r r .

ONZE KU N ST

DEE L XI

ONZE KU N ST

DEEL XI

Digitized by the Internet Archive

in 2010 with funding from

University of Toronto

http://www.archive.org/details/onzekunst11antw

ONZE KUNST

VOORTZETTING VAN DE VLAAMSCHE SCHOOL

HOOFDREDACTEUR :

P. B U S C H M A N N Jr.

Rubriek Ambachts- en Nijverheidskunst onder Redactie van

de Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst.

Redactie-Commissie : H. Ellens, Jac. Ph Wormser,

C. Oosschot, Jac. van den Bosch.

DEEL XI

6<^ JAARGANG i'^^ HALFJAAR JANUARI- JUNI

1907

J.-E. BUSCHMANN DRUKKER-UITGEVER ANTWERPEN

L. J. Veen

AMSTERDAM

De Nederl. Boekhandel antwerpen

0b K/^//^'^

MAR 21966

^'^JlTY OF TO^O^i

10^4^*^^

ONZE KUNST 1907

TOT INLEIDING

WiM

i.iF jarcn is hcl ^cleden, dat de eerste anevering van Onzi; Klnst dc wcreld intrad. Tien deelen getui- '^vn Hums voor do Icvensvalbaarheid van dit tijd- seiiiiH.

De veikregen resullalcn i)cooideek' men zooals men wil. Onze Kunst niaakt geen aansj)iaak op eenige andeie ecr, dan dal zij getionw is gcblevcn aan de princiepen, die van den aanvang al' wcrden veikon- digd, en eerbied beloond beell voor de taak, die zij had aanvaard.

Het vijijarig beslaan van het lijdschrilt is in vele opzichten een leerlijd geweest. Uil de opgedane ervaiingen al waren die dan soms 00k weinig be- moedigend hecl't de nilgave kracbt gcput, om met nieer bewustheid en met meer overlniging dan ooit le voren, voort le gaan op den ingeslagen weg. De sympalhie, dc loewijding van cen iiilgelezen en steeds aangroeiende schaar medewerkers, waaraan zij alles le danken beel't, slellen baar daartoe in slaat. Mel haar nieiiw liislrnm wil Onzk Kinst ook een nieiiw ieven l)eginncn. Doel en strekking l)lijven onverandcrd, niaar zij boopl dil doel met ruinicr middeien, mel meer ghms le knnnen nastreven, dan tot nogloe doenbaar was. Door haar gcringen abonnemcnispiijs moesl Onze Kunst mel ongelijke wapenen den slrijd om hel beslaan voeren, naast de chun'dcre binnen- en builenlandselie tijdscbriflen, weike iaalste l)()veiulien op een veel grooler debiel kunnen lekenen. N'og deidien wij er niel aan om, als zoo menig Duilseli, Fianscb oT Engelseb kunsllijdselniH, een drie- of viermaal boogeren aboniiemeiilsprijs le veilangen. Dil zou leii onzenl beelemaal onniogelijk zijn. Maar in een redelijUe ai)<)nnenienlsverhooging iiopen wij de middeien le vinden, om tekst en ilbislialies aanzienlijk nil le l)ieiden, en bel lijdscbiill tot nienwen l)loei le brengen.

Geen mercanliele l)ijgcdaehlen iiggen hieraan len gronde ; voor ccn winslbejagend nilgever vail cr al beel weinig le vangen op bel leriein, dat Onze Kunst viijwiilig gekozen beell. Alle nienwe bnljibronnen ziilien aangc-

Onzk Kinst. Dccl XI. N- 1, .rnnu.i

O^sZE KUNST, 1907. TOT INLEIDING

wend worden tot de verbetering van hct tijdschriff, dat alleen verlangt om den naam der kunst, waaraan hel gewijd is, met eere te niogen dragen.

Een uitvoerige uiteenzetting van het programnia schijnt ons hier overbodig. leder beschaafd land l)C'zit thans een of nieeidere tijdschiirten, die geheel gewijd zijn aan beeldende kunst en waarin de kunst der Nederlanden in historischen zin dikwijls een eervolle plaats inneemt. Waarom zouden wij, Nederlanders van Noord en Zuid, niet een eigen kunst- tijdschrift bezitten, een eigen oigaan, dat zoowel voor onszelf als voor vrecniden de kiaclit en de zeifstandiglieid van ons kunstleven l)evestigt en bewijst ?

De behoefle aan een dergelijke uitgave blijft bestaan, ook al luinien andere lijdschriften soms gaarne een plaats in aan beeldende kunst, naast letterkunde, naast welenschap, naast geschiedenis of aicheologie. Het gebied dat Onze Kunst gekozen heeft, is duidelijk genoeg omscbreven ; iiet is uitge- strekt, want het omvat het verleden en het heden van een der rijkste en veelzijdigste kunstuitingen die de wereld heeft gekcnd, en die na mini vijf eeuwen hoogen bloei nog zoo vol leven en gisting is.

Onze Kunst wil dit gebied helpen ontginnen, het betcr doen kennen en waaideeren; zij zal, bij hct veirichten van haar werk, alie hulpniiddelen ter band nenien, waarover de modeine wetLMischap beschikt ; zij wil zich onder- werpen aan de wetenschappelijke discipline en van iiarc niedewcrkers in de allereerste plaats degelijke vakkennis verlangen; maar zij wil van de zuiver historische of archeologische studie haar hoofddoel niet makcn; zij wil de kunst bestudeeren om de hooge veiheuging, die het schoone kan gevcn; het zoeken en delven in de donkcre schachten van hct verleden zij haar een middel, maar geen doel; de schattcn die cr kunnen gevondcn worden wil zij met vreugde aan het daglicht brcngcn en er vrijelijk van genieten; zij wil l)ij tijd en wijlc de koelbloedigheid vergeten, die bij de zuiver objectieve beschouwing van een kunstwerk noodig is, om op te gaan in de geestdrift, welke dit kunstwerk opwekken kan. Zij wil lecren, opmerken, studeeren, weten, maar alleen om inniger lief te krijgen.

Zoo trede deze zesde jaargang van Onze Kunst met verjongde en ver- nieuwde levcnslust de wereld in. Naast zijn oude getrouwen hoopt hct tijd- schrift ook nu weer nieuwe sympathieen te niogen verwerven.

OVER PAULUS POTTER

NAAR AANLEIDING VAN ZIJN RUITERPORTRET VAN DIRK TULP, GEGRAVEERD DOOR P. DUPONT

icoi.AAS VAN Rhkknkn, dic van zijn ouders als cxlra- kgaat [onder andeieii dc scliild(.'rijeii-verzaineliiig van I'aulus Poller, (\vn eerslen man van zijn nioeder, i^ckrcgen liad, o]) l)eding die l)ij elkaar le lioiiden, licelt Honl)iaktMi onilrcnl licni, die do roeni der faniiiie was, in giootc Irekkcn Jnisl ingeliclil. De verwanl- scliap met Pauiiis Baitsius en daaicioor do alstamniing van cen dociik'r nil den liiiize van Esmond nio^e een ^laad nader zijn gevveesl dan hij opgeei't. Poller's lierkonisl wordl daar niel gerinij|er door. Paulus Potter voeldc zicli dan ook zeer; in liel Si. Lneasi^ild le Deill liel iiij zieli als Mons. Poller inselnijven. Zoo zijn er nieer kleiiie veri)elerinyen en aanvnilingen van wal wij hij Honhraken vinden, maar j<een l)elangrijke nieuw ontdekte feilen le vernielden (').

Paulns Poller is gehoren November Ki'io le Knkluiizen, als zoon van den glassehrijver, hiler ook seliilder Pieter Poller en van Aaelil Paulusdr. Barlsius, do zuster van den Alkmaarder schilder Willem Harlsius. Reeds zeer jong lieel'l zieii Panlus als kunslenaar onlwikkeld, en wanneer wij later in al zijn kunst Jul wtik van een gravem- nieenen le lieikeinien, dan zon ik willen vragen, of daar voor een deel niel de opleiding lol glasseinijver, die liij niel Lueas van Leiden gemeen zon liebhen, de oorzaak van kon zijn.

liel ondsle gemerkle werk is een leekeningelje in hel Sliidelselie Insliliuil, een everjaehl mel pollood op perkamenl, waaiop slaan zon : Panlns Poller F. onl II jaar a" 1()41, vval evenwel niel nilkoml met zijn werkelijken leeltijd, daar hij reeds in 1()-1() 14 jaar ond was en 1.") werd.

llij iicel'l cersl zeker vce! mel zijn vader samengewerkl. r\\ van de plaleii naar iuni onlweipen, waar niel nildrnkkelijk o]) slaal ol Pii'lei of Panlns ze

i') T. VAN WKsriiMKHNK Wz , Piiuliis PoUtT s:i vii" I'l sc's (vuvrcs. Ohrccn's Archiof I. p. 7; -10, II, p. 139, III, p. 26.'J. .Sjicclnlor 1871, p 2M. OiiiI-IIoIUhkI IV, p 270: \l, \y 31. (Bredius over Ficlcr Poller).

OVER PAULUS POTTER

gemaakt heeft, is dit niet met zekerheid te zeggeii. Ja, het gezicht op Sloter- dijk met het vee in de weiden, dat op de plaat van Nolpe van den intocht van Maria Henriette van Engeland in 1642 voorkomt, diaagt zoozcer het kenmerk van Pauhis in zijn hiteien trant, dat men zeker aan hem zou denken, wanneer er niet voluit Pieter stond. Een bewijs te meer dus van den invloed van den vader op den zoon.

Feitehjk maakt Paulus in dezen tijd ook geheel andere dingen. Zijn EJias met den Engel, door Nolpe gegraveerd, Hjkt Vlaamsch in het landschap, italianiseerend in de figuren. AUeen in de planten op den voorgrond, herkent men hem reeds. Kan hier ook voorbijgaanden invloed van Bernard le Petit, die volgens Hoet (') zijn meester is geweest, te bespenren zijn? In elk geval, sprekend is de overeenkomst tusschen een andere bijbelsche voorstelling, Abrahams nittocht, een schilderij van 1641, en hetzelfde onderwerp, door Moeyaert behandeld (1628), n" 81 der veiling Werner Dahl. Het stuk van Potter, nit de verzamcling Hock, afgebeeld in de Zeitschrift fiir 'bildende Kiinsl 1892, tegenover bladzijde 272, is in verscheidene figuren en dieren een in het oog loopende navolging van het werk van Moeyaert. In het vee zien wij toch reeds bij Potter de belofte die weldra vervuld zal worden. De menschelijke figuren zijn onbeholpen, het landschap is conventioneel, behalve de waterval. Daarin is vooral het schuim op het wegloopende water merk- waardig juist opgemerkt en weergegeven. Hij moet, dunkt mij, eigen studies naar de natuur gemaakt hebbcn, maar hij behoeft, geloof ik, het land daar- voor niet te hebben verlaten, en zelfs zou ik nieenen, dat een duiiibeek, als die van Leiduin bij Haarlem, of anders een molenlocht, een voldoende voor- beeld kan zijn geweest.

Pieter Potter, die tijdelijk, omstreeks 1646 te Leiden gewoond had, heeft zich later te Amsterdam gevestigd en is daar tot zijn dood in 1652 gebleven. AUeen schijnt hij ook in 1647 in den Haag gewerkt te hebben (-).

Zijn zoon had zich reeds op 6 Augustus 1646 te Delft in het St. Lucasgild als meester laten aanteekenen, en op een schilderijtje van 1647, paarden voor een herbcrg, zijn de torens van Delft op den achlergrond te zien.

Uit dit jaar zijn reeds veel schilderijen, en daaronder van zijn beroemdste, als de slier van het Mauritshuis en het kleine paneeltje uit de verzameling Choiseuil, thans in mijn bezit. Daartoe behoort ook een landschapje met vee, uit de verzameling van der Linde van Slingelandt, thans het eigendom van den Markies van Westminster, waar, volgens oude overlevering, het kasteel Brinkhorst, tusschen den Haag en de Geestbrug, op moet voorkomen.

(M Oud-Hollanci IX, biz. 137.

(') Het is een vergissiii" van tien lieer Brcduis dat hij iieni ooi< naar I^clt'l laat gaan. Het register noemt duidelijk Paulus.

\*^^^', ''■^^•. .-■^^>-<^>'?

Uuilcr|»oilrcl vim Dirk Tulp, \&^U

(higendom tmn de Ileeren Six, Amsterdoni

IJchldruk iiaar <le plant

voor Jhr. Dr. J. Six op koper gcsnetlcn «loor

Puop. P. DUPONT.

■I

-M'JL

^m

OVER 'r\'. IAS POTTER

<ii ' :t, is dit niel mel zekerht-i'i u- /.t-ggiii. .i;i, net gLv.uiii op >/ihit-

ili vee in tie weiden, dal op de plaat van Nolpe van den intoclil

van MfMiu Hcnriette van Engeland in 1642 voorkoinl, draagl zoozeer hot knwnt ik van Paulns in zijn lateren trant, dat men zeker aan hem zou dciiktii. wannter er niet voluit Pieter stond. Een l)ewijs te meer dus van iflen invloed van den vader op den zoon.

Feilelijk inaakt Paulus in dezen tijd ook geheel andere dlngeu. Zijn EJias met den Engel, door Nolpe gegraveerd, lijkt Vlaamsch in het lafidschap, italianiseerend in de fignren. Alleen in de planten op den voorgrond, herkent men hem reeds. Kan hier ook voorbijgaanden invloed van Bernard le Petil. die volgens Hoet (') zijn meesler is gewecsl, te bespeurcn zijn? In elk geval, sprekend is de overeenkonist tusschen een andero bijbelsche voorstelling, Abrahams uitlocht, een schilderij van 1611, en hetzeftfdcdnmjlbverp, door Moeyaert behandeld (1628), n" 81 der veiling Werner Dahl. Het stuk van Potter, nit de verzameling Hock, atgebeeld in de Zeitsclirifl fiiir [bildende Kiinsl 18^)2, tegenover bladzijde 272, is in vers^iheidens figur^i en aieren een in het oog loopende navolging van het werk van Moeyaert; Ii) het \vee zien wij toch reeds bij Potter do belofte tlii- weldr^ vervuld ical^wdfden. De menschelijke liguren zijn onbcholpon, hit landsihap is conventioneel, behalve de waterval. Daarin is vooral hel schuim op het wegloopcnde water merk- waardig juist opgemerkt en weergegeven. Hij moet, dunkt mij, eigen studies naar de natuur gemaakt liebben. maar hij behoeft, geloof ik.'TieHani^daar- voor niel te iiebben verlaten, en zelfs zou ik meenen, dat een cijuilibiee^i. als die van leidnin bij Haarlem, of anders een molcntochi, cen^^olicfLMid* voor- beeld kan zijivgeweest. /

i'ieter Potter, die tijdelijk, omstreeks 1646 te Leiden gewoqfnd hail, heeft /I' Amsterdam gevestigd en is daar tot zijn dood in 1652 gebleven.

A t iiij ook in 1647 in den Haag gewerkt te hebben {■).

Zijn zoon liad zich reeds op Augustus 1646 tc Delft in hel St. I.ucasgild ' itcn aanteekenen. en op een schilderijtje van 1()47, paarden voor /.ijn de lorens van Delft op den achlergrond te zien. ir zijn reeds veel schilderijen, en daaronder van zijn beroemdste,

-! m het Mauritshuis en het kleine paneeltje nit de verzameUng

Choisi-uil, Ihans in niijn bezit. Daartoe behoort ook een landschapje met vee, <i; ' van der Linde van Slingelandt, thans het eigendom van

•I' Westminster, waar, volgens oude overlevering, het kasleel

Hrnii Im/i.ni Jiissi !u p den Haag cnde Geestbrug, op moet voorkomen.

.^UIOlitiiluT HiiCi iiBY l9iJio(|i3>iijH

ll^»\)•\^^8!l^|1^,.Wl'^ imsaU sij nm mobn»\jid)t e,- flrcdiiis dal hij hem ook uui»r Dclfl ImiI gaan.

Hi ! 1 i«»JK|^b iBcn jIuibJriwJi .1 ,. -

•looli ri9bo((«9« -laqol qo zit^ ,[, .-id .-icIL •loov

TVlO'iad .4 .-lOJi^

1

f^du-J\<>»%^,t

I .'.u..^.WM\'l

OVEIi I'AIIAS POTTER

Hij wooiil (l:m eiliter iu)<< Ic Delft, waar in liet ic'}iiski- v;iii 1650 wordt aanf<c'tr(.keii(l (l;il Paiilus Poller naar den Haa<» verlrokkeii is. Dal was gebciird in 1(119, Uu'ii hij daar als Meesler-schilder werd inj^esclireven. Ilij woonde er

p. Dl'PONT : Potloodslu.lU' vm.r ■!«■ fiinMirc noru lict M-lliUIri ij viin P Poll. r.

in een liiiis van van Gooien, lusschen van (iooien zelven, van wien hij wcinig geleerd lieeft, en den bouwnieesler C.laes Dirksz. Balckeneynde, niel wiens oudslc" docliloi-, Adrinna, hij 3 Juli KiiiO j<i'li()ii\vd is.

Balckeneynde, die voor I'redeiik Hendrd< aan llonsholredijk en iiet Oo-sleinde gebouwd had, zai hem i)ij Aniaiia van Solins hehben aanhevolen, voor wie iiij in 1619 hel heroenide sink schilderde, dal thans in de Hermitage is. Hel werd om een koe, die zieh al le naUuMlijk gedroeg, geweigerd, maar

OVER PAULUS POTTER

de bctrekking tot het hof werd niot algel)roken. Altliaiis Graaf .lohan Maurits van Nassau, de Braziliaan, heeft nog later in betrekking tot Potter geslaan. Graaf Maurits was sedert 1047 Gouverneur van Kleef, maar was in 1650

en 1651 veei in den Haag. In 1650 etste Pottei- voor hem een zeldzaani pkiatje waarop een Braziliaansch aapje en een Braziliaansclie plant, de Zabueaia, zoo als er met groote letters op staat. Ja, zelfs te Kleef moet Potter geweest zijn, want de achtergrond van het portret van Dirk Tulp is een, klaarhlijkelijk naar de natuur geschilderd, vergezicht over het Kleefsche land, met het slot dat zich tegen de lucht afteekent, en de slad aan den oever van den Rijn die in de diepte weg schuilt. Zou hij ook daar niet door Johan Maurits zijn gekomen? Toch is hij niet in den Haag gebleven. In geldelijke zaken ging het hem daar niet al te best. Reeds 18 Juli 1649 leende hij (er staat enkel de Potter, maar men neemt aan dat het Paulus Potter was) van den advocaat ^Yalbeek 100 Carolusguldens tegen 5%, waarvoor hij een schilderij als pand gaf en 25 Mei 1651 maken zij voor schepenen een accoord, waarbij binnen drie maanden kapitaal en interest zal betaald worden, en hij binnen een maand de verschoten onkosten en het verdiend salaris van zijn geldschieter met een schilderijtje zal voldoen. Of hij aan deze nieuwe verpliehtingen voldaan heefl, en hoe, blijkt niet.

OVER I'.MIA'S POTTER

Volj^c'iis vail Ulicciieii zoii liij door Nicolaas 'riilp zijii ovcrjit-liaald naar Ainskidam le komeii. " \)v liecr Horgcnu'csler Tiilp, die dikwils in den Haag

A*.4V "**»<

p. DLPON'T : PotloniKliulic voor tie Kia\ lire iinar lii't schililcc ij van P Potter

zynde, keiinis aan onzcn Paul us Poller gekregen liad, wiens lollijk gedrag en konst hem zonderling behaagde, zieiide dal liy niet naar waarde voor de zelve beloonl wierd, lokte hem lot Aniskidani oni voor hem le scliildereii, met loezegging van zijii gunst : gclyk liij zig dan ook op den eersten van Hloey- maand 1052 t' Amsterdam met 'er woon l)egal", en schilderde vcrschevden.

OVER PAULUS POTTER

zoo groote als kleine konstukjes, voor gemelden Boigemeester Tulp, zoo dat die in zijn lijd wel 't meest van zijn konst bezat. » (*)

In 1653 schilderde hij daar toen het levensgroot ruilerportrel van diens zoon Dirk, een doek van 3.10 m. bij 2.74 m., een oppervlak dus van acht en

^■,

p. DUPONT ; Potloodstudie voor de gravuie naar het schildeiij van P. Potter.

een halven vierkanten meter; grooter dan zijn stier in het Maiiritshuis en alleen overtrofTen door zijn berenjacht te Amsterdam.

He^: stuk is voluit gemerkt Paulus Potter F. 1653. Hij moet echter reeds in het vorig jaar met de voorbereiding van dit werk Ijegonnen zijn, want de heer Dupont heeft er mij terecht opmerkzaam op gemaakt, dat het mooie etsje van 1652 van het donkere schimmeltje, Bartsch 10, geheel het kenmerk draagt van een voorstudie voor het paard waarop hij Tulp geschilderd heeft. Ik durf haast nog iets verder gaan en beweren dat het ditzelfde paard is, een jaar jonger en met nog grijze manen en staart. AUe schimmels worden zwart geboren en bij sommigen worden manen en staart zeer spocdig wit. Op de

(') Houbrakcii II, biz. 129.

<)\i:n I'AULUS IH)TTER

scliildi'iij is vv in dc inancn nog ecn grijzc vlok en hij zlxt overeenkomende voiiiKii lak-n els en schilderij liet zelfde wilte kolletje op hel voorhoofd zien. Alleen mist in de scliildeiij Iiel paard de witte sok aan hel linker aclileil)een. Poller kan tlie hehhen weggelaleii oindat een liclile vlek hem daar niel pasle. Wil men dat niel geloven dan zal men moelen aannemen dal hij voor de els ecn paard nit dezelfde stoeterij, hefsl van dezelfde onders gel)ruikl lieefl. Hel zoii wel Nvonderlijk zijn als liij dil l)ij loeval gevonden had.

I)il prenlje hehoorl tol een serie van vijf zeer verschillende soorlen van paarden, alle in 1(552 gei'lst, en daaronder is er een. B. 11, l)ekend als le Couvtaiid, een bontgevlekle Engelsche hit, die Poller ook reeds in 1649 geschilderd had in een klein paneeltje, Ihans te Seh\verin.| Zijn els heefl hij niel naar die schilderij geniaakl, wanl daarop is dil hilje nog nauwelijks volwassen en gevuld van vormen en zijn manen en staart nog onafgesneden, terwiji het drie jaar later bijna schonkig is gewordcn. Toch laat de teekening der vlekken geen twijfel dat wij hetzelfde dier voor ons hehben en daar dil paardje nanwlijks Poller naar Amsterdam zal gevolgd zijn, meen ik te mogen besluiten dat deze ets nog voor Mei in den Haag is onlslaan. De paarden- stndies als voorbereiding voor het riiilerporlret, zouden dus reeds in den Haag zijn begonnen. Geen voorsludie is er voor de beweging van het paard, die locii misschien niet overl)odig geweest ware. Hij heefl zich gehouden aan den moeilijken stand, die toen, sederl Leonardo da Vinci, voor riiiterpor- trelten gebrnikclijk was. Het is niet eigenlijk een steigerend paard, maar een paard dal de ruiler, volgens de boogere rijschooi, op de achterbeenen laat draaien.

Ik zou geneigd zijn de vraag te stellen of bet niet soms Dirk Tnlp was die Potter nil den Haag heefl laten overkomen. Vroeger heb ik mij de zaak zoo voorgesteld dat Potter, wegens zijn sleciile gezondheid, Nicoiaas Tulp zou geraadpieegd hcbben en deze hem den raad zou hebben gegeven naar Am- sterdam te komen, oni daar i)eter in zijn onderlioud te kunnen voorzien. Dirk zou dan zijn vader ler wille zijn geweest door zulk een beiangrijk werk te l)estellen. Hn bepaald verwerpelijk is deze voorstelling der gebeuilenis nu zeker nog niet. Maar ik vraag mij loch af, of van Rheenen, die zooveel later de overlevering omtrent den eersten man van zijn moeder aan Houbraken mede- deelde, hier niet een vergefelijke vergi.ssing zou begaan hebben. wanneer hij den weinig bekenden Dirk Tul|) met zijn beroemden vader zou verwisseid hebben.

Van een nadere betrekking lussclien Panlus Potter en Xicolaas Tnlp blijkt overigens niels. Zelfs is er in de veizameling seiiilderijen van zijn schoonzoon .Ian Six, die in 1702 in veiling kwam, geen enkel sink van Potter, wat toch licht hel gcval zou zijn geweest, wanneei' er veel van zijn kunsl in

t^rggr rna.

Phot, Meisenbach Riffartli & C". IJorliin.

P, ,LS POTTER: KNGELSCHE HIT ; schiUlcrij. IW.I. C, lluTtogeli.jk iMuscum, Schwerin i/M)

OVER PAULUS POTTER

den boedel van zijn schoonvadei- geweest ware. Een groote verzanieling kunst van een meester, plotseling gevormd door een man op leeftijd met een l)e- perkte woning, komt niij hoogst onwaarschijnlijk voor.

Jachten, honden, paarden, desnoods ook koeien, passen daarentegen uitnemend voor Dirk Tulp, die ze niet slechts in de stad maar ook op Tnlp-en-Burgh kan geplaatst hebben. In zijn ruilerportrel bezat hij in elk geval op een na het grootste stuk van den meester. Zou misscbien ook de wolfsbond van Potter thans te St. Petersburg, ongehikkig zonder jaartal, door Tulp in 1648 uit Moscou, waarbeen bij zijn laleren scboonvader Dr Albert Coenraads Burgb op diens gezantscbap vergezelde, zijn meegebraclit ? Zulke bonden waren zeker toen in Holland zeldzaam genoeg.

Mijn vernioeden schijnt bevestigd te worden door een klein scbilderijtje op de tentoonstelling van Frederik MuUer en C" ter eere van Rembrandt, n" 105a, een Russiscbe wolfsbond, minder langharig dan de Peterburgscbe en misscbien dus niet gebeel zuiver van ras, maar voluit gemerkt Paulus Potter f. 1653.

Is mijn meening jiiist, dan zal Dirk Tulp wel bijna alles bezeten hebben wat Potter in de beide laatste jaren van zijn werkzaam leven heeft gescbil- derd, een niet onbelangrijk deel van zijn levenswerk ; maar wanneer die verzanieling, waarvan Houbraken gewaagt, verstrooid is, blijkt nergens. Een veilingscatalogus waarin vele Potters voorkomen, vindt men bij Hoet niet, en ook Houbraken kent blijkbaar die verzameling niet meer als nog in wezen. Het ligt voor de band dat zij bij Tulps dood, toen bij twee minderjarige dochtertjes achterliet, is verkocbt."

Het ruiterportret kwam door zijn oudsle docbter Esther Elisabeth, die met Mr. Jan van den Bembde trouwde, aan baar docbter Anna Elisabeth, die met Mr. Jan Six in 1728 gehuwd, het aan mijn voorouders bracht.

Die twee laatste jaren in Amsterdam zijn weer jaren van groote vrucht- baarbeid. Er zijn wel niet zooveel reusacbtige doeken als in 1649, maar behalve al de kleinere is toch van 1653 zeker nog een groot doek, een jonge bijna levensgroote schimmel, het eerst vermeld in de veiling van 10 Mei 1756 als een levensgroot paard, in 1768 in de verzameling Winkler te Leipzig (5'5 X 6'11) sederl bij den beer Weber te Hamburg (1.55 X 1.99) door Zilcken geetsl voor de Zcitxchrijt jiir bildende Kunst 1892, biz. 260. Ook dit maakt meer den indruk van een paardenstudie dan van een schilderij. Behalve aan Tulp schijnt ook te Amsterdam het verkoopen niet zoo vlot te zijn gegaan. Een zekere Dann^ux kon tenminste in September 1652 een groot stuk van hem zoo het schijnt met paarden en koeien, bokken en schapen, boomen en planten, van vier bij dric en een half voet, waarover bij zoowat vijf maanden gewerkt zou bel)ben, krijgen voor 400 francs, omdat hij hoopte daardoor in

10

I'hoi. ilcurnbach Kiffartli & V. Iti-rliin

PAll.lS I'Oril-.li: i;N(il;i.S(;ill; nil ; M-hildcrij. Kil'.l. (Grootll.Tlonclijk .MliMimi. S.liwi-riii i/Mi.

()Vf:n I'Al'fJ-S POTTER

Zwedeii bekeiul te wordcii. Tluins koinc-ii ilezc matfii in liet wcrk v;m Pollci- niet nieer voor. De schiUlerij is dus vcrloren geraakt of afgcsnedcn. In dit laalste geval zou lift j^roole dock in lict Louvre van Ki.Vi niisscliien in aan- merking komen al onlbifken daar zoowl'I paardcn als bokkc-n.

HoL' (lit zij en ol lift zijn icv(.'Msomslandif»heden zijn <<c\vccsl of zijn gestel dat beni Ion <^iave slccple, iiij slierf le Amslcrdam 17 .laniiaii 1651. Zijn portrel, dat ook dil jaaiial draagt, oen van de zeldzanie diep gevoelde werken van vander Helsl, laat bem ons zien, reeds met de iijkkleur op de inyevallen trekken, die zoo wonderlijk afsteken tegen den weelderigen rosscn baaidos. Nog werkend zoolang het dag is, zit bij voor den ezel waarop een ledig doek staat te worden aangevangen. Het doclilerljo dat bij nabet, overleefde bem niet lang. Zijn weduwe alleen biold zijn beiinnering in eere en veriiaalde aan haar zoon uit een hiter buweUjk van zijn ijver en zijn kortstondigen roeni.

En zijn werken zijn bbjven spreken.

Missebien is de kunst van Potter vroeger oveiscbat. Tlians wordt zij nauwlijks bilbjk beoordeeld. Onze tijd die in zake van kunst zoo dweept met al wat benadert en vaag is en ongeveer, mits de toon goed zij en de kleur waarde bebbe en in dit gestamcl bartstocbt te vermoeden zij of mysliek, heeft daarnaast niet de voile juiste waardeeiing voor de eerlijke oprecbtbeid, die ronduil spreekt onidat zij niets te verbergen beeft.

Potter is een gelijkmatige natuur, eerlijk en open, wars van conventie, een vriend van bet licbt dat overal scbijnt : bet bleeke niorgenlicbt van een helderen voorjaarsdag, dat tussclien de blauwige wilgen op bet verscbe gras speelt of de zwoele ocbtend van een beeten zomerdag, die de jongens der boerderij tot baden lokt; de warme namiddagzon die boomen en weiden met licbt overgiet, waar de sloot onder slaapt, landscbap en vee vveerspiegelend : soms f)ok bet valsebe licbt van sainentrekkende onweersbuien, dat zijn paarden of koeien bel uit laat slaan tegen bet wolkenlloers ; niaar allijd locii een tinleling van licbt in zijn hicbl en zijn weiden, op zijn boomen v\\ zijn vee.

Hij zoekt de natuur. maar bet is niet de natuur der naluralislen van die dagen, Carravaggiesken en Rembrandlieken, waar het licbt beperkt wordt door onzicbtbare bindernissen, om op een enkel punt des te meer te scbit- leren ; waar altijd een slagscliaduw klaar ligt om op den voorgrond te vallen en daar een voorwerp of figuur lot repoussoir te verduisteren, terwijl bet iiciil op spreekwoordelijke wijze op de bool'dliguur valt.

Wanneer wij, lerwijl onze bedendaagscbe kunslenaars zicb wel wacliten volgens zulke voorscbriften te werken, in oudore kunst dcze gewilde toeval- ligbcden zonder ergernis zien, dan is bet omdal een kunstenaar van zoo alles overbeer.scbend stlH'|)pingsvermogen als Hembiandl ons nuesleipl en over-

OVER PAULUS POTTER

weldigt, zoo goed als Michel Angelo ons tot bewondering dwingt voor zijn verwrongen figuren die zelfs nog nawerken l)ij een Millet en een Thijs Maris. Van dc tijdgenooten staan zeker zij het hoogst die zich niet mee hebl)en laten voeren, maar hiin eigen peisoonlijkheid hcbben uifgcspioken in bun kunst.

Niet dat Potter geen l)elangstelling zou gehad hebben voor de vraagstuk- kcn die de schilders van zijn tijd bezig hielden, maar het zijn weer vraag- stukken van anderen aard. Een bonl geteekend oppervlak, vlak te houden, zooals Paolo Veronese dat zoekt in een bont gestreepte nionw, Vermeer dat in zijn wit en zwart marmeren vioeren, de Hoogh in een latwerk, in wilte en donker groene riiiten geschilderd, zoo meeslerlijk nitvoert, zooals waarschijn- lijk de perspcctieven van Fabricins wcl iels dcrgclijks zullen hebben vertoond, zooals Rembrandt zelf bet in zijn geschilderden roerdomp en in zijn geetste schelpje ook had aangerocrd en Potter het in zijn koebeesten en zijn hondjes, in zijn gevlekte hit en zijn appelschimmels en de panthers, die Marc de Br}' naar hem etste, al spclend bereikt.

Potter heeft zijn bijzonderen aanleg, een schilder met de ziel van een graveur, want dear konil de opmerking van Fromentin op neer, een kunste- naar die in zijn zeer overlegde, wel doordachte gewrochten, waarin het toeval geen rol speelf, met wiskunstige zekcrheid een warncl van lijnen zich laat ontwikkelen tot een schijnbaar eenvoudig en toch nergens eentoonig geheel. Zie hoe de wrongen zich leekencn in de vacht van zijn stier. Zie hoe in den wolfhond te Petersburg of de Spaansche hondjes der van Taacken (1652), dank zij een ministerieele wispelturigheid een paar jaar geleden voor een prijsje naar Amerika verdwenen, het haar is geschilderd. Het is waar het laatste is een leelijk schilderij, zonder samenhang en waar in den duisteren achtergrond die groote kater nauwlijks spreekt, maar de keffertjes met hun zijige witle haar, met licht bruine vlekken, en hun I'ood en zilveren passe- mentwerken sieraden zijn prachtig. Spelend zijn haar voor haar door de witte en bruine partijen getrokken met een Jobsgeduld dat zich niet opdringt en een vastheid van hand die het een genot is te bewonderen, een zekerheid van bouw in het verloop der evenwijdige en zich kruisende trekken die men niet moe wordt te volgen.

In deze richting heeft hij niets merkwaardigers geleverd dan de nianen, en de staart vooral, van den schimmel van Tulp. Naar het hoogste wat kunst kan geven moel men hem zeker niet vragen, maar zoolang er fijnproevers zijn, zullen zij genieten van een opzet die toelaat en een uitvoering die komt tot het uiterste van kunstvaardigheid, zonder ergens in matheid te vervallen, van een strakheid van lijn vol lenighcid, een lijnen gewar zonder verwarring. Is ieder haar getrokken met de zekerheid van een wiskundige, geteekend met

]2

OVER IWULUS POTTER

de vaslheid van hot giaanjzer, hel is daaiom niet iiiiiuicr f»emodcIlterd in de verf. Zelfs dt- gmolc vlakke pailijen van deii jfedaaltlcrdcii schimmel zijn eersl ••eleekend met toelsen die hot haarverloop aaiif>eveii oiii dan met eeii breeden daskwasl saamfjcdoezeld le worden lot een j<lad en glanzend en rondend gchec'l. Zoo bouwi hij ook zijn boomen op nil blaadjes van witte of licht- groene verf als zeer kleine lichaampjes geboelseerd, waaiaan hij dan de eenheid van massa geeft door een groen glacis, waardoor hij, bij alle uilvoe- righeid toch de samenhang bewaart en een groen heeft verkregen dat na eeuwen nog de frischheid van het Hollandsche kuidschap met zijn lichLgroen loover en zijn nog groener gras weergeeit.

Niemand heeft als hij de stille vreedzamc poezie der uitgestrekte weiden van Dellland of Amstelland tot den grondtoon van zijn scheppingen gemaakt. Zijn knnst is niet hoogdravend. Waar hij tragisch wil worden als in zijn l)erenjacht van l()19, onder invloed van de wolvenjacht van Rui)ens door W. de Leeuw in prent gebracht, is hij buiten zijn sfeer. Hij is niel eens lyriseh. Hij is idyllisch, niaar hel is de echte onvervalschlc landelijke idylle die hij geeft, onopgesmnkl en naluurlijk, lietlijk mijmerend zonder vreemde droo- merigheid, vredig als een lenlemorgen of een zomeravondslond.

Hij leekende veel naar de natuur, wij welen het van zijn vrouw, maar ik zou geneigd zijn aan te nemen dat zelfs menige van zijn latere landschap- pen legenover de natuur geschilderd waren. Zij hebben toch een eigenaardige llclsche malheid, meer in hel geheel dan in de deelen, die vaak eigen is aan studies in de open hicht geschilderd en niel in hel atelier nog eens herzien. Hel is vooral de natuur die hij zoekl. Zoo goed als Rembrandt, zal ook hij zeker zijn kunsl v navolging van natuur » genoemd hebben, onbewusl dat ook hij, zoo goed als ieder under kunstenaar, niel navolgde maar herschiep. En, zooals Rembrandt trouwens, zelf ook, vereenvoudigt hij allengs zijn composities. Niels is daarvoor leerrijker dan zijn els van 1643, de Koehcrder, met zijn knap gebouwden groep van kundig samenstel, die hij in l(il9 afsnijdt en omwerkt lot een veel eenvoudiger voorslelling.

Ook in zijn schildeikunsl kan men dezelfde bedoeling waarnemen. Eersl de rijkere mel opzettelijke groepeering; daarna of enkele figuren of een zoo- danig verspreiden van de belangsfelling over het geheele veld van zijn werk als de onopgesmukle natuur dal le zien geefl, eindelijk een vierkanl op den voorgrond stellen van een enkel dier, zonder hveede plan, alleen mel een verren achlergrond. lets wal ons eigenlijk geen schilderij lijkt.

Maar ik vraag mij al of, wanneer Poller lot zijn zevenligsle jaar had kunnen werken, in plaals van nog geen derlig le worden, hij weer lot rijper samenslelling zou zijn gekomen, zooals hel kleine sluUje van den Herlog van Arenberg zou doen vernioeden, of dal wij llians een ongekunstelder schoon-

OVER PAULUS POTTER

held zouden kennen, die ons nu niet is geopenbaard en waarvan wij de mogelijkheid alleen uit zijn latere werken kunnen gissen.

Jammer dat het ruiterportret van Tulp daarvan niet meer den juisten indruk geeft. Het heeft veel geleden. Jaren lang opgerold op zolder geborgen, wordt het doorsneden door verscheiden smalle beschadigde strooken, die met kwistige hand lang niet voorlreffelijk zijn bijgeschilderd. Zeer zwaar is de Incht daardoor geworden, vooral de vvolken links bovenaan, zeer is de kop gewijzigd, waarin nens en mond geheel misvormd zijn, de omtrek van den haardos niet dengt en de onderste krul zoo zwaar is aangedikt, dat men den indruk van een allongepruik krijgt. Zeer hinderlijk is van alle donkere vlekken in het paard vooral een bij de staart, waardoor de inplanting geheel bedorven is. Van alle andere grootere en kleinere overschilderingen is het maar beter te zwijgen.

Maar ook de plaatsing en de verlichting der schilderij zijn onvoldoende. Zij behoorde meer licht te hebben en liefst van links, zoo, dat men het kerk- torentjekon onderscheiden datweg schuiit lusschen de wazig blauwe bosschen en de jagers met hun hazewinden, die heel in de verte naar het slot terug- keeren; zoo dat het oog meer werd geboeid door de stad met zijn huizen en zijn kerk, door de rivier en door den ploeger op zijn akker ; zoo dat de bloemen en planten op den voorgrond, klissen, weegbree, herderstasch en wat niet al, met zooveel liefde zoo uitvoerig geschilderd beter te zien waren. Een verlept, verflenst, gatig en half vei'dord blad onder aan een klis is alleen reeds een meesterstukje van schilderkunst. De witte staart rechts, zwakker verlicht, zou niet alleen spreken. Vooral zou ook het rijke en fijn gestemde kleurenspel van het roode zadel op den grijzen appelschimmel en van de witte manen en nog witter kanten manchetten tegen de gele tinten van den lederen kolder en de gestreepte zijden mouwen onder een helder licht hcerlijk uitkomen. De plaat van Dupont, voor mij gegraveerd, niet in den handel, (') hiernevens verkleind afgebeeld, waar veel in te zien is, wat men in de schil- derij nauwlijks opmerkt, kan uit den aard der zaak de pracht van dit kleur- accoord niet geheel weergeven.

Ook in een ander opzicht kan de indruk niet volkomen juisl zijn. Ik bedoel niet dat de beschadigingen zijn hersfeld, dat het wapenbord en opschrift uit de xvme eeuw, zijn weggebleven hierdoor wordt het geheel alleen gebaat al is misschien de stam van Ijoven wat kaal geworden en kan het lint waar- aan dan een eenvoudig wapenschild zou gehangen hebben, zooals Tulp dat toen voerde, wel oorspronkelijk zijn maar ik heb het oog op iets anders. Die groote docken van Potter zijn nog minder dan de schutterstukken voor

(*) Alleen heb ik ileii kunstenaar eeiiige exemplaien j^egeveii met verlof die voor zijn rekening te verkoopeii.

14

p. DUI'ONT : I'otlootsludir voor <lc giaviirt naar lirl Mhililiiij \.\n I' I'olli-i-.

13

OVlJi IWrUS I'OTTEH

gioolt' zaien bcsknul. Ikl is iiit-l dc becloi-ling ze van een afstaini le zicn. Iiulien Poller zell (lit work op ecu ncgendc liad vi'rklcind, hij zoii zcker den zwaic'ii cikonsUini door (.en slankcren hci)l)cn vervangfii v\\ de spaarzame lakki'ii nu'l dc \vi'iiii}4i' l)huitrcii, door meer f^cvuUU' lotcn en sclieulen. Hij zoii zflls, wiiaistliijnlijk dc veilioiiding dcr iigiiiir lol iiel geheele veld aiiders lKi)l)cii opgeval. Om luin liierin Ic l)eoordeelen is iedere afbeelding onbruik- baar en nioel men, even goed als voor de|klcur, het wcrk zelf zien. Ziet men hel met een cog, door de plaal vooii)eieid en geopend, dan geloof ik dal men ook zonder langdurige slndie, nog beden zicli rekenscbap kan geven welk een belangrijke plaals in bel werk van Poller dit ruilerportrel eens moet bebben ingenomen. Niel l)oven zijn jeiigdige idyllen, zijn echt HoUandsche land- scliappen zon ik bel Aviilen slellen, maar daar naast als een vooibode van episebe bieedvoerigbeid aan boogbeid van opvatling gepaard, als een l)elofle van een toekomst die niel in vervulling beefl niogen gaan.

WMe zou als bij, de bisloriescbilder van Willem III bebben knnncn wor- den en boe veel belangrijker zou een ruilerpoilret van den Koning-sladliouder van zijn band zijn geweest, dan dal van Dirk '1 ujp.

In bel algemeen beefl Dupont geen nioeile gebad om zieb in bel werk \an Poller lluiis le gevoelen. Ja, zoovele zijn de aanrakingspunten, zelfs in de comj)osilie, Uisseben bem en den sebiidei' van bet ruilerportrel, dal men onwiliekcurig aan eenigen invloed zou denken van deze prenl op zijn werk, wist men niel dal de aiuiere plalcn vooralgingm en ik daaruil tot deze keus kwam. Bij beiden zijn groole,[ uilvcirig bebandelde planten op den voor- grond, dan een groot paard met kruliende wille manen en staarl, geen tweede plan, maar een acbtergiond die ( rdir den luik van bet zware dier door een uiterst uilvoerig vergezicbl laal zien nut water, dal bet liebl der lucht weer- kaalst, een werk dal dcor zijn lecilieid de niassa van bel gevaarte op den voorgrond nog nieer doel uilkomen.

En wie [weet of wij bier niel een van die vele, meesl onnaspeurlijke invloeden knnnen aanwijzen die de oiilwikkeliug van een kunslenaar onbe- wiisl l)ej)aien. Dupont berinneil zieb dal ik inderlijd de leerlingen der Akademie met dit sebilderij voor oogen gewezen beb op Pollers aanleg als graveur, die er uil spreekt. Het was beni bij gebleven juisl omdat iiij toen nog niel bad begrepen welk verliand n;en kan zoeken lusscben dczen gescbil- derden staarl en liurijinveik. Maar is bel nu le gewaagd te veronderstcUen dal de indruk dien bij loeu van dil werk beell onlvangen, onbewusl beefl nage- werkt en wij aldus nevens andei en, onder de geestelijke voorouders van Dupont ook moeten noemen den |le jong geslorven scbilder, die dus niel alleen elsle en scbilderde, maar ook componeerdc als een graveur, Paulus Poller.

Aimlerdam, IWHi. J. SiX.

11

DE "ZEVEN DEUGDEN.. VAN

JOHANNES VAN EYCK

IN HET NEDERLANDSCH MUSEUM

TE AMSTERDAM

: TE TOESCHRIJVING AAN VAN EYCK

:. van AngDstiis 1906 der jGastHe des

- od ik de flckyaheid eabde uymkiii-

Sfca \t pUat«ni over At Urn ^eclkoperea italBHien in -riandscii Masmm, ^voonlijk 4e « Graven-

n br»cklMi nij er lor in die

^ jTOfpen le oadc rncbeideo ;

in ik b(4 cHktwrft aan een

> xk. e*-* voor- Zmem

.., .... i. ftooizake.., .- .- aoest

Epck. Op deer laalste ^rocfk. dae voar de

-1$ iss vtMe jk »a$ e««s mtwmigtr

EicrsteBS de toe$)chrijvin|< aan Jan van Evck. In kwsTics. van s*i|l vonat de pSooienval ccn bcfar.. ^~ . Vs z««t e^fHuaidi^

draelmeftsplooMn rinden . . . nadmk a>i|gKr^»d.

Zdfs bwnen «ibele plooM»-$roepm hijna jcooder oaderacbeid voor of flrlf ^■ren nit xgn sduUkrijefi en <^ de 54al«ene« : wen veixseli^ AraoMnTs iHvid, jB—f dr Cfccwnwy. met bet he«]<i,K i^^*' CasrJl4K. van de n^dtlercgde gezien. )letfc««ard«s is ook dr ^r RarKark, ^ htt keiwnde sduldet^

in de Tvixaneling Rothsdiild r. > . . p jselietl deerlide wt|ae in ce« »a»lel

§ednipeeid is nis ooxe AiiMCfnf^ van de linkernjrde ijcjcie*. De k(MB«jDeer nar ijke »ie ox-ir de«

get^a^mmante ^ , .^n hei Uj>hitj?pno«nde sJwtdtt^

aan van ExtcIi niet al^jetneen wvwvH AAnif<^niMi>en, is Kvh de jy>ofide Barinra

»

I i i

1)1': ^^zi':vi-:n dfjjcden van .louANyEs van hyck

vcncwcf^ <li' hc'slf dcr vi( r lij^iiicii cii koiul licl mccsl vooi- v;m l\vcl< in juinmcrkiiif^.

Va-w t\vc-i-(le helan^rijk pmil v;m vcif^clijkiii}^ is dc lioiidiiif^ dcr lii>m(ii. Men vcigelijkt' de Madonna in dc IcciL- in Hcrlijn mot oiizc- sltdueUe dcr Palirnlia, iclw.il v;iii dc rccliUiziJde j<f/ifn. De ovei- ecnkoiMsl in pose is Ircllcnd. Dc lioiidinj^ van licl lioold, dc algenieenc lijncn dcr figuur, dfltiils in den plooienvid zijn dczcll- de. Even slerk is de f^ciijkenis liisselicn ecu eigenaardif^e vionwenlignnr in de Kniisifjinfi in Pclersl)nrg en onze Sohrirlas. De luniding en liel gei)aar der Innocrnlia (volgens dc giavnre van Miliin kiiinien we iiaar al'gehro- ken reelilciliand lierstellen) vind een nauw- keurige wcdcrgade in dc Madonna der A n- nuncialic op de i)nilenvleiigels van licl Dres- densche allaartje. Over de bonding dcr Caslilasun haargebaar en Jeanne deChenany Itehoel ik niel meer le spieken. De overeen- konislen hestaan vooral in de fijne al'wissc- ling der lioudingcn van liel lioold en in dc gebaren der lianden die eigenaardig kcii- nierk voor van l<>yck overal le klein zijn in vcrlionding lol liel lieliaani. Hij de Iwee niannelijke bccldjes {Dilifjcnlia en Miscri- cordia) vail de vreeinde, bijna onniogclijke stand der beenen op. Het voorste been, niel de naar acbteren gedriikle knie, maakt een builengewoon reebten, slijven indruk. Men vergelijke daarniee den Adam in IJrusscl,

vooral den Sinl Joris op de Madonna ixin dcr I'aclv in Brugge, den Chris- tophorus le midden dcr Pelgrims in Berlijn en (\v\\ Michael op bet altaartje in Dresden en nog andere inansliguren van van ICvck.

Helgeen bij de allribulie aan van Eyek den doorslag geelt, is de opmer- king dal bij voor de beeldjes dczell'de personen als niodellcn gcbrniki lieeft, die ook op zijn scbilderijcn voorkonien. Zoo lierkeni men zonder inoeite Arnolfini in de staluelle der I)ili(jenlia. De Innocenlia draagi de Irckken van het jonge meisje dat o. a. de Maria der Annunciatie voorstelt op de buiten- vleugcls van bet Dresdenscb altaartje. Dc Humilitas bcb ik, na voorzicbtige

.lOIIANNICS VAN IIVCK : Sobrielas.

19

DE "ZEVEN DEUGDEN,, VAN

JOHANNES VAN EYCK

IN HET NEDERLANDSCH MUSEUM

TE AMSTERDAM

I. DE TOESCHRIJVING AAN VAN EYCK

N (ie aflevering van Augustus 1906 der flazelle des BcdU.v-Arts vond ik de gelegenheid enkele opmerkin- gen te pkial.sen over de tien geelkopereii statuetten in licf Nederlandsch Museum, gewooiilijk de « Graven- heeldjes » genoemd.

Stijlkritische redenen brachten iiiij er toe iu die tien figuren twee afgeronde groepen te onderscheiden ; een eerste, die ik de Ini'cslitinir betitelde en waarvan ik liet ontwerp aan een Dijonsch artist toeschrecf; een tvveede, waarin ik een voorstelling der Zeven Deugden zag en waarvan het ontwerp m. i. noodzakelijkerwijze incest worden toegekend aan Johannes van Eyck. Op deze laatste groep, die voor de kunstgeschiedenis van het meeste belang is, wilde ik nog eens uitvoeriger terugkomen.

Eerstens de toeschrijving aan Jan van Eyck. In kwesties van slijl vornit de plooienval een belangrijk gegeven. Jan van Eyck's zeer eigenaardige driehoeksplooien vinden we bij de statuetten met veel nadruk aangewend. Zelfs konien enkele plooien-groepen bijna zonder onderscheid voor op enkele figuren uit zijn schilderijen en op de statuetten ; men vergelijke Arnolfini's bruid, Jeanne de Chenony, met het beeldje der Castitas, van de rechterzijde gezien. Merkwaardig is ook dat de Heilige Barbara, op het bekende schilderij in de verzameling Rotlischild in Parijs, op geheel dezelfde wijze in een mantel gedrapeerd is als onze Innoceniia, van de linkerzijde gezien. De plooien komen zeer nauwkeurig overeen; men vergelijke de over den benedenarm geslagen mantelslip. Hoewel de toeschrijving van het laatstgenoemde schilderij aan van Eyck niet algemeen wordtaangenomen, is toch de genoemde Barbara

18

I)E "ZEVE\ DEUGDEX,, VA\ JOHANXES VAX EYCK

verrewrjj dc hesle cicr vicr figiiron eii koint licl incest voor van Eyck in aannierking.

EtMi Iweede bi'lanfirijk punl van veif^elijkinfi is dc houdinj^ dcr ngiircn. Men vcr-^clijkc dc Mudoiiim in de kvrk in Berlijn met onzc slaliiclle der Palirntiu. ielwat viin dc rcdilcrzijde gczicn. De over- eenkonist in |)osc is trelVcnd. De liouding van lict hoot'd, de algenicene lijnen dcr figuur, details in den plooienval zijn dezcil- de. Even sterk is de gelijkenis lusschcn ccn eigenaardige vrouwenfiguur in dc KiuisigiiKj in Petersburg en onzc Subrielas. De houding en het gebaar der Innocenlia (volgens dc gravure van Millin kunnen we haar afgebro- ken recbtcrhand bcrstellen) vind een nauw- keurigc wcdcrgadc in dc Maduiunt der An- nunciatie op de builenvleiigels van bet Drcs- denscbe altaartje. Over de bonding der Castilas en baar gebaar en Jeanne dc Cbcnany beboel'ik niel nicer le sprcken. Dc ovcrecn- konislen beslaan vooral in de fijnc at'wissc- ling dcr boudingcn van bet boold en in dc gebaren der banden die cigenaardig kcn- merk voor van Eyck overal te klein zijn in verhouding tot bet liciiaam. Bij de twee mannebjke beeldjes (Diligenlia en Miscri- cordia) vail de vreenule, bijna onmogelijkc stand der beencn op. Het voorste been, met de naar acbtcren gedriikic knie, niaakl ecu bnitcngewoon rccbtcn, slijven indruk. Men vergelijke daarmee den Adam in Brnssel,

vooral den .S7/j/ Joris op de Madonna van dcr Paele in Brnggc, den Cliris- toplwrns tc midden dcr Pelgrims in Berlijn en dvn Micliai'l op bet allaartje in Dresden cm nog andere manstignren van van Evck

Ilelgeen bij dc allrii)utic aan van Eyck den doorslag gccl'l, is de opmer- king dat iiij voor dc beeldjes dezcH'dc pcrsoncn als modcllcn gcbruikt bcci't, die ook oj) zijn scbilderijen vooikomcn. Zoo lierkent men zondcr mocite Arnolfini in dc statuette der l)ili<irntia. De Innoccntia draagt dc bckken van bet jongc meisjc dat o. a. de Maria der Annuneiatie voorstelt op dc buitcn- vlcugcls van bet Drcsdcnscb altaartje. Dc llnnulihis hcli ik. na voorzicbtige

.ioii.\nm;s van i;vi;k . soin

19

JOHANNF.S VAN EYC;K : Sobrictas

Rijko

DE "ZEVEN DEUGDEX,,

vergelijking, kunnen identificee- reii met van Eyck's vroiiw. J<'a/?/je lie Chenany vinden we op en top teriig in de statuette der Sobrie- tas en wellicht ook, maar veel minder duidelijk, in de Castilas. Dal we in de Misericordia Philips den Goede ontmoeten, bewijst de miniatuur in het Recueil de Gai- gnieres. Voor de Patientia heb ik geen equivalent gevonden.

Zonder veel moeite zou men de redenen, die tot de attiibutie aan van Eyck, nopen, kunnen verdubbelen. Het lijkt niij onnoo- dig. De beide kunsthistorici die voor mij de staluetten bestutieerd hebben,zouden waarscliijnlijk tot dezelfde conclusie gekomen zijn, zonder de verkeerde hypothese die het onlstaan der beeldjes in 1454 plaatste. « Quelle finesse d'analyse dans les tetes ; quelle juslesse dans les attitudes ! On serait tente d'y voir r inter ucntion de qaelque grand maiire ». Aldus de beer Destree in de fraaie afle- vering van Februari 1905 van (( Onze Kunst », gewijd aan de Tentoonstellingen van Dinande- ries in Dinant en Middelburg. Laat ik er nog bijvoegen, dat deze passage mij eerst onder oogen kwam na het publiceeren van mijn eerste opstel over de slatuetten. Xatuuriijkerwijze

denkl de heer Destree, op de verkeerde dateering afgaand, aan Rogier van der Weyden. Prof. J. Six, zonder een anderen kuns-

20

DE ''ZEVEN DEUGDEN,, VAN JOHANNES VAN EYCK

teiiaar tc vermoedcn dan Jacques dc Gerines, "(aal loch voider. « Ce n'cst plus {lucre, a ce qu'il mo soniblo, lo stylo du milieu du siede, d'un Rooier de la Pasture, mais celui des Van l'>ok ». Prol'. Six ver{<olijkt do statuelten met van Eyck's fi- guren en lierkenl « les memes mo- des, les memes |)o- ses, le mome sen- timent » (Gaz. des Beaux-Arts, 1896, t. 1, p. 388). De toeschrijving aan van Eyck heet'l dus niets ongerijmds. Integendeel, zij drong zich vanzelf op, toon eenmaal de drie statuelten van gelieel afwij- kenden stijl uil dv rij verwijderd \v;i- ren en liet gelieel opnieuw geda- teord.Togenspraak kvvam mij dan ook zoo good a Is nioi tor oore. ViiJ w;il moor scepticisme ontmootte ik wan- neer do helileling dor zevcn statuelten als de Zci'cn Druijdcn lo horde kwam.

II. DE ZEVEN DEUGDEN

In zijn voortreffclijk work, I'Arl religicii.r du XI H- sicclc en I'ntncr, heolt Emile Male, onder don litel le Miroir Moral, eon hooTdstuk gewijd aan dc iconographie dor Ondeugden en Deugden : de lilleraire geschiedenis dier begrip|)on wordt nagegaan van de vroegste (>hristcliJko lijden at'; or hlijkt voldoende hoezeer de gewoonte om de tegenstrijdigo neigingen dcr ziel le personifieeren, tot hot wezen zclf van hot Christendom hehoort. De heschou- wingen van den heer Male gaan niet verder dan hoogstens tot hot begin dor

(".oi)ii' nam- .lolianncs van Kyck. Jp.Tiine de Chonany. (Kaiscr-l'ricdrich-Museum, Bcrlijn).

21

DE ''ZEVES DEUGDEN,, VAN JOHANNES VAN EYCK

xiye eeuw. Ill de xive en xv^ eeuw echter, zooals te verwachten is van een tijd die opging in allegorische lectuur als de Roman de la Rose, waren de voor- stellingen der Ondeugden en Dengden nog evenzeer in trek en in 't bizonder aan "t Bouigondische hof.

In 1385 befaalt Philippe le Hardi 600 francs voor een tapisserie van 26 ellen « un drap de hanteliche, ouvre a or, de I'ystoire des visches et vertus ». Een prachlige tapisserie in het Rijksmuseum te Amsterdam, in bruikleen afgestaan door baron van Znylen van Nijevelt van de Haer, uit de tweede helfl der xv^ eeuw, is waarschijnlijk een zeer nauwkeurige herhaling van hetzelfde onderwerp. Het is niet moeilijk in te zien, dat we bier een Psycho- machie voor ons liebben, een allegorisclie strijd der Ondeugden en Deugden, een gegeven dat bizonder in den sniaak viel van de middeneeuwsche schrij- vers en kunstenaars en waarvan de eerste en verreweg de schoonste bewerking te danken is aan Aurelius Prudentius Clemens, den dicbter der v* eeuw.

Aan den voet van den kruisiieuvel neemt de zinnebeeldige veldslag een aanvang. Een ridder op een eeniioorn, denkelijk de ziel voorstellend, en om- geven door zeven maagden, weerslaat, aan de rechterzijde van het kruis, den aanval van zeven andere personificaties, de Ondeugden. Belangrijk is, dat bij het grootste aantal der figuren de naam der personificatie te lezen is. De voorstelling wemelt van emblemen, die echter lang niet alle even duidelijk zijn. In sommige details iierkent men nog den invloed van het gedicht van Prudentius. Bij de Ondeugden aanvangend, lezen we de namen Superbia, Auaritia, Lii.vuria, Inoidia, Ira, Acidia. De zevende, die een snoek in baar wapen draagt, kan geen andere zijn dan de Vraatzucht,. G»/a.

De Ondeugden zijn dus in engeren, bepaalden zin genomen en wel als de Zeven Doodzonden. De emblemen spreken ever 't algemeen van zelf en soms op een bijna platte wijze, zoo de Ai)ariiia, Gierigheid, die met een hark is gewapend. De Luxnria, Onkuischheid, rijdt op een varken en beziet zich in een spiegel. De Hoovaardigheid, Superbia, voert een pauw als helmteeken. De Gramschap, Ira, zwaait een bijl. De Traagheid, Acidia (akedia, zorgeloos- heid, de oude benaming) rijdt op een ezel, beeft een das in baar wapen en draagt een gra.szode aan. De Nijd, Invidia, nadert op een draak en sloot met een brandendo speer.

De Deugden en Ondeugden worden van oudsher paarsgewijze afgebeeld, elke Ondeugd met de tegenovergestelde Deugd, hetgeen dan ook op de tapis- serie bet geval is. We vinden dan als tegenstelling der Superbia de Humilitas, tegenover Ira de Patieniia, in een haren kleed en met een lelienstengel de Castifas als tegenstelling der Luxuria. Sobrietas, een waterflesch dragend, moet de Vraalzncht bestrijden. Tegenover Acidia op een ezel, vinden we de Devotiu Dei op een hert, gewoonlijk betiteld als Diligentia of Soin et bonne

22

DE ''ZEVEN DEUGDEX,, VAN JOHANNES VAN EYCK

Dilif^ence. Op f^ecslclijk gel)ied ovcifjehiaclit wordt Diligcnlia « le zclc de la

religion » of Dcixtlia Dei. Hoewd zondcr bijsclirift, kiinnen we de Misericardia

herkennen aan haar gehaar; liaar legenstelliiig is de Avaiitia. De groote

figuur op den voorgrond, op een leeuw

gezclen en nil een schenkkan water gie-

tend, laal ons in verlegenheid. l)e leenw

kan, in de niiddeneenwselie syniholiek,

allerlei uiteenloopende begrippcn veibeel-

den. Als tegenstelling der Invidia, waar

zij hij behoort, wordt dikwijls de Carilas

genonien, niaar dan is die ook hegeleid

door de beide andere theologische deug-

den, hetgeen hier niet bet geval is. Zooals

ik reeds opmerkle zijn sommige emi)le-

nien of onbegrijpelijk zooals de boor die

de Devotia Dei in banden beeft, (wellicht

om aan tedniden dat bet gebed door alles

beendringt) of verouderd en tegenstrijdig

geworden, zooals de kroon die de Humi-

litas op baren eenvoudigen boofddoek

draagt. Andere emblemen laten meerdere

uiteenloopende explicaties toe; zoo komt

de ezel niet alleen voor als bet symbool

der traagbeid, niaar ook als dat der nia-

tigbeid.

Men zal reeds liebben opgemerkt dat de Zeven Deugden van Jan van Eyck, zooals ze door mij zijn opgegeven, even- eens de tegenstellingen vormen der Zeven Doodzonden. Maar, zooals te verwacbten was, is de symboliek door van Eyek aan-

gewend, van een vrij wat sublieleren aard dan die we op de tapisserie ont- moelten. Niet alleen door iiouding, gebaren, gelaatsuitdruUking beeft van Eyek de abstracte begrippen der Zeven Deugden duidelijk tracbten te niaken, bij beeft ook een symboliek toegepast, die weliswaar weinig opvallend is, maar daarom niet minder belder en expressief. Van Eyck beeft de klecderdracbt van zijn beeldjes gekozen in overeenstemming met de deugd die zij nioeten voorstellcn.

We vinden lets dergelijks lerug in do lilteratuur van dien tijd aan bet bof van Bourgondie. Het is niet zeldzaam lilteratuur en kunsl onderbevig te zien

JOHANNES VAN EYCK ; Humilitas.

23

DE ' ZEVENDEUGDEN ,

'^^^'^Me^^^-^Jittk-

pilot. Gebrs van Rijkom, Amsterdam.

JOHANNES VAN EYCK: Innoeentia.

aan dezelfde geestesstroo- niingcn. Ik heb een eigen- aardigboekskc op het oog, Le Paremenl des Dames, van den heroenidcn chro- niqueur Olivier do la Mar- clie.

In Bourgondie gebo- ren, omslreeks 1427, reeds jong als page in dienst van Philips, later diens veitiouweling en in even hoogaanzien bij Karel den Stoute, was Olivier de la Marcbe getuige van den luisterrijken bloei en la- ter van den plotselingen ranipspoed van het Bour- gondische rijk. Uit zijn geschriftenkunnenweeen zuivere voorstelling ver- werven van den eigenaar- digen geeslestoestand aan het hof van Bourgondie. In zijn Memoires, die van 1435 tot 1492 loopen konit onder meer het bekende verhaal voor van de wijd- sche feesten in 1454 met de « entremets », curieuse maskerades, waarschijn- lijk door Olivier de la Marche zelven gearran- geerd.Hetloontde moeite er even bij stil te staan.

De vertooning was er op aangelegd, de aanwe- zige edelen aan te zetten lot een kruistocht tegen de ongeloovigen. Zoo

24

DE "ZEVRy: DEUGDEN VAX .lOIlASSES VAX EYCK

k\v:im (i;iii Saiiitc-lij^lise l)iniicn, op een olifant gczetcn en gelcid door een

reus; de l;i Marclie vcrklaail ons de symboliek van die Ijizondtrlu'dcn. Xadal

de Kerk lu-t l)itler iclaas van liaren gedruktcn staal luell dotii liooren,

verscliijnl « Madame (irace de Dicu » gc-

volf>d door do Tnxicilf Deiigden, welke

natiuirlijk voor dc gelegenheid zijii uit-

gczoclit. Hct zijn, helialve dc drie llieolo-

gisclie en vier cardinale Deugden, liaison,

Yerile, Largesse, Vaillance en Diligence.

De kleeding van Grace de Dieii is in over-

eenslemming met iiaar karaklcr gebracht:

« une robe mouU simplement faicte, a

guise dc religieusc... et avail Ic chief

alourne moult simplement d'ung blanc

couvre chief, mis tout ainsy qu'a une chose

saincte et devote appartenoit ». Wat wor-

den we hierbij herinnerd aan ons beeldjc

der Hiimililas ! Wat moct dat « moult

simplement » geconlrasteerd hebl)en met

al de pracht om haar been.

Elk der Deugden werd gelcid door een Bidder. « Ensuyvent Ics noms des chevaliers et des dames de celle mom- merie » zegt de la Marche, en nu blijkl dat de hoogstgeplaatsten aan bet bof van Bourgondie, Karel de Stoute induis, bet niet beneden zicb achtlen in die maske- rade te figureeren. Om de namen var. enkelc i)ekende pcrsoonlijkbeden te noe- men, dan vinden we, behalve Karel de Stoute : monscigneur de Cleves, monsci-

gneur le bastard de Bourgogne, messire Anthoine, bastard de Brabant, messire Philippe Pot. Zoo bchoeven \vc ons ook niet te verwondercn Philips zelven te zien posceren voor de Misericordia, in welk karaklcr we hem aan- trcffen ondcr de statuetten.

Van Olivier de la Marche beslaan er, nil zijn latere levensjaren, enkele gedichten, le Chevalier Delibere en bet reeds genoemde, Ic Parenirnl des Dames, die buitengewoon in den smaak van den tijd vielcn. Hct laatste, waarover we alleen i)eiioeven te sprcken, is ecu dicbterlijke beschrijving van 25 Deugden, welke elk met een ondcrdeel der vrouwelijke kleederdracbt

JOHANXUS VAN EYCK? Imioctiili.n.

25

DE '^ZEVEM DEUGDEN,, VAN JOHANNES VAN EYCK

vergelekeii worden. Behalve de drie theologische en vier cardinale deugden, vinden we er benamingen onzer statuetten in terug, met uitzondering der Innocentia Het moet een geliefkoosde lecfuur geweest zijn. Margareta van

Oostenrijk bezat er een manuscript van en Maria van Hongarije bewaarde het in haar wlibrairie privee». Het werd voor het eerst gedrukt in 1510, door Jehan Petit, met veel veranderingen en interpolaties en verrijkt met exempels der verschillende deugden, in proza ; geschiedenissen uit de Legenda Aurea of Vale- rius Maximus. De zuivere tekst van de la Marche bezitten we waarschijnlijk in een verlucht ma- nuscript der Bibliotheque Nationale (m. fr. 25431j, van het einde der xv^ eeuw.

Dezelfde geest, die uit de statuetten spreekt, lieerscht in dit gedicht, dat zoo geheel den gemoedstoestand van den tijd weerspiegelt. In de voorrede wordt opgemerkt dat Pauhis de eersfe was oni de deugden door kleedingstuk- ken voor te stellen, zooals dan ook duidehjk l)lijkt uit Eph. VI. 14.

De la Marche liegint met de Nederigheid, die de voornaamste deugd was, de speciale deugd der heilige Maagd. Bij van Eyck is de Nederigheid niet alleen de meest bekende, maar ook de meest trefTende door expressie en die door haar wijd uitslaanden hoofddoek het eerst de aandacht trekt. Ik heb reeds opge- merkt dat ze als burgervrouw gekleed is. Tegen- overden rijkdom der andere hoofddeksels, alien met edelgesteenten versierd, maakt deze een- voudige kap, moult simplement faicte, den verlangden en voor de tijdgenooten een bizonder duidelijken indruk. De weeldeder vrouwen uitte zich vooi'al in de hoofddeksels. Zooals Millin meedeelt werden er in 1427 in Lille 10 sermoenen gehouden « contre les hennins et les cornes ». In andere plaatsen maakte de populatie met stokken jacht op die al te weelderige en hoovaardige tool of werden de « hennins » openlijk verbrand. Een nederige gezindheid uit zich dan ook vooral in het hoofddeksel : en simple habit, ung grant coeuvre- chief sur son atour pour couvrir la face ; couvrir son chief humblement, zijn uitdrukkingen die veel gebruikt worden. De la Marche duidt de pantoffel als

JOHANNES VAN EYCK ; Castitas.

26

DE ''ZEVES liELdDES ..

syinbool dor Nc(leiij>lK'i(l aan, oindat die dcugd de giondslag van alle andcrc is. Van Eyck's DUiyenlici. is, zooals ik reeds in mijii eersle artikel bewees, a Is Jai»hc'rmccsler (niailrc-ve- neiir) fjekloed. Men hcefl inij tegengeworpeii, dal de Orde van St. Antoniiis, die liet beeldje draagl, noodzakelijk op een vorslelijk persoon wijsl. Als al'doende weerleg- ging kan ik de niiniatuur uit hel Breviarium Grimani aan- voeren, die de feesten van Januari voorslelt. Voor de tafel van den vorst (de Iradi- tioneele plaats der bedien- den) bevindt zicli de valke- nier, gebee! in hetzeifde kos- tuiini als onze Dilicjcniid. Hij is bezig, met een anderen dienaar, de iionden te voede- ren. ()|) ziJM horst zien we de Orde van Si. Antonius, die diis l»iijki)aar aan dal iiooge an]i)t veri)()nden was. De at- gebroken stok, die de slalii- etle draagt, is waarschijniijk een jaeiitspriel, die we naar boven verlengd nioeten den- ken, waardoor de eigenaar- dige iioiKling der handen ook verklaard wordt. Kven als Paulusvergelijktde laMarelie de IJver met hel sclioeisel. Van Eyek lieei't zijii figmirlje in een tamelijk vluggen loop voorgesteld.

Phot. Gebn van Kijki:: JOllANNKS VAN FVlK

27

DE ''ZEVES DEUGDEN,, VAN JOHANNES VAN EYCK

De Castitas is, zooals ik reeds opmerkte, de eenigste die in vorstelijk oewaad gekleed is. Eveiizoo kiest De la Marche een prinselijke kleeding,

eeiivoudig maar koninklijk tevens :

Uiig cousturier nous coiivienl rencontrer

Pour cotte simple tailler ;\ ma princesse

Et son beau corps revestir et purer,

Lon ne luy peut trop riche habit donner,

Car elle vault estre mise eii proesse.

La cotte simple je la vueil pour noblesse

De blanc damas, de blancheur nette et pure.

C'esl ung habit de royale posture. (*)

Afgaande op het vorslelijke gewaad met de liermelijnen zoonien om de arnieii, zou liet niet ongerijmd zijn te veroiiderslellen, dat de hertogin voor de Castitas geposeerd lieett, evenals de herlog voor de Misericordia. Uit de rekeningen blijkl, dat van Eyck even- zeer werkle voor « Madame la Duchesse » als voor Philips. Ongelukkig bezitten we geen authentiek, ongesclionden porlret van Isa- bella van Portugal ter vergelijking. De over- eenkomst die ik opmerkte tiissclien deze liguur en Jeanne de Chenany betrof alleen de houding en de expressie. De lijnen van hel gezicht zijn anders.

Philips, die de Misericordia figureert, draagt het hofkostnum van zijn tijd, de van voren en van achteren gespleten honp- pelande met opgevulde schouders, mahoi- tres, en lange uitgeschulpte mouwen. Dat twee der Deugden door mannen zijn voorgesteld, kan ons verwonderen. Van Evck scheen IJuer en Erharnxen eigenschappen te vinden die vooral den man betamen. We mogen trouwens bij een kunstenaar als van Eyck heel wat op rekening van eigen initiatief zetten. De Ondeugden komen wel als mannen voor, zoo enkele figuren van Giotto & Ondeugden en Deugden in Padua.

\\'at de drie overige Deugden betreft, Innocentia, Palientia en Sobrietas,

haar kostuum is nioeilijk te verklaren. Innocentia schijnt in een gefantazeerde

kleeding getooid te zijn. Palientia draagt een hofkostnum. We zien die dracht

enkele malen in het gevolg van een koningin. Waarschijnlijk vervulde de

(*) Volgens het nis. in de BibliollKHiue Nationale.

JOH.WNES V.\N liYCK ; I>;ili.

28

1)H -ZEVKS DEUGDEN,,

vrouw, die voor dcze zecr expressievi- slatucUe posccr- dc, eeii of aiiderc I'unclie in dc omgeving der hertogin, waaihij geduld en lijdzaam- la-id ccn hoofdvercischtc wa- icn. Ze heelt zeer pcrsoon- lijke Irckken en is niet zoo jong nicer. De bizarre drachl der Sobiiclas heb ik tot nn toe niel tbuis kunnen bren- gen ; het is waarschijnlijk een geeslelijk kostunni, in over- eenslennning niel het karak- ter der statuette. Ze waren denkelijk op het eerste ge- zicht aan haar dracht ken- baar,

les converses et prieuses, Les abbesses el les novisses, Damoysellcs, devocieuses, Maiulicimes, leligieiises,

en liel zoii niij niel verwon- deren l)ij voorlgezet zoeken in de niinialiiren, niijn niee- ninj< i)eve.stigd te zien.

Voor van Kyck's tijdge- nooten en vooral voor de omgeving van het iiof liad- den dc vcrscliillciidi' kos- tuums naluurlijU niet het niinsle gehcini. Aan geen en- kel hot in Kuropa was de cli- kette zoo nauwgezel en het cercnioniecl zoo ontwikkcld, als aan liel hot van Honr- gondie. De Habsburgcrs na- men later die l)izon(lcrheid over. De verschilicnde \va;u- ditihcidsljckleedeis droenen

Phot. Gebn i .l()ll.\NNi:S VAN I.VC.K : I'ati.Mitia.

I Kijkom, Amsterdam.

29

DE " ZEVEN DEUGDEN VAN JOHANNES VAN EYCK

onderscheiden kostuums en de geringsle details waren nauwkeurig geregeld. Wellicht droeg Philips het kostuum, waaiin we hem zien, alleen bij bizondere gelegenheden. Het viel trouwens in den geest van den tijd, de standen scherp te onderscheiden.

Eniperieres, roynes el princesses,

Femmes serventes, bourgoises et niaistresses.

Aan die regels van de la Marche wordt men van zelf herinnerd bij het zien naar de zeven statuetten. De nu geheel en al veidwenen beschildering (*) der beeldjes maakte de tegenstelling der kostnums nog opvallender; de tegen- woordige, gelijkmatige bronskleur doet een gelijksoortigheid onlstaan, welke in 't geheel niet bedoeld is.

Veel belangrijker dan deze bescheiden, men zou haast zeggen onschul- dige symboliek, is de poging van van Eyck oni door de bonding, de gebaren, de gelaatsuitdrukking van elk beeldje de abstraclie die voorgesteld moet worden, dnidclijk te doen uitkomen. Wat tot nu toe door emblemen werd kenbaar gemaakt, heeft zich bij hem belichaamd in het figuurtje zelf. Is het niet de eigenschap van iedere groote, vrije kunst, de emblemen te laten varen en alles aan de expressie over te laten? En wat winnen de figuurtjes daardoor aan soberheid, aan innerlijkheid. Hoe stil en zonder ostentalie dragen ze elk een eigenschap in zich !

Voor wie zich eenigszins heeft ingeleefd in de gebarenspi'aak der xye eeuw, kan het meerendeel der beeldjes geen geheimen hebben. Al drukken de van Eycken en bun school al wat aandoening is, zooveel mogelijk « en sourdine » uit, daarom is de expressie er toch niet minder zuiver om en de aandoeningen niet minder scherp onderscheiden. Men zegge vooral niet, dat ik te veel zoek achter de bonding van een handje of de neiging van een boofd. De kunst-tradities der middeleeuwen werkten nog met ongebroken kracht in op het oeuvre der van Eycken en ieder weet hoeveel een gebaar te beduiden heeft, symbolisch als het is, in de .sculptuur der middeleeuwen. Men denke ook aan het macbtig gebaar van Johannes den Dooper op het Relabel in Gent, zwaar van beduiding, dat het aardsch bestaan van den roepende in de woestijn verklaren moet of, om ons aan Jan van Eyck te houden, men herin- nere zich het schilderij van Arnolfini en Jeanne de Chenany te Londen, waar het gebaar, met bijna ritueele plechtstatigheid, de inhoud der voorstelling openbaart.

(*) Enkele details wijzen er oj), dat bij tiet ciseleeren op een latere beschildering gere- kend is. In 1J58 werden geheel diergelijke beeldjes door Rogier van der Weyden beschil- derd. Ik herinner er aan, dat Jan van Eyck eveneens zes beelden aan liet Brugsche Raad- huis kleurde en vergulde (1433).

30

I)E "ZEVEN DEUGDEN,. VAX JOHANSES VAX EYCK

De gebaiLMi <lcr (jislilds en der Misriicordici zijii mecr dnii diiidelijk. Vcrdcr wcrkt dc lu)iidinf< en de {^elantsiiitdnikkiiifi mec. t Quelle finesse d'ana- lyse dans Ics teles; quelle justesse dans les altitudes! » Zoo Met de heer Destree zicli uil in lict reeds genoemde aiiikel in « Ouzo Kunst o. Wat rnoet de expressie dier lijne kopjes nog duidelijker gespioken hebben, toen ze nog bedekl waren met van Hvck's overscliildering. Xu liindeil bij enkele statuetten de afwezigheid der oogappels of der wenkbrauwen, zooals in t bizonder bij de Palienlia. We kunnen ons verzekerd houden dat van Eyck die details z66 oordeelkundig aanbracbt, dat de expressie der gezichten nog aangrijpender werd.

Wat nu de analyse der lioudingen en geiaatsuildrukkini^en betrel't, daar- voor zou ik sleebts in iierhalingen kunnen vervalien. In niijn eerste artikel over de statuetten he!) ik met eenige uitvoerigheid eike Deugd beselireven. De beeldjes moeten voor zicli zelve spreken.

Zoo zuiver, zoo juist zijn de expressics, dat we zelfs nagaan kunnen, weike of de nuances zijn der voorgeslelde Deugd, die bij de uitbeelding min of nicer meegesproken hebben. In de Patieiitia merken we tevens een zachte resignatie op. Men zou over dit figuurtjc lang kunnen uitwijden ; het is een der sclioonste en der diepste.

Om de lippen der Diligentia, die, het liooid als een ram gebogen, vooruit- snell, ligt een trek van energie. De greep waarmce de jachlspriet gevat is, spreekt van mocd, van onvcrschrokkenheid. We worden even herinnerd aan de \'(nll(tnce van zoo even, in de Twaalf Deugden van de la Marche.

In de Sobiiclas, zonder twijfel de nioeilijkst te beliehamen abstractie, spreken de verwante begrippen Tenipcranlia en Continenlici nice; vooral de laatste. Onverwrikbaarhcid, zclfl)elieersching, zelfgenocgzaamheid zijn haar karakterlrekken. Haar hinge mantel sluit als een schelp om haar been. Wellicht bevalte de stoolvormige sjcrp die ze draagt, nog een toclichlcnd syniliool.

Bij de Hiiiuililas, de klaarblijkelijkste en aandoenlijkste der statuetten, vail onderworpenheid en gehoorzaaniheid op te merken.

Als een jong meisje van hoogstens veerlien jaar, een glimlachend gc- zichtje, onlluikende borslen, zoo is de Iimocenlia voorgesteld. Ofschoon die deugd eerst in latere opsomniingen gcnoemd wordt, heeft van Kyck ons toeli gccn andere keus gelalen. Hel opgeheven kopje met ile zoo onbevangen blik, hel gebaar der rechterhand vooral (die we volgens de gravure van Miliin kunnen rostaureeren) het spreekt alles met onverbiddelijke duidelijk- heid. Het schijnl een origineele greep van van Eyck geweest te zijn de Onschuld legenover de Invidia te plaatsen, maar daarom niet minder logisch. Bcgccrten of afgunst kan ditjonge meisje niel kennen. We worden aan den

31

TjE ''ZEVEN deugdew, vas johasses vas eyck

lekst van Paulus lierinnerd : Weest als kinderen tegenover dc kwaadwillig- heid (I Kor. 14, 20). Andcrc, aan Innocentia verwantc l)egrip|)en mcrkcn we in dit bcddje niet op.

De beide overige Dcugdcn /.ijn wcllicht tevcns voorgcsleld als dc uilingen dier eigenschappen ; de Caslilas, als Piidor of Pudicilio : dc .Vi.vricorrfin als Cnmmisrrctlio. Wc zoiiden nog kunncn uitwijden over dc onbcschrijfclijke ziiiverbeid dcr gclaatsUjncn van dc (^astilns. Over dc uitdrukking van waarlijk menschelijk mccgcvod in dc bonding dcr Misericordia : dc zoo sprckende bniging van bcl bovcnbjf wcrd nog gcacccnlnccrd door dc bjn van den nu afgcbrokcn lamfcr, waarvan bcl bcncdcncindc zicb nog in dc hand van Pbilips bcvindl. Zoo zijn de slatucUcn cxpressicf lot in dc plooicnval toe. lets dcrgcHjks mcrkcn wc op in dc drapccring dcr Sohrielas. Ook vcslig ik dc aan- dacbl er op, hoe zuivcr de vcrschillcndc Iccflijdcn dcr voorgcslcbJc pcrsonen tc bcpalcn zijn van dc jcugdigc Innncenlia af tot dc l)cjaardc I'dlirnlia toe. Daaraan ailccn hcrkcnl men rcc<ls dc grootc kunslcnaar en tevcns wcer de Middelecnwen, waarin de Zcrrn Lccflijden werdcn ondcrscheiden en met nanien gcnoemd.

Lalcr kunnen we lerugkonien op tiergebjke i)ijkomstiglicden. Voor hel oogcnblik is bel belangrijker Ic Iraclitcn na Ic gaan, waarom de Zevcn Deug- dcn met drie slatuetten van hclerogencn oors|)rong vermengd zijn geworden en op wclkc wijze ze daarna omgcdoopt zijn in (iravcn en (iravinnen van Holland.

iWonll ixwrlgezel). F- ScHNUOT-DeGEXER.

32

^^^

'^••Mx

mmklmit

EEN WEDER OPLEVENDE TECHNIEK

HEX KUNSTNAALD^VERK

AAii niL'ii allerwege strooniingen aanlreft, die wijzen luiar een opbloei der versierende kiinsten, daar zijn ook hier en daar bewegingen merkbaar, die een beter resullaat van de borduurkunst, oni liiereen algemeene term le gebruiken, doen verwachten.

Vaak lioort menfheden ten dage de benamingen van volkskunst, ambachtskiinst en dergelijke, niaar er jjis zeker geen techniek zoo door en door uit bet volk voortgekomen als de kunst van versieren door middel van naaldwerk. En waar men am- bachfskunst over bet algemeen beschouwt als tot bet verledene te behooren, daar is deze uiting van volkskunst geliikkig nog niet ganscb en al dood, al leeft zij dan ook verlalen in enkele slreken van ons land en in boerenpro- vincies elders, en denkt men er zelden aan biermede aan kunst te doen, of dat bet een bijzondere gave is kraaltjes aaneen te rijgen en steekjes bij elkaar te zetten die een aardig effekt geven. Ook dikwijls krijgt men ten antwoord op een vraag desbetreffende, hoe de kunsfenares met de naald die versierin- gen tot stand brengt, dat bet eigenlijk vanzelf gaat en zoo niaar als bet een uit bet ander volgt. Het is misscbien intuilie, die baar tot iets goeds voert, mogelijk zijn bet oude voorbeelden, waarvan de berinnering of bekoring haar influenceert, of Iraditie die van moeder op dochter overgaat, maar een felt is het, dat het gevoel voor iets moois er bij bun in zit. Ziet bij voor- beeld eens de kleurcombinaties aan echte boerinnenpakken, dit is paars zoo niooi als onze dames niet uit bun modemagazijnen krijgen, en bruin dat noch te zwart nocb te rood is, en men eveneens bezwaarlijk ergens anders vinden kan.

Ik geloof ook als men zicb in cultuur-historische studien zou verdiepen of de versierende kunsten bij primitieve volken naging, dat paralel met het snijwerk der mannen, men iiet weef- en borduurwerk der vrouwen en meisjes zou aantreffen. \Vorden er door de Dajak's en de meisjes op Timor geen

33

DE ''ZEVEN DEUGDEN,, VAN JOHANNES VAN EYCK

tekst van Paulus herinnerd : Weest als kinderen tegenover de kwaadwillig- heid (I Kor. 14, 20). Andere, aan Innocentia verwante begrippen merken we in dit beeldje niet op.

De beide overige Deugden zijn wellicht tevens voorgesteld als de uitingen dier eigenschappen ; de Castitas, als Pudor of Piidicitia ; de Misericordin als Commiserafio. We zouden nog kunnen uitwijden over de onbeschrijfelijke zuiverheid der gelaatslijnen van de Castilas. Over de iiitdrukking van waarlijk menschelijk nieegevoel in de houding der Misericordia ; de zoo sprekende bulging van het bovenlijf werd nog geaccentueerd door de lijn van den nu afgebroken lamfer, waarvan het benedeneinde zich nog in de hand van Philips bevindt. Zoo zijn de statuetten expressief tot in de plooienval toe. lets dergelijks merken we op in de drapeering der Sobrietas. Ook vestig ik de aan- dacht er op, hoe zuiver de verschillende leeftijden der voorgestelde personen te bepalen zijn van de jeugdige Innocentia af tot de bejaarde Palieniia toe. Daaraan alleen herkent men reeds de groote kunstenaar en tevens weer de Middeleeuwen, waarin de Zeven Lecflijden werden onderscheiden en met namen genoemd.

Later kunnen we terugkomen op dergelijke bijkomstigheden. Voor het oogenblik is het belangrijker te trachlen na le gaan, waarom de Zcven Deug- den met drie statuetten van heterogenen oorsprong vermengd zijn geworden en op welke wijze ze daarna omgedoopt zijn in Graven en Gravinnen van Holland.

(TTor,;; i.oor(3<.rc()- F- ScHMIDT-DeGENER.

32

EEN WEDER OPLEVENDE TECHNIEK

HET KUNSTNAALDWERK

AAii men allerwege stiooniingeii ii;inlri-rt, die wijzcn luiar een ()pl)loei der versiereiule Uunslen, daar zijn ook hier eii daar Ijewegingen merkhaar, die een beler lesiillaal van de horduinkiiiist, om liieieeii algemeeiie lenii te gei)riiikeii, doen verwacliten.

Vaak liooii nien^liedeii ten dage de l)eiiainin<<en van volkskiiiisl, aiuhachlskiiiist en dergelijke, maar er ills zeKei geen leelmiek zoo door en door uit iiel volk voortgekonien als de kunst van vcrsieren door niiddel van naaldwerk. Imi waar men am- bachtskunsf over hel algemeen hescliouwl als lot liel verledene te heliooren, daar is deze uiting van volkskunst geliikkig nog iiiet gansch en al dood, al leeft zij dan ook verlaten in enkele sireken van ons land en in boerenpro- vincies elders, en denkl men er zelden aan hiermede aan A(/;i.s7 te doen, of dat hel een bijzondere gave is kranltjes aancen te rijgen en steekjes bij elkaar te zetten die een aardig efTekl geven. Ook dikwijls krijgl men ten antwoord op een vraag desbetrefTende, hoe de knnstenares met de naald die versierin- gen tot stand brengt, dat iiel eigeidijk vanzelfgaat en zoo maar als het een uit het ander volgt. Het is missehien inlnilie, die liaar tot iets goeds vocrt, mogelijk zijn hel oude voorheelden, waarvan de iierinnering of hekoring haar inflneneeert, of traditie die van moeder op doehter oveigaat, maar een feit is het, dat het gevoel voor iets moois er bij iuin in zil. Ziet bij voor- bceld eens de kieureomhinalies aan eehte boerinnenpakken, (lit is paars zoo mooi als onze dames niet nil hnn niodemagazijnen krijgen, en bruin dat noch te zwarl noeh te rood is, en nu'n eveneens bezwaarlijk ergens anders vinden kan.

Ik geloof ook als men zieh in cultuur-hislorische sludien zon verdiepen of de versierende knnsten bij printitieve volken naging, dat paralel met het snijwerk der mannen, men het weef- en bordnurwerk der vrouwen en meisjes zon aantrelVen. Worden er door de Dajak's en de meisjes op Timor geen

33

EEN WEDER OPLEVENDE TECHXIEK

prachlige knilenschoiijes, gordels, etc. gemaakl .' En weveii de Atjehsche vrouwen geen schooner kleurenconibinaties dan ergens in onze modecentra's ? Maar zoo ver behoeven we niet eens te gaan; dikwijls als men ten platten lande zijn oogen den kosl geeft, ontdekt men wonderlijke herinneiingen nil vervlogen lijden, tradities en gebruiken die stand gelimiden liel)ben trots alle invloeden der groote-steden-beschaving, en zoo kan men, zij het ook sporadisch, nog hier en daar proeven vinden van die echte oiule voikskunsl, van die aangebore zucht tot versieren, die het naahiwerk [oi knnslnaald- werk verhel't.

Wat naalilwerk later geworden is, toen het opiiield eene simpele uiting van vrouwensmaak te zijn en het kwam als nieisjesi)ezigheid naast teekengedoe en pianogespeel, och laat ons daar liever over zwijgen. Matige kennis der techniek, meestal, ontbreken van gaven om een behoorlijk onlwerp samen te stellen, volkomen gemis aan begrip van de eerste beginselen der versierings- kunst, en bij dit alles nog een zekere pretentieom lets moois te willen maken, ziedaar eenige der oorzaken die noodwendig tot niets moesten leiden. Trou- wens, de geheele samenhang van teekening en hordiiursel ging te loor, zelfs toen eene heweging naar nieuwere vormen in de ornamentiek zich baan brak. En evenals deze ommekecr in den beginne en zelfs ook nu nog in de Duitsche kunst bij voorbeeld leidde lot zeer ongecigende vormen voor meu- belen en metaalwerk, zoogafzij ook voorbeelden ter borduring, die helaas, daar de grootste fournisseur van dameshandwerkwinkels Duitschland is, zeer ongemotiveerd wareu voor het meerendeel.

Slecbts van kunstenaars, die zich volkomen met de techniek vertronwd hadden gemaakt en een juist begrif) van versiering bezaten, was verbetering in deze te verwachten. Noodig was dus, dat het kunstnaaldwerk ook uitge- voerd werd onder de leiding van hen, die de ontwerpen hiervoor maakten of nog beter, dat zij, die zelve uitvoerden, ook de teekeningen voor hunne bor- duursels maakten. En daarna, met dergelijke goede voorbeelden voor oogen, is het mogelijk het naaldwerk van dames-tijdpasseering weer te verhefl'en tot een kunstlechniek. Ook dan kan men beter begrijpen, dan woorden vermogen diiidelijk te maken, dat niet ieder gekocht winkelpatroontje maar overal dienstbaar voor is, dat men ook niet moet beginnen met de teekening, maar eerst zien, waar en wat geborduurd moet worden, welk doel het heeft, op welke wijze men het versieren wil en ten slotte, als resultaat van al deze overwegingen, die men zelden houdt wanneer men een handwerkwinkel binnentreedt, het ontwerp maken of kiezen in verband met de werkwijze.

Waar wij dan ook in deze bladzijden lets over het kunstnaaldwerk willen zeggen, daar zal het hoofdzakelijke zijn: en het oude naaldwerk, waarbij men uit zichzelf het predicaat kunst reeds wegliet, als iets heel geks, evenals de

34

/•:/:.v \vi:iii:i{ oplevesde iecusiek

sclirijiiwcrker-houlsnijdcr oudlijds Mcenul opj-t-zicn zoii lic-l)l)en iiidicn men hem als kuiislbeeldhouwcr ot sieikuiisleiuuir had iiaii'^csproken, i-ii, liet kunsliiaaldwerk zooals het weder opljloeil in haiidcii van lieii, (he de gave

»-**^*'9S«p»

R^TSA-f* <- X .- ^

,iGSnriSFElAlC«C

^ >^ »L R WH mB ivv ns cc hvit

r-^'l^5»^

^<>AS^

;,o.;

TJ.;^*'°.-«A]L-.

Mcrklapjf in rooilr Wfiner kruissleek; find IX- eeiiw. {Kigrndoni \:in ilrn Sriiiijver).

bezitleii iels nioois te ontwcrpen cii mot do toohniok. of zolt. of van zeor nahij verhoiiwd zijii.

Wat men voidor mot don naani van Uiuistiiaahlweik ploogl aan lo (hiidon kunnen we als zeer niiddohnatii^ dilletanlisnie, zooals we hoven loeds opmeikton, j^ohecl l)iiiton l)osoli()uwin<^ lalen, le meer daar we hieraan meeslal alle Uuiishvaardo ziillon nioolon ()nl/oi<<<on. Wo l)oh()ovon ons even- min l)ezig le honden mot liouciuollon die op panloll'ols <>roeien en niops- hondjcs op canapeekkedjes, al is de lieliling, waarvan deze de vertef»en- woordigslers zijn, nog niel geheel verdwenen.

Het geUH dus oiid en nieiiw kimstnaaUlwork, maar ondor dit oiulo zou- den we graag verstaan niet alleen dal, wat geweest is, maar vooral wat nog voorlk'elt in alle slillo, als vergeten door de wisselingen van mode en smaak, steunende op oude tradilies. zooals de onde wagenmakor nog den- zelfden aehterspiegel snijdt van vcior jaron on do dorpsdraaier van grootvader of vader de maten, vorliondingon on |)r()iilooiingon van don ondorwotsohen hooggerugden stoel heefl hewaanl.

35

EEN WEDER OPLEVENDE TECHNIEK

AUe aanvaiig van het naaldwerk was veelal de school of de bijzondere lessen van eene, bedreven in deze |vrouwelijke techniek, eene, wier naam we dikwijls tei'ug vinden op de merklappen of proefstukken uit vervlogen lijden.

Merklapji" in rood, gioon rn bruin gel)Oi'(Uinicl ; i-ind IS- ceuw.

Die merklappen zijn heerlijke voorbeelden van eenvoudigen opbouw van ornament en compositie, en, treden we in vergelijking met wat tegenwoordig de school als naaldwerkproeven oplevert, dan staan we versteld over die nijvere en accurate kindervingers van vroeger. Immers we lezen er op van meisjes die op tien- of twaalfjarigen leeftijd lapjes maakten, waaraan we nu gerust zeer goede borduursters zouden kunnen zetten, zoo geraffineerd is de technische bewerking van de zijden krnisjes op het fijne linnen, van de open gaatjes letters, of de ornanientjes in Holbein.

Die merklapjes waren het nitgangspunt en einde tevens, ze bewezen tech- nische vaardigheid en voleinding van het schoolsche onderwijs, en op deze modellen kon men in letterlijken zin verder voortbordm'en. Men had bijeen een serie motieven, letters voor merkteekens, [randjes en ornanientjes voor kieeding- en huisraadversiering.

En (hit ze n6g als zoodanig gebruikt worden. bewees ons een bezoek aan

36

/•.7;.\ \\i:i)in opleyesde teciimek

een oiizer eiliiiuUii tial, afgeslolen vim lieerschciule modebeweging, nog oude

volksdriK-lil en gt'l)ruikcn hnndhaal't. Waar dc kki'ding hior nu nu'dci)rengt.

dat bij dc nu'isjes in Zondaj^si li gewaad t-en gc-boiilumd IjorsUapje nil luni

keiirsje koml kijkon, daar zaj;

ik oene oj) liet eiland, die vaai-

dig niel di- naald xoor hair

ziisleren dezc vooispeldeiljes

bordunide met molieijes ont-

leend aan gioolmoedeis meil<-

lap. En zij zijn pracbtig die ge-

styleerde astertjes, die bloeien-

de boompjes, waarin de geesl

der Peizen, florale ornamenlis-

ten i)ij uitnemendbcid, scbijnl

gevaren le zijn. Het zijn l)oom-

pjes met gevederde lakken en

lot .s|)iialen gekrnide eindi)laad-

jes, waarUisscben tot cirkeiljes

oT vierkantjes geornamenteeide

bloempjes gegrepen zijn en

streng gestyleerde vogeltjeszicli

vermeien. En stertlgnren zoo

goed van samenstel, dat men

ze vergeel's l)ij bedendaagscbe ornamenlisten zoii zoeUen, zoo juist van

evenwieiit, zwaar in iiet midden en iijn nilloo|)ende in diuineie lijnen en

liclitere klenren. Ook de dierenwereld, die of) zoo'n merklapje voorkoml,

getiiigt meestenlijds van een zeer l)e\vnst beginsel van ornamentale samen-

slelling ; een |)an\venstaart is dikwijis veiworden tot een eombinatie van

tal van aanbge tiguurtjes, een leenw jis iiiti- i;egroeid, tot een sierUjk

inotiet, waarvan de groote voile kop en de dnnne gekionkelde staart

kenmeikend zijn. En de liaan l)uven o|) iuiis ol' inolen, de kleine vogeltjes ler

weeiszijden van een bloemeni'antasie, bet bertje waarvan bet gewei nis streng

ornament over den rng beenreikt, liet zijn al le maal vooi i)eei(ien, boe juist

men in deze de natnnr voor liel bcoogde doel wist te verwerken. ZeHs bet

menscbbeeld komt op die onde seboollapjes voor, maar zoo, dat slecbis bet

karakler er aan lierinnert, een mannelje met korte wijde broek (o, scbande,

als waren wij alien Markers), een vrouwlje met driekanlen rok, ziedaar bet

type, en zelfs bij de verspieders nil bet land Kanaiin. een synd)olisebe voor-

stelling, die men veelvnidig op merklapjes aantrell. ziet men .lozua en Kaleb

als Markers den zwaren diiiiventros Insseben lain in torsen. Letters,

inijiiikjf. {(thoriliiurd in zwiiil op wil. (EiRfiitlciin van den Schiijver).

37

EEN WEDEROPLEVENDE TECHNIEK

cijfers, spreuken en jaarfallen oiitbreken natuurlijk zelden, terwijl aardige randjes liel gelicel dikwijls omlijslen, of als een niotievenschat naast elkaar gerangschikl zijn.

Waar deze merklajjjes dagteekeneii van midden en einde der aehttiende

eeuw, en soms liet l)egin der negen- liende nog goede voorbeelden geeft, daai- zon dit ons droevig kunnen stem- men, als alle ond-liandwerk dat slechts lerngwijst naar vervlogen tijden. Tij- deu, welke men veigeel's weeiom zou wensclien, indien niet de traditie, die nil zulke onde merklapjes spreekt, nog voorlleetde. Nog wordl op die wijze liet naaidwerk heoefend, als heerlijke versieringsteelmiek, en deeoreeren de Volendamsche moedeis, dewiltejas- jes luinner kinderen als zij ter Com- munie gaan, met lijen van zwarte orna- menten : hloeiende hoompjes en ster- letjes, naameijfers en jaaraanduiding, I ^^-_<, aj'geslolen door simpele slrakke rand- jes. Men moel ze gezien heblien die kleine knaapjes, bun donkerblauw vis- scberspak met roode voering openge- slagen, bet roomwitte bemdje door ,, , ,, , . , , , , , , moeder gebordnurd, gesloten met een

rij van zilveren knoopjes, om niet blijde te zijn, dat bier nog lets van dat ecbte knnstnaaldwerk voortleeft. Ook de brnidszak, belaas verscbolen onder de zware rokkenvracbt, zij getuigt van den knnstzin der vriendinnen van bet jonge vrouwtje, die, bloeiende boom|)jes, parende dnifjes, vlammende bartjes, naamletters en jaartallen, dikwerf tot eene zoo goede samenstelHng weten te verwerken, dat men zich wel eens afvraagt of dit menscben zijn, die geen teekenonderwijs gehad hebben, verstoken zijn van tentoonsteUingen, zelden mnseums bezoeken, en geen Stndio of Decoratieve Kunst in bun boekenkast bebben staan.

En steken we over van Volendam naar Marken, ook daar leeft nog bet knnslnaaliKverk. Dikwijls zien we bet al op de acbterzijde der kindermutsjes, waar een klein sterretje de eenige aanwijzing is of we met een jongen of meisje te doen iiebben, daar de overige kleedij beide tot bun zesde jaar vol- slagen eenvormig niaakt.

38

/•;/«; .V WF.DF.H OI'I.F.YF.SItF. TFCUSIFK

i>rrscH»fsatBoxj'iu5>

^ZW«RSTtCa0^2r01IbCRH0XJT ZIH>VRni»U3KCK

UStIHnVC».aAATZAi.TaUTj;UW&CH

Meer eclilcr dan aaii de kleediiif* Irecdl liicr lit-l kiinstiiaaldwfrk op tot

versiciing van licl i)n)iikl)ed, die sicilijke opcfiislapt-liiif; van kusseiis, lakens

en dekcns, slcclits l)ij leesle-

lijkc {^clegenliedt-n, of in

f^iooti- <<aslvrijhei<l lot lusl-

|)laats dienende. Gocn won- der dal in dil land van vis-

sciicrs en zeovaarders, dc

lieiinnerin<< aan iuin hediijl

lot niotiet van versicring ver-

werkt werd, en lui schip

waarop de man en vader nit-

zeilde, di' lakens van liet

pronkbed sieil. Ook i)loeni-

I'estoenen en sieilijke iiaan-

tjes vinden we liier lerii<^, M:uk.i iioiduursoi.

haanljes met staaiten, die aan de vogels op jjiolisclie woelsels herinnercn, en

nianden met l)Ioemen, stienf< van samenstel; en waar men oudlijds in enkcl

wit iinnen met iiitiialen en doorwerken van draden aardige dingen wist te

maken, daar is ook de/.e teclmiek nog niel geheel nilgesforven, waarvan de

siaapmutsen der oiideii of de kindermiitsjes del- jeiigd nog verrassende vooil)eeIden zijn. Gaan we van Maiken naar het vissehers- dorp Hnizen aan de Zniderzee, ook daar Irel- len we nog liel kunslnaaldwerk als volksknnst aan,enweiin de zwart-hestikte ondeinuitsjes, waarover meestenlijds de kanten liulle gedra- gen wordi. Hel is jammer dat dit praclitwcrk van hoidnnrkunsl op die wijze zoo weinig tot liaar reelit koml en menigeen liet onoi)gemerkt voorbij gaat, want het is praciitig en van vcr- deeling en van vcrsiering. Zicl iWn bieedcn zwarlen i)and met wit opengelalcn ornament, die de hnitenrand van de muts omshiit, en waarl)innen sierlijke spiraion en motieven als Perziselie granaatappeis het mitUlenvak vnlien, terwijl kleine hioemligiiurtjes voor le groote

wit en zwarl Icgensleinng waken.

We weten dal de composilie hiervan voor eon giool dee! op traditie

l)ernsl, en de wagenmaker die de nilslagen der mntsjes en de ontwerpen eroj).

Mnrkrr lioidiuii scl.

39

EEN WEDER OPLEVENDE TECHNIEK

voor de Huizersche meisjes teekent, slechts kleine variaties op dit zelfde thema vermag aan tc brengen ; maar cr heerscht toch gevoel onder dil vis- schersvolk, gevoel voor schooiiheid, wat luin niet doel opzien tegen het zoo

ontzaglijk tijdroovend werk, een heel mutsje op een der- gelijke wijze te versieren. Want er l)elioort meer toe, zoo'n mutsje te bewerken, dan met grove wol kiuisjes op Liber ty-linnen te maken, al kiinnen die wel eens een aardig effect geven en een goed principe hieri)ij voor- zitten.

Van Huizen zouden we verder kunnen trekken, bij voorkeur naar plaatsen, die wat ver van de groote-steden- invloeden verwijderd zijn, waar confectie winkels nog niet hunne depots hebben, on overal zouden we nog wel reniinisccnsen van deze

Huizei- mutsje, geboidiuir.l in /wan op wil ]•. j

volkskunst, van dit oude kunstnaaldwerk tegen komen. Maar al kunnen we bet dan ook geen specifiek nationaal karakter toekennen, zooals we spreken mogen van Russisch bor- duursel, Armenisch, Hongaarsch, Rum eensch, enz. enz., loch zullen we het land doorgaande telkens nog wel bewijzenf kunnen vinden, dat deze uiting van versieringskunst nog levende is, zij bet dan ook in kwijncnd bestaan. Laat ons daarom trachten belangstelling te wekken voor wat nog is, om te verhoeden dat met onze nationale kleederdrachten, deze laatste herinnering aan echte volkskunst niet ten onder ga in de groote strooming die deels van den fabrieksarbeid uitgaat, maar niet minder van hen, die in zucht naar mo- derniteit, het oude, als niet passende meer bij den mensch van dezen tijd, verwerpen.

Van dit oude kunstnaaldwerk overgaande op den herbloei dezer specifiek vrouwelijke techniek is een zeer groote sprong. We passeeren dan de periode waarin technische virtuositeit leidde tot voorbijzien van de grenzen door het kunstnaaldwerk gesteld, en dit deed nadcren tot bet terrein der picturale

Kh^s \vi:iii:i{ ()1>ij:m:si)I-: tkcusikk

scliildfikiinst. iiumi l)fzi<^t (l;m ook wi-l ecus ilc /.ecr oiijiiislr hfiiamiiifJ van

<< scliildi'it'ii met dc iiaald », ecu term die er op wijsl lioe liet decoralieve

hegrip dat liet kimsliiaaldwerk kenmerkeii moel, verloien is <^e{^aaii. De lijd,

waarin kimsliiaaldwerk de<>ra-

deerdc tol iiapriilsen van slechte

voorbeelden lot lijdpasseerings-

en veivelin'>sarl)eid. slaan we zoo-

als jjezej^d, met luiasli<;en spoed

over, om le komen aaii de dagen,

waarin er weer nieuw leven ont-

waakle in deze onderafdeeling van

de groote groep der versierende

kunsten.

Toen l)eler i)egrip omtreiit de eisclien van decoralieve versiering en ornanienliek l)aan brak, sprak hcl van zell', tiat liet hen, die zicii hiermede onledig liielden, opviel, welke zonderlinge meeningen er omlrent kunslnaaldwerk gangbaar waren, en hoe dil vak, dal een der eerste kon zijn onder de kunsleii, die in afscheiding met de vrije kunslen, zicli in naiiwshiilend vcr- band (door gebriiik, vorm en niateriaal licpaahl) met hel te versieren voor- werp vereenzeivigen, lotaai in miscrediet was geraakt.

Hel behoel'l ons chin ook niet le verwondereii, dat de eeiste pogingen, die er toe leiddeii, dal men kiinstiiaaUlwerk iets beter ieerde besehouwen, iels nieer waardeeren, van lien nilgingen, wier streven ais deeoratiet" scliilder, hun reeds als liaanlirekers had doen kennen. Opmerkebjk is in deze dan ook, dat waar nog allerminsl van een nationaal karakler in de decoralieve knnst sprake kan zijn, we verschillende richtingen aanlreflen, gebazeerd op kunst- princi|)en nit vroegere lijden, van andere volUen, waarin die voormannen het nitgaiigs|)niil van hnnne stndie voiulen. We zien den invloed der Golliieke l)or(hairsels, die in kerkeiijke knnst nog hmg heett stand gehonden, we mer- ken op de l)ekoriiig van liet Japansche naaidwerk. de kleurcnharmonie van het Ooslen, de lecliniek der Armenische vronwen eiiz. enz. Dnidebjk is, dat waar ten onzenl, zoowel als in Frankrijk, Duilschland, Kngeland. ieder gezond beginsel van versieren verloien gegaan was, men lerng moesl zoeken naar vervlogen knnstperioden of nilingen in laiulen waar het naaidwerk nog

lluizcr iiuilNJc. i^c'hnrduiii'il in zwaii op wit.

41

Oiilworp.Ti ,-n uilti.v.KTil in door Mevr. W. Dijssi'lhof-Ke

uuisslcfk. eheiiiiis.

EEN WEDER OPLEVENDE TECHNIEK

in eere was. En waar ieder kunstenaar meestal een zekeie voorliefde heeft voor de opvaftingen in een bepaalden tijd, of van een bepaald volk, daar vinden we dit onwillekeurig in hnn werk terug; want zonder tot navoiging te vervallen, zal die sympatliie toch duidelijk uit hnn arlieid spreken. Zoo is

voor ons in he* werk van Der- kinderen en ook van Mevrouw Derkinderen een verwantschap met de middeleeuwen merk- baar; zoo zit in Dijsselhof iets van de geraffmeerdheid der Japanners, terwiji l)ij Hoyte- ma meer het niterhjk aspect hieraan herinnert.UitMevronw Dijsselhof's naaldwerk spreekt ons de waardeering die zij voor de volksknnst inArnienievoelt, en i)ij anderen zullen wij we- der aanrakingspunten kunnen vinden, die eiders lieenwijzen. Men begrijpe goed, er is hier geen sprake van navolging van een bepaalden stijl, wat men dikwerf voor zeer verdienstelijk aanziet, en langen tijd gebrui- kelijk was toen men kamers inrichtte in Oud-Hollandsch, in Gothiek, op zijn Japansch of Moorsch, die er 'ets misschien aan herinnerden, maar de beko- ring totaal misten, zoowel in de meubelen als de entourage ; hel is hier slechts een doordringen in de grondprinciepen tot steun voor ?igen arbeid, gepaard aan een erkenning van superioriteit, die onwillekeurig; van invloed is. Nagaande het naaldwerk d;<t we als heerlijke reactie iegen het ''oorafgegane tijdperk kunnen beschouwen, komen we in de eerste plaatsen aan dat van Mevrouw Dijsselhof en Mevrouw Derkinderen. We behoeven het niet vreemd te vinden dat bij persoonlijkc kwaliteiten wij er iets van Dijsselhof zoowel als van Derkinderen in terug vinden ; trouwens ondenkbaar is, dat samenwer- kende kunstenaars niet in eenig opzicht elkaar beinvloeden. Als ik mij ook niet vergis was Mevr. Dijsselhof s eerste officieele optreden als naaldkunste- nares bij het accentueeren der batiks door Dijsselhof voor een kamerver- versiering gemaakt. Het waren hier de vinnetjes van een visch, de geledingen van een flamingopoot, de plooitjes en meeldraadjes in een bloem, ja, waarom zouden wij het verzwijgen, kleine vlindertjes om te maskeeren waar de batikwas zich onwillig had betoond. Hadden hier de zijden steekjes al een eenigszins ondergeschikte plaats, tot bloemversieringen aan de gordijnen in die zelfde kamer verwerkt als rugkussen van een stoel zouden zij rneer afzon-

42

Micldcnvnk van kamcrschernipje, ontworpen door C. \V. Dijssolhof ; uilgevoerd Mcvr. W. Dljssclhof-Keuclipnius

43

EEN WEDER OPLEVEXDE TECHNIEK

Tea-cosy s, ontworpen en uitgevoerd

door Mevr. W. Dijsselhof-Keuchenius

derlijk optredeii. Maar later heeft Mevrouw Dijsselhof zich doen kennen als

een zeldzame l)orduuis'ier van hloemfestoenen en kleine vlinderljes, o. a. op

r een drieljladig kamer-

scherm. op tal van waaiers en leeswijzers, en niet minder als eene, die ons iieeft doen zien, wat er met kruissteek- jes tot stand gebracht kan worden. Zoowel voor patrooncombina- tie als harmonisch sa- menstel zijn in dit op- zicht liare lea-cosy's en kusseps prachtige voor- beelden. Zeldzaam fraai is doorgaans de kleur- groepeering, de massa's

van l)riiinaclilig rood met een schittering hier en daar van lets wit, geel of

zwart. Het zijn meestal bloem- of plantmotieven, in lateren tijd beestjes aan

de snaaksche vingeren van Dijsselhof ontsnapt, en die figuren verwerkt tot

decoratieve samenstellingen, die er dezelfde bekoring aan geven, welke ons

voor oud-bordunrwerk in bewondering doet stilstaan. Wij krijgen hier niet

de achtereenvolgende indrukkcn van goeden vorm, niooi ontwerp, kunstig

geborduurd; aardig vavi

klenr, neen, het is bet ge-

heel, dat ons frappeert,

en dit is voor mij het be-

wijs dat al die verschil-

lende eigenschappen in

volkomen harmonie sa-

mengaan, een kenmerk,

wat veel hedendaagsch

borduurwerk mist, waar

of teekening of borduur-

techniek ten koste van

het algemeen aspect do-

mineert.

Als kleine aansluiling met Mevronw Dijsselhot"s kruissteekwerkjes mogen

we zeker wel de bekende boekjes « Bordnurpatronen voor groot en klein

Onlworpen door G. W. Dijsselhof; uilgevoerd door Mevr. J. H. C. de Vries-Stoutjesdijk.

/•;/<:.v \vi:i)i:i{ ()I'LI-:\i:m>I: ri:(:iiMi:i\

door (i. W. I). (i)sse'lli()l j " hk-v ivoii ri-k-vt-'creii. Tal van jiardi^c landji-s en

^ecstij^e dii'iljcs zijii daarin voor t •^lijpcii, ecu aaiiwinsl voor ii-der, die

belaiif^ sli'll in et-n wcdor ophloci van ons kunslnaaldwcik : alli-i-n lijkt ons

0CMi<>e vooiliclitini^ in di'zc

ononlhi-eilijk ol een vcr-

volg iTO|), dal dnidi'lijk

maakl, /loc di'/o niolii'xcn-

sdial lol ^uedc sanicMslci-

lingen tu verwerken ; want

ook (lit is eoniediT noj^

nielf5C'f»cv(.'n, en we nioj^en

ei' hier we! even op wij/en

daar reeds nienij^e toepas-

sing ons deed zien, dat

zelfs zeei' goede niolieljes,

in vcrkeenle lianden tot

iels heel Kelijks knnnen

veiworden.

Dal liel nili»ani;s|)unt van Mevronw Derkiniiereii geheel anders is, hehoett ons niel le verwondeien, en al zoeken wij niet naar een hcpaalde stijlperiode, tocli tiel'l ons de voorliel'de voor de middeleeuwen, dnidelijk nieikbaar in bij- gaand liandwerklaselijt Het vrouwlje in liet niid- denvak, dal naarslig de naald lianleert, gedaelitij;

aan : « een steek op tijd, veel weik veiniiidl ". wekl ons lierinneringen aan rustig-devote Vlaamselie borduringe.-, zooals ze in onde kerksehatten wel bewaaid worden. Ook bet gelieel met de synibolische inotieven van een s|)in, die de draden vooiiljieni^l, de den, waar de naalden aan groeicn, de kreel't, die de sehaien leveil en de digitalis, die tien vinj^erboed verscbaft, bet diaagt en door kleur en door bewerken die goede kennierken van lang vervlogen dagen, maar toili is liel een ding nil onzen lijd, van iemand. die in den geesl van bet oude bandwerk doorgedrongen, de ^ron(ll)eginseIei. hiervan, in eigen arl)eid luddigl.

W<Tkt;iM-Iijr. ontworpen en iiilncvocril tloi Mrvr. J. II Do.kiiidi-R-n-lU-sic

45

EEN WEDER OPLEVENDE TECHNIEK

K]-alon loniponsclwrnipje, onlworjie

uitgevoeid door Movr. J H. Dcikindc

Eeii schoorsteenvalletje in applique dat de zinrijke sprciik draagi . « Als 't buiten wocdt is 't binncn zoct », zouden avc zccr namv venvaiit hieraan kunnen iioenien.

Eon ander karakter vcrtoonen een j)aar kralen lanii)cnliangcifjcs, die we, al zoii menigccn dil nu niet jiiist « boidiiurwcrk ^^ noenien, bier tocb wel een plaals 1)1] bel kunstnaaldwerk mogen verleenen. Dat kralenwerk zoowel door kleur als door niateriaal, tot lets moois aanleiding kan geven, we kunnen bet dagelijks in onze Einogiafiscbe nnisea zien, waar we mede overluigd worden, dat de meisjes op Timor oi' Sangii', en de scboonen nil midden Borneo, ons nog menig lesje zouden kunnen geven.

Van kleur en als zeer juiste aanduiding van hetgebruik door bet patroon, lijkt ons die met de albangende jiunten in okerkleur met zwart en wit al zeer

y niiUiU'i^i-ui

Knilcn kinii)sclipinipjr ontworprn in iiiljjpvooKi dooi- Mcvr. J. H. Derkindcren-Besic-i

46

-t

■'^^s^;-

EEN \vi':i)i:i{()i>Li': vh.M)!-: tkciisikk

geliikkif^ ; ilc ;iii(1(.m i' in (loursfliijiundr kralen, met vliiulciniolieljcs, lu-elt c-c-ii hij iiitslek piiulilif^c oiulcriand vu tVaiije, dir iiiede hcwijzcii, dal ook dil kuiisliiaald- werk in f>()C'(lc' haiidcii wcdcr op kaii l)loti- en en er vrij wat hctcre diMf>cM iiu-df U' bcreiken zijn, dan di' Ijlociiipalioiu'ii, op kralen bcurszakjes.

Van Mevronw Dcrkindiixn tol Mi- vrouw V. Hoyfema is de al'slaiul van dc voor naaldweik gecomposecrdc IcL-kcnin^; tot dc decoratieve voorstellin'* in l)or(luui- sel uilgcvoi-rd. Hierin scliuill eenij> vcr- schil, al lijkt licl oogenschijnlijk hetzcll'de, bij bet work van Mevrouw Derkindcren is teekening en l)ordnnr\verk tot een geheel geworden, bij Mevrouw v. Iloylema is bet de tcckcning die in naaldweik gevolgd is.

Waar v. Hoylema's dieien in vele op- zichlen de lierinneiing aan die van .la-

pansclie virlUOSen in Zicb dragen, daar Hnai<IsoIiprmpje, onlwoipcmloorTh. v.fHoylcnia:

uilgevcK'i-il door Mcvr. T. van Iloytcma.

doet bet bordnurwerk van Mevr. v. Hoy-

leina ons ook aan als een goed .lapanseli kaniersebernipaneel zonder eebter die ge- rainneeidbeid der leeimiek le l)ezitten. Toeb zijn ze uitncniend in liel karakter, die l)onle |)apegaai op liel grove bnnen (icr sloilenrng en de kraag-aapjes met buinie sebilleroogjes op liet haardseberni. Goed is ook bier iiet verscbil in stof uit- gedrnkt tusseben bet kleurig gevederte van (k'U vogel ende pbiizige vaclilder huig- slaartjcs. Al zoudon wij niogelijk voor een nadering naar bet naturalisnie kuniien vreezen, v. Iloytenia's teekeningen dragen een le deeonitief karaklei" dan dat \vi' in (lit o|)ziebt bang beboeven le zijn, en ze- kir is ook in deze riebting berleving van ons knnstnaablwerk te verwaeblen.

Xoeinden we bier sleebis enkelen.

Gohorduurdo sloolrug, onlworpon tloorTIi v. Ilr uilgcvocril iloor Mcvr. T. van Iloylpnin.

Al

niogt'lijk. iiianr wel of (eeUonini»

Een weder oplevende Techniek

velen zijn sinds dicnop de aan- gegeven wegen YOortgegaan,en ook het kuiislondenvijs, dat lietere begrippen onitrcnt ver- siering deed ontstaan, bracht eihet hare toe bij. Wei leidde dit dikwijls tot een ander uiter- ste.wal nieerdan eene tentoon- stelling bewees, namelijk tot liet niaken van oiitwerpen, zon- der gcnoegzaani rekening te hoiulen met de technische eischen die natuuilijk mede den vorni moeten bepalen. Want al is een goed ontwerp nu al bcel veel. in verhouding tot wat men jaren tcriig zag, voor kunstnaaldwerk behoeft men nicer. Het is hierbij evenmin illeen de vraag ol het wel uit-

V... i.i ii..,., gevoerd kan worden, want dit

is met ingrijpsleek schier altijd

en werkwijzen zoo elkaar aanvullen dat ze

Mel gou<l(lrn:i(l gehorduurden liocklmnd. Oiitworpcn door R. W. P. de Vries Ji.. uilgevoerd door Movr. .1. H. C. do Vrics-StoLltjcsdijk.

48

EEN WEDER OPLEVENDE TECHNIEK

66n geheel voiiiun on iiiel, dat (Ic/i-H'de lc'ckcnin<< ook vvn {^oi-d, inisscliieii beter elTect zoii makcn als tff>(.-l-lal)k'aii, of docoialicr schildi'iweik. Ahsoliili- vorliouwdliL'id en zich gelu-el iiulfiikfii in do werkwijze, is in dt'/.e locliiiick onontbeerlijk.

Als aardig type van kunslnaaldwcrk dat om cen oiul-boekje, den geest van een oiid ge- bordiiiird bandje nioest drat,'en, geven vvij liiei Mej. E. van Kerekhoi's bandje om Dafnis en Chlo^, dat zeker niet bet minste is wal deze kunstenares, van wie ook menig goed floraal ontwerp stanit, maakte. Dal ecbtereen ziiiver volgen der techniek reeds veelal de teekening bepaalt, wordt duidelijk bij bijgaand boek- omslagje door Mevr. J. H. C. de Vries-Stoul- jesdijk met gouddiaad op groen kalfsleer ver- sierd. Het leggen der gouddraad en het regel- matig vastgebechten leidde tot spiraaltjes en verbindingslijnen, die zonder een be|)aalde ge- dacble le vormen door bun berbabng, regei- maat, plaatsing en verdeeling een aardig aspect geven. Zoo kunnen enkele steekjes goed ge- plaatst in barmonische kleur somtijds meer doen dan veelbeid van bordiiiiisel. In dit op- zicbt biedt bet werk van de dames van der Maarel en van der Weyden, zoo ook bun biei gereproduceerde gordijntje ons sprokende voorbeelden.

We zouden nog kunnen vcrmeUlen bet werk van Mejuffrouw Fockema, van Mevr. Kromboul, van Mevr. Lebeau, of Mevr. Broekman-KHnkliamcr, de dames Reesema en Xierstrasz en meer ande- ren, maar dan zou dit ons alU-ngs te ver voeren, en mogebjk is er een volgenden keer nog vvel eens gelegenbeid toe. Tbans was slechts ons doel te wijzen op een wederopbloei van bet kunstnaaldvverk naast een nog langzaam voorlleven van die oude kunst nis volkskunst in algelegen sireken, een volkskunsi, die onze l)elangslening noodig beel't, wil zij niet als zoovele uitingen van volks- smaak verloren gaan, en een beweging ten guiiste van de borduurkunst. om haar weder te verbefTen tot een der eerste onder do siorende kunslt-n. opdat zij den naam van A»;i.";/naabi\verk weder met eere drage. """«""'"■ 1^ N\'. P. HK Vimks.Ih.

Nov. fflOfi.

(;nr<iijnlj<'. onl\voi|)<Mi I'li llilui'voord door ilf K's M. V.1I1 <ler Wpvilcn en W. van dor M.n.irol.

•1!)

KUNSTBERICHTEN

(VAN ONZE EIGEN CO RR ESPO N D E N T E N)

!«^ UIT AMSTERDAM ^9>

OOH (leze maand vallen er ecnige tenlooiislelliiigen l)ij kunstliniidelaais le noleereii.

Hij BuFFA werd uilge- slald een niet onaaiizien- lijk aantal scliilderijen eii studie's door Evert Pieters. Deze is een der meesl oiisj'iiipatieke onder de jongere scliilders; een dergcnen, die met een ruime dosis zelfingenonieidieid hun talent aanwenden tot vervaardigiiig van opzienbarende dingcii, met een begiiegelijk naschijnsel uit werken, die in de nioderne knnstevolutie zelfslandig liebben uitgeblon- ken. Graad en aard van liun talent, of talentje, valt moeielijk te bepalen, wijl de oogenbllkken, dat zij zicb met eerlijken toeleg en ernstige inspanning tot bun werk gezet hebben, al te zeldzaam zijn oni bun hoedanigbeden naar bun wezenlijkc waarde le kunnen schatten Ze zijn in hun kunst- uiting evenveel diplomaat en handelsman als scbilder; ze weten op snuggere en, dik- wijls ook bandige wijze, bun slag te slaan naar den eisch van onzen tijd met zijn geiisurpeerde verniaardbeid der holland- sche kunsi, en voorai in "I geiuoet der navraag uit Amerika. Zij werken niet om tot klaarbeid te geraken met zicb zelf als kuns- tenaar, niaarom gangbare waarop de markt te wezen. Zoo is bet werk van Pieters, over zijn geheel genomen, als kunstuiting van een onbeduidend gebalte ; hoi van inboud en daarom ergerlijk door de koloiistiscbe aan- matigingen eener breedgebarende liande- ling. Er is niets waars in ; bet eenige waarin

deze scbilder misscbien tusscben vele beni verwandte scbilderijmakers uitmunt, is de durf waarmee hij, in volkomen onverant- woorde achteloosheid in bet verzorgen van den vorm en der tecbniek, er maar op los- smeert, jagende naar den uiterlijken schijn waarmee hij bet scbilderij-lievend publiek. met zijn gering ondcrsclieidensvermogen, voor zicb kan iiincmcn.

c^*> ^ S*> S»> iS* ^^^^9i^^^

Bij den kunsthandelaar Van Gogh. Het werk van Breitenstein, een scbilder van heel wat minder bekendbeid op de scbilde- rijmaikt dan Pieters. Intusschen van veel dcugdelijker streven en tevens, naar mij voorkomt, van fijnei' aangelegden aard. Zijn schildersproeven bebben bet groote nadeel, dat zij wel wat vreenuie vogels zijn tusscben de hollandsche producten, met bun eerzame gelijksoortigheid.

We meenen zoo bet nionopolie van kleur- gcvoeligbeid te bebben, bet tooververmogen te bezitlcn ovei- stemniige tinljes in barmo- nieuse verbinding, dat we ieder, die zich verstoul tot een streven naar sterker lui- dendc kleur-harmonieen, aldra voor een onbekwamen vakman zonder kleurgevoel of voor een uitzinnige bouden.

Er is in de kranten gezegd, dat Breiten- stein in bet voetspoor van moderne fran- schen als Monet e a., zijn weg zoekt. We kunnen bet eerste aannemen in dien ver- stanile, dat onder vreemden invloed deze Hollander altbans wakker is geworilen nil den algemeenen druil, want bij zoekt werke- lijk zijn weg, eerlijk naar eigen overtuiging. Hij tenminste legt er zich niet op toe schil-

50

Kl'SSTIlhlilCHriiX

Urr AMSTKIiDAM I IT A.\J WliHl'KS

(li'iijon li- iiiiikcMi, onder lit-l loereii n;i;ir (Icn bijviil Villi piiblii'k.nifl /.ijiiccMzij(li}4cbc}iri|)- pcii en bovi'iidicn omiKiclilif^ om vnlscli v:iii c'chi Ic ondcrsclicidcii ; (li' ralsiliciilic's in (Icn hnndel luimicn liicivoor ^jftuiHi'ii . Ilij li'jiclil nil ei^ci) oogcn te zieii cii \v;it liiJ wiianiecml ondul)bclzimiif4 U- iiitcii, vci- stiiiidiMid licl j^oedkoopc gcljruik van lu't geijklc kleurenslcl en de ge/.ochlc rnsli^c loonljcs. E\\ wal liij voor zich lol nitdrnk- king zoekl tc brciigen, is de diildelijke kleu- renscbijn der diiigen in hel belle vlakke liclit. Zoo Iieefl hij ecu voorliefde voor watergezicblen l)ij bclder wccr, waarin de klare kleuiigbeid van bel blauw in lucbl en waler doinineerl, steunend bet kleurgewicbl van bont geverfde scbuiten met luin bcuine, roode en wille zeilen. Ook dicbl l)egrocide hoekjcs met boom- en struikge\vas,\veer vlak in 'I licbt, met bet gecompliceerde ganiiua der groenen, van bet blauw iiaar bet gcel, warm en grijs. Door alwezigbeid van scliaduw- parlijcn waarin de klcuren scbuil gaan, moeten daar de kleurwaardcn scberp tegeii elkaar uitgewogen worden, krijgt de klcur een zelfslandigbeid, die zich lot in de nervcn laat analyseeren. Breilenstein is nog niel waar bij zijn kan, en ik zal me wel wacbleii zijn uiling al in eenigen deele groolmaebtig te beelcn. Tocli mocbl bij bel reeds berei- ken ons te overtuigeii dal zijn werk van een becbiidcndc belcckenis kan worden in de jongere bollandscbe kunsl, en is zijii streven bovendien zeer Ic waardeci'cn wijl bel ecu vleug nieuw leven in een uitslcrven<le na- bloei aanbrcngen vcrlooiil.

Verder wordl Ibans bij Van Gogb voorbe- reid een lenloonstclling van elscn van de Zwarl. Dal kan, mcen ik, Icidcn tot ecu vtiller bcgrip van dezen kunslenaar. Hij beefl daar misscbicn rijper werk voortge- bracbl dan in zijn scbilderijen. Ik zag cr reeds een paar mooie en sterk doorgevoerde bladcn.

Ken volgenden keer meer over dezen en welliebt ook over ecu lentoonslelling van 0 (iooiscbe sebilders » die wordl gebouden in bet Panoramagebouw. Men ziel, er is druk veilicr in de kunslwcrcid tc Amsterdam ! Ook (Ic scbildcrijveilingen bij Fred. MuUer in zijn Iraaic lokalcn in de Doeleiistraal en

van Hoos in de lirakkc Grond wisselcn zicb oMo|)li()ndelijk at'.

vv. s.

i^fb ^ ^Jfi --^Pi :^9t ■■^•i -^ ^#5 ^,9i i$,9i c^*> ^'^ UIT ANTWERPEN $,»i

Ti:\i()()NSTi;LLiN(i VAN KHN hi;i:ks s(;iiim)i:hi.ii;n van i:i)M()NI) vkrsthai:.

TKN IN lllvT KUNSTVI:MIU)N1) > VAN 2\

N()vi;.Mi5i;u TOT 3 ni:(:i:Miu:H I'.iixi >c^.

I';eii karakler, een temperament; een zienci' van bet lielilc, zonnige land, dal zicb uil- strekl aan den linker oever der Sclielde : bel land van Waas, de vallei der Durme; bet land van vrucbtbaarbeid en overvloed, dicbtbczaaid met groole hofsleden, in alle ricblingen doorkriiisl met lijcn slaiike, fijn- gctakle boomcn, die boog oprijzen uit bet dielile kreupelbout, en de rijkeakkers wclig overscbaduwen ...

Ivdmoiid Verstraelen beet'l de beel eigcn bekoring van dal land innig gevoeld, en hij weet bel in breede visies voor ons te doen opleven. Eerslc Zoniwlach, Vlaainsch Dorp, zijn mime, welige landscbap-interprelalies, die in opvatting meer vcrwanl zijn aan de landscbappen van onze groole zevenliend' eeuwers, dan aan de doorgaans meer frag- menlaire studies van de niodernen.

In de bebandeling blijfl Verstraelen ecbler gebcel van zijn lijd, d. w. z. bij let op bet vlucblige spel van licbl en nevel, op de vooildurende wisseling van tonen en liiilen, die bij, als discipel onzer groole impression- iiistcn, op bel dock traebl vast te bouden.

()(d< bier geeft bij blijk van een frisch en eigen lalent, dal we gaarnc waardceren.

Wal bem ecbler nog scbijnl te ontbreken, is (Ic mooie malcrie. de vreugde aan de bloeiende, sappige kleur. Zijn vervcn zijn soms wal sebraal, wal wrang, wat krijlacb- tig. Men zou nu en dan een voller, kracbligcr accoord bij bem willen boorcii ; bij blijfl wat unirorm-lucblig, wat speclsch, wal oppervlakkig ook. Ev mankeert soms kruim in zijn werk, inlcnsileil van sicmniing en rijkdom, diepte van kleur.

Verstraelen scbijnt ecbler op weg le zijn, om een en ander tc verwcrven.

X.

51

f « »

Wi^iNhisf

EI^ini^EKfCEli:^^ VJJ IfCJ77TMJAJff

laid iiuiL vjii, iliju aid. !Zi)ij

-wisrixr! iIhd uui -vjj' ..-uuli: ^^

ib»ibi: HUP -»'itriD 4a. v i.„ ai- m. niatskamt-

iuug^ Ji. ioi tlul iaii tioi mai n^m'^uam^ -wisriiirrnjiirl .gstuiift li nwii tie Tujcwliiljliai

«ulij!tl,ljiiiu'-vu)wisa«ii ii!«- HBstaj m»f, vid iiiuuttrrii: ±a i •inin'-ni. Lj ij juflssT'tliuitl auli. '\'itt) Uini riasuiiiilites ji' iesii -WKumao DiKi) iBinuiisjlt iikuilUi. luai tkau

I..' -iii;v

ligj^

X.UV nui- lit! Is- nii .■ tfajD mid'

uaal - '■■■■■'; xai xijii iilsin -K- lui^

; '■••! jaaua u?

.iun jiniu-

■-'"•I;!1U7-

]IUT-

vuk "waJ iiad j»i»'ii muar ini«K*v'j.il*iJii jua- »uuuLiiji! B< Zi«iiiuD '" 111 •",,,(, ."-niaaii iUt uuklijj iiii|; ijjjsfli itt- . . : liiiiiHliai

I^Uidl iSJ 3S. Jifij. KJii- ^ ..: . i.umsirl - ^.

itintirtusmlulitsd. hirmaxiUi xijiHS snjsHiiai

ZJjtl "V'ilD »KJi V i::rilll v ':«(*. ilteUHiiUrgBJ-

iglSiS; .gjfvuisl'rru '(jg»i liuirt-ssflem-

jisL, i> ilis- m-i . . ^ iiJ- iiimj/ Bu iHJi

lifTT«ilja>ssiiumai[lt iiauiaiXtit jii dt lasibjrjgt ■wuimic ■via; tlBi imrvini 'VJtr iimin ' -v«7- inuuitiii (i!a» (uiijtsf jtuiiUiliT ^ aan

asnrfiiii"ii III .'■■ Jii. '•'■! i''i! i^iHni

iuiii' "liji:

■wunti ma iiii.iuj zi' ami

ijfAjoii)) -vuvvubtsiUt I" imsi

uaxna uiii: "issj/sui He: iirfBifeSBa; vaocaaiitfig- imifl.. 3i«^ iaas Tin' yusannvmarHo. jihi ioiiDir

Matiiiuisiiiishaa •/jiuruunaiiiji; '•ns'Sinaiiaiac v«{ri ij- wfliffii je^KT^i. luttan. lit saiv j* Umj iw-i iiJ! Tusas litoi l!""^iteL jda sr ^snac

-vyuT ib iKBkimsr. Utf ui tuar"'ai i^nrmrmti*

iteii jiiii^' ^fr/.v "Wfnn +" h ^"— liuiar li i]kaE!a< y.n, J5 iiiji . ' ' JJiSiisi iouzss..

Bifl J5- "Wi:; vwrcn. lUc uuse

iOUi) ZUViiiL jl^Lfl-ill^ •! legjrTfjflj

^!1Risa'V'iaiiJi'''!n iii].(£k i- uusisauietj

jitionnan^ tur ziii j»is.iLLiir-nii- ja;: ' .gruuter imitiaa: > iu^ir. luiiaa iii. lus Jt ift .gmae v.dJ oiiit'VKii zH-i iii; «uauj iilaa Tui«2ffiii

iwiiayn, -vrui "VUi^Ban ilsmSitlSt. MJU'ijA

TTJuuri) isiilij tba. niHiiuiiisttt Uar ontt^tu -ni»»i

'^ »iiusT tit -mfiiKninije-M iritl juij a? iaa oao; jQiiaiiutgiuo Jii lb viuiuirwsi, iia- .^n^suibg jtm ' ^-turti jKJTiinasriki JHnHwiit

' usjiiif— "I . ua Id] icsnii -mnwitfflu ayu nac ant^vsn-ioi iiu

Jau&ai. W"* -wsaanaaa ibn. iess Tjn/ Ken)-

lmnnlt*ninir "VHL aiaiilUiJTieJI.' fluiD ?^sduT

^■ai) IjisgiBii itLKtiionia'wari. ibe *si) ia^ ti»fiifcwiij|fc» tiHTiiii»»ii4;ir -"/"mmitl

T«" IK" <•<■! riHJltt iirKRalimr "VHlj Jog/BF- Tw»" ' inn UiT irraui- t. lijfcfcsn*

A: L' ^ . .^j; 0.,. uirwixTjaa llwurn^ilJ-

uurwsnHsiHT ab tboi -waTinuni fiit iEl nii- -vuKTtli: iilii- ssT mill Omto tg^ mujtetuir

JjTiTBftTitnu-v ■"■; (1:1 ;«U]IS aJ li- lOO^ SS

as'wilit-gi" ■:iJifinniEiB'vjrTfiirnEBr

■•'sriuinr^ .1- zijii Vviaitbgt unar-

naaiiiita^ w^mig«rn»». in;ir*i. I It :mutir^^aj zqii idie: iuiu ie!J fiarnni-su jihudimri^ unfkssuft -vlmiiBni, THstjiiaai, i>i"/e7i tmgMfJMMwti iiUanii- ini lilaif^irrmsii TBs;. TitL Hxiuss^sD

22

KUSSTBERJCHTES LIT ROTTERDAM. KISSTVEIUSGES

^aan. dal alles in de natuur geschikt is. om geslylecrd le worden; zaiver-geometrische vormen gebruikt zij niel Zoo heefl zij een rijken scbat van realistische en gereduceerde motieven lot haar beschikking. waarmee zij zeer origineele dingen bereikt. van een bijzondere distinclie. R J.

;«5^KUNSTVEILINGEN>^

VEILING VAN OUDE SCHILDERIJEN EN ANTIQCITEITEN BIJ FREDERIK MULLER 4 C" TE AMSTERDAM. 27 NOVEMBER- 3 DECEMBER 1906

^^■■J^^^KyV EL de laatste gruote ^nwdML!W/A schilderijen- en anliek- InHoj^^w/u veiling van dit najaar. ^^tfn^K/r\ Nvaar o. a. de portrel- fn^ffifPymPfi galerij der familie van ^^^^^'^''^2 Iddekinge van Drogen- hout. de schilderijen der verzanieliug H. C. Du Bois en antiqui- leiten van die beiden onder den hanier kwamen. De beide groole zalen en de hall waren gevuld rael veel merkwaardigs. Van de schilderijen noenien wij eenige bekenden van de Haagsche portrel-lenloonstelling van 1903 : N'o 13 de groote familiegroep Rutger van Weert, zijn vrouw Maria Reels en hunne kinderen, van J. van Loo in den Haag Th. Keyser). N" 23 J. Az. van Raveslein. jiortret van Eybergen en zijn vrouw Sophia van Persy n en ten slotte. N<'27,J.Cz Verspronck. de portretten van Adriaan Engelbreclit en zijn echtgcnoote Sara Herwijnen. - Alle uit de collectie v. I. v. D. Hicruit bovendicn nog twee andere goede Ravenslein's ,N" 22i Jan van Montfoort en Barlha van Persyn, vooral de vrouw aantrckkelijk -. en van Ver- spronck het porlrel van Josias van Her- wijnen. — Cit de verzanieling Du Bois e a. een Zuiderzee van L. Hakhuyzen N'oSli; van A. Cuyp « De Familie van Heerlje Jansz »; Sir Thomas Lawrence « Nursery Epic » (N" 108); een vlotle bruin en grijze scliets ; van Loo, Damesporlrel (N'o 112), een mooi salonsluk; G.Morland, Boerencrf, van goede lonaliteil iN" 133i; A. van der Neer, mane- schijn (N" 137) wat al te bruin ; ccn aardigc

kleine Woawennan (X* 303 . Mtssducn wel bclangrijkcr d»a TCTzaaiclinf der schilderijen was die der aaliqoiteiten Hier- van bescbreef de catalogns oiet minder dan 1360DDn]roerswaarondervooraIbetJapaosch en Chineesch blaow en gekleard de aan- dacbt trokken. Van het zilverwcrk noemen wij slechls het aan den ooden Job. Lotma toegeschreven sld van vier zoutvaten. belangrijke specimina uit den tijd van het kwab-omament.

Onder de meut>eleo een Boulle toilet-tafel. koper en schildpad.

Op de veiling die vijfdagen en vijf aron- den in beslag nam. wenlen de volgende prijzeu gegeven : Schilderijen X' 13, J. van Loo. familiegroep. / 4325; van Ravestein. 22. portretten van een Heer en van eene Dame. / 5100 ; X" 23. Heeren en Dames- portretten. /5000; Verspronck. Xo 27. por- tretten van .\«lriaan Engelbrecbt en zijn vrouw Sara Herwynen, / 11500; 28. portret van Josias van Herwynen. /200li; L Bakhuyzen. X' 31. Zuiderzee. / 2420.

N'o 60, .\. Cuyp. de Familie van Heerlje Jansz. / 3600: 62. Badend nieisje. / 2tJ00; N (iS. Engelsche school, portret van I-idy Maclarquadale of Cairnes. / 3600. N'o 108. Sir Thomas Lawrence. « Nursery Epic ». /7000: N" 112. C van Loo, Damesportret, /3900: No 137. A. van der Xeer. Maanland- schap. / 6000; No 146, A. van Oslade. Boeren- binnenhuis. fSSOO: N'o 191, C. van der Voorl. Mansportret. / 2725 ; N'o 203, Ph. Wouvver- man. Kainpscene. /'7850.

.\ntiquileiten : Zilveren zoutvaten. 452. toegeschreven aan J. Lutma den Ouden, / 4000. Chineesch en Japansch porselcin, ge- klcurd : N" 492. vijf tleschjes familie verle', /"4400: N'o 51S en 519, Iwec eierschaalkom- nien met haantjes', /3450; N" 493, fauiille verte pot,/ 1300; hlauw: N'o 547. Iwoc poljos (poinle franvaise, / 985; N'o 548. paar Hol- wagens, /"450.

Mcubelen ; palissander kaslen, N'o 732. fblO, N'o 740, /9.iO; N" 741, flOlO; satijn- houlen schrijflafclmcl lak|)aneclen iprachlig pitlig rood), N" 781,/. 580; Houlle loilel-tafol. No 795, / 1760.

I)c gehecle veiling bradil ( /:mXXX)oi>. de schilderijen allccn / UilXXK). Bts.

KUNSTBERICHTEN UIT ROTTERDAM

^ UIT ROTTERDAM ^

KUNSTZAAL RECKERS > TENTOON- STELLING VAN WERKEN VAN W. VAN NIEDWENHOVEN yC-». Hel debuut van een jong Rotterdainscli schilder, die aan het eind van zijn studietijd staat. Zijn werk zit dan ook voor het overgroole ge- deelte nog warm en wel in de academie- couleur, zoodat er weinig van te zeggen valt. Slechts dat het over het algeraeen zeer knap is en dat het van een respectabele werkkracht getuigt. Ik kan me voorstellen, dat het voorde academie-leeraren een genot geweest moet zijn, zulk een begaafden leer- ling te mogen opleiden. Er zijn teekeningen van zijn 15'', 16ejaar, die niel alleen getrouw en correct, maar zelfs niet zonder zwier gedaan zijn. Zijn schilderwijze is vast en solied,bijna volwassen, hoewel over het alge- meen nog wat klonterig en kruimelig. Er is inderdaad lets van den rasschilder in hem, wanneer men tenminsle slechts aan . den zuiver-technischen kant van het metier denkt. Overigens moeten we nog afwachten wat dit worden gaat.

Want, gelijk ik reeds zei, zijn kleur is nog zoo conventioneel, dat er absoluut niets uit te maken is. Dat kan nog den eenen of den anderen kant opgaan. Een paar aqua- rellen ; een paar stillevens, waardeerbaar- beslist van stofuitdrukking; een enkel por- tretje, jongmeisjes-kopje, waarvan de kleur ook wel niet sterk, maar ongetwijfeld per- soonlijk is. Ziedaar de nitzonderingen, die echter nog geen gevolgtrekkingen toclaten.

Doch er is lets ergers ! Zijn sentiment - is sentimentaliteit. Sommige zijner sujetten zijn van een waarlijk-weee, klein-burger- lijke gevoelerigheid. Goedkoope licht-effect- jes, o die eeuwige gezellige lamp en het tevreden-snorrende kachellje in de nederige woning van den braven werkman ! ver- smaadt deze jonge schilder niet. Gebrek aan sentiment nu is bij een beginnend artist geen zonde; hij heeft zich in de eerste plaats zijn handwerk eigen te maken. Maar bedenkelijk wordt het, alshij zich Iracht te redden met behulp van valsche gevoeligheid; dat is niet slechts een vergrijp tegen den goeden smaak,

52

maar ook tegen de artislieke waarachtig- heid.

De heer Van Nieuwenhoven kan echte" reden gehad hebben, voor deze zijn eerste tentoonstelling voornamelijk verkoopbaar werk te willen leveren. Indien dit zoo is, dan kan hij meer dan tevreden zijn en gerust voor de loekomst, dat hij daarvan tenminsle den slag bezit. Want er is verkoclit! In dezen zin is zijn tentoonstelling een beslist succes. Het is waarlijk troostrijk te weten, dat onze stad zooveel Maecenassen telt.Den heer Van Nieuwenhoven mogehet echter tot nadenken stemmen, dat zijn beschermer het « groote publiek » heet. Indien hij dus in de gunst wil blijven, zal hij steeds alien moeten behagen, wat volgens klassiek spreek- woord zelfs den machtigste der goden niet gegeven was.

Onder de teekeningen Irof mij er een (een spoelingkar in de polderweii, die levendig aan Vincent van Gogh herinnerde, Vincent in het ordentelijke. Ook die begon (van « debuteeren » kan bij hem moeilijk sprake zijn I met arbeiders-en boeren-binnenhuisjes. Het contrast met het « brave » werk, dat bier uitgestald was, deed me glimlachen.

Maar er zijn vele wegen, die naar Rome leiden. We wenschen den heer Van Nieu- wenhoven slechts toe, dat hij zijn eigene moge vinden.

KUNSTZAAL OLDENZEEL yC*. Een ten- toonstelling van schilderijen door Fedor van Kregten, dilettantenwerk, dat een be- denkelijke handigheid verraadt.

Verder een kleine uitstalling van koper- werk uit de ateliers der firma G. Dikkers & Co, te Hengelo(0.), ontworpen door mejuf- frouw Van Eybergen. Het doet zoowel de ontwerpster als den werkman, die het uit- voerde, alle eer aan. Onder het moderne kunsthandwerk, dat soms al te naakt en gewild-primitief zijn constructieve vormen vertoont, staat liet door zijn levendige orna- mentatie eenigszins apart. De motieven zijn alle aan het dieren-en plantenrijk ontleend: vlinders, visschen, kevers, hagedissen, bloem- en bladvornien. Mej. Van Eybergen schijnt (en terecht) van het denkbeeld uit te

I

'♦ft'

KUNSTBERICHTEN UIT ROTTERDAM. KUNSTVEIUNGEN

j^aan, dat alles in ilc iiatiiur }»eschikl is, oiii (jestyleeril Ic worilcn; /.uiver-gcomclrisclic vormcii gebniikl zij niet. Zoo iiecl'l zij ceii rijkensclial van realislisclie en jjercduceerde molieven lol liaar bescliikkin}^, waarinec zij zeer orifjineele diiigcn bcrcikt, van ecu bijzondcrf disliiiclic. W .1.

;«^^ KU N STVE I L I N GE N S^

vi:iLiNG VAN ouDE schili)i;hiji:n en

ANTIQUITKITF.N HIJ FHEOKHIK MULLKR & Co TE AMSTEHDAM, 27 NOVEMIiER- 3 DECEMBER 1906

^■V^f^^fKV^ HI. de laatstc gruote ^Ab^UtW//^ schilderijen- en antiek- AlWnMKy/ui veiling van (lit naiaar, /^■l7rMJ#/\ waar o. a. de |)oilrel- vl^vwCw!xwrJi o'^lcrij der faniilie van ^^i^90^K^ hidekinge van Drogen- hout, de schilderijen der verzameling H. C. Du Bois en antiqui- teiten van die beiden onder den hanier kwamen. De beide groote zalen en de hall waren gevuld met veel merkwaardigs. Van de schilderijen noenien wij cenige bekenden van de Haagsciie porlret-lenloonslelling van 1903 : No 13 de groote faniiliegroci) Rulger van Weert, zijn vrouw Maria Reels en hunne kinderen, van J. van Loo (in don liaag Th. Keyser). N" 23 J. Az. van Ravestein, jiortret van Eybergen en zijn vrouw Sophia van Persyn en ten slolte, No27,J.Cz Vcrspronck, de portretten van Adriaan Engelbreclit en zijn echtgenoote Sara Herwijnen. - Alle nil de collectie v. I. v. O. Hieruit bovendien nog twee andere goede Ravenslcin's (N" 22) Jan van Monll'oort en Harlha van Persyn, vooral do vrouw aantrekkelijk ; en van Vcr- spronck licl portrel van Josias van Her- wijnen. — Uit de verzameling Du Rois c a. een Zuiderzee van L. Hakhuyzen No31); van A. Cuyp « De Fainilic van Mcerlje Jansz »; Sir Thomas Lawrence « Nursery Epic » (N" 108); een vlolle bruin en grijze sciiets ; van Loo, Damesportrel (No U2>, een mooi salonstuk; G.Morland, Boerenerf, van goede lonalileit iN" I33i; A. van der Neer, mane- schijn (N" 137) wat al te bruin ; een aardige

kleine NVouwerman (No 203i. Missciiien wel bclangrijkci- dan de verzameling der schilderijen was die der anti(|nileilen llier- van beschreel' de catalogus niet minder dan 15(50 nummerswaarondervooral hctJapansch en Chineesch blauw en gekleurd de aan- dacht trokken. Van het zilverwerk noemen wij sleclits het aan den ouden Job. Lutma toegeschrevcn slel van vier zoulvateii. belangrijke specimina uit den tijd van het kwab-ornament.

Onder de menbeien een Houlle toilct-tafel, koper en schild|)ad.

Op de veiling die vijf dagen en vijf avon- den in beslag nam, wenlen de volgende prijzen gcgeven : Schilderijen N" 13, J. van Loo, familicgroep, / 4325; van Ravestein, No 22, portretten van een Heer en van eene Dame, / 5100 ; N" 23, Heeren en Dames- portrelten, /5000; Verspronck, No 27, por- tretten van Adriaan Engclbrecht en zijn vrouw Sara Herwynen, / 11500; N'o 28. portret van .losias van Herwynen, /200O; L Bakhuyzen. N" 31, Zuiderzee, / 2420.

No 60, A. Cuyp, de Faniilie van Heerlje Jansz, /. 3600; No 62, Radend meisje, / 2600; N" ()8, Engelsche school, portrel van Lady Maclanpiadale of Cairnes, / .3600; No 108, Sir Thomas Lawrence, " Nursery Epic », /70(X); N" 112, C van Loo, Damesportrel. /.3900; No 137, A. van der Neer, Maanland- schap, / 6000; No 146, A. van Ostade, Rocren- binnenhuis, /■.3800; No 191, C. van der Voorl. Mansportret, / 2725 ; N'o 203, Ph. NVouwer- man, Kampscene, /■ 78,50.

.\nli(|uiteiten : Zilvcren zoutvalcn, no 4.52. toegeschrevcn aan J. Lutma den Ouden, / 4000. Chineesch en Japansch |)orselein, ge- kleurd : No 492, vijf lleschjes ramille verle), /4400; No 518 en 519, twee eierschaalkom- men mel haantjesi, / 34.50; N" 493, famille verle pot,/ 1.300; blauw: No 547. twee potjes (poinle Iranfaisc, / 985; No 548, paar Rol- wagens, /"4.50.

Meubclen ; palissander kaslen. No 7.32, /"510; No 740, /9,5(); N" 741, /•1070; salijn- houten schrijltarelmet lakpancelen (prnchlig pillig rood), N" 781,/. 580; Roulle loilel-lafel, N'o 795. / 1760.

De geheele veiling brachi ( /.33000()op; de schilderijen alleen / 160000. Bts.

53

KUNSTBERICHTEN UIT ROTTERDAM

^^^^"^^^^"^^^^^ ^ UIT ROTTERDAM ^

KUNSTZAAL RECKERS ;? TENTOON- STELLING VAN WERKEN VAN W. VAN NIEDWENHOVEN /!♦. Het debaut van een jong Rotterdamsch schilder, die aan het eind van zijn studietijd staat. Zijn werk zit dan ook voor het overgroote ge- deelte nog warm en wel in de academie- couleur, zoodat er weinig van te zeggen valt. Slechts dat het over het algemeen zeer knap is en dat het van een respeclabele werkkracht getuigt. Ik kan me voorstellen, dat het voorde academie-leeraren een genot geweest moet zijn, zulk een begaafden leer- ling te mogen opleiden. Er zijn teekeningen van zijn 15^', ICejaar, die niet alleen getrouw en correct, maar zelfs niet zonder zwier gedaan zijn. Zijn schilderwijze is vast en solied,bijnavol\vassen,hoewel over het alge- meen nog wat klonterig en kruimelig. Er is inderdaad lets van den rasschilder in hem, wanneer men tenminsle slechts aan . den zuiver-technischen kant van het metier denkt. Overigens moeten we nog afwachten wat dit worden gaat.

Want, gelijk ik reeds zei, zijn kleur is nog zoo conventioneel, dat er absoluut niets uit te maken is. Dat kan nog den eenen of den anderen kant opgaan. Een paar aqua- rellen ; een paar stillevens, waardeerbaar- beslist van stofuitdrukking; een enkel por- tretje, jongmeisjes-kopje, waarvan de kleur ook wel niet sterk, maar ongetwijfeld per- soonlijk is. Ziedaar de uitzonderingen, die echter nog geen gevolgtrekkingen toclaten. Doch er is lets ergers ! Zijn sentiment - is sentinientaliteit. Somniige zijner sujetten zijn van een waarlijk-weee, klein-burger- lijke gevoelerigheid. Goedkoope licht-efFect- jes, o die eeuwige gezellige lamp en het tevreden-snorrende kacheltje in de nederige woning van den braven werkman 1 ver- smaadt deze jonge schilder niet. Gebrek aan sentiment nu is bij een beginnend artist geen zonde ; hij heeft zich in de eerste plaals zijn handwerk eigeii te maken. Maar bedenkelijk word! het, als hij zich tracht te redden met behulp van valsche gevoeligheid; dat is niet slechts een vergrijp tcgen den goeden smaak,

maar ook legen de artislieke waarachtig- heid.

De beer Van Nieuwenhoven kan echte- reden gehad hebben, voor deze zijn eerste tentoonstelling voornamelijk verkoopbaar werk te willen leveren. Indien dit zoo is, dan kan hij meer dan tevreden zijn en gerust voorde loekomst, dat hij daarvan tenminste den slag bezit. Want er is verkocht! In dezen zin is zijn tentoonstelling een beslist succes. Het is waarlijk troostrijk te weten, dat onze slad zooveel Maecenassen telt. Den heer Van Nieuwenhoven niogehet echter tot nadenken stemmen, dat zijn beschermer het « groote publiek » heet. Indien hij dus in de gunst wil blijven, zal hij steeds alien moeten l)ehagen, wat volgens klassiek spreek- woord zelfs den machtigste der goden niet gegeven was.

Onder de teekeningen trof mij er een (een spoelingkar in de polderweij, die levendig aan Vincent van Gogh herinnerde, Vincent in het ordentelijke. Ook die begon (van •I debuteeren » kan bij hem moeilijk sprake zijnuiiet arbeiders-en boeren-binnenhuisjes. Het contrast met het « brave » werk, dat hier uitgestald was, deed me glimlachen.

Maar er zijn vele wegen, die naar Rome leiden. We wenschen den heer Van Nieu- wenhoven slechts toe, dat hij zijn eigene moge vinden.

KUNSTZAAL OLDENZEEL /:♦. Een ten- toonstelling van schilderijen door Fedor van Kregten, dilettantenwerk, dat een be- denkelijke handigheid verraadt.

Verder een kleine uitstalling van koper- werk uit de ateliers der flrma G. Dikkers & Co, te Hengelo(0.), ontworpen door mejuf- frouw Van Eybergen. Het doet zoowel de ontwerpster als den werkman, die het uit- voerde, alle eer aan. Onder het moderne kunsthandwerk, dat soms al te naakt en gewild-primitief zijn constructieve vormen vertoont, staat het door zijn levendige orna- mentatie eenigszins apart. De motieven zijn alle aan het dieren-en plantenrijk ontleend: vlinders, visschen, kevers, hagedissen, bloem-en bladvormen. Mej. Van Eybergen schijnt len terecht) van het denkbeeld uit te

KUNSTBERICHTEN UIT ROTTERDAM. KUNSTVEIUNGEN

}<:uin, (1:it allcs in de nnluur (>cschikt is, oin geslylcercl le wordcn; /uivcr-f5Coiiiclrisclic vorincii jic'liniikl /.ij iiiel. Zoo lieefl zij eeii riji<en scliat van rcalistisclie cii gercduccerde molieveii lol haar jjeschiltking, waarinee zij zecr origiiiecle diiigcn bcrcikt. van ecn bijzondcre dislinclie H .1.

5»^ KU N ST VE I L I N GE N 'l^

Vi:iLING VAN OUDE SCHILDERIJKN KN ANTIQUITKITF.N BIJ FHKOKHIK MULI,I:H & (> TR AMSTERDAM, 27 NOVHMIJKH-

3 i)E(:i-:Mi5i-:H nw.

^■V^f^^lfKV^ KL de laatste gruutc jmh^^^h/t schilderiien- en anliek- l\\W*^^Kv/A vciliiig van (lit najaar, ^^9m^^^mL\ waar o. a. de jioilrel- vC^fff^XwrTi o'^l'''"'J ''^'' f'liii'l'e van y^^I^^O^I^^ Iddekinge van Drogen- liout, de scliilderijcn der verzameling H. C. I)ii Bois en anliqui- teiten van die beiden onder den iianier kwamen. De l)eide groote zalen en de hall waren gevuld met veel nicrkwaardigs. Van de scliilderijcn noenien wij eenige bekenden van de Haagschc portrel-lenloonslelling van 1903 : No 13 de groote laniiliegroep Bulger van Weert, zijn viouw Maria Beels en luiniie kinderen, van J. van l.oo in den Maag Th Keyset). N" 23 J. Az. van Havestein, porlret van Rybergen en zijn vrouw Sophia van Persyn en ten slotte, No27,J.Cz. Verspronck, de portretten van Adriaan Engelbreclit en zijn echtgenoote Sara Herwijnen. - Alle nil de collectie v. I. v. D. Hicruit bovendien nog twee andere goede Ravenslein's iN" 22i Jan van Montl'oort en Bartha van Persyn, vooral de vrouw aantrckkelijk ; en van Ver- spronck het portrel van Josias van Her- wijnen. — Dit de verzameling Du Bois e a. een Zuiderzee van L. Bakhuyzen iNo31); van A. Cuyp « De Faniilie van Heerljc Jansz »; Sir Thomas Lawrence « Nursery Epic » (N" 108); een vlotte bruin en grijze schets ; van Loo, Damesportret (N" 1121, een niooi salonstuk; G.Morland, Boerenerf, van goede tonalileil iNo 133i; A. van der Neer, mane- schijn (N" 137) wat al te bruin ; een aardige

kleine NVouwcrnian (N" 203i. Misschien wel belangrijker dan de verzameling der scliilderijcn was die der antiquileiten. Hier- van beschrccl' de catalogus iiicl minder dan l.')GOnuniincrs waarondcrvooral het Japanscli en Chinecscli blauw en gekleurd de aan- ilaclit trokkcn. Van het zilvcrwerk noemen wij slechts het aan den ouden Job. Lutma loegcschreven slel van vier zoulvaten, bclangrijkc specimina uit den lijd van het kwab-oriiamcnt.

Onder dc mcubelen ccn Bonlie toilct-lafel, koper en schildpad.

Op de veiling die vijf dagcii en vijl' avon- den in beslag nam, werdcn dc volgende prijzen gegeven : Schilderijen N" 13, .1. van Loo, familiegroc)), / 4325; van Ravestein, N'o 22, portretten van een Heer en van cene Dame, / 5100 ; N" 23, Heercn en Dames- porlretten, /5000; Verspronck, N" 27, por- tretten van .\driaan filngelbrecht en zijn vrouw Sara Herwynen, / 11500; 28, portret van Josias van Herwynen, /2000; L Bakhuyzen. N" 31, Zuiderzee, / 2420.

No 60, \. Cuyp, de Familie van Hecrtjc Jansz, /3(j00; N" 62, Badend mcisje, /2(HX); N" ()8, Kngelsche school, |)ortrel van Lady Maclariiuadale of Cairnes, / 3(i00; No 10«, Sir Thomas Lawrence, « Nursery l-^pic », /TOlH); N" 112, C. van Loo, Damesportrel, /.3900; No 137, A. van der Neer, Maanland- schap, / 6000; N" 146, A. van Ostade, Boeren- binnenhuis, /■3800; N" 191, C. van der Voorl. Mans|)ortret, / 2725 ; No 203, Ph. Wouwer- man, Kampscene, /"7850.

Anti(|uitciten : Zilveren zoutvalen, no 452. toegeschrevcn aan J. Lutma den Ouden, / 4000. Cbincesch en Japansch porselein, ge- kleurd : No 492, vijf lleschjes familie verle', / 4400 ; No 518 en 519, twee eierschaalkom- men met haantjesi, /3450; N" 493, faniillc verte jx)!,/ 1300; blauw: No 547. twee poljes (poinle franvaisc, / 985; No .548, paar Rol- wagens, /'450.

Mcubelen ; palissander kasten, N'o 7.32, /■510; No 740, /950: 741, /"1070; salijn- houten schrijflafelmet lakpancelcn ipracblig pitlig rood), N" 781,/. 580; Boullc tollcl-lalcl. No 795, / 1760.

De gehcele veiling bracbt j /330()0(lop; de schilderijen alleen / 160000. Bts.

53

BOEKEN & riJDSCHRIFTEN

^^^Mf^^'^ ««^5»^ '•^'•^^ ««^<«^ BOEKEN & TIJDSCHRIFTEN OUD-HOLLANl) (24'^^ jaarg. 2^ all.i.

IVansche kuiistgeleerde lie Heer Diiraiul-Gre- ville kwam iiu reeds ^eniinien tijd geleden

de afdocnde reitelijke bewijzen iiiMianden had voor de werkelijkheid der met over- tuiging beweerde eii met niet minder overtuigiiig bestreden afsnijding van Rembrandt's Nachtwachl. Blijkbaar als een soort feestgave, bcloofde hij bij Rembrandt's derde eeuwfeest die leiten wcreldkniidig tc zullen maken. Het jubileum kwam, maar niet de onthulling van de waarheid omtrent de Nachlwacht-schennis. De bovengenoem- de aflevering van Oiid-Hollaiid bracht ecbter liet beioofde artikel, even te laat oiii het nog als onderdeel van de Rembrandlviering te kunnen beschouwen en bovendien niet gelieel met z66 opzienbarende nieuwe mede- (leelingen, dal dc door den Heer Durand- Greville Ijij mcnigeeii gewekte spanning gerechtvaarchgd sciiijnt.

Het artikel is naliuirlijk in veel opzicliten een polemiek tegen Jan Vetb's scherpzinnig betoog, dat voor menigeen de afsnijding problematisch gemaakt heeft.

De Heer Durand-Greville heeft dat moet erkend zijn taak niet licht opgevat, hij piiblieeert met pijnlijke uitvoerigheid gedane metingen. Handig debater als hij blijkbaar is, gaat hij Inchlig, of als het kan stilzwij- gend, laiigs die punten been, waarin hij zijn tegenstander sterker gevoelt. Zoo vonden wij niet vermeld, het inderdaad toch hoogst opmerkelijk en de betrouwbaarheid van Lundens' bekende kopie ernstig aantastend feit, dat het nuchtere gelaat van den kapi- leiii bij Lundens, zoo hcelemaal niet op dat zwierige van Rembrandt's Banning Cocq gelijkt, maar wel l'rap|)anl op van der Heist's even nuchteren Banning Gock op het schut- lerstuk van den Sebastiaans-doelen (Rijks- fnuseum). En juist ook dat feit geeft toch

veel grond voor het doorVelh aangewezen tendentieus karakter van Lundens' kopie.

Het werkelijk niet zoo geringe, tegen de verminking indirekt pleitende argument, dat de veranderingen der konipozitie bij Lundens, zoo weinig naar Rembrandt's kom- poneertranl zijn, gelijk wij die uit des mees- ters werken, met name ult zijn etsen kennen, dat argument besprcekt ook Durand- Greville, maar hij gevoelt er niet voor.

Ten onrechte wil bet ons schijnen. "Want (le stelling schijnt ons verdedigbaar, dat als de Nachtwacht vroeger werkelijk gekompo- necrd is geweest, zooals Lundens' kopie aangeeft, men het schilderij met de beweerde verminking wel ongeveer een dienst heeft bewezen. We kunnen ons niet voorstellen dat iemand den Lundens beter gekom- poneerd vinden kan, met name wat betrefl de linkerzijde van het schilderij, dan Remljrandt's Nachtwacht, zooals wij die kennen.

J. C. G.

^9t ^^^ ^^^ft'^g,* ^* 0^ 2^* ^9> ^

ZEITSCHRIFT FUR BILDENDE KUNST (November 1906) /l.^

Een artikel van A. Neoustroicif geeft een overzicht van hetgeen de Keizerlijke Kunsl- akademie te Petersburg aan Oud-HoUand- sche en Vlaamsche Kunst bezit. Nederland- sche kunst, zoo blijkl uit het artikel, heeft de overhand onder de ongeveer duizend nummers dezer buiten Rusland minder be- kende verzanieling.

Het oudste aanwezige werk is een markt- tafereel, dat op naam van Cornelis van Haarlem staat, ten onrechte volgens den schrijver, die het aan P. Aertsen toekent. Dan is er een P. Brueghel de jonge, een Aanbidding der Koningen, zich naar Brue- ghel's voorkeur afspelend in een Vlaarasch winterlandscliap Het is een van de her- haalde behandelingen van hetzeltde onder- werp, (het Rijksmuseum te Amsterdam bezit daarvan een der meest bekende stalen) en herinnert aan verwanle werken van Brue- ghel den oude te Weenen en aan de Kinder- moord te Brussel.

Rembrandt mist men in deze verzanieling.

54

BOEKEN S: TUDSClIlilFTKK

Sli-clits vindl men it cen ii:iiil:il weikL'ii iiil zijii school. Ken vrouwenportrct vnn Nico- hics Miles is tiit (liens lanlsle, niinst nan- Irekkelijkc periode en veiloonl dus j^cens- zins Heinhrandl's invloed. Meeruilfjesproken vindl men (lien invloed in een mnnskop vnn lloogstralcn. l-^en hiislevan een jonj^en man dievroe}^er voorecn Rembrandt }{ol(l, is van Acrl (leCielder. Van oudere porliellen in de/.e verzamelin^ is voornl opmei-kelijk een vi oii- wenporlrel van N. Neuchatel aiit Iicl jaar 1561) met zijn onbcvanj^cn, trouwhartijje uitbeelding, wel een konlrast met bet bovcn- {•enoemde werk van Maes. Ren ^esigneerd en f^edatccrd werk van den zeldzaam voor- komenden Micbiel Sweeits is van kunst- bistoriscli bclang.

Van de llollandsclic landscbapssciiilders vindl men cr van Goyen met een lieuvelachtit; landscbap met uitzicht op de zee, (hit uit de jaren tusscbeii 1630 en 1640 moct zijn. Kr zijn vijf Jacob Huysdael's waarvan de schrijver er ecbter slechls drie voor ech- houdl : een bergachtig landscbap en twee bleekcrijen mel bet gezichl op Haarlem van af de duinen bij Overveen. Van A. van Ever- dingen is er een landscbap mel waterval. Kr zijn voorts werken van Salomon Hnys- dael, Wouwcrman, Jan van de (^apelle leen zeegezichl mel cen valscbe signaluur van Hembrandl en daarom vroeger aan dezen loegescbreven). Kr zijn verder Iwee A. van Ostade's, werken van Jan Miense Moleiiaer, Benjamin ("uyp, (een groot ruiterstuk aan Aelbcrl Cuyp loegescbreven is een oudc ko- piei, Jan .Sleen, (l.Terborcb, C. Netscher e. a. Gocd vertcgenwoordigd zijn ook de groep der Italianizeerende Hollanders en die der slillevenscbilders.

De plaatsing in ver uileenliggende lokali- leilen der Akatlemie laat, naardcn schrijver mededeell, le wenscben over,

Hel bovengenoemde tijilscbril't brengtnog een geilluslreerd 0|)stel over Nedcrlandscb- Indische Kunst door Anna L. Plehn, en wel naar aanleiding van dein October j. I. gebou- den tentoonslclling, door den dirccleur van bet Kaiser Wilbclm-Mnseum te Krefeld, D' Deneken, mel behulp van een deskiindig komil(^ in zijn museum ingericht en in Onzv

Kiiiisl reeds in korrespondentie uit Krefeld besproken.

In de A'i/;i.s/(7iro;i/A'behandelde onlangs Jnro S|)ringer de vraag, weike episode uit bet Nieu we Testament f)p Hembrandl's Hon- dcrdguldcnsprcnl is voorgestcld. Kenige scbrijvers zooals A. Jordan en Max Schmid hebben de oudc betileling a Cbrislus de zieken genezend i> als onjnist vcrwoipen. Zij meenen dat Hembrandl hel vijftal feiten uit bet 19« ka|)itlel van Matlbeus beeft willen afbeclden : de genezing der zieken, hel tol zicb roepen dcrkinderen, de lerecblwijzing der aposlelen, de vermaning van den rijken jongeling, bet ijveren der farizeeers. Jaro Springer beloogldal deoude naara o Cbrislus de zieken genezend » de juiste is.

In een later nummer van hetzelfde week- blad bcslrijdt Rudolf Scbrey Springer's mee- ning, die legen de thans overbeerscbende in- druischend, ecbter volgens Scbrey niet vol- doende door argumenten wordl gesleund. De redaklic van de A'n;i.s/c/)ro/i/A-konil bij dit ver- schil van meening met een verstandig woord tusschenbeiden, zij vraagl : Zou Rembrandt wcrkelijk bij bet schepjien van zijn bijbel- sche voorslcllingen de Heilige Scbrift zclvc ler band genomen bebben. om dezen of genen leksl lelterlijk in beeld le brengen "? Is niet veeleer aannemclijk, dat een zoo niachlig en bijbclvasl meester dc slof die hem vervulde, naar eigen zin vormdc. vereenigde, ordende '? Hebben daarom niet alle uilleggers misschien evenzeer gelijk?

Ill bet liembraiidthefl van de Galerien Hiirupa's iuitgave Seeniann, Leipzigi heefl onlangs Rudolf Wuslmann trachlen aanne- melijk le maken, dal er een wezenlijk ver- band zou bestaan lusschen de Kunst van Hembrandl en bet Tooneel van zijn tijd.

Zijn « onldekking» wordl thans door den- zclfden schrijver in de Kttnslchronik nader uitgcwcrkt. Rembrandt blijkt daar door Vondel's Jozef-drama s zoo slerk beinvloed, dat b. V dc twee scbildcrijen, waarop bij dc geschiedenis van JozeTs blocdigen rok beeft in beeld gebracht, cigenlijk niet anders dan illuslralies zijn van de betrellende tal'ereelen uil Vondel's Jozef in Dolhan Ook Vondel's

BOEKEN S: TIJDSCHRIFTEN

Jozef in Egjple heeft Rembrandt geinspi- reerd tot meer dan een schilderij. Jozef door Polifar's huisvrouw bij haar geniaal aange- klaagd, vinden wij op twee werken van Henibrandl, te Berlijn en Petersburg. De sclirijver vindt liet duidelijk dat Rembrandt zijn stof ook daar niel aan den Bijbel niaar aan Vondel ontlcende, ja zelfs de Peterliurg- sche zoogenaanule Danae wordl er l)ijge- haaki. Zelfs de heerlijke Jacob's Zcgen tc

Kassel is volgens den schrijver « wiederum kein blosses Ergebniss von Rembrandt's Bi- bcllektiire, sondern die Joseph-dramen sind audi hier iin Spiele ». Jozef draagt op dat schilderij zelfs een iTheaterprachtkostiini ». Vernuftig, inderdaad, dit alles maar niet overtuigend. Zou Rembrandt's kunst niet minstens even goed op de vertooning van Vondel's drama's invloed kunnen gehad hebben '.'

J. C. G.

56

BERICHT

i: iiitgcvers \an Onzk Kunst lK'l)l)en het geiioegen luiiiiic lexers nu'de le ilceleii, dat iiaast tie reeds in lu'l Jaiuiari-iuimmei" aaii^ekoiidif^de verl)elerin<>cn. Hums weer eeii gewichligen slap op dcii weg naar verdere onlwikkeliiif* werd gedaan.

I)e « Nedeilaiidsclie Vereeniging voor Ambachts- eii Xijverheidskiinsl » welke in 1904 gesliclil werd, en (le besle Uiaelileii op (lit gebied in een machtig organisme vereenigt, hectl (ie Redaelie der riibriek « And)a('lils- en Nijveibeidsknnsl » in dit lijdselirin op zieli genomen.

Door (le iiitgave van het orgaan I)k Jonge Kunst gat' de Vereeniging reeds blijk van een hooge opvatting van hare laak te bezitlen; De Jonge Kunst heeil thans opgehouden te bestaan, of, jnisler ge/egd, wordt vereenigd met Onze Kunst, terwijl de Vereenigings-mededeclingen in den vorm van een l)ijblad aan de leden znllen wordcn gezonden.

De algenieene Iciding van het lijdschrii't i)lijl'l, als te voren, in handen van de Hoofdredaelie van Onze Kunst, welke dan, voor de rnbriek Anii)aebts- en Nijverbeidskunst, wordt bijgestaan door een Conimissie van 5 leden, door de Vereeniging benoenul. De/e Conimissie is voor dit jaar samen- geslcld nit de Heeren H. Ellens, Voor/iller; Jae. Ph. Wormser; C. Oosschot; R. W. I', dc Vries Jr. ; en Jae. van den Bosch, Secrelaris.

Reeds vroeger heeft Onze -Kunst gaarne belangslclling beloond voor dc Jonge nijvcrbeidskunst, welke in het NederUindsche knnstleven een zoo belangrijke jilaals inneemt ; doch nieer dan ooil le voren zal het haar Ihans niogelijU zijn, om dit rijke gebied in zijn gcheel le overzien, om er in ruimer kring belangslclling voor le vragen, en om lot de heropbenring van de ambaehls- en nijverheidsknnsi licl hare bij le dragen.

De UlTGEVERS.

Onzr Kunst, Occl XI. N- 2, Echniarl 11KI7

57

VOORWOORD

i;i (le Jaiuiari-aflevering liiidde de Redaclie van Onze KuNST een nieiiw histruni in.

Oiii de Ijeloften, daail)!] voor de loekonisl gedaaii, le vervullen, zochl zij iiaar nieerdere sameinverking met hen, die in onze lage landen de Aml)acht- en Nijver- heidskunsten beoefenen. Zij vond deze bij de vele kunstenaais, die zicli reeds eenige jaren geleden aan- eensloten en de Nederlandsche Veieeniging voor Amliaclits- en Xijvoiheids- kiinst hel)ben gestichl.

Deze Vereeniging redigeerde een eigen orgaan Ue Jonge Kunst waarin de leden gelegenheid vonden, ofschoon zij geen sclirijvers van professie ^Yaren, van hunne opvaltingen en meeningen te sprekcn.

Mocht sonis aan den vorni al iets hel)ben onll)ioken, voel werd in deze arlikelen vergoed door den ernst en de overUiiging, waaimede zij geschreven waren. Meer en nieer won evenwel de nieening veld, dat ook bnilensfaanden belang zouden slellen in de vraagstukken, tot nu in zoo beperkten kiing l)espioken, maar ook, dat het in "t belang van den artiest kon zijn, dat hij zelf zijn werken en streven zou kunnen toelichten in een meer algemeen kunsttijd- schrift voor een grooteren kring van belangstellende lezers. Onze Kunst was daarvoor zeker het eerst aangewezene niaandschrift. Van af heden zal daarom het orgaan De Jonge Kunst ophouden te verschijnen, maar zal hare redactie eene rubriek aml)acht- en nijverheidsknnst in dit hlad redigecren.

Met nieuwen moed, rekenende op den stenn van al onze leden en collega's aanvaarden wij hieibij de ons opgedragen taak.

Wameiis de Rednctie-Commissie der Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Xijnerheidskunsl sanipoori. H. ELLENS, Voorzitter.

58

.KIDST VAN Cl.HKK I)l-; OL'DK, (do .Niccsk-]- v:ii

i:i(;i:n poiniurr van den s(;iiii.[)p:r.

(ViTZiiiiH-liiin Hicliiiiil villi KaiirniMiui, Bcrlijii).

DE OUDE EN DE JONGE JOOST VAN CLEEF

Ai!i.L VAN Mam)i;h oiHk'isi'licicI t Iwcc .loosloii vail (".leer, die heide schilders wareii en l)eide in den loop der xvf eeuw le Antweipen liel)bcn s»e\voond. Van den oiideren Joosl spreekl hij eehter maar alleen oin te vernielden dat hij in 1511 als Vrijnieesler wild ingeschreven. Maar aan Joosl den .longeren, den zoogenoeniden Zolten van (".lei'l, wijdl hij een lanu'iijU iiili^ehieide levensl)esehrijving.

Gaaiuleweg beginl liel eeliler over heide kinislenaais te dagen. Hi koml wal nieer onie in de langsehikking van hun werken, die laiig oniiekeiid zijn gehleven en dikwijis met die van anderen werden verward en ook van hun leven heginnen we hingzainerhand een (hiideHjkcr vooistelling le krijgen. Wal hier volgl is een korl oveizieht van wal men Ihans met zekcrheid naii- gaande l)eiden weel (').

JOOST VAN CLEEF, DE OUDE

((If Mceslrr ixtn dm Duod van Mttrid) gcslornen Ir Aiitivcriirn, in l.')'i(l.

Xaar alle waarschijniijkheid was de sehilder, in ieder geval /ijii vooi- ouders, uil liel Herlogdom Cleve alkomslig. I)e naani waaronder hij hekend staal, zon diis die van de slad zijner herkomsl of zijn gehoortekind zijn. Volgens van den Hianden was zijn lamihenaam van der Beken. Van Mander is de eenige oiide gesehiedsehrijver die iels van zijn i)cslaan schijnl gcwclen le hel)hen ; l)ij (luieeiardini of Lampsoniiis vinden wij hem niet vermeUi en

(') CieriUKlpici'f^iic werken : WAAdKS, Mmtiicl ilc Id Pciiiliirc, KSO.'i. II, 121. Homuoits cii VAN I.iiKies, Lijif/eren, 1.S72, I, 75 tot 129. Van iiicn Hkanden, (iescliiedenis en:.. I.S.S.'}. 128. Hymans, Carl ixin Mander, 1X8,3, I, 243. Fihmenicii Ric.hahtz, Der .Mehler des Todes .Mariae, sein Name itnd .seine Uerknnft. (Zcitsciirifl fur l)iltlcinle Kunst. 1894, 187). {". Jlsti, Der Fall Cleue lJnlirl>iicli (I. K. pr. Kunslsaminluiificn ; 1895). A. J. WAeTEivs, Josse i>an Cleve, le Mailre de la Mori de Marie liuicp. ticlgc, Suppl. Lilt. <lcs 3 et 9 novembre I902i. (1. HuLiN. Petite remie de I'Art et de IWrchcolof/ie en Flandre, 1903.

39

DE OUDE EN DE JONGE JOOST VAN CLEEF

van zijn leven van v66r 1511, het jaar toen hij als Meester van de Lucas-Gilde te Anlwerpen aangenomen werd, is ons niets bekend. De volgende gegevens worden ons echler door de Liggcren en door de verschillende bescheiden van den burgelijken stand verstrekt :

In 1516 ontvangt hij zijn eersten leerling, Nikolaas van Brugghe.

In 1519 wordl hij tot Deken van de Gilde gekozen.

In 1520 wordl hij lid van de broederschiip van het Lof van 0. L. Vrouw, huurt een huis, trouwt met Anna Veydt en wordt vader van een zoon, die CorneHs gedoopt wordt.

In 1522 krijgt hij een dochtei'tje.

In 1523 een leerhng Coppin Tomaessone.

In 1525 wordt hij op nieuw tot Deken gekozen.]

In 1528 koopt hij een huis.

In 1535 ontvangt hij twee lecrlingen : Frans Dussy en Willekens de Stomme.

In 1536 een derden, Joost Dyerichssone.

In 1540 (den 10 Nov.) maakt hij zijn testament, dat door den stadsbouw- meester Pieler Coecke, in zijn hoedanigheid van getuige onderteekend wordt.

Tot hiertoe kennen we van hem geen enkel werk, dat hem met onbe- twiste zekerheid mag worden toegeschreven, maar men is het er legenwoor- dig vrijwel over eens dat hij moet beschoiiwd worden als de schilder van de stukken, van den kunstenaar die door Waagen den Meester van den dood van Maria is genoemd.

Twee schilderijen, gedagteekend nil het begin van zijn Meestertijd, dragen het monogram, J. v. B. (Joost v. d. Beken) of J. v. C. (Joost van Cleve); deze beginletters zijn door de initialen A Anlwerpen (?), heengevlochlen. Dil zijn in de eersle plaals een drieluik nil hel Keulsche Museum, voorstellende den Dood van de Maagd, dat in 1515, op aanvraag van Nicasius Hackenay, den zaakge- lasligde van Keizer Maxiniiliaan aan hel hof van Margaretha van Oostenrijk, Regenles der Nederlanden, geschilderd werd, en waarvan zich een vergroote repliek in de pinakotheek te Munchen bevind. Vervolgens de zijluiken van een gebeeldhouwd altaarstuk van 1516, met Tooneelen uit het Leven der Heilige Maagd, dat in de Cathedraal van Dantzig te vinden is. Een der ie stuk, een Aanhidding der Herders, in hel Palazzo Balbi Senarega le Genua, zou dan ongeveer van 1517 (?) zijn. Een tripliek, met de Aanhidding der Wijzen (Museum le Napels), met de blazoenen van Kleef en van der Marck en verder nog een derde schild, dat moeilijk vail I'huis le brengen Dil is een bcwijs te meer voor hel bestaan van betrekkingen lusschcn den schilder en een der vorsteii nil licl huis van Clecf-van der Marck.

.loosr \.\N (:i.i:i.i' oi; 1)1 i)i;,uii' Ml' 1)1-; AAMiiDDiMi i>i;n koxinhicn

(KonlRl. (■emfiUlc-tialiMif, Diixlcn).

sli-i van Maria's Kood],

I)h' OVDE ES DE .lONCE ,/OO.SV VAX CLEEE

Twee andeie stukkeii zijii uit ("leiuieesilu' kerkeii atkoiiistig. l)e Aanbid- diiHj (ler Wijzcn, vioej^er in cle Sl.-Liikas-keik van lji)a, tliansin het Drtsdener Museum, 1963 en de Krtusi<jiii(i, de Afdorinmi van lirt Kruis en liel llriliy Avoiulmaal, cen stuk in diie afdeelingen, dal vroeger in Sanla Maria della Paee geweesl is, en tegenwoordig in den Louvre liangt (N" 2738). Ken derde stuk, de Aanbidding der Wijzcn, een diieluik, dal door een Genueesch Palri- cier, Slcfano Razzo besleld was, wordl nog heden te Genua, in de kerk van San Donalo bewaard, legelijk met een .\(inl)iddiii<i der Herders en een Heilige Familie, Coilcctie Balbi Senarega in dezeildc slad. Deze ieilen zouden ons doen vcronderslellen dal .loosl van Cleel te Genua gewoond lieeil, wellichl onder de l)escberming van zijn iandgenool, Philips van (^leel, Heer van Ravenslein, die lusschen 1501-1502 en 150()-1510, gouvcrneur van de slad was.

Onalhankelijk van deze acht l)ovengen()enule seliilderijen, worden aan den Meester ixm den Dood ran Marid nog de volgendc stiiUken toegesclireven :

DRIELUIKEN

De Heilii/e Familie met Begifdijers {Museum te Weenen).

De II. I'amilie met lu>ee vrouwelijke hciliyen (Weber-Colleelie, Hamburg).

De Afdoeniiu/ van hei kruis, met St.- Veronica en Jozef van Arimathea (Staedel-

sches Inslitul, Frankfurt a/M.). De Aanbiddincj der Wi/'ze/?, (Musea vanPraag, Sigmaringen, Berlijn en de Ver-

zameling Radzinski te Berlijn). (Uirisliis (Kiti he! Kruis met Begil'tigers, (Musea van Napels, Brussel, Hamburg en Monaeo).

ZIJLUIKEN VAN IRIPTIEKEN

Mater Dolorosa en Donalriee (AiilwtMpsch Museum, N" 388 en 389). St, Agnes en SI. Jan, (Verzameling Carslanjen, te Berlijn).

PANEELEX

Aanbidding der Koiu'ngen, (Musea te Dresden en Antwerpen. N'o UJl.

De II. Maagd, gez. met de Kersen, (CoUeetie Weid-Blundell, Inee Hall).

Christus aan het Kruis, (Coileclie Weber te Hamburg).

H. Faniilie (Musea van Brussel, Weenen, Modena, St. -Petersburg, Ejjinal;

Academie van Scboone Kunsten te Weenen : ("olleclic Radzinski

te Berlijn; Sailing, D^ Wassermann en Hollorcl te Londen; Sir Fr.

Cook, te Riebniond ; B"" Selys-Eongchamps, te Borgworm

(Waremme); Pablo Bosch, te Madrid). RusI op de VluchI naar Eggpte. (Brusselsch Museum, n" .310 en Pinakotheek

le Munciien).

61

DE OUDE EN DE JONGE JOOST VAN CLEEF

St. Jan op Patinos, (Colnaghi-Colleclie, Louden).

DeH. Maagd en het Kind, {Musea te Brussel, Neuienberg, Weenen, Besancon, Lucca, Staedelsches Institul, te Frankfort, CoUectie R. Kann, te Parijs, Mansi te Lucca, Simkens te Ant- werpen).

Lucri'cid, (Musea le Weenen, van liet Bargello te Florence, Galerij Colonna te Rome, Academic van Schoone Kunsten te Weenen).

PORTRETTEN

Een Mans- en Ynniwenportiel, lin Iwee luiken, gedateerd van 1520, (Uffizi,

Florence i. Een Vrouwenportrel, (Museum Mayer-van den Bergh, Antwerpen). Een Mansportret, (Collectie von Kaufmann, Berlijn).

» i> (Museum te Dresden).

» » (Museum te Cassel).

» » (Museum van Graal' Wemyss, te Louden).

We vragen ons af of er onder de lange lijst der vele schilderijen, die aan den «Meester van den Mariadood » worden toegeschreven, wellicht niet enkele zijn, die ons aanleiding zouden kunnen geven, om tol een zekere schifting over te gaan en eens na te sporen of eenige er van, niet veeleer aan het penseel van den Zotten Joost, dan aan (hit van den ouderen van Cleef, zijn toe le schrijven. Er bestaat inderdaad tusschen verscheiden dezer stukken een aan- merkelijk verschil in stijl, factuur en koloriet. Voor de eerste maal is ons dit in het Museum le Napels opgevallen, waar een tripliek, voorstellende een Christus aan liel Krnis, tusschen twee onhekende hegifligers, naast een Drie- luik met een Aanbidding der Koninijen hangt, dat de wapenschilden draagt der Vorslen Cleef-van der Marck. Er bestaat inderdaad een soort van familie- gelijkenis tusschen deze beide werken ; ze zijn ongetwijfeld nil hetzelfde midden afkomstig, maar zijn ze ook van hetzelfde penseel? Tusschen het Drieluik met den Dood van Maria, in het Museum te Keulen, dat voor Heer Hackenay werd gemaakt en de groote Aanbidding der Koningen, in het Dres- dener Museum, die voor de kerk van Erba werd geschilderd, bestaan nog zeer in 't oog loopende verschillen en eindelijk komt het mij voor dat er tusschen de Rust op de Vlucht naar Eggpte, van de Musea Brussel en Munchen, en het Drieluik met de Heilige Familie te Weenen, of de Aanbidding der Wijzen in het Antwerpsch Museum (nt> 464), noch in de kens der typen, noch in de schilderwijze, eenige de minste overeenkomst bestaat. Deze bewering wint overigens aan kracht, wanneer we ons herinneren, dat dit laatste stuk, dat eerst aan Barend van Orley gegeven werd en later als het werk van den Meesler van den dood van Maria beschouwd is, in de Kerkeboeken der

62

llCOlI

.loosr VAN c.i.i;!:!- ni-: .I()N(,i:. (d." Soiic van cu-ei): KKiKN I'ouriii.r VAN ni-.N schii.dkh.

(Windsor CnsUi-)

i)h: oi DE i:x hE .iosi.e .ioosi van cleef

Lieve-Vroiiw Ic Aiilwii pi-ii. v;m\v;uii I sink Jirk<)iiistij> is, aiinf^eduid werd als ffcschildcid zijiulc door dcii ZolUii van (".li-cr, dal wil /.c'}4f<en door den Jongcren .loosl. (M

Eon aiidcrc (|iK'slii' zoii ook iioj; ecus nadir 'nioekii woidcii oiidir/otlil, namelijk die van de Icouograpliie der heide .loosten, van wie men de portretlen nieenl te l)ezillen, heide evi-nzier j>elieel veiseliillend in karaklcr, faelnnr en kleni"; liel eeisle als |)ortret alleen Ijiliandeid, iiel andere op saam- gestelde voorstellingen aangebraelil (Lonvre en Mnsiiini le Dresden). De jonge Vcrloofde, die /icli op liel tweehiik in liel Miisenni le I'loienee den ring aan den vinger sleekl. en een andei' personage, met een i)ioem in de hand, in de Verzameling von Kanlman le Herlijn, znowel als de dienaar der Aposlelcn, die de gaslen aan liel Heilig Avondmaal op hel henedengedeelte van liel scliilderij in den Lonvre wijn inselienki (N" 2738), stellen alle drie den onderen Joost van (lleef voor, niaar zijn zij ook door hem gesehilderd? En moet men aan den anderen kanl de mededeeiing van Lampsonius als onbetvvislhaar zeker aannemen, waar deze zegl dal liel portrel le Windsor den jongeren .ToosI van (".ieel' voorslell '.'

JOOST VAN CLEEF, DE JONGE,

bijgenaamd « de Sotte van Cleef »

(ifsloi I'Cii le .\nln>cijien. iki /.).>'/.

De cerste geschicdsehrijver, die liel heslaan van den « Sotten van Cleef » vermeldl, was in l.'iGl (iuieeiardini ; « Gios de Cleve, zegt hij, honrgeois d'Anvers, maistre Ires-rare pour eouleurer el lanl exeellenl en pourtraici au natural, qu'ayanl une t'ois le Roy Francois jiremier envoye en ees (|uarliers a postc, pour ramener a sa cour, (|nel(iiie hon niaislre, eesluy-cy iiil elioisi enlrc autres, el condnicl jusques en France, fil la ponrlraielure du Hoy au naturcl, de la Hoyne el de plusieurs aulies |)rinces, avec grande louange et bons loyers ». Ell' jaar laler wordi hij door l.ampsonins in de volgende latijnsche verzen geprezen :

a Tusschcn dc kuiislcnaais van licl vrijc Nctlcrland

" ZaI (Ic Miizc (Ion iiaani van .loosl nicl vcrzwijgen,

n Die gccn (Bering sicraad der schiUlcrkunsI was.

a Uwe kunst en die van uw zoon zouden u licl gcluk docn sinaken.

« Zoo Hij, liclaas, invc Hccslvcrniogcns liadi howaard ' »

Karel van Mandcr heaaml den lot, die (Iuieeiardini aan den porlrel- schilder toezwaait en Ireedt vervolgcns in een heseliouwing over enkele

(•) Catalogue dn Mtisre d'Anvers. door Van Lkhics. UilRave 187-1, hi. -197.

63

DE OUDE EN DE JONGE JOOST VAN CLEEF

JOOST VAN CLEEF DE JONGE, fde Sotte van Cleef ) :

DE H DR[EVULDI'1HEID, SI Pietei, St. Pauwel en de H. Dympliiui.

Buitenluikeii van het Altaarsluk van \diiaan Rockox in de St JacobskeiU le ViitwtrpiMi.

(Met de toestemmiiis van den Kerkiaart voiir de eerste niaal Refoloniafeeidi.

bijzonderhedeiiaangaaiide de beteekenis van Laiupsoiiiiis laalst gL'iiielde vers. a Nil desea Joos van Cleef was een seer coiistich Meester, hel)l)ende een school! manier van schilderen, van flgiieren oft beelden. Hij was een Meester, die in zijnen tijdt wel den besten coloreerder was, zijn dingen, seer aerdich rondende, en seer vleeschachligb schiiderende, niet hoogende dan met de carnatie selfs. Dan zijii overmatighe gmotheiligheyt en te veel latendiincken- heydt hebbcn hem verhlint en l)edrogiien, soo dat hij dorht dal zijn dinglien

:64

JOOST VAN CLKKK Di: JONr.K. (di- Soil.- Min (le.-f) :

H.KT I.AATSTK OORDKEI.

MiiUU'iigi'ilcL'llo van liet Allani'riliik van Adriaan Itookox. in de SI. Jacoliski>rk li- AiiIW<M'|iimi.

(Metde toc-stciuniing van ili-n Korkraad vtior de <tur!>tc- niani Kcrulogralri'i'd).

DK OUDhJ luS I)E .ION(,E JOOST VAX CI.EEF

.lOOSr VAN CI.ICKI' ni-: .IONC.K, (dc Soltc van Cleol) :

Itiitflcr Ailriniin Rockox met schutspntronn en met zijne drie /.onen

en zijne huisvronw Cnthnrinn Vnn Ovcrhoir met pnlroncs en met hare tien dochters

Hinnenluikcn vnn licl Altnnrstiik in dc St. Jacobskerk te Antwerpen (Met dr toestemminn vnn den Kerkrnnd voor de eerstc mnnl gerotografeerd .

l)ovcn iiUi'ii iiiulcr MtcsUrs wcrckcii in wccrden mostcn wcscn, en mcl gccn f^liell If vollcn nioclilen Nvordcn l)il;iill : dil \v;is wtl (l'()()rs;i(.'ck (l;il hij in de dolingc zijncr sinncn en eriineliooldi^lieyl is j^eeonien, j^lielijck "lienu-enlijck dese crancklieyl der Frenesie eomi, en haerwoilelt in cenen hoof^linioedif'licn oft lioovecidiglien ^liecst «. Kn hij veiicll veider dat toen liij zich ler gele- genhcid van lul Iniwelijk van Filips II nicl Maria 'I iidor (2.") .hili IfirvH naar

65

DE OUDE EN DE JONGE JOOST VAN CLEEF

Londen had begeven, in de hoop om er door beiniddehng van Antonio Moro, eenige schilderijen aan den lioning te verkoopen, hij zoo leleurgeslcld was dat men het werk van andere schilders, vooral dal van Tiliaan, boven het zijne slelde, dat hij er het verstand door verloor.

Ten slotte mogen we uit deze drie verschillende gegevens opniaken, dat Gios, Justus of Joost van Cleef, gezegd de Zotte van Cleef, een uitslekend Antwerpsch portretschilder, voor 1547, het slerfjaar van Frans I, naar Parijs werd ontboden en dat hij zich in 1554, het huwelijksjaar van Marie Tudor, te Londen bevond. Verder weten we tot hiertoe aangaande zijn leven volstrekt niets.

Ik vermekl echter met groot genoegen dat mijn vriend F. Jos. van den Branden, Archivaris van Antwerpen, aan wien de geschiedenis onzer Vlaamsche Kunst reeds zoovele kostelijke vondsten te danken heeft, onlangs zeer belangrijke gegevens aangaande den Zotten Joost lieeft ondekt, die hij spoedig hoopt in t Hcht te geven.

Wat het werk van den schilder betreft, kennen we van hem, dank aan Wiericx, die 't gegraveerd heeft, een Mansporlret, waarschijnlijk het conter- feitsel van den meester zelf, in twee exemplaren voorlianden, het eene bij Graaf Spencer, het andere te Windsor. Het laatste vormt de tegenhanger van een Vrouwenportret en vertoont aan de achterzijde, in oud geschrift, de woorden : de Solle Cleve. Deze oorspronkelijke en volkomen onbetwistbare gegevens stelien ons in staat om aan denzelfden kunstenaar de volgende stukken toe te schrijven :

Jan Carondelet, Voorzitter van den gelieimen Raad van Keizer Karel, geschiklerd tusschen 1535-1538. (Verzameling Uuchatel, Parijs). (')

Portret van een onbekende, gez. « met de schoone hand », Pinakotheek te Munchen.

Mansporlret (Paleis Pitli, N" 233).

» (Museum te Straatsburg).

Portret van een jongen Man, vroeger het eigendom van Rubens (thans in het Museum te Berlijn, een kopie in de Munchener Pinakotheek).

Twee Porlretten (Verzameling Christ-College, Oxford). » i> (Wyndham-Collectie, Petvorth).

Aan deze lijst zouden wellicht nog toegevoegd kunnen worden : een mans-, en een vrouwenportret, die op de luiken van een tripliek zijn geschilderd, waarvan het middenpaneel is verloren gegaan en die thans in het Museum te

(') A. J. Wautehs : Trois Portraits de Jean Carondelet (La Revue de I'Arl Ancien et Moderne. Paris, 10 Sept. 1898, p. 217).

66

•loosr VAN (:i.i;i;i- DK .IONC.I:. kU- Sollf \:n\ Ck-c-l): MAII'Il DOI.dltOSA (MlCc-mil clrl I lll/i. 1-lcil.riir

1)1-: (HDE ES l)E JONGI-: JOOST VAN CLEEF

BiiisscI l)ewtiar(l wordcii, \v;kii' zc lim^ ^tf^oldc-n lu'l)l)oii ;ils I wri l< van Maiiiten dc- Vos (N" r)(M i.

Zooals nu'ii ziol, wirdcn cr kit liiirloc aaii dcii ZolUii .loosl t-nUol niaar portretk'ii loegcscliitvcii. Ik gelool' cdilcr dal lul drii-hiik nicl liel J.odlsle Oordrri in ccn dcr zijkapilh n van do Sl.-Jat( l,jkiik Ic Anlwerpcn cvcncens van zijn hand is. Dizc- kapcl, die oorspionkelijk aan de Hcilif^e Dymplina en I'cirus en Panlus {^evvijd was, vverd in l.'ilf) aan Adriaan Hockox, eelilfienool van Calliaiina van Ovei licfl afgcslaan. Deze lieltn er een drieluik voor sciiildenn, vvaaraan we. afgaande op den leeHijd van de op de hiiken aij>el)eelde Ikf>iitif;ers, onf>eveer den datum l.");^') zullen niof^en <<evcn.

Hel niidden])aneel slelt liet Laalslr Oonlccl en de Sclwidiiuj lusschen lioozcn en (j"eden voor. Sanienslellinf^, lioudingen, kleiiriii en laeluur, wijzen alle op Ilaliaansclie invloedcn. De Ijuilenkantdei- hiikiii veilooni in een enkcle coniposilie, de Hciiiijc Dricoiildicjhi'id, onigeven door de IJeseiieiniheiligen der kapel : SI. Pietir met de zinnel)eeldij^e sleutels, Paulus mel liet zwaard, de IIeili<,'e Dymplma }*tknield, wijdgediai)eerd in den l)reeden val van liaar hianw j^ewaad, met liaar praeliliff ^eleekenden, zniver j;ev()rmden ijjooten liais, een lieel eif<enaai(li<^e verleideiijke fignur. ()j) de i)innenzij der Iniken de portrelten der Ikj^i I lifters, mel Inm dertien kinderen. Oj) het reeliterluik : Riddci- Adriaan Roekox (1460 y 1540) in wapenrustinf<, en van zijn lieili<ien scluitspalroon, eveneens van top lot leen geliarnasl, vcrgezeld. Aeliter den vader de drie zonen : Jan {\')\i)[- ]')U\), Nikolcuis {]7)\ \ '- ]7u7). en Adriaan, de Jongere (ir)2r)-ir)7()),\viens zoon Nikolaas, Hiiigemeester van Anl\ver|)en en de vriend van Rni)ens was. De vader seiiijnt liier 7") jaar le zijn, de zoons, respcclievelijk 2."), 21 en 12, wal liet eens te meer waaiseliijnlijk maaki dat hel .sink in l."),'}.") voilooid is.

Op de tweede luik zien we Vronwe Roekox, <<el)oien Callierina van Overlioir, voorgesleld door liaar Palrones, Sl.-Catharina van Alexandria, met hel endiieem van haar marlelaarschap, hel zwaard, in de hand. Achlcr haar, lien doehters : llarbara (loOl ■[• IfiTG), weduwe van Fernando Dassa ; Maydcdcna (1500 Y l.").'}*.)), weduwe van Ridder Philij) van Lannoy: Ann(t (1510 [- 1535), geniahn van Riddt r Anionie van Wissenkereke ; C/rirn (1510 y 15()0) ; Crrilia (? Y 1511), vronw van .loost van lieelveld: Maniaifllia (V y 15'J0), weduwe van Ridder (Kidhiid van Wasservas ; ('.(ilhariiia ('.'y'.'): Elisabeth (1523-1582); Adriana (.'j".'), genialin van Ridder Laneeloot van Ursele, Ringemecsler van Aniwerpen. V.u eindelijk nog een liende doehter, wiens voornaam ons onhekend gehieven is. Barbara, de ondsle. .sehijnl hier ongeveer 35 jaar le zijn, Adriana, de jongsle. liiii. wal ons weer lot 1535 terng brengt. hel jaar van de uilvoering der pot lielUn op het tweede hiik.

67

DE OilDE /iiV UE JONGE JOOST VAN CLEEF

De groep dezer twaalf vrouwenliguren vornit lict merkwaardigslo van het werU. Dc iiioeder, gekiiield op haar hidstocl, rijk gedrapeerd in liaar ruini, met maiierltont omzoointl gewaad, met wijde mouwen, iseeii I'lgiuir van groote sclioonheid. Oiider de dochters, alle in zwarte, met rood en gond afgezetle kapmantels, zijn er eveiieens verscheiden zeer schoon van houding. Het stuk zeli is heel knap ineen gezet en warm van klenr. De vieeschscliaduwen zijn hier en daar wat lossig en zwaar, maar woiden op enkele plaatsen heel gelnkkig o|)geluiald door het malsehe wit van de nuitsen en dc vierkant op de horst uitgesneden gewaden.

De rekeningen van het Bestunr der St.-.Iacohskerk jjewaren liet zwijgen aangaande den naam van den schilder, aan wien Adriaan Rockox het drielnik besteld had. Descamps schrijft het toe aan Jan van Hemessen, waarvoor Th. van Leriiis, in 1855 den naam van Barend van Orley (*) in de plaats hceft gevoegd. Geen dezer toesehrijvingen hondt ook maar tegenover het meest oppervlakkige onderzoek stand. Die van Descamps is niel te verdedigen en aan het afgelcgene der kapel, waar het sink is ge|)laatst, en waar het gewoonlijk door inhaligc kosters aan liel oog wordt onttrokken, is zeker de schaapachtige onderwerping toe te schrijvcn, waarmee men sedert een halve eenw de niel minder zonderlinge attrihntie van van Lerins aanvaard heeft. Inderdaad hestaat er niel de minsle overeenkomst, noch wat stijl, noch wat klenr, noch wat t'actnur, i'ormaat of type aanhelangt, tusschen het Laalste Oordcel van Rockox en dat der Aalmoezeniers in het Antwerpsch Museum en de andere authentieke werken van van Orley, welke in de musea van Brussel, Weenen, Glasgow, den Louvre, enz. worden l)ewaard.

Wie is dan die schilder, naar alle waarschijnlijkheid een Antwerpenaar, geweest, aan wien Bidder Rockox, in 1535 ongeveer, het schilderij hestelde, dat hestemd was voor het altaar der familiekapel in de St.-Jacohskerk ? In 1535 was Quentin Metsijs al vijfjaar dood. .Jan Metsijs, zijn zoon, sedert 1531 Meester geworden, staat niet als portretschilder bekend, evenmin als Frans Floris, die in 1516 geboren, nog nauwelijks Meester en in ieder geval nog niet uit Italic terug was. Blijven dus over de beide Joosten van Cleef En nu verloonen zekere portretten van den Zotten Joost, hier en daar groote overeenkomst met het Drieluik van Bockox. In de eerste uitgaaf van onzen Catalogiis van het Brusselsch Museum, die in 19(H) verschenen is (hi. 31), hebben wij het sink al aan een van Cleef toegeschreven, zonder evenwel bepaald onderscheid te maken tusschen den ouderen en den jongeren Joost. (')

(') Notice des ociwres d'arl a t'eglise Saint Jucijiies, a Aiwcrs, b). 159. (*) Dank aan (ie welwilleiide tusschenkomsl van den Adniinislrateur der Ivoninklijke Academic van Sclioone Ivunsten, den heer I^ernand Donnet. en de toesleniiniiii< van

JOOST VAN (;i.i:i:k di: .kinc.i:. uiismi,- vnn r.u-i-i>

MANSPOnniET. Kfz.-.l iii.t >U- mIk.oiic lian.l (K|il Aclliri' I'iMMUothi'k. Miiiu'lu'lli.

/;/•: or 1)1-: h:\ />/•; losai-: loosr i'.lv cleki-

I)e Uffizien tc Flort'iicf caUilof^isecren oiuk-i- ili-ii luiiiin van •■ C.lci-I .lush- uu Juste dp Guild, viuant en l.')I'i », oen Malcr Dolorosa, iiiet witteii sluier, met schreiend gelant en gevouwen haiulen (N" 762), waarvaii in liil Corsini- Museum le Rome (N" 7r)9) ecu varianli' hestaat, cii /icli eeii tlL-rcic exemplaar hij den lieer Lemonnier, den pasloor van de Si.-I'Y'idinandskerk le Parijs hfviiull. Dczc stukken lieiimicren in luin koloriel cii de l)ijz()iuk'r verzorgde uilvoering aan de niooie }I. Dyniplina in de St.-Jacol)skerk le Anlwerpen en worden door ons toegesehieven aan diii Zollen van Cleelen liel loonl wel de moeile oni eens na le gaan hoe suggeslict deze loeschrijving van den Floren- tijnschen Calalogus is. Hel is zeker dal ze o|) een ouden invenlaiis heruslen moel, die t wenschelijk zou zijn oni er eens mee le vergeli-ken, wanl de gegevens moelen zijn verdraaid : Jusliis ol Joosl van Cleel', die in 1511 leefde, heefl niels gemeens met Justus van (ienl, die in 1 174 het Aoundmaal, van Urbino, seliilderde. Maar het I'eil alleen (hil de Calalogus der LTfizien den naam van .hislus van Cleef noenit, ondeisleunl onze loeschiijving o|) geiieel eigenaardige wijze.

Is nu hel drieluik met de Afdocuiny van hel Kruis, in hel Slaedelseiies Inslitut te Frankl'orl a/M, een werk van i\i;n ouden Joosl, zooals de Calalogus van het Museum aangeefl, of van den jongen ? De lyjjen der Maagd, Magda- lena, Nicodemus, St. -Jan, Jozef van Arimalhea, wijken geheel af van die, welke de oudere Joosl gewoonlijk gebiuikl, tervvijl de figuur van den donateur, die op zulk een eigenaardige en oors|)ronkelijke manier in de middeneom- posilie is aangehraehl, veel |)unlen van overeenkomst veiloonl inel zekeie portrelkii van den Zollen van Cleel', vooial niel dal van den Man nicl de schooiw lidnd, in de Pinaeolheek le Munehen, en mel den Onbckcndv. in het Paleis Pilli. De Iripliek is in l.Vil door den Raadsheer Johann Sehmitgen aan een kerk te Keulen geschonken. Hel zou dan in ieder geval een jeugd- werk van Joosl den Zollen, misschien nog onder den invloed van den Ouden zijn.

A. I. Waitkhs.

den Kerkrand <lcr St -.lacohskcrk, ondcr voorziltorschap vimi .Senator Lcclct', is lict ons niOj4clijk hicr ecu afl)ci'ldinH te jicven van hot Hockoxallaar, dat vroi'j^cr nooit fjetoto- grafeerd werd.

DE "ZEVEN DEUGDEN,, VAN

JOHANNES VAN EYCK

IN HET NEDERLANDSCH MUSEUM

TE AMSTERDAM (Slot ')

III. HYPOTHESE OMTRENT DE NAAMSVERANDERING DER "ZEVEN DEUGDEN,,.

|i-: volkomc'ii zekere ij|cschieileiiis cler l)t'cl(ljes kan natiiur- lijk alleen worden vaslgesleld door de vondst van nieuwe dociimenlcii. Toch kiinneii we, van eiikele zckeio Iciloii iiilgaaiid, lot de volgende hypothese ko- iiuMi, die ni. i. even eenvoudig als waarscliijiilijk is. De natiuirlijke plaals voor de Zeven Deiigiien is ceil grafteekeii. Daarniede stemt de veronderslelling der heeieii Six en Deslree overeen, namelijk dat de beeldjes oorspronkelijk voor een grafteeken l)estemd waren. De afgepIaHe achterzijde wijsl er op, dal ze niet oj) een nis, niaar wel op een platte wand berekend waren. We nioeten ons dns een monument voorstellen van liet type der tonibe, opgeiicht in 1465 voor Isabelle de Bourbon, Iweede echtgenoole van Karel de Stoute. (*) Vier der Deugden moesten waarschijnlijk de afgeplatte lioeken van bet voetstuk versieren, de drie overige bet midden der drie zijvlakken innemen, terwijl bet vierde zijvlak waarscbijnlijk een opsebrift op koperen platen droeg. Voor welke persoonHjkbeid kan dat grafteeken bestemd geweest zijn? De datum der statuetten, al'geleid uit den stijl en de verge- lijking met gedatecrd werk van van Eyek en uit de leeftijd van enkelen der voorgestelden. nioet noodzakelijkerwijze gezet worden in 1433 of 1434. Wanneer we nu opmerken, dat dergeiijke liguurljes van betzelfde materiaal, zicb bevonden aan een tombe vvelks uilvoering jaren lang gesleept bad, voor

I'j Zie Onze KcNst. Deel Xi (1907, U' hallj.i, tjjz. 13.

(") Affjelieeld in het Theatre Sucre dii Brabant van Baron I.cioy Veif>clijk ook liel arti- kel van den liccr Dcstree in dc Annates d. I. Soc d'Archeulogie de Brn.relles. T XIII, 1899, p. ^l.'i.

70

.100ST VAN CI.EKI' 1)IC .lONC.i:, (cle Soil.' viiii (.li.l | :

I'OKTRKT VAN JAN C.AUONDKl.in". Vooizilln- v:ni iliMi (■.•luiiiiiii li:i

iVi-iviiiniliiin Diiiliiilcl. I'lnijM.

m

DH '' ZHVES hEUCDKS VAX lOIIWMlS I'.l.V EYCK

zc in 1 154 voltooid winl, dan is Ik'I in I •<eiieel iiiel le <^e\viiaj4d aan U- nonien, dat de Zcucn Deiii/den di-oi iiilnuiaklen van con fcistc ontwcip voor dezelfde tonibe, d. \v. z licl f^ial'teekcii van Louis dc Male, laalslen }>raat' van Vlaaiidcrcn.

lU'C'ds in 1374 wilde Louis do Male i-en tonibc voor zicli doiMi opiichlen le Koitrijk, in de kapel van Sle-Kaliierina in Onze-Lieve-Viouw. I let ontwerp weid geleekend door Jan van Hasselt en zoii worden uitgevoerd door den beroemden beeldbouwer Andre Bi'aunci'i'a. Maar liet werk bleef steken en toen Louis de Male stierf in 1384, liet liij, l)ij testament, de zorg voor een tombe over aan zijn erfgenamen. Onder de legeeiing van Piiilippe le Hardi en Jean sans Peur kwani er niels lot uitvoeiiiig. Pbili|)s de Goede ecbler kweet zich van die vrome verplicliling en liit in Hijssel een cenotaapb oprich- ten. Onze statuetten zouden dus bebooron tot een aangevangen maar niel voltooid ontwerp voor dat monument. Het zou, in dien vorni, een strikt religieuzen, soberen indruk gemaakt bebben evenals de genoemde tombe van Isabelie de Bourbon. Wat zien we nu ecbter van het definitieve monument, zooals het opgericiit werd in de Pieterskerk in Rijssel en zooals het staan bleef tot (le Revolutie iiet vernielde? Dat het juist het tegengesteide karakter vertoonde. Met zijn drie liggende gestallen, met de sloet van 24 bourgon- dische vorslen en vorstinnen om iiel voetsluk, vormde het een luide demon- stralie van de erfelijke rechten van Philips op Vlaanderen. De drie liggende figuren waren Louis de Male, zijn cchtgenoote Maif/arelha van Brahanl en bun dochter Manjavelha van Vlaanderen, welke door iiaar huwelijk met Philippe le Hardi, Vlaanderen aan het Hourgondische Huis bracht. Het ver- schil met de grafmonumenten uit dien tijd is zoo groot, dat we hier een persoonlijken wil achler moelen zoeken. Lalen we den bekwamen staatsman niet vergeten, die in Philips slak. Pieuranis ol' Deugden zouden getuigd hei)ben van diepcn rouw en innige vrooniheid; de 24 leden van liel Huis van Bourgondie om den cenotaapb van Louis de Male en Margaretha van Vlaan- deren spraken ecbler hiide van de rechten der dynastic. Waarsciiijniijk is het aan een dergelijke overweging te danken, dal dc DeiKjdrn nici voor bet gral- monument gebruikt zijn.

Wenden we ons nu tot dc groep die ik gcnocmd hcb ile Invesliliiur. Het is voldoende de conclusics van mijn vorig artikcl kort le herhalen. De beide beeldjes, een beitog en een keizcr, vormen een afgcrond gcheel, zijn van Dijonschen stijl en berekend o|) ecu uitvoering in steen. Ze moeten bestemd geweest zijn voor een publiekc plaats, denkclijk aan den gevel van een raadiuiis, in grootere uitvoering. In dan hcrtog herkennen we Philips de Goede; de keizer heeft minder persooidijke Irckkcn. Ik beb aangetoond, hoc, met dc mccste waarsciiijniijkhcid. dcze grocp oorspronkchjk i)cdocld was.

BE " ZEVEN DEUGDEN ,. VAN JOHANNES VAN EYCK

om in Amsterdam geplaalst le worden, iia 1433. Volgens den stijl zouden we de beeldjcs liever nog vioeger dan later plaatsen. Dat we Philips in hertoge- lijke dnichl zien en niet als graaf, kan geniakkelijk verklaard worden nit zijn politiek van cenlralisatie. Hij hield ervan, overal Hertog le zijn, niet graaf hier en niarkies daar. Zooals Karel de Stoiite later naar het koningschap streefde, zoo zochi Philips waarschijnlijk de herlogelijke waardigheid over de gezamelijke gewesten. De keizer, in wien we Sigismund moeten zien, kon hem dien litel verleenen.

Later hoop ik nitvoeriger op deze groep terug te komen, die voor het oogenblik alleen belang heeit in verband met de Zeven Deugden. De hoofd- zaak is op te nierken dal de Investiluur in hetzelfde materiaal en hetzelfde forniaat werd uilgevoerd als de Deugden, en dat dit natuurlijk geschiedde om ze hij die groep te voegen, Daardoor verioren noodzakelijker wijze zoowel de Zeven Deiiifdeu als de Iiwestituiir iiun bcteekenis. Wat nioesten nu die vier mannelijke en vijf vronwelijke lignnrtjes voorsfellen en welke was hun besteniniing V

We zijn nu genaderd tot de tiende overblijvende statuette, die in vele opzichten merkwaardig is. Wat stijl betreft, is zij ongelwijfeld de laatste, evenals de Investituur de beide vroegsle beeldjes bevat. Is het noodig op te merken, dat zij bij de negen andere gevoegd werd, om het geheel aan te vullen, tot vijf mannen en vijf vrouwen ? De groep was dus bestemd om geplaatst te worden in een architectonisch geheel en de vijfde mannelijke figuur werd er aan toegcvoegd terwille der symmetrie.

De minderwaardiglu'id dezer statuette springt onmiddellijk in t oog. Zij schijnt bijna een onhnndige imitatie in spiegelbeeld van de Misericordia, met verkorting der lange houppelande. De plombe, kunstelooze stand der beenen valt op, naast de zoo heel bizondere en bijna gezochte pose der Diligentia en Misericordia. Welk een onzekerheid in de verhoudingen, vergeleken bij de Diligentia. In de grof versierde gordel, de gekartelde lamfer van het hoofd- deksel en andere details schuilt een gebrek aan soberheid, aan strakheid, die opvalt bij vergelijking met de overige statuetten. Het figuurtje is ook weinig als beeld gedacht, de vormen bevinden zich als in een plat vlak. Naast de overige beeldjes, zoo zuiver van verhoudingen, naast de gracieuse Diligentia, valt niet alleen de plompheid, maar ook de volslagen afwezigheid van inhoud, het gebrek aan expressie der tiende statuette op. Aan wien moeten we het auteurschap van deze laatste toeschrijven ?j

De eerste gedachte die opkomt is om den bronsgieter, die de aanvullende statuette moest leveren, voor dit model aansprakelijk te stellen. Laat ik nog eens op den voorgrond plaatsen, dat alle statuetten door denzelfden brons- gieter gegolen zijn en dat het ciseleeren door een zelfde hand is geschied.

72

I)E -ZEVES DEIGDEX,, VAX .lOHANSES VAX EYCK

Mil l)ijii;i volkoincii zekeilioid kiiiiiu'ii we .lacqiu-s lie Gerines van Brussel als del) bioiisj'ietei- luuiw iizeii. dezelTde die l:\ter derjjelijke sintuetleii leverde

SCHODI. VAX UIJON : Di- lllvl•^lilmll. (HcrloR Philips en Koiicr Sigisimind).

voor de loinbe v;iii Louis de .M;de in Uijssel. Wal ligl ineer voor de hand dan te veronderslellen dal men zicli voor de l)enoodi<»de aanvnllin<<sslaluelte lot den l)ions!4ieter wendde en dal die er een fabrieeerde in den Irani der oveii}>en '? Daardoor zon de slechte slijl voldoende verklaard zijn.

Toeh l)eslaat er een ernslige legen\verpin<». Toen ik, in niijn eersle arlikel, oni slijlkrilisehe redencn vcrkhiarde, dal Jacques de (lerines onmo- .4eiijk de onlivciprr kon zijn van de Inocsliluitr en van de Zeven Deiujdm levens, was liet niij nog oid)ekend dal de lieer Deslree, langs een geliee! anderen weg lot een dergelijke conclusie gekonien was, nanielijk dal we in

I)E •'ZhJVEN DEUGDEN VAN JOHANNES VAN EYCK

JiicqiR's do (loiiiics uitsluitend den broiisgiek'i- inoeleii zit'ii. Dc lieer Deslioe loch mt'i'kle op, dal de Gerines wel ids <■< copcrsliigliere » gcnoeiiid word I, miinr iiooil als imagier of scidptcui". DcrlialvL' slaaii wc l)ij de lieiide slaliielle weir voor ilezelfde kwoslie : we moelen den " aiiclor inlelleeliialis « zoeUen.

Nemeii we de plaals in aanmer- kiiig waar de (leiiiies woonde, d. w. /. lirussel, en de lijd van onslaan der liende slaluelle. d. w. z. in i^eeii ge\al \(')i')r 1 I,) I, dan dringt zieli vanzelf de naani \ an Roj^ier van der Weyden naar Noren, die zieii lussclien 1432 en 1 l.'Jd in l>rnssel vesliiide. Xalniirlijk zijn we eenii^szins luiivi'rit* oni aan een zoo grool knnslenaai' als Rogier een lanu'- iijk niindi'iwaardig weik loe le selirij- ven. Va'w \ i-rgelijkin^ eeliler niel een dergelijk lignnrlje op een in Rogier's aleiier oiilslaan seliilderij niaakl die loeseiniJN inn minder gewaagd. llel is de zoogt'naainde .S7. Jiavo op t'en Aw l)iniien\leugeN \an liel hekeiide dric- Inik in IJrnssel. De lieilige slaal er in iiel koslnuni der xV eeiiw, een vails op de hand en een nui herinelijn gevot'r- den nianlel over zijn rijk jagerskos- tnnni. Wi' nierken hier ilezellde i)izon- deriu'den op: onzi'kere \erhondingen. gehei'i denzeli'den plonipen, wijdht'en- sehen sland. Xenien we (iaai'i)ij nn nog ill aannierking dat Rogier van der \\'e\den en Jaccpies de (ierines ook sanienwerklen voor een gral'leeken in Brussel, dan krijgt de veronderslei- ling dal llogier hel model der tiende slaliietle geleverd iieell, een hooocn giaad van waarschijnlijkheid.

Voor we onze hypolhese ten einde hrengen, moelen we nog even slilslaan li)ij hel grafmonument in Rijssel, waaivan, volgens de giavnres van Monl- J'aiicon en Millin, de slahietten zulk een merkwaardige oveieenkomsl ver- iloondcn mel onze lien beeldjes.

Uil de rekeningen hlijkl, dal in 1 ir)(S drie personen aan een dergeliji<e

5UK.n:it \ AN i)i:ii \vi;vdi;x

AMiivulliiii's-sliUiicUe.

IU-: '■/.i-:\i:s i)i:r(,i>i:.\ ., r.i.v ./o//.i.va7:.s \'.i.v eyck

lomhe ill HiiissrI siiiiu'iij^i-weikl lu'l)l)i'ii, .htiijiirs ilc Cninrs. .lean Dihimii . sriilpleiir, en IhxjitT ihiii der \\V(/r//';i, siliihiiT. (*»

.Utcqiics (If (iriinrs, nil ecu inoiisitii'li'i'Sf^i'shiclil j^i'spioU'ii. siliijiil in /.ijii viulrrstiul Miiissfl cen i»i';ulili' pcisooii- lijivlnid Lit'Wi'i'sl k' zijii Diil sloeds dv iKuim v;m dcii l)i()iisj>i(.'k'r^(.Miofm(l woiiK t'li zt'lik'ii (lien v;m dfii ontwri pi r. I<;m /ijii ()()iz;iid< CT ill lu'lihi-ii d;d men \\v\- liclil diicrt nu-l dc-n Inonsgictcr lonliac- li-crdi'. wclki' dan /idt" ondorhiMidriik- nii'l I'cn onlwc'i'pcr. Dc li(><)_i»i' som, die di' (it'iiiU's voor zijn wcik aan dc liijs- silsche k)nil)t.' onlviiif^ (2()(M) i»()udi'ii i<i()- iH'ii) scliijnl I'f op k' diiidcn, dal liij k'vcns JR'l niak'iiaal _<>olc'vc'rd had

In Jniii DcUtmrr inot'k'ii \\i- (k'iii<t- liji< de cisok'ur der afgeleviide hionzcii zirn. Hoe anders te verklaien ; « ...pour avoir lepaie k's iiiiaj<es ionrnies par •laeqiies <k' (lerines ». Uepaier kan iiier niel anders dan eiseleereii l)ek'ekenen Hoe zoiKk'M andeis. onniiddellijk na de alleverinji. de l)eeidje,s reeds lieseliadii^d kunnen zijn'.'Kn waaroni repareerde de (lerines ze zelf niel .'

Htujicr ixin ilcr Wciidcii hi'seliilderde de tins ali^ewi'ikle slaliielleii. Zou liiJ ze ook onlworpeii liehben ? Kn wellielil eveneons de stalnellen in Hijsse!".' (Ik laal nil dc diie i^roole, lij^i^ende li^iireii i^elieel hnileii heseliouwiiij^ en l)e|)erk

niij nitslnilend lol de 21 Bonrtioiidisciie vorsleii en vorslinneii ). Alle waai- seliijiilijklieid is er voor. De licer Deslree opperde die veronderslellin.n reeds. Waniieer we nil ile <<ravnres van Millin aandaehlig heselioiiwen. bemer- keii we jnisi dezelfde leilen als we oiildekten in de liende slalnelle. Mel <<aal niel aan, ai liel i»el)rek aan soheilieid. de aiwezii^lieid van slijl. di' linkslieid

lOll.VNNICS VAN KVC.K : Dili;

'( C.r. .\i.i.\. i'iN( ii.MM. ./(((•f///(S (/(■ (iniiifs, Hull ilcs idiiiiii / ((//<//c.s- (/'(/;•/ c/ ditrch V V. |). I.JI

Men viM}<olijkc l)ij liel vo()if<iiiiii(le ; l.oi is M.m;ti;hi.in(;k /fdi/cr vmi ilrr Uci/i/c/i. .SVi;//(- lenr. C.az. <les Henux-Arls. 1901.

l)E " ZEVEX DEUGDEN,, VAN JOHANNES VAN EYCK

(lei- houdiiij^ca Ic wijteu allcen aan den graveur. De graviires van Milliii zijii Irouwoiis te controleeren door die van Montfaucon. Het is zeer duidelijk

dat deze statuetlen van dezelfde i;\valiteit waren als het snpplementaire beeldje in Amsterdam, hetgeen ons een weinig troost over het verdwijnen van het colossale gral- teeken. Nu wordt ook dnidehjk waarom en- kele van de Amsterdamsche beeldjes over- eenkomst verloonen met de statnetlen zooals ze in Rijssel te zien waren. Voor den ont- werper, d. w. z. hoogst waarschijnHjk Rogier van der Weyden, moel het een zeer lastige opdraeht geweest zijn, een serie van 24 sta- tnelten te scheppen en de hondingen en kleeding te varieeren. Gretig meet iiij gebniik gemaakt hel)ben van de modeilen, die zich denkeUjk nog l)ij de Gerines bevonden. Maar wat is hun stijl verwaterd en het karakteris- lieke weggewerkt ! Is het niet eigenaardig en l)evesligt het niet onze hypothese, dat jnist de tiende statnette de minste verandering verioont? We kunnen hieraan nog een op- nierking vastknoopen, weike a priori reeds te maken was, namehjk dat het nieerendeel der 24 vorsten en vorslinnen t'antasie-por- tietten waren, welke eerst door de aanheeii- ting van het wapenseiiiki tot onderscheiden persooniijkheden geslempeld werden. Daar- inee vervallen tevens de tot dnsver aangeno- men identillcaties der tien statuetten, welke toch reeds, om velerlei redenen, onhoudbaar waren.

Wat hei)i)en die lien beeldjes nn voor- gesteld en waar hel)i)en ze gestaan? Evenals voor het prachtvertoon der Uijsselsche lonibe, kan de politiek van Philips ons aan een verklaring helpen. Het oogmerk van het monument voor Louis de Male ligt open en bloot. Het opsehiil't iiet tronwens al geen twijfel over : Hoe monnmentnm maiorum avornm memoria' erigi curavit excellenlissimns ac potentissimus.... Philippus. Later diende de reeds genoemde tombe in Brussel dezelfde politiek.

Wanneer we nu aan den datum der tien statuetten denken, d. w. z. onge-

Atelier van lidnin- van der 1 SI. liavo ;

liguur nil hc'l SlVir/a-lriplicI, in hoi lirussclscli Mciscun..

in:-/.i:vi:\ itiucnKS.

veer 1 131, eii liiciliij voe- {>L'n, (l;it Pliili|) in 1 VX\ de jinirrliJUi' ii'ditcii c-ii tilels van llollaiul vct- ki-ce<< on dal. volgcns di- Iradilii'. df l)i'i'ldjcs lu'l oiidi' Anislcrdanisclu'

Raadluiis viTsicid luli- l)en. dan wordt liel waai- schijnlijk dal /x diviirdc polilii'ke rol W .vrt\ ulli'ii hadden in Aniskrdam. als do stalni'llc-n dcr i>iat'- Icekens in I\ijsscl v\\ Hi iisscl.

Naar anai()i*if nicl dc- l)eeldics in Hijssil konil natiuiiiiik dc vcrondn- stclling()|), dal dc vooigc- stelde persooidijkiiL'don vorwantcnvanlMiilipszijn ni wed Jni>>l ditj*cno, wel- ki- JKin vi'il)()ndfn aan Ik'I Hollandsciic (iiaven- liuis. l)c licer Deslrcc noenuie dal ccn « dt-mon- stratio ad ocnios « van dc rcclilen van den nienwen fjraal'. Daar Pliilips Iwee- niaal onder de slaluetUn voorkonil, welen we niel naii\vkeiirif», welke <iei' l)eide ri<<uurljes als zoo- danij» <<e<4()lden luell. Waarschijnlijk dioei; dc Miscrirordid dien naani. onidal daar de ^elijkenis seherper is I'n onidal dal l)eeldie ook later zoo j^e- lieeten werd

an Kijkum .Nm^ilcrttu

.loHANNI'.S VAN KVCK : MiMTiiniiliii

hf. -ZFA'Ey: DKl'CDES .. r.LV .lOHASSES VAX F.YCK

Hoc ajiniu'iiu'lijl; du vcToiKk'rsk'lliiii^ ook lijkl, dal Pliilips iloor zijii veiwaiik'ii om^cvL-n is, er zijii locli ciiUele l)C/.\viireii legeii in k' l)reii<>eii. Ki'isk'iis, (Ic legt'iiwoorcligheid vim iiel fi<<iuiilje <l;it ecu keizer voorsk'll Eeii ki'izei' koinl iiiel voor onder de peisoiiagos in Rijssel. Waiineer Piiili|).s echter zoo'ii aaiizifnlijk pcrsoon lot zijii verwank'H had i>cic'kond, daii zou de lieel- k'liis zekei" iiiel ziJii weiiji^elalen aan liel iiioiuiiiieni in Hyssel. In (k^ twcede |)iaals de zoo versehiUende kostmmis der Zcncn Dcuudcn.

l)e laalste ()ver\vei<ini> hrengl ons op liel juisk' spooi- De vrijiieik'n in I kosluinn waren niel aileeii vei-klaarhaar en i^eoorloofd, maar zeli's gewensclil, waimet'i' liel IiislDrisclic persoonlijklietk'n t*()ld De " denionslralio ad oculos » was no}.; veel (hiidelijkei' en direelei', wanneer Pliilips zich voorslelde als de naliimlijke opvol<*er der vroegere graven en giavinnen en als zoodanig plaals in de rij nam. Daaniiede zijn we weei' aan^eland hij wal de oiule liadilie heweenle, namelijk dal de lien slaliielleii vooislelden de graven en gravinncn van Holland. Xn wij eemnaal weleii dal de henaniingeii niels met de stalnel- ten gemeen liadden dan wellielil alleen liel \va])enseliildje aan de voelsUikken gelieelil, nu lalen ons ook verdeie idenliliealies onverseliillig, oischoon hel niel moeilijk zoii ziJn passende nanien le vinden voor den keizer en den herlog. De hool'dzaak is dal we weten hoe er achler die ^ravenheeldjes heel wal anders sehuill dan algemeen veinioed werd.

Valten we nu lot hesliiil cleze wij(llo()|)ige hypolhese samen in een abso- luk'ii voi-m, dan krijgen we hel volgende :

» Tegen 14;5.'} vat Philips hel |)lan oj), eindelijk hel graflecken op k- rielilen voor Louis de Male. Een eersle onlwerp wordi gedeeltelijk uilgevoerd ; de ZciH'ii Di-iujilrii, die tie ])laats der j)kni rants zulleii innemen, worden onlworpen door ./r//( ('((;( /:(/(•/; en in hrow> g'egoii^n doov Jacques de Gerines. Dan volgen de |)olilieke gebenrtenissen van 1433. Philips vindt het geschikl, zieli le lalen gelden « ad oculos » in Amsterdam. Tevens hesluit hij de een- voudige lonibe tc veranderen in een monument voor zijn dynastic. De Zevvn DciKjdci} worden benulligd voor de demonslratie in Amslerdani. Vermengd met drie andere stalucllen van verschillendcn oorsprong, maar door den z,elt'den hronsgieler gcgolcn, worden ze, omgedoopt in graven en gravinncn van Holland, aangehraehl ter versicring van het Raadhuis in Amslerdani »

Onderdeclcn dezer hypolhese kunnen gewijzigd worden door nieuwe docnment-vondsten. Haar algemeenc iiihoud echter dringt zich onverbiddc- lijk op, daar ze at'gcleid is nil onverwcrpelijke gegevens der slijlcritiek.

Hel belangrijksle is o|) deze wijze de grocp der Zcven Deiigdcn, ook in liaren oorsprong, nog ecus duidelijk geisoleerd le licbljcn. De Zeven Deiujdvn vormen verreweg het voornaamste bestanddeel der lien beeldjes, reeds door den nieuwen kijk dien zij geven op de persoonlijkheid van Johannes van

HE '//n/'.'.v i)i:i(,i)h:\.. r.i.v ./o//.i.\.\7..s i.i.v eyck

V.sxk. ill vi'iIkiihI mcl di- inyslii'k v:m /ijii lijd. \N'i- willin liiii iio.i^ (cii koi li' l)fs(.-li()ii\\ inj^ ;i;m wijdiii.

IV. DE MYSTIEK VAN JOHANNES VAN EYCK.

Met (If wtfhlr vn lul Ijiiili'iispoiij^i' |)i;i(lilvcrl(i()n ii:iii lul I'xuii-i^oiulisihr Holvorml dc gt-csl \;m \v;i;ulijk ()i)iTC-lik- viooinlieid dir cr hefisildr. ccn NM-fi-nulc tcgfiisk'llin^. \)v licci' Klrii)vl<ius:. in zijii lijciii- moiioj^iidii' omi Chilis Sillier, soml ecu hm^c recks vooiljcolden op, \v;i;iriiil die vionie j<eziii(i- Jieid hlijkl. .lean sans I'eur dioei; l)ij lol de doopsoiikosleii voor hekeeide <)iif<el()()vi<4eii. Philips, die gerei^eld vaslle, liel enkele maleii de kerk en de lieilifie kapel in Jerii/alem op zijn kosteii herslellen. Ken kniistoehl le ondi'i- nemen was zijn opreehl verianf^en, eveiuils dal van Kaiel den Sloiile; en zonder <le on'<iinsti<'e politieke" loeslaiul ware hel plan welliehl len iiilvoer i^ekonun Men zoii er not* allerlei aaii loe kiinnen v()ej<en. Eeii zoo helaiif<rijke inslcliinj> ills hel (iitldcn Vlics had niel alleen hel piihlieke welzijn len doel, niaar ook de verdedij^inL* van hel waix' kalholieke j^elooi'.

We knnnen vorwaehleii die sleinniinij; van hel hof in l;el werk van den liolkimslenaar leru<{ tc vinden. l-^n loeh, zoo dikwijis we ook van hel lealisnie, van de onveihiddelijke wei ki'lijkheidslierde van van l\vek iiooreii leppen. yijn mvslieisnie wordi maai- hooi;st /eldiii hesprokiii. ol lii\er. hel woidl .slilzwijgend oiilkend.

De svmholiek, die oveial in zijn eoniposilies le vinden is. had leeds op i'ln ander spoor moeleii l)reni.;eii. Wie heriniurl zieli niel. van di' Madoiiini vim (irr I'urlc. hel heeldhonwweik, dal zoo kiinstit; de knoppin \aii Miuia's (roon versieil. Hel is ('.<iiii die Ahrl doodl en SiiDsim die den Icciiw <ii>ri ii'iiil. ;ils svniholen vooi de Ziiiidcmxil en de Vri lossiiifi. Hoe dikwijls merkeii wi' <ip, hetzij i^ehoiduiiid in .Maria's liooidunul of als dinanderie lol sii'iaad van <len Iroon, de I.eeiiw van .hula. Op hel allaarlje in Dresden ,niliiij;l van hel Ojjcr op (iolijotlKt do I'elikaan die zich in di' hois! pikl. van de Ojisldiidiiiii de ]*h(i'iii\ le iniihUn i\iv \lainnu'n.

Ook nil /ijii pidhine paneeltn spieekl zijn nei^inj; lol syinholiek /ijn j^eporlrelletrdeii looiien sonis eeii i iiii}, soins anjelit'ren, heli^eeii zijn I ediii- <linj^ heell. Wal wil hel hrandende kaarsje z.ej<i^en op hel sehildeiij van .\inollini ill Louden? Van Mander hield hel hoiidje op Iiel zell'de sehildeiij voor eeii svmhool (\{:v Ironw.

De le}.<enwerpiiig die inij j^eiiiaakl werd omlrenl de /ri'iii Dituidrii, <lal we ill van Kyek's kiinsl noch syinholiek. noeii inysliek hehlien le /.oekeii, slrookl diis niel iiul i\v Icilen. l",eii ()nf>oiijiiuie opineikinii Iron- \\ens. waar hel {\vn kiiuslenaar ^eldl die i^iroepeii was hel (ieiilselu' |{t tahel

l)h: ^-ZEVES DEUGDES,. V.LV ,I()HA\NES VAX EYCK

le voUooieii, wulks voornaamsle pancel hut hoogste katholieke mysterie aaiischoiiwelijk maakt, tie IranssLibslaiiliatie. Men heet'l zoo onophoudelijk al de uiteilijklietleii van .lairs kiinst ))e\vonderd, dal men Ijijna uitshiiteiul deii verkapten geiire-scliilder in Iiem is gaan zien. Van dal genre-schilderen nioetendan voorai twee van zijn latere werken getuigenis afleggen ; de Heilkje Bdrlntra van 1137 en de Madonwi bij de fontciii van 1439, l)eide in "I Mnseiun in Autwerpen.

Over het eerste sehilderijtje heb ik reeds gesproken. De geheele opvatting is verbijsterend nieuw. Natuurlijk beeft de uitbeelding van al die bedrijvig- beid op den acbtergrond de lijdgenooten geboeid; men denke aan de Baby- loniscbe Torenbonw, cen dergelijk gegeven dat tot aan de zeventiende eeuw loe in trek zon blijven. Maar dat is niet alles. Is de tegenstelling der zoo onge- stoord in baar boek bladerende beilige met al die riistelooze arbeid achter baar, niet opvallend? Wanneer we nn in aanmerking nemen dat de wijze Barliara reeds de eonlemplatieve zijdc van bet leven belicbaamt en dat de \'il(i Conlemplativa werd afgebceld als een vrouw die in een boek least, dan wordt bet dnidelijk dal we een voorslelling der Vita Actiua en Conlemplativa voor ons bebben, en wel de schoonste en fijnsle die bestaal. Emile Male, in zijn reeds genoemd werk, wijst op bet verband dat er beslaal tnsscben hel voorstellen der Dcugdcn en dat der Vila Acliva en Conlemplativa. Aan het noorderporlaal der kalbedraal van Cbarlres verbeelden, volgens den beer Male, twaalf figuiirljes die dubbele opvatting van het nienscbelijk leven. Zes vrouwen zijn cr voorgesteld in hedrijvigen arbeid, de een waseht de wol, de ander kanit ze nit; bet vlas wordt door een derde gebraakt en door de vol- gende gehekeld; de vijide spint en de laatste windt den draad in strengen op. Wat berinnert die werkzaambeid aan de verschillende bedrijven, welke van Eyck om den toreii groept. De zes overige figunitjes zijn biddend of niedi- teerend voorgesteld of verdiept in een boek. Men verwondere zich niet dal die begrippen zoo'n lang bestaan voeren. Ook de wv eenw beeldde ze nog af in de personen van Rachel en Lea oLMaiiha en Maria. Zelfs Michel Angelo kon er zich niet van losmaken. Later boop ik gelegenheid te bebben op de Heiliije Barbara terng te komen, ook in verband met de litteratunr van dien tijd.

Genre-acbtig en ongewoon op bet eerste gezicbt lijkt ook de Madonna bij de Fonlein. Zoo onverwacht is de geheele opvatting van dit paneeltje, dal men ter verklaring naar vreemde voorbeelden beefl gezocbl. Een miniatuur in het Breviarinm Grimani, die de Emblemen van Maria voorstelt, geefl ons de slentel van dil afwijkend seiiilderijlje. Al de vergelijkingen waarmede Maria in de liederen der Kerk beliteld wordt, zijn in een landschap vereenigd en ten overvloede nog met bijschriften voorzien. Zoo merken we op o. a. de Horlus C.onclusns, waarin de Plantatio Rosa? en de Pons Hortornm met vier

!)!■: ■■ /.EVES DECCDES .. IM.V -lOIIASSES VAS EYCK

WcilcTslrnk'ii. \i\ U;m iiii-l dc iniiislc twijlrl ovii hlijviii ol v;m Hyck's piiiRilljc l)C'\;il (Ic'/eHdc symholii'k. M:uir liorvccl Icvciulii^i r is zijii ()|)v;illinj4 (l;in dii- v;in zijii doirc luivolj^cis ! Hij |)l;i;ilsl di' M;i(i()im;i /I'lvr in h;iiir lloihis (ioiuliisiis, l)ij dc klidi'inulL' lonkMii en (k- f^ciUTnik- lozrn. ()m lin;ir vorkii oiilluiki'ii niadc'lii'ljcs, k-lit'tjfs dcr dak'ii en viooltjes: lussehen de lozen seliiiilt (k' zwaardklie. Is lut noodi^ op le nuiken, dal die l)k)eniei). die- iiiel in dezeikle niaand i)I()eien, sleelils daar zijn om <k' (iciii;(k'n van Maria li' vicren '.'(') Ze r()i'|)en in hel gehenj^en ck' leeisle nielaplioi in nil liel anli- phonariuni. Hvenzoo de rozenkrans die hel Kind spekMuk'iwijze lioudt en ck- engolen aelder liaar die ons doeii (k-nken aan (k- « ie<^iiia anj^ek)inni ». Niet Jilleen koinl dil late weik van van ICyek k'lk'ilijk oveieen niel enkek- dcr sthoonste passages van St. Ueinard. niaar ook (k'zell(k' geesi spreekl er nil van zoele en levens IVissehe niystiek.

Er sleekl niels in tk'ze eoniposilie wal ons kan noodzaken, Kenlseiu' invk)eden te veronik'rslelk'n. De engek'ii, die hel eerelapijl aehler Maria hoiiden hij van Kyek neenil dal (k- plaals der anreool in {k)en aan (k- engelen denken die de anreool aehler Maria's hoold (hagen in (k' scnIpUinr van dien lijd en ook aan den engel van (k' McidoiiiKt Holiii, die een kroon lorsl.

De vek> herlialingen geluigen van den inchnk die deze voorslelling niaakle. Nog (>j///i/(7i .Vf//.s(7.s- l)raehl, l)ij zijn prachtige Mcidontm in Berhjn. de Fans Hoilontin en de Ilorliis (Jmcliisiis in (k-n aehlergrond aan. Roijii'i's Madonna nirl Hrilicicn slaal l)izonder (hiiikdijk ondei' i\v\\ invk)eil van van Eyek's nienwe opvalling. I}ij ixin dcr W'riidm en zijn onigeving konil ik- syniljoheke riehling (kiitkdijk en herhaakleUjk nil; niaar van Eyek's oid)e- vangeidieid onll)reekl er aan ; men ik'id<e aan (k- Zrncn Sncnnncnten in Anlweipen.

Het ongewone in i\v Mailnniia hij de Eoiilc'tn en in de /.rrcii DriK/dcn is <lan ook niet (k' synil)()hi'k in (k' eeuw t\vi niysleric-spek'n kan dal nii'l verwonderen niaar \\i I de w ijzc waarop hicr onik' iiigrippi'n lol icn geheil nienwe niling geitiaeht zijn ; iiel iiieiiwe levin waarniee van l-",yek die onde voorslellingen l)ezield hi rll. Iji ihi nioL^i'n we ook \an zijn reaiisnie spreken.

(') U. DK (ioiHMOSr I /(• /,((//;/ .l/;/.s//(/((c. |):i;^. 1 III I'lli'i'il lii'l Vdlni'iidf Uorle jii-hcil :

O Hose Ires odorirurnnlc i-'.l vnil lys ill- viri^iiiile, VIok'llc Iri's llorissniilc. Miirf^iicrilc (riiumilili', Marjohiiiu' lie |iiiri'lr. Hoiiiiirin I1:iir:iiil cdiniiK' IimIiik', ' I':ir l;i ;^r;inl elOmeiicc cl [lille,

Ayi'z pilic" tie nui povrc ;lnic.

DE " ZEVEN DEUGDEN ,. VAN JOHANNES VAN EYCK

Van Eyck bleef niet staan bij een done aanduiding van wat hij le zej^gen had. De bloenien die in Maria's beslotcn hof bloeien zijn vooral niet minder schoon om de wijze waarop ze weergegeven zijn, dan om haar syniboliek. In de wriemelende arbeiders om Barbara's toren steekt een even frissche verbeeldingskracht als een scherpe observatie der werkelijkheid. Zijn realisme hielp hem om aan onde gegevens nieuw leven in te Ijlazen. Wat hebben de groote meesters, Rembrandt vooral, anders gedaan? Daaraan hebben de Zcven Deiigden bet ook te danken, geen bloedelooze ahstracties te zijn, maar levendc menschen in elk van wie een eigenschap groot geworden is. Dat .lan's realisme niet alleen scherp is, maar ookfijn en doordringend, we wisten hel reeds uit zijn portretten, die zoo'n nitnemend psyeholoog verraden. Spreekt dit ook niet uit de keuze der personen die voor de Zcven Deugden geposeerd hebben ? Dat juist Arnolfini als Diligentia werd afgebeeld, kan ons, naar wat we van hem weten, niet verwonderen. Er wordt gewag gemaakt van de groote aalmoezen die Philips aan de armen gaf ; de gedachte hem in t karakter der Misericordia af te beelden, kon dus voor de hand liggen. Ook nioeten we niet vergeten dat Largilas (Largesse) met Misericurdid in nauw verband staat en dat van Eyck deze hertogelijke eigenschap herhaal- delijk op prijs heeft kunnen stellen.

Psychologisch zijn de Palientia en vooral de Hiiinilitas de schoonste der zeven. Een subtieler realisme en van doordringender aard dan in dit laatste figuurlje is nooit tot uiting gebracht.

De keuze der Deugden in tegenstelling l)ijvoorbeeld met de Deugden van Andrea Pisano op de beroemde deur van het Baplistcrium in Florence, juist een eeuw vroeger ontstaan werpt een helder licht op het gemoed van .Johannes. Nauw blijkt hij verwant met zijn grooten tijdgenoot Thomas a Kempis. Van diens boekje gaat geheel denzelfden geest uit ; ook daai- vinden we de Palientia en vooral de HiuniliUDi voorldurend en met uadruk naar voren geschoven.

Hoewel weinig in de Htteratuur genoemd en ondanks hun tot dusver onbekenden oorsprong, zijn de Amsterdamsche beeldjes toch merkwaardig populair. Men trel't ze veelvuldig in afgietsels aan bij menschen van smaak niet alleen, maar vooral op de ateliers van schilders. Het is de Hiimiliias die verreweg de voorkeur geniet. En dit is geen gunst van gistei'en. Zooals de beer Jan Veth eenigen tijd geleden opmerkte in « Onze Kunst», reeds Rembrandt werd getroffen door de aandoenlijke eigenschappen van de Hnmilitas. En waarlijk, er is geen grooter lof te bedenken voor deze simpele statuette, dan de opmerking dat ze het voorbeeld was voor de zoo wonderlijk ontroerende Asn(dh, op Jacob's Zegen, in het Casselsche Museum.

F. SCHMmT-DEGENER.

82

HOL rSNI.nVKIlK NAAR ONTWEIIP VAN A. \V. KORT.

TOEGEPASTE KUNST IN GRONINGEN

I.I fc'iiiyc rcpiodiitlirs van tblo's naar wal door somniigc, in Groningcn wcrkcndc, sicrkiinslcnaars word {(cniaakl ontworpen - vocgik gaarne cen woinig inlichting en c-en paai- opniiikingen. Diibbel gaarne omdat zoo ij;eniakkelijk over liet hoofd gezien wordi, hoe ook liier lu't goede en eerlijke hedoelen van onze Xederlandsehe kunslnijveraars een vveerklank gevonden hcefl, hoe ook hiei niel goeik-n wille en slevige kraclit woidt gcarbeid in vasle riehfing. I)e hieren Anion .1. Sanders, A. W. Korl en F. H. Bach, van wier werk hier nola zal worden genonien, zijn overlnigden en hehben do daarnit- voorlkomende lietde. Die liel'de konden ze door hunne gaven en ernstige sludien gestennd, laten inwerken op wal ze maaklen. Klk zoehl op eigen lerrein, in veil)and met beroep en aanU'g. I)e lieer Sanders is arehitecl, de heeien liaeh en Koii zijn sierkunstenaars. elk eehler op andere manier. Ze kwainen dan ook niel lol iTnzell'de resullaat en t gaat dan ook sleehl oni ze alseen (liienianseiiap hij elkaar le noenien.

Van hel werk der lieeren Sanders en Koil is, stel ik luij voor, Iieel wat l)ekend geraakl. De vele tenloonslellingen waarop de firma Hnizinga, de nienlteHalirikant alhier, zijn prodiiklcn lie! zien onivallen in hoofdzaak werk van i)eide heeren. De heer Kort, die vasi aan de rai)riek ,, Ncdeiland van l)e(loehie lirnia verhonden is, heell nileraard een l)ehingrijk aandeel in alk's wal die I'ahriek e\|)oseerl. Van hel (U'coralieve werk van den heer Haeh, dal hij in giooteii krin<; heel weinig liel zien, zai men huikn de onigeving. waaiiii hij werkl wel niel veel welen. Ook zijne werkwijze en de aard van wal iiij doet (veelal in kerkelijke riehling) niaken eene aparle i)esehonwing noodig.

De preslalies van hcide nndeien zijn nadei- aan elkaar verwani : meei-

AMBACHTS- /: V A7./ VliRHEIDSKl'XST

malt'ii wcrUton Sanders m Korl aaii ecu iiilciieiir. Hel gcti in merle was Jan van den eersle en de versieide slollen, de ^ordijnen, 't Initikwerk waren van

den laatste ; wederzijds was dan met Will de andere ontwierp rekening le honden. In lateie lijd iiiaakte de heer

/eld

3 iS^52^^^!- I'^"i' uitsla|)jes naar een ruimer v ^^. SJSSa555S''r ^-i" iiibeid, hii Ijepaalde zieh niet

tot

\ersierende dingen niaar kwam er ook loe nieid)els le ontwerjien. Opvalleiid is liel, dal liij ook liierin vei'sierder gel)leven is. De at'i)eeldingen van zijn weik lalen (lit dnidelijk zien. Bij veel liooi'dzakelijke overeensleniniing in o])- valling is Sanders' werk steeds gel)le- ven een iiilvloeisel van de honwknnde, (iaaniiede in nanw \erl)and. Sanders tienki oni zoo le zeggen eonslriiclie- i^ewijs, iieetl een liel'de voor de sterkle van eonstrnelie. Korl houdl van 't niooie \an versiering, denkt zich l)ij liet ontwerpen al lerslond het versierde voorweip, ziel reeds voor zich de ver- sieiingen. Ik wil hiermede niel zeg- gen, dal i)ii de eene eonslruelie of bij de andere versiering als hijzakelijk be- seliouwd wordl alleen bedoel ik de nadruk le leggen op hcl verschil in i)eider iiitgangspnnl.

Oni nn naasl hen den heer Bach ANT. J. SANDERS : iNT.ANG vii.i.A TKVKENDAM ceo plaals le gcvcn, nicrk ik op dat

ook hij niel eenzijdig bij hel enkele versiereu is l)lijven slaan en dal hij niel geschroomd heeit bij tijd en wijle zijn gewoon terrein le verlalen.

Behalve zijne slndien in verband niel zijne jjclrekking lol de Academic Minerva, waar hij de lessen voor vlakversiering leidl, welke slndien bepaal- delijk een slempel op zijn werk hebben gedrukt zooals ook hij wederkeerig van slcrken invloed is op de ornamenl-o|)vatling aan l)cdoeIde inrichting van onderwijs, heefl de heer Bach vrij wat nicer doorgeniaakl. Ook nog builen zijn zoeken als vrije kuiislenaar, waardoor somniige zeer verdienslelijke schilderijcn onlslonden, kwam liij er loe plamien le maken voor onderwerpcii

81

wiiiACiirs- i:.\ .\i.ivi:i{iii:ii>sKi .\s/

(Mr (Ic boiiwkimsl r;iUcii. I'li \v:i;irvim iiitl)liiikl lict in itm |)riisvi:i:i- lirkiooiidc SiluK'pinanii-moiumuMil t-ii :ils coiucplit- I'li ;ils (Ici^ilijkc sliidir v:m hoiiw- kiiiuli<<i' s;umMislflliiii>.

Ill (k'zi' koilf iuiiuliiidiiif* i^;il ik k'lloops iKiii ; di." hctrckkiiij^ v;in l)t-d()el(k' liccrt'ii lol de vci- sii riiiiiskiiiisl vour ik ium wi'ik i^;i hcspiekc'ii, omdiil ikimi- il^ iiueii diKuin (.'(.'lu- vcrkliiiiiii^ \v \iiKk>ii is voor dc wij/.c" \v;i;ii()|) d;il wcrk ontslaiil tii voor (k' wijze waaroj) ik lirii [w spralsc hicng.

l)v liecr Sniuk'is l)oii\V(k' in (k' sUid en (k' ()iiinu'lan(k'n vt'isclK"i(k'n Iniizi-n, dir in j^nu- sli^L'M /.in ))ii hnnni' oni^fxini; al'sk-kcn. Ze valk-n nirl op door al)noriiiak' Ijiiilcnsporiglu'don in vorni en kleur, maar ziin vv zoo bedaard niogdijk nil en kijna zou ik er toe konicn, zi- I rn \vcinif< k' l)odaard U- vinik'n. wanneer ik niel van k' vorcn wist te mock-n locj^cNcn. dal lii't f<eval er noudzakelijk loc k'idde. IU'kciiinj> dienl ijrlion- (k'n te worden nu'l (k' oninc- viuf*. Niel genoeg kan ik' lut'r- seliende opinie, aksol liel biii- tensporige in de hedoeling der

nienwere zoekers zou liggen, jjeslreden woick'n. Di'j^i'lijki' werkers konien ei- (km toe hang te wonk-n, dingen toe le passen, die zoo ^emakkelijk extravagances lijken. De vek- gewroclilen onder invk)ed van ,, de nienwe slijl " ook liier neer>;ei)lakt lussehen (k' van ondslier zoo geliekk- tinnner- mans-archileeliiur zijii iinnicrs sledils in staat oni achting aan te kweeken voor wat zij vervingen, en le iielniiren wal werd gesk)opt oin liini een |)laals le geven. Zoo is (l;;n iiij t\i'i\ iieei- Sanik'rs (k' liedaardlieid in zijn werk een der kennierken van /ijne iinid nnenlcele (lei;eli|klieid li; aehl lie!

AM' .1 sANDi.ns. i!or\v\n:Ksri:n.TK (aioMXiiEX.

AMBACHTS- EN NIJVERHE1DSKUNS7

iiiel op mijn weg gelegen liier over zijiic l)ou\vkiinstige werkzaanihedLMi nil te weiden nniar 't schijnt niij noodig op dnt kenmerkend bedaarde If wijzeii daar er cene vcrkhuing i„ ligt voor /.ijn interieiir-werk, waarbij ook de rustige kalmlc opvall.

Ken tweelal huis-in- gangen wil ik echtcr in reproductie opnemen. De eene is de ingang van een villa te Veendam, de an- dcie van een bankgel)ou\v te Groningen. Ze schijnen niij geslaagd; bet verscbil in dicnstvanbeidcspreekt nit de verdeeUng en de plaatsing der onderdee- len, de rangscbikking van licbt- en deurkozijnen. Ook de verbindnig der ijzeren bangkapjes met de natnnrsteen-omlijsling is geiukkig.Hetgehcelmaakt een bescbaafden indink; de minder fraaie lijn van %j de letters in bet opscbrit'l )oven de eene en de niel jelieel gemoliveerde at- V- \?wi^ ^^''J'^'"S ^'^n tic loodlijn in ."^^^^^^^ '"^'f bovenlicbtraam \an

Nil, I. A I1-: \ i:i-.M>A.M. ,\n:nii:i.-()xr\vEUP a\\\ .j.

,|,j, de andere ingang zoii men

aiulers wensclien. \vi- dienstelijk is bet bceldbonwwerk van de band van den beeldbouwer van der Lee te Groningen. Op de afdeeling van de villa-ingang is nog even voor bet raam een vitrage te zien : volgcns onhverp-Koil. zooals ze veel bier gebrnikt worden.

De beer Sanders brengi geen sterk voorspringcnde lijslen, berekeiul op groole efTekten, aan. De bedaarde bescbaafdbeid zon dat niet gedoogen ; de goede verbonding, de flinke lijn met een weinig klenr als toevoegsel geven voor bet lolaal-aspeel den doorslag.

luMie albeelding van een kamergedeelle met kast en fantenil, die bierbij gaal, illnslreeil mijne opmerking, dat de beer Sanders ook bij zijne meubel-

.S()

MliACin S- l-:.\ MIVIiHIIKIDSKlXSr

oiitwcrpeii aiTliilect 1)11)11. l)c ri;i;iilic'i(i van (II- kast is luicikl dooi ik- ronstriKlic zclt, huiloii do vcisic-rinj^/)!!!. Dc lijke; vc'islciiiij> door ink'^werk van cl)i)enhoul staat wcl inel de coiislriiclie in vcrkaiid cii k-j^l vv dv nadruk op, is echter niet anders dan ecu toevocf'sei.'^Ook zoiKk-r liel iiik^wii k zoii de kasf een aangeiiame iiidriik makfii. i)c vcrsieriiif; a pail zcl;! iiiils I)i afbeelding van de kasl van Koil laal juisl hot It'genovfigc'sk'klc zicn.

Ik wijs ook als voorbL'old op (k' |)laatsingdcivo()inilstekendi.'k'gj<ertjL's. (Ik- de dckplaal iiioetcn dragen en op tie Nvijze, waaiop door de vrijslaande zuilljes als verlengdeii van de hoekslij- len de voorspiong van liel hovent^t- deelte zichlbaar gesteiuul wordt. De l)e(locling, le lalen zien hoe sU'ik de kasl wel gemaakt Is, spieekl leislond. De onlwerper wil de kasl de indriik lalen geven van verzoigde eonsliiielie en dat niet door de eonslriiclie iiit- gangspiinl van de versiering le doen zijn, de wijze van samenstellini* zcll inoet nilkomen.

Hijna even slerk sjjreekl deze ge- daehle l)ij de I'anleuil hoewel geleniperd door gebrniksvoorwaarden, die iniineis hij sloelen dwingender zijn dan l)ij kasten. De hij sloelen vereisehle lielil- heid, waardoor men ze besehonwl als geniakkelijk verplaalshaar, konil in legenstelJing niel liel slahiele der kast sleik nil.

Hel ameuhlenient is geplaalsl in een kanier, ivenaU liel luiis door den heer Sanders ontworpen.

Oin niel le veel plaatsrninite in le neinen nioel ik er van al'zien ook een eelkanier in reproductie le doen o|)neinen. Van een kntlel, dal eveneens lypiseli de eigenschappen veiloonl van Sanders' werk. wordt hieibij eene allieelding gegeven. De versiering is sober gebonden, de bedoeling valt even (hiidelijk op als bij de rijk ingelegde kast, hel aanlrekkelijke zit slechts in dr (hiidelijk aangegeven samenvoeging dei- deelen.

Van hel werk van den heer Korl vindt men bierbij algebeekl een geba- likl kussen en een bovenregel van een spiegel ; hel kussen omdal ik meen dat bet noodig is ook iels van het sierweik op le nemen van dezen knnsl- nijvere, die van origine versierder is.

ONIW .\N|-. J SANDEBS.

. 1 MBACH TS- E.\ XU VEIIHKI DSKUXS T

l)e gconic'tiischc oniaiiK'iilce-iiiiii; DiUlccnl luire waarde aan het de aan- <l;Rhl vL'sligcn op dc s;niK'iiv()i'<»ing volgcns de iiaainaad. De versiering dndct van lul midden n;r,n den land gaaiide een sterker wordeii uit en bereikt liaar t^roolsle vasllieid waar de l)eide zijden aan elkaar vastgenaaid zijn, op tie plaats dns waar men die slerUle liel liei'sle ziel.

De geheeldlioiiwde spiegeliegel geel't een aardigen kijk op de hedoeliiig van den lieer Koit. Allereersl al onidal liet niogelijk l)lijkl dil Iragmenl alzondeilijU le liouden. v.aaiiiil men /iet dal voor hem de versiering iels anders is als voor i\v\\ lieii Sanders, van wiens weik een a part versierings- onderdeel lieil wiinii^ zoii zegi^en. Maar ook laal liel fragment de golvende en toeii slrakke lijn zii'n waaiin Ivoil, en nieeslal met goed siicees, strengheid en eleganee le vereenigen zoekl. 11- .„.,,„./ 1 D- i>K Vhii:s-Lam.

NAAI.nWICISK

ONI Wr.nP A. \V KOItT.

88

KKTKAMl.i. 1

. iioL I' I.N i,i;r.i-.N

\ AN I'l N l;usi.M

EETKAMER-AMEUBLEMENT TENTOONGESTELD OP DE 25-JARIGE FEEST-TENTOONSTELLING VAN DE RIJKS-NORMAAL- EN DE KUNSTNIJ VERHEIDSSCHOOL

^^—j-^,^^^^,^^ J I. ari)ec'l(liiii^cn i^i'vcn UijUJcs in vvnv ci'tkiinu'i-, onl- ^■U<^<t^^Ki^J woipt'ii (looi- .lac. I\ van den Bosch cii iiilj<cv()cicl in (k- w cikplaals van « liet Hinnenluiis » le Anistcrtlani. I Id I)iil1el, van eikcnlioul, met cl)l)enhoiit veisierd liicdl (l()()i- (Ic indccling f»roolc l)ergruinile. Allc daarin i)c\vaar(lc ccl- en drinkbenoodigdiieden zijn gevrij- waaid voor iu-l dagelijks in oik verlick diijvend slot'. Door eene gelukkigc ()])lossing en verdeeling van dc uilwendi-'e vlakken, is 't onsmakelijkc, lict nieul)cl eene le gioolc kisl te doen scliijnen, veinieden. Ook (le talV! is door liaar geniakkclijk vergroolen van liel i)la(! zeer ten gerieve van den gel)riiiker. I)e lanii)riseering is ecn eikenlioiileii raainwerk, de pancelvlakken l)esj)annen met goudokerkieurige stol'. de \van(ii)ekleeding daarboven van cen speciaal voor genoenide inricliling geweven Uaineli (') slof van crcnie klenr met geel palroon.

Ook liet l;i|)ijl, stoelen, llieelarel en veel van de verdcre retpiesiten is naar onlwerpen van van den iioscli vervaardigd. Met gelieei tiroeg liel intieme karakter van eene gezellige iuiiskamer, niellegenslaande iiel lentoongeslcld was in een miiseumzaal, en we! doordal <le onlwerpei- door eene looze nninr. waarin een Iraai liclitraani de groolle der kamer en liel liciilvallen naar zi Jne wil geseiiikt had, iels wat zeker navolging verdienl. Miisenm/.alen wordeii

l') Hniiu-li of Unmic vczol ( Holiiiiciiiij. [Hi;i).i.

89

. I MBA CI 1 7 .S- EX M.I 1 1£HHEI I >SK I XS T

Ei:TKAMi:ii-AMi;inr.KMF.NT

JAC \ AN DIN liOSC.II,

niel i<el)()u\v(l om eriii k- liui/cii. "l (iczcllii^L' i^aiil door lo i^rooLc ;il'nu'liiii*cii en lo ovcrvloodig liclil verloreii.

I);il iilk's \v;is oiKkTscliej)! iloor (k^ l)elfiX' inriclilini^ v;m dil MTlick in ocne ziuil \an hcl (K'nu'cnlenuiseuni te Amsterdam.

I);u'ir was, k'r t;i'k'i>t'nlu'id van hoi 25 jarii* jidjiknini van ilc KiJUs-Xor- niaalschool on (k- Hijkssoliool vooc Kunslnijvorhoid liel work \an ond-k^Mlin- i»on dioi' inriolilinocMi lonloonj^osk'ki. Van do Rijkssoliool voor Kunslnijvoilieid is (\v onlworpor dozor kainer k'oiling i^owoosl. Zijno konnis in iiol nionholvak <k'od iiij daar oolilor niol op; ovonniin andoro ond-loorlingen, dio zicli ilo wonini^-inriohling lot arl)oidsvo!d l<o/.on. Toon liij or iooilin<< was, word liol vak \an nionholonlwoi por sliolinoodoilijk l)edookl. Eon k'oiaar, (k)or 't Rijk aant^osloid oni Ixjuwlcundo lo ondorwijzon, riohtlo als loogiil (k' loorlingen af, wior dool licl was, nioiil)oln)akoi' lo worden. Wol gal' do soliool lion do bogin- solon dor vorsioringskiinsi, niaar van oono bepaaldo vakstndio, gaande langs oono door i\v praklijk aangowozon wog was goon s|)rako. Do looriing wist l)ii

90

AMiiAcirrs- i:s \i.i\i:iiiii:ii>sKi ssr

'I vi'iliikii till school \cil, /.III' Mil, /(.'Us •>c'l)()<)iU' rn sliTJIi' (l:il:i v.m

hiroc'iiiili' iiH'iii)t'imiil<i'is, imiar v;in t nuileriaal, wiuii'iii liij werkt-n moi-st,

van lU" roiislriictie daai-

vaii iiad liij nooil j>t'-

liooiil. Wi'l kciuk- hij

M'rsifiiiii;i'n. Iioutsiiij-

wcrk, iiilcgwi'ik, iii wal

nu'Ci' aan eon nifiil)i'l

loi'fjepasl Uaii wordin

inaar iioo wil liij dir lii-

j^rijpiMi, als 'I l)iL;ri|)

iiaar dc fcnvoii(li<*r sa-

mi'iisti'lliiii* oiilhii'fUl '.'

I)r wi-rUplaalsi'ii /ijn

coniini'rcii'olf rn niil

|)ai'daj;o<^isilu' inriili-

lingen. Ik'l volgiii van

eon gord doordachli'ii

leorganj; is daar nici

inoj<t'lijk. Dal nioi-l v\\

kan t'lMH' siliool j*t'\i'n.

Ik'l wiiki'lijk piat- tiscli onik'iwijzin van

di- llieoiii' van lii'l nieuki'lvaU hrliooil aan di' Uijkssiliool voor KunslniJM'i- lirid lluiis. Ik'l vak helioorl ondrr dr vooinaanisir diT anikailiU'n rn is als k)l knnshnnharhl aan^i'we/cn. l-^n daar di' loi'slandcn liiriin noi; /ijn als in (le k'crtijd van i\v\\ onlwcrpiT df/iT kaniiT. inai> aanvnllini; van lii'l k-spio- i^iani in dt'/i' nii-t k)l dc vionic wcnsclicn lilijvcii kcliooicn.

M()i»c dc/c jni)ilcnnik'nk)ons(cllini< dc aandaclil van ankirilcik-n ^cvcsli^d liclibcn op (k'/c Ic kcticnrcn Iccnilc. Dan kan dc sciiool, voof 2.') Jaicn j^csliclil, nu'dc hijdra^cn k)l dc M'icdclini> \an licl /oo scliaaiscli bcdccidc vak van den mc'iil)cl()nl\vcri)ci-.

V. 1.

mil IT IN KIKKN 1;N KBBKNHOl T

J\(. \ AN in \ IIOSI II

EENVOIIMGH KOPEREN OEBRUIKSVOORWERPEN VAN JAN EISENLOEFFEI.

NAALDWERK - CREFELD

.1 is iH'ii janr ol iliio gelcHlcii, dal wij in (".lef'eld waren lijdeiis ecu li'iiloonstellino van Icunsl-naahlwerU in dc K6nit<liciio (ie\vel)c-Sanimlung.

Hi.ii>een wij loen zagen, was ver \an iels, wat l<nnsl lieeten mag, en nil or wedei' cen (entoonstelling aangekondigd werd, inleresseerde hot ons, oni er even luen tc gaan, Iv nicer daar er weik was van de Dres- dener lentoonsleiling v\\ nil Weeiien. Al dadelijk trof hel ons, dat er een groot verschil was liissclien iiel werk van loen en nil. Men kon duidelijk merken, dal de aUjemccnc geesl in Dnilscliiand onder den invloed was geko- men van hel slreven der nijverheids-kunslenaars. Over het geheel een een- voudiger zin maar loch, er ontl)rak nog veel, zoowel wal kleur als begrip v(tii ornament aangaat. Er was wel een slreven, maar hel leek nog vast te zitten in eigeii onbegrepen ideeen. De techniek was meeslai uilslekend, en soms zelfs aardig bedaehl. Het l)esle werk was dan ook we! dal, wal door de techniek gehonden was o. a weefwerk volgens PZgyptische of Yslandsche werkwijze. Hier waren de patroncn al nil den aard der zaak iieter terwijl de kicnren een mecr haiiiioniscli <<eheei voiniden.

92

1 Mil. I CUTS- i:.\ Ml \ i:niii-:i i >si< i ss r

Uit Weenen was o. a. wei-lwi-i k nil VL-isrliillfiul soorl Itand. vriwnkl tot eeii stof voor heercnvcslcn. I)i/.f op^aaf was natiiiiilijk zci-r slieii}> l)i- 'M'ensd, want j^ccn iiuiii in wt'sklijl^ ICiiiopa zai zitli k'ciu'ii tol t <liaj<i-M

EEWOUDir.E KOPERKN (WCBHL IKSVOOHWKIIPKN VAN JAN ElSKNr.OKI-I-KL.

De voorwerpcn jijn zoo onlworpcn (l;il zc gchccl ilo rood koper.

zijii. Il<

{jjecl ol

van l)iiilL'miissioe patroiK'ii ol kk'nrc'ii. Ilcl 1 1. siillaal was tiaaidoor zutT gocd iiiaar dezclt'de werkwijzf, locj^i-pasl viijelijk op t'vn kiisscn, was weor liooji-st onbevrcdigend door dc volstrcktr al'wezi<>lu'id van rriii^ (kiikljceld, in dc eersle plaats aaii wclkc fisclioii ccii kiissfii mod voldoon (.'ii ccisl in ilc Iwccdc plaats, hoe 't oinanicnl zicli daariiaaf Ir voegcn lifcll.

No^ niaar al te vcl'1 was drze nu'i.'iiiii<» de lieersclundc. dat cin voorwcrp bestaat, oni vcrsicrd k' wordcn en nicl, dat I oinainent dienl oni de selioon- licid van 'I vooiwerp sk-eiits le \eilu)oj^en.

Docli desniellef^enslaande voell men, dal er in Dnilsehland veel en ernstig {^cworkt wordt. De vooiuitgany in die drie jaren is zeker niet gering.

Van de Gewel)e-scluile koniend, l)raeliten wij pog een l)ezoek aan I Kaiser Willielm Mnsenni. Toevallig werd daar een kleine lentoonstelling in ortle gemaakt van werk van (liislav I'ariz, icn Joiil; kunsk'iiaar. die voor den eersten kecr exposcerde.

93

. 1 MB. 1 ^.7/V.S- E.\ M.I VEHHEIDSK I SST

Al (lack'lijk l)ij l biniieiilrcdeii wcrden wij gelrofTen door ceii zeUrr ids, dill wij in (!(.■ (ie\voi)e-solnile over"! gelieel gemist hadden.

Aiin (Itii wand hingen eenigc serieiise leeken-sludies van l)loemen en planU'ii, (). a. vvn goede teekening van eeii schei'ml)loeni, bekeken volgens "t plan van liaar giotMvvijze iiitslralend in cen grooten cirkel de bloempjes zflvc ook woc'i- in cirkels. De'rgelijkc teckeningcn verscliaf'tf den jongen kunsU-naar de molieven om de ontwerpen le maken voor de koperen en eeraniische voorwerpen, \()()r Ijordum- en l)atik\verken. welke hier uitgestald waren.

Wij vroegen eenige inlielilingen aan een jongen man, diedaar liezig was en de/.e hleek zell' de ontwerper le zijn. Hij veilelde ons mel Irots dat hij een ieeiling was van J. Lauweriks, onzen iandgenoot. nu werkend in Dusseidorf.

Zie, dal was aaidig, hiei' de invlocd le zien van den geesi van een der onzen. lui lioe '.' iiier was, hoewei no.i> Jong en onrij|). een opgewekl Icix-n : iiier vonden wij een juisl l)egiip, ei'n warnie liefde en helangslelling voor voorwerp en versiering. Xergens oppeiviakkig geknulsel. Janinier alleen, dal. hchalve 1 l)alik\veik, niels door i\v\\ onlwerper zelf uilgevoerd was, maar vervaardigd in verseliillende l)ekende wcrkplaalsen. I Is nioeielijk instruclies zoo le geven, dal ze volkonien l)egiepen worden. Men kan zieli in een vak niel heler inweiken, dan wanncer men l zell' Ijcoelent en daar hel niel mogelijk is, alle vakken le gelijk le omvallen. zal ook hier alleen beperking kunnen voeien lol grooler onlwikkeling.

Inlusselien alien lof aan onzen landgenool, die zoo zijn ideeen weet le planlen, dal er vol en Jong leven aan ontsprnilen kan.

E. S. v.w Rkeskm.x en Xiekstrasz.

.i.\N i;isi;Ni.()i:ri'i;i.

94

KUNSTBERICHTEN

(VAN ONZE EIGEN CORRESPONDENTEN

UIT AMSTERDAM i ^

I. N r () () \ s T I-; L-

I. I N (. I-: N yL.^ llil ilswcik Villi (If Zwiii'l. ihil ii;i<icnoc}{ vollcdifi hij van (lonh Wfrd It'll. IcMHi {^csleld. was bijnn ci'ii (i|)cni)ariiii^ : in ieik-i- j^eval Inaclit liel vcriu'hk'i'inj' in do ap- jirecialif van dczcn stliildci- /.ijii (.'iycii- NcluippcMi wareii er /uivcrdcr in oiilwikkeld <lan ill ecu fjroot dcci van /ijn scliildci \\ t-rk. I)c kiaclildadiglieid van hand beUiondf ci- zicli in sirakker cnergic. in voldoiif^iMici slelligheid. Daarliij wenl lu-l duidclijk. dat <le Zwnrt's lioedanighedi'ii /.icli uilncniind kuniicii riclilcii lot bcoori-ninf? van dc cls- kuiisl. Ilij lieefl wcikolijk vi'isclieidcnc' ciscn ({eiiiaaki, die als {^ezond en karakler- vol werk, tol iiet liesle knniien tieickend worticii, wal Icgenwooidi"; daarin wordi voorlj^ehi aehl. I)e kraclil van iiildi'nkkin<{, <le klciiii};e ed'celen, die liij dikwijU kan lierciken, zijn niel van de orde dier wrakke :iaiilokkelijklieden. weike door de noed}4uii- stigc werkinj; van liel slerkwaler zoo •{oed- koop vcikrijgbaar /ijn. <)i>k kwaiii. iloor liet {^ewiclil van de /.elfslandij^e, bepalende lijii, ge^jrifl in hel kopcr, bier nil de Zwarl's y.iii voor de plasliek der dinyen, en zijn vaste band van leckcncii. \'.r was bijv. ecu plant met bondensliidie's, en xe wareii van ecu verrassende lypeerinj.{ met rake, klare tcekcnin<<. Onder de landscbappeii wnreii tT velc trellcnd oni de kloeke <{rcep en de kraclili<^ aan<{ebuuden nitvuerijjbeid. Van iiianierisiiie bleven ze vrij. boe iianwlellend

de idiseivatie bij liel detail veiwijide. Mr waieii editor ook platen van lecrder be- weikiiit;, waar de naald lucblif^cr over bet kiiper scliecrde, niaar daar ook bebieid de teekeiiiii-^ kanlijilieid. vergiii-icn de lljiie lonen niet in ijl t>ewaas. Waar de /.wall's veiilienslen lijjficn, koiiil welliebl in zijn elseii bet diiidelijkste nil, en me dnnkt dat bij niel /.onder siicees de bedendaajiselie poj;iny van klenr-elsen zon kunneii oiider- neiiien.

■:^^Pi ^^'^^^-J^^ •f.ti ^^ '$1H ^9i ^9i sg,f> IIaui NiiMiitKi e\p(pseei<le, met cen kloiii aaiilal sebilderijen, de lesnllaten van eeii sUidielocbl door Diiilsebland. bij Hulla. Oin dt ^rondbarli^lieid van meeiiiiijj en liet reclilsebapeii. vidhardende sireveii iiaar een welbewnsi doe), fs bij een der mecst synipalbieke onder de joiifjere sebilders. haarom wil men altijd een uil}>roei bij hem blijveii verwaeblen, die zoiider voorbehoud beviediKen kan. Wat bij Iraelit le bereikcn, is wcl zeer keiinelijk als mooie bedoeliii<<. doeli noH slcebls broks<;ewijze kan bij bet in zijn (I'livre Iriomraiitelijk aanwijzen. Mr wa- reii op deze exposilie enkcle werkeii die bloeieinler •^eUiif^enis gaveii van zijn deujjile- lljke iiispaniiin;<. dan in zoo nieni^ aiider. waarde seiisalie van den schoniibeidszocker te zeer wcrd arge|>lat door de stelselmalige jiraklijk van den schilder. hoe beniiiselvasl die oidv zijn mogc. Nibbrig heefl in zijn V(d- hardeiid tracbteii naar iiildrnkkin^ van hel klare bnilenliebl, waarin bij de kleureii snietleloos van verf wil. (een Iraehleii abso- luiit van on/.eii lijdook de doellreireiidheid van zijn zeer beweikelijke nulliode iiagewo-

KUNSTBERICHTEX

geii zijn poinlilleeien is in dc nicestc dezer

schiklerijcii gcwijzigcl. De toepnssiiig dor

wet van de onderlinge tegenslelling der

zelfslandige kleureii, vooitljrengeiide de

natuurlijke samensmelting lot den kleur-

schijii der dingeii, zooals die ontstoken

Nvordt door de aanrakiiig van hel lichl, ge-

schiedt bij hem wel eens op le zeer nieet-

kundig rangscliikkendc wijze. De rede en

het bewuste leiden dei- handeling, moeten

allijd ter gelegener tijd kuiinen wijken oni

den drang der natiuirlijk wellende gewaar-

wordingen in een inslinctniatige daad tc

doen beslissen. Wat meer warinte kon ondcr

de beraden bedoelingcn van dezen rechtzin-

nigen zoeker uitgloeien Zooals ik zei. waren

hier toch soniniige werken waarin werke-

lijk fonkeling van tastbarc, liclitende kleu-

riglioid viel waar te nenien. Dit, wat den

iiieei- niaterieelen kant van Nibbrig's kunst

beoefening betreft. Want, er valt nog op le

nierken, dat van deze uitheemsche land-

schappen met hun grootsche proportie s

niet dien indruk van hun karakter, in liet

ontzaggehjke, uilging, hoe nauwgezet aile

cigenaai-digheden der plaatselijkhcid zijn

waargenomen, en getrouwelijk afgebeehl.

Het kijken had zich wel is waar verdiept

in studie, niaar van visie weinig blijk. Er

werd geniist de beheerschende niacht over

de groole lijnzwenkingen, die de hoog-

golvende heuvelvlakten grenzen zetlen zal,

de breede samenvatting der verscheiden-

heden van kleur naar de voorwaarden eener

luchtperspectief, waar de horizon onniete

UJT AMSTERDAM UlT BRUSSEL

cft»i ^ a^c^ ^ ^ ^ a^ ^ft ^^ ^ ODD UIT BRUSSEL n n n

\ 1)E\ KUNSTKRING Jt J EXTOONSTELLING VAX WERKEX VAX WIJ- L1-:X LEON ABRY EN

VAX eik;ar farasijn

<♦ Van den betreurden Leon Abry valt er weinig meer te zeggen. Wij kennen alien hel talent van dezen aardigen verteller van het solda- icideven in een onzijdig land en schatten het op de juiste waarde. Leon Abry heeft uit dit leven, leuke, pikanle, goed geobser- veerde tooneeltjes welen te halen, die hij met een zekere koketterie geschilderd heeft. Edgar Farasijn kwam met een geheel niciuve en rijke expositie voor den dag. Deze begaafde schilder is er merkwaardig op vooruit gegaan. Hij was begonnen met wel lievc, wel aantrekkelijke stukjes, die Liilsluilcnd met t oog op den vlollen ver- koop waren gemaakt (zooals 't geval is met zoovecl kunsl te Antwerpen en in andere zee- en koopvaardij havens). Maar al spoe- <lig ging liij zelf tegen deze al te groote koopmansneigingen in, en slap voor slap, met lelkeiis hernieuwde inspanning, verhief hij zich langzanierhand tot ware, groote, zuivere kunsl. In den laatsten tijd imponeert zijn persoonlijkheid. Hij is nu bepaald een van onze heel goede zeeschilders en behoort tot onze beste beschrijvers van hel nederige

lijk verglijdl van plan lot plan. Dit is, geloof ^'^'^•even en dat der armen op het land. Hij

ik, niet in Nibbrig's vermogen, wiens aard meer naar het inlieme neigl van holland- sche dreven met korenvelden, gelijkvloers in bescheidener proportie's, vredig be- glansd door het heldere lichl van een zomermiddag. Ook danr is een plechlig- heid. \V. S.

beschikt over emotie en kraclil. Hij is een kolorist en een dichter. Hij ziet juist en voelt heel diep wat hij ziet, en zijn slukken deelen ons lets van dien gezonden vrijen indruk mede, die de schilder zelf bij 't zien der naluur heeft gevoeld. In den Kunstkring waren er uitstekende dingen van hem, een landelijk tooneel, in de nabijheid van Eind- hoven, in de Kempen,genomen : twee boeren die hun koeien, die aangespannen zijn v66r den ploeg, meevoeren naar de purperen heide, die onder den zilvergrijzcn avond- hemel ligl. Dil is inderdaad een meeslerstuk. t Zelfde kan gczegd worden van zijn Schel- peiwisxcliers en twee slukken die beide

96

K[:xsri;i':iii(:nii:.\

III lUUSSEL

hcl/.i-Uik' plckjc vooislcllcii. cciimM;!! in den novel cii cfiimnnl l)ij dalcndi- /.on. l l-k'isle is in licorlljk oranjc loon, ci-n diT licvclinHs IvlfurxMi Villi di-n mceslfi-, \v;i:iivaii liij altijd ecu vooiilccli" f^ebrnik wi'cl tc niakcii. Vci- ineldeii we vcrdcr witg /.ijn W'rak, dal we a! op (if lcnU)onsleliin}4 li' (lent j^czicii liad- (Icn, (ic lianU met de oiule Visschers. t\v Teruykeer tier Sloepeit. ccn Urani-i Xiilic- [ituird, dt' lleddiiujbotti, Xcllenhoetslers en. in ecu {^elieel aiuicr •'annua j^elioudcii, ecn lieeiiijke Xachtimpressie, met eon llikke- rend liclil, de eeiii{4e kiaarlc die in de scliadnw waakl. Over 'I ■^clieel >^enonieii een exposilie, die nicl in ■>ei)reke zai l)lijven oiii wijdiiifi Ic geven aaii den rdcp, die llians reeds van de/.en eerliiken, opreclilen kiin- stcnaai' nilfiaal.

IIKT SAI.ON DEH AQLAHKI.i.lSTi:N > /O^ De 47'ak\varellenlcnlo()nslellin}^ lieel't ons in de gele}>enlieid i4esleld om naasl ecn j^roole verselieidenlicid in onder\vcr|) en procede, van vcle eerlijkc, middclnialij^e wel aar(lij;e slukkcn, cnkele andcre le hcwon- dcreii, die indcrdaad f^rool van allure waren, waarvan de slijl ons Irol" en diede diiif^cn op ecu iiicuwe en eij>eiiaai'di^e inanier voorslclden.

De ordc volneiui van den kalaiooj", noeni ik in de eersle |)laals den Kn<;elscliniaii Maiilell, die er looncclljes en lypcn had. die liij nil hicla}>ne had nice}<ehrachl en mel een vasllu'id en een syiiipalic had wecif^Cf^eveii. <lie {^ewooniijk vicemd hiijven aan den cen- voudif' nien\vs}<ieiij;eii toerisl. IJaseleei'. dc Aniwei psche kuiislenaar, idijll allijd Iroiiw aan zijn droevij'-f^roolsclic .Schelde, waar liij nieer en nicer in opgaiil. Dc Iloliandei' Hreil iier was cr met een van zijn Werk- ol'licver Hard /(i/»o((;- paarden, die noedc. f^ednldiiie veel }<eplaaf;de diereii, die nieinand biiilen C.onslanlin Meimier mel zijn Mijiiiiiiaril, zoo henrepeii en met zoovccl j^oediieid \veer)4e- geven heen.VcrdcrDelaiinois, ecu hieraliscli dicliler. die allijd in ile huiirl van Henijn- lioven en sc-hcnier-donkcre kerkcn lond- zwerl'l en Mevrouw (iilsoni, die veel lioudi van hloenieii en van slillc lioekjcs van aardi"e Ijinnenhnisies cii dc Ixmlc flora van

lict schooiie Vlaamschc land. Maurice llagc- iiians, die door dric heel levcndc. heel suf"- f^eslievc dockcn vcrlcKcnwooriliijd was, Ciaslon l.aloiichc, (Icorf^c I.eiiiDicn, allijd ecu hcetje ecn precious, maar cerlijk mees- Icr, .\niedce Lynen, een arcliaiscli realisl. die allijd inlcrcssani blijl'l en allijd op nictiw aardif^c, niciuvc din(<cn wcel le viiiden. Alex. Marcelle, die zijn akwarolleii wasclil nu'l dozeU'de aulorilcil, waarvan hij zoo vaak in zijn olicvervcn hiijk licen gcf^evcn. Karel Merlcns, <lie con prachli<4 Ilollandscli /'<«(/■ tcnioon had gosleld, ecn dcrhesle din- gen van doze exposilie; Slaccjuol lovcrledein. Louis Tilz, L'yllcrscluuil, Zilckeii, enz. cnz.

We nicrklcn ecliler, oiii alleeii maar den naain van I'rans van l.oeinpullcn le noenicn. dc alwczighcid van cnkele onzcr licsic wa- lei vci'l'scliilders op.

Daaicniegcn ligurcerde .lacol) .Sniils. die in den kalaloog vergclcn was, er nicl een niagistraal, ik diirf wel zeggen ecu inccslcr- wcrk : llel I'orlret luin een Join/eii num. zoo ai islocratisch, zuo goed van uildrukking en hij zijn landclijke ccnvond zoo juisi verlichl, dal we I nicl lichl zullcn vergclcn.

^,9i i^»i ':$,9i ^Pi -:^f5 -^Vi ^9i ^:^»> ^9i ijz.fj ^^9i

ri:NT()ONSri:Ll,lNC. van DKN SlLLON'r. /.^ Dcze exposilie licell ons cigeiilijk niels iiicuws gchraclil. Wel is 1 waar dal we ons in dezcn lijd van iiiipressionisiiio on l zicli Icvrcdcn slcllen mel den schijii, zonder hcl wczen del' kunsl, van liel'dc voor de vick en den loon, om den Uxni en de vlck zclvc. zonder eenigc cdcle ol hoogc weergave van wal hoog en cdcl is. . maar nicl al Ic vccl- cisclicnd moclcii looncii.

Uiiissel kriocll legeiiwoordig van goctic schildcrs zonder nicer, van scliilders die naiiwelijks kunslcnaars, licclciiiaal gecn diclilcrs en nog vcci minder dciikcrs zijn en die allc mogclijkc gevoelighcid misscii. hchalve die van hcl oog. l-!ii dc bcsic van doze virluoscn, dc sloulsle en krachligslc. verccnigcn zicli in dc grocp van den Sitlon. NVc onliiiocleii zc or allc jaren, zonder dal ze ooil iels vorlorcn hchhcii van die uil- hundige en overvlocdigc slollel'jke kwa- lilcilcn. waarchior ze, van den aanvaiig al. dc aandachl del- krilick op /.ich gcves-

KUNSTBERICHTEN - UIT BRUSSEL

ligd hebbeii, maar waardoor ze tevens, volgeiis de uitdrukking van eeii huniier leer- meesters, altijd de (csuperbes brules » ge- bleveii zijii, met vvellustige oogen en met een lenige gesi)ierdheid en handigheid van pool. Hoewel we bet blijven betreuren, dat ze bun groole gaven niet voor werk van een beetje minder positief allooi hebben be- vvaard, nioeten we dan maar besluiten om op hunne wijs te genieten en ons alleen ver- lustigen in bun kern-sappige pate en mooie kleurenmenging. Onder de hoofdmannen van den Sillon gaat Frans Snieers steeds voort met bet met kvvistige band om zicb been strooien van zijne, uit een scbilders oogpunt vobiiaakte werken. We noemen o. a zijn Zomer, en zijn Figiiiirlje in 7 Rose, zijn Peche, allemaal dingen, die verbazend zijn van facluur, bewonderenswaardig als scbilderoefeningen, bravonrstukken en even zoovele bewijsstuliken van zijn vobiiaakt meesterseliap over den vorm.

Maurice Wagemans neemt de tweede plaals in onder de meesters van den Sillon. Van zijn band is de liranige afficbe van de tentoonslelling van dit jaar, een niooi Slraiici bij bewolkle lucht en twee ten voeten uit geborstelde porlretten. Blijven er nog over te vermelden de heel goede dingen van Swyncop, en een Meisje in 'I blaiiiv van Albert Pinot. De rest marcbeert langs t zelfde paadje of liever sukkelt in t voel- spoor van deze meesters voort.

Wanneer zullen we eens een van Dyck zien opslaan onder deze talrijke, al te gelij- kelijk weelderige en van levenskracht over- borrelendc acbterneven van Jordaens?

G. i:.

TENTOONSTELLING VAN ETSKN DER VEREENIGING « LES PEINTRES-GHA- VEURS.>, VAN DEN 24'-tL" DECEMBER 1906 TOT DEN 6'i'" JANUARl 1907 >o». Dit is een heel belangrijke lentoonstelling geweesl. We hadden in lang niet zoo'n volledige en in zijn volledigbeid verscbeiden verzameling gezien van de vele meesters, die Bclgie in dit lang verwaarloosd en aan mindere belangen opgeod'crd genre bezit. Bij deze inbeemscbe etsers bad zicb nog een Scandi-

naaf, Anders Zorn, aangeslolen, van wieneen heel belangrijke inzending van niet minder dan 50 nummers aanwezig was. Zorn behan- delt vooral bet figuur en daaronder bij voorkeur bet porlret ; er waren er uitste- kende onder, vooral van bekende personen : Rodin, Renan, Roosevelt, Verlaine, Analole France, die alle blijk gaven van diep gaande psycbologiscbe studie, gepaard aan een beetje zenuwacbtige, maar l)evallig gespier- de vastheid van band.

Onder de Belgen noem ik Albrecbt Baert- soen, die evenzeer uitmunt als etser en als schilder en allijd blijft de ongeevenaarde vei'tolker van oude, krottige buisjes, ge- strande booten, oude gracbtjes en stil- staande, groen bekroosde slootjes. James Ensor, die bij bet tot in t peuterige verzor- gen van zijn details, toch nooit lets van zijn vurigheid iiiboet, werkt ieder onderdeel uit zonder aan den indruk van bet gebeel le schaden. Hij is een artist met een tegelijk grappige en satirieke verbeelding, waar Hogarth, de bitter-verdrielige moralist van t land zijner geboorte en Breughel, de sap- pige humorist van t vaderland zijner kcus, als goede buren naast elkander slaaii. Hij beel't ons, o. a. in zijn Triomplie Romuin, bewcgende en bewegelijke volksmassas gegeven, die waardig zouden wezen om door Luyten of Gustaaf Dore onderteekend te zijn. Verder allerlei zotle kwaslerijen als die van een gemoderniseerde Jeroen Boscb, uitstekende landschappen en een prachtig portret van Ernest Rousseau in 't kort een heele verzameling van even belangrijke als eigenaardige platen. Verder bad Eugeen Laermans een aanzienlijke inzending ge- daan, in hoofdzaak saamgesteld naar zijn scbilderijen. Frans Marechal, een Luiksche meester, was voortretTelijk, bet kon haast niet beter, door verschillende serien gere- |)iesenleerd : Oude wegen, Kaden, Slraal- hiiilaarns, Mallemolens, Leieii, Yoorsleden en Glide hoekjes in Luik. Heel kracbtige, heel gevoelde weergaven van zijn eigen land, waaronder ik vooral zijn Oiiviiere, bij val- avond, heb bewonderd, en een jonge werk- nian, die terugkeert van zijn werk, genomeii naar een heel sympalhiek model waarvan de kunstenaar meesterlijk i)arlij hecft welen te

KVNSTliERICHTEJS: LIT liHVSSEL IIT DES UAAU

Irckkcn. \\';iiil wi- IkuIiIcm dcii lanlslcii (ijd wcl (Ion iiulriik f^i-krc^cn, diil hcl meercii- (Icel onzcr schildcis I'f nl liiiii laleiil nan Ion koslc Icf^dcii oni oris ondcr voorwcndscl van slijlvollc karaklerkuppeii alli-rloi pcr- soiiiia^es van afschrikwckkciidc Icclijkheid voor de oogen Ic vocrcn en ondcr 'I zoo- gciiocrndc vulk nict andcrs dan ccn collectie lainnien en krcupclcn te vcrstaan. .k-iigd en schoonhcid liadden voor pensecl, Icckenpen of gravc'crslil't van dczulken iiiel laiiger ecnigc bekoorlijkhcid. Marcclial vornit ccn zccr ■'unsligc uil/.ondcring ondcr deze nie- nigte van karaklcrscliilders, die eigenlijk zoovclc karikalnrislen zijn. Mel zelfde mag tereclit wordcn bcweerd van zijn stadgenool Arniand Hasscnfossc, die hehalvc zijn zeer geslaagdc illustraties van les Fleiirs dii Mai en Le lUdeau cramoisi eenige heel nobcic, inderdaad heel mooie Luikcrinnetjcs had tenloongeslcld. Adriaan dcWille, een derde Luikenaar, toondc ons zijn licel decoralieve en sdiilderachligc tiolleresses.

De inzcndingen van Karel Merlens en Frans Hens, Iwec Antwerpschc nieeslers, hebben niel minder de aandachl der bczoe- kers gclrokkcn door de kraclit en vastlieid van hull haii<l en door dc gelukkige keuzc huiincr sujellen, die zich zoo wel aanpas- sen l)ij hull tcchniok.

G. K.

^ «'$ ^'$ ^ V'$^'$^% ^ ^%>^ ^

o G UIT DEN HAAG d c

•^^T^^Wt AA(.SC.1IK KUNSTKHlNd

fjl^^TQjlP > I.KDHN-TKNTOON-

^■J^^^l STKLI.ING/:^. Uil dcze

jlivLwJIn ''""*-''^''t^. ''it' schiUlerijen,

IBBi^itflBy ;i(piarclleii. tcckciiingen

S^^^'^jr^^^ I'n l)eehlhou\v\vcrk van

werkendc Icden tc zicn

gccfl, vallen v. n. twee inzcndingen Ic vcr-

meUlon, die van den onhings midden uit

zijn arbeid gcruklen Do Jossclin dc Jong, en

een daniesporliet van (iralama.

De (ijden schijnen voorbij dal men op exposilies als deze vooral composilionecl wcrk inzond dat clkcn scliiidcr in dc op- stuwing van zijn bcsic on dicpsic krachlcn vcrlcgcnwoordigiU'. Ilcl voorlicchi van

Weisseiilirucii on Dc Mock <hc hiin ondcr- werpcn soms builcn schildcrden om ze allocn lluiis nog wal Ic aclievcercn, scliijnt vclen van de wijs gcbraclil Ic hebben, die zich en deze opmerking gcUlt iiici den siiids de hialslc 2 jaren nicuw opmonlcren- dcn Kring allccn, doch in t algemcen aciilcr de lichtvaarcHgc iiilspraak verschui- len, met datzclfde sludieachligc, nog te sclielsmalige en nicl in alios doorschilderde work ids tc levcrcii dal met de intenlies der jongcre Kransche ini])ressionnislen ge- nieenschappclijks lieeft. Ev is, dunkt mij, een gaiisch verschil met (lit bun work en dat hijvoorbeeld van Isaac Israels bij wien b. V. die architectonische doorvoerdheid wclke men bij Jacob Maris zoo sterk vindt. een conlradictie zou zijn. Bij velen is (lit vaak viotle en vaardigc work te zeer het oinddoel wat bij de Marissen en bentge- noolon hct tijdverdrijf van spcelsche uren, gecstige viiigeroefening of werkluslige stu- diclijd builcn was. Hcl was hun ecu aan- leiding tot royaler uilingcn waarin alle innerlijkc en uiterlijke harmoiiicn samcn- stemdon lot sj'mphonicn van weidscher en grootscher praal.

Ilct damesportrel van Ciialama niaakt hierop hct nicest beslisl een uilzondering. Ik zic daarin wol dcgolijk con vage invloed der priniilievcn. der oud-Duilsche school. Maar (lit is niel cnkd eon wederopvalten van dal aloudc tlienia, hot slaal bij con modernor onlwikkclingsphasc al gcheel in hot loekcn van onzcii tijd. Ilct hcefl lets van die (lude stronge lijiiensclioonhoid, die iet- wal strakkc gestijloordo conlourcn in de liguur, maar hct colorici is bruyanlcr, en daarbij vcrraadt do, bij eon zclfdc gecmpa- Icordheid minder in con strak samcnslel gcgolen facluur, het intuitievc klcurgevool van onzc dagon. Hot hcefl ids van do dd- tighcid van eon oud-llollandsdi portrcl. Rembrandt's lecrling Van (ioldcr kon ook zoo'ii gamma van gorooslcndo rosscn en groonon bcminncn. Iioowcl zijn gocsl andcrs was en op soms dramalisdior fanlasicn brocide. Hier blocit dc slillc rusligc ernst van con ziel naar buiton, on onlpluoil liaar innerlijkc Icvcnspraal gchcimvol als ceii bloom Ik zou do ladunr smdldoozcr won-

KVNSTBEIUCUTEN I IT DEN HA AG

sclieii en de stijl godeciiicerder, inaar hot wei-k verdieiU een niel al le ingeliouden lot' waarom'? om den bescheiden ernst van liel streven waarmee het zicli onderscheidt, in een riclUing door Veth, Haverman en Toorop liicr hel eerst aangegeveii.

De coUectie van de Josselin de Jong kaii niet representalief bedoeld zijn. Met dien in bions gegoten jongenskop, in allcs lu-t werk van een vaardig, plasliscii liegaald be- ginner, niede le exposeeien duidde men zijn veelzijdighcid nieer qiianlilief dan kwalila- tief aan. De drinkende paarden, een Iceke- ning liier on daar aangeloelsl met kleui-, gat" zijn nieer expansieven, lonianlisciien kanl. Voider het portret van Jozet' Israels.

.la dat is wel Jozef Israels, de uitcilijko vorscliijning, hoevvel men den kop intellek- Inecler, meerzaclilbeid en meergeest nitstra- Icnd zou wensclien ; Israels den elegisolien verlolker van hot levcnsmysterie, van wio men vooral hot mijmerende gelaal on i.\c werkzame. nerveusehandenziet; lumden zoo karakterisliek, zulke spiritueele leiders van gevoel als men ze zeklen vindt. Dal is wel de verdieiisle van dil habiel in aclie, in atmosl'eer en in jiervigen Irani gcscliilderde porlrel, waar de schilder die karakleiislieke psyclio-physische eigenaardiglieden in l

hlijvond becld fixeerdc.

II. DE Hoiiii.

HAAGSCHK KUiNSTKHINC >c». Hot is een ongemeen inleressante reeks Japansche houtdrukken de kern vormendo van eon particuliere verzameling welke hier voor den kortcn duur van een 14 dagen te zien was. Hel zijn meeslal prenlen uit de xvii'^ en xvui'' eeiiw. Do xv^' eeiiw is in dezc verzameling door eon soherni uit de Tosa school verlegenwoordigd.

Hel is eigenaardig e.i loonend tevens ver- gelijkingen lusschen de ontwikkeling van de Japansche en de Weslersche kunslen le makon. Beiden hebben in den aanvang een religious hieratisch karakler, eene nieer vol- strekle vormvoleindiging. Zooals de Wesler- sche kunst zich uit het symbolische, hel archileclurale de Egyptische kunst over hel star monumentale naar de schoone

oonhoid van inhoud en vorm het klassieke lijdpork vervolgens naar het steeds moor de mythe ovcrheeischend maatschap- pelijkc der Renaissance zou ontwikkelen, lot dat eindelijk hel demolische element steeds meer op den voorgrond treedl, zoo is 1 ook ongeveer de Japansche kunst gegaan. Ik teeken hier meer de ideeele dan dehislorischeonlwikkelingslijn.De bonding, hot wezen der kunslen is ook een geheel verscheidenc De Japansche heefl allijd een meer decoratiel' dienend karakler bewaard tegen het volstiekte karakler der Wesler- sche die over l algemeen meer het doel in zich zell'had. Hot is zelfs een weinig leeke- nend hier de meening van een modern Japanner Okakura-Yoshisaburo le vermel- ilcn, die als ik me wel hei-inner de ori^ina- liloil van den Japanschen geest niel « loi- doiid t<. maar begeleidend vond in iiet weroldorkosl. Doel inderdaad de Japansche kunst in haar verloop niet donken aan een schooiio reeks iccitatieven > Terwijl die van luiropa, van liembrandl vooral, hcrschep- pend is.

Langs lion weg diis van liel syniljool. over hel typo en later hel karakler, koml de Japansche kunsl in Hokusai lot hel uil- jjoolden van het individu, verkrijgt zij het demolische karakler, dat de Kuiopeesche hot eerst met de Breughel's begon le ver- krijgon. Hel is Hokusai die in Japan de realileit veroverd en N" 154 is er een IrelTend, prinselijk voornaam voorbeeld van in de gewone levensverschijning het myslischo element onlwaart. Japan- is nu jiereed in hem allhans om met Kuropa te golijk op te gaan. Dat is de merkwaardige conclusie welke men op deze tentoonstelling heeft kuniion trekken.

In plaals van het starreligieuse, docoratieve coloriet en primitiel-sulmitane der ouden, in plaats van hel conlemplatieve, sertene (Harunobu; zie de neigende vrouw voor hot lentelijk groeni,het spirilucel-sensitivis- lische van den lonalist Ulomaro, stelde Hokusai het ini|)iessionistisch gemouvenien- toorde, tcgenover do rogeering der osten- tatiel' gebarende eenheden, die der veelheid. De figuren hebben hun elementaire groot- heid verloren, maar hel zijn menschen

100

KUNSTiii:ia(:im:.\ / // />/:.v ii.\.\<, in iuyni:ni).\M

fiowordcii (lie adeineii en li'ven ;ils wij. Ilccl tic wiTcld <lcr vcrscliijiisflc-n Ixieit dczcii oii-icloovclijk vlotlcn ti-ekcMiaur cii onver- inoeihnar speurciideii •■c'C'sl. Ilij is wel iiiel tie groolsle, dicpzimiif^sle, vournaanistc, iiini(;sti> van heel die subiicme reeks van teekenaars wier evolnlioiieerd sireven liij zoo niarkant liclpt al'sluilcn, niaar liij is iiel veelzijilit^slc iiluslralieve tjenie dal in Japan heell jjeiccrd en, lalcn \vc 'I volniondij" erkennen, dc werchi iieel'i f^ekcnd.

Van laleren lijd, lioewel <ic luiasl eeuw- oiide llokusai !) jaar voor liein sliei-f, is llirosliige, de nieesler van liel nioderne landsciinp. Tot hel nieesl hoeiende beiiooii zljn XachliH'rgaderin;/ luin I'usscn in de moc- nisxij/e vliikle bij Yedo. Welk een snblieni fanlasi en innig realist loont deze nieesler zicli liier. Door liel slaketsel van een hooni- kruin waaronder de vossen vergaderen pinken de slerriMi en in de inocrassige laagle ziet men met irrei-elen Inislcr de phosphorescente scliijn van dwaalticliljes, volgens de legende tic sjirekcntle stemmeii tier vossen, wcmelen.

Welk een diviene vrijiiciil tie luiiDpeeselic nieeslers, ook in maalsclia|)pelijken zin genolen, bewijzen wel tie gcboekslaal'tle leiten dat llokusai bij kcizerlijk gcbod liel levercn van leekeningcn van ert)lischen aarti naar l-jigclantl en Holland moesl lalen varen, lerwiji Sliarakn van wie liier een loonecl- spelersliguur van een wel krasse belang- wekkcmllieitl is, om zijn le realisliselie uil- beeliling geiiootlzaakl was liel pcnscel necr le leggen. Men kan nil dil laalslc Iceren <lal arlicslen lain lijd vaak bclcr begrijpen tian zij tlie hcl maalseliap|)elijk roer lit)uilen. Kr gaal aan den cigenlijken ealalogns een woortl voorat", waarmee tie verzamelaar, lalen we hcl mecr\vijsgeei-ige eleiiienl bnilcn sprake, herhaaltlelijk loonl een (ljngevt>elig en inzielitsvol begiijpcr van tieze knnst le zijn. Ten opziehle van tie Iltdlantlsche kunsl, inaakt hij een, voor een volsliekl bewonileraar van tIeze kunslcn bijna vei- klaarbarc vcrgissing, dooi- zc in legenslelling mel de Japanselie (in tie legenslelling van vilalileil en realileil)slor-naht)olscntl le noc- nien, lerwiji llollanilsclie kniisl, zooals wc rcetis aangavcn, lii'i-selicppenil is in tic

verlaslharing van liel itieeeic en ile vcrgccs- lelijking van tie icalileil. In Itembrantli s kunsl vintlen wij hemel en aartle beitle, en lie rcalileilder llollandsche kunsl, tial wclen wij inimers al lang, is niel tic gewoiie icali- leil, noch lie scliijn ilaarvan, tloch tie exprcs- sicve versfhijningsvorm tier Itlee.

Hchouilcns tiezc klcinc reserve, aan ileii snuiakvollcii verzamelaar van zooved nioois

gaarnc niijn respecl.

II. Die H(>i:ii.

:i^9i^9i {^9i ^9i i{Z,f5 $,•> ^-Pi ^9i :$,9i ^9i $,»i

n u UIT ROTTERDAM d

INSl/.AAI. ()1J)I-:N- /. i:i;i. > IKNTOON- STKI.I.INd VAN WKIl-

ki:n dooh .1. w. c.

COSSAAI! I:NC.. .I.TIII.I-

si;n (8-;n di-.c./c^. he

jmige schiltler Cossaar c\i)osecr(lc liool'dzakelijk ontlerwerpen nil Lontlcn en I'arijs. Sloere Londensclie brug- gen in allcrlei stemming en liclil, gezichlcn op tie Thccms met tiruk gcvaar van scliuilen en sloomboolen, interieurs van kallietlralcn alsSl. Paulsen Weslminsler-abilij , leekenin- gcn van I'arijsehe boulcvarii-gevallcn en verlorcn lioekjes in Monlmarlre. Zijn werk niaakleen aangenamen.bcschaafden intlruk, al blijkl hcl bij natleic beschonwing nog wal zwak. liel wil mecr zijn tIan hcl is. Deze opmerking hetloell geeii blaaiii ; ik meeii liicrniee veeleer. dal tie heer C.ossaar zicli- zcir zware problciiicn slell en tial liij bij voorlgezellc sluilie nog heel wal le bcrciken

I ICC II

\V:il vooial Ircll. is tic Irisschc, oilbc- vangcn kijk, tlicn dc schiltler op tie tliiigcii lieefl. liij ziel I.tintlcn als een vrecnitleling, voor wieii alles ecu eigenaarilige bclaiig- rijklieiil lieefl, antlers ilaii voor ileti inwo- iicr. tlie. samengegrocitl iiicl zijn omgeving, zijn slatl tlotir-en-door keiil, iiiaar wicn ler- nauwcrnootl ids meer iiicuw kan zijn. Als hij ecu nieiisch is mel ecu schiltlersnaluur, zai hij naltiurlijk ook wel schoonheitl zieii, maar van anderen anrti tlan ieniaml, die leilclijk bnilen hel leven van een slatl slaat Zoo antlers ziel nu, naar ik iiieeii, tie heer C.ossaai-. Dal hij. wic wed hoc lang, in

101

KUNSTBERICHTEN UIT ROTTERDAM

Louden vertoeld heel't, doel niets terzake; eerste indrukkeii werken laiig na. Ik had ten minste lusschen zijn schilderijen lierhaal- delijk liet gevoel op een eersten zwerftoclil in de reuzenslad te zijn.

De stadsatniosfeer (de Londensclie vooralj slelt den schilder voor eigenaardige bezwa- ren. Ze is dik, van een zwaardere substanlie, oni zoo te zeggen, dan de atmosfeer van het land. En toch nioet ze limpide, doorschij- nend blijven. Cossaar lieeft dit vraagstuk in versclieidene van zijn Tlieenisgezichten gelukkig opgelost ; te prijzen valt vooral zijn weergave van de dagkanlen van sterk- veiiiclite liuizen en daken aan den verren overkanl. Die komen vaali dioomerig door denrookerigen nevel opsehemeren en sugge- reeren een fantastischen opbonw van sprooivjesachtige arcliitectuur. Maar het kan nog heel wat nieci- worden dan het is.

Zijn kathedraal-inlerieurs zijn van wel- begrepen teekening, wat te nieer te waar- deeren valt, waar in snjetten alsSt.Panls en Westminster de diUke, onisloten atmosfeer, van zon doorlichf, lict lijnenspel verdoezelt. Ook de bijna-wcemoedige bekoringvan een geschilderd glas in de sonibere schemering eener diepe kapel weel de schilder juist te treffen. Maar met de zware, chocolade- achtige algemeene klciir van zijn beide groote interienrs kan ik het in l geheel niet vinden ! Ik zon den heer Cossaar wel in overweging willen gcven, als hij weer eens exposeert, beide werken in donkere houten lijslen te zetten. Ze zouden dan om te beginnen wat blanker worden.

Ken paar gevallen van vaderlandschen l)odem (nit Amsterdam en Den Haag)dienen ooU nog vermeld te worden. Ken teekening van een groote schuit, sterk in het verkort, met zijn plonipen opstand van den geslreken mast en allerlei rommel aan tiek, trot' door de conscientieusebehandeling van de details, bij een forsche opvatting van het geheel. Wat een stoer en krachlig ding is dal geworden I

Niet het aanlrekkclijksl op bet cerslc gezicht, maar misschien het degelijkst van alles leek nic een Auondgezichl in de Groote Kerk van Den Haag. De opzet is bijna nuchter, naar fraaie composilie is hier niet

gestreefd. Aan een gothieke kerk denkt men ternauwernood ; het is het echte kale, kalken |)reeklokaal. Een hooge, smakelooze galerij op den voorgrond werkt door zijn onniogelijk perspectief bijna storend ; de zware kalken kolommen staan er kil en lomp bij en de doorkijk wordt door zeurige groene gordijntjes afgesloten. Doch daar is stemming : de lichten schijnen zwaarmoedig nit en vuUen de ruimte met weifelenden gelen schijn, de koperen belegsels van de orgelpijpen in de diepte vangen gouden glimpjes en de zijbeuk blijft in koelegeheim- zinnige schemering, als een vreemde kelder- achtige ruimte, die gemist kan worden en loch telkens de oogen trekt. Hoe zonderling heeft zich de nieiiwe godsdienst met schotjes en gordijntjes een kerkje in het oude gebouw afgeschoten !

Ik meen, dat dit eigenaardig schilderij (men zei me, dat het zijn laatste was) een verandering, in de kunst van den heer Cossaar beduidt.

■^-y De heer C. J. Thijsen is geen cosmo- poliet. Hij blijft dicht bij honk en schildert binnenhuisjes met een man, een vrouw, een man en een vrouw, met of zonder groen- doorschijnend venster, met of zonder breede; huiselijke schouvv, al naar het uitkomt. Dit alles in den trant en de kleur van Israels, Blommers, Neuhuys c. a.

Men kan niet zeggen, dat dit werk niet oprecht bedoeld of niet serieus gedaan is; dat de heer Thijsen geen schilderijen- fabrikant is, ziet men terstond. Hij niaakt geen iniitatie, maar volgt na. Doch lioe uit te maken, of dit en dgl. schoolwerk eenige winst voor onze kunst oplevert '? Heeft het ten slotte nog fijne nuances, die latere geslachten bekoren zullen en het beeld van het tijdvak helpen voltooien ? In elk geval is het voor den tijdgenoot niet gemakkelijk er de noodige belangstelling voor te toonen en om legenover een eerlijk streven niet onbillijk te worden, is het misschien maar het best, kort te zijn. Wellicht ook distil- Icert de heer Thijsen uit veler anderer nianieren ten laatste nog zijn eigene.

102

KrNSTliliRICIITKS III HOTTIJiDAM Kl .\SrVi:n.L\(,E.\

^'^ ^ ««^ '•^'^^^^'•'^ ««^' <«^'^'^'^'

a(:ai)i:mii-: ^ ti-:ntoonstklmn(; van kunstnijvkhhkii) en kunst, oudl-:

KN NIlX'Wi:, 25-31 DIXKMUKH yC^ Ken groole grief tegcn de yewoonlijk /.oo inle- ressaiilc kerslexposilies van de Academic is haar koric diiiir : sleclits enkelc liciil- looze winlerdaf^cii. Ik kon cr nict nicer dan cen vluclilit; bezock i)ren{4cn en in een paar uur was lict niel nio^elijk /.icli een voldoenden indruk le versclialTen van liel vele cii velerlei, dat liier le kijk was gesteld. Zilverwerk, anliek en modern, niiddeleeuwsclie en zevenliend'eeuwsciie schiiderijen, houlsnijwerk, porsclein en aardewerk, oude en hcdendaaf^sciic nieiibc- len, gedreven kopcr en allerlei raritcilcn « ler opluistering «. Ecu niin of meer liele- rogenc ver/.ameling, die locli geen onliar- tnonischen indruk maakle, cer dicn van ecu kulluiir-hislorisch museum in duodecimo. Men kon er filosofeeren over de voorlrcfl'c- lijkheid van hel Louis XVI hoven dc Haiok in liet ziiversniidsvak, over de coquelle degelijkiieid van lict Direcloire in de mcu- bclmakcrskunst, over liel techniscii-be- wondcreiiswaardige maar inlrinsick-oni)c- langrijke van het modern-gotbieke drijf- werk en over de superiorileil van Japanscbc kunsl boven alles. Ook over de gcringc kansen van bel moderne kunsliiandwcrk, zelfs mel bet opzichzelf zoo vooi Ireffelijk wcrk van Zwoilo voor oogeii.

Langer slond ik slil bij de scbildci'ijcn : een Vlaamsciie Nouil Gods, een Doop luiii (^hrisliis, locgcscbreven aan Joaciiini de Patenier, maar ongetwijfeld veel te onbc- bolpcn voor hem, een groole, i)rccde episcbe voorslelling van een slag van otd)ekcndc band (op icdcr) l)il laalste, belioorciiile aan den beer Ary Frins, den scbrijvei' van slcik- gcstyleerde miildeleeuwscbe verbalen, was al zeei- fascincercnd. Want, niel allecn, dal de sciiildci- of bcvcr de maker (de ligurcn zijn gedeellclijk gcscliiiderd, gcdcellclijk in liel leer geciseleeidi onbekcnd is, zelfs dc lijd en de plaats van bcrkomsl zijn niel bij benadering le gisscn. Uil dc vcrlc deed bet mel zijn door den lijd dof-geworden verguld aan Oostcrsclie kunsl dcnkcn. I'jgcnaardig

»M^

is bel, cen dcrgelijk bijna-vei lialend sink wcrk in bel bczil van cen scbrijvcr als den beer Prins le welen.

Verder ccnigc zevenliend'eeuwsciie kunsl: een lijn gcnre-slukje locgcscbreven aan Urc- kelcnkamp, een pracblig viscli-slillevcn van Abraham van Ucyeren en een van ecu zijiier Icerlingen, cen paar laiidschappcn van Van ("loyen en Philips dc Koninck en ecnige porlreltcn, waarondcr vooral twee Van Havestcyns opmcrkclijk waren. Alles le zamen cen zcei' bczicnswaardigc wand.

H .1.

^ '5>*i '$,^ C^*i '^•S ^•i ^ ^^^ ^^ ^^ ^^

c KUNSTVEILINGEN n ■iLiNi. \AN ni:i)i-;h-

I.AN'DSC.lll-: ZWAHTK

kunstphi:ntk\ kn van nkdkhlandschk (;i:ti:i:ki;ni)k kn c.i:- c.uavkkhdkstads-kn

i)()hi'sc.kzh;hti;n, platti:(;iu)ni)i;n.

KAAirn:N, isokkkn kn pamkli:ttkn >

H1.I FUKDKHIK MUl.l.KH & C- TK AMSTKH- DAM, lO-U DI-.CI'.MUKH l!tl)l) A*.

Twee bclangiijke vcilingen. Voor de llollandscbc niezzoliiilcn (dc calalogiis lelde ISO numiiiei-si werden o. a. door eenige der groole Duitsche koojicrs eiikele builenge- woon liooge prijzen betaald De rijk geillus- Ireerdc en van cen nuttig register voorzicne calalogus der lopograpbiscbc veiling be- scbrcef ovci' dc 2()IK) nummcis. llcl is cen vcrlilijdcnd Icekcn le acblcn dat ook door kleineic plaalscn voor bun vcrleden bclang- rijke slukken werden aangekocbl. Mag men daaruil besluilen lot ecu groolcr wordendc lokalc belangslelling die ecu goedc zorg voor de gemeentelijke merkwaardigbcden zal ten gevolge bebben '.'

Dc volgcndc booge prijzen werden lie- stced :

XiiHiilr liiiiislrn. I'icler van Uleeck, N" \'2. Nell (Iwynn, / KiO ; N" l,"}, « Phebe ■>, porlrel van Margaret Woflinglon, / 250 ; A. Hloole- ling, N" 10, Michicl Az. de Huylcr, naar .1 I.ievens, / 205 ; ('.. Dusarl, N" SO, Fcbruari lot ncccmhcr, uil dc recks der 12 maan-

IIW

KUNSTHERICHTEN A MB AC J ITS- EN NIJVERllEIDSKUNST

ilcn,/;a5; ClKiilcs llowiird Hodges, N'o loG. porlrcl villi keizei' Napoleon, / /(iO ; J. E. I.iolanl. N" 2(m, Zfirporlrel, / 890 : Liuiwig von Siegcii, ii" 255, keizer l-'eriliiKind III (eersle slaati, / 420 ; .Ian van Soiiicr, ii" 258, ])orlrel van Mifhiel Az. de Hnylei-, / 2110; ,hin Slolkei, X" 289, Doklcr in zijn sludeer- verlrek, I'r. 200; (lerai-d Valck, poilrclleii van Willeni III en Maria,/ 175.

'ropogicipliie. Amslerdani : N" 4G, gcziilil op (Ic Hozeiit;iachl en Weslerkerk, leeke- niiif^ door.l. de IJeyer, / 200 ; N" 48, «'l Slagt- lniys)>, door denzell'do, /250; No.52. « Gezif^lit van den opj>aiig dci' Ciroole Hems le Amster- dam ». d Ii Viiikeles./ 125; \o 54, « De

Leydselie poorl )■, door denzell'de. /125; (iO, .. (iezigl door de Wyde Capellsleej" naar de (>apell, de Kalverslraal eii liel liiir- j^erweesluiys le Amsterdam >>, door .1. Cats, / 215; N'o ()5, « l)c onde Hlocmmarkt cii Pij- penniai kl, / 205 ; N" (17, « De •<rootc Scliouw- 1)1111^ hy de l.eydsehe I'oorl », teekening door 11. Schouleii. /215; Ariiheiii, N'o 090, c( De MarUl lot Ariiliem ■•. door ,1. deJ5eyer, / i:{2; Brnssel, No 922. « Inluildigiiig van Willem 1 in 1815 ... / 105.

<«^ ^^^^ ^"^ ^. ^"^ 5«^ ^4'^ ^ i*^^ -^

VHILING VAN iiands(;iii!1fti-:n i:n Boi:-

KKN >BI.I R.W. p. DK VHIKS. TK AM.Sll-.P,- DAM, 8-20 DHC.liMMKR 1900.

De goed gedriikte en geilluslieerde eala- ol;iis van lieze laalste veilini* in liel jaar besclireel' 1270 luimmers, waarondcr onde liandschririeii. di iikkcn van de 15' eeuw al, hoekbanden, euz. Wij geveii sleelils enkelc liooge prijzen :

Ilundsclirillcii. ^•-' 2, I'sallerinm. K!' eenw. / 230 ; N'o 4, Brcviarinm Bomannm, 2'- Iielll der 14^' eeuw, / 400 ; No 7, Liber sextiis Decrelalium Domini Bonit'acii VIII, H^ecuw, / .525 ; N" 11, Aiili|)honariiim, 2'' liell't der 15' eeuw,/ 1400; N" 15, Gebedenbock, 15'' eeuw, met minialuren, /1500; N'o 17, (iel)eden- bock, 2' liell't 15'- eenw, met minialuren, / KiOO ; No 18, C.ebedcnbock, -r MGO, met miniatureii, / 800.

Dnikken. No 98, Gebedenboek met Galen- <ler voor 1518-1521, met minialuren, /OOO; N"lll. .lordaiius Nemorarius, .Vrilhmctica el alii Iraclalus. 1490, / 220. Brs.

^ ^•^ ^* S^ ^* ^ ^ S* 'J^ 'S* ^

DDnnnnnn AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST d

NIKUWK MUNT Door de annnemint> van liel gewijzigd ontwerp van wet belreU'eiide de

]]\\wJ nuiiitsooiten zal, ter vcr ^SJq? vanging van hct bestaaiu

I

zilveren 5cenlstukje, eeii nikkelen stuiver van grooler afmeting wor- deningevoerd. Mijn eerste gedachte was, dat on;je Vereeniging een adres aan den Minister zou zcndeii betreU'ende de wenschelijkheid van een goed en schooii ontwerp voor deze nieuwe muni. Bij nadere informatie bleek eclitcr de vorm van de munt bij bedoeld gewijzigd ontwerp tegelijk vastgesleld le ziju, lerwiji ecu proef van die nieuwe stui- ver ter beziclitiging op de lafel van den Minister lag lijdens de besprekingen. Word! deze wijziging dus goedgekeurd door de Kcrsle Kamer, zoo zeide men mij, zou de aaiimnnling wel spoedig daarna gescliieden. Hr is dus op l moment weinig aan le ver- anderen. De omscbrijving van de nieuwe pasmuut luidt als volgt : « Op de voorzijde de koiiinklijke kroon, boven het woord •' Nederland ,, op een lint lusscben eiken- lakken, waaronder licl jaartal. Op de keer- zijde: de waardeaanduiding 5 eents lusschen twee oranjetakken ».

Deze ouscluildig uitziendc omschrijviiig is al voldocude om een Nijverlieidskunslenaar een nachtmerrie le bezorgcn en de vrees is niaar al te zeer gcwettigd tiat dit nieuwe sluiverslukje voor zijn broerljes niel in leelijklicid en slijlloosheid zal ondeidoeii. Ilel eenige wal lui overblijft is een ernstige kriliek op dil voortbrengsel van Rijks- Nijveilieidskunst, zoodra bet verscbijnt. Is er iemand van oiize leden, die van plan is dal varkenlje le wasscben, dan zou het dunkl mij aanbeveling verdienen eens le onderzoeken in boever en waar iut Buiten- land voor dergelijke gevallen prijsvragen onder kunslenaars worden uitgescbreven.

In elk geval wordt bet tijd om met de noodige nadruk aan de Regeering duidelijk

i<iL\sriii:i{i(:iiih:.\ amuaciiis- i:.\ .\i.i\ i:iaii:ii)s/<r.\si

U' iiKikcii. (I;il lu'l zi'i-i /c'Uci iiici in I lu'hiMH \v:i:i|- <lil zilvr :ils |ii'ii(luc-('iil \;iii kiiiisl- viindc oiil\vikkcliiiK<lt'i kiinsU'ii l»ij dc iikismi iiijvfi liei(Kv()(»i\vc'r|U'M (i|)lri'C(ll. (If sirens- is, (lal ollioic'cl ziilkc at-^i ijsclijkc (liiitifii sli- ciMlicMi sU-ll l)clrclIc'H(k' nocdc versic }>cinniikt on vcisprcid wordcn. Waar di- Kc- rin}4 fii schoonc vornificvin};. en iiifl van f^ceiin}4 loi-li dooi- hare zoi}" voor lu'l kiinsi- die nionslerlijklieden voorlbrentji, weike nijvcrheiiisondci wijs en de kunslandiat-hl- volkonien In sirijil zijn niel <le eleineidalre scholen op prljzeriswaai-dlHe vvljz.e Iraelil l)e<iinselen van ("oede sierkunsl. zooals die niede te werkcn lot de onlwikkelin}^ van de lliaiis op de door liel Hijk "leslichle of (>esnlj- Hollandsche knnslnijveriield, ll^l liel ••elieel sidiccrdc scholen worden ncdoeecrd. in de lijn van dczc henKieliM^eii als hel nijk. \V. P

i(i:>

BOEKEN & TIJDSCHRIFTEN

DK KUNSTXIJVKHHK11)>HAM)-1-:N stu-

i)iei?()kk.i1-: tkvhns vademecum vooh i5Ezoi-:keus van musea en textoon-

STELEIXdEX yC-». Xaar 1> Bruno Buchor's ■I Kiiiisl ini Haiidwcrk » met eeii inleiileiid woord van .1. H. de KriiyfT, oud-directeiir der Hijksschool voor Kunstnijverhoid le Amsterdam. Derdc her/.iene druk, gelicel gewijzigd, iiilgebreid, en van talrijkc illiis- tratien vooiv-ien door J. \V. H. Berden, directeur der Hijksschool voor Kunstnijver- lieid te Amsterdam. Haarlem, H. D. Tjeenk Williid< & ZOOM, 190.-,.

verschijnen van dil oekje komt in dozon lijd nil de scliarc van lion, die belang stellcn in knnstnijverheid, grooler wordi, zecr zeker gele- ;;t'n. en wij wenschen liet in veler liandcn. waar het ongetwijt'eld door zijne beknople, maar meestal juiste en eenvoudige besclirijvingen der verschillcnde stijlen en Icciinieken, verdnidelijkt door eeiiige al'beeldingen, Uan medehelpen om menig verkeerd begrip door beter te doen vervangen. Want alles wal de nioderne kunstnijverbeid aaiibelaiigt, lieeft zich in dezen tijd niet te beklagen over gebrek aaii belangstelling bij het pnbliek, maar het is dikwijls niets meer dan belangstelling vail cell lierhebberig-oppervlakkigen aard, slechts voortkomeiide uit een modieuzen ziii voor het «moderne». Vooropgesteld een goeden smaak en een logischen kijk op de dingen, is voor een juiste beoordeeling van kunstnijverheidsvoortbrengselen eenige keiinis der gebruikte technieken en stijlen een eerste vereiscbte, en zal allicht daar- door meer waaj-deering worden gewekt

voor hel werU van hen die nog dikwijls incl a! Ic vecl nioeite, zoowel moreel als linancieel liebben te kampen, om de ge- bruikskunsten tot nieuwen bloei te brengen.

Bi] de uitgebreide stof, die in dit boekje le behaiideleii viel, is het mogelijk dat er wel eons kleine onjuistheden voorkomeii, die wij liopeii ilat spoedig kunnen worden liersleld bij eenen eventucelen vierden druk.

Zoo wijzcii we b. v. op de op pag. 121 aaiivangende beschrijving van de techniek der lithographie, waar van het drukklaar makeii van den steen een beslist onjuiste voorstelling wordt gegeven. Handelde de drukker als daar aangegeven, erzou van de sleenteekening weinig overblijven. Voor dat men met water op den steen mag komen, nioet deze zoogenaamd « geprepareerd » worden, dat is, bedekt mel een mengsel van arabische gom, water en salpelerzuur ; eerst dan is het proces voltrokken, en neemt de schoongelaten sleen liet water aan en de daarop met vettige inkt of krijt gemaakte teekening ;i/e/. waardoor op deze teekening de vettige vert' zich hechten kan.

lets verder wordt de lithografie een hoog- drnk [irocede genoemd. Dit is niet juist, wijl de teekening niet merkbaar verhcven is o|) den sleen, en de druk mogelijk wordt gemaakt door eene sclieikundige bewerking. Daaroni wordt de steendruk in tegenstelling met boekdruk (hoogdrnk) en koper- of staal- gravure (diepdrnk) juist vUikdruk genoemd, uitgezoiiderd enkele gevallen wanneer door berhaaldelijk etsen de teekening verhoogd wordt. Nog eenige kleinere onjuistheden over den steendruk gaan we voorbij, wijl deze slechts voor verder doorgevoerde tech- iiiesche behandeling van belang zouden kunnen zijn.

liOEKES A lunsciiHiirKS

Uij (li'/.c ;i;iiinicrl<iri}>(.'ii op drii li-ksl. wil ik het liier lalen, omdal ik lict vooral wil hebbcn over de lypografisclic vcr/oij^iii-^ van ilil luillige boekje, die loch als iiict j«erin><e bijzaak ma^ besciiouwd wordcii. Hel j^aat loch iiicl aan, dal ecu dcMni'lijk bockjc over kuiislnijveriieid in veleiloi op- zicht, eeii zoo slechl specimen is van l)uek- druk, (ook voif^eiis den iicer Harden lol dc kniislnijvcrheid belioorcndel en zekcr niel, waar de bcwerker, de lieer H. de directeiii' is van on/e eersle en officieele kuiislnijvei- lieidschool hier te lande, en het toch bij }»oed inzicht en door zijne benioeiini; met de uitvoering in zijn machl was {•eweest, (door een juistc keuze en plaatsin}> van het drukmaleriaal) van dil boekje een voor- beeld le maken van wal met eenvoudige iniddelen (zelfs zonder expresselijk gelee- kcnde versieringeni op het gebied van boek- drukkunsl bereikt kan worden.

I)e omslag, een modern onrustig papiertje, is be(h-ui<l met weigeleld negen veischil- lende lettersoorten en groolten Men zou <ian ook, hierop afgaande cerdei' dcnkcn de eersle, in IS77 verschenen uitgave, dan de derde van 11)05 voor zich tc liebben. Toen immers gebruikle men zoowat voor iederen regcl een anderc hetzij in groolte of vorm verscbillend letterlyi)e, een gewoonle die wij gelukkig zoowal als afgedaan kunnen beschonwen dank zij den invloed van niannen als Morris en de na hen koniendc bockversierders, en vooruilstrcvende l)oek(irukkcrs, al zijn dezc laalsle scliaars te vinden Ook het plaatsen van den biaiispiegel op de biadzijile is in strijd met hel meer en meer geappiecieerdc beginsci, (hit op dc twee tcgenover eikaai- slaande en bij elkaar belioorende paginas het gezamcniijke wit aan de binnenkanl niel twcemaal zoo breed mag zijr. als dal aan den buitenkanl dcr |)aginas, opdal zij niel den indruk maken van niteen le vallen. Dil wordl vooral geeischt bij een ongebonden exemplaar, waar rekcniiig nioel worden gehoudcn met de bij bet in- binden noodzakelijke afsnijding der builen- niarge. Zooals in dil boek de builenlekst- illustralien zijn geplaalsl, zou hel bij t binden zelfs noodig zijn. dal deze uilni'licbl

on aan de rngkani afgesneden werden \'<)()r de opscbriften van de hoofdslnkken en bun onderverdcelingen zijn gebriiiki cenige, van hel loch al niel fraaie letter- type der U'kst afwijkcnde lettersoorten. wal niel bevorderlijk is aan <le eenhcid van zoo n pagina Te meer nog misscn wij die zoo zeer gewenscble eenheid, waar hel wil boven dc hoofdstukkcn telkens verschill in groolte, en zelfs eenmaal een illuslralic als kopvigncl is gebiHiikt, hoewel (lit op zich zelfnu niel zoo afkeurenswaardig is.

In hel voorbericht voor den 3'" drnk zcgl de beer B., dal met het verloopen van hel getij de bakens verzel dienen le worden. L'it een en ander moge blijken, dal wal de lypogralische uitvoering van dil boekje bc- treft, de beer H. dcze goede raad zcif niel in praktijk beeft gebrachl.

Kimnnmiic I'JOC. S. II. 1)1-. MoOS.

%ti ^*t^^9i^9i^9t S* &9t ^9t ^9i ^ V.VKONDKRWIJ.S IN lii:T BUITKNLANl)

IN vF=:RH.\N'n mi-:t iikt vakondkrwus IN ni;i)i;h[..\ni). dooh h. .i. di: c.hoot.

INSPHCTKUH V.\N MIIT MII)l)i:i.|{.\.\H ONDKinVLIS > S. I. V.\N I.OOV. .\M- STHRI).\M yC*.

Dil boekje is feilelijk ecu uilgebreid zake- lijk rapport, onitrciil hel buitcniandsch vak- onderwijs. uilgebrachi aan Zijn Kx. den Minislei' van Himienlandsche Zaken, maar waaraan ecbler vaslgeknoopl zijn, een aan- lal denkbeelden en bescbouwingen omireiit eene niogelijke regeling bier te lande.

Iloe interessanl de mededeclingen omtrcnl dc l)uilenlandscbe scholen ook zijn en er gccn twijfel beslaal aan de geloolwaardig- heid van den Inspectcur, wil men loch veelal met eigen oogen zicn, oni oveituigd le worden. Voor ons blijven evenwel de hier le lande bcstaande loeslanden le con- troleeren en in verband daarmedc kunnen de maalregelen wortlen bcscbouwd, welkc door den Ins|)ecteur worden aanbcvolen om lot verbeteringen le komen.

Wij slellen voorop. dal een good ambachts- onderwijs. t zij hel in de school of werk- plaals woi'dt gegcven, een kracbtigcn steun vormt om lol hernieuwden bloei der .\m- bachls-cn Nijvcrbci<lsknnsl le Uonien.lioodc

BOEKEN & TlJDSCimiFTEN

begrippcn onilrenl materiaal, consliuclic cii /.uivere tccliiiiek zijii een nooii/.akclijke vereischle in den ontwikkeliiigs^ang van iiil\ oerder en onlweipei. In eenige liool'd- sUikken worden denkbcclden gegeven oni- lrenl liel Icerlingwczen, sclioolon<ler\vijs, Ijevocgdlieden, cursusscn, enz , en der niid- delen waardoor liel algemeen jieil dei- onl- wikkeling van onze werklieden in llieoie- reliscluMi en praktisclien zin kan woidcn verhoogd, Hij dringl aan op wellelijkc lege- ling van liel lecrlingwezen in verband niel de financiecle verhoudingen der particulierc inslellingen van ons vakonderwijs. Zijn vooislellen oni lol eenen gcordenden toe- sland Ic komen hebbenonze voile syinpalliie.

II. i:.

^^^'^^'^^'^^^'^^^^'^ '•'S LES AHTS, liel door <le lirnia Manzi .loyanl ivoorlieen (ioupiii in groot rorniaat uilge- gevcn kunsllijdseliiiri nuint wel eens nicer door royalc en Iraaie reprodnklies dan door degelijklieid vanden IcksUiil.Zooookdilniaal (Dec. 1906' waar bel een besclirijving brengl van de beroenide kiinslveizanieling van den Karl Spencer op Allliorp House. De reprodnk- lies zijn lalrijk. f'raai en van grooler al'nie- ting, dan den nieeslcn anderen periodieken mogelijk is. Hel artikel van Rene Pierre Marcel leest men echler niel zondcr bedeii- kingen. H. v. waar de autenr een be- schrijving geel'l van een scliilderij. dal liij voor wel hel nieesterwei'k der verzanieling lioudl, cell porlrel van Renibrandrs nioe- der door Rembrandl zelf, ecu beschiij- ving, die bij al de sclioonliedcn welkc de schrijver in hel wcrk nieenl le onldekken. ook den lezer meer zou kunnen ontroercn, als hij in de reproduklie allhans ids van al de gerocnide fraaiiglieid lerug vond. Ilel minder aanlrckkelijk scliijnend portiel lijkl cclilei niel veel op Renibrandrs nioeder. iioch on een werk van Piembrnndl en zoo

liel dil al wel iiiochl zijn, kan men liet loch bezwaarlijk een nieeslerwerk achten.

Dal de schrijver Renibrandl's heerlijke jongeiisporlrel, dal men eerder gcneigd is voor een parel dczer kolleklie aan le zien, bezoekcrs van de Amsterdainsclic of Lon- <leiisclie Rembraiidl-lenloonslellingen heb- ben de onvcrgelijkelijke bekoring van dil porli-elje kunnen genielen) nog belitelt als ceil koiilerfeilsel van Prins Willeni van Oraiije ilaler Willeni III. volgl er lioogsl geweleiisvol) is loch ook wel een weinig achlerlijk. Vroeger mag men hel zoo ge- noeiiid liebben. Ihans is er echler behalve deze schrijver wel sinds jaren iiieniand meer, die aan deze identilikalie vaslhoudl.

Ook hel ovcrige arlikel is van ecu gladde oppervlakkigheid, die de eigenscliap is van hel iiiinsi deugdelijke, dat in Frankrijk over kunsi geschreven wordl.

THI-: liUKLIN'(;TON MAGAZINE iDecembcr 190(i) beval o. a. een opslel van Dr. W. .Marlin. dal een inzichl wil geven in de wijze van onlslaan van een zeveiilieiid" eeuwsch HoUandsch schilderij. Keiinis van de scbilderlcchniek oiizer voorouders kan men o. a. oiilleenen aan onvollooid geble- ven schilderijcn. De schrijver bespreekt er verscliillende en inaakl daaruil zijn gevolg- Irokking onilrenl hel besproken onderwerp. Ook de zicblbare repentirs op sommige sehilderijen, waarvan Dr. Marlin een aanlal markaiile voorbcelden iioeinl, doen een oogenblik iiiel hel onlslaan van hel kuiisl- wei k niceleven, geven ecu blik in zijn voor- bereiding en onlwikkeling. En in de werk- plaals zeir krijgt men een kijkje, door som- mige nfbeeldingen van schilders-aleliers, welkc van de werkwijze van zevenliend' eeuwsche schilders een denkbeeld geven. De schrijver zal zijn ojistcl in een volgende allevering vooiizclleil.

C G

108

DIRICK JACOBSZ. VELLERT

SCHILDER VAN ANT^A^ERPEN (")

II

HOUTSNEDEN

ET dovios van lict Si, Liicasgild is een uitslckeiid voor- beeld van de vindinf^rijklieid, waarmce Velleii Ila- liaansche modellen in loepassing bracht. Het sciiijnl niij niet twijrehu-litig. dal liij eenige dier spiegcls waar- aan loik'l-i)en()()(lij>(ilu'den hevestigd wcrden (reslelli) heefl gezicn die vooral in Venclic de wanden sicrden. Do rijUe ramcn dier spiegels zullen hem voor een oni- lijslinj^ del- eniblenien van zijn gild bijzonder geseiiikt zijn voorgekonien. Een vergelijking niel de reprodnclie van bet restello der colleetie Guggenbcim (Venelie) dal wij aan de /oo nicrkwaardige sludie van (inslav Liidwig over Venetiaanscb buisiaad (^) onlleenden, is, dunkl niij. volkonien oveituigend. Hel phialsen der kokimmeljes voor de pilasters met vercUeple velden (ordon- nanlie die we ook op den Si. Lucas bei)ben kunnen opnieikent, de boekvul- lingen noodig geworden lusselien (\i'U l)()veid)()n\v en den i)ieedercn basis, bicden ook l)ij nauwkenrige i)eseiiou\ving, IreU'ende punlen van overeenkomst. We zijn i)ijna verwonderd, aan den l)asis van Velleits devies niel de pennen te zien die bet lot een ecbt restello zouden maken. De paardeslaart waar de kamnietjes in steken en inee worden scboongemaakt, de waaiervormige borslel, bet i)onlje liat de dames « in de hand bouden » of over den bb)oten sebouder leggen, ze zonden, met nog andere loilel-ulensihen, er eigenbjk moelen at'bangen. (^) Maar ook hel ijik'l spiegelghis verdween om i)hiats le maken voor de violieren en het gevleiigeble dier van St. Lucas.

Aan bet houli)h)k waar iiel devies van liet Antwer|)scb St. Lucasgiki op gesneden slond moel een iangdurige werkzaamheid te l)eurtzijn gevaikMi. Heeds

'') Zic Onze IvuNST, Dec! X, bl/. 11>7. . Dcc-cnibor li)OG). (*) Ilalienische Forschiinyeit, liiiiid I, p. 2(M) (») T. z. p. pa«. 263-268.

Onzk Kt'xsT. Del XI. N-:!. Mmiil I'.KIT

109

DIRICK JACOBSZ. VELLERT

Gliick veroiulersleldc, zich liieil)ij annsliiileiul ;iaii Cfinipl)ell Dodgson, dat het door hem gerepiodiiceerdc Oxfordstlie cxeniplaar en een ander van hot Lon-

denschePrenlenkabinel,waar2mni.l)cned(,n het onderstepuntdelettersH.D.N. met het jaartal 1626 te lezen staan, heide kite driikken waren. Ook de Amster- damsche prent, die op 1 Vi mm. beneden het zelfde punt is afgesneden, kan een dergehjken laten datum hebl)en gediagen. De wormgaten die men hier en daar in de prent opmerkt shiiten de niogehjkheid van een druk van 1526 uit, hoewel de omstandigheid dat ze niet gedicht zijn waar dit op het Oxforder exemplaar wel het geval is (reehts van het St. Lucasschildje ; links van het rechter kolommetje) het vermoeden wettigt, dat van die beiden de Amster- damsche druk vroeger is. Het Parijssche Prentenkabinet bezit van deze prent twee gelijkelijk slechte exemplaren, beide van het zeer gesleten blok een stuk van de hnker S-spiraal is weggevallen gedrukt, dat toen waarschijnlijk

no

1)1 HICK .lAconsz. vklleht

DIIUCK Vi;r.r.l.ltT: H, •^i■■^,l,•l■ lliil.iijkeiskain.. <l,- [..lif ^nn Dies!.

ill lul hczil was van dcii AiilwLrpstlu'ii iiil<<i'V(.T |-"iaiis van \Vvnj»acrclcn. Op liL'l iiiet arjJesiiecU'ii rxi'inplaar loch /ijii, l)ijiia .'i inrn. oiultr lu-t dcvies, de lellcrsF.V.W. en licljaailal 1(>I;{ j-odnikt.

Hel dcvies van liel Aiilwci pstlK- St. Lucas^ild is, iiaar ik slellif,' mrhii, nicl hel eenigc sink van ilicn aard door Vciii'il voor c-t-n kunstlii-vcndc vncHiii- giiif^ onlwoipcMi cMi j^esiu'di'ii.

DIRICK JACOBSZ. VELLERT

Het was bij een bezoek tuiii het Biiisselsche Pienlenkabinel dat de Directeur, de beer van Bastelaer, mij mededeelde dat in bet begin der xvf eeiiw vele rederijkerskaniers dergelijke deviezen rijk waren en die waarscbijnlijk bij feestebjke gelegenbeden, als het Landjiiweel, vcrspreidden. Tot staving zijner nieening verloonde bij mij bet allermerkwaardigsle bandschrif't dat in zijn kabinet wordt bewaard en dat docunienten betreiTende het te Antwerpen in 1561 gegeven Landjnweel bevat ('). In dil liandschrifl toch zijn 29 blazoenen, op twee na alle houtsneden, van rederijkerskameis die aan ilal Landjnweel deebiamen, verzanield. Het viel mij lerstond op, boe bijna alien de opbouw enornamentatie van Vellert's devies tot voorl)eeld hadden gediend. Bij nader onderzoek werd ik echler bovendien vernisl door een l)lazoen dat in bouw, motievenvoorraad en snede zoo geiieel met hel devies van 1526 overeenkomt, dat ik niet aarzel er een nog onbescbreven eigenhandige ])rent van Vellert in te zien. Een vergeHjking van bijgaande reprodiictie (-) met die van het devies van 1526 maakt een nitwijding over de pnnlen van overeenkomst onnoodig('). Tevens zal het duideiijk zijn, dat dit prentje waarsehijnbjk ook in bet eind der twintiger jaren moet gedateerd worden en dus lang voor hel Landjuweel van 1561 voor de rederijkerskamer de Lebe, van Diest, moet zijn gemaakt. Hierop wijzen ten overvloede het wapen van Rene van Chalon, beer van Diest, die reeds in 1544 stierf en bet wegsnijden van het jaarlai.

Ik hoop elders op het handschrift lerug te komen en te wijzen op den grooten invloed die Vellert's twee i)lazoenen op die voortbrengselen der hout- snede hadden. Tevens zal iXim mijn twijfel of ik ook het devies van den Olijftak van Antwerpen {*) een Restello in tre campi ! met het jaartal 1556 cro/!(/prgedrnkt, voor een later werk van Vellert mag houden, misscbien zijn opgelost.

Mel grootere beslistheid zon ik hem een andere houtsnede (een vrij grool ornamentblad, boog 15, breed 28cm.) die ik in bet Londensche Prenlen- kabinet vond {'") durven toeschrijven. De groot gesneden breedtevulling (waarvan men den onderrand vergelijke met het acanthns-versierd profiel

(*) Het lis. werd in 1861 uitgegeveii door Ed. van Even, Hel Luiuljiiweel win Antwerpen in 1561, met platen van L. van Petegheni.

(') De fotografie hel) ik aan de groole hulpvaardigheid van den Heer van Bastelaer te danken.

(') Zie nog voorde besclirijving van dezeprent van Even t. a. p pag. 62. Opde plaat van van Petegheni (pi. XX) is het jaartal 1561 ingevoegd en het opschrift aangevuld. De repro- ducties vertoonen nieer veranderingen van data of opschriften. Ze zijn daaroni niet dan met voorziclitigheid te gebruiken. De Heer van Bastelaer vermoedt dat van Even, aan wien het handschrift toebehoorde, nog andere slaten dezer blazoenen bezat of kende zoodat die veranderingen niet o]) louter willekenr zouden berusten.

(*) v. Even, pi. XIII.

1^) E. 8, 172 (portefeuille 8 der ornanientprenten).

112

^-^m^^^m

DIHICK VELLEUT : ORNAMKNT-FRIES

DIRICK VELLERTC'i : MERK VAN DEN DRLKKER MICHIEL HILI.EN.

(Ill rtot-lissinii uiri Juannis Murmellil Rurenmndensis I'apa putrorum, una cum ctrlhiimis Sijniaieos prceteptonibus, Antwcrpeii, 1537, in-l-).

1)1 KICK .IMOnsZ VIJJAiKI

;i;m di' coiisoli- \;m lul DiisUr hlii/ocii) dii' i-rii ;iaii\vij/iiij; U- iiu'i'i' voor di- idriililc'it van Vi-lk-rl im-l (i. I. moil Ik-i-Icii, is waaiscliijidijk ht-slc-iiid oiii f^i'l)iuiUl tc woiilt'ii ill Ik'I aU'lit-r van den j^iasstliilder. Door /idk i-rii |)iTnlji' ()|) lu'l ^las ovrr k' IroUUiMi mofk'ii de- ^czi'lli-ii in koilcii lijd vvu linrizoiilak'ii hand noirod lu'l)i)t'n kimiu'n krij^cn.

Hot Ainsk-rdanisc'lif I'rcnk'nkaliini'l luzil onck'r (k'n naani van .lacoi) Cornclisz. noj^ twee kleinc oniaiiienlak' iionlsneden. die iioewei nu'ii ze wat hull inolieven (') i)etrert wel met deze pienl kan vergciijken, loeli veel niiiuk'r viol fjesnc'den zijn dan dat ze dezellde iiand zoudeii veiradeii.

Vim du tweede iiekenck' lioutsnetk' van onzen meesk'r, liel aai(ii}<e en iiit ecn ciilUiiiiliisk)riscli oof^pmit zoo l)elan<<iijke jonfiens-en-meisjes- sclioollje, ^at (iUiek eene goeck' re|)i(){iiictie naai' hel eenij,' i)eken(k" (iiiel al tc t'laaie) Londensclie exemplaar. Metis niel noodig daail)ij nog stil te staan. Het is lodi mijn i)e(k)eling niel zoozeer, Velleii's a'uvie reeds lui opnieuw k' bcsclirijven, als we! wal Ik aan nieiiws over (k'n meester vond saani te vatlen. Sleclits wil ik, liierin van (iliUk afwijkend, er nog op wijzen iioe Velk'it ook liier aan zijn voinientaal van de twintiger jaren is troiiw gehieven. Houdiiig en l)e\veging van liet iiieisje dat zicli iioven ietwat angstig naar den meester sleej)!, van (k- twee moeik'itjes die l>ene(k'ii links-voor zijn gezelen (men vei- gelijke iiet aeiiterste vroiiwtje met <k' Elisai)etli op liet prentje van ir)21, ii 1(1) hel)i)en volkomen Vellerl's kaiakter.

Xog twee groote hoiitsneden zijn we! voor werk van Velieit dooigegaan. R. Weigel (*) liescliiijl'l een pieni nit twee stukken l)estaan(k>, de Rijke man en Lazarus en een aiuiere, twee mannen en een vroiiw aan een speellafel. Ik ken alleen (k' rechterhell't der eerste preiit, die zieii in lul Amslerdamsclie Prentenkaliinet lievindl en ik lien er van oveitnigd dat we liiei' niel met VeMeit, maar met een werk van den waarscliijniijk ook oiider invloed van onzen meester slaanden .Ian Swart te doeii hehhcn dat ik cidirs hoop le his|)reken.

Ken aiidere groote houlsnede daarentegen, dooi- Dodgson om uiterlijke hoewel vrij sprekende redenen aan Jan Swart toegeschreveii ('), zou ik geneigd zijn meer naar Vellert's steer te verplaatsen. Ik liedoel die prenl in de breedte waar episcxien nil de geschiedeiiis van Johannes den Dooper worden gegeven. De sieilijke krijgsnian links, de man wiens scliuin ophlikkend liookl

('i Molieven (iit- .lacol) (Cornells/., i^cliccl vii-i'iiui /ijii. /ell's zijn miTkw;i;ii difji- sluk v;iii 1512 (dus iiiisschieii in Aiilwi'ipcii ontslnan) wanrvan l)fill)crg in zijn l-'vithholtdndev in Ilalien zoo {4ocilc arbccldiiificn i^al", tooiil de (rolliisccrcndc vcrwildcrinfi van iict Honais- sancc-ornamcnl, wcllvc dczen niccstcr l<fnmcrkl.

(') Ktinsllager-Calalon, XXVIII, N'o 2l.')lf). 517. Ovi'i ^-cnonu-n door Nailer, Monofirani- mislen, II, /WW. Weigel vornioedl reeds dat Diik van Slarde/elfde is als die Meisler DieUicli de (>lasschilder, <loor Diirer in zijn daKverliaal ^enoenid.

('i liepeiiorhim /iir Kniislii'issenscluill. XXI. paj^. 'JHO.

113

/ UlilCK J A COnsZ. 1 ElJJUi T

hoven Ir'I niulitoriiiin van Jolinniics iiilsteekt on vooral hot profiel van dezen laalsle dal men mt'l hot Clnislnslype van Vellert's prenten vergelijke, doen aan onzLMi nieesler dcnkcn. I)e ^eheele van terzijde geziene Johannesfigunr, de stand der beencn, dc diapeciing, veiioonen tronwens groote overeen- komsten met een rnilje in de Heiligl)loedskapel le Brugge dat ik aan Vellert toeschrijf. Mochlen wij hier ecliler me! een eigenhandig werk van den nieesler te doen liehhen, dan zoiiden wij liel om de stroefheid waarmee vooral de aehtergrondfigmeti gesneden zijn, een van zijn vroegste proevcn op iiet gel)ied der xylograpliie, een werk van + 1520, moeten achten (').

De Antwerpsclie iioulsnede Itiedl nog een rnim veld voor onderzoekingen. Het is niet onwaarsehijnlijk, dai Vellert bij dal onderzoek eenige vaste punten zon kuiineii hieden. Bij het doorzien van Antwerpsclie dridvken tussehen de jaren 152(1 en 1550 zouden vernioedelijk wel Iionlsneden welke Vellert's hand of zijn invloed veri'aden, gevonden worden. Ik althans meen, hoewel ik mijn oordeel, sleehls op kennis van reproduclies gegrond, niet dan aarze- lend wil geven, dat tiie hand ol' die invloed zich verraadl in een drietal gefi- gureerde Antwerpsche boekdrnkkersnierken die ik bij van Havre at'gebeeld zag. O Vooral die grimmig bewogenTijd(Salnrnus)met zijn fantastisch schild, die hier nevens gaat, inaarook de andere Tempns, eveneens een merk van Michiel Hillen ol van Hoogslraelen, die met zijn sikkel zoo goedzich heel't weten te stellen in de postuur van den Adam op Diners gravnre (B. 1) en die rijk- getooide Fides onder een boog vvaar gi'oote acantluis-s-spiralen de hoeken vullen (merk van Jan Roelants, maar blijkbaar een late druki ze deden mij bij den eersten hlik aan Dirick Vellert denken.

Nog een andere, i)elangrijker houtsnede van + 1530, de Triomf van den Antwerpschen medicus Jacobus Castricns, welke von Loga in een artikel dat vergezeld ging van een uitstekende reproductie op de ware grootte (^) besprak en hoewel aarzelend aan Hans Holbein toeschreef, zouden wij ons zeer goed kunnen voorstellen als in Antwerpen onder Vellert's onniiddel- lijken invloed ontstaan. Het vrouwelijke gezichtstype verbiedl ons voorloopig aan Vellert zelf te denken, en ook wanneer wij wilden aannemen, dat hij de teekenaar was, zoiulen wij veel op rekening van den tussciienpersoon moeten stellen (*). Maar het eehl Italiaansche, aan Pelrarca ontleende gegeven der

(') Met (Iczf ZDU (l:iii misschien wecr die lioiilsiieile die wel ;i;m Hieroiiyimis Boscli toegesclireveii woiill, </<' \'ci:oekiii(/ iHin Antoniiis, van 1522, Ic vergelijken zijn. Men Ictle op de l)eliiindclini< v;in dcii iiooni en zijn gel)laderle op den vooi'grond.

(■-) Mnrqius Tijimgrajihiques dcs Impriinenrs el Libvaires Aiwersois, I, |). 216-2I<S. II, p 217.

( ') .Jahrlnich der Konii/lich Pieussischen Kiinstsanimliiiigen, 189't, pag 58, 59. 1)e kennisvan dil arlikcl dank ik (Campbell Dodgson die mij levens niededeelde dal andere exeniplnren (iezer prent zicli in Karlsrulie en Dresden bevinden.

(*) Helzelfde zou het geval zijn met het door Kiisteller aan den xylograaf der Triomf toegeschreven merk van Jan drapiiens nfgebeeld bij van Ilavic, t. a p I, p. 189.

.114

i)Hiii:h lAcons/. vEi.LEur

Iliad llollx'in in

Tiiomli'ii Iiet l)ij Gliick argcl)ecl(le riiiljc ( lirussfl, (ioldsclimidl) lawijsl Jul was Velk'il iiii-l viccmd. en ecu f<ro()ti' leckciiiiiji in Dirsden die lu-m loff^i- schrcvi'ii wi-rd v\\ dir iU hdc-r liifi liooj) ;d k- hi-i'ldrii, ^t-ftt wi-l piinlon van VL'if<elijkii)|4.

Dc fc'iiif^c rt'dt'ii die von Ln^a cr Uu- liiarlil, voor dit .\iit\vt'i|)fii ()|) tf lioiuk'ii, dc iiu'l dc gerinj^t' waardo dcr Anlwcipstlic houtsnede van dien lijd nict ovi'ictii te brengcii voortren'clijklH'dcii tki Tiinnif, iu'cfl voor oiis gcen kkni. Kami hlad als Wdk-it's Llicasdevies van ir)2() iiiaakl l-lmi vooiarji;aande en volgcndi' ontwikkflinj* in Antwcrpcn ook van dc/.t' tak diMhc'cldcndc kiinst, zoor waarscliijnlijk.

KOPERPRENTEN

'li'n alien lijde iiel niccsl hekond /ijn nil i.\v\\ aard (k'r zaak Velk'il s in vek' exemplarcn gediuklc, van zi jn nionof^ram voorzifiii- kopoif^iavmcn en ctson gewecsl. Ik'l is dan ook dil (puvre niel uilzondeiing van dc ir)44 gedak'erdo zondvk)ed hiiincn licl lijdperk 1522-152G li}<f^cnd, dal op

Dirick Vcllcii eon al te eenzijdi<4 liclil iieetl f>e\voipen en zijn bovendien nof< (k)or een zeer l)ijzondeze k-elmiek l)cpaa]den stijl van ecu vijllal jaien Iieell doen aanzicn vooi' lict onvciandeilijkc wezen \an /ijii knnsl.

lui loeli is liel, niccn ik, nicer dan waarscliijnlijk. dal icn kmistenaar dii' reeds in 1511 viijmeester wcrd, in l.")2() Diner's hezoek aan Anlwerpcn heleekk' en nog in l.lli*) werkzaani was, en die bovendien zoo opensk)nd voor nieuwe invloedcn, zieb wel aan dc Vlaaniseli-irv eeuwsehc tradilies, eerst niiseliien ondei' invlocd van dc Leidscbe school, laler, onder dien van Diirer zai bebben nioek-n onlworstelen, oni zieb (en slolle, ook dit aks logisclie eonseqiienlie van zijn reeds vroeg biijkenck- llaliaanselic voorlieklen, aan te sluiten bij de Ralaellesken.

Voor Vellert's vroegen stijl nil kunnen zijn prcnlen ons niets ieeren. Daarentegen beel't dc l)ij (iliick praelitig gereprodueeerck' groote zondvk)e{l door zijn (hilnm Ifvl I tot bewijs gediend dat bij, terwijl in (Hen tijd l)ijna al zijn landgenootcn ollcrden aan de goden der Italiaanscbc Hcnaissancc

OlliK.K \i;i.l.i:nr : si. Chrislomi. (Pnss. III. p. 21.

115

1)1 RICK JACOBSZ. VELLERT

Rafaels tapijtcartons waren reeds + 1517 in Briissel venverkt tusschen 1526 en 1544 een groote mate van nationale onal'hankelijkheid bewaaide. Ik aclit dit hewijs niet afdoende. Toegegeven moot worden, dal, al draagt de zware nuisciilatiuir der naaktcn dc ()nmiskenl)are teekenen van Italiaanschen

invloed, een groote gelijkmatiglieid van Icchniek tusschen deze prent en het gia- |)hiselie werk der twintiger jaren bestaat. Wamieer ik echler aan de hiervoor ge- sclietste ontwikkeling, mij steunend op l)iiiten Vellert's graphische werk liggende gegevens, wilde vasthouden, zouden voor deze gelijkmatiglieid wel verklaringen te vindeii zijn. Het zou kunnen zijn, dat de ontwikkeling van Vellert's graveerkunst niet met die zijner teekenkunst gelijken tred liiekl. Bovendien ware het niet onmo- gelijk, dat de nn hekende exemplaren, evenalsdat hetgeval was met hetSt.Lucas- gild-devies, alle gedrukt zijn van een in de twintiger jaren ontstane nuiar opgesneden en van het jaartal 1544 voorziene koperplaat. Wel moel het vvegslijpen van het oude jaartal indien dat noodig was met groote handigheid zijn geschied, maargeheel onmogelijk lijktmij zoo'n hewerking niet. In de goede Londensehe drnk is de steen met jaartal en monogram donkeriler getint dan haar omgeving ('). Wij mogen ons dus niet, wanneer wij meenen hij Vellert ook na het jaar 152(i een verandering van stiji te kunnen aanwijzen, alleen door de 1544 gedateerde zondvloed daarvan terug laten houden.

Bartsch beschrijlt van Dirk van Star 19 prenten. Passavant (III, p. 24) kent er geen andere « si ce nest un St. Christophe qu'Otlley a Londres doit avoir possede, mais a propos duquel des notices precises nous manquent ».

DIRICK VELLKHl':

.Mnii mcl Waiu-nscliiki. (li. IS)

(*) JouBEHT (Manuel de I'Amateiir d'Eslumpes, III, Appendice p. 279) iioemt, helaas zonder oiusclirijviiig, een eerste staat van liel blad in de veiliiiji Duraiid (1821). Bij Huber en RosT (Manuel lies Amateurs de I'Art, deel V, ]). CGl wordl van de Zondvloed gezegd, dat ze geleekend is : D. van Stern fee. (sic) 1523.

In het exenii)laar van Gliick's artikel dat aan den overteden Oud-Directeur van het Anisterdanische l^rentenkabinet, den Heer J. Ph. van der Kellen behoorde vond ik uit den Catalogus der veiling Marshall, 30Junil864, onder N0414 aangehaald : The Deluge. First stale before the coarse stippled work over the figures, hitherto undescribed and perhaps unique; from the De I'ries collection.

Deze wat uitvoerige mededeelingen. in de hoop dat de « eerste staat » nog eens aan het lichl moge konien. Wij zullen zien dat van der Kellen van nog andere prenten ver- schillende slaten beschreven vond of kende.

116

1)1 HICK .lAcoiis/. \ i:lli:ht

Ik was /.()() j^fliikki}; ilil priiiljo in lul Loiuliiisilu' kiihinrl ;i;iii [v trt'lloii en geef cr liier dc ropioiliiclif op wait- f^rootlo van.

Hocwel lu'l nionof^iani ontljicekt hot t-xcinplaar is, nucn ik, van ondoren nicl zoovii-l alj^fsnt'drii. dal Ir-I daarhij verdwcntn kan /ijn moet dit aardif^i' prenlje, waar vooral licl j^eziciil van den dDodvernioiiden (^hri- slollel zoo expressiel is, zonder aarzeiinj> aan Vellert gcfjevcn worden. Het zai wel cen van zijn allereeisle pienljes zijn. Daarop wijzen, helialve lut onthieken van niono<<iam en jaarlal (*), liet lanulijk kieine Ibrinaal en de nog vrij somniaiie l)ehandelin<> van liel landseliap. Van Diirer's veiseliillende C.liiislopliorus-voorslellingen diende niisstliicii de liewogen lioulsnede van onge- veer ir)()U (B. 10 1 ) lot vrij gevolgd voorbeeld, terwijl bij de techniselie l)eliandeling van den boomslronk en bel er omheen groeiende gras een andere vioege gravuie van Diner, de Vaandrig(B. <S7). welker in- vloed ik ook in den aelilergiond van den .Man met den doliijn nieen te bes|)einen, aan den beginner een k()stl)aar iioiivasl zal bebben gegeven.

Van Velierl's zeldzanie overige kieine prenljes, meesl l.Vi'i gechdeerd, gaan bieri)ij verscheidene afbeeldingen. De zoo jiiist genoeinde Man met ilen doHijn vindl men in niijn ecrste arlikel.

De merkwaardige op zijn rug geziene krijgsknecht die met zijn rcchter hand op eoquette wijze een doodsl)een hontll en met zijn linker het raadsel- achtig wapensebildje, dat ons met dal door- de Naakte vrouw gehouden (B. 19; l)ij (iliiek algebeeld) niissebien eens de viji'-stralige ster in Vellerls monogram zal lielpen verklaren (^), is van die vroege prentjes wel een van de sierlijkste. Het geetste goudsniidje, St. l-".ligins V, (B. II) is ook daaroni van belang omdat bet Rembrandt waarsebijnlijk zal geinspirccrd bebi)en bij bet elsen van hetzeltde onderwerp. (^) Wel nierkwaardig, dal het aanbeeld op Bem- brandt'.s prentje de C-spiraal vertoont : men zon er nit willen alleiden dal de Hollandsehe zeventiende-eeiiwer nog ander werk van onzen Aidwerpe- naar kende. Overigens zal ik nog gelegenheid bebben er op le wijzen, dat

;*) Ik rcproduccerde vnii (1. I's groteslce dcii ccrslen slnal v66r liel ju:irtal 1522 Van Maria en Anna met licl Cliristnsl^ind iH. 7' wordt in R. Weigel's Kunslauellon van 10 Juni 1861 een slaal voor lict jnarlnl ir)22 en v66r"3l Dec. » besclireven. i.\anU'el<eiiiiii4 van der Kellen).

C) Aan de duidelijl< veiseliillende arceering in laalslgenoenid preiiljo scliijiil men echler in de 16'' eeuw nog geen lieialdisehc belcekenis le niogen heclileii.

('i Haktscii, 12.'{. Met was Jlir. II. 'IVding van Herklioul, Omlerdireetciir van 's Hijks Frcnleiikahinel te Anislerdani, die, loeii Ik hem Vellerls prciit wees, onmiddellijk aan liel elsje van Hembramit daclil.

DlliU.lv .

('■otidsmidje, (B. 14).

117

DIRICK JACOBSZ. VELLERT

Velleii qiialiteilen bezat die hem eerder tot een voorloojier van Rubens dan van den Hollander stempelen.

, Eenige van Vellert's vroege prentjes vertoonen reeds den invloed van Italiaansche gravuren. Ik plaats liier de Maria en Anna met het Kind (B. 7)

DIRICK VELLERT: Mari.i. Anna en het Kind, {B. 7).

van 1522 naast een prentje van Marcanloon (B. 172) waaraan het door compositie en afmetingen (ze zijn bijna precies even breed) na verwant is. Te opvallender is daardoor het verschil in karakter van het droog-architecturale Italiaansche en het intiemere Nederlandsche prentje. Een vergelijking is voor ons van waarde, onidat ze weer toont hoe Vellert een Italiaansch gegeven verwerkte. AUaert Claesz. die ook veel ornamentmotieven bij Yellert zal hebben gehaald, gebruikte dit prentje op een dolkschede (Bartsch 13).

Van Marcantoon afgekeken zal verder wel zijn de uitvoerige dateering (met jaar en dag) van de meeste van Vellert's prenlen. Ook de eigenaardige door onregelmatige horizontale arceering en uitsparing der witte wolken verkregen luchten vinden wij op prenten nit Raimondis kring, bv. van Marco Dente, terug. Leerzaam is een vergelijking van Vellert's Venus (B. 11), reeds van 1524 wel is waar, met Marco Dente's op een schelp staande Venus (B. 323) voor de behandeling van water, land en lucht, en met die andere mooie prent van Marco Dente waar Venus zich een doom uit den voet trekt (B. 321), voor de behandeling der hurkendc naaktllguren. Het zij mij nog

118

DIRICK VlCr.LEUT : l)K WONDKBUtAUl-. \ ISl.HVANC.ST, ;B. :i).

119

t I I

I i t

iTiTr

Iff

t f

oi

I

uaacn T£ix£XT ^ rcncs «r b£t m^i^ixaL ai <

nmicK JACOBSz. vellert

v'loorloofd, hcl v;in voren geziene gezichl van Velleii's Venus te vergelijken

fl dat der Sirene vnii G. I's groteske van l.Vi'i. In 1523 begint Vellert dan voor zijn pren-

II, met uitzondering van zijn etsjes van 1523

II 1525 1^*). van zijn Venus en van het in ver-

ind met het Schooltje besproken en hier

' lepioduceerde prentje van 1524, de S' Elisa-

I'lli met den bedelaar, een grooter formaal

an te nemen. Zijn buitengewoon ontwikkeld

tvoel voor het hindschap krijgt nu gelegen- id zich te uiten. In (Miristus' ontmoeting met de Saniari-

lansche (H. 0), wier vooioverbuigende hon- ing en bewogen linkerhand ons bovendien iJ^^

lijlkenmerken van gioote waarde bieden, in ■'-*<'^

I' Wonderbaie Vischvangst (B. 3) vooral (■), ^^^-w,-^ - - ^__^

1 den doorkijk op den S^ Bernard, krijgen we -^^^^-^ -i-> Xj^'.^x-PI^ -I-i-j

an die lijne voorzichtig getii)te stukjes land

vaar een paar huisjes, wier ei I wordt atgeslo- n door een hek, tusschen boonien schuilen en waar een hooggewelfd brug-

getje iiet snialle water voor de haastig bewe- gende kleine figuurtjes overspant,terwijl grillig gevormde gevaarten ze lijken krijlrotsen den horizont begi'enzen. Waarlijk de bestu- deering van Vellert's teekeningen zal ons nog in die meening sterken niet alleen Patenier of Joos van Cleef zijn in staat geweest land- schappen te concipieeren zooals men er hun gemeenlijk loesehrijll.

Van de prenten die meestal voor Vellert's hooldbladen doorgaan, den Bernard en den I.ncas (B. 8, \)] gaf ik de reproductie in mijn oerste artikel.

Op den van teizijde gezienen S' Bernard /al ik, wanneerbij de bespreking van Vellerfs schilderkunst de schilderstukken der zoojje-

liIRIC.K Vl.l.l.l liT V.Mus. .1! 11 »

DIRICK VELLERT K:uin op een Wijnvat. 'B- 12 .

CJ [\^ l.'i, 17, Hi. V;iii do tu'iilt' l;i:ilslc ••eori Ollley in zijn F;K-siiniles i H»o, 106 zeer (^oede reproduclics.

(-1 He C.hrislus scliijiil in Ik)U(IIii>j, i<chi;ilslri'kkeii on gcl)a;ir inork\v;uir(iij;er\vij/e wol verwiinl aan dioii van Jan .loosl's Opwekkiiu/ vnn Liiztiriis van hot altaar to C.alcar.

UimCK VELLEHT : PI/niLS OP HKT WATEH. iH. 4,.

120

niKICK .IM.OHSZ. VKI.LEHT

vfioniloold, lu-l Villi vori'ii ^I'zic'iU' oiv.ic-lil vjiii Vrllcit's Venus Ic vcii^rlijkiMi

mil (l;il (icr Siruiu' v;in (i. Is }>i'ote.sko v;m l.'i'J'i. Ill l.')2;5 hc'fiiiU Vollcrl tiitii voor zijii picii-

lon, mcl iiitzoiuienii<{ v;m /.ijii ilsjis van \7)1',\

I'M ir)2.")('). Villi zijn Veiuis cii viiii liot in vei-

h;iiul mot hot Schoollje besprokcii en liier

{<eiej)rotlucoc"i(li' piciitje vnn ir)24, de S' l^lisn-

helli mcl (icn hcdrhuir. ecu i»r<)()U'r foi iiiiiiil

:i;iii U' iK'Hic'ii. Zijn liiiilon^cwoon oiilw ikkeld

^cvoel voor iu'l hiiuiscluip kiiji^l mi ni'loncn-

heid zich k- uileii.

In C.hrisliis" onlniot'liiij^ nu'l dc Snniari-

laansclie (U. (i), wii-r vooioveihnijfcnde lion- ding tMi hcwoj^eii linkcrliand ons bovcndit ii

slijlkoniiu'iki'ii van gioote waarde hieden, in

di ■^^'()ll(i^■l•l)a^c' N'isc'livaiiffsi (H. ;5) vooi'al ('),

in (k'li doorkijk op (k'li S' Ik'inard, kriji»t'ii \\r

dan die lijne vooiziclilig i»c'lipk' slukjes land

waar ecn paar luiisjos, wier ei I wordi arf<c'slo-

len door eon liok, liissolion lioomon soluiilon on waar eon hooggewclfd hrug-

.i4olje liel sniallo water voor de liaastig hewe- gende kleine fignurljes overs])aiil,lerwiJI grillig gevoiindo gevaarlen zo lijkon krijlrolsen don liori/onl hegrenzen. Waarlijk de hostn- doi'iiiig van Volloir.s loi'koningon zai ons nog ill die meening slorken iiiol alloen Palenier il .loos van Cleol' zijn in slaal gowoesl land- siliap|)eii lo ooncipieeron zooals men or luin -cmoenlijk looselirijl'l.

Van do pronlen dio moeslal voor Vellerl's lioordliladon doorgaan, don Hornard on don l.iioas (B. 8, '.)) gal' ik di' roproduolii' in niijii oersle artikel.

()|) den van torzijdo gozionen S' Hornard /:\\ ik, wannoerliij do hesproking van Vellerl's

i.iiu..Kv,,,.,Mn v,„n i: u M' I , i 1, lor k 11 iisl ^v sohildor.lukkoi, dor zooge-

^IS Z Z \D ■yk:5^;S£PIt^I4?j

DimC.K VKI.I.KKT I'Miin oi> ceil Wijnvat. at. VI

JS- ,''-^ 1^-^wg

^L- '^^KSi

wtJEjf^^^

BKr|: -^.

S^^? 1 -'' ■:-

^7-\ /ill

(') (H. i:>, 17, I(i Vmm di' hi'idf l;i:ilslt. j^ccH ()|(lc>y in /ijn l";icsimilcs i !().'>, UKJi /.ciT }{oedc rci)r<)<liu'lii's

(-1 l)c CliiisUis scliijiil Ml li()U(liii<4, Kclaatslrokki'ii on f^elinar hum kwaariliKiTwij/c wi-l verwaiit aaii dicii van .Inn .lodsl s Opwi-kkiuii vim I.iiziiriis van lu-l allaar ti- Calcai'.

121

DIRICK JACOBSZ. VELLEUr

naaniile Blesgioep en van den Meesler der I'ticcliter Adoralie hchandt'ld worden, nog niocten terugkonien.

Over den voor de schildenjen-kunde (') helangrijken Lucas die met zoo gespannen aandacht de Maagd conterfijl, terwijl, in het kamertje acliler, een gezel verf staat te wrijven, zal ik bij de toe.sclirijving van een lietzelfde

onderwerp hehandelende teekening aan ons lid van liet Antwerpsche Lucasgild nog liet een en ander knnnen opmerken.

Het spreekt wel vanzelf, dat wat ik in mijn eerste artikel over de ornementaal-teclmische ontwikkeling van den nog wat klein beverigen S' Bernard (1524) tot den grooter en strakker heliandelden S' Lucas (1526) opmerkte, ook als een algenieener waarheid kan worden ge- zegd. Bij een nadere bescbouwing van Vellert's in zoo kort tijdverloop gesigneerde prenten valt liet op, boe zijn eerst bijna angstig bewegend i)urijn ten slotte met ietwat drogen maar zeer vasten zwier het koper snijdt. Behalve aan de prentjes van G. I. en den S' Lucas van 1526 is die veranderde tecbniek zeer goed waarneem- baar aan den i)ijna forscb gesneden zinkenden Pelrus (B. 4) van December 1525. Het verscbil met den S' Bernard en zeifs met den Clnistus door Satan verzocbt (B. 5) (-) van April 1525 is opvallend. Bijgaande reproductie geeft van de twee exemplaren die bet Amsterdamscbe Prentenkabinet bezil, den lateren staat, waar de te hooge rug van den Cbristus, zonder dat de oorspronkelijke omtrekslijn werd weggeslepen, zooveel moge- lijk is gecorrigeerd (^). Een zeer merkwaardige vlot gedane licbt-en-donker- sludie voor deze prent die zich in bet Amsterdamscbe Prentenkabinet bevindt, wordt in mijn volgend artikel, dat over Vellert's teekeningen zal bandelen, gepubliceerd.

{Wordt voorlgezetl. N. BeKTS.

DIRIf.K VKLI.KMT: St Elisali.lli, I! Ill

;'i Als wij zoo (le door Frinimel met liet woord . Gemalilekuncle » aangeduidc liiilp- welenschap mogeii noenien.

(-) Eeii vroege slant o Before the worli on tiie frouiid of llie Devils ornaiiieiited legging and the broad shadow under the knee » wordt beschreven in den vroeger genoeniden Catalogus Marshall onder N" 417 Aaiiteckeniiig van der Kellem.

('} Aanteekening van der Kelien.

122

EEN REMBRANDTIANUM

WiM

\\:\a: wiux'ii dc vcrnissiiij^i'ii, diu dc Roinliiaiulllilcrnliiur in I'.KU) l)nichl, doch tUuiroiider geene, die op voldoeiulc 111 al'doLMide wijze dc sirijdvraaf* over de bfiianiing en dr vc'iniiiiking dcr Xaclilwailil veniioilil oj) k- losscii. Kwam dil door oi'ii Ickort in l)eijirii|)i'ii, ol' was liol ecu lt'i.'iiilc in VGL-k'ii, die den doorsla'* iiicl wisl te geveii ?

A priori is ecu sirijd ow-r de l)eiiamini^ oiiiiootii_<» en overliodig. De tilel <c Naelilwaclil <> \s ixilLoiucn jiiisl, waul zooals in iedere overlevering een grond van liisloiische waarlieid sehuilt ol ailermiiisl een aanwij/ing daarloe, zoo is ook deze naani voor liet eersl genoenid in geseliiirien der IS'' ceuw. niel nil de luclii gegrepen, nocli opdal oogenblik onlslaan, niaar de beiUvini; der oors|)ionkelijke volkshenaniing, die seiuijl'terni weid, waar- ze vroegei slechls de gewonc vnlgaire l)elileling was geweesl.

Het volk noenide liet korpoiaalseliap, dat 's middags legen 1 nnr opirok om de waelil voor de iiaelil le heliekken. eenvondig weg : naelilwaeiil ('). volgens de geljriiikelijke wijze diT s|)rieklaal, die i\v\\ oniselnijvenden hijziii als adjcetieT voor hel zell'standig naainwoord plaalsl een zeer gewoon en Iierliaaldelijk voorkomend verseliijnsel der gesproken (aal, die o|) dnsdanige wijze saniengestclde woordeii \iHinl, welki' als van zellgroeien en l)egii)pcliil< zijn voor iedereen.

Als voorl)eekl van een zelt'de vorniing uioge dienen liel woord : \ nilnisinan, waarvan eenieder de i)eleekenis kenl en weel, dat iiel woord de sanienliek- king is der onKsehrijving : de man die liet vnil opiiaall, zoodal een andere nilleg- ging niel niogelijk is. Deze kan eersl onlslaan als de grondgedaelile, die liel

(M l^cn fji'WooiiU', lot no;; voor korti'ii lijd l)('sl;i;in«io. Do ili-or A. Prcyor, kuiislli;iii(li"- laar tc 's (ir:\VL'iili;ij4c en Ainstenlannncr vnn t^cboorlc, vcrlcll hoe liij :ilsjon;{cii mcl liel volk en <ic op sh-nal spclemle jeu^^d tiitliep oni n:i:)r liel uptrckkcii van <le waclil Ic kijkeii precies /.ooals dal In Henibranilt's lijd ook ^^ebeurde.

12.<

HEX REMBBANDTIAMM

woord nitKikfe, is veiloien gegann en licl oiiderling veil);md niel iiieer algemeen hekend is.

Dan ^v()ldl lui onlbrekcn van liet werkwoord een leenile, die op allerlei wijzen kan woiden aangeviild en ligt hel voor de hand, dat het adjeclief wordl beschouwd als het integreerend deel van het zelfstandig naaniwoord. Op deze wijze zon de vuiinisman wordcn de man « zoo uiiil als vniinis >> op dczelfde wijze werd de nachtwaeht : de wacht, zoo donker als de nacht.

Het toeval wilde, dat een dergelijke uitlegging den schijn van waarsehijn- lijkhcid kreeg door uiterlijkheden, die in den grond niels met de zaak te maken hadden : het schildeiij, tlat de 18' eenw Nachtwaeht noemde, was donker en zwarl, al was het dan ook niet zoo donker als de nachl.

Het had door den loop der tijden en der omslandigheden dnsdanig geleden, dat de sehaduwen donkerder waren geworden dan ze oorspronkelijk al waren en de iichldeelen in tegenstelling hiermede nog eigenaardiger, want en dit is natnnrlijk de grondoorzaak der onbegrepenheid het schilderij was dadelijk van den beginne at' in een toon geschikkrd, zoo verschillend van dien van alle andere sclnitlerstnkken, dat hij aan een tijdgenoot (') gewoon aan kicnr, open en glad als een spiegel, de verznchling ontlokte, dat Rembrandt loch nicer licht in deze zaak mochi onlsloken heJiben.

Dit oordcel, nilgelegd volgens den locsland van hel dock in de 18"^ eeuw, maakte dat het schilderij als MachliiHichl de beteekenis kreeg van het oplrekken in de nacht. Onder welke verlicliting dit geschiedde, vanwaar ze kwam daar gafnien zich verder geen rekenschap van, totdat eiiulelijk werd onldekt, dat het lichl, geborgen in de donkere sehaduwen, een lichtstraal was zoo warm, zoo goud en lichtend als slechts een zonnestraal kan zijn.

Niet bij nacht, trek het korporaalschap dus op, maar bij dag, bij helderen dag. Zoo bleek de benaming font, maar aan een poging om haar le veran- deren kon niet gedacht worden. Ze was dermate vastgeworteld in het gebruik, en algcmeen verspreid, dat ze muesi blijven beslaan en ze bleef. (-)

En naluurlijkerwijze bleef ze, niel door uiterlijke verspreidbeid alleen, maar voornamelijk omdat ze logisch en volgens den gang der dingen was ge- groeid en niet willekeurig en oogenblikkelijk was gemaakt.

Jnist het daglichf oogenschijnlijk in de grootste tegenspraak met i\L'u

{') Samuel van Hoogstrateii. Inleijdiug tot dc Hooge Schoolc lier Schilderkonsl. Rotter- dam, 1G78. Boek V. Cap. I p 176.

(-1 't Is opmerkclijk, dat de benaming liet eerst in Franschen vorm voorkwam. Het was de tijd, waarin alles wat eenige beteekenis had of wilde Iiebben fransch moest zijn ; zoo werd de hollandsclie uitdrukking in een fransclie onigezet, die al heel weinig edit klinkt, maar des te duidelijker haar woorderlijke vertaling verraadt.

Niet nil het Fransch vertaalden de Hollanders, zooals Vosniaer in zijn Rembrandt US77i veronderstelt, maar in het Fransch en vice versa.

124

EEN li KMIiH. \ SI) 7 7. 1 A ( M

lUKim « Niic'hlwnilit » is do cfnij^t' ri'tlilviuirdigiii'^ en jiiisic liillijkiiio. W'jnii (lil (l;if^lic'lit is iiiol lu'l wijdc open iiclil van de oclilcnd-zon, nocli licl volk- nili^c'gok-nc' van den niiddaj<, inaar iu-l die])C', f^econcoiilrierde Iiclil van den laten namiddaf*, als ck- zon ijcojui ic dak-n vn (k' slrak'ii laaj^ vallfn in iioff sicchls l)randen op vvn I'nkel punl.

Het is ht'l iiclil van ecu f»oudcii nii(kiag in Scjilcniijcr, waaioj) Ic^cn licl uur van vicicn aik's liaadt in Uialslen j^nkien t>i()L'd, in een schitlciinf» zoo inlens en slcik als allcen in dezc niaand van diep liclit niogclijU is.

Hcl liilil, waaroiidiM- Hcnihrandl dc waciit voor dc naclil sciiiidcrdo, is lu't Iiclil, waaroiidcr liij liaar zaj" o|)lrc'kkcn, allerniinsl eon wildc I'anlasic of een opzeUelijk gezoclil elVekl, niaar de volkonien werkelijklieid en dil in zulk een slerke male, dal zells licden len dage het scliikleiij, zoo men liel eeni<4s- zins fjocd wil zien, door liel late zonliclil moet beschenen worden.

Renihrandt wilde voor alles de waarlieid. De gioole slrijd, dien liiJ in zijii opdraclil aaiilioiid, was jiiist die Icgen de manier en convenlic. Zijn scliut- leistuk moesi leven, nioesl ademen, liel moest de menschen geven, zooals ze zicii in lut weikelijke leven l)ewoj<en.

Zooals liij de scluiUeis onder aanvoeiing van Banning Cocq zag opruk- keii zoo scliilderde liij ze, in liclit, in kleur, in atmosfeer, in alles. Zc waren en werdeii de waclil voor de naclil en kuiiiien ook iiooit aiiders geheeten worden als; de Naclilwaclil.

Van veel groolcr belang is de strijdvraag over de verminking, die niet sleclits de uilerlijkheid raakt van eenige millimeters bcschilderd dock meer ol minder, maar grijpt in het innigst wezen van Rembrandt's kunst, en reiki lot het groole begri]) van individneele sche])pingskracht.

De strijtl oiilsloiid dooidal er gegeveiis waren, die diiidden op een alsnijiling, leiwiji aaii den anderen kanl deze voor waardeloos werden ge- houden. Hel zij dus zaak naiiwkenrig na le gaan, in hoeverre ze werkclijke waarde hebben voor de veronderslelling der verminking of wel in hoeverre zij de niogelijUlieid in zicli shiilen tot een liypolliese in tegenoverge- slelden zin.

Ze zijn tvveeerlei aard. De eene categoric vormcn de overleveringen, dc gclnigen in gcscliririen en aicliivalia de andere de realia, in vorm van co|)ien nil dvn eigen tijd.

Daar allecn de lanlsle licl laslbaar bewijs van een al'sMijding knnnen geven door aaii Ic looncn dalgcnc wal argesneden is, zal ik iiiij lot lu'ii allcen be])alcn (').

(<] Voor (ie i-ersle vciwijs ik n;i:ir iicl iiilslekend >^c(loi-iimciitcoi(l sink vnn 0' Jolr Dyscriiick, in de (ii<h van Noveiiii)<.'r l.S'.K).

125

EE\ REMBRAXDTIAXUM

Hct zijn : liet schilderij in klein t'oniiaal van Gerrit Liindens, gemaakt + 1660, tegeinvooidig in de National Gallery in Londen, en de teekening in het lainiliealbnni van Banning Cocq, al'geslolen in het jaar 1655, Ihans helioo- rende aan de breeders Jh"" de Graeff to 's Gravenhage.

Van deze beide is natuurlijk de teekening het meest onmiddellijk gegeven. Ze werd gemaakt voor Frans Banning Cocq zelf, als boekstaving van het t'eit, dat hij zich op dnsdanige wijzc met zijn korporaalschap had doen schildoren.

Door hare aanwezigheid in het herinneringsalbum der familie werd zij deel van het I'amiliearchief en is dns haar juisthcid even hecht gewaarborgd als die der lamiliewapenen.

De copie, gelijk elk albumwerk, is qua uitvoering en gelijkenis een groot prill, gemaakt door wie weet welken teekenmeester of amateur-schilder, maar als gegeven is zij van de grootste positieve waarde door juistheid in vermelding der feiten, en in weergave van het aantal en de opstelling der personen.

En zoo zien we, belialve een nitbreiding naar alle kanlen, dat voorna- melijkrec'hts(*)er twee personen, het hooid van een kind, een stuk van een briig, een arm etc. meer zijn dan op de Nachtwacht, zooals we haar nu kennen. Het overig gedeelte is hetzelfde ; het te-veel in de copie is bijgevolg een tekort in het tegenwoordige stuk.

Hetzelfde geldt van het schilderij van Lundens. Behalve zijn eigen copie- eigenaardigheden, natuurlijk afwijkend van die van de teekening, toont het een zeli'de opstelling, een zelfde quantum van massa's (in den groep van de twee figuren rechts is het hoofd van het kind minder goed te onderscheiden) en bewijzen dus, onafhankelijk van elkaar en teekening en schilderij, dat aan de Nachtwacht een deel compositie is ontnomen.

Is dit deel echter van zulk een ingrijpende beteekenis, dat men het rechl heeft van verminking te spreken'?

Meermalen is beweerd. dat de Nachtwacht overhaast zou geschilderdzijn, zonder eigenlijke voorstudie, voor de vuist weg, met alle onregelmatigheden aan een impulsie eigen.

Deze meening is alleen al daarom onhoudbaar, omdal ze technisch onmo- gelijkis. Hoe zou Rembrandt, die nooit tevoren een schilderij van zuike afme- tingen had geschilderd, zich zoo maar, op goed geluk op een dergelijke wijdle van doek wagen? Gewoon aan klein, beknopt formaat, begon hij natuurlijk met zijn compositie in het klein op te zetten om ze later in het groot over te brengen. Hij maakte eerst een voorstudie, het « egte » model, dat

fM Op het scliikierij ; links van den toescliouwer.

126

/';/;.V HEMIiH. 1 SI) 7 /. I .\7 .1/

hilcr in l)ezil kwani van den lu'cr Hociuleini.-iker en lioogslwaaiseliijnlijk van lu'lzelfde t'onnaal was als het sehiI(l(Mij van Liindens, die zeer zekei- niel de <<r()()te conipositie vt'iUlfindf, niaar iiaar een heslaande kleine sludie copieerde.

Niel alleen. dal nialeiieei een voorsludie sliikt noodzakelijk was, niaar nioreel i)ijna noj> nieer. Hel doelenstnk, dal de leactie nioest zijn leyen alle bes(aande schulleislnkken, dal het « nieuwe « moesl brenf>en. vooral door zijn opzel, door de verl)reking der onhewccglijke porlretlenrijen, door Iiel scbilderachlig-nalniirlijke dal sliM< van nitdaging zou niel overdachl, heslndeerd en nog eens overdaclit zijn?

Het leit alleen, dat de Xaelilwaclit door tijdgenoolen ook werkelijk weid begre|)en als l)renger van iiet nieuwe, als drager van eigenscliappen, die aan de vooraigaande offieieele knnst ontl)rakcn. dal ze was schUdenuhliij ixiii ijeihtchlc. zti'ierifi ran sproiifj, volgens van Hoogstraeten, i)ewijsl hoe lieni- brandt er met heel zijn geest aan gewerkt had, hoe " doordaehlig » < ') hij gesehilderd had.

De Naehtwaeid was volgens een vaslen opzel opgesleld en nilgevoerd : aehler hare hannonie van schijnhaar willekcurige lijnen seluiilt een heehte synimelrie.

Wei nioge hel niiddelpunt van onderwerp zijn, de groole liginn- van Frans Banning Cocq : hel eigenlijk niiddelpunt van eomposilie vornil de poorl. Zij is de ruggesleun, waar iiel overige zieh aan vast houdl en vanwaar hel uilgaal.

ledere niassa aan den eenen kant wordl gesleund door een gelijk quantum aan den anderen kant hel vaandel en schild; (') het eene lichtpunl wordl overgenomen door hel andere mcisjes en luilenanl: de eene middelpunl- vliedende kraehl door de andere Jongen en hond ; (h' zij-slulten aan de eene zijde door die aan de andere loesehouwers en tamhoer, heiden zieh bewegend naar hel niiddelpunt toe.

De ()|)slelling is die van een driehoek met gelijke zijden, van een wig, met lot eind|)unl de figuur van Banning (^oetf.

Op de vasle iiasis van regelniaal, hel overblijlsel der vroegere kunsi, bouwde Remlirandl het nieuwe, door deze basis onzichlhaar le maken. met gelijkdragende figinen aan weerszijden. De wijze waarop Iiij het dwd, is bet sehilderaehtige der gedaehte. De seluilters alleen wareii voldoende

,'*) Uitilrukkitiij v;iii vnii lioiii)r:iki'n.

(') Dit schild, dat 1)' Dyscrinck voor nlcl-Reiiii)i:indlick lioiult is wel dctjeliik van Rcmbrnndl zelf. IIcl is de (|uil:inlic van het schiidcrij, drajjend de nanieii der I(i helalende schutters en de reslanl der Iradilioiiecle kuiisl, die een derKclijk eti(|iicl verlanjjde mien denke aan het papier met de iiamen op de Analoniische I.es). Als deel der conipositie werd het niet henrepcii ; vandaar dat het niet op de copieii voorkoml. oindal in zoo kleine afnie- ling de namen loch niet leeshnar vvaren.

127

EKN REMBRANDTIANUM

gewcest. m;uir ter wille van waarheid en iialuuiiijkheid, die hij wilde bcreikeii, nam hij Uiiuleren, een liond, toeschouwers in zijn voorstelling mee, zooals dit ook in liel gewone leven voorkonit.

leder deel kreeg zijn eigen draagkrachl, iedere figniir behoorde tot het geheel. De totale opzet werd daardoor zoo vast in elkaar geschroefd, dat ze ondanks alle schijnbare beweging, alle verwarring van loopende beenen, uitgestrekte lianden, gevelde speren, volkomen onbewegelijk is. De figuren komen geen stap van hun plaats, ze gaan nict vooruit.

Natnurlijk dat in znlk een vaste constructie elk ontbrekend deel de eenheid der opstelling verstoort en een ongelijke afneming van af het middel- punt een volslagen verminking beteekent.

De at'snijding van het rechterdeel ontzenuwt de kracht van opzet en verbreekt het evenwicht. Het schilderij wordt topzwaar, dc figuur van Banning Cocq valt buiten de lijst, dit des te meer, omdat ze een voortschiijdende beweging heeft en een stuk van den voorgrond is weggenomen. Door het verlies der toeschouwers is dus het geheel uit zijn verband gerukt.

Dat, ondanks het gebrek aan evenwiclit, ondanks liet top-zwaar zijn, de Nachtwacht door het groote publiek tocli wordt gehouden voor een onge- schondcn gelieel, is zeer begrijpelijk. Het pnbliek heeft geen pnnten van ver- gelijking en is dadelijk in beslag genomen door de figunr van Banning Cocq; verder reikt noch het oog, noch de geest. Maar dat een knnstenaar en boven- dien kunstkenner de Nachtwacht voor onafgesneden verklaart, is een meer dan verrassend feit.

Jan Veth, schilder en doctor h. v.. heeft luide de meening verkondigd dat het schilderij zooals het nu is, edit remi)randtiek is en daarom van een verminking geen sprake kan zijn.

Zijn meening heeft hij tot een stelling in de kunstgeschiedenis gemaakt, die wel van alle kanten heftig aangevallen, toch nooit in zijn geheel is vernietigd. Men zou dit aan haar werkelijke sterkte moeten toeschrijven, ware het niet dat de schuld aan den kant der aanvallers lag

Voor de knnstgeschiedenis kan er nanwelijks belangrijker onderwerp bestaan dan de verdediging der individneele knnstschepping tegenover critiek en wetenscliap, alleen steunend op het heilig recht der kunst zelve.

Dat Jan Veth, Reml)randt voelend in de Nachtwacht zooals ze nu is, het stnk als kunslenaarssciiepping wilde verdedigen in tegenspraak met erkende feiten en bestaande werkelijkheden is een zaak den echten knnstenaar waardig, die gestennd en gestuwd door eigen overtuiging, alle weten omver gooit. Geen pleidooi, dat men zich schillerentler kan denken —en geen dat op

(i^xaii

/•;/:.\ mjUiit.WD'iiAM)!

armzaligci- wij/.i' wi id <>tv()(.r(l. \V;iiil hni Villi l)krl< iiii-l li- zijii dc kiinsle- naar van (iods "{(.■iukIc, m;iiir dc kiiiislj4tk(.rck', die wrU'nsilKippelijk doel en ill /ijn {•ek-erdiu-id iirt iiriii'i iirlil dcr kiiiisl verkraciil.

AKs criticiis voikk' liiii Velh, d;il ;iik'iTiisl ik- ifaii;i onscMuKk'lijk •^cmaakl moesk'ii wonitii, wiidf hij iris iiu'l dc Xaciilwadit kiiiiiicii aaiivaiificn, /i-H's al was /A' ill zijii ooi^i-'ii iio^ /oo rcininMiidliok.

De teckeiiiii^ in iiet ianiiiicallmm cii iiet schiklfiij van Liindcns inoesten als copien van tit- baaii gesciioven voorwaar j^eeii geniakkfiijkf laak,

niaar it wt'rd mccr kiom gepiaal wal rttlil was en zoo ook liier.

Zijn keele pk-idooi gaat nil van IkI kewijs nil liel ongerijmde : gosleld de Xachlwaclit ware argcsneden, dan zonden dize en gene figiiren niel tie specillek lemhrandlieke hek-ekenis hei)l)en, die ze voor niij, Jan Villi, hel)l)i'n ; (lit kan niel ; de Xachlwaclit is dus nicl al'gesneden.

De vei-dediging van deze eigenaardige stelling nioet noodzakeiijkii wijze tot even eigenaarilige en ingewikkelde redeneeringen leiden.

Xn lu't bestaaii van Iwee copieen, onal'iiankelijk van elkaar.onniogelijk was, werdeii de Iwee zellslandiglieden tot een geiednceerd en wel op deze zeer een- vondige wijze dal de teekening weid verklaard lot de scliets van liel schilderij.

Voorts was liel schilderij geen copie, maar fanlasie, eigen maaksel, gelieel voor rekening van Lundens den lantast.

Deze, die op zeer inliemen voet met Hanning (".oeci selieeii le verkeeren kreeg le hooren. dal er in liel schilderij van Uem!»raiidl diiigen waren die den kapitein niel kondeii hevallen en die hij iiioesl zieii te verheleren, waartoe hem het ramiliealhuin als schetshoek ter beschikking werd gesteld.

Lundens kweet zicli zoo goed van zijn laak, dal liij naar de leekening een schilderij inoelil maki'ii : de kimdeiis-C.oeii lanlasie. Want den kapitein ten belie\e. dii' vooral de hehoeile silieeii le xoelen oni de plaals van liande- ling diiidelijk voor oogen te hebbeii, iiiaakle liij I'eii giooU' ii'ep. reehls aaii bet schilderij van lU-nibrandl bij.

« Door liel aanbreiii^eii \aii een sink, waariiiee liij ( 1, lindens i de lie/waien tegen bet kra|) algesneden zijn van den ziltenden sergeant mel den hellebaard teveiis glansiijk overwon, kreeg hij aan dien recblerkant van bet sebilderij de gelegenheid een ai eliileelonisclie eoniinenlaar o|) heel de plaatselijke ge- steldheid te geven. De jongen met den kruithoorn bad fciiixitKliy (*) een sink le rijzen en kenixelijk de lenning le pakken en de schilder kon dan. door hel daarnaast verjiassen van een brng nuuirtje, waar nog een toogje onder kwani le zien, eens en vooral dnidelijk maken, dal men met een sladspoorl. waar een graclit en een king bij le pas kwameii. te doen bad ". zoo sehiijll .Ian Veth.

(') Ik cursivciT.

129

EEN REMBRANDTIANUM

Het door en door valsche dezer redeneeriiig voelt een ieder dadclijk instinclniatig, zonder daarom nog te kunnen zeggen, waariii het onware precies schuill. Geen wonder dus, dal de aanvallers van Jan Veth, niet wetendeaan welken kant de stelling omver te gooien, hun krachten verspilden aan allerlei kleinigheden en aan bijkonistigheden bleven hangen.

Want het I'eit dcr al'snijding l)erust niet op (hit waf Durand-Greville, de hardnekkige tegenslander van Jan Veth als slotvvoord in het hiatsle nunimer van Oiid-Holland (*) aanvoert op het al of niet ziciithaai- zijn van verniinking aan de randen of van gaten van spijkers, noch op de lantasie van den teno- menalen Linidens, die een trede niet of wel liorizontaal neemt. een gezicht of pupil te hoog of te laag aanbrengt, een venster verduistert of een baan aan een vlag bijniaakt maar enkel en alleen op de wet der individueele scheppings- kracht.

Er is geen knnslenaar die het werk van een ander kan voitooien of aan- vullen op zulk een nianier, dat dit volkonien logisch en als gegioeid lijkt nit den geest van den maker zelf, en het ontstane als geheel niet anders denkbaar is.

Geen schilder, geen Lundens of wie ook, kan aan den wegloopenden jongen van Rembrandt den greep van den arm geven dien hij heeft, de spontaneiteit van bevveging die sj)ringt nit het lichaam zelf.

En dit niet omdat de jongen een iigunr van Rembrandt is den grootsten meester, of Lundens een eopist is van den deiden rang, maar omdat zulks menschelijk onmogelijk is.

Gesteld, dat van de jongens-figuur niet anders bekend ware als het stuk dat men op de Nachtwacht ziet en er werd gevraagd het ontbrekende gedeelte aan te vullen, hoeveel aangezette armen zou men te zien krijgen, hoeveel bewegingen, behalve die van het vaslgrijpen van een leuning, van wier bestaan niemand weet ?

Men denke slechts aan de voorbeelden der plastische knnst, waar de beweging door de ligging en blootlegging der spieren zooveel gemakkelijker is na te gaan dan in de sehilderkunst.

Hoeveel restauratie's van de Venus van Milo heeft men niet gezien, hoe- veel houdingen en bewegingen, behalve de ware. Deze bleken naderhand zoo eenvoudig, zoo natuurlijk dat een ieder ze als van zelf sprekend vond. En toch waren ze niet gevonden, ondanks het feit dat in de okselholte de aan- hechting der armen aangegeven was.

Hetzelfde met den Laokoon een figuui' in heftige beweging, waar- door de spieren tot het uiterste gespannen zijn. Over geen figunr is grooter

(') Tweeile nfleverinf;. Vicr-cn-twiiiligslejnnrgnng, puji,. 77

130

/•.•/•;.v HEMiiHA M)rr\ st;M

sliijd van slijl ^rvocnl, van j^ccii lif>iuir wcrd du liorslc'lliiij^ ziilk cen oiidri- WL-rp van kriliik i-n l)ij ^ecn lij^iiiir was de vondsl van lu-l onlbrekrnde zoo vt'il)liill'en(l doof liaai' iialum lijkliL'id un ccnvond. I)f vcrlorfii aim sleinuk" hot smailc'liik acliUiovcr ^rwoipcn liool'd in plaals dal liij di'ii slanj} vasl- f^iTcp zoo I'cnnoiKliti en IxcniiclijL' nioj^c'lijk, en locli niet j<ov()ndi'n.

Dal de wegloopende jon^en op liel scliilderij van Lnndens en eveneens o|) de leekening van liel raniilie:dl)Min init den reclileiarm de leuninj< ^lijpt, IcrwijI liij onikijkende in voile vaail wegrenl, (.s licl ceniffe en eerslc Ix-irijs. dat die zeli'de jonj^en in zell'de lioiidin}< en l)cweginy op liet doek van Heml)iandt vooikwam, ergo dat de XachtiiHichl is (ifyesnedeii.

Dil leeit de wel dcr individneele sclieppingskraelil en wie deze verloo- elieiil, verkraelil iiel lieiligst reelil der kunst. Juisl in liel al-zijn der l)e\veging, ligt de eclillieid der eo|)ieen als copieen. Dil t'eil is hel eenigsle nilgangs- pnnl en alle overige l)e\vijzen, als ovcrlevering-areliivalia etc., knnnen sleehts aanviillcn en verslerken.

De pogingen oni deze laatsle categoric van nnl en gccnerlei waarde le doen scliijnen, haten Jan Velli niet, zelfs al zon D' Hotslede de (irool uit louter behnlpzaanilieid een valsche oorkonde lahricecren, want de eerste categoric, die der seliepping, laat zicli niet vernieligen.

Dal Jan Velh, zelf ktinstenaar en dns nicer dan een ander voelend, wal liel lieteekenl ecu iignnr zelf of een begonnen schels door een ander te lalen voltooien, in Renii)randts werk hel reclil van den knnstcnaar nicl erkenl, maar dil kunstwelenscliappelijk over lui liool'd ziel. is een bedeiikelijk leektn.

Wat ervan le denken, als liij de \eiiiiinkle lignreii der N'aelilwaelit als s|H'ciliek renihrandtiek kensclietst en tot slaving voorheclden nil ander werk aanliaalr? Welke gevolgtrekking mod men maken over zijn l)cgrij|)cn van Henihraiidt s kiinsl, alsliij, die de Iignnr van Lnndens van den wegloo|)endcn jongen veroordeell. onidat ze in ecu pnl lerechl koml, lijdelijk loeziet. dal deze lignur o|) de Xaclitwacht, zooals ze nn hangl, valt in liet gat van een denr als liij, die lieweerl dal de weinige voorgrond en hel onmiddcllijk staan aan den rand van de Iignnr van Hanning Cocq edit rcmhrandtiek is, gocdvindt dat deze lignur gezel wordt voor liet hreede vlak van een vloci'.'

Ten slotle vraagl men zicli af ot" het wel de moeite waard is na le gaan, wanneer en hoe de vcrminking heeft plaats gchad, nu men ecu Iwccdc kent, waarvan lijdslip en wijze voJkomcn nanwkeurig hekend zijn".'

In Jnli I'.IOC) wcrd de N'aehtwachl van Hemhrandt. reeds vroeger alge- sneden, hinnen de spanning van een veignlden hies in een nuiurvlak vast- gcs|)ijker(l, staande op den gi'ond, hrekende door een laniliri/i'ering lieen.

131

EEN REMBRANDTIANUM

Het scliiklerij word bc've.sliiL>d in ecu vlak lusscheii eeii geopende deiir links en een porle-brisec lechts, deze geslolcn door ecn hel groen gordijn.

Hel VL'rIrc'k, cxpresselijk bestemd voor de opberging en gebeelen Nacbtwacbt-Zaal, is verlicht door een geperl'oreerde niuur en gestoffeerd met groen geblocmd behang, met een plafond met rood-gele cassetten, een vloer met parkel en meubels, zooals men die in wacbtkamers van stations ziet.

Deze tweede verminking geschiedde evenals de eerste uit een zuiver praktiscb oogpunt. Was het de eerste maal, omdal voor het schilderij geen munrvlak groot genoeg was, en dit dns ingekorl moest worden, hetgeen gebenrde op -bevel van een commissie van regecringsmannen (') ditmaal vreesde men voor iiibraak en vervalsching en werd bet doek daarom vastge- spijkerd, dooh dit keer nict door manncn van wet, maar door vereerders van knnsl.

, . ^ „, .JOHANNA (loEKOOP-DE JoN'GH.

Fragment uit Luntlens' copie ^■an de Nachtwacht.

(') Zelier op de incest natuurlijke nianier. Eerst sloeg men het doek cm zooveel als hel voor het munrvlak te groot was en dit z66, dat de schu Iters, oni wie het te doen was, er alien opbleveii. Daarna in den loop der tijden, toen hel doek aan de randen geheel doorgeslcten was, werd het er afgesiieden en als oude rommel verbrand.

132

TOEGEPASTE KUNST IN

GRONINGEN

;Verv(,lg) '

"^^R^^^^ISPRL in vrijwcl ec'iider pojfcii valt ook op l)ij, en is kemiKT-

'IBBMyr \-.TI» Uc'iul voor de versieriiif* v;iii liet anKnil)k'nu'n(-K()rt,

S^K^^T^^^^V^ (lal voor een salon l)edoel(l is. ZcUcrc zwicr valt aaii

n^VA jHW^ J IL di(.' meiil)ek'ii nifl Ic niisi<emH'ii, z()ii(i(.'r dal \aii pioii-

J ^1 ntC L.i^S(^^ kciif^licid ook niaar le sprekcn is. Dc doUc kiciir van

p^KL^^^^^^Y niahonioiiout in de was, yevarieerd doorde scliaduwijes

Ilt l)LC'ldliouw-veisiering, is zeer aan<>on.'ani. Prellig

wordl dc kyLiisklling met de goidijntjes en kamersclierni-hespanniiigen

door de dezen gegeven helder-l)hui\ve lolaalkleur. Het hlanw van het gordijn

in de kasl woidf door wit <)|)gelleni(i, dat van het sciierni door wit en nogal

heel wat l)ruin. In de henedenvakken van dil niooie seheini, dal zeer zuiver

beweikt werd, is iu-t l)lan\v hooi'dkk'ur en het l)inin niet nieer dan toevoegsel;

de hovenvakken met de |)an\vmotieven zijn voor een grool (k'e! hruin.

Het koele lielit, voor eene behoorlijke t'olografische oj)nanie noodig, doet de ineuhelljes wel wat kaal hjken, wal nuchter eene aandaelilige hesehoii- wing hrengl echler stellig tol (k- overliiiging datdit ameul)k'nienl in een goede kamertoon l)izonder i'raai nioet wezen. Zonder dat op do eonstructie de nadrnk gek'gd werd, iiierkt men tocii gaiiw de eenvoiidige en ilinke sanien- voeging dor oiuk'rdeek'n. Hier en daar ziet men in kk'inigheden, (hit de ont- werper aan die eonsliiictii' ook al N\eer \eel waarck' loekent : zoo bijvooi'beeld in het niet an(k'is dan (k)or een slaande roetle verdeek'n van het glasiaam der zijwanden van de kast; de voorramen, die draail)aar zijn, moeten heeliler dan tk' vaste wezen.

Uc royaal aangehrachle versiering is nergens overhideii en elk der orna- menten is een genoegen voor het oog. De onderdeelen zijn met voorliekle voor versieren doorgewerkt; hier spieekt zieh geen arehileel uit niaai' een ornamentist.

Het i)evreemdt dan ook niet dat als pimt van iiitgang bij het ontwer|)en het kamerscluit, diis een iiijna alleen deeoraliel'-werkend stuk, aangenonun

f'i Zic Onzi. Ki nst. Dccl XI, biz. 83 (Fcbruari 1907).

133

AMBACHTS- EN MJVERHEIDSKUNST

A. \V. KORT.

ti-:a-('.osy-batik.

A. w. Koirr.

werd. De heer Koii begon niet met de lafel, een stoel of met eenig ander voor een kamer strikt iioodig meiibel; neen begonnen werd met bet meest versierend onderdeel. En toen dit scherm klnar was werd de boogle-verdee- ling van de kast strookend gemaakt met die van bet eerste. Nog later werden tafels en stoelen bijgemaakt : een juist omgekeerde manier van werken dus als voor de band Hggend lijkt.

Dit ameublemenf werd in de werkplaatsen van den beer Huizinga ge- maakt. In de modelzalen van dien beer is bet opgesteld. Ue beeldbouwer W. Haver beeft goed werk geleverd ; de beide versierings-tVagmenten laten de zorg zien waarniede bij ze maakte.

De reprodiictie van de wandbescbildering maakt duideUjk, dat de beer Bach, die deze versiering ontwierp, van gebeel andere « ricbting » is.

De afbeelding stelt voor de bescbilderde shiitmuur aan de absiszijde van een klein Roomscbkatboliek kerkje te Martensboek bij Hoogezand. De beer Bach voerde de bescbildering zelf een jaar of wat geledon in olieverf nit. De grootste breedte is om en bij 11 meter.

De waterpasse verdee-

Hng houdt rekening met de

domineerende lijnen van bet

aansluitend houten gewelf.

De fondkleur is steeds blauw,

echter voor de benedenvak-

ken donker- voor de boven-

vakken Ucbtblauw. De figu-

ren komen duideUjk tegen

dezen wat dof gebouden ontw. A. w. KoiiT. acbtergrond nit. De teeke- a. w. kort.

134

135

AMBACHTS- ES M.I VEHHEIDSKLXST

y

>-^.

Il(IUTSNIJWi;iiK.

UOl ISMIWI l.k

ning is zeer vast. De godsdieiislige stemming, die van de/.e scliilderiiig uilgaat en die in de hand geweikt wordt door de syml)0()I-l)edoelingen i)ij dergelijk weriv als voorgeschreven, is liekorend.

De CInislus-figuur is in de bovenste afdeeling omgeven door de evangelisten, van den rechferkant naar links gaand : Marcns, Matthcus, Joliannes en Lneas, in de daar l)eneden liggende rnimte door 4 kerkvaders, ook van rechls af : Hieronymus, Ami)rosiLis, Augnstinns en Gregorins de Groote.

Deze groep is door wolkenmotieven boven een sprekende band, een kanteellijst die met bet begin ()M\\ \ \\ KOI I overeenkoml van liel gewelf der kerk, afgescbeiden van de laagste velden. Op deze velden zijn gebemtenissen voorgesteld uit bet leven van den Heilige, St. ^b1rtinus, aan wien de kerk gewijd werd, en die de beschermer is van de parochie. Het rechtsciie l)rengt in l)eeld de geloofsver- kondiging van Sint Maarlen. Een der bedienaren van den Heilige, voor bet altaar, geei't het porlret van den pastoor onder wiens pastoraat de parociiie gesticbt, de kerk gebouwd en later de muur beschilderd werd. Op het andere veld is uitgebeeld de naastenliefde van St. Marlinns. De absis is versierd buiten medewerking van den hear Bach ; ook de beschildering der slnitmnur lager dan de geboorten der beide booglijnen zijn niet van zijne hand.

De tweede reprodnctie van Bach's werk is de eerste der 14 statien, die hem te schilderen werden opgedragen voorde Paterskerk te Groningen. Het is niet de eerste serie sta- tien door den beer Bach onder handengenonicn. Eene voor de zooeven genoemde St. Martiniis- , ,, khit

A. W. KIIH I . " >. <• . niMii.

kerk teMartenshoek be- doelde opeenvolging van episoden van Christus' iijdcnswegis nog in bewerking. De hierbij gereproduceerde static stelt vooi- : Chrislus voor Pilatiis, de

136

-"vi;' ■=

tJUTj

I § t 1

I » I f « ! f #'

I « f 1 f .

r « r <

f 9 i

AMBACHTS- E\ SUVEHHEIDSKISST

veroordeeling dus voor den Romeinschen landvoogd, «Je hanH<-'" Zwaar is de achtergrond om de figuren in de wat donkere kerk . uitkomen. In dit werk van den allerlaatslen tijd heeft de 6childcr

< JJKISTI b Vooii l-U-\Tl N. i . ii. LAi-li.

MnnnchiklrTine, Palmkcrfc Ir Groaii^cxi.

contrast bereikt door bet gebniiken van weeke kleuren voor c digheidsbekleeders en daarenlegen strenge tonen voor den Cbr

Onder de verschillende andere decoratieve werken van dt komen nog op den voorgrond : eenige figurale wandbescbilderi ligen in de Paterskerk alhier, waaronder die van Petrus Canisiu- schijnt : een scboorsteenboezt-m-scbildering in bet R. K. Ziel aantal bladen in gedenkalbums en verder een gebeele reeks werkstukken.

Hiermede beb ik een overzicht millen geven van wat d( kunstnijveren geniaakt werd : allicbt kan ik een volgende m deelen over wat niet-Groningers bier op dit gebied presleerder

D. DI

lioogmaar-

hecr Bacb en \an hei- vt\ de beste nliuis : een in kleinere

Groninger I wat mede-

ries-Laji.

138

srxox-x'

^ ^ A Ai

i«ii*

,^ifi*^

.fse-

HET SPOOK DEK BLEEKLARMOEDE BEEWINCT MET HET DAPPER HART

K S. Et»L<Un> BOfJfT t Fragment »;in ile imraraar&ilderviq; in ife Ver^dei-Taal van &et ^eboow »an Jen Ai^meHnen X<>rierli>iu{.ictien E>iainantbewerfcenhnn<l (e -^msfi^rtlnnt.

1

AMliACHTS- EX XLIVEIiHEIUSKl'SST

veroordeeling dus voor den Ronieinsclu'ii liindvoof, do lumdiMiwiisscliing. Zwaar is de achtergioiul om dt- figuren in de \v:it d( kite kork gocd Ic laten uitkomcn. In dit work v;in den aiiciiaatslL'n lijd lu l Ic .sfliildcr een mooi

(HHISTIS VOOR PILATls \luiirschiJd.-ring, I'aterskerk 1<- i

contrast bereikt door het gebruiken van weeke klei ;n voor de hoogwaar- digheidsbekleeders en daarentegen strenge lonen vo( den Clirislus.

Onder de verscliillende andere decoratieve werl i van den Jieer JJacJi komen nog op den voorgiond : eenige figurale wand) scliiJdeiingcn van liei- ligen in de Paterskerk alhier, waaronder die van^^B /:aiii.siii.su||^e hesle schijnt -. een schooi'steenboezem-scliiideiing j^^^m Bi^Zi^^^^^L eeii aantal bladen in gedenkalbums en verder e^^^H ^^^^^^^^^ki'ie werkstukkon. _

Hierniede heb ik een ^^t^L} willen ge kunstnijveren gemaakt we^^^^&l kan ik e> doolon o\~er \^~at niet-Ciron^^^^^H(>p

«»

flit Ofll

*te.

li N. HDI.ANI) Ilor.ST: Fia van Met gebouw van <U-ii Alj

!nu-nl V ,!<■ nuiurs.hiliUTin;; in cic Vc-i^ailc enipi'ne< XcclfihuKKchcn Dianianllnwcrkii ^

te Anislcrclnni.

'^^^

AMU A CH TS- EN SI.I VERHEIDSK UNS T

veioordeeling dus voor den Romeinschen hindvoogd, de handenwassching. Zwaar is de achtergrond om de figuren in de vvat donUere kerk goed te laten uitkomen. In dit werk van den allerlaatslen tijd heefl de vschilder een mooi

C.HRISTIS VOOR PILATVS.

Muurschildi'ring, Paterskerk to (i

F. H. BACH.

contrast beieikt door het gebriiiken van weeke klenren voor de lioogwaar- digheidsbekleeders en daarentegen strenge tonen voor den Clirislus.

Onder de verschillende andere decoratieve werken van den heer Bach komen nog op den voorgrond : eenige figurale wandbeschilderingen van hei- ligen in de Palerskerk alhier, waaronder die van Petrus Canisiiis wel de beste schijnt : een schoorsteenboezem-sciiiidering in bet R. K. Ziekenbuis ; een aantal l)laden in gedenkalbunis en verder een geheelc reeks van kieinere werkstukken.

Hierniede lieb ik een overzieiit wilien geven van wat door Groninger knnstnijveren geniaakt werd ; ailieht kan ik een volgende niaai wal mede- deeien over wat niet-Groningers bier op dit gebied presteerden.

D. DE Vhies-Lam.

t38

It N 11(11. wn iiDi.s

Viin licl (..-iHiin tc Ariisli'i'ihini

l-raRiii.Ml xnii ,!.•

liiMr KoIk

V.-iu:,,!.., /:,:,!

Ii-n AlKollUTiK-n N.ilc-rhindM-liiMi ni.iiii.inll.c« fi k.rsl.r

mi

I f » f I f

. f'

I r

i

DDDDDDnD DE MU URSCHILDERINGEN VAN R. N. ROLAND HOLST IN DE VERGADERZAAL VAN HET GEBOUVT VAN DEN ALGEMEENEN NEDERLANDSCHEN DIAMANTBEWERKERS- BOND TE AMSTERDAM :=DDanDnDaQDD

V de maand April zal ter gelegenheid van de jaaiverga- dering van den Raad van den Algemeenen Nederland- schen Diamantbewerkers Bond de groote vergaderzaal in het Gebonw van den Bond nadat zij thans geheel vollooid is, wedei- in gebruik worden genomen.

De muurschilderingen door R. N. Roland Hoist in deze zaal aangebracbt, zuUen dan na een arbeid van twee en een half jaar voltooid zijn,en eerst voor de Bondsleden maar daarna ook voor het publiek ter bezichtiging worden gesteld.

Wij kunnen thans onze lezers een reproducfie naar een onderdeel dezer muurschilderingen aanbieden.

Het hierbij gereprodnceerde onderdeel komt voor op den langen niuur van de zes meter breede nis, waarin de tafel voor het Bestuur zal komen te staan. In 't midden vandezen mnur is het monogram van den Bond aangebracbt, en ter rechter en linker zijde daarvan naast breede banden ornament zijn twee figuratieve versieringen, voorstellende de twee hootddeugden der arbei- ders in tijde van economischen strijd, rechts de standvastigheid der arbeiders tegen geldelijke verleiding, links (het hier gereprodnceerde) de standvas- tigheid der arbeidersvronwen tegen de dreigende vervolging der armoede.

Het geheel der schilderingen bevat 14 figuratieve versieringen, op een muurvlakte van ruim 80 m*, die als een fries van 2 meter hoogte boven de manshooge geglacuurd steenen lambrizeering rond de geheele zaal loopt. De schilderingen zijn uitgevoerd in watercase'in op de witte kalk. Zoodra deze versierde zaal ter bezichtiging gesteld zal zijn, zuUen wij dit belangrijke dekoratieve werk van Roland Hoist in « Onze Kunst » nader bespreken.

Red.

139

DDDDDDGc DE M U U RSCHILDERI N GEN VAN R. N. ROLAND HOLST IN DE VERGADERZAAL VAN HET GEBGUV/' VAN DEN ALGEMEENEN NEDERLANDSCHEN DIAMANTBEWERKERS- BOND TE AMSTERDAM cG^GCGGL.a>u(^D

\ dv iiiaaiul April /al ler golei<enheid van de jaarvcif>a-

'Jl cic'iiii<< van dcii Raad van den Algeiiienii'ii Nedeiland-

sclun I)iainaii(l)o\vorkcrs Bond dc ^loote vergaderzaal

in lul Gel)ou\v van den Bond nadal zij thans ifclicfl

voilooid is, weder in gebruik worden gcnoincn.

De niuurschilderingen door H. N. Roland Hoist in doze zaal aangebracht, znllen dan na een aiheid van twee en een half Jaar voUooid zijn, en ecrsl voor ile Bondsleden niaar daarna ook voor iiel |)ni)liek ter bezichtiging worden gesteld.

Wij knnnen thans onze lexers een reprodnctie naar een onderdeel dezer muurschilderingen aanbieden.

Hel hierbij gereprodnceerdc onderdeel konit voor op den langen niuiir van de zes meter breede nis, waarin de tai'cl voor liet Bestunr zal komen te staan. In 't midden vandezen mnnr is het monogram van den Bond aangebracht, en ter rechter en linker zijde daarvan naasl breede banden ornament zijn twee figuratieve versieringen, voorslellende de twee hoofddeugden der arbei- ders in tijde van cconomischen strijd, rechls de standvastigheid derarbeiders tegcn geldelijke veileiding, links (het bier gereproihiceerde) de standvas- tigheid der aibeidersvroiiwen tegen de drcigende vervolging der arnioede.

Het gehecl der scliilderingen beval It liginatieve versieringen, op een muurvlakte van ruim 80 m', die als een fries van 2 meter lioogte boven de manshooge gegiacnurd steenen lambrizeering rond de geheele zaal loopt. Dc schilderingen zijn iiitgevoerd in watercasein op de wilte kalk. Zoodra deze versicrde zaal ler bezichtiging gesteld zal zijn, znllen wij dit belangrijke dekoratieve werk van Boland Hoist in i Onze Kunst » nader bespreken.

Bki).

IV/oi

139

KV

^ajVERHEIDSOKZZRWlJS

ittfi

iAg-

HtjBMau 'CB 4ieB- iii>4.

ut S

•n. ak

aai ail I

. -^-..l; li" "^

( *nj Of aa.

"tam ■/

'rtfttindr Itnilnmniiif alt> Amr wnning

-vim S^ ( SciMHnit > SjmBteiL.

^ [iirver«Teemd-

id js^K eent x: sameo-

, t2 3£!te TrthatawiMk- kad. Maar oak

- ' d ^ioa ItaaB" iunidi'fil ai hei ver^'al

. 'jsA. Hei. u adsof Se iTiBfrii amoved vaa

'~ >- .jc.Jidfii^ faeeif) adof^fCT'en. dM bet gevoel voor

ib«t «A«*«oft; savwuika- 5* j^jetaa igdeiL, fast fad zooTta- -was g^xmiea dal hg H»et

^j^ fao3 esQ k)^ fii^ beiB was gevonden em cr --. f

r-L ms&r hAB dal i^stl en geocM^es gee!) na i»qi; '-

io«iOd«» ^ti&Kte-JijIbeo soiwwi «m dat in lioo^ nate aaawzag was in de

140

I

AMBACHTS- ES MJVERHKIDSKUNST

Er zijn er, die beweren dat wij thans slaan voor eene herleving van liel kunstambacht en bet is zeker te hopen dat zij, die aldiis spreken, eenmaal in bet geUjk zullen worden gesteld. Het is niet te onlkennen, dat er in onzen lijd kunstnijveren worden gevonden die in bun arbeid eene zuiverheid van opvalting toonen, waaraan wij ontwend zijn geraakl. Maar dat die ziiivere arbeid er is, mag niet als voldoendc gerekend worden; bij nioet, om een- maal tot den wederopl)loei van bet kunstanibacbt te kunnen leiden, gemeen- zaam zijn geworden aan alle kunstnijveren en erkend door bet puljHek, dat, opgevoed in modegedoe en minwaardigen opscbik, voorloopig vreemd staat legenover dien zuivercn arbeid, die zoozeer afwijkt van den l)estaanden dat aan een vergelijk moeieiijk kan worden gedacbt. Hoe dit dan te bereiken is? Een middel om betere inzicbten omtrent het kunstambacht te verbreiden is zeker te vinden in dc slichting van kunstnijverheids-musea, waar schoone gebruiksvoorwerpen nit vroeger dagen op oordeelkundige wijze onder de oogen van velen worden gebracbt. Hierdoor kan bet mogeHjk zijn in een tijd, waarin geene Iraditie meer bestaat, nieuwe aanknoopingspunten te vinden en, studeerende op bet oude, bet nieuwe te ontdekken. Toch heeft deze studie van het oude maar al te lang baar doel gemist. Waar bet zooveel gemakke- bjker is zicb met uiterHjke vormen tevreden te stellen, dan te zoeken naar de grondslagen die aan deze vormen liunne waarde verleenen en deze aan te passen aan de beboelten van eigen lijd, heeft de bistoriscbe stijlenstudie maar al te lang geleid lot een geestdoodend navolgen van wat eenmaal schoon en zinvol was en voor geruimen tijd aan meer ernstigen, maar w'ellicht minder innenienden, arbeid den weg afgesneden. Voor het kunstambacht is bet een geluk, dat er werkers zijn gevonden die zicb aan dezen zoeten arbeid bebben ontworsteld en door den uiterlijken vorm been bebben trachten te zien naar den aard der dingen. Aldus van-meet-af-aan beginnende, trachten zij bun kunstambacht te reconstrueeren en in bunne verder strekkende wenschen, langs welomlijnde wegen, bet kunstnijverbeidsgebied opnieuw te bevestigcn.

Gelijk de kunstnijverbeidsmusea bet oude ten voorbeeld kunnen stellen aan nieuwen arbeid, kan bet kunstnijverbeidsonderwijs de regelen leeren die aan dezen arbeid ten grondslag liggen en voor gedachtenloos volgen en persoonlijke willekeur een vast gegeven in de plaats stellen, dat, eener- zijds genoeg omlijnd om voor uitspattingen te beboeden, toch anderzijds ruimte laat voor velerlei groei. Daarnaasl kan het de beleekenis van den hedendaagschen zuivercn arbeid in bet licht stellen en het publiek helpen opvoeden in waardeering voor het beste werk van onzen tijd. Aldus bescbouwd heeft bet kunstnijverbeidsonderwijs een tweeledig doel : een nieuw geslacht kunstnijveren helpen opvoeden, die in woord en daad eenmaal bun

141

KUNSTNIJVERHEIDSONDERWIJS

^KSSS^K^^ml "1-^ kunst en anibacht zoolang van elkaar vervreemd

jJW#|^WkQVc warcn gewecst, dat /.ells het hesel' dat bet amhachl

f|4/^lnl^BPlrit kn"^' kail zijii, was veiloren gegaaii en deze nog

SC-i^^ ^B 1 QlPi^iy ^^leehls weicl gezoclit in wat men de << Schoone »

^I^U^IlGC'^I l^iiii^len pleegde te noeinen, kwani, als in den

ro_'S~j|f^BJP^I^ iiilerslen nood, de lierinnering boven aan andere

J ^/S^^^fcJy^O tijden, waarin iiel ondeiscbeid Insscben bet nnttige

en bet scboone niel in znlke sterke mate beslond en de dagelijksebe

omgeving der mensehen nog genoegelijk was om te aanscbouwen, door den

geknisebten smaak die emit spiak en de lusl en de overeenkomst die er was

in de vele voorwer})en van zoo niteenloopeiule bestenniiing als eeiie woning

kan bevatten.

Hoe bet zoo <;ebeel andeis bad ]<iinneii worden ? Een der redenen is reeds genoemd in bet eenzijdig vereeren van de « Scboone » Kunsten, de vrije sebilder-, teeken- en ])eeldbouwkunst. Eenmaal een onvervreemd- baar deel van bet groote kunstambacbtsgebied, bebben deze zicb als zelfstandige leden at'gezonderd en in zicbzelve kracbt en ontwikkeling gezoebt. Op bet goed recbf van deze zelfstandige positie zal niets worden afgedongen, maar te betieuien is liet, dat zulk eene afscbeiding nioest sanien- gaan met bet langzaam maar zeker verval van bet anibaebt, dat ten slotte als minderwaardig in den lioek werd gezet en zoo laag kon zinken, dat zelfs de naam « ambaebt » eene beteekenis verkreeg die wees op een arbeid van minder gebalte, die met knnst in geen geval lets uitstaande had. Maar ook de ontwikkeling van de macbinale nijverbeid kan baar aandeel in bet verval van het kiinstambacbt bel)ben gehad. Het is alsof de mensch zooveel van zijn kracbt aan technische ontwikkeling heett al'gegeven, dat het gevoel voor het schoone eronder is gaan lijden, tot bet zoover was gekomen dat hij met scbrik ontwaarde, dat het hoi en leeg om hem was geworden en er lets ontbrak, wat wist hij niet, maar lets dat rnst en genoegen geeft na inspan- nenden geestelijken arbeid en dat in booge mate aanwezig was in de woningen van vroeger eenwen, zelfs nog in die van eigen overgrootouders.

HO

. I MiiA ( :ii rs- i:x \u i ehueidsk u.\s t

Ev zijii t-r, (lit- l)C'\vi'it'ii (l;il wij Hums st;i;in voor t'ciic lu'iloviiii" v;m liel kunst;iml);ichl on liel is zekcr to Iiopen dat zij, die akius spiekcii, cciimaal in lu'l f^elijk /ullfii worden f^esldd. Ilel is iiiel le onlkcniieii, dat cr in oiizeii tijd kimstnijvercii worden gevondcn die in luin arbeid eene ziiiveiheid van opvattiu},' foonen, waaraan wij ontweiui zijn geiaakt. Maar dat die ziiivere arl)eid er is, mag niet als voldoeiuie gerekend worden; liij nioct, oni eeii- niaal lot den wederophloei van het kunstanibaclit le kunnen leiden, genieen- zaani zijn geworden aan alle kunslnijveren en erkend door iiet puhliek, dat. opgevoed in niodegedoe en niinwaardigen ojischik, voorioopig vreenid staal legenover dien zuiveren ari)eid, die zoozeer alwijkt van den i)estaaiulen dat aan een vergelijk nioeielijk kan worden gedacht. Hoe dil dan te l)ereiken is? Een niiddel om betere inzieblen onitrent hel kunstanibaebt te vcrl)reidcn is zcker le vindcn in de stiehting van kunstnijverbeids-nnisca, waar scboone gel)rniksvoorwcrpen nil vroeger dagen op oordeelkundige wijze onder de oogen van velen worden gebraehl. Hierdoor kan bel niogelijk zijn in een lijd, waarin geene traditie nieer i)estaal, nienwe aanknoopingsjjnnten le vinden en, stndeerende op iiel oiide, lut nienwe teontdekken. Tocb beel't deze stndie van iu't onde niaaral le lang iiaar doe) geniist. Waar bet zooveel geniakke- bjkei' is zieb met uiternjke vormen tevreden le stellen, dan te zoeken naar de grondslagen die aan deze vormen iuinne waarde verleenen en deze aan le passen aan de l)ebocften van eigen lijd, beefl de hisloriscbc slijlenstndie niaar al le lang geleid tot een geestdoodend navolgen van wal eenmaal sclioon en zinvol was en voor gernimen lijd aan nieer ernsligen, maar wellicht minder innemenden, arl)eid den weg al'gesneden. Voor bet kunslami)aciil is bel een gehik, dat er werkers zijn gevonden die zieb aan dezen zoelen arl)ei(l bel)ben ontworsleld entioorden uiteriijken vorni been bel)ben traeliten te zien naar den aard der dingen. Aldns van-meet-af-aan beginnende, Iraebten zij Inin knnsland)a( lit le reeonstrneeien en in bnnne verder strekkende wenseben. lan_L;s welomlijiuie wegen, liet knnstnijverbeidsgel)icd o])nieiiw te bevestigen.

(ulijk de knnslnijverbeidsinnsea iiel oude ten voorbeeld kunnen slellen aan nienwen ari)eid, kan liet knnslnijverlieidsonderwijs de rcgclen leeren die aan dezen arbeid ten grondshig liggen en voor gedacblcnloos volgen en persoonbjke willekeur een vast gegeven in de phials slellen, dal, eener- zijds genoeg omlijnd om voor uilspaltingen le belioeden, locb anderzijds ruimle hiat voor velerlei groei. Daarnaasl kan bet de iieteekenis van den iiedendaagseben zuiveren arbeid in bet licbt stillen en bet |)nblieU belpeii o])vocden in waardccring voor lut besle wirk van on/en tijd. Aldus iteseboiiwd beel't bet kunstnijvei beidsonderwijs een tweeledig doe! : een nienw geslacbl kunslnijveren belpen opvoeden, die in woord en daad eenmaal bun

141

mv.W---J^i^Wi

f

[

en oil

in kiui

recti do ' baar zelfsl; gezoi 1 atj<ed( gaan u als mill de naai! minder de onUv van het zijn krac hel schoo schrik oi ontbrak, nenden j- woningen

140

. I MB. \ CH 1 'S- KN MJ \ 'EliUEII >SK UXS 7 '

liim, ()iil)e\viisl al-

4ol)raclil : dil is de Uuii

liiikkingswijze welke zi

karakterisliek beeld va

, de hislorisclie sliil ' )

bepaalde groep ki i:

rippen, tocli in ecnzi

igen die naar eene zell

eiiige overeenkomsl v

iidt. Ten slotte kor

, die niet zijn work

;t liinderlijke aannia

us eene meer algenn

lieid en het kunsln

L' hebl)en te houdei

schelijk gevoel cu

perken lot lict zoo

vegen waail i i_

ndervindelijk l.o

ontstaan.

wijs ku

at inde

I in zicli liebben, door beni lot klaaibeid van alle tijden en alle landen. Dan volgt

ii aansluit aan de strooming van den tijd en dien tijd schept : dit is de stijl van liel knnst- rop laat zicb eene uildinkkingswijze denken ■iiaais die, in een tijd zonder welonilijnde cle lijn voelen on denken en aldns werken giondgedaebtebeenwijzen : een toestand,die toont met dien, waarin onze kunstnijverheid

de zicbzelven op den voorgrond stellende ielt cm zijn werk, niaar om zijn persoon, .»ing naast en boven zijn arbeid nitseluiifl. ne en eene meer bizondeie scboonbeid in ile ■erheidsonderwijs zal zicli zooveel mogelijk

Waar echter de scboonbeid verband hondt et gevoel eene gave is, zal bet onderwijs zicb nogelijk ontwikkelen van deze gave, tot het

i in kennis kan konien met het reeele en

II van de gevolgen, die nit een contact van om een voorbeeld te noemen, het kunstnij- 1 op de wegen waailangs zicb een plat vlak

ichaam laat opbouwen; bet zal de aandacht

ter versiering van dit vlak of dit licliaam

de resnltaten knnnen latcn zien van

menstelling; niaar de gave, om zicb

ng te denken, kan bet onderwijs

t onderwijs belpen baar te ont-

oeden voor ongepasllieden, maar

icht en bet mag tevreden zijn

eft gehad de kiinsteiiaar tocb

cb ecliter alleen had op te

ingental zeker al heel goring

lieid, iiaasi <le zeer eiikele

tvaardige werkers, die in

.oefeiien, stennende op de

en ieerende van i\cn

ill de tweede soort zijn

lalte. Geen in den zin

n van aiuleien tot

143

AMBACHTS- /i.V MJVERHEIDSKrXST

kmistambacht als goedc giklohrneders zullen hel)ben te dienen en de grond- slagen waarop de kiiiistaml)athten l)erusten verbreiden en popiilariseeren, om ill vcle kiingen de waarde van schooneii en nuttigen arbeid in bet licbt le slellen en de lielangstelling voor bet berlevende Uunslami)acbt op le wekken.

Hoewel bet woord kunstnijverlieid misscbien niet al te geiukkig is ge- kozen geeft bet tocii de bedoeling, die men erniede in bet Hcbt wil stellen, vrij goed weer. Verstaat men onder kniist, in de beeldende kunsten, den zich in licwnste seboonbeid uitenden weerklank van bet reeele tegen bet menschelijk sentiment en onder nijveibeid bet lecbniscb liedrijf, dat eene goede iiitvoering liezorgl aaii den doeUrell'enden vorm, dan znllen in de knnstnijverbeid l)e\viiste seiioonbeid, doeltreftendbeid en goede nitvoering een rol vervullen en zal iiel kiinstnijverbeidsonderwijs, iiaasl die paedagogiscbe eiscben welke aan alle ondeiwijs ten grondsiag Hggen, met deze faetoren rekening bebben te boiiden.

IJewnsle seboonlieid isgenoenul als de weerklank van bet reeele tegen bet niensebelijk sentimenl. Er wordl dns verondersteld dat er sentiment is en waar dit niet bet geval mocbt zijn zal de scboonbeidsfactor niel voldoende naar voreii knniien komen. Onder bel reeele wordt alles verstaan wat als voriii ot verseiiijnsel waargenomen kan worden, ook wat zicb als vaststaanden vorm kan worden gedaebl. Plant, dier en menscb, sneeuwvlok en kristal, bet zonnespeetriim en bet palel van den berfst, bet spel der golven en bet bnigen der korenaren, steen, ijzer en bout, regelmatige vlakken en slereomelriscbe licbamen worden dus als reeel bescbouwd. Of ze sclioon zijn is moeilijk te zeggen, maar de meiiseb, als gevoelsmenscb, aanscbouwt ze en ziet er seboonbeid in Ze niaken op bem een indrnk, soms gebeel versebillend van luiii niterlijken vorm, ze klinken na op zijn gevoel en wie de gave beeft van <lezeii naklank draagt in meerdere of mindere mate een kunslenaarsziel in zieli. Maar liij, ilie knnst zal bebben le geven, gaat verder. Hij beei'l niel alleen de gave van den weerklank, maar ook die om dezen weerklank le berleiden tol beeldeii van eigen scbepping, lieelden van organiscbe eenbeid, die bij op eonerete wijze tot nitdrnkking kan brengen. Wat onbewnst aanwezig was, komt in den knnslenaar lol liewnstbeid en zal, omgezet in seboonbeidsvorni, bij den bescbouw^er, die ontvankelijk is voor de kunsl van den ontwerper, gewaarwordingen oproepen welke overeenslem- ming verloonen met die, welke de knnstenaar ontving toen zijn sentimenl werd bewogen.

Toeli is er verseiiil in de wijze waarop de seboonbeid tot nitdrnkking kan worden gebracbt. In bet beste geval zal de uitdrnkkingswijze van den knnslenaar bet algemeen menscbelijke inbonden en zijne knnst zal dan onaanlastbaar zijn, tiaar er dalgene in nalrill wat alien voelen en denkeii,

. 1 .1//;. I ^7/v.s- i:.\ \uvi-:i{iii:ii)SK i xsr

iiKinr hull, oiilu'wiisl als zij lict in zicli lul)l)i'ii, door lu-in lot kliuiiliL-id wonll i<rlti;iflil : dil is di- kimsl van ;dlo tijdiii cii alK' hmdi-n. Dan volf^l (\\v iiil(liiiUUinf<s\vijze welke /icli annsliiit aaii dc sln)oiniiij< van diMi lijd en (lie ceil kaiaUleiistiek l)ecl(l van dien lijd sclie])! : dil is de slijl van liel kunsl- lijd|)eik, de liisloiisclie slijl. Daarop laal zieli eeiie iiildriikkin<^s\vijze denken van een bepaalde groep kunslenaais die, in eeii lijd zonder welonilijnde kiinsll)ef^iipi)eii, loeli in eenzelfde lijii voeleii en denken en aldiis werkeii vooill)rengen die naar eene zell'de gi()ndf<edaelile lieenwijzen . een loesland, die vvellielil eenij^e overeenkonisl veiioonl met dien, waaiin onze kunslnijveiheid zicli heviiidl. Ten slolle konil de zielizelxen o|) den vooij^roiul slellende kunslenaar, die iiiel zijii weik j^eell oni zijii werk, niaar oiii zijn |)ers()()ii, dien liij niel liiiulerlijkc aaiiniali{<ing naasl en hoven zijn arl)eid uilseliiiin.

Er is diis eene nicer al<^enieene en eene nieer l)izondeie schoonheid in de knnslnijveiheid en hel kiinslnijverlieidsondeiwijs zal zicli zooveei niof^elijk aan de eeisle lielihen le lioiiden. Waar ecliter de seliooiilieid verhaiid hoiidl niel liel menselielijk <(evoel en lict gevoel eene gave is, zal hel onderwijs zieli liel)l)en le bepeiken lol hel zoo mogelijk onlwikkelen van deze gave, lot liet wijzeii der wegen waaihings zij in keniiis kan konien met hel leeele en lol hel proelbndervindelijk loonen van de gevolgen, die nil een contact van beide kunnen onlslaan. Zoo zal, oni een vooihecld le noemen, het knnstnij- verheidsonderwijs kunnen wijzen op de wegen waarlangs zicli een |)lat vlak systemalisch laal indeelen, of een lichaam laal opbonwen; hel zal de aandachl kunnen vesligen op de middelen die ter versiering van dil vlak ot dil lichaam aanwezig zijn ; het zal in loepassingen de resullalen kunnen laleii zien van znlk eene weldoonlachle veisieide samenslelliiig; nuiar de gave, oni zich een eigen indeeling, ophouw ol' versiering le deiikin, kan hel ondeiwijs niel geven. W'ie deze gave bezit, kan hel onderwijs helpen haar le onl- wikkelen, wie ze niel lieefl, kan liet belioeden voor ongepaslbeden, maar een kunslenaar vormen gaal boveii zijn maclil en hel mai; levieden zijn wanneer hel aan deze vorniing zijn aandeel heell geliad de kunslenaar tocli wordt geboren.

Wanneer het knnstnijverheidsonderwijs zich echter alleeii had op le liouden met geboren kunslenaais, zou haar leeilingenlal zeker al heel gering zijn. lie! is daarom gehikkij; dal de kunslnijverheid, naasl de zeer eiikele iiitverkorenen, behoel'le hcet't aan een aantal kunslvaardige werkers, die in bet gevolg van de meeslers bun kunslvak zullen beoerenen, steunende op de beginselen die hel oiKhrwijs bun kan verslrekken en leerende van i\vn arbeid der nicer begenadigden. Deze kuiistnijveren van di' Iweede soort zijn dus volgelingen, maar volgelingeii van vvn goed gebalte. Cuin in den zin van pialle iiamakers. dii' zonder cigcii sliidic de gedacbU'ii van andi'ien lot

143

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

hun voordeel exploiteeren, maar denkende werkers, die goeden arbeid kuniien levereii. Gelijk de geboren kunslenaars zich pas dan in hunne voile waarde ziillen toonen wanneer ze de schoolsche regelen hebben atgescbud en in het algemeen menschelijke zichzelve hebben gevonden, zuUen de volgelingen zich met meer kracht aan deze regelen biijven vasthouden en daardoor voor afdwalingen worden behoed. Daarom brengt de ontwikkeling van het schoon- heidsgevoel in het kunstnijverheidsonderwijs zulk eene groote verantwoor- delijkheid met zich en is het zoo gevaarlijk niet genoegzaam gefundamenteerde opvattingen op le dringen. Het onderwijs zal zich hebben te beperken tot het bekendniaken van die algemeene wetten, welke aan de ontwikkeling van het schoonheidsgevoel, in velerlei zin, bevordeilijk kunnen zijn en het kan zijne leerlingen in de gelegenheid stellen zicii l)innen de grenzen dezer wetten uit te spreken, om hare beperkende v^'aarde in het licht te stellen en te wijzen op de ruimte die ze toch laten aan de individueele vrijheid.

Naast de be waste schoonheid staat de goede uitvoering. Ze is zoo innig met de eerste verbonden, dat het meermalen moeielijk valt te zeggen waar de bekoring, die van de schoonheid uilgaat, ophoudt en die van de goede uit- voering begint. Toch zal de laatste niet de baanbrekende factor voor de kunslnijverheid kunnen zijn, hoe belangrijk ook haar aandeel is en hoe zeer haar gemis wordt gevoeld. De goede uitvoering is meer de leidster, die het ontwerp houdt binnen de grenzen van het mogelijke en betamelijke en, waar de kunstnijverheid zich voor een goed deel bezighoudt met het tot stand brengen van gebruiksvoorwerpen, is zij tevens de factor welke dit gebruik voor een goed deel mogelijk maakt, terwijl zij een gevoel van welbehagen en tevredenheid bij dit gebruik opwekt, dat van veel invloed is op het genoegen dat het kunstnijverheidsvoorlbrengsel kan verschaffen, ook op de materieele waarde die het vertegenwoordigl. Waar de goede uit- voering zulk een rol van beteekenis in de kunstnijverheid speelt een rol die bij de meer decoratieve kunstambachten, waar ontwerp en uitvoering in een hand zijn, nog grooter is, zoodat eene tekortkoming dezerzijds zich hier direct op de schoonheid zal wreken is de vraag geweftigd in hoeverre het kunstnijverheidsonderwijs met deze goede uitvoering, dus met de practijk der kunstambachten, rekening heeft te houdcn.

Zonder lets af te dingen op de waarde van het teekenen, is het toch niet te ontkennen dat, vooral in het kunstnijverheidsonderwijs, het tee- kenen de vakbeoefening te veel op zijde heeft gedrongen. Zondert men die kunstambachten uit, bij welke het zijn direct aandeel heeft in de uitvoering, gelijk dit bij de grafische kunsten het geval is, i)ij de decoratieve teeken- en schilderkunsl, dan is het teekenen de schakel die de gedachte aan de uitvoe- ring bindt, het middel om van het eerste tot het tweede te geraken. Het ligt

. I MiiA curs- i-:.\ si.i i i:nni:ii)SKrssT

(Ian uuk iiiul in do lijii van Ik'I Ic'ekriien om ecu iialiniij^cliouw l)C'fl(l van di- {^cdadile op |)a|)ier le breiigeii, wel om in cen overecnf^ckomcn laal van lijnen en klcnron al datjiene a.'in to <>evcn, wal leiden kan lot i-one nilvoeiinf^ die nut dc i)edoelin{^en van den ontwerpcr overeenstenil. Hij die kunstam- badilcn wi'lke zich op ccn plat vlak ai'spelen of wclkei' vooilhifn^sclcn zich naj<onoL'<^ in een |)lat vlak bewe^'cn, is zt-ker eenige ovcic'enstoniniinf" tiisscluMi IcL'kcMiing en voorwcrp Ic verkrijjfcn ; niaar tocli slcciils van verre, want geen tcfkeninj^ vetinag de \vcrkin<< van liet natmirniateiiaal wcer to gc'ven en kan de onistandiglieden in liel spel bienj>en, waaronder lict voor- weip ziili, na zijne i)estemming bereikt tc be))ben, zal veiioonen. In veel slerker male wijkt de leekening at" van dc werkelijkbeid waar de kiinsfnij- veiluid hit gebied der i iiiniteknnst betreedt. Het veii)and is bier niaar zeer los en men l)eboel't waailijk niet ver te zoeken, om zicb bet gioot vertronwen in de teekening op de uitvoeiing le zien wrekcn. Al wordt er misseliien niet te veel geleekend, dan loeli woidt er op de teekening, als leekening, te veel veiirouwd. Men is baar gaan bescbouwen als docl. waar ze sleeiits middel mocbl zijn en daardoor bebben we voor een goed deel verleerd door de leekening been te zien en, al teekenende, steeds de wer- kelijkbeid voor oogcn le bebben. llet is aan te nemen dat dit laatste, in alle consequenties doorgevoerd, een eiseb is die boven bet niensebelijk knnnen uilgaat : maar dit neemt niet weg dat ernaar getraebl kan worden en dat bel goed geloot' in de leekening plaats kan maken voor de kennis van datgene waarom bet gaat. Daarloe is noodig verbeeldingskraebl en, waar ook deze te korl seliiel, de bid|) van pers|)eetier en model ; maar de meeste waarde zal tocb de iiilvoering bebben, daar zij i)ijna alle omslandigbeden in zieb i)eval die bet onlwerp doen zien in zijne werkelijke waarde. Hel is dan ook zeker niet overdreven de nilvoering aan bet knnstnijverbeidsonderwijs te veri)inden. in zooveire de inogelijkbeid bieiloe beslaal en de doellrell'endbeid ervan mag worden aangenomen.

'I'oeb is bel wensebelijU er op te wijzen, dat de beboelle aan de nilvoeiing in liet knnstnijverbeidsonderwijs \an tweeerlei aard kan zijn. Zij, die de nieer deeoralieve knnslambaebten beoelenen, vereenigen gewoonlijk onlwer- per en nitvoerder in zicb en znllen de teebniek in alle deelen bebben te bebeerseben. Ue beoelenaars van de meei- teebnisebe kunslambaeblen zijn in weinig gevallen en onlwerper en iiitvoeidei-, daar bel zuiver leclmiseb weik van den uitvoerendi'ii arbeid aan de banden van speiiale nil\(H'rdeis kan worden loevertrouwtl. Deze nijverbeidsknnslenaars zidlen, evenals de onl- werpers-uilvoerders. de teebniek van bnn knnstambaebl bebben te kennen. ook aan di' nitxoering iu'bbiii dt'el te nenii'n, maar reiU-n om ei'ii onevenri'din grool (h'el van hnn sindielijd aan deze nilvoering te wijdi-n bi'slaal nii'l.

145

AMBACIITS- i:X M.IVERHKIDSKUNST

Dnnroni lieel't hot Uiinstnijverheidsoiulorwijs l)elioelte aaii de vciUctiige kiinsl- wcrkplaats voor de ontwerpers-uilvoerdcrs in de nieer decoralieve en aaii de proc-fworkplaafs voor de ont\ver|)er.s-teekenaars in de meer technisclie kunst- ainl)aclik'n. In dil hiatste geva! is de nilvoering eenerzijds het controle-niiddel op de leekening en licht deze in veleiiei opzicht toe, anderzijds brengt ze den teekenaar in onmiddellijke verbinding met de lechniek, zoo wat het materiaal l)etret'l als de werkwijzen, waartoe dit nialeriaai zich leenf.

In direcl verl)and met de iiitvoeiing kan het modehiiaken genoenui woi- den. Het zien in de luinile toch eischt jarenhmge oefening, zeifs l)ij hen die met de gave ervan geljoren zijn en dat deze oetening niet ongestial'd verwaai- h)osd kan worden, bewijsl de fonlieve riiimleweriving van zooveie ontwerpen die wel op papier, mnar niet in weikelijkheid gedaeht zijn geworden. Voor dergelijke onlgooehelingen kan iiel modeimaken voor een deel i)ehoeden en daarom is iiel wenseiielijk (hit vaardiglieid in iiandenari)eid, i)oelseeren, hout- en gijjssnijdeii ook wordt verkregen door vele aanslaande nijverheids- knnstenaars, die, zonder jnist lot de l)eeidlu)u\vers le behooren. met rnimte- lamsl iets nilslaande hel)l)en. Wanneer iiel kunstnijverlieidsonderwijs hen in de gelegeniieid stelt zich te oelenen in iiet schetsmatig weergeven, in tasti)aren vorm, van wat zich op liel papier niet volkonien voor hnn voorsteliingsver- mogen laal onlwikkeien, dan zai Inin teekenarbeid op lieciiter grondshig rusten en znllen ze de tekorlkomingen in dien ari)eid aan liet model knnnen toetsen.

De doelireU'endheid houdt zoowel met de liewuste schoonheid als met de goede uitvoeiing verl)and. Men kan zich moeielijk een gebrniksvoorwerp voorstellen, dal schoon is zonder daarbij doellreiVend te wezen. Omgekeerd kiinnen voorvveipen, die het toppnnl van doellretlendheid hebben bereikt, somtijds een indrnk maken die aan bewuste schoonheid nanw verwant is. Men behoeft zicii slechls die zoo doeltretlende werkluigen van landboiiw en scheep- vaart, die wajjens en gereedschappen vooi' den geest (e halen, welke door een zeer lang gebruik Inin juisten vorm hebben gevonden, om de schijnbare overeenkomst liisschen bewuste schoonheid en doellretrendheid le ervaren. Het is met die vornien als met de naluiuvoorlbrengselen, die zijn zooals ze wezen moeten, omdat eene eeuwenlange conslructie ze heet'l opgebouwd en vervormd tot ze geheel aan hun doel konden beantwoorden. Het zal dan ook zeker in bet belang van het kunstnijverlieidsonderwijs zijn om, naast deze natuuivoortbrengselen, op doeltreft'ende werktuigen en gereedschappen de aandacht te vestigen, ten einde de groote waarde van een lang en gestadig onlwikkeien van eene conslructieve grondgedachle in hel licht te stellen.

Het in de hoogsle male voldoen aan de eischen van het gebruik brengt met zich eene overeenstemming tusschen vorm en inhoud en het mag der

M6

. \ MliA CUTS- KS Sll I EliUr.lhSK I .V.S /'

inodeine kuiislniJvi-rlK'id als {>oe(ie eij<enscli;i|) woi dc-n iiaiij^ci ekriid, dal zij crnaiir sliTcft dc hetcckciiis vfiii dcii vorm in den vorm lot iiildiukkiiij^ tc hreiif^t'ii. Ill hoc vr III' liaai" slioviii in di'/.i' Uaii j>aaii is cclilor ccik' viaaj" die voor vcMscliilU'iidiii nitlc'ti valbaar is. De ht-tcekcnis van den vonn torli kan nu-n ill (k' kunslnijvi'ilu'id op Iwcci-rli'l wijzf oinatlcn. Mi-n kan zcj^jjrii dal di' vol 111 (If iiiaU'iic'C'k' consti-iuiio lu'cll [v onistjiiiivin ni I'lkni xoiin. die (lit iiit'l ()|) dirrcli' \vij/e docl, verweipen. Maar iiien kan ook vcihaiui zoekeii tiissc'lR'ii den \oiiii en (k'li Ljeesleiijkeii ojihoiiw en liaiiileii in (k-n vorm dezen in liet liclit ie stelleii. In liet laalste f>eval zal liel nieeiniak-n vooi- komcn dal liet koek' verstand niet l)evredij*d is, in (k- eersle dat hel schoon- heidsf»evoel met dc oiivaltiiij* in stiijd konit. Waar liier de waailu'id li<;l, is moeielijk le heslisseii en hel karakler van (k'n knnslnijveie zai in ik-ze het laatsle woord helilien le spreken. Is hij nicer f»evoelsiiienseh, dan zaI hij zeker in zijiie voniieii eeii taal spreken. waarin liij zijii <;e\()i'l tot iiil(hiil<- kiiif^ Iraehl tc l)iciif"cii en alsj^ocd iiiiverheidskimslenaar zal liiJ zieh daaihij iiicl l)czoiidij»cii aaii nialeriaalvcrkraelitiiif^ en sledile wcikwijzen ot de prac- lischc lirnikhaaihcid niel voeteii treden Is hij nicer vcrslaiidsiiienseli, dan zal hij aaii di' iiialcriecle eoiisli luiit' den \oonaiif* gevcii Is hij lieide. (hin zal hij de ware nij\erlieidsl<imstenaar zijn. die reeds in den t)ors|)i()ii^ zijner {>edaeliteii het ontwerp aan de maleiie hiiidt en in den iJecstelijken ophouw CM hel iiialeriaal en de "jjocdc wcikwijzen hlijH heheerschen. Het kiinstnij- vcrheidsonderwijs zal de doeltrell'eiidheid in vcelzijdij<en zin lieiihen tc Icercn en in de hislorisehe slijlen zeker de iioodige aanknoopiii<>spuiileii vindcii, oiii na te gaaii hoevei het nicnsehelijk vcniiogen hel in het veree- nijjeii vail }<cvocl en verstand lieetl knniien hrengcii.

De kiiiislnijverheid iiecl't dus datj^ene voort tc i)reii<>en wat selioon, doel- IrclVend en j<oi(i is. Met knnslnijverlieidsonderw ijs zal met deze I'aeloreii rekeninjf hehheii te hoiidcn door <*cvoel, verstand en haiidvaar(lij>lieid le onlwikkelcn. Met zal dit niet allccii liehhen te doeii ten opzielite van lien die als lid van lii'l i^ikk' eeninaal de kiiiislnij\ eriieid /nik'n dieiuii. maar ook \an die ^roote seliare helan^sti'lleiuk'ii wi'lki' i^ehrnik kiiniu'ii en ziilleii maken van hare voorlhren^seleii. W'aar waardeerim; oiitbreckt. wordl zniverc arheid op i\rn diinr oniiiof^clijk en waar hel piihliik, vooral hel koopkraelili<<e, kond hlijll voor de hcrlcvende kiinslamhachteii. wordt de ziiivere wi-rkcr lan^zaam maar zeker nioreel en mak'rieel vei iiietij;d. liet zoii daarom le wcnscheii zijn dal velcii liiinnc opvoediii<^ niel vollooid aehlleii alvoreiis, naasl liuiine ^eestelijke educalic, ook den siiiaak voor de dinjicii Inimur da^eli|kselie omj^evin^ tot ontwikkelin^ te liehhen j^ehraehl en lii't is vooral de vroiiw, als heslinirslir en onderhoiidsler der woniiii;. die liierin on den voorjirond kan Ircden. Niel le onlkciinen is hel dal hit inodii ne

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

meisje zoogenaamd veel aan kunst doet, maar het lerrein is beperkl Muziek viiidt algemeenc beoefening, wellichl meer dan noodig is en oorbaar, de vrije teeken- en schilderknnst zijn zeer gezocht. Toch vraagt men zich met verwon- dering af, hoe de zin voor de eene kunstiiiting kan samengaan met algeheele afwezigheid van waardeering voor de andere. De groote meesters der toon- knnst worden vereerd in eene omgeving, die meermalen met elk begrip van schoonhcid en goeden smaak in strijd is. Schilderijen worden al te dikwijls opgehangen in vertrekken. waar alle gevoel voor verhouding, vorm en kleur ontbreekt. Vanwaar dat gebrek aan zin voor het eenvoudige, dat ontkennen van de waarde der dingen onzer dageHjksche omgeving, bij zooveel geestelijke ontwikkeHng en kunstapprcciatie ? Het antwoord op deze vraag Hgt mischien opgesloten in het feit, dat de knnstnijverheid geen traditie meer heeft, dat de mensch jarcn lang in kunstwaardeering moet worden opgevoed om zich van zijn gevoel bewust te worden. De knnstnijverheid is niet meer de volgende schakel van een weigesioten geheel en hare taak is daardoor eene moeielijke. Noch de navolging van een uiterlijken vorniendienst nit de historische stijlenreeks, noch de wisselvalligheden van den op den voorgrond geschoven persoonlijken smaak knnnen bevrediging sehenken en de erkende grondslagen voor eene eigen knnst ontbreken vooralsnog. Wei zijn er enkele hoogstaande nijverheidskunstenaars, die diep gevoelen wat er aan hapert en misschien in hun arbeid reeds den weg laten doorschemeren waarlangs de knnst weer kan komen in het ambacht onzer dagen, maar jaren znllen nog moeten verloopen aleer hnn streven lot eene gemeenschapsniting is aan- gegroeid.

Daarbij is voor het kunstnijverheidsonderwijs eene schoone taak wegge- legd. Naarmate de denkbeelden groeien zal het op hechter grondslagen gaan rusten en, wanneer het zich niet met zichzelf afzondert, maar met de noodige omzichtigheid deel neemt aan de wassende beweging, w'anneer het onderzoekt wat zniver is en levensvatbaar in den arbeid der leidende kunstenaars, dan zal het zijn deel kunnen hebben aan de vorming van een nieuw geslacht knnstnijveren en in steeds wijder kring belangstelling voor hun arbeid knnnen wekken. Eene nieuwe knnstnijverheid op te bouwen is de taak van de besten onder de uitvoerenden, het verbreiden en populariseeren van hare grondslagen behoort tot de taak van het kunstnijverheidsonderwijs.

C. W. XlJHOFF.

1-18

HASGI.AMI'KN.

II. P. ItKllLAGE Nz.

111. \NK I.I SMI I II I.I/I KIN II \ M

149

y&A

t t r T "^

r t T J

ft

. I MHA CH TS- I'JN M-l \ ERIIh U)SK I 'SS T

ineisje zooj^ciniMmd veel ;um kuiisl tloc-l. m:i i. i uneiu is iH'pL-rkl Muziek viiull algenieciK' beoefeniiig, wclliclit iikli d, noodig is eii oorbaar, dc vrije teekeii- eii sclnlderkiinsl zijn zccr {"ezoclil. T< h vraagl men zich met verwon- (Icriiig al", lioc dc ziii voor dc ceiic kuiistuitii kaii samcn<>aan met algehcele al'wcziglicid van waardccring voor dc aiidci Dc gioolc mccslers dcr loon- kiinst wordcn vciccni in cciic omgeving, die ucrmalen met elk hegiip van schoonhcid en goedcn smaak in slrijd is. Sci dcrijcn wordcn al le dikwijis opgehangen in vcrlrekken. waar alle gevoci 't>r verhouding, vorm en kleur ontbreekl. Vanwaardal gci)rek aan zin voor et ecnvoudigc, dal ontkennen van dc waardc dcrdingen onzer dagdijksciic n^^cving, bij zoovccl gecslelijke ontwikkcling cii kiinstapprcciatie '.' Hel anl\v< id op dezc vraag ligt mischien opgcslolen in bel Icil, dal dc kMnslnijvci bcid "cii Iradilie nicer lieefl, dal de niciisdi jarcn lang in knnslwaardccring ni' I worden opgcvocd oni zich van zijn j«evocl bcwiisl tc worden. Dc ki slnijverheid is niel nicer de volgciulc schakd van cen welgcslolen gcbcel i bare tank is daardoor ccne mociclijkc. Nocb de navolging van cen n Tlijkcn vornu iidiensl nil de historisebe stijicnrecks, nocb de wissdvaliigb en van den op den voorgrond gescbovcn persoonbjken smaak kiimicn bcvn ging scbenkcn en de erkende grondshigcn voor ccne cigen kiinst onlbrckci ^ooralsnog. Wei zijn er enkele hoogstaandc nijvcrlicidskunslcnaars, die die) evoden wat er aan liapert en misscbicn in luin arbcid rcctis den wcg iaii doorschenieren waarlangs de kiinsl wccr kan koincn in bd ambacb( onze lugen. maar jarcn zullen nog nioden vciloopcn alcci bun sticvcn lol cc gemeenschapsuiling is aan- gegroeid.

Daarbij is voor bd kunslnijvcrbeidsondc 'ijs eene schoone laak wcgge- legd. Naarmale dc dcnkbccblen groeien zal 1 op hechter grondslagen gaan rusten en, wanneer bet zicb niet met ziebzeh : ondert, maar md de noodige omzicbligbcid deel neeml aan de wassende bc\ ging, wanneer bd ondcrzoekt wat zuivcr is en levcnsvatbaar in den arbcid :r leidende kunstenaars, dan zal bd zijn dcd kunnen bcbben aan dc ning van een nieuw geslacbt kunslnijvercn en in steeds wijdcr kringbdang Iling voor bun ari)eid kunnen wckken. Ecnc nicuwc kunstnijvcriieid op le 1 iwcn is de laak van de beslen onder de uitvocrcnden. bd verbreiden en popi. riseeren van bare grondslagen bcboort lot dc laak van bd kunstnijverbeidsoi ervvijs.

C. W. NlJHOFF.

148

^<

aaliilgi Mffatfilg

CIS*

I

HANGLAMPKN.

H. P. BKIILAGE Nz.

I licr- ir luiii

/.OIUICT C'C'll lil IC gOVCMl.

iilijk (lie suiiicii- iiuliT (Ic cell of

151

KUNSTBERICHTEN

(VAN ONZE EIGEN CO RR ES PO N D E NTEN)

DD UIT AMSTERDAM 03

: /.;ilcii van Arti bodeii ceii (iiiiiewoiien nanblik nicl I'l'ii tentooiislelling van wcrkeii vervaardigd door Miuicliener kuiistenaars, at'komstig uit de gallerij van ecu Muinlu'uer verzainelaar. 't Is duide- lijk, dal men hieiniec kwalijk zich eeii voile- dig denkbeeld kaii vornien van den staat der Duilsciie knnst Toch was de onder- sclieidenheid in vertegenwoordiging zoo ruim, dal de tentoonslelling wel gelegenlieid bood tot het herkennen van het algenieen karakter der tegenwoordige kunstbeoefe- ning bij onze Ooslelijke naburen. De aan- legger dezer verzamclaar blijkt een man te wezen van veelzijdigen kunslzin. Men zag er werk van den anccdolen-verzinnenden Defregger, metzijn gemoedelijk streven naar natuurgetrouwe voorslelling, van Gabriel Max mel zijn gekuiistelde veredeling der vorni en bloedeloos idealisme, verschillende hunioreske typeeringen, of wel palhetiscli bedoelde grimeeringen van het niensch- gelaat, romantische landschappen, soms gestoffeerd tot dramatische open-lucht-tafe- reelen, niaar ook werken, die in de duit- sche schilderknnst, als elders, op een keer- punt kunnen wijzen, producten van impres- sionnislisch of realistisch gezinde schilders, die liebben gebroken met de vertroelelde Iradilie's van verbeeldingsvolle, verhevene of strekking.sknnsl, die zonder bekomniering overgedaclileofonderwerp in een schilderij, op de naUuir onmiddellijk willen ingaan, daar de levenwekkcnde kracht zoeken van aiie kunsl Zelfsgcrafniieerde vooruilslrevcrs waren er verlegenwoordigd als Franz Sliick.

mel zijn bizarre verbeeldingen en coloris- lisclie exenli'iciteilen. Maar, waarlijk, naar liel uitzien nioge het wezen der duilsche kniisl veranderd zijn, naar den geest minder dan liet scjiijnt. De vrijere daad der moder- ncn vocglzich weer naarschoolsche regelen, de onafhankelijken van heden hebhen hun ondcrling verdrag als de Academic! van voorheen. Het kunstenaarschap heeft heel slerk nog het karakter van een ambl, dat nieer dan eenig ander met eere kan bekleed worden, mils de plichlen van dien staat met crnst worden opgevat en gelrouwelijk nagekomen 'k bedoel.datde Duilsche tucht erookbet kunstleven aanzienlijkbeheerscht. De knapiieid van de duilsche schilders wordt wel eens lot toonbeeld gesleld, maar de kwalileilen, diezijontwikkelen van kunde en lechnische bedrevenheid. kunnen wel achtbaar geheeten worden, maar zelden vercerenswaardig. De kwalificalie «Duilschi> bij schilderijen beduidt veelal het legen- overgestekle van een lofspraak. Het is om- dal achter hun kreukelooze uitvoering en hun schoolsch-voorbeeldige leekening den kouden zin zich onldekken laat van zinnende loeleg en doode stelselmaligheid. De duil- sche geest uit den tijd van Diirer en Holbein, mel liun slraffe verdieptheid in leekenen, van Baldung en Griinewald, met hun bijna arclia'islische verbeeldingsmacht, is bij de nakomelingen sinds eeuwen ontaard in me- Ihode en tooneelmatigheid. Van dc aanwe- zigen op deze tenloonslelling zij voor dit berichl alleen genoemd von Lenbach. Er waren meerdere portrelten van hem. Ook achler de uiling van dezen onmiskenbaar zcer begaafden portrelschilder, laat de in- lentie zich niel volkomen zuiver herken- nen, Het is bekcnd, (hU hij zich uilsluitend

150

KUSSTni:in(:irii:\ - i it amsii-udam - A\r\vi:iu'i:.\ jnu ssel

Hcsclioold liccft iiiinrlicl vooibci-ld (IfrVenc- tiaaiischc f;rooliiieeslers. en mij duiikl in 'I l)ij/.oii(lcr naar Tinlorctio cii (■iiorf4()iic. Tocli is cr ecu maclit adilcr dil lalcnt, die hem l)cliocddc' van oiivrnchlljarc navol^in}{. Zijn mansportrcUcn zijn vooi-ai van }^c\vic-ii- lige i)clcekcnis door dc conccptie. I)i' uil- l)ccl(lin(4 ^cscliicdl met ccn liij/ondcr phis- tiscii vcrniofjen en een sciierpe karaklcri- scerinfj dcr eij^enaardif^lieden van een ^e- laalswc/.en, zoowel in lijn als in klenr.

'I Iscchler cerderhel uilerlijk vooikonieii tier per.sonen die voor hem poseerden, dat grool {^e/.ien, ecni-^szins styleerend {jety- peerd wcrd, dan licl individueeie Icven dat door lict diepei'spciireu acliler een vornien- stel, f<et5even werd. I*"en }4c\vic'lili}>e nv\c{ blijfl inlussclicu lef^en I.eni)acli beslaan.door zijn al le kunslnialij; {^ecnltiveerde leciiniek. Ken ernsiif^e sludie over hem zou daar een zeer iiinderiijk shnikfli)lok vinden voor onverdceldc hewonderin}^ van dil lalcnt.

\V. S.

^^ ^'i$ ^'^ ^"5? ^'^' ^'^ ^'S'^^'S: ^ v"' ^"3"' ^^

nc; UIT ANTWERPEN ua

. 1 NTOONSTKLLING HEN- DIUK LUYTKN > ZAAL lOliST > VAN 7 TOT •JO I-KURUAHI 1907 ./C^. Wecreen lu'lanj^rijkelcn- lonloonstcllin}' van Liiy- k'n I Ken deel dcr }>roole veerti}{ liier vcizamclde werken vvaren vrocf^er reeds elders j{ezien, maar toch was liicr nof^ nicnwsf^cnocf^, om ons tc boeieti. Vooral een levensnioot, eij^cnaardij^ dock Irok dc aandaclit : ()e.ilcr:elslfisi . con Iroejijc Zecuwsche vissclicrsvrouwcn iiicl lull) mnlsjes kcereii Ieruj4 van den rand dcr zee; zc komen vlak op ii at', I'd van lerzij door do lai^c zon bcsclicncn ; zc drajjen lioof^ opfjcslrooptc manshroeken, die dc slcvij^c bceiien bloot lalcn ; een heeft cnoi-me water- laarzen aan. Dit is wear ecus een Luyteii van hct cchic soorl : forscli, t;czond, bij t brulale al, met ecu likjc scnsnalilcil, en van een vcibazend violte schildcrin^.

N'oj4 mcnif>ai)der knap sink wcrk vici liicr tc waardccrcn ; ik iiocni sicclits Oklolxr. MitldiKj, :\iii(liii)i>vlrnrii(iiislri\ .Sc/icZ/x/iii/.s-

schiT, stiikkcn die bcwijzcn dal l.iiy leii zich- zclf f^ehccl lieell wccrfjcvonilcn, cii in voile bewustheid van eif^cii kracht en tempera- ment riislif^ zijn we^ H'>^»i

ri:Ni()()NSTi:i.i,iN('. kdc. van havmckm ^ ZAAi, i)i:n mi-;ti{()I'()i,k > van i tot

IS FHBHUAIU 1i)07 /L.^ Ken jonscre van onf^cwonen aanlc}^, die bier, mccn ik, voor I ecrst cxposccit.

Ilij schildcrt f^cziclilcn in kcrkcn. kloos- ters van ver afgelcf^cn dorpjcs ; ook cidvcle riguui--stu(lies en poilrettcn.

Zijn kracht ligt, duiikt ons, vooral in liel weer-jcven van stillc, klcnri-jc hoekjcs, met een zachtc spclin}* van zonnclichl, of een doorscbijnend bairdnislcr. Hij weet zoo'n hockjc in zijn stcinmin<jen zijn atmosfcerle houden, schildcit bet in brcede loelsen, uit de voile, sappifjc klcur, een bcelje somniair misschien, maar loch op een manier die den geboren scbildcr vcrraadl.

Minder gclukki-} scliijnt bij ons in zijn al'zondcrlijk bcbandcldc li^nren, waarin bij soms wat sentimcnicci wordt en waarin men ccn minder vlucbtigc bcliandeling zou vcrlangen. Toch is b. v. ccn brok als bet blonde mcisjc met rood jurk lang niet alle- daagscb.

Zcker is van Bavegcm ccn scbildcr. waar- van nog icts tc verwachten is. X.

^ft^ti ^tS $,#> Jg,»i {g,^ ^9i ^9i $,f5 2^»> ^ft

no UIT BRUSSEL d d a ; \iii ti:n'I"oon.stkl-

I.IN(i VAN « POL' H I. AIJTr. jtJlMANUAIU- I'.i I-KHHIAHI jc^ Vijl'-

van ccn knnstkiing ! Hoc- vccl stcrven cr nici cer zc dicn Iccflijd hcb- bcn bercikl en, zoo zc zicli al bardnekkig aan 't Icven blijven vaslklampcn, is t als uit gewoonle, machinaal, door tclkcns in ber- balingcn tc valleii, cnkcl nog maar huii bcslaaii rekkend voor dcii vorrn, zondcrccn cnkcl bewijs van ccbic vilalilcit Ic gcvcii. Ovciigcns bebben gcniccidijk die samen- scbolin;'cn van artislcii, ondcr dc ccn ol'

151

KUNSTBEHICHTEN UIT BRUSSKL

andere zinrijke kenspreuk vergaard, enkel niaar in zoover reclit van bestaan, dat ze eerste beginners in de gelegenheid stellen om hun gaven te Inchlen. Die kleine broe- derscliapjes iiouden een heilzauien naijver onder de niedeleden gaande, die zoodoende, door liun solidariteits-gevoel en mannetjc aan mannelje naasl elkaar staand, meer kans ziillen hebben « om er le konien » ; in ieder geval die enkelen oiidcr lien, die inderdaad lalent lieziUen en de aandaclit van kritiek en i)ubliek dwingen oni zicli met lien bezig le houden.

Dit is eclilcr met dczen Ivnnslkring, waar we 't nu over hebben, niet 't geval. Uit een chronologisch oogpunt beschouwd is bet niet nieer een jengdig gezelschap en tocli zit liij nog slevig in elkaar en geeft lilijk van jong en krachtig leven. Hij telt verscbeiden kunstenaars onder zijne leden, die zicb een wel verdienden naani verworven hebben en enkele zelfs van allereerslen rang. En deze tenloonstelling van dit jaar zal zeker niee- tellen in de annalen van « Voor de Kunsl. » Ze bestond geheel uit goed, cerlijk werk, dat op de aantrekkelijksle wijze nilgeslald was. Enkele der inzendingen hebben zelfs opzien verwekt, in de eerste plaats die van Victor Rousseau, welke niet minder dan zeslien nuiiimers telde en die, afgezien de waarde van elk stuk op zich zelf de groote aanlrekkelijkheid vornide van de lieele tijde- lijke collectie. Men had er onder van aller- hande soort, van af zijn Koning Lear op de heide, die de elemenlen verwenscht en tracht le breidelen, tot aan allerhande zoete en kalnie figuurtjes van ingemis en inyeiuies van af allerhande grootsche composities, zooals zijn Onlwerp vour een Fonlein tot aan zijn Jonge Mannengroep en 0/ferande en zijn allerliefste kleine figuurtjes in brons en ivoor, waarvan ieder voorwerp en voor- werpje zich door de opperste dislinctie en altijd gezonde, zuivere teekening, aan onze aandacht opdringl. Bij de reeds gemelde sujetlen, voegen we nog een klein niarmer, getiteld Jeugd, lUil wel totdeaantrekkelijkste sclieppingen van den ineester behoort.

Vervolgens waren er zeven schildcrijen van luigeen Laermans, allc belangrijk, alle zicb ondeischeidend van alle mogelijke ander werk door luin cigenaardig aparteii slijl

maar bovenal door hun prachtig-lragischen loon, een koloriel dat als 't ware concen- Ireerl in bijlend-metaalachtige tonen en ver- bindingen van lonen, al wat de ziel der ruwe landbouwers en schamele bewoners der voorstad aan smart en passie onder baarhardnekkigzwijgen verbergl. ZijnS//'//d vooral is heel jni.sl van opvatting, vooral liet gevecht tusschen de ruziemakers en de schreeuwers is er op voortrefl'elijke wijze weergegeven. En daarnaast lieefl Laermans met een zekere bchaagzucht een naakt vrou- wenlijf gegeven, waarvan de teekening, de beliandeling van <ie huid, z6o geheel nor- niaal, zoo bijna academisch is, dal het vleesch als met liefkozingen van palet en penseel behandeld schijnl le zijn. Maar het allermooisle werk van heel deze serie was zonder eenigen Iwijfel, de Lamine en de Blinde, met als decor een van die landschap- perspeclieven, waarvan Laermans met zoo- vecl inniglieid de melancholie- de ingehouden dreiging weet weer te geven. En deze achter- groiid is geheel de (iguren waard. De kleur der bladeren is onvergelijkelijk weelderig van loon. Een blije zonnestraal verlichl den weg, vlak achler de schreden van de ariiie dromniels. Is die van lerzij invallende ver- lichling daar opzettelijk zoo aangebracht ? In ieder geval voegt ze een biltere ironieloe aan den indruk van het geheele tooneel. Wat de twee hoofdpersonen belrefl, Laermans beefl ze zonder eenige overdrij- ving van hun gebrekkiglieid weergegeven. Ze hebben niels grimasachlig-huilerigs of gewild-pitloresks. Die schoolers worden door al de waardigheid van het symbool oni- slraald en verbroederen zich voorlrefl'elijk met de Blinden van Breughel, diegene onder de groote Vlaamsche meesters van weleer aan v^ie Laermans het naasl verwant is. Hel gezicbl van den blinde heefl een expressie van een sereene schoonheid en gelatenhcid bereikl, die een indruk op ons maakt als de Breugheliaansche fysionomieen op het beroemde Louvre-stuk. De uitdrukking er- van roert ons meer, ze is zelfs verheven, onidal het lijden er niet als een melodra- matiscb element op i\en voorgrond treedl. Het groote decoralieve paneel van Eniiel Eabry, met de edele, elegante harnionicus gegroepc'crde ligurcn, lieeft niet minder

152

KUSsrnEnicuTES uir nnrssEL iir iu>rTt-:i!h.\]i

algemccn hcwoixlcriii^ jicvoiKlc'ii en liet- zelfdc mag {jeze^d wordcii van tic dric paiiee- Icii van Mcvrouw Helena de Rudder, die voor dc Irouwzaal in liel stadhuis te Sint-dilles /ijn i)cslcind Alle drie zijn zeer {jeinkkif^ cii oorspionkelijk, zoowel van opvaltin^ als i-oniposilie. Vooral beviel me op 'I voorplan van Ju'l iiooTdpaneel die rondedans van kinderljes in liet gi'as, lusschen den opbluei van wide lelien en dat andere paneel, Het Iliiisiiezin, xoo sober, bijiia •j;o(isdienslif< van bcwef^in}^. dat bcl volmaakt met deop|)erste distiiielie overeenstenit.

Dil was wal ik als indcnlaad Iniilenge- woon mooi heb onderscheidcn in « Vooi' de Kunst. »

Bij lict tlooibladcren van den kataloog, beritiner ik me veidei' nog met groot genoe- gen, dc zeer degelijke iiizcnding van Fiimin Haes, cen Amstcidaniscli Stadsgezicbt van Omer Coppens, de Slroom van Fi-ans de Hastre, een mcdaillc en een hali'veiiieven werk van Isidoor de Rudder, Otide Tiiin van Georges Fichefel, de heel gespicrde en indrukwekkonde Stiidie naar een Leeiiwiii van Jean (laspar, een bccldhouwer, die scderl lang geen levensleeken nieer bad gegeven, maai- wiens tcrugkeer algemeen in 't oog is gevalleii en met blijdschap begroet, de geeslig-inlieme leekcningen van Aniedee Lijncn, eenigszins fronimelig en verward in de oiiilerdeelen, waardoor ecliter aan den vaslen, lermen indruk van het gclieel, zooals bijvoorbeeld van zijn Riisldan niet wordt gcseliaad, het r(';7(iA-/('A'(i/;i<vsc.'i/// van Charles Michel, de gczamenlijke inzcnding van Isidoor Opsomer, de heel pcrsooiiJijkc en aantrekkelijkedingen,dicllen<lrik()ttevaere nit Vlaandcren en Zeeland bccfl meege- bracht, de Binnenluiisjcs van Alfred Ver- liaeren, die allijd even mooi blijven, altijd gescbilderd op ilitii topazen, robijnen en smaragden ondergrond; andere, heel mooic ook, van Vianiiier vooi-al die Iriptiek van de Sarl-ka|)el, Courl-Sainle-Ktienne, en de kcik Ic Villers, de niet minder pri)zens- waaidige van Vierin, de heel aantrekke- lijke serie slukken van Mevrouw C.lemcnce Lacroix, de niel minder belangrijke van Rene Jansscns, de mylologlsche composilics van Cnlniant, eindelijk een heel kleinodien- sehrijntjc vol seboone wondeien van den

meester juwelier-eiseleur l-"ill|) NVolfers, o. a. Ilel eersle Kleiiiood. cenliguurtje in ivoor en een heel oorspronkelijke koorlezenaar,\vaar- van cen vogel met uilgebreide vicugclen de hool'dliguur vornil

De kataloog, groot formaat en ongcwoon weelderig van uitvoei-ing, is met prachlige, fotogralici'ti, volgcns cliches van PaulRecker geillustreerd.

PRKNTIvN IN II1:T.\II;L\VK MUSIX.M >c-». Deze expositie was uit velcrlei oogpunt vcel belangiijker dan dc onlangs geboudcn etscn tenloonstelling in den Kunstkring. I)e vrcem- de meestcrs vooral niaakten er cen goed figuur. Ik zag ero. a. platen van Storm van s Gravczande, Rranwyn en Vallotton, waar- van de inzendingen, van den laatsle vooral, zeer bewonderd werdcn.

Van Helgiscbe zijde merkten we op August Dansc, den Meester-graveur, die hoe cer- bicdwaardig bij ook is, toch allijd jong blijft, en die o. a cen ])rachlige gravurc naar de Koniiuj drinkt van Jordaens en een andere, niet minder mooi, de Hoiid met den Spiegel, naar Jozef Stevens gecxposeerd bad, gezwegen nog van zijn cigcn oorspron- kclijk werk. Noemcn we vervolgens nog de beercn Henri Meunier, Delaunois, Mevrouw Louise Oaiise, Mej. Letnomiicren de hecren Rassenfosse en Frans Marcchal. Van den laalste bewonderdcn we vooral zijn ///<■/- cheuse, (Juinlenrs d'l-!sctirhilles en Kuden.

G. K.

D D UIT ROTTERDAM Q d

() I TI-: li DA MS CII K

kinstkiung - tkn- toonstki.i.ing van \vi;hki:nd()()R.ioiian

dflh^i^^S^ THORN PKIKKI'IR FN fai^as\\wf^ VAN KINSTSMKFD-

\vi;hk Dooiu.rsiAV mofri, krkffld)

VAN 2J l)i;C.-2().IAN. /i^- I/et wor.lt slil om Thorn Prikker : zijn naam is niel langer een soort van slrijdkreel en zijn tenloon- stelling trekl slechls wcinig kijkers. I^r wordt ternauwcrnood nicer om gclachcn of op gescholden. Dat is falaal voor werk als dil I In cen iciwal zwoele atmosfeer koml het eeist lot zijn rechl.

153

KUNSTBERICHTEN UIT ROTTERDAM

Het is uilgeschakeld uil de levende bewe- giiig onzer schilderkunst, voor zoover die nog leel't ; het is eeii liistorisclie nierliwaar- (ligheid geworden. Of liet later nog eeiis lierleven zal en in hot licht van verder ge- beuren een nieiiwe belangrijltlieid liiljgen V Of liet tocli nog liienien bevat voor de toe- lionisf? Wie zal het zcggen ? In elk geval kan deze mogelijkheid ons thans koud lalcn. Het is slechts de vraag, wat het op het oogenblik voor ons is... En dan zoii ik zeg- gen, niet veel ! Met een voorbehoud, waar- over ten slotle.

We slaan hier voor een vrij iiilgebreid oeuvre, datoverjaren loopt. Van de nieeste zijner symbolieke schilderijen {Le Maine saiiiHuje, Le Forgeron, La Fin d'uneErc) wordt reeds in zijn brieven van 1895 gewaagd en zeer na'ieve dingen, iiiteen paar elenientaire niolievcn saanigesleld, als Bloesen)s en Ocli- tendschemerin;;, van welk genre hijzelfkwaad gesproken heeft, dagleekenen waarschijnlijk nog wel van vroeger tijd. Ken niet zoo heel vruchli)aar schilderlcven lenslolle; men kan hetgevoel niet van zich nizelten, ilat Thorn Prikkerhcel wal nicer beweerd dan gedann heeft.

Het is liclitelijk koniiek dezeji artist in zijn brieven zijn veiliouding tegenover de « natunr » te hooren uiteenzetten, hem tot de ontd( kking te zien konien, « dat de heele syniboliek niaar larie » Is, « omdat het een brntale kwajongensslrcek is, ojiulat de niooie vornien, die de natnur ons aanbieill genoeg zijn. » Dat kunnen de synii)ollstcn zich door een der bunnen voor gezegd hou- den ! Rn hem niettegenstaande dit allcs op bet symbolieke weggetje te zien voort- (liaven, met de daarna |)otsierlijk klinkende bewering, dat « alles geornai^ienteerd moet zijn, en dan niet dc schaduw zelf, maar een oiiianient, dat dc scliaduw uitdrukt » Kn dat Icrwiji te vorcii oni zoo tc zeggcn dc scliim van .Ian van l\yck opbezwoicn is !

Maar minder komick is liet, Thorn I'riUkcr lijn en sclici'p te zien tccUcnen mctlicl gc- duld cii dc nnchtci'licid van een realist, ja van een anatooni cii zijn werk niettemin tc zien vci'loopcn in licnzclachtig en onvast symlioliek gepeuler. Hoe heeft die man zich in zichzeU vergist : liij is geen visioniiair ; zijn vaaglicid suggci-cert geen dioomen,

doch wekt hoogslens ergernis ! Wie ter wereld zal zich de nioeite geven dingen uit te pluizen, waarbij men een handleiding noodig heeft, om lets ervan te begrijpenV Wie het gediild hebben, zich door de vville- keurigheden van deze eigengereide « gevoels- symboliek » te laten ringelooren? Wat wer- ken als Lci Fin dune Ere en Maine sauvage een zekere bekoring geeft, de zonderlinge verstorven kleur als van een verblcckte wandscbildering, waarvan de conlonren met een krijtstreep opgehaald zijn, dat is toch allerminst « de ziel, de essence van de dingen, » altijd volgens den beer Prikker zelf in zijn nieergemelde brieven. Ik bedoel n. 1. sleclits de kleur als niterlijk schijntje, als « loevalligheid » en niet als synibool.

Als colorist is Thorn Prikker met al zijn gezwier van papegaai-bonle lijnen weinig meerdan oppervlakkig. Zijn kleuren blijven vaag en dun ; zij zijn niet onharmonisch, maar ze staan niet tegen elkander, hebben geen verband. Het blijven kleurtjes, die men wegblazen kan. Als liij nicer dan behaaglijk wil zijn, wordt liij overdreven en rheto- riscli, om het maar zacht uit te drukken. Zijn groote decoratieve leekeningen van vogels, visschen. insecten zijn smaakvol en serieus, maar zonder eenige artistieke aan- doening. Om niet onbillijk le worden, moet men aan Japanscbe kunstliever niet denken.

Thorn Prikker als craftsman,... er was op deze tentoonstelling te weinig, om zich een meening te kunnen vornien, al ontbrak het aan versclieidenheid niet. Een bronzenplaat, een kamcrscliul, een vvieg, een kraagje, zijdeii lapjcs, een wandkleed, men ver- wonderl zich in elk geval over de veelzij- diglieid van den artist en tracht zich weer te doordringcn van de waarheid van het oude maxinie, dat over den smaak niet valt te twistcn.

f"n toch, het komt nie vooi', dat deze zon- derlinge, zoekende artist ongeequili- breerd, omdat liij zich als een edit anarchist uit den bodeni zijner cultuurlosgeiukl heeft, omdat liij zijn arlistiek voorgeslacht heeft verloochend en daardoor van de simpelste waarhcden vervreemd is gciaakt, lets, misschien veel had kunnen worden, als de omstandighecien hem gunstig waren ge- wcesl, als liij elders en in een andcren tijd

154

KUNSTin:iii(:iiri-:.\

riT i{()Tn:i',i>.\M

(Ini) oiizeii ultra-individiialislisclicii ffclcefd had. Ik bedocl als waiidscliildcr.

V.r warcn liicr dric oiitwerpt'ii voor imim- scliilderin;;, waai'van cr Iwcc iiicl l)ij7.()ii(lcr warcn. Maar dal xoor SI.. I iilicn rHospildlii-r!

Met is iiaar liel laalslc hool'dsluk van Fhui bell's sclioonc conle. I)c fi}4urcn van dt'n hcili}<e i wal al te {^eoulrcertl in liuudin<; en inusctilaUnir) en van den bleeken seliiin- aciiti}4cn C.liristus in liel booljc /ijn /.iiiver- deeoratief gezicn IcKcii ilen aclilcrf^roiid. Maai- bet zijn minder dc figiiren, die liet d()en,dan wel de aciilei};ion(i zell': een wijde donkcr-rollcnde zee, sleik-i^cslylcerd ; {^loo- le rugj^cn van soiniicr-violel en j^rijs en groen, tegen den duisleren heniel niel een vreeind, sinister liclit aan den higen liori- zont, lei van lra<iick. I)e onilijsliii}^ {}>olvcn- molieri wal smakcioos.in huissciiildcrslranl; dal is 'I'liorn I'rikkers slerke zijde niel. Maar in de sch'iiderin}} zelvc is iels van den groo- len slijl en al bondl de iiitinj^/.icb areliaisee- renderwij/.e aan de overf^cleverde vornien, ze is van persoonlijk f<cvoel vervuld. I'Ji als bel platle vlak u ten laalslc aanduet als ruinilc, als de rylbniiscbc lijncn bewc}<inf; vooi' II {■•-■warden zijn, bewe}<in{<, die dni- zcndsleinnii{> op n aaiircill, dan bet^iijpl nc, wal Tborn Prikker allijd voortjcstaan bcel'l ; wal bet ei{<enlijk is, dal bcenklinki dour zijn onbebolpen {{clilosol'eer over iialuur en knnsl, rcaliteil en abslraclie, door al dal jon^^cnsafbli-^ };esc-bellcr van zijn te kwader lire nilj^ef^even brieven : een siiiarlkreel van verlan;{en naar nionunicnlalc knnsluiling. Dan {^evoelt }^e iels als decrnis met den artist, die met ziilke aspiraties wel in {jeen rainpzali<;cr land en ()n{{nnsli{<er lijd had knnnen jjcboren worden.

■^-y liel smeedwerk van (liistav .Mori : een niuurhu'hlcr, kandelaars, deurkloppcrs, <lciiibesla}4, alles in ijzer op ecu bronzen voorwerp na. (Icbruiksvoorwerpen, die uit hct {jcbrnik i-akcn ; {^ebrniksvoorwcrpcn, waar bel liixc-karakter dik bovenop ligl Dal nio}<en de kuiislhan<lwei'kcrs wel eens bedenkcn, aleer zij zicb illnsies sebeppen over de loekonist van lain sircvcn. Want (lit is (^ecn uitzondei'in;<.

Af(4ezien nu daarvan : bet werk van Mini niaakl een waarlijU ^;e(llslinfieei<len, delti^en

indrnk ; bet herinncrl aan den jioeden tijd van bet bandwerk, dc latere inidilelccu wen en de vroej^c Henaissanee. De voriiicii zijn zonder preleiilie, maar lijnj;cvocld van lijn ; bet ornamenl is nicer aangegeven dan uitge- wcikl, zooals men liel in dil stoerc maleriaal licl liefst zou wenseben. De onvrncblbaar- bciil van dil kunstmalin-berleefde bandwerk voor onzc bedciidaaf;sclic eulluiir erken- neiide, kan men ten sloltc zijn bewoiiderinn er niel aan ontboudcn.

$,tb -^^ ^ '^9i ^9i ^9i ^9i :^9i :^9i {^fi -^iti

KUNSTZA.\L OLDKNZKHL >o». Van A lot 25 Jaiuiari een teiitoonstellint; van buileii- landscbe kunst. Scbilderijcn van den Parij- zenaar Kugciic Hocb, lamelijk kakclbontc dingeii, die, och ja, sonis wel licbl nitdrnk- kcn. Ze waren bovendicn kersvcrscb en dns meerendccls ••cduclil ingcscbolen, bier en daarzoo bol en droo}< alsccn f^cverfde plank. Dal scbijiil er legenwoordi}^ bij bet expo- seeren niel nicer oj) aan te komen ! Maar zelfs ill behoorlijken slaal gcloof ik niel, dal dil werk ecu veel verkwikkclijker iiidruk ■>einaakl zou bebbeii.

I5elani>rijker was ecu colleclic orij^ineele teekenint'en en aquarcllcii voor bet .Mfin- clieiier lijdscbril'l Jngeud, ecu pendant van bet werk der Simplicissimiis-lcekenaars, dal voor ceil paar maanden bij Heekers uil}>c- slald is {^cweest. Men kan niel nalalen ver- {{elijkiii'^cn te niakcn, die niel in bel voor- dcel der Jnnend-leekcnaars iiilvallcii Iluii werk is minder bomoHcen : wal de in artis- liek opziclit zeer uiteeiiloo|)endc Simplicis- simiis-teckeningen bij clkaar boudt is ilc scliamperc, bcwnsl-saliricke gecst waarvan alles niliiaal. Ik zonder den aaii{>enamcii, maar {iladdcn artist van ■jalanle •^cvallcii, Hcznicek. naluiirlijk nil.

Dczc deiij4d misl men bij de.luf^cnd-teekc- iiaars }<ebecl.Hij ben isfjeeii sprake van parti pris: met al bun wjeuf^dific onbesuisdbcid <• vermijden zij bet wel zeer zor^jvuldi}} aiili- bouif^eois te zijn. Ovcrifjeiis zijn ze alles wat {je wilt ; zoetelijk, seiilimenleel, bizar, faii- lastiscb, ikomisclii,... zooals bet jjoede mo- derne reporters bctaaml. Soms zeer knap. Maar nooil cliie. Dal is een ciHciisebap in bet Isar-,\llien al even (nibekcnd als in deliooi'd- stad aan de Spree. lu-n uit tieii vreemde

l.V>

KUNSTBEIUCHTEN - UIT ROTTEIWAM

overgewaiiid vleugje telt nietl Dat verraadt zich lioogslciis in den jongensachligen lusl, oni naar vcelbewonderd Fransch voorbeeld deflige Schminknimlen le leekenen.

Doch het is voor een Hollander gemakke- lijk met een spotachtig glinilaclije aan dit alles v< orbij te gaan en erzicli uit de lioogte aan le ergeien, dat het zoo «Duilsch» is; de gemoedelijklieid, de ronde vroolijkheid, de wat grove, maar vaak IrelFende karakte- ristiek o\erliel hoofd te zien voor scheriier eigenschappen, die men vergeefs zoekl. Met al onze superioriteit, ons sociaal leven schijnt ten slotte te bekionipen, te arnibloe- dig, omien dergelijke arlistieke reportage te kunnen voortbrengeii Beginnen we dus eerst met le erkcnnen, dat wij zooiets niet bebbcn en dat zelfs de Duitschers bij onze « lourtleur » altijd nog luchtig zijn. En als men van dit werk verder niet verlangt, dat het lets meer zal zijn, dan als wat het zich komt aanmelden, dan zal men, zonder zich aan het minderwaardige te zeer te ergeren, zijn vermaak vinden aan de rake uitbeel- ding van nienig anecdolisch geval.

KUNSTZAAL RKCKKRS. TENTOOXSTEL- LING VAX WEHKEX VAX W. DE ZWART yC^ Een dertigtal schilderijcn en teeke- ningen ; onder de teekeningen verscheiden Fransche sujetten. Het is raak, maar zwaar, onaangenaam zwaar. Zijn harmo- nieen zijn beslist, maar allicht cru en wreed, als hij op dreef is. Vooral zijn ordinaire paars is al zeer onverkwikkelijk. En dan men kan nooit nalaten bij hem aan verf en schilderen te denken. Het is wat anders, dan het gewone « niet uit de verf zijn». Dat is een onbeholpenheid van het metier; bij De Zwart zit het dieper, schijnt het een gebrek aan innigheid. En toch kan men nietzeggen, dat hij geen stemming heeft. Maar zijn werk is niet teer, het voelt niet zacht aan; er is altijd iels rauws in. Een relle, winderige dag met fellen zonneschijn, dat gelukt hem eigenlijk het best. Een ding als de groote, krachtige aquarel de Biggeiimarkl b. v.

Maar laal het een stiller moment zijn, als die late grijze dag ; een vaart met roeibooten aan den kant en een mooi witlandhuis in de verle in fijnen toon. Het was voortrefTelijk en lorsch geschilderd, met vaste groole

vlakken scherp tegen elkander gezet. Te scherp : men miste de zachte weemoedige droonierigheid van dat intieme moment, in de algemeene almosfeer, in de schemerende massaderachterelkaar gerijde lanenboomen vooral; het leek aangezien als een op le les- sen vraagstuk, zonder liel'de of loewijdiiig. Zeker, er viel veel knaps te bewonderen ; de HoUandsche dege degelijkheid verloo- chent zich bij hem niet ; men voelt bij het zieii van dit werk zijn respect weer slijgen voor het hooge peil, waarop het metier bij deze generatie staat of liever stond, want daar is ongetwijfeld bij de tegenwoordige achteruitgang waar te nemen. Maar het blijft bij koele waardeering, op een afstand... Sym- pathie, de niijne ten minste, blijft ver. Er wa- ren sujetten die aan De Bock deden denken En dan verkies ik dezen boven De Zwarl.

VOOR DE IvUXST /-♦■ De RoUerdamschc Verceniging « Voor de Kunst » opende den 20' II .lanuari haar nieuwe expositiezaaltje met een tentoonstelling van studies, schetsen en krabbels van Anton Mauve, welwillend door de familie vaii den groolen kunstenaar uitsluitend voor de leden der vereeniging ter bezichliging gesteld. Wat bij De Zwart onlbrak, was op deze kleine tentoonstelling in ruime mate aanwezig : teerheid, intimi- teit. Het was inderdaad « Mauve inlime. »

Volslagen schilderijen waren er slechts een paar : menige sludic echter was zoo vol en rijp van kleur, dat ze de waarde had van een doorwrocht werk. Verrassend voor wie Mauve niet van zoo nabij kende, was de verscheidenheid van toon en gamma ; hoe kon het trouwens anders bij een artist, zoo open voor de wisselende momenten der natuur?

Maar het kostelijkst waren wel al die kleine teekeningetjes, soms met een weinig blauw en wit verlevendigd, vluchtige maar steeds bijna weemoedig-bekoorlijke notities van wat hij op zijn wandelingen zag : een boomgroepje, een hek, een sloot- kantje, een niets... Dat was, om telkens weer naar te kijken en telkens een nieuwe kantje van het geval te zien.

Wat zulk een intieme tentoonstelling leer- zaam is ! Het ware le wenschen, dat er meer zoo gehouden konden worden. R. J.

156

OPMERKINGEN OVER ENKELE SCHILDERIJEN VAN REMBRANDT

M)i;n (If ii'L'ks scliildt'rijfii v;m. IU'inl)r;m(lt, div in lii-l ;itj<t'l()()|)en jaar aan liel liclil kwamfii, of van cij^eiiaar wissoldc'ii, zijii cnkc'k' \va aroint rent de iiu'cningeii nift ovcreenstemnuii en andeiT die lot lu'din in de liti'iatiuir iiof^ niel Wfrdon vciiueld.

Nict al<<enieen erkciid isde I'rofrcl liilcdin (All). 2). \n Ik'I l)c'zil van den lieer von Hosehek Praag, icii sriiiiiK rij svaaiop liiedius 't eerst voor Renil)iandt aanspraak maakte. Wat vooi de eelUlieid spreekl lieeft Bode nileengezet ('). Tot lieden kenl men l)niten Ueinhiandt geen enkelen kunstenaar. die een werk dat zoo kraelitig van iiitdiukking is, in den zell'den lijd dal dit onlslond, had knnnen sc'iu'|)|)i'ii. De vereeniging van harlstoeliteiijk willeii en kiiuleilijke onlielioi- penlieid. diiidi op een jeugdigen niaar genialen kunstenaar. Lastnian, aan wien men weliielit zon kunnen denkeii, mist l)ij grooter vaardiglieitl in de teekening, golieel dit intense in de karakteiistiek en de knnde om lielil- en seliadn\v<Jeelen van de e«)mpositie in gioote vlakken i)ijeen te liouden. I)c kleuien zijn weliswaaf nog niel gelieel in de manier van den lateren Rem- liiandt, liclit en l)ont, waarin vooral vleeseliklenr en lila den hoventoon voe- len, zoodat het mij waarseliijnlijker voorkonil dat liel ongeveer in 1()'2() en niet, zooals anderen aaniieinen, in Ki'il) is ontstaan. Want in de sedeil Ki'J? gedateerde stiikken l)lijlt van Lastman's koloiiet hijna niets meer over. Voor de snperienre eigensehappen van dit werk spreekl een vergelijking met een coniposilii' van (ierrit lileecker in Rotterdam (Afl). 1), waarvoor waar- seliijnlijk wel geUrnik zai zijn gemaakt van Rcml)randt's stnk. Bleecker was evenals Reml)randt hij Lastman in de leer en weliielit, aangezien de eerste beiieliten aangaande luin als zellstandig seliilder van t jaar KVi.'i stammen, terzellder tijd als liij. Zoo laat zieli licht dit hekend zijn met Hend)randl's Rileani veiklaren De nog wal kunstmatige opimuw van iiet voori)eel(i vinden we l)ij Mleeeker verheteril weer met rijker lielitniianeeering. terwijl de gelijk-

I'l /.citschrill /lir nihientic Kiiiisl, 19'.).')

OsiK KissT. ni-i'l XI. N- I, April UNIT

OPMEHKlNdEN OVEIi ENKKLE SCHIEDEIUJEN VAN HEMBHANDT

matig van links iiaar reclits loopende sl()ffai>e van {\vn achlergiond de ruimte duidelijIuM' vcidirpi en allt's lu'tlcr en zor^Nuldi^cr in dc nilvoeiing is, niaar

Al h. 1 C.EUIilT BLEKCKKU : <le Profect liilrani (MiiM'iMii noynmns, Roltcrdain).

loch komt deze kunsl ons ziolloos voor naasi dc teni|)eianien(\olle ailing van don groolen beginner.

In de ooikonden nil "l jaar 1640 vinden we een Profeet Bileain van Retn- l)randl vermeld, zooals Dr. Hoistede de Groot, waar liij zich legen de echtheid van l sink uilspreekt, zelf mededeelt. (') Houdl men liel weergevonden sluk voor colli, dan ligt hel voor de hand oni liet hierniee lo idenliliocren. De zaak- golastigde van den koning van Frankrijk, Lopez, had hel van Rembrandl gckochl, door hemiddeling van denzellden kunsliiandehiar, die ticn Casli- glione van Rafael op dc vcrkooping Ic Amsterdam, waar Rembrandl een schets naar hel sink maakle, in zijn bczil kreeg. In Parijs vverd loen later, in 1641, de Rileam op ccn groole anelie verkochl. Ons mag hel misschien verwondercn dal hel daar, zooals ons in een biiel van een ooggetiiige verleld wordl, Icgelijk met een zoo door en door lijp work als de Arioslo van 'liliaan hewonderd werd. Maar men moet bedcnken dal in dien tijd de jengdweiken van Hembiandl een gebcurlenis waieii, een weerglans van

(') Zock (iciaakte Hcinbntndts in lit'l l.cidsch .huubockjc, I'JOO.

158

<)i>M[:iii<i\(u:s ()\'i:i! eskei.e sciiii.dkiu.ies i .i.v iiE.Mnn.wDr

.\ri> -2 - lllCMIiKANDT: .1.- I'mfi-.'! Hil.Miii. liKi'lKlniii ^Hll <l.'l> llri'l' vein llosclli'k. |-in:l|!)

den iiulriiU (lien zij iiia;ikleii, wi-iTspic^tll zicli in liol l)ai<l)oeU van Conslanlijn Ihiy^cns, con I'vi-n j^roolo ^cljcniiiMiis als Ihans voor ons dr wi-rkon van zijn ondci'doin /.ijn.

Ili'lvan 1()2<S ^fdali'i'i'dr srldldi'iii : dr (inuuKii'iiinmir luui SimsainXW). h, is oidanf>s van viTi)lijt'|)laats voiwisscld i-ii nil lu'l pali-is van di-n DniKclii-n kiizir naar "I Kaisci-KriediicliMnscnni viiiiuisd Ik-I is, wal koloriid vn inlioud beticlt, veiiTweg lu-l aanliekkilijkstc ondi-r do viorj^wfrkcn

159

OPMKIiKI\(;f:X OVEli ENKELE SCHILDEIUJEN VAX l{EMLinA^^DT u\ liet Belli jiische Museum, wiit veibrokkeld in de slrucluur en in de liewegingeu. niaar duideiiji< in den sanienliang der figuren, die in een halven cirkel. \an voren iiaai' achferen gesleld zijn, en met hunne gel)aren tcgelijk de ruimte dieper en den gang der handeling duideiijker

maken. Aangezien het sink veinioedelijk doorde erfe- nis van de Oranje's, in 't Ijezit van den keizer is ge- raakt, is t mogelijk dat het, samen met de, ongeveer gelijklijdig ontstane Soli- man van Lievens (Galerie in Sanssouci), reeds in 1628 door Piins frederik Hendiik. door bemiddc- ling van Constantijn Huy- gens werd gekoelit en zoo in Sanssouci kwam. Wel- lielit is liet geen toeval dat Remi)randt eenige jarcn laterzijngroo ten Maecenas Huygens, aaii wien hij zijn vroegen roem ten deele dankte, een machligere variante van lietzelt'de molief « Het Blindmaken van Simson i' dat nu in Frankfort is, ten gesclienke heeft gegeven.

Als studie voor het stuk in t Kaiser-Friedrich-Museum, kan de pen- teekening in het Leidsche Prentenkabinet beschouwd worden, die dan daardoor een der vroegst bewaarde teekeningen van Rembiandt vvordl. Als echtc vroege teekeningen worden gewoonlijk alleen de studies in rood krijt naar de oude mannen aangemerkt, die nog wat academisch zijn en aan Lastman hei inneren. Veel nieer in den geest van den lateren kunstenaar zijn de vroege coniposilie-onlvverpen, die met de pen zijn uitgevoerd en in de breede, eenigs/.ins plonipe streken, evenais in de meestal kleine verhoudingen der figuren aan de teekeningen van Elsheimcr doeii denken. Enkele dezer kleine blaadjes voeg ik bier bijeen :

1. //('/ Eiiundiis-iiKKil. studie voor bet sink i)ij Andre. Ibans in bet bezit van W. Bode te Beilijn, (veigel. Bode, Liidsch Jdoiboekje. 1^06).

2. Zellde onder\vei|). Christus staande. Kabinet te Berlijn, (Ver- zameling von Ijeckeratht.

'^. C.lirisliis Ic Eiunu'nis. laatslelijk in bet i)ezil van den lieer Lebeau. kunstiiandebiar le lleidelbeiii.

AM). 3. - UI'.MHIiANDT ; Sliidie vooide (-.( iPifiili-nUaliiiul, I.eideni.

160

()I>.]ii:i:kl\(u:\ or/;/; kskei.e scnn.DEni.iKS r.i.v i:i-:mhi!.\M)i

All'. I. KIMISl; AND'I' : Dc IW'Viiiip'iinnnM' v:in Siiiisiiii. K:liMr-l-ii<ilii.li-M..s.tllll. Ilcrlijil).

I. Dtivid sprrll raur Saul, in lul l- r;iiikr<)ik'r k;il»iiu'l. nil (k'n/cirdiii lijd als lirt Fnmrork'i- sink (iili^th. Id |{()(k-V;iiiiiliiui- liinihiiiiull in liild mid Wall, l)lz. .S<.)).

."). Opmckkiixj luiii Lukhiis. H()ym;ms-Miist.iini, liotk-idiim Wrllichl c'LMi vooistiidie voor I sink in t Wiilkuc-Muscnni, omsliitks HVMl

(). Lol en zijii ilotlilcis, (iocllu'-liiins, Wcinmr. v:in Kl.'UI onm'M'i'c, (;iti;i'l). ill Heinbnmdl in liild iin<l Wml, Id/. IHi.

7. Sliitlie I'oor ilr l'(iriscirrs.;\:[t\ \\\v .hnhis (k' /ilvcrlini^iii kin^lni'iij^l (.'),

161

OPMERKISCliX OVER ESKELE SCIIILDERIJEX VAX liEMnRANDT

oj) (le nc-litcTzijde olmi roiKikiijt-sliulii.'. in "I l)ezU v;in Dr. Hofstecle de (irool <S. Sliidic poor hrl srhililcrij mcl dczv zelj'de vourslellimj, in een particu- lieiv vcr/aiiK'ling Ic Parijs. Mimclien, van 1(>29 ongtveer, Iwijlelaclitii;.

9. Bij iiitzoiuiering lieelt de kunslcnaar ook een compositie-ontweip in rood krijl nilgevoerd : dr (iiaflcijcjiiKj, in iiiilisli Museum, van 1()30. (*)

Men null* niel eenige zekeilieid aannenien dal Renil)randt een portret van Con.stanlijn Huygens, met wien liij tot onistieeks de Jaren 1(54.>5(I in vei-l)inding stond, ifeseliildcrd heeft. Xu l)estaal er in Hamburg een autlientiek portret van Maurils Hiiygens van Kio'i liode en Hofstede de Groot plaatsen in den- zelldcn lijd liel eenvuiidig gesehildei de, aantrekkelijke portret van een jongen Man in Duiwieii-C.ollege (All). 7^. Ku ongetwijfeld terecht, aange/ien het in de groote parlijen en de bonding dcr liguren de tegenbanger is van bet Hambur- ger stuk. Met wien anders liad zieb Maurits Huygens, bij bet welbekende I'amilie-zwak der Hollanders vooral, anders samen kunnen laten scbilderen dan met zijn bioeder? Maurits was de eenige die in aanmerking komt en zijn leeflijd (geboren in 1596) stemt zeer goed met bet uiterlijk van den voor- gestelde overeen. Kr bestaan enkele met voile zekerbeid bekende portretten van Constantijn Huygens, o. a. van .\. Hanneman (den Haag), Netscber, W. Vailhinl ii)eide door .\. IJlooteling gegraveerd) en van Cornelis Visscber, waarvan de meesten bem ouder vooistellen en die alle een versebillende gescbapenbeid der trekken verloonen. Het vroegsle, ongeveer gelijktijdig met Hembrandls sink, ontslontl bet porlret in de leonograpbie van Van Dijck. Wanneer men deze beide portretten met elkaar vergelijkt, dan is de gelijkenis wel-is-waar niet gebeel overtuigend en vooral sebijnt bet voorboot'd op bet stuk van Van Dijck iiooger, ook wanneer men de plat neergekamde haren wegdenkl. Aangezien bet onderdeel der geziebten ecbter veel overeensteni- niing met elkaar beeft. sebijnt niij. in aanmerking genomen de versebillende individualiteit der ondeiscbeiden kunstenaars, de identiteit der voorgestelde personen wel waarscbijnlijk. Daar Maurits en Constantijn zieb zeker in den Haag, waar zij woonden. welliebl o]) de lluizinge Hoofwyck te Voorburg,

(' 1-AMi .\voniliiuiiils\o()istelling in lu'l Museum I-\)(l or tc .\nisterilam, tlie aldaar aan Remljraiull woiill toei>esclire\ en en die mij vioegcr oolv voorkwam edit te zijn (ongeveer van 1630 vcr.^el Remhrandl iiiui seine Umgehmtii van sclirijver liezes, 1905, lilz 76) belioorl l)ij lie volgendc leekeningen, die er, wat slijl belreft, gelieel mee overeenkoinen : Dresden, Opwelclcing van Lazarus, in Ivjogle-forniaat idoor Braun als van Remliraiidt gel'otogral'eerd ; Berlijn, von Heckeralh : Clnistus met de overspelige Vroiuv, tereciit aan Pliilips Koninck loegesclireven ; .\ll)erlina ; Gevangenname van Cliristus, Iwee bladen gepuiiliceerd als beliooiende tol t^cnibiandt's scliool ; en welliebl British Museum : Prediking van Johannes den Deeper iKleinmann. I. 00. Zij zijn van de hand van Philips IvonincU iliet Dresdener blad is zoo geteekend en zijn gedureiule den leertijti van den laatsle, ongeveer 16.35 onlstaan, zooals de oveiecnUoiust in siijekl en opvalting met Rembrandt's werk uit dien tijd bewijst.

162

(>i>mi:i:ki\(,i:.\ over i:ske!.e sciiildehi.ies r.i.v i:E.\fi:i:.\.\i)T

Aril. ... IIKMIilt.Wl) I : \l:illsl'nilrcl (CollslMlllijIl ltll^K<'l1^ .'I

\'('i /siiiicliii^ van Dulwioli r.nno};r)

cii iiiil iv Anistt'idiiMi liclilxii l;ili'ii conloi IVili'ii, mkiji; nun. Iiiluihr ilt' vrocf{i're l)ez()i'kfn \;in Leiden nit iKi;if den IIjkii^, \\;i;n\.iii I Imihrjikeii 'I l)i'riclit f>crrt, ook iiii Uoil opoiilhoiul v;in IU'iiil)i;iii(ll in \(V.\'2 v;in .\nisU'|-- (liiin nil, fiiiiHU'inen.

l*'.n l-jj<on Porlrel, (l;il op j^elu'c! j^elijke wij/.e in ile lijst is j^e/i'l ;ils lirl andi'ic in Dnlwicli-C.olU'i^e en d;il in i jiini' le voren onlslond. is onlnnj^s weiT in den I-',ni;i'lsi-lien knnsllKindel (ip^iddken i.\ll). <i)I5ij den xcrwjinrlixisden toesland. \\;i;iiin liil /ieli eeisl hexond, Helen de sliji. de k;M;d<leiislii'kc

163

oi'MEHKiSf.Esoyt'HKs^FrF .^„frnrnrfF. iw..

^fnirwfrr

ks on(li-r>«.'lu ). Nil verwijde- : |»or1rcl. als luiilensifwoon

naanisle schoonl

ir v;in ligt in

11 schilderen,

tmclen hoed.

en den

'f hoos.

iPMEBKINGEN OVER ENKELE SCHILDERIJEN VAN REMBRANDT

Afl). 7, REMBRANDT : De Schalpenning. Veizamoling Otto Beit, London).

lial vrieiulelijk kijkende gezicht, dal ons, eeii beetjc iiaif-grof van vorni, aanijkt. Wat de tcchniek helreft is het zeer na aan liel Eigi'ii Forlrct le Brnswijk verwant, dal in dcii kataloog nog ten onrechte als Iwijfehichlig slat aangcgevcn. Daarnaar iiioel dan hel Brunswijksclie Porlrcl t'cr in 1631, da zooals door Bode aangenomen wordl, in 1633 onlslaan zijn.

De vroegwerkcn van den kiinslenaar, vooral die, waarop nieerdere ligien worden voorgesteld, zijn vooralles van Ijiogralisciie waarde, onidat ze als en voorbereiding zijn voor de vele plannen die Remhrandl later iiilvoerde. Di\-erste schakel in een reeks looneelen met veel kleine ligureii, die zich vocal in hooggeweli'dc kerkriiimlen afspelen, vinden we in den Scluttpenning

165

OPMERKINGEX OVEIt ESKELE SCJll Ll)ERUE\ VAS HEMBHANirr

All), i; - I!|;MBRAN[)T ; KiKi-M I'dili-.'l v:iil l(i:il. (Eiigclsclu' Kimslli.iniiel).

kenleekens van den kiinslenaar zich naiiwelijks onderscheiden. Na verwijde- rinf* van dc oude vernislaag kwani editor hot ])orlret. als ecn l)uiten<<ewoon wel l)e\vaard werk voor den daii. l)e voornaanisle schoonlicid er van ligt in de, voor liet onlslaan-Jaar l)nitenge\voon lichte en vlotle wijze van scliilderen, daarenl)oven in de klenr, in liel kersrood van den l)arok opgetooniden hoed, die voorlieil'elijk in sleniniinL; is met iiet i^rijs van i\l'\\ striiisveer en den lichten i^rond en l)oven(iien in de onljewusle nitdiidd<int< van liet liaif Ijoos,

164

OPMEliKISGES OVER ENKELE SCIUI.DERIJES VAN liEMIiUAShT

Afb. 7. HEMBRANDT : I)c Scliiil|u-nniiig. Vci/;uncliiig()llo Itvit. I.oiulcn).

half vriciuli'lijk kijkeiide {<eziclil, dat ons, een l)ccljc nail-<>rol' van voim. aaiikijkl. Wal do k-chiiick hi'lrcl'l is hel zeer na aan hot Kifjcii Porlrel Ic Bruiiswijk vcrwant, dal in dm kalalooj* iio{» ten oniechti' aks IwiJIVIachtig staal aangcgeven. Daaniaar mod dan lu-t Hrnnswijksclie PoiliTt ccr in 1631, dan, zooals door Bode aangenonien woidt, in 10.5;? onlslaan /ijn.

I)e vroegwerkcn van den knnsU-naar, voond die, waaiop nieerdere figmen worden vooigesteld, /ijn vuor aiies van l)iogialisclie waarde, onidal ze alseen voorijeicidinj; zijn voor de vele plannen die Reniinandt later nitvoerde. De eerste seliakel in een leeks tooneeien met veel kieine liguien, die zicii vooral in liooggeweli'de keikruimten al'spelen, vinden we in den Sclmtpenniiig

165

^^

m

^""^W^mi^

I

if„_

V

Afb. S. -REMRHANOT : DE OPDRACHT IN DEX TEMPEL, (gewasschen penteekeiiing). (VorzniiK-ling H,-solli.ie, Londoni.

11)6

^

rl.ot. Ha.il"sl:ier(;l. M«nrhe

Alb. 9. -REMBRANDT: SIMKON IN DEN TEMPEL.

(Mauril^lluis, den Ilans'i.

Afl) S. - HKMHUANnT ; I)E OPDRACHT IN DEN TEMPEL, (gewasschen penteekeningl. (Veizani.'IiiiK ll.M-Hiiic. I.ondcni.

riiot. Hanfslacngl. llunchen.

Atl). 9. - KEMIUIANDT: MMKON IN DKN TKMPKI,.

iM.iiirilshiiis. dm Ilniig).

' < f _ I 11 = I f III) I t'

I ! J

e

JS

OPMERKISGES OVER ESKELE SCHILDERIJE.S VAS fiEMBHA.\DT

van 1629 ♦Afb. 7), die de Londensche verzamelaar. Alfred Beit, nog korl vdor zijn dood, door bemiddeling van Bode in zijn bezit kreeg. Het is de voorbode van den Simeon in den Tempel van 1631 in t Mauritshuis (Afb. 9i, evenals dit werk weder de voorlooper is van de Overspelige Vrouiv van 1644 te Londen i Afb. 10). Als overgang lusschen het Haagscbe en het Londensche sluk, staal een leekening in de Verzameling Heseltine te Londen (Afb. 8>, die wat inhoud betrefl nader bij t eerste en wal fonnaat aangaat, dichler bij bet tweede dezer schilderijen staat. Vergelijkl men de Schatpenning met den Simeon in den Tempel, dan is de werking der vxoegere voor- stelling wel-is-waar nog lomp en plomp. en de op den rug geziene sil- houetten van de drie merkwaardige dicht-op-een-staande fariseeers. bezit- ten nog niet de kracht en volheid van die heerlijke gedrapeerde figuur \an den Hoogepriester op het Haagscbe sluk. De groep van Maria en van Simeon vonnt een. uit een plastisch oogpunt rijkere afsluiting van den balven cirkel. dan de bijna niets zeggende gestalte van den Christus op de andere composite. De boofdfiguren zijn bij gene in den zin van een duidelijker sprekende ruimtevorming verder naar achleren, de op den rug geziene figuur is verder naar voren en rechts meer naar de lijst toe geschoven. Ook de archilectuur is mooier in den achtergrond naar de diepte been gewelfd. In ieder opzicht is echter de Overspelige Vrouw, te Londen, nog veel ontwikkelder. De ruimte is in korter afgebrokcn afdeelingen verdeeld, de voorgrond is minder opzettelijk gemarkeerd. Bovenal doel het licht de omtrekken der figuren minder opvallend naar den voorgrond Ireden en vioeit meer loevallig over de verschillende groepen been. Vergelijkl men bet werk in de National Gallerv* met den Schatpenning. dan ziel men eerst hoeveel schilderachliger Rembrandt's kunst hinnen een lijdsverloop van 15 jaar geworden is. hoezeer ze in het begin nog binnen de lineaire stijl van het begin der xviK eeuw gevangen zat. Zooals l licht op l sluk bij Beil heen- gevoerd wordl langs de plooien van hel gewaad van den Christus, berinnert nog aan Ilaliaansche kunsl, zij "t dan ook aan de meest coloristische richting der Itialianen aan de Venelianen. aan Bassani wellicht. Maar ook deze lineaire opvalting bij de lichlvoering is niel zonder een zekere bekoring, die later echler, ten gunste van zekere optische werkingen. verdwijnen zai. De krachlige conloeren der gebouwen en van de figuren, die klaar en helder over "t heele sluk zijn heengelrokken, zellen groolheid bij aan de figuur en geven het gevoel van een wijde ruimte, de enkele kleun^lakken van helder groen. geel, lilagrijs, zooals ze klaar en scherp legen elkaar gezet zijn. wekken een gevoel op van frischheid. van zuiverheid in hel werk.

Ook wal inhoud betrefl is de Cijnspenning een voorbereiding voor laleren arbeid. vooral in de werking der conlraslen. Tegenover de bewegelijke, losse

()i'Mi:i{i<i\(ii-:\ ovKH i-:\Ki<:i.i-: scim.hEni.iES v.\s UEMiiHASin

Villi Ki'iM (Al 1). 7), (lie dv LoikIcdscIk' vi'i-/.:iiiu'l;i:ir. Allied Hcil, iioj^ koii vooi- zijn (lood, door ln'iiiiddc-liiig van liodt- in zijn l)C'/il kiccf^. llct is di- voorl)()di.' van den Simeon in den Trntpcl van 1().'{1 in "I Mam ilslmis (All). '.)i, evt'iials (lit \vn!< wt'drr dc vooiloopcr is van di' Oncispi'liiir Vionn' \aii Kill ti' Londi'ii (Alli. 1(1). Als over^anj; Uissilien iict Haausciu- rii lu-t I.oiidriisclic- sink, slaal ciii tei'Ut'ninj> in di- Veizamclinf> HeselUnr ti- Loiidrn (All). Xi, (lit- wal inliond helrcfl nadir hij l eerslc en wal loiinaal aan<<aal, dic-lik-r l)ij licl twc'C'do (k'ZfP scliildoiijon staal. Verf^clijkl nu-n de Sclialpt'iininfi inc'l di'M Sinu'on in di'ii Tcinpc'l, dan is (U' \vt'ikinf> der vroef<ere voor- slellin<i \vc'l-is-\vaar nog lonip en plonip, en de op den rng geziene sil- honellen van de diie merkwaardige dicht-op-een-slaande fariseeers, hezit- len nog niet de kracht en vollieid van die liecilijke gedrapeerde fignnr \an den Hoogei)riesler oj) liet Haagsciie sink. I)e groep van Maria en van Simeon vornil een, nil ecu plaslisch oogpnnt rijkere afslnilino van dvn halven cirkel, dan de bijna niets zeggende gestalle van den (!liiislns op de andere eoniposilie. De liool'dfigiiien zijn i)ij gene in den zin van een duidelijker s|)iekende riiinilevorniing verder naar adileren, de op den ing geziene ligiiur is verder naar voren en reelits ineei' naar de lijst toe geseiioveii. Ook de areiiiteelnnr is niooier in den aeiilergrond naar de dieplc heen geweli'd. In ieder o|)ziclil is eehler de Overspelige Vrouw, le Londen, nog vcel onlwikkelder. De riiinitc is in korler al'gehroken at'deelingen verdeeld, de voorgrond is minder opzellelijk geniarkeeicl. Hovenal doet hel liclil de omtrekken der ligmen minder opvailend naar den voorgrond Ireden en vloeit meer loevallig over de verseiiiilende groejjen heen. Veigelijkl men het werk in de National Gallery met den Schatpenning, dan ziet men eerst hoevecl scliilderachtigcr Heml)randts knnst hinnen een tijdsverloop van 15 jaar geworden is, hoezeer ze in hel begin nog hinnen de lineaire slijl van hel l)egin der xvn'' eeuw gevangen zai. Zooals l licht op t sink hij Beit heen- gevoerd wordt langs de |)looien van het gewaad van den (".iiristns, herinnert nog aan Italiaansche knnsi, zij l dan ook aaii de nieesl eoloristiseiie riehting der llialianen aan de Venetianen, aan Hassani welliehl. Maar ook deze lineaire o|)vatting hij de iiehtvoering is niet zondereen zekere hekoring, die later eehter, ten guiisle van zekere optiselie werkingen, verdwijnen zal. De krachtige eonloeren der gehonwen en van de lignrcn, die klaar en helder over l heele sink zijn heengelrokken, zetlen grootlieid hij aan de lignur en geven hel gevoel van een wijde rnimie, de eiikele klenrvlakken van helder groen, geei, lilagrijs, zooals ze klaar en scheip Ugen elkaar gezel zijn, wekken een gevoel op van frischheid, van zniverheid in hel werk.

Ook wal iniioiul i)etiert is de ('.ijnsjwnninti een voorheieiding voor lateren arhcid, vooral in de werking der eonliaslen. Tegenover de liewegelijke, iosse

167

OPMERKfNGEN OVER ENKELE SCHILDERfJEN VAN REMBRANDT

figiuir van den Cliristus, staan de zware gesloten massa's der Fariseeers ; het temperameutvolle van den Prediker contrasteert met de indolentie en den trots van den Rabbijn, die van boven voor aan de wand-opening staat. Zoo ziet ook de Leviet onverschillig van nit het venster toe, hoe de gewonde door den barm- hartigen Suniritaan onder dak wordt geliraclit. (Ets van 1632). Zoo verheft de pompoiise ceremonie van den niis-lezenden priester op den Simeon, in den Haag, op de Verdrijoing iiit den Teinpel (Ets van 1636), op de Ooerspelige Vroaw in Londen den indruk van het diep-inneriijk gebeuren, dat op den voorgrond de harten en zinnen der menschen beweegt.

(Wordt I'oorl.jezed. \V. R. VaLENTINKR.

1C8

f 1 ■•■' '"'''^i^.^

I'lioi lluiiltt;ii.-nk'l. MuiicIk

Alli. lU, - HKMHHANDT : I)K OVKHSI'IXIUK VllOl \V. iNatioiml Ualluiy, Loiulciij.

ENKELE LUIKSCHE KUNSTENAARS

(Dcnic (irliLi'l) ' FRANCOIS MARECHAL

EN naiiin, dio tcekt'iicnd is voor den heelen m;iii. I-^eii

edit Waalschc naam, die zoo krijgshaflig in de

^^ Waalsclie ooren klinkt. Een mooie naam, van werk-

E^V/ ^nl^ 7 ]L nianso()rs|)iong die de adelskwailieren van een lange ^■Nfr/^Jr^^ leeks van werklieden-vooroudeis onivat. Ik i)ed()ol ^Ky^^^^i^^Ay <.\^'n adeldoni van den aibeid.

Fian(,'ois Marechal is ziiiver aiilochtoon. Hij is een voorlbrcn^sel van den Luiksclien i)odem van dezen grond en van geen andeien. Hij is als een plantgegroeid in een vouw van de heuvelen, die zachtjes neeiglooien naar de Maas, aan den zoom van een ouden sfraal\vei>. waar de werklui langs nioeten als ze naar de laiiriek gaan, in de hnurt van een kolenpnt. Waar l talent van Aiinand Hassenfosse in een atmosleei' van inlel- leetnaliteit onllook en zieii eersl iangzaam onlwikkelde, hloesenuie en ontspiong dal van Mareehal van aft eersle morgengloeien van zijn jonge leven. Bij hem is de kunstuiling gelieel s|)onlaan. Voor hij er nog iets van had geleerd, maakte ze al deel nil van zijn iu-ele zijn. De natunr is lieel viijgevig voor hem geweest. Hij is van een krachtig tem|)eranient.

Den 7'!'" Januari 18G1 te Housse. in de i)nnrt van Lnik gei)()ren. Iiad de jonge Marechal, die geenszins voor een pennelikker was heslenxl. al den tijd cm langs de liagen en livicrtjes le lanleil'anlen, door de velden, met hooge po])iilieren omzoomd. Hij zwieil ovei- de zellde wegen, waarlangs de mijn- werkers naar de mijnen gaan. Hij volgde hen en hoorde ze praten. Hij stelde evcnvcel helang in de grillige lijnen vande ophaahnaehienen diezieh legen de zwarle roellucht alleekenden, als in den pnrper-gonden vlinder. fladderend in den zonneschijn die over de velden stroomt ; inaar onidal di' kleine jongen heel slim en handig was, leerde hij nieltegenstaande veie slippers, iieel gauw al wal de lageie school in 't koppeken van een kind kan samenpakken.

{') Zic ONZt KessT, DccI .\, h\/.. ."> i i-ii 1)1/. l.")l ScplfinluT en Di-ei'iiihoi liltHi,.

169

ENKELE LVIKSCHE KUNSTENAARS

En 'I open veld leerde hem de rest. Hij heeft in gezelschap van den kleinen koewachter zeker vaak fliiiljes van lindenhout gemaakt en spiiitjes uit een vliertak gesnedeii, met den schaapsherder ging liij zeker voor zijn plezierdik- wijls wortels zoeken van den kornoeljeboom om er koppen voor wandelstokken

F. MARECHAI. !)<■ Mnasvallei, ikiijlsludiej

van le siiijden, lerwijl de sclia])en tiissclien de weggegoeide sintels het niagere gras aiknaagden Hij was ook groote vrienden met den hoefsmid en vond "t heerlijk om er naar le gaan kijken als die cycloop 't mode ijzer smeedde en de vonken om zich been deed spatten, eii als er een paard de smidse werd hinnengehracht kwam liij aangeloopen en snoof met genot de luclit op van de gehrande linef. De timmerman vereerde hij ook vaak met een hezoek en het zou mij vei'woiukren als hij hem niet vaak, als er haast hij was, met zijn werk had geholpen. En als hij niets beters le doen had, ging Marechal, zooals de andere jongens in t dorp, zeker dikwijls voor de winkelkast van den horlogiemaker staan Uijken, om naar de draaiende wijzers en 't bewegen van de slingers te zien.

Kan men zieh een betei' opvoeding voor een kunstenaar denken ? Van heel klein kind at' was zijn geesl met allerhande levende beelden gevuld. Zijn eerste indrukken putte wij nit t leven zeli, in plaals van ze in de boeken te zoeken of in de lessen van den een ot'aiuieren hooggeleerde. Zijn geboorte- grond, die hem aan t hart was gegroeid, onlhiddehem een voor een al haar geheimen. Het volk hij leefde er midden in ; hij kende er van den hard-

170

K. MAIIKC.IEAI, : DlC OlDE WIU.KN. iiiir Uiillic ilOr, U- l.iiiki hU.

m

ESKKLK U'IKSCIIh: KUNSTENAAIiS

lU'kkif^cn slrijd, <U' <)iuv:nil<rll);iri' liooj). dtii ()iivfrs;Ki<>(lt,ii inocd en di- naicve l<iiidt'i/i(l.

Zijii oiidi'is waic'ii wcrklicdi'ii. ^I'lMi wcikliodi'ii dir in sl;ivi'ii;iil)C'i(l oiuliT};;!;!!), in;i;ii' die dfii diuk dor fllriide iiicl kcmieii, iiik-llif^eiil ^eiioij^ om naar kemiis li- stiovi'ii, di' kcmiis, die van vooioordcek-ii heviijdl, den iiu'iisrli viijiT rii K'nif<cr maakt cii zijii l)estaaii rdoliT en mooiiT. /.c liooidc'ii iiic't lol lu'l plrhs. Ilet was j^con menscliclijk voc, waarop l-cii oiioiil- kuml)aai' iioodlol diid<t, dii' dc joii^oii alli- daj^L'ii oiidtT dc oof^eii krecf^: licl was ceil volk, dat hard wcrklo, iiiaar dat l)e\viisl was van zijii kraclit cii zijn rocliteii, en zijn vrijlieid waard was.

In de laniilie Mareilial waren ze wapensinid van ouder lol ouder. I)il hij uilslek Luikscli lieroej) is, door de tot in l uitersle d()or<»evoerde speeialisalie der moderne industrie, n(){< niet j^eiieel veniieti^d. ^Men ziet nil iio<>allijd door de stiaten van Liiik, werklieden loopen met een biissel geweren op den iii^, die ze t'luiis gaaii bewerken of naar de fabriek teiiig moelen brengen Ze zijn volstrekt niet gehaast, want ze werken alleen als ze er Insl in hebl)en. Hel is geen zwaar i)eroe|). Ze zijn vrij, zezijn vroolijk en op alle hoeken van straten, waar ze een keniiis (egenkoinen, lioorl men bun stemmen met dat eigen- aardig zingende I.iiikseiie geliiid.

De jonge I'laiii^ois leerde zijn aml)aebt bij zijn vader. Met bun beiden gingen ze eenmaal in de week naar Luik, om het werk dat khiar was af te leveren. Daariia moclil de jongen gaan wandelen langs de gracbten en door de straatjes die er in iiith)open, en als een nieuwsgierige vogel keek bij oveial rond.

Op een van die zwerlloeblen kwam bet kleine i)oerlje van Hoiisse, eens een decoratieseiiilder tegeii, voor wie iiij een vriendscbap opvalle. Nbirecbal ging zijn nieuwen kameraad zien weiUen en was verbaasd en verrukl over wat bij zoo maar onder jieiiseel en tem])crmes nil niets zag onlstaan. Kii omdal liij graag overal met zijn Iianden aanzat, won Iiij 't ook eens probecren en toeii eens U' nuer werdcn de woorden van Eugene DcUicroix, waar zoo vaak om gelaeben is, iiewaarlieid : On sail son metier toiil do siiilc on on nc le sdil jamais. Hier onder naliiurlijU le verstaan. dat door die naief-primitieve sebetsjes, door al <lie onbandiglieden van een eersten beginner been, een eebt artiesten-lemperanient voor den dag kwam : want groote seliilders beiilieii ons (lit geleerd ; bet lenipeianu'nl van den kiiiislenaar, die inderdaad iets le zeggeii beet'l, voerl bem mee en noodzaakl hem om snel, soms i)ijiia oiuhinks zieb zcli, bet mitbiel le vinden om te zeggen, waarloe de imperieiise beboelte hem (hingl. We /ijn j^eliei'l van l gevoelen van J. A. I^dl'aeb ; wanneer men zegl : die kiinsli'iiaar heel'l een gevoeiige ziel m.iar misl teehniek en kail zieii daarom niet nilsprekeii, hch'ekeiil (lit ei'iivoiidig dal hij een gevoebge

ENKELE LUIKSCHE KUXSTENAABS

ziel heeft, maar vaag en zoiider bepaalcl verlangen. Want anders had die kunstenaar stcllig hot niiddol ocvonden om zich te iiiteii. Et-n kuiistcnaarsziel

wordt gemaiteld, zoolang zczich nictuitgestorl heeft. Al do dingen, die hij als kind luul gezien, waren Marc'chal in de oogcn blij- veii hangcii : hij schilderde vHiidcrs, bloenieii en koei- en, die groote, l)e\veegHjke Ijloemen onzer weideii, katten en weet ik wat al nieer.

Zijn vriend zag het dadelijk. Hij erkende on- midiielHjiv den loon van een eclite roeping, het merkleeken van een onbe- t\vistl)aar talent dat nog al de bekoiing van on- schuld, vanjeugdig-naieve frischheid had. Hij ver- horg t niet voor den klei- nen Francois en daar kreeg me die dromnielsche jon- gen op eens in zijn hoofd oni schilder te worden! Ze zijn niet zoo goed of ze moeten hem zijn zin geven en zoodra hij t'huis komt, spreekt hij er zijn vader over aan. Vader Marechal was geen bangelijke bnrgerman. Hij had zijn jongen niet in de watlen groot gebracht, en hij heeft nooit gedacht dal hij t lot van zijn kind vooruit kon regelen en hem een loopbaan met een « ne varietur » op kon dringen, waarmee de rijken de pi'etentie hebben oni de rol der voorzienigheid te vervullen.

Het vooruitzicht der vaders gaat tegenwoordig zoo ver, dat ze bij hun kinderen bijna alle persoonlijk gevoel vernietigen. Bij het volk gaat 't nog niet zoo toe. De man uit het volk heeft nog vertrouwen in 't leven : geeft 't kind blijk van eenige voorkeur, des te beter, dat is een bewijs dat hij lets heiligs in zich draagt : het verstand dat kiest. en de wil, die uitvoert.

« Wil je naar de akademie, beste jongen, ga je gang » zei de vader, « we zullen dat dan wel zien te schikken ».

I'. MAIlLl.liAl, . 1.^

172

KSKEI.E LVIKSCIIK K['XSTh:\.\.\llS

r M \Hi:C.HAr, : Oml diiirljo. (Pts).

Kii zoiuItT (InilcMi tiok dv r;imilii' M;urcli;il ii;i;ir Liiik, iiaar dcu Mont- Sainl-Maiiin, iiaar dat oudc, schildcrachligc stads<icdeoltc, dat nog gcheel doorlrokkcii is van den waalschen gecst en vol hislorisclie herinneringen. En Franc^ois zag zijn droom vcrwezenlijkt. Hij kon de cnrsnssen van de akademie volgcn !

Ik zal nicl l)e\vccrcn dal hij cr veel hecit gclcerd. Hij had Ic vcci tempe-

173

ENKELE LUIKSCHE KUNSTENAARS

rament om cen ijverig leerling te wezen. De beste leerlingen aan de akademie, net als de prijzen van Rome, blijven gewoonlijk maar breke- beenen hun leven lang. De geest van aanpassen, van naboolsen, van handig- heid, neemt gewoonlijk al hun oorspronkelijkheid weg. Zoolang ze aangepord worden door den professor, gaat 't goed, maar zoodra ze aan zich zelf zijn overgelaten, merkt men dat hun mooie I'aciHteit op niets uitloopt, omdat ze niets uit zich zelf en niets //; zich hadden. En integendeel schijnt de ander, die indcrdaad is aangeblazen door de heilige vlam, links en onhandig zoolang hij tusschen schoolsche formulen zit ingeklenid. Francois Marechal schilderde al niet slechter, maar ook niet veel beter dan zijn medediscipelen, de groote historische composities, die hij opkreeg. De Zegepraal van Jozcf hezorgde hem echter een eerslen prijs, die hij met August Donnay moest deelen. Zelf hechtte hij er geen groole waarde aan, omdat zijn Waalsch gezond verstand zich bij hem nooit, als bij zooveel anderen, heefl verloochend en hem belette om zich illusies te maken over wat er niet in hem stak.

En aan den anderen kant hield de werkelijkheid hem vast en trok hem in haar richting been.

En hoewel hij zijn eigen neiging volgen mocht, wou hij zijn ouders toch niet tot last wezen en wanneer, na afloop van de cursussen van den dag, zijn medeleerlingen I'huis gingen werken of langs de Maas slenteren of een «peket)) in een der oude herbergen drinken, trok Francois Marechal een witte kiel aan, roerde een pot verf met zijn verfkwast om en klom op een ladder om een gevel te verwen. Hij schilderde ook uithangborden, nmnnerde de wanden van gang, en ... in een woord, voegde zich naar al de eischen van bet vak een prettig vak, te oordeelen naar de vroolijkheid en 't voortdu- rend gezang van hen die "t uitoefenen. De heel aantrekkelijke schilder Hippolyte Boulenger, een andere Waal, is ook, zooals ze te Brussel zeggen, een « klaschfa^ade )> geweest. Dil wekle zelfs zeer de verbazing op van Caniille Lemonnier. Onze groote schrijver was toen negentien jaar en had pas zijn eerste werk uitgegeven. Het was een studie over de « driejaarlijksche i> van 1863. Op den omslag stond tamelijk naief vermeld : « En vente chez I'auteur, (Ihaussee d'lxelles ». Onder anderen werd daarin ook over Boulenger gesproken, die nog maar heel aan 't begin van zijn loopbaan stond, maar de criticus had met zoo'n machlige bewondering over hem gesproken, dat hij de aandacht van het publiek had afgedwongen. Aan den Steenweg van Elseue stonden dan op een schoonen dag de schilders op een stellage te werken en streken een gevel wit, en toen zag Lemonnier er een van naar beneden klauteren, van den hals tot aan de voeten in een langen, witten kiel, maar verder eigenaardiger wijs uifgedost met verlakte schoenen. Hij stak de straat over, belde bij den jeugdigen criticus aan en werd dadelijk bij hem

174

ENKELE LUIKSCllE KUNSTENAARS

1'. MAIUCCHAI. : « Li- C.li.-iiiin dii I'.ry ., (els).

binnen gclatcn. Dat was Boiilenger. Hij liad zijn ecrste schildcrij vcikochl en het cersle plezier, dat hij zicli had geguiul, was <>cwcest om /.ich cen paar verlakle laarzon te koopen, waar hij al laiijj bcgocrig de oogen op gevcstigd had. En hij was er zoo in zijn schik mcc, met die niciiwc schocnon. dat hij ze alle dagcn droeg.

Marcchal hracht nil d-it hcrocp, dat liein aan ecu hcilzamc tudil gtwcnde, hem i)uigzaain en lenig maakte, een gelijke zicIe-IVischlieid nice.

175

ENKELE LUIKSCHE KVSSJENAARS

Want in hem beeft en siddert het leven. De edit Waalsclie blijgecstigheid trilt op zijne lippen. Alles aan hem is spontaan; de duistere theorieen, waarin de meeste Luikenaars zich bij voorkeur verdiepen, laten hem totaal koud. Hij houdt geen laiige beschouwingen over zijne artistieke bedoelingen, niaar hij doet wat ... Hij brengt voort en werkt of hij een minnehedje zong.

Toen Francois Marechal van de Akademie kwam, teekende hij en schil- derde met olieverf. Hij moest toen zich zelf nog eerst zoeken. Van dien tijd dagteekent zijn kennismaking met Adrien de Witte, van wie we al gespioken hebben en die bepaald de goede engel van alie jeugdige Luiksche kunstenaars schijnt le zijn geweest. Het mooie kunstgevoel van de Witte was Marechal behulpzaam bij het onbolsteren van zijn eigen persoonHjkheid. Zoo werd hij cok de kunstkameraad van Armand Rassenfosse, de groote alchemist der etskunst en van het vernis moii, die over alle mogelijke finesses der graveer- kunst beschikt. De verluchter der Fleurs dii Mai, die de hulpvaardigste aller menschen en de fideelsle aller kunstbroeders is, maakte Marechal gaarne deelgenoot van al zijn geheimen. En met hun beiden manoeuvreerden ze met de pers, nadat ze eerst de platen met allerhande vernuftig bedachte mengseltjes bewerkt hadden.

Van dal oogenblik af liad Mareclial zich zelf gevonden en sprong zijn originaleit op eens naar voren. Van af dat tijdstip draagt zijn werk den stempel van een krachtige persoonHjkheid, die zijn platen onder duizenden doet herkennen.

Dat was in 1888. En van af dien tijd, etste de kunstenaar niet minder dan drie-honderd-vijftig platen ! « Pendant la periode 1888 a 1901 » zegt een van van zijn levenbeschrijvers, Albert Neuville, in het tijdschrift Wallonia, « saufun court sejour en Algerie, Marechal habita I'antique cite du Perron, en changeant souvent de denieure, mais en choisissant chaque fois un endroit propre a I'inspirer dans son travail, an Mont-Sainl-Martin d'oii il dominait la ville, au Fond-Pirette, non loin des sentiers fauljouriens, au quai des Pecheurs on au quai de Maestricht d'oii il contemplait la Meuse aux eaux rapides. II parcourut la ville dans tons les sens, s'effor^ant de la rendre sous tons ses aspects, gracieux et tragiques. Pour garder ses sensations dans toute leur fraicheur, il gravait directement sur le cuivre. Son atelier c'etait le plein air : on le voyait tantot sous I'arche d'un pont, tantol surle versant d'un cotcau ; et sa passion de sincerite allail si loin quil lui arrivait parfois de dessiner le soir dans quelque chemin creux, a la lueur tremblotante d'unreverbere. »

De straatlanlarens ! Daarvan heeft niemand wel zoo goed de innige weemoed verstaan als Franyois Marechal de straatlantarens van de voorstad.

In de Chimeres van Jules Deslree. evenals J. K. Huvsmans een uiterst

176

I-. MAItKCllAI, ; l)i; KADKN IK LLIK. (c-ls).

ESKELI-: U IKSCIII-: Kl \S'li:.\.\MlS

siil)(icl kimskiiliciis die op zijii vii.i.'iiul-;i;mlrekkelijl<e niaiiicr in la liirt'ic die eigriiaaidige Irciirij^lu'dcii onzcr vooislcdtn lieclt iiilycdriitcl, voiul ik ills ecu paralVasi- van eon straallaiilaiTii van Maitchal : « El loi, pauvre ol Irusle reverlxi'iL' des oampagncs el dts l)aiilieiic's, plus nH'laiKoli((ue eiuorc ! A pciiu- equarii, seulc vc-gi'laliou dc ris parajiji's niorius, lii portcs la j>rossit'ie lanleriie loiniiR' mu' tiic enorme el i idiridc Mir im coips j^rOle ; el la silliouelle niai'>re, i)izarre, mais si alliranle par sa nindeniile proloiule et sa parfaile correspoiidaiH'o aiix desolations des banlieues conleniporaiiies, esl cliere an reveiir (|ii'e!le Tail etiaiigenient, doidoiueiisenieiil rever. Impassible tenioiii d'inepaiablcs Irislesses, des niiseiables aiix melieis douleux, des beles siii- meiiees, des ehiens enaiils el ianieliqiies, dii vieiix cheval blaiie qui nicuii sous le I'ouel brutal et les charges ecrasantes, avec Ics riies insultants des enfants haves et vicieux, des aibres peles et roussatres, des habitations sordides echouees conime des cpavcs anx confins de la ville, de lelendue sans joie et de la tene niaiade, silencieux revelalcur de ces dctrcsses lentes d lionmus, d aniniaux, de leuillcs et de picries, reverbere des banlieues, revcibeie niclancoIi(|Uc ! »

De straatlantarcns en de oude, arj^eliapte wcgen ver\oli>en als cen spook- bceld den gccsl van den artiest, de oude wegen langs de veionfaaide hagen, de grillige silhouet van cen dooden boom, eenige oude, smartelijk verdiaaide stammcn, de lanlarcn, die cf uitziel oi ze een gemeene straaljongenspet op 't hooid hecil, en liccl in tic vcrle cen schcet bangend hck. Zie zijn UV</ lumr 7 (ji(tf. waar de ncvclcn nauwclijks door l gicrige lantarenlicht op den landwcg wordcn opgeklaard, ze werpen cen bckicmnicnde schaduw o|) den oiidcn iniiur. \vaari)oven skcictlcn van oude taUkcn, die men in den Iragisciicn naciil nauwclijks onderscbcidt. bun knocsligc arnien onihoog sicken. Zie zijn Chcmin du I'rry, allecn niaar vaag verbcldcrd door'liicbl van cen pcliolcum- lanipje en at'ge|)aald door groolc, bcvnulc schaduwai men die in I |)iacbtig diep-warmc lliiwcel van den naclil bijna gchcel vcrdwijncn.

Xiemand voor Maiccliai liccll ooit Z(')0 de poezic van ilczc ooiden van desolalie wecrgegeven of er oils in zoo lioogc male de sinarlvoilc inniglicid van doen vcislaan.

Die Iwce platen zijn zoo \eiiasstnd, dal men cr op "I ecisle gi'ziclit, in icder gcval in den opzct, ecu sooit van romanlisme zou mceiicn le ontdekken. Maar bczieii we ze wal dichlcr bij, dan znllen we cr gecn enkcl detail in vindeii. dal nici di' iiildriikking van ecu weikclijk- heid is.

De kimstcnaar lu'clt zicli Id! de niiiisk lanlaisic onlzcgd. llij liicil iiiels samengellanst, nicts gctruk'-eitl. llct zou me niel verwondcren als bet landsebap zelfs iiiet minulieus nauwkeurig volgens de wcrkclijkbeid was.

ENKELE EUIKSCHE KUNSTENAA IIS

hoewel de volniaakle teekeniii" wel die van een iiikMsl siibtieleii meester is, van een verl)azenden toovenaar met wil en zwart. Het realisnie er van is integraal, iiiaar aangrijpend. Hij Iransfigureert de dingcn ; zoo dan enkele van

Marecliai's werken ronian- liseli schijnen, konitditalleen wiJI liet romantisme, ten niinste het romantisme dat niel door formnles in verval is <*el)raclit, aitijd weer op- nienw in groole zielen om- lioog zai stijgen en de hooge werken der nieiiwe wereld i)ezieien. En dit is des te meer waar, omdat dit roman- tisme l)ij Mareelial geheel on- gezoeht is, dat hij nergens heeft toegegeven aan huma- nitaire l)ijgedaciiten. En nog minder heet't hij zich ooit la ten meeslepcn door litera- tniir Niemand lieeft meer ihin hij een soort van schrik voor literaire inspiratie, die aitijd enkel maar uitloopt op het verval der plaslische kunsl. Deontroering die zijn zielvervult,doethij ons alleen gevoelen door de volstrekte opreehlheid van zijn werk, gegrond op strenge natnnr-observalie.

Mareelial heei'l ons inderdaad vertolkt, in iederen toon tussehen wit en zwart, de poezic van onze oude wegen, waar kinderen hehhen gespeeld, waar jonge paartjes zijn langs gewandeld met de armen op elkaars middel heen, waar volgens de kraciitige uitdiiikking van Emiel Verhaeren vele menschen zijn kings gegaan

(|iii Irinibaleiit de la iiiisere iioM loin des plaiiics de la lerre.

Hij brengt ons in de voorslad waar de smoor als dichte haarbossen eindeloos uit hooge sehoorsteenen omhoog walmt. Hij toont ons het nijver- heidsdal in al zijn tragische en desolate sehoonheid, een verschrikkelijk

F. MARIX.IIAI. Stiiflii

178

i-:\Ki:i.h: lviksciii-: ki sstknaahs

v. MAKI.CIIAI.: <l.' Olijl I I iM>li. ..'Is .

gelieiiiui, \v;iai- lul weikiiKuispU'hs hiull liissclu-n do liiji<(.'iuk' miicliiiu-s, nu-l hc'l (IrnuuMi van i\c stoomliaiiiors. lid iiolluil di'i- locomolicvni tii lirl {•el<risj)cl van liet siiu'lk'iuk' ij/.oi' in dr liooi^ovciis ni pk'liiioli'iis. waarovi-r als ecu braiuleiuk', giltij't.' adein walml.

Die visioeiK'ii van I'^iaiuois Marcclial, (k- i^i ooti' Coiistaiiliii Mcimioi' /on zc nict 1h'I)1)(.'Ii vcTsniaad I l-^vi-nals ^k■lmi^■|■ lutll >kiiiilial ik' Ltioollirid van

179

ENKELE lA'IKSCHE Kl'NSTESAA US

een nijverlK'idsf^eljieil hef<re|)cii. En tocli lieclt de f>iaveiir mcl di-n bi-eldliouwcr niets andeis gemeeii dan dit f<evoel van Ijioedeischa]) voor zijn brooder den werkman. Toen Marechal debulecrde, was Meunicr zelf no^ maar nauwclijks begonnen, om in de klei de onsterfelijke vormen van zijn nioderne arbeiders le kneden. De jongere is nooit door dvn ouderen beinvlocd geweesl. Deze werden gclijkelijk, op dezellde wijze. door hnn eigen instinct gelcid.

Meunier zelf heell van die inwoners van lict Pays Noir gezegd : « lis me sont cheis. J'ai vecn dans leur cntonrage et ce qne j'ai vn et enlendu denx a depose dans mon coeur nn lonil de comj)assion, de confiance et d'admiration. En eux est mon espc^rance parce que dejinis longtenips je suis fatigue el ennuve de votre vieille civilisation, pareille a un niecanisme compbque d'iior- logeiie qui s'arretera bientol avec ses engrenages uses ! »

En Marechal voelt voor hen, voor hen die ook de zijne zijn, een gelijke liefde. Zooals we gezegd hel)i)en. hij beiioort tot het volk. hij heeft geleefd onder 't volk, hij lieeit lain niagere vreugden gedeeld en hun vele lijden. De workers, de ontorl'den, do nilgostootenen nit de maatsciiappij ... hij heelt or sehonder aan schouder niee gestaan, samen met hen mee heeft hij door de voorslad en langs de ondo wegen gezworven, hij heeft hun doleanties gehoord, hen op niarsc!i-i)as linn lango molopecon hooren zingen, laiigs de wegen been, waar do lantarens hun bleek kwijnend lichlje overwerpen. Hij is doorge- drongen in hun droeve zielen en in de bittcrheid van iiun verzel tcgen "t leed. Zoo hebben ze op geheel natuurlijke wijze zijn zachle gevoeligheid gevormd. En om hen to toonen zooals ze zijn, heeft hij niet noodig gehad om zich te verwarren in wijsgeerige of sociale theorioen. Hoewel zijn werk zoo vol uitdrnkknig is, is iiij tocli aan do moralisoerondo bijgedachten ontloopen. die zoo noodlollig zijn voor alio kiinst. Hij slaat even ver als Meunier van den conventionoelen werkman, zooals men die tot hiertoo had afgebeeld : een knappe jongen met koket opgestroopto niouwen, waaronder een paar armen van akademisch krachtige muskulatuur te voorschijn komen, zooals we die zien poseeren op de godenkteekens voor uitvinders, of op de eerediploma's van een wereldtentoonstelling.

Meunier zocht, door het natuurlijk realisme been het oenvoudig-gran- diose. Hij was van meening, evenals Millet, dat de menschen-schoonheid niet afhangt van de lijnenvan het gelaat, maar van het gansche lijf, in harmonic met zijn arbeid. Om het type vooral was t hem le doen. Wat hij wou wcor- goven was niet die of die man, maar de mijnvverker, de pudler, de steen- bakker, de glasblazer, de sjouwer. En Marechal loont ons den man uit 'I volk in zijn eigen milieu, in zijn eigen atmosfeer en meer bepaaldelijk die van de omstreken van Luik. Hij is in zijn kunst inliemer. Ze is meer samenge- steld nit details. Ze is ook gezonder minder smartelijk. Z'n holden worden

180

ff'wsl.Deze '■pl:<llsiiK

■pii^illior-

^^\k .^M« illbijdoorilt ifoftM,

tejniW.

fid fmA.

oodclile

ofltkiopeii. kttkt van flwld:"!! puranneo aiswdie

niel harwonie oil «eer- Je sleen- lan nit 't iJelijk'i'f

an lorJe"

ENKELE LUIKSCHE KUNSTENAARS

minder veipletterd ouder hel gewicht van hel verschrikkelijk Ananke, dat het koleijrtas vaak in vlammende letters op den hodemvan de groeve schiijil. Hel zijn zelfs vaak frondeurs, zooals de Luikenaais in den tijd van de goeie gilden die de witte kaproe- nen deden roosteren op den Sinte-Maiten, en men zon zeggen dat ze graag de Mar- seillaise zongen.

Maar latenwe nude etsen van den kunslenaar eens doorbladeren.

Dit is t Luiksche volks- kwartier, dat zijn de bruggen over de rivier, die heenrolt tusschen hooge heuvelen, dat zijn de trappensteegjes tegen den berg aan, van waar men beneden de stad met haar dicht opeengedrongen buizen ziet liggen, het slib dat door den vloed der eeuwen is aan- gebracht, met baar leien da- ken in de grijze of zilveren lucbt, met baar torens en baar klokken, baar seboor- sleenen in een goi'del van bosscben en groene bergen. Dat zijnde bouten paard- jes van den mallemolen, die in den laten avoiid ronddraaien op de tonen van een gillend orcbestrion, l)ij den glans van 't klatergoud en de bonle geslepen stukjes glas, onder de groole kinderachtige pret van bet volk op de berfstl'oor. Ze doen me denken, zooals Vittorio Piea lang geleden al in het lijdscbrift Emporium Iieeit opgemerkl, aan de berocmde verzen van PaulVerlaine :

Tournez, tourncz, l)oiis cli(.'v;uix de hois,

Touiiicz cent tours, tournez niille toui's,

Tournez souveiit cl tournez toujours !

Tournez, tournez ;iux sons du liaulbois.

Cest ravissani comnie v^i vous saoiile, D'aller ainsi dans ce cirque l)ele, Bien dans le venire et mal dans la tele, Du mal en masse et (In bien en Ibnle !

1", MAHKC.HAL : Mijiiwciksler, (i-ls).

181

ENKELE LUIKSCHE KUNSTEXAAJiS

een nijveiheidsgebied begrepen. En toch heeft de graveur met den beeldhouwer niets andeis gemeen dan dit gevoel van broederschap voor zijn breeder den werknian. Toen Marechal debuteerde, was Meunier zell' nog niaar nauwelijks begonnen, om in de klei de onsterfelijkc vormen van zijn moderne arbeiders te kneden. De jongere is nooit door den ouderen beinvloed geweest. Deze werden gelijkelijk, op dezelfde wijze, door hiin eigen instinct geleid.

Meunier zelf heel'l van die inwoners van bet Pays Noir gezegd : « lis me sont chers. J'ai vecu dans leur entourage et ce que j'ai vu et entendu deux a depose dans mon coeur un fond de compassion, de confiance et d'admiration. En eux est mon esperance parce que depuis longtemps je suis fatigue et ennuye de votre vieille civilisation, pareille a un mecanisme complique d'bor- logerie qui s'arretera bientot avec ses engrenages uses ! »

En Marechal voelt voor hen, voor hen die ook de zijne zijn, een gelijke liet'de. Zooals we gezegd hebben, hij behoort lot het volk, hij heeft geleefd onder 't volk, hij heeft hun magere vreugden gedceld en bun vele lijden. De werkers, de onterfden, de uitgestootenen uit de maatschappij ... hij heeft er sciiouder aan schouder mee gestaan, samen met hen mee heeft hij door de voorstad en langs de oude wegen gezworven, hij heeft hun doleanties gehoord, hen op marsch-pas hun langc mclopeeen hooren zingen, langs de wegen been, waar de lantarens hun bleek kwijnend lichtje overwerpen. Hij is doorge- drongen in hun droeve zielen en in de bitlerheid van hun verzet tegen tleed. Zoo hebben ze op geiieel natuurlijke wijze zijn zachte gevoeligheid gevormd. En om hen te toonen zooals ze zijn, heeft hij niet noodig gehad om zich te verwarren in wijsgeerige of sociale theorieen. Hoewel zijn werk zoo vol uitdrukking is, is hij toch aan de moraliseerende bijgedachten ontloopen, die zoo noodlottig zijn voor alle kunst. Hij staat even ver als Meunier van den conventioneclen werkman, zooals men die tot hiertoe had afgebeeld : een knappe jongen met koket opgestroopte mouwen, w^aaronder een paar armen van akademisch krachtige muskulatuur te voorschijn komen, zooals we die zien poseeren op de gedenkteekens voor uitvinders, of op de eerediploma's van een wereldtentoonstelling.

Meunier zocht, door het naluurlijk realisme been het eenvoudig-gran- diose. Hij was van meening, evenals Millet, dat de menschen-schoonheid niet afhangt van de lijnenvan het gelaat, maar van het gansche lijf, in harmonie met zijn arbeid. Om het type vooral was t hem te doen. Wat hij wou weer- geven was niet die of die man, maar de mijnwerker, de pudler, de steen- bakker, de glasblazer, de sjouwer. En Marechal toont ons den man uit 't volk in zijn eigen milieu, in zijn eigen atmosfeer en meer bepaaldelijk die van de omstreken van Luik. Hij is in zijn kunst intiemer. Ze is meer samenge- steld uit details. Ze is ook gezonder minder smartelijk. Z'n helden worden

i«o

EXKELE lAlKSCHH Kl'NSrENAAHS

minder vei|)lcllcril oiuler licl j^cwiclil v;in lu't VL-rsclirikkelijk Anaiikt', dal het kolciigas vaak in vlammendi- Icllers op den hodem van de j^ioeve scliiijll. Hel zijn zelfs vaak f'ruiideiirs, zooal?* de Luikenaars in den tijd van de j<oeie gilden die dc witte kaproe- nen deden rooslcien op den Sinle-Marlen, en men zoii /ef^fijen dat ze graag de Mar- seillaise zongen.

Maar latenwe nude elsen van den kunslenaar eeiis doorbladeren.

Dit is 't Luiksche volks- kwarlier, dat zijn de bruggen over de livier, die heenioll tnsschen hooge heuvelen, dal zijn de trappensleegjes tegeii den berg aan, van waar men beneden de slad mel liaai- dicht opeengedrongen luiizen ziet liggen, het slib dal door den vloed der eeuwen is aan- gebracht, mel haar leien da- ken in de grijze of zilvcren liiclil, met haar lorens en haar klokken, haar schoor- sleenen in een gordel van bosschen en groene hergen. Datzijndeiionten paard- jes van den mallemoien, die in dvn lalen avond r()nii(haaien op de lonen van een gillend orciieslrion, hij den glans van l klateigoud en ile bonle geslepen slukjes glas, onder de groole kinderaehlige pret van liel volk op de herfslfoor. Ze doen me denken. zooais Villorio Pica lang geleden al in hel lijdschrlfl Empoiuim Meell opi^enui kl, aan de heroemde verzen van I'aul Verlaine :

Touriicz, tomnc/.. Ixmis i-licv:iiix tic hois,

Touriiez ceiil toin-s, louriuv. luillo lours,

Touriiez sou veil I cl lounicz loiijoins !

Touniez, lourncz :iux sons du hautbois.

(Vesl nivissani coiiiine \\> vous saoulc,

D'aller ainsi dans ec cirque l)cle,

Hicn (laiis lo veulrc cl lual dans la U'lc,

Du nial I'u masse cl du l)icn en Iniile !

1 MAIUU.HAI. : Mijnw.rkster. (cts).

181

ENKELE LUIKSCHE KUNSTENAARS

Tournez, touriiez, sans qu'il soil besoiii D'user jamais de nuls eperons, Pour commander k vos galops ronds, Tournez, tournez sans espoir de foin.

Daar hebben we 't meisje, dat langs de paden dwaalt « quereiis quern devoret,)) ann,armzalig schepsel, ellendigwrak, datnietmeerdeminstebegeerte verniag op te wekken en waarvan de gestreepte sjaal niet anders dan lang vergane charmes bedekt, terwijl daar ginds, over de leuning, de Maas in brand staat onder de refleksie van de nachtvuren, van de fonkelende vitrines en van de booglampen op de brug.

En zie daar gaat een andere langs den helverlichten boulevard voorbij, geheimzinnig, als een nachtuil; t gaat op 't eind van den winter, de lente konit.

Maar soms ook glimlacht de teekening van Marechal en de idylle volgt op 't drama. Maar t'is de idylle van de voorstad, die geen affectatie kent en zich geeft zooals ze is. Op zijn Proposition staat de lummelige straatjongen met de sigaret in den snavel en de handen in de zakken en dat meisje met dat gemeen bakkes, het haar diep in de oogen gekamd, samen te praten, niet zooals een Herder en een Herderinnetje van Florian, maar zoo aangrijpend van realiteit dat Steinlen alleen ze met gelijke levendigheid weer had kunnen geven.

En zie daar verder, tegen dien achtergrond van fabrieken, van hopen uitgebrande sintels, van eindeloos maar rookende schoorsteenen het Eerste Rendez-vous, de jeugdige « galant » en zijn « crapaude » die gearmd voort- wandelen. Dat is een stukje vol naieve en bekoorlijke teederheid. Marechal heeft zelf daar ook zoo met een vriendinnetje rondgescharreld en hij herinnert het zich met een tikje weemoed.

Maar weldra vat het tragische hem weer aan. Daar staat bij voorbeeld die jongen, die de stad beziet met booze oogen ; hij peinst over de eene of andere kwade streek en zoekt zijn prooi. Zie daar, na de werkstaking dien overwonnen werknian, die van den top van een heuvel de wijde uitgestrekt- heid van 't nijverheidslandschap overziet, waar de reuzenkraclit hijgt van heel een volk, en hij droomt van komende weerwraak !

En al is zijn kunst ook vol van de woede en opstand van zijn helden, in 't genre of 't hiimanitarisme zien we Marechal toch nooit vervallen. Alle convenlie is uit zijn werk verbannen. Daarvoor bewaart hem zijn krachlig en gezond talent.

Nadat Francois Marechal de studie-beurs Darchy had behaald, is hij lang in Italie gebleven. En nadat hij eerst de steden als kunstnieuwsgierige had bezocht, vestigde hij zich om te werken in de Romeinsche Campagna. Daar open-

182

ENKEI.E IJIKSCIIh: KUNSTENAARS

baardc hij al dc leni{<lu'i(I van zijn tak'iil. Hij ma;iktL' niel mecr op niciiw wat aiulcren al vckir licin <«t'maakt luidden. Hij aa|)tL' nicmand iia, hij l)Ic't'f zic'li zcif gravcerdf cr zijn wijdc huuiscliap|)t n van iiir^cn en olijvcn niel f>cleistcrde, luniullnrusc takken.

En indicn die platen ons niiniler ontroeien dan die van Lnik, waarin hot modernisme nicer l)ijtend op den voorgrond Ireedt, zijn ze tocli ook evenzeer van een groote bekoring oni him juiste wijze van zien en volkomen harmonie. En ze maken van Marechal een van onze groole landschapdichters.

Zoo is 't werk van dezcn jongen Liiikschen mecster, die, samen met James Ensor en Armand Rassenlbsse, heel hoog den loem van onze oorspronkelijkc graveerkunst in den vieemde draagt.

Mairick des Omhiaux.

183

OVER KLEEDING

>2^KM«i^gCl^^ h: tijden zijn reeds veric van ons, waarin ieder volk door QHM«<r^^^DilA het kleed, waarin het zich stak, van het andere was te onderscheiden. Het nieer of minder eigenaardige der kleeding van land en provincie verdween, naarmate het moderne leven doordrong langs de banen van het wereldverkeer en de mode met hare trawanten de eerste reisgenooten waren naar de in exploilatie gebrachte streken. De centrnms der beschaving stortten hnn voorraad van smake- looze, goedkoope en prnllige waar over het braakliggende land uit, dat zich, onbewust van dewaarde dervaderen erfenis, opschikte met den tooi, voorzien van het etiket « mode de Paris » of « fashion of England «. Het moderne vernnft heeft ontegenzeggelijk de kleedij eenvoudiger gemaakt en door den vooruitgang der hygienische begrippen veel verbeterd; maar de schade welke in andere opzichten werd berokkend was van meer ingrijpender aard, dan wel werd vermoed.

Hoevele uitingen van volksknnst, gingen door haar ten onder tengevolge van de alles gelijkmakende mode. Het kleed komt thans voltooid uit de handen van indnstrieel of modiste en het persoonlijke wat handenarbeid, gepaard met liefdevolle en zoi-gzame I)ewerking soms tot kunstuiting deed worden, is nog sporadisch te vinden. Toch is er herademing. Door de herleving van de gebruikskunsten kwam ook de naaldtechniek tot nieuwe ontwikkeling en ontstond er wederom waardcering voor alles, waaraan zij in vervlogen tijden haar aandacht had gewijd.

Het kleed kreeg in eens elken vorni en voor ieder doel zijn deel, van af het doopkleed van den zuigeling tot het hemd, waarin het laatste overschot ten grave daalde. Ofschoon er veel is verloren gegaan, doet het overblijvende ons met beschaamde kaken nog staan.

Daarom heeft het kleedingvraagstuk en de oplossing er van voor velen die belangstellen in den voortgang en groei der hedendaagsche beweging op het gebied der toegepaste kunsfen, grootc beteekenis. Het staat in nauwe relaties met zoovele anderen ; het heeft er een groot aantal punten van over- eenkomst mede, terwijl het door zijn belangrijkheid voor de vrouwen in 't

184

AMBACHTS- ES NUVEHIIKIDSKUS'ST

algemeen, de oplossing der ovcrige in de liand kan wfiken en in ieder opzicht er onnfschcidclijk nice is verbondcn.

nij lu'l zoc'kcn en onhverpon eener beleio acslctisciic kk'c'dinf>. vindcn wij het zellde teriig, dal dc goede liedendaagsche ontwerpen van gebruikskiinst ondcischcidl van die van cen voorai'gaaiid tijd- vak. Voor alles tracht men eene goede sanienstelling te verl)inden met vormen en versieringcn hier- uit gegroeid. Men wil geen rede- looze namaak mecr, en als men het oude bestudeert, dat andere kunsltijdperkcn bcbbcn voortge- bracbt, zal nimmernieer bet co- pieeren daar van doel zijn, maar wel oni van meer schoonheid be- wusl, vormen fe zoeken, vvaarin onze idcalcn van schoonbeid zicb kunnen uilsjneken. Aan drie vooi- waarden, welke beurtelings oni den voonang strijdcn nioet bij de kleeding wordcn voldaan, waar een van ben ()ntl)rc'C'kt, niissen wij de eeidicid, de barnionie.

Uit iiygienisclie grondstofTen vervaardigd moet de sanienstel- ling in overecnstemming zijn met de functies en bouw van bet licbaam, dat zij l)ekleeden zal, ge-

heel overeenkomstig de loestand en de werkzaaniluMleii \vaari)ii zij zal war- den gedragen, terwijl kleur, vorm en versiering dit lot iiil(liui<king nioeten brengen.

Iloewel nn de l)eide eersle vooiwaarden voor ieder even belangrijk zijn als de laatst omscbrevene, zal deze ons toch onwillekeurig bet meest interes- seeren, daar zij zich bet eerst aan ons voordoet en de anderen meer naden- ken en kennis vereiscben, om ze fe kunnen waardeeren. De scboonbeid der kleeding is steeds ten onrecbte ver boven de andere eisciien ge|)laalst : dik- wijls becft deze vooikeur de keuze der grondstofTen en der constructie gebeel

Kig. 1.

SDI'HOKLI.N. 1

li «,ik uiKir 2- hoin (I.T IV ecitw voor Christus. (Museum van het L.Ttcraan. Rome).

185

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

op zijde gesteld en hunne beleekenis genegeerd. De waarheid en goedheid verdwijnen dan uit de kleeding en de eeuwen door vinden wij perioden waarin de vormen zinloos en irrationeel worden, niaar dan ook een juist beeld geven van de zeden en begrippen der tijden, waarin zij heerschend waren en waarin dikwijls de zuivere en goede levensbegrippen op den achtergrond zijn geraakt. Deze dwaze costuunis waren het spiegelbeeld van het niaatschappelijk leven.

Het kleedingvraagstuk zullen wij niet ter zijde knnnen stellen, maar, daar het deel uitmaakt van ons leven, er onze aandacht aan wijden. Volkomen verklaarbaar is het, dat bij den drang naar betere tijden en de herziening van ons niaatschappelijk leven ook de behoefte aan eene betere kleeding wordt gevoeld Het lichaam met zijne eischen wordt te vaak uit het oog verloren om daarvoor een kern te geven geheel afwijkend van het schoone nienschenlichaam met zijn bewegingen en proporties. In wat al dwaze creaturen heeft men het veranderd, er aan toegevoegd en geboetseerd om het in overeenstemming te brengen met het heerschende sehoonheids- idiaal, dat zoo dikwijls in allerlei oorzaken zijn ontstaan vond. Men zou hier- over bladzijden kunnen vuUen en het is genoegzaam bekend, hoe gebreken van toonaangevende vorsten en personen dikwijls daarop van invloed zijn geweest.

Het lichaam is naar verschillende beginselen le lickleeden, maar ze kun- nen in hooldzaak tot twee worden teruggebracht ; men erkent het lichaam in zijn natuurlijke vormen en tracht door de kleeding de schoonheid er van te demonstreeren en te behouden of men schept zich een vorm, voegt daarna aan het nienschenfiguur toe, wat ontbreken mocht of probeert het minder gewilde zooveel mogelijk te verbergen, om over dit alles het bedek- kende kleed te brengen. Het behoeft nu niet nader te worden aangeloond, welke van deze twee opvattingen de meest juiste is. Van de eerste vinden wij vooral bij de oude volkeren schoone voorbeelden : De Assyriers en Baby- loniers hebben een wikkelkleed ; zij slaan een lange reep stof eenige maleu op een bepaalde wijze om het lichaam ; dc onderste langzijde is met pracht- volle geweven banden en fraaie franjes afgezet waardoor het geheel de vormenschoonheid doet spreken en een versiering geeft, waaruit de samen- slelling van dit eenvoudige kleed blijkt. Bij de Grieken wordt het kleedings- vraagsluk lot een hooger plan opgevoerd ; het lichaam werd gedrapeerd met verschillende stukken stof, de snit bepaald met de wijze van ophangen, het vormen der plooien, en altijd zijn deze zoo gekozen, dat zij veel details in het midden kunnen lalen, maar daarentegen bij iedere beweging de schoonheid van het lichaam in maat en proportie doet uitkomen, en daaiop berust toch in hooldzaak de schoonheid van bet lichaam.

18()

AMB. 1 cirrs- Ks s'rivi:iHn:ii)SK rss r

Fif>. 1. <<ceri et'iH' al'beelding te zien van lu-l 1)0(.'1(I, Sophocles den Irenr- s|)eldiclilei- voorstellend.

I)e liiniation, de (irieksche mantel, kan zeker hier als eeii vr)()rl)eeld

I'ig. :;. CHiusi Ls Mi-.r d. i.. v. i-.n si , maiu.i s. (Mozaick uit de x' ecuw, in de St. Marcus-kerk te Venelie).

dicnen, hoe met eene enkele lap stof eene schoonhcid in di' kleedinj" is verkiTf>en die zeker nimmer is overtroflen.

De versiering van deze costunnis zijn eene veiklnrini^ van hnnne sanien- stelliiif^; vol{<en wij de zoomen, de omtrekken van iedere diaperie, dan vinden wij ze gemarkeerd door een land ol' versiering, "t zij het een eenvou- dige lijn, meander of gebordnurd randje is. Ot'schoon eenvoudig, hrengen zij door herhaling op het licht en in de scliadnw der plooiinj» <«roolen rijkdom en decoratieve werking voort.

Het heginsel om ieder kleedingstuk door omranding of omzooniing af te werken, blijft lot op onzen tijd bestaan, ook bij vele nationale drachten is van dit versieringsbeginsel veeivuldig gebruik geniaakt.

Ten alle tijde was de kciize der grondstoil'en afliankelijk van de eeono- mische ontwikkeling, waarin een volk verkeerde niaar ook de geeslelijke kennis, de godsdienst, was daarop van grooten invloed. Het naakl der (irieken, ompiooid door de soepele wollen stolTen of lijne linnen weefsels vond

187

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

bij de Romeinen navolging, terwijl hieraan werden loegevoegd de heel en half zijden weefsels, die door het verkeer met de Oostersche wingewesten en navolging van de daar heerschende, prachtlievende gewoonten meer ingang

vonden. De tiadities van het groote Romeinsche rijiv werden in het Oostersch Keizerrijk voortgezet en van daar in alle landeii, waarmee hel in betrekking stond. Op de mu- ren der St-Sophia te Konstantino- pel, der St-Vitale te Ravenna, der San-Marco (fig. 2) te Venetie, vin- den wij de goddelijke personen en heiligen, de vorsten en de vorstin- nen met tairijk gevolgin mozaiken afgebeeld, alien dragendedezachte wollen- of de statige, streng ge- plooide mantels van brocaat en zijde vervaardigd. Deze mantels vervangen de sierlijke himation der Grieksche figuren en de voile rijke togas der Romeinen, die, het geljaar aanvullend en ondersteu- nend, in rijke plooien het lichaam omhulden. Ze waren met prach- tige gestyleerde patronen versierd, die door den breeden plooienval in bun geheel zichtbaar bleven en zich dns voor deze drachl bijzonder eigenden. Yoegen we aan den mantel de tunica en de nit het Oosten afkomstige broek toe, dan hebben we in dit drietal kleedingstukken de grondvormen voor al de in het Westen en Noor- den gedragen kleedij. De beschouwing over enkele dezer kleedingstukken had dan ook in hoofdzaak ten doel, aan te toonen, dat de schoonheid der kleeding niel in het aantal schuilt, maar in den eenvoud en juistheid der vormen.

Klimaat en zeden van onze landen verschillen veel met die van het Zuiden en zij dwingen ons tot geheel andere sanienstellingen, maar de mode kleedij kan tot rationeele oplossingen worden teruggebracht, terwijl de schoonheid der oude kleeding daarvoor een leerschool kan wezen. De oude volken achten vorm en kleur van de grootste beteekenis en brachten de kleeding altijd in overeenstemming met hunne omgeving en den toestand waarin zij gedragen

MANCHETEN KBAAG.

Ontw. KRUYMEL & MERCKENS, Haark-

188

AMBAcirrs- h:\ nuvehheidskunst

werdeii. Vorm en kleur bepalen, met de vcrsieriii}^, de decoralieve waarde van

het kleed ; de eerste onafschcidelijk v;in de praklijk en liet leven ; de Iwecde en

derde onderstcuncn de persooiilijkluid, de iiidividiieele eif^enscliappen en

brengen haar in overeensteniniini^

met de onigevin{», waarin zij zicli

beweegt. Blijft de sanuiisUllin^

van het kleedinf^stuk ten acliter

l)ij de omgeviiig, blijit men zicli

onl)e\viist van de wissehverking,

welke tusschen beiden moet l)e-

slaan, dan zal nimmer dat intie-

me wordcn verkregen, dat ons

soms in de omgeving van fijn voe-

lende menselien lielt, waardooi

wij ons in bet geheele iiileiieiii

zoo wel en goed knnnen gevoelen.

()|) (le eeisle |)Iaats konU ilus naast de levenseiseben, de deeo- ralieve beleekenis naar voien, he I meest zich in de kleur kenmer- kende. Dit werd ook in de oiide lijden zoo begrepen. De peisonen, die een hoof'diol speelden in de een of andere gei)eiirtenis, werden door een klenr aangeduid, waar-

door reeds onniiddeilijk de aandaeht op lien werd gevestigd. Daaigelalen dat deze klenr met iiedoeiing werd gekozen en aan haar evenals aan vorm en samenstelling van liel kleed een symholische beteckenis kon worden gelieeht, toeh is dit een reden te nieer voor iiet betoog. hoe er ver\Vini(seha|) beston d tusseluMi (kii loesland en de klenr v;ni liel eostniun. Ook wij heehlen hetzij dan nit eonventie nog beleekenis aan de klenr. .lengd en l)lijheid gaan nog in liebte kleeding, onsebnld en reinheid in liet blaidve wit, terwiji de onder- doni liet luslige, steniniige, liet hezoiiken leven nitdrnkt in kalin geklenrde kleedij.

Het strenge C.alvinisnie diiikle den slinipel op den voriii en klenr tier kleeding barer volgelingen, de Puritijiien en Ihigenooten waren er eveneens aan te herkennen te midden der praebtlievende lijden, waarin zij leel'den. De statige raadsheeren, de dcftige vroedschajipen in liuiine donkere gewaden. de godgeleerden en advocaten in hunne toga's, zij alien vonden daarin een hulpmiddel om luinne persoon meer beleekenis te geven. Bij ongelnk en

■1

^^^^^^^■^~^\> ' i /jP

^^H

^K^-'jj^Bm

jg^^Ji

^M

Jm

^43

m^

^H

^^pR^^^

^Pl

1

^^^^y^'^^^^^^

1

H^: .

. v.^^d

^H

^^^K^. !'

■J^

^^

^^^^^^^^^^^^-'-.r ,

^

1

lig. I. MANCIMCT KN KIlAAIi. Atelier KRIYMEI. * MKMC.KESS.

189

AMBACHTS- EN NJJVERBEIDSKVNST

tegenspoed kreeg hel kleed daarvan zijn deel, en al naar het wit ofzwart niocht zijn, dat de rouw en smart moest uitdrukken, de bedoeling bleef dezelfde.

Al het voorgaande bewijst voldoende hoe het uiterlijke, de handehng kan ondersteunen en het kleed, ook in het interieur gedi'agen, wel (loordacht en overwogen moet zijn. De kleur- keuze is daarhij een der voornaamste en over- lieerschende, De kleuren brengen gevoelstril- iingen vooit, ze leiden ons van de uiterlijke naar de innerlijke beschouwing, zij brengen stemming le weeg en doen ons met een hande- iing en gebenrtenis meeleven.

Naast de kleur komt de versiering en altijd zal zij als zoodanig hierin worden opgenomen en met haar vereenigd door klenr en stof steeds tot samenwerking zijn bestenid. Voorop stel- iende dat techniek en karakter der versiering geheel in overeenstemming moeten zijn met de grondstof waarop en waarin zij zijn uitgevoerd, zal toch, het hoe en waarom zij aangebrachl worden, overdacht dienen te zijn. Als naad en zoomversiering verduidelijken zij bv. de samen- slelling van het kleed, maar kunnen tevens daardoor de figuur begrenzen en de afsluiting der verschillende deelen vormen waaraan de mouw en halsversiering, de manchet en kraag bun ontstaan danken. De hals- en mouwope- ningen zullen door de versiering beter kunnen aansluiten bij de huid en aan heiden is dan ook altijd groote zorg besteed. Het hoofd, als het meest kenmerkende deel der persoonlijkheid, vraagt dan ook de meeste aandacht, en hoe eenvoudig het kleed ook is gemaakt, toch blijkt steeds weer de groote zorg om het goed met de kleeding te doen overeenstemmen. 't Zij de aanslui- ting wordt verkregen door een parelsnoer of kanten halskraag, door een ver- sierde omslag of opstaande rand, altijd is zij zoo gekozen, dat zij tegen de huid goed doet en op de ondcrliggendc stof past.

Bij de hier afgebeelde kragen en inanchetten (Fig. 3-4) nit het atelier voor decoralieve kunst van Kruymel en Merckens, te Haarlem, is weer van be! zelfde beginsel uitgegaan. Van af de halsomsluitingen wordt door de nitstralende vcrsieringen het eindigen dezer omslagen uilgedrukt dat vooral

a

^KfW

\M

i j

^1

m

Pi^ ^

t_,.,. .

^.^^, 1

HIH

I'iS. ... - MEISJES JURKJE.

Onlwei]) KRl'YMEL& MERCKENS

190

amuaciits- i:.\ si.ivekiif.idskusst

in Ki,i>. .'{ c't'iie zctT {<oc(le opiossing voud. Ook lict mcisjesklcedjc is v;in (li'zolfdc woiki'is iirkomsliff (Fig. 5). V;m olijl'groeiie stof vorv;i;ii(lig(i zijii laiigs dc zoomen, moiiwt'ii en lials oraiijckk'mi<^c zijdcii hMiidcn :i;mgfl)r:ulil. I)e wcinige versieringen welke gc- bordiiiird zijii o]) de middenstc dor haiulfii rn op lift l)orslsliikjc' nemcn de al Ic gioote straklu'id weg, wclkc aiuk-rs dil nicisjos- jiirkje spoedig eigen zou zijn.

Het avondkleed, onlworpcn door schriJvcT dtzes. is van mal- hlauwf voile slot' gemaakt: de banden om de bovennioiiw, de kraag en borsl zijn van blauwe zijde, gebordiuird met versierin- gen van oranjc zijde. De omlrek- ken zijn afgewerkt met smal zijden lint waardoor de plooien iiistig en strak in bun val blijven.

Een mooi veld van werkzaani- beid ligt nog biaak en waebt sleebl o|) bet initiatiel' van enkelen. Vele vroinven zien veilangend nil naar de ludp en voorliebting welke bun in vele zaken, vorm, kleur en vei- siering van bet kleed belieiVend. zoii kunnen worden gegeven.

I-j'genselKi|)peii van bet kiei'd del' [oekoinsl op le noenien zoii zeker voorbarig en onvoldoendi" te motiveeren zijn

De kleeding van oiizen lijd lypeeit zieli in t algemeen door volslagen gebrek aan karakter. I'it de veelal slordige en haaslige afwerking proefl men bet ellendig bestaan barei" vervaardigers. Slaven der maeiiine, zijn ze niet in slaat tlatgene te benutten. dat zou kunnen voortkomen uit bet goede gebi iiik dezer werktuigen. De seboonbeid der inaebinale vervaardiging zou kunnen uitkomen door zuiverbeid van alwerking, gelijkmatigbeid en slrak- beid der steken en omtrekken, klonk niet altijd weer de zweepslag der oon- eurentie voort. . voort....

Aan de konuMide liideii zai liel iiegeven zijn vornien te vinden.

)ln-;il.-IUr C.UlillES. lliiiiii.

Fit?

oniw H. ki.i.i:ns

tOl

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

waarin de zoo slraks herhaaldelijk opgesonide eigeiischappen der kleeding zuUen spreken, waaibij de harmonische verbinding tusschen machine- en handwerk tot stand zal komen en gebruik is gemaakt van voorschriften door hygienisten en niedici te geven omtrenl grondstoffcn en constiuctie.

Algemeene ontwikkeling, ontworsteiing en vrijniaking van conventie en slenr, niaar tevens inmenging van al degenen, die door positie en capaciteit daarvoor zijn aangewezen, zullen verbetering kunnen brengen.

SiiiiliMiurl.

H. Ellens.

192

KUNSTBERICHTEN

(VAN ONZE EIGEN CO RR ES PO N D E NTEN)

UIT AMSTERDAM ^:

.i;NT()()NSTi:LLIN(i HAS- I'KliT MIJ VAN (;()(■ 1 1 /-^ Deccnliiig-tiMitooii- slelliii^^en vermenit;viil- <li}4C'n zich. Hcl blijkt ci-litcr (le vraiifi of'zij lict wc'ik van een {{Ctjeven scliildc'i l)c'U'i- <)|) zijn werkelijkc waaide kuiincMi (locn scliallcn. Kr is voor en lct>cn. V66r, oni<lal dc aandnclit zicli in volkonicnc afgelrokkenlieid aan cen l)e|)aal(lc kiinsl- uitin<5 kan }^evcn ; tej^en, wijl een onijieviiif^ van ondcrsc'lieideniieid don kijk op de kwa- liteiten door voorldui'iMidc vert;elijkin}4 aan- sclierpt. Toch kan dit be/.waar liel voordcel van ceil rusli<<e onal'j^eli'ide l)eschou\vin<4 niel ovcriieeisciicn, f^eloofik; en /cker /.ijn ilcze ecnlin}5-tenloonslellin<^en l)cliaj,'eiijker oni le zicn dan die nicl een overnialifi hont- klcuri^ alierliandcn.

Uuilcn alle zienswijzen oni. over do be- leckenis van Haslert in iicl {{evol>< der voor- niannen van liel inipressionnisnie, kan jjezej^d \voi-(ien dat /.ijn \vei-k zeer syni|)alliiek is. Ilieruit vail reeds le i)esluilen dal iiel een he- dnidende kanl iieet't. liel lieefl de aanlrekke- lijklieid van allesponlane daad, met kisl on- dernonien en in cen reclilslreeksehc hewc- fjinU van dranji volvoerd. Wat liij hecfl voorlfjcbraclil vornil wcl niel cen hool'dbe- slanddeel van hot nioniinicnl, dal uil de kiinslbcwcuint^in de Iweede lieltl der I!)'ccu\v voor liel na^eslai'bl /.al blijven, niaar zijn werk zai er locli cen passend versicrsci van blijken. Ilij liooil lol de klciiiseliilders van den benl, die reeds als roenirijk in de kunsl- Kcschiedcnis slaat op{<csclircven, Ki'''j'* ""^

I'ofiyenbeck, mcl wien liij naar l uitcrlijk inerkbare Irckken van ■jelijkenis hecft. Tocli is de geaardlieid van beide landseiiaiiscliil- ders verscliillend ^ennancccrd. Haslert's kijk op de veleiiei schilderaelili>4lie<len der hol- landscbeslreken liecl'l niecrliel onbcvaiigcnc van harlelijke gesteindlicid, zijn uiling is ook f^ullcr. Hij is ineer de builennian met liel inipressionnabele geniocd van een schildcr ; Poggcnbcek bcloont zich meer de schildcr, die zijn inipressic's wcet le verweiken in kunslige nilbeelding.

Wanl, 't nioet gczegd, hcl wcik van dezen is verder, gekuisclilcr van vorm, ook gedistingeerder van bonding. Uij desliidic's, die zij gczanienllijk in licl builenland scliil- derden, is er niisscbien nog bet nicesl tocna- dering van geest. als Iwee landgenoolcii. die bij ecu onlinoeling. In den vrcenide. Ac\\ nanwer aaneenshiilcn. Uasterl licert uil Vcnelie (dit, van leekeniiig sclierp gernar- keerd en van klcui- zeer kracbtig-beldcr, als in wcdijver met (^analelloj Ciueines. Inns- briick, Vetbucil, sludic's en schilderijljes meegebraeht, die alszoovclc lijne, pelillantc slukjcs van Poggenbcek. jiiltig van cxpressic, zuivci- en gaal' van volvocring zijn. Ze zijn kcnnelijk van ecu bollandscben schildcr, en toch, naast zijn bollandsche landschap|)en vanarwijkenden kleuraard.ln liaslei Is lalerc werken is er Irachlen naar verlljning le bespeuicn ; hIj zockl in de composilie der landscbappen groolscher lijnenslel. in de kleur vercdeling. I Slaat le bezien of dit keerpuiil in zijn onlwikkeling werkelijkcn voornitgaiig zal bcteekcnen. Dit wel niel maclitig, iiiaar zeer rcchtgeainil schiiders- talcnl zal in verbreeding van beweging, loch bebben le onderhouden wat zijn voorname

KUNSTBERICHTEN

UIT A MSI HR DAM

drijfUracht uitiiiankl : wariiUe van opvat- ting, oiibevaiigeiilieid van uitiiig.

TENTOONSTKLLIXG THOLEX BIJ VOS- KUYL A^^ Hel is jammer dat Tholen hier geen enkel zijiier |)ortretten haii. t Had van den tegenwoordigenstaalzijnerontwikkeling meer in ganschen omvang getuigenis gege- ven. Tholen is een zeei kundig sctiilder ; dil lijkt me in koite woorden nog de beste kwalificalie. Zijn werk is teclinisch van uit- nemende correclheid. Hij lieeft, zooals men dat vroeger noemde, zijn palet onder de knie. Het is scliilderen op een vast bestuurde maat, met alge|)aste toelsen die alien hun bestemming raken. Maar de uilvoerende hand, zoo, zeker gericht, is toch lenig van beweging geeft een vloeieiiden gang aan de geordendc t'actuur. Daar is de hand van een schilder, onmiskenbaar, maar het streven naar behecrsching bij dezen uit de school van het impressionnisme, is tc beslist in het spoor geleid van stelselmaligheid. Het is te zeer taktiek die op de zijde ligt van overwo- genheid. Achter deze welbewnstheid van praktijk is er geen geest die zicli uitzel, niel de drang van schoonlieidszin, die allijd nieuwe verzadiging zoekt. Dan zoii de haiid- beweging niet zijn, zonder ooit een tastend gebaar. I^e klaarheid van kleur doet gewaar- worden de smeurlooslieid der gebezigde verwen, aangebracht op een ongeschonden doek. De kleur heeft weinig lichaam, een bezwaar dat ook tegen vroeger werk van Tholen is aan te brengen. Het is wel waar dat dit expositiezaaltje aan de werkingvan scliiidcrijen niet zeer gunstig is. Maar toch, mochten sommige van deze 32 werken in be- ter licht, voordeeliger doen, over het gelieel, geloof ik wel, dat ik de hiervoorgaande bemerkingen zon blijven handhaven.

5^ «^^ 5«^ 5^ ««^ 5^ >«^ ^ 5«^ ?«^ TKNTOOXSTHLLING MEVR. THERESK VAX DUYL-SCHWARTZE BIJ BUFFA /C». De tentoonstelling van een nog al luim aantal werken dezer gevierde schilderes was ons zeer welkom, wijl daardoor de nog al dobberende meeningenoverhaar elegante kunst zich tot een vaster dclinilie konden zeltcn. Ik zei elders, dal hier de waarde

zicli bcpaalt tot voldoening van den kunst- sniaak in een locaal kunstkringetje, maar zal vergaan met den Tijd. Er valt ontegen- zeggelijk bij deze portretten te wijzen op kwaliteiten van vaardigheid die wel zoo weiiug algemeen zijn, dat Therese Schwarize een niel te negeeren verschijning uit het tegenwoordige geslacht is. Maar dan dienl met nadruk gezegd, dat die kwalileilen aan <le oppervlakle gelegen zijn, minder het werkelijk wezen, dan de beoefening van kunst raken. Ze vertoonen hel gracieuse spel van een niet alledaagsche virtuosileit waar- bij echleralle doorwiochtlieid van zin verre is. Xiemand zal loch, hij moge dan onder bekoring zijn van deze levendige, klaie voordrachl, bcweren dat in de portretten van Therese Schwartze ernstig s|)rake knn wezen van kaiakleronlleding, of dat de stijl waarin bonding der persoons-beeltenisscn i)innen een afgesloten kader, zijn opgeval, veel meer anders is dan eene smaakvolle mise-en-scene. Therese Schwartze als por- Irelschilderes, geeft alleen van den uiterlijk wnarneembaren kant, de ondersclieiden varianten van het nienscbengelaat uit zoo- vcle typen die voor haar poseerden, en zij doscht de herkenbaarheid op zijn behage- lijkst uit. en werkelijk niet onbekwaam. Ze beschikl daartoe over een vlottende pittig vecrende schildermanier, eigen aan tee- dere vrouwenvingers, die nog "t voordee- ligsl zicli roeren in de behandeling van het coquelte, luchlige paslel-procede en het weelderigsl resullaat bereiken in kinder- portrellen jongejufrrou\ven,joiigeheeren, wel te verstaan. Haar techniek heeft beko- ringen ; zij vleit de kleuren smakelijk, sonis sentimenleel-leeder aaneen, streelt met nial- sche toetsjes, de overgaugen tot een aan- lokkend modele, maart is in zoover slechls uitdrukking van realiteit, dat de vleesch- subslantie allijd zweemt naar de kneedbaie stoffelijkheid van was of zeep. Onder het behagelijke oppervlak is geen slrucluur; de welvingen van hel vleesch, de gespannen- heid der huid laten niet naar een beenderen- stel daaronder raden; ook hij de klecren, hoe sierlijk en warmkleurig verschillende stoll'en al eens geschilderd werden, is slechls gering de omhulling van een lichaam le

194

Ki'xsriiEHicHrKX rir amsthhdam rn .wTWKiiruN

hekriiiuMi. Op viillcnd is uok l>ij idle pur- Irellcii. I zij van ecu man of cen vrouw, con volwasseiic of eon kind, de ovcrecn- koinsl in bchandolin^ on in kloiirwe/.en. Do uitbool(lin(< liccfl jjcon eif<onscliappon van plastiok, nocli (Iraagl do lypooriii}4 hij de iiniividuoolc <)n<icrsciioidcnlioid coni{{ psy- ;4oloHiscli konnierk. Hot talent van Thorose Sclnvartzo steekt in do vaardi^lieid oni eon portretsluk sniakolijk op to tooien, \vcl<^c- vallif^ aaii eon wcioldscheii kunstzin; niaar doze kwalilciten kunnen loch niet bevrcdi- Hinn geven aan wie in eon kunstuitin^ dc oritnujotinij zoekl van wal haai- alloen van diirendo beteokcnis kan doon zijn. \V S.

^ «^ ^ ^ «'$«^«%' «•'$ ^"^^ ^

DD UIT ANTWERPEN a

TKNTOONSTKLLINC. HICflAHl) HASi:- I.KKM >/.A.\l. FOIiST >VAN 24 Ki:UHUAIU lOT I MAAHT 11107

t ^■^^^^^B I'li'^xo 'i'l^Ldoer hail lot

9 ^U^^TlJ^R "^' '"*^ '^'J'^ onderwi r-

^R^^I^^^r '"''" ^'""i°<'' $4ozocht aan

? H^^WW'^ <'^' lii-iiedon-Scholde ;

9|W^^|^1^ hij was, oni zoo te

^^^^llg^il ze^<>en, de eerslo in

(inzo schildcrswcrold, die de schoonheid

van die wijde vlakle « onldekl » lieeli, die

de poczie {jevoold hoeft van don inaohtig

breeden slrooni, ilic in onlzaf^lijko bochton

zijn trocbolo waleron voorlstuwl van Aiil-

werpen tot aan de zee...

Trooslelooze ccnzaandioid luorscht oni zijn lage, verdcr- on vordoi- uilwijkondo oevers; te naiiwor nood ziot men hior on daar no}^ hot work van nienschonliandon : een rood dakjo, tiitstokond bovcn eon dijk, of eon visschersloop die over t water zcill. l-ln weldra ziot nion niols moor als water cii liicht en een stroopjo land in do verlo, on do oinnotolijko zandpiaton, dio als j<rilligo land-lornialios uit hot ebbendo water le voorsohijn konien. Men lecft hier alloen met zichzelfcii met een natnur, die ons in haar groolschen ecnvoud aan oertijdon doel denken. Z66 moot do woreld cr hobben nit- }{czien, toon do watorcn van den Zondvlood wcKlrokkon, on eon niouw levon bo'jon le onlkiemon....

n Dankbaro " ondoiworpon vindt men hier zokor niet ; eon horizontstreep fseeft soms de heolo teekonin{{ van een sehilderij : al de rest is kleni-, toon, tint, in tcedeie, soms omiaspeurbare nuanceering, die alleen een f^eocfcnd oof^ weet to valteri, on eon •>coe- I'ondo hand wool vast te houden.

Maar ook dal is niet {^enoej;. Want oen subliolc en j4ctrouwo afbeelding van zoo'n desolate watcrvlakte, of zoo'n schaarsch begroeid ooverstrand, zou ons nog niet veel zcggen. wannecr de schilder daarbij niet icla (ji'i'oekl had wanneer er geen emotie golecfd had in zijn hart, wanneer er gcon weemocd of vreugde gestraald had in zijn oog....

In zijn inipiessies van de Monoden-Schelde lioofi Haseloer gotoond te zijn een schilder en eon dichler tevens goddank niet een schilder mot litoraire pi-etontios, maar eon schilder die uoelt, zooals iedcr waar- aclitig kunstenaar voelen moot, onverschil- lig of zijn knnst in woorden en klankon, of in klonron lot ons spreokt. .

In don laatsten tijd is hij nu ook elders aan 1 work geweest ; vooroorsl in Nieuw- jjoort, en vervolgens to KalwijkaZ. Zijn talent evolueerl; van de nog wat onzekere, fragmentaire studies van do Schcldoboorden is hij gokomon lot com|)leoler on meer vol- diagon schcppingen. De oertijds schaarschc liguren nomen allengs een belaiigrijkor plaats in ; zijn conipositie wordl vaster, solicder in de lijst gezol; met meer bewust- heid, met een zekerdor doel voor oogen, zookt hij zijn ondorwerpon, er niet meer zoozocr' op uit zijndo om i. documonten » te vcrzamelon, dan oni zich to hovi^ii in dotini- tiovor work.

Hij (le verandering van milieu heefl hij niots van zijn norspronkelijkheid verloroii. Tooh lag daarin een gevaar: wij zijn erg gewoon geraakt om het Ilollandsche strand te zien met hot oog van llaagsche schilders. die Basoleer trouwens good kont en waar- deei-t. Maar li'ols doze invloeden is hij zicli- zelf gebleven, goluige o. a. liet Katwijksche SIrtiml. voor ons hot aanlrekkolijksto sluk van doze tentoouslolling. Haseloer lioofl zich pas na ernstige voorberciding op vroemd gebicd gewaagd. Hij schijnt ons thuns toegc-

195

KUNSTBERICHTEN LIT AMWHRPEX LIT BRLSSEL

rust 0111 tot vollecliue uill>ccl(liiif' te breiijjeii, wat nog oiiuilgesi)rokeii in liem Iceft.

n.

ODD UIT BRUSSEL n d a

x dhn kunstkring > i-knt()()nsti:llinc.

VAX I.L'C.IlvX WOI.I.KS

i.x i;mihl c.HARiJ-rr

yC-^lnilcn Knnslkriii<> is lien lu'c'ien winter lang een onafgehrokcn (lofilc' VMM schildoislnUken en lcckenin<{en vooriiij onze oogen iieengctrokkcn. Ailc /.ecr ondcr- schcidcii wcrkcn en ook wat luin verdienstc betreft /.cer ongelijk. Oiidor mI liir kleiiie salonncljes waren er echter niaar weinig van liuitengcwoon belang. I)e prodnetie gescliiedl al te baastig on dc reclamekooiis woedt crgcr dan ooit.

Ondei" (lien toevlocd van nuMisciion van lickwaanibeid en niensoben van talent, niaar een talent, .dal als een liedjeszanger Inngs de straat loopt Ic bcdelcn. voniil l.ueieii Wolles een waardige nitzonderiiif;.

Na /.icli een laiigen tijd te bebbeii geiso- leerd, zoo lang dal we lieiii bijna liadden vei-geten, Ireedt liij op nienw voor 't liebt oni zieli dilniaal als een grool polrettist lo openbaren en dat wel in bet ondankbare genre, dat vrijwel nil de mode gcraakt scbeen : bet pastel. Ku werkelijk in dezen tijd van inipressionisnie en li'trhismc, onder dezen ovei'slclpcnden overvloed, dozen iKU'lilnu'rriestrooni van landscliapiieii, is I een groolc verrassing en cengroot geluk oiii oenseon kunslcnaar tegen te koiiien die zelfs I nicnsclien beeld wool te bebandclen on /ell's 1 poilrel, die, zieli niet tevroden slellend niol vcn o|)peivlakkige ohserva- lio. U" welen een sappige en pikanle uKvoering van zijn sujckt, zicb eveneeiis wool in le denUon in t karakler van de pei'soiien die liij besehrijri, die luiii gooste- lijk deel op den voorgrond weet lo doon Ireden en zicb aan een inderdaad jiic- turale zielestudie wijdt. De pastelportretten van Lucieii Wolles bebben dan ook terecbt seiisalio gomaakt en dc uitspraak van Mau- rice Sulzberger is alleszins le reclitvaanii-

gen dat we. sedert den tijd van den grooteii de Winne. in ons land niet zoo ii portreltisl bebben gebad. De uitstekendc kritikus van de Htuik' bad bier vooral een praelitig doek oj) t oog, ecu werk zoo vol kinderliefde als er ooit geweest is. ecu portret. in olieverf. dilniaal. naar den vader van den artist.

Maar naar niijn besebeidon oordeel waren zijn pastels nog vcrras.sender bijna. door bun psycliologisehc intensiteil. zooals men nauwlijks bestaanbanr zon bebben geaclit bij een piocede <lat scbeen te zijn besleiiid (Mil als in een droom. Icere, uitcrst verlijnde en aantrekkclijke silhouetten weerlegcven. Die vrouwenkopjes, zooals die door Wolles werdcn verlolkt. bebbeii bovendien, buiten bun scboonbeid on gralie nog elk huii eigenaardig cacliet bun cigeii pcrsoonlijk- bcid dat wat Taiiie liecfl genoemd hun cavaclcn- essciiliel. Maar t is vooral in de porlrolloM van enkele onzer scbrijvers. dal Wollos do vaslbeid en zekerbeid van zijn tecbniek, gepaard aan do uitcrsle sclicrple van zijn visie lieel'l gelooiid. /elden maar zal men de kunst van leckenen en scbildo- rcn met zulk eon booge mate van gedach- tfii lezen gepaard bebben zien gaan. De zoo even aangebaalde criticus liccfl o. a. van deze porlretten gezogd : o On nc lixera lias avec une plus signilicalivc perspi- cacitc le mas(|uc visionnaire du poetc Ver- bacren, relonnanlc ressemblance de Camille l.omonnior, le sourire ainiablement mepbis- loplieliipie do M. Tboo llannon, la tele de M. .\lbert (iiraud, loule iionetroc de lumicre el d inlelloclualite, le trois-ipiarts si caracle- ristiquc de M. Georges Kekboud, un dessin {|ui synlbetise toute I'acre eloquence dc ce livro extraordinaire : rAiilre Viic «. Zooveel porlretten, zooveel versebillende wijzcii van bebandeling I Wolles beefl voor elk zijner modellen een scbildorwijze gevonden, die bij l karaktor past. Dit gezicbt. dit masker licver, is doorgraven on doorwoeld, als bad de kunstenaar Lavater concurrenlie willen aandoen en terwijl bij zicb van potlood en krijt als van een oiilleedmes bedieni, spani liij zicb in oni tot in de innigstc bersengc- lieimen van zijn snjekl, ik bad bijna gezcgd van zijn palient door te dringen. Bij anderen, hi] Vorbaoron c\\ Mannon bijv. : been bij

196

KUNSTBERICHTES LIT BRL'SSEL

alle interest in den blik gecoiicentreerti eu onwillekeurig de scherpe kracht der Irekken wat verzacht. Dit is iiiderdaad groote kunst. die WoUes met een slag aaii de spits onzer porlretschilders gezet heetl.

Tegelijkerheid exposeerde Emiel Charlel, in een andere zaal. een respektabel contin- gent zichten en tooneelen, die hij uit Zeeland en Gelderland had meegebracht. Alle van eec uiterst aantrekkelijk en aangenaam luminisuie. waaronder enkeie boven de waartie van eenvoudige en ethnogralische dokutuentengaau.Zoobijv. zija Oude Zee man die hij in een heel luooi. heel breed geschil- denl landschap heefl gezet. Als geheel be- schouwd. vertoont t veel /aire en lenige knapheid. Wellicht spelen de kleeren of laat ik liever zeggen het accoulrenient een al te groote rol in deze stukken. Er is hier een zeker luisbruik niaken van het schildenich- tige, de liguren hebben meer van nianne- kijnendan van echte menschen; met andere woorden. de heer dharlet beschrijtt ons "t landschap. maar zegt ons weinig van de ziel en "t hart van de slreek. die hij bezocht. Hij loont ons niel voldoende de menschen onder hun kleeren en bijv. op zijn Beynife-

nis in GelderUind trekt t boofddeksel in kachelpijp-vorni van deze goeie landbewo- ners zoozeer ons oog. dat men alle meelij- dend-meegevoel met den rouw dezer braven verliest. Voeg hier nog bij dat deze loonee- len, hun allercenvoudigste portee in aanmer- king genomen, vaak al te groot van formaat behandeld zijn. Om kort te gaan, ik zie er volslrekt geen kwaad in dat men ons natio- nale kleederdrachten loont, maar op voor- waanle dat deze kleederdrachten deel uit makeu met de voorgestelde persoon. in zulk een mate dat ze als aan de huid zijn vastge- groeid. zooals t vel aan een wild dier of de vachl aan de Qanken van een paard. Nalio- nale kleederdrachten. zoo bizar en grotesk als men wil, maar dan met de inboorlingen des lands een integreerend deel uitmakend, zooals bijv. "t geval is met die altijd aan- trekkelijke en soms tot in 't pathetische ontroerende akwarellen. waarin Xavier Mellery ons de eilanders van Marken heefl voorgesteld. Maar tot geen prijs mag plaal- selijke kleur gaan voor algeineen men- schenbelang, zonder welke noch schilder-, noch letterkunsl denkbaar zijn.

G. K.

197

KUNSTBERICHTEN UIT ANTWERPEN UIT BRUSSEL

rustoin tot voUedige uilheeldiiig te breiigen, wal nog onuilgesproken in hem Icet't.

U.

^•5 ^ ^9i ^ S^S ^9i ^9i ^. ^,»b ^9i ^

a a a UIT BRUSSEL nan

N DKN KUNSTKRING > TKNTOONSTKLLING VAN LUCIEN WOLLES HN EMIEL CHARLET yC^ In den Kunslkriiig is ilcn licelcn winter lang een onafgebroicen denie van sciiilderstulsken en teekeningeii voorbij onze oogen liecngelrokken. Alle zeer onder- scheidcii werken en ook wat hun verdicnste i)etreft /eer ongeiijk. Ondei- al die klcine salonnctjes waren er ecliler maar weinig van biiilengewoon belang. De productie geschiedl al te haaslig en dc reclaniekooiis woedt eiger dan ooit.

Onder dien toevloed van nienschen van bekwaamheid en menschen van talent, maar een talent, .dat als een liedjeszanger langs de straat loopt te bedelen, vornil Lncien WoUes een waardige uitzondering.

Na zich een langen tijd te bebben geiso- leerd, zoo lang dat we hem bijna hadden vergeten, treedt hij op nieiiw voor 't licbt om zich ditmaal als een groot potrettist te openbaren en dat wel in bet ondankbare genre, dat vrijwel nil de mode geraakt scbeen : bet ])astcl. En werkelijk in dezen lijd van impressionisme en It'ichisme, onder dezen overslelpenden overvloed, dezen iiacbtmerriestroom van landscbappen, is t een groote verrassing en een groot geluk om eenseen knnsteiiaar tegen te komen die zelfs "t menschen beeld v^'eet te bebandelen en zelfs t |)orlret, die, zich niet levreden stellend met een oppervlakkige observa- tic, te welen een sappige en pikante uilvoering van zijn sujekl, zich eveneens weet in te denken in 't karakter van de personen die hij beschrijl't, die liun geeste- lijk deel op den voorgrond weet te doen treden en zich aan een inderdaad pic- lurale zielestudie wijdt. De pastelportrellen van Lucien Wolles bebben dan ook lerecbt sensatic gemaakt en de uilspraak van Mau- rice Sulzberger is alleszins te rechtvaardi-

gen dat we, sederl den lijd van den grooten de Winne, in ons land niet zoo n portretlist bebben gehad. De uilslekende kritikus van de Eloile bad bier vooral een prachtig doek op t oog, een werk zoo vol kinderliefde als er ooit gewcest is, een portrel, in olieverf, ditmaal, naar den vader van den artist.

Maar naar mijn bescbeiden oordcel waren zijn paslels nog verrassender bijna, door hun psychologischc intensiteit, zooals men nauwlijks bestaanbaar zon bebben geacht bij een procede dat scbeen te zijn bestemd om als in een droom, teere, uiterst verfijnde en aantrekkelijke silhouettcn weertegeven. Die vrouwenkopjes, zooals die door Wolles werden vcrtolkt, bebben bovendien, buiten bun schoonheid en gratie nog elk bun eigenaardig cachet hun eigen persoonlijk- heid dat wal Taine heeft genoemd hun caraclere essenliel. Maar 't is vooral in de porlrelten van enkele onzer schrijvers, dat Wolles de vaslheid en zekerheid van zijn lechniek, gepaard aan de uitersle scherplc van zijn visie heeft getoond. Zelden maar zal men de kunst van leekenen en schilde- ren met zulk een booge mate van gedach- Icn le:en gepaard bebben zien gaan. De zoo even aangehaalde criticus heeft o. a. van deze porlrelten gezegd : a On ne fixera pas avec une plus significative perspi- cacilele masque visionnaire du poete Ver- haeren, I'etonnanle ressemblance de Caniille Lemonnier, le sourire ainiablement mephis- lophelique de M. Theo Hannon, la tele de M. Albert Giraud, toute pcnelree de luniiere el d'intelleclualile, le trois-quarts si caracte- rislique de M. Georges Eekboud, un dessin qui synthelise toute I'acre eloquence de ce livre extraordinaire : I'Aiilre Viic » Zooveel porlrelten, zooveel verschillende wijzen van bebandeling ! Wolles heeft voor elk zijner modellen een schilderwijze gevonden, die bij 't karakter past. Dit gezicbt, dit masker liever, is doorgravcn en doorwoeld, als had de kunslenaar Lavaler concurrentie willen aandoen en terwijl hij zich van potlood en krijt als van een ontleedmes bedienl, spanl bij zich in om tot in de innigste liersenge- heimen van zijn sujekt, ik had bijna gezegd van zijn patient door le dringen. Bij anderen, bij Verhaeren en Hannon bijv. : heeft hij

196

KUNSTBERICHTEN UIT BRUSSEL

Me interest in den blik {{ec-oncenlrcerd en onwiilekcurit; (le sciicrpc kraclit der IrckkiMi \v;il vi'izaclit. Dil is iiiderduad groolc kunsi, die Wolli's met een slag aan dc spils oii/.er porlrclscliiidcrs ge/et iieefl.

Tegclijkcriieid cxposeerde Eniicl (^liailel, in een andcrc /.aal, een respt-ktahcl contin- gent ziclilenen tooiicelen, die liij nil Zeelaiid en Gelderlajid had nieegebraclit. Alle van een uilerst aantrekkelijk en aangenaani luniinisnie, waarondcr cnkele l)oven dc waarde van eenvouilige en ctlinogiafischc dokuinentengaan.Zoo l)ijv. zijn Oude Zvcinan die liij in een heel niooi, iieel breed geschil- derd landscliap iieeft ge/et. Als gcheel l)e- scliouwd, vertoont t veel /a/re en lenigc knapheid. Wellicht spelen de kleeren of laal ik liever zeggen het accoutrement een al te grootc rol in deze stukken. 1-j- is hier een /cker luisbruik niaken van het scliilderach- tige, dc (iguren hebben nieer van nianne- kijncn dan van echte nienschen; met andcrc woorden, de heer Charlel beschrijl't ons l landscliap, maar zegt ons weinig van de ziel en 't hart van de slreek, die liij bezocht. Ilij loont ons nict voldoende de menschen onder bun kleeren en bijv. op zijn lieynije-

nix in (ielderlaiid trekt l hoofddckscl in kacbelpijp-vorm van deze goeie laridbewo- ners zoozecr ons oog, dal men alle nieelij- dend-meegevocl met den rouw dczer biaven verliest. Voeg hier nog bij dal deze toonee- len, hun allerccnvoudigstc portee in aannier- king genonien, vaak al te grool van rormaal bciiandeld zijn. Om kort te gaan, ik zie cr volstrckl geen kwaad in dat men ons natio- nale kleederdrachtcii toont, maar op voor- waaide dat deze klccderdracliten deel uit maken met de vooi-gesteldc persoon, in zulk een mate dat ze als aan dc huid zijn vastge- groeid, zooals t vel aan een wild dier of de vachtaan de llanken van een paard. Natio- nale kleederdrachtcii, zoo bizar en grotesk als men wil, maar <laji met de inboorlingen des lands een integrecrend deel uitmakcnd, zooals bijv. t geval is met die altijd aan- trekkelijke en soms tot in 't pathetische oiitroereiide akwarellen, waarin Xavier Melleiy ons de eilanders van Markcn heefl voorgesteld. Maar tot geen prijs mag plaat- selijke kleur gaan voor algemeen men- schcnbclang, zonder welke noch schilder-, nocli Ictlcrkunsl dcnkbaar zijn.

C. H.

107

BOEKEN & TIJDSCHRIFTEN

GERARD DAVID UND SEINE SCHULE VON EBERHARD FREIHERR VON BODEN- HADSEN JS* MUNCHEN 1905 y^ VERLAGS- ANSTALT F. BRUCKMANN A -G. > xii +^ 238 biz. in met platen in eii buiteii den tekst. Prijs : 40 Mk

1 1 voEBiGE, voUedige mo- nografieen over priini- lieve Vlaamsche nices- ters zijn zeldzaam, of juisler gezegd : ze ont- breken lot nog toe ge- heel. Want al werd er nu en dan eens een deeltje van een monografieen-reeks gewijd aan Memlinc, aan Van Ex'ck of al scliar- relde de een of andere uitgever, afgaande op verouderde attributies, wel eens wat prentjes bijeen, die dan onder een klinken- den naam de wereld werden ingezonden, zoekt men nog steeds te vergeefs een boek, waarin een onzer oude Vlamingen op waar- lijk «ersch6pfende» wijze behandeld wordt. En hiervoor bestaat meer dan een reden. Andere meesters, andere tijdvakken werden sedert lang met voorliefde bestudeerd ; talrijke documenten stonden den kunsthis- toricus daarbij ten dienste. Met onze vroege Nedeiiandsche kunst was het helaas heel anders gesleld ; naast een bijna volslagen gebrek aan betroiiwbare bronnen, legde men ,tot voor een goede vijf-en-twintig jaren, een vrij algemeene verachting voor hunne werken aan den dag. Met een half dozijn namen bestempelde men een beetje op goed geluk alle « gotliieke)> schilderijen. En eerst in de allerlaatste jaren lieeft de kunstge- schiedenis op dit gebied eenige jiositieve resultaten verkregen....

Pas nu bcgint liet niogelijk te wordeii. om de artistiekc pei-soonlijkheid van soinniige

Nederlandsche <■ Primitieven » met eenige zekerheid te omschrijven hoe talrijk de gapingen in onze kennis nog steeds moeten blijven en het is wel eigenaardig dat Geeraard David, wiens naam voor veertig jaar nog volkomen onbekend was, juist de ineester is, aan wien het eerste monumen- tale boek werd gewijd.

Want monumentaal is deze uilgave in ieder opzicht, zoowel door haar onbekrom- pen uitvoering : royaal formaat, overvloe- dige en goed verzorgde illuslratic, als door haar uitgebreiden, veelonivattenden tekst.

Aan ons Vlamingen, Nederlanders, komt een deel toe van de eer, aan onzen land- genoot door dit prachtwerk bewezen. Wij mogen het dankbaar aanvaarden, als een hulde aan een onzer groote kunstenaars gebracht. En het is geen toeval dat het uil Duitschland komt_ Meer dan eenige andere natie hebben de Duitschers er toe bijge- dragen, om licht te verspreiden op onze kunstgeschiedenis der xv« en xvi« eeuw, aan hun scherpzinnigheid, hun onvermoei- bare vlijt is het voor een groot deel te danken, dat een boek als het voorliggende tlians kon geschreven worden.

Freiherr von Bodenhausen heeft zijn oiulerwerp zeer breed opgevat ,• hij heeft het van alle zijden, onder alle opzichten beschouwd, en niet enkel den meester op zich zelf behandeld, maar ook zijn omge- ving, zijn voorgangers, zijn tijdgenooten, zijn navolgers. Hij heeft ons een brok kunstgeschiedenis gegeven, dat ver heen- reikt over de grenzen van een gewone levensbeschrijving, en dat een waar hand- l)oek voor de kennis van het Nederlandsche kunslleven in Geeraard David's tijd zal blijven.

In twee hoolddeeleii is het work gcsplitst ;

liOEKEX ct TUDSCHIilFTEN

liet cerslo liaiidi-lt over dcii inccslcr en xijii kuiist, en oinvat /cs liuuldstukken : Leven rii Onujeoimi. Oiilivikki'liiii/ der Kuiistciutiirs- licrsmtnUjkheid. (If ijefslelijke inhund der I'oorslclliiiiini. dv Teckeinmj, de Kletir, hel Lichl. Ilcl Iwfcde {icdeelte is een berede- ncerdc cataloj^us der werken, vooreersl van den niceslcr zelf, en vervolgens van zijnc navolf^crs. Dil Iweede {^edeelte is naliuirlijU van liel ineest directe, i)raelisclie l)clany; de vernielding en fjroepeerinf^ der werken is lie spil, waaroni icdere kiinstenaarsniono- gralie draait. Zil daaraan iels niet in den liaak, dan loopt ook al het overige gevaar om te veront'elukken. Bodenliausen gecft ons hier dadclijk hot gevocl, van /.ijn stof volkonien le belieersclien, van le bescliikken over een zckere, veelomvallende kennis, een {jeocfend, schcrp/.iend oog en niet falend oordcel. Ik geloof nicl dat er veel aan de door iieni aangenonicn attribnties, aan zijn ran<;scliikkinf5 der vermelde werken, zal le torneii valien. Fmi al spreekl bel vanzelfdal nieuwc onderzoekinj^en, nieuwe studies zijn werk gaandeweg zullen coin|)letecren, zal het nicttcmin een vaslen grondslag, een betrouwbaren leiddraad blijven, voor al wie zich verder met de studie van Geeraard David en zijn school wil bezig houdcn.

Het eerste geilcelte van het boek beval zooals we hooger zeiden, een biogralie en algenieene bescbouwingen over den mecsler en zijn kunsl. l-^n dit is wel het nieesl eigen- aardige gedeelte van het boek, dal den hoogsten dunk geet't van den sniaak, liel critisch vcrniogen, de zeggingskrai-ht van den sclirijver.

Missehicn niogen ons, positieve N'eder- landers, deze bescbouwingen sonis wat hoog van vlucht schijnen. ICen Diiitscher is van nature ineer fylosotisch aangelegd; hij houdl van bespiegclingen. vergelijkingen, uitwij- dingen in bet rijk van 't bovenzinnelijke. Wij zien iedcr ding nieer op zichzelt, niet bet nuchtere oog der werkelijkhcid, en het kan onsccnige niocite kosten om onzen gcest tot ecu hooger plan op to voeren, vanwaar we do dingen in bun oiiderling verband, in hun relatieve beteekenis aanscbouwen.

Maar juist onidat Uodenbausen zijn oiider- werp ook van de « goestclijke » zijde becll

aangevat, is zijn werk vollcdiger geworden, en geel't in dien zin ook nuttigc wenken voor hen, die zich aan de grondige behandeling van een Ncdeiiandsch meester zoudeii willeii wagen. In menig ojizicht tronwens kan (ht werk tot standaard dienen voor een vollc- dige studie over een kunstenaar.

De plaatsruimtc laat ons niet toe om in ecu verdcre analyse van dit boek le tre<len. of om de resultalen te ver-melden, die dc sclirijver verkregen heelt.

Hij den overvlocd der stof ware dit trou- wens een onbegonnen werk, en wij kunncn niet beter doen dan onze Iczers hel boek met aandrang aan le bevclen.

Wij zullen er alleen nog oj) wijzen, dat de figuur van (lecraard David er ontegenspre- kelijk door gegroeid is. De scbrijver houdl zich ver van blinde opbemelarij; maar idler waarachlig kunstenaar gaat men hooger scbalten naarmate men hem beter leert kennen en diepcr doordringl lot zijn innigstc wezen.

De boogere waardeering die a onzen » Geeraard David van nu al'zeker zal genieten, bebben wij aan Freiherr von Bodenliausen te danken.

^9i%9>^^ ^9i ^9i^9i^^9i cg,fb ^#i i^

KUXSTLKXIKON > KIN IIANDULCII 1-LH

kunsti.i:k UNI) kl:nsti-iu;lndi-; y von

WILHKLM SPKMANN > HKULIN A: STUTT- GART > VHMLAG VON \V. Sl'KMANN Jt 1905 > 1054 biz. kl. in-8", geillustr. Mk. 12.50.

Kew practisch handboek. dat vlugen zaak- rijk antwooi-d geefl op de duizend vragen, wclke zich ieder oogenblik voordoen aan ieder, die zich met kuiistgeschiedenis bc- zighoudt. Meer uitgebreide Icxika of spe- ciale werken heelt men niet steeds bij de hand en ze geven soms ook nicer dan men zoo lerloops noodig lieeft; lieele blad- zijden heefl men dan te lezen, eci' men de datum, de naani, de aanwijzing gevondcn lieeft, die men zocht.... Spemann s Kimsl- lexikon geelt steeds dadelijk bet gewcnschte antwoord, nilvoeriger beban<leling aan anderen overlalend.

De gegcven anlwoor<len zijn in den regel (Ian ook betrouwbaar. Ken aantal deskun- digcn, die aan de uitgavc bebben mede-

199

BOEKEN cfc TLJDSCHRIFTEN

gcwerkt, zijn er borg voor. Toch staal hel handboek niel in alle ondenleelen op dc- zelfde hoogte.

Zoo is hel ons h. v. iiicl duidelijk, naar welk plan de modern Belgische kunstenaars warden behandcld. Nanien als Ferd. de Braekeleer, Evcnepoel, van Hove, Khnopff, Laermans, Leempoels, G. Minne, Henry van de Velde (deze laatsle zelfs tweeniaal, eens onder Va;i en eens ondev Velde), vinden we er vermeld. Uitslekend ! Maar waarom onlbreken dan namen als van Aise, Artan, Baron, van Beers, Boulengcr, Hendrik de Braekeleer, Fourmois, de Lalaing, Foelaerl, Rosseels, Struys, Th. Verstraete, Verwee, de Vigne, deWinne, van Ysendyck, enz.?En wat dan over de vcrmclde artiesten gezegd wordt, is sonis nogal kras. Ziehier b. v. bet heele artikel over Leys (7 regels; Khnopll' krijgt er 14 1) : « belg, Genremaler und » Radierer, geb. 1815 in Anlwerpen, gesl. » daselbsl 1869, Scbiiler von Braekeleer und » Wappers; im Slil zeilwcis von den alien » Niederlandern, zeitweis von den franz. » Romantikern und der dculscben Geiire- » nialcrei beeinllussl. " ! !

Als een werk van Lambeaux « niclil Lam- beau » (waarom die terecblwijzing ?) wordt o. a. vermeld : f< der Ricse lirabo in Anlwer- pen (Ralhaus) »....

De naam van der Goes moet men zoeken tusschen Gorlilz en Goslai\ zoodat de schrij- ver van dit arlikellje den naam blijkbaar van derGos uitspreekt. Namen met van staan nu eens onder mm, dan weer onder de beginlelter van 't hool'dwoord, zonder dat hierin een vaste regel werd gevolgd.

Wij vergenoegen ons met deze enkele aan- merkingen ; zij bewijzen genoegzaam hoe dringend een grondige bcrziening van het Lexikon, in sommige opzichten ten miiiste, noodzakelijk is.

Deze verbelering wenschen wij de ove- rigcns keurig gedrukte en met talrijke pla- ten opgeluisterde uitgave, van harte toe.

B.

FOTOGRAVURES NAAR WERKEN VAN MODERNE HOLLANDSCHE SCHILDERS > UITGEGEVEN DOOR DE PHOTOGRA- PHISCHE GESELLSCHAFT TE BERLIJN iStechbabn, 11 /:^^

De te dczer plaatse bcsproken Amsler- damsche tentoonstelling van moderne Hol- landscheschilders,gedurende(lcRembrandt- feesten gehouden i') gaf de Pholographische Gesellxclui/l gelegenheid tot het verrijken van hare uilgelezen verzameling fotogra- vures. Een hoogst welkom « blijvend ge- deelte » van deze feestviering !

Gekozen werden 9 schilderijen : twee van Israels, drie van Mauve en vier van Jacob Maris. De Iwee Israelsen en een Mauve werden gereproduceerd op 65 X 50, de overige slukken op 84 X 65 cm. (met rand). Deze afbeeldingen behooren zonder twij- I'el tot bet meest volmaakte, dat de moderne tecbniek vermag te bereiken. En hier wordt nogmaals de voortrelTelijkheid der foto- gravure l)oven de besle kool-folografie schitterend bevestigd. Waar deze allijd eenigszins sausig-bruin, glimniend en glad blijft, wordt met den vetten inktder als een els of kopersnede gedrukte fotogravure een oneindig dieperen, dofTeren toon ver- kregen, die de bekoring van het origineel met veel grooler krachl en fijnbeid vermag weer te geven.

Heusch, bij het beschouwen van deze zoo volmaakte prenlen, moet men bekennen dat den kunstminnaar van onze dagen, die zelf geen schilderijen kan koopen, loch een zeer ruime vergoeding door dergelijke afbeel- dingen geboden wordt, en geen gevoelig meiisch meer beboeft verstoken te blijven van het genol, om zich met kunstwerkeii le omringen.

c^ S»5 S's 2^ c^*5 S* 5;.* ^S* -^ ^•^ ^

SPANIEN UND PORTUGAL > HANDBUCH FUR REISENDE VON KARL BAEDEKER MIT 9 KARTEN, 41 PLANEN und 15 GRUN- DRISSEN > DRITTE AUFLAGE ^ LEIPZIG, VERLAG VON KARL BAEDEKER, 1906 y. PREIS : Mk. 16.— yC*- Misschien zijn de historische herinnerin-

(1) Zie Onze Kunst, Deel X, biz. 77 (1906, afl. il).

200

liOEKES iV.- ri.lDSCimfl-lES

gen, die ons aan Spaiijc verl)in<lcn, nicl van aarcl.om oiis met ccn wchvillcndc symi)atliic voor (lit land tc licziclen. Maar wic zicli plaatsl op ccn wat minder sui)jccticf stand- punt, zal tc nauwcr nood cen land viiuicn, waarvan dc f<cschiedenis en vooial de kunslKCscliicdcnis zoo vecl belanj^ voor ons oplevcrt, en ccn zoo iiiim veld voor vruchlhare studic bicdl.

Men denkc slcchts aaii de ccuwcnlMnjjc betrckkinf^en met bet scbicrciland die reeds dalecren uit den tijd der Hoergondiscbe Hertofjcn : de tocbl van Jan van Kyck, de invloed die zijn werk uilocfendc op S|)aan- sche scbildcrs als Luis de Dalmau in Barce- lona, Juan Sancbez dc ("astro in Sevilla ; en later bet 24jari{5 vcrblijl' van I'iclcr de KenipcnecriPedro (lampanaiin Andaloesie; de rol van Jan Vermcycn in dicnst van Keizer Karel ; de invloed van Antoon Moor op scbildcrs als Aloiiso Sancbez C-ocUo ; de liefbebberij van Filips II voor oude Neder- landscbe meesters, vooral voor Hoscb en Bruegel; de ge\vicbti}<e diplomatiscbe en ...artislicke l)ctrekkinf<cn van Rubens met bet Spaanscbe liof.... (ieen land buiten de Nedcrlandcn bezit ookeen zoo onuitputtclij- kenscbal kunstwerken van Nederlanders of onder Ncdcrlandscbcn invloed onlstaan, als Spanje en Portugal, om le beginnen de verzanieling Vlaamscbe taiiijlwcrkcn te Madrid, die allecn reeds allcs oveitrcl't, wat cr op (lit gebicd in dc bcde wcrcld bestaat. Spcurlustige kunstbistorici vindcn bier n(jg vecl te doen, juisl omdat Ibciic tot nu toe vrijwel buiten den klassieken reisweg lag. Kv is dan ook, eerlijk gczcgd, nog \ec\ in (lit land, dat den op modern comfort gestelden toei'ist nioet afscbrikken, vooral wanneer men zicb buiten de groote centra wil wagcn.

Tocb mag men clen locbt gerust ondcrnc- mcn, zonder vcel gevaar voor onaangename avonturen, wanneer men ccn zoo voor- trcfTclijk bandboek als Hacdeker's gids tot rcisgczcl kiesl. Ik bcbdit pcrsoonlijk mogen ondervinden, en ben Hacdeker dankbaar, niel enkcl oni zijn practiscbc raadgcvingcn, maar ook en vooral om zijn zcer belrouw- bare kunstbistoriscbe en arcbcologiscbe inlicblingen. \•,v\^ inlciding van .")() biz. over

de Spaanscbe kunslgescbiedcnis, door den meesi bevocgden specialist : (^arl Justi, gaat bet reisboek vooraf. De verdere inboud van bet bock beantwoordt aan dit scbitlerende begin; geen gebouw, geen museum, geen kunstwerk van eenige beteekenis, of ci- wordt in wcinigc woorden van gezcgd wat de doortrckkende reiziger noodig beel't om zicb te oriented en. Zelfs bij de atlribulic der op Spaanscben bodem zoo talrijke werken van Nedcrlandscbc « piimilieven » werd met zorg gclet op de resullaten der nieuwsle opsporingcn, ecu iiiet genoeg te waardeeren poging in een land, waar men zicb blijkbaar niet scbaamt over de nicest verregaande onkunde op dit gebicd...

Ivens te nicer blijkt Baedeker bier cen niet le versmaden bulpbron voor den kunsl- bistoricus te zijn.

B.

S* '^*i ^*> 'S* S*> '^^ ^ S* ^ ^* ^ IK C.KSKI.LSCllAFT FCH

vi:hvii:i,f.\ltic.i-:ndk

KLXST zendt ons bare jnarlljkscbe nieuwjaars- gift, eene altijd even afge- wisseld en even rijke bijdragc tot den scbat der graveerkunst. Ditmaal bestaat zij uit de-Jeen laatste afleve- ring van den 29" jaai-gang van bet tijdscbrift Die (jrapliischeii Kiiiisle en uit de eerste atlevering van den 3(>" jaargang. Wij begroe- ten met crkcnlclijkbcid dit aanbrckcn van bet dcrtigste jaar van bet bcstaan van bel roemrljk gezclscbap, altijd nog zoo kracbtig, zoo Icvcnslustig. De eerste der twee allevc- ringen bevat een artikel aan Hcmbrandt gewijd ter gelcgcnbcid der 300'- verjaring van zijn geboortedag doorde zeer bekwame hand van Gustav ('duck. Hel is niel dc eenige en voornaamste bulde dezeii groolen meesler-scbilder en elscr door bel gezcl- scbap gebracbt.

Daarbij komt eene sludie over J. F. Ralfaclli als etser, voornamelijk als kleuren- etser en eene anderc over Ciustave Leheutre, den oncindig zacbten, lluwccligcn en loch kleurigcn clser. De twecde allcvering is ge- becl gewijd aan de Teekeningen op dc Duil- scbe lu'uwicnioonstclling, uilmnnlendedoor

201

BOEKEN & TIJDSCHRIFTEN - AMBACHTS- & MJVERHEIDSKUNST

zooveel werken van meeslers uil deii tijd (ier romaiitieken, die zoo erbarmelijU schil- (Icrden en zoo prachtig teekenden. De .1/(7- teiliingeii brengeii ons eeiie belaiigrijke bij- drage over de gescliiedeiiis van de Vene- tiaansche kopersnede door Paul Krisleller. De Jahresinappe bostaat uit zes oorspronke- lijke platen. Deze alle zijn meldcnswaaiilig en uitmuntende door eigenaardige verdien- slen : Le Caiutl d'Eii van Leheulre, zoo grootscli in zijn eenvoud, zoo krachlig in zijn donzigheid ; Le Poiil Sainl Louis door Hug. Bejot, veel harder en knokiger, maar nierkwaardig door zijn glanzende ste- vigheid ; Felsschliicht door Rudolf Jehnan, nialsch en breed bewerkl ; Murienlunn en Krakati door Jos. van Rapacki, Ziegelufen hei Heiliyensladl door Jozef Damlowat en Arbeilerfrau door Ivatte Kollwetz, drie kleu- ren-lithographies, de eerste vol zaclite neveliglieid, detweedevol blijdezonnigheid, dederdeniet krachlvol liclUeffect. Eindelijk kiest het gezelschap als premie aan hare iiischrijvers een levensgroote ets van Reni- brandts « Iiigenporhet zonder handen » uit het Keizerlijk Museum te Weeiien door professor Willem Unger, den waardigsten meester in de etskunst cm den aarlsmeesler in zijn jubeljaar hulde te brengeii, en een waar mecslersluk van den nu wereldbe- roemden levende aan den onsterfelijken voorganger.

M. K.

c n D D D D D AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST d

rS^Vj^lXKV^AX ONZKX TUl) > Joseph A* jl^^^yKT^Wpa (^uypers : Van hedeii- 'jVV^^^^Wr^ daagsche l)ou\vkunsl in talgenieen en kathedraal van Sint Bavo in t bij- zonder (met 5 platen i. De Ik'crcn Joseph C.uypeis en Jan Stuyt, ijubliceerden verledcn jaar in Archi- lecliira eenc afbeelding van Inin bouw- werk : het nieuwe raadhuis le Heemstede. en gaven daarbij eenige toelichtingen te lezen.

De lezers, die vroeger het tijdsfhril't de

W'^M

Joiifie Kunst ontvingen, zullen zich herinne- ren dat bedoelde afbeelding en toelichling eveneens in dal lijdschrift werden opgeno- men, tegelijk met enkele opmerkingen van mij.

Genoemde Heeren schrcven loen : « Om- trent het aesthetische karakter, waarnaar wordt gestreefd, mogen ook eenige opmer- kingen bier wellicht eene plaals vinden, terwijl voor eene breede uiteenzetting van bedoeld standpunt moet worden verwezen naar beschouwingen, die binnen kort zullen worden opgenonien in het maandschrift Van Onzen Tijd, orgaan van den kunstkring B De Yiolier ».

Verder breng ik uit dat bijschrift in herin- nering :

V Naar mate het karakter eener slichting (kerk raadhuis landhuis , meer wortelt in het verleden, naar die mate zal ook de her- leving van oude vornitj'pen zijn aange- wezen, een analytische opbouw is hier aan le prijzen.

» Heeft echter de slichling een nieuw tot nu ongekend karakter i station, gasfabriek, blok arbeiderswoningen, warenhuis, magazijni dan zal naar die mate ook een meer moderne conslructie-wijze op den voorgrond Ireden, een zuiverder synthetische vormenspraak zal zich als van zelf uiten.

u De bouwmeesler, mede levende in de maatschappij, niet alleen persoonlijk maar ook door zijn werk, zoo moet dat werk de afspiegeling zijn van de goede elementen oude en nieuwe in die maatschappij ».

Ik wees toen op dit eigenaardig standpunt, waaruil men zal moeten opmaken dat de bouwmeesler, dan eens in deze dan eens in die stijl gebouwen moet ontwerpen en doen optrekken. Voorwaar een zeer veel omvat- tend artiest, doch dan loch meer een copieist of samensteller van anderes denkbeelden, dan wel een zelf denkende en voelende.

In het eerste nuinnier van de zevende jaar- gang Van Onzen Tijd, konit nu de toen beloofde en breede uiteenzetting van den beer Joseph Cuypers voor.

In dit sink veronderstelt hij dal zijn lezers «be\vuslof onbewust, loch onder den indruk zijn gekomen van het zuiveringsproces.

202

AMBACHTS- EX SUVERHEIDSKUNST

waarnaii de kunstopvalliiigcn en West F-ai- ropa sedcrt ecu halve ecuw door dc nicest uilniuntciule kunslcnanrs en crilici zijii onderwoipcn. »

Vender nieeiit hij, dal « wij moderne dc zeer uitgebreide boedel on/.er vooroudcrs n. m. van af 'I jaar 1200 hehbeii te aanvaar- dcn, maar dal ondcr benefice van inven- laris. » Welke invenlaiis wij door onzen slads- en bullcnhuizcn hebben Ic ordcnen en le vcrdeelen. Oat zal wel als bccldspraak bcdoeld zijii, want iedcr is niet in liet }<cluk- kig bczil van aniikiteilen en noch minder van slads-, laat staan l)uilcii huizcn, dal wij de archeoiogisciie kcnnis dicr i)ocdel o|) goede wijzc geordcnd in ons iioofd iiebben, daar is niels Icgen, en zal ieder t wci met de Heer Cuypers over eens zijn.

« Wij blijven, zelfs onbewusl » zcgt hij « de noodzakchjkc opvolgcrs en voorlzettcrs van den gcesl, hel karakter onzer vooroudeis. » Dal kan wel zoo zijn, doch daaroni bchoelt men toch nog niel Hiedermeyer slyl of Barok le copicercn, zoo als men cr op hel oogenblik in Duitschland en in Xedcrland neiging toe vertooiit. Als men aanknooping daarmede wil ; nil ecn ieder zijn sniaak maar dan loch een slap verder en ccn aan- passen aaii onzen tijd.

De heer (".uypers aclit die aanknooping beter, althans voigciis hct slukje in .\rchi- leclura cti gaal door hlijkbaarmcthetontwer- pen van het Hnadhuis tc lleemstedc zoozeer in op dal ereeiie herhalingdcr Barok slyl van groeide dan voorl le gaan op den wcg van 0 VioUet-ie-Duc, Semper, en Morris, die nicer dc niodcrnc analylische critiek uilge- ocfcnd hcblien, op hel wczen dcr Kiinstcn, en die lot principiclcn grondslagcn, waarop zij dc beeldendc kunslen gcgrond wildcn zien. »

De heer (luypers nieenl dat dc moderneii van oordecl zijn dat kcnnis van dc liisto- rische slylcn ovcrbodig is; en dal naar aan- leiding van een uilspraak van DrMulhcsius. Hij zou volkoni gelijk hebben con dcrgclijkc opvatting tc taken, indien dat werkclijk hel standpiint is voor I)r Mnlhcsnis, wat ik niet kan gelovcn.

Als l)r Muthesuis dan ook zegl, tc willcn, dat de kunstenaars van onzen lijd een on-

afiiankclijk slandpunl zullcn innemen. diencn wij dil op tc vatten : als dat de kunstc- naar zijn kunslstuiling zoo ziiiver mogelijk naar cigeii voclcn en denkcn en volkomen in luirmoiiie met den lij<l nioet voorlbrcjigen. In (lien gcesl is dan ook hct sland|)unt van Otto Wagner, de aanvoerder <lcr Weener Sccessionislcn, volkomen le rechlvaardigcii n. m. dat hij geen anderen lot zijn leerlingen wil rckenen dan die de gehcclc knnslge- schicdenis van Kuropa in hoofdtrckkcn heb- ben doorwerkt. Wij zonden hicrop kunnen latcn volgcii : zijn er in onzen lijd nog wel arcliiteclen (leerlingen) te denkcn, die deze oiilwikkeling niel doormaken of doormaak- tcn. Op iedcre inrichtiiig van knnslonder- wijs, staal loch op hct program : Kunst-cn stijl gcschicdenis. Hoc dc heer (Inypci's cr toe konit om Ic zeggcn, dat er groepen nio- dcrnen zijn, die dczc kcnnis nil <len booze achlcn, is nilj dan ook onverklaarbaar, en dunkt mij op een misverstand le nioeten bc- ruslcn.

In verband met hct in Archilecliiru bc- wecrdc, doet hct ons genoegcn dc vcrklaring in dc nu vcrschenen, " brcede uilecnzelliiig !• te Iczen.

« Hiermcdc hcb ik dus gezcgd : ccnerzijds, dal naar niijn oordecl eenc arclicologische zttii'eiT herlct'ing van geen cnkel vroeijvr tijdperk in 't algeniecn leven zal hotideii ; nndcrzijds, dal cciie absoluul nicuwe plol- selings i)|)komendc vormenspraak, vrij van allc aicheologische heriiineringen, in onze F^uropccsche maalschappij even mill aaii- ncmclijk is ». Waaruil wij niogen opmakeii. dal de Heer Cuypers ;en Jan Sluyli niel weder ccn Barok gebouw zullcn bouwcn als hel Haadhuis te lleemstedc.

Wat hct laalsle gcdeelle belrell, dal « een absoluul nicuwe plolselingsopkomcndc vor- menspraak eiiz. n bclrcfl, kunnen wij hel wel eens zijn. .\1 zou men nog zoo graag, gelicci onafhankclijk van al hct voorgnandc willcn wcrken, afgeschcidcn of dal gocd zou zijn of niel, dat is cenvoudig niet mogelijk Het zou gelijk staan. met ons nicnsch zijn Ic willcn ncgeercn.

Wel kunnen en mogen wij eischen. dal geen conventionecle vornicn van andere lijdeii, levenloos in een lijd worden voorl-

203

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

j^csleepl (lie dczen conveiitioneelcii vorm niet scliiep.

Hel « Tol besluil » van tlen Hecr Cuypers aaii het eiiide van zijn beschouwing wil ik liier al'sclirijveii :

(I Ik hoop van haile, dat het aan hen, die naar niijne persoonlijkeopvattingde waardc en (le niogelijkheid van hel :ichzel/-:ijii, zoozeer overschatlen en aan de andeien die mijne schalling van hel iiieiiw kiinnen onzer dageii le beperkl achleii, dat liel hun gege- ven nioge worden, vele en belangrijke wer- ken, zoowel bouwkundige als decoratievc, te scliejipcn, welke de tijdgeiioot tol vicugdc znllen sliekken, in voiin en kleur harmo- nisch i)a.ssen(i bij ons niooi, oprechl en eerlijk liolhnidsch leven. Dal die wcrken aan 7 iHineslaclil nog zullen verhalen, hoe de geest der knnslenaars in den aanvang der xx^''^ eeuw niel shipend was, niaar, (hit hun ontwerp en nilvoering slondcn op de hoogle der eischen van 'I |)rograninia, op de iioogte der eischen van een degelijke lechniek en dal zij aan de eischen van de moderne jjescliaving miiislens evengoed, ik zeg nog niet beler, voldeden, als de werken die voor onzen lijd zijn tol stand gebrachl ■•.

Ik wil hier graag aan toe voegen, dal ik dan ook van harte hoop dat de Heer Cuypers nog dikwijls « moderne « bouwwerken mag slichlen als zijn prachl-bouwwerk : De kalhedraal van Sinl Bavo en zooveel mogelijk in die richling ons zal blijven ver- iK'ugen met zijn (hunne) lalentien;.

Jac. van den Bosch.

Voor du iiiU't'ii/.eUing van mijn staiidpunl verwijs ik naar een artikel in (lit lijclschrift, getiteld « Van Onzen 'J'ijd ». dat door plaatsgebreli, in het Meinunimer zal wordiMi op^eiioincn.

^•'^ ^^ >«^ ««^ ^^ ■^^'&^^~&^^ ^

HEIMKUNST ye* Wij onlvingen N'^ 4, 5, 6 en 7 van « Heimkunsl, Mitleilungen des Kunslgewerbenmseums der Sladt Zurich, herausgegeben von Direclor Professor De Praelcre, Zurich. »

Is de inhoud beperkl, wal den oinvang belreft, (de vier n'^ bevatlen 27 pag. geill. leksl) de veelsoorligheid en degelijke be- handeling der daarin besproken oiiderwer-

pen weegl hiertegen op. Genoemde n'* bevatlen de volgende arlikelen :

luiglische Kunstglasinduslrie. Rillmeyer, eine neue Anslalt fiir Geisleskranke. Larius, Kiinstler-Steindruck. Seidler, aus Topfer briefen. Sinits, Slenipelkunst. (Reeds ver- schenen iti u De Jonge Kuiisl ■>) Cobden- Saiiderson, Gewerbliche Ideale. Berlage, Eiiiige Kritische Bemerkungen iiber alle Ban- und Kleinkunst. Schweizer, Kunsl- induslrie und Kunsthandwerk. Ziircher Ge- vverbekunsl.

llieruit blijkl, dat Frol'. de Praetere zich van de medewerking van eersle krachlen verzekerd heefl en zal daardoor deze uil- gaaf ongelwijfeld aan de Kuiislnijverheid len goede konien.

De vorm, hel uilerlijk van hel blad is min der gelukkig. Hel best is de versierde om- slag, uilgevoerd in zinkdruk. De leksl is daarop goed geplaalsl, de indeeling prak- liscli en aangenaam, de lijn overal kloek, de verdeeling van licht en zwarl speelsch en locli ruslig. Toch bevat de compositie groole zwakhedcn, o. a. een bloeinenmand met piojectievische verkortingen, en voorts verschillende ongerechtigheden op plaatsen waar de ontwerper iHoyerj met zijn lijnen- spel geen weg wist.

0|)eiien wij hel blad, dan vail helslappe, ik mag wel zeggeii : karakterlooze uiterlijk der glanzende, wijd bedrukle, met autoty- piei'n ge'illuslreerde pagina's nog iels meer legen. De illuslralies zijn in hun soorl uil- nemend uilgevoerd, doch dil kan ze hoog- slens tol hel peil van lechnisch volmaakte smakeloosheden breiigen. Zoo iels lijkl dus in Zwitserland al evenmin le vermijden als hier. leder wect, welk een kort bestaan het uilgaatje in vierkanl formaat van « Het liuis, oud en nieuw », van Ed. Cuypers gehad heefl. Dat was inderdaad « een groole slap in de goede richling. n

Dat het aesthelisch karakler van dil lijd- schriflje bijiia geheel moesl (?) worden opge- ollerd, blijkl uil den vorm waarin hellegen- woordig verschijnl.

Hopen wij op beler tijden voor Zwitser- land en vooi- lloUaiul ! H. H.

204

REMBRANDTIANA

VI

ANALOGIEEN VOOR DE KOPIE VAN LUNDENS NAAR DE NACHTWACHT

(iren vmjel vlnogh oyl soo lioofih. o/ hij moat sijn kosi op il'aerJe soecken. Vader Cats

|Oli'r v(')6r Iic't vcrschijncn dcr M;i;ir(-;ilk'vniiiH v;iii Oiizc Kiiiisl, zoikI dc rednktLiir niij uen jjioi-l v;iii lul Rcnibiandlinmini » door Mvw. Goekoop-do .loii^li, inij d;uiil)ij dt- t>t'It'j^cnlK'i(l •-c'vend oiii, ;ds ik dit (ii(.nstii» moclil iiclik-ii, inijne repliek luiast dat aitikcl Ic pul)lic{.'t'rc'ii.

Van dil wclwilk'iid aanhod heb ik <<(_'n)cc'iul gecii j;rl)iiiik If nioiUii makrii. llil kwaiii mij i^fwensclil voor de sclnijl'ster alk'eii aaii liel woord le lak'ii. Tlians (.cliki-, mi dc iiagalin van liaar klankrijk ^ekiid iclwal ^cdooRl is, l)cslaal tr hij mij i^crii hczwaar nicer oni eenigc opnieikingen in lul miiidin Ic i)icnf^cn, nici Icii cin(k' hij deze gelegcnheid op (k' al'snijdin^skwcslic vcci vcrdcr in tc gaan, maar l)iool om dicn onstuimi_<<cn uilvai in zijn wcrkciijkc waartk- Ic docn kcnncn.

NVaimcci- men icniands llicze wil gaan wcci leggen, schrijlt dc rcdclijkhcid, (k' (hiiiklijklicid of zcli's al (k- ••cwone gocck- loon voor, dal men die Iheze zelf vcrmchll. .Nk'vrouw (iockoop daarenlegcn gccit naar cij<en Irani ii;i;ir overzieht van (k' kwcslie, zontk-r mijn stelling (c vcrmcidcn, zoiuk-r zells in cen barer nolen naar niijne arlikeien le verwijzen.

Met konil mij voor dat zij bet daiirom in aUc opreeblbeid onnoodig vindl, de meening van iiaren Icgcnstander zniver tc docn kcnncn, oindat zij bnjkl)aar l)ij v<)orl)aal overtuigd is, (bit gccii enkel argument, van wicn ook, zcH's van bare mc(kslanders, (') ecnige waarde kan i)eb()ii(U'n, vergek-ken l)ij (He van baar eigen, alk-s en alk-n ovei winnend gevoebn \\ amieer zij iiarc voornaamste opmerking iiectl gedepoiiccrd, zegl zij roiidiiil, dal daarin, » licl cciiiiie vn i') Zie Oiizv Kiiiisl. M:i:iil. 1)1. \2S. !!■ icf{cl v. o. en 1)1. IliO, It' ifgcl v I), i-n \ i"rvol^>.

Dci-I XI. NVi. Mci iwc.

205

REMBRAXDTIAXA

eerste bewijs » voor de vermeende afsnijding geleverd is. « Alle overige » hewijzcii, als overlevering-archivalia etc. kunneii sleclits aanvullen en ver- t> sterUen. » Het l)ehoeft wel geen l)ctong dal deze juist niet zedige wijze van polemizeeren meer gemakkelijk dan vi iulitl)aai- en afdoende is.

Mijne door D"^ Goekoop niet aangehaalde these onitrent het bewijs- materiaal voor die afsnijding was kortelijk gerezumeerd (') de volgende :

u 1. De beide oude afbeeldingcn van het schilderij, die tot liet vermoeden » der verminking aanleiding hebben gegeven, toonen bij nader onderzoek » een gemeenschappelijke neiging tot een voorbedachte, ook in de loege- » voegde gedeelten doorgevoerde verandering van liet origineel. Daar echter » waar het op een pozitieve aanwijzing onitrent de afsnijding zon aan- » konien, spreken deze bewijsstnkken elkander l)cslist legen. Hnn waarde als » authentieke kopien is daardoor onlzcniiwd.

» 2. De Xachlwacht zelve toont, als men hare konipozitie aan Rembrandt's » duidelijk nawijsbare, persoonlijke opvatting loetsl, niets, wat op een » verminking wijsl. Zelfs vcrliezen ecnige op het schilderij voorkomende zeer » karakleristieke liguren hare beteekenis, wanneer men zich deze, zooals in » de kopien, in een andere verhouding lot hel geheel denkt ».

Nu hel) ik, de zaak zooveel mogelijk van aile kanten bekijkend, deze stelling op een uitgebreid materiaal van feilen en waarnemingen gebazeerd. Toch is door mij nooit in bet minsl van ieniand verlangd, dal hij het daarom met mijn gedachtengang in dezen geheel eens zou zijn. Alleen mag dan wel gevergd worden dat men haar niet verwerpe, alvorens er eerst eenige kalme aandacht aan geschonken te hebben.

Over gebrek aan anderer kalme aandacht heb ik mij intusschen niet te beklagen. Toen ik acht jaar geleden mijn nitvoerig pleidooi opstelde en het le Amsterdam in Arti voorlas, w'as het mij, zooals ik vroeger reeds bekende, (-) een verrassing, van verscheidene vakgeleerden onder mijn Amslerdamsche hoorders dadelijk de algeheele instemming te verwerven. In het volgende jaar legde ik mijn overwegingen voor aan de leden van de Kunstgeschichtliche Gesellschaft te Berlijn, in de hoop daar een tot nader onderzoek aansporende tegenspraak te mogen erlangen. Geen enkele intnsschen van de daar aanwezige kunslbislorici vond tegen mijn pleidooi iels in le brengen, en algemeen achlle men mijn argiimenlatie legen de afsnijding ten zeerste aannemelijk. In de ver.slagen van hel Berlijnsche Genoolscbap werd mijn voordraehl toen gerefereerd, en hel was op dit korle vershig dal D' Bode afging, toen bij,

(') Jdlirhiirli der K. Pr. Kimslsamniliingen, l'J02, Heft II. f-') Tweemaaiulelijk.sch Tijilschrift, Mei 1899, biz. 486.

200

l{liMllli.\M)TI.\\.\

in licl spocdij^ (la:iro|) vcrscluMii-n docl v;iii zijii slaiKhiiirdwerkovcr Ikinhnindl, vcMl<l;i;ii(lr, door niijn ri'dciu-i'iinj^ nict ovc'rtiiif>d Ic zijii.

\:idiil il< lu'iii itliltr hik'i in /.ijii sliidfi-rkanu'r inijii pU'idooi zfll 11014 t-ciis had vooij>tlc'Z(.ii, f<al' liij ziili voor iiiijiu- aif^imieiitcii hcwomiicii. Dl- }>i()oU- kiinstliisloi iius, van wii-ii wcl c-ciis j<c-mec'ii(l wordt, dat liij ecu oeiiniaal aanvaardf o|)vatlinj; nioeiclijk prijsi^ti'ri, was zell's zoo loyaal in licI door hem mode geiedioeerdc Jttliiiuitli dcr K. I'r. luiiislsdinntliiiujrii, inijne (loen wat nader iv^vn I'rol". NLMimaiin f«es|)il.sU) arf^iimenlatie noj< i-tiis in haar geheel le doeii ardiiikkfii. I^ii persoonlijk voegde Bode daaraan iiof? deze iioot toe: « Die ausridiiliche lie{<iiindiing, die Heir Vclh in ol)i»^eni Aufsalz seiner Ansieiit iJiiei)!, hal inieh, sovveil dies oinie Naehpriifiinj> vor deni Hihle nio^lieh isl, (hivon iil)erzeii^l, dasz iij^end einc nennenswerle Verkleinerung der Naelilwaehe nieht wahrseheinlieh isl. » Zeer kort daaiop kwnni Prol'. Six in liet IhiUclin intii den XrdcrUtndsclirn Ondhcidkundiiji-n Blind (Maart l'.t()2) zieii hij niijn inziehlen in zake de Xaciilwaehlkweslie in hoofdzaak aanslnilen.

Van verderc vcrzekeringen van inslemniing wil ik er nog slechls cene noenien. De hoogsl kundige, omzielitige en lieseheiden Prof. Ad. Goldschmidl, van wiens lessen le Herlijn Mevr. Goekoop, zijne leerlinge, nog niel in alio opziehlen genoegzaam sehijnt le Iiel)l)cn geprohleei'd, verklaardc niij enkele jaren geleden, na een door hem geniaakle reis naar Londen, hoe hij, vooi- i\vn Liindens slaande, beslisl gevoehl iiad, dal l{t'ini)randl s kompozitie niel zoo geweest kon zijn, en hij lot de overtniging was gekomcn (hit ik jnisi gezien had. Hij maeliligde mij onhuigs dil gelnigenis le doen drnkken

Dil alks slaall nalniMliJk cMinnin dat ik in deze dingen gelijk lich, als de parlicek' weerii'ggingi'n van 1). ('.. .Nk'ver, I'rol. Nenmann en Dnrand- (ireville inijn ongehjk l)ewezen. Maar hel gi'i'l't mij missehicn Jul leeiil, mij legenover een aanval aks van Meviouw (ioekoop (die mijn l)eloog rond- weg aks armzalig, krompralende wat reeiil is, l)niten (iods genade geU'gen, het heilii^ icchl dei' knnsi verkraelilend en dooi- en (k)<)r valseli van redenee- ring, signaleeit) indien dil nog noodig moehl zijn, wel een weinig gernggc- steund te voelen.

Wij willen nn niel dezell'de font i)egaan als onze bcstrijdster, en liever de opmerkingen ztlve, die Mevronw (ioekoop legen mijne, door haar niel gerel'ereerde slellingen aanvoerl, helder onder de oogen zien.

In de eersle phials wordl ons aan de weel gel)raelil, dat Uemhrandl zonik'i- Iwijfei eersl een voorsliidie van (k- Xaehtwaeht hiil't gesehilderd.

Mevronw (ioekoop vindl (hit iiij liier malerieel en moreel toe verpheht was, ergo iieefl l\emhrandl dit ookgethian. De sehilderij-liersleiler .Ian van

207

.M# ( ) ! - I

M*\> » ,

.u:

Ri:Mlil{AM)Tl.\y.\

Dvk. sprnk ook ininurs in 17o8 van « hel ej^k- Model, fhans in handen van den lieer Boendernuiker. » Deze voorstndie vnn lUmljiimdrs eigen hand was « hooftslwaarstliijnlijk van lielzelfde lorniaal als hel schil<leiij van Lundens. « die /eer zeker niel dc gioole kompozilie verkleindc. ■> Hel is alsof di sclirijlslci eibij i^eslaan had toen dit alles geheiirde, zoo pozilief wordt hel ons verzekerd >hiar or liapeil een kleinigheid. Hel (ioor van I)yk hij Hoendei maker geziene sluk was, naar aigemeen op lanielijk sohede historische gcgc- vens word! aangenomen, niels anders dan de kopie van Lundens zelve, zooals wij ze nog kennen. Dil wcet eenieder, die zicli mel de kweslie heefl hezig- •«chouden. on in liet nilslekend gedokuinenleerd sink van I)' Joh' Dyseiinck van November IS'.K) ■• waarnaar de selnijfsler zelve verwijsl, had zij dil Homakkelijk knnnen vinden. Mel k«)ml wel eens lot eigen sehade nil, wanneci men mel exaki welen zoo weinig oplieefl.

Meviouw Goekoop's le losse hewering. dal Hemhrandl een voorsludii van de Nachlwacht zou hehhen geschilderd. wordl alleen aangevoerd aK argumenl voor de hechlheid der kompozilie van liel schililerij. Ons dunkl. ook zondcr deze hisloriselie fanlazie zon men hierin nog wel geloovcn Doch mi bcschrijfl onze voorliehlsler nader. waarin zij die liechlheiii /.iel. I)o/e ligt volgens haar in de poorl op den achlergrond als eigenlijk middelpiint der kompozilie. « De opslelling is die van een driehoek mt i golijko zijden. van een wig. mel lol eindpnnl «le (ignnr van lianning (U)cq » (' Wij krijgen dan venler een ielwal zonderlinge nileenzelling van dil driehoeks princiep in bet samcnslcl, dal inlusscben meer bij hel formale van een koni jHizitie als de door WollTIin in dergelijken zin loegelieble Madonna Sistina dan bij eon mass;do loon-kompozilie zooals IU*ml)randl die geefl. zou passen Maar bovondien is Mevrouw lis redenecring bier van weinig krachl, omd;i die poorl. die volgens baar bel middelpunl beboorde le zijn. zelfs op det Lundens. waarin zij dan bel onbedorven samenslel wil berkennen. een llinl eind buiten bel cenlrum slaal, en omdal. wanneer men hel zoo moo vindt lianning Cocq in de vt>oruilgescboven wig van een op den plallen gr<m<i gelrokken driehoek le bescbouwen, zeer zeker de schrijiings op hel muurlj' zittende hellebardier de linkscbe afslniling van dien driehoek zou uilmaken en de Iwee toescbouwers op zij bij Lundens. juisl ook diis gezien, geheel to een hors doeuvre worden.

Doch mijn geachle conlroversisle heefl een met meer nadruk le berdi gebrachl argument tegen niijne opvalling. Dit is hierin gelegen. dal de weg loopende jongen op de kopie van Lundens zoo «volkomen logiesch en al gegroeid uil den geest van den maker zelf « met zijn rechterhand de leunin.

'I On:e Knnsl. Maart. biz. 127.

aos

•■w-

REMBRANDTIANA

Dyk. sprak ook immers in 1758 van « het egte Model, thans in handen van den beer Bocndennaker. » Deze voorstudie van Renihiandt's eigen hand was « hoogstwaarschijnlijk van helzell'de I'orniaat als iicl scliilderij van Lnndens, » die zeer zeker niet de groole konipozitie veikleinde. » Hel is alsof de schrijfster erbij gestaan had toen dit alles gebeurde, zoo pozitief wordt het ons verzekerd. Maar er hapert ecn kleinigheid. Het door van Dyk bij Boender- maker geziene stuk was, naar algcmeen op lameUjk soHcde liistorischc gege- vens wordt aangcnomen, niets anders dan de kopie van Lnndens zelve, zooals wij ze nog kennen. Dit weet eenieder, die zich met de kwestie beeft bezig- gehonden, en in « het uitstekend gedokunienteerd sink van D^ Joh^ Dyserinck van November 1890)) waarnaar de schrijfster zelve vcrwijst, had zij dit gemakkelijk kiinnen vinden. Het komt wel eens tot eigen schatie nit, wannecr men met exakt weten zoo weinig opbeeft.

Mevronw Goekoop's te losse bewering, dat Rembrandt een voorstudie van de Nachtwacht zou hebben geschilderd, wordt alleen aangevoerd als argument voor de hechtheid der konipozitie van het schilderij. Ons dunki, ook zonder deze historische I'anlazie zou men bierin nog wel gelooven. Doch nu beschrijft onze voorlichtster nader, waarin zij die hechtheid ziet. Deze ligt volgens baar in de poorl op den achtergrond als eigenlijk middelpunt der konipozitie. « De opstelling is die van een driehoek met gelijke zijden, van een wig, met tot eindpunt de figuur van Banning Cocq. » (*) Wij krijgen dan verder een ietwal zonderlinge uiteenzelting van dit drieboeks- princiep in het samenslel, dat intusschen nieer bij het I'ormale van een koni- pozitie als de door Wolfllin in dergelijken zin toegelichle Madonna Sistina, dan l)ij een massale toon-konipozitie zooals Rembrandt die geeft, zou passen. Maar bovendien is Mevrouw G"s redeneering bier van weinig kracht, omdal die poort, die volgens baar het middelpunt behoorde te zijn, zelfs op den Lnndens, waarin zij ilan bet onbedorven sanienstel wil herkennen, een ilink eind buiten hel centrum slaat, en omdaf, wanneer men het zoo mooi vindt Banning Cocq in de vooruitgeschoven wig van een op den platten grond getrokken driehoek le beschouwen, zeer zeker de schrijlings o]) het muurlje zittende helleliardier de linksche afsluiling van dien driehoek zou uitmaken, en de twee toeschouwers op zij bij Lnndens, juist ook diis gezicn, geheel tot een hors doeuvre worden.

Doch niijn geachte controversiste heeft een met meer nadruk te berde gel)racht argument tegen mijnc opvalting. Dit is bierin gelegen, dat de weg- loopende jongen op de kopie van Lundens zoo « volkomen logiescb en als gegroeid uit den geest van den maker zelf » met zijn recbterhand de leuning

(*) Onze KiinsI, Maarl, biz. 127.

208

WM

w^

^^^^BBBjB^^Bhf*^^ i

Q^^2

L— 1*5* •■•^*^^

^^H^^S^fl 9 !■ ;...j|

SI

HEMIiliANDTfASW

<>iij|)t, dill iiic'iiKiiul, wit' ook, die aklii- zoo zou kuniicn iumviilliMi, rii zij (Ins door Romhiaiidl zelvcii lueds <^ei<t'V(.'ii iiioet zijn. Zooicts knii o|) lu-l cerste gezic'hl nil iiitt onanidi'jr opmcikiiii' lijkeii, en iiic'lli'f^oiisl;i;mde de viiii zclf- l)clia{>i'ii l)l:iktii(lL' wijzc waarop zij wordl vo()if<i'diajicn, is zij iiiisscliien dc niocilc van lui \vi'i>i'n en overwe^en waard.

[,aal ons i-ciilir di- iix I naar weike, volj^ens I)' (ioikoop, die aanvnllint< door eeii vreenidt' ondenki»aar zon zijn, eens nader nio^en i)esclion\vi'n I

Men konUindei'rl, als ik liel wel iicl), lol een wel, wannei'r men in een serie vei'seiiijnsi'len een \aslen refuel weel aan to wijzeii, wilki' rei^il in iiel al<<enieen, biiinen le omscliiijven voorwaarden l)lijri j<elden.

Is nn iu't leit dal ■' ^een knnsliMiaar liel wcrk van een antler kan » voltooien ol aanvnllen oj) znlk een nianier, dat dil volkonien ioi^iescli lijkt « o]) deze wijze denj>delijk <iekonstaleei(i ■'

Dat geen enkel knnstenaar persoonlijk iets kan vo()rll)ren<^en i^eiieel en al {^elijk een ander knnstenaar dil /.on !iel)l)en gedaan, necnit men vanzelt' gaarne aan. Maar liel j^aat met Mevronw (l()ekooj)'s « wet van tie indixidneeie sche|)|)ingskraelil » natuurlijk niet iiieroni.

I)e wet van Mevrouw Goekoop wil, hlijkens liare nadeie lormideering, en liet verband waarin zij liaar aanvoerl, de vraag raken ol de aanvnlling van een kunstwerk door een vreemde liand, op zulke wijze dat die aanvulling geiieel logieseli seliijnl,als mogtiijk ol onmortelijk moot woiden hesclioiiwd.

Kn dan dient te worden gekonslatcerd, dat van een overgroole reeks van waarnemingen, die de onmogelijklieid liiervan zonden aantoonen, niets i)eken(i is.

De voorl)eeiden die D' Goekoop zelve voor iiare stelling aanvoerl. doen eigenlijk. al prineipieel, niets ler zake. Die voorbeeiden loeh, wilien bewijzeii, dat de aanvnllingen, weike aan bekende, gemiilileertle knnstwerken lieproeld zijn, naderliand na liel leiiigvinden der verloi'en gedeellen, niel bleken te klopi)en met de inlenlie van de oorspronkeli ]!<(• makers zelvc.

Doeh deze voorbeeiden zonden in easn alleen iets slaven, wanneer stellig was aangetoond, dat de bedoeldc aanvnllingen op ziehzell" altoos onwaarseliijniijk of onlogieseli waien gebleven, en elke aaniiemelijke o|)lt)s- sing (Ins klaarblijkelijk onbereikbaar was, lietgeen niet bet geval is.

Mevr. (i()ek()0])'s vergelijking overigens met bet ber.slellen van anticke beeldwcrkcn zou ook om andere redenen mel omziebligbeid moelen worden aanvaard.

Ten eersle zijn bare voorlieclden a priori niel gelnkkit;. liel aani^evoerde aignment der onlbrekeiide armen van de Venus van Milo, waarxan de werkelijke boudingen op de vele reslanralies nooit gevonden werden, toldal deze bondingen u(t(lrrh<iiu{ toeb bleken zoo eenvondig, zoo natnnrlijk te

209

REMBRASDTIAXA

zijn, (lilt ecu icder zc v;in zcll' spicki'iid iKniiulc, is ooU ;il op zich zelf genomeii, niet heel kleninieiul. \V:mt ol'sehoon wij welen (hit Mevroinv Goekooj) in de wereld der iiifi^iavende arclieologen zcer goede relaties heeft, en het diis begrijpelijk is, dal zij op liel punt van nieuwe ontdekkingen over snellere l)eiichlen heschikt dan de minder ingewijden, zoo gaat het toeh nict aan, reeds veistiekkende gevolglrekkingen te niakcn nit vondstcn, waarvan in ininier publick nog niets bckend nioeht worden. (')

Hetzelfde met den Laokoon. « De vondsl van het ont])rekende, zoo ver- blnfl'end door haar natnnrlijklieid en eenvoud » is evenmin in lireeder kring lickend gewoiden. Men nam tot nog toe aan, tlat de ontbrekende reeliterarm waarsehijidijk aan het lioold heeft geraakt. Van een daarop stciincn zon dan, bij bet juist naar de anderc zijde overhellen van ilat iiooi'd moeielijk sprake kunnen zijn Toeh is dat stennen, volgens Mevrouw Goekoop, n 7.00 cenvoudig en kennelijk mogehjk « gebleken. Deze verzekering nu, kan ons wcl verlangend maken de werkelijke bonding van den weergevonden arm te leeren kennen, doch mag nog niet als argument gebruikl worden, zoolang deze verrassende vondst, door de areheologen die haar aan Mevr. Goekoop zuUen hebben meegedeelil, veriler zoo zorgvuldig geheim gehouden werd.

Maar 00k in bet algemeen is de vergelijking met restauraties van licelden uit de oudbeid in deze zaak niel doeltreffend.

Wanneer men aan een beeldbouw-werk iets wil aanvullen, staat men voor een oplossing, die met de drie afmetingen in de rninite rekening moet bouden, lerwijl men bij bet aainulkn van een schilderij sleebts met de veel eenvoudiger opgaat'der twee afmetingen van het platte vlak heeft te doen. En de moderne berstellingen van antieke ])eelden lioden 00k nog het overgroote l)ezwaar van het zieli moeielijk lanmen indenki'n in de vormentaal eener king voorbije knituur, welk bezwaar zieh niet voordoet bij het kompleteeren van een geseliilderde tignur door iemand nil denzelfden lijd en dezelfde steer (-)

Wij mogen dus [o[ zuivere toelsing der wet van I)' Goekoop alleen voorbeelden aanbalen van schilderijeii die werden aangevuld.En dan kunnen, terwijl van eenig pozitief bcwijs voor deze wet, geen sprake is. integendeel ziilke voorbeelden bepaald het /j/VZ-bestaan er van bcwijzen, waarbij uitkomt dat de aanvuUingen door vreemde hand aan die scbilderijen gedaan, altoos

(*) III de Reiuie Archeolociiqitc van cimlc 1906 komt een arlikcl van Reiiiacli voor, waarin no}; van liet ontliieken der Venus-arnien gcwag geniaakt wordl. Op 10 April 1907 was zelfs l)ij dc dircktic van liet Louvre nos^ niels van een dergelijke vondsl l)ekcnd.

(* Van lienilirandt en Lundens zou men knnnen zeggen wal Slielley ergens. natuurlijk in een ander vcrband sclircef : « Tlieie were ]>erliaps low oHicr points of resemblance between those two men than thai which the universal and inevitable influence of their age produced. And this is an influence which neither the meanest scribbler nor the snblimesl ger.ius of an era can escape... » 1 The Rcroll 0/ Islaiii, Preface).

210

HEMniiAMyn.WA

als gclieel plaiizilx.'! jii-iikccptccid wjiifii, toldjil zij lalei- loevoegsels van vifemdcn blckeii Iv zijii.

Ilirivaii nil zijn indi-idaad ttii aaiital i^tvalli-n l)ekciid, dorli wij willcii cr slt'chts drie sprekeiule aanvotiTii.

Ten ecisle licl hoo<>c raam op de leekeniii<> van Cats naar den Sclnillcrs- niaalli jd. i)il wcrd allijd voor evidcnl {>t'lu)uden en zclfs wd als iels fiaais f>epre- zen, loldat later vooral door hel maten-bewijs van t Hoofl (') afdoende hleek, dat zulk een hoog raam op lict origineel nooit kaii hebben gestaan.

Nog trefTender is bet vooibeeld van de beide vleugels voor Diircr's Paiim- gartner-altaarstidv in de Miinciiener Pinakotiieek. Naar bet beginsel waarniee een zeker l\veede-ranf*s-insliid<t i)lijkiiaarde gekoncentrecrdbeid van nieester- werkeii wil verniinien, waren aaii drie kanten beelerepen aandeze stukken aan- gezel. Van de kajijes op de boolclen bad men zeer plauzibele belmen gemaakf. De vaandragcrs waren speerdragers geworden. Het gebaar waarniee Lukas Pnumgartner den draak naast bem aanraakt, was, zonder de band te veran- deren, in bet vasliiouden van een scbild gcmelamorl'ozeerd. Kn in de zwarte acblergronden waren groole paarden en ingewikkelde landscbappen gescbil- deril, die aai\ de oorspionkeiijke ligiiren een weidscbe omgeving versebaften.

Al deze veranderingen kwanieii nog niel lang geleden aan den dag, toen men. voornamelijk door l)ewijzen van i)nitenal, op bet s|)oor van belangrijke oversebilderingen was gekoinen, en men deze eindeiijk radikaal wegnam. Toeb was een zoo grondig Uiirer-kenner als Tbausing nog niet op bet denk- l)eeld van zulk een travesli gekomen, en beelt Miitber in die rijk iiitgedostc scbilderijen nog lets speeifiek-Diireriaanscb aangewezen. Kn toen de zeven- tiende-eeuwsebe oversebildering voor een jaar oi'vijt" was weggenomeii, en de loegevoegde repen waren verwijderd, was bet voor velen alsol men aan de beroemde sebilderijen iets van des meesters eigen band bad ontvreemd.

Met gold bier diis een zeer welgeslaagde en volkomen plauzibele aanvul- ling, niet eens nil denzellden tijd als bet origineel, en ilie beel wal meei' om bet lijlbad dan bet toevoegen van een enkeleii onderarm.

Het derde voorbeeld biedl ecliter nog de sterkste analogie met de Nacbt- waeblkwestie. Van de beroemde Madonna van Bnrgemeesler Mever door Holbein, in Jul Slot le DaiinsladI, bislaal len beibaiing in bet Museum te Dresden, die aan elken kant, van boven bet meest een toevoegsel vertoont. Deze toevoegsels zijn zoo gebeel en al logieseb, dat men lot voor veertig jaar bet Dresdenselie sebilderij voor volkomen eebt bield, en zeer velen bet Darin- sladtselie ixemplaar voor een kopie aanzagen. Kerst na een builengewoon bardiiekkigen slrijd is o|) pozitieve grondeii vastgestebl, dat bet Dresdenselie

('/ l)c Aiiislfiiliiminri . \Vi'i-klil;i.l v.mr Nc<ki I;iimI, .I:iiiii:iii l.S'.IT. N- KIIS.

211

REMBRANDTIANA

stiik een zeer fraaie kopie is van het Darmstadtsche origineel, welke kopie in de zeventicnde eeuw, waarschijnlijk in Holland werd vervaardigd.

Een vergelijking der twee scliilderijcn is daarom voor het geval dat ons bezighoudt van zooveel belang, omdat de Diesdensche kopie van onderen en op/.ij toegevoegde repen, en van hoven een syslematische ui trekking van het origineel vertoont, en de kopie dns in hare kompozitie-afwijkingen tot het origineel staat, bijna juist zooals de Lundens-kopie tot Rembrandt's Nachtwachl.

De met znik een dringend gebaar van bewijskracht aangedragen wet van Di Goekooi)-de Jongh, is dns door de I'antazie-rijke sehrijfster, lichtvaardig- weg, tegen duidelijk sprekende en algemeen bekende verschijnselen in, loiiter ponr Ic l)esoin de la cause idt(jevonden.

In zooverre men nu ook nadat het l)leek, hoe hare wcl als volstrekt onge- grond lerzijde nioest worden geschoven aan de opmerking van Mevrouw Goekoop toeh nog cenige beteckcnis mocht willen toekennen, dienl te worden vastgesteld, dat deze opmerking geenszins (zooals men dat van iemand die aan een L'niverziteit in de kiuisthistorie studeerde, misschien zou verwaciilen) van pozitief-kunstwetensehappelijken, doch bloot van subjeklief-artistieken aard kan zijn. Van poziliel-kunstwetenschappelijken aard zou zij kunnen zijn, wanneer wij ivistcn dal de jongen l)ij Lundens authentiek is, en het vanzelf sprekende der aUtie dan aan dicn echten jongen gedemonstreerd werd. Van louter sul)jektiei'-artislieken aard hlijl'l het argument, wanneer omgekeerd de persoonlijke mccning, dat die aktie zoo onwecrlegbaar logiesch zou zijn, dienst doet oni de belwisle aulhenticiteit van den Lundens-jongen te bewijzen.

Mevr. G. persoonlijk vindt de greep van die hand zoo opvallend door natuurlijkheid en eenvoud, dat zij alleen gegroeid kan zijn uit den geest van den oorsi)ronkelijken schepper van de figuur zelf. De jongen bij Lundens, met andere woorden, zou als totaal-aktie op de meest onai'wijsbare manier karakleristiek voor Rembrandt zijn.

Dit laatste nu behoeft, wil er overtuigende krachl van uitgaan, meer dan een apodiktische verzekering, door kursiveeringen aangedikt. Het zou ook noodig hebben door duidelijke analogieen uit Rembrandt's werk gesteund te worden. En voor louter een verzekering op gevoels-gezag zou de sehrijfster wel iets meer ingewijdheid in Rembrandt's kunst behoeven, dan zij tot nu toe heeft getoond. Het eenige artikel rakende die dingen, wat mij voor dezen van de geachfe sehrijfster bekend werd, is niet gesehikt om aan hare autoriteit in het begrijpen van Rembrandt's innigsl wezen legenover die van anderen eenige waarde te doen toekennen.

Het was in de Augustus-atlevering van dit lijdschiitt, dal door Mevr. G

212

KEMBRAXDTIANA

stuk een zeer fraaie kopie is van bet Darmstadtscht do zeventicnde ecuw, waarschijnlijk in Holland wi

Een vcrgelijking dcr twee schildcrijcn is daaio bezighoudl van zooveel belang, onidal dc Dresdcns opzij loegevoegde rcpcii, en van boven een systoni origincel vertoont. en de ko|)ie dus in bare l< bet origineel slaal, i)ijna Jnist zooals de Lunde Naclilwacbl.

De met zulk een dringend gel)aar van bewijskr. D' (ioekoop-de Jongb, is dus door de I'anlazie-rijki weg, legen duidelijk sprekende en algenieen l)eken< pour le besoin de la eause iiilfjcuondeii.

Higineel, welke kopie in I vLivaardigd. vdor bet geval dal ons le kopie van onderen en iselie uilrekking van bet npozilie-afwijkingen tot >-Uopie lot Rembrandt's

ii aangedragen wet van ■ielnijfster, licbtvaaidig- vcisebijiiselen in, louler

In zoovei re men nu ook nadat bet bleek, boe ^ grond terzijde moesl worden geseboven aan dc Goekoo|) locli nog eenige l)eteckenis mocbl willen I vastgesleld, dal deze opmeiking geenszins (zooals aan een rni\i'izileil in de kunslbisloiif stndeerde, van pozilier-kunstwelenseluijjpelijken, doeb i)loot aard kan zijn. Van poziliei-kunslwetensebappelijkei wanneer wij unslcii dal de joiigen bij I.undens an sprekende iler aklie dan aan dien eeblen jongen {. louler subjektier-artislieken aard blijl't bet arguniei pcrsoonlijke meening, dal die aklic zoo onweerlegbi doet om de belwisle autbentieileil van den Lundcn

Mevr. G. persoonlijk vindl de greep van die naluurlijkbeid en eenvoud, dal zij alleen gegroeid den oorspronkelijken sebepper van de figuur zell met andere woorden, zou als lolaal-aktie op de n karakteristiek voor Renil)randt zijn.

Dit laalsle nn beboett, wil er overluigende krai een apodiktiscbe verzekering, door kursiveeringe noodig bebben door duidelijke analogieen nil Rem worden. En voor louler een verzekering op gevoel wel iets meer ingewijdbeid in Rembrandt s kunst b bceft getoond. Het eenige artikel rakende die d van de geacbte scbrijfster bekend werd, is nie' autoriteit in bet begrijpen van Rembrandt's innig^ anderen eenige waarde te doen toekennen.

Het was in de Augustus-atlevering van dil tijd brill

ft iiu't als volstrekl onge- pmerking van Mevrouw kennen, dient le worden leii dal van iemand die isseiiien zou verwachlen) tn subjeklief-artistieken lard zou zij kmnien zijn, enliek is, en bet vanzell" lemonstrcerd werd. Van wanneer omgekeerd de * logiescb zou zijn, diensl jongen te bewijzen. land zoo opvallend door n zijn uit den geest van )e jongen bij Lundens, esl onafwijsbare manier

I van uitgaan, meer dan

aangedikt.

Hj

^^^kuok

andt's wei

'J

B''

gezag zou

J

^^■ter

oeven, dai

I

^^Vloe

len, watj

I

^^Hezen

gesebil^H

I

^V bare

wezeii^H

^Bie van

IJevr,

212

4P

^^ieiii "liialoK

1 wel m

in. loiiler

n )i(vn)w illeiden mid die wnthlenl klisUeken bnwDziJD,

did. Van

o«ekeeidiie

uiijojaist

ifijtto.

idleDildoor

ingttslnn

liij LundeDS,

[letioa(

lij^ootten ,50 fin Inn

fern

Phot. Hunlstaeiii;!, iii.ncl.f

HANS lIDI.niilN DE JONGE: UE MADONNA VAN liUHdEMEESTEH MEYEH. (GiooUifilogclijk Slot te Darmstadt).

KOI'IK NAAll IIOI.BKINS MADONNA VAN 1)1 lUiK.MKESTICH MKYEH

(wiinrM'liijiiliJk in ilr xvii* I'uiiw in Ilollaiul niM'liildrnl). iKiiiiIkI. Gi-inriliU'Kiilcrii-. Dri'Mlnil.

/;/•; .u/;/M . \ />'//. I. v.i

een eenigszins op/.iciiharciul arlikcltjc {^twijcl werd aaii liel prenlje,(lat in din oiiden calalogus van lUnil)raiidt's etscii door Hartsch ondcr n" I5IU) bcschrcvcn staat.

Di' hc'dnclilzaiiH' W. von Seidlitz zegl van (lit picntjc : « Siclil von RemhvamU. Audi voii Bode uiid Strater (hrictl. Milteil.) vcrworreii. I'i'ir Hcmhraiull vicl zii schlechl gczeichnel. »

Er is in deze els met liaar schemeraciitig elTekt iets dal men, vooral cm het turen van de oogen, bij een welwillende gezindlieid op het eersle gcziclit fijn zou Uunnen noemen. Maar bij nader toezien blijkt het samenstel al te zwak. Vooral de buitenlijn van de kiespijn-achtige kaak en de ingeseheurde mondlioek zijn tegclijk rauw en weil'elend, en de hoed, evenals het door de schriji'ster gcheel voorbijgeziene haar, zijn zoo weinig besUssend aangediiid, de verdere kiiel)elde-kiab is zoo willekeuiig, dat men in het gehcel meer aan het jjiobeeren van een wel wat aardigs voelend dilettant dan aan een croquis van een groot meestergaat denken.

Mevr. Gockooj) is niet van zulke nieening. Zij citecit de aanleekening van von Seidlitz oin er dadelijk aan toe te voegen : « Hiermce wordt feitelijk niets )> anders opgemeikt (sie), dan dat het portret met zijn vicemd aanzien niet » uit Rembrandt's tijd is ; sleeht geteekcnd is de kop alles behalve ; hij zit » praehtig in elkaar; alleen hij is niet 17-eeu\vseh, hoewel toch door I) Rembrandt geetst. »

De sehrijfster maakt eehter niet alleen bet algemeen verworpen ctsje met een slag authentiek, zij weet er allerlei bizonders in op te merken, om den lezcr dan met groote radheid van konkluzics-trekken duidelijk te maken, dat het prentje door Rembrandt vervaardigd werd naar een onde tronie uit zijn kunstverzameling, die in zijn l)oedelinvcntaris als van Van Eyek wordt i)eseiireven. In het voorl)ijgaan vertelt Mevr. Goekoop ons dan ook nog, dat l)ij Van Eyek de iianden alleen als dragers van lut athibuut dicnden. en gewaagt zij verder van « onpersoonlijke, slechl gemodeieeide handen ais van Jan Van Eyek ».

De handen van Jodocus Vydt en zijn vrouw, evenals die van de Londen- sehe Arnolfini's en den praehligen donateur op het altaarstuk in de Brugsehe Akademie, had nun lot nu toe voor wonderwerken gehouden. Mevrouw Goekoo|) brengt ze met een pennestreek tot den graad van mindeiwaardig- heid lerug.

Dit alles nu mag van \velenseba])pelijke fantazie getuigen en volkomen van goeder Irouw willen zijn, het is en lilijit. wat nun nu eenmaal overeen- gekomen is, wild te noenu-n.

En niet anders nu dan buitengewoon wild ook is heel Mevrouw (loekoop's argunu-nl van den greep bij den jongen op Eundens' Naehtwaeht. Met denzelf-

213

REMBRAXDTIAXA

den overmoed en dezelfde verviildheid van eigcMi inziclit, die haar de gemelde lieschonwing over het al te zwakke etsje deden schrijven, pousseeii Mevr. G. haar inval over dien jongensarm. « Gesteld », zoo schrijft niijn bestrijdster, ft dat van de jongens-figuur niels anders hekend ware als het sluk, dat men op » de Nachtwacht ziet, en er werd gevraagd het onlbrekende aan te vuUen, hoe- » veel aangezette arnien zou men te zien krijgen, hoeveel bewegingen, behalve )) die van het vastgrijpen van een Icnning, van wier l)estaan niemand weet ? » Het zwaarlepunl nn, is hier weder een bewering die uit wilde fantazie geboren werd. « Een lenning van wier bestaan niemand weet ». Niemand? Mij dnnkt alleen Mevronw Goekoop niet ! Want op de Nachtwacht zooals wij die kennen, is in den hoek onderaan wel degcHjk en zeer duidehjk een lenning aange- geven, die alleen bij Lnndens een jnist niet zeer Reml)randtieke hoofdrol komt te vervullen. De bovenste balie is vastgehecht tegcn het nuuulje waarop de hellebaardier zit. Ylak daarbij is er (zooals zich onder de tegenwoordige nit- neniende verlichting zeer goed laat zien) blijkbaar een gat in het schilderij geweest, dat al veel vroeger hersteld werd. Maar de hersteller wist toen kennelijk met dat stuk kromme ijzeren staaf geen raad, en vnlde het aan tot een ijzeren ring. De repeinte is zonder moeite zichtbaar, maar moet al vrij oud zijn, want op de bekende teekening van Cats vindt men dien ring ook al aanwezig. De tweede balie is op de Nachtwacht evenzeer duidelijk te zien en loopt van boven des jongens rechterknie schnins naar lieneden in de lijst.

Dat nn een kopiist, die om welke reden dan ook, het schilderij naar dien kant wenschte uit te breiden, op het idee moest komen, die aangegeven lenning voort te zetten en 's jongens rechterarm er mee in verband te brengen, het zou werkelijk nooit door iemand, die zelf wel eens een figuurtje geteekend heeft, voor iets bizonders, laat staan voor ondenkbaar, worden gehouden.

Men zou evengoed het ver naar links in de leegte doen uitwapperen van de pluim op den helm van den hellebardier tot iets onnavolgbaars kunnen nitroepen.

Alleen dan ook uit de minder bedaarde overwegingen van Mevrouw Goekoop, die zich blijkbaar geen tijd heeft gegund het schilderij waartoe zij nader wilde brengen eens nauwkeurig te bekijken, alleen uit zekere eigen- aardige onbedachtzaamheid dezer schrijfster kon een inzicht voortkomen, dat aan een in hare basis geheel ongekontroleerde opmerking, in verband met een wet welke tegen algemeen bekende feiten in werd gedekreteerd, eenige bewijskracht voor de afsnijding van de Nachtwacht toekende.

Ik moet overigens al zal dit voor Mevr. G. allicht te zeer op subtiel aanschouwen gegrond zijn opmerken, dat wat de kopie van Lundens als

214

HEMIiliASnn.WA

.Kiiiviillinj^ v;m di-ii joii{<en gecft, nict ziiivcr scliijiit a:in If sluiteii bij wal wij er o|) cl(.' Xaclitwiiclil van licl)bcn. Prccics zooals l)ij Luiulens kan dc jon{»tMi, bchalvc noj{ (iat liij op zijii kopie zoovccl liooger is gczel clan op bet oiiginccl, diinkl mij nooil {^eweest zijn, omtlal zijn reclilcrscboudcr t'n iiitgesUekle bovenarm daar ten opziclile van zijn koj) wal lager reiken dan op de Nacbtwacbl zclvc. Ja men vindl op Jul oiigineel bij aandacbtigo bescbouwing (met op iiet doek scbijnend zonliebt) nauwelijks speling voor den aanzet van zulk een uilgesloken onderarni. Kn bel is dan ook geenszins onniogebjk dat de jongen zijn rechter-elleboog opzel en de band in de zijde sleunt, of deze evenals de Hnkerband aan den kriiilboorn doel raken. Bij een bard loopenden knaap zou dit nog al zoo l)egiijpebjk zijn als bet zicb vastbouden. Scberp gedefinieerd is de partij ecbler in geen geval, gebjk zicb dat bij liet scbilderen van een boek zeer goed laat verstaan. En beel steik krijgt men, niet alleen van den jongen zeli', maar van den jongen met zijn tonige omgeving, den intbnk van een cMer dot" gesmooide partijen, zooals Rembrandt die in de bocken van zijn kompozilies zoo gaarne aanbrengt, en die geen rol in de bandeling spelen maar alleen een steunsel aanbrengen in den niassalen bouw. Dat die jongen, dien Mevr. Goekoop bij den door anderen zeer onrem- brandtiek geaelilen Lundens zoo mooi vindt, juist in den vorm zooals wij hem op de Nnchluxicht zelve kennen, een motief uitmaakt. gebeel in den stiji van Rembrandls werk, ja dat zulk een boek-repoussoir met bijna precies dezelfde kontoer in des meesters etsen herhaaldelijk voorkoml, (bet duidelijkst op bet elsje B. 51) niocbt ik vroeger op zakelijke wijze aantoonen. En daar- mede beb ik, al zon ik den prctentieuzen term niet voor mijn rekening willen nenien, mij meer naar een wezenlijke a wet der individueele schcppings- kracbt » geriebt, dan mijne bestrijdsler bet in bare alleen aan cigen invallen getoetste beweringen deed.

Het was mij onaangenaam, eenmaal door een vrouw dermate uitdagend in het strijdperk geroepen, haar aanval te moeten refuteeren met een beslist- bcid, die minder plaals liet voor voile boflelijkheid dan mij lief ware. Maar ik bekcn mij in deze een overtuigd voorslander van de recblen der vrouwcn. Zij hebben reebl op besclierming, recbt op voile vrijbeid, maar ook als bet eropaankomt recbt oni de ronde waarbeid te booren. Ik wil deze aan 1)^ Gockoop-de.Iongb niet nil misplaalslen mannelijken scbroom ontbouden.

De neiging vooral van deze kunstbistorica, om buiten verboiiding lot liaar knnnen lets bizonders te presteeren, liceft baar verleid tot bet samen- stellen van een artikel, waarin zij in plaals van ernsligc sludic te vcel ophef, en in slede van verdicplbeid in een groole kunsl, de gebarcnrijke zelfgenoeg- zaambeid van groole woorden geell.

215

REMBRANDTIANA

En in elk geval heeft zij thans in zake Rembrandt-onderzoek, tot tvvee- maal toe bewezen, dat haar eigenaardig temperament meer geschiktbeid biedt voor den gedurfden draf, om niet te zeggen bet doordiaven van apodik- tiescb verkondigen, dan voor den rustigen en geduldigen tred van een klaar en vriicbtbaar betoog.

En locb komt bet mij voor dat de nadruk, waarmee Mevrouw Goekoop nog eens de aandacbt op dien wegloopenden jongen beeft willen vestigen, voor een nog nadere bescbouwing van de kwestie indirekt wel vrucbten zou knnnen dragen. Een materieel bewijs voor bet niet-afgesnedcn zijn is uit den aard der zaak oneindig moeilijker te leveren, dan dit eventueel een afdoend bewijs voor een afsnijding zou wezen. En bet vruchtbaarste werk wat in deze gedaan kan worden, blijft een nauwlettend kritizeeren van wat men, ware bet een recbtzaak, bet voornaamste bewijsstuk a cbarge zou noemen.

Reeds vroeger beb ik in dat bewijsstuk, de kopie van Lundens, boogst bedenkelijke dingen kunnen aantoonen. De slrook die er, als men op den Lundens vertrouwde, van boven aan de Nacbtwacbt zou bel)ben gezeten, kan inderdaad nooit zoo geweest zijn, want dan kon, bij z66veel boogte die er afgesneden zou zijn, liet raam recbts bovenaan niet juist zoo op bet gemutileerde origineel voorkomen.

Ook de smallere strook onderaan bij Lundens, kan op bet origineel, gelijk ik vroeger reeds deed uitkomen, moeielijk zoo zijn geweest. Dit wordt nog versterkt door bet feit dat, een klein jaar geleden, toen de Nacbtwacbt uit de lijst stond en verscb geregenereerd was. Prof. Six, Prof. Allebe, Jbr van Riemsdyk, C. G. t Hooft en scbrijver dezes, in den vloer, onder aan den rand van de verf, in de oude klcur, duidelijk een forscbe borizontale streep van de kwast zagen, die niet anders dan van Rembrandt zelf kan zijn, en waarmee kennelijk door den meesler daar ter plaatse de oorspronkelijke begrenzing van zijn tafereel werd aangegeven.

Aan twee kanten is dus de autbenticiteit van de kopie door Lundens tamelijk stellig gerefuteerd.

En indien men tbans, wat bij de tegenwoordige plaatsing, nu bet zonlicht ongebroken op dit deel van bet scbilderij kan worden toegelaten, de altijd eenigszins wegdommelende figuur van den jongen eens nauwkeurig zou mogen vergelijken met den Lundens zelf, die tocb werkelijk best eens uit Louden overgestuurd kon worden, (') dan zou eenig pozitief resultaat van die vergelijking niet onmogelijk zijn.

Mocbt bet, wat ik op grond van mijn voorloopige opmerkingen, zonder

(*) Het stuk hangt in den laatsteii tijd niet meer op de in liet oog vallende plaats in de National Gallery, en zijn afwezigheid zou Ihans nauwelijks worden opgemerkt.

216

HEMliRANDI' ; DE WEC.LOOl'ICNDK .lONdEN VAN DE NACHTWACHT.

REMBRANDT : DE STEI NH.1N(. VAX ST. STEI ANUS. (Ets; Bailschll;).

Voorheeld van ccn kciniposilic dnoi- li.nilii miuU, wolk.- links (iniU-iaan (■(Ml inkdinplclc- liHiuir Ic zicn Kccll, (lie aK licckiciuiussoir analoog is aan die van dm .ionncii (ip dc- NaclilwaLlil.

"^^^m

i*-i^r-

HK.MIiHANOT: DE C.HOOTE LKEUWENJACHT, (els: narlscli 111). Voorbceld nls vorcn.

Itl.MltU.wnr : SIMEON in den TEMPEI,. (els; IIihImIi .M). Vn(irl>fi-l<l nls \ ori-ii

iii:MniiAM)Ti.\s.\

den Liindcns er hij <<cniankl, iiict voor waaiscliijiilijk lioiid, hlijktii. dal (k- jongcii op (Ir k()i)ie in liooliizaak lodi wc-l jjasl aaii dcii oursproiikflijkcn van Renil)randt, dan zoii tlaanncc iio^ in lu'l niiiist iiIlIs poziliffs Ijcwezcn zijn. Want dc grootf kaiis van ccn aanzclscl, zooals Lundt-ns d'lv van I)()vcn en van onderaan inellerdaad niaakle, bleef dan noj^ j^elieel open.

Maar indien ziilk een onderzoek zoii aanlooncn, dat die jonyen, blijkens zijn liguur op liel ori<>ineel, iiiel in zijn {<elieel zoo geweesl kan zijn als de kopie hem te zien gveW, dan zou dil een kraclilig aif<nment hieden tegen do aullienlieiteil dicr kopie, ook aan deze, de gewichtigste zijde. Hn daarniede zou men dan in dil komplex werkelijk een nieuw en doorslaand bewijs hebben gevonden voor iets, wal altoos en oveial erkend is als bet allcr- moeielijkst te l)e\vijzen : een negatie.

Overigcns past niij persoonlijk, of zulks hare bedoeUng nu ware of niel, tegenover Mevrouw Gockoop enkcl dankbaarheid. Zij heeft niij door hel onliesuisd poneeren van hare denkbecldige wet een welkome gelegenheid gel)oden oni nog eens sprekende blijken bij te brengen aangaande bet bedrieglijk-ecbl herscheppcn van meeslerwerken. Vroeger bad ik alleen Steiierwald en (lats aangehaald om slaalljes te doen kennen van zekere zonderlinge geziniibeid lot lict veranderen en tevens quasi-verbeleren van sebilderijen. En van deze twee gaf alleen Cats met zijn leekening naar den Schuttersmaallijd werkelijk een proeve van ccn geforceerde kopie, die men niettemin voor aiilhenlieker dan hel origineel heeft gehouden. Thans mocht ik, geholpen door den onvriendelijken aandrang mijner legenparlij, twee scblagende nieuwe voorbeeldcn aanvoeren van sebilderijen, die op bet origineel of in kopie, zclfs langen tijd na bun onlstaan, lendentiens veranderd waren op zoo plauzibele manier, dat men de gewijzigde uilgaven als de echte was gaan beschouwen.

Hel feit nu, dat die in Steuerwald als belicliaanide neiging dns allerminst alleen staat, veeleer periodiek lerugkeerl, maakt bet altijd vreemd-lijkende verschijnsel van dc Lundens-kopic veel begrijpelijker, en de Irooslrijke kans, dal wij in Hembrandt's Xaeblwaeht, evenals in de Miuichener Diners en den Darmsladlcr Holbein, een onverminkl meesterwerk bezillen, deze toeh al aanzienlijke kans is dus, na bet neerdalen der, door Mevr. tioekoops hoogvliegende l)eweringen opgejaagde slofwolken, nog slechls vcrheldcrd te voorscbijn gelreden. *prii 1907. Jan \mH.

217

ALFRED STEVENS

Alfred Stevens Alfred Stevens : Alfred Stevens : Alfred Stevens : Alfred Stevens Alfred Stevens

On n est nil grand ])cintrc ([u;! la condition d'etre un niaitre ouvrier.

iAlfki;d Stevens).

M.i.oozE artikelen, monografieen en nolas, verkondigden der wereld in alle mogelijke dagbladen en tijdschriften, <iat Alfred Stevens den 2"|sicn Aiii^tislns 1906 gestorven was.

Dc sclirijvers van dit vele prosa meenden gewoon- lijk door een ondertitel de ludde van bewondering, die ze den doode braehten. nader le moeten aanduiden :

Een Schilder van de Vronw (met hoofdletters).

Een Intimist der xix'' eeuw,

Een Schilder van het Moderne Leven,

Een groote « Kleinmeester, »

De Schilder vandeParisienne onder het tweede K'^'-^rrijk.

De Schilder der vronwelijke bevalligheid, enz. enz.

Deze etiketten verkleinen den Meester en zijn kunsf.

Ik acht 't nieer overecnkomstig de waarheid cm le zeggen dat Stevens boven en voor alles Een Schilder was. Maar dat dan ook in de meest volstrekte beteekenis van 't woord. Een schilder, meer schilder dan eenig ander. De vleeschgeworden schilderkunst of de schilderkunst, die een mensch was gewordcn ! Een oog en een hand. Een oog, waarvan de gevoeligheid en de wellust van "t zien als een wonder waren, maar toch niet meer verwonderlijk en overbhiffend dan dc bekwaamheid en de technische vaardigheid van zijn hand.

Voor alle andt gaven onderscheid ik echter bij Alfred Stevens de kunst van 't altijd Wv^'cr nienw vinden van kleuren en klenr-harnionieen. We moeten vooral op deze gaaf de aandacht vestigen, die wel de meest eigenaardige was van zijn temperament. Het gevoel, dat hij voor compositie had, niet in den pedanten, academischen zin van het woord, maar opgevat volgens de betee- kenis van een compositie, die verwezenlijkt wordt in klenr, door 't bijeen-

218

ALFRED STEVKNS : - LK BILLKT I)E FAIRE PART, (Verzameling van den H.'er Albert Sareiis, Biiissel)

t

si

CO

i

1

Jt

ALlHEl) STHVEXS

voegen van liiiUii ci eedt'i-lKunioiiisclK' toiieii, iiui ten rvlmiscli inuzickaal gevoel Yoor tiL;rnvit inaeii en i^cIi-iilt'liJUc ovoigangcii in (Ilmi klank, is verba- zend. Oil vooi;;. - n konsclielsondo i.i^cnsclia|) ^;nl AllVcd Stevens. Dil is

m

^^^^H ontwikkeld, ver boven vele ^^^Hden vuoigevoeld. "^^^wesk der lijn, in bet evenwicht ^^^■I'ukking te versniaden, schlep

^^Bfebjke virlnositeit in de lechni- n den aanvang af wist hij bet

^ uit le drukken met die gemak-

van etlekt, ilie seboonheid ea woord met clal snbtiele instinkt

219

M.I hi: I) .s//;\7-;.v.s

vocgen van tiiik'ii cii Iri-doi -Inn iiioiii.sclR' toiu'ii, iik'I rni ivliniscli imizii-kaal gevoel voor IfgeiisUllingcii cii i^iliidclijkr ()vt'rgaiij<cn in di-n l<laiik, is verha- zcnd. Dil vooml is ccn kciisclu'Kciidc ii!^ciiscli:i|) \;im AMicd Stevens. Uil is

AIJ'UI'.l) SIKVK.SS in IKioulB'-"!- '-i-n loioniiilii-;.

wal hij nieiiw in dc kunst lieel'l iji'ijiaclil i-ii oiilwikkidd, vcr i)ovcn vclc aiidercn, die voor hem dil enkel niaar vaag iiadden voorgevoeld.

Andcien voiiden lain composilie in de arahesk der iijn, in liel evenwichl der niassas. Zonder deze niiddelen van iiildinkking le versniaden, sciiiej) Stevens zijn weikon in gekleurde akkoorden.

Reeds heel vioeg had liij zieli een ongeloofcHjke virtn.)>iliit in de lechni- sche uitvoering van zijii weik veiworven. Van den aanvang al wisi hij het gegeven tol aan hel uilerste door le voeicn en uil le diukken met die geniak- keUjklieid van loets, die Ireflendc jiiislheid van eflekl, die schoonheid en verscheidenheid van de gekozen slol, in eon woord niel ihil snhtiele inslinkl

219

ALFRED STF.VENS

voor het volmaakte werk, dat aaii al zijn sappige, jiiisf waargenomen stiikken, die nooit oiirustig, droog of eng zijn, die oiiljeschiijtelijke aantrekkelijkheid verleenen.

ALFRED STEVHNS : Alle gcluk.

(Kon. Musoa voor Schilder- en IUh-UIIuuiw kunst. Biiissel).

Niemaiul lieeit l heter dan hij vcrstaan oin de substantie der diiigen te schilderen. De heer Veilaiit, l)csUiiiider dor Sclioone Kunsten van Belgie, vestigde daar lerecht de aandaclit op in een welsprckende rede, die hij uitsprak, staande voor de baar. Daardoor schijnt hij de mogelijkheden van zijn vak te bebben uitgebreid. Nooit voor hem had de zaclile matheid van een vrouwenhuid, gcgloeid met zoo tcedere en toch scliillerende glanzen. Het glinsteren der oogen, bet dons der zaclile wangeii, de frambozen-sappigheid van de even door bet leven aangczwoilen Hppen, vindt men stralend op al zijn stukken, bijna als een wonder van waarbeid weer. Het baar bcgint te

220

ALl'KEK STEVENS: PALJIENZONDAU

(VfizaiMflini,' X.).

ALFIUil) STICVHXS

golven en le ghmzon, kleinooilieon schittcrcii en op dc kleercn, oj) den aclilc'if^rond, nceinl iederc louts, die iieer wordl {^ezel, dadelijk 't eij4enaaidig karaUtei' van de eeii ol aiidere slot" aaii : lulle, lliiweel, salijii, boni of pliii- men ; veilakl, zilver, krislal, hois dcs iles ol l)loenien-l)laien.

Na vele <<eslachten van schilders gekonien, l)leer Alfred Stevens en dat geheel sponlaan in zijn kleurverbindingen altijd nieuw, onveiwaclit en aanlrekkelijk. Onovertiofl'en verl'nienger, kundig eniaillenr, verrijkle liij al dc technische hnlphronnen der scliildcrknnsl met nieijwe vondslen, welke heel de crvaring der voorbijgegane eeiiwen niet te zijner hesciiikking liadden gesteld. Dit is zijn eigenaardige verdicnste en de reclitvaardiging van zijn persoonlijken roeni. llij miintte evenzeer iiit door de lijniieid en bekoorlijk- hcid van zijn kleuien, als door een groole geniakkelijklieid en vaardigheid in de bebandcling van zijn sujekt, bnitengewone verdiensten in een geheel van plastische kwaliteiten, die hem een allereeiste plaals verzekeren ondcr de Meeslers der schildcrkunst van de xi.v'^ cenw.

En huilen dal alles was iiij dan nog al wat men zoo fijnljes bij iieni heefl waargenomen. Maar dal was dan bij wijze van loegil'l, en bet is literaluur.

Dat Stevens, de schilder van bet inoiuhiine leven, ingeburgerd le Parijs, door zijn gevoel en liefde voor de klenr een Vlaming is gebleven, een zeer verfijnde Vlaming als men wil, maar een Vlaming, wordl wel door niemand meer betwisl. Nooit heefl hij afsland van zijn gaven als noordelijk schilder gedaan : bnitengewone gevoeligheid van visie, volmaakle juislheid der verschillende kleuraccoorden, van de sloutste lot de meest samenge- slelde toe.

Men heefl op den stamboom zijner eslhetische afstannning vele andere nanien geent : Vermeer van Deltt, Ter Burg en Metsn, Chardin en ook Watleau. Bovendien zijn er nog andere aan wie hij ons soms, als bij loeval denken doet. Hij is aan al de meesters verwanl, die in hel lechnisch deel van hun werk naar de alleruitersle volmaaklheid slreefden. Hij behoorl niet tot deznlken, die met bet punfje van hun penseel een hoofdlijn schelsen, waarmee ze zich, overigens met volkomen rechl, tevreden stellen.

Deze geheel versciiiliende manier is ongelwijfeld de uilslag van langdu- rige studie, van volkomen rijpheid van volmaakle handigheid geweest. Stevens wilde de zicblbare waarheid der dingen zoo diclit mogelijk nabij komen. Hij vrecsde nicl zijn geesldrifl le zien verstijven of bekoelen, of bet brio van zijn loels le verzwaren, door zijn werk lot aan de alleruitersle gren- zen der mogelijkheid door te voeren. Hij was niet bang voor le veel details. Hij nam ze waar, gaf er de lijn van aan en liel zc op bun i)lan, zooals hij ze in de naluur gezien had, in de lichlende almosfeer die ze omringl.

221

ALFRED STEVENS

Daarom wordt echter zijn manier niet minder breed en uitdrukkingsvol. AUrcd Stevens heeft niets van de eentonigheid der Hollandsche kleinmeesters, die er niaar al te zeer toe neigden om dezelfde schilderijtjes, naar dezelfde modellen, telkens tot in 't oneindige te herhalen, vooral met het oog op den verkoop.

Integendeel, liij heeft zicli zelf voorldnrend liernienwd, door de verschei- denlieid van zijn zoeken, door zijn bezorgdlieid om l)evalliglieid, kleuren- weelde, eigenaardige schikking, zijn uilerst scherpe opmerkingsgave voor het leven van zijn dagen, waarop hij den stenipel zijner individnaliteit heeft gedrukt.

Men kan zich geruimen tijd verdiepen in de stille heschonwing van zijn palet, de overbluffende verscheidenheid van de bronnen, waaruit hij zijn inspiratie heeft geput, het losse en vrije van zijn modulaties, iiet oneindig stoule van zijn harmonieen.

De opeenvolging van zijn verschillende stnkken, de geleidelijke ontwik- keling van zijn kunst, zijn als zoovele mijlpalen in het leven van den kunste- naar en doen het ons beter verstaan dan alle mogelijke biografische notas.

Want wat komt het er eigenlijk op aan dat hij in 1823 te Brussel is geboren, dal hij eerst in Belgie, en later te Parijs gcschilderd heeft, dat hij de bedwelming gekend heeft van t sncces de wijding en de belooning voor zijn talent heeft ontvangen? Hij is dood en al de pracht en tegenspoed van zijn leven is weggevaagd. Maar bij honderden lachen en glanzen zijn schilderijen ! En zij zijn 't, die ons zullen verhalen van 't mystcrie van zijn genie, die ons eerbied voor zijn ontzagwekkende werkkracht znllen inboe- zemen.

iWordI voortgezet], PaUL LaMBOTTE.

N. B. Eeti tentoonstelliiig van een hoiuierdtal werken van Alfred Stevens wordt gehouden te Brussel, van half April tot half Mei, en te Antwerpen van half Mei tot in Juni, door de zorgen van de « Kon. Mij. voor Schoone Kunsten » te Brussel, en de Vereeniging « Kunst van Heden » te Antwerpen.

222

W. PENAAT

S lu't v()()i- ;ilk- lijdt'ii wjuir, (iai over de smaak niel vail * Ic twislcii, loch zijn or periodcn van kimslbloei waaiin ti' ceil norm is voor lainst, vvaar l)cnedL'n allcen ligl al (latgene wal niel valt binnen hel l)cschouwingsteiTein dcr t'sthcliek. Als vaslstaand mag nu wel vvorden aan- ^I'nomen, vooral te dozer plaalse, dat zulk con norm lluins zoei' zokor niel l)oslaal. Er is goon onkoio maat- slat' waaiiuKii- wij, lonminsle, leklonischo kiinsl kunncn ai'moton. Wij staan voor 1 mallo vcrschijnsel dat or Iwooorloi vormgoving is : oen lot do knnsl bohoorond, eon l)uitcn alio kunsl slaand. (Dat wil zoggon, wo moolon maar aannemen dat alios wal onder do eorsto rubriok wil gorangsohikt wordon, inderdaad lot do kimst boliooil.) Wij liobbon eon Ai/m/nijverheid en eon nijverbeid zoiulor moor. Waar do grons is, woton wij alwecr niel ; iedereen heeft volkomon licl rochl gowono nijvorhoidsprodukton als kunsl te l)eschou- wen en al wal hij wil dor kiinslnijvorhoid bij de nijverbeid z. m. onder to brengen, en in beide rlchtingen gebeurl dit dan ook dagolijks. Geoft dil een aardige illustralie der zooeven gonoonulo malle onderscbeiding in kunst- nijvorboid en nijverbeid z. m., bet bowijst jiiist daardoor bol voorop gostoldc dal or goon norm is waarnaar toktonisclio kunsl kau booordoeld wordon.

Wij staan dus, zoodra wij, wal wij dan aoliton kunstnijvorhoid to zijn, willon booordoeleu, voor oen rooks van niooilijUbeilen. Wij niooton boginnen een maatslai' te bepalen, een norm, waarnaar bet work moot afgomolen wor- den en wij moelen daarbij aanloonen dal bonedon die maalslat" geen kunst meer ligl, dat die maalslaf dus eon niet te booge is. En juist voor ons, en in onzen tijd is dal zoo moeilijk omdal wij een maalslaf m6elen aannemen waarboven eon gobool systoom van vormgoving ligl dat inderdaad niel als kunsl mag besoiiouwd wordon, lorwijl tocb de kouzo van die maalslaf te vordedigon en de eonig juisle is.

Hot zij mij vergoven dat ik tor loelicbling van mijne bedooling nog wcer eens enkele oude koeien van waarbedon uit do sloot barer ovorbokondboid baal ; leu eorsto dat ten Ujdo van kraobtigen stijlbloei alio vormgoving aan dien slijl beanlwoordl, dal in eon lijd waarin do kunst leofl, doze ook is in

223

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

alles wat gemaakt wordt, en, ten tweede dat van stijlbloei of van levende kunst thans geen sprake is. Verder dat elke kunslperiode het peil van het algemeen geestelijk leven op den voet volgt of daarmee gelijken tred houdt, dat dus bij verhcffing hiervan de knnst zal bloeien, bij inzinking daarentegen kwijnen. Onze grootvaders, vaders en wij zelf bebben geleefd in een kiilluiir- loozen tijd, d. w. z. in een tijd dat ergeen ferugstraling was van een algemeene wereldidee, van een krachtige gecstesricbting op de knnst, dat die terugstra- ling er niet kon zijn omdat zooicts als een wereldidee nief bestond. Een bloeiende kunst was ten eenenmale onmogebjk omdat er geen bazis was waarop zij zou kunnen steunen, geen algemeene geestesrichting die haar het leven kon geven. En n6g leven wij in zoo'n tijd scboon er vele teekenen zijn die wijzen op verandering, die boop geven op betere tijden. Ontstaan er eenerzijds in de algemeene levensbeschouwing stroomingen, en steeds kracbtiger wordende stroomingen, die een gebeel nieuwen, nog nimmer gevolgden weg op wijzen, anderzijds zien wij als direkte weerslag daarop een gebeel nieuwe vormgeving ontstaan als bet begin van een nieuwen stijl, be- antwoordend aan en opgewekt en mogelijk gemaakt door de nieuwe, groote wereldidee waarop de opkomende stroomingen wijzen. Ik doel bier niet in de eerste plaats op de wederopleving der tektoniscbe kunsten, die met wat zij lot nog toe in "t algemeen bebben gepresteerd, niet in de eerste plaats van belang zijn voor een komenden, voor te bereiden stijl. Meer de belang- stelling waard zijn vooral bet macbinalisme en de daardoor mogelijk gewor- den en daaruit ontstane nieuwe tecbnieken. Hier zij even opgemerkt dat ik het macbinalisme dat zich uitsluilend toelegt op de reproductie van oude stijlvormen, ter vervanging van bet bandwerk, als gebeel onzuiver, buiten bescbouwing laat ; wij mogen in dit verband geen aandacht schenken dan aan die vormgeving, die mogelijk gemaakt is door het macbinalisme, die daarvan een gevolg is, die daarzondcr niet zou kunnen bestaan. Hel eerst- genoemde beboort bij bet oude stijllooze tijdperk van scbijnkunst en leugen, de laatste is in wezen lets gebeel anders, zij luidt-in het begin van een nieuwen stijl ; wij mogen baar inderdaad bescbouwen als lets gebeel zuivers, als een krachtige reactie op de zooeven genoemde scbijnkunst. De vormen ontstaan hierbij gebeel natuurlijk, volkomen en alleen geregeerd door de wetten van materiaal, vormgevingswijze en bestemming. Zoolang wij een spoorwagen zagen als imitatie van een diligence, of een ijzeren brug als imitatie van een steenen, zoolang voelden wij vrevel, ja afkeer, maar zoodra die oude vorm, die niet in het wezen van bet ding lag, was opgegeven, zoodra de nieuwe, gecigende, door de tecbniek gedicteerde vorm was gevonden, was onze vrevel, onze afkeer verdwenen, voelden wij zelfs waardeering, ja be- wondering. Wij beseften dat wij niet te doen badden met een gradueel ver-

224

A MiiAciiTs- i-:\ M.i\i:iiiii:ii>sKr\sr

schil, iiKKir mot ceii vt-rscliil in wtv.cMi, WiJ bi-i^ropcn di- hi-lolk- tlii- liicr gcf^fven word, onulnt wij hier wel iiulL'rdaad voeldcii ii'ls waailijU iiiciiws, iels dnl een oinwcnU'-

w

ling voorspcldc in dc

gehccle vornigcviiii^, l)c-

anlwoordcnd aan dc

konieiule omwcntcliiig

in het alf^emcciii.' gecs-

telijke Irvcii. Moclcn

wij diis die nieuwe ])i()-

dnkten.alsvoorsprllcis,

als cersle verscliijnscls

van een nieuwe vonii-

geving, zeer zeker opne-

nicn binnen het l)e-

schouwingsgebied der

estlietiek, toch niogen

wij ze geen kiinst noe-

nien onidat bij de schep-

ping ervan een element

ontbroken heell, liet

element dat kunsl jnist

kunsl docl zijn, de |)ei-

soonlijkheid van dvn

maker, het kunstenaar-

sehap. Dat wil zeggen

dat de vormen dier

nieuwe piodukten, ont-

staan zijn iiilxliiilcnd als gevolg der eisehen van materiaal, vormgevingswijzc

en bestemming, dat zij om zoo te zeggen zichzelt" gemaakt hebben ; lerwiji een

kunslvorm ontslaat, zeker zonder verwaarloozing van genoemde drie eisehen,

maar bovendien als produkt van den persoonlijken geest des knnstenaars. Wij

komen dus lot de konklusie dat het machinalisnie en wat daaibij belioort

alleen niel zal vermogen tot een nieuwe, groole vormgevingspeiiode, tot een

nieuwen stijl le komen, zoolang dus de kunsinijveren hunne beweging nog

blijven beschouwen als een opposite tegen de maeliinaiislisehe. zoolang zij

niet integendeel gaan zoeken naar den weg, die uilloopt op helzelfde |)nnt

waarop ook het maehinalisme moet uitloopen en dat zal zijn het bloeilijd-

perk van een nieuwen groo'.en stijl

Ja, dit moet wel het standpunt zijn waarop de nijverheidskunst zieh le

W I'l N \Ar.

225

AMBACHTS- EX MJVERHEIDSKUXSJ

stellen hceft, dnt haar doel is hel vinclcn dcr eenheid van kunst en nijver- heid, opdal in de loekonisl de ingenicnr knnslenaar zij, opdat een onder- scheiding van knnslnijvcrheid en nijverlieid z. m. nict meer bestaat en niet nieer bestaanbaar is, Avat wil zcggcn dat er een stijl zij. En dat is wel de maatstaf die wij nioeten stellen bij dc bcoordeeling van werk dat zicli als serieuze nijvcrheidskunst aanbicdt, dat er in nitgedrukt zij bet zoeken naar die eenheid, bet sireven naar den stijl.

Vooial daaroni is voor niij een bespreking van Penaat's werk zoo'n lust omdat daarbij als bazis van beoordeeling de in bet bovenslaande ontwikkelde maatstaf waarlijk zeer hoog mag gesteld worden. Hier is 't niet noodig lets door de vingers te zien, lets toe te geven, we mogen een hoogen norm aannemen en die bandbavcn. Hiermede is niet gezcgd dat Penaat reeds welbi'iinist bezig is de eenheid, de saniensmelting der beide bovenonischreven elenicnten te bewerk- stelligen. Ook hij is nog maar een zoekende, ook bij weel nog niet welUe de weg is die naar dat j)unt van samenkonist leidt. Maar hij geeft onmiskenbaar blijk van te bcseil'en hel beslaan van dien weg; hij is telkens wat de verstop- pertje-spelende jongens noemen « warm »; en hij geeft de belofte van (als ons geslacht tenminste zoover reeds zal komen), de eerste te zuUen zijn die den weg opgaat, die ons ten slotle de juiste.zal blijken. Dit zit geheel in Penaats aanleg, die hem in staat sfelt duidelijk en met een zeker zienerschap te doorgronden de beleekenis onzer hnidige beweging, bier en in bet buitenland, waar- door hij zich rekenschap kan geven van bet verband dat bestaat (en dat juist thans door de allerwege heerscbende verwarring zoo moeielijk is vast te stellen^ lusschen onze beweging en andere, maatschappelijke, ckono- mische zoowel als geestelijke bewegingen, waardoor bij, voor zoover dat mogelijk is, zich kan verdiepen in de evolutie die onze beweging zal door- maken, waardoor hij beredeneerd, met overleg kan trachten te vinden den meest juisten, den naar bet doel nieest zekeren weg. Ja, ik ken wel geen ander, die zoo in zich vereenigt alle fakloren oni thans, onder de bestaande omstandigheden, goede nijverheitlsUunsl te maken als Penaat. Hij staat niet, afgestooten door bet vele leelijke en hinderlijke en kleine, kwasi buiten de samenleving, buiten de maalschappij ; hij laat zich niet, in een begeerte « geacht en wereldsch » te worden, meeslepen door die samenleving naar een plan waarop hij zou staan als een zijner meubels in een « salon » van 10 jaar geleden, hij tracbt door te dringen door al 't oppervlakkige be- weeg tot de kern, om daar te zoeken welke de eigenlijke groote beweging is en zich daarnaar te richten. Het is dan ook geen loeval dat hij, die ik den eersten kunslnijvere vind van Holland, dat bij socialist is, 't een is oorzaak en gevolg van 't ander. Want bij zou niet begrijpen de strekking, de beteekenis van onze artisticke beweging zooals hij in zijn werk blijk geeft, die te begrij-

226

. I MliA CI I rs- i:.\ M.I \ EHIIEIDSK I A.S T

pen, zoiuler socialist te zijii en iiij is socialist omdat zijn groote iiefde voor

zijii work, zijn heldcr inzidil in de tank die de kiinslnijverheid tc vcrvullen

heeft en zijn kiinslenaarscli;i|) hem zoo klaar doen inzien, welk iiet verband

is tiissclien kmisl en

samenleving in lui ;il-

genieen, eti welk liat

veihand llians in 't hi-

zonder is, en onidal

deze hem daardooi'

doen voelen, doen he-

grijpen dat « the only

hope, alike lor ail as

for humanity, lies in

socialism. » (Crane.) Ci

Soms zou men er bijna toe komen hel te bctreiiren, dat Penaal menhel maker is gewoi- den. Hout is een stiij; mateiiaal. de hewei- kinj<sm(){^eli jkheden zijn maar i)epeikt, te beperkt haast voor den vormenrijkdom van Penaat. Men zou wen- schen dat hij melaal- heweiker ware, onulat melaal welhaasl alle

vormen kan aannemen zonder zijn aard te verloochenen. Men krijgt wel eens den indruk dat Penaat in een voorldnrcnden strijd is met zijn materiaal. Hij heell het in t alj^emeen niet volkomen in zijn maelit ; hij elk ontwerp moet hij opnieuw weer vechten om zijn vorm te dwingen naar de eischen van het materiaal. Inlussciien is zijn krachtig principe, zijn afkcer van concessies wel in staat iieni lelkens telaten overwinncn, zij t ook een enkele maal net op het kantje af. Penaat voelt wel dat dc vormgeving der toekomst een geheel andere zal zijn dan eenige tot nog toe gekeiide ; hij vermoedt dat het matc-

\V !■! N \.\l .

lUtl.KKNK.VST.

(') Dcze nicciiingcn l)lijv(Mi voor rckciiiiij; vnn don sclirijvcr.

lloornKKi).

AMBACHTS- HS NIJVERHEIDSKUNST

riaal in hoofdzaak een zal zijn dat in vroegere perioden of gcen of een onder- geschikte plaats iniiam, dat het vooral zal zijn een materiaal dal aan alle bewerkings- aan alle vormingsmogelijkheden voldoet, en zijn innerlijke be- geerle naar die nieuwe vormgeving zou hem soms willen doen grijpen naar dat nienwe materiaal, dat hij nog niet eens weet welk het zijn zal, oni daaraan zijn vormingsdrift onbeperkt te voldoen.

Temeer is dit bij hem zoo sterk omdal juist die vormingsdrift, het vorm- gevende element in zijn werk geheel op den voorgrond staat. Hij is niet in de eerstc plaats meubelmaker. Zijn meubelmakerschap is aangeleerd; hij mist het menbelmakersinstinkt zooals bijv. de Bazel dat heeft, die wel het type is onder de knnstnijveren van den geraffineerden menbelmaker. Hierdoor is hij er wel toe gekonien fouten te maken tegen de meest elementaire wetten der teehniek. Zoo heeit hij een boekenkastje gemaakt ('t is gelukkig al lang geleden), bestaande nit een vrij diep onderkastje en een minder diep boven- kastje, waarvan de van onder- en bovenkast doorloopende zijden eenvoudig een vlak sink zijn van aan elkaer gestreken deeltjes (dus niet raamwerk met paneelen) Dit voorbeeld is waarlijk illustratief. Zooiets doet geen menbel- maker. Dat doen duitsche schilders die « Gewerbekunst » gaan maken. (Hoe ze den boel in mekaer houden, mag Joost weten). Een middelmatig Hollandsche knnstnijvere doet dat niet en Penaat doet het gelukkig ook niet meer. Boven- bedoeld kastje was niet een uitzondering, om b. v. een of and^ren intimus een aardig kastje voor weinig geld te bezorgen; er zijn verscheidene exemplaren van gemaakt, 't heeft zelfs afgebeeld gestaan in een Duitsch tijdschrift. Het blijkt dus dat Penaat hierin geen foul zag, dat hij eerst moest ondervinden, moest leeren dat het een font was. Nu werkt hij al lang genoeg om niet meer deze of dergelijke grove font te maken, maar toch doet hij nog dingen die zonder bepaald fouten te zijn, toch zijn gebrek aan menbelmakersinstinkt bewijzcn. Hij niaakt bijv. bij al zijn kasten en buffelten enz. een soort van kaplijstje uit de dikte van het kapdek zelf. Het kapdek moet bijv. worden een duim(2yj cM.) dik, dan neemt hij daartoe bout ter dikte van 1 '/» of 2 duim dat tot op 1 duim wordt afgeschaafd; de meerdere dikte is noodig om te blijven staan waar het dek op stijlen en regelwerk rust, opdat het met een zoet hoi daarin kan overgaan. (Zie de afbeeldingen 1 en 2). Bij zijn buffetten doet hij 't zelfde ook bij het dek van de onderkast waar hierop de stijlen van den opzet staan. Inderdaad is het hierdoor verkregen efTekt zeerfraai; maar de wijze waarop het wordt verkregen is er eene, die door geen echten meubel- maker wordt toegepast. Men moet meubelmaker zijn met den echten eerbied voor elken duim bout, om te voelen dat deze oplossing waarbij zooveel bout wordt « vermorst » wraakbaar is. Het zij intusschen berbaald dat zij geen foutieve is; zij is alleen on-mcubelmakersch. Het zou niet moeilijk vallen

228

AMiiAcirrs- i:x mjU'Rih-idskcxst

nieerderc (Icrjiclijke ei{>en;i;irdif>lieclen aan te wijzcn; maar cr is dan ook

waarschijidijk iiiel ecu meiibelniaker die zoo'n veelheid hecfl van om vasl-

Icgging vrafjeiide vormcn. En bovendien mogen wij iiiet vergeten dal, zoo

wij al die eii<(.'naardi<^iu'den hij elkaar zoekcn, wij tocli nog maar cnkeif

biijkcii liei)i)tMi van dvn sliijd tiis-

schen vorm I'li li-chiiirU. Ilocvclo

nialeii is die stiijd gcsticdt'ii zoiidt'i-

dal wij er ids van nierkten? Waiil

toch weel Penaat, nieltegenstaandc

zijn gcweldigen inncrlijkon rijkeii

vormingsdiaiig, met dalzclfde stiiggc

malcriaal eeii ziiivcrlicid en ecu fijn-

hcid tc bcreiken.diegt'en Iweedf lieni

kan nadoen. Kn liij wet't zoo jnisl

alle eigcMstliapiHii van maleiiaal on

allt' cistlien dor bt'slcniming oj) zoo

eenvoiidige wijze uit le (hukkin (hi I

bet gewoonste ding waarlijk tot een

meesterwerk wordt. Een mooi voor-

beeld hieivan isde liicibij al'gebeelde

stoel (ati). 15), omdat die in een klein

besiek I'enaats groote verdienslen in

zieb veieenigt. Het veiloop der aeli-

leislijl is pieeies zooals het wezen

moet. Waar de zijregel erin vergaard

is, is zij zwaar omdat juist van die vcrgaring de giootste sterkle geeiseht

wordt. Bovendien woidl, door de stijl daar zwaar te maken, de doorgezaagde

lioulnerf lang gelionden, zoodat liet gevaar van schcuren op zoo'n I)elangrijk

dragend piinl welhaast tolaal is opgeheven. Naar onderen zoomin als naar

boven koinen nog noodzakelijk sterke vergaringen voor en kan dus de stijl

naar l)eide einden dun nitloopen. Vooral aan de top waar nog maar zeer weinig

draelit geeiseiit wordt, is zeer geringe diktc veroorlooi'd. Nu kan iedere

een wel doze zeli'de overwegingen liondcn en die i)ij I onlwei|)en van iiet

aciiterpand van cencn stoel toepassen, maar ik zet iiet eenieder daarniee te

bereiken wat Penaat iiier aan zniverhcid en sierlijkheid bereikte. Van bet

voorpand valt iietzeli'de te zeggen. En bovendien vinden we die kostelijke

verbindingen van vooi-- en aeblerpanden met de zijregcls en armleggers, met

bun zuivere, zaelilroiidc overgang daarin, die nog verboogen de eliarme

waardoor Iiet geheel « de lu'l)zueiit tergl. » Toeh is aan dienzellden sloel geen

enkele versiering te vinden. Met eenige wat misscliien versiering zou nu)gen

All..;i - W. PlCNAAl .

229

AMBACHTS- ES XUVERHEIDSKIXST

heeten zijn de overgangen van de regels en armleggers in de stijlen ; maar inderdaad is dit geen veisiering; het zijn julst trekjes van Penaats oorspron- kelijkheid, d. \v. z. van zijn voorgevoel van een nieiiwe vormgeving die hem de verbindingen zoo deed maken. Hij maakte die maar niet toevallig zoo, hij

moest ze zoo maken. Hetzelfde spreekt ook uit de boven besproken kaplijst.

Het is niet mogebjk uiteen te zetten waarom deze dingen geen toevaliigheden zijn, waarom zij inderdaad zijn sympto- men die wijzen op een nieuwe vorm- gevingsperiode.Hetiseenvoudigeenkwes- tie van gevoel dal wij hier te doen heb- ben met iets oorspronkelijks. Schoon aan dezenstoelwaarschijnlijkgeen machine is te pas gekomen, is zij toch verwant aan een locomotief en aan een stoomschip en dergelijke. Men voelt dat of men voelt 't niet. Te bewijzen is het niet. En of men nu al zegt dat dergelijke vormen ook te zien zijn bij oude dingen, dat doet ter zake niets af. Het komt aan op de toepas- sing, op het verband waarin zij gebruikt zijn. En juist daardoor komt Penaat tot zoo zuivere, zoo veelbelovende oorspron- kelijkheid. Men meene ook niet dat het er om gaat vormen te vinden die met de machine gemaakt kunnen worden. Dit is ongeveer hetzelfde oppervlakkige standpunt als waarop iemand zich stelt die van het socialisme verwacht dat het alle bezit gelijkelijk onder alle menschen zal verdeelen. Zeer zeker kan de machine ook in de kunstnijverheid een veel belangrijker faktor worden dan zij tot nog toe is, maar direkt hebben wij daarmee weinig te maken. Wat wij te doen hebben is zoeken, niet in de eerste plaals met ons verstand, maar met ons talent, met onze liefde, met ons hart, vormen die een inleiding zijn tot het vormenstelsel van den tijd als het machinalisnie een geheel andei'e rol zal ver- vuUen dan het nu doct. Hoe wij moeten zoeken is niet te zeggen, omdat men het kunstenaarschap nu eenmaal niet kan aanleeren. Wie niet in zich zelf iets vindt, hij zoeke niet verder want hij zal niets vinden dan desillusie. Laten dus de zwakken, de nakomers zich maar tevreden stellen met de eeuwige kunstnijverheid-school-systemen van een blaadje en een bloemetje en een vlindertje. Laten zij maar voortgaan deze in altijd weer « nieuwe » afwisse-

W. PENAAT. HOITEN KLOK MET KOPEREN' PI.AAT.

230

AMBACUTS- i:X SUVEIiHEIDSKUSST

liiij^ nil to biiitcn tol op lu-t mer«. Het is lieusch voordeclifj want gekocht wortll l. Ell als dc j^roole tijd komt, is al die rommel wel gauw yenoeg ver- geten. Maar laten zij dan ook slil zijn en kalm in een hoekje zitlen luisteren, vol eerbicd voor wat zoo onl)eieikl)aar hooii boven hen is, als er sprake is van een ander soort, van de voorloopers, van dc voorspeliers van een nieu- wen lijd, \an de inodeiiien.

Want waaiaelilii;, al dat « aiiistieke » gedoe, 't is toch eigenlijk maar nianieiisme, 'I is locli eigeidijk maar een duf geknoei en een aanslellerig gepeuter van menschen die mekaer zoo'n beelje nadoen. En de heele kunst- nijverlieid, zoo « herlevend » als zij daar is, zou de moeile van er naar om te kijken niet waard zijn als er niet waren enkele (heusch nog maar heel enkele) waarlijk modernen, die door hnn wcrk weten te geven gelooi' in een nienwe schoonheid en hoo|) op eene nieuwe knnst ; als er niet waren enkele van het slag van Penaal.

{Wortll vervoUjd.) '■ LaNDHK.

231

^«^^, ^w

QJ^^P

^R

I^S

^

K^^^

^o^

^m

aw

1

VAN ONZEN TIJD

M bet oiiuitsprekelijke iiit te driikken, heef'l len alien lijde de kunst in vorni en kleur, in klank en maat oediend. Slechts bij benadering kan gezegd worden, wanroni bel zich zoo als knnst in vorm en kleur of klank en maat aan ons openbaart en niet anders. Het woord als middel om de scboonbeidsaandoeningen te VL-rklaren, kan slcciits zeer onvolkomen na stamelen, wat in dc kunsi, met blijden jubel of ernstige gedragenbeid klaar wordt uitgedrukl, en waardoor de ziel van den mensch in dien zaligen intransen toe- stand konil, die wij genieten noemen ; genieten in de boogste, reinste betee- kenis ; een genieten dal deugd is. Alleen bet woord, door den dicbter in poesie of klankrijk proza gebruikl, kan door klank en rvtbme vereenigd met de uitbceldingdoor bet woord, de scboonbeidsaandoening van knnst wekken. Het booren van eene sympbonie van Beelboven of een goed uitgesproken gedicbt kan gevoelens bij ons opwckken, die men onmogelijk in woorden zou kunnen kenbaar maken. Onze ziel wordt dan bewogen door bet onzeg- bare, bet allerdiepste gevoel ; bet beweeg onzer ziel is voor ons zelve slecbts gewaarwording en brengt ons nader tot de allerboogste schoonbeid. \Yij blikken in een wereld buiten de onze; latente kracbten worden uit sluimering gewekt. Wij zien de nog gesluierde Isis in stralende scboonbeid en wachten met onnitsprekelijk verlangen naar de aanscbouwing van baar wezen, bopen begenadigd te worden, slecbts iets te welcn, iets te begrijpen van bet voor ons verborgene.

Kunslenaars, die deze gevoelens door bunne werken bij groote groepen van ontwikkelde menscben kunnen wekken, bescbikken over een vorm van uitdrukking voor deze groepen verstaanbaar.

Eene ware kunstuiting zal ten alien tijde bij de fijnst ontwikkelden de gewaarwording, die wij het bewegen van ziel tot ziel noemen, bet allereerste treffen.

In tijden van bloei als b. v. de middeleeuwen, de Griekscbe enz., mogen wij aannemen, was dat medevoelen met den kunstenaar, dat genieten daar- door bij de aanscbouwing of de aanbooring van bet onzegbare, door bunne

232

.1 Mn. I cu IS- i:s .\ /,/ \ ehiieidsk i .v.s t

wcikt'ii, (lilt l)cvi()L'cif Villi I't'ii Ih)()j> idfiKil lovni in j^ioolr f^fmct'iiscliap, in j>i()()k' f>roc'|)rn ;i;iii\Vf/.ij<

Kr itxts fcMi <>ciiu'(.Mistli;i|)i)clijk idi-aal.

I)e kuiistt'iuiars te dim lijde beki'iul met dit rtemeeiisdiappelijk iileaal haddcn daardoor ook ecu f<c'meonsclui|)|)c'lijkc'n vorin, om dal ()MZc/4l)arL' in hunne kuiisl lot iiiting le l)ioiiyen.

Wij, die luiniie weiken aanscliouwen, sprekcn van stiji nit dezen of dien tijd. Wij zien den conventioneelen voi in en l)edoelen die daaniiede. Men zou da;irvaii kuiinen zej>i<en. te dieii tijde was een f>roole ziel bij een heel volk.

Onze lijd kennierkt zicli door de niecsl uileenloopende idealen. Meer dan ooil liggeii de fi;roepen nil elkaar en zoekt ieder op zijn j^eliied iiaar j^roei en volmakiii". Er is geen conventie in den vorm van kunslniting, dan die welke verouderd is, en niels is erger dan dat de conventioneele vormen- sprauk van andere tijden, levenloos wordt voortgesleept door een tijd, welke die conventie niel schiep.

Vrij moeten wij konien, vrij van tlie eonventies, waardoor wij liet ei^en zien, hel eigen voelen vcrdooven en noodeloos nan i)anden leggen. Kennis niogen wij iieinen van alle hekende waaiiieden ; al zoekendc, en kennis nemende zullen wij tot een nieuwe conventie konien, eii de algemeene waar- heden erkennen als eeuwig blijvende en de zellde. De zlel inoet vrij l)lijven, zondcr druk van verouderde eonventies.

Hier en daar wellen bronnen op. en vornien ieder. door liet met iiiiider- nissen versperde terrein luin i)eekje, seluiimende eii biiiisende nog onzeker van gang, ini door deze dan door gene hindernis van riehtiiig veranderende. Opspattende tegen al te groote blokken, er over been, onder door of" er om been gaande, den door niels meer le sluiten gang vervolgende, zieb vereeni- gende met andere bronnen stroompjes; weer kraebliger geworden zal bet andere bindernissen eindelijk kunnen vernietigen tot eindelijk alle vereenigd zijn, en als een geweldige stroom een weg zal zoeken naar de gemeenscbap- pelijke vereeniging met andere geweldige stroomen in de gelijkbeid der zee.

Ieder naar zijn persoonlijken aaiileg, en ook al naar zijn omgeving, zoekt den nitgang. Onmiskenbaar voell bijna ictler dat de conventioneele vormen hebben iiilgeleet'd. Hel waarbeen is voor velen nog onduidelijk. Daardoor zijn ze gelijk aan bet zicb voorlslnwende slroompje, den gang dan naar dezen. dan naar genen kant vervolgende. Docb ondaiiks alles, eemnaal uitgebroken, meet bet voornit.

Onze tijdgeest is een die zoekt naar vereeniging tot een beter leven ; niet alleen materieel, docb ook geestelijk. Het eene als gevolg van bet andere.

In onzen tijd is een gemeen.scbappelijk ideaal zicb laiigzaam aiiii bet onlwikkelen.

2.3.3

AMBACHTS- EX XUVERHEIDSKUXST

Nog ligl de vrucht ruslig in den school, slechts af en toe beweegt ze zich, en is alleen voor de draagster haar aanwezigheid merkljaar ; dal ze leeft daar is ze zeiier van. Na behoedzame verzorging zal eens de glorievoUe dag der baring aanbreiien en het jonge leven zich in alle stralende reinheid openharen.

Wij leven in den tijd der dracht.

De Grieken en de Gothieken hadden voor de bouwkunst en de onder- hoorige amhachts- en nijveriieidskunsten een algemeene vormenspraak, die in nauw verband stond met hunne levensbeschouwing en levensstandaard. Door hnn gemeenschappehjk ideaal, was die vormenspraak geheel eigen en niet ontleend aan andere tijden ; de convenlioneele vorm was er een geheel passende voor de tijdgenooten. Met den groei van die volkeren, had een voort- durendeverandering ook in de vormenspraak plaats Die veranderingen gingen, hoe gering die betrekkelijker wijs gesproken, voor ons ook mogen schijnen, tocii gewoonlijk met strijd gepaard. Elke nieuwigheid werd door de achter- blijvenden, zich aan de oude conventioneele vormen houdenden, bemoeilijkt.

Herinneren wij ons bij voorbeeld hoe de Ilalianen, alies wat leelijk en grot was met den spotnaam Gothiek noemden.

Hoe de Gothiek in de xn« eeuw in Noord-Frankrijk ontstond en hoe van hiernit langzaam doch zeker de Roniaansche stijl verdrongen werd en weer in de xv^ en xvi^- eeuw allengs voor de Renaissance plaats moest maken.

En om nog verder te gaan : hoe de ontwikkeling der Grieksche stijlen met nioeile en langzame opeenvolging van vormenspraak zich eindelijk ontwik- kelt tot de prachtbloemen, waarvan het Parthenon van Ictenos en Calicratus met de praciitige beeldversieringen van den allergrootsten der beeldhouwers, Phidias, onder de gouden regeering van Perikles een der heerlijkste is. Met welke moeilijkheden de nieuwe leer der wijsgeeren, als Anaxagoras en Socrates, om slechts enkele te noemen, te kanipen hadden tegen de verouderde opvattingen.

leder die zoekt naar nieuwe conventies, d. w. z. die tracht een vormen- spraak eigen aan zijn tijd te ontwikkelen, ondervindt bemoeilijking van de oude conventie-aanhangers ; lang duurt het sonis voor het bun duidelijk wordt, dal ze doode vormen voortslcepen.

Dan eerst als het algemeen begrip, als de algemeene denkwijze veranderd is; als de gemeenschap zich een nieuw ideaal voor oogen gesteld heeft, ontstaat weder een nieuwen conventioneelen vorm voor alien begrijpeli|k.

Elke tijd van overgang tot een nieuw ideaal ondervindt weer dien zelfden ouden strijd.

Het is echter onredelijk om plotseling een geheel nieuwe algemeene

234

. 1 MH. \ cii IS- f<:.\ M.I \ EiiHEinsK i \s r

vormeiispiiUiU U- (.-istlK'n, in vvn tijd diil I'lii iiiL-uw i(k;i;il ii()<« iiict lol de genic'eiisclui|) l)ilio()i(.

l)e oiilwikkrliiig iIlt kimsleii van Kiiropii Ui-iiinrrUt /icli lut iiRcst door betrekkelijk snel opvolgende pcrioden, wcl te vcislicm in veiliouding lol de Oosterschc landon. De groole veninderingeii in vorniens|)raak mel liel Chris- tendom i)egoniien en tol nog toe vooiigezel is mel de liistorische onlwikke- ling der landen van Enropa len nanwsle verbonden. Die perioden, welke wij slijlen noemen, sluilen onmiddellijk aan met de verwording der gescliiedenis.

Landen waar het religieuze geloof eenwen na eenwen lietzelfde is geblevcn, lalen dan ook niel die enorme verschillen in hiin kunsliiilingen zien. Slechls hier en daar ontmoet men vreemden invloed en loonen de kunst- voortbrengselen de atspiegeling daarvan. Doordal er zoolang hetzelfde ideaal bleef, verouderde de vormenspraak alleen naar lijd, naar evohitie. Lelten wij maar op landen als China, Japan, enz.

Het hunianisme als welenschappelijke richting traclilte de Grieksch- Romeinsche lijd en bcscliaving vveer nieuw leven in le blazen. Tegelijk daarmede werd de eenheid van godsdiensl aangelasl, hel was als iiet ware een voorbereiding der lalere relormatie, lioewel ook die wegen weder niteen liepen. De geesl van verdeeidheid was er echler, en drong meer en meer door ; twijfel aan de bestaande ordc van znkcn deed een ieder zockcn, en zich in groepen |)laalsen.

Wat al slrijd, hoeveel opotlering, heelt men zich al niel getroosll Hoevele marlelaren lielen zich marlelen voor Iiiin nieuw ideaal. En iioewcl verleederd en misschien minder gewelddadig word! die slrijd loen begonnen, feilelijk niet nog voorlgezet ?

Hel is een gestadige groei, van eeuwen, niel te keeren.

VVel beschouwd is de geheele Renaissance een zoeken geweest naar een nieuwe vormenspraak. Doch waarom hel grijpen naar de reeds zoo lang verouderde convenlioneele vormenspraak der Romeinen ? Hoe ook aangepast, en er gelracht werd nieuw leven in le blazen, toch is ze nooil zoo eigen aan den lijd geworden als dat met de (lotiiiek het geval was.

De reden hiervan moelen wij dan ook dieper zoeken. liulerdaad lag reeds in deze « herboring » een begin van verval, door het verdwijnen van ^en algemeen ideaal.

De verschillende Lodewijk-slijien, hoewel over alle huukn van Enropa van invloed, zijn loch zoovele taslingen naar die eenheid.

Ook in Xederland werden gedurende de achltiende eeuw de Fransciie slijlen als voorbeeld gekozen. Merkwaardige voorbeelden kunnen wij nog dagelijks, langs onze mooie Amslerdamsche grachtcn gaande, daarvan

235

AMDACHTS- ES XUVKKnElhSKlSST

Nog ligt (If VI lulil I iislJH ill (U-ii school, sinlil il .-ii toe beweegt ze zich en is allcc'ii voor di' (li;i:itisU r liaiir iKiiiwezigliriil i m I l.;i;ir ; dat /e locft dear is ze zcker van. Na hclioedzaine verz<tr^in>i z;il ( i Ir ^{lorii'volle da^ der bariiij,' aaiihiektii en liel jonge leven zich in all rc-inlieid o|>enl)aren.

Wij jcveii in din lijd drr draelil

I

l)e (iritkrn en dv (iolliieken liaddrn v< hooiifii' anihaclils- m nijvei In-idskinisten eii- in naiiw verhand slond met hinnii- ievrnsix Door hull genuriis(ha|)|)rlijk idraal, was di' niel ontleeiul aan aiiderr lijdeii ; de I'onvenlic.i passende voor de lijdgenoolen. Mel den groei van durendi- vcrandcrin^ ook in di- vornu'iispraak |> hoe geriii^ die l>elrekkrlijker wijs nt-sproki-n, loch <4c\\()oiilijk iiiil slrijtl ^ijciard. Mike nienwif. blijvenden, /ieh aan de oiide conventioneelt* \i'i

ncrinnereii wij ons liij vo(irl)eeld hoe grol was mil din s|)oliiaain Golhiek noeindeii

Hoe de Ciolhii-k in de XM' eeiiw in No.^ van iiieriiil lang/aam <h)eh zeker de Honiaa weer in dr xv en xvi'- eenw alleiigs voor de l{^

\in oin nog verder li- gaan : hoe <le onlwikk. . nioeile en huigzanie opeenvolging van voinu-ns| kell lot de praehthloenu-n. waarvan hel I'arlli' met de piaelili-je i)i-eldversieringen van den ailw Phidias, onder de gouden regeering van Periklc^ welke moeilijkhidin de nieuwe leer der w Socrates, om sleehls eiikele te noenien. le kanip opvatlingen.

leder die zoekl naar nieuwe convinln-!,. d. \ spraak eigen aan zijii lijd le ontwikkelen. ondc oude convenlie-aanhangers ; lang duurt hcl so wordt, dat ze doode vormen voorlsleepen.

Dan eerst als hel algenieen begrip, als de algt is; als de genieenschap zich een nieuw ideaal ontslaat weder een nieuwen conventioneelen von

Elke tijd van overgang lot een nieuw ideaal i ouden slrijd.

Het is echter onredelijk om plotseling ee

A kunst en de onder- vornienspraak, die

II levrnsslandaard.

aak geheel eigen en ^ .. m was er een geheel e volkeien. had een voorl-

1 indcringen gingen,

"k mogen schijnen, •i<l Wffd door de acbter-

iiiuli-n, heinoeilijkt.

.i!!( s w.it lei-lijk I'll

III! Ill hoe

; i.^t II werd en

;>laals moesl maken.

, ■' I iirieksche slijlen rael

ink zich eindclijk ontwik-

tciKts en (^alicratus

il der heeldhouwers,

)rn der heerlijksle is. Met als .Anaxagoras en in n (If verouderde

/ die Iracht een vormen- indt bemoi-ilijking van de i voor hel hun duidelijk

eene denkwijze veranderd oor oogen gesleld heeft, voor alien begrijpeli|k. dervindl weer dien zelli

geheel nieuwe alger

234

■'ntl mi

jr.****

^«#l

AMBACHTS- EX XUVEHHEIDSKCSS^

vormeiisprjiak te eiscln', in een lijd dal een nicuw ideaal nof^ iiiol d^t ^ genieenscliap l)ehoorl

De onlwikkeliny cle kunsten van Eiiropa kennierkt zicli hot meesl <4«*C" betrekkelijk snel opvol. nde perioden, wel te verstaan in veilioiuling to* « Oostersche landen. De joote veranderingen in vormenspiaak met liet ctes*- tendoni begonnen en to nog toe voortgezet is met de historische ont«w*" ling dcr landen van Eu )pa ten nauwste verbonden. Die perioden. «v-^ wij stijlen noemeii, siilen onniiddellijk aan met de verwoniioc '' geschiedenis.

Landen waar het eligieuze geloof eeuwen na eeuwen het«^ "^ gebleven, laten dan oo niet die enornie verschillen in hun kunsX«iiiii£^ zien. Slechts hier en daa ontmoet men vreemden invloed en toonen »fc voortbrengselen de afsp geling daarvan. Doordat er zoolang helzettit bleef, verouderde de vo nenspraak alleen naar tijd, naar evolutie. maar op landen als (.!ii i, Japan, enz.

Het humanisnie a wetenschappelijke richting trachtte de Romeinsche tijd en b chaving weer nieuw leven in te blaze*, daarmede werd de eci eid van godsdienst aangetast, het wasals een voorbereiding tier lere reformatie, hoewel ook die wegen vfi' liepen. De geest van v deeldheid was er echler, en drongnMerdBi door ; twijfel aan de estaande orde van zaken deed een Mtr a en zich in groepen pl;ial n.

Wat al strijd, boevel opoffering, heeft men zicb al niet getrws '- martelaren lieten zich nirtelen voor hun nieuw ideaal. En hoewa^es^ en misschien minder gtvelddadig wordt die strijd toen b^iMMa. niet nog voortgezet '?

Het is een gestadigt^roei, van eeuwen, niet te keeren

Wel beschouwd is !e geheele Renaissance een zoeken nieuwe vormenspraak. )och waarom het grijpen naar de verouderde conventionele vormenspraak der Romeinen? K en er getracht werd n uw leven in te blazen, tocli aan den tijd geworden .-s dat met de Gothiek het gev.

De reden hiervan loeten wij dan ook dicp( > reeds in deze ((herborigi) een begin van verval 6en algemeen ideaal.

De verschillende L<lewijk-stijlen, hoew( 1 van invloed, zijn toeli z )vele tastingen n;

Ook in Nederland vcrden geduri stijlen als voorbeeld geo/ dagelijks, langs onze

iTW^

237

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

zien. Hoewel erkend moet worden, dat van slaafsche navolging niet gesproken mag worden, een eigen Hollandsch karakter kenmerken deze kunsluitingen ongetwijfeld, en is kenmerkend voor onzen landaard. Later zien wij weer de gebogen vormen in de nieiibels uit den tijd van Lodewijk XIV en XV vervan- gen worden door de na 1770 nieer strenge vormen der Lodewijk XVI-periode welke weder haar voedsel zocht en zich ontwikkelde uit de nntieke. Een zucht en zoeken naar andere vormen, toen de gebogen vorm had uitgeleefd.

De vormenspraak voldeed niet meer aan de meer strengere eischen en de meer ernstige levensbeschouwingen welke al groeiende waren. De opgraviiigen van Herculaneum en Pompei van 174U en onder Murat in 1808 krachtdadig voortgezet, vvaarbij belangrijke opgravingen gedaan werden en meer en meer de overblijfselen van bouw- en anibachtskunslen uit dien tijd onder de aan- dacht begonnen te vallen, werden door velen als een gretig voedsel gegrepen, en dacht men een nieuw leven daarmede te kunnen beginnen.

Ongetwijfeld hebhen wij aan de arcbitecten Charles Percier, en Pieri'e Fontaine, zeer veel te danken, en zijn zij bet die het « debacle » waarvoor de kunst toen stond, verhocdden, althans opscborsfen.

Deze arcbitecten, die te Herculaneum en Pompei allerlei serieuze opme- tingen der ontdekte bouwwerkcn en ambacbtskunst-voortbrengselen deden en in teekening bracbten, kwamen met bun rijken schat weer naar Parijs, en sticbtten door bun werken naar de opgedane gegevens, niet zonder groote moeite en strijd, den z. g. Empire-stijl. Welke pracbtige gebouwen, meubels en allerlei sieraden en buisraden zij in bun eigen karakter, gebazeerd op de gegevens der Antieke, ook maakten, hoe groot bun invloed ook geweest is, tocb bleef deze een van zeer persoonlijken aard.

Wij kunnen niet zeggen, dat bet een vormenspraak zoo eigen aan bunnen tijd is geweest als noodig voor een gestadige ontwikkeling in die lijn. Wij kunnen niet den levenden conventioneclen vorm daarin berkennen die een gestadigen groei mogelijk maakte.

In vergelijk met de ontwikkeling en den duur der Gotbiek is de levensduur der Empire-periode een zeer korte te noemen. Wij kunnen, zooals ik reeds zcide, de reden hiervan zoeken in bet feit dat het gemeenschappelijk ideaal ontbrak.

Met dit korte overzicht kunnen wij, dunkt mij, volstaan, om als toelich- tingen te dienen voor betgeen ik wilde zeggen, n.m. waarom wij nog zoo zoekende naar een vaste vormenspraak zijn.

Er is echter een nieuv\' ideaal groeiende, een verwording van maatschap- pelijke toestanden, die ontegezeggelijk van invloed op de kunsten is. Hier en daar zien wij ideen groeiende, kunstenaars, die trachten er een richting aan te geven, bezield als ze zijn door dat nieuwe ideaal.

236

A MliA CH TS- i:\ MJ \ 'EliHEIDSK UXS T

Giool oil sponlaan heloveii dc koineiuic lijdcii te zijn. Reclilvaai(li{< en cerlijk, zoekeiidi- naar \\aardii;er iiiensch zijn, slreefl oii/.e lijd tot oen algemeen ecoiiomiscli oiiwikkelingsideaal. Hervormcistheorieii onzer maat- schappclijke verlioudin<> iK-bben ons een blik doen slaan, op oeii toekomst die ons hoop sclienkt op een zuiverder Icven : een leven met de waarheid als hoogsle en oudsle {^eloof. Ken leven waaiin een geineenscliappelijk ideaal zal zijn.

Dil is de j^iondslag waaiop een nienwe knnsl peiiode zieli zal knnnen en nioelen ontwikkelen.

Mel liel eeuwig nienwe, liel eeuwig blijvende : schoon, goed en waar, dat is schoon, goed en waar voor oogen, en met deze principen als richt- snoer en daarmede de kunst toetsende, zal als van zelf een stijl groeien, mits wij die onde waarheden met cigen vormenspiaak uitzeggen, en geen vormen vreemd aan onzen eigen tijd, vreenid aan onze levensverhouding, Iraehten leven in te blazen.Want nogmaals, niets is erger dan een levenloozen conven- tioneelen vorm in een tijd voortsleepen, die dezen conventioneelen vorni niet schiep.

Met liet belraehlen der waarheid, waarin het schoone en gocdc omsloten is, kan dan ook onmogelijk een voortsleepen van dezen dooden vorm gerecht- vaardigd worden.

Jac. Van den Bosch.

237

KUNSTBERICHTEN

(VAN ONZE EIGEN CO RRESPO N DE NTEN) D D D UIT BRUSSEL n c n

denken aan viiicie, (lie

i:XTOONSTELLING IN DE LIBRE ESTHETI- QUE/C-^DeheerOclave Maus, de onderiieniende en intelligeiile bestuur- der der Libre Esthelique, (loet niij allijd een beetje oiize niodisles uit de pro- bij het naderen der leiite ieder jaar de reis niaken naar Parijs om de nieuwste modes van daar niee te biengen. Bij hun terugkeer verzenden zij dan vele circulaires aan hun « geachle clientele n en noodigen u uit tot een bezoek aan hun nia- gazijnen om kennis te nemen van hun ruime keuze in hoeden, die geroepen zijn om de wet te stellen aan den smaak van alle dames welke aanspraak maken op elegantie, en hun kleedsel te regelen gedurende gansch een seizoen. Onder poene van nietlanger mee te tellen in dewereld van den fashion, is men ze- delijk verplicht om deze creaties te aanvaar- den,mogenzeook evenzeer bij uwsoort van schoonlieid passen, als (men vergeve niij de vergelijking, ze is van Victor Hugo en ge vindt haar in ziju Notre-Danie de Paris) als een pluim op een varkens-staarl. Het spreekt van zelf dat men onze goede faiseuses, onze scheidsrechtsters in zake het toilet, niet verantwoordelijk mag stellen voor de schoonlieid of leelijkheid hunner modellen en patronen die der behaagzucht onzer mondaines aangeboden vvordt. Parijs heeft het eenmaal uitgesproken : " Voila ce qu'on demandera, voila ce qu'on portera cet etc. >> En daarmee is alles gezegd. Even- min k;ui de liccr Maus 't helpcii. als wij bij l

uilpakken der schildcrijen, waarmee hij zich rap, rap, bij de Parijsche intransigean- ten en revolutionairen van den allerlaatsten tijd heeft voorzien, slechls een zeer matige bewondering voelen, en ze ons alleen enkele momenten van stillen lachlust ver- mogen te bezorgen. Dikwijls echter, laten we zeggen heel dikwijls, heeft de beer Maus het goed getrotfen en vergden zijn nou- veautes, mochten ze ook al geen louler meesterslukken vertegenwoordigen, ten niinste onze aandacht door de een of andere eigenaardigheid. Gedurende dit laalste seizoen echter nioet zijn salon, of liever de " sensalie »-afdeeling er van, onzenjeugdigen schilders niets nieuws hebben geleerd dan wat de dronken Heloot eenmaal aan de jeu- dige Spartanen te zien gaf. Nooit of nimmer is er zulk bandeloos geklad, nooit zijn er zulke enorme parodieen en charges, on<)er de benaming van nieuwe kunst, tentoon- gesteld geweest.

De bewerkers dezer l)uilensporigheden zijn niet uitsluitend vogels van Fransche pluimagie. Hij heeft er ook nog veel uit andere hemelstreken bijeen vergaderd en we zouden zelfs geneigd zijn om te zeggen dat deze Vastenavond-schildering even interna- tionaal dreigt te worden als het Karnaval, waaruit ze schijnl te zijn voortgesproten.

Gelukkig voor degenen die in dit salon lets anders zochten dan een gelegenheid om zich te vergapen, konden ze bun heulen lioost zoeken bij enkele inzendingcn van Belgische kunstenaars, van den kring LichI en Leven. We bewonderen er vooral het werk van onbetwislbare meesters als Hey- nuins, Emiel Glaus, Anna Boch, Georges Lciiimen en ook van enkelen jongeren, maar

238

Kr.\sTin:i{i(:iiri:\

nr liHissEi.

Ill H()Tii:iii).\.\i

reeds zeer pcrsounlijkc iirlicsleii als (ieor^es MoiTcii, nicl zijii Zoiiwr en Joiii/e Meisjes A'o/y'c en v;mi enkele nieuw aan!4eko- nuMH'ii. nieuw :iun^ekoinen ten niinslc te Hrussel, waarvan we alleen <le lieer Aloysius He I-ael willcn noenieii, ilie ei' vertcgen- woordigd was inel cenigc bewoiiiierens- waai(ii}4 niooie, van Icven overvloeiende boscligeziehten.

Maar lietf^een vuoral een belaiigiijke esthetische waarde veizekerde aan deze even rijk hezelle als bonte exposilie, was de ver- zanielinj4 van dertig scliilderijen en zes lithogialieen van wijicn Hut>ene Carriere. Niettegenslaande liel eenigszins monotone en gewilde van het procedc, bewonderen we hel innige senlinient, de eerlijkhcid, de onlroering in al dit wcrk. Sederl Rafael, Bellini en onzen van Dijck, lieeft men niel met zulk een krachl en innighcid verniogen uil le drukken de eenvoudig-roerende schoonheid van de moeder met liaar kind ! Hoezeer ondersclieiden zicli deze dicpge- voelde, van ceuwige nienschelijkheid door- trokken werken van de griniassen makende ijdele, kwakzaherskunslen van hel meeren- deel onzcr lijdgenoolen, zelfs van lien die onmiskcnbaar lak-nl bezitten. Welk een les voor onze luministen en overdrijvers van de kleur ! Ziehier een procede, dat wel geheel een tegenvoetcr is van het bnnne ! Uoekenen teckeningcn, die gescliilderdscliij- nen le zijn als met roel, personnagcs gezien als door een wolk van rook op mat glas, silliouetten. diemet moeile scliijnen te voor- scliijn te konien uit een vuile, Londensche mist, een druilige, groezelige bijna bcgrafe- nisaclilig dolle manier van werken.... lin niettegenslaande deze dompige, overdreven gedoezelde dingen, laat bet geheel een imprcssic van schoonheid aebler, van adel- dom, van leine vreiigd, van volmaaki gcluk, een inderdaad siralciide impressie, die al de nicest bonte, in licht en kleur gedrcnkte stukken dcr neo-impressionisten oiis niel verniogen te gevcn !

iT^^a^ggyy^

iS>* Cftft ^9> '^fi ^^pi -J^Pi lft,»5 '5,* ■J.ti If!,* '5,*

D G UIT ROTTERDAM a a

1 Nsi/..\.\i.(»i.i)i:N/,ia-:L >ti;nt<)(>.\sti;i.ling v.\N tki;ki:ningkn

DOOH DIHK NI.ILANI) 27 JAN.-:^« FKH.i yC*. Met is eenigszins ver- woink-i iijk, (l;il geen onder de moderne schilders van ons scbilderiijk vaderland tot heden op het denkbeeld gekomen is, de breede armen van onze benedenrivieren en het lage land daarneven lot veld van sludie le kiezen. De niachtige nitgeslrekl- heid van deze waterruggen onder den veran- derlijkcM, walerrijken liemel, de oneindige vei-sflici(lenheid van die vcrgezichlen, die ecu en al toon en stemming zijn : van den blankblauwen, zon-vergulden morgen, als het licht feeslelijk-spar.elend en vonkend spilt in hel vlakke water, tot den ruigen, grauwen, loensch-doorlichten slornidag, al wat daartusschen ligl, al die wisselende momenlen bovcn de giimmigc verlatenheid van de Oudc Maas ofde bedrijvige bevaren- heid van deNieuwe; we moelen lot Van Goyen leruggaan. om die eigenaardige streek (of een dergelijkei, waar bet land slechls schijnt te dieneii, om bet water te begrenzen, grondig en opzeltelijk behandeld le zien. Want Voerman, al kicst hij soms overeenkomstige sujellen, bedoelt loch wezenlijk lets anders. Ook is de belrekke- lijk smalle IJselmond de Maasmond niel; bovendien lioudt deze schilder zicli liefsl aan een bepaald moment.

Daarom is het een geiiocgen den jongen arlisl Dirk Nijiand van uit hel karakleris- tieke dorp Rlioon met zijn in zwaar gcboom- te verscholen Maelerlinck-kastcellje, zijn tochten te zien ondernemen langs hooi'darni en kreken, hem de oevers te zien aljagen naai wijde waterkijken met bakens en rijs- bekrammingen als slolfage van het eerste plan, met smalle hori/.onlen van miniatnnr- schijnende boom|>jes, die het water afslniten. Dat water soms verlaten le zien, bewegend in Irage loonie rimpeliiigcn mcl een eeii- zamenvogelerboven.wiens vluclit deruimle lecgcrmaakl; dan wecr ruw-gekruifd niel

239

KUNSTBERICHTEN UIT ROTTERDAM

korte golven, waar de kleine dappcre zei- lertjes onruslig op hobbelen. Of de uit- gangen van de kreken met den toren van een der Maasstadjes aan den anderen oever en den hoogen zwarten romp van een zee- boot, die in ballast uitgaat ; ecu kijkje uit de waterwildeniis op de baan van bet groole wereldverkeer.

Nijlaiid niaakt daar frissche, decoratieve sepia-leekeningen van, soms zooals in een kijkje op de baven van Pernis en in bet gezicbt op Rboon met wat rood verleven- digd. Maar dit aangename werk is niet geheel van oppervlakkigbeid vrij : de stille momenlen zijn nog niet innig genoeg en waar bet forsch moet zijn, vv'ordt bet licht ietwat ruw en onrustig. Zijn vv'oebg water b. v. raakt nog al eens uit bet vlak. Ook den karakteristieken vorm van bet stoomscbip is Nijland nog niet volkomen meester.

Ongetwijfeld liet best waren een paar stil- levens van oude panlofFels en laarzen (iiaar bet illusler voorbeeld van Vincent) ; een vrouwenboofd van acbter gezi^n, met fraai- gewrongen baar en een boerenscbuur van binnen, waarin een suggestief kijkje naar buiten door een balf-openslaand luik. Kalk, waiid, plavuizen en venster goed gezien en van stofiiitdrukking opmerkelijk.

Summa izooals Van Mander zou zeggeni een belaiigwekkende tentoonstelling, waar- mee de firma Oldenzeel succes gebad beeft. We liopen Dirk Nijland nog eens weer te zien met niet minder friscb, maar bezon- kencr werk.

^^^"^^^^^-^^^^

TENTOONSTELLING VAN SCHILDERIJEN EN AQUARELLEN DOOR EDO. FARASIJN (10 MAART-4 APRIL) >c-».

Deze Antwerpscbe scbilder bad boofd- zakelijk onderwerpen van bet Hollandscbe strand gecxposeerd : visscbersmannen en vrouwen, paarden die pinkeii op bet strand balen, in bet water ploeterende kinderen, dorpkijkjes, enz. Het is Farasijns scbuld niet, dat wij in dit genre verwend zijn door Israels, Blonnncrs, Jacob Maris e. a., dal wij met de herinnering aan Blommers' Slrand b. V. in bet Boymans-museum vooi- den geest in zijn Hmigschool maar een zeer matig

belang konden stellen. Tocb is deze Vlaming in bet minstgeen navolgervandeHollaiulers; hij gaat b. v. meer op licbttegenstelling dan op toon uit. Zoo beboefde er van geene ver- gelijkiiig sprake le zijn,... als daar niet bepaalde opvattingen van zekere sujetlen door de leidende meesters » massgebend » werden gemaakt. Overigens : de gustibus....

ROTTHRDAMSCHE KUNSTKRlNCi > TEN- TOONSTELLING VAN DAMASTEN TAFEL- GOED VAN CH. LEBEAU, VAN MEUBELEN VAN J. C. ALTORFF EN VAN EEN AANTAL ORIGINEELE KLECRETSEN /:♦.

Over de kleuretsen een enkel woord. Er waren eenige oude bekenden bij, die ik reeds eenige jaren geleden op een tentoon- stelling in bet Bucbgewerbemuseum te Leipzig gezien bad. Het is kostelijk werk: betzij de plaat gebeel met kleur bewerkt is, zoodat de ets een aquarel lijkt, betzij een enkel kleurlje maar bier en daar aangeduid wordt, er is altijd een friscbbeid, een limpiditeit in de verf, die den kleurenzin verbeugl. Het is een procede van oiibe- grensde mogelijkbeden : bet loopt van de even met kleur geillustreerde prenten van Steinlen eii Villon tot volslagen schilderijen als van Fritz Tbaulow en Baertsoen. Soms lijken bet iniitaties van oude Engelscbe kleurdrukken met slilleouderwetscbetinten, als De Lalenay's Bassin de nuirbre en Trois cygnes, dan IrefTeii de brutaler conlrasten van het impressionisme, als in RafTaelli's Noire Dame de Paris, met zijn gele en bruine boomen en bet in het blauwe gebaalde dak. Deze uitstekende Parijsche virtuoos bad verreweg de scboonste cnllectie : in zijn werk (en in dat van Steinlen) was bet ets- karakter bet zorgvuldigsl bewaard.

Verder dienen de nanien van Edg. Chabine, Gb. Collet, Osterlind en M. Robbe genoemd. De voortrcll'elijk-getypeerde Parisiennes van den laatsle, met haarzwaren rosscn chignon en pervers-gesnoerde laille, beboorden zoo niet lot bet meesl aantrekkelijke dan toch tot bel meesl suggeslieve werk van deze tenloonslelling.

R. J.

240

KUNSTVEILISCEX

»M^"

D KUNSTVEILINGEN a i: HZ A mi: I, INC. cold-

SC. IIMIDT /C,^ DiMi 10" M;i;iit 11., h:i(! l)ij I'ricdricli Scliwiuv. tc \\ ci'iirn (le verkoop phiats Villi cell (ler bcsle kleincio Mijiisclic scliildcrijeii-vcrziimc- lin^en, van dcii onlanf^s ovcrloden Salo- mon Hcnedikt Cioldscliiiiidt te Kranklorl a/Mniii. We iiuM-ktcii daarbij op dat Wccnen als kunstniarkl voor oudc scliildcrijcn nicer en nicer op den voori^rond bef^inl le Ireden. Dc bcliaaldc prijzeii kwaiiicn ongcveer ovcr- ecii nicl die. wclkc onlangs op de veiling K6nif>s\varlcr te Hcrlijii bcreikt werden. De familic ("loldscbiiiidl bezat ecu rijke vcrza- meliiif? }<ocd-fiecoiiscrvccnle stiikkcn der Nedcrlniidsflic school en vooral dc afdceling landsi'liaiijicri was uitstekciid vcitct^ciuvoor- digd.

Ten bewijze liiervan vermeld ik enkele prijzcn : Petek de Hloot, de Veerpoiil, ccn sink dat vooral door l)iiitenge\vooii fijn ge- voerde luchltoncn uitniuntte, 3000 Kronen. (Museum Troppau); Qliuyn Hhekelenkam, Schoeiimakcrsiiierkptaiils, ecu mooi, lioewel niet oiihcrispelijk geconservcerd sink, .3000 Kronen; maiiicr van Hkocwek, interessaiit, hocwcl cenigszins moeilijk I'hiiis le brengen, 5000 Kronen; .1. Hkl'K(iiiei. de Oude en II. VAN Hai.en, (/(■ //(•/•/is/, ecu voortreirdijk, als karakterstndie opgeval werk dczcr bcide meeslers, o2<X) Kioiicn ; Haktiiki. Bhuyn, Portret van Agrippa von Ncttcslicim, een hool'dwerk van den nieestcr, 3'J.'200 kronen; Geuhuandt VAN di:n I-jxkhoudt, Wuchlhiiisje, een fraai werk. zccr na vcrwant aan Simon Rock, liocweldeecblhcid der onderleekening niel bovcn alien Iwijfel verheven is, 4100 Kronen ; Jan van (Iovkn, f;<':/c/i/ <>/> Dordrecht, 14.200 Kronen en llollaitdsch lAtmhcluip met een KhiukiI, WidO Kronen, bcide in voorliclle- lijken staat; Kahei, nu Jaudin, Op de Weide, een zeer mooi, leer bebandeld sink, 2000 Kronen; (iotti-hied Knei.i.ek, Mansporlrrt, erg zoelelijk, hoewel smaakvol van behan- (Icling, 13.(')00 Kronen (!i; nianicr van van

DER Neer, Citsldiuulf Ilnind, g()c<l en eclil. 5600 Kronen; Antoms I'alamkdesz, Mtizielc- gezelscluip, een zccr goed, lieldcr, van 1634 gedaleerd sink, !)4(K) kronen (llormuseum Weenen ; Ivhasmis Ql'ki.i.ims. Trioiuf van Venus, een zeer karaklerisliek werk, 7200 kronen; Jacoh van Rl'ysdaei., Open ptel; in 7 lioscli, vroeg werk van groole aantrekke- lijkbcid, 8600 kronen ; Salomon van Hfvs- DAEL, GeziclU op Diirdrecid, uilslekend werk, waarschijiilijk nil de laatste levensjaren van den knnstcnaar, 16.000 kronen; Jan Steen, Vroolijk (iezelxcliap, vooitreirelijk als com- positic, ongcwoon scliildcracblig en van groole bekoring, 2<S.800 kronen ; (".ohnelis Tkoost, Familiestuk, zeer inleressanl en goed geschilderd, 11.400 kronen ; Otto van Veen, Portret eener otide \'rouu>, een builen- gewoon aantrekkelijk werk van een Vlaam- schen schilder nil dc Iweede hell'l der I6<' eeuw, 16.400 kronen ; Adriaen Van deVelde, Mercnriiis en Argus, een verdienslelijk, niaar overigens weinig bclangrijk stuk, 7200 kronen ; een fijn geschilderd slukje, aan Aart van der Neer verwanl, 5100 Kronen; Philips Woiwekman, Winterland- schap, uitersl bekoorlijk en vol stemming, 9400 kronen.

K.

VEILING VAN MODKHNK SC.lllLDKHIJKN HIJ FHKDKHIK MLLLHH &CoTK A.MSTKR- DAM > l'J-20 .MAAHT 1SK)7 /:,». Hen veiling met ecnige gocdc dingcii. Daaronder zal men moeilijk kiinnen rekenen de zoo duur belaalde Bakker Koi-U'eii : gcnrcslukken van ecu soms wel fijngecsligc voordracht, wier vele « mooic » klcurljes echler lelkens weer falcn schoonheid van kleur le geven. Wij noemcii de volgcnde prijzcn : Hakkcr KorIT no 1 La prise de Saraqosse, /6200; n" 2 De verjaardag. / 272.) ; n" 3 De lanles gaan op reis. / 2100 Perrault, n" 5 L'Anwnr recalcitrant, / LOOO. Th. de Hock, 11" v.) Zomerai'nnd-i>al. / .tOIX); no 21 Winter, / 2900. ("i. H. Hreilner, n" 2i)' Anislerdanische graclit. / 4800. Ch. Daubigny, n" 33 Zonson- dergang, / 1725. J. Maris, »" W llaliiuinscfie, /46,'JO. A. Neuhuys, no 70 Vaderlijkc zorgen, /SOOO; 11" 71 De kirinr Iwishondster. f 5'iOQ.

241

KUNSrVEILINGEN - BOEKEN S: TUDSCHRIETEN

Van tie mooie aquarellen van Bauer, gingen

no 184 voor/ 925 en no 185 voor/ 675 en van

die van Breitner n" 194/ 1450; 195/ 20G0;

197/ 27S0; no 198/910.

Bts.

VERZAMELING VAN WIJLEN ADOLPHE HUYBRECHTS > VERKOOPING IN DE ZAAL FORST, ANTWERPEN ^ MAANDAG 8 EN DINSDAG 9 APRIL 1907 ^ EXPERTEN : EM. CLAREMBEAUX, BRUSSEL, en LOUIS DELEHAYE, ANTWERPEN /C^.

De verzameling Adolphe Huybrechts had haar oorsproiig in de verzameling van Pieter-Jan Huybrechts, oom van Edmond en Adolphe Huybrechts, die in 1878 stierlen zijn verzameling aanzijn beide neven nalicl.

Edmond Huybrechls, zelf een hartstoch- telijke verzamelaar, breidde het hem gelega- teerde gedeelle aanzienlijk nit. Na zijn dood kwam zijne verzameling in 1902 onder den hamer, en bracht bijna een millioeu op ('J.

Ileden was het minder belangrijke ge- deelle van den eveneens overleden Adolf Huybrechts aan de beurt, dal grootendeels uit moderne werken bestond ; de verkooping bereikle een totaal van frs. 222.818.

Ziehier een overzicht van de meestal be- trekkelijk hooge prijzen :

Ommeganck, Terugkeer iiaar den stal, fr. 4000.— ; Jean Bapt. Madou, De Kuitstlief- hebbers, fr. 7500 igekocht door de MaaU scbappij A;-/i6((sPa/r/(c voor het Antwerpsche Museum); id. de Aristocraat, fr. 4000 ; Eugeen Verbocckboven, Ezel en Schapen fr. 5000 ; Hendrik Leys, de Muziekles, fr 5000. ; Leys en de Noler, Toebereidselen tot het feeslmaal, fr. 4000.— ; Jos. Lies, de Kinderen van den Pachter, fr. 7500 ; Florent Willems, de Stolurouiu, fr. 3500.— ; id., het Nieuive liedje, tr. 5500. ; id., de Boodxchap, fr. 3500 ; Alfred Stevens, La Parisienne Japonaisc, fr. 15000.— (gekocht door de Regeering, voor bet Museum van Luik:; Hendrikde Braekeleer, deNacdster, fr.5000. ; Albr. de Vrieiidl, de Morgend der Strafuilvoe- ring van Maria Stuart, fr. 4500 ; Th. Ver- straete, Zeeuwsche boerinnetjes, fr. 7000. (gekocht door den Heer Maquinay, Antwer-

(1; Zie ONZii KuNST, 1902, !• halQ, biz. 149.

pen); id., Vorschenpoel, fr. 3O0O.— ; Ferd. Roybet, Edellieden in een kerk, fr. 12.000.— ; Onbekende Vlaanische Meester XVi-' eeuw, belangwekkend stukje, met fr. 4000.— niet duur betaald ; toegeschr. aan fluweelen Brueghel en Rottenhanier, Water en tiicht, fr. 4500.— ; Nic. Berchem, Landschap, fr. 5500.

^■^ C^ C^ C^ C^ ^* C^ Cft^ S^ Cfi* ^

BOEKEN & TIJDSCHRIFTEN BL.\TTER FUR GEMALDERUNDE VON D' THEODOR V. FRIM.MEL

ET is nu bijna drie jaren geleden, dat bovenge- noenide publikatie voor het eerst in Ue wereld trad, een ge'illustreerd, op ongeregelde lijden verschijnend blaadje, dat door den redakteur geheel alleen wordt gevuld.

Frimmel heelt indertijd in zijn inleidiiig duidelijk trachten te zeggen, wat hij met zijn uitgave beoogt. Hij wil de kennis van oude en nieuwe schilderijen op wetenschap- pelijke wijze bevorderen. Onder weten- schappelijk hier te verstaan : het bestu- deeren van kunsthistorische, kunsllilozo- fische, kultuurhistorische en technische vragen omtrenl schilderijen. Zijn weten- schap noemt hij Gemdldekiinde, een woord echter dat hij ruiiii opvat, want hij sluit daarniee blijkbaar wandschilderingen, boek- versiering, portretminiaturen, wandtapijten, glasschilderkunst niet buiten den kring zijner belangslelling, ja zelfs vermijdl hij niet slelselmatig, als dat pas geeft, zelfs over zulke kunst te spreken, die met den besten wil niet meer onder het begrip schilderen te brengen is.

In de drie jaren van zijn bestaan heeft het blad heel wat aardige of belangrijke dingen verteld. Het gaat niet hier thans op vroeger verschenen nummers terug te ktunen, echter zuUen wij wel eens aanleiding vinden hier verslag te doen, van wat Dr Frimmel in zijn blaadje op het gebied van « onze kunst B noj meedeelen.

wetenswaardigs zal niogen

242

BOEKEX &. Tl.lDSCIIlillTES

Ecu dcr laalslvcrschcnen nunimcrs brachl o. a. lets over con scliildcr, dicn Friiiimcl « cine incrkwur<li(<c Krscl)eiiuiM{> in dcf Geschiciile der hollrindischeii Malerei » noeinl : (ierard \Vit;in:ina, niiii of nicer spol- lend wel eens de Friesrhe Rafael {"cnoenid. Hct gciioolsciiap Kiinsllivfdc Ic I'lreclil bezll ceil werlt van (iezeti scliildcr. Dr Frini- niel vraaj^l inlicliliiif^cn, zoo ieiiKind lot hcdeti onljckcnd weik van Wiynian:) wcel aaii tc wijzcn. Hij opjiert de verondcrslel- ling, dal veel van dicns scliiidcrijcn op naam van anderen, o. a. op iiaain van Willeni van Mieris slaan. Zijii persoonlijke mecning over Wlgniana is, dat dezc scliilder eigeniijk minder over iict lioofd gczicn, dan wel niiskcnd wordl.

In de laatst-vcrsclicnen allevcring (Fe- briiai i-MaarIi gaf de redakleur bijscliriflen bij al'l)cci<lin{4cn van ecn jongcnsportrcl door I'ictcr de (irebl)er en van ecu avoiid- laiidsciia|) door (i. (laniphnyscn, bcide uit een iiarlikiiiicrc vcrzanieling te Weencn.

^m^'^ ^'^ «^««%^^«'^^«*^ ^'^

Het lijdscbrifl de XX'' lieiiw van Maart bevatte o. a. ecn belaii};rijkc bcsprcking door Jan Velli van MejuU'rouw Marius vccls- zins vcrdicnslelijk werk over de Ilolland- scbe scliiiderkunst in de ncgeiilicndc ctuw. Een waarlijk opbonwende krilick. Want de beoordeclaar volslaat niet met liet aan- vvijzcn van de iiidcrdaad nici scliaarsciic onvolkoniciilieden in MejuU'rouw Marius' werk waartcgenovcr hij met iiiinslcns gclijkcn nadruk de ook niet geringe deugdcii van liet liock sicll, maar bij vnlt zcif in zijn arlikel etikele iecmlen met zoo wclcns- waardigc mededeelingen aaii, dat dczc kri- lick ten dceic als een aanvuiliiig van lict besprokcn iioek mag gcldcn.

Vclb's bier licdoeldc medcdcciingen bc- Irciren twee lloliandscbc scliildcrs, die lang in bcl builcnlaiid gezworven bcblicn : Aicxandci' Wiisl en Hicbard Hurnicr. Mcjiif- frouw Marius bad ben niet bcliandebl. Wat Vctli sciirijl'l konil ccnigszins bicrop lu'ct : Alexander VViist in 1K'!7 tc Dordrccbl gebo- rcn, bccfl ecu veclbewogcn Icvcn gcliad. Nog slecbis een knaap, vcrbuisde hij met

zijn vader naar Amerika. llij vestigde zicb in 1862 weder in hct vaderland en ging in den llaag woiicn. Vandaar vcrlrok bij in 18GI naar Ant wcrpcii. Hij reisde vccl.maakle verscbillcndc studicrcisjcs, o. a. naar Noor- wcgcn. Amerika bczocbt liij van Antwcrpen uit nog driemaal. In lX7(i reeds ovcrlccd bij.

Over zijn kunst schrijft Vctli :

'( Wfist bcminde vooral die woestere iiatuur, gelijk zlj hem in Canada. Noorwcgen en Zwitserland zoozeer bad getrolTcn. Hij voeldc zicb aangetrokken lot het groolscbe, bet overweldigende, en in de weergave daarvan strccfde hij er vooral naar, de groote parlijcn le doen spreken op een wijze, die sonitijdsaaii de sloutc teekciiingcn van Dore doct dciiken. In zijn gevoel voor de Iiatuur was ids dal men bcurlelings beel'l kunneii vcrgclijkeii met de bcschiij- viiigen van den auleur van « De laalsle der Moliikancn ■•, en met die van Chateaubriand, waar deze de maagdelijke bosscben van N. -Amerika sebildert. In bet f'orsche van Wi'ist's bchandcling was ecn glimp van Daubigny s franke voordracht, al misle hij (liens verfijndc rijpbcid. Hct Dordtscb mu- seum bewaarl ecu bizonder landschap van zijn band, met mooic bccstciistoll'age door Willem Maris, en waariii. nictlegcnslaandc bet Noorsclic niolicf, dc Ilolhmdsfbe loiia- lisl loch doorklinkt «.

Van nog nicer betcckenis, zcgt Vctli, was Hicbaid Burnier, die in IJi^S le 's Ciraven- liagc uit bet huwelijk van ecu Hollandschcn vader cii ecu iMigclschc niocdcr gcborcn wcrd.

Hij bczochl dc Akadcniic Ic Anislcrdam, ging later in (icidcrlaiid builcii stuticeren en steldc reeds in 184'.) o|) dc llaagschc Slede- lijkc (.en landschap met (ignrcn Icnloon, dat al dadclijk dc aandacbl Irok. Kort daarop ging bij naar Dullscbland, waar bij onder Schirmcr en Achenbach werklc. In 18,">.t was bij te I'arijs oni er de groote Fraiischen en vooral TroytM) le bcsludccrcn. Van I8.">() af scbilderde bij veel in Helgic, bcuilelings woondc hij Ic Hrussel en tc Lnik. In 18(>4 kccrde bij weer naar Holland lerug, eersl naar Amsterdam, daania naar den Haag, waar hij niel de Marissen, Mauve en \Vcis- scnbrucb omging, om zicb in 18()8 le Dusscl-

243

BOEKEN & TIJDSCHRIFTEN

dorf te vcstigen, warn- hij tot zijn dood in 1884 bleef werken.

Vetli beschrijft eenige van Burnier's wer- ken, hij herinnert er aan dat in een Iceur- zaal op de Deutsche Kunstausstellung van verleden jaar in Keulen een lilein schililerij van Burnier's hand was gehangen, dat toen aan den kunstkooper PafTrathte Diisseldorf behoorde en dat hij ten zeerste waard zou achten in een Hollandsch museum opge- nomen le worden. Het was een heel mooi en elegantschilderij,metopvallendegedurfd- heden, en dat aan een ietwat verduitschten Corot deed denken. Ook viel er een ver- wijderde verwantschap met de ongeveer gchjklijdige Veerponl van Jacob Maris op te mci'ken.

In de musea te Hamburg, Miinciien, Dresden, Brussel, Gent, Luik en Boston (wij meenen ook in dat te Diisseldort) vindt men, evenals in verschillende privaatkollek- lies in de Rijnlanden, Burnier's werk ver- tegenwoordigd.

5^ *^ «^ ^ ««^«^^ ^ ««^^ '•^

THE BURLINGTON MAGAZINE van Maart gaf o. a. een opslel van C. J. Holmes over Matthys Maris' landschappen. De schrijver begint met een paralel te trekken tusschen de Hollandsche kunstenaars van de zeven- tiende eeuw en die van heden, met name de groote Hagenaars. Beide groepen liebben.

zegt hij, den slag er van te zeggen, wat de gemi(hielde man gaarne vande natuurhoort, beide zien de naluur gewelensvol, uiaar een weinig bekrompen aan. Al zondert de schrijver wijselijk Rembrandt uit, zulk een bewering zal men toch te algemeen mogen achten en meer toepasselijk op de goede tweede-rangs Hollandsche kunst dan juist op de beste. Tocli meent de schrijver zelfs bij Jacob Maris van een <• small, honest vision » te mogen spreken.

Van Matthys Maris geeft de schrijver een juislcr waardeering. Hij bespreekt bijna uilsiuitcnd de landschappen uit den Parij- schen tijd, uit de jaren na het beleg. In een noot geeft hij enkele biografische notities, omdat deze, zooals hij beweert niet alge- meen bekend en nergens anders juist mede- gcdceld zijn. Daar moeten wij den schrijver weer tegenspreken. Men weet er bij ons zelfs meer van dan hij, blijkens zijn vrij karige gegevens.

De reprodukties bij het artikel zijn deels fraai, met name de fotogravure naar het schilderij » De wallen van een stad », in het bezit van minister Campbell Bannerman.

In hetzelfde nummer zet Dr Martin zijn interessante en vindingrijk geillustreerde beschrijving van het leven van een Hol- landsch schilder in de zeventiende eeuw voort.

J. C. G.

N. B. Ovcrvlocd van stof noodzaakt ons talrijke bijdragen voor deze rubiiek lot het volgend nuninier te veischuiveii. Rkd.

OPMERKINGEN

OVER ENKELE SCHILDERIJEN

VAN REMBRANDT (slot) '

1^ wi'iidi'ii oils mi v;iii <le vroc<»\vt'rl<fn lol cnkele ;m(l(.Ti' scliihleiije'ii, liio tiisschen lOa.") vu KiliO ()iij«e- vc'iT zijn onlslniin.

Door eon ovcrciieven slrevcn na;ir clmi iiuliuU- wckkci.dL' li()iulin<^, ami groole oppervlakkij^licid in (If iiildiiikkiiij^ <4C'|)aai(l, valt oiis oiuler dc <>o(.'do iiianiu'lijl<t' bc'L'IdteiiissL'ii hel i)oiii(.'t op, dal (lians in lu'l i)r/.il is van iiaion liollisriiild, tc FLTriercs (Bode-Horstc'dt' de (Iroot VI, nr. 468). I)e Iwijt'el of hel wel een cigenliandig werk van RiMuhiandl zelf is, die reeds door de iiilffevers van hel Ueml)randlhoek (Inleidin<< lot deel VI), werd |ieopperd, wordl door een onop<<enierkle gravuie van ,1. F. de Frey van l jaar 171H) ondersleund (veini. door Nagler). De gravenr, die naar eehle werken van Heniiiiaiidl en Don heefl gearbeid en loeh stellii* nioet geachl worden eenigeiniale nui de/i'ii kiinslenaars veitiouwd le /.ijn geweesl, heetl hel i)iad op de volgende wij/.e onderleekend : Drost ])in.iit Hi')'i. liij de jiiisle lijdsopgavc, die ook nicl den stiji overeenkonil, is hel wel niogelijk dal er in zijn lijd nog de ondeileekening van den knnslenaar op liel sink stond en liel van Henibrandl's leeiling, W. Drosl, afkomstig is, van wien lol hieiioe enkel een els, vooislellende een schilder, een porlrel en een hijbclsche voorslelling (XoH nie langere in Cassel) hekend zijn. (*)

Dp Samarilddnschf \'rouii> hij de Cut, in Harrogate (All). 11), die onlangs le voorschijn is gekonien (') en den datum van hel volgende jaar draagl, legt een des le helrouwhaarder getuigenis at voor de groolheid en eenvond van Remljrandl's stijl in die jaren. De knnslenaar heefl binnen bet tijdpcrk

(•) Zic Onzc Kiiiist, Dei-I Xi, I)!/.. I.')7 /.\|)iil l'.H)7 .

I'l V)^!. {;. Ilofslcdc (Ic ("irool : \. Il()ul)r:iki-n uiid seine a Cirootc Sclioiilxiruli ", bl. II.i, en Die Urkiiiidcn iihcr liembrandt, 1)1. 190. liel Cnsselsclie schildcrij is oiilsUinn onder den invloed vnn liel Noli mv laiu/vie van Keiiil)r:indt in Urunswijk (U)")! .

('t \'n\. de karal{teristiel< van Jan Velti, Onze Ktiiisl, Deel X, biz. 81 ^Octobc^ 1906).

Onzr KlNsT, Urol XI. N- C, Jiiri

245

OPMERKINGEN OVER ENKELE SCHILDERIJEX VAX REMBRAMJT

165.V58, (Hi bijbelsch verhaal dikwijls wecr behandeld, nadat liij er zich 20 jaar lan<» nict nicer niee luul \)e/.ig gehoudcn. De oorzaak hiervan is vvellichl eiiKc-1 maar uitcrlijk geweest ; l)ij den verUonp van zijn inventaris

Afb. 12. REMIiRANDT : Christus en <ie Sanuirila (Verz. R. Kann, Parijs).

moest Iiij scheiden van 't schilderij dat aan Giorgione werd toegeschreven en dat hij in 1634 al eensvoor een ets had gelnuikt (*). Toen heeft liij het wellicht nog eens met zoo groole liefde bezien, dal liet hem aanleiding tot latere schep- pingen gaf, die zich voor ecu deel in de conipositie, voor een deel in de kienrcnnienging liij het Itaiiaansche werk aanpassen. Gaandeweg

(') Vf{l. I\cnil'r<i;ull unci seine rmgebnnc/ vnti sclirijvcr dezcs, 1905. biz. 80.

34(>

Afh. II. - HKMHUANDT : (IIUISTIS MKT l)K S AMAItriAANSI.EIi: VIlOlW. (EiRi'iul.im \;m Hiv. SluijisliiiMUs. Ilnnn^nli-. KiiKnliiiuli.

()PMEHKIS(,i:S OVER ESKELE SClllLhEHI.IES \.\ V REMnii.WDI

vervoniil liij liel voorljocld nu-ir en iiKar, tol liij lul over zijii ci>;en ()i)v;ittiiig met zicli /elf is eeiis f^csvordiii. Dc volmiulc bewerkinj^en v;iii de Siunari- Idditsilir \'r<>iiii' hij dc I'ltl zijii luMkomsli;^ iiit drzi-n lijd :

All., i:i. - I1I,MI'.I1AM;| : ( Inisl

Scliildriij : 1. Van KiSo, hij R. Kami, le Parijs (All). 12).

2. Van KJ.lu, l)ij Mr Slieepslianks, Harrogalc (All). 11).

'.\. Van KifjiS, in dc I-^iniilai^e le Si. l'eteisi)in<<. Els: (15. 70) van Ifi.'iS.

Tei'keniiujrn : 1. In Oxford, Veizanieliui* der L'niveisiteil (.\fl). K5). (C.nUd. Hofslede (le Gioot li:52).

2. Budapest. (Afi). in Dutnil, Rrmbntiull, Deel III ; Hofslede de (iroot 11^72).

3. In de Albeilina le Weenen (Afi). 14i. (Ilofsledede ("iiool, 1 120). 1. In Slockholni. (Afi). in Michel, licmbrandl, 185)3, hiz. 4^2;

Hofslede de Grool l.").')3).

D.iarhij hehooil wclliciit cen in Iwee slnkken <>esncden i)l;i(i le Si. I'l'ler.s- i)uri^, dat Ik niel vciniaj^ le heoordceien. V()l<^ens de licsclirijviiij; van Hofslede de (iiool (1522 en l.")23), is de opvallinj; er van iiislii( : Cinisliis en dc Sania- rilaansche vrouw zitlcn naasl elkaar. Waar.scJjijniijk slanil ze ook nil dcnzclfden lijd.

Wal dc |)erio(le van linn onlslaan lielrcfl, hehooien dc leekeninj» in Biidapesl, in de .Vlherlina en Jul seliililerij in Engcland dichl liij elkaar. De

247

OPMERKISGEN OVER ENKELE SCHILDERIJEN VAX REMBRANDT

schetsen kunnen als een soort voorstudie voor hot laatste beschouwd worden. Op alle zit Chrislus aan den eenen kant van den put, de Samaiitaansche aan den anderen ; beide figuien zijn van het hoofd tot de voeten zichtbaar. De com-

posilie behoudt

'■^i^r^r^

ahijd nog eenige overeenkomst met die welke naar Giorgioiie is geno- nien, die te Buda- pest staat er het diciilsle i)ij. Bij den Christ us op het Engelsche stuk en op de Albeitina- teekening, wordt men onniiddellijk lierinnerd aan Ita- liaansche kunst, al is 't dan ook niet aan het bewuste ^' e n e t i a a n s c h e scliilderij. Het ge- waad legt zich in mooi vlottende plooien om de gestaUe, die in een gemakkeUjke bonding is neergezeten en waaivan al de verschillende lichaanisdeelen duidelijk zicht- l)aar zijn; de Venetiaansche invloed is bovendien eenigszins nierkbaar in den kop. Daarbij valt t bier al dadelijk op dat bet Rembrandt heelemaal geen moeite kostte om de compositie, als zij hem zoo beter scbeen, van de tegen- overgestelde zijde te teekenen. Op het stuk te Harrogate staan de figuren tegenover die op de teekening te Budapest. We leggen bier vooral nadruk op, omdat HAY. Singer in zijn misluUt boek over de etsen van Rembrandt op een gelijk geval wijst. (') Uit den etsentijd : Chrislus in Geihsenuine (B. 75), bestaat er een teekening met dezelfde voorstelliug, die in tegenovergestelde richting van de ets ontworpen is en omdat deze omkeering Rembrandt moeite zou gekost hebben meent bij deze ets, een der aangrijpendste, die Rembrandt ooit maakte, voor twijlelachtig te mogen verklaren !

Ook de teekening te Stockholm staat zeer dicht, wat voorstelliug be- Ireit, bij boveugemelden groep. Chrislus zit bier lager op den vlakken grond,

(<) Klussiker der Kiiiisl, 190(5, bl/. 275.

Alli. II. REMHRANDT (AlljtMlin.n, Weenun).

248

OPMl-HKIXdEX OYER EXKEfJ-: SCIIILDEHI.IES VAMiEMHnASDr

/(loilat (ie iilsliiiul tussclaii /.ijii lioold iii (J:il dti' Saiiuii ihuiiisclu', voor lirf wcl versliuin van wal liij lej>eii luiar zc^t, Ijijiui Ir ^loot scliijiit. I)il is waai- scliijiilijk (if cerste der coiiiposilies liissclieii do jarcii IG."),") cii IWiO. Op de ;iM(lcir wiiUcii laal HcMiil)randt den Cluisliis ci-ii l)c'C'ljc liooj^ /iltcn, of liij

l)iii<>l zic'li t-enigsziiis lot dc Sainaiilaaiistlio voorovi-r-, zooals op do scliil- doiij ill Harrogate en op lu't Italiaansclie sink. Allijd ccIiUt l)lijri cv liissclu-n het vcMschillc'iide lioof^lcpiinl di-r koppcn noj* ceiiiij oiulcrsclu'id l)i'slaan, want l)ij Hcnihrandl's zrcr gcnialij<dc' opvattin" f^cdiirende dv/.v ])iriodc', paslr hot niet laiifjer oin Jezii* zoo voor Ic sk-lk'n als op do ols dio in l(),')l is "iniaakt, waar liij mot opf»c\vondon, lovoiuli^^o ^I'liaion op don rand van don pul is qaan zilton.

Mot hoi stuk l)ij Kann oolilor. dal in liotzolfdo jaar, doch waarsohijniijk later dan dal hij Shooiislianks onlslaan is, j^aal do knnslonaar lot eon andore soliikkin}^ over, waar liij van dan a! hij hlijll. Dozo niouwo wijzo \an >.ioo- l)eeren is volslrekt on-Italiaansoh. De wen.sch oni het tooneel innij^ en onlroe- rend le niaken f<aal don knnslonaar hovon de onlplooinji van fiouiirlijke sohoonhoid. Chrislns on do Saniarilaansohe slaan aohlor don pnt. /oodal hot

249

OPMERKINGEN OVER EXKELE SCHILDERIJEN VAA' REMBRANDT

onderdeel van het lichaam geheel bedekl is. Vooraan zijn donkere kale miircii, scliadinvmassas om het licht, dat van jachteien invall, le veisterken. Alleen die deelen, die het zieleleven moeten nitdrnkken, hoofd en handen,

zijn zichlbaar gebleven en op gehjke hoogte, dicht naast elkaar gezet. Christus treedt van terzijde uit een nis, op de ets van 1658 buigt hij zich zelfs van boven af over de l)orslwenng, waartegen hij aangeieund staat, naar de vrouw ; zoo, enkel al door die houding, wordt te kennen gegeven dat hij op overtuigende wijze tegen haar spreekt. En hoewel hij bescheiden terzij is getreden, neemt hij het geestelijk middenpunt in.

Wat den lijd betrelt, het Slockhohnsche blad meet op de leekening te Oxford volgen, die een voorstudie voor iiet schilderij hij Kann is. Op liet Oxfordsche blad worden ook al halffignren opgegeven, niaar Christus zit nog meer naar aehteren toe dan op het Parijsche stuk. Op dit weik volgt dan, drie jaar later, het schilderij in de Ermilage, waarop, evenals op t vorige, een kind 't hoofd tusschen Jezus en de Vrouw doorsteekt. En ten slotte volgt het etshlad.

Het Chrisluslype op deze voorstellingen hangt samen met de bekende reeks studiekoppen voor den verrezen en lijdenden Heiland, die tusschen 1655 en 1661 zijn ontstaan. Deze studies vormen den overgang tot een schilderij, waarover men t nog niet eens is oft in 1658 of 1668 is ontstaan, (') namelijk tot de Geeseling van Christus, in Darmstadt. Want voor den Christus

Cj Brcdius en Michel lezen 1658 (vgl. Zeilschrifl /tir hildende KiinsI, X, biz. 162 en 298;, Bode en Hofslcde de Grool 1668 ; in den geest van Bredius liebben zich Back, Diiecteur van hel Museum le DnrnistadI, en Rosenberg (Klassikcr dcr Kunst, II, 2'- uilg., biz. 404) uitgesproken.

Afb.lG. REMHHAMU

Christus : j^t-wa (Louviv. Parijs).

250

()l'Mi:i{l<l\(ii:\ OVER ESKEIJ: SCIIII.DEIil.lES IM.V llEMIlEASDI

op dil sink zijii (lezelldc sluclieko|)|)fii fidnuikt. Andeic waiuiiu-rken (luicli-ii aim (lal IUmiiI)i:iii(II /.ich in 1655 oiigcvccr, met dezc, of een aan de Gt'i-seliiif^ viiwimlc

coiiiposilirinoc'tlii'l)!)!'!! bezif" j<i'lu)ii(li'ii.

Ill lU'inhraiHll's in- veiilaris van Kuf), vin- deii we ceil vooistelling van dezen inhoiul ver- iiH'Id, welke schijiil vei-|. loren le zijn gegaan. Dat ze kort to voren nioetzijiioulslaan.schij- nende k'C'kt'iiiiif>t'ii aan te Nvijzeii, die in dezeii lijd valleii eii een voor- bereiding seliijnen te zijn voor liel seliildeiij.

I)e eersle is ecu peiileekening Ic Dres- den (All). 15), die, le oordeelen naar de ;ii- cliilecUiur en naar den rnstigen, reehlen stand der in kleiiie, jiedion- gen verliondiii^eii j^e- leekende figureii, liis- sehen l()5l-55 nioelzijii geniaakt (uit den tijd van de CiraHegging, li. (S(), en de teekening met Iielzellde ()iider\vei|) te Haarlem en in den I.ou- vie). Ze geell den opzet voor den aanleg der ge-

lieele com|)()sitie aan. Vervolgens Iieel'l Titus model gezeten voor de leekcnin- gen van den lijdenden Chrisliis, in den I.onvre (Afl). 1()> en te Sfockliolm,**) en

(') Op (le IcckcniiiH van dcii l.oiivre sti'iiil iiu-it het boveiilijf, op dc Sloi-kliolmsclic leciiciiinn nicer licl oiiderlijl" met den Clirisliis van liel scliildcrij Ic Dannsladl uverecn. I)c tcclteniiig vnii <len Louvre wordi ook diiot- liredins als sliidie voor bcl scliildcrij verincid ;

lli;MllllANl>r: SUi.li

voor ct*ni' Got'M'liin; vim Chri^tus ;

gpwiissclieii pfntt'pkrnfng.

. Dr. IlnM.'d.' <!.' (iiool. <l.ii Ha»K;.

251

0/M//:/,'A7A7;/:A' over HXKELK SCHILDEHUEX van REMBRANDT

tevens voor den beulsknecht die ;ian het toiiw trekt, de teekening in het bezit van Dr. Holstede de Groot. De laatsfgenoemde stiidie vooial is zeer decoratief van werking, praclitig breed gewasschen, zoodat men, de sloute volheid der techniek in aanmerking genonien, wel aannemen mag dat het van 1(3()0 ongeveer dateert. Maar het profiel is, zonder eenigen Iwijfel dal van Tilns, die daar nlet veel ouder dan vijftien jaar kan zijn. Dat de vereenvondiging in zijn tech- niek, niet altijd beshssend voor de datee- ring der teeiicningen zijn i^an, hiiji<t nil de door D' C G. t' Hoot'l gevonden sciiets in het Berlijnseh i<abinet, die bij liet pas ont- dekt groot geschiedl<nndig tafereel in "t l)ezit van Mr Newgass boiioorl, een schets die, zoo we nooit van dit stuU van 1653 hadden gehoord, steUig ongeveer in de jaren lC()()-6t) zon zijn gezet.Waarschijnhjk wordt

deze daleering van de teekening in 't l)ezit van Hofstede de Groot ook

door de i)ijbehoorende slndien in

de Louvre en te Stockliolni, die veel

duidehjker het karakter der bladen

van ongeveer 1655 dragen. Einde-

lijk is ook de obeverfschels uit de

verzameling Caislanjen te Berhjn

(Afb. 18) niede een der ontwerpen

voor deze verloren gegane compo-

sitie, aangezien ze eveneens een

studie naar Titus is (ongeveer van

1655) en niet zooals door Bode aan-

genomen wordt naar het model van

den jongeling op de etsen, die on- geveer in 1646 zijn gemaakt. Dit

wordt overigens bevestigd door een

Afb. IS. KEMIiK.WDT: (Hi.-.

cene Gocseling. (Veiz. von Carslanjeii, Berlijn'.

dnarbij veniieldt liij en Hofslede tie (iioot (Cal. 540J een scliels in het I'Casleel te ^ni. ii> Weimar, welkc niij niet (luiiklijk nicer voor den gecsl sUiat.

SCHOOL VAN lil;MI'.l;.\M(r : l)v (^ic-^.ling; gewasschen pen teekening. :Prentenkal)inct, Reiiijn'.

OPMERKIXGEN OVER EXKELE SCHILDERIJEX VAN REMBRANDT

teekcniiif^, dii' v;m niel vl-cI later clan ongeveer 1660 kaii zijii, van eeii leerling van Rt'mhraiult, (M (Ik-ilijii, All), lit), wt'lUt- dv/.v naaktsludic van den meester

Al h. 2(1. - IU;MHIl.\M)r : I)<- Cccscling. I'.nis>lur/<)nl. G.nuildcgahiif. naim>la(lt(.

van den anderen kant hccft •'enomen en daaruil ecn coniposilie saniensteldc welke met het sink in Darmstadt vecl gemecn lieei't.

Bij gevolg beslond cr diis al in KmC) ecn Geeseling van Chiislus van Rembrandt, welke zeer gioote overeenkomst met het stnk in Darmstadt had, want al de/.e omstreeks 16.").") gemaakte stndies zien er nit, alsof het schetsen

(*) In liet Ucrlijnsclic Prciileiical)incl wordl zij ami S- van Hoogstraaten locgesclireven; zij sleml ccliter met (liens zckcrc tcckcninj^cii nicl licclemaal overccn ; van dcze zijn er b.v. 2 ill Bcrlijn : Etiezar en Rebecca (tan de I'ontcin en dc Aanbiddiny der Konin(jcn : '2 in Dres- den : Kruisa/doeniny en liesuijdcnis.

253

OPMERKINGEN OVER ENKEIE SCHILDERfJEX IAN REMBRANDT

voor het schilderij te Darmstadt waren. Ze is, t zij verloren gegaan, 't zij in dal andere stuk bewaard gebleven, waar de kunstenaar dan in 1668 nog weer eens op nienw oveiheen is gegaan en dat hij toen met een anderen datum voorzien heeft. (') Want, in het jaartal op het stuk te Darmstadt moet, te oordeelen naar het oorspronUelijke werk en een vergroote fotografie, m. 1. het derde cijfer als een 6 en niet als een 5 gelezen worden.

Wn,HELM H. Valentinkr.

(•) In dieii geest spreekt ook Michel.

254

ALFRED STEVENS

C VvvvoUj ' *

I.I HKi) Stkvens' eorsle werk wekt uog lu'rimu'riiigeii op ;ian zijn meesters eii den geest des tijds. Navez, een uilslckfiid Iccrling v;in David, schildcide koiid-histo- riscli-rcligieuse composities naar zijn verbeelding, en lit'i'I opreclile, levende, weldoordachti' poilictk'n naar (Ic nalnur.

Ilijwas (le ecrsle leernieestcr, die Slcvcns in dc gelicinicn van t vak lu'ilt ingewijd. IliJ hccft hem de bcginsclen van zijn knnsl ondeiwezen. IliJ ieerdc hem de natuur gade shian. In navolging van zijn lecraar slreefde de beginner van den aanvang al'naar een znivere teelmiek, die bij de ghidde, volgehouden weergave der vhikken paste.

Maar nanwhjks had deze l)eminnaar van het elegante zijn eerste succes behaahl, of hij i)egreep dat liet hnisbakken leven van t Brussei van die dagen, dat toen niet veel meer dan een werkzaam, zuinig i)rovineiestadje was, hem nooil de modeUcn voor zijn werk zon kunnen leveren, die liij vocUie, dat hij ekiers wel vinden zon Zijn ondere, IMorent Willems, was naar Parijs getrok- ken en had daar succes geiiad met een mondaine sehildermanier, die de arislocratische zeden van een vroe^i ii' maalsehappij oj) vrooHjke slukjes, met warm-ghnslerende stoflen i\vv(\ lierlevcn Willems was o. a. om zijn wit- satijnen kleedjes beroemd. Kn, meegelioond door Xeslor Roqueplan, ver- voegde Alfred Stevens zieli bij den meester, die hem op de vriendelijkste wijze ontving.

Gaandeweg begon hij ook heler I'luiis le raken in zijn eigen kunst. Hij had "t in alle richtingen beproeld en meende nn zijn nitgangspnnl gevonden te hebben. Xn eens schildert hij zijn Viouii>rni)iofirl (in de Verzanieling de la Hault) een sink, waaruil zijn stndie naar Rembrandt dnidelijk sjjreekt, dan eens de .hitjris van Vinrcnnc.s (Verz. Leroy), of de Hcrslrllrndr (Verzanieling van den Nest), of stukjes met aardige onderwerpen, ais Ir (iiiilillioninn'

(<) Zic Uiizv Kiinsl, Decl \1, 1)1/. 2\H, (Mci 1907i.

255

ALFRED STEVENS

r2;<iii31SCCr>i

Louis XIII (Veiz. Ran), of de Miiziekles, (Verz. Potter), of Le Giierrier Maure, regrellanl sa Palrie. (Verz. Verhaeren), waaruit duidelijk blijkt dat zijn eigen individiuiliteit nog tusschen verscliillende invloeden wankelde, eer ze een

_^ vast punt vond, meer

persoonlijk word en minder onrustig in alle riclitingen rondzocht.

Nu werd hij heele- niaal door de scherpe waarneming der werke- lijkheid ingenomen en kwam gehcel onder liaar i)et()overenden invloed. Zijn eigen, aangeboren aard trok hem been naar de weelde van mooi- gekleurde stoffen en, Viaming als van Eyck, als Mefsys. als van Dyck waren geweesl, koos hij zich als meesl gelief- koosd iniddenpunt voor zijn studie de Vroiiiv iHin :ijn tijd, in haar altijd wisselend aspect, in de intimiteit van haar liuis, tusschen haar meubels, prutsjes, vodjes en bibelotjes. Doch enkel de jeugdige, elegant gekleede vrouw, de vrouw getooid voor de vreugde der oogen, met de bij- gedachte, misschien aan liefde en lust.

En toen hij eindelijk zoo zichzelf gevondeii had, drukte hij in zijn schil- derstukken nit heel de vreugd zijncr oogen, die bevangen waren door de eeuwige wisseling en weerkaatsing van kleur.

Verliefd op bet leven, uiterst gevoelig voor de weelde van een keurig decor, altijd met de grootste aandacht verdiept in de oneindige verschei- denheid der tonen, bet voorbij trek ken van de subtiele verandering der kleuren, van af den helderen glans tot aan de schaduw, begon hij de sensaties, die zijn visie hem gaf, als groote schatlen te vergaderen en, zooals hij 't zelf beeft uilgedrukt « (i traimiUcr constamincnl ineme en dehors de son atelier. » En terwijl hij ons eenvoudig-weg en zonder gezvvollen weisprekendheid,

ALFRED STEVENS: H.t B.zuek. (Verz. van Mevr. Cardon, Brussel).

256

AI.KKKI) STKVKNS VV. HAMK IN llKl liOSK.

(Klin. MusH.1 viior Sihilili ■■ .n H.-ililli...i«kiiiisl. Hrii»Brl).

.\Ll HEI) SI i:\ESS

zijii omf^eviii}^ hrsclirijlt, wordt liij /x-U dr Kronirkschrijorr ixin zijii lijd. Hij was mi op (lien lecllijd {^ekomen : « uii Ion compii-nd enfin son (ill el oil le cerveaii du pcinlir, /idclemcnl servi par la main, n'csl pas encore doniine par so dexlerite. »

I)e inl)ui<>eiiiif? van Alfred Stevens le Parijs, is een herhaling.onder lieden- daa^selie vormen, van de loophaan van Anioon van Dyck in Engeland. Beidcn warcn ridilerlijke fignicn. Beiden liadden luin gehoorlej^rontl vrijwillig veilalen en danklen bijna evenvecl aan hun aangeboicn uls aan luin aange- noincn vaderland. Als parvenus van hel genie verwierven ze weidra een stoulmoedigcn en onfeilharen smaak, waarniee zij de voorliciilers werden van een schitterende, gekunslelde niaatschappij die, in een pronkend parade- kringelje, om lien been draaide. Door andere kunstenaars werden ze nagebootst, door crilici werden ze geprezen. Evenwel is 't wel gescbikt om ons een weinig in de war te brengen, dal Stevens zelf in zijn nola's over scliilderkunst gezcgd beeft, dat een scbilder t land van zijn geboorte, waar bij zijn jeugd beelt doorgebracbt, nooit verlaten moet. Want is zijn eigen voorbeeld niet een bewijs van bet tegendeel'?

Stevens' werU nil die ecrste Parijscbe periode, weerkaalsl die eenvoudige vrengd in bet leven van een kracbtigen, gezonden, licbaanisscboonen man, die door dat leven is verwend en bedorven. t Is bet werk van een o Iwmnw a sncces », die een wit voetje bij de dames had, die op alle vrouwen verliefd was en die er maar zelden onvennurwbare ontmoette. Hij keek nienwsgierig om zieb been, afen toe liebtjes ontroerd, docb maar zelden bartstocbtelijk bewogen en gal" weer met tot in 't nitersle verfijnde zorg. de buitenzij van bet mondaine leven, dal zijn eigen leven was.

Zijn scbiiderijen hel)i)eM denzell'ilen sappigen glans en dezelfde scboon- beid van slot' als die veii)azende slillevens, die door oiize onde Vlaamscbe meesters gescbilderd zijn, enkel ter lielde van de mooie kleur, van de pracbtig-glanzende pate.

Tocb is bet volstrekt geen oppervlakkige sebildering, omdat ze altijd eerlijk bliji't en met veel toegewijde zorg uitgevoerd is; maar men zal moeten loegeven dal ze, builen de later verkregen bisloriscbe waarde, niet van groote intelleelueelc beleekenis is. De kiinstenaar was nog te onlx'zorgd en te jong om zijn werk met gedacblen-zware ideei-n te vuller,. Met was nog niet anders dan de knap gesebilderde impressie van den oogenlusl. Niellegen- staande bet verseliil lusseben de bebandelde onderwerpen, onlmocten wij er Stevens als de voorlzetUr van zijn voorouders naar den geest, de schoone Vlaamscbe en llollandsclie scbilders, die slillevens samenslelden met pracblige

257

ALFRED SIEVEXS

accessoires en niet meer bedoelden dan het weergeven van kleur en stof.

De vroegste werken van Alfred Stevens hebl)en dan ook als uitgangspunt een klenrenakkoord. Het onderwerp is bijzaak. Jonge viouwen, wier japon- nen, hoeden en sjaals in het oog van den knnstenaar van grooter belang dan hun jonge passibele gezichtjes waren, en die, al zijn ze in welgevonden, bevallige houdiiigen vastgehouden, er nn juisi niet overloopend geestig uitzien !

jSIaar in dien tijd, ook al schilderdc Stevens l)ijna uilsluitend vrouwen, kon hij toch nog niet genoemd worden de scliilder van De Vroiiiv.

Het zijn allerliefste, wereldsche poppetjes, onder t spiedend oog van den schilder daar zoo neergezet, maar ver verwijderd van eenige daad, van lief- hebben, haten, triomfeeren, zich wijden, zich prostitneeren, ot zelfs van nadenken en spotten... Hebben ze hartstochten ondeugden, we weten 't niet, ze poseerenl 't Zijn beniinnelijke ledepoppen. De kunstenaar beeft alleen gelet op baar zachte hnid, op haar kleed, op het spel van licht en kleur, den weerschijn dcr zwevende schaduwen. Buiten, boven en verder dan dat, ziet hij niets. Maar wat hij heeft gezien en de vreugd om wat hij zag, beeft hij op bewonderenswaardige wijze weergegeven.

Hij volgde de naluur, zooals Seghers en Weenix werkten naar hun levenloozen modellen : vale pelzen van het wild, vogels met bun glanzende veeren, vruchten met fluweelig dons, bloemen met hun mollige blaren, paarlmoeren schelpen, zilveren visschen, 't glazuur van porcelein.

Maar voor den gewonen burgerman, die geen vrede heeft met niets- zeggende titels, bedacht Stevens achteraf dan een of ander ondeugend ver- haaltje en vond voor ieder doek een mooien of leuken naam. Een stukje, dat absoluut eigenlijk niets anders voorstelde dan een dame in 't zwart, een dame in "t geel, een dame 't rose, een die 't een of ander uitheemsch of buitenissig costuum aantrekt, een vrouw die gaat wandelen, een vrouw in haar eigen huis, een vrouw, wier handengebaar door 't een of ander detail ondersteund werd, een moeder met haar kind, een groe])je jonge vrouwen, kreeg den mooien naam van Palmenzondag, Alle Gclnk, Nieiiwe Liefde, Teriig van 't Bed, Hartslochislied, Geen Wedinve meer. Indie te Parijs, het Morgenbezoek, de Japansche Parisienne, de Verrassing, Herfstbloemen, Het kopje thee, een Morgen buiten, de Jaargetijden, de onlbladerde Ruiker of Mijn lief gaat voorbij.

En dat is amusant en ouderwetsig als de oude kleeren uit denzelfden tijd.

Alleen bij uifzondering gebeurt het dat de schilder door 't pijnlijk samen- trekken van een jong, bleek gezichtje, door een moedelooze bonding, uitdruk- king tracbt te geven aan ontroering of smart. Maar daar, waar hij zich vol mededoogen been buigt over een teleurgestclde liefde, of over een verlatene, een bedrogene, oft voor goed verbreken van den band, schijnt hij zich zelf

258

A 1. 1- hi: I) sri:\i-:\s

te ovcilrcnen en scliept Iiij stukkeii, die imlcrclaad iiu't'sUrslukkL-ii /ijn. Zoo oiuli-r aiulcii.'. zijn \\'(itili<t})i(ic (Museum le Anl\ver|)eii), Diocve ZcLcrhrid (I'rinses (1. I^orj^lu'sel eii lu'lzcllde ()iulei'\vc'r|) (Vcrz. Aiiloiii lUxix).

\

f

ALI-KED STEVENS. 0|> lu-zoek. (Verz. Tim <li-n Ilrer Delimit, t<- Bergen (Uenegouwen).

Dc iiieestc eclitcr van de/.e licnr oiuleiweipeii spcleii zicli in liiiiljes weer- gcfjeven kamerlioekjes al'. Als Ijiunciihuissiliildcr iiniiitle Slovens nil en als instinctinalij^ venuiiiide liij het }<enie.

Landsehapseliilders keiiiuii liil uilstekend elleet van oiize vvijde ver- schielcn, die lueld ltienj<en in lain seliilderij. Ilel uilspansel eu, nieer no^, alles wal op water lijkl, livieien, nieren, vijvers, mocnisscn, naasl selier|) ondijnde

259

ALFRED STEVES S

vaste dingen, open terreinen, rotsen, boomen, gebouwen, brengen er lets vaags, iets omwezenlijks, droomachtigs in. De heldere weerkaatsing van een vloeiend, spiegelend vlak, geeft ons, meer nog dan de nevelen en dampen van een bewogen bemel, telkens een anderen kijk op de dingen en opent allerlei aantrekkelijke mogelijkbeden voor onze verbeelding. Als Alfred Stevens jonge vronwen in de intimiteit van bun l)oudoir voor nioest stellen, verving hij dcze kleine waterpartijen in bet decor, door allerlei soorl spiegels en ghinzend weerkaatsende voorwerpen, waardoor wij in een teeder vaag verscbiet vormen en kleuren kunnen onderscbeiden, die anders geen deel zouden uitmaken van de schilderij.

Nu eens is bet de spiegel van een zoogenaamde Psycbe, van een kaptafel of van een Bonheiir dii Jour, dan een band- of toiletspiegel, of een van een die ronde, verzilverde bollen, tuinspiegels, die de menscben vroeger midden in bun bloemperken zetten; dan weer de glimmende paneelen van verlakte meubels, de vergulde bladen van een kamerscbut, de gepolijste bulk van een bloemenvaas tot aan den glanzend geboenden parketvloer toe, waarin ondersle boven den weerscbijn ineenloopt van wezens en dingen.

Ill die beele, geestig gescbilderde « ouwe rommel w, weet Stevens altijd 't al te beschrijvend gedeelte te vermijden; bij wordt niet te uitvoerig, niaar elk detail, waarmee bij met een zeker welbebagen 't gebeel voltooit, beboudt altijd een zekere pikante belangrijkheid. Hij markeert, zonder dat bet den scbijn beeft of bij er ook maar aan raakt, den juisten snit, de substanlie der verkreukelde stoffen, volgens de grilligste mode gegarneerd waarover een damcs-kleermaker zijn tevredenbeid zou betuigen. Mel zijn vliig en altjd uiterst nauwkeurig penseel, copieert bij kleinoodien en ornamenten en beeft er een soort bebagen in om ze op de juiste plaats aan te brengen, zonder den scbijn aan te nemen als becbtte bij er te groote waarde aan, een bloem, een bibelot, een afgevallen rozeblaadje, een stompje cigaret, een weggegooide lucifer tot een beetje sigarenasch toe, zooals o. a. op de Psyche van graaf R. de Montesquiou, boewel geen dezer maar even aangeduide dingen ooit onbescbeiden wordt, of de aandacbt op onaangename wijze trekt.

Zooals ik zei, alles staat jiiist op zijn plaats en dat is de zeer groote bekoring van dergelijk werk, dat ons anders licbt zou vermoeien.

Alfred Stevens beeft zien geboren worden en van den aanvang af meege- maakt, de mode van bet bibelot en van alles wat vreemd is en exolisch. De rage voor alles wat uit Japan komt, dagteekent van zijn tijd. Ze deed bem allerlei aardige bijzaken aan de band, om zijn stukken mee te comple- teeren, maar vooral om zijn palet rijker te maken met allerlei onverwacbte.

260

AI.FKKl) STKVENS: II AKTSTUlllTSLIED fMuHi'c ilii Liixi'iiilioui'g. Pni-y!!).

Ai.FKi:!) s'ii:vi:\s

IVisclR', lu'ldcii- kk'iirscliakoeiiiij^fii, dir dc lu-ol aaiitrckkclijki' kuiisl v:m lu-t vfiTi' Ooslc'ii oiidrr de j^ol)lasL'crdc' ooj^cii dt-r luiropoaiieii liad j^el)raclil.

W'aid, zooals liij zoll' in zijii iiota's Ik-cH j^fzcf^d, doct de modr liaar grilli'ii lot op kim.s|nL'l)iL'd ijc'voi'k'ii cii zoUcic klouieii en scliakeerinj^en van kleiiren, zijn in de mode oi ze zijn 'I niet.

Stevens heefl enkele van deze modes in de mode ^ehiaelit. Andeien liebhen hem nagevolj^d, maar liij is gehleven de onnavolf<l)are viiluoos van zekere uiteist teei-veilijnde nuances, die iiij tot in 'I oneindige gewijzigd heelt. IliJ iieel'l l)lond-f<rijze lonen, die liem uitsliiitend toebehooren, grijs, gaande van zandkleur, door alle mojtelijke tinten van beige, door de rossige tinten van ilierenhiiiden been, naar een zeker heel liebt, rosaciitig blond, van daar door asch en wolkengrauw, naar 't gebroken grijs of geel van harskleur, van Zweedsch leder, van l)iseuit, naar 't teedere rose-geel van t vleescb van bananen, tot aan zekere bleek-warme, even rozig of zilverig aangeduide tinten, die hij op waarUjk verwonderlijke manier wist te verbin- den of te vermengen. Hij was 't, die wist te vereenigen dat streelende geel, die parelaehtige rooskleur, dat geschakeerde wit, een stralend, weerkaatsend wit met glanzen als van pareien, al de lieldere, vhicbtige klenren, van een korte bui of van den dageraatl.

Stevens gebriiikle ecbter minder, dat was al weer een modekweslie, bet vaag-onbestemde blauw, violetacbtig bhuiw, met bloemennamen, blauw van viooltjes, seringen, maluwe, heliotrope, lavendel, die anderen ons sedert- <lien hel)i)en doen Iiefliei)ben. Dan, bet vergeten blauw van Nattier, 'I verre, zeldzame blauw van Gainsborough de groenige bleekheid van turkooizen, die Guslave Moreau in zijn koslbare mosaieken heeft gevat.

Hel blauw, bruin, violet van bet Iweede keizerrijk, was maar al te vaak hard, afstootend, ondoorziehtig. Met i)lauw was te hevig, te fel, burger- manaciitig luide, zonder weersehijn. llet violet sclieen onafscheidelijk aan den ouderdom verbonden, bet i)ruin was een soorl van bout of moslerd- bruin, havanna-bruin, waarin alle teere fijne lonen ontbraken.

Toen hij begon bad Stevens de kraehtige, hooggestemdc gamma aan- genomen, waarvan de zoogenoemde caebemiren sjaals of ((ivhriui re de I'liidc hem den toonladder aan de band liadden gi'daan, want dil weefsel verlangde voor haar i)ari)aarseh-b()nte patronen, den steun van een stevigen toon, waar pit inzal en een rijke kleur. (Zie Alle O'c/z/A- (Museum te Hrussel), Lc Uillel de faircpdii (Verz. Sarens), Iitdic in Parijs (Schlcisinger).

Wat heefl hij ze vroeger niet zorgvuldig gesebilderd, die beroemde sjaals, die « cloisoniu's de Unnv n zooals Robert de Monles([uiou ze genoemd heefl met welk een eerbied bijna en welk een vuur! Die caebemiren sjaals, een beetje al te hevig en hoog geklcurd, die ons, en Stevens, sederldien minder

261

ALFRED STEVENS

bekoorden, voerden den boventoon in de kleur-harmonieen van zijn heel goede dingen, die hij in 't begin heeft gemaakt. Xaast een sjaal met rooden grond, warrig dooreengewerkt met palmen, arabesken en veelkleurige slingers, waarop bet geheele gamma van Oostersche kleuren opjuicht onderonze Noor- derhicht, had iiij machtige, gcdragen, voile tonen noodig. Daaivoor gebriiikte hij een overvloed van fluweel, van de klenr van done blaren of « Z?(s/?!a/TA- e/i colere « of Salin Canuque of Caruiibier en o-heiligschennis ! hemelsch-blanwe zijde, indigo-blauw van Afrikaansche luchten, dat men reeds op verren afsland raadt en biljart of laurier-groene Poults de Snie.

Maar al spoedig, nadat hij ze eerst zeer aandachtig had gecopieerd, in luin ()nl)e\vegelijke starheid van klassieke gelegenheidsgewaden, den roem en den trots der burgermans nitzetlen, onverslijtelijke, deugdelijke « stukken voor t leven » zonder welke men zich geen behoorlijken bruidskorf denken kon, begon hij zich eenige vrijheden te veroorloven legenover die beroemde cache- miren sjaals van vijfduizend frank 't sluk. Hij waagde ze in plooien te kreuke- len en te vouwen! Ze waren ini niet langer bet omhulsel waarmee al onze vronwen er uitzagen of ze een soort van uniform aan hadden. Op de meest oneerbiedige wijze drapeerde hij ze tot een sortie-de-bal, toonde er niet meer van dan een neerhangenden slip, maakte er van, zonder eenige deferentie, 't een of andcr volkomen onbelangrijk accessoire, waarin hij uilstekend wist weer te geven 't bonte patroon, met al zijn grillige blaren en bloemen. Maar wat een eenbeid, wal een geleidelijke opeenvolging in al die tinten en overgangen van tinten, zoo volkomen juist in de teekening waargenomen, als de stof is gevouwen of in plooien neerhangt. Zoo lets bangt aaneen even- goed als de met blaren bedekte herfstbodem van een woud, evengoed als de mooiste Perzische kleeden, die een beelje dof zijn geworden door tijd en gebruik.

Stevens zelf heeft een cachemire met gelen grond ontdekt, van een tot hiertoe geheel onbekend geel diep en zacht, waar de arabesken en palmen zich tot elkaar verhouden in een heel diskreet en bescheiden geheel. Dat stuk is een van zijn triomfen geweesl. Hij copieerde ook nog een andere sjaal, met witlcn grond, die heel typisch is, maar de gele sjaal wint bet van al de andere, vooral als ze samen gaaf met een zekere gele, gazen japon, waar- van de schilder heel veel hield en die, eerst met een booge mate van distinctie gedragen door een jonge vrouw, die t'huis koml van een bal (Douloiireiise cerliliide) eindigt met zich een beetje in de haast te drapeeren om een boezem en een paar heupen, waar ze eigenlijk niet om past.

Dit is ook bet geval met een robe van wiltc moesselien, op een onder- kleed van rose taf, waarmee de Dame in 't rose in bet Museum te Brussel is bekleed. Dal kleedje, alle vronwen zullon "t dienaangaande eens zijn, is een

2C2

ALKREU STEVtXS.- IXDit TE I'AKlJs. [Verz van den Ueer Scbleisinger, Brussel).

ALFRED STEVENS

bekoorden, voorden den boveiitooii in de kleur-luirmonieen van zijn heel goede dingen, die hij in 't begin heeft gemaalit. Naast een sjaal met rooden grond, wai rig dooreengewerkt met palmen, aiabesken en veelkleurige slingers, waarop het geheele gamma van Oostersche klem'en opjuicht onder onze Noor- derlucht, had iiij machtige, gedragen, voile tonen noodig. Daarvoor gebiiiikte hij een overvlocd van fluvvee), van de kleur van done ])laren of « Bismarck en colere » of Sdlin Cannque of Cdroiibicr en o-heiligschennis ! hcmelsch-blauwe zijde, indigo-blauw van Afrikaansehe hichlcn, dat men reeds op veiren afstand raadl en biljarl of laurier-groene Poults de Soic.

Maar al spoedig, nadat hij ze eerst zeer aandachtig had gecopieerd, in hun onbewegelijke slarheid van klassieke gelegenheidsgewaden, den roeni en den trots der burgermans nitzetlen, onverslijtelijke, dengdelijke « stnkken voor 't leven » zonder welke men zich geen behooilijkcn brnidskorf denken kon, begon hij zich eenige vrijhcden te veroorloven legenover die beroemde cache- miren sjaals van vijfdnizend frank l sink. Hij waagde ze in plooien te kreuke- len entevouwen! Ze waren nu niet langer het omhnlsel waarmee al onze vrouwen er uitzagen of ze een soorl van uniform aan hadden. Op de meest oneerbiedige wijze drapeerde hij ze tot een sortie-de-bal, toonde er niet nieer van dan een neerhangenden slip, maakte er van, zonder eenige deferentie, 't een of ander volkomen oni)elangrijk accessoire, waarin hij uitstekend wist weer te geven 't bonte patroon, met al zijn grillige blaren en bloemen. Maar wat een eenheid, wat een geleidelijke opeenvolging in al die tinten en overgangen van linten, zoo volkomen juist in de teekening waargenomen, als de stof is gevouwen of in plooien neerhangt. Zoo lets hangt aaneen even- goed als de met blaren bedekte herfstbodem van een woud, evengoed als de mooiste Perzische kleeden, die een beelje dof zijn geworden door tijd en gebruik.

Stevens zelf heeft een cachemire met gelen grond ontdekt, van een tot hiertoe geheel onbekend geel diep en zacht, waar de arabesken en palmen zich tot elkaar verhouden in een heel diskreet en bescheiden geheel. Dat sink is een van zijn triomfen geweest. Hij copieerde ook nog een andere sjaal, met witten grond, die heel typisch is, maar de gele sjaal wint het van al de andere, vooral als ze samen gaat met een zekere gele, gazen japon, waar- van de schilder heel veel hield en die, eerst met een hooge mate van distinctie gedragen door een jonge vrouw, die t'huis koml van een bal (Douloureiise cerlUiide) eindigt met zich een beetje in de haast te drapeeren om een boezem en een paar heupen, waar ze eigenlijk niet om past.

Dit is ook het geval met een robe van witte moesselien, op een onder- kleed van rose taf, waarmee de Dame in 't rose in het Museum te Brussel is bekleed. Dal kleedje, alle vrouwen zullen 'I dienaangaande eens zijn, is een

262

ALFRED STEVLNS. INDlK TE I'AlUJS. (Verz van den Heer Schleisinger, Brussel).

A 1. 1 RED STEVESS

mecslfrsUik v;iii liniuiiiKKiisliTs- cii l)()i(luiiikuiisl, van ci-n zcit f^ccompli- ceerde, iiiUrsl dclikalo l)t'\voiUiii<,', mel Uk-iru', lijiie, hijiia oiiziclill)arr slfokjcs, als door rc't'cii-viii>4eilje.s geiiaaid. Ilcl is L-en soorl van ovcrklecd over een ondeijapon wi-lliclil de uiUislc vnlijninj* van wtildi", waaraan door de eli'ganljcs van ow/.v daj^cn zolt's no^ nitl wordi i^tdatlil, niaar die door luin {•roolnioc'ders, dc scliitkrcndc cunxlfllcs van vr()C'<,'L'r, uvrd }<edra^t'n. Dil kleedjc, dal exqnis is in zijn dooiscliijiundf inclilij<lieid. zaclil en s()e|)(.'l. a jour hewiikl vn _iici)()r(iuin(i, natiwiijks i)C'(l()eld oin to wordon j<c'draj^L'n, wordl noj< niooicr door vvn ,i^oii(iv(.'rsi(.'rinf^, die o|)zette]ijk, oin liet te coinpleteereii, \verd hesleld. 'I Is een sanienslel van i)linkend j»eslepen plaaljes, nietalliek l)lank lef»en iiel sneciiwige wit van de stof, alleen van l)oven oni de inonwen, cm het middel en om de polsen. Deze versiering heeft liij laler nooit weer voor een ander toilet gei)ruikt. Kn ze niaakt wel eenigszins een vreemd, stijf- sciiitterend eil'ecl op dil kleedje van i)loenienl)laren van de kleur der roos, die men Soiircnir di' hi Mdliiidisdii lieel't genoemd van een hleek, vleesclikleurig wit, met gel)i()keii itlleksen.

Letten we ook o|) het kapsei van de dame... Wat is ze er, zells nu nog, mooi en aantrekkelijk mee, heelemaal niel achter de mode in onze oogeii, die nu toch aan die hoog opgegollde coill'uren van tegenwoordig zijn gewend. met haar l)l()nde liaisvieelit, die door een zwarl elienille netje wordl opgehou- den en overal met kleine zilveren loovertjes is versierd.

Een vennkkeiijk vol en diej) akkoord van zilverzwart en jjlond, waar- tegen zoo aaidig al'steken liet teedeie rozenrood van het kleed en iiet geziehtjc, terwiji een zwart veilaki kal)inetjt' van C.oroniandt'I, iii^elegd met veelkit'niige l)onte dieien, een kraehliger, stouter toets geei't aan 't geheei.

En dan verder nog dat kleedje van met goud en zilver doorwerkt gaze de Chamhei y, ook wil, ovei- een eng aansluitend onderkleed van geic zijde, dat de modcnie Ophelia van dvn OiilhUtdrrdcn liiiiLrr in het Museum le Brussel oinkleeiil Sti'vens' jon^e sehoonzuster luilt voor (lit liguinlie gezeten en men vindt het nog eons weer, gedrageii door een ander, rosharig meisje op zijn Srlnldcrs-(drlici\ dat stralende sehilderij. een meestersluk, dat een der gloiieen van het Miiscuni le Hrnsscl is l-.n noi; eens weer veischijnt ze op licI MudcU dat een lenvoudige vaiiante van het /eli'di' sehilderij is (Verz. Marlier).

Die niooie kleed jes sehijnen eigeidijk niel veel aniiers le zijn geweest dan een voorwendsel oni ze te seliildcren ! Want de modellen, die ze hekleeden, zien er laniclijk wonderlijk loi'gelakeld mei' nil. Niels zit hun eigenlijk goed vast aan I lijl. Nooit zijn ze eens heel extia in de |)untjes. Stevens seliildert niel het eoi leete heeld van de Modedame van zijn lijd. Hij seliildert niels dan een harmonic van klenren een glimp van t geheei van een aardige I'anlaisie,

203

ALFRED STEVHXS

ALFRED STEVENS: Een pijnlijke zekeiheiii.

(Verz. van de Prinses G. liorghese, geb. CaramariChimay. Parijsi.

waarvoor de naltiui- hem alleen de loonvcrhiiuiingen lecnde. Een document voor de Uennis van liet cosluum moet men er niet in zoekcn I

Het meest volmaakte type in deze manier is zeker het prachfige sluk, dat iiij het IJevevrouwenbccsljc heeft genoemd (Museum te Brussel). Een jonge vrouw, |)roriel gezeten, met de haren los over de schoudcrs en een klein

264

ALFKKK MKVKXS WAXllUOl'. (MiiHciiiu. Anlwi'i'peiii,

ALFRKl) STEVESS

nioskleiirif^ capoljc iiiel keclliaiulcii op, tic l)iistt' eng f<c-t{()Un in t-eii zcer goklcfdde, m;i;ir ecu hcelje {ic-riinecrdc', iiicl didit gekiioopte corsage van 't rood van slervende rozcn, liandschot-ncn met kappcn on eon lak genuuikte irissen in de hand. Acliter haar, l)ij wijze van atliteigrond, cen wijd uitgeplooide Oostersclie slof.

Ziedaar de seliikking van een {leiniproviseerd atelier van de meesi ver- fijiide smaak. Hel lieeft den kunslenaar een werk ingegeven, dat onvergeiijke- lijk, verbluffcnd word uitgevoerd. Nooit te voren is 7.60 een jong geziclilje, bipia doorschijnend als paarlemocr, opgel)loeid tusselien een geheel van liel<lere, rijke, onverwaclile kleuren. Dil werk is het onniiddellijk vervolg 't geleidelijk voorlgaan langs den lot lieden al'gelegden weg, een vervolg op zijn falsoenlijke hnrgerdametjes met crinolines, eaeliemiren sjaals en lioeden, Pamelas, die we met lieni veiiassen, in liun boudoir of bij bun toilet. De liefbebbers van verbaaltjes gaan ecbter voort met deze vroegere boven bun jeugdiger, meer fantasliscbe zusteren te verkiezen.

<Hord/i>oor/9«eO. PaUL LaMBOTTE.

•JG5

W. PEN A AT (Venolg) '

E in hel Inalste kwail der vorigc eeuvv allcrwege ontslane l)e\veginj< in de teclmische kunsfen, al droeg zij ook in zich de kicnien van oene nieiiwe kunst, was op zich zelf niet andcrs dan ecn laatsle opleving eener oude, voor- l)ijgegane kulluur, en als zoodanig ook maar van betrek- kelijk helang. Xiet dan sporadisch en vooral zeer diep onder de oppervlakte zagen wij iets datwerkelijk nieuw mocht heeten, dat wees op eeiien nienwen tijd; feitelijk zagen wij niet anders dan een onvolkonien coniprinie, in een klein tlesclije geperst, van alle vorm- geving sedert het begin der Gotliiek, met een paar droppeltjes uit voor- Gothische tijden. Dat, vooral in Engeland en Holland, de dozis Gothiek in dit mengsel wel de grootste was, laat zich verklaren. In de eerste plaats beantwoordde de Gothiek zeer zuiver aan het nienwe rationalisme. En dan nioest in Engeland, dat geen diep doordringende renaissance had gekend, dat door al zijne stijlen, met Chippendale, Sheraton en Hepplewhite incluis, tronw was gebleven aan de Gothiek, een reaktie op de burgerlijke stijlloos- heid wel terng grijpen naar dien zelfden stijl, die welhaast met land en volk vergroeid was. En ook in Holland, dat nog pas de Viollet-le-duc-sche neo- gothische school had zien bloeien in P. J. H. Cuypers, dat bovendien aanvan- kelijk vooral te leer ging bij Engeland, moest de beweging wel even onder een krachtigen gothischen invloed komen.

Inderdaad zien wij in het Hollandsche werk uit den eersten tijd der beweging in hoofdzaak allerlei gothische elementen. Eerst langzamerhand komt er een uithreiding over andere stijlen, en eerst in den laatsten tijd komen duidelijk aan den dag, zooals gezegd, nieuwe elementen die inderdaad nieuw zijn, die niet achteruit wijzen, maar vooruit.

Ook Penaat heeft die verschillende fasen doorgemaakt. Afheelding I ver- toont een kaslje dat en in zijn bouw en in zijn details volkomen gothisch is. Zell's zijn met versmading van alle na-gothische technieken de vergaringen bevestigd met opsluitpennen, en de 'H'liarnii'rcn en slciitelplalrii oY)geiuu]eld.

('1 Zie Onzc Kunst. Dcel XI, biz. 223 (.Mei 1907).

266

.1 MliA (.11 7.S- /:.V M.I \ EHIIEinSK I .V.S T

Toc-li zijii IT ill al /ijiio onlwLMpcii reeds van liel begin alaaii eliineiileii te

viiiden die wij/.eii op een iiaar iiHiii^ zoeUcnde persoonlijklieid, en op ceii

zuiverc modeinileit. Vooial ko-

men dcze liekken nil in de niteisl

fijne ver hondinf<en en in de zeer

bizondeie conihinatie van een

strenge soheilieid met een aan}<e-

nanie detlif^heid en lijkdom, en al

heel spoe<iig ook in soinniijie op-

lossingen van delails. Diezellde

persoonlijklieid en niocU'initeil lie-

werkten tevens dal I'enaat niet

lang zich kon hlijven levreden

slellen inel onde gegevens, al \va-

ren die ook eenigszins verwerkt.

Al spoedig zag liij in, dal de weg

naar een znivere vornigeving lag,

niet over elenienten nit vroegere

stijlen, niaar over nieuwe leclinie-

ken en de door die leclinicken ge-

schapen niogelijkheden. HiJ he-

greep dal hel ralionalisnie der beweging de bedoeling had niriiwc hjpcii te

vinden, beanlwoordend aan eenen nienwen tijd, dat hel daaroni ook inder-

daad ralionalisnie inoesl zijn en dus vooral moesl verniijden liet gebrnik

van bijkonistige eleinenlen die door een verleitlelijUe dekoiatieve werking

een van den jiiislen weg adokkende verwarring te weeg brengen.

Albeelding II laat zien een groole kasl met betiekkelijk zware deuren. De zwaarle dezcr deu- ren zon hel gebrnik van o|)gelegde scharnieren als die van Alb. I aannemelijk geniaakt hebi)en; zeli's zondeii dergelijke scharnieren aan hel ge- lieel in niet geringe male iets expressicfs hebben gegeven. Al was hel dns pijniijk ze niet le gehrni- ken, loch was hot noodzakelijk en JnisI en good. Wei zien wij bij deze kasl de vergaringen nog bevesligd door opsin! ling, zells met ijzeren nagels, niaar alle verbeleringen knnnen ook niet in eens bereiki wordiMi, en bovendien vindi-n wij in de ongeveer gelijke kasl op albeelding 111. deze onjnisllieid reeds vernieden.

W. I'KNAAT.

267

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNST

W. PENAAT.

De vergelijkiiig der mcnil)els van afb. II en III, geeft ons ook langs andercn weg een aardige kijk op de onlwikkeling van Penaat's rationa- lisnie. Ik zeide het reeds dat het rationalisme iler nieiiwe beweging de l)edoeling had nieuwe vormentypen le vinden. En nu is het eigenaar- dig dat l)ijna over het algenieen die bedoeling wei schijnt vergeten. Inderdaad is in den be- giiine dat rationalisme over de geheele linie streng doorgevoerd, maar al heel spoedig be- kleed met een verzaclitend, een slnierend man- teltje van « Sierkunst » die waarlijk geheel te onpas kwam, omdat zij reeds ging voltooien, ging afwerken, en dns een volgend, een ver- deriiggend doel nastreven, terwijl de oorspron- kcMjke bedoeling, het vinden van nienwe typen,

nog in het minst niet bereikt was. Door bet inhalen van « Unzeitgemasze »

elenienten is er een ontijdige kentering gekomen in bet rationalisme, die

nn maai- algenieen als jnist wordt aangenomen zonder ook maar eenigen

schijn van jnistbeid te bebben. Dat zellde

rationalisme dat met gejuicb en entbon-

siasnie werd begroet bij zijn komst, krijgl

nu al bet beilige kruis na. Waarlijk le

vroeg en te onpas I En ten slotte ook

maar sehijn. Want, wie nog maar eenigs-

zins zicb bewnst is dat bet doel van onzen

tijd moet zijn zuiverbeid en ecbtbeid te

zoeken, bij kan dat rationalisme nog niet

prijsgeven. Wie dat wel doet bereikt

alleen een schoone schijn, die, weggeno-

men, niets overlaat dan een grot", ruw

karkas, dan de zeer onvolkomen, plompe

vorm van het primitieve rationalisme uit

den eersten tijd der beweging. Dit alles

vindt zijn oorzaak daarin dat bet ratio- nalisme van bet begin af aan niet juist is

begre[)en, dat de bedoeling ervan niet op

den duur is vastgehouden. Men wilde

terug naar den « oervorm », limmerde

daartoe eenige niet of wel doorgezaayde

W. PENAAT.

268

\V. I'l NAAT.

AMnAciiTs- i:s M.i\i:i{iu:ii)si<r\sT

boomslamnieii, niinslciis Incli l)iilktii in tlU;i;'ir, i-ii loin 111011 icis IkkI clat naar een vorm leek, dac'lil nun it Ic zijii, fii ojno voisicifii. Dal ziilU ecu wijze van werkrii oeii riiiu'sir iinioi'd inocsl lulilim op lic lnwi'i^iiin. li^l voor de hand, en Unn- ncMi wij tlianszien. Teiii<<k()nK'nd lot Penaat, moj<cMi wij zeggen da I hi) gehikkig een juis- terinzichl heeft ge- toond. Wij zien hem zoeken in de eerste plaals naar eengoede voiin in zijii ontwerp als geheel, d. \v. z. naar ziiivere vei- hoiidiiigen en

fraaie iiuieehng. Heefl iiij dit he-

reikl, dan gaal hij niet versieringen op hel geraamie phikken, niaar hij gaat, zuiver ralioneel, Iraclilen vornien te vinden voor de oiuierdeelen, hij zoekt naar opiossingen in de details, De vergelijking der alb. I, II en III doct ons dit diiidelijk zien. Al de onderdeelen van het kastje op alheel- ding I zijn riiw, onhewerkt, vorniloos. Hot dck is hot op de stijlen gelegd, alleen (dit was hem loch hMjkhaar te machtig) is er een schuine kant aan gescliaafd. De ingclegde versieringen der paneelcn klkn niel nice ; zij zijn gelijkwaardig aan scliarniercn, slentelplalen en oi)sliiil|)eiinen. De kast van afb. II is al verder. Kr is een liegiii van vorni in de paneelen, in elk geval een zoeken ernaar, en er is een kap waai in eenige vorm te vinden is. Niimnicr drie hrengt ineens een heel eind verder. Het zoeken van vorm in de paneelen is belangrijk gcvorderd (de kraalljes hebben bier niel de waarde van versie- ring, zij zijn niet aiuiers dan vormgeving); de kap krijgt veel meer een znivere vorm, en, wat vooral belangrijk is, er koml vorm in de stijlen. Hovendien wordt de vorm van het geheel liier nailer gepresiceerd, door de kaslbodeni aan den biiitenkaiit ziehlhaar le iiiaken, zoodat hel meiibel geseheiden wordt in een (hageiiden voet, en de daarop iiisli'iide UasI, een helangrijke aanwinst! Ik wijs er op dat waar de vormgeving voornilgaal, de versiering in gelijke verhoiiding alneemt, een steeds znivenler wordend lalioiialisme. Want inder- <laail is lie heteekenis van sebarnieien, slentelplalen en opsluilpemu'ii ;)(V/

2G9

AMBACHTS- EN NlJVERHEIDSKUNSr

constructie, maar versiering, en die van scluiine bossingen en kralen niet versiering, maar vorm.

Nil is liiermede niet gezegd dat de verkiegen vornien reeds vollajnien goed zouden zijn. Integendeel is b. v. de wijze waarop (zie afb. Ill) aan den slijl een voetis gemaaivt foutief. In plaats dat deze voet door meerdere zwaarte uitdriikiving geeft aan de belangrijke, dragende I'nnctie die hij heetf, is hij juist door de twee kralen die er in zijn gesneden, dnnner, schraler, zwakker geworden, niet alleen feitelijk maar ook voor bet oog. Maar de verdienste zit daarin, dat geen genoegeu werd genonien met den van onnntte aanbangsels ontdanen zuiveren boofdvorm, maar dat er naar gcstreel'd werd, ook in de onderdeelen vorm te brengen, waardoor alleen een stelsel van vormen zou kunnen ontstaan. Dat intnsscben die eerste oplossingen niet de juiste waren, voelde Penaat zelf ook en hij tracbtte dan ook andere, betere te vinden. Als wij bij bet aangehaalde voorbeeld van den voet blijven, dan zien wij boe aanvankelijk nog getracbt werd een i)eteren pool uit de dikle van den stijl te vornien. At'beelding IV geeft nog eens dezell'de kast, verder gewijzigd en verbeterd. Hier is de poot reeds veel beter, boewel bij feitelijk nog bet zelfde gebrek beett als die van afb. III. Er zal dus niets anders op dan een poot le maken, zwaarder dan bet bout van den stijl. Dat bierin niet al dadelijk de oplossing is gezocbt, is waarscbijnlijk bieraan te wijten dat daardoor zoo licbt zou ontslaan een navolging van den ouden vorm (balpoot, enz.) uit de Renaissance. Is inderdaad deze of dergelijke overweging gebouden, dan steunde die op een zekere zwakbeid die te boven gekomen nioest worden, en ook inderdaad te boven gekomen is. Afb. V tocb doet ons zien een meubel waarvan de pooten veel zwaarder zijn genomen dan de dikte der stijlen, terwijl zij, heel oppervlakkig misscbien aan een ouden vorm berinnerend, tocb gebeel nieuw en zuiver modern zijn.

Een dergelijke ontwikkeling als ik bier naging in den vorm der pooten, vinden wij ook in vele andere onderdeelen. Zoo zal de bescbouwing van Afb. IV ons weer een belangrijken vooruitgang laten zien, vergeleken bij Afb. III. De paneelen zijn veel fijner van vorm, de kap komt tot een zuivere oplossing. Afb. V brengt alweer een heel eind verder. Hier is aan alle onder- deelen, aan de stijlen boven den voet, aan slaglijsten, aan regelwerk en laden en aan bet dek een vorm gegeven, terwijl de vorm der paneelen is gewijzigd. Bovendien geeft de vorm van bet gebeele meubel een nieuw type le zien dat nog niet bestond. Natuurlijk volgt in tijdsorde afb. V niet direkt op afb. IV. Maar voor wie Penaat's werk kent, is daarin gemakkclijk de ontwikkeling le vinden tot bet meubel van Afb. V, en wat den boofdvorm, en wat den vorm der details betreft. Intusschen brengt Atb. V ons iiieens op gebeel nieuw terrein ; wat Penaat aangaat, zou ik baast zeggen op gevaarlijk terrein.

270

A MBA CUTS- EX .V/./ \ EIUIKIDSK ( A'S T

\V;mt /iij^i'ti wij l)ij dv pooli'ii (l;il de/e /iiivcr IjIcvcm v;m ck-nuMitfii nil oiide stijlen, hij aiideix' details nu'eii ik in dc voinu)nl\vil<kfliii}< hedeiike- lijko nt'i{^inj>i'n Ic zieii iiaar oiidc slijlcn Ik-dc'iikclijU, niil oiiidal allc oiidc voiim-n mi niaar a tort cl a travels j^eweerd moeteii worden, maar oiiuial zoo- als Penaal hen tocpast, daannee afgewcken word I van liet goede beginsel van rationalisme, dat als liet thans reeds werd losgela- ten, waarlijk te vroeg zou worden prijs gegeven. Want al zegt Penaal lui zelf, nietzonder eenzekere voldoening, dat « dat ratio- nalisme reeds begint tot bezinning te komen », hij weet ook wel dat (ht eigeii- Ujk nianr geklieid is. Want in dit « tot l)eziiining » ko- men bedoelt iiij in goed Hollandsch dat bet beelt afgedaan. En bet mag nog niet atgedaan bebl)eii.\Ve zijn waarlijk nog te veel aan bet begin, we bebben beuscii nog zoo weinig ge- vonden, dat van belang kan zijn voor een nienwen lijd ! I.aten we nn maar kalm voortwerken, beel voorzicblig^jes aan, zonder baast. zonder ijdelbcid op wat wij alleniaal wel kunnen, zonder scbuine oogjes vooral naar onze Dnitsebe vrienden, die zulk rijk en kostbaar werk mogen maken en daardoor nu zoo erg «mondain» worden. Kom Penaat, gij weet dat tocb ook wel allemaal, van dat maebinalisme en zoo, en van dat nienwe vormenslelsel dat daarmee in verband staat, gij weet dat allemaal nog veel beter dan ik. en daarom was tial " tot bezinning komen van be! lationalisme > eigenlijk maar een grajije van U. Cioed, laat bet tot bezinning komen, maar laat bet nog niet algedaan bebben ; waarlijk, wij verwaebten nog zooveel van I', wij bopen zoo erg dat jnisi gij ons een beel eiiui op den goeden weg zull lielpen, en daarom doci lui ons een beelji' veidiiel als gij

w. im;naat.

371

AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSKUNSr

van die dingeii doet die doen deiiken dat liel « rationalisme tot bezinning komt I). Toeii ik uvve meubelen zag op de teiitoonsteiling van « Architectuia » in 1905, loen ik die goed aan alia kanten l)ekeken iiad, en nog eens, en nog eens, toen zei ik tegen mezell : « Ik won dat ik dat kon maken, en wat l)en ik blij dat ik het niet geniaakt lieb ». Want i)ekijk nu zelf nog eens de afbeelding van de least die liier is algediukt (VI), en hondt dan vol dat die kast ziiiver is, geheel en volkomen zuiver zooals gij uw werk zuivcr wilt hebben. Dat kunt ge niet. Ge kunt wel zooiets pniten van dat oude vornien toch niet gebeel verwoipen belioeven te worden, niaar gij kunt niet verdedigen de zuiverheid van de om de stijlen rondioopende piinl, en van de cannellures in de stijlen en slaglijslcn, en van de gegrondc, met zwarte plaat ingelegde stijlen, en van de verdikkingen in de stijlen op de plaatsen der vergaringen, en van, ten slotte, de geheele behandeling van het nieuliel. Dat kunt ge niet, onidat gij, gelukkig zelf wel beter weet.

iSlul nolijll. T. L AN ORE.

272

KUNSTBERICHTEN

(VAN ONZE EIGEN CO RR ESPO N D E NT E N)

DD UIT AMSTERDAM

TIlNTOONS'll.l.I.IXi; ST. I.L'CAS

I i.Ki;\ /.ill lu'l lii'i'l'l, (lilt ill Aiiislcrdiim naast Arli ceil under kuiisl;{eiiool- scli:\|) j:i:ii'lijks cen tcn- loonslclliiif' vnii schildc- 1 ijeii c'li leekeiiin<4eii op- ilischl, zal wcl iiicnuind rcclit duidelijk zijn, die iiiel he-'liit met de znnk :i:in den prakliscliet) kunl te bekijkcn en overwecj^l. dal lien wandcn ineer riiiinlc tot uitslnllin<> van schiiderijen bieden dan vijf. Die veiklarin{4 Iij4t no^ {jerecdelijker voor de hand als in auiinierking wordt genomen. lial er j^aaiidewcg vernieiij^inS van Arli en I.iicas-leden plaals vindt, znodat de een voor een fdiaai der aiidere vennoolschap knn worden {<eiiMuden en er aldus een dubhele kans is wal van den overvlocdif^en kiiiislvuorraad aan den man te bren^^en. Want waai'lijk, al.s men van Arti naar Lucas gaal en keerl, nioet dc bevindin<4 van iiet {•ebaile der geexposeenie werken zicii uit- spi-ckcn als van een dergelijke soorl ; allcen vait bij Lucas een minder nauwe keurin}> der inzendin^en waar le nemen, alliciit umdaterin'l Stedciijk Museum meerruimie is ! Van eeni){ principicei verscbil der kunst- soorl, ecbtcr nceu spoor. Si. Lucas was voorheen, jaren Hcleden, iiiet aiiders dan een f^clci^enlieic! lot samenkomen van aca- deniieleerUnnen, die wal vertier zoclilcii in kaineraadscliappelijk verkeer; aan liuii ver- eeiiinin;^ wildeii zij ook een cachel van dcne- hjklu'id ncveii en ze meenden bun inlellec- lueele oiilwikkehn^ le kumien dienen, duor beiirt om Ih-uiI over ecu kuiistaan^eie^en-

lu'id wal le Iczcn of voor te drauen Het was aldus cen sympalbieke onlspannin<> in bel vrijc van bet dagcHjkscii vcrblijlin iledulFe pleister- en gewichligc sciiil<lerklas. en die vail (lien kiiiig dcel^enoot waren, zullcn nog aangeiiaiiR'jeundberiiiiieriiigendaarvan iieb- l)cii, en lenig('ciiken aan gcanimcerde <lis- couisen bij iaiige pijpen en |)ollcn bier. Hoe do ...onlaarding is gekomen weel ik niet nice le dcelcii; de kriiig van slamgaslen l)rciddc zicli daar nil waarscliijiilijk, loename van kunsllievcndc ledcii. aai)l)lijvcn van hen, die van acadcmielcerliiig « gevesligd « sciiii- der werdcn. Ik vermoeil, dat vooral door dezeii, in liet besef luinner volwassciiheid, den doorslag werd gegcven aan de vcrande- ring van het oorspronkelijk karakter der Lucas-vcrecniging, die zicii nu aan dc wereld ging vcrlooncn als cen beuscii kunstgenoot- schap, dal op denzcli'dcn voel en van gelijk gchallc on}>cvccr als .\i-li, jaarlijks mel ecu schildci'ijlciituonslelling kan uilkninen.

Nu de zaak echter lot dczen l)l()ci is geko- men, mocbl ik wel wenscbcii dat de icdcn gingen inzien de overinatigc kwislig- beid van bet aaid)od buiiiicr pioducten. Zoo'n iiitpakking van bondcrden schiiderijen is nicl le zicn met s|)oradiscbc merk- waardighcden door de overgroole meerder- beid wcinig zcggciidc middelmaligheilcn. De verceiiiging heel't iinmers, nicer dan Arti, nogcen huisboudclijk karakter'.' .Ms dan voor bet exposcercii cen aiidcr siclsel gevonden werd Niet meer zoo'n plotsclingc storlvloed van zoogenoemde kunslwerken. maai- bet organisccreii van |)erniancntc tciitooiistcl- liiigcn van wclgckozeii gi-ocpeii nil bcl ledcn- lal, waaroiider cr loch meerdercn zijn die voor waardccring of allhans vooi' sdicrjicr

273

KUNSTBERICHTEN UIT AMSTERDAM

beoordeelen in aaiimerkiiig kuiinen konien. Zoo zou tie vereeniging eenige belangstel- ling voor haar werkzaamheiil kunneii ver- werven en ook bereiken dat, wat verscliil- lende leden presteeren, nadrukkelijker werd aangewezen.

TENTOONSTELLING IX ARTI yO». Deze tentoonstelling had op die van Lncas al vast dit voor, dat er minder overdaad van « kunstwerken » was. Ook waren hierenkelc krachten opgekonien die de verschijning van een tentoonstelling heeten te kunnen opfleuren. Maar ook dit viel niet mee dezen keer. Breilner was er met een vrij groot schilderij : Schuiten in hel dok\ gczien tegen den avond ; een belangwekkende composilie en klaarblijkelijk ook grootscli van opzet, maar met ongenoegzame maclit doorge- voerd. Van Bauer een teekening ombestemd en mat en van Mesdag een zeestuk, als een- ieder het al droomen kan. Dysselhofl" zond een nieuw exemplaar voor zijn serie aqua- rium-schilderijen, uiterst bekwaam geschil- derd, zonder nieer echter, en Karssen twee steniming-schilderijijes, waarin de hem eigene stamelende uitzegging van een emotie nu overgingin een gemelijke voordracht, en de schildering erger dan onbeholpen, knut- selend was. Dan was er van Bastert een schilderij, niet van zijn syrapathieksle uilin- gen, maar Dupont vertoonde een gewichtige proeve van zijn geestkrachtige beoefening der graveerkunst, met de bekende reproduc- tie van Potters' schilderij Dit en een stilleven van Versler waren in hun technische betee- kenis de achtbaarste werken der tentoon- stelling. Het stilleven van Verster was weder van die simpele samenstelling, Waarmee hij zich in de laatste tijden vergenoegt, om een nieuw schilderij op le zetten; t zijn wat eieren in een zinken of houien bak, geplaatst op een met zink beslagen tafel en dan tegen een efren gepleislerde willen muur. Dezelfde sinipelheid ook in de belichling, die steeds vlak en zeer gelijkraalig is. Er is niels dat werken moet naareenig elTect; alleser in, tot aan de miuutieus waargenomen spijkertjes in liet zink, moet zijn eigene waarde krijgen. Ik wcet onder de moderncn wcinig voor-

beelden van hoogen ernst als l)ij dezen scliilder, die het vermogen heeft de span- kraclil uit zijn vrocgere uilingen van een gepassionneerden kleurzoeker, te onder- houden in zijn tegenwoordige werk van geheel legenovergestelden aard, dat volko- nien vrij van onstuimige bewegingen, uit bczonneiiheid en ingehouden kracht geleid wordt Zijn kunstheeft bij deze inkeering aan intensitcit er bij gewoniien, zooais een reflex dieper van kleur is dan een fel uitschijnend hooglicht. Het zal blijken hoe belangrijk Versler's streven is als kenteekening van het verloop in een kunstbeweging.

Het is niet verwonderlijk dat veel tentoon- stellingbezoekcrsdit voorlbrengsel van vaste overtuiging en sterken wil voorbijzien, om de aloude rede, dat het onderwerp er zoo onbcduidend is. Voor een behendig opge- smukt schilderij, doortrokken van conventie, Slapedoe dat wil zeggen een jongeschoone vrouw met een kind op school van Simon Maris, verwijlen zij in verrukking. Een der belangrijkste schilderijen verder, op Arti, was een landschap van A. R. Mauve : een gezicht over wat, even welvende, akkers begrensd door krcupelhout De lucht was er niet gelukkig bij, maar dit was eens een landschap met kwaliteiten buiten de lijn dergelijktonige verdienstelijkbeden van een heel leger beschaafde schilders uit onzen tijd. E'>n figuursluk van Hart Nibbrig trok aan door een aardig geslaagde tj-peering, het idealistisch opgezetle landschap van Moulijn en ook die van Wiggers worden al te bleek- zuchtig. Een Stilleven van Van der Valk, te rauw en met oppervlakkige gemakkelijkheid geschilderd ; Briet daarentegen, die zijn schilderijen zoo deugdelijk doorwerkt, raakt te vast op honk met hel genre : binnenhuis. Een bosch met sneeuw, van Van Soest, hoewel van zuiveren aanslag, was mij te veel bij den aanhef gebleven.Monniekendam gaf zoowel in Lucas als in Arti bewijzen, dat zijn kleurrijkheid te zwaar opgeladen en zijn doortaslende schilderwijze te bruut van beweging is. Er konden nu nog wel ver- schillcnde werken als liet betere dcel van deze tenloonslelling genoenid worden, maar de on<ierscheidcnheid van gehalte of de verhoudiiigen in de Ic waardceren vcrdien-

274

Krxsriu-.iiiciiTF.s irr astwehpkn

sd'ii, /.ijii Ic Mil)ln'l oiii /.u iilzoiKliTlijIi :iMii Ic (liiidcii.

\V. S.

DG UIT ANTWERPEN j

TENTOONSTi;i,LIN(i FHA'NS I1I:NS ^ KUNSTZAAL FOHST > VAN 2 TOT V> Mi;i 1007 /C».

iiiN/ijii (lt'i'liiciiiin^< :i;iti

iiiUfle {•roole tentooiislcl-

linm'ii, lia<i Fians Hens in

licMi laalsle jaren iiiet

■1 iiic'CT vail zicli (locn

lien uij^cii luiit<)(iiislcllin{5 van ceii vijlli^- tal groolt'iideels nicuwc werkcn, was dan ook een niel allc(laa{4sclie Uunslj;cl)eiirlenis. Men vonil er de jjelegenheid oni de zcer bijzondcrc vcrdiensten van dc/cn schilder weer eens len voile Ic waardeercn.

Ilcns is voor alius een gevoelig kolorist. Hij weel niet t-nkcl kleur le zieii niaar liij weet haar ook tc kii'/eii, d. \v. k. ieder sluk gccfl l)ij hem een volniaakl kleuraccoord, een klemensteniniing waai-in eeti loon over- lieerschl, gesleund en gedragen door de nicest vcrsclicidcii nuanccn. Ilij belioort niel tol dc/ulkc, die niaar hot ceisle 'I beste landsc-hap of zcesluk nascliilderen, zich weinig bekrennend oni den zin, den geest van licl ondfiwerp. liens voell ids eer liij nan 'I scliilderen gaal, en dal is reeds zeer veel; liij voell liel niooie en bijzondere van een kleurscliakeering, die in de naluur niisscliien niaar een niiiuiut aanliondl, oni dan te vervagcn, te verbleckcn als een regenbooH. Maar jnist dal vlucliligc inonienl weel Ilij le kiezeii in zijii mcesl iiilcnse praclit. oni lict vasl le liouden niel een forsclie, gcspierdc hand, die den ook Iccli- niscli volniaakleii schilder verraadl.

Men kail niel zcggcii, dal hij daarbij slerk dianialisccii, dal hij in de iiaUinr ecu over- vloeicnd zicleleveii uitslorl, dal hij haar een laaiende passicof ccngrenzeloozen weenioed verlolkeii docl. Maar dal is ook niel noodig. Hoeveel hoogcr bevrcdigiiig gccTt ons dil klare, eerlijkc werk, waariii eiikcl de slillc vreiigde icel'l van een fijii l)evveikliiig<l

nu'ii-icli, dan hel niaclilelooze geworslcl vail soniiiiigen, die niisscliien dicpe onlroc- riiig keiincn, niaar ons die niel vvelcii Ic o|)enl)areii.

Wal hij t hiiinenlicden van deze exposilie al (ladelijk Irel'l, is de groole vcrsclieiden- licid der klcnrsleininingeii. Verre van allcs mcl een zclhleii loon le overgielen, zooals zcUcre schildeis die de naluur slceds door een gekleurden hril schijnen le bekijkeii, is ieder dock hij Ilcns weer een nicuwc ver- rassing, een iiieuwe voiidsl. Hel wije, vrije waail er u nil Icgeii, als nil ecu open raani, de IVissehe Scheldchries vooral, waariii reeds ids van de pckcligc zceluchl prikkell. Want liens is vooral do schilder van de Sclu'Ide, oiii en hij Aiilwerpcn. Als gcen auder lied'l hij haar gezien, gevoeld, bcgrc- pen, in haarslrakkc klaarheid, haar fclhcid van kleur, haar scherpte van lichl. Hd jachlende. zwalpende water, dal langs de breed kronkelcnde ocvers schuurl, of in scliuiiiikoppeii opspal tcgeii de belle vis- sclicrslocpeii wed hij in zijii soejiele leven- dighcid weer le geveii. Kn ook dc luchlcn, de fantaslischc windluchtcn. die lui eens als een dreigeiid oiiheil boven de wcreld lian- gcii en dan weer versiiiellen nid bet spiegelvlak van 'I waler lot een parelnioerig waas, waardoor de zoii even ceii zachte irisccring heenblozcn laal.

Zoo wij den schilder ecu verwijl wildcii iiiakcn, zou hel zijn dal hij in zijn gewelens- volle iiaUiurobscrvalic soms wal zwaar wordt. ZeUerc kijkjcs aan 'I Vlaanische Iloof'd », aan lUirchI, zitleii wal al le log in de kleur. V.n zijn wolkcii zijn soms le niassiel", le laslbaar. Ik zeg nid, dal die diiigeii er op een gegeven oogenhlik nid zoo lu'hhen uilgezicn maar dan waren ze zeker niet iiiooi, en dan was dal oogcnblik o(dv niel gelukkig gekozeii. Men viiidl bij Anlwcrpeii van die hoekjes mcl roode daken, gele waiiden, groeiie boomen, blauwc luchl, die de zoii door een vochlige aliiios- fecr bcschijnt en de kleuien in scluille, vcr- hlindendc conlrastcn <loel sprcken en die men kwalijk ecu dankbarc slolkaii noemcn.

Overigcns voell liens zich pas op 'I ilei- nciide waler in zijn ware elemciil. Hij hcel'l hel geheel in zijn mailil, hij lu'ell hel door-

275

KUSSTBEIUCHTES UIT AXTWERPEN

voeld CM (ioorleefii, en de oiieiiidi^ verscliei- (len indruUktn die liij cr opdecii in kleiiren- rijke scliilderijen voor ons jjewaard.

;^ ^"^ ^ ^. ^. ^ ^ ^ti ^ *^ ^^

VIEHDK TENTOONSTHLLING DHR SC.HIL- DERS HTSF.HS > KUNSTZAAL FORST > VAN U TOT 26 MEI 1907

l'>n vooriiaam en slenimi^ zaalljc, waar eiikel de dolle tonen der ingelijste « prenten » fluislereiid spreken....

Een keur van degelijk werk, waaronder reeds veel van ouds bekeiid was, maar liier in liel ensemble tocli vveer gaarne werd tcruggezien.

Hier zijn de knappe elsen en een groote akwalint van Baeilsoen, stedelioekjes uit Brugge, uit Zeeland, uit Amsterdam en eldeis, onovertrolTen in hun aard, en die men enkel wat minder eenvormig, wat minder eenlonig van behandelingzou willen zien. Baertsoen systematiseert zijn kijkjes uit de meest verscbillende streken op een wijze, die ze alien aan elkaar doet gelijken. Dat spreekt nu wel voor de slerke persoon- lijkheid van den kunstenaardie overal zich- zelf blijl't, - maar loch zou wat meer ver- scheidenheid hier zeker niet schaden.

Daarnaasl zien we de fijntjes geteekcnde figuren van Armand Rassenfosse, die in dit lijdschrift onlangs uitvoerig behandeld werd. Uit de in verscbillende linlen en op verscbillende manieren getrokken afdruk- ken van eenzelfde plaat, blijkt de bezorgd- heid van dezen volblocd etser voor de lechniek van zijn kunst; men ziet dat bij haar volkomen meesteris, en kan bet alleen betreuren dat bij altijd maar met studies ofenkele figuurljes, nooit eens met com- pleter en meer voldragen werk voor den dag konit.

Eugeen Laermaiis Inat zicb aan de lech- niek minder gelegen liggen; bet is cr hem meer om te doen een indruk vast le bouden, een boerentype te scbetsen. Hij doet bet zeer bandig, met zijn bekende neiging tot bet karikalurale. De eenigszins gewijzigde opvatling, die we tot ons genoegen in zijn jongste scbilderijen bespeurden, vonden we in de meeste van deze etsen nog niet weer. Consciencicus en nauwkeurig blijft steeds

Charles Mertens. Deze zeer talentvolle scbilder schijnl bet maar niet met zicbzelf eens te kuiincn worden Van Jongs af tot fijnscbildercn gencigd, begaal'd met bet oog cii de hand van een Gothiek. beeft bij zich lalcn ovcrbalcn om zijn Irani geheel te wijzigen, om liel preciese van zijn teekening te vervagen en om zijn scherpziende bilk niocdwillig met een waas te verdooven. Naluurlijk beeft bij ook in die manier uit- stekend werk geleverd, daar hij nu eenmaal kunstenaar was bij Gods genade ; maar ... chassez le naliirel .... En wij ap|)recieeren Merlens steeds bet meest, wanncer hij ge- heel zicbzelf is, d. w. z. wanneer hij een fyziononiie, een (iguur zooals bier in tal van elscn met bezonnen uitvoerigheid nalcckcnl.

Van heel andcr temperament is de tweede Antwerpenaar van de bent, Frans Hens 66k een door en door beslagen etser, die er echter lieel wat forscher op loskrabbell. Bij voorkeurwerkt bij in « vernis-mou» dat zich tot vrijer bebandeling leenl. Magistraal is lie hierbij afgebeelde prent naar zijn eigen scbilderij hel Wrak.

Voor de zooveelste maal krcgcn wij hier de elsen van James Ensor weer eens onder de oogen ; terwijl men enkele dingen, als bet kijkje op Mariakerke, en de Kalhedraal gaarne lerugziet, kunnen ons op den duur zijn akelige kwasterijen toch niet be- vredigen. Die dingen zijn boogstens goed genoeg om ons eens aan 't lachen te makeu en daarna wordt men ze van harte beu.

Met ingenomenheid vermelden we ecbter bet werk van een nieuweling: J. de Bruycker, uit Gent. Volkstypen, drukbewogen markt- pleinen, krommcGcntscbe straatjes, geeftbij ons te zien. Ook hij neigt wat al te zeer tot de charge, maar loch nog binnen de grenzen van bet genielbare. Het schijnl ons dat van dezen jongen kunstenaar veel te verwachten is, wanneer hij zicb door zijn neiging lot grappenmaken niet al le zeer van den weg hiat brengen.

Ten slolle een woord over den « genoo- digde » van dit salonnelje : den Franschman Felix Bracquemond, een celebriteit, die ons ecbter, buiten een paar studies van een oudcn haan, niet erg is meegevallen. Het is

276

KlSSriiEHICli!

voeld 111 (loorlc'uld. (Icii iii(li'uklu-i) (lie li rijke scliildfiiji-n v<i'

VIlvHDK THNTOON

DHHs i-:tsi:i{s > i VAN II lor :;() mi

lu'ii vodi'iKinin cii ojikel (le (loll'c Unieii ' fluisli'i'c'iitl spri'keii,

lU'll kl'lir VMM dl';.

reeds vecl vnii ouiU i in hel eiiseinble |i<< loru{;};czii'ii.

llicM' /.ijn de kii:i|> iikwiiliiil van liiici i Hiiigfic, iiit Zccliiiiil el(iei-s, -- onoveiinill. men enkel \v:il nu minder eenliiiiiK v;in I zien. IJaert.sden sysli uil (ie meest verseln wijze, die ze aliiii :\:ii! Dal sprcckt nu wel xi- lijklicid van den kunsi. zeir blijt't, - maar Im sclieideniieid liier zeK'

Daarnaasl zicii we > figuren van Arniand dit lijdsclirifl onianf^s werd. Uil de in versel, verscliillende manieiti; ken van cenzelfde plaal, heid van dozen voihici. techniek van zijn kunsi haar voikomen meester is belreuren dal liij allijd ofenkele figuurljes, mxn pleler en nicer voldra, dag komt.

Eiigeen Laermans laat / niek minder gelegen ligfici meer oni te doen ecn indm een Ijoerentype te schels. zeer handig, met zijn be!;. Iiet Ivarikaturale. De eenii;- opvatting, die we lot ons jongste scliilderijen bespou in de meesle van deze else

Consciencieus en nauwkc

276

n

el vcel I. 15.

U D

ii:\i\

.HIXG

•Ijcs eii

1)1 ij-

i()lj|eii,

icllieid

^rnaf...

ioekeii

beide

zijiier

weede

' 'enblik

•.c<> ik ■>

. le den

I in hel t ze el-

(Iczc, f^elijk

II c met 4 11 \v en

weet eroep, i^ Maar s i;\rlijk \ iiiieid li ovcr- si -ktom r vliegl i;- L' naar ■i ol erlang en 'Ifs er 'lij -Ml lijd 'lei' oni de il ( ver- Mchlle wij- laro ze in II tenogen mei. kiexen erks lligen, bop: n. Bij e oiiiek ik igaane J. P. d go den in liad, L'gclijk

KUNSTBERICHTEN - UIT BRUSSEL

met F. G. Lemnien en Frans Gaillard. Reeds dikwijis lieb ik de lezeis van dit lijdschrift mogen wijzen op 't eerlijke, gewelensvolle, solidc talent van den lieer Taelcmans, op zijn groot dooizettings-veimogen, zijn enor- nie weikkracht, zij„ kennis van zijn eigcn kunnen, de veie iiulpmiddclen, die hem ten dicnste staan, zijn gctrouwlieid aan liet een- maal voor oogen geslelde docl. De afwisse- leiide giillen der mode liebben op liem niet den minsten vat. Hij heeft nooit in Let zog van bet voor hem uit stevenende schip "e- varen ! Hij houdt zich aan de goede, oude, gezonde tiadilie en laat zich niet overduve- lendoordenbluf,dieinonzescliilderskringen nieer en meer den boventoon begint te voeren. Zijn werk verraadt niet de minste weifeling of zwakheid. De facluur er van is stevig en consistent. In den afgeloopen winter heeft hij ons enkele hoekjes uit de Brusselsclie voorstad getoond - die voor- slad, die hij boven alles op prijs slelt en met ccht vaderlandslievende warmie koesteit en verzorgt. O. a. exposeerde hij zijn Vluaimch Dorp, Zondagmorgen en Vesperlniden, drie heerlijke stukjes, vol innigheid en emotie onder hun krachlige en vette pale. Deze wijze van sciiilderen is een met t echte gezonde, Brabantsche Icven. Zij bezit er van een sloere hartclijklieid die vrij is van alle ondeugd of moedwiihgheid. Met niet geringer meesterscliap behandcll Taelemans de intieme hoekjes van onze goede slad Hij schelsl er ons de geheele fysionomie van, met de tot in de kleinste kleinigheden afda- lende zorgen van den porlreltist. Zijn /uHrep6t,zi]n de Hrouckcre-plein in den Mor- gen, zijn Wmtermiddafj zijn even zooveic brokjes werkehjklieid, waarnaar men niet moede wordt tc kijken omdal ze ons niet enkel vertellen het uitcrlijk, maar van t intieme zielcleven onzer slad.

Frans Gailhird daarentegen bezit niet de serenileit, de kalmte, de ruslige kracht van den heer Taelemans. Hij schijnt tot heden zich zelf nog te zoeken, maar dal laslen in 'I onzekere is loch dal van den cchlen artist en men vindt geen enkel onder zijn doeken <lnl onze aandacht en zells aan onze sym- palhie niet verdient. Hij trill van harls- lochteiijke Insl on, le leven. Dikwijis ook

277

KUNSTDERiaiTEN I'lT BlilSSEL

braaf, acadcmisch work, \v:i:iriii iiio'l vccl a pool » cii licclcmaal gccii « zicl » /.il.

B.

^' ^. ^'& ^'^' ^'& ^'^ ^'& ^'^ ^'^ ^"^ '•^

d:d [ UIT BRUSSEL odd i;nto{)N'sti:i,mn'Gi-:n IN

DKN KUNSTKIUNU; yC^ I)e Salonncljcs en tt'iitooiislellinkjcs blij- vcii elkaar opvolgeii, bijna met de snellieid van een cinenialofjraaf... Nauwlijks lieel'l dc cene scliilder zijn doeken aan den wand {^cliangcn in een der beide zalen die de Cercle ter i)escliikkint5 zijncr kiinslenaars-leden heel'l gcsleld, of de tweede wacht reeds ongednldig oj) iiet ooi^enblik dal hij de zijne mag onlpakkcn. Wal zeg ik '.' I' is iiiel alleeii de cene scliilder, die den ander cr uitdringi, zooals de s|)ijker in hot spreekwoord. Tegenwoordig volgcn ze el- kander op bij ko|)pcls, er wordt in dezc, onze dagcn bijna altijd door twee te gelijk geexposccrd en vaak zelfs komcn zc met liun drieen. Wal een gedrang en geduw en wal een vinnigc concurrenlie ! Ik weet tegenwoordig bijna gecn enkel beroep, waar ilic laalsle zoo koorlsaclilig is... Maar dal van den ranipzaligen kiitikus is waarlijk ook niet tc benijden ! Ilij wordt in waaiiieid overstel|)t ovcislroomd door dien over- loevloed van scliilderwerk;... bij smecktoni genade, bij raakt er mee in de war en vliegt als een lialvc gck van dc cene e.\posilic naar cle andere liel kan niet anders of eerlang zullen zijn oogen, zijn liersciien zclfs er onder lijdcn ! Naiiwclijks licel'l bij den tijd om eens lot zicli zelf in Ic kecren, om de slof le verwerken en aan al die ver- schillende produclies dc aandacbl le wij- den, die ze verdienen of waarop ze in ieder geval aanspraak mcencn tc mogen niakcn. Noodgcdrongen moct men kiev.eii een zekcre scbifting bewerkstflligcn, zicb lot een zekere keurkeuze bepalcn. Hij 'I naslaan van mijn nota-boekje onldek ik o. a. enkele aanleekcningcn aangaande .1. 1'. Taelcinans, die een gocic niaand gelcden in den Knnstkring geexposccrd b;id, legelijk

met F. (i. Lcmnicn en Frans (iaillard. Heeds dikwijis bcb ik dc lezcrs van dit tijdscbrifl niogen wijzen op 'I eerlijke, gcwelensvolle, solido talent van den beer Taelemans, op zijn giool doorzettings-verniogen, zijn enor- nic werkkracbt, zijn kcnnis van zijn cigen kujnicn, de vele bnlpmiddclcn, die bem ten diensle slaan, zijn gelronwiieid aan bel cen- maal voor oogen geslelde doel. De afwisse- leiide grillen dor mode licbben op bem niet den minslen vat. Ilij beefl nooit in bet zog van bet voor bem nit stevenende scbipge- varen ! Ilij boiidt zicb aan de goede, oude, gczonde tradilie en laat zicb niet overduve- lendoordenbluf, diein onzescliilderskringen nicer en meer den bovcnloon beginl te voeren. Zijn wcrk vcrraadl niet de minste weifcling of zwakbeid. De facluur cr van is stevig en consislcni. In den afgcloopcn winter liccft hij ons enkele lioekjcs nil de Hrussclschc voorslad geloond die voor- stad, die bij bovcn alles op prijsslclt en met eclit vaderlandslievende warmle kocstert en verzorgl. O. a. cxposeerdc bij zijn VUiamscli Dorp, Zondagmor(/cn en Vesperliiiden, dric liecrlijke stnkjcs, vol innigbeid en eniotie onder linn kracblige en velte pale. Deze wijze van scbilderen is een met 'I eclile, gezondc, Hrabantscbc leven. Zij bezit cr vail een sloere bartelijkbcid die vrij is van alle ondeugd of mocdwilligbcid. Met niet geringcr mecslcrscbap bebandell Taelemans de inlienic lioekjcs van onze goede slad. liij scbelsl er ons de gelieele fjsionomic van, met de lot in de kleinstc kleiniglicden afda- lende zorgen van den porlreltisl. Zijn /:;i/;(7«i/,zijn de linimkcre-pk'in in den Mor- tjen, zijn Winlerniiddtiti zijn even zoovcle brokjes werkelijkbeid, waainaar men nicl niocdc wordt le kijken onidal zc ons niet cnkcl verlellcM bet nilcrlijk, maar van I intieme ziclclcvcn onzcr slad.

Frans (iaillard daarenlcgcn bczil niet de serenileil, de kalnile, dc ruslige kraclil van den beer Taelemans. Ilij scbijnt lot liedcn zicb zclf nog tc zocken, maar dal laslcii in t onzekcre is tocb dal van den ccblcn artist en men vindt geeii cnkcl onder zijn doeken dal onze aandacbl en zclls aan onze syni- palbic nicl verdicni. Ilij Irilt van barls- locblclijkc Insl om le levcn. Dikwijis ook

277

KUNSTBERICHTEN IIT BRUSSEL

komt hij met een volkomen geslaagd werk voor (ieii dag, zooals bijv.: 't geval is met zijn triomfboog, die door Sander Pierron, de kritikus der Independance tereclil met de Ijeroemde Maiineren Pooii van Tliaiilow in verband gebraclit is. Ken iiitslekend dock in een ander genre draagt den tilel Midi en toonl ons de werkers in de open lucht l)ij hun middagslaapje.Deze compositie verdient inderdaad alien lof; de bonding der brave lieden is natuinlijk, naar 't leven genomen en met al de scrupuleuse zorgvuldigheid van een vriend der nederigen en der moeite- volle tobbers op 't doek gebracbt. Uit zijn Las d'aller, Claquc-deiits, Roidolles, ademt een beel nobele, heel diepe sympathie voor al wat ellendig is en lijdl, en wat t eigenlijk ambachtclijk kunnen betreft, maakt de beer Gaillard voor deze aangrijpende looneelen reeds een zeer handig gebrnik van de im- pi-essionistische precedes, vooral van die van Tbeo van Rijsselberghe.

Op deze zelfde exposilie bad Lemnien enkele zeer oorspronkelijk gcteekendc, ge- spierde portretten, die ecbter niet erg aan- Irokken door bun kleur.

Daarna beefl een ander scliilders-trio de zalen van den Kunslkring in beslag geno- men, te welen de beeren Marcctle, Melsen en Merckaerl. Marcette is een zeescbilder van allereersten rang. Sedert Artan beeft er geen met zooveel nauwkeurigbeid en devotie, bet spel van 't lichl, de grillen der kleur, de subliele scbakeeringen en onein- dige gradaties van de Noordzee met haar eeuwig-wisselende borizonten bespied en als een wellust voor onze oogen getoo- verd. In een wonderbaar mooie reeks akwarcllen, een gebeel, zooals we maar zelden te zien bebben gekregen, beefl bij de wolken en golven bezongen met de geesl- dril't van een dicbter, met de virtuositeit van een technicus, die al de geheimen van zijn vak doorgrond beeft. Wat een weelde- rige en teedere harmonieen, wat een ver- scheidenheid en tocb welk een bomoge- nileit in dat gedicbt, dat even suggcslief is en ballucinant, als 't scbouwspel zelf, dat 't ons voor oogen loovert. Men zou uren voor die scbilderijen kunnen staan, waarin dc sebilder geslaagd is om iels te leggen van

de vreemde, alles overbeerscbende beko- ring, die op ons arnie stervelingen wordt uitgeoefend door den Oceaan en die aanlei- ding gaf tot de legende der Sirenen. In dit opzicbl is Marcette's Noordzee, bijna als een illustratie op de Nordsec van Heinrich Heine. Evenalsdestof in dilgeweldiglyricscb gedicbt, bebl)en deze stukken al de wijde breedbeid der drijvende wolken, Marcette's penseel regelt zijn rytmus naar dat der golven ; zijn palet geeft op verwonderlijk seboone wijze weer dc opaalkleurige scbaap- jcs, de pracbtig hoog opgetooide wolkge- vaarten, bet lluweelige van de deinende branding, die een zilveren franje langs onze knslen borduurt, beel den oneindig ver- scbeiden aanblik van bemel en water, bij kalni weder en in den storm.

Maarten Melsen is de sebilder van de Polderboeren aan de Schelde, ten Noorden van Antwerpen. Hij vertell ons, met eenige karil<aturale neigingen wellicbt, van bun werk en bun vreugde, van bun bijeenkoms- tcn en vergaderingen, van berberglooneelen, van de wake aan den buisclijken liaard, bun processies en bun kermissen. Die stukken, geborsteld in de voile pate, borrelen en zieden net als 't leven zelf van die groote zware menscben, bezitlers van dien vettig- klciigen, aangeslibten grond. Er is lets van den bodem en ook lets van 't vleescb van al dat sappige en al dat vrucbtbare, over- gegaan op 't moUig palet van den sebilder; zijn kleurvlekken liggen er dik op gesmeten en zijn penseel beeft de brutale exuberan- lic, bet kernacbtige, een beetje gewrongene en gedrongene, van die looze en oolijke kerels. Wellicbt zouden we ecbter van hem ook een weinig meer vast ineengedrongen, geserreerde teekening mogen verlangen. Melsen's landelijke tafreelen komen onsvaak als zoovele pikante en bumorisliscbe scbet- sen voor, klucbtig maar uitstekend gedocu- nienteerd, met 't oog op later saam te stellen en te voltooien scbilderijn. Men beeft dik- wijls en m. i. terecbt Melsen met Laermans vergeleken, onder dien verstande dat de een Jan die lacht is en de ander Jan die scbrcit. Ueide neigen ze, door dat op zoek gaan naar 't karakteristieke, wat een kenmer- kende eigenscbap van al onze liguurscbilders

278

i<[\siiii:iu(:irii:\ in imrssi-j.

is,naiir(iiczckcrcovcr(lrijvin^<lcilcelijklipi(l liuiiiicr modcllcn, zoodnl zc ons iiiel vccl nndcrs (l:iii vcrdrniiidc nionstcis dncn zicii. In dil opziclil nci><cn zc bcidc nnar Hreiii^licl en luiarTcnicrs. lu-n vrccnidelhif^ die Ik-I^ii- allccn uit 't vverk onzcr scliildcis kciidc, zou zicli allidil kuiuuMi vcrhci'ldcii dnl oii/.c landslrt'kcn uilsluitcnd lit-volkl warcn door bullit^i', l)()clili}^c mannckes en kroninio, vcr- draaide ouwe nioedciljcs .. een i-flilf Colli- des Minivivs, van lict lilanke ras ! Op eidu-le, lieel zeldzanie uilzonderinf^en na, scliildcrcii (inzc knnslenaars inaar naar 'I cerslc lieslc model en als zc al ecns ecn kens doen, zullen ze eer 'I volniaakl leolijke dan t volniaakl schoone kiezen !

Onderdc ()csl-}4cslaa}idc van dczc looncel- (jes van Mclsen nocm ik zijn lioercnbinnen- liiiis. dat niet enkel onze aandaclil vcrdicnt door dc piltij^e Ijeliandclin-^, niaar vooral dooi- licl Ircfl'cnd natnuilijkc t\t'v houdin<{en. Die van den kwajonf^en l)i.jv. die Ini in ecn stocliif^l, isccn ware vondst.Zijn Bocrvnijcziir. heslaandc nit vadcr en mocder niel Imn ell kindcren, zou een fjocic parodie kunnen zijn op dc alicf^oric der vrnchtlj.iarlicid van Jordacns. In dil sink zijn de iicliaanisye- woonlcn, die zekei-c <lraai en zwaai, dal wal de scliildcrs in Iiuii dicvenlaal la dvtuiine dcs riislirx noenien, vooral uilslekend weerfje- gevcn. De kindcren zijn naar 't ieveii {^e- snapl. 'I Zclfdc kan j^ezegd worden van de jongeljes op de Proecssic van SI. Anibrosins. VarA'c/ix cii in den Slid. opcid)aicn in Mclsen een diercnschildcr die {^crocpcn schijid le zijn oni in dil {^eiue, op vooiwaarde dal liij cr zijn voile kiaclil aan wijdl, de tradilic van Vei-wee en Slobbaerls voorl lezellen. In 'I koii, \vc slaan bier Icf^enover een lempcranient van crkende kraelil, van een oo}?, ecu pool, een nieesleepende }^ee^ld^i^l, die inderdaad {Jcbccl en eebl Vlaaniseh zijn, niaar waaraan men niels poeliseli, elcj'ants of pallieliscb viaj^en mod

Merckacrl };aal mel rcuzcnscbreden vooi- iiil. Sederl enkele jaien al scliildei-dc liij goeie scliildeiijen, niaar zijn laalsle zijn bijna volniaakl. liij mnni vooral nil in I wcei'neven van verar}4elci4en slads^edcellen, van de bairiere, van de iiilcrsl );cli-okken i^renzcn liLsschen slad en land, van de

bnilcnwijken, waar de werklui woncn, lol aan liel plekjc builen den oudcn wal waar een liekvaarl in liaar drabbi;; waler de veiwaarloosde oude krollen van de voor- slad wccrspiesell, die locli niel zonder een zekcrc cificnaardi}^ wilde bekorinn zijn. OoU dc lu'cr Merckacrl is van Icmperamenl en van ras ecn {^eboren scliildcr. In te;<cn- slcllinj4 niel Mclsen assimileerl liij zicli niel cnkcl aan liel scliilderaelili^e van ecu oppcr- vlakkij; {>ezicn decor, niaar verl(dkl liij ook dc droomcri-jc droerf4eesli;4licid, dc Ht'bcime {^edacble, bel myslcriense, dal ondcr dc oppcrvlakic der din}<en lifjl. De zid die dc een bijna aan zijn boeren onlzcf^l, licell de andcr lol in zijn oude, armclijke liiiisjes gelegd, zijn vcrlalcn kadcn, zijn vervallen stccgjcs, en bij Merckacrl wordl de zeer begaafde scliildcr noj; verdnbbdd en aange- vuld door den diclilcr-knnslcnaar.

a^*i &^ ^•i ^^ ^^ ^•i 2?.»5 tg,»i ^^ '^*i ^•i

IN DI'N KUNSTKIUNG, JAN VAN DKN I.I.CKIIOLDT KN OMKR COl'PKNS /:.♦. I'ilstckcnd, in allc opziclilcn merkwaardig, die poiircUen van Jan van den l'>ckIioudl. Dczc sdiilder val, bcf;rijpl en assimileerl zidi geheel aan de iiiciisdidijke naliiur. Ilij lied'l de gave der sympalic; liij bezil die objeclivileil, die nicer en nicer zddzaam wordl ondcr onze arlieslen, waarvan de nicesle lol aan nevrosc loe, subjeelicf zijn en zonder wclkc er gcen ware kiinsl bcslaal. Jan van den Ivcckhondl ediler dringl binnen in zijn nuxicl, weike dc Iceflijd crook van moj^c wezcn. liij noleerl en verrasl cven- gocd <lc aanbidddijke onsduild van lid kind, dc kokctlcric van dc vroiiw, als de ernsl van den giijzaard. Vooral liebben we bcwonderd ecu bnilcngcwoon mooi porlrcl van Mevrouw Conslanlin Meiinicr, de edil- genoole van den groolcn bccldlionwer, die haar man (nilangs in lid gral'is gevolgd.

OmerC.oppens nuinl nil in lid opruepcn van pilloreske sladsliockjes, op die uren die bij lieflieefl oiii zekcrc nidaalaeblige loncn, die niel vrij van zekcrc liardlicid zijn. Ill dczen loonaard liebben we vooral o|ige- mcrkl : Anislerduni, In een Vlaunisehe slnd. (hid llnisje, W'iideriii lioekje le liiuiiije, ler- wijl bij zicli in zijn Vesiier en Derolie bovcn

279

KUNSTBERICHTEN UIT BRUSSEL - UIT PARIJS

het eenvoudig pittoreske verheft en bereikt liel dichterlijke het ontroerende...

^ ^ ^ ^ ^"^ ■^'^ ^"^ '•'^ ^'^ «^5«'S

IN DE GALERIE ROYAEE A*. Ecu Kunsl- kring, die betrekkelijk korl geleden, eerst voor zes jareii, is gesticlit en die den nnani van den Klimop (Le Lierre) draagl, vertoonde ons niet minder dan 116 nuniiuers. Al te veel scliilderijljes. Helzelfdc oordeel zou van algemeene toepassing zijn op al onze kunst- kringen : een al te koorlsachtig-liaastige pio- ductie, het angstig onikijken naar den buurman, behoefte aan reclame, vulgarileit der sujekten, brutaliteit in de facluur en over 't geheel weinig oorspronkelijklicid ! Maar heel weinig leuke, gezonde, vroolijke kerels, wiens werk u beet pakt, die u dwin- gen er voor stil te blijven staan en waarvan men zich gedwongeii voelt te zeggen : « Dat is er ten minste eens een, die ons lets voorzet van zijn eigen gewas ! » In het algemeen zouden de meesten wellicht meer geschit- terd hebben in 't beroep van metselaar of laarzenmaker ! Wat al onnoodigs, overbo- digs en telkens weer op nieuw gezegds ! Onder die heele rommelzoo merkten we op de inzendingen van Bastien, hoewel zijn Pachlhoeven te Bezievs nn]msi niet meetel- den onder de beste stukken van dezen krachtigen en oprechten meester en vooral ook de amusante zedetooneelen nit het Brusselsche stadsleven van de Bussehere.

G. E.

DDD UIT PARIJS DDD

■: NIEDWE REMBRANDT- ZAAL IN DEN LOUVRE >c-^ De Louvre heeft nil eindelijk zijn Rem- l)randt-zaal ! De stuk- ken van den Meester, die eerst ovcral hingcn verspreiden vervolgens over de drie kleine, aan Hollandsche kunst gewijde kabinetjes verdeeld waren, waar ze op geen heel goed liclit hingen, zijn nu alle aan een en dezelfde wand, aan 't eind der groote galerij opgehangen, waarvan men het uiterste uiteinde ai'geschoten heeft. Ze

krijgen nu alle hun licht van boven en hoe- wel ze nog niet alle op manshoogte zijn gehangen, is de uitstalling er van toch zoo goed en voldoende als men in het oude lokaal verwachlen mag. dat eerst later voor zijn tegenwoordig gebruik jiasklaar gemaakt is. maar dat niet geschikt zal zijn om al de rijkdommen die 't bevat aan 't licht te bren- gen, zoolang het nog gcdecllehjk door de burcelen van het minislerie wordt inge- nonieii.

Men kan nu zien dal Rembrandt niet min- der goed is vertegenwoordigd dan het mee- rendeel der andere groot-nieesters in dit Museum, dat het voorrecht heeft om prach- tige specimens van bijna alle scliolen te bezitten : er zijn bier niet minder dan 23 stukken van denschilderbijccn ! Metinbegrip van een tweede lezing der Emmausgangers, waarvan de authenlicileit mij eenigszins twijfelaclitig voorkomt, van een portret van Rembrandt's broeder, dat sterk gelijkt op een ander in den Haag en dat door graaf Potocki geleend is, vindt men verder nog werken uit zijn jeugd, nit zijn rijpe mannen- leeftijd en het eind van zijn aardschen loop. De realislische en visionaire zijde van zijn talent treden er gelijk berecbtigd op den voorgrond.

Onder het werk van voor zijn dertigsle jaar, zijn de twee kleine slukjes « peinzende Wijsgeer •> vooral en terecht beroemd : er bestaan er maar weinige die zoo duidelijk de beleekenis openbaren ilie Rembrandt aan t licht heeft verleend. Voor hem is het licht niet maar een eenvoudig piltoresk element, hij slreeft niet enkel naar de weergave der natnurlijkeschoonheidzijnerefTekten,zooals de overige Hollandsche meesters hebben gedaan, maar het dient hem vooral om uit- drukking te geven aan de ziel zijner perso- nen, het is te gelijk reeel en onstofTelijk. Zie zijn twee filosofen ! De plaatsder handeling is in alle onderdeelen dezelfde : een grijsaard naast een venster, waar een zacht daglicht binnen dringt. Het boek, dat hij las en over- peinsde heeft hij laten liggen, over hem aan den tegenovergestelden kant, is een groote wenteltrap. De figuur is klein, de uitdruk- king wordt vooral door de liouding aange- gevenen en die houding is de banale der

280

KUNSTBEiii(:nTi':\ rri i'ahi.is

overpcinzint;. Wanrom voclcn we, /.oodalcr geei) twijlel niosclijk is, op hcl cciic sliikjc dal (lie ovcrpcin/iii}^ kalm is en screen, op hel aiulere dal zij is somber en zorgvol? Dat is ciikel omdat de verhou(iin}< tusschen schaduw en lidit {^cwij/.ifid is : daar een /onncslraal, <iie door dc kieine ruiljes lieen- dringl, dc klaaihcid door dc ruinilc sprcidt en sleclils ecu cnfic scliaduwlijsl ovcrlaal, die haar onisluil, terwiji ze Icf^clijk liet liclit uit duel konien, iiier dc scliadiiw die }<rooteris geworden, die de luclitplek naar den acliler- groiid leruf^jjcdrongen lieefl; dc spiraal van de (rap is lui bijna in '( midden van de composilie gekomen en zc opcnl van boven in een zwart, gelieimzinnii^ angsl-vcrwek- kend gal. Op licl voorplan dan dc gloed van een haard, die door een vrouw wordl aan- geslookl, en een vage wecrscliijii in den sch(!- merslrooit. Voor Rembrandl was 'I genoeg om de vcrlichling van hel looneel anders te maken en zoo ook dc belcckcnis cr van le veranderen en nicninnd is er als die won(]er- doener in geslaagd om 'Izuiver ideale zieiil- baar le maken.

Van 16:57 is hel kieine scliildciijijc, met den engel Halacl die Toi)ias vcrlaal. Ilcl stukjc is zoo savanl gecomi)oneerd dal iicl niellegenslaandc hel fanlaslisci) karakter van hel ondcrwerp ons een gcvocl van onmiddcllijke wcrkelijkiieid wecl le gcvcn. Van lOlSdaleeren zijn Ivmmaiis-gangcrs, een werk le algemeen bckeiul en berocnul om er liier nog iclsnaderovcrtczeggen en de goede .Samarilaan, cer) composilie, lieel ccnvoudig van gegeven, waaraan een vrecmd liclil, dat als door ccn rooden misl iiccnvall iels gc- hcim/innigs vcrlccnl. Dc IJalliscba in 1 bail, do groolsic maar niel de besle der I.ouvre- Renil)randts werd gcschilderd in Kl.'i'J. Hcl portrcl in i)iisle van IIcndiil<jc SloH'cis. die klaarl)lijkelijk ook voor deze Hathseba liccl'l gcposecrd, is ongeveer van helzelfdc tijd- perk. Van dc jaren 1C57 en 1()58 zijn Iwce mansporlrettcn (Nrs 2551 en 2515) heel breed van tactuur en inlens van leven. I'jndelijk koml dan de Maltlicns van lOGI, een Ira- gischc iiguur, waarin men de krachlsinspan- ning lecsl van een gcwelen dat hcl verledcn Iraclil le docn herlevcn ; dc evangelist luis- Icrl naar dc slcni, die in hem sprcckt, niel

nanr die van bnilen lot hem koml zuoals de gelicel convcntionccic cngelen-liguur die gecenseerd wordl licni Ic beziclen, ons zoii docn vermoeden.

Verder zijn er niel minder dan vier van Rembrandt's eigen porlrellen, twee crvan zijn van 1633 gcdalcerd en in l)cide loonl de kunslcnaar ccn zekere kokcllcric, niel enkel in zijn elegante kleediiig, maar ook in dc wijzc waarop hij is gekapl en de bonding van 'I hoofd ; oj) een derdc portret van 1637, is hij al ccnvoudiger geworden, naluurlijker ook en meer klaar bewust van zijn cigen persoonlijkheid. Hcl laalsle is van 1660, een der mecsl ])cwonderenswaardige afbcehiin- gcn van den ouden mceslcr ; ontdaan van alle behaagzuchi, doorhel publiek verlalen, geruineerd, maar nicer dan ooil bewust van cigen kraehl, forsch en maclilig, met een zckerc vriendelijke goedheid in die ruw geliouwen Irekken.

De Rembrandls beslaan ccn liecle mnnr- vlaklc van de zaal; op die daar Icgcnover heeft men al de werken vereenigd,(lic van ver of iiabij ecnigszins met den mceslcr in ver- band ol bclrckking slaan. Ken Pilatus die zich de handen wasclil van Honthorsl is niet anders dan een licht endonkercircct.I.ievens, die te gelijk met den jengdigen Rcnd)randt een zckeren lijd de gnnsl van hcl publiek gedccid lieefl, word! door ccn Visilatie vertc- genwoordigd, die nict dc gewonc kcnleeke- neii vcrloonl van Ilullandselic kunsl en erg na dc acadamie riekt. (Icrard Dou, die zijn leerlijd bij Rembrandt doorbracht, is daar met ecu zijner best bekende en bewerkle sUikken de Waterzuchluje Vrouw, maar lioc- zccr koml deze verzorg<le, gelikic, kouilc sehilderiiig ons liier voor zonder geest en leven, niellegenslaandc de nauwkcuiigheid in hcl detail ! Ovcrigensstaan al de Icerlingcn van Rembrandt zoo ver van hem af dat ze zich in een anderc wereld schijnen le be- wegen. De meesl beroemde hunner, Bol, loonl ons een tilosooTin mcdilalie die niet vcel anders is dan ccn slilleven, indeuit- voeriiig maar mid<lclmalig en ontdaan van alien diepercn zin. Flinck gecl'l maar ecu zeer niiddelmaligc weergave van ccn van zijns meeslcrs supcrbe etsen : Dc Verkoiuii- ijing (uin de Herders. Van den Keekhoudt

281

KUNSTBERICHTEN - UIT PARIJS UIT ROTTERDAM

met zijn il/j/u;, die hacir zoon cian den Ileer opdmagi, nadert iels (Uchler bij Rembrandt wiens hcl-donker hij zich tracht eigen te maken, maar slaagt er alleen in om aaii zijn werk eeii schijntje van gebeimzinnigbeid le geven. Alle willen ze dc dienende gecsten dcs meeslers dwingen om ook hen te dienen maar tevergeefs, want iiij, en hij alleen, kcnt het tooverwoord dal hen tol gehoorzamen dwingt.

Bij het binnenkomen van de zaal bclielzen beweegliarekaders nitstekende reproducties naar schilderijen van Rembrandt, naar chronologische rangorde geschikt, dc meeste naar folograficcn van Rraun en andere out leend aan het mooie werk van Bode.

Jacques Mesnil.

D D UIT ROTTERDAM a a

() T T i: R 0 A M S C H E

K U N S T K R I N G >

KHUZE-TENTOON-

STELLING VAN NE-

^Hhij^S^ DERLANDSCIIE POR"

LAATSTI-: vi.iftk; jari:\ ik; maabt-

IJ APRIL) yC».

Dit was ccn mooie tentoonstelling en leer- rijk in iiooge mate. Men kan zeggen, dal het noodzakelijk was, dat wat de Haagsche Kunstkring cenige jaren geleden voor het zeventiend'eeuwsche poi-tiet gedaan liceft, nu ook eens voor het moderne gcbeurde. Een uitteraard veel minder-gemakkehjkc taak, waarvaii ecliter het bestuur van den Rotterdamsciien Ivunstkriiig, dank zij ook de welwillende medcwerking der bezilters van artislieke [)orlrclslukkcn, zicli met eere gekwelen hcef't.

Het was noodig, dat dit eens gebenrde. Want veronderslel, dat een vrcemdehng n vraagt, welke in ons land <ic poilret- schilders zijn, d. w. z. zij die hoofdzakclijk dit vak beoefcncn en als zoodanig oflicieel bekend slaan, dan is het antwoord niet moeiHjk. Dan noemt ge Ilaverman, de Jos- sclin de Jong, Kamerlingh Onnes, Thcrese Schwarlzc, Toorop, Jan Vcth, Jozel' Israels desnoods en enkele aiideren, onpartijdig en

in alpliabetische volgorde en laat het den vrager over, volgens smaak of inzicht, deze namen naar welgevallen te scliikken. Maar als u gevraagd wordi, of er in Holland een porlretkunstbestaatjd.i. een samenliangende kunst met eigenaardig nationaal karakter, die zich b.v.ccnigszinsaansluit aan de groote tradilic dcr zeventiende eeuw, zooals dat bij het landschap het gcval is, dan is het ant- woord minder gemakkelijk, al mag men, in aanmerking genomcn de raseigcnschappen onzer schilders, ccn in technisch opzichl betrekkelijk hooge niiddclmaat aannemen. A priori zou men gcneigd zijn le nieenen, dat aarzelen in dit geval een « neen » be- dnidt. Maar men lieeft toch niet het recht, dit beslist uit te spreken, alvorens men lot oordcelen in slaat gesteld is. En wie weet ? Wie kan gissen, wclke gcmeenschappelijke karakterlrekken nog aan het liclit zonden komen, als men eens een goede hoeveclhcid goed werk bij clkander zag. Portrelten komen heel wat minder voor den dag dan landschappen, die men op iedcre algemeene en op honderdcneen afzonderlijke tentoon- stellingen «in Hulle und Fiille » genieten kan En een vergelijking uit herinnering van wat men zoo nu en tian in gehccl vcrschil- lend inlerieur te zicn krijgt, is allcsbehalve bclrouwbaar.

Hicr kon men vergelijkcn ! Ik begon met tc zeggen, dat het een mooie tentoonstelling was. Een groep van zeven portrelten van Jan Velh,zes van Haverman, drie vanToorop (want de Gezuslers Hall en het kamerin- tericurmet Mevroiiw Toorop tellen als por- tretlen niet mee), vier van Vincent, waaron- der twee zeHporlrelten, drie van Kamerlingh Onnes, een geheele groep van Maris-prin- cesjes in conterfeilsel, drie oude portretlen van Tliijs Maris, bcnevens zijn fascinecrend zelfporlrct, zelfporlrcllcn van Breilner, Tholcn en tie Zwarl, kostelijke kindertjes van Blommers, het binlengewone vrouwen- jiorlrclje van Meiners, stoer, karaktervol weik van Neuhuj's, om maar eens een greep uit licl veic te doen. Of er een portrelkuust in Holland bestaat '? Wordt het antwoord niet gcgeven door de bijna negentig nuni- mers van den calalogus, waarondcr zooveel voortreflelijks? En dan slechts schilderijen

282

KUNSTRERICHTEX - IHT HOTTEHDAM

en aquarellcn. Occn Icckciiingcii, iiocli van Vclli.iioch van Toorop, iiocli van llavcrnian. V.w TluTi'sc ScliNvaiize, ol" men t-i- van hondl ofnicl, niaar niali}} verlC'5cn\v()or(li<>(l I

Maar na dc eeislc oniwandflin}', waai- bij men vecl Ic bcwondercn en weini}^ le vcrwci i)cn vindl, als men dc ondt'rsclK'iiliMi indiukkcn tracht le scliil'tcn en van lut individucele tot hcl alf^eniecnc Ic komen, (Ian vcrdringen zicli de tjcdenkinyen. Hoe t;roepeert zicli dal alles nu; waar is de ecnlieid, die liel sanicnlioudt, waar is de Iradilic, <lc school '.' Zoii men de mcesle van dezc Ilollandsclie porlrellen midden in een collcclic builcniandsclie even onlcilbaar eruit lialen, als men hel een liollandsch landscliap doct .'

Om de waariieid le zeg-jen, dc « iiivloedcn- jagers ■• konden hier in ^rasduinen gaan. Wat invloeden, wal reniinisccnscn al niet ! Middelecuwsclie en zevcnticnd'eeuwsclie (Ilollandsclie niet alleeiil tot Japansclic loc. Kn dal is het eigenaardif'sle nog nici, maar de lietero<<cnc opvallingcn ! Men poiiret moel in hel niterlijk hel innerlijk wczen van den menscli aan den dag brengen. Als men van een bepaalde porlrclkuiisl in een zekere periodc spreekl, vcrondeislelt <lal ccnheid van principe, van opvalting; een visie, uppervlakkig oT clie)>, al naar den aanleg vandcn \vaariiemer,maai- ecu bij alien gelijk- soorlige. l-ji in onzc hcdendaagschc poilrcl- kunst'.' Ongedwongcn eenvoud naasl geraf- rineci'dc berekening, burgerlijke geliktc gladheid en clii(|uc bravonr naasl hel'tig anarchisinc, « physiologisch » en « psycliolo- gisch» inipressionismc, zoiider en mclcolo- ristische " Hcstrebungcn ». Ken vcrgedrcven ccleclisme, <lal ids Duilsch zoti liebbcn, als hel niet stiller, ingelogcner, voornamcr was.

Is (lit nu een algemcen verschijnsel in dc geheele modcrne poilielkunsl ? Zou in de Kngclsche b. y. de tradilic van de groole school der late acliltiende ccnw niet nicer waar le nemcn zijn '.' Wal ons aan rcpro- ductics van l-jigelscli werk ondci- de oogen koml, doel beslisl hcl legended vcrnioedcn. Het mngc vcrslapt en \crwatci-(l zijn (daar- oni gaat hcl hicr nidi, maar daai- is, duiikl mij, principe; ecu iniddiniccrb.iar ids, dal de Engclsche |)ortretteii onder hundcrden

doet herkennen. Het is waar, dal volks- en klassc-lype in dil geval mcdc van gewichl zijn.

Was cr dan van ids Iradilionccls nicls nicer Ic bcs|iciiicn, was dal al verdwcncn voi'ir de periodc der laalslc viji'lig jaar, die liicT gcrcpresenlccid was '.' Indcrdaad ricen : ill lie oudcrc porlrellen, in dc burgerlijke salon-ovaailjes van Jacob Maris (o. a. het liorlrct van Mevrouw J. M), van Albert N'euhuys, van .Sadc-e, van Mcincrs, in dc drie vroegc Israclscn, in het groole dames- porlrct van Fridolin Becker, daar Iceft het nog onmiskcnbaar. Nu denke men niet aan de zeventiende eeuw; in gcen van dezc contcrfeitsels misscliicn is ids groolsch, maar in alle is ids uan-zelf-sprekciids ! G ;en van dezc scliilders hceft naar zijn point de vuegczochl. Demcnschcn zijn nicI gcdraaid engekcerd, van links naar rcclils, voordatde porlrctlisi levredenwas. I)c mecstcn hebben geen « houding », zal men zeggcn. Mogclijk niet, maar luiii is Iciiminslc gcen houding opgedrongcii. V.w in de purlrctkunst is « gewoonhcid n een hoogc dcugd.

Dezeeenvoudigc, klcin-buigcrlijkc Iraditic gaat door lot o|) den huidigcn dag in bijna alle huisdijke portrctlcn, door schilders buiten hcl eigenlijk vak avoorcigcn gcbruiko vcrvaardigd. Maar legenovcr dil huisclijk porlrel uil gcncgcnhcid slaat hcl maalschap- pclijk porlrct op bcsldling gcschildcrd.Daar ,cn dal loch allecn iseigcniijkc porlrdlagc) niels dan opzdlclijkhcid, bcrckcndhcid. Ilicrmce wil van dc kwalilcil van hel werk nictsgczcgd zijn; dc slrall'e karaklcrisliek van Tooiop, dc dic|>c psychologic van Yeth, lid fijne kicurgevoel van llavcrnian is daar iiids minder om... Ook is hcl wel duidelijk, dal hicr maatschappelijke oorzakcn, gcheel builcn (le artisten om, hcl versterven der traditie bewerkt hebben. Kr is in ons land gcen klasse van mciischen nicer, die aaii gescliildcrdc conleiTcilsds bchocfle hceft. Hel rologralic-tocstel hceft den soliilder ver- vangcn. Cicschildcrdc poiirdlcii blijven uit- zondcring en luxe. Dal dil hcl werk aan te zien is, is waarlijk nicl te verwondereii. Vcdccr, dat afgczicn van dil alios, hcl mcesle zulke voorlrdlclijkc kwalilcilcn ver- loonl.

KUNSTBERICHTEN UIT ROTTERDAM KUNSTVEILINGEN

In (Ic tweede lielft der maaiid April had dc firma Wed. C. G. Kleykamp een verkoop- tentooiistclling gcorganiseerd van Japansche en Chiiieesche kunstvoorwerpen. De cata- logus lievalte een aardige beknopte inleidiiig over Japansche kunst van J. A LoebcrJr.

^^^^^'^^^^^^'^^ ROTTERDAMSCIIE VEREENIGING « VOOR DE KUNST » ^ TENTOONSTELLING VAN SCHILDERIJEN, AQUARELLEN, WAS- KRIJTTEEKENINGEN VAN VINCENT VAN GOGH EN FLORIS VERSTER EN BRONZEN VAN CHARLES VAN WIJK (30 MAART- 7 APRIL) /0».

Van Vincent derlien werken uit zijn Bra- banlschen, Haagschen en Franschen tijd, die hem zeer voldocnde karakteriseerden ; alsof in plaals van het toeval, de bedoeling van zijn wcrk een overzicht le geven, dc slukken had bijeengebracht. Een paar stil- leveiis {de Ratlcn en de schitterende Groene Papeyaai) geven wel het hoogste te zieii, waartoe hij op dit gebied in staat is ; de groole Wever van den Heer Gieseler is mis- schien de rijpste, de bezadigste-van-voor- dracht, dien liij ooit geschilderd heeft, de in goud-bronzen toon gehouden Laaii was een goed specimen van zijn Brabantsclie land- schappen, terwiji deeenvoudige, open Jttrdin des Fleiirs en de gecompliceerder, groen- gouden Soleil dii Midi waardig de Fransche vertegenwoordigden. En de5/er;-e;i,hoe men daarovcr ook moge denken, ze getuigen in elk geval van zijn hemelbestormend ver- langen naar het onbereikbare... Behalve dat de Fransche werken geen dislantie genoeg hadden, kwam alles in het mooie, warmblanke licht van hetzaaltje uitstekend tot zijn recht.

Vincent van Gogh en Floris Versler zijn onvergelijkbaar. Verster, hoe voortrefTelijk schildcr ook, beweegt zich op een geheel ander, laat ons maar zeggen lager plan dan Vincent. Waar de een ophoudt, beginl de ander pas. Zij raken elkander niet. Daar elk bovendien een eigen wand in beslag nam, behoefde het eene wcrk het andere niet te hinderen.

De dertien Versters gaven geen overzicht van het oeuvre van den schilder. Van de

bonte groote bloemslukken, waar in joligen overmoed de felste kleuren tegen elkaar gezet zijn, was er jammer genoeg geen een. Maar zes stukken van jongen datnm uit zijn atelier deden zien, waarmee hij zich nu bczig houdt en aardig was het op te merken, hoe naast zijn zorgvukiige,haast-angstvallige (I japaniscerende » manier, zijn oude, impres- sionistische werkwijze zich ruslig blijft voorlbewegen. Naast de geduldig en zorg- vuldig geconterfeite Eieren met hun nauwe- lijks waarneembare kleurnuancen de breed- geborslelde sneeuwsludie, waarin de kleur- tegenslellingen op het feist legen elkander uitgehaaldzijn! Dit is trouwens niets nieuws. Het zijn nog altijd de twee antipodische neigingen, die hem van den beginne af nil den eenen dan den anderen kant opgetrok- ken hebljcn.

W^iM

Bij dc firma Oldenzeel exposcerden in de maand April A. Coert schilderijcn (oude stadshoekjes, tuintjesen dgl.) en Aug. Falise bronzen, boetseerwerk, medailles en pla- quelten. R.J.

a^ ^^* ^ s^a^^ ^' ^ ^* ^ D KUNSTVEILINGEN a

EILING VAN OUDE SCHILDERIJEN UIT DE VERZAMELINGEN JOS. MONCHEN IN DEN HAAG, Vie DE RUFFO BONNEVAL TE BRUS- SEL E. A. BIJ FREDERIK MULLER & C<> TE AMSTERDAM 30 APRIL 2 MEI 1907 /.^». P>n belangrijke veiling van over de 500 stiikkenwaaronderverscheidengoedezeven- tiend'ceuwsche en enkele belangrijke zes- tiend'eeuwsche.

Onder de laalste trok op de kijkdagen wel het nicest de aandacht het kicine panceltje van den ouden Brueghel : de door Vorsterman gegraveerde en door Brueghels jongsteii biograaf, Romdahl, verloren ge- waandcgapende boer. Onder de primitieven de namen van Lancelot Blondeel, Cornelis Engebrechlsz (een leelijke Beweening, zeker niet van dien meesler maar veel punten van overeenkomst vertoonend met de Beweening

284

KrssTvi:iiJS(u:\ boekks S: TUDsrjiuirn-x

die in Kiirlsnilie omicr n" 130 als Kculscli beschreven wordt) en Gossaert. Aan den laalste was ecu inooic Maria niel het kind dat in dc op^elievcn iiand ecn appel hield, loef^eschrcvcii. Jacob (^ornelisz. van Oosl- zanen liad wcl nuuit ids Ic niaken met Iict sierlijke,vcclccr Anlwcrpsche slukjc : Maria rael iicl kind liisschen (^alliariiia en Marj^a- relba. Aan ecn Fransch vroCf4 inecsler werd hel {joede poiiret van ecn {{i-ijsaard locgc- schrevcn dal op dc lenloonsleliinj; van Franscbe priniilieven zich bevond en wcl aan Nicolas Fronicnl gcf^cven wordl.

Van de zevcnliend'eenwers noemen we nog slechls de ••oedc slukken van van Goyen (no 82', Havcslcyn (n" 155\ Verspronck (n" 180) en J. Victors (n" 183>, oni weder le eindigen met ecnige der lioogsle prijzcn.

Lancelot Hlondcd, ii" '2. Ilciliyc Familie en //eiViyc;!,/ 287J; C.ornclis Kngebrcclitsz, n" 8, Retoeeiiimi,/ '.V.bO; Fransch priniilicf(Nicolas Fromont •.'; n"21, Maiispoiirct, flGOO; Jacob Cornelisz van Ooslzanien, n" 28, Marin mel Kind tiisschen Iwec Sanlinncn, f 2100; J. dc Baen, n* 42, porlrellen van ecn lieer en een dame, /i925; n" 43, porlrellen van Alberl Nicolaas van Scheyen en Anna van Sclieijen, /"3225; P. Frandioys, n" 78, Mansporlrel, /3300; Jan van Goyen, no 82, Gezicht op Dordreclil, I SlOO; U. van der Heist, n" 92, porlrel eener onde (/((//if, / 4450; M. Hobbcina, 95'''», de bonwvuUen van hel lluis Koslvcrloren bij Amslerdani, / 18.900, no 66, llollandsch lundseliap,/ am): M. Dllondccocter, n" 98, vogel-lwisl, / 2900 ; E. H. van der Necr, n" 130, een parlij kaarl, / 3500; A. van Oslade, no 135, //i/c>/>(//-, /2550; no 136, hel belang- tuekkend verbaal, / 27M; J. A. Havcsteyn, no 155, damesporlrel, fiOOO; S. Rnysdael, no 157, hel 6>/a/;ic, / 3100; 1). Teniers dc Jongc, n" 170, ite Zamjer, f WOO; K. van do Veldc, 11" 173, llollandsch landschap, f 2250; J. A. Verspronck, no 180, mansporlrel, / 18.200; J. Victors, no 183, mansporlrel. f 4100. I>e mccste der hicr gcnoemde niim- mers zijn in de zeer fraai uilgegevcn cata- logus gerepi-odncccrd.

S* '^* ^* ^fi ^P"- ^,*> -S,** '5,*> $,* ^J^ ^ BOEKEN & TIJDSCHRIFTEN M'^ WILLHM I51I.1)|;|{1)1JK > L iniKGKVHN

OP MAc.MTiGiNt; i)i:n iiii,i)i:iu)iJK gom-

MISSIK A. 1). .MC.MVI > hOHKIlANDFL v ii

iidvi;Ki:H & \v()mmsi:m, phktohia-

AMSTi;UI)AM-l'()r(;ili;FSTH()OM

Hts.

^"*3^jj^S^

IT Icr gelegenbcid der hcrdcnking van Bilder- ilijks liondcrdvijl'ligsten gcboorlcdag uitgegeven f^cdenkboek, konit ons tcr bespreking der uit- vociiiil; hdaiitiiijk genocg voor.

Hel is met dc, alreeds bekcnd geworden, van Amerika afkonisligc « Cheltenham » letter gcdrukt, dour de knnslzinnigc Anisler- danisclie firnia Ipenbunr & van .Seldani. Dit reeds zou aanlciding zijn, ids goeds te verwaclilen, temeer waar de Heer J. W. I-nschcde, bekcnd door zijn typografische studies, de leiding van liet typografische gcdeelte op zicli nam.

De Heer Rnschede deed een goed werk, de consequcnlics die hem bij dc verzorging van (lit boek Icidden tc |nibliceeren, omdat deze ook bij andere iiitgavcn van nut kunnen zijn, maar toch hopen we, dat nict bij voortduring het [)ublick ecn dergelijke toe- lichling zal bdioevcn. .\aii het slot van zijn typogralisclie toclidiling, in lict aanhangsel van dit boek zegl de heer Fnschedc o. ni. : « Dat dit boek lypogralisch als kunsluiling voor de praklijk in elk opzichl geslaagd is, worde nict nicer bcweerd. Fr is gewerkt nioetcn worden iiid spocd, mel liaasl en bij gevolg nicl iiiimer nauwkcurig en consc- (lucnt. Dc tijd drong, waardoor zeldcn gclc- genheid was mel de auleui-s in overlcg le treden. » Kn ids verder : « Veel is er over- Icgd en gcraadplecgd oin aan tlit bock con nilwendigen voriii le geven, die, zonder scliade Ic docii aan de iiradisdie waarde als Iccsboek en daarbij blijveiide binncii de cisdicn, die de ('.heltenham slell, overeen- komstig de iiioderne opvallingcn van typo- gralisclie ordonnanlic zou zijn. »

Dat het bij ecn boek nicl opstdlcn van verschilleude aulcurs lang nicl geniakkdijk

285

BOEKEN ct TIJDSCHRIFTEN

was eenheid le breiigen, ligt voor lie hand en hcl is daaraan zelier ool{ te wijten dat cic o|)lainstdrulq)apiergeiiruiiteilliislralies, Diet acliter in liet Ijoeii Ijij cllvaar geplaatst zijn, wal mijns inziens verkieslijlicr geweest ware, te nieer waar ze nu tocli evenmin te vindeii zijn l)ij de bijbelioorende telcst.

lie aclit het te ver gedreven, waarscliijnlijli uitsluilend uit optisclic overwegingen, steeds een lioofdsluk te doen begiiinen op 'n rccht- scbe pagina; zoodoende liomt er noodeloos een onbedrukte bladzijde, wanneer het vorige hoofdstulv op "n lechtsche pagina einiligt.

De Heer Wormser had de lang niet lichle taali de versieringen, (titelomraming, liop- vignctten.sluitlijnen, enz.) te teelienen waar- van het totaal aspect diende te zijn over- eenlcouislig dat van het zetsel. Hij is liierin zoover niogelijli, goed geslaagd, en de oni de oi)schriften fijn geteelcende bloemniolicrjes, hebben ook dit voor, dat zij dezelfde sclicrptebezitten, alsdeonberispelijkzuivere drnkletter, en zoodoende de eenheid van schril'l en versiering bevorderen.

De opschiiften van de verschillende hoofd- sliikken zijn bhjkbaar eeist gezet en daar- oniheen de versieringen aangebracht wat, hoewel deze manier van doen overigens zeer goed kan zijn, hier niisschien aanleiding heel't gegeven tot de minder organisclie ont- wikkeling van sommige motieven, die daar- door wel eens wat te veel met cirkeltjes aangevuld moesten worden, cm een gesloten aspect te geven. Sommige kopvignelten zijn liijzonder geslaagd en ook de titel, die omdat de letters van een grooter soort genomen konden worden, een marquanler ornamcn- tatie mogelijk maakle.

De Ileer Enschede heeft in zijn bovenge- iioemde typografische toelichling aangege- ven dat de marge-verdeeling der bladzijden respectievelijk van rug, boven, buiten en onder is als 2, 3, 4 en 5. Dat is een zeer goede verdeeling van het wit om de bladspiegel, niaar deze verhouding is ook op de band- versiering doorgevoerd, een overdreven conseqnentie, wijl de redenen waarom die verhouding vereischt wordt op de bedrukte pagiiia's, n. 1. om deze tot elkaar te doen nadcren, voor den band niet gelden. De band

verkrijgt hierdoor met zijn in den linker bovenhoek gerukt middenvlak, en dit wcder onigeveii door telkens van breeiile verschil- lende banden een minder schoon aanzicn.

Ongeacht deze aanmerkingen aarzel ik niet, dit boek in velerlei opzichten lypogra- fisch goed geslaagd te noemen, waartoe zeker de welbegrepen sameinverking van verzorger, teekenaar en drukker niet weinig heel't bijgedragen en niet minder het letter- type, dat ik in een volgend arlikel uitvoerig hoop te behandelen.

Krommenie'O:. S. II. DE RoOS.

REMBRANDT-PREXTENBOEKEN

REMBRANDT ^DES MEISTKHS GEMALDE IN 565 ABBIL1)UNG1:N > MIT EINER HIO- GRAFISCHKN EINLEITUNG VON ADOLF ROSENBERG ^ ZWEITE AUFLAGE > STUTTGART UND LEIPZIG, DEL'TSGIIE VERLAGS-ANSTALT. 1900 >C^.

Overvloedige illustralie wordt in onzen tijd voor iedere uitgave over kunst meer en nicer een vereischle. Het publiek leest toch geen beschouwingen over kunst, zeggen de uitgevers, en dan worden boeken en lijd- schriften maar met platen volgejiropt, en allicht wordt er dan een auteur gevonden, die daar, voor den vorni, cnkele bladzijden bij schrijven wil... Op die wijze toch wor- den lieden ten dage een grool aantal tijii- schriften en « prachtwerken » samengesteld, en het publiek koopt, koopt, ... als het maar veel prentjes te zien krijgt

Maar wanneer die prentjes dan met zorg gekozen, behoorlijk gerangschikt, goed uit- gevoerd en tot billijken prijs verkrijgbaar zijn, kan een dergelijke uitgave ook aan vaklieden groote diensten bewijzen. Dit is het geval met hooger gemeld boek, dat in handig formaat en vrij scherpe autotypieen, de groote meerderheid van Rembrandt's schilderijen afbeeldt.

Niet steeds zijn wij het eens met de keuze der gereproducecrde werken, en ook niet met de voorkeur die aan sommige stukken, door grootere afmeting der plaat. gegeven wordl. Maar... dit wordt naluurlijk een kwestie van persoonlijken smaak, waarover bezwaarlijk valt te redetwisten.

286

iu)i:ki:\ .^ lUDscuitii ri-s

Ovor 'I ;ilj;tMiiceii lici-lcii wij ilc uit-^iive uitsU-kciiil }>csl;i;i;^(l, fii wciisilicii wij linnr ecu ruiiiie vcisprcidiii'^ loe.

^'^ ««'zJi ^'^ ^'^ >«^; ^'& ^t: >«^-'i«'^ ^•^•'•^ hi:mi5Ran'I)T VAN lUJN >i2(i ti:i:ki:nin-

C.KN, IN TWKK I'OHTKFiail.I.KSi MAHTI- NUS NIJIIOIF > S GHAVKNllAC.I.yC^

Ilel is oils iiift zcer duidolijk wal ilc liniia Nijiioirmel <le uilfiavc van dczc Iwec rock- scii leckciiiiif>cii bedocll, Iciizij hel cr allccn om Ic (loc'ii was ciikclc plalcii nil liaar bekciuie, kostbaic Icckcnin^en-iiilt'avc in hel bercik van licl groolc |)iil)liek Ic brcii- gcn, nil dc alj;cniccnc bclan-jstellinj^ voor den nieeslcr door dc Hcnibraiidl-feeslcn weer ecus werd opf^ewarmd....

I)e kwalitcil van dc hier t<ebodcn rci)io- ductics is voorlrcll'clijk. Hct uit/jclil, dc klcur der oiij;iiicclrn wordl met dc grootsle naiiwkcnriglicid wcergegevcn, en nicnig blad zou lol wandvcrsicring kuiinen dicncn. Maar men vraagl zicli le vcigccfs af, op welkcii grond jiiisl deze platen en geeiie andere liier verccnigd werden, door wie en met welk docl deze keuze werd gedaan; opvallend is ook het onll)rcken van iedcre aandiiidiiig onilreiil dc voorgcslelde onder- werpcii, de lijd van bun onlstaaii, de plauts waar dc oiigiiicelcn zlcli bcvindcn, enz. Dc (irnia Nijbod', die loch geiioeg coiiiiexies inel uilslckendc Renibraiidl-kenners lieefl, had cr o. i. iiioetcii voor zorgcn, dat hare uilgavc nicl zoiider criliscbe toclichting in dc wcrehl trad.

^"S *^' ^'5; *'^ ^"5 ^'S *'■£ '"^'S *^ ^"S ^'S

Till-: inCIIINdS OF Hi:MUHANi)T BY P. G. HAMi:in()N > WITH IMITY FACSIMI- LKS IN IMIOTOC.HAVUHK AND AN AN- NOTATi;!) CATALOGLH OF ALL KKM- HHANDTS inCIIINGS HI.I (;AMI'in:LL DODC.SON jy LONDON, Plin,ISIIi:i) iil.I

ski;li;y & c" ltd, 38 ghi-:at hlssi;ll

STHKET, I'.lOo >o».

Fen slalige, koslbarc uilgavc, waarvau de pracliligc, op de groollc der origincclcn, in fologravurc iiilgevoerdc plalen, lol dc l)cslc reproductics iicbooreii, die oiis van 's niccs- lers werk bekciid zijii. V.v is waarlijk ecu geocfend oog loe iiuodig, oni deze op zwaar van Gclder gclrokkcn ari>eeldingen van de

oorsproiikciijkcafdrukkeiileoiidcrsclieiden; lie 100 gulden prcnl i». v. (iiaar 'I cxeniplaar van hct Brilisli Museum, Iweede slaal) is verbazend. Bovendien is dil nicl ecu zoo iiiaar op gocd geluk saamgcraaplc veizame- ling; ceil uilgei)iei<lcsludic over Hcni bra nill's clscn door P G. Ilamcrlon gaal dc pialcii vooraf, IcrwijI hel bock bcslolcn wordl door den wclensciiapiielijken (;alalogus der clscn van (".am[)beil Dodgson. Fen in alleopzichtcn bruikbarc uilgavc dus, ecu waardigc ver- sdiljning in dc Hcmbrandl-lileraluur der laalsle jarcii. B.

&* ^ S.*5 ^ ^^ ^^^^^ ^^ ^*

DK KUNSTCHRONIK van IJ Mci brachl cen nicl alledaagsche iiiedcdecliiig. I)r Bre- dius, die met ecu ongewoon gclukkigc hand al zoo menig werk der oudekunst uil de ver- borgenheid aan hel liciit iiccft gei)rafbt, lieefl wcder cen hoogsl bclangrijke onldek- kiiig gedaan, waarvan hij zclf in bovengc- noenid weekblad verslag doet. Hij hecft nanielijk nicl minder dan ecu onbekeiid schilderij ;hct 36') van den Dcl/tschcn Vermeer opgespoord oflieverliet is hem op ver- rassende wijze locvallig ondcr de oogen gekomen.

Onlangs, zoo oiigcvcer schrijll hij, brachl hij ceil korl bczock aan Brussel. Fen vricn- delijk landgenool alilaar woonachlig had 1)1' Brcdius gcschrevcn, of hij gcen lust had zijn verzamcling tcckeniiigen van Henibrandt ecus le komcn zicii.

In lie woning van den gcliikkigcn bezilter eeiier bclangrijke veizanieling outl-Ilolland- schc leekingcn, werd D' Brcdius', aandaclil gelrokken door ecu reeks goeile ouilc schil- derijen, ccnigc porlrclleii van den Miildel- burgschcn schildcr Simon Mesdach, ecu Brckclenkam enz , tocn plotseling zijn oog vicl op ecu klcin, lioog hangcnd seliilderijljc. Hij vroeg of hij hel ecus mochl al'ncmcn, daar hel hem zeer fraai sclieen. \'.t) liet bleck inderdaad buitcngewoon fraai.

Men behoefdc hier nicl lang le Iwijfclen. De dame van den Bocdapcslcr Vermeer had ook hiervoor gczclcn. Zij zil op Vermeer's slocl met de Iccuwcnkoppen en groolc koperen spijkers. Zij draagl ecu zondcrling pyraniide-vormig hoofddeksel, van grijs vilt

287

nOEKli

was cciili

en liel is

opUiiiisUl

iiclilcT ill

wal iniji

ware, Ic 1

viiulcii zi

Ikaelil 1

uilsluilen

ceil lioofti

schc pagi

ceil onb

vorii^c li

cimlijil.

l)c Ik" laak (Ic vif>nclU'i van liel ccnkomsl zoovcr ni opschril'li licl)bcn ' schcipU- 1 dniklcUit schrifl CM l)c opsc slukkcn / onibccn liocwcl il zeer ••ocd hccl'l gem wikkeling tloor wt'l aangevuici aspect Ic L hijzoncler lie lellcrs konilen w- lalie niogt He Ilcer noeuuic tyi ven ilat ile i rcspeclievel onder is als veiiiecling inaar doze versierini; consciiuenlii vcrluuiiiiiig \ pagiiia's, n. 1 naderen, voor

286

UD VVN DEEL XI

tANG liRSTE HALFJAAR 1907)

Biz. 1

fv-oS

rick J;icol)s, Vcllcrl : Houtsnedeii en Koper-

eiiten 109

n onzen Ti j( 232

, er Klecdiiif^ 184

Johanna) : E 1 Ueml)randlianum 123

Ikanier-Ame )lenicnl 89

lied Slcvcns 218-255

. Penaat 223-266

instnijverhei ondenvijs 140

Bnkele Luiks le Kunstenaars: Francois Marechal 169 ' Muurschiki inj^en van R. N. Roland Hoist . 139

NiERSTRAsz : aakhveik-Cref'eld 92

)e « Zeven D igden » van Johannes van Eyck in t Nederlands 1 Musenm le Amsterdam . . . 18-70 er Pauhis I- Iter naar aanleiding van zijn ilerporlrel \ n Dirk Tulp, gegraveerd door

Dupont 3

^ : Opmerkin n over enkele schilderijen van

^embrandl 157-215

^fcmbrandliana/I (Analogieen voor de Kopie van

^ftuulens naar ( Nachlwachl) 205

^n wederople -nde Techniek : Het Kunslnaaid-

erk 33

)egepaste Km t in Groningen 83-133

ondc en de nge Joost van Cleef 59

unstb:richten

lUifla - Van Gi li (W. S.) 50

/.wart Marl ^ ibrig (W. S.) 95

\rti (W. S.) 150

lert— Tholen— evr.Thcri-se van Duyl-Scliwarlze (W. S.) 193

ucas Arli (W. S.) 273

iioiui VerstraeU (X) 51

.uyleii K. va IJavefiheru (X) 151

liani Haseleer (B) 195

lens Scliildei Elsers iHt 275

Vbry en K Far ijn Hot salon dcr Aquarcl-

■n Sillon « es peinlrcs graveurs » . . . ((■. I-l.) 96 )ur I'Art » Pi ileii in het Nieuwe Museum. . (G. K.) 151

289

BOEKEN & riJDSCHRIFTE^

met bniiiic slrepen, op het eenigsziiis naar rechts gcweiui hoofil. De jonge vrouw Is gekleeci in ceii geiiciiipt blauw-groen gewnad met groote maiichellen van wit tjont en breede zoomcn van bont op de borst Haar beide lianden rusteii op een balustrade of tafel. In de liand houdt zij een licht-bruine fluit. Het jakje is aan den hals eenigszins uitgesncden, een wilte doek, die in breede vouwen oni den bals is geplooid, konit cr uit te voorscbijn.

Een gol)elin met grocne en gele vage bladeren-ornamcnlntic, van andere Ver- meer's bekend, vornit den achtergrond. De eene wang en liet voorboofd zijn in schaduw gehouden, Vermeer's teere, doorzichlige schaduw, terwijl de linkerwang door het licht wordt beschencn. Ook de roode lippen van den half geopenden mond zijn sterk verlicht.

Vermeer's helder lichtspel is hier wonder-

lijk mooi. llel maakl (lit kleinc scliildcrij lot een groot kunslwcrk Ook de pcinzendc plaals-nitdrukking van het kojije hccfl veel bekoring. Het iiekende poinlille onlbreekt hier ook niet. Het schilderij is even groot oiigeveer als de Kantwerkster in het Louvre. Maar terwijl deze zcer licht van toonaardis, is de nieuw-ontdektc Vermeer krachliger en dieper. Het schilderij is in uitmuntenden toestaiid,(le vernis bchoeft slechts geregene- rcerd te worden. Zoodra deze operatic iieeft |)laals gehad, zal de eigenaar wel goedvin- den dat het werk wordt gereproduceerd om zoo den roem van Vermeer ook door dit werk te hel|)cn verbreiden^

Gedurende den zonier zal liet Manritshuis den nieuwen Vermeer van den eigenaar in bruikleen onlvangen. 1)' Bredius' verras- sende vondst zal daar ongelwijfeld groote belangslelling vinden.

J. C. G.

288

INHOUD VAN DEEL XI

(ZESDE JAARGANG EERSTE HALFJAAR 1907)

111/.

Tot InlfidiiH] 1

lierichl en Voorwoord 7>~-7'>S

Bkets (Mr. N.) : Diiick .hicohsz. Vclk'il : IIoiilsiK'dt'ii I'li KopiM-

picntc'ii 10'.)

Bosr.ii (.lac. van doinVan oiizoii Tijd : 'I.'kI

Ki.i.KNsiH.) Ovi'i- Klic'(liiif> 1X1

GoKKOOP-ni; JoNGii (Dr. .loliaiina) ; lu'n Ut'nil)iaiuiliaiuim 112.'»

I. (V.) Eotl<aiiuM-.\nu'iil)Ii'nKiil <S1)

L.VMBOTTK (Paul) : AHVi'd Sicveiis 218-2r)r>

L.WDKK (T.) : \V. I'oiiaal 22:5-2()f)

NunoFF ((;. W.) Kiinslnijvt'ilieidsondcrwijs 1 10

Ombi.m'x (Maurice des) : Enkele LuiUsclie Kunslenaars: FraiH'ois Mart-dial !()*.( Hkd. Dc Muur.scliildeiiii<>cn van R. X. Roland Hoist . i;?9

I^KKSKM.A (K. S. van) en Nikrstr.vsz : Naaldwerk-Crcleld 92

Sciimiut-DegenerCF.): De « Zeven I)eu"<dc'n » van Johannes van Eyek in

liel Xederlandseli Museum le Anislerdani . l.S-70

Six (.Ilir. Dr. J.) : Over Paulus Poller naar aanleiding van /.ijn

ruileiportrel van Dirk Tulp, gegraveerd door

P. Dnpoiit 3

V.M.ENriNKR (Dr. W. H.) : ()pnierkini>en ovei- enkele seliildiiiji'n van

Renihiandt \7^~-'2\7^

Veth (Dr. Jan) : Renihrandliaiia VI (.Xnalojjiieen vooi- de Kopie van

Lundens naar de Xaelilwaehl) 20.")

VRn:s.lr.(R.\V P.dejlun wederoplevende Teehnielv ; llel Knnslnaald-

werk ;5;?

Vriks-E,\m (D. de) : Toej^epaste Kunsl in Cironinijen S.J-i;;:}

Walters (A. J.) De oude en de joni^e Joosl van Cleel" .')•»

KUNSTBERICHTEN

UlTAMSTi;i(r).\M : Hij IUill:i Vnii ("iO}>li (W.S.I .W

ik- Zwnrl Ilarl N'ii)l)rig <\V. S I H.'>

Iti.\rli (W.S.I 1.50

l5;iskTl Tli()lon Mcvr Tilt-rise vail niivl-Siiiwarl/.c iW. S.) tO.J

Si l.iuas .\rli "..... (W.S.i 27:{

UiT.\NT\vi:ni'i;N : lidiiioiid Vcrslraok-ii X' .')1

II. I.iiytcii I-;, van liavi-nlu-m (Xi l.")!

Hiiliard Hasclt-t-r (H 1'.).')

F. Mens Sfliil(lcrs-I-;tscrs iHi 27.'>

LitHhussel: L. .\I)iv t-ii I-: Farasijii - llol salon <li-r A(|uarel-

lislcn Silloii « I.es pi'iiilrcs niaveursK . . . (Ci. I-M %

« Pour 1 .\rt » I'rciileii in liet Nicuwc .Museum. . (G. K.) l.')l

2X9

UiT Brussel : Lucieii Wolles en Emiel Chnrlcl (G. E.) 196

Libre Eslliclique 238

Kunslkrint< J. van den EecklioudI en O. Copiicns

Gnlerie Royale (('■. E) 277

UiT DEN Haag : Haaffschc Kuiistkring ill. do i5ocr) 99

UiT Parijs : De Nienwe Uonibiandlzaal in den Louvre (Jacques Mesiul) 280

UiT Rotterdam : W. van Nleuwenhovcn Kunslzaal Oldenzeel . . (H.J.) 52

J. W. C. Cossaar en C. J. Tliijsen Academic . . (U.J.I 101 Kunstkring Oldenzeel— W. de Zwart Voor dc

Kiinst (H. J.) 153

Dirk Nylnnil E. Farasijn Kunstkring .... (R.J.) 239

Kunstkiiiig « Voor de Kunst » (R.J.) 284

KuNSTVElLlNGEN : (Blsi 53-103-24 1-284 I K) 241 (B) 242

Ambachts- EN NiJVERHEiDSKiNST ; Do Nieuwe Mniit (W. P.) J04

Van onzen Tijd (Jac. van den Bosch) 202

BOEKEN & TIJDSCHRIFTEN

Baedekei^ (K.) : Spanien und I'ortLigal, Handi)ucli liir Heiseiide . . . (B.l 200

Berden (J.W. H.): De Kuiisliiijvcrlicid Hand- cii Sliidicboekje ;S. HdeRoos) 106

BoDENHAusEN (Ebcrhafd Freiherr von) : Gerard David nnd seine Scluile . . . (B.) 198

Fologravures naar werken van niodernc Hollandschc scliilders iB.) iOO

Groot (H. J. DE) : Vakonderwijs in hel Builenland in verband met liet Vak-

onderwijs in Nederland 107

Heimkunsl: iH.H.i 204

Spemanx (W.) : Kunstlexikon. Fin Handlnicli liir Kunsllcr nnd KunstlVeunde 199

M' Willem Bildcrdijk ^S. H. dcRoos) 285

Gesellschaft fiir veiviellaltigende Kunst (M. R.) 201

Overzicbl van Tijschiiften (J. C. G.) 54-108-242-287

Rembrandt-Prentenboekcn (B.) 286

PLATEN

N. B. De cijl'crs niel yeiiicrkt geveil de hliuUijilen aan leseiiovii- deweike dc platen buiU-il tek-,1 nioclen tusscliengevoegd worden. ,

TekstversieiiiKj in lumt (/csnedcn clour Kd. Pelleiis. Omslaij in liont gesncdcn door G. W. Dijsselho/J.

Bach (F. H.) : Muurschildeiing, Roomsch Katliolieke Kerk le Marlenshoek 137

Christus voor Pilalus 138

Berlage Nz. (II. P.; : Hanglampen en blank gesmeed ijzcien Ilaard 149

Bleecker (Gerrili De Prol'cet Bileani 158

Bosch (Jac. van den) : Eetkamer-anieublement 89-90-91

Cleef DE JONGE (Joost van) : Eigen portret van den Scliililer *63

Dell, brievuldigheid 64

Het laalste oordeel *64

De familie Rockox 65

Mater Dolorosa *66

Mansportret *6S

Porlret van Jan Carondelet "70

Cleef de Oude Joost van) Eigen portret van den scliilder *59

De Aanbidding der Koningen "^tJO

De H. Familie met Begiftigers *62

Derkinderen-Besieu (Mevr. J. H ) : Werktascbje en Lanipenschermpjes 45-46

Dupont (P.) : 5 Potlood- en krijtstudies voor de gravure naar Potter, 5, 6, 7, 8, 15

DiiRER (Albrecht) : Vleugels van het Paumgartner-Altaarsluk .... *208 en **208

DiJSSELHOF (G. W.) : Ontwerp bordunrwerk 44

Dijsselhof-Keuchenius (Mevr. W.) : Ontwerpen en borduurwerk 42-43-44

Eisenloeffel (Janj : 5 reproducties naar koperen gebruiksvoorwerpen .... 92-94

Ellens (H.) : Ontwerp van een kleedingstuk 191

Eyck (Johannes van) : Sobrietas, Humilitas, Innocentia, Castitas, Patienlia,

19, 20, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29

Diligentia, Misericordia 75,77

Portret van Jeanne de Chenany (copie) 21

290

Hi-NS (F.) : Ih'l WiMk *->-G

Hoi.liEiN DK .loN(ii-; ilhiiisi : Dc Mndoiiiia viiii liui}^eiiu't'sler Meyer *>\2

lloi.ST(H. N. Holaiid) ; Miilirschildcriji^ in licl ^i'l)nii\v van den Al;;. Neil Dianiaiil-

licwerkershond *i;{8

IloYTEMAiMevr.T. van) : llaardselieitiipje en Cichoidntirde sloelru;" 4~

KkmckhofMcj. liin.van): Vooiplat van een buekliand 4S

KoiiT (A.W.) Iloulsnijwerk Kt

Nnaldwerk HH

Vier Haliks en liorduursels i;5l

Menlu'leii eu liatikweik l.'J.")

Vijl'stuks Ili)ulsnij\verk l.'JG

Kiuv.Mici. & Mi;iu;ki;ns : Mancliel en Kiaat; Meisjes-.Iuikje 188-189-190

I.UNDKSS ((ierrili : Copie naar Henil)randl's Naclilwaeht **r*8

Fra<<menl nil de copie van dc N'aclilwachl 132

Maukciiai. iKraiivoisi : De Maasvallei 170

De oiide wejjen v . *1"0

I-A'ii wrak 172

Olid deuilje )73

« Lc C.heniin dii I'ery » 175

De Kaden te I.iiik *176

Studies 17S

De Olijl'ljouni 179

Mijnwerksler ISl

.Mi;ni)i;s da Costa i.I.) : Hion/.en f^edeidi-piaat *jS,s

I'icNAAT ;W.) : Bullet 225

Hoekenkast 227

l'>lkanicr-Anieui)lenienl *228

Arnisloel 229

Iloutcn klok niel koperen plaal 2.'!0

Zes albeeldiiigeii van Meubels 2(17-272

l^etkainer-Anieublenienl *2G8

PorriiU I'auius : lUuteiiJorliet van Dirk Tuli) ; Hi.').'} (lichldiuki *4

Scliininiel *(i

l-ji^eiselie Mil *j{

luit^elsche Hit *10

Woll'shond *12

RAiMOXi)i(Marcanlonio): Maria, Anna en liel Kind jifj

Rembkandt: De Xaelilwaclit . *i2}i

Dc piolecl Hilcani ]5;)

Sludie voor dc ^evan-'cnnanic van Sinison ](n)

De t;evanj4ennanic van Sinison KJl

Manspoiliel (C.onslanlijn liuvf^ens'.') ](j;j

lOifjen porlret j(j.|

Dc Selialpenning 1^5

Dc opdraelit in den Teinpel 1(5(5

Simeon in den Tetiipel *1(5(5

De <)verspeli^;e vrouw *\^

De wcf^loopende jon^ien van dc Naeiilwaciil *21(;

De Slcenii;iiif4 van SI. Slel'anus *2I6

Dc "iroote Leeuwenjaehl **216

Simeon in den Tempel **216

Oiii'islus en de Saniarilaan.seiie Vrouw 2-IG

" » » *24(>

» " >' *2-17

" " » 248

De (ieeselinj4 2-19

Studies voor cenc Ciccselinj^ 2r)0-251-252

Dc ("iceseliiif^ 253

SANDEiisiAnt. J.): Villa le Veendam di

Hankfichoiivv j{-,

Meiil)cl-onl\ver|) ^^^\

Hiillct 87

Stevens (Alfred I: . I.e billet de laire i)arl » . . . . . *21S

Alle {{cluk ' 220

291

Stevens (Alfred): Pnlmenzondag *220

Het Bezoek * 256

De Dame in hel Rose *2r)6

Op Bczoek 258

Harlstoclitslied *260

Iiuiic Ic Piirijs *262

Eeii pijiilijke zekerlieid 264

Wanhoop *264

Veli.ekt iDii'ick) : Devies der HederijkersUamer de Leiie van Dicst 1)1

OriiaiiK'nl-liies *H2

Mcrk van den drukkcr Mieliitl llilleii *ir2

St. r.liiislollcl 115

Man met Wapenscliild 116

Goudsmidje 117

Maiia, Anna en hel lund 118

De wonderbare visclivangsl 119

Petius op het water 120

Faun op een wijnvat 121

Venus 121

SI. Elisabeth 122

Vries Jr. (R. W. P. de) : Ontwerp boekband 48

Weyden (Mevr. M. van derj en van dcr .Maarel (Mevr.W.i : Ciordijntje 49

Weyoen iRt'oi'^'" van der) : Aanvullingsslaluette 74

(Atelier van) : S' Bavo 76

ONCENOKMni-: OF ().\hi;ki:ni)e meesters :

^ Strijd der deugden en ondeugden, Vlaanisch tapijlwerk . . ■*22

Merkhipje 35-36

Volendanisch aanneenijurkje 37

Marker Borduursels 38-39

Huizer niulsjc, geliorduurd in zwarl op wil 40-41

School van Dijon : de Investituur 73

Reslcllo der verzanicling Guggenheim te Venetie 110

Sophokles, Grieksch werk uit de 2'^ helft der iv ceuw v. C. 185

Ghristus met O. L. V. en S' Marcus 187

Copie naar Holbein's Madonna van Burgemecster Meyer . . **212

Fotografisch porlret van Alfred Stevens 219

AL WAT BSE EOSCMIHAK PLJ\NT

^^V

(EEOIJE. V®(BIS.MET LAND.i^

Gedrukt door J.-E. HUSCHMANN

TE AnTWEHI'EN.

292

I I I

' I I f ^Air#

I I I I I f

I I » 1

f r I t I ;

f f # » f I

^

""^ '^'^nONAL QALURV or

LI8RARV° CANADA

Through thf

^^ couRTEsy or

^"•« «ooK. i' ° '"*^ "se or ^^-^e^.o 'o;\^7f 'r.,,.

'^^•LUPC TO , ^^ DEN. CO TMr 1 ''^^ ^S TO

CARD^'^r.,.,,3^^^^^^«^v^.t.eGeor

UNrt

^^^ f^^ ONAL Q^LLERv or

^^ COuWTESy or

^^'B 800,'"";"^° ^HE ose or

iAl££_THA ^"^"""^ 'T NOT

'*«-E:*8e oo ,, ,

^^^^"•--r.o.sT^/'-HTHese ^^ OEN.co t/!/*^^^ «^e TO

UNIll

N Onze kianst

5

07

deel 11

PLEASE DO NOT REMOVE CARDS OR SLIPS FROM THIS POCKET

UNIVERSITY OF TORONTO LIBRARY