u

Afgiftekantoor Antwerpen X ISSN 0771-5277

Periode: januari-februari-maart 2002

Redactie: Dr. J.-P. Borie (Compiègne, France), Dr. L. De Bruyn (Antwerpen), T. C. Garrevoet
(Antwerpen), B. Goater (Chandlers Ford, England), Dr. K. Maes (Gent), Dr. K. Martens (Brussel),
H. van Oorschot (Amsterdam), D. van der Poorten (Antwerpen), W. O. De Prins (Antwerpen).
Redactie-adres: W. O. De Prins, Nieuwe Donk 50, B-2100 Antwerpen (Belgium).
e-mail: willy.deprins@antwerpen.be.

Jaargang 30, nummer 1 1 maart 2002

Interessante waarnemingen van Lepidoptera in België
in 2001 (Lepidoptera)

Willy De Prins

Abstract. Interesting records of Lepidoptera in Belgium in 2001 (Lepidoptera)

Three new Lepidoptera species are recorded for Belgium: Phyllonorycter robiniella (Clemens,
1859), Gelechia muscosella Zeiler, 1839, and Buszkoiana capnodactylus (Zeiler, 1841).
Lurthermore, several new province records are mentioned.

Résumé. Observations intéressantes de Lépidoptères en Belgique en 2001 (Lepidoptera)
Trois nouvelles espèces de Lépidoptères ont été observées en Belgique: Phyllonorycter
robiniella (Clemens, 1859), Gelechia muscosella Zeiler, 1839 et Buszkoiana capnodactylus
(Zeiler, 1841). Plusieurs données faunistiques nouvelles par province sont également
mentionnées.

Key words: Lepidoptera - Phyllonorycter robiniella - Gelechia muscosella - Buszkoiana
capnodactylus - faunistics.

De Prins, W.: Nieuwe Donk 50, B-2100 Antwerpen (willy.deprins@antwerpen.be).

Incurvariidae

Incurvaria praelatella ([Denis & Schiffermüller], 1775): Mortroux,
24.V.1997 (leg. R. Spronck). Nieuw voor de provincie Luik.

Tineidae

Tinea semifulvella Haworth, 1828: enkele exemplaren te Sprimont op
12. V. 1996, 12. VI. 1996, 9. VII. 1996 en 15. VI. 2000 (leg. J. P. Herzet). Nieuw
voor de provincie Luik.

Gracillariidae

Callisto denticulella (Thunberg, 1794): Loën nabij Visé, mei 1995 (leg. R.
Spronck). Nieuw voor de provincie Luik.

Phegea 30 (1) (1.111.2002): 1

Phyllonorycter robiniella (Clemens, 1859): vermeld als nieuw voor de
Belgische fauna (zie De Prins & Groenen 2001: 159). De eerste bladmijnen in
België werden verzameld in de streek rond Lommel (provincie Limburg) in het
najaar van 2001. Het valt te verwachten dat deze soort zich verder zal uitbreiden
over het hele land, al zal dit, gezien de historiek van de verspreiding van deze
soort over Europa, niet zo’n vaart nemen als bij Cameraria ohridella Deschka &
Dimic, 1986, die zich werkelijk op spectaculaire wijze over heel Centraal-
Europa en vorig jaar over België heeft verspreid (De Prins & De Prins 2001: 81).

Yponomeutidae

Yponomeuta cagnagella (Hübner, [1813]): Sinaai, een rupsennest op
kardinaalsmuts op 15. VI. 2001 (leg. B. Maes). Nieuw voor de provincie Oost-
Vlaanderen.

Yponomeuta rorrella (Hübner, 1796): Eksaarde, 6 ex. op 14. VIII. 2001;
Lokeren, 15 ex. op 17. VIII. 2001 (leg. B. Maes). Nieuw voor de provincie Oost-
Vlaanderen.

Glyphipterigidae

Orthotelia sparganella (Thunberg, 1788): Eksaarde, 1 ex. op 14. VIII. 2001
(leg. B. Maes). Deze soort was tot nu toe enkel bekend van een oude
waarneming uit Brabant en van enkele exemplaren uit de provincie Antwerpen.
Nieuw voor de provincie Oost-Vlaanderen.

Oecophoridae

Esperia sulphurella (Fabricius, 1775): Visé, 26.V.1996 (leg. R. Spronck).
Nieuw voor de provincie Luik.

Cephalispheira sordidella (Hübner, 1796): Eben-Emael, 11. VI. 1997 (leg. R.
Spronck). Nieuw voor de provincie Luik.

Gelechiidae

Chrysoesthia drurella (Fabricius, 1775): Visé, 29.V.1998 (leg. R. Spronck).
Nieuw voor de provincie Luik.

Gelechia muscosella Zeiler, 1839: vermeld als nieuw voor de Belgische
fauna (zie De Prins 2001: 1). Het dier, op 7 september 1991 op licht te Schoten
(provincie Antwerpen) gevangen blijft tot nu toe het enige bekende exemplaar
uit België.

Gelechia sabinella (Zeiler, 1839): Visé, 06.VIII.1999 (leg. R. Spronck).
Nieuw voor de provincie Luik.

Hypatima rhomboidella (Linnaeus, 1758): Haccourt, 09. VIII. 2000 (leg. R.
Spronck) en Diepenbeek, 24.VIII.1999 (leg. R. Spronck). Nieuw voor de
provincies Limburg en Luik.

Tortricidae

Piniphila bifasciana (Haworth, 1811): Lokeren, 2$ op 14. VI. 2001 (leg. B.
Maes). Nieuw voor de provincie Oost-Vlaanderen.

Phegea 30 ( 1 ) ( 1 .111.2002): 2

Lobesia abscisana (Doubleday, 1859): Visé, 06.V11I.1999 (leg. R. Spronck).
Nieuw voor de provincie Luik.

Epinotia demarniana (Fischer von Röslerstamm, 1840): Lokeren, \<$ op
14. VI. 2001 (leg. B. Maes). Nieuw voor de provincie Oost-Vlaanderen.

Pterophoridae

Buszkoiana ccipnodcictylus (Zeiler, 1841): vermeld als nieuw voor de
Belgische fauna (zie Spronck 2001: 33). De soort is tot nu toe uitsluitend bekend
uit de streek van Visé (provincie Luik).

Geometridae

Scopula ornata (Scopoli, 1763): Zutendaal, 11. VI. 1962 (leg. R. Spronck).
Nieuw voor de provincie Limburg.

Idaea laevigata (Scopoli, 1763): Visé, 12.VI.2000 (leg. R. Spronck). Nieuw
voor de provincie Luik.

Eupithecia satyrata (Hübner, [1813]): Sourbrodt in juni 1993 en Hockay in
mei 1994 en mei 2000 (leg. R. Spronck). Nieuw voor de provincie Luik.

Eupithecia millefoliata Rössler, 1866: Hermalle-sous-Argenteau in juni
1993, Loën nabij Visé in juni 1999 (leg. R. Spronck). Nieuw voor de provincie
Luik.

Eupithecia innotata (Hufnagel, 1767): Hermalle-sous-Argenteau, 21.V.1992
(leg. R. Spronck). Nieuw voor de provincie Luik.

Eupithecia virgaureata (Doubelday, 1861): Eksaarde, telkens 1§ op 14, 17
en 24. VIII. 2001 (leg. B. Maes). Nieuw voor de provincie Oost-Vlaanderen.

Noctuidae

Chortodes extrema (Hübner, [1809]): \<$ te Eksaarde, 20. VI. 2001 (leg. B.
Maes). Nieuw voor de provincie Oost-Vlaanderen.

Dankwoord

Mijn dank gaat uit naar de verschillende mensen die mij hun gegevens ter
beschikking stelden om dit overzicht zo actueel mogelijk te houden: B. Maes, R.
Spronck

Bibliografie

De Prins, W., 2001. Gelechia muscosella , een nieuwe soort voor de Belgische fauna (Lepidoptera:
Gelechiidae). — Phegea 29(1): 1-3.

De Prins, W. & De Prins, J., 2001. The occurrence of Cameraria ohridella in Belgium (Lepidoptera:
Gracillariidae). — Phegea 29(3): 81-88.

De Prins, W. & Groenen, F., 2001. Phyllonorycter rohiniella , een nieuwe soort voor de Belgische
fauna (Lepidoptera: Gracillariidae). — Phegea 29(4): 159-160.

Spronck, R., 2001. Buszkoiana capnodactylus, une nouvelle espèce pour la faune beige (Lepidoptera:
Pterophoridae). — Phegea 29(2) : 33-35.

Phegea 30 (1) (l.III. 2002): 3

Boekbespreking

Hausmann, A. (Ed.): The Geometrid Moths of Europe, vol 1. Introduction to die series,
Archiearinae, Orthostixinae, Desmobathrinae, Alsophilinae, Geometrinae.

17 x 24 cm, 282 p., 8 kleurenplaten, 18 zwart-witplaten, 229 tekstfiguren, 42 verspreidingskaartjes,
Apollo Books Aps., Kirkeby Sand 19, DK-5771 Stenstrup, Denmark, 2001, gebonden, DKK 490,-
(10% korting bij intekening op de reeks) (ISBN 87-88757-35-8).

Het project “The Geometrid Moths of Europe” (GME) werd in 1995 gestart met vier doelen: de
determinatie van de ca. 900 Europese Geometridae mogelijk maken, de meest recente informatie
over systematiek, morfologie, zoögeografie en ecologie in een beknopte en gemakkelijk
toegankelijke manier beschikbaar stellen, de stabilisering van de nomenclatuur door kritische studie
van de taxonomische status, en de start van een netwerk van in Geometridae geïnteresseerde
entomologen (zowel amateurs als professionelen) zodat de informatie up-to-date kan gehouden
worden.

Allereerst wordt een overzicht gegeven van de voorbije Geometridae-studie in Europa sinds
Linnaeus (1758). Dan volgen hoofdstukken over het belang van de Geometridae, de biotopen waarin
ze voorkomen, de morfologie van de verschillende ontwikkelingsstadia, de taxonomie en fylogenie
en de nomenclatuur.

Een belangrijk deel van het boek wordt ingenomen door de systematische beschrijving van de
Archiearinae (4 soorten), Orthostixinae (1), Desmobathrinae (4), Alsophilinae (2) en Geometrinae
(31 ), steeds volgens hetzelfde schema: volledige nomenclatuur met synoniemen, beschrijving van de
uiterlijke morfologie, de mannelijke en vrouwelijke genitalia (gebaseerd op de studie van meer dan
1000 genitaalpreparaten!), de verspreiding, de ecologie en fenologie.

Omdat een van de doelen van deze publicatie het determineren van de Europese Geometridae is,
werd veel aandacht besteed aan het onderscheid tussen op elkaar lijkende soorten. Zo worden telkens
de verschillen waarop moet gelet worden aangeduid. Meestal worden tekstfiguren (vleugeltekening,
antennes enz.) bijgevoegd ter verduidelijking. Ook de verspreiding in Europa is voor elke soort
aanschouwelijk voorgesteld op overzichtelijke kaartjes, waarop verschillende symbolen worden
gebruikt al naargelang het om zekere, oude, of twijfelachtige vermeldingen gaat, of wanneer het
verschillende ondersoorten betreft.

Het belangrijke illustratie-deel wordt echter gevormd door 7 kleurenplaten waarop de 42 soorten
die in dit eerste deel behandeld worden, met 349 exemplaren worden afgebeeld. Deze platen zijn van
zeer goede kwaliteit en in de meeste gevallen is het zonder meer mogelijk om een collectie-
exemplaar door vergelijking met deze afbeeldingen op naam te brengen. De achtste kleurenplaat
bevat een foto van de rups van Eucrostis indigenata, 5 adulten in de natuur gefotografeerd en 3
lectotypen. Op 18 zwart-witplaten worden de mannelijke en vrouwelijke genitalia van alle soorten
afgebeeld.

In de systematische checklist worden niet alleen de behandelde soorten opgenomen, maar ook
26 soorten die uit de aangrenzende gebieden werden vermeld en waarvan het niet uitgesloten is dat
ze ooit binnen de grenzen van Europa opduiken.

Het boek eindigt met een literatuurlijst en een alfabetische index. Het is het eerste in een reeks
van 6 (vol. 2 Sterrhinae, vol. 3 Larentiinae I behalve Perizomiini en Eupitheciini, vol. 4 Larentinnae
II Perizomiini en Eupitheciini, vol. 5 Ennominae I Abraxini tot Bistonini, vol. 6 Ennominae II
Boarmiini tot Compsopterini). Deze delen zouden allemaal vóór 2007 moeten gepubliceerd zijn.
Voor al wie geïnteresseerd is in Geometridae, is dit ronduit een onmisbaar werk. Wie intekent op de
hele reeks, ontvangt 10% korting. Een absolute aanrader!

W. De Prins

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 4

The karyotype of Cameraria ohridella (Lepidoptera:
Gracillariidae)

Jurate De Prins*, Willy De Prins** & Ugo DalPAsta*

Samenvatting. Het karyotype van Cameraria ohridella (Lepidoptera: Gracillariidae)

Aan de hand van materiaal verzameld te Tervuren in de herfst van 2000 werd het karyotype van
Cameraria ohridella Deschka & Dimic, 1986 bestudeerd. Het haploied chromosoomnummer
bedraagt /?=30, dit is het modale getal voor Gracillariidae in het algemeen. Het
geslachtsdeterminerend mechanisme in C. ohridella is ZZT - ZW$.

Résumé. Le caryotype de Cameraria ohridella (Lepidoptera: Gracillariidae)

Avec du matérie] réuni a Tervuren pendant Lautomne de 2000 le caryotype de Cameraria
ohridella Deschka & Dimic, 1986 fut étudié. Le nombre haploïde de chromosomes s’élève a
7?=30, le nombre modal des Gracillariidae. Le mechanisme déterminant le sexe chez C. ohridella
est ZZ^-ZW^.

Key words. Cameraria ohridella - karyotype - cytogenetics - chromosome nuinber

* Royal Museum for Central Africa, Leuvensesteenweg 13, B-3080 Tervuren
(jdeprins@africamuseum.be and dallasta@africamuseum.be)

** Nieuwe Donk 50, B-2100 Antwerpen (willy.deprins@antwerpen.be)

Introduction

Cameraria ohridella Deschka & Dimic, 1986 is a serious pest in many
countries of Europe (De Prins & Puplesiene 2000, De Prins & De Prins 2001 ). In
order to study its karyotype, leaf mines on Aesculus hippocastanum were
collected at Tervuren (Vlaams-Brabant, Belgium) in the autumn of 2000 and in
the slimmer of 200 1 .

Material and methods

The collected and reared material of 2000 was allowed to pass diapause at
2°C and 90% RH. Emergence took place during February 2001. The moths of
the summer generation in 2001 emerged soon after collecting the mines. Gonads
from late male pupae and ovaries from freshly emerged adult females were
prepared in 1% of potassium citrate and fixed in Carnoy fixative for 72 hours.
The slides were made according to the Feulgen-Giemsa staining method
described by Puro & Nokkala (1977), which is especially useful for thin
prophase chromosomes in oocytes with the adapted approach to Lepidoptera
chromosome staining (Nokkala, pers. comm., 1999). Before preparing the squash
preparation, a 2% acetic orcein staining for 1 hour was performed. The air-dried
slides were embedded in Entellan.

The microphotopictures of the male karyotype and the measurements of the
chromosomes were done using a Zeiss Axiodoc microscope attached to a PC,
equipped with the program Zeiss Axiodoc (Zeiss©) and processed with Corel
Photopaint. The microscopie images of slides are photographed using a 3CCD
Toshiba digital camera connected to a Leica DMLB light microscope and
equipped with the Leica 1M 1000 Image Management System and Auto-
Montage Syncroscopy programmes.

Phegea 30 (1) (l.III. 2002): 5

Results

Meiotic chromosom es in Cameraria ohridella males

Three cysts were found in three specimens containing spermatocytes in
pachytene, diplotene, diakinesis, prometaphase I and metaphase I (Fig. 1). No
cells of a later stage than Ml were found; also the meiosis in spermatocytes was
not synchronous. The chromosomes were counted in 13 Ml cells. 30 bivalents
were aligned in the metaphase I plate. The karyotype of Cameraria ochridella is
symmetrie. The bivalents show a gradually decreasing series in size from 1 .95
jim2 till 1.14 pm2. The measurements were done only in MI cells carrying the
bivalents at the maximum condensation. All the bivalents in MI are dumb-bell
shaped or elongated. The largest bivalent is situated close to the centre of the
metaphase plate and shows preceding separation of homologues. Most of the
bivalents, including the largest one, are homochromatic. However, the midsize
bivalent in a descending series shows a distinguishable positive pycnosis. This
bivalent is composed of two laterally paired univalents and is situated at almost
the edge of the metaphase plate, and consists mainly of C-heterochromatin. It
could be a sex chromosome. However, in the earlier stages of meiosis as
pachytene, diplotene and even prometaphase I, we did not interprete this
formation of bivalent as heteropycnotic. This bivalent tends to show a facultative
heteropycnosis. The other of midsized bivalent is delayed in chiasmata
terminalisation and in MI still shows two chiasmata (Fig. 2).

Fig. I. A cyst containing spermatocytes in metaphase I of meiosis in Cameraria ohridella male pupa
(Feulgen-Giemsa method). Scale bar 10 pm.

Phegea 30 (1) (1. II 1.2002): 6

Fig. 2. Bivalents at metaphase I in male meiosis of Cameraria ohridella pupa, n- 30 (Feulgen-
Giemsa method). An arrow indicates a positive pycnotic bivalent. Scale bar 10 pm.

Two compacted bivalents in M 1 show a non-homologous association by their
lateral parts, while the other ones are free and radially aligned, keeping a
different orientation towards the axis of the meiotic plate. No B chromosomes
and no polymorphism in chromosome number were observed.

Meiotic chromosomes in Cameraria ohridella females

Female meiosis was followed trom early pachytene in medium sized eggs till
metaphase 1 in mature eggs. 30 females and 49 oocytes in meiotic divisions were
studied. During pachytene stage the bivalents consist of long lampbrush-like
chromosomes aligned in parallel (Fig. 3). A bivalent chromosome having V form
was found and thus we identify it as ZW. Therefore, the sex determination
mechanism in Cameraria ohridella is ZZ(J - ZW$. After pachytene, the
chromosome condensation proceeded without diplotene and diakinesis stages,
showing achiasmatic oogenesis, which is typical for Lepidoptera. The condensed
achiasmatic bivalents in MI of oogenesis are isopycnotic. Non-homologous
telomeric associations forming bivalent chains were found (Fig. 4). The largest
bivalent showed high condensation degree in MI. One heteromorphic bivalent
was found, which we identified as ZW. We have found two additional dements,
one bivalent and one univalent, in the female karyotype, which can be
considered as B chromosomes.

Phegea 30 (1) (1 .111.2002): 7

Fig. 3. The pachytene in female meiosis of Cameraria ohridella. An arrow indicates the bivalent sex
chromosome. Scale bar 10 pm.

Fig.4. Metaphase I in female meiosis of Cameraria ohridella , 2n=60. Non-homologous telomeric
associations forming bivalent chains are seen. Scale bar 10 pm.

Phegea 30 (1) (1. III. 2002): 8

Discussion

The haploid chromosome number of Cameraria ohridella is determined as
30, the same as in C. saliciphaga (Kuznetzov, 1975) and C. obliquifascia
(Filipjev, 1926) determined by us earlier (Puplesiene & Noreika 1993). Despite
the fact that only three species of Cameraria are karyotyped from the Palaearctic
Region, we may presume, that the karyotypes of Cameraria are stable and bear
rz=30 as a mode. This chromosome number is also considered as the mode for
Gracillariidae (Lukhtanov& Puplesiene 1996). All three species of Cameraria
studied, had a symmetrie structure of karyotype with the bivalents forming a
descending series in size, thus conforming to the ancestral condition and the
mode to the Lepidoptera in general (Robinson 1971, 1990, Lorkovic 1990).
Special attention should be paid to the peculiarities of the C. ohridella karyotype.
The preceded separation of the largest bivalent in the descending series in MI of
male meiosis is rare in our observations. Usually, in the karyotype of
Microlepidoptera, the opposite trend is noticed; the largest bivalent, due to its
large size, still possesses terminalised chiasmata and keeps an O form in MI
(Lukhtanov & Puplesiene 1999). The female karyotype of C. ohridella shows a
heteromorphic chromosome in late pachytene of oogenesis and therefore the sex
determination in this species is 7fL& - ZW$. The 7fL$ - ZW$ system is
characteristic for the ditrysian clade of Lepidoptera (Lukhtanov 2000). Non-
homologous telomeric associations between the bivalents observed in female
meiosis were described in Sphinx ligustri by Nokkala (1987) and observed also
in six Yponomeuta species (Nilsson et al. 1988). In general, according to our
observation the C. ohridella karyotype shows structural stability. The recent
DNA studies of this species in different populations from twelve European
countries did not detect any significant differences among the populations
studied (Kovacs et al 2000).

Acknowledgements

We wish to thank Dr. Seppo Nokkala (Turku, Finland) for valuable
consultations in preparation staining. We are indebted to Dr. Luc De Bruyn and
Dr. Jan Scheirs (Antwerpen, Belgium) for providing the facilities for
chromosome research.

References

De Prins, W. & Puplesiene, J., 2000. Cameraria ohridella, een nieuwe soort voor de Belgische fauna
(Lepidoptera: Gracillariidae). — Phegea 28(1): 1-6.

De Prins, J. & De Prins, W., 2001. The occurrence of Cameraria ohridella in Belgium (Lepidoptera:
Gracillariidae). — Phegea 29(3): 81-88.

Kovacs, Z., Stauffer, C. & Lakatos, F., 2000. Genetic study on the spreading of Cameraria ohridella
(Deschka et Dimic 1986, Lep. Lithocolletidae in Europe. — Növényvédelem 36(6): 288-290.

Lorkovic, Z., 1990. The butterfly chromosomes and their application in systematics and phylogeny.
In: Butterflies of Europe. Vol. 2 (O. Kudrna ed.). - Aula Verlag, pp. 332-396.

Lukhtanov, V., 2000. Sex chromatin and sex chromosome systems in monotrysian Lepidoptera
(Insecta). — J. Zo ol.Evol. Research 38: 73-79.

Lukhtanov, V. & Puplesiene, L, 1996. Karyological peculiarities and main features of karyotype
evolution in lepidopterans of the nepticuloid, tischerioid, gelechioid and tineoid complexes

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 9

(Lepidoptera: Nepticuloidea, Tischerioidea, Gelechioidea s.L, Psychoidea, Gracillarioidea). -
Ent.Obozr. 75: 310-323 [in Russian, with English summary],

Lukhtanov, V. & Puplesiene, J., 1999. Polyploidy in bisexual Lepidoptera species (Insecta:
Lepidoptera: old hypotheses and new data. - Bonn. zool. Beitr. 48(3-4): 313-328.

Nilsson, N.-O., Löfstedt, C. and Davring, L., 1988: Unusual sex chromosome inheritance in six
species of small ermine moths ( Yponomeuta , Yponomeutidae, Lepidoptera). - Hereditas 108:
259-265.

Nokkala, S., 1987. Cytological characteristics of chromosome behaviour during female meiosis in
Sphinx ligustri L. (Sphingidae, Lepidoptera). - Hereditas 106: 169-179.

Puplesiene. J. & Noreika, V., 1993. A brief karyological review of the Gracillariidae (Lepidoptera). -
Phegea 21:55-63.

Puro & Nokkala, S., 1977. Meiotic segregation of chromosomes in Drosoplnla melanogaster
oocytes. A cytological approach. — Chromosoom 63: 273-286.

Robinson, R.,1971. Lepidoptera Genetics. - Pergamon Press, 687 pp.

Robinson, R., 1990. Genetics of European butterflies. In: Butterflies of Europe. Vol. 2 (O. Kudrna
ed.). - Aula Verlag, pp. 234-306.

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 10

The Noctuidae (Lepidoptera) of the Daghestan
Republic (Russia)

Poltavsky Alexander Nikolaevitch & Ilyina Elena Vjatcheslavovna

Abstract. In this paper the complete list of Noctuidae currently known from Daghestan, the
largest republic in the North Caucasus, is given. The list comprises 343 species and includes
original data of the authors, records from the two main national collections in Russia, and some
data from a few publications. Noctuidae were recorded from 37 localities in Daghestan, situated
in the five natural zones of the country. The time interval of the faunistic studies spreads through
the main part of the 20th Century: from 1926 to 2000.

Samenvatting. De Noctuidae (Lepidoptera) van de Republiek Daghestan (Rusland)

Dit artikel bevat de volledige lijst van de 343 soorten Noctuidae die tot op heden bekend zijn uit
Daghestan, de grootste republiek in de Noord-Kaukasus. De lijst werd samengesteld met
persoonlijke waarnemingen van de auteurs, gegevens uit de twee belangrijkste verzamelingen in
Rusland en enkele gepubliceerde gegevens. Noctuidae werden op 37 plaatsen verzameld in
Daghestan, gelegen in de 5 natuurlijke gebieden van het land. De waarnemingen stammen uit
een grote tijdspanne in de 20ste eeuw: van 1926 tot 2000.

Résumé. Les Noctuidés (Lepidoptera) de la République du Daghestan (Russie)

Cet article contient la liste compléte des 343 espèces de Noctuidae qui sont connues du
Daghestan, la république la plus grande du Nord-Caucase. La liste a été compilée avec les
observations personnelles des auteurs, les données des deux plus grandes collections de Russie
et quelques citations dans la littérature. Des Noctuidae furent capturés dans 37 localités
différentes, situées dans les 5 zones naturelles du pays. Les observations s'étendent sur une vaste
partie du 20ème siècle: de 1926 a 2000.

Key words: Russia - Daghestan - Noctuidae - faunistics - catalogue

Poltavsky, Dr. A. N.: TERRA-Technology Ine., Rostov-on-Don, Russia, e-mail:

artohin@don.sitek.net.

Ilyina, Dr. E. V.: Daghestan Scientific Center of the Russian Academy of Science,
Machatschkala, Russia, e-mail: illen_ru@yahoo.com.

Natural coiiclitions

The Daghestan Republic, 50.3 km2, is situated in the eastern part of the North
Caucasus along the west coast of the Caspian Sea. It extends from the north to
the south on 435 km and its maximum width from west to east is 250 km in the
Southern part.

The Southern half of the Republic consists of mountainous area with
contrasting natural conditions, the eastern part of the Great Caucasus. The
northern half, with very monotonous plain lowlands, is part of the wide nearby
Caspian Lowland (Dobrinin 1926). Some parts of this plain lay under sea level
(-28 m).

The Caspian Lowland consists of ancient and present river alluviums. There
is no fresh water on the wide areas. There are 300,000 acres of saline and salt-
marshes, and equal areas of sandy deserts. In the eastern part of the Lowland
there are anchor sands. In the western part there are unstable sandy barkhans
(Osmanov 1986). The most important rivers of Daghestan are: Kuma, Terek,
Sulak and Samur. The vegetation in the Lowlands is rather variable:
psammophytes on sands, dry polyherb steppes with Artemisia and Salsola

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 11

complexes. In the river wetlands there are grassy meadows and tugai forests
(Gurlev 1972).

The Seaside Lowland spreads like a narrow ribbon to the southwards to the
town of Machatschkala. To the west and Southwest from it arise the Foothills.
This zone is 20-40 km wide. It spreads from the west to the southem boundaries
of Daghestan with altitudes of 150-800 m. In places like Machatschkala and
Derbent, the Foothills reach the seacoast. The Foothills ranges consist of soft
rocks and this causes a smooth break relief The semidesert landscapes go up to
an altitude of 400 m, and then change by steppes up to 800 m. On the eastern
slopes, the semidesert abrupts by the tangled low-woods (Gurlev 1972).

Above the Foothills, there is a zone of Front mountain-ranges with oak
(< Qiiercus ) and beech ( Fagus ) forests. The top of the ranges is covered by
subalpine meadows. There are dives in zonal altitudes and in different parts of
the Republic: 500-600 m (in Tabasaransky and Kazbekovsky districts) and
1700-2000 m (northern slopes of Salatau, east slopes of Gimrinsky mountain
ranges). The Front ranges zone surrounds the central mountain area of Daghestan
(Gurlev 1972).

The great mountain disturbed area, includes many separate ranges, plateaus
and deep hollows. Some mountain peaks are rather high, up to 2959 m. The
Southern slopes of Andisky, Salatau and Gimrinsky ranges are xerophytous with
characteristic plant formations as: shibljak (bushes) and frigana (herbs). There
are some woods, but only on the northern slopes of the Andisky Koisu Valley,
the Arakmeer range, and near the Gunib, at an altitude of 1500 m and higher. On
the more gentle slopes, the forests were cut down, the soil tilled and used for
agriculture or for mesophytous meadows. The subalpine zone in this area begins
from as high as 2000-2200 m (Gurlev 1972).

The Daghestan Highland covers the complete Southwest part of the Republic
and includes Bokovoj (Lateral) and Vodorazdelnij (Watershed) mountain ranges
with altitudes of 3500-4400 m. The Bokovoj mountain range is cut by river
valleys into a few separate ranges: the Bogosky, Nukatl, Samursky and others. In
the Daghestan Highland area, heavy precipitations are typical. The main zonal
dements in this area are the mountain steppes. The forest zone is distinct enough
in the basins of the rivers: The Avarsky and Andisky Koisu go up to altitudes of
2200-2400 m. At the base of the forest zone, there are broad-leaved and pine
woods, in the mid-forest zone there are only pine woods, and up to the 2000 m
range, there are birchwoods ( Betula ) and ash-trees (Acer). Actually, only 7% of
the Daghestan territory is covered by forests.

Otherwise, the subalpine zone in the high mountain area covers the wide
territories between 1770-1900 m and 2500-2600 m. The major part of the
subalpine meadows has some reminiscences of steppes. In the western part of the
area there are many Rhododendron associations ( Rhododendron caucasicum
Pall). The alpine zone begins from an altitude of approximately 2500-2600 m up
to the eternal snow.

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 12

Figure 1: Foothills near Machatschkala.

Figure 2: Front mountain ranges near Upper Kazanische Village.

Phegea 30 ( 1) (1. III. 2002): 13

Material and methods

The first observations of Noctuidae using light-traps were carried out in the
settlement Ribatchij of the Tchernozemelsk District (Kalmyk Republic) just on
the bank of the Kuma river, the natural boundary between Kalmykia and the
Nogaisky District in the Daghestan Republic, 7-27.VI.1974 (Poltavsky &
Korostov 1981). Furthermore, Noctuidae were collected during expeditions in
1998-2000 in 19 localities in different districts of Daghestan.

We also include some observations by M. P. Kornelio in Gunib (July 1975)
and by A. V. Nekrasov in Agvali, Audi (1981, 1983). All of the other data used
come froin the scientific collections of the Zoological Institute of the Russian
Academy of Science (ZIN RAS, Sankt-Petersburg), and the Zoological Museum
of the Moscow State University (MSU Moscow).

Some Noctuidae species in Daghestan were previously listed in catalogues by
A. N. Poltavsky (1980, 1981a, b) without exact localities, but only with zonal
distribution in the North Caucasus region. The most modern publication,
concerning the Noctuidae of the North-East Caucasus, is the paper by Herczig
et. al. (1990). It represents the most complete list of noctuids in the Chechen and
Ingush Republics and some species from 3 localities in Daghestan, including the
boundary with the Chechen Republic (Kezenoy-am lake). We have also included
these data in the present list. And there are two more species included,
mentioned in publications: by Kljutschko (1983) - Euchalcia armeniae;
Kljutschko & Flacker (1996) - Hadena scythia. Of the earlier publications, we
used the data from papers by Rjabov (1926, 1956) and Idrisov (1959).

The Noctuidae systematics and nomenclature are according to Karsholt &
Razowski ( 1997). Colour photographs of specimens are made by A. 1. Dantchuk
from the collection of A. N. Poltavsky. Photographs of landscapes are made by
E. V. Ilyina.

Zonal divisions of the localities

I. Lowland Daghestan:

1 . Ribatchij - settlement in the Tchernozemelsk District (Kalmyk Republic).

2. Tchervlennie Buruni - village of the Nogaisky District.

3. Leninaul - village in the Nogaisky District.

4. Agrahansky Gulf - gulf in the Caspian Sea in the Babajurt District.

5. Sulak - village 30km N of Machatschkala.

6. Temirgoe - railway station in the Kumtor-Kala District.

7. Machatschkala - Capital of the Daghestan Republic.

8. New Hushet - settlement (Machatschkala suburb).

9. Manas - railway station in the Karabudahkent District.

10. Manaskent - village in the Karabudahkent District.

1 1. Berikey - railway station in the Derbent District.

1 2. Derbent - town

13. Arabljar - railway station in the Derbent District.

14. Samur - village in the Magaramkent District.

II. Foothill Daghestan:

15. Tarki - settlement (Machatschkala suburb).

16. Kaptchugaj - village in the Bujnaksk District (extinct in present time).

17. Kaiakent - village in the Kaiakent District.

1 8. Kumtor-Kale - railway station in the Kumtor-Kala District.

19. Lower Djengutaj - village in the Bujnaksk District.

Phegea 30 (1) (1. III. 2002): 14

sta

Figure 3: Map of Daghestan with indication óf natural zones and localities.

Phegea 30 (1) (1. III. 2002): 15

III. Front mountain-ranges of Daghestan:

20. Upper Kazanische - village in the Bujnaksk District.

21 . Gertma - village in the Kazbekovsky District.

22. Termenlik - tourist camp in the Bujnaksk District.

23. Levashi - village in the Levashi District.

24. Turag - village in the Tabasaransky District.

IV. Central mountain area of Daghestan:

25. Gunib - village in the Gunib District.

26. Hadjalmahi - village in the Levashi District.

27. Agvali - village in the Tsumada District.

28. Andi - village in the Botlih District.

V. Highland Daghestan:

29. Aknada - village in the Tsumada District.

30. Ahti - village in the Ahti District.

3 1 . Kezenoy-am - lake in the Botlih District (on the boundary with Ichkeria).

32. Kosob - village in the Tljarata District.

33. Kurush - village in the Dokuzparinsky District.

34. Burshag - village in the Agulsky District.

35. Chirag - village in the Agulsky District.

36. Shary - village in the Agulsky District.

37. kipper Gakvary - village in the Tsumada District.

Abbreviations:

! - caught for the first time in Daghestan during 1998-2000.

* - first mention for Daghestan (data from museum collections).

Localities: Manaskent, Kezenoy-am and Kurush without date and collector name means the
reference data from Herczig et. al. (1990).

Figures in brackets: (I, II, III, IV, V) - the natural zones of species distribution: I- Lowlands, II-
Foothills, III- Front mountain-ranges, IV- Central mountain area, V- Highlands.

Systematic list of the Noctuidae of Daghestan
Subfamily Acronictinae

1. *Eogena contaminei (Eversmann, 1847) - Gunib, 10-15.07.1975 (M. P.

Kornelio). (IV).

2. ! Acronicta tridens ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Sulak, 26.07.1999. (I).

3. \ Acronicta leporina (Linnaeus, 1758) - Upper Gakvary (12-14.07.2000). (V).

4. Acronicta megacephala ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Manaskent. (I).

5. * Acronicta euphorbiae ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Agvali, 22.08.1981

(A. V. Nekrasov); Upper Gakvary (12-14.07.2000). (IV, V).

6. ! Acronicta rumicis (Linnaeus, 1758) - Samur, 1-3.05.1999; Gertma, 7—

8.08.1999; Termenlik. (I, III).

7. * Craniophora pontica (Staudinger, 1879) - Tarki (ZIN; M. A. Rjabov). (II).

8. *Simyra dentinosa (Freyer, 1838) - Tarki (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

9. Colocasia coryli (Linnaeus, 1758) - Termenlik, 20.06.1998. (III).

Subfamily Bryophilinae

10. ICryphia rectilinea (Warren, 1909) - Sulak, 26.07.1999. (I).

1 1. * Cryphia raptricula ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Derbent, 20.08.1931
(ZIN: M. A. Rjabov). (I).

12. * Cryphia muralis (Forster, 1771) - ZIN: Kaptchugaj, 15.07.1926 (ZIN: M.
A. Rjabov). (II).

Phegea 30 (1) (1. III. 2002): 16

Subfamily Herminiinae

13. \Paracolax tristalis (Fabricius, 1794) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999.

(III).

14. Polypogon tentacularia (Linnaeus, 1758) - Kezenoy-am. (V).

15. *Pechipogo plumigeralis (Hübner, [1825]) - Machatschkala (ZIN: M. A.
Rjabov). (I).

16. ! Zanclognatha lunalis (Scopoli, 1763) — Upper Kazanische, 25-27.06.1999.
(UI).

17. \Zanclognatha tarsipennalis (Treitschke, 1835) - Upper Kazanische, 25-
27.06.1999.(111).

Subfamily Sarrothripinae

18. *Nycteola asiatica (Kroulikowsky, 1904) - Upper Kazanische, 25-
27.06.1999; Gunib, 10-15.07.1975 (M. P. Kornelio). (III, IV).

19. \NycteoIa revayana (Scopoli, 1772)-Turag, 16.06.1998. (III).

Subfamily Chloephorinae

20. \Pseudoips fagana (Fabricius, 1781) - Kosob, 13.07.1998; Termenlik,
19.06.1998. (III, V).

21. IPseudoips bicolorana (Fuessly, 1775) - Upper Gakvary, 12-14.07.2000.
(V).

Subfamily Catocalinae

22. *Catocala neonympha (Esper, 1805) - Tarki (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

23. ! Catocala elocata (Esper, 1788) - Manas, 07.07.1999; Gertma, 7-8.08.1999.

(I, UI).

24. \Clytie illunaris (Hübner, [1813]) - Manas, 07.07.1999; Agrahansky gulf,
19-20.06.1999.(1).

25. Clytie syriaca (Bugnion, 1837) - Manaskent. (I).

26. *Clytie delunaris (Staudinger, 1889) - Gunib, 10-15.07.1975 (M. P.
Kornelio). (IV).

27. Dysgonia algira (Linnaeus, 1767) - Machatschkala, 10.07-20.08.1999;
Berikey, 03.07.1999; Manaskent. (I).

28. ! Dysgonia rogengoferi (Bohatsch, 1880) -Gunib, 1 1.07.1999. (IV).

29. ! Prodotis stolida (Fabricius, 1775) - Sulak, 26.07.1999; Agvali, 10.07.2000.
(I, IV).

30. *Drasteria cailino (Lefèbvre, 1827) - Gunib, 11.07.1999; Tchervlennie

Buruni, 16.05.1960 (MSU: Chen-Yun-Ein); Gunib, 10-15.07.1975

(M.P. Kornelio). (1, IV).

31. * Drasteria saisani (Staudinger, 1882) - Kumtor-Kale, 16.07.1947; (ZIN: M.
A. Rjabov); Kaptchugaj, 16.08.1940 (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

32. ! Drasteria caucasica (Kolenati, 1846) - Samur, 1-3.05.1999. (I).

33. * Drasteria flexuo sa (MénétriésJ 849) - Ribatchij, 7-27.06.1974; Gunib, 10-
15.07.1975 (M.P. Kornelio). (I, IV).

34. * Drasteria piëta (Christoph,1877) - Kumtor-Kale (ZIN: M. A. Rjabov);
Derbent (ZIN: M. A. Rjabov). (I, II).

Phegea 30 (1) (1. III. 2002): 17

Figure 4: Flighland Daghestan, subalpine zone, Burshag Village.

35. *Drasteria herzi Kozhantschikov, 1930 - Ahti, 07.09.1926 (ZIN: M. A.
Rjabov). (V).

36. *Armada panaceorum (Ménétriés,1849) - Machatschkala, 03.05.1946 (ZIN:
Kamtceva). (1).

37. Lygephila ludicra (Hübner, 1790) - Kezenoy-am. (V).

38. ! Lygephila viciae (Hübner, 1822) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999. (III).

39. Lygephila craccae ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Manaskent. (I).

40. ILygephila pastinum (Treitschke, 1826) - Termenlik, 19.06.1998; Kosob,
14.07.1998. (III, V).

41. *Aediafunesta (Esper, 1786) - Gunib, 10-15.07.1975 (M.P.Kornelio). (IV).

42. Acantholipes regularis (Hübner, [1813]) - Tchervlennie Buruni, 16.05.1960
(MSU: Chen-Yun-Lin); Manaskent. (I).

43. *Tyta luctuosa ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Samur, 1-3.05.1999;
Berikey, 03.07.1999; New Hushet, 19.07.1999; Gertma, 7-8.08.1999;
Kaiakent, 18.06.1998; Ribatchij, 7-27.06.1974; Shary, 08.08.2000. (I, 11, 111,
V).

44. Euclidia glyphica (Linnaeus, 1758) - Samur, 1-3.05.1999; Kosob,
22.06.1999; Kezenoy-am. (I, V).

45. ! Euclidia fortalitium (Tauscher, 1809) - Agrahansky gulf, 19-20.06.1999.

(I).

46. *Laspeyria flexula ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Gunib, 10-15.07.1975
(M. P. Kornelio). (IV).

47. Perycima alhidentaria (Freyer, 1842) - Leninaul 18-22.05.1999; Sulak,
26.07.1999; Gunib, 10-15.07.1975 (M. P. Kornelio); Manaskent. (IJ V).

Phegea 30 (1) (1 .111.2002): 18

Subfamily Calpinae

48. ICalyptra thalictri (Borkhausen, 1790) -Gunib, 20.08.2000. (IV).

Subfamily Hypeninae

49. *Rhynchodontodes ravularis (Staudinger, 1879) - Arabljar, 15.08.1924
(ZIN: M. A. Rjabov); New Hushet, 19.07.1999. (I).

50. *Hypena rostralis (Linnaeus, 1758) - Gunib, 10-15.07.1975 (M. P.
Kornelio). (IV).

5 1 . Hypena obesalis (Treitschke, 1 828) - Kezenoy-am. (V).

52. *Hypena opulenta (Christoph, 1877) - Ahti, 28.05.1933 (ZIN: M. A.
Rjabov). (V).

53. \RivuIa sericealis (Scopoli, 1763) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999;
Samur, 1-3.05. 1999, New Hushet, 19.07.1999.(1,111).

Subfamily Euteliinae

54. *Eutelia adulatrix (Hübner, [1813]) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999;
Kumtor-Kale, Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (II, III).

Subfamily Plusiinae

55. Euchalcia variabilis (Piller, 1783) - Kezenoy-am. (V).

56. Euchalcia armeniae Dufay, 1966 - Kezenoy-am; Upper Kazanische
(Kljutschko 1983). (III, V). '

57. Euchalcia consona (Fabricius, 1787) - Kurush; Kezenoy-am. (V).

58. ! Polychrysia moneta (Fabricius, 1787) - Burshag, 7-9.08.2000. (V).

59. Panchrysia deaurata (Esper, 1787) - Kezenoy-am.; Upper Gakvary 12-
14.07.2000. (V).

60. Diachrysia chrysitis (Linnaeus, 1758) - Turag, 16.06.1998; Kurush;
Kezenoy-am; Chirag 12-14.07.2000, 1 1.08.2000. (III, V).

61. ! Diachrysia tutti (Kostrowicki, 1961) - Kosob, 14.07.1998; Turag,
15.06.1998; Termenlik, 19.06.1998. (III, V).

62. *Macdounnoughia confusa (Stephens, 1850) - Machatschkala, 10.07-
20.08.1999; Sulak, 26.07.1999; Termenlik, 19.06.1998; Ribatchij, 7-
27.06.1974; Gunib, 10-15.07.1975 (M.P. Kornelio); Upper Gakvary, 12-
14.07.2000. (I, III, IV, V).

63. Plusiafestucae (Linnaeus, 1758) - Kurush. (V).

64. Autographa gamma (Linnaeus, 1758) - Samur, 1-3.05.1999; Kosob,
22.06.1999; Machatschkala, 10.07-20.08.1999, Gertma, 7-8.08.1999;
Ribatchij, 7-27.06.1974; Kurush; Shary, 08.08.2000; Upper Gakvary, 12-
14.07.2000; Chirag, 1 1.08.2000. (I, III, V).

65. Autographa jota (Linnaeus, 1758) - Kosob, 13.07.89; Kurush (ZIN: M. A.
Rjabov); Shary, 08.08.2000; Upper Gakvary, 12-14.07.2000; ssp. anatolica
Schwingenschuss, 1936 - Kezenoy-am. (V).

66. Autographa bractea ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Gunib, 11.07.1999
(ZIN: M. A. Rjabov); Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Kezenoy-am;
Kurush. (IV, V).

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 19

Plate 1

1. Eogena contaminei - 2. Craniophora politica - 3. Dysgotüa rogenhoferi - 4. Drasteria picta -
5. Armada panaceorum - 6. Euclidia fortalitium - 7. Euchalcia armeniae - 8. Autographa aemula -
9. Acontia urania - 10. CucuUia behouneki korsosi —11. Isochlora viridis - 12. Pyrrhia victorina -
13. Leucochlaena cypraote - 14. Ammoconia senex - 15. Apamea sp.

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 20

Plate 2

1. Metopoplus excelsa - 2. Hadena picturata - 3. Hadena irregularis - 4. Hadena laudeti -
5. Hadena scythia — 6. Saragossa siccanorum — 7. Saragossa porosa — 8. Hyssia cavernosa
9. Cerapteryx niegala — 10. Chersotis luperinoides — 11. Standfussiana nictytnera

12. Netrocerocera quadrangula — 1 3. X est ia ochreago — 14 . Ledereragrotis multifida — 1 5. Ag rot is
fatidica.

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 21

67. Autographa aemula ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kezenoy-am;
Kurush. (V).

68. Cornutiplusia circumflexa (Linnaeus, 1767) - Kurush. (V).

69. Trichoplusia ni (Hübner, [1803]) - Kezenoy-am. (V).

70. Abrostola trigemina (Wemeburg, 1864) - Gertma, 7-8.08.1999; Kezenoy-
am; Gunib, 10-15.07.1975 (M. P. Kornelio). (III, IV, V).

Subfamily Acontiinae

71. ! Emmelia trabealis (Scopoli, 1763) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999;
Kaiakent, 18.06.1998. (II, III).

72. *Acontia urania (Frivaldszky, 1835) - Tarki (ZIN: M. A. Rjabov) (II).

73. ! Acontia lucida (Hufnagel, 1766) - Kaiakent, 18.06.1998. (II).

74. \Acontia titania (Esper, 1798) -Gunib, 11.07.1999. (IV).

75. *Phyllophila obliterata (Rambur, 1833) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov).

(Uk

Subfamily Eustrotiinae

76. *Protodeltote pygarga (Hufnagel, 1766) - Upper Kazanische, 25-
27.06.1999; Derbent (ZIN: M. A. Rjabov). (I, III).

77. *Deltote delicatula Christoph, 1882 - Tarki, (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

78. ! Deltote bankiana (Fabricius, 1775) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999.

(lil).

79. *Odice arcuinna (Hübner, 1790) - Kaptchugaj, Tarki, Ahti (ZIN: M. A.
Rjabov). (II, V).

80. *Eublemma ostrina (Hübner, [1808]) - Ahti, Derbent, Gunib, Levashi (ZIN:
M. A. Rjabov). (I, III, IV, V).

81. *Eublemma pan>a (Hübner, [1808]) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

82. *Eublemma pannonica (Freyer, 1840) - Tarki, Kaptchugaj (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

83. *Eublemma rosea (Hübner, 1790) - Tarki, Kaptchugaj, Levashi, 30.07.1940.

(II, UI).

84. *Eublemma amoena (Hübner, [1803])- Derbent, 13.05.1940. (I).

85. *Eublemma purpurina ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Manaskent; Tarki
(ZIN: M. A. Rjabov). (I, II).

86. *Eublemma debilis (Christoph, 1886) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov).

(II).

87. Eublemma polygramma (Duponchel, 1836) - Manaskent. (I).

Subfamily Cuculliinae

88. *Cucullia argentina (Fabricius, 1787) - Ahti (ZIN: M. A. Rjabov); Ribatchij,
7-27.06.1974. (I, V).

89. *Cucullia magnifica Freyer, 1839 - Ahti (ZIN: M. A. Rjabov). (V).

90. Cucullia absinthii (Linnaeus, 1761) - Kurush. (V).

91. ICucullia spectabilisoides Poole, 1989 - Aknada (ZIN: M. A. Rjabov). (V).

Phegea 30 (1) (1 .111.2002): 22

92. Cucullia cineracea (Freyer, 1841 ) - Kezenoy-am. (V).

93. Cucullia lucifuga ([Den is & Schiffermüller], 1775) - Kurush (ZIN: M. A.
Rjabov); Kurush. (V).

94. Cucullia umbratica (Linnaeus, 1758) - Turag, 16.06.1998; Termenlik,
19.06.1998; Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Kezenoy-am; Kurush. (III, V).

95. * Cucullia biornata (Fischer von Waldheim, 1840) - Tchervlennie Buruni,
16.05.1960 (MSU: Chen-Yun-Lin); Ribatchij, 7-27.06.1974. (I).

96. * Cucullia tanaceti ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Tarki (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

97. * Cucullia mixta Freyer, 1841 - Ahti (ZIN: M. A. Rjabov). (V).

98. * Cucullia lactea (Fabricius, 1787) - Kumtor-Kale, 16.07.1947 (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

99. Cucullia behouneki korsosi Ronkay, 1990 - Kurush. (V).

100. * Shargacucullia lychnitis (Rambur, 1833) - ZIN: Kaptchugaj, Levashi,
Derbent (ZIN: M. A. Rjabov). (I, II, III).

101 . Shargacucullia strigicosta (Boursin, 1940) - Kurush. (V).

102. * Calophasia opalina (Esper, 1793)- Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

103. *Behounekia freyeri (Frivaldszky, 1835) - Machatschkala (ZIN: M. A.
Rjabov). (I).

104. * Omphalophana antirrhini (Hübner, [1809]) - Termenlik, 21.06.1998;
Derbent (ZIN: M. A. Rjabov). (I, III).

105. * Oncocnemis nigricula (Eversmann, 1847) - Agvali, 22.08.1981 (A. V.
Nekrasov). (IV).

106. * Epimecia ustula (Freyer, 1835) - Levashi (ZIN: M. A. Rjabov). (III).

Subfamily Amphipyrinae

107. ! Amphipyra tragopoginis (Clerck, 1 759) - Chirag, 1 1 .08.2000 (V).

108. Amphipyra berbera Rungs, 1949 - Kurush. (V).

Subfamily Psaphidinae

109. * Brachionycha sphinx (Hufnagel, 1766) - Tarki, 29.10.1945 (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

Subfamily Stiriinae

110. *Mycteroplus puniceago (Boisduval, 1840) - Gunib, 10-15.07.1975 (M. P.
Kornelio). (IV).

Subfamily Heliothinae

111. Schinia scutosa ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Upper Kazanische, 25-
27.06.1999; Kosob, 22.06.1999; Termenlik, 19-21.06.1998; Ribatchij, 7—
27.06.1974; Shary, 08.08.2000; Manaskent. (I, III, V).

1 12. * Isochlora viridis Staudinger, 1882 - Agvali, 23.07.1981 (A. V. Nekrasov).

1 13. Heliothis viriplaca (Hufnagel, 1766) - Termenlik, 19.06.1998; Ribatchij, 7—
27.06.1974; Manaskent. (I, III).

Phegea 30 (1 ) ( 1. III. 2002): 23

114. Heliothis peltigera ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kaiakent,
18.06.1998; Termenlik, 19-21.06.1998; Manaskent. (I, II, III).

115. *Heliothis nubigera (Herrich-Schaffer, 1851) - Machatschkala, 17.05.1940
(ZIN: M. A. Rjabov); Agvali, 10.07.2000. (I, V).

116. Helicoverpa armigera (Htibner, [1808]) - Termenlik, 19.06.1998; Upper
Gakvary, 12-14.07.2000; Manaskent; Kezenoy-am. (I, III, V).

1 17. \Pyrrhia umbra (Hufnagel, 1766) - Termenlik, 19.06.1998; Upper Gakvary,
12-14.07.2000. (III).

1 18. *Pyrrhia victorina (Sodoffsky, 1849) - Tarki (ZIN: M. A. Rjabov) (II).

1 19. ! Pehphanes delphinii (Linnaeus, 1758) - Gertma, 7-8.08.1999. (III).

120. *Chazaria incarnata (Freyer, 1838) - Kumtor-Kale, 21.05.1947 (ZIN: M.
A. Rjabov), Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

121. * Aedophron rhodites (Eversmann, 1851) - Tarki, Kaptchugaj (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

Subfamily Hadeninae

122. Caradrina morpheus (Hufnagel, 1766) - Leninaul 18-22.05.1999; Upper
Gakvary, 12-14.07.2000. (I, V).

123. *Paradrina selini (Boisduval, 1840) - Gunib, 10-15.07.1975 (M. P.
Komelio). (IV).

124. ! Pamdrina clavipalpis (Scopoli, 1763) — Upper Gakvary, 12-14.07.2000;
Chirag, 11.08.2000. (V).

125. Pamdrina muricolor (Boursin, 1933) - Kurush. (V).

126. Hoplodrina octogenaha (Goeze, 1781) - Upper Kazanische, 25-
27.06.1999; Termenlik, 19.06.1998; Kosob, 12.07.1998; Kaiakent,
18.06.1998; Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Levashi (ZIN: M. A. Rjabov);
Kezenoy-am. (II, III, V).

127. * Hoplodrina ambigua ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Machatschkala,
10.07-20.08.1999; Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Derbent (ZIN: M. A.
Rjabov); Gunib, 20.08.2000. (I, IV).

128. *Hoplorina blanda ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Termenlik,
19.06.1998; Kaiakent, 18.06.1998; Levashi (ZIN: M. A. Rjabov). (II, III).

129. Hoplodrina pfeifferi (Boursin, 1932) - Kezenoy-am. (V).

130. * Stenodrina aeshita (Boursin, 1937) - Derbent (ZIN: M. A. Rjabov). (I).

131. Spodoptera exigua (Hübner, [1808]) - Kezenoy-am. (V).

132. *Sesamia cretica Lederer, 1857 - Derbent (ZIN: M. A. Rjabov). (I).

133. *Epipsammia accurata (Christoph, 1882) -Tarki (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

134. * Chilodes maritima (Tauscher, 1806) - Machatschkala, 21.06.1943 (ZIN:
M. A. Rjabov). (I).

135. Athetis gluteosa (Treitschke, 1835) - Kezenoy-am. (V).

1 36. Athetis pallustris (Hübner, [ 1 808]) - Kezenoy-am. (V).

137. \Dypterygia scabriuscula (Linnaeus, 1758) - Kosob, 22.06.1999;
Machatschkala, 10.07-20.08.1999. (I, V).

138. \Rusina ferruginea (Esper, 1785)-Turag, 16.06.1998. (III).

139 AThalpophila matura (Hufnagel, 1766) -Tarki (M. A. Rjabov). (II).

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 24

Figure 5: Highland Daghestan, subalpine zone, lake near Chirag Village.

140. \Euplexia lucipara (Linnaeus, 1758) - Termenlik, 19.06.1998. (III).

141. *Phlogophora meticulosa (Linnaeus, 1758) - Machatschkala (ZIN: M. A.
Rjabov). (I).

142. ! Phlogophora scita (Hübner, 1790) - Kosob, 13.07.1998; Shary,
08.08.2000. (V).

143. Auchmis detersa (Esper, 1791) - Kosob, 13.07.1998; Gunib, 08.08.2000;
Kurush; Gunib, 10-15.07.1975 (M. P. Kornelio). (IV, V).

144. ! Enargia paleacea Esper, 1788 - Kosob, 13.07.1998. (V).

145. *Mesogona acetosellae ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Tarki (ZIN: M.
A. Rjabov). (II).

146. *Mesogona oxalina (Hübner, [1803]) - Tarki (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

147. *Dicycla oo Linnaeus, 1758 - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

148. *Cosmia affinis (Linnaeus, 1767) - Derbent (ZIN: M. A. Rjabov). (I).

149. *Xanthia icteritia (Hufnagel, 1766)- Tarki, 1937 (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

150. *Agrochola helvola (Linnaeus, 1758) - Tarki, 1937 (ZIN: M. A. Rjabov).

(II).

151. *Agrochola egorovi (Bang-Haas, 1934)- Hadjalmahi, 28.09.1932 (ZIN: M.
A. Rjabov). (IV).

152. *Episema glaucina (Esper, 1789) - Kaptchugaj, 4-18.09.1937; Tarki (ZIN:
M. A. Rjabov). (II).

153. *Leucochlaena cypraota (Hampson, 1918) - Machatschkala, 05.10.1934;
Sulak, Derbent, 1931 (ZIN: M. A. Rjabov). (I).

154. *Ulochlaena hirta (Hübner, [1813]) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov).

(II).

155. \Brachylomia viminalis (Fabricius, 1777) -Kosob, 14.07.1998. (V).

Phegea 30 ( 1 ) ( 1 .111.2002): 25

156. *Aporophyla lutulenta ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Tarki, 12-
18.09.1939 (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

157. *Dryobotodes monochroma (Esper, 1790) - Machatschkala (ZIN: M. A.
Rjabov). (I).

158. *Ammoconia caecimacula ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Tarki (ZIN:
M. A. Rjabov). (II).

159. * Ammoconia senex (Gever, 1829) - Hadjalmahi, 02.09.1926 (ZIN: M. A.
Rjabov). (IV).

160. *Polymixis rufocincta (Geyer, 1828) - Machatschkala (ZIN: M. A. Rjabov).

(I).

161. Mniotype adusta (Esper, 1790) - Kezenoy-am; Upper Gakvary (12—
14.07.2000). (V).

162. Apamea monoglypha (Hufnagel, 1766) - Gertma, 7-8.08.1999, Kosob,
13.07.1998; Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Kurush. (III, V).

163. Apamea crenata (Hufnagel, 1766) - Kezenoy-am; Gunib, 20.08.2000. (IV,
V).

164. Apamea latehtia (Hufnagel, 1766) - Kosob, 12-14.07.1998; Kezenoy-am;
Kurush. (IV); Upper Gakvary (12-14.07.2000); Burshag, 7-9.08.2000;
Agvali, 10.07.2000; Chirag, 11.08.2000. (IV, V).

165. Apamea furva ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kezenoy-am; Kurush;
Upper Kazanische, 17.06.1999; Upper Gakvary (12-14.07.2000). (V).

166. Apamea platinea (Treitschke, 1825) - Kezenoy-am; Kurush. (V).

167. Apamea remissa (Hübner, [1809]) - Kezenoy-am; Upper Gakvary (12-
14.07.2000). (V).

168. Apamea leucodon (Eversmann, 1837) - Kurush. (V).

169. Apamea sordens (Hufnagel, 1766) - Kosob, 14.07.1998; Kezenoy-am. (V).

170. Apamea ferrago (Eversmann, 1837) - Gertma, 7-8.08.1999; Burshag, 7—
9.08.2000; Kezenoy-am; Kurush. (III, V).

171. * Apamea ophiogramma (Esper, 1794) - Kurush, 18.08.1933 (ZIN: M. A.
Rjabov). (V).

172. Apamea sp. - Kurush. (V).

173. Eremobina pabulathcula (Brahm, 1791) - Kurush. (V).

174. *Oligia latruncula ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kosob, 12.07.1998;
Turag, 16.06.1998; Termenlik, 19-21.06.1998; Derbent, 10.06.1928 (ZIN:
M.A. Rjabov). (I, III, V).

175. \Oligia dubia (Heydemann, 1942) - Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (V).

176. *Mesoligia furuncula ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Derbent (ZIN: M.
A. Rjabov); Chirag, 1 1.08.2000; Shary, 08.08.2000. (I, V).

177. *Mesapamea secalis (Linnaeus, 1758) - Derbent (ZIN: M. A. Rjabov);
Gunib, 10-15.07.1975 (M. P. Kornelio). (I, IV).

178. *Photedes brevilinea (Fenn, 1864) - Ribatchij, 7-27.06.1974. (I).

179. *Luperina dumerilii (Duponchel, 1826) - Tarki, 2-12.09.1945 (ZIN: M. A.
Rjabov); Derbent, 10.09.1928 (ZIN: M. A. Rjabov). (I, II).

180. *Luperina rjabovi Kljutschko, 1967 - Tarki, 03.09.1945 (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 26

181. *Rhizedra lutosa (Hübner, 1803) - Machatschkala, Derbent, Tarki,
Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (I, II).

182. *Pseudohadena indigna (Christoph, 1887) - Sulak (ZIN: M. A. Rjabov).

(I) .

183. Amphipoea oculea (Linnaeus, 1761) - Kezenoy-am. (V).

184. *Gortyna cenwgo (Eversmann, 1844) -Tarki (M. A. Rjabov). (II).

185. *Goryna borelii (Pierret, 1837) - Hadjalmahi (ZIN: M. A. Rjabov). (IV).

186. *Calamia tridens (Hufnagel, 1766) - Kosob, 14.07.1998; Ahti (ZIN: M. A.
Rjabov); Gunib, 20.08.2000; Burshag, 07.08.2000. (IV, V).

187. Archanara geminipuncta (Haworth, 1809) - Machatschkala (ZIN: M. A.
Rjabov); Manaskent. (I).

188. * Archanara neurica (Hübner, [1808]) - Machatschkala (ZIN: M. A.
Rjabov). (I).

189. \Archanara dissoluta (Treitschke, 1825) - Agrahansky gulf, 19-

20.06.1999. (1).

190. * Arenostola phragmitidis (Hübner, [1803])- Ribatchij, 7-27.06.1974. (I).

191. *Oria musculosa (Hübner, [1808]) - Machatschkala, Derbent, (ZIN: M. A.
Rjabov). (I).

192. IMetopoplus boursini Brandt, 1938-Agvali, 10.07.2000 (IV).

193. *Metopoplus excelsa Christoph, 1885 - Kaptchugaj, 14.07.1937 (ZIN: M.
A. Rjabov). (II).

194. Discestra furca (Eversmann, 1852)- Kezenoy-am. (V).

195. Discestra trifolii (Hufnagel, 1766) - Samur, 1-3.05.1999; Termenlik, 19—
21.06.1998; Kezenoy-am; Manaskent. (I, III, V).

196. * Discestra stigmosa (Christoph, 1887) - New Hushet, 19.07.1999;
Ribatchij, 7-27.06.1974. (I).

197. *Discestra sociabilis (de Graslin, 1850) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov).

(II) .

198. ILacanobia w-latinum (Hufnagel, 1766) - Upper Kazanische, 25-
27.06.1999; Kosob, 22.06.1999; Gumb, 1 1.07.1999. (III, IV, V).

199. * Lacanobia blenna (Hübner, [1824])- Ribatchij, 7-27.06.1974. (I).

200. ILacanobia oleracea (Linnaeus, 1758) - Upper Kazanische, 25-27.06. 1999;
Samur, 1-3.05.1999; Kaiakent, 18.06. 1998; Upper Gakvary, 12-14.07.2000.
(I, II, III, V).

201. Lacanobia thalassina (Hufnagel, 1766) - Termenlik, 19.06.1998; Kezenoy-
am. (III, V).

202. Lacanobia contigna ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kosob, 12.07.1998;
Kezenoy-am; Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (V).

203. ILacanobia suasa ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Leninaul 18-

22.05.1999. (I).

204. Hada plebeja (Linnaeus, 1 761 ) - Kezenoy-am; Upper Gakvary, 12-

14.07.2000. (V).

205. ! Aetheria dysodea ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Burshag, 7—

9.08.2000. (V).

206. ! Aetheria bicolorata (Hufnagel, 1766) - Upper Gakvary, 12-14.07.2000.
(V).

Phegea 30 (1) (l.III. 2002): 27

207. *Aetheria cappa (Hübner, [1809]) - Ribatchij, 7-27.06.1974; Gunib, 10-
15.07.1975 (M. P. Kornelio); Agvali, 10.07.2000; Burshag, 7-9.08.2000. (I,
IV, V).

208. *Hadena luteago ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Manas, 07.07.1999;
Tchervlennie Buruni, 16.05.1960 (MSU: Chen-Yun-Lin); Upper Gakvary,
12-14.07.2000. (I,V).

209. *Hadena picturata (Alpheraky, 1882) - Levashi, Kaptchugaj (ZIN: M. A.
Rjabov). (II, III).

210. Hadena compta ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kurush; Kezenoy-am;
Ahti (ZIN: M. A. Rjabov). (V).

211. Hadena confusa (Hufnagel, 1766) - Kurush; Kezenoy-am; Levashi (ZIN:
M. A. Rjabov); Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (III, V).

212. Hadena albimacula (Borkhausen, 1792) - Kurush; Agvali, 10.07.2000. (IV,
V).

213. *Hadena magnolii (Boisduval, 1829) - Tchervlennie Buruni, 16.05.1960
(MSU: Chen-Yun-Lin); Derbent, 21.05.1935 (ZIN: M. A. Rjabov). (I).

214. Hadena clara (Staudinger, 1901) - Kezenoy-am, Kurush, 12.08.1933 (ZIN:
M. A. Rjabov). (V).

215. Hadena vulcanica (Turati, 1907) - Kezenoy-am. (V).

216. Hadena melanochroa (Staudinger, 1892) - Sulak, 26.07.1999; Gunib,
11.07.1999; Kezenoy-am; Kurush; Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (I, IV,
V).

217. \Hadena consparcatoides (Schawerda, 1928) - Burshag, 7-9.08.2000. (V).

218. Hadena tephroleuca (Boisduval, 1833) - Ahti (Idrisov 1959); Upper
Gakvary, 12-14.07.2000. (V).

219. \Hadena rivularis (Fabricius, 1775) - Upper Gakvary, 12-14.07.00. (V).

220. ! Hadena perplexa ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Upper Gakvary, 12-
14.07.2000. (V).

221. *Hadena silenes (Hübner, [1822]) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

222. \Hadena irregularis (Hufnagel, 1766) - Upper Gakvary, 12-14.07.2000.
(V).

223. *Hadena laudeti (Boisduval, 1840) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (II).

224. Hadena pseudodealbata Hacker, 1988 - Kosob, 12.07.1998; Kurush. (V).

225. Hadena cimelia (Brandt, 1938) - Ahti (Idrisov, 1959). (V).

226. Hadena grisea (Rjabov, 1901) - Kurush. (V).

227. Hadena scythia Klutschko & Hacker, 1996 - Ahti, 07.07.1937 (M. A.
Rjabov). (V).

228. Kuruschia dianthoecioides (Boursin, 1940) - Kurush, 07.07.1937 (ZIN: M.
A. Rjabov); Agvali, 23.07.1981 (A. V. Nekrasov); Kurush; Burshag, 7-
9.08.2000; Chirag, 1 1 .08.2000. (IV, V).

229. Sideridis albicolon (Hübner, [1813]) - Kosob, 13.07.1998; Machatschkala
(ZIN: M. A. Rjabov); Kezenoy-am. (I, V).

230. ! Sideridis egena (Lederer, 1853) - Agvali, 10.07.2000 (IV).

231. Sideridis reticulata (Goeze, 1781) - Termenlik, 19.06.1998; Kosob,
12.07.1998; Kurush; Kezenoy-am; Gunib, 10-15.07.1975 (M.P. Kornelio);
Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (III, IV, V).

Phegea 30 ( 1 ) ( 1 .111.2002): 28

Figure 6: Central mountain-area of Daghestan: Hunzagh plateau, 1700 m.

Figure 7: Highland Daghestan: Bogosky mountain range, alpine zone, about 3500 m.

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 29

232. *Conisania ostrogovichi (Draudt, 1933) - Hadjalmahi, 29.06.1926 (ZIN:
M. A. Rjabov); Tchervlennie Buruni, 16.05.1960 (MSU: Chen-Yun-Lin);
Andi, 07.06.1983 (A. V. Nekrasov). (I,IV).

233. *Saragossa siccanorum (Staudinger, 1870) - Derbent (ZIN: M. A. Rjabov).

(I).

234. *Saragossa porosa (Eversmann, 1854) - Temirgoe (ZIN: M. A. Rjabov).

(I).

235. \Melanchra persicariae (Linnaeus, 1761) - Upper Kazanische, 25-
27.06.1999; Gunib, 1 1.07.1999. (III, IV).

236. Melanchra pisi (Linnaeus, 1758) - Kezenoy-am. (V).

237. \Mamestra brassicae (Linnaeus, 1758) - Gertma, 7-8.08.1999; Kosob,
13.07.1998; ); Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (III, V).

238. Polia bombycina (Hufnagel, 1766) - Gertma, 7-8.08.1999, Kosob,
13.07.1998; Kurush; Kezenoy-am; Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Shary,

08.08.2000. (III, V).

239. Polia nebulosa (Hufnagel, 1766) - Turag, 17.06.1998; Termenlik, 19-
Kezenoy-am; Gunib, 10-15.07.1975 (M. P. Komelio). (III, IV, V).

240. Polia serratilinea (Treitshke, 1825) - Kurush; Kezenoy-am; Upper
Gakvary, 12-14.07.2000. (V).

241. Polia trimaculosa (Esper, 1788) - Kezenoy-am; Gunib, 10-15.07.1975
(M.P.Kornelio). (IV, V).

242. Mythimna conigera ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Gertma, 7-
8.08.1999; Gunib, 11.07.1999; Termenlik, 19.06.1998; Kosob, 13.07.1998;
Kurush; Kezenoy-am; Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Burshag, 7-

9.08.2000. (III, IV, V).

243. ! Mythimna ferrago (Fabricius, 1787) -Kosob, 14.07.1998; Upper Gakvary,
12-14.07.2000. (V).

244. IMythimna albipuncta ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Berikey,
03.07.1999.(1).

245. * Mythimna vitellina (Hübner, [1808]) - Leninaul 18-22.05.1999;
Termenlik, 19.06.1998; Derbent, 15.07.1936 (ZIN: M. A. Rjabov). (I, III).

246. *Mythimna pudorinae ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Tarki (ZIN: M.
A. Rjabov). (II).

247. * Mythimna straminea (Treitschke, 1825) - Machatschkala, 26.09.1949
(ZIN: M. A. Rjabov); Derbent, 14.06.1948 (ZIN: M. A. Rjabov). (I).

248. * Mythimna obsoleta (Hübner, [1803]) - Ribatchij, 7-27.06.1974. (I).

249. Mythimna comma (Linnaeus, 1761) - Gunib, 11.07.1999; Kosob, 12-
14.07.1998; Kurush; Kezenoy-am; Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (V).

250. * Mythimna zeae (Duponchel, 1827) - Machatschkala, Kumtor-Kale,
Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (I, II).

251. * Mythimna flammea (Curtis, 1828) - Kaptchugaj, 1941 (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

252. * Mythimna punctosa (Treitschke, 1825) - Machatschkala, 30.08.1946 (ZIN:
M. A. Rjabov); Tarki (ZIN: M. A. Rjabov). (I, II).

253. Mythimna l-album (Linnaeus, 1767) - Berikey, 03.07.1999; Manaskent;
Agvali, 10.07.2000. (I, IV).

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 30

254. Mythimna andereggii (Boisduval, 1840) - Machatschkala (ZIN: M. A.
Rjabov); Kezenoy-am. (I, V).

255. * Mythimna alopecuri (Boisduval, 1840) - Machatschkala, Kumtor-Kale,
Levashi, Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov). (I, II, III).

256. * Mythimna lineata (Eversmann, 1937) - Hadjalmahi (ZIN: M. A. Rjabov).

(III).

257. * Orthosia miniosa ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Tarki (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

257. *Perigrapha i-cinctum ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kaptchugaj
(ZIN: M. A. Rjabov). (II).

259. *Hyssia cavernosa (Eversmann, 1842) - Andi, 07.06.1983 (A. V.
Nekrasov). (IV).

260. ! Cerapteryx megala Alpheraky, 1 882 - Chirag, 1 1.08.00. (V).

261. Pachetra sagittigera (Hufnagel, 1766) - Kezenoy-am. (V).

262. Eriopygodes imbecilla (Fabricius, 1794) - Gunib, 1 1.07.1999; Termenlik,
19.06.1998; Kosob, 12-14.07.1998; Kezenoy-am; Upper Gakvary, 12-
14.07.2000. (III, IV, V).

263. Lasionycta proxima (Hübner, [1809]) - Kosob, 12-14.07.1998; Termenlik,
19.06.1998; Chirag, 11.08.2000; Burshag, 7-9.08.2000; Kurush; Kezenoy-
am. (III, V).

264. Lasionycta draudti (Wagner, 1936) - Kezenoy-am. (V).

Subfamily Noctuinae

265. \Axylia putris (Linnaeus, 1761) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999; Turag,
16.06.1998; Termenlik, 19.06.1998; ); Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (II,
III).

266. * Lycophorus villosus (Alpheraky, 1887) - Machatschkala (ZIN: M. A.
Rjabov). (I).

267. O chr opleur a flammatra ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Ribatchij, 7—

27.06.1974; Kurush; Gunib, 10-15.07.1975 (M. P. Kornelio);

Machatschkala (Rjabov, 1952). (I, IV, V).

268. Ochropleura musiva (Hübner, [1803]) - Kezenoy-am. (V).

269. * Ochropleura plecta (Linnaeus, 1761 ) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999;
Samur, 1-3.05.1999; Turag, 16.06.1998; Termenlik, 12.06. 1 998; Gunib, 10-
15.07.1975 (M. P. Kornelio). (I, III, IV).

270. ! Diarsia mendica (Fabricius, 1775) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999.

(III).

271. Diarsia dahlii (Hübner, [1813]) - Termenlik, 19-21.06.1998; Kosob, 12-
14.07.1998; ); Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (III, V).

272. Diarsia rubi (Vieweg, 1790) - Kezenoy-am. (V).

273. *Noctua pronuba (Linnaeus, 1758) - Gunib, 10-15.07.1975 (M. P.

Kornelio). (IV).

274. *Noctua orbona (Hufnagel, 1766) - Termenlik, 19-21.06.1998;
Machatschkala, 25.06.1946 (ZIN: M. A. Rjabov). (I, III).

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 31

Figure 8: Highland Daghestan, subalpine zone, Shary Village.

275. *Noctua comes (Hübner, [1813]) - Machatschkala, 10.06.1948 (ZIN:
M.A.. Rjabov); Derbent, 26.06.1932 (ZIN: M. A. Rjabov). (I).

276. Chersotis rectangula ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Tarki, 1941 (ZIN:
M. A. Rjabov); Kezenoy-am. (II, V).

277. ! Chersotis ocellina ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Burshag, 7—

9.08.2000. (V).

278. Chersotis alpestris (Boisduval, 1837) - Kurush, 27.08.1925 (ZIN: M. A.
Rjabov); Kezenoy-am; Kurush. (V).

279. Chersotis multangula (Hübner, [1803]) - Kezenoy-am. (V).

280. Chersotis margaritacea (de Villers, 1789) - Kezenoy-am. (V).

281. Chersotis anatolica (Draudt, 1936) - Kurush. (V).

282. \Chersotis elegans (Eversmann, 1 837) - Chirag, 1 1.08.2000. (V).

283. Chersotis larixia (Guenée, 1852) - Kurush, 01.09.1926 (ZIN: .A. Rjabov);
Kurush. (V).

284. Chersotis luperinoicles (Guenée, 1852) - Kezenoy-am; Kurush. (V).

285. Rhyacia simulans (Hufnagel, 1766) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999;
Leninaul 18-22.05.1999; Kurush; Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (I, III,
V).

286. * Rhyacia helvetina (Boisduval, 1833) - Kurush. (V).

287. Rhyacia nictymerides (O. Bang-Haas, 1922) - Kezenoy-am. (V).

288. Epipsilia grisescens (Fabricius, 1794) - Kezenoy-am; Kurush; Shary,

08.08.2000. (V).

289. \Standfussiana nictymera (Boisduval, 1834) - Upper Gakvary, 12—

14.07.2000. (V).

Phegea 30 (1) (1 .111.2002): 32

290. *Standfussiana lucernea (Linnaeus, 1758) - Kaptchugaj ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

291. Netrocerocora quadrangula (Eversmann, 1844) - Kezenoy-am; Kurush.
(V).

292. Eurois occulta (Linnaeus, 1758) - Kosob, 13.07.1998; Kezenoy-am; Gunib,
10-15.07.1975 (M. P. Kornelio); Gunib, 20.08.2000; Kurush. (IV, V).

293. *Spaelotis ravida ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Gertma, 7-8.08.1999;
Ribatchij, 7-27.06.1974; Gunib, 10-15.07.1975 (M. P. Kornelio); Upper
Gakvary, 12-14.07.2000. (I, III, IV, V).

294. *Eugnorisma chaldaica (Boisduval, 1840) - Kaptchugaj (ZIN: M. A.
Rjabov). (II).

295. *Eugnorisma caerulea (Wagner, 1932) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov).

(II).

296. Xestia c-nigrum (Linnaeus, 1758) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999;
Gertma, 7-8.08.1999; Turag, 16.06.1998; Termenlik, 19.06.1998;
Machatschkala (Rjabov, 1952); Burshag, 7-9.08.2000. (I, III, V).

297. Xestia ditrapezium ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Termenlik,
19.06.1998; Kezenoy-am; Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Shary,
08.08.2000. (III, V).

298. ! Xestia triangulum (Hufnagel, 1766) - Upper Kazanische, 25-27.06.1999;
Kosob, 12.07.1998; Shary, 08.08.2000. (III, V).

299. Xestia ashworthii (Doubleday, 1855) - Kezenoy-am. (V).

300. Xestia baja ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kezenoy-am. (V).

301. *Xestia trifida (Fischer v. Waldheim, 1820) - Tarki (ZIN: M. A. Rjabov).

(II).

302. Xestia ochreago (Hübner, [1808]) - Kezenoy-am; Kurush; Burshag, 7—
9.08.2000; Chirag, 1 1.08.2000. (IV).

303. Anaplectoides prasina ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Termenlik,
21.06.1998; Kezenoy-am; Kurush; Upper Gakvary, 12- 14.07.2000. (III, V).

304. ! Paradiarsia sobrina Duponchel, 1840 - Termenlik, 19.06.1998. (III).

305. Parexarnis fugax (Treitscke, 1825) - Ribatchij, 7-27.06.1974; Kurush,
21.08.1931 (ZIN: M. A. Rjabov); Machatschkala (Rjabov, 1952); Upper
Gakvary, 12-1 4.07.2000. (I, V).

306. Parexarnis pseudosollers (Boursin, 1940) - Kezenoy-am; Kurush. (V).

307. Protexarnis squalida (Guenée, 1852) - Kezenoy-am; Kurush. (V).

308. Euxoa lidia (Stoll, 1782) - Kurush, 01.09.1926 (ZIN: M. A. Rjabov);
Kezenoy-am; Burshag, 7-9.08.2000. (V).

309. *Euxoa hilaris (Freyer, 1938) - Kurush, 01.09.1926 (ZIN: M. A. Rjabov).
(V).

310. Euxoa recussa (Hübner, [1817]) - Kezenoy-am. (V).

311. Euxoa birivia ([Denis & Schiffermüller], 1 775) - Kurush. (V).

312. Euxoa heringi (Staudinger, 1877) - Machatschkala (Rjabov 1956). (I).

313. Euxoa decora ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Agvali, 23.07.1981 (A.
V. Nekrasov); Kurush. (IV, V).

314. Euxoa aquilina ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Derbent, 20.08.1931
(ZIN: M. A. Rjabov); Kezenoy-am. (I, V).

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 33

315. Euxoa distinguenda (Lederer, 1857) - Ahti, 23.09.1932 (ZIN: M. A.
Rjabov); Hadjalmahi, 02.09.1926 (ZIN: M. A. Rjabov); Tarki, 12-
18.09.1939 (ZIN: M. A. Rjabov); Machatschkala (Rjabov 1956). (1, II, IV,
V).

316. Euxoa temera (Hübner, [1808]) - Machatschkala, 11.07.1944 (ZIN: M. A.
Rjabov); Machatschkala (Rjabov 1956). (1).

3 1 7. Euxoa nigricans (Linnaeus, 1761)- Kezenoy-am. (V).

318. Euxoa tritici (Linnaeus, 1761) - Machatschkala (Rjabov, 1952). (I).

319. \Euxoa obelisca ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kaiakent, 18.06.1998.
(II).

320. Euxoa ochrogaster (Staudinger, 1852) - Kezenoy-am. (IV).

321. Euxoa conspicua (Hübner, [1824]) - Machatschkala, 10.07-20.08.1999;
Termenlik, 19.06.1998; Ribatchij, 7-27.06.1974; Machatschkala (Rjabov,
1952); Kezenoy-am; Chirag, 1 1.08.2000; Upper Gakvary, 12-1 4.07.2000. (I,
III, V).

322. Euxoa anatolica (Draudt, 1936) - Machatschkala (Rjabov 1956). (I).

323. *Dichagyris vallesiaca (Boisduval, 1837) - Ahti; Tarki (ZIN: M. A.
Rjabov). (II, V).

324. *Dichagyris squalorum (Eversmann, 1856) - Kaiakent, 18.06.1998;
Machatschkala, 19.06.1933 (ZIN: M. A. Rjabov). (I, II).

325. Dichagyris squalidior (Staudinger, 1901) - Machatschkala, 19.07.1952
(ZIN: M. A. Rjabov); Machatschkala (Rjabov 1956). (I).

326. Dichagyris melanura (Kollar, 1846) - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov);
Machatschkala (Rjabov 1956). (I, II).

327. Dichagyris renigera (Hübner, [1808]) - Gunib (A. V. Nekrasov); Kezenoy-
am; Kurush; Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (IV, V).

328. * Dichagyris eureteocles Boursin, 1940 - Kaptchugaj (ZIN: M. A. Rjabov).

(II).

329. Dichagyris forficula (Eversmann, 1851) - Kezenoy-am. (V).

330. Yigoga celsicola (Bellier, 1859) - Kurush. (V).

331. *Yigoga flavina (Herrich-Schaffer, 1852) - Lower Djengutaj, 07.07.1926
(ZIN: M. A. Rjabov); Kaiakent, 18.06.1998. (II).

332. Yigoga forcipula ([Denis & Schiffermüller], 1 775) - Kaiakent, 18.06.1998;
Machatschkala (Rjabov 1956); Upper Gakvary, 12-14.07.2000. (I, II, V).

333. ! Yigoga signifera ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Machatschkala,
10.07-20.08.1999. (I).

334. Ledereragrotis multifida (Lederer, 1870) - Kezenoy-am; Kurush; Chirag,
1 1.08.2000; Burshag, 7-9.08.2000; Agvali, 10.07.2000. (IV, V).

335. Agrotis obesa (Boisduval, 1829) - Machatschkala (Rjabov 1956). (I).

336. Agrotis crassa (Hübner, 1 803) - Machatschkala (Rjabov 1956). (I).

337. Agrotis ipsilon (Hufnagel, 1766) - Samur, 1-3.05.1999; Kosob, 2.06.1999;
Termenlik, 19.06.1998; Kezenoy-am; Machatschkala (Rjabov 1956); Gunib,
10-15.07.1975 (M. P. Kornelio); Agvali, 10.07.2000. (I, III, IV, V).

338. Agrotis exclamationis (Linnaeus, 1758) - Leninaul 18-22.05.1999; Kosob,
22.06.1999; Berikey, 03.07.1999; Kaiakent, 18.06.1998; Turag, 16.06.1998;

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 34

Machatschkala (Rjabov 1956); Upper Gakvary, 12-14.07.2000; Burshag, 7-
9.08.2000; Kezenoy-am. (I, II, III, V).

339. Agrotis clavis (Hufnagel, 1766) - Kosob, 13.06.1998; ); Upper Gakvary,
12-14.07.2000; Burshag, 7-9.08.2000; Kurush; Kezenoy-am. (V).

340. Agrotis segetum ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Leninaul 18-
22.05.1999; Kosob, 22.06.1999; Machatschkala (Rjabov 1956); Burshag, 7-
9.08.2000; Kezenoy-am. (I, V).

341. Agrotis vestigialis (Hufnagel, 1 766) - Machatschkala (Rjabov 1956). (I).

342. Agrotis cinerea ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Levashi, 04.07.1923
(ZIN: M. A. Rjabov); Kezenoy-am; Kurush. (III, V).

343. ! Agrotis fatidica (Hübner, [1824])- Burshag, 7-9.08.2000. (V).

Discussion

Of the 343 Noctuidae species listed above, 139 species are mentioned in this
paper for the first time for Daghestan Republic and another 62 species were
collected only during 1998-2000. Undoubtedly, this is not an exhaustive
regional fauna. The Republic's territory, especially its mountain area, is the great
natural refuge of the rich faunistic nucleus in the Northern Caucasus noctuids.

For the comparison of Noctuidae faunas diversity: 335 species are known
from the Chechen and Ingush Republics (Herczig et al. 1990); 213 species from
the North Ossetia Republic (Poltavsky & Ribin 1980); 195 species from the
Kabardino-Balkaria (Poltavsky & Barsov 1985); 109 species from Karachai-
Cherkess Republic (Poltavsky 1981). Thus, the noctuid species diversity
increases from West to East in the region of North Caucasus.

Table 1 : Relative similarity of the Noctuidae fauna of the 5 natural zones of Daghestan
(Czekanowski-Sdrensen index).

I

II

III

IV

I

II

0,095

III

0,180

0,096

IV

0,110

0,012

0,107

V

0,096

0,038

0,207

0,135

The zonal distribution of the Noctuidae-moths in Daghestan is as follows:
114 species in Lowlands; 72 species in Foothills; 74 species in the Front
mountain ranges; 59 species in the Central mountain area, and 169 species in the
Highlands. The relation of the zonal faunas with the index of Czekanowski
(1909) is shown in Table 1. It is very low, supposedly because of the lack of
information about the regional Noctuidae-fauna. It looks like each natural zone
of Daghestan has a rather peculiar fauna of noctuids. Actually, despite of
collecting during 3 years in many localities, the study of the Noctuidae fauna of
Daghestan is far from complete. The seasonal aspects of moths were not
controlled during all periods of the flight period in each natural zone of the
republic. Nevertheless, already now the noctuid fauna diversity at the North-East

Phegea 30 (1) (1 .111.2002): 35

Caucasus is greater, as compared to the North, Central and North-West
Caucasus. Further expeditions must bring additional information.

Acknowledgements

The authors are grateful to the colleagues who helped us to catch Noctuidae
in Daghestan: R. Murtazaliev, U. Haibulaeva, L. F. Mazanaeva, M. Sh.
Ismailova, M. Shamsudinova. We are also grateful to the entomologists of ZIN
RAS (Sankt-Petersburg), Dr. I. L. Sukhareva and Dr. A. Y. Matov, who
identified specimens of the 1998 expedition, and colleague Maurits De Vrieze
(Stekene, Belgium) for identification of a few rare species.

References

Czekanowski, J., 1909. Zur differential Diagnose der Neandertalgruppe.

KorrBl.Dtsch.Ges.Anthropol. 40: 44-47.

Dobrinin, B. F., 1926. Geography of the Daghestan Socialist Republic. — Daggosizdat,
Machatschkala, 122 p. [in Russian).

Gurlev, I. A., 1972. Natural zones of Daghestan. — Machatschkala, 210 p. [in Russian].

Herczig, B., Ronkay, L., Bathiev, A. M., Korolj, T. S., Meszaros, Z., Szeoke, K., Tochiev, T. Y.,
Uherkovich, A., Uzahov, D. I., 1990. Contributions to the knowledge of the Noctuidae
(Lepidotera) fauna of the NE Caucasus. — Annls.lüst.-nat.Mus.natn.hung. 82: 163-174.

Idrisov, K. D., 1959. Fauna and distribution of the Harmodia species at the Caucasus. - Zoological
magazine 38(1): 76-81 [in Russian],

Karsholt, O. & Razowski, J., 1997. The Lepidoptera of Europe - A Distributional Checklist. —
Apollo Books, Denmark.

Kljutschko, Z. F., 1983. New and little known species of the noctuid moths of the genus Euchalcia
Hbn. (Lepidoptera, Noctuidae). — Entoinological Review 62( 1 ): 123-130.

Kljutschko, Z. F. & Hacker, H., 1996. Die verbreiding der Arten der Gattung Hadena Schrank, 1802,
und verwandter Genera in Osteuropa (Lepidoptera: Noctuidae: Hadeninae). — Espehana 5:
531.

Osmanov, A. M., 1986. The Daghestan. — Moscow, 140 p.

Poltavsky, A. N., 1980. Catalogue of the Noctuid-moths ( Lepidoptera , Noctuidae) of the Northern
Caucasus. — Deposited in VINITI, N 636-80, Rostov-on-Don, 31 p. [in Russian],

Poltavsky, A. N., 1981a. Addition to the catalogue of the Noctuid-moths ( Lepidoptera , Noctuidae ) of
the Northern Caucasus. I. — Deposited in VINITI, N 4549-81, Rostov-on-Don, 12 p. [in
Russian],

Poltavsky, A. N., 1981b. Noctuid moths (Lepidoptera, Noctuidae) of the North-Western Caucasus.

— Entoinological Review 60(2): 316-322.

Poltavsky, A. N. & Barsov, V. A., 1985. Noctuid moths (Lepidoptera, Noctuidae) of the Kabardino-
Balkaria ASSR. — Entoinological Review 64(2): 325-335.

Poltavsky, A. N. & Korostov, G. A., 1981. Noctuid moths ( Lepidoptera , Noctuidae) of Kalmykien. —
Deposited in VINITI, N 3042-81, Rostov-on-Don, 7 p. [in Russian],

Poltavsky, A. N. & Ribin, S. N„ 1980. Noctuid moths (Lepidoptera, Noctuidae) of the Northern
Ossetia. — Entoinological Review 59( 1 ): 98-106.

Rjabov, M. A., 1926. Contributions to the Noctuid-fauna of the North Caucasus. — Annales of the
North Caucasus institution oflocal lore , Ordshonikidse, 275-306 [in Russian],

Rjabov, M. A., 1956. Types of annual circles of the soil Agrotinae moths (Lepidoptera, Noctuidae).

— Entoinological Review 35( 1 ): 69-79.

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 36

Aethes margaritifera, a new species for Turkey
(Lepidoptera: Tortricidae)

F. Groenen & H. Özbek

Samenvatting. Aethes margaritifera, een nieuwe soort voor de Turkije (Lepidopterae:
Tortricidae)

Zes exemplaren Aethes margaritifera Falkovitch, 1963 werden op licht verzameld te Erzurum.
De soort is nieuw voor de Turkse fauna.

Résumé. Aethes margaritifera , une espèce nouvelle pour la Turquie (Lepidoptera:
Tortricidae)

Six exemplaires de Aethes margaritifera Falkovitch, 1963 furent capturés a la lumière a
Erzurum, Turquie. Cette espèce est nouvelle pour la faune turque.

Key words: Aethes margaritifera - Aethes margaritana - Turkey - faunistics - new record.

Groenen, F.: Dorpstraat 171, NL-5575 AG Luyksgestel, Netherlands, groene.eyken@chello.nl
Özbek, H. Dr.: Atatürk Üniversitesi, Ziraat Fakültesi, Bitki Komma Bölürnü, TR-25240
Erzurum, Turkey, basakli@hotmail.com

Introduction

The material was collected with a light trap on the campus of Atatürk
University in 1996. The tortricid moth, Aethes margaritifera Falkovitch, 1963 is
reported here as new for the Turkish fauna.

The campus is quite a large area at an altitude of 1850-1900 m. The whole
area consists of uncultivated lawns and meadows, sparsely wooded with pine
( Pinus sylvestris L.), beech ( Fagus sp. ), oak ( Quercus sp.), ash ( Fraxinus sp. ),
willow (Salix sp.) and several unidentified species of bushes. The roughest
climate of Turkey prevails in this area. The winters are cold and the summers are
hot and dry. The annual average temperature is 6 °C.

Fig. 1: Aethes margaritifera Falkovitch, 1963, Turkey, Erzurum, Atatürk Üniversitesi Campus,
1 850-1 900m, 25. VII. 1996, leg. H. Özbek, coll. F. Groenen (Photograph: Jurate De Prins).

Phegea 30 (1) (1. III. 2002): 37

Aethes margaritifera Falkovitch, 1963

Examined material: 6 specimens: Erzurum, Turkey, 2.VI.1996: 2 ex.;
26. VI. 1996: 3 ex.; 25. VII. 1996: 1 ex., coll. Özbek, Erzurum, Turkey and
Groenen, Luyksgestel, Netherlands.

Aethes margaritifera was described from Sopki Kokschetau in Central Asia
in the former USSR. The moth is very similar to A. margaritana (Haworth,
1811). The wing pattem shows some small differences: in A. margaritana the
second stripe from the right, is bent at a right angle (Kuznetsov 1989), and the
small, oblong, silver spot between the subterminal fascia and the termen is
missing in A. margaritifera (see fig. 1 and Razowski 1970: 313, pl. 18, Tig. 194).

As the wing pattern of A. margaritana is variable, examination of the
genitalia, that show significant differences, is desirable. In the male genitalia of
A. margaritana the sacculus has a process which is absent in A. margaritifera.
The aedeagus of A. margaritifera has one short cornutus with a large base,
whereas in A. margaritana the cornutus is long (see fig. 2 and Razowski 1970:
313, pl. 82, fig. 194). In the female genitalia of A. margaritifera the dorsal side
of the antrum is well sclerotized and has two lobes. In A. margaritana the antrum
is concave and the lobes are absent.

Fig. 2: Aethes margaritifera Falkovitch, 1963, male genitalia [FG0552], Turkey, Erzurum, Atatürk
Üniversitesi Campus, 1850-1900m, 25. VIL 1996, leg. H. Özbek, coll. F. Groenen (Photograph:
Jurate De Prins).

Phegea 30 (1) ( 1. III. 2002): 38

Biology

The moth flies in June and July. Razowski (1970: 314) supposes that there
are two generations per year, because some specimens were observed in March
and July. The hostplant of the larva is unknown.

Distribution

A. margaritifera is known from Central Asia (District Celinograd), Armenia
(Yerevan), South Russia (Uralsk, Krasnoarmiejsk) and new from Anatolia,
Turkey. Razowski (1970: 314) also mentions “Orenburg” as a locality.

Discussion

Aethes margaritifera is probably distributed in the east and southeast of the
Palaearctic region. Because of the external similarity with A. margarotana, it is
quite possible that specimens originating from the east are overlooked in
collections. It is necessary to examine the genitalia to be sure of a reliable
identification.

Acknowledgements

We wish to express our gratitude for their help to Mr. K. Larsen (Soborg,
Denmark), and to Dr. Jurate De Prins (Antwerpen, Belgium).

Literature

Falkovitch, M. I., 1963. New species of the family Cochylidae (Lepidoptera) from Kazakhstan and
the Caucasus. — Zool. lust. Acad. Sci. USSR 42: 697-703, figs. 1^4.

Kuznetsov, V. I., 1989. Tortricidae (Olethreutidae, Cochylidae). - Tortricid Moths. — In:
Medvedev, G. S. (ed.). Keys to the insect s of the European part of the USSR 4. Lepidoptera 1. -
Brill, Leiden, New York, Kopenhagen, Köln, 991 p. (p. 279-956).

Razowski, J., 1970. Cochylidae. Microlepidoptera Palaearctiea 3. - Verlag Georg Fromme & Co,
Wien, vol. I: XIV + 528 p, vol. II: 161 plates.

Razowski, J., 1996. Tortricidae. — In: Karsholt, O. & Razowski, J. (eds.). The Lepidoptera of
Europe. A distrihutional checklist. - Apollo Books, Stenstrup, 380 p. (p. 130-157).

Phegea 30 (1) ( 1. III. 2002): 39

Boekbespreking

3 9088 01269 3198

Wagener, S.: Die Grofischmetterlinge von Elten bei Emmerich.

17 x 25 cm, 212 p., Abhandlungen aus dem Westfalischen Museum für Naturkunde 63(4),
paperback, 2001, te bestellen bij Westfalisches Museum für Naturkunde, Sentruper StraBe 285, D-
48161 Münster, ca. 14,00 € (ISSN 0175-3495).

Vele jaren lang heeft Carl Spaarmann Macroheterocera geïnventariseerd te Elten, heden een
stadsdeel van Emmerich maar destijds een kleine woonkern midden in de natuur op de grens met
Nederland. Deze inventarisaties leverden een rijke verzameling van ca. 20.000 exemplaren op en een
reeks zeer nauwkeurige dagboeken met aantekeningen over de vegetatie, het klimaat, de
waargenomen soorten, enz. Dikwijls werd Spaarmann aangesproken om deze rijkdom aan gegevens
te publiceren, temeer omdat het toenmalige rijke gebied grotendeels verwoest werd door de aanleg
van een autosnelweg, een grensovergang en door voortdurende bebouwing. Jammer genoeg is het
nooit zover gekomen, maar de huidige auteur, die Spaarmann persoonlijk kende en hem dikwijls
assisteerde, heeft de achterstand met deze publicatie ingehaald.

Na een inleidend deel met informatie over de natuurlijke omstandigheden in en rond Elten, de
geologie, het klimaat en de vegetatie en over het voorhanden zijnde materiaal: een verzameling,
dagboeken, een lokale faunalijst en eigen onderzoek door de auteur, worden de gebruikte
waarnemings- en evaluatiemethoden besproken, alsook een samenvatting van de resultaten. In het
totaal werden voor dit gebied 635 Macroheterocera-soorten opgetekend. Deze worden in een grote
tabel opgesomd met aanduiding van de periode (29 kolommen) waarin ze werden waargenomen.
Nadien wordt in andere tabellen aangegeven welke soorten niet meer werden waargenomen, telkens
gegroepeerd per tien jaar. De lijst van nieuw opgemerkte soorten valt hierbij in het niet. Belangrijk is
de bespreking van de wijzigingen in het voorkomen van de verschillende soorten en de relevantie
hiervan voor biotoop- en soortbescherming. Spaarmann was altijd erg geïnteresseerd in het fenomeen
melanisme en dat wordt dan ook uitgebreid besproken.

Het grootste deel van de publicatie wordt echter ingenomen door een systematische behandeling
van alle waargenomen soorten met opgave van het aantal waargenomen dieren, het aantal jaren
waarin de soort werd gezien, het aantal generaties per jaar met vroegste en laatste
waarnemingsdatum en eventueel informatie over de variabiliteit en de graad van bedreiging.
Histogrammen bij vele soorten geven een visueel beeld van de vliegtijd per decade. De publicatie
eindigt met een literatuurlijst en een alfabetische index. Het geheel is een bijzonder gedetailleerde
lokaalfauna die eens te meer de drastische verarming van de Europese Lepidoptera-fauna aantoont.
Een aanrader voor al wie in faunistiek geïnteresseerd is!

Willy De Prins

Inhoud:

De Prins, J., De Prins, W. & DalPAsta, U.: The karyotype of Cameraria

ohridella (Lepidoptera: Gracillariidae) 5

De Prins, W.: Interessante waarnemingen van Lepidoptera in België in 2001

(Lepidoptera) 1

Groenen, F. & Özbek, H.: Aethes margaritifera , a new species for Turkey

(Lepidoptera: Tortricidae) 37

Poltavsky, A. N. & Vjatcheslavovna, U. E.: The Noctuidae (Lepidoptera) of the

Daghestan Republic (Russia) 11

Boekbesprekingen 4, 40

verantw. uitg. : W. De Prins, Nieuwe Donk 50, B-2100 Antwerpen (Belgium) - Tel: +32-3-322.02.35

Phegea 30 (1) ( 1 .111.2002): 40