ast ke DN ze 6 de 4 ER ande an jk d VERHANDELINGEN UITGEGEVEN DOOR HET | ZEEUSCHE GENOOTSCHAP DEK j WETENSCHAPPEN. dk VLISSING UITLEGGING DER EITELPLAAT, De wrsue1r D, fier gezeten op haar throon 8 u men in MINERVE’S. wapen deg} : „ Warsch van fabeldichr sen valfche-geôn., „+ … Schept ze in cons ook inh oodik Aelswerrusting. Twee zuilen, die ’tgewelffel van haar kerk Aan d'eenen kant bouwkunftig onderfchragen , Vertoonen tzeruwscHen vLIssiNGs wapenmerk, En winLems beeld, wien ’t werk wordt opgedragen, Ò Doorluchtig Hos af van ònze Maatfchappys” : Die, fchoon ‘boch in heur zwakke en kind/tbe jaaren, Hein deerfteling heur's arbeids, vlug en bly , —… Voor desoogerr brengt} met lust-om voort té vaaren. De tafel met den voorgrond, ryk bedekt Miet sith did aus Ee eere nl d, ET aandachg-weken =e en S4 ib a gor ef mpctrppen A As iet datde eng t, vigt, entûst, € >” Door de eer gefpoord, aan ZEELANDS verfte paalen, In onze vest, noch niet Zyn aitgebluscht; Men tracht door nuf ’er mêde eén’ prys te haalen. Handhaving van den Godsdrenst 5 s en het Recht3 Geneeshebulp Ke dolk van ’t ver REET atutrboeksidoôr GODS hand ot Sprape Az __% Natbufboek’, dóof zvne Atje zelf befe vers 8 De Meefkunst in haar takken ruim verfpreidt 5 De Schilderkunst, zoo fiks in kleur en trekken; De Puikmuzyk, die harteft opwaards leidt, Haar zuster , die de dofheid zeif kan wekkens ” Vermogen om door % helder fpiegelgtus Het Starrsnbeir aan ” menschlyk oog te, klemmen, Of door benul vabfkrak hals en “kompas! 4 Op verren tocht gen dotle zee te temmen; Hiftordekanst , die ’t oude in *t nieuw herfchept , Die munt en fleen van vroeger eeuw doet tuigen, Die honig zelfs uit bictren alzem lept, En uit vergift weet artzeny te zuigen: En -wat ‘Zich meer liet fchetzen op de. print: Zyn beeldfpr: vak van her doel, waar heen wy trachten! Is t werk gering ? Wie deugd en wysheid mint Heeft eindelvk op zyn’ arbeid vrucht ce wachten. Dus huwt nr’in * ryk van onzen Waterleeuw De Scheepvaardy met de oefening der verftanden, Der braaven gunst zal by den noesten Zeeuw Den yvergloed noch fterker doen ontbranden ! N Pen JJ. BRAHE, i er SG Memendgsen inr. AAE EN eN A HALE Jacobs Joufps. VE CRHANDELINGEN. UITGE GEVEN Door HET BEE U SC HR WENDT REAE DER WETENSCHAPPEN d à sede 3 sig ro ies 5 kn Ls ES ï N el = | verras Dedden td k ’ 5% EEDE. HE: Surf Er Î Sd EZ | | | DN en / AA GE _\ CPAN Iz 20 zav cen. KOVCAKKER S Á ° 8 K Pe g Epe < p Fe Negen ad fr Jm _ . , re MIDDELBUÚR Gi | | ir PIETER GILLISSEN; Drukker van het zeruscHe Genootfchap der Wetenfchappent MDCCLEKEXIË, F4 green he (elen “vld woordje s” Et GENOOTSCHAP erkent geene exem- plaren woor echt. > dan die, door éénen der Seketarisfen genta onderte kend Yo mai ann. A Wi PAN G ‚H Pda Á & v kde Ë WE de on A 3 ì & Pk ; # 4 Ne w ui DN Cs 1 id hat * É es RE & kt Jak” En a | wi k 5, Pera naiik / ks! bs bend; ab, kf Fw sed + . or BR ve Ee Alf Nenorivurversn praat merit vevents ot velingen dn Ddbl o ur TE > Nee Men ad rt … ven Ld a € De EN Ean da as Sad f A T = & & 8 af Â Ì ’ ger DN … kt A E } ed ‚ X bd ed he: VOORBERICHT. Dh trage voortgang der druk- pers heeft veroorzaakt, dat niet, reeds op het einde des vori- gen jaars, dit XV. DEEL is uitge- „gevel: eh zie hier de reden, waarom men, dit voorziende, in hetzelve alleen bekroonde Prys- verhandelingen heeft geplaatst. Zeker is het eenigszins onaange- naam, niet alleen voor de Jezeren van des GENOOTSCHAPS werken; maar inzonderheid voor de /thry- veren, wier arbeid openlyk de goedkeuring heeft weggedragen: byaldien deze ftukken al te lang achterblyven. Zelfs kan dit fom- wylen op de beoordeeling van KV DEELDN. 8 der- vr VOORBERICHT. derzelver wezenlyke waarde eenen aanmerklyken invloed hebben:- wanneer dezelven by de inlevering nieuwe ontdekkingen in-zich.be- Vatten; of zaken, welken-teeds bekend zyn, in een ‚helderder daglicht voorftellen , dan tot daar- toe was gefchiedt: — ingevalle namelyk dezen inmiddels door de úitgave van andere werken WOr- den bekend gemaakt. De geëer- de legeren zullen deze aanmerking wel onder hunne aandacht willen houden, by de overweging (voor- al) der eerfte verhandeling van van dit Deel, gefchreven door den Heer A ADRIAAN VAN SOLIN- GEN. Aan deze werd reeds op de ALGEMEENE VERGADERING in Wynmaand des jaars 1788, de. gouden eerprys toegewezen, en tot. uitgave van dezelve befloten : E Zy zoude ook reeds in het veer- diende DEEL van des GENOOT- SCHAPS VOORBERICHT. vi SCHAPS verhandelingen. zyn, ge- plaatst geweest: „zoo, niet derzel- ver uitgebreidheid. ‚en andere. re= „denen,, „hadden. veroorzaakt, dat hare. plaatfiag. „met volkomen toe- ftremmen van den geleerden, an- _eteur, tot dit Deel werd uitgefteld, Het zal dus niemand bevreemden, dat in die verhandeling, vooral ten aanzien van het wiskundige ge- deelte, eenige zaken voorkomen, welken, - ten tyde van. ‘derzel- ver. bekrooning „ belangryker.wa- ren „dan thans:--daar ‘over deze tak van wetenfchap federt nog al eenig licht in ons, Vaderland is verfpreidt geworden, à Dit vooraf gemeldt hebbende, zullen wy den draad. der ge/chie- denis van het GENOOTSCHAP, in- _ zoover het algemeen daarby. be-. lang «heeft „- wederom «opvatten ; ‚daar wy dien’ in het Ziftorifehe voorbericht voor het veertiende * 4 eo DES vm VOORBERICHT, DBEL, gelaten hebben, Dewyl het voornaamfte hiervan in de twee Programmata, federt dien tyd uitgegeven , gevonden word, zullen wy aan dezen de eerfte” plaats geven, H.- ZEEUSCHE GENOOTSCHAP DER WES TENSCHAPPEN TE VLISSINGE heeft, in dese zelfs jaarlykfche algemeene: Vergadering, den twins tiaflen van Wynmaand des jaars 1790. den gou den’ eerpenning toegewezen aan den Heer s. A. DE MORAAZ, Med. Doct. te Sommelsdyk: nadat, by Het openen van het verzegelde billet, gebleken was 3 dat hy, onder de zinfpreuk: Ubi vero marbus ali guis populariter grasfatus fuerit; non victus rae zionem în oausfa esfes fed quod fpirando ducimus: manifeflum est. niPPocRATES: de Natura hom, etc. fchryver ware van het meestvoldoende antwoord ep de Vraag: | Wat is de reden, dat de kinderpokjes (variolae) , op byzondere tyden en plaatfen , fomtyds onver= wacht zich openbaren, en zeer geweldig woeden ; terwyl anderen , zelfs in de nabuurfchap, daarvan op denzelfdenityd geheel bevrydt zy? Hangt zulks af -van eene byzondere gefteldheid in den damp. kring; van de hoedanigheid der fleden en paer | fen ; van het voedfel; of andere oorzaken? Zyn ’er ook VOORBERICHT: mx wt voorbehoedende middelen ten dien opzichte ie bedenken ? pe | Gaaine had ook het Genootfchap zich in ftaat gee” fteld gezien, om eene gouden medaille te’ kunnen: toewyzen aan een uitgewerkt en. voldoend «ant- woord, op de vraag: | [ | Hoe is de aardrykskundige gefteldheid Van ZEE LAND (woornamelyk ook met betrekking tot de rivie- ren en flroomen) geweest, van de oudffe tyden dat hetzelwe bekend is geraakt, tot aan het begin der. Graaflyke regóring? Welke veranderingen zyn in dee zelven voorgevallen, federt dat laarfle tydperk „tot aan het einde der veertiende eeu? Is naderhand: die gefteldheid dezelfde gebleven; of heeft 29 ook merkelyke veranderingen ondergaan? Zoo ja! welken waren dezen? — en van welken invloed zyn alle die veranderingen geweest: zoo op het huishoudelyke beftaan 3 als op het Staatswezen van dat Landfthap? Dan op dezelve zyn geene verhandelingen ingeko= men, Men heeft, om redenen, befloten: deze, vraag, met aflating van het laatfte gedeelte, “ez ss van welken invloed zyn alle die veranderingen enz.” — onder belofte van den gouden’ eerprys, by vernieuwing voor te ftellen tegen den eerften van’ Loumaand des jaars 1792, | Het antwoord, onder de zinfpreuk : Jori, son eloguentia., fid wemddiis, curaniur; CELSUS.. op de vraag: | * 5 Web x VOORBERICHT. „Welken zyn de ziekten en kwalen der “Negers in de Nederlandfche. volkplantingen în de Westlns diën? — Welken zyn de uit- en inwendige teen kenen van zulke. derzelven, die (zonder behulp van eenen ervaren” genees-…of heelmeester). door planters of directeuren kunnen genezen worden: en welke middelen moeten.zy daartoe gebruiken? …— En weke ken zyn die ziekten vof. kwalen ‚wier. genezing bo- ven hun vermogen is? noch in zaken, noch in ftyl, voldoende zynde-bevondent- kon hetzelve niet in aanmerking komen om bekroond te worden. De vraag echter blyft, alsnog; by. herhaling, vit aanmerking van. derzelver groot aanbelang „ . voors: gefteld: zonder tydsbepaling : onder belofte van-den gewonen gouden’ eerprys „ wanneer dezelve ‚yoldden- de word beantwoordt, De billetten hi eben prysverhandelingen „ zyn (naar gewoonte) in de Vergedeglg in in verbrandt. | Het Genoorfhiag ziet met verlangen. verhandelin- gen te gemoet, vóór den eerften van Loumaand des, jaars 1791. ter beantwoording op de vragen: …… » A. Welken zyn de gefchiktfe middelen, om nut dige ontwerpen, door deskundigen in de verhandes lingen van geleerde Genootfchappen en andere were: ë kon LÁ VOORBERICHT. XI “ ken wga: tot nut der burger ye END in trein te brengend 2 B. Een zowa compendium van de STRAFBEe PALENDE WETTEN, die thans în de Nederlanden Plaats hebben; ‘en eene opgaaf van de wyze, op welke die behooren ingericht te worden: : zoodat, tus- fthen dezelven, en de misdaden, eene gepaste even redigheid gevonden wordes die niette freng is, en echter voldoen kan tot het oogmerk, om aan de mis dadigers gevoel te doen hebben van hunne euveldaden : en ten rn te Prekkén aan andé en. €. Ook, op het. reeds in 1788. tegen- dies tyd voorgeftelde: De Keuren namelyk van ZEELAND, in gene goede Nederduitfche taal overgebracht, en mei korte aanmerkingen , ter “ophelderi ing , voor- zien: onder belofte van de bed medaille, en veertig gouden dukaten, Het zal insgelsks het Genootfchap aangenaam zyn, tegen evengemelden tyd, volgens uitnoodi. ging in het Programma des Gerootfchaps van het voorledene jaar, voldoende pieter zi! te ontvan gen, op de vragen | vk Hoedanig is de fraat der zeden onzer natie gee weest „ federt ‘de opr ichting van ons Gemeenebest ;, zot op dezen tjd? — Welken waren de oorzaken ‚ Bunner verbetering of verergering? — € welken zy xm VOORBERICHT. zyn de beste middelen ter meer. algemeene verbetze ring onzer nationale zeden? B. Zyn ‘er geene algemeene en byzondere gebre- keu in de inrichting en leerwys onzer Waderlandfche hoogefcholen ? _ Welken zyn de voornaamften? Eu wat kan, ter verbetering daarvan, in het werk gee freld worden: tot fpoediger voortzetting van al derlei wetenfchappen, en ter meerdere sides enzer natie? | In het beantwoorden van deze laatstgenoemde vraag, zullen de geleerde fchryvers wel onder de aandacht houden de aanmerkingen, omtrent dezel- ve in het evengemelde programma gemaakt, Op nieu herinnert het Genootfchap , onder de sneermalen gemelde voorwaarde, met de bygevoege de nadere bepalingen, in het programma des. Gee sootfchaps van het jaar 1785. te zien; en geplaatst in het Aiftorifche Voorbericht vóór het XZ, Deel der Verhandelingen + dat de geletterden worden uit- genoodigd , en wel zonder tydsbepaling, tot het Íchryven van een vollédig en beknopt famenftel van het Staatsrecht der zeven Vereenigde Nederlanden : met aanwyzing der bronnen, waaruit men nadere en uitvoeriger kundigheden, belangende de byzonde= re punten van dit recht, kan halen: — gelyk ook wan een tydrekenkundig en waaukeurig bericht van alle inlandfche en uitheemfche fchryveren en fchrif= tens. VOORBERICHT. xm zen, die ter opheldering der Nederlandfche gefthien denisfen en oudheden flrekken, federt het begin der Graaflyke regering tot op dezen tyd. “Eindelyk heeft het Genootfchap goedgévonden ; heden: voor de eerftemaal: twee Vraagftukken op te geven , met belofte van den gewonen gouden’ eer« penning, op den ftempel van dit Genootfchap geflan gen, aan hen, die, op elk derzelven „ vóór den eers ften van Loumaand des jaars MDCCLXXXxII. het bese. te en meest voldoende antwoord zullen ingeleverd hebben. En wel vordert het Genootíchap A. Vermits de gefchiëdenis der RHETORYKERSs binnen de Provincie van ZEELAND, niet zeer bee kend is3 en dezelven nochtans vermoedelyk invloed. gehad. hebben op de gebeurtenisfen van vroegere tys den: een gefchiedkundig -verflag van den oorfprong „ de verrichtingen, en lotgevallen, der onderfcheie, dene Rhetorykamers- binnen. gemelde Provincie. B. Welke Fubriken zouden, in aanmerking genoe men” wordende de natuurlyke gefteldheid en ligging. der Provincie van ZEELAND, in -derzelver onder= fcheidene gedeelten, met:goedeen-zekere voor uitzichten, nog kunnen ondernomen worden 2 Men vordert: dat opzettelyk gehandeld worde over zulke fabriken, die zoowel in-de-fteden, als ten platten lande , kunnen uitgeoefend worden: — en dat men al de opgegevene takken niët by eenvoudige, gee be- xv VOORBERICHT: befchouwing « late-befusten $- naat “het- voòrdeet zooveel mogelyk--door. nidaukeurige berekeningen 5. aantoone : — cueindelyk de middelen -opgevedië tot aanmoediging en bevordering van alle loflyke ondernemingen; in dit oema de horad waden rie te ges vet stemtaal zn; nb Nog: ebi shet Bleie éé ins cer« ften van Zoumaand des: jaars MDCCLKXKKIVog onder: de gewone voorwaarde; yeen. en Ant= woord-zop dit woorftels — avons 9 53 Daar hetg-voorvalle ziefhebbèren van pakte ans | Pen en fraaije letteren, van belang is, om de onders fcheidene MAATSCHAPP YEN te Rennen; dieter bevordering ‘derzelven: zyn ingerichts „vooral ‚uwaûs sieer men” eene vereeniging “van vanderlinge: krächten bedoelt ; immers zich. wilutoeleggeng om elkanders werkfaamheid-nietvte hìnderen zoo word gevors derd : een gefchiedkündig verflag van-alle zoodanis ge Maatfchapbyeri ;- waar ook. dezelven.zich bevinden 5 en byzonder binnen dit Gemeenebest: —- welk bee geerd verflagins zich. moet „behelzen tene korteren naaukeurigd opgaaf van derzelver voorfprong ‚aards ouderdom y wetten 5 witgegevene-verhandelingens hes kroonde kn gan ordigen'flaat, en Sekraa Aarislen. gehou demdidbuo sot Bon aston „} li , 1 E A wis de …r madnehdacheis | kwis AS v nat” De esdivohidish op alle de dede vragen } ent voorftellen :moeten , “leesbaar -gefichreven 3 vin, dé nr de ak ind of Pranfche -taalsopges â fteld, “VOORBERICHT. N N fields — METEEN DUBBEL OF AR SCHRIFT VOORZIEN; — vóór den be paalden tyd, ‘én vrachtvry ; ==! toegezonden” wòtden aan den Heer A, DRYFHOUTs dd. LM. Phil. èt Theol. Doct. en Predikant. te Middelburg ; „of aan den Heer 1. vAN ROIJEN 5 Rector der. Latynfche féholen. te Vlisfmge — Sekretarisfen van hét Zeis den kari der dd te dh Gage. „pe schenden moeten LEAR naimét „hiet by de verhandelingen ‘voegen: doch dezelven miet eene zin fpreuk voorziet s'en werzeld laten gaan met een ver zegeld briefjen, dezelfde “zinfpreuk. tot opfchrift hebberide ; waarin de naam: én wootiplaats des fchry- vers gemeldt ftaan. | dn Sad Het zal aan een’ jeder aj zonder eni ge uitzon. dering, vryftaan , om naar den” prys op. he de voors geftelde Vragen te dingen; zelfs aan de Direotey= ven’ en Leden van dit Genootfchaâps doch ; ten âan- _ Zien dér beide Jaätstgemelden y onder dezer: voor wat. déne Jaf. zy niets op» ek; ‘verhandelingen en bil. letten zullen. plaatfen;: waaruit’ blyker kan, dát zj (in. de eene vof; andere ‘betrekding 8) tot dit Genoôt. fchap ‘behoorems-vens daf Zy; om des te ónbekender te kunnen blyverns hunne werlrandelidgén “door eene gers hand moeten laten en ot ol schien „wiens so Verhardeling bekroond words, bd: vryheid” hebben’, ou. dezelwé 2% zy Beheer, oe r9T zy xv VOORBERICHT. zy. ten deele „ in het Nederduitsch „ afzonderlyk te doen drukken, of in eenig ander werk: uit te ge« ven: zonder voorafgaande kennis en medebewillie ging dezer Maatfchappy, N … Het Genootfchap: behoudt aan, zich. het recht, „om, naar, goedvinden, tot nut van het algemeen, gebruik temaken van alle de toegezondene antwoor- den3z en dezelven, fchoon daaraan de prys niet toegewezen word, geheel of ten deele onder zyne Verhandelingen. te doen drukken: % zy met byvoe- ging der zinfpreuken , door de fchryvers gebruikt 3 * zy met uitdrukking van hunne namen „ indien zy; daartoe verzocht wordende, dezelven. gelieven te openbaren. | PROGRAMMA van 191 Eler ZEEUSCHE GENOOTSCHAP DER Wis TENSCHAPPEN TE, VLISSINGE heeft, in deszelfs jaarlykfche algemeene Vergadering , den wegenden der maand November des jaars 1791. het genoegen ges had , om te vernemen dat op de uitgefchrevene. vrae gen en voorftellen by het programma des jaars 1789. vyr prysverhandelingen, ter beantwoording van dezelven, zyn ingekomen: dan het zoude, zeers veel tot vermeerdering van dit genoegen hebben toe« gebracht, indien. men aan allen; immefs aan eene en andere derzelven „den uitgeloofden gouden’ eers pene ‚VOORBERICHT. zvn penning , “beloudens des Genóorfchaps eer, as kune ‚nen toewyzen.” Dit echter“ heeft “niet kunnen” gefchieden op de vraag: Welken zjn de ziekten en Ripalen der ‚Negers in de Nedérlandfché volkplantingen, in de WestIn= diën? — Welken zyn de uit- en inwenllige. teekenen van zulken derzelven, die Czonder behulp van venen ervar en’ genees- of- heelmeester) door planters , ‘of die wecteuren; kumden genezen worden: en welke mid. welen moetenzy daartoe gébrüiken? — En welken zyn die ziekten. of kwalen, wier genezing boven hun vermogen is? — waarop een& Franfche verhande- ling is- ingekomen, onder de zinfpreuk : Felix, guê potuit rerum cognoftere cansfass ‘die, wegens bee valligheid van taal en: ftyl3 “wegens gefchikte orde en voordracht van zaken; ja wegens meer dan gemeee ne kundigheid in de ziekten en kwalen der Negers en hetgene ter genezing derzelven vereischt word’, allen lof verdient: — doch, dewyl aan het voorna= me oogmerk dezer vraag, met betrekking tot de plane ters en directeuren , niet-voldaan is, heeft men dee zelve met de gouden medaille niet kunnen bekroonen: maar befloten, om den fchryver, zynen naam vóór » - «den Jaatften Sranuari 1792. ‘aan eenen der Sekretu- risfen bekendmakende„ de -zilverên eermunt- aan te bieden 5. deze Verhandeling uit te geven: en de vraag » voor het vervolg, indien vóór den eerffen ‚der. maand SPantari des jaars 1792, geene voldoende antwoorden inkomen „. om redenen ‘in te trekken. - ne, te XVIII vo ORBE RICHT. De vraag: Welke. zyn de gefchiktfte middelen , om nuttige ontwerpen, door deskundigen in de verhan- gelingen van geleerde Genootfchappen en andere wer- ken opgegeven, tot nut.der burgerlyke Maatft hap= Py in trein te brengen? is beantwoordt door eene Vere handeling, onder de zinfpreuk: AGENDuMm EST: waarin zeer vele goede en ter zaak dienende aanmer- kingen gevonden worden, Dan, daar het voorge- geftelde plan, ter bereiking van het bedoelde oog- merk, niet met de vereischte naaukeurigheid is be- redeneerd; noch aangewezen hoe het in trein te brengen: zoo heeft men aan deze Verhandeling ook de gouden eermunt niet kunnen toewyzen : — maar echter befloten „ om den fchryver de zilveren medaille, onder woorwaarde „ alsboven. gemeld: is , te geven; de Verhandeling door,den druk gemeen te maken; en de vraag, by vernieuwing „ tegen den Jaatffen van December 1792. onder de gewone belofte , voor te ftellen; — wits de.fehryvers by de voor te dragene plans niet. uit het-oog verliezen te onderzoeken , in hoee verre dezelven uitvoerlyk,zyn: en die uitvoerlykheid met genoegfame bewyzen te {taven, Het antwoord, ingekomen op het voorftel: De „Keuren van ZEELAND, in eene goede Nederduitfche taal overgebracht sen met korte aanmerkingen ter z opheldering. voorzien: onder de zinfpreuk: JJ. ne faut ‚point féparer les loin. de Wobject, pour lequel; et des cir confances s dans lesguelkes, elles ont été faites. MONTESQUIE U. we Ee of« „VOORBERICHT. xr of{choon „daarin, eenige. goede aanmerkingen -en Ops helderingen. vpirkammen is inhet geheel niet. kune nen bekroond. worden; “uit hoofde van eene meenig= te misflagèn : „zoo met betrekking tot de taal; als de gewoonten , en oudheden, onder de Graaflyke regda ving. Dit voorftel word ds vernieud , zonder tyase bepaling: onder belofte van de gouden MEDAIL} Es, en le gouden dukaten. dach Op de vraagt Hoedanig isde flaat der, zeden otta zer. Natie geweest, federt de oprichting, van ons, Gee meenebest, tot. op dezen tyd? — Welken waren, de corzaken. hunner verbetering of ver ergering $ 2 ent welken zyn de beste middelen ter meer. algemeene verbetering onzer nationale zeden? is eene Zerhans deling ontfangen, onder de zinfpreuk: | Eene edele drift doet thans uw’ boezem gloeijen? De liefde. voor 't belang van’ lieve, Vaderland! BELLAMYe Welke, ie goede en nuttige zaken ook in dee zelve gevonden worden , echter over het geheel van dien aard is, dat zy. ande de Verhandelingen; vam het GENOOTSCHAP niet kan geplaatst, en dus ook niet bekroond worden, — Deze vraag is befloten niet weder uit te fchryven. edrat Drs | Gelyk hok niet de vraag: Zn’ er geene. ‘algemeen he en byzondere gebreken in de inrichting, en deer ys onzer Vaderlandfche hoogeftholen? Welket zy de soornaamflen ? ? Bn .wat kan, ter verbetering. daar. " A | SMAHy / A, xx VOORBERICHT. van, in het werk göfteld worden: tof fpoediger voort- zétting van allerlei wetenfchappen , en ter meerdere befchading onzer natie? “dewyl het antwoord, op dezelve ingekomen „ onder de zinfpreuk : Sapiens est, gui ‘fines” refpicit: ‘zoo’ vele in het oog loopende ge- breken heeft „ niet alleen in taal, maar ookin zaken À en wyze van behandeling „ dat het in het geheel niet k ter ienie in aanmerking is gekomen. Op: het voorftel; “waarby gevorderd word: Zen volledig” Cómpendium vân de STRAFBEPALENDE WETTEN die thans in de Nederlanden: plaats heb- ben; en-tene opgaaf van de wyze, op welke die be- hooren ingericht te worden : zoodat „ tusfchen dezer. vér „eh de misdaden. » eene Zepaste evenr edigheid ge- vonden worde; die niet te Jr eng is „ ent echter vol- doen Ran tot het oogmerk, om aan de misdadigers gevoel te ‘doen hebben van hunne euveldaden ; en ten affchrik’ te fhrekken aan anderen: geene Verhande- King zynde ingekomen: word dit.voorftel, onder de gewone voorwaarde vernieud , om beantwoordt te ‘Worden vóór den Te erger ZOON “De billetten deë” beroofde iser ingen zyn (naar gewoonte) ongeopend‘in de’ Vergadering verbrandt: dit zal ook gefchieden, ten aanzien van de “&wee” billetten’s “gevoegd by de Verhandelingen _ waaraan ‘de zilveren medaille is toegewezen: ingeval “ derzélver fchryveren 3° vóór “den bepaalden tyd, on- pr hunne namen niet bekendmaken, k Het LJ VOORBERICHT. XXL „Het. Genootfchap. ziet met verlangen, „vóór den ; SFanuari. 1792. Verhandelingen te gemoet „opde vragen s. … ; | A. Joe isde ‘zaïds abies gefterdieid van Zes LAND (woor namelyk. ook met betrekking. tot_de rivies ren en flroomen) geweest» van. de oudfte tyden dat hetzelve bekend is geraakt, tot aan het begin der Graaflyke regering ? Welke veranderingen zyn in de- zelven voorgevallen, Sedert dat laatfte sydperk,. Zot aan het. einde ‚der veertiende eeu? ds naderhand die gefteldheid dezelfde gebleven: À of heeft zy ook merken iyke, veranderingen ondergaan? Zoo at, weeke wa zen dezen? | | A B. Permiis de gefthiedenis dk RHE TORYKERS ij Nas de Provincie, van ZEELAND „Niet zeer, bes kend iss, CU; dezelven nochtans. ver “moedelyk invloed gehad. hebben. Pp de gebeurtenisfen van vroegere ty- den: vraagt. men een gefchiedkundig. verflag van den oor/prong de. verrichtingen „en lotgevallen der. ons derftieidens oren binnen hdd Provincie. c. Welke Fibre BPR in Rikie: genos men wordende de natuurlyke gefteldheid en ligging der Provincie : van ZEELAND »Ân derzelver.onderfcheis dene gedeelten , met goede en zekere vooruitzichten , nog kunnen ondernomen worden? Men vordert : dat opzettelyk. gehandeld. worde. over zulke fabriken „die zoowel in de feden, als ten platten lande, kunnen vingevefend. worden: — én dat men al deopgegevene HE he 9 | take xn VOORBERICHT. takken niet W eerie tenvöudige befchouwing late bee rusten; maat het ‘voórdeel, zoóveel. mogeljk door snaaukeurige berekeningen, aantoone: —r- en einden Jk de middelen opgeve; die rot aanmoediging en bes vordêring van alle loflyke ondernemingen „in dit op= Bicht, gooördeeld Rodi geen te hdd D.. Nog begeert. het Gelioäinhans vóór den eere Pen van Yanuari AES jaàrs 1704. onder de gewone voorwaarde, een. Vege, antwoord op. HE Voors ftel: : | “Daar het, voor aile Hepiebbren van nuttige kun Hen en fraaife letteren, van belang is, om de onder fcheidene MAATSCHAPPYVEN je kennen die ter bes vórdéring derzeiven 27 ingericht: ; vooral wanneer men eene vereeniging van onderlinge krachten” bee doelt 3 inmers zich wil toeleggen , om elkanders werks Jaaniheid niet te hinderen: — zoo word gevorderd ; ; een. gefchiedkundig verflag van alle zoodanige Maat- fchappyen , waar vak dezelven zich bevinden; 5 en by- zonder ‘binnen dit Gemeenebest : —= welk begeerd ver flag in zich moet behelzen eene Korte en naauken- rige öbgaaf van derzêlver oorfprong’ ; aärd, ouders dom „ wetten, witgegevene verhandelingen bekroon de prysvtagen , A Vrind digen Padt, en Stkreraris- Áen. “Op: hicu herinnert het eenden ‘odt ue meerndalen gemêlde voörwaärde, ‘met de bygevoeg. do nadere bepalingen, in het Programma des Gee gaoifchaps van het jaar 1785. te zienz en geplaatst in VOORBERICHT. xm in het Hiftorifche Voorbericht»vóór het XZ, Deel der _ Verhandelingen: “dat ‚de geletterden worden uitge= nóodigd* ‘en wel zonder tydsbepaling: — tot het fchryven van een volledig en beknopt famenftel van het Staatsrecht. der zeven vereenigde Nederlanden: | met aanwyzine der bronnên , waaruit men nadere en uitvoeriger kundigheden persie de byzondere Punten van dit recht kan halen: — gelyk ook van een iydrekenkimdig en näauúkeurig bericht van alle inlandfthe’ en uitheemfche fchryveren en Schriften, die tot opheldering der „Nederlandfche gefthiedenis= Jen en oudheden. ‘frekken, Jedert het begin der G: aaf: | hjke regering dot op Heze tee 3 Eindelyk' heeft het Génoorfiehap boenen, heden , “voor de eerftemaal, drie vragen op te ge- ven : met” belofte van den” geworien gouden’ eerpene ning, op den ftempel van dît Genootfchap geflagen , aan hen die „ op elk derzelven , vóór den eerften Ja- nuari des jaars MDCCLXXXXIII, hetbeste en meest voldoende antwoord zullen ingeleverd hebben. En wel 5; kf A, Daar men aan de úitvindingen van deze eets ook te danken heeft het eene èn andere middel, om fiflaand en daardoor bedorven water te zuiveren: zoo word gevraagd: Hoe kan men het water op de Schepen veiligst tegen bederf. en verrotting bewaren ? Welken zyn de beste, feest uitvoerlyke „ en minste kostbare middelen, om hetzelve „ werkelyk bedorven en n fPinkend geworden zonde , tot vorige zuiverheid in 8 dd 4 Zeo muv VOORBERICHT, zooverre. te herftellen:„.dat het niet alleen. helder, en van allen flank, bevrydt; 3, maan ook weder volmaakt drinkbaar. worde ? Ki unnen deze of andere middelen. ook met. goed gevolg gebezigd worden, om shet. brake ke water, wit grachten.niet. alleen „maar.ook het, zoutfte zeewater, versch en zuiver te. maken en al- le zikigheid en wanfinaak daaraan te benemen; z00 dat het, als gewoon water kan gedronken, en ter bereiding van alle fpyzen gebruikt WOLHERR dn ven Men: vordert by. de beantwoording dezer. voorftels len: 1, de opgave. van de , tot dus ver. bekende nut. tigeysen. op fchepen, uitvoer Jyke „ middelen tat dit einde dienflig; — 9 eene onderlinge vergelyking van die middelen met elkanderen; — en eindelyk 3de. redenen en bewyzen „welken het eene middel hoven het andere aanpryzen; vooral moet. het bestgeoordeelde sniddel door herhaalde. en naaukeurige proeven ge- „Praafd worden; met. byvoeging van de Kd „op wels Re-de proeven genomen zjn. B. Daar het ondersys. in Iek Gede. een ke woornaamfte deelen eener goede opvoeding uitmaakt ; en eene verkeerde behandeling , in. dit apzicht , de kinderen. of van denzelven afkeerig maakt; of ver- vult met verwarde en „madeelige heerdpead word gevraagd: Op welk eene wyze Ouders en Leermees- ters zich. behooren. te, gedragen, > 0m ouder. het ge- „heugen der kinderen te veel te bezwaren) dezelven van jongsaf aan, en, vervolgens by voortgang, naar mate van de ontwikkeling en uitbr ciding hunner vers k 4 ide VOORBERICHT. XXV nds klaresenseenvoudige dede hoelijdn en‘ hegrip= pen. in te-boezemen. van,de voornaamfte waarheden en gronden. vanden …Kristelyken. (hervormden) Gods- dienst niet alleen; maar, ook. van het aangename en voordelige. van. deszelfs beoefening?. Moet. dit ‚gee fchieden by vragen en antwoorden sof. (op- eene leer= Bellige wyze). door vaaneengefchakelde, betogen? — Zyn ’er leerboeken voorhanden die men; tot het.ges noemde, oogmerk , „veilig, kan. aanraden? zoo ja! welken zyn. die? zoo neen! word een nieu ontwerp van zulk een leerboek door het Genootfchap gen derd! PAR ke SC. mid in end Reede n‚van de beroemde MECKEL , JMONRO)S,, HUNTER) HEWSON, CRUIKSHANK, MASCAENI, en andere voortref= felyke mannen, een helderer daglicht verfpreidt heb- ben over het. fyftema, lymphaticum, le of. het famenftel „der. watervaten 5, en. deszelfs. werking. in de verfchil- dende deelen van het. menfchelyke lichaam : word ge- vr aagd: Welk nut kunnen, deze naarfporingen te | mt) brengen in de Geneeskunde? Nee hel ‘het Gaaaltbaghs voor dre van eenen onbekenden beminnaar van het Vaderland , eene praemie. van TWINTIG gouden dukaten, aan AEK LIAMAEE vaa Kef ER odes „olddend: answoord gal inleveren. op deze drieledige vraag: VOOR BE RICHT. „Of de heester: CLOEGE- of KLOEGE genaamd; (die in de om--en vooral de bovenlanden van Bataviä rykelyk groeit; en gelyk andere wilde planten van zel ve voortteelt) in Europa’ ook bekend zy? Of deze heester: eenige ovêreenkomst hebbe met den heester NOPAL (behoorende tot het genus van de cacti) waar- op de CHOCHONILJE voortteelt ? danof het ook de NOPAL zelf, of welseen bastaardfoort van denzele ven zy? En eïndelyk “welk nuttig ; en voor de oosT- inDiscHe Maatfthappy voordeelig , gebruik van Bovengemelden heèster zoude kunnen gemaakt wore den? | beed Onderzoekers: welken eenig nader bericht. begee reis „ omtrent’ het verwvermogen dat aan de blade- zén’, het hout, en den bast des wortels „ van dezen — heester eigen is: kunnen daarvan eene korte befchry- ving ziens — “gelyk ook het hout, de takjes, rype en onrype vruchten , én het zaad van dezen heester 5 medroogd of ‘op liquor, — te VLISSINGE in het Zeenfche Gemootfchap ; en te MIDDELBURG in het Blufeuns vri ln ain „ Het verdere flot: — berrekdkelyk tot de by- 55 oke Dd verzegelde billerten by de ant- cds woorden: — de vrylating aan Directeuren en beek > Leden, om (onder de noodige bepalingen) A naar ‘den prys’ te kunner ‘dingen: — en de 95 verdere sewone aankondigingen do is juist » overeenkomende met dat, in het voorgaande id ar VOORBERICHT: xxva tss Programma’ Ôp bladze: Rvs ren cXv1s van dit” vd „ Voorbericht geplaatst ; waarom wy den ed ; ed Lezer, „Koreidshahven gecvaards it ‘Binnen’ den tyd in het laatfte _Programma bepaald , ‘heeft zich „ als fchryver der verhandeling on- der de zinfpreuk: agendum est: geopenbaard de Heer ALEXANDER BENJAMIN FARDON te AMSTEL- DAM: aan wien, vólgens het be- fluit der algemeene Vergadering na de opening van het verzegelde billet , de zilveren eerprys is ter hand gefteld: — gelyk mede aan, den Heer PHILIPPE FERMIN, Med, Doctor , gezworen Rdad te MAAS- TRICHT „ ez Lid des Genootfchaps ; die zich bekend heeft gemaakt , als aucteur van het antwoord , of der de zinfpreuk : felix gut potuit rerum ‘cognoftere causfas: welke dus, wegens herhaalde antwoor- den op dezelfde vraag, andermaal den zilveren’ eerpenning heeft m0- xxvm VOORBERICHT. mogen: behalen. « Deze fraaije verhandeling zal dk eerfte in het volgende Deel geplaatst worden :— terwyl die van den Heer FARDON de laatfte wan dit Deel uitmaakt: ‘tgene, wegens derzelver minde- re. uitgebteidheid,, dan. die. van den geleerden FERMIN, gevoeg-, Iyk konde: gefchieden; behalve dat de vervaardiging, eener goede. vertaling van ‘dat ftuk, ’t welke. in het Fransch. gefchreven ì is, nog, meerdere vertraging in de uitgave. van het tegermvoordige, Deel zoude, hebben veroorzaakt, indien men dezelve ook, daarby._ had willen voegen. dry d Wat nu betreft den. STAAT des. GENOOTSCHAPS , of deszelfs fteeds. toenemenden luister en.bloei: om. hiervan eenig bericht te geven „ zullen wy. eerst verflag doen wer gens het af- en toegenomen. getal van Heeren Directeuren en Leden: dan VOORBERICHT: sax dan nopens beider werkfaamhe- den ter bevordering van des Ge- nootfchaps belangen :— en laatfte- Jyk omtrent de aanmerkelyke ver- meerdering van des Genootíchaps verzameling : zoo te aanzien van deszelfs boekery ; als. vooral van deszelfs kabinet van medailles, naturalien , en zeldfaambeden. Belangende het getal van Hee- TEN DIRECTEUREN: ten dezen op- zichte hebben het Genootfchap , federt de uitgave van het veertien= de Deel, in het begin van 1790. aanmerklyke, allerzwaarfte, fla- gen getroffen. Door vrywilligen ‘afftand bedankten voor den post van Directeuren de Heeren Mr. W. VAN CITTERS ;’ — MF, E.-CLY- VERS MF, jc MAURITZ; _— Mr. H. CALKOEN; — P. Je CLYVER; — Mr. ADR. Ew. VAN DISHOEK U4/ ‘Domburg ; — Mr. A. SANDRA; KE VERN gede Heer echter zy- nen xxx VO ORBERICH T, nen rang en slaags als Lid behou- den). —, Mr. j. j. MACQUET 5 Mr. _P: VAN BUREN 5 Mr. A. h C‚ LAMPSINS,__ Terwyl. door. den onverbiddelyken. dood aan het Genoot{chap. een vyftal, mannen -ontrukt is „welken meermalen doorflaande proeven van hunnen byzonderen yver voor. des. Ge- nootfchaps-belangen hebben gege- ven:…de „Heeren MrJ; ADR. VAN DE- PERRE de Nieuwerve ; — D. S‚ SCHORER 5 — Mr. R‚ B. GOC- KINGA 5 — J.C, BRANDT ; — en PH. REYNST. By het overlyden van den eerst- genoemden, als zynde een van des Genootfchaps eerfte oprich- terss wiens naam op. de Lyst der Heeren DIRECTEUREN in de twee- ne plaats gevonden word: moeten wy de aandacht der Lezeren eent- ge oogenblikken ftil houden „ om elk te doen opmerken „ van. welk een VOORBERICHT. sau een. gewicht en belang dat verlies befchoud zy. De Praefidérende Heer Directeur „ Mr. ISAAC WINC- KELMAN „ op de eerstvolgende al- gemeene Vergadering „den wintig- ften van Wynmaand des jaars 1790. rapport doende van hetvoor ge- vallene, federt de vorige algemee- ne Vergadering : gaf (by die gele= genheid) ‘ook kennis, welke Hee- ren Directeurèn aan het Genoot- fchap door den dood waren ont- trokken ; en noemde onder dezen ook den Hoog Edelen Heer Mr. jo- HAN ADRIAAN VAN DE PERRE , Zee- re van Nieuwerve, Welzinge , enz, „Een verlies (zeide ZynEd.) zooveel te gevoeliger, daar wy in Zyne HoogEd, eenen man misfen, die van de eerfte oprichting van ons GENOOTSCHAP bee toond heeft deszelfs belangen zich byzonder aan te trekken; en met recht een Maecenas van kunften. en wetenfchappen mocht genoemd worden: van wien iets meer te zeggen, my gemakkelyk, UEd. niet vervelend zyn zoude ! Dan daar Zyne HoogEd. „ be- halve zyne zucht, om voor: den bloei van dit. cre NOOT «xr VOORBERICHT. NooTscHap “ in „het; algemeen met ‘ons Zich; werke faam te betoonen „ die inhet byzonder heeft gema- nife fleerd door het helpen bevorderen dier gelukkige, Tamenwerking van dè Leden in DEZE STAD Cn die ze. MIDDELBURG ° gedomiciliterd: welke. laatstges’ melden Hem: gaarne: Hebben willen erkennen als det oprichter van ‚het, DEPARTEMENT ‚aldaar: — vers mag, ik my van deze treurige taak te ontflaan : s. daar” wy ons reeds hartelyk gevoegd hebben by het zoo wel ter zake dienende’ gezegde van den Heer Mr. MATHIAS, PouS, ‘waùncer die „als ‘oudfte Directeur van dit GENOOTSCHAP, te MIDDELBURG gedomicilie eerd, op den 3. Mei laatstleden , het praefì die by de eerfte DEPARTEMENTSVergadering , in plaats van den Overledenen, waarnam 3 en daar wy weten , dat in dezelve, op aanftaanden (ri Woensdag , dit ver- lies, door ons op nieu zal gevoeld worden, wanneer de Heer VAN DER PALM, daartoe byzonder. vere zocht, met dit treurige bericht de Wintervergaderin- gen zal openen. Mocht het beminnelyke karakter 3 "de ongeveinsde deugd; de yverige zucht tot eer van GOD, tot welzyn van den evenmensch, en tot be= vordering van alle nuttige kunften en wetenfchaps pens waarvan ons voorzeker by die gelegenheid de voorbame hoofdtrekken zullen voorgehouden wore den: zyne gedachtenis by ons in zegening, en tot (*] Deze dag was ten dien einde bepaald: doch verfclieidene Îee denen hebben veroorzaakt, dat de Heer vAN DER PALM is verzochg geworden, het doen der Lofrede uit te ftellen tot den 2ó. vam Hachtmaand , in eene buitengewone Vergadering. VOORBERICHT, sxxur een voorbeeld Kan naarvolging „ doen blyven: en-orts ze vereenigde pogingen, tot‚den bloeiftand, vän die Genootfchap , met ’s HEMELS zegeningen, bekroond worden ! By de wertke Iveelfkontst:s van het MIDDELBURGSCHE Departe- ment had reeds de Heer Mr, BONIF. MATHIAS. POUS’, die, als. oud fte Directeur „ het praefidie waar- nam, der Vergadering van dit overlyden kennis gegeven: doot dezelve te openen met de vol gende aanfpraak: B Str ik, MINE BikCeN! gants niet gering ächt de meenigvuldige en groote verliezen, die het Zeeris fiche erNootscHar der wasenlcharben: waarvan dit Departement een voornaam gedeelte uitmaakt , vat tyd tot tyd geleden heeft: zoo door het vertrek haat elders „ als door het affterven, ‘van zeer vêle aanzieti- lyke. en eerwaardige Leder; Ak zich, ieder in zy= nen kring en tand in deze waereld, de een min de ander meer, door hunnen yver eu verkregene kune digheden verdienftelyk en nuttig gemaakt hadden4 en aan welken wy nog altoos, met érkentenis voor het goede door hen verricht, mogen gedenken: zoo RO AN twy- sv VOORBERICHT. twyfel ik echter niët, Myne Heeren! of Gylieden zult my gereedelyk toeftemmen, dat aan ons ce- NOOTSCHAP in ’t algemeen , en dit ONS DEPARTEMENT in °t byzonder, in cen’ zeer geruimen tyd, ja, laat my liever zeggen, federt derzelver erectie, geen ge- voeliger en treffender flag is toegebracht, dan door den nu onlangs voorgevallen’ dood van den zeer waar digen en kundigen Directeur van dit Genootf/chap , En Hoofd van dit Departement, den HoogBdelen Heer vaN DE PERRE de Nieuwerve + die, nog in den ‘bloei zyner jaren , vals hebbende maar even den ouderdom van 51. jaren bereikt; en dus op een’ tyd, dat hy, naar den mensch gefproken, nog zeer lang tot nut en voordeel van dit Genootfchap , en de be= vordering van kanften- en wetenfchappen „ had kun- nen werkfaam zyn , uit het midden van ons voor al- toos is weggenomen! Een verlies, Myne Heeren ! %. gene. waarlyk in allen opzichte, en van wat zyde men het zelve befchouwe, met het hoogfte recht allertreffendst mag genoemd worden : en waarover ik niet kan nalaten deze Provincie, deze Stad, dit ons Genootfchap en Departement , ja ons allen van gant- fcher harte te condoléren. Immers: wanneer ik in aanmerking neem de onderfcheidene betrekkingen „ welken die waardige Man tot alle deze objecten had; wanneer ik overweeg den ongemeenen yver, en de oplettendheid, waarmede hy al derzelver belangen fteeds behartigde; wanneer wy hem ons woorftellen als een’ man, die het Hoofd was van eene der eer- fte, aanzienlykfte, en ryklte familiën in ons Land, die VOORBERICHT. wer die weleer de voormamifte én belangrykttd postett in hetzelvê; tot mut van zyn Vaderland, en deze zynê Geboorteftäd; beldéedde; wanneer wy bedens ken, wat hy al heeft róegebracht tot den opbou crt in ftandhouding van het Zeeuscue Genootfchap, en de erectie van dit Département, dat voor verre het grootfte deel aan hem alleen zyne opkomst en aan- wezen verfehuldiga : is5 waneer wy Ons voor oogen flellen %s Mans groote falentén , beminnelyk en He delievend karakter , Godsvrucht, mededeelzaamheid , en andere Chriftelyke deugden; en daarby zyne on- vermoeide pogingen ter bevordering van alle nuttige kuntten en wetenfchappen , waarvan (onder anderen) dit MUSEUM , en de Wys, waarop hetzelwe is tot ftand gebracht, ten allen tyde een fprekend en edel. | moedig bewys zal opleveren: — wanneer wy, zeg ik, dit alles met eenige aandacht opmerken: dan, Myne Heeren! zullen Wy, zoo my niet alles bedfiegt, moeten erkennen ‚ dat wy in hem waarlyk een’ Grooten. man verloren hebben: en dat zyn verlies , in velen opzichte ; en voor vele, onherftelbaar is He Dan; Myne Heeren! wat zullen of kunnen wy ín deze doen? Het is GODS wil, dien Wy tierin , gelyk in alle andere treffende onheilen , moeten eers biedigen: verzekerd zynde, dat niets by geval ge- fchiedt; dat GOD, de Opperfte Beftuurder der wad teld, alles met eene oneindige wysheid tot ons mees- te heil befchikt; en dat, fchoon wy zwakke fterves lingen de byzondere en goede oogmerk ea van dei Bhebitechsal Ak - xxxvi VOORBERICHT. Alwyzen Schepper „ en (opdat ik my dus uitdrukke) den leiddraad Zyner handelingen op dit waereldrond , vooraf. niet kunnen bevatten N GOD echter alles inde beste orde doet afloopen tot verheerlyking van.zy- nen grooten Naam , en bevordering van het ware be- lang des menschdoms! _Laat ons dan, Myne Heeren! in de overweging van deze troostryke waarheid, mogen zoeken en vin- den den voornaamften. grond tot onze vertroosting over ons geleden verlies; en, onder een nedrig op-= zien tot den GOD onzes heils, de vergoeding van dat verlies van hem affmeeken ; — laat ons, zooveel in ons vermogen is, de voetftappen van dien grooten man, wiens gemis wy. betreuren , trachten naar te volgen, in de beoefening van alle Chriftelyke deug- den en volkomenheden , die ouder } het bereik van menfchelyke vermogens vallen kunnen ; — en laat ons, als Leden van dit Genootfchap., door yver en een- dracht beftuurd, onze talenten en verkregene kundig- heden, ieder naar mate der gaven, die wy ontfan- gen hebben , aanleggen tot bevordering van alle nute tige kunften en wetenfchappen, en tot verdere ins fandhouding en uitbreiding van dit aanzienlyke GE= NOOTSCHAP: t gene ik hartelyk wensch, dat onder den zegen van den GOD aller wysheid en weten- fchappen ì fteeds moge groeijen en bloeijen5 en by aanhoudendheid. voorzien blyven van bekwame man- meg sd die, deszelfs beftendige duurzaamheid zullen kunnen verzekeren , tot het einde der eeuwen | De. VOORBERICH T, SVI “Deze aanfpraak werd met-dafik: Bär: erkentenis aan” ZynWelkd. | beantwoordt- door ‘alle de aanwe- zende’ Leden, ‘die ‘hunne gevoe: lige droefheid te“ kefinen gaven over ‘den zwaren’flag’, het Vader? land, der Kerk, dezer Stad, det wetenfehappen in Hèt gemdens- het?:Z éeufche Genöotfchap , en dit - Departemént it het allérby- zonderst, toegebracht ; door den dood van dezen “doórkundigen; edelmoedigen’, «en-aïlerbr aafften, menfchenvriend: terwyl daardoór tevens der Vergadering aanleiding werd. gegeven, ‘óm te gverlegben: of niet ‘de naaûwe “ betrekking; welkehet Departement op wylen Zyne HoogEd. Cals deszelfs. voor- naamften oprichter) had; vorder- de ,“om de gedachtenis van dezen edelimogdigen ftichter door eene opzettelyke Lofrede te vereeuwt- gen? „Hiertoe eenftemmig beflo- ek ten zv VOORBERICHT, ten zynde,. werd. de Heer-van DER PALM daartoe door alle Leden der „Vergadering. verzocht „uit aanmerking en van de.naauwe ber trekking, welke die Heer. op den Overledenen had gehad ; en van de gelegenheid, om uit deszelfs papieren het daartoe benoodigde te, verzamelen: — … welke, Heer deze treurige. taak ,- als-reen’ ‚ Jaatften Hiefdeplicht, welken hy zynen Vriend en Weldoener ver: fchuldigd was, „op eene aandoen lyse. was op: zich nam. Dat de uitvoering van. dit. ftuk ook aan de verwachting hebbe beantwoordt „_-blykt, „deels uit eene Refolutie, welke in de eerst- volgende Vergadering, van. het perpetuele Committé. des, Genoot- grape te. VLISSINGE ‚na, dat de Heer VAN DER PALM de Eloge ger daan:had, genomen werd: waar- in, VOORBERICHT: sooux in, op» eene. voor. ZynEd. zeer vereerende wyze, befloten werd; dezelve niet alleen onder de Ver- handelingen …[*] des Genoot- fchaps , - maar ook afzonderlyk , uit te geven: deels uit eene Ref/o= lutie van het MIDDELBURGSCHE De- partement, volgens. welke , met volle „eenparigheid van alle „de Leden, werd bepaald, aan dien Heer, tot een blyk van genoegen en goedkeuring, eene gedachte- nis in zilver of boeken, naar zy- ne keus,-ter waarde van den gou- den’ eerpenning , aan. te bieden. Trouwens; «dat in deze. Lofrede de beeltenis „van den. waardigen VAN „DE PERRE, „niet opeene vleijende, maar meesterlyke „ wys naar het leven getroffen zy, zal | Ar | elk ‘ht Op grond van deze dbi zal de Lezer die LOFREDE onmiddelyk achter-dit Poorbericht geplaatst vinden. LAN ÓORBERTCHT) elk moete toefteinmërn, dië Zyh- HoogEd. ‘van haarby „gekend heeft ;” én ‘een’ hart bezit; “om deugd” en waarheid. op’ ‘derij juisten prys ‘te fchatter;® Moge de tee- kening van dezen verdienftelyken span: Me onder ZEELANDS, aai nerdöteif Ey abd gerliven aber | zal het Oogmerk: in de uitgaaf de- zer Lofrede opde bele er wijle bereikt. kbd | By leze: eéls igetedëhe? weeo zen komt nog; dat de aafhöuden- de’ gevaarlyke_ ‘ongefteldhéid “van den,-federt des Gênootfchaps op- richting: Praefi dérènden Heer Di- recheuf ; MÉ. ISAAC WINCKELMAN ; aan wiens fchrander- beleid, “en onvermoeide arbeidfkamheid , de- ze geleerde Maatfchappy voorna- melyk haren. oorfprong, inftana. ou- VOORBERICHT. hut houding, en bloei, verfehuldigd is: aan. dezelve eenen niet min treffenden en zegge ed dreigt A , Ì Hieteger zyn tot Directeuren aängefteld de. Heeren: » HE ND RIK VAN ‚S Toc K UM: Drooge, generaal > _=van Nederlands Indië, op Bätavia. Mr. DANIEL! JACOB ÚS MATTHYSSEN: Raad, der Stad Wlisfingess… OD olain Mr. DANIEL WILLEM DE CLIEVER: OudRaad en Schepen te Were, Mr. CAR RL SAXR: Ordinair Lid in nden Raad van Suftitie, ad. inter in p Advokaat en Wats fiskaal EAR: Batavia, ren GODFRIED CAREL GOCKINGA: Opperkoopman en Refident te Cher ibon. | : Jt vk BARON DE ZILLERHARDT: Lieutenant _ Collonel ten dierifte dezer Landen, ‚in het __ Regiment. van Zyne Vorftelyke_ „Doorluchtig- … heid den Heere Pr infe van HESS SE NDA RM» STAD, Mr. HENDRIK SÄNGNIE DANCKAERTS: 8 ‚ddr “‘ vokaat te “Middelburg. Mr. WILHEM SCHORER 5 jon. ASS. FIL. Ge- “oe * committeerde Raad van de Ed: Mog. Hee- Ien STATEN VAN ZEELAND: te Middelburg, Mr. LEENDERD HUIBRECHTDE HAZE BOM. adt: id elk 5 MES XL -— VOORBERICHT. ME : -Oud-Bailliun der Wateren van ZEE: LAND: te Middelburg. | Mr. CORNELIS ADRIANUS CÂNTER v1S- SCHER: Ordinair Lid in den Achtbaren Raad - _ van Juflitie des Kasteels te Batavia, Dan het Genootfchap is geluk- kiger geweest ten aanzien van deszelfs Leden: zynde op de a/- gemeene Vergadering van 1790. aangefteld de Heeren: KJ CHRISTIAAN HENDRIK DAME Ws Math, fub- lim. Ar chitect. civil. milit. et Hydraulicae Phyfio ces Profesfor: te Leide. | HENRI DANIEL GUYOT: Predikant in de Wa}. fehe gemeente: te Groninge, A. SOEK: Chirurgyn en Operateur , 4 _ buitengewoon Stads Vroedmeester ‚€en Praelector in de verloskunde : te Leide. Gees Mr. A. SANDRA: Schepen en Raad #6 Piisf inge. JOHAN CORNELIS BAERTS: Med. Dact. en Vroedmeester: te WJisfinge. | Ak Le SAMUEL THEODORE HUET: Predikant in de Walfche gemeente te Vlisfi inge e HERMANUS VAN HASSEL T: Predikant te Vliss finge. | HERMANUS RIETVELD; Predikant 1e Visage. En VOORBERICHT, xrur En op. de. algemeene eed ring van 1791 deleeren op FADbé MANNs Secretaire perpdtuêl de PAcaderide Imperiale et‚Royale desfciences et bellesslet trees. te-Bewefele. -5y STEVEN JAN VAN GEUNS, MATT. hp s M. Phil. Doct. Med. et Botan, > Prof. Lid der Genoorfchappen - van - “Göttinge, Haarlem, Uzrecht , en Groninge; te-Utrecht., RICHREUS VAN! OMMEREN: Rector. van. het Gymnafium, Lid van de Hollandfthe Maatfehap- pyder Wetenfchappen , en van het Provincia= Je Utrechtfche Genootfchap: te Amflerdam. PIETER NIEUWLAND: Zeêtor in de Wis- Ster- re- en Zeevaartkunde san ‚hêt dihenaeum. ij luftre te. Amflerdam, Lid „van de Haarlem fche, Bataaffche,en Utr echijèhe eK. pens te Amfterdam. YSBRAND VAN HAMELSVELDSS. S, Theol. Doct. Lid van vericheidene, geleerde. Maat- fchappyen; te Leide. enn HENDRIK VAN DEN HE SPEL; Predikant te WestSouburg. le) LEDE Hierby komen nog de Heeren: RUDOLPHUS ENGELBER®S: Predikant te Ooste Souburg. 7 ee 4 JODOCUS HERINGA: Predikant te Zlisfinge. > Wels “iv VOORBERICHT. “Welke Heeren, tot’ Leden van | de Franfche veessocrereiT zyn- de aangenomen, daardoor recht hebben — gekregen tot “het a maaifchap des, Genootfchaps : in deze betrekking op de ivan maandelykfche Vergadering den 28. Februarievan dit jaar. voor aan- genaam zyn. verklaard. … Daar dit zestiental van. tiberen het Lidmaatíchap met volvaardig- heid-hebben-aangenomen: -zyn in- tegendeel ‘in dien tyd aan het Ge- nootfchap flechts twee Leden (in- zoover tot onze kennis. is. geko- men) door den dood ontrukt: de Médyfthe: Hoogleeraren P.… y. BER- GIUS, te Stokbolm; en J. A. MUR- RAY, te Göttinge. | „En wat belangt de werfkfdam- heid, zoo van Heeren Directeu- ren, als van de Leden, ter bevor- dering van des Genootfchaps be- lan- VOORBERICHT. av langen: hierin ontbreekt het niet aan eene, meenigte. proeven. Laat, ten aanzien der. Heeren Directeuren, deze ééne hiervan tot bewys verftrekken ! Daar, de ongefchiktheid der vertrekken, tot berging en behoorlyke bewa- ring van ’s GENOOTSCHAPS eígen dommen, en de hieruit ontffane vrees van bederf, voor de Doe- kery, en ver zameling van natus raliën en zeldfaambeden, reeds federt . jaren Hunner WelEd. aandacht had opgewekt, om op eene: verplaatfing … van … dezel- ven befchikking.te maken : zoo hebben. de beginfelen van dat dreigende kwaad , vooral omtrent, het “kabinet van Haars en Schel- pen, door den Heer Mr. LAMMENS (die. het opzicht en _de. inorde- brenging van ’t zelve wel had wil- len op zich. nemen) aangewezen „ dien invloed by de Heeren zyne me- Hv VOORBERICHT. niede Directeüiten gehad, dat dit ftuk niet alleen in ernftiger over: weging is genomen , maar dadelyk eene commisfie benoemd, ten ein- de een plan, overeenkomtftig met des Genootfchaps financien, te ontwerpen; en dadelyk naar mid- delen, ter uitvoering van ’t zel- ve, uit te zien. Dit befluit werd in de Vergadering van Heeren Directeuren , den 1o. Augustus des jaars 1791. genomen: en deze commisfie Was ZOO werkfaam , dat dezelve van hare verrichtingen, feeds den 7. September daaropvol- gende, aan voorgemelde Heeren bericht deed: met dit gevolg, dat al het verrichte werd wélgeno- men; de koop van een huis, nu onlangs bykans geheel vernieud onder approbatie gedaan, goed: gekeurd; en deze comanisfie vers zocht te blyven voortgaan, om zoo wel ten aanzien der verdere | in- VOORBERICHT. zv inordebrenging van het huis , als de verplaatfing van des GE- NOOTSCHAPS boekery ; kabinet van medailles, naturaliën, zeldfaam- heden, en verdere ameublementen 3 de noodige fchikkingen te maken. De Heeren van deze commisfie hebben niet alleen dit verzoek volvaardig op zich genomen; maar aan ’t zelve met zoo veel vlyt en onvermoeide arbeidfaame= heid beantwoordt: dat zy, op den 24. April van dit jaar, in dit nieuwe etablisfement eene Vergadering van Heeren Dire- cteuren hebben belegd, (zynde des Genootfchaps verzamelingen reeds allen destyds in ‘t zelve [*] overgebracht, en, in zoo ver gj mo- [*] In deze betrekking moet byzonderlyk de yver, kunde , en werkftamheid, van den Heer Directear LAMMENS; en den Sekretaris VAN ROIJEN geprezen worden: onder wier opzicht en beftuur alleen dit verricht is. | xLvutr VOORBERICHT. mogelyk. „was. gearrangeerd;) aan welke zy een uitvoerig ver- flag ‚van alle. hare verrichtingen heeft gedaan: ’t welke door alle de aanwezende Heeren Directey- ren, met volkomen. genoegen en dankbare erkentenis werd. goed» gekeurd. …… | | Had voor eenen geruimen tyd de Heer Directeur. Mr. WILLEM VAN: DER -BEEKE „eene aanzien- lyke fom ‚van. duizend guldens aan Heeren Directeuren aange- boden ‚om van dezelve , ter hunner. befchikking ,. tot fieraad van het Genootfchap in, deze, of gene betrekking gebruik te ma- ken : van dit, aanbod had men zich thans ten dien einde voor de. vergadervertrekken bediend. Daar dus de edelmoedige milddadigheid van dezen Heer niet weinig tot den uitwendigen luister van dit gefticht toebracht, gaven Heeren | GE Di VOORBERICHT, 7 suit Directeuren hún verlangen te kes nen; dat, dit der, vergetelheid. doot het eene of andere gedenk- teeken. wierd onttrokken :- waat aan: voldaan is, door ‘het wapen. van Zyne Wellid. op eene naald, voor den fchoorfteen in de groo= te vergaderkamer ‚ met. een “ba iynsch ondetíchrift te plaatfen. De- gemelde. Vergadering werd. befloten met eene. treffende, en op deze gelegenheid. zeer. toepas, felyke „. aanfpraak van den. Vice Praefident BERTLING-;-waarin Zyn- Ed, op: eene nadrukkelyke Wyze, betoogde , «hoe dit-GENOOTSCHAP uit geringe. beginfelen ,. binnen, den kring van weinige jaren , groot en beroemd. geworden „dien trap: van uitwendig aanzien. had be- reikt, dat hetzelve. thans een af- zonderlyk gebouw. heeft verkres gen: waafrdoor. het; met meerde- ren. luister, dan voorheen, in des 1Srtt " * ij Ze 8. VOORBERICHT. ze ftad is gevestigd: beliiinac met de vurigfte zegenwen{chen. 5 zoo over het GENOOTSCHAP üm ’t gemeen , als over Heeten Directen= ren En Leden van hetzeive in 't | byzonder! e Gelyk dus Heeren: Direerzuren zich. onledig hebben betoond in de behartiging van de belangen des Genootfcháps: zoo hebben ook, ter bevordering van dit heil zâme dögmefk, de Leden, At- HIER €en te MIDDELBURG gedomici- liëerd, in hunne betrekking der- zelver werkfäme pogingen aanges. wendt: — blykens de verhandes lingen, welken maandelyks, zoo in het perpetwéle Cornmitté als in het Middelburgfche Departement, zyn voorgelezen; waarvan in het volgende Deel verfcheidenen zul Yen geplaätst wörden. Indien de brvelandf Leden even weinig met VOORBERICHT, tt met den blooten eernaant zich vers genoegd Hadden, als die welken té VLISSINGE € MIDDELBURG Wonen; en.aan. hunne verplichting beant. woordt: 'er Zoude geen tydvak ; federt des Geriootfchaps oprich- ting, gevonden worden , waarin de Leden zich werkfamer hadden be toond; om bevordelyk. te Zyn-aan den blok van nuttige kunften. en wetenfchappen, | Van-het. cetstgemelde zulleri-wy eene kleine proef geven, door de plaatfing van het volgende Be- RICHT, tot fldving der aanwezig beid van. EENHOORNEN: voor- gelezen in het-MIDDELBURGSCHE- Departement, den 7, Derennber 1791. door Mr. K.K, REITZ. acroans zaan. cmuzERde HERREN | Oner de Deane à ailes wieikes door der. Werkfamen Natuuronderzoeker priniùs de Sons nde An 04 rn VOORBERICHT. gen, als dadelyk,beftaande , worden opgegeven 5 zyn ’er verfcheidenen , welken in lateren tyd zyn uit- gemonfterd, als verdicht en niet aanwezig: _— fchoon federt velen van die verdacht gehoudene: verhalen op nieu door de berichten der jongfte reizigers‘en. reïs= befchryvers zyn bevestigd; en dus de goede trou en- geloof baarheid van PLINIUS, ten dien, „opzichte i is ge- ftaafd. _ Tot het getal der vwyisiathiger: behoort ; tot nog toe, ’s Mans opgave van den @ EN HOORN: waare omtrent ‘hy in Hiftor. nat Lib. WIll:Cap. ox. zich’ dus. uitlaat: PAfperrima autem fera MONOCE- pe RÓS: relìguo corpore r Q UO fimilis ; capite CE R- 22 VO3 pedibusELEPHANTO3 cauda APRO5 mis 2» git gravis uno cornu migro media fronte cubie pe hide duûm eminente,” Ken aad vivam ed 25 Capi.…, … In „de Heilige schrif immers in, de boeken des. O. 7. 2 hee meer dan! eens EE ad zekeren me REE M (OND), of in% meervoud A CONI), genoemd :> welk woord „door;Onze, overzetters;-gelyk , ook door de Engelfthen, vertolkt i iS.EEN HOORN; doch de Franfche vertaling heeft daarvoor CHE- VREUIIS CH °CHEVRE'SAUVAGE. — Op twee dier plaatfen vindt men in de bekende Verklaring der ENeEusenesGodgeleerden “eene Juitwoerige aanteekening: uit elke welker ik de vryheid BA Ben, beken: een: nn gedselke : over te nemen, - elk he A: 8 SUAMELE TODOS Tut EPT AStIL Op: 0 VOORBERI CHT. Kut “Op :NuMm.- XXIII vpt 20e zand onder enden aangemerkt390. „5 £ ‚ De eenige , dend is, wat rehepter hier pe af E M word genoemd, welk woord wy, met vele: „5 anderen, “EENHOORN overzetten: aangaande „s welken, fchoon door de „meesten tegenwoordig. „5 gehouden wordende voor een fabelachtig dier, dat; „5 nergens. gevonden word „ THOMAS BARTHOT ss LINUS,’ in zyne ontleedkundige hiftorie , vere st haalt: dat een Gezant van den Koning van GUI- ‚5 Nea aan den Hertog van KOERLAND, hem te. …s KOPPENHAGE verzekerd heeft; dat in AFRIKA, „5 Een zeer vlug en ftoutmoedig dier is, % welke de. „; grootte ‘heeft van een gemeen. paard; en in zyn, „; voorhoofd eenen hoorn, van omtrent drie {pannen „s lengte, draagt: waarvan hy den dooden romp, ‚s maar nooit een levend [dier], gezien had. Doch „ „ fchoon men dit onderftelle waarheid te zyn, kan, „dat dier echter de reëm ‘niet zyn , waarvan: hier. a ereen word; want” enz. : En op Jesara XXXIV: 7. leest men : | va, Door de REEMIM, waarvan de Profeet hier. > fpreekt,. moet men niet verftaan gehoornde bees, „5 ten als paarden, gelyk onze fchilders ze gemeen- 2, lyk vertoonens noch ook. wilde ezels, met eenen s> rechten hoorn in het voorhoofd , waarvan fommis, „gen fpreken: gelyk. men by ARISTOTELES). > PLINIUSJEN AEL IAAN, zienkan: — want dee - »‚,Wyl ten dezen dage zulke fchepfels niet te’ vinden - ss Zyn, mag men ze met recht voor verdicht hou- kkk ba el den; Uv VOORBERIC HT, sa dens en de hoornen, welken wy die van Er n- s> HOORNEN noemen, komen niet, gelyk wél bes s» kend is, van land-, maar van waterfchepfelen”, Enz. 5 En dit algemeene gevoelen nopens de onbeftaan- kaarheid der éénhoornen is ook overgenomen in het _z00 beruchte werk , onder den titel van ENC CL 0- PEDIE bekend, alwaar (in den druk van vvER- DON Jom. XXVI. pag. 205.) op het woord LA CORNE het volgende ftaat geboekt. *Animal fis 2 Outleux. On dit, gu'il fe trouve en Afrique, et os dans PEthiopie: que c'est un animal craintif „(dit firydt echter met de opgave van PLINIUS) 3, Aabis 25 tant la fond de fordis3 portant au front une cor ss He blanche (by-PLinNIus word de kleur van den hoorn juist integendeel zwart genoemd) de cing pal 2» mes de long; de ha grandeur d'un cheval medio= 2 Ere; d'un poil brun, tirant fur le noirs et ayant 3: de crin court, noir; et peu fourni fur le corps, sa € même à la gueue: Les eornes de Licorne , 5» gwon montre en differents endroits, font ou des „> Cornes d'autres animsux connus; ou des. morceaux 35 d'ivoire tournés ou des dents de poisfòns” [*]. Dit [*) Na het doen dezer voorlezing, inZiende de Algemeene Oefen= fehool van B. MARTIN, vind ik aldaar in het ZZZ. Deel vande eerfta - Afeeling ; blads. Br. der Nederduitfche vertaling (uitgegeven te Awlterdam in het jaar 1282) nopens dit dier het kben pange- teekend: “ik zoude nog iets kunnen zeggen van den EENHOOR N: ‚ doch ik kan u niet verzekezen, dat 'er zulk een fcbepfel ooït de de nasuur bge , VOORBERICHT. zy Dit vooroordeel, deze twyfeling, nopens de bee ftaanbaarheid van #énhoornen, te kunnen weguemen : en den zoo verdienftelyken Prainius; (die, voor zoo ver ik weet, de eenigfte onder de ouden is, wel- ke uitdrukkelyk van gehoornde Paarden melding maakt) in zyne eer en geloofwaardigheid, ook ten dezen opzichte, te herftellen: zal buiten twyfel by de liefhebberen der Natuurkunde van eenig gewicht VUL | Om hiertoe, zooveel in myo gering vermogen is; jets toc te brengen, vleije ik my, Myne Heeren ! „UWelEd. geenen ondienst te doen, wanneer ìk ter kennis van het GENOOTSCHAP breng een my mes degedeeld Bericht, onlangs van Kabo de goede hoop overgezonden: *t gene (altans wanneer het by ver- volg door nadere ontdekkingen word bevestigd) die. nen kan, #0? ffaving van de dadelyke aanwezigheid dier foort van dieren, welken men gewoon is EEN- HOORNEN #2 #0emen. Hetzelve luidt (eenige weinige kleine veranderin= gen in de taal en den ftyl uitgezonderd) woordelyk aldus: ar ok ok & 4 be Een ss beftaan bebbe, Men vindt het befchreven „ als hebbende de ge- 9» daante van een paard , met eenen hoorn op het voorhoofd. Dor ” de berichten van-fommige-fchryveren , wegens dit dier, hebben ” eenige reizigers het met groote zorgvuldigheid. gezocht: : maar nere » gens gevonden, In de kabinetten der lief hebberen worden wel > vele hooren bewaard, die men voor hoornen van den éé- 9» hoorn -wil doen-doorgaan: doch hetis bekend, dat dezelven niet „» tot eenig viervoetig, dier behooren 5 maar. vanden van zekeren visch 29 ZYN, die den naam van zee-ééuboorn draagt”, tv VOORBERICHT, „ Een Bastaard HOTTENTOT, genaamd Gere RIT SLINGER, by gelegenheid ondervraagd „» wordende over de ‘onderfcheidene foorten van vs Wild, dat men in de verafgelegene gewesten van 5 dezen uithoek [de KAAP] ontmoette: verhaalde, . », onder anderen, het volgende merkwaardige : „> Dat hy nu, federt eenige jaren, een commando 9» Onder den toenmaligen Weldcommandant ANDRIES 2, PETRUS BURGERD, op deroovende Bosjesmans ka had waargenomen: by welk commando onder de Jen! Christenen zich ook verfcheidene Hottentotten bee ga vonden. Dat na eene volbrachte expeditie met pad nog 15. andere Hottentotten , onder dewelken zich, ‘se naar zyn best geheugen, bevonden de Hottentot eg ÉEN CAROLUS EN VLEK, in dienst by Charles 2» Marais; JANTye, woonachtig by Yohannes ‘a> Swanepoel, en nog eenige anderen, die in dienst > van opgemelden Veldeommandant BURGERD wa- s. ren: hy GERRIT SLINGER (terwyl evengemel- z» de Commandant zich ophield, of bezig was, met jd andere Bosjesmans op te fporen ,) met zyn voor- », gemeld gezelfchap regen vreemde dieren had ge- 9» Zien: welken zy, op eene gemakkelyke wys, te. a, Paard hadden ingejaagd, en één haben 8e ss Íchoten. „> Dat, terwyl zy bezit waren met de bericht > ging van dat voorhen onbekend dier, by hen was m gekomen de burger LOUIS, VAN DER MERWE voe Davidsar welke. dat dier almede befchoud had; ‘3, Zynde van de indi bee gedaante, 9 Het VOORBERICHT. “vv „ Het voorkomen was gelyk dat van een paard e ‘9 van eene grysachtige kleur; doch achter de kaken „> fmalle witte ftreepjes: recht vóór den kop had het 5 dier een’ HOORN, ter lengte van een’ arm, en „> aan der grond (of bafis) eene arms dikte, Op de z, helft van dien hoorn, was de hoorn eenigszins erat echter aan het voordinde zeer {pits: en niet s aan *tvoorhoofdsgebeente vastgegroeid, maar al ; leen aan de huid: — omtrent twee vingeren breed ss Onder dien Aoorn vond men eene kleine korte 2 kuif: — hebbende de kop van dat dier de ge. 9» daante van een paard: terwyl deszelfs hoogte ins- sp» gelyks met een gewoon KAAPSCH paard over- 5 een kwam. De ooren vond men grys, en gelyk »» die van een’ os; doch wat grooter. Het dier > had een’ tamelyk langen aarts die, van verre, s, naar een’ paardenftaart geleek; doch, van naby ‚s befchoud zynde , bevonden werd vleesachtig, en > met kort hair bezet te zyn: hebbende aan het ein- »» de een” witten kwast, ter grootte en rondte’ van 2 Een’ appel, De hoeven waren rond, als die van a Seen paard; “echter van onder met gefpletene klaau- »‚ wen , even als de runderen: — gelyk de tefZiculi ‚» OOk als-die der tamme Zullen bevonden werden. 9» Dit zoo zeldfame dier is gefchoten tusfchen den” »» zoogenaamden Tufelberg, en de Zeekoerivier: ge- > legen omtrent 16 dagen rydens van de Camdebo; os die van de KAAP omtrent ééne maand rydens met „> Een’ osfenwagen gelegen is. | 2 Verfcheidene Zugezetenen en Hottentotten ge- ads 5 id tuie 4 B vut VOORBERICHT. pa tuigens dat ‚zy datzelfde dier, met eenen hoorn „> voor den:kop, op honderden van rotfen en ftee- > hen doorde Bosjesmans afgetekend, gezien heb- > ben. | z…Dewyl nu, onder de Geleerden „nog in gefchil sis: “Of de EENHOORN ooit aanwezig zy ge sn sn Weest Jan niet”? hebik gemeend, UWEd. dit ao bericht te moeten toezenden. Mogelyk zal het a> veel Jicht byzetten: terwyl men, hier, in °t minfte +» Biet meer twyfelt, of -dat dier word waarlyk in de- »s zen uithoek gevonden! „,:400 Er LIEFHEBBERS gevonden welanden , 2» die eene pragmie wilden ftellen op eene Huid in «, hare volle gedaante: zoude ik wel willen aanne- 2, men, om daarvan eene te bezorgen: onder voors »» waarde, dat die praemie geëvenredigd zoude zyn „> aan de moeite en kosten, die tot zulk eene verre > reis moeten worden aangewendt”. CABO DE GOEDE HOOP den 8. dpril 17gr. (geteokend) _H. CLOETE. Belangende nu den ftaat van des GENOOTSCHAPS verzameling : zoo ten aanzien van deszelfs hoe- kery; als van het kabinet van pen- ningen , naturaliën, en waan Be VOORBERICHT, ux beden; — ook deze is aanmerk- lyk toegenomen, Door de edel- moedigheid der Heeren ERMEE» RINS 5 VAN LEEUWEN 5 ‘GRUNER 3 SOEK; THUNBERG; VAN EMDRE5 GENERSI; KASTELEIJN; VAN MA= RUM; KIST; VAN DER PALM; en der Beftierderen van de HOLLAND= SCHE Maaifchappy ; van het Pro- vinciale UTRECHTSCHE Genoot- fchap; van TEYLERS Genootfchap ; _ van het Genootfchap pro excolen- do jure patrio; en anderen, die hunne uitgegevene ftukken en werken ten gefchenke hebben aan- __ geboden: — gelyk mede door den aankoop, ten koste des Genoot- fchaps: — is de boekery zeer ver- meerderd, De Heeren j. A. MOENS; L. BEK- KERS K. K., REITZ5 REERS; en ALBRECHTS: hebben aan des Ge-: nootíchaps kabinet eenige mn es tx. VOORBERICHT. Jes aangeboden : —: maar vooral is deze verzameling verrykt, door de oplettendheid van den Heer TE WATER op des Genootfchaps. . belangen: als welke door. aan- koop voor rekening van hetzelve- is machtig geworden een aanzien- tyk getal van eenige weinige gou- den en zilveren, en zeer vele koperen , meest Romeinfche, pen- ningen: onder welke laatften vooral uitmunten de penningen, die tot de Romeinfche Colonien, byzonder in Spanje, behooren. Terwyl het kabinet der natuur- lyke zeldfaambeden is uitgebreidt door de gefchenken der. Heeren LAMMENS; LOUYSSEN 5 VAN DER STEEGE; FREYTAGj ECM BAERT :- maar allermeest door den edel- „moedigen yver, voor des Genoot-: fchaps luister: en bloei „van den Heer A. MOENS, OudDirecteur. AN Ge VOORBERICHT. zxr Generaal. van Nederlands Indië z die, behalve, een aantal: van. de kostbaarfte. en rykftegoudertfen van TERNATE; — verícheidene artikelen te “JAPAN gefabriceerd, tot een bewys van-de vordering ; welke- deszelfs inwoneten” in on- derfcheidene: -kunften: ven hand- werken \hebben „gemaakt ;.— «en een zwaar verguld kokertjen, waar- üb de KORAN „op eene lange fmalle” ftrook inlandsch. papier, zeer kunftig en: fraai: gefchreven „ en met eene-meenigte. prentlette- rei en ornamenten: verfierd : ‘wel= ken de Vorften in -het INDOSTAN= SCHE-ryk , „met „een lint -om den! blooten varm-gebonden ;-gewoon, zyn te dragen :-— nw onlangs, we- derom aan: het Genootfchaps ten, gefchenke; heeft „overgezonden: twee kostbare: kasfen met-laden 5 geseuld: deééne: met eene gantfche: JIM ver rui VOORBERICHT. verzameling van fräaije AMBOiNA® SCHE kapellen; en de andere met niet min belangry ke Boornen en febelpen. | Gelyk dus des GENOOTSCHAPS onderfcheidene … verzamelingen niet weinig zyn vermeerderd en vitgebreidt ‘zoo hebben die van het -MIDDELBURGSCHES Departes ment ook eene aanzienlyke toes voegirig ontfangen. Behalve de gefchenken van de Heeren retrz STAVORINUS 5 KAMHOUT 5 Baroriet VAN DEN BRANDE 5 EN: PASPOORT ? aan. het kabinet: van tiatuurlyke zeldfaamheden : —:zZóo heeft de HoogWelgeb. Vrouwe . Douarie- fè VAN DE PERRE , geb; VAN DEN BRANDE ‚tot eerie gedachtenis van wylen härèn waardiger -Echtges Hoot , -als oudften Directeur ; te Middelburg woonachtig; „Praefi= dens van het DEPARTEMENT, aa | et- VOORBERICHT, — Lum: hetzelvesten. gefchenke gegeven! het köstbare, misfchien: het koste: baarfte PLANETARIUND, :°% welke: niet alleen in dit Geseenèbest: ; mam” zelfs in geheel Europa, gevonden word. Van dit kunstftulë-word door den Heer VAN DER PALM gewag gemaakt in de Lofrede, blades 31..en.de Heer j. HERM. KROM heeft in het jongstverloope- ne jaar eene korte befchryving daar- __ van in het licht gebracht, Wat cindelyië den inhoud van dit Deel betreft: men vindt daar- in alleen Prysverbandelingen, om redenen hiervoren opgegeven: — waarvan eene Lyst aan het begin derzelven geplaatst is, Moge dit Deel: met genoegen worden gelezen: moge het die- nen ter uitbreiding van nuttige kun- xv: VOORBERICHT. kunften en wetenfchappen! -dan: zal des -GENOOTSCHAPS-doel ‘be-’ reikt-zyn; en: deszelfs kerl „wor= den masten aimoslis- sol by: Ems SEG pac: if EE) FE den 26. van Zomermaand ab; toab- „17e pen A. DRYFHOUT: SEKRET PARIS. + El ‚ É ' ie - f Erie rant] ze Me 5e kad De Ken, rie 4 A Ne Fy LOF- LOFREDEN OP DEN HOOGWELGEBOREN HEER M: JOHAN ADRIAEN. _VAN DE PERRE, HEER VAN NIEUWERVE EN WELSINGEN, OUD-REPRESENTANT VAN ZYNE Ds Hs | DEN HEER PR. VAN ORANJE EN … NASSAU; ALS EERSTEN EDE* LEN VAN ZEELAND ENZ EN Ze EN Ze aje ij vd Kg aa0) RN) + re rs « „arr rr bide nd dd a PEN FE lS AP | b pe ‚e " : h D 5D, le - y } rr ©, rr bk od " he KAARS ed WE nj 4 en 4 , bi dt de ej Le k di i re re & 1 „de „4 Ee Li ” kid Î N ( OT} er $ Ed vt & Y ’ à wi “4 hd ARES é , »- Ks ® ki ’ Ì / H Eeke Î jj: 3 _ k EAN | Ee sld Sf oek eeeh dem Î WEL EDELE, ZEER GELEERDE HEEREN! : \ Een, ik het gewiet gevoele : van moter werk dat gy my hebt opgedragen , en ’t-weik iksin dit uur moet volbrengen: ja fchoon ik het altyd voor, eene __witerfte poging des menfchelyken verftands heb. gen houden’s. de-deugd naer waerde te-verheffen,-en jin den naem éener verlichte Maetfchappy ; diegeheilig» de fchatting van hulde en erkéntenis te betalen, „die zy aen de verdiensten en aen: de asch van groote manr nen-zoo ‘onbetwistbaer verfchuldigd is: „offchoon, ik thanss misfchien meer dan ooit, het gebrekkige. my» ner oeffening en de bekrompenheid myner vermogens Hefeffe:, om’ “en uw Oogmerk, eg veelligt.ook aen dad Aa uwe \ ë LO RRE DEN. uwe verwachting te beantwoorden; nogthans kan ik u de aendoening myner dankbaerheid , en de in- wendige voldoening mynes harten niet verbergen; dat gy my tot de volbrengirig van een pligt hebt ge= roepen, dien ik niet anders, dan als een dierbaren Iykpligt voor eenen afgeftorven wesgdoenge, kan aen- merken. “Hoe weinig “mag Het der dankbire vriënd- fchap gebeuren , de gedachtenis van een edelen, aen haer hart ontrukten vriend, anders dan in de een- zaemheid, te betreuren, of een openbaer gedenkte- ken van hare gevoelens op te richten. ’t Geen de bewustheid myner al te geringe talenten my zou bee let hebben; hebt Gy door uwe eenftemmige verkie- zing, my tot een wet en verpligting gemackt; en ’% geen ik yuurig „verlangde, maer °t geen een. ontydige Schroom’ voor dé välfche” En Ongevoelige Wieschhieid der weereld my misfchien altyd zou verhinderd heb- ben, dat hebt Gy, M. H. door uw gezag. gewet- úgar — aca altéskene de! betrekking ‘opoden. waer di Ben WAN DE PERRE , oWaerin czynêsredelmoedige Yriëndfchap ‘my gepläetstohád: «Gy weet hoe-moedig qe feeds óp: dezelver géweëst-ben „en hoezy myn! ge- Heel “hart vervulde 3? ehrnogthans hebtogy» zyne. lof: fpraelo Pan my begeerd sja’. deteromsalleens hebt, gy „my bover úndete- mannen, vacmswië!ariders; dit ‘werkson- eindig beter ware toevertrouwd geweest;okustnen ver, Kiezen’, ‘om :dat “gyveehe lofredei begeerde ‚dievals uit: de: diepfte bron désogevoels geweldiwass omdat gy’ niet alleen uwen “eerbied: voorde: nagedachtenis — Uwes vriends„’ maer tévens-de gevoelens-uwer;onger f veins. 2 te Ä Ls: Or Fe Ra Es De Eo Ng 3 veinsde. genegguheid als-.door- amynen mons wildet uitftorten.., «l/o» aohuoris sb 68 10 teder it) oh Oke sorder „En waerom „zou. deze naeuwe- betrekking’ my vere hinderen, «om aen, uw oogmerk y,naer, myn. vermos gen „ute, voldoen ?. „Vertrouwt, men dan, den. vriend van eenen waerdigen man, zoo,weinig. groote gevoe lens toe „; dat:hy deszelfs. nagedachtenis. door- vleyery, zou kunnen-ontëeren?, Of kan: de, tael ‚des harten, {choon door de dankbaerheid ingegeven, en door de aendoening bezield, niet ‘tevens „den. ftempel „der waerheid: dragen? „Jt Is, waer.l de dankbaerheid, „de vriendfchap verzwygt de deugden hares weldoeners niets Zy juicht; zy -zegepraeclt over. dezelve en haer hart wordt welfprekend by derzelver optelling; maer men vreeze niet, dat zy deze, deugden zal, trachs ten op-te,-tooyen. „Daer „> waer, de .helderfte dag van dezelve, zou ‚afftralen „„ fpreidt de vriendfchap den fomberen fluyer der weemoedigheid: over „haer uit, „opdat, hare fchittering, het uitgeweend. oog niet beledige. „Hare, bevende lippen, kunnen geen lof, trompet doen klinken „en de trillende hand der droef heid kan. geen, trotfchen -eerzuil onderfchragen. … De hoogmoed heeft. Piramiden gefticht en Maufoleën ge- bouwd , maer-wat kan vriend{chap en dankbaerheid 2 Helaes! zy; kunnen. peinzend. en. met een . ftikkend hart by-het lzwys gend overfehot nederzitten ; zy kun- nen het, wanneer. haer deze laeffenis verg Bad wordt, met hare „tranen: bedaeuwen en, het is hare uiterfte poging een. handvol geurige kenen: op te zamelen, en op den bevochtigden grafzerk uit te ftrooy en! tee ) GE Ziet 8 WO FERRE D EN “Ziet daer M. H. ‘wat gy van my te verwachten hebt: en zoo de eenvoudige voorftelling van het ka- rakter en de verdienften van den edelen VAN De PERRE, in de tael der erkentenis gefchreven; en gevloeyd uit een ‘hart, dat de vriendfchap niet meer waerdeert, dan het den tooy der vleyery, en de prael der eigenliefde verfogyt: — Zou dit genoeg is ôm zytie Lofreden uit te maken, dan heb ik eenige eisfchen zl uwe aendacht en toegevendheid, Ik houde my verzekerd, dat ie gene, ’t welk de nagedachtenis wan dezen man aen elk, die in eenige betrekking tot hem ‘geftaen’ heeft , en aen Ulieden in byzonder zoo dierbaer gemaekt heeft, niet enkel ge- zocht moet worden in zyne groote verdienften om- trent deze onze geleerde Maetfchappy, of dien tak derzelve , die in-deze Stad vergadert, en grooten» deels gen Hem alleën zyn beftaen verfchuldigd is; noch ook in die edelmoedige zucht, waer meê hy den aenwasch en bloey aller fchoone wetenfchappen en konften “onderfteunde en bevorderde ; niet enke] in zyne geleerdheid en den fchat der kundigheden , dien hy zich had opgezameld ; noch ook in den luis- ter, dien hy zyne genzienlyke posten door eene gee trouwe waerneming. derzelve heeft toegevoegd ; noch Eindelyk in die deugden alleen, die zyn karakter vere adelden, en hem een gieried der „mênfchelykheid , eene eer voor het Christendom deden zyn: — Ik “houde my verzekerd, zeg ik, dat het niet ééne , of fommige dezer hoedanigheden » maer nf alle famene gee genomen zyn, die u zyne.lofreden hebben doen begéren , ja die duizende tongen tot. zyne lofredes naers, en zco vele harten de bewaerplaetfen gemaekt hebben van zyne. gevoelens en daden, Ik zou ders halven. weinig aen uwe bedoeling beantwoorden 4 zoo ik hem thans uiteen bekrompener oogpunt be fchouwen „ of flechts in eenige ‘dezer: betrekkingen aen u voordragen wilde. Zoo ik u niet den ganfchen, man poogde te fchetfen in al deszelfs edele gevoelens’, zoo wel omtrent het Vaderland, als. den bloey der geleerdheid en befchaefdheid in het zelve; zyne-gen voelens.zoo wel omtrent.de regten.der, burger/yke en zedelyke deugd, als omtrent de verhevener. aenfpras ken van onzen gesperd Gadsdienst, er pe Het red roept ons zyne betrekking op » hes Va derland, daer deze-ons te gelyk. zoo veel van zyn leven en lotgevallen zal herinneren als wy by deze gelegenheid niet mogen verzwygen. + Aobrioer Ges * Hy werd geboren den 25 December, 1738 uit den Wel Eda Geb. Heer j. VAN DE PERRE, Raad in de Vroedfchap en Sche- pen der.Stad Middelburg, overleden in het Jaer 1749, en Vrouwe C.C, STEENGBACHT, overleden in t Jaer 1775. Hy was de oude — fte van zes-kinderen , uit’ dezen Echt gefproten. ELIZABETH, en NICOLAAS D'HUIBERT VAN DE PERRE flierven zeer jong, en de laetfte bereikte flechts omtrent zoo veele Jaren, als de eerfte. Maenden. „Jonkvrouwe , Be A. VAN DE PE BRE E> gehuwd geweest aen den Heer W. THIB AUT, Heer van Aegtekerke enz. enz, overs leed A. 1768 flechts. 2ó jaren oud, De Heer » P.‚E, VAN DE PE BRE), Heer der Visrbannen van Oostduiveland ak: enzo flierf in, en He / 2 IE Aedo Gefproten uit één der “oudfte en vermogendfte ges: flachten, dat födert de’ oprichting van dit Gemeenee best de aenzienlykfte posten in het zelve’ bekleed heeft, en welks naem in de gezantfchappen ‘van on= zen Staet bekend îs, had hy door zyne geboorte het regt, of ten minften de billyke verwachting ontvan-- gen, van in de beftuuring der burgerlyke AET py © een miet gering aendeel- te bezittên, “De Etre: “zyner jeugdige talenten billykte- reeds de hoop des Vaderlands ‚ om in den telg eenes’ aenzienlyken huizes. ook den erfgenaem der voorouder-” Jyke deugden weder te vinden, toen-de vroegtydige en fmartelyke dood zynes- Vaders-hem- deszelfs gelei- de en voorlichting ontrukte, hem beroofde van dat gedeelte eener verhevener opvoeding, „dat zelfs de. | tederhartigfte en verftandigfte zorgen eener brave Moeder naeuwlyks kunnen vergoeden. — Zoo behaegt ‚het meenigmael de- Voorzienigheid, hen, die zy- tot éen’ zegen des menschdoms verordend heeft, aen hare eigen hand alleen op he voeren tot het Robe gs Winner kaanse enn. ne 4 Ji u niët bezig houden met de byzonderheden van. zgnen. Winderlyken leed. noch. met den lettere | ale dt € 4 1786’, het Alfte zyhes ouderdoms, De Heer Me J. vern VAN DE PERRE. ‚ Heer van Westcappelle enz, enz, is de eenige overgebleven lg, van dit betoemmd’ en bloeyend geflacht, die den dood des geerdigen mans “in ons midden’ betreuits _ Hy fierf ‘den 8 id goo, zonder kinderen na te laten, LO FR ESD EN. 9 arbeid zyner jongelingfchap. Ik zal gedeeltelyk ge- legenheid vinden, om hier van ftraks nader tè fpre- ken. Gedeeltelyk zal de meenigte der gewigtige ‘za= ken, die ons’ wachten, my van deze geringe’ hl te, ook’ naer uw oordeel, verfchoorien. Ji k jj IR “Toen hy, na het wiken zyner letteröeffeningen op Leidens Hoogefchool , en het volbrengen eener’ reize, door een aenmerkelyk deel van Frankryk en Zwitferland®, in zyne Vaderftad te rug keerde, werd hy niet lang daar na tot medelid van Middelburgs Achtbare Regéring verkoren „ en bekleedde dien eere= post geduurende verfcheiden jaren. Men behoeft den: aert onzes Staetbeftuurs, en de wys'van deszelfs. inrichting flechts oppervlakkig te kennen, om tete ftond te begrypen, dat in eên tyd van vrede en eendracht, waerin Onze buitenlandfche betrekkingen geregeld zyn , en de binnenlandfche onêenigheden zich tot den kring van perfoneele verfchillen bepalen , dat in zulk een tyd de Staetszorgen van den jongen’ Stedelyken Regent, die noch aenhang , noeh onma- ern | ef * Hy verliet reeds de Hooge School ín het jaer 1757, en verkreeg den eertrap in de beide regten met eene Verhandellng over de Zeif= moord, Een gedeelte van dit en het gantfche volgend jaer werd met zyne reize doorgebragt. In het jaer 1760 verbond hy zich in den” Echt met de Edele Jonkvrouw JACOBA VAN DEN BRANDE, Van moeders zyde afkomftig uit het geflacht der beroemde MARIA VAN, REIGERSBERG, en na een gelukkigen Echt van’ byna 30 jaren). thans deszelfs Weduwe, Kort na zyne terugkomst in zyne Vaderftad, werd hy tot Kiesheer, en in den jare 1762 tat Raed in de er fchap Gerzeln verkorene # zo L-O-FoR-E-D-EeN, tigen, invloed „bedoelt, hem verfcheide,uuren des daegs overlaten, om ‚naer zyne willekeur te befteden, Een edeler geest, in: wien de bewustheid van groo. ter nut ‚aen de Maetfchappy te kunnen, toebrengen „ zich fomwylen met kracht verheft en gelden doet, tracht daerom den kring zyner werkzaemheid uit te breiden, en‚ten koste van arbeid en moeite, vol doening voor zich zelven te koopen, „Het was dit regt{chapen gevoel , dat den yverigen VAN DE PERRE de begeerte inboezemde, om deel te verkrygen aen het beftuur der O, 1. Maetfchappy; en de uitflag fcheen ook welhaest zynen wensch te zullen bekroonen,, De befchouwing der belangryke _ famenftelling van dit Staetkundig , handeldryvend en huishoudelyk ligchaem , de overweging van den in- “wloed „die. deszelfs bloey op de welvaert van dit Ge-_ meenebest heeft, ziet daer’t geen hem ontvonkte, * geen voor zyne fchranderheid , zyne trouw en on- derzoekenden geest de gefchikte loopbane fcheen, eméér voor zich. zelven. te bejagen, en nuttigheid ‚ap, zyne voetftappen achter te laten. Reeds had hy zich in % bezit gefteld van ‘alles, wat hem op dezen reuwen weg voorlichten en beftuuren kon, en zich aengegord tot het hardnekkigst en omflachtigst onder= zoek, dat den. grond zyner “volgende werkzaemheid, zou uitmaken „toen hy op het onverwachtst geroepen; wierd om eene hooger beftemming te vervullen „ waer- toe nimmer zyre uitzichten zich’hadden kunnen vers Zye L/ O1 FORE DIEONe! EK Zyne Doorluchtige Hoogheid, de Heer Prins van Oranje en Nasfau, droeg hem namelykin het Jaer 1768, het gofte zynes ouderdoms , den gewigtigen post op, van Hoogstdenzelven „ als Eerften Edelen van Zeelând „n-de hooge. Staetsvergaderingen te vers tegenwoordigen. «Zooraenlokkelyk het veréerende des _ zer keus’ en ‘de “luister van het ampt zelve voor den jeugdigen Vaderlander was, zoo zeer werd hy aen den anderen ‘kant door het onverwachte, het beden+ kelyke „ en door den ernftigen raed van {ommige zy= ner vrienden in de bepaling zyner eigen keus gefline gerd, Daer van houde ik my verzekerd „ dat, wat hem immer bekoren mogt; niets in ftaet was om zy- — ne verkiezing te beflisfen, dan de overweging van pligt en roeping; dan de overtuiging „van in died gelukkigen leeftyd; waerin.de rypheid der mannelyke denkingskracht-nog door het vuur der jeugd bezield wordt, zich niet te mogen onttrekken aen een post; “waerin men nuttig-kon-zyn aen vele, en ten iminften door een regtfchapen, onbaetzuchtige handelwyze, door trouw en verftandig beftuurde. werkzaemheid „ zich voor de nakomelingíchap en. zyn ikan vere pr vente zer ftellen, ts | Gy vergt niet van my, M. H., dat ik-u den aert van dezen gewigtigen post, dien hy geduurende tien, jaren bekleedde „ noch het geen denzelven ín dezer tyd misfchien bedenkelyker en moeyelyker maektes - dat ik u de gêfchiedenis van. zyne ftaetkundige loop« kaen „ de voorvallen die dezelve aenmerkelyk macke ï ten an LYOÏFURSE IDTEONI tens; en zynen invloed op dezêlve uitvoerig: befchty- ve, of: zelfs-kortelyk raenftippes Gy: -weetzs dat de __onpartydige Gefchiedfchryver op een- grooter ‘afftand: van ‘den tyd: zyrier gebeurtenis. leven moet „dan wy: ons bevinden vanden tyd „dien. ik bedoele, «Gy, weet ; dat ik geen ooggetuigen -geweast ben van-de: omftandigheden die-dezen tyd kenmerken ;.ja-dat' het: geheugen derzelve tot de dagen myner kindsheid-en: jongelingfchap afdaelt. „Alleen kunt-gy van my vors, deren, dat ik ‘het edel, karakter van uwen vriend en: Voorzitter , «ook als -ftaetkundigen,. kortelyk enmet: gn vrymoedige gn en riemen voor u-tekene, / niee veiem en gerne ‚van hiken; indien. hardnekkigheid in. ‘het doordryven van opgevatte voornemens; indien heerschzuchten de. geest der partyfchap: — indien, zeg ik, eenige, maetfchappy diep genoeg vervallen was ‚ om deze hoedanigheden in hare Staetsmannen te - vorderen, dan zou de zachtzinnige en edelaertige. vAN DE PERRE buiten twyffel het laetfte voorwerp geweest zyn, dat aen hare oogmerken had kunnen beantwoor- den. Integendeel , die zelfde infchikkelykheid- en; toegevendheid van aert, die zyne vriendfchap en werkeering een onwaêrdeerbaren {chat mackten,- ver- lieten hem niet in de bezigheden des Staetsbeftuurs, en zoo hy één der beide uiterften had moeten kiezen, zou veelëer zyne ftandvastigheid het flachtöffer der menschlievendheid geweest ‚zyn, dan hy de lactfte ils zal niet zeggen zou hebben kunnen verzaken „ 3 maer Ir On ErRí Ea Di Eo Ne | u maer-flechts ontveinzen of voor-eenige oogenblikken vergeten, „Inderdaed, niemand, was minder in ‚ftaet om:voor het licht-der overtuiging-zyne oogen te {lui ten, of haer in het magenent te weeripnaken. Trovit "Al wat. men met. den,naem van, „frreken:der: Staeta hel (intrigue) beftempelt „ vond-in „zyn hart een onverwinnelyken -tegenftand 3 die; gewaende, nood= lottige, noodzakelykheden„ die.alleen.„door… de om. ftandigheden „en rniet door. het regt, gebillykt: worden > vonden-in „hem „een‚onverzoenlyken, vyand, en zyn denhang was ‘alleen--die der weete en df tel waste do esenivög stres’ Endt “bele Pima en. gren hen: den perd * wäre, de grondtrekken,-van, zyne geestvermogens uit maekten „ zoo ftelde hy ze niet flechts:in zyne hooge Staetsbetrekking te werk, waer het belang des Va- derlands” het, vormen van. nieuwe ontwerpen, ofhet onderzoek derzelve hem oplei, maer hy. beftuurde ze ook door, ervarenheid;, en matigde ze door eene voors zichtigheid.„_zoo.vér, vanhet onbedachtzame verwye derd, dat, Zy. veels gen het. angstvallige. had dani per verkregen deenkdi te vermeerderen, was, geen ‘arbeid, ‚hem, te, „moeyelyk,. geene „middelen, hem te kostbaer.„en;geen- onderzoek te omflachtig., Gereed om, de, „voorlichting, van elk in het vak, „zyner, beftem; ming te ‚zoeken 5, „vatbaer voor. verftandig, onderricht, ‘ saacr;tevens. eene onaf hankelykheid, van wil. bezitten; | “de a | u EON FORT ET DT BING 8e; die doot geen gezag; geblinddoekt wordt , moest dé misleiding Zichten fterkften vermommen om-zyn zene emg Her ul hae mi zyn hart | te verkering ov N Dette Vrede eit dendracht waren zy haaien en ls wäre liét &léinctit 5 Wier buiten’ het leven hem onverk drdeslyk was tdi hy befchouwde ze tévens als: de Züilerr vat dins: Staersbeftuür de: grondflagen- eener _ géregelde order”, de brönniet van dé welvdert ef het geluk‘ der Büfgéry:-* Waer Zijt inloeddezolve bewaz ter of herftellën kons waef tweedrdeht en verdeeld- heid door zyne pogingen; of doot gewigtige ‘opöiten ‚tingen te vermyden of te dempen was, daer was VAN DE VBERRE de bevorderaêr der eensgezind- tièid , en “de Bvrediger der waal die zich meenden „ Karien ann 3 ve ks art DEN zyiúer meenggertePkobsde grondbegikcdo when n at de deugdzaemifte Staetkúmde, gebouwd op de Festen en waerdy der menfchelykheid, ook de beste Staerkunide is: de beste niet alleen voor dien, die dezelve bëbeffènt, de besté vóór de “rust van zyn ge- Weten, en zynë vig twóording hier naämaels; maer ók- de besté voor het welzijn en den dúurzamen bet var den Stet.” Al het gëluk“én' de voorfpoed;, e het onrëgt, “de dist én iirigue fomtyds eene actfchappy fchyhet ach’ te bfengên, achtte’ hy ook alléen fchynbaer te zn > “Yedrieglyk en de broù Wan duizende’ rampen, die mén vergeër mede in ré- 6 , ijd KOPKEBEN os en te brengen’ Wat zal ’er, zò ‘dacht en fprak hy meenigtmacl, wat zal ’r eindelyk van de Stadt. Kunde worden; zoo zy de wedftryd der kwatdacrig. heid en liegtte listen, én de dekmantel dêr oftregt. veerdigheid moët wezen? Zo wy fhênfchiê” alléén de maetfchäppy beftüurden”, "dâfi” zo misfchien de “hoodzakelykheid de mäetregelên dêr óndeugd en” gd. wetenlooshéid. kunne wettigen , ‘Maër dact tn’ Op- perbeftuuf der Voòrziettigheid allé Stätén tot bellist, zoo küntiên wy” denzelven «gêërl ditürzáem geluk bée ‘zorgen, zóó wy niet onze bedoelingen wr dert äën den wil van het er ried tegn ak er jb Zoo dacht en handelde vAN. DE PERRE daer uit ontftorid- by hem die edele EEE | die álle zyrie daden kenmerkte „ die Hewkrehip ei troie | ‘en eérlykheid 3 die hem in” iden hagchêlykfte” otnftän. digheden nimmer verliet ; daer uit ontfproot hèt, “dat hy daden én derzelver bedoefingen, dat hy pel én derzelwêr” derikwys met led’ billyk én thehsthifië. wend oordeel wist te ondérfcheider ; dát hy 4yhë wy- anden door gunstbewyzen’ tfächtte ée wintrën ; al zou ‘onidankbaerheid zyne beloötim “Zyüs daer’ gn bat- fond zytie vyandfehap’ tegen alle ongeregelde Tösban- digheid ‘er Ordentooshéid „ Zyh afkéer van alle over heerfthing, “zoo ‘dât hy fcirhet? 'góede’éri múttige, ‘dat hy bedoelde’, indien’ ny Het door overtuiging én eden niet: berkiken kón; Wilde ‘opgeven, “dr den uitflag Zymér héitzame pogingen den Onredélyken if. wav en dwang te danken hebben, Je Zy- 1 26 KOER ED Hek. | serZyne zucht eindelyk woor-het Vaderland „.zyne gee „hechtheid. aen,-deszelfs, belangen. was: opregt „ ftand- „vastig en ‚vuurig!,geene opöfferingen. waren hem te „groot, „geene, bezittingen hem ‚te dierbaer 4 die ; hy niet„geerne ‚zou „afgeftaen « ‘hebben „voor eene. Vader- dandsliefde „ die, aeunr,geestvervoering, „grensde, ‚ En ‚kon, dit.anders M. H:?, daer zyn, hart als-voor: wel- „dadigheid en goedhartigheid gevormd; fcheen ; vof wat is. de liefde, voor, het ‚Vaderland :anders „ dan de. uitge- 4 breidheid. van een, hart, „dat, niet verzadigd door het „geluk ‚van fommige, bevorderd tehebben, zich aen deszelfs geheiligde, aendoeningen ganfchelyk overlaet s en tracht naer het ad van alle ? | Ziet daer. * ba pen de nent der ongez “veinsde „waerheid. „van het Staetkundig karakter. van _UWEn, VAN DE, PERRE, „zeggen kon. :; Gy, ziet in. „deze, fchets niet den man. die weerelden dwingen „ of een VIy Gemeenebest aen zynen, wil kon kluiste- ren; maer. gy. ziet, en „herkent. den edelen, den be- minnelyken Staetsman,en. uw hart treurt over zyn gemis, het gemis van zynen invloed , zynen verlich- ten raed, zyne. befcheiden pogingen, ook na dat „hy aen. het Staetsbeftuur zich. onttrokken had. Zoo er immer eene maetfchappy op deze aerde te verwach. ten is waer in de deugd heerfchen zal, waer uit ak le lage; bedoelingen zullen. verbannen KALE dan zullen ‚de beftuurders van dezen gelukkigen ftaet het hart van VAN, DE PERRE in, hunnen boezem dragen! «kie Ci « add B dte Maer LOER ED PN. id Smit wat behoef ze de Toffpraèk zjntr Stactkündé’ op te maken? Vraegt ze aen uwé ‘médelsurgers’; et’ élk zal verblyd- zyn eên takje aen Zynen eefekrans te’ kunnen toevoegen. « Leefde hy’ nier äfpteloos in” % midden van “hùn , “gefielit geterbiedigd en bylais aengebeden ? Waren niet aller oogen op ‘hém gevés-* tigd en wâs"deze Stad niet moedig op: “haren Burger? Duizende tongen zegenen hem ; ‘en niemand beklacst’ zich over ‘zyne gevoelens en hahdélwyze: de nyd zel- ve zwygt {lil by zynen lof, of vermengt zich bloö= zende onder den drom zyner lofrêdenaers. Geene jaren hebben het geheugen- zynet “dienften uîtge- wischt, en in het laetst zynes levens riep het’ Rs {tem , niet flechts van zes verliëhte en edeldenkende mannen ; maer “de ftem der ganfche “burgery „ om zich aen het hoofd des gewiëtigften onderzoeks té plaetfen „ verzekerd, dat ‘haer belang in zyrie händeri veilig was *. ‘Ja, grootmoedige van” DE PERRE, de “gedachtenis uwes grin vre zal gezegend zyn als die der regtwaerdigen ; Aid n° “al ‘kon uw tiaem uit de jaerboekèn van Nede worden uitge wischt, hy zou opgetekend. blyven inde jaerboeken der deugd, en gegraveerd in het dankbaer-hart van elk uwer ee, Nar tien ein zang het belang des Vaderlands aen d } erndeg. 3 B pk ee Ed / het RRD: MN CIS 4390 ES £80 rb P, Het Colegie van } Arbicrage in de gek van den asten penning Voorzitter, 8 Lr Os Fa R- E- D- Bo Ne het hoofd van, deze Provincie getrouw: en onvermoeid behartigd, te hebben, wettigden hem/de omftandighe- den, en ‘riep;hem, zyne. geneigdheid „om zich aen den, ondankbaren. last. der. ftaetszorgen. te. „onttrekken 4 en. ampteloos voor”. zich zelven te leven. Maer wat . zeg. ik 2 Voor. zich zelven ? ‚Neen! ‚hoe zeer hy overs tuigd… was „genoeg voor. het „Vaderland. en „zyn „gewe ten „gedaen te, hebben ; 3 „hoe zeervelk „die hem kende en, zyne verdiensten vereerde „meteen; treurig {lil zwygen-zyne keuze moest, acuzienen billyken „nooit zouhy zich, veroorloofd hebben, poortzieh zelf; dat isvoor, zyn „vermaek „voor: zyn „gemak „ voor het genot. der genoegens ; die zyn rang-en vermogen hem aenbodens. OM, ACZirik, daer, voor;alleen te levens Het welzyn van, zynen, evenmensch, woog, hem immer op het, hart. Maer. verzekerd „: dat hy, ontflagen van „het juk. des. Stactbeftuurs:, zoo veel tot de bes fchaving „en, verlichting, der maetfchappy kon toebren- gens. als hy_te vorem ‚voor derzelverrveiligheid en ‚wel vaert, gedagn had, befloot hy moedig den luisteren het verdriet zynes. amps beide, vaerwel te zeggen en voor, wetenfhap, »konst, en gits eene nieuwe Jook _Waep in te sedens so ui boeverdes” no | Ik noem dit eene zieuwe Joopbaen „ niet om dat de- zelve hem ‘vreemd, en. onbekend, „was mtaer om dat zyne omftandigheden en; roeping kem altyd verhin- derd hadden , zich geheel en alleen aen deze edele be- doeling over te geven. Het is vooral in deze betrek- king, Geleerde En Küùdige Bn, ‘die aj, nas vaken op gedachtenis u-als Leden dezer aenzienlyke Maet{chap« py’ dierbaef “is en-zyn/moet:, ven gy zult derhaätven uwe aendacht wel willen vernieuwen , «om voor, eenir ge er enn weder met my te: da treden,” ’ E mein ni Li Ed dien een restfehaidle Wadeftander van ein en konst: te zyns “omvze uit veen” beter grondbeginfels en met beter gevolg, dan uitlouter dwaze: eerzucht te befchermen 3 om: met -yvêr, met verftand en met vrucht derzelver bloey te bevorderen, moet men. zelf de wetenfchappen beminnen; mei moet fmaek voor. dezelve, veene-onleschbare dórst ‘naer derzelver be- zitting gevoelen, men. moet ze. beöeffenen: dat í5 met weinige woorden „ men moet, met een befchaafd , vêrftand kennis en geleerdheid hebben opgezameld. Gy ziet; MH. dat ik ditmael niets vordere., dat in UWCN VAN DE PERRE niet overvloedig genstnden wierd, In zyne kindsheid en eerfte jongelingfchap open- baerde zich: zyn aenleg voor de Wetenfchappen in eene onbeperkte weetgierigheid, waer aen alleen ont- brak een gefchikt voorwerp om zich op te vestigen, en _ de vereeniging van den arbeid der onderzoekende overdenking met de levendigheid der. ontluikende genie, Een vernuft, ryk in vinding en gedachten, bekoord door nieuwe. ontdekkingen , &n vatbaer voor zinnelyke fchoonheid en overeenftemming„ -gepaerd met een geest van overleg en haeuwkeurigheid , moest zich allereerst op de natuurkundige wetenfchappen , Be en Bo: KO KE De B en byzonder op dat belangryk deel derzelve , de werke tuigkunde, vasthechten. Zyne kinderlyke bezighe- den en uitfpanningen droegen reeds bewyzen van de- zen aengeboren fimaek, die hem niet verliet geduu- rende den gantfchen loop zynes levens, Meenigmael ontbreekt het zulk een ontluikend verftand alleen acn eenen gefchikten leidsman, aen genoegzame aenmoe- diging, en aen dat onwaerdeerbaer gefchenk des-He- mels , eenen vriend, wiens vernuft gefchikt is om de „wetfteen van hens onze te zyn. | Wen verblyf aen de beren onzer Hooge Scho- len is niet genoegzaem , om dit gebrek te vergoeden. Men moge daer handleiding genoeg vinden, om in de onderfcheiden vakken der geleerdheid aenzienlyke vorderingen te maken , cm et beroep van eeneri ge- deerden met luister te bedienen: maer om den jonge- ling te vormen, die met een edelen aenleg vooralle fchoone wetenfchappen, maer met een ongevestig- den; belangeloozen fmaek voor dezelve op dat too- neel verfchynt3 om dezen het vak zyner. beftemming aen te wyzen, zyne talenten te ontwikkelen; zyne uitzichten te vergrooten, zynen fmaek te vestigen, daer toe is het onderwys te-bepaeld , daer toe zyn; helaes » de afftanden te groot. 3 D Geen veel en meer teen dit diëten; om het voortreffelyk verftand van vAN DE PERRE t@ Vvor- men ,. was zyne reis, door Zwitferland-en Frankryk, waer van ik reeds even melding gemaekt heb, « Op | | el Er OPTREED WN be elken voetftap dezer belangryke reize werd -zyne weet» gierigheid tevens uitgelokt ven voldaen: de geest des onderzoeks en der navorfching werd in hem opge- wekt enaengevuurd; zyn vernuft fcherpte zich, zyne menfchenkennis breidde-zich uit. Hy zag de natuur „ . - Ó ho . . . . hier, in hare eenvoudige bevalligheid, daer in den _ tooy harer weelderige fehoonheid , en aen den. voet der Alpen in den -fchrikverwekkenden luister harer majesteit. Hy leerde de toetfen en fyne fchaduwin- gen van het. menfchelyk karakter onderfcheiden; hy betaelde zyne hulde aen de geleerdheid. en derzelver voortbrengfels; hy vertoefde by de pronkftukken der — … menfchelyke konst. _ Zoo: vergrooteden zich: zynê denkbeelden, zyn genie werd ontwikkeld, en reeds begon hy den ganfchen kring der wetenfchappen , in hare fchakels en onderling verband , met zyne verbeels ding te omvatten. Inzonderheid fprak ‘hy nooit, dan met een foort van verrukking , van zyn verblyf binnen het beroemde Parys. Niet-dat hy’ zyn lof fchonk aen de weelde , de befpottelyke prael „aen de opene bare vermaken of ongebonden. zeden dier Weereld- ftad; maer hy roemde ze als het verblyf der fchittes rendfte vernuften, waer de wetenfchappen , ont{la- | gen van het juk der fchoolfche ‘barbaersheid., zich een eigen zetel der bevalligheid. hadden opgericht. Hy roemde die meenigvuldige voortreffelyke inftellin= gen, waer de toegang tot het heiligdom der: konst voor elken beminnaer derzelve „ voor alle ftanden des. menschdoms „werd geöpend; waer de grondigfte ge- leerdheid zich vernederde, om hare voordragt in de. B 3 bee = LOEREDEN. Bevatrelyke tael der famenleving te kleeden en waêr tuit befchaefdheid envverlichting, als uit een ruimen boezem voortvloeyden. gat re derrv dS Met dezen gevestigden: fimaek voor de fchoone we= tenfchappen trad hy in den kring van het openbaer levens “en ‘geen reeks van jaren, aen de fteeds werk- zame Staetkunde toegewyd, was in ftaet-'om hem van denzelven te berooven. Geene nieuwe, nuttige ontdekkingen” ontvloden” Zyne aendacht- of “opmer- king 3 de verbazende vorderingen der proefonder- vindelyke kennis geduurende deze jaren „ volgde hy als op hare trotfche voetftappen achterna; daer aen werden de uuren zyner rust , de oogenblikken, die-de bezigheden zynes ampts, of de aenklevende tasten van het zelve niet vervulden , werden daer aen, én aen de kennis der beroemdfte fchryveren gereede- Iyk opgeöfferd. De geest des onderzoeks deelde zich zelfs aen zyne behandeling der Staetsaengelegenhe- den mede, en. gaf” cêne eigen houding en gedaente aen de wyze zyner werkzaemheid. ‘Nimmer arbeidde hy in dit vak met meer geestdrift, dan wanneer te« genftrydige belangen te vereffénen waren, ‘of duiste- re zaken „ door hardnekkige navorhing in het licht moesten gefteld Wördelt, heen Doch’ altyd reikhalsde si naer het watip, hem door zyne vérbeelditig-zoo verrukkelijk ‘afgefchilderd , waerin hy, ontflagen “van alle andere’ ‘bétrekkingen , zich aen de een en geleerdheid geheel en al leen \ LO ERED EN 23 leen zou mttunnegtdewyden: otk derhalvendit tydé flip aenwezig was, en hy-zyne waerdigheid had afs geftaen „-»was-hy-zoo vér van: die kwellende onrúst'; die ledigheid ven’ onwoldaeriheidijoren }-indienvilkk het dus “noemen: mag’ die-misplaetfing te gevoelen jodie het hart van byha allé Grooten vermeesterd ‘heeft ij na dat zy hunnen uiterlyken luister “hadden opgeöfterd ; dat hy veel eer zich. terftond silsvin-zyn eigen kring geplaetst zag, ten het geluk-zynes levens van den tyd der den zyner vesie begon te rdagtér kenen.’ …cinnod gien olsa Ai ACT SAL aA ne er ooit psies dali in eleleblivermotidkia beidzaemheid werd doorgebtagt „ ‘het-was deze, „ER ke dag werd geteld’, de’ uren: ‘itgewoekerd „ “de! vers loren oogenblikken bejammerdy'"Zyte begeerte. naer kennis vermeerderde by elke fchrede der: vorderings het onderzoek werd eindelyk de volftrektfte behoefte voor. zytien. geest; zyn yver door nievs „te. matigen benadeelde zelfs zyne ‘ligchaemsekrachten’; «de araed en voorftellingen-zyner. vrienden: ware magteloos te: gen denzelvens het zoet wergìf der onbepâelde sweer- gierigheid “was reeds in alle aderen. EON N en mek edel segerind kor ke pet NE iK be We 05, RENDEN) à ús ce alle dake f stads het „bereik _ zyner nafporing waren , en geene uitfluitende beöeffe- ning vorderden in’ byzonder: die \genê ‘onder de- zelve , “welker: muttigheid «zich »openbuert ‘inhet ge- scene BR. hadden als een” gelyken invloed op zyn dio B 4 hart, aa KO ERE D EEN: hart „-gelyke aentrêkkelykheid voor zynen- geest, De befchouwing van-sderzelver onderling verband, van dehulp, die: zyselkander toebrengen , verrukte, hem met eene-levendigheid die zyne gefprekken over dit onderwerp. altoos. bezielde} de ontdekking dezer on- derlinige- famenftemming in verfcheiden byzonderhe- den, ‘waerin. zy.-de vaendacht van anderen nog. ont- flipt was, betooverde ‘hem, en maekte dit gedeelte zyner navorfching hem-tot een: waren wellust. Hy bewonderde den arbeid. dier geleerden, die zich be- palende tot één vak der menfchelyke kennis, reuzen fchreden in het zelve gedaen hadden, maer wat, zeide hy, zal. de-arbeid. dezer mannen baten, zoo andere -van elks; onderfcheiden vorderingen geen ges bruik maken, om ze tot één belangryk geheel te vore men,„en de zusterlyke maegfchap der menfchelyke kundigheden in het licht te ftellen ? Doch , fchoon hy met dit uitzicht alles nafpoorde , en niëts van %t geen zich in zynen weg opdeed on- onderzocht liet voorby gaen „ ja -meenigmael , door „weetgierigheid voortgeftuwd , tot in de binnekameren der- verfchillendfte-wetenfchappen indrong , de Gode geleerdheid echter.en proefondervindelyke wysbegeerte befloegen vér de grootfte plaets van zyn ah zyn on in en eengpine uuren. | ie MHL! ik fehroom niet uwen: v AN DE PERRE een” Godgeleerden te noemen, fchoon het leerftellig en wederleggend, gedeelte. dezer. edelfte- weten{chap | j | hem LOFREDEN: 25 hem nimmer bekoorde, om ’er zyne begunftigde let- terbezigheid van te maken. Of de ftoute toon van beflisfing „ de geest der flaeffche navolging , der kleie nigheden en der twistziekte , die men niet vergeefsch in de fchriften van fommige geleerden zoeken zals die dit vak ter bearbeiding verkoren, of deze hem afchrikte? dan of de zaligmakende waerheden van de _ geöpenbaerde leer der verzoening hem zoo eenvoudig eù helder toefchenen „ dat eene diepe. navorfching haer onteerde „ en de tooy der wysbegeerte hare edele be- valligheid in zyn oog ontluisterde? dan eindelyk, of hy zyne zucht tot ontdekkingen, tot het nieuweven zonderlinge kennende, fchroomde zich in een heilig- dom te wagen, waer de dierbaerfte wenfchen van zyn hart bewaerd lagen, &n welks donkere verbor- genheid hem ontzag inboezemde? Welke dezer re- ‚denen het meest op hem werkte zal ik niet beflisfen, maer geene derzelve was hem onbekend; zy waren beurtelings zyne verontfchuldiging , zoo dikwyls- men zich verwonderde over zyne eenvoudige berusting in de leer onzer kerke, Hy beoeffende alleen het beste en belangrykfte deel der Godgeleerdheid, of liever hy leschte zyne weet gierigheid alleen uit de bron aller ware Godgeleerde _ kennis, de gewyde fchriften der Goddelyke openba- ring. Nimmer: heerschte by iemand dieper eerbied voor dit onfchatbaerfte aller boeken, nimmer leven- diger gevoel van deszelfs waerdy en fchoonheid „of uitgebreider en werkzamer begeerte om het te-ons= derzoeken, … Alle. hindernisfen „ die- zich opdoen A5 by Me Tr OREL DT DIM by!de verklaring van-gedenkfchriften , in tael en {lyl, ‘imzeden en denkwy$)zoo oneindig verfchillende vari de voortbrengfels-onizer “latere eeuwen , alle. deze hin- dernisferroverwoón hy door eench yver, welks groots héid. flechts: eigne wierd door deszelfs dire eee | ve RRRS iaer zich ore gewigtie’ “tuk der bybel. | Bekénnis,” als“ zyne nâvorfching “waerdig, ‘aen het voorftelde ; (en nimmer ontbrak ‘het hem aen {tof tot Zoodariig ónderzoek) “dan trachtte hy aënftonds in __ den geëst van hét zelve door te dringen, en met zyn onderwerp zich gemeerzaem te maken 3’hy raedpleeg- dé "zyné eigen opgezamelde kundigheden ; hy raed= pleegde de beste fchriftwerklaerders „vergeleek dezel- ve! onderling, dacht en wiekpieitsas ‚' en rustte niet tót dat alle zwarigheden vóór hem vereffend waren; én "de öwertuiging der Waerheid als een heldere ftrael Zynen geest verlichtte. Benen man’, die niet flechts éen fchat van belezenheid bezat, maer ook van val wat hy las de kern voor zich behield; ‘en-de ongefta- digheid van het geheugen door eene vlytige pen te Kulp kwam; wiens omftandigheden en fmaek hem in flact Atelden „om ‘de beste fchryvers te kiezen en te verzamelen: zulk eenen män kon het aen geene hulpù middelen óntbreken ‚om dit gedeêlte der ‘geleerdheid fet Boeden uitflag te bearbeiden.- # Ts Waer , één woodzakelyk hulpmiddel; de kennis der oude talen, Waer in de gewyde bladeren befchréven! zits en in Wbyzónder der Hebreeuwfche fprack j-zoritbräk’ hem: Doch: meeit- gy “dat Ier dit ‘beletfel onóverkomelyk 4 Eid was L/ O FOR ED? BNS sz was voor zynen „yver en onbepaelde- zucht tot kens nis? Reeds voorlang had hy begonnen in de. gronden dier talen: zich te oefenen; met my. heeft hy. den doornbosch der Hebreeuwfche fprackkunst met ons vermoeid geduld doorgekruist „en zoo de Voorzienigs heid zyne dagen niet had afgefneden „zou hy buite twyffel zich ‘hebben in ftaet gefteld „om ook hierin zich zelven voor te lichten, of althans ‘den arbeid der beste taelkenners, die hy reeds gebruiken kon, ook te beoordeelen. — Doch het voórnaemfte mids del om den Bybel te kennen en te“ verftaens dat middel, zonder ’t welk niemand hierin ooit gen flaegd is, is een “deugdzaem „ ‘gevoelig: hait „ Ge- flemd- om ‘het edele der ware eenvoudigheid;-het eeuvoudige der echte verhevenheid. en het verheves ne der Goddelyke waerheid te doorgronden; en ais met wellust in te ademen. Dat. hart bezat uw vaN DE PERRE5 dit alleen mackte hem het boek der= ópenbaring zóo onbefchryflyk-dierbaer ; dit eindelyk deed hèm met zoo” weel verrukking:-dolen in de vers wachting diër laetfte, gelukkige tyden „die , verbore gen ‘achter -het“gordyn- der toekomst, ‘zich alleen in de fchrìften der Profeten vertoonen, als beminnelyke droomen van den vriend. van-God, als uitzichten voor den rêinen’van-harte,” En wacrom anders zyú deze beminnelyke’s 5 ‘voorfpellende droomen „ „deze _ troostiyke uitzichten” zoo ‘verwaerloosd,/ verachten zelfs befpot? Is *niet "oi dat devongevoelige „geen. troost der deugd behoevende , -dië smet zyne‘koudes | Woostelooze handen” heeft reen en met zynë su0on vers 28 U OLFARZE Di BN. verwarde begrippen als met een nevel overdekt. Nim- mer zal ik het my beklagen M. H., dat ik geduuren- de de twee, gelukkigfte. jaren mynes levens door van DE PERRE tot. zynen medgezel verkoren ben , om aen. zyne hand deze vruchtbare beemden der bybel- kennis te doorwandelen, . door -hem-aengemoedigd door hem voorgelicht meenigmael in een nieuwen kring der heerlykfte denkbeelden rond te zweven … Daer voor, dierbare man, zal my uwe asfche fteeds heilig zyn, endeze dankbare bekentenis was ik uw gemeene pertes verfchuldig dt ‚Na de kennis van es oneindig Wezen, waer aen wy ons beftaen te danken hebben, deszelfs gezind- heid omtrent ons „ en de openbaring van zynen wil aen het menfchelyk geflacht „is niets de befchouwing van den wyzen meer waerdig, dan dit groot tooncel der fchepping , waer op wir ons zoo gelukkig gee plactst zien. * Zy hy dezelve befchouwe in den rykdom en verfcheidenheid harer. voortbrengfels ; ? zy hy, indien zyn wysgeerige zin hooger geftemd is, hare hoofdftoffen gadefla , hare krachten als tegen el- kander opwege, hare geheimfte werkingen befpiede „ en het groote wetboek der natuur ontzegele, Het kan ons derhaiven niet verwonderen, dat wy den _zelfden man „ die met zoo. veel voldoening zynes har- ten in het vak der Godgeleerdheid arbeidde , tevens in alle-de geheimen. der proefondervindelyke wysbe- geerte zien ingewyd/ , en in deze edele. wetenfchap „ | vem zy den. cigenlyken werkingskreits van zynen geest LOEREDEBEN 9 geest bevattede, nog meer dan in het veld zien uitmunten, ne 5 haken x EEEN \ Hoe zweefde zyn fchoone geest in dezen fchoorien kring der nuttigfte, en te gelyk verrasfendfte, der heerlykst gecontrafteerde kundighêden” rondt: Welk een blik is het voor den wyzen, een gansch weereld= geftel, en veellicht het gansch heelal in de verbae zendfte beweging: gebragt te zien door dezelfde eene voudige krachten, die den wellenden zandkorrel uit zyne plaets doen ftuiven, en den loop-des Hemels uit het vallen van een appel op te losfen !- Met het zelf. de gewapend oog, waer meê men de planéten als uit hare banen. voorwaerts rukt „ en tot het zwak gezicht des fterfelyken doet naderen, ook al de: majefteit der fchepping in het ftof eenes vlinders te zien pralen! Welk een den mensch verëdelend onderzoek is het, aen de hand der fcheikunde, in de geheime werk- plaets der fchepping te worden ingeleid „de bouws ftoffen der. ganfche weereld uit. elkander: te ftellen , te rangfchikken:; weder famen te voegen, «en de moederkracht der groote natuur «in. hare ‘voortbren- ging, vorming, famenftelling en duizende gedaente- wisfelingen na te volgen !- Welk eene verheven bezig- heid alle gefchapen krachten als-rontom zich te vers zamelen „die te vergelyken „ te wegen, hier met eene gebiedende hand te bepalen, daer in'een kleinen kring:te vereenigen, te vergrooten , en de verbazend» fte gewrochten;te zien: voortbrengen ; den donder des hemels. zelve na te, bootfen of den verwoestenden dew arm ee WRR E D BN. arm des” blikfems door vernuft en kunstste ontwape- ap Ziet daer de wetenfchap,, die in haersganfchen omvang, in hem een kenner , en Oner on- derzoeker vond, »: 7: toon Brood mesotâsorns sik rak Earle Hd OAN KET Ee) Gy weet; Mo. ‘ef ik erf my ten: oane: ride lt velen; „uwer; beroepen „/ hoé groot: en uitgebreid gyne kundighèden:!in dit „onmetelyk vak swaren ;shoe hy- zich dezelve verzämeld ‘had „shoezyveindelyk in den -ganfchen: kring: zyner „denkbeelderi-geplactstven daerin ‘als’ geweven, waren. Eloe hy-het-ontzagches Iykaental ontdekkingen: vande wysgeeren dezereeuw volftandig nafpoorde ;: die tevrug bragt tot hare cen- wóndige-beginfels „aen dezelwestoerfte sven door zyne eigen ondervinding beproefde. Hoe:hy zich daer toe had in-ftaet gefteld, zdoor een fchat van konstwerktuigen, met zooveel oordeel en keuze; vals, met grogte kosten te verzamelen; en zichte oeffenen in het vaerdig «gee bruik derzelve „> waerins niemand hem overtrof „én waerin geengering gedeelte wan den lof des natuur- onderzoekers beftaet: Hoe hy‚-niet alleen de voet- ftappen war andere ‘op deze baen drukte , maer ook van daer voortging zyn vindingryk. vernuft fcherp- te, verbeterde, ’% geen. voor verbetering, en vol maekte ’t geen voor volmaking vatbaer was, of door de uitvindingen van velen te vereenigen een volko- mener- geheel aen het licht ftelde, Daer van kunnen wele zyner door hem verbeterde werktuigen , en alles, wat hy onder zyn eigen oog, en naer zyne eigen BEEN vervaerdigen liet, getuigen, Ja dat-niet meer Tana Lr Os ER Bo Di B Ne B meer openbare proeven van „zynesvindingrykheidsin natuur en, werktuigkunde aenwezig zyn, is-alleen aen zyn noodlot te. wyten „ dat hy-niet: altyd eenen: konss _ tenger „vinden „kon, :gefchikt;‚om; zyne. denkbeelden uittevoeren;, dien. hy geheel, aen zynen dienst. er verbinden s: 3 hal he vans: Aen belangen. „Ben bribi. eit eet zal hield pan zynen.rgem „ftavens:-ik bedoel het‚u bekende konsts werktuig „ onder zyn opzicht ende voorlichting-zys ner, kundigheden „en eigen gedachten zoo vwel vals _ep: zyne'kosten;en ten. zynen „huize famengefteld; waerin.de loop der. planeten „ en-de-beweging wvanvons ganfche „Zonneftelfel met de, naestmogelyke evenredigs heden „is uitgedrukt ; wel: ten: deele in navolging van anderen, maer met veel grooter naeuwkeurigheid , en door verfcheïiden ontdekkingen meer. volmaekt; dan eenig vander konstftuk van „dezen vaert, terwyl de eenvoudigheid, en kieschheid des {amenftels van eene uiterfte. poging der konst fchynen te-gewagen: *: dale) te gd „vrcNiets * Dit konstftuk: rust op een. voet, waerin eén uurwerk ís ; dat hee planetarium. in „beweging. brengt en met den Hemel doet gelyk log pen. De planeten loopen in derzelver evenredige afftanden van de Zon, op hellende vlakken, om derzelver inclinatie op de Ecliptica aen te wyzen. Zy loopen niet in cirkels maer in ellipfen, gelyk dere zelver excentriciteit aen den hemel is. — De Zon en” de: deg draeyen beidé '6íh haren as’, welker laérfté zich altyd páralel big, met hare Helmig wän 38 graed. Rotidom het gantfche loopveld de plánéten, is de “Ecliptica verbeeld door een breede koperen, band __$erdeeld ‘in evn Zóo- veele Wingeljuwet rides, als zy graden van i ine | di 89 L OF RE DEN. siNiets zou my’ ‘geräkkelyker” zyn, dan de verfchil- Jende wetenfchappen op te tellen, wäarin ‘hy zich ‚ beurtelings oeffendé, “zynen fmaek voor dezelve , en zyne meerdere of mindere vorderingen in’ dezelve te vermelden. Maar ik* wil zelfs der’ fehyn vermyden van-opëenftapeling ;“en ‘zynen lof; die-zorider deze konstgreep der redenkunde zich zelven bevestigt, op dezen zwakken grond niêt bouwen.” Geer ik te voren reeds zeide’ van zynen algemeenen fmaek en beoefening aller -wysgeerige kundigheden , dat weet een iegelyk uwer, datgeen ydele ophef is „maer de gael- der waerheid „ die flechts” aen’ verdienften hulde doet,» Laat ik liever de. fchets van uwen VAN DE PERRE als geleerden voltooyen ; doorde grond trekken van sG ges rain op te aalekan; | «Het is niet” aken de alles omvattende kracht des erneer: noch ‘ook het- gloeyend vuur der verbeel- ding, noch eindelyk de vaerdigheid des oordeels’; het is niet elk dezer zielskrachten , in hare hoogfte overfpannenheid , die den mensch tot de beoefening der wetenfchappen gefchikt maeckt; dikwerf wordt dit einde, fchoon, op-eene min fchitterende, echter op’ &ene nuttiger wyze en zekerder bereikt, door elmatte bevat, waar door de.lengte en breedte der planeten juist be- pacld wordt. * Men kan het werktuig, buiten het uurwerk „ met de hand. bewegen , voor en achterwaerts » ENZ. enz. De Hoogwelgeb. Vrouw Douariere „ als Erfgename thans bezitter van, die kostbaer ftuk, keeft het zelve aen het Middelburgfche departement van ’s Zeeuwsch Genootfchap ten gefchenke gegeven. Le On FoRe E‚,De BoNee 5 Ëéne - juiste evenredigheid dezer Zoo verfchillende vermogens „„wäer door zy als tegen elkander opges wogen zyn. Een helder en doordringend verftand „ welks vinding door eene ryke en levendige verbeel ding werd onderfteund, en daer het eenigfins tor het befpiegelende en zonderlinge. overhelde , door een wikkend. oordeel binnen deszelfs perken werd gehou- den ziet daer het natuurlyk talent van VAN DB PERRE: Hy bezat het onwaerdeerbaer vermogen , om zyne denkbeelden regt en vast-aen één te fchakes len, en elke nieuwe kundigheid., die hy opdeed, hare gefchikte, plaets in zyn geheugen aen te wyzen, Hy had de zeldzame bekwaemheid om de fyne draden, waer meê de in fchyn verwyderdfte denkbeelden, „mee- nigmael byna onzichtbaer verbonden zyn, op te merken, Hier door ontbrak het hem nimmer aen een aêntal nieuwe „ belangryke gedachten, of aen even zow vele nieuwe en. verrasfende. bewyzeri, om dezelve te ftaven, en de vloed zyner redenéring, wanneer hy door eene geliefkoosde ftelling was opgewonden , was inderdaed verleidend. Hy verwierp niets, om dat het algemeen verworpen wordt. Hy. zocht de waerheid niet op de plat getreden paden, die ieder bewandelt, en ’ geen zyne goedkeuring zou wegdra- gen, moest een verhevener ftempel dan. het gewone dragen 3 het moest door nieuwheid , door bondigheid „ of door verre , vruchtbare uitzichten zich by hem aen» bevelen. Hy bezât eene onpartydigheid en edele vlüche van gevoelens, waer door hy boven alle vooroordee= 4 Cc kn Rn MM ror “Dien, fen in het ryk der wêtenfchappen zich vêrheffen. kon , En zich geerne getrooste om onder duizenden alleen te ftaen, zoo hy zich flechts verzekeren ntogt, dat de waerhieid zyne ‘medgezellin bleëf, Voegt nu by deze weinige grondtrekkent een geest väu orden en ftipte naeuwkeurigheid, die geene belangryke kleinig- heden ‘over ‘het hoofd ziet. Een btanderide zucht tot Kennis eh geduurige vordering , die alles verteerde, en ‘gelyk een onleschbare dorst, alles verzwolg. Eén yver en wetkzaemheid Gaklgnd daeraen gc- Evenredigd , gefeed’ Ómt over bergen van hindernisfen heen te flappen, en miet gedachtig aén de zwakheid vän dat ligchamdlyk_ ‘omkteedfelz *t welk de geest, in de overmact zyrier heeren weetgierigheïd af dst, 3 en vóór: deszëlfs tyd doct verwelken! _ Zoödanig Was de"tmân , en ook oel moest hy Zy, die zich vermeteit mogt, om als aen het hoofd der. wetenfclfapper Zich te plaetfén , „ Zich tôt dèrzel- | vér fchutsheer te benotttien , dén bloëy der befchaef- de kerinis int operbder te bevorderch, ár te beftuu- ren ‘tot welzjn zynes Vaderlands. Het ficht , dat in Zyn eigen hart firdëlde, wetfsthtë Hy oók voor andé- rf te ‘doe opgachs et ‘genöegeri, “dar de kennis der ‘waerheid hém gaf, „ Wetischite hy met duidendén te deelen, en der roem Eepier verlichte natie wilde hy, dat het doel watt, Waer fia Zyhe ldgetooten ftreven zouden, 2 Bi Ì yr À een cr dt | We - ' we | , deren dd Saan NP de Ur O- F Rr Es Dz on N; 85 „ Zyne pogingen „tot. bevordering „der, letteren „en vibe waren, derhalven geene uitwerkfels. van, ydele; dwaze eerzucht, offchoon de begeerte , om door roemwaerdige/daden,‚met roem bekend te zyn, acneyn edel. hart niet, vreemd. kon, wezen. „Zy waren, geen blinde uitdecling, van „gunstof: onderfteuning alleen door onkunde en. grilligheid. beftuurd „ „of door. „voors oordeel „misleid, ‚Hy wist, den, geleerden, en, konfles naer te onderfcheiden „te. beoordeelen, en op zyn prys te: fchattens hy wist hem, door. zyne, goedkeu; ring aen-te moedigen, door ‚zynen. verftandigen, lof te ontvonkea „of door, zyne KROEG den, weg verder te:banenes _ mensiioood 07 evlosch mo dktdsno si Vd Rol rf Doch in eene eeuw” gel. de. onze, waer geene ke tenfchap zoo verheven is, of-zy;is tevens, een beroep of handwerk „ een der, middelen, geworden, em zich de nooddruft ‚en genoegens „des levens, te, Verzorgen; daer heeft. de onderzoeker der,-waerheid en, kennis dikwyls meer dan ‚de enkele aenmoediging,des wy: zen „hy heeft ook de. onderfteuning. van den vermos genden noodig, en zyn, yver moet, opgewekt. worden door — belooning. à oroolod.tei eToka „Om ook.dit toevallig vereischte, van-een fchutsheer dek befchaefde. geleerdheid te bezitten „hadde Voors _ zienigheid.vAN, DE, PERRE, mildelyk, bedeeld. van, de goederen, des. tydelyken. levens. „Zy had hem eene. nog grooter, gave boven dien „gefchonken ‚‚ het, HEES errans dezelye te gebruiken, met andere te dee. C à len 0 al \ | 88 GOE ERIE:D: ES Nô den jen nde waerde daer van alleen - te berekenen naer het nt, dat men met dezelve kan te weeg brengen. oja AES, n SA Lr dd ú _Zyne venta en gemeenzaeiheid, die « om zyn zyn verheven ’ rag; “deze: waren de prys der aenmoe- diging, dien hy niet’ ‘naliet aen eenigen geleerden val een radhtën ‘ftempel té betalen. Hem’) die"goedkeu= ting en lof behoefde’, wist hy-dien op de vleyèndfte’, en te gelyk kieschistewys mede te deelen. ‘En waer is“de- kofistenaer , de beminnaer van eenige ‘nuttige wetenfchap, dien het vallèers ach uiterlyke middelen ontbrak om dezelve te beoefenen, en‘dië zich bekla- gen kon by hem vruchteloos bekend te wezen, of die niet wart zyneönibeperkte’edelmoedigheid getuige- his’ kán ‘dragen? Gelegenheid’ ‘daer toe te winden was hem één -Wârd: wellust ; s-dië: op te zoeken was zelfs zyne bezigheid , en ‘waânnéer ly zich' in het bezit van Kostbare’ konstftäkker telde; of-dië met moeite voor zich vervaerdigen liet’, dan '‘Was meenigmael geen ane der "de ‘Eryfveer“ tan zyne daden ; dan-den geest ‘der úftvinding te onderfteunén; vof “der geen des earn d naers te beloonen. scmdeelsn “Doch de “kieschhêid- des” ‘onderwerps verbiedt my het zélve’ dieper in’ te treden „ of eenig” ander” ‘byzona der bewijs voor myf” gezegde” aêni té vöeren:, dan my zelf. „Met geetië vandere “ aenbevelirg "aen hem voorzien ,e ‘dan eenige rgefchiktheid” vöor’ het ‘onder= pr der waerheid , cen eenige vlyt in drzelvef najas ee sing L- O: ERE: D: BN 87 | sing. heb ik echter : al het onderfcheidende, zyner one fchatbare vriendfchap genoten, „Voor my. althans was zyne aenmoediging onwederftaenlyk , zyneygoedkeu- ring boven alles „waer. op ik. eenigen prys ftelde., en de edelmoedigheid, waer meê, ‚hy voor myne geringe pogingen aen hem opgeofferd „door het ruimst: bezit van ontelbare genoegens „ door, de verzorging van myn. beftaen. „ende. voorkoming van alle myne, wen- fchen , my rykelyk fchadeloos ftelde ; : deze zyne edel moedigheid is door de erkenitenis in myn hart ge- fchreven „ terwyl-de kiefche en onvergelykelyke,wy- ze, waerop, hy dezelve omtrent. my heeft _uitgeoef fend „my. ook „dezelve voor altoos onvergerelyk zal maken, ridobtnuisit Aretoergi Doch befcheidenheid en, eerbied fluiten myne lip- pen; en 1 jk Ra my, om uwen VAN, DE, PERRE ph als de hadhaven. van. „ luister der wat hapDee gesol te voorfchyn, trad. - Eee dea | Myn. oog. doolt in uwe werndening, ‘rond, M. H. het zoekt hem „ maer vruchteloos „aen wien, nogthans alles my herinnert; hem „ aen wien wy. „deze onze byeenkomften, he het, genoegen de plaets derzelve., hare. levendigheid en_nuttigheid, grootendeels te dan- ken. hadden. Wy, betreuren hem, als niet. meer ge- plaetst aen;ons hoofd, en Gy, die zoo waerdiglyk „zyne, „plaets : in «ons midden. vervangen. hebt , zy, hebt „weenende, ‚van zynen zetel. bezit „genomen, , „Wien wl ek 3 on hetdkand NR OUELKED PN ifzer Kon hét onverfchillig®Zyi } äbor hed doede ficht en bertiurd, "of doren dengehóotd ver toe: gejuicht te nijpbraeht tr pk waneer. wy een iegelyk het ón- Ze tot uitbreiding” ‘der kenmís” en’ geleerdheid’ toebrag- te By) ‘die onze Núister ch roem wás, “óp “wien wy moéttig” “waren, “Wähmeet wy hém in‘ofis midden: zite gen verfchiynen , 3 mt wies bar eid wg alle er fie { CH) vrichteloes iu uwe vergadering AREN B | pe meesten uwer’ Zullen den ae der eêrfte eN ving ‘onzer tegenwoordige ‘byeenkomftén ‚nog ‘in-le. Wendie laerideniken” hebbenz’ toen” eenig” ofizer edele Stadgenooten , Beftuurders en Leden onzer Geleerde « Maetfchappy , in het nabuurig Vlisfingen gevestigd, ét ofitwerp vormden om fed groote doel dezes aen- 4 zienlyken ‘Genootfchap 5, ook buiten deszelfs ‘moeder- ftad) ‘En bitmer huúhne ‘eigen muuren te helpen be- teikérn,’ éen tak van hét zelve hier als over té planten , en voor den blóey der Tetteren afzonderlyke vergaderin= gen te openen. Gy weet de onvermoeide en belangeloo- ze ‘pogingen daertoe aengewend „ en vele uwer mogen het gelakkig {lager derzelve ook aen hunne eigen mee dewerking toefchryven. “Maer gy Zult ‘ook “geerne zèf uwen VAN DE PERRE den lof afftaen’, dat hy “het geoótfte aendeel aen deze pogingen: gehad heeft, én dat het ontwerp doör hem gekoesterd, door Hiêh “aen het licht gebragt, >) ddor zynen invlöed onder- ‘feund en gelukkiglyk vólvoerd is. Aén hem is deïe ‘hatven ofize ere Marcldppy behalven ontel« ba- Ye Rikk ED WN 32 bare diensten, „die zy. dankbaer erkent „en deopöffe- ring van, zich zelf. voor hare belangen , ook deze i in» richting verfchuldigd , die niet eene Gcheuring of, vere deeling van de leden hares Jigchaems, maer. als, de verdubbeling van, haer aenwezen. is, Aen hem heb. ben wy deze. onze vergaderingen „ aen hem heeft de menfchelyke, famenleving al het nut te danken, dat uw arbeid, Geleerde Mannen! uit dezen boezem, haer doet toeyloeyen,. Wy. zullen, Zyne. asfche, daer voor zegenen; Wy zullen, zoo dikwyls wy ons hier vereenigen, acu. hem een. dankbaer aendenken, KORs wyden „ en „gedachtig aen hem, die alleen voor Wes ‘tenfchap en deugd fcheen te leven, zal zyn yver ons bezielen, zyn. „voorbeeld ons, ontvonken „ en wy zullen de vruchten van onzen geest, als een offer der dankbaerheid , „aen zyne nagedachtenis opdragen. hat Doch het is niet alleen onze ; geleerde: Mactfchappy» die in hem een fteun en edelmoedigen voorftander j „ beweent *, het is niet alleen onze vergadering, die om zyne vroege verwelking als met rouwgewaed be- dekt is, ook andere geleerde inrichtingen in, onze, aenzienlyke Stad weenen met ons, en betreuren den, val van hun bezielend Hoofd in Been” RSA eere ede cd PE GD Bi 1 LER Eke RE A, * Toen in het jaer 1787. het ontwerp gevormd was , om de bezite tingen en vergaderingen, van het Zeeuwsch Genoorfchap op het Raed- huis der Stad Vlisfingen over te „brengen, € en eenige vertrekken van het zelve daer toe in gefchiktheid te brengen; bood hy eene fom van: f-7oo zen, om ‘de;kosten dezer fchikking te ‘helpen: dragen. ‘De: oprichting des Departements gefchiedde in ’ jaer 1784 ko LOFER D EN. Ik zwyg thans, hot ‘onze 200 nuttige, Z00 wel ingerichte en beftuurde Akademie der Teken- en Bouwkunde, in hem eene zeldzame aenmoediging, een fteun en befchermer vond; hoe hy meenigmael en geene byzondere kosten aenwendde , om derzelver bloey te bevorderen, of den yver der leerlingen aen té ‘vüùren5 maer laet ik alleen uwe aendacht daerby mogen bepalen, hoe de edele NATUURKÜNDE, de Moeder veler nuttige Wetenfchappen, door hem gelief- koosd en als op de handen gedragen , zich hier eene woonplaets heeft gevestigd, waeruit alleen de we- gerkeerende barbaerschheid haer zal kunnén verjagen. “Het was in het jaer 1778 „ toen hy met eenige wei- nige’ kundige mannen het ontwerp vormde, om zich gemeenfchappelyk i in deze belangryke wetenfchap te oeffenen „ elkander onderling het licht, dat men be- zat, de ontdekkingen , die men deed, mede te dee- len. Deze poging wekte welhaest den yver van anderen op, deed veler weetgierigheid ontbranden , en uit dit gering beginfel is dat natuurkundig Genootfchap ge- fproten „ dat doôr den naem van zoo vele aenzicnly- ken, door den onbaetzuchtigen yver onzer geleerden , tof zyn tegenwoordigen luister is penn „Ik ben verzekerd, en gy zult het my gereedes, Iyk toeftemmen,- dat ik niemand-van, deszelfs vers. fehuldigden lof dgn wanneer ik aen zyne zucht: A chr ee voor’ LO FSRE“DS BENN 4 voor de verlichting der maetfchäppy’ het beftaen des zes gezelfchaps, aen zyre tedewerkig deszelfs werkzaemheid en bloey , aen’ zyne edelmoêdige ons derfteuning deszelfs’ luister toefchryve. Wie toch was het, dan hy alleen „die zich aen het hoofd daer van plaetfte, deszelfs belangen” Zich aen’ trok; Jen Zich onvermoeid beyverde, om dit'zyn werk tê-volz tooyen ente volmaken? Dat déze. nuttige inrichting zynen val’ lang overleve! Dat dezelve in den loop der jaren een gedenkteken zy ; hoëdanigen weiger de. ze Stad éénmael gE a orang nrg ( bssakekdanes in Toen de fmaek der wiitrentije Natak. óns ze Stad éénmael als aerigeftoken häd , ‘wist de fteeds onvermoeyde VAN DE PERRE deze gelukkige be- fimetting ook tot het fchoone geflacht te doen’ overs gaen. Hy verzamelde eenige der aenzienelykfte Vrou- wen , wier doorzicht en edele weetgierigheid’ hy ken- de, Hy befteedde alle bevalligheid der voordragt en der uitvoering, om haer de: nuttigheid en invloed ° derzelve te tn gewaer worden „ en het ruime, heerlyke veld der menfchelyke kennis haer te doen af- zien, waertoe de Natuurkunde haer den ingang opên- de, Zyne poging, door die zyner vrienden onders fteund, flaegde gelukkig, ‘en welhaest zagen wy de bloem onzer fexé aen de voeten der wysheid neder- zitten, om hare fchoonfte vruchten begérig- op te za= melen. Zy vormden onder zyn beftuur eene maets fchappy ‚ door wetten ps es bepaelden ha- ie: C 5 | ie id 2 De oprichting dezes Genootfchaps gefshiedda in % jac 5785» resbyeenkomften „verkozen haren Onderwyzer , en gefienden zich in „eene . wetenfchap „. die alleen cen geestelooze, voordsagt RAKEN. ki beck sat fexe kan plact{ene;; riemen ERS 0 tf 0071 SNN aonboeorf zo non: d: AT \ „Geene rpg meende, onze VAN, DE PERRE, dat beven. derzelver bereik , en alleen van weinige ge- loofde, hy, dat, zy boyen, af. liever buiten hare bes demming op deze.weereld waren… ‚Hy, kende den fy ven fimaek der;-vrouwen , ‘hare gelukkige bevatting, hare levendige verbeelding „ haren pbo rad geest, en beklaegde haer opregtelyk , dat het voors oordeel der. zeden „of der opvoeding hacr de middelen der verlichting uitde hand rukte, om ze-alleen met behaeglyke: beuzelingen te vullen. „De, Natuurkunde, vertoond van-hare,bevallige en verrasfende zyde „ zoa als zy „de „natuur, in, het groot doet kennen, terwyl zy hare verbazende. krachten ineen. kleinen omtrek doet-werken, en de overtuiging der waerheid op zin- gelyke proeven, vestigt; deze hield. hy met regt voor de „gefchikefte wetenfchap ,. om, de vatbaerheid der fexete. oeffenen „hare opmerkzaemheid ste vestigen ; haren weetlust te doen-ontluiken,„-en de, meenigmael onder de asch,des. vooröordeels deaalgen vonk der genie, in den. boezem der fchoonheid te doen ontbrane den. Dat dan,deze iarichting binnen ons Vaderland eenig in haer foort 2y:3;dat de domme onkunde haer aenftare „dat de nog, onkundiger {potzucht zich mise _ Schien- ten koste: derzelve vermake„ wy-fchroomen miet haer beftaen en voortduuring als een niet gering ge wee | or ekke db já « É ' N Ds w D bd Ah HAAS ol hed dn E Cgtesn essen k IM OT FARHENDI EON PN gedeelte van den zoem” hares inffbllerst „openlyk. opte te mien: hû Fn eig dy i dees ih: rar iDöch ák zes sie Ey my our M. EL ban pe gene over te gaen’jrdat, offchoormrhet flechts‘onés werp en poging, flechts éene onvöltóoyde : poging geweest zy; nochtans de allerbeflisfendfte proeve is wanì zyne edelmoedige zucht voorde’ ware verlichting der maetfchappy;-en‘hem als den Schutsheer: aller bes en ahem een nine krafls medek vb rees Paver ee we Al ds WA ot lt od 3 hij oef aRkeds voor” velg: „gaven korthndhije hein, Egt pogingen tot bevordering der” kennis” zich enkel tot de Natuur- of Werktuigkundige-weténfchappen “zou den: bepalen ;'“hy vormde“ zich uitgeftrekter uitzichs terr, en voelde „den nmoed in’ zich ; om sere ui voering ten variete te ondernemen: Mit velt Ap | | ak ne atdahekd Hy zi inde dipoos hóe: de meeste-kundigheden 5 die’ de waerdy der famrenleving ‘uitmaken „ en waerin fieüfand , die eenige aenmerking verdient, behoorde ongeoeffend te zyn; by den hoogeren en pam nr beide ; eerie bim: Eren my betande net elrompe isen der bee re fcholen, en ‘begreep, dat alle verbetering niet zoo zeer in de inrichting van het fchoolwezen als in de Vórining van bekwame ‘fchoolleeraars’ moest gezocht __ wöfden.’ ‘Hy zag “ket verval onzer: Nederduitfche Araek, die naeuwlyks by {ommige in hare taelkundige Toe Pr I OEFERZE IDT EÔN4 regelen! ‘en byna' dôor niemiand. in “haer kracht en rykdom gekend wordt. Hy beklaegde onze jonge- lingfchap , die de Gefchiedkunde, in *t byzonder die wan «ons Vaderland jen. haer woorlichtenden fakkel , de:Aerdrykskunde door. gebrek; aen gepaste neadiik ding, niet vlytiger en als eene begunftigde uitfpan- ming -beoeffende,-. Hy wenschte-den {mack voor: de fraicye letteren’, Welfprekenheid en Dichtkunst te doen bloeyen:. vooral de kennis: der zuivere zedeleer alge= meen’ te:-verfpreiden;. en, ook, den ongeleerden hand- Jeiding te geven tot de noodzakelykfte grondbeginfels der gewyde-Uitlegkuride,en onwaerdeerbare bybelken- nis. 's Wy hebben. zeide hy,-Hoogefcholen genoeg invons Vaderländ „om eene, geleerde natie te- worden, miaër: het:ontbreekt' ons aen- eenvoudiger inrichtingen, om den burgerftand' te befchaven ; het gros der maet- fchappy te verlichten ;-en-door derzelver fimaek te veredelen, ook den kring harer werkzaemheid. be- ‘Tangryker te ‘maken: - Zulk: eene inrichting binnen _zyne -Moederftâd. hiet aenwezen te. geven „ den toe- gang tot dezelve-voor elk , en in-’t byzonder voor de fchoone fexe te openen „ alle vreemde talen en vreem- de geleerdheid: daer.uit te verbannen, en: het onders wys der waerheid in eene behaeglyk eenvoudige voor- dragt-te doen: kleeden. … Ziet ‘daer'het groote ont- werp,’ dat: VAN:D/R PERRE zich vormde, en het is, voorwaer noch. aen. zyne pogingen,-noch aen,de edelmoedigfte: opöfferingen te wyten', dat dit verher ven plan: en even pi geboomte ziee mogen. nad ; er: $ els “ee PEN 5 ed : d de el dehak kij to bodes el a We tai dd jd haladhds we et OA | Prhoen LOS FORSESDTESN 4d „Toen ‘hy dit ontwerp reeds lang “gekoesterd hâd en flechts naer! ‘gelegenheid wachtte ome het tot ‚daden tykheid te brengemw, ftelde hy zich im het ‘bezit vaar dit huis, dat „offchoon een kostbaer patid „ echter tot bereiking:zyner voornemens :gefchikt.;was. …— Hy. noodigde op de billykfte en aennemelykfte voorwaer- den „èn onze Vergadering} en de: Akademie ‘der te- ken- en bouwkunde, en: de beide: natuurkundige ges zelfchappen , om zich” in *dit»-gebouw > te. vestigen. Hier. door kreeg het zelve: hetvaënzien en-den-naêm van het Middelburgsch +Muftum Hy: vormde een afzonderlyk Collegie „uit de hoofderi,.van twee dier onderfcheiden Genootfchappen, aen wien.’ hy den titel van Beftuurderen des Muféums afftond * Voorts beftemde:hy den hof tot dít huis. behoorende „ voor de broederfchap der krüidkundige: ten -gebruike , ver beyverde zich, om ook de kamer der Ontleedkunde in het zelve te verplaetfen +. | \ dk | ‚Doch err . é : Cs r ex 4 ï Ees 1% Te weten die der Tekén-Akademie, en Phyfica.. Aen dezeges fchiedde- zelfs de: overdragt, van het gebouw , terwyl de Heer VAN DE PERRE, Op zekere ‚redelyke bedingen, ve ganfche fom der kooppenningen op. het zelve uitfchoot en behield. „De Hoog, Welgeb, Vrouw Douariere heeft van, deze geheele pretentie ‚ ten behoeve van ket Bij (sch vend , ‘edelmoedigiyk ved deli Gi Gia jn ha ne 1788 deed nt eene AN om hk pie voor goede boeken te verlevendigen. Hy ftelde, door eene aenmerkelyke, jaer= Iykfche toelage, den Boekhandelaer J. P. Gillisfen in ftaet, om een fort van Letterkundig Kabinet'in het Muféum tè:operieri , wiet’, voor Bene- matige intekeningsprys „ elk En vond, en: behalvèn haan 4 TL/OUPOREE ID TEENS - Doch -dit-alles «zou miisfehten onbeduidend in- zich zelven sgeweêst zyn zoo hy hier mede-geene verde- revuitzichten! gehad had , «maer hy meende hier door een. groridflag „gelegd te hebben „om. de bei pi sarge voornemens en ad one Hat dd PADS +: Die Mili niem beth niet een dood bore ef ten hoogften eene geringe pralery zou blyven ;-in- dien het eens “van uitgebreider invloed en werkzaems heid zyn’zou ; had eenen opziener van nooden „-dië dls-beminnaer én beoeffenaer «der -wêtenfchappen met eenigen lof bekend ftond;- den zoodanigetr wilde hy geerne alle de nog-overige zynde vertrekken’, een’ ges deelte. va dit huis ter ‘woning afltaen , en: daer en boven. voor deszêlfs beftaen zoó- lang op zyne eigen kosten zorg dragen tot dàt het zelve op eene andere wys genoegzâem BRE WAS. — | «Hy zocht derhalven eenen weren man, dien hy daer toe aen zyne medebeftuurderen des Muféums voordragen „en ookaen de Regeerders dezer Stad kon &eribevelen-,--die zich van alle andere betrekkingen öftflaen wilde ,’om zich alleen aen den bloey van dit gefticht, en de bevordering der menfchelyke kennis op te offeren 5. „die-.zich ten minsten. „met eenige, en an de belangrykfte weteufthappen tot pgb. en gaen | ver | gebruik ven verfsheide woornamte ourle ea hedendacgte hheis alle -dagelyks uitkomende „{hriften te,lezen, «en-onder vriendelykg Gefprekken te beoordeeleng VOEREDPEN ie verlichting van-deit burgerftand gemeenzaem gemmckt had, en. zich vêérbinden zou',--om inde Nederduie- fche tael “öpenbher: onderwys in» dezelve) té gever. - Ziet daer Zyn’ plât’, zyne ‘yverige: eu’ befcheiden po gingen , étù de voornaëmfte! hindernis’tegen dezelvë, die alleen in het vinden der behoorlyke bezolding voor zulk eenen opziener gelegen was,’ doof” ‘zyne edelmoedigheid uit den’ weg geruimd. Hier m'kettt gy uwen vAN DE PERRE, En ik zou’ dwaesfelyk | mynen lof verfpillen, indién ák’ iets tot ‘aenpryzitig eener zoo édele gezindheîïd zeggen see die ee zei | eenvoudig vrare hd te worden, | Of hy: Zulk eenen “man sgeverden ‘heeft 2 rits heet | denzelven mêenen te vinden M. H. Door gunftigeen misfchien ‘al te vleyende berichten by iem bekénië geworden , heeft hy aen my Zytie vêreerende voot- flellingen 8 gediën hy heeft my bereid gevonden’, oh voor adu? de ‘bändet , dië my nòg aen myne’ vò- rige bediening vende hielden, geheel loste ‘mie kens bereid oi’ aen Zyhe oogmerken te beäntwoor- den „ naër myn vermogen , en naer de geringe oeffe- ning van mynen, jeugdigen leeftyd. Op dezen voet heb ik my aen hem verbonden, om zyn mede-arbei- def in beléerdheid cn bybeldcffenig. te wezen, en zynie” ‘Tuisfélyké ‘Göasdienstoefféningen waer te tid. ien”, “fot “dat “hy ' ‘gelegenheid ‘erlárigen zón, „om aen zZyné vefheverer oógftierken ty diënstbaer te tiikèti. Geyl ik „ti zt verfcheiden , niët zou kunnen bégë- fh óf verkiëzen!, Cm if HEt beeralkkig geplaetst te Er. Er Or FrRo Es D É N; te zyn, zoo-zal, ik.my-ook nimmer beklagen; dat hy deze. gelegenheid. vruchteloos gezocht heeft; daeraen heb ik de twee-gelukkigfte jaren. mynes levens te dans „ken gene en zoo ik „meende my te mogen bekla- Dus, e die. meege eg flechts tot aen de ge= had kunnen geraken „en verydeld „ gelyk meer zy- | nervedele- ontwerpen, gelyk hy nimmer. al het nut „heeft, kunnen, te weeg „brengen „waer toe zyn vere mog gen en gezindheid hem in:ftaet ftelden. Ik zal de redenen hiervan niet, trachten te doorgronden : de rampzaligheid der tyden, die wy beleefd hebben ; heeft hier aen veel kunnen toebrengen; andere oor= zaken, hebben,daer; toe kunnen medewerken „4 « doch „het gordyn. valle! „Dit is het noodlot van alle groote mannen, door alle eeuwen heen geweest, dat hunne wij ee bedoelingen op de- onvolmaekt- ‘heid der. menfchelyke maetfchappy als {chipbreuk le- den „en dat zy, ten loon hunner belangelooze opöf: fering.van zich zelf, de weereld met deze bewust- heid, hebben verlaten; ik Keb iets groots-willen vers dn ee, in Kan ik her nu het pl nederleggen , en myne reden fluiten , M. H., daer ik u VAN DE PERRE als Stactsman „als. Geleerden, en als Schutsheer al- ler befchaefde wetenfchappen, naer myn vermogen ge- fchetst. heb? Of mist myne beeltenis nog hare hou- ding, hare levendige verwen, en is zy.nog als on- ed bezield voor uwen geest „gemaeld? ‚Eischit. Ey df ik myne fchets voltooye „ dat ik wederom en thans beveride , het penfeel opvatte,’ «om, zyie deugden, zyn tedelyk karakter el te beelden? tnt ke BeR AC: Tat vende: zl ik de: laetfte hdd à aen bas fehilp dery leggen 3 ik zal al de kracht van mynen-geest.te — hulp roepen, om niet, door het tederfte aendenkert vervoerd, in den toon der diepe, weemoedigheid.weg te zinken: en fchoon ik moeds genoeg gehad heb; om u den man vän fchitterende. verdiensten voor te ftellen, ‚die moed ontbreekt my; omt den menfchens vriend te tekenen. | Atal 3 Maer fien! vergt van my deze poging iiet $- zy bee hoort niet tot myne tegenwoordige roeping 5,2y isbover den post vän een lofrederiaer! Het zy.zoo; dat ide deugd alleen roemwaerdig is; dat de blirikenidfte da- den dän eerst lof verdienen, wanneer zy uit dit reis _ ne grondbeginfel zyn voortgefproteri ! maer dit gronds beginfel zelf is ver boven allen lof verhevens’het zoekt denzelveh niet; het veracht een fchraien toem ; dien het met de gelukkig geflaegde boosheid in. deze weereld deelen moet, en ftaet alleen naer. de goeds keuring, van Hem, die in % verborgen zieke Gy bidens ‘Nederigheid, die ons deerf. eins der uitnemender te fchatten, dan wy zelve zyn die miemand vernedert „niemand. beledigt, niemand te D rug a ed Bo LCOFIR E D EN. rug floot; die den beminnelyken Grooten, in * mid- den zyner pracht, herinnert aen de waerdy der blocd- werwantfchap „ waer door wy alle, uit éénen vader ge fproten , aen elkander vérbonden zyn: Hy kende u en-was uw voedfterling. Hy verwarde u niet met dien uiterlykeir mom der valfche zedighieid, die u bee fpottelyk nabootst. Gy woondet in zyn hart en be- ftuurde zyne edele eerzucht , om alleen door loffelyke en goede daden boven anderen uit te munten. Gy leefde hem tot den’ geringften zyner medeburgeren afdalen „zonder dwaûg of achterhoudenheid, des- zelfs belangen ‘als zyne eigen te behartigen, en als een mensch zich alles aen te trekken ; wat menfche- Iyk gevoel betreft. Maer gy gebiedt my ook fpaer- zaemte ‘zyn in de roem vafi zyn deugdzaem karake ters“ en “door geen ydelen ophef hem een verdachten lof toe te zwacyen. En ‘waer toë zoude ik trachten u zyn zachtmoe- dig j-toegevend , medelydend hart af te malen, zyn heufclhien omgang „ de waerdy zyner onfchatbare vriendfchap?_ ‚Vruchteloos’ zou ik pogen den diepen irdruk', ‘die dezelve voorhet overige myriër dagen op my gemaekt hebben, flechts’ eenigerimate aen den dag te leggen en uwe flaeuwfte herinnering zou myne woorden in dorre klanken doen verwandelen. Hy beledigde niemand } hy’ wist veröngelykingen : te vere dragen, te vergeten en niët weldaden te beantwoor- Ser; en het ontbrak zyhe ‘grootmoedigheid: aen geene gur ok } voors LOERE DEN st voorwerpen „om zich luisterryker te vertoonen;, dan ik dezelve fchetfen kan. | ven _Waer toe zoude ik zynen yver „ om dee te. beha- gen, te dienen „en van ieder bemind te worden 3 Zy- ne trouw zyne opregtheid en redelykheid „ zyne verhevenheid boven alle menfchenhatende vooröordee- len; zyn, onverwinnelyken afkeer voor al wat lacg-en fchandelyk was, waer toe zoude ik dezelve in het breede ophalen 5 zy vertoonden zich in, hem, onge tooyd „ in alle. hare natuurlyke_ bevalligheid „ en ik | zou een gedwongen, kunftigen opfchik aen, dezelye verfpillen ? Ja! hy was de zegen der maetfchappy’, hy deelde nimmer in cenig ontwerp , dat zyne nage= dachtenis Zou ‚kunnen Rie. en zyne gevoeleng | waren rein gelyk-zyn wandel, Waer toe zoude ik in den lof zyner onbeperkte _ weldadigheid uitweiden? Hy leefde flechts om goed te doen 3 zynen evenmensch op allerlei wys elukhidie ma ken was de behoefte van zyn hart geworden. Daer “toe van zynen overvloed te geven, met geopende. handen mildelyk uit te deelen, kostte. aen zyn onbee krompen hart zoo weinig , dat hy zich veler geluk- kig rekende, gelyk aen het Opperwezen „ de uitdee- ler zyner gayen te kunnen zyn, Nimmer maekte hy eenigen ophef van zyne milddadigheid, nitnmer bewees hy ze in openbaer „. dan waer de „omftandigheden, het ‘eischten en wettigden, en zelfs het vertrouwen De der En EFR E DÉ N; der vrfendfchiap kof dé mededeling zyner geheime weldaden niet aen zyne kieschheid ontrukken. En ik zou dezelve “uit trompetten? Zyne nagedachtenis onteren, door zyne deugd eenen loon te bereiden , dien® hy nimmer begeerd heeft? Ver zy het van my wid dit genhbegid e  kopsteren 1 “Komt veel eer gy allen, dic aen hem het genoegen úibes levens, gelukkige dagen en jarente danken hebt, ik zal my met uwe meenigte vergezellen , my aen het hoofd van u allen plaëtfen. Komt gy kranke, die hy verkwikt , gy behoeftige ‚ die hy gevoed en ge- Kleed, gy oude vân dagen, die hy onderfteund heeft ; gy ongelukkige, die hy, broederlyk te gemoet kwam, wier hoofd hy opbéurde , wier donkere uitzichten hy ophelderde! komt laten wy, vóór alle andere lof- fpraek, aen hem ons weemoedig aendenken , onze - dankbare tranen wyden ! | laten wy zyne fille rustplaets opzoeken, en weenende op zyn grafzerk fchryven ; hier ligt gen menfdhenvriend / Edele VAN DE PERRE, uwe deugden zyn mét nwe bêeltenis in myn hart gegraveerd ; geene jaren zullen hare trekken doen verflaeuwen + aen weinige edele zielen zal ik, in de aendoenlyke eenzaemheid der vertrouwde vriendfchap ‚ myn hart óver u“uitftortèn 5 saer nimmer zal ik uwe nagedachtenis onteeren , of door een ydelèn ophef ú Ki Veeken lof toe Zwaey ër, it mii Zok Ja EOENEDEN 8 M. H! éy weet hety” Hy was veên-‘beminrelyk man. Men kon ‘de liefde der“ braeffte“zyner tedes burgeren ’niët úitfluitênder bezitten „dan hyin:dezels ve deelde. Zyne achting en de roem wan zyn kätaks ter waren gerestige „ ZOO ver men deldiaris naem kende, “Wat mên hem zag erna, dier van hield elle zich verzekerd, «dat hy nimmer wit baetzucht of-zelf« zoekende bedoelingen handelde’, nimmer om’ eenige lage drift te voldoen ;, ‘mäér dat verhevenheid enedels moedigheid het kenmerk zyner grondbeginfelen”was ren, die ‘hy nimmer verlochende; Zyne zwakhedert zelf konden den gunftiger indruk indruk vân zyn ká- rakter niet uitwisfchen5 zy konden voor. hem ‘kwelt lend en verdrietig , en de bron veler onaengenaetnhe» den zyn, maer Ap waren het nimmer voor een an- der! ee ° el -y PRE Doch wat is, _menfchelyke deugd? her gevolg der: opvoeding en der vooroordéelen. zelfs; meenigmael: eene fchoon fchyrienide zwakheid ; en ten hoögften het uitwerkfel’eener aengeboren géaertheid „ de vrucht van een gelukkig ligchaemsgeftel! Maer-laten wer ons door geene klanken of magtfpreuken verblinden. Wy hebben, ’% 'is heldes wier! weinig teden , om _ ons op de deugd onzés “geflachts té vérlioogmoedigefi 3 or maer zy heéft ziogtlians één freúnpunt , één’ grondbes ginfel, dat Haer veradelt’, en haet zn doet % geen JA ‘moet wezen 5 Îlryd “en” opofferings” Ex die begitte’ es fe) fel is de eha ‚Vertrouwt u, niet op de deugd van hem, die. geen, Godsdienst bezit „ gelyk gy den Godsdienst mistrouwt: ‚van. hem „ die geen tua _bezitel ignis wor oben | Ik zou weinig regt doen aen uwe gevoelens M. H. jedien ik meende, datde -lof van vVAN-DE-PER-. RE's Godvrucht uw kiesch gehoor, door den wan- fimaek, onzer. Godsdienstlooze eeuw. niet bedorven, zou. beledigen. … Maer „Godvrucht is- weder een dier. zeldzame hoedanigheden „ die flechts;in, ftilte gevoeld, met-dankbaerheid nagedacht, enmet. yver gevolgd willen, zyn, terwyl „eené loffpraek haer zoo weinig vereert, dat die haer veeleer zou fchynen te verne- deren. zal Deze reden aileen verhindert my ‚ om over de Gods- dienstige gevoelens van onzen zaligen vriend zoo te fpreken „ als ik geerne zou willen „ gelyk ik. zou ‘kun- nen. doen „ daer ik geduurende meer;dan twee jaren deelgenoot van zynen dagelykfchen omgang, en als door „den, Godsdienst zelven aen hem: verbonden ge- weest ben. / | Hy. het een grtn eed og voor: het Opete: zen om, en “beminde God als zynen Weldoener. Niets -was hem vreemder , dan de. denkwyze van.ve=. le, ‚die ongevoelig. voor, hun geluk , hunnen zegen flechts: als hun wettig, seeks aenmerken , em alleen hun-… ne mes $ G | LORKEDEN 8 de {marten en ‘kwellingen by God àls ‘in rekening brengen. ‘Hy was welfprekend in de optelling zynet méenigvuldige voorregten; deze herinnering maekté hem dikwyls weemoedig, en hy verblydde zich ‘in zyne rampen ên te” leurftellingen , ‘als matigingen van een geluk , dat hy voor al te groót, alte onderfcheis den hield van dat der meeste zyner medemen{chen. _ Zoo dikwyls deze herinnering in hem opwelde , Zag ik zyn edel hart van aendoeningen overvloeyen „eit „ zyne gevoelens, zyn gelaët en woorden vereenigden zich in den lof des vds geld Ë Lotnhab EJ Ed 4 r ‚ Het gevoel zyner- Wonden ‘af hankelyktieid; k: zoo wel in zyn geestelyk als uitwendig beftaen , was hem niet flechts gemeenzaem, maer een hoetfelidiae trek in zyne denkwyze. Hy befchouwde het als het gevoel onzer kinderlyke betrekking op Hem, die ons gefchapen heeft; een ‘gevoel, “dat’ den mensch zoo zeer veradelt, ‘als het hem verootmoedigt , ‘daer hét ons als met God beh in God’ doet leven et gen MN zyn! %, . H óD Hy bezat dat groote ‘kenmerk van een SGoarruedud- hart, een vast en Kinderlyk geloof aen ‘de Voorzie= nigheid. Zyn leven was hem de weg, de Vaderlyké leiding van God, wiens hand alleen den doolhof der aerdfche Wwistetvaliigtieid tot een éffen en veilig pad kan maken. Eén’ wenk van Gods albeftdur was hent meer, dan de raed en: voorftelling van alle zyné Erin | D 4 | veh: 56 LOF RED EN, wrienden , en de fchroom „ die-hem. meenigmaal wef- hield om zyne voornemens uit te voeren of aen te dringen, was,„de eerbiedige fchroom van, eenen mensch, die: liever, met het Opperwezen wenscht fa- men „te „werken „ „dan, alleen op „zyn eigen inzichten hoogmoedig, te vertrouwen. ed hl á | ddsfÏ , Hy oefende zich o om zyn hart. Jos te RER van Dal wat. hem, aen, de weereld verbond. Zich in ftaet te | gevoelen 5, om; waùncer God, zyn pligt of zyn Va- derland hem riepen , zyne dierbaerfte bezittingen zel ve af te ftaen, dit was de wensch,‘ die hem meenigs mael ‘op de lippen zweefde; dit was de hoogmoed van genen MAN, die, anders het goede des levens wist te Bl ht weg. den. md | Mies neilige benbaeing was, erk boven alles akar: derzelver kracht en verhevenheid werkten vermogend. op:zyn hart, Den tyd, waer in ik, door zyn Godvruchtigen yver opg gewekt en ontvlamd , alle myne pogingen infpande, om voor. hem en zyn huisgezin dit, onfchatbaer boek, in deszelfs fchoon- heid en, „goddelykheid , voor te dragen, heeft hy dike wyls den gelukkigften tyd zynes levens genoemd, Hy fchaemde zich _zyner Godsdienstige gezindheid miet 5 zonder den ophef der gemaektheid deed hy zich kennen, als: een. Christen 3 en de voorganger Zy: ner huisgenoten, te Zyn, hen tot de kennis van Gods woord woord op te leiden; met hen voor het Opperwezeg heder te Bene wWds Zynhe blydfchap-én zyn roem ! „Met de ke des-doods en der onfterfelyicheid was hy ten uiterften gemeenzacm 3 zy waren hem als vertrouwde 5 froostryke vrienden inde’ eerizaemheid:3 zynce dierbaerfteruitzichten ftrekten zich uit tot ‘over het graf. Zyne verbeelding doot hêt woord der oper baring voor te lichtenven te ontgloeyen’, om zich ge- heel te kunnen verplaetfen in die zalige maetfchappy, waer Christus aen. het Hoofd zyner verlosten , her van alle onvolmaektheid zäl gezuiverd hebben ; dit was zyne begunftigde bezigheid, en, gelyk hy meenigmael beleed; ook de nuttigfte voor zyn hart, zyne krache tigfte opwekking tot een hemelsgezinden wandel, Hy was een Chfisteri ; niet in die flacuwe, uitgiee ftrekte betekenis, waer door deze heerlyke niem däs gelyks ontheiligd wordt, maer een Christen door zyn geloof aen de leer der Verzoening. Hy beleed dezel=. _ ve niet flechts als eene grondftelling van ons kerk gea _nootfehap , noch uit enkele overtuiging der waerheid, maer als noodzakelyk voor de rust van zyn gemoed ; als de grond zyner verzekering van Gods onfchatba- re gunst, en als zyn vertrouwen. voor de eeuwig- heid, Dit geloof was by hem helder en verzekerd , en hy kende geen veiliger toets van hetzelve, dar een waer Christelyk gevoelen, eene gezindheid, __ enigermate gelykvormig aen die van Jezus en zyne Apostelen, 5 Zoo A OL OHRE B BN. v»-Zoo leefde v AN DE PERRE Z00 flietf hy dok, gelyk een zegepralend Christen, die döör de ver- diensten van zynen Heer én Verlosfer reeds den ‘dood en hetgraf heeft-overwonnen. “Zoois hy, voor êen verblyf in zaliger gewesten „ aen ons oog vooral- toos ontrukt!t Wy ftaren hem weenende achter nä”, en ’% geen ons;van hem is overgebleven, zyn voor- beeld en zyn aendenken , zullen ons fteeds. adhad PRE en end gen ons his wezen’; eik ° Pad. Ì „ el ââ ‘ Í Ü Ì Ì É a ever ' és é 1 hd AD … dhati £ dd r 1óä, 4 j e ere ” bj he SOA ee Aidst kk # 4 EE . pere ee pr Ed e 6 … hed js | EE TEI KLJ | + OE EN or De eN meen h eee ve ver cà She e it hd Oad id 10 MJ vv/ Aid Ad EN \ rr : ELS vel vioa wasar … Hou b \ Ea E & Î le 8 | Y PER CA % É ii EL dan sm ih nt of Ed \ tt LE edenis $ ee 4 8 \ . Ld be nt € EE p f pe ' rr Tata Rt D\ AN » -£ TESS LIET OLD AFPAD END BITENGIE JI br er pt pater) erf Sers dert ror mie ret zr » Pe # es GOEIE t 5 Bedid SRI PSV IAS SI ihk vg bidet LGA SÀ : « , e $ - - sl re : ries Gkesee Am fee à Ares Nb woe Bier gn in Die, ‚ Elen Kie T EURE Kk sh ELN à Ökan KAREL 4 : berdrikd ’ . . \ weder ripte aa We: We ho be dekt beerse sss vene raten Erba d Ps „re Parada id alti GAAR Ps Lija geile SA 1 dr Aa ant dd HER 3 did Gids ed ediUIISD SD TOOL MIWUOUTIV MIK & 3ool52 km el sl idd ht EE òf ] arte hek Fi eeit « f N eert hp Pada vride HD voblod noi va AVS 20019 did hiad ad rt art pe} Entre Ard rok Ne En A Ï Î PA AIDS TRY IOT TONITE sbno3 van MED, : ns eem Ei ’ et ED PT, Ì iris * ofd5 „nolsdvaR 7 lei ui) raaude nas Sns Wa ERS ART DMOAOR BETMOVAVION Biton - ’ er Md tors rt A EN Aad idee schud We no vete at” aak, PIFTIENDE pelt A 5, ‚mn hotes op ie ade Poesettende het „» beste middel, “ontder Wiss Nütistars, v« zo eni Teekenkunde àlgemeener ih trein te 5 brengen; en derzelver aanleerirg ge- ss maklyker te maken’: door ADRIAAN VAN SOLINGEN, Med. Doct. et Art. LYst DER VERHANDELINGEN obfteirs Lettor , te Middelburg, E. bh ke Antwöord op tiet voorftei over de wyzê, öp ‚… welke kóoplieden; “comimisfionarisfen ; 5 of onderneméfs vaf fabrikën eni trafiken 3 ‚5 in de Provincie VA ZBELAND, gele= 5, genheid kunnen bekomen, om (voor Zes 5» keren tyd) gelden à depofifo of op wiss kk fel machtig te worden : zoodat teffens 3» de geldfchieters zekerheid hebben voot dé veilige herkryging van hoofdfotn eni a interesten” : door joACHiM FEES DRÍK MULLER; te Amfeldan. Antwoord op de praag: ”ndat de teden, Laten daa alt | 55 wadrom de kinderpokjes , fomtyds; hier 5 € elders onverwacht zich openbaren 3 >» En of ‘er ook ten diet opzichte voorbes > hoëderide middelen te bedenker zyn”; í door $. A. DE MORAAZs Mfed, Düct, te Somimelsdyk, = > > Fis A ' Î : 3055 East T Zak @Bntwoord op de vraag: “nopens de gefchikt. „ fte middelen, om nuttige ontwerpen, „> in deze en gene werken opgegeven, tot s, nut der Maatfchappy iu trein te bren= > ss gen’: door ALEXANDER BENJA= MIN FARDON, te Amfreldam, bl. 48e _ANT* ANTWOORD Voor N A G MBGELK XR VIEL OPGEGEVEN; De Wis- Natuur-en Teekenkunde , van eenen bykans algemeenen invloed op alle kunften en handwerken zyndes word gevraagd op te geven: welk het beste middel zy, om die kùndigheden algemeener in trein ze brengen; en derzelver aanleering , voor minver= mogenden , gemaklyker te maken? aan het welke de gouden eerprys, door het zeEuw-= sene Genootfchap der Wetenfchappen , den negen en-twintigften van Wynmaand gen de 1788. is LONBEERER. (: bed meis dsn ket AE ld hade. 9 ANTW OORD" oP km WOR AA ri De Wis- Naruur- en Teekenkùnde , van cenen bykans algemeenen invloed op alle Runften en handwerken ®yude; word gevraagd op. te. geven: welk het beste middel zy, om die kundigheden algemeener in trein te brengen; en derzelver aanleering , voor minvers mogenden , gemaklyker te maken? DOOR ADRIAAN VAN: SOLINGEN. onder de zinfpreuk : | QUO SEMEL EST IMBUTA, RECENSy SERVABIT ODOREM TESTA DIU! MEN DEE LE IN U | AEN 4 HOOFDSTUKKEN, T. Over den waren zin der Vraag. IL Over de oorzaken ‚waarom de Wise en Natuurkunde niet. zoo weel in trein ayn, als zy behoorden te zyn. A EP, DEEL, A2 IJ 4 vA. VAN SOLINGEN, ANTWOORD II. Over. de byzondere middelen, welken gefchikt zyn om de W is- Natuur- en Teekenkunde= in algemeener’ trein te brengen. VL Over het beste daan middel, om „de Wiskunde algemeener. intrein te … brengen sen derzelver. aanleering, «woor min vermogenden, vats ker te- maken. EERSTE HOOFDSTUK. wOver dên warén-zin der-Vráag. He GENOOTSCHAP vooronderftelt den: bykans …algemeenen * INVLOED “der WIS, NATUUR: ze: TEEKENKUNDE Op al- le kunflen en handwerken; — en tevens EEN GEBREK ant genoeg fame KUNDIGHE- DEN in deze WETENSCHAPPEN. Op deze fwee ONDERSTELLINGEN word de vRAAG gebouwd: _ ”welken de ss" gefchiksfle- middelen ‘zyn; om gemelde. > WETENSCHAPPEN a/gemeener in, trein „ig brengen; en derzelwer aanleering vóór min vermogenden gemaklyker ie, maken”, “Het ‘komt-“my voor ‘eene - ònbe- twiscbare waarheid te zjn," ”dat het sil & Ak pn 2 der OVER DE WIS“ NAT EN TEEKENK. 5 5 der Godlyke befturing , ‘in den: ha 5 ten Harer Voorzienigheid, nietskan behagen „ de wis- ven natuur kinde X ge wetenfobappen onder: werklieden), ‚die sderzelver ondergefchikte kun- zie ften beoefenen; in algemeenen trein „te doen zyn:.-= de orde der.dine »-gen, en het geluk der :zedelyke maat- 5 Íchappysfehynt met eene algemeene „ beoefening: dier wetenfchappen: aft ss befkaanbaar’’. | „By deze bedenking: verzoeken aes ter opfporingsvan den-WAREN zin der VRAAG; veenige weinige: oogenblikken te mogen ftil taan. „De wyze en voortreflyke orde, wel- ken: wy in de natuurkundigesen zeieljn %e waereld opmerken» konde nimmer regelmatig voortdureng-zoó de groo- ste meerderheid van het menschdom be- gaafd ware met:die-gefchiktheid „welke tot het beoefenen- der wis- en natuur= kunde vereischt word: — onder de gefchiktheden tot eene; zoogenaamde mathematifche ziel bedoel ik, _thäns,, ‘voornamenlyk de vermogens en heb= Jykheid om regelmatig en afgetrokken te denken. — Was de meerderheid van het menschdom met zulk eene bt NE or ed md Î 6 AVAN SOLINGEN , ANTWOORD matbhematifche ziel begaafd,-zoo zou- den , welhaast, de werkfaamheden der zedelyke waereld. niet. alleen afwy- ken. van die volmaakte orde; maar zelfs eerlang in eene ftroeve eenzel- vigheid omgekeerd en veranderd wor- den. ri bn Su | rd ‚De mensch leeft or in den {taat der natuur ; OF in dien der befchaving : geen dezer beide ftanden, zal ’er voldaan worden aan de orde der dingen, kun- nen de algemeenheid der wetenfchap- pen-toelaten:-=— de ftaat der natuur fluit derzelver- ontwikkeling van zelve uit: om dat de mensch, behoeftig ge- boren, (terwyl-hy in dezen ftaat zelf met zyne medemeníchen eene maat- fchappy “van « onderlinge, hulpreiking uitmaakt ,) zyn gantfche leven: tot het verzorgen van zyn’ leeftocht noodig heeft [a]: maar zal men dan niet met a ie recht „ [a]. De bewoners van het zuidelyke NIEUW GAle LIE, die, zoo wel als hunne naburen, in den eer- - «ften natuurftaat levenz die, zonder kleederen , en zonder woning „naakt en gelyk de dieren, altyd. in de opene lucht leven; (zie-de reize van Kapt. COOK; VErZ, VAN HANKESWORTH, Tom. ZIJ. L. HIL ch. 1 en a.) brengen hum gantfche leven door, met hét visfchen van oesters, mosfels „ petoneles, en andere fchelpvisch; met het bouwen van pirogues of fchuiten R tot ®. OVER DE WIS- NAT.EN TEEKENK. 9 recht verwachten , dat in eene befchaaf= de maatfchappy , de wetenfchappen in algemeenen trein behoorden te zyn. Het is echter ver van daar: de befcha- ving teelt behoeften: kunften en. wet tenfchappen hebben aan den eenen; de weelde, en wellust aan den anderen kant ; die behoeften oneindig vermeer- derd: — dezen hebben den mensch doen bedacht zyn op âlles, wat hem die behoeften konde bezorgen: hierom - handelde hy met vreemden; van daar de huisbouw , fcheepsbouw , zeevaart,” trafiguen , manufacturen, oorlogsbouw, én meenigvuldige andere uitvindingen, | dp trnens wel- tot deze vangst noodzaaklyk 3 en met het maken van ‚harpoenen, hengels, en fleeptouwen , waarmede zy andere visfchen vangen: — de Oosterlingen hielden zich met den land- en veldbouw bezig: — de Maoord- {che volken leefden meest van. de jacht: — en onze voorvaders , die ruw en onbefchaafd, in de ftrengfte koude, naakt omliepen , leefden van vruchten, boter, - en kaas ;; bouwden. zout-rafinaderyen „, en geneerden zich met het vangen van haring: —in één woord ; al- le de werkfdamkeden van het menschdom bepalen zich, . in den ftaat:der natuur, tot het opfporen van huù- nen leeftocht „en. tot die onderlinge hulpreiking en ruwe handwerken , zonder ‘welken zy niets minder dan dien leeftocht zelve misfem. Zoo lang nu eene natie haar’ gantfchen leêftyd tot het opfporen van haar onderhoud noodig heeft, blykt het van zelve, dat de ontwikkeling der wetenfchappen met zulk een’ ftand onbeftaanbaar is, 8 A: -VAN SOLINGEN; ANTWOORD _ welker beoefening eene meenigte van werkende menfchen, of laat my liever zeggen van werktuiglyke wezens, vers eischt. War nu zal hetlot zyn der. maatfchappy, wanneer derzelver groot- fte gedeelte fmaak en vatbaarheid heeft voor eene ftrenge en wiskundige rede- neerkunst, en voor de befpiegelende- wetenfchappen in ’t algemeen? Die eens den (maak weg heeft van de be- koorlykheid der wetenfchappen, zal; om zich op dezelven toe te leggen, de handwerken laten varen :‚ waardoor zoowel. de. werktuiglyke -arbeidfaam: heid, als het lichaamsvermogen ‚nas tuurlyk verminderen; ‘en het gebrek aan handwerkers, die de maatíchappy in zoo een groot getal noodig heeft, vermeerderen zal. Dit heeft vooral plaats omtrent de wise en natuurkunde, die een’ onmid- __delyken invloed op de werktuigkun- de, en deze op de handwerken heeft, Die zich de werktuigkunde op eene leer- ftellige wyze eigen, en zich in derzel- ver wiskundige beginfels kundig, ge- maakt heeft, zal geheel onbereidt zyn, om als een werktuiglyk huurling by den tyd te werken: — die langs kk paa OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. “9 pad der wiskunde voor denuttigheid en fchoonheid: van de.beoefening der flerrekunde is vatbaar- geworden , zal weinig gefchikt zyn, om in het wand te klimmen, of anderen arbeidfamen “fcheepsdienst te verrichten: —. in één woord, het zoude mangelen aan zul= ken, die in een’ ondergefchikten rang hand moeten aan ’t werk (laan, nz Plaats van te-denkens — wie zal zich in zulken ftaat niet liever door de befpie=- gelende wetenfchappen, dan door de handwerken, eene broodwinning zoe- ken te bezorgen? — wie niet den taak van onderwyzer ver boven dien van werkman verkiezen? — en welk werk- baas zal niet liever een’-onderhoo- rigen werkman aannemen, die wél doorwerkt, dan die zyn’ geest afllooft met zelf te ordineren en te denken, en hierdoor het werk zoo wel te ver- warren als te vertragen. - SEN | Voegen: wy. nog twee “ aanmerkin= gen hierby : wooreerst:- elk flaagt niet even gelukkig :: van hier, dat velen halfgeleerden blyven: te meer, daar het grootfte gedeelte tog met werken den kost zal moeten winnen: — zoo nu dezen, gelyk pmen het geval 5 is ; Do A, VAN SOLINGEN ; ANTWOORD is, groote denkbeelden vormen van hunne eigene: kundigheden , wat «al Pedante, wysneuzige, werklieden zullen ‘er dan „door „het algemeen in: trein zyn der wiskundige wetenfchappen; geboren worden? welken, terwyl zy hunnen tyd verflyten met zelf te ordi neren; ech zeer onvolkomen werk uit de hand: zullen-geven.: > siEn-gefteld, ten anderen „ dat elk tamelyk gelukkig (laagde: hoe onge- lukkig zoude dan niet het gelaat der maatíchappy zyn? Thans bepaalt zich de eerzucht-onder jonge-lieden, dié een handwerk leeren, om hun beroep te kennen; om een gezeten lid der maat- fchappy ‚ echtgenoot, en vader te zyn: als zoodanig bezorgt hy aan zyn huisges — zin nooddruft, en werkt ten nutte van ‚algemeen: maar,der wetenfchappen ingelyfd , krygt hy allengskens meer kennis aan ’t gene hy niet weet; vol doet minder aan zyne beftemming; en mist die broodwinning „die zyn beroe hem zoude gegeven hebben: — dryft denooddruft hem , om hand aan’t werk te flaan , dan beklaagt hy zich, voor* ‚ zien zynde van. kundigheden „over de ongelyke bedeeling der fortuin; ’t ger € voel OVER DE WIS: NAT. EN TEEKENK. II voel zyner eigene waardigheid doet hem, met grieving, het lot ondergaan om, als een werktuig, ordinantien van misfchien minkundigen te. moeten uitvoeren : van hier vervéling,; mur= murering ‚en in één. woord het ger brek van geluk ,- orde; en overeenr korst der- dingen „ ‘in de zedelyke waereld, | Assunta __Qm kort te gaan, het meerderdeel des menschdoms is-gefchikt om. te werken; en het minderdeel-om zich met denken bezig te houden: ’t gene uit de natuur der fchoonheid van,de zedelyke waereld-nogmaals, enten laatften duidelyk, blyken zal. wt. Het gebouw der zedelyke waereld, uit de hand der ALMACHT voortgeko- men, kan ‘niet «anders dan volmaakt fchoon- zyn: — dus „moeten er in hetzelve éénheid en verfcheidenheid. regeren, «welken het echte kenmerk der fchoonbeid zyn. - De minder wys- geerige vernuften doen de afgetrok- kene en regelmatig denkende wezens uitkomen: zy fpreiden de verhevener vernuften-ten toon, als zoo vele fiera= den en pronkftukken, die (by gebrek - van verfchiëtdenheid) van hunne fchit- ERR tes 12 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD: terende fchoonheid zouden zyn be- roofd gebleven. - EEG to «Ik- bew nochtans ver daar af, om die vernuften, welken minder verheven zyn, te befchouwen als plaats te heb= ben in wezens van minder waarde! in- tegendeel, ik merk dezelven aan als wezens, die door hunne arbeidfaamheid evenveel toebrengen tot de fchoonheid wan het geheel ; en ondef welken eene mnaatfchappy langer {taande zoude bly- ven, dan eene van alleen denkende wezens: — ik heb eerbied voor een wer- kend wezen, dat in het zweet zyn’'s aan- fehyns, zoo duidelyk voldoet aan het ra plan ,’t welke Gop betoont met - de menfchelyke maatfchappy voor te hebben: — altans kan men by voorraad. van hen vastftellen , dat zy voor zich zelven waarlyk gelukkiger zyn: daar Zy, zoo dikmalen hun arbeid vol- voerd is, de voldoening hebben van hun oogmerk te bereiken; terwyl het fcherpe en geflepene denkvermogen zoo meenigwerf de. bekrompenheid van zyn eigen verftand, en:het ruime veld zyner onkunde, erkennen moet, als het, door’ de fchors der zaken, ee 1 died OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 13 de natuur der dingen, «en -derzelver kunflig waarom, wil indringen, «> >» „ Deze voortreffelyke verfcheiden- heid, welker famenkoming in één punt de fchoonheid der waereld- uit= maakt, word men alleszins in de ftofly- ke waereld gewaar: — beiden zyn zy een adden tafereel, waarin het duistere et licht doet voorkomen ; doormengd … met fchaduwen; op dat de fchoonhe- den door de vereischte hoogfels zou= den zichtbaar worden. Van waar zoude, inde (toffelyke waereld, de regenboog hare pracht ontleenen ; zoo hare kleu- ren eenzelvig waren? Van waar zoude men in-de zedelyke waereld kennis aan het goede erlangen; zoo de Op= perfte WYsSHeID niet tilde ff dat het zedelyke kwaad voortkwame 2 … Diezelfde fchoonheid heeft in de bedeeling der redelyke vermogens plaats: zonder welken: de verhevener. wezens, tegen zulken , die meer werk= tuiglyk — dat is volgens den leide draad van anderen == denken, verfto- ken zouden zyn gebleven van alle hun= ne witflekendheid, TOT AU «Met - oogmerk bedien ik my--hier van het-woord uitflekendbeid ; want: wad „{113 158 14 A; VAN SOLINGEN, ANTWOORD ker, het zedelyke goed, zoude (zoo wel als de voortreflykheid der verhe* vener redelyke denkvermogens) al zye ne eigene waarde blyven behouden, al- ware het, dat beiden nergens by konden vergeleken worden: maar, voor zoo verdeze waarde ons alleen door ver- gr kenbaar word, zoo blykt het, dat derzelver verfcheidenheid tot de natuur van de fchoonheid der zedely- ke waereld onmiddelyk behoort. Deze zyn de bedenkingen, afgeleide van de orde der dingen, het geluk der maatfchappy, en de fchoonheid van de zedelyke waereld , welken my over- tuigend zyn voorgekomen, om te be- fluiten, dat met dezelven het algemeen in trein wezen der wiskundige weten- fchappen onbeftaanbaar zy: — beden= kingen, welken ik, ter opfporing van den waren-zin der Vraag, heb moeten laten voorafgaan: op dat niet-aan zul- ken,-die met my inftemmen, dat ge- melde wetenfchappen niet algemeen kunnen zyn, beiden Vraag en Ant= woord ongerymd zouden voorkomen, Ook vordert het Genootfchap dere zelver algemeenheid niet: maar de Vraag heeft voornamenlyk Twee doel ‚ eins Neer OVER DE WIS--NAT; EN TEEKENK, 15 einden. … Het eerffe doeleinde-is; te bé= vorderen dat de wiskundige wetens fchappen algemeener in. trein waren; dan zy werkelyk zyn: en- zekerlyks wanneer men in overweging”neemt; hoe. vele jonge lieden van rang zich eenmaal in de gewichtige omftandig= heid zullen bevinden, om, te moeten oordeelen over leven-en dood van hunne natuurgenoten; tot het wél uits voeren van welken hachelyken post, meer dan ooit, eene wiskundige, re: gelmatige , en {trenge wys van denken vereischt word:-—. hoe vele anderen de wis- en natuurkunde nog meer on middelyk zullen van nooden hebben, wanneer zy; tot het maken van ont* werpen in de burger-. of militaire bouwkunde „ in den fcheepsbouw , in den waterbouw, of rivierkunde, ter af- wering van den.geduchten vyand -de: zer gewesten, geroepen zyn: — hoede kennis der-kusten, gronden, en ftroo= men; hoe;de. gantíche zeevaartkunde niet in foliditeit-winnenzoude „ wanneer ‘er meer. wis- ‘en natuurkundige: waar nemeren, waren, sonder hen, die op* zicht hebben over. zulke lichamen; niet welker. welvaart en, goede! befturings Va Ee niets 16 A, VAN SOLINGEN, ANTWOORD niets ‘minder. dan de “voorfpoed van het Vaderland verbonden is: — welke ellendige vertooning de Godgeleerd- heid, en de geneeskunde, zonder ken- nis aan de natuurkunde, maken zullen: == hoe noodzaaklyk het zy voor rechts- geleerden zich eene hebbelykheid te verkrygen van regelmatig redeneren en ftrenge betogen: — wanneer men dit alles in overweging neemt, zoo ziet men, met hoe veel recht het geleerde Genootfchap ‘naar. middelen uitziet, om gemelde weteníchappen meer in trein te brengen, dan dezelven tegen- woordig zyn. ded Het tweede doeleinde der Vraag is, te zoeken naar middelen, om der- zelver aanleering voor minvermogen- den gemakkelyk te maken: — een ge- wichtig doel waarlyk, wanneer men in aanmerking neemt, dat de uitdee- ling van salenten en vernuften niet be- paald zy aan rang. of geboorte: — hoe vele gezonde vernuften -wyds en zyds onder den gemeenen man ver- fpreidt zyn, die (indien-zy in goede handen gekomen waren; indien der- zelver ouderen. zich in: de gelegenheid bevonden hadden , om hen tot zagen & e OVER DE WiS- NAT. EN TEEKENK. 17 de wezens te vormen ;) ten behoeve der wiskundige wetenfchappen fchran- dere-en-nuttige leden der maatfchap- py hadden kunnen worden: — en hier- om gaik, geheel doordrongen. van de nuttigheid der Vraag „ thans over. tot het opfporen dier OORZAKEN, welken beletten, dat deze wetenfchappen in geen’ algemeener’ trein zyn: en wel- er uit den weg ruiming of verbetering wel degelyk binnen het bereik van on= „ze pogingen zyn. TWEEDE HOOFDSTUK. Over-de oorzaken, waarom de wiskun- dige wetenfchappen niet. zoo weel in trein zyn, als zy behoorden te wezen. Wanneer men de verfchillende re- delyke en verftandelyke' vermogens onder het menschdom gadeflaat, moet men zich verwonderen, hoe deszelfs grootfte gedeelte, veeleer, met hunne gedachten woortdraven , volgens de in- drukken, welken zy van elders onte leend hebben; en hoe weinigen eene heblykheid gekregen hebben, van ‚EV. DEEL. PEAR regels md 18 A. VAN SOLINGEN , ANTWOORD regelmatig denken, redenéren, en ftren- ge gevolgtrekkingen: — eene heblyk- eid; die tot het beoefenen der wiskun- dige wetenfchappen volftrekt nood- zaaklyk is. Over deze ongefchiktheid _ van den mensch, om regelmatig te den- ken, klagen niet alleen de beroemdfte wysgeeren ; maar MALLEBRANCHE , ‘NICOLE , PASCAL, ef LOCKE, fporen zelfs de oorzaak daarvan op; en ge- ven middelen aan de hand, om dit ge- brek te verbeteren. | In de doorgaande ongefchiktheid van het vermogen der meeste men- fchen, om zuivere en regelmatige _, denkbeelden te vormen, meen ik, dat de voorname en algemeene oorzaak ge- legen zy, waârom'de wiskundige be- ginfelen zoozeer verzuimd worden; by velen onaangeroerd blyven; en dat zulken , die den weg der wiskunde be- ginnen te’ betreden, dikmalen zeer fchielyk in hunne vorderingen blyven fteken. PE FEIT | | sels. deze. ongefchiktheid van het mMenschlyke verftand tot het vormen van ‘fegelmatige denkbeelden, en daarom tot het beoefenen-der wiskun dige wetenfchappen, aan de Eer loof Ci Ates He OVER DE WiS- NAT. EN TEEKENK. fg heid en gebreklykheid van het denk- vermogen zelve, dan wel aan andere oorzaken, toe te fchryven? Offchoon nu het OPPERWEZEN in de vermogens der redelyke wezens zekere trappen hebbe: willen ftellen, zoo kan daar- om het denkvermogen der menfchen;, in ’t algemeen „op zichzelve ‘niet als ongefchikt tot het vormen van regel- matige denkbeelden befchouwd wor: den. Gop heeft den mensch, door het redelyke verftand, boven alle zichtbae re wezens verheven; en hem boven dee zen eene uitftekende meerderheid toe- gekend: — hoe nu zoudede mensch dat - Godlyke gefchenk zich kunnen ten nut- te maken, zoo hy geen regelmatig ge- bruik van zyne verftandelyke vermo- gens maken konde; en zoo de onge íchiktheid, om dezelven wel te leiden, niet aan zyne eigen fchuld, of aan ans dere oorzaken, ware toe te fchryven. _ Veelmin kunnen wy onderftellen 5 dat het OPPERWEZEN ons in omftandig= ‘heden geplaatst hebbe , welken ons bee letten gebruik te maken van onze rede= ‚ Iyke vermogens: daar wy, uit de grond= _ beginfelen’ eener zuivere zedekunde, gerust, als bewezen nederzetten;, ccd B 2 dat 20 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD dat de Hemel ons, integendeel, de mid- delen gefchonken hebbe, welken ge- fchikt zyn: ”om ons verftand te beoe- „tenen en te verbeteren ; ons oor- » deel te onderrichten; een’ chat van »» nutte kennis op te zamelen; en ons » de kunst en bekwaamheid van wél > te redenéren eigen te maken”. | Men kan evenwel niet ontkennen, dat de betrekking , waarin zich het denkvermogen met de zintuigen ge- plaatst vindt, aanleiding geve tot de- ze ongefchiktheid. | … Dewyl op de verfchynfelen, welken de. zintuigen nopens de wetten der natuur opleveren, door weelderige vere nuften lichtelyk eigenfchappen aan de lichamen, en wermogens van werkfaam- beid, zouden.worden toegekend, wel- ken niet op-de rede gegrondt zyn , maar alleen’ op gewaagde gevolgtrek- kingen uit zintuiglyke waarnemingen van natuurlykewerfchynfelen: zoo heeft voormaals het ZEEUWSCHE Genooi fchap der Wetenfchappen wyslyk goedges vonden, de-gewichtige vraag voor te ftellen: ”in hoe ver men in. het opf{po- » ren der natuur zich veilig op zintuig- f | „2 2 lyke verfchynfels verlaten moge” $ — ib ch A op ÓVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 21 op welker beantwoording de geleerde J. VAN IPEREN, en de uitmuntende verhandeling van PAP DE FAGARAS, dé - uitgeloofde eerpryzen behaald heb- ben. Eveneens als de ziel, in hare zede- lyke werkfaamheden, gedurig (in dee zen proefftaat) door de aanvechtingen der zintuigen, van het pad der wys- heid, tot het bejagen der zintuiglyke genietingen, word afgetrokken :* zoo ook word het verftand, in de natuur- ‚kundige wetenfchappen, van de waar- heid verwyderd, door eene onberede- neerde toepasfing der zintuiglyke ge- _ waarwordingen op het gelaat der ‚na- ki, | ke … Toen de wysbegeerte der fchool- geleerden bepaald was binnen den kring van zintuiglyke kunstteekens ; werd byna al wat adem-haalde een wysgeer: — de verftandigften gevoel- den het gebrek van den al te grooten invloed der zintuigen, zoo dat zelfs fommigen, met eene tegenovergeftel- de uitfporigheid, de zinlyke indrukken geheel wraakten: —- daarom verkoos DEMOCRITUS liever blind te zyn, op dat de zintuigen zyn verftand niet be- breef B He nee t 22 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD nevelen, en-het-vermogen zyner re- den onderdrukken zoude: — SOCRATES verheugde zich, toen hy zyne ontbin- ding zag naderen, op dat hy, van dit logge aanhangfel des zintuiglyken ftofs ontflagen, de waarheid en wysheid in haren volkomen’ glans , zonder verhine dering, zoude kunnen ondervinden, In het misbruik derhalven-der zin- tuiglyke gewaarwordingen , en derzel- ver onberedeneerde toepasfing op de natuur der dingen, vinden wy de eer- fie oorzaak van de ongefchiktheid der meníchen , tot het vormen van zuive- re denkbeelden en regelmatige. rede- néringen: welke gewaarwordingen , zoo zy wél beftuurd en toegepast wor- den, integendeel gefchikt zyn „ om (door. middel der waarnemingen ven proefnemingen) aan het verftand de _ data op te leveren, op welken, ter be- vordering van-de kennis der natuur, wiskundige redenêringen kunnen ge= bouwd worden: — weshalven de zin= tuigen, zoo zy niet misbruikt. worden, uit hunne eigene natuur moeten bee {chouwd worden , als zoo vele voortref- lyke lyftrawanten der ziel, (om my met den geleerden Jorp dus uit te drukken) - wf | waar- RE - OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 23 waarmede.de. Opperfte. wysHeID. den mensch: begunftigd heeft; op dat hy van dezelven, onder. het geleide def.re= den, ten. behoeve „eener, gemaklyke uitoefening zyner,verftandelyke vers mogens , gebruik: zoude maken, ene weede oorzaak van het gebrek der heblykheid, om regelmatige denke beelden te vormen,,het welke by, zeer - vele meníchen heerscht, is gelegen-in eene te weelderige. werkfaamheid.der verftandelyke vermogens: waardoor zeer vele beoefenaars en. voorftanders der wetenfchappen zich: veeleer tot geniën van fmaak „dantot flrenge denkers vormen: dezen nemen vele dingen te gelyk by de hand ‚en fporen-vers fcheide takken van .wetenfchappen. op; maar blyven meest aan de fchors: der zaken hangen: — zy kennen de gefchie: denisfen;.de uitvindingen der nätuurs _ kunde;-en de verfchillende gevoelens der: wysgeeren zyn;aan hunne kennis gekomen:.de famenleving met zulke geniën, die in de voortbrengfels. van hun geheugen en deszelfs uitgebreide kundigheden uitmunten „ is, alleraan- __genaamst,en.draagt.niet zelden: den __toegezwaaiden lof weg-van hunne-bes _ | wrr: B 4 won 24 ‘A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD wonderende natuurgenooten: — maar is het te doen, om de waarheid te ken- nen; en op te fporen, of wy in onze kundigheden gronden van zekerheid, hebben : moet hun oordeel en ver- ftand op de keper befchouwd worden: hebben zy de onvoorzichtigheid , om ‚eens immer iets ftaande te houden: =_ ZOO ziet men eene fchrale reden, zich fchuilhoudende achter den weid- fchen optooi van een fchitterend ver- nuft: — wat zy ook ftaande houden, vâlsch of waar, het is al eens! — in beide gevallen word hunne zwakke reden over ftaag gezet: — ín het eer{te door de fnedigheid der drogredenen: en in‘het tweede gevaldoor de zege- pralende kracht der waarheid. „Maar de, bovenal meest werkende, en derde, oorzaak moet aan de ver- keerde leiding worden toegefchreven, waardoor der jeugd, by de opvoeding, - alle aanfpraak op het gebruik van hun eigen denkvermogen als het ware ont- zegd word: door dezelve te gewenr nen aan het aannemen van /yftematá, welken haar als vastgeftelde waarheden worden ingeprent, door hen, “wien de zorg hunner opvoeding is toever- Jk eb trouwd: OVER DE Wis-:NAT. EN TEEKENK. 25 trouwd :- hierdoor word in de jeugd eene gewoonte geboren, om hare ges dachten , en daaruit voortípruitende handelingen, in te richten volgens het richtfnoer van die beginfelen , wel- ken zy van anderen ontleend hebben: die, hoe goed misfchien anderszins, tog altoos’ onberedeneerde beginfelen blyven, voor zoo ver hunne ziel aan= gedreven word, om volgens ‘dezelven te handelen ,’zonder dat het verftand zelf daarby denkt. dt 15 „De groote kenner van ’s menfchen verftand, de beroemde LOCKE, is vân oordeel, dat de meesten, daar zy de dingen op het gezag van anderen ont- leenen, hun vermogen, dat zy hebben om hunnetoeftemming aan zulk of zulk eene zaak te geven, misbruiken, door hunnen geest op eeneflaaffche wys aan het gezag van anderen te onderwerpen. „Van de vroegfte tyden waren de fcholen der wysbegeerte aan dit euvel ziek: — elk wysgeer , die maar eenigen naam had, verkreeg volgeren: wel= ken, niet doot overtuiging , maar naar mate derzelver gezag vooraf indruk op hun gemoed. gemaakt: hadde, hunne ftelfels- omhelsden, en zich on= B 5 der 26 A‚VAN-SOLINGEN, ANTWOORD der de. flagordenen van deze of gene geleerde party vervoegden, ……… ……… „Door. dit. blindelings opvolgen der ftelfelen van. ouders en ;onderwyzerss ontneemt, de mensch aan. zyn eigen verftand volítrekt alle: mooglykheid,, om voor zichzelve te. denken; — hier- door, word. hy veeleer een, redeloos ftelfeldryver „dan een „wezen, ge+ fchikt om onder het geleide der reden den aard-der dingen-te. onderzoeken, en, langs de trappen: der wiskundige zekerheid „eene ebiykheid van den- ken en ftreng.redenéren te verkrygen; Ter bevestiging van deze waarheid hebbe men, op de-hooge fcholen:, zelfs onder jonge lieden, die zich oes fenen, flechts het oog-te vestigen op die meenigte,- waarvan fommigen (in vroegere.tyden) zich eene eer reken- den, zonder voorafgaand onderzoek, de party -van DESCARTES; anderen die van ARISTOTELES, te zyn toegedaan: en (naderhand) fommigen de gevoelens. Van LEIBNITZ , €En WOLFF; anderen die van NEWTON , “€ CLARCKEs zoo laats dunkend als-waanwys, te omhelzen.==r Ziet men niet velen, welken al het gene van de beginfelen der ftof, en de wegen en | Aet OVER DE WIS: NAT, EN-TEEKENK. 27 heid der dingen, geleerd word; ande- ren alles, wat omtrent de verfchynfer len der natuur berekend is; naar mate hun deze gevoelens, door. het ge2ag van «anderen, zyn ingeboezemd : ‚by wyze van partytrekking aannemen en handhaven 2? == daar zy integendeel, zoo hun eigen onderzoek en-denkvere mogen voor henzelven. werkfaam,ge- weest ware, zouden ontwaar gewor- den zyn, dat de uitmuntendfte wys- - geeren hunne voortreflyke gevoelens, niet zelden, flechts als proeven heb- ben voorgefteld, ntsc a _Vooroordeelen zyn-het eigenaardige gevolg van het gezag. van anderen: het verftand hecht zich vast aan begin- felen, die het, zonder onderzoek, voor vastgeltelde. waarheden aanneemt ‚en erkent; —. hierop draaft het denkver= __ mogen, zonder eenige omzichtigheid, voort; en kan ondertusfchen , terwyl het zyn’ vasten grondílag ontbreekt; nimmer. eenige waarde of ftrengheid erlangen., ie er een Langs zulk eene leiding word evenr wel gemeenlyk de jeugd opgevoedt se men gewent het jeugdige verftand.alr vroeg aan kluisters, waarvan het‚de | | zwaar 38 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD zwaarte niet kent: — men geeft zich vele moeite om de leerftelfels in te prenten; en op dezen wederom andere denkbeelden te bouwen: terwyl men geheel verzuimt, om het voor zichzel- ve te leeren denken, "Eene der voornaamfte, en wierde, vorzaak van het doorgaande gebrek der heblykheid, om zuivere denkbeelden en regelmatige redenéringen te vor- men, zoo wel als de daaruit voortko- mende ongefchiktheid tot het beoefe- nen der wiskundige wetenfchappen , ‚ moet toegekend worden aan eene vry algemeene onkunde van onze eigene. vatbaarheden en vermogens: — im- mers, daar ieders verftand op eene ze- kere wys bepaald is, zoo valt het zeer moeilyk den kring onzer eigene vat- baarheden voor ons zelven te bepalen; zelden zal hier ons oordeel rechtvaar- dig zyn: — een neerflachtig en dik- bloedig geftel zal naauwlyks durven gelooven, datde gefchiedkundige ken- nis van de verfchynfelen der natuut een’ voorwerp is zyner vatbaarheden: terwyl\ de levendige geest, wiens bloed vlug door de aders felt, met ‚ Zyne verbeelding tot aan de zie de dn | Cr OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 29 der ftof doordringt: —. hy kent de ondeelen ; hy weet de oorzaken, en béginfelen van de werkfaamheden der ftof: zwaartekracht, en aantrekkings- kracht, zyn voor hem gemaklyke ter- mens; en ’s menfchen. vryheid word door hem ’duidelyk met de eeuwige orde der dingen, en de befluiten der „Godheid overeengebracht. | “Zoo bedriegt den een’ zyne neer- flachtigheid; en den ander’ zyne ver- metelheid : — doorgaande gebreken onder het menschdom: die den geest; tot het vormen van zuivere denkbeel= den; en het denkvermogen zelve, tot regelmatige « werkfaamheden , onbe- kwaam houden. | Eindelyk is eene vry algemeene, en wyfde, oorzaak van het niet genoeg- {aam in trein zyn der wiskundige we- tenfchappen, in de manier gelegen ;, waarop dezelven onderwezen worden: — de onderwyzers behandelen dezel- ven, als of zy alleszins te doen hadden met jonge lieden, die (van de eerfte ontwikkeling hunner verftandelyke vermogens) zich aan eene ordenlyke;, regelmatige, en afgetrokkene manier - HNE van. 36 AVAN SOLINGEN, ANTWOORD vân denken gewend hadden: volgens welke alle jonge lieden onmooglyk kunnen geleidt worden, Indien de: onderwyzers zich zoo- vele moeite gaven, om de vermogens, gefchiktheid „ en. vatbaarheid van het verftand , sder leerlingen gade te {laan ; en befluiten konden, om fomwylen ten behoeve van zulken , wier denkbeelden immer by aftrekking , maar altoos door zintuiglyke gewaarwordingen, moeten worden opgewekt, een weie nig van die leerftellige orde af te wye ken, en de zintuiglyke denkbeelden der leerlingen te gemoet te koren: door hun by.inductie de eigenfchap- pen der wiskundige grootheden eerst zintuiglyk te doen ondervinden ; en derzelver afmetingen, door het ge- zicht, of andere toegepaste zintuigen, te doen gewaar worden: — zoo zouden velen, welken nu allereerst ftruikelen over de noodzaaklykheid om terftond _ afgetrokkene denkbeelden te moeten vòrmen , nog op den weg gehouden worden: — hierdoor zouden zich niet gelden vermogens in het verftand onte - wikkelen , of ook geboren ie OVER DE 'WiIS-NAT. EN TEEKENK. 31 welken zich by het begin van de beoe- fening der wetenfchappen niet vers toonden. | | „Door deze voorzorg zoude men daars enboven nog een groot gebrek voor= komen : — het is onmooglyk , zoolang men zich in het onderwys by dien ftrengen leiddraad houdt, dat de jeugd, zelfs in een’ geruimen tyd, ee- nig denkbeeld van het toegepaste nut dier wetenfchappen erlange: — men kan naauwlyks verwachten, dat zy goeds- moeds , zonder het befef van eenige nuttigheid, zal dóórwerken, alleen ge- ‘troost door het denkbeeld, dat zoo vele beroemde mannen zich, met al- len yver, op die wetenfchap hebben toegelegd: — hoe gegrondt ook deze redenering zyn moge ,„ zelden zal zy voldoen aan het jeugdige verftand, dat niet gewoon aan afgetrokkene denke beelden, zyne aangelegde kundighes den nergens weet toe te pasfen: wel= haast zal het van deze oefening wak gen, en wanhopen om breede vorde- fingen te’ maken, welken buiten het bereik van zyne vermogens fchynen. " En deze zyn, naâär ons inzien, de meest werkende oorzaken, Ma | en 32 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD den mensch, tot het vormen van zui- vere denkbeelden en ftrenge redene- ringen, zoo wel als tot het beoefenen der wiskundige wetenfchappen, onge fchikt houden: waarvan het ongeluk- kige, maar natuurlyke, gevolg is, dat gemelde wetenfchappen niet in zulk een’ algemeenen trein zyn, als zy be- hoorden te wezen: tot nut, volma- king, en geluksbevordering , van de maat{chappy in. het algemeen; en van ieder individu in het byzonder. DERDE HOOFDSTUK. | Over de byzondere middelen, om de Wis- Natuur- en Teekenkunde in alge meener’ trein te brengen. __ Volgens dien leiddraad, langs wel- ken wy onze gedachten best hopen voor te dragen, vestigen wy het al- lereerst onze aandacht op de NATUUR- KUNDE: om dat wy, naar het oogmerk der geleerde vragers, die gedeelten der natuurkunde byzonder op het oog hebben , waarvan kunften en hande werken lynrecht afhangen; — dezen | | | zyn OVER DE WIS- NAT/ EN TEEKENK, 33. ‘zyn zulken; „dier; doór wiskunde ge= fterkt, den groot{ten;invloed opthet « geluk der famenleving-hebben; en: tot. welker» beoefeningsde” wiskuride ‚zelver algemeener. ‘in. treinsbehoort te zijns: dan: zy: is :: waartoe. wy de-gefchiktfte, middelem naderhand zullen trachten” op te fporen.:'. vhtood 1e. Tanis 2e) „Wy gaan thans, onderzoeken :1 wéêl- ken: de bekwaamfte: middelen: zouden! Zyn, om(ter bevordering van kunften: en: handwerken) de practicale natuur= kunde algemeener temaken, «ur nr „Door-alle, eeuwen-heen heeft „insde: beoefening der natuurkunde , zekere {maak geheerscht : zoo dat, dan eens’ de. een‚‚dan-eens de ander de: overs. band-Bed, > ono oatin toit. naad De ouden: verzamelden een’. fchat: van. waarnemingen; welkén men, wyds: en zyds, in de werken van ARISTOTE- LES verfpreidt vindt : — naderhand. werden, fierlyke „vooronderftellingen „ als zoo: vele;zuilen. van een prachtig: Jyflema , voorgedragen : waardoor BA“ CON; ENSDESCARTES) met veel moed, eerst wetten ‚van, beweging opgaven ; en:zulken, die de ware-wetten der na-> BRP DEEL tuur 8 al à | 34 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD — tuur in ’t vervolg’ gevonden Heh; j op den weg hielpen. | Indatere tydperken: wanneer de wise en natuurkuride groote vorderingen ges maakt hebben: zag men, dan eens den gek der berekeningen ; ‘dan: eenis-dien er: proefnemingen ; de een boven den ander’ het hoofd opfteken. ‚0 ‘Een fchrander “wysgeer zal; in /de beoefening der natuurkunde, het licht van alle deze deidftarren zich ten nutte maken: — hy zal aandachtig” de na= tuur waarnemeir, zoo als zy zichzelve vertoont; hy zal haar ondervragen, en hare! werfchynfelen; tot in de binnenfte fehuülhoeken ; door proefnemingen Op- fporen : hy bedient zich wan bere= keningen: niet alleen om de verfchyn- felen; die hem (door de waarven proef nemingen) bekendvzyn geworden, aan wiskuadige be dieen te ‘onderwers pens; maar oek, om dat zy hem tot het opfporen: van wieuwe verfchynfelen eni: iii beed edet heei ZEVEN: 0 | NEWTON'S: de eerfte geweest, die) door’het vereemigen ven de’öndervin- rd met de. wiskundige berekenin- > BEA, OVER DE WIS-'NAT: EN TEEKENK. 38 gen,’ eene haauwkeurige „ glatisryke; en nieuwe, natuurkunde heeft doen te voorfchyn komen, | ilk: Ik bezig eenige oogenblikken, om de aandacht op die Berekeningen te vestigen: = hiet; om dat wy dezelveti in ’t afgetrokkene willen befchouwen; daar wy ze in verband met de onder- vinding hebben vóórgefteld ; maat, om dat het onderwys der jeugd, gemeene Iyk en ten rechte; met de wiskunde begonnen word. il De practicale hatuürkunde zal rime theft in algemeener’ trein komen, zoo- lang Zy binnen de grenspalen der on- dervinding alleen beperkt blyft; — zoo= lang men in het famenftel der natuur kundige werken en werktuigen , met een’ waggelenden voet, die zynen wiskündigen grondfteun mist, voorts treedt; … en zoolang mên, met eene flaaffche naarvolging van een’s anders werk, onderzoekt naar den uitflag van die effecten , waarvan de hoeveelheid en hoegrootheid ‚ zoo wel als die der oor- zaken, wiskundig kunnen en moeten Bepaald wofden. © ‚_ Als een eerst middel om de practi- ale natuurkunde Gee in trein En 2 ts 36 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD. te brengen, ftellen-wy daarom voor: ”dat het onderwys der jeugd zoodanig „ worde ingericht, dat de beginfelen der wiskunst, niet zoo fpoedig als » doorgaans gefchiedt, verlaten. wore „ den; maar. dat integendeel „hunne „ vorderingen in de wiskunde, hen, > wanneer, zy op de beoefening. der » pPracticale natuurkunde zich . zullen » toeleggen , aanfpraak geven tot de » gefchiktheid en bekwaamheid, om » de wetten der natuur door .wiskun- »-dige berekeningen. te bepalen”! „Het gewicht van dit voorftel blykt van. zelve , zoodra men overweegt; dat.de practicable natuurkunde van hare foliditeit verftoken blyft, „zoolang de natuuronderzoeker. derzelver wetten op.geene vaste gronden weet te, bepa- len; en wy behoeven maâr weinige voorbeelden aan.te roeren ,. om ons overtuigd te vinden, dat men, in het be- oefenen van die. gedeelten der, natuur- kunde, waarvan de gewichtigfte kun- ften en handwerken lynrechtafhan- „gen,-zich telkens van wiskundige ,be- rekeningen en bepalingen moete be- dienen. Bie Ein | Wie ftemt niet terftond den, invloed Pi toe OVER DE ‘WiIs- NAT: EN TEEKENK. 37 toe der werktuigkunde op meest alle kunften en handwerken ? Ondertus- fchen is het, tot het famenftellen der werktuigen, niet genoeg, dat men op de algemeene wetten der beweging acht geve: = want, in dit geval, zoude het titwerkfel der werktuigen op lang na aan het oogmerk niet voldoen ; ja zelfs fomwylen geheel ftrydig zyn: -— men moet dan zyne aandacht vestigen op de verfchillende hinderpalen, welken zich tegen de uitwerking der primitive wetten verzetten: eene wiskundige bee fchouwing van het werktuig , in bewe- ging, onderwerpt alle deze hinderpas len, die door ondervinding en proef. neming ontdekt zyn, aan berekenin- en ‚ die dezelven op vaste gronden flellen 1 == door deze berekeningen worden-de wryving, en hardheid der koorden „ de inertie van het werktuig zelve, en de wederftand van de lucht, onder het oog gehouden, als zoo ver le hinderpalen, die de uitwerking van het werktuig beletten. zouden, en daarom een gedeelte van deszelfs be- paling uitmaken: — zonder deze’ bere: eningen zal het werktuig altyd ge- brekkig zyn: — de ordingerder van nia: DESC C 3 tuur- 38 A, VAN SOLINGEN, ANTWOORD tuurkundige werken, die volgens de- ze berekeningen werkt, behoeft zich goomin-door waggelend onderzoek, als door flaaffche naarvolging , die hem altyd beletten zal,een vinder te worz den, te laten geleiden: zyne ordinan- tie berust op een’ vasten grondfteun: — hy berekent de hoeveelheid: der krachten, waardoor het lichaam met alle gemelde hinderpalen zal kunnen in _bewegifig gebracht worden ; en bepaalt het evenwicht van het gantfche werk- tuig, eer het beweegd word, apriori, De volkomenheid der werktuigen; die, door vloeiftoffen in beweging ge- bracht worden, hangen insgelyks van zulke berekeningen af, In den bouw der waterwerktuigen loopt men gevaar; dat dezelven aan meenigvuldige en groote gebreken zullen onderhevig Zyn; indien men niet op de wederwer: king der vloeiftoffen haauwkeurig acht eeft: — in het ftichten des-windmo- ens bedient men zich van berekenint gen, om te bepalen; hoe de wind, ten voordeeligfte, opde wieken van een’ molen werke: en, offchoon de ongeftadigheid van den wind een alt toosdprend beletfel zy van de volt diu: __maakt- OVER DE WIS- NAT. EN /TEEKENK. 39 maaktheid des werktuigs ‚-zullen noch- tans deze voorafgaande berekeningen, alleen, tot eene onfeilbare bafis ftrek- ken ‚om het werktuig „zoo naatby der volkomenheid mooglyk te maken; dat is; om den best maeglykan wind- molen. te ftichten, … „Onder het opgeven van voorbeel- den, hoede vereeniging der wiskun- dige berekeningen met waarheming-en ondervinding, aan de kuníten-en hand- werken de: meest ‘mooglyke- foliditeif doet -erlangen ;- en -daârom eender „gefchikfte middelen is, om-de- pratti- cale natuurkunde, ter bevor rdering dier kunften, algemeener in trein te-bren- gen» kunnen, geenen;-de aandacht meet opwekken, dan zulken, met wel- ken het- belang van ons. Vaderland _„onmiddelyk „verbonden vis, … Deszelfs welvaartszenuw. is „de. koophandel: waarom: wy. de-kunften en handwer- ‘ken, die:tot den fcheepsbouw behoo- ren ,„ondêrsde: gewichtigften voor on- ze belângen.ftellen, … >» Zonder te! kort tedoen aan De ta- oui van zulken,„ die (door gedu- ‚dige . waarnemingen. ven >/-naauwkeuri- ge onderviadingen). erdinantien van GC 4 ACER 40 "A, VAN SOLINGEN, ANTWOORD’ feheepsbouw. uitde hand geveh; dier, „met eene väste hand en een” gelukkigen tact geteekend „-fomwylen op de best “mooglyke wys aan het-oogmerk vol- doen: zonder aante merken, dat weit nigen dien gelukkigen zac erlangen' even gelyk weinige geneesmeesters al Jeen door tact en ondervinding goede practifyns zyn: zoois, alleen, ‘het aan- voeren der voortrefiykheid van “den Ícheepsbouw der Franfchen, tot ons oog- merk genoegfaam:: — hunne fchepen “worden ‚volgens de beginfelen des fcheepsbouws van DU HAMEL, gebouwd; “wien door «de wiskundige berekenin- j gen van BOUGUER de weg gebaand is, „Men bedient zich’ vatrsdie: bereke- ningen, om het herftelde evenwicht, en de vastigheid der vaste lichamen’, die in het water dryven, in:het algemeen’ te sbepalen:=— dezén, op denfcheepsbouw stoegepast , „dienen om deruitgeftrekt- heid der. afmetingen. wan ‘eere fchip-in de flingeringen:,” waaraân: het onder- hevig is, vast te ftellen;-enrdoor-dit middel” het: best» mooglyke chip te bouwen; Si sy ‚Men. eld alan den wederftand, it | jen de gefnedene watertriemenaan & 3 ad CP. OVER DE wiô- NAT, EN TEEKENK. 41 fchip mededeelen ; men bepaalt daar* door de verfchillende gedaanten van den voorfteven , die den minften wet derftand biedt ; en men. bouwt, vol- gens deze beginfelen, den best moog- lyken zeiler. - PDA el EN hen “Men onderwerpt den wederftand; die'de werking van den wind op de zeilen , door het gevaarte van het {chip zelve; en door-de wederwerking van het water, aantreft, aan berekeningen: die daarom de best mogelyke bezei= ding en bemasting bepalen. | Alle welke beginfelen toegepast wor- den, naar het oogmerk waarmede een fchip gebouwd word: hoe zulk een na- melyk het beste wrachtfchip ; en weder zulk een de beste zeiler behoore te zyn? ‚Wie gevoelt niet alwyders het ge= vaar / dat men loopen zal, van nime mer de practicale natuurkunde ter afwé- ring van den geduchten vyand dezer gewesten ’ik meen de aanftroomende zeeën en rivieren ‚- in trein te bren-= gen ; indien zy, in dit belangryk’ ge- deelte; al/een beperkt blyft by wagge- lende proeven en onderzoeken: waar« ‘door men, met ontelbare kosten , die ?s Lands fchatkist uitputten, ontzaglyke 97 C 5 dy: 42 A. VAN SOLINGEN; ANTWOORD dyken opwerpen; en kostbâre-{luizen maken zoude; tefwyl de berekeningen der drukking, en fnelheid, waarmede zich de-aanftroomende wateren beweer gen, benevens derzelver plaatfelyke toepasling , zulken, die het bewind voeren Over rivieren; ftroomen,, ftran- den, en dyken, in ftaat zullen ftellem, om de eigenlyke oorzaken der door- braken, en-onderwateringen; te ken- nemen te verbeteren, nt od … Naauwkeurige proeven (hoedanigen door Zsalianen.en Zranfchen , veelal op publike- kosten, genomen zyn) om- trent gemelde drukking en fnelheid niet alleen ‚ maar ook, omtrent de diepte, en wryvingen tegen de oevers en ftranden, zutten deze-berekenin- genalleszins vooraf gaan: en dezen, door vereeniging der proefnemingen én berekeningen, wiskundig. bepaald zynde, bedient men zich. nog ander- rhaal- van berekeningen ‚ om aan de waterwéringen de vereischte hoogte, dikte, lengte, en (daar het voorname _ lyk op aankomt) de beste gedaante te hesargen.lsomabio ns davsord ome vinAlle welke kundigheden, by-onss te mieer-belangryk, en in trein behooren ® hind OVER DE -WIS- NAT; EN TEEKENK. 43 te zyn; om dat wy een land bewonen; wiens geheele ondergang, door de afs fteuiting der woede van het waters moet worden voorkomen, ei De zeevaart, (welke wy, terftond, met den fcheepsbouw zouden veree- nigd hebben ‚zoo wy niet liever verkos ren hadden , om, volgens eene leerftel- lige orde, tot het aanvoeren van voor= beelden , ons. eerst van de grondbe- „ginfelen der werktuigkunde, en daarná van die der waterweeg- en-waterloope _kunde.te bediehen:) -— de zeevaart; waarvan de glorie, grootheid, en wel vaart vanhet vâderland -afhangt „er= kent de fterrekunde voot hare moer der: welke wy hier, ten-rechte,onder de hoofddeelen, der. praeticale natuur= kunde meenen te moeten plaatfen; om dat de kunften en handwerken; die tot de zeevaart dienen,- voor ons hoogstbelangryk en gewichtig zyn; __ Hare voornaamfte-hulp-ontleent de ‚ fterrekunde, vande gezichtkunde:; geen doorluchtiger voorbeeld. van de noodzaaklykheid, tot vereeriiging der berekeningen” met «de ondervinding 5 kan-’er „worden aangeroerd ; dart de befchouwing vanhet? esin | Üe fran 44 A. VANSOLINGEN, ANTWOORD de gelaat, het welke de doorzicht- kunde, federt-het 47° jaar dezer eeuw, aan de vereeniging dier berekeningen met de ondervinding, door het uitvin- den van den achromatifchen kyker, ver- fchuldigd is: — eene uitvinding, wel- ke voor-de gezichtkunde, federt dat jaar , een nieuw tydvak heeft doen geboren worden. De voorwerpen ble= ven, tot dien tyd, door de fchifting der kleuren beneveld! Daar, volgens de wet der refractie van NEWTON, de kleurfchifting, der lichtftralen vermeer-= dert, naar mate zy meer gebogen wor- den: zoo heeft de verhevene genie van EULER , rustig voorttredende langs het glansryke voetfpoor , het gene hem het Opperwezen zelf , in de natuur- lyke befchowwing van ’s menfchen oog, gegeven had; waarin de lichtítra- Ten, hoe zeer gebogen , evenwel hel- der en duidelyk zich vertoonen; zyn’ toevlucht: genomen tot dikkere media, zooals glas en water: en ondervon- den, dat de kleurfchifting door dezelven verbeterd werd: welke uitvinding ver= volgens door hem aan wiskundige bere- keningen is‘onderworpen, die alleszins met de ondervinding overeenkwamen; „ « iid En OVER DE -WIS- NAT. EN TEEKENK. 45 en tevens aanduidden, dat NEWTON’s wet der refractie gebreken had: al-het welke. den beroemden DOLLOND tot het famenftellen. van den. achromati- fchen kyker-gelegenheid gaf: waartoe - hy (in plaats van de twee. gemelde media) tweederlei foorten van Engelsch glas. gebezigd heeft, … … | ‚Indien wy nu de volkomenheid der zeevaart ,met recht, van die der fterre- kunde moeten verwachten: zoo ziet elk ,‚-van-hoe groot belang het-zy, dat de fterrekundigen aan hunne waarne- mingen alle mooglyke foliditeit mede- deelen; door dezelven aan wiskundige berekeningen te onderwerpen: — eene meenigte voorbeelden zouden kunnen aantoonen ‚met hoevele voorrechten dit door de beroemdfte fterrekundigen gefchiedt zy. Door deze berekenin- gen bepaalt mende volftrekte guantitei= ten der centrale krachten , die zoo dike malen in de fterrekunde te pas komen: == door dezelven bepaalt men de ware plaats der planeten, afgeleidt van de afwyking „of liever van den voortgang, van het licht: — de geringfte veran. deringen, ‚die de planeten. ondergaan , worden door dezelven bepaald, en be: ï vons ani t KX Ws cn 46 -A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD vonden met de-fterrekundige waarre: mingen overeen te komen. kV …_ De ongelykvormige waarnemingen van de lengte en breedte der maan, de beweging van ‘derzelver apogaeum , en van de nódî , leveren waarnemingen op van (als het ware) verwarde bewe: gingen, die door geen leerftelfel kun: nen verklaard worden s — een gant-”/ fche fchat van waarnemingen zoude; derhalve, deze gewichtige gedeelten der fterrekunde altyd duister hebben gelaten , ware het niet im deze eeuw voor de naauwkeurigfte berekeningen _ weggelegd geweest, om de natuurkun* dete verryken met het beroemde leer- ftuk van de perturbationes planetarum. NEWTON is de eerfte geweest; wel- ke de wederzydíche werking op elkan- deren, van zon, maan, en aarde, vers klaard heeft: deze berekeningen hebben den ‘geest ‘der wiskunftenaren bezig gehouden, om alle de fchynbare vers warringen in de beweging der planeren aan: de naauwkeurigfte bepalingen t& onderwerpen. D'ALEMBERT en CLAI RAUT hebben, door hunne berekenin- gen, de fterrekunde hierin merkelyk verrykes terwyl de berekeningen van ë 4 ' } EU-* OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 42 EULER „> die hetftelfel ván NEWTON volkomen bevestigen, over dit leèr= ftuk het helderfte daglicht verfpreide hebbek: tenen hie h ‚De aangevoerde voorbeelden’ oor- deelen wy genoegfaam te zyn, Oom aan te toonen, dat een verftandig na- tuuronderzoeker, altyd , zyne waarnes mingen en ondervindingen aan de bepalingen der wiskundige berekenin: gen zal onderwerpen: — dat dezelven aan de practicale natuurkunde. de meest mooglyke foliditeit byzetten 3 die nimmer, ten behoeve en bevorde- ring van hare ondergefchikte kunften en handwerken, in algemeener’ trein kan gebracht worden, zoolang dezen haren vasten en wiskundigen grond- fteun misfen; en ook daarom met de daad niet genoegfaam in trein is: — dat even daarom (en dit was, dewyl men het onderwys met de wiskunst begint, _ons-eerfte middel) ”de opvoeding der „ jeugd derwyze worde ingericht, dat de beoefening der wiskunst, niet „ zoo fpoedig als gemeenil yk gefchiedt, verlaten worde; ten einde hare wis-= » kundige vermogens haar, wan „neer zy tot de beoefening der na- ht AN y tuurs. 438 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD » tuurkunde. „overgaan ,i tot, de. ver« » eischte bekwaamheid-in het doen » dier berekeningen, aanfpraak. zour „ den geven”, > Wy befchouwden ‘de berekeningen alleszins in een-naauw verband met de ondervinding: —-eene verftandige. bee oefening , en gebruik der. proefondere, vindelyke natuurkunde, zal, over de. natuur en hare wetten eemhelder dag- licht verfpreiden: — _warineer. men. zich „met oordeel, van de proefnemin-. gen bedient k “zal men ondervinden, dat ééne proefneming fomwylen-de bar fis is van een volledig. leerftelfel: de ondervinding - heeft, behalve de, het voordeel, van het veld der waar nemingen. uit, te breiden; ; en zy ftrekt: niet zelden tot een’ maatftaf: van de waarheid of onwaarheid der {tellingen, die. door nuttige hypothefen „of door een’. gevolgtrekkenden. (analytifchen) tedeneertrant worden aangevoerd, | A ook de tochandasrnceb Bnotkonde gep hare. grenzen: — ier word eene groote maat van gezond oordeel vereischt, om zich met vrucht van } degeive. te. bedienen; — onder e | OVER DE, WIS- NAT. EN TEEKENK. 49 de vereischte haauwkeurigheid, en om=. zichtigheid, zal zy fomwylen het ge- laat ‘der natuur geheel anders doen voorkomen, dan het waarlyk is: — daarom oordeelen wy, als een der ge- fchiktfte middelen, om de ware kennis. der natuur algemeener in trein te bren- gen, te moëten Opgeven: ”een vérftar= „ dig gebruik en toepasfing dier proef- » nemingen, waarvan wy ons,tef bee » vordering onzer riatuurkennis , in, Y „ het beoefenen der proefondetvindes » Iyke natuurkunde, bedienen”, Wy zullen maar eenige weinige oogenblikken, by dit tweede opgege= vene middel, ftilftaan, on, fl Een verftandig natuuronderzoeker ondervraagt de nâtuur door proefne- mingen, en fpoort hare geheimen op: = daarom verdient de proefondervin- delyke natuurkunde den naam vân ae- HEIME natuurkunde : — zoo men mâar voorzichtig zorg drage van volkomen te voldoen aan de ware en wysgee- rige beteekenis dezer benaming: — dat men zich van de aanwezendheid geen verfchynfelen verzekerd hou- e,‚ dan na dat men dezelven heéft ge-. zien en ondervonden: — dat men, na 7. DEEL. | ons « Eel 88. VAN SÒLÍNGEN, ANWOORD ondefvonden te hebben dat ze waar zyn, dezelven erkent als zoodanigen; dat is als verfchynfelen: zonder dat men dezelven. befchiouwe als *daargefteld door natuurkrächten: welker beftaan, Hoe leerftellig en oordeelkundig uit- rédácht, nimmer door de ondervin- UID be ristlgd word. 00 _Mäâg men geene verfchynfelen , die meh _ondefvindt, . befchouwen als voortbrengfelen van krachten , die men noóit heeft ondervonden: zoo zal de= ze eerfte waarfchuúwing aanleiding gez „ven tot eené tweede gewichtige: — däât men namenlyk, veelmin, op den grondfteun dezer Ondervondene ver: fchynfelen „ Jyflemara bouwe vân na- tüùrwetten en werklaamheden , wel- ken hunne geboorte meer aan genie en vernuft, daf aan waarheid, ver- fchuldigd zyti. Het is ook geheel iets anders, ter Bènoeming vat verfchyn- telen díe meh ziet, zich van termen té bedienën, als die der zwadrte- ‘en der aansrekkihgskracht > dan geliëële fyflez „mak te vorineh, volgens welken eene gantfchie reeks van werkfaarheden, in de krachten der hacütir, wel daarge: feld, tHtatr niet Dndervonden worden: OVER DE'WIS- NATVEN/TEEKENK. 54 wier aanwezendheid, zelfs-doof grodte ‚en beroemde wysgeeren, als ftrydig tegen de eer{te beginfelen onzer kune digheden: worden: voorgefteld;;. „eh daarom, het zy dan ten-rechite of ter onrechte’, betoogd: worden: onmoôg= lyk te:zyn. vaost an Roodod CON Veeleer-dan:, dat'de praefonderwins delyke- natuturkunde, dienen zoude, tot den opbouw. van fyftemata, make miet zich dezelve vooral ten nutte, totshet byeenbrengen van eent ryke verzdr „meling van waarnemingen , „vanvelk welker: in het byzonder, de waarheid. volkomen bewezen is. Dezen ‘zullen ons „niet alleen het beste gelaat ‘der natuur leeren kennen maar ons:tee vens … kundigheid ‘doen erlangen- van alle de ledige vakken, waarin het oris nog miet gelukt hare werkfaamheden op te aten; wedr . Or AL _ Men drage vervolgens zorg, om on- derfcheid temaken in de verfchillende foorten van proefnemingen; en in:de byzondere oogmerken; waartoe dezel- ven Zullen dienen: == fommigen ftrek- _ken alleen:ter uitfpanning; anderen tat - het opfporen van verfchynfelen , die de Knit ate lynrecht ee 2 ras. 52 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD raken ; en anderen eindelyk, om de practicale natuurkunde ten behoeve der menfchelyke maatífchappy uit te brei- den, en op de gewichtigfte kunften en handwerken toe te pasfen. Dan, zal dit met vrucht gefchieden, zoo behoort de proefondervindelyke nae tuurkunde bovenal te dienen, tot het vinden en waarnemen van het merke- lyke onderfcheid, dat ’er,‚-tusfchen de uitwerkfelen der: proefnemingen, en die, welken de befpiegelende natuurkun- de» zoude hebben opgeleverd, gevon- den word: op dat men zich van dit onderfcheid bediene, ten einde de ver- anderingen te bepalen, welken door vanbuitenkomende ‚en medewerken- de oorzaken verwekt worden, die in debefpiegeling geen plaats hadden. … Daar nu deze bepalingen haren /ofi- den grondfteun hebben inde wiskun- dige berekeningen: zoo leiden ons deze aanmerkingen: van zelve -weder- om op tot het verband, waarmede wy begonnen „ dat -’er, tot het in trein brengen der natuurkennis ;-tusfchen ‚de berekeningen en de ondervinding behoort plaats te hebben, „oDe twee aangevoerde middelen, ord 51 Md gel- OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 53 gelmatig in het werk gefteld, zyn on- twyfelbaar het meest gefchikt, om de kennis der natuur in het gemeen, en die der practicale natuurkunde in het byzonder algemeener in. trein te brengen: dewyl derzelver vereeniging alleen in ftaat is, om de meest moog- lyke foliditeit., waarheid; en zekerheid; waarvoor ’s menfchen geest vatbaar is, aan deze foort van weteníchappen by te zetten. | LEUS En wat anders gaven wy (door,deze twee middelen) op, dan eene naarvol- ging vanhet voetfpoor des grooten her- vormersder natuurkúnde , des doorluch- tigen ISAAC NEWTON? = die, zoo als boven reeds gezegd is, de eerfte was, welke (door het vereenigen der bere- keningen met de ondervinding) den grondflag eener nieuwe ,-naauwkeuri- ge, en glansryke natuurkunde gelegd heeft; 5% RD AS babid Dan, de verftandelyke vermogens van den mensch zyn binnen zekere kringen bepaald: — de berekeningen eifchen breede vorderingen ; dikwyls in de moeilykfte gedeelten der verheve- ne wiskunst: — de proefnemingen vor- deren tyd, naauwkeurigheid;, en onver- Re Dg moei: 54 Av VAN SOLINGEN , ANTWOORD tfioeide arbeidfaamheid, - Dierhalve be+ hoort’ men «acht te/ geven ‘op -de ver- fchillende oogmerken , waarmede de byzondere takken der practicale nar taurkunde ‚ op de handwerken toege- past, zullen beoefend worden : — waar- om wy, als een derde middel, opgee ven: “dat ieder, na eene voorafgaande » algemeene kennis der natuurkunde, j-derzelver beoefening op zulk:eene > Wysinrichte, als meest overeenkomt 5 met dien trap van kundigheden, die » tot zyn byzonder oogmerk vereischt 5 word”! Gig N ‚ “In de beoefening van valle weten- fchappen zyn, “door de beroemdfte wysgeeren, DRIE trappen van kundige heden in het menfchelyke verftand waargenomen, rf De eerfle trap-beftaat in eene naauw- keurige kennis, en befef van-die waar- heden, welken door anderen worden voorgefteld : = deze neemt: (als waar- ‘heden) ‘alles‘aan; dat-door ‘goede dleerftelfelen , beroemde fchriften , «of ‘kundige meesters; onderwezen: word; en voert den “tiaamm van gefchiedkun- dige kennis,» | f Het beroep, en de omftandigheden EL ® | van OVER DE, WIS: NAT. EN TEEKENK. „55 van allen, die.de practicale natuurk nde, betreklyk. dn kunften ig hand we Ek e zullen beoefenen, Zyh niet gef Wei id, fie tred rn. hz Rig dale at ij ‘TJooners werken, „behooren, aan ‚h Be kundigheden, op, de ezen’ ie Ee „eene: volkomene. uitdehreid heid.# ë be- „Z0rg, | en de des kg Aj Dt meener in trein te, Ig ng gr Re, Res gaten. Ab oak ‘Aan Her jr s ‚van „den practicalen „arbeid gewyde „worden, ged sn af te zonde- TEN. ome He er 009- epe heorerifthe „gedaelte 2 er Gej) Î & den, Ed en. sen van lieben ee cGaa  of AA romy, 6 efchiedkuridige. heij je 86, vi 56’ Á. VAN SOLINGEN, ANTWOORD dier natuurkundige waarheden , wel- ‘ken hem zullen te pas komen, te on- t OELMERER __„Die opgeleidt worden, met oogmerk. om eenige kunst of handwerk der me- €hanica te beoefenen, moeten een be- gin maken , met kennis te erlangen- van de eenvoudige en faamgeftelde werktuigen , en der krachten die op dezelven worden uitgeoefend: waar- toe de kennis van het evenwicht der vaste lichamen, en van de wetten omtrent de rust en den val der zware “lichamen behooren, | Zulken, die het maakfel der water- ee OVER DE Wis- NAT. EN TEEKENK. 57 ‘hebben omtrent de zwaartekracht dier lichamen, ‘welken fpecifik zwaarder en lichter dan de vloeiftoffen zyn. « …— Tot déze leer behooren de voorftel- len, welken-de natuurkunde opgeeft van de veerkracht, zwaarte, hilieii drukking „evenwicht, verdunning, ver- “dikking , vochtigheid, droogte enz, der lucht ; van de wetten van derzelver “beweging; eh van het maakfel der ‘voornaamfte werktuigen, die gefchikt “zyn om de eigenfchappen der lucht te HEHHEH, 2P SHE rd te In de waterloopkunde beflaat eene “gefchiedkundige kennis van de wetten _der beweging, door Onbeweegbare én beweegbare buizen, de eerfte plaats : == waarna men overgaat tot de kennis van de flructuur dier werktuigen, en „gewichtige gevaarten , welken door de drukking ,- zwaarte , en wederwerking “der vloeiftoffen in beweging gebracht worden: waarna men dezen tak met ‘de kennis der gewichtige waterwérin- “gen voltooïjen kan, co > 7 … Tot den eerfterì trap van kundighe- „den in de militaire bouwkunde , be- ‘hoort de gefchiedkundige' kennis van den shnpal en afweer der. plaatfen ; ch Ds van 58 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD | van de regelsder. verfterkingen ; van alle de namen. en belchrinden er krygskundige lynen: en ‘hoeken ; van,de. verfchillende „gedaanten der regelmatige „en daarna,der… onreas) natige verfterkingen ;-en van alle yzondere, fterkten en werken, „die, in „de campementen en veldflagen gebruik- slykozyn: -r eene-tamelyke, kundigheid „van alie „de manieren van. verfterkin- „gen, -die by verfchillende natien plaats hebb ben; en eindelyk eene genoegfame pl deg om alle de gemelde werken, met naauwkeurigheid en net- sheid„ doorsmiddel.der beshenpen op shet papier-tesbrengen. …… ‚In „de -burgerlyke., ‘bouwkunde be- taat. de, eezfte „trap van, kundigheden in de gefchiedkûndige kennis der pro- -blemata en heoremata , om een volmaakt „gebouw.-te-maken : dat is, om (over- ‘eenkomftig: „met het…oo; ders „des dtichters);te voldoen „aan „alle „de ver- „eischten: „der. fterkte,, het, hi gemak, en de fchoonheid „waartoe.de.re els „der: verfieringen., en vevsnredighe f) betreklyk ZyDe „Daarna: volgt.de: nin, der {toffen, agarwit, ehonseen: worden „fa aaf es N hi Le OVER DE-WIS- NAT-EN TEEKENK. 59 fteld „ en:derzelver bereidingeng. »r alle de foorten van onderfchragingen» en: déaruit „voort{pruitende vyf bouwe orden, met alle de kunstbenamingen;, die tot deze.orden behooren; waarna eindelyk.de-eerfte trap voleindt word, door de: gefchiedkundige:, kennis „der ‘byzondere grondbeginfelen; als.die der grondvestingen, muren, daken enz. ek evens de-befchouwingen, „zoo van ‚de uit- en ‘inwendige : gedaanten, -váù het gebouw ;-als-van, deszelfs „doors F dede: :atmrs. ‚Met welk „een „oogmerk men de gezichtkunde,,beoefene: het zy als „wysgeerig,befchouwer,van.hêt prach- «tige gelaat:der natuur; het:zy, om zich te bekwamen in die, bee ‚gen „waardoor verfchillende. glazen worden toebereidt,-om,de lichtitralen - ste rug (te „kaatfen „of „door ‚te aten: (een handwerk „waaraan ‚de, beroemd- fte wysgeeren, zelven hunnenarbeid _ „niet ‘geweigerd „hebben: „het:zy om _-zich dezelven in defterrekundige beoe- _ „feningen ten nutte. te maken: „of eine „delyk: om; ter beoefening.van, bouw- ge E | 6o -A. VAN SOLINGEN , ANTWOORD allen behooren” vooraf op den eerften trap van kuridigheden onderwezen te worden , dóor een gefchiedkundig be- richt van de wetten der gewaarwor- dingen , waaraan het gezicht zelf on- derworpen is: — van de bepalingen des gezichthoeks; van de fchynbare grootte, en derzelver evenredigheid met denaflband ; de- parallax, en de | de hid metde ‚ welken het. oog, door ‘de verfchillendheid der grootte, “gedaante, plaats, en beweging der ver- wyderde lichamen, ondergaat: — van de ffructuur van het oog; van de ver- anderingen, die de lichtftralen onder- gaan, nadr “mate der verfchillende. “middenftoffen: die zy aantreffen: — van de waârnemingen: omtrent den “voortgang des lichts, en van de #heo- rie der fchaduwen: | _ Hierop vólgt eene gefchiedkundige kennis van alle de voorftellen, welken de catoptrica omtrent de teruggekaat- fte Iichtftralen “oplevert; en de ver- fchillende gedaanten der oppervlak- ‘ten, waardoor deze terugkaatfing ge- fchiedt: — de bereiding der’ platte, holle , en’ verfchillende foorten van ‘klootíche fpiegels, Van alle de ge pe Q= _ OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. ÓL bogene fpiegels is de bereiding. der e/s liptifche en parabolifche wel de moeir Iykite, maar tevens de belangrykfte; gelyk blykt uit de verbetering, welke de beroemde scHoRT ‚door middel der laatfte, aan het kelsfeeop gedaan heeft , hetzelve bevrydende van de afwyking _ van den focus, die uit de klootfche ge- ii van de fpiegels geboren wors, en. | „_Eindelyk volgt een gefchiedkundig bericht van alle de wetten , die de breking van het licht in ’t algemeen bepalen ; daarna van die der byzonde- re ftraalbrekingen in de platte en ge bogene oppervlakten ; in het vinden van den focus: — de vergrooting en fchynbare afftand der voorwerpen ; de uitwerkfelen der middenftoffen op het gezicht, en op de gedaante van het voorwerp in den focus: — het optifche veld, en de plaatfing van het oog achter de glazen: — dooralle wel- ke voorloopige gefchiedkundige berich- ten men gemaklyk de ffructuur, eerst der dioptrifche , en daarna der catoptri- co-dioptrifche werktuigen, verftaan „Zeer verfchillend eindelyk zyn de oogmerken, waarmede de erracnhep é Ge 6% -AUVAN SOLINGEN, ANTWOORD? beoeferid: word, ‘Zulken dien het te doen is-om de hemelbewegingen, die zy daäglyks zien, te verftaan , behoo- teri (öp-den eerften trap-van kundighee den) onderwezen te worden in de ale emeerië waarheden vatr de! Jpbaerifche flronomie ; de’ kringen van de ring= Jp2 eêr’ ei Hentelfpbeert de opgaaf er voortiäamtte gefterntens ; eene ge« fchiedkundige kennis van de refractie; én de parallaxis: — de theoriën der — wacfeldftelfels; planeten ‚ cometen „en éclipfen; met de opgaaf van alle de termen ‚die men in den almanak ie bruikt: “waarmede de beginfelen tydrekenkunde oi verknocht À VAi wie, als natuurkenner, de fterres kúndige waarnemingen wat meer van fiäby- wehscht in te zien, moet het — leertelfel van elken planeet en des= zelfs farelliten onderzoeken; en eene gefchiedkufidige kennis bezitten van derzelver exeentriciteiten, nodi, inclina- sien, eftCorijunetien, By alle welke kúrfdigheden zulken; | die de ftefrekunde beoefenen met edgmerk- om. dêzelve op de fcheep- vaart toe te -pasfen', nog zullen moes ten Pe OVER DE WiIs- NAT. EN TEERENK. 64 ten voegen:de kennis der ldhd- en zeé- kaarten, beneveris dé meest gebruis kelyke ftuurmansinfbrumenten.; waard van de voorndamften zyn het zees kompas, het kompas van variatie, het azimuthkompas , en de tak ee eindelyk die werktuigen „ door welker de hoogte der zon en ftertren gemeten word ; hoedanigen' Zyn de radiomèter „ de quadrant , de octant €n derzelver gebruik Op see st 4 De tweede trap ván kundigheden beftaat in e&ne gegronde kennis van het waarom der oorzaken’, en de res denen dier verfchynfélen, welken mert gefchiedkundig kent: == deze voert den naam van wysgeerige kennis, waar= mede eené genoegfame maat van zes kerheid, en overtuiging der ware aans wezendheid, zoowel van de verfchyn= felen zelven, als van derzelver oorzas kên, verkrodtits. Deze trap van kundigheid behoord de, voor,elk in zyn byzonder vak; bitinen het'beteik te zyn van ieder, die als keft kundig werkbaas zyne by= zondere kinst of handwerk ‘met ‘eef werschit te kunnen ordineren; of op* Zicht tehebben over den bouwen In NNS maaks 64, A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD maakfel van, natuurkundige, en inzon-. ug van ’s Lands openbate wer- en. | ‚Men ziet, dat deze kennis tweeledig is :. vooreerst, eene gegronde kennis van de oorzaken der natuurkundige verfchynfelen. Hiertoe behooren, in de, werktuigkunde, de leerftukken van de eenvormige, en van de verfnelde en vertraagde beweging; van de faamge- ftelde rechtlynige beweging; de bewe- ging der flingers; en die der voortge- worpene lichamen: — in de water- weeg- en waterloopkunde, de kennis der krachten die de vloeiftoffen doen be- „wegen ; als de wederwerking , druke king, en fnelheid der vloeiftoffen: — in ik militaire bouwkunde, zal de plat- te en klootfche driehoeksmeting de hoegrootheid opgeven der krygsbouw- kundige lynen en hoeken in de onre- gelmatige verfterkingen; en daarom de reden van derzelver verfchillende gedaante bepalen. | In de burgerlyke bouwkunde bee hoort hiertoe de kennis der redenen van de bovenopgegevene bouwkundi- fe GEREGEN ; en de bekwaam” heid om te bewyzen, dat ar of GIEL OVER DE WIS: NAT, EN TEEKENK. 635 diergelyke ordinantien volkomen dan de grondbeginfelen voldoen : — dewyl de meeste ordinantien, wat het eerfte famentftel betreft, willekeurig zyn , bee hoort men de genoegfame reden van - de ordinantie zelve te verftaan; en boe het gebouw, volgens het oogmerk der ftichteren, aan de meeste fterkte , nut, of gemak en fchoonheid, voldoe: — hiertoe behooren de ware tact der een- heid en verfcheidenheid, die de kene merken der fchoonheid zyn, en de voorloopige grondbeginfels der pra« cticale natuurkunde; waartoe, in dit ge- val, voornamelyk die der werktuig- waterweeg- en waterloopkunde te pas komen. | | In de gezicht- en fterrekunde be- hoort het opfporen van de oorzaken der verfchynfelen meer tot de befpie- gelende en bovennatuurkundige waer reldkunde: — weshalven zy, die de gen sd natuurkundige wetenfchappen eoefenen , op den tweeden trap van kundigheden, zich vooral onledig zul- len houden met het bereiken eener genoegfame maat van zekerheid en overtuiging van de waarheid dier vere en ndelens me ib ais „#7. DEEL, B Dit 66 A; VAN SOLINGEN, ANTWOORD „Dit gewichtige middel, ter uitbreie ding van de practicale natuurkunde, is tevens op al hare voorgemelde deelen toepasfelyk: — het beftaat, eensdeels in ‘een’ naauwkeurigen en gedurigen toets der waarnemingen aan de proe- ven; en anderdeels in derzelver meet- kundige betogen, Dezen zyn de fyn- thetifche betogen der ouden, die wel omflachtig, maar tevens waar, dui- delyk,; overtuigend, en volledig zyn. Alle ‘opzieners van werken behoor- den dezelven, elk in zyn departement , volledig doorkeken te hebben: waar- door zy, lettende op de vereeniging der waarnemingen, proefnemingen, en fyntbetifche betogen, in deze foor: ten van wetenfchappen alle mooglyke maat van Bei erlangen zullen ; ‘waarvoor het menschlyke verftand vatbaár is, | Ee Ik beken, dat men, tegen de fynthes tifche manier van betogen, eenige te- genwerpingen maken kan: namelyk vooreerst derzelver groote omflachtig= heid: gelyk, voornamelyk in de fter* rekuride, uit de /yntherifche betogen van PURBACHÍUS ; REGIOMONTANUS _en naderhand uit die van WOLFF; ef 8 ze) en an er OVER DE Wis NAT/EN TEEKENK. 69 in de gezichtkunde ‚uit die vän Hut GHENS ; en NEWTON , blykbaar is: daar de analyfis in een’ korten: oogopfläg al- les, vooral in de optica, voorftelt: — ten anderen, dat dezelve dikwyls on- - genoegfaam zyn. En:zeker, zoo dik- wyls NEWTON de geheimf{te “ondere werpen der optica onderzocht; nam hy zyn’ toevlucht tot:de analyfis : == de ftrenge worrr (die doorluchtige voorftander. van de /ynthetifche “beto- gen) ziende, ‘hoe door de anal/yfis al- les in de optica in één’ opflag duidelyk werd :. heeft opzetlyk hoofdftukken over de anafytifche. catóptrica, en dia- _ ptrica vervaardigd! « Dan wy merken ‘vooreerst ‘aan , dat men (op dezen trap van kundigheden) geene genoeg. fame kennis der analytifche bewerkin- „gen kan vooronderftellen : weshalven alsdan de meetkundige betogen de „gefchiktften zyn, om het verftand van de waarheid der natuurkundige voor= _„flellen te overtuigen: — ten anderen worden de beoefenaars door dezelven “terftond in ftaat gefteld, omde wis- „kunst op de natuurkunde toe te pas- „fen. en kan de meeste en voor- Ee naamfte -hoofddeelen der gezichtkun- \ 68 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD de, by voorbeeld , door -de eerfte -grondbeginfelen der meetkunst en der platte. driehoeksmeting betogen: — ten anderen trekt. niemand derzelver ftrengheid, voortreflykheid „en waar- heid in twyfel:, waarom ook, zelfs door zulken,:die breedere vorderin- ‘gen gemaakt hebben, fommige on- derwerpen best, dan eens fyntbetisch , „dan eensanalytisch, behandeld-worden: het gene ook het voetfpoor is, het- „welke de beroemde. HENNERT in zyne -grondbeginfelen, der gezichtkunde betre- ‚den heeft. Pieke kak je Zulken eindelyk , die éénmaal vin- ‚ders van nieuwe waarheden, en verbe- teraars der wetenfchappen -weníchen teoworden:-zulken zyn het; die op den. derden trap van kundigheden, ‚door de vereeniging van naauwkeuri- ge waarnemingen; voorzichtige proef- nemingen, en! wiskundige berekenin- „gen , waardoor de -hoegrootheid der natuurkundige wverfchynfelen, ven dere “zelver oorzaken , afgemeten en be- paald worden: het gelaat der natuur op eene falide-wys kennen ;ven der- zelver kennis ten behoeve, van het al- „gemeene welzyn bellona | es 4 OVER DE WIS- NÁTSEN TEEKENK. 69 Dezen waren, naar Ons inzien, de gefchiktfte middelen , om de natuurktn= de, volgens het oogmerk der geleer- de vragers, ter bevordering van kune ften en: handwerken , -algemeener in trein te brengen ! In de gantíche be- handeling "word men «de noodzaaklyke heid: gewaar „ dat «de wiskunde zelve algemeener- in trein worde gebracht: waartoe. wy de gefchiktfte middelen zullen opfporen; zoodra:wy;byde tees kenkunde , tot welker. beoefening ‘(zal zy op kunften en handwerken toege: past worden) de wiskunst insgelyks ale gemeener behoort te zyn, eenige-00- genblikken zullen hebben {tilgeftaan. „Zoo meenigvuldig zyn de openbare _inftellingen „leerfcholen, en beroemde akademien, ingericht om dien voortref- lyken tak der fraaije kunften algemeen te maken; dat men zich haast aan roekeloosheid fchuldig maken zoude, indien men openbare: inftellingen , on- der het opzicht van. kundige meesters _ opgericht „ {pitsvindig- zoude willen beoordeelen. Wy-zouden, ín plaats van dit onderwerp “te behandelen, kunnen voldoen ‚ meteene lyst te-ge- ae E 3 ven 19 A.VAN SOLINGEN; ANTWOORD « vén dier openbare en voortrefiyke in- ftellingen: die „met zooveel roem en algemeen nút voor de. menfchelyke maatfcháppy ‚groote mannen hebben opgeleverd; en.van de middelen en wegen, langs welken zy dien hoogen trap van volmaaktheid bereikt heb= ben: en tevens te verhalen, hoe die fcholen zyn ingericht geweest, waar uit. in Jrafië , Vrankryk, en Wlaandes ren, een doorgaande {maak en volko- imenheid der teekenkunde onder zoove- le uitmuntende kenners, liefhebbers, en beoefenaars; in algemeenen trein is gebracht. Met vrucht zouden wy zelfs de inftellingen der openbare. en beroemdfte fcholen in fommige groo- te (leden opgeven: — dan , wy merken hier wederom aan, dat het opgeven van middelen , om eene kunst alge- meen te maken, zich niet kan bepalen - tot het uitdenken eener openbare ine richting , ‘welke altyd en overal ver= fchillen zal ‚naarde onderfcheide. ge= legenheid, ligging, “inwoners , en rykdommen eener plaats. Daar nu elk , naar zyn-byzonder doorzicht en opvatting, regels en inftellingen van openbare fcholen kan opgeven: ved en OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 71 len wy liever die middelen woorftel- len, welken (naar ons inzien) tot het vormen van goede meesters gefchikt zyn, met welker behulp die middelen - zelven in de openbare of byzondere leerfcholen zouden worden te pas ge- bracht, en hierdoor die inftellingen zelven, als zoovele. prikkels der veel: vermogende eerzucht, opgericht en verbeterd worden, … * | h. Daar wy van gevoelen zyn, dat-de eeríte beginfelen der teekenkunde van de vroegfte jeugd af behoorden beoes fend te worden: zoo begrypt elk, dat men ín dien vroegen leeftyd niet veie lig met derzelver. theoretisch gedeelte een begin zoude maken. Omtrent de manier dan, waarop. men, langs. den gefchiktften weg „ met het practicale gedeelte beginnen zal, maken wy.de volgende aanmerkingen. deel Daar is tweederlei seekenkunst «de eene naar de oogenmaat; de andere naar den verkleinden maatítaf, | Tot de eer{te foort word eene fterke „verbeeldingskracht. vereischt, waar- door de voorwerpen ‚zoo alsze zyn, in de gedachten gefchilderd worden; en dus, mogen wy ons zoo uitdruk- E 4 ken, 72 A. VAN SOLINGEN;, ANTWOORD ken, volgens de gedachtenmaat “wor- den naargebootst, | hei Door de andere worden de voor- werpen, in derzelver oppervlakte die zy beflaan, voorgefteld: dit noemt men opftal of handteekening ; — of, zoo als zy zich in de hoogte zouden vertoonen , wanneer een zeker ge- deelte daarvan afgefneden was: dit word doorfnede of profi! genaamd, Reeds een’ geruimen tyd is het on- der de kenners een problema geweest, welke van deze manieren de beste zy, om met de jeugd aanvanglyk een be- gin te maken, | Wy gelooven, dat in dit opzicht niet alle jongelingen op dezelfde wys be- „hooren geleidt te worden: — van hen, welker oog dien gelukkigen tact heeft, om de deelen van een voorwerp, in derzelver onderlinge evenredigheid, vry naauwkeurig aan de verbeelding overte geven; en hierdoor in het naaär- bootfen , door middel der gedachten- maat, vry gelukkig flagen: mag men met de meeste hoop verwachten, dat - zy de natuur best zullen copiëren: =— terwyl het te vreezen is, dat by zulken, die terftond beginnen en vervolgens £ voort ÓVER DE WIS“ NAT. EN TEEKENK. 73 voortgaan, met zich ‘altyd van den verkleinden maatftaf te bedienen, eene bekrompenheid van gevoel, eene ge- hechtheid aan hunnen maatítaf, een mis= trouwen op hun oog, en hierdoor al- tyd zekere moeilykheid en ftroefheid in hunne bewerking zal overblyven: — daarom behooren de onderwyzers naauwkeurig te onderzoeken, of het oog der leerlingen waarlyk zulk een? tact hebbe; en hen op denzelven zoo veel mogelyk doen doorwerken: tot dat de hand, eenmaal hare ftevig- heid erlangd hebbende, om het voor- werp, volgens de gedachtenmaat, neêr te zetten ; daarna door het gebruik van den maatftaf naauwkeuriger gee maakt word. _ beh _ De heblykheid dezer twee manie- ren, beide welken de onderwyzers be- _ hooren te behartigen, moet in de eer- fte jeugd, alware het met veel moei- te, tot dat (zoo als men zegt) het ys gebroken is, verkregen worden: — men moet zich niet al te fchielyk la- ten affchrikken door den weinigen lust: kan men denzelven opwekken ; ‘of heeft die van zelve plaats, het is zoo veel te beter; en voelt de leer- au Ë 5 ling 74 A. VAN SOLINGEN , ANTWOORD. ling zich door «eigen beweging ge- noopt voort te gaan, hy zal met reu- zenftappen vorderen ;-zoo niet, zal nochtans. het gene hy reeds weet; voor het overige van zyn’ leeftyd, in wât beroep. hy ook gefteld worde, hem volkomen nuttig zyn. Wy wilden maar waarfchuwen, om niet terftond de ongefchiktheid tot vorderingen, uit gebrek, aan lust af te leiden: — een Onderwyzer heeft een taai geduld noodig „ en behoort altyd te befeffen, dat het verftand der onderwezene jeugd niet zelden maar één’ oogenblik noodig heeft, om de fchoonheid der voorwerpen van de natuur te gevoer len: — dat, zoodra dit tydftip mocht geboren werden, de lust «en ge- fchiktheid volgen zullen ; en dat het zeer. mogelyk is: dat dit gevoel zich ontwikkele en opgewekt worde, ter- wyl men, aan het begin der loopbaan, met moeite. en blokken trage vorde- ringen maakt: — de onderwyzer be- hoort dan uit te zien naar de gefchikt- fte gelegenheid, om,dit gevoel te doen geboren worden; in het troostryke vooruitzicht, dat zoodra. het zich _mocht ontwikkelen, zulkeen dezelfde en. | aan= 1 ' « TE en u er de a rn PE St iede 2e Tie Oe dE OVER DE 'WIS- NAT: -EN /TEEKENK. 75 aanfpraak zal hebben op fmaak, Just; en gefchiktheid tot. vorderen, … « ot het bereiken van dit vapbige oogmerk wenschten wy,-dat de he lykheid van (op de twee gemelde mas nieren) allerhande voorwerpen op het papier te ftellen, reeds aan de vroege jeugd, op de lage fcholen, te gelyk met het naarbootfen van letteren, werd onderwezen: — voor de lage klasfen behoefden dezelve maar zeer bepaaldte wezen, dewyl wy niets anders wilden vertoond hebben „ dan zeer eenvoue dige voorwerpen; en zeer afkeerig zoue den zyn, om (ten minften voor en aleer een jongeling eene groote maat van vaardigheid en handigheid, of een zeer goed oordeel, oogmaat, en handelwys der inffrumenten verkregen had ,) ooit iets anders dan de eenvou- dige omtrekken der voorwerpen te laten naarbootfen , zonder eenige fcha- duwen of kleuren te gebruiken: — im mers hoe meenig een zoude eén goed teekenaar geworden zyn, als hy iede: re reis, dat hy vóór den bepaalden tyd een penfeel of fchaduwpen in de _hand nam, in plaats van loftuitingen te etlangen,vin/ dit zyn oogmerk wêtk- 76 A. VAN SOLINGEN,; ANTWOORD — dadig gefteuit ware: terwyl vele zaden van genie. verftikt zyn gebleven, om dat de ziel hoogere vlucht wilde ne- men, dan de krachten der-ongeoefen- de zintuigen konden toelaten. - | ‚Men zal een’ aanvang maken met rechte, fchuinfche, en kromme lynen; driehoeken, vierhoeken; ronden, en Ovalen , uit deveerfte beginfels. der meêtkunde ontleend, te leeren trek- ken: daarna het kruis, en de meerkun- dige omtrekken , waarin byzondere Hchaamsdeelen omvat zyn: waarna men hen in de trekken en puneten onderwyst, die de Hoogleeraar CAM- PER heeft opgegeven, om beelteniss fen van menfchen en dieren volmaakt raar te bootfen, | Deze eerfte beginfelen worden ge- volgd door het leeren maken van den zuiveren omtrek; toetfen , arcéringen , en flagfchaduwen; de proportien van het menschlyke ‘lichaam ; … de veerfte beginfelen der ontleedkunde: de lood: Iyn, en de wederzydíche afwykingen er lichaamsdeelen van dezelve : de gratelyke Îtanden, actien, en gecontrae fleerde bewegingen. — Ae Terwyl de jeugd zichop. der ee | cho- a” id Be EEE fcholen met deze practicale beginfelen bezig houdt, en in dezelven op-hoos gere klasfen., naar mate „hunner lust, vatbaarheid , : handigheid , oordeel, en doorgaande gefchiktheid ‚ meer en meer vorderingen maakt, zal men ook met -vrucht-hun verftand met het theorerifche gedeelte dezer kunst werk- faam doen zyn. Hiertoe behoort voor- eerst eene gefchiedkundige kennis van _ alle. de byzondere. wyzen ,. waarop die werktuiglyke fpraakkunst word uitgevoerd : — hoe men. zich „naar gelang van omftandigheden ,-dan van die, dan van anderen, bediend heeft: _ wat al uitvindingen. men gebruikt hebbe: — wie uitvinders; wie -„grog- te meesters geweest-zyn : = welken derzelver beroemdfte ftukken zyn: „waarom dezen zoo hoog geroemd „worden; en welken derzelver, kenmer- ‚ken zyn: — en eindelyk , langs welke wegen, en door welke middelen, zy „tot dusdanigen «trap «in de kunst. ge- ‚raakt zyn! dread ee bE rad _ Tot het bereiken van alle deze :heg- retifche kundigheden „zal. men derzel- ver onderwys best beginnen , met het geven van denkbeelden; omtrent--de ei fchogs 98 A, VAN SOLINGEN, ANTWOORD ’ fchoone kunften in ’t gemeen: hoe de- zelven het zinlyke fchoon en volmaak- te niet alleen kunftig voorftellen, en hiefin de natuur zoodanig volgen, dat door dezelven het hart geroerd, en het zedelyke gévoel geftreeld word ; zoo dat de geest in dezelven belane neemt: maart dat zy daar en boven die' zelfde iatuur in‘hare volmaaktheid , datis ‚de fchoone en’ verhevene natuur, naar- bootfen: — en daar, onder dezelven,de febilderkunst gefchikt is om den {maak - tot ‘de bronnen van het fchoone op te Jeiden, zoo is zy gegrondt op de ken- nis van het f#hooné en van den fmaak. Eenheid en verfcheidenheid bepa- Ten ‘het fchoone: — en: daarom zyn ‘dezen het waärdige voorwerp van naárvolging in de teekenkunde, — Zoodra deze denkbeelden het jeug- dige verftand zyn ingefcherpt , “zal men’ de vereischtens ontwikkelen, door welken’men voor het fchoone vat- ‘baar word zen die uitbreiden in de denk- beelden, welken een verheven geest, “een gevoelig hart, eene uitvoerige we- tenfchap, en‘eën fcheppend genie ople- veren: waardoor de fchilder een’ rang Verdient, ver verheven ‘boven den Od | een OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 79 eenvoudigen , fchoón volmaakten, faarbootfér def‘ natuur, …- 7” * Amaan De byzondere manier, die verfchil- lende verheven geniën, en verfchillen« de natiën, ter naarbootfing van de fchoone en verhevene natuur gebe- zigd hebben, levert aan het verftand verfchillende verkiezingen op: wel- ken, eens bepaald, tevens den fmaak bepalen, die op verfchillende wyzen onderfcheiden voorkomt: als grootsch; krachtig ; edel; naauwkeurig; beval- lig; klein; en uitvoerig: — hierdoor ‚zal de leerling leeren onderfcheiden, waarom by voorbeeld MICHAEL ANGE- LO grootsch ; RAPHAEL edel; en CoRr- REGIO bevallig was: — welke geweest zy de kleine en uitvoerige fmaak’ der Gotrifche kunftenaren; en welke de groote, naauwkeurige, en bevallige, dat is, dé goede {maak zy, welke doorgaans heerscht in die voortreflyke modellen en richtfnoeren: van het ware fchoon: ik meen de kunstftukken ;, wel- ken vooral door Griekfche, Herurifche, en AKoméinfche meesters vervaardigd zyn ; benevens de «antiken in het mg. Jeum des Konings van Napels, en die, welken inhet Zerculanum ontdekt eN. 80 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD. Na dat-dus de leerling. in het sheo. relifcbe gedeelte een’ tact van gewaar- wording der „fchoone en, verhevene natuur gekregen heeft; zal men; zoo veel. mogelyk, de middelen, die zyn’ geest en hand bekwaam maken om dezelven naar, te bootfen, doen ontwikkelen of geboren worden. Men zal hem trachten oplettend en naauwkeurig-te. maken , om alles te befchouwen; den geest zekere foort van vlugheid mede te deelen , om alles te bevatten ; zoo. wel als een goed oordeel „ om alles. te. onderfcheiden ; het geheugen door fommige herhaline gen te verfterken, om het verkregene tot het vereischte gebruik te. bewaren ; en eindelyk de reeds gemelde midde- len aanwenden, om hem eene losfe en vaardige hand te bezorgen: — hier- door zal het niet misfen, of hy zal, naar mate-hy vorderingen maakt, met {maak en eene edele. verkiezing kune nen voldoen aan de hoofdvereischtens der kunst, welken voornamelyk zyn 1. de inwentie , campofitie, en ordinanties 2, de teekening; 3. het kolorit, EN __ Hierna behoort de leerling kennis ts maken met de beroemde meesters IE Ì ze e _ p nr ee TP VAE en p OVER DE WIS-'NAT. EN TEEKENK. êï in de kunst; ‘en allereerst met de fcholen, “waarop zy gebloeid hebben. Eerst krygt hy kennis aan de fcho- len ‘der ouden : == hoe namelyk de Atheenfche {chool geroemd zy ge- weest als fterk en kloek; de Korinti. Sche als zedig en teer; de Rhodifche als vrolyk en bevallig; en de Sicyonin Jche als*edel en zeer naauwkeurig: — hoe men vervolgens, door de verfchile lende verdienften hunner meesteren , de moderne ícholen gekarakterifeerd hebbe: hoe namelyk de aliaanfche fchool als de voornaamfte in de tee- kening; de Franfche als de fierlykíte ‚en geestigfte; en de Nederlandfche als de volmaakfte in de uitvinding, en in de behandeling van haar ímeltend penfeel , beroemd zyn. Om de voornaamfte meesters te leeren kennen, zal men den leerling alverder de beste kunstwerken in de hand geven: waaronder VAN MAN= DER, JUNIUS, HOOGSTRATEN, BEURS, GOEREE, EN LAIRESSE, voornamenlyk uitmunten: — men zal de akademien, en publike inftellingen, niet alleen voorzien met beelden, op de antiken A7. DEEL. E "af 82 A, VANSOLINGEN, ANTWOORD afgegoten ;, maar. met befchryvingen van kunstverzamelingen, kabinetten, oudheden, gefneden fteenen, ontdek- te oudheden van het Merculanum , en vooral. met. goede copiën der. voor-_ naamfte en beste meesters: en (in het befludêren derzelven) niet alleen de meesters zelven leeren kennen; maar vooral de byzondere takken „ waarin de beroemdften onder hen hebben uit- gemunt: = waarom men, zoo veel de uitgebreide en rykheid der prent- en Íchilderkabinetten „ waarop amen vere keert, toelaten, de. aandacht zal doen vestigen. op. de. grootte. verdienften , waarin elk verheven genie, der voor- treflykfte kunftenaren als gekarakteri- Jeerd voorkomen: -r zoodanig zyn, by voorbeeld, de grootfche verkiezingen Van, RAPHAEL ; het majeflweule van MICHAEL „ANGELO ;. de bevalligheid van COREGGIO ; de edelheid van GUERr CINO 3 „het kolorië. van TITIAAN ; het — „gevoelige hart.van CHODEWIEEKY ; het zachte en aandoenlyke van. west; de grootfche famenftelling. en, de, tinten Van RUBBENS ; het. geestige. van TEr NIERS ;_ het. hartstochtlyke ‚van, LE BRUN; het verhevene van MIERIS #42. De ee OVER DE WIS: NAT. EN TEEKENK, 83 „De leerling eene zekere maat. van, kundigheden, zoo in de practicale als theoretifche beginfelen, verkregen, hebe bende : ‚zal, men dezelven. zoodanig: trachten te vereenigen, dat zy onders ling elkander’ de hand bieden: door hem, wanneer hy de lagere fcholen verlaten, en. fmaak ‚en kundigheid in de eerfte beginfelen. gekregen heeft, gelegenheid te verfchaffen, om van de opgemelde middelen, in openbare ins ftellingen, en daartoe byzonder. inge- richte leerfcholen, gebruik te maken: op dat de eerzucht, door publike exas mina,.en gefchenken aan hen die uits munten ,. een prikkel zoude zyn tot vordering, * hals | Geene teekeningen, waarover miss Ent ad, MK \ 84 A. VAN SOLINGEN ; ANTWOORD de voorwerpen uit het hoofd teeke- nen. ie Na dus de ®ereischte gronden ge- legd te hebben, zal de leerling, ter vermeerdering van zyne kundigheid, en ter verbetering van zyn’ fmaak , zich buiten ’s lands begeven, om de kunstftukken der beroemdfte meesters _zelf-te zien en te beoordeelen: en, naar mate zyne omftandigheden zulks toelaten, de galeryen te Dusfeldorp, Dresde, Florenge, Verfailles, het Lu- xemburg te Parys, bezoeken; en (in ons Vaderland) de kerken te Antwer- en ; het ftadhuis te Amflerdam ; de amers in den Maag ; en het huis de Oranjenzaal ; benevens verfcheide doe- lens, gildekamers, en godshuizen, vooral te Dordrecht , Haarlem, Leie de, en ’s Gravenhage: —= terwyl het reizen zelf zyn oog en gevoel ge- wennen zal aan de prachtige voor- werpen der natuur; hoedanig zyn morgenftonden , avonden , zeeën, landgezichten, bergen, bosfchen, va- _Jeijen, rotfen, watervallen enz. | Dan, alle deze hulpmiddelen zyn ongenoegfaam ; zoo niet met dezelven, kb ge- OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 85 gelyk wy in het begin van het theore- tifche gedeelte aanmerkten, eene ze- kere uitgebreidheid. van verfchillende wetenfchappen. zich, vereenige ; en vooral van zulken , die, onmiddelyk met de fchilderkunst vereenigd zyn: NiarnBeeE wy voornamelyk optel- Be pel side _ De fchilderkundige anatomie, die de. uiterlyke gedaante van ’s mentchen li- chaam, in. {tanden en. werkingen: bee paalt:. deze is door v. D. GRAGT , met de bygevoegde platen naar VESALIUS; en door den Heer PLOOS VAN AM- STEL; met fraaije platen, voorgefteld. Eene grondige kennis van de fabels, gefchiedenisfen, godsdienstplechtighe- den, en oudheidkundige zaken der volken : zonder welken de fchilder nimmer iets met fmaak zal ordineren, \en tevens gevaar loopen om de groot- fte misflagen te begaan; zich te gelyk, in. de onmogelykheid bevindende , om aan de vereischten der coffume, of de welvoeglyke kleeding, te voldoen. Eindelyk voegen «wy hierby (behal- ven de: menschkunde;, zedekunde, en kennis der hartstochten) nog de voor- We naam 86 A VAN SOEINGEN, ANTWOORD naâmfte gedeelten der natuurkunde, vooral de gezichtkunde; en byzon- der de, voor den fchilder hoóogst- belangryke, kênnis ‘der pérfpêctif. _… Deze toch befchouwt ‘de voorwer- Pen jin een’ vastgeftelden afftand, en | t epaalt naaukeurige regelen, ‘om uit dat oogpunt, al derzelver onderlinge evenredigheden, vooruitkomingen , te- rugwykingen, lichten, en fchaduwen, zoodanig te vertoonen, dat zy op on- ze oogen dezelfde uitwerking verweke ken, als zy in de natuur zelve zich voordóen. En …_Daar de ‘ondervinding geleerd heeft, dat het oog der meesteren den 4tact van het lichte en bruine , ‘en van de €venredigheid der voorwerpen , naar de verfthilleride afftanden , niet beko- men kan, voor dat zy, door eene heb- lykheid van de toepasfing der regelen van de perfpectif , hun oog gewend hebben, om als het ware meetkundig te gisfen; zoo hebben zich vérfcheïde aucteuren onledig AN ‚ om dezel | ven op meetkundige gronden voór te ftellen; waaronder voornamenlyk uite munten de werken van HONDIUS, | DES- „£. OVER DE WiS- NAT: EN TEEKENK. 87 DESARGUES, BOSSE', BOSBOOM , PHILIPS; en van den Heet pk VLAMING, die deze wetenfchap “uit de: driehoeksike- ting heeft afgeleide. < Die- de perfpectif beoefenen „ et oogmerk om dezelve-in de föbilderkunst zich ten nutte te Maken , behooren eerst de theoretifché kufidigheden dáärs. vanop te fporen, et dezelweri zich eigen te mákeù, in alle de woorftellen eû bez togen; welker de perjpebrif oplevert; in het aftekenen def voorwerpen „ die waterpas met den gezichteinder zy Cichnograpbia): — daarna van die wel: ken op den gezichtcinder rEchtftändig zyn (ortbographia)s =— vervolgens-van de vaste liehamen-y welken ûüit deze | tander. Zyh faatigefteld (Yeenogra* Pbiays — ent ‘eiïndelyie var de fchadu- wen, welken de lichamen die in het perfpéctif geteekend zjn; van zich af geven (/ciographia). Na dat de leer ling in deze theoretifche: kundigheden Foot za vorderingen gemaakt eeft: zal hy zich in alle de voorftel- len en corifhructiën; benevens derzel= ver meêtkundige betogen, bekwaam maken; waarin Ren practicale tr E 4 er 88 AVAN SOLINGEN, ANTWOORD der perfpectif. die theoretifche-grondbe- — ginfelen. zich ten nutte maakt [4]. ‚De wysgeer , en natuuronderzoeker, kunnen veilig by het theoretifche ge- deelte dezer wetenfchap berusten: ter- wyl:aan zulken, wier kundigheden aanfpraak geven tot eigen vindingen; genoegfame {tof van befpiegeling. en beoefening overblyft, in de, befchou- wing-der luchtperfpectif , daar de dik- kere media altyd. minder licht doorla- ten ; waardoor een groote verfcheiden- heid van het clair-obfcur der. Franfchen, in de -verdeeling-en verfpreiding der kleuren en lichten, plaats grypt., … „Alle de-grondbeginfelen „der per- Jpectif, welke is de perfpectif der na- tuur, hervormd -tot eene. kunst, die alle de voorwerpen, door. de. natuur aan onze oogen voorgefteld; in hunne juiste evenredigheid naarbootst en | OS daar- [AT Dezen zyn im een’ ftrengen, meetkundigen „en voortreflyken leertrant „voorgefteld, in het uitmun- tende werk van JEAURAT.: tot titel voerende; Traité de- Perfpective à Pofage des artiftes: ow Fon demon- bre geometrignement- toutes les pratiques de. cetté feience; set ou Lon. enftigne: à mettre toutes fortes d'objets en perfpective , leur reverbération dans Peau, et leurs ombres „tant au foleil, gu’au flambeau. PARIS 1750. da OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 89 daarftelt: «salle „de. grondbeginfelen, (zeg ik). der perfpectif beftaan, niet in eene omflachtige: voordracht ; maar in eene eenvoudige, en tevens {trenge, aaneenfchakeling van meetkundige be- ginfelen „en noodzakelyke gevolgen;, welken (practicaal toegepast) zich allen wiskundig laten betogen: en. deze over: weging doet.ons van zelve overgaan tot het oogmerk der geleerde vragee ren, die de teekenkunde „als op de. mees- te kunften en handwerken van invloed zynde , onmidlyk met de wiskundige wetenfchappen, vereenigd hebben. Alle werklieden, namelyk en ‚boukundigen; alle famenftellers , zoo van byzondere „werktuigen , als van die, welken be- RAGE voorwerpen der werktuig= unde zyn: zyn niet alleen verplicht, om de.werktuigen in hunne geometri- Jche afmetingen te kunnen afteekenen ; _maar-nog „daar en boven, op dat zy in ftaat zouden zyn hunne gedachten mede te.deelen, in het perfpectifs en dewyl deze haren onwrikbaren gronde zuil vindt in -de beginfelen, der meet- kunde, zoo blykt het van zelve, hoe wenfchelyk het zy voor alle kunstwer: keren, dat men op middelen bedacht peson ke 2 59 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD’ „Zy, Om de wiskunde zelve, tot wel- ker opzettelyke befchouwing wy thans Overgaan, algemeener in tréin te brengen. —_ De gefchiktfte manier, om het on- derwys der wiskunde zoodanig in te fichten , dât die wetenfchap in alge meëner’ Ibi zy, en alleszins gefchikt kunne worden, om tot het meesté But en geluk der maatfchappy mede té werken: beftaat in eene naaukeurigé achtneming op het oogmerk, waâar* mede elk , die Onderwezen word, zich Op gemelde wetenfchap' toelegt. “_Somtmigen leven in hef vooruitzicht van die kundigheden te zullen toepas= fen op de beroepen, waartoe zy wor- den opgeleidt: ter bereiking van welt ker grondige en naaukeurige kennis; de wiskundige wetenfchappen door hen beoefend worden. | Wenfchelyk ‘wafe het intusfchen, Aat allen, van wier opvoeding een werk gemaakt word; de beoefenir der wiskundige this fn > verbetering van hun verftänd en detike vermogen, tef harte ging! De voor maamfte toepasfing, welke men van de wiskunde - behoorde ‘te ‘hebben, moest OVER DE Wij- NAP.EN TEEKENK. ôf moest diënén, om ons oordeel zoö juist te maken als'mogelyk is; dewyl de naaukeutigheid vän ‘het verftand Oneindig verkieslyk is boven alle, zelfs de voortreflykfte-, wetenfchappen: — de mensch ís niet geboren, om Zyir tyd door te brengen met het meten van" 'Iynèn ; ‘om de betrekking der hoeken, of óm ‘de verfchillende bewe- gingen ‘der ftof te onderzöeken: voor zoo ver deze wetenfchappen, als louter leer{tellig en ontoegepast:, ‘den geest zouden bezig houden: — hy is ver= plicht, om oordeelkundig, billyk;, én rechtvaârdig te zyn, in al zyne ge- {prekken, in al zyne dâden, en in al dé bezigheden , welken hy behandelt: —= dit is de: groötfte beftEemming van Is menfchen edelen geest: ‘en het is daarom , dat de mensch hiertoe, voors namelyk en boven alles, zich behoor= de te vormen. REEL, Onder alle de ‘doeleinden derhals ven, tòt welker bereiking de wiskan» dige wetenfchappen behooren. beoë* fend ‘te worden, ‘munt’ ‘uit de volma* king vän het verftand: welke beftäat in eene ‘heblykheid, om eén goed ge* bruik van onze vermogetis te maken; | in 92 As VAN SOLINGEN, ANTWOORD in het kennen-der waarheid: — dit doeleinde behooren allen te. beharti- en, die een’ vasten trap van kennis beoogen, in welk een’ tak van weten- fchap het-zyn.moge: om deze reden werd by de ouden niemand tot. het aanleeren:en beoefenen. der wysbegeer: te toegelaten ‚dan zulken ‚die in de meetkunde ervaren waren. dl „Dewyl-de ftelling alleszins waar is, dat de. wiskundige wetenfchappen. een’ oneindigen invloed hebben.op de be= Íchaving van het verftand;. zoo is het de plicht van:elk, wien de opvoeding van ecn’ of meer jonge lieden is. toe- vertroud, zorg te dragen, dat-deze we- ten/chappen door. de hun toevertroude Panden, wvoor-zoo wer zy niet als werks= tuiglyke bandwerkers worden opgeleidt , beoefend en aangeleerd worden: — en dit is ongetwyteld , eer. wy: verder. gaan, het eerfte gefchikt en eenvoudig middel , om. die wetenfchappen in. alge meener’ trein te brengen: en ook, ter= wyl zy acht nemen op. de verfchillen- de oogmerken.en doeleinden, waar — toe door elk in het byzonder die wer tenfchappen. beoefend: worden , hun onderwys.daartoe te bepalen, dat de | in OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 93 beoefening dier wetenfchappen de leerlingen … gefchikt make om hun verftand te verbeteren. Daar het nu niet misfen kan, of de wiskundige we- tenfchappen zullen én algemeener’ trein zyn, naar mate het verftand der leer- lingen door de wiskundige beginfelen verbeterd en befchaafd is: ”dewyl de= „ ze verbetering en befchaving zelve „ den mensch tot het beoefenen dier - » wetenfchappen gefchikter maakt”: zoo geven wy, vervolgens, als een middel op ter algemeenermaking der wiskundige weteníchappen, een naau- keuriger zorgen vlyt der onderwyzeren;, om bun onderwys dermate in te richten, dat het werftand der leerlingen , door de beoefening der wisKUNDIGE wetenfchap= pen , verbeterd worde. | _ Dit zoo zynde, vinden wy het van een uitftekend belang, om den besten weg opte fporen, ten einde het onder- wys in die wetenfchappen tot dat groote doeleinde in,te richten: — en de mid- delen, welken wy, naar mate zy voor- komen (als verfchillende) gefchikt zul- len opgeven, om het onderwys in de wiskundige beginfelen tot befchaving ‘van het verftand te doen adem $ 94 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD als zoovele byzondere middelen aan te merken, welken dienen moeten om gemelde wetenfchappen zelven én af gemeener’ trein te doen zyn: dewyl de Re verbeterin van het verftand hetzel- ve, tot het beoefenen der wiskundige wetenfchappen „ gefchikter maakt: — waarna wy. beproeven zullen, om tot het algemeenern maken dier weten- ‚ fchap één algemeen, middel op te PE ren, waarvan. ook minvermogenden zich bedienen kunnen. Wy zagen boven, dat ’er. DRIE trappen van kennis in het menschlyke verftand zyn, | | | _ ”De waarheid, door anderen voor- » gefteld, naaukeurig te verftaan en » te begrypen”: isde eerfie trap van kennis. Òm dezen trap, in het beoe- fenen der wiskundige wetenfchappen ;, volkomen te bereiken, komen de vol- gende middelen voor. _Dat allereerst de definitien (of bepa lingen) volkomen begrepen worden: — hierom is het van belang, de bepalin- gen door voorbeelden op te helder ren: waartoe in de rekenkunde de Brtaimageken >en in de meetkunde de Îynen dienen; =— deze voorheen } ad OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 95 behooren by de bepalingen terftond te worden aangevoerd : het gene even- wel veelal word nagelaten: — Tas door het. naaulyks ontlokene verftand, terftond, vermoeid en afgemat word , door afgetrokken te moeten denken en redenéren; eene bezigheid, die nog geheel buiten deszelfs bereik is, en drage zorg, dat in volgende bepalingen geene andere termen vervat zyn, dan zulken, die reeds te voren bepaald zyn: en dat ook geenen dier termen achterwege gelaten worden, uit welker vereeniging het bepaalde moet voortkomen. Daar vervolgens de zintuigen die voortreflyke werktuigen zyn, door welken de denkbeelden aan het ver- ftand worden voorgefteld; en hierom de jeugd allermeest geneigd js, om tot de werkfaamheid van denken het gebruik der zintuigen te hulp te ne- _ men: zoo behoort men nimmer.nalar tig te zyn, om het bepaalde voorwerp zintuig voor te ftellen; ten einde alle deszelfs wiskundige eigen{chappen, met „geBulp der zintuigen ‚door de leerlingen kunnen onderzocht en, bes grepen worden, e , Ein Het \ 06 ‘A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD Het woorfsel (propofitio), zoo het een problema is, behoort (zal het dui- delyk bevat worden) eerst in een theo- rema te worden omgekeerd ; en dan terftond op de getalmerken , figuren, of letters, te worden toegepast: ten einde het verftand , niet vermogend. om zichzelve dadelyk een afgetrokken voorftel voor den geest te brengen, door zulk eene zintuiglyke opheldering in de bevatting wôrde te gemoet ge- komen. Intusfchen blyft het daarom niet te minder waar, dat de propofitie noodzakelyk allereerst zuiver en af- getrokken behoort te worden aange- kondigd : op dat deze afgetrokken waarheid, als op zichzelve ftaande , eene plaats in het geheugen verkryge, Om daarna in de oplosfing en bewer- king der volgende voorftellen als zoo- danig te pas te komen. Om dezelfde reden moeten de op- Josfingen (Jolutiones) terftand op de getalmerken , figuren , of letters, wor- den toegepast: — in dezen komt het afgetrokken denken minder te pas: de mechanifche oplosfing, voor oogen ge- fteld, zal dadelyk bevat worden; ter- wyl eene afgetrokken redenkaveling ; en | , , om OVER DE WIS- NAT:EN/TEEKENK. 97 om aan te-duiden hoe. die oplosfing zoude. moeten gefchieden,-minder.in _ het geheugen zal gebracht worden: —_ te meer „-dewyl men -moet:trachtem, om in de leerlingen, eene heblykheid te doen geboren worden; dat zy-(door verfcheidenmalen herliaalde, bewerkin= gen) dat geresin de oplosfing leeren verrichten, het welke-in het vraag{tuk EN gevorderd word, - stik al „Eindelyk merken-wy aan „ dat men behoorlyke'zorg moet dragen, om-der jeugd duidelyk- voor ‘te. ftellen en‚be- vatlyk te maken het onderfcheid -tus- fchen-de gegevene (datis onderftelde of voormaals bewezene) termen; en. diegenen, welken of opgelost moeten. worden, of werkelyk. tot -de oplosfing behooren: — zoodanig, dat men die termen naaukeurig „van elkander’ -on= derfcheiden nederzet: — eene omzichs tigheid, die in het daaglykfche onder- wys der wiskunde te veel verzuimd word; „en die evenwel van het hoogfte belang is „om-klare denkbeelden te leeren vor- men, en verwarden voor te komen: en „dierhalve op het fterkst tot befchaving van het verftand , ende ontwikkeling ZV. DEED _G der. O3 "A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD der natuurlyke logica, waarmede ieder mensch begunftigd is, medewerkt; | Dezen zyn de weinige ‚ maar tevens gewichtige, middelen: welken gefchikt zyn om de aanvanglyke beoefening der wiskundige wetenfchappen alger meener te miaken. De waarheden, door anderen voorgefteld, duidelyk te verftaan; en ‘eene heblykheid te ver- krygen , om door eene zintuiglyke Oplosfing. die waarheid te kennen: maakt het verftand. gefchikt, om “vooreerst. duidelyke- denkbeelden te Jeeren vormen; en eenekennis van waarheden opte doen ;-die tot het maaukeurig denken zeer behulpfaam is. Die: de‘ wiskundige wetenfchappen beoefent ; met oogmerk om-het ver- {tand te verbeteren, behoort alver- „der werk te maken: van det tweeden “trap van kundigheden in het mensch- Iyke verftand: welke in eene gee «gronde kennis beftaat van de oorza- ‚ken en redenen der bekende waarhe- den: — ens om denzelven te bereiken, ‘komen vooral de wiskundige betogen te -pâs, op dat’ men voor zichzelve van die waarheden overtuigd worde, D kJ ì oden PIC OVER DE WIS-NAT. EN TEEKENK. 99 Dezen behooren te zyn de fyntbeti- Jehe-demonftratien der ouden: daar zy; zoowel om het verftand (buiten de wiskunst) in redenkundige onderzoe ken te fcherpen; als om hetzelve ges maklyk heen te voeren door de leer- {tellingen der zuivere logica; meer gee fchikt zyn, dan de analyrifche betogen der hedendaagfchen : welken; hoe voortreflyk en vernuftig uitgedacht; nimmer; ten koste der fynthetifche des mnonfbratien, behoorden te worden in= gevoerd. es AN ik Een werktuigkundig en voorbeeld« lyk betoog geeft zulk eene klaar blyklykheid- aan de waarheid , dat men. hetzelve, met het grootfte nut, kan vooraf zenden: — door dit mide del gefchiedt de beste overgang der werkfaamheden van den geest, in den eerften trap van kennis, tot dien van den tweeden; welke door eene regele matige redenering. wórd uitgeoefend’: — het regelmatige gebruik nu der re- de , vooronderftelt de voorafgaande werkfaamheden van den eerften trap van kennis; namelyk kennisneming en beoordeeling, met derzelver”on- derhoorige dare nan en zig va | 2 jp 100. A, VAN SOLINGEN ; ANTWOORD bereiden den =geest allerbest tot het regelmatige gebruik der rede, door middel van zulk.een werktuiglyk en voorbeeldlyk betoog, dat de aan- dacht en opmerking opwekt; de zintui gen oogenbliklyk-aandoet; der ver- beelding kracht byzet; en het geheu- gen verfterkt, 5 „Het achterlaten van: deze manier veroorzaakt, dat de trage vernuften niet zelden deze nuttige wetenfchap verlaten: daar evenwel de ondervin- ding heeft geleerd, dat de weten- {chappen zeer veel nut erlangd heb- ben van die, anderszins eerst trage, vernuften; in/welken ,„ meestal , het gebrek van vlugheid door eene ftren- ge: naaukeurigheid:, zoo noodzaaklyk voor de wiskundige wetenfchappen , vergoedt wordy 75: TTU Na zulk een mechanisch betoog te hebben vooraf gezonden; behoort het leerftellig te worden uitgevoerd; en duidelyk aangetoond „ hoe ‘het be- toog uit de onderftelling en bereiding voortkome; ‘hoe alle de termen van de onderftelling in het betoog worden ingevoerd: — op dat, uit alles faamge- nomen, elke term der {telling regelma- ÜL tig EO OVER DE WIS: NAT: EN TEEKENK, IO tig befloten, en het gánt{che betoog , door middelen van deze ordenlyke redeneringen, worde faamgefteld. En dezen komen ons de gefchiktíte middelen: voor, om de overtuiging der “waarheden te bereiken: en dus het verftand: te verbeteren „ door het op den tweeden trap van kundighes den te oefenen en, bezig te-houden,. … De grootfte volmaking:eindelyk-van het verftand beftaat inhet vermogen, om waarheden, die, ons onbekend war ren , uit vroegere-kundigheden af te leiden en op te fporen, De betogen zelven. geven hiertoe alreeds eenige aanleiding: dewyl men, -door op der zelven aanhoudend en naaukeurig acht te geven, terftond zekere heblykheid van zelf te demonffreren erlangt : wel- ke heblykheid. byzonder gefchikt is, om «het verftand tot. het opíporen van onbekende waarheden te kunnen voorbereiden. ETET | | Hiertoe — namelyk om zelf te lee- ren demonftreren — zâl vooreerst van dienst zyn, om de problemata in theorge „mata om te keeren; en die alsdan op te Josfen en te betogen: het gene dit ge- ‚mak in zich: bevat, dat men alleen te nit G 3 vitis nd 102 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD vinden hebhe het gene reeds gevons den is; en-dus als van zelves ‘uit het gene mien reeds weet, opgeleidt word tot het punt, dat nog fchynt te moe ten gevonden worden. | … Voorts behoort, ter verkryging van „de heblykheid om zelf te deinonftre- ren, het geheugen (zooveel mooglyk) voorzien te zyn met de definitien, pro- pPofitien, en refolutien der problemata, nadatze in theoremata zyn omgekeerd: op dat dezen,als zoovele hulpmiddelen, by de hand zouden zyn, waarop men zyne redeneringen kan bouwen, wan- neer men zich onledig houdt om zelf te demonfhreren : — en dit vereischte be- hoeft het jeugdige verftand niet af te fchrikken: dewyl de ondervinding alles- zins leeren zal, hoe gemaklyk het ge- heugen eene heblykheid verkryge, om waarheden te onthouden; die het eerst duidelyk verftaan en begrepen, heeft; en nog te meer zal het ‘hierin ftevig en verfterkt worden, wanneer het die waarheden zelve leert naarvof- fchen en betogen, | Alvorens men tot het betoog zelve overgaat, behoort men zich te gé- wennen tot het maken der pracpará= OVER DE WIS- NAT, EN TEEKENK. 193 wt eb va Nd de- byporbefis gevoegd yves goden befluiten en ger „WYZENs Er eta arke _Eindelyk „ om voor zichzelve, in ftaat te zyn tot betoging van een proe blema, behoort men ook zelf de. ter- men der /olutie op te íporen, welken alsdan zoo in het #heorema als de hypo- thefis voorkomen; dewyl het-diezelfde termen zyn, waarvan men in de de monfbratie zich bedient: zoo dat de-ter- men vande folutie, met die van de de- monflratie, hand aan hand faamwerken, om eerst-de waarheden aan te voeren, door welker kracht de thefis kan be- wezen worden; en die ook, daarna , door „diezelfde waarheden ín de daad te betogen. | … Deze allen-zyn de gefchiktfte mid- delen, die hehooren in ’t werk, gefteld De Se AO te TO4 ‘A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD te worden, omhen, die de wiskundige wetenfchappen beoefenen, in ftaat te ftellen, om voor zichzelve eene heb- lykheid te verkrygen van gevolgen te trekken; te betogen; waarheden uit te vinden; en hierdoor het verftand en denkvermogen te verbeteren. Niemand, die ter verbetering van het verftand de meetkunst beoefent, mag by derzelver practicaal gedeelte alleen blyven berusten; maar integen- deel zyn de onderwyzers verplicht, om hen, die onderwezen. worden, gefchikt te maken, om volgens de op- gegevene regels zelven wiskyndige waar- heden op te fporen: waarvan zy het nut, ten behoeve van het geluk der menfchelyke maatfchappy, en ter uit- breiding van die wetenfchappen , wel- ken alleen op de onwrikbare zuilen der wiskundige zekerheid zyn opge- «boud, ondervinden zullen. « In de flelkunst,- die’ (door byna tooverachtige bewerkingen) in de ‘Jaatfte eeuw meer uitvindingen ge- daan heeft; dan de ouden, in valle de vorige eeuwen faamgenomen, hebben kunnen doen: zal men, na zich de rekenkundige beginfelen volkomen ei ej 5 gen OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 105 gen gemaakt te hebben, de letterlyke ‘voorbeelden op de getallen toepasfen;, en door dezelven bewerken: — langs dezen weg zal men, al vroeg en met vrucht, de ‘jeugd met. letters leeren werken; en dezelve hierdoor, op rees ne aangename wys , door lust en op= gewektheid voor de ftelkunst -aanvu- ren, 14 | Men zal dan, om deze kundigheden … algemeener in trein te brengen, der jeugd gewennen, om de rekenkundige voor- ftellen- door algebraifche formulae te bewerken: en ook langs dezen weg; door middel van aeguatien van vers fchillenden rang, de geomerrifche pro- blemata op te losfen. p ‚Maar vooral zal het van ’t grootfte belang zyn, om de fyntbetifche manier der ouden met de .analyrifche wys der hedendaagfchen te vereenigen , door middel van de geometrifche problemata in aequatien over te brengen: — welke de zekerfte weg is, om het verftand, langs de fynthetifche-manier der ouden, op te fcherpen; en tevens inte leiden in alle die uitvindingen, waarmede het ryk der wiskundige wetenfchappen,;, | ii Gag | door 106 A.VAN SOLINGEN; ANTWOORD doot de analyfis der hedendaagfchen verfierd , verrykt, en voltooid is, Alle deze middelen, hoezeer gewich- tig, echter meenigmalen in het onder- wys verzuimd, hebben wy enkel kun- nen aanftippen, Om dat ons beftek niet toeftond uit te weidenin alle de ophel- deringen, welken byna eene volkomen verhandeling der leerftellige reken- meet en ftelkunde verecifchen zouden: == ‘het voldoet ten miníte «aan myn oogmerk de noodzaaklykfte hulpmid- delen te hebben aangewezen, welken de onderwyzers behooren in acht te nemen, ten behoeve van hen, die zich op de wiskundige wetenfchappen toe- leggen, met oogmerk om het verftand te verbeteten. En zeker, het wiskundige onderwys tot dit weníchelyke oogmerk te doen ftrekken, ís niet alleen ge- fchikt om het geluk der maatfchappy te bevorderen; maar ook. inzonder- heid, om de wiskundige wetenfchappen zelven uit tebreiden, en én algemeener’ trein te doen zyns dewyl-de meeste oorzaken, die derzelver voortgang bee tetten; gelegen zyn in de ongefchikt- heid van het verftand: ter beoefening van die wetenfchappen: dat, naar „od et- OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 107 hetzelve verbeterd en naaukeuriger geworden is, deze wetenfchappen met meerder vrúcht, gelukkiger ger volgen, en algemeener nut, beoefenen zal. ele | En dit belangryke en hoogwichtige oogmerk zal men byzonder bereiken; wanneer men, zoo veel mogelyk, acht. heeft gegeven op de byzondere ge- fchiktheid van hen, die onderwezen worden ; en der heblykheid van zin= tuiglyke gewaarwordingen, zoo veel de aard der zaak weilig toelaat, min of’ meer te gemoet komt :. vooral zorg= dragende, dat de jeugd al vroeg ken-= nis kryge aan het ete u nut ; waartoe elke. aangeleerde kundigheid dienen käan: — eene aânmerking, die van te meer belang is, om dat men de jeugd licht zal affchrikken , door haar in de noodzaaklykheid te brengen, van zich met niets anders dan met af- getrokken denkbeelden bezig te hou- den: terwyl derzelver moed byzon- der zal worden opgewekt, zoo men haar dikwyls in de gelegenheid brengt, om bewustheid te krygen van het toegepaste nut harer kun- digheden, Het is ter bereiking gr 108 A.VAN SOLINGEN; ANTWOORD dit voortreflyke oogmerk, dat de-be- _ roemde. DESCHALLES: in Zyne Zlemens d'EUCLIDR expliquês d'une maniere nou- welle et très facile: by elke propofisie derzelver toepasfing, nuttigheid , en gebruik in de famenleving, heeft by- gevoegd. — | x | … Wy befluiten dit -hoofdftuk: met te zeggen, dat de ondervinding zeker lee- ren zal, hoe tegen de inftandbrenging van de opgegevene hulpmiddelen, dik- wyls vele zwarigheden zich zullen op- doen: gelyk altyd het geval, geweest is en: zyn zal , zoo dikmalen men-zich onledig houdt met middelen op te ípo= ren, die gefchikt zyn om onder de gant{che maatfchappy iets in aígemee- nier’ trein te brengen: aangezien de verfchillende vermogens, zoo van hen die onderwyzen „ als-van zulken die onderwezen worden; ende byzonde- te betrekking , waarin ieder individu van het’ menschdom, „zoo tot. zyne medemenfchen, als zyne eigene oog- merken, geplaatst is. … Het is daarom dat wy, na alvorens te hebben aanger drongen. op het nut en; gewicht der opgegevene hulpmiddelen; met aan- ananing ‚om. zich zoo: dikw ys daarvan 3 te: OVER DE Wis-, NAT: EN TEEKENK. 109 te bedienen, als maar immer de gele- genheid zulks gehengen zal: — hetis daarom, zeg ik „dat wy bedacht zyn geweest ‚of ’er- niet; één ‘algemeen hulpmiddel-ware uit te denken, waar van men met vrucht zich zoude kunnen bedienen; om de gefchiktheid tot de. beoefening der wiskundige-wetenfchap- pen algemeener te maken; die weten= Chappen zelvenin algemeener’ trein:tê brengen; en derzelver aanleering voor __minvermogenden gemaklyker.te doen worden: = eenonderwerp , waarover wy in het volgende hoofdftuk ons mees nen bezig te houden, ‚511 “ VIERDE: HOOFDSTUK: » Over bet beste-algemeene middel, om de WISKUND& algemeener in trein te brens gen; en derzelwer. aanleering „voor ming wermogenden gemaklyker te- maken, ‘Onder die middelen „ welken meest geichikt zyn, om het verftand tot de beoefening der wiskundige we- tenífchappens op te leiden ;--om het- zelve al vroeg , en als van Ket js ESV ie meed 7 TIO A; VAN SOLINGEN, ANTWOORD die gefchiktheid te bezorgen; ‘welke vereischt word om naaukeurig, afge- trokken, en regelmatig „ te denken ; zoowel als om ftrenge gevolgen-te trekken: onder die middelen eindelyk;, diein (taat zyn, om het verftand van _minvermogenden, op eene onkostbare Wys , tot-de-aanleering van gemelde wetenfchappen al vroegin {taat te ftel- len:-behoort eene wiskundige beoefe- ning der rekenkunde vooral geplaatst te worden. Men is op de fcholen ge- woon, der jeugd de werktuiglyke be- werkingen der rekenkunde te onderwy- zen: — hierin maken zy vorderingen, zonder dat men het denkvermogen aan de minfte of geringfte oefening ge- went: == het geheugen alleen {peelt hier zyne rol: — de aanleering der gantfche-rekenkunde word tot den hoog- ften trap. gebracht en zelfs beoefend, by lieden , welken ‚door. den koop- „handel, of andere betrekkingen, van dezelve een dagelyksch en aanhou- dend: gebruik maken; ‘zonder dat hun ‚ verftand immer het minfte deel gehad heeft ‘aan die bewerkingen. En daar de rekenkunde , waarlyk , voor een zeer groot gedeelte van het menschdom, Oi van . OVER DE WIS: NAT. EN TEEKENK, III van groot belang is, en ook in de daad ook door dezelve ‘beoefend word: — zoo ziet:men echter verre de mees- ten, die hun werk maken van de née kenkunde ‚ en dezelve op hunne bet roepeir ‘toepasfen , tevens (als. zoo vele werktuigen) een aanhoudend ge- bruik maken van eene kunstbewer- king ‚welker aard en natuur , zoo- wel alsde reden hunter bewerkin- gen zelve, hun geheel onbekend zyn: als hebbende van dezelven inhun verftand;- door middel van hun eigen denkvermogen, himmer eenig begrip pevorid, vi tovt A50 SUIS Men ‚ziet derhalven terftond’ van zelve :. dat, indien men het grootfte gedeelte van hen, welker post en taak het worden zal de rekenkunde te beoe- fenen; gelyk ook daartoe vele jonge lieden worden opgeleidt, en meest allen ten” minfte in die kunstbewer- king onderwezen worden; al vroeg gewoon gemaakt had, om by die be- oefening “zelf te dénken, om leer- ftellig de reden, uitwerking; en na- tuur , der kunstbewerkingen te bevat- ten: een zeer groot gedeelte van hét maenschdom’, veel vroeger, gebruik Tie zou. I12 A. VAN SOLINGEN;s ANTWOORD zoude gemaakt hebben van hunne ver- ftandelyke vermogens : waaruit voor- eerst het „meerderdeel- der jeugd; meer gewend ‘wordende aan regelma tige bewerkingen en gevolgtrekkin- gen,-zóowel-als aan het redenkundi- „ge gebruik van-hun eigen denkvermo- gen, vroeger en in grooter: getal die gefchiktheid zoude verkregen-hebben,;, welke in hetsverftand, tot ‘het beoe- fenen det wiskundige wetenfchappen , vereischt word, sle | „Ik fpreek hier nog niet van het on- befchryflyke nut, het welk: verfpreidt zoude worden over alle beroepen en: levensftanden;'-zoo allen, die de rekenkunde beoefenen, in dezelve niet als werktuigen, ‘maar in den aard, de natuùûr „en rede.van dezelve, onderwe- zen-werdens —=/van dit uitfkekende nut «zullen wy naderhand, nog eenige oo- genblikken {preken. - Ook wys:ik hier „nog niet op die van zelve fprekende „wâarheid: dat elk-die, volgens het ge- deide der rede, in-de rekenkunde, wel- ke het eerfté- deel der wiskunst is, on- derwezen word, reeds met de daad vorderingen ins de wiskunst.… maakt ; en;dus reeds, in zoo ver, gedeel- 6 te- ’ OVER DE Wis: NATCEN TEEKENK: tij telyk aan de vraag zelverzóuùdevoldaatt worden: ik herhaal alleen deze waar heid: dat de aanleering der rekenkan= de; (niet zöo als dezelve tegenwoordig: in de fcholen onderwezen word; maat. integendeel>zoo. ‘ingericht : dat elke kunstbewerking eerst:cwerd. voorfges fteld, „daarna uitgewerkt; vervolgens betoogd; ven hierna’ al die gevolgen werden opgegeveti,: welken regelma tig daaruit afgeleidt kuntien en moeten worden :}-dat zulks eene aanléeting der rekenkunde het opluikende verftänd ge= woonzoude maken om meer regelma tig en{trenger te denken: ja dat zy zelfs aanleidirig-zoude- geven „om afgetrok= kene. denkbeelden te leeren vormen; _ en tevens; na aldus het werftand tot beoefening det wiskundige weteníchap= pen te hebben voorbereidt, onmidlyk den {maak bevorderen: zoude in de flels en meetkunst: waarop:dän ook de ges mengde wiskundige wetenfchappen alt gemeenet ; derzelver:; aânleering: ges maklyker ; en ook ,voor minvermo= | bie „onkostbaardef worden zous en: __« Ik weet zeer wels dat hier terftond gene zwarigheid zich: opdoe $ zy” is “XV. DEEL, H varì \ h II4 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD van denzelfden aärd ; als wy te voren reeds aanmerkten omtrent de ver- keerde wys waarop de wiskunst zelve onderwezen word. Niet alle verítan- den willen, of kunnen, «even ftreng geleidt worden } Meer gefchikt tot werken; dan tot denken; zal zulk een fpoediger vordering maken, die de rekenkunde wetktuiglyk aanleert : — voldaan over de groote meenigte van fommen , welken hy reeds afgewerkt heeft, zal hy: zelf den moed-aan ans deren benemen, dien men gemelde kunst leerftellig wil onderwyzen: — onder deze zwarigheid behoort ook de Oonvatbaarheid van vele zwakke ver- mogens der jeugd; welken men, met weinig gunftigen uitflag, langs dezen weg zoude heenvoeren, Het doet dok niet veel af aan te merken, dat de - vorderingen van de eerften, hoe groot en meenigvuldig , weinig te beduiden ‘hebben; in vergelyking van de minde- “re, maar veel betere, vorderingen van hen; diede rekenkunst leerftellig aanlee- ren: — want het blyft daarom niet te min waar, dat zoo dikwyls het jeugdie ge verftand voor zulk eene Feerftelige ‘wys onvatbaar is, en zoo dikwyls vo El 4 die ke OVER DE :WIS- NAT VEN TEEKENK, 118 die wys-(vergeleken met. de grootere en meer fpoedige werktuiglyke vordee ringen, van anderen) gefchikt zoude zyn, om-den leerlingen veeleer. den _ moed uit te blusfchen; - dat men zoo dikwyls te vergeefs, en met alle voorr uitzicht van een’ ongunltigen* uitllag:,- onderftaan zoude, om der,jeugd de rekenkunde „ volgens een’ leerftelligen leiddraad, te. onderwyzen, jee Het is niet gemaklyk deze zwarig- heid geheel uit den weg te ruimen: — eerst zullen wy de volgende aanmet= kingen vooraf laten gaan; …… Vooreersts dat het onmogelyk zy; wanneer men verbeteringen wil vuit- denken, die op het gantfche mensch- dom toepaslyk zyn; die gefchikt moe- ten wezen, om kundigheden en ‚wee tenfchappen.in algemeener’ trein: te doen. zyn, en-het verftand te doen verbete- ren: dat:het dan, in aanmerking -ge- nomen-zynde het verbazende verfchil in de vermogens, beiden. van onder- wyzeren-en deerlingen , ten uiterfte moeilyk is ‚ om zoodanige middelen aan de-hand te geven, welken wiskun- dig zeker, en-onfeilbaar „op allen:even „goed kunnen. worden toegepast; -ter- TEN Ha | wyk 216 - A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD ‘wyl wy niet twyfelen , of wy zullen een groot: gedeelte der ’ zwarigheid (zoo niet geheel) doen ‘vervallen, wanneer wy ‘onze gedachten over de manier , ‘waarop zulk “een: leerftellig oOnderwys ‘der rekenkunde behoorde ingericht te worden - VereeE zullen uitbreiden. Me oen tweedens ‘dat men Lomwylen meer opgeëft, van ‘de onvatbaarheid, “der jeugd,’ dan inderdaad Saar is: — daár kk imy verzekerd houde, dat “de rede, waarom de meeste lieden zoo ongefchikt. zyn om regelmatig En ftreng te‘ denken , veel minder behoort “afgeleidt te worden" van ge- ‘brek aan vermogens; dán wel van de verkeerde plooi, welker men aan ‘hun ‘denkvermogen , by deszelfs ont- “wikkeling; gegeven. ‘heëft: deels door "het -blindelings ‘aan het gezag van an- deren te onderwerpen ; ‘deels door “hen, werktuiglyk;, in dert godsdienst, “de” rekenkunde ; ‘of: andere kundighe- ader te onderwyzen : zonder‘dat men _ ‘hun verftand’ eenige oêfening of vaani- Jëiding geeft ‚ Om voor/ziëhzelve te ‘denken : “—. “dââr integendeel „ Zoo men al vroeg werk: ‚maakte om der kj jeugd OVER DE 'WIS- NAT. EN TEEKENK. 117 jeugd te leeren voor: zichzelve: denke beelden. te: vormen „ in het jeugdige verftand meer orde, meer vermogen tot ftreng en regelmatig denken, zou- de vinden, dan men zich tegenwoof- _ dig. verbeeldt : terwyl deze, groote taak, zoo gefchikt om het verftand te vormen „-en-voor zichzelve te doen werkfaam zyn, thans (ongelukkig) vry — algemeen verwaarloosd word, … …… Jen -derden:-eindelyk dat er. nog een groot verfchil plaats,hebbe , tus- fchen het: private en het publike on- derwys: —- dat, offchoon het laatfte altyd te verkiezen zy , op;dat.de jeugd, alvroeg in het. midden-der, maatfchap- py gezonden, in plaats van misanthro- pes, gefchikte leden der famenleving worden zoude ;-dat nochtans zulke ou- ders, voogden „beftuurders „ of opzich- ters, welken het-niet mangelt aan kun- digheden , tydelyke omftandigheden, of lust, om zich met de. kweeklingen te bemoeijen , oneindig veel kunnen toebrengen ter uitbreiding van het jeug- dige denkvermogen; en vooral, om hetzelve een leerftellig onderwys me- de te deelen van die kunst, welke-de eerfte beginfelen der wiskunde reeds Bey eK das ÍIJ A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD dadelyk in zich. bevat, en tot de vol- gende wiskundige wetenfchappen on- inidlyk aanleiding geeft. Om dan al het wezenlyke nut, het welke in de ‘aanleering eener leerftel- lige rekenkunde gelegen is; de zwa- figheden, welken tevens hiermede vereenigd zyn; en de aanmerkingen; welken ik daarbygevoegd heb, in één enkel voorftel te bevatten: — (tel ik voor, om (onder het beftuur van het VLISSINGSCHE Gerootfchap der Weten- Jchappen; of onder opzicht van des- kundigen) té doen opftellen en uitgee ven een werkjen, tot titel voerende: Kort begrip der miskuNDIGE REKEN. KUNDE: — waarin de natuur en eigen- fchappen der getallen, zoowel als der famenzettingen en van elkanderíchei- dingén, niet alleen worden voorge- fteld ; maar waätfin ook tevens, in eene wiskundige orde, alle de bewerkingen woorgefleld; uitgevoerd; betoogd; en alle die gevolgen freng afgeleidt worden; welken uit iedere bewerking regelma- tig volgen, gele hk „ad ‘Het groote en belangryke nut, dat zulk eene uitgaaf (myns bedunkens) over de gantfche maatfohbappy zoude OVER DE WIS- NAT, EN TEEKENK. 119 verfpreiden, ftrekt zich uit tot de vol-. gende aanmerkelyke deelen. | ‘ Il. Door de uitgaaf eener wiskUNDt- GE REKENKUNDE zoude men de maat= _fchappy met een geheel nieuw werk verryken. Het werk, toch , dat de voortreflyke DE GRAAF, in de voor- gaande eeuw , in zyne Beginfelen der telkunst , hierover heeft. uitgegeven, is wel in zekeren opzichte volledig, en volgens een’ ftrengen leiddraad opge- fteld: doch men kân, wegens de uite gebreidheid zyner voorftellen, zoowel - als wegens de moeilykheid en duis- terheid van den ftyl, naaulyks verr wachten ‚ dat het met eenige vrucht aan anderen, dan aan gevorderden, in handen zal kunnen gegeven. wor- den. Het volledige famenftel van, WOLFF , Elemént. mathef. univerfae, GENEVAE 1741. is kort, veelal afge- trokken, hierom al ras moeilyk ; en daar en boven in eene taal gefchre= ven, die beiden jeugd en onderwyzer niet machtig zyn. Het Fran/che werk van BLASSIERE, hoe nuttig, hoe fraai opgefteld, en meest met ons oog- merk overeenkomtftig ingericht, is in zeer vele opzichten, vooral in de fer N H 4 RR tf firen- A 120 A: VAN SOLINGEN, ANTWOORD goende. [chinense {trengheid dersbetogen, veelâlvonvol® II, “Hierdoor ‘zouden 4 “altans. by voorraad „aam de fchoolhouders en andere onderwyzers die kundigheden ‚ ender het:oog gebracht worden ; waar mede hun verftand behoorde verrykt te zyn, eer zy {met recht-aanfpraak zouden kunnen! maken op den naam De het ed odio dr Ô van …Fc] Ik kan niet afzyn Om ter dezer plaats met lof gewag té maken van het verdienstlyke werk vän A. B. STRABBE, tot-titel: voerende: Zerffe beginfelen van dE ARITHMRTICA róf! rekenkunst + uitgekomen „ nadat over vigr: jaren deze Verhandeling (welker beoordee- ling, wegens de publike omftandigheden, is uitgee, dteld) «door my was ingeleverd. Dit werk vervat in zich —een: volledig famenftel eener. REDENKUNDIGE zekenkunst: waarin niet alleen dé ratuur en eigen- feRappen’ der- getallen verklaard, en de genoegfame redenen der rekenkundige bewerkingen , door bon dige „en. aaneengefchakelde , fluitredenen „worden woorgefteld ; maar hêt gêne dâar en bover verrykt is met eené aanzienlyké meenigte voorbeelden „ reden kundige verkortingen.en toepasfiugem der rekenkun- ek NE Slhappen inhet algemeen, tot ‘onsseigenlyk doelwit behoort; waartoe, naaf ons inzien, het gewennen OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 121 van kundigen in de rekenkunde, en gefchikt om-dezelve te onderwyzen: e= men moet zich verwonderen ‚en tevens beklagen, dat de meeste: leer- meesters: zelven naaulyks eenig ander denkbeeld hebben ‚dan alleen van ‘het werktuiglyke ‚gedeelte der rekene kunde: terwyl zy , hunne kweeklingen daarin onderwezen-hebbende, dezel- Eier | ER ig hurk ta ta Den der jeugd aan een? wiskundigen leertrant meest bee vorderlyk iss zoo hebben wy onze voordracht eener — leerftellige rekenkunde op eene andere leest moeten fchoeijen: — daarom ftel ik vooreen /chema van WISKUNDIGE rekênkunde „ waarin alle de rekenkundie e bewerkingen „ wolgens een? wiskundigen leertrant, (met aanwyzing der. gegevenen of vooronderftelden) voorgefteld „ bewerkt, beproefd , bewezen, en alle de daaruit voortkomende gevolgen behooren te worden afgeleidt. Zeer gemaklyk zouden, langs dezen wise kundigen leertrant , kunnen worden woorgefteld de grondbeginfelen der rekenkunde van dienzelfden Heer STRABBE } door, hem, in een vroeger werk ; tot titel voerende 3 _Zuleiding tot de mathematifche weten= fchappen: in het jaar 1770 uitgegeven: waarin de Jadditien fubtractien , multiplicatien, èn divifien, der geheele, gebrokene, en decimaalgetallen, zooe wel «als de vierkants- en taerlingsworteltrekkingen worden voorgefteld , uitgewerkt, en bewezen. Ons volgend feheuta zal, zoo ik my niet bedrieg, aans toonen, hoe de gantfche arithmetica in het alge= meen , en alle de kóopmansrekeningen, ieder in het byzonder, op een’ WISKUNDIGEN leêrtrant behane ‚deld; en, hoe uitgebreidt en meenigvuldig dezelven ook wezen mogen, tot een zeer gering getal van WISKUNDIGE voorflellen kunnen herleidt worden. 122 A.VAN SOLINGEN; ANTWOORD ven als zoovele blokken heenzenden; alleen gefchikt-om volgens het geheu- gen te werken; zonder dat derzelver verftand het minfte denkbeeld hebbe _Teeren vormen van de natuur. en rede dier bewerkingen, welken zy meest terachtig uitvoeren, zonder te weten hoe, en waarom? | | BL Zulk een werkjen den fchool- houderen en anderen onderwyzeren in de handen te geven, zoude het best gefchikte middel wezen , om. de zwa- righeid uit den weg te ruimen, welke gelegen is in de verfchillende vermo- gens der jeugd ; in de meerdere en mindere gefchiktheid om zoo wroeg regelmatig te denken; en vooral in die geneigdheid, welke in de mees- ten plaats heeft, om liever door te werken, en fpoedige vorderingen te maken, dan by elk ftuk ftil te ftaan en te overwegen. Immers , zoodra de leermeesters eene leerftellige orde en regel in handen hebben, om der jeugd de eerfte wiskundige wetenfchap- pen, ik meen de rekenkunde, Op vaste en onfeilbare gronden, die door het gezonde verftand , by overtuiging » gangenomen en goedgekeurd cf hik | te ‚__ {OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 123 te onderwyzen ::zoo zal het de taak zyn van het meerdere of mindere oor- deel dier-onderwyzeren , om in de leie ding der jeugd hiervan , naar mate van derzelver vermogens, zulk. een gebruik te maken, als best gefchikt zal zyn, om hen aan den eenen kant te leeren denken; en aan den anderen kant den moed en den lust van ftomr pere vernuften, die meer gefchikt zyn om door te werken, dan om te redes neren, niet uit te blusfchen: — terwyl het nochtans zyn post zal blyven, om het oordeel en de vermogens van de- ze laatften, zooveel in hem is, te vere beteren. | | IV. Daar de hoofdverdeeling der wiskunde zich tot drie takken bepaalt: de reken- flel- en meetkunst: blykt het, dat zulk een werk, algemeen gemaakt en beoefend , al aanftonds voor een groot gedeelte voldoen zal aan het oogmerk der vraag. De rekenkunde leerftellig te behandelen, is dezelve wiskundig behandelen: — en hoemeer zulk eene regelmatige en redenkundi- ge bewerking algemeen was; hoemeer reeds, met de daad, ware en goede beoefenaren der wiskunde zouden .ge- 8 _yons: 124 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD vonden worden:-déwyl men. niet zeg- gen kan, dat: haar” werktuiglyk ge- deelte „als alleen onder de conftructie behoorende , seen’ rang: onder de ‘on: derdeelen der wiskundige wetenfchap= pen verdiene, « Heth BIA 3 > Ve Ik fpreek nu nog niet eens van het algemeene.nut, hetwelke eene deerftellige rekenkunde , langs eenen wis- kundigen leiddraad , over alle-rangen van het menschdom verfpreiden zoude, Ongelooflyk is-het voordeel „hetwelke de natuurkunde, fcheepvaart „ boukunde, en meenigvuldige andere ArinfJen en we= _genfchappen, uit-deze kundigheden er- - langen zullen: — men lette alleen op het groote nut, dat hierdoor over den koophandel verfpreidt zal worden: de- wyl eene redenkundige en leerftellige aanleering-der rekenkunst-aanleiding zal geven tot bewerkingen, waarin niet ale leen het gezonde verftand deelneemt; maar die daarboven, op alle compar gnie- interest--en wisfelrêkeningen , een gemak , eene-duidelykheid, kortheid, €En klaarheid, verfpreiden moeten, welken uit-den-aard en-de natuur dier bewerkingen vanzelve blyken zullen, Äk zwyg van-het licht, hetwelke geze rOy „UI OVER DE Wis- NAT, EN TEEKENK. £28 / | kundighedert dadelyk óver de fféjs ent meetkunde zelve, en over alle de ân- dere gemengde wiskundige wetenfchap* en, verfpreiden; €En Kierdoor onmid= yk lust en gefchiktheid opwekken zullen; om-die te beoefenien. Immefs: VI. Eerte zékere : maat van bes kwaamheid ‘in: de wiskundige sekenkin? de, geeft eéfie onimidlyke aanleiding tot de' flel- en meetktinst ; als zynde weten= fchappen “van” denzelfden ‘aard ; allen behoorende onder den rang der wise - ‘kunde. Het is-onmooglyk „dat zulken; welken hèt gelukt is eêfie ‘heblykheid te verkrygen, óm de rekenkunst 'wis- kandig te behandelen; >niet alleen tèr= ftond aanleiding’ tot de -ffél- en smiees= kunst verkrygen' zouden ; maar ook; dat derzelver beoefening han niet vee gemaklyker- zoude vallen: -— zoo dat ‘het nièët misfen zal, óf zulk! eene beöe= fening der rekenkunde'zal ‘het getal van hen, die de wiskundige wetenfchappert beoefefien; aanmerklyk vermeerderen; er deze invalgemeenen trein zynde , mag „men met recht verwachten; “dat ook der wiskundige natuurkunde het hoofd ‚zal opftekem; : Warineer het verftänd “alvvroeg ” aafr betoger? en het trel& / | 126 A. VAN SOLINGEN) ANTWOORD ken van ftrenge gevolgen gewend is, zal het-(uit-eigene verkiezing) dezen weg boven den anderen ftellen : — het zal in denzelven;eene ftrengheid.en one feilbaarheid winden, welke niet anders dan. bekoorlyk kan zyn voor het gee zonde verftand: — en daar wy zoo dike malen gewaar.-worden, hoe bekrom- n ’s menfchen vermogens zyn, zul- en wy (zoo -dikwyls als wy „ door het algemeener in trein zyn eener wiskundi= ge uatuurkunde , wiskundige waarheden ontdekken , welken geen’. minderen grond hebben, dan die eener wis kundige zekerheid) onze kundigheden langs dezen weg verkiezen uit te brei- den: en zulk eene algemeene verkie- zing kan niets anders uitwerken, dan het algerneener in trein brengen der wis- “kundige wetenfchappen: — zynde de- zen de eenigen, welker gebouw geftut is-door de prachtige zuilen van zeker- heid en onfeilbaarheid, … …… De: hee …_ VII. Eene der voornaamfte nuttig- heden , welkem. zulk een werk zoude _verfpreiden „is vooral. gelegen in de gefchiktheid-„.welke der. beoefenende jeugd al vroeg. ten deel zoude vallen, am regelmatig te denken: Cas Al |OVER DE WIS: NAT: EN TEEKENK, 127 ftand, reeds in-het begin, ene-heb- lykheid-krygende om niets ter neder te ftellen „ dan het gene of betoogbaar iss of by eene naaukeurige gevolgtrekking uit-het vorige kan. worden afgeleidt 3 moet hatuurlyket -wys zelf leeren den ken: — hierin/geholpen door de ondere. wyzers, welken altyd-deverfchillende gefchiktheden in het oog-moeten kou- den ‚ zal het- getal -der zulken zeker verminderen, welken (in, gevorderden leeftyd) thans raar val te- veel tot. het beoefenen der wiskundige wetenfchap= pen ongefchikt zyn geworden: — en dus zal die rede grootendeels ophous den, welke wy, in ons tweede hoofd- ftuk, als eene der voornaamften heb= ben opgegeven; waarom de wiskundige wetenfchappen. niet in zulk een’ afgés … meenen trein zyn, als zy, tot vermeer: dering van het geluk enden welvaart der maatfchappy; behoorden te wezens VIII Zulk eene leerwys, eens inge voerd, zal niet alleen die gefchiktheid tot beoefening: der wiskundige wetens fchappen merklyk - doen -aanwakke= ren 3 maar, voof zoover. zy gefchikt zal wezen „om den fchoolhouderen _gelven regeltmatiger tè leeren denken3 Ns | en 138 A.VAN SOLINGEN) ANTWOORD” en bevatting te krygen van de wiskuns: dige rekenkunde, zal zy: ook gefchikt! zyn, omde fcholen te verbeteren; een meer redenkundig onderwys in te voeren; «en -dus’ over het-geheel zeer: veel toebrengen , om in:de maatíchaps. py meerdere’ denkende: wezens te doer: voordoen, 116 1e iew. etosty FX, + Doorrdie middel zal niet ons voeglykoadn"het oogmerk vande. e= LEERDE “VRAGEREN voldaan: worden e= dewyl men, veelal, vom verbete ringen onder-de gantfche maatfchaps py in tevoeren;. bedacht is op mids - delen „ welker: omflachtigheid derzel= ver «uitwerking onmooglyk' maakt % daar integendeel dit middel zeer ge= maklyk kan ter-uitvoer gebracht wor= den; Immers, wanneer zulk een kort begrip allen fchoolhouderen in de han= den word: gegeven, zal ‘hierdoor. de jeugd al vroeg gewoon gemaakt wor den aan wiskundige betogen: — mien zal derzelve=heblykheid dóen erlans gen, omvleerftellig-en zooveel moges lyk afgetrokken te denken, en ftrens ge gevolgen: te trekken; ja alverder hierdoor, wanneer zy tot zekere jaren gevorderd is, geleg ei ENN te KIYS ) OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 129 | . EN TEEK krygen, omzich op de verdere wiss kundige wetenfchappen toe te leggen: tot welker beoefening , alsdan, de on= derwyzers alle die hulpmiddelen. en maatregelett zullen kunnen en behoo- ren by de hand te nemen, welken wy in ons vorig Hoofdítuk hebben opge= geven. Gh ed X. Eindelyk: zulk eene uitgaaf ee- ner wiskundige rekenkunde, den fchool- houderen en leerlingen in handen ge- geven; terwyl de eerften (het gene men altyd in het oog moet houden) fteeds bedacht zullen zyn, om het ge- bruik daarvan naar de vermogens der jonge lieden te fchikken; — zulkeene uitgaaf, zeg ik, eener wiskundige re- kenkunde, in algemeenen trein gebracht, zal, zoo ik my niet bedrieg, geheel __ voldoen aan het oogmerk der vraag. De eerfte tak der wiskunde zal ter- ftond beoefend worden; de jeugd zal onmidlyke aanleiding verkrygen totde beoefening der overigen ; ’er zal eene gefchiktheid geboren worden tot regel- matig denken, betogen, en het trek- ‚ken van gevolgen; welke, gevoegd by de handleiding, die uit de beoefening der wiskundige rekenkunde geboren is, TV. DEEL, Ì | ve: 130 A. VAN SOLINGEN „ANTWOORD velen zal doen belust zyn, om de hoogere wiskundige wetenfchappen,-en in het byzonder de natuurkunde (om nu alleen daarvan te fpreken), zoo te beoefenen ,-dat derzelver wetten niet louter gefchiedkundig gekend, en niet, alleen de redenen van dezelve ver= ‘ ‘klaard worden ; maar ook, dat het voornaamfte is, en ’t gene het eigen- lyke kenmerk der natuurkunde uit- maakt, dat almede -derzelver hoe- grootheden wiskundig bepaald en be- toogd worden, - | ‚… Geen weg konde ’er, myn’s bedun- kens , bedacht worden; om ook beter te voldoen aan dat gedeelte der vraag, het welke de gefchiktfte middelen voor minvermogenden vordert. Alle jon- gelingen gaan ten minften fchool:. hoeveel meer kundige «werklieden ftaan wy te wachten, zoo zy alvroeg — der wiskundige wetenfchappen als in- geleidt, by het oefenen van hun be- “roep gelegenheid zullen hebben, om hunnen fmaak te voldoen? en fchoon wy. boven reeds gezien hebben , dat tot inftandhouding van de orde der maat- fchappy , ‘het grootfte gedeelte ge- fchikt is om te werken; zoo hebben OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 13K wy. ook tevens aangemerkt, dat het van belang ware om middelenvuit te denken , “die rde beoefening der’ wis- kundige wetenfchappen ón- algemeener” trein brachten: terwyl’er altydgenoeg werktuighyke; logge, en {tompere vet- nuften zullen overblyven, op welken zelfs. de “best uitgedachte middelen, hoegenaamd, geen’ vat zullen hebben. laar. ik dan „ om alle de. germelde. Tedenens;- voor my-zelve overtuigd. ben van het nut, dat 'er gelegen zoude zyn in de uitgaaf van een kort begrip der wiskundige rekenkunde; en dat der- zelver beoefening, (fchoon zeker op eene zeer eenvoudige wys) aan het oogmerk der geleerde vrageren-vol- doen zoude: zoo zal ik „ ter betere uit- breiding „en klaardere voorftelling van myne gedachten, eéne zeer kortefchets _ hierbyvoegen , volgens welke ik oor- Sdeele, dat zulk een kort begrip be- hoorde te zyn ingericht [d]: waardoor ik niet twyfel, of ‘deszelfs algemeetr doorgaande nuttigheid zal, zoowel als deszelfs onmidlyke betrekking op -de Baere 1 voors [d] Door het opgeven-van-die fchets kan deze Ver- _ handeling by fommigen voorkomen , als in veandig, 4 ddr | DENSIT Oee ‚ hd 132 “A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD „voorgeftelde- vraag , nog duidelyker -blyken. | | eene Alleen merken wy vooraf aan: dat “wy-zeer wel zouden hebben kunnen opgeven fommige plannen van publi- „ke inftellingen-en openbare leerfchoten, volgens welken de eerzucht der jonge lieden konde worden opgewekt: — waardoor misfchien te weeg zoude gebracht worden, dat het onderwys ‘dier wetenfchappen algemeener werd; zonder dat nog hieruit volgen. zou- de, dat daarom derzelver gti Ge „heid van onderwerp gedaald: daar “ik afzonderlyk wan de flel- en meetkunde, zoowel als:van de wis- Rundige natuurkunde gehandeld, en by gelegenheid fomwylen gewag heb moeten maken van berekenin= en die: tot de moeilykfte gedeelten der-wiskunde betreklyk zyn; terwyl ik, door het voordragen edner (fchoon WisKUNDIGE) rekenkunde , met de behande- „ling, van hetlaagfte gedeelte der wiskundige weten- {chappen fchyn.te eindigen, Het is zoo! ik kan dé aanmerking hiet uit den weg ruimen, en alleen ant- an N „woorden, dat de ratuur der zaken deze orde ge- eischt hebbe, „Ik-moest, van byzondere middelen fpre- ken eer ikeen algemeen middelopgaf , het gene tot de beantwoording der vraag meer byzonder betreke - Iyk iss Voords “wil ik my getroosten met den kende overweging: dat een Zoumeester „ na, de ‘fchoonheden van een prachtig gebouw te hebben doen opmerken , zich zeerwel bezig moge houden met de „befchouwing-van de natuursen de eigenfchappen der …Bouftof‘; vaan welker volkomene kundigheden het ge- bouw zelve zyne pracht en fchoonheid verfchuldigd is $ OVER DE WIS: NAT. EN TEEKENK: 133 heden wierden uitgebreidt: — maar, behalven dat dergelyke inftellingen al- tyd van het eigendunkelyke oordeel der ontwerperen afhangt; en de waereld: . als overftroomd word met dergelyke plannen , die men byna nooit in ftand. ziet gebracht: zoo begrepen wy , dat het eenvoudigfte middel alleszins het ver-_ kieslykfíte zy ; vooral zulkeen, datter- ftond ingevoerd, en door elk zich ten. nutte gemaakt kan worden: te meer daar wy oordeelen zulk een middel al- lermeest belangryktezyn, ’t welke met vrucht in alle onderwys, zoowel in openbare leerfcholen , als publikeinftel- lingen, en private opvoeding kan te pas komen. Daarom drongen wy aan op eerie algemeene invoering van het beoefenen eener wiskundige rekenkunde „ en het opftellen en algemeen maken van een kort begrip derzelve: waarom wy , om ons oogmerk nog duidelyker voor te ftellen, hier eene korte fchets: van dezelve byvoegen: welkescHeTs, fchoon zy op zich zelve volkomen is, als bevattende de voorftellen van al- le de bewerkingen, (die zelfs in de uitgebreidfte rekenkundige werken, en inzonderheid in de twee deelen. van KR WIL: \ Ï34 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD WILLEM BARTJENS voorkomen) noch- tans aanhoudend behoort aangemerkt- te worden als eene fchets: welke, zoo zy niet uitgebreidt, uitgewerkt, enop- gehelderd word=door de vereischte voorbeelden , ‘duister zoude blyven voor leerlingen; en alleen dienen kan voor eene zeer kleine proeve, volgens welker (of wel dergelyken) leiddraad zoodanig een: kort begrip zoude be- hoorente worden opgefteld: — waar- op wy ook, met nog eenige weinige woorden, na.hetopgeven dezer fchets , zullen aandringen. Om aan eeneftrenge leerftéllige orde | te voldoen, zoude men moeten begin- nen met-het opgeven van denkbeelden en daaruit voortkomende bepalingen: welken, wel is waar, volgens een’ or= denlyken leiddraad behooren vooraf te gaan; doch die te afgetrokken zyn om daarmede te beginnen: en daarom; op hunnen tyd, ‘naar gelang der vorderin- gen en vatbaarheden, kunnen onder- wezen worden. De opfteller EENGM WISKUNDIGE - rekenkuúnde zoude deze bepalingen, by wyze van inleiding, die eerst word overgeflagen „ _kun- rien opgeven: zoowel om te voldoen 4 | aan OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 135 aan de ftrengheid der orde, als aan-de zuiverheid der denkbeelden. Hiertoe behoort de bepaling der wiskunde, als eene wetenfchap der grootheden, en der bepaling van de grootheden zelven; ook hoe dezelven door de wiskunde op drie verfchillende wyzen befchoud worden: eerst in ’t algemeen door de STELKUN- DE; voorts, met betrekking op derzel- ver meenigte, door de REKENKUNDE; en eindelyk,met opzicht op derzelver afmer tingen, door de MEETKUNDE: =- denk- beelden ‚ welke allen op:eene duidely= ke wys behooren te worden uitgebreidt, Wanneer men dan, door middel der rekenkunde, eene meenigte van groothe- den zal bepalen en vergelyken, be- hoort men eene wastgeftelde maat te hebben: deze is de eenheid, Zoo dra men de waarde der eenbeid kent, be- hoeft men dezelve flechts te tellen, om de waarde der meenigte te weten, die eene verzameling van zulke eenheden is. De bepaling van de meenigte dier eenheden is het GETAL, ’t welke altyd. eenheden van hetzelfde foort uitdrukt: doch, dewyl de eenheid indedaad in „deelen gefplitst kan worden, welken, wanneer zy even groot zyn, a/iguoie ha GEN Ï 4 | dees 136 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD deelen der eenheid genoemd worden, zoo word een getal; *t welke eene mee- nigte eenheden en daar boven nog ali- quote deelen dereenheid; of wel alleen aliguote deelen der eenheid aanduidt, een GEBROKEN GETAL genoemd: d. 1. dat door geene eenheid word vol- gemaakt, of waarin de eenheden niet opgaan: ’t gene de natuur uitmaakt, en het juiste denkbeeld uitdrukt, van een gebroken getal. ' Na aldus aan de leerftellige orde, door het vootafzenden dezer bepalin- gen, voldaan te hebben, kan het werk zelve beginnen: waarin alle ge- melde afgetrokkene denkbeelden ach- terweeg gelaten worden, en waar „men gemakshalve de rekenkunde bes paalt, als „, eene kunst, welke de eigen- fchappen der getallen onderzoekt, sj en dezen met elkanderen vergelykt’’; om vervolgens terftond tot de nume= ratio (telling) over te gaan. De numeratio (telling) bepaalt het. getal: d. i, zy bepaalt de hoeveelheid der eenheden, welken zich in eene _ meenigte bevinden. Dit doet zy door middel van negen getalmerken: welken eerst behooren voorgefteld ; en daarna - aan OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 137 aangewezen te worden , hoe dezelven moeten. worden opgezet. Hoe na- menlyk, de negen getalmerken doors geloopen zynde,heteerfte getal, dat ’er ontbreekt, de tien is: dat men derhal- ven , om het tienvoudige van de een- heid te hebben, wederom van voren af begint, met 1, enachter dezelve eene o. om dus het tweevoud dezes te heb- _ ben 20. het negenvoud go — dat dan weer tien tienden, dat is honderd, ’% eerst ontbreekt: waarom men zich van eene tweede nul bedient, roo. waar- van het tweevoud 200. is, enz. Zoo klimt men gedurig op, door het by- voegen van eene o. voor elk tienvoud: tienmaal honderd duizend noemt men een millioen : 10,00,000,. ZOO druk- _ ken zeven getalmerken een. millioen uit. Die eerst 1o. dan roo, 1ooo, _10,000. 100,000, en eindelyk tienmaal honderd duizendmaal (10,00,000) ge- nomen, alsdan een billioen heeten: met zes nullen derhalven vermeerderd, zal hetdertiende getalmerk (van de rechter- naar de linkerhand geteld) een billioen zyn: — ‘tgene wederomeen millioen- - maal genomen, eentri/lioen maakt: dat door het negentiende getalmerk word Ï5 uits ij 139 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD uitgedrukt: — en met deze op dezelf- de wys voortgaande , zal het vyfentwin= tiglte een guadrillioen aanduiden: enz, Eenige getalmerken naast elkande- renftaande, beduidt de eerfte de eenbes’ den; de tweede naar de linkerhand tie nen; de derde honderden; de vierde, duizendenenz. en, fchoon de nul gee newaarde aanduidt; zal zy evenwel, tusfchen of achter eenige getalmerken geplaatst zynde, van groot belang we- zen: want, terwyl zy aanduidt, dat ’er geene eenheden van dien rang zyn, „waarin zy ftaat; duidt zy tevens aan, dat de eerstvolgende linkfche eyfer tien- maal meer waard is dan deze zoude geweest zyn, indien zy op de plaats der nul geftaan had, Door middel van de- ze voorgeftelde, en met verfcheidene voorbeelden opgehelderde kundighe- den, kan men een getal uiefpreken, hoe groot het zy: door namelyk de ge- tallen drie en drie van de rechter- naar de linkerhand af te deelen, en op het zevende linkfche één ftip te zetten, ter aanwyzing van de millioenen ; op het dertiende twee ftippen, voor de billioe- nen; op het negentiende drie, ud | | Pr le Z OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 139 trillioenen; “zoo. op het vyfentwintigfte vier ftippens enz... | Ende za Deze is de wys, waarop de meenig= te der eenheden geteld: en, uitge= drukt zynde, bevonden worden dit of dat getal uit te maken. De manier, waarop degebrokensge- fchreven worden, verfchilt niet veel van deze, Het denkbeeld van de natuur der breuken, hierboven opgegeven, __word eenvoudiger gemaakt door te zeg= gen: zulke aan elkanderen gelyk zynde deelen, waarin de eenheid onderfteld word gedeeld te zyn, worden de aff guotifche deelen der eenheid genoemd: …ftel, dat de eenheid in zeven gelyke deelen gedeeld is, dan kent men de waarde van ieder zevende deel, om dat men de waarde der. eenheid kent: de 7. derhalven NOEMT de meenigte der aliguote deelen, waar in de een- heid gedeeld is, en word daarom noes mer geheeten, … Wanneer men zeven zulke aliquote-deelen heeft, zoo heeft men de eenheid. Men kan ook meer dan zeven zevende deelen der eenheid __ hebben: en in dit geval is het gebro= ‚ken. getal grooter dan de eenheid; (wanneer het eene oneigenlyke breuk k <5 heet;) 140 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD heet:) of ook minder dan zeven zeven- de deelen der eenheid, en dan is het gebroken getal kleiner dan de een- heid: men TELT dan, hoeveel zevende deelen der eenheid men heeft, en het getal, het welke de meenigte der zeven- de deelen bepaalt, word daarom te/- fer genaamd. Men fchryft den teller hoven den noemer met eene lyn tus- fchen beiden: een gebroken getal klei- __mer dan de eenheid is by voorbeeld ;; en een getal grooter dan de eenheid is?, gelyk aan één geheel en, het welk men anders fchryft 13, | De getallen kunnen met elkanderen vergeleken worden; en, uit de verge- lyking van twee getallen, word een derde geboren. Deze vergelyking gefchiedt op tweederlei. manieren: een getal kan met een ander. getal vermeerderd; eù het kan ook door een ander ge= tal verminderd worden, | Het eerfte gefchiedt, wanneer getal- len die niet vereenigd zyn by -elkane deren gevoegd worden: dit word addir tio (vergaring) genoemd; en ’t getal, t welke de by elkanderen gevoegde getallen uitdrukt, heet derzchne. | C OVER DE WIS- ‚NAT. EN TEEKENK. 141 Het tweede gefchiedt, wanneer getal- len die vereenigd zyn, of als zoodanig vooronderfteld worden, van elkanderen worden getrokken: deze bewerking heet fubtractio (aftrekking); en het ver- . íchil of onderfcheid der twee getallen, (dat is, hoeveel het eene grooter zy dan het andere,) is juist dat gene, het welke na de gedane aftrekking overblyft: dat daarom ook het over- fchot (of derest) genoemd word. > Om deze’ bewerkingen leerftellig te voltooijen ‚ en het verftand aan eene flricte en oordeelkundige bewerking te gewennen „ behoort men altyd «op de volgende wys te werk te gaan, 1, Zoo 'er bekende, gegevene, of _vooronderftelde waarheden zyn, wel- ker kundigheid tot het begrip, de be- werking, of het betoog des voorftels,, vereischt word; ftelt men dezen eerst ter neder: dit heet hypothefis (onder- ‘ftelling). Á | 2. Men moet het gevraagde voor- tellen: oF inde gedaante van een al- Kennen. VOORSTEL (pPropofitio); OF in ie van een voorftel „ dat aan zekere voorwaarden verbonden is, ZEERSTUK _(of theorema) geheeten; or eindelyk 142 A. VAN SOLINGEN; ANTWOORD in die, welke eene bewerking eischt, om het gêvraagde té vinden: ditheet VRAAGSTUK (problema) : = deze laat- fte manier - komt: in de rekenkunde het meest te pas. 3. Deze bewerking moet zoowel beredenerend, als werktuiglyk ‘(datis - door getalmerken) uitgevoerd wor- „den: dit-gedeelte heet conflructio (ber werking). Daafna moet men Hetogen; dat de- ze werking volkomen. voldoe aan het voorgeftelde. «Dit gefchiedt op twee manieren: “eerst voorde zintuigen; dit heet de proef: en daarna door de gezonde reden; dit heet demonflratio (bewys). Men moet dan a. door de proefs en 5. door de demonftratie, betogen, dat de conffructie volkomen aan het ge- vraagde:voldoet: en 6. uit ‘het. bewezene valle. die gevol. gen trekken, welken regelmatig daar= uit kunnen worden afgeleidt. Het gebeurt eindelyk. niet zelden; dat ’er-/«tot-meerdere- duidelykheid, beredeneerde. verklaringen of ophel- deringen te pas komen :.die korte uit- degging (fcholium) enoemd AV j nd OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 143 ‚ Getâllen, welker eenheden de: ‚ zelfde waarde hebben, by elkan- ‚‚ deren te voegen, of te adderen”? In de uitbreiding dezer fchets zal men de wys; ‘waarop de additie be* hoort té gefchieden , beredenerend opgeven, en met getalmerken uitvoe- ren; daarna de proef nemen, door de _ optelling van boven naar beneden: de _ demonftratie kan wyders op de volgen _ de manier worden uitgedrukt, DEMONSTRATIE, B at vale: de: eenketen. in dien __ zyn opgefloten, .blykt van zelve: de- wyl men ze allen geteld heeft, zonder eene daarvan over te flaan. | Dat de telling goed verricht zy ; blykt daaruit: dat men âán derzelver wet- ten voldaan heeft, door de fangen onder elkanderen te houden; ende - tienen wan elken rang, in den ríaast- linkfchen rang over te brengen. « Dat eindelyk de fom van het ges heel alle-de eenheden uitdrukke: blykt uit het algemeen aangenomen en vaste ek. | ftaand ral 144 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD ftaand axioma (grondbeginfel): het ge- heel is gelyk aan al zyne deelen faam- genomen. | GE VOLG. Op dezelfde wys kunnen de gebto= kens, die denzelfden noemer hebben; by elkanderen worden gevoegd ; dewyl derzelver tellers als gelykfoortige een- heden worden aangemerkt: ’t gene voor het oog door voorbeelden ka worden aangetoond. blind | Na eene genoegfame meenigte van fommen. ter beoefening opgegeven en bewerkt te hebben, gaat men over COEDAEN rit tied erch | | nakie. MR AA GS TUR, 5, Het verfchil van twee getallen te vinden; of, wat ’eroverfchiete ‚ wan- „ neer het groot{te verminderd word door aftrekking van het kleinfte”? ‚Na de confbruetie der fubtractie naauwkeurig- opgegeven te hebben, met achtneming op de rangen der ge- tallen; op de manier waarop men te werk moet gaan, wanneer ee | let OVER DE,WIS- NAT, EN TEEKENK. 145 het bovenfte- getal. een kleiner. getale merk of eene nul bevindt; met de by- evoegde-reden van het zoogenaamde leeren: — nardeze con/tructie „door getal merken uitgevoerd, en door de proef; die met-de additie gefchiedt,, betoogd ta hebben : kan men laten volgen. deze … „DEMONSTRATIE ‚Dat het onderfte getal, de meenigs teder. eenheden uitdrukt, welken n het grootfte. meerder zyn, dan in ef kleinfte: blykt daaruit; dat het gevormd word door het overfchot van eenheden, welken in.iederen rang van het grootíte meer waren, dan in den: zelfden rang ván het minfte, …—… Uit deze. bewerking kunnen gevol+ ä N _ gen getrokken worden, betreklyk op de fubtractie der gebrokens. Men kan ook-het fcholium der pofitive en negative grootheden daarop bouwen. __Na een, genoegfaam getal voorbeel- den ter bewerking en beoefening te hebbèn opgegeven; en dus die tweê algemeene bewerkingen. afgedaan tè hebben, waardoor een getal vermeer- ‚derd, en verminderd word; zal men kV. DEEL, _…K __ overs 146 A. VAN SOLINGEN, ÁNTWOORD overgaan tot de twee andére mánierer van additie en fubtractie: — men zal na- menlyk doen zien, dat de multiplicatië niets anders is dan eene kunstbewer* king, uitgevonden om de additie té verkorten ; -dewyl het zeer moeilyk zyn zoude, om hetzelfde getal, wanneer men het zeer dikwyls by zichzelve adderen moest, zooveelmalen onder elkander te zetten: men zal dan leerftellig aan- toonen , dat de mu/tiplicatie eene bewer- king is, waardoor men hetzelfde getal verfcheide malen met zichzelve ad: deert :— men geeft de kunsttermen op ; en men doet by eene regelmatige ge- volgtrekking zien, dat de müs/tiplicatië een product (uitkomst) geeft, gelyk aan het mukiplicandum, zoo dikwyls ge- nomen, als ’er eenheden in den mu/- _#iplicator zyn. | II VRAAGSTUK: » Een getal by zichzelve te adderen , ss door middel van die bewerking, wel: » ke men multiplicatie noemt”. Tot gemak der betogen deelt men dit voorftel in verfcheide gevallen. 4 Pen) 15 GE* OVERDE Wise NATCEN TEKENS 14% sI°-GEVAE. Het multiplicandum-@n de muliiplicator, beftaan, elk. maar uit één, getalmerk,. Men geeft desmanietop) naar welke de fom word opgezet: en men toont, dat:hier;niets.anders tedoen zoude väl- by. zichzelve steadderen,, als er eenr heden in, den. muktiplieator- zyn; doelt, dat „men; ter bekorting ;-door, middel vari zulk,eene: additie „-eehe-tafel hebbe opgefteld, waarinalle.de.mogelyke ges vallen zyn voorgefteld , wâarin twee ge- tallen.met-elkander, vermeenigvuldigd worden: zoodat men in, dit. geval niets, te doen hebbe, dan zich.van die-tafel3 bevorens, inhet, geheugen „geprent; te bedienen: ‚tetwyl, de proef -en ‘den monfhratie, en derhalve. het ‘gant{che betoog ;.op gemelde additie berust, … 2°- GEVAL, Een van beide dege: tallen beftaat uit één getalmerk, en hef andere uit meer dan één getälmiërk. De conftructie opgegeven en uitge= voerd-zyndes: met «inachtneming van de-overbrenging -der-rangen, zoo het product meer dan negen is: blyft.de proef, in dit en inralle,de volgende 148: A: VAN SOLINGEN ; ANTWOORD — gevallen, dezelfde als in het eerfte’ ges val: terwyl men kan laten volgen deze “DEMONSTRATIE; “Het geheel van het fnanieteakisn? is gelyk aan al zyre deelen faämgeno- men: maar men heeft-’elk; deel zoo dikmaleft ‘by “zichzelve geaddeerd , als’er: eenheden’ inden multiplicator waren : dus heeft“men zooveelmalen nen gend mulsphgandem genomen? 13 GEVAL. Beiden; Zoo iatipli can=! dum als multiplicator, „ hebben mieer vaarid één Betalmerk; ©= “7 Näopgegeven te hebber hee: men met de: eenheden van elken: rang in den tmhiplicator”’ t&- werk gas“ hoe mende verfchillende: producten” van elken rang ook in byzondere rangen ide pb > en vervölgefis addere: od Hail “DEMONSTRATIE Elk product drukt het vats draa wiel, Zoo. dikwyls- by “zichzelve gead- deerd, ‘als: ’er eenheden vandien -by- zonderen : inf in’ aag muhipicaror & wa: OVER DE WIS- NAT, EN TEEKENK. 149 „waren: zoodat -alle de productenbyelk- * „anderen. geaddeerd. de, fom. geven van het. geheele product. | | 4°-GEVAL. Wanneer het laat{te ge= talmerks-of eenigen: der laatfte getal- merken, van den mu/tiplicator of van het multiplicandum, nullen zyn. Menwyst aan, hoe menin de be- werking, de nullen geheel achterwe-- ‚ge late „en achter hêt-aldus, bekorene product ‚-zoovele nullen te plaatfen heb- be, als ’er achter den, mu/iplicator of achter het multiplicandum ftonden, > „ „DEMONSTRATIE. De nullen, op zichzelven geenefwaar- de aanduidende, drukten: alleen den rang uit der vorige linkfche getalmer- ken: men heeft dan getalmerken ver- ‘meenigvuldigd van zulk een?’ rang, als de nullen aanduiden; — maar in het product worden diezelfde rangen .aange- duidt, door dezelfde nullen te plaâät- fen : dus is het gantfche multiplicandum zoo. dikmalen by zichzelve geaddeerd, als ’er eenheden in ‘den mu/„siplicator Waren, wi / rr 1 K 3 5 GE 350 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD 5e GEVAL) “Wanneer het laatíte ge- talmerk, of eenige der laatíte getalmere ken, beiden van multiplicator-en wmuki- Plicandum , nullen zyn. “Men toont, hoe men in debewerking de nulleneerst verzuime enz, en laat ‘volgen deze hi pn DEMONSTRATIE. De nullen van het multiplicandum eù wan den multiplicator- toonen. de ran- gen ‘aan def eenheden die men-be- werkt heeft, vuennden, Es he bene hen Om nu in het product eenheden te erlangen van dienzelfden rang als men bewerkt heeft, behooren die rangen te worderr uitgedrukt. | Maar elke nul duidt een’ rang aan der “bewerkte eenheden: derhalve “moeten ‘er 200 ‘vele. nullen, als ‘er achter het malfiplicandum en‘achter den sgiultiplicator taan, famen achter het “product gevoegd worden, AE “\sNa wederom een genoegfaam: ges talvoorbeelden ter beoefening en be- “werking-te hebben opgegeven; gaat men over-tot de andere manier, waar- op OVER DE WIS- NAT.EN TEEKENK. 151 op een getal kan verminderd worden. Men zal namenlyk doen zien: dat de natuur der divifie hierin befta, om hetzelfde getal. verfcheide malen van een ander getal af te trekken: . doch dat men, om de grootheid dezer be- werking te. verminderen, eene andere manier uitgedacht heeft, waardoor die meenigvuldige aftrekkingen merk- lyk bekort worden, <» :- « j De natuur der diwifie doet zien, welk de uitflag van, derzelver bewerking zy: namenlyk, ‚zoo, dikmaal men hetzelf. de getal ‚van een ander heeft afge- trokken , zoo dikmaal word het daar- in.vervat: derhalve ‚na de. beteekenis der kunsttermen te hebben opgegeven, moet het blyken, datde, quotient zoo dikmalen in het diwidendum vervat is, als 'er eenheden inden divifor zyn. IV: VRAAGSTUK. Aan te wyzen, hoe dikwyls een » getal. van een ander„kan worden ,af- „getrokken ; of een getal verfcheide »- malen van „een ander af te trekken: » doormiddel van die bewerking , wel- » ke men divifie noemt? ì | .K 4 Ie GE3 EE) AVAN SOLÏNGEN, ANTWOORD” 1e GEVAL. Wanneer de divifor en het dividendum elk, maar één getalmerk hebbens 15. WE MAER PALET EN — Men toont hoe men in de multiplis catie een getal zoekt, dat met den div#- Jor vermeenigvuldigd gelyk zoude zyn aan het dividenduin; en men zegt dat dit de guotient is, — Ea en. DEMONSTRATIE. Dewy!l de guotient aanduidt, hoeveel- malen de diwifor in- het diwidendum ver vat is; zoo moet de divifor zooveel- malen genomen, als de guotient aan- duidt, gelyk zyn aan het dividendum. SGEVOLG. Hieruit volst,-dat de proef eener goede divifie is, de, gelykheid van het dividendum aan het product van den di- wifor met den guotiens, at GEVAL, Wanneer beiden, zoo divi Jor als dividendum „of wel het dividendum alleen, meer dan één getalmerk heeft. „Men geeft de bewerking leerftellig op, en men voert die uit voor het ih al b met ÓVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK. 153 met inachtneming vande verfchillen? “de afperkingen der eerfte getalmer: ken, naargelang die van het dividenduin grooter of kleiner. zyn, ‘dan die van “den divifor: ‘tevens aanduidende;, ‘hoe men elk getalmerk ‘van den: quotient vinde; door“ een getal te, zoeken, dat gemultipliceerd met «den divifor ’t naast ‘by het-afgeperkte getal van het -divie dendum kome; en men eindelyk:-door “meenigvuldige aftrekkingen den gant- dchen guotient bekome,……… — hooren Men neemt:de proef als gezegd is: en men laat volgen deze (DEMONSTRATIE > …_ Deze bewerkingis geene andere, dart die, waarin ik den diwifor telkens één« maal van het dividendum aftrek: zy is al- ‚ leen verkort: — want, in plaats van den divifor telkens éénmaal at te trekken, “zoo trek ik hem nu telkens meenigmar Len van ‘het dividendum; «en wel zoo sneenigmaal tot dat hy van het dividen= dum niet meer kan. worden’ afgetrok* ken: — maar’ deze meenigmalige af= trekkingen zyn niet dan verfcheide een- malige _aftrekkingen 7 faamgenomen, 0 AEN Dus 154 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD Dus heb ik ,‘fchoon op eene verkorte manier; hetzelfde „gedaan , als’ of ik den divifor telkens éénmaal- van het dividendum had-afgetrokken.. - ke: Uit dit voorftel kunnen verfcheide gee volgen worden afgeleidt: zoo met be- trekking op de meenigte van getalmer- ken:in den guotient ; de proeve der mul/- giplicatie + alsop.de verfchillende verkor- tingen „waarvoor de diwifse vatbaar is, anneer namelyk ‚zoo wel in den. divifor alshet dividendum; of in een van beiden, de achterfte getalmerken nullen zyn, Wanneer de divifor in het diwiden- dum.niet opgaat, zoo houdt men a/i- uotifche deelen over van zulke een- rif ‚ welken inden guotient worden uitgedrukt; en men verkrygt, volgens het boven opgegevene, eene breuk, Na dan Alvorens eene. genoegfame meenigte voorbeelden te hebben.op- gegeven van de diwifie » volgen inde or- de.eenige theoremata overde eenzelvige heid van breuken „ die op verfchillen- lende wyzen.worden uitgedrukt: - met aanduiding - der reden , „waarom zulke breuken, van verfchillende uitdrykkin- Ein gen OVER DE WIS NAT, EN TEEKENK, 155 „gen, waarlyk- dezelfde getallen zynz «op de waarheid van welke rheorema- ta de mogelykheid berust van breu- ken te verkleinen: „welke bewerking in kleine breuken zeer gemaklyk ge- -fchiedt, omdat men-welhaast een getal vindt, dat, beiden: noemer en teller gee lyklyk deelt: — maar deze bewerking gefchiedt.niet zoo oogenbliklyk. en ge- maklyk, wanneer de breuk groot iss een dewylhet; evenwel, inde rekenkünde ‘vaneen uitftekend gewicht is om breu- ken zoo: veel mogelyk te verkleinen, naardien. men alsdan zoo veel minder getalmerken met elkanderen behoeft te - vergelyken: zoo is het van belang , dat -men een’ algemeenen. regel hebbe uit- gedacht,;om den gemeenen ;en wel den „grootften, deeler van teller en noemer Wewinden, => 0 | oe Ve VRAAGSTUK: 5 Den grootften deeler-te vinder; » die aan twee getallen gemeen is”. Deel het grootere getaldoor het klei nere: ‘en, zóo’er iets overfchiet, deel “daardoor den voorgaanden deeler ; we= derom iets overfchietende, denbeggon | „Aoor’ A56 A. VAN SOLINGEN ; ANTWOORD door ‘het laatfte overfchot: det even- voorgaanden-deeler, en vervolg zulks zoolang, tot dat de deeling eindelyk effen opga, al ware het door de één- heid: — alsdan is de-laatfte deeler het ‘grootfte getal, door ’t-welke, zoo tel- Jer als noemer, juist deelbaar zyn [el DEMONSTRATIE …Dewyl de multiplicatie niets anders 4S, dan eene meermalen herhaalde ad- ditie van ’t zelfde getal by- zichzelve: “zoo volgt hieruit, dat zeker deeltal,-dat „door een’ deeler deelbaar is, door dien „deeler deelbaar blyve, ‘hoe dikmalen Ook dat deeltal. genomen word: daar- om zal de onderfte deeler , die bevon- den is het. onderfte -deeltal te deelen, ook het vorige deeltal deelen; dewyl dat vorige deeltal niets anders is dan het anderfte deeltal „ eênigemalen (Of één- maal) genomen, met byvoeging van hef Overfchot:; == mâar- het overfchot was gelyk aan den onderften deeler zelve; - derhalven deelt de onderfte deefer , ook ‘inden voorgaandenregel;het deeltal, roa | b3 C6s Ve] Verhandelingen van het ZEEUWSCHE GENOOTs . SCHAP, 4. Deel, bladz. 307. OVER DE Wis- NAT. EN TEEKENK! 157 deeler en het overfchot. - Deze reden= kaveling nu kan óp alle de regels wore den toegepast; en daarom is de onders fte“debler deriads van allen. ©” AL sNopens de‘mooglyklieid om breus ken’ te verkleinen, zal men opgeven. de natuur ‘der onderlinge ‘en wolftreks te. prim- of“ eerfie getallen (van wel- ken: men de eerstgemelden óok on derling onverkleinbaar kan noemen:) dewyl breuken, die uit dezen bee ftaan nimmer “kunnen. verkleind wor-= den: — dât de eerften geen’ anderen) onderlingen deeler-dan de éénheid heb=. ben ; dat de-laatíten nimmer doör eenig getal dan door de éénheid of zichzelve kunnen gedeeld worden: » dat men nog géen’ regel hebbe uitgevonden om de wolfbrekte primgetallen dadelyk te be- palen, dewyl men niet geflaagd is om eenige maat van derzelver onderlinge betrekkingen te ontdekken: =— dat men; dus niet anders kan doen; dan zoeken welken de getallen zyn, die volftreke een’ anderen deeler hebben dandeeen= heid:= doch dát men, om te zien of breu- ken kunnen verkleind worden, (dat is „ om te weten, of twee getallen ook;on- derling door- denzelfden deeler kunnen ei ge: 158 A, VAN SOLINGEN ANTWOORD gedeeld--worden) „eene „doorgaande, kunstbewerking- uitgedacht heeft wel ke beftaatsin. het. vinden-van.alle de, mooglyke deelers, van een getal; Wane neer men dan alle de-mooglyke dee- lers „van, het-grootfte gevonden heeft; en. het kleinfte- getal. dier. breuk-onder, alledie-mooglyke deelers niet gevons den word: dan-is- de breuk niet vers Goosen nad aantuisiksardo —deleia en ed , s 4 Pd Beal on | „h re mer EE Ee Nat dk a er ed # , Oe FO ES EE B EE geit ii A4 KS Ë, {ft Offehóon. meu , dootaiiddel-der Zewerking in de oplosfing van,-dit vRaAcsTUK voorgefteld, alle.de mooghyke deelers.van, cen getal Vinden kan: zoudt "Echter de groote moeite … die-doór verfcheidemalemhérs haalde-deetingen: vaneen; getal: verwekt word ; merd kelyk verminderen indien de rekenkundigen,voorzien Waren’ van tafelen der primgetallen, die op zulk Eene manier behoorden te- Zyn toebereidt, als tot nog toê, door niemand in ’-licht gegeven ris. . Daar. het namenlyk een -vry lastig en vervélend werk is „out (voor zeer groote getâllen van eenige duizenden) doör toetfert en zoeken op ‘te. fporen:;+ of een gegeven! ges tal_een prim dan, wel een wermgrheig getal zy? er Zoo het faamgeffeld is, welke deszelfs eerffe deelers Zyn 2 Cwelke vräag nochtans! “in de rekenkunde zeer dilkwyls voorkomt £) „zool hebbén--fommigen zich _ onledig: gehouden ‚ om, hiertoe; opzetlyk tafels te be- reiden. THOM. BRANCKER theeft, achter zyne Bngek Sche vertaling der Algera van RHÔNIUS , Igedruke te Londen 1668, in, +42, zoodanige tafels: geplaatst Á doch, behalven dat hy ‚van de, faamgeftelde getallen alleen de kleinfte deelers, en niet tevens de grooëfzen; aangewezen: hebbe „ is het;gebruik, dier tafelenmoei» Iyk „wegens de druk- en rekenkundige feilen, die ini vry groot aantal daatiù gevonden worden, geh | | 6 de OVER DE WIS: NAT-EN TEEKENK. 159 onderlinge primgetallen, ta VE VRAAGSTUK:- 5 Alle de mooglyke deelers vanveen sr oetaltfj te vinden?,os uaro not. Na de bewerking te» hebben opge: geven, “hoe men namenlyk ie”-heg sita Rad sad > ge Kleinbaar ; ende beïde getallen zyn de witvoerige Tafelen van dé ondeelbaate of printge? tallen van te tot 400000. Vall A. Fe MARCE, Zmfte 1772. in 8% ‚ word men welonderricht, dat de overge= flagene getallen -dllen /aamgeftelde zyn: maar ’er word — im geheel geenrgewag gemaakt, door. welke getal- Jen die zouden deëlbaar wezen3 zoodat mef , wahreer het op de vinding der deelers aankomt, van nieùw? ann t Werk MOGle ; oes eh ann iid JOP De arbeid dierhalve van j. worLFRAM, in zynê ‚Proeve van een Tafel ter sid, Hi der getallen ; (zie Werh. der HOEL. MAATSCH. Jl. D. bladz. 622) zoude belangryker en nuttiger zyn: hoezeer ook als daar’ flechts. de kleinfte deeter word opgegeven ; én ook in de fehikking der rafelen zelven, verbetering zoude ‘kuren vallen: zoo dezelve zich hooger dax tot het gering getal van. 6ooo, had. uitgeftrekt. „De tafels integendeel die tert algemeenen behoes ve der rekenkundige zouden behooren te worden faamgefteld, zoo zy in het toetfen en zoekén eenig gemak zullen toebrengen, behoofen zich ten altér- minften. tot tooooo, uit te ftrekken. Het zal daarom niet noodig zyn alle getallen uit te drukken: — De évene getallen, en die welken met 5. eindigen, kun= nen (om bekende redenen) worden weggelaten: — Dus zullen ’er uit elke ro getallen flechts 4. nàmiene [6o A.VAN: SOLINGEN : ANTWOORD. > getal ;- door het kleinst mooglyke. enkel; getalmerk, te deelen-hebbe; hoe men, 2° dezedeeling metde volgende moog- lyke getalmefken / die niet reeds als guotient gevonden zyn, moete voort- zettengen: 3Pna te hebbendoen Opmer- ken, dat nu alle,de kleinere deelers en, al derzelver-guotienten, (die, als dee- ters befchouwd ‚nu hunnen voormalie gen deeler tot quotient geven) famen uitmaken alle de mooglyke deelers: zoo,laat men.volgen. deze. … …… … … „Men ge ‚die men als deelers. gebruikt heeft, van kleiner tot grooter , naar de rechter hand naast Sci rrd ITA Á vri ie en L fyk die’ met 1, 3,7) en o eindigen, behoeven bee wérkt te worden: ’t gen de omflachtigheid der ta- felen_ merkelyk-bekort:. — eú om niet genoodzaakt te Zyn, wanneer de groofffe deeler niet aangetekend word „ télkens nietwe deelingen te doen; zoo zal deze zoo wel als de Aleinffe moeten worden aange- duidt: waardoor men, met één’ oogopflag „ nogmaals deszelfs deeler in de tafels vinden kan , en daardoor in fläat gefteld zal wórden „ ‘om niet alleen te beoordees Ten, of een. gegevên getal een prim- of een faamge- — fteld geral zy; maar ook , om deszelfs eerffe deelers én (daar het in ’ verkleinen der breuken voornaamlyk op aankomt) alle deszelfs mooglyke deelers met ZEE WEES UIOERE te KENHEn.S PS 4 OVER DE WI$- NAT. EN PEEKENK. fÓf elkanderen op, en onder dezelven de guotienten, vankleinef tot grooter ‚ naat de linkerhand naast elkander: en dus zet men deze twee regels zoodanig ondereen, dat aan ’t begin de grooter deeler onder de kleinftefta: wanneer nu alle de producten van elk bovenfte getal, met elk onderfte dat onder hem ftaat, aan het gegevene getal gelyk zyn, zoo zal men goed gewerkt heb= ben. Aan deze proef nochtans willen wy geene andere waarde toekennen, dan te zyn eene proef der bewerking: dewyl zy niet voldoende zoude zyn, om te bewyzen, dat men allede moog- lyke deelers gevonden heeft. DEMONSTRATIE, _ Men is van alle de kleinere deelers zeker, dewyl men met alle de moog= lyke getalmerken gedeeld heeft. Hierdoor ook van alle de grooten: want, zoo ‘er meer grooten overfcho.- ten, zouden dezen ook andere kleine- ren moeten geven, diereedsalle gevon= den zyn; daarom dan; is men van alle de mooglyke deelers zeker, À EV. DEEL. L Het 162 A, VAN SOLINGEN, ANTWOORD „Het overfchot van de divifie is een ebroken getal, wiens natuur, als.bee date uit aliguotifche deelen. der een- heid, boven opgegeven en ontwikkeld is. „Men heeft by verfchillende gevolg. trekkingen gezien, dat de gebrokens op dezelfde wys met elkanderen;kun- nen vergeleken worden, als de gehee. le getallen; — dit. gevolg rustte hier- op, dat de tellers altyd als. eenfoor- tige …_ eenheden « befchouwd.. wefden; doch dit heeft geene plaats, zoo. dik- malen derzelver noemers, verfchillen- de zyn, „Men zal hiervan de reden duidelyk opgeven ,-en aantoonen, dat breuken , wier: tellers geene gelykfoor- tige eenheden aanduiden; datis, die een’ verfchillenden noemer hebben ; in- dien zy met elkanderen zullen vergele- ken worden; altyd eerst tot denzelf- den noemer behooren gebracht te wore deu: waarna men tot het werk zelve Overgaaten Hijk nár 1áo » wil: VRAAGSTUK, _p-Breuken, van, verfchillende.noër 5» mers, tot één’ noemer te brengen, » Of te reduceren”, | | ‘ | KS GE OYER DE was: NAT, EN TEEKENK. 103 GEVAL. pditeukkens daar gene elen oh Hanse hed Men g De ft de manier Op; ‘vole ens „welke. EE Hsbik ezóchr word, waarin alle de noemers. op dans °C Ze detzel- ‘ver Pen. Product; of een ‘kleiner getal: oe dit:de generale noemer wórs de ; eni allé de“tellers ‘voortkomen: tie het product van elken: teller met dèn guotient„ die „uitde, deeling van des- „zelfs noemer in den ien noemer „ontítaat,, Eren ‚a , hf ip en en ba DEMONSTRATIE. “Men ziet ‘by elke rbe hoë vin. aadje de noemer in den generalen oes „mer opgaat, en zoovelemalen meere en den teller: waaruit blykt, dat ìn ‚de redúctie beiden teller én noemer “door ‘hetzelfde getal gemultipliceerd worden: maar dewyl de waarde vân ‘eene breuk niet verandert, mits tél- ‘ler en nóémer door hetzelfde getal _ gemultipliceerd worden; zoo blykt „ dat „deze reductie niets in den aard Ber ‚breuken verandere, be 25 GEVAL. Om denfels.” dar Là gee “164 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD geheelen voorftaan, (tgene gemengde getallen genoemd wórden) te reduceren, Men wyst aan „hoe mende geheelen door de mukiplicatie van den noemer „tot zulke -aliguotijche deelen make, als de noemer aanduidt; en hoemen als- „dan de bewerking, gelyk in 'teerfte ge- ‚val, volvoere. DN „DEMONSTRATIE, De geheelen veranderen niets in de conflructie- en demonftratie, van ’t‚ I° ge- val: dewyl men, de geheelen tot zuike saliquorifche gedeeltens der eenheid-ge- _ maakt hebbende, als de noemer aan- ‚duidt, en den teller daarby gead- ‚deerd hebbende, verfchillende breu- „ken erlangt, waarvan de tellers tel- kens aanduiden, hoe vele a/iguotifche deelen der eenheid men hebbe, waar- ‚van, de waarde door. den noemer „word uitgedrukt. „Alle de breuken, die men heeft, tot eén’ noemer gee bracht zynde, zoo. blykt. het, dat “dezelven door de additie en /ubtractie kunnen vermeerderd en verminderd „worden, als -duidende derzelver tel- _Ters alten eenfoortige grootheden ger OVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK, 165 In de (zoogenaamde) mu/tiplicatie in't gebroken zal de grootheid. ook“ ver- meerderen „„ wanneer men de breuk’ met een geheel multipliceert, om dat men, na alleen den teller met dat ge=* tal gemultipliceerd te hebben, de breuk zoo dikmalen ‘erlangt als 'er eenhe=’ den in den multiplicator zyn. Doch ge- heel anders is‘’t gelegen , wanneer men breuken met breuken wermeenig= wuldigt, of, om. rechtmatiger te fpre- ken, wanneer men breuken met elk- anderen vermengt: dan word de groot= heid waärlyk. verminderd,’ om dat (daar de mulriplicator minder dan de: eenheid is) het multiplicandum flechts zoovelemaien genomen word, als ’er aliguotifche deelen van de eenheid, in den multiplicator zyn. Dit heeft plaats, ’t zy het multiplicandum - uit gebrokens alleen befta , ’t zy het een gemengd getal mocht wezen: maar wan neer de multiplicator een gemengd ge- tal is, dan zal het mukiplieandium door de multiplicatie metterdaad ver- meerderd worden, voor zooverre ’er geheelen in den muf%tiplicator zyn; en verminderd, voor zooverre daarin ges brokens zyn. irr L 3: | Uit ee a À. VAN SOLINGEN ; ANTWOORD ” “Úit ens: 'gtondbéginfëls dan welken (fchoon. hier reeds naauwkeurig ter neder. gefteld) ‘bévorens duidelyk be- hooren, opgehelderd te worden, om . dat ZY den. aard, en het onderfchieid. der: mukiplicatie in 't gebroken, met geheelen en gebrokens, aanduiden; — uit deze grondbeginfels, zegik, waaruit, beun bleek; alseen … Ha, “If GEVAL: dat eene breuk , door ges beelen gerzultipliceerd, alleen deszelfs teller met het. geheel. behoort gemub-, dipliceerd. te worden; blykt gok, tes vens; hoe in het Bles 2 GEVAL: wanneer re met breuken gemuliipliceerd. worden, de teller door. den teller, en de noemer door: den, noemer, ook zonder redu- ctie, kan gemdlijpliceerd worden: om dat het anultipli caridúm, zoo vele malen genomen ,alser. aliquorifche deelen van de eenheid in den mukiplicator zyn; het. mukiplicandum zoo vele malen moet verkleind worden, als ‚de aliqud- tijclie deelen van den mulriplicator uit drùkken: waârin geene ‘verandering komt: wanneer, in het 3. GE: OVER DE WI$- NAT, EN TEEKENK. 167 35 GEVAL: het mukiplicandum een gemengd getal is: of wanneer , inhet, 4° GEVAL: beiden het multiplicandum en de mu/tiplicator gemengde getallen zyn::om dat, volgens de reductie, de gemengde getallen tot gebrokens kun- nen gereduceerd worden, en dan de bewerking dezelfde blyft, bid: ‘>, Breuken door elkanderen te dee: dentie: jer afsneed …_ Men toont în de: conflruêtie , dat men flechts den teller en den noemer van den diwvifor hebbe ‘om: te-keeren, en. voorts te werk te gaan als in de mu/tie plicaties — dat men alsdan voor quo tiert bekomen zal , het produer der tel« lers met-de tellers, gedeeld door het product. der noemers met ‘de noe- MEEST VAT 1D dik had FAME DEMONSTRATIE. In deze bewerking worden, met ach- terlating des gemeenen noemers ‚de: zelfde getallen metelkanderen vermees 168 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD nigvuldigd;, die onderling zouden zyn gemultipliceerd, indien men de breu- ken tot éénen noemer gereduseerd had. var TAB „Daarom leveren deze producten tels lers op van gelyknamige breuken: die, door elkanderen gedeeld, het gevraag- de antwoord geven, | | Om de omflachtigheid te vermyden; welke telkens ontftaan zoude „ wan- neer men groote breuken van verfchil- . lenden,noemier. met elkanderen moet vergelyken: maakt men gebruik van éénfoortige breuken, welke allen de tiendens tot noemer hebben; en wel- „ken derhalves- voorzien met dezelfde eigenfchappen als de’ geheele getal- len, veel gemaklyker met elkanderen kunnen vergeleken. worden, Deze noemt men-decimale breuken, _‚Men wyst de manier aan, waarop men dezelven fchryft; en tevens het leerftuk van derzelver natuur. Men zal namenlyk uitbreiden, hoe een getal- merk eener decimale breuk, even als inde geheelen, telkens-naar de-rechte- hand tienmaal. kleinder is,dan het vorige linkfche: — hoe ’t eerfte getal- | Ki merk Ddl OVER DE WIS- NAT, EN TEEKENK, 1 69 merk een teller. van tienen ;-het twees de van honderden ; enz, is; — hoe men, den noemer. ‘geheel weglate;. en eene nul zette, daargeene eenheden van dien rang zyn: = hoe men vervolgens de geheelen.door eene ftip affcheide, en eene zul plaatfe met eene ftip, zoo 'er geene geheelen zyn: waarna men. overgaat tot de. overbrenging. van 8e: wone breuken tot decimalen, ap IXe VRAAGSTUK. s Gewone breuken tot denitallige je breuken te. maken”, | Men wyst in de confbructie aan, hoe men den. teller door byvoeging van eenige nullen aan dé rechtehand vere meenigvuldige , en dus de gedaante van een decimaal getal geve; vervol „gens door den noemer deele, en neders zette, zoo als boven is opgsgeven, Ee DEMONSTRATIE. Men toont aan, dat men hier niets anders doet, dan (by verkorting) beie den ‘teller en-noemer door ’t zelfde getal te muksipliceren, en daarna te di o L 5 CVs RIO As VÁN SOLINGEN, ANTWOORD > wideren: — tAäât de waarde Van eene breuk veraridert niet, wanneer men beiden teller ‘en noemer door ’ zelfde getal mukipliceert of divideert ; — derhal- ve is de breûk regelmatig tot: eene decimale breuk overgebracht. > “Wanneer de noemer, gedeeld ín den vermeenigvuldigdenteller, niet op- Baât, zoo voegt men zoo lang zoó= vele nullen by den teller; tot dat het overfchot gering genoeg is om ver- waârloost te-kunnen- wofden:- waar- e de fom, of in het overfchot, ónder de flippen te plaatfen, welkgn zich ia mes ê | c OVER BE WISE NIETEN PREKENK: 15Ì de getallen Bevondéni; die men’ addé” ren of aftrekken moest: — én zoo in de* Jübtractie Bet boventte getal minderges: talmerken Heeft, ‘dan het” onderfte zóo kän men” het met tullen aanvúl=” lén „ of als aangevuld zich Voörftellen’;” dewyl nullen van achter geplaatst” de: waarde der breùk niet verant Eten. vd beh NRAAGST U K? ie Dinan? te verm eënigvuld: ener Heen geeft de manterop, volgens wel: ke de affnyding gefchiedt ; en hoemen: té werk gaat, wanneer in het prôdubt minder geralmerken zyn dan afgefne=' den geheelen in het TES TED, en in hen multiplicator. DEHONSTRATIE De genoëgfame rede dier afp ing” is hierop gegrondt: dat men in de be=" Vaandheer decimalen als deRelen be=" fchoud heeft: zoo dan het multiplican dum en de mulfiplicator elk éen getal: merk van geheelen by zich hebben, én men de gantfche breuk als geheelen aans 172, A, VAN SOLINGEN,, ANTWOORD aanmerkt, zoo word het getal (als ge-- heel befchoud) tienmaal. grooter dan. het waarlyk is; zoo ook de multiplicas, for; en wanneer men een getal, dat, tienmaal te groot is, met een ander vermeenigvuldigt, dat ook tienmaal te … groo is, Zoo krygt,men een product. at honderdmaal te groot is. Men, moet dit product dan honderdmaal vere kleinen, ’-gene-gefchiedt door mid- del van de afperking, die de twee voorfte ‚ getalmerken tot geheelen maakt: — maar elk getalmerk, dat in. het multiplicandum, of in den multiplica=> — tor, meer voor de afperking ftaat, vers, meerdert de waarde van zyn getal nog. eens tienmaal; het product: derhalve. moet dan ook alwederom die verklei-. ning ondergaan: — waaruit blykt, dat men vanhet product zoo vele getalmer- ken moet affnyden,als’er, beiden in het multiplicandum en in den multiplicator , afgeperkte. getalmerken van geheelen. zyn: en dezelfde reden waar zynde, wanneer hiertoe in het product geen, genoegfame meenigte van getalmerken. voorhanden is, zoo moet men zoo vele nullen vooraf zetten, Al Ber Al “OVER DE wis- NAT. EN TÉEKENK. 173 ‘talmerken' tekort komen , welken ver? eischt worden om. de waarde der des ‚timalen zelve uit te drukken. XE VRAAGSTUK: 5 Deeimalen te deelèn”. …_ Mengeeft de manier der gewone dee: ingop; gelykook die der affchrabbing, E k ke * ad ‚N } Ì : rohe a j « A! ap p . Ei d q se ie waits rn Pe ole & ár Pd EE | LE, wd on D e é ê a. * Pr kin wdd AE — Op de afperking geen acht geven? de, worden dividendum en divifor bei- _den te groot genomen: dus, wanneer Jer evenvele getalmerken van geheelen _inbeiden zyn, enelk tienmaal te groot wórd aangemerkt, behoeft ’er geen aflnyding te- gefchieden; dewyl de Quotient, die tienmaal te groot is, nu zyne rechte waarde krygt, als ver- _kleind wordende door een’ divifor , die ook tienmaal te groots. Fene gelyke hoeveelheid van getalmerken in ‘bei- den, geeft dan aan den guotient'zyne _rechtewaarde: — waaruitblykt, datde “Quottent zoo veel grooter is dan hy „zyn moet, als ’er meer getalmerken zyn'in het dividendum dän “in den dû gd vi ARIA „A VAN-SOLINGEN » ANTWOORD grs qm. dakar Op dikonyls.deze „hoeveelheid: yan, getalmerken, te, k íchiet, by c …BE-aok 200 dins te KaTt fchiet in het evenredig verklêinen van den gaotienhp DAA ay 32 _ … + BRNO. Oe: ld Pbethere kn hd AN nar vi Ea wk ' (e rowed aak aider obateen aöM „Hieruit volgt, dat wanneer et geene getalmerken van geheelen in den divi- or ZYN yvan den--guotient -zoovelen moeten afgefneden worden, als ’er in shet dividendum, zyn; en zyn 'er in/tge- be Ve: ERR Ek heki p ARNE Da hid hk A „heel geenenin het dividendum, datmen dr ed OR zetten, dls er afgeperkte geheelen in „den divifar „zyn :‚‚om dat, de guorient „evenredig zooveel verkleind moet wor- den, als de dilan te etaor genomen „is, toen mén met denzelven,, zonder aclitgeving op de afperking, werkte. _ Na aldus;herleerftuk der. decimalen te -hebbenafgehâändeld , zal men overgaan „totdat. der.verichiliende, machten van „de getallen: en aantoonen, doot wel „ke mukiplicatien. het vierkante getal; _ steerlingstal; „ende, hoogere machten „gebogen; worden; en, vervolgens, ger E. we . … OVER, DE, WIS: NATe EN; TEEKENK, 175 welke manier van ale het wortelgetal; sar ler enz, Gavon: den, worden, tu-u … ï XIIe. vRÄAGSTUK! 9 Het. worteltal ‘vaneen vierkant B, getal te vinden”. - deld a kik nopens. opgegeven 0 be zich. a red er 6 ien is aan «hetsgegevene re getal. Jaah 6 7 5} 5t . men volgen dea® -o5lod Ietogenni DEMONSTRATIE. nb „Zoo een vierkant getal in zich betloet je vierkanten: der, deelen;;-en het dub- bel der deelen met elkanderen, vermees nigvuldigd.‚-zooszoude de (regel goe Zyn: dewyl de. conflructie; toont dat men-volgens, deze cigenichap. te verk is gegaan, von Ie „Maar, een vierkant. getal belluit. in sich enz, Gblykende uit de. cofirucsie) érgol eh Xl VRAA | en 176 Ai VAN SOLINGEN ; ANTWOORD sel XII VRAAGSTUK, 5 Den teerlingswortel var Een teers » lingsgeter te trekken. heho. _Na de ‘coniffructie volgt deze’ ns DE MON 5 PR ATI Ë. « ->Zoo een teerlingsgetal beftaat uit de teerlingen der deelen „benevens de qua draien van elk deel, vermeenigvuldigd met het andere deel , ieder driemaal gee homen, zoo isde regel goed. Maar het teerlingsgetal beftaat enz. Zrgo!- Na een genoegfaam getal voorbeel- den van vierkante en teerlingswortel- trekkingen te hebben opgegeven: kan inen by rechtmatige gevolgtrekkingen ero de getallen tot zulke bewerkin= gen leeren ordineren: aas ‚20 de leer der genituren ontwik= kelen, en die van de hoogere machten in't algemeen: — hiertoe gebruik makende van de tafel der genituren, zoo als-dezelve by een’ ouden en voore« treffelyken rekenkundigen, H. DE GRAAF (Beginfelen der telkonst, 1662, bladë 138.) is opgegeven, en die door nie- - ks. ELLA mand OVER, DE, Wis- NAT. EN TEEKENK. #7 mand, der lateren, zoo verre ik weet; hierin. is naatgevolgd: © Cn mart PS nd eas PA er EA AEK OE PE MAEREER SS 8 _3o dé eigenfchappeh der wortel: tallen; „derzelver verkorte uitttekkin= gen, die fomtyds mooglyk Zyn; die der breuken; en de verfchillende proe- ven die op de bewerkingen te nemen zyn. Deze allen zyn zoo vele rechtimatis ge gevölgen : welken de natuur der ge- tallen van hoogere'machten, óp eene eenvoudige en zeer gemaklyke wys,aan, Tot dusver zyn. de wier regels der Rekenkunde alleen toegepast op de vers A el er vw we AF. DEEL 178 ‘Â. VAN SOLINGEN , ANTWóorD welken (te gelyk met de gevolgen, die hy-uit de vier regels voorftelt,) in ze- kere, meer regelmatige, en verftaanbae re orde gefchikt, als gevolgen kunnen worden voórgefteld: welken, gron op de 13. gemelde vraagltukken, de gantfche nâtuur der rekenkunde „ óp de vergelyking vän twee getallen met elkander toegepäst, in een helder dag- licht ftellen ; en den leerlingen hét be- grip; en de bewerking , van hoogere ge- deeltens der rekertkande zeet getmaklyk rrd Pl hd erker maten de Ná deze vier rêgels , ‘doot etlyke voorbeelden, op de oefening der /pé- ciën En de reductie der getallen, eh op de casfarekening , te hebben toege. past: kan men veilig overgaan tot het beerfkuk over de’ rede der ‘getallen: waarin de denkbeelden der arähmêti= fcheen geomertrifche rede ; derzelver pfo- gresfien; en de benamingen der voors aande en wolgende termen uitgedrukt, met voorbeelden opgehelderd’, én zelfs Op voórafgaande kûndigheden. Ochi past worden: — hoe by vóorbeeld het verkleinen der gebrokens op deeigen= fchappen der geomerrifche rede beruste : enz. Hierop volgt het leerfluk Dn: de mi TK De. | OVER DEWIS- NAF: EN PEREN 199 propórtien (Eventedighéden): dé mäá=" nier waafop dezelven gefchrever wöt= den: de reekfen der evenredighedenrt en eindelyk het algemeene grondbe-= ginfel, waärop alle dé Eigenfchappen der proportien berusten: — dat namen. lk „ welk eene veránderinig men ook in eene proportie makë;, mits dezel-’ » ve Op gelyke wys gefchiede in dé » twee termen, die in dezelfde’ bes » trekking ftaan (homologe termen); hierdoor geene verandering hoege- »„ naamd in de proportien gemaakt » wofde: zoo dat alsdan ook de ait-, > komften “altyd proportioneel Zullett » zyn”. Uit dit grondbeginfel worden. alle dé eigenfchappen def propórtiert afgeleidt: dat by voorbeeld de propore tie dezelfde blyve, zóo alle vier de termen gemultipliceerd worden doot de vier tetmen van eene ändere prapor* Zie: ZOO OOk, wanneer twee homologe termen door dezelfde getallen germufe tipliceerd of gediwideerd worden: enz, alle welke eigenfchappen- in negen« tien byzondere voorftellen door DE GRAAF-Opgegeven, bewerkt, en bewe“ ‘gen worden, | “ Eene der eigenfchappen van de pro+ tE Mâ Pors 180, A VAN SOLINGEN, ANTWOORD portien; waarop meest alle, de. bewer- ingen berusten, verdient een byzon- der voorítel en betoog. PROPOSITIE. „Het product.van-den. eer{ten. term eener proportie: met den. vierden, is gelyk aan het product van den tweeden met den derden. ET DEMONSTRATIE. „Na de getallen. (voor het. gemak) aan :letters-gelyk.- gemaakt. te …heb- ben, zal, men deze propofirie (met de bygevoegde- redenkaveling , en aan- duiding der beginfels en. eigen{chap- pen, volgens, welken elke regel ter. neder word gezet) op devolgende WyS,-betogen, „oss nov normortoiv < ot A Deet BAIN EEE saas: bon 0 ab: bzexb Dd | ok it 5 aXbiaXbebXecraXd. Oo “WD AD, SAIS « Frdaar: 2 WG RD: ergo bX ema Xds ku Annita 1 ges OVER DE 'WiS- NAT, EN TEEKENK. 18ï re gevolg: De acht verfchillende omzettingen, met derzelver benamin- gen én demonffratien, > £ 202 2° gevolg: De manier, hoe uit twee producten eene proportie geboren worde, 3e gevolg: De: wys, om-een mid- denevenredig getal te vinden. E. 4° gevolg: Dewyze, om eenvierde proportionaálte vinden; en deregel van drieën,of de gouden regel in’t byzonder. Op dit 4£ gevolg berust de gant- fche theorie’ der evenredige getallen; en alle de-zoo meenigvuldige regels’, die, van de evenredigheid afgeleidt, in ‚de boeken der rekenkundigen werden ee ahd or ot An Olden Gd | Men toont wyders aan: hoe; na de multiplicatie der twee middeltermen, door de diwifie van dit product deviet= de term verkregen worde. —… „Hoe men op eene veel gemaklyker wys deze bewerking door middel van twee kolommen verricht: welke ma- nier, hoezeer door de tegenwoordige beoefenaars der rekenkunde verwaar- loosd,een aanmerkelyk voorrecht heeft boven de “oude manier: om dat zy niet alleen veel gemaklyker is, maar ook veel korter: dewyl men met een” wek M 3 ops #82 A. VAN, SOLINGEN , ANTWOORD Opflag van het oog kan zien, welke getallen in beide-kolommen de center gen het ander kunnen worden: uitge: Íchrabt: —' zonder nu nog te {preken van de voordeelen, die men door de- Ze manier-in den faamgeftelden regel van drieën, en-verdere bewerkingen, erlangt, EN Ei pp e‚door deze manier, de regel van drieën in ’t gebroken op eene zeer een- voudige en gemaklyke manier verricht worde; in aanmerking nemendedat de evenredigheid. niet veranderd. word, wanneer. men de termen aan beide zy- „den der kolommen door ’ zelfde ge- tal multipliceert ; zoo dat men een-getal;, dat. met breuken-geadfecteerd is, tot zulke deelen, brenge als de noemer aanduidt, met intrekking van den tele - Jer, mits men dan dat getal, '*t wel ke den noemer. aanduidt, in de over- zydfche kolom plaatfe, 5e Men geeft, ter beoefening en bee werking , verfcheide voorbeelden op van gevallen, waarin het 4 -proportige naal, 200. met geheele als- gebrokene getallen, moet gevonden, worden: op dat men zich deze-behandeling, van met kolommen te werken, eigen mar na N wirt OVER DE Wis- NAT, EN TEEKENK. 183 ke: — men past dezelve toe op verfchil- lendefpeciën en gewichten, welkeneerst ren „ allen tot dezelfde maat moeten geredu- ceerd, En daarna in evenredigheid ge- fteld worden, Hierop berust de PRA- CTYK OF KORTE REKENING van We BARTJENS. Daarna kan, de gant{chie re- GEL VAN DRIEEN ; de TARRAREKENING ; en de REGEL VAN EGALISATIE bewerkt worden. hd zeperd gee een Om de proef tenemen, of men wél gewerkt hebbe, zet men het gevon- dene getal ter plaatfe daar het onr bekende ftond ; en men ziet of het pro- _ duct van de getallen in elke kolom aan ON este eo eg Wanneer men vier termen van-eene proportie, waarvan de laatfte onbekend is, met elkanderen vergelykt , zal men fomwylen, om de waarde van den onbe- kenden te weten, de proportie moeten omkeeren : — dat is: de onbekende zal in den derden term geplaatst worden; en dederde de plaats van den vierden moee ten bekleeden:- entevens zorg dragen , dat de rede der gelykfoortige groothe- heden vergeleken worde met de rede der andere gelykfoortigen, Dit zal be- hooren, zoo dikwyls de onbekende | TN Rd CEE , er Weld - A fd TK. VAN SOLINGEN, ANTWOORD — niét zó6. veel gróoter of kleiner dan de derdeis; alsde tweede grooter fe) kleiner. dan. de eerfte is; maar in- tegendeel juist zoö veel grooter dan de derde is, als de tweede kleiner dan dé eétfle: — en Omgekeerd, ‘Op dit grondbeginfel - berust de geheele be- werking vaân de omgekeerde’ évenre- digheid, of den zoogenaamden oMGE- | KEERDEN REGEL VAN DRIEEN: “€ ZOO dikwyls eeneevenredigheid plaats heeft, waarvan een term onbekend is , zal al- Jeen. het geren. Oordeel kunnen bepa- Îen, of de proportie tot de ‘rechte of verkende evenredigheid behoore, sij ive VR A AG STUK. | > Hee vierde “propörronaât te vindén e iis middel van den RA a REGEL VAN DRIEEN” ' EE Kl (EONSTEUCTIE hid Men draagt zorg, dat men de zike dn gelykfoortige grootheden vergely- ke metde rede der andere gelykfoor- figen; eh daarha verplaatst men den gnpekenden t term li, die de 45 ús ‚met den ren fate VE der bekenden,” die de 3e is?”en’ doör middel var den’ Regel'der kolommen def tert gedeeld gever Het gevraag. de, * | beidt 5 id ber hdd DH LEEN Hie AS hen EN be TR A DEMONSTRATIES >_Deéwyl men’ zich van dezen. regel ‘bedient, zoo dikwyls de verfchillende uitwerkfelstoenemen ; of grooter wor- den, naar mate. de met elkatider ver- gelekene oorzaken afnemen of kleiner worden; en'omgekeerd: = zoo leert het gezond verftand, dat men alsdan ook ‘Jäist ‘de evenfedigheid'fhoet omkee- Teri: mâar dit ‘gefchiedt , wanneer men den‘derden en vierden: term Onder- “ing hunne plaatfen doet verwisfelén.… Deze regel word gebezigd, zoodik- wyls men werklieden met tyd; arbeid mettyd ; ‘gebruik van geld miettyd, dat in de KASSIERSREKENINGEN ZOO dike Fmalen voorkomt; lengte en breedte; ‘opflaande “waren met derzelver pro- “ducten voor denzelfden” prys;- en“ in “één woord; valle- zulke meenigvuldige SEN M 5 ans ‘ 186 _A. VAN. SOLINGEN „ANTWOORD andere oorzaken, tegen derzelver ef= fecten met elkanderen moet vergelijken À die kleiner worden, naar mate derzelver uitwerkfels vergrooten: en omgekeerd, … Zoo dikwyls twee: werkende oore zaken met elkanderen vergeleken wor- den, en beiden faamgefteld zyn met ééne of meer oorzaken, die-met haar famenwerken om één effect voort te brengen; zoo. word de rede, welke tusfchen ‚deze beide famengeftelde oorzaken plaats heeft, faamgeftelde rede genoemd: en zy is ’t inderdaad, XV: VRAAGSTUK.. … » De faamgeftelde rede te vinden 5» tusfchen twee oorzaken, met. wel- ‚> ker werking verfcheidene andere » oorzaken medewerken, om het ef= ss fet voort te brengen”. | CON ST RUG TIE, Schik alle de oorzaken, die famen één bekend effect voortbrengen, aan de eene zyde van de kolom: zet der- _gaelver bekend effzct aan de andere Ey , | 5 n.\ OVER DE, WIS- NAT, EN, TEEKENK. 187 de der kolom: en de oorzaken die, fas menwerken: om, het onbekende effzcé voort te bretigen, ‘aan den ele kant-daar het bekende effect voorkomt, Verklein de getallen wederzydsch, volgens, den ALGEMEENEN REGEL (van BARTJENS), waarmede men in kolome men. werkt, Vermeenigvuldig alle de getallen aan elke zyde der kolom door elkanderen. „Deel het product van die kolom, waarin deoorzaken van het onbekende effect fraan, door het product van die kolom, waarin de oorzaken van het bekende effect ftaan, … Deze guotient zal gelyk zyn aan het „gevraagde of onbekende effect, DEMONSTRATIE. Ontbind het voorftel ín eenvoudi-, ge regels van drieën; op de volgende Wys. | ed ééne der fameniftellende oorza- ken gaf het bekende effect; wat zoude het effect- zyn van de andere gelyknar | mige famenttellende oorzaak? — en: zoo de volgende famenttellende oor- Zaak gaf, het zoo even laatst geep EN e 188 * A. VAN SOLINGEN , ANTWOORD dene effect: wat zoude het effect zyn van de andere gelyknamige Omentliei ‘de oorzaak? ene en Dit antwoord zal evenzeer het ge- wraagde beantwoorden,” 11014704 _ Plaats deze twee redens onder elk- ander, en ‘multipliceer- elken ‘term der bovenfte rede, door deszelfs onder- ftaanden term in de onderfte rede, -_ Zet de rede, die uit deze producten is voortgekomen in kolommen; en men zal bevinden niets anders te hebben uitgevoerd dan de famenftellende oot- ‘zaken door elkanderen te multipliceren: derhalve is de conflructie goed, Deze regel word gemeenlyk REGEL VAN VYVEN genaamd: om dat, wanr neer elk der werkende oorzaken door eene andere werkende oorzaak is fa- mengefteld, ‘er alsdan vyf bekendeter- men zyn: — doch men merkt, dat ook deze regel de fegel vanzevenen, nege- nen, dertigen enz. zoude kunnen ge- naamd worden; naar mâte' het getal der werkende oorzaken-het-getal der bekende termen meerder maakt: bly- vende de bewerking alleszins dezelfde. Op dezen regel berusten verfcheide REKENINGEN VAN INTEREST OF GEWIN: waarïs OVER DE WIS- NAT, EN, TEEKENK. 189, waarin-de bekende; winst, welke men met een bekend.kapitaal doet in een? bekenden tyd, vergeleken word metde onbekende,winst,. welke men met een ander. bekend. kapitaal in een’ anderen, bekenden tyd doet. … ode De REKENING VAN WINSTGEWIN , Of INTEREST OP/ÍNTEREST ‚word door een= voudige, regels. van drieën- bewerkt. Zoo detyden dezelfden zyn „heeft men: niets. anders te doen, dan de winst by. het kapitaal.te adderen, en, derzelver fom in eene volgende proportie als eene. werkende, oorzaak neder te zetten. Om nu den omflag van zulk eene reeks van. proportien te ontgaan, heeft men tot gemak der beoefenaren tafels ges maakt ‚van. winstgewin: of interest op. interest: =— maar , indien de tyden ver= fchillen, behoort ook deze rekening tot den famengeftelden regel van drieën: welke (by. voorbeeld) in dit, en alle, diergelyke, ‚gevallen. te pas komts als namelykeen bekend kapitaal in een” bekendentydgeeft eene bekende winst: hoeveel zal de tyd zyn, waarin een bes kend kapitaal „ met deszelfs winstge= win, een’bekenden interest. op interest heb- « e ÁO5 A VAN SOLINGEN, ANTwóord Bebbe’ vöörrgebracht. Zie BARTJERS tekenitig vân interest op interêst, fom 13, “Zoo oök behoort tot dezer regel de MARGELING Met Tyn. De eenvotis dige MANGELING, ’t Zy waar tegen Ame tegen waar met geld: word oor den eenvoudiger regelwan drieën öpgelost: ==’ maar 200 de prys met pd faamgefteld is, verkfygt men eene aamgeftelde werkende oorzàák.- Om _danop een bekend kapitaal, in een’ bé- kenden tyd’, ten bekend kapitaal te win- nen, (t gene by *t eerfte kapitaal gead- deerd de hoogte aanduidt, waarop de wâdr inn fangeling behoort gefteld te woòrden;) ert cene andere waar daarte- gen op gelyke mangeling te ftellen: zal men de beide inkoopskapiralen, én den tyd waarin deze hunne winst by mätigeling bezòrgen moeten, met elk- atideren door den faamgeftelden regel van drieën vergelyken, en de gevonde winst daâtby áddérén, om de waar op) geve mangeling te ftellen. ie “En, evengelyk in het r4ê Vraägs ftuk, het vierde proportionaal gevonden werd door den imibekeeriER regel van, drieën: zoo zal ook, eben | | bef. ed OVER DE Wis- NAT. EN TEEKENK. 19t effecten der famenftellende oorzaken toenemen, naâr mäte die oorzaken afnemen; en Omgekeerd; — de Ofte hd famengefttelde regel van rieën te pas komen: waarin, Op ge- Iyke wys, én om dezelfde teden, de termen worden omgekeerd, Dewyt er nu niët zelden vyf bekende têr= men zyn, Zóo word deze regelde OMGEKEERDE REGEL VAN VYVEN gê= noemd: kuntiende dezelve ook, naar mate van het getal der bekendd ter= men, omgekeerde regel vûn 7. O. enz, genoemd worden. Ook komt deze regel niet zelden in.de maängelfing té pas, wanneer de tyd in aanmerking komt: dewyl de winften gelyk zynde, het grootfte kapitaal altyd den mminftert — _tyd zal kunnen. uitgezet worden. Zie BARTJENS, Matgeling thet tyd, (om 2, Zeer dikwyls komt deze regel in de KASSIERSREKENING te pas: waafin het veelmalen voorkomt, dat het ges bruik van verfchillende gelden in vers fchillende tyden met elkanderen verges leken word: — zoo ook in de wiNsT EN VERLIES MET TYD: als ’er naar ka pitaal of tyd gevraagd word. Word 'ernaär kapitaal gevraagd, zoo ftelt es 27 be ee GE K92 A. VAN-SOLINGEN, ANTWOORD, het kapitaal in't midden; ; en: in verkeerd; — en word ’er. naar tyd Pin vraagd, Zoo, felt men dentyd int 1 den, « en het kapitaal verkeerd. ‘Met één, woord, inalle gevallen, daar. deeengods dige omgekeerde regel van drieën te pas, komt, ‚7 en daar. de oorzaken of effecten. ie nde wys zyn faamgetteld, op verfchi „Zoo dude > Kerlengjde, perfoo- Ben. „eenig eig maakt . men gel ruik vàh de GEZEL- SCHAPSREKENING : om de’ verfchillen= de deelen der winst, of van hét verlies te vinden, die. aar elk hoofd voor hood nd p tol” AVE, VRAAGSTUK en. De EAR te vinden va Eg wist pen verlies, wanneer een, gezelfchap. w‚mmet. zekere algemeene fom Echa03 , deld heeft” genegen ee et Teu | a ah CONSTR Üeri Bran er ad den gaïefchen, inleg, bye el ' ne us  famenleggen, „om fa am je handelen, met oogmerk om, e . winst, naar ‘evenredigheid. der. door elk uitgelegde lom, te verdeelen: ÖVER DE WIS- NAT. EN TEEKENK, Î9d ander; en maak voor ieders deel de volgende proportie, > De gantíche inleg: tot de gantfché winst -= elks byzondere inleg: tot elks byzondere winst of verlies, DEMONSTRATIE. ‚Wanneer. men de betrekking wil weten, welke ieders byzandere winst bf verlies op ieders byzonderen inleg heeft, in evenredigheid van de alge= meene winst of verlies op den alge meënen inleg: zoo begeert men niets anders te weten, «dan een vierde pros portionaal der drie bekende termen: algemeenen inleg ; algemeene winst of verlies; ven byzonderen inleg : — maar volgens:de conftructie zyn de vier ter= men in eene goede evenredigheid ge- zet; dewyl de Lomologe termen; van inleg met inleg, en winst met inleg ‚ elk aan de tegenovergeftelde zyde der kos lom geplaatst worden: — derhalve is de cahibesie goeds! | … Op deze rekening berust de gant= íche rekening der- Factory: dewyl de winst, welke een factoor geniet; te voren bedongen ‘word te zullen zyn XV. DEEL; N naar et 194 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD - naar evenredigheid van een: gedeel- te des geheelen kapitaals; weshalve men, dit gedeelte-voor den inleg des fa- etoors gerekend zynde, deszelfs-factoors« loon volgens de gezelfchapsrekening vinden zal, Zoo word ook in de VEEWEIDING de hoeveelheid, die elk in het land betalen zal, berekend vol- gens het genot, -dat-hy, naar:’t. getal der beesten welken voor ieders hoofd weiden, van het land heeft. „Op dezen regel van gezelfchap be- Tust ook het gantfche leerftuk van den zoo beroemden regel van ALLIGATIE : waarin de verfchillen van elk fyns in een metaal tot de hoegrootheid van het fyn‚’tgene men begeert, een gezelfchap uitmaken, waarvan elk het zyne toer brengt om het begeerde fyneruit te leveren, De vraag is dan, hoeveel men van elk nemen moete, om het bes geerde geheele fyn te verkrygen? en men antwoordt: de fom der verfchik _ Ten geeft het geheele fyn; hoeveelfyn geeft ieder verfchil?. zat Anan „Elk begrypt, dat ook deze rêke- ning van -gezelfchap famengefteld kan voorkomen: als by» voorbeeld: door den tyd: dewyl ieder zooveel meer j | 0e in OVERODE Wis- NAT. EN PEEKENK: 295 in de winst behoort te deelen maar mate zijn geld langer gewerkt heeft? en zoo óok het land zal behooren bez taald te worden, naat maté’ ‘het’ get bruik (dat is het getal det beesten, faamgefteld met ‘den’ tyd welken ‘zy geweidt hebben) grooter ist if welk geval men Zich ván den famengeftel* den regel van:drieën bedienen zal: — wordende alsdan elke inleg gemtiltj. _ pliceerd door den tyd’, waarin de inge* Er, fom gewerkt heeft; > 07 _Wydersdientte worden âatigemerkt* dat men dezen regel merkelyk bekor= ten zal, ‘wanneer. men “de produêten , die uit elk Kapitaal met’ tyd “zyn voortgekomen, door gelyke getallen deelt: dewyl-men hierdoor ‘met-klei- nere getallen werkt; etì tevens weet, dat de eventedigheid niet veranderd worde, wanneer men Domologé térmen, door gelyke getallen deelt. ke Het blykt ook vit het voorgaande: dat men, zoowel als elks aandeel in de winst of het veflies; zoo ook, de drie Overigen (en in den famengeftelden re« gelde vyfowerigen) bekend zynde , een van de andere termen vinden kan: — _&oo kaa men er elks dare | Beh ps | ne 196 A. VAN-SOLINGEN, ANTWOORD . inleg en tyd, den algemeenen inleg ; en de algemeene winst uithet aan- deel van elks winst:, volgens dezen regel berekenen, __Ingevalle ‘eenige onbekende groot- heid moet gevonden worden , uit de betrekkingen of. evenredigheden;, welken „verftheide werkende oorza- ken onderling hebben „zoodanig dat men verfcheide regels van drieën zou- de noodig gehad hebben:-zoo-gebruikt men den - REGEL” VAN-;-CONJUNCTIE : „welke; eene bewerking „aan;.de -hand geeft, om die verfcheidene-regels van Er drieën te vereenigen.A io zun stb or VIT ,VRAAGST UK, 0 vos Oms door middel-van,den regel »_van conjunctie, de waarde. eener onr ‚„ bekende grootheid te vinden, welke _ pin-evenredigheid {taat met, verfchei- „de werkende, oorzaken; en- daaruit Kd »-voortkomende effecten? 4 35 soni „Men fchryft: al de ‘bekende redens a Den Lent, hf 4 Iid Ee. tam, 01CrO: NAS TOR VOT of OVER DE wis- NAT. EN TEEKENK. 197 ia twee kolommen: zoo dat de twee- de term der eerfte kolom van dezelf=: de benaming zy, als de eerfte der tweede kolom; de derde der eerfte Kolom van dezelfde benaming als de tweede der tweede kolom: enz. — waar- na men den onbekenden, door de be- werking van den algemeenen regel, op de kolommen toegepast, vinden kan, DEMONSTRATIE. Volgens deze manier-van opzetting doet men niets anders, dan verfcheide regels van drieën regelmatig onder elkanderen plaatfen: alleen met dit on= derfcheid , dat men telkens den gevon=- den vierden term van elke evenredig- heid achterwege laat: — maar dewyl deze gevonden vierde evenredige in beide kolommen zoude behooren ter nedergefteldite worden; eerst als een: effect, en daarna als eene werkende oorzaak ; en derhalve, volgens de be- werking in kolommen, tegen elkander zoude kunnen worden uitgefchrabt ; „200 mag hy veilig achterwege gelaten _ worden: — en dienvolgende is de be- werking goed, | ì N 3 “__Doar 198. A. VAN:SOLINGEN , ANTWOORD … Door middel ‚van deze bewerking: worden de, meeste berekeningen van WINST EN VERLIES Op Cene Zeer Jee. maklyke wys uitgevoerd: wanneer. men. namenlyk waren met „waren 34 ‚& uitgegevene. gelden met uitgegevene. — „gelden; en ontfangene gelden, met. ontfangen gelden, in de wederzydfche, kolommen plaatst: zoodanig, dat de grootheden in de linker kolom altyd een’ rang lager ftaan, dan de groothe- den van diezelfde benaming in de rechter kolom. borst? „Op geen’ anderen grond rust ook de bewerking der WISSELREKENING waar in de gelden van dezelfde benae ming, op dezelfde wys ‚inde wederzyd-. {che kolommen geplaatst worden; ter=. wyl men oplet, om den cours-van den wisfel tegenover deszelfs waarde in de verfchillende kolommen neder te zetten: =— gelyk ook eveneens, in de BANKREKENING, de agio, gead-, deerd by de waarde vanhet bank- geld, tegen over het- bankgeld zel ve geplaatst word: — en -dewyl de: REKENING VAN VERZENDEN beftaat- in de kennis van den wisfel, of den. gang van ’t geld in t eene ent an: % ee M dere Nd OVER DE WIS- NAT EN TEEKENK: 199: dere land ;als ook in ’t verfchil vant. ges wicùt ‚de maten „en de ellen; zoo blykt het, dat ook deze regel door den re« gel van conjunctie gevoeglyk en ge= maklyk kan worden uitgevoerd ; wan= neer de maten en pryzen, van dezelfe de’ benamingen, in verfchillende ko- lommen; en tevens in. verfchillende rangen ftaan moeten, | ‚Alle DE ZILVER- EN GOUDREKENIN-. GEN; welker bewerking niet zelden eene: gantíche: reeks van regels van drieën vereischt, worden insgelyks door een’. regel van conjunctie op eene merkely- ke wys verkort. Het blykt, dat men, om de gevraagde waarde te erlangen , _nietsanderste doen hebbe, dan de gel- den van dezelfde benaming in de vers fchillende kolommen, en zoodanig, te plaatfen; dat zy wederzyds een’ vers fchillenden rang bekleeden. | Opdeze. XVII, Vraagflukken berust het gant{che leerftuk der wiskUNDIGe REKENKUNDE: — volgens dezen leid- draad kunnen ALre-de arithmeticale re= gels, welken in de boeken der rekene kundigen voorkomen , aan wiskundige wii 3 N 4 | grond. 209 A. VAN SOLINGEN, ANTWOORD grondbeginfels onderworpen worden: geiyk ikook in dedaaad vermeene dezel- ve atlen, in deze korte fchets te hebben voorgeltteld en betoogd. De weinige uitgebreidheid van myn oogmerk liet niet toe de eonflructien en bewerkingen doorgaans voorteftellen: — dezen dee den ook niet ter zaak ; dewyl alleen een volkomene leerftellige orde der rcen- kunde genoegfaam was, om eene proef te geven van dien leiddraad, volgens welken het kort begrip eener wiskundis gerekenkunde behoorde te worden op- gefteld: — even daarom zoude deze _fchets altyd duister blyven, zoo niet alle de conffructien, en verfcheide voors beelden der bewerkingen , daarby wors Be) om den gevoegd, Elk onbevooroordeeld onderzoeker zal de belangryke nuttigheid moeten in- {temmen , wanneer zulk een kort begrip, _ eener wiskundige rekenkunde „ volgens dez zen of dergelyken leiddraad ingericht, het licht zag: om dat zulk een famentftel , ten openbaren nuttealgemeen gemaakt, myn’s bedunkens, eene onmidlykebe: trekking heeft op het oogmerk der ger - ho leers 8 OVER DE Wis- NAT. EN TEEKENK. 20Ï leerde Vragers; en, zoo ik meen, aan hetzelve zooveel voldoet, als met mo= gelykheid kan verwacht worden var eenige verbetering, waarin niets min- der dan de gantíche maatfchappy bes trokken is, Zulk een werk, immer den onderwyzeren in handen gegeven: die eerst beginnen met zich zelve, en met het zuiveren en verbeteren hun- ner eigene denkvermogens ; die tevens zoo veel mogelyk op de verfchillende dispofitien letten zullen : of zulken naam- lyk meer leerftellig, anderen meer zinlyk ‚ mechanisch, en als by inductie, behooren geleidt te worden: — zulk een werk (zeg ik), den onderwyzeren in handen gegeven, zal hen gefchikt maken , om in het openbare of byzone dere onderwys, de beoefening ter- ftond, en zelfs by de vroegfte jeugd, intrein te brengen. Wat toch is het theoretifche voorftel van een problema ; deszelfs conftructie ; proeve ;betoog ; eni eene regelmatige afleiding van alle de evolgen: anders, dan eene wiskundi- ge befchouwing der waarheid? 7 „ijs voorts niet alreeds de rekenkun= de zelve het eerfte deel der wiskun- a N 5 de? as 202 A.VAN SOLINGEN, ANTWOORD de? Welke:ook zoodanig behandeld, op zich zelve en befchouwd als zui- vere rekenkunde, op den koophandel, natuurkunde, fterrekunde, bouwkun- de, en alle de gemengde wiskundige, wetenfchappen, eenen onmidlyken in- vloed deg ben Hd heeft; zoodanig , dat ook deze kundigheden, door eene wiskundige behandeling der rekenkun- de, veel. gemaklyker in algemeener’ trein zullen gebracht worden, Het is wyders onmooglyk, dat het jeugdige verftand, door-de wiskundige zekerheid bekoord, en hiervan (in het beoefenen der rekenkunde) den {maak weggekregen hebbende, niet in veel grooter aantal, zich op de ftel- en meetkunde; en door deze op de ver- dere nnee wetenfchappen ; toe- legge. En, zoo het waar is, dat een wiskundige richtfnoer , langs het welke men de denkbeelden leidt, het vere ftand verbetere: zal men niet.kunnen ontkennen, dat zulk een onderwys-al vroeg de: gefchiktheid tot het beoefe- nen der wiskundige wetenfchappen zal doen ontwikkelen, of geboren wor- den: — ZOO zullen, indien ik my ne | s Cs OVER DE WIS+ NAT, EN TEUKENK. 203. ‘bedrieg, door. dit middel de fcholen. verbeterd, de denkvermogens van ver, len ontwikkeld, en al. vroeg „gewoon. gemaakt worden.aan eene heblykheid. van betogen,, en {trenge" gevolgen. te trekken: waardoor, in zeer vele ops: zichten , de gefchiktheid tot het beoe- fenen der wiskundige wetenfchappen eerst onder de jeugd, en daarna in de meer gevorderde jaren, in algemees, ner’ trein zal gebracht worden.;.== want. QUO SEMEL EST IMBUTA, RECENS, SERVABIT ODOREM TESTA DIU! _ Om alle deze redenen hebik noodig geoordeeld voor te ftellen eene proeve eener WISKUNDIGE REKENKUNDE: wele ke, zoo zy niet in allen opzichte aan het oogmerk der geleerde Vrageren, noch aan het myne, voldoet; ten min= fte in zich behelst eene WISKUNDIGE oplosfing van ALLE mooglyke REKEN: KUNDIGE vraag flukken. | Eindelyk merke ik nog ten befluite aan: dat, aangezien de groote moeilyk- heid om iets in trein te brengen, ’t gene ter algemeene verbetering eener gant- fche Maatfchappy dienen moet: dit er Be. C 284"A: VAN SOLINGEN , ANTWOORD ENZ deliseenvouwdig UITVOERBAAR; in vele opzichtén' zoo ik“ meen VOLDOENDE: en “wel in zoo’ vele opzichten, indien ik’ my tiet bedrieg, als-mooglyk is: —_ tefméer, dewylherook tevens der bes- tefi weg volkomen baant, en openftelt- voor ‘minvermogenden, die toch al” len éénmaal hebben {choolgegaan: zoo dat,'ook ‘in dit” opzicht , voigens het ward oogmerk der vraag , dit middel, räet alle verwachting van eenen geluk- - kigenuitflag , en zooveel met de uitgee breidheid eener gantfche maatfchappy beftaanbaar is; zooveel mooglyk werke faam zal zyn! | | ANT- ANTWOORD | OP HET | VOR SS TE TL 7u VOOR HET JAAR MDCELNKEKVIIL OPGEGEVEN: bh cod Dewyl het. gereede gebruik van PENNINGEN de ziel is van alle handelingen en bedryven: op welke wyze kunnen eerlyke en naarflige kooplieden; commisfionarisfen „ of ondernemers van fabrikeg en trafiken, (die geene obligatien of foortgelyke effecten bezitten , òm tot pand ter minnete kunnen overgeven: maar voorzien zjn van vaste panden; of pakhuizen „ zolders , kelders, of winkels, met ge- noegfamien voorraad van goederen:) in deze Proe vincie van ZEELAND gelegenheid bekomen, om gelden à depofito, of op wisfel, voor zekeren tyd, machtig te worden, ter voortzetting hunner za- ken: zoodat teffens de geldfthieters zekerheid hebben voor. de veilige herkryging van hoofd= Jom en interesfen? dan het welke de gouden eerprys, door het zeeuw scHe Genootfchap der Wetenfchappen , den zes venden van Wynmaand des jaars 1789, is toege- wezen, | ANTWOORD or Her Vv 0 (e} R S T E, En Dey het gerede geruit» van BENNINGEN end 9 En „DOOR: yoacHn TREDRIK MULLER; | onder de ziee 7 antet-r scriie «VAN HANDEL ÓP DE REE: “IS NUTTE KOOPZÓRG ’T ROÉR TER-ZEE3 “DOET PERU'S GOUD DE ZEILEN ZWELLENS DAN ZAL DE KIEL TER KOOPKUST'SNELLENS * At handelingen, welken niet flechtd op. eene onderlinge ruiling van goederen tegen goederen; maar ook, voornamelyk,: van. contanten tegen goederen. berusten: eifchen een toes teikend fonds van gangbare munt/pe: gie , om den handel van.en naar B 208/J; F.MULLER; ANTWOORD OVER dere plaatfen behoorlyk gaande té houden. == Men vergoedt wel eens het gemis van gereede penningen doof eene “tirthlatie “van -wisfelbfieven: maar, behalve de rifico, welke daaraan verknocht is;-zoo gaan de voordeeleri. des handels, door deze buitetigewo- ne geldföürnering , voor een groot deel verloren. ‚Van daäf, dat men ir de aanziënlyks fte koopfteden van euROPA, veelers hande middelen heeft uitgedacht, om het gebrek van gereede penningen veg tenemensvoor hen, die behoorlyk onds konden leveren, -dat den rt fchieter gerust {telde voor. de zeker- heid zyner penningen: Maar, onder alle middelen, die men op onder- fcheidene tyden en plaatfen daartoe heeft uitgedacht, Zyn ’er geene bekwa= mer bevonden, dan de BELEENING op goederen, ende piscoNTo op wisfels : Sm dan, dâar ùit het voorftel dèr Maatfchappy fchynt te blyken: -dat niet. de difeonto op … wisfelbrieven; aar de Beldening op koopmanfchaps pen, ‘bedoeld word: zoo züllen wy Ons in het antwoord hoofdzakelyk bepalen, tot het opgeven van, bes DE’ BELEENINGEN OP GOEDEREN. 208 kwame middelen, ter verkryging van gelden op velerhande foortén van panden: behalve zulken, welken in het voorftel daarvan uitgezonderd worden. rh dek | _Hypotêken op landeryen;, huizen, ern andere vaste goederen: zyn, byna in alle plaatfen van ons Vaderland , ee zeer algemeen middel, om in tyd en wyle gereede penningen, by den een? of anderen’ vermogenden medeburger ; te negotiëren: doch het is maar alleen in groote koopfteden, dat “men op koopmanfchappen- zoodanige beleenin= gen, op een’ geregelden en meer vas= ten voet, heeft gebracht, om de geld= fourneringen op zeer korte tefmynen tot een’ matigen interest te doen, — Daariknu, op vry goedegronden , mag ‚vooronderftellen ,- dat dit alles der Maatfchappy bekend geweest zy: en dus in Haar voorftel niet zoo zeer be+ oogd worde een naauwkeurig verflag van de wyze, op welke de BELEENIN= GEN van kooplieden en fabrikeurs by, vermogende medeburgeren thans in= gericht worden; als wel „om een mide elaan de hand te geven, waardoof/ ieder koopman; fabrikeur, en trafikeur „in XV. DEEL. OO | al« 210 J.F. MULLER, ANTWOORD. OVER alle tyden, en.by iedere gelegenheid, eld op een zeker fonds, tegen een’ eerie aren interest , kan krygen: zoo zullen wy heteerfte, als genoegfaam mn zynde, voor afgehandeld; hou- den. _ | PLAN: VE … Indien kooplieden, en ondernemers van faöriken, of trafiken ‚met dat ver- trouwen , enmetdie gerustheid, derzele ver zaken zullen bevorderen en…uit- breiden, dat zy hunne welgewikte en berekende ondernemingen met kracht durven doorzetten: ‘moeten zy. nime mer in. vrees, behoeven. te ftaan „dat Zy zich vast zullen. timmeren, wan- neer de, ontbodene engekochte goede- ren, of, gefabriceerde , manufacturen den verhoopten. promten verkoop, niet mochten erlangen ; en-zy- dus genood- zaakt zouden, worden „tot voldoening van. hunne, engagementen, …de gecom mitteerde. of. gefabriceerde goederen met, verlies af te. zetten, hoezeer. zy overtuigd.mochten.zyn, dat dezelven, na eenige maanden, met voordeel zour den. hebben-kunnen, verkocht worden. … Zoodanige « algemeene, „middelen, om Aypotéken. op. vaste: goederen, ef beleeningen, op koopmanichappen;, | | KAA 18 \ DE, BELEENINGEN ob. GorbiREN.…. ärtt. is by, de. particulieren. dikuvyls- zeer. bet zwaarlyk te krygen; fomtydstoteenen: meer.dan beftaanbaren interest; en. we eens;,.by „gebrek; aan. gereede. pennins, en,,gelieel niet… Voeg hierby;. dae Beet z kooplieden ;- ceho, algemeen bekende. zaak. is,. in hunne, verwach= ting). omtrent, het. in. kas komen def elder, fomwylen teleur gefteld, te, unnen … worden:. het zy de, gelder, van-de verkochte goederen, op den. ge- zetten:tyd,, niet inkomen ;;het zy, dat, een. koopman , commaisfsonair, of fas brikeur. onverwachts. op. kort. betrok= ken word, van éen? vriend buitens- of binnenslands, van, wien -hy- genoegs _fame bedekking onder zich-heeft;, en „dus niet welvoeglyk de acceptatie en betaling van de hand, kan wyzén: of dat. eet. huis: van. Commercig. onvers hoopt. ophoudt met,betalen ‚ waarop hy geaccepteerde wisfels heeft „door, des welken hy-reedseen{fchikigemaakt had) om-zekere engagementen-te voldoen, In zulke omftandigheden kunnen. dikwyls zeer. folide koopliedenin. groote verle- genheid, gebracht worden, wanneerf Zy. op ‚hunne koopmanfchappen of Ysanufacturen niet,” promt. met Cone BO san 212 J.F. MULLER, ANTWOORD Over. farite penningen voor een’ zekeren tyd’ kunnen geriefd worden. Hoezeer men in AMSTERDAM mee- nigvuldige gelegenheid heeft, om op koopmanfchappen, zoo wel als op vas- te goederen, geld a depofito te kunnen. krygen, uit hoofde van de veelvuldi- ge renteniers, welken van dagelykfche scldbelegging hun werk maken, en daor altoos Contanten los houden: zoude het nochtans gebeuren, en is _ dadelyk ook wel eens gebeurd, dat door ongunftige naarrichten van buiten- lands, en het daaruit gevolgde miscree dit van eenige aanzienlyke kooplieden der AMSTERDAMSCHE beurs, ieder fentenier zyne kas floot: in welkeom- ftandigheden vele, anders zeer folide kooplieden, ín groote ongelegenheid geraakten, Van daar, dat men te AM- STERDAM; in het noodlottige jaar 1772. begon te. denken om het oprichter van eene beleeningkamer, welke on- der het opzicht van Heeren Burges meesteren, door eenige aanzienlyke kooplieden, in qualiteit van Directeu- ren, beftierd word; en thans reeds tot eene tamelyke hoogte van vol- maaktheid gebracht is; tot groot ef [ ‚ rie DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 213 _rief van vele brave en naarftige koop- lieden. | Door bovenftaande redenering mee- nen wy klaäár gehoeg getoond te heb- ben, dat de. gewone particuliere belee- ningen voor de commercie niet toereis kende zyn:== immers niet voldoende aan het voorftel en het oogmerk der Maatíchappy.- Derhalve zullen wy zoodanige middelen dienen op te ge- ven , welken-meer algemeen, en ten allen tyde werkfaam kunnen wezen, ten nutte van alle naarftige en eer lyke ondernemers. si Om dan in de beantwoording eene geregelde orde te houden: zullen wy; in onze bewerking , handelen | _—k Over het Fonps van gereede pen« | ningen, waaruit de “beleeningen zouden moeten gefchieden : … U. Over de verfchillende PANDEN, «waarop men geld a depofito zoude —___ willen opnemen: | …… III. Over de middelen, “welken by =de geldfchieting ‘dienen ‘waarge- | nomen te worden, om op. de zekere - herkryging «van hoofd- p-_ fom en ifm zak op veríchils d O3 len: 814 JCF. MULLER; ANTWOORD OVER lende termynen, teskunnen és kenen, / { 1 L AFDEELING.! Over het ronps wan gereede penningen, waaruit de beleeningen-zouden. moe- ten gefchieden.… zo Alvorens -wy over de „middelen van shet ‘fonds zelve handelen, zul- len wy nog ‘kortelyk „overwegen, in hoeverre ‚de vermeerdering van handel aan een land voordeelig „kan zyn? De uitbreiding van commercie, en-fcheepvaart, vis niet altoos. het ge- volg van welvaart, ten zy natuurlyke oorzakenhiertoe aanleiding geven. De fcheepvaart van ENGELAND ís thans, naar evenredigheid van deszelfs com mercie, veel te groot: ‚dus moeten de ingezetenen «de fchade, die-de over- tollige fchepen. aanbrengen, dragen; terwyl de NEDERLANDERS, met hunne uitgebreide fcheepvaart, tyd= verlies , op: zyne goederen. gelda de- pofito: te kunnen krygen. rss 4 {Fer oprichting van zulke beleenings kamer, „zouden kundige en bekwame kooplieden uit ééne of: meer handel- dryvende fteden van ZEELAND een plan moeten ontwerpen: waarin zy. aantoonden, volgens eene op waar- fchynelykheid rustende:gisfing, hoes groot eene fomme men jaarlyks- in _ ZEELAND wel zoude kunnen omzetten , op beleéningen “van alle -foorten van koopmaníchappen » en » manufacturen, ‘Tot deze begrooting dienen de tyds: omftandigheden van eenen kwynen= den of bloeijenden handel, rusten vrede, zoo binnen als buiten ’slands; vs in- opmerking : genomen te wor- VR EEE fan | ‚Ik zal eens.ftellen: men vond, vol gens eene gegronde calculatie, dat”er zeer waaríchynelyk een millioen » gul ‚dens op zulke beleeningen ’s jaars kone de omgezet-worden: dan zouden die. kooplieden -zich by request aan wel: gemelde Heeren Staten van ZEELAND ‚ moeten adresferen; hun plan met de noodige. ophelderingen , daarby voe: Rd hl gen; € DE BELEENINGEN OF GOEDEREN. 221 gen ; ‘en aan Hoogdezelven vefzoe- | ken: „ dat, indien hun ontwerp de » beleeningkamer, 17 2SEIUR Tov 0u > Dat, volgens ene ruwe calculatie ; aan hen was.voorgekomen;, | » “toe mischien ‘een kapitaal van een. „millioen guldens ‘vereischt. zoude _» worden: dan, daar dit met geene » genoegfame zekerheid & priori te bes » palen ware, zy van gevoelen zou= » den wezen, om de geldlichting op. » obligatien ‘voor dit fonds provifioneel. » te bepalen op vyfmaalhonderddui- » zend guldens ; met re/érwe, om (in= » dien de toevloed van de geldopne= » mers grooter werd „) de negotiatie als= »» dan tot een millioen‘te ‘doen uit< » ftrekken”: enz. HAB Sans A “Om delust tot deelneming by de in: gezetenen óp tê wekken , zoude” miss fchierf 202 Jefe MULLER, ANTWOORD ovri fchien-vän- nut, kunnetr wezen „ indient, HUN, EDELMOG, „bepaalden, dat deze, geldlichting gefchiedde, «om in-vyfter- mynen-te worden afgelost: te. weten nd, elke vyf jaren een. vyfde deel „by. wys ze van uitloting, dewelke, een jaar, vóór” het verfchynen- van. den termyn. zoude. kunnen gefchieden:en-alsdan_de num* mers van de uitgelote obligatien door dé’ nieuwspapieren„-bekend, gemaakt: —° dat ’er „tegen-dentyd der.aflosfing , in= dien een gunftige uitflag, daartoe aanlei® ding geeft nop dezelfde voorwaarden Gene, gelyke,fom,tot, Jupplering van _het-beleeningfonds „ zoude. genegotiëerd worden. ,Misfchien- kunnen. tyd_en omftandigheden, vereifchen, dat men by-‘zoodanige negotiatie, om het uitge= lotene; kapitaal te. /uppleren ‚de eige- naars, van de, uitgelotene obligatien: in het. op--nieuw deelnemen „praeferent ftelle, „Deze. inrichting, wanneer. het gemelde plan: effect-bekomt,zal voor de Zeeuwfche en. andere. deelneemers gewis: voordeeliger uitkomen, dan, dat zy. hun geld-op- plantagienin; de West: éndiën tegen 6 procento.uitzetten.… „Dan, daar -het voornamelyk- aan: komt-op- de wyze- van, voorftelling; Ér j om DE BELEENINGEN OP-GOEDEREN, 923 om het plan, fmakelyk te, maken,en de foliditeit daarvan aan de deelnemers aan tetoonen : zóo.dient men alle, mos gelyke moeite aan te wenden, om de voordracht, eenvoudig „ maart, tevens klaar en overtuigend, temaken: zoo- danig, dat de Bee niet flechts wegens: de: zekerheid ván ‚huh; te, ge= ven kapitaal ;, maar ook vanhet, heile- zame oögmerk dezer;inzichting,-overs reedt, worden. tol ot tip rodoos 093 „Men, ziet,.dat. ik daardoor de Hees ten, Staten, van, ZEELAND aanfpreke= _ Iyk- maak. voorhet kapitaal: van, det geldíchiefers : „dit dacht.my. noodzakes lyk voor het credit van, het op-terichtes ne fonds, om de gegoede ingezetenen uit te lokken ter, deeineming in.de negon tiatie ‚en dus dit heilzame, oogmerk; te bevorderen, Ja ik, zoude zelfs. voors flaan, om by de bekendmaking te laten invloeijen,, dat ‚HUN. ED, 'MOG. altoos aanfprekel ik „bleven voor het, kapitaal en interesfen tot den, tyd; der uitloting toe. _Ín.deiderde afdeeling. zal ikrges legenheid, hebben; om over,de-zekers heid, derste, disponerene. gelden. voor het Landite handelen, ihre KON … Oordeelt., men: de geneigdheid; der. 5e Sag 1. F. MULLER; ANTWOORD Over gegoêde ingezetenen zoó voordeeligte wezen, dat 'er een algemeene toeloo by het openen dezer geldlening ko- men zal; zoude het: der zaak mise fchieh meerder aanzien kunnen byzêt- ten, deze negotiatie by wyze van în- Jchryving te openen, Doóch. zoo men voor “het tegendeel motht beducht “wezen; zoude men óok: de gegoede ingezetenenvän andere Próvincien moe- ten zoeken uit te lokken, om” mede aandeel in de negotiatie voor’ dit fonds tenemen. In dit laatste geval zoude het noodig wezen , voor de gefsteresfeer. den “buiten ZEELAND een artikel te la- ten invloeijen: dat, die de’ fournerin by de eerfte deelneming in Hollandse geld doet, zoodanige obligatien by de uitloting , Óok in Hollandsch ‘geld, zal gereflitueerd krygen; en dat tevens aan de houders van zoodanige obligatien de interest, in Hollandsch geld, zal wór- den betaald, zonder met-het different van den’ wisfelcours te ‘doen te hebben, ">Dit verlies der wisfelfchade, -dat zich flechts op «de interesfen bepaalt, is'zeer gering; en kan, over het gee heel, als geen bezwaar worden aange Merkt; alzoo honderdduizend ee ens BE BELEENINGEN of GOEDEREN: ö>$ dens tegen 3 procentô maar f 3000 interest geven: hiervan de wisfelfcha= de, gerekend tegen 2% procenso vers lies, bedraagt flechts f75,_— het welke hog geen st protento verfchil op de hoofdfom van honderdduizend guldens. maakt :— waarlyk te gering, om niet geaccordeerd te worden, indien dit het oogmetk konde helpen bevorde: ren. | | | …En daar het gebeuren kan, en ook waarfchynelyk gebeuren zal, dat ’er alle jaren, ha aftrek der gewone ons kosten, iets zal overblyven, moest men deze overwinst vyf jaren laten Oploopen ; én dan , by de aflosfing of uit= loting wan iedet’ tefrmyn, onder de deelhebbers der uitgelote aandeelen „Of obligatien die overwinst gelykelyk verdeelen: of misfchien zoude het ter _ Aanmoediging nog meer kunnen toe= brengen, wanneer die overwinst in groote enkleine pryzen werd verdeeld ;- en, by het uittrekken vanhet nummer der obligatie, ooktevens, uiteeneande- re bus, de prva werd getrokken, wel« ke der uitgelotene obligatie door het lot te beurt viel. Dit vooruitzicht van- een extravoordeel, boven’ den ordie „KV, DEEL Pp nale 226 J.F. MULLER, ANTWOORD OVER nairen interest, tekunnen behalen , zou= de de lust tot deelneeming in het fonds, zoowel in ZEELAND als in andere Provincien, merkelyk opwakkeren, Om de zaak meer aanzien «en credit. by te zetten, zoude het misfchien van nut kunnen. wezen, dat men de kas „ voor het fonds.van de beleeningkamer, in de bank te MIDDEEBURG hield; ine eval de huishoudelyke omftandighe- Ed dier barik- zulks. gedoogden; en men zich !-aldaar met het betalen en adminiftreren. van dit afzonderlyke inffi- iut-konderbelasten. Ise ata nde d Dan; zoo ‚dit in de-bank -niet wel- voeglyk. kan’ gefchieden, „diende voor Heeren. Commisfarisfen een fecuur ver= trek op het Stadhuis binnen. MIDDEL- BRG te worden aangewezenalwaar die Heeren vergaderden; en tevens de kas vant fonds- hielden, „In. dit. geval dient” één: der Heeren. Commisfarisfen , waarvan wy. ftraks- nader. zullen. Ípre- ken, ‘het amt van kasfier. waar-te ne- men ; «aan. wien. totadfiftentie- een gefal» riëerd boekhouder of onderkasfier.moet toegevoegd worden; -die de penningen „op de beleeningen uitbetaalt, en voorde aflosfingen de gelden wederom in-cas/a hi | _ «brengt. DÉ -BELEENINGEN oP scORDEREN, oP brengt. Alle weken, ‚of‘om de wekrs tien dagens “altans otri-de' maandy moet de kas opgemaakt, en aan Hees ten Commisfarisfen- daarvan, verllag ges daan worden. Dit amt van:kasfier ; of penningmeestef ‚konde by toerbeùür= ten, doot alle Heeren. Conumnisfarisfen 5 worden: aargenomen:.…ten zy. men goedvond daarop eene’ andere fchiks king te maken. ero | „De- directe beftieting. kan gefchies den door eenige Heeren. Comynisfariss Jen der bank, uit het midden van de= zelven gekoren: om deze beleeningkas mer als een byzonder departement te beftieren, ingeval de bank te miDDEL= ‚BURG konde worden overgehaald; om aldaar zoodanig departement op te tich« ten; =— doch, dit niet kunnende; dan uit de-aanzienlykfteen kundigfte koop= lieden , van ftadswege gekoren: wel- ken aan de Heeren Geeomtnittreerden van “HUN ED. MOG, in beide gevallen jaarlyks rekening zouden moeten doen; … Wanneer een conwenabel getal van zoo- danige perfoonen wordaangefteld; zoo ‚dat het voor hen geen bezwaafpost wofd, zullen zy dit werk gaarne gra- fis willen waarnemen; vooral indien | OEM dan 228 j. F. MULLER, ANTWOORD OVER aan dat amt zekere achting gehecht word. ‘Immers zyn ’er geene fterke- re dryfveren, die den mensch tot groo» te of moeilyke zaken aanzetten, dan voordeel en glorie. „De Commisfarisfen behooren aanfpre- kelyk gemaakt te worden voor de ge« houdene directie: en wanneer zy die, als eerlykelieden, kunnen verantwoor= den, komt de onverhoopte fchade voor rekening van ’t gantíche fonds, en niet voor: hen ín het particulier; maar, als zy op: goederen meer gefcho- ten hebben, dan de gemaakte ordon- nantie medebrengt, zoude ik van oore deel wezen, dat zy niet flechts-het te veel verftrekte , maar zelfs de helft van de te lydene fchade behoorden te dra- gen: dewyl zy daardoor aanleiding zouden hebben kunnen geven, dart de geldopnermer in de mogelykheid ge- fteld werd, om trouweloos te handelen, Misfchien “ís ‘het tegenwoordige fonds der bank van MIDDELBURG wel toereikende, dat eene nieuwe negotias tie voor de beleeningkamer onnoodig zoude wezen ‚indien gemeldebank zich met de directie, ineen byzonder depar- tement, mocht gelieven te belasten; €: \ DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 226 en ook vaste panden, en alle foorten van kidnappen; die geen be- derf onderhevig zyn, op korte termy- nen te beleenen. Dan dit niet ivade zoude de nieuwe negotiatie voor het beleeningfonds ook, op gelyke wys, door dusdanig departement ‚ onder gua- rantie en Opzicht van HUN ED. MOG. de Heeren Staten van ZEELAND, kun- _ nen gefchieden, … Dit ware zeker mine der omflachtig. | hhedede Tot het waarnemen, en houden der boeken, hebben Heeren Commisfaris= fen een’ kundigen man noodig, die al- les in «eene-beknopte en nette orde boekt: deze dient mede. gefalariterd te worden. Dan vermits één enkel perfoon, zonder verdere adfiftentie , in ftaat is „om eene zeer uitgebreide zaak van die natuur waar te nemen, in- dien hy in het boekhouden wél gever. feerd is: zoo zoude ik van oordeel wezen, dat. men, omtrent dusdanig voorwerp, niet te naauw op het fa/aris behoorde te zien: — vooral, om dat het geenbeftaan op zich zelve be- hoeft uit te maken; alzoo’er tyd en gelegenheid genoeg zal overfchieten, om ook andere affaires daarby eze te 3 cun- kunnen nemen: want van de netheid of accuratesfe, en de vereischte klaarheid in het tellen. der. posten „ hängt zeer veel af; Misfchien zoudehet zeer wel kunnen gefchieden, dat men -de- zen boekhouder ook tevens den post van onderkasfier liet waarnemen. — Dit zy genoeg over het fonds! | Het is ons voorgekomen, dat ‘er geen beter „en op den duur werkend, middel daarvoor kan worden opgege- ven. Men werpe niet tegen: dat eene negotiatie van-dien aard thans onmoog- lyk. tot ftand gebracht zoude kune nen. worden; dewyl het maar al te b)ykbaar-is, hoe de SOUVEREIN en an= dere hooge Collegien moeten fukkelen;, om de-benoodigde fommen by de in-= gezetenen. te negotiëren,» “Dit toege- ftaan zynde, zal het myn voorgefteld _ plan geenszins om verre werpen : want dan ftelt men de onmogelykheid in het uitvoeren alleen temporairs en z00s dra de doodelyke tweedracht zich van onze gezegende kusten “zal hebben verwyderd ‚ kan;het niet ‘misfen „of de geopperde onmogelykheid zal ook wel drade wyk nemen, » Indien er in het plan,zelve geene volftrekte onmo* Á BE en nge DE/BELEENINGEN OP GOEDEREN, 231 gelykheid ‚gevonden word, om het ten nutte der tommerciërende ingezete- nen van ZEELAND uit te voeren :“dan zal het altoos goed blyven ; fchoon de temporaire omftandigheden de introdú- ctie daarvan voor een’ tyd mochten be- letten. Evenwel gelieve men het tte confidereren ‘als eene ruwe fchets,, waarvan tyd en gelegenheid de byzon- derheden moeten bepalen: … maar, «wat de hoofdzaak betreft, vleijen wy ons, dat dezelve met grond niet zal kunnen tegengefproken worden, „Nochtans wilik niet ontveinzen , dat het opgegevene plan aan dit gebrek Jaa boreert: dat namelyk (indien de genego- tiëerde fomtme tegen drie ten hon- derd, niet altoos door” deleeningen swerkfaam blyft ;) alsdan de tusfchentyd;, “waarin eenig gedeelte van de hoofd- fom onbelegd is, vergoedt moete wor- den door-de meerdere interesfen, uit de beleeningen gefproten: om dat aan de deelhebbers of actiehouders 3 pro- éento interest ’s jaars” dient uitgedeeld te worden; die, met het al of niet be- leggen: van de hoofdfom, zich niet behoeven ‘te moeijen: —: en dit zoude tengevolge hebben, dat de overwinst, | / 232 J. F, MULLER; ANTWOORD OVER by deo uitloting na” vyfojarèn „ niet zeer groot, en-dus ook weinig an mee rend ter deelneming zoude wezen. — Maar dit is ook: flechts eene moogly- ke, doch geene waarfchynlyke , zwar righeid, EEV? SA Dan laten wy, om dit gebrek. voor te komen,-het eerfte plan met-een tweede adfociëren , om die beiden iver- eenigd te doen werken; ten minfte zoo lang:de tegenwoordige {chaars- ‘heid van penningen in-ons Land plaats heeft: «en het vooruitzicht van voor- deel zal veel. grooter wezen:- Doch dit kan niet, dan door eene directe me- dewerking van HUN EDEL ‘MOG. de „Heeren Staten van ZEELAND gefchieden, Indien. welgemelde Heeren Staten tot het oprichten van zoodanige beleg ningkamer dadelyk mochten gedispo- neerd wezen, zonder het onzekere tydpuntte willen afwachten , waarin de ruimte van contanten wederom algemee- ner onder de ingezetenen verfpreidt zal zyn: dan zoude misíchien het vol- gende plan van goed /ucces kunnen wer gen, zonder dat hoofdfomen, interesfen gdaarby in ’t minste te lyden hebben, Ik heb gezegd; als men by a | | va “DEOBELEENINGEN. OP (GOEDEREN. '233 Jatie oordeelde noodig: tehebben: ééz millioen. guldens ‚dat ’er dan prowifso neel. niet meer dan vyfmaal honderddui- gend guldens genegotiëerd moesten wors den; „doch «met » referve;: om (by grooteren: toevloed). de negotiatie tot een millioen guldens. te doen -uitftrek- ken, == Dit was in-die-vooronderftel- Jing, dat; ’er-op dien :tyd-eene-meer algemeene,doorftraling van penningen, onder-de-ingezetenen van ons Land, „wederom moest plaatshebben: en op dit fundament yverde ik ook fterk, om de beleeningen niet anders, dan door cantantên; tes doen. — -Maar wanneer men „oordeelt de uitvoering daarvan teeds.nu ten voordeele.-der commercie van ZEELAND te moeten. beginnen: als vooronderftellende, datde tegeri- „woordige ‘conjuncturen des handels ge- „gronde hoop geven , omdefcheepvaart „en „commercie van “ZEELAND tedoen herleven; vooral door-de thans /ubfi (lerende troubles in VRANKRYK er BRABANT: — welken onvermydelyk aanleiding zullen geven, dat de FRAN- SCHE E€N- BRABANTSCHE natien eenige jaren noodig hebben, eer zy alle voordeelen des handels zelven kunnen PS pluks 234 J- F. MULLER , ANTWOORD OVER plukken; en gedwongen-züllen zyn, voor dien:tyd; de hulp-en-onderftand in fcheepvaartrencommercie: by andere natien te moeten zoeken: —- dan zoude ik) van-adwis wezen ‚dat men, by-de „genegotiterde … vytmaalhonderdduizend „guldens contanten ‚nog. moest voegen Sweemaalhonderd-en-vyftigduizend guldens Èn QUITANCIEN ten dlaste: van de Dée deeningkamery trachtende die van tyd tot tyd in «de cireulering tesbrengen. ‚En om aar-deze papieren credit by te zetten; zouden de Heeren Staten van ZEELAND dezelven eveneens dienen te “guaranderen.j als-de genegotiëerde contan- sten aan de “deelhebbers,— Over de middelen ‚om Stad en Land, wegens deze guarantien, buiten gevaar te ftel- Ten: handelen.wy ftraks nader. N „> Deze tweemaalhonderd-en-vyftigdui- vend guldens zouden misfchien kun- men verdeeld worden in de volgende ‘gevenhonderdsen-zestig-quitancien;: als xv iBoo Quitnsdyf oor tmf 2 en k BOO mammie 2QO Lr EP ern OQO ete 160 D5Ór— ZOOO ri … IOO ee ZOO he 5ó00o sie ei 10e | TOQO Sj — 100000 Hemi er “760 Quitancien fagoooor: — Door …… DEVBELEENINGEN OP“GOEDEREN; 238 „Door deze guitanciën, van Ónder- fcheidene: grootte, kan men alle mo- gelyke posten, ter beleening gevraagd wordende ‚ betalen, — Ik heb het grootfte getal op:f 1oo: en f 200. gen fteld, om dat die kleine postjes zoo» veel te gemakkelyker invcirculatie t& brengen zyn; ende omloop vandezen het credit .der-grootere quitaneien helpt bevorderen, — Dochin de publicatie van welgemelde Heeren Staten, waar» _ by Hoogdezelven de betaling dáarvan - gaarden; voowel als by de belee- ningkamer’, dient uitdrukkelyk gezegd te worden, dat ieder houder van dus- danige guitancien, op zekere dagen in de week, des begerende;-dezelven tegen contanten kan verwisfelen.— Dit zal in het begin vry ‘algemeen oe fchieden: maar, wanneer de betaling telkens promt, en’ met eene foort ván genoegen gedaan word, zal men die moeite weldra laten varefi, en zich lies ver door onderlinge betaling aan zynd medeburgers daarvan trachten te ont- does hi A PRN _ Doch zoo noodzakelyk als de gug- fahtie van de Heeren Staten voor deze guitancien is, zoo billyk is het nt f Lat 236 Yj. ® MULLER; ANTWOORD OVER dat. Hoogdezelven weten, voor welke fom de. guarantie. zich vuitftrekt, Uit dien-hoofde moesten de voornoemde 760 quitancien, door twee commisfaris- fen van de beleeningkamer in derzelver ualiteit;- geteekend; en door twee aerden Gecommitteerden van HUN EDEL Mog. de Heeren Staten van ZEELAND, onder: het--wapen- van ZEELAND, Z€- contrafigneerd worden, — ledere guitan= eie-behoort genumimerd. te worden; == als-die groot f'-1oo van No. 1 tot No. eoa 250 Ia — 160 DOO ma Ie ee 100 „Door deze nummering ‚om van ieder foort een byzonder getal te. maken, zal veel beter naar te gaan wezen, of ‘er ook bedrog gepleegd zy ; indien het onverhoopt mocht gebeuren, dat (lech- te lieden ondernamen , dusdanige. quis tancien naar te maken, _„Misfchien zouden de guitancien op den ze of dergelyke wys kunnen worden ingericht: | No. Se __DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 837 meten en en nm iNOe 208 | Chet wapen Ontfangen van tooner de fom- If vant ZEELAND) © “me van duizend guldens : om; | | op vertooning „‘aân den hou- | | „der ter beleeningkamer te re- | | ftitueren. 7 | | | | Ö ‚Actum . < N de namen A. | der Heeren gi Gecommitteerdens als Commisfarisfen van de beleeningkamer. Na de contrafignering dezer quis tancien door Heeren Gecommitteerdens van/ HUN EDELMOG., en by overgave aan Comamisfarisfen van de beleeningkar. mer , behooren laatstgemelde Heeren ; in derzelver qualiteit , eene guitancie te pasferen: dat zy „ ten behoeve van de beleeningkamer, vuit--handen van HUN EDELMOG, de Heeren Staten van. ZEELAND, hebben ontfangen eene fom van f25oooo „ beftaande in 760 guitancien; aan tooner ‘en allen » gedateerd den .;..« Om-die als 5 contanten aande Geleeners «in betas » ling'te geven;- en dezelven dus! ons. » der de ingezetenen van ZEELAND in, 5 roulering te-brengen.”o 155 De betaling op de beleeningen zoude ; voor very eg 238 j-r- 'MULDER3 ANTWOORD OVER voor de elft oféén derde, in guitancien ; en de rest in contanten „kunnen, gedaan: worden:==en indien mendan by dash danige inrichting het geluk had, om de gemelde guitancien in zoo wadden ublik credit te doen verwerven, dai pen vaii, de f 250000 flechts één son conde laten circuleren: dan zouden de, interesfen van” de fsooooo contanten: ûit-de beleening voortvloeijende, in de eerfte- vyf jaren kunnen geconfidereerd worden; als alleen te zullenoftrekken tot betaling der interesfen van 3: pros cento” ’s-jaärs » aan de deelhebbers ‘of actiehoudets en verder tot goedma= king vande noodige onkosten. j „Ondertusfchen zoude de fom var: _f'roooooy-welke in guitancienals geld. geeireuleerd had, ten minften 4 pros cento interest’sjaars opbrengen :’tgene dus jaarlyks wezen zoude if. 4ooo,— erin vyf.jaren, by de eerfte uitloe ng „ eene fom.van f 20000” « ; Dize f zoooo ovetfwinst, die voot honderd ruit:-te lotene aandeelen of detien door: elkander ‘bedragen {200 voor ieder actie van f'rooo, zoudemen alsdan” in:deze of dergelyke pir Hoo ing DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 239 ken: als ling tof honderd pryzen. kutïnen mas PVE NI IEN, „DIF 60812 6 forte RO zerrerd 1600! BE 800 TT 2400 me 250 Nma 3000 OG mee ZOO 4000 85 180 — (4500, { ; 30 k 130 hnnemennesd 3900 ‚ wi100 pryzen mf 20000 | Dan,-daar a priori niet met zekers heid kan bepaald worden, hoeveel na vyf jaren ter verdeeling en uitloting zal overfchieten; terwyl tevens de omtftandigheden aanleiding kunnen geven, om hieromtrent eene andere fchikking te maken: — zoo verblyft dit aan Heeren Commisfarisfen ins dertyd: om, naar tydsomftandighes den, ten meesten nutte van de beleg. ningkamer te handelen. Nu gaan wy over tôt de | | End Hm. AFDEELING. Over de verfchillende PANDEN, waars op men geld a depofito zoude > oen willen opnemen, | | __De foorten van koopmanfchappen, | en SÁÓ j f. MULLER) ANTWOORD óver en. manufacturen, waarop men geld a depofito kan negotiëren, ‘Zyn zoo meenigvuldig , dat eene optelling daar- van te uitgeftrekt zoude vallen. Die de vereischte kunde van de commercie heeft; zoude dit gewis voor overtol* lig achten. - | Wy zeggen dan: dat hiertoe bes trokken moeten worden, alle koop= manfchappen en: manufacturen, alleen met uitzondering. van zulke foorten „ die een fpoedig bederf en lekkage on- derhevig- zyn; alsmede die, welken alte groot van volume, en tevens vân te eringè waarde zyn. == De wynen, wel- Ra niet volmaakt fchoon zyn, verei= fchen veel oppasíing ; en uit dien hoof- de zoude men zich hiermede bezwaar _ lyk kunnen belasten: — en van dien aard zyn ’er velen, welke. allen uit dit voorbeeld verklaard kunnen wors den. Bkk | Aangebrokene fusten „hoe waardig het refflant ook wezen moge, kunnen niet inaanmerking-komen. Die maar eenigszins „den koophandel heeft by- gewoond, zal. moeten toeftaan, dat dit in vele gevallen zeer ten nadeele van den geldíchieter kan verftrekken. Ô Even« DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 241 „Eveneens is het, ook gelegen. met de cognoftementen, „Het is waar, veel- tyds worden dezen als courante PAN- DEN befchouwd, en dadelyk ook bex leend; maar men dient, in dit geval, meer or den houder van het cognoften ment, dan op de afgefcheepte goeder ren zelven, te zien, . De ondervinding heeft geleerd, dat zulke beleening zeer gevaarlyk voor den geldíchieter is, Ammers is het in de Oostzee zeer famêe liairs dat de verkooper van zekere goederen, (fchoon dezelven gefcheept zyn, en hetcognofcement verzonden is,) wanneer hy vreest geene betaling te zullen krygen, die goederen by de Regering reclameert, en door hoog gezag geadfifleerd dezelven wederom van boord laat halen. Somtydskande beleener ook twee cognofcementen van diezelfde goederen bezitten: zoo dat hy de ontvangst by het aankomen. van den fchipper. kan verrichten, eer de geldfchieter weet, dat het goed gelost kan worden. Dit zyn guis tenftukken , zal men zeggen , die by een’ fatfoenlyken. man geene plaats dien- den te hebben! maar ik antwoorde: het menschdom is nog niet algemeen AEP. DEEL °° Q B tot dÂ2 J.F. MULLER, ANTWOORD OVER tot dien trap van eerlykheid gekomen, om te kunnen verwachten ‚dat dierge- ke bedriegeryen geene plaats zouden kunnen hebben. page | In het voorftel des GENOOTSCHAPS word gefproken van waste panden; of Pakhuizen, zolders, kelders, of winkels, set genoegfamen woorraad wan goederen, Ten dezen opzichte is het eenigszins twyfelachtig: wat door waste panden moet worden verftaan? — het daarop volgende kan ook toegepast worden op de goederen , welken in pakhuizen , zolders, kelders, of winkels zich bevin- den: en dan vallen zy onder de ge- nerale benaming van koopmanfchap- pen en manufacturen, — Dan hierom- trent zy het ons geoorloofd aan Hee- ‘ren Directeuren, en verdere beoordees laren myner Verhandeling, in over- weging te geven: of het, tot bevor- dering vân den bloei des koophandels en der fabriken in ZEELAND, niet mede zoude contribueren indien men ook vas- te goederen, als parceelen van buizen, Pakhuizen, enz. onder de PANDEN van beleening begreep. Ik weet wel, dat het gewone gebruik, om fchepenen- kennisfen te leggen, er en, | osts DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 243 kostbaar is: = dan hieromtrent zoude eene fchikking gemaakt kunnen wors den, met voorkennis van de Ed, Groot Achtb, Heeren Burgemeesteren: zoo dat aan de beleeningkamer flechts de grond- of koopbrieven van zoodanig Parceel behoefden geproduceerd, en als pand tef minne gegeven te worden; met verder bewys van onbezwaard &n _ onbelast te zyn. Dit kan fomtyds den, koopman of fabrikeur wel een half pro- cento in den interest meerder waardig Zyn, dan dat hy goederen moet vast= leggen, welken ny misfchien binnen. den beleeningtermyn met voordeel zou- de kunnen debiteren. De zwarigheid, welke ten dezen opzichte overblyft ; beftaat daarin; dat men eene inbreuk maakt op de gewone voordeelen van de Stad, welke door het leggen van een fchepenenkennis op de Sekretary betaald worden, Dan hierop dient: dat, indien het opgenomene geld werkelyk tot den koophandel en de fa= briken befteedt word, niet flechts de Stad in ’t byzonder , maar ook de gante fche Provincie, daardoor langs andere wegen dit verlies dubbel vergoedt krygt. Vreest men hieromtrent miss kr | 2 , leidt. 244-Je F. MULLER) ANTWOORD OVER- leidt te zullen worden ; en. dat ook an- deren, buiten den koophandel, vande-. ze voordeelige-beleening gebruik zullen. maken: men bepale dan den termya zoo kort, dat een particulier geen ge= noegfaam nut daarvan kan trekken ; en men ftelle den interest iets hooger, dan den gewonen cours op fchepenenkennis-. fen :— dit zalde fluikery tegenhouden. Op wisfels d depofito geld voor ze- keren tyd te negotiëren,. valt niet in de: termen. van de. beleeningkamer. Deze ‚inrichting. bepaalt zich.-alleen tusfchen kooplieden en kooplieden; of tusfchen kooplieden en renteniers. In dit geval dient de afgever. vaneen’, wisfelbrief by: zyne medekooplieden of renteniers. een genoegfaam vertrou: wen te hebben, dat zy aan hem te- gen een’ blooten wisfel, fchoonop een behoorlyk zegel gefteld , de benoemde {om voor drie, maanden, of korter of langer, opfchieten, tegen den én- terest daarby geconditioneerd, Maar „ zonder te fpreken. van de moeilyk- heid, om altoos iemand tot zoodanige opfchieting te vinden; loopt de-afge= ver van zulken wisfel, wanneer ditmeer- malen gebeurt, weldra rifiea- van. zyn Cr6s. DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 245 credit by zyne medeburgeren te ver- liezen: te meer, indien zyne: wisfels tegen den vervaltyd, of wernegotiëerd, of aan anderen in betaling gegeven worden , (het welke toch veelal het ger val is ;) waardoor zyne zaken aan ieder, door wiens handen die wisfels loopen, bekend worden. « Maar be- oogt het GENOOTSCHAP inhet voorftel, dat de geld/eeningen voor zekeren tyd op wisfels, zoo moeten, verítaan worden, dat mentevens onderpand tot zekerheid van de hoofdfom moete ge- ven: dan hebben de wisfels by deze omftandigheid geene meerdere kracht, dan eeneonderhandfche obligatie , waar- inde terinyn van aflosfing pofitif bepaald word. Immers heeft een ‘binnenland- fche wisfel,- dien de trekker op een’ bepaalden tyd ten zynen eigen’ laste afgeeft, (fchoon een zegel ,„ naar evene redigheid van de fom, daartoe ge- bruikt hebbende) geen meerder recht, dan eene onderhandfche obligatie. Het meerdere gewicht, dat kooplieden ge- woon zyndaaraan te hechten, bepaalt zich tot het woord wisf/el; eh om die re- den. word het geld doorgaans promt betaald ; maar by foute vandien, zoude Q3 er 246 J. F. MULLER, ANTWOORD: OVER ter uitftel van betaling gevraagd, «en ook verkregen kunnen worden. En voor eene puêlike inrichting is het vole trekt af te raden, om geldleeningen, zonder onderpand daarvoor te krygen, op een’ blooten wisfelbrief te doen. Meer valt’er van deze afdeeling niet te zeggen: — alle byzonderheden, welken omtrent de panden plaats heb- ben, zyn aan dete maken fchikkingen en Omftandigheden bepaald; waarin wy, zonder teftruikelen, niet kunnen, treden, Dus gaan wy over tot de LIL oAED-E-E LAN Ge Over de middelen , welken by degeldfchie- sing dienen waargenomen te worden, om op de zekere herkryging van _boofdfom en interesfen , op ver- fchillende termynen , te kun- nen rekenen, In de tweede afdeeling, over de PANDEN, gaven wy in bedenking: of onder de panden, by zoodanige Pros vinciale inrichting, ook niet zouden mogen begrepen worden vaste goe- deren, als huizen, pakhuizen, rte y „h DE BELEENINGEN OP GOEDEREN, 247 by welke gelegenheid wy getracht heb- ben de zwarigheid daartegen uit den weg te ruimen, T'hanszullen wy deze voorgeftelde bedenking als mogelyk befchouwen: en uit dien hoofde mid- delen opgeven, welken nietflechtsden — geldopnemer verlichting in onkosten en interesfen aanbrengen; maar ook den geldgever zekerheid verfchaffen, ter veilige herkryging van hoofdfom en interesfen. / | Tot vermyding van onkosten voor den geldopnemer, ftelde ik , dat hy al- leen zyne grond- of koopbrieven van het te beleenen persee aan Heeren - Comsmisfarisfen als pand ter minne zoude behoeven over te geven. Maar nu dien ik nog kortelyk te fpreken over de zekerheid der uitgefchotene gelden voor de beleeningkamer. Om op zoodanig pand van grond- of koop=. brieven zeker te gaan, diende door HUN EDELMOG. de Heeren Staten van ZEELAND, En van Stadswege tevens, eene keur of ordonnantie gemaakt en ge- publiceerd te worden: dat ter Sekretary voortaan geene fchepenkennis zoude kunnen worden gelegd, danop vertoo- ning der grond- of koopbrieven, Hier- | Bed door 248 J. F. MULLER, ANTWOORD OVER door word voorgekomen, dat het par- ceel niet eerst by de beleeningkamer, en vervolgens wederom ter Sekretary kan bezwaard worden. De Commisfarisfen der beleeningkamer zoudén zich, by het vragen van penningen op vaste goederen, met de grondbrieven ter Se- kretary moeten vervoegen, en Hee- ren Sekretarisfen verzoeken naar te zien, of zoodanig parceel ook reeds be- zwaard zy: want een bezwaard par- ceel, fchoon veel meer waarde heb- bende, dan de dadelyke belasting van eene fchepenenkennis, kan niet in de termen vallen, om daarop geld by de beleeningkamer te negotiëren, De grondregel van zoodanige publike inrichting moet onwrikbaar deze zyn: dat zy op alle panden, van welken aard ook, waarop zy geld gefourneerd heeft, de eenigfte crediteur zy. ‘Om aan het fonds niet flkchts zeker- ‘heid voor de verftrekte gelden te gee ven ; maär het ook meer aanzien ‘en Credit te doen verkrygen: diende de directie van dusdanige beleeningkamer ftedelyk of. Provinciaal geprivilegeerd te worden, om zich door puôliken ver “koop uit de onder haar DESSIN f Cn DE BELEENINGEN OP GOEDEREN; -249- den betaald te maken, zonder dêswe- gers, ‘naár de gewone form, over de bevoegdheid tot den verkoop vooraf. te moeten “procederen ; indien een da- lende prys dier ‘goederen zoude doen: vreezen’, ‘ dat dezelven. beneden het opgefchotene kapitaal mochten loopen, en de geldopnemer zich weigerig toon de om het /urp/us in geld of goed te geven. Want, om de direcrie van de beleeningkamer alle’ mogelyke' midde-. Yen te verfchaffen , ter -herkryging van haar verftrekt kapitaal met de daarop verloopene interesfen, behoort - eene luisterryke vertooning gepaard te gaan met de vereischte macht, om de zaak met nadruk: uit te voeren. Dusdae nige fchikkingen van den SOUVEREIN, of Stedelyke Regenten, Ípreiden een algemeen credit en vertrouwen over de onderneming by ’t oprichten van het fonds, ter aanmoediging in het deelnemen; onder de ingezetenen. De’ wyze, op welke dit best word verkre- gen,” hangt-van zeer vele byzonder- heden af‚ en dient aan «de fchikkin- gen der daarover te zetten ‘Heeren: te verblyven. HRG MERKATE LE TTE Van alle goederen en manufacturen, Je EE OE ae Î 250-J. F. MULLER; ANTWOORD. OVER welken beleend zullen worden; behoort de geldopnemer aan Heeren Commis- Jarisfen, vooraf, zyn recht van eigen- dom te ftaven, met rekeningen, gui tancien, facturen, brieven, enz, f Koopmaníchappen van een’ grooten omflag, en door den eigenaar in eene kelder, of op een’ zolder, opgeflagen zynde, ter beleening gepradinieerd „wordende: dienen op eene behoorlyk gefpecificeerdelyst , de fust ‚het gewicht, getal, of de maat, aan Heeren Commisfa- vijfen opgegeven te worden; ten ein- de dezelven door de taxateurs gemak- kelyker te kunnen worden geëxami- neerd en geprifeerd. En wanneer de beleening effect verkrygt, dient de eigenaar de fleutels aan Heeren Com misfarisfen over te geven niet alleen; maar ook de huur van het pakhuis, den zolder, ofde kelder, op Hun Ed, naam te transporterens of, zoo de goe- deren onder waagdragers zyn opgefla- gen, moet het veem een afllagbrief. je aan den geldopnemer, «en een ins flagbriefje op naam van Heeren Come misfarisfen bezorgen. — Enkele var ten, kisten, of balen , moeten ten kos- te van den geldopnemer gebracht wore DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 251 worden — in een pakhuis of zolder van de beleeningdirectie; en de pak- huis- of zolderhuur daarvoor by de aflosfing betaald worden, ter discretie van Heeren Commisfarisfen. Daar. het by zulke verfchillende panden noodzakelykis, dat de taxa- tie door kundige lieden gefchiede: zoo dient de beleeningkamer tot exa= minering der bewyzen van het recht van eigendom, alsmede om de rechte waarde der te beleenen. goederen te bepalen, voor de byzondere artikels makelaars aan teftellen, die des kun- dig zyn; om de beleeningkamer te be- dienen, en -dezelve van de rechte ‚ „waarde te onderrichten: =— waarvoor hun misfchien een promille van den geldvrager kondetoegelegd worden :— voor het onderzoek. van. het recht van eigendom, ingevalle de beleening niet tot effect komt, zoude dan aan de examinateurs. door den geldvrager een douceur kunnen worden toegelegd, Wanneer „het. dan blykt, „dat de _bewyzen van het recht van eigendom voldoende, en de te beleenen goes deren getaxeerd zyn: zouden Hee- ten Commisfarisfen behooren te be- A | | pas 252 Je F. MULLER » ANTWOORD OVER palen’, hoeveel op de gepraefenteer. de goederen werftrekt zal worden: %* gene nimmer boven 75. ten honderd van de waarde op den marktprys, die alsdan plaats heeft, dient te wezen; en op goederen, welken in dat tydítip op een’ extrahoogen prys zyn, zoude men misfchien niet boven de 6o. of 50. ten honderd moeten fchieten: om dat goederen, welken boven hunne kracht in prys gerezen zyn, veeltydsaan eene {poedige daling blootftaan ; vooral zul- ken, welken geene voorafgaande be- werking noodig hebben, gelyk koffy, ‘ruwe fuiker, thee, enz, die wel eens’, op het bloote gerucht van eene flechte vecolte, so. en meer ten honderd in pryskunnenryzen, eninhettegenover- taande geval ook wederom even zeer dalen. —' Om hierin eenigszins te voorzien, behoorde inde ordonnantie of ’t beleeningreglement een artikel inge- voegd te worden: dat op: alle goede- ren, welken gedurende den tyd dat zy beleend «zyn 1o, ten honderd in prys «dalen, furplus zal moeten gefourneerd “worden, naar het goedvinden. van ‘Heeren Commisfarisfen. in Het is by kooplieden, commisfiona- | { iss _— DE BELEENINGEN OP GOEDEREN, 253. risfen, fabrikeurs, enz. dikwyls vanzeer: veel belang ,-indien zy voor een’ kor- ten termyn. eenige gelden. d depofito. kunnen krygen. Immers is het by, de. commereie. eene. algemeen beken- de. zaak: dat de tusfchentyd, van, fchaarsheid tot ruimte van-penningen „ zich veeltyds-tot zeer. korte. termynen bepaalt: … waaruit . voornamelyk. het difconteren. van. nog loopende wisfel- brieven ontftaan is, —… : „Wy -zouden, dan van oordeel we-. zen, „datde termynen, om koopman-, fchappen „en …nanufacturen, te belees, nen ‚en het bepalen der interesfen. voor, verfchillende.tyden,-op deze of der=, gelyke wyze behoorden ingericht. te, worden. De termynen konden gefteld, worden «Op-zes- weken; ookop drie, zes, en twaalf maanden.s ende interes= fen opde gemelde termynen-bepaald: van zes weken, À 5 | procento: in het jaar drie maanden, à 43 — zes maanden, à-44 twaalf maanden „ à, 4 “Doch, daar het dikwyls gebeurt ì dat iemand, vroeger ‚geld _in.kas krygt, dan. hy. verwacht had; en voor ze 8 Ì vér 254 J. F. MULLER, ANTWOORD Over beleende “goederen gelegenheid heeft, om die met voordeel te kunnen flyten :” zoo zoude men, om den handel te fa«- ciliteren, daatin behooren te voorzien: zoo dat de beleener zyn goëdterug kon- de krygen; zonder verplicht te wezen, om juist de volle interesfen van den be- _paalden termijn te betalen, mits hy ten: minfte 3 weken; of ééne maând te vo-: ren, van-de vroegere aflosfing aan Hee-: ren Cominisfarisfen kennis geve, By voorbeeld: ietnand heeft op 13 maan den beleend; maar verzoekt ‚om op de 9 _mmiaanden te mogen aflosfen: ‘de zoo» danige zoude alsdan’; in plaats van 4 pro= cento, met 3: pfocento interest voor die ó’ “maanden. kunnen volftaan:-=— en op deze of diergelyke fchikkingen zouden alle andere termynen geregu- leerd kunnen worden. 5 ‘Aan den anderen kant gebeurt het. ook wel eens, dat een koopman of fabrikeur zich te leur gefteld vindt in zyne calculatie, omtrent het inkomen van gelden: by zoodanige gelegen- heid zoude hy genoodzaakt wezen, de gedane beleening te prolongeren. In dit geval zoude ik van oordeel wezen, dat de cours der profongatie ‚ | ‘paar ad Ld DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 255 naar het meer of mindere beleende ka- pPitaal gereguleerd behoore te worden, By voorbeeld: van fsooo:— en daar boven 1 pro mille met de verloopene interesfen van den eerstbepaalden ter- myn, dadelyk aan ‘de beleeningkamer te voldoen: — van f'2000. tot f'5ooo. 2 procento voor de prolongatie, met de verloopene interesfen: — en onder de f 2000. 3 procento voor “de pro longatie, met de interesfen, Misfchien zoude hier in aanmerking kunnen ko- men, om de beleeners op korte termy- nen in den cours der prolongatie eenigss zins te faciliteren: alzoo dezen, naar den hierboven bepaalden cours van in- ‚ teresfen, reeds merkelyk bezwaard zyn. Deze en andere fchikkingen blyven aan het oordeel dier Heeren gedemandeerd, welken zich met het ontwerpen van het plan, en de ordon- nantie voor die inrichting in der tyd, zullen gelieven te belasten. Ons oog- merk zullen wy rekenen bereikt te hebben, indien onze opgave flechts als een ruw gefchetst plan voldoet. Zyn de goederen getaxeerd ; het kapitaal tusfchen Heeren Commis faris- Jen en den geldvrager gereguleerd; | | Sn 256 J.F. MULLER, ANTWOORD OVER en by. het. bewys. ter beleeningkamer vertoond, dat. de goederen. voor de- zelven in ontvang genomen. zyn: dan dient „de geldopnemer. aan , Heeren Commisfarisfen eene obligatie te. teeke- nen, waarin.hy. bekent zoodanige fom- van Hun Ed.te hebben.ontvangen, om dezelve: na ‚… maanden. met den ânterest tegen. «ten honderd in het jaar, promt te zullen. voldoen. ‘Misfchien konde. ook hierin. tevens gefpecificeerd worden de bepaling van tyd ter. waarfchouwing „ ingevalle de aflosfing:. vóór. den. bepaalden tyd mocht, gedi hebben. Aan het ein- de der obligatie dienen de goederen gefpecificeerd. te worden, welken hy voor: de fom „in de ob/igatie uitgedrukt, tot een onderp and aan: Heeren Com- mnisfarisfen,; in wrzer gefteld heeft. De kosten van, het zegel, tot de ob/iga= tie, gebruikt, wordende, dient de geld« vrager, uit de hand te betalen ; en het formulier der. obligatie. konde gedrukt worden, « Zie HAP WelEdele Heeren! een ruw gefchetst ‚Plan, op het voorftel , ter beantwoording uitgefchreven,, „, Om, »-een middel aan, te wyzen, ter. Bi. | ry- DE BELEENINGEN OP GOEDEREN. 95? » kryging van gelden à depofito voor » de negotiërende en fabricerende in* » gezetenen der Provincie van ZERS » LAND”. — Het is zekerlyk niet zoos danig uitgewerkt, om prout facet ink gebruik te brengen; of, zonder het vooraf te altereren en te ampliëren, tè doen werken. Maar die het gewicht der zaak wel inziet, zal met my moe- ten toeftaan, dât tyd en omftandig= heden alleen kunnen bepalen: of de zaak op deze, dan op eene ande- re wyze, moete worden begonnen „en uitgevoerd? | weg Wy hebben het Voorftel uit zeet vele gezichtpunten befchouwd ; maat geen van allen is ons beter en zeker= der voorgekomen, dan het oprich= ten van eene beleeningkamer, onder een direct opzicht van den SOUVEREIN Van ZEELAND. Mochten echter HUN- EDELMOG. niet inclineren, om zich voor die negotiatie der penningen, ten be- hoeve van het FONDs, aanfprekelyk te ftellen: — (dat evenwel gewis het vei- ligfte en zekerfte middel wezen zou» de, om der zaak nadruk by te zetten: … en men nochtans meende een ge- noegfaam fonds, door het negotiëren AV. DEEL, _R by 258 j. F. MULLER, ANTWOORD OVER by particulieren, daartoe onder de in- gezetenen te zullen krygen: zoude het toch alles onder opzicht van de- Hooge Regering dienen te gefchieden, om het publike credit te verwerven. In het opgeven der middelen ter herkryging van hoofdfom en interes- Jen, meen ik zoodanig gezorgdtte hebr- ben, dat aan de Regering geene ge- gronde vrees voor fchaden kan over- Bme Zegt men, dat ’er voor de Stad geen voordeel uit die inrichting immer te hopen zy ; en uit dien hoof- de niet wel verwacht kunne worden, dat. dezelvé zich aanfprekelyk zal ma- ken voor iets waarvan. zy geen voor- deel trekt;— zoo neem ik de vryheid daarop te antwoorden: datde. Stad veel, zeer veel, wint: “indien derzel- ver-commerciërende en fabricerende ine gezetenen,; door wyze en gepaste middelen, van de Hooge Regering; hunnen handel en fabriken kunnen uitbreiden: — de inkomften van Stad en Land worden ook door een meer= der vertier van koopmanfchappen en manufacturen, van en naar. buiten- lands, in evenredigheid vergroot. … De voordeelen, welken jaarlyks oe 5 e DE BELEENINGEN OP’ GOEDEREN. 259 de directie van de - beleeningkamer mochten: oveffchieten, zyn te klein, dat zy in aanmerking kunnen komen, om ten voordeele van de ftad te ftrek- ken; terwyldit kleine overwinstje, als eene vyfjarige uitdeeling, aan de hou- ders. “der vuitgelote obligatien „boven den gewonen interest, van drie ten honderd, een ongemeene prikkel zou- de wezen, om die deelneming onder de ingezetenen te bevorderen; En het vinden van een fonds, fchynt zelfs by het GENOOTSCHAP, door het uit- fchryven van’ dit voorftel, het voor- naamfte middel ter bereiking van het oogmerk geweest te zyn. Dan wy houden ons verzekerd: wanneer kundige en aanzienlyke kooplieden, uit MIDDELBURG zoowel als uit andere fteden van ZEELAND, een welberedeneerd ‘plan, met de vereischte klaarheid; aan Heeren Bur- gemecsteren van MIDDELBURG praé- Jenteren; en daarin de voordeelen aantoonen, welken de koophandel, fcheepvaart, de fabriken, en trafiken, door het oprichten van zoodanige be- leeningkamer voor de Provincie zee* LAND, en derzelver gommerciërende 2 61 260 j. F. MULLER; ANTWOORD“OVER en fabricerende ingezetenen, hebben zoude: dat Dezelven het plan niet van de hand zullen wyzen, zonder hetzelve vooraf door deskundigen te laten examineren, om te dienen van bericht. Men drage flechts zorg; om het plan zoo in te richten, dat geene vrees voor het verlies van hoofdfom-en interest overblyve: dan zullen. de voordeelen aan Heeren Gecommitteerden over dit onderwerp gewichtig genoeg voorkomen, om Javorabel. daarop te berichten. En offchoon ik voor de veiligheid van hoofdfom en interesfen in deze Ver- handeling genoeg meene gezorgd te hebben: ben, ik echter zoo verwaand niet op myn gevoelen, om te willen ftellen., dat ’er geene betere en meer zekere middelen zouden kunnen be- dacht worden; « welken alle vrees ‚voor verlies daaromtrent wegnamen. Het zal my genoeg. wezen: indien ik, door myne bedenkingen, aanlei- ding moge gegeven hebben, dat de yver van kundige en bekwame man- nen op dit {tuk gaande gemaakt wor- de; en zy, door. derzelver meerdere kunde en doorzicht, de welvaart van ZEE: DE BELEENINGEN OP GOEDEREN, 2u. ZEELANDS ingezetenen zullen weten te bevorderen, — Voorts wenfchen wy, dat het heilzame oogmerk van het WelEdele GENOOTSCHAP moge bereikt worden: het zy door dezen mynen arbeid; of door eene des kundige hand! LIGT °T SCHIP VAN HANDEL OP DE REE IS NUTTE ‘KOOPZORG °T ROER TER ZEE 5 DOET PERU'S GOUD DE ZEILEN ZWELLEN: DAN ZAL DE KIEL TER KOOPKUST SNELLEN! RA ANT: 8 perd Ed ANTWOORD Made. AG VOOR HET JAAR Î MPROCCLRKX WIEAEL OPGEGEVEN: Wat is de reden, dat de kinderpokjes (VARIOLAE), op byzondere tyden en plaatfen , fomtyds onverwacht zich openbaren „en zeer geweldig woeden; terwyl an= deren , zelfs inde nabuurfchap, daarvan op denzelf= den tyd geheel bevrydt zyn? Hangt zulks af van eene byzondere gefteldheid in den dampkring; van de hoedanigheid der fleden en plaatfen; van het voedfel; of andere oorzaken? Zyn 'er ook voorbe- _ Roedende middelen ten dien opzichte te bedenken? aan het welke de gouden eerprys , door het zeeuw- SCHE Genootfchap der Wetenfchappen , den twins ‘ tigften van Wynmaand des jaars 179o. is toegewe= ZEIL, EE zaet mie. 3 WER? AAG: Wat is de reden, dat. de. ‘kinderpokjes (VARIOLAE) … op byzondere tyden en plaatfen, fomtyds onverwacht, zichopenbaren „ en zeer geweldig woeden ; terwyl ans deren „ zelf$ inde nabuurfchap ‚ daarvan op denzelf= „den tyd geheel bevrydt zyn? Hangt zulks af van eene. byzondere gefteldheid in den dampkring ; van de. hoedanigheid der fleden en plaatfen; van het. __voedfel; of andere oorzaken? Zyn ’er ook voorben hoedende middelen ten dien opzichte te bedenken? Do0oOR S.A DE MORAAF onder de zinfpreuk: UBI VERO MORBUS ALIQUIS POPULARITER GRASSATUS FUERIT: NON vrcTus RATIONEM INCAUSSA ESSEj SED QUOD: SPIRANDO wh Aiptek? 8’ MANIFESTUM . BBR | | Ie HIPPOCRATES | Oe de kinderpokjes in de vroegte tyden aanwezig zyn geweest? of zy _&an 266’ s. A. DE MORAAZ; ANTWOORD aan HIPPOCRATES €en GALENUS reeds bekend [a} ;waren? en wanneer en vanwaar hun eerfte befmetfel oor- fpronklyk zy? — van dit alles weet men met zekerheid byna niets te bepa- Ten: ja zelfs isde byzondere aard, en wyze van werken, van dit gif of be- fmetfel tot heden toe zoo bedekt en verborgen gebleven : dat de beroemd- fte geneesheeren zich niet fchamen le ha te bekennen, daarvan weinig of liever niets te weten, De groote CAMPER zegt: men kent de pokftof niet! — eene kennis echter, die veel licht zoude byzetten in egen onderzoek: waartoe het Edele Zeeuwfche GENOOT- SCHAP , door menschlievendheid aange- vuurd, ons thans uitnoodigt: wat de reden zy, dat de kinderpokjes „op onder- fcheidene tyden en plaatfen , Jomtyds onver= wacht zich openbaren, en zeer geweldig woeden ; terwyl anderen, zelfs in de nan buurfchap ‚ daarvan op denzelfden tyd gee beel bevryds zyn? naal Dan „ [al Zy. die:belang ftellen in dit twistgeding kuns nen hierover breedvoerig naarzien je G--DE HAHN, de Wariol.. antiguits en: den. zoozeer; van. hem, vere Schillenden Pp. G. WERLHOF in tract, de WVarioh cè anihrac. Cap. 2. pag.'ax. é fegg. OVER DE. KINDERPOKJES. 267 Dan dit duistere wederhoudt „my niet, om volgens den leiddraad. der voorgeftelde vraag naar te {poren: of, zulks afbange van eene byzondere geftelds heid in den dampkring; wan de hoedas nigheid der (leden en plaatfen; wan bet woedjel ; of andere oorzaken? — en of ’en ook woorbehoedende middelen ten dien op- zichte te bedenken zyn? Dikwerf immers word den blinden het gemis van ge- zicht door een fcherper gevoel vers goedt; en door langdurig voelen en tasten ontdekt men meenigmalen in het donker dat gene, ’t welke men by een helder licht flechts eerder zou- de gevonden hebben, Het is doch met het pokífmet eveneens gelegen; als met andere zaken, welker aard en natuur, van voren en onmiddelyk, _ voor ons even.onbekend en verbor- gen waren, als die van het pokfmet;: en die alleen van achter uit de on- dervinding , of door hare byzondere uitwerkfelen en zonderlinge verfchyn= felen ons zoodanig bekend zyn gewors den, dat men die zelfs tot eene weten= fchap , op vaste gronden en wetten fteunende , gebracht ziet, Ten bewys ze hiervan zy het genoeg de eleotri: | | gie 968 Ss. A. DE MORAAZ, ANTWOORD titeit te noemen. Hierdoor dan aan- gemoedigd, zalik eerst onderzoeken, of het voorgeftelde in de Vraag af- hange van eene byzondere luchts- of damp- kringsgefleldheid? — | Dat de oorzaak der epidemifche ziek- ten, waaronder ook de kinderpokjes behooren, in den dampkring huisves- te, hierin ftemmen de geneesheeren genoegfaam allen overeen; en hun ge- voelen word bevestigd door zulke plaatfen, die (offchoon de naburigen befmet waren) wegens hunne gunfti- ge ligging, en eene vroegtydige voor- zorg om alle gemeenfchap af te fny- den, nog altoos zyn vry gebleven: waarvanik hierna voorbeelden zal op- geven. Ook word dit gevoelen ge- ftaafd door hen, die op het naderen van epidemifche ziekten hunne woon- plaats verlaten, zich verwyderen, en vry blyven, Aan de KAAP DE GOEDE Hoop ontvlucht men de kinderpokjes achter de hooge bergen: — en ín verfcheide plaatfen van TURKYEN, in- zonderheid in de jaren 1718, en 1719. te ALEPPO, wanneer de pest daar heerschte, en duizenden deed fneven:—= heeft men waafgenomen, dat zy; Ei je ZIG ë: OVER DE KÌINDERPOKJES. 269 zich in hunne woningen naauw opge: floten en van alle gemeenfchap met menfchen afgezonderd hielden, van deze geduchte ziekte zyn vrygeble= ven: waarom men de reden, dat de pest meer algemeen ín TURKYEN dan elders woedt, voornamelyk meent gelegen te zyn in de domme dwee- pery der MAHOMETANEN: die vol gens hunne leer vastftellen, dat hun fterfuur en lotgevallen zoo onveran- „derlyk vast bepaald zyn, dat zy daar- in niets te weeg kunnen brengen; en daarom zich ook niet verwyderen, noch afzonderen , maar even gemeen- zaam de pest gaan bezoeken, als wy ziekten die niet befmettelyk zyn, Eenigen echter onder hen hwiasen voorzichtiger, en ontwyken de be- _fmetting door zich te verwyderen, on-= der het godsdienftigevoorwendfel, dat zy aanhet graf van MAHOMET eer gaan bewyzen;-en zy blyven vry. Nog heeft men ín pesttyden dit byzondere omtrent de vogelen waargenomen; dat zy het {met fchynen gewaar te worden; naardien zy den Deleted dampkring: ras verlaten en wegvluch- ten; zoo dat men in befimette plaatfen geen” &79 S.A DE MORAAZ, ANTWOORD geen’ éénen „vogel ziet; terwyl die, welken. in;„kooijen ‘opgefloten „zyn, fterven.: waaruit men haast zoude moe- ten: befluiten„ dat ‘de. dierlyke gewaart- wording der vogelen het redenlichtder TURKEN: verre òvertreft: == altans die vlucht der'-vogelen dient zekerlyk tot „geen gering bewys en ftaving van het eenftetnmige gevoelen der geneeshee- ren, dat de befinetfelen: in, den: damp- _kring huisvesten’ Bepalen wy nu vere volgens orize «aandacht „niet alleen by het vermogens /t wêlke-de lucht wee gens ‘hare-verfchillende hoedanigheid. uitwendig: »-op:: ons, lichaam - oefent: maar letten -wy bovendien; nog op de verbazende hoeveelheid ‚(van fommi- gen in de: vierentwintig. uren op 21600» cubik duimenluchts berekend ,) die wy daarvan inademen, ‘en met fpeekfel ‚-fpysyo ven drank; „-doorzwel- gen; behalve nog die door de opflor- ende vatenven poriën, zelfs tot de zgn deelen. van ons lichaam, in- dringt: — en vecindelyk op de íchadely- ke zelfitandigheden en verfchillende befmetfelen; waarmede zy -bezwangerd en, vermengd is; welken zy dus met zich voert, en aan ons bloeden fap- | pen OVER DE-KINDERPORJES- 27% pen mededeelt: — alsdan behoeft men zich niet te. verwonderen over de ver- fchillende uitwerking, die eene goes de of kwade; eene zuivere of befmet- te; luchtsgefteldheid op ons lichaam te weegbrengt; en men kan genoegfaam vastítellen, dat zeer vele ziekten (en die epidemisch. regeren, allen) daarvan afhangen, Het zal dan tot myne taak behooren; om de eigenfchappen. der lucht, ende hoedanigheid des damp- krings eerst te leeren, kennen: naar- dien, zonder eene algemeene damp: kringskunde, niet wel-te onderzoeken is, of de voorgeftelde vraag van eene byzondere dampkringsgefteldheid af- hange? De wysgeer begintzyn onders wys in de wiskunde van één punct; de groote BOERHAAVE (in zyne verwon- derlyke-Aphorifmen de-Cognofcendis et curandis motrbis) met de ongefteldhe- den eener enkele vezel, Ik zal hun {poor volgen ; en beginnen met de _ducht te-bepalen: — als eene zeer fy» _ne,onzichtbare „zware, veerkrachtige , elektrike, en beftendig blyvende vloeis _ftof: — ‚welke, niet alleen de oppef= vlakte der aarde, tot eene zeerwyd- uitgeftrekte hoogte, (waarvan de juise te D7ò 8. A. DE MORAAZ,- ANTWÓORD te grenspalen nog onbekend zyn :) vafì alle kanten omfingt; maar die zelfs ook, zoo wel in de vloeibare als vaste lichamen, naauwlyks één uitgezon: derd, fchuilt, en ingemengdis: en die zoo noodzakelyk voor ’t beftaan van _ alle wezens bevonden word, dat men= _fehen en dieren, zoo wel als de plan- ten, fterven ; het vuur uitdooft; en het water bederft; wanneer zy van deze lucht ‘beroofd worden. BOERHAAVE noemt haar daarom het algemeene, tnoodzakelyke, en hetallerkrachtigíte werktuig , waarvan de natuur, byna in alle. de werken die zy verricht, ge- bruik maakt: zoo dat het moeilyk zou- - de zyn, om eene eenige bekende wer- king der natuur op te noemen, die zonder de lucht of geheel buiten de- zelve gefchiedt. Dan deze enkelvoudi= ge en gelykflachtige hoofdftof moet men wél onderfcheiden van de gemee: ne dampkringslucht: waarvan zy wel een voornaam gedeelte, en zelfs den grondfteun, doch niet het geheel, uit=. maakt: — naardien deze, bovendien 3 nog beftaat uit een oneindig getal van anderflachtige, zoo wel véerkrachti als veerkrachtelooze lichaamtjes, die 53 | _on« OVER DE KINDERPOKJES: 273 (onder de gedaante van dampen en uit wafemingen) uit het water, «de aat- de, het beraftoffen- planten- en dieren= fyk, opftygen ; ook uit vuur, het gene inkomt van de-zon, de fterren, en van: de aardfche brandeénde lichamen, of het géne van onder de aarde naar bo= ven vliegt. De groote BOERHAVE heeft reeds Aangetoond, dat al wat het vuur vluchtig kan fmaken, zich in de lucht verheft: en dat, naatdien’er geen één lichaam gevonden word; het welke de werking van het vuur wederftaan kans de dampkring dus eene verzameling is van alle foorten van gefchapene licha- men; en bygevolg ook van de befmets felen , van welk foort zy ook Zyn mos gen, — Is nú de dampkring de woon: plaats der befmetfelen, en dies ook van het pokfmet: dan dient men in die woning niet-vreemd;, rnaar wel voor- al bekend té zyh, zal men in de ver= borgenfte/ fchuilhoeken zoeken: of zulks, waarnaar gevraagd word; afhan- ge wan eené byzondere gefteldbeìd in den _ dampkring? Men rekene het dierhal: _ ve niet buiten myn beftek, wanneer ik eerst de eigenfchappen, die ik in myne bepaling van eene zuivere lucht XP. DEEL [ an 274 S& A, DE-MORAAZ, ANTWOORD heb opgegeven, en vervolgens: het gene de dampkring. verder bevat, ieder nogwat meer afzonderlyk voor- ftelle, — De lucht bepaalde ik, eene wloeiftof te- zyn: en te recht, naardien Zy in den volmaakften zin alle de ver= eischten bezit, welken men, aan. eene ee zintuigen ontvliedt ;-en_noch gezien, noch gevoeld, Kan worden: t welke ook, wegens.zyne kleinheid en-losfen famenhang, voor eene zeer geringe en ons onbezefbare kracht, die niet-of weinig grooter is dan hare eige zwâar- te,» vam elkander wykt, «en in dit wyken gemakkelyk- over: de andere lichaamtjes:- heen. rolt „en, beweegd word, „zonder dat de „geheele. ver- zameling in-beweging. raakt, — Zy is 200 dun. en. fyn, dat: zy. andere vloeiftoffen in ‘dunheid - overtreft 3 door ‘houten fommige. fteenen heendringt; en de zonneftralen.on- belemmerd-laat doorpas/eren;- doch doot eenige harde, {teenen , ; meta- den ,' glas, pik, harst, vanehJenben: | Er 08 | Ue OVER” DE KkinderPokjes” 33 dere vettigheden « dringt zy tiet, door; Wanneer: de dichtheid - det» lucht Zeer veel «van hate. tegens. woordige gefteldheid verfchilde, zou de !zekerlyk de grootfte wanorde int’ het ryk ‘der natuur ontftaan, moe) ten: want; was de lucht veel fyner zy zoude-de dampen-en uitwafemin- ‘gem niet kunnen opheffen; en zoude: voorde. vogelen” en andere infecten: onbewoonbaat zyn: . ook zoude oná ze. ademhaling veel ‘moeilyker vals len; ftem-en geluid zouden derzelvef „klank misfen; de zwaarfte ftormwins den” zouden; vereischt worden ‚ om: de fchepen voort te-dryven; ende windmolens. te. bewegen: en nog meer andere ongeregeldheden zou- defi daaruit geboten worden. De geleerden, die op het-ZWITSERSCHE gcbergte proeven namen, bevonden, de lucht, 7223 voeten boven het GE= NEEFSCHE meir, Zoo dunen fyn, dat zy zonder een-hevig en geftadig aanblazen geene vlam konden. hou- den. «Was zy daartegen merkelyk grover en dikker; de gevolgen daat- van zouden’ niet minder hadeelig Zyn; elke wind; Ee zacht ook; ae B Ba e Ld 276- s. As DE MORAAZj ANTWOORD de bykans dezêlfde verwoesting, «als de felfte ftorm en alvernielende or- kaan, aanrichten: want hoe dichter en zwaarder een lichaam is, “des ter grooter is ook het geweld, waarme- de het, in beweging gebracht zynde, opvandere- lichamen. werkt, „Immers het water, fchoon het, met geen honderdfte « gedeelte der fnelheid van de ftormwinden, op dyken en dammen aanvalt, vernielt dezelven: omdat het water omtrent achthon= derdmalen dichter en zwaarder is dan de lucht. Ook zoude onze ftem en geluid ‘te fterk klinken ; en, wat meer: is , ‘alle bewegingen van leven= de fchepfelen zouden hierdoor veel moeilyker worden, ja niet dan zeer traag en langfaam- gefchieden kunnen: zelfs. de zonneftralen zou den in hunnen loop belemmerd worse den ; ende lucht zeer veel van ha- „re doorfchynendheid verliezen. Nu toch is zy onzichtbaar: niet alleen, zoo als de zichtbare vloeiftoffen zyn, ten opzichte van ieder afzon-= derlyk lichaamtje, uit welker mee- nigte: zy zyn -faamgefteld ;- maar ook: met betrekking tot haar pen ha OVER DE KINDERPOKJES. 277 famenttel,: Van daar, dat zy tevens doorfchynende is, en men de voor- werpen “allen klaar’en onderfcheiden zien kan: want was de lucht eene zoo veel grover en dikker vloeiftof, dat zy woor ons oog zichtbaar werd, dan zoude alles ons zeer verward en geheel donker voorkomen; zelfs zoude men fchrikken, om haar, met zoo vele vuile dampen beladen, in te ademen: ook zoude de lucht hierdoor zoo merkelyk. verwarmd worden ‚dat hare hitte voor ons: on- dragelyk zoude zyn: — naardien het. eene bewezene waarheid is, dat hoe- meerder een lichaam doorfchynende zy, hoe minder het door de zonne: ftraten verwarmd worde, Men kan dit zeer duidelyk waarnemen, wan- neer «de. zon op eenen warmen zomerdag … tegen. onze venfters „fchynt:- wanneer de glazen ongelyk minder worden: verwarmd, dan de houten ramen of de ‘muur; fchoon zy even fterk befchenen worden, Om - dezelfde reden blyft ook een brand- -glas- ‘koud, niettegenftaande “het voorwerp ‚- dat. ín deszelfs brandpunt „gefteld word, in brand geraakt: =— de \ Been hier= “273 s. A, DE MORAAZs ANTWOORD ' \ hierom -ook-dat- morfige ruitén wars mer worden, dan zy, die zuiver zyn: de eerften - toch laten. minder _zonneftralen door, dan de laatften, ‘Dewyl nu\de lucht het. doorfchy- nendfte lichaam is, dat “wy kennen, zoo. volgt daaruit noodwendig, dat Zy- van de door haar, henengaande zonneftralen flechts zeer “weinig kan verwarmd worden:. «en „eerst; dan:, wanneer de aarde tot een’ merkely- ken trap verwarmd is, -deelt deze een gedeelte -harer-wâarmte. aan den dampkring mede; terwylde hoogere luchtftreken, tot welken de hitte der aarde niet kan opklimmen, aan- houdend koud blyven: te meer, daar de bovenlucht nog zuiverer, fyner, en meer deorfchynende is, - | Vervolgens is de zwaarte der lucht eene- eigenfchap, die onze by- zondere oplettendheid verdient. Zy is vry aanmerkelyk: en; op-onder- fcheide ‘tyden «en hoogten des: dampkrings,” zoo’ als de barometer aantoont, zeer verfchillende: de kracht, waarmede de lucht op valle lichamen drukt, gaat alle.denkbeeld te boven. VAN GUERIKE nam,te Ae- j bn Zense COVER DE KINDERPOKJES. 279 ensburg, in tegenwoordigheid van en Keizer en der vergaderde Ryks-_ ftenden, ‘hiervan eene by uitftek fraaije proef: — hy liet, uit twee kopere halfronden van ééne el -mid- dellyns, die naauwkeurig ‘op elkan= der pasten; de lucht uitpompen: waardoor zy zoo vast op een floten, dat geen zestien paarden dezelven van elkander konden trekken; fchoon een kind, toen de lucht in -de hole te wederom werd ingelaten, hen zeer emakkelyk van een konde fcheiden. e groote natuurkenner MUSSCHEN- BROEK ‘heeft ‘hare grootfte. zwaarte, tot „die van zuiver water, bevonden als één tot 606 — en van hier, tot 1ooo toe, in «eenig ‘ander tusfcheninlig- gend. getal, Uit deze. byzondere zwaarte der lucht, wetende ‘hoeveel een taerlingvoet luchts weegt, be- rekent “hy: dat de lucht op. het lichaam: van een’ mensch, van mid- delbare grootte, 42240 ponden drukt, en omtrent’ 32oo ponden verfchillen kan, Eene. verbazende drukking! die “wy niet zouden ‘kunnen weder- ftaan, zoo de lucht geene veerkrachti- ge vloeiftof. ware; en met gelyke "AR O4 macht 2Bo s. A, DE-MORAAZj ANTWOORD smacht, volgens alle bedenkelyke riche tingen, perstte; en daardoor de drukking. op ons lichaam van alle kanten eveneens maakte: zoo dat er} weinig gevoel of hinder hebben, of wy door twee- of drieduizend ponden” luchts meer dan minder gedrukt worden: == en wy kunnen ons uit dien hoofde even onbelemmerd door de lucht heen bewegen; ook de vogelen daarin vliegen; als de. wisfen in ’t water zwemmen. - Voorts „word ons lichaam door deze per- fing niet binnenwaards tat een ge- drukt: dewyl in alle ‘onze vloeie Stoffen en binnenfte deeltjes lucht zit, welke door -haar beftendig- blyvende veerkracht zich even fterk naar. buiten zet, als zy door de buitenlucht binnenwaards. geperst „word. _Intusfchen maakt evenwel de onderfcheide zwaarte der lucht; wegens hare meerdere ‘of; mindere „drukking, eene verfchillende uitwer= king, zoo wel op onze vloeibare als vaste deelen: — want, als de lucht zwaar is, worden dezen meer faam- __ gedrukt en in een geperst; dikker, harder, vaster, en minder gevoelig KG gele. OVER'DE KINDERPORJES: 28f gemaakt; krachtiger: onder{teund, ert verfterkts> dan” wanneer. de lucht licht “en “minder drukkende is. « Dit ondervindt---men, als by fchoon weder de lucht zoo zwaar drukt, dat de barometer tot omtrent 3o duimen Rhynlandfche maat «opftygt : alsdan word een. vermeerderd gewicht van omtrent -3ooo' ponden luchts, als een gelykdrukkend windfel, om gee heel ons lichaam geflagen, het welke — daardoor vaster onderfteund. en vers fterkt word: == en‚naardien onze bloedvaten: daardoor verhaauwd wor= den , moet ‘het bloed, dat door el= ke toefluiting van ’t hart word uit- eftooten, zich ook fneller bewegen, an wanneer die vaten wyder zyn; en alzoo de omloop van ’t bloed vlug- ger worden: — waaruit die lucht- en vaardigheid ontítaat,: die men als- “dan gevoelt, en ons doet verbeel- den, dat de lucht lichter is. Maàár „word, integendeel, by flecht weder; of met eene graauwe lucht, dit wind. fel, of die ooo ponden luchts, van ons afgenomen: dan word : ons vleesch bol ;-: en - onze bloedvaten; door hare-eige veerkracht zich uits gj: NS zet: 2392 S, A.-DE-MORAAZ, ANTWOORD zettende, verfchaffen eene: ruimere doortocht aan: het bloed, datiuit ‘het hart word uitgedreven; en “de ‘om- loop ‘word trager: waardoor” wy eene.dofheid gevoelen „ die ons in ver= beelding brengt, dat-zoo-eene dichte lucht zwaar en met drukkende dam-- pen beladen is, Eene verbeelding; die gants verkeerd is, naardien de dampen altyd lichter zyn dán: een even, -groot volume van. - zuivere lucht, » Maar ’er ís-nog eene andere; en niet min :voorname: reden , die Ons: eene lichte lucht zwaar; ven — eene zware. licht, doet fchynen: — zy: is chierin gelegen, »dat als (by voorbeeld) „de lucht licht, ‘dun, ‘en minder drukkende is ‚dat alsdan de dampen. en, uitwafemingen niet hoog genoeg opklimmen; maar laag inde benedenlucht, dicht -by de-op- pervlakte-der: aarde , “blyven hangen; alwaar zy ‘dan; overeenkomttig .hun- nen verfchillenden ‘aarden hoedanig- heidseene (meer)-of min-nadeelige uit- werking „op «onze lichamen. uitoefes nen: ook komt hier-nog by, sdat de dampen, die: wegens. hunne voche tigheid « brandfteenkrachteloos. ir JI CK 16 COVER DE KINDERPOKJES: 293 de brandfteénktacht of-electriciteit der Jucht dermate -rooven, wegnemen, en afleiden; «dat de werkfaamheid van dit verlevendigend -beginfel by- na „geheel. ophoudt; en daardoor ons lichaamven geest: beiden.in-eene … werkeloosheid gebracht worden. Het tegengeftelde vindt plaats, als de ducht- meer drukt en “zwaarder ús: „alsdan heft zy de dampen en uitwas femingen ‘hooger op, en vertoont zich helder en onbewolkt. -Dit nu houde ik voor de voornaamfte re« den, dat-men, by eene lichte lucht, en … vooral als het donderen zal, eêne dofssen, bezwaardheid gevoelt, die niet alleen aanleiding geeft, dat de gemeene man dwaalt; maar zelfs dat natuurkenners van naam zich hieromtrent geheel verkeerd uit- drukken: wanneer zy zoodanig eene lichte lucht zwaar; ‘en daartegen eene ven en heldere lucht, wier zwaarte de. hooggerezen Aarometer onwederfpreeklyk bewyst, licht noe- men. Daar nu de bovenlucht niet zoo zeer, ‘als de benedenlucht, met grove dampen en uitwafemingen be- iden word; is het, myn’s bedunkens, | | mECE 84 S.A. DE MORAAZ, “ANTWOORD meer aan de zuiverheid, dan wel aan de lichtheid, der bovenlucht toe te wa raden ‚ dat de Heer P. Bry- DONE [4] op den berg Aetna, (wiens hoogte hy, volgens den ftand des ba- romecters , Op 12000 voeten gist, en waarop hy door een derde gedeel. te zwaarte van lucht minder, dan aan „den voet des bergs, gedrukt werd :) zich niet bezwaard, afgemat, of dof- „geestig. gevoelde; maar integendeel eene ongemeene …bedaardheid- en kalmte van geest gewaar werd, waarover «hy zich dus uitlaat: ? Men heeft waargenomen: en ik > kan by ondervinding- zeggen, dat » die waarneming gegrondt is: dat » op de toppen der hoogfte bergen, » alwaar de lucht onvergelykelyk fy- j ner en zuiverer is, dan beneden; » en alwaar men niet gedrukt word , door die ontzachlyke zwaarte van » grove dampen, — of liever (zooals ik my- zoude uitdrukken) alwaar men „bevrydt is van die fchadelyke dampen „en uitwafemingen: — waarmede de p lagere deelen. van onzen atmofpheer nch | vern «\ [4] Reizedoor stcrie en mALTHA, Z, Deel bh 173 €N-174e ' OVER DE KINDERPOKJES 488 5 vervuld zyn, de ziel veel vryer „werkt, «en alle de verrichtingen van den geest en het lichaam beig „den _onbelemmerder … gefchieden; „ Het fchynt: dat wy , naar mate wy’. „boven het gewone verblyf der „ menfchen ryzen, alle gemeene en „lage gevoelens achterlaten ; en dat de ziel, naar mate zy zich in „de luchtsgewesten verheft, hare aardfche neigingen aflegt, en een’ aanvang … van — hare … hemelfche »„ denkwyze begint te maken,” Zoo. ook ftond de Heer pe rucg [c], op zyne reize naar de ysbeddingen van BUET, met zyn gezelfchap ver- baasd, geen verfchil in de dikheid. der lucht, dan alleen op hunne werktuigen te bemerken: gevoelen- de zy geen-het minfte ongemak, “of: onaangename “aandoeningen: fchoon, de lucht, -die-zy boven inademden, omtrent een derde minder dik was, dan beneden in de vlakten; en het bh KDE, | BED. gee. < fc] Verhaal eener reize naar de Ysbeddingen van % Hertogdom savorje door den Heer Mm. F. BOUVRIT 4 - benevens eene ‚befchryving der gezichten van den berg Blanc: door denzelfden, Ned. Wert. bl. L4ta el I42. 286 Ss, A: DETMORAAZ5 ANTWOORD „gewicht ‘odes! dampkrings: ‘Honderd. uintalen (dat is ooo ponden) op, et: lichaam: minder’ drukte,» zonder. het: evenwicht-van binnen in wanors, de. te brengen, « Hieruit «befluit hy „ en merkt te recht aan: “hoezeer de. natuur-en geneeskundigen: mistasten ;_ als. zy de weranderingeny:die: ves: len «op: het ‘ryzen vof: dalen van. den barómeter:gewaar-worden;, “aan. _ Een verfchik vin de zwaarte vof. dichts. heid der ducht:: toefchry ven: want ; zoo. -mêndit {telt ; «vraagt hy: wat ’er-dan worden zoude van ‘de wildee geitenjagers, die -dagelyks suit: de diepfteväleijen tot: der toppen def hoogfte bergen opklimmen? wat’ van de vrouwen; sdierde hutten van SxT (een dorp’ -aan!den:voet van den „betg-BuET) bewonen„sen alle avonden des” zomers: -naar-FONDS ops gaan jor hare koeijenr te melken em het. veevrâan «de ‘hoede harer kinderen :overlätende ; alle -morgens afklimmen, om hare mannen in den landbouw te helpen? Deze menfchen ondervinder, in den-tyd- van -flechts “weinige aren;' de grootfte verande zing in de zwaarte der lucht, dië | er \ (OVER:DE KINDERPROKJES 287 ergens,-in „een zeer. groote. lerigte van tyd voorvalt: — want het verfchil in den ftand des-baromesers te Sixt en te-Fonds-is- omtrent 22 lynen: —zy hebben echter geem.het minfte onges mak daarvan ; zelfs lieden met eene benaauwde borst geplaagd voelen; dit niet, Zoo-ook, hebbende Franfche geleerden, welken in ’t jaar 1735. LO pEWYK de XVde naar: Peru „zond ‚op een’. der hoogfte bergen van de Cars …_dilleras.,‚-te weten, den berg Pichineba naby- Quito, niet, alleen. geleefd; maar. zelfs geen nadeel hoegenaamd aan hunne-gezondheid geleden. Dan misfchien vraagt men, „hoe. het, dan bykome, dat de, Heer CHARLES;- op zyne luchtreizen, reeds op de, hooge te. van. 1524, vademen; niet alleen een „geweldig ruifen: in -de ooren; maar ook ongemeene benaauwdheid op de borst, en alle voorteekenen/ees ner aannaderende flaauwte gevoelde? Men moet, dit alleen. toefchryven aan de ongemeene{nelheid, waarmes dehy uitseene zwaardere in eene lich. tere: lucht; «en uit „een- warmer: in een, kouder-&limaat ; „met zyne lucht: bol -werd., overgebracht: : welke: vers Ws - an- 288 s, A. DE MÓRAAZ) ANTWOORD andering, ‘wanheef men ’ larigfaam in de hoogte klimt, trapsgewyze ges _ fchiedt. De bygebrachte voorbeelden. bevestigen dan; zooals ik té voren reeds heb äangetoond:: datde veranderingen,’ die wy: by een’ ver= fchillenden ‘Garometerftand -op onze lichamen ontwaar worden, hiet- al- leen, en zelfs ‘minder, - afhangen van- de’ verfchillende drukking des dampkrings; dan wel van de onder- fcheidene hoogte,’ die de dampen en uitwafemingen bereiken, en deri by= zonderen aard, of beledigende hoeda- nigheden, “die zy bezitten, — De weerkracht der lucht is eene eigen= fchap, ‘die -haar van alle. andere vloeiftoffen > Oonderfchieidt; “en die zeer — verfchilt van «de weerkracht van ‘andere ‘licttämen. «Want word de lucht gedrukt, zy krimpt zich in; en beflaat eene mindere ruimte: maar; zoo ras de‘drukking ophoudt, Zet zy zich wederom uit, en verkrygt Hare vorige vuitgebreidheid: — andere lichamen daartegen, die weerkrach= zig zyn, herftellen alleen maar hunne gedaante, ‘dit door de drukking vers anderd was ;-maar-hunne uitge ef vii Lei OVER,DE KINDERPOKJES. 289 heid isen blyft altoos, dezelfde : — ook kan,de.,weerkracht, zoo wel in vaste.als in vloeibare lichamen, voorts gebrachty verminderd, ofte niet ger daan „worden;„maar, die ‚der, lucht blyft. beftendig , „en verzwakt nooit, iets, al is een ;windroer jaren lang: daarmede, beladen. + Deze, veerkracht der lucht nu, heeft hare bepaalde en. beftendige reden: zy is, alsde, dichts heid. der. lucht: zoo. dat de uitgez breidheid „die: de „lucht beflaat „in de. omgekeerde reden is met het ger, wicht, dat haar drukt. Doch deze zage gaat alleen maar,door tot eene, zekere … uitgeftrektheid:. der lucht: want (volgens de, waarneming van, MUS; SCHENBROEK) als deze, viermaal, kleí= her is, biedt de lucht meerder’ weder= {tand ;. en vordert, om zich dichter‚in, tekrimpen, een zwaarder gewicht dan. de. regel; opgeeft: „die „daarom „ juist befchouwd, «op geen? eenen graad. van, uitbreiding der lucht volkomen naauws keurig,zyn kan, Ook kan men, niet juist bepalen, tot welk eene kleine, of proor, uitgeftrektheid. de lucht zich, unne inkrimpen of uitzetten? Alleen weet: men, uit ruwe, prOevVEN, nb ate kV. DEEL, 290 s. A; DE MORAAZ, ANTWOORD die tusfchenruimte verbazend groot is, en dat de uitgebreidheid der lucht verfcheide duizend malen in grootte verfchillen kan, Door het vuur word de lucht uitgezet en dun- ner, en doet door deze uitzetting het zelfde, als of hare veerkracht vermeerderd werd: daartegen krimpt Zy. door de koude in een, niet an- ders, dan of zy een gedeelte van hare veerkracht verloren had. Zoo-= danig eene veerkracht nu is voor de lucht eene allernuttigfte eigen-_ fchap: zy doethet geluid en de licht- ftralen {nel doorpasferen, en de dampen en uitwafemingen RE lyk opklimmen; zy verfchaft den vo- gelen eene vrye en vaardige vlucht, en ons eenen onbelemmerden door- gang en beweging; zy doet ons ruim ademhalen, en maakt de per- fing op ons lichaam van alle kanten dezelfde, waardoor zy te weeg- brengt, dat wy naauwlyks gewaar worden het verbazende gewicht van lucht, dat fleeds op ons lichaam drukt; en eïndelyk zy maakt de lucht gefchikt, om door de kleinfte epeningen van ons lichaam tot oe | inr (OVER:DE KINDERPOKJES: 291 binnenfte deeltjes in te dringen en, zich met- dezelven te, vermengen om tegenftand te kunnen bieden. aan de perfing- der buitenlucht, die (zoo dit. niet ,gefchiedde) onze. lichamen plat tot een zoude drukken, En naar- dien „de. buitenlucht aan gedurige veranderingen onderworpen is, en hare drukking telkens. verfchilt; „zoo moet ook de. inkrimping en. uitzets ting der binnenlucht, om het evene wicht te houden, zich gedurig verwis+ felen: en door deze beurtlingfche bewegingen „word de -omloop-der vochten : in het dierlyke lichaam, doch - vooral in de planten, ongee meen veel bevorderd. — Dat zy ook electriek of. brandfleenkrachtig is, kan men uit de volgende proef gee noegfaam „opmaken. Wanneer men „ de dampkring zeer droog. zynde, eene twee duims dikkej,en drie voet - lange, glazen buis meteenedrooge hand lang vryft, word een donfen veertje , in de lucht losgelaten zynde, van de buis aangetrokken; eneen wei- nig tyds daaraan gezetên hebbende, met groote kracht weggedreven; bly= vende in de. lucht zweven, en wor- d 18 den: 202 s’ Al DETMORAALS ANTWOORD dende doör de buis omgevoerd; zon- der’ dat‘het’ veertje vde búis kan aans raken „voor en aleer eenig ander lichaant,> hetwelke »niet brandfteens krachtig isysby het veertje sgebracht zy: wanneer’ hetzelve aanftonds wez der naar de’buis getrokken, en ook 6p nieuw s’wederom weggedreven word: Daân v deze proef “gaat niet door „ als hetsweder: vochtig is : een zeker ‘bewys, -dat ‘de “waterdampen braridfteenkrachteloos en veeleer gez leiders: zyn,'die- het veertje van hare brandfteënkracht, die zy van de buis verkregen had, ’berooven; en hier door’ te:wêeg brengen, ‘sdat het op Bieuw wederom doorde ‘buis word dängetrokken;“ “of fomtyds ‘geheel kfachtelóos öp-den grond nedervalt, « “Eindelyk=i8/ de lúchtroeene “beften: je blyvénde” wlóeiffof: “vom: dat zy háre vloeibaarheid nooit» verliest; al äs 2p jaren “lang v inveene zeer dicht gellotene sHesb bewdardy of al: word zy doorde fkerkfte)pérfinig „verdikt, “En” aäfi” de’ gfóotíte-*koude, die de «fiatùur- of ‘kunst opgeeft, bloorgee efteld;sevaisennsw 3 dost ssoórg etn iof ot» welke s hoogte de blucht ‚ve K 3 Oe erin Zr FOVER:DE KINDERPOKJES, 293 boven -ons-verheffe , kan, men met geene, zekerheid juist,‚bepalen… „De Heer. HALLEY. berekende uitde veere krachtswet ‚der--lucht; „alsmede ‚uit de. gebrokene lichtftralen., des avonds, ‚en-in den morgenftond ;:hare hoogte Opr45e == dek de Heer: DE LA HIRE op 51e Engelfche mylen.s —, dan het is niet mogelyk,„ op „eene‚van;b eide, wy- zen, de ware hoogtete vinden. MATHO meent, uit eene verdere, befchouwing der vliegende lichtjes, welken in de _daatfte jaren. zoo, „meenigvuldig, in ‚de lucht, gefchenen. hebben, „dat de dampkring veel hoogerezy:,-s anderen willen, dat ‚zy eene„hoogte van 6o, Zn- „gelfche- mylen bereiken, zoude. … Was „de ‚lucht: overal, „op …verfchillende hoogten, „even,dik ; dan „zoude men „gemakkelyk,de ware hoogte kùnnen.op- ‚maken , uit het‚verfchil, van, den. ftand des barometers aan den voet en, op, den topeenes hoogen „bergs;;,-doch die eigenfchap, bezit zy niet, en even daar- „om is, zy.„voor ons des te nuttiger; „naardien het anders nooitregenen, en -„zoovele ongeregeldheden geboren zou- „den worden, dat „weinige dieren, of e‘planten: daarin zouden’ kunnen leven. lp: 1 PARTEN SN ag Le ) 8 é 294 S$. Ae DE MORAAZ, ANTWOORD Nog voegde: ik by myne bepa- ling van de lucht, dat zy voor het beflaan van alle ondermaanfche wezens zoo gefchikt en noodzakelyk is, dat zon- der dezelve geen dier noch plant voortgebracht worde, leve, noch groeije; zelfs zullen geene eijeren in het luchtledige uitkomen, Proeven met de luchtpomp bevestigen om- trent dè dieren, dat zy in het lucht- ledige fterven , indien niet fchielyk lucht daarby bygelaten worde; de visfchen, en andere waterdieren niet uitgezon- derd: dan zy; die zoowel inhet water als op het laid leven, gelyk de kik- vorfchen ‚ waterhagedisfen, en meer anderen, kunnen het veel langer uit- houden in eenelucht, welke door uite | Re ing van den ontfanger zeer mer- __kelyk verdund is ; en het fchynt zelfs, in het begin der proefneming, als of hen zulks ín het minste niet benadeel- de : vliegen en eenige andere infecten kunnen verfcheidene dagen in dit zoo- | Ke onan luchtledige leven; doch ra- _ken buiten ftaat om te vliegen, en vere _ biezen ook eindelyk hun leven, Som- migen willen, dat het zaad der plan- ten, befproeid en -gebroeid in de OVER DE KINDERPOKJES. 295 aarde onder een luchtledig glas, wel roeije; maar veel trager, dan in de ucht: en dat dus de groeijing wel veel maar niet geheel belet worde: dan BOERHAVE getuigt, dat alle plan- ten, mosfchen, kroos, en wat het ook moge zyn, ras {terven in eene plaat zonder lucht; of daar de lucht lang {til ftaat, en niet ververscht word. | | De door zyne groeijende weegkun- de beroemde eer STEPHEN HA- LES ftelt: dat de lucht fomtyds in een’ vastgelegden, en fomtyds in een’ veerkrachtigen ftaat zy: en hy toont door veelvuldige proeven aan, hoe zy fomtyds et doch fomtyds zeer moeilyk, uit den ‘eenen in den anderen ftaat gebracht kunne worden: — en dat dieren en ‚planten voornamenlyk groeijen en on- derhouden worden door lucht in de- ze twee ftaten: de vaste deelen door vastgelegde ; en de vloeibare deelen door veerkrachtige lucht: want de lucht dringt in A door de poriën van planten en dieren, al- waar een gede te van dezelve , vastge- legd wordende, als het cimzent is, dat T 4 | de 296 s. A: Dr MORAAZ) ANTWöörn de waste “deelen faménvoëgts “térwyl dat gedeelte, het’ welke veerkrachdn blyft, de; werkfaamheid ‘der vochten im “ ftaat.- houdt. De veerktachtige Tucht, die “ín’ vele lichameén'bevar'is;, wórd in dezelven gehouden door het gewicht van’ den dampkring, ‘én kan door gemeene koking en deluchtpomp daaruit géhaald worden; ‘maar ‘de vastgelegde lucht, die de grootfte hoe- veelheid uitmaakt, kan daaruit niet ‘gee Kdald worden dan door diftilléring, risting, of! verrotting. _ Indien ‘vastge- Îegde’ lucht nièt met moeite uitde li- Chiamen ‘kwam, ‘en eenigen tyd be- dtéedde om Zich. los ‘te maken’ van de zelfftandigheden,” waarin” zy “ bevat ‘was, zoude:zy dezelven în ftukkeri ry. ten; boomen! zóuden van, 'Ëerfchieureri ‘doot de verändering van lucht üit een’ wastgelegden “tot, een” Veerkrachtigen ftdat; “en de dieren" Zoüden ” in‘ &rui- zelen barften’ döor “de ‘uitzetting vän ‘de lucht ‘in 'htin’ voedfel:: en“wierd” Zy in (ommige zelfftändighêden eénsklaps losgeläten;, *‘zy-zoude ‘alles“wat 'er” by en Omtrent was- mêt eén vêel grooter geweld “ “dan” ” büskruid “Aar ftukken {aan Deze theorie van den‘ Heer!:HA- En 3 | LES OVER DE KINDERPOKJES. 297 ves is"oók van andere natuurkenners door proeven bevestigd ‚en omhelsd.: „Dat bete Vuur in bet luchtledige uit- dove, zoovalsik ook in myne bepae ling zeide: ondervindt men duidelyk;, wanneer eene:gloëijende kool met een jzerdraad'ins een ontvangglas opge dan gen, en”de-lucht ‘daaruitgepompt word: òok gaat dan: eene branden- de kaars, onder ‘een hoog ontvängglas {taande ;- zeer"fchielyk-uit,n00 4 0 ‚… Eindelyk „dat het avater! zonder toë- Hoer van lucht bederve ondervindt de zeeman” op lange reizen;’=wanneer by het water in dichtbeflotere. vaten. in lang geene lucht komt: hetzelve bes derft; wórd ftinkend; emonbruikbaar : en hy weet geen: beter middel om het weenigszins te verbeteren en-drinkbaar te maken, dan het in groote fteenen “kruiken aftestappen ;'en’een’ tydlâng “aande vrye lucht bloot'texftellen, » >: vs Zulk eene fyne: en: zuivere lucht; rals ik eerst bepaald „ten vervolgens in _ralle-deszelfs eigenfchappen ‘nader om- fchreven heb; :is-!nooit =de ‘damp- -kringslucht: de beste ‘ernie zuiverfte is nog altyd min of meersmet vreemde olichaamtjes befmet bevonden. De ge- ae Ts des 298 s. A. DE-MORAAZ, ANTWOORD depblogifteerde lucht, door den Heer PRIESTLEY «allereerst uitgevonden, komt in fyn- en zuiverheid wel het naast daarby:. en munt zoo verre uit boven gemeene dampkringslucht, dat een dier, in eene met gedephlogifleerde lucht gevulde flesch opgefloten, vier- vyf- «ja fomtyds zevenmaal langer blyft leven, dan in eene gelyke flesch gevuld met. de beste en zuiverfte dampkringslucht:— ook wordde vlam van eene kaars, in dezelve gehouden, rooter ; en krygteen’ allerverwonder- ykften luister, waarvan de oogen fchemerblind worden :— gloeijend hee- te houtskool , daarin geftoken, word fchynende ; en geeft vonken van zich. Befchouwen wy nu verder de ove- rige deelen, die onzen dampkring uitmaken ! Onder de verfchillende deeltjes, die in de lucht opklimmen, en den damp- kring vormen; zyn de waterdampen miet van de minften:-zy kunnen zich 14000 malen uitzetten, of ‘je worden dan het water zelve; gelyk gefchiedt, als het water kokende, en FHAREN- HEITS Shermometer op 212. graden ge rezen is: maar zoo groot eene hitte 64 on: OVER DE KINDERPOKJES, 299 ondergaat de dampkring nooit :— go eat isin ons Land al van de groot- e; en deze maakt den damp 5943= malen yler dan water: en eerst als zy op 12 graden gedaald is, blyft de damp nog omtrent 80o malen uitgezet endus alsdan nog even zoo yl als de lucht, wanneer haar ylheid zich be- vindt in het middengetal tusfchen 606 en iooo: zynde de miníte en groot- fte uitzetting, welke. ik van de lucht tot die van het water gefteld hebbe, Hierby komt nog, dat de lucht ook door de koude zoo wel als de dampen inkrimpt, minder yl, en dikker ward: waaruit dan blykt, vooreerst: dat de luchtfoort onderfchei- delyk zwaarder is, dan de waterdam- pen; en dus zeer gefchikt om eene groote meenigte daarvan op tehouden: en wyders: dat het water, door weinig vuur vluchtig wordende, het geheel jaar door ín damp kan opftygen [d]:— A tete [4] Leroy, en eenige latere natuurkundigen , hou- den het genoegfaam voor volftrekt onmogelyk: d de gewone zomerwarmte, alleen , het water in dam» „on kunne veranderen; en nog veel minder, dat deze ampen ín de koudere bovengewesten des dampkrings , gedurende zoo langen tyd,--dryven kunnen , zonder | __&ane 300 S.A. DE MORAAZ', ANTWOORD terwyl ‘de’ zouten; oliën enandere zware vloeiftoffen of deelen: van vase teilichamen; veel mêer vuur noodig heb: bert:om vluchtig:te worden;len. daar ive ‘alléen maar vin de heete maanden yzen. Geen cwonder dan!» dat wás zer ap ee Bean: gede van den Weert ante er Ö B | ei in atd (alten te ‘loop en, en LeR de aarde rieder te vallen: — Zy willen ; d ide opklimming vat ‘het reren in: cene luché die veel lichter iss, grin veel overeenkomst! hebbe. met: alle fcheikundige tbindingen, en dat, de, ‚tucht. het water even, 200 ri) de en omdraag st, “als het ‘water de zouten/-én Zy, meenen “in: allé’ byzondere verfchynfêlen;, welken {3 dämpkring, oplevert, ‚ ee ie juiste overeenkomst te len metde zoodanigen, welken uit de otitbinding dt ‘zouútdeëltjes met Ke water voortkomen. ‚Het -zoutdel te /verre buiten ;nìyn- beftele „gaan, om alle-de „dampkringsverfchynfelen leger afzonderlyk volgens ezê nieuwe theorie te verklaren, Men Vindeditin de “Hätüür-L en’ zedekündige, befchouwing: def'aarde > ge- volgd naar het Albee de van SOE: en LANGE ÁPe £ el. 4, OLEN zal hier all een_nog” aan- €’ der zon” op‘ verte na de lenie: harden niet): af vam,derbeffendige uitwafe- „ming,onzer, zoo, onmeetbare, wäterplas,; de winden breigen ook” hieraan Well toé Dit blykt ; wanneer “mên rat doek of linnen, buiten de zonneftralen , aan den wind blootftelt : het gene door den wind, welke -alle „waterdeeltjes: daaruit wegvoert.,7 fpoediger op- “droogt: — ook ‘bevorderen nog deftormwinden de wite damping.-der zee . daardoor ; dat: zy-deszelfs opper- vlakte,» doorde golven die zy. verwekken, merkelyk svergrooten; en dus eene; veel: uitgebreider oppervlak- ste aan de vereenigde vwerking der «zonneftralen en skucht ‘blootflellen. OVER DE KINDERPOKJES: 30% dampkring:uitmaakt:- vooral ,,zoó wy hierby: nog:‘\overwegen; -hoe:de wits eftrekthéid: u der. „wateren ef die van et- vasteland „, meer dan:twee derde gedeelten; :overtrefle; en: dus-eene onuitputbare:;brons-oplevere voorde verbazende meenigte-dampen , die zich beftendig’ over het vasteland verfpreis den z-en zich:zoo verdeelen „dat zy (ger deeltelyk) in” den, dampkring , opklim- men ;: en daarin; of hoog boven: met eenie;-dunnere lucht ins évenwicht, ge- raken;;-of:lager; in de, gedaante van wolkeny nevel, of: mist; blyven, hans gen; ofsveranderdvin;regen,; „hagel, of-fneeuw;vop. dev aarde:nedervallen: dóch» „verre! de „meesten,;dezer: wat terdampen: dringen’ in,-de-aarde, „en al» wat-daarop- is „…== voOfal-in,menr — fcheny-dieren sen planten; waarùit:zy echter in: gfoote, meenigte, inzonder- heideby dag ; wederom uitwafemen „en ins dene dampkring opklimmen, met zieh: voerende! verfcheidene vreemde dichaâmtjes en befmetfelen :=—, van daar ‘datde wroege:morgensen-lateavond- luchtengstwaarin-de dampen ;-door;de koudev verdikt „ensverzwaard , meest beneden blyven;hangen; voor onzeger Gie Hit | zonds 302 S.A. DE MORAAZ;s ANTWOORD zondheid zoo nadeelig, ente vermy. den zyn: == immers, len de bes fmetfelen en>nadeelige uitwldeifelen , die de waterdampen veeltyds-met zich voeren, zyn zy opzich ‚zelven bes fchouwd voor onze lichamen zeer nae deelig bevonden: want, zich tusfchen onze vaste deelenindringende, verflap= en zy de vezelen;’ en, omdat de ucht, vochtig zynde, niet zoo gemak-= kelyk de uitwafemmende vochten naar _ zich neemt, beletten zy de ongevoeli- ge uitwafeming ; en doen zoowel wae terzucht, als (lymziekten, en meer an- deren, geboren “worden: -ook zyn zy minder veerkrachtig dan eene zuivere lucht, waardoor de ademhaling moeily- ker, en grootelyks belemmerd word : maar vooral benadeelen zy ook onze ge- zondheid, door de lucht te berooven van die elektrikale gefteldheid, welke ons lichaam en geest beiden verleven. digt. Vandaar, datde geest der Engel Jche natie , in tegenftelling van die ha- rer naburen, meer tot fomberheid dan vroolykheid geneigd is; zoo dat z zelfs tot vele uitfporigheden , zelf= moord. niet uitgezonderd,” vervalt; naardien eenige nee in EN- | GE: OVER DE KINDERPOKJES: 30% _ GELAND zeer donker, nevelig , enérist zyn, om aldaar te wonen: van alle kanten toch is dat Eiland door de zee omringd, en blyft beftendig met wolken van dikke zeelucht bedekt, zoodat deszelfs krytbergen, door de nevelen die geftadig op dezelven lig- gen, van boven altyd nat zyn. Van- daar ook, dat onze landaard meest tot #rist- en zwaarmoedigheid over- helt: want, behalve de ruime zeeën, die byna geheel ons land omringen, hebben wy nog bovendien binnen ons land zoovelerivieren, méren, plasfen;. achten ‚„flooten, en des winters over- roomde landen, dat wy wel be- fchouwd mogen worden fchier in het water te leven :=e dan, offchoon de mee- nigvuldige waterdampen den damp-. kring zeer ongezond maken, zyn zy echter, in vele opzichten, ook zeer noodzakelyk ; en voor menfchen, dies ren, en plantgewasfen, dikwyls zeer heilzaam en verkwikkende: zy doch verkoelen de lucht, en matigen eene brandende zomerhitte, of die van heetere gewesten: zy vormen de wol- ken tot eene verkwikkende fchaduw te- gen de ftekende zonneftralen; zy ge« vin rik ven 34 SA, DE, MORAAZ x ANTWOORD ven. den regen, die-de: lucht vanalle, onreinheid „z vert. (elsoren kie ie vruchtbaar .n maal ‚door de zouten eh, oliën, die „hy uit è „lucht aan. het aardryk mre edeelt, € Ook Zyn „yy in oudere, lan spe voor het. äy antenryk. heanden gp eelig: rene ien, zy..het. luchtsgeftel „zeer. Herz hten,en vere Wen: et. mtd at konden Jak Ed PAAÀ KRI ERÀ ect ri raden he is de winter db erarlakd Koor ns Uuteles „Als | “il. venae s KEE SOR AE Ea Eel, De Wibe van PRÍESTLEY” en reren tooneri gan datde lacht: welke reedswóor: de âdemhaling, en- tot gaderhoner vAn) ’t vuur, ‚Onbekwaam was ges worden , wederom gezuiverd, én op nieuw „daartoe Vekwaam ‘gemaakt werd 5 wanneer mén dêzelvé mèt avater im eene fleschdoor elkander tchudt-s nemende het „Water.,, alsdan, „zoo, niet alle „_ nochtans, de me kt ‘wrdeinde deels Wi ken thét ‘de lucht. vérmengd. Yên', nar Zich. Vandaar, dat men-dé lucht idever en-gezonder op zee, dan op ’% land „ bevindt. VOVER DE KINDERPOKJES 305 „aldaar niet-zeer ftreng: men kan zelfs ‘daar vele boomen in de opene lucht voortteelen, “die men in DUITSCH- LAND in trekkasfen moet bergen. In CAROLINA groeijen aan den Oever der zee vygen; limoenen, en granaatboo- men; die anders in ’t land omkomen, naardien de winter daar ftrenger is dan elders; — en zelfs duren zy eenige ja- ren, als zy maar in den winter onder: de wolken, die de zee uitwafemt, -ftaan kunnen. | | Behalve deze waterdampen heeft men nog eene meenigte foorten, die uit andere vloeiftoffen uitdampen: waarvan eenigen nuttig ; velen zeer on- gezond; en fommigen zelfs doodelyk zyn. Door den damp van azyn zui- vert men de ziekvertrekken van al- len ftank en rottige uitwafemingen; en daartegen is die van terpentyn, traan, enandere oliën, voor onzeadem= haling en gezondheid zeer nadeelig: die van teer houdt men vooreen bee hoedmiddel tegen de pest: maar die van zeepfop houdt DIEMERBROEK, en ook anderen, in pesttyden voor zeer fchadelyk. De damp van gistende most, die zich in de lucht verfpreidt, (AV. DEER V, word 306 s, A. DE MORAAZ, ANTWOORD word voor een der heilzaamfte behoed- middelen tegen de pest geroemd: doch wanneer diezelfde damp uit het gat van een vat met werkenden wyn vliegt, doodt zy oogenbliklyk , wanneer men ’er met den neus voorligt, even als of men door den blikfem getroffen „werd :== ook heeft de damp van gistend bier des winters in dichtgeflotene kelders meenig een’ het leven gekost, Eindelyk klimmen in den damp- kring ook eene meenigte verfchillen- de foorten van uitwafemingen op: die daarin van evengemelde dam- pen onderfcheiden zyn, dat zy uit vas- te ‘lichamen haren oorfprong! hebben; terwyl de dampen uit vloeiftoffen voortkomen. Daar nu niets de kracht van °t vuur wederftaat, en al wat het vuur kan vluchtig maken, in den dampkring (volgens BOERHAVE) kan op-=" klimmen; zoo dat de drie ryken der. natuur van al hunne voortbrengfels den dampkring bedeelen: zynde het plant- en dierenryk in deze bedeeling zoo mild, dat de zelfftandigheden, waaruit de planten en dieren zyn fa- mengefteld, zelfs na hun leven door verrotting vluchtig gemaakt, meest al 5 ad OVER DE KINDERPOKIES. 357 len in den dampkring overgaan: — waat zoude ik dus beginnen? waareindi= gen? indien ik de in foort onderfcheis dene zelfftandigheden, die den damps kring vormen, allen wilde optellen; er in haren byzonderen aard en eigen= fchappen voorftellen, Ook zyn ‘ef zeer velen; die onge zintuigen hooi gewaat worden ; en echter daar zyn; de hond weet op den feuk zyn’s mecss ters voetftappen te volgen , en hem op te zoeken; ook weet hy het wild daar door te ontdekken ; en wy rieken daar-= van niets. Bovendien zyn ’er waats fchynelyk nog verfcheide voortbreng= fels; “die uit eene vermeriging van zoo eene meenigte verfchillende zelfftans digheden in den dampkring zelve ge« vormd en voortgebracht worden: ert die wy nooit kennen kunnen. - De lezer, die eenige foorte vatt uitwafemingen wil opgeteld zien, kan die vindenby den grooten nätuur- kenner MUSSCHENBROEK : die (in het hoofdftuk over bet algemeene der lucht- werhevelingen) verfcheide foorten van deelen optelt; welken uitde aardfche li- Chamen in den dampkring opftygen, en deszelfs deelen uitmaken: waars dien AV | var 308 S. As DE MORAAZ, ANTWOORD van hy de zout- en zwaveldeelen als het aanmerkelykfte getal opgeeft, Het zy genoeg, dat ik in ’t gemeen, even’ als over de dampen, hiervan zeggez dat eenige uitwafemingen niet al- leen voor onze ademhaling en ge- zondheid voordeelig ; maar zelfs voor onzen geest, door den lieflyken geur; dien zy verfpreiden, en aan onze reuk- zenuwen mededeelen, zeer vervroly- kend en verlevendigend zyn! Men denke maar eens aan die groote mee- nigte bloemen en planten: wie kanze allen optellen? welken ‚in den aangena- men lentetyd , door haren lieflyken geur, harten en zinnenftreelen , en ons als doen herleven! Watverkrygt men niet al nuttige uitwafemingen, om den bedorven’ dampkring van ziekvertrek- ken te verbeteren, door het branden vanverfcheidene welriekende houten? als pokhout, dat van dennen; pyne cypresfen, en geneverboomen: ja zelfs van eikenhout. Het /a/peter in brand geftoken, brengt met weinige kosten, eene gedepblogifteerde zuivere en veer- krachtige lucht voort :— zoo ook geeft de zwavel (waardoor de fcheikunde het {terkdte gif, en zelfs het rotten= | | kruid (OVER DE KINDERPOKJES 309 kruid, temt) wanneer men die in den brand fteekt, eene meenigte uitwafe- mingen, die onvoorzichtig ingeademd wel zeer verftikkende, maar niet min= - der luchtfzuiverende zyn: — vooral wanneer zy met falpeter vermengd word; waardoor zy fchielyker ont- brandt, en veel van haar verftikkend vermogen verliest. Vandaar, dat het aanfteken van buskruid (het gene uit zwavel, falpeter, en houtskool, is famen- gefteld ) zoo nuttig bevonden word, om den dampkring zelve van befmet- felen te zuiveren. Toen in het jaar 1598.de Spanjaards RAYNBERK beftorm- den, geraakte eene kruidtoren in brand, en barstte met zoo een’gewel- digen flag vaneen, dat verfcheidene huizen inftorteden, en vele menfchen "ender de puinhoopen verpletterden: doch het zonderlingfte was, dat de pest, die een tyd lang daar gewoedt had, federt geheel ophield. Wel is waar , men moet zulks niet alleen aan de luchtzuiverende zure uitwafemin- gen van het /alpeter en de zwaveldeelen toefchryven: maar vooral ook aan de fterke beweging der lucht, door deze. geweldige uitbarfting veroorzaakt. V 3 Zoo 310 S.A. DE MORAAZ, ANTWOORD Zoo ook telt men de uitwafemingen - van fteenkolen, pik, en eenige fpeces ryen ‚onder de vermogendfte behoed- middelen tegen de pest, en andere be: fmettelyke ziekten, Dan daartegen word de dampkring ook beladen met __uvitwafemingen, die voor onze gezond _ heid zeer nadeelig zyn ; en tot veleby- zondere gebreken aanleiding geven, De uitwafemingen van bilfenkruid, fafraan, leliën, dovekolen, en meer anderen, tasten hoofd en longen aan: de bladeren der dolbeziën ofwolfskere fen (atropa belladona) zyn, volgens gee tuigenis van ZIMMERMAN , Z00 fchade- lyk, datwanneer men dezelven iemand voor de oogen houdt, de iris in het vog hare natuurlyke veerkracht ver- liest, lam word, en zich onnatuurlyk verwydert, Deuitwafemingen van men- fchen in beflotene vertrekken, gevan- genhuizen, bofpitalen , of op fchepen, met groote hoopen by een getroept, zyn ten uiterfte fchadelyk bevonden, vooral wanneer de lucht niet vers nieuwdof ververscht word: endaar die van zwavel, fchielyk ingeademd ‚de longen verftikken; brengen die van het loodwit de eg/ica pictonum, of re ge ders OVER DE KINDERPOKJES. 311 ders buikpyn; voort. Eneindelyk.zyn er ‚nog zulke fnelwerkende uitwafe- mingen, dat zy het dierlyke leven ter=_ ftond overweldigen ; hetzelve in zyne bron opzoeken, aantasten , en vernie= len: van dien aart zyn die van hetar- Jenicum, en‚van eene meenigte andere delfftoffen.. Laatftelyk verfpreiden zich nog in den, dampkring eene meenigte kleine zaadjes, en eijertjes, van velerlei foor- ten. van planten en diertjes; waarvan eenigen vergiftig en venynig zyn: == ja- zelfs zweven ’er in den dampkring nog vele onzichtbare plantjes en dier- tjes, benevens hunne zaadjes en eijer= tjes; waarvan eenigen, niet alleen voor het planten- maar ook voor het die renryk , ongemeen {fchadelyk zyn: kun- nende zy, zoowel uit- als inwendig, onze lichamen beledigen „en naar de meening van fommigen verfcheidene heerfchen= de ziekten voortbrengen. KIRCHERUS , en andere beroemde mannen, hebben alleen aan deze diertjes de oorzaak der epidemifche ziekten toegefchreven. Men heeft door het vergrootglas ook roode bloedelooze diertjes ontdekt, die men wil, dat meer dan eens in de V 4 lucht 12 S, A. DE MORAAZ,; ANTWOORD lucht zoo meenigvuldig zyn geweest; dat de regen zich daardoor rood ve toonde, en van velen voor bloedregen. werd aangezien en gehouden. Dit zy genoeg over de kenbare tuchts- en dampkringshoedanigheden, om by vervolg daaruit te betogen: dat de befmetfelen , die heerfchende zieke ten, en wel;byzonder kinderpokjes, voortbrengen, in den dampkring huis- vesten; en wegens eene verfchillende luchtsgefteldheid aan- of weggevoerd, en minder of meerder verfpreidt wor= den: zoodat; offchoon men uit deze kenbare luchtshoedanigheden de eigen- lyke oorzaak, die de kinderpokjes voortbrengt, in haren aarden wyzevan werken niet leert kennen, zy echter de voornaamfte oorzaak zyn, zoowel van het aan- als wegvoeren van het pokfmet; en dus, in het voortbrengen en uitroeijen dezer ziekte, geen gering aandeel hebben. Ook kennen zy aan het gantíche beloop dezer ziekte veel vaor- of nadeel toebrengen: en zelfs de toevallen der kinderpokjes hangen zeer veel van deze kenbare luchtshoe= danigheden af, Zoo was, by voor- beeld, de ongemeen groote doon A | die OVER DE KINDERPOKJES. 313: die in het jaaf 1681. in ENGELAND der. menfchen” geheugen te boven ging, (volgens de waarneming van SYDEN= HAM)’ oorzaak, dat ‘men in de toen=- maals heerfchende kinderpokjes- eene meer dan gewone ontfteking met der- zelver toevallen heeft waargenomen. Om zoo eene drooge dampkringsge- fteldheid te verbeteren, kan men met voordeel takken van vlier- of willigen- boomen in-eenen emmer met water zetten, -en in het ziek vertrek plaat- fen; het gene niet te pas komt, maar veel eer {chadelyk word, wanneer de dampkring vochtig is: alsdan behoort _ men dien te verbeteren door het bran= den van welriekende houten: waar- uit men wederom ziet, dat zelfs in het behandelen der kinderpokjes , zoowel als in het genezen van andere zieke ten, de kenbare dampkringshoedanig- heden eene allernoodzakelykíte we- tenfchap. uitmaken. tt „Nu zoude ik- over de luchtverhe- velingen nog dienen te handelen: de- wyl zy ongemeen veel toebrengen aan eêne goede, of kwade; aan eene befmettende,of nietbefmettende;damp- kringsgefteldheid. Dan naardien de | A groos 314- S. A. DE MORAAZ,- ANTWOORD groote. MUSSCHENBROEK !. ó13 zyne Bes ginfelen der ngtuurkunde: over dezen in het gemeen, en over ieder in het by- zonder; zoo uitmuntend , kort, en zar kelyk, gefchreven heeft, dat ikniets weet daarbys „of af te doen: wyze ik den lezer naar dit. voortreffelyke werk. Iets echter, doch alleen. ook maar. iets, zal ik tot, myn- oogmerk over de winden. aanftippen, En wel vooreerst in-het gemeen daarover aan- merken, dat,zy of fchadelyk of nut- tig. zyn kunnen: /chadelyk ; voor zoo= verre zy de befinetfelen van elders uit befinette naar -onbefmette plaatfen. aanvoeren: nuttig daartegen; indien zy Ff] Dat de winden de befmetfslen niet alleen weg- dryven , maar ook hooger opvoeren, en dus de be- nedenlucht daarvan zuiveren, blykt ten klaarfte, wanneer men acht-geeft op de voornaamfte: hoofd- oorzaak, waaruit „de winden geboren worden. Ims mers: ontftaan zy, wanneer het evenwicht der lucht weggenomen, en even als een tocht in de lucht vere wekt word: gelyk gefchiedt, wanneer eene: kolom fucht , door hitte uitgezet , verdünd „ en lichter gewor- den; door eene zwaardere lmchtkolom weggedrukt, en _opwaards gedrongen ‘words te gelyk dan. met zich opvoerende de befmetfelen , dampen, en uitwar femingen , waarmede zy vermengd is, en die /pect fiek nog lichter zyn. Men kan door eene eenvoudige proefneming dit bevestigd zien, Stook cene dicht re _< d / ® \ | OVER DE KINDERPOKJES, 315 zy uit eene befmette plaats de-bes fmetfelen, „zoowel als alle andere fcnadelyke dampen en uitwafemingens of hooger inden dampkring opvoes ren [f], entalzoo de benedenlucht daarvan zuiveren, of ook wel vandaar naar elders wegdryven en verfpreiden, Dat vervolgens alle-ftormwinden, zoo wel als plasregens , en onweersbuijen, geer luchtzuiverende en , veeltyds dien- ftig zyn, niet alleen om uit-de lucht alle onreine dampen, uitwafemingen, en befmetfelen, weg te dryven ; maar ook om doorde beweging , die zy inde lucht maken, de verrotting tegen te gaan, die anders door eene ftille lucht ee … ACEF flotene kamer warm, op dat de daarin zynde lucht zich verdunne en uitzette: open vervolgens de deur van een naastbyliggend vertrek, het welke kouder is; en de' zwaardere lucht zal aanftonds daaruit ins dringen, en om dat zy krachtiger is, delichtere lucht opwaards dryven: waardoor een tocht in beide vere trekken onftaan za}, dien men in-de warme kamer meest aan de beenen gevoelt, en welken:-men ook duidelyk kan waarnemen, door op verfchillende wy- zen eene brandende kaars in de opening der deur te plaatfen : — want zet men de kaars naerby den grond, __ dan ziet men de vlam uit het koudere naar het wars ‚_ mere vertrek-waaijen ; en integendeel naar het kous dere, wanneer de kaars in het bovenfte gedeelté der openftaande deur gehouden word: en alleen in het midden van dezelve word men-geen’ tocht gewaare 316 A.s. DE MORAAZ, ANTWOORD zeer bevorderd word, Varfdaar, dat men by de pest en andere befmettely- ke ziekten veeltyds lange aanhouden. de ftilte, die de befmetting zeer be= vordert en langdurig maakt, waars „neemt. Men vindt reeds by HOME- RUS [g], dat toen AporrLo verzoend was, en het Griekfche leger van de pest bevryden wilde, hy een’ fterken wind zond, De myndelvers, eer. zy zich nederlaten, werpen eene handgranaat in de diepte, door welker losbran- ding, even als door den {terkften wind; de lucht inde myn zeer {nel bee weegd , ende opeengepakte uitvloeifels verdreven worden: waarna zoodani- ge mynen, waarin men anders zoude omkomen, veilig kunnen bewerkt worden. Vervolgens houdt meninhet byzonder de oosten-, noorden-, en vooral de noordoosten winden in ons land voor de meest lucht zuiverenden: zy doch doen den barometer door de zware lucht, die zy aanbrengen, ry- zen, en dus worden de fchadelyke- dampen en uitwafemingen, zoo wel als debefmetfelen, hooger opgeheven, en de benedenlucht daarvan gezuie verd, Ea] mraD. ZLib. Zp. 2e “OVER DE KINDERPOKJES. 317 verd. Hettegenftelde doen voornamen- lyk in ons land de westen- en zuidwesten winden, die- daarom voor onze ge zondheid nadeeliger gehouden worden. Voor fommige geftellen echter is de noordenwind, wegens zyne koude en fchraalheid, niet aanminnig. LODE- wyYk DE X[de, in een’ zwakken toe- ftand zynde, gaf bevel, om den He- MEL ter afwending van den noorden wind te fmeeken: — AUGUSTUS daar= tegen was zoo overtuigd van deszelfs heilzaam en verfterkend vermogen, dat hy een’ autaar voor den noorden- wind liet oprichten; en denzelven on- der het getal der Goden plaatfte. Men moet intusfchen aan de winden, op zichzelven befchouwd, geene by- zondere hoedanigheid, kracht, of deugd,toefchryven : naardien dezelfde winden, wegens de byzondere lig- ging der landen, waarin zy waaijen, dikwyls eene zeer verfchillende en gants. tegengeftelde … uitwerking hebben. Zoo: is (by voorbeeld) in ons land de zuidoostenwind,-die aller= minst „en meestal met gematigde kracht waait, voor ons zeer aanmin= nig; en brengt eene getemperde lucht, cb. En Fn 318 $. A. DE MORAAZ, ANTWOORD en des zomers eenen vruchtbären tes gen mede: == maar in NAPELS daar* tegen, alwaar. diezelfde zuidoosten= wind gemeenlyk in het voorjaar waait; en froccwind genaamd word,bevondde ‘Heer Pp. BRYDONE [£] denzelven zoo ongeftieen verflappende, dat die , zoo wel den inboorlingen als-vreemdelins gen, allen lust, moed, en vrolykheid beneemt; ja zelfs de verliefdheid def _ NAPELSCHE Miùnaten zoo fterk uit- dooft, dat zy, gedurende den tyd dien deze wind waait; zorgvuldig hurine meesteresfen wermyden: ook brengt hy daar zoo een’ grooten trap van matheid en werkloosheid inlichaam eri ziel beiden voort, dat zy hen ofibes kwaam maken om hunne gewone ver- richtingen te volbrengen, en alle wer- ken van vernuft doen ftil ftaan : vandaar zelfs, als ‘er een laf of zot gefchrift te _voorfchyn komt,de ípreekwys ‚dat het in den tyd van den frocewind gefchre- ven is: met één woordt alles Îydt, en de geheele natuur fchynt, zoolang die hatelyke wind aldaar waait, volftrekt te kwynen. Wyders ondervond dië | os Bid 100 vetinc ka [A] Retfze” door” stoute én mMALTHA: Nederds vert. L, Deel, bl, 173 en 174. TG OVER DE KINDERPOKJES. 319 fchryver van ‘dezen wind ook opzee dezelfde nadeelige uitwerking , als-hy te NAPELS aan land was gewaar gewor den: want van NAPELS naat MESSINA, ezonden welgemoed ‚, met eenen fris- chen noordenwind onder zeil gaan- de, begon den volgenden dag de rea wind tewaaijen: aanftonds geraakten zy allen doodelyk ziek ; en herftelden niet, dan nadat die verdrietige wind bedaar- de en ophield. Vervolgens te pa- LERMO in SICILIE zynde, ondervond hy de brandende hitte’, die defsroecwind, aldaar aanbrengt: en die zoo ondraag- yk is , dat men’ geen fchepfel, zoo- lang dezelve waait, op ftraat ziet: zyn- de de thermometer van 72. tot rra, graden gerezen; doch de barometer ‚weinig aangedaan. Het is zeer op- merkelyk, dat de brandende hitte van dezen wind aldaar geene volkziek- te, of eenige nadeelige gevolgen in de gezondheid der inwoneren veroor. zaakt; daar hy, te NAPELS enin ver- fcheide andere plaatfen van ITALIE, alwaar deszelfs geweld hierby niet kan vergeleken. worden, dikwyls verzeld gaat van rotziekten; en byna altoos eene algemeene neerflachtigheid van | SECstp 320 S.A, DE MORAAZ, ANTWOORD „geest, “zonder; merkelyke’ daling des barometers, voortbrengt. blos Eindelyk kunnen winden ; die vol- gens-de ligging der landen voor de gezondfte en duchtzuiverendfte,‚gehou- den worden „op fommige tyden-gants tegengeftelde hoedanigheden krygen, en zelfs zeer -befmettelyk worden: doordien naburige plaatfen ,„ vanwaar zy tot ons overkomen, befmet zyn; en zy vandaar de befmetfelen. mede voeren , en heerfchende ziekten òver- brengen, Waaruit dan blykt, dat niet alleen de ligging der plaatfen, „maar vooral ook de byzondere tyden, dienen in acht genomen te worden, eer men over de voor- of nadeeligheid „der winden kunne oordeelen, Langs dezen gebaanden weg van algemeene dampkringskunde, kome ik nu-tot de BESMETSELEN zelven, die ik eerst van de epiaemifche [il ziekten | | in [£] Epidemifche ziekten zyn juist allen niet befmet- dyk: want zoowel de voor- als wajaarskoortfen , hoe algemeen zy ook heerfchen mogen , befmetten. niet; zooals blykt,- wanneer zondanige lyders naar andere plaaten, daar deze koortien miet heerfchen; overs gevoerd worden, | OVER DE KINDERPOKJES. 321 in bet gemeen, en vervolgens van de KINDERPOKJES in het byzonder, wat meer van naby zal befchouwen. | Befmetfelen in het gemeen zyn zoo danige” fchadelyke- zelfftandigheden , die of door. de dierlyke lichamen uitwendig aan te raken, of door in- wendig binnen dezelven in te dringen, gelykfoortige ziekten voortbrengen: die-op zekere tyden en plaatfen velen _gelyk, of den eenen kort na den an-= deren, aantasten ‚en algemeen zich ver- fpreiden; terwyl zy eindelyk weder- om geheel ophouden, en fommigen één jaar, doch anderen verfcheidene jaren, voorby laten gaan, eer zy op nieuw zich wederom openbaren. Zy zyn zoo fyn, dat zy onze zintuigen geheel ontvlieden: vandaar, dat hunne byzondere gedaante, aard, en wyze van werken, ons geheel onbekend zyn ; en men hen tot geene eene foort van bekende fcherpten brengen kan. Ook. is het zeer moeilyk te bepalen, vanwaar de eerfte befmetfelen hunnen oor- fprong hebben : want, dewyl eene be- Ímetting, zoowel by menfchen als die- ren, altyd ten minfte twee lichamen vooronderftelt: een, vanwaar het be- XY. DEEL 0 ec WRR ‚320 S.A. DE MORAAZ, ANTWOORD geest’, ‘zonder; merkelyke’daling- des barometers, voortbrengt. lossk Eindelyk kunnen winden , die vol- ‚gens-de ligging der landen voor de gezondfte en duchtzuiverendfte,gehou- den worden „op fommige tyden-gants tegengeftelde hoedanigheden krygen, en zelfs zeer -befmettelyk worden: doordien naburige plaatfen „ vanwaar zy tot ons overkomen, befmet. zyn; en zy vandaar de befmetfelen. mede voeren , en heerfchende ziekten òver- brengen, Waaruit dan blykt, dat niet alleen de ligging der plaatfen, „maar vooral ook de byzondere tyden, dienen in acht genomen te worden, eer men over de voor- of nadeeligheid „der winden kunne oordeelen, Langs dezen gebaanden weg van algemeene dampkringskunde, kome ik nu-tot de BESMETSELEN zelven, die ik eerst van-de epiaemifche [il ziekten | in [£] Epidemifche ziekten zyn juist allen niet befmet- Jyk : want zoowel de voor- als rnajaarskoortfen , hoe algemeen zy ook heerfchen mogen „ befmetten. niet; zooals blykt, wanneer zondanige lyders naar andere plaaten, daar deze koortien miet heerfchen; over gevoerd worden. | OVER DE KINDERPOKJES. 321 in bet gemeen, en vervolgens van de KINDERPOKJES in het byzonder, wat meer van naby zal befchouwen. | Befmeifelen in het gemeen zyn zoo danige fchadelyke- zelfftandigheden , die of door. de dierlyke lichamen uitwendig aan te raken, of door in- wendig binnen dezelven in te dringen, gelykfoortige ziekten voortbrengen : die. op zekere tyden en plaatfen velen gelyk , of den eenen kort na den an« deren, aantasten ‚en algemeen zich ver- fpreiden; terwyl zy eindelyk weder- om geheel ophouden, en fommigen één jaar, doch anderen verfcheidene jaren, voorby laten gaan, eer zy op nieuw zich wederom openbaren. Zy zyn zoo fyn, dat zy onze zintuigen geheel ontvlieden: vandaar, dat hunne byzondere gedaante, aard, en wyze van werken, ons geheel onbekend zyn ; en men hen tot geene eene foort van bekende fcherpten brengen kan. Ook. is het zeer moeilyk te bepalen, vanwaar de eerfte befmetfelen hunnen * oor- fprong hebben : want, dewyl eene be- Ímetting, zoowel by menfchen als die- ren, altyd ten minfte twee lichamen vooronderftelt: een, vanwaar het be- A. DEEL X ‚À {met 322 $. ADE MORAAZ, ANTWOORD - fmetfel uitgadt; en een ander, ’twelke het ontfangt;-en daardoor dezelfde foort van ziekte als het eerfte ver krygt: zoo moet ’er buiten tegenfpraak in den beginne één de eerfte geweest Zyn, die uit geheel andere oorzaken, dan door het {met van een’ ander’ te ontfangen, eene befmettelyke ziekte gekregen heeft, Én is dit ééns ge- fchiedt, dan kan zulks ook meermalen gebeuren; zoodra maar wederom de- zelfde famenloop van ootzaken, waar: uit. zoodanig eene ziekte allereerst oorfpronglyk ontftond , op niieuw plaats heeft: het gene echter madär zeer zeld: faam; en in fommige landen nooit; fchynt te gebeuren. VAN SWIETEN bewyst, metgenoegfame voorbeelden, dat in fommige dieren [i]} uit inwen- dige oorzaken, zonder eenige vooráf- gaande beimetting, de hondsdolheid kan ontftaan:* en dat dit. befmets fel in zoo een lichaam dermate word voortgeplant en bkr Li] Als honden wolven, vosfen en: katten: doch het, fchynt. nooit te gebeuren in. paarden „ osfeng fchapen, ezels, varkens „ en andere dieren, dat Zy» (zonder voorafgaande befmetting) alleen “uit inwen+ dige oorzaken „ dol worden. Zie G,; DE WIND„OVCr de Vergiften : in het XIV de Deel der Werbandelingen vn UE GENOOTSCHAP: “Dladz, 35E TT | NK OVER DE KINDERPOKJES. 323 dat het gantfche dier in alle zyne dee: len befmettelyk word; zoo ver-zelfs; dat hetgeringfte deeltje van zyn fpeeks fel vermogende is, om deze vreeslyke ziekte aan anderen mede te deelen; en alom te verfpreiden, Plegen wy vervolgens met naauwkeurige waarner mingen. hieromttent raad: dezen lee» ren ons; dat ook dikwyls van open- bare uitwendige oorzaken heerfchende ziekten ontftaan : welken de lichamen die zy aantasten, dermate verande- ren; en hunne vochten zoo doen ont- aarden; -dat zy. eene befmetting van zich uitgeven; waardoor foortgelyke giekten worden medegedeeld aan an- - deren; die. in het geheel niet aan dië openbare oorzaken; waatuit die eere fte ziekten oorfpronglyk ontftondens zyn blootgefteld geweest. Hieruit moet men dus befluiten, dat het be- fmetfel- ook in het menfchelyke li chaam kan worden voortgebracht, en vermeenigvuldigd, van eene ziekte, die kosten befmetting uit openbare oorzaken eerst is voortgekomen: en dat een befmetfel, op-deze wyze eens geboren, vervolgens in {taat is, om wyd en zyd zich te ver- A 3 ___{Ápreie 324 Sl A: DE MORAAZ) ANTWOORD fpreiden; en zoodanig eene ziek- te heerfchende te. maken, _ Dan of fchoon men bekennen moet, dat van alle foorten van befmettelyke ziekten , de famenloop van oorzaken, die hen allereerst hebben voortge- bracht, niet altoos tedoorgronden zy ; zoo zyn ’er echter fommigen, welker oorzaken zich genoegfaam openbaar maken, en die alleen aan de kenbare Juchtshoedanigheden hunnen eerften oorfprong verfchuldigd zyn. By voor- beeld: wanneer eenlegerteveldetrekt, gebeurt het meenigmalen ‚dat een ge- declte op lage, vochtige ‚, en moerasf{i- ge gronden gelegerd ‚en door pers* loop, of andere heerfchende ziekten ;, algemeen aangetast word ; terwyl het andere gedeelte, het welke hoogere en droogere plaatfen betrokken “heeft, geheel vry. blyít, tot zoolang-het le= ger. zich wederom byeen verzamelt: wanneer ook veeltyds-het andere gee deelte befmet raakt, zonder#dat het eenigszins. aan die fchadelyke damp- ‘kringshoedanigheid „die »uit » vochtir ge en- moerasfige gronden ontítaat, ooit is blootgefteld gewedst, »FO- RESTUS, die. omtrent het midden ze e \ OVER DE KINDERPOKJES. 225 de zestiende eeuw gebloeid heeft, ver- haalt [#]: dateen. op ftrand rottende wal- visch, of groote zeevisch ‚zoo een onge: meen ‘bederf in-den dampkring ver: oorzaakte, dat daardoor te. EGMOND, buiten-en binnen zelfs de pest ontftond, die eene groote flachting onder de in- woneren aldaar aanrichtte. „Nog kan men onder de openbare of kenbare oorzaken, waaruit befmettende. ziekten hunnen eerften oorfprong ne- men, ook eene kwade levenswys, of bedorven en onnatuurlyk voedfel , tel- len. Vandaar , dat men op:eenen alge: meenen hongersnood „en in eene lang- durige belegering , dikwyls de pest ziet volgen: — het beleg der ftad 1er- DE ftrekt daarvan ten bewyze. De beroemde Geneesheer DE MAN [/] geeft. verfcheidene voorbeelden op: niet. alleen „ hoe dieren, wanneer zy zich met venynige fpyzen voeden, voor den mensch befmettelyk wor- den; maar zelfs ook, hoe menfchen , die met vergif of venyn zyn opge- ; rel 3 Agsvoedt, b.. PI. B A «de pag. dor. | E rs de lenende oe Bril, doodelyke gevolgen , welken (ophet einde van het jaar 1777.) zeker venynig vogelgebraad binnen de {tad Nymes, &r gehad heeft: bladz.g. en 10, 326 s. A. DE MORAAZ, ANTWOORD voedt, befmettende geworden zyn, Geene mindere aanmerking (zegt hy) „ verdient alhier de bekende ger 0 On 3) 3) 5 fchiedenis van die fchoone jonge dochter, welke (volgens het fíchry= ven van ARISTOTELES, GALENUS, PLINIUS, AVERRHOË, AVICENNA, en meer anderen) door den vergiftie gen wolfswortel voorbedachtelyk opgevoedt, aan ALEXANDER den GROOTEN ten gefchenk gezonden werd; doch van hem, op het door- ziende oog, en den wyzen raad van ARISTOTELES, verworpen, zynen hovelingen ten deel viel: gan wien Zy, z00 velen daarmede te doen hadden, door eenen vergiftigen by-= flaap, eenen onvermydelyken en fchiielyken dood aanbracht, > Van gelyke maakt jy. SCALIGER gewag van den zoon des konings van CAMBAJE: "welke, door zyn* vader met venyn opgebracht, zoo- danig vergiftigd was, dat de vlies gen door flechts zyn bloed te zui gen dood nedervielen, zrusrBrus NEURENBERGIUS voegt 'er by, dat hy „ dezelven enkel door zynen adem doodde; en LUDOVIC. BARTHEMA;, ‚p dat Z COVER DE KINDERPOKJES. 327 » dat geene der wyven, welke met „hem eene naauwe gemeenfchap. » Oeferiden, tot den volgenden dag »„ in ‘het leven bleven. rachdn, „ En eindelyk vinden wy by FROMMANNUS aangeteekend : dat Po- RUS; een Midiaansch koning, door het dagelykiche gebruik van (langen en venynen, zoo zeer vergiftigd zy » geworden, dat hy-den omftanderen, of door zynen adem, of dooraan- > taking, of met zyn fpeekfel , naar welgevallen dooden konde,” In hoeverre deze verhalen al, of niet, geloof verdienen , laat ik geheel onbeflist: — dan de mogelykheid, dat PoRrUs zich met {langen en venyn kan evoedt hebben, is buiten allen twyfel, KWrané behalve, dat men zich langfä- merhand aan het fterkfte vergif kan gewennen; zoo zyn ’er waarnemin= gen, waarop men ftaatkan maken , dat het addergif niet {chade, wanneer het door den mond word ingenomen, maar alleen-dan, wanneer het door in eene beet de wond word aange= bracht en uitgeftort [mi]. A, Dn 4 Ein- _ [wm] Ziepe winp, inde vorengemelde Verhandeling: bl. 287, » 2 33 3) eed \ 328 S.A. DE MORAAZ; ANTWOORD Eindelyk worden befmetfelen , die alleen in fommige tanden oorfprong- lyk zyn, en daar landziekten voort- brengen, ook overgebracht naar ande= re landen, waarin nooit die -famene loop van oorzaken, waaruit zulke ziekten onmiddelyk ontítaan, gevon- den word. Zoo werd, in de twaalfde eeuw, der Grieken L4AZARIE; en in het Jaatst der vyftiende eeuw de zanus- ZIEKTE , naar EUROPA overgevoerd, Maar meer byzonder maken de be- . fmetfelen zich kenbaar door de uit- werkfelen en verfchynfelen, die zy voortbrengen; en die zoo verfchillen- de zyn, datmen billyk moge befluiten, dat zy ook veelfoortig moeten wezen, Eenigen beledigen de menfchen niet, maar tasten alleen de dieren aan, en nog wel ieder foort byzonder, By voorbeeld de, droes de paarden; de veepest derunderen ; de worm de fcha- pen. Sommigen ontzien menfchen noch dieren; maar tasten die beiden aan: zoo als de dolheid. De mees- ten. echter vallen op den mensch al leen aan: en van dezen beledigen Sommigen of alleen maar een zeker gedeelte van ons lichaam ; zoo als het jehurit (OVER DE KINDERPOKJES: 329 fchurft de huid; de venusfmet (fchoon zv in het deel dat aangeftoken-word zich gewoonlyk eerst openbaart) -de liesklieren , de keel, den. neus,-en. het aangezicht; het fcheurbuik het tandvleesch;- de uitvloeifelen- van ont= {tokene oogen:de gezonde oogen; de ademtocht „der -teeringachtigen , en vooral de ftank- van hunne-fluimen, de longen der gezonden „die dezel- ven inademen, Maar velen doen het geheele lichaam aan: gelyk.de pest „ rotkoortfen „en eene meenigte anderen. Men kan dezelven gevoeglyk intwee hoofdfoorten: in waste, en vlugge, ben Jmetfelen:-onderícheid en :=—en door een vast befmetfel (contagium. fixum) zoo- ‚danig een verftaan, het welke alleen. door, en-nooit zonder, onmiddelyke- __ganraking befmet, of zich mededeelt, ‘Tot deze foort behoort het gif van gif- tige en dolle. dieren; de venusfinet; Schurft; kanker; en meer anderen: terwyl men-door-een vluchtig befinet- fel (contagium- wolatile) zoodanig een verftaat, het welke in den dampkring „ even gelyk de dampen en uitwafemin-. gen, opklimt „ huisvest, en lichamen. _ (die voor befmetting vatbaar zyn) ont- Ed | RD ek _moe- _- 335 S, ADE MORAAZ, ANTWOORD moetende aantast, en befmet, Vande- ze foort is het befmettel der pest: kwaadaardige rot- blus-en vlekkoortfen; mazelen;kiderpokjeszen meer anderen, „Deze vlugge befmerfelen-nu, in den dampkring opgeheven, zweven daar- in hooger of lager, naar mate de lucht min of meer zwaar is; en zy vluchtig zyn: — zy worden door vers fchillende’’ winden ‘her- en derwaards Omgevoerdenverfpreidt, aangebracht , ef weggedreven. Want is de lucht licht,dan blyverzy laag, beneden by de oppervlakte der aarde, hangen; en-daar eenig lichaam omtmoetende; ‘dat voor befmetting vatbaar is, tasten: zy het- zelve aan, én’ dringen met de veer« krachtige lucht in deszelfs poriën bin- nen: ook worden”zy daarvan inges ademd , met fpeekfel, fpys , en drank, _ _doorgezwolgen ; en vervolgens met de ‘vochten “zoodanig vermengden vereenigd, dat ‘dezen ‘geheel veran- derd ‘worden’, “hunnen ‘natuurlyken gard verliezen, en dien wan ‘het bes fmetfel ‘aannemen: — waardoor dan niet alleen zoodanig lichaam befmet; maar ook de befmetfelen zelven daarin grootlyks vermeenigvuldigd VE À OVER DE KINDERPOKJES.. 331 en vervolgens in eene veel grootere meenigte . daaruit. wafemende, « den dampkring hoe langer hoe meerder ‘bee fmetten : zoo dat ieder befmet lichaam als eene nieuwe bron van befmetfelen verdient aangemerkt te worden. -De inenting der kinderpokjes geeft hier- van de zekerfte bewyzen: naardien de ‘poketter ‚der ingeënten - daartoe even zoo gefchikt en vermogend “is; als die van natuurlyke pokken: ja zelfs de poketter van een’ eerst inge enten aan een’ tweeden; en die wan een’ tweeden aan een’ derden; -en:zoo wervolgens, totaan den negenden toes beproefd, ‘word: nog even krachtig bevonden , als de natuurlyke poketter ; waarmede de eerfte was ingeënt: het gene niet gefchieden zoude, indien de pokfmet in de lichamen niet vermee- nigvuldigd werd. Ook nog bovendien heeft men waargenomen, dat-hoesna+ der men by deze befmettingsbronnen verkeert, hoe meer gevaar men loope om befmet te worden: en-dat, ver- der daaraf, de befmetfelen door : de lucht zoodanig verdund en veranderd worden’, dat zy geheel krachteloos ras ken, en niet meer befchadigen ‚kua- , N nen. 322 S. AC DE 'MORAAZ, ANTWOORD nen. Had de lucht dit vermogen niet, om zoowel de befmetfelen, als vele andere uitwafemingen, het zy door-te verdunnen, of op wat wyze zy ook zulks verrichte, krachteloos te ma- ken: welk een vervelende reuk zoude dan niet door een geheel ryk van één enkel muskusdier verfpreidt blyven? als _ men naargaat, hoe het allergeringtte gedeelte daarvan, opgefloten ,- jaren daarna hog met zoo veel geweld kan uitbarften, dat men daarvan in flaauw- te walt. Zekerlyk, hâd de lucht dit vermogen niet, het geflacht dezer die= ren zoude toereikende genoeg zyn; om den geheelen aardbodem te: be- {metten. Ook ftrekken ten bewyze, dat de lucht zulk een vermogen bezit, de pakgoederen, die uit met pest be- finette piaatfen worden aangebracht; en waarin diefmet nog zoodanig zit opge- floten „dat wanneer zy , die de goede ren ontpakken, geene behoorlyke voors zorg gebruiken , om in de Opene lucht met hunnen rug naar den wind gekeerd te flaan, zy fomtyds oogenblikkelyk dood vallen, of ten minfte befmetraken, en kort daarna fterven: terwyl die- zelfde befmette goederen, dikwyls en lang JN OVER DE KINDERPOKJES. 333 lang op eene daartoe gefchikte plaats aan de opene lucht blootgefteld „ ein- delyk zuiver worden, en bevrydt ra- ken ‘van alle befmerfelen: die in de lucht wegvliegen, en daarin zooda- nig verdund, vermengd, of veranderd worden , dat zy geheel krachteloos worden; en vervolgens even zoo min fchade toebrengen, als het fterkíte vergif, wanneer het met eene zeer groo. te meenigte water verlengd en ver- mengd is, Hoe talryker dierhalve de befmette perfoonenzyn; zooveel ver- der’ afftand heeft men noodig om zich te verwyderen : naardien uit zoo vele nieuwe bronnen gene ontelba= re meenigte befmetfelen voortvloeijen, die wyd en zyd in den dampkring zich verfpreiden: waardoor dan niet alleen het getal der-epidemifche. ziek- ten dagelyks toeneemt, en vermeenig- vuldigd word; maar zelfs ook maken zy invloed op tusíchenloopende ziek» ten (imercurrentes morbi), waaraan zy zoo veel van hunne geaardheid mede. deelen, dat men in dezelven toevallen waarneemt, die hun anders geheel vreemd, en niet natuurlyk eigen zyn :—= iets waarop een geneesheer in aan be- | Jans | pi … 334 S.A, DE MORAAZ; ANTWoorD handelen dezer ziekten wel naauwkeu: rig behoort acht te geven, B Het is dan met de befmetfelen omie ttent eveneens gelegen, als ‘met def planten zaden: één eenig zaadje, {choon men niet weet vanwaar het af komftig zy, in eene goede en welbereis de aarde gezaaid, en doorde luchtsge- fteldheid begunftigd, brengteene plant voort, „die verfcheidene zaden oples vert; waaruit nogmaals nieuwe plan- ten „en vervolgens wederom nieuwe zaden, tot in het oneindige vermeenige — vuldigd, kunnen worden voortgeteeld: … == doch een nadeelig luchtsgeftel , by voorbeeld ‘eën fterke vorst, is vere mogend, om die allen op eenmaal te vernielen. En,om by deze gelykenis te. blyven: even zoo als tot den groei vân één zaadkorrelije een gefchikte “_€n. vruchtbâre grond, en een groeie zaam luchtsgeftel vereischt words zoo ook vordert de voortgang eener befmetting, . vooreerst lichamen, die daartoe voorgefchikt en vatbaar zynt want, zonder dat de voorfchikkende oorzaken (causfae praedisponentes) in het lichaam huisvesten, kan ’er geene bee fmetung gefchieden; — wat is af , a de | (OVER DE KINDERPOKJES. 333 dereden; ‘dat dikwyls menfchen (teer dan eens inhun leeftyd) in befmette plaatfen , enby-befmette perfoonen ; gee meenzaam verkeeren, en nochtans vry blyven; daar zy, by een@ volgen» „de befmetting, zelfs fomtyds minder __dan voorheen zich daaraan blootftele lende; worden aangetast? Vervolgens vereischt de voortgang eener befmet- ting ook nog eene luchts- of damp» kringsgefteldheid, die de befmetfelen werkfaam maakt, en hunne verfpreiding begunftigt; en die met hen famen-+ werkt, door zulke of zoodanige hoë= danigheden inde vaste deelen en vochten te brengen, die dezelven aan zulke of zoodanige ziekten onderhe: vig maken, en alzoo de lichamen voor-« fchikken. Vanwaar anders, dateene befimettende ziekte in eene plaats een’ enkelen, of alleen maar eenige weinige perfoonen, dantast, zonder verder of algemeen door te dringen? — alleen ihmers fchynt zulks af te hangen van eene dampkringshoedanigheid: die of geheel ongefchikt is, om de licha- men voor befmetting vatbaar te ma- ken! en, zonder datdit gefchiedt, kuns nen de befmetfelen op zich zelven niet ek Kalk wer 336 S.A. DE MORAAZ, ANTWOORD werken: óf die de werking der belmet- felen zelven verhindert: hetzy, dat op zoa een’ tyd -de lucht van deze bee fmetfelen ; of „door plasregenen, of onweersbuijen; of door fterke wins den; of door zoodanige:winden, die dezelven wegdryven, gezuiverd word; =— of dat ’er in den dampkring on- bekende zelfftandigheden fchuilen , die zich met de befmetfelen zoodanig ver= mengen en vereenigen, dat dezen hunne geaardheid veranderen, en hun _befmettend vermogen geheel verliezen. Het is niet wel mogelyk -alle de ver- borgene oorzaken, die de befimerfe- len kunnen uitdoven en krachteloos maken, te doorgronden en op te tel- en. Het lydt intusfchen geene tegen- {praak, of de kenbare luchtshoedanig- heden (zoo even heb ik eenigen daar- van, opgeteld) kunnen hieraan zeer veel toebrengen: want, gelyk in een’ vochtigen of mistigen dampkring de rook uit defchoorfteenen zeer bezwaar= Iyk opgaat; en de honden best het wild opzoeken, als door den morgen- daauw de grond vettig en bevochtigd is: zoo ook blyven de befmetfelen ineen’ vochtigen en benevelden damp- kring (OVER DE KINDERPOKJES 337 kring langer by een verzameld han ensen klimmen veel trager op: waat wen nogkomt, dat onze lichamen by zoo ‘eene dampkringsgefteldheid meet ager zyn, om door de opflorpvatenì et gif in te nemen; terwyl de onge voelige uitwafeming merkelyk ges ftremd is. _Dus vindt men by rore: srus [n], dat in October van het jaar 1557. te ALKMAAR zeer {chielyk eene kwaadaardige keelziekte _ontftond; nadat een dikke ftinkende nevel ges durende eenige dagen was voorafge« gaan: waardoot in een’ oogenblik dess tyds wel duizend menfchen werden aangetast, en meer dan tweehonderd omkwamen, | „Ook heeft soRBAIT [o}] waärgenos men, datby een’ vochtigen dampkring wel driemaal meer menfchen door de est: zyn omgekomen, dan als de Nele droog en helder was. Insgelyks kan eene zwaardere lucht daaraan zeer veel toebrengen; door de be= {metfelen zoo hoog op te heffen, dat _gylaag in de benedenlucht niet fcha« AV. DEEL, Y den Sw] Lib. PI; Obfi 1. Tomi L'pag:188. 0} Confilium medie. de pefte: pag. 364 en  den. kunnen, -Het gebeurt zelfs fom= wylen, dat zy; met de waterdampen opklimmende;-zich in wolken: verzas melen; en naderhand „wederom ne= ‘derdalende, alzoo opnieuw: hunne fchadelyke vermogens … uitoefenen: of, met de wolken ‘naar elders overs gevoerd, de eerfte befmetting aldaar aanbrengen. Bot AEN jrë „Nog kan de warmte de -befmetfes len zoo fyn «en vluchtig maken „ dat Zy, even als „de overige dampen en: uitwafemingen,, hooger-opvliegen:, em de benedenfte, deelen des dampkrings verlaten: „vändaar, dat‚de lucht by: dag, als zy-door de zonneftralen ver warmd is, veel minder fchadelyk en befmettende bevonden word, dan de koudere avond- nacht- en vroege more genluchten,: die daarom -te vermye den zyn. > Ook kunnen bergen en zelfs hooge gebouwen, die den. vry«= en luchtíftroom fteuiten; den befmets felen palen zetten , en beletten “dat zy verder doordringen, Zoo heersch= te aan de zuidzyde van myne {tande plaats in October «en November “van * jaar 1783. de roodeloop zeer fterk, en fleepte velen. naarhet’ graf; - ij OVER DE KINDERPOKJES: . 339 der dat de befmetting tot de noors derzyde; die door eene hooge kerk en verdere gebouwen geheel van den guidkantis afgefcheiden, overkwam :== men had op dien tyd vele luchtzui- verende noordelyke winden, die wee gens het. Opete van onze plaats aar den noordkant wel een’ vryen en on- belemmerden ingang hadden; doch die, tegen «de kerk aänfteuitende, ín unnen doottocht naär de zuidzyde bes let werden; om ook daar den damp= kring van deszelfs befmetfelen te zuive- fen: — maaf men had nog boven dien aan dienzelfden zuidkant een met hooge boomen beplant. kerkhof; omtingd van eene ftinikende kerk: gracht, die beiden nietweinig het hun- ne toebrachten, om den dampkring meteene meenigte onreine dampen en Uitwafemingen te beladen, en gants ongefchikt te maken , om de befmetfe- len zoo ‘hoog op te heffen, dat zy niet fchaden konden. Hoe aan KAAP DE GOEDE HooP de pokímet voor de ‘bergen fteuite, heb ik in het be- gin myner Verhandeling getoond; en zal, als ik over die fmet afzonderlyk handele, hiervan nog een zonder- Lc 340 S.A DE MORAAZ;, ANTWOORD ling voorbeeld opgeven. Dan fomt- tyds hebben de rajbipetn zoo een’ onbelemmerden … en _fnelvoortgaan- den loop, dat zy geheele natien aan- tasten. Zoo begon in ’t jaar 1346. de pest te CATHAI in CHINAs fpreidde zich. uit over ASIE, AFRIKA, en het- zuiden van EUROPA; vervolgens {loeg Zy in ’t jaar 1347. en 1348, over naar ENGELAND, DUITSCHLAND, en naar het noorden van EUROPA, ja zelfs tot aan het uiterfte van het bewoonde NOORDEN. Zoo heerschte op het einde van het jaar 1732. en in het be- gin van 1733. eene zinkingsziekte over geheel EUROPA: en omtrent het mid- den van ’t jaar 1782, ontftond ’er uit het NOORDEN eene zinkingskoorts, welke men influenza noemde; en die door verfcheide ryken, ook door ons land, zich vry algemeen verfpreide de, Nog kunnen de befmetfelen , in- dien zy naauw opgefloten zyn, even gelyk de muskus, zeer lang’ hunne beledigende … vermogens behouden; en hunne, uitvloeifels, opgehoopt en by een verzameld zynde, zoo zy. daarna wederom vry uitbarften., oefenen eene doodelyke kracht: gelyk men paper | | vindt OVER DE KINDERPOKJES. 341 vindtaan zulken „die (zonder behoorly- ke voorzorg) de aangebrachte goede=< ren uit plaatfen met pest befmet on= voorzichtig ontpakken, en op ftaan- de * voet dood ‘blyven. - Eindelyk huisvesten de vlugge. befmetfelen niet enkel en alleen in den damp- kring; maar zy kunnen ook tyden lang aan andere. zaken vasthangen, en verfcholen blyven, zonder hunne befmettende vermogens te_ verliezen; Onder- eene meenigte voorbeelden, die men van de pest en andere be- fmettende ziekten hieromtrent zoude kunnen bybrengen , levert de pokímet alleen een genoeg voldingend bewys op: naardien zy, maanden lang, in den met: poketter doortrokken’ draad verfcholen «en krachtig blyft, om door ‘inenting de kinderpokjes aan anderen mede te deelen. De PARYSCHE geneesheer M, PAU“ LET is van gedachten, dat. de befmet- felen in het gemeen, en de pokfmet byzonder, aan allerlei zaken zich vestigen , uitgezonderd aan de lucht; en hy wil, dat de Alwyze Befcher- mer van het menfchelyke geflacht zoo eenen gevaarlyken omloop in den zi Y 3 damp- 343 Sì A. DE MORAAZj ANTWOORD dampkring niet heeft toegelaten; Op dit losfe fundament fteunt--zyne ge: heele Kunst om zich woor de kinderzieks te te beveiligen: die dus wankelbaar is, en voor het grootfte gedeelte vere valt. — De ROTTERDAMSCHE Profesfor H. VINK in zyne Lesfen over de vee ziekte omhelst nochtans dit zyn gevoe: len! Ik zal het echter thans niet af* zonderlyk -wederleggen:- omdat. het tegendeel daarvan door myne geheele Verhandeling bewezen word: alleen zal ik hierby aanmerken, hoe noodig ons, betrekkelyk tot dit onderwerp; eene algemeene dampkringskunde zy ; die ons zeer gemakkelyk de beden: king van den Heer PAULET , dat men zelfs onder den zuiverften hemel de kin- derpokjes krygt, leert oplosfen; en zonder welke men hieromtrent weinig 8 EJ of niets befeffen kan, Voorts heeftiedere byzondere foort , zoowel der vaste als der vlugge befmets elen, niet alleen “eene » byzondere wys; maar bovendien ook. een’ ver: fchillenden tyd, van werken: Eenis gen werken zoo fchielyk, dat zy als oogenblikkelyk in de lichamen, waar: aan zy zich mededeelen, hunne eed 407 COVER:DE KINDERPOKJES: 343 _delyke: ruitwerkfels vertoonen: …ge. yk ik-reeds heb aangewezen van de zweetkoorts vin ENGELAND; van de kwaadaardige keelziekte te ALKMAAR . van de-pestfmet by het onvoorzich= tig: ontpakken. der befmette goederen, Andere befimetfelen. dadrtegen kun- nen tyden lang in onze lichamen wef= keloos-blyven;: én eerst lang „ nadat Zy zyn medegedeeld, zich openbâ- rèn: zoovontdekt de eerfte trap van hondsdolheid: -zich ‘zelden vóór den veertigften dag,. en: fomryds. eerst faanden, ja’ zelfs jaren, naderhand, De pokfmet, door inenting medege- deeld, vertoont gemeenlyk eerst op den zevenden ‘of acht{ten dag de uit- bottingstoevallen ; maat door eene nä. tuurlyke befmetting houdt zy zich ge- meenlyk eenige dagen langer fchuil:— by de ‘mazelen: vertoont zy zich meest op den zesden en fomtyds op den: zevenden dag; en volgens de waarnemingen van HOME is deze tyd meer beftendig, dan in de kinder- pokjes. | … Wanneer meer dan eene foort van befmetfel in den dampkring fchuilt; en daardoor ek ion befmetten- 4 344 SA: DE: MORAAZ) ANTWOORD de ziekten gelyktydig ontftaan : -krygt meest altyd één hunner db oncntia i en blyft :‘heerfchende overde anders ren: die. alsdan niet alleen. plaats ruimen en, verminderen; - maar, zelfs zich ook fchikken, om, zoo veel maar eenigszins hunne natuur toelaat, de geaardheid van die foort, welke heere Íchappy voert, over te nemen, Men ziet dus nooit , dat twee befmetfelenin één en’t zelfde lichaam tegelyk werken; en hunne ziekten-voortbrengen. Wane neer in ’t jaar 1732. in fommige plaat? fen van ENGELAND de kinderpokjes en mazelen gelyktydig negeerden, were den aan eenigen de kinderpokjes inr geënt, en zy kregen den zevenden dag de koorts; — den negenden kwamen, in plaats van de kinderpoke jes, de mazelen met hoest verzeld te voorfchyn, en de koorts vermin- derde: maar den elfden, of ook wel den twaalfden dag, ontftond ’er eene nieuwe koorts, waarop den veer- tienden dag eene uitbotting van ondere {cheidene kinderpokjes, die geres geld en gelukkig afliepen, volgde. ‚Maar dikwyls gaat met het eene of andere befmetfel eene hevige rotting Vers OVER DE KINDERPOKJES: 345 werzeld; «envalsdan ontítaan- veeltyds koortfen; en vandere toevallen: «die allergeweldigst. zyn, omdat zy doors gaans zoowel -van de {met, als -van ‘de hevige rotting, verwekt: worden. Dit „zy genoeg van de befmetfelen in ’t gemeen „om totdie-der kinderpoks= jes in ’t-byzonder ‘te kunnen -over= gaan, Alleen - zal «ik «nog: met een woord, -dewyl ik van hunne -geboors te begonnen: ben „ omtrent ‚hun eins de aanmerken : hoe fommigen eerder; en anderen later, uitgeroeid worden; ja zelfs fomtyds eeuwen lang duren» eer-zy geheel vernietigd zyn. Eene al- lerfnelstwerkende befmettende zweete= koorts richtte in ENGELAND; vyfma- len in zeventig jaren. tyds, eene. al- lerverfchrikkelykfte flachting- aan : dan Zy is nu, federt ruim twee eeuwen „ al= daar geheel opgehouden. Der GRIEKEN. lazarie ,- die reeds «in. de - twaalfde: eeuw naar-EUROPA overlloeg, is, niet vóór de eeuw, welke wy beleven, genoegfaam geheel verdwenen. ‚Nog heeft men hieromtrent. waar= genomen ,„ dat de befmetfelen, alvo- rens zy geheel uitgeroeid zyn, eerst allengskens verminderen, krachte- ; Xj loog 348 S.A: DE MORAAZ; ANTWOORD tanden; Wwan bet uitwasfen «van: den baard; wan het voor den dag komen der maandflonden; of wan eenige andere evorurie des lichaams s-—= dan waren de kinderpokjes even “zoo oud als het menfchelyke geflacht! Doch de: ze gants nieuwe theorie, hoe fchran= der ook uitgedacht en verdedigd; komt my, zoowel als anderen ges neesheeren, geheel ongegrondt voor: waarom ik dan ook het begin der kin- derpokjes van lateren tyd, dan dat van het menfchelyke geflacht, rekee ne. En offchoon de juiste tyd , waar op Zy eerst ontíftaan zyn, ons gee heel onbekend is: zoo fchynt het echter zeker, dat zy , even gelyk al- le andere befmettelyke ziekten , hun- nen eerften oorfprong aan andere oorzaken; dan aan befmetting, vers fchuldigd zyn: naardien de allereer= fte, die deze ziekte gekregen heeft, niemand vóór zich had, die hem befmetten konde ; en hy dus zonder bes {metting uit gents andere oorzaken moet . zyn aangetast geweest. Dan; hoedanig die famenloop van oorzaken geweest zy? en, eens geweest zyn de, fomtyds nog wel eens te „ierk | KUNL= 6 OVER DE KINDERPOKJES 349 kunnen -zyn?. getuigen de genees- heeren eenparig niet-te weten ! Waar- fchynlyk: echter heeft zy nooit in ons land plaatsgehad; maar alleen in die landen, “waaruit deze ziekte eerst oorfpronkelyk is voortgekomen ; daar= op naar andere landen ; en eindelyk tot ons, is overgebracht, Want onze ken- bare. dampkringshoedanigheden fchy- nen, zoo minals de jaargetyden’, iets toe te brengen aan de geboorte van dit befmetfel : alleen brengen zy (zoo als ik reeds betoogd hebbe, en nog nader blyken. zal ,) het hunne toe, om dit befmetfel, als het reeds gee boren is, aan- of weg te voeren; hoo- er of lager in. den dampkring op te ee ook fchynen zy de lichamen efchikt te maken, om. dit befmetfel en te laten, en daarmede famen te. werken: en mogelyk maken zy, wel «de pokfmet zelve, door die te fcherpen of te verzwakken, meer of minder werkfaam, . Doch fchoon het onbekend zy „waar, „en wanneer, de kinderpokjes allereerst begonnen zyns zoo is het echter zeer waarfchynlyk , dat zy uit Asie, en wel byzonder uit ARABIE, eerst zyn voortgekomens als 350 S. ADE MORAAZ, ANTWOORD alwaar Zy, volgens een ARABISCH ans nufcript (opde: univerfiteit te ‘LEIDE bewaard wordende) reeds in %: jaat 572: het eerst ontdekt zyn [p]. Vert volgens weet men ; met zekerheid ; dat al vroeg in de zevende eeuw; toen MAHOMET zyne leeren gebied begón; en door het heilige land uitbreidde ook toen de kinderpokjesvaldaar het eerst. zyn bekend geworden, aange: bracht, en verfpreidt: en dat! zy van- daar, of wel. waarfchynlyk uit AEGYPTE; in het jaar 714! naär SPAN- Je zyn overgebracht;: en zoo al verder (eri wel byzondef; toen in het laatfte def’ elfde “eeuw de krüis- vaaften. tegen” de SARASENEN begon fen ,) meet ven: meer door EUROPA verfpreidt zyii geworden: zoo dat zy Feeds ‘in de dertiende. eeuw in ENGE- LÁND zeef gemeen; en aan de oud: fté lieden van hunne jeugd af reeds bes kend waren; In ’t jaar 1529. brachten — de SPANJAARDEN dezelven voor het eerst in AMERIKA; En Eerst in het jaaf F713. werden zy doof de HOLLANDERS aan den Zuidhoek van AFRIKA, dé KAAP DE GOEDE HooP, aangebracht: [2] Zie Reiske Disfert, inaug. Lugd, Batav. 1746. (OVER DE KINDERPOKJES: 33T Sommigen willen in de fchriften van HIPPOCRATES ; AËTIUS; “GALENUS , er anderen; bewyzen vinden, dat’ reeds de -kinderpokjes aan die oude fchrys vers. niet:onbekend waren: anderen daartegen ‚betwisten zulks: dari, wat hiervan ook zy , men is het meet eens, dat RHAZES, een beroemd ArA- BIsCH « geneesheer: “van de tiende eeuw, de eerfte geweest is, die des ze ziekte. duidelyk en’ naauwkeurig _befchreven: heeft: fchoon HALLER [g] zeer in twyfel trekt, of RHAzES zelf wel-de fchryver daarvan zy. ri ‚De pokfmet, fchoon zy ook door aanraking zich mededeelt; behoort onder de. wlugge befmetfelen, die in den dampkring huisvesten, en metde lacht langs verfchillende, voorheen reeds opgenoemde, wegen in de li- chamen indringen: en wel tot die foort „ welke nooit de dieren beledigt: zelfs, al zuigen de vliegen van het bloed; fterven zy echter niet daarvan, gelyk men van de pestfmet waare - neemt; maar zy tast alleen men= fchen aän, en van dezen ‘nog maar.al« leen diegenen; welken-de daar toe siounid Tib SMUG voors [4] Zn u. BorRHAVI Method. frud. med. Pp. 53ie 452 S.A, DE: MORAAZ, ANTWOORD voorfchikkende, oorzaken by zich- hebben; en:zeer zeldfaam {r] de zuls ken, die deze ziekte ‘eenmaal heb= ben doorgeftaan, Somtyds- treft dit gif maar een’ enkelen perfoon „ of alleen de zulken, die (daarvoor vatbaar zynde) het meeste-met zoo. een’ verkeeren: >en. dan: blyven- de kinderpokjes alleen maar /poradifchens = doch het gebeurtveel meer; dat op. zekere tyden-en- plaatfen ‚dit gif zich algemeen verfpreidt;- velen te gelyk, of den eenen kort na den ans deren, aantast; en alzoo deze ziekte epidemisch. doet. zyn. Nog merkt FORSTEN VERSCHUIR [s]- als zondere ling aan: dat de befmetting- der kin= derziekte op de meeste plaatfen , gelyk | | / ook ‚ [r] Men vindt verfcheidene geneesheeren „ die. vol ftrekt ontkennen, dat iemand door. de ware kin- derpokjes tweemalen aangetast kunne worden :- de ons dervinding echter heeft my volkomen daarvan overs tuigd; en de naauwkeurige Verhandeling , welke: de beroemde VAN DOEVEREN, over de ware kins derpokjes , die meer dan éénmaal denzelfden mensch aantasten; aan „de HOLLANDSCHE MAATSCHAPPE der Wetenfchappen [*]- heeft medegedeeld, doet omtrent dit, gefchil alles af, Lok [°] Xllde Deel, bladz, 189. en vervolge ' [A Verhandeling over de inenting der kindere pokjes: blade. 133 CÔVER DE KINDERPOKJES 353 óók hiet te lande,’ gezètte tyden hoùdt, en ten naaste by om de vyt jaren op nieuw in zwang gaat; helden de otidervinding in den HAAG, federt . eene meenigte van jaren, den Heer 'SCHWENKE gêleerd heeft: en dat men verfcheidene voorbeelden heeft, hoe, in dien tusfchentyd, plaatfen door befmetting âangedaan worden, zon- der dat dezelve zich verfpreidte, Bo- vendien blykt;, uit de voortede van dien fchryver, dat zy in de Prowina ciën Van BENGALEN maar byna alle geven jaren eene volksziekte uitma- ken; fchoon aldaar jaarlyks eene meenigte perfoonen, zonder dat de befmetting zich daardoor verfpreidt, worden ingeënt, In YsLAND heere Íchen zy tmaar omtrent alle twintig jaren, 200 als BARTHOLINUS van de fludenten, die vandaar kwamen, ge- hoord heeft. Dan, hoe dit ook zy, dit is zeker, dat uit al het gene, wat ik op die plaatfen, daar myne practyk zich uittrekt, zelf ondervonden en van veel vroeger tyden af heb kun- nen naarfpeuren, my alleen maar ge- bleken is, dât als de kinderziekte al daar geheerscht had, zy alsdan ee- XP. DEEL. di oe nie 354 S, A: DE MORAAZ, ANTWOORD nige; en ‚altoos meer dan vyf of \ze- ven jaren achterbleef, Hiervoor fchynt eene gegronde reden: — immers de voorwerpen, die voor. befmetting vatbaar waren, merkelyk ibid. zynde, vorderen een’ geruimen tus- fchentyd, om allengskens wederom. te vermeenigvuldigen. Dan dat dit tydvak. zoo juist beperkt zoude zyn; is my in het geheel niet gebleken: en eene opgave van de vyf laatfte befmet- tingstyden , op myne ftandplaats, zal ten klaarfte het tegendeel doen zien. Zy vielen-- De pokziekte fchynt my toe; 5 geene overeenkomst te hebben met g'eenige andere ziektes ook fchynt „hare fcherpheid zich niet te vermend sy gen met andere {chefpheden, of de kwade gefteltenis des bloeds: ‘ikk „ heb ’er-ingeënt;, met fcabies;, met Jpina ventofa, met herpes, met ss asthma: ik heb niet gezien, dat die s ziektens zich vermengden: de poka » jes gingen geregeld voort; en volg= sj den het byzondere geftel of temperas 5 ment, zonder door de kwade ge« ftellen des bloeds verhindefd; vers’ meerderd, of verminderd te wots ss den,” Dit bevestigt hy nog nader door waarnemingen, in het tweede hoofdftuk dezer Verhandeling: en telt daarin ook de engelfche ziekte on- der die omftandigheden, welken hy KF. DEEL. Aa | zic os 370 5. A; DE MORAAZ, ANTWOORD zich overtuigd houdt, dat -niets ges meens-hebben met de pokziekte. Het ezag. van dezen beroemden Hoog: leeraar , eertyds mynen geachten leer: meester, heeft my aangezet en doen wagen, om drie kinderen in één huise gezin , die allen niet vry-van engelfche ziekte waren, op een’ tyd, dat de na= tuurlyke kinderpokjes , zelfs zeer naars by hunne woning, heerschten, in te. enten: by alle drie hadden:de pokjes. een’ zeer ongeregelden voortgang, en gingen met toevallen verzeld,-die my, en grootften kommer baarden, enten, klaarfte overtuigden, datde kwade efteltenis ‘des. bloeds, uit: de engela ads ziekte. ontftaande, wel: degelyk, met de pokziekte zich vermengde, en. famenwerkte: — inzonderheid: waren. by het eene kind, dat meest aan. de. engeifche ziekte. onderhevig. was, de, toevallen zoo: byzonder en geducht; de uitbetting. der pokpuisten,-en het. gantífche beloop der ziekte , zoowel als, de. dagelykíche veranderingen der wondjes, zoo vreemd-en- ongeregeldz:! dat ik nergens een. voorbeeld , ’tgenes hiernaar eenigszins gelykt, befchre= ‚ven OVER DE KINDERBOKPEK 39 ven winden het ftieff den vyf‘er dertigfterni“dag na de inenting; en was _ het eenigfte’kind,' dat ‘ik ‘ooit ondet ofna deze kunstoefening verloren heb; „Eindelyk den ongemeenen invloed dien de’ lucht op- de -kinderpokjes maakt; ondervinden ook byzonder dië genen,” dan wien deze ziekte door in- enting” wórd medegedeeld. Want; zoodra zy zich maar in de opene Jucht begeven, als de uitbottingstoevallen _zich openbaren, verdwynendezen aante ftonds, of verminderen ten minfte merkelyk; en komen eerst dan we: derom te voorfchyn of verheffen zich ; als delyder zich een’ tydlang in zyn flaapvertrek, waarin de lucht minder zuiver is, heeft opgehouden: waarom ik dan ook geen meer goedkoop noch beter geneesmiddelin deze ziekte, zelfs wanneer zy nätuürlyk ontftaat, weet toe te dienen, dan eene verfche en zuivere lucht, door het voorzichtig Openzetten van venfters of deuren; in het ziekvertrek binnen te laten, Omtrent den invloed der jaargety« den óp de kinderpokjes:, merkt sypens HAM aan: dat zy gemeenlyk met de is Ada lens 372 Si ADE MORAAZ, ANTWOORD lente beginnen, en den gantfchen zo- mer door, Zoowel in getal als kwaad- aardigheid „toenemen; totdat zy „tegen den herfst, hunnen top bereiken :-en vervolgens allengskens wederom afne- men; zoo dat zy, by het naderen van den winter, of geheel wyken, of zich fchuil houden tot een volgend voorjaar: alsdan in dezelfde orde wederkeerende, Ook, wil hy ‚dat wanneer zy veel vroe- ger dan de lente, by voorbeeld in „Ja nuari, beginnen ; zy alsdan - ongeree geider en, gevaarlyker zyn: boven: dien heeft hy ook nog waargenomen, dat zy fomtyds den gantíchen winter door, duren. „Én. LAMOTTE getuigt; dat in-den ftrengen winter -van.’t jaar 1666, eene. allerkwaadaardigfte foort van kinderpokjes in VRANKRYK grootere verwoesting heeft:aangericht,-dan in den heetften zomer... Ook heeft men het zelfde, in denafgeloopen’{trengen winter, in verfcheide fteden-en plaat- fen van ons land, en inzonderheid in « ROTTERDAM, waargenomen: alwaar Zy ‚met September van het. jaar 1788. begonnen zyn, en den gantfchen win ter door eene allervreeslykfte (lachting, | naar ‘OVER DE KINDERPOKJES. 373 naar luid der fterflysten [x], hebben aans gericht. De Baron VAN SWIETEN daar. tegen heeft waargenomen, dat zy in het jaar 1733. eerst in November be- gonnen, en zeer goedaardig en onder fcheiden waren, tot in de. maand Ju ni van het volgende jaar: wanneer zy kwaadaardiger en famenvloeijende werden; en bleven (dan meer dan min kwaadaardig en talryk) tot om- trent het midden van het jaar 1735. voortduren, | «CAMPER heeft niet befpeurd, dat de zomerhitte, of des winters de koude, vorst, of fheeuw, aan de inentingen eenig voor- of nadeel toebrachten: — ook houdt DIMSDALE het midden van den “winter „ en de grootfíte zomerhit- te, voor even goed: hy entte, in ’ HOO VUR IRO Ar 3 45 be- fx] Volgens de fterflysten- zyn , binnen. ROTTER- DAM eh de jurisdictie, van dien, aan de kinderpokjes geftorven: in de maanden van het jaar 1788. “- £- 1789. Auguftus _ o. | Januari — 95: | Juni TO. September … 9. | Februari _ 79e [Juli 62, Octohêr —— ao. Maart „goe f Auguftus —— 23. November za H-April — … 102 | September 20, December 85. f'Mei' °° ‘147. October “13 heidens November 9} 874 & ADE MORAAZ; ANTWOORD begin van ’t jaar 1768. driehonderd perfoonen te gelyk in, die allen zeer gelfkkig herftelden, niettegenftaande de koude vry ftreng , en de thermometer VAN FAHRENHEIT fomtydsop 15. graden gedaald was: maar hy heeft opge- merkt, dat de ingeënten in *t voorjaar meerdere puisten krygen, dân ín eenig ander jaargetyde. Wât hiervan ook Zy, my aangaande houde ik de lente voor een der gunftigfte jaargetyden: zoo wegens hare gematigde luchtsgee steldheid, als omdat men daarin de minstgevaarlyke ziekten, die anders met de kinderziekte kunnen famen- loopen , waarneemt. ic rag Even gelyk de byzondere. gefteld. heid der vloeibare en vaste. deelen geer verfchillende. verfchynfelen in andere ziekten voortbrengt; zooook doet de pok{met op onderfcheidene semperamenten zeer verfchillende. uit- werkfelen. Want word een fterk gee fpierde, die een ryk en dik bloed heeft, door de kinderpokjes aangetast , zoo krygt deze gemeenlyk eene fterke _ koorts met ontíteking en, de gevolgen daarvan; zy daartegen, die flappe ver gelen, En een arm watetachtig en | | e OVER DE KINDERPOKHES. 378 hebben; krygen veeltyds deze ziekté met de gewone toevallen van eene flepende zenuwkoorts; zy” zien ’ef. reeds verfcheide dagen te voren zeêf vervallen uit; en de ziekte zelve heeft by. hen een’ veel trageren voortgang: … Uitdit alles ziet men klaar: hoe vers keerd het zy , de aderlatingen in deze ziekte algemeen af te keuren of aan te pryzen: of zich aân eene algemee- ne geneeswyze vast te verbinden: of zyn verirouwen te ftellen op eenige gewaande geheimen, /pecifica, of te- gengiften: al zocht men die zelfs met BOERHAVE in het fpiesslas en kwik, Ja mendeert zelfs hieruit, hoe onoors deelkundig- en dikwyls verkeerd de- zulken handelen, die tér voorbehoe= ding der kinderpokjes; of ter voor= bereiding tot de inenting ; zonder acht te geven sn de gefteldheid der licha= men: in alle gevallen gebruik maken van de bekende voorfchriften van een? ROSEN ‘VAN’ ROSENSTEIN; van een’ DIMSDALE 5 en ‘anderen: die meestal zyn famengefteld uit byzondere kwike bereidingen, welken wegens haar ont» bindend: vermogen even min gepast Zyn,’ ineen’ àl te weinig famenhan* rine Aa 4 gene 876 9, A; DE MORAAZ, ANTWOORD genden en ontbindenden {taat des loeds ; als. de koortsbast, of andere hartfterkende middelen ,„ voor -temand van zeer fterke ftyve vezelen,s en een geer diklymig bloed. , Waarom zy, die tot de inenting overgaan, wel zeer oplettend dienen te zyn: in- het ver- kiezen van een’ geneesheer; en voors al nooit deze kunstbewerking „moeten toebetrouwen aan onkundigen; die in de geneeskunde noch onderwezen; noch geoefend zyn, Eindelyk maakt ook de byzondere geaardheid van iemand (tdiofynerafia) ‚deze ziekte, eveneens als “invandere gevallen, grootlyks verfchillende: — want, gelyk eene lichte. kwetfuur of fchrap by den eenen mensch vervuilt; en eene kwaadaardige zweer word ; ter- wyl bv een’ anderen eene-groote won- ‚de zeer gemakkelyk heelt: even zoo brengt ook dezelfde befmetting „ niet alleen in eene zelfde {tad of plaats, maar zelfs in hetzelfde huisgezin, dike wyls zeer verfchillende- {gorten » van pokken voort: fommigen ongemeen gunftig en onderfcheiden; anderen zeer wäadaardig en famenvioeijende, Ik heb zelf op een’ en denzelfden tyd, „ | Reis COVER“DE KINDERPOKJES? 377 nergensin; by; of omtrent onze plaats, eenige pokken gevonden werden, drië kinderen “behandeld : > het eene- aan famenvloeijende ; en de twee: overigen aan onderfcheidene kinderpokjes: wel ker {met hun niet wel anders konde me= _degedeeld zyn, dan hangende aan de kleederen of goederen van hunnen va- der, die uit eene andereftad, waarin de kinderziekte heerschte, was thuis ges komen, en dus zeer waarfchyn yk eene zelfde foort van {met geweest moet zyn; MEAD merkt dearom terecht aan, dat het minder verfchille „uit welk lichaam de pokftof genomen, dan in welk het aard worde. Ook leert zulks de ondervinding by de inenting: want al neemt men ftof van famenvloeijende; zoo brengt die echter onderfcheidene okjes voort: zoodat het -dus ten klaarfte blykt,: dat de hoeveelheid, _ hoedanigheid „en toevallen ‘der kinders pokjes,niet alleen daarvarnrafhangen , dat de, pokfmet «den eenen-tyd: kwaadaars diger en werkfamer is, dan den andex ren tyd; maar wel voornamenlyk. van de byzondere dampkrings- en lichaamshoedanigheden: die men ders halve wel degelyk als voorfchikken= a Aas zi dep ad 378 $. A; DE-MORAAZ; ANTWOORD de; én met de pok{met medewerken: de; oorzaken in het voortbrengen der kinderpokjes : dient te houden. ‚Maar behalve dezen, heeft nog bo: vendien ieder. mensch, maar één en kel uitgezonderd, tot deze ziekte, _ zoo lang hy die nooit gehad heeft; eene zekere vo eonteriknheid; die hy. reeds vóór zynegeboorte , enmogelyk wel reeds by zyne eerfte vorming, ge- — kregen heeft: naardien ’er voorbeelden zyn, dat zelfs de vrucht, in de -baars moeder -nogopgefloten; deze ziekte heeft doorgeftaan [y]; die anders dé meesten in:hurine eerfte jeugd; andes ren meer bejaard; fommigen eerst in een’-hoogen ouderdom; en eenige weinigen ‚nooit; aantast, Men vindt zelfs familiën, waarin verfcheidenen van deze ziekte vry arte ‚ offchoon zy meenigmdálen aan befmetting zyn blootgefteld geweest; ja zelfs de inens ting meer dan eens zonder uitwerking … beproefd * hebben, DIEMERBROEK ges | HS PV TSAS tuigt Ey] JOSUA VAN IPEREN heêft eétie zónderlinge waar nemifg ‚ aangaande de kiùderziekte vóór de peboode 2 wêgens zyn eigen kind aan de Hollandfche „Maat« fehappy der Wertenfchappen te naARLEM medege+ deeld. Zie X1/. Deck bladz. 6 en 7. der berichten, COVER DE KINDERPOKJES, 379 We | | ' tuigt van zichzelve [2], dat hy , choon zeventig jaren oud zynde, en duizenden aan deze ziekte behandeld hebbende, nog altoos was vry. gebleven: zoo wel als zyn vader en vaders- broeder, die. omtrent. negentig jaren oud zyn geworden: ook was zyne grootmoeder, en nog twee zyner. bloedverwanten, die allen een’ tachtigjarigen ouderdom bereikt hadden, daarvan vry geble- ven: gelyk nog meer anderen in zyn geflacht, die-hy optelt. VAN DOEVE* REN [aa], die zoo vele kinderpokjes, zoo wel door natuurlyke befmetting als door inenting medegedeeld, behan- deld heeft, is ook tot zyn’ dood toe daarvan vry gebleven: zoowel als zyn vader, die in. de zeventig jaren is. oud geworden, Of dit nu daarvan af hange, dat zy deze voorgefchiktheid niet ge- had hebben; dan of de voorafgaande oorzaken onvermogend geweest zyn, om in hunne vaste deelen en vochten die hoedanigheden te brengen , welken zy hoodig hebben, om de fmet te ont- fangen; en daarmede famen: te. wers sle dylead kens [2] De Partol, et morbill. Cap, HT. pag. orde — [aa] norLANDserr Maartfchappy der Wetenfchäpe | Pen te-HAARLEM: XLZZ, Deel, Dl, 200. 380 $. A. DE MORAAZ, ANTWOORD ken; of dat dieovereenkomst tusfchen de opwekkende en voorfchikkende oorzaken’ by hen nooit plaats gehad hebbe’, welke vereischt word om de Ziekte voort te brengen? durve ik niet bepalen: fchoon ik voor my zel- ve eenigszins van gedachte: ben, dat deder mensch, zoolang hy niet ge- pokt heeft, deze voorgefchiktheid van db nde af tot zyn fterfuur toe blyft omdragen; en dat by: hem, ale leen wegens de twee laatstgemelde re. denen, het pokgif, al ware het zelfs door inenting medegedeeld, werke: Joos blyft. Toen in het jaar 1768. de Baron pIMSDALE, met behulp van den Heer INGENHOUSZ, in de dorpen Zer- __kemftead en Gayford, zevenhonderd perfoonen van allerlei’ ouderdom; van drie weken tot zeventig “jaren, zonder dat’er één ftierf „ te gelykoin- entte: bevonden zich zelfs’ daaronder een man van tachtig, en eene vrouw van negentig jaren; Waren nu deze twee, en de andere hoogbejzarden, pas vóór de inenting geftorven , zou- de men zekerlyk hen gerekend heb- ben onder die genen, welken men wil dat tot de kinderpokjes geene voorge- | ODE Ie, en nd nd a OVER DE KINDERPOKJES, 381 fchiktheid--hebben. ‚‚ Wel . is „waar; BOERHAVEs SYDENHAM ; MORTON: Ag Le DUC, ‚en anderen , maken. van zulk eene voorgefchiktheid geen het min? fte gewag; en. noemen alleen maar het befmetfel, -als-de, eenige oorzaak der pokziekte…- Ook,thans word van de. meeste geneesheeren dit.gevoelen tegengefproken, en als ;oud en verfle= ten ten -eenenmale verworpen.» Dan ’ de-bewyzen,- die zy „daartegen n= brengen, zyn my niet genoeg Over tuigend :— zy beftaan meest in een aans tal vragen „ die-zy. willen opgelost heb- ben: en-waarvan men wel: eenigeny zoo als nader blyken zal , kan beant- woorden; „doch waarvan wy fommi- gen, even zoo min, kunnen oplosfen ; „als zy van hunnen kant voldoende re- den weten-te geven, waarom iemand gemeenlyk maar ééns in-zyn’ leeftyd door de-kinderpokjes word aangetast? en. waarom niet; (even gelyk door de veriusfmet-en anderen gefchiedt ,) zoo» meenigmalen als de, pokfmet. zich. aan. onze lichamen mededeelt? Dit toch, zoude dienen te gebeuren: indiens volgens hunhe. meening, „de. pokfmet. aileen, zonder medewerking van eene. 382 s. A. DE MORAAZ, ANTWOORD voorfchikkende oorzaak „de pokziek- te. voortbracht! Maar , waarin nu de= ze voorgefchiktheid gelegen zy? of wat het eigenlyk zy, dat ons lichaant tot deze ziekte voorbefchikt’,. en voor het befmerfel vatbaar maakt? weet ien even zoo min, als. men den/aard en de natuur, of de wyze van wer: ken, der pokfmet kent. Velen heb- ben gemeend; dat ieder mensch iets aangeboren by zich omdraagt, het welke by den eenen vroeger, by den anderen later, opgewekt en inwerking _ gebracht’ word; en dat-dóor deze werking het bloed éens vooral vanal _ het fchadelyke; ’t welke het in zich be= vat, op gelyke wyze gezuiverd word; als-men door gisting den troeblen most in klaren en zuiveren wyn ziet veran deren: en dat, naar mâte deze were king met meerder of minder geweld gefchiedt, ook de toevallen en uit komst der kinderpokjes. verfchillen: Sommigen willen zelis , ‘dat dit fer mentum ‚of dat gene, ’t welke deze gise ting veroorzaakt, ontftaan zoude uit iets fchadelyks’, ’t gene aan het bloed en defappen van de vrucht word me- degedeeld: of uit-het bloed der dd, maands OVER DE KINDERPOKJES, 393 maandftonden „ die’ (om de vrucht:te voeden) gedurende de zwangerheid zyn opgehouden; of, zoo eenigen wils ten, uit het vocht, waarmede het vrucht: je in de vliezen befloten ligt, en- naaf hunne meening gevoedt word; of, volk gens anderen, uit dat gedeelte vande navelftreng , “dat: tusífchen de afbind= fels bevat is, en afrot:== zelfs noemen fommigen verfchillende deelen wan ons lichaam op, die zy meenen de zit= plaats te zyn, waarin: dit. fermentuns werkeloos en onveranderd bewaard blyft: om, ter zyner tyd , wanneer het door ’t befmetfel opgewekt, en aant het gisten gebracht word , de kinder= pokjes voort te brengen. Dan, hoet veel overeenkomst ook tusfchen eene gisting en deze werking _ fchyne plaats te’ hebben: — is het echter zeker, en-door den erooten BOERHAVE voldingend betoogd, dat alleen maar eenige voortbrengfels van het plane tenryk, en geen één van het dieren ryk, ooit aan eene gisting, maar wel ‚aan eene verrotting, onderhevig zynz waarom dus, en om hog meer andere: redenen; alle deze. gisfingen ten cenen= male ongegrondt zyn, . Meer waare (in íchyns 334 S.A. DE MORAAZ, ANTWOORD fchynlyk is. het gevoelen van hen; die ftellen: -dat onze vochten zekere deeltjes in zich bevatten ;-welken zich lichter dan eenige andere deelen door de. pokí{met laten aanfteken,; en door meer gemakkelyk hare geaardheid aan » te nemen, ten-eenenmale aande fmet gelyk worden; even als het tonder, door één vonkje vuurs vaangeftoken, zeer licht zelf vuur word: en dat al- leen- ‘van de hoeveelheid. dezer deel tjes (die zy daarom het „voeder van, _ de. pokímet noemen) de hoedanige heid. en veelheid der - kinderpokjes fchyne af te. hangen: blyvendeâlleen: die genen vry; welken die „deeltjes, of-dit voeder, niet by -zich- gehad hebben; of by wien het, nadat zy. deze ziekte ééns -ondergaan hebben, geheel verteerd is; ot by’ wien. het (zoo. als men -daarby zoude kunnen: voegen). wegens, verborgerie _oorza- ken onvatbaar gebleven is: omtrent even gelyk tonder, wanneer het voche tig is, geen vuur vat. … Dit voeder: meenen zy vervolgens, dat nergens: in eene byzondere plaats van ons lie chaam opgefloten; maar door alle onze vochten gelykelyk verfpreidt zy ; | | en ‘OVER DE KINDERPOKJES! 385 en met dezelven omloope: zoo dat, wanneer wy, door ruime ontlastingen ,' een groot gedeelte onzer vochten verliezen, ‘alsdan ook de hoeveelheid van dit voeder in onze lichamen mer- kelyk moet verminderen: waarom voor dit gevoelen fchynt te pleiten het gene door MEAD en andere voor- name mannen is waargenomen: na melyk, dat. wanneer de vochten, na voorafgaande zware ontlastingen, (het zy bloedftortingen, kwyling, ftoelgang , of fterk zweet, uit de na= tuur ontítaan of door kunst verwekt,} merkelyk verminderd zyn, en de kin= derpokjes daarop volgen , dezen alsdan Beene zeer weinig en goedaar- ig zyn: ja zelfs heeft men voorbeel den, “waarin (nadat de uitbottingstoe. vallen reeds tegenwoordig waren; ja, wat meer is, nadat de uitbotting zelve. reeds begonnen had zich te vertoo= nen,) een geweldige buikloop, fterk zweet, of overtollige neusbloedingen , uit de natuur ontftaande, niet alleen deze ziekte merkelyk hebben vermin- derd, maar zelfs geheel doen ophou- den en verdwynen: zonder dat eenige EP! DEEL. Bb kin: 386 s. A, DE MORAAZ, ANTWOORD À ' op nieuw openbaarden, … Dan tegen.dit gevoelen brengt men verfcheidene bedenkingen in. ‚En wel, vooreerst. vraagt men :,.vanwaar. het kome, „dat zy, die, van.-deze ziek» te reeds volkomen herfteld. zyn, en, by wien dus al dit voeder verteerd is „ dikwyls nog -weken naderhand ande- ren befimetten? - Immers, „zeggen zy, kan „men. zonder. voeder. die fmet zoolang niet by. ‚zich houden! Dan, ik. vraag, waarom niet? De {telling is immers geenszins, dat de pokfimet, om hare ‚kracht te „behouden „: eenig. voeder noodig hebbe ; maar, men ftelt, alleen, -dat. het pokgif,… zal het in, « een lichaam werken, ende kinderpok-, - jes. voortbrengen, voeder. of deeltjes, vordere, die ‚voor aanfteking. vatbaar, - zyn: en juist. dit ziet, men gebeuren lem, want. zoodra dit. voeder. verteerd is, houdt het pokgit wel:op,.om. in; zoo een lichaam Janger ‚te. „werken; doch. blyft niet te min. zyne.kracht. behous, den, om,andere lichamen „die. zulke voeder, by. zich hebben, „opnieuw, te belmetten, … Het idea an 4 | Tante WIS oo kinderpokjes ‚zich nu, of naderhand, OVER, DE, KINDERPOKJES, 397 wyls weken lang, nadat al dit woes der verteerd, en de ‘ziekte geheel opgehouden is, dat de pokkorften al len nog niet zyn afgevallen: en fchoon, ben, zoo blyft echter ecne enkele pokkorst vermogend, om de kinder- pokjes in lichamen, “waarin zy die! voeder vindt, op nieuw voort te plante, De CHINESEN bewaren, ten diëén einde de pokkorsten, járen lang, in porceleinen potten met wascû, dichtgefloten, en zy blyven zonder, eenig voeder hare kracht behouden t, zy. winden twee of meer derzelven, naar dat zy groot zyn, met een weinig: muskus in eene wiek van boomwol; fteken die in den neus; en enten op deze wyze de kinderpokjes in, Ook weet meh,‘dat deze fmet aan kleede=, ren, en andere zaken, zeer lang kan vasthangen, en verfcholen blyven; er zonder eenig voeder haar befmettend- vermogen behouden. Hertdenk hier-. by, dat dit voeder zelve van geaard heid en in okfmet verandert: waar doot. dit gif in zoo een lichaam zeer vermeenigvuldigd word, _ Van veelminder belangiseene twee- | ’ d SAE an Ed Bh 3 babes das U 4 de 388 s, A. DE MORAAZ, ANTWOORD de bedenking, die men tegen dit gevoelen inbrengt. Men zegt, dat niet alleen de huid, maar ook het Ínotvlies der neusgaten, de mond, de keel, en andere inwendige deelen, dikwyls met eene groote meenigte pokken bezet zyn; fchoon voor alle die deelen byzondere vochten wor-. den afgefcheiden: waaruit men be- fluit,. dat de pokímet niet alleen op dit zoogenaamde voeder werke , maar dat zy alle vloeibare en vaste dee- len van onslichaam kunne aandoen en bederven! Maar, al fltemde men deze tegenwerping geheel toe, zie ik daarin nog geene de minfte zwarigheid tegen dit gevoelen : naardien men niet ftelt, dat dit voeder, of de voor befmete ting meer vatbare deeltjes, in eenig byzonder vocht bevat zyn ; maar men. wilzelfs , dat zy in alle onze vochten, eenen uitgezonderd, en dus ook in le afgefcheidene vochten, van welke foort zy ook mogen wezen, gelykelyk. vermengd zyn. Ook ftelt men niet, dat dit voeder alleen, met uitfluiting der overige deelen, voor aanfteking vatbaar zy; maar men wil flechts, dat het veel vatbaarder, en lichter dan an OVER DE KINDERPOKJES. 389 andere deelen door de pokfmet aan- ftekelyk zy: op gelyke wyze als ton- der of zwam, eerder dan hout, vuur vat: en dat, even gelyk men door be- hulp van een’ zwavelftok vuur aan- maakt, zoo ook dit voeder, als een middel , gefchikt is, om de overige dee len aan te fteken. Dan, of alle onze vaste en vloeibare deelen door de pok{met even zeer bedorven en be-. Ímettelyk worden? heb ik tot nog toe door geene proeven kunnen ontdek- ken: altans een druppel bloeds, dien ik ter gelyker tyd met den poketter uit één en % zelfde befmette lichaam ge- nomen had, maakte, op de wondjes geftreken, daaraan geene verandering ; terwyl die wondjes, welken met pok- etter beftreken waren, ter zelfder tyd, en. in hetzelfde lichaam, volmaakt teekenden, en eene geregelde uitbot- ting ten gevolge hadden. Van meer gewicht is de tegenwere ping: dat, als het getal en de hoe- danigheid der kinderpokjes van de hoeveelheid van dit voeder zoude af- hangen; ‘alsdan ook op fommige ty- den, wanneer zy zeer goedaardig en weinig zyn, alleen maar die ge- | Bb 3 nen 805 s, A. DE MÓRAAZ, ANTWOORD Ak „moesteh aangetast wótden, die welig van ‘dit voeder by. zich heb- Ber; en daartegen ZY »' die veel daar- van by zich hebben, alleen op zül- ke tyden, als zy. kwaadaardig’ en fa- menvloeijend. zyn: ook zouden aäls- dan zy allen, „die doorde inenting deze ziekte ‘zeer gemakkelyk onder= gaan, maar zeer weinig van dit voee der by zich moeten hebben: het gee ne niet waarfchynlyk is! Waaruit de- ze verfchillende omftandigheden ont, {taan, blyft altoos duister „en moeie lyk te verklaren, wât ftelfel men ook ombielze, „Ik heb reeds te. voren aane getoond, hoeveel eene verfchillende li- chaams- en luchtsgefteldheid hieraan te weeg kunne brengen; en het gene ik hieromtrent ‘gezegd heb, ftrydt zoomin tegên dit, als tegen eenig an- der“ ftelfel, «Want zoo als ik dit gee voelen bepadäld, en zoo even nog ná- der werklaard heb, blykt daaruùit ten klaarfte: dat men dit zoogenaamde voeder niet voor de eenigíte, deelen in ons lichaam moet houden , die van de, pokfmet aangedaan kunnen wor- den; maar alleen voor zoodanig iets, hetwelke lichter. en gemakkelyker en Ja nn OVER/DEAKINDERPOKJES,” 3917 danandere deelen raangeftoken “word, er: dûs «alleen dient, “omde overige: deelen, sdië rrinder vatbaar en aans” ftekelyk. zyn ‚te befmetten: ‘even ges: lyk een ‘zwavelftok, om-minder vate bare \brandftoffen aan ‘te fteken, ge- bruike “word. Vervolgens, ‘dat ‘hets zelfde pokgif by der eenen mensch deze ziekte: weel lichter. en goedaars diger, -dan “by den anderen , voorte brenge, “ondervindt. men -dagelyks: en de oorzaken, waaraan. men zulk eey verfchil ‘diene “toe. “te fchryven;, heb “ik voorheen”: breedvoerig op-+ gegevens — niettemin-ben ik van gedachten,’ «dat ook. “de: fmet zel. ve op iden eenen tyd veel werke famer en-kwaadaardiger is, dan op een’vanderen, ‘en dat ‘daarvan de zoo _verfchiltende ” epidemiën : wel meest afhangen. “In GENEVE ‘heeft men waargenomen, dat, wanneer ‘het pokgif lang bewaard werd, - het als- dan trager werkte, ende uitbottings- toevallen” wel drie of vier dagen la- ter te vooríchyn kwamen, dan wan- neer het versch was [60]: — kan ‚nu de ouderdom het pokgif zoodanig er straa on B Daigs' doen 144] Academ. de Chirurge Tom. II. pag. 559. 392” S.A: DE MORAAZ;"ANTWOORD ‚doen „verfchillen, waarom -dan ook niet andere. onbekende „ oorzaken? TIMONES [cc] zegt, dat men. opge- merkt heeft in een zeker jaar „ als ’er- in eene hevige epidemie vele men- fchen door de natuurlyke pokjes ftier-. ven, dat ook dezen, aan welken de inenting verricht was, heviger-ziek zyn geweest, en zwaardere toevallen kregen: waarfchynlyk om dat, onder andere oorzaken, de pokímet op dien tyd kwaadaardiger geweest:zy. BADe DAM verhaalt, dat in het zuidelyke gedeelte van,de: provincie WALLIS de inenting der kinderpokjes, federt on- heuglyke tyden, ineen algemeen ge- bruik geweest is; en dat men in die gantífche landftreek niet meer dan één enkel voorbeeld “wist van een vrouws-* perfoon, ’t gene daaraan geftorven was, en nog. wel door eige on- voorzichtigheid, hebbende zy de ftof enomen uit pokjes van eene aller- Brandenidinke. foort , en va iemand, die op het uiterfte lag [dd]s-— waaruit | | k __ men f fee] Tractat. bini, de nova variok, per transplant. excitandî meth, pag. 08, | ‘ hal Ladd] c. crais Verdedigende proeven over de in- Á en- OVER-DE KINDERPOKJES, 393: men. ziet; datde ongelukkige -uitflag: van dit geval alleen -word. toegefchres: ven aan de. kwaadaardigheid van het, pokgif, waarmede. zy zich had in- geënt, „Wel is. waar, dat, verfcheide- inenters van oordeel -zyn, dat het ge=: heel. onverfchillig is,‚-van welke foort: van pokken men de-ftof neme : van af- gezonderden, of van faamgevloeiden: maar dat zy meerdere verkiezing mar, ken omtrentden ftaat, waarin de pok-. ftof zich bevindt: — aan de: dunne ven: heldere ftof, zoowel der natuurlyke, als der ingeënte. pokken; en vooral aan die uit de wondjes, geven: zy de. voorkeur: daarna volgt de etterach- tige: maar die, welke men onder:de. korsten ‘weghaalt, is. meer. dan. eens. (zegt CAMPER) vruchteloos bevon- den. Dan met dit al is het waar, dat: (offchoon - zy in dit gevoelen ftäan,„ dat, de-foort van pokítof in de -uit- werkfelen geen verfchil maakt,) zy: evenwel voorzichtigheidshalve; meest. altyd. gewoon zyn, de dunne en hel. dere pokftof-van afgezonderde natuur-: b 5 inserordie enting enz. în de Verhandelingen van de rHorLAND- SCHE ‘Maatfchappy der Wetenfchappen’ te HAAR=? LEM: J. Deel 2. ffuk, bladz. 135. in de noot, ION Ss ADETMORAAZ, ANTWOORD Iykey vof ingeënteso pokjes tot hunne inentingen’ te) verkiezen: \waarom ‘er dan! ook nog maar zoo’ weinige proe= ven met flof van kwaadaardige famen= vloeijende: pokjes"fchy ren: geromen te: zyn „> dat: men’ daáruit, myn’s bedun-: kens, oniet/z00algetneen” behoort te beflüiten „dat de'‘pokfmet aleoos één=. foortig zy tas ‘want; bovendien ‚kunnen: deze ‘weinige. proeven ‘genorien zyn op lichamen “en if tyden ;wäarin! de. met ‘het gif” medewerkende” oorzaken acer’ gunftig ‘zyn geweest. Immers heb’ik vooraf reeds’ genoeg betoogd; dat niet alleen eene verfchillende foort en veelheid’ van pokfmet, maar ook de’ verfchillende hoedanighéid en hoet veelheid’ van dat: onbekende, het welke der mensch, vari vóór zyne:ge? boorte afs voor! de pokfmet vatbaar maakt, ‘en vonder de benaming van wbêder “is'woorgefteld; —“waarby nog komen deronderfcheidene lichaams- en dampkringsgefteldheden; == allen {a- mef- en medewerken, ont eene-ver= fchillende foort van kinderpokjes voort telbrengen. … 8 öö ‚Maar. eindelyk - maakt „men. tegen dit…-gevoelen nog eene io sd * nen B - Rr pe en Ke ee mic, a 2 vd nk ee AE ee eN hie dn rad hid OVER DE KINDER PORDRS. 305 Men vraa gtr daar ‘nú dit voeder eer men de k derziekte hád, één gédeël- té van. Onze “vochten Gitmadkte. daar hets, in de dierlyke haishoudiag, in een” ftaät. vän gezondheid z00 toe- jÄat dat al ‘wat van ons lichdam vèr- oren gat, door de werking der va- ten en ingewanden uit hêt voedfel ras wederom herfteld word: waarom dus ook niet dit voeder,’ wanneer het door deze ziekte verteerd is? naardien men, zoowel na als voor, de kindere dien „grond, van redenering. éche Arke gevolgtrekking. kunnen maken, en vragen: waarom, de ‘borstklier (glandula tbymus) met den wasdom van Ons lichdam ook niet, zoowel als andere. deelen, in, grootte toeneme? en waaróm ZY» in jonggeborene kine deren, veel grooter, dan in meer be- jaarden, gevonden worde? Dan liever wil ik. op, deze vraag. antwoorden: dat men het aanwezen van dit, voe- der niet moëête toefchtyven. aan de werking der vaten en „Ahgewanden \ maar alleen daaraan, dat ieder inensch met zyne geboorte dit voeder medebrengt;, > En hetzelve, eens ver- _ teerd 396 s. As DE MORAAZ, ANTWOORD teerd zynde nooit wederkrygt, om dat hy het vervolgens niet meer noo- dig heeft: âls zynde iets, het welke tot de dierlyke huishouding zoo zeer ‘niet behoort, en daaraan altans geen: den minften dienst doet. Mogelyk wel brengt het eenige belemmering daáaraan toe: en dat dit de reden zy, ‘waarom meenig een veel gezonder na, dan vóór, de kinderpokjes zich be- vinde! lr je, _ Uit het gene ík over de befmetfelen in ’t gemeen, en nu over de pokfmet in’t byzonder gezegd heb; en uit het geneik van de eigenfchappen der lucht en de gefteldheid des dampkrings heb laten voorafgaan: blykt genoegfaam, dat de pokímet in den dampkring huisvest: en dat de lucht het gefchiktfte voermiddel (webiculum) is, niet alleen om die fmet afs en aan te voeren; maar byzonder ook, om dezelve tot de binnenfte deelen van befmetbare lichamen te doen indringen, waartoë die fmet op zich zelve, zonder deze geleiding, minder ín ftaat zoude zyn. Want de byzondere eigenfchappen der lucht, en vooral hare veerkracht’, maken deze vloeiftof de eenigfte, nd “OVER DE KINDERPOKJËS 367 zoodanig een zonderling indringend vermogen bezit, Men kan toch uit de bygebrachte voorbeelden, hoe het pokgif' lang aan andere zaken zich kan vasthechten , en zich verfchui= len, zonder zyn befmettend vermogen te verliezen, deszelfs verblyfplaats in den dampkring niet betwisten. Immers het pokgif, dat aan KAAP DE GOEDE HOOP, en op de eilanden FERO „ met vuil linnen was aangebracht, werd door het wasfchen met warm zeepzop vluchtig gemaakt,- en met die waterdampen, (welken ik voorheen Ered hebbe, dat r4ooomalen yier unnen worden dan water zelve} wyd en zyds door den dampkring verfpreidt, en mogelyk ook nog wel door de zeep gefcherpt, en werkfä« mer gemaakt: -naardien DIEMERBROEK en anderen waargenomen hebben , dat: de ftank van groene zeep in pestty- den zeer nadeelig was: zelfs wil men, dat de damp van zeepzop de pest in NIMWEGE . voorheen hebbe aanges’ bracht. Ook kan men de-woonplaats van de pokfmet in den dampkring niet ontkennen, om dat die fmet fom= tyds, en byzonder by deinenting, Naad Wei er 398 S. Â,DE,MORAAZ, ANTWOORD der. geleiding der. lucht, alleen door aanraking zich fchynt voort, te plan. ten: want, bet komt my voor, dat in dit geval dé pokfinet,, met de lucht niet zoo zeer vermengd zynde „ gok zoo. diep niet tot het binnenfte. der. vaste en „vloeibare, deelen ‘ine, dringt,‚-en mogelyk daarom. eene mit. vermogende, werking doet; *t‚gene wel ééne der redenen kan, zyn, waarom. de: kinderpokjes, door-inenting mede- Breed „ meest altoos veel gemakke- yker en gunftiger afloopen, dan de. natuurlyken.,. waarin’ de pokfmet one der geleiding der lucht tot.de binnen. fte. deelen. der ‘lichamen zich indringt, … Vraagt. men: nu, hoe-onze damp= kring met de pok{met beladen kome? Ik antwoorde: in onze landen, zoo veel, men. weet, uit geene. kenbare luchtshòedanigheden ; „maar _ alleen, door befmette lichamen, die. altoos. hier of daar gevonden worden „en door. hunne, uitwafemingen, den, dampkring _rykelyk beladen, kunnen; of, door, befmetfelen „die reeds „een? geruimen, tyd opgefloten zyn geweest, en daare, na met meerder. geweld uitbarften ; zoo, alsik hierna met het voorbeeld. van <0 \ OVER DE. KINDERPOKJES., 399 kist, waarin een lyk, wel dertig jare: befloten had gele: Jl hansie & of doorde pokí{mét,. die lang aan, andere. zaken is. blyven, vasthangen; _en naderhand, door warm water vluch» tig gemaakt en geleidt, zich in den, dampkring verfpreidt; of eindelyk ook; wel door pokímet;, welke zich eerst, door aanraking.aan lichamen meden deelt, „en na zich daarin grootelyks, vermeenigvuldigd te hebben, weders om in veel grootere meenigte uitwas femt,‚‚en ‚den dampkring belaadt… ‚Het zy. dus genoeg betoogd, hoe. de pokfmet in den dampkring ges bracht kan worden, en “piece huiss, vests en op dezen gelegden grondflag: zal ik: myn antwoord vestigen : . waf, de reden zy, dat de, kinderpokjes. op ons, _derfcheidene tyden en plaatfen. fomtyds on-, verwacht zich openbaren, en zeer gewel. dig. woeden», terwyl.anderen,” zelfs in de nabuurfohap daarvan, ;À denzelfden, syd, geheel bevryds zyn? … Het zal maar; zeer. kort zyn, en. zonder herhaling: alleen gegrondt op het gene ik in het, voorgaande: gedeelte dezer Verhandes, ling breedvoeriger: zoo over de luchtse, en „dampkringshoedanighedsen; als, Áoo- S.A. DE MORAAZ, ANTWOORD óver-de befmetfelen in ’% gemeen, en die der kinderpokjes in het byzon- der: leerftellig: betoogd heb. ‘De pokfmet in den dampkring zich op- houdende; fpreekt het van zelve, dat de reden, waarnaar gevraagd word, in eene byzondere gefteldheid van den dampkring gelegen is, en gezocht moet worden: — en dat men, om die te vinden, niet beter kan doen, dan den dampkring in zoovelerhande by- zondere ftaten of gefteldheden zich voor te ftellen, als men maar eenigs- zins gisfén kan, dat daartoe aanlei- ding zouden kunnen geven. Voor- eerst kan de dampkring van eene byzondere plaats met pokfmet bela- den zyn , terwyl die van eene naburige plaats geheel daarvan bevrydt'is; en dus te weeg brengen, dat de kindere okjes daar, en niet naburig , heer- chen. Vervolgens kan eene plaats, waarin de kinderpokjes afzonderlyk heerfchen, zoodanig gefteld zyn, dat zy eene hoedanigheid bezit, die onze vaste en vloeibare deelen gefchikt maakt en toebereidt , om de pokfmet, daar zynde, in te laten, tot de binnens {te deelen te doen indringen , en daar- | ___ Ez OVER-DE KINDERPOKIRK aoî mede faam te werken; terwyl integens deel het luchtsgeftel van eene naburis ge plaats; waarin. geene kinderfpokjes heerfchen, daartoe in het geheel niet gefchikt is, fchoon de pokífmet even zoowel daarin huisvest. Eindelyk kan de dampkringsgefteldheid - van eene befmette plaats. zulk eene eis geníchap bezitten, dat zy het pok: gif zelve fcherpt en werkfaam maakts of ten minfte in deszelfs werking niet hindert; daar integendeel die vaneerie naburige plaats, waarin geene kinders pokjes heerfchen; de pokfmet kart verftompen; uitdooven; krachteloos maken, en hare werking op meer dan ééne wys. ftremmen , en beletten t == zoo als ik te voren, over de befmetfe: len in het gemeen handelende; breeds voeriger heb aangetoond; _ Dan mos gel k zal zoodanig verfchil in hef uchtsgeftel, op zulk eenen kleinen afs ftand, in den eerften opflag onbegrys pelyk voorkomen: doch wanneer mer met de meteorologifche waarnemingen raadleeft, en zelfs maár eens dage lyks op. het weder; en luchtsgeitels van twee of meer verfchillende na _ by gelegené plaatfen acht geeft; -zäk AV, DEER, Ge Mier 402 S.A. DE MORAAZ, ANTWOORD men ras bevinden en overtuigd wor- den, dat dikwyls op een’ zeer klei nen afltand regen, donder, hagel buijen, mist, nevel, enandere lucht- verfchynfelen, zeer verfchillend kune nen zyn. Ik heb zelf meer dan eens, op een’ afltand van omtrent een half kwartier uurs, twee gelykwyzende ba- rometers op een’ en denzelfden tyd meer dan twee lynen; en den gevale len’ regen in ééne maand tyds 53 lynen Rhynlandsch, zien verfchillen : ja zelfs ben ik reeds achttien jaren lang op de donderbuijen oplettende geweest, en heb waargenomen, dat zy hier altoos minder zyn, en fchielyker afdryven;, dan in onze naburige plaatfen, alwaar meer dan eens de blikfem getroffen en íchade veroorzaakt -heeft: iets het ‚welke onze oudfte menfchen niet heu- gen, dat hier eoit gebeurd is: — mo- gelyk wel: dient de haven, aan de noordzyde van onze plaats, voor eeï’ afleider „die ons beveiligt! Kindelyk:, wat kan de graad van warmte ver- fenillen ; en minder-zyn, wanneer eene plaats dicht betimmerd of betommerd is, in tegenftelling van eene andere plaats, die open en vlak is 2 demper | re 4 “4 E OVER DE KINDERPOKJES, 49% - Íykheid hierüit ontftaande ; om een? goeden #bermormetersftand te vindeng befpeuten de “weerkundige wäarnes mers: enhoe de warmte; niet alleen de dampen en uitwafemingen, maat tevens ook de befmetfelten, vluchtig make; en hoog in den dampkring; waar zy niet fchaden kunnen; doe op= ftygen? heb ik te voren reeds àanges toond. Eindelyk ook-nog kunnen op eene byzondere plaats de kinderpok- jes heerfchen; en eene naburige daars van vry blyven; doordien andete epi demifche ziekten; die der pokfmet doek zen ruimen , aldaar deoverhand heb= en; en heerfchende blyven: zooals ik te voren breedvoerig getoond heb veeltyds te gefchieden,; ‘wanneer de dampkring met meer dán eene foort van befmetfel Br kapeig beladen is: == en dat twee befmerfelen in een en fe zelfde lichaam nooit te gelyk wers ‘ken; heb ik reeds door eer voorbeeld der inenting van de kinderpokjes, die met de mazelen gelyktydig regeerder , bewezen en aangetoond. | | Dan het zal nu vervolgens daarop ‘Aankomen, om naar te fpeuren, Op wat wyze de eerstvoorgeftelde damp= Re be ann kringss 404 S. A. DE MORAAZ, ANTWOORD kringsgefteldheid ontftä? of liever, hoe het kome: dat de dampkring van _ eene byzondere plaats met pokímet, beladen rake; terwyl die van eene naburige plaats daarvan geheel zuiver en vry blyft? Wanneer men (lechts zich te binnen brengt al het gene ik vooraf, en voornamenlyk over de befmetfelen in het gemeen ,en van de pokímet in’t byzonder gezegd heb : zal men meer dan ééne manier of -wys ontdekken, waarop zulks gefchieden kan. Zien wy eerst, hoe eene byzon- dere plaats befmet kunne worden? en vervolgens, hoe eene naburige niettee min van befmetting vry kunne .bly- ven ? É Vooreerst kan eene byzondere plaats befmet worden: als de: befmetfelen uit eene befmette plaats met de dame pen en uitwafemingen hoog in de lucht opklimmen; en zich daar in wolken verzamelen, die naderhand, wanneer eene lichtere lucht hen niet langer kan ophouden, in-zvo eene plaats op fome mige ips nederkomen, en-dus cen@ byzondere befmetting … aanbrengen. Somtyds zelfs hebben „ zoodanige wolken, of wel nevels, zich in Qe ke ne er ee hae OVER DE KINDERPOKJES, 405 boven plaatfen, waarin de pest heersch- fe ; of omtrent lichamen, die daaraan ziek lagen ; of boven lyken van hen, die door de pest waren omgekomen: en men heeft zelfs waargenomen, dat wegens Á en lage plaatfen, fchoon zeer naburig aan zulken, waarin de pest woedde, zyn vrygebleven; tere wyl anderen, die verderaf, doch veel hooger, en dus meer naby die wolken; gelegen waren, befmet geraakten [ee]. Hoe te ALKMAAR een dikke ftinkende nevel eenige dagen eene zeer kwaad- aardige keelziekte voorafging: heb ik te voren reeds gemeldt, Ook kan een byzondere luchtftroom alleen eene ze: kere ftreek houden, en- de pokímet van elders naar de eene of andere by- zondere plaats aanvoeren, zonder de naburige te-treffen: even gelyk men den honigdaauw de veldgewasfen dik- wyls uren verre, alleen maar langs eene zekere byzondere ftreek lands, ziet befchadigen; terwyl de naastbyge« legene landen geheel vryblyven. Ver- volgens. kunnen (en dit gebeurt mee- „nigmalen) perfoonen, die voor de Ce3 pok: Lee] scHREIBER de Peftilentia: pag. 6. 405 s, A DE MORAAZ; ANTWOORD pokfmet vatbaar zyn, in eene plaats waarin de kinderpokjes ‘heerfchen; befmet raken, zonder hiervan bewust te zyn; ait gif verfcheide dagen [ff]; zonder dat het eenige uitwerking vers toont, by zich omdragen; naar els ders medevoeren; en dan, aldaar de kinderziekte krygende, doof hunne uitwafeming den dampkring met bes fmetfelen vervullen:— ishet nu, dat zoe een dampkring die eigenfchappen bezit, welken ik voorheen gezegd hebe be, dat vereischt worden; om met de pokfnet mede te werken; dan jraakt zulk eene plaats fteeds meer en meet befmet, en de kinderpokjes beginnen daarin epidemisch té heerfchen. In het jaar 1755. in de maand Februari was niemand in. UPSALA met de pokjes befinet: doch daar kwam een /ludent | van FF] De uitbottingstoevallen beginnen by de ine geënte kinderpokjes zelden vóór. den, zevertden, of fcheften dag: en ’er is. groote reden om te denkens gat het tydperk:, tusfchen de befimetting en de befinet- tingskoorts, inde natuurlykenmiet-korter ‚maar veel eer iets langer zy : — ware dit, zoo niet, dan zou den av, die dikwerf; ten tyde der-inenting, befinêt- te lacht inademen, woor dê yfelyke gevolgen der natuurlyke pokken blootliggen. Zie an Znguiry, how to prevent the fmallpox: Gc. by JOHN HAYGARTH CHESTER 3/1785 pag. 39e ; | OVER DE KINDERPOKJES. 40? Van OEREBRO, alwaar de pokken heerschten ; en door dezen werd de ziekte vandaar naar UPsALA gebracht: een ander fludent werd daardoor be= fmet, en ftierf:— de broeder van dezen reisde van STOKHOLM naar UPSALA; om de begraafnis te verzorgen; en „deze voerde de pokken naar sSTOK- HOLM met zich te rug [gg], Dochin- ‚ dien de dampkring die hoedanigheden; om met de pokfmet mede te werken; niet bezit, dan gaan de pokken niet verder door, of fomtyds alleen maar Jporadisch. Zoo heb ik meer dan eens gezien, dat een enkel perfoon , die van elders de befmetting medebracht, en zelfs aan famenvloeijenden van de kwaadaardigfte foort ziek lag,” niet één’ eenigen mensch befmette ; en ook. wel, dat door zoodanig een’ maar twee, drie, of zeer weinigen, befmet werden. Hetzelfde heeft myn zeer geachte leermeester VAN DOEVEREN ; te GRONINGE, tweematen in ’t jaar 1766, eens in Mei en andermaal in Au- | Ce 4 Ba 22] N. ROSEN VAN ROSENSTEIN , over de ziek« ten der kinderen: Mederd , vérd. doof E. SANDIe FORT , bladz. 195% \ go8 s. A, DE MORAAZ, ANTWOORD gu/lus ondervonden, zonder dat één eenig mensch. befmet raakte: en nog zonderlinger was, ten: dien opzichte, zyne waarneming in het jaar 17624 toen het baraillan des Graven VAN RACHTEREN, den 5. Mei uit BEKGEN OP ZOOM, met verfcheide kinderen; die of reeds de pokken- hadden, of: kort daarna nog kregen, te GRONIN: GE-aankwam: op welken tyd’er in die {tad geene pokken waren: —r echter, hoe naauwkeurig onderzoek hy ookin het werk ftelde, is hem ‚niet gebles ken, dat iemand «der ingezetenen daardoor. befmet geworden zy [#4], Ook kunnen perfoonen, zonder dat zy zelven befmet worden, het poke gif. van elders in hunne kleederen of goederen medevoeren: =— immers de drie kinderen , van welken ik te voe ren gemeldt heb, dat ik.hen, op een’ tyd dat in of omtrent onze plaats geer ne befmetting „gevonden werd, aan de kinderpokjes behandeld heb, kone den niet wel anders befmet geraakt Zyn, dan door medegevoerde tact | „6 AA] Zie w. FORSTEN VERSCHUIR, OVr de ineBr Ung der kinderpobjes: bladz. 134e OVER DE KINDERPOKJES. 409 de kleederen of goederen van hunnen vader, die uit eene ftad, waarin de pokken regeerden, maar onlangs was thuisgekomen. * Ook heb ik te voren genoeg betoogd, hoe de pokfmet. aan verfcheidene zaken kan blyven vasthangen, en haar befmettend vermo- gen zeer lang behouden: — herdenk maar eens de voorbeelden, die ik van het wasfchen van befmet linnen aan KAAP DE GOEDE HOOP, en op de eilanden FERO, heb bygebracht; ja zelfs, hoe (door het by zich dragen van een’ be- Ímetten: brief) een meisje te HANOVER de kinderpokjes kreeg, en onder andes ren verfpreidde! Men heeft in verícheie de familiën de kinderziekte zien ontítaan door befmette brieven: zelfs fchynt daaruit het dwaze vooroordeel gefpro- ten, „dat de kinderziekte bet bloed na- volge. Zoo cok kan linnen befmettend worden, als het genaaid is; gelyk men dikwerf ziet gebeuren door een meisje ‚wier pokroven nog allen niet zyn afgevallen: of ook wel, wanneer. het op eene zelfde bleekery , te gelyk met befmette kleederen, gewasíchen word. Het is niet wel mogelyk, om alle zaken,‘ waaraan de pokímet kan. | | WER blys 4ID. S, A. DE“MORAAZ; ANTWOORD blyven vasthangen, op te tellen: een huisdier, hond, of kat, ja zelfs eene pluim of veder, kan haar vervoeren: het aderlaten met een Jancét, te vo- ren by iemand, die aan de pokken ziek lag, gebruikt; en het zetten van een clifteer met een befmet pypje; kan deze ziekte voortplanten, Maar, behrlve dat het pokgif aan zoo velerhande zaken kan blyven . vasthangen, en zyn befmettend ver- mogen behouden: komt hierby nog, wanneer hetzelve is opgefloten, dát het alsdan niet âlleen zeer lang zyne kracht behoude; maar zelfs, naderhand. opening krygende, met veel meer ge. weld uitbarst en beïmet! De graffte- den, of liever «de kisten, waarin lyken liggen die aan deze ziekte geftorven, Zyn, kunnen jaren daarna, wanneer zy geopend worden, op eene vrees- Iyke wys befmetfelen van zich uit gever: — en wie weet, hoe dikwerf hierdoor de kinderziekte in eene by- zondere plaats, zonder dat men daat= op &enigszins gedacht heeft, ís voort- gebracht? Ik zal by vervolg nog ge legenheid hebben, om hiervan een al leropmerklykst voorbeéld. op te ge- | _ Vens OVER DE KINDERPOKJES. 411 ven, Maar ook befimette goederen, wanneer zy dicht ingepakt zyn, kune nen het pokgif opfluiten, en by het ontpakken met groot geweld doen uit» barften; even gelyk ik voorheen van de pakgoederen, komende uit plaat= fen met pest befmet, heb aangetoondz en op deze wys gefchiedt de befmete ting, als men minst daarom denkt, wel allermeest; en is vooraf zeer moêie Ìyk te ontdekken , en voor te komen, Wanneer nu de pokfmet op ééne der voorgemelde wyzen in eene by= zondere plaats word aangebracht, als- dan word vervolgens ieder befinet li= chaam eene nieuwe bron, waaruit de befmetfelen voortvloeijen; en- de dampkring van zoo eene plaats raakt fteeds meer en meer beladen, waar= door dan ook de kinderpokjes zeer ver- meenigvuldigen, en heerfchend worden. Ik meen nú redenen genoeg byge- bracht te hebben: waarom de kindere Pokjes op onderfcheidene tyden en plaat- Jen fomiyds onverwacht zich openbaren, en zeer geweldig woedens ‘er fchiet nu nog maar over te onderzoeken: wat de reden zy, dat andere plaatfen, zelfs in de nabuurfchap, daârvan op cipe 412 $. A. DE-MORAAZ; ANTWOORD „den iyd gebeelbevrydt zyn? Schoon de reden mervan, by.wyze van tegenttels ling, licht op te maken zy uit de reder nen, die ik,opgegeven heb-als oors zaken, waarom eene plaats afzonder lyk befmet raakt: zoo zâl ik echter ordeshalve nog met ‘een woord las ten volgen: dat die reden tweederlei, en hootdzakelyk hierin gelegen is: —- of dat de pokfmet, om dat geenen der zooeven opgenoemde omftandigheden hen gehad hebben, in- den damp- ring van zoodanig eene plaats niet aangevoerd word; of , zoo dit al ge- Íchiede, dat dan nog de dampkring, op zulk een’ tyd enop die plaats geheel ongefchikt is, om metde aangebrachte pokfmet famen te werken, het gene echter, zoo als ik te voren breedvoe- rig. betoogd heb, vereischt word, om eene befmetting te doen doorgaan. Ja zelfs, al is eene plaats naburig , en zeer naby. eene andere, die befmet is, gelegen, zoo kan echter die over- voering van de pokí{met op meer dan ééne wys verhinderd worden: ’t zy dat eene aanhoudende ftilte, of ook wel een vochtige dampkring die fmet, lang byeen verzameld, zonder verder t6 OVER DE KINDERPOKJES. 413: te verfpreiden, alleen boven de be: fmette plaats doet blyven hangen; % zy datvafwaaijende winden die vandaat wegdryven, en haar dermate wyd en zyd door de lucht verfpreiden, dat zy geheel krachteloos worde: of ook dat eene zwaardere lucht door de fmet hoog op te heffen; of weleenefterke hitte door -haar vluchtig te-maken ; des zelve naar boven doet klimmen, en den benedenften dampkring daarvan zuivert:-zoo dat zulk eene befmette plaats zelve, wanneer zy dagelyks. eene nieuwe bronnen had, die haar Batavae ‚ ras van alle befmetting: gereinigd zoude zyn. Daarby kunnen tusfchen beiden liggende bergen , dui _ nen, of hooge gebouwen, den befmet= ten luchtftroom doen fteuiten ; en nabue= rige plaatfen, die door zoo eene gun« ftige ligging beveiligd zyn, daarvan, bevryden: zoo als ik getoond heb door voorbeelden van de kinderpokjes-aan KAAP DE GOEDE HOOP, en in den polder WESTNIEUWLAND Op ’t eiland GOEDEREEDE ; van den roodenloop in deze plaats; en van-hen; die in pest- tyden zich in hunne woningen naauw? Ops 4i4 S, A. DE-MORAAZ; ANTWOORD opgelfloten hieldett, en vry zyn gebles ven, | / Á | Á Dit, en het gene ik reeds-vooraf ge- zegd heb, dunkt my, „dat reden ges noeg zy; waarom op denzelfden tyd de eene pläats-befmet ; en eêneandere ; zelfsindenabuurfchap, vry blyve{ En hierby zoude ik dus myn antwoord op het eerfte gedeelte der: vräag kun= nen laten: zoo niet het Edele-zregwe SCHE GENOOTSCHAP een afzonderlyk onderzoek vorderde: of zulks : ook af= hange van ‘eene-byzondere gefteldbeid-der (leden en plaatfen; wan het voedfel; of andere oorzaken? — oo od In dit onderzoek zal ik my zeer bes korten: en alleen maar fet ‘weinige woorden betogen, dat zulks in het gee heel niet daarvan afhange!- Want, wat eene byzondere gefteldheid. der (leden en plaatfen betreft, is het zeker: dat des ze niet alleen endermzifche of landzieke ten; maar dikwyls ook epidemifche of doorgaande . “ziekten, voortbrenge, Zoo zyn, by voorbeeld, de galkoorte fen in het najaar byzonder aan ZEELAND eigen, en daarom ook ZEEUWSCHE koorden genaamd: zoo zyn ook moer* _ 43 OVER DE KINDERPOKJES. 415 asfige plaatfen, of nieuw drooggemaak- te veenlanden, gelyk de droogmakee ryen in HOLLAND, meer dan anderen aan rotkoortfen onderhevig. Dan zoo is het met de kinderpokjes niet gelegen: dezen ‘heeríchen, En hier, dan daar, al waar de pok{met maar-word aange= voerd: zonder dat men bepalen kan, waar meer , of waar minder? ten zy “men groote koopfteden wilde noemen, “waarin” zy meest ältoos gevonden worden: doch dit moet men toefchry- ven aam den gedurigen toevoer van pokfmet, en niet aan de gefteldheid- van zoodanige fteden, Was nu de oor- zaak der kinderpokjes in de gefteld- heid van eene ftad of plaats gelegen, dan zouden ’er ook fteden of plaatfen, moeten zyn, waaraan de kinderpok- jes, even als de gal- of najaarskoortfen aan ZEELAND, meer dan aan anderen ‘eigen waren! doch zoodanigen worden ‘er niet gevonden, ten zy het die waren, „vanwaar de kinderpokjes-al- lereerst oorfpronklyk, en naar elders overgevoerd zyn : == maar in onze lans den, waarin de pokfmet van elders is overgebracht, heeft zulks geen plaats; en is dus ook de bedoeling der k | vraag 416 S.A, DE MORAAZ, ANTWOORD vraag even zoo min, als dat men op het oog hebbe fommige landftreken; die (gelyk ik getoond heb) vry blys ven, om dat bergen, duinen, of hoo: ge gebouwen; haar affchutten tes gen befmetting van eene riaburige plaats. — Eindelyk, wanneer men nog eens overweegt, dat de pok{met aan de meeste landen, en byzonder: ook aan ons laid, hiet altoos oorfpronklyk eigen is geweest; maar. van elders is aangevoerd: en dat men zelfs na- genoeg. weet te bepalen de tyden; zoo als ik te voren heb opgegeven; op welken die met van het eene waes relddeel in ‘het andere; en nog wel byzonder in fommige landen; eerst is overgevoerd: dan blykt däaruit ten klaarfte, dat de gefteldheid van eene plaats hieraan weinig of niet te wege. rengt.. Want daar, by voorbeeld „de kinderpokjes- eerst in de zestiende eeuw door de SPANJAARDEN iN AME RIKA; en nu eerst in deze eeuw door de HOLLANDERS aâari KAAP DE GOEDE Hoor zyn overgebracht: wie kan dan gelooven ‚dat zulke landen, ruim vyf tien en zeventien eeuwen lang, vry zouden gebleven zyn van kinderpokjes: "409 OVER DE KINDERPOKJES. 4I7 zoo zy eene natuurlyke gefteldheid hadden om deze ziekte voort te bren= gen? ten zy men ftellen wilde, dat die landen zoodanig eene gefteldheid op dien tyd eerst gekregen hebben: waarvoor even weinig grond is! Wat het woedfel, de levenswys, ‘of eenige andere oorzaken, betreft: dit al kan, zonder de pokfmet, niets uit« werken, om de kinderpokjes voort te brengen. HIPPOCRATES zegt, en ik heb het tot myne zinfpreuk geno» men: dat van beerfchende ziekten alleen het gene wy inademen; en niet de levense wWys; oorzaak Zy. Ook was GALENUS methem vandezelfde gedachten! Dan, offchoon ik, zoo veel de heerfchens de kinderpokjes belangt, hiermede afzonderlyk inftemme: zoo zyn ’er echter, myn’s bedunkens, daartegen te veel heerfchende (zelfs befmettes lyke) ziekten, die van eenkwaad voed= fel, verkeerde levenswys, of andere oorzaken, buiten alle tegenfpraak oorfpronklyk zyn, om dit gevoelen zoo algemeen aan tenemen. Waartoe dienen anders, zoowel de Plakaten en wyze maatregelen der Overheden, als de voorzichtige raadgevingen der er DEE Dd ges 418 Ss. ADE MORAAZ, ANTWOORD geneesheeren, ten tyde van rooden- loop ef andere befmettelyke ziekten , tegen eenige fchadelyke vruchten, en Ípyzen, gemeen gemaakt? ‚Menbren- ge vervolgens zich te binnen, wat ik, over de. befmetfelen in het, gemeen handelende, hieromtrent al gezegd heb !- Heb. ik niet onder anderen aan- getoond, hoe in eene langdurige be- legering, door het eten van onnatuur-= lyke fpyzen, zelfs de pest ontftaan is? en heeft de ondervinding niet geleerd: dat, by een’-algemeenen hongersnood; de ryken,:-zoolang. zy vangoed en natuurlyk voedfel zich-nog- voorzien konden, vrygebleven zyn; terwyl de gemeene. man, door dit gemis, reeds _ láng befmet: was geraakt? … Hoe ge- _lukkigsin-’t jaar 1777. ter voorkoming Nam eene. heerfchende' ziekte, de ontdekking vanden. Heer DE MAN te NIMWEGE, wegens. zeker veriynig vogelgebraad, binnen die {tad geweest Zy: toonen de-fchadelyke en zelfs doodelyke gevolgen, die daaruit ont- {taan zyn,--zoo als men-zien kan uit _ ZynEd. door my reeds-aangepreze: — ne Verhandeling. Dan’: gants anr ders;is het met de kindérpokjes gele- | „gens OVER, ,DE KINDERPOKJES, 419 gen: men heeft nooit geene {pys ‚geer ne levenswys, ja zelfs geene kenbare luchtshoedanigheden, of eenige ‘an- dere zaken, kunnen ontdekken, die menseenigszins vermoeden kan, dat ooit (zonder de pok{met) deze ziekte hebben. voortgebracht. Want, hoe verfchillend ook: het voedfel of de le- venswys geweest moge zyn, men heeft nooit kunnen ontwaar worden, dat iemand daarom meer of min befmet- baar. geweest zy: maar -wel heeft men bevonden, dat ‘het. beloop -en de toevallen dezer ziekte daardoor meerder of minder gunftig, waren. De beroemde CAMPER merkt dus te recht aan: dat, hoe verfchillend ook de le- venswys der ryken en armen; der ftede- lingen en landlieden; wezen moge: men echter niet onderfcheiden kan , wie van hen meer; wie minder; door de okziekte word aangetast: en dus be- fie hy, dat het voedfel daaraan geen verfchil geve: — hy houdt dan alle Ípyzen voor goed, waaraan iemand gewoon is, evenwel met mate; en houdt even daarom alle voorbereidin= gen in de ingeënte kinderpokjes met RANBY; GATTI, en id anderen, voor ti p) ge #20 S.A DE MORAAZ, ANTWOORD geheel onnut, en zelfs in zoo verre voor fchadelyk : om dat „gedurende den tyd, waarin zy gefchiedt, de Iyder in eene gedurige vrees blyft over de onzekerheid der uitkomst, Want men heeft voorbeelden, dat fterke emoedsaandoeningen, als vrees en chrik, de kinderpokjes verwekt heb- ben; maar nooit zonder dat de pok- {met daar was. Ik heb zelf, toen de roodeloop hier heerschte, een aller= blykbaarst voorbeeld in die ziekte daarvan gezien! Nochtans was HEL- MONT vàn gedachten, dat de pest, al- leen door vrees, zonder befmetting konde ontftaan: dan ik ben het met hem hierin niet eens; maar houde het alleen daarvoor, dat die fterke ge- moedsbewegingen de befmetfelen fcherpen, of liever delichamen vatbaar en gefchikt maken, om de befmetfelen;, daar zynde, binnen te laten , en alsdan daarmede famen te werken.’ Ook wil ik uit dien hoofde den wyn, tot eene matige vrolykheid. gebruikt, als eén voorbehoedmiddel in befmettelyke ty- den, met hem wel aanpryzen: te meer, daar DIEMERBROEK,, in pesttyden, by een gerust en bedaard ae ot t 7 ; ALEL) „OVER DE KINDERPOKJES. 421 ftel , zich -zoo-wél bevond. Ikbefluite nog eindelyk, myn antwoord op dit eeríte gedeelte der vraag, met op de kinderpokjes afzonderlyk toe te pas- fen, het gene HIPPOCRATES [ii] over de heerfchende ziekten in het gemeen zegt: ”-wanneer velen door eene „ zelfde foort van ziekte gelyktydig » worden aangetast, moet men by- „zonder dat gene voor de oorzaak houden, het welke meest gemeen is, „en wy allen gebruiken. Dit nu is dat gene het welke wy inademen: > want, dat geene byzondere levens- » Wwys vaniemand hiervan oorzaak zy, „ blykt ten klaarfte: naardien iedere s een doorgaans door zulk eene ziekte word aangetast: zonder onderfcheid , » jong of oud; vrouw of man: of zy den wyn uit volle fchalen ; danin het geheel niet drinken: of zy garften- »„ meel met olie en honig toebereidt „en gebakken. (maza); dan of zy > brood eten: ook is het eveneens, of » Zy veeldan weinig werken: — men » kan dierhalve de oorzaak niet aan „ de levenswys toefchryven: dewyl Dee PRA > men [#1] De Nat, homin. text. 2e et 3. Chart. Toms. JIL. pag. 13le | | 422 S.A, DE MORAAZ, ANTWOORD » men door dezelfde ziekte overval- „len word, welk foort van fpyzen jp men’òók gebriike”’! 24454000, | Eindelyk ga ik over ter beantwoor-= „ding van het laatfte gedeelte dezer Vraag, tot een onderzoek nhamenlyk: of 'er ook woorbehoedende middelen ten dien opzichte te bedenken zyn? en zal hieromtrent my byzonder met drie hoofddeelen bezig houden: — voor- "eerst met een onderzoek, of ‘er ook mogelykheid zy, om de kinderpokjes geheel en al uit te roeijen? — en (zoo ° dit niet gefchieden kan) of men dan niet, zoowel als tegen de pest, zoude kunnen zorgen, dat de pokfmet niet van elders worde overgevoerd? — en (zoo dit ook al niet is voor te komen) zal ik eindelyk opgeven zulke maat- regelen, als genomen dienen te wor- den, om by de eerfte ontdekking van befmetting in eene plaats, den verdee ren voortgang daarvan te fteuiten. Wat het eerfte belangt, om de pokfmet geheel en al uit te roeijen:, hebben fommigen eene algemeene inenting voorgefteld! De beroemde MATY [£k] heeft dienaangaande een ' ver. [AR] Medical obfervat. and inguir,-by a fociety ef pryfic. ia LONDON; Vol. Le page 287-307. EN OVER.DE KINDERPOKJES. 423 vernuftig vertoog aan het publik mede= gedeeld ; waartoe een ontwerp, hier= toe ftrekkende , word voorgefteld: — dan «de Baron: DIMSDALE [(/] meent daartegen: dat, „zoo al eens de ine woners van. dorpen. en kleine fteden in een algemeen ontwerp tot hunner aller-welzyn overeenftemden, echter de onmaogelykheid ‚om. alle de boer (waarvan hy te voren gefpro- sp ken had) de - inenting te werk s aan een’ ieder, die flechts in ftaat » Was Cm] bladze 18. en 19. in de noot. GOVER:DE KINDERPOKJES 425 » was om wyf fchellingen en drie flui- » vers op te brengen; denanderen lies » den verzekerde hy, dat de ingeën- » te pokjes niet. befmettelyk waren: s„ doch de gantfche buurt kreeg de » pokken, en velen ftierven daaraan,” Maar nog bovendien kunnen de be- fmetfelen der natuurlyke pokken, (zoo als ik reeds getoond heb, en nog na- der toonen zal,) jaren lang opgefloten blyven ; en daarna met veel grooter gee weld uitbarften , en. befmetten. . Veel zekerder zoude men de kinderpokjes met wortel en tak kunnen uitroeijen, wanneer men daartegen een tegengif konde uitdenken: dan hiernaar heeft men reeds, zoolang de kinderpokjes bekend geweest zyn, gezocht; doch het tot nog toe niet gevonden. RHAZES, dien men voor den eerften fchryver over de kinderpokjes houdt, ís reeds op verfcheidene middelen daartegen bedacht geweest: «en wilde, dat men onder de fpyzen mengde azyn, lin- zen, granaatappelen, en verjuis: met deze dingen (zegt hy) zult gy het bloed dikker maken en verkoelen; zoo dat gy de opbruifing, en de uit- botting van pokpuisten, zult voorko- | Dd 5 men, 426 Ss. A.'DE MORAAZ; ANTWOORD men. Ook geefthy eene fyroopop, die (maar zyn zeggen) de-kracht van alle fyropen overtreft, ten ware ‘er, zegt hy, eene fyroop van paarlen was, die de Indianen maken, en welke zy zeg- gen,’ dat zoo vermogende is „dat wan- neer’ iemand reeds negen pokpuisten heeft, en hy daarvan drinkt „de tien- de niet voor den dag «zal komen. CAMPER [#71] merkt hierop aan , sen vik ben het met‘hem eens: dat wy, zoo min als RHAzes, de bereiding van die fyroop kennen; maar dat wy zeker we- ten, dat de f/yroop -door, RHazes zoo hoog opgevyzeld, de: pokjes-zoo- min als de pest beletten’ kan. BOERHAVE;, om dat het eens en andermaal ‚gelukt js, dacht: dat een tegengif tegen de kinderpokjes in eene kunítige berei- dingvuit het fpiesglas en kwikzilwer-be- ‘hoorde gezocht te worden: en hy geeft ‘hiervan in zyne Materies medica [oo] twee voorfchriften op, „waarvan ‘het eerfte voorfchrift zooveel zoete. kwik ‚bes pe wg Aanmerkingen over de inenting’ der kindere ‘ziekte enz. bladze 99: WS [oo] edit. tertia, LUGD. BATAV, 1740. pag. 256. JEL 1392 OVER DE KINDERPOKJES. 427 bevat, dat CAMPER te recht niet twys felt, of het zoude by de meesten eene kwyling * veroorzaken. - Vervolgens hebben verfcheidene geleerde mannen het fpoor van dien grooten geneesheer gevolgd: — en die Van PHILADELPHIA gaven waarfchynlyk daarom aan hen, die zy inentten, om den anderen avond een weinig mercurius dulcis en antimonium diapborcticum; en om den anderen morgen een gedeelte van den pulvis cornachihus; en eindelyk het fulpbur auratum antirnoniì met een ge- deelte mercurius dulcis vermengd: en van zevenhonderd ingeëntén ftierf ’er maar één [pp]. Niet minder gelukkig ‘word decalomel , met andere middelen vermengd, door voorname inenters hedendaags ter voorbereiding toege- diend: — andere beroemde mannen daartegen beweren, dat zy even zoo gelukkig inenten , zonder eenige voor-= behoedende middelen te geven, ins dien maar de lichamen gezond en wél- pefteld zyn. Wat hiervan ook zy; ik voor my ben van gedachten, dat de evengeïnelde kwikbereidingen -niët | Z00= [pp] KIRKPATRICK Anarnfis pag. 309. 428 s. A. DE MORAAZ, ANTWOORD zoozeer als een tegengif tegen de pok- {met werken; maar wel, dat zy door hun ontbindend vermogen, en worm- doodende kracht, vooral in kinderen, die veeltyds met flym en wormen be- zet zyn, ter voorbereiding dikwyls zeer nuttig en dienftig zyn kunnen: terwyl zy daartegen voor de zulken, welker vochten en vaste deelen te __los famenhangen, of te veel ontbon- den en flap zyn, ten uiterfte nadeelig zyn kunnen. In het jaar 1744. wan- neer kwaadaardige pokken in UPSALA heerschten , gaf ROSEN VAN ROSENSTEIN voorbehoedende pillen : met dat geluk- kige gevolg , dat allen die haar behoor- lyk gebruikt hadden, of in het ge- heel geene, of zeer goedaardige, pok- ken kregen: en met hetzelfde voor- deel zyn zy ook naderhand ín het gee heele ZWEEDSCHE ryk. gebruikt; en hy heeft niet befpeurd, dat zy, naar be- hooren ingenomen, in hare werking zouden gemist hebben [gg]: — maarik wel! en ben zelfs ooggetuige gee weest, hoe zeker (ludent in de rechten, met wien ik gefludeerd en aan eene en _de- [44] Ziekten der kinderen: Nederd, vert. pag. 282. OVER DE KINDERPOKJES. 429 dezelfde tafel gegeten heb, ten uiter- fte bevreesd voor de pokken, deze pillen langdurig, en zeer naauwkeurig, gebruikt; endaarby eene allergeregeld= fte levenswys in acht genomen heb- bende: niettemin door de kinderpokjes zoo hevig is aangetast, dat hy eerder naar een montfter , dan naâr een’ mensch geleek; en eindelyk daaraantftierf: heb- bende ik zelf zyn lyk naar het graf verzeld. Deze zoohooggeroemde pil- len worden op deze wyze toebereidt: R Calomel. rit. PPL ‚Zr. 12 | Camphor. — 8, Extr. aloes _= 12% Gum, guajac. _ 16, | m.f. pil. gr. 2 fol. argent, obd, Hy laat tweemalen in de week, des avonds, een kind van twee jaren 3. van drie jaren 4= van vyf jaren 6,- doch al is het kind boven de'‘acht jaren niet meer dan 7. pillen innemen: — isde gift niet genoeg, om twee of vier buik- ontlastingen te verwekken, dan voegt hy, by iedere gift, een of twee greinen harst van jalappe , eerst zorgvuldig met amandelen gewreven: eén hy wil, dat men weinig vleesch moete eten, An Py5 439 SADE MORAAZ), ANTWOORD fÍpyzen vermyden, en ook, de lucht op de purgeerdagen, hit 4 à ‚De vermaarde Engelfche geneesheer LOBB. dacht in, den agthiops. mineralis (zynde eene fchielyke vereeniging van zwavel, door zacht vuur vloeibaar.gee maakt, met. levendige kwik) een mid- del. gevonden, te. hebben, het gene vermogend, was, om zoowel de na- tuur vanhet, pokgif te veranderen , als, om, hetzelve, wanneer. het, reeds door. het bloed verfpreidt. was, zoo- danig te verdunnen, dat het niet in de huid zoude behoeven.te rug te blyven „en pokken verwekken; maar ge- makkelyk zoude kunnen uitwafemen: hy gaf het tweemalen ’s daags tot eene halve drachme; en voegde daarby wat zwavel, enfomtyds de myrrhe, campber;, en eenige andere geneesmiddelen: — hy is ook van anderen: hierin, naargee volgd, Eenigen meenen van de cine nabaris. (zynde de aethiops minerals door een fterk vuur in een‚befloten vat opgeheven) dezelfde uitwerking on- dervonden. te hebben: en zelfs hebe ben fommigen, in het kwik. zoo een groot vertrouwen gefteld, dat zy doo } : et OVER DE KINDERPOKJES 431 het. by zich dragen: van -levendige kwik zich voor. de pokken zochten te bewaren. Dan de proeven, die men. inhet jaar: 1733. te -EDINBURG met. de bovengemelde, kwikbereidine gen. genomen ‘heeft, waren minder gunftig: „en men fchynt-zelfs „tegens woordig onder ons-nog, geen. groot vere trouwen daarin te ftellen, … Maar-ber halve deze bereidingen uit het fpies. glas «en kwik, -zyn’er ook nog ver- {cheidene andere zaken; welken men als een tegengif tegen de pokfmet heeft aangeprezen. De Heer BERKLEY , Bis- Jchop. van IERLAND, “fchryft- aan, het teerwater -het-vermogen; toe, dat:het de menfchen, voor de. pokken bevry- de; of ten minfte. dezelwven- goedaars diger „make, Voor- eenige » jaren heerschten inhet. kerfpel : Laengtho- ra, drie mylen van: UPSALA ,. zulke doodelyke- pokken,, dat naauwlyks één. eenig «kind, daardoor „aangetast; in ’t leven-bleef :. doch “zoodra „mens, op: raad. van den, Heer. ROSEN: VAN ROSENSTEIN (#r], den kinderen, zoos wel. vóór: als in, de ziekte, teere } wate [rr] meergemelde Verhandeling: bladz. 231. - 432 S. A. DE“MORAAZ; ANTWOORD water liet drinken, werden zy zoo goédaardig, dat naauwlyks één eenig kind daarvan ftierf. Ook heeft men, zoowel in ENGELAND als ín scHOT= LAND ; van dit onkostbare middel eene zeer goede uitwerking ondervonden: en dat het eene ontbindende en vers derftegengaande kracht bezitte, word byna algemeen toegeftemd, * Men bes reidt het, uit twee deelen water, en één deel goede teer: . welken. zorg- vuldig drie of vier minuten lang met een’lepel of fpadel omgeroerd worden: als het vat acht- en- veertig uren lang {til geftaan heeft, en de teer gezone ken is, giet men het klare water af; en bewaart het in flesfchen tot gebruik: zynde de gift’s morgens en ’s avonds; naar verfcheidenheid der jaren, een grooter of kleiner wynglas vol, MUR- RAY [ss] wil: dat men behalve door teerwater, ook door waterfcheerling , met teer tot pillen gemaakt, de pok- ziekte gemakkelyker kan maken: en nog meer roemt hy de hiervoren be-= {chrevene pillen; fchoon ‘hy die ons vermogend houdt om de pokken te kunnen voorkomen. | De Ess]. Nov. act. erudit. 1767: pag. 404 OVER DE KINDERPOKJES 433 „De campber , zoowel als het fpiesglas:s heeft ‘RHAZES reeds tegen de: kin- derpokjes. aangeprezen: en dat zy het vermogen. bezit om de pokken af te weren, meent ROSEN VAN ROSENSTEIN klaar-hieruit te blyken, „dat de pok- etter, als men dezelve met eampher en, pomade vermengt, … niet. befmet; daar men, de campher weglatende, de pokken inenten kan, als-men deze zalf in de huid op de eene of andere plaats zeer fterk inwryft.. Wat hiervan zy hebik nog nooit beproefd: maar ‚dat zy in ftaat is om fommige fcherptens ‘te temmen; leert ons de wonderbare kracht, die zy bezit, om het kwylver= wekkende vermogen van ’t kwikzilver te benemen, zonder krenking van zyne ontbindende geneeskracht: by /paan- Jêhe vliegpleisters gevoegd, komt zy eene moeilyke druppelpis voor, zon- der de blaartrekking te. beletten: — en met betrekking tot de pokfímet, heb ik zelf meer. dan eens waar- genomen, dat een linnen lapje, met „campber beftreken, en voor de oogen „gehangen, zeer goed was om de „oogen voor pokken te bevryden: zelfs _ -fommigen leggen totdat einde zooda- OV. DEEE. Ee nig _ 434 SAC DE”MORAAZ ;: ANTWOORD nig een lapje op den neus , indachtig aan het fpreekwoord, die" zyn’ neus: fchendt , Jchendt- zyn aangezicht! In Norrland is men gewoon de kinderen wat muskus om te hanger’, en men gelooft dus-de_ kinderpokjes „ wanneer: die in zwang gaan; te kunnen. voorkomen, . LIN- „NAEUS verzekert, op deze. wys;.zyne kinderen voor de pokziekte bewaard te hebben; wanneer in Upfala zeer kwaadaardige pokken heerschten: — doch de manier’, waarop de CHINE- SEN de kinderpokjes inenten, fchynt hiertegen te ftryden: zy: winden een’ grein muskus „ met twee: groote of vier kleine pökroven, in wat boomwol; en fteken het in den neus. De Heer F. C, MEDICUS; een beroemd genees- heer te MANHEIM,- heeft vóór eenigen tyd den koortsbast voorgefteld;, - als een middel om de kinderpokjes geheel uit: te roeijen; ‘en dit ‘meteen’? zeer gelukkigen uieflag beproefd:: Eenigen hebben den ‘koortsbast by-fommigen der bovengemelde kwikbereidinger, om dat Zy dikwyls al: te“ veel ont- binden, “willen voegen: De: Hoog- leeraar A. MONRO; fchoon hy het voor onmogelyke hield, omde at GS Ld CE OVER-DE KINDERPOKJES 435 heel en val uit, te. roeijen,. en dacht, dat ’er nag. geen waar tegengif tegen de „pokímet „was: uitgedacht, geefs echter, hetvolgende geval op, waare uit hem laha dat de jenevers boom: eene kracht bezit, oere hier Genige aanmerking. verdient. ” Eene » juffrouw, bemerkende dat de pok- sy. jes in hare. buurt regeerden, liet ha- re kinderen dagelyks,baden in een bad, gemaakt, met jeneverhout; en „brandde. hetzelve in haar vertrek. „Al hare’ acht of negen, kinderen „werden. voor. de pokjes bewaardz „en geen één derzelven, fchoon zich „aan de, befmetting blootftellende, » heeft ooit deze ziekte. ondergaan. Ook, heeft.men in SCHOTLAND Ops ssegemerkt, „dat die plaatfen, alwaar wide jeneverboomen groeijen, voor sde … pokjes zyn bewaard gebles sven. [#4] De, FREIBURGSCHE Hoog- leeraar- D..-VAN.-MEDERER «ftelt, dat de-kalkloog „alle flym verdelgt, ook het adderenvergik in zyne. beftand- „deelen, ‘en het daardoor werkeloos maakt; en dat dit zelfde ook gefchiede Wi - boe Arn met [AT Zie Geneesk. Bibl, ZT, Deet, a. 4. bl. zan. 436 S. As DE MORAAZ, ÁNTWOÓRD met het hondsgif, en met alle vergif- ten, die door befmetting aanfteken: met het wenusgif en de pokímet heeft hy het beproefd; en bevonden, dat zy niet meer werken, wanneer men de plaats der “inenting met kalkloog uitwascht: — en dat het eerstgemelde op zyne plaats daardoor werkloos ge- maakt worde, hebben FORDYCE en'wAs REN reeds vóór hem bewezen, en hy ontelbare malen ondervonden: — ook gelooft hy vast, dat het tegen de pest= befmetting het zekerfte middel zy. De bereiding van deze kalkloog geeft hy. dus op: giet ééne maat els, loog op één pond ongebluschten kalk: laat het vierentwintig uren op eene warme plaats trekken: roer het dikwyls met een’houten fpadel om: en giet vervole gens het klare vocht af tot gebruik. Die uitvoeriger bericht over alle die gewaande tegengiften verlangen, ‘lee zen de verhandeling van den zeer kun- digen geneesheer j. VAN DEN BOSCH [uu] over de voorbehoeding der 3 hes edn ere / [uu] ZynEd. erven hebben door circulaire brie- ven [gedagteekend uit ROTTERDAM den 7. December 1789.] doen bekend maken, dat het gewicht ker Í COVER DE KINDERPOKJES: 437 derpokjes: — terwyl ik geen één-daar- van meer zal opnoemen, naardien ik vastítelle, dat. tot nog toe geen één -waar tegengif tenen de pok- fmet bekend is, Mogelyk word het ras ontdekt; of door ons nageflacht eerst uitgevonden! Het bloote geval zal het mogelyk openbaar maken; en de ontdekking. daarvan zal misfchien den eenvoudigften te beurt vallen! Hoeanders leeren de wilde INDIANEN, die de bosfchen bewonen, en genoeg- faam, geen redenlicht gebruiken, de edelfte geneesmiddelen en krachtig- fte tegengiften kennen? Want, zoo- lang wy den aard en de wys van werken der pok{met niet weten, kan ook de reden ons in het uitvinden van | | Ee 3 Ere Te ontdekking” van eene verbeterde geneeswys der kin- derpokjes , door wylen ZynEd., na een” onvermoei- den arbeid van byna 25, jaren, uitgevonden, en door: meer. dan vyfhonderd proeven met den meest- gewenschten. uitflag bevestigd, hen heeft doen beflui- ten , om eene laatfte poging aante wenden , ten einde deze heilzame «en gewichtige ontdekking voor het menschdom niet nutteloos en verborgen blyve. — Zy zullen hun ontwerp en uitnoodiging, om daar- toe by wyze van inteekening mede te werken, aan het. publik door de nieuwspapieten nader bekend „maken, | | | 438 S.A, DE MORAAZ, ANTWOORD „eon tegengif niet voorlichten. Alleen zoude men hierin, door proefnemin= gen by het doen der inentingen, in= zonderheid op gevonnisde perfoonen;, fomtyds groote vorderingen “kunnen maken: ‘wanneer men een” tyd’ láng vooraf, eer men de inenting in ”’% werk telde, aan zoo temand verfchei- dene foorten van middelen ingaf; en zelfs de eenvoudigfte zaken, “waarin dikwyls de erootfte kracht’ ontdekt word, niet onbeproefd liet, Wie toch zoude in de fuiker zoeken, dat zy; bytyds ingenomen, een onfeilbaar te- gengif is tegen de z00 vergiftige py- len der INDIANEN? Zoo ook werd eertyds de beet der /corpioenen voor doodelyk gehouden: maar nu,” wan. neer men de fcorpioenen aan ftuk ftoot, of derzelver olie gp de wonden legt, genezen de gewonden, en bly- ven van dit gif. bevrydt. ‘Ook zoude men bovendien de poketter, eer men daarmede inentte, niet: alleen „met campber „ of met de kalkloog van Mée DERER , maar met verfcheide andere zaken eerst vermengen kunnen; en zoo beproeven, of zy ook door eenig bymengfel krachteloos gemaakt konde “WOrs OVER,DE:KINDERPOKJES, > 439 worden: immers de fcheikunde:temt door „zwavel het {terkfte. gif, „het rottenkruid. zelve, niet uitgezonderd, Dan ,-offchoon op deze, of wel op, eene andere toevallige wyze, den een’ of. anderen. -tyd-een: tegengif tegen de -pokfmet, zoowel als-tegen de wvenusfmet, welker aard men-even min kent; ontdekt mocht worden: zoo is en blyft ’'er. echter. nog ‘altoos: deze groote zwarigheid over, dat namenlyk het pokgif. zich in. onze lichamen niet eer ontdekt, voor-en aleer het reeds door devloeibare en vaste dee- len verfpreidtis, en de toevallen der ziekte zelve. reeds te voorfchyn. ko- men: het gene by de ingeënte pokken gemeenlyk-eerst op den zevenden of achtften dag ‚en by de natuurlyken nog iets later , voorvalt :. en dan-is men zelfs nog niet. zeker, dat het kinderpokjes Zyn, voor dat het tweedetydperk, der ziekte begint, „welker verdere voorte gang dus.dan-alleen maar gefteuit:kan worden, | | Daar men -nu tot.‚nog toe-niets- heeft kunnen „uitdenken, ‘het-gene in ftaat is, om de pok{met-geheel- en al uit te rocijens „zien,wy dan , of men zoude kun- u Ee 4 ned 440 S$. A. DE MORAAZ, ANTWOORD nen belêtten, dat zy van elders naar ons worde overgevoerd? De Heer M.PAULET meent, dat — daar de kinderpokjes, even zoo min als de pest, melaatsch-- heid, en eenige andere befmettelyke ziekten, aan ons landeigen zyn, maar alleen door befmetting uit andere lan- den zyn aangebracht; en men ech- ter die ziekten door goede voorzor- gen uit onze landen geweerd heeft, en nog dagelyks belet daarin te komen: — men ook even zoo gemakkelyk de kinderpokjes zoude kunnen uitroeijen , _€n uit onze landpalen weren. Hy heeft zelfs- eene onderrichting voor het algemeen, nopens deszelfs allergrootfle . belang; of kunst om zich voor de kinder- ziekte te beveiligen: tot dat einde in hetlichtgegeven. Eene verhandeling, die wel verdient gelezen te worden, en vele goede, doch myn’s bedunkens geene tot dit oogmerk genoegfame,;, maatregelen bevat; en die geheel ge- __grondt isop deze verkeerde grondftel- ing, dat de pokfmet zich overal, behak- we in de lucht, westige! eene ftelling, die geene byzondere wederlegging ber hoeft, maar als geheel ftrydig tegen de grondwaarheden, waarop myne | vers _ OVER/DE-KINDERPOKJES. 441- verhandeling gebouwd is, ten eenen male vervalt. Hoe toch zal men, vol- gens dit ftelfel, den ongemeen fnellen : voortgang” van fommíige befmetfelen. verklaren? Zonder van de kwaadaar=7 dige keelziekte in’ALKMAAR; van de: zweetkoorts in ENGELAND; of van de algemeene zinkingskoorts in EUROPA, te fpreken: bepaal ik my alleen: by: het pokgif, dat in het jaar 1713. door het wasfchen van befmet linnen, zoo eene algemeene befmetting aan KAAP DE GOEDE HOOP aanbracht, dat niet alleen de burgers, maar zelfs ook: de HOTTENTOTTEN, befmet raakten ! Hoe kwam die fmet, zonder dat de lucht haar voermiddel ware, zoo fchies lyk aan allerhande zaken vastgehecht, dat de burgers, genoegfäam allen, die niet achter de bergen wegvluchtten , be= fmet raakten? Maar wat meer is: hoe konden de HOTTENTOTTEN door aan= raking befinet worden, ‘daarzy geheel afgezonderd van de burgers leven, en genoegfaam nooit in der burgeren huizen worden toegelaten? Ook heeft men: weinig nood, dat de fmet aan hunne kleederen, die-zy behalve een Íchaapsvel niet aanhebben; zal blyven | Ee 5 vast 442. S,> A; -DE1MORAAZ j; ANT WOORD vasthangen, en 'zoooonder hen overs, gevoerd worden, Maarbovendien heb ik:-tegen dit gevoelen. nog-eene beden- king „ „die ikohier, gaarne, wil opge, ven. Ik-ftemmeden. Heer PAULET toe; en ik--hebrshet «ook „gendegfaam be- toogd. dat de kinderpokjes, «even zoo minals:de:: pest; aan ons. land eigen. zyn:”ook: ben: ik met hem eens, dat de: maatregelen , „die. tegen. het op nieuw: inkomen „der „pest ‚of andere befmettelyke „ziekte; Rog dagelyks: genomen. worden, ‚nuttig, „hoogste noodig, en-vermogend zyn „-om-ons; ónder -Gopes zegen voor die -fmet te beveiligen; dan, of. zy genoegfaam ge= weest zyn, en-gediend-hebben, om de pest in, de zesde en in-de veertieride eeuw , „toen, -Zy „algemeen in EUROPA heerschte’; te-verdryven en. uit te roeis jen? daaraan. twyfele ik zeer! altans ik skan niet „begrypen; wanneer „die maatregelen “in ‚de zesde: eeuw: zoowel gelukt; waren ; waarom: menin,de veer- tiende eeuw niet vroegtydiger zich-daar- van bediend hebbe, :en:toeliet, dat de pest veettignjaren lang-(zooals,PAULET zelf erkent) zoo algemeen-over;EURO- pa heertschteijodatinhet:jaar kgfussndee | WE an En dan dertigduizend menfchen ‘binnen paRys alleen daaraan ftierven» - Men had ter dier tyd. wel byna geheel pa- Rys dienen “te verbranden, wilde men de fmet,: die zieh overal aan vestigt, behalve in de lucht, tenveenenmale uit= fo&jjeÂl Og OD } (EDI OTAROR „De kinderpokjes hebben-myn’s be= dunkens- te vele eeuwen geduürd; en ‘zyn, niet alleen in ons land ; maar zelfs in ‘alle naastburige landen, te alge- meen verfpreidt: dan dat die maatre= elen , welken men tegende ùitgewe- Eewe pest hedendaags met vrucht ge- bruikt; genoegfaamen uitvoerelyk zou*= den zyn, om ook de eerften geheel’ uit te roeijen. De pest{imiet,„ uit onze en de naastburige landen geweken, weet men thans vanwaar. te ‘wachten zy: en alleen hiertegen gebfuikt men de noodige” voorzorg, ‘dat niemand die van daar komt, voet aan land zette, vóór dat men ten volle. verzekerd. is, dat ‘hy onbefmet zy : ja zelfs sde goederen, ‘die van daar worden aange. bracht, ‘mogen’ niet” binnen komen, voorenaleer zy- op daartoe gefchikte plaatfen-aan de “operre lucht: zoolang ter zuivering zyn blootgefteld, dát Zy. 444 S.A. DE MORAAZ , ANTWOORD zy van alle befmettingen gereinigd zyn: en men :ftremt hierdoor: alleen eenigszins een’ enkelen tak van koop- handel: — doch hoe zoude menin ons land, eenige weinige afgelegene plaat- fen uitgezonderd, zich van zoodanige maatregelen tegen de pokfmet, die reeds eeuwen lang geduurd heeft, en thans zoo algemeen onder ons, en on- ze naburen, verfpreidt is, met vrucht kunnen bedienen; zonder den koophan- del geheel te ftremmen, ende maat- fchappy in wanorde te brengen? Ja, al was ‘er al eens mogelykheid om zulks uitte voeren: wie kan dan nog de win-= den in hunnen loop fteuiten „ dat zy uit naastburige plaatfen de pokfmet niet tot ons overvoeren? — wie kan de be- fmette wolken ophouden, dat zy niet op ons nederkomen? — en wie de graf. fteden bedwingen, dat zy hare befmet- telyke uitvloeifels niet doen uitbaríten? Dan, offchoon ik de zooevengemelde maatregelen. niet. voor genoeg{aam houde, om de pokfmet over het alge- meen met wortel en tak geheel uit te roeijen; zoo keure ik dezelven daar- om niet af: maar pryze die veeleer ten fterkfte aan; =— inzonderheid aan hen ie OVER“DE KINDERPOKJES. 445 die afgelegene plaatfen bewonen,” en door zulke voorzorgen lang vry kun- nen blyven !_ Ik heb zelf in myne ver- handeling de heilzaamfte gevolgen daar: van, wegens den polder WESTNIEUW® LAND; ‘in het eiland GOEDEREEDE gele- en,’ medegedeeld: en het is zeker; hoe “meer men de gemeenfchap met befmette plaatfen af{nydt; : hoe ‘beter men zich tegen deze ziekte beveilige. Men “dient niet alleen-de befmette plaatfen’, maar. ook de perfoonen, die vandaar komen; te vermydenz ook moet men de goederen , zoo min mogelyk, van daar ontbieden ; en(zoo zy al worden: aangebracht)in de opene lucht ontpakken, en ter zuivering eenin gen tyd daaraan blootftellen: ja zelfs op brieven, die van daar komen , moét men verdacht zyn. > Als men te MAR= SEILLE brieven uit de LEVANT ontfangt, ‘trekt ‘men lederen ’handfchoenen-“aan; en, eer-men de-brievenleest ,‚ berookt men ze fterk, of men fteektdie in azyns en door deze en meer andere voor= zorgen blyft-MARSEILLE meenigmalén bevryde »van de -pest,/ waaraan -zy, aangezien ‘hare oabieid „met de.nee had | VANT 3 446 S. A: DESMORAAZs ANTWOORD VANT ‚‚en--den „koophandel! daarop), dagêlyks is blootgefteld,…, > sis —_ Eindelyk:;ga ik over: tot myn laatíte ftuk;, stoet een. onderzoek namenlyk: of:'er: aak genoegfame maatregelen te-he- denken: zyn:,70m by’ deeerfte. ont dekking wvaneene defmetting „haren verderen voorts gang te. fleuiten?-„Men-kan dezen wel bedenker; maarniet genoeg ter.uitvoer brengen: tetvzy-de-Hooge Overheid door. Háre bevelende macht; ;en eene foortgelyke vöorzorg „als-Zy tegen-de pestgebruiktedezelven krachtdadig on- derfteune, ‘Zorider- eer algemeen regle- _ nent toch waäaraan-de ingezetenen van iedere byzodere:ftad-of plaats, op de der eerfte aankomst. eener:befmetting;, door :hunné!- Overheid: verplicht; wor- densftiptelyk! te:!gehoorzamen,;heeft men van de beste maatregelen weinig of oniets “tes wachten: „Om zoodanig reglement: wél > insite vrichten,, konde men” de, voornaamtfte … geneeskundige facaheiten: eefst taadplegen;-ook: door poysvragemseen‘vieder daartoe-uitnoo- digen er ruit” zulke eene: vérzameling door:seenev kundige ‘handseen: welgee vormd plan doen: opftellen ;- ge \Û | € aa et 4 bd Win g OVERIDE KINDERPOKJES: 44% ke nogrdagelyks’door nieuwe vérbetér ringen meer „volmaakt, konde worden, „Ik zal my, vergenoegeri. met: flechts eene ruwerfchets te geven; hoe men. het zoude. dienen:in te-richten,;. Voors eerst zoude men in ieder dorp; of wyk van eene-ftad een” bekwämen eneer ken perfoon dienen aan teftellen , aan welken: het: gantfche beftuur ‘ten dien opzichte '-was> toebetrouwds;, eri „die by voorfaad van al het nodige daartoe voorzien was,; Ook zoude, boveridien onder-zyne “directie moeten!aangefteld „wordenveen: genoegfaaii gêtalgefchik- - te perfóoneir;= zoo „maïinen -als «vroù= wen; dievreeds gepokt-hadden;en-by derzelvervaanftelling zich: ondeteede verplichtten:; niet alleen om: de: ziëkën behoorlyksen:getrouw: opo ‘te -pasferh, maaf wel byzonder ook ;--om: alles-ftip- telyk: naar te komen,-”’t-gene:het regle- ssment;waarvan zy een vafdrukfel kry= -gensvanrhen vordert: ook moetenzy zverplichteworderbj vom» zoo!iëmand -mraarveenigszins ftrydig daartegenhar „delt,' zúlksraanftonds , zoniderveenige oogluiking; „terc:kennis evan .densdie recteur te brengen, > Zoodra nù ineen huisgezin:de: eerfter teekenen van: kink eN LT: der- LS 448 S. A. DE MORAAZ, ANTWOORD derpokjes zich: openbaren,” moet dé huisvader, zonder eenig-tydsverzuim ; op eene geldboete daartegen gefteld, den directeur kennis geven; en deze aan de Magiffraat: «die zulks door eene openbare:afkondiging aan de gantíche burgery doet bekend maken, en verbiez den , om eenige gemeenfchap, hoe ook genaamd „met zulk een huisgezin te mo- gen houden: zoodat zelfsvalle néring of: handwerk” daarin ‘moet: ftil ftaan; doch waafvoor behoorlyke {chade ver- goeding dient te: gefchieden ‚zoowel als “voorde kleederen: en goederen, die-na het eindigen der ziekte-allen ver- brandt of‘begraven moeten. worden »—= vervolgens moet de directeur ten fpoe- digfte: naar zoo: een huis zich: begeven; daar op alles-naauwkeurig acht nemen; en ordettellen , dat hetzelve aanftonds van buitentoteen’s ieders waarfchuwing met “eén: zichtbaar: teeken „gemerkt ‘word: en «aan het ‘huisgezin: van bin- nen ftelt-hy een gedrukt reglement ter ‘hand, waarin zy ten ftrengfte verbo- den worden; . dat niemand - hoege= paamd’, zelfs geen hond, noch kat, of eenig ‘huisdier, over „den dorpel van het ziekenvertrek mag komen, Wantin dede | my. OVER/DE KINDERPOKJES 44 myne Verhandeling heb ik getoond; hoe men:alleen daardoor, zonder den lyder aan teraken , befmet kan wordenj. - ‘en iedere ademhaling in.zoo eene bes {mette luchtris;. volgens CAMPER, eene — nieuwe befmetting; Ik beken, dat het voor. de. naastbeltaanden wel eenigse zins-hard zal vallen, om zich van denlye der te moeten verwyderen: doch , vere _gelykt men hiermede de voorzorgen, die men tegen de pest gewoon is te ge=: - bruiken, dan zyn deze maatregelen nog veel zachter: — . bovendien, hoe meenig: rechtgeaard vader ziee met. genoegen zynen kloekmoedigen zoon ter redding van het Vaderland te velde trekken? Zal het dan voor iemand nog niet veel aangenamer vooruitzicht zyn, juist zyn kroost, terwyl. het onder zyn eigen huisdak blyft, en van alles wel verzorgd word , te mogen befchouwen, als de eenig. fte befchermer zyner rmedeburgeren tegen eene verwoestende plaag, veel erger dan het oorlogszwaard? Maar bovendien zoude men ook nog eenie e verzachting aan deze maatrege- en kunnen toebrengen, door toe te ftaan, dat één der naastbeftaanden ,be- $V. DERke E£ nes 459. 8; Aj DE MORAAZ): ANTWOORD evens. één’ of twee: beëedigde. oppass: ers, den lyder. mochten:bedienen: mits: zoo iemand: gepokt had; :en rif zich verbond,:om alles even {tiptelyko te zullen doen en naarkomen, als zy, die onder eede daartoe verplicht zyn.’ Voorts, laat, de directeur. één? of, meer: der aangeftelde oppasfers -derwaards: komen: na dat zy alvorens hunne ge ringfte „doch reine, en zoo weinig mo=: gelyk wollen; kleederen: hebben aan etrokken:” en: geeft;-dan. aan ieder: unner eene linnen kiel of:overkleed:: hetwelke: zy ‘altoos aan: moeten heb=' ben, als-zy-in! hetziekvertrek zyn ;-en: moeten. uittrekken, wanneer zy’ daar=" uit gaan: —: ook zorgt.hy:, dat buis’ ten het ziekvertrek altoos een ruime: overrok, van gewascht linnen [wvv] -ge= maakt ,voorzichzelve,demgeneesheer, [ev] Soortgelyk kleed van, gewascht: linnen, dat: tot op de hielen hing, „plagen, oudtyds de, genees-, heeren te ROME iu pésttyden aan te trekk&n: niet zoo zeer, om/daardoor. de overvoering: van de finet” voor.te komeny als wel, uit vrees ‚- om-zelven bes} Smet te raken : — want, zy hadden bovendien een mome, aangezicht met glazen oogen, eneen” grooten neus, voor ’t- wezen 3 welke neus met riekernde dingen was * opgevuld: — nog hadden. zy een! koddigen,‚hoed-op het hóofd „ en eêne witteroede in de hand. Zie THe BARTHOLINUS lift, anate eb med. Cent. We COVER Di KINDERPOKSES 48Ì en wondheeler, gereed hangt, die ges fehiktis’, om ovet hunne kleederen aan te trekken, als zy den lyder bezoeë ken; en dien zy ‚buiten het ziekvertreks wederom uittrekken, en op dezelfde _ plaats weghangen : — ook moet daar tef* jlaats, buiten het vertrek , eene kom mef choon water altoos gereed taan, op= dat zy; die den zieken bezocht of aaná geraakthebben , hunne handen zouden Kunnen waâsfchen en reinigen, Vere volgens zoo by den lyder komende, fpeurt hy naât, vânwaar de ziekte oor= fpronglyk is: dit al of niet ontdekkene de, geeft hy daarvan kennis aan den: Magiftraat, welke dan ook. dienvole gende de noodige maatregelen in het werk ftelt, Hy onderzoekt alverder , of het vertrek, waärin de zieke ligt, däâartoe wel gefchikt zy? Zoo niet! dan kiest hy eenander uit, hetwelke, niet aan de ftraat uitkomt, en waarin men vuur kan ftoken; en laat den ly« der met zyn bed en toebehooren daar« in overbrengen: doch zulks mag nief gefchieden, als de ziekte reeds te vers re gevorderd, en de ettering reeds be= gonnen is: want van dien tyd af, tot dat alle roven zyn afgevallen, is het | da” hid __ Ovete 452 S.A. DE MORAAZ) ANTWOORD overerven van de {met het meest te vreezen, „ Uit de lucht te oordee- » len, zegt CAMPER [ww], zoude men „zeggen, dat de pokken niet befmet- ten, dan wanneer de etterkoorts »» plaats heeft; vooral in de kwade » foorten : om dat alsdan de ftank on- » draaglyk is, en zeer befmettend # Íchynt te zyn. Misfchien is de ziek» » te befmettelyk van den dag der uite » bottingskoorts af; misfchien al eer- »» der! want de adem riekt, by fommi- » gen,reeds op den zevenden dag , of- » Ííchoon de koorts eerst den negen- » den dag na de inenting te voorfchyn, > komt” Het zy nu de Ilyder in zyn vertrek blyft, of in een ander word Overgebracht, men brengt uit zoo eene kamer alle onnoodige meubilen , waar- dande pokfmet zich zoude kunnen ves- tigen: en men laat, of brengt, al- leen daarin, al wat men volftrekt noo- dig heeft, en van weinig waardyis: om dat al het gene daarin is niet wederom. daaruit mag,dan om pa het eindigen der ziekte) verbrandt of begraven te wor- den. Men brengt daarin een gering, | | bed [ww] meergemelde Verhandeling: bladz. 50e SOVER DE KINDERPOKJES. 453 bed met deszelfs toebehooren, of eer’ linnen zak met tarw of haverkaf ges vuld, voor de oppasfers, om op te flas pen: naardien zy, zoo weinig moge= yk is, uit het vertrek, en in het ge= heel niet buiten ’thuis, mogen komen: = ook brengt men daarin een’ linnen zak, waarin men van tyd tot tyd al het vui- ‘lelinnen en de kleederen vanden lyder fteekt, en dicht toegebonden bewaart: “want om, op raad van den Heer PAu-= LET, het zetwe in zeepfop uitte was- Íchen,zoudeallergevaarlykstzynomde befmetting te verfpreiden. Men here denke hier, wat ik in myne Verhan- deling over de fchadelyke uitwafemin= gen van het befmette zeepfop gezegd heb! Nog doet men, in dienzelfden zak, by vervolg alle de pokroven, die wegens hare befmettingskracht aller- naauwkeurigst dienen te worden byeen verzameld, Voorts moet, al wat de Iy- der noodig heeft, zoo hy het zelf niet bekostigen kan, hem door den directeur verzorgd worden. De oppasfers moe= ten zorgdragen, dat niets van het gene in het vertrek komt, wederom daaruit- ga, zelfs geen fpys die overfchiet: — ook moeten zy de borden, waar- ed Rp PDN =O van 454 S, A. -DE-MORAAZ, ANTWOORD wan gegeten is „binnen-de kamer afwas* fchen; en even daar buiten in een’ em- mer met koud water zetten: vooralmag niets, het gene de lyder heeft aange- raakt, naar buiten gebracht worden: zelf$ geen boek, waarin-hy gelezen , of geen Brief welken hy gefchreven heeft: en ook even zoo min eenig wollen- of lin- nengoed, waaraan:de patient, een .meise je zynde, terwyl zy nog eenige roven had, genaaid heeft. Dit alles moet, na “datde ziekte geheel ten einde is gelooe en, verbrandt of begraven worden, ok moeten zy vooral het ziekvertrek rein en zuiver houden: en het-daartoe met azyn enlimoenfap befprengen;azyn doen uitdampen, of opeen?’ gloeijenden keilteen uitftorten ; falpeter of buskruid in brandfteken: ook is.de rook van carz- pher ‚jeneverhouten besfen,enfoortgely- ken, niet alleen zeer verderftegenftaane de, maar nog bovendien als een tegens gif tegen de pok{met door velen hoog geroemd. Ook moetmen,z0o het jaare ‚ getyde dit maar eenigszins toelaat, vu ren {token , liefst van fteenkolen, aan welker uitwafemingen fommigen tegen de pestfmet, en HOFMANN [Xxx] tegen \ Geel Medie, ratione Juste Tom, IL Page 3Ó, COVER:DE KINDERPOKJES. “455 de: fmet der-bluskoortfen, den roóden:- loops énvandere aânftekende. ziekten’, zoo'een-byzorider vermogen toefchry- „ven, Men wil zelfs, dat-de {mits in: EN GELAND „: door het (token van fteenkas den, van -de daar heerfchende zweet- ‘koorts zyn vrygebleven. Wat hierván ‚ook zy, de, dagelykfche. oridervinding deert ‚dat zy der-gezondheid-altans niet « benadeelen; Alleen ‘moet men nog, wanneer-men vuur ftookt, in acht ne- men , datde naaste burenhunnefchoor- fteenemdienen dicht te leggen, of ook wel vùren daarin te ftoken, om rede- nen; dieik-hierna zal melden, Einde. dyk moeten zy, door ‘hét openzetten van ventters „ die daarom liefst op eette rachterplaats-moeten uitkomen, eenige malen daags verfche lucht in ‘het ziek- vertrek. binnenlaten: waardoor de ly- ‚der; als:het voorzichtig; zónder dat hy tocht: vatte, gefchiedt, in het minfte hiet: benadeeld, maar wel origemeen werfrischt zal worden: naardien de doeg lucht het beste middelis‚ omde hoofdpyn, duizeligheid, vof wel ‘be- shaâuwdheid, uit de koorts ontítaande, te verdryven :_— immersis thans de ou- de gewoonte, vage dyders-in-het war- f 4 meê 456 9. A: DE MORAAZ, ANTWOORD „me bed te broeijen, onder het gewicht wan dekens als te doen bezwyken, en door eenen befmetten dampkring-byna te laten {moren , federt de inenting ge= noegfaam geheel geweken: wänt, vol- „gens de tegenwoordige manier, worden de ingcënten niet alleen niet gebroeid; “maar veeleer aan de koudfte “lucht blootgefteld: naardien men oordeelt, dat hoe men minder broeit „hoe men weiniger pokpuisten krygt: == waarom GATTI wil, dach door CAMPER word tegengefproken , dat indien men twee, die even gezond en van dezelfde ge- dteldheid zyn , met dezelfde pokftof in- entte ; men den eenen flechts ééne ‚den anderen wel duizend, ja zelfs: famene vloeijenden, zoude kunnen doen krye — en: door namenlyk dezen fterk te broeijen ; en den anderen aan de lucht bloot te tellen. GARDANE [yy] zegt, dat de SUTTONIANEN nooit hunne Iy- ders in kamers fluiten; dat zy hun nooit vergunnen tot het vuur te naderen ,zoo min in den winter als in den zomer; maar dat ay hen onophoudelyk wend end a „bioroutiftek Do) Het geheim der sUTTONIANEN ontdekt eme, uit het Fransch verte. in’s HAGE 1775. bladze 25. eu 27e COVER DE KINDERPOKJES. 457 ftellen aan de indrukfelen van den dampkring: wél verzekerd-zynde, dat Zy, door deze handelwys, hen bevrye den van de hevigheid der toevallen van de koorts in het eeríte tydperk:, en van de faamvloeijing der uitbotting, welke daarvan een gevolg is:- en een „weinig verder- zegt hy, dat de handele „Wys van, WORLOK niet anders. geweest is, als hy de kinderen, die na-allen, _fchyn- verloren waren,” van voor: de. poorten des doods heeft weggerukt. » Tevergeefs zoude hy zyn onfeilbaar sp middel gegeven hebben; vruchte- » loos zoude hy de kunst van zyn? » fchoonzoon surTon tot hulp hebben, sy genomen! WwWoORLvK haastede zich jin een flecht rytuig de zieken te CHA» ‘ RONNE te:brengen, dat is te zeggen »» bloot gefteld aan alle-winden: daar, » in een veel grooter genot, deed hy » hun eene verfche lucht’ inademens » op een oogenblik werd deopzieding. „> van het bloed gematigd „door de in= »» ademing van deze : hoofdftof:--en „de beide -oppervlaktens van het lis ‚> chaam vonden ,in:deze doorblazing;, ’- Een plaatfelyk middel, dat den gloed » der puisten verkoelde; de roos in F5 TI has 458 S, A.-DE-MORAAZ; ‘ANTWOORD »'haretusfchenwydtensftilde ;endebe- »rderving der vochten inatigde:.de ver. 5ettéring der-puisten werd „daardoor so lichter; «de opdrooging. veel fpoedi-- os ge sen hetdeven van den zieken ze- ay kerder”, „CAMPER [22] dadrtegen:is — voor, de gematigdheid :-en: ikben het - dn:dien- opzichte met-hem beter eens. Hy wil ,-dât:een boer ‚ aan; de ‘koude ducht gewoon,ingeënt zynde, delucht aar zyne gewoonte „geniete ; — maar eéneteedere juffrouw, gewoon ineene warie kamer op. eene goede ftoof te zitten, aan het ftrarrd by-de Noordzee ‘te brengen ;in/het hartje, van-den win- ser ‚houdt hy-voor zeer buitenfpotig,! Dit nu-zooevengemelde' zuiveren: en luchten van het ziekvertrek „dient voor- _alte-gefchieden op dien ‘vastgeftelden tyd, waarop;de: geneesheer verwacht word; welke (buiten noodzaak)den: ly- der niet te, dikwyls moet komen /be- zoeken, en, nooit zonder -denvdaartoe _„gefchikten „ in het voorpoftaal-hangen- den: overrok: ook. moet hyden/lyder #oo-rhin-mogelyk aanraken : zelfs het polsvóelen , waneer de overige ver- ek] meergemelde Vähándeling: bladz. 104 „OVER DE KINDERPOKJES» 439 x {chynfelen hem den {taat der, ziekte genoegfäam kenbaar maken „kan hy « vermydens-inzonderheid „ wanneer de pokken in ypeawon ‚of,gekorst {taan Opdat, door, het indringen van,de, pok; fmet in de toppen zyner vingeren, de ziekte niet, worde voortgeplant, hoe zeer hy ook inhet voorportaal zyne handen moge gewasfchen en gereinigd hebben, Indien; de kalkloog van mer DERER , Of iets anders, beproefd bevont den werd, om,de poketter krachtes loos te maken: dan zoude.het niet.onr dienftig zyn, de vingers, waarmede de. lyder, was aangeraakt,” daarin te deken » en, vervolgens,af te wasíchen; De wondheeler moet ‚by den patient kos mende, gelyke voorzorg.als de. geneese heer gebruiken :en „ zoo:hy-eene ader moet openen, of een, chyfleer „zetten, moet. hy, vooral zorg dragen, „dat -hy zoo een.befmet. lancet „ of pypie, by. gen ander’ gebruike, en daardoor,de efmetting voortplante, …toin «nen Als nu de patient eindelyk, geheel herfteld.is „en alle-roven tot éêne toe zyn afgevallen:.moet zyn gantíche lichaam met doeken, in-een, warm, afkookfel van jeneverhout, of besfen „gedoopt, GES {choon … 460 Ss. A. DE MORAAZ, ANTWOORD fchoon afgewasfchen, en gereinigd worden:- en men trekt hem dan alte- maalfchoonlinnen en zuivere kleederen aän. Zoo ras dit gefchiedt is, krygt hy van den directeur verlof, om zyn ziek- vertrek te mogen verlaten: doch tege= Iyk last, om zich nog een’ zekeren tyd binnen’s huis te-moeten houden. Hoe- lang nu iemand, na dat hy van deze ziekte geheel herfteld is, nog de be- ‚ Ímetfelen van zich uitgeeft, en aan an- deren, die daarvoor vatbaar zyn, kan mededeelen;, durft vAN SWIETEN niet bepalen. In de Keizerlyke kweek* fchool (collegium THERESLANUM) zegt hy, is men gewoon zes weken; van het begin der ziekte afgerekend, daarvoor te ftellen: doch een edelmoedig jon- geling, daarin de. pokken krygende, en overtuigd, dat’ die tyd te eng be: rp was, heeft vrywillig de eenzaam- heid drie maanden lang verkozen, om dus zyne medgezellen voor deze wreede ziekte te bewaren: en hy be: {mette dus niemand, «_ “ *, “ Eindelyk begint men het ziekver- trek, nadat de lyder daaruit gegaan is, van alle befmetfelen te reinigen: en men verzamelt ten dien einde zo age naauws „OVER DE KINDERPOKJES: 461 naauwkeurig mogelyk alle pokroven tot- ééne toe: — eene enkele pokrovetoch is in ftaat de befimetting voort te plan- ten. Deze roven nu doet men in den. zak by het vuil linnen, en men pakt dien , met dekleederen van den lyder.„ als allermeest befmettelyk, in den overrok van gewascht linnen afzondere lyk byeen: dit pak dan ,met de bedden; zoowel daar de oppasfers als de zieke op gelegen hebben, en voorts al, wat door den zieken is aangeraakt, of zelfs maar in het ziekvertrek geweest is, moet altemaal dicht byeen gepakt, en naar. eene -afgelegene plaats gebracht worden ,omaldaar met eenen afwaaijene den wind verbrandt, of nog liever diep. onderden grond begraven te worden: = doch , wanneer men het begraaft, moet. men het alvorens met een goed gee deelte ongebluschte kalk „fterk water, of olie van witrioof, beftrooijen en befpren= gen, opdat baatzuchtigen het niet weg= rooven ‚of dehonden het opgravenen. wegflepen, en dus de befmetting ver=.. fpreiden. „De reden, waarom ik het. begraven: boven het verbranden vers kies, is alleen deze: dat het nog hiet genoeg beflist is, of door het de aa vuii 463 S. Ai DE-MORAAZ, ANTWOORD vuur: de- befinetfelen verteerd; damof zy daardoor gefcherpt worden !-altans het verbranden in huis onder der „fChoorfteen keure ik ten’ eersenmale-aft én houde zulks voor: de naaste buren woor zeer-gevaarlyk: omdat, zoo’er al eenseenige , echternietalle de fmet; ‚door het vuur verteerd word; -terwyb een gedeelte krachtig: blyft „met den rook opvliegt, door den fchoorfteen: uittrekt, en fotntyds, zooals. MORTI- _MER omtrent zyne eigen pokfmet- heeft waargenomen, in eenen naastbygele= genen fchoorfteen in-en doortrekken= de, de kinderpokjes by. de buren overe brengt. De beroemde Loss [aaa] raadt daarom aan, dat men in-de naastbyzyne de fchoorfteenen, wanneer zoodanig eene verbranding gefchiedt, ook- vuur moete token, Na dat nu, alwat men: maar eenigszins vermoeden kan; dat befmettelyk zy, is weggebracht, begint’ men het vertrek zelve, en inzonders. heid de bedftede, waarinde zieke gele gen heeft; te reinigen: —- men fchuurt, ent boent eerst alles af met onge bluschte kalk, loogwater, of kalkloog- ë rege Wai Deed Maa Of the plague: Pag. Tú OVERDESKINDERPOKJES? 463 „water jen vervolgens met fchoonwater: afgewasfchen. en_uitgefpoeld: zynde ; fluit men deuren, venfters,; en zelfs den fchoorfteen: van het vertrek. dichts en men berookt het vyf of zes: uren! Jang metcampber, fpiesglas, bergloody nagelen, «en andere fpeceryen; maar: vooral ‘ook met-den:damp- van teers waaraan een byzonder vermogen: te= gen de pokfmet, -zoowel:als tegen ans dere befmetfelen, “word: “toegefchre- ven: ook brandtmen. falpeter en men: fteekt-buskruid: aan; Nar dat dit alles: gefchiedt is, zet men: deuren en vens fters open: en: men laat het vertrek: nog verfcheidene: dagen luchten: op-: dat, zoo fomtyds nog eenige fmet was: blyven- zitten, dezelve. niet opgeflo= ten worde, en naderhand met ges: _weldruitbarfte: — ftoelen, tafels, en’ ander-huisraad, in de kamer geftaan- hebbende, zet men buiten in de lucht opdat, zoo, nog. eenige-fmet- daaraan “vast was-blyven hangen, dezelve- zich: in den: dampkring zoude verfpreiden:, verdund; en krachteloos-worden, Maar zoo het gebeurt, dat de-lyder: aan de:pokziekte fterft: dan word het- gevaar, dat de. befimetting: zich: ver=’ soie {preie 464 S A, DE MORAAZ, ANTWOORD fpreide, veel grooter: ‘en: in zoo een geval moet-men ook omtrent het lyk ten uiterfte- zorgvuldig: zyn. Best zal dan wezen, het zelve ‚, metal dekleede-. ren, die het aan heeft, ten fpoedigfte in eene wél bepikte kist te leggen, die men zoo dicht mogelyk aanftonds moet toefluiten, en de naden bepikken: ver- volgens moet het lyk zeer fpoedig ‚en met weinig ftaatfi, ter aarde befteld wor- den. Best zoude zyn, zoo de oppas- fers het uit het ziekvertrek op de baar konden zetten: ‘want zy, die het lyk wegdragen ‚of verzellen „moeten nietin: huis, veelmin in het ziekvertrek ko- men : ook mogen’er onder hen geenen zyn, dieniet gepokt hebben: — het graf dient zeer diep , eh zooveel mogeiyk afgezonderd te zyn: — het doodkleed, dat over de kist gelegen heeft, moet lang gelucht „en vooreerst niet gebruikt worden. Eindelyk moet men wél zorgdragen, dat het graf (gedurende. eenige jaren) niet geopend worde: om- dat de pokfmet zeer lang, doch hoe lang weet men niet, hare kracht bee houdt; en opgefloten zynde, nader« hand, wanneer. zy eenige opening vindt, met veel grooter geweld uitbarst, | en OVER DE KINDERPOKJES 468 en befmet. „ Men heeft bericht van 9 2 2 2 Jd CHELWOOD , in het graaffchap SOMERS SET ‚gekregen [bbb], dat de koster al: daar, een graf openende, daarin ge- vonden tb, eene eiken kist, die nog zeer hard en gaaf was: dat hy, met de fpade dezelve opbrekende, eenen zeer onaangehamen ftank. wâs ge- waar geworden: dat men had kun: nen naargaan, dat die perfoon, wels ke voor dertig jaren daarin begfaven was, aan de pokjes was geftorven : dat, vermits de man, welke in dat graf ftond gelegd te worden, van hoogen aanzien was, daarom älle de ingezetenen van die plaats niet al- leen, maar ook zeer velen uit de naburige dorpen, mede tet begras fenis waren gegadn: dat kort daarna, eerst veeftien petfoonen op een’ en denzelfden dag, en binnen drie dagen naderhand tot dertig toe; en dus allen, op twee na, die in dat dorp de pokjes nog niet had- den gehad; dezelven gekregen had- den: en dat eindelyk datzelfde lot was overkomen aande genen , die uit XV. DEEL, Gg » de [bbb] The Gentlem. miâgaz, 1783. blade: A30: 466 DE MORAAZ, OVER DE KINDERP. » de naburige plaatfen de begraafnis 5 ook hadden bygewoond”, Ziedaar eene ruwe fchets! nog ver- re van een welgevormd plan: — maart _ genoegfaam, om te betogen, dat ’r wel voorzeker. voorbehoedende middelen tegen de afzonderlyke befmetting van eené plaats te bedenken zyn! Dus heb ik alles afgehandeld, wat ik oordeelde tot dit myn onderwerp te behooren , onder de ZINSPREUK UBI VERO MORBUS ALIQUÍS POPUS LARÄTER GRASSATUS FUERITS KON VICTUS RATIONEM IN CAUS+ SSA IESSES SED’ QUOD' SPIRANDO DUCIMUS? MANIFESTUM EST. HIPPOCRATES de Nat. hom. Text. 4vedit. CHARTER: banger HIL 248 ' ved , , bt 8 E d pe Pp. " ed md 5 dé si 1 - ij p de 4 Es ‚ B k | j. „ PA ‘ „ ’ ê 6 N sede & 1 De dk d Ì IR heb:in- myne bekroonde prysvers handeling wel eenigen der voornaamis fte middelen ‚ welken als voorbehoes dend tegen de kirnderpokjes worden aangeprezen, opgeteld; doch op ver- re na allen niet: enalleen maar zeer weis nigen van:diegenen; welken; federt,de tiende eeuw ‘tot; nutoe als Zoodanigen zyn voorgefteld; … Het zoude my-ech- ter niet zeer. moeilyk- gevallen, zyn4 indien ‘het: eenig. voordeel aanbracht; om eene zootalryke.lyst daärvan op te geven, dat zy een gantschi boekdeel belloeg: == doch allen „gewaardeerd op den toetsfteen- der reden. en onidervins ding, zouden eenerlei proef houden: en men zoude zelfs‘naauwlyks kuntieri bepalen; “welk van hen „dert vootrang verdiende; ten Zy omtrent dit verfchil ; dat eenigen met ‚en anderen zonder; ge= vaar beproefd konden worden: maar _allenzoùüden daarin overeenkomen ; daf ‚zy onvermogend bevonden werden; om de kinderpokjes tekeer té gaan : — en dit wäs het; dat ik nog wat nader | GE: bes 468’ DE MORAAZ, OVER DÉ betogen wilde. Het eenigíte en zeket: ite, dat tot nog toe tegen deze zoo verwoestende plaag is uitgedacht, be- ftaat hierin, dat men deze ziekte zel- „ve in een geneesmiddel verandere en door inenting mededeele. Deze kunste bewerking , hoe hevig en dikwerf ook beftreden, is van onheugelyke tyden af in gebruik geweest; houdt ftand; wint veld; en nadert het toppunt van hare volkomenheid: vermits men byna geene Hoven in EUROPA vind, die daar- van zich niet bedienen; en allen telkens met dienzelfden gelukkigen uitflag , dien ik tegenwoordig, onder myne bee oefening , op nieuws wederom daarvan ondervinde: zynde de ongefteldheid, die ik by allen heb waargenomen, Zoo gering dat men dwaas of te zeer door ouderliefde verflingerd moest zyn, wilde zy eenige vrees baren. De vooroordeelen ‚die men nochtans tegen zoo eene heilzame kunstbewer- king heeft opgevat, dacht ik, ín my- nen raad aan den landman , wegens de ine enting der kinderpokjes [a], allen opgen | ‚te [2] Deze myne Verhandeling, in ’ jaar 1788. ten tweedenmale gedrukt by w. HOLTROP te AMSTERDA : KINDERPOKJ. (NASCHRIFT) 469 teld en wederlegd te hebben. Danik heb-federt bemerkt, dat de gevaarlyk- fte vyand der inenting, omdat hy heir melyk is, en haar niet openlyk, maar van ter zyde aanvalt, zich heeft fchuil gehouden, en my ontflipt is: — ik be- __doele, dat men dit gezegende middel _ verwaarloost wegens een verkeerd ver- trouwen , ’t gene men ftelt op zooge- naamde voorbehoedmiddelen, of ge- waande tegengiften, die men zich ver- beeldt, dat of vooraf, of in het eeríte tydperk dezer ziekte, ingenomen, ver- mogend zouden zyn, om de pokímet zoodanig te keer te gaan, dat ’er in ’t geheel geene, of ten minfte zeer weinis geen goedaartige , pokjes te voorfchyn komen ;endienvolgende deinenting on- nut te maken, — Ik heb in myne prysverhandeling verfcheidene zooda- nige middelen, waarop de lichtgeloo- vigen zulkeen vertrouwen ftelden, tot een ftaaltje opgegeven : zelfs „onder an- deren, befchreven de zoohoog geroem- de pillen van den Zweedfchen lyfarts-ro- BEN VAN ROSENSTEIN, die met die van Gg 3 | BEL» en nu byna uitverkocht zynde, zal ik nog uicbrei- den: en de derde uitgave ook voor andere flanden , die meer kundig zyn, gefchikt maken. | Den 410 DE MORAAZ, (OVER DE BELLOSTE! zeer na overeenkomen, Wanneer. mencin myne verhandeling naarziet - den uitftekenden roem, dien zooeen beroemd lyfarts vandeze pillen laat uitgaan, moet men zich verwonde: ren, waarom zy in ons” Vaderland, daar zy meer dan eens beproefd zyn, niet ditzelfde vermogen vertoonen: ja dat, hoe hevig ook ‘de: kinderziekte daarin federt gewoedthebbe, zy echter | geheel in onbruik zyn geraakt ! Men zoude. háast moeten denken, „datde ZWEDEN een gantsch ander lichaams: geftel, of eene geheel andere pokfmet, dan wy, by zich omdroegen : zoo niet MURRAY getuigde ‚ dat naderhand de inenting ook in ZWEDEN zoowel als ín andere ryken , was ingevoerd; en met, eenen allergewenschten vitllag geoe- fend: — dit immers zoude niet gebeurd zyn, zoo deze pillen op. den duur zoo krachtig , als getuigd werd, in het ZWEEDSCHE ryk waren. bevonden ge- worden, ‘Dan hoe gaat het? zooras word niet het eene voorbehoedmiddel krachteloos bevonden, ‘of men heeft al“ aanftonds wederom voorraad: is het al niet van nieuwe, dan is het van gude, voorbehoedmiddelen; die men wer KINDERPOKJ, (NASCHRIFT) 471 wederom voor nieuwen opdischt:== het isals of men vermaak fchepte, om proes ven te nemen, tot hoe verre de lichte geloovigheid en het blind, vertrouwen van het algemeen zich kunne uitftrek« ken? ja: wat meer is, het gebeurt dik= wyls, dat dit blind vertrouwen veel verder gaat, dan de uitvinder het gee leidt wil hebben. - Dit ondervindt men byzonder in deze dagen, waarin zeker bericht wegens eene, verbeterde, ge- neeswys der. kinderziekte, door, den geer beroemden geneesheer 7. J. VAN: DEN BOSCH uitgevonden, aan het:alges meen is bekend. gemaakt, -Minkundie, gen hebben gedacht, fchoon de berichte ichryver. daarvan niets beloofde, -dat: nu eindelyk „een voorbehoedmiddel, zoude: te-voorfchyn komen, dat. vei, lig en zeker was, en verre alle ande- ren. overtrof, door welks vroegty-: dig gebruik men deze wreede. ziekte: zoude kunnen voorkomen, en.dus de, inenting „geheel ontberen, … Anderen daartegen, die meer doorzicht had- den, meenden, dat deze middelen ge- fchikt zouden zyn , om de kinderziekte in ‚het eerfledydperk te genezen; en dus-der inenting onnutte maken; — dit was hun-, G84- ne 472 DE MORAAZ, OVER DE “ne verwachting nog te meer, omdat de woorden van LOBB, die daarop uits komen, aan het hoofd van dit voor- bericht ftonden, en de drangredenen van DE HAEN tegen de inenting daarna nog volgden, met eene bygevoegde noot, dienende niet alleen ter ophel- dering, maar ook om aan te toonen, dat de inenting hieren daar, onder ane deren ook in FRANKRYK, in ’tjaar 1736, was verboden geweest: zonder daarby te melden, dar men federt in FRANK- RYK , zoowel als elders, beter verlicht is geworden: naardien thans in dat ryk de inenting nietalleen met eenen by uitftek gunftigen uitflag alomme geoes fend word; maar zelfs heeft de tegen- woordige Koning, het groote nut daars van aan zich zelve en aan zyne kinde: ren zoo duidelyk ondervonden heb- bende, futm twee jaren geleden, een bevél gegeven, dat alle jonge lieden, die beftemd- zyn tot pages, of om in de militaire kweek{chool opgevoedt te worden, en onder zyne troepen te dienen, alvorens daarin toegelaten te worden, zich moeten doen inenten, Dan al was ditniet gefchiedt, zoude dan nog zoedanig een verbod den det 2 | | EF KINDERPOKJ. (NASCHRIFT) 473 digen van de inenting moeten affchrik- ken? Immers niet alzoo! want wilde: men dus verkeerd denken, dan ook zoude het niet raadfaam zyn, de mid« delen van den uitvinder, hoe heilzaam zy ook zyn mogen, te gebruiken: naar- dien zy meestal zyn famengefteld uit bereidingen van het /piesglas, die ook: in de vorige eeuw, in FRANKRYK , door een edict van het Parlement , °t gene zelfs honderd jaren lang heeft {tand gehou- den, zyn verboden geworden : — doch ik acht die daarom niets te minder. Dan dit in ’tvoorbygaan : — naardien uit het thans opengelegde geheim zelve. genoegfaam blykt, dat het zoover- re van daar is, dat de beroemde uit- vinder zyne middelen ter voorbehoes- ding zoude aanpryzen, dat hy zelfs niet wil, dat men dezelven eerder toe- diene, voor dat de pokjes reeds zyn uitgebot; en oordeelt, wat meer is, het zeer gevaarlyk, dezelven vroeger _ te gebruiken. Ook is het even verre van daar, dat hy eenig oogmerk zoude gehad hebben, om de inenting te ondermynen, dat hy veeleer zich zelve een’ grooten voorftander daarvan betoont: blykens zyne eigen woors Gg 5 den #74. «DE MORAAZ, OVER DE den (blads. 26,9. 37.) ”.Men moet vers ». baasd ftaansover de-gemaakte groote »» vorderingen, welken; in weinige ja- „ren, eene zaak van zulk een: uitíte- »-kend. nuttot dat toppunt van volko- »-menheid; gebracht hebben, -dat ’er » thans naauwlyks menfchen. fterven >. aan eene kunstbewerking,ter voor. koming van grootere onheilen, wel- _ „ken, nog voor weinige: jaren, „aan Één of twee der honderd het leven »'kostten”,. En nog nader toont hy zyn vertrouwen op deze kunstbewer- king. (bladz, 43.) daar hy zegt: ‚ my- „ne -zes overige kinderen „werden » door deze ziekte aangetast! ‘Ik had hen door de inenting niet kunnen » beveiligen , doordien myne geheele sx familie zich „daartegen verklaard. had”. „Dan met veel genoegen,‚kan ik hierby-melden, ‘dat ‚dit vooroors. deel naderhand byseenigen van hen zoo- verre „geweken ‘is, dat-ik. zelf. in: twee. aanzienlyke. huisgezinnen „van. ZynEd.allernaastbeftaanden, reeds aan tien kinderen „deze. ‘kunstbewerking met … eenen allergewenschten uitflag verricht heb. - Voeg hierby „ dat- hy zyn geheim heeft opengelegd nief al gh Rn | Cen “KINDERPOKJ. (WASCHRIFZ) 475 leen tot -beftuur, “omde. natuurlyke; rhaar tevens: ook; omde kunftige kinderpokjes ‚op eene, gemakkelyke wyze, te-behandelen: offchoon ik niet denk, dat hy op-de kunftige pokjes wil toegepast hebben zyne noot (bladë. 62.) waarin-hy zegt: lk wacht my zorgvuldig in het eerfte tydperk zie= … ss ken uit het bedtenemen: enz” naar- dien by-de inenting eene ftandvastige ondervinding bewezen ‘heeft, dat de lyders,-- wanneer de: uitbottingstoe- vallen zich: openbatenysin de opene lucht moeten: uitgaan; al-is het zoo koud, : dat zy de: koude maar. even kunnen vérdragen; mits-men maar zorg drage, dat‘ zy niet {til ftdan':- want-de gelukkige uicflag dezer ziekte hängt, door alle de tydperken heen , hiervan geheel: en zoozeer af „dat het aan dit gemis ;enaaneene meerdere broeijing, voornamelyk is toe tesfchryven; dat kinderen, die -nogo-gebakerd zyn; _ deze kúnstbewerking veel: moeilyker doorftaan ‚ven -gemeenlyk “veel meer - pokjes krygen: doch zyn zy reeds uit gebot, vende’ uitbottingstoevallen „ges heel geweken, dan ben ik ’er zeer voor, dat. zulke. lyders zich he ein f ou. 476 DE MORAAZ, OVER DE houden; ten zy het weder ongemeen gunftig, of de lyders al te zeer aan de buitenlucht gewoon waren. Dan wederom ter zaak | —= en zien wy verder , hoe verkeerd en dwaas men handele, om zyn lichaam te folteren met zoogenaamde voorbehoedmidde-= len, alvorens de pokfmet daar bin? nen is? want al eens toegeftemd, dat ?er waarlyk een beproefd tegengif te- gen het pokgif ware uitgevonden: wat zoudezulks nog baten, en wat uitwer- king had men daarvan te wachten, zoolang een lichaam nog onbefmet is? Immers daar de pokfmet niet te- genwoordig is, kan zy ook niet bes ftreden of t’ ondergebracht worden: en dus zoodanig een lichaam heeft van zulk een tegengif geen het geringíte voordeel, maar veeleer groot nadeel, indien het een krachtigwerkend mid- del is, te verwachten. Dat men ech: ter oudtyds op zoodanige voorbehoed: middelen zyn vertrouwen ftelde,- is licht te begrypen: naardien men toen dacht, dat ieder mensch reeds by zy- ne geboorte de pokftof [6] medebracht , en [4] In myn’ raad voor den landman wegens dé Jd in- ! KINDERPOKJ. (NASCHRIFT) 47} en by zich omdroeg: vandaar dat GLAUBER zich verbeeldde, dat hy door zyne panacea de pok{met by de ge boorte geheel konde uitdryven; en dat hy zelfs hierdoor zyne zeven kine deren van de hef der kinderziekte ontheft had. Het is, by nadere ont« dekking, die hy zelf daarvan ges geven heeft ‚gebleken, dat deze zy- ne panacea in een verbeterd /ulphur auratum antimonii beftond:; aan het welke HOFMANN eene gelyke kracht en vermogen, als aan den regulus antimo=, nij medicinalis , toefchryft; en waarvan hy het groote vermogen , dat GLAUBER: in het vóórkomen der kinderpokjes int zyne kinderen. daarvan ondervond, omtrent een halve eeuw daarna nog. aanhaalt: waaruit: de Heer VAN DEN, BOSCH (die- anders niet voor dat oude gevoelen van eene aangeboren pokftof is) befluit, dat het door eene tegen- ftrydige bevinding, toen. ter tyd, nog itenting der kinderpokjes, fpreek ik (h/adz. ar. en elders) ook van zoo eene aangeborene pokftof: maar ik laat voorafgaan , datik my naar hunne vatbaarheid wil uitdrukken; en bedoel alleen daarmede die voor- gefchiktheid , waarover ik breedvoerig in myne prysvere handeling gehaudeld heb, | 478 ‘DE MORAAL, OVER DÈ nog niet wêderlegd was [c].’ Dan hoë verkeerd het-my ook’ toefechyrie ‚dat men éeníg tegengif tegen de kinder= pökjes, alvorens iemand befmet is, toediene; even min kan ik uit eene vergelyking van de wys; waarop men ändefe tegengiften gewoon is toe te dienen; overeenbrengen: „waarom juist in de kinderpokjes- het. pokgif niet aanftonds;- zoo “ras het binnen het lichaam is; door zeker tegengif (vooral indien -het- geene zoute of bytende ‘ feherpheid heeft) beftre- den moge worden: maár-dat men zoos lang moete-wachten; tot dat-dit gif zyne uitwerking vertoone; en wel tot dat in’ het tweede tydperk de“pokjes reeds zyn uitgebot! Dat dit evenwel; en zeker ‘om gewichtige redenen, de wate meening van den meergenoems den geneesheer j. j. VAN DEN BOSCH zy, blykt ten klaarfte uit den tyd en de wys, waarop hy «zyne vooríchriften toedient; en nog nader uit het twee» de en vierde theorema practicum, dat DANE NG EEEN 7 men: Pi À [e] Proeve ovêr de woorbehoeding der kinderpoks. jes: Lladz. 48. noot (H): | rada KINDERPOK)) (WAscHrikz) 479 men blads, 57. vindt: Alwaar hy de'an- | timonialia zeer fchadelyk en feng oordeelt, vooraleer de eruprie dâat is: ook “wil hy niet, dat men den re ulus antimonii medicinalis eerder toe= iene: hoe zeer hy aan dit middel byzonder en alleen het vermogen’ toe- fchryft, om het pokgif te beftryden en t’ onder te brengen; jd, wat meer is, om het getal der pokpuistente verminderen, en famenvloeijendenin discreten te veranderen, | | Eene allerbelangrykfíte ontdekking ! die ieder menschlievend geneesheer verplicht ís te beproeven niet alleen, maar ook van zyne. proefnemingen getrouw verflag:te geven. De geleer de fchryvers van den Algemeenen kunst« en letterbode hebben reeds hun weeke blad gunftig hiertoe aangeboden; ter wyl ieder menfchenvriend den besten uitflag daarvan verlangt. Ditis het, Myne Heeren! dat ik by myne bekroonde prysverhandeling nog had by te voegen! Dit is het, waardoor ik de dwalingen van myn’ evenmensch omtrent dit onderwerp nog getracht heb te keer te gaan! Dit 1} 480 DE MORAAZ: (NASCHRIFT) Dit eindelyk vis het, myne Heeren! dat nog, met verfchuldigde eerbied en dankbaarheid aan UweEd. geëerd Ge: NOOTSCHAP, de eer heeft op te dra- gen UwerEd. zeer ootmoedige Dienaar ; 8, A. DE MORAAZs SOMMELSDYK den 12. November. 1791. ANTWOORD blt PVR A A O voor HET JAAR MDCCLXXXX% OPGEGEVEN: iVelken zijn de gefthikefte middelen, om guttige ónts ierpen , door deskundigen in de Verhandelingen van geleerde GENOOTSCHAPPEN en andere wers ken opgegeven; tot nut der burgerlyke aasfhäfs py in trein te brengen? an hetwelke de zilveten éërpryé, door hiet Ziktw: sce Genootfchap der Wetenfchäppen, dën nes genden van Slachtmaand des jaars 1791. is toes gewezen: | lt. he Ek En « REN > B is Ì de, ANTWOORD At SR ODE, BEP. Welken zyn de gefthiktfte middelen „dm nuttige onbe werpen, door deskundigen in de Verhandelingen van geleerde GENOOTSCHAPPEN en andere were ken opgegeven , tot nut der burgerljke imaatfchaps Py in trein te brengen? j j oke, en | ALEX BENJ. FARDON: onder de zinfpreuk: AGENDUM EST! Ge DD Wy anneer meri naargaat, hoe groof het getal is der geleerde Maatíchape yen, welken door geheel EUROPA heen en welbyzonderlyk in ons Land; jaarlyks vragen. voorftellen over zoodanige ftoffen, welken zy als de belangryktten achten , elke in het vaks waarin zy zich bepaalt: — dan fchyné het, dat de wetenfchappen tot uicbrel- | | _Hh 3 ding 484 A. B. FARDON, ANTW. OVER DE ding van dewelken de antwoorden op die vragen moeten ftrekken , indedaad tot eene groote. volkomenheid moeten worden gebracht: daar men doors gaans moeilyke vragen opgeeft; en daar doorgaans op die vragen één of meer antwoorden inkomen, die men voldoend acht, en met den uitgeloofe den prys. bekroont, Men kan ook geenszins twyfelen ‚of dit middel heeft zeer goede uitwerkingen gehad, met opzicht tot de vermeerdering der men- fchelyke kundigheden: vooral wat aanbelangt de zoodanigen; welken wel meest door proefondervinding verkree gen moeten worden. Daar echter de Verhandelingen, wel- ken door de Maatfchappyen bekroond worden, hoe fraai en nuttig dezel- ven ook mogen wezen, zelden zoo al- gemeen bekend geraken, dat elk, die belang in ’t onderwerp ftelt, daarvan dienst kunne trekken, vermits elk, fchoon hy al lust mocht hebben om al- les te lezen, de-gelegenheid niet heeft om alles te bekomen, of. de daartoe vereischte kosten niet gemakkelyk kan doen: zoo is :de-invloed van, vele zeer goede verhandelingen; opde w- Rei pee | ADG wd teu. UITVOERING VAN ONTWERPEN. 485 tenfchappen waarop zy betrekkelyk zyn, met zoo groot, als dezelve zoude behooren te wezen. ; Haar toch die ge- nen, welken in verdere naarfporingen wegens die wetenfchappen treden, ’% zy dat zv daarvan hun beroep maken, of daarover fchryven, zich doorgaans bevlytigen, om in de verzamelingen der geleerde GENOOTSCHAPPEN Op te zoeken ’t gene hun ván dienst kan zyn: zoo word het gene daarin aanmerk- Iyk gevonden word, met den tyd waes reldkundig; en verkrygt eene plaats in de in zwang zvnde fy/lemata van deze of gene weteníchap mr PN Hh 3 Men 486 A. B. FARDON, ANTW. OVER DE Men zal, de gegrondheid van,deze aanmerkingen des te beter bemerken, wanneer men zal opletten, dat van, dé geneeskundige, heelkundige, natuurs Enki ‚__mathemaiilche verhändeline gen, en wat dies meer zy, meer ge- bruik kan worden gemaakt; dan vande verhandelingen ,„ welken over de ftaatr kunde, de zedekunde, den landbouw, de huishoudkunde, enz, loopen: omdat deze laarften niet zoo algemeen toer psfelyk zyn; dewyl, het gene daarin vermeldt ftaat, hiet altyd in, eén /y/fte- ma kan worden ingelast: en naardien, elk, wegens deze- en foortgelyke on- derwerpen, lichtelyk zekere byzon- dere begrippen aanneemt, tegén, de- welken geene proefondervindelyke bes wyzen kunnen worden bygebracht. _ Jammeris het, ondertusíchen , dat de pogingen, door de geleerde maatfchap- pyen, en door de íchryveren aange wendt, om de waereld'te verryken met verhandelingen, dieten algemeenennut- te flrekken, zoo meenigmalen vruchtes Joos zyn! Jammer is het-nog, datde openingen, welken door byzondere pet foönen wegens zekere zaken worden gegeven, m de werken die Zy die Brie ! it UITVOERING VAN ONTWERPEN, 487 ften‚-zouden kunnen’ gebezigd wórden, 4 ring 4BR-A;-B-FARDON) ANTW: OVER DE ririg afhangen, ‘om/zekere nuttige-pros jecten in te volgen ; in: vele andere ger vallen;zoude de Rezéring te vergeefs de hand-leenen „ändien‘het‘volk-daar- tegen, vooringenomeu,-waS, | env zich naar die fchikkingen.niet wilde voegen, orb hetalleenlyk:aanop de geneigd- heid van ‘byzondere perfoonen; om zekere, voorftellen in. practyk te--bren= gen:-dan heerfchen er -onder de mene dchen zoovele verfchillende begrippen, en, hunne belangen zyn meenigmalen zoozeer tegen; elkanderen-inloopende, dat het doorgaans bezwaarlyk is,„veene algemeene toeltemming te verwerven voor;zoodanige;inrichtingen „ wier nute tigheid, en voortreflykheid ‚genoeg: Aaam. bewezen ZY Mer ni tnalev 181 Om. met meer ruimte onze overwe- gingen te‚kunnen voortzetten, zullen Wy de zwarigheden, welken alsnog, min of, meer, plaats -hebben-by' het in ‘trein brengen wan-nuttige voorftellen, daten berusten:,-doorgaans. vooronder- Átellende „of dat.dezelven-niet altyd-en overal. ter hindering ftrekken ;of-dat dezelven in vervolg. van, tyd wel eens „zouden kunnen opgeheven-worden, Daar men altyd {tellen moet.‚dat F, | „dn 6: ed £ UITVOERING VAN ONTWERPEN. 499 Regéring van een‘ftad of Land we- gens het ware welzyn der inwoneren niet onverfchillig is: zoo kan men het niet aantnerken als een vérgezocht en ongefchikt middel ter bereiking vanhet doeleinde, waarover wy thans hande= len, indien men begeerde: dat de Sou- werein eenige. kundige mannen aanftel- de, om alle zoodanige' voorflagen van inrichtingen, welken ten nutte van’’s Lands ingezetenen zouden ftrekken ; = vooral , wanneer dezelven de hulp en het gezag der: Regéring noodig zouden hebben; =byzonderlyk en: aandachtig- lykinoverweging te nemen, Vanalles; wát hun-voorkwam, zouden zy aantee- kening houden ; maar,’ zich niet op- houdende met het gene geene aandacht waardig was, zouden zy de aanneme- _Iyke voorftellen in nadere overweging nemen; met derzelver inleveraars daar- overhandelen;’ de zich opdoende zwá- righeden hun voorhouden; hun de nâ- dere ophelderingen, welken zy noodig ‘konden hebben, vragen; met andere kundigelieden raadplegen: en, alles in zoodanigen ftaat gebracht hebbende, dat de uitvoering niet onmogelyk kon- de worde geacht, zouden zy aan den en ERUIS Sous penn 490 A.B FARDON , ANTW, OVER DE Souverein, verflag” van hunnen arbeid doen: en;‚Dees. zoude dan-zoodanige maatregelen kunnen: nemerisals metde gefteldheid. der-zaken overeen:zouden komen „en tot het algemeens: nut. zour den ftrekken. … … Tot het inzien ven. overwegen def voorftellen;, waarvan wy: fpreken , zou- den benoemd. moeten worden twee-of drie kundige lieden ‚ welken met: geen’ anderen arbeid belast waren door eene behoorlyke, jaarwedde, in {taat, gefteld zynde, omt den hun aanbevolen’ taak vly- tig waar te-nemen,‚en-omde naarvor- fchingenvte-doen; welken: imfommige gevallen veel tyds-en-moeiter-zouden vereifchen, … Geene der geleerde maat- fchappyen--in- ons- Liaad--zoude wei geren, omaan deze amtenaars de ante woordenop-de door haat: voorgeftelde vragen mede tesdeelen:- ende fchry- vers van alle,werken , welken van dien aard waren;‚;-dat. zy doorde « gernel- de amtenaars’ in-overweging genomen konden worden; zouden „voorzeker niet nalaten-;-om:éenof meer afdruk- ken. van hun: werk ter. beoordeeling: in te zenden. olden zal natuurlyk wagen; wie de be- wus- UITVOERING. VAN. ONTWERPEN. 491, gene,de eene of Andor | Els a fd 492 A: B: FARDON, ANTW. OVER DE nen vergen, dat zy zich met plaatfely- ke kleinigheden ophielden. Wanneer het toch gebeurde, dat een voorflag’, fehoon ten dienfte van ééneftad of plaats gedaan , voor andere iteden of plaat- _fén ten nútré zoude kunnen verftrek- ken, dan zoude dezelve daardoor de Aandacht van den Souverein waardig kunnen worden. En “\De uitvoering van zekere projecten mogelyk en nuttig gekeurd zynde, zou= de ‘de Shuverein dezelve kunnen bevor- deren: het zy doorftellige wetten; het zy door het toeftaan van praemiën of voordeelen; ‘het zy door het te niet doen van oude hinderlyke wetten ; het zy door andere. dergelyke middelen : naar den aardder zaken: — aan de Gee deputeerden der fteden zouden alle zoo- danige ftukken worden medegedeeld, welken de ftedelyke Regéringen byzon- derlyk zouden betreffen: en men zoude die Regéringen aanbevêlen, om de goe-< de inzichten der STATEN van elke Prós wincie, door defchikkingen, dieop elke plaats gevoeglyk zouden kunnen ge= maakt worden, te helpen vervullen, „Wat aânbelangt de medewerking van den Souverein tot de uitvoering van verha nut UITVOERING, VAN ONTWERPEN. 493 nuttige voorftellen, weten wy geenans der middel te bedenken, dan het gene, waarvan wy melding hebben gemaakts ‚De Souverein zelf kan zich niet, ver- ledigen met het uitpluizen van alle de. voorftellen, welken op de eene of an= dere wys in.’t licht worden gebracht, Enhet is dan maar, wanneer de een of. — ander der Staatsleden (volgens de. conftitutte van ons land) zeker voorftel ter harte neemt: hetzelve onderzocht hebbende en nuttig achtende: dat men verwachten kan, dat de aarrdacht van den Souverein. daarop vallen zal; en dat eenige daartoe betrekkelyke fchike kingen zullen worden gemaakt, Daar« om is ’t allernoodigst , dat de Souverein zoodanige perfoonen aanftelle, dewel- ken om hunne kundigheid en. belang-= loosheid vertrouwen verdienen: wier post het zy ,‚ om aan den Souverein elk project, ten algemeenen nutte ftrekken- de, vergezeld met alle de noodige op« helderingen , voor oogen te leggen : ops dat, zonder in verdere naarvor{íchingen te treden, terftond geoordeeld kunne worden: of het voorltel aannemelyk en uitvoerlyk zy; dan niet? Terwyl daarenboven niets onder het oog zi | | cn ÂÔ4 A; B: PARDON, ANTW. OVER DÉ den Souverein moet worden gebracht; dán het gene: wezenlyk eenige aans dacht verdient. … -— | an Hoe genegen de Regéringen der ftes den ook zyn mogen, om ten nuttevan hunne medeburgeren zekere voorflagen te begunftigen: zoo zouden zy daar- door aan hunne landsgenooten niets meer dan een goed voorbeeld kunnen geven. Dus is het alleenlyk wegens voorftellen , dezeof gene plaäts byzon- derlyk betreffende, dat men hunne me- dewerking kan verzoeken. Doch daar zulks, naar onze gedachten, buiten ket beftek isder vraag, welke wy beant- woorden, zoo zullen wy deswegens tijets meer zeggen. bh „De medewerking van den Souverein tot het werkftellig maken van nuttige voorflagen, zoude in eenige gevallen volftrekt noodzakelyk; in-alle andere gevallen zeer nuttig; en voor ’t aller« minst geheel onfchadelyk zyn. Maar duizend dingen zyn ’er, waaromtrent de Regéring van Land of Stad niets kan. doen: zelfs daar niet, waar een volftrekt defporifmus plaats heeft: veele min dan in die landen, waar de rech= ten van den mensch en van den burger ers UITVOERING. VAN ONTWERPEN, 495: erkend en:geëerbiedigd worden, — Wenscht-men dan, dat de menfchen: zich bevoordeelen met het gene ten hun nen nutte gezocht en gevonden word: dan moet men allereerst zorgdragen, dat zy daarvan onderricht worden. De zaken nader befchouwd zynde , is dit byna het eenigfte middel, *t welke men kan aanwenden ! k 5 Schoon nw de geleerde Maatfchap= pyen hare handelingen in het licht ge« ven, en dus aan elk gelegenheid ver- fchaffen, om dezelven te lezen , en ge= bruik daarvan te maken: zoo is het vere. re: daaraf, dat die gefchriften algemeen bekend worden. Het valt den meesten menfchen te kostbaar, om alles wat van” dien aard uitkomt te koopen: = eninde handelingen der maatfchappyen worden zoovele ftukken gevonden, dewelken alleenlyk voor zekere clasfen. van men- fchen -belangryk zyn: dat het elk niet’ gelegen komt een boekdeel, waarin hy maar. weinig vindt, ’t welke zyn gading: is, duur te betalen. Lieden „die op eeni- ge uitgaven niet behoeven te zien , re=" kenen niet daarop, of-zy:uit een: boek: nut: of vermaak hebben.naar: evenredig- heid van het geld, dat-zy daarvoor ge= | | ven 496: A. B, FARDON ;;ÁNTW. OVER DE ven moêten: maar ’t grootte gedeelte der lezeren lust het niet 3. 4:-0f 5. gul dens te betalen voor. een boek, waar-- van zy de helft of drie vierden niet vers {taan ; of flechtsmet de grootfte onvers fchilligheid-doorzien. Die zwarigheid vermeerdert nog, daar de Maafchapé pyen hare handelingen. meestaltyd « op groot en zwâar papier drukken: omdat de gewoonlyke-koopers derzel- ven, opde onkosten. niet ziende, gaarne boeken hebben, die tot verfie- ring van hunne bibliotheken. kunnen. ftrekken: en men weet ,-dat ‘er genoeg zyn, die zelden meer van die boeken. zien, dan de banden, de prentverbeel- dingen, of misfchien nog de titels der Verhandelingen. - Alle koopers gaan dus niet te werk ! daar zyn ’er zekere lyk onder, welken die ftukken, waarin zy belang ftellen „lezen ;en zich daarmee: de bevoordeelen , wanneer zy gelegen= heid daartoe hebben. Evenwel blyft de nuttigheid der beste ftukken altyd zeer bepaald; en des te meer, naaf mate dat dezelven meer algemeen nut= tig zouden kunnen zyn. Eenegenees- kundige ,eenefcheikundige,ontdekking_ van eenig aanbelang , werd welhaast on: UITVOERING VAN ONTWERPEN: 407 Onder de gerieeskunidigen en fcheikùti= digen bekend; en elk, die zyn beroep ter hatte neemt, is nieuwsgierig om het oorfpronklyke bericht van zooda- nige ontdekking te lezen : — die hetzel-. ve niet bezit ,enniet koopen wil, tracht hetzelve te leen te krygen; en dus word de zaak bekend, by elk die daar« van behoort onderricht te zyn. Met de zedelyke en wysgeerige ftukken gaat het op die wyze niet: zelden doet men desaangaande ontdekkingen; dië eene ongewone aanmerking opwekketi: het ware; het nieuwe; het fraaije ,’t wels ke daarin gevonden word ‚is zelden zoö uitnemend, zoo fchitterend, dat mei veel geroep daarvan kunne maken, Stukken van dien aard mogen dan aän= gemerkt worden, als lezenswaardig zynde voor de gehen; die dezelveti toevalliginhanden krygen: doch, däaë zoo vele andere goede wysgeerige én zedelyke gefchriften voorhanden zyn; _waarindezelfde ftoffen verhandeld wot= den , zoo acht men het onnoodig , om vande verfpreiding der ftukken, die de maatfchappyen uitgeven, verder veel werk te maken ; en men denkt ’et niet om, De maatfchappyen zelven vers XY. DEEL, li hins 498 A. B, PARDON, ANTW. OVER DE hinderen die verfpreiding ten alle:fterk: fte : daar-zy- niet-toelaten, dat de {luke ken door haar uitgegeven nagedrukt worden; en de pryzen, waarmede zy eenige verhandelingen bekroonen „niet uitdeelen dan onder .:voorwaarde, „dat _derzelver-{fchryveren dezelven, voor hunne eigen rekening, in ’t geheel of ten ceele niet zullen laten drukken. dit doen. zy, om het, vertier. van-:hare eigenuitgaven te begunftigen: meenene de, dar-de genen , welken nieuwsgierig zyn naar‘teeneof andereftuk, daarom het geheele boekdeel, waarin hetzelve gevonden word, zulen koopen;’twele ke ondertusfchen zeer zelden gebeurt, _ zoo als wy reeds hebben aangemerkt, De-maatfchappyentrachten;deor dieù verkoop van: hare handelingen, zich fchadeloos te ftellen wegens de belooe ningen, die zy aan de fchryvers der prysftoffen toeftaan:-=— in dat Jicht bex fchouwd, vertoonen zy zich niet anders dan als boekhandelaars „ die de {chryr vers voor hunnenarbeid-beralens; niet, om hunne verdienften opseene edele moedige wys te vergelden, maar om hun eigen voordeel-daarmedete-doens en clk boekverkooper zoude genegen UITVOERING VAN ONTWERPEN, 499 Zyn, om gouden-thedailles uit te deelen; indien hy voorzags-dat de bekroonde ftukken-genoeg-sftrek-zouden hebberij opdat hy daafby niet, verloor, Het is ons bewust; -dat-het gebruik ; waarvan wy fpreken ‚by-alle geleerde maarfchaps pyen, plaats heeft; en, wy.kunnen het zelve geenszins-afkeuren,, wanneef did maatfchappyeû- der dichtkunst. of def fraaije letteren zym toegewydt} Mei kan de ftukken „die zy: in’tlicht geveng met vermaak of met vrucht lezen; maat derzelver algemeerie nìuttigheid is zels _ den zoo groot, of mien. kan dezelven ontbéren, Dus ligt daaraan zeer. weis nig gelegen, of zekere lofredenen, Zee kere verfen; , zekere taalkundige of hiftoriekundige verhandelingen; niet door vele-menfchen gelezen wordent Maar ‚wanneer deftukken,; welkendoot de maâtfchappyen bekroond. worden van dien aard zyn, datde. maatfchap= pyern. zelven moeten. wenfchen; daf dezelven. zoo. waereldkundig warden als ’t mogelyk is: dan-fchync het; dat Zy hiets-beter: zouden kunnen doens datrdat-zy den fchryveren dier ftukken veroorloofden, om dezelven afzondet. _ Jyk voor hutne eigen rekening üit te li a des 509 A.B. FARDON; ANTW. OVER DE geven, op zoodanige wyze , dat men dezelven tot een’ geringen prys konde ftellen ; als wanneer zeer vele menfchen, wien het .nimmerin de gedachten komt, om een deel der verhandelingen van eene geleerde maatfchappy te koopen, zeer gaarne eenige ftuivers zouden wil- len uitgeven voor eene: verhandeling, dewelke onder de goedkeuring van kundige lieden in het licht was geko- men. Kunnen de maatfchappyen de onkosten, die zy hebben te doen, uit de bylagen der leden niet goedmaken, wanneer zy van de werken, die zy uit- geven, niet eenig voordeel hebben, gelyk als ongetwyfeld doorgaans het gevalis: laten zy dan (voor hare eigen rekening) die verhandelingen, welken zy algemeen nuttig achten te zyn, af- zonderlyk uitgeven; dezelven op klein papier latende drukken, opdat de prys zoo laag kunne gefteld worden, dat niemand van ’t koopen: worde afge- fchrikt. Dus doet de maatfchappy tot nut van % algemeen, dewelke thans te AMSTERDAM in bloei is; en reeds {e- dert eenige jaren veel dienst in ons Va derland heeft gedaan. vond »,Daar wy in ons Land een zeer groot B ge= UITVOBRING VAN ONTWERPEN, 501 getal geleerde maatfchappyen hebben, nd de jaarlyks.pryzen - uitloven,, en -toedeelen ; en-daar de onkosten, welken daardoor veroorzaakt worden, uitde contributien der leden moeten betaald worden, zoo is het geenszins te verwonderen, dat die toelagen niet genoegfäam zyn: want elk heeft den lust of:het vermogen, niet, , om ver- fcheidene maatfchappyen tevenste hel- pen-in tand houden... Het zoude one dertusfchen een veel beter aanzien heb- ben, indien, elke geleerde maat{chappy op eene minder bekrompene wys te werk konde, gaan, enniet genoodzaakt was eene zekere eigenbaat te laten blyken, die (zoo als. wy gezienhebben) dikwyls de bereiking van hare doelein- den verhindert. „Ware het dan niet beter , dat het getal der maatfchappyen in-ons Land, verminderd. werd? en dat die genen, welken. dezelfde inzichten hebben, zich. met elkanderen vereenig- den? om.des te grooter lichamen uit te maken, uit zoo vele. departementen beftaande, „als het getal,dermaat{chap- pyen, welken zich te famen zouden hebben gevoegd! Misfchien zoude het handi kunnen zyn, dat elk depar- li 3 BR 592 A. B, FARDON, ANTW. OVER DE gement. zekere takken van weténfchap en onderzoek vöor zichzelve behield ; terwyl andere takken het geheele Ii. chaam betreffen zouden; “Wy zullen geen’ tyd verliezen met ‘het opmaken vaneen plan desaaridaafide: het is ons genoeg de gedachten geopperd té Kebbêr: wy meêëhen dezelven reeds elders gevonden''té ‘hebben; Dit zul Jen wy nòg miäar danmerkén, ‘dat hoe grooter bet getal-der léder 15°,’ welken tot eene geleerde maatfchappy behoo- | ren, hoemeer kans 'er zy om zooda- nige profecten of voorflagen weêrkftellig te maken, welken’ door die n'aät{chap- py of onder hare goedkeuring worden voorgefteld,. Däar nú de lêden der gee leerde mäat{chappyen doorgàáns aan- zienlyke lieder zyn, welken op vele genfchen invloed hebben, en ter uits voering van’ zekere algemeene zaken veel kunnen toebrengen ; Zoo ware het, ook óm dië reden, eene’ wenfchely- ke ‘zaak, ij de geleerde maat- fehappyen, welken in ons Land gevon den worden, en dezelfde bedoelingen ‘hebben, zich met elkanderén vereen nieden. i, dy AME) Dd gt Lie 3 el Of zulks immer zal gebeuren? # k 8 voor ik » orAVORKeRG VAN ONTWERPEN. 503 voor’ allerminst zeer twyfelachtig: middelerwyl zonde’ het, ter bevorde. ring van het algemeene welzyn , zeef nuttig kunnen Zym,' dat men trächrte Ëene: ‘maatfchappy op terichten, welke — den zitel van maallchappy tot uitvoe ring der nuttige projecten zoude kune nen anremen: van welke maatfch. ip- Pr elk „die zulks beweerde, lid: zoude urine worden,” onder betaline van ‘eene zeer getingetontributie, als F1. of aal int jaar, tot goedmaking der on= osten len de eene of/andere âanzie. nelyke ftad zoude het hoofdbeftuurvan deze'maatfchappy zyn; terwyl in el ke plaäts, waar Zich zeker getal van le- den bevonden, al ware het ‘maar 10 _ iof 2, een departement opgerieht zou. de worden, hetwelke met het höofdbe- ftuur ‘errefponderitie zoude houden: — jaarlyks "zoude het hoofdbeftuur ‘een beknópt'verllag laten opftellen van alle - zoodanige projecten en voorllagen: „tôt nut def maatchâppy ftrekkende, wel- ken i inde verhandelingen der geleerde maatfchappyen;ofanderé werken, zou. “den gevonden worden, Uit de reeds itgegevene werken der geleerde maac- fchappyen. ‚zoude eerftelyk - gehaald li4 _wors _£94 A, B. FARDON) ANTW, OVER DE worden.alles, wat volgens. den aard. des ger inftelling aanmerkenswaardig werd gevonden. « Dit verllag aan de, departes menten rond gezonden zynde, zoude elk departement daarvan zooveel cxcmr plaren laten drukken , als waarfchynlyk noodig, zouden zyn! . Men zoude het opdie wys moeten aanleggen, dat dit verflag zeer weinig gelds kostte, als by voorbeeld 6. 8, of op ’t hoogtfte ra. {tuivers. Het hoofdbeftuur. zoude. zich byzonderlyk bevlytigen , om die voor- ftcllen fmakelyk te maken, welken het algemeenst nuttig zynde, tevens de goedkeuring en, medewerking van een groot, gedeelte der ingezetenen.van '€ Tand behoefden: van dezen zouden ook breedvoeriger berichten. gegeven worden, dan van anderen, welkenaan zeker beroep , of aan zekere clasfen van menfchen, meer bepaald waren. Bee vond men, dat zeker voorftelalgemeen gefmaakt werd, dan. zoude men: zich bevlytigen kunnen, om desaangaande in, verder onderzoek te treden, „De aanmerkingen der-leden van…elk. dee partement, aan de beftuurders der depare tementen, ingeleverd zynde, zouden dezen dezelven in overweging, nemen, | Kid EO “UITVOERING VAN ONTWERPEN. 505 en‚ aan: het -hoofdbeftuur mededeelen,; En dus zoude men alles aanwenden; om, de hindernisfen, die de uitvoering van eenige nuttige ontwerpen ontmoe ten zoude, uit den weg te ruimen, ins dien daartoe maar eenige kans was, Het fpreekt van zelve, dat de leden van zoodanige maat{chappy. al. hunne vlyt zonden, aanwenden, om-te hel- pen bewerken, dat de ontwerpen, wels ken by een naauwkeurig onderzoek uitvoerlyk en waarlyk. nuttig wierden bevonden, dadelyk ter uitvoer ge- bracht werden, En die belofte zoude de eeríte en. voornaamfte voorwaarde zyn, onder dewelke het lidmaat{chap van .deeze maatíchappy verkrygbaar zoude wezen, „Dewyl het hier geense zins om geld te doen zoude zyn, zoo zouden de. eontributien. verminderen moeten, naar mate.dat het getal der Teden zoude aangroeijens Ongetwyfeld „zoude. men begeerd hebben, dat ‚wy. middelen aan de hand gaven.„ter.bereiking van het bewuste Oogmerk, welken gereeder waren, dan dic, waarvan wy nu laatst melding heb- ben gemaakt..„Het fchynt, dat:men de zvarieheden, opftapelt ‚… wanneer, men 15 om een er on 865 A/B FÁRDON, ANTW, OvER DE” e Oprichting ván den oecónnmifchen tak der HAARDEMscHE maatfchappy der wetenfchappen'; en der maatfchäppy rot But van 2% alsermeen, welke’ thans tè MSTERDAM: haar hoofdbeltuur heeft; ùnnen’ dadrvan ‘ten « voorbeelde ftrekken: ‘en daar in Zoodanige maat: fchappyen ‘ván de leden niet gevergd word „dat zy kundig “eden bezitten, of groote bylasen doen, ‘zoo kan-elk lichtelyk deel daatin nemen. Het ge: ne €lk daartöe nog meer zoude sl Ok= UITVOERING VN ONTWERPEN: 507 lokken, “zoude zyn het houden van periodike vergaderingen, waatin (nahet gedane verflag der zaken demaatfchap- PY betreffende;,) door” daartoe: bee kwame sen genégene leden; redévoë- ringen gehouden wêrden óver vrye Onderwerpen! Duüs “gaat de maat- fchappy #0 nut van *% algemeen te AM- STERDAM te werk: ‘en daardoor wírit dezelve dagelyks ‘miéuwe leden aan, ‚Waarom zoude men niiet op die wys eene nieùwe tfiaatfchappy kunnen ’op- richten, gelyk die, waarvan wy eene fchets hebben gegeven? 3 …Konde men, intusfch hen’ dat iets-der- gelyks ondernomen werd, eefiige án- dere middelen aanwenden, tot invoë- ring van reeds voorgeftelde , dochhog niet aangenomene projecten: zZoO Zou- de men dezelven geefiszins moéten verzuithen, Misfchien- ware ‘het ‘ten dien einde-niet ondienftig „dat: deeene of andere geleerde maatíchappy; ’t-zy die.van VLISSINGE; Of die van HAAR LEM; of van UTRECHT? tót-echie prjjse ftof opgaven „ een beredeneerd vers > flag Vân alle de nog niet ùiegevoerde 5 Ontwerpen,welken nh déuitgescdvené » verhandelingen det NEDERLANDSCHE | GE: 508 A, B. FARDON; ANTW, OVER DE 5 GENOOTSCHAPPEN. gevonden wors » den”: Ken voldoend antwoord daar- op inkomende, zoude hetzelve over- eenkomftig. met het gene wy te voren reeds gezegd hebben, op dusdanige ‘wys moeten worden uitgegeven, dat niemand, die-eenig werk van lezen maakte, van die verhandeling onbewust bleef, Konde men dezelveverzeld doen gaan meteene voorrede, waarin men de ingezetenen van ’t Land deed bezeffen , hoe. nuttig en dloflyk het zoude zyn, dat zy (elk naar zyne omftandigheden en vermogens;)}- aande uitvoering van zekere; ontwerpen de hand leenden: dan zoude zulks de gemoederen voor- bereiden tot de voorflagen, die men verder zoude kunnen doen:— en hoe lichtelyk zoude eene groote meenigte van menfchen, leden willen worden van «eene maat{chappy, zooals -die, waarvan wy gefproken hebben? Zelden worden eenige ontwerpen voorgefteld , dewelken zonder het fur- nisfemens van eenige penningen ter uit- voer kunnen worden gebracht: hoe- zeer het nu blykt, dat de NEDERLAN- DERS over het algemeen genegen, ger noeg zyn,;-om. eenige penningen, t@ ) fchie= / UITVOERING VAN ONTWERPEN. Sog fchieten , daar zulks tot bereiking van zekere oogmerken vereischt word, {choon zy daardoor hun eigen voor deel geenszins beoogen: zoo zyn ’er alom reeds zoovele dingen in trein, welken, door middel van zoodanige vrywillige toelagen, begonnen zyn of voortgezet worden, dat vele gegoede lieden zelvenin alles geen deel kunnen nemen ; daar men toch aan diergelyke uitgaven flechts een gedeelte van zy- nen overvloed befteedt. En hoe groot is niet het getal der genen, welken om hunne pracht te voeden alle hunne winften wel noodig hebben! zoo dat Zy, niet dan fchoorvoetende, en dik- wyls alleenlyk welftaanshalve in zeke- rezakendeel nemen, waartoe giften of bylagen vereischt worden. Het doet dan zeer veel tot de goedkeuring of afkeuring van een ontwerp, of hetzelve de uitgaaf van weinig , of van veel gelds „ vooronderftelt. De projecten, welken met weinige onkosten kunnen worden uitgevoerd, zyn dan daarom altyd verkieslyk boven die genen, waar= toe groote en fchadelyke geldíchietin= gen noodig zyn. Doch het ís hier de plaats niet, om te onderzoeken, welke | | ont. 519 A. BFARDON, ANTW. OVER. DE, GEUwerpen de „gefchiktften zyn, om voorgefteld te. worden; en_wy hebben et voorgaande alleenlyk gezegd „ op- dat men gebruik,daarvan zoude kunnen maken ‚ingevalle men eenigen der reeds voor handen zynde projecten, diein de vergetelheid. zyn geraakt, weder. ter baan wilde brengen: als, wanneer. men … zekerlyk aan die genen, welken (wat het. bybrengen van, penningen aanbe: Jangt,) gemakkelykst uit te voeren zou den zyn, de voorkeur zoude, moe: ten, geven. ah ister (À _ Het is veeltyds de gewoonte. der fchryveren ‚wanneer zy, in antwoor- den, op zekere prysvragen,, projecten ontwerpen,;tevens in onderzoekte tres den over de middelen, welken tot-de uitvoering van die projecten behulpfaam zouden kunnen, zyn. ‚In ommige ges vallen willen, zy, dat de, Aegérungen, door belooningen, of het vergunnen van: vryheden, -die genen zullen aans moedigen. en. vergelden, welken iets nuttigs doen of beproeven willen, het welke met zekere zwarigheden verzeld gaat. Im andere gevallen bevélen zy het den kerkleeraren aan, omhunne ges meenten aan te manen tot het gene | urn Ô due a UITVORRENG VAN ONTWERBEN,: ST hun nuttig.zoude kunnen. zyn; maas met hunne vooroordeelen, met oudg gebruiken, met verkeerde. begrippen, ftrydig word, bevonden, Nu. eilchem zy, van de „ryke, ingezetenen, opofles ring van een gedeelte hunner: overtole lige pracht en weelde „ten nutre van-huns _ne landgenooten :— dan willen zy , daf menden gemeenen man, door vermaak ot voordeel „ zal. aannoopen-om dat gee ne te doen, waartoe hy anders nief zeer genegen is: — nuwillen zy , dat de ouders hunne kinderen; de welgeftel- de burgers hunne dienstboden, en one derhoorigen; inde betrachting van goe- de einden zullen beftieren: — dan, dat de meer gezaghebbende menfchen, die genen, welken oûder hun gebied ftaan, dwingen zullén, om te doen wat goed is! Altyd komt het uit op de vermeerdering van der menfchen kun. digheden: op de verbetering van hun- ne begrippen: en op het wél aanwen- den van den invloed, welken eenige menfchen op anderen hebben mogen! Over het algemeen is het dan langs die wegen, dat men trachten moet nu:tige ontwerpen in te- voeren: dan zelfs, wanneer de Souverein van een haed, o 512 FÁRDON, UITV. VAN ONTWERD; of Regéring vân eene {tad of distriet daars aan de hând wel willen leenen. … Wy zullen onze bedenkingen hier bepalen: wenfchende, indien dezelven niet voldoende bevonden worden, dat andere fchryvers gelukkiger dan wy geweest mogen zyn in het uitvinden der gevraagde middelen ; en dat daare door het nut der burgerlyke maatíchap« py ín alle deelen bevorderd moge worden | | | AGENDUM. & $ Te : Ed eik A ki F EEn rd,