {preekt het wan.zelve, dat de Compagnie hierr ‚by goos guldens aan pracmie-'uitwint. Deze fomme nu eens over de maand: gelden verdeeld „ zal-al een fraaije ver= hoogingsgeven; zonder datde Com pagnie een’ deuit.meer betaalt, dan-zy _nurdoet,… En zullen Heeren Bewind= _ hebberen-het zich niet tot eer ‘voor- ann recht mogen tekenen, het nog aan de-maandgelden’ ontbrekende te mor gen fuppleren, om ook daardoor zul- ke meníchen, tot den-dienst van hun- ‚nefchepen en comptoiren, uitte lok ken , die ín Gods hand gezegende „werktuigen kunnen zyn, om de zoo jammerlyk vervallene. Godsdienst-oe= feningen, zoo op de fchepen als Com- „ ptoiren, wederom te doen ontluiken; 4 En / 40 Le VERWYK ANTWOORD en tot eer van God, venten nutte vats hunnen evenmensch, te doen herleven? Ja! zal niet dat geld, hoe veebhet ook zyn mochte, op zulk een? woeker aange- Jegd, oorzaak zyn: dát Hun Edel Acht- baren; dat de Hooge Indiafche Rege: ring ; dat de Bataviafche Kerkenraden;, niet meer zullenbehoeven te klagen; over de flechte , onbekwame, en erger- lyke Krankbezoekers, die van tyd. tot tyd zich inden dienst der Maatfchap- py begeven ,-en’ aan welken!, jaarlyks:, aanmerkelyke fommen ontut zynver- Ípild geworden? -: 93 va aen, € „Maar, ten anderen ; en dit zal geen gering middel, onder Gods zegets ter aanmcediging voor bekwame en wak: kere jongelingen zyn, om den post van Krankbezoeker by de. Compagnie te begeren: als de Edele Heeren Be- windhebberen “ter Vergadering van Zeventienen konden gaedvinden te re- folveren , dat voortaan den Krankbe- goekeren in hunnen dienst niet meer gepermitteerd zal zyn, eenige goeder ren op recognitie mede te voeren ; maar hen, in-plaats daar van, met eene praemie van vier: of vyfhonderd gul- dens by hun engagement aan de Com- « OVER DENKRANKBEZOEKERS, 41+ nie te begunftigen,-! Hetris waar , ditfchynt althans eén” groot bezwaar: voor de Mattfchappy te zyn: dan,-als> wy bok dibieens op de keper beziën „> dan zalrhet mede niets anders zyn of. blyven-dänienkel fchyn,: Want, als de: Compagnie de. recognitiegoederen:, ‚ die zy den Krankbezoekeren naar Indie: en„gaände-anderszins permitteeré. me- dete-nemen; eens voor rekening der: Maatfchappy:naar de Indiën zond , en aldaar voor‘den gemeenften marktprys liet debiteren „ dan blyft’er geen ‘twy= fclover ; (ten minften by die genen, die geene vreemdelingen inde biers sen! wynnegotie naar’ Indiën zyn) of ”er zal meer dan vier-và vyfhoniderd gul= dens voverfchieten ; en dus is ‘dit ‘ook! geensbezwaar voor de Maatíchappy ‚ maar flechts een uitfchot van: pennin- gen, die Hur Edel Achtb. binnen 7. à: 8. maanden, met een’ goeden interest in hunne Indifche kasfe weder te rug: ontfängen: «en;- genomen dit ware ab . eens zoo niet, zullen niet Heeren Be=: windhebberen der Oostindifche Maat=. fchappy,-die buiten allen twyfel het: grootíte belang daarby hebben, dat hun= ne fchepen en comptoiren met nuttige! C5 en 42 Ie VERWIK ANTWOORD: em-bekwame: Krankbezoekers voors zien worden, daaraan gaarne wat op- offeren? Men zoude waarlyk de kuns digheid, en edelmoedigheid van Hun Edel Achtb, te kort doen ‚mét hier- aan een oogenblik te twyfelen; „Zie daar dan, -myn’s bedunkens, een der beste „en: noodzakelykfte middelen „ waardoor bekwame en wakkere jonge= lingen kunnen aangefpoord- worden, emdaardoor ook uitgelokt; om de Com- pagnie in-die qualiteit te komen die- nen; en dus een der middelen, waardoor 'tgebrek aan goede voorwerpen niet al- leen verminderd, maar' geheel wegge- nemen kan worden: het welk dan ook geen ander gevolg voorde Compagnie kan hebben , dan haar beftendig van kwade Krankbezoekers te- bevryden. Edoch „zal het reeds. voorgeftelde middel vari \een. gelukkig gevolg zyn, om jongelingen tot dien post aan te moedigen: 'er behoort dan, in de twee- de plaats: geene mindere aandacht ge= {lagen te worden, op de onvermydes lpke onkosten , die de Krankbezoes kers in dienst der Compagnie, door de willekeurige fchikkingen der fcheeps- kapiteins, ten opzichte van hunne tafel- € pros hant ds ond ke OVER. DE KRANKBI 43 prôvifie verplicht worden” te maken; „wy reeds tevoren hebber aange- merker * is» waar, vier dient met eene ge tâfelprovifiesvoor zulkreene groote reïze voorzien te zyn; dan ’er behoor- de „wel degelyk zorge gedragen te _ worden, dat daaraan zulke ‘groote formmen niet verfpild werden, als te- genwoordig maar alteveel plaats heeft, In vorige jaren heeft men dierge- Iyke reizen. ook, niet zonder tafelpro- vifie- gedaan: maar toen ter tyd be- . taalde een Krankbezoeker voor zyn âandeel tot aan Cabo niet meer dan 36, guldens; en vandaar naar Indiën nog eens tien ryksdaalders of 24. guldens; en dus tot in de. Indiën toe niet meer dan bor guldens: daar men nu circa _ tweehonderd guldens noodig heeft. etfpreekt dan wederom van zelve, ‘er moet eene merkelyke verminde- ring in de onkosten. gemaakt worden; en ditkonde, naar myn inzien, zeer-ge= makkelyk gevonden worden, als de Edele Heeren. Bewindhebberen ter Vergadering van Zeventienen maar ge- liefden goed te vinden, om by alle de refpective Kameren te ordineren;, dat de provifie voor de opperofficiers- ‘ [an 44 TL. VERWYK ANTWOORD tafel niet meerder zoude mogen rendes „ren, dan twee maanden gagie voor een” iederder officieren (k),, die-daaraan ges: plaatst was; hierdoor wierdde eg Or vder5° reh Bi HS TOÖ er Ck) Twee maanden gagie van een’-iedér der officie- ren die aan die tafel geplaatst is,-zal eene fomme van. ruim 7oo, «guldens uitmaken 5. ongerekend, dat; gene, dat zulken beftéden moeten, die hunnen kost, gelykneermalen gebeurt, aan die tafel koopen: als men nwseens twee derde van die fom hier, en een der- de gan, Cabo x90r de tafelprovifie aanlegt, dan zal niem al eee goede kwantiteit provifie daarvoor kunnen mizâmelen;: ‘Het is. waar , “mer zal dan moeten afzien nr_zulke provifien, -die veel beter voegen opde tafels van de Betaalsheeren, of Indiafche, grooten, datt, óp die der veeltyds arme fchepelingen;- ja mer zalysgdan ‘ook, ninder ‚vee , vooral varkens ; (die de: Compagnie gengeg. mede geeft.) voor de tafel moeten, inkoopen : hierdoor doópen wel de -fcheepskapiteinen gevaar; dat Zer , nat volbrengen van hunne uitreizen weinig, van dat vee zal overblyven om op Batavia, en elders hunnen vrienden prefent te dóen: dan, de, billykheid heeft reeds voorlange gevorderd, dat zoo defcheepsbevelhebbersvee „ of varkens, voor prefenten. naar Indiën willen overvoeren , dan, niet hunne fcheeps- officieren „ maar.zy zelven , dat vee koopen , en uit hun: ne privébeurs betalen. Het is bovendien ongeoorloofd, dat menfchen, die-om hun brood te winnen zulke groote, en gevaarlyke reizen ondernemen „ door hun- ne kapiteins „genoegfaam gedwongen worden, al hunne winst op zulk eene reize voor hun aandeel aan de-tafel te verfpillen ; en-dat- enkel , om dat die Heee ren kunnen goedvinden, zoo veel geld te befteden aán zulke dingen , die men geheel zoude kunnen ont- beren z-iets ’tgene-door meenigen zeeman die eenig gadenken heeft, en vrouw en, kinderen agterlaat met tranen ín de oogen befchouwd word , als-hy zich Keinnert de omftandigheder , waarin hy dig: verleit, ( KAP OVER DE KRANKBEZOEKERS, 48 „der kapiteiris-by de Compagnie hiet-al- Jeen bepaald , gelyk,hoognoodig zis; maar byzonder zouden, hierdoor»de „Krankbezoekersin ftaat gefteld worden, om met-hunne twee op harid ontfange- ‚ne maanden gagie, hun-aandeel aande tafel te betalen ‚en met hun ontfangene praemie zich behoorlyk uit te-rusten, en. dus bevrydt te blyven,‚om een transport.te. maken: zoo-dat dan een Krankbezoeker „na eene. uitreize van zeven en een halve maand-gemaakt te, hebben, en in. Indiën „aanlânden- de, vyf maanden op zyne rekening te goed zoude hebben; waarvoor -hy in ftaat.is, (mits-hy dat geld op eene behoorlyke „quitantie , en:-dan- niet; gelyk nu gefchiedt , 15. maar „ao, ftuivers voor;een’ gulden ontfanges) zich behoorlyk uit te. rusten voor zyne-reis;naar ’t een of ander buitenr comptoir; en zyne onkosten-geduren- de zyn-verblyf te Batavia daaruit goed temaken; terwyl hy dan,-by zyne aankomst op zulk een comptoir, al wederom eenige maanden op zyne. rer kening te goed heeft, tgene hem, niet weinigdaar te {tade komt, „Dan hier- van nader, als ik myne, gedachten 46 in VERWIK ANTWOOËD over het beftaan en onderhoud der Krankbezoekeren op de buiten=coni- ptoireri zal opgeven, —oo # Intusfchen ziet mefivuit het reeds aangevoetde; met welk eene geringe moeite het: bezwaar van de opgegc- vene , anderszins ondragelykeé, onkos- ten voor de Krankbezoekers „uit den weg gefuimd kunne worden, waar- door bekwame en fchrandere jonge- lingen anders zouden kunnen afge- fchrikt worden, 4d N Zal dus de Compagnie, voortaan ; van een genoegfaam getal bekwame Krankbezoekers voorzien, en van de kwaden ontheven worden: 'er moë- ten middelen tot vermindering der on kosten in het werk gefteld worden. n dit niet alleen, maar dan zal het; in de derde plaats: hoognoodig zyn, dat- de Edele Heeren Bewindhebberen by de refpective Kameren’ gelieven te of= dineren ‚ dat de Krankbezoekers op de fchepen;, waarmede zy overge- voerd worden, van eene met hun ka= rakter overeenftemmende logeer plaats voorzien worden; en naar zulk eene plaats behoeft men, zoo ’t ty voòf- komt, niet” angstvallig te zoeker, za. Neen | OVER DE KRANKBEZOEKERS, °47 Neen!een ieder dien de fituatie van ‘een Compagnies-fchip maar eenigszins bekend is, zal my gereedelyk toeftem- men, dat men tot zulk eene plaats , zoomin de zoogenaamde hutten op het halfdek;, die voor de zeevarende offi cieren gefchikt zyn; als de kajuit, die voor de onderkooplieden, boekhou- ders, adfiftenten „ of pasfagiers afge- ‚ zonderd word , noodig heeft: maar (onder verbetering) komt het my voor:, dat de ftuurboordszyde van de zooge. naamde voorkajuit, daartoe eene aller- gefchikt{te plaats zoude zyn, om daar- van „ met geene noemenswaardige kos- _ ten, eene bekwame-en voegzame lo» geerplaats voor Krankbezoekeren te maken: men moge in ’t gantfche fehip eene gefchikter en beter logeerplaats voor de Krankbezaekers opfpeuren; il _ houde my verzekerd , dat men die niet zal vinden. Dit was dan eene plaats geheel afgezonderd van: ’t gantfch fcheepsvolk : daarin zoude de Kranke bezoeker” gelegenheid vindèn “om, niet alleen een nuttig gebruik van zy- ne boeken-te maken ; maar byzonder ook „omzich, by alle Godsdieniftigd verrichtingen ‚voor zieh zelwe bez dead | hoors 48 5d VERWYK ANTWOORD > hoorlyk te kunneù afzorideren :-wärit „die groote des: maar gy, wanneer gy bidt, gaat în uwe. binnenkameren; uwe deuren gefloten. hebbende: behoorden de Krankbezoekefs nimmer uit ‚het. oog te verliezen ;-vooral op-de fchepen:, daar het zelderi- ontbreekt aan. men- fchen, die het zich.een vermaak reke- nen, „wanneer zy. gelegenheid -vin- den, om metal wat naar Goden Godsdienst: gelykt , zoo-al-niet-open- lyk- te {potten ., ten minften zulks voor geveinsde fchynheiligheid uit te kry- ten: en. derhalven , zal de Krankbe- _ zoeker ‘in {taat gefteld worden, om den. Godsdienst op eene gefchikte en betamelyke. wyze binnen: fcheeps- boord, ten nutte van anderen, behoor- lyk te verrichten; hy zal al meenigmaal noodig hebben-zich-zelve af te zonde- ren : zoo dat niemand ‚op een fchip minder eene-afgezonderde plaats ont- beren. kan „;dan hy, die den post van Krankbezoeker bekleeden moet, En dit, meen ik, zal genoeg-.zyn ; om eem’ ieder te overtuigen, dat de Krankbezoekers. op „de fchepen der Maat{chappy behoorden, en‚zeer ges makkelyk konden, voorzien worden E, van \ OVER DE RRANKERZOEkens. 49 Yän” eene‘ afgezonderde” logeerplaats 4 gedurende hünne reïze; zoo’ naâr In- diën, als weder herwaârds ; óp dat niemand, die’anders lusten bekwaam= heid tot dien pöst hädde;, ‘döor eene âllerongefchiktfte logeerplaats wierde afgefchrikt; om die ‘reize te onderne: men; era ada hoo hens Ihnen “Dan, óm het gebrek vân góede Kränkbezoekers by ‘de Oostindifche Maatfchappy te verminderen , “of ge heel weg te nemen; ‘zal het, ten wiers) den: allernoodzakelykst -zyn , dat zy 5 óp der Edele Compagnies buitén-com= ptoiren geplaätst wordende; ook van: éen beter ondefhóud en beftaán, overs eenkomftig hunne bedieningen, voor ziefì worden; om daarin, zonder eeni- ge belemmering, getrouw en voor=) beeldig te kunnen verkeërén: en dus, uit gebrek aan noodig onderhoud, in, geën gevaar té komen, ‘óm zich zel- ven over te gevén tot de uitoefening van zulke dingen, die gants niet met den “post van Krankbezoeker ftroo- ke, én waardoor die bediening ge= _noësfaam buiten effect gefteld word; of, dootinypende armoede gedrongen , zich-totzakeri te laten gebruiken, die El. DEEL. D een SO Ee VERWYK ANTWOORD, bezoekers,voorzien zyn. „- <… “tof ‚ Het is,dan ontegenfprekelyk‚dat de Krankbezoekers, op-de comptoiren der Compagnie, met een behoorlyk enderhoud, tot. hun» beftaan moeten voorzien-- worden. Dany--hier; doet zich van zelve natuurlyk-eene vraag op;.en ‚wel.deze: vanwaar, of doon wien, zal zulk een genoegfaamsonders, houd, tot,een:behoorlyk-beftgan, der, Krankbezoekeren , bezorgd. worden 2, „Deze, vraag íchynt in; den ecerften epflag gants niet, gemakkgelyk „tejbe-, antwoorden: het;komt my echter (on=; der verbetering) voor; dat -dit-ondere. houd niet moeilyk zal te vinden zyn, als men, hier,„maar in aanmerking gee, lieft te nemen, gelyk-wy; reeds. te,voe ren ftelden, dat. de maandgelden nu niet meer.24. maar 50„„guldens- ter maand zyn. lan behoeft de Hooge Ins, diafche Regering flechts te bepalen, dat,’ zoo door Hun Hoog Edelen op Batavia, als door alle.de Opperhoofden der Jndi- {che comptoireh, daar Krankbezoekers. 1 „8e: jn and „gagie, alledrie maanden „op; eene be- hoorlyke quitancie ;zonder;eenige kot- _ ting hoegenaaind; emdus.de volle,hon- derd en vyftig guldens, des begerende kunnen ontfangen ; gelyk mede het zoo= genaamdekostgeld,, dat een’ Krankbe- zoeker word;toegelegd, Daarenboven, hoe gemakkelyk zoude het beftaan der Krankbezoekeren, merkelyk te verbe- teren zyn, en welke geringe kosten zoude: dit„over hetyjgeheele lichaam der „(Compagnie „uitmaken? als men geplaatst zyn, gezorgd, worde: dat-der. Zen.hunne te goed, gemaakt hebbende kondesgoedvinden, om alle. de Krank- bezoekers op de.‚comptoiren vande Compagnie ; ’s maandelyks,, te begun= ftigen, met een genoegfaam ranfoen van tyst, olie, boter, „bier , wyn, brandhout, enz.; even gelyk aan de - Heeren Predikanten op Batavia , Geilon, en elders op de -comptoiren , maans, delyks-verftrekt word... Het is-waar, dit alles by elkander. genomen zoude mog maar een ‚matig, en zeer gering beftaan, voorde Krankbezoekers op de buiten-comptoiren uitleveren. ‚Maar, mag ik hier vragen:--zoude het.dan- hiet-mogelyk zyn, om, op, Batavia , ee D 2 4 Cei- Wel ve med 52 T] VERWYK ANTWOORD Ceilon, de kust van Koromandel, Bengâ- len: wat vraag ik, op dezen? neen! zelfs op de minften der Oosterfehe comptois ren, daar immer Krankbezoekers ge- plaatst zyn: een fonds, een: aanzienìyk ‚fonds, uit te vinden’, om uit deszelfsin- komen’, door meerdere of mindere praemiën, onbefprokene en-bekwame Krankbezoekers tot zich te lokken; en, door hun een ruimer en aangena= mer beftaan te bezorgen, aan zich te verbinden? | Hieraan is zelf8 geen ooöenblik te twvfelen : want, hoe vervallen het ook op de Indifche comptoirerf moge uitzien, het ontbreekt daar nu; zoo min als ooit te voren, aan weldadige lieden: die niet alleen noodiydender van het noodige levensonderhoüd ry- kelyk voorzien ; maar die het zich eeh voorrecht rekenen zouden, om ook met al hun vermogen mede te wer- ken, om den zoo diep vervallen’ Gods= dienst wederom te doen herleven; en dus ook zich niet onttrekken zouden, om een fonds te helpen oprichten , tot een Onbekrompen beftaan voor brave Krankbezoekers. En wat heeft men niet, hieromtrent, eene. OVER DE KRANKBEZOEKERS. 53 eene hulp en krachtdadige onderfteu- nihg te wachten, van de Bataviafche en _ Ceilonfche kerkenraden? Immers de=. zen zyn het, die het meeste belang daar= by hebben, en reeds jarenlang overhet gebrek aan goede en bekwame Krank- bezoekers hebben geklaagd: en is het wel eenigszins te vermoeden, dat de Hooge Indiafche Regering zich de- ze zaak niet zoude aantrekken? Zoude men niet het tegendeel mogen veron= derftellen; ja zelfs ftellig verzekeren , dat niet alleen Hun Hoog Edelheden, maar zelfs alle de Opperhoofden der buiten-comptoiren, de handen in een zullen flaan, om dit heilzaam oog- merk te helpen bevorderen? pian Om nu niet te fprceken van het Ge= nootichap té Batavia, dat zyne handen * - ook niet te rug zal houden: daar het, reeds met het opgeven dezer prys- vraag, ten duidelykften getoond heeft zulk een sroot belang daarin te telleri, dat de‘comptoiren van de Compagnie, voortaan , van bekwame en goede Kränkbezoekeren voorzien, en van de nutteloózen verlost worden. | _ Als men, nu het reeds aangemerkte eens. in ernftige overweging neemt, BiA: Bs zal 54 L. VERWYE ANTWOORD, om, zoo niet op alle de comptoiren, ‘vande Compagnie, ten’ min{ten op Bas, tavia, Ceilon, de kust van Koromandel, en Bengalen, een fonds van beftaan woor de Krankbezoekers te vinden? CÉ£ ‚zoude Indië, in dezen tegenwoordigen tyd, geheel beroofd zyn, van, Dire- cteuren, die edelmoedig. genoeg wa- ren, gelyk weleer, om, wanneer zy op hunne comptoiren eenen Krankbezoe= ker aantroffen, die zyne zaak behoor- lyk waarnam, denzelven daar te ver- binden, door hem uit eigene bewen. ging, voor eene nieuw jaarsgift, elk jaar. dat hy daar bleef , eene fomme van. duizend ropyen_ of vyftienhonderd guldens, uit zyn Ed. privébeurs, te Íchenken ; of, die een’ Krankbezoeker, die zich onbefproken gedroeg, tot zyn verblyf op dat comptoir wist uit te. lokken, door hem, gedurende dit ver- blyf, jaarlyks eene fomme toe te leg- gen, zoo groot hy zelf begeerde, en die hy' genoeg rekende voor zyne vrouw en kinderen, om in Aimfterdam. daarvan te beftaan. Zoude, zeg ik, Indië thans van alle zulke, weldadige lieden ten eenenmale beroofd zyn? 1 or __zal het dan wel;zoo moeilyk zyn « er Atte IE RON | OVER DE’ KRANKBEZOEKERS. 55 _„/Menzoude, in de daad; de edelmoer dige en cordate inwoneren dér Ooster- fche. Colonien benadeelen , als men dit, zelfs:voor een’ oogenblik, wilde vooronderftellen; Of zoude men, daar ik: zulke” notabele::voorbeelden ‘ van eene meer:dan gemeenesliefdadigheid heb aangetoond, daar ter-plaat{e eene mindere mededeelzaamiheid: durven verwachten , dan-men in»eene: enkee Je- {tad binnen “onze. Republik zoo zichtbaar heeft ondervonden? rin wel- ke {tad men; tor het oprichten van ee- mige Diakeniesfcholen, en. tot-een bee {tendig fonds’, om dezelven. ten alten tyde te kunnen onderhouden, alleen door tweemaal ’s jaars, vin sde Neder- duitfche gereformeerde kerken, eene coltecte tedoen, in tien -jaren tyds, eene fomme van circa: honderddui- zend guldens byeenverzameld heeft; behalven dat-ook nog misfchien eene _byna gelyke fomme, doôrvliefderyke gefchenken en legaten, -daarby geko- men is, ‚iehactae 2: »orDaat’ blyft: dan by my: geen twyfel Over; -zoo“nven-op Batavia, Ceilon:, de:kust van-Koromandel, en Bengalen, Zich eenftig op fondfen wilde toeleggen ; vande! D Á £ of 56 LVERWYK ANTWOORD, _of ‘er zou zulkeen ruime oogst in die, Oosterfche ‘gewesten: kunnen worden ingezameld, dat zelfs geen tien jaren tyds zoude:noodig zyn, om ’er zulk een aanmerkelyk fonds te vinden: uit welks interesfen men, niet alléen ecti ruimer beftaanaan bekwame ,„ en in alle opzichten den Godsdienst eer aan doende Krankbezoekeren ‚zoude kunr nen bezorgen; maar waaruit zy, door den tyd, geheel zouden kunnen onder: houden worden,” “45 oer ze En, gelyk dit wederom gefchikt zoude zyn, om voortaan brave, bee kwame, en in leer en leven voorbeel- dige jongelingen , tot den Krankbezoer ‘kers-post uitte lokken en aan te moe- digen: zoo vertrouwe ik ook „ dat dit middel, met de anderen famengevoegd, en wel beftierd zynde, by. vervolg ge- noegfaam zoude bevonden worden; om de Compagnie op den duur goede Krankbezoekers te bezorgen; en haar van de kwaden , als onnutte ballasten, SE ONCAEBERD, LDL: ECT Sen _ Maar dit brengt my van zelve tot een nader. onderzoek: van. waar men best een genoegfaam getal gefchikte jongelingen zal bekomen, om tot den JK % post … En! _ PVER-DE:-KRANKBEZOEKERS. 7 post: van: Krankbezoeker te worden __dangekweekt en opgeleidt? Ik voor my zoude van oordeel zyn, dat men „nergens een, betere voorraad van zul- ke jongelingen zal kunnen vinden, dan in de. fundatie--wees- en armhui- zen, welken in de gantfche Republik, en inzonderheid in die fteden, daar de Compagnie hare refpective Kameren heeft, voor handen zyn. Onder deze jongelingen zyn ’er altyd eenigen, van. „eenen uitmuntenden geest, fchrander- heid, en leergierigheid; en uit het aans zienelyk getal derzelven zoude men, in overvloed, de gefchiktíte voorwers pen kunnen vinden: ja! hoe velen zullen ’er niet onder dezen gevonden worden, die door de goede Voorzie: nigheid mildelyk met de vereischte zielsvermogens befchonken zyn; en die geene geringe blyken van bekwaam- heid, vertoonen, zouden , wanneer. zy anaar. dooreen goed onderwys, van hun: 14“ of 15° jaar, en dus van jongs af „ behoorlyk ontwikkeld werden: Ja, ik twyfel niet, als. zulke kinderen ___in die-huizen daartoe behoorlyk aan- _ „gelegd en opgekweekt werden; of men. zoude, binnen weinige jaren, de {8 n Á; , $ ges te L kk dj 1 ! 58 «Ll VERWYK ANTWOORD” gezegendfte vruchten plukken, en een aanzienelyk getal jongelingen gereed zien (taan, om der Maatfchappy in die bediening van wezenlyk nut te zyn. ‚Maar, zullen die jongelingen, in dea ze huizen opgevoedt wordende, wel lust en genegenheid hebben, om- zich tot dien post te laten fchikken , en be- Kkwaam te maken? Taj os Ik “ewyfel geen oogenblik, zoodra raar Heeren Bewindhebberen de voor- geftelde of andere genoegfame midde Ten in t werk gelieven te ftellen, om den Krankbezoekeren: een behoorlyk beftaan , overeenkomftig met hunne bedieningen, te befchikken; of ’er zal ‚ een overvloedig getal jongelingen in die huizen zich opdoen, om tot dien post aangekweekt en bekwaam ge- maakt te worden. | / En zoude ik my wel bedriegen, als ik vooronderftelde, dat Heeren Regen- ten van die Godshuizen, aän wien de bezorging en opkweeking van dit ou- derlooze kroost is toevertrouwd , (zoos dra zy overreedt waren, dat deze bes diening een burgerlyk beftaan voor hunne opkweekelingen konde opleve- ken;) zieh om ftryd bevlytigen zouden, Reek Om he _ OvER/DESKRANKBEZOEKERS, #9 om de fchranderfte en meest oppasfene „de jongelingen. op alle. mogelyke «wy» zen aante moedigen, Om zich toe-te leggen opdie bekwaamheden, waar doer zy, tot jaren kamende, in ftaat zouden zyn, om aan de moeite en kos ten ‚ welken men aan hunne opvoeding befteedt heeft, te beantwoorden, doof zich, ten nutte van den-Godsdienst en het Vaderland, by de Oostindifche Maatfchappy in dezen post te laten ges bruiken. cad shane orserd „Vraagt men: wie zal zich met de ons derwyzing-van deze jongelingen las ten belasten, om dezelven tot: het werk dier bedieningen in tyds gefchikt en bekwaam te: maken? ook deze vraag is, mynes bedunkens, zeer gemakke= lyk te beantwoorden: daar ’er zoo ves le Leeraars zyn, die al jaren lang zich beklaagden over de- onkunde, en het ergerlyk. gedrag , van zulke perfoonen, Is’er-nu ‚van tyd tot tyd, in die bes __diening by de-Oostindifche Compagnie zyn gebruikt geworden, (ooren voren „_My;dunke, ik zie reeds vele Lieeraars zich vrywillig aanbieden , „om zulken jongelingenhet noodige onderwys tof dezen posttoe te dienen; Wie der Lees SIE Tas 6o L. VERWYK ANTWOORD ' raren in ons Vaderland zoude niet zich tot eene eer rekenen, door de goede Voorzienigheid in de gelegenheid ge- fteld te worden, om deze jonge lieden tot zulk een nuttig einde te helpen op= voeden en aankweeken, en aan zulk een heilzaam werk de hand te leenen? Om nu niet te zeggen, dat het weder- om, in ons lieve Vaderland, niet ont- breken zoude aan milddadige lieden , die, wanneer deze zaak tot ftand ges bracht werd, het hunne zouden willen toebrengen; om de noodige kweek- fcholen daartoe op te richten, en den arbeid, die daaraan befteedt werd, te. vergelden. | … Niemand werpe ons hier tegen, dat de geringe afkomst van diergelyke jon= gelingen hen tot het werk dezer be= dieningen ongefchikt zoude maken: want, om de ongerymdheid dezer tegenwerping duidelyk te bemerken , behoeft men zich flechts te herinneren , dat zelfs de eeríte bedienaars van het zalige Euangelium, (en wat was deze bediening-niet verheven boven die der Krankbezoekeren by de Oostindifche Compagnie!) niet geweest zyn vele: rykens vele. edelen; vele wyzen; maar- 4 OVER DE KRANKBEZOEKERS, Óù arme, onedele, ei eenvoudige visfchers: dezen, en geene anderen, behaagde het der Goddelyke. wysheid , daartoe te gebruiken, om dus; door de gering: fte en onaanzienlykfte voorwerpen, de _grootftezaken:ter uitvoer te brengen: „en zoude men dan, van jongelingen ûit-dergelyke Godshuizen, geene nuts tige Krankbezoekers kunnen aankwees ken? of zoude het moeilyk te bewy: “zen vallen: dat, als de Nederlandíche __Maatfchappy bekwame en voorbeel: dige Krankbezoekers in haren dienst gehad heeft, dezen meestentyds gee: ne anderen geweest zyn, dan jonge: lingen, die te Amfterdam en elders dm dergelyke Godshuizen: zyn opgez voedt? en van welker bekwaamheid; en voorbeeldige levenswys ; » Batavia, Onrust, en Bengalen, zoude kunnen getuigen: alwaar de namen van eenen Leling, WWoudman, Servaas, Nederbos:, „en meer anderen, nog in gezegende nagedachtenis zyn, offchoon zy lange geftorven zyn(l).: sn ot Kk jo Edoch; (D) Nooit zyn de posten der Krankbezoekeren op Batavia met meer kundige , nuttige , en bekwame voor. „werpen voorzien geweest, dan over ‘byna zo. jaren toen werden alle de daar zynde Krankbezoekers-pos. ê ji Î : ke ble ven, 1 "6 fs VERWYK ANTWOORD „Edoch 5 zullen, jongelingen vin ges melde huizen ‚byzonder. in die -fte- den daar, de Compagnie hate Kamers heeft, „door de «Regenten: tot dien ‚post-opgekweekt; en doorde Lee- raars van die.plaätfen ;-door-het noodis ge oriderwys;tot dien post bekwaam ge- maakt worden dan zal ’t-vooral nood- zakelyk zyn; dat de Edele Heeren Bewindhebberen ‚eens vooral, refotve- ren, om geene andere perfoonen; hoes genaamd, tot de -Krankbezoekers-bé- diening-aante nemen ; dan diergelyke daartoe. te voren opgelegde en ‘be- kwaam gemaakte jongelingen. Want, als Heeren ‘Regenten „ die zulke kin- deren daartoe -aanfporen en opkwee- ken ; als de Leeraars „ die: gaärne-de moeite van het onderwys dezer kin- deren op. zich neinen;:en als “jon= gelingen, die zich opdit onderwys naarftig toeleggen , geene. andere uit- «5 orbi “zich= ten , op één’ of twee na, bediend door jongelingen, diein dé Godshuizen waren opgekweekt: ’t is maar ite bejammeren, dat het gebrek aan het noodige be- Staan, velen van die nuttigelieden heeft genoodzaakt , „om den dienst der Compagnie te verlaten, en im ’%t Va- derland een beter beftaan te zoeken; waarvan Am- „fterdam, en_meer ‘andere fieden, tegenwoordig nag Jevende bewyzen zouden kunnen opleveren. OVER-DE/KRANKBEZOEKERS. , 63 _gichten op dierbediening hebben dan dat zy, -mis{chien „, daartoe bekwaam geworden zynde,-nu of dan; doorde gunst van dezen of-genen Bewindheb- Ber „eens in dien, post gefteld zullen ‚worden? -dan moet -noodzakelyk alle aanmoediging tot .dit werk vervallen; „en het is niet,mogelyk, dat;men,ooit eene gewenschte uitkomst verkryge. Dan „eer ik/hiervan afftappe, moet iker nog byvoegen;,„ dat het:my voor- komt, ter bereiking van -het-bedoelde einde, „zeer. noodig en nuttig teszyns , dat de Achtbare Heeren. Bewindhebe beren; voortaan, de bezorging van zul- ‚ke daartoe bekwaam gemaakte jonge- lingen, zoo voor: hunne fchepen als comptòiten, opdragen en toevertrou- „wen aan de Kerwaarde Kerkentaden in die fteden van onze Republik, daar hare refpective Kameren zyn; en wel zoo, dat de Edele, Heeren Bewind- hebberen; by ’t aanleggen van-hunne fchepen, aan de tefpective Kerkenra= den gelasten „ om tegen-zulk of zulk een’ tyd, voor die. of voor die fche= pen, de noodige Krarkbezoekers te bezorgen. Hierdoor zullen Hun Edele Achtb. zich niet alleen ont{laan vân ven 9 de zin 46 64 Le VERWIK ANTWOORD’ > le lastige verzóéken ; maar hierdoor zal bok de Maatfchappy beveiligd worden voor onbekwarme“en ergerlyke per: foonen. In dit geval moeten ‘dán de Kerkenräden älle mogelyke voorzich- tigheid en oplettendheid gebruiker, om zich «op het zedelyke gedrag det aankweekelingen naauwkeurig te in- formeren; en tiemänd, volftrekt nie: mand ; hoe bekwaam Hy anders wezen moge; daartoe aan te ftellen, dan die zich; door een ftichtelyk en onbefpro- ken gedrag, dezen post heeft waardi gemaakt (m). k En dan zal het vooral ook’ noodig ERR Bed | Zynj (m) Zoo ik wel geïnformeerd ben „ gefchieden (by de kleine Kamers) door de Kerkenraden in…’t geheel geene particuliere informatien naar het zedelyke gedrag van lieden, die zich tot derf-Krankbezoekers-post by de Compagnie aangeven. Alleen in Axntterdam heeft men nog die gewoonte „ dateen Onderling uit de wyk, by twee à drie van de naaste buren, zich eens in- formeert naar het zedelvke gedrag van zulke pêrfoonen, als zich by de. Compagnie tot dien post hebben aan- eboden: en deze geburen, die hunne geburef omtyds alleen van’ aänzien kenhen , gevèr gemeen- Iyk geen ander getuigenis van hen, dan dat zy er niets kwaads van weten; en daarmede is alles wél! en dus, al is zulk gen perfoon nog”zoo ‘efger- tyk van gedrag, als het zynen naasten geburen maar niet in ’t oog fteekt „ of hy kan die te vriend houden, dan is hy klaar: en hy gaat voor een’ braven Kranke bezoeker (ten mintten uit zyne buurt) naar boord. ‚OVER DE KRANKBEZOEKER, Ó3 zyn, dat’er by de Kerkenraden nim- mer eenig aanzien van perfoorien, om trent deze jongelingen „ plaats hebbe, Niemand moet onder hen den voors rang kunnen verwerven, dan die in kundigheid en bekwaamheid, en in gen:voorbeeldig gedrag, boven andes ren uitmunt; dezen moeten den voor= rang-genicten, om de eersten, na dat Zy twintig jaren bereikt hebben, in deze bediening gefteld te worden, En dit zal gewisfelyk, onder den Goddely= ken zegen, zulk eenen naaryver onder, hunne medeaankweekelingen verwek- ken , dat-elk-zich om ftryd zal aan= gorden, om in kundigheid en gehoor zaamheid: anderen: voorby te ftreven, ‚Vraagt iemand wederom: of ’er, uit de daartoe opgegevene huizen, wel een genoegfaâm getal. aankweekelin= gen, op dei» duur „zoude kunnen toes gebracht worden? _ s-My dunkt, als men het aanzienelyke getal van inwoners in deze huizen gas deflaat, kan ’er-geene reden zyn, om. daaraan eenigszins te twyfelen: zoude niet Amfterdam , uit-zyne wees- diake- nie- kinder- en aalmoefeniers-huizen; een getal van twaalf of veertien; Mid- XIV. DEEL, E dels 66 Ta VERWYK ANTWOORD delburg, Vlisfingen, en Vere , geetie vier of zes; en de overige kleine Ka- meren, ieder, geene tweebekwame jon- gelingen, jaarlyks, uit hunne fundatie- wees- en armhuizen, kunnen opleve- ren? | Doch, zullen de aangewezene mid- delen behoorlyk werken, en zal de Compagnie de heilzaamfte vruchten daarvan plukken; dan zal men ook nimmer uit het oog moeten verliezen: dat de Krankbezoekers, in Indiën aan- komende, onder de veelvermogende protectie van de Hooge l ndiäfche Re- gering, en onder het naauwkeurigfte opzicht der Bataviafche en Ceilonfche Kerkenraden, zoodanig op: en aange- nomen moeten worden, dat niemand zich ooit verftouten kan, om hen in hunne perfoonen, veel min in het werk hunner bediening, eenigszins te benadeelen, te-beledigen, of hinder- lyk te zyn: en zoo dit onverhoopt mochte gebeuren, dan behoorden hun- ne billyke kiachten gehoord , onder „zocht, en (wel bevonden zynde) voor hen opde honorabelfte wyze, zoo fpoe- dig mogelyk, afgedaan te worden: op dat zy hunnen arbeid, niet al zuchtende, maak | | | Fi | | d \ OVER DE KRANKBEZOEKERS. “67 Maar met blydfchap en genoegen, vers richten mogen. ‚ Ja maar, zullen bekwame en brave Krankbezoekers, in Indiën komende; hunnen dienst, met lust en yver, zoo als het betaamt, verrichten: ten zal het hun op de comptoiren der Compagnie, boven „het genoegfaam beftaan, dat hun daar bezorgd word, Zoo aangenaam moeten maken als mo= gelyk is; en daarby ook wel degelyk zorgdragen, datde Krankbezoekers niet meer gedwongen worden ‚, om het grootfte gedeelte van hunnen leeftyd op de ongezondfte comptoiren te moe- ten {lyten: men zal hen, niet langer dan twee jaren, vooral op de comptois „ren die om de oost liggen, moeten laten verblyven, ten ware zy zelven zulks verkoren : maar anders behoor= _de men hun, die twee jaren hunnen dienst, op een der comptoiren om de oost, getrouwelyk hebben waargeno= men, en by afwisfeling weder op Ba= tavia komen, altyd de voorkeur te geven: of zy op een der comptoiren, om de west liggende, hunnen tyd wil- den uitdienen; dan of zy liever hen, E 2 die hed ‚ 68 TL. VERWYK ANTWOORD die twee jaren in de posten op Bataviä geweest zyn, wilden vervangen. Het is waar, men zoude hier in be- denking kunnen nemen, of het wel- voeglyk en billyk zy, dat Krankbe- zoekers, op het hoofd-comptoir te Ba- tavia geplaatst zynde, binnen twee ja- ren dien post zouden moeten verlaten, en zich door anderen daarin laten ver- vangerì. | Dan, laat my eeniglyk hierop ant- woorden, dat zy die posten niet lan- ger behooren te bekleeden, om alle onvoegelykheid en onbillykheid voor te komen: want dat men in dezen tyd, waarin ’er zulk een gebrek aan bekwa- me en goede Krankbezoekers is, zich op het hoofd-comptoir te Batavia voor- zie vande bekwaamften, en de besten ; die ’'er maar aanlanden (n), en die oo (n) Zoo men op de Indifche berichten {taat kan maken, dan zyn de beste en bekwaamfie Krankbe- zoekers, die tegenwoordig daar aanlanden , Zoo ons bekwaam , dat de Predikanten op Batavia moeten kla- gen, dat zy niet in ftaat zyn op hunne wekelykfche oefening te kunnen antwoorden: waarom al voor eenigen tyd die Heeren (zoo ik wel geïnformeerd ben) aan de Nederlandfche Kerkenraden hebben ge- Xchreven, dat zy de uitkomende Krankbezoekers ge 7 Ì de nk OVER DE KRANKBEZOEKERS. 69 ook zoo lang mogelyk daar houde, is geenszins af te keuren. j _En hier in ligt niet de minfte onbil+ dykheid : maar het zoude de onvoeg- Jykheid en onbillykheid zelve worden; zoo allede uitkomendeK rankbezoekers van dat foort waren, gelyk wy te voren aangewezen hebben, dat zy kunnen en moeten zyn: dat dan de Krankbe- zoekers, die op Batavia geplaatst wer- den en niet bekwamer of beter waren, dan anderen, daar hunnen tyd zouden uitdienen; terwyl anderen, hier en daar, op afgelegene comptoiren hun- nen tyd verflyten moesten. | Evenwel de Krankbezoekers, die op Batavia, in de drie kerken, als voor- zangers geplaatst zyn, behoorden voor dit tweejarig ontflag bevrydt te zyn: als men ,‘by verfterf van dezen, maar himmer uit het oog verliest, om dan die posten ‘met zulke perfoonen te voorzien, die reeds twee jaren, op een der flechtfte comptoiren, getrouwelyk en met lof gediend hadden: ook in de- ze moet alle aanneming des perfoons, pe 3 ae” Batavia wederom zouden examineren; en hen niet bea (Kwaam vindende , voor onbekwaam weder te rug Zouden zenden, \ \ Jo LE: VERWYK ANTWOORD geheel en voor altyd, worden uitgeflo- ten: en dus de posten, die om de twee jaren van En moe- ten verwisfeld worden, ‚Batavia _ zyn, de binnen- en Duiten- hebhiealeni „het ambachesquarmer ; en-de,equïpagier werf; gelyk mede. die genen, die op e meer gezonde comproiren, om de west liggende, geplaatst zyn; de daar is de Maliavaar, Malakka, Suratte, Cei- lon, de kust van Koromandel, Benga- len, en meer anderen. Maar veellicht zoude in ‘hier kunnen vragen: als nu, door het contí= nueel aanvoeren van zoo vele jonge en bekwame Krankbezoekers, eens eindelyk alle comptoiren der Compas gnie daarvan voorzien waren: wat men dan met die genen, die gedurig uit het Vaderland aangevoerd worden, doen zal ; en waar dezen te plaatfen& terwyl zy gelyk wy te voren toon- den, bun verband in het land verplicht zyn uit te dienen, Dan, om deze vraag volledig beants woordt te zien, heeft men alleen op te merken: dat, “behalven dat jonge’ en bekwame Krankbezoekers; hoe jong ; hoe bekwaam ook ; fterf felyke men Scheg OVER DE KRANKBEZOEKERS. 7T fehen zyn: dat behalven dit, zeg ik; ‘er altyd een aanmerkelyk getal fche- pen, op deze en gene tochten, in’tlan varen: die nu, door gebrek, zoo lange zy niet eenen besten tocht naar Surat- te, Koromandel, of Bengalen hebben, verplicht worden zonder Krankbezoe- ker te varen. Als dus ieder {chip , dat in ’tland vaart, van eenen Krankbezoe- ker voorzien werd ; zoude men nim- mer behoeven te vragen ,-waar men met de overigen blyven zoude? want ik koude my verzekerd, dat het getal, tc gene op die fchepen. gebruikt kan worden, grooter zal zyn, dan ’er jaar- lyks worden aangevoerd. Maar hieruit vloeit ‘eene andere vraag, en wel deze: alsalle de uitko- mende’ Krankbezoekers han verband in ’t land moeten’ uitdierten ; moeten dan , in-de vyf eerfte jaren, de re- aes fchepen geheel zonder rankbezoekers t’huisvaren ? Ik antwoorde: dat het wel waar is , zoo de Krankbezoekers in het lánd hun verband moeten uitdienen , dat het in den beginne zeer moeilyk zal zyn, om alle de thuisvarende fchepen wan. Krankbezoekeren te voorzien ; B E 4 maas 12 __L. VERWYK ANTWOORD maar dit is ook waar: dat, offchoon 'er gebrek aan een-genoegfaam getal bekwame Krankbezoekeren in Indiën ZY, men evenwel niet van:dezelven: ger heel ontbloot is, Deze allen; zoo velen ‘er dan ook zyn mogen , kan men eerst laten repatriëren: en wat zwarigheid dan, om de uitkomende of op tochten reeds gezworven hebbende Krankbe= zoekers, te laten repatriëren?als men hen maar, by hunne komst in t Va: ‘derland, niet vit den dienst ontflaac, noch ook eene praemie toelegt; maar hen verplicht,-om met de eerst vertrek: kende fchepen, wederom de reize naar, Indiën te moeten ondernemen, “tot zoo lans hun gemaakt verband ten ein- de is. Het is wel waar, dat de reizen; heen en weder, zeer groot en gevaar= lyk zyn: dan dit is ook waar, dat dit. wederom vergoedt word, doorander= maal eene uitgaande praemie te ontfan= gen , die zulke Krankbezoekets dan ten tweedenmale genieten; en dat wel gedurende, den tyd van hun eerfte vers band, dat van ieder, zonderde mintte vermindering van tyd, ‘zal moeten worden uitgediend, ) ll Dan, ook, dit zal zonder eenige aans ® OVER DE KRANRBEZOEKERS. 7} neming des-perfoons „ omtrent alle de: Krankbezoekers , « die“ zich in. dienst. der ‘Maarfchappy begeven , moeten” plaats hebben: en dus behoort ’&? by de Compagnie de noodige zorg ge- dragen te worden, dat-de Krankbe. zoekers, die de Compagnie nimmer. te voren gediend hebbende, met de Chinafche fchepen, direct naar China , en van daar binnen twee jaren weder- om in ’t Vaderland aanlanden:, niet al-- leen uit den dienst: niet ontflagen wor= ‚ den „noch eenige repatriërende praemie’ genieten ; maar vooral ook, dat deze zelfde perfoonen, op de eerst vertrek= kende fchepen naar Batavia , geplaatst” worden , om dus doende hunnen’ overigen tyd in ’t land uit te dienen: op dat anderen, ook eens , met zulke Chinafche reizen begunftigd worden. ‚Nu zoude ik moeten overgaan ter’ beantwoording van het:tweede lid de=> zer Vrage: hoe de Compagnie in’! vervolg tegen de kwade Krankbezoes keren zal beveiligd worden? Dan, ik houde my verzekerd: dat, wanneer de: door my opgegevene redres-middelen,! om’ de Compagnie van een genoeg! faam getal nuttige Krankbezoekers te’ Hil Es. voors 74 LE. VERWYK ANTWOORD voorzien , behoorlyk worden in ’t werk gefteld, ’er niets meer noodig zal zyn, dan even die middelen, om haar ook, en voor altyd, van kwade Krankbc- zoekeren te bevryden: want, als ’er niet dan brave jongelingen, van wier goed gedrag men ten vollen verzekerd Is „in den dienst der Maarfchappy zyn, of. zich begeven kunnen ; dan blyft ‘er zelfs. geen de minste vrees voor kwade en-onbekwame fubjecten meer over. En zoo het al, nu of dan; eens onverhoopt mochte gebeuren, dat de- ze of gene, door verleiding of anders, zyher- brave en eerlyke fentimenten vaarwel mochte zeggen, en zich tot eene ergerlyke, ongelukkige, levenswys overgevende, door vriendelyke verma- ningen niet ware te overreden, om die flechtigheden te verlaten, en tot zyne vorige levenswys weder te keeren , of door betere gedragingen de door hem gegevene ergernis weg te nemen: dan behoorde men ook, zonder ooglui= king, of de minste verfchooning, (ten. affchrik van anderen ,) hem van zynen Kranikbezoekers-post te ont{laan ; en hem zynen tyd, als matroos of fol- daat, metde gagie van die perfoonen ; Ô | \ te Ld OVER DE KRANKBEZOEKERS, 75 telaten uitdienen; en na dat hy dien ge- heel heeft witgediend, hem weder naar ’% Vaderland te dôen overgaan, met aan- fchryving , zoo aan Heeren Bewindheb- beren, als aan de Eerwaarde Kerken- raden daar zulke perfoonen zyn aan- gefteld, om dezelven nimmer ín dien post te herftellen, of in den dienst der Oostindifche Maatfchappy aan te ne- men. | Zie daar myne bedenkingen over de opgegevene Vraag medegedeeld! Vol- doen dezelven over het geheel niet: het zal my genoeg zyn, als maar deze of gene ftukken daarin.gevonden wor- den , die met anderen en beteren veree- nigd te famen zulke middelen zullen opleveren, waardoor de Oosterfche Maatíchappy beftendig van een genoeg- faam getal brave, nuttige, en bekwame Krankbezoekers kan voorzien, wor- den! En gelukt dit eenmaal: dan zal het my byzonder vergenoegen, in de gelegenheid geweest te zyn; van ee nigszins te kunnen medewerken TOT NUT VAN VEELEN! ge \ : ANTWOORD | OREN IE | VandaA Aneeh Naardien goede Krankbezoekers, in dienst der Oostindifche Compagnie dezer Landen, van veel uut kunnen zyn3 en zulken op de meeste Oostindi- … fehe Comptoiren ontbreken: welken zouden de beste. en minst kostbare middelen zyn, om het gebrek. van goeden te vermiuderen en geheel weg te nemen; en de Compagnie van den last der Rwade Kranks bezoekeren te-bevryden ? DooOR PETRUS HAACEK. Onder de Zinfpreuk: DEO ET PATRIE. aar de voortplanting van den Christelyken Godsdienst aan niemand. onverfchillig zyn kan, die, by het licht, der Goddelyke openbaring, de-verhe- vene nuttigheden daarvan heeft lee= ten kennen; moet elk Vaderlander, elk, __P. HAACK ANTWOORD ENZ. 77 &lk. Christen, met hartelyke blydfchap ‘aangedaan worden: wanneer hy ziet; dat de Zeeuwfche Maatfchappy-der Wetenfchappen derzelver loffelyke en beroemde pogingen aanwendt, om den Christelyken Godsdienst, in het Verre Oosten, alleszins te bevorderen en uit te breiden; en den God der wysheid danken, dat eene Maatfchap- py; die zoo veel voordeels aan de on- derfcheidene takken. der wetenfchap- pen reeds heeft toegebracht, thans ha- re pogingen bepaalt, tot de verlichting van het verftand, en de verbetering van het hart, van zoo vele duizenden in het Oosten, die de voortreffelyke zedenleer van den Goddelyken jesus, of flechts voor een gedeelte , of in?t ge- heel niet, kennen: beide de uitgefchre=, vene prysvragen, in dezen jare opge- geven, komen ín dat derde overeen. Om, zooveel wy kunnen, deze edele pogingen der Zeeuwfche Maatífchappy: te helpen bevorderen, gaan wy ter- ftond (ter beantwoording der boven- gemelde vraag) over, om derzelver byzondere deelen te befchouwen; ten. … einde ons antwoord naar dezelven te kunnen voordragen, 5 „8 P, HÁACK ANTWOORD 62 | De gtond der vraag , waatuit zy gë- boren word; is het weelvuldige nur der goede Krankbezoekers; in dienst dew Oost- indifche Compagnie dezer Landen; en de reden, of aanleiding der opgave, dat zulken op de meeste Oostindijche comptoi- ren ontbreken. _ Hieruit ontftaät deze tweeledige vraag: welken zyn de beste en minst koste bare middelen, om het gebrek der goeden te verminderen en geheel weg te nemen? en welk is teffens het beste en minst kost- bare middel, om de Compagnie wan den last der kwaden te bevryden? | Wat aanbelangt den gewichtigen grond dezer vraag: het weelwuldige nut der goede Krankbezoekeren, in dienst der Oostindifche Compagnie: dit word in des ze vraag, als eene door de ondervinding eftaafde waarheid, vooronderfteld: en et is, zoo door verfcheidene brieven van de Oostindifche comptoiren, op on= derfcheidene tyden ingekomen; als uit de jaarlykiche berichten van den {taat der Oostindifche kerken af te nemen, van hoeveel nut, ter voortplanting en witbreiding van den Christelyken Gods- dienst , el 8 « Á É N OVER DE KRANKBEZOEKERS. 79 dienst, de pogingen van goede Krankbe- zoekers geweest zyn en nog zyn: trou- wens zulke lieden, die met behoorlyke kundigheden voorzien zyn, en daar- van het noodwendige gebruik weten te maken ; en by die kundigheden een ‚karakter en gedrag doen uitblinken, overeenkomftig hunne bediening ; Mmoe- ten van zeer veel nut zyn, en zullen altyd (onder Gods zegen) veel toe- brengen, om het verftand en het hart van menfchen, onkundig in den Christelyken Godsdienst, te verlichten en te verbeteren. Dit tegenwoordig verder te bewyzen, of uit te breiden, achten wy onnoodig: om dat wy in het — vervolg, by het opgeven, wat’er tot een’ goeden Krankbezoeker vereischt word; en op welk eene wyze hy aan het heil- zaam oogmerk van deze gewichtige vrage door de Zeeuwfche Maatfchappy —… der Wetenfchappen voorgefteld; en van de Oostindifche Compagnie, die ‘hem derwaards zendt; zoo wel als aan het einde ert oogmerk zyner bedie ning, beantwoòrden en voldoen moe- te: dit dan nader zullen onderzoeken. en opgeven, vhs $ 3. 85 __ B, HAAEK ANTWOORD $ 3: _ Wy moeten vooraf, met een enkel woord, ons, bepalen by de aanleiden- de reden der opgave van deze gewichti= ge vrage; namenlyk: dat zulke goede Krankbezoekers- op de meeste Gostindifche comproiren. ontbreken: waarom zyn er weinigen, en onder die weinigen nog weinig goeden? Belangende het eerfte, waarom ‘er weinige Krankbezoekers op de Oost- indifche comptoiren zyn? de reden daarvan is, eensdeels, te zoeken in het kleine getal der jaarlyks witgaanden ‚ door- gaans geëvenredigd naar het getal van de uitgaande fchepen: de vele en on- derfcheidene comptoiren daar dezelven vereischt worden: het flerven, ’t gene dit. kleine getal (waaronder ’er niet zelden zyn die reeds bejaard zyn) jaarlyks on- derworpen is, en op de reis of in indië ondergaat ; zoo wel als andere per- foonen die naar de Oost vertrekken: het repatriëren van dezulken, die in de Oost dikwerf kort geweest zyn, en die met de retourfchepen wederom naat het Vaderland komen: om nu niet te Ípreken van zulken , die hunne bediening Ver= _ OVER DE KRANKBEZOEKERS) 81 werlaten, of van dezelve om wange= drag afgezet worden, Als men dit al- les eens eenige jaren naarrekende; het uitgaande getal optelde; daarvan aftrok de gerepatriëerden, geftorvenen, of die ‚hunne bediening hebben verlaten, of moeten verlaten : dan zoude men bevin- den, dat’er weinige Krankbezoekers in Indië zyn: zoo lang ’er derhalve met de uitgaande fchepen niet een grooter aantal vertrekt, zullen ’er altoos weis nige Krankbezoekers inde Indiën zyn, 5 4. _… Eene: tweede reden, waarom ’er weinige Krankbezoekers naar het Oos= ten vertrekken, en in hetzelve zyn; - meenen wy dat te vinden zy, in de ge- ringe bezolding aan die bediening vast< gehecht, en den daaraan al te veel ges annexeerden geringen rang en achting, die dezelven, zoo al nietop defchepen, altans in de Indiën hebben: het gene wy onderfcheiden en breeder in ’t ver- volg zullen. behandelen : zonder dat wy thans overwegen, in hoeverre de oorzaken van minachting dikwerf in TTA TA Ehle de 82 P, HAACK (ANTWOORD > de perlóónen der Kränkbezoeketen zelve, en hun gedrag te zoeken zy. _… En dit leidt ons, om het tweede lid „der vooronderftelling koftelyk te 'be- fchouwen; dat ’er onder die weinigen zeer weinigen zyn, die men inde daad, Overeenkomttig met den aart en hetoog- terk hunner bediening, goede Krank- bezoekers noemen kan. Ik zondere hier gaarne en met blydfehap uit fómmige Krankbezoekers, die hunner bediening eer, ja den Clitistelyken Godsdienst, en deszelfs uitbreiding en voortplan- ting, voordeel aanbrengen; en die _ waarlyk aanmoediging en ruimer be- zolding verdienen: maar befchouwen Wy anderen, wat*zyn zy? doorgaans menfchen, die of het eene of ändere ambacht of beroep geoefend hebben= de, het werken moede zyn; of hun- ne middelen verteerd , of hunne ach- ting by hunne medeburgeren verlo- ren hebben, of uit andere verkeerde beginfelen, en met verkeerde oogmer- ken, befluiten Krankbezoekers te wor-= den; die alsdan de weinige’ kundighe- den van de waarheid van den Christely- ken Godsdienst, die zy bezitten, ter loops OVER DE KRANKBEZOEKERS: 83 loóps- naarziende, of zoo veel lechts vermeerderende, als zy oordeelen noo= dig te-hebben, om hun examen te kun= nen doen, daarop by Bewindhebberen of zelve folliciteren ; of door anderen; die Heeren Bewindhebbeten, dikwerf ‚uit gunst voor den follicitant, mislei= den, met een voordeelig doch niet on= derzocht getuigenis voorzien, laten folliciterenj; en die vervolgens, om dat men fomtyds geen voordeeliger baan-- tje bekomen kän, naar de Oost vers trekken als Krankbezoeker ! De reden hiervan is te vinden, zoo inhet te weinig onderzoek naar het ge= drag en karakter van zulke follicitans ten; als in de al te groote en verkeer=, de barmhartigheid van hem, aan wien het onderzoek van hunne kundighe- den is toevertrouwd: zoo dát het ten dezen opzichte wel eens gaat, gelyk omtrent. het examen van zekeren Krankbezoeker verhaald word: die, niet genoeg bekwaam bevonden wordende , op de bekommering, die zyn exämina- tor hem. te kennen gaf, over zyne on- kunde, daar ’er zoo vele zielen aan - hem zouden worden toevêrtrouwd , ed vd 0 \ vry, 84 _“ P. HAACK ANTWOORD vry luchtig antwoordde: ja, myn Heer, maar het zyn ’er ook zielen naar! _ Hieruit fpruit het flordige gedrag derzulken, op de fchepen en com- ptoiren der Compagnie; en de verach- ting, waarmede zy, en (dat het meest te bejammeren is) de Christelyke Godsdienst behandeld word; ja: een ‚reeks van nadeelen, die van de ramp- zaligfte gevolgen dikwerf voor ‘zeer velen zyn.” he F Daar ’er dus weinige „en vooral wei- nig goede, Krankbezoekers in dienst der Oostindifche Compagnie zyn; en de goeden van veel nut kunnen wezen: moeten wy eerst onze aandacht be- palen op dit zoo nuttig als gewichtig voorftel: welk de beste en minst kostbare bniddelen zyn, om het gebrek der goede Krankbezoekers te werminderen en geheel weg te nemen? datis: het beste en minss kostbare middel trachten op te geven, om een genoegfaam getal wan goede Kranke bezoekers , voor de Oostindifche Compa- gnie dezer Landen, te bekomen. | Voor- OVER DE KRANKBEZOEKERS. 85° „Vooraf echter vereischt ‘de aard der zaak, dat wy te voren bepalen, hoe- danig een Krankbezoeker behoort te zyn, om in de daad goed te kunnen genaamd. worden ; om (met grond) van denzelven eene goede waarne- ming zyner bediening te kunnen ver- wachten. / : a Voor eerst: hy dient een mensch te zyn van eene gezonde conftitutie, en van geene hooge jaren: van zulken, die de zwakheid op het aangezicht, ‚en de afnemende krachten op het ge- laat vertoonen , kan weinig verwach- tine zyn voor de Indiën; welke goede hoedanigheden hun anderszins van den Hemel mogen gefchonken zyn: waar lyk de beste leeftyd, en de kracht der jaren, geeft de meeste verwachting „ om de verandering van het klimaat, en de fatigues van de reis, zonder hinder te kunnen doorftaan; en met nut en vrucht, op de comptoiren in het Oos ten, aan het oogmerk hunner bedie- ning te kunnen voldoen. Fen tweeden: het moeten menfchên zyn, nietalleen van een goed natuurlyk oordeel ; maar ook van eenen vredelie- venden imborst: een mensch toch, die F 3 weis - 86° __P.-HAACK ANTWOORD weinig verftand bezit, en driftig of ge= melyk van, hoofd en hartis,„ kan van weinig nut zyn, om onkundige en eens voudige menfchen te onderrichten in waarheden, waarvan zy zelven geene of weinige bevatting hebben: en hoe meer liefde tot den Christelyken Gods- dienst en deszelfs voortplanting , en het heil zyner medemenfchen; in. hem ge- vonden word ; hoe meer gegronde hoop ’er tot eene goede en heilzame verwachting van hem kan gemaakt worden, Zen derden: hy moet kundig, ‘zyn in de waarheden van den Christely- ken Godsdienst; in de bronnen; en de wyze waaruit, en hoe dezelve.daar uit word afgeleidt: hy moet de beden- kingen kennen, die daartegen. gemaakt worden; en de bewyzen weten, die om die bedenkingen met vrucht te keer te kunnen gaan , dienen aange- voerd te worden, Hy moet onderwe- zen zyn in de beste en eenvoudigfte 'wyze, om die waarheden; eerst in hun- ne beginfelen; en daarna, aan meer gevorderden, met meerder kracht van redenen te kunnen onderwyzen: en hoe meer. hy in het een en ander hier op: OVER DE KRANKBEZOEKERS. 787 opgenoemde ervaren is; hoe meerder vrucht ’er van de yverige waarneming zyner bediening, onder Gods zegen, te wachten zy. her 0D SPE … Len wierden: hy moet een mensch „zyn van een goed en onberispelyk gedrag. Nimmer toch heeft de voort- planting en uitbreiding van den Chris- telyken Godsdienst, en het onderwys ‚ daartoe dienftig , meerdere en grootere „hinderpalen: en beletfelen gevonden, dan in een flordig, der heilige waarheid en derzelver heerlyke belydenis ont- eerend gedrag, — Waaromzulken, die de kracht der-heilige waarheid ‚in hun- nen wandel betoonen te kennen, niet hoog genoeg kunnen gewaardeerd, en, met de gediftingueerdfte hoogachting dienen behandeld te worden. \ Dat Nederlands God geve, ‚dat ve- len in het verre Oosten. en.op/sLands „kostbare bodems alzoo mogen zyn! „dan zal Zyne eer verhoogd worden; de stoem der Edele Compagnie vermeer- „derd; en de blydfchap van,de Zeeuw- fche Maatfchappy der Wetenfchappen; „ja van het geheele Vaderland, en van _ vallen, die den Christelyken Godsdienst „leeren en belyden, vergroot worden, e' E 4 6 6, had _ 84 P, HAACK ANTWOORD de 56. Overwegen wy” nu daärtoe de bes- te en minst kostbare middelen. Wy ‘zulien ’er twee opgeven: en ondere zoeken : welke het beste en minst kostbare zy; én dus de meeste aan- prvzing verdiene. Het eent zoude hierin beftaan: dat de geheele Oostindifche Maatfchappy , in eene der fteden daar Kamers zyn, een etablisfement oprichtte, om jonge lieden (boven de 14. of 16. jaren) 3. of 4. jaren lang door daartoe geftelde meesters te laten onderwyzen, niet al- leen in de waarheden van den Christe- lyken Godsdienst in ’t gemeen, en van „den hervormden in ’t byzonder ; maar ook in de wyze, waarop zy die onder- wyzen moesten, en hun werk op de fchepen en comptoiren der Compa- gnie hadden te verrichten. Zulk ee- ne oprichting zoude niet alleen ge- Íchikt zyn, om jonge lieden van een goed oordeel daarin te onderwyzen 4 maar teffens om hun verftand, hun hart, en hunne zeden, te vormen tot het einde, waartoe zy gefchikt werden. Dan hiertoe moeten wy deze twee / OVER DE KRANKBEZOEKERS. 89 twee ftukken onderzoeken, : Voor gerst: hoe krygt men hierin gefchikte jongelingen? ten tweedens zullen niet de kosten van zulk eene oprichting “te zwaar vallen voor de Compa- ‚gnie? Ten aanzien van het eerste: het ontbreekt in ons Vaderland niet aan ‘jonge lieden van een goed oor- deel: die, of door het verlies van hun- ne ouders, en teffens van hun onder- houd, buiten ftaat gefteld worden, om eenig middel van beftaan op die jaren te kunnen vinden» bovendien zyn ’er vele ouders, die door hun armoedig beftaan, en de veelheid hunner kinde- ren; buiten taat zyn „om dezelven eene behoorlyke opvoeding te kunnen ge- „ven: wanneer dezen uit geheel Neder- «land gelegenheid hadden, om hunne „zonen, 14: 15.of 16. jaren oud, tot zulk _&en nuttig einde, en buiten hunne kos- ten, te kunnen óvergeven in zulk een „nuttig etablisfement ; en met zulk een „vooruitzicht, dat zy eene goede op- > voeding bekomen zouden, en (zich wel gedragende) voor altoos “een goed, _… eerlyk, aangenaam, en voordeelig be- ‚ ftaan verkrygen: wy twyfelen geens- sgins, of uit de Verëenigde. Nederlan- RE 5 den 9o — P, HAACK ANTWOORD den zoude zich een overvloedig en „meer dan genoegfaam aantal jonge lie- „den daartoe aanbieden, en altoos voor- handen zyn. | “ Ja maar, zouden de kosten-van, zulk „een etablisfement, hoe goeden nuttig , „niet te bezwarend vallen voor de Com- pagnie? laat ons dit wat nader onder- zoeken, 67. Laat ons eerst de kosten bepalen: =— endan de fources, waaruit die zouden „voorkomen, haargaan. Men ftelle eens een getal van 80, jonge lieden, die daarin zouden on- derwezen worden: wil men het getal grooter of kleiner nemen, men heeft de onkosten, naar de proportie waarop. het getal vermeerderd of verminderd „word, ook flechts te vermeerderen of „te verminderen: — men rekene voor elk derzelven, aan onderhoud van fpys en kleeding „, éénhonderd guldens in ’t ‚Jaar, dat te famen achtduizend guldens bedragen zal: voor welke fomme, in meer danééne {tad van ons Vaderland, meer dan 80, jongelingen in wees- en arm OVER DE/KRANKBEZOEKERS, O1 armhuizen worden ;opgevoedt en ge- ‚kleedt :— men vaegé hierby voor trak- tementen aan vier meesters, dien tef- fens het opzicht en-onderwys istoever- trouwd, te famentweeduizend guldens: zal. zulk eene nuttige inrichting dan „wel meer dan tienduizend guldens be- dragen? Kunnen daaruit niet telken jare 20, of 35. perfoonen naar de Indiën vertrekken „na 3. of 4. jaren onder- wys genoten te hebben: en even z00- veel jaarlyks, in derzelver plaats, in het zelfde huis aangenomen worden 2 Is deze fom-wel bezwarend voor de Compagnie ? daar een gelyk getal van 80, matroozen of foldaten in hunnen dienst, veel meer kost ;.dewyleen fol- daat 9, en:een._ matroos, van g. tot 16. guldens, ter maand trekt: en welk. „uitgebreid, nut zoude hieruit niet te betogen zyn? — Daar en boven, daar het edelmoedige en weldadige Neder- dand, zoo gaarne, alle inrichtingen ad pios ufus-met de daad betoont te on- derfteunen , gelyk de voorbeelden daarvan (Gode 4y dank) meenigvuldig « _ :Zyn+ zoude ook hiertoe. geene hoop, ja meer dan waarfchynelyke nere. Ang zynf | Ke 8 02 -'P. HAACK ANTWOORD 58. „Of oordeelt men , dat de Compagnie in deze tydsomftandigheden, na den alleszins nadeeligen oorlog met Enge- land, te veel geleden hebbe , om zulk „eene fom , hoe gering ook voor die machtige Maatfchappy, daartoe te fchik- ‘ken: zouden dan die kosten op geene an- dere wyze kunnen gevonden worden? Het is bekend, dat in vele fteden van ‘Ons gezegend Vaderland , aanmerkely- ke traktementen uit ’s Lands kas gege- ven worden, tot het beftaan der Fran- ‘fche kostfcholen en derzelver mees- ters: uit welke beginfels gefchiedt dit? uit deze twee: eensdeels, om de op- voeding der jeugd te bevorderen, en „door den toevloed daarvan ineene ftad of plaats, de confumtie te vermeerde- ren. Wy kennen, en velen met ons, zulke plaatfen, daar een. bloeijend. School van 30. 40, of 50, jongelingen zeer veel voordeel aanbrengt, en klei- ne plaatfen zelfs doet bloeijen. Dan in zulk eene oprichting zouden beide die eindens veel beter bereikt worden: het eerfte, om de opvoeding der jeugd te bevorderen, zoude langs dezen weg NN, niet OVER DE KRANKBEZOEKERS. 93 niet alleen bereikt worden; maar tef- fens de uitbreiding van Gods eer en kerk, en van de heilzame leer der ver= zoening, en de zaligheid van zoo vele duizenden zielen, onder de Heidenen in het verre Oosten, die buiten, dit, onderwys, in eene eeuwige onkunde blyven , edelmoedig en christelyk.be- vorderd worden: teffens begrypt men, dat het tweede einde:te gelyk zou- de bereikt worden; want hoeveel ’er. ook, uit eene ftads kas, tot zulk een. etablisfement gegeven werd, bleef;het, door de confumtie van hetzelve, im- merssin, dezelfde ftad 15 4, voor 5-9. ee ed Am 1 did Ja maar, zal men vragen, welke tad is daartoe gefchikt? zal ééne {tad alle die kosten dragen? kan. dit met billyk- heid van ééne ftad gevorderd. worden? „en-‚zoo neen: waar vindt -men dan-de kosten? Zie hier myn ‘antwoord, Welke ftad is hier toe gefchikt? meer dan ééne in ons Vaderland: ik zoude de Zeeuwfche fteden de voorkeur ge- ven „om reden, dat de jongelingen; tot de zee gefchikt, langfamerhand aarde | REL. vent: D4 _ "P. HAACK ANTWOORD. > luchtftreek gewennende ‚beter tege de zeelucht: gehardt worden: «de Zeeuwfche lucht moge, uit akte veel vooroordeelen, by velen vermydt.wor- den ; maar de ondervinding van alle eeuwen heeft geleerd; dat de Zeeuwen; uit hoofde hünner confticutie ; voor de zeevaart zeef gefchikt zyn: en zal die conftitutie, door een drie- of vierjarig verblyf, aan zulke jongelingen-niet ei- gen worden? zal dit niet op zee hun zeer voordeelig zyn? Bovendien; in de Zeeuwfche fteden zyn de onderwer- pen en gefprekken, in alle {tanden ; meer de zeevaart betreffende dan in de landfteden: kan dit niet dienen , om meer en meer , de by velen al te groote vrees voor de zee weg te nemen, en lust en begeerte daartoe in. tes boeze- men? te meer, daar de voorwerpen der zeefchepen , “zoo vroolyk aanbrui- fchende uit het fchuimendevzout , de begeerte naar de zeevaart toch aan= prikkelen @ | | Ó 10, Onder de Zeeuwfche fteden zoude ik Zierikzee voorflaan, om deze rede- x ner. OVER DE KRANKBEZOEKERS. 05 nen. Een van deszelfs voormalige Re: genten, de beroemde MOGGE van Res NESSE heeft een zeer aanzienlyk legaat gemaakt, om in die {tad eene hooge fchool op te richten: - dit heeft tegen+ ftand gevonden tot op dezen dag ;-en (zoo ver wy weten) is ’'er geene hoop, . dat immer aan den letterlyken inhoud van dat gedeelte vandien uiterften wil,en de beftemming van dat aanmerkelyk le- gaat, zalkunnen voldaan worden. Wat hiervan ook de reden zy, het is zeker deze niet, dat het haperen zoude aan de pogingen van de Heeren beftierde- ren van dat legaat: dit is bekend, en ontwyfelbaar zeker 5 Het is buiten hun vermogen aan den letterlyken inhoud, en het godvruch-= tige oogmerk, van het by teftamente bepaalde legaat, te Kunnen voldoen: dan ’t zy my geoorloofd te vragen: of niet de edelmoedige en weldenkende Regering van Zierikzee,”die aan. ges committeerden uit Hunne Edele Achtb. de befturing: van dat legaat opdraagt, den uiterften en door den dood des tes ftateurs bekrachtigden wil naar de letter Riet kunnende volbrengen ; aan ‘het oogmerk van, den zakelyken ne, Aal= 96 P, HAACK ANTWOORD « daarvan zoude mogen voldoen ;, doot een gedeelte ‘der revenues. van dat aanzienlyke legaat, edelmoedig —en godvruchtig, aan dit heilzame etablis- fement of kweekfchool der Godge- leerdheid , ten nutte der Oosterfche Kerken, te contribueren (a)? - Zoude 3 | rihet (a) In het XVI, Deel der Verhandelingen van de Hollandfche ‘Maatfchappy der Wetenfchappen word, in het met den gouden eerprys bekroonde antwoord ; op de Vraag: welke zyn de beste iniddelen , om de ware er zuivere leer van het Euangelie onder de bewoners der Colonien van den Staat meer te beves- ügen, en in die landftreken vóoft te planten: door den fchryver dier Verhandeling ‚den Heer P. Hofffede ; Prof. en Predikant te Rotterdam, opgegeven het oprichten van een Indisch femimarium, om daaruit bekwame Proponenten en Predikanten te doen voort- komen; en daartoe ook eerst Zierikzee en ’ legaat van den Heer Moece voorgeflagen : doch naderhand by voorkeur eene andere ftad , en wel bepaaldelyk Leis den, daartoe aangeprezen : oordeelende , behalven; ans dere redenen „die ftad ook veel beter met de lichaams= conftitutie der. meeste menfchen Over een te ftetmimnen , dan Zierikzee, Doch hierin zoude wy van zvn Hoog- Eerw. ten aanzien van dit kweekfehool der -Godges leerdheid ten nutte der Oosterfche Kerken verfchil- ten, ook om dat jonge lieden , die ter zee naar de In= diën vertrekken moeten , aant de zeelacht dus meerge= woon worden „ en om andere redenen , gelyk wy bree= der reeds gezegd hebben. Hartelyk wenfchen wy intusfchen, met velett , die het verval van ’t Oosters fche Sion met:treurige oogen befehouwen, dat eens zulk een feminaritum wierd opgericht , om het gebrek van Predikanten ín het Oosten , waarover SR. 5 nd, sachs / r OVER DE KRANKBEZOEKERS. 97 het niet; in ’t zakelyke, aan het oog- merk van den grooten en edelmoedigen MOGGE voor een gedeelte voldoen ? „Het nut der jeugd,-ook dat van land en kerk, was zyne bedoeling: zal nu;door zulk eenekweekfchool,het nut der jeugd en der kerk niet aanmerkelyk bevor- derd worden? en zal niet de ftad Zie- rikzee, door die oprichting binnen ha- re muren, naar het oogmerk van den Teftateur,ten nutte van het gantfche Va- derland in * gemeen, en der Oostindis fche Compagnie in ’t byzonder, de eer en het voordeel genieten? Het is im= mers eene bekende waarheid, dat de bloei der Oosterfche Maat{chappy, en de uitbreiding van den waren Gods- KIV. DEEL. G dienst, klachten vermeerderen, te vervullen: en waatuit ze- ker daù ook zoude voort®loeijen , dat het gebrek der goede Kränkbezoekers verminderd, ja geheel weggeno- men wierd: déwyl wy daarin volkomen met den ge- leerden Schryver inftemmen , dat zoo ’er ten eenigen dase gebrek aan Krankbezoekets voor de fchepen mocht ontftaan , dezelven altyd uit het kweekfchool konden genomen worden, fchoon zy aldaar niet. on- der diën tytel. opgebracht werden: dan, daar alsnog zulk een allergewensechit Indisch feminarinim ontbreekt, en daaruie dus het gebrekeder ‘goede Krankbezoekerer hiet kan aangevuld worden, bepalen ‘wy ons, by de Opgegêvene inrichting tot hee verkrygen van een ge noegtham.getalsgoede Krankbezoekers, en nog eenige ewogenblikken by dat aanzienlyke Zeeuwiche legaat. 08 Pp, HAAEK ANTWOORD dienst, hand aan hand gepaard gaat: wan daar, dat ‘de Maatfchappy altyd zorgde, dat by het ftabilefen ‘van com- ptoiren, ook teffensfcholen werden op= gericht, om de Heidenen en hunne kinderen in den Godsdienst te onder- wyzen; als het beste middel, om den welvaart der Compagnie inhet Oos- ten ‘te doen bloeijen. Ik zoude dít met vele bewyzen, uit brieven der Gou- verneurs van Neerlands Indië, van aan= zienelyke Opperhoofden van onder- Ícheidene comptoiren, en van uitmun- tende Leeraars der Índifche kerk, zoo het noodig ware, kunnen ftaven. Ó:DE. Ja maar; zal men mogelyk vragen: zullen de Edele Achtb. Heeren uitvoer- ders van dit legaat, tot zulk een eta- blisfement, uit deszelís revenuês , kun- nen en willen medewerken? Ten aanzien van het eerfte, zouden . hier verfcheidene rechtsgeleerde deci- fien kunnen bygebracht worden , om te bewyzen, dataan denletterlyken in- houd van een legaat niet kunnende voldaanworden; de voldoening daar- van, zoo na mogelyk, en met deszelfs Za "5 / OVER DE KRANKBEZOEKERS; Og zäkelyken inhoud overeenkomtftig, mas | ‚en moet gefchieden, Eene merkwaar- dige plaats van den ‘zeer beroemden Friefchen Rechtsgeleerden HUBER, uit “ zyne Praelectiones (b), zal hier genoeg zyn: “Debet autem (zegt hy) modus » praecife impleri, modo per teftatoris » verba posfit. — Sie etiam, fè modus » per legem civitatis non fit licitus, in ali » um ufum, quam,proxime ad voluntatem » teftatoris accedenterm, pecunia deftinata 5 converti debet”, — Dit beduidt za= kelyk: datals een legaat, naar de letter. van het testament, niet uitvoerlyk is’, om dat het tegen de burgerlyke wet ftrydt; in zulk een geval die gelden aan- — gelegd moeten worden, tot zoo iets ’ welk het naast met den wil van den teftas veur overeenflermt: en in ’t vervolg leert __hy nog, dat legaten aan eene kerk, of _in w/us pios gemaakt, en niet naar de let- ter kunnende uitgevoerd worden, tot geene andere dan godvruchtige ein- den, en-dus ad ufus pios, mogen ges bruikt worden. _— ARA, Op de tweede vraag: of nu de Edele Achtbare Heeren uitvoerders van dat | he G 2 ‚Tes Had Tit. Die. it. et rate (Libe Ee Hc ed Condit. et demonftrat. (Lib | 190 …_P. HAACK ANTWOORD - legaat, tot dic heilzame en godvruchtie ge oogmerk, uit de revenues daarvan, zouden willen medewerken?, daarop antwoorden wy, dat het:nuttige en godvruchtige gebruik, ’t gene die edel- ‚moedige beftuurders daarvan wel ge- maakt hebben, zoo zy op de rechte wyze, daartoe werden aangezocht, ons hieraan geenszins doet twyfelen. Ó 12. Te minder, -als ’er van andere zy- den daartoe edelmoedig de behulpfame hand geboden werd : en zoude men dan niet eene aanmerkelyke onderfteuning van de Oostindifche Compagnie zelve; „van het Bataviafche Genootfchap der ‚Wetenfchappen, dat, zoo veel met de ‚daad toont over. te hebben voor het “welzyn van land en kerk in het Oos- ten ; van edelmoedige ambtenaaren der Compagnie, waaronder ’er zyn, die Wy weten naar gelegenheid,te ver- langen, om hunne zegeningen mede te deelen ter bevordering van den Godsdienst in het Oosten: en wat zoude ’er niet te wachten zyn van zoo vele weldadige Nederlanders, die gaarne met daden toonen, dat wél te j doen aal OVER DE KRANKBEZOEKERS. Tol _doenì aan allen „en byzonder aan de huisgenooten des gelaofs, hun lust en ‘begeerte is. ‚Kenevinfchryving ten dien einde te openen in ons gezegend Vaderland, en vinde: Oostindiën ; benevens het noodige adres aan de Edele Acht. bare Regering van Zierikzee; zoude in deze'(zoo wy ons vleijen) onze ge- dachten overvloedig bevestigen. ‚Bovendien zouden de Edele Achtba- re Heeren Regeerders van Zierikzee, daartoe verzocht , wel een of twee Leden uit den hunnen mogelyk voe- gen metde andere Regenten, door de Compagnie daartoe dan aan te ftellen , om het opzicht over dit kweekfchool te houden, om naar vier bekwame meesters om te zien, en het onderwys in de Godgeleerde waarheden, en ’% gere wy verder opgaven dat jn. hen vereischt word, te regelen en te befties _ ren. m … Zulk een kweekfchool, waatin één, der leermeesteren binnen-regentof bin= nen-vader zoude kunnen zyn, en dus met eene der huishouding kundige echt- genoote alles zoude kunnen bezorgen, swat tot fpys en kleeding der glumni of ® Ga kweez 3 Loa _P, HAACK ANTWOORD © kweekelingen vereischt werd: (welk laatste eenparig en burgerlyk zoude dienen te zyn; niet geheel ongelyk, fchoon ’t minder in foort zoude kun- nen wezen , dan in de huizen der Vrou- we van Renswoude ; en waarin:ook- de drie andere meesters, zoo men ,om de zuinighvid te behartigen, hen niet liet buiten wonen , om op geftelde uren een bepaald getal lesfen te komen ge- ven , ook hun verblyf zouden kunnen hebben, om op de zeden en opvoe- ding zoo veel meer te kunnen: let- ten:) zulk een kweekíchool zoude in * : vervole nog van debbel nut kunnen zyn, indien de as di gevec de In- diën eenen of twee bekwame en ver- dienftelyke Krankbezoekers liet ko- men, die de Maleitfche “taal; welke byna overal op de comptoiren der. Compagnie gefproken word, den jon- gelingen onderwezen: dan zouden dezelven op de comptoiren in de Indi- en geen’ tyd onnut behoeven te flyten, om die taal, hun zoo nuttig in het Ònderwys , in ’t Oosten aan te leeren: Zulke kundige en brave Krankbezoe= kers het Maleitsch machtig ; en al ware ter een by, die het Mallabaarsch, dat op bn di vil | 8: hal - OVER-DE-KRANKBEZOEKERS, 103 andere comptoiren van veel nutis „ on- derwyzen konde; zouden in ’ vervolg het beste onderricht, ook in de form van onderwyzen, en den gefchikt- ften: omgang met de heidenen , aan — de alumni kunnen geven: en echter de kosten van het kweekfchool, daar zy de plaats van een’ of twee andere meesters vervangen, niet merkelyk, bezwaren, | ‚…Ik eindige deze opgave, met alleen te zeggen, dat zulk een kweekfchool, buitenhet uitgebreide reeds beredeneer- de nut, ook onzer natie, leer, en kerk, tot zeer veel eef zoude zyn: dewylalle befchaafde-natien, in foortgelyke kost- bare en omflachtiger inrichtingen ons zyn voorgegaan, ter uitbreiding van den Godsdienst: ‚gelyk uit het voor- treffelyke werk van Miller, over de voortplanting van den, Christelyken Godsdienst, kan gezien worden. …… Zie daar een der beste; en, gere- kend naar het uitgebreide nut, en de veelheid. der goede Krankbezoekers, die voor de comptoiren der Compa- gnie vereischt worden; der minst kost- bare middelen, om (onder Gods ze- G 4 gen) Pd 104 _P, HAACK ANTWOORD gen) het gebrek der goeden te vermins deren , ja geheel weg te nemen. Ì iÁ tnt nand X 1$ 13e os dl “Het tweede ‘middel ,_dâr wy beloof: den op te geveri, is vanten weheel an= derenvaard. Wy gaan over où hetzel- ve voor te ftelien Entebcredeneren: ze- ker minder Kostbaar : “en-of het best geichikt zy, om het gebrek der goede Krankbezoekers te verminderen en geheel weg te nemen ?-laten wy aan het doordenkend ‘oordeel van de Zeeuwfche Maatfchappy der Weten= Íchappen over. — er L _ Men heeft thans:in ons gezegend Vaderland geene ftad, vlek ‚of aan- Zienlyk dorp; of men heeft dáarin een huis, waarin de ouderlooze jeusd opge« voedt, en in den Godsdienst inzoover Onderwezen word, dat zy daarvan be- lydenis kunnen of moeten doen, eer zy meerderjarig, en in eenig ambacht kun- dig geworden, uit hetzelve gaan; on- der den naam van diakenie- arm- kin- der- of weeshuis, en in fommige fteden datalles te gelyk. Op deze huizen heb- be ik thans bepaaldelyk myn oog ge- | ves: At | ú ovér DE KRANKBEZOEKERS, 105 vestigd. Dezen, uit edelmoedige gif- ten en godvfuchtise gaven oorfpron= kelyk , en úit de revenuês en inkom= ften daärvan Onderhouden, voldoen in- zooverre aan dat heilzaam oogmerk , dat de fchamele jeugd en Ouderlooze ‘wees , daarin, door Gods goede Voorzienigheid , milddadige liefde van weldenkenden ,„ «en -de arbeidzame zorg van kundige Regenten en binnen- vaders en onderwyzers, tot werken- de en nuttige burgeren van ons ge- meenebest gevormd worden: dan zou- den deze huizen ook niet aan het heil- zame oogmerk van deze uitgefchreve- ne prysvraag kunnen voldoen? wy oor- deelen ja! en wel op deze wyze. In alle die wees- diakenie- aalmoe- - feniers- en. armkinderhuizen van den publiken Godsdienst, word de leer der waarheid, die naar de Godzaligheid is, benevens het lezen , fchryven, Cyferen, en wat tot eene goede, bur- | gerlyke, en Christelyke opvoeding be- hoort, aan de jeugd onderwezen ; in fommige fteden word zelfs weke- lyks, door een’ Leeraar der publike Kerk, de belydenis des geloofs in eene daartoe gefchikte katechelatie onders ; Gs wer Gor « P, HAACK ANTWOORD wezen; op afdere! plaatfen door daar toe byzonder gefchikte meesters: uit zulke huizen komen ‘zeer veel jonge lieden voort, die aan het voorgeftel- de heilzame oogmerk zouden kunnen voldoen (c). Mias: hoe die jonge lie- | eden Ce) Vooral wanneer. de Heeren Bewindhebberen er O0. L.C. ter Kameren Amfterdam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn , en Enkhuizen, (volgens. opgave van den onbekenden Schryver eener Verhan- deling , onder de zinfpreuk: Zen Krankbezoeker , zal-hy menfchen fFichten, enz.) éénen der ftads Predi= karten vefzochten, om „ voor een convenabel douceur, zich te willen verledigen en verbinden, om ten min- fen tweemalen ter week , naar eisch van zaken, eenige: uren. af te zonderen , om de aangemelde perfoonen , zonder aanzien of onderfcheid , even als in een kweekfehoot, zoo over de Goddelyke waarheden, als andere heognoodige kundigheden , te onderzoeken , te befchaven, en-te onderwyzen, als ’er tot de gewich- tige bediening van een’ goeden Krankbezoeker vers &ischt worden.” —- {Maar om nu zoo een oefen- of kweekfchool luister y te zetten, was het noodig, dat de een of ander r Edele Heeren Bewindhebberen, nu en dan, het- zelve met hunne tegenwoordigheid vereerde : zulks zoude een’ byzonderen naaryver onder deze difcipelen verwekken. Wy hebben dus doende gegronde hoop, dat (onder Gods zegen) de lust zal opgewekt, eu de kennis der Goddelyke waarheden worden voortge= plant, zoo dat velen zich tot eere zullen rekenen een lid van zoo eene oefenfchool te zyn. Intusfchen is het verre van my „ aan deze aangeftelde- Heeren onderwyzers een’ regel of eene wet te willen voorfchryven „, volgens welke zoodanig een onderwys diende ingericht, — Het is op de keper dn es ook a 1 __ \ OVER DE KRANKBEZOEKERS, 107 den daartoe vrywillig verkregen? Zie hier de middelen, die ons daartoe, dienftig voorkomen, 5 da | ) T4e * | v ook om % even, doordien men overtuigd is, dat by een’ iegelyk, daar de zuivere Goddelyke waarheden, _ vermaningen, en heillesfen van’ onzen gezegenden HEILAND, WCl zyn ingeplant , ten allen tyde de deug- delyke bewyzen en vruchten daarvan aan den dag zul- lens gelegd: worden, 4 en Vergun my echter het eene en andere onder de aan- dacht te fehuiven. Men dient te letten, of deze men- fchen begaafd zyn met een goed, gezond, en vlug verftand, om ’% gene ’er noodig is te kunnen uitoefenen? ú Men dient te onderzoeken, of zy wel bedaard heb= ben ingedacht het gewiëht der bediening? — of het in de daad de welmeenende keur van hun hart en zie- lenlust is, om, als middelen in. Gods hand, tot nut en; heil van arme zondaren dienstbaar te mogen be- vonden worden? — dan of zulks maar alleen uit verkeerde ambitie, oogmerken, byeindén, en wat ‚miet al, zyn’ oorfprong nam? ‚Men dient wel degelyk acht te nemen, *t zv dat ‘men den leiddraad van den Heidelbergfchen onderwy= zer, of dien van Hellenbroek , Mark , of anderen ter behandeling der Goddelyke waarheden ten gronde flage legt: dat men zich maar niet moet vergenoegen „ met een van buiten. geleerd lesje, en dat maar op te zeggen: — neen vrienden! gy zoudt u bedriegen: de waarheden moeten zoo gekend en verftaan worden, dat men de zuivere Bybelleer van de valfche kan on= derfcheiden, verdedigen , wederleggen, en den tegen= freveren den mond ftoppen: en hiertoe is meer dan, Eene gewane kundigheid noodig! — te meer, om dat \___men onder de Heidenen en Mahomedanen, niet zels den, geoefende vernuften en fyn geflepene Deïsten aan- ‚_ Areft, die(op hunne wyze) voor derzelver her EN ‚ | ' 108 P. HAACK ANTWOORD 4 ; ilgarsre Sor ‚Vooreerst, in alle olaatfen van ons Vaderland, daar zulke auizen zyn; jk voor- al vry wats weten te zeggen, en wonderlyke vragen en zonderlinge uitvluchten voor den dag brengen. Daarenboven zuilen min kundigen onzer natuurges nooten daardoor ovverreedt„ geiserd, beftuurd, en bevestigd kunnen worden. Men dient ook niet te vergeten, dat vooral tot een? goeden Krankbezoeker behoort, om zich nuchter, eerlyk, en onaanftootelyk te gedragen; — om niet alleen ‘by de Christenen, maar vooral by de Heiden nen, Mahomedanen, en Onchristenen, gunst, lof, en achting te verwerven; — om inzonderheid de zics ken in hynne dooden , met zachtmeedig- en vriendee Iykheid, alleszins by te {laan ;, — omde dagelyks voorkomende zonden en wanbedryven met wys- eit voorzichtigheid te vermanen en te beftraflen; — om in, alle voorkomende gelegenheden „ onzen zondigen evenmensch het gewicht der zonden „ des doods, «en der eeuwige verdoemenis , in befcheidene , vriendelyke, en Christelyke bewoordingen op het hart te drukken. Daarentegen „ tot opbeuring , te onderrichten, dar Gad enkele liefde is; — dat hy geen’ lust heeft aan. den dood van zondaren , maar dat zy zich bekeeren; — dat Gods eeuwige ongekende zondaarsliefde zoo groot was, dat hy Zyn’ geliefden Zoon op de waereld heeft gezonden ‚ om mensch te worden ; — om allerlei fmers ten te ondergaan inden kring zyn’s levens; — en om, … eindelyk dien bitteren kruisdood te fterven : en die, door. zyn lyden, de Zaligmaker, de Schuldverdelger, de Heilverwerver der grootfte zondaren heeft willen wore den, voor allen die hem, door een oprecht en waar geloof , als zoodanigen erkennen en aannemen zouden. Allen, die men hiertoe ongenegen , onbekwaam , pF ongefchikt vond, wilde ik liever deze bni ate t 1 OVER DE KRANKBEZOEKERS. 109 vooral waarin een aanmerkelyk aantal jongelingen zich bevindt: RORE de pe eg afraden, en in * geheel niet toelaten: vaardoor ’t ge- brek van de goeden niet alleen zal verminderen, maar geheel worden weggenomen: en dus langfamerhand de 0. 1. C. vàn den last der kwaden bevrydt worden. Wanneer nu de Edele Heeren Bewindhebberen een? of meer Krankbezoekers noodig hadden, was hier- van maar melding te doen aan den Predikant of on- derwyzer der kweekfchool, om zoo vele bekwame perfoonen op te geven , of door * lot te beflisfen , als ‘er gerequireerd werden; om verder, als naar gewoone te, door de Kerkenraden te worden geëxamineerds, niet twyfelende , of hun Eerwaardens zulien-dan niet al zuchtende „ gelyk eertyds , maar met volle ruimte À ‚biydfchap, en zegenbede, de getuigfchriften dezer Krankbezoekeren kannen teekenen, Dan, behalven dit alles, dunkt my, dat geene ge- ringe achting en nuttigheid dezer bediening zoude by- zetten, indien de Rdele Heeren Bewindhebberen kon= den befluiten, eenigszins af te zien van die oude ge= woonte, om den fcheeps-godsdienst te doen verrich= ' ten: met uit de Christelyke zeevaart; of wel eenige kapittelen uit den bybel; of formuliergebeden ; door goede Krankbezoekers te laten lezen; met een voor En nagezang: om dat men, door deze voorgeftelde middelen, en door geene anderen, wiskunftig geoc= ‚fende en bekwame menfchen zal bekomen: zoude het dan niet veel te laag zyn, voor de zoodanigen , zich hieraan te moeten gedragen? Dit moet kundige lieden geweldig hinderen ! Ware het dus niet beter, dat zulks veranderd en verwisfeld werd, in een vriendelyk bevél „ om ten minften een- maal ter week, eené godsdienftige oefening te doen, met een? gepasten vryen text uit het oude of nieuwe Teftament, of den Katechismus , te verklaren , met klem van zedenen op de gemoederen toc te pasfen, £n iiö B HAAck ANTWooRD Heeren Bewindhebberen der Oostindti- fche ‘Maatfchappy ;* aan «de Regenten ders “en met.gen gefchikt voor- èn nagebed; als ook pfalm- gezang, te beginnen en te eindigen ? Zulks zou hun een? byzonderen lof doen verwer- vén: niet alleén binnen fcheepsboord; maar dus doende werden zy als kweekelingen tot den predik- dienst opgeleidt; om in Indië, by gebrek van Predi- kanten, met de8 te meet vrymoedighcid , door ’ zes ligmakende Euangelium vrede te verkondigen dan hun die verre zyn, en dien die naby zyn. î Niemand verbeelde zich dat deze taäk “voor mur te zwaar zoude zyn: eem gering katechizeermeester aan den wal behoorde zulks te kunnen doen: — ciúû daar ons oogmerk is, omt door goede Kraúkbezoekers de zoodanigen te verftaan, die genbeglfaam een” be- kwamen katechizeermeester evenaren „. of hem anders tot deze gewichtige bediening niet toe te-laten ; is het ‚dan wel te veel gevergd? En zoo ’ gebeurde, dat ’er iemand, buiten dit kweekfchool, “zich als Krankbe- zoeker aandiende; dan moeten, volgens ’t aloude ge- bruik, de Kerkenraden maar beflisfen, wie de be- kwaamfte zy. Men behoeft ook niet befchroomd te zvn, dat door bekwame Krankbezoekers heterodoxe ftellingen zullen worden voortgeplant: zy zullen werk genoeg hebben, om onkundige menfchen en onchristenen, zoodanige denkbeelden van de onnaarfpeurlyke goed- heid cops; — van onzen volzaligen Heere jesus; — dat ééne noodige ; — dat alles in allen; — dat beste deel; — en hoe daaraan, door ’t geloof en invloed van Gods-geest, deel word gekregen, op de ver- ftaanbaarfte wyze mede te deelen en in te fcherpen; en juist in een” toon, die noch te Ber „noch te zacht, maar alleen gefchikt is, om dezelfde begrippen in hunne zielen vat- en verftaanbaar te maken. Daarenboven , om alle zwarigheden te hanne wil. Ee hen OVER DE KRANKBEZOEKERS. tit derzelve huizen, derzelver ‘heilzaam oogmerk , en de middelen om be- kwame en gefchikte jongelingen daar- toe te animeren, en het uftgebreide nut, daaruit (onderl Gods zegen). te verwachten, tot uitbreiding der lec- te der waarheid, die naar de God- zaligheid is, in de Oosterfche gewes- ‚ten, onder zoo veele heidenen, die _nog, of geheel of gedeeltelyk, on- kundig zyn van den waren «Gods- dienst, ‘en de bevordering van hun eeuwig heil, kunnen en dienen voor te dragen: ten einde de Regenten van die Godshuizen ‘te bewegen, om hunne pogingen met die der Edele Oostindifche Compagnie, tot dat bo- vengemelde heilzame einde, faam te paren: om alzoo jonge lieden, die in inborst en oordeel goede hoop en ver- wachting geven, daartoe op de best gefchikfte wyze aan te fporen; en dus uit hunnen fchoot mannen te . ® Zien wilde ik dezen Krankbezoekeren-de formulieren van gemgheid doen teekenen ; en-hierdoorrals plechtigbes oven , om zich fliptelyk aan die Gereformeerde Religie te willen houden, welke in de publike Kerken der Vereenigde Nederlanden geleerd word: welk formu- _ Hier te vinden is by N. Wilteus Kerkelyk Placaatboek, Mie deel, bladz. 131. den 112 _ P, HAACK ANTWOORD zien voortkomen, die de eer van der haogen en dienenswaardigen cop, de uitbreiding van den waren Godsdienst, den roem der Compagnie, en van het lieve Vaderland, bevorderen, « Edele belooning! welk braaf Regent zal niet, als een rechtgeaard Christen, gaarne hiertoe medewerken? Kan hy niet ver- wachten, dat God dit goede, aan Kerk en Vaderland door dezen te verrich- ten, genadig en mild beloonen zal? Ö1du, ‚ Dan, hoe worden jongelingen, van eenen veelbelovenden aard en zeden, hiertoe aangemoedigd en verkregen? Aldus, zoo het my gepast fchynt. Dat Heeren Regenten aan alle jon- gelingen , die hun daartoe gefchikt voor- komen, vryheid geven , om 20. of 22. jaren oud zynde, naar hunne be- kwaamheid in die qualiteit, als Krank- bezoeker naar de Oost te mogen ver- trekken, zonder gehouden te zyn (tot hun 25° jaar toe) in het huis te moeten blyven, en ten voordeele daarvan te moeten werken in het ambacht of be- Toep, waarop zy befteld zyn; tc, é at _ OVER DE KRANKBEZOEKERS. 113 dat zulke jongelingen, die. daartoe’ ge- negenheid betoonen, 16: 17.of 18.jas ren oud zynde, en zulks van Heeren Regenten verzoeken, vryheid zullen hebben, om zich met opzet inde leer der waarheid te mogen oefenen; en hun daartoe het noodige onderwys ge- it worde, boven anderen. Heeft het huis hierdoor, eenig: nadeel? zoo fchynt het, dewyl het huis in de laatíte jaren dat gene mist, ’t welke daarin ten ” voordeele van zulk een huis verdiend word: doch dit is van weinig aanbelang, als men overweegt het groote nut en voordeel, dat de Godsdienst en het Va- derland door deze heilzame fchikking bekomt; en het eeuwige heil van velen bevorderd word. ‘Zulke huizen toch Zyn tot Godvruchtige oogmerken ge- Íchikt. Hoe kan dit immer, beter dan - op deze wyze bevorderd, worden? een gering rembourfement,-door de Com- pagnie voor elken bekwamen Krankbe= zoeker, uit zulk een huis voortkomen= de, (indien Regenten dat mochten vor« deren) zoude anders zoo veel zwarig= heid niet in zich behelzen, alware het, dat het door de Compagnie, als eene praemie voor elk bekwaam fubject, aan KIV; DEEL, * H zulk 114 B. HAACK ANTWOORD zulk een huis, wâaruit hetzelve voort- kwam, gefchonken werd. _ | Het tweede middel, om jonge lieden daartoe té animeren, komt my voor te zyn, eene fchikking ‘der Compa- Bnie, omtrent zulke bekwame jonge- ingen, wanneer zy Krankbezoekers Wörden: LE | “oWy lätén aan de Oostindifche Com- pagnie gaarne Over te beoordeelen, of het tractement van Krankbezoekeren, vooral van zulken, die zich met yver van hunne plichten kwyten, zoo“op slands bodems als op de comptoiren;, met de verdienften geëvenredigd zy; en of vooral in een’ tyd , dat de Compa- gnie flechits zulk een klein getal van Pre- dikanten in de Indiën betaalt, dat noe geen 25. halen kan, en voor welks ver- meerdering zich weinige hoop opdoet; zulks ’er’ vóor yverige en kundige Krankbezoëkeren zoo veel te meer werk is: niet eene vermeerdering van tractement, zoo op de fchepen als in „ Oostindiën, gevonden konde worden? dat zekerlyk jonge en deugdfame lieden zoude kunnen en moeten animeren. $ 1ó, OVER DE KRANKBESOnKERS. T15 __ Maar, bovendien, elk nrensth heeft. in alle zyne ‘daden zekere bedoelin- gen: dit is byzonder waar in hen, dië naar de Oost vertrekken: behalven an- dere einden bedoelen zy ook dit, om _ {zoo God hen in ’” leven fpaart) in latér jaren een ruimer beftaaú te hebben, of altans met minder moeite en kommer te kunnen leven! wy zien niet, dat dit eindé, word het flechts op de rechte wyze bedoeld, berispeiyk zy. Men mag’ dit ook billyk vooronderftellerí in zulke jongelingen, die derwaards gaan als Krankbezoekers: zy kunnen _ door den tyd een huisgezin krygen, het huwelyk is hun in de Oost zoo min als in het Vaderland verboden: Zy mógen aán de tes van den grooten. Apottel denken :-die niet voor zyne huishouding zorgt, is ergert dan-eeù ongeloovige: dit alles kan gefchiedert op eene eerlyke en onberispelyke wys. Wy zyn verzekerd, dat goede’ Krankbezoekers in de Oost, al doen! Zy geene ongepermitreérde negotie „ vooral indien hun inkomen eenigs- zins vergroot werd, dat, wegens hr H 2 het „116 -P,-HAACK ANTWOORD het kleine getal der Predikanten in de Indiën, thans te lichter kan gefchie- den, “voor een’ lateren leeftyd nog al wat zouden kunnen overleggen: het is niet zeldzaam op de comptoiren, dat het onderwys in den Godsdienst en de gelukzaligheden van den He- mel, met aardíche zegeningen en lief- deryke giften vergolden word. Dan dat ik eigenlyk bedoele, is dit: dat de Compagnie of de Heeren Majo- res refolveerden, dat Krankbezoekers, die met een goed getuigenis uit de Oost repatriëerden en tien jaren op de comptoiren hun werk yverig verricht hadden, jaarlyks zouden blyven jouïs- feren van de helft hunner gagie: die ’er 15. jaren op deze wyze'gebleven wa- ren, van twee derden: en die ’er 20. ja- ren op deze wys gebleven waren, van hunne geheele gagie. Dit moge in den eerften opflag kostbaar fchynen voor de Compagnie; dan ’t is het in de daad niet: als men oordeelt, hoe klein dat getal zal wezen. In 10. 15. en 20, jaren kunnen en zullen in Indië , zoo wel als op reis en in ’t Vaderland, ver- fcheidene fterven; velen, die ’er zoo lang gebleven zyn, zullen of dan ie ie all OVER DE KRANKBEZOEKERS: 117 land blyven, ‘door een ruimer beftaan aldaar verkregen, aan vrienden en be- kenden aldaar vastgehecht;-en die dan: „môöchten repatriëren, mogen ter aan“ moediging van anderen, en ter beloo- fing van húnnen moeilyken arbeid, dat jaargeld of een ander, door de Compagnie daartoe voor de emeriti te bepalen, naar de jaren van hunnen. dienst gerekend, of naar een zeker ge- tal van jaren in de Oost gebleven te zyn, wel genieten: of indien dit middel om’ hen te ânimeren, (dat ons anders zeer gefchikt voorkomt) nog te kost- baar geoordeeld mochte worden, hun tractement ‘en ‘inkomen alle twee of drie jaren ‚(naar hun verblyf op de comptoiren gerekend ,) met eene vaste fom jaarlyks verhoogen ,’ wanneer zy zich onberispelyk en yverig in hunne bediening gedragen; en vooral, als zy ookin eene andere taal ,’t zy de Maleit- fche of Mallabaarfche ;- onderwys in den Godsdienst kunnen geven, gelyk in zulk een geval ook de Oostindifche Predikanten meer gagie op de com- ptoiren genieten. > © ver Av "Of men konde, ter hunner danmoe= diging, by eén° eed vorige, middelen CP 3 voe. EIS ‚oP, HAACK ANTWOORD. ‚ t voegen: zoo de Compagnie refolveers de, dat. voortaan altyd de Voorzan- gers- en Kostersplaatfen , en andere voordeelige „kerkelyke. bedieningen , die ‘er in de Indiën mochten wezen , by: praeferentie: aan die, Krankbezoekers zullen gegeven worden, welken; ges durende een. zeker bepaald getal van jaren, hunnen dienst loffelyk, en naar genoegen van de Regering of den Ker- kenraad: saldaar , hebben, waargeno- MEM en Hib ooikri ie ú 5 | „… Dit laatfte verdient te meer aanmer- king: om dat de dienften, van koster „ voorlezer; doodgraver, binnenregent; van het-digkeniehuis’, en fchoolmegs-, tersplaatfen, die nu in-Indië doorgaans, aan. andere; Jieden „begeven worden, _aan bekwame Krankbezoekers, vooral die eenige. jaren blyken van hunne be- kwaamheid en, goed. gedrag gegeven hadden, ‘zoude kunnen en dienen ge= gund ve worden, gr $ 17 5 | Eindelyk zoude de Compagnie aan zulke jonge en bekwame lieden, die als Krankbezoekers naar de Oost kit . s En, ’ nnn nn x OVER DE KRÁNKBEZOEKERS. 119 kèn, of in-dieh tyd, dat zy in voor- fehreve huizen zich tot hunnen: post, bekwaam imaaäkten, en gefchikt waren, (neem eens detwee laatíte jaren als Zy in zulk een huis waren,) eene geringe, fom van 4o, of 50. guldens kunnen toe leggen, om hun daarvoor eene eenigs-. zits van ‘de andere jongelingen gedi- ftingueerde kleeding te kunnen doen. maken, en eenige boeken te kunnen aankoopen: voorts, by hun examen ge- fchikt en bekwaam bevorrdén worder- de, tot uitrusting eene fomme van 300. guldens te geven; immers de helft, of een derde gedeelte, van het gene aan uitgaande en aangeftelde Predikanten, gegeven word: of zoo, men oordeelt, dat-40. of zo. gûldens, jn de twee laatfte jaren „aan die jöngelingen, die naar de Indiën als Krankbezoekers vertrekken zullen’, nogal te kostbaar zyn,.kan. het achtergelaten, of met deze veran- deting die ‘nog minder köstbaar is be- grepen worden: dat, in plaats daarvan, de’ middelen tot aanmoediging der. jeugd ‘aan de goede directie der Re- genten, en ten laste van elk huis, gela- ten worden; dewyl aan alle jongelingen, . uit eenig godshuis gaande, altoos een H 4 uit- 120, __P. HAACK ANTWOORD uitzet van kleederen enz. gegeven: word; en in plaats hiervan, zoude de Oostindifche Compagnie eene praemie. kunnen geven aan dat godshuis, het gene in den tyd van 5. 7. of 1o. jaren het grootfte getal van bekwame Krankbezoekers zoude hebben opge- leverd. Hierdoor zoude men edelmoe-. dige Regenten aanmoedigen, om vele. jongelingen daartoe aan te kweeken, en het hus zelve daarvan eer en voor- deel genieten, 6 18. _En bovendien moeten wy nog hier- by voegen, (dat zekerlyk een der minst kostbare middelen met recht kan ge- noemd worden) de verhooging van hunnen rang; zoo niet op de bodems, ten minften op de comptoiren der Compagnie. De verhooging van rang toch zoude hun, vooral wanneer een ftichtend, yverig , en voorbeeldig ge- drag hierby kwam, meer achting en eerbied geven, en dus meer in de mogelykheid ftellen om nuttig te zyn. Gelyk nu op dit ftuk meermalen door kundige en weldenkende EPE en / K ï se OVER DE:KRANKBEZOEKERS. I2I den in Indië-aangedrongen is ten aan=, zien van ‚de. Predikanten; zoo mee- nen wy dit ook, met grond, ten aan- … zien van de-Krankbezoekers hier te- mogen en.…te, moeten byvoegen: te meer, om dat, ten dezen opzichte eene aanmerkelyke reforme noodig is. Want, fchoon het waar zy, dat zy aan boord een. vry. aanmerkelyken rang hebben, zeer na aan den’ kapitein; is hun logement. doorgaans op ’s landg bodems ‚de konftabelskamer ,. die zy met anderen moeten deelen: dat veel beter konde zyn ; zoo wel als de egards, die hun aan boord bewezen, en de achting waarmede zy doorgaans be- handeld worden, al zyn zy brave en kundige lieden, niet daaraan geëven- redigd zyn:,dan in Indië is hun rang veel te laag: aldaar hebben de Predi-. kanten den rang van Opperkoopman en de Krankbezoekers den rang bene- den de Adfiftenten. Welk een ver-: fchil! want op een’ opperkoopman ef- fectif, volgen de opperkooplieden in rang, te weten fchepenen, geheimfchry= ver, fabrik; en vervolgens de koop-. lieden, waaronder behooren de ba- zen in het ambachtskwartier, de adjunct: NR EED en van ' hi 122 Ps HAACK ANTWOORD van de generale fekretarie, de meeste eerfte adminiftrateurs , de refidenten, enz. enz.; hier-op volgen de onder- kooplieden; de gezworene klerken, de ordinaire eklerken , de extraordinaire klerken ,.de boekhouders, de adfiften- ten; em dan eerst de krankbezoekers, Ditistmmers in het geheel niet naar ge- lang van de bediening, die zy waarrië- men moeten \want’er is minder diftantie @sfchen een’ Predikant en een’ Krank- bezoeker ; dan ’er is tusfchen een’ Op- perkoopmam ‘en iemand die beneden een’ Adfiftent is: daar zy in zeer vele apzichten hetzelfde werk van een’ Pre- dikant verrichten moeten ; vooral op die meenigvuldige plaatfen in ‘het Oos- ten, daar thans geene Predikanten zyn: waarvan het geheele getal, volgens de: laatfte opgave, niet boven de 25. in geheel Indië konde halen. Ë „En deze aanmerking is van te meef gewicht, om dat wy zeker weten, dat’ eronder de: lieden van de Hooge In-- diäfche Regering zyn, die. oordeelen: dat èen hooger rang, en de eerbewy= zen daardan in Indië gehecht, hunner waardigheidin het oog van den inlander meerderen luister zoude byzetten ; 8 wy 4 _ gebrek van goede Krankbezoekers te B Ei 3 Ô é vels t OVER. DEJKRANEBEZOEKERS. 123 dw 4 | _hetopenbaar.in zyne. priesterlyke klee- ding verfchynende,. Hoe gemakkelyk zoudeshet derhalven niet zyn, hun — hoogeren rangen dusmeer.eerbewys te even? waarom zoude het hun (zoo wel als:zulks inde fteden van ons Vader. land. den. Krankbezoekeren toegeftaan word)-miet geoorloofd-zyn, mantel en bef.te dragen? geen weldenkend Pre- dikant; in ’t Oosten kan daar immers te: gen-zyn? te minder, -daar-het met het, … beste oogmerk, ter bevordering «van den Christelyken Godsdienst gefchiedt} Zie, daar een middel,: zoo het ons voorkomt, dat het minst kostbare, en echter volkomen gefchikt is, om het \ 124 « P. HAACK ANTWOORD verminderen, ja geheel weg te nemen! Langs dezen weg zullen gefchikte jon- gelingen niet alleen aangemoedigd wor- den tot den dienst der Indifche kerk; maar 'er zal op geen middel behoeven gedacht te worden, om hun verblyf in de Indiën door eenig dwangmiddel te doen voortduren: het nut dat dezul- ken ongetwyfeld onder Gods zegen zullen doen, en de eer en voordeelen aan hunne bediening vastgehecht, zul- len hen daartoe vrywillig en krachtig aanfporen. Bovendien kan men, op deze wys, op een aantal zoo groot als de Compagnie zelf begeren mocht, veilig ftaat maken: als men het getal der jongelingen berekent, die in de onderfchetdene fteden van ons Vader- land, in zulke wees- en arm-huizen worden opgevoedt, bedraagt het vele duizenden ; en ‘hoe gering men ook het getal ftelle, al nam men van elke honderd maar jaarlyks één’, hoe groot zal hetzelve dan niet wezen, en over- vloedig toereiken, om het gebrek te verminderen; ja geheel weg te nemen? $ 19. | É ='Nu moeten wy- overgaan, om he de twere OVER DE, KRANKBEZOEKERS. 125 tweede gedeelte der opgegevene prys- vraag te beantwoorden: welke de bes- teen minst kostbare middelen zyn, om de. Compagnie van den last der kwade Krankbezoekeren te bevry- den? iid Dit gedeelte kan korter, en (zoo wy vertrouwen). voldoende beantwoordt ‚worden, door deze weinige middelen op te geven. onge ne Vooreerst: gelyk het waar is, dat het kwaad best in zyne geboorte kan, gefteuit; en het onkruid, in zyne eer{te opkomst, met het meeste nut kan en moet uitgeroeid worden: zoo dient hier ook ten aanzien der Krankbezoe- keren gehandeld te worden. Dezen zyn kwaad en ondeugend, en dienen dus geweerd te worden, wanneer hunne zeden en gedrag, of gebrek aan kundig- heden, ontdekken „dater van hen gee- ne goede verwachting kan gemaakt worden : ten dien einde dienen ’er nooit aangefteld, veel min tot het examen toegelaten te worden, dan die voor-. zien zyn van een goed getuigenis van zulken, die over hen het opzicht ge-, had hebben, en van hun gedrag en. zeden: kunnen zy, dit niet TEER 326 «B. HAACK ANTWOORD” al waren hunne kundigheden nòg 266 groot, zy moeten de facto worden áf- gewezen: één jongeling van éen flecht - gedrag en kwadén inborst, kan’ méér nadeel aanbfengen „ dan tien, goeden voordeel ; en vertoont zich dit in kun*= né Ontluikende jeugd, wdt is’er niet, in rypere jaren, van zulken'al fchádelyk en fchandelyk kwaad te wachten? Quo femel est imbuta recens Jervabit odorem Tefta diu ! een-aarden vat behoudt zeer Jang den reuk, wádrmede “hét nog versch zynde doortrokken is! luidt het gryze fpreekwoord. Tree vi Tentweede: in hun examen moet hy, aan wien dit aanbevolen is, naauwkeu- fig eri getrouw te werk gaân: het groot- fte oogmerfk van hetzelve; en de mee- nigvuldige nadeelen, die uit de onkun- de voortvloeijen, vooral in het Oosten , ‚en op zulke comptoiren, daar buiten deze Krankbezoekers en onderwyzers;, iemand dikwerf is met meerdere kennis Becnatd ; moet hem, in de vrees vart Gods heiligen naam, zulks doen ver- richten , en onbekwamien zoo lang weg- zenden, tof ’er gtond zy om te geloo- AE ven, OVER DE KRANKBEZOEKERS. 129 ven, dat zy, met hunne kundigheden;, het bedoelde voordeel zullen Känmen doen: ven daartoe geef ik in beden- king, of-niet zulke perfoonen, die tot Krankbezoekers ‘geëxamineerd wer den, (gelyk in Zeeland op zeer vele plaatfen, by het aannemen der lede- maten „ en elders ook met de katecht- feermeesters, de gewoonte is ,)} voor den vollen Kerkenraad moesten on- dervraagd worden. Ik begryp, dat de noodzakelykheid, en de gelykheid van hunne bediening met die der katechi- feermeesteren; gelyk ook het nut „ dat uit hunne bediening kan voortkomen; zoo wel als de nadeelen der kwade en onkundige Krankbezoekers op de fche- pen en comptoiren, dit volftrekt vof. ‚deren, Ji | ; 0 21. «Ten derden: dient zulk een Krank- bezoeker, die bewyzen van zyn goed gedrag en bekwaamheid gegeven heeft, daarvan een getuigfchrift te beko- men; om.hetzelve met de atteftatie van zyn. onbefproken gedrag, waar= van wy 6 19. gefproken hebben, van _ hen die het opzicht over zyn gedrag Cp 128 - P. HAACK ANTWOORD hebben, famen te voegen; ’t gene men nog achtbarer zoude kunnen maken, wanneer het, (of op verzoek van zoo een’ die Krankbezoeker zoude wor- den, of van de Regenten waaronder hy geftaan heeft,) door de Heeren van de Regering der ftad daar hy gewoond heeft, by hunnen Sekretaris ondertee- kend, werd gegeven, om aan Heeren Bewindhebberen van die kamer , waar- by hy aangefteld zoude worden, te vertoonen, om door dezelven in een loffelyk en generaal getuigfchrift van zyn goed gedrag, en beproefde kun-_ digheden, te worden veranderd, en hem medegegeven, ten einde hetzelve aan den gezaghebber van het Oostin- difche fchip , waarmede hy vertrekt, te vertoonen: gelyk die ook door Heeren Bewindhebberen zoude kun- nen gelast worden , dit op het fchip door den fchryver aan allen in het openbaar te doen voorlezen; op dat elk voor een’ waardigen en kundigen Krankbezoeker hoogachting en eer- bied zoude kunnen hebben. Zoo dient ook zulk een Krankbezoeker , by zyne komst in Indië, een getuigfchrift te be- komen van den {cheepsraad of gezag: ep / OVER ,DE KRANKBEZOEKERS, 129 hebber, nopens het goed en oriberispes lyk, waarnemen. zyner, bediening ; om by:het vorige, nopens zyn examen, te kunnen voegen : om die aan den Ker- kenraad, van Batavia, of van die plaats daar de beftemming des {chips ligt, te kunnen vertdonen: dewelken , indien hy‚daarvan niet voorzien is, of zoo het zaken;in zich behelst die zyn wange- drag vermelden, alles, nader zullen onderzoeken: en. hem; of in tracte- ment ‚met, voorkennis, der Politike Regering (indien dit noodig is), voor een’ tyd zullen fchorfen; of, zoo het de zaak vordert; de facto van zyne-be- diening zullen ontzetten: integendeel, zonder aanzien van -perfoonen, zulken die zich het feest in hunne bediening. ‘gekweten-hebben „ en dus van de bes= te ‚getuigfchriften. voorzien. zyn, naaf de beste comptoiren verzenden, ' 3E Á | 6 23, k É „Ten vierden: dient er, Zoo dikwerf Zulks mogelyk is, en kon het zyn elk. Jaar, in, de vilitatie van den {taat der; kerken en fcholen , door, de daartoe: gecommitteerde Predikanten, op de KIP. DEE, 1 on= \ 130 _P. HAACK ANTWOORD. onderfcheidene comptoiren, naauw- keurig onderzoek naar het gedrag en de verrichtingen der Krankbezoekeren te gefchieden, en altans jaarlyks naar Batavia, of andere hoofd-comptoiren van de Compagnie, verzonden te worden ”naauwkeurige berichten van » het gedrag en de verrichtingen der » Krankbezoekeren, door kerkelyke » perfoonen, daar die zyn, en anders »» door de politiken onderteekend”: en zulke perfoonen, die zich niet overeen- komftig met hunne bediening gedragen, in hunne tractetnenten geftraft; en zoo- zy zich tot ergernis en afbreuk van het Chriftendom gedragen, de facto van hunnen dienst en waardigheid te ont- zetten, en hunne plaats, met nuttiger Krankbezoekers, te vervullen: en van het eene en andere melding te maken in den ftaat: der Indifche kerken, die aan de Zuid- en Noord-Hollandíche Synodus, en aan de Clasfis van Wal- cheren word overgezonden: — welk vierde middel, hoe eer hoe liever , ten opzichte der thans in Indië zynde Krankbezoekeren, zoowel als die in het vervolg derwaards zullen gaan, in het werk -dient gefteiden uitgevoerd & eh LEGE Ta AE te Kunnen nu gege Krankdero HEN : ed OVER DE KRANKBEZOEKERS. 13! te worden: om de Compagnie „hoe eer. hoe liever, van den last.der kwaden, en de nadeelen daaruit ontftaande;, te. bevryden. 5 Ht a | 5 23e ie, gols ‚ Eindelyk zal geen Krankbezoeker, in die qualiteit, op een repatriërend fchip, geplaatst worden, dan met goe- de en loflyke getuigfchriften voors zien + zoo van den kerkenraad, daat hy geëxamineerd is: (het,zy dan in het Vaderland, het zy dan in de Ins diën:) als van de comptoiren, waarop hy geplaatst geweest is; of het fchip waatmede hy uitgegaan, is: — en by zyne komst in het Vaderland verplicht Zyn, om een getuigfchrift van hetloflyk waarnemen zyner bediening, en van zyn onberispelyk gedrag aan boord; door den fcheepsraad of gezaghebber gegeven, ter. Oostindiiche kamer, waarvoor hy inkomt, te vertoonen: en in ’t vervolg zonder hetzelve nim-= mer meer admisfibel zyn tot de voor- fchreven bediening, om tot dezelve geëmploiëerd te mogen worden, n 132 Pp. HÄAGK ANTWOORD ERZy in dienst: A&P Oostindifche Compagnie’ dezer Landen; van ‘veel- nut zyn? en’ ontbreken*-die -thâns’ op “de meeste comptoiren? zie daar, naar-Ónze ge= dachten, de beste en minst kostba- re middelen opgegeven, om het ge- brek der goeden, te verminderen, ja ge- heel weg te miemeti; én-de Compagnie van den last der kwaden’te bevryden; De God der ‘Goden gebiede: daar toe Zyfien' zegen?! Hy-doe deze ge- wichtige ent‘ nuttige vraág der Zeeuws fche Maätfchappy ‘het ‘beste einde be: reiken!‘ óp dâc; “hòe langs hoe meer, Zyn'naam groot worde; van dén op- gang tot'den nedergang der zonne ! Ik eindige: déze Verhandeling: die teekenende met de zinfpreuk | TU DEO ET PATRIAE: ATS ” BENE | fn al Et a GR kre @ - / h ASICS 192 Tt pes 0 DS € Me (in 4 3 IA s ot. AIAS Ar DEU ANTWOORD VR A A G, / AR HET JAAR MDC UNK KIN EL OP GE GE VE Ns Welke fchikkingen kunnen ’er, door de gezamen- Iyke geleerde DMaatfchappyen in ons Vaderland, gemaakt worden om, zonder elkanderen eenig hinder toe te brengen; zonder de eene van de an- dere, of van eenig opperbewind , afhanglyk te ma- kens en overeenkomftig met elker oorfpronkelyke in- richting, faam. te. werken tot hereiking van haar gemeen doel: de bevordering van den bloei en da witbreiding der Kunften en Wetenfchappen? aandiet welke de gouden eerpenning , door het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfchappen, denn negenentwintigften van Wynmaand, is toegewes zen, ANTWOORD … VRA A Gi MVelke fchikkingen kunnen 'er, door de gezamen. ij „lyke geleerde Daatfchappyen in ons Vaderland, gemaakt worden: om, zonder elkanderen eenig hinder toe te brengen; zonder de eene van de an- dere , of van eenig opperbewind , afhanglyk te ma- ken; en overeenkomftig met elker oorfpronkelyke in= richting , faam te werken tot bereiking van haar gemeen doel: de bevordering van den bloei en de “_gitbreiding der Kunften en Wetenfchappen? DOOR ANDREAS BO N Ni | Onder de Zinfpreuk: ’ CONCORDIA RES PARVAE CRESCUNT; DISCORDIA MAXIMAE DILABUNTURs à Ei} lef 0 Jak BEN EL EE T.DSIN:G. | W anneer men een oplettend oog flaat op den tegenwoordigen ftaat der ‚_Kunften en Wetenfchappen, en op I 4 4 de acid A BONN! CANEWOORD! ‘ÖvaR, | de aich waärdoor men derzeiver bloei en uitbreiding tracht te bevorde: _ren: moet men bekennen, dat het niet geheel) zonder reden zy, waarom men _de'eeuw, die wy beleven, fchertfende “DE EEUW DER GENOOTSCHAPPEN hoort noemen. Immêrs' heeft men, inzon- _derheid federt het begin ge ‘al- _om onder de.befchaafde Volken, ge- Jeerde Maatfchappyen, zien, ‘oprichten: „die niet minder. tot nut. der volgende ceuwen zullen flrekkén; dan zy, ner vens de vroeger geftichte Kweck- - fcholen van kunst ven geleerdheid, tot befchaving van, Onzen, leeftyd Loe- _ brengen. Ons dierbaar Vaderland ; altans meer dan één aanzienlyk gedeelte, om deszelfs voorfpoedigen Koophandel benydt, terwyl deszelfs Ingezetenen te dikwerf door buitenlandfche lasterzies ke fchryvers, v&or een? hoop kra- Ds mers en woekeraars worden uitge=- kreten: dit, ons Vaderland is, federt het begin “dezér &euw, ‘hiet minder. vruchtbaar geweest in “Genootfchap- pen: die de fprekendfte ‘bewyzen óp- „leveren, dat, met de zucht voor den bloci van ‘zeevaart cn koophandel, ook | E DESGREEERDE MAATSCHAPPYEN. 137 „ook dieter-voortplanting van kunften en wetenfchappen,:het: verftandige- ‚gez deelte der: Natie bezielde: ‚ en blyit be: zig houden. „De eene bieissltirsentike Provincie ab aan de-andere het voorbeeld’, het oprichten van geleerde Maatfchap: pyen; die:door aanzied en verdienften van derzelver Beftierderen «en pe uicblonken…, ei De eene keb zà ntthete de an- ‘dere voorby te ftreven door:het ftich- ten-van Genootfchappen „ die niet dan uitbreiding van kunften, en weten- chappen bedoelden; Ja byna geene Stad is’er, waarin niet de verftäandigen tot” leerzame -byeenkomften famen- fcholen: en fomtyds, eerst door lees- dust alleen--gedreven ; daarna met be ‚proeving van eigene krachten , tot het opftellenen- uitgeven van: Verhander dingen zyn opgeklommen.’ ‘Bewyzen ‘hiervan ‚zyn. de gedenkftukken. van detterarbeid; die, behalven in de Wer= ken dèr « geleerde Genootfchappen ookin: der byzondere: Tydíchriftent, als het zoogenaamde Algemeen. oefene fahool ; de Zaderlandfche Leiter oefenine gens de: Genees- ng en udhoud. Es) kun. … 138 A. 'BONN ANTWOORD OVER kundige jaarboeken; het Genees- en Na- tuurkundige kabinet ; de Algemeene biblio- heek; het Algemeene magazyn enz., van tyd tot tyd zyn gemeen gemazkt geworden; die, indien dezelven bui- ten ’slands meerder bekend waren, ongetwyfeld gunítiger , nopens het zoogenaamde bekrompen oordeel en verfkand onzer Landsgenooten, zou- den hebben doen denken. -…Ondertusfchen, indien het waar is, dat door de vermeenigvuldiging der weetlievende Gezelfchappen; en voor- al door de werklaamheid der geleerde Mannen, die zich tot Maatfchappyen vereenigden ; tot welker nutbedoelende oogmerken, buitenlandfche Geleerden niet weigeren mede te werken, maar veeleer het Lidmaatfchap zich tot eere rekenen: indien het waar is, zeg ik, dat daardoor aanwas van kennis, en zucht tot letteroefeningen onder ons aangekweekt worden: zoo moet het voorzeker vreemd voorkomen, dat het aanzienlyke Zeeuwfche Genoot- fchap, reeds federt twintig jaren te VLISSINGEN gevestigd,en ’t welke, door dertien Deelen zyner Gedenkfíchriften, zich by de geleerde waereld bekend maak- | , | DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN, 139 maakte, thans fchynt te ondervinden, of voor het minfte te onderftellen: dat _sde Nederlandíche geleerde Maâartchap- pyen niet, zoo veel mogelyk, aan het algemeene ‘en nuttige oogmerk beant- “woorden; maar daaromtrent elkan- deren, van meer dan éénen kant, ‘hìnder doen: waarom in het Praogram- ma voor het jaar 1784. de Vraag voor- gefteld werd: | | Welke fchikkingen kunnen ‘er, door de gezamenlyke geleerde Maatftbappyen in ons Vaderland , gemaakt worden: om, zonder élkanderen eenig hinder toe te brengen, faam te werken tot bereiking wan baat gemeen doel: de bevordering wan den bloei en de uitbreiding der kun- _flen en werenfchappen? De gegronde wensch van vele were „kende Leden dezer Vaderlandfche _Maatfchappyen, dat-dezelven, inzon- derheid , van meerder nut zvn mochten “voor onze Landsgenooten; en de daar- by telkens ontftane vraag , van waar „de gebrekkelyke voldoening dier beste oogmerken eigenlyk mocht af= s hangen”? deden my, in het voor- „Jeden jaar, eenen kans wagen, en myne geringe vermogens aan de be- ges aid ant” kJ C140 A. BONN -ANTWOORD-OVER- „beproeven, je TST TOY TO De «aanmerkingen , in. het laatfte „Programma ,-op. myn ingezonden ant- „woord;gemaakt, zouden my lichtelyk „overgehaald;hebben „om (op het voet- „fpoor vanvanderen) de voldoenende beantwoording: „dezer Vraag, aan -hekwamer/fchryveren. over te. laten; indien niet, van den anderen kant; de met het opgeven der, byzondere; dan «wel der algemeene verhinderin- gen. | | „ Hetiaanzienlyke Zeeuwfche Genoote fchap fchynt van andere gedachten: of verlanet,'in de eeríte plaats, het vooronderitelde algemeene en ornder- dinge hinder uit den weg: geruimd en voorkomen te zien, Ik. zal hierom dan ook thans wederom een tweeder- deishinder in aanmerking nemen: J waardoor de geleerde Maat{chap- ze -pyen onderling elkanders werk- _ … faamheid belemmeren kunnen? 1. waardoor zy niet alleen zich zel- ee ven nadeel doen; — maar tevens NO! K 3 ook 150 A. BONN ANTWOORD OVER ook het algemeene, en dus mede elkanders rust bedoelende oogmerk verydelen? JES Voor en aleer ik hieromtrent vin breeder onderzoek trede, moet ik vooraf aanmerken: 1, Dat alle byzondere geleerde Get nootfchappen, díe zich niet op één’ en denzelfden tak van wetenfchappen of kunften toeleggen, elkanderen niet hinderlyk zyn kunnen ; ook alsdan hiet, wanneer zy door den arbeid van dezelfde werkfame Leden onder- fteund worden: mits de op zich genoe mene taken dezer Leden niet te zeer vermeenigvuldigd, en daardoor onuitvoerlyk worden, De Maatfchap- Py der NEDERLANDSCHE letterkunde en die wan den landbouw, die veelal de= zelfde Leden hebben , kunnen hiervan ten voorbeelde ftrekken. 2, De byzondere Maatfchappyen, die zich omtrent ééne en dezelfde weten= fchap of kunst bevlytigen, zullen elk- anderen even min beletfel geven , in- dien zy zich elkanders werkende Leden niet berooven, De naaryver, die haar deed geboren worden, en voort- duren, moge dezelven meet om oof DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 151 door werkftamheid elkanderen voors / by te ftreven ; maar diezelfde loflyke' , naaryver “word alsdan een nuttige prikkel, om allen, tot bevordering van het eenftemmig bedoelde einde „ aân te fporen. «De taal- en dichtlie= vende Genoot{chappen hier“te Lande, _en dikwyls in eene zelfde Stad, ftrek=’ ken hiervan ten bewyze. | / 3. /Hetzelfde “is waar ten aanzien. van die algemeene Genootfchappen van weten‘chappen éen kunften , ‘die zich, alleen tot oefening en gulhartige: mes „ dedeeling van gemaakte: vorderingen, bezig houden; en, offehoon in eene zelfde Stad, en met dezelfde Leden, elkanderen echter tot hun oogmerk niet hinderlyk zyn: indien maar een toereikend getal. van. werkfame Le- den, elkanderen in «den letterarbeid: ‚ behoorlyk blyít werwangen, , Ik' kan my hierby , ten voorbeelde, op de reeds bovengenoemde beide Amfter- damfche Genootfchappen beroepen, onder de‘ Zinfpreuken Concordia et Lin bertare ; en Felix meritis: in welker Vere gaderingen dikwyls dezelfde -uitmun- tende’ ieders en Redenaars hunne keurige Verhandelingen voordragen. — ie K 4 Erve 152, A, BONN ANTWOORD OVER “4e Alle..deze,. zoo algemeene als. byzondere oefenende, Genoorfchappen kunnen en,.moerten. daarentegen nar deel, toebrengen” aande gemeenmar Kende alg EIRECDETG Maat: chappyen; wanneer Zy. de: vruchten, van, hunnen letter- of. kunstarbeid,- in den fchoot der laatstgenoemden niet uitftorten:, maar die voor zich zelven behouden; teeniger tyd eigene „Gedenkfchriften uitgeven; , of hunne. Verhandelingen. en Waarnemingen, ter. gemeenma- king, aan de opitellers der T ydíchrif- ten overgeven. 5. Het zyn-echter inzonderheid de. algemeene gemeenmakende en _ Provin- OR Maatichappyen : „die onderling. an elkanders werkfaamheid, en; aan. de der byzondere gemeenmakende Genootlchapgen; maar niet, minder, an hun gemeen doel, hinder geven: Aen zy ; „boven ‘het mogelyke hare zucht tot het bevorderen van den bloei en de uitbreiding van alle wetenfchappen en kunften , evenzeer. wenfchen uit te flrekken; en „met een, veel te goed vertrouwen, van alle kans ten geleerde Verhandelingen inwach- ten: in welke hope ze zich by de uit- RN komst DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 153 komst te-leur- gefteld: vinden: :- waar= van de reden geene andere zyn «kan, dan dat zy zich door haáar: getal „maar tevens door haren ,oorfpronglyken aanleg, eigen aart, byzonder belang, en onbepaalde werkfaambheid , onder-! ling benâdeelen; en, het gene ik ’er, tegen wil ven dank moet byvoegen misfchien door een fomtyds te wille- keurig befluur , niet altoos opgevolgde wetten, en Onvoldoende aanmoediging ; de achting en het credit-voor de ge= leerde Maatfchappyen in ons Vaders land, by-onze eigene Landsgenooten , doen verminderen, «… nr 16 De welmeenendfte yver, die de achtbare „Maecenaten- en-Beftierderen dezer geleerde Maatfchappyen aan- zet; om den bloei derzelven te bevor- deren ‚kan het algemeene en voortref- lyke doel nimmer. naar wensch. bereie ken: indien niet: de Just ter werk- faamheid tot -alle de Leden zonder onderfcheid doordringt ;-en alle ‘be- kwame Vaderlandtche. geleerden -en kunftenaars , tot bereidwillige. medes werking , niet overgehaald worden; Diezelfde Maatfchappyen misfen daár-: enboven in de bereiking harer oogti í D, K 5 mers 154 A. BONN ANTWOORD OVER merken: indien zy haren oorfprong- Iyken aanleg en wetten, die reeds van tyd tot tyd veranderingen onder aan hebben, verder willen doen gel- ‚den, dan tot in {tand houding van hare {tichting «en voortduring; die door nog meerder noodzaaklyke ver- beteringen , naar: de omftandigheden gefchikt, niet ondermynd worden. > Welverre «van uit loutere bedil- zucht de loflyke inftellingen der aan= zienlykfte en geleerde Maatfchappy- en, door deze voorafgaande aanmerse kingen en myn volgend onderzoek, aan te vallen ; is het alleen, ter voldoe- “ping aan de Vraag, en aan het nader geëischte, omtrent de onderlinge ver-…. hinderingen, dat ik. het wage, vry- moedig en befcheiden, dat gene voor te dragen, wat-de wetten der geleer- de Maatfchappyen, die door den druk zyn gemeen gemaakt, vergeleken met de diplomata der Leden, met de jaarlykfche programmata, en uitgege- vene Gedenkfchriften; gevoegd by her- haalde gefprekken met onderfcheidene werkfame Leden, en eenige genoeg bekende gevallen; my hebben doen befluiten de ware en wettige redenen ee ed, te DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 155 te zyn, om welke de:by-het aanzien: Iyke Vlisfingfche Genootfchap voorge- ftelde Vraag, de uitlovirnig- van eene dienen. gouden eerprys konde en ‘moest vers T.. Ik bepaal my dan vooreerst tot _de verbinderingen, welken de geleerde Maatfchappyen onderling aan elkanders byzondere werkfaambeid “toebrengen, en die daardoor belemmeren kunnen,’ a, Het getal behoort voorzeker on- der de oorzaken dezer'-verhinderin= gen geteld te worden, Immers, indien men den kleinen plek gronds, dien-ons Gemeenebest beflaat, “in vergelyking met de uitgeftrekte Keizer- en Kos ningryken in aanmerking neemt ;- en daarby den Koophandel, die verre het grootíte gedeelte onzer medebur- geren, in de handeldfyvende'Gewes- ten, dagelyks bezig houdt: moet men zich billyk verwonderen: dat: men; in ftlede van ééne algemeene NEDER- LANDSCHE Mlaatfchappy, of Akademie wan kunften en wetenfchappen, zoo vele afgezonderde, Provinciale, en ande- re Geleerde, of Kunstgenootfchap- pen heeft-zien oprichten ; en dat ’êr ol nog 156. A. BONN ANTWOORD: OVER nog meerder kunhen opkomen. Hoe „grooter ondertusfchen het getal der- zelven word; en zy zich dezeltae man- ‚ nen van kunst of geleerdheid «oi Le- den verkiezen en aanwinnen; ofkdezen daardoor meer dan ééne gelegenheid bekomen, ja verbonden worden, om hunne ‘Verhandelingen en Waarne- mingen án::te, zenden : „moeten ook daardoor de “vruchten van” letterar= beid. meerder. verdeeld geraken ; en door iedere: gemeenmakende « Maat- {chappy , fchaarfcher voorraad: voor hare Gedenkfchriften ingezameld en opgelegd worden. | …b. De oorfpronglyke aanleg, en ei- gen aart der Nederlandfche geleerde Maatfchappyen , is daarenboven van die der buitenlandfíche beroemde Aka- demien. en … Genootfchappen geheel verfchillende, By dezen is het meest- al de wyze ftaatkunde van cen’ Vorst, die, met zoodanige hoogere kweek- Scholen te ftichten , buitenlandfche en andere geleerden en kunítenaars, door aanzienlyke jaärwedden , naar zyne Staten lokt; en daârdoor, met den bloei en de uitbreiding van kun- ften en:wetenfchappen:;-.de. welvaart van / fi % IN DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 157 van zyn Land bevordert: waarby de verplichting , die zyn gezag en goed. heid op alle die Leden, by hunne verkiezing en aanftelling legt, hen werkfaam. houdt ; «en -zy -fomwylen; door ’s Vorften voorbeeld, des te meerder worden genoópt en aange- moedigd. Daartegen is het geen Hoog gezag, ’t welke de geleerde Maat- íchappyen in ons Vaderland heeft doen geboren worden: neen ! dezelven zyn àlleen aan den weetlust, en prys- lyken yver van inboorlingen en an- dere ingezetenen, haren opkomst en voortgang verfchuldigd ;. terwyl de achtbare Magiftraten der Steden, en de hoogaanzienlyke Landsregeringen, een genoegen ftellen, in zulke lofly- ke ondernemingen op de meest mo- _gelyke wyze te begunftigen. In zulk een Land, waarin de kunst- en weten= Íchaplievende Genootfchappen , zon- der opgelegde verplichting, vrywillig werk{aam zyn, zoude echter eene on- bepaalde en buitenfporige vryheid; zoo van beftuur als werkfaamheid „het eene of andere geleerde Genootfchap kunnen: doen uicfpatten; en hierdoor: Riet alleen. billyk misnoegen by de A \ Ove 158 A. BONN ANTWOORD OVER — overigen verwekt ; maar ook het alge. meene doelwit van nuttige werkfaam- heid, eindelyk, uit het oog verloren-en verydeld worden: waartegen, onge- twyfeld , het aanzienlyke Zeeuwíche Genoot{chap, door de gevraagde en naderhand bepaalde fchikkingen, wenscht te waken, ce Het byzondere belang van iede- re algemeenere en gemeenmakende Maatfchappy; om zich te volmaken, vittemunten „ en anderen voorby te ftreven ; kan gewis onderling hinder toebrengen: naar mate elk zoodanig Genootfchap, omtrent zyne fchikkin- gen. en verrichtingen , willekeuriger handelt; en de overigen het recht be- houden, om (op hunne beurt) even- eens te werk te gaan; zonder eenige voorafgaande rugfpraak en onderhan- deling, welke door de oorfpronglyke grondwetten fchynen gevorderd te worden. _d. De onbepaalde kring van werk- Jaambeid , door het zelfbelang aan de algemeene en Provinciale Maat- Íchappyen voorgefchreven; en welke aan de Haarlem{che Maatfchappy voor- deel gaf, zoolang zy zich, in de iden | Vvy5 | | wysbegeerte bevlytigen, gaven, in de \ _ DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 159 vyftien jaren, van1752otöt 01767} als de eenige en algemeene Neder: landíche geleerde Maatfchappy mocht befchouwen, en nog geene mededing: {ters naar haren roem had.” Diezelfde onbepaalde kring van‘ werkfaamheid moest terftond een onvermydelyk on- derling hinder aanbrengen, zoodra-de omftandigheden veranderden;-en ôok „andere Maatíchappyen , langs gelyke wegen, naar * zelfde doeleinde tracht- ten te (treven. — Om hiervan een _fprekend bewys by te brengen: niets was natuurlyker, dan dat een foort van volgzucht, die aan de meenigvuldige geleerde Genootfchappen, zoo hier als elders, het beftaan gaf, ook alle dezel- ven tot het opgeven van Prysvragen deed befluiten: en de keuze der on- derwerpen daartoe, van tyd tot tyd, „meer deed overhellen- naar de zoo- danigen, die niet alleen „ ingevolge der wetten, de voor het Vaderland. „meest nuttige voorftellen ; maar ook de merkwaardigfte natuurverfchynfelen ‘betroffén.. De buitenlandfche geleer- de Akademien, die zich voornaamlyk der verhevene en proefondervindelyke end 4 160 "A. BONN'ANTWOORD OVER Jaatfte jaren, “een werleidend- voor- beeld: en wel ras'zag men ook de Nederlandfche gemeenmakende alge- meene Maatfchappyen , zich op de zoogenoemde barnfteenkracht, en op de nieuwere. luchtkennis toeleggen; en: daarover, als om ftryd, Prysvra- gen uitfchryven : met dat gevolg, dat de bekwame liefhebbers der procfon- dervindelyke Natuurkunde onder on- ze Landsgenooten, de handen zoo vol werk. kregen,‘ dat zy genoodzaakt werden hunne pogingen te verecnie gen, om de noodige proeven te ne- men ‚en hunne antwoorden , vóór den te kort bepaalden tyd, uit te wer- ken én in te-zenden. Eene van den Koophandel ontleende, en noodzaak- lyk gewordene compagniefchap van fchryvers : waarvan men te voren, noch hier , noch by buitenlandfche Akademien , geweten had;. en dies, hoewel federt by ons in zwang ge- raakt, alleen aan den overhoopten ar- beid is toe te fchryven! terwyl daar- door aan diezelfde werkfame mannen geen tyd overgelaten word, om aan het inzenden van andere uitgewerkte ftukken voor de Maatíchappyen te „denken! Es = DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 161 „€. Eene onbepaalde ‘keur omtrent prysvragen; zonder eenige vooraf- _fpraak met elkanderen te houden, kan niet anders dan onderling hinder ten gevolge hebben, indien het ge/yk- tydig vooritellen van gelykfoortige vra« gen niet ras ontdekt word: gelyk in het jaar 1774. tusíchen het Zeeuwfche en het Bataaffche, Genootfchap plaats had: zoo als het ook niet te verwon- deren zoude. zyn, indien zulks meer- malen gebeurde. De mindere Gee nootfchappen en geleerde gezelfchap- pen; diein hunne kunst- of- letteroe- feningen alleenlyk voor zich zelven werkfaam zyn, kunnen elkanderen zulk een hinder niet toebrengen. De „buitenlandfche Akademien en Genoot- fchappen loopen insgelyks minder ge- yaar daarvan, uit hoofde van derzel- ver minder; getal in een en ’t zelfde Jand; maar daarenboven, om het voor- maamfte. doelwit, en den inhoud hun- ‚ner gedenkfchriften; waarvan nader. … fe De Maatfchappyen zouden on betwistbaar …elkanderen geen minder hinder toebrengen, indien plaats had ‚_het,gene door het Genootfchap, in ‚bee, voorbeding en wederopgegever { _ 162 A. BONN ANTWOORD OVER ne vraag, is afgekeurd geworden: naamlyk indien de eene Maatfchappy van de andere, of van eenig opper- bewind, afbanglyk gemaakt werd. Dan ik weet niet, dat eenige geleerde Maat- fchappy zich zooverre gezocht hebbe te verheffen; ‘of dat men van elders Benen hebbe, om eenig opperbewind y de Maatíchappyen in te voeren: indien niet, waaraan ik liefst twyfele', de een of ander werklooze Beftierder;, zich te veel boven de werkende Leden verheven waande, g. Eene vraag, my’ (voor eenigen tyd) door een’ geleerden vreemdeling gedaan, was misfchien niet geheel ongegrondt : naamlyk ”hoe het toe- > kwame, «dat by de geléérde Pro- vinciale Maatfchappyen in ons Va- » derland, in vergelyking met andere » Akademien van wetenfchappen, zoo velen, en naar evenredigheid meer- » dere Seflierders , dan Leden geteld „ werden”? waarop ik niets gevoegly- ker wist te antwoorden, dan dat onder het getal der Heeren Directeuren niet alleen ware geleerde Beftierders, acht- bare Maciftraten, en Maecenaten;, gevonden werden ; maar ook andere | __ Vers DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN, 163: veimlogende-begunftigers „ die „(in vergelding: van hunne syke-en milde. giften) „met dien: titel, „befchonken. werden, zonder tot geleerden arbeid; verplicht:te!worden.; Zoodanige Man-. nen ‚van aanzien en vermogen, by meer dansééne Maatfchappy tot Be- {tierders- verkoren „ kunnen onmoge- lyk de werkfaamheid, als het-ware belang ‘van allen, evenzeer helpen bevorderen; noch de gewone ver- gaderingen, ‘gelyk behoorde, als Be- ftierders mede bywonen. … ot. …h. Eene andere, en voornamer oor- zaak: van onderling hinder der geleer- de Maatíchappyen, is, zich dezelfde bekwameren „werkzame mannen van, {tudie of kunst, tot Leden te verkie- zen: waardoor zy niet misfen kunnen, elkanderende-noodige-hulp ter be- reiking van haar doelwit te onttrekken, De buitenlandíche „geleerde. Akade- mien” en, ,Genootfchappen . verkiezen: geene anderen, dan hunne ftadgenoo- ten en werkende Leden, tevens. tot Beftierders; en benoemenhunne. vers, dere. bekwame. landsgenooten , „en, vreemdelingen, van. verdiensten, tot. _buitenleden en correfpondenten. Leh. Daár- E ® 4 4 164 A BONN: ANTWOORD -OVER &-: Daaftegen “ worden > buitenlandfche? groote manne met: onze: landsges nooten gelykgefteld ; om ‚naar het: fchynt, daardoor het gebrek van eis gen letterarbeid: te vervullen; Door de gelyktydige “ verkiezing dezer= zelfde: aanzienlyke en beroemde bui tenleden , hinderen. ‘de “geleerde: Maatfchappyen - wederom …-elkande- ren: ‘naardien- ‘het. den: gewilligften fomtyds niet: mogelyk word; om voor álle Gehootfchappen „waarin ‘hy: tot Lid verkoren-word , te werker; en het alleen den verwaander vergenoe- gen kan, om met eenen langen fleep van onverdiënde eertitels, als. vary geleerden adeldom, achter. zynen naam te pronken. A, Het is ’er: ondertusfchen wel verre af, dat dif’ AL- het hinder zoude uits maken, waardoor de geleerde Maat- fchappyen „in hare “faamwerking; tér bevordering van den” bloei en de uitbreiding vän kunfter en” wetens fchapper niet zu0 wiel mogelyk de uitkomst aan hare vêrwachting zien bes antwoorden. * Hiertoe behooren onge: twyfeld ook-mede, 10 pk En DE, GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 165 II. die werhinderingen: waardoor de „geleerde Maatíchappyen niet alleen „zich zelven nadeel doen; maar tevens „ook het algemeene, en dus ook elkan- ders nut bedoelende, oogmerk kunnen verydelen, … Het aanzienlyke Zeeuwfche Genoot- „dchap, en verdere geleerde Maatíchap- „pyen, houden my dan ook deze vol „gende aanmerkingen «wederom ten goedeli;e odori Jt Nes …… 4. De oorfpronglyke aanlee „en de ‚wetten der geleerde. Maatíchappyen, „kunnen, naar myn inzien, aan de Be- flierderen derzelven geen recht geven „tot onafhanglyk opperbewind, De Le- „den derhalven , door geen gezag ge- ‚ noodzaakt om te moeten werken, zou- „den van tyd tot tyd meerder tot werk- rdoosheid kunnen vervallen; indien niet „billyke wetten aan dezelven eenige „verplichting tot inlevering van letter- arbeid opleiden, woor de eer hunner „verkiezing tot.‚het Lidmaatfchap. …… Wanneer dus de Beftierders, tot ‚medewerking en letterarbeid niet ver- „plicht, daarom ook geen aanmoedie „gend „voorbeeld geven , waarop zy zich kunnen beroepen; zoo kan eene WR 4° ke L 3 te “166 A. BONN ANTWOORD ÓVER “te groote toegevendbeid Omtrent -nala- tige Leden eener Maatfchappy, niet alleen aan derzelver, maar tevens aan het algemeene doelemdé van’ nuttige “werkfaamheid; hinder ‘toebrenigeft, b. Eene andere reden tot het uit- fchryven dezer Vlisfinefche prysvraag moet ongetwyfeld geweest zyn: dat “men zoo vele groote Mannen, allerbé- ‘kwaamfte Béftierders, “en andere Le- „welke ook anderen trager moet mâ- “ken; en hen, die geene Leden zyn, Niets doen inzenden; of,‚“op zyn best, een enkel ftuk, om daardoor ;, even gelyk fommigen door aanbe- véling of gefchenken, eenen titel te bekomen: waaromtrent de misluk- king hen van alle verdere medewef- king kan doen afzien. Den c. De aanbieding van het Lidmaat- fchap aan de /chryvers der bekroon- de prysantwoorden : waardoor, voor eenige jaren, aan dezelven de gele- genheid benomen werd, om naar meerdere cerpryzen te dingen; doch ‘Zes * / . h DE GELEERDE’ MAATSCHAPPYEN. 167 t gene federt is herroepen: diezelfde aanbieding heeft niet zelden geene an- dere gevolgen gehad , dan dat zoodani- ge uitmuntende mannen, voor het ver- volg, hunne welbeftuurde pennen heb- ben nedergelegd, en niets verder inge- leverd; maar langs andere wegen, dan ‚die der geleerde gedenkfchriften, hun- ne gaven ten algemeenen nutte heb- ‚ben aangewendt. d. Hoeveel eers en aanziens eene _‚Maatfchappy-ook in het groote. getal harer Leden ftelle , is dit echter het. aniddel niet, waardoor zy elkande- ren, «ter bevordering van byzondere „werkfaamheid, en even zoo min ter bereiking van haar algemeen doelwit, „zouden, behulpfaam zyn: daar de on- dervinding fchynt te leeren, dat de- „zelve ‚door, zulk een jaarlyks aan- groeijend getal, niet naar evenredig- „heid vermeerdert. „eg. Alle Leden zyn echter niet even „werkloos. „ Eenigen leveren, van tyd „tot tyd, voortreffelyke verhandelin- „gen of waarnemingen in: anderen, niet „min pryzenswaardig, ftukken van ge- ringer belang, die zy, als voortbreng- „fels van hunnen goeden wil, ter befcha- LE 4 ___Ving 168 Ac-BONN- ANTWOORD OveR”C ving aan de geleerde Beftierders) der Genootfchappen overlaten’, én dit laát- fte billyk verwachten. ‘Andere werke fame verftanden zyn in de noodzaak- lyrheid, om al hunnen tyd en ftudiete be- fteden, ten einde langs andere wegen, ‘dan die der geleerde Mâátfchappyen, den bloei ende uitbreiding van kunften en wetenfchappen te bevorderen. Nog anderen weigeren, uit wmistioegen ‚ aan de Maatfchappyen iets ín te leveren; “maar verkiezen liever de vruchten van hunnen letterarbeid, door hulp der “‘tydfchriften, fpoediger en algemeener bekend te maken: tot nadeel der ge- ‘denkfchriften, die alsdán, door ver- ‘mindering van voorraad, moeten in- “krimpen, en des te fpaarzamer kunnen uitgegeven worden. J. Het is hierby, en ter bevestiging dezer aanmerkingen , misfchien wel waardig eene vergelyking te maken ‚tusfchen den arbeid en de verrichtingen “onzer geleerde gemeenmakende Pro- vinciale Maatfchappyen, met die der buitenlandfche Akademien en Genoote {chappen van kunften en wetenfchap- en. De inhoud der gedenkfchriften van | ger DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 169 gemelde « buitenlandfche- kweekfchot len van geleerdheid ,: ‘beftaat hoofd: zaaklyk in eene verzameling van voor. beeldige bewyzen van den eigen lete terarbeid der Leden, die de gewone vergaderingen uitmaken en bywonen, of afwezend zynde door anderen doen voorlezen; terwyl de prysvragen niet meer dan buitengewone hulpmiddelen _ zyn, om den bloeiende uitbreiding der wetenfchappen te bevorderen, en ook buitenlandfche. geleerden tot mede: werking uit te noodigen, De gedenke Íchriften der algemeene geleerd Maatfchäppyen ‘in. ons Vaderland; (men vergeve het my, indien ik hiet in /dwale:,) fchynen daartegen, veels eer aan te duiden, dat de gewone vergaderingen derzelven geen ‘ander oogmerk hebben , dan het hüuishoude- Iyke beftier „en dat de prysvragen, om welken op te geven alle de Les “den, door jaarlyks rondgezondene “brieven, uitgenoodigd worden, de shoofdbedoeling derzelven uitmaken. De “bekroonde prysverhandelingen bellaan ‚shet grootfte gedeelte der gedenke ‘Schriften: die, voor * overige, ‘gerini- ge dames worden …der van 5 buis 170 A. BONN ANTWOORD OVER buiten ingezondene waarnemingen en verhandelingen ; waaronder bykans geenen gevonden worden, die door beftierende Leden zelve zyn opgefteld, en op de gewone vergaderingen waren voorgelezen en verhandeld geworden: die dus blyken geven, dat aan de oor- fpronglyke infichung en grondwetten, niet zoo veel mogelyk , voldaan word; en daarom ook wellicht door de aan- zienlyke Vlisfingfche Maatíchappy, in de voorgeftelde Vraag, de herftelling daarvan bedoeld word. ……g. Het crediet en de achting voor het beflier;der geleerde Maatfchappy- „en -in ons Vaderland, kan daarenbo- ven, by elk derzelven, op meer dan eene wyze verminderen; en daardoor de faamwerking tot het nutbedoelende einde verhinderd worden. _ 4. Het kan gebeuren, en mogelyk heeft de ondervinding wel eens ge- leerd, dat nu eene enkele goede waar- neming, dan eene geheele verhande- ling, op de afkeuring van één’ of twee invloedhebbende Beftierders, van de hand gewezen ; doch naderhand, op eene andere wyze, door den druk-ge- meen gemaakt; met algemeene Bod eu“  Vid DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 171 keuring ván deskundigen ontfangen is “geworden: terwyl de Maatfchappy, uit hier niaam -dezelve ‘word’ teruggege- ven; daardoor in geen gunftig licht, dar als partydig, moet voorkomen; ien de misnoegde fchryvers wederhou- den worden „om ooft iets weder aan reenige:: Maatfchappy , waarvan hy ‘reeds lid-is of word, ter ‚gemeenma- king mede te deelen. | ve B, Op eenen anderen tyd kan een „nietsbeduidend ftuk, door kundige ad- viferende Leden afgekeurd, echter “door de toegevendheid der Beftierde- “ren; onder de gedenkfchriften eener -Maatfchappy goedgunftiglyk eene plaats verwerven: het zy uit gebre vaan beteren voorraad, of «om andere redenen; terwyl een ander daardoor „wederhouden word, om iets van meer- _fder gewichtsin te leveren. y. De beoordeeling dezer ftukken —«gefchiedt door de beftierende ‘Leden „der gewone Vergadering, met of zon- “der afgevraagd advis van'eenige ande- ren. By het verfchillen der gedachten, „moet de goed- of afkeuring aan eene meerderheid van temmen worden over- “gelaten. Dat echter EN raf el / 172 A. BONN ANTWOORD OVER: sheid, of bedekte party{chappen, daar- „onder kunnen fpelen, is gants niet on- -sogelyk, omtrent ingezondene -ftuk- „ken by eene geleerde vergadering: al- waar zulks te meerder nadeel doet, „naat mate een fchryver zich beledigd vacht; welk lastfte, echter «de Maat- fchappy niet kan voorkomen, indien zy anders. het oordeel der kundigften en onzydigften op ’t oog houdt. rod. Eene afgekeurde verhandeling kan daarenboven nog iets goeds bevatten, shet welke wel waardig was ten alge- -gieenen nutte bekend gemaakt te wor- „den: daar echter zulk een {tuk , door- sgaans , onder meer anderen van gely-= ken rang, by de Maatíchappy wegge- stegd; em, na verloop „vanstyd, niet „meer daaraan gedacht word: het wel- ke den fchryver verdrieten , en hem na- derhand wederhouden kan, om iets amêde te deelen. aobh. ‘Hetgene ik tot dus verre zeide, -betrekkelyk tot de ingezondene verhan- -delingen «en. waarnemingen, is -mis- fchien. miet minder waar omtrent de santwoorden ‘op prysvragen, by eene geleerde Maaifchappy ingekomen. ‘va. Onder een fomtyds vry groot k Ze Ene ded DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 173 getal derzelven, komeri’er- niet meen dan twee of drie by Heeren: Beftierde ren in aanmerking, om näar den prys te dingen; terwyl de overigen, geene oplettendheid {chynen te verdienen: niet tegenftaande de wetten der Maat: fchappyen „ en hare programmata, zich voorbehouden en beloven , om daar van, by wyze van een aanhangfel tot de bekroonde verhandelingen, gebruik te maken ; en de commislie daartoe ‘aar één’ of meerdere Leden van het beftier op te dragen: aan welk pryslyk-en aanmoedigend befluit, zoo als ik vinde; de Zeeuwfche Maatfchappy in het zzus en ziz: deel harer Gedenkíchriften voldaan heeft, Indien dit niet ‘ger fchiedt, word in de ‘overigen al het goede, en iets, het gene in de be- kroonde Verhandelingen ontbreekt, over ’t hoofd gezien: met dat, voor de Maatfchappy en het algemeen. be: doelde einde, nadeelige gevolg ‚dat de fchryvers van: zulke antwoorden; naderhand in de bekroonde prysver-: handeling die voortreflykheidniet- virie dende „ daardoor wederhouden kune nen worden, om ooit iets „weder ‚ten dienfte van het Genootf{chap te onder- nC= 174 A. BONN ANTWOORD OVER “7 nemen, of zich weder in zulk ‘een ftrydperk te wagen, b B. De ingekomene antwoorden ; waarover de opgever der vraag het best in ftaat moest zyn om te oordee- len, of ’er aan zyn daarmede be- doeld oogmerk voldaan zy ; worden niet altoos , ten minften niet allen „aan denzelven ter beoordeeling gezon- den ; maar. flechts die, welken vooraf by Heeren Beftierderen als de besten geoordeeld worden : — of indien meer- Ies adviferende Leden: geraadpleegd zyn ; en dezen de Vraag niet uit het zelfde oogpunt befchouwen, als de op- gever; waardoor zy in de beoordeeling verfchillen : moet de beflisfing naar het praeadvis der Beftierderen gefchie- den , door de temmen der Leden van de groote: Vergadering, die de ant- woorden niet ingezien hebben; of de uitfpraak moet aan eene onzekere lot- werping worden overgelaten. De mis- dobbelende fchryver, en de veronge- lykte opgever , kunnen hierdoor we- derhouden worden, der Maatfchappy in ’ vervolg met hunnen arbeid en raad te dienen. ‘ | | Y. pes DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 175 _Y. De prys voor eene opgegevene vraag word by de wetten-en het programma beloofd aan het beste of meest voldoende antwoord, dat tegen eenen bepaalden tyd zal zyn ingezon- den: maar de prys word niet uitge= keerd, om dat het Antwoord niet juist vóór dien bepaalden dag inkwam; of om dat het niet geheel. voldoende; dat is onverbeterlyk, geoordeeld word ; hoedanigen 'er mogelyk weinigen zyn bekroond geworden: daar ’er, ont der verfcheidene minderen, toch éé meest voldoende; ja voor een gedeelte der vraag geheel voldoende zyn kan, Het gevolg hiervan is, dat de vraag voor de tweedemaal voorgefteld, en door de Maatfchappy een dubbele eer- rys beloofd word. Edoch de eerfte íchryver verkiest niet eene dergelyke uitfpraak voor de tweedemaal af te wachten: maar geeft zyne, door de Maatfchappy zelve geroemde Verhan: deling, met of zonder zynen naam; in druk; terwyl een ander, die van dien kans gebruik zoude willen maken, met den beloofden dubbelen prys moet befchonken worden. — De ver- denking, als of het niet uitkeeren der. k Prag: 176 A, BONN-ANTWOORD OVER _praemie wel eens uit fpaarzaamheid ge- hide; kan andere fchryvers van het inzenden van een tweede antwoord terughouden. _& De niet genoeg onzydige bellis- fing kan mede, hinder aan het doel der gezamenlyke Genootíchappen toebrengen: indien. een antwoord minder gekeurd word, het welke zon- der geleerdheid, maar uit getrouwe waarneming. alleen , was opgefteld. Ook zulk een moedeloos {chryver, tot werkloosheid. vervallende, kan daar- door weigerig worden , om de vruch- ten van zyne ondervinding, die hy an- ders welzoude kunnen en willen meder deelen, aan eenige Maatfchappy in te zenden. se. De onderwerpen der prysvragen kunnen daarenboven van weinig ge- wicht zyn, en hierom geene antwoor- den worden ingezonden; — of derzel- ver voorflelling is niet duidelyk. ge- noeg, en doet daarom inde voldoen- de beantwoording fmisfen; — of, voor de tweedemaal, met werandering of byvoeging opgegeven, kan de vraag eene andere gedaante bekomen, en-de ‚Schryver daardoor wederhouden ue rÒ en DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 17% den van een ‘tweede, antwaotd. nt Ook kan de iyd, tot de beantwoording bepaald ‚te kort zyn, om dezelve be- hoorlyk uit te werken; vooral omtrens onderwerpen, die geene bloote sheo- vetifche befchouwing en redenéring , maar proefondervindelyke bewyzen vorderen: Kif Ge _á Eenige geleerde Maatfchappyen in ons Vaderland hebben , daarenbo- ven, byzondere eerpryzen toegezegd aan de beste ingezondene verhandes, ling, waarneming, of ontdekking in eenigen tak van wetenfchappen. In dien zoodanige pryzen, by de wetten en. programmata beloofd „ niet uitge- keerd worden; om dat ’er wellicht nog: beteren en meer waardigen konden in- ‘komen; zoo. kan en moet zulk eene {paarzaambeid hinder doen aan het voor- name doelwit, de bevordering van den. bloei en de uitbreiding derkunften en | wetenfchappen :. vooral wanneer den fchryver geene.vryheid gelaten word, om daarvan elders gebruik te maken, Het Vlislingfche Genootfchap alleen deelde in 1772, twee zilveren gedenk- _ penningen uit; maar hield „na het vol-. gende jaar, op zulke belooning in hare. KIV. DEEL, ú) 1 AVL __pfó- 178 (A. BORN ANTWOORD “OVER : rogrammûtû “aan te bieden, — _ Het trechtfche” Genootfchap heeft, in de laatfte jaren, niede zoodânige uitlovin- gen gedaatt, zonder bekrooning. — De Oeconomifche Tak van de Haar- lemfche Maatfchappy , en die voor den Landbouw, maakten daartegen, door zulke aanmoedigende beloonin- gen, hare-grootfte vorderingen. De Maatfchappy tot redding van Drenke- lingen ziet jaarlyks het getal der red: dingen , ‘met dat harer uitgedeelde eerpryzen, vermeerderen: en men bedient zich, met vrucht, van hetzelfde middel inde mindere Kweekfcholen. : _k. By de uitgave en gemeenmaking harer gedenkfchriften, kunnen de ge- leerde Maatfchappyen , mede; niet al- leen aan zich zelven, maar ook aan elk- anders nuttig en algemcen doeleinde verhindering geven: het zy door ver- traging, kostbaarheid, of onvoldoende faamvoeging der ftukken, / 1. De vertraagde uitgave kan meenig’ fchryver wederhouden, om iets in te zenden, het welke hy gaarne fpoedi- ger en algemeener bekend gemaakt zag: vooral, wänneer hy vreest in de eer der ontdekking van tets nieuws of | | hem, Z | | | | | | | | | DE GETEERDE MAATSCHAPPYÉN. 179 gewichties voor den bloei der wetén- chäppen , door anderen te worden voorgekomen, Het goede voornemen tot fpoediger uitgave der losfe inge- zondene ftukken, fchynt by de geleer- de Genootfchappen, door de voor- keur aan de prysverhandelingen gege- ven, verdrongen te worden. Buiten- landfche Akademien hebben hunne’ be- _ kroonde ftukken , (pieces couronnées, of Memoires qui ont remporté le prix) van _ den overigen letterarbeid harer Leden onderfcheiden, en afzonderlyk uitge: B BnM 2 \ uit- 180 A. BONN, ANTWOORD. OVER, uittrekfels maakten, en aan het publik mededeelden:. dan deze, ten gemee- nen nutte medewerkende, uittrekfels en korte fchetfen, waarmede zicht vele lezers vergenoegen, verminderen den aftrek der oorfpronglyke ftukken. De van alle kanten aangevoerde en op- hoopende meenigte, van boekdeelen , van zoo vele verfchillende Genoot- fchappen, moeten den genen affchrik- ken, wiens beurs of ftudeerkamer niet gefchikt zyn „ dezelve allen te bekos- tigen of te bevatten, Hoe wensch- lyk het ware, dat de werken der ge- leerde Maatfchappyen, in alle de fte- den van ons Vaderland, in openbare boekeryen gevonden wierden; om dat zy dikwerf den aankoop van andere goede boeken verhinderen: zoo zou- de misfchien de uitgever, en het fonds eener Maatfchappy, die ’er belang by had , daardoor te veel lyden. | 3. Gebrek aan algemeene voldoening vermindert vooral het debit van de werken der geleerde Maatfchappyen, zonder het welke zy de uitbreiding van. kunften en wetenfchappen, als het al- gemeene doel, niet kunnen bevorde- ren. — Om hiervan overtuigd te …& N EE DE GELEERDE MÁATSCHAPPYÊN. 181 “Teene men het oor aan de dagelykfche klachten van onderfcheidene geleer- den, of beoefenaars van kunften en wetenfchappen. De Godgeleerde; de Rechtsgeleerde, en" Wysgeer ; de Wis- en Starrekundige; de Oudheidmin- „naar; of die der Taal- en- Dichtkun- de; ergeren zich, de werken der al- gemeenere geleerde Maatfchappyen, hoe lanes hoe meer, overladen te vin- ‘den niet Genees- en Heelkundige waar- nemingen, en befchryvingen van de akeligste en dikwyls toch ongeneesly- ke lichaamsgebreken. Meenig Genees- en Heelkundige daartegen beklaagt zich over zoo vele Algebraïfche bere- keningen, die in zyne kunst niet te pas komen. De ftille Natuur- en Kruid- kundige flaat, altans in vredenstyd , „alles over, wat tot de wreede kunst „van oorlogen behoort: en de Krygs- man, indien hy tevens geen wysgeer ds, lacht met al het fyne ontleedkun- dige en de microfcopifche waarnemin- gen omtrent de planten en gekorvene dieren. De een wenschte in de ge- denkfchriften der Genootfchappen niet dan proeven van ondervinding , en dâarop gebouwde waarheden, te î M 3 vin 182 „A. BONN ANTWOORD OVER. ’ inden: terwyl.een ander, daarin meer” voortbrengfelen van diepdenkend ver- ftand, vlug vernuft, of fiërlyke redené- TNS, ‘wenscht aan tetreffen. Allen be- klagen zich zoo-meenigmalen, dat zy., om eene kleine ‚verhandeling ‘of waar- neming van weinige bladzyden, een ge- heel, dik, en kostbaar boekdeel „meest met prysantwoorden gevuld, moeten koopen; en befluiten daarom, den aan- koop niet te vervolgen: ’tgene tot ver- mindering van het debit; maar voor- namelyk tot verydeling van het nut- tig doeleinde der Maatfchappy, ftrekt. De groote drukletters, 'die de boekdeelen doen uitdyden, en daarom reeds by de Provinciale Genootfchap- pen, nu eens voor de prysantwoor- den, dan eens voor de ingezondene verhandelingen, zyn verkleind gewor- den , kunnen mede de kostbaarheid vermeerderen; ‘naardien de boekhan- delaar. gewoon ‘en. genoodzaakt is, ‚em zyn voordeel, naar het getal der padzyeen, te berekenen. De kostbare platen, die by eeni- „ge. Beendelanen onontbeerlyk zyn; maar by anderen, meer totfieraad van het werk, dan tot wezenlyke ophel- de: DE GELEERDE MAATSCHIEPTEN, 183 dering der befchrevene gevallen ‘dies. nen: kunnen eù moeten medewerken om de gedenkfchriften niet voordeelis ger voor der ‘uitgever te maken, en nog minder bevorderlyk voor het al- gemeene nuttige oogmerk der geleer- de Maatfchâppyen. —_ nb 6. Wel is waàr „ dat velen dezer bo- venftaande aanmerkingen ook toepas- felyk zyn op de werken der buiten- landfchergeleerde. Akaderhien en Ge-- ‚ nootfchappen: dan, daar deze laatften, als: werken: van® geleerdheid en voor de geleerden, vin. de Laätynfche of Franfchevafen opgeftelden uitgegeven worden, geraken zy hierdoor’ meer- der door geheel Europa verfpreidt ; het welke het nut zoo wel als den af- trek bevordert: terwyl daartegen de ‚ Nederduitfthe Gedenkfchriften alleen- lyk voor onze landsgenooten kunnen dienen. Men. begint echter buiten. 's lands meerder waarde aan, den letter- arbeid der Nederlandfche geleerde Maatfchapoyen toe te kennen, en gedeeltens daarvan in- andere talen over te nemer, … - Niet ten onrechte derhalven wenscht het aanzienlyke Zeeuwfche Genoot- E Mi 7 fchap, eN 134, A-_BONN-ANTWOORD OVER fchag, en ongetwyfeld.ook:de.verdere, rovinciale en andere, geleerde. Maat-, fchappyen; ja alle medewerkende Lie- den derzelven: dat het gemeene doel, vooral onder; onze landsgenooten „ meerder bereikt; en daartoe, door de _gezamenlyke Maatfchappyen „de noo- dige en_gevoeglyk(te {chikkingen be- raamd worden! ier DERDE HOOFDSTUK, Overweging > welke. SCHIKKINGEN “EN PLAN van faamwerking, alle binder zouden kunnen. wegnemen en woorkomen, es Rs In het voorgaande Hoofd(tuk naar- Reipgord hebbende : of en in hoe verre de geleerde Maatfchappyen in ons Va- derland elkandereneenig hinder kunnen: * toebrengen; zoo aan elkanders werke Jaambeid als doeleinde, de bevordering van den bloei en de uitbreiding der. kuníten en wetenfchappen: moet ik het: thans wagen een’ flap verder te doen, daor het voorfteilen van mogelyke en. nict onaannemelyke fchikkingen, by het ecrfte voorftellen dezer vraag, Wets DE GELRERDE NAATSCHAPPYEN, 195 werderr valleen « geëischt ” fchikkingen ; die, onbepaald van welk eene fooft, door -de--gezamenlyke ‘geleerde Maat: fchappyen; “zonder ‘elkänderen eenig hinder te doen , zouden kunnen ge- maakt worden. By: de nadere bepa- ling werden, als voorwaarden; bygé- woerd, ots otiang Ads ARES DMI …_gorderde eene Maatfchappy van de andere; noch wan eenig’ opperbewind ; afbangiyk ste ‘maken sen overeenkomftig elks oorfpronghyke inrichting, enz, „Ik fchroome niet, by herhaling van myn eerfte antwoord „ na’ eene over- weging van alle de takken van weten fchap en kunst, waarmede zich de Ne- derlandfche geleerde Genootfchappen bezig houden ; of waaromtrent zy’ weníchén -werkfaam te zyn: aan het ‘aanzienlyke Zeeuwfche Genootfchap , _en de verdere algemeenere en Provinci- ale Maat{chappyen nogmaals in beden- king te geven: of het ook mogelyk zyn zoude, aan de byzondere Godge- leerde, Rechtsgeleerde, Geneeskundi- Et. Wysgeerige, zoowel als aan de “Taal-enDichtkundigeGenootfchappen, voor hunne prysvragen af te ftaan, a wat tot derzelver byzondere bedoeling M 5 ftreks ftrekke,en’t gene dezen niet kunnen mis- fen, zonder zich telken reize in de opga- ve voorgekomen of verhinderd te zien? „De byzondere en bepaaldere. Genoot- fchappen, daartegen, kondea-zich lich- telyk vry willig verbinden , om hun een- maal aangenomen beftek nooit te bui- ten te gaan; en geene andere, dan-tot derzelver-bedoeling gefchikte, prys- vragensuitte fchryven.s El „Eene briefwisteling en correfpon- _dentie zoude tot een bekwaam mid- del, kunnen dienen, om elkanderen, van tyd tot tyd, gewichtige onderwer= pen tot prysvragen mede te deelen; en om, indien eenige tak van wetenfchap of. kunst fpoediger voltooijing verder= de; door -anderfcheidene daartoe be- trekkelyke prysvragen , elkanderen te vervangen enter hulpe-te komen. Jk twyfele niet, of men-zal toeftem: men: dat hierdoor, voor de byzondes re,gemeenmakende (Genootfchappen, mede in -de vraag bedoeld , meerdere ruimte van ftoffe voor hunne prysvra- gen.zoude gevonden worden: en ik gé= loof ‚dat men het niet minder voordee- lig zoude keuren, indien voor het edel- moedige Bateviafche Genootfchap , ine 8e = / DEGELERRDE MAATSCHARBTEN, 187 _„geyolge „deszelfs. voornaamfte. bedoe: ling ‚geene andere prysvragen, wier” ‚den voorgelteld, dan dje bepaaldelyk tot den.bloci en welvaart dier Neder | kt _Tändfche Volkplanting, dienen; „en niet zoodanigen waartoe. dezelve geene by: pride etrehking heett: als waar, dopr, de, „Provinciale Maatfchappyen thans, zich. zelven en anderen verhin- dering toebrengen, … nac „nobonur … De overige wetenfchappen, waaro zich geene, Genootfchappen ak zonderlyk toegelegd hebben, en die echter ryken voorraad. voor een groot getal prysvragen, gedurende vele ja- ren, „kunnen, opleveren; ‚dat ruim; en naauwlyks overzienbaar veld van ber reikbare ‚kundigheden „die de zeder kunde, de natuurkunde, de oudheid- en gefchiedkunde ‚ en meer andere voor 5 famenleying nuttige wetenfchappen en fraaije, kunften , van alle kanten „aanbieden: dezen verbeelde ik my, dat, by werdeeling onder de algemeene en Provinciaie Maatfchappyen , aan der- zelver pryslyken yver, en‚milddadig- heid overvloedige gelegenheid, zouden kunnen, opleveren, tot het jaarlyks … Witloven van meer dan éCnen gouden mied en ® 133 A. BONN ANTWOORD OVER — en zilveren gedenkpenning: zorlder daarom gezegd te kunnen worden van algemeene in byzondere, dat is, tot ééren tak van wetenfchap zich bepalende, Maatfchappven te verkeeren. Ten einde aan de wederopgegevene vraag, ware het mogelyk , te voldoen, ‘zal ik thans beproeven, of ’er een plan van faamwerking uitgedacht kunne worden, waarby het recht van onbe- paalde werkfaamheid en beftuur, en de vrye keur van prysvragen der ge- meenmakende Maatfchappyen in ons Vaderland, minder verkort en beperkt worden € | esin. “Eene famenfmelting der ‘gezamen- lyke Nederlandfche Genootfchappen van geleerdheid , tot ééne algemeene Akademie van kunften en’ werenfchap- pen; zoude, by een’ gelyktydigen aan- leg van alle dezelven, op gezag der Algemeene Staten , en overeenftem- mende Souveraine Provincien, niet onuitvoerlyk geweest zyn: doch als- nu, zonder benadeeling der reeds ge- vestigde Maatfchappyen , onmogelyk ‘worden ; al wilde men dezelven ook tot Provinciale Departementen van zulk eene Akademie maken, er Een DE GELEERDE MAATSCH.APPYEN, 199 Een tweede, en naar?t my toefchynt, der overweging ‚waardig, voorftel , is dit: of ook de drie Provinciale ge- leerde Maatfchappyen; de HOLLAND: SCHE te Haarlem; de ZEEUWSCHE te Vlisfingen; en de vrrecurscue in hare Hosfdflad ; zouden kunnen befluiten: om zich, zoo ten aanziere der keur van fommige prysvragen, als omtrent de verkiezing van derzelver Maecenaten, Beftierders, en Leden, ieder tot hare, eigene Provincie te bepalen; en de be- kwaamfte en werkfaamfte mannen on- der hare mede ingezetenen tot den let= terarbeid aan. te moedigen: ten einde dus, evengelyk voor den koophandel „ door loflyke naaryver bezield , om _ftryd, met die der andere gewesten, ten algemeenen nutte faam te werken. De geleerde Leden der mindere gezel- chappen in de byzondere fteden van iedere Provincie, die tot-nog toe niet bekend zyn geworden, zouden als- dan lichtelyk overgehaald worden, om, unnen reeds verzamelden letterar- beid in den fchoot der Maatfchappyen — uitte ftorten. Tot zulk Tiddaantcn zouden daarenboven ook uit andere „ en wel de naastgelegene, gewesten ‚de „86: 199 Á. BORN ANTWOORD” GVR IC geleerden en kunftéhhars” dEhóodiod kunnen worden, zoo lang dezen giet niet tot byzondere Provinciale Máat: {chappyen vereenigden: dan ook dit faattte ‘plan “van faamwerking zoude kannen ftryden met de oorfprongtv- ke inrichting der Provinciale geleerde Genootfchappen. ; __Na derhalven ‘deze vraag: nogmaals van alle zydetr befchouwd te hebben, blyft my niets overig, danéene inval- lënde vedáchte’ ter toert te brengen, en aán het teerdere doorzicht des aan- zieëhlyken Genootfchaps te onderwer- pen: of hetook mogelyk zyn zoude, ter voldoening aan den volten eisch der weder opgegevene vraag; — tot een Ea van meerdere laamwerking; — zon- er omkeering in den oorfpronglyken aanleg ; — zonder de algemeene Maar- _fehappyen in byzonderente doen over- gaan ;— zonder de eene van de andere, of van eenig opperbewind, aflhanglyk te maken ; — overeenkomltig elks oor fpronglyke inrichting; — en daâren- boven overeenkomttig met onzen vry= heidlieversden. landaart; — alle de geleerde Nederländíche Maatfchappy= en én Genoorfchtappen; of ten niin” 5 = ew DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 101 ften de gerneenmakenderni oridef dezelz ven; tot ééne GELEERDE REPUBLIK ef GEMEENEBEST VAN KUNSTEN EN WES TENSCHAPPEN t@ vereemigen; en voor altoos te verbinden? De nadere be- palingen en eifchen der vraag hebben my op dit denkbeeld gebracht; ‘en doen gisfen, of wellicht de opgever derzelve zulk een Vaderlandsch plan van faamwerking mocht bedoeld heb= De mogelykbeid van zulk een ontwerp fcheen my toe deste grooterte worden; toen ik hetzelve vergeleek met deft eendrachtsband onzer zeven Vereenige de Gewesten; en met de Oostindifche handelmaatfchappy , in onderfcheide= tie kamers verdeeld: — waârby ik, ter uitvoering van zulk een plan van À B faamwerking , de noodzake- yke econgresfen „ of\ byeenkomttenr 4 vergeleek met de algemeene en Pros vinciale Staatsvergaderingén ; met de Landsdagen ; de Synoden; de Vergaa dering van Zeventienen der OE. C: en de jaarlykfche groote Vergadering der geleerde Maatfchappyen, en ‘van den Oeconomifchen Tak: “welke: één gemeen belang ten doel hebben,en; door, 192 A. BONN ANTWOORD OVER » door overeenkomst en fchikkingernt 3 de heilzaamfte oogmerken bevordes ren: „Dergelyke. algemeene jaarkyk/che ; en (als ik die zoo noemen, mag) ges leerde STAATSVERGADERINGEN } — af- gevaardigde Beftierders en Leden van iedere Maatfchappy;s Hoofdparticipan= ten in derzelver geleerde werkfaam- heid; — een by beurten afwisfelend voorzitterfchap onder deze voordeeli- ge Genootfchappen ‚ naar den rang hunner ftichting ; — eene naar reden en billykheid beflisfende meerderheid van ftemmen ‚ met opoffering van ei- genbelang aan het algemeene nut; en zonder inbreuk op het befluitrecht der groote vergadering van iedere Maat- ichappy, evengelyk zonder eenig wil- lekeurig oppetbewind in ieder derzel- ven ; — algemeen nutbedoelende fchik- kingen, door de. gezamenlyke Ge- „nootfchappen ontworpen, en by iedere derzelven. getrouwelyk naargekomen: em it alles, en wat meer tot eene gemeenebestbeftiering behoort, of tot derzelver volmaking kan toebrengen , op zulk, een gemeenebest wan letteren sqegepast, kwam my ten Jaatften KOUD voor; \ DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 193 voôr „ het-eenig:magelyke, niet On= aanneemlyke, en zoo ik wenschte}; voldoende middel te zyn; om ‘af het hinder, het welke. de geleerde Maat- fchappyen , ‚zoowel onderling aan derzelver werkfaamheid:, „als elk „op: zichzelve ,: aan het, algemeene ssen dus aan elkanders doeleinde. kunnen toebrengen , weg te nemen «en „voor altoos voor:te.kosnen: terwyl de Door: luchtige PROTECTOR: der. alivemeenere en Provinciale Maatfchappyen, ook tot: béfchermer dezer geleerdeRepu- blik, zoude kunnen genoadigd worden; g> Dan ook: zulk een plan van faam- werking vis miet vry van zwarigheden: die, ondanks dergoedkeuring des aans zienlyken. Zeguwichen Genootfchaps, zouden kunnenvoverblyven;- zoo lang eenige: andere geleerde ;Maatfchappy mocht verkiezen, om met eene volftreks teonaf banglykbeid, ook ván-hét alge- ns belang, hâre geleerde werkfaam: heid en:beftier, willekeurig:te: regelen: zonder „met infchikkelykheid, iets-van zulk eene onbepaalde’ vryheid en recht; opoorfpronglyke, doch tot het alge- meenesoogmerk, onvoorziene, gebreke 194 A. BONN ANTWOORD OVER ° kige tmrichgië) alleen gegrond: af te | fiaan, Onder” de mindere zwarigheden ;, die by het uitvoeren van zulk een ont- erp zich opdoen, zyn de volgenden: „Det plaats, waar zoodanige alge- dln geleerde famenkomst, jaarlyks, of zoo dikwerf noodig, te houden: die (onder verbetering) “beurtelings vien - naar den rang der Maatfchappyen die Gaarin deel namen, van de eene plaats naar de andere verlegd , of by overs eenkomst tot ééne hoofdplaats konde bepaald worden + wanneêr. zulk, een nutig fpeelrcisje tevens den geleerden Beftierderen en Leden tot eene uit- fpanning zoude dienen, | "De ae tot het” hoùden eener. pen waren ; om vooraf aan idd oren medegedeeld te kunnen warden. | Aan DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN, 195 ‘Aan de overweging. van zulk eene geleerde gemeenebestvergadering, (indien dezelve, boven myne verwachting, ooit tot fkand mocht komen,) zoude ik, gelyk thans andermaal aan het aanzienlyke Zeeuwfche Genootfchap, de volgende f/chikkingen, voordragen: fchikkingen, die ten minften voor alle nieuw opterichtene Genootfchappen van geleerdheid zouden kunnen die- nen; gelyk velen derzelven door ger vestigde Maatfchappyen reeds tot wet- ten zyn gemaakt, en alleen noodig ebben opgevolgd te worden. a. Het getal. der Genootfchappen van kunften en wetenfchappen, in een vry land, niet wél, dan tor nadeel van derzelver bloei, bepaald kunnens de warden; ware het echter te wen- fchen , dat de algemeene gemeenma- kende Maatfchappyen in eene zelfde Provincie niet vermeerderd werden : maar daartegen de tot oefening zich bepalende, zoo algemeene als byzon- dere, Genootfchappen zich des te meerder vermeenigvuldigden; en, op aanpryzing eener geleerde gemeene bestvergadering, in alle de fteden van ens Vaderland opgericht werden; om NE daar-, 196 “A. BONN ANTWOORD" OVER _ daardoor, als. door het beste middel, het doel, de bevordering ván den bloei en de uitbreiding van kuntten en weten- fchappen, op de meest mogelyke wy- He: te bereiken : waarby het maarvol- gingwaardige voorbeeld van het Vlise fingiche Genootfchap, ten aanzien van Zeelands hoofdftad Middelburg, ook aan meerdere plaatfen verdient gevolgd te worden ; en de zoodanige oefenen- de Genootft happen, overal, den naam van fledelyke Departemerten ‘der Pro- vinciale Maatíchappyen TABA kun- nen dragen. “6: De aart der gede drden Maaâtfchap- pyen, overeenkomftig met die onzer vryheidademende gewesten, behoor de altoos, door eene toegevende een- dracht, tot haar algemeen nutbedoe- end oogmerk, en waar belang, ge: leidt te worden. \ te, De oorfpronglyke inrichting en aanleg, die by het ontdekken van de onvoorziene gebreken derzelven, van tyd tot tyd, nuttige verbeteringen ons dergaan heeft, konde altoos vatbaar bly ven voor het gene ter. ware bn gn ” mnd Briel DE,GELEERDE. MAATSCHAPPYEN. 197 kunnen bygevoegd of veranderd wor- EON F1 9 HN sr a De onbepaalde kring van werk- faamheid der Provinciale en andeie gemeenmakende Maatfchappyen zou de, zonder verkorting van ieders verr dere vryheid, omtrent eigene voorts brengfels van kunst of geleerdheid, ten minften in zoo verre gevoeglyk kunnen beperkt worden, dat dezelven, door gelyttydige opgave van gelykfoor- tige prysvragen, elkanderen geen hin- der deden. | | e. De algemeene en Provinciale ge- meenmakende Maatfchappyen zouden, zoo veel mogelyk , vermyden kun- nen, om dezelfde mannen van aanzien en. geleerdheid, zich tot Heflierderen en Leden te kiezen ; maar zich liefst daaromtrent tot hare eigene gewesten bepalen ; — buitenlandfche beroemde „mannen tot correfpondenten benoe- men; — of, in allen gevalle , tot het lidmaatfchap benoemen alleen de zoo- danigen; die door uitgegevene fchrif= ten, of ingeleverde {tukken, zich tot - Bene medewerking bekwaam en „bereidwillig. betoonden. “_ ‚J- By nieuw oesrighiene Maat- ra Nij ichap- had 198 A. BONN' ANTWOORD OVER fchappyeh Zoüde, gelyk by eenige reeds gevestigden , de titel van honorair Lid mogelyk gepâster dienen, om alle vermogende en edelmoedige begun- ftigers en begiftigers van de verplich- ting tot geleerde medewerking; maar tevens van allen invloed op de beftie- ring, uit te fluiten: het welke de acht- bare Maecenaten en geleerde Beftierde- ren meerder zoude onderfcheiden van die Heeren , die met den rang van Dire- cieuren befchönken worden, zonder in geleerdheid of kunstverdienften boven de werkende Leden uit te munten. En, wat ieder dezer Provinciale en andere geleerde Genootfchappen meer in ’t byzonder betreft: g. Op de gewone vergaderingen zou- de, ingevolge der, wetten en des oor- _Ípronglyken aanlegs, ook onder de te- genwoordig zyvnde Leden, de eigene geleerde werkfaamheid herfteld cf ins „gevoerd kunnen worden; om dus die byeerkomften der gemeenmakende Maartfchappyen tevens voorbeeldig oe- fenende gezelfchappen te doen wor- den: waarby niet alleen de beftieren- de, maar ook werkende Leden, zon- der twyfel vlytiger zouden SEE ' à Js “ DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN.- 199 ch, De groote vergadering, of die ter uitdeeling van de eerpryzen, zoude misfchien (op het voorbeeld van eeni- ge buitenlandfche Akademien; van de dichtlievende Genootfchappen; en mindere kweekfcholen) ook by de geleerde Maatíchappyen, met eenige meerdere plechtigheid, en vergunden toegang voor geleerden en kunftenaren van rang, zoo wel vreemdelingen als onder onze landsgenooten , kunnen worden gehouden: ten einde ook hier- door mede te werken ter aanmoedi- ging van anderen, die nog geene Le- den zyn; om ook hunne verborgene fchatten van letter- of kunstarbeid , vrywillig, aan de Maatfchappyen ter ‘gemeenmaking aan te bieden. îi. De voorwaarde van aanftelling , om als Leden van één lichaam faam te werken, zoude door de jaarlykfche „programmata en rondgaande brieven aan alle de bekwame Leden en Be- ftierderen kunnen herinnerd worden : waartegen het ontzeggen der eer van het Lidmaatífchap den onwilligen niet konde beledigen; — daar wettige “verhinderingen altoos verfchooning verdienen, [ | Ni4 . 200 sA/'BONN ANTWOORD OVER 71 ‚…k. Het voornaamfte onderwerp ‘der ‚ “beraadf{lagingen van eene zoodanige ge- leerde gemeenebestvergadering ; maar tevens ook van die van iedere Maat- „fchappy; zyn thans voorzeker de ge- leerde prysvragens — dezen behoorden geene anderen te zyn, dan zulken, „waardoor eene oude dwaling beftreden ‚en wederlegd ; eene gegronde twyfeling beflist; of eene nieuwe waarheid in het helderfte licht gefteld werd; met, naar „„derzelver (aart, de zekerheid of hoog- fte waarfchynlykheid daarvan te beto- -gen en-te ftaven. 1, l.-De tyd ter beantwoording behoor- de altoos op twee of meerder jaren ge- “iteld te worden: vooral omtrent on- derwerpen , die: proefondervindelyke bewyzen vorderen; en daardoor des te vollediger zouden worden ingezonden. m. Omtrent debepaling van dentyd, „ „tot inzending der antwoorden, zoude aan de Beftierderen overgelaten kun- nen worden ,‚ om infchikkelykheid te oefenen omtrent iets later ingezondene antwoorden, die van buiten inkomen; of boven de tydig ingezondenen eenige meerdere verdien{ten hebben mochten: zulk eene vertraagde inzending, van een 4 / / DE GELEERDE MAATSCHAFPYEN. 201 een anders voldoend antwoord ;: bee shoorde altans geene reden te worden; om hetzelve daarom alleen ‘van den prys uit te fluiten. | So n.-Naardien het daarenboven van be= lang is voor iedere gemeenmakende Maatfchappy, dat zy; by het opgeven der prysvragen, altoos eenig vooruitzicht hebbe op een antwoord: ware het misfchien wenfchelyk;, dät ieder Lid; „die eenig voorftel tot eene prysvraag aan de Maatfchappy , op-haar verzoek, mededeelt, in ftaat en niet ongenegen ware,om by gebrek van eenig inkomend antwoord zyne gedachten over het- zelve ter gemeenmaking in te leveren: en behoorde tevens, by het voortftel aan Heeren Beftierderen, den waren. zn der vraag, en zyn oogmerk met „dezelve, duidelyk op te geven; madr „ook dan in de opgave ter beantwoor ding, zonder zyne toeftemming , geène verandering gemaakt te worden. 0. De opgever der vrage zoude van de beantwoording „ en het dingen ‚naar den prys, kunnen en behooren uitgefloten te worden: ook geen mede- dinvend Lid zich ooit tot Advifeur la- ten verkiezen; maar zelfs vermyden:, NED 7 N 5 de 202 As BONN ÁNTWOORD OVER de raadplegende en beflisfende verga- deringen by te wonen, ten einde alle verdenking te voorkomen. p. Aan zulk een opgevend mede: lid zouden daartegen alle de ingeko- mene antwoorden kunnen toegezon- den worden ter beoordeeling; en zyn advis, zoo wel by Beftierderen , als op de groote vergadering, het meest in aanmerking komen: waardoor de uitfpraak, en toewyzing van den eer- prys, met de meeste billykheid zou- de gefchieden; de opgever der vrage, zoo wel als de fchryvers der overige niet bekroonde antwoorden, beter te vreden gefteld worden ; en minder noodig zyn, om over de toewyzing der praemie het lot te werpen. _ qg. Het zoude daarenboven aan den Ópgever van eene voorgeftelde vrage, by voorrang , kunnen worden opge- dragen, om al het goede uit de niet bekroonde verhandelingen by een te verzamelen ; en daaruit, ingevolge der wetten, een aanhang fel tot de be- kroonde prysverhandelingen te maken, het zy met of zonder de namen en zin- fpreuken der fchryveren. De naam des opgevers hierby bekend gemaakt Ee pe Cn DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 203 dende, zoude hem zulks tot geene mindere eer verftrekken;, dat hy, door zyn voorgefteld vraagftuk , het doel der Maatfchappy en het algemeene nut bevorderd hadde. r. leder adviferend Lid , den fchryver van eenig antwoord, aan den fchryf- ftyl of iets anders, herkennende, zoude zich op goeden grond aan de beoor- deeling onttrekken kunnen; liefst eenen anderen daartoe doen verkiezen; of, indien zyn advis gevergd werd, het-' zelve zonder eenige partyíchap, naar _gemoede en onbewimpeld , aan de Maatfchappy moeten mededeelen, - s. Niets zal echter meerder tot aan- moediging der fchryveren van prysant- woorden kunnen dienen, dan het faarlyks uitkeeren des toegezegden gou- den gedenkpennings aan het beste ant- woord; en het niet fpaarzaam zyn met den zilveren voor de mindere verhan- delingen; offchoon dezelven niet in ale le opzichten voldaan, maar flechts aan een groot gedeelte der vraag moch=- ten beantwoordt hebben. Het minder volledig beantwoorde gedeelte eener prysvraag, alsdan op nieuws woorge- dteld, had geene uitloving van itn Ks: ubs "204 « A: BONN, ANTWOORD OVER « „dubbelen eerprys noodig; en de eerfté . fchryver. zoude alsdan; minder’ mis- noegd, wellicht tot de volledige „bee antwoording des te eerder befluiten , in plaatfe van zelf.zyn eerfte antwoord uit te geven, en alle medewerking voortaan der Maatíchappy te ontzeg- gen. f í | t. Betreffende de van buiten inge- zondene losfe waarnemingen en vere handelingen, zouden (indien myn eer- fte voorftel goedkeuring mocht verwer- ven) alle de gelykfoorsige ftukken aan zoodanige Maatfchappy ter hand ge- _fteld kunnen worden, die zich 4 om- trent dezen of genen tak. van „wêten- fchappen, het meest bevlyugde. Het is alreeds immers niet zonder. voor- „beeld, datde geleerde Provinciale Maatfchappyen zich meerder tot het eene of. andere onderwerp bepaald hebben. — De huishoudelyke of Oeco- nomifche ‘Tak der Haarlemfche Maat- fchappy-ftrekt daarvan ten voorbeelde. — Het Utrechtfche Genoortfchap kon- “digt in zyn laatfte programma het voor- nemen aan ,-om zich byzonder op de befchaafde letteren , en eigenlyke-ger deerdheid., te. willen toeieggen à „en ei aaï= DE'GELEERDE MAA TSCHAPPYEN, 205 IN . daarvanzyhe acta Latinaruitte geven, == Het aanzienlyke Zeeuwfche Genoots fchap heeft ;:meer-dan'eens, door zyne progvammata en prysvragendogn zien; hoezeer ‘hetzelve: een byzonder «bes lans telden» der bevordering der ‘ges … fchiedkundesen des koophandels;. en ik geloof nogmaals , dat niets den roem der Provinciale -Maatfchappyen , noch den-bloei ende uitbreiding der kunftten envwetenfchappen „ meerder: zoude kunnen, bevorderen, dan dat-zy zich; miet-onbepaald ‘op. alle „ -noch-vop ééne „enkele ; maar , „by onderlinge overeenkomst ‚: op: eer, minder geral. wetenfchappen toeleiden ‚waarin zy door de byzondere Genootfchappen niet verhinderd werden. ‘Hierdoor alleen. zoude misfchien: de ‘oprichting van nieuwe byzondere gemeenmaken= de Genootfchappen. kunnen worden voorgekomen ; en aan. verfcheidene rangen vansgeleerden meerder genoe- gen gegeven wofden, — ‘Indien ik met kwalyk- onderricht. ben, arbeidt men, reeds federt eenige jaren „aan _het ontwerp eener Heelkundige Maate Íchappy:: die, indien zy eenmaal tot {tand mocht-komen, der sogn toi Laats 206 A; BONN ANTWOORD OVER Maatfchappyen een nieuw hinder zou- de aanbrengen. | u. Niet minder aangenaam zoude het, or vele Leden der geleerde Maatfchappyen , en andere beoete- naars van kunften en wetenfchappen, kunnen worden, indien de ingelever- de verhandelingen en waarnemingen, teeniger tyd, onder zekere hoofdver- deel:ngen van Wysgeerige, Natuurkun- dige, Gefchiedkundige, enz. byeen- gebracht en verzameld , werden uitge- gen en, indien al het Genees- en eelkundige, uit de reeds gemeen ge- maakte boekdeelen der algemeene Ge- gootfchappen , ware byeengebracht; af voor ’t vervolg , jaarlyks, by ieder derzelven of gemeenfchappelyk, kon- de worden uitgegeven: zouden ande- re geleerden zich minder daaraan er- geren; en de geneeskundigen rede- nen hebben , om de. gezamenlyke Maatfchappyen , en de geleerde ge- meenebestvergadering , waar zulks befloten werd, voor deze verbetering in haar plan van faamwerking dank te zeggen. pv. De uitloving en niet fpaarzame _yitdeeling van gouden en zilveren prys= | mee neven dn 1) | | DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 207 medailles. voor nieëwe ontdekkingen of uitvindingen in eenigen tak van we+s tenfchap: of kunst, verdiende wel by alle geleerde gemeenmakende Maat- fchappyen, ter aanmoediging, inge voerd te worden. he w. Ik -herhale ook hierby «een an der voorftel, om alle geleerde en natuurkundige waarnemeren , tegen eerbelooningen, uit te noodigen, tot het inleveren van eene bundelwyze vers zameling hunner dagelykfche aantee- keningen en waarnemingen omtrent het eene of andere onderwerp, het welke door de Maatfchappy, of door eenig Lid derzelve , zoude worden opgegeven ; en dat vervolgens deze ingezamelde- oogst aan den opgever. _terhand gefteld worde, om daarvan _ voor de ‘gedenkfchriften der Maat- _ fchappy, en met erkentelyke melding. der namen en zinfpreuken van alle de fchryvers, eene verhandeling _ faam te ftellen, Ik beken, dat door ‚het uitloven van zoo vele gouden en zilveren gedenkftukken , eene Maat- ‚_ _fchappy op buitengewone onkosten ‚gebracht word! — dan ik vertrouwe, ° __datderzelver eenig, wezenlyk, en prys- ne en waars 208 A. BONN ANTWOORD OVER waardig doel; de bevordering van den bloei: der wetenfchappen en kunften; dit ‘meer dan dubbel: zoude opwe: gen |, — Het nut van zulk een verzas melen „en uitgeven der waarnemin=, gen, door ondervinding, als de beste leidsvrouw ,„ opgeleverd; word inzon- derheid bevestigd door het voorbeeld van de. Koninglyke Akademie der Heelkunst te: Parys; en door dät van _de Geneeskundige correfpondentie in ’s. Hage De reeds voorlang by de geleerde Maatífchappyen weggelegde ftukken zouden, wellicht, nog het ee- neen andere;hiertoe kunnen bydragen: en ‘de, Oeconomifche tak der Haar- temfche Maatfchappy zynen voorraad van ingekomene, maar tot nog toe onuitgegevene „‚… prysantwoorden en andére verhandelingen, aan de Provin= ciale Maatfchappyen, tot zulk een ein= €, op verzoek kunnen mededeelen. o,o De uitgaaf. der gedenkíchriften zoude misfchien de volgende fchikkin- gen verdienen: „a ‘De reeds meermalen. gemaakte: Splitfing der boekdeelen in twee. ftuk- ken, waarvan het ééne de bekroonde _prysverhandelingen ; het andere de. 5 vers … ue * DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 405 verder ingezondene waarnemingen en verhandelingen “bevat :- zoude alge meen ingevoerd; en hierdoor beide ftukken te famen, of elk afzonderlyk , naar de keur der koopers, by den _ uitgever kunnen bekomen worden. B. Op verzoek, of ten minften op ei- ge kosten; der fchryveren van de eene of andere’ uitgewerkte verhandeling, zoude een’ meerder getal exemplaren derzelve afzonderlyk gedrukt ; en tot meerder uitbreiding van’die kunst of wetenfchap ,„ waartoe dezelve be- trekking had , verkrygbaar gemaakt kunnen worden , voor hen ,.die de geheele boekdeelen weigeren of bui- ten ftaat zyn te bekostigen; Zy, wier vermogen het toelaat, zouden daar __ door niet wederhouden worden, om. _ de complête werken voor hunne bec- keryen te verzamelen. Hetfonds eener Maatfchappy, ’t welke by de uitgave be- lang had, zoowel als de uitgever, zou- de (door meerder aftrek) op die wyze: wellicht minder lyden: — en meenig fchryver zoude niet, door weigering: daarvan , wederhouden worden, om iets aan de Maatfchappyen ter gemeen. making aan te bieden. ZIP. DEEL, o Y. e/ Ke 210 A, BONN ANTWOORD OVER y. De fpoediger uitgaaf van zulk een tweede ftuk zoude algemeener voldoe- ning geven. 8. Kleinere , doch niet minder dui= delyke, drukletters zouden (buiten de dikte der boekdeelen) de kostbaar- heid kunnen doen verminderen, se. De kunstplaten voor de prysver- handelingen behoorden door. de Maat- fchappy zelve bekostigd te worden: maar de fehryvers der verdere inge- zondene verhandelingen zouden kun- nen genoodigd worden, om de onkos- ten der platen voor hunne rekening te nemen , ten einde de kostbaarheid der boekdeelen daardoor te verminde- ren; of wel, om toe te (taan, dat de ontbeerlyk geoordeelden werden weg- gelaten. Deze of dergelyke fchikkingen zyn het, naar myn gering oordeel „, die by de gezamenlyke Maatfchappyen en Genootfchappen van kuniten en wee tenfchappen , door derzelver afge- vaardigden op zulk eene geleerde gemeenebestvergadering „nader over- wogen; de nuttig bevondenen bee raamd en vastgefteld; en die by ieder derzelven naargekomen en a ve ke ja Cn ' , \ DE GELEERDE MAAT SCHAPEYEN. 21£ den zouden kunnen worden: ten eins de voortaan niet meer eenig hinder; het zy onderling aan elkanders werke faamheid, ’t zy aan het algemeene doel einde, toete brengen: terwyl zulk eem eenmaal gevestigd. GEMEENEBEST VAN LETTEREN den roem der Nederland- fche geleerden en kunftenaren, var tyd tot tyd, meerder zoude doen vers [> | | | ) - breiden. Indien nochtans :ook zulk een p/an van faamwerking de goedkeuring, nochi des aanzienlyken Zeeuwfchen Ge= nootfchaps ,„ noch der verdere geleer- de Maatíchappyen „ mochte wegdra- gen: — en wel te minder, naardien de droevige ondervinding in onze da- gen leerde, hoe ook de voorbeeldige verbintenis van ons dierbaar Vader- land, waaraan ik het denkbeeld: van een Gemeenebest van kunften. er wetenfchappen toetfen dorst, bioot- ftaat voor de jammerlykfte {chokken. var ondergangdreigende verdeeldhe- den: — indien, zeg ik , hierom dit voorgedragene ontwerp. onuitvoerlyk mochte voorkomen; of, ter beraming der noodzaaklyke fchikkingen , geene „ zoodanige adderen &A algemeene ver: | 212 Á. BONN ANTWOORD ENZ. vergaderingen … konden « ingevoerd worden : zoo ftelle men, in derzelver plaats , die vriendfchapkweekende CORRESPONDENTIE ‚; door de wetten der geleerde Provinciale Maatfchap-. pyen zelven aangeprezen, en op dien grond, reeds in het voorledene jaar, door my voorgeflagen. — Wanneer echter, ook zulk eene BRIEFWISSE- LING, niet met toegevendheid en opoffering ‘van. eenig zelfbelang aan het algemeene nut, onderfteund en ge- houden word: -oordeele ik het onmo- gelyk; datimmer, door de gezamenly- ke geleerde Maatfchappyen in ons Vaderland , woldoende {chikkingen kun- nen gemaakt worden. Ik eindige, en onderfchryve , ook dit myn tweede Antwoord, met de toepasfelyke. zinfpreuk van het Ge-. meenebest, waarin wy leven: CONCORDIA RES PARVAE CRESCUNT5 DISCORDIA MAXIMAE DILABUNTUR! “ / ' BES CHR Y,VING VAN EEN’ _FUNGUS aan van HIEL: DOOR PETRUS LUCHTMANS. A, NE reder paie: aan eene ontelbare mee- nigte van verfchillende ziekten en on- gemakken ;--zien wy daardoor de ge- noegens en het geluk van ons leven, meenigwerf en-op verfcheidene:wyzen, geftoord.en afgebroken: == wel verre is't echter „ dat-wy dezelve-alleri met een even ongunftig. oog befchouwen moeten: — men vindt daaronder, die een’ langen tyd,-zonder veel hinder, gedragen worden; — zelfs zulken;, waardoor ons leven(menfchelyker wy- ze gefproken)verlengd;en verfcheidene andere hevigerkwalen-en ziekten, die ons leven in. een oogfchynelyk gevaar brengen; of ten minften: door pynen se o 8, _ ER 214' P. LUCHTMANS OVER EEN“ en benaauwdheden allerbitterst ma- ken, zoo niet ten eenenmale voorge- kemen en afgewendt, altans merkelyk verzacht en gematigd worden: — de- zen, van dien kant befchouwd , mag en moet men eerder als voorrechten voor het menschdem, dan als haeigen van ons leven, aanzien. Dat dit geftelde zyne waarheid heb. be omtrent de Podagra, zal hedendaags “niemand, tenware hy ten eenenmale een vreemdeling in de Geneeskunde zy, lochenen: daar de ondervinding ons zoo dikwyls heeft doen zien, dat daardoor ons lichaam van eene fcher: pe en allerfchadelykfte ftof gezuiverd en ontlast word; welke, door de krachten der natuur naar de huid ges voerd, ‘daar gekookt en uitgedreven wordende, ons meermalen, geduren- de een’ geruimen tyd, het genot eener aangename gezondheid laat: daar de- ze zelfde ftof,“wanneer zy in ons lie chaam blyft woelen, en zich hier of daar op eene van deszelfs edelfte dee= len en werktuigen vastzet, niet alleen, hooggaandé “pynen “en” benaauwdhe= den; maar niet zelden , (na het uitftaan, „van zware, ziekten en’ ongemakken) | __FUNGUS AAN DEN HIEL, 215 of na eene langdurige kwyning, of foms ook op het onverwachtíte, den dood zelve veroorzaakt. En ditzelfde zien wy ook dagelyks gebeuren met koortfen ; met uitflag aan de opperhuid; met velerlei zwe- ren; met bloedvinnen; met aanbei- jen; met andere bloedingen; en wat. dies meer zy: — en, zoo ik my niet bedriege , heeft hetzelfde ook plaats met de zoogenaamde fpek- (a) en pap- gezwellen (b), die men zoo meenig- malen inde klieren der huid, en in den vetrok (c) ziet opkomen: in welken niet zelden eene overmaat van dikke , olie- aclitige, of vetachtige ftof word uitge- ftort; die daar opgehoopt en verdikt wordende, gezwellen maakt: welken, wanneer zy maar voor drukking en an- der uiterlyk geweld bewaard en behoor-. lyk ontzien wofden, meermalen jaren „Hing, offchoon met eenig ongemak, echter voor het overige onder het ge= nòt eener gewenschte gezondheid , en zoo het fchynttot derzelver behoud, ge= dragen worden: terwyl diezelfde ftof, Bei O4 on: (a) Steatomata. y) Atheromata. 2 c) Panniculus adipafiss ;, membrana. cellulofa. 216 P, LUCHTMANS OVER EEN’ 7 PER 1 3 onder het bloed gemengd, en met betzelve door, het geheele lichaam blyvende omloopen, fomwylen in het ecne of andere van deszelfs edelfte dee- len zware verftoppingen veroorzaakt, welken verfcheidene hevige en gevaar- lyke ziekten en Onsemakken voort- brengen , die niet flechts met hooge gaande pynen en benaauwdheden ver- gezeld gaan, maar ook fomwylen in de gevolgen doodiyk worden, i De waarheid van dit laatfte zal, zoo. ik vermeene, door het volgende ge- val, waarvan ik (niet lang geleden) in onze ftad ooggetuige was, ten klaar- ten blyken: het welke ik, ten, dien einde, voornemens ben in deszelfs voornaamfte omftandigheden te ber fchryven, id _JACOB VAN WYK, een leidekkers- knecht, omtrent 42. jaren oud, genoot. van zyne eerfte jeugd af eene byna; Onafgebrokene gezondheid: zynde hy, behalven dat hy voor eenige ja- ren, als foldaat in ’s Lands dienst zn- de, in Zeeland, daar hy toen ter tyd in bezetting lag, een-en andermaal de koorts kreeg, nooit ziek geweest; maar ruim drie jaren voor zyn’ dood ents BUNGHS, AAN, DEN: RIEL: 217 ontdekte hy aan den rechter voet, om. trent den hiel „ eene kleine verheven. heid, die hem, behalven datze fom:, wylen eene lichte pyn: veroorzaakte, weinig ongemak gaf: — meenende, dat dit alleen uit eene verdikking en verharding van het eelt der hak voort- kwam, fheed hy dit een en andermaal met een mes af; en hierdoor bekwam hy in den beginne telkens eenige ver- lichting: by verloop, van tyd echter befpeurde hy, dat deze verhevenheid, langfamefhand toenam, ‘en een klein gezwel formeerde, dat de grootte en gedaante kreeg van een’ gemeenen knikker: — tot dus verre evenwel had het hem niet zeer veel ongemak ver= oofzaakt; maár nu, meer en meerin, grootte toenemende, begon het hem pynelyker ‘te worden, en den gang meer moeilyk te maken: — hierop, gaf men hem den raad, Om eene opge- gevene plaaster daarop te leggen, die inden eerften aanvang van eene goede! uitwerking fcheen te zyn; wordende: het gezwel min pynelyk, en (zoo het fcheen) eenigszins kleiner: — dus: bleef hy, by aanhoudendheid, daar- op loopen tot het begin van het jaar op O5. 1784. 218 Pp. LÜCHTMANS OVER EEN’ 1784. wanneer het wederom aanmerke= Iyk grooter werd, en hem op nieuws meerdere pyn en ongemak verwek- fe: — hierop leide hy, volgens raad van een’ ander’, wederom eene andere plaaster daarop : doch nu met weinig vrucht; daar het gezwel hem thans, by aanhoudendheid, zware pyn ver- Óofzaakte, en hem teffens in het gaan zeer lastig werd: ook nam het, fchoon angfaam , nog al doorgaande in groote … te toe: en op deze wyze fukkelde hy het geheele jaar door henen, tot aan het einde van hetzelve ; maar, met het begin van het volgende jaar, wies het gezwel in kort veel fterker, en onze lyder begon nu, van tyd tot tyd, zeer hevige pyn daataan te ge= voelen: — hierop leide hy, naar raad va eenen Chirurgyn, dien hy om- trent dezen tyd over dit ongemak raadpleegde , eene kwikplaaster (d) daarop: en, zoo het zich in den eer- {ten aanvang liet aanzien , met eenige vrucht: wordende het gezwel , geduren- dehetgebruik dier plaaster, waarmede Ay een vierdedeel jaars lang aanhield , | | eenigsr 7 Cay Empiafirum,. de ralis Cum Mercurioe JFUNGUS/ AAN DEN HIEL. 219 eenigszins’ zachter, terwyl hy nog op het voorite gedeelte van den voet kont de blyven gaan: — ‘doch, doordien de beterfchap by vervolg van tyd niet merkelyk vorderde, nam hy ook deze plaaster wederom daar af; en leide nu, op raad van zyn” Chirurgyn;, eene pap van wittebrood, in zoete melk gekookt, waarmede hy om= trent twee maanden aanhield: dan hierby vond hy ook geene baat; maar “befpeurde veeleer, dat het gezwel, onder het gebruik dier pap, niet al- leen veel grooter, maar ook hoe lan- ger hoe pynelyker werd: waarom hy ook hiervan wederom afltapte, en ‘er (insgelyks. op raad van zyn’ Chic rurgyn) eene pap op leide van haver: gort, vlierbloemen, uijen, en oude ‚boter: — hiermede hield hy weder= om een’geruimen tyd aan; doch met. Even weinig báat: wordende het ge. Zwel, onder het gebruik der middelen , hoe länger hoe grooter ;' hebbende het nu de grootte en gedaante bekomen van Een ganzen ei: == daarop. liet hy ook deze-pap varen ; en toen werd. ‘er, naar het verhaal van onzen ly- der, door zyn’ Chirurgyn een zeker ed 220 P. LUCHTMANS OVER EEN’ zalfjen op gefmeerd, welks voornaam- fte ingrediënt rattekruid (e) was: — dit des anderen daags afgenomen, en de afgebetene korst weggenomen zynde ‚werd het gezwel in zyn’ ge- heelen omtrek door den Chirurgyn ge- Karifiëerd , en toen met terpentynölie afgewasfchen ; vervolgens. eenvoudig verbonden zynde, werd het, na verloop van twee dagen, nogmaals met het- zelfde zalfjen befmeerd; alles echter met een flecht gevolg: dewyl het on- gemak, na dat het gezwel hierdoor geopend was ‚ nu hand over hand toe- nam, en hem, hoe langer hoe heviger pynen veroorzaakte: het breidde zich nu naar alle-kanten uit,‚-en werd bin- nen korten tyd zoo groot, dat men, omtrent het einde der maand Juli, het befluit nam, om het af te binden: — ditop de gewone wyze verricht zynde; viel het afgebondene deel wel af; doch binnen. weinig tyds groeide het ge- zwel wederom merkelyk aan: zoo dat de Chiírurgyn ,-die onzen lyder nu behandelde, niet lang daarna ‚be- floot, om het af te fnyden ; — dit 8e: . Co Arfenicuur, id de \ FUNGUS AAN DEN SHIEL. © 92t gefchiedde.met weinig bloedftorting se toen trok «de overgeblevene wor: tel binnenwaards ; ’er formeerde zich, eene holte, waardoor men eenige hoop kreeg, dat men nu het ongemak welhaast zoude te boven komen: maar niet lang hierna befpeurde men; dat, middenvuit den grond dezer holte, een fungeus uitwas opkwam: het welke, niet genoegfaam bedwongen “zynde , zich in het kort naar alle zydén- uit- breidde, en tot eene aanmerkelyke grootte aanwies: deze fungus werd uid verfcheidene kleinere vleeschklomp- jes famengefteld, en vertoonde zich omtrent als een groote tros, die aan: een’ dunneren fteel hong: dus dagelyks grooter wordende in omtrek, rees hy: ook teffens tot eene aanmerkelyke. hoogte ; en federt half September „ toen de fungus bykans vyf duimen in zyn’ omtrek had, was hy op den 28, derzelfde maand tweemaal grooter geworden, dan voor dien tyd; en in dien korten tyd van r4. dagen verer=: gerde de toeftand van onzen 1yder: merkelyk ;: ja werd allerdroevigst hy klaagde nu van onlydelyke pynen ;- die hem onopbhoudelyk, nacht en- dag, 222 P. LUCHTMANS OVER EEN’ dag, afmatteden, en nog gedurig- lyk heviger werden: ook begon de Jungus nu van tyd tot tyd te bloeden, vooral by het veranderen van het verband: en deze bloedingen, die in het begin van weinig aanbelang wa- „ren, werden dagelyks fterker, en ontftonden fomwylen op verfcheidene laatfen te gelyk, fpringende het Bieten een en andermaal met zoo veel geweld, dat het, met geheele ftralen, uit zyn bedftede tot op de helft der kamer fpoot. Des nachts tusfchen den 27. en 28. September hervattede zich de bloed- ftorting op nieuws van zelve; en deze was zoo geweldig, dat de lyder, door het groote verlies van bloed, flaauw werd en ftuipen kreeg: — men dacht niet anders, dan dat dit toeval een einde van zyn leven zoude gemaakt hebben: de jonge Heer GrE- VE, (wiens Vader, de Heer G. GREVE, zeer kundig en beroemd Chirurgyn alhier, op requifitie van den Heer w. DE KONING, Stads-Doctor, federt den 20, September van ftads wege onzen lyder als Chirurgyn behandelde) im den nacht daarby geroepen zyndes, en Ken vee FUNGUS AAN DEN. HIEL. 223 veel werks, om deze. zoo hevige bloeding te ftempen; en bereikte zyn oogmerk niet, dan met veel moeite , door het liquor flypticus van LOOFF (É). _— heerd was onze lyder hier- door zoodanig verzwakt, en zyn toe {tand zoo’ zeer verergerd, dat de Hees Ten GREVE befloten, om ook met ans dere Genees- en Heelmeesters over dit ongemak raad te plegen, en der- zelver gedachten omtrent het gene in de tegenwoordige omftandigheden van zaken konde en diende gedaan te __ worden, in te nemen: — dus beleiden Hun Ed. eene confultatie tegen viet uren des namiddags, en werden doot Hun Ed. behalven bovengemelden Heer DE KONING, (die onzen lyder al federt eenigen tyd van ftadswege als gewoon Doctor behandelde ,) daartoe verzocht de Heeren j, E. RÖMER, VAN LELYVELD, L, VAN LOENEN) EN HAR= LINGEN, allen Stads-Doctoren; benes vens de Heeren C. VERMEULEN, H‚ VAN LOENEN, EN J. BUYN, allen Stads- Chirurgyns: terwyl de jonge Heer | _GREs (£) Men vindt dit befchreven in Zyn Ed, Doe «num chemicum,| it het jaar 1773. te Groningen ge: drukt, pag. as Sn Á Wi à h 224 P; LUCHTMANS OVER EEN’ GREVE, dien ikfedert eénige jaren On- der myne beste en yverigfte leerlin- gen tellen mocht, en die my meer- malen in gevallen van aanbelang raad- pleegt, my, teffens ook uit naam van zynen Vader, kwam voórftellen, om daarby tegenwoordig te „yn. Alle deze Heeren (de Heeren Rö- MER EN HARLINGEN alleen uitgezón- derd , die door-andere bezigheden verhinderd-werdefi, om zich hierby te laten vindên) op-den beftemden tyd byeen gekomen zynde, en den tôes ftand des ‘Iyders onderzoekende: vonden wy hem zeer zwak; de pols zeer flaauw ‘en ’klein , dóth” anders- zins natuurlyk en gelyk, zonder ‘de minfte koortfige beweging ; hiet aan- gezicht zeer bleek, doch niet zeer vervallen; en het oog ftond nog vry levendig. | „Zoo haast het ongemak ontbloot werd, gaf het een’ zeer benaauwden rotítank op, en maakte eene ver- fchrikkelyke vertooning: het befloeg niet alleen het geheele gedeelte van de zool des voets; maar hing ter we- derzyden vry ver over dezelve hene: sn, vanden hielbeginnende, ftrekte En u zic „FUNGUSCAAN/”DEN"HIEL,: 228 zich voorwaards uit, tot: over de helft van den voet: het beftond (zoo als wy te voren meldden) uit eene meenigte van kleinere vleeschklompjes (g), en had, in zyne uiterlyke gedaante, veel overeenkomst met de buitenzyde van eene placenta of moederkoek, die te= gen de lyfmoeder aanligt: — op fom- mige plaatfen was het bloedig ; doch voor het overige bleek en eenigszins witachtig : het was verder overal gely- kelyk zacht; en vry beweeglyk op de zool van den voet. Dit gezwel naauwkeurig befchous wende, bleek het duidelyk; dat het een fungeus gezwel ware: het welke uit een klein beginfel, van tyd tot tyd, grooter zynde geworden, teffens kwaadaartig was geworden; en wegens het doorknagen der bloedvaten, die allerwegen daardoor liepen , . aanlei- ding gegeven had tot de ontftane bloe dingen. Over den tegenwoordigen aart en toeftand van het ongemak wa- ren wy het allen volkomenlyk eens: doch over den eerften oorfprong vielen jer tusfchen ons verfchillende gedach- ten: naardien ee en ander onzer KIV. DREES PP … … meems fg) zie Fig: L, md 226 P, LUCHTMANS OVER EEN | meenden, dat het ongemak zynen eer- | {ten oorfprong verfchuldigd ware aan | eene ongefteldheid van een of meecr- dere beenderen van den voet; terwyl anderen in begrip ftonden, dat hetzel- ve in zyn eerfte begin een gewoon fpekgezwel ware geweest, het welke in den vetrok onder de huid van de zool des voets ontftaan zynde , door de ge- durige drukking, die by het gaan plaats had, tot zulk een’ trap. geklommen was, als wy het tegenwoordig zagen. Omtrent de behandeling en genees- “wyze van dit ongemak, in het tegen- woordige tydsgewricht, was men het ook niet ten volle eens: elk onzer ftemde wel gereedelyk toe, dat men in deszelfs tegenwoordigen toeftand op het enkele gebruik van geneesmid- delen niets te hopen had; maar dat 'er integendeel alle reden was, om te vreezen: ja dat men, uit hoofde der zich gedurig herhalende ‘en telkens toeremende bloedingen, veilig mocht vastftellen. , dat , “wanneer men niet in tyds, door eene ervarene heelkun- dige hand, dit ongemak krachtdadig te- ‚__keerging, het in ’t kort met den ly- der gedaan zoude zyn: doch hep e nnen ft, En in hteherkknaen: Ai \ \ FUNGUS, AAN DEN -HIEL. 227 de wyze, waarop dit te doen, waren de gevoelens in den beginne verfchil- lende + de meesten onzer meenden, dat’er niets op ware, dan het afzetten. van het been ;— zy waren van gedach- ten, dat men, zonder verwyl, daar- toe behoorde over te gaan: doch an- deren waren van oordeel, dat men, alvorens tot dat uiterfte middel (het welke altoos, en vooralin onzen ver- zwakten lyder, gevaarlyk was) te ko- men, eerst behoorde te beproeven, of men niet, na vooraf het gezwel, zoo ver doenlyk, door het mes te hebben weggenomen, deszelfs wortel, of door cauftigue middelen, of door het brand- yzer zelve, zoude kunnen uitroeijen ; en dus den, lyder, met behoud van zulk een. voornaam deel, als het been is, en dat hem in ’t byzonder in zyn beroep zoo zeer te ftade kwam, van ditdchroomelyk ongemak te verlosfen: doch, behalve dat het, wegens de on- zekerheid hoe diep de wortel van, dit ongemak. naar binnen ging, zeer twyfelachtig was, of deze geneeswys wel zoude kunnen ter uitvoer gebracht … worden,…was zy ook zeer hachelyk; daar dichtelyk dezelve eene zware BOS ige. bloed- ee 228 P, LUCHTMANS OVER EEN’ bloedftorting konde veroorzaken in onzen, van ‘bloed reeds zoo zeer uit- geputten , lyder: daarenboven had men, wegens den hoogen trap, waar- toe dit ongemak nu reeds geklommen was, en deszelfs kwaadaartigheid , weinige reden, om zich te vleijen, dat men het zelve met den wortel, (alwa- re het al, dat het been van den hiel Züiver ware) ten eenenmale zoude kunnen. uitroeijen: — ‘er was dan, naaf het fcheen, tot behoud des lyders niets overig, dan de afzetting van het been ; ‘en hoe meer men de zaak wik- te en woog, hoe meer wy allen daar- toe overhelden. ‚_De vraag was nu vooral, of deze kunstbewerking in dit geval, en in de omftandigheden waarin ‘onze ly- der zich tegenwoordig bevond, aan te raden ware, dan niet? en of men dezelve, met eenigen grond van hoop eener gelukkige uitkomst, zoude dur- ven ondernemen? dok De beflisfing, dezer vraag was ze- ker bedenkelyk : en toen ik dezelz ve overwoog, kwamen ’er by my twee gewichtige bezwaren op tegen de afzetung: — de eer{te was , de 400 FUNGUS „AAN: DEN--HIEL: 229 zoo- zeer verzwakte toeftand. des ly- ders: wiens krachten „door de her- haalde bloedingen zoozeer waren uiter geput, dat het twyfelachtig moest zyn, of:wel de lyder die kunstbewerking zoude kunnen doorftaan; en of zyne krachten wel toereikend zouden we- zen, om derzelver toevallen en gevol- gen te. boven te komen: ==. hierby kwam, nog eene andere omftandig- heid ‚ ‚diein dit gëval byzonderlyk rants nat, en by my, in de beoordeer ding van dit geval, zeer zwaar woog: —. dat namelyk onze lyder, onder het verhaal, dat hy ons van zyn onge- mak, deszelfs beloop, en den tegen- „woordigen.toeftand gaf,. onder ander ren gezegd had, dat hy aan het zelfde been „ waaraan hy het hierboven bee {chreven gezwel had, ook federt eeni- gen tyd aan de buitenzyde, even on- der de kuit, nog een klein knobbeltje „Ontdekt ‘had: het welke-hem, federt men op het voorname ongemak aan den „hiel rattekruid had aangelegd, meer en meer pynveroorzaakte: — dit knob- beltjekwam my aanftonds voor van den- zelfden aart te zyn, als het hoofdonge- mak in den beginne geweest was; het on P3 | ‘deed B3Ö Pp. LUCHFMANS (OVER EEN’ deed my denken , dat het eene en an- dere zyn’ ooriprong had uit eene zeke re ongeiteldheid „die in'alfé ‘de voch- ten, al vân vroegere “tydens, ‘had plaats gehads“en zu ks deed my vree- zen, dat, offchoon wy aleens de on- gemakken, die daaruit reeds werkelyk ontftaan waren, door de âfzetting van het been ‘boven het laatstgemelde knobbeltje wegnamen, deze ontaar- ting der vochten Zich naderhand, vän nieuws, op eene óf mieer-andere plaat- fen zoude openbaren, en aldaar dier- gelyke gezwellen maken. en By nadere ‘overweging , kwam ech- ter geene dezer beide bedenkingen my- ‚ voor voldoende te zyn, om van de af. zetting van het been af te zien. Dat in dit geval tegenwoordig deze kunstbe- werking niet alleen het veiligfte , maar zelfs het eenigfte middel was, om het leven van onzen lyder te behouden, ftond by my vast: en dat de groote zwakheid, die by hem plaats had, niet z00 zeer eene uitputting van krachten was, die ‘door het ongemak als ongemak, en door deszelfs gevol- gen, veroorzaakt en van tyd tot tyd toegenomen was; als wel een ed | op RET ed me ZFUNGUS AAN DEN HIEL: ‘231 sdelykegevolg van het groote verlies van bloed, het welke hy, vooral in de laatfte- dagen ‚ geleden: had ; bleek, mynes bedunkens, klaar en duidely&: „daar niet alleen de pols, uitgenomen „dat hv klein en zwak was, geenerlei ongeregeldheid of koortfige beweging deed voelen; maar ook het oog van den lyder eene natuurlyke levendige heid vertoonde, die my van den be- ginne- af getroffen had; daar zyne kieur:, -behalven dat deze wat bleek was, niets ziekelyks aanduidede; —« en daar deelyder „by. dit alles, nog in het bestevvan- zyn leven, en te voren. doorgaans»:gezond- was » fcheen het my ‚met betrekking tot-zyne zwak- heid, gants niet hopeloos, dat hy „en de kunstbewerking zelve, en hare „gevolgen, wel zoude kunnen door- ftaan. — En wat de tweede zwarig- «heid betrof, die uit het kleine gezwel, te welke aan de kuit gezien werd, __ontftond: deze, offchoon by my zeer zwaar wegende , moest ons, dacht my ‚nief affchrikken , om in dezen dringenden nood dit uiterfte- middel, tot behoud van onzen lyder, te be- „proeven: want, offchoon de onder- P 4 ving — 232 Pi LUCHTMANS' OVER EEN vinding meermalen geleerd heeft, dat „wanneer ’er in het eene of andere deel ‚van het lichaam een diergelyk gezwel; als dit wss; ontftaat, en: men hetzelve “wegneemt; als. dan dikwyis in het kort ‘hier of-daar-een ander van denzelfden aart opkomt; en dat, dit- ook we- ‚derom: weggenomen zynde, ‘er op nieuws elders.een of meer anderen „volgen: — ja al eens gefteld zynde, dat ier, na het doen der kunstbewerking , -ook in dit geval, een of meer nieuwe „gezwellen ontftonden, (tt gene de uit- komst alleen beflisfen moest) dan kon- de het nog een’ geruimen tyd aanloo- pen, eer dezen zich vertoonden: — daarenboven konden die geformeerd worden op zulke plaatfen van het li- chaam, die aan mindere beweging on- derhevig waren; en dan was het zeer waarfchynelyk, dat zy veel langfamer ‚in grootte zouden aanwasfen, dan hier aan den hicl, daar het gewicht van het. geheele lichaam, het welke in het {taan , en vooral in het gaan, gedurig daar- op fteunde en drukte , buiten allen .twyfel zeer veel tot deszelfs fchielyken aanwas en ontaarting had toegebracht: e= en dus doende zoude de afzetting | van he ,FUNGUS AAN DEN HIEL. 233 _svan hetbeen, gelyk het zich van voren liet aanzien, nog kunnen dienstbaar - zyn, om het leven van dezen onge- lukkigen lyder „(voor wien anderszins niets dan een zekere en fchielyke dood te wachten was,) nogeen’ âan- merkelyken tyd te verlengen, „Door deze overweging -overge- haald, ftemden wy, ten laatíten; al den tot de afzetting van het-been; en daar elk oogenblik van uúitftel den dyder aan veene nieuween allerzorge: lykfte bloeding “blootftelde ‚viel het -befluit:, om: (tot voorkoming van dit gevaar) de: operatie, zoo ras het maar eenigszins mogelyk was , “te: verrich- ten, — Dit ons befluit-den Iyder medegedeeld zynde, hadden wy het genoegen, dat hy gereedelyk daarin toeftemde ; met eene zeldfame be- daardheid daarbyvoegende, hoe hy by zich zelve al gedacht had , dat het «daarop zoude uitkomen. | z De jonge Heer GREVE, die deze Bperatie, onder het oog en met by= ftand van zynen Vader, ftond te doen, nam op zich, al den toeftel, ‘zoo tot de kunstbewerking zelve, als tot derzelver vann met den eer- el flan A e \ 234 P. LUCHTMANS OVER EEN’ ften vin gereedheid te brengen; en daar het nu, na het afloopen der con- Jultatie,- reeds over half vyf uren was; werd het tydperk van zes uren tot het doen derzelve bepaald. Oprden-beftemden tyd allen by een gekomen zynde, vonden wy onzen yder even bedaard als wy hem ge- läten hadden: — na ons vertrek met een’, Ziekentrooster, dien hy by zich had laten komen, gefproken hebben- de; -had;hyrdaarna eene pyp tabak ge- rookt; ven betoonde zich, by aanhou- dendheid , zeer gemoedigd tot het on- dergaan ‘dezer gewichtige operatie. …De-lyder uit het bed geholpen en op een’ {toel gezet zynde , begaf de jonge Heer GREVE zich aan ‘het werk: be na het (tellen van het draaituig (h), en het aanleggen van eenen fmallen band, ter-bepaling van de plaats der te doene (nede,; deed hy dezelve met een recht mes, in de rondte omtrent ééne handbreedte onder de knie, daardoor. de huid met het groot{te gedeelte der fpieren te gelyk doorínydende ; en deed ons dadelyk zien , hoe door een recht mes, wanneer het door eene kun- Ch) toursiguci FUNGUS" AAN “DEN HIELi 235 kundige: en “geoefende hand “beftuurd werd, de rönde fnede ruim zoo fpoe- dig en ‘egaal gefchiedt „ als met een krom, ‘dat men anderszins gewoon is hiertoe te gebruiken (i).-— Vervol- gens'het overige vleesch’ der twee py- pen van het been, beneffens het been- ‘vlies , naar gewoonte met een kleiner mes afgefcheiden en ontbloot hebben- de, zäadde hy de beide beenpypen, op de gewone wyze, en met de ver- ‘eischte behoedmiddelen, vaardig door: hierop de afgefnedene’ bloedvaten ge- zöcht hebbende , ‘bond:hy dezelven af; en daarop, door het losdraaijen van her draaituie, beproefd ‘hebbende, of zy behoorlyk onderfthept waren, werd de operatie ‘door ‘onzen jongen Heel- meester allergelukkigst/ volvoerd: hy gaf hierin veelvuldige blyken van eene weergalooze handigheid en door (en ‘door geoefende kundigheid, gepaard ©) Dit was de tweedemaal, dat de meesten on- “zer dezen jongen braven Heelmeester, in de afzet- ting van-her been zoo hamdig-en voorfpoedig een recht mes zagen gebruiken: daar hy zich van het zelve, insgelyks met hetzelfde voordeel, hecft bé- diend in de afzetting der dye van zekeren jongman , door hem; in zyne Obferv. et Quaef?. Med. Chir. in het jaar 1783. onder myne voorzitting zoo treffelyk werdedigd , befchreven. _ -236 P; LUCHTMANS OVER EEN’ ‘met ‘eene. byzondere bedaardheid en „eene tegenwoordigheid van geest, die ‘fomwylen , zelfs. den allerkundigften Heelmeester „in het doen eener ge= „wichtige operatie begeeft, gers „yoDaar fchoot ‚nu niets anders over, „dan-het aanleggen van een bekwaam verband, het welke door den Heer GREVE den Vader, die zyn’ Zoon ‚ook in het doen der operatte van tyd tot tyd- geedfifteerd had, met onge- -meene netheid, naar de manier van „WHYTE ; verricht. werd: alleen niet dat onderfcheid , dat hy op de ftomp reerst-eene laag. van plukfel , en daarna «de pons, aanleide, _ becNa de operatie „ die de lyder met -een”onverfchrokken moed doorftond, “eh -waarby hy, niet dan zeer weinig bloed: verloor; (zynde hetzelve alleen. in den beginne,-by het fterker aanzet- ‘ten van het-tourniquet , met eenigen meerderen aandrang, op verfcheidene plaatfen. uit het gezwel gefprongen;,) werd hy te bed gelegd, en hy bracht den nacht zeer bedaard door, van tyd tot tyd iets rustende. ‚… Des anderendaags vonden wy zynen ‚pols vry bedaard, en hy had weinig | | koorts, FUNGUS AAN DEN HIEL.* 237 koorts, maar klaagde van gedurige trekkingen inde ftomp. Vrydag morgen was zyn “toeftand gewenscht ; maar des nadenmiddags kreeg hy toevallig, waarfchynelyk door aandoening ‚een aanval van koorts, gepaard met benaauwdheden en fpafmodique trekkingen door het geheele lichaam: doch alle deze, toe- vallen bedaarden welhaast, en in de eerfte acht dagen na de operatie deed zich verder niets buitengewoons op: de lyder at, dronk, en fliep-wel, en hy nam dagelyks' toe in krachten, Na acht dagen, toen het verband voor de eerftemaal werd losgemaakt, … vertoonde zich de ftomp volmaakt wél; en ’er had zich eene genoegfame hoe- veelheid van goeden dikken etter ge- formeerd: — by het nieuwe verband bedienden zich de Heeren GREVE van enkele drooge plukfel, zonder eenig ander middel, en gingen in het vers volg op denzelfden: eenvoudigen voet voort: met dat gelukkig-gevolg „dat de wond, die by aanhoudendheid-ees nen zeer goeden etter opgaf, aan alle kanten begon te cicatriferen; terwylin= _tusíchen de lyder nu dagelyks-fterker werd, 238 P, LUCHTMANS OVER EEN’ werd, en naar. zyn eigen getuigenis zich volmaakt wél bevond :-— dit werd ook door zyne uiterlyke gedaante ten vollen bevestigd: hy zag ’er onge- meen wél uit; hy had eene frisfche kleur , en gaf alle. bewyzen van ge- zondheid: zoodat ’er zich allerwege hoop tot eene fpoedige en gelukkige genezing opdeed, en ik my fomwylen ook begon te vleijen, dat de vrees, die ik in den beginne had opgevat, (welke echter nooit geheel van my ge- weken was , «waarom ik genoegfaam telken reize, als ik met den jongen Heer arEvE onzen lyder bezocht, de- zelveaan hem, over het geval en dese zelfs gevolgen fprekende, te kennen gaf ,) mocht ongegrondt zyn. „Dus ging alles, eenigen tyd, naar wensch: de rand der wond eiratrifeer- de, by aanhoudenheid, zeer voorfpoe- dig; en de eftering begon in het begin der maand November merkelyk te minderen : toen onze lyder, omtrent ‚de helft dier maand, op het onver wachtíte, eene zware benaauwdheid en bezetting op de borst kreeg, gepaard met eene fterke koorts, die niet, dan na eene herhaalde aderlating, beent: gie ke vd €, FUNGUS/-AAN. DEN HIEL.' 239 de. — Dit toeval fchreef men, in den aanvang , gedeeltelyk toe aan eene koude of tocht, dien de lyder door de plaatfing van zyn bed gevar had; ge- deeltelyk aan den damp van een lamp- je, het welke hy des nachts tegen den muur, waaraan de gordynen vast __waren, binnen dezelven had branden: ‚in die onderftelling zettede men het bed op eene andere plaats, en het lampje werd weggenomen ; dan noch het eene noch het andere voldeed aan het oogmerk : zelfs konden gepaste middelen, door den Heer DE KONING den lyder toegediend, noch herhaalde aderlatingen , hem bevryden voor nieuwe aanvallen van benaauwdheid en bezetting op de borst. Deze toeval- _ Jen, dus van tyd tot tyd hervattende, werden gedurig heviger; en de lyder op nieuws daarvan den 25, en 26. dier maand aangevallen zynde, waren zy verzeld met geweldige brakingen: van galachtige ftoffen. — Van deze ‘on= gefteldheid des lyders kennis gekre= gen hebbende, ging ik hem van tyd tot tyd bezoeken, en eens en vander= - maal by hem geweest zynde, nam „myne vorige „vrees wederom toes. eige ja ) 240 P.:LUCHTMANS OVER EEN ja ik kwam welhaast in het vermoer den, of niet fomwylen diezelfde ftof, die te voren oorzaak ván het onge mak onzes lyders geweest. was, en die vervolgens , zoo lang de ftomp van het afgezette been overvloedig etter- de, zich onder de gedaante van etter; of liever met denzelven gemengd; ontlast had ; nu daartegen, by het min- deren der ettering, wederom binnen hetlichaam blyvende, en met de overi- ge vochten door hetzelve omloopende; door eene of andere onbekende oors zaak, in de longen, daar dog al ons bloed doorloopen moet, was opge- houden ; aldaar verftoppingen had ver= oorzaakt, die de bovengemelde bezet= ting en benaauwdheid in de ademha- ling hadden te weeggebracht. — Hoe meer ik onzen lyder bezocht, en alle de omftandigheden, die zich by hem opdeden, naauwkeuriger naarging, hoe meer ik in dit vermoeden bevestigd werd: de koorts, die in den beginne afging, «bleef hem federt eenigen tyd meest by, en-was op geenerlei wys te overwinnen: zelfs was het aanhous dende gebruik der kina niet alleen on= genoegfaam, om dezelve geheel te 5 over- hd ‘„FUNGDS AAN DEN, HIEL, 241 Overmieesteren;‚maar,zy, nam zelfs,,in weerwil, des aanhondenden gebruiks van den koortsbast,,eefder,toe dan af, met eene zichtbare. vermindering van “krachten. Met den Heer Dr, KONING over den: toeftand, van -onzen. lyder fprekende, en overde. oorzaak van deszelfsstegenwoordige ongefteldheid,, deelde, ik aan. Zyn Ed, alsmede aan „den Heer RÖMER , ‚Stads- en Hospi- „taal-Doctor- alhier ‚die (op verzoe. van -den Heer DE, KONING) onzen lyder, meermalen met Zyn Ed. be- zocht, myne gedachten mede ; en het fcheen, dat Hun Ed: daarvan niet ten. eenenmale vreemd waren. ‚— Intusfchen diende men den lyder, van tyd tot tyd, velerlei inwendige „gé- neesmiddelen toe; zoo om de geheele masfa. der. vochten te, verdunnen ‚vals om bepaaldelyk de verftoppingen in de longen tegen te gaan: —. en daar „de ondervinding, vooral in de laatfte gazen ‚meermalen Boen heeft „ dat „het aanleggen van fpaanfchevliegplaas- ters tusfchen de fchouders, dikwerf in ongemakken der longen, en daaruit ‚ontftane, benaauwdheden ,, eene on- gemeene, uitwerking doet; beproef AIV. DEEL, … den G42 P. LUCHTMANS OVER EEN’ den wy, of dezen ook fomwylen on- zen Oongelukkigen Iyder eenige ver- lichting van zyne benaauwdheid ge- ven mochten: maar te vergeefs. Want ‘offchtoon zelfs de ettering een’ gerui- men tyd onderhouden werd, ging het by aanhoudendheid met onzen Iyder meer en meer achteruit: de koorts verliet hem nu nooit; zyne krachten namen van dag tot dag zichtbaar af; Zyne eetlust verminderde hoe langer hoe meerder; hy werd dagelyks ma- gerder ; en zyn aangezicht verviel ‘oogfchyhelyk ; zyne benaauwdheden namen meer en meer toe; tot dat hy Eindelyk, na zeer veel te hebben uit- geftaan, op den 7. Februari dezes jaars onder zyne ongemakken bezweek. __Dus zagen wy, in een doorgaand bericht, hoe dit geval in zyn gantsch beloop zich hebbe toegedragen: nu ftaat ons nog te zien, wat een ont- leedkundig onderzoek ons omtrent hetzelve geleerd hebbe: — en hiertoe zullen wy, in de eerfte plaats, korte- i lyk opgeven, wat licht het afgezette been ons, ter verkryging eener nadere kennis van het ongemak aan den hiel, jen ml \FUNGUS, AAN DEN HIEL:: 343 hebbe bygezet; en dan verllag. doet van het voornaamfte, dat wy, met betrekking tot des lyders ongefteld? heid en ziekte, in zyn lyk ontdekt hebben: — zullende, zoo ik my niet bedrieg, het eene en andere voldoen- de zyn, om ons een naauwkeurig denke beeld te geven, zoo van het ongee mak zelve, als van deszelfs gevolgen; en teffens, om het gene ik by de inlei- ding dezer befchryving voorftelde , na« der te bevestigen. kik Om het onderzoek van het afgezet» te been op eene gefchikte wyze te beginnen, nam ik eerst de maat van het gezwel. Ik bevond deszelfs om» trek, aan den wortel , van ruim 10: duis men te zyn; terwyl eene koord, van den hiel over hetzelve naar voren ger ‘flagen, de lengte had van bykans 9. duimen: en toen ik het gezwel op dezelfde wyze overdwars mat, bleek het iets breeder dan langer te zyn5 daar de koord hier eene lengte vers toonde van omtrent 9} duimen: == deze metingen waren zeer gefchikt, niet alleen om ons den juisten omtrek van het gezwel te leeren kennen; maar ook, om ons te doen zien, hoe 2 € 243 P; LUCHTMANS OVER EEN’ het van zynen wortel opryzende ; zich haar alle kanten uitzette, en tot: welk eene “aanmerkelyke hoogte het zich verhief. — Dit gedaan zynde „freed ik het gezwel in de rondte , langs des- zelfs. wortel , met een fcheermes af: zoo. om het afzonderlyk te kunnen wegen ; als om teftens te kunnen naar- gaan, hoe het inwendig aan-denswortel gefteld was, | = ‘Het gezwel dan, van den voet afge- nomen en gewogen’ zynde, =werd 1m zwaar bevonden : hierop: over- gaande tot een naauwkeuriger:onder- zoek van het overgelatene gedeelte van-hetzelver, ‘maakte ik hiertoe dicht by:-den rand eene diepere infnyding in de rondte, fcheidende dus ditoverfchot meteen klein: gedeelte der gemeene bekleedfelen en het pezige bekleedfel der fpieren van den ondervoet(k); en het gelukte my- dit zoo: te „doen; dat het zelve: zich genoegfaam overal vry’ zuiver vertoonde, en het-zich in den ‘eerften opflag liet aanzien „als of het ongemak zich alleen. bepaalde in den vetrok , die het zoo evengemelde pezige bekleedfel der ‘fpieren van den sou asl daek »1 dia tno doon K) aponeurofis plantaris — ‘„FUNGUS- AAN- DEN HIEL. 245 ondervoet met de huid vereenigt: doch hetzelve nader befchouwende, fcheen de wortel des. gezwels. tusfchen de twee hoofden van het pezige bekleed- fel naar binnen te gaan, waarop ik dit bekleedfel meer zydwaards in de leng- te doorfneed, en, te gelyk: met: de daaraan;zoo naauw vereenigde kleine buigfpier der teenen (Ì) van de daar- even bovenliggende groote buigfpier der teenen.(m) affcheidde: het wel- ke ons {traks deed zien, dat niet alleen een klein gedeelte, van, den. buik. of het vleezige deel der kleine buigfpier, maar dat zelfs het bykomende hoof (n) aan, de groote-buigfpier , het welke die.fpier van den hiel ontfangt, en met zyne pezen vereenigt, was aangedaan; en‚dat de laatstgenoemde Ápier,-tegen over die plaats, daar het ongemak, tusfchen het bovengemelde „pezige bekleedfel naar binnen drong, „aan hare onderzyde met eenige lang- swerpige kleine fpekgezwellen bezet „was (o). — Eindelyk fneed ik het zoo iik Go! RADAR even= ’ ar) flexor brevis digitorum pedis (im) flexor longus digitorum pedis " (n) caput accesforium dto Wok „a Co) zie Fig. IL 346 P: LÜCHTMANS OVER EEN’ Evengemelde hoofd van de groote buigipier, by defzelver begirfel, van den hiel af; teftens hate pezen, die van het been âfkomen, affnydende: eri daarop het eene en andere voofwaards Van de daarop volgende banden van de beenderen des voets affcheidende, bleek het, dat zoo wel het bovenfte gedeelte van de groote buigfpier der teehen, âls het bandachtige be- kleedtel der Beendereri van den onder- voet, volmaakt gezond was: doende zich daarin niets op, ’t welke naar de minfte ongefteldheid of ontaarting zweemde. Dus het hoofdongemak met alle naauwkeurigheid naargegaan hebben- de, gingen wy over tot het onderzoek van de kuit: waaraan ook onze lyder;, (zoo als wy reeds te voren aantee- | kenden,) federt eenigen tyd, een . klein gezwelletje had ontdekt, dat . hem, na het herhaald aanleggen van | rattekruid op het ongemak aan den . hiel , zeer gevoelig was geworden, en hem federt dien tyd eene doorgaan- | de knagende pynhad veroorzaakt: — ten dien einde de huid met een gedeel- | te des vetroks, die over de tweeling. | fpicr FUNGUS' AAN: DEN RIEL, « 247° fpier (p) loopt, afgefcheiden: hebben- de, zagen wy welhaast aan heton= derfte gedeelte, naar:de buitenzyde een klein witachtig gezwel, iets groo= ter dan eene groote graauwerwt: het welke „door my geopend zynde„ eene witte Ímeer- of papachtige {tof bevatte , in allen deele gelyk;aan die, welke ‚mem gewoonlyk in de fpeky gezwellen aantreft. — Dus fcheen ‘er geen twyfel aan, of het was in de bes ginfelen een gewrocht van dezelfde kwade gefteldheid der vochten , die tot het eerfte ongemak van den hiel aanleiding had gegeven: — verder befpeurden wy hieromtrent niets ; x welke onze aandacht trok ; zynde al- les omtrent hetzelve, naar het uiter= lyke aanzien, frisch en gezond. ‚in meer dan één opzicht diende het gedane onderzoek ons, ter ophel+ dering van dit geval, en tot recht ver- ftand van den waren aart en ooríprong „van dit ongemak : — over den eerften oorfprong toch (zoo. als ik te voren reeds met een woord meldde) wa- ren wy, by het houden der raadple- Q4 “ging @) mufeulus gemellas 2482 P LUCHTMANS OVEREEN! ging’ niet vans -dezelfde” begrippen « zynde:eenigensonzer van gevoelen,: dat. het hoofdongemak aan: den hiel zynen eer{ten- oorfprong. verfchuldigd ware : aan …een’zoogenaamden „winde: doorn; (q) „vofvbederf aan ‚het hiel- been «(r): hetwelke door verloop van tyd! zich uitbreidende „ eerst het‚been-’ vlies '(s) en: der!pezige banden. (t) der beenderen van den ondervoet, en: vervolgens de «buig{pieren der teenen: had aangedaan; en. dat deze fpieren vervolgens meer-én meer ontaart zyn- de geworden; een fungeus gezwel daar- uit ware voortgekomen ; het gene door verfcheidene oorzaken, vooral door: de gedurige: drukking by het gaan en: ftaan, in grootte was toegenomen, en. naar buiten uit{pattende, tot zulk een’ trap van kwaadaartigheid geklommen was „als wy-hetzelve gezien. hadden. Met meerdere waarfchynlykheid gaf een vander onzer, by de gehoudene raadpleging, in bedenking: of dit on- gemak niet behoorde gebracht te bren en € ) fbina ventafa “(1 calcaneus “_6S) periofleum t) figamenta “EUNGUS; AAN: DEN“HIEL. « 249: dèn tot de zoogenaamdeofteo-fleatomas, ta; waarvan men by-de-heelkundige fchryveren van dezen tyd: gewag. gef _ maakt vindt? Een geval, waarvan de meesten onzer; voor omtrent 3: of 4 jaren, invdeze ftad ooggetuigen. wa- ren. geweest :>waarin-de beide groote. kuitfpieren (u), in, haar geheel vleezig: gedeelte, „met eene „meenigte. van grootere-en kleinere fpekgezwellen.be- zet waren; en. waarin teffens het kuit- been genoegfaam in;-deszelfs geheele, lengte „bedorven of cariëus was: -gaf tot die gedachten veel aanleiding (v)l — doch: vanden beginne af was het my meer. dan waarfchynlyk. voorge-. komen, dat het ongemak -van onzen. yder in zynen-eerften-oorfprong niet: anders geweest ware, dan een gemeen: fpekgezwel „het welke in den vetrok, die het peesachtige bekleedfel der fpie=, ren van den ondervoet met de huid des hiels famenvoegt „ontftaan zynde, zoo door, de gedurige drukking , die by het gaan en {taan plaats heeft, als vwicel ) ah Saolisw: door (u) gaftrocnemii; gemellusset foleus… » (v) Dit geval vindt men zeer naauwkeurig befchre- ven in de feeds bovenaangehaalde Ohfervationes Med. Chir, mifcellaneae van den jongen Heer REVE Cap, Jl. pag. Ine et egg. 450 P. LUCHTMANS OVER EEN’ door verkeerde behandeling , dagelyks rooter geworden zynde, daardoor tot waadaartigheid was overgegaan ; en het fungenfe gezwel , dat het onderwer dezer befchryving is, veroorzaakt had, Tot deze gedachten meende ik meer dan ééne reden te hebben. — Het gezwel toch had ik, by het be- tasten, zoo beweeglyk op den voet evonden, dat het my gants niet waar- chynlyk voorkwam, dat deszelfs eer- fte begin en voornaamfte wortel zoo diep zat; veelmin uit het been zelve voortfproot: hierby kwam, (en dit was by my van veel gewicht,) dat on- ze lyder de teenen, tot het laatfte toe, met alle vryheid en dat zonder pyn bewegen konde; het welke zekerlyk (indien de buigfpieren derzelven, die tusfchen het randachtige bekleddfel der beenderen van den ondervoet, en tusfchen het gezwel, gelegen waren, zulk eene groote ontaarting ondergaan hadden) onmogelyk zoude hebben kunnen plaats vinden: eindelyk gaf het kleine gezwelletje; dat (zoo als wy boven zagen) aan het buitenfte ge- deelte der tweelingfpier van de kuit ont{taan was, en deszelfs zitplaats had even | CFUNGUS AAN DEN HIEL: 251 even onder de uitwendige gemeene bekléedfelen ; veel grond om te denr ken, dat ook het groote gezwel dan den hiel zyn cerfte begin ntet in het been, maar (even gelyk het kleine) in de zachtere deelen, en wel in den vet- rok, gehad had. Deze gedachte nu werd door het ontleedkundige onder- zoek van het afgezette been ten vol- Jen bevestigd: daar alle de beenderen van den ondervoet, met deszelfs band= achtige bekleedfelen, benevens de pezen van de groote buigfpier der tee- nen, gaaf en ongefchonden waren; én, daar het kleine gezwel, by des- zelfs opening, een wâar fpekgezwel bleek te zyn, werd het meer dan waar« fchynlyk ,‚ dat ’er by onzen lyder eene zekere kwade gefteldheid in de voch- ten plaats had, die tot het ééne gezwel zoowel als tot het andere aanleiding gegeven had, Hierdoor werd myne feeds in den beginne opgevatte vrees voor nieuwe gezwellen-zeer gefterkt: en dat deze niet ongegrondt geweest Zy, maakten de kwalen, waarmede onze lyder by vervolg van tyd werd aangetast, en die hem na eene vlef- jende hoop eener fpoedige en gelukki- ge 252 P,' LUCHTMANS OVER EEN’ ge genezing, ten laatsten in het graf fleepten, niet alleen zeer waarfchyne- Ìyk ; maar, zoo ik my’ niet ten eenen male bedriege, werd dit ten vollen zeker uit het gene ik,, met den Heer DE’ KONING en de Heeren GrEVE, na den dood van onzen lyder in het lyk heb waargenomen. -Naauwlyks was Onze ongelukkige lyder geflorven, of de jonge Heer: GREVE, door eene al- lerpryslykfte leergierigheid gedreven; gaf zich alle moeite om vryheid te be- komen tot opening van het lichaam. Hierin geflaagd zynde , kwam hy dit aanftonds my mededeelen; met verr- zoek, om daarby te willen tegenwoor- dig zyn. Begerig, om te zien of wy daardoor ntet-het eene of andere zou- den mogen ontdekken, dat my in my- ne gedachten omtrent de oorzaak «en den dârt der-ongefteldheid van onzen yder bevestigde, nam ik zulks gretig. vaan: en ten dien einde nog dezen zelf- den avond met de beide Heeren GREVE, sen den Heer Doctor DE KONING faamr gekomen zynde, begonnen wy het on- „derzoek: met-het openen der borst: de „ktaakbeenderen der ribben,op de ge- “wone wyze doorgefneden, en het Wan 8 een /FUNGUS’ AAN: DEN HIEL, 253 been “van. de fleutelbeenderen -afger fcheiden hebbende , lichtte “de jonge Heer GrEveE‘het borstbeen op; en het- zelve , naar den loop van-het middel- fchot, vanboven af tot beneden toe, losgemaakt: hebbende , floeg hy ‘het over den buik shene, opdat -wy vrye- dyk vin «het binnerfte der borst. zou* den kunnen zien, -Naauwlyks vestig: den-wy het oog op de beide holligs ‘heden der longen, of; wy: zageny, dat «hier gewichtige ontdekkingen té doen waren: — de linkerlong’ was by. het openen van het borstvlies (w) miet toegevallen, zoo als zulks anders- zins inden: natuurlyken {taat plaats heeft ;maar-zy bleef opgezet; zoo dat: ze hare holligheid ten vollen bleef bes flaan: en toen wy haar-poogden faam «te, drukken, bood zy fterken weder- tand; en'wy bemerkten: :datze-op verlfcheidene -plaatfen + aanchet borste vlies was aangegroeid: hare zelfs dtandigheid) was» ook veel väáster en harder dan-gewoonlyk: het was even of wy op:vetr duwden, dat wel eenigse Zins voor: eener drukkenden vinget wykt, „doch-alleen stot zekeren, trap3 " en Cw) pleura RAN k: 254 P. LUCHTMANS OVER EEN’ en het was dus even of de-iong met eene foort van vet of {meer bezet war re: — dit kreeg nog meer waarfchyn- lykheid door ‘hare kleur en het uiter- | Iyke aanzien: — Zy was van buiten ten: nenmale wit, en had overal veel overeenkomst met een’ grooten vet- klomp, die de gedaante der long had ;en toen wy vervolgens deze long doorfne- den, vonden wy haar van binnen aller- wegen met eene vet- en fmeerachtige ftoffe bezet. De rechterlong was ze- kerlyk minder ontaart, dan de linker: en niet alleen was zy by het openen van haar borstvlies toegevallen , ja genoegfaam overal van hetzelve los; (bevattende het borstvlies eene mati- ge hoeveelheid van een doorfchynend roodachtig vocht ;) maar de long was ook op vele plaatfen uiterlyk ge- zond, en, zoo als men zulks veeltyds ziet, hoogblaauw : op verfcheidene plaatfen echter was zy bezet. met knobbelachtige gezwellen (x), die van verfchillende grootte en gedaante wa- ren; en waarvan het eene meer ver- heven was dan het andere : zoo dat, daar ’er fommigen aanmerkelyk bans _hun- (3) zie Pig. JIL Nn FUNGUS AAN DEN BIE 255 hunnen naasten omtrek uitpuilden (y); de anderen integendeel meer binnen waards lagen, en (als het ware) in de zelfitandigheid der long inzonken (z). Vervolgens, tot nader onderzoek der long, een gedeelte daarvan affnyden- de, bevonden wy, dat ’er binnen in dezelve nog verfcheidene andere ge- zwellen waren, die zich aan den but- tenkant niet vertoonden „en insgelyks in grootte en gedaante verlchilden:: dezen, even als de buitenften, opge- {neden zynde, toonden door de {meer- achtige ftoffe, die zy bevatteden , den aart van een gewoon fpekgezwel of fleatorna te hebben. | 7 Na dus de beide longen naauwkeu- rig onderzocht te hebben , openden wy de holligheid van het hart: wy{ftonden verwonderd het hartenzakje (a) (dat sin deszelfs gezonden ftaat overal glad en gelyk is) allerwegen ruw, enmet harde en puntige verhevenheden :be- zet, te vinden, die witachtig van kleur “waren , eenigszins naar geel trek- ‘kende, en dus in hareskleur vele over- _ SER= — @) pericardiuns E 256 P. LUCHTMANS /OVER/EEN’ eenkomst hebbende met vet: == vhet oog over den geheelen omtrek van hêt hartenzakje latende gaan ; maakte dese zelfs geheele oppervlakte :de wertoo- ning van eene doorgaande beginnende zoutfchieting, of cryftalltfatie. — Het hart: was: in: deszelfs-omtrek met dier: gelyke verhevenheden bezet, als het hartenzakje:, ren-maakte eene evenge- dyke vertooning:-zyunde alleen dit on- derfcheid daarin; dat de uitbottingen iets korter waren. -— Verder vonden „wy hier niets dat eenige opmerking verdiende: het hart had -zyne natuur- ilyke-gedaante ; en het hartenzakje be- vattede eene matige hoeveelheid;van -eer-doorfchynend en lichtrood ge- «kleurd vocht; Dus de borst verlaten- ‚de, openden:wy:den buik: doch ook shier ontdekten «wy niets buitenge- „woons: zynde alle deszelfs ingewan- sden,> naarhet uiterlyke. aanzien, ge- „zond en natuurlyk gefteld: — en daar, gedurende het. gehecle- beloop der ziekte, zich niets by. onzen lyder had „opgedaan, het. welke eenigen fchyn van ongefteldheid in het hoofd ge= geven had; en de omftandigheden niet wel toelieten, om Ons onderzoek lan- ee Sn nn a KN ' ‚… FUNGUS AAN DEN HIEL. 257 langer voort te zetten, ftaakten wy hetzelve: meenende, uit het gene wy gezien hadden, genoegfaam ontdekt te hebben, het gene ons tot noodige kennis en verftand der ongemakken van onzen lyder dienen konde: — im- _ mers , zoo ik my niet misgisfe, bleek het nu, by debefchouwing der longen, zonneklaar ; dat alle de ongemakken, die onze lyder, na het afzetten van het been, ondergaan had, alleen toe te fchryven waren aan die zelfde ftof, die te vorende fpekgezwellen aan den hiel en aan de kuit veroorzaakt had: en die, nadat zy (op de gedane ope- ratie) een’ geruimen tyd door middel der daaropgevolgde ettering was ont- last geworden; na verloop van tyd (by de mindering der ettering) in het lichaam opgehouden zynde, en aller- wegen door hetzelve omgeloopen heb- „bende, zich eindelyk in de vaten der longen had vastgezet, en aldaar zware verltoppingen te weeg gebracht heb- bende „ de hierboven befchrevene fleatomateufe gezwellen en ontaartin- gen gemaakt had: met dat gevolg, dat de blyde hoop van herftelling, die ons in den beginne zoo aangenaam: MIV. DRL R __ vlek ta 258 P. LUCHTMANS OVER EEN’ vleide, verdwenen zynde, onze on- gelukkige lyder, ten laatften , na het uitftaan van de geweldigfte be: neauwdheden , daardoor uitgeput en bezweken zy. Dus zagen wy uit dit geval 1.) Hoe de natuur ; om zich van eene fchadelyke ftoffe, die in het li- chaam gevormd en opgehoopt word, te ontdoen, en het gevaar, dat haar deswegens over het hoofd hangt, af te keeren; niet zelden, met zulk een heilzaam oogmerk, die ftofle naar het eene of andere deel van het lichaam dryíft, wiens werking mindere ver- knochtheid heeft methetleven: daar zy wel eenig ongemak veroorzaakt, doch dat meermalen van weinig aanbelang is; en het welke, met voorzichtigheid behandeld, en behoorlyk gemydt wor- dende, dikwerf een’ zeer langen tyd met gering ongemak gedragen word, en den mensch voor het overige gee zond laat. Maar wy merken hier 2.) aan: hoe zulk een uiterlyk ongemak , wanneer het, in den beginne, niet naar behooren vermydt, maar veronachtfaamd word; en door herhaalde drukking, als anders- ZS FUNGUS AAN DEN HIELS 259 zins, getergd zynde, daardoor meer- malen in korten tyd tot eene aanmer= kelyke grootte toeneemt, HDE __ 3.) Leeren wy hieruit, hoe fommige ongemakken, wanneer zy door zeke- re geneesmiddelen al. te fterk aange- tast; of door mingefchikte kunstber werkingen te fel beftreden worden: fomwylen zeer ontaarten , en zoo kwaadaartig worden, dat daardoor niet alleen het leven ín gevaar komt, maar dat meer dan eens de dood zelf daardoor veroorzaakt word. 4.) Geeft de befchouwing van dit geval veel licht, in de wyze, waarop men , in de behandeling van dergelyke gevallen, zich te gedragen hebbe: en zy levert ons daaromtrent verfcheidene _ nuttige lesfen op. Zen eerflen: wy lee- ten hier, uit deze en foortgelyke uite _wendige ongemakken, van hoe weinig aanbelang zy in den beginne ook fchy= men; onder welke eenvoudige gedadnte zy ook inden eeriten op{lag zich vertoo- neù: dat zy altoos met vele omzichtig= heid moeten behandeld worden: == daaf men by ondervinding ziet, dat dezel= ven uit geringe beginielen niet zelden tot eene aanmerkelyke grootte toene edit RK 2 men) 260 P. LUCHTMANS OVER EEN” men, en teffens zeer kwaadaartig wot- den. Zen tweeden: dat ook, wan- neer zulke ongemakken by aanhou- dendheid toenemen en verergeren : zoo dat ’er niet alleen geene hoop zy , omze te zullen overwinnen; maar het veeleer te vreezen flaat, dat zy door den tyd treurige gevolgen zullen naar zich flepen: men niet te lang moete wachten , omze door de kunst weg te nemen: =— daar zy, door verloop van tyd meermalen diepere wortelen fchie- tende, in de nabygelegene deelen zul- ke zware verwoestingen te weeg bren- gen: datze naderhand, of geheel niet; of niet dan met verlies van het geheele deel, waarin ze ontftaan zyn, kunnen worden weggenomen: en het ook fomtyds gebeurt, dat door verdere Ontaarting, de overige vochten van het lichaam aangeftoken wordende, meer foortgelyke ongemakken op andere nn voortkomen , of het ge- eele lichaam ziekelyk word. Zen derden: wy zien daarenboven, dat het niet altoos voldoende zy, het onge- mak zelve weg te nemen; maar dat het teffens allernoodzakelykst zy, dat men zich beyvere, om (zooveel mo- ge: FUNGUS AAN DEN HIEL. 261 gelyk) de aanleidende oorzaken in tyds tegen te gaan: daar het anders te vreezen is, dat ’er één of meer nieu- we gezwellen van denzelfden aart er- gens elders ontítaan zullen: — ja, zoo. ik by vervolg in een diergelyk geval kwam, geloove ik, dat ik op de eene of andere gefchikte plaats van het li- chaam, eene fontanel, of nog liever een feton, zoude laten zetten; om te zien, of de daardoor gemaakte etter de kwade ftoffe, die dit ongemak ver- oorzaakt had, zoude ontlasten. Zen wierden; dat wanneer ’er zulk een on- gemak op eene plaats ontftaat, die aan weinige drukking is blootgefteld , of daar het niet zeer veel hinder doet, het beter zy, te beproeven, of men deszelfs verderen aanwas door eene gefchikte levenswyze en gepaste ge- neesmiddelen, kan voorkomen ; dan hetzelve met de daad weg te nemen: — dit toont de uitkomst in vele geval- len. Een enkel geval zalik, ter fta- ving van myn gezegde, aanvoeren: het welke ik, boven ontelbare anderen, die overal by de geneeskundige fchry- vers voorkomen , verkieze; omdat het zulk eene naauwe overeenkomst RK 3 heeft 262 P. LUCHTMANS OVER FEN heeft met het onze. Ik bedoele het ge- val van den Markgraaf van S* AUBAN, het welke de groote BOERHAVE in eene afzonderlyke verhandeling, onder den titel van Arrocis rarisfimigue morbi bi- floria altera, met zyne gewone naauw- keurigheid en oprechtheid, in het jaar 1728. befchreven heeft. — Die Heer: welke by overerving eene by- zondere dispofitie tot aanbeijen (b) feheen te hebben; altans wiens va- der, na daaraan veel uitgeftaan te hebben, eenigen tyd na het {nyden en branden derzelven, aan eene zwa- re bloedfpuwing ftierf: befpeurde al- vroeg de eerfte beginfelen van dit onge- mak ; en ditnam in korte jaren zoodanig toe, dathy, in den bloei van zynleven „ niiet alleen onuit{prekelyke fmerten daarvan leed, maar het ook te duchten fond, dat by verder verloop van tyd nog meerdere en ergere gevolgen daaruit zouden voortkomen. — Uit dien hoofde metgemelden Hoogleeraar hier- overraadplegende,fchreef die hem eene {ltrenge levenswyze voor: met byvoer ging van eenige inwendige verzachten- de geneesmiddelen, om dus (ter Be er Cb) Aaemorrügideg FUNGUS AAN DEN HIEL: 263 ker tyd) en de volbloedigheid , die by hem plaats had, voor te komen; en de fcherpheid zyner vochten, die zyn on- gemak van tyd tot tyd verergerde, te- gente gaan. Dit fcheen in den begin- ne van eene gewenschte uitwerking te zyn, en de Ímerten en toevallen der aanbeijen werden niet alleen minder , maar zy bleven zelfs vervolgens ten eenenmale weg: — ‘de Markgraaf ge= noot uiterlyk eene volmaakte gezond= heid; doch, na verloop van anderhalf jaar, begon hy te klagen van eene aanhoudende fcherpe pyn binnen in de borst onder het linker fchouder- blad; en deze werd, door een’ byko- menden hoest, die hem zonder op- houden kwelde , onlydelyk: wordende hy, na verloop van ruimtien maanden , gedurende welken tyd hy onuitfpre- kelyke benaauwdheden ondervond, daardoor uit het leven gerukt, — Het doode lichaam van den Markograaf door den Heer BOERHAVE geopend zynde, bleek het, dat een groot ge- deelte det borst beflagen werd door een fpekoezwel, het welke zyn’ Oof- Íprong nemende aan het borstvlies der linkerzyde , tot zulk «cene ornimatige ek R 4 groots 264 P. LUCHTMANS" OVER EEN’ grootte was toegenomen, dat het ge= wogen zynde tusfchen de zes en ze- ven pondenzwaarte had: hierdoor was de long zoo geweldig gedrukt gewor- den, dat zy tot de ademhaling ten eenenmale onmachtig was geworden , en dus het ontfangene bloed niet door- laten konde: terwyl dit gezwel teffens het nabygelegene hart geheel en al uit deszelfs natuurlyke plaats gedrongen, en zyne holligheden-grootendeels toe- gedrukt had; zulks de daardoor be- lette omloop van het bloed die on- dragelyke benaauwdheden, en andere gevolgen, die in de befchryving van den Blce BOERHAVE breeder vermeldt worden, had te weeg gebracht. Eene-gisfing, die de vergelyking van het geval van den Markgraaf de OE AUBAN met het onze, naar myne gedachten, aan.de hand geeft; voege ik hier, tot flot dezer Verhandeling; nog by: of niet fomtyds-fpek- en-der» gelyke gezwellen ontftaan, wanneer de natuur, op de eene of andere wyze, in hare heilzame pogingen ter ontlasting - van eene overmatige hoeveelheid van bloed geftoord word; vooral, wanneer hetzelve met eene al te groote mate van / 1 (FUNGUS (AAN DEN HIEL.” 265 vanvet- emolieachtige deelen bezwan- gerd is: — het {pyt my zeer, dat my dit eerst ‚meerbepaald, onder de aan- , dacht viel na den dood van: onzen.” yder ; toen ik, het geval van den Markgraaf, dat ik voor zeer vele jaren gelezen had, my herinnerende, en hetzelve herlezende, vond: (het gene my door het verloop van tyd ontgaan was:) hoe het ongemak van dien Heer door. zware aanvallên van aan- beijen voorgegaan was; en Zich, niet heel lang na het ftremmmen derzelven, ontdekt hadde, Hierdoor ben ik bui- ten ftaat geweest, om in het zekere te kunnen weten, of onze lyder ook ‚te voren daaraan was onderhevig ge- weest; het welke, indien het zoo be- vonden ware geweest, inderdaad een … helderder licht aan dit foort van onge- makken zoude hebben bygezet: — en ‚dit doet my te meer leed, omdat zulks veel waarfchynelykheids heeft; dewyl hy, gedurende zyne laatfte ziekte, met aanbeijen is gekweld geweest: — dit _ altans heeft de jonge Heer GREVE (toen ik hem voor eenigen tyd het geval van den Markgraaf, en myne gedachten, daaromtrent, mededeelde)my op myne RAK RK 5 vraag 266 P, LUCHTMANS OVER EEN’ FUNG. vraag dienaangaande, weten te zeg- gen: dat onze lyder , na het afzetten van ’t been, zich daarover aan hem be- klaagd had. | | KIV Deed 4266. KIV Deel bl.266, En Fig. UT. SEEN 4 Ganoofahap Zebunf (auw) Í lo. 2780. Veatraand fe Df VERHANDELING Cn DE 3 den en Ee NS zel | Hpde RRT ND. ISSSSSSSBas IN LEIDEN G De verbazende en oogenblikkelyke werking van fommige vergiften, in het teedefe lichaamsgeftel van menr- fchen en dieren te weeg gebracht, was porzaak, dat de oude en hédendaagfche Geneeskundigen , de wonderbare uit- swerkfels dezer doodelyke krachten met. alle oplettendheid naarfporende , daar- uit eene leering faamftelden, waaraan men den naam gaf van soxicologia, kennis der VERGIFTEN. NICANDER , beroemd Grieksch.dich- fer engeneesmeester , geboortig van Ee pl 263 G. DE WIND OVER lopbon, eene tad van Zonië in klein Afië, bloeide onder de regering van ATTALUS PHILOMETOR, laatften Ko- ming van Pergame, 131, jaren vóór Chriftus geboorte, en onder die van PTOLEMAEUS EUERGETES, Koning van dAegypie. Hy was de eerfte, die over de vergiften en tegengiften heeft ge- fchreven. Uit het ryk der bergftoffen befchryft hy ’er geenen, dan het /ithar= gyriumen de cerusfa; een kenmerk, dat zy ne kennis in dien tyd tot anderen zich niet uitftrekte: al het overige bepaalt zich tot het ryk der planten en dieren, Het opium ftelt-hy ook in den rang der vergiften, [ „DE GORRIS (GORRAEUS) , een doorge- leerd Fransch geneesheer van de XVI, eeuw, heelt de fheriaca en alexiphar= maca van NICANDER voortrefielyk in Laynfche dichtmaat overgebracht, naar het getuigenis van den beroem- den ADRIANUS TURNEBUS, In het vol gende epigramuimna : Vipereo, guae tu vulgas adverfi veneno t “Carmina Romani comtáà nitore foni. Jurat apoLLO Deus Patum , Latiaegue camocnae, Esfe ex Albaas haec Tibi wata jugis. 4 PE- DE V'ERGIF TEN. 269 PEDANIUS « DIOSCORIDES , Grieksch geneesheer en vermaard kruidkundi- ‚ge, van Anazarbe in Ciligie; zoozeer geacht by MARCUS ANTONIUS €n CLEO- PATRA, dat hem het burgerrecht van Rome gefchonken werd; de voet ftappen van NICANDER naarvolgende : heeft, behalven zyne vyf boeken over de Geneeskunde , nog twee anderen gefchreven over de vergiften en te- gengiften: die by fommige fchryveren voor onecht gehouden worden, dewyi ‚ GALENUS geene melding van dezelven maakt: — zy worden echter by POT Us (a) aangehaald, doch worden vocr verloren gehouden; ten zy dezelven mochten gevonden worden in den over- heerlyken codex Diofcoridianus van de Keizerlyke bibliotheek te Weene: wel- ke codex den hoogen ouderdom van meer dan dertien eeuwen met zich draagt; als die op kosten van JULIANA ANICIA , dochter van Keizer FLAvrUs ANICIUS OLYBRIUS gefchreven is; en met uitmuntende afbeeldingen praalt, zoo Van JULIANA ANICIA zelve, als van ou- de geneeskundigen, van planten, en van dieren. De- (a) proru Bibligtheca, C,178. pag. 156. 270 G. DE WIND OVER Deze codex was berustende in han- den van den zoon eens Joodfchen geneesheers te Con/fantinopole in ’'t jaar 1562. De geleerde AUGERIUS BUSBECQ ; Keizerlyke Afgezaut by het Turkfche Hof, die omtrent 240. Griekfche hand- fchriften te Conflantinopole gekocht had, om in de Keizerlyke bibliotheek ge- plaatst te worden, werd afgefchrikt door de buitenfporige fom van honderd. dukaten, (zoo als hy fchryft,) die men daarvoor van hem afeischte; doch, op zyn fterk aanraden, werd dezelve door Keizer FERDINAND den [,, of (zoo als LAMBECIUs liever wil) door zyn’ zoon MAXIMILIAAN den IL, uit de Turkfche flaverny weggehaald , en onder de an- dere zeldfame Cod. m/s. graeci in de Kei- zerlyke bibliotheek overgebracht (b). AURELIUS CORNELIUS CELSUS: die, volgens het gevoelen der beste fchry- veren, onder de regering van Kei- zer TIBERIUS gebloeid heeft, en wiens zuivere Latyníche fchryfityl, gepaard met eene uitnemende bekwaamheid als “genees- en heelkundige, door alle eeuwen heen met de hoogfte loftuitinr gen van zeer vele geleerde an ind (b) Lamsecu Biblioth. Vindoh. Lib. ll. 6. 7 S DE VERGIFTEN. 271 bekroond is: heeft voortreffelyk in zy- ne geneeskunde over de hulpmiddelen tegen den beet van dolle honden, ook van vergiftige adders en (langen, ge- fchreven. | Na crersus verfcheen CAIUS PLINIUS de Oude, geboren te Verone eene ftad. in ralië onder het Venetiaanfche gebied, die onder de regering van VESPASIANUS en TITus leefde, 75. jaren na Chriftus geboorte; en in het jaar 79. door zyne al te groote zucht tot wetenfchap, en eene noodelooze nieuwsgierigheid, om den brandenden Vefuvius van naby te befchouwen, door deszelfs uitwerpen- den rook van zwavel en asch ver {moord werd in het 44®* jaar zynes ouderdoms. Zyne Natuurlyke hiftorie, in 36. boeken bevat, waarin hy op verfcheidene plaatfen van de vergiften fpreekt, is byna door alle de geleer- den als een voortreffelyk werk aange- nomen , waardoor zyn verheven naam tot hu toe gevestigd blyft. Zyne ver- wonderingswaardige natuurlyke be- kwaamheid , aangekweekt door de be- oefening der wetenfchappen, ftelde hem in taat, om vele ambten met lof en luister te bekleeden. Hy muntte aj als Ee, 272 G.-DE WIND OVER als ftaatkundige aan het Hof; als rede- naar in de pleitzaal ; als bevelhebber der zeevloot; als hiitoriefchryver; en als wysgeer., CLAUDIUS GALENUS, van Pergame, eene ftad in klein Afié, beroemd door haren tempel aan AescULAPIUS toege- wydt, leefde onder de regering van AN= TONINUS PIUS, MARCUS AURELIUS, LU- CIUS VERUS, COMMODUS, EN SEVERUS, in het tydperk van het 131 jaar tot het 2oot* jaar na Chriftus geboorte. Inde fchriften van dezen zoo geachten Va- der der geneeskunde vindt men veelvul- dige blyken van zyne doorgrondige kennis der vergiften en tegengiften. In-de vierde, vyfde, zesde, zeven- de, en volgende eeuwen, zag men eene reeks van Griekíche geneeskun- digen te voorfchyn komen, die onder _ den naam van artis medicae principes ; doch eerder compilatores , bekend zyn: — als ORIBASIUS, lyfarts van Keizer JULIAAN; AETIUS; ALEXANDER TRAL- LIANUS; PAULUS AEGINETA ; VOOrtS JO= ANNES ACTUARIUS ; NICOLAUS MYRE- psus; en anderen: in wier fchriften, doch veel uit GALENUS overgenomen, van de vergiften en derzelver hulp- mid- middelen ,‚by den een’ meerder, by. den ander’ minder, gehandeld word.; __Na het verval van het Oosterfche en Westerfche Keizerryk, en het opko- men vari dat der.Arabieren in de zee vende eeuw; zag men onder de trot- {che heerfchappy van MAHOMETS Op- volgeren ‚die onder den naam van Kalifs- hunnen rykszetel te Bagdad vestigden, eenige geleerde Arabifche geneesheeren en wysgeeren te voor- fchyn komen; die de kunsten en wes tenfchappen deden herleven. -Door de zorg van den grootmoedigen Kalif ALMAMON ; die den troon van Bagdad in’t jaar 813. beklom; werden de fchrif- ten der Griekfche fchryveren, inzon- derheid. der ‚geneeskundigen , in het Arabisch overgezet; | ‚Deze, overzertingen {telden rrary ABBAS; MEZUE ; RHAZES; AVICENNA; AVERRHOES; en anderen: in ftaat, om van de uitmuntende geneeskunde der Ouden gebruik te maken: — het fa« menftel van GALENUS werd voornamen- yk van hen gevolgd: en wat men in hunne fchriften over de vergiften en te= gengiften vindt, is meest uit de werken VIV. DEEL, 5 van 274 6. DE WIND OVER van GALENUS, ORIBASIUS, En AEGINETA overgenomen. | _Na den ondergang van het Oos- terfche Keizerryk in het jaar 1453. was het Zralië, alwaar de geleerdheid in Europa het eerst herleefde. Inde XIV: en XV: eeuwen bloeiden EEN PETRUS DE ABANO ; ARNOLDUS de VILLANOVA ; SANTES ARDOINUS; FERD, PONZETTI: die over de vergiften en te- gengiften fchreven: — doch de XVI: eeuw levert een groot aantal wan be- Toemde mannen uit, die in hunne ge- leerde werken dezelfde ftoffe behande- len, in meerdere en mindere uitge- ftrektheid en kennis dezer wetenfchap: waaronder voornamenlyk hebben uit- gemunt ANGELUS BALDUS; ANDREAS BACCIUS ; en JACOBUS GREVINUS. De XVII: eeuw overtrof de vorige in een meerder getal van fchryveren : waar- van; fommigen in het algemeen ; ande- ren in het byzonder; tot de kennis der vergiften zich bepaalden. Wwepe- LIUS; PISO; WEPFER; F. VAN STERRE= BEEK; TEICHMEIJER ; SCHENKIUS ; SEVE- RINUS; en RHEDI; kunnen hiervan ten bewyze ftrekken. In. deze loopende | eeuw. en DE verdirtem é7$ eeuw is de toricológië, mêt vithemende geleerdheid; door vele voortreffelyke männen beoefend: dls LINDERS Lin< DESTOLPE ; GASTALDIS F. HOFMAN5 LAN CISIUS5 LANZONI5 C. VATER; KR. MEAD5 BOERHAVE 5 GAUBIUS 5 LINNAEUS5 HALLER5 DE LA CONDAMINE; jJ. f. GMELÍN5 HÁHN;5 “FONTANA; en anderen, ed Alle lichamen, die (in een zeer ge- ringe hoeveelheid) in het menfchelykë lichaam ingevòerd, of op deszelfs bui- tenfte Oppetfvlakte aangebracht, hèt vermogen bezitten, om op hetzelveg uit hunnen aart, uitwerkfèlen voort t& brengen; welken ter verrüëtiging fttek- ken van gezondheid en leven, worden VERGIFTÊN genioettid. Sommige vergiften beledigen het ínenfchelyke lichaam door eene werk= tuiglykefcherpte: te vergelyken metde, kracht van een mes; of ander fcherp in= ' flrument,in ftaat om wonden aan te bten- gen: == door den mensch ingenomen Zyndée, werken deze vergiften döof hunne hoekige fcherpe punten, op het) teederê eff gevoelige faamftel van maag- „en darmen: zy prikkelen; vliemen Ínyden de vaten open; bfengen Ont- ftekine „ rte no; en verzwéering en 2 te 276 G. DE,WIND, OVER te weeg: het zenuwgeftel. word. op eene, hooggaande wyze in beweging gebracht; waaruit braking, hik, en ftuipachtige trekkingen geboren. wor- den, die zeer ras.de gant{che dierlyke huishouding van het lichaam verbry- zelen, en in een’ ftaat van werkloos- heid brengen , waardoor ‚zy -ontbon- den „-en met den dood ten eenenmale vernietigd word, | Sommige vergiften uit het ryk der bergftoffen zyn natuurlyk: vertoonen- de-zich in hunne, eigene gedaante; of wordende , door fcheidkundige berei- digen, tot den {taat van vergiften over- gebracht. „5! Velen van die, ingenomen-zynde, werken op eene bedekte wyze: anderen met eene. meerdere zichtbaarheid en gewaarwording : ten hoogften. echter gevaarlyk , dewyl zy , door de fcheid- vochten van maag en darmen ontbon- den. en opgeflorpt; door beweging, warmte, en levende kracht van het lí- chaam in werking gebracht; dieper in het lichaam indringen, en de vochten van hare natuurlyke zachte geaartheid berooven: waardoor zy naar den aart der vergiften, en de werkende Koh: es DEVVERGCIEFTEN) 277 des levens , eenen meerderen of min. deren trap. van fcherpte ontfangen: bekwaam om dezelfde doodelyke-uit= werkingen te veroorzaken, die byna aan alle vergiften gemeen zyn. ) „De vernielende kracht: van andere . vergiften, voornamenlyk uit het ryk der planten, bepaalt zich, om de var ten van het dierlyke lichaam hevig faam te trekken ;»de vochten te verdikken; den omloop derzelven te vertragen; de werkingen der affcheidende en uits werpende emunctoria van het lichaam te{ belemmeren, ‘en- ten ‘eenenmale te verdooven: waardoor: vroeger of las ter de dood word te wege gebracht. -» Sommige vergiften werker, dooreen verrottend vermogen , zoó hevig op de vochten, dat zeer ras het famenweefs - fel zoowel der vaste als vloeibare dee- len ontbonden, en ineen rottig ítin- kend liguamen veranderd, gepaard met alle doodelyke teekenen, ten lichame uitvloeit.. Doch verre de meesten, en welde gevaarlykften, oefenen hunne verdervende kracht opdie edele „en voor hetleven zoo noodzakelyke werk- «tuigen shet hart en de longen: dewyl zy, door eene En prikkeling, ae Oene Le. 6: t ed 278 G7 DE WIND: OVER levendwerkende beginfel dezer deelen | verontrusten: met hunne, bewegingen teveel aan tezetten; of door raagheid te verminderen, en te doen ophouden: en dus door onregelmatige werkingen eene. geheele vernietiging van devens- krachten te voorfchyn brengen. Het is.zeifs ten hoogten waarfchynlyk, dat de verbazende uitwerkingen der vere giften ten grooten’ deele aan de bele- digde bewegingen van het hart en de tongen moeten toegefchreven worden; ten minsten dat deze bewegingen ak toos medewerken, en dus te meer doos delyk zyn. Hierdoor kan men licht be- grypen, uit wélke oorzaak de vermo- gens. van gevoel en beweging , die on- zen wil ten dienfte ftaan , zoo jammere tyk in wanorde geraken; waardoor het naauwe verband van zielen lichaam on- der de angstvalligfte benaauwdheden zeer ras verbroken word: — zelden kunnen de krachten der natuur van het dierlyke lichaam hierin iets- te we- ge brengen. Met recht mag men onder deze bovengemelde cfasfis van vergiften ‚de fchadelyke miafmata ftellen , die de lucht bederven: hoewel zy niet altoos met zoo eene vernielende kracht hunne kwaad- DE VERGIFTEN) 279° kwaadaartigheid aantoonen, werken zy echter, met weinig geringheid van’ ftoffe, op eene bedekte en byzondere wyze; brengen halsftarrige en kwaad- aartige ziekten voort, die moeilyk door de natuur van het lichaám kun- _nen overwonnen worden; zynde maar al te dikwerf de uitvloeifels van rot= tende lichamen. | Heeft nu, door alle eeuwen heen; de dadelyke ondervinding geleerd, op welke wonderbare, fyne, en bedekte wyze, de vergiften hunnen rol fpelen: zoo is het echter den fchranderften ha” tuuronderzoeker , hoewel door eene talryke en regelmatige aaneenfchakes ling van proefwaarnemingen gehol- „pen, nooit gelukt, om reden te: ge. ven van hunnen inwendigen dart, na- tuur, en zoozeer verfchillende uitwerk- felen, aan ieder vergift in het byzon= der eigen: — waarom fommigen op deze; anderen wederom opandere deelen van het lichaam werkende zyn? Alles is- hier, even als de oorzaak van de kracht en mededeeling der be- weging; de zwaarte- en aantrekkings= kracht der lichamen ; en meer ande- | 4 ve 280 Ge DE WAND: OVER: re verfchynfelen-in;- het gefchapenes-: door den Goddelyken «wil met eene floers van duistefheid omhangen. Indien onze oogen konden indrin-. gen tothet gezicht van het wonderbare, famenweeffel der,‘deelen , waarvan de, byzondere verfcheidenheden-der. ver- giften afhangen: welk eene verbazende. vertooning van onnaarvolgelyk bor-, duurfel, zouden wy dan niet befchou- wenin het maakfel dezer deelen 2 Doch, het heeft den-aanbiddelyken, Schep- per behaagd , om aan de vermogens onzer ziel eene bepaalde uitgeftrektheid, van kennis te hechten, nopenshet on- derzoek der {toffelyke wezens, die ons omringen: — ‘er zyn palen gefteld aan het menfchelyke verftand, die GOD niet heeft gewild, dat men over- laprejden, zouden wei rm acte ov. Latet, aeternumgue latebit ‚is de uit- muntende taal van BAGLIVL (C), minis a illa ac fubtilis , non folum a Jenfibus ; Jed ab humanae mentis acie, prorfus re- amota, falidarum aegue ac fluidarum cor-, pPoris wiventis partium texturas, — fallis {ur quogue non raro experientia, fi ratios zis ductu fuerit defliruta; quapropter „nf } 3 Et Np rea ARE Mus 3 ’ wrr sb (€) BacrIv1 Opera medica, C, JI. p, 6, d DEI ERCPETEN 28 smiituarr fibi hueem: commamitent, “aegnum erroris anfam ftorie, mede had gevraagd: zyn 'er ook RATELSLAN- ea sn GEN WE VWERGE IF TEN) 313 merking van den Heer vOSMAER (z) verdient alle onderzoek : en is zeer ‘aannemelyk , zoolang ‘er zich geene zekere berichten van geloofwaardige reizigers desaangaande voordoen, die ooggetuigen zyn geweest van het wonderbare maakfel der ratelflangen, Zy hebben gemeenlyk de lengte van twee tot vyf voeten. Volgens p’ur- LOA (a) vindt men ze in nieuw Spanje maar twee of drie voeten lang: die een’ halven voet meerdere lengte hebben ; zyn zeer zeldfaam. De kleur is bruin en zwartachtig, met geftipte vlakken: aan het eind van haren {taart is vastge- V 5 hecht > GEN în Oostindië? kreeg ik van zyn Wel Ed. daar- 2 omtrent tot antwoord: aan de kust van MALLA« 2 BAR zyn ‘er zeker! Zoude het niet kunnen zyn, 2, dat dezelven, even als in Noordamerika: (al- sa waar menze in meenigte gehad, en by het onte » Sinnen van woeste landouwen door varkens, of zwynen „ die er geen let{el van hebben, heeft la= z, ten vernielen :) ook in Oostindië op fommige 3, plaatfen uitgeroeid waren? Immers sena fchynt te 2» kundig geweest te zyn, om Amerikaanfche ratel- as flangen voor Ceilonfthen uit te venten. Het ver- 2» fchil derzelven is ook zeer blykbaar en opmerkelyk”, (Aanteekening van den Heer M. HOUTTUYN.) (2) vosmarg Befchryving eener Surinaamfthe zatelflang, pag. 4. () n'urLoaA Voyage d'Amerigue merid: Tom, L, B5s 54 A8 kl {Ih G. DE WIND OVER hecht de caftabelo of ratel, die veel overeenkomst heeft met de wollige fchel of den dop van boereboonen , op de fteng der plant droog gewors den; en,‚ op dezelfde wyze verdeeld, bevat zy in zich vyf of zes ronde beentjes, als erwten , die een geluid maken , evengelyk aaf twee of drie rammelende bellen, wanneer het dier zich beweegt: — ‘vanwaar het ook den naam ontleent van RATELSLANG, Dus heeft de natuur; die aan de koraalflang eene verfchillendheid van levendige kleuren gefchonken heeft , om -door een’ fchitterenden glans zich te doen bemerken; ook aan deze flang een geluid verleend , waardoor men van hare aannadering kan verzekerd worden : — zonder welk geluid het onmogelyk ware, om haar van de aar- de, of den grond, waarop zy kruipen- de is, te kunnen onderfcheiden. De- ze aanmerking van den Heer p’ULLOA moge plaats hebben, in betrekking tot Peru en Chili; doch dewyl men in Gra= fil, Suriname, en Noordamerika , ratel- flangen van verfchillende kleuren ont- moet ; mag men liever met piso (b) | zeg- (b) Piso de Re nat. uiriusque Indiae: Pag. 74e DESVER GIFTEN 91e zeggen: huic tam perniciofo colubro be- nigna natura, cautionis quafi gratia, cre- Pitaculum addidisfe videtur; ut illius fo. nîtu admonitus guilibet homo non folum, Jed et gualecumgue pecus vel jumentum, tempeftive fibi caveat ab wicino hoftes Phet fchynt, dat de goedgunftige na- » tuur,als ter behoudenis, den ratel aan » die zoo verderfelyke flang heeft toe- » gevoegd, om (door deszelfs geluid) » mensch en dier in ftaat te ftellen, om » zich in tyds van zyne naburige vyan- » din te wachten”: hoewel het echter ook zeker is, dat zy, in hare woedende gramfchap , en fchroomende vrees, van haren ratel gebruik maken. Het heeft var den Heer VOSMAER altyd toe- gefchenen, dat eerst de vrees, daarna de gramf{chap , het dier ter rateling aanfpo- re: en dat zy hare rateling ook in het. werk ftellen , om in den tyd der paring elkander ter byeenkomst uit te lokken, _ De verbazende en vlugge werking van het vergift, door den beet der ra- telflang toegebracht, is door meenig- vuldige proefnemingen van de Ko- ninglyke focieteit der wetenfchappen te London naargefpoord: waaruit blykt, dat de kracht van het vergift niet alleen in 316 G. DE WIND OVER in ftaat ware om kiekens, maar ook fterke honden, in twee, drie, of vier minuten tyds, na den gegevenen beet, uit het leven weg te rukken: — in acht minuten werd eene zwarte {lang , waarmede eene ratelflang gevochten had, door dezelve om hals gebracht. Men nam eene proefneming, of de ra- telflang ook zichzelve zoude kunnen befchadigen; en men deed alle pogin- gen, dat zy zich beet: dit gelukte; en in den tyd van acht minuten gaf zy den geest (C). De Heer vosMAER (d) heeft deze waarnemingen door eigene proeven , met eene, aan hem in het jaar 1765. toegezondene, Surinaamfche ratel{lang, nader bevestigd ; aan den beet dezer flang verfcheidene vogels, in verfchil- lende tydftippen, overgelaten hebben- de, ftierf de een in vier minuten; een ander binnen tien minuten; een derde in veertien minuten; en een vierde in twee en twintig minuten: — eene muis, door deze flang gebeten, verviel in » zware ftuiptrekkingen; en was in B AA Cc) Philofophical transactions: Num. 399. € 4OT. Cd) vosmarr Befchryving van eene Surinaam/che gatelflang: bl, 19. DE VERGIFTEN. 317 der dan één en eene halve minut dood, Alle deze vogels, (gelyk mede de muis ) zaten oogenblikkelyk na de ont- fangene wond zeer ftil; tot dat hun de {tuiptrekkingen meer en meer overvie- len: — in deze doode vogels, en muis, kon men naauwlyks den beet der tan- den ontdekken. Doch het gene meest verwonderlykis , was de proefneming, welke deze Heer in het werk (telde , na dat-de-flang geftorven was. — Na de vergiftigende tanden van de flang , (die reeds drie maanden in brandewyn had gelegen;) door een „werktuig naar voren gebracht te heb- ben; nam hy-een’ frisfchen levenden vogel „en kwetlte met de uitgebrachte tanden deszelfs vleugellid : zoodra was ‚de vogel niet wederom in zyne kooi „gezet, of hy gaf aanftonds blyken der „werking van het venyn; en bleef on- „beweeglyk op ééne plaats, dan met _‚toe- dan wederom met opene oogen, zitten: na verloop van tusíchen de vyf (en zes uren vond men hem íchielyk „dood liggen. „Deze flang was, volgens ontfangen bericht, op eene plantagie in Suriname gevangen, in het begin „van grasmaand des jaars 1765., en „Ei nad , 318 GG. DE WEN DS SvER had, toen de Heer vosMmAER dezelve hier te lande kreeg, reeds vyf maan- den en drie weken zonder voedfel ge- leefd; en‚ na dien tyd, by hem nog zevenentwintig dagen. Uit welk laatst aangehaald zeggen van dezen fchran- deren natuuronderzoeker , ook weder- om bevestigd word, hoe flangen en adders , ettelyke maanden , zonder voedfel in het leven kunnen blyven. Tot eene beruchte foort van aller- vergiftigfte flangen , in de Oost- en West- indiën zich onthoudende, behoort de naja of brilflang. Men noemtze órit- flang, om dat zy op den rug, een wei- nig achter den kop, met eene foort van bril geteekend is: waarvan de teeke- ning echter by fommigen zeer verfchil- lende is ; en aan het wyfje niet ge- vonden word. De ammodytes of zand- adder, die in de zandige woestynen van Zibye zich vertoont, is niet min- der gevaarlyk: — die ’er van gebeten worden fterven , doorgaans, zeer fchie- lyk, volgens getuigenis van AETIUS. De beet van de haemorrhoïs, een Aegy- tijche adder, brengt dezelfde uitwer- ing voort; enfchynt het bloed zoodanig te ontbinden, dat het uit alle de ope- nin= | | DE VERGIF TEN 319 ningen van het lichaam wegvloeit, ver- gezeld met hevige ftuiptrekkingen: en eenen onvermydelyken dood. De „Heer BANCROFT (e) bevestigt dit door een verhaal , hoe een negerllaaf, «op (eene: plantagie aan de-rivief. van: De- merary, gebeten werd door eene klei- ne (lang van 15, duim dengte , (/a barra by hem genoemd ) vanveene donker- bruine kleur, met zwarte vlakken ge- ftippeld „; en de dikte hebbende van ee- „ne zwamnenfchacht: — deze flang had zich fchuilgehouden onder timmer- hout, waaraan de negervals timmermán „werkende was; en, met het omdraaijen „van een ftuk houts, beet zy hemin:den “voorftern vinger van de rechterhand naauwlyks” haar gedoodt hebbende:, viel hy in flaauwte ; en-nederzygende ftierf hy , in minder dan vyf minuten na „de ontfangene wond: -het-vergift had „zoo eene vlugge ontbindende werking „op het bloed gemaakt:, ‘dat niet alleen uit neus, oogen, ooren, en longen k eene bloedftorting volgde; maar dat ook teffens het bloed uit-de uiterfte flagaderen van de buitenfte oppervlakte van het lichaam wegvloeide: waaraan | ES zich (€) BANCROF T Natural hiftory of Guiana: p. 216. Pe 320 &. DE WIND OVER zich purperen vlakken vertoonden, als uitwerkfelen van eene hevige verrot- ting. De feps, eene kleine flang, die men in Libye vindt, wier venynige beet, zoo akelig, door het fchoone en dichtkundige penfeel van LUCANUS (£) word afgemaald, behoort mede onder die foort van vergiftige (langen be- grepen te worden, Nooit echter heeft een adder zich zoo berucht gemaakt, als de Aegypti- Jche afpic of afpis van CLEOPATRA : — volgens AELIANUS vindt men verfcheis dene foorten van afpides ‚ van verfchil- lende lengte. Het vergift van dit dier is zeer fnel in zyne werking: —_ wan- neer iemand van dezen adder gebeten is, valt hy terftond in eene {luimering ; welke welhaast in een’ vasten en kort daarop volgenden eeuwigen flaap ver- andert ; zonder dat ’er zich geweldige toevallen voordoen : wordende de ‚pols allengskens zwakker. Het was om deze reden, dat de wellustige CLEOPATRA, Koningin van degypie, om de zegepraal van OCTAVIUS te ont- (5) Lucanus: Lib. JX. pag. 665, et 666, ex eds ® e SDE VERGIFTEN. 321 ontwyken, zich van dit vergift bedien- de, om een einde aan haar losbandig le- ven te maken: ’t zy, dat zy zich door eene afpis in den arm heeft laten byten; 'EZy , dat zy door eene gemaakte wond in den arm het venyn uit een flesje heeft laten indruipen , dewyl men by haar uiteinde (volgens verhaal van pio cas- sIus) geen’ adder in hare kamer gevon= den heeft: — om wél verzekerd te zyn; had zy het vergift van verfchillende ad- ders op misdadigers laten beproeven, en niets beter bevonden; om een’ zach- ten dood te wege te brengen, dan het vergift van dezen adder. De Natuurlyke hiftorie brengt noe eene reeks van andere vergiftige ad= ‘ders en (langen , onder verfchillende behamingen, te voorfchyn: doch het zy genoeg, om uit de aangehaalden te kannen bemerken, dat het vergift de= zer ‘dieren hiet op eene en dezelfde „wyze op het lichaam van mensch en dier werkende is. ‚… Daar is geene fpinnekop; die zich, zoo berucht gemaakt heeft, als de Apulifche {pin, onder den naam van tarantola bekend. ere … Dit wollige dier, met acht oogen en XIV. DEEL, X acht 322 6. DE WIND OVER acht voeten voorzien, en in grootte en dikte andere {pinnen overtreffende , ontleent zyn’ naam van. Taranto, eene ftad, zestig uren van Napels afliggende, p Apulië of de Pouilje , een der vrucht- paarfte en heetfte landfchappen van het Koningryk Napels. BAGLIVI (g), die, vitmuntend over de tarantola ge« {chreven heeft, zegt: dat dit dier, in de velden omftreeks Zaranto en Hari, gedurende de brandende hitte der hondsdagen zich onthoudt; en door zyn’ venynigen fteek (in den oogsttyd) tot eene gedurige plaag verftrekt aan de boeren en maaijers: dat zy , om die reden, ter voorbehoeding, laarzen om de beenen dragen. Men vindtze van onderfcheidene foort, in meerdere en mindere kracht van venyn verfchil- lende: — die van zoo eene fpin gebeten zyn, worden tarantati genoemd. Mee- nigmalen heeft men gefchreven, dat haar venynige fteek doodelyk ware, zoo niet een zekere mufiktoon den ge- betenen tot bezwymens toe aan het dan- fen bracht; en dat de mufik alleen het ware hulpmiddel van herftelling zoude zyn. Men heeft alle moeite aange- | wendt , (5) BAGLIVI Opera medica: pag. Gos. et figg. DE VERGIFTEN. 323 wendt, om de wonderbare verfchyn= felen , waarmede de gebetene geplaagd word, te willen ontvouwen: ret aan te toonen, dat wel zeker de mufik , het zenuwgeftel des lyders aandoende; in {taat ware, om de genezing te be- vorderen; en, jaatlyks herhaald zyn- de, ten eenenmale in vorige ftandhou- ding van gezondheid weder te brengen, Doch in de vorige eeuw begon men alreeds te twyfelen aan het romanelqua van alle de verhalen, waarmede de ges leerden hunne fchriften opfierden. Al« tans SWAMMERDAM (h) teekent aans dat een zeer naauwkeurig Heer, uit /fa« lië gekomen, hem verzekerd had, dat men, zelfs in Apulië , eene fabel daarvan maakte: zoo dat het niet dan geringe menfchen, bedelaars, en landloopers waren, die men bemerkte, nadat zy, voorgegeven hadden van deze dies ren geftoken te zyn, dat met een’ dans of mufik , daarvan genezen werden ; op dat zy alzoo hunnen kost in ledigheid zouden: winnen, en-de lichtgeloovigen ‘bedriegen. Uit datzelfde oogpunt bes | X 2 ___fchous … (hb) swammerpam Biblia naturae: Toms Je Pag. 56 VA G.TDE WAND OVER fchouwen het ook de fchryvers van de Lneyelopedie, op het artikel araignée ; ‘BOMARE in zyn Dictionaire d'hiftoire naturelle ; les Memoires de U’ Academie des fciences de Paris, pour l'an 1707. en het Journal etranger, mois de Mai 1758, Doch niemand heeft fterker deze volksdwalinger te keer gegaan; dan de Heer FRANCISCO sERRAO, Ìyf- arts der Koningin van Napels. Deze geleerde Heer {preekt, in zyn werk della Tarantola e overo Falanzio di Puglio, in 4° te Napels gedrukt, vari alle de fchryvers, die over deze ge- waande kracht der mufik en-het ta= rantifmus sefchreven hebben: van Pe- ROTTO af, die in het jaar 1480. ftierf; tot NICOLAO CIRILLO, een’ hedendaag- fchen geneesheer, toe. Volgens het gevoelen van sERRAO , brengt de (teek . van de tarantola geen grooter ongemak aan, dan of men. van eene paarden- vlieg of wesp gebeten was. Hy denkt echter, dat dewyl de 4puliërs fterk op de mufik verflingerd zyn, en velen van hun door hypochondrie of miltziekte worden aangetast, fomtyds gelukkige genezingen worden te weeg gebracht door dans en mufik; hoewel hier- | ons DE’ VERGJIFTEN 325 onder dikwyls veel bedrog loopt: want als eene Apuylifche vryiter het trouwen in den zin heeft, geeft zy. voor,-dat gen. tarantola „haar gebeten heeft ; waardoor. zy gelegenheid krygt,! om te kunnen danfen „en vroolyke gezel- fchappen by te wonen, - Daarenboven beweert sERRAO, dat hoewel een-groot aantal fchryvers het tarantijmus begun- ftigen en’ voorfpreken ; echter eene groote verfchillendheid van tegenftry- dige gevoelens, waarmede hunne (chrif ten bezwangerd zyn,-een genoegfaam beletfel is, om alles voor waarheid op te nemen;-en:eerder gefchikt,: omze als fabels te verwerpen. Hy befluit ten Jaatften, met te zeggen: «dat deze #a- rantifmus eene belachelyke volksvoor- ingenomenheid zy „niet anders {teu- nende dan op dwaasheid en onkunde. Dit dier is niet volttrekt eigen, aan ‚de luchtftreek van Aputië alleen De Heer Ber (i), in zyne reis door Afi, vond. de tarantola omtrent Ka/chan; weleer. eene groote. en- volkryke, ftad van Perfië; doch in het jaar 1755. deer- lyk „door eene aardbeving verwoest. De Perfianen noemen het diersin- | Bodl cbs 3bui or €lke G) BELL Reize door Afië: IL. deel, bi, 103, 326 G DE WIND OVER cureek, en fpreken ’er van op dezelfde wyze als de Apuliërs. Een dezer yfe- lyke dieren viel eens (volgens het ver- haal van BELL) van de zoldering op zye - __ne hand; hy fchoof het daarvan af, zonder eenig ongemak te bekomen: — men doet daar ook den gebeteren dan- fen op het geluid van fpeeltuigen; ’t wel. ke de zieke fomtyds uit zichzelven doet, tot dat hy op den grond nederzygt.« Deze naauwkeurige reiziger fchryft ook, dat’er in Kafchan vele allerveny- nigfte fchorpioenen gevonden worden, van eene zwarte foort ; en dat hun fteek binnen weinige dagen, ja zelfs in weinige uren, doodlyk is, indien ’er niet ras bekwame behoedmiddelen in het werk worden gefteld. Het genees- middel, by de Perfianen in deze om-= {tandigheid gebruikelyk, is de wond te fmeren met olie, welke men uit die dieren trekt, als menze in eene pan braadt; of zy kneuzen een’ fchorpi- oen, enleggen hem op het beledig- de deel: 1eder van die hulpmiddelen, tydig gebruikt, zal zelden mislukken, De Perfianen hebben zoodanigen ichrik voor die dieren, dat zy; van iemand beledigd zynde, hem wen- ú chen; DE VERGIFTEN. 327 fchen; dat een Kafchanfehe fchorpioen hem fteken moge: — echter doen zy zelden leed , ten ware zy fchielyk aan- geraakt worden. - | __ Dit infect is een animal viviparum, of levendbarend dier, ’t welke, in ééne dracht, van 26. tot 40, fchorpioentjes:, (volgens de keurige waarneming van RHEDI) (k) voortbrengt, van eene wite te melkachtige kleur, die echter van dag tot dag vuurachtiger word, Het is voor- zien met acht pooten, en twee breede fcharen of tengels, in lichaams gedaan- te vrywel met die van eene krabbe overeenkomende: de ftaart word uit zes wervelbeentjes of geledingen fa- mengefteld; uit de laatfte komt de an- gel, fpits als eene haald, uitfchieten : de ftaart ftaat: boogswyze uitgeftrekt: Scorpius elatae metuendus-actumìne caudae: zegt ovipius, Sterk heeft men onder de Ouden getwist, of de angel, waar- mede ‘het infect zyn’ venynigen teek ter uitvoer brengt, van binnen hol ware; dewyl men nooit met het bloote oog aan zyn uiteinde een gaatje had Xx 4 kun- _(&) Raepr Experimenta circa res natur: Tom. JL. Piz. 78. et Jegg. { d , 328 G. DE WIND OVER kunnen ontdekken ; doch ruarpr be- fpeurde by geval, dat aan een’ geterg- den fchorpioen een droppel zeer helder. wit vocht uit het einde van den angel uitvloeide, Dit vocht is het ware ver- gift, ’t welke het dier door zyn’ fteek in de wonde inbrengt: meerder of. min- der gevaarlyk „naar de verfchillende hitte der landftreken. In Ztalië, fchryft FHEDI, (zoo als PLiNIUs reeds in zyn’. tyd had aangemerkt, word:de fteek aan den mensch toegebracht voor. on- fchadelyk gehouden : dewyl men gefta- dig ziet, hoe de boeren een meenig- vuldig getal van fchorpioenen in de hondsdagen te Mlorenge te koop bren- gensven die met de bloote hand be- handelen, zonder door eenigen {chroom voor vergift bevangen te worden. De „Alorentynfche Apothekers perfen de olie daaruit, Om als een alexipbarma- cum of tegengift gebruikt te worden. _ De proefondernemingen met Fran- {che adders uit Languedok, door den Hieer de MAUPERTUIS (l) ondernomen, komen met die van RHEDL nagenoeg ler it DRC Gen (1) Memoires de Academie des feiences de Paris, de Vanude M73lg «tt tenenn EN Teenie dres ke Tern v: 3 t Y ‘ LK DE; Vv E R G Ï F TE N. 329 overeen ;-waarùit men dan met reden mag befluiten ;- dat de fteek van een? fchorpioen in de heetere luchtítreken van Auropa niet gevaarlykiis, =AWy- gaan nu Òver tor de befchous wing van,dat-verfchirikkelyke vergift, waarmede shet lichaam, van een’ dol- len-hond befmet is. 53 „De droevige ervarenis heeft door alle: tyden ‘heen geleerd, dat deszelfs beet, in het famenftel van ’s menfchen lis chaam, eene wonderbare aaneenfcha- keling van: akelige toevallen te weeg brengt: die-de werkingen der dierlyke huishouding belemmeren; en, tot het hoogfte toppunt van woede opgeklom- men zynde, ten eenenmale door den dood vernietigen. Dit vergift heeft iets „ opmerkelyks in zich, te weten, dat zy= ne trage werking gemeenlyk niet eer- der verfchynfelen te voorfchyn brenet; dan. wanneer de oorzaak, òf de tyd: wanneer men is gebeten, als uit de ge- heugenis is weggeraakt: want de fchrif- ten van ‘gerteeskundige waarnemers vloeijen over van voorbeelden, dat dit vergift een’zeer geruimen tyd van maan- den, zelfs jaren, zich in het lichaam kan bedekt houden, zonder zyne werking 339 G, DE WIND OVER te openbaren ; hoewel doorgaans de eerfte trap van kwaadaardigheid zich doet zien binnen den veertigften dag na de bekomene beet. Dan toch be- int de gebetene te klagen over pyn depr het geheele lichaam; doch wel voornamelyk ter plaatfe van het lid- teeken der wonde: de lyder word pein- fende, droefgeestig ‚ en toornig ; klaagt over cerie loomheid en traagheid; zyri flaap word onrustig, fomwylen afgebro- ken door hevige {tuiptrekkingen; eene gedurige angstvalligheid met zuch- ten gepaard, en neiging tot eenzaam- heid, bevangt hem; het bloed, in dien ftaat van lichaamsgeftelte den lyder afgetrokken, vertoont alle kenmerken van gezond bloed, en is zelfs in de wa- tervrees in alle deelen goedbevonden; volgens het verhaal van Doctor Lis- TER (m).- Íù het tweede tydperk der Ziekte beginten de toevallen zich akeliger te vertoonen: eene zware be: naauwdheid ; eene moeilyke ademha-. ling ; braking van taaije ftinkende gal- ftof ; eene inwendige brandige hitte, pes met _(m) Dr. LISTER Ewercit. med, de morbis chroni siss Olf. L. pag. 117. DEV\VERGIFTEN 331 met hevigen dorst gepáafd; gedurige flaaploosheid; ‘koorts; onwillige op- richting der manlykheid ; ‘huivering ; fchrik , en béving, op het zien van wa- ter. of andere vochten; met belette doorzwelling derzelven ; maken den doorgaanden doop uit van dit tydperk: en deze watervrees mag men dan aan- merken , als het zekerfte kenmerk vân het-woedende vergift, waarmede de ly- der is befinet geworden, Eindelyk, in het Jaatfte tydftip, beginnen alle deze toevallen fchielyk in hevigheid ver- meerderd te worden: dewyl het ramp- zalige voorwerp; op het hooren alleen van den naam van water, in dolheid uitfpat, en door hevige ftuiptrekkingen word aangedaan; de ftem raakt heesch uit ontbéring van vochten; de tong _ hangt hem affchuwlyk uit den mond; _ en-dewyl de ellendige zyn eigen fpeek- fel niet durft inflikken , blyft het fchuis mend hangen om de lippen: fommigen hebben tusfchenpozende vlagen van dolheid ; anderen blyven volkomen by hun verftand “en waarfchuwen de ome ftanders , om zich voor het fpeekícl té wachten ; ’twelke zy, in hunne hygende benaauwdheid van ademhaling, van a d. el 332 G. DE-WIND OVER afwerpen : by eenigen befpeurt men eene onverwinnelyke drift, om naar al- les te byten, wat zich voordoet: doch alle deze verfchrikkelyke verfchynfels duren niet lang: de krachten „ door al- le die hevige werkingen afgemat, be- ginnen ten laatften te ontbreken; de pols verzwakt; de ademhaling word allengskens moeilyker; een koud lym- achtig zweet overdekt het lichaam ; en gemeenlyk maken de ftuiptrekkingen een einde aan dit rampzalige leven. Wanneer de watervrees volkomen tot zyn’ hoogften trap gekomen is, fterven deze lyders gemeenlyk met den vierden dag: te rekenen vanhet einde des eer- ften tydftips der ziekte: terwyl de eer- fte toevallen enkel aantoonen , dat het zoolang verborgene vergift eindelyk in zyne werking komt uit te barsten, en de toevallen fomtyds een’ geruimen tyd aanwezig blyven, voorenaleer de hy- drophobie of watervrees zich komt te openbaren. _ Wanneer men de licha- men van die ongelukkigen opent, zoude men vertrouwen de ware oorzaak van alle deze toevallen te zullen ontdek- ken; doch de verfchillende, en fomtyds tegen elkanderen ftrydende , waarner E) min= DE: VERGIF TEN: 333 mingen in de ontleding dier lichamen, beletten, dat men een gegrond oor: deel daarover kan vastftellen, _ ‚De Heer BROGIANt (n); Hooglee- raar in de geneeskunde te pisa, ge- tuigt in zyne verhandeling over de ver- giften der dieren: dat -hy tegenwoor- dig is geweest by de ontleding van dertien lichamen van bydropbobi of wa- tervreezigen: daaromtrent gelukkiger « dan de vermaarde MORGAGNI (0), aan wien het nooit heeft mogen gebeuren, om zoodanige ziekte, na den dood, door eige kunstbehandeling naar te fporen. BROGIANI zegt: dat hy door- gaans befpeurd had, in velen van die lichamen, eene ontíteking in de eerfte wegen, en daaruit volgende gangraena of heet vuur ; eene byzondere verdroo- ging en fpanning der vaste deelen, in- zonderheid van byna alle de vliezen: by fommigen vertoonden zich zeer dik- wyls- kenmerken van eene ontfteking der longen: by anderen waren de vlie- zen der herfenen, en derzelver maak- del, (n) BROGIANT Disf. de Veneno animalium: pag. To4. et fegg. (0) MORGaaNI de Sed. et causf.morb. per anat sinds Lib. 1. Bpifk, Vilt. pag. Ót. 334 G. DE WIND OVER fel, geheel ontítoken : in een van die lichamen vond men eene parapbrenis tis, of inflammatie van het middenrif: in drie byzondere lichamen werd de blaas, het hoofd der roede, met de caverneufe lichamen, insgelyks ont{to- ken bevonden: dan vond men de maag met ftinkende zwarte gal bezet: niet zelden de lever opgefpannen en uitgezet: de galblaas fomtyds ledig ; by anderen wederom met lymige zwar- te gal opgevuld: doorgaans befpeurde men eene inflammatie in den pharynx, of het bovenfte gedeelte van den flok- darm, voornamenlyk zich uitftrekken= de naar de tong, welker zenuwtepels waren opgezwollen: zelden en minder was de ontfteking van den larynx „of het bovenfte deel der luchtpyp: in eenige lichamen zag men geene van die twee zoo evengemelde verfchynfels: ande- ren waren zoodanig uitgeteerd, dat ’er geen vet, zelfs niet het netvlies der darmen, te vinden was, Het bloed had niet zelden een’ meerderen trap van vloeibaarheid , dan gewoonlyk in de vaten van geftorvenen befpeurd word; en onderging niet gemaklyk eene coagulatie of fkremming, vaan et ardennen nde nd mmm DE VERGIFTEN 335 het ín een glas ontfangen werd: doch het gene de meeste verwondering baarde, en ftandvastig in alle deze. ly- ken werd waargenomen, was: dat de flagaders ledig gevonden werden, en de aders met bloed opgevuld. Bro- GIANI was daarover ten. hoogften ver- wonderd: dewyl dit ftreed tegen het achtbare gezag van den onfterfelyken BOERHAVE ; en eene waarneming, die men in de Verhandelingen van de Ko- ninglyke Akademie der wetenfchappen te Parys van ’t jaar 1699. vindt: die het tegendeel bevestigen. SAVIARD (p) fchynt aan het getui- genis van BROGIANI eenig gewicht by tezetten, daar hy verhaalt: hoe een fchoenlappersknecht, in den voorften vinger van de rechterhand door eene dolle kat gebeten zynde, op den vyf- den dag aan de watervrees overleed, Nieuwsgierig om het lyk van dezen ly- der te bezichtigen, liet hy het bekke- neel door zyn’ broeder doórzagen; en vond de aders van het, harde herfen= vlies geheel vol zwart en geftremd _bloed; zoowel als de plexus wp benee 8 ie (Pp) SAVIARD Obfervations chirurgicales: obf. C, 336 G: DE” WIND OVER of netswyze vlechting; en in het als gemeen alle de aders van de herfe- nen, en derzelver vliezen. sAVIARD opende verder de borst: en vond de longen zoo vol luchts en geronnen „bloed, dat het onmogelyk was ver- dere naar{poring te doen: waaruit dan die kundige’ heelmeester befluit, dat de lyders in deze ziekte door verftik- king fterven: doch ik denk, dat het woord vEINEs, waarvat: SAVIARD zich bedient, voor waten moet opgenomen worden; en dan (temt deze waarne= ming overeen, met het gene MORGA- GNI aanhaalt omtrent het lyk van een’ watervreezigen: wafa omnia cerebri fan: guine plena, ut choroïdes plexus nigrica- rent: ’dat de vaten der herfenen zoo met bloed waren opgezet, dat de » netswyze vlechtingen ’er zwart uit- zagen”. Dit lyk, 16, uren na den dood geopend, ftonk reeds fterk: de longen waren zwart en flinkende ;-de groote en kleine herfens meer naar het drooge dan naar het vochtige hellende; en over het geheel was het bloed meer geneigd tot remming , dan wel tot ontbinding: aan dezen lyder had men geen delirium of ylhoofdigheid be- fpeurd. DE VERGIF TEN. 337, fpeurd. Doch een ander geval, 'twelke MORGAGNI (q) bybrengt , geeft eene fterke kracht aan het getuigenis van BROGIANL Een man, óo. jaren oud, van een fterk lichaamsgeftel, werd in ° de linkerhand van een’ dollen hond ge- beten; en drie maanden na den beet _door iemand zwaar gellagen: hierop be= gon het eerfte tydperk der ziekte zich te vertoonen: dat hem ras de water- vrees aanbracht. By dezen lyder za men geene fpuma of brem op den mond: hy fpoog wel; doch zyn E eeklel was vloeibaar. Na den dood vond men de darmen ledig, doch fterk met lucht opgezet; in de maag een lymig bruin vocht; weinig gal in de galblaas, die van eene gele kleur was: de venae ilia- cae, of heupbeensaders , waren zooda= nig met bloed opgefpannen, dat zy in dikte de gewone middenlyn van een? der dunne darmen evenaarden; daar integendeel de arseriae iliacae , of heup- beensflagaders, geheel ledig werden bevonden: de vena azygos begreep weinig bloed; de kropflagaders, zoo wel als de inwendige kropaders, ledig _ ZIP, DEEL. YX van (q) MORGAGNI der Sedih. et causf. morb. per and. éndag: Lib. dl, Epist, vut. pag. 60. 335 6. DE WIND OvER van bloed: de werktuigen der door- flikking zonder eenig kenmerk van ontfteking: de longen, met dik geron- nen bloed opgefpannen, aan den ach- terkant gangraeneus : in het hartezakje vond men, naar gisfing, drie oncen don- ker geel water; weinig bloed in het hart, als halfvloeibaar pik ’er uitzien de; de aderlyke;, zoo wel als flacader- Iyke, vaten van de vliezen ‘der herfe= nen, met zeer zwart bloed uitgezet: de gezichtzenuwen dikker dán naar ge- woonte ; doch minder ftevig: in de hol- Igheden van de herfens drie oncen don- ker geel water: men kon echter niet gewaar worden,dat het gantfche famen- ftel der herfenen,noch het ruggegraats- merg, noch fpieren, noch ingewanden van de borst en den buik, drooger wa- ten, dan men dezelven gewoonlyk ziet, Uit alle deze bygebrachte waarnemin- gen, waarby men nog anderen zoude kunnen voegen, indien de bepaaldheid dezer Verhandeling zulks toeliet; mag men met eenige reden befluiten, dat de ftaat der watervreezigen, zoo wel in hunrie ziekte, als ná den doód, zich zeer verfchillend vertoont, ten opzich- te.der verfchyn{elen , die men-daarom- 8 trent DE VeReDrttn Bf trent gewaar wörd. Zeker i8 ‘het; dát alle fchryvers daar overeënftem mien; dat de lyder, niet dd met de hoogtté moeite; en de meesten hiet dan met grooten fchrik, béving, en- trilling 4 kunnen drinken: € van welk (taidvas- tig verfchynfel, de ziekte den naarfi vat WATERPRERS Ontleëit: — de dââtops volgende convulfie , of ftuiptrekking de werktuigen der doofflikking „ zóòö- dra de lyder tracht het ingenómetië vocht door te flikken , is ook een (tand: vastig verfchynfel, waardoor de Zie: ke op het allerhevigfte word aange: daan, en de doorgang der vochten bez let word: — by de meesten is het ge: zicht van water alleëfr genoeg, om het _ van drinkenafte houden ; zelfs de po* ging om te drinken, brengt by de mees= ten Convtlfiën voort in de {pieren van het aangezicht: de ziel des Iyders; feeds ín zyne denkbeelden onthúütst en belemmerd; fchynt als een vóorafge- voel te fmaken' van eene ondraaglyké aandoening; dewyl zy päsfloe of Íydee lyk word aangedaan: hoewel de wy- ze daarvan moeilyk te begrypen is, ewyl nu het lichaam des lydêrs, ‘door. zulke hen ftuiptrekkingen ger 3 van fbe 340 G. DE WIND OVER folterd word ,: hebben CAESALPINUS , J. DE AROMATARIIS, RIDLEY, En an- dere geneesheeren, de watervrees als eene ftuiptrekkende aandoening -aan- gemerkt. | VAN SWIETEN, wiens roemruchtige naam van veel gezag is, befchouwt e meerdere of mindere ontftekingen, men dikwyls, in de werktuigen der oorflikking en ademhaling , als ook in fommige ingewanden van het doode lichaam. , ontdekt; als uitwerkfelen van eene meerdere of mindere ftuip- trekkende beweging van het zenuw- geftel, op *t welke het vergift met on- gelyke kracht werkende is (r). Hoe fterk de krachten zyn van fom- mige watervreezigen, in hunne vlagen van dolheid, leert ons RIDLEY (s) in zy ne XXV waarneming. Een ftalknecht, van een’ dollen hond in het aangezicht gebeten, op het einde der maand Octo- ber, verviel in den eerften trap der ziek- tein de maand December: in dien ftaat werd hy droevig en peinfend; klaag- e 5 (r) VAN SWIETEN Comm. in aphor, BOERHAVII ; 1140. ‚_(s) RIDLEY O4/. de Aflhmate et Iydrophobia: ob/, XXV. DE,VERGIF TEN 341 de-over een koud „doof, en lastig „gee voel op die plaats, alwaar hy. gebeten was: kort daarop overviel hem de wa- tervrees : doch het gene ten uitterften merkwaardig is, deze vrees ontdekte zich ‚het allereerst; door zyn’ hevigen afkeer tegen het zetten van een, clyfleer: want, voorover ophet bed liggende, werd hy fchielyk door een’ hevigen fchrik-aangedaan, wanneer het-pypje van. de clyfleerfpuit: naby het aarsgat gekomen was; hy woelde en beweeg- de zich zoo fterk in het bed, dat men, na herhaalde pogingen, verplicht was van het: clyfma af te zien. 10. 23/5 RIDLEY , als geneesheer by dezen wa- tervreezigen geroepen, vond hem by tusfchenpozen met allerhevigfteoftuip- trekkingen aangetast ‚ voornamenlyk in de werktuigen der-doorflikking en ademhaling: de overige fpieren trokken het lichaam met zoo een geweld, voor- namenlyk de tegenwerkende -fpieren der.leden , dat het alseen kluwen in een gerold lag: — vier zeer {terke men- fchen waren niet in ftaat- om hem op zyn’ {toel te houden ; hy overweldigde hunne macht „en liep op een’ afftand van zeven voeten, naar de deur van de ka- X-3- Mer, 344 6. DESWIND OVER mer, waarop. hy met het hoogfte ges weld {tampte: in zyne vlagen van dol heid wendde hy wel eens een grame ftorig gezicht op de omftanders, en trachtte hen te byten: het gene on- gelukkig eens ten deel viel aan de meid, die van hem in den duim werd gebeten ; doch ‘zonder nadeelig ger volg, hoezeer men een’ geruimen tyd daarna de meid hierover ondervraagde; — dikwyls heeft RiprEY opgemerkt , dat het hoofd naar de rechterzyde ge- trokken werd, zynde de yder in de rechterwang gebeten. HEindelyk ftierf dees ongelukkige, na alle zyne-krache tent verfpild te-hebben, zonder eenige doodsangst te ondergaan: hebbende Hy, eenigen tyd vóór zyn* dood, nog eene groote hoeveelheid van geroost brood, met bier bevochtigd; zeer gre- tig ingeflokt. De alomberoemde BOERHAVE ger, de doodelyke gevolgen van deze zoo ras -voortloopende ziekte in oogen- fchyn nemende; fchryít: dat vande opkamstder geneeskundeaf, door alle | eeuwen heen , de grootíte geneeshee= Ë ren zich beklagen, dat’er geene zekere | » ) zoeRnave Aphetifm; S 113), zr DEINE RGIFTE NS 3430 propbylaxis „of voorbehoeding ‚voor de : gebetenen was gevonden; ja dat ‘er geen voorbeeld van genezing, op vasten / grond van:waarheid fteunende, konde. aangehaald worden, in betrekking-van. zulken, die reeds-door watervrees wa= ren aangetast. Dit aanmerkelyke zeg-. gen fchynt nog in zyne volle kracht te» blyven: dewyl noch hetecauterigm actua: le van GALENUS ; noch de indompeling» van CELSUS, zoo hoog door TULPIUS. aangeprezen; noch het zoogenoemde: onfeilbare: poeder van-PALMARIUS; het» pulvis antilysfiss van DAMPIER; het jula- Pium cepbalicum van MAYERNE; het acetum aromaticum van HANNEMANNUS; noch andere zweetdryvende hulpmid=, delen ; vals ware fpecifica- kunnen aan- gemerkt worden , waarop men zich gerust kan vertrouwen. EE „Myn broeder P. DE WIND (u) heeft een keurig verhaal gegeven van de toevallen; "die op den: beet van een’ dollen hond gevolgd zyn, in een’ jon- gen van 13 jaren: die op den vierden dag, na hetbegin der watervrees, ftierf, Biew jú 4 Die (u) Uitgelbze Natuurkundige verhandelingen : dlde deels ade luk, pag. 262, 3AAS Ge DETWIND OVER! » Die jongen werd, door zyne moeder; niet eerder aan de zorg van myn’ broeder aanbevolen , dan wanneer” men reeds teekenen van vrees voor” water begon te befpeuren: eene naauwkeurige befchouwing der ziekte : bracht myn’ broeder in een denkbeeld, of het kwik niet wel het ware tegengift aan het venyn van dolle honden zou- de kunnen zyn, dewvl dat zoo een Jpecificum is in de wenusziekte; te meer, daar het vergift der dolle hon- den, volgens zyn gevoelen, inde (ye pha en het fpeekfel nestelt, waarop het kwik eigenlyk zyne werking doet: hy las met het grootíte genoegen, in het. Journal des favans , cen uittrekfel uit de Philofopbical transactions vanhet jaar 1736. ’t welke zyne gedachten bevese tigde ; namelyk de proeven van Dr. jas MES, aan dolle honden en menfchen in het werk gefteld, met het zurbith. minerale: om die reden is myn broeder van gevoelen, dat zoodra iemand door- een’ dollen hond gebeten word, men niet alleen behoort de wond open te houden ; dezelve. met zout water te wasfchen; uit te fnyden , zoo daar- - voor plaats is; fpaan(che vliegen en kop: DIE SWER GIF TE Ne 348 koppen ‘daarop: te applictren; en wat men dienaangaande meer gewoon is tedoen : maar ook-den lyder, aan-» ftonds, tot de falivatie, of het kwylen, te brengen. » | | >De proeven van Dr. JAMES zyn te vinden in de Philofophical transactions, num; 44l. vanhet jaar 1736: en be- helzen de--genezing van een’ dollen, hond ; en de ivoorbehoedfels tegen dolheid van honden , die reeds gebeten waren; hoewel het echter mislukte in een’ anderen dollen hond: — hierby zyn gevoegd de genezingen van drie menfchen, door dolle honden gebeten, en door het gebruik van het surbitb minerale geredt, De Heer DESAULT (v), een Fransch geneesheer , wil, dat de oorzaak van de dolheid der honden gezocht moet worden in dat groote getal van kleine wormen, die men in den kop dezer dieren na den dood -befpeurt: hy pryst de /akwatie door den mercurius ten hoogften aan; en betuigt daarvan. heilzame genezingen gezien te. heb- ben, Y5 De (v) prsaurT Disfert, fur la tage: 1734. in 12, 346: 6 DE “WIND!OVER ‘De beroemde sauvaarEs (w) is mes de van gevoelen, dat de wormen in: de honden eene aanmerkelyke: hoofde rol fpelen ín het voortbrengen van hunne dolheid: en dewyl het kwik een zoo heilzaam middel is tegen de wormen ‚ is. hy van het zelfde be- grip, om te trachten, door den mers eurius dulcis aan den lyder- genezing te, bezorgen. or Dat het vergift van dolle honden; katten, em ândere dieren; ja van den mensch zelve; niet alleen door een? beet; maar-ook, op verfcheidene an- dere wyzen, door befmettisg, van het _ gene lichaam’ tot het andere kan overgebracht worden, en zich vers fpreiden: heeft-de ondervinding ge- noegfaam geleerd. Dus werd de vers maarde BALDUS (x), Hoogleeraar in de Rechten te Padua, door het fpeek= fel van zyn eigen hondtrje, ’t welke hy met ftreelende genegenheid kuste, aan de onderlip befmet: vier maanden dâarna overviel hem de watervrees; waarop hy kort daarna ftierf, - | et (w) SAUVAGES-Disfertat. fur Ja rage: pag. 53 et fuiv. (x) HEURNIUS de BZorbis cap. C‚ 3 DIE V ERGAEFSTEN. 347 reden geval vdnsPALMARIUS;-door zoo vele-fchryvers aangehaald, is al te by- zonder, -onr niet mede-alhier geplaatst fegwotden. /oton nas „15flieg: Ei Een hoer; -befmet zynde, verviel if eene dglle:tazerny, zoodat:imen hení moest‘ bindenir-hy: hadsechter eenige tusichenpozende wlagen,-in welken hy by.zyne kennis‘was: waarvan hy zich bediende , om zynen:wachteren oot- moedig te fmeeken, hem van zyne banr den re ontheffen, en toe te laten, om vóór zyn’ aanítaanden dood affcheid te nemen van zyne waarde: kinderen: — dit verzoek: werd hem toegeftaan : hy kuste zyne kinderen ;- en {tierf daarr op: — zeven dagen daarna werden de kanderen door-dezelfde ziekte aange- tast, en door dezelfde merten gefol- terd; zoodat zy. in korten tyd hun el- dendig leven met den dood verwisfel- den. Die geachte fchryver. verzekert ook gezien:te hebben, dat door ftroa, “waarop dolle varkens gelegen hadden, eenige paarden, osfen, fchapen, en an- dere dieren; dol werden;-na dit {trab tot hun voedfel gebruikt te hebben (7). 0 106 Me Cy) PALMARH Tractat, de morbis contagiofts; pag: 2e Akke „rt Ee m 348 GG. DE WIND OVER ‚Hoe het venyn kan blyven hangen aan kleederen en andere voorwerpen; ziet men by CAELIUS AURELIANUS (Z). Eene naaifter, een gefcheurd krygs- kleed van iemand te verftellen heb- bende, die door een dol dier gebeten was; en; onder het werk, den doorge- trokkenen draad afbytende, bevochtig- de zy denzelven met het fpeekfel van haren mond, en likte de naden der lap- pen met de tong: — zy werd op den derden dag dol. Een byna gelyk geval vindt men by HILDANUS, die ook mel- ding maakt van een’ jongeling, die eén’ verroesten degen, waarmede voor ettelyke jaren een dolle hond doorfto- ken was, fchoon en glanzig makende, onvoorziens zich daarmede in den vin- ger kwerfte: — hy verviel in dolheid, en kwam ellendig om. Hoe eene enke- Je fchrap, doom eene‘dolle kat, op den rechterduim van de hand , daar naauw= lyks de opperhuid beledigd was, een’ „mensch tot dolheid gebracht hebbe: verhaalt dezelve RiLDANUS (a). Dat de befinetting per congresfum maritalem, of ( IJ Ja ger k (Z) CAELIUS AURELIANUS: Lib. III. Cap. 9. (2) HILDANL Opera mediegechirurg: Obf. 86. cen= \Burs de Pag 65. DE VERGIFTEN. 349 gemeenfchap van man en vrouw, kan overgebracht worden, fchryft de be= roemde F. HOFFMAN (b), in het geval van iemand, die door een? dollen wolf - gebeten was, en de wond verwaarloosd had: hy bekende zyne vrouw: eenige dagen daarna werden zy beiden door de watervrees aangetast: de vrouw echter ontkwam het gevaar, en werd herfteld ; doch de man ftierf, Men zoude hiertegen kunnen inbrengen de waarneming van den kundigen genees- heer F. DECKERS (c), waarin hy zegt: dat een man, door eene dolle kat ge= beten, zes dagen vóór zyn’ dood, met zyne zwangere vrouw dikwyls gemeen- fchap had genomen, zonder dat de- zelve eenige befmetting had gekre- gen ; hoewel de man reeds door de watervrees was aangetast: het kind toonde, na de verlosfing, geene tee- kenen van befmetting ; doch ftierf, eeni- gen tyd daarna, aan ftuiptrekkingen. VAN SWIETEN (d) heeft zeer wél op. f | ie: (b) F. HOFFMANNI Medicinae rat. et fyf?: Tom. IL, Pag. 178. (C) rf. peckens Lxercitat. practicar : Cap. VIL Pag. 565. (d) vAN SWIETEN Comment, in aph, BOERHAVIL3 Tom. LIL. pag. 545. Ho & ba WEND Ered gemerkt „ dat deze gemeehifchap fret zyne vrouw plaats gehad fMmoct heb= ben, vóór dat hy watervreêzig werd: want uit het gantfche beloop der wâar- neming blykt , datde watervrees maar twee dagen geduurd heeft: dus was et vergift nog niet in werking ge- raakt ‚ maar fchuilde nog bedekt in het lichaam. By BONETUS (ec) vindt men: dat eerì man, 7o. jarén oud, dig de wätervrees had, in een priapifmus zyne vrouw bekende, zonder dat zy eenig ongemak daarvan ondergaan hebbe. dd Daar zyn echter vele geleefde ge- neesheeren: als SALIUS DIVERSUS AMATUS LUSITANUS ; FRACASTORIUS 5 FERNELIUS; STALPAKT VAN DER WIEL 5 TULPIUS; en anderen: die volftrekt van gevoelen zyn, dat noch de onmid- delyke aanraking van hei befmette dier, noch zy&.fpog, noch zyn adem, eenig kwaad of letfel kunnen te wege brengen. Onder,alle dieren zyn ’er geenen, die meerder aan dolheid onderworpen zyn, dan honden , wolven, vosfen en katten; by LINNAEUS in den rang ze « ; Es (€) BoNETI Sepulchr. anats ib.  Sec vuw dn adpend. Tom. £ De VERF ed 580 ferae, of roofzuchtige dieren geplaatst, Deze ziekte word by hen, zonder voor- afgaande befmetting, door inwendige oorzaken van zelve voortgebracht; en „doet in hunne lichamen een, vergift geboren worden, ’t welke het verino- gen heeft, om by wyze van mededee- hing in andere lichamen te wordetrt overgebracht. Die zelfsvoortbrenging fchynt geene plaäts te hebben in paat- den, osfen, fchapen, ezels, varkens, en andere dieren; dewyl Men zulks uit geene zekere waarnemingen kan' ge- waar worden: dus zy allen door dénh beet van een dol dier het vergift iA hunne lichamen ontfangén. BOERHAVE (f) heeft uitmunterid de kefmerken opgegeven, waaruit men befpeuren kan , daf de honden nét dolheid zyn aangetast. Zy worden droefgeestig ; houden zich afgezonderd en verborgen; blaffen hiet, evenwel een {til geluid makende; weigererr âlle voedfel vän fpys en dank; grarn{tótig’, en op ieder aanvallende die hun on- bekend zyn; hunnen meester eélíter nog gedachtig en gelioörzaam: zy Ia- ten de ooren en den ftaart nederhan« arc gen, (É) BoerHave Aphorifm. S 1135. d 352 GG DE WIND OVER gen, druiloorig heenloopende. Dit is de eerfte trap der ziekte: en hun beet in dit tydperk is wel gevaarlyk, doch niet ten hoogften kwaadaardig: daar- na beginnen zy te hygen; de tong uit den bek te fteken; zeer veel fpog uit te fpuwen; te geeuwen; dodderig links en rechts te loopen, dan meteen? tragen „ dan fchielyk met een’ rasfen tred; zy kennen nu niet meer hunnen meester : de oogen zyn neerflachtig , tranende, en ftoffig ; de tong loodkleu- rig ; zy vermageren fchielyk ; raken uitzinnig en dol. Dit is de tweede trap van hunrie ziekte, dien zy naauwlyks dertig uren kunnen doorftaan, of zy fterven: in dit tydperk is hunne beet ongeneeslyk: hoe heviger nu het dier in dolheid uitfpat, hoe langtydiger de ziekte heeft geduurd, hoe nader het dier is aan den dood; des te doodly- ker is zyn beet; des te fcherper het vergift; zeer fchielyk de hevigfte toe- vallen te weeg brengende: en zoo in- tegendeel. By alle deze opgenoemde teekenen kan men nog voegen het gene Dr. JAMES (g) getuigt dikwyls waar- (8) R. JAMES» a new method of curing the rage: Pag. 36. DE VERGIF TEN. 353 “waargenomen te hebben: namenlyk; dat alle honden, als-dóor een natuur- Wyk inffinet gedreven; met de hoogtfte vrees de: verkeering met een’ dollen hond vermyden, en voor hem uit den weg loopen: het gene”echter reeds door PALMARIUS is opgemerkt. 4 Dat de oorzaak van de dolheid der honden niet altoos moet:gezocht wor= ‚den in de buitengewone hitte ‘van het faifoen of climaat, waardoor de fyntte vochten van die dieren uitwafemen, en de overigen, verdikt rakende, tot een’ ftaat van verrotting overgaan ;) zooals dit het gevoelen was van fommi- gen der Quden ) is ontegenzeglyk : en kan door vele waarnemingen bekrach- tigd worden omtrent menfchen, die in den winter gebeten zyn : zelfs kan deze oorzaak niet toegefchreven wor- den aan de buitengewone ftrenge kou- ‚de, waardoor alles bevroren raakt, en dus dwalende honden belet worden om te kunnen drinken: dewyl hier- tegen ook waarnemingen’ inloopen. __ Dr. Russen (h) kwam het aanmerk- lyk voor, datin eene zoo heete lucht- ‘XIV. DEEL. Z freek, “_(h) Dr. russen Befchryving van Aleppo: bl. zo. 354 G. DE, WIND OVER ftreek, als die van Aleppo des zomers is , nochtans geene voorbeelden be- kend waren, dat 'er eenige honden, waarvan de ftraten krielen , dol ge- worden. zyn; fchoon dezelven meest van vuilnis leven, en weinig by water kunnen komen. - Het is echter dit vuilnis of verrot- tend voedfel, ’t welke de honden over- alop ftraat vinden, en gretig inflikken; gepaard met gebrek van water , of het drinken van vuil ftinkend water; het gene zeer veel vermag ; om in hunne vochten eene zekere geneigdheid tot verrotting, teweeg te brengen: die (door-bykomende gevallen van zware hitte of ilrenge koude) tot een’ hevigen trap van rottende werking kan over- gaan: waardoor de vochten in hunnen aard en natuur veranderd, en tot een venynig vermogen worden overge- bracht: welk vermogen dan in ftaat is, om door een onzichtbaar klein gedeelte van vergift eenen anderen hond te be- fmetten ; en door dezen wederom hon- derd anderen; gelyk dit ook in andere befimettelyke ziekten plaats heeft. Of nu de wormen, die men zoo dikwyls in de finus froniales , of boezems zn ej nennen > ee DE VERGIËFTEN 355 het voorhoofdsbeen, en in de nieren der honden vindt, als medewerkende „oorzaken der dolheid kunnen gere- _ kend worden? is-geheel onzeker. * Daar nu de gulzige. verflinding van flecht voedfel, gepaard met eene ges ringe uitwafeming, welke de honden hebben; wegens hunne taaije, ruige, en drooge huid, hun woelig leven, en-kort (lapen ; reeds, in den natuut- lyken ftaat hunner gezondheid, eene vlugge loogzoutige fcherpte in de vochten doet geboren worden: —. wat is’er dan niet te verwachten, als eene buitengewone heete, of zeer koude, luchtsgefteltenis hierby komt? die, ras inftaat is, om eenen allerhevigften trap van verrotting aan de vochten me- de te deelen: waaruit eene kwaadaardi= ge koorts ont{taat, die de dolheid ver- _ oorzaakt. In dezen ftaat zweet de hond. nooit : dus kan ’er geene ontlasting van fchadelyke vochten door de huid ont(taan: de kwylklieren worden dan dangedaan; en werpen, in eene meer- dere hoeveelheid dan gewoonlyk, een fchuimend ziltachtig fpeekfel uit, gelyk dit klaar-te zien is: even als of de na- 42 tuur 356 G: DE WIND OVER tuur, door dezen-weg , zich van het fchadelyke ontlasten wilde. | Hieruit kan men met alle waarfchyn- lykheid- afleiden: dat dit vergift, by zyne geboorte ‚-zyn eerfte kracht oe- fene. op de gantfche-masfa der. water- achtige deelen van het bloed, en op de afgefeheidene fpeekfelvochten, door het jyflema lympbaticum bewerkt ; en by verderen voortgang op het bloed, en-alle andere vochten en vaste deelen: zoodat het dier ten-laatften als ge- heel venyn word: — het behandelen alleen van een befmet hondtje „zonder daarvan. gebeten te zyn, bracht de watervrees en den dood te voorfíchyn, in een kind van omtrent drie jaren ud (Dirie a) ; Waarin nu het vergift befta? is zoo min te bepalen, als van dat der andere. befmettelyke ziekten. Men kan echter, uit velen zyner woedende uitwerkfels, door befimetting in het li- chaam van den mensch overgebracht, opmaken: dat zyne esfentiële deel- | | tjes () Uitgeleze pliilfaphifche verhandelingen: Hide deel, bl. 281. DE VERGIFTEN: 357 tjes langen tyd in een’ ftaat van werk- loosheid kunnen. blyven , en van eenen taaijen en vasthechtenden aard Zyn; waarvan ik voorbeelden heb aan= gehaald: — dat zy, uit hunne fchuilhoe- ken zich ontwikkelende, in eene vlug- ge doordringende kracht van werking uitbarften; en niet allereerst het bloed ‘ aandoen, maar fut fimiles humores ; nar- menlyk de waterachtige en fpeekfel- vochten van het menfchelyke geftel zel- ve: waaraan zy hetzelfde wergiftigend vermogen mededeelen ; na hen beroofd te hebben van die zachte geaardheid, en dien naauwen band van vereeniging, die hun natuurlyk eigen is, Voor het overige zoude men dit vergift kunnen befchouwen , als eene ontbondene masfa of klomp van verrotte olieachti- ge, zwavelachtige, en bytende zoute deelen; van eene lymige, gistende, en geestryke natuur: in welke laatfte hoedanigheid mogelyk de kracht van het vergift zit: =—._ want anders zoude hee fpeekfel der fcorbutici of fcheurbuikt- gen,tot zyn’ hoagíten trap van verrot- ting opgeklommen, en alles xu’ceréren- de, wat hun in den mond voorkomt, #8 | ZL 3 even 358 G DE WIND OVER even zoo befmettelyk , en van denzelf- den aard kunnen geacht worden: het gene echter door de ondervinding niet geleerd word: =— daar moet derhalven dets bykomen, waarvan de kennis ons ontbreekt, dewyl wy niet in ftaat zyn, om in het inwendige famenweeffel, of de byzondereorganifatie der deelen zoo door te dringen, dat wy alles in zyn vol- maakt verband kunnen befchouwen. Het kan niet ontkend worden, dat het eten van mosfelen fomtyds fchade- lyke en angstvallige. verfchynfelen in het menfchelyke lichaam voortgebracht hebbe: die echter, binnen een kort verloop van één of twee dagen; of door de natuurkracht des Iyders zelve; of door aangewende hulpmiddelen; „zon- der levensgevaar verdwynen: echter zyn 'er (doch allerzeldzaamst) voors beelden, dat op zoodanige toevallen de dood gevolgd is. Dus verhaalt de beroemde werL HOF van een’ man, 78. jaren oud, die na het eten van mos- felen fchielyk zware benaauwdheid kreeg, met braking vergezeld; waare op sen purperachtige uiclag over het DE VERGIFTEN. 359 lichaam volgde, en verval van krach- ten; zoodat hy op den derden dag ftierf (k). VAE Oord In de Pandectae medicinae legalis van VALENTINUS, vindt men een geval van een’ man, die (na het eten van mosfels) door zeer hevige toevallen werd aan- getast; en fchielyk den dood onder. ging: — men befchouwde dit fterfge- val zoo ontydig te zyn, dât de vrouw in groote ongelegenheid geraakte, en befchuldigd werd, haren man door vergift van het leven beroofd te heb- ben: — men leefde raad met de ge- neeskundige Faculteit van Leides hoo- gefchool; die dezen dood aan de ge- getene mosfels toefchreef (Ì).… De gewone toevallen, die ‘by eeni- ge lyders in meerdere of mindere he- vigheid zich vertoonen: zyn eene op- geblazenheid van lichaam; benaauwd- heid om het hart; pyn in den buik; by fommigen, van een teeder geftel!, zerruw- trekkingen: fomwylen befpeurt men een“ rooden uitflag over eenige deelen | L4 van (k) werrunor Tract. de Adfectid. a comeltis mitu- bis „in praef. ad Disf., epift, R. BEURENS. (1) VALENTINt Pandectae medio. leg: Part. ZL Sect. 11. Caf, 28. 360 G.-DE- WIND OVER van hetlichaam, met eene hevige jeuk- te vergezeld, … De natuurgefteltenis des lyders redt zich dikwy)s door bra- ‚kingen afgang ; waarop. de toevallen dan fchielyk verdwynen : doch zoo dit ‚geene plaats heeft, moet men aan ftonds overgaan tot een braakmiddel, uit eene genoegfame hoeveelheid olie van zoete amandelen beftaande; of, het gene gemaklyker is „ een paar le- pels wynazyn gebruiken : waardoor men dan gemeenlyk eene ophouding en verdwyning van alle deze toevallen gewaar word. | | Waren nu de mosfels in zichzelven zoo fchadelyk, als men fchynt te duchten, dan zoude cops albefturen- de Voorzienigheid dezelven aan den mensch, tot een fimakelyk voedfel, in zulk eene meenigte niet verfchaft heb- ben: — neen zeker |! de mosfel is hierin zoo onfchuldie , als het krabbe- tje, ’t welke men dikwyls tusfchen hae te fchalen gehuisvest ziet: — dit kwa- de gerucht van vergiftige fchadelykr heid, aan de mosfel toegefchreven, hangt van eene toevallige oorzaak af, _ Want het venyn der mosfels is niets BEA deit af LDEENERGDETE N. 361 een zeediet;’t'welkeiden- naam draagt van ffraalkwalle : — deze. kwallen laten zich-gemegenlyk zien op het einde van de maand April, of in; het begin van Mei; (naarmate de luchtsgefteltenis eene meerdere of: mindere hitte in zich: bevat ;), tot het. begin van de maand October:en zyn zoo venynig en kwaad- aardig van aard, dat „als menze aans raakt of opneemt, de hand onmidlyk opzwelt en ontftoken raakt, met eene ondraaglyke jeukte; doch dit toeval verdwynt zeer ras, voornamenlyk als men het beledigde deel met azyn af- wascht: — men vindt echter kwallen, die men zonder letfel kan aanraken en behandelen. De eijeren’ van deze kwallen, of mogelyk die kleine kwal- letjes, naauwlyks voor het oog zicht- baar , waarvan Dr. BASTER {preekt, worden door de fpoelende zee in de gapende mosfel geworpen; die, gegc- ten zynde, oorzaak geeft aan alle de gemelde toevallen. Doch, als men in overweging neemt de verbazende meenigte van mosfelen, die alle jaren zonder eenig letfel gegeten worden: is het gevaar, om zoodanig eene mos- el aan te treffen, zeer gering ; en kan PV Ls ge- 362 DE WIND OVER DE VERGIFT. gemaklyk door het gebruik van azyn overwonnen worden. Men kan, over deze kwallen, verder naarzien de on- vermoeide naarfporingen. van den Heer BASTER , wiens geachte naam aan Zeeland altoos tot eer zal ftrek- ken , zoolang men aan zyne verdien- {ten in de Natuurlyke hiftorie eenen welgegronden lof toezwaait (m). Cm) BASTERI Opn/tula fubfeciva: Tom. L. Lib. Jl. pag. Tor. et fegg. VENEN VER- | VERSLAG NAN-EENIGE PROEVEN , GEND MEN MET Ei, | CUPRUM AMMONIACUM: } E D 9 OR E. F. THOMASSEN A THUESSINK. De zenuwziekten zyn, van alle tyden, voor de moeilykfte en verdrie- tigfte ongemakken gehouden, die on- der de behandeling der geneesheeren vallen: en geen wonder! dewyl de werking der herfenen, en des zenuw- geftels, ondoorgrondelyke geheimen voor de doorzichtigfte artfen ople- vert. De ziekten der zenuwen zyn dus, voor het grootfte gedeelte, duis- ter; zeer dikwyls hardnekkig ; en niet zelden onoverkomelyk. Hierom zien wy, dat ’er zoo vele, zoo verfchillene de, geneesmiddelen in deze ziekten gebezigd worden; en dat dezen airs zulk 364 A THUESSINK, PROEVEN MET zulk eenen verbazend verfchillenden itflag achtervolgd worden. Onder aile de toevallen van het ze- nuwgeftel, die uit een oneindig getal van verfchillende oorzaken voortfprui- ten; kunnen wy echter twee hoofd- ziekten onderfcheiden, waartoe wy ze allen brengen kunnen : zonder dat wy daarom de natuur dezer ziekten dui- delyk kunnen uitleggen. De eerfte is een gebrek aan behoorlyke werking van het geftel der zenuwen: het welke zich; of door een gebrek aan gevoel; beweging; of van beiden openbaart, De tweede is eene overmaat van ge- voel; beweegbaarheid; of eene tegen- natuurlyke beweging; ’t zy van het geheele zenuwgeftel , 't zy van een gedeelte van hetzelve. Deze groote Eme board vertoont zich door kramp , of eene tegennatuurlyke fa- mentrekking , of beweging der fpierve: zelen. Het is thans myne taak niet, om alle de oorzaken naar te {poren , welken deze toevallen kunnen te weeg bren- gen. Zeker is het, dat wy deze foort van ziekten het meest in teedere en zwakke geftellen aantreffen. Eene groote teederheid en gevoeligheid der Ze- ì “HET CUPRUM AMMONIACUM. 365 zenuwen is-oorzaak , dat ook’de gering- fte. uitwendige aandoening krämpach- tige bewegingen te wege brenge, - De weeke opvoeding ; de verzwakkende leefregel ; het gebruik van verllappen= de warme waterdranken; zyn de bron- nen, waaruit de thans zoo-meenigvul- dige zenuwziekten der grooten , vooral der „vrouwen „ voortfpruiten, Ik be- fchouwe dus de voornaamfté oorzaak van alle de hedendaagfche‘zenuwziek- ten, (weinigen. uitgezonderd ,) die-ons onder den naam van vapeurs; cormuls fiën, Ípanningen op de zenuwen, epi lepfie, en ftuipen, voorkomen; ja zelfs {ommige gevallen van verlamming en beroerte: als de uitwerkfels van tonie, van zwakheid: alhoewel zeker ook des ze zelfde toevallen uit geheel andere en tegengeftelde oorzaken kunnen voort- vloeijen. De geneesmiddelen; die men gewoonlyk ter wegneming dezer ziek- ten bezigt, zyn zoo meenigvuldig, dat derzelver getal byna ontelbaar is. De meeste zenuwmiddelen zyn heet, prik- _kelende, en opwekkende: welken oo- genblikkelyk de zenuwen opwekken; en tot eene geregelde werking brengen; doch daasna-het zenuwgeftel meer dan 1005 ooit Dd 366 A THUESSINK, PROEVEN MET ooit verzwakt laten ‚en dus-tot nieuwe aanvallen aanleiding geven. De eenige geneesmiddelen, welken eene duurzá- me en zekere genezing te weeg bren- gen, zyn de tonica; en alle die midde- len, welken uit deze clasfe genomen worden, Hiertoe zyn. dan ook. met de meeste vrucht gebezigd: zoowel de amara. tonica; vooral die te gelyk «ee- ne zachte opwekkende fpeceryachtige kracht hebben; gelyk de valerfaanwor- tel ; de, oranjebladen:; enz. : alsde koortsbast; en. andere zachte famen- trekkende middelen. Doch, onder alie de tonica, zyn. de metalen. boven de an- dere middelen te verkiezen, Het yzer, op verfchillende wyzen toebereidt; de Ípiauterbloemen, lang onder den be- ekten naam van luna fixata door Lu: DEMAN gebruikt ; hebben in deze zieke ten. den meesten roem verworven. Lang heeft men gedraald, om de ande- re metalen ook in deze ziekten te be- proeven + en de vergiftige eigenfchap- en van verfcheidenen derzelven;, Ai de geneesheeren hierin” te- gengehouden. Voor niets heeft men meer fchrik, dan voor het koper; elks vergiftige cigenfchappen zoo- zeer HET, CUPRUM AMMONIACUM. 367 zeer bekend zyn, dat het overbodig zyn zoude, dezelven hier op te tellen. Dan, gelyk wy veel verfchuldigd zyn __aan het gelukkige geval; veel aan roer keloosheid; veel ook aan de wanhoop; wanneer men fomtyds liever een dub- belzinnig middel toedient, dan: den zieken aan zyn. jammerlyk noodlet overgeeft : . zoo is. ook, waarfchyn- lyk, het bloote geval oorzaak van: het - gebruik des kopers in de. geneeskun de. Intusfchen is het koper geenszins een nieuw geneesmiddel in zenuw- ziekten, - ARETAEUS CAPPADOX fpreekt reeds van het koper, als een middel, het welke op eene byzondere wyze de zenuwen. aandoet, en daardoor de vallende ziekte wegneemt, De oplos: fing van koper in het vlugge loogzout;, fchynt ook, reeds van ouds, de voor- _ keur boven andere koperbereidingen gehad te hebben. Immers, was het ges bruik des vluggen loogzouts, in kram- pen, {luipen, en epilepfie, reeds zeer- lang bekend; geen wonder dan, dat men deze beide middelen ook veree- nigd gegeven hebbe. De blaauwe vitrie ool, ook dikwyls in zenuwtoevallen ge: bezigd, werkt te hevig; zelfs bros t- Cl- \ 368 A THÚESSINK, PROEVEN MET kleine giften: en” veroorzaakt, niet zel- den, zware buikpynen en: brakingen. Het koper, met het fat ale, wolat, ver- eenigd ; geeft wel walging ; dan het veroorzaakt zeldfaam Krümnpingen, of braking. Ofm dit voor te koftien, is het altyd veilig, dit middel in pillen, met de eene of andere gomachtige zelfftandigheid gemengd, te bed gaan* de toe te dienen: wanneer ‘ik nimmer eenig ongemak-van ’ dit middel bee fpeurd heb. In de minfte gevallen had ik een purgeermiddel nu en dan noodig: dewyl ik veeltyds-zag, dat het zelfs ruime ftoelgangen te weeg bracht. | Ik merkte bereids zooeven aan, dat het koper, al overlang, in de genees- kunde als een antifpafmodieum gebe- zigd was: — dan het keper, met het alc. volatile vereenigd, is ook reeds door STISSER, BOYLE , BOERHAVE, WEISMAN, MAUX, VAN SWIETEN, en andere ge- neesheeren, toegediend; ja als. een uitftekend middel geroemd. Intusfchen is dit middel naauwlyks gebezigd , dan federd weinige jaren in Engeland; daar het thans ook maar zeldfaam gebruikt word. Eene al te groote de A ei "HET CUPRUM AMMONIACUM: 369 heid omtrent de vergiftige eigenfchap- pen van het koper , is misíchien de eenige oorzaak, waarom hetzelve niet dan in byna wanhopige gevallen word toegediend. Dan eene langdurige on« dervinding heeft my volkomen van het tegengeftelde overtuigd: daar ik nimmer eenig nadeel hiervan onder vonden; maar integendeel de beste uitwerkfelen, zelfs in de-hardnekkigfte gevallen; befpeurd heb. Men ontmoet in geene apotheken een voorfchrift van de bereiding der vereeniging van het koper , met het vlugge loogzout; dan in de Edinburg. Jche en Zweedfche pharmacopoeën. De laatfte komt genoegfaam overeen met die van WEISMAN: die eene bepaal- de hoeveelheid koperwitriool in water ontbindt; en doorgezegen zynde, eene genoegläme hoeveelheid (p. fak ammon, daarby voegt: waarna hy eene zekere mate wyngeest daarby giet, om de kryftalfchieting te bevorderen. In de Edinburgfche apotheek word voors gefchreven, te nemen twee deelen blaauwe witriool , en drie deelen fa/ alc. wolatile fccum : dezen te famen wél te wryven, en dan op een’ kalkfteen te XIV. DELL, Aa las 379 A THUESSINK; PROEVEN MET laten droogen. Op deze wyze verf: krygt men een cuprum ammoniacum ; dewyl het acidum vitrioli vry goed zich met de kalk vereenigt, en daarin dringt. Wanneer de fp. al, ammon. eum calce paratus gebezigd word, ver- krygt men groene eryflallen. Tot my- ne proeven heb ik gedeeltelyk cuprum ammoniacum gebruikt, ’t welke ik uit Edinburg ten dien einde had medege- bracht; ten deele ook het gene ik, met veel naauwkeurigheid , naar het £din- burgfehbe voorfchrift had laten gereed maken: het laatfte voldeed my beter, dan het eerfte. Poctor opur van Geneve vond, dat de byvoeging der fpiauterbloemen dit middel krachtiger maakte ; en dat de lyders dan ook grootere giften kon- den verdragen: dan ik heb dit nim- mer kunnen befpeuren. Prof. HOME, te Edinburg, verhaalt pag. 218. ed, 3. van zyne Med. and clinical exp. hift. and disfert. vier proeven, waarvan ’er maar ééne gelukkig uitviel: „doch van verfchillende proefnemingen van dien geneesheer ooggetuige geweest zyn- de, befloot ik hieruit zeer weinig. Den oplettenden Dr. DUNCAN zag ik a, et HET CUPRUM AMMONIACUM.- 371 v het eerst, met den besten uitflag ges bruiken, na dat hy reeds in Zyne Med, obf. twee gevallen had bekend ge- maakt. Pag. 21. ob/. 1. verhaalt hy het geval van een’ jongen var 12. jaar, die reeds vier jaren aan eene epilepfie, by overerving van zyne moeder gekre= gen, gelaboreerd ‘had. -Hy genas het kind, door het 'savonds eene pil, bee {taande uit : srein cuiprum ammoniacum , met kruim van brood te geven: in het eerst bleef het kind eenige dagen ge- heel vry, doch ’er volgde een fterke ‚ aanva) van vallende ziekte: toen gaf hy twee’ pillen dagelyks, met het gelukkige gevolg, dat de ziekte geheel wegbleef. Pag. 323. cbf. 2t. verhaalt hy het geval van een” man, die alle avonden, te bed gaande, fterke ftuiptrekkingen kreeg ‘door het geheele hichdam , „vooral door de armen en beenen, die fomtyds een half uur en by wylen lan- ger duurden „ en dan met een zweet over het geheele lichaam eindigden; te gelyk had hy duizeling, en benaauwde ademhaling; doch was niet te min vol- komen by zyn kennis, en kon over alles fpreken :, hierna verviel hy in genen gefusten flaap , die den gehiees A2 len Ì 372 A THUESSINK, PROEVEN MET len nacht duurde, Gedurende den dag was hy volkomen wél; behalven dat hy met winden, opfpanningen, en een gevoel van zwaarte omtrent de maag gekweld was. Na te vergeefs verfcheide middelen gebruikt te heb- ben, gaf hy hem een van de pilulae caeruleae, en een flaapdrankje met 25. droppels laudanum. Aanftonds bevryd- de hem deze gift van zyne {tuiptrek- kingen, gedurende verfcheide dagen; doch van de pillen gevoelde hy wal- ging, en braakte zelfs daarvan by wy- len : Zy veroorzaakten daarenboven eene vertraging van den afgang , en hierom was hy genoodzaakt fomtyds een Jaxeermiddel toe te dienen. Na dat hy, gedurende eenige dagen, éé- ne pil ’s morgens, en ééne ’s avonds, gebruikt had, was hy volkomen van alle zyne toevallen bevrydt. Voor vier jaren, ter voortzetting myner letteroefeningen, te Edinburg my bevindende, had ik het genoe- gen, in het Difpenfary den Heer puN- CAN eenige proeven met dit middel te zien. nemen : welken, vooral ook in byflerifche gevallen, van een ge- wenscht gevolg waren. Op De zeli= _ HET CUPRUM AMMONIACUM. 373 zelfden tyd bezigden de Heeren Prof. HOME €en GREGORY, alsmede de Heer Doct. cuNCLE,- dit geneesmiddel in het koninglyke hospital: wanneer ik ook deszelfs uitmuntende krachten al ooggetuige waarnam, ) De Heer DUNCAN zegt, in zyne aan- merkingen op de twee ftraks gemel- de gevallen , dat hy voornamenlyk vertrouwd heeft op het euprum am- moniacum ; dewyl hy geen genees: middel kende, het welke zoo krach- tig is in het wegnemen eener ge- neigdheid tot canvulfie, als dit: en dat hy kort te voren iemand met dit middel uit den grond genezen had van de epilepfie, En elders: dat het by hem het fterkíte tonicumis, en de zacht- fte en weiligfte bereiding van het ko- per. Gedurende drie jaren heb ik een aantal proeven met dit «middel geno- men: van welken ik alleen fommigen kort zal aanhalen; met uitlating, zoo veel mogelyk , van alle overbodige om{tandigheden. Aa 3 EE R- 374 A THUESSINK, PROEVEN MET EERST ENGE AAR In den zomer van ’t jaar 1786. kwam een zeer kundig buitenprak- tizyn met een meisje van zeven jaren by my, die (volgens zyn zeggen) meer dan een jaar eene febris vermi- nofa gehad had, Hy zelf, en ver- fcheidene geneesheeren , hadden te vergeefs alles aangewendt, om dezelve te verdryven. Van tyd tot tyd had zy , door verfcheiderhande wormver- dryvende middelen, zoowel ronde wormen als maden geloosd: wanneer altyd , voor eene wyl, de toevallen verminderden. By my komende had zy zeer zeldzame toevallen, Het kind fcheen uiterlyk volbloedig , {choon, en gezorid; de oogappel was zeer verwyderd; de opperlip gezwol- len: by tusfchenpozen was het kind volmaakt gezond; dan, verfcheidene reizen op één’ dag, klaagde het over, geweldige krimpingen en pynen in den buik , wanneer het fluipen en epileptifche toevallen kreeg; op dien tyd, en fomtyds even daârna, werd het kind zinneloos, ‘en geheel van haar vertand beroofd; zy bn dif ad HET CUPRUM AMMONIACUM. 375 dit altyd aankomen, en waarfchuw- „de hiervan de omftanderen. Deze toevallen duurden den eenen tyd langer, den anderen tyd korter. De tong was nu en dan beflagen ; de’ buik gezwollen ; en de ontlasting traag; de eetlust fterk ; het water wit en ongekookt; de pols ingetrok- ken en fnel, hd. Ik dacht dit geval juist gefchikt, om eene proef met dit middel te nemen. Ik ftelde het daarom, als een twyfel- achtig middel, aan den Chirurgyn voor; die met my begreep: fatius esfe anceps experiri remedium, quam nullum: wy gaven dienvolgende het kind ’s mor- gens eene pil met een half grein cu= prum armnoniacum. De heelmeester nam het kind dagelyks verfcheide uren _naauwkeurig waar: en bevond, dat het middel walging en diarrboea veroor- zaakte: de toevallen verminderden echter van dag tot dag; en nadat wy eenige dagen met het gebruik van dit middel hadden aangehouden, en de gift tot op zes greinen daags hadden vermeerderd ; zonder dat het kind daarvan eenig ongemak, dan verichei- de ftoelgangen op één’ dag, Onder Aa 4 vond, - 376 A THUESSINK, PROEVEN MET vond, waren deze toevallen zoodanig verminderd, dat dezelven zelden en naauwlyks meer befpeurd werden, Se- dert dien tyd heb ik van dit kind niet meer vernomen. TWEEDE GEVAL. _ Het gelukkige gevolg , het welke deze eerfte proefneming had, moe- digde denzelfden heelmeester aan,” om het zelfde geneesmiddel toe te dienen aan een meisje van- 12. jaren, die uit dezelfde oorzaak ftuiptrekkin- gen, en epileptifche toevallen had: twee à drie greinen voldeden voor dit oag- merk; en het kind werd daardoor herfteld. DERDE GEVAL, Dan de derde en vierde proef misluk- ten: en geen wonder! De één was een lyder, die gedurende verfcheide ja- ren eene melancholia had , die fomtyds eene volftrekte zinneloosheid ver- toonde, De ander was een jongen ling 3 _ HEP CUPRUM AMMONIACUM. 377 ling, die gedurige aanvallen van ma- nia had, doch tusfchen beiden wél was. Wy beproefden in beide geval- len dit middel, met weinige hoop, en ook zonder de minfte vrucht, ERE RADE cG EP drs Het tweede voorwerp , waarin ik dit middel met een uitftekend goed ge- volg bezigde, was eene vrouw van in de zestig jaren ; een hypochondrisch , zwak, en rheumatiek geftel. Zy was meermalen aan rbeumatifmi chronici on- derhevig geweest: dan in de maand December 1786, ontbood zy my by zich. Ik vond haar diep in eene kap bewonden, over een onlydelyke pyn aan de linkerzyde van het hoofd kla- gende: zy had ook hevige pynen in den arm, lendenen, en been van die- zelfde zyde: haar pols was klein en gefpannen; de huid droog; geene ontlasting ; het water vuurrood. Zy was adergelaten; men had fpaanfche vliegen gelegd ; zy had zweetdranken, Jumigaties, en dampbaden gebruikt: zonder de minfte uitwerking. Ik Aas fchreef 378 A THUESSINK, PROEVEN MET fchreef haar een deeoctum aperiens met de fpir. Mindereri, het decoctum ligno- rum; daarna de tinct. guajac. volat, de gum.” guajac. en verfcheide andere geneesmiddelen voor: doch alles ver- ergerde de ziekte, Dan, daar ik be- fpeurde , dat 'er aanmerkelyke tus- fchenpozingen van pyn waren, en dat dezelve altyd ’s nachts het hevigfte was; dacht ik, dat hier mogelyk een febris topica plaats had, waarin ik haar den koortsbast toediende: dan, daar dit geneesmiddel even vruchteloos was, dacht ik, dat mogelyk hier het cuprum ammoniacum , als een uitftekend tori eum en antifpafmodicum, van nut zou- de kunnen zyn. Ik gaf haar dan : gr. cuprtm ammoniacum , met het /uec. li- uid. en gum. guaf. tot pillen gebracht. ot myne blydíchap en verwondering vernam ik twee dagen dâarna, dat de krampen veel verminderd waren: de pillen veroorzaakten alleen een weinig walging ; en de ontlasting traag zynde, moest ik een laxeermiddel voorfchry- ven, waartoe ik eenige greinen rha- barber bezigde. Na een gebruik, ge- durende veertien dagen, van één grein cuprum amimoniecum dagelyks, was de ly- HET CUPRUM AMMONIACUM. 379 dyderesfe zoo volmaakt herfteld, dat zy daarna nimmer eenig ongemak meer gevoeld heeft. VIFDE GEVAL. In Januari 1787. werd ik fchielyk ter hulpe geröepen by eene vrouw van ‚inde vyftig jaren, die federt verfchei- de weken de yfelyk{te pynen in de tendenen gevoeld had, zonder eenige tusfchenpozing: zy had van twee ande- re geneesheeren allerhande foort van geneesmiddelen gebruikt ; en dezen hadden haar, zonder verderen byftand te geven, verlaten. Ik vond haar luid- keels fchreeuwende, de armen om hoog, leunende tegen een’ hoogen ichoorfteen, om zoo de lendenen te fteunen. Ik gaf haar aanftonds een gr. laudanum, met een half grein cuprunm ammoniacum , viermaal ’s daags: dit werkte wonderbaarlyk íchielyk. Nadat zy vier pillen gebruikt had, bedaarde langfamerhand de pyn: de pillen gaven haar eene geringe walging, en veroor- zaakten een’ tragen ftoelgang : ik gaf haar daarom pillen van het ezur. ee reiken / rad 350 A THUESSINK, PROEVEN MET thol. Binnen acht dagen was zy vol- maakt herfteld. | Nimmer zag ik fpoediger en geluk- kiger uitwerking van het geneesmid- del, dan in dit geval van Jumbagos waarin zelfs het opium, in meenigte ge- bruikt, de pyn niet kondebelein ZESDE GEVAL, Eene vrouw van vyfentachtig jaren had, federt verfcheide jaren , gefukkeld. aan zenuwtoevallen, welken aan zwak- heid werden toegefchreven, en door eene opeenzameling van tegenheden waren veroorzaakt. Zy was voor het overige wél ; doch van een zeer teeder, fletsch, en chlorotisch geftel. By de minfte aandoening viel zy in flaauwte, zonder byna eenige teekenen van le- ven te geven; de ademhaling vermin- derde langíaam met de pols; en beiden werden zoo gering, dat men naauw- lyks zeggen zoude, dat zy leefde. In dezen {taat bleef de zieke fomtyds eenige uren: kwam dan langfamer- hand tot zichzelve ; was zeer ver- moòeid ; en klaagde over duizeling, en Zwa= HET CUPRUM AMMONIACUM. 391 zware hoofdpyn. Na alle nervina, ge- durende langen tyd, gebruikt te heb- ben zonder uitwefking, gaf men haar een aftrekfel van verfterkende kruiden op wyn; en den koortsbast met ftaalvylfel in poeder: deze mid- delen verlterkten wel het geftel, doch konden geen’ nieuwen aanval voorko- men. Ik gaf haar pillen met een half grein cuprum ammoniacum, waarna deze toevallen aanftonds verdwenen: na de eerfte reis kreeg zy geene flaauwte meet: na: een gebruik van. veertien dagen, vond zy zich zoo fterk en wél, dat zy het gebruik daarvan naliet, Gedurende drie maanden in den zo- mer van 1786, bleef zy volmaakt wél, en veel fterker, dan zy in verfcheide jaren geweest was. Door een’ fterken Íchrik kreeg zy op eenmaal deze flaauwtens weder , welken aanftonds door eene mania gevolgd werden: te- gen den avond kwam ’er, een klein koortsje, ’t welke een gedeelte vari den nacht duurde: de pols was uiter- mate klein en zwak: ‘welke zwakheid zoodanig de overhand nam, dat zy in geen twee dagen verbedt konde wor- den, Aanftonds nam ik myne toevlucht tot 382 A THUESSINK, PROEVEN MET tot opwekkende en verfterkende mid- delen , waarby ik een grein cuprum ammmoniacun in pillen voegde. Na een « gebruik van vier of vyf dagen ver- meetderden de krachten, en hiermede ook de zielsvermogens, langfamer- hand; tot dat zy, door een aanhou: dend gebruik dezer middelen, in veer- tien dagen herfteld was. De lyderesfe bleef zes maanden gezond: doch nieu- we onaangenaamheden brachten haar in een’ veel ellendiger toeftarsd dan te voren. In 1787, waren de flaauwtens zoo meenigvuldig, dat de eene gênoeg- faam zonder tusfchenpozing de andere volgde, De pillen voldéden nu niet meer, voor dat zy daarvan zes dage- Íyks gebruikte: hierdoor verminderde de hevigheid en langdurigheid der flaauwten; een nieuwe Íchrik en droef- heid nam dezelven geheel weg. In 1788, kreeg zy wederom deze toeval- len in een’ minderen graad: en toen werden zy , door het gebruik van ééne pil, weggenomen. ZE- HET CUPRUM AMMONIACUM. 283 ZEVENDE GEVAL. Een meisje van diep in de twintig jdren, zeer wanftaltig van maakfel, had nooit geregeld de maandelykfche ontlastingen gehad: federt verícheide jaren had zy, van tyd tot tyd, fterke byflerifche toevallen gehad, die naarby vallende ziekte kwamen. Dezen wer- den voorgegaan door hevige hoofdpy- nen , pyn in de lendenen, duizelig- heid, ‘en eene kleine-trekking in de handen. Dit hield (omtyds één’ of twee dagen aan ; wanneer zy op eens plot- feling nederviel, en de zwaarfte fluip- trekkingen over het geheele lichaam _ kreeg: dezen duurden fomtyds zes uren zonder tusfchenpozing: zy was dik- wyls van alles bewust dat 'er omging; doch op andere tyden wist zy van niets: dikwyls kwamen deze toevalten verfcheidene reizen op één’ dag te rug; „zoo dat zy eens achttien uren van de vierentwintig in ftuipen gelegen heeft. Te vergeefs had men alle zenuwrmid- delen, de zoogenaamde antibyflerica , emmenagoga, en roborantia gebezigd: dan niets voldeed. Eindelyk kwam het zoover „ dat zy nimmer van de on- 394 A THUESSINK, PROEVEN MET ondraaglykfte hoofdpyn bevrydt was; en dagelyks deze toevallen kreeg. Ik werd dus te rade het cuprum ammo hiacum te gebruiken: het welke my toen reeds in andere gevallen uitfte- kende diensten gedaan had, Ik gaf een half grein ’s avonds en ’s morgens: dit veroorzaakte walging ‚ en eene hee vige diarrboea: de hoofdpyn hield on- middelyk op ; en alle de zenuwtoeval- len bleven terftond weg, Na dat de Iyderes eenige dagen met die pillen had aangehouden, hielden de fter- ke ontlastingen op: zy gevoelde al- leen ’s morgens een weinig walging: de ontlastingen werden natuurlyk ; en tot myne grootfte verwondering kwa en de maandftonden te rug ‚en re- gelden zich volkomen. Sedert meer dan een half jaar genoot zy de beste gezondheid: dan ongelukkig een an- der meisje met hyfterifche toevallen ziende, kreeg zy eene flaauwte „en daarop volgende ftuiptrekkingen , even als te voren; doch het toeval keerde niet te rug, dewyl zy onmiddelyk van hare pillen innam. Niettegenftaande zy nog onlangs de hevigfte aandoe- ning gehad heeft, door een treffend vers $ HET CUPRUM AMMONIACUM. 385 verlies, heeft zy de -zenuwtoevallen niet gekregen, mogelyk om dat ik uit voorzorg de pillen liet gebruiken, WOLS TE GRAAL: Eene jonge juffrouw kreeg, door het tegengaan van een huwelyk, alle de toevallen van catalepfis: uiterlyk was zy zeer gezond en wél: op. één- „maal, zonder dat zy iets voelde, kreeg zy. de volgende toevallen: zy viel ne- der, en fomtyds bleef zy ftaan of zitten ,- in dezelfde houding, zonder beweging; langfamerhand begon de pols te zinken; de ademhaling langfamer en trager te gaan; en alle de leden ftyf te worden, zoodanig dat zy niet te buigen waren: haar wezen werd dan bleek ; en zy geheel en al koud, zoodanig dat zy als een marmeren beeld fcheen te zyn. bit toeval duurde by wyien een half uur; fomtyds veel langer, en wel tot twee uren toe: waarna langfamerhand de omloop van ’ bloed, de kleur, en „warmte, wederkeerden: \zy was dan geheel wél, en voelde niets dan wat hoofdpyn, Men had haar allerhande AIV. DEEL, Bh zes 3865 A FHUÉSSINK; PROEVEN MET en: voofgefchreven, zons er dat zy ’er de minfte vrucht van had: waarom ik pillen met een half grein cuprum ammontacum aan haar voorfchreef. Den eersten dag fche- neh de pillen geenerhande werking te doen; doch den tweeden dag kreeg Zy de toevallen tiet weder: zy gebruik- ‘te nog eenige dagen de pillen, doch Zy gevoelde daarvan zoo vecl walging, dat zy die hiet verder wilde voortge- bruiken. Poor weinige pillen bleef zy evenwel een’ geruimen tyd vry: Echter heb ik näderhand vernomen, dat zy dezelfde toevallen had weder- gekregen. NEGENDE GEVAL. Een jongeling van 17. jaren kreeg fchielyk , zonder uitwendige oorzaak, een paroxyfinus epilepticus, welke met de gewone toevallen (van fchuimen des monds, verdraaijen der oogen, en ftuipachtige famentrekkingen der are men en beenen) aankwam. Dit toeval duurde korte mingten; en werd dan door eene hevige heete koorts ge- volgd, HET 'CUPRUM AMMONIACUM. 387 volgd, die in een fterk zweet eindig= de. Men meende vooralstoen , dat dit uit «eene volbloedigheid voort- kwam, waarom hy ook meer dan eens werd adergelaten : — inderdaad ver- dreef dit den aanval; en hy was, ge= durende drie of vier maanden, volko- men van deze ziekte vry: daarna ech= ter werd hy, veel heviger dan te voren, daaglyks door deze ziekte aangetast, Braak- en purgeermiddelen werden, dooreen’ ander’ geneesheer, (die deze ziekte aan een taaije (lym, in de ingee wanden huisvestende, toefchreef) ry= kelyk toegediend; doch met geen an- der gevolg, dan dat de lyder zwak werd, en de zenuwtoevallen hand over hand toenamen. By my komen- de, had hy in verfcheide weken gee- nerhande geneesmiddelen gebruikt: hy. klaagde over trage ontlasting en gebrek aan eetlust: — na dat ik hem een zacht laxeermiddel gegeven had , fchreef ik hem pillen voor van 4 grein Euprums armmontacumn , vier reizen ‘sdaags. Den eerften dag was het toe- val minder: den tweeden dag had hy alleen eenige duizeling , zonder wezen- lyke epilepsifche toevaïlen. Den derden Ee Bb 2 en 383 A TRUESSINK; PROEVEN MET en volgende dagen gevoelde hy niets; dan by wylen walging en fterke ftoel- gangen van de pillen. Na dat hy drie weken van alie toevallen was vry ge- weest, ondernam hy, om een’ geheee len dag, die zeer warm was, achter op eene kogts te ftaan. Des avonds kreeg hy daarop, in myne tegenwoordigheid, „een lichte paroxyfmus, dic flechts wei- nige minuten duurde, en die door eene kleine koorts gevolgd werd: ik gaf hem wederom dezelfde pillen; en fe- dert dien tyd bleef hy volkomen vry. Hy verwaarloosde weldra zyne pillen, en ging tot zyn vorig leven te- rug: waarna hy, door een’ val op de fteenen, ftierf aan eene beroerte , die hierop volgde. TIENDE GEVAL. Een bakkersknecht, negentien ja- ren oud, kreeg in den winter van ’% jaar 1787. zonder-eenige voorafgaan- de toevallen, een’ aanval van epilepfie. Dees duurde eenige minuten: en zich, voor het overige, (behalven een weinig hoofupyn,) vry wél bevindende, ging Y HET CUPRUM AMMONIACUM. 399 hy wederom uit: hy werd op ’t onr verwachtst door een’ nieuwen aanval , veel heviger dan de eerfte, aangegre- pen, Hy nam eene purgatie , en_ging weder uit: dan toen op nieuw. íter- ke ftuiptrekkingen krygende, met {chuim op den.mond, welken byna een half uur duurden, werd myne hulp verzocht. Ik kon geene oorzaak dezer toevallen ontdekken; — alleen dacht ik, dat de verfoeilyke gewoonte van zelfbevlekking hiertoe mogelyk aan- leiding had gegeven. Ik gaf hem. daar- om aanftonds ’s avonds eene pil, uit twee greinen /ucc. liquir, en een half grein euprum ammoniacum beftaande, Hy ftond ’s morgens met duizeligheid en hoofdpyn op; doch dezen duurden niet lang: wanneer ik hem eene twee- de dergelyke pil toediende: — hy had hiervan fterke walging en braking. Des avonds nam hy wederom eene pil; en ‚des anderendaags morgens was de hoofdpyn beter: geene ftuipachtige toevallen vertoonden zich, federt het gebruik; der eerfte-pil. Ik liet hem echter, gedurende veertien dagen, „naarftig voortgaan met twee pillen: waarna ik hem alleen des avonds eene ) orsg of his b 3 gl 300 A THUESSINK, PROEVEN MET pil liet gebruiken, gedurende ande- re veertien dagen, Sedert dien tyd heeft hy geenerhande geneesmiddelen meer gebruikt, en ‘geniet nu de beste - gezondheid. LAT, LLFDE- GEVAL. Een timmermansknecht, zeer fterk en volbloedig van geftel, kreeg voor eeh paar maanden op ééns eéne dui- zeling; viel van eene ladder ; en kreeg aanftonds fterke ftuiptrekkingen: hy was buiten zichzelve, en had een fterke fchuim op den mond. Byko- mende klaagde hy over drukking op het hoofd, duizeligheid, walging, en pyn door de leden. Men deed hem aanftonds eene ruime aderlating , en oaf hem een terk purgeermiddel, Niettegenftaande dit wél gewerkt hâd, kreeg hy, twee achtereenvolgende da- gen, dezelfde ftuiptrekkingen weder: waarom hy myne hulp verzocht, Ik vond zyn wezen'rood; de pols-fnel, en zeer opgezet; de tong wit beflagen; den eetlust en ontlastingen ongeregeld. Ik liet hem nog eens aderlaten, en | gaf hem verdunnende en Kben É Fans mmm HET CUPRUM AMMONIAGUM. 391 dranken, met falpeter enbraakwynfteen. Hy gevoelde hierdoor veel verlichting ; doch hy bleef dezelfde toevallen van epilepfie behouden. Zyne oogappels waren fterk verwyderd: hy gevoelde jeuking in de neus, en omtrent,den navel: gedurig had hy buikpynen; en zymseetlust was nu bovenmate.fterk. Ik dacht aanftonds, dat wormen de oorzaak der ziekte-konden zyn: ;waar- om ik hem een afkookfel ‚van twee oncen ‚cort. Geoffraeae Surinamenfis ‚in ééne pint water, liet gebruiken; hy loosde hierdoor „drie groote ronde wormen, Ik „herhaalde dit gences- middel, zonder dat ’er meer wormen voor-den dag kwamen: weshalven. ik hem aanftonds een fterk.purgans uitde rad. îalapp. het fcammon. en de calomel deed gebruiken; ’t welke weel flym, ‚doch geene wormen, uitdreef, _Intus- fchen gevoelde hy „wederom, duize ling, en eene fterke trilling in den ‚rechter arm: ik fchreef hem daarom de pil ex cupro ammaniaco voor, 200 dat hy één grein dagelyks gebruik- te. Ik liet -hem opklimmen tot drie greinen „ om dat hy dezelfde duize- ling bleef behouden: ‚dan ‚nu „begon | Bh 4 de= 302 A THUESSINK, PROEVEN MET dezelve te verdwynen; zoo dat ik «hem, gedurende nog veertien dagen , flechts één grein ’s avonds voor- “íchreef. Sedert vier weken gebruikt hy, uit voorzorg, nog een half grein ’savonds: en “thans is hy volkomen in ftaat om zyn werk waar te nemen, zonder dat hy eenig toeval meer heeft. Dezen zyn de gevallen, waarin ik, „met een oogfchynlyk nut, dit genees- middel heb toegediend: — ‘dan ik moet, aan den anderen kant,-beken- „nen, dat men dit middel geensáins als onfeilbaar te beichouwen hebbe,” Verfcheide reizen heb ik het euprum “ammoniacum ìn verouderde epilepfien toegediend, zonder dat het eene gene- zing te weeg gebracht heeft, * In den beginne echter beantwoordde het al- tyd aan de verwachting; en had eene zeer merkbare verandering der toeval- Jen tot gevolg: — dan daarna vererger= de de ziekte wederom zoodanig, dat zelfs eene gift van. zes greinen den aanval niet konde voorkomen. _ Nim- mer evenwel ondervond ik eenig na- “deel uit dit geneesmiddel: — het ver- geveaskte wieestgndeels” eene Mekts | Wat. ‘ THET(CUPRUM AMMONIACUM, 303 walging; en (in zeer teedere geftellen) eene diarrhoea, die my altyd een’ goes den uitflag beloofde. Meermalen heb ik dit middel)met het opium, met de waleriana „ ven‘ de ‚flores zinci verbon- „den: doch ik vond altyd, dat het €uprum amfnonidtum alleen veel beter voldeed. “Wanneer ’er intusfchen eene groote “Hetschheid der ‘{piervezelen “plaats had, ‘heb: ik den koortsbast maderhand met veel vruchtolaten gee bruiken, ri KID 5e 3 JN De gemeenzaamheid’ der zenuwtoe- — vallen , (vooral by vrouwen,’ die eenì teeder en -fletsch “fpier- en vaatgeftel ‘hebben ;) “en “derzelver hardnekkig- heid, tegen de fterkfte gewone anzi= fpafmodicá, overwegende : dacht ik , dat mogelyk dit middel als-een vermo- geúd tonicum , en antifpafmodicum, ook in deze ziekten van een uitftekend nut zoude kunnen zyn; wanneer men ‘hetzelve met eene voorzichtige hand, in kleine giften, toediende. Het “voorbeeld van andere geneesheeren, die het, zelfs aan zuigende kinderen, tegen de ftuipen hadden toege: ‘Giend, bevestigde destemeer my- B OO Db ne 1 e 394 A THUESSINK, PROEVEN MET ne verwachting; en overtuigde my van de veiligheid, en onfchadelyk- heid des kopers, op deze wyze toer bereidt. Jk beproefde dit middel in verfcheide gevallen van pasfiones byfle- rice; van benaauwdheden, en zoo- genaamde fpanningen op -de - zenu- wen, welken uit een’ defectus energiae nerwofae voortfpruiten: en de onder- vinding overtrof verre myne verwach= ting. Eene jonge vrouw van een volbloedig, gezond , en fchoon geftel, was door vyf, zeer fchielyk elkanderen opvolgende, ongemakkelyke kramen zeer verzwakt: ‚haar zenuwgeftel was daardoor uittermate gevoelig gewor- den; zoodanig , dat.zy by de minfte aandoening, by de geringfte koude, jafomtyds zonder merkbare uitwendi- ge oorzaak, „groote benaauwdheden, hoofdpynen, hartkloppingen, en een’ fterken vloed.der maandftonden kreeg. De koortsbast, ftaalmiddelen „en aro- matike kruiden, brachten fomtyds wél verlichting,..doeh geene genezing te weeg. Jk gaf haar-tweemalen ’s.daags een achtfte -grein; cuprum ammoniacum dit bracht (zonder eenig merkbaar uit- _ werklel op:hetgeflel te doen ,),zooda- | nig HET CUPEUM AMMONIACUM. 395 nig eenewerbetering härer zoevallen te weeg, dat zy door alle die oorza- ken, welken te voren de fterkfte ze- nuwtoevallen sverwekten, nú naauw- Jyks meervaangedaan werd. Zy ge- bruikt, by hevige aandoeningen, al- tyd flechts ééne of ‘twee dier pillen; en bevindt zich daarby zoo wél, «dat wy ‘my betuigde, miimnier met 200 veel vrucht eenig geneesmiddel ige- bruikt te hebben, _ Eene andere vrouw, van een dier- gelyk geftel, had daaglyks de onlyde- Iykíte kramp en hoofdpynen; en is, federt het gebruik dezer pillen, byna geheel enal hiervan bevryät. Ik bediene ‘my thans, in hyfterifche gevallen, byna van geen ander mid- del: vindende, dat dit zeer verre alle de andere zenuwmiddelen, als de i- _quor anod, de asfa foetida , de caftore- um, enz. overtreft, Sedert eenigen tyd heb ik ook dit middel in paralyfes, uit zwakheid des zenuwgeftels ontftaande; in melancho- liae; en in maniae gebezigd: dan tot ia B nog 396 A THUESSINK, PROEVEN ENZ, nog toe heb ik daarvan geen nut be- fpeurd, | _ Ik hoop, dat myne Landsgenooten, door deze gelukkige proeven aange= fpoord, ook dit middel eens recht zul- Ten onderzoeken: — houdende ik my verzekerd, dat zy dit boven alle de tot hier toe geroemde antifpafmodica verre zullen verkiezen ! 'Ss HAGE, den 18. Augufies 1788. BE- DER ICH TH WEGENS EENE EE PD TRT Li, or AFZETTING, VAN EENE VR OU WEB OR ST; wegende over de zes ponden Middelburgsch gewicht; ALSMEDE VAN DE ANDERE, wegende over de twee penden; IN DEZELFDE PERSOON! Ö DOOR SAMUEL DE WIND. DEE KEREN ALES ek dak Den 22. Juni des jaars 1781. werd ik in confult geroepen by Juffrouw CLAAs- SEN , huisvrouw van Monfr. CLAASSEN,, mr. fchilder, op den dam binnen de- ze ftad: om raad te leven met den Chirurgyn OPDENDYK, wegens de besr te middelen, ter. verbetering van. eene hevige, en van tyd tot tyd vermeerde- ren- 398 S, DE WIND, AFZETTING tende pyn, in de rechterborst of mam; waaraan Zy „ 17. jaren oud zyn- de, door den elleboog van iemand, die onvoorzichtig tegen haar aanviel, zich hevig geftooten had: welke pyn echter maar eerst in Maart 1779, na op nieuws eene kneuzing te hebben ondergaan, in hevigheid toegenomen was. Zy kwam my voor van een phle- gmatik en eenigszins bloedryk tempe- rament te zyn: — had toen ter tyd den ouderdom van 41. jaren bereikt; qe echter de menfes geregeld behou- en. Wy vonden de rechterborst veel grooter. dan gewoon is, ongemeen hard, en met knoestachtige verheven heden (naar kanker overhellende) be- zet: voorts was de fchyf los; fchoon het knoestachtige van den vetrok als met de fchyf van de borst veree- nigd fcheen; en onder den arm of ekfel geene verhardingen plaats ‘had- den. | De linkerborst fcheen uiterlyk gaafs doch had van binnen mede eene mnerkelyke verharding, voortgefproten uit den val van eene kom, welke zy 1 "EENER VROUWEBORST, 299 ìn ’t jaar 1769. boven’shands had wil- len afnemen; doch die op ’t onvoor- zienst op deze borst gevallen was; en federt dien tyd, by verandering van weder, veel pyn had veroorzaakt. Wyders had zy eene zekere volfap- pisheid, en fcheen inwendig (uitge- nomen de pyn) vry gezond, en van haar dagelyksch voedfel vrucht te heb- ben: eene omftandigheid, welke meest plaats heeft in kankers, die door uit wendige oorzaken , als val of ftoot, enz. geboren worden: =… terwyl door- „gaans-zoodanigen, welken uit inwen- dige oorzaken hun begin nemen, met eene langlame vermagering en uitté- ring van fappen vergezeld gaan. Beide de borften dan, met veel op- lettendheid, geëramineerd hebbende, fcheen het ons toe; (alzoo de rechter vooral , door haren gevorderden {taat van /cirrbus in kanker overhellende, geene refolutie of ontbinding konde doen „verhopen;) dat de operatie, of liever de afneming (amputatie), het eenigfte middel ware, om haar voor alle verde- re toevallen te behoeden: te meer; orù dat, gelyk boven gezegd is, het oe Zwel volmaakt los was; en ‘er geene e À, vers 4öo 5.-DE WIND, (AFZETTING verhardingen onder den okfel plaats hadden: weshalven wy; met. reden 4 eene gelukkige genezing konden ver- wachten: — terwyl men intusfchen ; en naderhand ; gelegenheid zoude heb- ben, om de noodige middelen; 200 in= als uitwendig; ter verbetering van -de linkerborst aan te wenden; Dan hoezeer wy ons beyverden; om de patiënte tot de operatie te-be- wegen; liep zulks vruchteloos af: en dewyl zy te voren reeds onder opzicht van haren gewonen Doctor geweest was, en myn verblyf in deze vruchte* loos werd, nam ik van haar affcheid, Intusfchen in de maand Zebruart 1782. by geval met den Heer w. scHor RER (praefiderend Raad in den Ho ve van Wiaanderen) in gefprek zyn- de, zeide Zyn Weledele my, onder anderen; in de Gazette litteraire (Jans wier 1782.) een extract gelezen te heb- ben, wegens een fpecifik middel tegen den kanker; en bezorgde my daarop het extract: waaruit ik dan ook, met veel genoegen, de opgaaf van een zeer eenvoudig middel tegen die ges duchte kwaal vernam, en te gelyk het voornaamfte daaruit aanteekende: met EENER VROUWEBORST. 40 met oogmerk, om by de eerfte gele: genheid hetzelve werkftellig te maken. Verder dit extract doorlezende, vond. ik, dat de optteller‘(zynde de Heer _MARTINET (a), Curé de Soulaine, prei Bar fur PAube,) de oorzaak van den kanker, voornamenlyk, aan een act dum -concentratisfimum, of «een aller- fcherpst züur in de vochten, toefchry ft: het welke hy verder; door aanmerkin: gen en proeven, tracht te ftaveh: „waar: mede hy, fchoon in vele opzichten zeer hypothetisch en oppervlakkig, ech- ter óver zyne gezegdens eenig licht verfpreidt; ’t welke; by nadere overs weging, zoo al geen merkelyk geloof verdienende, evenwel niet-onder het onmogelyke te {tellen is, en met op- ‚ lettendheid door herhaalde proefne- mingen kan naargevorscht worden. _ Eenigszins getroffen door zyne aaù- merkingen, herinnerde ik my; meets malen van eene beruchte genezings- | WS by de Nonnen van Rees; by anten in het Kleefsland, in ge bruik, gehoord te hebben: en wel in XIV. DEEL. Ce dier= (a) Obfervarions medico-chinnighes fut le Cancer! Par Mr. MARTINET Cc, Paris 1783. 8°. » 402 $. DE WIND, AFZETTING diervoege, dat met eene uitwendige applicatie van geftampte rivierkreeftjes met lookazyn enz. tot eene pap oc- maakt, vele fcirrheufe gezwellen, by kundige geneesheeren voor niet ont- „bindbaar gehouden, door haar werden gerefolveerd of ontbonden; — dat ver- der, ingevalle gemelde /cirrheufe ge- zwellen eenen aanmerkelyken graad van verharding bekomen hadden; en de geweldige pynen, beginfelen van een cancer occultus, of verborgen kreefte- gezwel, te kennen gaven; zy Nonnen het toeval voor ongeneeslyk hielden, en de raadplegenden ongetroost lie= ten vertrekken: daar anderszins, by- aldien het kwaad zoover niet gevor- derd was, hare cuur met opgenoem- de afealifche middelen , in de ontbin- ding van zeer verharde klieren en be- ginnende fcirrbi beftaande, fomtyds in de 24. uren volvoerd werd, Doch, om weder tot onze patiënte te keeren, federt vernam ik van ter zy- de: dat zy, tot de operatie niet kun- nende befluiten , in half October van ‘hetzelfde jaar naar Rees, by Kanten, vertrokken was, om gemelde beruchte remedie te laten appliceren: == doch ZON ze me ddie BENER VROUWEBORST. 403 zonder eenige vrucht, gelyk ik by ha- te terugkomst verftond. Zy had gé- melde cuar in alle orde ondergaan; en de zoogenaamde femmedte 48, ùfén op beide de borften. gehâd: terwyl zy , kort nadien, de beidé borften meer en meer in verharding toene- mende; tot het gebruik van de af- geraspte peën of gele- wortelen ovef- ging ; waarmede zy; eenig foulaas on- dervindende ; eenen gervimen tyd aanhield; | In het laatst van Febrhsari 1782; Sing Zy, Op aanraden van den Heer Doctor VAN VISVLIET, (aan wien ik de remie. die van MARTINET had gecofmmiunfe eerd) tot het gebruik van opgemeld. middel zoowel in- als uitwendig over: met dat gevolg ; dat de pynen by ty- den wel eenigszins gematigder waten, en de linkerborst meest in denzelfden taat var ‘induratie bieef: doch, met opzicht tot de rechterborst, fcheen zulks weinig vrucht te weeg te bren- gen; altoo deze-nog dacelyks in grootte toenam, ent de pyn daardoor metkelyk ftond te. vermeerderen. ‚Pen 39: Januari 1783. zag ik de Iy- deresfe andermaal: ert vondde rechter- zal Cc à borst 404 S. DE WIND, AFZETTING borst driemalen grooter dan te voren; echter minder geïndureerd , alsmede van kleur veranderd; hare wezens- trekken kwamen my ook van een’ bly- geestiger opflag voor, dan dien ik te voren in openbare en geweldige kan- kers had geobferveerd: waarom ik haar raadde met het gebruik van het a/ca/i wolatile fluïdum , zoowel in- als uitwen- dig, te continueren, Sedert verliep ’er een aanmerkelyke tyd, waarin ik niets van haar vernam: alleen gaf my.de Heer Doetor Reitz, welke haar adfi- fleerde, op het einde van ’t jaar te ken- nen, dat (niettegenftaande alle aange- wende devoiren) de rechterborst dage- lyks nog vergrootte; en bereids in de maand Mei, na drie of vier aanmerke- lyke bloedftortingen, tot eenen oper nen kanker was uitgeborften: ’t welke haar noodzaakte, om in eene fmerte- lyke fituatie altyd het bed te moeten houden. Toevallig in de maand Maart 1784. aan haar huis moetende zyn, om hare zuster te fpreken, welke mede op eene merkelyke wys met /cirrhus en kanker (vooral in de rechterborst) bezet was: =— ontmoette ik myne pa- die PR rs \ EENER VROUWEBORST.. 495. tiënte in eenen deerniswaardigen toe- ftand; te bed liggende; zeer bleek, en loodkleurig, Dewyl ik de borst. in langen tyd niet gezien had, was ik zeer verlangende, om my te overtui-: gen, wat het a/cali wolatile fluor had te weeg gebracht, | | Maar hoe groot was myne verba zing! wanneer ik eene borst zag, die, wegens hare zwaarte en uitgeftrekt- heid, in eene foort van. zak moest gedragen worden; hangende tot ver, beneden den navel: voorts meer dan één’ en een halven voet lengte be- floeg ; terwyl de omtrek ruim ééne el evenaarde, —’ Echter konde ik my- ne verwondering niet verbergen, we- gens eene zekere foort van fuppuratie, of ettermaking, die byna op de gehees le oppervlakte van de borst plaats - had, en welke my toefcheen vry ge- bonden, en van eene goede kleur te Zyn : voorts was ’er eene fterke en onaangename reuk by, doch niet in diervoege, als ik by voorgaande kankers wel heb waargenomen: — de bloeding was toen zeldfaam , zelfs niet by het aanraken ; en had iets zachts in hare /ubflantie verkregen: 6 Ge 3 het e 406 s, DE WIND, AFZETTING het gene men zelden in de gewone. kankers ontmoet: — al het welke ik met reden meerie te moeten toefchry- ven, aan het langdurige gebruik van het alcali volatile fluor, of de bekende remedie van den Heer MARTINET. — En fchoon deze borst, by de eerfte befchouwing, toen drie jaren geleden, my als een feirrhus in kanker over- gaande was voorgekomen, en daar- van de meeste teekenen droeg; zag ik echter duidelyk ‚dat het aanhoudende gebruik der remedie van ‘MARTINET ; eene aanmerkelyke verandering daar- in had te weeg gebracht: voorts was dezelve nog los: ook vond ik onder de beide armen of okfels geene indura- tien, De andére borst, waarin Zy. me de veel pyn had, was merkelyk op- gezet; doch insgelyks aan alle zyden tos, eN / Voorts was hare zwakheid bovenma- te, tgene nog vermeerderd werd door. hevige pyn, die haar alle oogenblikken deed op de tanden knarfen, en allen {aap voor altoos fcheen te verbannen, jn dezen ongelukkigen toeftand het myne tot verbetering willende toe- brengen, kwam my in de rt Re OVER Eene HR en mj mer. 6 we EENER VROUWEBORST. 407 de les van errsus: ”in defperatis morbis s aneeps experiri remedium ‘quam nul jk lam praeflat”, Voorts de preuk : | es ae e= immedicabile vulnus Enfe reftindendum est > ne pars fincera trahatur. Men voege hierby apb. 6. HiPPo- CRATIS Sect. L, “ad extremos morbos ex- » trema remedia exquifite optima”, — En dewyl de borst, fíchoon reëds van groote bloedvaten voorzien, door hare zwaarte, eene foort van hals, ter grootte van-den binneníten omtrelf van een gewoon tafelbord bekomen had; — aarfelde ík niet, om haar de afzetting nogmaals op het krachtigfte aan te raden: met byvoeging , dat fchoon my bewust was, hoezeer ve- ‚len, ja zelfs onder die genen waarme- de zy geconfuleerd had, tegen de opera- tie van den beginne af zich verzet had- den; het my nochtans, uit opgemelde ómftandigheden , voorkwam, dat de operatie het eenigfte middel tot hare behouding ware, en met hoop van gee nezing konde ondernomen worden, Dat verder, wat de andere borst betrof, welke mede aen’ aanmerkely- ken tfap van verbastering had onder» gaa; — deze, zoodra de andere y Ce 4 ge: 498 Ss, DE WIND, AFZETTING … genezen was, mede een voorwerp van onze zorg konde worden: ook maakte ik geene zwarigheid, om haar de afzetting daarvan in ’t vervolg van tyd aan te raden. Het eene en andere bekleedde ik met zoodanige redenen; dat ik, na een weinig toevens, het gee noegen had, haar geheel tot de operae tie te Zien overgaan:, met dat gevolg , dat zy naderhand zelve my daartoe aanzettede, Dewyl echter hare conflitu= zië door hevige pynen te zeer verzwakt was, raadde ik haar, om vooreerst nog eenige verfterkende en koortsbrekende middelen te gebruiken; welken dan ook met vrucht door den Heer RuITZ aan haar werden toegediend. tj Het was eerst op den g. April 1784. wanneer ik in den namiddag gelegen- heid had, om de amputatie werkftellig te maken: — ik verkoor daartoe een dubbelfnydend mes, bistouri genaamd „ Zo0 als by fommigen ‘tot de Zithotomie. in gebruik is: —' voorts beftond het verband uit plukfel, eenige comprése Jen, en een’ breeden windel van acht êllen. Myne medehelpers waren ‘de Heeren A, VAN SOLINGEN, Med, Doctor. CREDO GEM, VAN SOLE “et EENER VROUWEBORST, 499 Chirurgyn;. alsmede twee helpers , waarop ik in dezen konde ftaarmaken, ‚De rechterborst dan, aan het bo- venfte gedeelte, met de linkerhand vasthoudende „deed ik eene. matige incifie, ter lengte van een’ vinger, van myne. linker- naar de rechterhand; waarin ik de twee, voorfte vingers van de. linkerhand, bracht; allengskens voortgaande, en tevens het afgefchei- dene telkens oplichtende. Vervolgens achter de fchyf rondom gaande, en, den okfel omtrent de groote bloedvaten naderende ‚nam ik de bistouri in de linkerhand: beginnende wederom van myne eerfte ineifie, dezelve naar den arm uitftrekkende , tot dat ik aanbeide. Zyden was rond geweest: al hetwelke, in omtrent anderhalve minut tyds ver-, richt was (b). Gedurende dit tydítip was orana ce ij …_ _b) Ik heb, ten allen tyde, by het zien verrichten en zelf werkftellig maken van operatien , on- dervonden: dat her fchielyk opereren, in eene fan mengeftelde reden, zich bevindt met de, pyn en de wuitwerkfelen daarvan op het mênfchelyke lichaam: zoodanig , dateene operatie ‚ welke in eenê halve minut _vêrricht, word , dikwyls /yncopen of flaauwten , ja zelfs convulfien te weeg brengt: daar integendeel _ dezelfde operatie, in drie of vier minuten , met tus- “_sfchenpofing verricht wordende, in het minst geeng „Agevallen onder het opereren naar zich fleept, | & 410 8. DE, WIND; AFZETTING de haemorrhagie zeer matig: en alle de arteriën, welken eenig. bloed van be- lang gaven, werden door het opplaat- fen der vingeren aanftonds toegedrukt: doch op dien oogenblik de afgezette borst zullende opnemen , gaf deze een’ ftroom bloed van zich, welke de ont- bloote oppervlakte van het lichaam in een’ oogenblik bedekte, en alle gee zicht vooreerst benam, Dit opgenomen zynde, werd eene groote gwantiteit droog plukfel daar- óp geappliceerd, en met de hand, ges durende twee à drie minuten , wél tegen- gehouden: het gene ten gevolge had, dat ’er, na dat de omtrek der wonde met eene natte fpons gezuiverd was, naauwlyks een druppel bloeds meer te voorfchyn kwam. De patiënte had zich, gedurende de operatie, onge meen ftandvastig gehouden: — zy was in ’t geheel niets van zich zelve ge- weest, of door flaauwte aangedaan, — Met weinig moeite leiden wy het ver- band aan; en hadden het genoegen, dat de bloeding ten vollen door dezelve bepaald was: — echter lieten wy de wonde, gedurende de drie eerfte uren, door de hand van eenen medehelper | zacht. Î | | í EENER VROUWEBORST. 411 gachtjes toedrukken :- waärvan men, doorgaans „ in foortgelyke gevallen-de beste uitkomst zich beloven kan, „De afgezette borst fcheen, op het gag , eene vleeschachtige. ongefchikte masfas byna zonder huid, behalven op deszelfs randen: had hare voch- ten, by het oplichten van hare zit= plaats ; alsmede gedurende het vere band, afgegeven: — zy woog noch- tans opde fchaal ruim zes ponden Mid- delburgsch gewicht, & ) De “pariëme „, te-bed gelegd zynde, was in het eerst ongemeen pynlyk: “is nachts: diende ik.haar een rustmid- del toe, waarvan: zy eenig effect ge- noot, en by tusfchenpozen fluimerde, „Dewyl de ftaat van zwakheid vooral diende in het oog gehouden te wos den, liet ik haar dagelyks den core tex Peruw, in decocto voortgebruiken: te meer, alzoo zy , een uur of vier na de operatie, ongemeen veel bloed. was kwytgeraakt (c). — Tot den efen 50 zt at (ec) Men ziet doorgaans „ ria alle groote operatiem, dat de haemorrhagie, of. bloedftorting,, eerst plaats heeft eenige urèn naderhand, wanneer de /pafmus in de gekwetfte vaten begint op te houden of te vers MERTEN | | 412 S. DE WIND, AFZETTING dag had zy het zeer matig: doch, met het begin der etterkoorts, werd zy. bovenmaten pynelyk en woelachtig ; het gene niet dan door rustmiddelen: tot bedaren kwam: en waarvan zy een dubbel effect , namelyk vermin- dering van pyn, en verfterking, er- langde (d). = Het eerfte verband, den derden dag afgenomen zynde, gaf van den eerften oogenblik af blyken van verbetering: de wond ftond aan alle kanten gaaf en versch; en gaf niets op, dat naar eeni- e blyken van overgeblevene kanker- flof zweemde: ook was de afgezette borst aan alle kanten als in een vlies befloten. Sedert kwam ’er dagelyks eene zeer ewenschte etterftof te voorfchyn: en gene de wond langfamerhand deed genezen, of incarneren en verkleinen: waardoor, met toeneming der krach- ten, de wonde reeds den 6, Juni (ne- gen weken na de operatie) volkomen gecicatrifeerd of gefloten was: zynde de patiënte in taat, om hare dagelykfche bezigheden met lust en vergenoegen te kunnen waarnemen. Nog had ik ver- Be (d) TRALLES de Vi opii cardiaca, t EENER VROUWEBORST. 413 geten te melden: dat de wond kort voor de volkomene genezing eens was opengebroken ; doch zonder gevolg: zynde vry fpoedig, door het opleggen van droog plukfel, geheeld, Weinige dagen na dezen gewensch- ten uitflag, de linkerborst examine- rende, vond ik deze harder dan te voren, en eenigszins toenemende in dikte: waarom ik het verzoek, om de- zelve mede af te zetten, vernieuwde; en de patiënte reeds, tot nadere geles genheid, deed bewilligen. Sedert dien tyd fcheen de pyn in de linkerborst, naar mate zy meerder in beweging kwam, niette vermeerderen: waarom ik op de afzetting niet te fterk in/leerge. =— Íntusfchen kreeg zy hare krach- ten en kleur ten vollen wederom: en „werd, na zoo vele {marten te hebben uiegeftaan , welvarender en lyviger, ‚dan in vele jaren te voren, - „Dit genoegen duurde echter niet lang: alzoo de linkerborst langfamer- hand begon op te zetten , en dag voor dag pynelyker te worden: — degenererende , na verloop van een Da of zes, in een’ openbaren kan- KCT, | ag Door 4l4 SS DE WIND, AFZETTING Door vrees voor de operatie, hield zy, op aanraden van een’ Duitfchen Heer, zich eenigen tyd op met een’ balfem, welke uit Bohemen gekomen was, en aldaar voor onfeilbaar gere- kend werd: doch by welks applicatie zy in ’t minst geen foulaas gewaar werd, maar integendeel; var dag tot dag; in diervoege verergerde; dat de borst door deh kanker geheel gedege- nereerd, en van huid ontbloot werd, en de pynen dagelyks zoo onlydelyk werden, dat zy naauwlyks iets van aanbelang meer konde uitvoeren: Het was ruim een jaar ta dat ik de vorige ‘borst had afgezet, wans neer Zy uit overtuiging te rade werd; om tot de operatie over te gaan. Den 30. April zette ik dezelve af: in praes Jentie van den Chirurgyn VAN SOLIN- GEN, en deszelfs zoon Doctor A. VAN SOLINGEN : welken my in beide ge- vallen byzonder geadfijteerd hebben. Deze borst was ruim een derde kleiner dan de vorige ; doch woog echter, op de fchaal , over de twee ponden. Geene toevallen van eenig merkélyk be- BENER VROUWEBORST, 418 belang deden Zich na de operatie op: zynde de wond-ten behoorlyken tyde;, naamlyk na verloop van zes of zeven weken, geïncarneerd en gecicatrifeerd , en de vrouw by uitftek welvarende: wanneer “ik my zelve reeds geluk- wenschte met de volkomene genezing. Dan, hoezeer wy ons hiermede vleiden, wilde echter haar noodlot, dat zy het jaar, naderhand nog een- maal , en wel voor het laatst, eene. Echte operatie moest ondergaan. „Het was wederom byna een jaar ge- leden , wanneer ik een knarachtig of kankerachtig gezwel ontdekte op een’ der randen van de laatst afgezette lin- kerborst, waaraan nog eenig vet was overgebleven, in ’t welke dit gezwel zyne zaden verfpreidt had. Dit gezwel, ’t gene alle de eigen- fchappen van een’ kankerachtigen uit- was had, was in grootte als een duivenei, en te voorfchyn gekomen op den bui« _—_ stenften rand van de eicatrie naar den okfel: — echter was deze cicatrix van tyd tot tyd opengebarften; en telkens, zonder úitgroeijing, door gepaste middelen geheeld: tot dat in Mei 1786. de uitgroeijing in diervoege be- - gon 416 8. DE WIND, AFZETTING gon toe te nemen, dat ik verder niëts raadfamer oordeelde, dan dit vart nieuws uit te nemen: ’t gene niet dan met veel moeite door de patiënte, wel= ke een’ levendigen indruk van de vo- rige pynen had, werd ingewilligd, Den 12. Juni 1786, nam ik, in wei- nige oogenblikken, dit knarachtige ge= zwel met een anatomifeermesje weg; zonder der lyderes merkelyke pyn te veroorzaken: ‘er kwam weinig of by- na geen bloed te voorfchyn: de gene: zing volgde naar wensch ; — de wond was, nia verloop van vyf of zes we- ken , volkomen geheeld; en de pati ente in krachten herfteld, Het is thans ruim twee jareh en zes maanden geleden , na dat zy deze laat- {te operatie heeft ondergaan: doch zy is en blyft genezen: — zy bereikt den ouderdom van 489. jaren: genietende ; met eene gewenschte gezondheid; al- lede vruchten van hare ftoutmoedigs heid, in het ondergaan van twee zwar re operatien; zynde de derde van on gelyk minder aanbelang geweest: —= zy mist alleen hare beide borften, wel ker tegenwoordige huid gaaf en na- tuurlyk is, zi Verre ’ EN nn en if EENER VROUWEBORST. 417 Verre de meeste lieden van de kunst hadden haren toeftand hopeloos ge- ootdeeld; ‘en de operatie volkomen af geraden: — zy zoude ook denkelyk niet daartoe gekomen zyn, indien niet. de pyn en ftank in de eerfte borst, haar: het leven ergef gëmaakt hadde, dan het vooruitzicht van den dood; de- wyl zy het leven met de allergrootfte ‚ Ímert dagelyks omdroeg. Uit het opgegevene blykt derhal- ven ten klaariten, wat men dikwyls in hopelooze omftandigheden van eene {toute onderneming te wachten hebbe: volgens het bekende Larynfche fpreck- woord: audaces fortuna juvat, tumidose que repellit… Zekerlyk zoude deze ly- deres; door verlies van krachten en bykomend verfterf, het niet lang heb= ben kunnen uithouden; en, als gene martelares , denkelyk eenen pynely-_ ken dood hebben moeten ondergaans Bore Saro. Dd _ PROE- en PerReOnB:V BuNa . MET HE T ALCALI VOLATILE LIQUIDUM | VAN Mr MART LN tems | net | SAMUEL DE WIND. Nn By de ‘hiervoren geplaatste-berich- ten, wegens de amputatie. of afzet- ting van de beide borsten der ‘huis- vrouw van zekeren Monír; crLaas- SEN, op den dam binnen deze ftad, melding gemaakt hebbende van ze- kere voordeelen der uit- en inwen- dige applicatie van. het alcali vola- datie fluor of fluidum van den Heer MARTINET, in het tegengaan der uit- breiding van de“kankerftof: heb ik. 4 dienftig geoordeeld, als een aan- | hangfel derzelven, ten nutte van het algemeen, hierby te. voegen eeni- ge door my genomene proeven met wed) 9 EES Cf het- | $; DE WIND, PROEVEN; ENZ.» 419 hetzelfde vocht: zoo. met’ relatie. tot de gelukte als mislukte euratien; „400 kort als mogelyk is voorgelteld ben {taande dus dit aanhangfel uit EEN: TWAALETAL VAN PROEFNEMINGEN met. het g bedr VOLATILE LIQUIDUM of ALCALI VOLATILE FLUOR; zoo als hetzelve is opgegeven door den Heer MARTI NET, Paftor Curé van -Solaine, by Bar fur | dur «be, in zyne Obfervations medico-chymiques fur le Cancer : ten-blyke ; dat dit middel (fchoon niet ke in het tegengaan der kankerftof , onder het beftiex eener kundige hand aan te pryzen; en tot nog toe het beste 49 ; het gene (zoo veel men weet) tot uitdelging van deze byna ongeneeslyke kwaal: bui- ‚ten de amputaties of het gebruik van het cautert- wm potentiale, (bytende middelen) in kleinere gevallen: is uitgedacht. < EERSTE PROEFNEMING. ‚De eerfte ‚ welke hier in aanmerking. Dda komt, 420 S,DE WIND, PROEVEN MET HET komt; isde patiënte zelve , waarvan ik in myn opgegeven bericht wegens de amputatie gefproken heb. — Zy heeft dit middel, nog onder de diren ctie der Heeren VAN VISVLIET , REITZ ; en NEGRE zynde,.van Februari 1782. tot laat in het jaar, 1783. zoo in: als uitwendig gebrûikt: — en fchoon de pynlyke toevallen „ en de gedurige aangroei en uitzetting , in dien tuss fchentyd niet tot ftaan zyn gekomen: — is echter, tegen een's ieders ver- wachting , het kankerachtige in dier- voege veranderd, dat ’er, na het gee bruik van deze middelen „ eene.regel= Inatige ettermaking plaats had; het bloeden ophield; “en ‘de verftopping in het kliergeftel over het geheele 1j- ‚ €haam; waardoor de voeding of nutri. tie, naar mate van het gebruikte voed- fel, aanmerkelyk geftremd werd; is weggenomen en verbeterd: in zoover- re zelfs, dat men, wanneer de dmpu- tatie der eerste borst verricht was, na verloop van weinige dagen reeds kon- de gewaar worden, dat dit gedeelte der oeconomia naturalis op eenen ge- wenschten voet was: == waaruit dan ook blykt, dat opgemelde remedie , : in LALCALI VOLATILE LIQUIDUM. « 421 in dit geval, van zeer veel vrucht is: geweest, vd ‚> TWEEDE PROEFNEMING. De tweede was zekere JACOB MUL- LER, Oud by de 5o, jaren: welke, van het eerfte tydítip, waarop ik hem zag; my voorkwam een gefchikt voorwerp te zyn, om myne proefneming werk» ftellig te maken: fchoon ik'gaarne zous de gewild hebben, dat hy drie of vier maanden eerder was gekomen: — wanneer het geval in verre na zoo erg niet zoude geweest zyn. Het was namelyk den 20. Februart 1782. wanneer hy,-voor de eerfte reis, by my aan huis kwam; en my, (voornamelyk ter linkerzyde van zyn aangezicht,) verfcheidene carcinomatet fe of kankerachtige ukeratien vertoon= de: waarvan onder anderen ééne het meerder gedeelte van de opperlip , tot by het jukbeen (os jugale) ter linkerzye „de, had weggevreten ; voorts eene tweede op gemelde zyde, aan den neus en hetoor, metwegneming van /ub/lan- tie; alsmede differente openingen aan de 6) 3 DR rech:- Ki nd 422 SDE WIND, PROEVEN MET HET rechterkaak, by de minfte aanraking bloedende, en met omgekrulde kane ten bezet: welke wleeratien of zweren eenen benaauwden reùk , en dunne ftinkende ftof, van zich. gaven ; en met veelvuldige pyn, Ímert, en jeu- king verzeld gingen. d Uit deze teekenem nopens de kwaade aartigheid van dít geval, het welke, als meerder in breedte. dan diepte voortgaande, my voorkwam den kan- ker te evenaren, overtuigd zynde : fchreef ik hem directelyk eene fles met 22. oncen gekookt water, waar by ik eene once alcali wolatile fluor deed, voor: en liet hem hiervan dries malen ’s daags een’ theekop vol in- wendig gebruiken; daarby voegende eerie: gelyke fles, om dagelyks de wonden tweemalen mede te verbin= den: het welke hy ook getrouwelyk naarkwam , zonder in dezen myne dagelykfche hulp noodig te hebben; terwyl de middelen van tyd tot tyd vernieuwd werden, 20) 7950 sk aert 1 __Na verloop van vier of vyf we- ken zeide hy my , merkelyke ver- lichting te gevoelen; wanneer ik ook, weinigen tyd daarna, eene gewensch- ALCALI VOLATILE. LIQUIDUM.” 423 te affcheiding van de-membrana: cellu- lofa of het vetvlies, waarin het kwaad- aartige postgevat had, gewaar werd: en het welke, na de feparatie, eenen gezonden en zuiveren grond oplevers de; vervolgens meer en meer aan= vulde, of incarneerde; en my ten klaarften deed zien, dat zyne gene: zing niet onmogelyk was. ' In het midden van den zomer „werd hy door eene zware galkoorts aangetast, die zyne genezing nach verbeterde noch verergerde: — eindes yk, na vry ftiptelyk de bovengemelde middelen, ten naastenby tien à elf maanden, gebezigd te hebben; was zyn - aangezicht meest genezen: uits genomen de. palpebrae of oogleden; waarin zich nog eenige ftof onthield; en eene of twee kleine fiflu/eufe openin= gen in de onderkaak ter wederzydent — hebbende hy te voren reeds. verlo= ren het feptum narium,- of middelfchot van den neus: niet zonder vermoedens dat zulks uit eene voorafgaande vene: fique oorzaak was voortgefproten: {choon de aart van het kankerachtige anders fcherp genoeg was, om dit te veroorzaken. Dd 4 In. 424 SDE WIND ‚PROEVEN MET HET In deze fituatie is hy ruim een half jaar, wanneer de fifluleufe, openingen allengskens verminderden, van alle toevallen vry geweest; en konde zy- ne ddgelykfche kostwinning hervatten, Gedurende het jaar 1783: kwamen ler. nu en dan nog nieuwe wlceratien of zweren te voorfchyn, welken geluk- kig, dan met het a/cali wolatile fluor , of ook met den (pir. falis ammontaci cum caice viva parat.-genezen werden. — _Ín Juni 1784., wanneer hy aan eene uittérende. koorts lag, waren alle zy= ne wonden genezen: echter overleed hy in gemelde-maand, eerder aan ge- brek van krachten, dan aan zyne ge- ledene ongemakken. | eg Uitdit geval blykt ten klaarften, dat de. aangewende «middelen van veel vrucht zyn geweest, in het uitdelgen van de vitwendige kankerftof, welke, (indien zy geheel van een” weneriguen aart was geweest) door het gebruik van deze middelen niet zoude ten onder ge- bracht zyn: dan het deed my leed, dat ik dit geval niet eerder had kùn- nen behandelen. Hy was den 20, Le Öruari 1782, by my voor het eerst aan ) — ALCALI VOLATILE, LIQUIDUM. 42 5 huis ‘gekomen , en had,-dit ongeval (het gene van langfamerhand door het bloed en fappen verfpreide was) reeds. drie jaren gedragen;-wanneer hy, na veelvuldige middelen zonder vrucht te hebben gebruikt, myne hulp ver- zocht. — Zekerlyk „zoude. ?er ‚dan meerder kans geweest zyn, om zyne fappen te verbeteren, en alle facheufe toevallen voor te komen: welken echter nog ruim een half jaar vóór zyn’ dood volkomen genezen waren, en blyken gaven, dat het uitwendige naar de bo- rengemelde middelen geluisterd had. Ik heb dit te ampeler voorgefteld, om dat men’, hieruit. zien kan, wat voordeel men in defperate. gevallen s welken als ‘hopeloos zyn opgegeven, van deze remedie nog te wachten hebbe, } Thans ga ik over tot de „DERDE PROEFNEMING. _In Zuguflus 1782. op de Hoofdplaat komende, zag ik aldaar zekeren hospes in de herberg aan N? 6., wiens ge- heele neus ter zyden met eene kane Dd5 kem 426 Ss. DE WIND, PROEVEN MET HET kerachtige opene zweer bezet was: — vette middelen, als plaasters en zalf, (welke hy dagelyks daarop app/iceers de) hadden federt eenigen tyd dit one gemak zeer verergerd, en ongemeen veel pyn te weeg gebracht. Hy heeft dit ongemak, vervolgens, met het af calì volatile fluor in bedwang gehouden, en de verfpreiding verhinderd; terwyl de pyn algemeen gefvulageerd of vers minderd is. — Voorleden jaar echter is deze man aan eene ziekte van een’ geheel anderen aart overleden, VIERDE PROEFNEMING. „De wierde waarneming behelst een foortgelyk geval in de onderlip van zekeren WILLEM VAN SOMEREN, Oud tusfchen de zo. en óo. jaren, woonach= tig binnen deze ftad, by de dambrug. In December van ’t jaar 1782. ten zy- nen huize gehaald, vond ik den pati ent doodelyk zwak: hebbende eene verbazende dikke onderlip , waarin koud vuur gevallen was, het gene het vertrek met eene benaauwde lucht ver- vulde, en alle blyken van een’ me Se a 4 „ ALCALI VOLATILE HIQUIDUM. 427 baren-kanker gaf, — De Chirurgyn CAs- PARY , welke hem reeds eenigen tyd had bygeftaan , verbond dezelve met her afkookfel van den Kaap/chen roo- den cortex, — Ik verzocht hem de doo= de lip af tefhyden ; het gene gemakke- lyk en bynà zonder pyn gefchiedde: — voorts (om alle verdere kwade uit= bottingen van fwngeus of wild vleesch voor te komen) het afcali wolatile liquor of-den fpir. fal. amrmon. cum calce viva parar; onder het afkookfel van den-roo- den cortex te mengen : beide welke re medien ik , naar bevind van zaken, door elkanderen gebruikt heb ; en het ge= ne in werking vry na met het aleali vo- latile overeenkomt. _ Dit dagelyks op de wonde gelegd zynde, gaf eene gewenschte affchei- ding of feparatie, en volmaakte gene- zing: welke ik dan ook den 29. Janua- fi 1783. met genoegen befchoude, »: VTrFDE PROEFNEMING. Nog vóór het einde van ’t jaar 1782, werd myn aangehuwde broeder , Prof, G. DE WIND, door den Heer Burgemr, DE JONGE van Zierikzee geraadpleegd, De! | Over 428 s, DE WIND, PROEVEN MET HET over de rechterborst van Mevrouw des= zelfs echtgenoote: in welke borst een hevige fcirrbus „, reeds in kanker overe gaande, zich had geopenbaard, Gee melde Profesfor raadde, buiten het roo-= dige destyds, het uitwendige gebruik van den geraspten daucus fativus vulga= ris, of gele pcën-wortel, aan. ‘Den 15. Februari 1782. had ik voor de eerftemaal de eer Haar Edele te zien, en de borst van naby te mogen examineren. Ik vond dezelve buiten- mate groot, en byna in haren gehee- len omtrek zonder huid; met kanker- achtige ulceratien bezet , welken eenen kwaden reuk van zich gaven: — vers der nog de linkerborst geheel geindu- reerd en fcirrbeus; — zoo ook mede de klieren onder de beide okfelen. Haar Ed.gebruikte, eenen korten tyd , zoowel den (pir. fal, ammon. in water gedilueerd of ontbonden, uitwendig; als het afcali wolatile liquor inwendig : — echter verergerde hare kwaal zoo fchielyk , dat voor en aleer wy van het effect konden oordeelen, de krachten indiervoege verminderden, dat de dood een einde aan hare fmer- ten te weeg bracht. | En | ZES … ALCALI VOLATILE LIQUIDUM. … 429 „ZESDE PROEFNEMINGs: „Den ro. Januari 1783. kwam ten mynen huize de Heer BUSKE, Apoihes ker te Vlisfingen, wiens huisvrouw, 54 jaren oud, ruim 1? jaar een knoestges zwel aan de linkerborst, met eene ver: harde klier onder den okfel van dezelf: de zyde, had omgedrâgen; — doch gene voornamelyk federt Februari 1782. was verergerd, en in hardigheid én pyn toegenomen. Ik fchreef haat den fpir. falis ammon.in water ontbonden voor: namelyk: B .Ag.coetae 5 viij. | Spir.fal.ammon. dr. ji M. D. Ujui om hiervan, driemalen ’s daags, een’ theekop vol in te nemen: en uitwen= dig , om op de borst te appliceren, _” B Ag. coctae pint). S Spir. fal. amtmon. 3j. M. D. Ufui om tweemalen ’s daags in dit vocht, een weinig gewarmd, compresfen nat te maken, en op de borst te appliceren, Het gebruik hiervan bracht, in het eerst, aanmerkelyke verbetering van pyn, en eetlust te weeg;.deed alle droef 19 iN gees. 430 S. DE WIND, PROEVEN MET HET geestige trekken uit het aangezicht verdwynen: doch de kwaal, bevorens te ver ingeworteld zynde, nam tegen alle aangewende middelen (waaronder ook het afcali wolatile liguidum) indier- voege de overhand; dat dezelve niet - meer te fteuiten was; overlydende de Iyderes, aan deze zoo fmertelyke kwaal, vooraan in 1784. d ZEVENDE PROEFNEMING, Den 18. Januari 1783. examineerde ik de borst der vrouw van DIEK DEL- LEVUE, binnen deze ftad: ik vond dex zelve ter linketzyde meest als by de voorgaanden; namelyk hard, pynelyk, en met een knoestgezwel bezet: bo- vendien Jaboreerde zy aan eene phtifis pulmonalis of longtéring, en gaf gere- geld fluimen op, welken veeltyds bloedig waren. — Zoo veel de in dicatie toeliet, diende ik haar het af cali wolatile fluidum toe: echter was ik dikwyls genoodzaakt, wegens ges brek aan goede fappen, met het in= wendige gebruik op te houden: — met het uitwendig appliceren van dit wid. | e rn “ALCALI VOLATILE LIQUIDUM. — 431 del ging zy eenigen tyd voort. ‘Zy had van beiden veel vrucht in het bes gin; doch werd, nog vóór het einde van ’t jaar, «door uittéring uit de wae= reld gerukt: hebbende maar weinig tyds achtereen, dit middel gebruikt; — en zulks nog maar. in het begin, ACHTSTE PROEFNEMING; Het was den 22, Januari 1783. dat ik in confult geroepen werd, met den Heer LieBeRT , Chirurgyn alhier, over de linkerborst van Juffrouw de wedu- WE VEELE, oud 52. jaren , «en woôn- achtig in de brakftraat binnen deze ftad. Wy lieten haar mede dezelfde remedien , als. boven gemeldt, (name= Iyk eerst den (pir. falisammon. ; en mas derhand het alcali votatile liquidum,) ZOO in- als uitwendig gebruiken; > Vóór het-einde der maand , en in de volgende, ‘bevond zy-zich minder pynlyk ; hebbende meerder eetlust; en alleszins vrolyker vam gelaat: ter= _ wyl het tegenovergeltelde doorgaans een characteriferend teeken is in gecon- Jirmeerde kankers, en zelden eenig goeds voorfpelt. BL KOMET TOR A In 432 8. DE WIND, PROEVEN MET-HET In het begin gebruikte-zy deze mid» delen zeer naauwkeurig; doch, wans= hopig wegens de geringe vordering hield zy allengskens met gebruiken op: — zy: viel in handen van eene onkundige vrouw, die (door het. aan= leggen van emplaftrigue of wette mid» delen) de borst meer. en meer tot ope- nen kanker deed overgaan ; waarop zy eenigen tyd daarna is overleden. NEGENDE PROEFNEMING: Den 29. Januari - 1783. zag ik, “té Vlisfingen; de linker borst der vrouw van MARINUS SPOORS , oud 62. jaren : zy was, ten dien tyde,: onder handen van den Heer-CORREVONT , die vol- gens regelen van kunst haar behan- deld, en het-ag. wegeto-miner, van GOU= LARD daarop geappliceerd had, — Hare borst of mam was reeds lang open ges weest, en met een’ fungeufen of kanker- achtigen uitwas, welke daar ter plaats zeer verheven, en als over de borst heen gegroeid fcheen, bezet. — Ik raadde Zyn Ed. het middel van MAR- TINET » in- en uitwendig, te beproes ven. ALCALT VOLATILE LIQUIDUM.- 433 ven. „Inhet begin had-zy eenige baat: == doch; ‘niet ‘alleen: in deze borst; onder beide de! armen ; in den hals; met één woord in ’t geheele lichaam 5 met geïndureerde en: fcirrbeufe klieren bezet zynde: overleed zy kort daar- aan: te laat, en te weinig tyds, dee ze remedie gebruikt. hebbende, vom eenige vrucht daarvan te kunnen er= langen, ged TIENDE. PROEPNEMING, Schoon ik thans, in de vyf laatfte waarnemingen, geenszins op de voor= deelige uitkomst der geappliceerde mid= delen kon bogen: — mag ik echter met zekere /atisfactie zeggen, dat de drie volgenden met ongemeen veel Jucces bekroond zyn geweest: — wáar= om ík my haaste; dezelven aan den dag te leggen. Br | ‚ Den 30; Januari-1783, liet Juffrouw: SUSANNA MARIA VAN DER ‘WERF, Oud. 40. jaren, ongehuwd , en eige zuse ter ‘der vrouw van Monfr. CLAASSEN: op ‚den dam, my hare rechter borst: zien: welke ik, met een verhard, en KIV. DEEL, Ee in 434 S.DE WIND, PROEVEN MET HET in kanker overhellend knoestgezwel bezet vond: ’t welke zy hu reeds fe- dert drie jaren, van langfamerhand , was gewaar geworden. Ik liet haar van ftonden aan het bovengemelde middel uit- en inwen- dig gebruiken: waarmede zy tot Ju- lì 1783. of ruim den tyd van zes maan- den onafgebroken aanhield : hebben- de, van den beginne af aan, reeds ve- 4 verlichting daarby ontwaar gewor- en. In het laatst van Juli wakkerde de pyn geweldig aan, wanneer ‘er zich een abces formeerde, het gene kort daarna openbrak, en veel bloed en etter van zich gaf, — In dezen ftaat het geval naauwkeurig examinerende, bevond ik de deffructie, of vertéring van de borst, ongelooflyk fchielyk voortgaande. De lyderes, in deze fituatie, de prik- keling der opgemelde remedie niet kun nende verdragen, werd dagelyks het affchrapfel van-peën of gele wortelen op de borst gelegd; waarmede zy den ge= heelen winter aanhield, Alvroeg in het voorjaar 1784. fcheen de borst inwen= dig geheel geeonfumeerd ; ‘er deed zich toen / « ALCALI VOLATILE LIQUIDUM “438 toen eene verbazende holte op; wel- ke met geene vuist te bedekken was; doch; tot myne verwondering, warén de kanten van deze uiceratie naar bin= nen omgekruld: — daar kwam een goede ‘etter te voorfchyn, en de grond ‘gaf dadelyk- blyken, dat de vertéring gefteuit ; en ’er dus. gene- _ zing te hopen was: al het welke ik meene ‘aan de gebruikte. remedie värt MARTINET te moeten toefchryven; al- zoo te voren in- andere foortgelyke borften nimmer dit: verfchynfel van eenen verharden /eirrhus, in goede re- Jolutie of ontbinding overgaande, berì gewaar geworden. 4 Reeds in het beein van April des jaars 1784. was deze ulceratie volko- men genezen: — vati tyd tot tyd brak dezelve echter open, t'elkens goe= den etter van zich gevende, Heden in ’t jaar 1787. is zy volmaakt welva- „rende: Houdende. alle de toevallen, welken met de /cirrbeufe en kanker- achtige gezwellen doorgaans. gepaard gaan, volkomen op. : | Re 2 ELF: 4368. DE WIND s PROEVEN MET HET (ELFDE PROEFNEMING. „Den 2. Februari.-1783. kwam -by my, aan-huis ‚de dienstmaagd van den Heer mim, Apotheker en ‚Drogist bin- nen deze flad „om raad. te ‚plegen wegens hare linkerborst; waarin zy dagelyks ongelooflyk: veel pyn- uit- ftond:, en welke inwendig niet vry was van induratien; terwyl de tepel met.drooge. korften bezet was: al het welke. zy voorgaf, uit val, of (too- ting, te zyn voortgekomen. Ík, vordonneerde haar, ten eerften, de opgemelde remedie daarop te plaat- fen: zy hield hiermede eenen-gerui- men tyd aan; wanneer ik, het genoe- gen had, dat de pyn ten eenenmale verdwenen, en het korstachtige, by den tepel, ten vollen genezen was. TWAALEDE PROEFNEMING. Mejuffrouw FRESCARODE,. van eene zwakke en aandoenlyke.lichaamsge- fteldheid, werd in ’t jaar 1774. eene hevi- ge pyn in hare linkerborst gewaar, ha- ren oor{prong nemende uit verplaatfing À JE van 4 ALCALI,VOLATIHEAIQUIDUM: 437 van fcherpe ftoffen',.met roos verzeld;, die de borst merkelyk. deden opzet- ten: zachte en verkoelende middelen brachten, na verloop van tyd, hierin merkelyke verbetering te, weeg: dan echter in 1778. vertoonde zich van nieuws een notabel, gezwel „,ter- zelfder, plaats, met allerhevigfte, pyn en koorts verzeld gaande. KN ordi In September 1780; (na intusfchen nu en dan wel wat, minder pynelyk geweest te zyn) vertrok Haar kid. naar Leuwen in Brabant, om met de Hee- ren Profesforen aldaar. te confuleren. — Die Heeren „zoowel als wy, oordeel- den het van een’ kankerachtigen aart te Zyns == doch ordonneerden niets. dan eene goede diëet , en een gierenvel om ‚de borst, ten einde dezelve daarmede voor de aannaderende koude te dek- „ken. Haar Ed. retourneerde, dus in den- „zelfden, ftaat. … dpi EEE ‚… Den 2, November 1780. vond ik, met ‚den Heer. VAN KLEMMEN, Chirurgyn alhier, die my adfifteerde, raadfaam, „om her bovengemelde gezwel , het ge- ne ryp, {cheen, en‚waaruit door eene kleinesopening een bloedig vocht te voorfchya kwam „te, openen. … In ’ er Les be- 439 S.DE WIND; PROEVEN MET HET begin fchenen alle onze pogingen vruchteloos te zullen zyn: alzoo de bloedftorting , pyn, en koorts, elkander byna dagelyks verwisfelden, en eëne volkome bedlegering, gedurende het - jaar 1781. te weeg brachten: — eene zachte pap, uit wittebrood en melk, gaf nu en dan wel eenige verzach- ting; — doeh echter bleef de pyn by- na dagelyks aanhouden. Den eerften Maart 1783. ging zy de remedie van MARTINET gebruiken ; en had van ftonden aan eenige verlichting ten op- zichte van de pyn; ook hield het bloeden, van dien tyd af, op. Den 27. November 1783. werd de borst in fchyn erger ; ’er kwam meer- der etter; doch aan den anderen kant was ’eriets meer natuurlyks ingekomen dan te voren: zy was echter genood- zaakt, om het gebruik der remedie, uit hoofde van gevoelige prikkeling, te ftaken ; fchoon zelve overtuigd, dat dit middel veel heils had te weeg ge- bracht. — Sedert den 2, Maart 1784, verbeterde hare borst ongemeen; en zy was, kort naderhand, op eene klei- He opening na, met een wickje digen if bedekt, genezen; i j a ALCALI' VOLATILE LIQUIDUM. 439 In het volgende jaar brak deze borst, op de oude cigatrice, van tyd tot tyd open, wanneer ’er nù en danwederom veel bloeds te voorfchyn kwam: — koorts, pyn; lichthoofdigheid, en ‚zwakheid in: het zenuwgeftel, waren doorgaans de ordinaire toevallen, die dit ongemak verzelden. Eindelyk heeft dit geval zich tot eene filtuleufe opening gezet; waaruit fomtyds veel ftof, metbloed gemengd, te voorfchyn komt: — hare ftaat van gezondheid ís intusfchen niet verminderd ; de borst js allengskens zachter geworden; en doet zieh, buiten eene kleine opening , welke dikwyls fluit, zeer natuurlyk op, In dit jaar 1737. heeft Haar Ed. nu en dan pyn, met lozing van bloedige {tof, “ondergaan: — de vrees voor kankerachtige toevallen is ten“eenen- male geweken; alzoo het geval, door lengte van tyd, tegens een's ieders ver- wachting , van een’ anderen aart is ge- worden. Haar Ed. bevindt zich he- den , naar den aart van hare conftitutie , byzonder welvarende: — zynde veel gezonder dan te voren, Zie daar, geachte Lezer ! een twaalftal | Ee 4 van 449 S, DE WIND, PROEVEN MET HRT van. proefnemingen ‚ welken ik (zoo veel my, mogelyk was) metde ver eischte naauwkeurigheid heb opgege- ven: en‚waaruit ik vermeene.de vol gende confequentien te mogen trekken. Vooreersts dat deze remedie verre af. Zy. van onfeilbaar te wezen ; vooral, wanneer zy te laat in ’t werk gefteld word ; of wanneer het kankerachtige „ uit inwendige oorzaken geboren , reeds te lang in het lichaam heeft-post- gevat, om van gemelde middelen eeni+ ge merkelyke verbetering te-erlangen. Zy fchynt- alleenlyk in: gevallen „ welken door uitwendige oorzaken, hunnen oorfprong genomen: hebben- de, van een’. kankerachtigen aart zyn geworden; en, door het appliceren van vette „middelen , doorgaans vererge- fen, van uitnemenden dienst te zyn. In de eerfte; tweede; derde; vierde; zevende; tiendez-elfde ; en twaalfde proefnemingen: heeft dit middel, in het veranderen der natuur „van het geval, ongemeen veel dienst gedaan. Ín de vyfde; zesde; achtfte ; en nes gende: welken vry wat laat ondernos nen waren: fcheen het vruchteloos: hase: ALCALIsVOLATILE LIQUIDUM, 441 hoewel ;het-echter in t;begin veel /og- laaste. weeg „bracht; ‚—— „dus, van,de twaalf gevallen, zeven werbeterd; en in één de patiënt, kort daarna, aan een toer val van een’ anderen aart overleden. Ten tweedens dat deze remedie, fchoon (naar bevind van zaken) aan eenige verandering onderworpen, tot nog toe het beste zy, het gene ons, onder een verbazend aantal van midde- len, is voorgekomen, om de kankerftof, indien zy niet altevér. is ingeworteld, in haren aart te kêer te gaan, en te veranderen: dewyl-de natuur, inwen- dig hierdoor geholpen, effecten te weeg brengt, door eene natuurlyke af- fcheiding van het kwaadaartige , wel- ken alle verbeelding te bovengaan, Tot flot voege ik hier. nog by: dat ik in eenen gedesefpereerden , of vol- komenen, kanker in de borst; wan- neer dezelve nog los was, ten alten tyde zoude raden, om dadelyk tot de amputaiie over te gaan: en liever, na de genezing , het opgemelde middel inwendig te laten gebruiken, om daar AH Ees door 442 8, DE WIND, PROEVEN ENZ. door (zoo veel mogelyk) het virus in- wendig tit te dooven, en alle rechutes; of vernieuwing van toevallen, voor te komen, (ROR Rite Trol vr T vectra: nd Fl Mn Booba bo Manet 1d Ce megen tien poiden Middelburgse gewicht, AFGENOMEN DOOR TA VAN SOLINGEN. Je aassasnennantesns Le KA, De leerftellige heelkunde is, tot nog toe’; beter geflaagd in de opfpo- ring der kenmerken, welken de vert- iaa Parpozeelhen, enz, van elkan- deren’ onderfcheiden; dan in het op- “geven «der bepalende oorzaken, wel- “ken: aan iedere foort dezer gezwellen 3 byzonder eigen zyn. ” «> De beroemde sAUvAGEs, die het gantfche wezen der ziektekunde, in rangen en onderdeelen verdeeld, en leerftellig heeft afgedaan, fpreekt van het onderfcheid tusfchen deze gezwel- den, zonder de onderfcheidende. oor- zr 444 “A. VAN SOLINGEN, BERICHT zaken aan te flippen (a): zoo ook doen de uitmuntende VAN GESSCHER (b); en de voortreflyke VAN SWIETEN (C): ‘welker eerfte de heelkunde met een volledig famenftel verrykt heeft ; en de laatfte zoo naauwkeurig geweest is, in alles naar te fporen, wat tot op- heldering dienen konde van die onder- werpen , welken hy behandelde. „Daar drie zulke groote-mannen zwy- gen, is het te vermoeden, dat men weinig van die onderfcheidende oorza- ken weten konde, “- —-- LA MOTTE is de eenigfte, dien ik ge- vonden heb, dit ter loops in zyn fraai werk aan,te-raken. Hy is van oor- deel, dat alle gezwellen door verftop- ping geboren worden: ontvating „van bloed „dat daarna bedorven is, „word by hem als de oorzaak van het meliceris gehouden: ontvaatte wei inte- gendeel, „wier. fynfte deelen vervlie- gen, enhet kaasachtige nalaten, en ot | e ‚—_ (@) F. B. DE SAUVAGES, Nof/ologie methodigue : Tom. L. $ XXXVII. 8 (b) D. VAN -GESSCHER , algemeene : oefenende „heelkunde: Deel E. $ 669. ien | … (C) 6. VAN SWIETEN, Comment, in He. BOER= HAAVE aphorifimos: Tom. L S 75. pag. tit. et S 12. pag. 165: VAN-EEN, STEATOMA. 445 de Jupiae (d) ‚onder welker rang het. _fleatoma behoort. ‚ie vana „In deze waarneming.zal waarfchyn- __1yk de ondervinding eenig licht geven, op welk eene wys een fleatoma kan ge-, _ boren worden: zy zal ten minften too» nen, hoe eene verrekking zulk eene. kneuzing en daarop volgende lekking ; of wel zulk eene verftopping, en daar- _op volgende ophooping van weiltoffen. veroorzaakt hebbe: dat hieruit een fleatoma geboren zy, het welke tot de zwaarte van tien ponden gewichts is aangegroeid. Dan, het zy deze wei door kneuzing uitgelekt, of door ver {topping opgehoopt zy; zeker is het, dat de vaten eene hebbelykhéid gekre- gen hebben, om zoo vele weiftoffen , op-eene onnatuurlyke wys, en daartoe, gants ongefchikte plaats , af te fchei- den. Eene verklaring te geven van de werktuiglyke wys, waarop deze en dier- gelyke tegennatuurlyke affcheidingen oefchieden, is voor de natuurkundigen, zoo moeilyk ; als het voor de befpiege- lende heelkundeis, omde onderfcheide- ne (d)- eG. M. DE LA MOTTE, Traité complet de Chi- „rurgie: Tom. I. pag. 107. Abs * 446 A. VAN SOLINGEN, BERIÖHT ne oofzaken op te geven; van de drie opgenoemde geënkifleerde gezwellen. De Natuurkundigen , welken zich eene byzondere taak gemaakt hebben, om de huishouding van het gezonde dierlyke lichaam op te fporen, heb- ben de vraag nog niet volkomen be- antwoordt: door welke werktuiglyke bereiding de affcheidingen, en afklein= zingen, van zoo vele veffchillende vochten in de dieren gefchieden? De vindingryke geest van den ver- nuftigen DESCARTES , reeds bedacht op deze vraag, vond verfcheidene po- riën uit, welker gedaante de werktuig- Iyke oorzaak moest zyn van de ver- fchillende afgekleinsde en afgefcheide= ne vochten. De fcheidkundigen vers beeldden zich, dat het beantwoorden van deze vraag hunne byzondere taak ware: zy ftelden verfchillende gistin= gen, die zy op eene geleerde wys ver- klaarden; en maakten het meníchely- ke lichaam tot „een ehemisch laboratori- um: — Zy, die overal klieren vonden, begrepen, dat ’er (zonder dit werktuig) geene affcheiding hoegenaamd gefchie= den konde. „Het is myn oogmerk niet, om een | ge- VAN EEN STEATOMA. 447 / e gefchiedkundig verhaal te geven, ván alle de verfchillende ftellingen, welken _ (aangaande dit gedeelte der dierlyke huishouding) in de waereld gekomen zyn: het is genoeg hierby te voegen, hoe het velen aannemelyk is voorge- komen, dat de verfchillende gedaan- ten der uiteinden van de affcheidende flagaderen, de werktuiglyke oorzaken zyn van het bepaalde verfchil : tus. fchen de afgekleinsde ftoffen. ik geloof , dat men, in zulke en diergelyke vraagftukken op te losfen, voorzichtiger doet, om met de onder- vinding, zoo dikwyls zy zich aanbiedt, naar de uitkomst raad te plegen; dan door vele konstítelfels , op eene be- — fpiegelende en geleerde wyze, van voren te: redekavelen. Het bericht van het volgende geval is, myn’s ber dunkens, gelchikt, om veel kracht by te zetten aan het gevoelen van hen, die in het verfchil van de uiteinden der flagaderen, de daar ftellende oor- zaak vinden, van de verfcheidenheid in de afgefcheidene zelfitandieheden : = het zal ten minften bewyzen: dat eene verrekking, of vertilling , zooda- nig eene verandering ín fommige weéi- en 448 A. VAN SOLINGENs BERICHT en watetvaten te weeg gebracht :heb= be; dat dezen, het zy gedrukt of ge= kneusd, en naderhand verlengd, ge- fchikte werktuigen zyn geworden, om eene verbazende meenigte van vetftof- fen af te fcheiden : welken vervolgens verhard, meenige. kloriters ‚gevormd: hebben; die, door dezelfde huid omvan- gen, een fleatoma of vetgezwel. vorm= den, wiens grootte en zwaarte zoo ver- bazend was, dat ik my gedrongen ge- vonden heb, om (deels wegens het reeds tegenwoordige ongemak ; en deels wegens het kommerlyke vooruit- zicht) de lyderes, door de operatie, van dezen geduchten vyand te verlosfen. De huisvrouw van den Heer N. N. koopman binnen deze ftad, vertilde zich, toen zy 22. jaren oud was, in het lichten van eene zieke bloedver- wante, welke zy oppaste: — zy vocl- de dat zy zich verrekt had; en werd eene zeer lichte dove pyn gewaar, die eenige weken duurde: — kor- ten tyd daarna ontdekte zy, even bo= ven de crifta van het rechter os ilium, fchuins naar achter, niet ver van de lendenwervelen, ter plaatfe daar 2y e hi I N EK t VAN EEN-STEATOMA: 449 de pynelyke aandoening was gewaar geworden, een zeer klein, geheel on- pynlyk knobbeltje ; wiens grootte eeni- ge jaren ongemerkt dezelfde fcheen te blyven, Na verloop van tyd groeide deze knobbel merklyk aan; en fchoon hy volftrekt onpynlyk was, begon hy der lyderes alle die ongemakken te ver- ‘wekken, welken ik terftond onder de redenen zal opgeven, die.my gedron= gen hebben, om de operatie aan te raden, _ Toen zy, gedurende twee-en-dertig jaren, dit ongemak met zich in een’ zak, onder het gevoel van een’ geheis men kommer, had omgedragen, confu= leerde zy een’ myner kunstgenooten, die Haar Ed:;,om verfcheidene redenen, de operatie aanraadde: doch, twee andere kunstgenooten in confuit geroepen, wel= ken (zoo als ik vernomen heb) voor, eene dekking beducht waren „-{temden tegen de afneming: zoo dat deze als= toen, ongelukkig, geen’ voortgang had. Zy bleef dan haar ongemak behouden: _dat nog zes jaren groeide; en tot zulk eene verbazende grootte en zwaarte toenam. Geconfuleerd zynde zag ik, niet zonder verbazing, dit acht-en-der= tigjarige gezwel, hangende aan een’ KIV. DEEL. Ef fteel, 450 A, VAN SOLINGEN, BERICHT fteel , wiens inplanting op de boven- gemelde plaats van den knobbel was: de omtrek van dezen fteel was 12: dui- men; de lengte van het gezwel zelve 11 duimen; en deszelfs grootfte om- trek niet minder dan 25? duimen: des- zelfs kleur was wit, gelyk die der vet- honig- en papgezwellen: ik begrootte eszelfs zwaarte op acht ponden ; waare omtrent de ondervinding my getoond heeft, dat ik nog twee ponden te kort-rekende : — het gantíche gezwel zelve was eigenlyk onpynlyk ; van een doof gevoel ; en rondsom door ge- zonde huid omkleedt: zoo dat het, als in een’ zak van huid , aan den fteel Over de eriba van het os ilium hing. In dezen fteel ontdekten zich drie taamlyk breede koorden, waaraan hét feheen te hangen: langs deszelfs op- pervlakte. vertoonden zich voor het gezicht eenige takken van aders, wier diameter my overtuigde, dat de bloed- voerendeflagaders , welken het gezwel voedden, nog al van eenig belang wa- fen; gelyk ook, aangezien de grootte van het gezwel, gemaklyk was op te maken. ka Drie redenen drongen my, om der pa- | OR Zie \VÄN EEN STEATOMA. 451 tiënte, die niet alleen volkomen gerefol- weerd was ; maar ook, op eene verftandi- ge wys, zelve naar de operatie verlang- de: — drie redenen (zeg ik) drongen my , na een bedaard overleg van eeni- ge dagen, om de afheming van dit ge- ‚Zwel ernftig aân te raden. Vooreerst het kommervolle ongemak, dat dit ge- zwel aan de lyderes verwekte: — fen tweeden de diagnofis van het geval zelve: == en ten derden deszelfs fchroomlyk vooruitzicht in het toekomende. _ Ik zal deze drie drangredenen, één voor één, met zeer weinige woorden uitbreiden, Elk begrypt gemaktyk, welk een’last een gezwel van tien ponden moet ver- wekt hebben: deszelfs zwaarte nood- ‚zaakte de lyderes meest altyd te zit- ten; zynde alle beweging ten uiterften moeilyk: terftond vermoeid en afge- mat, vermocht Haar Ed. zoo min haren huishoudelyken plicht uit te oefenen, als eenig genoegen van uitgaan te fimas ken. Dit merkelyk hinder werdwver- meerderd door eene gedurig knagen- de pyn in het rechterbeen; welke het onvermogen van gaan nog erger maak- te: =— het gezwel werd ten koste on FES van 452 A. VAN SOLINGEN, BERICHT van het been gevoedt; zoo dat dit al- tyd koud, doof, en als onvermogend was: in één woord, het gaan was zoo pynlyk en vermoeijend, dat een enke- le kerkgang altyd eenige koorts, en niet zelden eene zware, veroorzaakte. Daar wyders de {toffen , welken het ge- zwel voedden, weder voor een gedeel- te in den omloop van het bloed te- rug kwamen, en ook anderen daaruit werden opgeflurpt; verwekte dit in de lyderes, die anderszins een der ge- zondfte en fterkíte geftellen ‘heeft , eene aanhoudende ongefteldheid: fabo- verende zy meestal aan intermijterende fluipkoortfen , welken ik wel telkens door zachte aperieniia, refolventia, en eccoprotica kon overwinnen , doch wel- ker recidive, wegens de voortdurende oorzaak, onmogelyk konde worden voorkomen. „Zoo veel ongemak, dat de lyderes doorgaans ongefteld, doorgaans pyn- lyk maakte, en tegelyk van voorname genoegens des levens beroofde , maak- te de operatie alleszins wenschlyk ; zoo maar de diagnofis van het gezwel zelve hierin geene zwarigheden opleverde, Ik verklaarde dezelve alleszins ven iden aar VAN EEN STEATOMA. 453 baar en veilig: houdende het gezwel voor een fleatoma of vetgezwel, gebo- ren door eene ophooping of lekking uit wei- en watervaten, verftopt of ge= kneusd door de verrekking ; zoodanig, dat ’er naderhand verlengingen plaats gekregen hebben, welken gefchikt zyn geworden ter affcheiding van alle die vetftoffen : de koorden in den hals fchenen my dus toe die verlengde va- ten te zyn, omgeven door eene ver- harde cellulofa: — de natuurlyke gedaan- te van den buik verbande alle vermoe- den van eene hernia: — de plaats was alleszins veilig, dewyl de arteriae lum- Dares geene merkelyke takken geven , en derhalven de vrees voor bloed{tor- ting niet gewichtig genoeg was om af te íchrikken. Ik nam dan alleen meer in overweging de genoemde lekking , waarvoor de vorige confulenten, over zes jaren, beducht waren geweest. Zonder hier over den aart dier zoogenaamde zenuwlekking te preken, welke ik al- leen voor uitvloeijing van Wympbatique ftoffen houde, zal ik alleen aanmer- ken: dat ’er zich, myn’s bedunkens, geen verfchynfel opdeed , t gene my voor dezelve konde doen beducht zyn; / Ff 3 Wat 454 A. VAN SOLINGEN, BERICHT Wat de verfpreiding der zenuwen be- treft: de takken, die het gezwel kon- den doorloopen, moesten. hunnen oorfprong nemen uit de achterfte ver- lengtels van de lendenzenuwen : ik wist wel, dat dezen uit dienzelfden troank {proten, wiens voorfte verlengfels ee- ne onmiddelyke gemeen{fchap hebben met de groote tusíchenribbige ze- nuw: doch ik wist ook, dat afgefnede= ne zenuwen geene toevallen verweke ken; te min daar het gezwel doof, en byna ongevoelig was: de plaats zelve van deszelfs inplanting was geheel vry van peesachtige uitfpanfels: de anders- zins gezonde, fterke, en wigoureufe conflitutie van de lyderes, die meer eene vrouw van 40. dan van 6o. jaren geleek, begunftigde eindelyk de on- derneming volkomen. Vooral kwam, ten laatften, by my in aanmerking het fchroomlyke voor- uitzicht van aanftaand gevaar, ‘t welke dit gezwel verwekte: — door de zwaar- te begon ‘er doorzakking plaats te heb- ben: — de huid begon van onderen open te gaan: niemand kon der lyderes verzekeren, of het niet eenmaal kwaad- aardig zoude worden; en of deszelfs ver- Meer VAN EEN STEATOMA. 2455 meerderde aangroeijing „in dat geval, de afneming niet geheel onmooglyk zoude maken. Deze vrees, gevoegd by de aanhoudende ongefteldheden en _pynlykheden, voorfpelde een’ kom- mervollen ouden dag: terwyl door angst, Ímart, en dadelyke toevallen, niet alleen de gezondheid, maar zelfs het leven der lyderes, in een onmid- lyk gevaar ftond gebracht te worden, Dus my zelven, op verzoek der ly- deres, eerst verklarende, en wel ten voordeele van de operatie; was de- ze uit{praak volkomen overeenkomftig met den wensch der patiënte: waarop myn verzoek tot een confukt terftond werd ingewilligd, Hiertoe werden door my verzocht de Heer s. pr winD , de- dicinae Doctor ; en mynVader, Heelmees- ter binnen deze ftad: welken, na eene naauwkeurige bezichtiging en: bedaar- de overweging , gelukkig met -myne „gedachten inftemden: waarop, zoo van Onzen kant, als van die. der iyderes en van haren echtgenoot, tot de afne- ming van het gezwel eenparig befloten WEEd, …/ | Eenige dagen naderhand vervoeg- den zich. opgemelde eon/ulenten ten Je Ef 4 huis 456 A. VAN SOLINGEN, BERICHT huize der lyderes, om my in de opera- zie te adfifleren. Ik plaatfte de lyde- res behoorlyk op eene rustbank: de Heer Doctor DE winD onderfteunde het gezwel: myn Vader omvatte des- . zelfs fteel, en rekte de huid boven- waards, om dezelve zoo veel moge- lyk te fparen: ik plaatfte de vier vin- geren van myne rechterhand langs den onderkant van den fteel , en derzelver duim op den bovenkant; zoo dat ik den hals zoo veel mogelyk omvatte; en de klonters, welken los van het lichaam fchenen , maar vastgehecht waren aan opgemelde koorden, naar beneden drukte: hierop deed ik , met eene platte tweefnydende bistouri, die ik in myne linkerhand hield, eene hal- ve circulaire incifie; welke ik, na de bis- touri vervangen te hebben, met myne rechterhand voltooide: en verloste dus, in minder dan drie minuten, de ly= deres vaneen’ vyand „die haar, geduren- de acht-en-dertig jaren, eene oorzaak geweest was van veel angst en kommer. Myne adfiflenten waren my behulpfaam in het houden van de vingers op de bicedgevende vaten: de bloed{torting was niet zeer aanmerklyk; het on- | ders VAN EEN STEATOMA. 457 derfcheppen en afbinden van twee va- ten ; en het appliceren van twee kleine wiekjes, in eenig liquor flipticus ge- doopt; waren (behalven de drooge wieken , waarmede ik de gantífche wonde bedekte) genoegfaam , om de- __ zelve volkomen te fteuiten: de lyde- res geraakte, deels docr de geledene en nog voortdurende pyn, deels door het verlies van bloed, tweemalen in eene lichte bezwyming: wy lieten haar eenige oogenblikken aan zichzelve over; zy bekwam vry fchielyk; en be- vond zich, na het gebruik van eeni- gen rbynfchen wyn, zeer tamelyk. Een uur na de operatie diende ik der lyderes een’ hauflus bypnoticus toe: zoo wel om de pyn te bedaren, als om de onregelmatige bewegingen van het ze- __nuwgeftel te flillen: — na een’ vry ta- melyken nacht, waarin geene vernieuw- de bloed{torting haar noch my ontrust had , was des morgens alles naar wensch. Zes en dertig uren na de afne- ming vertoonde zich de wond, by het eerfte verband, zeer gunftig: ik heb om- trent derzelver genezing geene byzon- derheden mede te deelen: den derden dag vertoonde zich het begin der /up- Fis pu; 455 A. VAN SOLINGEN, BERICHT puratie: den zesden dag ging de Iy- deres reeds eenige fchreden door hare kamer , waardoor zy zich reeds van ‚het ongemak der edes op bed bevryd- de. Vier lichte koortfen waren al het hinder, ’t welke het geftel zelve geleden heeft: ik liet haar regelmatig een apoe zema van den cortex peruvianus gebrui- ken; waaronder ik, in de drie eerfte dagen, wat campber mengde. Eenige lichte aanraking van tyd tot tyd der randen van de wond met het witrio/um cupri, was genoegfaam om het voze vleesch te overwinnen. Den veertien- den dag wandelde delyderes reeds met eene vaardigheid, die zy meer dan 20, jaren gemist had; terwyl zich tevens een dankbaar genoegen op haar gelaat — verfpreidde, De genegenheid der ly- deren, Myne Heeren! is eene der be- koorlykfte belooningen, die voor on- ge kunst zyn weggelegd. „… Alles bleef naar wensch gaan: ein- delyk was, op den drie en vyftigften dag, de wond geheel gefloten; en de lyderes volkomen herfteld, Daar zyn omtrent drie jaren verloo- pen, tusfchen den dag der afneming, en heden; — na de genezing hebben zich geer - VAN EEN STEATOMA,. 459 geene toevallen-vertoond: „de lyderes is, vry. gebleven van hare altoosduren= de intersnitterende koortfen. … Daar-het gezwel, ruim 30, jaren „, ten koste van het been.gevoedt is, zoo begrypt mer lichtelyk , dat het been mager , kous welyk, en. voor de minfte rheumatigue aandoeningen Zeer gevoelig gebleven zy: 'twelke, aangezien de vergezel- lende zwakheid van het vermagerde been, het gaan moeilyk ; en (wanneer de rheumatifmus hevig is) fomwylen onmogelyk maakt: doch daar het been volkomen genezen, en de lyderes zelve van een zeer gezond geftel is, worden wy die toevallen telkens door eene lichte uitwafeming meester: aan- doeningen, welken in geene vergely- king komen by de fchroomelyke gevol- gen, welken de ontaarding van het on- gemak reeds begon te vertoonen, en de fchrikbaarlyke toevallen, welken deszelfs uiterlyk aanzien te kennen gaf. Ik meen dat dit geval gefchikt zy, om te bewyzen: dat eene verrekking, kneuzing, en verlenging van wei- en watervaten, dezelven tot werktuigen kan maken, om eene verbazende mee- ek 1 ng: 460 A. VAN SOLINGEN, BERICHT ENZ. nigte van vetftoffen af te fcheiden: — dat deszelfs waarneming belangryk zy, wegens den alleszins gelukkigen uitflag: — en dat het afgenomene fleatoma der bewaring waardig zy , wegens deszelfs verbazende grootte: — ’t welke ik de eer heb, als zoodanig, het GENOOT- SCHAP aan te bieden! | eeod B E- BIRRAAR OT pO Het VAN/EEN WANSCHAPEN KIND, ZONDER HERSENPAN er HERSENEN GEBOREN: MEDEGEDEELD DGOR FACOBUS DE PUTT, J.Z. De verlosfingen van wanfchapene kinderen hebben, ten allen tyde, de verwondering, zoo van Genees- en Heelkundigen , als van alle andere ‘perfoonen, en te recht, naar zich ge- trokken: — vooral, wanneer de wan- fchapenheid aanmerkelyk was, “en niet wél aan de inbeelding of aandoe- ning der moeder konde toegefchre- ven worden, Men heeft, wel is waar; veelvuldige waarnemingen van zeer wanfchapene kinderen , reeds wae- reldkundig gemaakt; en daaronder | vers 462 J. DE PUYT, BERICHT VAN verfcheidenen- van - kinderen , met zeer mismaakte hoofden geboren. Zoo vindt mer, onder anderen, mer de in het £X? Deel der Werhandelin. gen, door, dit GENOOTSCHAP uitgege- ven, twee waarnemingen van wanfcha- pene kinderen, die zeer vele over- eënkomst met het door“ my ftraks te melden kind fchynen gehad te heb- ben, „Doch het heeft den waarnemer ren meest altyd, door eene verkeer- de teerhartigheid der ouderen en vrienden, aan gelegenheid ontbroken; om de lichamen van zulke kinderen na den dood te openen; of zelfs al- leenlyk te laten afteekenen: — een geluk’, dat ook my naauwlyks, en hiet dan met veel moeite, is te beurt gevallen: — waarom dan ook de af- beeldingen van deze wanfchapenheden zeldfaam ; én die van het beenachtige geftelk derzelven nog zeldfamer zyn. Ìk neme dus de vryheid, om de afbeel- ding van eene my voorgekomene wan- fchapen vrucht, alsmede van derzelver beengeflel, zoo getrouw en naauwkeu- rig als my mogelyk was, en de kor-- te tyd (welke my daartoe vergund werd) e EEN WANSCHAPEN KIND. 463 werd) toeliet, afgeteekend : met het volgende daarby noodige bericht; aan het. GENOOTSCHAP aan te bic- den (a). | „By de verlosfing, welke in het jaar 1785. binnen deze {tad voorviel, bood zich het kind zeer natuurlyk met ‘het hoofd aan; het welke juist het misvormde deel was. Vóór het breken der vliezen, was ik wel eene tegennatuurlyke verlosfing wachten= de , en gaf zulks aan de byzynde vrienden te kennen: dan geen wons der, dat ik my hierin bedroog ! want het geheel ontbreken van de herfen- pan, en het zachte fpangieufe gezwel, dat in derzelver plaats gevonden werd, benamen my de gelegenheid, om den aard dezer verlosfing recht te ken: nen: — ja zelfs na het breken der | | dk vlie= _(@) Men vindt eene zeer duidelykebefchryving en afbeelding van een kind , zonder herfenpan , of herfenen, in het naauwkeurige werk. van den Heer Profesfor @. SANDIroRT „ tot opfchrift hebbende: Anatome infantis cerebro deftituti, Doch dat ge- val, behalven dat het in de Latyufche taal befchre- ven is, en dus min algemeen kenbaar kan worden verfchilt nog “daarenboven, in {ommige opzichten , merkelyk van het onze, 464 J. DE-PUYT, BERICHT VAN vliezen bleef ik in diezelfde gedach- ten. Ik werd, wel is waar, een zacht on- effen deel gewaar, even alsof de moe- derkoek (placenta) zich aanbood: dan het niet tegenwoordig zyn eener bloed- ftorting, welke niet kan misfen in het laatstgemelde geval plaats te hebben, belette my het daarvoor te houden: en deed my befluiten, dat eenig ans der deel, dan het hoofd , zich aanbood; en het kind tegennatuurlyk gelegen was. _Aanftonds befloot ik derhalven de hand in de baarmoeder te bren- gen, om my volkomen van de plaat- fing der vrucht te- onderrichten: het gene my, dadelyk , door het gevoel van de ooren ,-den nek, en het aan- gezicht, in ftaat telde, om van de wanftaltigheid en plaatfing der vrucht met volle zekerheid te oordeelen: — waarna ik dacht best te wezen, om alles aan de natuur over te laten, ge- lyk ik dan ook deed: — met dit ge- volg, dat de vrouw zeer voorfpoedig van eene levende dochter verloste , welke (uitgenomen de wanftaltigheid, waarvan de befchryving en afbeelding aanftonds volgt,) dik, vet, en ve | N \ ra EEN WANSCHAPEN KIND. 465 dragen was, en welvarende fcheen te zyn..(b) i Eat od bi Ò Na de verlosfing merkte ik aan: wooreerst:;dat het kind niet recht dóór- fchreeuwde, zoo als andere kinderen gewoon zyn te doen ; maar dat hetzel- ve alleen een klagend geluid gaf, het ge= ne allengskens verzwakte, tot aan haar overlyden , hetwelke omtrent twaalf uren na de geboorte plaats had, Zen zweeden: dat het ook de bewegingen van alle hare ledematen had; offchoon die bewegingen zoo fterk niet waren, als wel by andere kinderen plaats heeft, Ten derden: dat dit kind geheel van her- fenpan beroofd was, eveneens alsof de- zelve van de oogputten, langs de ooren, tot aan het achterhoofd was weggeno- men; gelyk in de ontleedkundige be- fchouwing fomtyds gedaan word: het gene echter in de volgende eer ffe Plaat , (waarin men het hoofd, een weinig van boven inziende, heeft afgeteekend, om KIV. DEEL. Gg het (b) Dit geval fehyht dus niede, zoowel als dat van den Heef sanpirorT , de fteiling van den Heet MORGAGNI te bevestigen: — ‘dat (namelyk) deze _ mismaaktheid meer in meisjes, dan in jongens , plaats heeft; offchoon hiervan geene redenen worden op- BEZeVEN. Je Be) MORGAGNIg-de Sed, ét causf. mor bora, Epijl. 12. et 49. 466 J. DE PUYT, BERICHT VAN het gezwel, dat zich daar ter plaats vers toonde, des te beter te doen zien ,) zich zoo duidelyk niet vertoont, als wel in de tweede Plaat, waarin het hoofd van ter zyde is afgebeeld. Zen wierden: dat de oogen fterk uitpuilden, door het ont- breken van het bovenfte gedeelte van de oogholtens (orbitae) ; en dat de oog- appels (pupillae) buitenwaards gekeerd waren. Zen vyfden: in de plaats der her- fenpan vertoonde zich een zacht onef- fen gezwel, hetwelke hoogrood van kleur, even als een naevus maternus, of moedervlak, grooter in zyn omtrek dan een dukaton, en ruim twee vingeren dik was. Dit gezwel was met geené huid, noch hair bedekt; maar alleen bekleedt met een dun doorfchynend vlies, dat gemeenfchap met de opperhuid fcheen te hebben: — en waaruit, zoo lang het kind leefde, eenig dun waterachtig vocht vloeide: — zynde waarfchynlyk dit vlies inde verlosfing eenigszins ge- fchonden geworden. Eenige dagen na den dood van het gemelde kind gelegenheid krygende, om hetzelve, in tegenwoordigheid van mynen vriend, den Heer Med, Doctor ‚J.P. ERMERINS, nader te SE 0 =— bes ki À H EEN WANSCHAPEN KIND: 467 == bevonden wy, by de opening; het voorfchreven gezwel op het hoofd, van binnen, gedeeltelyk vaatachtig, gedeelte- yk papachtig, en gebeel rood en bloes dig, Hetzelve gezwel had zyn’. oors Íprong van, of immers geméenfcha met, het verlengde merg (medulla ob- longata), door middel van eene ronde opening in het beengeftel, groot ge- noeg om een’ vinger door te laten: zoo als in de volgende derde Plaat litt. H. vertoond word. Het verlengde merg (medulla oblongata), benevens de zenu- wen, die daaruit voortkomen ; en het ruggemerg (medulla fpinalis); waren rooder dan naar gewoonte, doch an- derszins natuurlyk gefteld: — maat (het gene zeer aanmerkelyk voor- kwam) van de geheele achterherfenen {cerebellum) werd niets gevonden. Ver- . der was het lichaam, in alle deszelfs leden, immers zooverre wy uitwendig befpeuren konden, zeer wél gefteld, Aanvankelyke ontbinding. der deelen, en gebrek aan tyd, beletteden ons den oorfprong en byzonderen loop der zenuwen naauwkeuriger naar te gaân, In dit voorwerp was dus, behalven het Ontbreken der herfenpan, zoo als {traks Gg 2 bly: p 468 j. DE PUYT, BERICHT VAN » blyken zal, nog een aanmerkelyk ge- brek aan zachte deelen: — want geene achterherfens werden gevonden; noch; ook voorherfens , die anderszins in een kind, naar mate van deszelfs grootte „ Zoo zeer aanmerkelyk zyn: — ten wa- re men het voorfchreven gezwel zelve, het gene de plaats der herfenen befloeg, als een ontaard -herfengeftel. befchou- wen. wilde, gelyk my waarfchynlyk voorkomt; offchoon het dan, nog maar vooreen zeer klein gedeelte van het- zelve zoude kunnen gehouden worden, By verder onderzoek en befchouwing van het wonderlyke beengeftel van het hoofd, bevonden wy: dat het geheele voorhoofdsbeen (os frontis) ontbrak ; mitsgaders de geheele wandbeenderen (osf/a parietalia) ; en, het fchubswyze deel van de flaapbeenderen (osf/a termpo- rum) ; alsmede het opperfte gedeelte van het achterhoofdsbeen (as-occipitis); zoodat daar niets overig was, dan eene vaste dikke beenplaat, zonder. hollig- heid, die men voor de bafis vanhet crar nium kan houden, gemaakt. door het benedenfte deel van het achterhoofds- been, het fteenachtige deel, van,de flaapbeenderen, het wiggebeen, en het | Zeer Î EEN WANSCHAPEN KIND, 469 zeefbeen: gelyk in de derde Plaat ver- toond word. In het midden van deze beenplaat was het gat van gemeen- fchap, tusfchen het fpongieufe gezwel, en het verlengde merg, waarvan hier- voren reeds gewag is gemaakt. Ver- der was deze beenplaat alomme ef- fen en glad, zonder dat ergens eeni- ge oneffenheden, fcherpe kanten, of overblyffels van de ontbrekende been- deren gevonden werden: — waaruit, zoo het my voorkomt, kan weder- legd worden, het gevoelen van eeni- ge beroemde mannen, die oordeelen , dat een waterhoofd (bydrocephalus) van de. vrucht , in ’s moeders lichaam lang vóór de geboorte opengeborsten;, de oorzaak van zoodanig eene mis- _maaktheid zoude zyn: behalven dat dit gevoelen, in het tegenwoordige geval, word wederfproken door de wonderlyk gevormde bafis van het Eranium „ indien ik de hiervoren be- fchrevene beenplaat zoo noemen mag; en door de byzondere naden (futu- «ae), waarmede hetzelve voorzien was; welken in de derde Plaat eenigszins „vertoond worden, en waarvan de af- „beelding naauwkeuriger zoude hebben or Gg 3 kun: Ld bh Á fe) #70 YJ. DE PUYT; BERICHT VAN kunnen zyn, indien my de tyd ver- gund ware , om het praeparaat beter ichoon te maken: willende de vrienden volftrekt, dat alles, zonder langer uit-. ftel, ter aarde zoude bezorgd worden, _ Deze nu befchrevene mismaaktheid fchynt my derhalven toe, van de eer- fte wording der vrucht te moeten wor- den afgeleidt: — en dus, zoowel als het eerfte beginfel derzelve, een on- doorgrondelyk geheim te wezen. Want, offchoon men deze mismaakte heid gereedelyk toefchreef aan de ine beelding of aandoening der moeder, welke zich herinnerde, dat zy, omtrent de helft harer zwangerheid, het hoofd eens geweldig geftooten had; gelyk men altoos gewoon is alle wanftaltighe- den van eerstgeborene kinderen, aan het gene de moeder (gedurende hare zwangerheid) gezien, gemist, of onder- vonden heeft, toe te fchryven, en te re- deneren: post hoc ; ergo propter hoc! zoo denk ik echter, dat niemand der genen, die de afbeelding van dit kunftig beenge- ftel met aandacht befchouwen, hierin zullen toeftkemmen. Want, niet alleen, zouden alsdan door de aandoening der moeder, alle de ontbrekende beende: Ten EEN WANSCHAPEN KIND: 471 ren hebben moeten vernietigd Zy» zonder daarvan eenig overblyffel na te laten ; maar ook zoude diezelfde aandoening hebben moeten werk{aam zyn, in de formatie van een geheel nieuw beenftuk , het gene, om des- zelfs wonderlyke gedaante en famen- ftelling, verdiend had, als een wone derlyk gewrocht der natuur bewaard te worden. Dan ik trede hier niet verder in, maar beruste by het ge- zegde, om de palen van een eenvou dig bericht niet te overfchreiden: — alleeniyk merke ik aan, dat onder de mismaaktheden, waarmede fommige kinderen geboren worden , my nog geene is voorgekomen, die ik met. eenigen grond aan de inbeelding of aandoening der moeder konde toe- fchryven; en ik voor my denke, dat de voorfchrevene waníchapenheid een uitwerkfel zy van aan ons geheel on- bekende oorzaken: zonder dat de in- beelding of aandoening der moeder hiertoe iets gedaan hebbe: immers zoolang meerdere kundigheid, en be- ter oordeel, my niet verplichten, om van gevoelen te veranderen. _Gz 4 UIT: ren U IT Ir B GG ING ran DER Bek A a okNe Plaat L vertoont het Boorp van een wanfchapen kind, vag voren, en een weinig van hoven, te zien in Zyne natuarlyke grootte, … - À. GEZWEL, dat in de plaats der hevfenpan ge- vonden werd. b.b.b.b. Omrtrek van het gezwel, waartusfchen eenige hairtjes voorkomen. : C. CC. C. Groeven en gen waarmede het gezwel voorzien was, Plaat TA vertoont hetzelfde kinp wan: ter zydens. op dat do achteroverhelling , of liever. ontbreking van het voor= hoofd , des te beter zoude kûnnen gezien worden. Dé: uitlegging is als van de eerffe Plaat, Plaat L IL. vertoont het heengeftel van het Hoorn, van boven, en van ter zyde te zien, A. Opperkaak, ‚B. Onderkaak, C. Kraakbeen , van de neus afgefneden. D. Oogholte van de flinkerzyde. „„Opftaande rand van de oogholte. F. Opftaande rand van de aogholte van de rech: terzyde, G. Achterhoofdsbeen. H., Gat in de beenplaat, waarin het verlengde, merg geplaatst was; en waaraan het GEZWEL 4 Plaat Len ÍL vertoond , vast was. Ì.- Platte oppervlakte, waarop het gezwel gedeel. telyk rustende was: hoedanig eene oppervlakte men zich aan de anderé zyde ‘mede verbeelden moet, f RE, WAAR: pp 1 LUID g) If 2550, EN NN N AGE TOOSSSSS 14 el Iorard van Lt Zee En nn WAARNEMING | OMTRENT EENEN WORM MR Mor REC TDS) Á f ‚ _ DOOR EEN GEZWEL BY DEN NAVEL ONTLAST ; MEDEGEDEELD DOOR ANNES WAS. Ee le Ne tje Bie Ge Ge Ane Goe Ste See | oe fomtyds de NATUUR, dat wons derbare vermogen, ’t gene de Alwyze SCHEPPER in de bezielde wezens gelegd heeft, vreemde en buitenge- wone wegen gebruikt, om vreemde en tegennatuurlyke zaken uit ’s men- fchen lichaam te dryven; zelfs niette- genftaande daartoe meer natuurlyke_ en. gepaster wegen voor handen fchy-_ nen te zyn; is uit de waarnemingen der genees- en heelkundigen over- vloedig bekend. … LANGIUS merkte op, dat Zy de zwar: te en verrotte beenderen van eene in. À Gg 5 smoes 474 J. WAS, ONTLASTING VAN EEN’ ’smoeders lichaam vergane vrucht, niet door de vagina of fchede, den na- tuurlyken weg, maar door den arus uitdreef: — hetzelfde is ook waarge- nomen by eene vrouw, op het dorp Ritthem in het eiland Walcheren, door den Heer PAULUS DE WIND ; anatum. et chirurg. Lector €7c. Des onfterflyken BOERHAVE's be- roemde leerling en naarvolger, de Heer G. Baron VAN SWIETEN, was ge- tuige, dat de natuur eene ingellokte naald , met een daarin zynde ftuk draad van zes duimen lang , door eene pynelyke plaats by den {chouder van een meisje uitdreef (a). Een foortgelyk geval heeft ook RUISCH waargenomen in een meisje, dät eene fpeld had doorgellikt, welke piderband’ door een gezwel in hare lies werd uitgeworpen (b). „In de Pbhilofopb. transact. (c) vindt men een buitengewoon geval van een meisje, dat drie fpelden had ingeflokt, en welken door een gezwel op hare fchou- (2) VAN SWIETEN Comment. in ap. BOERHAVII: eP/1. 375: (b) Ruiscun Obfervat. anatom. chirurg. No. 55e Cc) Val. LIX, der mitgave van London. \_SVORM DOOR EEN GEZWEL. 475 fchouder weder uitgekomen zyn; waargenomen door den Heer LyYsONS van Gloucester, den 20. duguftus 1766. Het omftandige verhaal van welke zeldfame waarneming (overgenomen uit de gemelde Philofopb. tranract) “ook gevonden kan worden in de Zee … dendaag che — vaderlandfche letteroefen, ningen (d). De voortreffelyke wysgeer F. M. Pa COLONNE (e) verhaalt, dat hy een? fcholier van de Jefuiten gezien heeft, die al fpelende en dartelende een gar= ften-air had ingeflokt, ’t welke eenie „gen tyd daarna, door een gezwel in zyne zyde, weder uitkwam. Ook zyn meer foortgelyke waar= nemingen by de fchryvers te vine den , waardoor de gemelde ftelling bevestigd word, — Doch niet alleen dryft de natuur, langs vreemde en buitengewone wegen, de gemelde vreemde en levenlooze zaken. uit ’s menfchen lichaam ; maar fomtyds ook levende zelfltandigheden, m als kruis (d) Z. Deel No. 4. bladz. 143. tot bladz. 14%. van het Mengelwerk. Ì __ (€) COLONNe Natuurlyke hiftorie van het Heelal: dIL, Deel, bladz. 333. der Nederduitfche vertaling. 4716 J. WAS; ONTLASTING VAN EEN’ kruipende dieren, infecten, enz‚: — waarvan het volgende geval, dat my, weinige jaren geleden, is voorgeko- men, tot een duidelyk voorbeeld kan verftrekken. Eene vrouw, naar gisfing tusfchen. de vyf en zes maanden zwanger, oud 32. jaren, van eene zeer bloedryke gefteldheid, (uit welke oorzaak zy, al meermalen, eene zoogenaamde miskraam had ondergaan ,) werd in de maand Juni 1783. met kleine bloed- {torting uit de baarmoeder overval- Yen: — die, van tyd tot tyd vermeer- derende, eindelyk zoo hevig en aan- houdend werden, dat zy het noodzas kelyk oordeelde naar hulpmiddelen om tezien. … Zy ontbood my op den 15. Septem- ber 1783. De vloed was by myne aankomst „veel verminderd: zy had goede en doordringende barens-weën, ook vond ik: den mond der lyfmoe- der volkomen geopend; en de ge- fpanne vliezen , met water gevuld, door den mond der baarmoeder by el- ke wee heengedrongen: — weshalven ik, daar de tyd verltreken was, om, ) * ZY, Ì WORM DOOR EEN GEZWEL.. 47? zy door aderlating; ’t zy. door a dere. voorbehoedende middelen, de ontydige verlosfing voor te komen (en dus, ware het mogelyk „de vrucht te behouden); het raadfaamst oordeel- de, om de verlosfing niet te verhaas- ten, door de vliezen te breken, of door de vrucht by de. voeten àf te halen ; maar liever, deze taak aan de geregelde werking der: natuur over te laten: — te meer,.alzoo ‘er ‚geer ne toevallen. plaats hadden , die dit volftrekt noodzakelyk konden má- ken, Ik vertrok „dierhalve naar huis: terwyl gemelde vrouw, nog dienzelf- den avond, vry voorfpoedig van hare vrucht ontflagen werd: — na de ver- dosfing bleef de kraamvloed matig ; de vrouw was weinig verzwakt:. 60 diet het zich aanzien, vals of zy bin- nen kort wederom herfteld zoude zyn: „doch, eenige dagen na hare’ verlos- ding, werd.zy met eene toenmaals al- gemeen heerfchende galachtige. na- jaarskoorts aangetast, ‚Hare koorts. was (gelyk by alle andere lyders) van aard als. de dubbel- anderendaagfche koortfen, verzeld met groote en only- delyke benaauwdheid ten tyde der koorts: 478 j. WAS; ONTLASTING VAN EEN’ koorts: alleen had zy dit byzonder, _ dat zich by hare ziekte, van den aan- vang af, eene ware fpysloop (liënteria) voegde; en zy altoos over eene aan- houdende doch geringe. pyn by en om den navel klaagde, welke pyn zy getuigde ‘al eenige dagen vóor hare ziekte gevoeld te hebben. boor alle deze toevallen werd ik genoodzaakt, om haar (niettegenftaande hare zwak- heid, door het vorig verlies van bloed veroorzaakt ,) herhaalde buikzuive- ringen en braakmiddelen toe te die- nen: — waardoor zy, zoo ván onder als boven, eene ongelooftyke mee- nigte zeer taaije flymftoffen, en ook twee lange ronde wormen ontlastc- de. De koorts, beneuwdheden;, en _fpysloop verminderden , en verdwe- nen eindelyk hierop geheel: — alleen bleef zy de voorgemelde geringe pyn by en om den navel behouden. By het eindigen van hare ziekte, was de zwakheid, en het verval van krachten, (zoo door ’ vorige verlies van bloed, als door het toedienen van herhaalde buikzuiverende middelen) zoodanig vermeerderd , dat ik my genoodzaakt vond, haar den koortsbast en meer an= ‘WORM DOOR EEN GEZWEL. 479 andere verfterkende middelen voor te fchryven: waardoor hare krachten weldra herftelden, en zy hare vorige gezondheid (de bovengemelde pyn nogmaals alleen uitgezonderd) weder fcheen te zullen verkrygen. Doch omtrent dezen tyd kreeg zy, op de gemelde pynelyke plaats aan den na- vel, een gezwel, ter grootte van een hoenderei, dat zeer fchielyk te voor- fchyn kwam. Het was in het aanra- ken zacht; eenigszins rood; niet zeer pynlyk: en in hetzelve werd ik duide- lyk eene vochtgolving gewaar. Dit gezwel, offchoon het geene teekenen droeg van eene ware navelbreuk, liet zich nochtans , met opzicht tot de ver. fcheidene foorten der valfche of onwa- re navelbreuken, zeer moeilyk ondet- fcheiden: waarom ik het zeer omzich- tig behandelde. By de uitkomst bleek het echter eene verzameling van et- terftof te zyn: want het gezwel brak van zelve open; en twee of drie da- gen daarna, ontlastte zich, door deze opening, by het oplichten van het ver« band, eene levende lange ronde WORM, in het Latyn zumgricus gehee- ten; ter grootte van eene {pan, en zoo À Kel je 480 1. WAS) ONTLASTING VAN EEN’ dik als een; pypfteel. « De. opening, waardoor hyte voorfchyn. gekomen was, vertoonde zich zeer klein: door dezelve ontlastte zich veel etter, waar- onder ik, van dag tot dag, allengs- „kens meer en meer wel gekookte chy/- ftof befpeurde; benevens zoodanige ‘onverteerbare deeltjes der fpyzen,;, waaruit, na gedane ehylmaking, de vuiligheden of drekftoffen, in de dikke darmen bevat, voortkomen: — dan, vermits. de doorgebrokene opening zeer klein was, en bygevolg de etter- en chylftoffen zich niet onbelemmerd uit het gezwel ontlasten konden, zoo dat ’er geene fpoedige: genezing te verhopen was; vond ik raadfaamst , om den boezem van dit gezwel , ter wederzyden van den navel, tot om- trent de lengte van twee vingerleden te incidéren, of te verwyden: waar- door de etter- en chyiftoffen eenen vry- en en onbelemmerden uitgang verkre= gen. Ook was ik in de verwachting, dat mettertyd zich, door deze ope- ning, nog meer wormen zouden ont- lasten: waarom ik, by ieder verband; alles naauwkeurig gadelloeg ; zonder dat ik echter naderhand, tot den ye er WORM DOOR EEN GEZWEL. 481 der volle genezing toe, eenige meer= dere wormen heb waargenomen. Dan, om tot ons verhaal weder te keeren: twee of drie dagen na de doorbraak van het gemelde gezwel; vormde zich een foortgelyk gezwel; recht onder het eerfte : even boven de fchaamdeelen. Hetzelve werd, in den tyd van vier- en- twintig uren , zoo groot als het voorgaande: mede zacht in het aanraken; en verzeld met vocht- golving, waarom ik ook befloot het- zelve ’s anderendaags te openen. Dan des volgenden morgens terugkomen= de, werd ik (by het oplichten van het verband) gewaar, dat het ’s nachts van zelve was doorgebroken; en dat zich daaruit eene goede en welgebondene etterftof ontlastte. Ik verbond de opening van beide gezwellen met het zeer Opdroogende, famenheelende, en toevloed van vochten weerftaande, aq. Thediana, zoo als hetzelve in 5. 7. PLENCKS Chirurg. apotbeek , bladz. 106, word voorgefchreven. Het onderfte of laatfte gezwel gaf, na de door- braak en de eerfte ontlasting, dage lyks weinige etterftof van zich: ook  floot deze opening zeer fpocdig, en XIV. DEE, Hh by= 482 J. WAS, ONTLASTING VAN EEN’ byna zonder eenige moeite: — doch geheel anders droeg het zich toe, met de opening van het eeríte of bovenfte ezwel. Hieruit vloeide daaglyks, Goelfs na dat ik de opening ter weder- zyden van den navel verwyderd had „) eene meenigte van etter- en chylftoffen: die traaglyk in hoeveelheid vermin- derde; en daardoor te weeg bracht, dat deze opening, niet dan na ver- loop van tyd, en met moeite, zich floot. Voorts heb ik, uit de ope- ning van het tweede of onderfte ge- zwel, geen’ worm zien te voorfchyn komen : — waarom ik met reden vermoede, dat dit geheele gezwel eeniglyk veroorzaakt zy, door eene verzakking der etterftoffen van ‘het eerfte of bovenfte gezwel: aange- zien de ftof in hetzelve zeer lang be- floten bleef, en intusfchen wel dertien of veertien dagen verliepen, eer des- zelfs doorbreking gefchiedde. — Na de genezing van deze gezwellen, bevond zich, de lyderes zeer wél: klaagde over geen ongemak ter wae- reld; en genoot by aanhoudendheid genen goeden welftand, Dat men en en \ WORM DOOR EEN GEZWEL, 493 …_Dat dit geval, in zyne wezenlyke omftandigheden befchouwd , vry zelde zaam Zy, zal niemand, die de: gee nees- en heelkundige waarnemingen maar eenigszins doorbladerd heeft, in twyfel trekken : — want: fchoon ‘er genoegfame waarnemingen voors handen zyn: waarin, het zy uit toe- gebrachte buikwonden, ofuit geopereer- de herniae încarceratae, lange wormen zyn te voorfchyn gekomen: — is dit geval echter van een’ meer byzon- deren aard: alzoo ten deze de worm zichzelve door eene werkfame kracht. den weg gebaand heeft; daar (in de laatstgemelden) de wormen niet dan den natuurlyken weg, die hun naar de wonde werd aangewezen , noodza kelyk moesten volgen. Voorts worden, door de hier voor- geftelde waarneming, meer en meer bevestigd de gedachten der hedendaag- fche heel- en geneeskundigen: — name- lyk, dat de kleine of geringe wonden er darmen, gelyk ook derzelver ver- _zweringen, in foortgelyke gevallen , geheel niet doodelyk zyn; en dat á 484 JI. WAS, ONTLASTE WORM. Ì | dezelven ook geene hechting , of eeni- ge kunst ter heeling vereifchen ; maar dat men die veilig, en zonder gevaar; 5 aan de natuur kan overlaten. Dg sl Be RE el er Er To AANGAANDE DE HEILRYKE UIT WERKING per | ELECTRICITEIT: Wens beer ohisode JACOBUS WATERVLIET. TN De geene gevallen meer belangryk zyn; of meer waardig moeten ge- oordeeld worden, dat men dezelven: waereldkundig make: dan dezulken, die dienstbaar kunnen zyn, om de rampen en ellenden van het mensch- dom te verminderen: zal elk- gereed toeftemmen! Tot die foort behooren, buiten tegenfpraak, de uitnemende uitwerkingen, welken het gebruik der Electriciteit heeft, in de genezing van eene meenigte ziekten en kwalen van zeer verfchillenden aard, Het geval, dat ik thans de eer heb aan het geleerde Kn ren Genooifch. der h 3 We: 486 Y. WATERVLIET) OVER HET Wetenfchappen mede te deelen, ver- {trekt hiervan tot een niet gering bewys. Ik zal eerst den toeftand derlyderes Opgeven: —'endan de wys, op welke ik dezelve heb behandeld, met byvoeging van de uitwerkfelen , en de verfchynfe- Jen, die daarmede verzeld zyn geweest. In December 1785, kwam by my Eene CORNELIA MOERMANS, geboren en woonachtig hier, te Middelburg , Oud 33. jaren: van eene middelmatige engte ; en van een zedig gedrag: die aan zeer hevige opftygingen on derworpen was, welker aanvallen en gevolgen alleraanmerkelykst waren. De lyderes, het toeval krygende, was gelyk een’ dooden, zonder eenige de miníte beweging, geheel ftyf en onbuigbaar; de ademhaling werd fchielyk, en zeer bezwaard ; de buik geweldig opgezet: daarop volgden fluiptrekkende bewegingen, die zich voornamelyk tot het hoofd, de keel, en de borst, bepaalden, waardoor het fcheen of zy geworgd werd: — hierna werd zy, dan fterk uitgerekt, dan weder {aamgetrokken ; terwyl de uit- _ Wen an Ed NUT DER ELECTRICITEIT. 487 wendige ledematen koud waren, en de pols fterk , hebbende ruim honderd flagen in één minut, in dezen deerniswaardigen toeftand lag zy, offchoon fomwylen met tus- fchenpozingen van ééne of twee uren; geheele dagen en nachten; wantieer de toevallen verminderden: — tot zich= zelve komende, was zy zeer afgemat; pynlyk over ’t gantfche lichaam ; dof; eestloos; en duizelig in het hoofd : by dit alles waren de maandelykfche veranderingen zeer ongeregeld; ja bleven zelfs geheel achter. de Deze lyderes was dit fchroomlyke toeval verfchuldigd aan eenen gewel- digen fchrik, welke haar, omtrent 0. jaren oud zynde, overkwam; en vere oorzaakt werd door het zien van eenen ‘hevigen aanval der vallende - ziekte in eene harer medefcholieren. Dit ongeval, thuis komende, ver- zweeg zy, uit vrees voor de maittess dan de droevige gevolgen openbaar- den zich reeds ’s avonds; wanneer men wel ras een’ heelmeester by haar riep: maar dees verzuimde eene aderla-. ting, uit hoofde harer jongheid, Se-: dert dien tyd is het kwaad hoe langer a END nd { hoe 488 YJ. WATERVLIET, OVER HET hoe erger geworden; in weerwil van alle mogelyke middelen, die men had aangewendt. De Heer L. mus, Med. Doct. toen ha- re gewone geneesmeester, had haar geraden, om het gebruik der electrici- teit te beproeven: en my ten dien ein- de bevorens reeds gefproken; van ha- re omftandigheden behoorlyk verflag gegeven; en verzocht, dat ik die moeite op my wilde nemen: waartoe ik volvaardig bewilligde. De lyderes, genegen om van dit middel gebruik te maken, vervoegde zich, ten dien einde, op den 2.'Decem- ber 1785. by my: wanneer ik, in te- genwoordigheid van den Heer MUS, voor de eerfternaal, de electrike kuur aan haar verrichtte. Wy plaatíten haar op den geïfoleerden ftoel, of in het zoogenaamde electrike bad: geven- de haar eene koperen geknopte ftaaf, die met den eerften conductor der machi= ne in gemeenfchap was, in de hand: “== Op deze wyze een half kwartier uurs met de bewerking voortgaande, kreeg zy haar gewoon toeval: — hierop befloten wy, om haar eenige lichte fchokken toe te brengen, welken Kö WY NUT DER ELECTRICITEIT, 499 wy, ten getale van 82. zoo beftier- den, dat wy dezelven, eerst door de beide armen, en vervolgens kruise lings door het lichaam, lieten gaan: met dat gewenschte gevolg, dat zy, veel fpoediger. dan op andere tyden, van dien aanval bevrydt werd: — ook kreeg zy , nog op dienzelfden avond, tot onze blydíchap , de gewone maan- delykfche verandering (a): offchoon zy den volgenden geheelen nacht weder ellendig met haar toeval wors ftelde. Ee Ik behandelde haar , de twee volgen- de dagen, op dezelfde wys, met de- zelfde uitwerking: alleen begon zich nu, onder de kuur, eene matige uitwa- feming te vertoonen, die men bevo- rens door geene middelen had kunnen te voorfchyn brengen. Dan hieruit ont- ftond geene geringe zwarigheid: ’% „gevaar namelyk, waaraan. men haar blootftelde, indien. zy bezweet, ge- | h:5 __ merkt (@) Dat de electriciteit hiertoe: ook zelfs, Wan- neer alle andere middelen te vergeefs beproefd zyn: in het byzonder van eenen uitnemenden dienst. ZY» is uit een aantal proeven te bekend, dan dat ik ditì, door eene meenigte voorbeelden , die ik by eigene ervaring zoude kunnen te berde brengen „ noodig oordeele , om nader te ftaven, Á99 y. WATERVLIET OVER HET merkt het jaarfaifoen, naar huis ging. Ik befloot dus, ter voorkoming hiere vän ; en tevens ten einde gelegenheid te hebben , om haar, vooral wanneer zy de toevallen kreeg, naauwkeuriger te kunnen waarnemen: haar aan te bieden, om eenigen tyd haar verbly£ ten mynen huize te houden. Van dit myn aanbod, uit enkele menschlief= de gedaan, maakte zy den volgenden dag aanftonds gebruik. Dan, in den Eerstkomenden nacht, kort na dat zy naar bed was gegaan, werd zy van haar gewoon toeval op eene verba- zende wyze Overvallen; zoo dat zy, voor my en myne huisgenooten, een allerverfchrikkelykst fchouwfpel ople- verde: fchynende het niet anders, dan óf zy in de jongfte oogenblikken met den dood worftelde, Nu was het de juiste tyd, om eene proef van de uit- werkfelen der electriciteit te nemen; waartoe ik ook aanftonds aanftalte maakte: — ik bracht haar , door de bei- de armen, verfcheidene fchokken toe: (van dezen heb ik my vervolgens meest altyd bediend, daar de ondervinding my ras leerde, dat dezen de beste uit- werkingen hadden:) en had binnen weis NUT DER ELECTRICITEIT. 491 weinige minuten het genòegen, dat de toevallen bedaarden, en dat de lyde= res, met genoegfame verruiming op de borst ‚weder ademhaalde , matig uitwafemde, en tot zich kwam; Dan dit was van geenen langen duur: — naauwlyks één uur later by haar ko- mende, vonden wy haar in dezelfde omftandigheden; wanneer ik de kuur der electriciteit, met dezelfde ge= _ wenschte vrucht, herhaalde: alleen werd nu de uitwafeming fterker; en deze zocht ik verder te bevorderen , door haar wél te laten dekken : met ‚dit gevolg, dat zy ’t overige van den nacht gerust fliep; en ’s morgens, min pynlyk dan gewoon, vry wél opftond, Op dien dag kreeg zy tweemalen de beginfelen der toevallen weder: maar ik kwam derzelver gevolgen voor, door haar, de eerftemaal 24. en de tweede= maal 36. fchokken, toe te brengen, Doch den volgenden nacht, eenigen tyd te bed geweest zynde, vonden wy haar weder in dezelfde omftandig« heden als den vorigen nacht: behalve dat de toevallen in alles niet zoo zwaar waren: doch met de 23®* fchok. werd zy reeds praefent, en de toe= Ad Dn 492 J. WATERVLIET, OVER HET vallen bedaarden. Een uur later begon zy weder over eenige benaauwdheid te klagen, zynde dit een voorbode van eenen aannaderenden nieuwen __aanval: doch deze werd, door het toebrengen van eenige fchokken, af- geweerd; en de uitwafeming tevens weder zeer bevorderd: terwyl zy ’t overige van dien nacht in eenen zeer verkwikkelyken flaap doorbracht. De derde nacht, wanneer zy des daags twee lichte aanvallen weder had ge- had , waarin ik haar als te voren be- handelde, was de eerfte, dien zy, fes dert eenen geruimen tyd, zonder eenig aanmerkelyk toeval , vry gerust doorbracht; terwyl hare lichaamsge- fteldheid , en vooral hare ingewane den, die door een onmatig gebruik van thee en kofy zeer verflapt waren, ook aanmerkelyk begonden te verfter- ken: daar ik haar, in plaats van warm water, nu en dan een’ teug goeden wyn liet gebruiken: zoo dat zy nu allerlei foort van fpyzen, zonder groot ongee mak , ook begon te nuttigen. ‚ De vleijende hoop van eene, in dit leven, waarlyk ellendige natuurgenoo- te, die door de deerlykfte. toevallen EN 5e NUT DER ELECTRICITEIT: 493 gefolterd werd, eerlang in eenen ge wenschten welftand te zien, en daartoe Bevorderlyk geweest te zyn: veroors zaakte , dat ik, niet alleen allen ar beid, moeite, en overlast, gering acht= te; ja niets achtte: maar een inwendig genoegen fmaakte, dat niemand kent; dan die eenigszins weet, wat het wa= re vergenoegen zy. En deze hoop werd niet weinig bevestigd: daar zy, ondanks eenen zwaren íchrik op deit 9. dezer maand, echter tot aan den 16, geene nieuwe aanvallen van haar ongemak kreeg: — inmiddels zette ik dagelyks de kuur der electriciteit voort; beftierende, op bykans alle mogelyke wyzen, de {chokken door alle de dee- len van haar lichaam : waarvan wy ook deze uitwerking nog hadden, dat haar lichaam , ’t welke vry opgezet was ge- weest, indiervoegen verdunde, dat hare kleederen nu reeds een vierde van eene el konden vernaauwd wors den. | Ald 5 „Dan op den 16. moest ik, voor eeni=- gen tyd, uitfcheiden met haar te eles ctriferen: — daar zy , door eene zware koude te vatten, zeer ongefteld werd; vergezeld :met geweldige pyn en de U ns 494 JI: WATERVLIET OVER HET linkerzyde. Met overleg van den Dor ctor vonden wy raadfaam, om haar eene aderlating te laten doen: dan it het bloed zag men niet alleen geene blyken van eenige ontfteking ;. maar ’% zelve was (volgens verklaring: van den Heer mus, die het in vorige ge- vallen altyd van eenen flechten aard; meer of min tot bederf overhellende; had bevonden) nu zoo verbeterd, dat het van eene vry natuurlyke en ges zonde gefteldheid was. „De pyn ech- ter aanhoudende, waren wy genood- zaakt, haar den 19, des morgens we- der te doen -aderlaten; en dat des «avonds rogmaals te herhalen: toen wy » eenige minuten te voren , de Iyderes in--een electrik -bad plaat- ften, en ín dien ftaat de ader deden openen. Nu waren wy ooggetuigen, hoe de omloop des bloeds door de glectrike fkof verfneld word: en om hiervan - onwraakbaar verzekerd te zyn, hield ik, gedurende de aderlas= ting , met het draaijen der fchyven omtrent go, feconden op: — aanftonds werd ook de loop des bloeds uit de geopende ader. gefteuit,„ zoo dat zelfs geen druppel daaruit vloeide: =— dan het | werk: ‚NUT DER ELECTRICITEIT. 495 werktuig was naauwlyks wederom in beweging gebracht, of de fprong des bloeds hervatte zich als te voren, Een onlochenbaar bewys, buiten te- enfpraak, dat de electriciteit den om= oop des bloeds bevordere ; en dus ook een gefchikt middel kunne zyn, om deszelfs eenigszins ontaarde. na« tuur, in fommige gevallen, metterdaad te verbeteren: gelyk ik {traks, ten aan- zien van onze lyderes, aanmerkte, In- tusfchen vereischte hare byblyvende ongefteldheid, dat zy, op raad van den Doctor , eenige geneesmiddelen moest gebruiken; van welken zy, geduren- de myne behandeling, zich geheel onthouden had; en nogmaal adergela- ten worden: met die uitwerking „ dat zy (ondanks eenen zwaren. fchrik, op: den 23. door zeker toeval veroorzaakt) in zoo ver beterde, dat wy van den, 25. December weder dagelyks de electrike. kuur hervatteden, en voortzetteden; tot den 18. Januari 1786, — met die eilryke vrucht „ dat zy in al dien, tus= hentyd flechts 4, of. 5. lichte verma, Dingen, van haar toeval had: die tels ens, door eenige electrike fchokken, tpe te, brengen, wel haast belande: ° | vp 496 J. WATERVLIET, OVER HET Op den 19; dier maand nam ik, op voorftel van den Heer Mus, het be- fluit, daar wy ons tot hiertoe altyd van de pofitiwe electriciteit hadden be- diend, ook de negative te beproeven, Dan wy ftonden zeer verwonderd: daar de lyderes tot hiertoe altyd, by het ondergaan der e/ectrike kuur, on- danks de ftrengfte koude op fommige tyden, geklaagd had over fterke ver- hitting ; en zeer zweette: dat wy haar fu, na dat wy met deze bewerking maar weinige minuten waren bezig geweest, hoorden klagen over eene Onnatuurlyke koude, Ik maakte ech- ter de toebereiding, om ook nu de proef te nemen, welke uitwerking de fehokken in dezen ftaat zouden heb- ben: — doch wy hadden haar flechts ééne toegebracht, wanneer hare on- gefteldheid zoo toenam, dat wy ge- noodzaakt werden, om deze bewerking te ftaken; en (tgene ons zeer be- vreemdde) die koude bleef zoo aan- houden, en was zoo fterk, dat zy den volgenden nacht en dag naauwlyks konde verwarmd worden. Wy von- den het dus raadfaam, om tegen den avond de pofitive electriciteit weder À te _ Ô NUT DER ELECTRICITEIT: 497 te beproeven: dan deze bewerking had nu zulk ‘eene tegenftrydige uit- werking op haar geftel, dat zy kwa lyk en zeer duizelig in het hoofd werd ; over eene buitengewone be- naauwdheid- omtrent het hart klaag- de; en (niettegenftaande wy haar op de zachtfte wyze behandelden) gedu- rende de hdi geheel van haar zelve geraakte. wee uren later , toen zy eenigszins bedaard was, of- fchoon de ongefteldheid bleef aanhou- den, hervatte ik , op haar verzoek, de kuur ; en bracht haar eenige fchok- ken toe: — dezen hadden eene allerge- wenschte uitwerking: — zy werd in- wendig weder natuurlyk warm; en de uitwafeming , die door de negative ele- ctricieit geheel fcheen geftremd te zyn, werd herfteld; en haar gantsch geftel geraakte weder bedaard en in orde, Van den 21.tot den 25. Janu- ari heb ik daaglyks met de beste uit- komst de operatie hervat. Maar, van dezen tyd af, daar hare gefteldheid thans, offchoon door veelvuldige uit- wafeming flap, vry wél was; de fpys= vertering, de maandelykfche veran- dering, met één woord alles, zich KIV. DEEL, Li nas 498 J. WATERVLIET, OVER HET _naar wensch fchikte; heb ik de e/ectri- Jering allengskens verminderd: — zoo- dat ik die, eerst om de twee of drie dagen, en vervolgens om de vier of vyf dagen, flechts in het werk ftelde: — in- middels raadde ik haar aan, om zich, door wandelen en naar de kerk te gaan, aan de lucht; en, door huifelyke bezig- heden, aan eene matige beweging, te gewennen: dat alles naar wensch geluk- te: — zonder dat zy eenige de minfte overblyffelen ontdekte van die aller- fchrikkelykfte toevallen, met welken zy, federt haar negende jaar, zoo el- lendig had geworfteld; en dié haar, in de laat{te jaren, tot de famenleving , en alle werk, ten eenenmale onbekwaam maakten. Na dat deze lyderes drie maanden en veertien dagen, op de voorgeftelde wyze, ten mynen huize, aan myn opzicht en behandeling, zich had overgegeven en toevertrouwd: is zy ‚ op den 20. Maart 1786. frisch en gezond, verheugd en dankbaar over hare gelukkige herftelling, naar hare eigene woning wedergekeerd: en fe- dert dien tyd tot op dezen oogenblik , dat ik de eer heb dit bericht aan de Heeren Beflierderen van het zeEUW- SCHE NUT DER ELECTRICITEIT,. 499 stre Genootfchap aan te bieden, ges niet zy eenen gewenschten welftand (b). Zie daar, Myne Heeren ! een tref= fend, en (zoo het my voorkomt) waarlyk belangryk, voorbeeld der medicinale kracht van de electriciteit maar tevens een zonderling voorbeeld van onbezwekene kloekmoedigh&id en geduld in deze lyderes: — iets dat men in eene meenigte van foortgelyke ongelukkige onderwerpen niet âan- treft; en by velen misíchien als eene voorname reden moet worden bee fchouwd , waarom de electriciteit geer ‚ne meer heilzame uitwerking heeft, Laat my nog alleen hierbyvoegen: dat het my, uit het gantfche be- loop van dit geval, is voorgekomen: vooreerst: dat wy de genezing van deze lydercs voornamelyk aan den electriken fchok moeten toefchryven: — den tweeden: dat ik my nimmer onder de kuur aan een zeker getal derzelven heb verbonden; maar in dezen na li a vers (b) Die bericht is in September 1796. reeds over- geleverd: — en offchoon, (edert, meer dan drie. jas en_ verloopen zyn, blyft zy echter nog van hare k hk toevallen bevrydt; en leeft gezond en vergen " __noegd, 500 J. WATERVLIET, OVER HET vereisch der omftandigheden ben te werk gegaan: gelyk ik ook, in de be- ftiering der fchokken, aan dezelven den in- en uitgang op zulke plaatfen heb bezorgd, als waarvan men, behou- dens de eerbaarheid, de heilzaamfte uitwerking konde verwachten: — ten derden: moet ik nog melden, dat ik my, in dit geval, geheel niet aan de maandelykfche veranderingen heb ge- ftoord: — ja dat ik, in ftede van, ín dien tyd, volgens veler waarnemingen, my te onthouden van de electriciteit aan deze lyderes toe te dienen; daar- van alsdan het meeste gebruik, en wel met het grootfte nut, gemaakt heb, “Terwyl ik nog, ten befluite , hierby- voege : dat ik my fteeds zorgvuldig gewacht heb, om niet door geweldige fchokken der lyderes eenen fchrik en vrees voor de electrike kuur in te boeze- men: — daar de ervarenheid my reeds lang geleerd heeft, dat byaldien zach- te fchokken geene gewenschte uitwerk- elen veroorzaken, men dezelven ver- geefs van fterkeren verwacht: als die niet- zelden eenen doodelyken afkeer van het gebruik der eleerrieiteis , by | ver- NUT DER ELECTRICITEIT. _ 501 verfcheidene Iyderen, ten gevolge hebben (c).. (c) Nevens dit bericht was gevoegd eene verkla- ring, gedagteekend MIDDELBURG den 11. September 1786. en eigenhandig onderteekend door CORNELIA _ MOERMANS5 LEONARDUS MUS, Med. Doct. en jo- HANNES HENRY, J.D. M. dienende ter bevestiging van hetzelve: terwyl de eerstgenoemde in ’t byzon- der hare dankbare erkentenis betuigt aan den Heer J-- WATERVLIET , voor, zvnen: onvermoeiden arbeid en vlyt, uit enkele menschliefde , tot hare herftelling aangewendt.. li 3 LET: LETTERKUNDIG ONDERZOEK AANGAANDE DE Reni CE OM DER OUDE WAEREL D: DooR FH VAN DER PALM, svenn De ZONDVLOED , waarin alle de bee woners der oude waereld, alleen acht zielen uitgezonderd, zyn omgeko- men, is zulk eene gewichtige, buiten- gewone , daad van Goddelyke ttraf- oefening geweest, dat wy gereed zyn om ook denzelven aan gewichtige, buitengewone, oorzaken toe te fchry- ven, y zyn wel overtuigd, dat alle voorledene, of tegenwoordig be« drevene, zonden des menschdoms een dergelyk oordeel zouden verdie- nen, zoo GOD alleen met zyne recht- vaardigheid te rade ging: — maar 6 e: V. D. PALM, REUZ. DER O; WAER. 503 - belet ons niet, om uit alles, wat wy thans zien, en uit berichten van vorie ge tyden weten, dit befluit op te ma- ken: — ’er moeten in de oude waereld zoodanige zonden bedreven zyn, die GODS lankmoedigheid niet dragen, die Zyne wysheid niet dulden kon, of anders zouden nimmer de (luizen des hemels geopend, noch de fonteinen des afgronds zyn opgebroken geworden! Dit blyft echter eene loutere onder- ftelling, zoolang wy door geene uit- Ípraken der Openbaring dezelve be- vestigd zien; noch daarin iets gewaar worden van eene buitengewone mis- daad „ vóór den zondvloed gepleegd. Maar aan den anderen kant, zoo wy eenige berichten vinden van de boos- heid der ftervelingen in die tyden, verdienen dezelven onze opmerking: en zoo zy afgebroken, geheimzin- nig worden voorgedragen, eifchen zy een naauwkeurig onderzoek, en vere wekken een fterk vermoeden , dat ’er lets buitengewoons onder het ver- zwegene verborgen ligge. In de korte gefchiedenis van de godloosheid der menfchen, vóór den gondvloed, vinden wy een zeer aan- li 4 mer- 504 J.H. VAN DER PALM, OVER DE merkelyk bericht (GEN. VI: 4.) van ze- kere REUZEN , uitftekende in lichaams- grootheid en fterkte, zoo wel als in geweldenary en fnoodheid: — zy ko- men voor als telgen der vermengde huwelyken, toen de kinderen uit de heilige geflachtlinie met de Kaïniten zich vereenigd hadden. In die da- gen, zegt de H. Gefchiedfchryver , en daarna, leefden de NEPHILIM of reu zen: deze zyn die geweldenaars ; die wan de oude waereld; die beruchte man- nen: =— want zoo luiden de woorden, in hun nadruk, in het oorfpronkelyke. Dit bericht nu ftaat in zulk een naauw verband met de gefchiedenis van den zondvloed, dat, zoo wy ergens in GODS woord de meer byzondere aan- leiding tot deze verfchrikkelyke ge- beurtenis gemeld vinden, het buiten twyfel hier ter plaats is. Doch hiermede fchynen wy niet veel te winnen; — want fchoon wy, hier vit, mogen aannemen: het waren reu- zen, die den zondvloed veroorzaakten, en hunne misdaad was geweldenary ; wy vinden echter niet het gene wy zochten: te weten buitengewone da- den van godloosheid, waardoor GOD werd REUZEN DER OUDE WAERELD. 505 werd aangefpoord, om zyne gewone lankmoedigheid te verlaten voor de ftrengfte gerichtsoefening. ” Dit beken ik! — evenwel het bericht verdient opmerking, en naauwkeuriger onder- zoek, al is het, dat de eigenlyke mis- daad der reuzen daarin verzwegen wordt: want dat ’er waarlyk iets ver- zwegen wordt; dat het verhaal afge- broken en geheimzinnig is: — merkt ieder, die flechts de woorden leest: DAT zyn die geweldenaars; Die wan de oude waereld; DIE beruchte mannen. Doch in deze zelfde uitdrukkingen vind ik een zeker afgryzen , een’ fpoed, en overyling, waarmeê men gewoon is over zulke dingen te fpreken, die te gruwelyk zyn om openlyk en uit- voerig genoemd te worden. Indien iemand by deze plaats hetzelfde met my gevoelt, zal hy niet fchroomen te zeggen, dat de misdaad der reugen verzwegen wordt, om dat zy te zwart, te affchuwelyk was , om noodeloos her- haald te- worden. Ik zegge noodelooss want dit fchynt ten minften zeker, dat de misdaad der reuzen nog bekend was , toen dit bericht gefteld werd : == zelfs in den beknopten ftyl der Í li 5 H. 506 J.H. VAN DER PALM, OVER DE H. Schrift, fpreekt men zoo afgebro- ken niet van geheel onbekende din- gen: en men noemt geene beruchte mannen, mannen van naam , de zooda- nigen , waarvan alle gedachtenis is verloren gegaan: behalven dat eene misdaad, die de verwoesting van den aardbodem ten gevolge gehad had, niet lichtelyk vergeten konde worden, zelfs niet in verfcheidene eeuwen, die den zondvloed zyn opgevolgd. Het geen wy derhalven hier van de reuzen lezen, is meer gefchikt om on- ze nieuwsgierigheid op te wekken, dan om dezelve te voldoen: — het fpoort ons aan tot verder en naauw- keuriger onderzoek , waarin wy niet mogen wanhopen aan eenige voldoe- ning; en waartoe de bronnen voor ons geopend zyn. Want zoo de gee fchiedenis der REUZEN vele eeuwen na den zondvloed is bekend geble- ven: zoo zy met de bewoners der vernieuwde waereld overal is ver- fpreid geworden: — dan kunnen wy misfchien de fporen derzelve ontdek- ken, of in ongewyde bladeren; of in dé H. Schriften van een’ lateren tyd. De ongewyde berichten melden ons van REUZEN DER OUDE WAERELD. 507. van zekere REUZEN, die met de GODEN {tryd voerden; met berg op berg, op- een: geftapeld, den hemel beftormden; Jupiter van den Olympus wilden verja- gen, en‚ tot loon hunner vermetel- heid, door zynen blikfem getroffen werden, Sommige geleerden willen uit den torenbouw van Babel deze fas bel der reuzen ophelderen: — maar dit zal niemand doen, die onbevooroot- deeld, met een wysgeerig oog, dezen torenbouw heeft bezien; een voorne men, wel ftrydig met GODS ooge merken, maar echter vry onfchuldig ; meer dwaas, dan goddeloos; en al- tans niets minder dan een hemelftorm, Wy durven met vertrouwen zeggen: dat wy, of van dezen hemelftorm der Fabelkunde geene fporen in de H. Gee fchiedenis ontdekken; of dat wy die vinden in de godloosheid der NEPar- LIM of reuzen vóór den zondvloed: en dit laatfte is zoo waarfchynlyk, dat byna alle geleerden het hebben aan- genomen, Maar een hemelftorm; een goden= ftryd! Zulke ongerymdheden willen wy immers in onze gewyde fchriften niet zoeken, en zoo de oude Be e \ 508 J.H. VAN DER PALM, OVER DE denis ons niets beter aan de hand geeft, zullen wy deze bron moeten verlaten. Neen! Wy willen deze ge- drochtelyke fabel niet voor waarheid houden, in haren geheelen omtrek, en gedaante: — maar, Zoo zy nochtans ee= nige waarheid in zich behelsde , zou- den wy gaarne deze ontdekking ons ten nutte maken, en het onderricht der Fabelkunde niet verfmaden., Men heeft haar zoo meenigmalen uit de H. Schrift opgehelderd: het zoude wonder zyn , zoo wy ook niet éénmaal de H. Schrift uit de Fabelkunde konden ophelderen. Deze vreemde zaak zal ik ditmaal on- dernemen, en trachten te bewyzen: wooreersts dat de REUZEN vóór den zondvloed, volgens de gefteldheid en omftandigheden dier tyden, zeer wel eene onderneming hebben kunnen wagen, die niet kwalyk geleek naar …een’ hemelftorm, of godenftryd: en ten tweeden: dat wy van zulk eene gebeurtenis een niet onduidelyk fpoor ontdekken, in een later gedeel- te der Goddelyke Openbaring. Ik houde dan (in de eerfte plaats). ftaande: dat het ten minften mogelyk ae: REUZEN DER OUDE WAERELD. 509 geweest zy, dat de balddadigheid der REUZEN vóór den zondvloed, eene onderneming tegen de oppermacht van GOD gewaagd hebbe, die niet kwa- lyk naar een’ hemelftorm geleek: — ik bedoel eene poging, om, tegen het uit- drukkelyk bevel van GOD, de gewes- ten van ongeftoord geluk te herwin- nen; De volgende aanmerkingen zul- _ Jen myne meening ontwikkelen ; en altans, zoo ik hoop, van den blaam der ongerymdheid vryfpreken. Vooreerst: hoe men ook denken moge, aangaande het tegenwoordige beftaan , of niet beftaan, van het ouae PARADYs der onfthulds dit is ten min- ften zeker, dat het, na de uitdryving onzer eerfte voorouders, niet verwoest of vernietigd zy: — want dan was er niets noodig geweest, om hun de wee derkeering tot hetzelve te beletten, en wy zouden van geene fchrikdiec- naars der GODDELYKE „Majcfleit kun- nen lezen, die den toegang tot den boom der onfterfelykheid affloten. Ja de naauwkeurige bepaling van de plaats, waar het Paradys lag, met bee trekking tot andere plaatfen der reeds bewoonde waereld: GEN. II. knie. 6 res af 5IO J.H.VAN DER PALM, OVER DE dat de ligging dezes hofs, altans tot aan den zondvloed, zy bekend. geble« ven; gelyk daarom ook de uitleggers, die het Paradys voor reeds verwoest houden, deze verwoesting als een uit- werkfel van den zondvloed aanmerken. Ten tweeden: het is zeer waarfchyn- Iyk, dat het Paradys omringd was door hemelhooge bergen, die hetzel- ve afzonderden van den overigen aardbodem , en voor den verbannen’ mensch, en zyne nakomelingen, one toegankelyk maakten: — tot meerde= re bereiking van dit einde gaven vere fcheidenen dezer bergen, misfchien, rook en vuur uit; of derzelver top- pen waren bedekt met gedurige don- derwolken, die van weerlicht en blik- femen fchitterden. Zoo verftaan de beste hedendaagfche uitleggers: en waarlyk, men kan naauwlyks anders verftaan, het geen gezegd wordt van de CHERUBIM, en het vlammige lem- mer des zwaards, die den ingang des hofs bewaarden. Men weet, hoe by de heidenfche fabeldichters de neêrge- ftorte reuzen, onder de brandende bergen begraven liggen, en byzonder onder den Aetza, den fchrik van het vruchts REUZEN DER OUDE WAERELD. SII vruchtbare en Paradysgelykende Sici- lië. Maar dit bewys, dat ik voor myne zaak te zwak reken, zal ik niet aandringen. Liever beroep ik my op eene plaats uit EZECHIEL: waarin hy; den Koning van Zyrus in zyne grootíte pracht befchryvende, hem vergelykt by een’ Cherub, die den hof Gods dek- te, en daartoe geplaatst was op Gods heerlyken berg, en wandelende tus- fchen gloeijende fteenen: EZECHIEL XXVIII: 13. en vervolg. Ik wil hier niets byvoegen, dan eene, niet genoeg opgemerkte , plaats uit den zegen- wensch van JACOB: (GEN. XLIX: 26.) daar hy, fprekende van de hoogfte bergen die hy kende, van den Zibanus met zyne eeuwig befneeuwde toppen: die noemt boogtens, of liever heuvelen, der oude waereld: in onze vertaling eeuwige heuvelen , het gene geen’ zin heeft. Hoe kwam jacon aan het denkbeeld, om de hoogtte bergen, die hy ooit gezien had, hoogtens, en nog maar beuvelen , der oude waereld te _ phoemen, zoo hy niet gehoord had van oneindig hooge , onbeftygbare , bergen, die de waders vóór den _ zondvloed hadden gekend? — en oe er 5I2 J.H. VAN DER PALM, OVER DE ker mag hier elk lezer, in de eerfte plaats, aan die bergen denken, waar- mede het Paradys omgeven was. Ten derden: de eerfte woning onzer voorouderen was zekerlyk niet ver van het Paradys, en in het gezicht dier bergen: want deze waren hun het teeken van GODS tegenwoordig- heid: — wy befluiten dit uit twee uit- drukkingen, die in GEN.IV: 14. en 16, voorkomen: waar KAÏN zegt, toen hy veroordeeld werd om de waereld die- per in te zwerven, buiten het gezicht der Paradysitreken: dat by nu verbor- gen zoude zyn voor GOoDs aangezicht: en zyne afzwerving van de vaderlyke hutten wordt genoemd, uitgaan wan bet aangezicht van FEHOVAH. Door den vloek, over KAÏN uifge- fproken, werden dus zyne nakome- lingen van het Paradys verwyderd: maar al fchielyk na den dood van ADAM, werd dit Goddelyk oordeel door de menfchen verydeld : — de kin- deren Gods, bekoord door de fchoon- heid van de dochteren der menfchen, lokten de Kaïniten weder tot zich; vere eenigden zich met, en verzwagerden zich aan hen, door huwelyksvermen- k Sing; REUZEN DER OUDE WAERELD.' 513. ging: en zie daar het menschdom weder één lichaam „geworden; ‘één in: zeden; en één in woonplaats. ‚Nu was ’er ten wierden + geen brei: del meer voor de ondeugd en zede- loosheid : en de boetgezanten , “door GOD afgevaardigd ‚ mochten vryvzich heesch en. doof prediken voor-zulk een gellacht. Men verbeelde zich het huwelyk der wellust met de balddadig- heid! welke kinderen moesten daar uit voortkomen? Dat waren die gewel. denaars: die NepuiLiM! Vergeefs tracht men hunne misdaden tot enkele ge= weldenary en verdrukking te bepalen. HENOCH fchryft den goddeloozen zone daren van zynen tyd reeds harde, las- terlyke, woorden toe, tegen GOD gefproken. Waar ook het geheele menschdom famenfpant ; waar ieder een geweldenaar is; daar zyn weinige verdrukten: en daar moet de eigenlyk gezegde drukkende overheerfching ge- ring zyn! — Maar zulk eene verzame- ling van boosdoeners zich tegen GOD te zien vereenigen, zoo ’er maar eenie ge mogelykheid is om rem naar de op= perheerfchappy te dingen: dit is niets vreemds voor den kenner der. men- KIV, DEEL, Kk | fches KI4 J.H. VAN DER PALM, OVER DE fchelyke verdorvenheid : zelfs is het openlyke, het opzettelyke, van zulk eene onderneming hem niet wonder- baar, wanneer hy zich in woeste ty- den, in bekrompene denkbeelden van het OPPERWEZEN ; verplaatst vindt; en zich verbeeldt, waartoe niet de losban- dige woede in ftaat moet geweest zyn, toen zy nog de jeugdige reuzenkracht an het eerfte menschdom te baat ad. _ Intusfchen lag daar het Paradys, met zyne ongenaakbare bergen, voor het oog van ’t goddelooze menschdom. Was het niet natuurlyk, dat in het hart der boosheid de wensch gevormd werd, om de geheimenis , die daar- achter fchool, te ontdekken: zoo al niet, om de vrucht van den boom des LEVENS te fmaken, welker genot ha- ren bezitteren de ONSTERFLYKHEID beloofde? — Dit was eene onderne- ming, juist naar den {maak van de op- perhoofden der balddadigheid. On- verdragelyk was hun het denkbeeld: daar is meer wellust en overvloed dan 8) geniet! daar ligt het, achter die ergen, maar gy zyt ’er van uitgeflo- ten! Welaan dan! die bergen beklom. men. ie 1 REUZEN DER OUDE WAERELD. 515 men! — Het is waar, de onderneming; was.hoogst gevaarlyk ; maar weten wy. dan niet, dat het gevaar juist het lok- aas der roekeloosheid zy? GOD had het verboden: — zyne Dienaars hiel: den de wacht op die bergen: — maar zy verblydden zich, misfchien, gelegen= heid te hebben om GOD te rrosfénen, Had GOD hunnen vader en hen niet verjaagd? en moesten zulke machtige fchepfels, zulke geweldenaars, zich laten verbannen? door dwang laten verjagen? — Neen! daar bieden zich opperhoofden aan: uit de balddadigen de allerbalddadigften; uit de senda _loozen de allerroekeloosten, wagen de onderneming: — zy ítygen het ge bergte op: maar, door de hand der ALMACHT nedergeblikfemd , ftorten zy dood tegen de aarde. — Is zulk een hemelftorm niet natuurlyk? niet _karakteriftik voor die eeríte dagen der gruwelen? Is die wel zoo ongerymd, als de fabel der Titanen; hoeveel ger lykheid zy anders met dezelve heb- en moge? | Ten, vyfdens ik verbeelde my dat de naam NEPHILIM (yo) aan dit gevoelen eenige kracht en waarfchynlykheid Kk 2 (3 516 J.H. VAN DER,PALM, OVER DE bybrengt. Alle taalkundigen ftemmen toe, dat deze naam zyne beteekenis heeft: maar, om eenige gepaste bedui- denis aan dit woord hier ter plaats te seven, zyn zy gedwongen, of om de berm der taalkunde te verlaten, of om tot gewrongene uitlegeingen: en tosfe gisfingen, over een anders in de Schrift zoo bekend woord , toevlucht te nemen. Het woord beteekent ei- genlyk neêrgeftorten , neêrgeploften: — ens; hoe zeer deze beteekenis ‘met hunnen gewaagden, maar mislukten, Paradysftorm overeenkome, ziet ie- der klaar genoeg. Eindelyks uit deze opvatting kán het geduchte, maar zonderlinge, verfchyn- fel van eenen algemeenen ZONDVLOED, van geftrengheid zonder langmoedig- heid, in GODS waereldbeftuur, ge- noegfaam worden opgelost. “ Eene “misdaad van dien aard, en aan welke waarfchynlyk het gantfche gros des menschdoms medeplichtig was ge- weest; fchoon ook flechts weinigen de voorgangers der onderneming ge- weest waren; konde op geene andere wys, dan door eene geheele ver- woesting, geftraft worden, Daarenbo- ven, stes wad REUZEN DER OUDE WAERELD. 517 ven ,„’er moesten geene dergelyke roe- keloosheden meer gepleegd worden: — het gezicht der volgende geflach- ten moest worden afgetrokken van woningen , waarbinnen zy toch niet mochten treden; en van welker ver- fchiet de befchouwing hun. niet dan nadeelig wezen kon! Door den zond- vloed nu werd, de gedaante der aar- de veranderd, en het gewest der on- fchuld (volgens fommigen) verwoest; maar altans zeker voor het mensch- dom geheel verborgen. GOD wilde de gantfche aarde bevolken: en daar moest geene zoo machtige hinderpaal voor de verfpreiding der menfchen wezen , als het gezicht der Paradys- ftreken. was. GOD had, in de eude waereld, dezen hinderpaal willen weg- nemen door den vloek over kKAÏN: maar. dit, oogmerk was verydeld ‚en aar om der menfchen wil: en dat wel , Ad KK 3 of. \ BI8 J.H. VAN DER PALM, OVER DE of/choon (gelyk in vorige dagen) het gedichtfel hunner harten boos ware wan hunne jeugd aan. GEN.VIII: 21. GOD handelt niet naar menfchelyke eigen- zinhigheden ; nu (traffende, en dan weder verfchoonende. Wy mogen dus vryelyk befluiten: dat de mis- daad, waarom de zondvloed over den aardbodem eigenlyk gekomen was, na denzelven niet meer mogelyk zou- de zyn: en dat GOD daarom ook zulk een middel van ftrafoefening niet meer zoude noodig hebben, Hiervan hu weet ik geene verklaring of oplos- fing, buiten myn opgegeven gevoc- len, ’t gene ik meen genoegfaam van den blaam der ongerymdheid vryge- Íproken, en tot eenige waarfchynlyk- heid gebracht te hebben, II. Maar ik geloof nog verder te kunnen gaan, en in één der gedenk- ftukken van Hebreeufche Poëfie een {poor gevonden te ‘hebben van zoo- danig eene voormalige onderneming en opftand tegen GOD. Te wetenin | het Profetifche triumflied van JesAIAS, op den val van den Koning van Bae bylens JusAra XIV, Daar a re 9) "REUZEN DER OUDE WAERELD. 519 Daar wordt, van het g*° tot het 15° wers, de intrede van den gefneuvelden _Babylonifcben Vorst in het ryk der dooden op eene dichterlyke wys be- fchreven. jEsSAIA'’s verhevene verbeel- dingskracht doet geftorvene gewelde- naren van hunne onderaardfche ze- tels opftaan, om hunnen nieuwen-na- buur, met fchimp en befpotting, te begroeten. Laat my kunne woorden hiernevens voegen: » Zoo zyt gy dan ook te febände als wy! » Gy, die ons gelyk waart : 5 Neérgeworpen in bet doodenryk is uwe _» pracht, wwer luiten geklank! » Wormen zyn uw bed; — en maden » uw dekfel! » Hoe zyt gy neêrgeftort uit den Hemel, » morgenfler , zone des dageraads! » Neérgehouwen ser aarde, gy wolksty- > van! » Ammers zeide gy in uw bart: — ten » Hemel wil ik opklimmen: Hoog, tot de flarren Gops, verheffen » myn zeiels — » Mlyn troon zal zyn op den berg der hed _» Samenkomst; kee de wanden der ge 4 2 hie 320 J.H. VAN DER PALM, OVER DE »heimenis (of diep in het ontoegane 5 Kelyke): Jk wil flygen op de hoogtens der wol- ») KENG | ss Lk zal gelyk worden den ALLERHOOG- 5 STEN! — » En, nu, zyt ey neérgeworpen in het doo- »denryk: in deszelfs diepfte fpelonk! Deze zonderlinge woorden verdie- nen alle onze aandacht. Wy vinden hier uitdrukkelyk gewag gemaakt van eene foort van HEMELSTORM.. De Bg- “bylonifche Vorst. ftond GOD naar de kroon, en wilde HEM gelyk worden; — tot dat einde wilde hy ten hemel opklim- mens boogtens der wolken (datis, ber- gen, wier kruinen in de wolken raak- ten) beflygen: dan op den-berg der fa- „menkomst boven de flerren GODS zyn’ zetel vestigen; en beheerfchen het ryk der. gebeimenis, Laten zulke dingen zich zeggen, zonder eenigen hiftori- Jchen grond der oude overlevering? Hetis waar: jesaias fpreekt als Dich- ter: hy {preekt by vergrooting: — en wy moeten zyne woorden niet naar de letter toepasfen, Want, wat dan ook de reuzen geweest zyn: de Baûr ° ge „REUZEN DER OUDE WAERELD. -52I -Jonifche Koning was zeker geen hemel. beflormer. — Maar, hy kon echter-een opzet gekoesterd, eene onderneming gewaagd hebben, die met de baldda- digheid der reuzen mocht-vergeleken worden: en (in dien zin) is JESAIA’S dichterlyk fchildery edel en verheven. „Doch heeft er nooit een…dergelyke godenflryd. plaats gehad: is dit-enkel eene vergrootende befchryving van „de krygstoerusting: eenes Babylonifchen „Konings tegen Jerufalem, zonder ee- nigen anderen grond in de oude ge- -fchiedenis: — dan ontmoeten wy hier, in plaats van verhevenheid , een’ by- kans ydelen ophef; een voorbeeld van gezwollenheid van ftyl, waarvan ik geen tweede kén in der gantfchen ome trek der Hebreeufche Poëfie. f ‚Wil men dan het ware oogpunt treffen , waaruit deze woorden van „den verhevenften der Profeten moeten befchouwd worden: „dan moet men „misfchien-het gevoelen aannemen, dat ik opgegeven heb. Men verbeelde ‘zich, dat ’er eens eene. onderneming van menfchen tegen de OPPERMACHT ‚van GOD ; eene foort van Bemelftorm; hebbe plaats gehad: jesAras, een Jsraë- bos Kk5 lit; We ie 522 J.H. VAN DER PALM, OVER DE Jit, die zyne nationale waarde, en de _ geduchtheid van JEHOVA den Lands- GOD gevoelde: - dezejrsaras preekt, of doet Anderen fpreken, van eenen koning, die de heilige flad vermeeste- rèh, den berg van GODS beiligheid beklimmen, en de heerlykheid des HEEREN Ofntluisteren wilde: — hy zoekt eene vergelyking voor deze vermetele onderneming; en vindt die nergens, dan in de roekelooze woe- de dier oude reuzen , die den zetel der Goddelyke geheimenis wilden inne- men: — hy doet hem voorkomen, als in fnoodheid en opzet aan dit goddelod- ze rot gelyk, ‘en nu één lot met hen deelachtig: neêrgeflort uit den hemel! Dus behoudt men de poëtifche zinne- beeldige en vergrootende taal; en men fchryft hem nochtans geen win- derig non fenfe toe: waarvan men al- tyd de Fsraëlitifche dichters met vry- moedigheid kan vry verklaren. Niet alleen zyn in deze redevoe= ring opmerkelyk de uitdrukkingen: opklimmen ten hemel: — uit den hemel nedervallen: — klimmen boven de hoog- dens der wolken: dat is, die tot de “wolken reiken: == men zou dezelven, & Zoo REUZEN DÊR OUDE WAERELD. 523 zoo men wilde, uit den Babylonifthen __torenbouw nog kunnen verklaten : maar in ’t byzonder dezen: myn tfoof zal zyn op den berg aer famenkomst. Om hier alleen, en in dén eerften zin, te denken aan het niet zeer verheve- ne Sion; en dit, tusfchen de ftarrefi GoDs en de hoogtens der wolken , in te plaatfen, is niet zeer oordeel kundig. Met andere geleerden def noorderpoolas hier in te brengen, is willekeurig; en ftrydig met den aard- van de uitdrukkingen. De berg der Jamenkomst is geen vreemd wezen in de Oosterfche dichtkunde. Men kent in dezelve zulk eenen berg, waar al- lerlei geniën en godengeftaltens wer- zamelen: — waar (volgens EZECHIEL XXVIII) de Zlobim wonen, en de Cherubs wandelen in het midden van vurige fteenen: te weten die ‘Chê- vubim, die tot dekking van Eden, GODS hof, aldaar geplaatst zyn: zie det 13” en 14“ wers dier boven alle verbeelding {toute Godsfpraak. Men ziet dus, wat de berg der famen- komst by jrshras zy: niets anders ‘dan het Paradysgebergte! a mên ziet, hoe hy tot het beeld se cs 524 J.H. VAN DER PALM, OVER DE dichter behoore, en de ziel zy der balddadige onderneming „ waarby die van. den. Babylonifcben Koning wordt vergeleken ! By deze uitdrukking: op den berg „der famenkom:st: wordt nog eene ande- re gevoegd, die in onze vertaling luidt: Daan de zyden van bet noorden”. Ik zet dit over, en. dus word het veel ver- ftaanbaarder : op de wanden der gebei- anenis: —-Of zoo men liever wil: diep in het ontoegankelyke: — en beide deze vertalingen, inzonderheid de laatfte, ben ik bereid voor taalkundigen te ver- dedigen. Dat zy myne opvatting be- vestigen, behoef ik niet aan te toonen. Ik heb. gezegd, dat jesaias deze aanfpraak aan geïtorvene geweldena- ren in den mond legt: — dat hy de zen doet zeggen: dat de Koning van Babel, die trotíche hemelbeftormer., hun gelyk. was GEWEEST, en nu we- der. gelyk was GEWORDEN. Het is derhalve van belang. te onderzoeken, hoe jesAIAs deze perfoonen befchryft, die OOK. ei den moeten ge- weest zyn. . Hy noemt hen vs. 9. dog- den: alle de bokken der aarde: die deKo- ningen der heidenen, van Dunne troogee N oen REUZEN DER OUDE WABRELD, 535 dóen opflaan (a). Voor DoopeN ftâat in den grondtext een woord, dat ei- genlyk en meestal REUZEN beteekent £ == ftraks zal ik pogen waarfchynlyk te maken, dat men, ook hier ‘ter plaats, deze beteekenis moet houden: — nu moet ik een’ oogenblik ftilftaan by de benaming bokken der- aarde. Te- der meent deze woorden genoegfaam toegelicht te hebben, wanneer hy ge= zegd heeft: dat bokken der aarde be- teekene worften „ voorgangers ;-dewyl gewoonlyk de bokken vóór de kudde heen-gingen: en dat zy dus voorko- men by ZACHARIAS ZX. vs. 3, — doch men vergeet hierby ,: dat -hier van groote geweldenaars gefproken wor- de; even roekeloos , als de gefneuvel- de Koning van Babylon: en dat het, in Een zoo ryk en majeftueus Lien, veel te arm en krachteloos zyn zoude, de- zen alleen wvorflen of voorgangers te noemen. By ZACHARIAsS komen ook de bokken in ’t geheel niet voor als machtige vorften ;’ maar ‘als een’ graad minder dan de HERDERS; alsde oud- (@) Zoo vertalen de LXX. de laat{te dezer woor- den, en hunne overzetting is hier, taalkundig , even goed als de onze, 526 J.H. VAN DER PALM, OVER DE ften des volks: en om van dezen, hier ter plaats, geweldige dwingelan-. den te maken, is geene goede analogie. Wil men de plaats van ZACHARIAS hier toepasfelyk maken, dan verfta mert door BOKKEN der aarde, de oup- STEN Of VOORGANGERS der aarde ; die van de oude. waereld: gelyk men met recht woorgangers der aarde noemen, konde, die vóór den zondvloed leefden, Doch bokken der aarde is hier zeker- yk een fchendnaam: gelyk zy. ook by EZECHIEL, en in het N. Zeftament , godlooze menfchen aanduiden , die een gantsch geflacht weten te beder- ven. De Mebreeufche benaming van een’ bok drukt deszelfs gantfche ge- aardheid uit. Zy behelst in zich de beteekenis van onmatigen wellust, en van balddadigen, roekeloogen , euvels moed (b), En dit is juist het karakter der oude reuzen; en de gedaante, waarin zy ons, by de gewyde en on- gewyde {chryveren , worden voorger fteld. Het wordt hierdoor waarfchyns lyk, dat yesaras in de daad die oude dwingelanden bedoele , die als ir g= (b) Tm de Kwade beteekenis van het gene GEN. Vl: 4. genoemd word D'33à REUZEN DER OUDE WAERELD, 527 beflormers bekend warten: en de vol- gende uitdrukking bevestigt dit: ze zyn het, Die de Koningen der heidenen, van hunne troonen deden opflaan: die _geweldenaars der oude waereld zyn nu nog de dwingelanden van het dogs denryk: — op hunnen wenk ftaan alle: ontzielde koningen van hunne onders aardfche zetels op: — gedwongen ber geven zy zich in het gevolg. hunner. tyrannen, om een’ nieuw aangekomen’ geweldenaar te begroeten, met hoom en fchimp. 5 „Doch de zaak is ep éénmaal beflist; zoo men bewyzen kans; dat hen woord, door DBOODEN vertaald, niet alleen REUZEN beteekenen kan en difs werf beteekent; maar dat ook deze hes teekenis in zu/k een verband en bereke king, als hier ter plaats, door andere bybeltexten gewettigd wordt. ‚Ten dien einde merk ik het volgen» de aan: | „ Mooreerste het woord, dat wy hier Vinden, ZEPHAIM D'NDI (fchoon niet hetzelfde, als dat in Genesis gebruike word, NAPEILIM B) is echter blykr baar van dezelfde beteekenis. Men zie NUM. Xill. ws. 33. waar de Áanas … gi 528 J.H. VAN DER PALM, OVER DE nitifche REUZEN, de eigenlyke REPHAIM; NEPHILIM genoemd worden. — Het is waarfchynlyk, dat het oude woord NEPHILIM by de komst: van ‘Zsraë! in Kanaün eerst verouderd, en voorts geheel in onbruik, ja byna onbekend, geraakt zy, toen men het met den, in Fenicië en‘op de grenzen, zoo alge: meen aangenomen’ geflachtnaam. ra- PHAIM verwisfeld heeft, „Ten tweeden; gelyk niemand zal ontkennen, dat de beteekenis REUZEN de eigenlyke en gemeenfte zy van het woord zrePHAiMm, zoo wil ikook gaar- ne toegeven, dat het eenigemalen dooden, fehimmen uit het fchaduwryk, te kennen geeft; en zelfs zoude ik niet eens het gevoelen van den groo- ten taalkenner A. SCHULTENS willen verdedigen , die door Rephaim overal de fchimmen der verdoemden verftaan wil hebben. De denkbeelden van reuzen en fchimmen zyn zoo verfchil- lende niet, als zy in den eerften op(lag fchynen. De fehimmen-op den wand, of de verlengde (chaduwen van den avond, zyn in de daad rewzengeftal- tens: het verwondert my zelfs, dat dit denkbeeld den Mebreeufchen ery- e 17110 REUZEN DER OUDE WAERELD. 529 mologiflen , die met dit woord verle- gen zyn, niet in het hoofd gekomen zy. Over deze «twee beteekenisfen van. REUZEN en dooden is derhalve geen verfchil: maar, of het woord die twee beteekenisfen fomwylen’ veree- nige, en doode reuzen; reuzen uit het doodenryk ; te kennen geve? dit'zou= de twyfelachtig kunnen fchynen: — ‚doch, indien ik ook dit bewyzen kan , zal men gaarne deze dubbele beteekenis aan onzen jesarAs willen verleenen: dewyl zy nergens beter kan te pas komen dan hier. __ Dit nu meen ik sen derden te kun- nen bewyzen, en met twee onbe twistbare plaatfen bevestigen, c De eerfte is sPREUK. XXI. vs. 1ó, PEen ‘mensch, die van den weg des vere » flands afdwaalt, zal in de GEMEENTE » der DOODEN (rePrarm) rusten”, Wil dit zeggen, dat een zedenlooze dwaas fterven zal? dan is de zin zeer krach-. teloos! — of dat hy fchielyk fterven zal, en zynen dood verhaast? dan is de witdrukking niet goed, en niets minder dan fententieus! Maar, ver- {taat men door gzewarm hier de oude: KIV. DEEL. Ll REU: 539 J-H. VAN DER PALM, OVER DE REUZEN ; die (in de Hebreeufche poëfie) zelfs nog onder de aarde hun ryk, hunne onderdanen, hunne gemeente, hebben, die zy als tyrannen beheer- chen: — dan is de zin krachtig, en heeft die fraaije eigenfchap eener punr- fpreuk; de fyne en bedekte al/ufie op de oude gefchiedenis. —_ ”Die van den weg der deugd af- 5 dwaalt, zal niet flechts oP aarde geen rust hebben ; maar ook niet IN » bet toekomende :— wanneer hy rusten » zal in het graf, zal hy zich vinden » by die oude rustelooze gewelde- »» naren , en behooren tot hun on- » deraardsch koningryk: — hy zal » rampzalig zyn met en onder hen”! Nog fterker fpreekt de tweede plaats, die wy vinden zoB XXVI: 5. waar onze Nederduitfche vertaling by- na Onverftaanbaar is: “de DOODEN zuf » len geboren worden van onder de wa- » teren, en bare bewoners”. Wy moe- ten ten minften lezen, de dooden krim- pen voor hem weg: want hetzelfde He- breeufche woord (dat baren, geboren worden , beduidt) beteekent ook &4- aensweeën gevoelen; wegkrimpen met den angsë REUZEN DER OUDE WAERELD, 53t angst eener barende vrouwe, Maar nog zekerder moeten wy het woord Doo* DEN (REPHAIM), ZOO wy Eenigfins JOB’$ oogmerk willen tréffen, door Ret- ZEN vertalen, De LAX, hebben hief yryavtess en de Griekfthe overzettet SYMMACHUS, beide op deze, etn de aangehaalde plaats uit de SPREUKEN , Osouaor: Godbeflryders, joB wil eéné allerfterkfte teekening geven van GODS macht en grootheid: waarvaû het oogmerk is, om eene even voof- gaande fchildery van GODS MaAjë- STEIT ‚ door Bildad gegeven, ver f& overtreffen. Hy begirft met het doo- denryk , en zegt: “zelfs de REUZEN) » de tyrannen der onderaardfche wae- » reld, krimpen woor hem weg met den » angst eener barende vrouwe”! In de- zen aanhef heerscht het ftoutfte en verhevenfte gevoelen: dit merkt zelfs ‚de koelzinnigfte lezer: — doch een ‘aandachtige merk tevens, dat dic ftoute byna geheel afhange van het woord REUZEN. ik En deze zin word nog duidelyker bepaald door het byvoegfel wan onder Ll 2 0e 532 J.H. VAN DER PALM, OVER DE de wateren: want hier worden wy ter- ftond gewezen op de wateren van den zondvloed , waaronder deze gewelde- naars begraven liggen; waarmede zy weggefleept waren naar het hart der aarde, toen deze wateren de opper- vlakte des aardbodems weder verlie- ten. ”Voor cops aangezicht. krim- » pen, in het hart der aarde, de oude s» reuzen weg, van onder de wateren » des grooten afgronds, die eens de » aarde hebben overdekt: zy, zoo ») wel als hunne medebewoners, hun- „ ne geburen en onderdanen, hun- „ ne gemeente in dit doodenryk”! Het is dan ontwyfelbaar, dat het woord zePHarm niet flechts in ’t alge- meen SCHIMMEN uit het doodenryk; of meer byzonder SCHIMMEN der wver- doemden: maar dat het ook allerby- zonderst de SCHIMMEN der oude REU- ZEN beteekene, En indien dit waar is, zal men my lichtelyk toeftemmen , dat die beteekenis ter dezer plaats by JESAIAS het allerbeste vleit: en dat de aanfpraak tot den Koning van Babylon aan geene perfoonen beter kan in den mond gelegd worden, dan aan de ed A ruch= $ REUZEN DER OUDE WAERELD. 533 ruchte geweldenaren-der oude ‘wae- reld, CEO AAA LEDE Laat my tot een befluit komen! — Zyn het deze perfonaadjes, die by je- SAIAS het woord voeren: zeggen zy, dat de gefneuvelde Vorst hun gelyk was geweest; terwyl zy fpreken van een’ bemelftorm, een beftygen van den berg der famenkomst? dan meen ik hieruit te mogen Opmaken, dat de onge- noemde , maar afgryfelyke , misdaad der oude REUZEN eene foort van kryg tegen GOD geweest zy, zoo ver die konde plaats hebben: te weten, eene poging om het Paradys te herwinnen; en de verfchrikkelyke hoogtens te be- ftygen, die het van hunne woningen afzonderden. Ik meen, dat wy hier een niet on- duidelyk fpoor dier vermetele onder- neming ontdekken; gelyk ook van derzelver uitflag: — dat zy door de ALMACHT , als het- ware, uit den Ze- mel werden nedergeftort, en van hier hunnen naam NEPHILIM, NEDERGE- PLOFTEN , verkregen hebben by het nagellacht: — eindelyk, dat hieruit de eri vb be- 534 V.D, PALM, OVER DE REUZEN, bekende HEMELSTORM in de Fabelge- fchiedenis moet en kan opgehelderd. | worden! | | En dit was het oogmerk dezer klei- | __ge bydrage tot de GEWIDE leiterkunde. AAN: hr AN Bisa NerGrS EL von T O3fE hie à NIEUWE HANDLEIDING om DEN LOGARITHMUS voor EES. NIG GEGEVEN GETAL NAAUKEURIG TE - winden rot ZEERTIEN Lerre- RÈN BOVEN DEN INDEX: ‚Door Korat TE: ze A Bo dop ncieniasn © 6 29. B, de voorgaande VERHAN* DELING (geplaatst in het XZ. Deel der WERKEN van dit GENOOTSCHAP, bl. 423454.) en waarop deze tot vers volg dient, deed ik toezegging, om nader’, zoowel de gronden der toen opgegevene NIEUWE bebandeling ; als de redenen van de ‘ònvoldoendbeid der GEWONE manier, te zullen mededee- len:.= gelyk ook; om by die gele- genheid aan te wyzen, hoe van die- zelfde werberering gebruik’ konde wore Ll 4 zden 536 K. K. REITZ, AANHANGSEL TOT den gemaakt, ter naaukeuriger bere- kening van de hoekmaten of finus; mitsgaders tot vinding van de natuur- Iyke getallen voor gegevene logari- thmi,-tot veertien talletteren. Thans voldoe ik aan beide die beloften, door gemeenmaking van dit AAN- HANGSEL. 6 30. Hiefomtrent zal ik die orde houden: dat by eene eerfle AFDEELING (van 6 31. tot 6 42.) aangetoond wor- den de REDENEN, waarom de gewone manier der berekening van gevraagde kunsttallen niet in-allen opzichte wof- doende KUNNE zyn; en dus gebrekkig MOETE wezen: by welke gelegenheid de middelen ter verbetering, als van zelve, onder ’t oog zullen komen: — terwyl ik, in de tweede AFDEELING ($- 43 =$ bo.) een weinig nader denke voor. te dragen , den aard en oor- fprong der verbeterde manier, te vo- ren by my opgegeven, — De derde AFDEELING (in 6 616 70.) zal het ge- bruik doen zien van die handelwys, om de hoekmaten, zoo in natuurlyke getallen, als in logaritbmni ‚ naaukeuri- ger dan anders te berekenen. — rvs e= DE BEREKENING DER LOGARITHML 537 delyk fchikke ik de wierde AFDEEZING (van $ 71—6 80.) om den weg aan te wyzen, langs welken men (insgelyks door voorafgaande verbetering der eerfte verfchilien) voor alle opgegevene logarithmi het daartoe behoorende na- tuurlyke getal vinden kunne, zelfs tot 14. letteren, natens „EERSTE AFDEELING. De onvoldoendheid der GEWONE wys. om den LOGARITHMUS woor een gege” wen getal te vinden, aangetoond, “-6 31. Hiertoe is alleen noodig, dat ik het kortelyk opgegevene in 6 7. der voorgaande Verhandeling (bl. 431.) als-- ‚nu een weinig breeder verklare, De gewone berekening-toch berust op eene vooronderftelling „ dat de Zo- garithmi der deeltjens, welken men be- geert in te voegen tusfchen de kunst- tallen voor „ enn + 1 (die wy eens vooral ZL en L + 4 zullen. noemen) even als in de natuurlyke getallen een? arisbmetifeben voortgang houden: zoo- _dat men het verfchil der beide logarie e Ll 5 bomen S33 K.K. REITZ, AANIIANGSEL TOT 7 tbmen, of A, flechts behoeve te deelen door den noemer der in te lasfchen praportionêlen; vermeenigende vervol- gens dien guotient met den teller der breuk. »-$ 32. By voorbeeld. Indien men tusfchen 7 en 7 + 1 negen. evenver- afftaande getallen (numeri aequidiftan- zes) wil invoegen; en dus de kunsttal- len begeert voor a +3: Hind # enz. tot „ +2: wil men, dat het vere fchik 4 gedeeld worde door ro — want de afftand tusfchen de getallen nen at Ir, isnu in tienen verdeeld. Om dan het kunsttal voor a + 2 te vinden, voegt men ‚3 4 by L.: Dat voor n + 3 oordeelt men te beftaan vit Z en tweemalen dat tiende van 4 (of L + 3 A) enz. Zulks de logar. voor 7 + 2zoude zyn £ 4-2 4. … Dus verkrygt men, naar die reke- ning, in orde deze kunsttallen : (1 +) Ed sd: (nt) Led: (nt E34: (nn + 5) Ld # A enz. tot (nt azof nije A datis L+ 4: alle welken onderling, zoowel als hune ne natuurlyke getallen, evenvér van elkander ftaan; en dus eene EKE reeks © v _ DE BEREKENING DER LOGARITHMI $39 rêeks opleveren , welker termen tel- kens een verfchil geven van # 4. e „6 33. Dat evenwel die vooronder= —_ ftelling handtastelyk mis zy , moet aanftonds blyken: zoo men flechts op toog houdt, dat het verfchil tusfchen twee kunsttallen in.de daad zelf een kunsttal zy; en wel van eene oneigen= lyke breuk: (dat is, die grooter is dan de éénheid:) ontftaande uit de deeling van het grootfte der gegevene getallen door het kleinere, bie % „9 34.7 Stel-eens (om door een voors beeld meerdere duidelykheid te ges ven) dat n=:5-Zy; en-dus a +1 =ó; tusfchen welken men negen gelyk- ftaande deeltjes wil voegen: namelyk 835 54) stsnenzi tot zgsc: Nu zal het oe ie tusfchen de Jogarithmi voor 5 (of 5:open 5:r juist het kunsttal we= zen van == 1; Dat tusfchen 5:r en 5:2 == log. & of 1. Tusfchen 5:2 ew 5:3 is ’t verfchil gelyk aan den Zogar. voor # == 1 enz. | 10 „Maar, gelyk het zeker is, dat rss grooter zy dan 1, dit wederom od . der SO K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT der dan 1 enz. even zoo moet ook: noodwendig de logarithbmus van dien’ eerften breuk (of de differentie tusfchen zo en 51) grooter zyn, dan die van den tweeden (of ’t verfchil voor s1 en 52)» deze insgelyks grooter dan het kunsttal des derden (of diff. 52 en 52): enz. naardien de-Jogarithmi telkens met: de natuurlyke getallen „ offchoon in: eene andere evenredigheid, in waarde. ryzen of dalen. S$ 35. Hieruit blykt dan ook van zelve, (en dit was het andere lid der bevorens by my opgegevene reden ) dat deze verfchillen eene foort van afnemende wiskundige reeks vertoonen» welker termen bygevólg met geene mogelykheid van gelyke waarde KUN- NEN Zyn; maar in den aanvang het grootfle MOETEN wezen, en van tyd tot tyd verkleinen. Dierhalve hegrypt men ook aanftonds, dat het verfchil der kunsttallen voor nen n + niet flechts zy ;3.4: maar nog iets daarbo= ven. Dat tusfchen #7 +2 en n +2 is wederom meef-dan ;: 4: doch niet zooveel als in ’t voorgaande: — Am. b us DE BEREKENING DER LOGARITHML S41 dus telkens in ’t vervolg altyd minder: zoodat na 7 + $ de eerfte verfchillen reeds beneden ‚3 4 worden [4]. 6 36. Met andere woorden: de eers _fle verfchillen hebben gedurig weder- om (zoogenoemde) tweede verfchillen: die insgelyks aan elkanderen niet ge- lyk zyn; maar gelegenheid geven tot derde verfchillen: — ja, hoe meer men de logarithmifche X° breuk (of de getallen achter den merkletter ftaan- de) begeert uit te flrrekken; zoo veel meer gelegenheid bekomt men voor wierde, vyfde ‚en volgende differentien. Nu ziet men duidelyk, dat het ver- zuim dier tweede, alsmede (daar ’t noodig zy) van de derde of volgende verfchillen: en bygevolg het niet me- derekenen van ’t gene elk eer{te ver- {chil metterdaad grooter is dan # 4: juist veroorzaken moete, dat de kunsttallen ‚volgens den gewonen weg gevonden wordende, flechts voor een zeker getal letteren NAAUKEURIG gd | be Zyn; [a] Om dit, met een’ opflag van het oog, te vat ten: zie men flechts in het zafeltje , hierachter $ 45 voorgefteld:; of dat in $ 5o. kolom .T, 542 K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT zyn; maar over % geheel genomen nood- wendig TE KLEIN moeten wezen. 6 37. Om nu te bepalen, hoevér zoodanig gevonden kunsttal voldoen- de zal zyn? merke men vooraf aan: dat, gelyk het eerfte verfchil der lo garisbmi voor nen n + 3 (dat ik a zal noemen) iets meer is dan 2 van 4 (of het re verfchil tusfchen n en 7 + 1) — zoo ook het sweede verfchil tusfchen nn Zen nd (tgene ik b heet) iets grooter zal zyn, [b] dan ;4 van & (of het 2e verfchil der Jog. voor n, n-1,en na) Het 3: verfchil c zal iets meer bedragen, dan „#C. En zoo telkens by afdaling in tienen: na- melyk d == ste D #5 vervolgens Em nds dy: enz. $ 38. Thans zal elk (zoo ík ver- trouwe) al aanftonds vatten: eerst: dat by verwaarloozing van de tweede dif= fer. zooals in de gewone manier ge- fchiedt, het kunsttal niet verder a [4] Men vergelyke hiermede ’t gene vervolgens in S 48. zal worde gezegd: als * welke, voor zoo veel nood, tot opheldering van het hier geftelde dies nen kan, DD DE ee EN DE BEREKENING DER LOGARITHML S43 kan wezen, dan tot op die letter, (ja zelfs, naaukeurig gefproken, nog ééne minder,) waarop het honderdfte ges deelte van het tweede verfchil B bes gint te werken. AE tod 6 39. Men befpeurt dus ook: ren tweede: dat het getal der letteren , welken voldoende zullen zyn, afhange van de plaats, alwaar de tweede diffes rentie haren aanvang neemt. Deze nu kan gemakkelyk bepaald worden: . zoodra men opmerkt, dat het eerfle verfchil DOORGAANS [es] beginne op de zooveelfte cyfer der logarithmifche Xe breuk ; en dat ’er bygevolg zoovéle nullen, min één, moeten ae | e Fc] Ik zeg doorgaans: want, ingevalle de voorfte letteren van het natuurlyke getal boven de 434 zyn, krygt de eerfte differentie der Jogarithmi reeds zoo- véle nullen vóór zich, als het gegevene getal zelf letters heeft. Jk houde het gezegde in deze $, kortheidshalve „ zonder voorafgaand. wiskundig betoog „ voor eene be- wezene waarheid, Twyfelt iemand echter daaraan , hy fla flechts de eene of andere Jogarithmustafel op, die van eerfte verfchillen voorzien iss het oeg zal hem overtuigen: — hy trekke, waar hy wils twee. achtereenvolgende verfchillen van elkander: hw zal by ondervinding ontwaar worden, dat het twees de verfchil, volgens de hier gedane opgaaf, hêgint: _&nr zoo wyders, 544 K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT” fteld worden vooraf te gaan; als-’er talletteren zyn in het natuurlyke getal. Het tweede verfchil heeft nogmaals zoovéle nullen meer, en dus het dube beltal, vóór zich. Het derde op nieu een gelyk getal nullen daarboven; — en zoo vervolgens. 6 40. . Wanneer men nu van het gegévene getal, welks logarithmus ge- zocht word, wier letteren (volgens 6 5. der Verhandeling) affnydt, om als een heeltal te dienen; zal de eerfte diffe= rentie tusfchen de kunsttallen, voor dat heeltal en het naastvolgende, be- ginnen op de 4° ; en het tweede ver- fchil op de 7° of 8: letter. Dus heeft „2 daarvan reeds op de 9: of to! let- ter invloed: en bygevolg zyn flechts de acht of negen eerften naaukeurig. » S 41. Indien ’er vyf letteren afge- fneden worden, heeft het eerfte ver- fchil 4; het tweede 8 of 9 nullen vóór zich: en hiervan werkt bereids op de ro: of 1re letter: zulks alleen ne- gen of ten hoogfte tien der eerften juist zyn: — even als te voren in 6 7. was aangemerkt, 5 42 DE BEREKENING DER LOGARITHML S45 _$ 42. Ik vleije my, dat niet alleen de oorzaak, waarom de gewone manier onvoldoende is, hieruit genoegfaam blykbaar zy geworden: het VERWAAR- LOOZEN namelyk der tweede verfchil- len: — maar dat ook, evendaardoor, een oplettend Lezer lichtelyk zal be- vat hebben, hoe het GEBRUIKMAKEN van die tweede verfchillen zoodanig gebrek verhelpe: — en hiertoe ftrekt juist de verbeterde handelwys. | TWEEDE AFDEELING. De, oorfprong en gronden. der VERBE: __ TERDE bandelwys opgegeven, 9 43. Men herinnere zich, hierom= trent, het gezegde in 6 3. der Verbhan- deling s dat die verbeterde manier te houden ware voor eene ontwikkeling en toepasfing van een’ regel, door BRIGGS, in het voorwerk zyner loga- ritbmifche tafelen, (onder den naam van dritbmetica logarisbmica bekend) Cap. XII. pag. 24—26. opgegeven, om de logarithmi voor de negen gee IV. DEEL. Nm lyk- 54Ó K.K, REITZ, AANHANGSEL TOT Jykafftaande nataurlyke {d] getallen tusfchen 7 en n + 1 naaukeurig te vin- den tot 14 letteren: — en zulks, zoo- wél voor allen naar orde achter elkan- deren; (welk gedeelte wy voor het te- genwoordige eigenlyk op ’t oog heb- ben ;) als voor één van alien op zich zelve, naar believen. “6 44. Ik diene dus, in de eerfte plaats, dien regel voor te ftellen: wel- „ke hierop uitkomt. ”Neem het veffchil der Zogaritbmi 5 van twee getallen n en n + 1: bene- „ vens het middelbare tweede ver- ss fchil: dat is (gelyk- wy hiervoren > meermalen zagen) de helft der fom » van de differentien tusfchen het ge- » mel- _[d] In de Franfche vertaling (door vracqQ te Gouda uitgegeven in jaar 1628.) is, zoowel dit Nl/e, als het volgende XZ//e Hoofddeel , uitgela- ten: waarfchynlyk „ om dar zy tot het plan, vol gcns 't welke de rafelen alleen tot ro lefteren wer- den uitgewerkt „ en op dien voet de ‘ontbrekende 7oooo. kuusttallen.- waren ingevuld ‚> hiet zoozeer noodig konden gerekend worden. Evenwel beklaag- de Briges zich fterk , over die en andere verminkin- gen, ‘in het voorwerk zyner trigonometrijche tafte den, of de bekende Zwigonometria Britannica. (on- der-her opzicht van vLACQ zelve gedrukt te Goudá : 1633.) Cap. NUL. pag. 37. DE BEREKENING DER LOGARITHML 547 » melde eerfte. verfchil, [e] met het » naastvoorgaande en, naastvolgene in Pa, pi ' » Vervolgens mukiplicére men dat »» middelbare verfchil ,- naar » Orde, met de getallen, in »„ het nevensítaande tafelje » vervat. | ion »„ Na de drie achterfte let- „ ters der uitkomften afge- C to 91 Mar by te voegen 54 Z| > fneden (en dus dezen door 25 (5 » Tooo gedeeld) te hebben, 2) E| » moeten de vyr eerfle over- Is) | „ fchotten by # der eetfte » differentie gevoegd; doch de vyr » laatflen daaraf getrokken worden. »„ Dan zullen, door deze nadere » uitkomften, naar orde aangewezen » worden de achtereenvolgende ver- » Íchillen der logarithmi, voor alle de Eid » lo tusfchentallen van 7 af tot n + 1.” S 45. Dus verre de regel. van | Mm 2 BRIGGS, Le] Dit is echter alleen noodig voor getallen bene- den de 2oooo: om dat alsdan de derde differentie te- /veel verwaarloosd zoude worden: (zie Bierbpven $ 36. en volg.) —- doch omtrent getallen boven de goooo: zullen de tweede differentien zelven der kunst- tallen al aanftonds nagenoeg gelyk zyn; eu dus geen Merkbaar derde verfchil opleveren, 548 K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT BRIGGS. Zoo men nu, ingevolge daarvan , hef eerffe verfchil tusfchen nen nt 1noemt 4; en het middel- bare tweede verfchil Ms vertoonen zich de onderfcheidene EERSTE diffe- rentien voor de kunsttallen der negen _tusfchendeeltjes, naar orde, als in het volgende tafehje. zyn de eerfte vérfchillen 2 | | BE B ot Aon af ln wi | {4 nz zog pre rie MI der ali ae) ) | EAA FEES MM, Ve dusrde tweede nk zé verfehillen overal | 4 is | EA rote M = zis M nä ij 4 aes! n+-S à Ë 4A— hie M V/A J- _ E & “ | E tf 5 nä | NC ze A z8ó5 de ne + gn Azie MI pees | 5 46. DE BEREKENING DER LOGARITHMI 5-19. 9 46. Dewyl nu die groote Wis- kundige zich vergenoegt met de: en- e opgave van den regel , en het. rengen der noodige voorbeelden; zonder den oorfprong „of (zoo. men. wil) het bewys- daarvan aldaar voor te dragen: — zal ik, alvorens dien regel op myne handelwys toe te pas- fen, tot beter verftand daarvan, het eene en andere laten voorafgaan, no- pens de eigenfchappen, en betrekkin- gen op elkander, van de verfíchillen der kunsttallen voor n en a +1: en die voor hunne tusíchendeeltjes n + 3, nn Henz. — om dus op eene (mag ik zeggen) mechanifthe wyze, en als ’t ware by inductie, of betoog [f] a po- | MiSipv à ier [fj Het wiskundige betoog a priori van dezen re- gel, zoo het gevergd werd, was anders niet moei- Iyk; als vloeijende van zelve voort uit de bekende oneindige reeks, door onze latere wiskundigen uits gedacht „ om de differentien der kunsttallen ,„ welken men tusfchen twee anderen wil invoegen, aan te wy- zen : namelyk LOE EN X LC enz) p ' 2 2 8 waarin 1, B, C, de eerffe, tweede, en derde vere fchillen afbeelden , tusfchen de kunsttallen- voor #4 B Ine, n + 3, ENZ. — terwyl p beteekent het propos tiondle deel, of -de afftand in eene ar ; reud \ S5O HK. RETTZ) ‘AANHANGSEL TÔT- Jleriori, den regel van BrIGGs;, ‘door middel van een (naar goedvinden) br ' genomen getal in plaats van ns en bijfe gevolg in een bepaald voorftel: ontwikkelen en te verklaren ; ten ein- de dezelve, zonder diepzinnig over- denken, door het enkele gezicht blyk- baar worde. 47. Men neme dan, uit BRIGGs tafelen, het eerfte verfchil 4 tusfchen de logarithmi voor twee getallen (n en nF 1) boven de gooo. naar believen: == ftel eens 9877 en 9878 — alsmede die der kunsttallen van het naastvoor- gaande en naastvolgende getal, of 9876 en 9979 — voegende daarnevens hun- ne tweede verfchillen. Van de fom dier laätften neme men de helft, om eene breuk tusfchen het gegevene getal n, en datgene, waarvan men den Zogar, begeert: *— en dus 1—p deszelfs complement. Doch ik verkies zulks niet: deels, dewyl zooda- nig betoog voor minkuudigen misfchien niet genoeg- faam duidelyk zoude zyn; deels en voornamelyk , om dat ik tevoren de nieuwe of verbeterde manier BE- PAALDELYK heb opgegeven, als voortvloeijende uit, en fteunende op, eenen regel van BRIGGS: — gelyk ik ook, ín de daad, aan de voorgemelde oneindige reeks, by het opftellen der Verhandeling, piet ge- dacht heb, DE BEREKENING DER LOGARITHML SS5B eene differentia fecunda medi ia te erlan- gen: noemende dic M4, Insgelyks fchryve men, er uit de tafelen „ de eerfte verfchillen. der logarithmi voor 1o n (hier derhalve 98770) en eenige volgenden; bene- vens hunne tweede di (ferentiens die wy door & aanwyzen, By voorbeeld à eerfte differ. à. 9876 | ; | iedee ON Tren 45397250871 | 5 168 IE: 9877 44-5177 49396805694 A | vide all EN 878 ; 44-5090 |+3963 36.0604 98 79 En 0267 DE ee . |, 44534 et ue ne d b 1e werfthil. ok vorm 28 verfch. zo u == 98770 CR en EE teraidd a 9877 | he be 4396946 14 ap 98772 fe 4452 ‚b 43969,1697 { ' 98773 AA5t hb | 43968,7246 # 987 4451 D 4396842795 | ij “98775 et MER; las dE 552 K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT 6.48. Wanneer men nu beide de- ze tafeltjes met elkander vergelykt, ziet men dadelyk: — niet alleen, dat de tweede verfchillen 4 nagenoeg gelyk zyn, namelyk tusfchen 4451, en 4452: (want de laatfte of 14° letter is, in BRIGGS fafelen, meestal zwevende:) — maar ook dat 4 veilig gerekend moge "worden op ‚4 van het middelbare ver- fchil M, zynde. 44513. | Dierhalve, het eerfte verfchil tus- fchen 98770 en 98771 noemende a: zal de volgende eerfte differentie tus- fchen 98771 en 98772 wezen a — Ms; — die voor 98772 en 98773 = a — :& Ms enz. $ 49. Voorts is het zeker, dat de fom van alle de eerfte verfchillen, die ‘er vallen tusfchen de logarithmi van Io 4 tot ton + ro (hier 98770 en 98780) juist de differentie moete ople- veren def kunsttallen voor 98770 en 98780. Maar dit verfchil (gelyk elk weet) is volmaakt hetzelfde met dat tusfchen de logarithmen voor n enn +1 (of 9877 en 9878) ’t gene wy in $ 47. noemden 4. | $ 50, ord eigen 5 Ee Qust, He) chanmle In ge beid (RAA 1 R A5 Ze 4 W XxX ee ed dn EE | | tusfchen _{ zyn de verfchillen of ii EAA oiie MZ nenntsslis A+ iêës My(AHs33 ID > ded | aen MA +at8 ID & aen am deM | 3AHr3se M „en hath Ad 585 MICAH ID 2 ONES eel EdB || nen ntt ot A + Bit MLA +88 ID 4 Oi An | need AH 2888 MCA 4388 ID) RER head smaad | nenatrislis A+ 538 MAH38 MD) 8 Re I mente: A4 r888 MCA ABE ID a zond-7 Bn | nenn+a8| 8 A +388 an Se amstel sbdmtla Md j mennn8 B A + tie MCA tte ID 8 pe en | nenntilië 4 4 10 # + IO | AT M=d4 tot bladz, 533 of ioa= Atl, Dusa zt A + iii M. ed DE BEREKENING DER LOGARITHML, S93 6-50. Daar nu de waarde van 4, alsmede die van. M, bekendis: vin- den wy ook, door eene eenvoudige ftelkundige vergelyking, de waarde van a: blykens-het nevensftaande ta- feltje: waarin.de.kolom S-de eerfte ver- fchillen bevat der fogarithmi voor de getallen in kolom R taande. | Deze gevondene waarde van ain plaats daarvan {tellende verkrygen de verfchillen in kolom S die gedaante, welke in kolom 7’. word voorgefteld: juist overeenkomftig met het tafeltje, naar den regel van BrIGGs in 6 45. Op= gemaakt, | 9 51. Doch, ingevalle men die tien verfchillen niet afzonderlyk noodig heeft; en dus dadelyk begeert te wer ten, wat het verfchil zy tusfchen het bekende kunsttal van 1o n, en dat van een der tusfchengevoegde deelen p;, welken in kolom W daarnevens zyn aangeteekend: behoeft men flechts de — fom te nemen van de voorgaande ver- Íchillen, in kolom T geplaatst. Deze vindt men in het nevensgevoegde 7a- = Jelje, naast p, in kolom W. Mm 5 6 52. SSA Ke K. BEITZ, AANHANGSEL TOT 6 5x. De kolom X. vertoont diezelf- de fommen, in eene andere gedaante; namelyk sado door ps om bepaal- delyk te dienen tot het tegenwoordige oogmerk , «en dus den grondílag der esin rg bandelwys aan te dui- en. | 6 53.’ Immers , wanneer men het verfchil zoekt tusfchen de log. voor 1on en ron 1 (of, dat hetzelfde is, tus- fchen die voor n en n ++) zoodat het groportionêle deel zy = of o:1 zal het eomplement (zie $g. der Verhandeling Ed] bl. 432.) wezen 2 of o:g. en de helft daarvan 2=#% of 0:45. Maar, dit is juist ‘het getal, waarmede, volgens het tafeltje „ het tweede verfchil- M vermengd moet worden, eer men het by A, of de eerfte differentie, voege: welke fom vervolgens met p (hier = +) vermengd moet worden. $ 6 54. Wederom: het proportionêle deel ftellende — 4 is het halve comple- ment.— ‚5: en dus ’t zelfde getal, waar- mede, volgens kolom X, het middel- bare verfchit M is gemulriplieeerd: ter- wyl men de uitkomst, by 4 gevoegd, | | ‚ò mar na! € ° DE BEREKENING DER LOGAÏITHME. SSS £ malen te nemen; of met so te si mengen; hebbe. ek ON BOW JOL ONO IRE “6 55. Nog eens: zo men deit Jos gar, wil vinden voor: n"8: Wysto de tafel in-$ 5o: kolom X. aan, dat des- | zelfs verfchil met dien, voor ni is = (4 J- # 765 M)z Toe N ocNu is # =-0:05 zfiees anders, das het halve vervulfel van Zot o:9 ‚, en dit laatíte is- wederom == p. sardkon „6 56. Gelyk het dan; zoo ik ver- eoiiwel: duidelyk blykt, dat deze mas nier. van berekenen alleszins voldoene de zy, om de verfchillen voor tus- fehengevoegde tiendedeelen te vinden: evenzoolicht -valt het betoog, dat DIEZELFDE manier dienftig zy, om ‘ook de kunsttallen «voor. “ bonderdfte;, duizendfte, en verdere. deehijens, te je: palen. Want, op gelyke wysals wy, hiet: voren, de Xe deelen tusfchen twee HEELTALLEN zochten; kan men wes derom, tusfchen rwee dier TIENDE- DEELEN, tien nadere X* deelen’(die bygevolg, ten opzichte der heeltailen, nen zyn) invoegen. - | 4 Stel 556 K. K. REITZ, AANHANGSEL TOT …Stel- eens, tusfchen- ro n +2 en Ion 3, datis n + 2 enn + # (of, naar onze tot voorbeeld genomene getallen ,-9877:2 en 9877:3) wil men wederom negen gelykafftaande logari- thmen invoegen: namelyk „ + 3 + bof n +2) nd #5 (2 +5) enz. tot nh 24 B 0d B (of 7 + #) dus, volgens de voorgeftelde natuurlyke getallen ‚> 9877:21- tot 9877:3. Dit verkrygt men op even dezelfde wys, „6-57. Laat ons, ten dien einde, het eerffe verfchil tusfchen n + #4 en nt} noemen 4, en het tweede (want hief is geene middelbare. differentie noodig ; daar zy telkens gelyk is aan ss M) aanduiden met 8. ‚Nu zal het verfchil der kunsttallen voor n + 3 en nt (of 9877:4 en 9877:21) volgens 6 5o.- kolom T wezen 4 ad #8 of (a + #6) #— dat tusfchen 9877:21 en 9877:22 = (2:58) Aenz. Waaruit blykt, dat de rei dier verfchillen vol- maakt overeenkomt met die in kolom Z zoo men flechts 4 verandere in «: en Ml in 6. | | me 58. Begérende nu den logarishms Been mf voor. DE BEREKENING DER LOGARITHML 557 voor #5 (of 9877:27) voege ik al- leen by het kunsttal voor n + 4 (of 9877:2) het verfchil tusfchén den Jog: van dat getal en n + 2 (of 9877:27) : - t gene ik uit kolom X vinde te zjn = (a H- 5 6) #. | | Maar a (of ’t eerfte verfchil van ro nJ2eniond3a=ndzennt was, volgens kolom T = 3 A +5 M: en B, of het tweede verfchil 2 M. _ Dus # 6 = „5 M. Bygevolg a + 25 8 = Adi Me of (A + 2508 M) i5e _Enatrëb)r5= 155 4 + 255855 M' hierby de Jog. van : | 5 n + rs Of 9877:2 (zie kolom W.) -— LA +5 M _—___ komt log, 9877:27 =L +555 + 788505 M __ zulks het verfchil, tusfchen dit kunst- tal, en dat voor 9877 = LL, wezen zal ZA BE MU=(A +28 MH. S 50. Nuis 2% of 0:365 (met het- welke M is aangedaan) juist het halve - complement van het proportionéle deel 2 of 0:27 — en men ziet nu duidelyk, dat het onnoodig zy, om eerst het verfchil te zoeken tusfchen de Jogaris bmi voor n en n + 3; en daarna op REN niey 558 K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT reu’ dat tusfchen 7 + ‚3 en n + 27: — maar dát men terftond, in ééne en de- zelfde berekening , de differentie kunne vinden tusfchen den logarithmmus voor het heeltal 7, en dat van n + p (hier 9877 en 9877:27.) door het middelba- re tweede verfchil M te vermengen met het halve vervulfel des proportionêlen deels; en die uitkomst, gevoegd zyn- de by het eerffe verfchil 4, nader te snulsiplicéren met het evenredige deel p. 6 6o. Deze behandeling ftemt dus volmaaktelyk overeen met de door my opgegevene verbeterde manier: aan welker gronden hiermede genoegfaam licht is bygezet: — terwyl het (zoo ik vertrouwe) onnoodig zal zyn, om nogmaals te betogen, dat het gene in 6 56. en volg. is voorgefteld omtrent de honderdfte deeltjes, ook evenzoo, op gelyken voet, plaats hebbe ten aanzien der rooott en volgende Xe deeltjes: — daar alles uit dezelfde be- gekening voortvloeit. DER: an DE BEREKENING DER LOGARITHMI. S$9 DERDE AFDEELING. Het nut der VERBETERDE bandelmys;, ook met opzicht tot de berekening — der HOEKMATEN (SINUS), aangewezen. 6 ór. Het zoude volftrekt overtol= lig zyn, wanneer ik (thans) van nieus opgaf: hoe men, door: middel der voorhanden zynde Anustafelen , de HOEKMATEN , zoo in natuurlyke als kunsttallen uitgedrukt, berekenen kune ne voor een’ gegeven’ boog, die niet dadelyk:in de tafelen gevonden word: — naardien de behandeling volftrekt gelykfoortig is, als op dezelfde gron- den fteunende, met die, welke te vo- ren, tot vinding der legaritbini , is ‘Yoorgefteld. ‚6 62. Alleen behoef ik te melden, dat men, om ‘hierin eene naaukeuri= ger berekening te doen, zich bedie- nen moete van de grootere of meer uits gebreide TAFELEN van dienzelfden wis- undigen BRIGGS, geplaatstachter zy- ne. Zrigonometria Britannica, na den dood: van Brioes’ uitgegeven door ci | HENR, 560 K.K REITZ, AANHANGSEL TOT HENR. GELLIBRAND : te. Gouda in ’t jaar 1633. — in welke tafelen de gra- den NIET verdeeld zyn in 6o minuten ; MAAR in honderdfie deelen; wordende de radius of ffraal (anders finus totus) daarby gefteld, in de NArvurLrKE ge- tallen, op de éénheid met 15 nullen achter zich; doch in de #UNSTTALLEN alleen op één met zien nullen, zynde de merkletter of index 10: fchoon de logaritbmifche Xt breuk word uitge- ftrekt tot 14 letteren. 6 63. Even weinig heb ik.noodig, om het nut en den voorrang der bevorens opgegevene verbeterde manier van bere- kenen, boven de gewone; — ook met betrekking tot de HOEKMATEN of SINUS: — breedvoerig aan te wyzen. Want hiervoren (6 36. en wolg.) is betoogd, dat het gebrek der gewone manier, (het verwaarloozen namelyk der tweede verfchillen,) — waardoor geen meerder getal van letteren juisT is, dan ten hoogfte twee boven de plaats, op welke de tweede differentie begint, — door deze verbeterde han- delwys verholpen, en dus eene uit- komst bekqmen word, die VOLDOEND kri kik Is DE BEREKENING DER LOGARITHMIL SÓL is tot twee of drie plaatfen verder, dan het begin des derden verfchils. ‘Hier- uit vloeit dan van zelve voort: dat de HOEKMATEN , het zy natuurlyke, het zy in kunsttallen voorgeflteld, wanneer zy volgens de oude handelwys gezocht worden, naaulyks tot 8 of ten hoogtfte tot 9 eyfers naaukeurig zullen wezen; — daar die, op de nieuwe manier verkregen, doorgaans tot 12 of 13. ja fomtyds tot 14. letteren [g] juist zyn. 6 64. Eenige weinige voorbeelden zullen dierhalve ter opheldering ge- noeg zyn: in welker voordracht ik, kortheidshalve, (zonder thans de vol- ledige bewerking op te geven) alleen de uitkomften zal daarftellen, XIV, DEEL. Nn Eer= [g] Hieromtrent dient men echter, voorzooveel be- treft de hoekmaten in kunsttallen, (of Joe. finuum „) op ’t oog te houden: dat, vermits in de eerfte graden, tot de vierde of vyfde toe, de differentiae Jecundae reeds op, ja vóór, de Ce letter; en de der- de verfchillen op de 8e of ge (ook vroeger) begin- nen: dierhalve de Jogarithmus, op de gewone manier gevonden, niet verder voldoende zal zyn, dan tot 6 of minder eyfers; en die, naar de verbeterde wys, zelfs ten hoogfte tot 1o. Wanneer dus de Joe. fin. voor zoodanige kleinere boogjes tot eene meerdere juistheid gevorderd word: zoeke, men. liefst de NATUURLYKE hoekmaat naau- Keurig; en berekene daaruit, volgens het te voren : opgegevene, derzelver KUNSTTAL. Zie hierna $ zo. S62 Ke K. REITZ, AANHANGSEL TOT Eerfte woorbeelds 6 65. Men begeert den sinus, zoo in natuurlyke getallen, als in een’ Jo- garithmiús uitgedrukt, voor den boog van 42°*:00104, of 42 graden, 3 fecon- den , 44 terifen, 38 quarten, en 24 Quinten, | Eerst zullen wy den natuurlyken; dan den /egarithmifchen, zoeken, Voor den eerften vindt men in de tafelen de navolgende verfchillen fin. nat. eerfte 41°:99 | tweede 12,97134- 31021 P-=iswog 42°:00 203:82884 compl. 896 12,96930.4813724 CS 5248 A2°:o1 | | 203.86834 12,96726.61303 —_— 42°:02 407.69718 9 1 == 20384859 met C ver. mengd komt _ 91.32417 12.06930.48137 = 4 Ye,97021.80554 = D met P geeft - 1,34890.26779 _ by - 66913506063.58858 == fin. 42° dus = 66914,40953.85636 woor fin. 42°:00104 5 66, / DE SERRPNKNG DER LOGARITHMI. 563 $.66, Om nu de Jogarithmifche-hoek- maat voor dienzelfden boog te. vin= den, neme ik uit de rafelen sl fin. ak 1e af 8,41977:4517 P en C zyn 295.4726 alsbovend 8,41681.9791 4 or asl | 295.3581 8,41336.6210 hans 42°:02 | 590.8307 jo) 295-4153 Es ML en JJ met C geeft - - 132.3461 gevoegd by A = 8,41681.9791 à 8,41814.3252 = D vermengd met P komt = « 87548. 6808 hierby - neeh == log. fin. 42° zoo heeft men _9:82551,96500.4334 voor de gevraag- de Jegarithmifche hoekmaat. Tweede woorbeeld. 6 67. "Welke is de HOEKMAAT, in 5) natuurlyke getallen” (want voor den logar. zal, naar ik denk, nu geen nae der voorbeeld noodig zyn) ’ voor » den boog van 77° 29996. of 77 grâ- Nn » den, De elan 564 K.K. REITZ, AANIIANGSEL TOT 5» den, 59 minuten, 56 fecunden, 15 » terifen, 21 quarten, en 36 quinten”? nat. fin. eerfte verfch, | 2e verfch. 77°:98 | 356332128411 P:896 77°:99 297.94973 _ 104 compl. ls 3,63023-33438.A 7800 297.96080 C:052 3,62725-37358 | re 78°:o1 | 595-91053 a 297.95526 M XC = 0:052 maakt - - 15.49367 by _3,63023-33438 = komt D ==.3,63038.82805 ’t gene ver- mengd met P uitlevert „3,25282.78993 voeg by -— 97811,12934.00368 == fin. 77°:99 dus - 97814,38266.79365 voor den fi. Bian 77°:99896 6 68. Als een derde voorbeeld, dat te gelyk ter PROEVE [0] kan dienen, voege ik hierby de berekening an en [A] Ik noeme dit voorbeeld eene PROEF: omdat, volgens een’ bewezen’ regel der driehoeksmeetkunde , ”de, fom van twee natuurlyke SINUS „… welker bogen 3» te famen juist 6o® uitmaken, gelyk moete zyn aan „> den sinus van’ een’ boog, die zooveel boven de 9» 60° beloopt; als een der beide voorgaanden” Zie BricGs Trigon, Brit. Cap. JL, S 6, geplaatst achter Cap. XAIL. pag. 42. ' Hier DE BEREKENING DER LOGARITHML 565 den finus naturalis, voor een’ boog van 17°:99806. of 17 graden met evenzoovele. kleinere deelen als inhet 47: voorbeeld, fin. nat. OR dif 17°:98 | IL. diff. | __-16560047.99714 P en Cals 17°:99 94.08140 in het 16,59953-81574 A ì tweede 18°:o0 94. 13195 voorbe | 16,59859.68379 | an 18°:or 188.21335 2 94-10667 = M dit, met C vermengd, geeft __ 4.89355 by 16,59953-81574=4 16,59958.7092g= D met o:896=P komt 14,87323.00352 30885,09989.9337 3 fin. 17°:99 fin. 17°:99896= 30899,97312.93725 by fin. 42°;oorog==66914,40953.85636 (zie $-65) komt (voor fin. 77°:99896) 97814538266.79361 (zie S 67) Nn.3. 6 69. Hier nu is, in het eerffe voorbeeld, gevraagd naar de hoekmaat des boogs van _- - - _42°:00104 In dit derde begeert men die van - - 17°:99896 a famen - 6o® Maar een boog van 77°:99896, wiens hoekmast by het tweede voorbeeld was berekend, verfchilt juist met den nu opgegeven’ 60°, en moet dus gelyk zyn baan d de in het eer: d beeld aan de /om: der finus in het eerffe en derde voorbeeld. 866 K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT _$ 69. Totflot, nopens deze afdee- ling, trekke een Vierde woorbeeld: ”Om- de hoekmaten, zoo in na- » tuurlyke als kunsttallen, te bere- » kenen voor een boogjen van 37 /é- » cunden, 28 quinten, en ééne fexts — s Of 0%01027,78138.0744 fin.nat. oPscd o°:or o°:oa 0°:03 1e verfche eld 17,45329-24313 | Pzz:o27781380744 5317 97222 compie 17,45329- 18996 tr ster 10633 I7545329.08363 | N 15950 oo « 7975 MX Cis 38977 by 1754532918996 A 1754532922873 =D % gene, met P vermengd, uitlevert 48487.65583 voeg hierby 174532924313 ==fin. oPzor komt 17,93816.89896 voor den ge= vraagden: die tot op de 148 letter juist is [é]5 dewyl het derde verfchil eerst met de 12e cyfér begint. $ 70, nne ennen enne [i] Tot bewys hiervan kan dienen de berekening dezerzelfde hoekmaat, uit den grond; te weten volgens den regel van KEILL: BIN, ARC, Gama jat trie as Go Nu DÉ BEREKENING DER LOGARITHMI. 567 6 zo. Indien men nu voor ditzelfde koogjen de logarithmnifche hoekmaat uit de finustafelen wil berekenen, zal de uitkomst zyn: - - - - 6:25743,70 enz. waarvan reeds de derde letter der Xe - breuk te groot is, uit hoofde van het vroege begin der differentien. Dus zoeke ik: den naaukeurigen /ogarie tbmus liever, volgens 63. aanteek. [g], uit den bovengem. natuurlyken finus: 17,93816.8989 log. van / 1e dif 17937 2e, diff. | 2542115.3907 P:16899 17938 k 13-4970 … 83tor compha 2,42101.8937. A 1415505 179 13-4955 2,42088.3982 eee 17940 26.9925 2 13.49625 MX C ‚komt 55278 s by 2,42101.8937 =  _ dus 2,42107. 4215 =S de rra 4 met Nu is’hier a == o:00017,93816.90846,79217 dus a? = 5772510656 Enten 962,01776 afgetrokken van a == - 17,93816.90846,79217. es blyft voor den finus 17,93816,8988457744L 568 K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT met P vermengd uitlevert … « 40913-73352 waarby gevoegd Jog. 17938 == 25377,40196.7889 kamt: sar ten sle nrsch Ój2n37738 Li tougeer, VOOE den naaukeurigen Jog. fin. van o®:01027,78938.0744e VIERDE AFDEELING. Voor een gegeven KUNSTTAL wan 14 letteren het NATUURLYKE getal naaukeurig te vinden. 6 71. Die de voorgaande Verhan- deling genoegfaam begrypt, zal ook lichtelyk vatten: dat de alsnu te doce ne bewerking niets anders zy, dan het tegenovergeftelde met die, van welke men zich bedient, om voor het natuurlyke gètal deszelfs logarie tbmus te vinden: — en dat (by gevolg) de berekening, welke te voren door multiplicatie gefchiedde, hier door di- wifie word verricht. 6 72. Want, gelyk men bevorens, het BEKENDE proportionéle deel P, van het zoogenaamde heeltal, vermen- gende met het verbeterde eerfte ver- íchil DD, tot uitkomst verkreeg het daar ONBEKENDE verfchil #/ be A en DE BEREKENING DER LOGARITHMI. 569 den Jogar, van het heeltal (of Z) en den gevraagden: — zoo fpreekt het van zelve, dat wanneer / wederom door D word gedivideerd, de uitkomst geene andere kan zyn, dan het even- redige deel P: dat juist in het tegen- woordige voorftel ONBEKEND is. Of: om dit in eene flelkundige form voor te dragen: gelyk volgens 6 5. (an % XT Deel bl. 428.) de vier even: redigen waren 1: D::P: WZ zoo is ook, by omzetting, Doris: Kies P $ 73. Hieruit vloeit van zelve voort deze eenvoudige REGEL: ”Men Jubtrabére van den opgege- » venen /ogarithmus. (zonder ook hier, » vooralsnog, deszelfs index of merk- » letter in acht te nemen) den naast- » kleinften, welken men in de tafz- » len van BRIaGs vindt”. Laat deze L; en het overfchot (of het verfchil, tusfchen ’t gegevene, en het in de zafel opgellagene, kunsttal} V genoemd worden. | “Men fchryve Ke npleehë (even als Nn 5 » by, 570 K.K. REITZ, AANHANGSEL TOT 5 by voorgaande bewerkingen) de » verfchillen op der kunsttallen Z en » het volgende; alsmede het naast- »» voorgaande en naastvolgende. De » helft der fom van de tweede ver- » Íchillen = M, vermenge men insge- » lyks met het halve vervulfel [£] van » Dit, gevoegd by het eerfte ver- fchil 4, geeft ons het verbeterde verfchil O: waardoor alsnu het » overfchot / moet worden gedeeld, »„ Deze uitkomst zal dan het pro- portionéle deel, of de volgende let- ters, van het zoogenaamde heel- » tal, door den Zogarithmus L uitge- » drukt, opleveren”. Alle die talletteren nu, naar orde achter elkanderen geplaatst, vertoo- nen het gevraagde NATUURLYKE ge- Zal: — terwyl de index van den ge- 5e [#] Dewyl nu de naaukeurige waarde van P, dat juist hier gezocht word, vooralsnog onbekend is, moet men zich met een nabykomend getal behelpen. “Hiertoe fnyde men, zoo van /, als van de onver- 3, beterde differentie A, zoovele letteren af, dat / »> vooraan behoude 5 of 6 cyfers: — deel hiermede ss de overgeblevene letteren van /.” De uitkomst zal voldoende zyn, om voor P gebruikt te worden, hl DE BEREKENING DER LOGARITHMI. S7T geven’ logarithbm. doet zien, hoevélen dier cyfers als heeltallen aangemerkt; en de overigen als eene Xe breuk der-= zelven befchoud moeten worden, 6 74, Om ook dit met een woor- beeld op te helderen, ftelle men ge- geven te zyn het kunsttal | 6: 15546, 90691.9351 wiens waarde men begeert te weten in natuurlyke getallen. De naastbykomende Jogarithmus , welken men uit de tafelen vinden kan, is die voor 14271. of _ _:15545,44061.3957 Dit afgetrokken van den gegeven’ :15546,90691.9351 laat tot overfchot 1,46630.5394 =P" Jog. van ie verfch. | Nu 4 == 3o43r 14270 of verf. gedeeld 3504330. 24092 in / == 14663 14271 1.3244 gee 3504308.9248 A DIP Ez 40184 14272 21-3213 compl. 51815 3,04287.6035 == Cs 1259075 1427 5 42.6457 M= 21e32285 | Ver- 572 K. K. REITZ, AANHANGSEL TOT Vervolgens JZ vermengende met C verkrygt men 55243 by . … 3504308.9248 = A komt .« 3,04314.4491 = D D in 7 == 1466305394 j 0:481839922 Bygevolg (het afgefnedene zooge- naamde heeltal zynde 14271) zal het gevraagde natuurlyke getal van den gegeven’ logarithmus wezen = 1427148: 18389. De proef hiervan kan men ha- fen uit het voorbeeld, te voren in 6 11. (bladz. 435. en 436. van het XL. Deel) voorgefteld: daar wy, voor ditzelfde getal, den toebehoorenden logarie zbmus zochten. 6 75. Die nude hier gedane bere- kening flechts wil vergelyken, met de behandeling, in de zoo evengem. 611. voorkomende: zal aanftonds bemer- ken, dat de eene en andere volmaakt dezelfden zyn; alleen in eene omge- keerde orde: — zoodat HIER, door deeling, gevonden word eene voor- gaande uitkomst; welke DAAR, by wyze van multiplicatie, verkregen werd. „$ 76. Ondertusfchen zoude het ge- brek NE Te _… DE BEREKENING DER-LOGARITHML. S73 brek der logarithmi, voor de getallen boven de 20000 tot goooo, in de fge felen van BRIGGS, evenzoowel in dit voorftel , als in het voorgaande, (zie XI, Deel, bl, 436. $ 12.) veroorza- ken, dat men niet altoos de kunsttal- len voor een heeltal van 5-letteren in die tafels konde vinden. Af Doch zulks verhelpe ik, ook in het tegenwoordige onderwerp, door by- voeging van een’ logaritbm. wiens na“ tuurlyk getal bekend is; gefchikt. naar - de drie eerfte cyfers der gegevene logae rithmifche X° breuk. Dus addére ik, by een gegeven kunsttal, wiens eeríte letteren zyn gor tot 352 den LOGAR. van 5 353 — 477 nd dek 0 nr ten 3 OA DA TE …_ $ 77. Het natuurlyke getal van dezen nieugemaakten Jògarishmus (of N) op de bovengem. manier gevon- den zynde; fpreekt het van zelve, dat men (om gelyke reden, als be- reids in de voorgaande Verhandeling, $ 13. bladz. 438. wan ’% KI. Deel is voorgefteld) die uitkomst deelen moe- te met het getal , wiens logarithyaus by= ge 574 K. K‚/REITZ, AANHANGSEL TOT gevoegd was, om het ware antwoord te verkrygen. $ 78. Laat my ook, ter ophelde- ring hiervan, een paar voorbeelden nemen: — en wel, eerst, het kunste tal 11:84547 ,03719. 3532. Geen heeltal van wyf letteren voor deszelfs X° breuk in de tafelen vind- baar zynde,- voege ik, naar opgave van het vorenftaande Jystje, daarby den Jogar. voor 2. “dus — 22:84547503719.35j2 = gegeven kunsttal by :3o102,99956.6398 = log. 2 N == 12:14650,03675-9930 af 14650,01286.4566 == log. 14013 2389-5364 = 4 3 Ile diff. A= 3ooozin Vi '339 le di 14011 3509955.7379 3,09933-6179  14012 22 „1200 komt P==: 0077 14013 22.1168 compl. 9923 C=:49615 x4OI4 | 35099 II. SOIT 44 «2368 o M= 221184 IM XC BET … …’. TOO7A0 by . . 3,09933-.6179 4 emmen 5, ie 3,09944:5919 D D= 3099445919 in J V =23895364 { 9z00770956 By- af DE BEREKENING DER LOGARITEML 575 Bygevolg is het natuurlyke getal van Zog. NM, == 1401200770956 gedeeld door 2 KOE 00/0 Ven ben tot antwoord oe den voorgeftelden. Vergelyk $ 17. der Perhand. XI. Det, Zl 442 8 443. nik 26. bl. 452 Ander voorbeeld: 6 79. Men wil het eene ge= tal weten, ’t welke aangeduidt word door den volgenden logarithmus « ' 9:52322,14189.7008 by 41712 12547-1966 == log. 3 == ED dóoih„L6736. 8974 af. | 30,39997.8482 = hg. 10007 blyft 3,87739.0492 = PZ ie verfch. ES verf. 45340123743 V door Agedeeld, 10007 Á 3688 geeft d 4533969:0055. A Pz :89347, ooo8 43: 3600 compl. 10653 5 ) is kie 6455 C= == :053263 86 .7288 Ha, M= 43: 3644 _JM met C vermengd, komt …. . 2.3098 | 4+33969.0055 A 45339713153 D iiërtmede aided V == 3987739-0492 verkrygt men tot uitkomst- _©:839467 RK Dus { 576 K.K. REITZ, OVER DE LOGARITHMLI. „Dus is NM == rooo7893467 gedeeld door 3 komt _ 3335964489 voor het gevraagde natuurlyke getal: = juist hetzelfde, voor ’t welke de nu opgegeven logar. berekend was 6 19. CET. Deel, bl. 4456) ’t gene dus hier tot proef kan dienen. S 80. Nog gemakkelyker is de berekening , wanneer men gebruik maakt (zoo als hier gefchieden kan) van myne breedere tafel, achter de voorgaande Verhandeling geplaatst. Hierin vindt men een kunsttal, zeer naby aan het nieugemaakte MN komen- de, te weten dat voor 1000789 == :00034525232. 3857 afgetrokken van 34526736. 8974 = N komt rade. SPE Pe Nu behoeft men alleen op de gewo- ne wys (want het tweede verfchid werkt flechts op de 15. letter) dit over- fchot te deelen door de differentie tus- {chen 100078 bygevolg 4==4339. 5188 in pj 1504. 5117 K 3467 of, voor uitkomst, 10007893467 == .N alsboven, BE- Ke B BER RCC T WEGENS EEN MIN BEKEND PRN pr sdi gg GENEESMIDDEL tegen de KOORTS en de KOEK enz, | DOOR JACOB CASPER METZLAR. EREN De kwaal, die men de Kork noemt, is (onder de ri/itairen en zeevarenden) op Batavia vry algemeen. — Uit hoofde van het gevaar in heete koort= Jen, waardoor men, aldaar, fchielyk word weggeraapt; neemt men in het gemeen, al fpoedig, den toevlucht tot het gebruik der kina: die, de koorts {toppende, meermalen de verdrietige en allen moed benemende kwaal, de “KOEK, veroorzaakt. _ Ik heb daartegen, in Zndië, wel eens hooren voorfchryven het aan- ZIV. DEEL. . Oo hou- 518 J.C. METZLAR, OVER EEN houdende gebruik van eene goede hoeveelheid Japanfche sora: dat ech- ter, naar het gene men my verhaalde, van een zeer Onzeker gevolg was. Beter kwam my (uit hoofde der on- dervinding daarvan in anderen) voor, het geneesmiddel, dat ik, by het doen van een reisje in de Batawvia- Jche bovenlanden, toevallig ontdek- te op het landgoed Pondok-Gedé (a), 6o palen, of guartieruren gaans, bo- ven Satavia, | De Zuropeefehe opzichter en tui- nier aldaar, Frans Stamkart, had ee- nigen tyd met de koorts, als een ge- volg van de zoek, gefukkeld; — een oud inlander, of Javaan, Mappa Ran- banna genaamd, vroeg hem, of hy wel iets van hem tegen zyne kwaal wilde gebruiken; onder verzekering; dat de koorts dan niet weder zoude „komen. — Hiertoe verklaarde zich de lyder gewillig. — Bappa Ranbanna voegde daarby, als men drie van de vruch: (a) Op den weg, van BATAVIA tot het fchoone Tandgoed BUITENZORG , ftaan , van quartier- tot qeartieruur , houten palen; die van 1 tot 5o ge- mommerd zyn: — 1o palen hooger ligt.PONDOK-GEDR’ INDISCH GENEESMIDDEL: 579 wruchten, die hy zoude voorfchryven, in eene maand gebruikte; te weten. telkens ééne; dat dan de koek zoude minderen: — en, al had iemand ook het water, daarvan ten vollen zoude genezen worden. Hy gaf, voorts, den Iyder drie ftuks- van die vruchten, waarvan hy ééne gebruikte: met dat gewenschte gevolg, dat hy naderhand van geene koorts, of koek, meer geweten heeft. Genoemde Lrans Stamkart heeft, naderhand , datzelfde geneesmiddel, in dienzelfden omtrek, aan drie ande- re lyders, zynde twee Javanen, en eene meid, met het beste /uctes , me- degedeeld. De naam dezer vrucht, waaruit dit geneesmiddel voortkomt, ís (in het Maleidsch of Javaanschr) MARTIE CONDÈ', Zy word uitgepeld; de korrel fyn gemaakt in een’ mortier of vyzel , zon- der daarvan iets verloren te laten „gaan ; naardien men dezelve in eene _ kleine guantiteit krygt, en gebruikt: =— dan doet mefi het in een kopje met fchoon water: — zoo gebruikt het de Iydef 3 mits wel toeziende, dat tél- Oo 2 kens, 580 J.C, METZLAR, OVER EEN kens maar ééne dier vruchten te gelyk gebruikt worde, — Dan wacht men Io of 12 dagen, en neemt weder, op diezelfde wyze, ééne dier vruchten : en zoo voorts, tot drie toe. — Waar- na de lyder, naar ’s mans zeggen, op ondervinding gegrondt, zich volko- _men herfteld moet bevinden. — Men behoeft niets na te drinken, daar het van zelve overvloedig werkt: — wel- ke werking, circa twee uren na het innemen, zeer natuurlyk, zonder de _minfte fnyding, begint. Ook zeide die man, dat de blade- ven van dien boom zeer nuttig waren voor kinderen, die de pokjes hebben: = te weten: — men kookt eenige van die bladeren in fchoon- water , waarmede men de lyders wascht: dit veroorzaakt, dat geene de minfte na- „blyvende vlekken , of teekens, ge- vonden worden, Ook word de bast van dezen boom gebruikt van menfchen , die behebt zyn met de koorts, die niet uit de koek ontftaat: wanneer men den bast van buiten affchrapt, te weten het groene daaraf; en dan van binnen, zoo het „Op INDISCH GENEESMIDDEL. 58r op het hout zit, ook op gelyke wv- Ze, =— Dan word dezelve op een’ fteen (in het Maleidsch of Favaansch BATO GILLING genaamd) fyn gemaakt; daarna in een theekopje gedaan, met laauw water; en zoo ingenomen, iede- re reis als zich de koorts laat gevoe- len, tot drie keeren toe: — deze twee laatfte middelen waren (naar de verzekering van Bappa Ranbanna) ook, met de beste uitwerking, ge- bruikt. De vorengenoemde Frans Stamkart heeft my eenige van die vruchten be- zorgd. — Zy zullen, door de verre reize, en langdurigheid van tyd , waarfchynlyk hare kracht verloren hebben: doch ik neem echter de vry heid, om dezelven, zoo als die zyn, by deze der Edele MAATSCHAPPY aan te bieden: — zynde ééne foort onge- pelde; en ééne foort gepelde. Mogelyk, dat door de mededeeling van dit middel aanleiding gegeven worde, dat men het verder onderzoe- ke, tot nut van het gemeen! — dit was myn oogmerk met dit bericht. — Op Batavia heb ik geene gelegenheid O0 ge- ‚582 METZLAR, INDISCH GENEESM, * gehad, om dit nader te doen beproe- ven: wegens myn kort verblyf aldaar, het de ontdekking van dit geneesmid- del. BEUSICHEM: den zi. October 1786. ASH wijs als WEU Seb weer ) 4 e f vk rrd an LIE Erne bels KV