Digitized by the Internet Archive in 2017 with funding from BHL-SIL-FEDLINK https://archive.org/details/plantkundigwoordOOfile EL..., Met medewerking van vele deskundigen. ^ ƒ 1^* — per* Jaar, franco Nederland, Indië en Union Postale (bij vooruitbetaling). (Zie verdere mededeelingen aan liet einde van dit werk). *r PLANTKUNDIG WOORDENBOEK VOOR HEDEELAOSCI-imiË; MET KORTE AANWIJZINGEN VAN HET GENEESKUNDIG- EN HUISHOUDELIJK GEBRUJK DER PLANTER, VERMELDING DER VERSCHILLENDE INLANDSCHE EN WETENSCHAPPELIJKE BENAMINGEN DOOR p. jl. p' I L E T , Oud-Officier van Gezondheid van het N.-I. Leger. T’w'eede v’ermeei’clei’de ei] verbeterde druk. Amsterdam, J. H. DE BUSSY. 1888. I 0^,* • V. f- %7 •; 7i% '■ . Br < ^"’ OJOIIfiA :;\ i/,llT3(sö0f./v ^ onAVJiAH ir ■ <.A 'T I o c» <ï 1.1^ A^ . - V I .j ■<•»•■: .. ^ VERKLARING DER VERKORTINGEN IN DIT WOORDENBOEK VOORHANDEN. Al F. Alifoeroesch. Lamp. Lampongsch. Alf. Min. » der Minahassa. Lh. Loehoe (Cerarn) Amu, Amboina. Lt, Leijtimo (Amboina) Ar. Aroe-eilanden. M. Maleisch. Bl. Balie. Mak. Makasser. Bd. Banda. Mand. Mandhéling. Bk. Bangka. Men. Menado. Bat. Batavia N.G. Nieuw-Guiuea. Btj. Batjan. O.Cel. Oost-Celebes. Btt. Battak-landen. O.Cer. » Ceram . Benk. Bengkoelen. 0 J. '/ Java. Bi. Bima. Pal. Palembangsch. Bg. Boegineesch, 11. Riouw. Br. Boeroe. S. Sundaneesch. Boet. Boeton. Sang. Sangir-eilandeu. Bo. Borneo. Saw. Sawoe. Bo. Zo. // Zuider- en Oostkust. Sol. Solor. t)EL. Celebes. SUM. Sumatra. Cer. Ceram. SuM. O.K. // Oostkust. Ch. Bor. Chineesch van Borneo’s West- SuM. W.K. Westkust. kust. T. Ternate. Dj. Djambie. Td. Tidore. Har. Haroekoe. Ti. Timor. Ht. Hitoe (Amboina). Tond. Tondano. J. Javaansch. Z.0 Ar. Zuid-Ooster Archipel, Nat. Eam. Nai fcuurlijke familie. Gr. Groeiplaats. Gebr. Gebruik. VOORWOORD VAN DEN SCHRIJVER. Reeds eenige jaren geleden schreef ik een lijst der inlandsche plantenbenamingen dezer gewesten , die in het negentiende deel van het Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië geplaatst werd. Sedert dien tijd zijn wederom vele, ook nieuwe , namen bekend geworden , en wel vooral door het verschijnen der Flora van Indië, door professor Miqiiel, en de nasporingen van Teys- mann en Binnendijk, Kürz en anderen. Ook zelve spoorde ik , wanneer daartoe de gelegenheid zich aanbood , zooveel mogelijk in mijn omgeving plaatselijke benamingen der planten op; drukke dienstbezigheden verhinderden mij echter dikwijls zóóveel te doen , als ik v/el gewenscht had. Ik achtte het daarom noodzakelijk dezen mijnen vroegeren arbeid te herzien , en een uitvoeriger en verbeterd werk het publiek aan te bieden. Tijdens de uitgave mijner vroegere lijst maakte men reeds de opmerking, dat het wenschelijk zou geweest zijn, wanneer ik bij elke plant ook de groeiplaats en het gebruik had opgegeven ; ik zag toen tegen de moeielijkheid hiervan op , zoowel als tegen den omvang , welke ik dacht dat deze lijst daardoor verkrijgen zoude. Bij deze omwerking heb ik getracht hieraan zooveel mogelijk te voldoen , en ook de nieuwste nomenclatuur gevolgd. Dit laatste was echter moeilijk , daar mij op deze afgelegen plaats niet dade- lijk alle nieuwere hulpbronnen ten dienste stonden, zoodat ik, vooral voor de Cryptogamen, nog wel eens een ouden naam heb moeten behouden. Omtrent de schrijfwijze der inlandsche namen, die veelal naar MII VOORWOORD VAN DEN SCHRIJVER. de uitspraak, volgens het gehoor, zijn opgeteekerid, merk ik aan, dat bij deze zooveel mogelijk de Hollandsche spelling is gevolgd. Ten einde in geen herhalingen te vervallen, heb ik eiken naam een doorloopend volgnommer gegeven, en telkens bij herhaling teruggewezen naar het eerste nommer, waaronder de bedoelde plant in dit boek reeds voorkomt. Elk eiland toch van dezen Archipel heeft gewoonlijk zijne eigene, soms meer dan ééne taal , van daar dat dezelfde plant dikwerf onder meer en zeer verschillende namen voorkomt. — En hiermede hoop ik wederom iets verricht te hebben om de studie der Botanie in deze gewesten gemakkelijker te maken; hoofdzakelijk echter om beter te kunnen geraken tot de kennis van het medische en technische nut der Indische planten. Zijn deze opgaven al zoo beknopt mogelijk, het zal aan anderen later gemakkelijk gemaakt zijn op dezen grondslag voort te bouwen. Men ad o. FILET. EEN WOORD TOÏ INLEIDING. DOOR H. Witte. Het zal nu ongeveer een jaar geleden zijn, dat de heer Kolff mij het handschrift van dit werk toonde , met verzoek het te willen inzien, en, bijaldien hij tot de uitgave er van besloot, mij met de correctie der drukproeven te willen belasten, voor zoover dit namelijk die der wetenschappelijke namen betrof, daar dit natuurlijk door den Schrijver, die zich nog steeds in Indië bevindt, niet kon geschieden. Te gereeder toonde ik mij , na een vluchtige doorzage van het manu- script , hiertoe bereid , daar mij gebleken was dat het werk , vooral wat EEM WOORD TOT INLEIDING. IX de vermelding betreft van het gebruik, door de inlanders van vele planten gemaakt, zeer veel bevatte, wat mij nog geheel onbekend was, en er zeker geen beter middel bestaat om de bijzonderheden uit een boek als dit te leeren kennen, dan al de drukproeven een paar malen in haar geheel door te zien. Ik heb mij in mijne verwachting in dit opzicht niet bedrogen gezien, maar van den heer Filet veel vernomen, wat mij levendige belang- stelling inboezemde, en vaak heb ik het geduld en de volharding be- wonderd voor de samenstelling van zulk een werk zoo dringend noodig. Toch aarzelde ik een oogenblik aan het verzoek des Uitgevers te voldoen, om er een inleidend woord aan toe te voegen. Het kwam mij voor, dat ik mij daardoor den schijn van aanmatiging op den hals zou halen , zoowel tegenover den Schrijver, als tegenover het Publiek, iets waarop ik nu juist niet bijzonder gesteld ben. Aan den anderen kant echter moest ik wel toegeven, dat niemand — behalve de Schrijver — thans beter met den inhoud van dit werk bekend kan zijn, dan ik; terwijl mij volkomen vrijheid werd gelaten, dit «woord vooraf» geheel naar eigen goedvinden in te richten. Welnu, hetzij dan zoo; en het eerste, wat ik er van te zeggen heb, is, dat dit werk mij een bij uitnemendheid praktisch boek gebleken is. Ten opzichte van de herleiding der inlandsche namen van de beschre- ven, in den Indischen Archipel groeiende planten tot de wetenschap- pelijke, ontbrak tot hiertoe een dikwijls en vaak zoo dringend noo- dige vraagbaak; ’t was dan een zoeken zonder eind in verschillende werken, veel tijdverlies on dit veelal nog te vergeefs. Ware het alleen om deze reden, ik zou niet aarzelen te zeggen, dat de heer Filet een hoogst nuttig werk heeft verricht ; een werk , waar- door hij vooral aan de bezitters en gebruikers van M i q u e Ps Flora van Ned.-Indi'é een groeten dienst heeft bewezen. Maar niet alleen dezen , niet alleen den kruidkundigen zal het boek veel gemak opleveren, ieder , die in den plantengroei onzer Oost-Indische eilanden eenig belang stelt, wien het niet onverschillig is te weten in hoe velerlei opzichten vooral de inlanders, ook de Europeanen , zich de voortbrengselen der Indische vegetatie, ’t zij ter voeding, ’t zij als genees- middelen, ’t zij eindelyk voor tal van technische of huishoudelijke doel- einden, ten nutte maken, zal dit Woordenboek gewis vaak ter hand nemen en het met vrucht raadplegen, ondanks de beknoptheid der mede- deelingen, die de Schrijver zich tot beginsel schijnt te hebben gesteld. Vooral eehter ambtenaren, officieren , plantagebezitters , in één woord, al die Nederlanders , die jaren — soms hun leven — lang zich bewegen te midden dier weelderige vegetatie , en er toch huns ondanks genoegzaam X EEN -WOORD TOT INLEIDING. vreemdelingen in blijven; die vaak op hun reizen ronddwalen door en bewonderen wat ze niet, of slechts zeer oijpervlakkig kennen, terwijl eenige meerdere kennis hun zooveel gemak, genot , ja vaak voordeel zou kunnen opleveren , dezen inzonderheid moge dit boek ten zeerste aanbe- volen worden. Dat het volledig is, zou ik niet gaarne durven beweren; ja, ik geloof het zelfs niet , maar dit is ook van een eerüe poging op breede schaal in dit opzicht niet te vergen of te verwachten; zeker echter is het , dat de Schrijver met nauwgezette zorg de voornaamste bronnen op dit gebied zich heeft ten nutte gemaakt, terwijl ten overvloede zijn eigen aanteekeningen, gedurende een reeks van jaren gemaakt, veel zullen hebben aangevuld. Het spreekt van zelf, dat wij het werk in zijn geheel en dus onver- anderd lieten, zooals de Schrijver zijn zorgvuldig bewerkte kopie den Uitgever toevertrouwde ; wijzigingen of veranderingen stonden ons niet vrij, ook waar wij die misschien wenschelijk achtten. Omtrent de spel- ling der wetenschappelijke plantennamen bestaat over ’t algemeen weinig verschil van gevoelen; anders echter is dit, waar het geldt de schrijfwijze der inlandsche namen, waaromtrent, gelijk mij vaak bleek, ieder, die eenige jaren in Indië verkeerd heeft , zoo wat zpn eigen meening heeft. Zonder nu daarom als verdediger van den Schrijver in dit opzicht te willen optreden — waartoe zeker niemand minder competent is dan ik — zal mij hier de opmerking toch wel veroorloofd zijn, dat purisme min- der in de bedoeling des Schrijvers kon liggen, waar hij zich hoofdzakelijk voorstelde een gemakkelijk hulpmiddel, een goed bruikbaar, en in vele opzichten een praktisch nuttig boek te leveren. Van harte wensch ik dat de Schrijver voor zijn belauglooze opoffering van veel tijd en moeite, in de erkenning van dit laatste door hen die ’t zich ten nutte kunnen maken — en die zijn velen — een aangename voldoening moge vinden. Leiden, Juni ’76. H. WITTE. VOORWOORD VAN DE TWEEDE UITGAVE De voortdiirerde aanvraag naar dit werk nadat de eerste uitgave was uitverkoclit, is de beste aarjbeveling van G. J. Filf.t’s (cPl a n t- kundig woordenboek van Ned. Tndië.» Wij hebben het genoegen hierbij een tweeden vermeerderden en verbeterden druk aan te bieden aan het betrekkelijk groote publiek, flat in den noesten en veeljarigen arbeid van den geleerden schrij- ver belang stelt. De Heer Filet heeft deze nieuwe uitgave persoordijk herzien. Het aanhangsel van de eerste uitgave is in dezen druk in den rdphabetischen tekst overgebracht. Een aantal nieuwe namen zijn bovendien bijgevoegd , zoodat de volledigheid en de bruikbaarheid van dit woordenboek is vermeerderd. J. [J. DE BIJSSY. Uitgever. A 1. Aantingan s. — . Acrocephalus capitatus Benth., Nat. fam. der La- b ia ta SC. Gr. in bijna geheel Indiëj éénjarig. 2. AbO-adO‘ S. — Callicarpa cana L. , Nat. fani. der Verbenaceffi. Gr. door bijna geheel Ned.-Indië; heester. Gebr. Men bezigt het kruid als verdeelend mid- del op wouden om zw^elliug te voorkomen. 3. Aboe-daka M. = Ar dis ia ru- biginosa Miq., Nat. fam. der Myr- 8 in esc. Gr. Siimatra W.K.; heester. 4. Aboèa Amb. — Dioscorea bul- b i f e r a L. , Nat . fam. der 1) i o s c o r e sc. Gr. in bijna geheel Indië gekweekt. Gebr. De knollen dezer slingerplant zijn een ge- wild voedingsmiddel ; rauw gegeten zijn zij giftig. 5. Aboabo. Mak. = Dioscorea Kleiniana Kth. en D. pen tap hy 11a L., Nat. fam. der Dioscoresc. Gr. en Gebr. als No. 4. 6. Adal-adal J. = Croton Tigli um L., Nat. fam. der E u p ho rbi ace sc. Gr. in bijna geheel Ned.-Indië; kleine boom. Gebr. Het hout, de bladeren en zaden gebruikt men om visschen te bedwelmen; de wortel w'ordt tegen waterzucht aau ge- wend, terwijl de zaden en olie (01. Cro- tonis) sterk drastisch w'erken. 7. Adappo Alf. Min. = Termi- ualia Catappa L, Nat. fam. der Co m- bretacesc. Gr. bijna overal in Indië. Hooge boom, Gebr. Het hout is een sterk bouwhout; den bast en de bladeren gebruikt men tot looiing van leder, tot zwartver- ving van katoen en om inkt van te ma- ken ; de bast is als samentrekkend en harsrijk geneesmiddel bij spruw^, enz. zeer gewild: de zaden zijn eetbaar en smaken bijna als amandelen. 8. Adas M. & J. = Eoeniculum vul ga re Grtn., Nrt. fam. der Umbel- li feric. Gr. hier en daar gekweekt; over- blijvend. Gebr. Levert de fenkel. 9. Adas-adassan j. = Gomphrena globosa L,, Nat. fam. der Amaran- t ace SC Gr. als sierplant in bijna alle tuinen; éénjarig. Gebr. Men eet de bla- deren als groente; zij werken openend, oplossend. 10. Adas-raanies M, m Pimpinella Anisum L., Nat. fam. der Umbelli- ferse. Gr. hiei en daar in tuinen; één- jarig, het is de gewone Anijs .i:::; h. Ane- thum graveolens L, , Nat. fam. der U m b e 1 1 i f e r SC. Gr. mede gekweekt in eenige tuinen; éénjarig; deze is de gewone Dille. 11. Adas-ollanda J- — Eoenicu- lum vulgare Grtn. (Zie No. 8.) 12. Adas-tjina M. — iilicium anisatum L., Nat., fam. derMagnoli- acesc. Gr. op Java in eenige tuinen ; hees- ter, welks zaden de bekende steranijs zijn. 13. Adjeran-oetan J. Bidons pilosa L., Nat. fam. der Compositsc; Gr. Javr bij Malang en elders; éénjarig; is een lastig onkruid. 14. Affi-affi Cr. ir: Avicennia of- ficinalis L., Nat. fam. der Verbena- cesc. Gr. door geheel Ned.-Indië; hooge boom. Gebr. Het hout bezigt men als bouw- en brandhout; de stam zweet een groene aromatische hars uit, die op Nieuw-Zeeland gegeten w'ordt; ook kent men aan den wortel een de geslachtsdrift opwekkende kracht toe; de onrijpe zaden wendt men als een verzachtend cataplas- ma aan, terwijl de rijpe in tijden van nood gegeten worden. 15. Afil Tl. z=; Hymenodicty on timoranum Span., Nat. fam. der K u- biacesc Gr. Timor en Sawoe; hooge boom. Gebr. Deze boom levert een zeer hard en goed bouwhout en een bitteren , samentrekkenden bast; vermoedelijk is deze laatste het op de Javaansche bazaars ver- kocht w'ordende kajoc timor dat als 1 ) Af. — Ah. harsrijk, samentrekkend middel veel wordt gebruikt en door Waiïz uitvoerig be- schreven is. In allen gevalle verdient deze boom een zeer nauwkeurig onderzoek, om zijn verwantschap met de C i u c h o n a- soorten. 16. AffO T. = llernandia sonora L., Nat. fam. der Hernandiacem. Gr. Java en de Molukkeu. Gebr. Het jonge hout voor drijfhouten aan vischnet- tou, het oudere voor stijleu en kleine masten; den wortel bezigt men tegen het pijlgif. Alle deelen der plant werken sterk purgeereud: uit de zaden bereidt men een vette olie. 17. AforO Bg. ^ Aboebo. (Zie No. 5.) IS. Aga-aga Alf. Min. zn Ptc- rocarpus indicus Willd, , Nat. fam. der P a p i 1 i o n a c e se. Gr. in bijna geheel Indië; hooge boom. Gebr. Deze levert een zeer gezocht, fraai geaderd en sterk bouw- en meubelhout het lingoii-hout der Molukken of Sono-hout van Java. Het door insnijding verkregen sap , ’t welk in den handel als Oosind. kinagom be- kend is, gebruikt men tot het politoeren van meubelen en geeft men inwendig bij chronische diarrhaea , spruw , enz. Den bast geeft men tegen dezelfde ziekten en bezigt hem ook als touwwerk voor vischuetten. Het hout wordt soms als reukwerk ge- brand. 19. Aga-mantjik Sum. w.k = Xy- ris melanocephala Miq. , Nat. fam. der X y r i d e se. Gr. Java en Su- matra tot 6000’; éénjarig. 20. Agar-Agar M. = S p h se r o- coccus lichenoides Ag., en 21. Agar-Agar koening m. Sphse- rococcns lichenenoides Ag. var. tennis. Nat. fam. der P 1 o r i d e se ; Gr. bijna overal in Indië. Gebr. Deze zeewieren bevatten veel geleiachtig slijm en zetmeel, zwellen in water tot gelei op, worden veel als verkoelende drank en voor gebakken gebezigd en leveren mede de grondstof voor de eetbare vogel- nestjes. 22. Agila. M. = a. Aq uil ar ia Agallocha Kxb., Nat. fam. der Aqui- 1 a r i n e se. Gr. Java, Sumatra, Borneo; hooge boom. Gebr. Hij levert het ware Aloëhout op, dat vroeger tot de tonische zenuwmiddelen gerekend werd = ^.Ex- c o e c a r i a Agallocha L. , Nat. fam. der E u p h o r b i n c e (C ; Gr. van Java tot N.-Guinea; hooge boom. Gebr. Deze levert aan den handel ook een soort van Aloëhout; hij bevat een zeer scherp en giftig melksap, voor de oogen zeer schadelijk, dat zeer lastig bij liet kappen is; uit den stam verkrijgt men een welriekende hars en olie; de schors wendt men als braak- eu purgeermiddel aan. 23. Aha Ht. = Gossypium in- d i c u m Lam., Naf. fam. der M a 1 v a- c e SC. Gr. in geheel Indië aangekweckt ; heester. Gebr Deze levert een goede, doch grove boomwol; alle deelen der plant be- zitten een verzachtende slijm; de bladeren zullen braking opwekken. 24. Ahaan Amb. rzi a. Curculigo latifolia Dryand., Nat. fam. der H y p o X i d e se. Gr. Java , Sumatra , de Molukken; overblijvend. Gebb. Men be- zigt de bladeren tot inpakking : de zoete vruchten worden gegeten r=. h. E p i d e n- d r u ni t u b e r o s u m L o u r. , Nat. fam . der O r c h i d e se; Gr. in geheel Indië ; Aard-Orchidese. 25. Ahaan abbal Amb. en 26. Ahaan malona ama. — Caian- t h e V e r a t r i f o 1 i a R. Br. , Nat. fam . der O r c h i d e se. Gr. in geheel Indië. Aard-Orchidese. 27. Ahaijr Anb. — U n c a ri a 1 a- nosa Wall,, Nat. fam. der R u b i a- c e m. Gr. Java, Sumatra, de Molukkeu. slingerplant. Gebr. De stam bevat een helder drinkwater; de jonge twijgen be- zigt men tot het zwartverven, de oude voor vlechtwerk; deze plant bevat weinig gambir. 28. Ahamaijoe Amb. = a. Gossy- pium iudicumLam. (Zie No. 23.) =z E r i o d e n d r u m a n f r a c t u o s u m DC. , Nat. fam. der S t e r c u 1 i a c e se. Gr. door geheel Indië; hooge boom. Gebr. Het lichte hout is geschikt voor insectenkistjes ; de bladeren bezigt men bij wijze van zeep ; de vruchten leveren een grove boomwol, als kapok bekend; een slijmig aftreksel der bladeren geeft men bij hoest, bij gonorrhse, enz., uit de zaden bereidt men een lampolie 29. Aheij Amb. Aboebo. (Zie No. 5) 30. Ahoe-ila Amb. =. Vigna Ca- tjang Endl., Nat fam. der Paplli- 0 n a c e SC. Gr, in geheel Indië gekweekt. Gebr. De boonen zijn een zeer gezochte groente. r j :m \ *1 I " P ' ■' I H M 3 Ah 3 1 . Ahuë-maun Amb. — p h a s c o- lus rediatus L., Nat. fam. der Pa- pil i o n a c e te. Gr. in geheel ludië ge- kweekt; éénjarig. Gebr. De zaden zijn een zeer gezocht en gezond voedsel; men besprenkelt ze soms met water en laat ze twee a drie dagen uitschieten , waarna ze een aangename groente (katjang toemboe) en salade opleveren. De wortel bezit ver* doovende eigenschappen. 32. Ahuelloe Cr. r=: Diospyros Ebenum Retz., Nat fam. der Ebe- n a c e 80. Gr. Sumatra, de Molnkken. Gebr. Deze boom levert een soort van zwart ebbenhout, dat voor huishouw en meubelen kan dienen; de vruchten worden hier en daar gegeten. 33. AhuO Amb. zz: Dioscorea bul- bifera L. (Zie No. 4.) 34. Ahtes M. rzz A d a s M. (Zie No. 8.) 35. Aij-alija Amb, z=:E ucalyptus d e g 1 u p t a 131. , Nat. fam. der Myr- t a c e 80. Gr, Celebes, Ceram; een zeer hooge boom , met harsrijken , aromatischen bast. Hij wordt ook als „aij-alla” opgegeven. 36. Aijasja Har. zz Evodia lati- f o 1 i a DC. , Nat. fam. der D i o s m e se. Gr. de Molukken. Gebr. Deze boom levert een zeer vaste hars voor soldeersel. 37. Agaur Amb, zz Melanolepis? cal co sa Miq., Nat. fam. der Euphor- biaceec. Gr. de Molukken; kleine boom. Gebr, Het hout bezigt men veelal voor omheiningen; hier en daar brandt men het als reukwerk; de gekneusde bladeren gebruikt men uitwendig bij huidziekten, tegen schurft. 38. Aijessi Amb. zz Hassia longi- folia L. , Nat. fam der Sapotaceec. Gr. in geheel Indië; hooge boom. Gebr. II ij levert een zeer hard en harsrijk bouw- hout; het melksap, door persing uit de schil der jonge takken en onrijpe vruch- ten verkregen, bezit een samentrekkende kracht; de rijpe zaden leveren een zeer bruikbare vette olie; de vleezige bloem- kroon wordt rauw en geroosterd gegeten; de bessen hebben een naar druiven zwee- menden smaak. 39. Aijewan Ht. — a. Podocar- pus bracteata BI. en 5. P. Knmphii BI. Nat. fam. der Podocarpere. Gr. a. Java, h. de Molukken. Gebr. Beide boornen leveren een licht bouw- en mcubelhout. 40. Aghau-raadelle Ht. zz Cana- rium microcarpum Wild, , Nat fam. - Aij. der A in y r i d e 80. Gr. de Molukken ; hooge boom. Gr BR. Hij levert een licht bouw- hout, een zeer welriekende hars en uit de zaden, veel vette olie. 41. Ag-hin-toea Cr. = L a e t a r i a c o c c i n e a T, et B. , Nat. Fam. der A p o c y n e 80. Gr. Ceram ; kleine boom. 42. Aghoit Amb. zz Coix agres- t i s L o u r. Nat. fam. der G r a m i n e te. Gr. Java en de Molukken; éénjarig. Gebr. De harde zwarte zaden gebruikt men voor bidsnoeren en guirlandes. 43. AghOSSO Amb, zz Hernandia o V i g e r a L. , Nat. fam. der Hernan- d i a c e 80. Gr. de Molukken; kleine boom, Gebr. Het lichte, sponsachtige hout is ongeschikt voor huishouw; men snijdt er fraaie schilden en beeldhouwwerk uit voor de stevens der prauwen. 44. Aijhuaa Ht. :^z Euphorbia nereifolia L. , Nat. fam. der Euphor- biacese Gr , door geheel Indië ; heester. Gebr. Deze cactusaardige struik bevat in al hare deelen overvloedig een scherp melksap, dat drastische eigenschappen be- zit en als zoodanig, ook als hydragogum en vermifugum dikwijls is aangewend ; uitwendig bezigt men het bij furunculi en andere zwellingen ; de wortel zal tegen slangenbeten heilzaam zijn. 45. Aijhuaa ette A. mette Amb. zz Neuburgia musculiformis Miq., Nat. fam. der A p o c y u e 8e. Gr. de Molukken, Nieuw-Guinea; middelmatige boom, 46. Aijhuaa ketjil Amb. en Aijhuaa lUahina Amb zz Kalanehoë laci- n i a t a DC. , Nat fam. der C r a s s u 1 a- c e 80. Gr. in geheel Indië, overblijvend. Gebr. De bladeren gebruikt men uitwen- dig als verkoelend en wondheelend middel ; het sap dezer bladeren wordt soms tegen koorts gedronken. 47. Aijkaijn Lt. zz S c h 1 e i c h e r a trijuga Wild,, Nat. fam. der S a p i n- daceec. Gr. door geheel Ned. -Indië, hooge boom. Gebr. Het hout is vast , grof, wit en sterk, oud zijnde meer rosacbtig als Nani; zeer geschikt voor huishouw, meubelen en gereedschappen. De bast behoort tot de samentrekkende geneesmiddelen; de jonge, zure bladeren eet men als groente bij visch ; de vruchten zijn zoetzuur en eetbaar; de vruchtschalen bezigt men voor sieraad ; uit de zaden verkrijgt men een vette olie, waarmede de bekende Makasser-olie ge- maakt wordt. 4 Aij. 48. Aijkau boppo Amb ::z; Jam bos o bifaria Wght. , Nat. fam. der Myr- taceae. Gr. Araboiua; kleine boom. Gebr. Het hout soms voor huishouw. 49. Aijkau kapoel Amb. — (Zie No. 54.) 50. Aijkau laun ela Amb. — Jam- bosa alba Rmph., var. sylvestris al ba Rmph. , Nat. fam. der Myrtacem. Gr. de Molukksn, hooge boom. Gebr. Men plant hem veel aan om de lekkere vruchten ; deze verscheidenheid is waar- schijnlijk de oorspronkelijke witte vorm der djarnboe; het hout bezigt men voor krom- houten en de sehors en bladeren uitwendig als adstringens op verzweringen. 51. Aijkau laun maun Amb. — a Nelitris rubra El. en b N. alba BI., Nat. fam. der MyrtaceEc. Gr. de Molukken; groote heesters. Gebr. Het hout bezigt men voor stijlen, kleine ge- reedschappen en brandhout; de bladeren als samentrekkend middel bij spruw. 52. Aijlaloe Amb ~ Adenanthera Pavoniua. L. , Nat. fam. der Mimo- s eec Gh. in geheel Indië; hooge boom. Gebr. Het sterke, roode hout is zeer geschikt voor bouwhout; in Bengalen bezigt men het ook als verfstof; de fraaie roode zaden gebruikt men voor halssnoeren en het wegen van goud ; zij zijn evenals die der volgende plant algemeen bekend onder den naara van biedjie saga M.; van den schil ontdaan eet men ze gekookt, bij wijze van erwten. 53. Aijlaloen Ht. — Abrus prse- catorius L., Nat. fam. der Papilio- nacese. Gr in geheel Indië; slingerplant. Gebr. Den wortel gebruikt men in plaats van zoethoutwortel; de bladeren in aftrek- sel bij katarrheu , vooral der luchtwegen, uitwendig tegen kies- en tandpijn en als mondspoeling bij spruw ; de fraaie zaden dienen voor halssnoeren in bidkransen; fijn gestampt bezig men ze bij het soldeeren van goud ; soms worden zij gegeten , doch verwekken allicht kolijk ; volgens Bl vnco geeft men ze, op wijn afgetrokken, tegen epilepsie en hartziekten. 54 Aijlanoe Hosso Ht. Herna- dia ovigera L., (Zie No. 43.) 55. Aijlanoe-seloe Ht, z= Actino- daphne Rumphii BI., Nat. fam. der Laurinese. Gr, de Molukken, middel- matige boom. Gebr Het lichte hout bij huishouw, vooral voor daksparren ; de bla- deren uitwendig op verwondingen door pijlen en visschcn veroorzaakt. 56. Aijlanoe-soenoe Amb. — Mappa m o 1 u c c a n a S p r g. , Nat fam der E u p h o r b i a c e re. Gr. Sumatra, Cele- bes, de Molukken; middelmatige boom. Gebr. Hij levert een sterk , wit hout , ge schikt voor vaatwerk; de groote bladeren gebruikt men als servetten. 57. AplantO Amb. r=: Ailanthus moluceana DG., Nat. fam. der Sima- r u b a c e m. Gr. de Molukken ; hooge boom . Gebr. Alle deelen zijn zeer bitter. 58. Aijlaroe Amb. — A denanther a Pavonina L. (Zie No. 52.) 59. Aijlaroe-pidjar Amb. — Abrus prmcatorius L. (Zie No. 53.) 60. Aijlaroe-pobon Amr. = Pon- gamia? corollaria Miq., Nat. fam. der Papilionacesc. Gr. de Molukken; hooge boom. Gebr. De schoone zaden zijn zeer gezocht voor halssieraden; ook bezigt men ze bij het soldeeren van goud. 61. Aijlassalinoe Amb. = Dille- nia speciosa Thb., Nat fam. der Dil- leniacem. Gr. in geheel Indie; hooge boom. Gebr. Hij levert een hars, die de schrijnwerkers gebruiken; den bast wendt men uitwendig tegen jicht aan ; de bladeren bezigt men als loog tot wassching van het hoofdhaar en zuivering van zilverwerk ; het geconfijte sap der jonge vrucht geeft men bij vele borstaandoeningen ; de rijpe vruchten zijn eenigszins laxeerend, men eet ze als toespijs bij visch en maakt er azijn van. 62. AijlatOe Amb. — Hernandia sonora L (Zie No. 16.) 63. AijldU-6Ssi Amb. — Bassia longifolia L (Zie No. 38.) 64. Aijlau-njid Amb. zzz Medinilla macrocarpa BI,, Nat fam. der Mela- stomacere. Gr. de Molukken, Gebr. De bast van deze en andere soorten uitwendig bij gewrichtsziekten , op beten van visscheu en slangen en op fnrunculi 65. Ailllau-sala Amb. Cis sus ci- nerea Lam., Nat. fam. der Am pel i- dem Gr. in geheel Indië; slingerplant. Gebr. Met eet de zure bladeren soms als groente; uitwendig bezigt men ze als huid- prikkelend middel en in aftreksel tegen koorts. 66. Aijlau-todban Amb =z Vitex t r i f o 1 i a L , Nat. fam. der Verbe- n a c e IC. Gr. in geheel Indië; heester. Gebr. In de huishouding bezigt men de bladeren dikwijls tot het weren van insec- ten, b. V. de klanders uit de rijst, als 5 Aij. geneesmiddel zijn ze, inwendig toegediend, een goed aroiuatiscg, zweetdrijvend mid- del; uitwendig gebruikt men ze als verdee- lend en pijnstillend bij zweren, kneuzin- gen, ook bij beri-beri, tegen seabies, enz. 67. Aijlaun-ahussen Amb = a. Vernouia cinerea Less., Nat. fam, der Compositae. Gr. in geheel Indië; éénjarig. Gebr. Men geeft den wortel tegen hoest en buikloop; rncn eet het kruid als groente en bezigt het tegen het uitvallen van het haar; uitwendig gebruikt men het als weekmakende pap op gezwellen. — b. Vernouia leptophylla DC.; Nat. fam. en Gr. als boven; overblijvend. Gebr. Men geeft dit kruid bij z waren hoest aaa kraamvrouwen. 69. Aijlaun-ahussen toani Amb. — a. Bidens Wallichii DC. en b B. peduncularis Gaud., Nat. fam. der Compositie. Gr. in geheel Iiidië; één- jarig. Gebr. Men eet het jonge kruid als groente, geeft het tegen hoest ea op brandwonden; den wortel kauwt men bij tandpijn. 69. Aijlaun-hitoe Amb. =. Coieus amboinicus Lour., Nat. fam. der Labiatse. Gr. in geheel Indië; éénjarig. Gebr. Men geeft de bladeren tegen koorts, asthma, stuipen en vallende ziekte, 70. Aijlaun-kapepoeli Cr. == Hy- drocotyle asiatica L,, Nat. fam. der Umbelliferm. Gr. in geheel Indië; overblijvend. Gebr. Dit kruid wordt zeer veel gebruikt ; men eet het als groente, kent het een oplossende, pisdrijvende en wondheelende kracht toe, en geeft het bij hoest, waterzucht, graveel en ander nie- renlijden en diarrhaea. Op Mauritius zag rneu het met gevolg bij lepra toedienen. Volgens Blanco is het sap heilzaam bij verduistering der cornea. 71. Aijlauu-mahaij Aml a. P s y 11 a n t h us N i r u r i L. en (5. Ph. uri- naria Wld., Nat. fam. der Euphor- biaccfc. Gb. in geheel Indië, éénjarig. Gebr. Beide deze kruidjes bezitten wond- hee'.ende, pisdrijvende en afvoerende eigen- schappen, worden daarom bij alle lijden van pisbuis, blaas en nieren veelvuldig gegeven en ook als vruchtafdrijvend mid- del misbruikt 72. Aijlaun-raaraulin Cr. := Ruel- 1 i a discolor N c e s , Nat. fam . der Acanthaceae. Gr. de Molukken en Java; heestertje. Gebr. Heeft een groote vermaardheid als dui/clbez werend middel. 73. Aijlaun manoek. Ama. = a. Cassia Sophora L. en b. C. Tora L , Nat. fam. der P a p i 1 i o n a ce te. Gr. in geheel Indië; éénjarig. Gebr. Men nuttigt beide kruiden als groente en legt ze op allerlei wonden en zweren van kip- pen en andere vogels. 74. Aijlaun maroea Amb. — Mussaende f rondosa L., var. gla- bra. Nat. fam. der Bubiacete. Gr in geheel Indië; heester. Gebr, Men wendt het sap aan bij oogontstekingen en geeft de zaden tegen physconie der milt na koortsen. 75- Aijlaul marva Ht. — Dar- tus perlarius Lour. (?), Nat. fam. der Solanacese, Gr. de Molukken; hees- ter. Gebr. Men geeft den wortel als verkoelend, zacht laxeerend middel bij koortsen; de bladeren zijn een gewild mid- del tegen mazelen. 76. Aijlaun niwel Amb. — No- thopanax cochleatum Miq. , Nat. fam. der Araliaceae. Gr. door geheel Indië in tuinen en paggers; heester. Gebr, De stam levert een op opopanax gelij- kende gomhars ; de op schoteltjes gelij- kende bladeren gebruikt men als zoodanig, de jonge eet men ais groente; op Ternate legt men ze, met olie bestreken, op zwe- rende borsten. Wortel en bladeren be- zitten zweet- en pisdrijvende eigenschap- pen. b. Nothopanax piunatum Miq-, Nat. fam. als hoven. Gr. de Mo- lukken , veelal in paggers ; heester. Gebr. Men eet de jonge bladeren als groente. 77. Aijlaun-nija Ht. — Ruellia discolor N e e s, (Zie No, 72.) 78. Aijlaun-oerita Amb. — Treve- sia moluccana Miq., Nat. fam. der A r a 1 i a c e fc. Gr. de Molukken ; hees- ter. Gebb. De schors is mogelijk geschikt voor papierbereiding; deze en de bladeren geeft men bij een onderbuiksziekte, „Sa- kit gorita” geheeten ; de bittere bessen wor- den door vogels gezocht. 79. Aijlaun paija mata Amb. — a. D e n t e 1 1 a r e p e n s Forst., Nat. fam. der R ub i a c c m. Gr. geheel Indië ; overblijvend. Gebr. De bladeren gebruikt men uitwendig tegen schurft en herpes en op riagelzweren. — b Bonnays veronica folia S p r g. , Nat, fam. der S c r o p h II 1 a r i n e ic. Gii. geheel Indië, overblijvend. Gebr. Als voren 80. Aijlaun peu-peu Ht mVer- nonica cinerea Less., (Zie No. 67 u r p u r e u m R x b. eu h. D. bifarium Liudl., Nat. fam. derOr- chideae. Gr. De Molukken; parasieten. 357- Angrek-gehgehbengan s. := a. Nepbelaphyllum tenuiflorum BI. en b. Acan thopbippium javani- cum BI., Nat. fam. der O r c h i d e 8e Gr. Java; aardorchidee. 358. Angrek-grimis tana s. = Hy- steria verat rifolia Rwdt. Nat. fam. der O r c h i d e se. Gr. Java; aard- orchidee. 359. Angf ek-kadakka s. = p t e r o- ceras radicans Hssk., Nat. fam. der O r c h i d e ae. Gr. Java ; parasiet. 360. Angrek-kassian M, = Cym- bidium ovatum Wild, Nat. fam. der O r c h i d e 8e. Gr. Java ; aardorchidee. 361. Angrek-kassoemba m. = (Zie No. 909). 362. Angrek-katongging M. nanthera arachnites Lindl. Nat. fam. der Orchideae. Gr. In geheel Indië; parasiet. 363. Angrek-ketjil M. == Mi cro- st y lis Rheedii Lindl., Nat. fam. der O r c h i d e ae. Gr. Java; parasiet. 364. Angrek-ketjil-glap M. irVanda furva Lindl., Nat. fam. der O r c h i- d e se. Gr, De Molukken; parasiet. 365. Angrek-kolan Bk. =. Gram- matophyllum scriptum BI., Nat. fam. der Orchide8e. Gr. Bali en de Molukken; parasiet. 366. Angrek-kringsing Bl. = (Zie (Zie vorig nr.). 367. Angrek-kringsing-ketjil M. = a. Grammatophyllum specio- s u ra B 1. en b. Van da lissochiloi- d e s Liudl., Nat. fam. der O r c h i- I dese. Gr. Java, Bali eu de Molukken; j parasieten. I 36S. Angrek-ldma M. Cymbi- , dium cnspidatum Bl. (Zie No. 353i), 369. Angrek-lema M, = (Zie No. 353^) en Cymbidium bicolor Bl. , (Zie No. 352). 370. Angrek-meirah M. = a. Re- uanthera moluccana Bl., Nat. fam. der Orchidese. Gr. Amboina; parasiet. Gebr. Het jonge kruid wordt in het zout ^ gelegd en gegeten. b. Limodorum s p a t h u 1 a t u m Wild., Nat. fam. als Gr. Java; aardorchidee. 371. Angrek-oentjal s. — a. Cym- b i d i u m a 1 i f o 1 i u lu S w.. Nat. fam. als voren. Gr, Java; parasiet. — b. Sac- , colabium prsemorsum Lindl, eu c. ! S. guttatum Lindl., Nat. fam. als voren. Gr. Java; parasieten. , 372. Angrek-oetan M. = Piocog- 1 o 1 1 i s j a V a n i c a B 1., Nat fam. der i O r c h i d e 8e. Gr. Java; aardchidee. I 323. Angrek-plembang M. = a. i Dendrobium angulatum Bl., b. 1 Cleisostoma spathulathum Bl., en I c. Cypripedium javanicum Rnwdt. I Nat. fam. der Orchidese. Gr Java; j de beide eerste parasieten, de laatste aard orchidee. 374. Angrek-poetih besaar M. = ' P h a 1 80 u o p i s a in a b i 1 i s B 1., Nat. fam. als voren. Gr. Bijna overal in Indië ; parasiet. 375. Angrek-poetih keljil -M- = ' Cymbidium ovatum Wild. (Zie No- 360). 376. Angrek-ringit boemie M. HysteriaveratrifoliaR. Br. (Zie No. 358). 377. Angrek-tana m. i= a, Pha- jus callosus Lindl., Nat. fam. der O r c h i d e ®. Gr. Java, Amboina, aard- ■ orchidee. — b. Plathanthera Susau- U8e Lindl. Gr. Java, Amboina; aard- ^ orchidee. = c. Epidendrum tubero- su m L o u r. (Zie No. 2éb). 378. Angrek-warna M. = Vanilia albida Bl., Nat. fam. der Orchide8e. Gr. Java; parasiet. 379. Angriet s. — a. Quercus ' 1 i n e a t a B 1., Nat. fam. der C u p u 1 i- , I feraj. Gr._ Java; hooge boom. Gebr. Het hout kan zeer deugdzaam zijn. — b. Nauclea lanceolata Bl., Nat. fam. der R u b i a c e se. Gr. Java, Sumatra; An. 19 hooge boom. Gebr. Hij levert een goed bouwhout, dat niet door witte mieren wordt aangetast. 380. Angroeng j. — G r e w i a co- u m n a r i s S m., Nat. fam. der T i 1 i- a c e pe. Gr. Java; lage boom. Gebr. Men bezigt den bast als touw en voor vlecht- werk; de aromatisch bittere bast en de samentrekkende bladeren worden als ge- neeskrachtig aangeprezen. 381. Angsana s. & M. = Ptero- carpus indien s Wild, (Zie No. 1 8) en b. Pt. Zollingeri Miq, Gr. Java; hooge boom. Gebr. Als No. 18. 382. Ansang s. Tournefor- tia Horsfieldii Miq., Nat. fam. der Aeperifolise. Gr. Java, de Molukken; slingerplant. 383. Angsokka S. = Pavetta in- dica L, &alise. Nat. fam. der R u- b i a c e 80. Gr. Bijna overal inindië; veel in tuinen als sierplanten; heester. 384. Anibong M. Z=. Caryota u r e n s L., Nat. fam. der P a 1 m 8e. Gr. Riouw; hooge palm. Gebr. Het hout is geschikt voor stijlen; de vrachten worden gegeten , doch zijn scherp. 385. Anipan-doerein Ajib. — Amo- mum villosumLour., Nat. fam. der Zin gib er ace 80. Gr. Java en de Moluk- ken; overblijvend. Gebr. Alleen de vruch- ten worden als lekkernij gegeten. 386. Anipan-wakkan Amb. = a1- pinia gigantea BI., Nat. fam. als voren; Gr. Celehes en de Molukken; overhlijveud. 387. Anij Amb. r=Pangium edule Rwdt., Nat. fam. der Pan giaceae. Gr. Bijna overal in Indië aaugeplant; hooge boom. Gebr. Alle deelen van dezen boom bezitten visch- en wormdoodende eigen- schappen, evenals de Semina Coeculi ; uit de zaden wordt soms een vette olie geperst meer echter worden zij, op velerlei wijze toebereid, gegeten en zijn zeer gezocht; zij moeten echter eerst in water geweekt of geroosterd worden, daar ze anders zeer bedwelmend werken en den dood kunnen veroorzaken. 388. Anij in lala Amb. T r i c h 0- santhes trifoliata BI., (Zie No. 2625). 389. Anijs-kastella N o t h o- p a n a X (?) a n i s u ra Miq., Nat. fam. der Araliaceae. Gr. De Molukken ; hees- ter. Gebr. Het hout bezigt men soms voor stelen in gereedschappen; de zaden mengt men, in plaats van anijszaad, in vele geneesmiddelen. — b. Zanthoxy- lum zeylanicum D. C., Nat. fam. der D i o s ra e 80. Gr. De Molukken ; heester. Gebr. Het hout hezigt men voor dak- sparren. 390. Anjal-binata Lamp. — Araoo- ra Teysmanniana Miq., Nat, fam. der M a 1 V a c e 80. Gr. Lampongs op Samatra; boom. 391. Ankri J. — Phrynium den- sif lorum BI., Nat. fam. der C a n n a- c e 80. Gr. Java; overblijvend. 392. Annipa-wakkan Amk. r= Al- pinia malaccensis Rxb., Nat. fam. der Zingiberacese. Gr, Java, Sumatra, de Molukken; overblijvend. Gebr. De geurige wortel wordt als speekselbevorde- rend middel gekauwd. 393. Anoer R. = Co cos n u c i- f e r a L., Nat. fam. der P a 1 m re. Gr. Door geheel Indië, met vele verscheiden- heden; hooge boom. Gebr. Het nut van den Kokos- of Klapperboom is te algemeen bekend, om er hier over uit te wdjden ; ik teeken alleen aan, dat van dezen nut- tigen hoorn bijna alle deelen, zoo huis- houdelijk als tot medische doeleinden , gebruikt worden. 394. Anroada Mak. n Paristro- phe tinctoria Nees. (Zie No. 95). 395. Anrore Mak. = Premna Co- rynibosa Rott., -Nat. fam. der V er- benacese. Gr. Bijna overal aan de stran- den; hooge heester. Gebr. De stinkende bladeren worden door sommigen gegeten; zij zijn echter bedwelmend. 396. Antannan s. = Een algemeene naam voor alle Hydrocutyle soor- ten. 397. Antannan-bener s. = Hydro- cotyle asiatica L. (Zie No. 70). 398. Antannan-gedeh s. = a. Hy- drocotyle asiatica L. (Zie No. 70.) en b. Hydrocotyle nitidula Rich; Gr. Java; overblijvend. 399. Antannan-leuwing s.r::Ge- 0 p h i 1 a r e n i f o r m i s G. Don, Nat. fam. der Rubiacese. Gr. In geheel Indië ; overblijvend. 400. Antannan-lumboet s. = H y d r o- cotyle splendens BI., Nat. fam. der Umbelli fe r 80. Gr. Java; overblijvend. Gebr. Men eet de bladeren bij de rijst als groente. 401. Antarsa SuM. = Tetranther a citrata Nees, Nat. fam. der L a u r i n e m. 20 An. — Ap. Gk. Java en Sumatraj kleine, zeer geu- rige boom. 402. Antartd Sum. W. K. Polya- denia pepericarpa Miq. , Nat. fam. der Laurineee. Gr. Sumatra; kleine boom. Gebr. Men eet de zaden in plaats van peper bij vele spijzen. 403. Antimon R. = Cucumis sa- tivns L., Nat. fara. der Cucurbit aceaï. Gr. Overal in tuinen gekweekt; slinger- plant. Gebr. Het nut der gewone kom- kommers is elkeen bekend. 404. Antimon tikoes M. = a. tEcIi- roandra Blnmeana M. J. Roem., en h. M. indica R. Wgt., Nat. fam. der C ucurbitacem. Gr. a. Java en b. in de Molukken; slingerplanten. Gebr, De jonge vruchten kunnen als komkommers worden gegeten; het sap wendt men aan bij spruw en zeere oogen van kleine kin- deren. 405. Antjak of Antsjak J. & Bl., = Urostigma Rumphii Miq., (Zie No. 103). 406. Antjal S. = Scindapsus mon- tana Kth., Nat. fam. der Aroidese. Gr. Java; slingerplant. 407. Antjal-beurriet s. = Scin- dapsus sylvestris Kth., Nat. fam. als voren, Gr. Java; slingerplant. 408. Antjar s. = Antiaris toxi- caria Lesch., Nat. fam. der Artocar- peae. Gr. Sumatra, Java, Borneo en Celebes; hooge hoorn, Gebr. Deze boom levert het beruchte Indische pijlvergift, waarover door Rumphius, Blume, Van Hasselt en anderen uitvoerig is geschreven. 409. Antoenboes M. = Buchana- nia exyrhachis Miq., Nat. fam. der Anacardi ace 00. Gr. Sumatra’s W. K.; hooge boom. 410. Antoerboeng Sum. = Amor- phophallus gigas T. & B., Nat. fam. Aroidem. Gr. Sumatra; overblijvend. 411. Antowalli Bl., = Anamirta Cocculus W. & Arn. (Zie No. 339.) 412. Apair Amb. = Astronia pa- petaria Bl., Nat. fam. der Melasto- rnacese. Gr. De Molukken; heester. Gebr. De dikkere stammen bezigt men voor stijlen in huizen; den bast en de bladeren kookt men bij sago en ook bij visch, om aan deze een aangenamen, zuren smaak te geven. 413. Apapa-karbou J. = Conyza indica Bl., Nat. fam, der Composita;. Gr. De Sunda-eilanden ; heester, Gebr. I De aromatische bladeren zijn in werking gelijk aan die van C. b al sa mi f era. (Zie No. 85.) 414. Aperoe Alf. Min. = Evodia Minahassae. T. & B., Nat. fam. der Diosmese. Gr. Noord-Celebes; boom. 415. Apésoong Mand. = Flacour- tia rukam Z. & M., Nat. fam. der Bixacere. Gr. Java, Sumatra, boom. Gebr. Men bezigt het hout om te bouwen; het is zwaar en sterk, doch klein van omvang; de naar rhabarber smakende bla- deren wendt men als samentrekkend en maagversterkend geneesmiddel aan; de vruchten worden veel gegeten. 416. Api-api S. & M. = Avicen- nia officinalis L, (Zie No. 14) en = A. al ba Bl., Gr. Bijna overal in Indië; kleine boom. Oebr. Het hout is alleen geschikt voor brandhout; de zaden worden gekookt en geroost, vooral op Celebes gegeten. 417. Api-api M. = Scyphiphora hy drophyllacea Grtn., Nat. fam. der Rubiacese. Gr. In geheel Indië; heester. 418. Api-api Bk. = Synoecia di- versifolia Miq., Nat. fam. der Ar- tocarpem. Gr. In geheel Indic; kleine boom. 419. Api-Api Min. = Celosia cri- stata L., Nat. fam. der Amaranta- cease. Gr. Overal in Indië, als sierplant in tuinen; éénjarig. Gebr. Het kruid is door velen als groente gezocht; de bloe- men gebruikt men tegen diarrhoem en blennorrhoem. 420. Api-Api Sum. W. K. = Lum- nitzera coccinea W. & A., Nat. fam. der Combi’ etacese. Gr. De Sunda-eilan- den; heester. 421. Api-Api-goening Sum. w. k. = Adinandra cyrtopoda Miq,, Nat. fam. der ïern stroemiac ere. Gr. Su- matra; heester. 422. Apiet J. = Dry misper mum Blumei Den., Nat. fam. der Thyme- lacem. Gr. Java; heester. Gebr. De inlanders bezigen den taaien bast als touw. 423. Apoe S. = Polyosma iute- grifolia Bl., Nat. fam. der Esc al- lo niese. Gr. Java en Sumatra; heester. 424. Apokat M. = Persea gra- tissima Grtn,, Nat. fam. der Lauri- neffi. Gr. Hier en daar gekweekt. Gebr, Deze boom wordt om zijn lekkere vr acht- ten, de bekende Advogado-peren, aange- kweekt. Ap. — Ar. 21 425. Appa-appa besaar J.±=Phyl- 1 odium pulcliellura Den., Nat. fam. der P a p i 1 i o n a c e 8c. Gr. Door geheel Jndië; heester. Geur. De bladeren zijn aromatisch, volgens Blanco legt men ze als bederfwerend op oude zweren. 426. Appa-au of Appau Amb. = Colocasia (?) hu mi lis Hassk. , Nat. fam. der Aroidese. Gr. Java en de Mo- lukken; overblijvend. Gebr. De bladstelen worden gekookt, door menscheu en dieren gegeten. 427. Appan-appan j. = Plemin- gia latifolia Bnth., Nat. fam. der Papilionaceae. Gr. Java; heester. 428. Appija Amb. = Acalypha bracteata Miq., Nat. fam. der E u- phprbiaceae. Gr. De Molukken; kleine boom. Gebr. Men bezigt het hout voor daksparren, en dient den samentrekkenden bast en bladeren tegen diarrhoese en leu- corrhoese toe. 429. Ara-gatel Pal. ^ Covellia a 1 b i p i 1 a Miq., Nat. fam. der Arto- c a r p e se. Gr. Sumatra ; hooge boom. 430. Arang M. & R. — D i o s- pyros Ebenum Retz., (Zie No. 32); — b. MabaEbenus R.Br. (Zie No. 107), en c. Vitex pubescens Vahl, Nat. fam. der Verbena ceee. Gr, De Sunda-eilanden , hooge boom. Gebr. Het hout is zeer geschikt voor huishouw; de schors en bladeren gebruikt men tot het groenverven van kleedereu, onder toevoe- ging van andere artikelen ; aan den bast, de bladeren en den wortel kent men genees- krachtige eigenschappen toe en mengt ze in onderscheidene mengsels tegen verkoud- heid, hoofd- en lendepijn, rheumatismus , bij kraamvrouwen, enz. 431. Araroet M. & J. Maranta indica L., Nat. fam. der Caunacese, Gr. Overal in Indie gekweekt; overblij- vend. Gebr. Deze plant levert het bekende anowroot-meel op. 432. Arau R. a. Casuarina cq ui seti fo lia L,, (Zie No. 122) en — h. Arenga saccharifera Lab. (Zie No. 243). 433. Areg-henghé s. —Cardio- s per mum Halicacabura L., Nat. fam. der Sapindacese. Gr, In geheel Indië; éénjarig. Gebr. Aan den slijmerigen wor- tel kent men de openende, zweet- en pis- drijvende en steenbrekende eigenschappen toe ; de bladeren en zaden worden als groente gegeten; de zaden, aan draden geregen, draagt men als sieraad om den hals. 434. Aren of -Areng M. = Arenga saccharifera Lab. (Zie No. 243). 435. Areng. J. Mimosa hamata Wild. Nat. fam. der M i m o s e SC. Gr, Java; overblijveud. 436. AreS M. =: Cyrtosiphonia sumatrana Miq., Nat. fam. der A po- cynese. Gr. Java, Sumatra, Tirnor; groote heester. Gebr. Het lichte hout bezigt men voor krisscheden, enz. 437. Aren Amb. — P a n dan us m o n- tanus Miq, Nat. fam. der Panda- nese. Gr, Amboina; boomachtig. Gebr. De bladeren zijn zeer gezocht tot het vlechten van matten. 438. Aridn Bg, — Cissus repens Lam., Nat. fam. der Ampelidefc. Gr. Java en Celebes. Gebr. De bladeren bezigt men tot het polijsten van houtwerken : ook eet men ze als groente, in plaats van zuring. 439. Arile Amb. = Vigua Cat- j a n g E n d 1., (Zie No, 30). 440. Ariotton s. (Zie No. 504). 441. Ari ptychiuri Ti. Typho- nium enspidatum Bk, Nat. fam. der Aroidem. Gr. Van Java tot Tirnor; overblijvend. 442. Aroi-kiladja s — U varia dulcis Dun. (Zie No. 3649c). 443. Aroi-pitjoeng-tjelling s. — Fibraurea tinctoria Lour. (Zie voren). 444 Aroi-tarawoeloe s. Cyclea peltata H k. fs. & Th. (Cisampelos P ar ei ra L.). (Zie No. 447). 445. Aroij S. Beteekent, evenals O j o t M. elke slingerplant. 446. Aroij-ampelas s. — p o g o- notrophephseopoda Miq., Nat. fam. der A r t o c a r p e 8c. Gr. Java; slinger- plant. 447. Aroij-astrawoeloe s. — Cis- sampelos Pareira L., Nat. fam. der Menispermacepc. Gr. Java; slinger- plant. Gebr. De wortel was vroeger als "Radix Pareira brava” oüicineel; bij be- zit pisdrijvende en steenbrekende eigen- schappen. De bladeren bevatten veel plan- teuslijrn. 448. Aroij-babaliengbiengan s. — Modecca cordifolia Bk, Nat. fam. der Passifloresc. Gii. Java; slingerplant Gebr. Men bezigt de ranken dikwijls als touw, omdat zij lang onder water goed . . |. U a j ; ; ^ K > k i 22 Ar. blijveu ; het sap der stengels gebruikt men als waschwater bij ontstoken der oogen. 449. Aroij-badoejoet s. — Trie ho- sa nthes villosa lil, Nat. fam. der Cueurbitaeefe. Gii Java; slingerplant. Geur. Het sap der plant geeft rnen bij lienterie te drinken. 450. Aroij-baget s. — a. Toxo- c ar pus mi e r o p h y 11 u s 'D en. en b. T. lilumei ücn.. Nat. fam. der Aselepi- adetc. Gr. Java; slingerplanten. 451. Aroij-balierabieng s. — Comb return neurophyllum Miq. en b. C. latifolium lil., Nat. fam. der Combretaeese Gr. Java; slingerplan- ten. Geur. Volgens Hasskarl worden de jonge toppen der ranken gegeten, zijn deze zuurachtig van smaak, en dienen de oudere stengels als touwwerk. 452. Aroij-balie landak s. — Cis- sus obovata Vahl (?) Nat. fam. der Ampelidese. Gr. Java; slingerplant. 453. Aroij-baloempang s. r=^ Tpo- msee peltata Chois. (Zie No. 303«). 454. Aroij-bapa keboh s. — Aris- tolochia acu m inata L am. Kat. fam. der Aristo lo chiese. Gr. Java; slin- gerplant 455. Aroh-beleh gehdigk s. of 456. Aroij-beleh getehpeh s. = a. Zanthoxylum scandens Bh, Nat. der Zanthoxylese. Gr. Java; slinger- plant. Gerr. Men gebruikt den bast als vischbedwelmend middel , vooral om palin- gen te vangen. — b. Toddalia acu- leata Pers., Nat. fam als voren. Gr. Java en Timor; slingerplant. Gebr. Alle deelen dezer plant zijn aromatisch, bitter en scherp; men voegt ze gaarne, als specerij, bij vele spijzen , en dient ze als maagin-ikkelend en koortswerend middel toe. 357. Aroij-biliembie s. Modec- ca cordifolia BI. (Zie No. 448). 458. Aroij-bobontengan s. -- Bry- onia scabrella L., Nat. fam. der Cu- curbitacete. Gr. Overal in Indië; slin- gerplant. Gebr. Deze plant is om hare geurige bloemen gezocht; de roode vruch- tjes worden rauw bij de rijst gegeten. 459. Aroij-boddas s. = Mikania V o 1 ub i 1 i s Wild., Nat. fam. der C o m p o- sitte. Gr. De Sunda-eilanJen ; slinger- plant. Gebr. Op Java bezigen de inlanders de gekneusde bladeren om op de wond te leggen, door de besnijdenis der jongens verkregen , om hare genezing te bespoe- digen. 460. Aroij-bodo landak s. = cis- sus nodosa BI., Nat. fam. der Ampc- 1 i d e fc. Gr. Java, slingerplant. Gebr. De vruchten, gegeten wordende, veroor- zaken lichtelijk ontsteking van mond- en keelholte en van de huid ; zij worden als uitwendig geneesmiddel bij huidziekten aan- gewend. 46 1 . Aroij-boeboeloet s. = G l o c h i- dion lucidum Bh, Nat. fam. der Eu- phorbiacete. Gr. Java; kleine boom. 462. Aroij-boeboeloetang s. = Spermacoce hispida L., Nat. fam. der Rubiacese. Gr, Java en Sumatra ; overblijvend. Gebr. De stengels en bla- deren als uitwendig geneesmiddel bij buik- pijn. 463. Aroij-boeloe s. = a. ipo- msee vitifolia Sw. = b. Lepiste- mon flavecens Bh en = c. Argy- reia capitate Chois., Nat. fam. der Convolvulaceai. Gr. Java ; slingerplan- ten. Gebr. De vruchten van cj zijn eetbaar. 464. Aroij-boeloe loetoeng s. = Speramacoce hispida L,, . (Zie No. 462). 465. Aroij-boeloestroe s. =: Luffa foetida Cav., Nat. fam. der Cucur- bitacete. Gr Java; éénjarig. Gebr. Van bijna alle L u ffa-soorten worden de onrijpe vruchten als groente gegeten ; rijp zijnde werken zij ontlastingbevorde- rend, 466. Aroij-boengboeroetoe af Aroij- goengoeroetoe s. = cis sus L., Spec. di V. 467. Aroij-bohol kehob of A -bohal kebak s. = Argireia speciosa S w. , Nat. fam. der (? o n v o 1 v u 1 a- c e 86. Gr. Java en elders in tuinen als sierplant. 468. AroiJ-bungburummam assam S. = Cissus discolor Bh, Nat. fam. der A m p c 1 i d e 8c. Gr. Java; slinger- plant. 469. AroiJ-bnrrie s. = Hiptage javanica Bh, Nat. fam. der Malpi- g h i a c e se. Gr. Java ; slingerplant. 470. Aroij-dawon koentoet s. = Psederia L Spec. div.. Nat. fam. der Rub i ace ffi, 471. Aroij-djantong s. Tricho- santhes globosa Bh, Nat. fam. der C u c n r b i t a c e 8c. Gr. Java ; slinger- plant. I D Ar. 28 472. Aroij-djaroedjoe s. Diii- varia i 1 i c i fo 1 i a J u s s.. Nat. fara. der Acanthaceee. Gr. Algemeeu in Indië; moerasplant. Gebe De asch dezer plant levert eene goede loog ; men prijst het kruid verder aan als heilzaam bij asthma en tot het verdrijven der kwade geesten bij zwaugeren. 473. Aroij-doedoerenan s. — Eiic- agnus latifolia L., en h. Elseag- nus regida Bh, Nat. fara. der El ra ag- nera. Gr, Java; heesters. Gebr. De rijpe vruchten van beide worden gegeten. 474. Aroij-gadel of gatel s. — Milletia sericea W. & Arn. (Zie No. 189). 475. Aroij-gadong s. = Diosco- rea hirsuta. Bh, Nat. fara. der Dios- c o re ra. Gr. Java en de Molnkken ; slin- gerplant. Gebr. De wortels worden soine gegeten; zij zijn echter zeer scherp en vergiftig, en moeten eerst afgekookt en eenigen tijd onder den grond gelegd wor- den. 476. Aroij-gagaboesan s. =: Jus- siraa Blumeana D. C., J. repens L., en J. suffr uticosa L., Nat. fara. der Oenotherera. Ge. Vrij algemeen in Indië; waterplanten. Gebr. Men kweekt ze aan als voedsel voor visschen in vijvers. 477. Aroij-gambas s. = Momor- dica subangulata Bh (Zie No. 262fl;). 478. Aroij-gambir s. — Chiiocar- pus suaveolens Bh, Nat. fam. der Apocynera. Gr. Java en Sumatra; slin- gerplant. Gebr. Men bezigt het melksap voor vogellijm; het sap uit den stam geeft men bij dyserentie; dc jonge toppen der ranken en het peesachtige vleesch der pit- ten worden gegeten. 479. Aroij-gameh Sum. zi; Disso- chrata Diepenhors tii Miq., (Zie No. 158). 480. Aroij-garoet s. =:z a. Acacia lutsia Wild., h. A. penna ta Wild , c. A. concinna D. C. en d. Albizzia rubiginosa Miq., Nat. fam. der Mi- m o s e ra. Gr. Java en elders; slinger- planten. 481. Aroij-garoet gedeh s. — Mi- mosa asperata Wild., Nat. fam. der Mimosera. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Tiet sap dezer plant geeft men aan kraamvrouwen te drinken na de be- valling. 482. Aroij-garoet pentjang s. Entada pursratha I). C., Nat. fam. der Mimosera, Gr. Bijna overal in Indië ; slingerplant. Gebr. Volgens Bujubhius zweet de oude stam een zeer heldere gom uit, wordt het sap uit den stam met Sagueer, tegen buikpijnen gedronken, en worden de zaden in de Molnkken veelal geroosterd gegeten. Op Java wordt het sap gedronken, worden de bladeren als groente en de gerooste zaden door kraam- vrouwen gegeten Horsfield schrijft aan deze braakverwekkende eigenschappen toe. 483. Aroij-gatel s. (Zie No. 474). 484. Aroij-gember s. v a h e a g u m m i f e r a La m., Nat. fam. der A p o- c y n e ra. Gr. Java; slingerplant. Gebr. het melksap bevct bevat veel caoutchou. 485. Aroij-glata s. — a. Hippo- cratea indica Wild., h. H. g 1 a g a Krth., en c. Salacia oblongifolia Bh, Nat. fam. der H ippocrateacera. Gr. Java ; slingerplanten. Gebr. Het hout is voor brandhout zeer gezocht. 486. Aroij-goensiQg s. ~ Mucu- m ra A d u s S p e c. p 1 u r i m ra. 487. Aroij-goerahit s. = Todda- lia micracantha Miq., Nat. fam. der Zanthoxylera. Gr. Java; slinger- plant. 488. Aroij-goeroet s. of A.-gurreut S. zz:: Zizyphus Horfieldii Miq., Nat. fam. der llhamuera. Gr. Java en Sumatra; slingerplant. 489. Aroij-goeroeng s. of A.-gur- rung S, = a. Pericampylus inca- iius Miers, h. P. lagunosus Bh, c. Stephania h er n a nd i ra f o 1 i a Walp,, Nat. fam. der M en i sp erm acera. Gr. De Suuda-eilandon ; slingerplanten. Gebr. Het sap uit de stengels wendt men ter verkoeling op versche wonden aan ; d. = Calouyction speciosum Chois, Nat. fam. der Convolvulacera. Gr. Bijna overal in tuinen als sierplant ; slin- gerplant. 490. Aroij-goeroeag boddas s. = C is s a m p e 1 o s P a r e i r a L. (Zie No. 447). 491. Aroij-goeroeng burrum s. = a. Stephania tomeutosaSprg. en b. S. c o r y m b o s a B h. Nat. fam. Gr. en Gebr. als No. 489 a.-c. 482. Aron-gontang s. = a. Tri- chosanthes g lobosa Bh (Zie No. 472) en b. T r i c h o s a n t h es pub era Bh Gr. Java; slingerplaut. Gebr. Het sap der stengels laat men tegen doofheid in de ooren druppelen. 24 Ar. 498. Aroij-haasman s. — Abrus acutifolius BI., Nat. fam. der Papi- 1 i o n a c e 0e. Gr. Java ; sliugerplaut. 494. Aroij-haraproe bögö s. = Hry- onia perpusilla BI., Nat. fam. der Cucurbitaceee. Gr. Java; sliugerplaut. Geuf:. Het sap geeft men als wormdoo- dend middel aan kinderen te drinken. 495. Aroij-harendong s. = Mam- mia musco sa BI., Nat. fam. der Me- lastomacese. Gr. Java; slingerplant. Geer Het sap der plant geeft men tegen dysenterie te driukeu; de eenigszius zoete vruchten worden gegeten. 496. Aroij-hariang s. = c i s s u s r e p e n s La m., (Zie No. 488). 497. Aroij-hariang burrum s. en 498. Aroij-hasseum S. = Cissus discolor BI. (Zie No. 468). 499. Aroij-hoei tjoeöek s. z^Dios- corea filiformis BI. Nat. fam. der Dioscoreae Gr. Java; slingerplant. 500. Aroij-hoei waleh s. Ka- rivia Rheedii M. J. Roem. Nat. fam. der Cucurbit ace 0e. Gr. Java ; slingerplant. 501. Aroij-hoenjoer boeöet s. = a. Kadsura cauliflora BI., h. K scan deus BI. en c. Spserostemma axillare Bl., Nat. fam. der Schizan- dracete. Gr. Java; slingerplanten. Gebr. Men drinkt het sap dezer planten tegen kolijkpijnen en eet tot hetzelfde doel ook de bladeren en de wrange vruchten. 502. Aroij-jaha s. ~ c om b re- turn puuctatum B 1., Nat. fam. der Combretacese. Gr. Java en Borueo; slingerplant- 503. Aroij-jinjing koelit s. =: Nat. fam. der Rhamnese. Gr. Timor, Java; sliugerplaut. 504. Aroij-jutton s. = I p o m 0c a cymosa Bl (Zie No. 3035). 505. Aroij-jutton béner s. = ipo- muïa Turpethum R. Ar. Nat. fam. der Convolvulacese. Gr. Overal in Indië ; slingerplant. Gebr. De //Radix turpethi” was vroeger officineel en schijnt in w'erking de Jalappe nabij te komen. 506. Aroij-jutton boddas s. — Pharbitis hispida Chois, Nat. fam. der Convol vulacese. Gr. Op Java en elders in tuinen, als sierplant, 507. Aroij-jutton gedeh s. — ipo- m0ce polyantha Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; slingerplant. 508. Aroij-jutton lumboets.nr Co n- volvulus parviflorus Va hl. Nat. fam, als voren. Gr. Algemeen in Indië; slingerplant; éénjarig. Gebr, Deze plant bezit purgeerende eigenschappen. 509. Aroij-kahawatang s. = Sabia Me ui co sta Bl., Nat. fam, der Sabia- c e 86 Gr. Java en Sumatra; slinger- plant, 510. Aroij-kahitoetan badak s. = Psederia vetticillata Bl. 511. Aroij-kahitoetan gedeh s. = P ae d e r i a t o rn e n t o s s B 1., en 512. Aroij-kahitoetan lumboet s. = Psederia to mentosa Bl, var. angustifolia Hassk., Nat. fam. der Rubiacesc. Gr. Alle op Java; slinger- planten, Gebr. De bladeren van deze en andere Paederia-soorten verspreiden in de zomerwarmte of fijngewreven een zeer on- aangenamen reuk, waarnaar zij onder den naam van //dawon koentoet” algemeen be- kend zijn ; de inlanders eten ze desniettegen- staande gaarne als groente, en nemen ze als windbrekend middel in. Volgens Bind- ley werkt de wortel braakwekkeud en geeft men de bladeren ook tegen koorts en pisopstopping 513. Aroij-kait beussie s. = a. Nauclese L, spec. diversse (Rubia- cese); = h. Pisonia villosa Poir., Nat. fam. der Nyctaginese. Gr. Bijna in geheel Indië; slingerplant. 614. Aroij-kajorangan s. = Lnffa cordifolia Bl , Nat. fam. der Cucur- bitaceee. Gr. Java; slingerplant. Gebr. De vruchten en zaden w'orden met water fijngewreven en op den buik gesmeerd tegen koorts, met opzetting der milt gepaard. 515. Aroij-kakapassan s. = Dale- champia bidentata Bl.; Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr, Java ; slin- gerplant. 516. Aroij-kakatjiengan s. = M o- rinda umbellata Bl., Nat. fam. der Rubiaceae. Gr. Java, Sumatra, Bangka; slingerplant. 517. Aroij-kakawatatan s. = a i p o- msea filicaulis BL, Nat. fam. der Convolvulacesc. Gr. Bijna overal in Indië; slingerplant, b. Secamone lan- ceolata BL, c. S. lineata BL; cl. Phyllanthera bifida BL, en e. Raphistemma Hooperianum Denc, alle behoorende tot de Nat. fam. der Asclepiadesc. Gr. Op Java, Sumatra; slingerplanten. 518. Arojj-kakeedjoan s. = Co- Ar. 35 nocephaleus suaveolens BI., Nat. fam^ der Artocarpese Gr. Java, Suma- tra; slingerplant. Gebr, Men bezigt de jonge stengsels als bindtouw, en ook tot het wasschen van het hoofdhaar ; het sap wordt bij koortsen ingenomen. 519. Aroij-kalaijar s. a, = Tri- chosanthes globosa BI., (Zie No. 47I) en b. Trichosanthes macro- carpa BI., Nat. fam. der Cucurbita- cem. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Het sap van deze plant geeft men als worm- drijvend middel. 520. Aroij-kalaijar bêner s. — a. Bryonia scabrella L., (Zie No. 458); rz; b. Zehneria exasperata M iq. en z= f?. Z. raucronata Miq. Nat. fam. der Cucurbitacem. Gr. Java; slingerplanten. 521. Aroij-kalaijar beurriet s. — a LuffacordifoliaBl. (Zie No. 514); rzr b. Trichosanthes tricuspidata L o u r. , — c. Tl’. 1 a c i n i o s a Klein., en zzz d. Cocci nia Wightiana M. J. Roemer; alle behoorende tot de Nat. fam. der C ucurbitacete. Gr. Java en elders; slingerplanten. Gebr. Het sap van alle deze geeft men als wormdrijv end mid- del ; van d. eet men de bladeren en vruch- ten als groente. 522. Aroij-kalaijar burrum s. = Trichosanthes pubera BI. (Zie No. 492^.) 523. Aroij-kalaijar gedeh s. — Trichosanthes pilosa Lour., Nat. fam. der Cucur bitaceie. Gr. Java ; slin- gerplant. Gebr. Het sap als \vmrmdrijvend middel. 524. Aroij-kaliageh s. = Cappa- ris L., Spec. scandentes. Nat. fam. der Capparidere. Gr. Java, slingerplan- ten. Gebr. Een koud aftreksel der stengels drinkt men tegen lendepijn. 625. Aroij-kamanden s. — «. Jas- min um crassifolium BI.; — b. J. g lab rum Wild.; zz; c. J. glabrius- culurn BI.; — d. J. subelongatum BI.; zzz e. J. undulatum Wild., alle van de Nat. fam. der Jasrainem. Gr. De Sunda-eilanden ; slingerplanten. Gebr. De fijn gewreven bladeren worden inge- wreven bij een gevoel van mierenkruipen in de handen , „Sakit kamanden” genaamd. —f. Ehcagnus ferruginea A. Rich, Nat. fam. der Elseagnem. Gr. Java; heester. Gebr. De vruchten zijn eetbaar. 526. Aroij-kangkoeng s. = ipo- 1 mese reptans Poir. , Nat. fam. der Convolvulacese. Gr. Overal in Indië wild en gekweekt; moerasplant. Gebr. De jonge bladeren en stengels worden als een aangename groente, overal gezocht. 527. Aroij-karoewang s. = Cha- vica majuscula Miq. (Zie No. 289.) 528. Aroij-karokkot S. = Cissus re pens Lam. (Zie No. 488.) 529. Aroij-kasoengka s. z= Gne- tum funiculare L. (Zie No. 200.) 530. Aroij-kasoengka beurriet s. , 531. Aroij-kasoengka gedeh s. en 532. Aroij-kasoengka oentjal s. = Gnetum edule BI., Nat. fam. der Gnetacese Gr. Bijna overal in Indië; slingerplant. Gebr. De bast en de jonge ranken van deze planten zijn, evenals die van No. 200, zeer rijk aan vezelstof, en er wordt een zeer geschikt en duurzaam touw van gemaakt; het sap geeft men aan kinderen tegen hevigen hoest en wor- men; de zaden worden gekookt of geroost gegeten. 533. Aroij-katilang s. zr: Quamoc- lit vulgaris Chois, , Nat. fam. der Convolvulacete. Gr. Algemeen in Indië tot sieraad in tuinen; slingerplant Gebr. De wortel zal als niesmiddel worden aange- wend; de bladeren worden gebruikt op ge- zwellen als verdeelend geneesmiddel; het kruid en de zaden waren vroeger als laxantia officineel. 534. Aroij-katjambang s. of A. ki- tjombang s. = Embelia garcinise- folia Wall., Nat. fam. der Myrsinem. Gr. Java; slingerplant. 535. Aroij-katjambang gedeh s :zz Embelia javanica BI., Nat. fam. en Gr. Als voren; slingerplant. Gebr. Van deze beide gebruikt men den wortel bij de suikerbereiding uit het sap van den Aren; men drinkt het sap tegen hoest en buik- lijden, en eet de jonge bladeren en vruch- ten als groente. 536. Aroij-katjapie s. zzz Sabia menicosta BI. (Zie No. 509.) 537. Aroij-katoek s.= Tylophora villosa BI., Nat. fam. der A s dep ia- de sc. Gr. Java; slingerplant. 538. Aroij-katoek gajak s. = A n e i- lerna sec u n d i f 1 o r um Kth., Nat. fam, der Commelynacem Gr Java en de Molukken; overblijvend. Gebr. Het kruid wordt als groente genuttigd. 539. Aroij-katoek peutjang s. =z 4 20 Ar. Aristolochia iudica L. (Zie No. 207) eni. Aristolochia acuminata Lam. (Zie No. 454.) 540. Aroij-kattam lumboet s. — a. Ipomte a linifolia BI. en h. I. lit- t o ra lis BI., Nat. fam. der Convolvu- lacea: Gr. Java; slingerplanten. 541. Aroij-kawojang s. zz a. ipo- mtea vitifolia Sw. (Zie No. 463^;.) = h. Ipomtca tuberosa L., Nat. fam. der Convolvulacem. Gr. Op Java inge- voerd van Sidney ; slingerplant. Gebr. De knollen worden gegeten, evenals die van Batatas adulis (Oebie); de wortels geeft men als pnrgeerend middel; =: c. Ipo- msea dasysperma Jack., Nat. fam. als voren. Gr. Java, uit China overgebracht; slingerplant. 542. Aroij-kedjoS. zzCissus thyr- siflora BI., Nat. farn. der Ampeli- dere. Gr. Java; slingerplant. 543. Aroij-keekeedjoan s. =z Co- nocephalus suavcolens BI. (Zie No. 518.) 544. Arog-kehkep s. = Chavica Blumei Miq., Nat. fam. der Pipe- racetc. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Het sap der stengels drinkt men bij hoest ; de bladeren kauwt men als de sirih- bladen. 545. Aroij-ketjil s. a. Convol- viilns parviflorus Vahl. (Zie No. 508); =z h. Ipomaea obscura Jcq., Nat. fam. der Con volvulaccas. Gr, Java, Timor; slingerplant. 546. Aroij-kiassahan s. = Tetra- cera L. species permnltsc. Nat. fam. der D i 1 1 e n i a c e se. Gr. Java en Suma- tra; slingerplanten. Gebr. De ranken bezigt men als grof touwwerk bij water- werken; het sap der stengels drinkt men tegen hoest; de iijn gewreven jonge ranken en bladeren legt men op wonden door slangenbeten veroorzaakt; de oude blade- ren gebruikt men tot het polijsten van houtwerken. 547. Aroij-kiassahan lalakki s. rz Delima sarmentosa L., Nat. fam. Als voren. Gr. Overal in Indië; slingerplant. Gebr. De stengels voor grof bindwerk ; het sap uitwendig bij oog- ziekte. 548. Aroij-kibara s. ZZ a. Pip er arborescens Bxb. (Zie No. 288) en z= b. Muldera baccata Miq., Nat. fam. der Pi per ac etc. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Men drinkt het sap tegen hoest en gebruikt de bladeren uitwendig bij keelpijn. 549. Aroij-kibarera s. — a. Cis- susjavana D.C. ; zz h. C. compresa BI. en andere; Nat. fam. der Ampeli- deuï. Gr. Java; slingerplanten. Gebr. De bladeren van zeer vele C i s s u s-soorteu eet men als groente in plaats van zuring; het sap der stengels drinkt men tegen hoest. De vruchten van eenige eet men als lek- kernij . 550. Aroij-kibarera bener s. = c i s- SU3 mutabilis BI., Nat. fam. en Gii. Als voren; slingerplant. 551. Aroij-kibarera boddas s. en 552. Aroij-kibarera boelets. = Cis- sus uodosa BI. (Zie No. 460.) 553. Aroij-kibarera gedeh s. zz a. Cissus scariosa BI. en h. C. rho- docarpa BI., Nat. fam. der A inpeH- dem. Gr. Java; slingerplanten. Gebr. Als No. 549. 554. Aroij-kibarera lalakkina s.zz a. Cissus uodosa BI. en h. Cissus dichotoma BI., Nat fam. Gr. en Gebr. Als voren. 555. Aroij-kibarera leutiek s. = Cissus pergamacesc BI., Nat. fam. enz. Als voren. 556. Aroij-kibarera leutiek burrum S. = Cissus serrulata Rxb. , Nat. fam. enz. Als voren. 557. Aroij-kibarera tjoetjoek s. = Cissus papillosaBl. (Zie No. 824.) 558. Aroij-kibattarah s. = n. wii- lughbeia javauica BI., Nat. fam. der Apocyncfc. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Men gebruikt den bast tot het zwart- verven van garens. = h. I o h n o c a r p u s banta men sis Miq , Nat. fam. Gr. en Gebr. als a. — c. Polyozus latifolia BI., Nat. fam. der Rubiacefc. Gr. Java; slingerplant. 559. Aroij-kidjoeöe s. = Pteri- santhes cissoides Bl., Nat. fam. der Ampelidese Gr. Java en vSumatra; slin- gerplant. ' 560. Aroij-kikadantja s. = «. Me- lodiniis laxiflorus Bl. en b. Melo- dinus orientalis Bl., Nat. fam. der Apocynaceae Gr De Sunda-eilanden; slingerplanten. Gebr. Het melksap en de vruchten zijn zeer giftig; de bast levert een zeer korte, maar fijne vezelstof , welke als die der ananasbladeren kan gebruikt worden. An. 27 561. Aroij-kikalindan s. r= ipo- msea obscura Jcq. (Zie No. 545^.) 562. Aroij-kikandel s. a.Bi- schidia rhombifolli BL, Nat. fatn. der Asclepiadese. Gr. Java; slinger- plant. “ b, Hoya diversifolia BL, Nat. fara. als voren. Gr. Java en de Molukken; slingerplant. Geer Het melk- sap smeert men, als verkoelend middel, op gestoken wonden, vooral op die door visschen. 563. Aroij-kikandel badok s. Hoya macrophylla BI, Nat. fam. Als boven. Gr. Java; slingerplant. Geer. Het melksap prijst men aan als heilzaam op gestoken wonden door vergiftige visschen ; de fijn gewreven bladeren gebruikt men uitwendig bij vermoeidheid en rheumati- sche pijnen , inwendig tegen gonorrhoea. 564. Aroij-kikandel lalakki s. a. — No. 365. b. Hoya coriacea BL, Nat. fam. en Gr. Als voren; slinger- plant. 565. Aroij-kikandel sabrang s. = a. Hoya coriacea K Br. en b. Hoya laurifolia Dcsn., Nat. fam. Als voren. Gr. Op Java overgebracht van China en Tiinoi’; slingerplanten. 566. Aroij-kikangerangan s. Salacia L. spec, diversee. Nat. fam. der Hippocrateacese. Gr. Java; slin- gerplanten. Geer. De fijn gewreven bla- deren wendt men uitwendig bij hoofdpijn en schurft aan. 567. Aroij-kikawat s. - Seca- raone lanceolata BL, Nat. fam. der Asclepiadese Gr. Java; slingerplant, 568. Aroij-kikoeja s Clema- tis Leschenaultiana D.C. Nat. fam. der Ronunculacese, Gr. Java; slinger- plant. 569. Aroij-kikoepoe s, ~ Myxo- pyrum nervosum BI, Nat. fam. der Oleaceai. Gr. Java enSumatra; slinger- plant Geer. Men drinkt het sap tegen buikziekten en lintworm. 570. Aroij-kikonneng . = a. Ana- mirta Cocculus W. en Arn. (Zie No. 339.) b. Tiliacora acuminata Miers. Nat. fam. der Menisperma- cesc. Gr. De Sunda-eilanden; slingerplant. Geer. Het sap bezigt men uit- en inwen- dig tegen loomheid in de ledematen en bij moeilijke urineloozing. =: c. Erythro- palum scandens BL, Nat. fam. der Erythropalese. Gr. Java; slingerplant. Geer. De bast, in stukken gesneden en gestampt, wordt bij wijze van Sambal bij de rijst gegeten; met het fijn gewreven kruid wrijft men zich de beenen bij ver- moeidheid in. 571. Aroij-kikontjang s. — Po- thos scandens L., Nat. fam. der Aroidese. Gr. Java en Sumatra; Geer. De oudere stengels of ranken gebruikt men , gespleten , tot allerlei vlechtwerk ; de jongere tot het zwartverven van klee- deren, en het sap uit- en inwendig bij lendepijnen. 572. Aroij-kikottok s. zzi Abrus melanospermus Hssk, , Nat, fam. der P apilionacesc. Gr. Java; slinger- plant. Geer. De ranken zijn een geschikt bindtouw bij waterwerken, 573. Aroij-kiladja s. a. U va- ria argentea BL Gr. Java; zzi b. U. purpurea BL Gr. Java en Sumatra; — c. U. c on ca va T. & B. Gr. Sumatra ; — d. Mei o dor um latifolium Dun. Gr. Java en de Molukken ; e. Mitre- phora multiflora Miq. Gr. Java; — f. M. hu mi lis BL Gr. Java; — M. micrantha Hssk. Gr. Java, en h. Artabotrys hamatus R.Br. Gr. Van Java tot Tiraor. Al deze slingerplanten beboeren tot de Nat. fam. der Anona- cese. Geer. Men drinkt het sap tegen hoest en hoofdpijn; de stengels zijn een sterk touwwerk ; de jonge bladeren ge- bruikt men uitwendig op wonden en bij schurft. 574. Aroij-kiladja besaar s. = Unona dasymaschala BL Nat. fam. der Anonacefe. Gr. Java, heester, 575. Aroij-kiladja lalakki s. — Artabotrys suaveolensBL, Nat. fam. Als voren. Gr. Door geheel Indië; slin- gerplant. Geer. De ranken dienen als touwwerk; de bladeren zijn door koebees- ten zeer gezocht. 576. Aroij-kilampahan s. - a. Tylophora villosa BL (Zie No. 537); b. Hoya macrophylla BL (Zie No. 563); ~c. Hoya coronaria BL, en d. Hoya clandestina BL, Nat. fam. der Asclepiadeaj. Gr. Java en Sumatra; slingerplanten. 577. Aroij-kingkilaban s. — Mus- saënda L. spec. divers m. Nat. fam der Rubiacesc. Gr. Java; slinger- planten. Geer. De sappen bezigt men uit- en inwendig bij slepende oogontste- kingen. 578. Aroij-kirapdat s =Combre- 28 Ar. turn latfolium BI. eu C. neurophyl- lum Miq. (Zie No. 45 Ia;.) 579. Arog-kisebeh s. =2 (Zie het volgende woord.) 580. Aron-kisioech s. = . M e 1 o c a n 11 a teuuispi- c u 1 a t a K ii r z , Nat fam. der G r a- ni i u e a re Gr Java; liooge grassoort. 946. Baraboe-itam M. = G i g a u- toebloa Atler Kürz., Nat. fam. der G ra mi 11 ere. Gr. Java; hooge rietsoort. Gtiiii. De jonge spruiten worden gegeten; het riet gebruikt men bij huisbouw , doch wordt zeer spoedig door insecten ver- teerd. 947. Bamboe-kriesiek M. — Schi- zostachyum Blumei N. ab Es. (Zie No. 778.) 948. Bamboe-lengka M. = a. (Zie No. 816); n; b. Bambusa n i g r o- ciliata Büsc. (Zie No. 769.) 949. Baraboe-majang M. = (Zie No. 947). 950 Bamboe-oelar M. — Meio- c a 11 n a s e r p e n t i n a Kürz. Nat. fam. der Gram in ere. Gr. Java; liooge riet- soort. 951. Baraboe-siriot-koeda M. = i\i e 1 o c a n 11 a Z o 1 1 i n g e r i i Kürz. Nat. fam. der G r a iii i u e re. Gr. Java; hooge rietsoort. 952. Bamboe-talie M. == Bam- busa Apus Schil (Zie No. 767). 953. Bamboe-tamiang M. = M e- 1 o c a u n a Blumei Kürz., Nat. fam. Gr. en Gr.BR. (Zie No. 756 ) 954. Bamboe-tjina M. == Arun- dinaria glaucescens Beauv., Nat. fam, der Graminere Gr. Op Java en elders in tuinen, uit China en Japan overgebracht; fraaie en fijne rietsoort. 955. Baraboe-tjina-aloes M. = Ischurochloa floribunda Büse, Nat. fam. der Graminere. Gr. Op Java in tuinen, uit Japan overgebracht; fijne rietsoort. 956. Bamboe-toetoel iNf- = Bam- busa V u 1 g a r i s W e n d 1., var.ma- c u 1 a t a. (Zie No. 938.) 957. Bamboe-woelong s. & M. = Gigantochloa robusta Kürz, Nat fam. der Graminere. Gr. Java, hooge rietsoort Gkbr. Als No. 946. 958. Baraboelan-poejang s — Pa- vetta subvelutina Miq., Nat. fam. der Rubiacere. Gr. Java; heester. 959. Bana Bl, = Smilax zeyla- n i c a L (Zie No. 717.) 960. Bana Sum. W.K. ~ Talauma gigautifolia Miq., Nat. fam. der Magnoliaccre. Gr. Sumatra ; hooge boom 961. Banar Sum. w.k. = Dio- scorea Zollingeriana Kunth, Nat. fam. der ü i o s c o r e re. Gr. Su- matra, Java; slingerplant. 962. Bandiel j, = Zizyphus Oenopolia Miq, Nat. fam. der R h a m n e re. Gr. Java; groote heester. 963. Bandira O.-T. = Urostigma R u m p h i i Miq., (Zie No, 103.) 964. Bandjoh-poetih Sum. w.k. =:: Ewyckia tuberculata Bl., Nat. fam. der M e 1 a s t o m a c e re Gr. Suma- tra, Borneo, de Molukken; boom. 965. Bangian j. = Gmelina vil- losa Rxb , Nat. fam. der Verbenacere, Gr. Java, Sumatra, Celebes; kleine boom. Gebr. Men wendt den wortel aan als tegengif bij vergiftigingen , en kent er ook een koortsdrijvende kracht aan toe. 966. Bangian-Ialakki m. =:Sco- 1 o p i a r h i n a n t h e r a Beun, Nat. fam, der B i x a c e re. Gr Java; boom. 967. Bangka Sum W.k. = P 1 o i a- riuni (?) ob 1 o n g i f o 1 i um Miq., Nat. farn. der Camelliacere. Gr. Sumatra; boom. 968. Bangka j. = Hernandia S o 11 o r a L. (Zie No. 16.) 969. Bangkal R. = Naudea par- vifolia Rxb, Nat. fam. der Rubiacere. Gr. Java, de Molukken; hooge boom. Gebr. Het kastanjebruine hout is fijn van draad; doch niet bestand tegen vochtig- heid ; men draait er doosjes en andere huishoudelijke kleinigheden van. De bast wordt, als bitter-tonisch middel, veelvuldig aangewend tegen tusschenpozende koort- sen en hare gevolgziekteu , bij diarrhoere, spruw , enz. 970. Bangkiraij s. & Bk. = l i- c u a 1 a p u m i 1 a R n w, , Nat. fam der P a 1 m re. Gr De Sunda eilanden ; lage palm. Gebr. Van den stam van dezen palm maakt men wandelstokken. 971. Bangko J. & Bl. = Rhizo- phora mucronata Lam. (Zie No. 868). 972. Bangkoeang m. = a. ipo- moer mam mosa Chois, Nat. fam. der Convolvulacere. Gr. Bali, de Moluk- 45 Ba. ken, gekweekt; slingerplant. Gebk, Men kweekt deze plant aan om de wortelknol- len, welke veel worden gegeten en de zogafscheiding sterk zullen bevorderen ; uit den bast der stengels vervaardigt men een fijn katoen , dat bijzonder koel is. — h. Pachyrrhizus angulatus Rich. Nat. fain. der Pap i li o n ac e oe. GR.Overal in Tndië gekweekt; kleine heester. Gebr. Men eet de dikke wortelknol rauw en ge- kookt. 973. Bangkoeang-wollanda M. = Ipomoea sideefolia Chois Nat. fam. der C o n V o 1 V u 1 ace £e. Gr. Java in tui- nen, uit Mexico overgebracht: slinger- plant. Gebr. Zij wordt gekweekt wegens de eetbare knollen. 974. Bangkoedoe M — a. Mo- rin da umbellata L. (Zie No. 516) en — b. Morinda citrifolia L (Zie No. 828^.) 975. Bangkoedoe-badak s. = Fa- graca volubilis Wall, Nat. fam der Loganiacepc Gr. Door geheel Indië ; klimmende' heester. 976. Bangkoedoe-dawon besaar m. — Morinda citrifolia L. (Zie No. 828ö). 977. Bangkoedoe-Iaki laki M. Mo- riuda bracteata Rxb. (Zie No. 828^). 978. Bangkoedoe oetan M. — Fa- graca volubilis Wall. (Zie No 975.). 979. Bangkono I. = Pandano- p h y 1 1 u rn p a lustre Hsskl. (Zie No. 27'70«) 980. Banglaai M. & J. = Zingi- ber Cassumanar R x b. (Zie No. 878«). 981. Banglaai lalakki M. =: Al- pinia malacceusis Rosé. (Zie No. 392). 982. BangO Sang. m Cocos nuci- fera L. (Zie No. 393). 983. Bangoeng J. = a. Barring tonia racemosa BI. en è. B. acu- tangula Grtn., Nat. fam. der Myr. tacefc. Gr. Java, enz.; boomen. Gebr. Aan den wortel der eersten kent men een koortswerende kracht toe. 984. Bangon-bangon M.— c o leus amboinicus Lonr. (Zie No. 69.) 985. Bangon-bangon-nabara Amb. Celosia Cristata Miq. (Zie No. 419.) I 986. Banitan Pal. = a. Guat- | teria reysmannii Miq. Nat. fam. der < Auonaceoc. Gr. Sumatra; boom. = b. M o u o c e r o s (?) p a 1 e m b a u i c u m M i q,. Nat. fam. der Tiliacese. Gr. Sumatra; hooge boom. 987. Bonitan-poegoe Pal. = Uno- na dasymasehala BI. (Zie No. 574.) 988. Banit-itam Bk. =:Cyatho- calyx marginalis Scheff. Nat. fam. der Anouaceae. Gr, Eangka; hooge boom. 989. Binkal s. en M. = Antho- cephalus indieus Rieh, Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Java; hooge boom. 990. BankaMaki-laki M. = a. An- thocephalus indieus R ich. (Zie vorig No.) en zzz b. Nauclea parvifolia Rbx. (Zie No. 969.) 991. Bankal-parampoean M. — Aii- thocephalus(?) Gadam ba Miq., Nat farn. der Rubiaceae. Gr. Java in tuinen ; hooge boom. 992. Bankil M. = Rhizophora conjugata L. (Zie^o. 865.) 993. Banneh Max. — Set ar ia glauca Pd. B , Nat, fam der G ram in ere. Gr. Celcbes Boeroe. Overblijvende plant. 994. Bantjet j- = Turpinia sphmrocarpa Hssk., Nat. fam. der Staphyleaceae. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Het hout is zeer geschikt voor gereedschappen, maar niet voor huishouw, omdat de witte mieren het spoedig aan- tasten ; de vruchten zijn eetbaar, 995. Bantji leuheur s. rn Dec- ringia indica Zo 11. en ö. 1). celosioi- des R Br. Nat. fam. der Amarantaceac. Gr. Bijna overal inindie; kleine heesters. Gebr. Beide worden aangeplant, omdat men de bladeren, in stoom gekookt, als groente bij rijst nuttigt. 996. Bantjong Pal. = P a r i n a- rium sumatrauum Benth. (Zie No. 795-) 997. Banto-mienjak Sum en £98. Banto-oedang Sum. — Pani- c u m p r o 3 t r a t u m Lam. Nat. fam. der Graminerc. Gr. Java, Sumatra, Timor; geschikt veevoeder. 999. Bapasaij Cr nzVentilago maderaspatana Grtn., Nat. fam. der R h a m m e m. Gr, Java en de Moluk- ken; slingerplant. 1000. Bapassongan s. = Sonne- ratia aeidaL, (Zie No. 866c.) 1001. Bapa-tjeda Men. m Seac- vola Koenigii Vhl., Nat. fam der Apocynetc Gr. Bijna overal langs de 40 Ba. stranden; heester. Geuk. Het liout gebruikt incn alleen voor pennen of nagels ; uit het weeke merg van den stam snijdt men, voor feesten, allerlei aardigheden, bloemen, vogels, enz. , die zich getnakkelijk laten kleuren. Het sap der bessen druppelt men iu de oogen, bij verduisteringen van het hoornvlies. Alle deden der plant zijn zeer bitter, en worden daarom dikwijls tot versterking toegediend, vooral bij berri- beri ; het sap uit den wortel zegt men dat heilzaam is tegen dysenterie, en 'een af- kooksel van het hout geeft men tegen syphilis. 1002. Bapiang of Bepiang Lamp. == Uvaria astrosticta iMiq, Nat. fam. der Anonacesc ; Gr. Sumatra,- slin- gerplant. — b. Artabotrys sumatra- nus miq. Nat. fam. als voren. Gk. Su- matra ; klimplant. 1003. Barakkattak s. Chavica Melamiris Miq. (Zie No. 286.) 1004. Barang j. = Polygonum Posumbu Ham., va riet. Nat. fam. der P o 1 y g o n e ae. Gr. Java ; overblijvend. lOÖö. Barang-barang Mak. — Po- 1 V p o d i u m q u e r c i f o 1 i u m L. (Zie No. 181.) 10(;6. Barangan Sum. w. k. = a. Castanea spectabilis Miq., en h. C. brevicuspis ^lib.. Nat. fam. der Cu- puliferae Gr. Sumatra; hooge boomen. Geur. Vermoedelijk zijn de vruchten eet- baar. 1007. Barangan of Brangan Bk. = C a s t a n o p s i s c o s t a t a Miq., Nat. fam. der C n p u 1 i f e r te. Gr. Baugka ; hooge boom. 1005. Barangan-babi Bk., 1009. Barangan-hadji Bk. en 1010. Barangan-padi Bk. = Gas t a u o p s i s t r i s p e r m a S c h e f f.. Nat fam. der C u p u 1 i f e r te. Gr. Baugka hooge boom. 1011. Barangan-padi Pal. = Li thocarpus javensis BI., Nat. fam der C u p u 1 i f e r te. Gr. Java, Sumatra zeer hooge boom. Geur. Het hout is grof zeer moeilijk te splijten en wordt daar om zelden tot bouwhout gebezigd. 1012. Baratti L\mp. Shorea Ie prosula Miq., Nat. fam. der Dipte rocarpetc. Gr. Sumatra; hooge boom. Geur. Het hout is geschikt voor bouwen 1013. Baratti-baboe Lamp. Car p o p h y 1 1 u m m a c r o c a r p u m Miq. (^Zie No. 1499). 1014. Bareh-Bareh Sum. = Aly- scarpus buplcurifolius D. C., var. flor. lil te is. Nat. fam. der Papilio- nacete. Gr. Java, Timor; éénjarig. 1015. Bareh bareh Su.ai. w.k. —a. A b r o m a d e n t i c u 1 a t a Miq, Nat. fam. der B ütt noria cete. Gr. Sumatra; h cester. = b. Vernouia javauica DG, Nat. fam. der Gompositte Gr. Java, Sumatra; hooge boom. Gebr. Het hout bezigt men voor huishouw, ofschoon het licht door witte mieren wordt aangetast. 1016. Baringin-rimbo Sum. w. k. = A n t i d e s m a s a 1 i c i f o 1 i u m Miq., Nat. fam. der Antidesraesc. Gr. Su- matra ; boom. 1017. Baroboi ofBoroboiJ. = Gyno- t r o c h e s a x i 1 1 a r i s BI., Nat. fam. der Legnotideee Gr. Java; enz. ; kleine boom. Gebr. Het hout, dat zeer fraai en sterk is, dient veel tot huishouw en wordt niet door insecten aangetast. 1018. Baroe m. (Waroe M.) = Hi- b i s c u s L. S p e c. d i v e r s m. 1019. Baroe T. G a r i o t a R u m- phiana IM a r t (Zie No. 331.) 1020. Baroe-gallam Mak. =Meia- leuca Leucadendron L. (Zie No. 120^z) 5021. Baroe-laut m. = «-. Thcs- p e s i a m a c r o p h ylla BI, (Zie No. 854). cz b. Gordia subcordata L a m., Nat. fam. der G o r d i a c e m. Gr rijna overal in den Indischen Archipel; hooge boom. Gebr. Het hout is bruin en fraai zwart geaderd, bezit een aaugeuamen muskusgeur en wordt veel gebruikt. - 1022. Baroe-parteij m. = Thcs- p e s i a m acroph y lla BI. (Zie No. 854.) 1023. Baroe-tjina M. = a. Artemi- sia iudica M' i 1 1 d. (Zie No. 619d!) = b. Artemisia v u 1 g a r i s L., N'at. fam. der Gompositte Gr. Java, Suma- tra, gekweekt; overblijvend. Gebr. De wortel wordt hier en daar tegen vallende ziekte geprezen ; het kruid is licht aroma- tisch, samentrekkend en schei’p. 1024. Baroenai s. = Gratteva m a g n a DG, Nat. fam. der G a p p a r i- d e te. Gr. Java; hooge boom. Gebr. De bast, met w.-iter fijn gestampt, wordt, als I huiJprikkelend en rookmakend middel, uit- j weudig aangewend tegen hevige koortsen, krampen, enz ' 1025. Baroes Gr. = Gassia java- ! u i c a L , Nat fam. der Gtesalpinietc. ' Gr. Door geheel Ned.-Indië ; hooge boom. Ba. 47 Gebr. Uit het hart van den stam ver- vaardigt men sirih- en piuangdoozeu. 1026. Baros j. = Fagracavoln- bilis Wall. (Zie No. 975). = h. Man- glietia glauca BI., Nat. fam. der a g n o 1 i ac e PC. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Hij levert een goed bouw- en raeu- belhoiit, geschikt voor lijn werk. 1027. Baros-baros Sun. w.k. = Ah r o ma den tien late Miq. (Zie No. 1015«). iu28. BaSO Amb. = D i p 1 a z i n m m a 1 a b a r i c u m S p r g. , Nat. fam. der Polypodiacem. Gr. Java, de Moluk- ken; oveiblijvend. Gebr. Men kent aan deze varen dezelfde wormdrijvende eigen- schappen toe, als aan de P o 1 y p o d i u m Pilix mas L. (Zie nog No. 7480). 1029. Basoeng Pal. — A nis op- tel- a p a 1 e in b a n i c a M i q., Nat. fam. der Dipterocarpese. Gr. Snmatra; hooge boom. 1030. Bassang M. = Artocarpus (?) anisophylla -Miq., Nat. fam. der Ar- tocarpem. (Gr. Samatra’s O.Kust; boom. 1031. Basse Bl. = Chavica B e 1 1 e M i q. (Zie No. 285.) 1032. Bassong Sum. w.k. = Alsto- nia scholaris 11. Br. (Zie No. 2350). 1033. BatO Ur. = Mangifera al- tissima Blanco. Nat. fam. der Ana- c a r d i a c e PC. Gr. üe Molnkken; hooge boom. Gebr. Be rijpe vruchten worden gegeten, doch vooral gebezigd tot het ma- ken van azijn. 1034. Batabka Men. — K fc m p- feria Galauga L. (Zie No. 737). 1035. Batang-ali M. = Leptas- pis urceolata R.Br. , Nat. fam. der G r a m i n e pc. Gr. Java en Snmatra; grassoort. 1036. Batang-talong Pal. = M y- ristica corticosa 11k. & Va riet. (Zie No. 137). 1037. Batar Mak. of 1038. Batari M. = Sorghum s a c c h a i’«a t tl m Pers. Nat. lam. der G r a rn e n i ic ; Gr. Hier en daar aange- kvveekt; eenjarig. Gebr. Be zaden worden in plaats van en als gierst gegeten. 1039. Batata-pantej Men. = i p o- m PC a P e s c a p r IC S w. , Nat. fam. der C o n V o I V u 1 a c e PC. Gr. langs dc stran- den door den geheelen Archipel; slinger- plant. Gebr, Aan de bladeren, welke veel soda bevatten, kent dc inlander een sterke woudheelende kracht toe. 1040. Batatas M. Bat a tas e d u- lis C h o i s. (Zie No. 635.) 1041. Bate M. & Amb. = a. Man- gifera f o e t i d a L o n r. (Zie No. 274). en = h. Albizzzia sa pon ar ia Bl, Nat fam. der M i m o s e pc. Gr. Celebes en de Molnkken; hooge boom. Gebr. Be schors en bladeren worden , in plaats van zeep, tot wasschen gebruikt. 1042. Batel Bl. = Mangifera foetida ]j o u i- (Zie No. 274.) 1043. Bati-bati Bl. = Leucas linifolia Sprg. , Zat. fam. der Labia- tpc. Gr. In geheel Indië; éénjarig. Gebr. De wortels dienen tot het roodverven der nagels; het kruid w-ordt als groente ge- geten ; men legt het ook op oude w'on- den , als wondzuiverend middel. 1014. Batik-batik Sum. w.k. = E m b e 1 i a o b 1 o n g a t a M i q. (Zie N o . 148.) 1045. Batjampia Pal. T a r a k- togenos Blumei Hassk., Nat. fam. der. Elacourtianapc. Gr. Java en Sumatra ; hooge boom. 1046. Batjang M. = a. Mangi- fera foedita Lonr. (Zie No. 274) en b. Mangifera altissima Blanco. (Zie No. 1033.) 1047. Batoe S & M = öt.Amor- p hop hallus campanulatus B 1, (Zie No. 750».) — Conyzalacera Burm. Nat. fam. der C o m p o s i t i pc. Gr. Door geheel Indië; heester. Gebr. Alle deelen der plant worden als groente, bij wijze van spinazie, gegeten; de jonge toppen worden door kraam vrouw'en als de sirih gekauwd. 1048. Batoe-lientjar s. & M. = Co- n y z e 1 a c e r a B u r m. (Zie vorig No.) 1049. Batoe lientjar boddas s. = C o n y z a 1 a c e r a Burm; var. Co m- m e r s o n i i D.O. 1050. Batoe-lientjar berrum s. = C o n y z a 1 a c e r a Burm. var. 1? u r- m a n n i B C. 1051. Batoe lientjar leutiek s. = C o n y z a 1 a c e r a Burm, va r. B 1 u- m e i I) C. 1052. Batoe-malakka M. = Man- gifera foetida Lour. (Zie No. 274). 1053. Batoe seetan m. = iiymeno. p hallus dpcmonum Noes. Nat. fam- der Gasteromycetes. Gr. Bijna overal in Indië. Gebr. Men bezigt deze zw-am tot het rijp maken van verliarde gezw'cllen. 1054. Batsjam-batsjam Bl. = 48 Ba. D i p 1 o c 1 i u i u in tiiberosum Miq., Nat. fam, der Bcgoniaceae. Gu. Java, 13ali, de Molukken; overblijveud. Gkbr. Men eet de zure bladeren als salade en kookt ze ook met visch. . 1055. Battang-laboe Mak. en 1056. Battang-terrassa Mak. = B a u 11 e h Mak. 1057. Battara-todjong-édja Mak. eu 1058. Battara-todjong-keboh Mak. = S o r g li u m Sa cc ha rat urn Pers. (Zie No. 1038 ) 1059. Bateka M. = C i t r u 1 1 u s edulis Spach, Nat. fam. der Cucur- b i t a c e re. Gr. Deze slingerplant wordt overal aaugekweekt. Gebr. De vruchten zijn om haar saprijk, fraai rood vrucht- vleesch zeer gezocht; zij zijn zeer ver- koelend , doch worden door personen met zwakke ingewanden moeilijk verdragen; de zaden waren vroeger officineel en be- hoorden tot de vier verkoelende zaden. 1060. Baun N.G. (Zie No. 1081.) 1061. Bawa-appoer Amb en 1062. Bawa-foeroe T. = Eury- cles amboiuensis Herb. Nat. fam. der A m a r y 1 1 i d e re. Gr. Java en de Molukken; overblijvend. Gebr. De in- landers wenden den wortel als braak- en purgeermiddel aan ; van de tot poeder ge- stampte wortels wordt tot een drachme genomen; de bladeren bezigt men als rijp- makend middel op gezwellen en abcessen. 1063. Bawang Bk. = Aglaja gla- brata T. & B. , Nat. fam. der Melia- c e re. Gr. Bangka; boom, 1064. Bawang s. & M. = Mangi- fera foetida L o u r. (Zie No. 274). 1065. Bawang M. = Al Hum L. Species divers re. 1066. Bawang-boddas s. = Aili- u m s a t i V u m L. , Nat. fam. der L i 1 i- a c e 8C Gr. De gewone Di wordt door geheel ludië verbouwd. 1067. Bawang-burrum s. = Aiii- um ascalonicumL., Nat. fam. als boven. Gr. Ook de roode Chalot wordt op vele ])laatsen verbouwd. 1068. Bawang-Kapal M. = Sisy- rinchium latifolium S w. , Nat. fam. der Iridese Gr. Op Java, uit Japan overgebracht; wordt als sierplant in vele tuinen gekweekt. Gebr. Op Java dient men de bladeren aan kraamvrouwen toe; vermengd met die van Solanum verbas- cifolium L. , Eclipta L. , Pluchea balsamifera Less, Bambusa Apus Schlt. en water. 1069. Bawang-kladi J. — Scirpus juucoides Kxb., Nat. fam. der C y p e r a c e re. Gr. Java: overblijvend. 1070. Bawang-koetjéij m. == Aiii- um uli ginos urn Don., Nat. fam. der Liliacere Gr. In geheel Indië in tuinen verbouwd, uit Japan overgebracht. Gebr. De bladeren zijn een zeer gezochte spe- cerij in vele spijzen. 1071. Bawang-meirah m. = (Zie No. 1067). 1072. Bawang-oetan J. = Eury- cles amboiuensis Herb. (Zie No. 1062). 1073. Bawang poetih M. (Zie No. 1066). 1074. Bawang-poetih-oetan Amb. = Tacca palmata BI. (Zie No. 825). 1075. Bawang-preij s. & m. — ai- lium Porrum L. , Nat. fam. der L i- liaceac. Gr. De Prei wordt op de meeste plaatsen aan gekweekt» 1076. Bawang-rakkjoo M. =z a i- lium rakk’joo Sieb, Nat. fam. als voren. Gr. Buitenzorg, uit Japan over- gebracht. 1077. Bawang-timor M. ^ a. k\- lium ascalonicum L., vai. (Zie No. 1067). = b. Al Hum s i n i c u in N o- ronh.. Nat. fam. als voren. Gr. Buiten- zorg, enz., uit China overgebracht. 1078. Bawang-tjina M. = Allium Cepa L., Nat. fam. der vorige. Gr. Wordt overal verbouwd. Gebr. Deze is in de huishouding en in de geneesmiddelen zeer gezocht. 1079. Bawangan S. = Lobelia Horsfi cl diana Miq., Nat. fam. der Lobeliacere. Gr. Java; overblijvend. 1080. Bawanger s. = Uro stig- ma nervosum iMiq., Nat fam. der Artocarpese. Gr. Java; boom. 1081. Bawun N.G. — Paijena ba- wun Scheff. Nat. fam. der Sapotacere. Gr. Nieuw-Guiuea. Gebr. iTe vruchten dezer plant zijn eetbaar en zeer gezocht 1082. Bea-bea s. = Sagittaria hirundiuacea Bh, Nat. fam. der A 1 i s- j macesc. Gr. De Sunda-eilanden ; water- plant. Gebr. De jonge bladeren en blad- stelen zijn door velen als groente bij de rijst zeer gezocht. 1083. Bebakan Lamp. = Micro- sepala acuminata Miq., Nat. fam der Euphorbiaceic GR.Sumatra; boom Be. 49 1084. Bebeak S. = Fagr£ea o b o- V a t a Wall., Nat. fam. der L o g a n i a- c e se. Gr. Java, enz. ; groote heester. 1085. Bebekoh Lamp. = Dyso- xylum 1 a m p o n g u m Miq., Nat. fam. der Meliacefc. Gr. Sumatra; hooge boom. 1086. Beberet s. Duchesnea c h ry sa n t h a Miq., Nat. fam. der Eos a- c c 0e. Gr. Java; overblijvend. Gebr. De vruchtjes zijn eetbaar. 1087. Bebesahran s. — Morus indica Rmph. (Zie No. 797«.) 1088. Beboeloetan s. —Limno- phila villosa BI., Nat. fam. der Scrophularineae. Gr. Java. Sumatra, waterplant. 1089. Bedaroh Sum. — Nep he- lium eriopetalum Miq., Nat. fam. der S apindaceae. Gr. Sumatra; boom. 1090. Bedas of 1091. Bedas s. = «. Piper n i- grum L., Nat. fam. der Piperace0e. Gr. Deze slingerplant wordt bijna overal ge- kweekt aangetroffen. Gebr. Het nut der zwarte en witte peper is overbekend. = h. Chavica macrostachya Miq, Nat. fam. als voren. Gr. Java; slingerplant. 1092. Bedh R. = Carica Papaya L., Nat. fam. der Papayacem. Gr. Door geheel Indië in tuinen ; boomachtig. Gebr. De Papayaboom wordt overal, om zijn huishoudelijk en geneeskrachtig nut, aan- geplant; de naar mierikswortel riekende wortel wordt bij aandoeningen van blaas en nieren toegediend; het sap uit den stam en de bladstelen geeft men inwendig tegen impetigo ; de bladeren zijn zeer bitter en werken ontlastingbevorderend ; zij wor- den als groente zeer gaarne gegeten en zijn voor paarden een uitmuntend ge- neesmiddel; de mannelijke bloemen eet men in azijn gelegd; de vruchten eet men onrijp als groente; zij smaken naar wor- telen ; rijp zijnde zijn zij , als nagerecht tamelijk gezocht; zij bezitten verkoelende zacht laxeerende eigenschappen ; de zaden smaken als sterkers en zijn wormdoodend. 1093. Bedok-gih s. — Dichro- cephala capitata M i q., Nat. fam. der Composit0e. Gr. Java; éénjarig. 1094. Bedok-gil s. — Sph0cran- thus microcephalus Miq. Nat. fam. der C o m p o s i t 06. Gr. Java, Sumatra, Tiraor; éénjarig. Gebr. Volgens Blanco bezigen de inlanders dit plantje tot een geneeskundig doel. 1095. B66djo Bk. =r Batatas edu- lis C h o i s. (Zie No. 635.) 1096. Behdji j. = Cynoglossum javanicum Thb., Nat. fam, der Aspe- r i f o 1 i 0e. Gr. Java, éénjarig. 1097. Bejoek M. — G n e t u m acutatum Miq., Nat. fam. der G n e ta- ce0c. Gr. Sum. W. Kust; slingerplant. 1098. Beka-hitam Lamp. =3 D y- soxylum lampongum Miq. (Zie No. 1085.) 1099. Belawa Bg. — Gluta Ben- ghas L,, Nat. fam. der An acar diace 0c. Gr. Door geheel Ned. -Indië; hooge boom. Gebr. Deze boom levert een fijn, fraai rood rneubelhout, doch is moeilijk te kap- pen, om het bijzonder scherpe melksap ; ook levert hij een goede hars voor vernis. 1100. Belawan m. (Zie No. 1110.) 1101. Belehketehpek s. = Echi- nocarpus Sigun Bl.. Nat. fam. der Bixaceae. Gr. Java; boom. Gebr. De stam is zeer geschikt voor bouwhout; de zijdelingsche uitwassen van den stam be- werkt men tot wielen voor pedatties. 1102. Beliam-patjet Pal. = ai- sodeia rug osa Miq., Nat. fam. der Violarie0e Gr. Sumatra, boom. 1103. Belian Bo. of Blian Bo. = Eusideroxylon Zwageri T. &B., Nat. fam. der Laurineae. Gr. Borneo, Sumatra, Bangka; zeer hooge boom. Gebr. Deze boom levert het echte ijzerhout. 1 1 04. Beliliek Bk. — B r u c e a s u- matrana Rxb. (Zie No. 296.) 1105. Belijong M. = Kibessia azurea D.C., Nat. fam. der Melasto- m a c e 0e. Gr. Java en Sumatra; kleine boom. Gebr. Deze boom levert een zeer hard bouwhout, ten onrechte ijzerhout genoemd. 1106. Beloedroe J. — Luffa Pe- t o 1 a S e r. (Zie No. 685iz.) 1107. Beloengking Sum. w. k. =r T ri ch o santhe s Kadara Miq., Nat. fam. der C u c ur b it ace0c. Gr. Sumatra; slingerplant. Gebr. De inlanders bereiden uit de groote zaden een vette olie. 1108. BeloeS. J. = Tric hosanthe s Anguina L., Nat. fam. derCucurbi- t a c e 06. Gr. Op Java in tuinen ; slinger- plant. Gebr. De vruchten worden rijp en onrijp als toespijze genuttigd; rijp zijnde werken zij purgeerend. 1109. BeloeSOfi. Bk. — Euthemis 1 e u c o c a r p a Jack. (Zie No. 5862.) 1110. Beloewan M. — Teysman- 60 Be u i a a 1 t i f r o n s Z, & M. Nat. lam. der P a 1 m a). Gr. Sumatra. Uil. Belondottan J. = Lycoper- s i c u m e s c u 1 e n t u m M i 1 1. ; Nat. fam. der S o 1 a n a c e m. Gr. Bijna overal aangeplant; éénjarig. Gebr. De Liefde’s appelen worden in Indië bijna bij alle spijzen als specerij gebruikt, vooral echter bij visch ; ook worden zij ingelegd gegeten ; zij zullen uitwendig met goed resultaat bij antrax kunnen gebruikt worden. Op de Philippijnsche eilanden wendt men de bla- deren voor eene vuil-groene kleurstof aan. 1112. Beloo-hitam Amb. = Ma ba Eben us R. Br. (Zie No. 107.) 1113. Bemban Pal. = G natter ia sumatrana Miq. , Nat. fam. der A n o n a c e se. Gr. Snmatra: boom. 1114. Bemban-kihoh Pal. = g u a t- teria palembauica Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; boom. 1115. Bemben m. , R. = Maugi- fera laurina BI., var. Bembem B 1. , Nat. fam. der A n a c a r d i a c e m. Gr. Bijna door geheel Indië ; boom. Gebr. Ook de vruchten dezer Mangasoort zijn door velen gezocht. (Zie verder No. 274.) 1116. Benakat Pal. = C o veil ia a 1 b i p i 1 a Miq., Nat. fam. der Arto- c a r p e 00. Gr. Sumatra’s O, Kust; hooge boom. 1117. Benang M., R. = Rostel- lularia diffusa Nees, Nat. fam. der Acanthace0e. Gr. Java en de Molukken; overblijvend. Gebr. De blade- ren gebruikt men uitwendig bij kneuzingen. 1118. Benatan Lamp. = A 1 b i z z i a splendens Miq., Nat. fam. der M i- m o s e 0e. Gr. Sumatra; hooge boom. 1119. Bendah s. = Artocarpus Blumei Tréc. , Nat. fam. der A r t o- c a r p e 80. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Men bezigt den bast als touwwerk en het melksap voor vogellijm. 1 120. Bengang s. = N e e s i a al- t i s s i m a B 1., Nat. fam. der T i 1 i a c e m. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Het fraaie, roode en sterke hout wordt tot huishouw gebruikt en niet door insecten aangetast; de bladeren eu vruchten wendt men uit- en inwendig bij fluor albus aan. 1121. Bengangan J. = Pol ygon urn Posumbu Ham. (Zie No. 1004.) 1122. Bengberrettian s. = a. Rn- b u s f r a X i n i f o 1 i u s P o i r. en b. Rubus rosmfolius Sm., Nat. fam. der R o 3 a c e 80. Gr. Java , Celebes, de Molukken veelal in tuinen; kleine heesters. Gebr. Men drinkt een aftreksel der blade- ren tegen dysenterie ; de zuurzoete vruch- ten worden gegeten. 1123. Benger s. = a. Gratoxy- lon claudestinum BI., Nat. fam. der H y p e r i c i n e 80. Gr. Java, Celebes ; boom. Gebr. De stam levert een zeer ge- schikt hout voor huishouw eu prauwen , dat niet door insecten wordt vernield ; de blade- ren kauw't men bij scorbutische aandoenin- gen van den mond. r= b. L a g e r s t r o e- mia r e g i n 80 Rxb., Nat. fam. der L y t h r a r i e 80. Gr. Java, enz.; hooge boom; een sieraad in vele tuinen. Gebr. Hij bezit een fraai geaderd hout, geschikt voor huishouw, meubelen en vooral voor prauwen, dat niet door insecten wordt aangetast. = c. Lagerstroemia ovalifolia T. &B., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Vermoedelijk als van b. 1124. Bengok M. r= Ottelia ja- V a n i c a Miq., Nat. fam. der Hydro- c h a r i d e 80. Gr. Java; waterplant. Gebr. Het kruid wordt door sommigen als grceute gegeten. 1125. Benk06 R. = Ceratopho- rus longe petiolatus T. & B. Nat. fam. der S a p o t a c e 80. Gr. Riouw ; hooge boom. 1126. Benöang Pal. := Octome- les sumatrana Miq., Nat. fam. der D a t i s c e 80. Gr. Sumatra, de Molukken ; hooge boom. 1127. Benoh s. = Pancratium cordatum L. (Zie No. 7985.) 1128. Berai Bk. rrz Rhodamnia spectabilis BI., Nat. fam. der M y r- tacese. Gr. Java, Bangka; hooge boom. 1129. Berel Amb. — Pandanus h u m i 1 i s R m p h. , Nat. fam. der P a n- d a n e £e. Gr. Java en de Molukken; boom. Gebr Van de bladeren vlecht men hoeden eu matten, eu gebruikt ze veel tot het inpakken van Java- of Arensuiker en als aas om visch mede te vangen ; de jonge uiteinden der bladeren en de bloesem wor- den als groente gegeten. 1130. Berentang Bk. == Bucha- 11 a n i a r a c e ra i f 1 o r a Miq., Nat. fam. der Anacardiacerc. Gr. Bangka ; hooge boom. 1131. Beriwangoe Br. = Metro- xylon elatum Mart. Nat. fam. der Palm 80. Gr. Celebes, de Molukken ; zeer hooge boom. Gebr. Het zeer harde hout gebruikt men voor huishouw; de jonge Be. - Bi. 51 bladeren voor touw of garen; van het spons- achtige deel der bladstelen maakt men de deksels der blaaspijpen. 1 1 32. Berneï Sum. = Antidesma salaccense Zoll. , Nat. fam. der Anti- desmese. Gr. Java en Sumatra; heester. 1133. Bernei-padie Sum. o.k. = Antidesma leucopodum Miq.,Nat. fam. der A n t i d e s m e £c. Gr. Sumatra ; boom. 1134. Bernei-talang Pal = L eio- carpns arboreus BI., Nat. fam. der E u p h o r b i a c e 8e. Gr. Java, Su- matra; kleine boom. Gebr. Men bezigt den bast tot het roodverven van garens; met het sap van den bast en uit de jonge takken wascht men zich het lichaam , bij verschillend gewrichtslijden. 1135. Beroemboeng Bk. = Unca- ria eurhyncha Miq., Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Bangka; slingerplant. 1136. BerOhdjO s. = a. Euxolus polystachyus Willd. (Zie No. 845^). = ó. Amarantus paniculatus L. (Zie No. 849) en = c. Celosia argen- tea L., Nat. fam. der Amarantacese. Gr. Door geheel Indië in tuinen ; één- jarig. Gebr. Het kruid wordt als groente gegeten en bezit oplossende eigenschappen. 1137. B6Si6rdD J. = Disporum m u 1 1 i f 1 o r u m Don, Nat. fam. der Melanthacese. Gr. Java; overblijvend. 1138. Bessa-magoemi T. = Aris- tolochia indicaL. (Zie No. 207). 1139. Betau Mak. = Calophyl- luminophyllum L. , Nat. fam. der Clusiacese. Gr. Java, Celebes , de Mo- lukken; hooge boom, Gebr. De bast is rijk aan hars; men kent hem een pisdrijvende kracht toe, en geeft hem dikwijls tegen slijmvloeden; het hout is een zeer ge- schikt bouw- en meubelhout ; de hars , die onder den naam van Tacamahaca vroeger officineel was, gebruikt men voor fakkels, en dient ze als purgeerend en braakwekkend middel toe ; de in water ge- legde bladeren bezigt men bij oogontste- kingen; de vrouwen dragen de bloemen, om haar aangenamen geur, in het haar; uit de zaden perst men eene giftige, vette olie , die tegen schurft en andere huid- ziekten wordt aangewend. 1140. Beteh-betie M. , R. = C aric a Papaya L. (Zie No. 1092). 1141. Beteh-meirah Men. = ilo- malonema rubescens Kunth. (Zie No. 903). 1142. Beteh-papaija M. , R. en 1143. Beteh-rawang M., R. = Ca- rica Papaya L. (Zie No. 1092). 1 144. Betie-betie Bk. = P s y c h o- tria Ie u coca r pa Miq., Nat. fam. R u b i a c e se. Gr. Sumatra , Bangka , Borneo ; heester. 1145. Bia S. = A 1 o c a s i a indica S c h o 1 1 , Nat. fam. der A r o i d e se. Gr. Op alle eilanden in het wild en gekweekt ; overblijvend. Gebr. De wortel is zeer scherp, en wordt bij de meeste inwendige ziekten als huidprikkelend middel gebezigd. llAsSKARL geeft nog op dat het sap der bladstelen tegen hoest wordt gedronken. 1146. Bia-bia Bl. = Monocho- ria vaginalis Presl. (Zie No. 912). 1147. Bia-hoet Br. = Hopea se- la ni ca R X b. (Zie No. 824). 1148. Biarang Bk. = Glycosmis pentaphylla Colebr. , Nat. fam. der Aurantiacese. Gr. Java , Suma- tra, Bangka, Timor; groote heester. 1 149. Biarera T. = o r y z a s a t i- v a L- (Zie No. 823), (de gekookte zaden). 1150. Bias M. = A r e c a h o r r i d a Griff. (Zie No. 834). 1151. Biawas Mak. = «. J a m b o s a 1 b a R m p h. (Zie No. 50.) — h. Jam- bosa celebica Bl. , Nat. fam. der Myrtacese. Gr. Celebes ; boom. Gebr. Het lichte hout wordt voor huishouw ge- bezigd, de roode vruchten worden gegeten. 1152. Bibati Eamp. = C a 1 1 i c a r p a p e n^t a n d r a R o x b. , Nat. fam. der V erbenacese. Gr. Door geheel Indië. Gebr. Men bezigt soms het hout van dezen boom voor huishouw, het is echter niet duurzaam. 1153. Bibiomaman Cr. = N o t h 0- panax fruticosum Miq., Nat. fam. der A r a 1 i a c e 8e. Gr. Java, Celebes, de Molukken, veelal in tuinen en omhei- ningen als sierplant; heester. Gebr. Men eet de zuurachtige bladeren rauw en ge- kookt als groente; uitwendig bezigt men ze bij pokken , om de hevige jeukte tegen te gaan. Wortel en bladeren werken sterk diaretisch ; de vrouwen gebruiken beide in I aftreksel als stondendrijvend middel. 1154. Bibir-koeda M. — El8eag- n u s f e r r u g i n e a A. R i c h. (Zie No. 525/). 1155. Bibitoengan J. Equise- t u m d e b i 1 c R u p r. , v a r. g r a c i 1 e. Nat. fam. der E q u i s e t a c e 8C. Gr. 1 Java; overblijvend. 52 Bi. 1156. Bidak-bangkong J. z= Vcr- iiouia cinerea Less. (Zie No. &1a.) 1157. Bidara S. & M. — Z i z y p h u s Jujuba Lam. (Zie No 911). 1158. Bidara-goenong M. D i o s- pyros heterophylla Wall., Nat. fani. der E b e n ii c e ee. Gr. Java ; boom. 1159. Bidara-ketjil M. of 1160. Bidara-leutiek s. — Zizy- phus rufula M i q. (Zie No. 599ö(). 1161. Bidara-laut s. =: «. zizy- p li u s H o r s f i e 1 d i i M i q. (Zie No. 488) en =: b. Z i z y p li u s rufula M i q. (Zie No. 5990). 1162. Bidara-pahit M. = s t r y o h- uos colubrina L. (Zie No. 589^). 1163. Bidara-patis s. & M. — Strychnos nux vomica L., Nat. fam. der L o g a n i a c e ec. Gr. Oost-Java eu de Molukken; boom. Gebr. Het nut van den bast en de zaden (Kraanoogen) is in elke materies medica aan gegeven. 1164. Bidara-poetih Bk. - Eury- corna longifolia Jack. (Zie No. 804). 1165. Bidata M. &J. — «.Son- n e r a t i a a c i d a L. f s. (Zie No. 866c) ; en — b. S o n n e r a t i a P a g a t p a t BI., Nat. fam. der M y r t a c e se. Gr. Java en de Molukken ; boomen. Gebr. Het sterke bont is geschikt voor huis- en scheepsbouw: uit de zure vruchten maakt men azijn. 1166. Bidjan en Bidjin IL — s e s a- m u m i n d i c u m L. (Zie No. 246). 1167. Bidjietan M. — L a n s i u m domesticum Jack var. B. (Zie No. 98). 1168. Bido-bido T. —«.Uhizo- p h o r a c o n j u g a t a L. (Zie No. 865) ; en — b. Khizophora mucronata Lam. (Zie No. 868). 1 169. Bido-marau T. = C h a v i c a Betle M i q. (Zie No. 285). 1170. BidO-maSOfifO T. ^ Chavica s i r i b o a M i q. , Nat. fam. der Pipe- r a c e Ee. Gr. Bijna overal aangeplant; slingerplant. Gebr. Deze plant, vooral de jonge vruchten, wordt bij, evenals en in plaats der betel (Zie No. 285) gebruikt; zij is echter iets scherper. 1171. Bido-ritsja T. n. Chavica Uoxburghii M i q. (Zie No. 295). 1172. Bidoer s. =: Pandanus latifolius Rmph., Nat. fam. der P a n d a n e Ee. Gr. Bijna door geheel Indië aangekweekt ; heesterachtig. Gebr. De aan- genaam riekende bladeren worden, fijn ge- sneden, op alle bazars verkocht en in het hoofdhaar gedragen; men kookt ze ook in de rijst om deze geurig te maken. 1173. Bidoerie M. ~ Calotro- p i s giganten R. B r. (Zie No. 817). 1174. Bidotö j. (Zie No. 1165). 1175. Bidotö-oetan J- = Sonne- ratia alba Sm. (Zie No. 866c^). 1176. Biendala Sum. w.k. Sy- noecia diversifolia Miq. (Zie No. 418). 1177. Biendalan-katjang Lamp. ^ Milletia s e r i c e a Miq. (Zie No. 189). 1178. Biangbien s. = a. Ptycho- s per ma latisecta Miq., Nat. fam. der P a 1 m EB. Gr. Java, Suraatra; hooge palm. Gebr. Volgens Hasskarl eet men de bladeren bij het bloedwateren , ontstaan door het overmatig gebruik der zaden van de Djengkol (P i t h e c o 1 o- b i u m b i g e m i n u m M a r t) ; de vruch- ten worden fijngestampt op schurft aange- wend. = b, P t y c h o s p e r m a K u h- lii Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; middelmatige palm. = c. P t y c h o s p e r- m a c o s t a t a Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; middelmatige palm. = P t y c h o s p e r m a n o x a Miq., Nat. fam. en Gr. Als boven. 1179. Biengkoeroe Mak. = Mo- rinda bracteata R & B. (Zie No. 828^). 1180. Bienjaai Bk. = M a n g i f e r a kemanga BI., Nat. fam. der A n a- cardiacesc. Gr. Java, Bali, de Mo- lukken; hooge boom. Gebr. Deze Manga- boom bezit in al zijne deel en een zeer scherp sap , dat bij aanraking zeer spoedig een roosachtige ontsteking opwekt; de stin- kende vrachten zijn door de inlanders zeer gezocht. 1181. Bientaroh s. = Cerbera o d a 1 1 a m G r t n., Nat. fam. der A p o- cyneEE. Gr. Bijna overal in den O.-Ind. Archipel; hooge boom. Gebr. Deze boom bevat een zeer scherp en giftig melksap , dat Caoutchou oplevert; de bladeren en bast werken drastisch-purgeereud ; de vrucht werkt narcotisch en wordt als zoodanig aangewend; uit de zaden perst men op Java een vette lampolie , die in kleine gif- ten purgeeread, in groote echter narco- tisch werkt. 1182. Bientaroh-leutiek s. = c e r- bera lactaria Hmlt. , Nat. fam. als voren. Gr. Bijna op alle eilanden; hooge boom. Gebr. Als No. 1181, ook Bi 53 prijst men het melksap aan als heilzaam op beten of steken van giftige vissehen. 1183. Bisntatoing Mak. — Caja- mus indicus Spr. (Zie No. 1210). 1184. Bientaus s. — Wrightia pubescens R.Br., Nat. fam. der Apo- c y n e se. Gr. Java, Bali, Timor; boom. Gebr. Deze boom bevat een blauwe kleurstof. 1185. Bientienoe s. — Visenia indica Houtt., Nat. fam. der Bütt- n e r i a c e se. Gr. Door geheel Indië; hooge boom. Gebr. Men plant dezen boom in tuinen veelal aan, om zijn spoedigen groei en goede schaduw; het hout is zeer week; de vezelachtige bast is zeer sterk en dient voor touw; men gebruikt den bast en het spint tegen paardendroes, door het den paarden in den neus te stoppen. 1186. Biet-boddas s. = Bèta V u 1 g a r i s L, var. a 1 b a , en 1187. Biet-burrum s. = Bèta V u 1 g a r i s L., var. r u b r a. Nat. fam. der C h e n o p o d e ac. Gr. Deze beide ver- scheidenheden der Biet worden hier en daar aangeplant. 1188. Bifi-mafalla T. =: Her- nia n d i a S o n o r a L. (Zie No. 16.) 1189. Bihaun Bl. — Uioscora aeuleata L. , Nat. fam. der Diosco- r e cC. Gr. Deze slingerplant komt overal in Indië voor, zoo wild als aangekweekt wegens de eetbare knollen, die, gekookt en geroost, een gewild voedsel zijn. 1190. BijO Bl. m Musa p a r a di- sia c a L. , Nat. fam. der M u s a c e se Gr. De Pisang of Banaan groeit op alle eilanden met een menigte verscheidenheden, die later onder het woord Pisang nader zullen besproken wmrden. Gebr. De sten- gel en bladeren zijn een geschikt voeder voor het vee; den stam, die zich laat afschilferen , gebruikt men tot het inpak- ken van tabak, groenten enz,, en op de ziekenzalen voor het doen afvloeien van water bij irrigatie , de bladeren bezigt men voor het inpakken van goederen, in plaats van borden, voor oogschermen; de zeer jonge nog niet ontwikkelde bladeren zijn zeer geschikt voor boegies en spillen. Uit de bladstelen klopt men een fijn garen, en maakt hiervan manillatouw. Het vocht, ! door insnijding in den stengel bekomen, I drinkt de Javaan tegen diarrhoea en dy- senterie. De jonge bloemen en bloem- kolven (d jantong pisang M. kocsie M., Poesoe A 1 f. Min.) zijn een zeer gezochte groente. De vrucht wordt, rijp en onrijp, op allerlei wijze toebereid, als voedsel en lekkernij gegeten; onrijp, ge- roosterd of gebrand, geeft de inlander haar tegen diarrhoea. 1191. Bijo-Ioeton Bl. — Musa siraiarum Rmph. , Nat. fam. als voren. Gr. Java, Bali, de Molukken ; over- blijvend. Gebr. Ook de vruchten van deze wilde Pisang worden bij gebrek gegeten, meer echter zijn zij een geliefd voedsel van apen en meerkatten. 1192. Bikoro M. =rMorindaci- trifolia L. (Zie No. 828ö!.) 1193. Bila Mak. en 1194. Bilak M. & Bl. = iEgle marmelos Kxb., Nat. fam, der A u- rantiacese. Gr. Java, Timor, enz. ; boom. Gebr. Volgens eenigen geeft men een aftreksel van den wortel en den bast bij hypochondrie, melancholie en hartbezwaren ; volgens anderen tegen gestoorde spijsver- tering en andere aandoeningen van het darmkanaal. De bladeren en bloemen ge- bruikt men tegen asthma en krampziekten. Op Java geeft men de bladeren aan paar- den inwendig tegen wormen en uitwendig op wonden, door het drukken der zadels ontstaan. Vooral de vrucht wordt veel gebruikt; zij wordt met een huishoudelijk en geneeskundig oogmerk als lekkernij en als extract, siroop, conserf, enz. bij diarrhoea en chronische dysenterie , genuttigd. 1195. Bili SuM. W.K. = Po tam 0- geton natans L., forma indica M i q. Nat. fam. der Najadete. Gr. Snmatra , waterplant. 1196. Biloeloe Bl. = Arenga saccharifera Lab. (fructus). (Zie No. 243.) 1197. Bimbing S, & J. = Bieng- bien S. (Zie No. 1178.) 1198. Binaloe-api Bk. = i°. Den- drophthoë pentandra L., (Zie No. 1205i5.) = 2°. Dendrophthoë ignea Scheff. en = 3°. P h ce n ic an t h e n u m Bennettianum Miq., beide van de Nat. fam. der Loranthacem. Gr. Bangka : parasieten. = 4°. Macrosolen retusus Jack. (Zie No. 3412.)= 5°. Ely thr a n te albida Bl. (Zie No. 5922«.) = 6". Vis- cum articulatumBrm. (Zie No. 350^.) 1199. Binaloe-tanah Bk. = Den- d r o t r o p h e b n x i f o 1 i a, Miq., Nat, fam. der Santalacetc. Gr. Bangka. 1200. Binang m. of Binong M. = a. Bucida nitida Hassk., Nat. 54 Bi. tam. (Ier C o m b r c t a c e se Gr. Java; heester, sierplant. = Tetrameles u u d i f 1 o r a R Br. , Nat. fam. der D a- tiscesc. Gr. Java; hooge boom. = c. Pterocyrabium javanicum RBr., Nat. fam. der S t e r c u 1 i a c e se. Gr. Java; hooge boom. 1201. Binang-peutjang s. = a. Bu- cida nitida Hassk. (Zie vorig No.) = b. Rottlera affinis Hassk. , Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr. Java en Snraatra; heester. Gebr. Deze levert een roode kleurstof. 1202. Binang-poetjong s. = Tre- w i a n u d i f 1 o r a L., Nat. fam. der Euphorbiacese, Gr. Java, boom. 1203. Binasie Sum. = Sideroxy- lum attenuatum De., Nat. fam. der S a p o t a c e m. Gr. Java, Sumatra, Bangka; hooge boom. Gebr. Het hout staat in deugd bijna gelijk aan ijzerhout. 1204. Binasie-lari M. = Chio- n a n t h u s d i v e r s i f o 1 i a. M i q.. Nat. fam. der O 1 e i n e m. Gr. .Sumatra’s W. kust; boom. 1205. Bindaloe M. Sum. = a. Den- d r o t r o p h e p 1 u r i n e r v i a M i q.. Nat. fam. der S a n t a 1 a c e m. Gr. Sumatra ; boom. = b. Dendropthoë pen- tandra L, en = D. costulata M i q.. Nat . fam. der Loranthacese. Gr. a. Sumatra, b. ook Java en Borneo; parasieten. 1208. Bindaloe-gadang M. Sum. = Dendropthoë dasystemon Miq., Nat. fam. der Loranthacem. Gr. Sumatra; parasiet. 1207. Bindaloe-gadjah Sum. wk. = Dendrotrophe umbellata Miq., Nat. fam. der Santalacese. Gr. Java en Sumatra; parasiet. 1208. Bindaloe-oeri Sum. wk. — Phoenicanthemum longissi- m u m Miq., Nat. fam. der L o r a n- thacete. Gr. Sumatra, parasiet. 1209. Bindaloe-rimbo Sum. wk. = Medinilla Korthalsii BI., Nat. fam. der M elastomacese. Gr. Su- matra; parasietachtige heester. 1210 Bindatoin Mak. rr Cajanus i n d i c u s S p r. , Nat. fam. der Papi- 1 i o n a c e PC. Gr, Wordt door geheel ludie op akkers verbouwd; zaadplant. Gebr. De zaden (Katjang G o e d e h) worden meestal geroost gegeten. 1211. Bindjei R. — Mangifera foetida Lour, (Zie No. 274.) 1212. Binei-oedang-taling Pal =. Ardisia palembauica Mi q.. Nat. fam. der M y r s i n e le. Gr Sumatra ; heester, 1213. Bing-bing s. = Pinanga BI. s p e c. d i V. 1214. Bingkawan M. = Gleiche- nia Hermannii R. Br., Nat. fam. der Gleicheniacere. Gr. hier en daar- in Indië; ovei’blijveud. Gebr. In Zuid- Azië, Japan en Nieuw-Zeeland wint men uit den wortel dezer varens een eenigszius bitter, soms aromatisch zetmeel, dat als voedsel wordt genuttigd. In Japan maakt men van de asch met aluin een poeder, dat bij spruw eu ontvellingen der mond wordt aangewend. 1215. Bintan-besaar R. = Cer ber a Odallam Grtn. (Zie No. 1181.) 1216. Bintan-ketjil ll. = Cerbera lactaria Ham. (Zie No. 1182.) 1217. Bintangor Bk. Calophyl- lum amoenum Wall., Nat. fam. der Clusiacese. Gr. Bangka ; hooge boom. 1218. Bintangor-batoe Bk. r- a. Calophyllum lanigerum Miq,, Nat. fam. Als voren. Gr. Bangka; boom. rz b. Calophyllum Diepenhor stii Miq. Sumatra; boom. 1219. BintangOr-batODg Bk. z= Ca- lophyllum bancanumMiq. (Zie No. 1227.) 1220. Bintangor-biboelang M. =r Calophyllum lanigerum Miq. (Zie No. 1222.) 1221. Bintangor-boenga M. = Ca- lophyllum cymosum Miq. 1222. Bintangor-laboe Bk. = a. Calophyllum lanigerum Miq., Nat. fam. Als voren. Gr. Bangka; hooge boom. = b. Calophyllum Teys- m a n n i i Miq. Gr. Sumatra ; boom. 1223. Binlangor-laut M. z= Calo- phyllum inophyllum L. (Zie No. 1139.) 1224. Bintangor-oetan M. = Calo- phyllum s p e c t a b i 1 e Wild, Nat. fam. der Clusiacepe. Gr. Java, de Mo- lukken, in tuinen en langs de wegen ; hooge boom, Gebr. Het hout wordt gebruikt voor daksparren en masten van prauwen ; een aftreksel van den wortel en de bladeren smeert men in bij rheumatische pijnen; de zure vruchten worden gegeten ; zij ver- oorzaken echter lichtelijk buikpijn; uitbet zaad bereidt men een vette lampolie, die Bi. 55 ook uitwendig, bij huidziekten en rheu- matismus ingewreven wordt. 1225. Bintangor-priet Bk. — Calophyllum plicipes Miq. Nat. fam. als boven. Gr. Bangka; boom. 1226. Bintangor-prit Bk. en 1227. Bintangor-soring Bk. = Ga- lop h y 1 1 u m b a n c a n u ra Miq. (Zie 1219.) 1228. Bintangor-tantoet Bk. — c a- lophyllum bancanum Miq. Nat. fam als voren. Gr. Bangka ; boom. 1229. Bintoengan M. = Bischof- fiajavauica BI. (Zie No. 2352.) 1230. Bira T. :;r=Oryza sativa L. (S e m i n a d e n u d a t a). (Zie No. 823.) 1231. Bira M. Al o casia indica S chott. (Zie No. 1145.) 1232. Bira-aijer M. Aglaone- ma oblongifolium Knth. , (Zie No. 318.) 1233. Bira-boddas s — Alocasia variegata C. Koch& Bouché, Nat. fam. der A r o i d e m. Gr. Java enz. gekweekt; overblijvend; Gebr. De wortel wordt door sommigen , na afgekookt te zij'i, gegeten; meer echter wordt hij als huid- prikkelend en roodmakend middel tegen inwendige ziekten aangewend ; met zout fijngewreven is de wortel een vermaard geneesmiddel tegen slangenbeten, bij kwaad- aardige zweren en herpes, 1234. Bira-burrum s. Aloca- sia met al lica Schot t. var. Nat. fam. als de vorige. Gr. Java, Borneo, enz., overblijvend. Gebr. Als vorig No. 1235. Bira-kaladi m., r. = Co- locasia antiquorum Schot t. (Zie No. 245.) 1236. Bira-ketjil m., r., = Ty- phonium divaricatum BI. Nat. fam. der Aroideee. Gr. Overal in Indië; over- blijvend Gebr. De versehe wortel is giftig, hij wordt echter, na afgekookt te zijn, gegeten. 1237. Bira-mata Lamp. = Cal- laeocarpus rhamnifolia Miq,, Nat. fam. der C u p u 1 i f e r m. Gr. Sumatra ; hooge boom, 1238. Bira-meirah M., zie Bira- burrum S. 1239. Bira-negrie M., R. = Alo- casia macrorhiza Schott, Nat. fam. der A r o i d e se. Gr. Door geheel Indië; overblijvend; Gebr. De onderaardsche stengels, worden, na door wassching en koking van hun seherp beginsel ontdaan te zijn, op sommige eilanden veel gegeten. Volgens Hasskarl zou het sap uit de bladstelen bij hoest dienstig zijn. De fijn- gesneden wortels en bladeren gebruikt men nitwendig tegen gewrichtslijden. 1240. Birahi Mak. =Covellia racemifera Miq. Nat. fam der Arto- c a r p e m. Gr. Sumatra, Celebes, de Mo- lukken; hooge boom. Gebr. Het hout is slechts goed voor brandhout; de jonge bladeren worden als groente gegeten, de vruchten zijn door sommigen gezocht. 1241. Biralla Mak. — Zea Mais L. (Zie No. 1878.) 1242. Birara j. — Quamoclit vulgaris Chois (Zie No. 533.) 1243. Birindjene Mak. zh Clero- dendrum inerme Grtn., Nat. fam. der Verbenacese. Gr. Door geheel Indië, veelal in tuinen; heester. Gebr. De wor- tels, bladeren en zaden geeft men in- en nitwendig tegen vischvergiftiging ; de bla- deren legt men ook als heelend op versehe wonden, en eet ze, jong zijnde, bij de rijst. Aan den wortel kent men purgeerende eigenschappen toe. 1244. Biring-biring Sum — Pty- chosperma alba ï. &B., Nat. fam . der P a 1 m ge. Gr, Sumatra. 1245. Biring-ingoe Sum. = Be- gonia lepida BI. (D i p 1 o clini um lepidum Mi q.). Nat. fam. der Bego- nia c e ge. Gr. Sumatra; overblijvend. 1246. Biring-sangkalo Sum. - An- tidesma salacceuse Zoll. (Zie No. 1132). 1247. Biring-simolai Sum. — Ar- gostemraa TeysmannianumMiq., Nat. fam. der Rubiacem. Gr. Sumatra; overblijvend. 1248. Biring-tanah m. = Cam- pelia mollissima BI., Nat. fam. der Commelynacege. Gr. Java, Suma- tra ; overblijvend. 1249. Biroe s. =: Canariopsis hispida Hl., Nat. fam. der Amyridegc Gr. Java, Sumatra; hooge boom. Gebr. De inlanders gebruiken den fijn gestamp- ten bast tegen abcessen onder de voetzolen. 1250. Biroeroeng R. = Meias- toma Burm. species diversge. 1251. Biroeroeng-hitam R. = Me- lastoma polyanthum BI. (Zie No. 110.) 1252. Biroeroeng-meirah B. = M e- lastoma asperum BI, Nat. fam. der Melastomacege. Gr. Java, Sumatra, enz. heester. 56 Bi. - BI. 1253. Birong S. = Ficus t o x i- car i a L., Nat. fam. der Artocarpesc. Gr. Java, de Molukken; boom. Gebr. Deze bevat een dik, geel, hevig bijtend melksap. 1254. Bisoel-boeroeng M. J. = a ra- rocarpus velutinus Scheff., Nat, fam. Anonacese. Gr. Java, heester 1255. BiSOroh s. = a. Covellia hispida Miq.. Nat. fam. der Artocar- pese. Gr. Java en de Molukken; boom. Gebr. Men bezigt den bast voor touw; het sap geeft men tegen koorts, buikpijn en moeielijke urinelozing te drinken; de bladeren eet men als groente; evenzoo nuttigt men de bijna rijpe vruchten, nadat zij eerst afgekookt zijn. Het water, waarin de bladeren en vruchten gekookt zijn, geeft men veelal aan kraamvrouwen na hare bevalling te drinken. = h. Covellia canescens Kürz., Nat. fam. als boven. Gr. Java; hooge heester. 1256. Bisoroh-hiedung s. = Ficus- scaberrime BI., Nat. fam. der A r- tocarpese. Gr. Java; heester. Gebr, Men geeft het sap tegen koorst, buiklijden en moeielijke urinelozing. 1257. Bissie-bissie J. = Ponga- mia grandifolia Z. &M. Nat. fam. der Papiliouaceafe. Gr. Java: slin- gerplant. 1258. Bissie-matan Bd. = Hy d r 0- cotyle asiatica L. (Zie No. 70.) 1259. Bissoela Mak = Licuala BissulaMiq., Nat. fam. der Palm®. Gr. Celebes; lage palmsoort. Gebr. Uit de vezelen der bladeren weeft men een soort van kleedjes. 1260. Bitau Mak. = C a 1 o p h y 1- lum inophyllum L. (Zie No. 1139.) 1261. Bitoe-lientjar s. = Conyza lacera Brm. (Zie No. 1047^.) 1262. Bitoele Men. = Dioscorea hirsuta BI. (Zie No, 475.) 1263. Bladong Bl. = Euphorbia nereifolia L. (Zie No. 44.) 1264. Biai-angien Bk. = Quercus baevi-petiolatus Scheff., Nat. fam. der Cupuliferm. Gr. Bangka; hooge boom. 1265. Blankondang s. = Cyclos- temon macrophyllum Bl., Nat. fam. der E u p h o r b i a c e fc. Gr. West- Java; boom. 1266. Blantoij s. = Artemisia indica Wild. (Zie No. 619«.) 1267. Blarong J. = Mappa den. ticulata Bl., var. tomentosa M or.. Nat. fam der Euphorbiacerc. Gr. Java, de Molukken (?); boom. Gebr. Men ge- bruikt den bast voor het tanen der visch- netten. 1268. Bleketoepoek J. of Blakka- toep06 J-= Claoxylnm iudicum End), Nat. fam. der Euphorbia- c e fc. Gr. Java, Timor. de Molukken; hooge heester. Gebr. Het hout gebruikt men veel als brandhout, doch het ver- spreidt een ondragelijken rook; het jonge loof eet men als groente; tegen asthma wrijft men den gekneusden bast, bladeren enz. op de borst in. 1269. Blendreng s. = Hymeno- dictyon Horsfieldii Miq. (Zie No. 829.) 1270. Bliembieng m. (ook Baliem- bing M., Bilimbo T. en Bilimbing M.) = Averrhoa Carambola L. (Zie No. 851.) 1271. Bliembieng-assem M. ^ A ver- rhoa Carambola L. (Zie No. 851.) 1272. Bliembieng-bessie M. = a. Averrhoa Carambola L. en i. A. Bi limbi L. (Zie No, 853.) 1273. Bliembieng-boelat M. en 1274. Bliembieng-boeloeM.= Aver- rhoa Bilimbi L. .Zie No. 853.) 1275. Bliembieng-kris M. en 1276. Bliembieng-manies M. = Averrhoa Caaembola L. 1277. Bliembieng-oetan Amb. = E 1 se o c a r p u s e d u 1 i s T. & B. , Nat. fam. der Tiliacese. Gr. Amboina ; boom. 1278. Bliembieng-pahit M. = Da- pania racemosa Karth, Nat. fam. der Oxalidese. Gr. Sumatra, kleine boom. 1279. Bliembieng-rawah Lamp. = Leiopyxis snmatrana Miq., Nat. fam. der E u p h o r b i a c e te. Gr. Sumatra; boom. 1280 Bliembieng-tjina M. = Ca- pura ZollingerianaT. & B., Nat. fam. der Sapindacea3. Gr. Java; groote heester. 1281. Blinggit j. = Sonchus malajanus Miq., Nat. fam. der Com- posita?. Gr. Java; éénjarig. 1282. Bloemboen-lalan J. = Rhyn- chospora Wallichiana, Kth. Nat. fam. der C y p e r a c e a?. Gr. Java, Sumatra; de Molukken; lage rietsoort. 1283. Bloemboeng-dalang J. = Cassia marginata Koxb., Nat. fam. Bo. 57 der Papillonaceee. Gr. Java; boom. Gebr. Deze komt als sierplant in vele tninen voor; het met water fijngewreven zaad wordt, bij hardnekkige verstopping, op den buik ingewreven. 1284. Bloenbas M. en J. of 1285. Blontas M. & J. = a. Co- uyza indica BI. (Zie Xo. 413.) = b. Microglossa volnbilis D.C. Nat. fam. der G o m p o s i t 8C. Gr. bijna overal in Indië; slingerplant. Gebr. Het kruid wmrdt als groente genuttigd en tegen koortsen toegediend. 1280. Boa J. & Bl. (Boea of Woea Alp. Min.) = Areca Catechu L., Nat. fam. der P a 1 m ie. Gr. De Pinangpalm komt door geheel Tndië in tninen voor. Gebr. Men gebruikt de blad- en bloem- scheden tot het inpakken van goederen. De noten zijn onmisbaar bij het betelkau- wen, en aan het speeksel hierbij bekomen hecht de inlander een bijgeloovige waarde tegen de meeste ziekten. Oude rijpe noten zijn een goede looistof; volgens eenigen zullen zij een sterk aphrodisiacnm zijn. De Chineezen gebruiken een afkooksel der bol- sters tegen dysenterie. De vrucht bevat catechu, doch in Ned.-Indië wordt deze daaruit niet bereid. 1287. Boangit Bl. = a. Gynan- dr opsis pentphylla i).C. en b. Pol a nisia viscosa DG. , beide van de Nat. fam. der G a p p a r i d e m. Gr. Bijna overal in tuinen; zaadplanten. Gebr. De bladeren eet men bij wijze van mos- taardbladeren. 1288. Boar-massa j. = Ipomma vitifolia S w. (Zie No. 463^;.) 1289. Bobalong J. en Bl. = Me- 1 a 1 e u c a L e u c a d e n d r o n L. (f r u c- t u s). (Zie No. 120«). 1290. Bobbi T. = Pan gin m e d u 1 e K w d t. (Zie No. 387). 1291. Bobo T. = Nipa f r u t i- cans W r m b. (Zie No. 856). 1292. Bobolawa T. = Caryo- p h y 1 1 u 3 a r o m a t i c u s L., Nat. fam. der Myrtacem. Gr. De Kruidnagel- boom wordt vooral in de Molukken aan- gekweekt, doch ook elders in tninen aan- getroffen; liet nut der bloemknoppen als specerij is overbekend. 1293. Bobossaren s. = Moms indica R m p h. (Zie No. 797^-). 1294. Bodé J. = a. Chavica ma- juscula Miq. (Zie No. 289) en Gha- vica Siriboa Miq. (Zie No. 1181). 1295. Bodie M. r= Garumbinra popnlifolium Reinw. , Nat. fam. der E np ho rbi acem. Gr. Sumatra, Java, Bangka; kleine boom. Gebr. Den bast gebruikt men tot het zwartverven van katoenen stoffen; de bladeren mengt men gedroogd en fijngewreven, door het voeder van koebeesten, als wormdrijvend middel. 1290. Bodjo-bodjol Mak. = An- d r o p o g o n Nardus L., is mogelijk A. muricatns R e t z. (Zie No. 241). 1297. Bodong'bodong Mak. = So- 1 a n u m e s c u 1 e n t u m L. (Zie No. 2340). 1298. Boëai J. of Boeboëai s. = Plectocomia clongata Bl. Nat. fam. der P a 1 m 00. Gr. Java; slingerplant, Gebr. Dit is een der langste en dikste rottan-soorten, van hare fijne schil vlecht men hoeden, enz. Het sap wordt tegen koortsen gedronken ; in een bamboe-koker een w^einig met water gekookt, dient dit tot genezing van wonden of verbrandin- gen. Den van doorn bevrijden stam eet men op de Philippijnen , na dien geroost of gekookt te hebben , bij wijze van sa- lade. De vrucht is eetbaar. 1299. Boëan Amb. = L a n s i u m domesticum Jack. (Zie No. 98). 1300. Boëan Amb. of 1301. Boëan-abbal amr. en 1302. Boean-taoeno Amb. = Goo- k i a p u n c t a t a R e t z. (Zie No. 99). 1303. Boeboeken Mak. = Dille- nia s e r r a t a T h n b. (Zie No. 1 00). 1304. Boeboekoean s. = a. Ad- hatoda vasica Nees., Nat. fam. der Acanthaceae. Gr. Java, heester. Gebr. Men kent aan de bittere aromatische bla- deren, bloemen en zaden krampstillende eigenschappen toe. Vroeger w^aren de bla- deren als //folia adhatodae” in de apothe- ken. = b. Peristrophe albi flora tiassk. , Nat. fam. als voren. Gr. Java en Timoi’; kleine heester. 1305. Boeboelawan Amb. = Ga- r y o p h y 1 1 u s a r o m a t i c u s L. (Zie No. 1292). 1306. Boeboeni T. =:«. Gassi a f i s t u 1 a L., Nat fam., der C m s a 1 p i- n i c ic. Gr. Bijna op alle eilanden; boom. Gebr. Het gele, knoestige en moeilijk te splijten hout is zeer geschikt voor bnis- bouw en voor scheden van wapens; den bast kauwt men bij wijze van sirih. De bladeren en vruchten, fijngewreven, smeert de inlander op den buik van kinderen. 8 58 Bo. om dezen ontlasting te bezorgen. Het vruchtmoes is als pnlpa Cassim nog in onze apotheken. = h. C a s s i a m e g a- lantha Dcsn. , Nat. fam. als voren ; Gr. Timor ; boom. 1307. Boedd S. = Artocarpus el as ti ca Kwdt., Nat. fam. der Arto- c a r p e m. Gr. Java; hooge boom. Gebr. ! Het hout, dat door witte mieren spoedig wordt aangetast, dient slechts voor rijst- blokken ; van den bast maakt men een sterk, roodachtig touw ; de bladeren bezigt men als onderlaag in rijst- of paddiehok- keu; het melksap dient voor vogellijm en geeft men tegen dysenterie; de vrucht eet men, evenals die der Nangka (A. i n t e- grifolia L.), maar ze is niet zoo lekker. 1308. Boedie satoe La^ip. = stii- liugia paniculata Miq., Nat. fam. der Euphorbiaceaj. Gr. Sumatra; hooge boom. 1309. Boedjangoet s. = Ment ha javanica BI., Nat. fam. der L a- b i a t m. Gr. Java, Sumatra, enz.; over- blijvend. Gebr. Het jonge kruid kan dienen in plaats van «herba meuthse pi- per”; de bladeren eet men als lekkernij bij de rijst. 1310. Boejoe-boejoe J. & Bl. = v er- uouia cinerea Less. (Zie No. 67. =. N o- i thopanai cochleatum Miq. (Zie ; No. 16a). 1700. Dawon-grissik M. — N o- thopauax? piiinatum Miq. (Zie ^ No. 16b). 1710. Dawon-hati-hati M. = Co- lens amboiiiicus Lour (Zie No. i 69) . 1711 Dawon-heiran m. — Leu- cas linifolia Sprg (Zie No. 1043). j 1712. Dawön-hellebardies J. = I Codiseum moluccanurn Decsn. (Zie No. 126). 1713. Dawon-hidop m. = Oxa- lis R e i n 'V a r cl t i i Z u c c. (Zie No. 1 251). 1714. Dawon-hoie M. ~ a. Co- . leas tuberosus Bath, Nat. fam. der Lab ia toe. Gr. Java ea de Molukkea ia tuinen; overblijvende plant. Gfbr. De ronde, knollige wortels worden, afgekookt, in plaats van aardappelen gegeten en zijn zeer gezocht. — è. Pachyrrhizus angnlatns Bich. (Zie No, 972^). ; 1715. Dawon-ila-ila J. = Ruei- lia discolor Nees. (Zie No. 72). 1716. Dawou-iaggat M = Achy- , ranthes aspera Lam., Nat. fani. der Amaranthaceoe Gr. Java ; overblijvend. 1717. Dawon-kajoe M. = Exo- carpus phyllanthoides Endl., Nat. fam. der Santalacese Gr. Ce- ram ; boom. 1718. DawDii-kaki-*koeda m. = llydrocotyle asiatica L, (Zie No. 70) . 1719. Dawan-kali-dabat J. = Zi- zyphus (Enoplia Miq. (Zie No. 962). 1720. Dawon-kallak s. =r Unona dasymaschala BL, Nat. fam, der A n o n a c e te. Gr. West Java; heester. 1721. Dawon-kambat Bo. = Jam- bosa peregrina BI., Nat. fam. der M y r t a c e ae. Gr. Borneo; boom. 1722. Dawon-kfimbing m. = a. Premna corymbosa Rottl. (Zie No. 395). = P remn a foe tid a R wd t.. Nat. fam. der Verb e n ac eae. Gr. Java, Borneo, de Molukken; heester Gebr. In de huis- houding bezigt men het hout voor stelen van gereedschappen, en men eet de bla- deren als groente bij visch. Volgens Waitz wordt het hout van dezen heestev, ver- moedelijk als kajoe-taai of stinkhout in den handel, gegeven tegen kolyken, hy- sterie en hypochondrie, en zei dit zeer werkzaam zijn. 1723. Dawon-kamoening m. = Murraya snmatrana Roxb, Nat. fam. der Aurantiacese. Gr. Door ge- heel Ned. Indië; heester. Gebr. Deze wordt veelal in tuiaen gevonden om hare geurige bloemen; het hout is voor kris- sen, stoelen eu draaiwerk zeer gezocht; den bist en de bladeren geeft men tegen asthma 1724. Dawon-kandal M. & Bl. = Cordia Myxa L. (Zie No. 117). 1725. Dawon-kankoeng M. = ipo- mcea reptans P o i r. (Zie No, 526). 1726. Dawon-kapialoen m. = Cis- sus cinerea Lam. (Zie No. 65). ,1727. Dawon-kapoer M. = Mc- lauolepis (?) calcosa Miq. (Zie No. 37). 1728. Dawon-kapaer-laut M. = C r o t o n a r o m a t i c u m Wild. (Zie No. 1675). 1729. Dawon-kappal J. = Ho va macrophylla Bl. (Zie No. 563). 1730. Dawon-kardamonM. = Lim- nophila punctata Bl., Nat. fam. der Scrophularineae Gr. De Sunda-eilan- den ; waterplant. 1731. Dawon-kassise M. — c o- locasia (?) humilisHassk. (Zie No. 426). 1732. Dawon-katam-katam M. = Jasminnm distichum Bl., Nat. fam. der Jasminete. Gr. Sumatra; slin- gerplant. 1733. Dawan-katsjo m. = Unca- ria acida Rxb. (Zie No, 1702.) 1734. Dawon-kattam M. = ipo- moea Pes-caprae Sw. (Zie No. 1039) 1735. Dawon-kemadoe M. z= Da- won-gatel M (Zie No. 1698). 1736. Dawon-kendal M. = C ordia suaveolens BL, Nat. fam. der C o rdi- aoceae. Gr. Java, Sumatra, enz.; boom Gebr. Het witte, grove en weeke hout is niet duurzaam, en wordt spoedig door witte mieren aangetast; de bladeren ge- bruikt men uitwendig voor kraamvrou- wen, en geeft een aftreksel er van aan koortslijders te drinken. Den bast kauwt men by de sirih, bij gebrek aan Gambir (Catechu). 1737. Dawön-ketjil M. =? «z Phyl- lanthus Nuriri L, en b. Phll. urinaria AVild. (Zie No. 71^) = c. A n t h o c e p h al u s i n d i c u s Ri c h. Da. 75 (Zie No. 989). d. Melaleuca Ca- juputi Rxb., Nat. fam. der Myrta- ceae. Gr. De MolukkeD ; hooge boom. Gebr. Men gebruikt het hout als timmer- hout; de bladeren, zoomede de vruchten, zijn lijk aan aromatische olie, de Oleum Cajup uti, welke daaruit gestookt wordt, en vooral van Boeroe in den handel komt; de vruchten zijn een door de inlanders zeer gewilde specerij. 1738. Dawon-kcekceran M. & s. “ a. Hydrocotyle asiatica L. (Zie No. 70). h. Curanga amara Juss. (Zie No. 88 en 89). c. Scutellaria indica L. en d. Scut. cyrtopoda Miq., Nat. fam. der Labiatae. Gr. Java, uit China of Japan overgebracht; over- blijvende planten. 1739. Dawon-koentcet s. & M. =: a. Paederia to mentosa BI. (Zie No. 511 en 512). h. Paederia foetida L., Nat. fam. der Rubiaceae. Gr. Door geheel Ned.-Jndië ; slingerplant. Geer. (Zie het bij No. 508 aangegevene). 1740. Da\ïon-koepang J. & M. Cas- sia alata L., Nat. fam. der Caesalpi- nieae. Gr. Overal in Ned.-lndië; heester. Geer. De wortel, bast en vooral de stin- kend en bitter smakende bladeren wor- den met zout, azijn of citroensap fijnge- wreven, en zoodanig uitwendig aange- wend bij verschillende slepende huidziek- ten, doch vooral bij herpes circinnatus (ringworm), waartegen zij bijzonder zijn aan te raden. De bladeren woorden ook inwendig in aftreksel gegeven, als laxans bij wijze van Senna, en wel van een half tot 1 ons op 8 ons water. De vruch- ten worden, rijp en onrijp, als groente ge- geten. 1741. Dawon-koerang M. = Cu- ranga amara Juss. (Zie No. 88 en 89). 1742. Dawon-kotrap m. r= Cas- sia alata L. (Zie No. 1740). 1743. Dawon-koijn m. = Notho- panax cochleatum Miq. (Zie No. 76«). 1744. Dawon-kopo-kopo m. =; a. Car diosperm um Halicacabum L. (Zie No. 433). = h, Physalis indica L. (Zie No. 1682^). =; c. Solanurn nigrum Jck., var, Ruraphii. (Zie No. 1660). 1745. Dawon-korra-korra Mol. = a. Phajus callosus Lindl. (Zie No. 377a). = h. Curculigo latifolia Dry and. (Zie No. 24a). 1746. Dawon-Iajang-Iajang m. = Polypodium quercifolium L. (Zie No. 181). 1747. Dawon-Iakki m. — Lawso- nia alba Lam,, Nat. fam. der Lythra- rieae. Gr. Overal in Indië in tuinen; heester. Geer. Deze heester wordt vrij algemeen aangeplant, om het veelvuldig gebruik der bladeren en den geur d( r bloe- mien. De wortel zal de ech te radix alcannae vera zijn ; het hout, tot houtskool gebrand, gebruikt men bij spruw. De bladeren ge- bruikt men tot het roodverven van nagels, haren en vooral van marokijnleder; ook de bladeren en bloem.en kauwt men bij spruw. De geurige bloemen legt men tus- schen de kleederen en stookt er ook een vluchtige olie uit. 1748. Dawon-Iakki-lakki m. = a. Irina glabra BI., var. solida BI. (Zie No. 1465). — h. Irina t omen- tosa BI. (Zie No. 1676ö(). 1749. Dawon-lakoem .m, == Cis- sus cinerea Kam. (Zie No. 65), 1750. Dawon-lida-lida M.= Pha- nera (?) lingua Miq., Nat. fam. der Papilionaceae. Gr. De Molukken slin- geiplant. Geer. Men eet de bladeren als groente; de wortel dient, gekookt en in stukken gesneden, als bijvoegsel in baden bij verschillende ziekten ; de gescheurde takken zw'eeten gom uit. 1751. Dawon-litti j. = N e p t u n i a javanica Miq., Nat. fam. der Mimo- seac. Gr. Java; kruid. 1752. Dawon-lcba-moeloet m. Phanera lingua Miq. (Zie No. 1750). 1753. Dawon-Ioeda M. — Spilan- thes Pseudoacmella L., Nat. fam. der Compositae. Gr. Java, Borneo, de Molukken ; kruid. Geer. Op Java wendt mjen de bladeren uitwendig aan bij stijf- heid ; pijnlijke gewrichtsaandoenirgen, enz. In de Molukken laten de Mahomeda- nen hunne kinderen de bloemhoofdjes kauwen, om daardoor een sterken speek- selvloed op te wekken, en hun zoodoende moeilijke woorden beter te doen uit- spreken. 1754. Dawon-loeloean-karbo J. = Panicum palmaefolium Koen, Nat. fam. der Gramineae. Gr. Java, Suma- tra; oveiblijvend. Geer. Op Java eet men de jonge uitspruitsels bij de rijst, en geeft men ze ook aan kraamvrouwen na de be- valling. 76 Da. 1755. Dawon-manen-manen Mol = S a u r o p u s r h a m n o i d e s BI. (Zie ^'o. 805). 1756. Dawon-mangkok M. = n o- thopauax cochleatura Miq. (Zie No. 76«). 1757. Dawon-raaniran-karba J. = Callicarpa caua L (Zie No. 2). 1758. Dawon-mata-pannas M. = «. Achyrautes bidentata BI-, var. elongata BI. (Zie No. 740). en = h. Cyathula geuiculata Lour. (Zie No. 741). 1759. Dawon-raeirah m. = irina glabra BI., var. rubra BI. (Zie No. 1465). 1760. Dawon-moeka-manies m. = Vernonia leptophylla D.C. (Zie No. 67^). 1761. Dawoa-moeka-sakit M. Ver- nonia cinerea Dess. (Zie No. 67«). 1762. Dawon-moreto T, = Adha- toda moretiana Miq. Nat. fam. der Acanthacese. Gr De Molukken Gebr. Dit kruid bezigt men bij ontstoken oogen, ook bij hoest, die na pokken en mazelen overblijft. 1783. Dawon-ngassi Ti. = Cor- dyline tirao rensis Planch., Nat. fam. der Aspara gineae. Gr. Timor; heester. 1764. Dawon-ojot-tjintjan Bat = Cocculns ovalifolius D.C., Nat. fam. der M enisperm acese. Gr. .Tava; klimplant. 1765. Dawon-ottot M, = Plan- tage major L., Nat. fam. der Plan- taginese. Gr, De Sunda-eilanden; over- blijvende plant. Gebr. Men legt de bla- deren op versche wonden en zweren, en wendde ze vroeger tegen tusscbenpoozende koortsen aan. 1766. Dawon-pakoe J & m. = Po- lypodiacese diversse. Gebr. Men eet de bladeren, gekookt bij wijze van groente of als salade. 1767. Dawon-panoe m. = Jussisea angustifolia Lam., Nat. fam. der Onagrariete. Gr. De Molukken; over- blijvende plant. Gebr. Men wendt het ge- kneusde zaad uitwendig tegen witte huid- verkleuring, panoe-poetih, aan. 1768. Dawon papeda M. = Notho- panax cochleatum Miq. (Zie No. 76^^. 1769. Dawon-papeda-padjang M.= Nothopanax pin nat urn Miq. (Zie No. 76è). 1770. Dawon-papeda-papoea M. = Nothopanax fruticosum Miq. (Zie No. 1153). 1771. Dawon-parampoewan M. = Irina glabra BI (Zie No. 1465). 1772. Dawon-patjie-patjie m. ~ Leucas linifolia Sprg. (Zie No. 1043). 1773. Dawon-patma J. = Pium- bago rosea L. (Zie No, 114). 1774. Dawon-pegagan Bat. = Hy- drocotyle asiatica L. (Zie No. 70). 177b. Dawon-petola M. = Maco- des petola Lindl. , Nat. fam. der Orchidem. Gr. Java, Amboina; krui- pend gewas. 1776. Dawon-pittis M. = a. Hoya macrophylla BI. (Zie No. 563). = b. Hoya R u m p h i i BI., Nat, fam . der Asclepiadeee. Gr. Door geheel Indië; slingerplant. Gebr. De bladeren gebruikt men uitwendig als wondheelend middel, en geeft ze inwendig tegen go- norrhoea. 1777. Dawon-pittis-ketjil M. = a. Dischidia Gaudichaudii Dcsn. en — b. Dischidia Kafflesiana Wall, Nat. fam. der Asclepiadete. Gr, Java, de Molukken ; boomparasieten. 1778. Dawon-pittis-pittis M. = Dioscorea nummularia Lam, Nat. fam, der Dioscoreee, Gr. Java, de Molukken; slingerplant. Gebr. De wor- tels zijn door de wilde varkens zeer ge- zocht. 1779. Dawon-poeding M. = Grap- tophyllum hortense Nees. (Zie No. 90). 1780. Dawon-poepoer Bd. = Coiens atropurpurens Bnth. (Zie No. 748). 1781. Dawon-poetat M. = a. Bar- ringtonia racemosa BI. en = b. B. acutangula BI. (Zie No. 983(J). 1782. Dawon-poetih Amb. = irina glabra BI. var. alba BI. (Zie No. 1465). 1783. Dawon-poetih-ketjil M. Metrosideros saligna Sm., Nat. fam. der Myrtacem; boom. 1784. Dawon-poetri M. = a. Mus- saënda frondosa L. (Zie No. 74). = b. Graptophyllum hortense Nees, (Zie No. 90). Da. 77 1785. Dawon-poka s — Sola- 11 u m P o k a D u n., Nat. fam. der S o- 1 a n e ?c. Gr. Java; heester. 1786. Dawon-prada M. G rap- te phyllum hortense Nees. (Zie No. 90). 1787. Dawon-praon Sum. “ Te- tranthera BrawasBl. (Zie No. 1559). 1788. Dawon-prasman M. — Da- wou fransman M. (Zie No 1695). 1789. Dawon-ramboetM.“ö!. ipo- .moea peltata Chois. (Zie No. SOSör). = h. Ophioglossura pendulum L., Nat. fam. der Ophi oglo s s ern. Gr. Java; overblijvende plant. 1790. Dawon-riengiet M. — Hoya lacunosa BI. , Nat. fam. der A s- clepiadse. Gr. Java, Sumatra, enz. parasiet. 1791. Dawon-roessa M. = Alter- nanthera sessilis RBr., Nat. fam. der A m a r a n t h a c e £6. Gr. Java ; één- jarig. 1792. Dawon-rótti M. — Lepi- d i u m s a t i V u m L., Nat. fam. der Cruciferse. Gr. Op Java en elders gekweekt; deze is de gewone Tuinkers. 1793. Dawon-sabrang M. = Ua- won hode M (Zie No. 1714). 1794. Dawon-sakko M. m Seme- carpus Cassuvium Sprg (Zie No. 1 669). 1795. Dawon-salari-boelan m. = Ficus Altimeraloo Rxb. (Zie No. 1362). 1796. Dawon-salawar m. = Law- sonia alba Lam. (Zie No. 1747). 1797. Dawon-saleh M. = Ophio- glossurn ovatum BI., Nat. fam. der Ophioglossese. Gr Java over- blijvende plant. Gebr. Het jonge kruid wordt als groente gegeten. 1798. Dawon-salier s. = Acro- n y c h i a 1 a u r i f o 1 i a B 1., Nat. fam. der Zanthoxylem. Gr. Java; boom. 1799. Dawon-sambang M. = A- brus m e 1 a n o s p erm us Hassk. (Zie No. 572). 1800. Dawon-sariboe Benk. = Adi- nandra dumosa Jack., Nat. fam. der Ternstroemiacem. Gr. Java, Sumatra; boomachtig. 1801. Dawon-sarong-boerong m. = Rhinacanthus communis Nees. (Zie No. 240). 1802. Dawon-sasappo of D. sesa- poe M. = Sida acutaL. Nat. fam. i der M a 1 V a c e te. Gr. Overal in Indië, I éénjarig. Gebr. Men gebruikt de wor- tels tegen tandpijn en buiklijden, en legt men het kruid als rijpmakend op abcessen. 1803. Dai»on-sedjoek M. = Ka- lanchoë laciniata D.C. (Zie No. 46). 1804. Dawon-setan M. = «. Da- wou-gatel M. (Zie No. 1698 en volg. — h. Leueas linifolia Sprg. (Zie No. 1043). 1805. Dawon-sentak M. = Hydro- cotyle asiatica L. (Zie No. 70). 1806. Dawon-sentak s. ti: Hydro- cotyle sundaicaBl., Nat, fam. derUm- belliferee. Gr. Java; kruipende plant. 1807. Dawon-setjang M. = Cm- salpinia SappauL. Nat. fam. der Cffisalpiniete. Gr. In geheel Indië, veelal in omheiningen; slingerplant. Gebr. Het hout is als roode verfstof onder den naam van sappanhout in den handel; het is zeer hard en wordt vooral gebruikt voor nagels in prauwen, lijstwerk en stoelen. Men geeft het in afkooksel inwendig als bloedstelpend middel, en, koud afgetrok- ken, voor oogwater bij katarrhale oogont- stekingen van kinderen. 1808. Dawon-setoegeh-angin M. = Marsdenia parviflora Decsn. (Zie No. 676«). 1809. Dawon-sipat M. — a. Sida ac u ta L. (Zie No. 1802). = h. Ec lip ta alba Hassk. var. er eet a. Nat. fam. der Compositm. Gr. Overal in Indië; één- jarig. Gebr. Men wendt het kruid als verkoelend middel aan, en geeft het sap tegen hoest en tot bevordering van den haargroei. = c. Caladracon termi- nalis Planch. (Zie No. 333/5). 1810. Dawon-sjoerare J. — Ruei- lia discolor Nees. (Zie No. 72). 1811. Dawon-soebat M. = Den- drobium concinnum Miq., Nat. fam. der O r c h i d e ae. Gr. Java. Amboina ; parasiet. 1812. Dawon-soeggi M. Cordy- line Rumphii Hk. (Zie No. 337«). 1813. Dawon-soeranteh Sum. Wk. ~ Shorea subpeltata Miq., Nat. fam. der Dipte rocarpesc. Gr. Su- matra; hooge boom. 1814. Dawon-soerroe J. = Eu- phorbia antiquorum L, Nat. fam. der Euphorbiaceae Gr. Java; heester. Gebr. Deze plant bevat veel Euphorbiurn, een zeer scherpe, licht brandbare hars. In 78 Da. — De. Indië gebruikt men deze met olie ver- mengd , uitwendig tegen iheumatismus en , inwendig tegen constipatio alvi; de Arabieren maken er, met meel, hunne sterk drastische pillen van. Op Java ge- bruikt men de gomhars uitwendig, vermengd met temoe lawak (Kad Curcuroee Zerumbet), tegen scabies. 1815. Dawon-sompitan M. = Nepenthes Boschiana Krths, Nat fam. der Nep en these. Gn.Sumatra, Borneo ; slingerplant. 1816. Dawon-sompittang m. = Crinum asiaticum L. (Zie No. 869«). 1817. Dawon-sopatie J. = Woi- lastonia biflora D.C., Nat. fam. der Compositse. Gb. Java ; heester. 1818. Dawon-tadjoengan Mad. = Chionanthus laxiflorus BI., Nat. fam. der Oleinese. Gr. Java en Sumatrar, heester. 1819. Dawon-tali M. = Cassyta filiformis L. (Zie No. 208). 1820. Dawon-tallan Bd. = Piso- 11 ia alba Span. (Zie No. 120^). 1821. Dawon-tamraan J. - Co- diseiim molnccanum Bcsu. (Zie No. 126). 1822. Dawon-tang-tang J. = Po- lygonum chinense L. var., Nat. fam. der Polygonese. Gr. Java en Su- matra; overblijvende plant. 1823. Dawon-tepalawan Sum. iv.K. = Nothopanax cochleatura Miq. (Zie No. 76). 1824. Dawon-tarita Bd. = Eclip- ta alba Hassk (Zie No. 1809è). 1825. Dawon-teman M. = Grapto- phyllum hortense Ns. (Zie No. 90). 1826. Dawon-tidoran M. en 1827. Dawon-tidor-tidor M. = Minosa pundica L. (Zie No. 649). 1828. Dawon-tikar M. = Pan- danus ceramicus Rmph.. Nat. fam. der P a n d a n e se. Gr. De Molukken; boom- achtig. Gebk. De vruchten gebruikt men bij w'ijze van boter, en kookt ze, na in schijven te zijn gesneden, bij de rijst. 1829. Dawon-tinta M. = Eclipta alba Hassk. (Zie No. 1809è). 1830. Dawon-sinta Bd. = E u- phorbia thymifolia IV 1 1 d., Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr. Bijna overal in dezen Archipel; zaadplant. Geer. Een aftreksel van dit kruid geeft men aan kleine kinderen tegen diarrhoea en tegen wormen ; fijngewreven met adas, plassarie 1 en water dient men het aan volwassenen ; toe, tegen diarrhoea en tegen dysenterie. ; Het melksap wendt men aan op vlekken van het hoornvlies. De fijngewreven ; plant legt men veelal op wonden en ge- zwellen. 1831. Dawon-tjepper s. = Cu- beba mollissima Miq. (Zie No. 705). I 1832 Dawon-tjietjiap s. = Leu- cas linifolia Sprg. (Zie No. 1043). 1833. Dawon-tjinta M.= a. Phyl- lanthus N u r i r i L. en J. P h u vi- naria IV lid. (Zie No. 71^). 1834. Dawon-toadjin Sum. ivk. = Mussaënda f rondosa L. var. (Zie No. 74). 1835. Dawoa-toelak J. = Grap- ' tophyllum hortense Nees. (Zie No. I 90). I 1836. Dawon-toenboe-dawon Bk. I = Kalanchoë pinnata Pers. (Zie I No. 1437). 1 1837. Dawon-t5kol-raanoesia M. Oxalis Reinwaï'dtli Zucc (Zie No. 251). j 1838. Dawon-tsjoe-tsjoe-ramboet ! M. = Hibiscus suratteusis L. I (Zie No. 731). j 1839. Dawon-ulang-ulang m. = Picus Altimeralo Rxb. (Zie No. I 1362). 1840. Dawon-wedoessan J. = Lan- t a n a m i X t a L., Nat. fam. der Acau- t h a c e fc. Gr. Op Java als sierplant in ^ tuinen ; heester 1841. Dedelangan s. = Bonnaya j veronicsefolia Sprg. (Zie No. i 79^). I 1842. Dêdesh M. = Saraca i n- , dica L. (Jouesia asoca Rxb). Nat. fam. der Papilio nacese. Gr. Op Java, Sumatra enz in vele tuinen wegens de ! geurige bloemen; kleine boom. 1843. Dedie Alf. Min. = C a n a- rium Rmph. Species diversse. 1844. Degie T. = Abelmosthus Manihot Med., Nat. fam der M a 1- vaceïE. Gr. In de Molukken in tuinen; heester. 1845. Delawang Sum. \\k. = So- lenostigma angustifol i um Miq., Nat. fam. der Celtidese. Gr. Sumatra; boom. 1846. Delimah m., zie Dalimah s.. (No. 1608 en volgende). 1847. Delimah-laut M. = Xyio- carpus granatum Ko en. (ZieNo.1319). 79 De. — Di. — Dj. 1848. Deloengoet M. = Stillin- gia paniculata M i q. (Zie No, 1308). 1849. Delongdong-betool Bl. = Erythrina indica Lam. (Zie No. 15865). 1850. Delongdong-dadap Bl. = Erythrina vespertilia Bnth. , Nat. fara. der Pap il i o n acete. Gr. Bali ; boom. 1851. Demong j. = Graptophyl- Inra hortense Ns. (Zie No. 90). 1852. Denpoe-lellet J. = a. Glo- chidion varium Miq., Nat. fam, der E uph o r b i ace m. Gr. Java; boom. = b. Orophea enneandra Bl. , Nat. fam. der Anonacem. Gr. Java; heester. 1853. Dengen Mak. Dillenia s er rata Thnb. (Zie No. 100). 1854. Denro Mak. = Pandanus humilis Rmph. (Zie No. 1129). 1855. DeringOe M. = Acorus ter- restris Rmph. (Zie No. 134). 1856. Deringoe-laut M. =: Enha- lu8 Koenigii Rich. (Zie No. 9235). 1857. Dial-padis Bk. = Jambosa tenuicuspis Miq. Nat. fam. der Myr- tacem. Gr. Java en Baugka; boom. 1858. Dilein s. & M. = a. Pogos- temom menthoides Bl. — 5. Pog« comosus Miq. ^ c. Pog. cristatus Hassk. =: d. Pog. fraternus Miq. ~ e. Pog. g r a c i 1 i s Hassk. en =: /. Pog. tomentosus Hassk., alle van Je Nat. fam. der Labiatm. Gr. Java; over- blijveade planten. Gebr. De geurige bla- deren legt men veelal tusschen de klee- deren tot wering van insecten, en mengt ze ook in sommige uit- en inwendige ge- neesmiddelen. 1859. Dileni J. = Coleus atro- purpurcus Bnth. (Zie No. 748). 1860. Diloewak j. = Grewia Mi- nroeos L, Nat. fam. der Tiliaceee. Gr, Java; heester. Gebr. De aroma- tisch bittere bast en de sameutrekkende bladeren worden als geneesmiddel aange- prezen. 1861. Diloewang s. = Brousso- uetia papyrifera Vent., Nat. fam. der Artocarpem. Gr. Op Java in tuinen; hooge boom. Gebr. Den bast kan men als bindtouw gebruiken, doch men bezigt dien meer tot het vervaardigen van ruwe kleedingstukken en papier ; de zoete en sap- pige vruchten zijn eetbaar, 1862. Dinga-dinga T. = Po ly po- dium quercifolium Wild. (Zie No, 181). Gebr, Volgens Hasskarl wordt de wortel half gaar gebraden en het daaruit loopende sap tegen doofheid in de ooren gedruppeld. 1863. Dingding-andaun-padjing J. =: Ruellia repanda L. (Zie No, 91). 1864. Dingding-arie J. en 1865. Dingding-haij J. & Bl. ~ Ruellia diseolor Nees. (Zie No. 72). 1866. Dinggarongan s. =: Achy- ranthes eanescens R.Br., Nat, fam. der Amaranthacem. Gr. Java, enz.; overblijvende plant. 1867. Dingin-dingia Maxd. = Ka- lanchoë piunata Pers. (Zie No. 1437). 1868. Disau-sajo T, — C o m m e r- sonia echinata Forst. (Zie No. 106). 1869. Dj'aat S. Psophocarpus tetragonolob us D.C. (Zie No. 1546). Van deze plant onderscheidt de Sundanees negen variëteiten, als a. Djaat blauw, 5. Dj. boddas, c. Dj. hiedung, z/. Dj. konneng, e. Dj. monjet, /. Dj. pu- toi blauw, (j. Dj. putoi boddas ge- deh, h. Dj. putoi boddas leutik, i. Dj. putoi hiedung en k. Dj. putoi konneng. 1870. Djabon J. = Nauclea gran- difolia D.C. , Nat. fara. der Rubiacem. Gr. Java; hooge boom, Gebr. Het roode en vaste hout bezigt men als timmerhout, doch het wordt spoedig door witte mieren aangetast. 1871. Djabong Mak. = Sinapis al ba L. (Zie No. 7656). 1872. Dj'adaiD j. = Aloë vulga- ris D.C. , Nat. fam. der L i 1 i a c e m. Gr. Op Java en elders in tuinen; over- blijvende plant. Gebr. Deze levert de be- kende Gummi Aloës. Op Java maakt men met het sap der bladeren een verkoelen- den drank, tjin-tjouw genaamd, en ook, nadat de bladeren met kalkwater zijn uit- getrokken, een soort van gebak. Tegen hoofdpijn legt men de gekneusde bladeren als verkoelend middel op het voorhoofd, en gebruikt ze tot wassching van het hoofdhaar, daar zij den haargroei zullen bevorderen. Een aftreksel der bladeren dient men als ontlastingbevorderend mid- del toe. 1873. Djadjahëan J. = Hedy- c h i u m a n g u s t i f o 1 i u m Wall., Nat. fam. der Z i n g i b e r a c e pc. Gr. Java; overblijvende plant. 80 Dj. 1874. Djadjambotan s. =r Evo- nymus javanicus BI. , i^at. fam der C e 1 a s t r i n e se, Gk. Java en Timor; kleine boom. 1875. Djadjawaij s. of Djadjawie I M. = a. Urostigma Rumpliii Miq. (Zie No. 103) — h. Urostigma benja- j mineum Miq. (Zie No. 1565) en ] c. Urostigma hoemato c arpum Miq., Nat. fam. der Artocarpeee. Gr. Java, Timor, enz.; hooge boom. 1876. Djago-moetrie J. = Sor- ghum saccharatum Pers. (Zie No. 1038). 1877. Djagül-kedang J. = lodes ovalis BI., Nat. fam. der M eni sper- ma cese. Gr. Java; heester. (?) 1S78. Djagong s. &M.r=;Zea Mays L., Nat. farn. der G r a m i n e se. Gr. Overal in Indië als cultuurplant in tni- nen ; zaadplant. Geer. Het voedend en geneeskrachtig vermogen der Turksche tar- we zal wel aan een ieder bekend zijn ; op Java verbouwt men er vier verscheiden- heden van en wel: a. dj agong- gedeh (var. pallida), h. dj. hawarah (var. h a wa ra h), c. dj. tj o ep ak-ge deh (va r. minor) en dj. tj o epak - Ie u t i ek (v ar. minima). 1879. Djagong-tjeutriek s. — Sorghum v uigare Pers; Nat. fam. der G r a m i n e se. Gr. Op Java veelal om de rijstvelden aangeplant; zaadplant. Geer. Het rijpe zaad wordt bij wijze van gierst gegeten. 1880. Djaha-gading s. = Cya- nodaphne cuneata BI., Nat. fam. der Laurinese. Gr. Java, boom. 1881. DjahaS j. — Eehinochloa Crus-galli P. d. B., Nat. fam. der G r a m i n e se. Gr. Java, Timor ; gras- soort. 1882. Djaijantie S. =:Sesbania segyptiaca Pers., Nat. fam. derPapi- lionacese. Gr. Op Java en Timor in tui- nen; heester. Geer. Deze plant behoorde vroeger onder de samentrekkende genees- middelen. 1883. Djaijantie-ketjil M. = Ses- bania paludosaJacq., Nat. fam. als boven. Gr. Java; slingerplant. 1884. Djaheh s. & M. = Zingi- ber officinale L. (Zie No. 253). 1885. Djahej-tikoes Bk. =:Glob- ba uliginosa Miq., Nat. fam. der Zingiberacese. Gr. Sumatra, Bangka; o verblijvende plant. 1886. Djai-soe Ch. Bo. = Cocos nucifera L. (Zie No. 393). 1887. Djajem Bk. = Cleroden- drum iuerme Grtn. (Zie No. 1243). 1888. DjalamampangM.^Soindap- sus pertusus Schott. (Zie No. 5492). 1889. Djalam-garo T. = Hibis- cus snrattensis L. (Zie No. 731). 1890. DJalatrang s. = i^roma- dendron elegans BI., Nat. fam. der Ma gnoliac ese. Gr. Java; hooge boom. Geer. Het hout is zeer sterk, zeer geschikt voor bouw- en meubelhout ; de schors is. een aromatisch bitter geneesmiddel. = h. Michelia montana BI., Nat. fam. der Magnoliacese. Gr. Java en Sumatra ; hooge boom. Geer. Deze boom levert een vrij goed bouw- en meubelhout; de aro- matisch bittere bast gelijkt in werking eenigszins op de Cascarille, maar is minder bitter. 1891. Djalen j> = Evonymus javanicus BI. Zie No. 1874). 1892. Djali J. = Eleusine Cora- cana Grtn., Nat. fam. der Gramin ese. Gr. Java. Geer. Dit gras is een zeer goed voedsel voor paarden en buffels ; het rijpe zaad w'ordt bij wijze van brij gegeten. 1893. Djalie j- en 1894. Djalie batoe J. = Coix L a- cryma L., Nat. fam. der G r a m i n e se Gr. Bijna overal in Indië, zaadplant. Geer. Na eerst van de harde schil ontdaan te zijn, kan het rijpe zaad, bij gebrek, als voedingsmiddel benuttigd worden; op de Philippijnen maakt men er een meel van voor zwakke, pas van ziekte herstellende personen. Op Java vervaardigt men van de harde , blauwe zaden bidsnoeren en guirlandes voor fee.=ten. Aan het steen- achtig omhulsel kent men een versterkende en pisdrijvende kracht toe; ook w^erd dit vroeger tegen tering en w'aterzucht toe- gediend. 1895. Djalie-betoel J- = Coix agrestis Lonr. (Zis No. 42). 1896. Djalie-padie Sum. = Coix K o e n i g i i S p r g.. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; zaadplant. 1897. Djallo-djallo T, = Sesu- vium repens Wild. (Zie No. 734). 1898. Djamakka s. = Akar tja- makka s. (Zie No. 238). 1899. Djamakka (tjamakka)-kon- neng s, == Dianella javanica j BI. Nat. fam. der A s p a r a g i n e se. Ga. Java; overblijvende plant. 81 Dj. 1900. Djambang S. = C o e 1 o s p e r- I mum scande ns BI. (Zie No. 699^^). ! 1901. Djambeh s. zr Areca Ca- techu L (Zie No. 1286.) 1902. Djambeh-bener s. = Areca a 1 b a B m p h. Nat, fam. der P a 1 m se. Gr. Oost-Java en de Molukken; boom. Gebr. Als No. 1286. 1903. Djambeh-Ioeng-loeng s. .“Vreca alba Rmph., var. oblonga Hk. Gebr. Als No. 1286. 1904 Djambeh-rendeh s. = A r e c a t r i a n d r a R x b. Nat. fam. der P a 1- rn 0e. Gr. Samatra, Java, Amboina. Gebr, als No. 128G, 1905. Djarabeh-soesoe s. Areca alba Rmph. (Zie No. 1902.) 1906. Djamblang M. -Syzygi- u m j a m b o 1 a n u m R x b, Aat. fam. der Myrtacae. Gr. Door geheel Ned. Indië, veelal in tuinen; middelmatige boom. Gebr. Het hout is een goed en sterk bouwhout; den bast gebruikt men i tot het tanen van vischnetten, deze is, in i afkooksel tegen diarrhoca gegeven, soms heil- i zaam. De bladeren worden rauw gegeten en op sommige eilanden als tabak ge- I rookt. De vruchten zijn zeer gewild; | zij worden rauw of ia het zout ingelegd ' gegeten. 1907. Djdmboe s, Z= a. Jambos» Rmph, species plurimse. zr h. Vangueria latifolia Miq. Nat. fam. der Rubiace». Gr, Java; heester. 1908. Djamboe-ajer M. zr Jam- bosa alba Rmph.; (Zie No. 50.) = b. Jambosa aquaea Rmph; Nat. fam der Myrtaceae. Gr. Door geheel Ned.- Indië aangeplant; boom, Gebr. De aan- gename, zure en saprijke vruohten wor- den rauw en gestoofd gegeten ; de bast zal, in aftreksel aangewend, heilzaam zijn tegen spruw der kinderen, zz: c Jam- bosa formosa Wght. Nat. fam. als boven. Gr, Java en Borneo; hooge boom. Gebr. De bladeren en vruchten worden gegeten. 1909. Djamboe-ajar-raawar M. = Jambosa vulgaris Dc , Nat. fam, als voren. Gr. Op alle eilanden in tuinen ; hoBge boom. Gebr. De aangenaam rie- kende en goed smakende vruchten zijn een gezocht ooft, dat rauw en gekonfijt wordt gegeten. Dc samentrekkende bast en de scherpe aromatische zaden worden tegen diarrhoca en dysenterie toegediend. De in suiker ingelegde bloemen geeft men als verkoelend en bedarend geneesmiddel. De zaden zijn werkzaam bevonden tegen katarrhale koortsen. 1910. Djamboe-alfoeroe m. — s y- zygium c a r y o p h yll i fo ii u ra Dc., Nat. fam. Als voren. Gr. Java, Ceram ; hooge boom, Gebr. De vruchten zijn eet- baar, doch niet zeer gezocht. 1911. Djamboe-aroeng s. zz: Psi- dium Guajuva L., Nat. fam.derMyr- tacese. Gji. Door geheel Ned. Indië, zoo in het wild als aangeplant; boom. Gebr. Het weeke, doch sterke hout ver- werkt men tot rijststampers, scheden van wapens, enz. De aromatische en samen- trekkende bladeren waren vroeger offici- neel, en zijn tegen diarrhoca en slepende dysenterie zeer aan te bevelen. De vruch- ten zijn, rauw en gestoofd, zeer gewild en zeer gezond. 1912. Djamboe-aroij s. z=Sage- retia parvi flora Don., Nat. fam. der R h a m n e ac. Gr. Java ; slingerplant. 1913. Pjamboe-aijer M. = Jam- bosa vulgaris Dc., var. palemba- nica Dc. Gr. Java en Sumatra; de vruch- ten van dezen boom hebben een wrangen, minder aangenamen smaak. 1914. DJamboe-ager Tond. zz Jam- bosa aquaea Rmph. var. angusti- folia. Gr. Celebes; de zure vruchten dezer soort zijn zeer gezocht en worden, rauw en gepekeld, gegeten. 1915. Djamboe-aijer-ketjil M. zz Jambosa aquoca Rmph, (Zie No. 1914). 1916. Djamboe-aijer-oetan M. zz Jambosa linearis K tb s,. Nat. fam. der Myrtaceac. Gr. De Molukken en kleine Sunda-cilanden ; kleine boom. 1917. Djamboe-ager-poetih M. zz Jambosa aqueea Rmp.; var. lim- ba ta (Zie 1914 ) 1918. Djamboe-aijer-tjeribon M.zz Jambosa alba Rmph. (Zie No. 50.) 1919. Djamboe-bidji-bidji m. zz Psidium Guajava L. (Zie No. 1911.) 1920. Djamboe-bliembieng M. z:Eu- g e n i a u n i f 1 o r a L., Nat. fam. der Myrtaceoc. Gr. Op Java in tuinen, uit Brazilië ; heester. 1921. Djaraboe-boeroeng N. zzjam- bosa densiflora Dc. Nat. fam . der M y r t a c e ». Gr. Java, Samatra ; boom, Gebr. Men bezigt het hout tot huishouw; 11 82 Dj. het is grof eu roodachtig, en wordt spoe- dig door witte mieren aangepast ; den bast gebruikt men om er garens en touwwerk mede zwart te verven ; de vruchten zijn eetbaar. 1922. Djamb0e-b51 s. & = Jam- bosa domestica Rmph., Nat. fam. als voren. Gr, Door bijna geheel Indië in tuinen; hooge boom. Gebe. De saprijke, aangenaam verfrisschende vruch- ten zijn zeer gezocht en gezond; zij wor- den rauw, gestoofd en gekonfijt gegeten. Men vindt van deze soort een menigte verscheidenheden . 1923. Djamboe-b51-besaar M. zi: Jambosa domestica Rmph. var. c a 1 a p p a r i a BI. (Zie vorig No.) 1924. Djaraboe*b51-meirab M, Jambosa domestica Rmph., var. r o s e a B 1. 1925. Djamboe-ból-poetih M. = Jambosa domestica Rmph, var. | m i n o r B 1. ' 1926. Djamboe-dajan Bd. — j am- bosa domestica Rmph. (Zie No. j 1 922.) i 1927. Djamboe diepa s. & M. = j Jambosa domestica Rmph., var. , purpureaBl. 1928. Djamboe-diepa Sum. Wk. nz | Jambosa densiflora Dc. (Zie No. , 1921.) 1929. Djamboe diepo Sum. Wk. z= | Diospyros DiepenhorstiiMiq. j Nat. fam der Ebenacese. Gr. Suma- ; tra; hooge boom. | 1930. Djamboe-djene,MAK. zz: Jam- bosa aqusea Rumph. (Zie No. | 1914.) I 1931. Djamboe-goelampok s. — Jambosa albaRmph., var. mi- ; crocarpa Hassk. enobtussis-i ■s i m a M i q. (Zie No. 50.) 1932. Djamboe-goelo Bk. =z Ana- cardium occidentale L. (Zie No. ] 1474.) 1933. Djamboe-iroeng m. (Zie vo- i rig No.) I 1934. Djamböe-itara M. = Jam- bosa domestica Rmph., var. l nigra B 1. (Zie No. 1922 ) j 1935. Djamboe-kadjoe M. (Zie No. i 1932.) 1936. Djamboe-kalang Pal. = Jam- bosa subsessilis Miq., Nat. fam. der M y r t a c e se. Gr. Sumatra; boom. 1937. Djamboe-koening Bl. =Psi- d i u m G u a j a V a L. var. p y r i f e- rum R a d d i. (Zie No. 1911.) 1988. DJamboe-kling M. = Myr- tns communis L., Nat.fam.derMyr- t a c e se. Gr. Hier en daar in tuinen, uit Zuid-Europa overgebracht; heester. Gebr. De gewone Mirt wordt als aro- matisch-tonisch geneesmiddel en als c os- me t i c u m nu en dan aangewend, 1939. Djamboe kloetoek s. & M. = a. Psidium Guajava L, (Zie No. 1911,)= b. Psidium pumilum Vhl., Nat. fam. Als voren. Gr. Bijna door ge- heel Indië; kleine boom, Gebr, Als No. 1806 ; ook worden, vooral door de Chineczen in het dagelijksch leven de bladeren als thee, zoomede veelvuldig tot vervalschiug' der thee gebruikt. 1940. DJamboe-klonkong Mak. = Jambosa domestica Rmph., var. calap paria Bl. (Zie No. 1922.) 1941. Djamboe-lumboet S. = Psi- dium pumilum Vhl. (Zie No. 1939^.) 1942. Djamboe-malabar M.= Jam- bosa formosa Wght. (Zie No; 1908c.) 1943. Djamboe mangeh Mar. = Jambosa rhytidobarpa Zoll, Nat. fam. der Myrtacese. Gr. Celebes ; boom. 1944. Djamboe-masson J. en 1945. Djamboe-mendeh M., ook 1946. Djamboe-monjet M. = An a- cardium occidentale L. (Zie No. 1474) 1947. Djamboe-meirah M. = J am- bosa domestica Rmph. var. purpurea Bl (Zie No. 1922.) 1948. Djamboe-oetan M. = «;. P s i- dium Guajava L. (Zie No. 1911) en = Jam bosa domestica Rmph. var. nigra Bl. (Zie No. 1922.) 1949. Djamboe-oetan-poetih M. Jambosa alba Rmph, (Zie No. 50.)- 1960. Djamboe oewer Bl. = Jam- bosa aqusea Rmph. (Zie No. 1915.) 1951. Djamboe-portugaal Mak. = Psidium Guajava L. var. pyrife- rum Raddi (Zie No, 1911.) 1952. • Djamboe-sakelat M. = Sy- zygium caryophyllifolium Dc. (Zie No. 1910.) 1953. Dj amboe-semarang-meir ah M . (burrum s.) = Jambosa alba Rmph. var. fructo rubro. (Zie No. 50.) Dj. 83 1954. Djamboe-semarang-poetihM. (boddas s.) :== Jambosa alba Rmph. var. fructo alba (Zie No. 50.) 1955. Djamboe-SOÖr Ma.k. =Ana- cardiura occidentale L. (Zie No. 1474.) 1956. Djamboe-tjina m. = Psi- dium pumilum Vhl. (Zie No. 1939^.) 1957. Djamboe-wollanda M. (Zie No. 1958.) 1958. Djamboe-wollanda m. — Persea gratissima G-rtn. (Zie No. 424.) 1959. Djamoer-bankong J. = P a- chyma tuber regium Fr.. Nat. fam. der Gasteromycetes. Gr. Java en de Molukken. Gebb. Deze zwarasoort wordt aangeprezen tegen diarrhcEa, keelpijn en koortsen. 1960. Djamoer-tombong M. — L y- coperdon Trnf. Species. Nat. fam. der Gasteromycetes. Gr. Java en elders; zwammen. 1961. Djampang s. (ook Djambang S.)— Elensine indica Grtn., Nat. fam. der G r a m i n e m. Gr. Door geheel Indië. Gebr. Dit gras is een zeer geschikt voeder voor paarden en buffels. 1962. Djampang-kahi s. = Hy- poëstes rosea Dcsn., Nat. fam. der Acanthacepc. Gr. Java, Timor; over- blijvende plant. 1963. Djampang-koeda s. = d. Elensine indica Grtn. (Zie No. 1961) en = h. EchinochloaCrus-galli P. de B. (Zie No. 1881.) 1964. Djampang-manggongS.Eieu- sines coracana Grtn. (Zie No. 1892 ) 1965. Djandjer-tako s. = Allo- phyllus sundanus Miq. (Schmide- lia). Nat. fam. der Sapindacem. Gr. Bijna overal in Indië; heester. Gebr. Het hout gebruikt men voor daksparren; de bladeren bij het blauwverven van kleederen ; de vruchten zijn eetbaar. 1966. DjanggÓlan s. Mesona palustris BI., Nat. fam. der Labiatm. Gr. Java, Borneo, Celebes ; overblijvende plant, 1967. Djang-kang J. — stère u- lia foetida L. (Zie No. 1641.) 1968. Djangkar-meirah M. = Sn PC da indica Miq. (Zie No. 266.) 1969. Djangkoeng. s. = Poiy- gonum oriëntale L. Nat, fam. der I Polygoneae. Gr. De Sunda-eilanden, : veelal in tuinen, wegens de roode bloe- ! men; overblijvende plant. Gebr. Aan het i ziltige, samentrekkende kruid kent men wond boeiende en steenbrekende eigenschap- pen toe. 1970. Djanglot J- — Gelonium j glomerulatum BI., Nat, fam, der I Euphorbiaceese. Gr. J ava; heester. Gebr. j Het hout van dezen altijd bloéiendeu i heester gebruikt men voor stelen en j lansen. I 1971. Djangoean-rambit s. = P o- j gostemon auricularia Hassk. (Zie ! No. 1443^.) j 1972. DjankorangS. = P a r atropia I longifolia D.C. Nat. fam. der A r a- I liaceee. Gr. Java; heester. Gebr, Het I sap werkt wormdrijvend. j 1973. Djankorang-gompong s. = Artbrophyllum Blumeanura Z & M. ; Nat. fam. der Arali acese. Gr. Java en Suraatra; boomachtig. 1974. Djapoengan s. — Sieges- beckia orientalis L. Nat. fam. der Compositec. Gr. Bijna door geheel Indië. zaadplant. 1975. Djarak s. & M. m Ricinus communis L., Nat. fam. der E up h or- biacese. Gr. Op Java en elders in tui- nen gekweekt; zaadplant. Gebr. Het melksap druppelt men in de ooren tegen hoofdpijn en verkoudheid ; de bladeren, met ' aluin fijngewreven, legt men dikwijls op I chronische beenzweren , met melk gekookt zullen zij een goed weekmakend cata- plasma vormen. De zaden dient men als ontlastingbevorderend en wormdrijvend I toe; hiertoe bereidt men de bekende rici- ! nus-, castor- of wonder-olie, welke de ! inlanders soms als purgeermiddel geven, I meest echter als lampolie bezigen; met ' kapok en kalk innig vermengd, gebruikt ; men ze veel tot het kalefaten van vaar- tuigen. 1976. Djarak-kalappa m. en 1977. Djarak-kaïappa-mienjak M. =: a. Ricinus rugosus Mi 11., Nat. fam. als voren. Gr. Op Java in tuinen ; . zaadplant. Gebr. Deze wordt, evenals de vorige . tot bereiding van olie aange- kweekt. — h. Ricinus ruber Rmph. Nat. fam. als boven. Gr. op Java en de Molukken in tuinen. Gebr. . De zaden dienen tot oliebereiding ; de Chineezen houden deze plant in zeer hooge waarde. 84 Dj. daar zij de bladeren en zaden tot veler- | lei in- en uitwendige geneesmiddelen gebruiken. 1978. Djarak-kaliki S. _ «-.Ri- cinus ruber Rmph. (Zie hiervoren.) = b. Ricinus spectabilis BI., Nat. fam. als boven. Ge. Op Java in berg- streken; boomachtig. Gebr. AlsNo. 1975. 1979. Djarak-kaliki-burrum s. Ricinus inermis Mill., Nat. fam. dezelfde. Gr. Op Java in tuinen; zaad- plaut. Gebr. De zaden bezigt men tot het maken van olie. 1980. Djarak-kapri M. en 1981. Djarak-kosta s. Jatro- pha Curcas L. (Zie No. 913.) j 1982. Djarak-malakka m. en ; 1983. Djarak-meirah M. = Ri- cinus ruher Rmph. (Zie No. 1977^.) 1984. Djarak-poetih M. = Rici- | nns spectabilis BI. (Zie No. 1978è.) | 1985. Djarak-selassar s. = Rici- nus communis L. (Zie No. 1870.) 1986. Djarak-selassie-lalaliki m; “ Ricinus spectabilis BI. (Zie No. 1978^.) 1987. Djarak-tjina m. = Jatro- pha multifida L., Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr. Door geheel Indië in tuinen; heester Gebr. Van deze sie- raadplant wordt de dikke knolwortel, na eerst op asch geroosterd te zijn, gegeten ; de zaden wendt men aan even als die van Curcas purgans Mdk. (Zie No. 820) ; men bereidt er eene olie uit, oleum pinhoen genaamd, die in werking gelijk aan oleum infernale is. 1988. Djaram J. ;= Desmodium triflorum D.C.; Nat. fam. der Papi- lionacese. Gr. Java, Sumatra, Timor, kruipende plant. 1989. Djaram M. = Pavetta in- dica L. (Zie No. 383.) 1990. Djaran j. = Odina gum- raifera BI., Nat. fam. der Anacardia- cese. Gr. Op Java en elders langs de wegen ; hooge boom. Gebr. Deze boom is zeer rijk aan een gomsoort, die tot technisch gebruik zal kunnen dienstig zijn; het lichte hout splijt men, w^aarna het tot invatting van vlechtwerk dient; de bla- deren en jonge uitspruitsels worden bij de rijst gegeten. 1991. Djarieng J. & M. = Pithe- colobium lobatum .Bnth., Nat. fam. der Mimosete. Gr. Sumatra, Java, Bor- neo; zeer hooge boom. =: b. Pithe- colobium angulatum Benth., Nat. fam. als a. Gr. Java en Sumatra; kleineboom. 1992. Djarieng-antoe m =«-. Pi- thecolobium bigeminum Mart. (Zie No. 2038«-.) =: b. Pithecolobium aeutangulum Miq. Gr. Palembang; boom. 1993. Djarieng-toepai Lamp. = p i- thecolobium oppositum Miq. Gr. Sumatra; boom. 1994. Djaringgan M. = Acorus terrcstris Rmph. (Zie No. 134.) 1995. DJaring-djaring-padang Sum. IVk. — Aganope floribunda Miq. Nat. fam. der Papilionacetc. Gr. Sumatra; kleine boom. 1996. Djaroem Sum. W.K. — Sa- raco (Jouesia) macroptera INliq. Nat. fam. der Papilionaceac. Gr. Su- matra ; kleine boom. 1997. Djaroem-djaroem M. =: «. Pavetta incarnata BI., Nat. fam.der R u b i a c e 80. Gr. Op Java en elders als sierplant in vele tuinen ; heester. Gebr. Sommigen eten de bloemen als sambal bij rijst. = b, Pavetta bandhuca Rxb., Nat. fam. enz. als bij a. 1998. Djaroem-djaroem Pal. = Gomphia sumatrana Jack. (Zie No. 7848.) 1999. Djarong s. J. & M. zz Plumbago Trnf, Species divers»; b. Lepidagathis Wild. Species plurimse; zz c. Eranthemum L Species divers»; d. Achyran- thes bidentata BI. (Zie No. 740.) — e. Nomaphila corymbosa Nees. Nat. fam.der Acanthace», Gr. Java; kleine heester; = ƒ. Dicliptera Burmanni Nees, Nat. fam. als hoven. Gr. Java, Timor; zaadplant; rz^. Bonnaya gran- d i flo r a Spr g., Nat fam. der S crophu- I larine». Gr. Door geheel Ned.-Jndië 1 overblijvende plant. 2000. Djarong-awehweh s. zz Eber- mayera Nees. Specirae plurim». 2001. 'Djarong-blaauw S. = B ar- iër ia cristata li. Nat. fam. der Acan- thace». Gr. Op Java en elders, vooral in heiningen, kleine heester. Gebr. Een afkooksel der wortels wmrdt tegen lenden- pijn gedronken. 2002. Djarong-boddas s. = Bar- leria dichotoma Rxb., Nat fam. en Gr. als voren. 2003. Djarong-boebeekoean s. = Eranthemum viscidun BI. Nat. Dj- 85 fam. der Acanthacese. Gr. Java; heester Gebr. Het sap der bladeren en uitspruit- sels wordt tegen oogontstekingen in de oogen gedruppeld. = b. Hygrophila o b o V a t a Ns., Nat. fam. Als boven. Gr Java; waterplant. 2004. Djarong-boeboekoean-lum- b06t S. — Hygrophila assur- gens DB., Nat. fam. der A canthacese. Gr. Java; waterplant. 2005. Djarong-boenga-landep M. = Prionitis hystrix Miq., (Zie No. 1377.) 2006. Djarong-boentoet-koetjing M. — Crossandra infundibu- liformis BI., Nat. fam. der Acantha- c e ie. Gr. Door geheel Tndie als sierplant in vele tuinen. 2007. Djarong-djarong M. — Pa- vetta amboinica BI. (Zie No. 101.) 2008. Djarong-gedeh s. stro- bilanthes glandulosa BI., Nat. fam. der Acanthacese. Gr. Java; heester. 2009. Djarong-konnengs. stro- bilanthes invol ncrata BI. Nat. fam. als voren. Gr. Java; heester, 2010. Djarong-lalakki s. & m. — a. Stachytarpheta indica Vhl. (Zie No. 1460.) = b. Achyrantes aspera Lam. (Zie No. 1716 ) :^ c. Ox- alis ReinwardtiiZucc. (Zie No. 251.) 2011. Djarong-woengoe s. =: B ar- iër ia cristata L. (Zie No. 2001.) 2012. Djatang s. = Spilanthes A cm el la L., Nat. fam. der Composi- tie. Gr. De Sunda-eilanden ; zaadplant. Gebr. Men vermoedt dat de wortel een purgeerende kracht bezit. Het kruid en de bloemen zijn dienstig bij waterzucht en pisopstopping ; uitwendig legt men het gekneusde kruid op versche, verouderde en vergiftigde wonden. De bloemen dezer plant wekken , gekauwd wordende , een sterken speekselvloed op, waarom de Ma- leische schoolmeesters deze den kinderen laten kauwen, om moeilijke woorden ge- makkelijker te kunnen uitspreken om deze laatste eigenschap noemt men deze plant de A-B-C-plant. 2013. Djattie S & M. = Tectona gr and is L.f, , Nat. fam. der Ver ben a- ceae. Gr. Bijna overal aangeplant; hooge boom. Gebr. Het Teakhout is een der beste, hardste en duurzaamste houtsoor- ten , bijzonder geschikt voor huis- en scheepsbouw. Inwendig toegediend , zal dit hout een robereerende en maagop- wekkende werking uitoefenen, en heilzaam zijn tegen cholera. De gom of hars bezigt men tegen keelaandoeningen. De blade- ren gebruikt men om andere houtsoor- ten fraai rood te kleuren, alvorens ze te politoeren , en ook om aan lijnwaden een vaste roode kleur te geven; met suiker ingelegd dient men ze toe tegen spruw. De bloemen bezitten een pisdrijvend ver- mogen. 2014. Djattie-arog s. — Premna parasitica BI., Nat. fam. der Ver- ben a c e sc. Gr. Java ; slingerplant. 2015. Djattie-wollanda s. & m. Guazuma tomento sa H. B. & K., Nat. fam. der Büttneriaceec. Gr. Op Java en elders langs de wegen, uit Zuid-Ame- rika overgehracht; hooge boom. Gebr. Het hout wordt veel gebruikt voor planken in paardenstallen; de bast wordt in Zuid- Amerika met gevolg aangewend hij herpes en lepra; de ifladeren zijn een gezocht voedsel voor geiten. 2016. Djawer (of Djewer)-bur- rüm S. — Coleus scutellarioides Bent. var. aurea. Nat. fam. der La- biatse. Gr. Op Java en elders als sier- plant in tuinen; overblijvend. 2017. Djawer-gedeh s. — Coleus macrophyllus Bnth., Nat. fam. als voren. Gr. Java; overblijvend. 2018. Djawer-goenong s, - Co- leus galeates Bnth., Nat. fam. als voren; Gr. Java en de Mol ukken ; over- blijvende plant. 2019. Djawer-konneng s. = Co- leus bicolor Bnth., Nat. fam. der L a- biatse. Gr. Java in tuinen als sierplant, vooral om den aangenamen geur der bla- deren, overblijvend; Gebr. De bladeren worden dikwijls als uitwendig geneesmiddel aangewend. 2020. Djawer-kottok s. = Coleus scutellarioides Bnth., met hare verscheidenheden :ingratu3, lacini- atns, Blumei, celebicus, au reus, maculatus en atro san g uine us. Nat. fam. als voren. Gr. Op Java en elders als sierplanten in tuinen; overblijvend; Gebr. men geeft den w'ortel tegen diarrhoea, het kruid zegt men pis- en wormdrijvend te zijn.= b. Mosc hosma polystachy iini Bnth., (Zie No. 832.) ;= c. Sonerila tennifolia BI., Nat. fam. der Mela- stomaceec; Gr. Java en Sumatra; over- blijvende plant. 2021. Djawer-kcttük-lesaar s. 86 &M. =Coleus macrophyllus Bnth. (Zie No. 1912.) 2032. Djawer-kottok-goenong s. (Zie No. 2018.) 2023. Djawer-kottok-konneng s. (Zie No. 2019.) 2024. Djawer-kottok-meirah s. & M. := Coleiis scutelJarioides Benth. var. aureus. (Zie No. 2016.) 2025. Djawie-djawie m. = Uro- stigma Rumphii Miq., (ZieNo. 103.) 2026. Djawoera s. = Garcinia coruea L., Nat. fain. der Clusiaceac; Gk. Java, Celebes, de Molakken, boom; Gebiï. Het duurzame hout is zeer geschikt voor balkjes en stijlen; den wortel gebruikt men om er Sagueer mede te maken. = b. Garcinia dioica BI., = c. G. late- riflora BI. en = d. G. longifolia BI. Nat. fam. a!s boven. Gr. Java, hooge booraen; Gebr. Deze alle hebben vruchten, wier zaden met een dun^ ruwachtig vleesch omgeven z\)n,»dat door velen gaarne ge- geten wordt. De basten en vruchtschillen van alle Garcinia-soorten zijn zeer sa- mentrekkend, bijzonder geschikt voor het looien van leder en het zwartverven, en kunnen tegen diarihoea dienstig zijn. 2027. Djeankong s. — Poiygo- num oriëntale L. (Zie No. 1969.) 2028. Djebis-oetan M. = v i t i s indica L. (Zie No. 349.) 2029. Djegeng M. = S o r g h u m V uigare Pers, (Zie No. 1879.) 2030. Djekken , J. — Souchus aspe r V il 1., Nat. fam. der Compositee; Gr. Op Java, uit Europa overgebracbt ; zaadplant. Gebr. De jonge, bittere bladeren der Ganzedistel kunnen als groente gegeten worden. 2031. Djela-djela t. = Ortho- pogou Burmanni R. Br. Nat. fam. der Graminese; Gr. Bijna door geheel Indië overblijvende plant; Gebr. Het zaad dezer grassoort is een geschikt voeder voor jonge eenden en kippen. 2032. Djelatong-karbou M. = Ur- tica (?) ovalifolia BI. (Zie No. 1663.) 2033. Djelie-menjan s. = Scin- dapsus sylvestrisKuth. (Zie No. 40 7.) 2034. Djeloetong Bk. = A i s t o- nia eximia Miq., Nat.fam.derApo- cynesc; Gr. Bangka; boom. 2035. Djembieriet s. = Taber- iipe montana sphserocarpa BI., Nat. fam, der Apocynetc; Gr. Op Java in Dj. I vele tuinen als sierplant ; heester ; deze bevat veel en zeer giftig melksap. 2036. Djendini M. = ^giceras floridum R. & S. (Zie No. 130.) 2037. Djendjer-takko s. Aiio- phyllus sundanus Miq. (Zie No. 1965.) 2038. Djenkol J. M. & s. = Pithecolobium bigeminum Mrt. Nat. fam. der Mimoseae. Gr. Java ; Su- matra enz.; hooge boom. Gebr. De stam levert een slecht timmerhout; de jonge bladeren eet men als groente; de stinkende zaden eten de inlanders gaarne als toespijs bij de rijst; zij verwekken lichtelijk huid- uitslag, en deelen aan de urine een oudra- gelijk sterken reuk mede; misbruikt wor- dende wekken zij dikwijls haematurie op. De gekneusde schillen der peulen dienen tot wassching van het hoofdhaar. = b. Pithecolobium lobatum Bnth. (Zie No. 1991.) = c. Albizzia lucida Bnth. Nat. fam. der M i m o c e m. Gr. Java, enz.; boom. Gebr. Ook de zaden van deze soort worden om hunne knof- lookachtigen geur veelal bij de rijst gegeten. 2039. Djengkot M. = B a s s i a sericea BI. Nat. fam. der Sapotacem. Gr. Java; een hooge boom, die waar-' schijnlijk een goed timmerhout levert. 2040. Djenkot (of Djenggot) s. = Mi- musops acuminata Bl. N^t. fam. der Sapotacese. Gr. Java, Sumatra; boom. Gebr. Het hout is ongeschikt voor brand- hout, doch zeer geschikt voor houtskolen ; het melksap gebruikt men voor kleine fakkels. 2041. Djepoen j. = Acacia Bar- nes iana Wild. Nat. fam. der Mi mo- eë te. Gr. Bijna overal in Indie, als sier- plant in tuinen gezocht; heester. Gebr. De plant zweet veel gom uit. De wortel, bast en Maderen worden door de inlanders als braakmiddel gebruikt. De geurige, gele bloemen zijn zeer gezocht als cosmeticum en in likeuren ; zij worden ook toegediend bij gestoorde digestie, zenuwachtig maag- lijden , enz. De jonge peulen bevatten een groote hoeveelheid eeuer kleverige lijmachtige stof, welke bij oogaandoenin- gen in het oog wordt gedruppeld , en dikwijls als lijm aangewend wordt. Het pulpa der vrucht beweert men zeer heilzaam te zijn tegen wonden in de oog- hoeken. 2042. Djepon J. = Co r cho r us ol i- torius L. Nat. fam. der T iti ac e ïe. Gr. 87 Dj. Java, Sumatra. Titnor; zaadplant. Gebr. Dit kruid eet men gaarne als groente; het werkt eenigszins ontlastingbevorderend; de zaden werken purgeerend. 2043. Djera Sum. W.K. = Eurya hirsutula Miq. (Zie No. 808a.) 2044. Djerawak Bk. = Leucopo- gon malayanus Jack. (Zie No. 8552.) 2045. Djeremeh-aoejoe B.K. = s a- iomonia cantoniensis Lour. Nat. fam, der Polygalete. Gr. Sumatra, Banka, overblijvend. 2046. Djerenne Mak. = Dsemo- norhops Draco Mart. Nat. farn. der Palm®. Ge. Sumatra, Borneo; slinger- pelm, Gebr. Deze Palm levert voortref- felijke wandelstokken. De vruchtschülen en vruchten leveren de beste soort van drakenbloed. 2047. Djeroedjoe M. & J. = a. Dilivaria ilicifolia Juss. (Zie No. 472.) = 1). Dilivaria ebracteata Juss. Nat. fam. der Acanthacese. Gr. Java, de Molukken; moerasplant. Gebr. De wortels wendt men uitwendig aan op vergiftigde wonden en bij beri-beri, in- wendig tegen buikpijn. Het kruid is zeer gezocht door het rundvee- = c. Dili- varia scandens Nees. Nat. fam. Gr. en Gebr. als de vorige. 2048. Djeroek (Djerook) s. J. & M. = Citrus L. Spec. omnes, 2049. Djeroek-amies s. = Citrus Aurantium L. var. lim ettiformis. Nat. fam. der Auran ti acese. Gr. Deze boom wordt bijna in alle tuinen gevonden; hij levert de zoete sinaas- appels op. 2050. Djeroek-assam M. = Ci- trus medica L, Nat. fam. als boven. Gr. Hier en daar in tuinen overgeplant; hij levert de gewone citroen, welker ge- bruik alom bekend is. 2051. Djeroek-assam-besaar M. = Citrus gr au dis Hassk. var. sphm- r ocarpa en 2052. Djeroek-assam-pandjang M. = Citrus grandis Hassk., var. oblonga. Nat. fam. als boven. Gr. Java; boomen Gebr. Het zure sap der vruchten gebruikt men bij spijzen en voor limonade; ook maakt men er ijzerwerken mede schoon. 2053. Djeroek-badoerie = Citrus macracantha Hassk. (Zie No. 2070.) 2054. Djeroek-bali s. & M. = Citrus decumana L., varietates. Nat. fam. als voren. Gr. Op Java en elders in tuinen. Gebr. Deze boomen worden om de sappige vruchten aangeplant; zij zijn een kleinere soort der pompelmoes , om het aangename vruchtvleesch zeer gezocht, terwijl de vruchtschillen wel eens geconfijt worden. 2055. Djeroek-balik s. - Citrus ob versa Hassk. Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; boom , waarvan de vruchten soms ge- geten worden. 2056. Djeroek-banten s. = Ci- trus Aurantium L., microcarpa. Gr. Op Java en elders in tuinen, levert een kleine, zeer gezochte verscheidenheid van Sinaas-appelen. 2057. Djeroek-daliraan M. = C i- trus decumana L, variet.; deze levert, vooral rondom Batavia, de lekkerste soort van pompelmoes. 2058. Djeroek-djamblang M- = Citrus decumana L., var. (Zie No. 2054.) ' * 2059. Djeroek-djepoen s. = Ci- trus Aurantium L. Hiervan zijn drie gezochte, zoete, saprijke soorten, de Dje- poen-besaar of macr ocarpa, djepoen- ketjil of microcarpa en djepoen-sedang of limettifornis. 2060. Djeroek-gedogan M. = Ci- trus decumana L. var. 2061. Djeroek-gendie M- = ci- trus pyriformis Hassk., var. iMat. fam. als boven. Gr. Java in het wild en in de tuinen. Gebr, De vruchten hebben een dikke schil en een citroen-kleurig aangenaam vleesch. 2062. Djeroek-hiedung s. = ci- trus nobilis Lour. var. raelano- carpa Gr. Op Java en elders in tuinen. De donkerkleurige vruchten hebben een aangenaam zoet sap en zijn zeer gezocht. 2063. Djeroek-honjeh-gedeh s. = Citrus crassa Hassk., Nat. fam. als voren. Gr. Java; van dezen boom treft men twee variëteiten aan. Geur. De dikke schil der vruchten gebruikt men orn te konfijten en het zure sap voor limonade. 2064. Djeroek-kapas M. = Citrus Limoiielles Hassk. (Zie No, 761.) 2065. Djeroek-karbo M. = Citrus medica L. Gr. (Zie No. 2050.) 2066. Djeroek-lakki J. = Citrus nobilis Lour. (Zie No. 2062.) 2067- Djerof'K-limoh s. = Citms 88 trus Linionelles Hassk., var. am- blycarpa Hassk. (Zie No. 761) 2068. Djeroek-linioh-gedeh s. = Citnis amara Hassk. Ge. Op Java en elders in tuinen ; de goudgele, kleine, ronde vruchten bezitten een dunne schil en een groenachtig geel, bitterznur vleesch; het sap wordt door sommigen gebruikt als dat van No. 761. 2069. Djeroek-raanalagie J. - c i- trus decurnana L. (Zie No. 2057.) 2070. Djeroek-manies M. = Ci- trus macracantha H as sk.. Nat. fam. als voren. Ge. Op Java en elders in tuinen. Gebh. De geelkleurige, ronde vruchten, met een matig dikke schil, behooren tot de aangenaamste zoete citroensoorten en zijn zeer gezocht. 2071. Djeroek-raatjan M. = ci- trus decurnana L. (Zie No. 2057.) 2072. Djeroek-niepies s. & M. = Citrus Limonellus Hassk. var. oxycarpa Hassk. Het gebruik der lim- metjes is als No. 761. 2078. Djeroek-ojot s, en 2074. Djeroek-pandan M. = Ci- trus decurnana L. (Zie No. 2057.) 2075. Djeroek-pandjaag M. = Ci- trus pyriforrnis Hassk. (Zie No. 2061). 2076. Djeroèk-papaija m. = Ci- trus Papaya Hassk. Nat. fam. als voren. Gr. Java ; boom. Gebr. Men ge- bruikt hiervan hoofdzakelijk de dikke vrucht- schillen voor gebak en confituren. 2077. DJeroek-poerroet s. & M. = Citrus Papepa Hassk., Nat. fam. als voren. Gr, De Sunda- en de Moiuk- sche eilanden; boom. Gebr. De bladeren hebben een aangenamen geur ; men legt ze in waschwater, en gebruikt ze als specerij bij het braden van vleesch ; de vrucht- schillen worden met suiker ingelegd; het zure sap gebruikt men bij spijzen; vooral in de Molukken voor sagobrij ; nog gebruikt men dit sap bij de bereiding van verfstof uit de Kassoemba (Carthamu s ‘tin c to- ri us L ), door er bloemen mede uit te trekken, en ook uitwendig tegen fram- boesim. 2078. Djeroek-post s. en M. = Ci- trus amara Hassk. (Zie No. 2068.) 2079. DJeroek-ragie J. = Citrus Aurantium L. var. mierocarpa. (Zie No. 2059.) 2080. DJeroek-tandjong-poera s. = Citrus ovata Hassk., Nat. fam. Dj. ! der Aurantiacem. Gr. Java; boom* Gebr. De dikke , vleezige schil legt men in suiker als confituur, het zure sap dient als lemoensap. 2081. Djeroek-tangan M. - ci- trus sarcodactylis Sbld. Nat. fam. als voren. Gr. Op Java, uit China over- gebracht, en in tuinen veelal in potten ge- kweekt; kleine boom. Gebr. De zonderling gevormde vruchten , die veel op een ge- sloten vuist of klauw gelijken, worden, even als die der vorige soort aangewend ; de Chineezen plaatsen ze gewoonlijk als offerande voor hunne huisgoden. 2082. Djeroek-tiepies m. = Dj. niepies. (No. 2072.) 2083. Djeroek-tjoetjoek S. = Ci- trus macracantha Hassk. (Zie ' No. 2070.) I 2084. Djeroek-tjoplok s. = c i- I trus nobilis Lour. var. chryso- ! carpa. (Zie No 2062.) I 2085. Djeroekie s. = Chariessa ! (Pleur opetalum BI.) suaveolens I Mi q.. Nat. fam. der I c aci ne se. Gr. Java ; I kleine boom. 2086. Djerrieng s = Pithecoio- bium umbellatum Bnth., Nat. fam. der Mimoseae. Gr. Bijna in geheel Indie; hooge boom. Gebr. Het hout is fraai, wit met een rood hart, en sterk; het laat zich zeer moeilijk splijten en wordt j daarom weinig gebruikt. I 2087. DJeudjeroekan s. = Limo- nia s pinosa Sprg. , Nat. fam. der I A ura nti acem. Gr. Java, Noesa-Kem- I bangan; heester. I 2088. Djeudjeur-takkoh s. = a. j Galearia sessilis Z. & M. (Zie No. 919.) = h By paria c ces ia BI., Nat. fam. der Euphorbiacem. Gr. Java; kleine boom. 2089. DjeWOr j. = Commelyna p al u do sa BI., Nat. fam. der Comme- lynacecE. Gr. Java; overblijvende plant. Gebr. Men eet het jonge kruid gaarne gekookt als groente bij de rijst. 2090. Djidakaön m. = C e 1 o s i a argentea L. fZie No. 1136^?) 2091. Dji6rak s. = Symplocos fasciculata Zoll., Nat. fam. der Sty- racegc. Gr. Java, Bangka; heester. Gebr. Men bezigt den bast tot het roodverven van garen en kleedjes. 2092. DjigiDg S. = Indigofera hirsuta L., Nat. fam. der Papiliona- cece. Gr. Bijna door geheel Indië; een Dj. 89 onkruid, dat slechts zeer weinig Indigo bevat, 2093. Djjanti s. (Zie No. 1882.) 2094. Djikoer S HTacca pal- m a t a BI, (Zie No, 825.) 2095. Djingi s. & M. — Luffa acutangula Roxb., Nat. fam. derCu’ curbitacea3. Gr, Bijna door geheel Indië in tuinen; zaadplant; Gebr. De vruchten worden vrij algemeen, afgekookt, als groente gegeten. 2096. Djing-tiang Pal. = Mappa costulataMiq. Nat, fam. der Enphor- biacese. Gr. Sumatra’a O. -kust; boom. 2097. DJinka M. =: Hibiscus ro s a-s i n e n s i s L. (Zie No. 1360.) 2098. Djintan-oetan M. = Chry- sopogon aciculatus Trin. (Zie No. 809.) 2099. Djinten M. — Carum Car- vi L., Nat. fam. der Umbelliferm. Gr. Hier en daar in tuinen; zaadplant. Gebr. Het zaad is de gewone karwei of kummel uit den handel. 2100. Djinten-dawon m. — Co- leusscutellarioides Benth., (Zie No. 2016.) h. Coleus carnosus Hassk, Nat. fam, der Labiatfc. Gr. Java, overblijvende plant. 2101. Djinten-hitam M. — Nigella 8 a t i V a L., Nat. fam, der Ranuncu- 1 a c e 06. Gr. Hier en daar in tuinen ; het zaad dezer plant is de zwarte karwei of zwarte kummel van den handel, 2102. Djinten-poetih M. = c u m i- num Cyminum L, Nat, fam. der Umb elliferm. Gr. Hier en daar in tuinen, om het komijnzaad, aangeplant. De drie aromatische zaden van No. 1992, 1994, 1995 vindt men in alle inlandsche apotheken en op de bazars te koop; zij komen in de meeste samengestelde inwen- dige geneesmiddelen voor, inzonderheid tegen de onderbuiksziekten. 2103. Djirah SuM. = Eurya phyl- lantoides BI., Nat. fam. der T e r n- stroemiace0e. Gr. J ava en Sumatra 2 — 5000'; heester. 2104. Djoeat of Djoeët M & J. = a. Syzygium Jambolanura Dc., (Zie No. 1906.) = h Syzygium pseu- do -j am b o lun u m M i q.. Nat. fam. der Myrtacem. Gr. Java; hooge boom, die in hoedanigheid waarschijnlijk met de vorige overeenkomt. 2105. Djoedjaroe T. = Cycas circinalis L., Nat. fam. der Cy ca d eie. Gr. Wordt door geheel Indië in tuinen gevonden; boomachtig. Gebr. Uit den stam kan door kloppen Sago verkregen worden; de jonge, nog niet ontwikkelde bladeren leveren eene aangenome, zeer gezochte groente, de S a j o r r a d j a, waar- om deze boom voornamelijk wordt aange- plant. De vruchten worden gekonfijt gege- ten; rauw genuttigd, veroorzaken zij ver- stopping; een afkooksel der jongere vruch- ten zal braakwekkend werken. 2106. Djoedjoeloek j. = H y m e- nachne interrupta Büse (Zie No. 1657.) 2107. Djoegoel J. = Elsholtzia elataZ.&M. Nat. fam. der L ab i a t m Gr. Java, 3 — 9000'; kleine heester, 2108. Djoekoe-pringLAMP.r= Apos- tasia Wallichii R. Br., Nat. fam. der Apostasie 0c. Gr. Java, Sumatra, Nieuw-Guinea ; overblijvende plant. 2109. Djoekoet s. beteekent kruid of onkruid. 2110. Djoekoet s. = Dentella repens Porst, (Zie No, 79«. 2111. Djoekoet-akker-djamman s. r= Hyptis suaveolens Poit. (Zie No 791.) 2112. Djoekoet-baauw s. =: Age- ratum conyzoides L., (Zie No. 794.) 2113. Djoekoet-babawangan s. ^ Scirpus juncoides Roxb. (Zie No. 1069.) 2114. Djoekoet-bapa-keboh s. — Striga euphrasioides Buth., Nat. fam. der S c r o p h u 1 a r i n e m. Gr. Java; zaadplant. 2115. Djoekoet-biedrie s. — Mol- lugo stricta L. Nat. fam. der P o r- t u 1 a c e 06. Gr. Java, Timor. Deze één- jarige plant is door paarden en buffels zeer gezocht, 2116. Djoekoet-biengbieng-kassir s. (ook Dj. piengpieng kassir) = Paspa- lum L. Species plurimm. Deze grassoorten zijn door paarden en buffels zeer gezocht; ook kunnen de jonge sprui- ten bij de rijst genuttigd worden = h. S e t a r i a T e ij s m a n n i M i q.. Nat. fam. der Graminem. Gr. Java; over- blijvende plant. 2117. DJoekoet-boeboe-oet s. = Eimbristylis efoliata Steud,, Nat. fam. der Cyperace0c; Gr. Java en Su- matra; overblijvende plant; deze rietsoort wordt door buffels , soms ook door paar- den gaarne gegeten. 12 90 DJ. 2118. Djoekoet-boeloe-mata s. = Fimbristylis Vhl. permultse = b. Cyperus L. permultse, alle even als de vorige gezocht. 2119. Djoekoet-boeloe-mata-keu- joep-boddas S. = Vandellia ner.vosa Buth., Nat. fam. der Scrophularinese. Gfi. Java; zaadplant. 2120. Djoekoet-boeloe-mata-kebo S. — C hsetocy per u s setaceus Nees., Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra ; zaadplant = b. Lobelia L., Sp. di- versse; oveiblijvende planten. 2121. Djoekoet-boeloe-mata-lum- boet S. = Cyperus pennatus Lam., Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java en Timor (Zie No. 2117.) 2122. Djoekoet-boengboeng-delan leutiok S. = a, Kyllingia brevifolia Rttb. en b. K. pumilio Std., Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java en el- ders; overblijvende grassoorten. 2123. Djoekoet-boentoet-seroh s. = Adhatoda Betonica Nees., Nat. fam. der Acanthacese. Gr. Java; heester. 2124. Djoekoet-bohrang s. = Mi- mosa pudica L. (Zie No. 649.) 2125. Djoekoet-djadjagoan s. = Paspalum sumatrense Both., Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; Suma- tra; overblijvende grassoort, als No. 2010. 2126. Djoekoet-djaran s. (ook Dj. tjarang) = Anthisthiria ciliata L, Nat. fam. der Graminese. Gr. Door ge- heel Indië. Gebr. Deze grassoort is een zeer geschikt voeder voor het vee; de in- landers eten ook de jonge uitspruitsels als groente. = b. Polygonum barba- tum L. et var iet.. Nat. fam. der Po- lygonese. Gr. Java; overblijvende plant. Gebr. Men werpt het fijugekneusde kruid in het water om visschen te bedwelmen en te vangen. 2127. Djoekoet-djoedjoeloek s. = Panicum auritum PrsL, Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; overblijvend gras. 2128. Djoekoet-dongdoman s. = Chrysopogon aciculatus Retz, (Zie No. 809.) 2129. Djoekoet-djorong s. = Achy- ranthes bidentata BI., (Zie No. 740.) 2130. Djoekoet-gehwor s. =a. Com- melyna Dill., Specie's permultse. = b. Campelia Rich., Species di- vers em. = c. Aneilema monade 1- phum Kth. en = d. A. nu dif lorum R. Br. = e. Tradescantia capitata BI. Alle deze overblijvende planten beho o- ren tot de Nat. fam. der Commelyna- cese. Gr. Op Java en elders. Gkbr. De stengels en bladeren dezer planten worden, in stoom gekookt, bij de rijst gegeten. 2131. Djoekoet-hanjaroh S. = Pa- nicum miliare La m.. Nat. fam. der Graminese. Gr. Java en Sumatra; over- blijvend. 2132. Djoekoet-heedjoh s. = Zoy- sia pungens Wild., Nat. fam. als boven. Gr. Java; overblijvend. 2133. Djoekoet-kakawatan s. = a. Panicum rigens Sw., Nat. fam. als voren. Gr. Java; dit overblijvend gras is een geschikt veevoeder. =b. Cynodon Dactylon Pers. var. glabrata, in alles als bij a. = c. Ischsemum cili- are Retz., zie het bij a. vermelde. 6^. Andropogon pertusum Wild., mede als bij a. opgegeven. 2134. Djoekoet-kamaIoeans.=: Mi- mosa pudica L. (Zie No. 649.) 2135. Djoekoet-kapolloh S. = Den- tella repens Forst (Zie No. 79«.) 2136. Djoekcet-kasimboekan s. = Drymaria diandra BI., Nat. fam. der Caryophy llacese. Gr. Java; over- blijvende plant. Gebr, De jonge toppen en bladeren worden rauw gegeten tegen opgezetheid van den buik. 2137. Djoekoet-kawassa s. = Ar- disia pumila BI,, Nat. fam. der Myrsinese. Gr. Java; kleine heester. = b. K-alachoë laciniata Dc. en c. K. pinnata Pers. (Zie No. 1436 en 1437.) 2138. DJoekoet-kikisian s. = a. Ophiurus perforatus Trin., Nat. fam, der Graminese. Gr, Java; over- blijvend = b, Rottboellia exaltata L. fs.. Nat. fam. enz. als a. 2139. Djoekoet-lampoejangan s. Panicum tenue Rxb., Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; overblijvend, 2140. Djoekoet-lari-lari s = Spi- nifex squarrosus L,, Nat. fam. als voren. Gr. De Sunda-eilanden; dit over- jarige vlottende gras bedekt soms geheele kuststreken. 2141. Djoekoet-letta-ajam s. = Pou- zolzia indica Gaud., Nat. fam. der Urticacese. Gr. Door geheel Indië; overblijvende plant. Gebr. Meu legt dit kruid als weekmakend mid- 91 del op bloedzweren en andere gezwellen. 2142. Djoekoet-lida-ajara s. & M. (ook Dj kaliwara s.) = Spermacoce scaberrima. Bl.Nat.fara. der R u b i a c ese. Gr. Java en Sumatra; overblijvende plant. Gebb. De geheele plant wordt fijnge- wreven en op den bnik van kinderen ge- smeerd, die aan opgezetten buik en aan klierziekte lijden. 2143. Djoekoet-lilisoenan s. := Cy- perus piptolepis Steud., Nat. fam. der CyperaceBe, Gr. Java; éénjarig. 2144. Djoekoet-lilisoenan gedeh s. = Mariscus umbellatns Vahl., Nat. fam. als voren. Gr. Java; over- blijvend. 2145. Djoekoet-loeloe s. = indi- gofera hirsuta L. (Zie No. 2092.) 2146. Djoekoet-lokkot-mata s. — a. Artemisia indica Wild. en h. A. 1 a V e n d u 1 86 f o 1 i a D c. (Zie No. 619^.) 2147. Djoekoet-maas s. == ö:. Ru- ellia repanda L. (Zie No. 91.) m b. Peristrophe (?) s alicifol ia M iq., Nat. fam. der Acanthaoese. Gr. Java, Timor; heester. Gebr. Men beweert dat deze plant vroeger het eenige voedsel der buffels was, en geeft het daarom thans nog aan vermagerde, ziekelijke beesten om weder vet te worden. 2148. Djoekoet-malela s. = Spo- robolos elongatus R.Br. Nat. fam. der G r a m i n e 8e. Gr. Java; over- blijvend. b. Polygala densi flora BI. en = c. Pol. glomerata Lour., Nat. fam. der Polygalese. Gr. Java; overblijvende planten. 2149. Djoekoet-mamarakan s. == Echinochloa stagnina Beauv.,Nat. fam. der G r a m i n e 8e. Gr. Java; over- blijvend. 2150. Djoekoet-mandel s. ~ Ade- nostemma fastigiatum Dc., Nat fam. der Compositse. Gr. Java en Sumatra; éénjarig. 21 51. Djoekoet-mandel-boddas s. Adenostemma ovatum Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; over- blijvend. 2152. Djoekoet-manjerakan s. — a. Heteropogon polystachyus Büse. Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; overblijvend. = b. Rottboellia muricata Retz., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java, Sumatra, de Molukken; overblijvend. = c. Panicum frumeutaceum Rxb. Nat. fam. zie boven. Gr. Java; overblij- vend. 2153. Dj oekoet-mata-boeng-boeng- delan S. .= Kyllingia vaginata L a m.. Nat. fam. der Cyperace8e. Gr. Java; overblijvend. 2154. Djoekoet-mata-keboh s. = Striga euphrasioides Benth. (Zie No. 2114.) 2155. Djoekoet-mata-keujup s. = a. Vandellia crustacea Benth. en V. obtusa Miq. Nat fam. der 5 cr ophularinese. Gr. De Sunda-eilan- den; éénjarige planten. Gebr. Men bezigt het gekneusde kruid uitwendig bij herpes en als etterbevorderend middel op zwerende vlakten — c. Bonnaya brachiata Lk. 6 O., cr d. B. reptans Sprg. en — e. Mazus Isevifolius BI., Nat. fam. als boven. Gr. Van Java tot Timor; over- blijvende planten. rr: ƒ. L O b elia csespi- tosa BI. en = L Cliffortiana Wild., Nat. fam. der Lobeliacese. Gr. Java; overblijvende planten. = Euphor- bia reniformis BI,, Nat. fam. der Eu- phorbiacese. Gr. Java; éénjarig. 2156. Djoekoet-mata-keujup-bod- das S. = Vandellia nervosa Benth. (Zie No. 2119.) 2157. Djoekoet-magang s. =Cy- p e r u s I X i a L., Nat. fam. der C y p e- racese. Gr. Java, Celebes; overblijvend. Gebr. De inlanders gebruiken een aftreksel der bladeren tegen buikpijnen en tot op- wekking van den stondenvloed. 2158. Djoekoet-maijang-leutiek s. = Cyperus Eragrostis Vahl., Nat. fam. als boven. Gr. Java ; overblij- vend. 2159. Djoekoet-meurriet s. en. 2160. Djoekoet-moeria s. =:Di- chrocephala latifolia. D.C. (Zie No. 1524c.) 2161. Djoekoet-njariengiet s. = Mi- crocarpsea muscosa R.Br., Nat. fam. der Scrophularinese. Gr. De Sunda-eilanden; waterplant. 2162. Djoekoet-njehnjerehan s. = Microcarpese muscosa RBr. (Zie voren) ; = h. Eragrostis euchroa Steud., Nat. fam. der Graminese. Gr. Java, overblijvend. 2163. Djoekoet-njehreh s. = Rhy n- chospora Wallichiaua Kth. (Zie No. 1282.) 2164. Djoekoet-oerieng-arieng s, = a. Lantana stricta L., Nat. fam* 92 1 DJ. der Verbeuacea?. Gr. Op Java en elders in tuinen als sierplant; kleine heester, = h. Ptilotus corymbosus BL, Nat. fam. der Amarantacese. Gr. Door bijna geheel Indië; éénjarig. Gebr. Men gebruikt het kruid inwendig tegen slependen buik- loop en schurft, 2165. Djoekoet-palias s. = Pogo- natherum crinitum Trin., Nat. fam. der Gramineae. Gr. Java, Timor; overblijvend. 2166. Djoekoet-papawanang-gedeh S. = Isolepi.® uninodis Delil. Nat. fam. der Cyperacese. Gr. De Sunda- eilanden; éénjarig. 2167. Djoekoet-pentoel s. = Fim- bristylis regida Kth., Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java, Sumatra ; over- blijvend. 2168. Djoekoet-peperehpehtan s. = a, Oldenlandia brachypoda D.C. en è. O ld. Heynii R. Br, Nat. fam. der Rubiacese. Gr. De geheele Sunda- Archipel; overblijvende planten. Gebr. Het jonge krnid wordt rauw bij de rijst gegeten ; ook is het door paarden en buffels zeer gezocht. 2169. Djoekoet-prasman s. = Eu- patorium Aya panna Vent (Zie No. 140.) 2170. Djoekoet-prossot s. = Po- lanisia viscosa R.Br. (Zie No. 1287^.) 2171. Djoakoet-ramoh-gêges s. = Dj. Blengbieng-kassir = (Zie No. 2116.) 2172. Djoekoet-rampoekassan s. = Xerochloa latifolia Hassk, Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; een grassoort, die door paarden en buffels zeer gezocht is. 2173. Djoekoet-rungiet s. = a. Fimbristylis miliacese. Vahl,, Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java, Suma- tra, de Molukken; w'aterplant. = O 1- denlandia paniculata L., Nat. fam. der Rubiacese. Gr, Door geheel Indië overblijvend. 2174. Djoekoet-saroenie s. = Aca- lypha hispida Bur m.. Nat., fam. der Euphorbiacese. Gr. Java ; éénjarig. Gebr. Vele Acalypha-soorten worden als oplossend, ontlastingbevorderend, zweet- en pisdrijvend aangeprezen. 2175. Djoekoet-seketi s. = Nas- turtium in dien m D.C., Nat. fam. der Cruciferse. Gr. Java; éénjarig. Gebr. Met het fijngekneusde kruid wrijft men het lichaam tegen hitte bij koortsen. Dit kruid wordt [ook met azijn bij wdjze van salade gegeten. 2176. Djoekoet-seriawan s. = Fi- cus serpyllifolia BI., Nat. fam. der Artocarpese. Ge. Java, kruipende plant. 2177. Djoekoet-sesehrehan s. = Andropogon Iwarancusa Roxb., Nat. fam. der Graminese. Gr. Op Java in tuinen; overblijvend. Gebr. De bittere aromatische wortel wordt in Indië, even als die der Kalmus, gebruikt; ook zijn daarmede in Europa proeven tegen Cholera genomen. 2178. Djoekoet-setan s. & M. =a. Leucas linifolia Sprg. (Zie No. 1043); = b. Polanisia viscosa D.C. (Zie No. 1287A) 2179. Djoekoet-siraroe s. = Ophio- glossum petiolatum Hk., Nat. fam. der Ophioglossese. Ge. J ava ; overblijvend. 2180. Djoekoet-sisier s. = Ophi- orrhizaneglecta BI. Nat, fam. der Rubiacese. Gr. Java; overblijvend. 2181. Djoekoet-soemboe s. = P^a- nicum auritum Prsl. (Zie No, 2127.) 2182. Djoekoet-sorosattie s. = Dj.- setan (Zie No. 2178.) 2183. Djoekoet-tapak-boeloe s. = Digitaria sanguinalis Scop. Nat. fam. der Graminese. Gr. Java en Timor ; overbUjvend. 2184. Djoekoet-tapak-djalak s. = a, Digitaria d i g i t a t a Büse, Nat. fam. als voren. Ge. Java; overblijvend. = b. Cynodon Dactylon Pers, (Zie No. 2133^.) 2185. Djoekoet-tapak-gedeh s. = a. Digitaria pruriens Büse en è. D i g. ropalotricha B ü s e. Nat. fam. als voren. Gr. Java en Sumatra; overblij- vende planten. 2186. Djoekoet-tatembaga s. = a. Digitaria ciliaris Wild. en b. Ischsemum muticum L., Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra, de Molukken, overblijvend. 2187. Djoekoet-tatembaga-leutiek s. a. Panicum brizoides Jacq. = b. Eragrostis plumosa Lk. en — c. Didactylon ramosumZ. et M., Nat. fam. der Graminese. Ge. voor a. en c. Java, voor b. Java, Sumatra en de Molukken; overblijvend. 93 2188. Djoekoet-tjaliengtjieng s. = Oxalis L. Species diversse. 2189. Djoekoet-tjarenjeh s- = Me- lanthesa anceps Miq., Nat. fani. der Euphorbiaceae. Gr. Java, Celebes; heester. 2190. Djoekoet-tjengtjeng s. = Striga euphrasioides Bnth (Zie No. 2114.) 2191. Djoekoet-tjeutriek s. = Sorghum vulgare Pers. (Zie No. 1879.) 2192. Djoekoet-toemboe-eussie s.=: Phyllanthus Niruri L., (Zie No. 71^.) 2193. D joekoet-totongoan s. = Pa- nicum trigonum Retz., Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; overblijvend. 2194. Djoekoet-tridi s. = MoI- lugo stricta L, (Zie No. 2115.)= h, Lindenbergia urticaefolia Lehra., Nat. fam. dar S c rophularine se. Gr. Java; overblijvend. 2195. üjoekoet-walet s. = Lou- rea vespertiliones Desv., Nat. fam. der Pap il i o nac ese; Gr. Op Java veelal in tuinen; zaadplant. 2196. Djoekoet-wargiet s. = Ru- ellia bicolor BI., Nat. fam. der Acanthacese. Geer. Men gebruikt dit kruid uitwendig, door het fijngekneusd zic.h op het hoofd en lichaam in te wrijven bij koortsen. 2197. Djoekoet-wawalinian s. = Scirpus L., Species diversm. 2198. Djoekoet-wawalinian-talie s. = a. Scirpus semulans Steud. en l. Sc. mucronatus L., Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java, Timor; over- blijvend. 2199. Djoekoet-wawateran s. = Panicum prostratum Lam. Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; over- blijvend. 2200. Djoeko-toewa I. =: (Zie No. 2217.) 2201. Djoe-mali T. nMussaënda frondosa L. var. glabra (ZieNo. 74.) 2202. Djoendjing-boekit Pal. = Actiuodaphne pubescens BI, Nat. fam. der Laurinese. Gr. Sumatra; boom. 2203. Djoengitan i. = i o d e s ovalis BI., Nat. fam. der Olacinese. Gr. Java; slingerplant. 2204. Djoengoeng S. = 1I e r i- tiera littoralis Bryaud. (Zie No. 762a.) Dj. 2205. DJoerang of Djoerong s. = Oreocnide sylvatica Miq., Nat. fam. der Urticacese. Gr. Java: heester. 2206. Djoere 8.= Clerodendrum Siphonanthus R.Bk. (Zie No. 1389.) 2207. Djoerei s. — a. Cleroden- drum infortnnatum L., (Zie No. 758.) =; h. Adelia nereifolia Whgt., Nat. fam. der E u p h o r h ia c ese. Gr. Ja\a, Sumatra; heester. Geer. Men bezigt het sap tot het zwartverven der tanden en tot versterking van het tandvleesch = c. Spathiostemon BI., Species di- vers se. 2208. Djoerei-boddas S. Nerium odorum Sol., flore albo en 2209. Djoerei-burrum s. = Nerium odorum Sol., flore rubro. Nat. fam. der Apocynese. Gr. Deze heesters vindt men door geheel Indië in tuinen als sierplanten aangekweekt; zij behooren tot de narcotisch-scherpe vergiften. 2210. DjO0-tse Ch. Bo. Citrus de- cumana L., (Zie No. 2054.). 2211. Djoewar of Djoear Sum. wk. zrCassia floridaVahl. Nat. der Papilionacese. Gr. Sumatra, boom. Geer. Deze levert eene soort ijzerhout, dat bg den huishouw zeer geschikt is voor stijlen. 2212. Djoho J. = Terminalia 1 a u r i n o i d e s T. en B. Nat. fam. Com- bi’e t a c e se. Gr. Java; hooge boom. 2213. Djohoe Bl. = Citrus limo- nellus Hassk. (Zie No. 761.). 2214. Djohoe-karbo Ame. =«. Ci- trus Papeda Miq. (Zie No. 2077 ) = h. Citrus bergamia Risso. Nat. fam. der Aurantiacese. Gr. Algemeen in Indië, boom; Geer. Men bezigt de vruchten hoofdzakelijk tot het schoonma- ken van ijzer, het wasschen van het hoofd- haar en van kleederen. 2216. Djojomoetri I. = Sorghum saccbaratum Pers. (Zie No. 1038.) 2216. Ojokka-sawoor i. = Pim- pinella javana Dc., Nat. fam. der Umbeliiferse. Gr. Java op 2 — 7000'; overblijvende plant. 2217. Djokka-toewa I. = Arte- misia V u 1 g a r i s. L. (Zie No. 1023^.) 2218. Djolo-madjiko T. = Dodo- usca angustifolia Blanco. Nat. fam. der Sapindacesc. Gr. Bijna overal in Nederlandsch-Indië , heester. Geer. Men zal het hout bij kolijk toe- dienen. 94 Dj — Do. 2219. Djongeh s. & I. — Gynu- ra s armen tosa Dc., (Zie No. 614.) =: b. Gynura aurantiaca Dc., Nat. fam. der Compositie. Gr. Java en de Molukken; slingerplant. — c. Gynura bicolor Dc. Nat. fara. dezelfde. Gr. De Molukken; overblijvend. 2220. Djongeh-boddas s. = Emi- lia sagittata D.C., Nat. fam. der Compositie. Gr. Algemeen in Indië; éénjarig. 2221. Djongeh-burrum s. — Emi- lia sonchifolia D.C. Nat. fam. als voren. Gr. Algemeen in Indië ; éénjarig. Gebr. Het jonge kruid wordt bij wijze van salade gegeten ; men geeft het sap als bloedzuiverend middel te drinken, vooral tegen framboesise. 2222. Djontir j. — Peliosanthes javanica Hassk., Nat. fam. der Ophi- opogonem. Gr. Java; overblijvend. 2223. Djung-djieng s. — Albizzia stipulata Bth. cum varietatibus. Nat. fam. der M i m o s e £c. Gr. Java; zeer hooge boom. Gebr. Deze boom zweet een gomsoort uit, veel gelijkende op Ara- bische gom; het hout is licht en fraai, zeer geschikt voor timmerhout, en wordt niet door witte mieren aangetast; den bast gebruikt men tot het bedwelmen van visschen. 2224. Djuntier s. — a. G 1 o b b a mar antina L., Nat. fam. der Zingi- beracese. Gr. De Molukken; overblij- vend. rzr h. Globba maculata BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java; over- blijvend. Gebr. Men eet de jonge blade- ren gekookt bij de rijst. 2225. Djuntier-badak s. = Hel- lenia bracteata BI., Nat. fam. als voren; Gr. Java; overblijvend. 2226. Djuntier-burrum s. en 2227. Djuntier-Ieutiek R. := Glob- ba maculata BI., (Zie No. 2224^.) 2228. Dliesem J. Blackwellia to mentosa Vent., Nat. fam. der H o- malinese. Gr. Java; hooge boom. 2229. Dodeko Cel. Mangifera foetida Lour. (Zie No. 274.) 2230. Doedie Alf. Mun. = No- thopanax fruticosum Miq. (ZieNo. 1153.) 2231. Doedoeitan s. «. Acro- stichum nummularifolium BI., Nat. fara. der Poly podia cere. Gr. Op Java en elders ; overjarige boomparasieten. Gebr. Het sap der dikke blaadjes drinkt men tegen hoest; een aftreksel der bladeren, gemengd met adas-poelassarie en den wor- tel der Papaya, geeft men tegen buik- pijnen. — b. Notochlaenapilosel- loides Kaulf. en = c. Niphobolus carnosus BI., Nat. fam. en Gr. als voren. d. Dischidia nummularia R.Br. Nat. fam. der Asclepiadese. Gr. Java en de Molukken; klimplant. 2232. Doedoek s. =: a. Pemphis aeidula Forst. (Zie No. 1555.) := h. Lumnitzera racemosa Willd., Nat. fam. der Combre tacese. Gr. Java, Nieuw- Guinea; heester. 2233. Doedoerenan s. ook geschre- ven Doedoelam M. == o:. Platea ex- celsa BI. en = b. Platea lati- folia BI., Nat. fam. der Icacinese Gr. Java; hooge hoornen. — c, Sarco- s tig ma Horsfieldii Bunt., Nat. fam, als voren. Gr. Patjitan (Java) ; slingerende heester. 2234. Doedoewave J. = Horsfiel- dia aeuleata D.C., Nat. fam. der Um- belliferse. Gr. Java; heester. 2235. DoehOQ S. — Ptychosper- ma noxa Miq. (Zie No. 1178^/.) 2236. Doehon J. =:Syzygium Zip- pelianum Miq., Nat. fam. der Myr- t ace 0e. Gr. Java; boom. 2237. Doek BI. = A r e n g a s a c- charifera Lab. (Zie No. 243.) 2238. Doek-doek J. & Bl. = a. Otanthera moluccana Bl., Nat. fam. der Melasto maceae. Gr. Java, Bali,de Molukken ; heester. Gebr. Den samentrek- kenden wortel geeft men inwendig als een middel tegen abortus ; de vruchten worden gaarne gegeten. = h. Melas torna po- lyanthum Bl. (Zie No. 110.) = e. Scyphiphora h y d r o p hy 1 1 a c e a Grtn. (Zie No. 417.) 2239. Doekoe S.&M. = Lansium domesticum Jack. (Zie No. 98.) 2240. Doekoe-anggong Sum. w.k. — Dysoxylura raacrocarpum B 1., Nat fam. der Meliacese. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. Gebr. Het hout gebruikt men voor huishouw en gereed- schappen; het is niet sterk en wordt ligt door insecten aangetast; de bladeren en zaden eet men in plaats van uien. 2241. Doekoeng-anakh Sum. w.k. =: Phyllanthus oxyphyllus Miq., Nat. fam. der Euphorbiaceae. Gr. Sumatra; kruid. 2242. DoelaDg M. «!. Cassia Do. 95 javauica L. (Zie No. 1025) “ S c se- vola Koenigii Valil. (Zie No. 1001.) 2243. Doelang-doelang Sum. w.k. Glochidion dasyanthum Kürz. Nat. fam. der Buphorbiaccce. Gr. Su- matra ; boom. 2244. Doelang-doelang-betina M. — S ophor a tomentosaL. (Zie No. 1490.) 2245. Doelang-sentak s. — Sa- nicula montana Kwdt., Nat. fam. der Umbellif er se. Gr. Java en Samatra; overblijvende plant. 2246. Doempijas Alf. Min. rz: Averrhoa Carambola L. (Zie No. 851.) 2247. Doempijas-toeama Alf. Mm. Averrhoa BilimbiL. (Zie No. 853.) 2248. Doengoeng s. & M. of 2249. Doengoer M. — He rit ie ra littoralis Dryand. (Zie No. 752.) 2250. Doe-oet s. of Doaat s. = Syzygium J a mb o 1 a n u m D.C. (Zie No. 1906.) • 2251. Doerian Mol. of 2252. Doeren M. Durio zibe- tbinus L. Nat. fam. der S teren liacese. Gr. Algemeen door geheel Indië ; zeer hooge boom. Gfbr. Het hout bezigt men voor planken, doch wordt spoedig ver- teerd. Het weeke, witgele, sterkriekende vleescb der vruchten is als ooft zeer ge- zocht, en sterk voedend, doch moeilijk te verteren; op Sumatra maakt het soms het hoofdvoedsel der bevolking uit ; het veroorzaakt dikwerf huiduitslag, en zoude op de geslachtsspheer opwekkend werken. De zaden worden geroosterd gegeten. De schil der vruchten, tot kool gebrand, dient voor tonder; de Chineezen gebruiken de asch van dit zaad bij de bereiding der Kasoemba-verf. Uitwendig gebruikt de Javaan dezen schil bij een huiduitslag, Koe- koe-rawit genaamd, en wrijft er zich bij hardnekkige constipatie alvi den buik mede in, 2253. Doerian-doerian Pal. =Pa- rinarium polyneurum Miq. Nat. fam. der Chry sobalanese. Gr. Sumatra; boom. 2254. Doeriban J. = Hibuscus r o s a- s i n en 8 i 8 (Zie No. 1360.) 2255. Doerie-entong J. Opuntia polyantha Ha w.. Nat. fam. der C a c t e m. Gr. Op Java en elders in tuinen; heester. Geur. Deze stekelige No- palstruik wordt voor de Cochenille ciiltu ur aangekweekt. 2256. Doerie-kaliageh s. r= Ma- clura javanica Miq., Nat. fam. der Artocarpese. Gr. Java, Bima en de Mo- lukken ; groote heester. Geer. Deze heester wordt als verfstof hier en daar aange- kweekt; het harde, geelachtige hout ge- bruikt men voor geel- en groenver4^en. Het sap gebruikt men als oogwater. Een aftreksel der jonge takken geeft men tegen nierlijden. 2257. Doerie-karbo M. = Arto- botrys suaveolens B 1. (Zie No. 575.) 2258. Doerie-radak J. := G m e- lina asiatica L., Nat, fam. der Ver- ben a c e ae. Gr, Java, Borneo, Celebes; groote heester. Gebr. De slijmige bladeren geeft men bij urethro-blennorrhoeae; het sap van de bladeren en vruchten drup- pelt men in de ooren tegen oorpijn. Horsfield brengt den wortel tot de to- nische middelen, en geeft aan, dat de Javanen deze plant als een giftplant be- schouwen, 2259. Doeroekoenam J. = Kanun- culus diffusus D.C. (Zie No. 344c.) 2260. Doesoeroe-badak Lamp. = Melastoma sanguineum Don., Nat. fam. der Melasto macese. Gr, De Sunda-eilandeu ; heester. 2261. Düetra M. rrr Datura L. Species divers*. 2262. DOBWé Bl. = Syzygium Jambolanum D.C. (Zie No. 1906.) 2263. Doh J. = Stère ulia nobi- lis Sm., Nat. fam. der Sterculiace*. Gr. Java, Sumatra, enz.; groote heester. Gebr. Men gebruikt het lichte hout voor huishouw, het wordt echter spoedig aange- tast, De zaden worden gegeten. 2264. DohbOSan j. — D e s m o- dium retroflexum D.C., Nat, fam. der Papil ion ace*. Gr. Java ; heester. 2265. Dohlok S. — Trichosper- mum javanicum Bl., Nat. fam. der Bi X ace*. Gr. Java; boom. Gebr. Van den vezeligen bast vervaardigt men een grof touw. 2266. Düka T. of 2267. Dokkoe T. == a. Areca glandiformis Houtt. , Nat. fam. der Palm*. Gr. De Molukken ; hooge boom. Gebr. Men benuttigt het hout, om de bijzondere hardheid, als timmerhout. De kleine vruchten worden, om haren bitteren smaak en hardheid, niet gebruikt, en alleen 96 Do. het omhulsel door vogels gegeten. = h. Ptychosperma Rumphii BL, Nat. fara. dezelfde. Gr. Bali, Celebes eu de Molukken; hooge boom. Gebr. Het hout is week en uiet duurzaam; het wordt slechts voor stijlen onder de huizen gebruikt. De bittere pitten wordeu alleen ingeval van schaarschte in plaats van Arecanoten ge- kauwd. 2268. Domar Amb, of 2269. Domos Amb. of Domoel Amb. Bambusa fora Miq. (Zie No. 774.) 2270. Donda-medang J. = c r o- tallaria verrucosa L.; Nat. fam. der Papil ion acese. Gr. Java en Sumatra; zaadplant. 2271. DondO Mak. — a. Tacca palmata BI. (Zie No. 825.) = 5. Ta cc a Rumphii J. C. Schauer, Nat. fam. en Gebr. als No. 825. Gr. Amboina. 2272. Dongdeh J. = Cassia flo- ribunda Cav,, Nat. fam. der Papilio- naceae. Gr. Java; heester. 2273. Dongdong Sum. w.k. ~ Co- vellia hispida Miq. (ZieNo. i255ö'.) 2274. Dongi-dongi Mak. — S p hm- rococcus lichenoides Ag. var. tennis Ag. (Zie No. 20 en 21.) 2275. Dorambil Sum. W.K. = Ara- lia dasyphylla Miq., Nat. fam. der Araliacem. Gr. Java en Sumatra ; heester. 2276. Dotaga T. a. Cardiosper- nium Halicacabum L. (Zie No. j 433.) rzi. Physalis indica Lam. (Zie No. 1682^.) 2277. Dotto-doekkoe Amb. =1 Vcn- tilago maderaspatana Grtn. (Zie No. 999.) 2278. Dowora T. = Intsiaan- bornensis Thrs. (Zie No. 830.) 2279. Drangdang s. (ook Darang- dang S.) = P i c u s r o s t r a t a L a m. (Zie No. 304M 2280. Drangdang-angin s. ~ Cal- pandria quincosaura Krths. Nat. fam. der Meliacem, Gr. Java; boom. 2281. Drangdang-arog s. = Vil- laresia scandens Hassk., Nat. fam. der Olacinem. Gr. Java; slingerplant. 2282. Drangdang-kajoe s. — Fi- cus cerasiformis Parraent., Nat. fam. der A rto carpeae. Gr. Java; heester. 2283. Dregel j. = Wormia cx- celsa Jack., Nat. fam. der Dille- niacem. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. 2284. Drowak s. = a. Grewia Blnmei Hassk., Nat. faih. der Tilia- cea. Gr. Java en Sumatra; heester. Gebr. Het taaie bout is geschikt voor stelen van gereedschappen en vlechtwerk. =h. Gre- wia op po si ti f oli a Ham., Nat. fam. enz. als voren; boom. = c. Columbia javanica BI., Nat. fam. als boven. Gr. Java; hooge boom. Gebr. De bast is zeer geschikt voor touw en laat zich gemak- kelijk met de hand draaien. E. 2285. Ëbosl M. = Oraniama- croclada Mart., Nat fam. der Pal mm. Gr. Malakka. 2286. Eggel S. = Xerospermum Noronhianum BI.. Nat. fam. der Sapindacem. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Het hout is taai en sterk, geschikt voor molens, buffelkarren, ploegen en rijst- j stampers, minder voor brandhout; de vruch- | ten worden gegeten. j 2287. Ejjk Ar. = Cinnamomum Culilawan Nees. Nat. fam, der Jjau- rinem. Gr. Java, Sumatra, Celebes en de Molukken; hooge boom. Gebr. De bast was vroeger als Cortex Culilawan in onze apotheken, en behoorde tot de samentrek- kende mtherische middelen. Er wordt een vluchtige olie uit gestookt, die tegen vele uitwendige aandoeningen zeer gewild is. Beide zijn nog in den inlandachen handel. 2288. Eylan-tassi Amb. = Gar- cinia cochinchinensis Choi.s., Nat. fam. der Clusiacem. Gr. Amboina; boom. 2289. Eijtale Amb. = Cedrela Toona Roxb,, (Zie No. 267.). 2290. Ejkor-andjing M. = a. He- liophytum indicum D.C, (Zie No, Ej. - Et. 97 1445.) Uraria lagopoicles Ü.C. var. suraatraiia. Nat. fam. der P a p i- lionacecc. Gr. Sumatra, Java, enz ; over- blijvend. 2291. Ejkor-koetjifig M.= a. Aca- lypha densiflora 131. (Zie No. 1440.) = 1}. Aealypha Caturus 131., Nat. fam. der Euphorbiacem. Gr. De Mo- Inkken ; heester. Gebr. Den bast zal men tegen Ihior albus en de bladeren tegen spruw aanwenden. 2292. Ejkor-koetjing-oetan M. = Aealypha C a t n r n s BI. (Zie vorig No.) 2293. Ejkor-raeöng s. = Desmo- diura polycarpnm (Zie No. 1G64.) 2294. Ekana Amb. = a. Mappa moinceana Sprg. (Zie No. 56.) = h. Mappa Tanaria Sprg.. Nac. fam.der Euph orbiacerc. Gr. Bijna overal in Indie; boom. Gebr. Het roode hont en den bast bezigt men tot het tanen van vischnetten: den bast dient men toe tegen diarrhoea en dysenterie; de groote bladeren gebruikt men bij wijze van tafelborden. 2295. Elan AjfB. = a. Dioseorea bulbifera L. (Zie No. 4.) = h. Me- laleuca leucadendron L. (Zie No. I20a.) 2296. Ella S. of 2297. Elok M. R. = a. H ellenia bracteata BI. (Zie No. 2107.) = h. Elettaria minuta BI., Nat. farn. der Zingiberaeem Gr. Java; overblij- vende plant. = c. Amomum ciliatum BI., Nat. fam. & Gr. als 5 = cl. Amo- rnnm gracili BI., Nat. fam. en Gr. als h. Gebr. Het binnenste der stengels wendt men als huidprikkel aan bij hoofd- pijn en oogaandoeningen ; de rijpe zaden worden gegeten. 2298. Emraes s. = Luffa acn- tangnla Roxb. (Zie No. 2095.) 2299. Enda-raali Pae. = L c e a fnligiuosa Miq,, Nat. fam. der Jieea- ceic. Gr. Snmatra, heester. 2300. Ender l. = Anethnm gra- veolens L. (Zie No. lOi.) 2301. Endok-endok i. = Gmmi- lea divergens Miq., Nat. fam. der Rnbiaeem. Gr. Java; heester. 2302. Eng-sjong Cn. Bo = Oei- m\im Basilicum L. (Zie No. 4945.) 2303. Entjeng-entjeng j. = Kie- se ra minor i\Ii(]., Nat. fam. der l’a- pil ion ace re. Gr. Java; lieestcr. 2304. Entjeng-entjengan J. = Gy- nandropsis penlaphylla D.C. (Zie No. 1287^35.) 2305. Entoe Men, = Indigofera tinctoria L., Nat. fam. der Papil io- nacese. Gr. Java, Snmatra en elders ver- bouwd; zaadplant. Gebr. Deze plant dient tot bereiding der in den handel voorko- mende en algemeen bekende kleurstof, de Indigo, welke nu en dan wel eens tegen hevig zenuwlijden, vallende ziekte, hysterie en dergelijke, met meer of minder goed gevolg, is aangewend. De inlanders op Java geven den wortel tegen koorts en bezigen de bladeren uitwendig als oplossend mid- del, bij verharde gezwellen. Nog zon een aftreksel der wortels wormdoodend werken, en worden de jonge takjes aangeprezen tegen spruw. 2306. Epaij Amb en 2307. Epaij-salaij Amb. = Astro- nia papetaria BI., (Zie No. 412.) 2308. Epreoe Amb. = Elrcocarpns moluccanns Scheff. , Nat. fam. der Tiliaceae. Gr. Amboina; boom. 2309. Eprioe Amb. = Elmocarpus L. , Species diversse. 2310. Erang I. = Areca Nibung Mart,, Nat. fam.der Palmrc. Gr. Vrij algemeen in Indie; hooge boom. Gebr. De stam levert uitmuntend en duurzaam paalwerk, vooral bij het bouwen van hui- zen op moerassige gronden ; nitgehold wordende, zijn zij goede buizen voor wa- terleidingen; de jonge bladknop is een lekkere palmkool, die men gekookt bij de rijst eet; de jonge bladeren leveren een goede dakbedekking. 2311. Erek ZO. Arch = Areca Catechu L., (Zie No. 1286.) 2312. Essoijr Amb. = Podo- carpus bracteata 131. en P. Rum- phii 131., (Zie No. 39.) 2313. Etjeëng s. v. M. = a. Mo- nochoria vaginalis Prsl. (Zie No. 912.)= h. Monochoria pauci flora Knth. Gr. Java, waterplant. Gebr. De jonge bladeren eet men als groente. = c. Sagittaria hirundinacea 131. (Zie No. 1082.)= Sagittari a Blumei Kntli,, Nat. fam. als e. Gr. Java, waterplant. Gebr. (Zie No. 1082.) = ƒ. Hydrilla najadifolia Z. et M. , Nat. fam. der Hyd rochari dere. Gr. De Sunda eilan- den ; waterplant. 2314. Etjeëng-besaar M . = s a g i 1 1 a- ria h i r n n d i n a cca. BI. (Zie No. 1082.) 13 98 Et. — Ew. 2315. Etjeëng-gedeh s. = Mono- choria liastsefolia Prsl. Nat. fam. der Pontederiacere. Gk. Java, Siimatra, enz. waterplant. Gebr. Ook de bladeren dezer soort eet men als groente. 2316. Etjeëng-hai-hai s. = otte- lia javanica Miq. (Zie No. 1124) 2317. Etjeëng-Ialakki s. = a Sa- gittaria Blumei Knth. (Zie No. 2313ö?.) = b. Hydrocharis asiatica Miq., Nat. fam. der Hydrocharidese. Gr. Java; waterplant. 2318. Etjeëng-lumboet s. = Mo- nochoria? linearis Miq., Nat. fam. der Pontederiacete. Gr. Java; water- plant, van welke ook de bladeren als groente gegeten worden. 2319. Ette-ambe I. = Mangifera indica L. (Zie No. 275.) 2320. Euri S. = Imperata arun- dinacea Cyrill. (Zie No. 263.) 2321. Euri-gedeh s. = Saccha- r u m 3 p o n t a n e u m L. , Nat. fam der Gram in ere. Gr. Door geheel Indie; hoog gras. Gebr. Dit hooge gras , de geliefde verblijfplaats van wild gedierte, gebruikt men soms tot het dekken van huizen ; de jonge spruiten kunnen gegeten worden, terwijl het sap soms als oogwater wordt aangewend. 2322. Eurri Bl. = Pteroeymbium javanicum R.Br. (Zie No. 1200c.) 2323. Ewassa Amb. = a. Tetrau- thera monopetala Rxb., Nat. fam. der Laurinese. Gr. Java, Snmatra, enz. hooge boom. = h. Tetranthera Rum- phii Bl., Nat. fam. als voren. Gr. De Molukken; hooge boom. Gebr. Deze boom levert een goed bouwhout, dat ook geschikt is voor fijn werk, als doozen. F. 2324. Fala of Bana Br. = Cordia subcordata Lam. (Zie No. 1021^.) 2325. Fana T. = a. Masa niin- danensis Rmph., Nat. fam. der Mu- saceae. Gr. Celebes, Sangir. Gilolo in tui- nen; overblijvend. Gebr. De stam levert de fraaie vezelstof, in den handel //koffo’^ genaamd, die vooral op de Philippijnen wordt verwerkt, een zeer lange vezel levert en zeer geschikt is voor touwwerk en fijne kleedjes. = h. Musa amboi- nenses Rmph., Nat. fam. dezelfde. Gr. De Molukken in het wild; overblijvend. Gebr. De vezels dezer soort gebruikt men voor vischlijnen; het sap uit den stam geeft men te drinken bij kinderpokken ; de vruchten zijn alleen door de boschkatten gezocht. 2326. Fan-njin-tsoi Ch. Bo. = Sau- ropus rhamnoides Bl. (Zie No. 805.) 2327. Fan-njin-won Ch. Bn.= Pa- grsea auriculata Jack., Nat. fam. der Loganiacese. Gr. De Sunda-eilanden ; heester, welke om de welriekende witte bloemen als sierplant gezocht is. 2328. Fan-sjoe-tin Ch. Bo. = Ba- tatas edulis Chois. (Zie No, 635.) 2329. Fau-fau Mol. = Albizzia sap onar ia B 1. (Zie No, 1041^.) 2380. Fetoel Br. = Sandoricum indicum Cav. (Zie No. 113.) 2331. Fette-fette T. = Crinum asiaticum L. (Zie No. 869(3!.) 2332. Fie-giong-seu Cu. Bo. = F o e n i c u 1 u m v u 1 g a r e G r t n. (Zie No. 8.) 2333. Fidakka T., of 2334. Fitakoe T., en 2335. Fitauer Bd. — Calophyl- lum inophyllum .L. (Zie No 1139.) 2336. Fissa-foeroe T. = Ficus variegata Bl. (Zie No. 1352.) 2337. Flekke-natoor Bd. = Co c- cinia grandis M. J. Roejier. (Zie No. 640.) 2338. Foela-sapatoe Bat. en 2339. Foeng-fa Ch. Bo. = Hibis- c u s r o s a s i n e n s i s L. (Zie No. 1360.) 2340. Fokki-fokki T. k Men. = Salonum M.elongena L, Nat. fam. der Salanem. Gr. Door geheel Indië in tuinen; zaadplaut. Gebr. De vruchten zijn een gezochte groente; zij worden rauw, gekookt en gebakken, ook door Europeanen bij de rijst gegeten. 2341. FoUe-aaros J. = J a s m i- Fü. — Fu. 99 num uudulatiim Wild. (Zie No. 5256?.) 2342. Folle-Kotta j . = A c r v a lanata Juss., Nat. fam. der Aniaran- tacese. Gr. Java en elders in tuinen; o verblijvend. 2343. Folle-malaga j. = V i n c a rosea Ij., Nat. fara. der Apocynesc. Gr. Door geheel Indië; als sierplant in tuinen ; overblijvende plant met roode en witte bloemen. 2344. FortagO T. = a. Eleusine i indica Grtn., (Zie No. 1961.) = D ac- I tyloctïcnium tegyptiacum Wild., ! Nat. farn. der Graminem. Gr. Alge- : meen in Indië. Eenjarig. Geer. Dit gras i is een zeer gezocht veevoeder; een af- treksel der wortels geeft men bij buikloop. 2345. FoUgUl Bat. = Sterculia foetida L. (Zie No. 1641.) j 2346. FUO T. = Phaseolus ra- I diatus L. (Zie No. 31.) 2347. Gaba-gabalMoL.=: Metroxy- lon Riunphii BI. & aliec. (Zie No. 279, 1131, 1320 enz). 2348. Gabi-gabi T. = Actino- daphne Rumphii BI. (Zie No. 55.) 2349. Gaboe Bk. = Celosia ar- gentea L. (Zie No 1136c.) 2350. GaboeS M. = Al si on ia scholaris R.Br., Nat. fam. der Apo- cy n em. Gr. Java, Sumatra, de Molukken ; boom. Geer. Het hout is om zijne week- heid en veerkracht zeer geschikt voor kurken en insektenkistjes ; men gebruikt het ook op de scholen voor kleine planken om letters in te griffelen. De bittere bast komt in geneeskracht met den Gentiaan- wortel overeen ; velen kennen er ten koorts- werend vermogen aan toe. Het melksap bezigt men op verwaarloosde, vuile wonden van paarden, koeien enz. 2351. Gada-Gada Sum. Ok. = Ne- penthes phyllamphora Wild. (Zie No. 128) 2352. Gadag s. & R. = Bischof- fia javanica BI, Nat. fam. der En- p ho rbiacesc. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. Geer. Het sterke, zeer fijn geaderde en donkerkleurige hout is zeer geschikt voor huishouw, en wordt niet door in sekten aangetast. De vruchten zijn zeer zuur en daarom niet eetbaar. 2353. Gadelan j = Der ris pubi- petala Miq., Nat. fam. der Papilio- nacern. Gr. Java; slingerplant. 2354. Gadis-batihSuM.Wk. = stcr- culia cuneifolia Miq. , Nat. fam. der Sterculiaceui Gr. Sumatra; boom. 2355. Gadoe M. Chavica s a r m e 11 1 o s a Miq. (Zie No, 292.) 2356. Gadok s. & M. = Bischof- fia javanica BI. (Zie No. 2352.) 2357. Gadong M. = Dioscorea hirsuta BI. (Zie No. 475.) 2358. Gadong-Iaweh s. = Dry- mispermum Blumei Desn. (Zie No. 422.) 2359. Gadong-loemoet s. &J _ Muldera baccata Miq. (Zie No, 548^;.) 2360. Gagaboesan s. (voedsel voor- de visschen, vooral voor gaboes) = a. Jussisca L., Spec. diversse. (Zie No. 476 en 1767.) = Scsevola Koenigii Va hl. (Zie No. 1001.) ~ c. Pentape- tes phoenicea L. (Zie No. 1368.) — d. Brioraphe Punicea Miq., Nat. fam. der Büttneriacece. Gr. Java ; zaadplant. e. Beloanthera oppositifolia Hassk., Nat. fam. der Portulacem. Gr. Java; éénjarig —f, TEschynomene indica L. , Nat. fam, der P a p i 1 i o n a- cese. Gr. Java en Sumatra; éénjarig. — g. Sesbania cochinchinensis D.C. Nat. fam. als voren. Gr, Java, Bali, de Molukken; zaadplant Geer. Op Java worden de bladeren gegeten. Volgens Rumphius wordt een aftreksel der bladeren tegen koorts gedronken, en zou de wortel heilzaam zijn tegen vergrooting der milt. h. Neptunia oleracea Lour. , Nat. fam. der M i rn o s e sc. Gii. Java; waterplant 2361. Gaga-meirah s. == Rh o do- den drou javanicum Rwdt. , Nat. fam. der Ericacea3. Gr. Java, Sumatra; heester. lüü Ga. 2302. Gagan-gagan-kebouw s. — Desmodiiun barbatum Buth., Nat. fum. der Papiliou acese. Gr. Java; over- blijvende plant. 2363. Gagang-goenoeng J. = vio- la alata Bgdk, , Nat. fam. der V i o- 1 a c e £c. Gr. Java 6 —8000’; overblij- vend. 2364. Gagaway s. Urostigma benj a mine urn Miq. (Zie No. 1565.) 2365. Gaharoe M. (Zie Garoe M.) 2366. Gailoeng-djangoeDg s. Weudlaudia glabrata l)c., Nat. farn. der Kubiaccie. Gr. Java; lieester. 2367. Gajam s & m. (ook Gajang M. en Gajim Bd.) = Inocarpus edulis L. (Zie No. 340 ) 2368. Gajati T. = j®schynomeue iudica L. (Zie No. 2360/.) 2369. Galatrang s. = Michelia montaua BI (Zie No. 18905) 2370 Galiassa T. =: Alpinia Ga- langa Sw , Nat. fam. der Zingibe- racem. Gr. Door geheel Indië gekweekt; overblijvend. Gebr. De wortel, in Indië meer bekend als Lans J. of Laukwas M., de Radix Galanga onzer apotheken, is een geliefde specerij in verschillende gerechten, die bij de rijsttafel behooren. Als genees- middel, inwendig toegediend, werkt hij maagsterkend en krampstillend. Uitwen- dig, met azijn fijngewreven, bezigt men hem als roodmakend en blaartrekkend middel. Met water fijugekneusd, w'rijft de inlander zich hiermede gaarne de ver- moeide ledematen in. 2371. Galieboeng s. = Cyrtan dra rost rata BI., Nat. fam. der Gesne- riacesc. Gr, Java; heester. Gebr. Het jonge loof wordt door sommigen als groente gegeten . 2372. GaIiboeng-boeloeS.i= flt. Gom- phosternma macrophyllum Miq., en zn 5. G. petiolare Miq., Nat. fam. der Labiatsc. Gr, a. Op Java en Celebes; en b. Java; heesters. 2373. Galie-galie Sum. = Lasia Zollingeri Schtt., Nat. fam. der Aroi- dcEc. Gr. Snmatra; slingerplant 2374. Galiengum S. = Bixa Orel- lana L. (Zie No. 1697.) 2375. Galingang Mand. =: Cassia alata L. (Zie No. 1740.) 2376. Galing-galing J. = Vitex trifolia L. fs. (Zie No. 66.) 2377. Galli-galli s. & m. = Di- livaria ilicifolia Jss. (Zie No. 472.) — b. Dilivaria ebracteata Jss. (Zie No. 20475.) nz c. Dilivaria scan- dens Nees. (Zie No. 2047*7 ) z= d. Dili- varia robusta Nees. Nat. fam. der i Acantliacem Gr. Java; waterplant. 2378. Gdloba Amb, (Zie later bij Globba M.) 2379. Galoegoe M. = Broussone- tia papyrifera Vent. (Zie No. 1861.) 2380. Galoema M. =; Rubia cor- difolia L,, Nat. fam. der RubiacesB. Gr. Java, Snmatra, Riouw; overblijvend. Gebr. De wortels en stengels bezigt men, even als de meekrap, tot het roodverven van katoenen goederen; zij houden echter beter kleur dan deze en de kleur is helderder op wollen- dan op katoenen stoffen. 2381. Galoerapiet s. = a. Cyclo- stemon cuspidatum Bl., Nat. fam. der E uph o r biaceae. Gr. Java; boom. = 5. Embryogonia arborea T & Bk. Nat. fam. der Comb retaceae. Gr Java; hooge boom. 2382. Garaah Serawak. — Tacca Rumphii Schauer. (Zie No. 22715.) 2383. Gamasi Mak — A r t o s a r- pus incisa L. (Zie No. 269.) 2384. Garaat Bl., J. & M. — Coc- culus glaucus D.C. (Zie No. 1687.) 2385. Gambas s. & M. — a. Coc- cinia grand is M.J. Roemer. (Zie No. 640.) z::; 5. Coccinia Wightiana M. J. Roemer. (Zie No. 521z5.) — c. Cardiopteris lobata Wall., Nat. fam. der Olacinese Gr. Java; slingerplant. Gebr. De inlanders eten de bladeren bij wijze van groente, 2386. GambaS-kaWODg s. (Zie vorig No. bij c.) 2387. Garabe 0. Cel. = Boehme- ria nivea Gaud., Nat. fam der Urti- cacese. Gr. Vrij algemeen door geheel Indië verbouw'd ; kleii e heester. Gebr. Door w'eeking verkrijgt men uit den veze- ligen bast het algemeen bekende Rameh- vlas, ook Gohni genaamd, dat zeer ge- schikt is voor sterk touwwerk, vischlijuen en netten. Op Celebes gebruikt men het melksap als kleefstof voor het pijlgift. De wortels, in water geweekt, worden tegen bloedbraking toegediend. 2388. Garabier M. ~ U n c a r i a Gambir Roxb,, Nat. fam. der Rubia- ceae. Gr. Bijna door geheel Indië verbouwd, vooral echter op Snmatra en in geregelde plantaadjes; slingerplant. Gebr. Deze hee- Ga. 101 ster wordt aciiigepUuit om de Gambir of Getah-Garnbir, welke door koking uit de bladeren verkregen wordt, voor den inlan- der een onmisbaar artikel bij het Betel- kauwen is, in geneeskracht gelijk staat met de Catechu en naar Europa als looi- stof wordt uitgevoerd Bij gebrek aan Gambir kauwt men ook de bladeren. 2389. Gambier J. en 2390. Gambier-Iaut M. = Cle ro- den drum inerme Grtn (Zie No. 1243.; 2391. Gambier-tjaai s. = Jasmi- n u m T o n r n f. S p e c. p 1 n r i m se. 2392. Garabier-toepai M. = u n c a- ria ferruginea IJ.C., Nat. fam, der 11 u b i a c e m. Gii. De Sunda-eilauden; slingerplant. Gebr. Deze plant bevat in hare bladeren ook veel Getah-Gambir of Catechu de bast is als tonisch-adstringee- rend middel iu de Indische apotheken, en wordt veelal na tiisschenpoozende koortsen en bij slepende diarrlioem toegediend. 2393. Garabieran J. = u r o s t i g a o b t u s i f o 1 i u m M i q., Nat. fam. der A r t o c a r p e 8c. Gr. Java ; hooge boom. 2394. Garabir-gambir M. = Chi- s o c h c t o n Cl i V e r s i f o 1 i u m M i q., Nat. fam. der M e 1 i a c e m. Gr. Suma- tra’s Westkust; boom. 2395. Garaei-gamei Sum. w.k. - Bmckea frutescens L., Nat. fam. der IM e 1 i a c e se. Gr. Sumatra; heester. Gebr. De geurige bladeren en bloemen worden jaarlijks in groote hoeveelheden van Sumatra naar Java overgevoerd. In de Batalanden wendt men ze als diureti- cuin eu abortivum aan. 2396. Gamki Mak. = B o e h m e r i a n i V e a G a u d. (Zie No. 2387.) 2397. Gammat M. = Hibiscus r a d i a t u s C a v.. Nat. fam der Mal- V a c e re. Gr. Op Java euz., als sierplant in tuinen ; heester. 2398. Gamraat-oetan M. = a. Hi- biscus surattensis L. (Zie No, 731.) = b. Chylocalyx perfolia- t u s H a s s k.. Nat. fam. der Polygo- nen. Gr. Java en Sumatra; éénjarig. Gebr. De jonge spitsen der ranken en de bladeren worden als een zure groente bij (Je rijst gegeten. 2399. Gamraat-wolanda M. H i- biscus Sabdariffa L. (Zie No. 732.) 2400. GaraomongSuM.OK.= i)ios- p y r o s E b e n u m C e t z. (Zie No. 32.) 2401. Garaongan Bl. = zingi- ber arnaricans B 1., Nat. fam. der Zingibe racen. Gr. Java en de Mo- lukken; overblijvend. Gebr. Den wortel mengt men in vele uit- en inwendige ge- neesmiddelen; de jonge nog niet ontrolde bladeren zijn een lekkere groente. 2402 Gandapoera M J. & Bl. = Abelmoschus moschatus MÖnch., Nat. fam. der Mal va een. Gr. Op Java, Sumatra en elders in tuinen; heester. Gebr. De bladeren bezigt men tot wassching van het hoofdhaar. De zaden, onder den naam van Bisamkorrels in den handel, legt men om hun aangeuamen geur, tus- schen de kleederen, gebruikt ze met bedakh bij vele huidaandoeningen, en bereidt er parfiimeriën van ; de Arabieren mengen ze in hunne koffie; als geneesmiddel toege- diend, zullen zij versterkend maagprikke- lend en pisdrijvend werken In West-Indië houdt men ze voor een krachtig middel tegen den beet van giftige slangen. 2403. GandarassaS. = Gualthe- ria punctata Bl. , Nat. fam. der E r icacern Gr. Java en Sumatra 5-7000’; heester. 2404. Gandaria M & J. = Bouea Gandaria Bl., Nal. fam. der Anacar- diacem. Gr. Op Java eu elders in tuinen ; hooge boom. Gebr. Het fraaie en sterke hout gebruikt men voor huishouw en allerlei gereedschappen; de jonge bladeren eet men bij de rijst; de vruchten zijn zeer gezocht onrijp legt meii ze in het zout; en rijp zijnde leveren zij een aangenaam ooft. 2405. Gandaroessa M. & J. = Geu- da russa vulgaris Nees. (Zie No. 1685.) 2406. Gandaroessa-besaar M. Zanthoxylou zêylanicura D.C. (Zie No. 3895.) 2407. Gandaroessa-koening Bd. = C o d i m u m m o 1 u c c a n u m D c s n., (Zie No 126.) 2408. Gandaroessa-oetan M. ^ Geniostoraa lasiostemon Bl. ^ var. m o 1 u c c a n u m. Nat. fam. der L o g a n i a c c ic. Gr. Minahassa (Celcbes); heester. 2409. Gandasoelie M. (Gandasohlie) = a. H e d y c h i u m c o r o n a r i u m Koen., Nat. fam. der Z i n g i b e r a c e se. Gr. Door geheel Indic in tuinen; over- blijvend. Gebr. Deze en andere H e d y- c h i u m-soorten worden gaarne iu tuinen gekweekt, om de zachtriekende bloemen, welke de inlandschc vrouw^en iu het haar 102 Gd. dragen. = b. H e d y c h i u iii 1 i u g u la- j t n in H a s s k. Gr. Java en Sninatra. =; c. H e d y c li i ii m 11 o x b u r g li i i B 1. (Zie No.'SSOc.) 2410. Gandasoelie-oetan M. = H e- d y c h i u m s u m a t r a n u m Jack, Nat. fam, als voren. Gr. Sumatra; over- blijvend. 24 11 . Gandja M. — . Cannabis uativa L., Nat. fani. der Cannabineee. Gr. Java en elders in tuinen; zaadplant. Gebr. üe Hennip tiert in Indië minder welig dan in Europa, en is daarom ook min- der gezocht; ha’ e technische en medische (ver- doovende) eigenschappen zijn over bekend. 2412. Gandja-rameh-tjina M. — Corchorus capsularis L., Nat. fam. ider T i 1 i a c e se. Gr. Java en de Alolukken ; zaadplant. Gebr. Deze plant, waarvan de bladeren als groente kunnen worden gegeten, wordt hoofdzakelijk om het bekende Juta-vlas aangekvveekt ; de cultuur is echter nog niet uitgebreid. 2413. Gandjeng Mak. = Chavica siriboa M i q. (Zie No. 1170.) 2414. Gandoem j. = Triticum V u 1 g a r e L., Nat. fam. der Gram i- n e re. Gr. De gewone tarwe wordt op Java hier en daar aangeplant en verbruikt. 2415. Gandoh j. en 2416. Gandoi of Gondoi Mak. rr Entada pursictha D C. (Zie No. 482.) 2417. Gandok M. = Argostemma mecrocephalum Miq., Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Surratra; overblijvend. 2418. Gandoola-boddas s. of G.-poe- tik M. — . B a s e 1 1 a a 1 b a L., Nat. fam. der Chenopodese. Gr. Java, de Mo- lukken; éénjarig. 2419. Gandodla-burrum s. of G.- ni6izah M. = a. Basella rubra L. en=^, Basella cordifolia Lam., Nat. fam. en Gr. als voren. Gebr. Deze drie slingerplanten (2298 tot 2300) worden veel aangeplaut, omdat de bladeren als groente w'orden gegoten ; volgens Eumpfiius w'ei'ken zij zacht on tlastingbevorderend. De Javanen dienen ze inwendig toe bij buik- loop en uitwendig bij rheumatische aan- doeningen. De saprijke bessen gebruikt men tot roodkleuring van gebak en kon- fituren; in Japan kleurt men er ook aarde- werk en katoenen stoffen mede. 2420. Gandroeng s. = Sorghum V u 1 g a r e Pers, (Zie No. 1879.) 2421. Ganggang s. &M.= a. Hy- d r i 1 1 a n a j a d i v o 1 i a Z. & M. (Zie j No. 2313/.) = b. Blyxa R o x b u r g- h i i R i c h, Nat. fam. der H y d r o c h a- r i d e re. Gr. Java en Sumatra ; waterplant. = c. L i m n o p h i 1 1 a p i n n a t i f i d a BI., Nat. fam. der S c r o p h u 1 a r i n e re. Gr. Java wateiqdant. = d. Eu hydra p a 1 u d o s a D.C., Nat. fam. der C o m- p o s i t re. Gr Java; waterplant. = e. Jussirea repens L. (Zie No. 476.) 2422. Ganggang-besaar m. = ot- t e 1 i a j a V a 11 i c a Miq. (Zie No. 1 124.) 2423. Ganggang-lumboet s. = m i- crocarprea muscosa R.Br. (Zie No. 2161.) 2424. Gangangan Bl. = Gyro- carpus asiaticus Wild. (Zie No 1560 ) 2425. Gangh J. — Vitis indica L. (Zie No. 349 ) 2426. Ganglot S, = Gelonium glomerulatum Eudl. (Zie No. 1970.) 2427. Gangoe M. — Ipomoca reptans Poir. (Zie No. 526.) 2428. Gangsalan j. ~ Punica granatum B. (Zie No. 1608.) 2429. Ganiter M. of J. of 2430. Ganitrie s. J. & M. = a. Elreocarpus serratus L. en i. Elreocarpus angustifolius Bl. (Zie No. 104.) 2431. Ganja M . — Corchorus capsularis L. (Zie No. 2412.) 2432. Ganja-oetan M. nm Corcho- rus o 1 i t o r i 11 s L, (Zie No. 2042 ) 2433. Ganjoeng-tjai L. ~ H ydrill a najadivolia Z, & M. (Zie No. 2313/) 2434. Ganrot J. Polygonum p e r f o r a t u m M e i s n., Nat. fam. der Polygonere. Gr. De Sunda-archipel, overblijveud, 2435 Garang-bauw s. Conyza lacera B r m. (Zie No. 1047^) 2436. Garang-goenong J = Ara- lia montana Bl. (Zie No 909(^,) 2437. Garintoel j. = Gnetum g n e m o n L, (Zie No. 820.) 2438. Garo-kominjan M.=:^ ö;. Aqui- laria agallocha L. (Zie No. 22a) en =1 b. Aquilaria secundaria D.C., Nat. fam. der Thymelreacere Gr, De Molukken ; boom. 2439. Garo-raata-boeta T. = Ex- coecaria agallocha L (ZicNo.22é.) 2440. Garoe M. :;z: a. Aquilaria agallocha L. (Zie No. 22a.) = b. Urostigma elasticum Miq., Nat. Ga — Ge. 10.3 fam. der A rtocarpere. Gr. Java, Suina- tra, enz,; hooge boom. Gebr. Deze boom levert een der beste soorten van Caout- chouc of Gomelastiek. 2441. Garoe-enteroe Bk. == Aqui- laria? baucana Miq., Nat. fam, der Thymelacese. Gr. Ban ka; hooge boom. 2442. Garoe-mienjak M. = Uros- tigma procerum Miq , Nat. fam. als voren. Gr, Java enSumatra; hooge boom. Gebr. Den bast bezigt men voor beschotten in hutten in plaats van bamboes. Het roode hout brandt men als reukwerk tot beroo- king van kleederen en bij sterfgevallen. De roode vruchten, fijngestampt, gebruikt men om visschen te bedwelmen, ook perst men er eene lampolie uit (Hasskarl ) 2443. Garoe-tjoempeka M. = Ex- coecaria agallocha L. (Zie No. 225.) 2444. GaroengangSuM. — Nauclea oxyphylla Miq., Nat. fam. der R u- biacem; hooge boom. Gr, Sumatra, Z. en O.-Kust, 2445. Garoentang Sum. = Para- nephelium xestophylla Miq., Nat. fam. der Sapindacem, Gr. Sumatra, Z, en O, -Kust; hooge boom. 2446. Garoet Bk, = Rubus alcete- folius Poir, Nat. fam. der Rosaoete. Gr. Java, Sumatra, enz. ; heester met eet- bare vruchten. 2447. Garoet-badak s. = Lan tana mixta L (Zie No 1840 ) 2448. Garoet-peutjang s. = Bra- chypterum scandens W. & A., Nat. fam. der Papili o n a c e re. Gr, De Sunda- archipel; slingerplant. 2449. Garong-garong J. = Odina gummifera BI. (Zie No. 1990 ) 2450. Gatel M. en 2451. Gatep M. =: Inocarpus edulis L. fs. (Zie No. 340.) 2452. Gatep-pahit M. ~ Sama- dera indica Grtn., Nat. fam. der Si- marubacesc. Gr. .Java, enz. in tuinen; boom. Gebr. Alle deelen van dezen boom bevatten een zuiver bitter, voornamelijk de bast en bladeren, daarom zijn zij zeer heilzaam als tonicum eu bij verminderde galafscheiding; men heeft den bast met goed gevolg bij cholera en tusschenpoo- zende koortsen toegediend; ook de wortel en de bladeren worden tegen koortsen gegeven. De bast bevat eene roode kleur- stof, en geeft mot die van M o r i n d a umbcllata 1^. het duurzame rood der Oost-Indische zijden zakdoeken. 2453. Gatep-pahit M. = Samadera brevipetala Scheff. , Nat. fam, der S i m a r u b e ee. Gr. Amboina, Java ; boom , 2454. Geah-anda Lamp. — Meme- cylon luteolum Miq., Nat. fam. der Memecylem. Gr. Sumatra; heester. 2455. Gehang s. & M. en 2456. Gebang-paleng s. z=: Cory- pha u m b r a c u 1 i f e r a L. (Zie No. 1528.) 2457. Gebumbo j. (Zie No. 2462.) 2458. Gedang S. & J. = a. Musa paradisiaca L. (Zie No. 1190) en = b. Carica Papaya li. (Zie No. 1092.) 2459. Gedang-ari s. — Ardisia Iffivigata BI., Nat. fam. der Myrsi- nese. Gr. Java; boom. 2460. Gedang-gantoel s. en 2461. Gedang-kastella Bat. = Ca- rica Papaya L. (Zie No. 1092.) 2462. Gedebang s. = Pothomor- phe subpeltata Miq. (Zie No. 86.) 2463. Gedebeh Lamp. =: M a n g i- f e r a gedebeh Miq., Nat fam. der Anacardiacem. Gu. Lampongs (Suma- tra) ; hooge boom. 2464. Gedong-djengal J. = Uro- stigma HasseJtii Miq., Nat. fam. der Artocarpem. Gr. Sumatra, Java tot Tiraor; boom. 2465. Gedong-itari J. = Ardisia Imvigata BI. (Zie No. 2459.) 2466. Gedong-oelar of oêl5 J. = Dactylotmnium tegyptiacum Wild. (Zie No. 23445.) 2467. Gedong-djenkal J (Zie No. 2464.) 2468. Geger-bintin s. = Casta- nea javanica BI., var, montano. Nat. fam. der CupuHferm. Gr. Java; zeer hooge boom, Gebr. Het hout is zeer gecchikt voor bouwhout ; de vruchten wor- den gekookt of geroosterd gegeten. 2469. Geger-takko s. = Giycos- mis cyanocarpa Sprg., Nat. fam. der Aurantiacem. Gr. Java; heester. 2470. Gehger-bengan s. = Pa r- d a u t h (1 s c h i n e n s i s K e r. (Zie No. 2385.) 2471. Gehwor (Zie No. 2089.) 2472. Gsja-an J. = Heliophytum indicum D.C. (Zie No, 1445.) 2473. Gelala-aijer M. = Erythri- na fusca L o u r. (Zie No. 1595.) 2474. Gelala-hitam M. = E r y- thrina fusca Lour, (Zie No. 1 595.) 104 Ge. 2475. Gelala-lakki M. = Erythri- ; na picta L,, Nat. fam. der Papilio- i nacea;. Gr. Celebes en de Mohikken ; j boom. Gebr. Deze boom plant men vooral j in heiningen; men eet de bladeren bij de rijst, en prijst ze als bevorderend tot zog- ! afscheiding aan ; uitu'endig legt men ze i ook op oude zweren. 2476. Gelala-laut M. — (Zie No. 2474. ) 2477. Gelala-poetih M. — (Zie No. 2475. ) 2478 Gelam of Glam M.rzzfl:. Me- 1 alen ca Cajupiti Rxb. (Zie No. 1737fl?.) h. Melaleuca minor Smith., Nat. fam. der Myrtacere. Gr. Bijna overal in dezen Archipel; boom. Geur. Men gebruikt het hout voor ribben en daksparren, den bast voor fakkels en voor het breeuwen vau prauwen. 2479. Gelang (Gellang) s. & J. — rt;. Portulaca oleracea L. cum vuriet., Nat. fam. der Portulacese. Gr. Op Java en elders in het wild en ge- kweekt : zaadplant. Gebr. Het ziltige, zuur- achtige kruid eet men bij wijze van groente, het is verkoelend, oplossend en heilzaam bij scorbut; men gebruikt het ook bij azijn- makerijen. De zaden behoorden vroeger tot de s e m i n a q u a t u o r f r i g i d a m i n o r a en werden als stoudendrijvend middel toe- gediend. = <5. S esu vium re pens Wild. (Zie No. 734 ) c. Tri anthema sedi- folia Vis., Nat. fam. als a. Gr. Java; éénjarig. 2480. Geiang-ager M. oiden- latvdia nudiflora Rxb., Nat. fam. der Rubiacete. Gr. Java; overjarig. 2481. Gelang-Iaut M. — S es u V i u m repen s Wild. (Zie No. 734.) 2482. Gelan-passir M. = a. Por- tulaca quadrifida L., Nat. fam. der Portui accpc. Gr. Java, Timor, enz.; zaadplant. h. Pyxipoma polyau- druin Pnzl., Nat fam. als voren. Gr. Java en de Molukken; zaadplant. Beide kunnen ais groente wmrden genuttigd. 2483. Gelatrang s. (Zie No. 1890.) 2484. Gelipang-rimbo Sum. Wk. — Co veil ia Ribes Miq. (Zie No. 282(^.) 2485. Geloepak j. = Morin da polyneura Miq., Nat. fam. der Ru- biacese. Gr. Java; slingerplant. 2486. Geinbang M. — C o r y p h a umbraculifera L (Zie No. 1528.) 2487. Geinbas j. — Luffa cordi- folia BI. (Zie No. 514.) 2488. GenibOS j. = Souchus as- per Vill. (Zie No. 2030.) 2489. Gendoeroe J. == Caryota furfuracea BL, Nat fam. der Palmm. Gr. Bijna overal in Indië; hooge Palm. Gebr. Deze boom levert goede sago en sagueer; de vruchten zullen een scherp vocht bevatten. 2490. Geniestrie J. = Acronodia punctata BI., Nat. fam. der Tilia- ceae. Gk. Java; boom. 249 1 . Genkot s. zm Mi m u s o p s acuminata BI. (Zie No. 2040.) 2492. Gentoengan J. = Zehneria deltoidea Miq., Nat. fam. der Cucur- bitacem. Gr. Java; slingerplant. 2493. Gentong J. =. Chavica ma- juscula Miq. (Zie No. 289.) 2494. Gentongan j. = Bischoffia javanica BI. (Zie No. 2352.) 2495. Gering-geringan M. & Bl. = Crotalaria retusa L., Nat. fam. der Papilionacerc. Gr. Java, Sumatra, enz.; éénjarig. 2496. Geroeboet Pal. = C o n o p hal- lus gigantens S c hott (Zie No. 750c.) 2497. Gerong j. = Pothomorphe subpeltata Miq. (Zie No. 86.) 2498. Geroro-mafalla T. — Mela- s torna polyanthum Bl. (Zie No. 110) 2499. Gertok-pantok s. zz Stal ag- mites d ui cis Camb, Nat. fam. der Clusiacem. Gp. Java in het wild en gekweekt; ook elders in tuinen; boom. Gebr. Men eet de onrijpe, zure vruchten gekookt met groenten; rijp zijn ze zuur- achtig zoet en leveren een aangenaam ooft. 2500. GestÖ J. = Conocephalus suaveolens Bl., feraina. (Zie No. 518.) 2501. Getah-gitan-gedang M. = W'illughbeia firma Bl, Nat. fam. der Apocynese. Gr. Java, Sumatra; slin- gerplant. 2502. Getah-gitan-gedong m. = Melodiuus oricntalis Bl (Zie No. 560Ö.) 2503. Getah-gitan-ketjil M. = Leuconotis eugenitefoli a D.C., Nat. fam. der Apocynem. Gr. Sumatra; kleine heester. 2504. Getah-kadjei M. zz Uro- stigma glabellum Miq., Nat. fam. der Artocarpem. Gr. Java en Sumatra ; hooge boom. Gebr. Deze boom bevat veel caoutchouk; zijn jonge bladeren worden rauw en gekookt bij de rijst gegeten, zz Ge. — Gi. 105 b. Urostigma Karet M. , Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra en elders; hooge boom. Gebr. Deze boom levert vooral de bekende caoutchouk of elastieke gom; het melksap wordt ook gebruikt voor fak- kels en, versch zijnde, voor vogellijm. 2505. Getah'laboeai Sum. Wk. ^ Alstonia costulata Miq., Nat. fam. der Apocynese. Gr. Sumatra; boom. 2506. Getah-lahoe M. = Ficus nmbellata Vhl., Nat. fam. als voren; Gr. Palembang (Sumatra Z. O.) ; hooge boom. Gebr. Deze boom levert een in den handel voorkomenden was-stof. 2507. Getah-nganti of njantji m. = Chilocarpus? costatus Miq., Nat. fam. der Apocynese. Gr. Sumatra; sliu- gerplaut. Gebr. De hars van deze plant komt, even als die van No. 2501 in den inlandschen handel voor. 2508. Getah-sepoloh Lamp. = Cana- rium rugosum Miq., Nat. fam. der Amyridese. Gr. Sumatra en Borneo; hooge boom. 2509. Getel J. = Derris multi- flora Bnth., Nat. fam. der Papilio- nacese. Gr. Java; slingerplant. 2510. Giba T. = Zanthoxylum zeylanicum D.C. (Zie No. 389è.) 2511. Gigi-gadja M. — .ffigiceras majus Grtu. (Zie No. 1556.) 2512. Gigiel S. rin Dichroa cyani- tis Miq., Nat. fam. uer Saxifraga- cem. Gr. Java en Sumatra ; heester. Gebr. De bladeren worden boven het vuur ge- houden en bij buikpijn warm op den buik gelegd. 2513. Gigirang j. — Ar al ia j a- vanica Miq. (Zie No. 909«.) 2513^25. Gilapong Sum. Wk. = Ficus Gilapoug Miq., Nat. fam. der Arto- carpese. Gr. Sumatra; boom. 2514 Gilig J. — Hun ter ia sun- dana Miq., Nat. fam. der Apocynese. Gr. Java; heester. Gebr. Hors field prijst deze plant als tonisch en koortsdrij- vend geneesmiddel aan ; zij schijnt dezelfde eigenschappen en geneeskracht te bezitten als de Ophioxylou serpentinum L. of Poeleh-pandak s. (Zie later.) 2515. GinalloaM. -Ginalloa Ar- nottiana Korth., Nat. fam. der Lo- ranthacese. Gr. Borneo ; parasiet. 2516. Gindapoera-oetan J. = ipo- mcea vitifolia Sw. (Zie No. 463^.) 2517. Gindi-monjet m. en 2518. Gindi'Seetan M. = Nepen- thes phyllamphora Wild. (Zie No. 127.) 2519. Gingiang S. — Leea sam- bucina Wild. (Zie No. 128.) rzi b. Leea hirsuta BI., — c. Leea hirta Horn. en r= d. Leea javanica BI., allen heesters van de Nat. fam. der Lee a- cese. Gr. Java en elders. Gebr. De fijn- gewreven bladeren van bijna alle Leea- soorten legt men op verouderde, vuile zweren, welke daardoor spoedig een zuiver aanzien bekomen. 2520. Gingiang-burrura s. = Leea rubra BI., Nat. fam. en Gr. Als voren; heester. Gebr. De bladeren gebruikt men als hiervoren opgegeven ; de vruchten geeft men tegen dysenterie en framboesise. 2521. Gingiang-lumboet s. — a. Leea humilis Hassk., Nat. fam. als voren. Gr. Java; heester. Gebr. Als No. 2519<^. iz: b. Leea javanica BI. (Zie No. 25192/.) 2522. Ginjeb s. & J. = a. Canna- bis nativa L (Zie No. 2411.) = b. Thevetia neriifolia J u s s. , Nat. fam. fam. der Apocynese. Gr. Java, Sumatra, de Molukken in tuinen ; heester. Gebr. Het melksap is zeer giftig en braakver- wekkend ; de bittere bast werkt purgeerend en koortswerend; hij verdient een nauw- keurig onderzoek. Het hout, dat zeer on- aangenaam riekt, gebruikt men tot het bedwelmen van visschen. De bladeren wor- den door sommige Bengalezen als tabak gerookt. 2523. Giong-meöng Ch. Bo = a n- dropogon Schoenanthus L., Nat. fam. der Graminese. Gr. Door geheel Indië aangeplant; overblijvend Gebr. Het jonge gras gebruikt men veel als specerij in de Indische huishouding bij het berei- den van sausen, kerry’.®, groenten voor de rijsttafel, enz.; men mengt het ook in de Sagueer, en geeft het aan vrouwen , die pas bevallen zijn ; men roemt het ten hoogste en wendt het aan als zweet-, pis- en koorts- drijvend en als maagsterkend middel. Uit het citroengras of Sehreh S. stookt men een vluchtige olie, die uitwendig bij allerlei aandoeningen wordt aangewend. 2524. Girak s. ZZ Symplocos fas- ciculata Zoll. (Zie No. 2091.) 2524^25. Girang j. — Leea rubra BI. (Zie No 2520). 2525. Giring-landak M. m Crota- laria retusa L. (Zie No. 2495.) 2526. Gitan M. ZZ a. Willugh- 14 106 Gi. — Go. beia? apiculata Miq., Nat fara. der Apocynese. Gr. Sumatra ; slingerplant. = h. Melodinus orientalis BI. (Zie No. 560i.) Het melksap van beide is in den inlandschen handel als getab pertja. 2527. Gitan-ketjil M. = Leucono- tis cuspidata BI., Nat fam. der Apo- cynete. Gr. Sumatra; heester. Gebr. Het melksap levert een mindere soort van getah- pertja. 2528. Glaga M. &S.= a. Saccha- rum spontaneum L. (Zie No. 2323.) = ^. Phragmitas Roxburghii Nees, Nat. fam. der Graminese. Gr Java, Sumatra, enz.; overblijvend. Gebr. De jonge spitsen of spruiten dezer rietsoort worden gekookt bij de rijst gegeten. 2529. Glaga-proemboeng J. = Euia- lia japonica Trin, Nat. fam, der Gr a- minese. Gr. Java, Sumatra, enz.; over- blijvend Gebr. Men bezigt dit gras soms om er atappen omheen te naaien, ook wel om er rijst in te koken, ten einde deze geuriger te maken. 2530. Glam M. = Melaleuca mi- nor Sw. (Zie No. 24783.) 2531. Glam-betie M. = Gordonia eicelsa BI., Nat fam. der Ternstrce- miacese. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Den bast gebruikt men tot het tanen van viscbnetten; het fijne, roode en zware hout is zeer geschikt voor bonwhout, fijne meu- bels, rijststampers, enz. 2532. Gledok-pantoh s. = Pavetta odorata BI., Nat. fam. der Rubiacem. Gr. Java, Sumatra, Borueo; heester. 2533. Glengang M. = Cassia alata L. (Zie No. 1740 ) 2534. Globba (Galoba; Amb. = «. Alpinia gigantea BI. (Zie No. 386.) = h. Donacodes incarnata T. & B., Nat, fam der Zin giberacete. Gr. Am- boina; overblijvend. j 2535. Globba-boppo-loeloe T. = Amo- | mum villosum Lour. (Zie No, 385.) | 2536. Globba-doerian Amb. = Do- : nacodes rosea T. & B., Nat. fam. als , voren. Gr. Amboina; overbUjvend. ■ 2537. Globba-doerian-besaar Amb.= Amomum villosum Lour. j 2538. Globba-oetan-besaar Amb = , Alpinia gigantea BI. (Zie No. 386 ) 2539. Globba-papoea-meirah Amb. = Amomum villosum Lour. 2540. Glodok-pantoh S. = Stalag- mites dulcis Camb. (Zie No. 2499.) ' [ 2541. Gloegeh J. = Bixa Orel- I lana L. (Zie No. 1697.) I 2542. GloegÖ M. =: Broussonetia I papyrifera Vent. (Zie No. 1861.) I 2543. Gloegoer Bk. = Garcinia I Klabang Miq., Nat. fam. der Clnsia- j cese. Gr. Bangka; boom. 2544. Gloengang Bk. = Caryo- ! phyllus fastigiatus BI. , Nat. fam. der j MyrtaceEe, Gr. Java, Sumatra, Bangka; j hooge boom. i 2545. Glompan-tita Dj.= Stercu- I lia urceolata Sm. (Zie No. 1502.) I 2546. Gnemon T. en j 2547. Gnemon-oetan M , J. = Gne- I turn gnemon L. (Zie No. 820.) j 2548. Gnemon-tali M. = Gnetum I edule BI. en = Gnetum funiculare BI. (Zie No. 200.) ] 2549. Gobbo T. = Commelyna benghalensis L , Nat. fara. der Cora- melynacem. Gr. Vrij algemeen in Indië; overblijvend. Gebr. Het jonge kruid eet j men gekookt als groente bij de rijst. 2550. Gobi-gobi T. =r Actinodaphe Rumphii BI. (Zie No. 55.) 2551. Godam of Godom Bl. = j Eleusine Coracana Grtn. (Zie No. 1892 ) 2552. GodODg J. = Ranunculus diffnsus D.C. (Zie No. 344c.) i 2553. Godong-djengkil s. z^üros I tigraa Hasseltii Miq. (Zie No. 2464. i 2554. Godong-djoerang J. = Po i thos scandens L. (Zie No. 571.) 2555. Godong-laweh s. — Drymis- permum Bluraei Dcsn. (ZieNo. 422.) I 2556. GodODg-Iema J. Munro- i nia javanica Bnnt., Nat, fam. der I Meliaceae Gr. Java; heester. 2557. Godong-nodjo J. = Strobi- lanthes crispa Bl., Nat. fam. der Acanthacese. Gr. Java; overblijvende plant. 2558. Godong-poeloe J. = Macro- solen tetragonus BI., Nat. fam. der Loranthacese. Gr. Java; parasiet. 2559. Godong-saroenie J. = ’^Voi lastonia strigulosa DC. (Zie No" 315«.) 2560. Godong-sengani J. — Jambosa rubricaulis Miq , Nat. fam. der Myr- tacese. Gr. Java, Sumatra, Bangka; boom, 2561. Godong-sikel s. = Lasian- thus syl vestris Bl., Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Java; heester, Gebr. Even als van andere L a s ian t h us-soorteu, Go. 107 gebruikt men vermoedelijk ook van deze de bladeren tegen opgezetheid van den buik door winden. 2562. Godong-widodarieJ.—Agri- monia j avanica Jugh. , Nat. fam. der Rosace 8e Gr. Java; heester. 2563. G06 T. =; Dendrolobium nmbellatum VV. & A. (Zie No. 1683rtr ) 2564. Goedeh s. — Cajanns in di- ens Sjii'. (Zie No. 1210.) 2565. Goedeh j. Parkia afri- cana R Br. , Nat. fam. der Mimosese. Gu. Java, Snmatra, en elders in tuinen; hooge boom. Gebr. De jonge bladeren, doch vooral de onrijpe zaden zijn als toe- spijs bij de rijst zeer gezocht ; zij worden rauw, gekookt en geroosterd gegeten, en bezitten, niettegenstaande den sterken knof- lookrenk, een aangenamen smaak. Vooral in Afrika zijn de zaden zeer gezocht ; men maakt er daar koekjes van, die bij elke spijs worden genuttigd; zij zullen meent men, de inpotentia virilis opheffen. 2566. Goedosari S. — Heterostem- ma acuminatum Desn., Nat fam. der Asclep iadese. Gr. Java; slingerplant. 2567. Goegong Bl. = a. Rubus acuniinatissimus Hassk. en =: b. R. moluccanus L. (Zie No. 139.) 2568 Goelinging-batawi Sum. Wk. — Cassia glauca L. , Nat. fam. der Papil ionace 80. Gr. Java, Sumatra, Bor- neo en elders; booraachtige heester. Gei5R. Het hout verwerkt men voor scheden van krissen, enz.; de bladeren eet men als groente. 2569. Goelong-djangoeng s. — Wendlandia glabrata DC. (Zie No. 2366 ) 2570. Goelong-tjoetjoe m. - Piu- mieria acutifolia Poir. (Zie No. 1367.) 2571. Goema-goema J. = Odina gummifera Bl. (Zie No. 1990.) 2572. Goemaroe-koessoe T & Mev. = Andropogon Schoenanthus L. (Zie No. 2523.) 2573. Goemere-laut M. r= Pi emna integrifolia Ij., Nat. fam. der Ver- ben ac ere. Gr. Vrij algemeen in Indië; boom. Gf.br. Het fraaie en sterke hout kan voor huisraad gebruikt worden. De bast en wortels zullen om de vluchtige olie, tot de tonisch-opwekkende genees- middelen kunnen gebracht worden 2574. Goemi-ginati Amb. Co c- culus glaucus D.C. (Zie No. 1687.) 2575. Goemi-rotto-rotto T. — cis- sus repeus Lam. (Zie No. 438.) 2576. Goemira T. en 2577. Goemira-laut T. -= P rem na foetida Rwdt. (Zie No. 1722/5.) 2578. Goerapoer J. = Tetranthera alnoides Miq., Nat. fam. der Lauri- nese. Gr. Java; hooge boom. 2579. Goenaga T. = Areca pani- culata Scheff, Nat fam. der Palmse. Gr. Molukken; boom. 2580. Goenariah s. = Bouea Ga n- daria Bl. (Zie No. 2404.) 2581. Goanda s. = Sphenoclea zeylanica Grtn., Nat. fam. der Cam- panulacese. Gr. Java, Tiraor, enz. ; één- jarig. Gebr. De jonge bladeren, in stoom gekookt, worden bij de rijst gegeten ; zij zijn aangenaam van smaak. 2582. Goenda-leutiek s. = Her- pestis Monnieria H. B. & K. Nat. fam. der Scrophularinese. Gr. Java, Timor; overblijvend. = b. Vandellia sphserocarpa Bnth , Nat. fam, als voren. Gr. Java; éénjarig 2583. G06nd0 S. = Salix Hors- fieldiana xMiq., Nat. fam. der Sali- cinese. Gr, Java en Sumatra; heester. Gebr. Hiervan wordt schellak en lakday verzameld, die in den handel komt, 2584 Goengoeroetoe s. = Vit is indica L. (Zie No. 349.) = i. Cissus arachnoidea Hassk. (Zie No. 1415.) 2585. Goensieng s. & J, = a. Ca- navallia virosa W. & A., Nat. fam. der Papilionacese. Gr. Java, Suma- tra, Timor; éénjarig, kruipend. Gebr. De bladeren, bloemen en onrijpe peulen wor- den in stoom gekookt en bij de rijst ge- geten ; ook de rijpe zaden eet men ge- kookt bij de rijst. = b. Mueuna mo- nos per ma D.C., Nat. fam. als voren. Gr Hier en daar in Indië; slingerplant. Gebr. Het sap van deze en der volgende plant geeft men tegen wormen te drinken:- een theekopje vol houdt men voor vol- doende om daarvan verlost te worden. 2586. Goensieng-gedeh s. — Mu- euna gigantea D.C., Nat. fam. als voren Gr. Bijna door geheel Indië; slin- gerplant. 2587. Goentdlian s. = Boehmeria climedioides Miq., Nat. fam. der U r t i c a c e 80. Gr Java en Sumatra, heester, Gebr. De bast, van de buiten- schil bevrijd, wordt gedroogd en daarna tot touw verwerkt. 108 Go. 2588. Goentoel M. = Trichosau- thes tricuspidata BI. (Zie No. 521^.) 2539. GoepO'gatel j. = Hydroco- tyle nepalensis Hk., Nat. fam. der U mbellifersc Gr. Java; over- blijvend. 2590. Goera-batoe T. = a. Notho- panax cochleatum Miq. (ZieNo.76) = h. Nothopanax fruticosumMiq. (Zie No. 1153.) 2591. Goera-wilang s. = zizyphus Horsfieldii Miq. (Zie No. 488.) 2592. Goeroeng s = Pericam- pylus laquinonus Miq. (Zie No. 489^.) 2593. Goetjingan J. = Trium- fetta caca BI. Nat. fam. der Malve- cese. Gr. Java; heestertje. 2594. GoffO-haijran T. = Leucas linifolia Spr. (Zie No. 1043.) 2595. Goffo-haijran-miskien Ti = a. Phyllanthus Niruri L. en = l. Ph. uriuaria Wild. (Zie No. 71^.) 2596. Gofforo© T. = Uro stigma nitidum Miq. (Zie No. 855 ) 2597. Gohi M. & T. Fieus Wassa Koxb , Nat. fam. der Artoearpeee. Gr. Celebes, Ternate; heester. Gelbr. Men bezigt den bast voor touw ; de jonge bla- deren en de vruchten worden gekookt gegeten. 2598. Gohni SuM. Wk. = Bo eh me- ria nivea Gaud. (Zie No. 2387.) 2599. Gohoengong Bl. = GoegongBl. 2600. Goraassi Mak. en 2601. Gomo T. & Men. = A r t o- carpus incisa L. eura variet. Isevis Miq. (Zie No. 269.) 2602. Gomo-landoek s. = Pr ion i- tis Hystrix Miq. (Zie No. 1377). 2603. Gomoetoe M. = Arenga saccharifera Lab. (Zie No. 243.) 2604. Gomoho-papoea T. = Lygo- dium microphyllum R. Br, Nat. fam. der Schiz£cacea3 Gr. De Moluk- ken; slingerplant. Gkbr. Men bezigt het loof evenals of in plaats van dat der Adiantum Capillus L. 2605. Goinote- T. = Caryophyl- lus aromaticus L. (Zie No. 1292). 2606. Gompong S. & J. = Ilors- fieldia aculeata DC. (Zie No. 2234.) 2607- Gompohr s. = Mangifera macrocarpa Bl., Nat. fam. der A n a- cardiacese. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Men eet de zuur-bittere vruchten, die echter dikwijls duizeligheid veroorzaken. 2608. Gondal s. & M. = a. Ficus uodosa T. & Bk., Nat. fam. der Ar- tocarpem. Gr. De Molukken; boom. — h. Covellia raeemifera Miq. (Zie No. 1240.) 2609. Gondang-kassé J. = Aërva sanguinolenta Bl, Nat. fam. der Amarantacese. Gr. Java, de Molukken ; overblijvend. Gebr. Dit kruid, dat oplos- sende eigenschappen bezit, mengt men in verschillende inlnndsche mengsels, die uit- en inwendig bij gonorrhoea en haematuria gegeven worden. 2610. Gondapoero J. = a. Gaui- theria punctata Bl. (Zie No. 2403.) = 1). Abelmoschus ficulneus W. & A., Nat. fam. der Malvacese. Gr. Java, Ti mor; heester. 2611. Gondo J. = Guilaudina Bonduc L. (Zie No. 1475.) 2612. Gongaij Bu. = Acacia Hoo- p e r i a n a Z i p p , Nat. fam. der M i- m o s e se. Gr. De Molukken ; deze heester wordt veel in omheiningen aan geplant. 2613. Gongseng s & J. (Zie 2585.) 2614. Gora Td. = Zingiber of- ficinale L. (Zie No. 253 ) 2615. Gora Men & T = Jambosa domestica Rmph. (Zie No. 1922.) 2616. Gora-jadi T. = Jambosa aqurna Rmph. (Zie No. 1914) 2617. Gora-jakkies Men. =Aua- cardium occidentale L. (Zie No. 1474.) 2618. Goraka Btj., T. & Men. = Zingiber officinale L. (Zie No 253.) 2619. Gorang-ireng J — Hors- fieldia aculeata D.C. (ZieNo. 2234.) 2620. Goratsji T. = Cu reuma 1 o n g a L. , Nat. fam. der Zingibe- r a c e 8e. Gr. Overal in Ned.-lndië in tui- nen ; overblijvend Gebr. De curcuma- wortel wordt door den inlander veel ge- bruikt; bij feesten verft men zich als ideaal van schoonheid daarmede het ge- heele lichaam geel ; wegens den prikkelen- den smaak mengt men hem in bijna alle saucen en kerry’s; jils geneesmiddel dient men hem toe bij geelzucht, bij verstop- pingen en tegen blaas- en uiersteenen ; uit- wendig bezigt men hem tegen velerlei zwellingen en abcessen en bij rheumatische aandoeningen. 2621. GorO T. en 2622. Goro-goro T. = Cerhera laetaria Ham. (Zie No. 1182) Go. — Ha. i09 2628. Goroemi-dodo T. - iiuel- lia discolor Nees. (Zie No. 72.) 2624. Gossongi ï. = Enhalus Koenigii R i c h. (Zie No. 9235.) 2625. Gossouw-roeri Btj. = Eupa- toriura Avapanna Vent. (Zie No. 140.) 2626. Gossouw-madoengi Etj. = Phyllanthus Niruri L. (Zie No. 71.) 2627. GOU T. = Dendrolobium umbellatura W. & A. (Zie No. 1683.) 2628. Govasa Amb. (Zie 4966.) 2629. Gowok M. = Jambos a cau- liflora D.C., Nat. fam. der M yr tacem. Gr. Java; boom. Gebr. Het hout is fraai rood, sterk,' grof en zwaar, en geschikt voor bouwhout; de zuurachtigzoete vruch- ten worden gegeten. 2630. Goijongong j. = A mphi do- na x bifaria N. ab Es., Nat. fam. der Graminem Gr. Java; overblijvend. 2631. Gozora T. = Myristica fragrans Houtt. , Nat. fam. der M y- risticem. Gr. He Molukken, Java, Su- matra, enz. in tuinen; boom. Gebr. Het gebruik der muskaatnoot en foelie is over- bekend; ook de inlanders bezigen beide in vele spijzen en geneesmiddelen. 2632. Gram j. = Dolichos uni- florus Lam , Nat. fam. der Papilio- n ace 80. Gr. Op Java gekweekt; zaad- 2646. Haat en 2647. Haat-adam Bl. m Ficus Wassa Rxb. (Zie No. 2597.) 2648. Habeam Bk. rz; Bassia lon- gif o li a L. (Zie No 38.) 2649. Haëas S. — Jam b o sa V i r en s Miq., Nat. fam. der Myrtacese. Gr. Java; boom. Gebr. De vruchten van dezen boom worden gegeten. 2650. Hafifoe T. en 2651. Haffoe-haffoe-soela T. = c a- nariopsis decumana Bl. , Nat. fam. der Amyridesc. Gr De Molukken; zeer zware boom. Gebr. Men bezigt de hars voor fakkels en tot harpuis; de zaden zullen bedwelmende eigenschappen bezitten. 2652. Hahaij-moeli Amb. = Cas- siajavanica L. (Zie No. 1025.) plant. Gebr. Het zaad is een geschikt, doch zwaar voeder voor paarden. 2633. Gressek Bl. — Ficus Alti- meraloo Roxb. (Zie No. 1362.) 2634. Grien Bk. en 2635. Grien-jandam Bk. ^ Ardi- sia Teysmanniana Scheff., Nat. fam. der Myrsineacese. Gr Bangka; heester. 2636. Grigitang M. = Pre m na integrifolia L, (Zie No. 2573.) 2637. Grinting-kawa J. rzPernet- tia re pens Zoll., Nat. fam. der Eri- cacese. Gr. Java; heester. 2638. Groenboeng SuM. Wk. Nau- clea oxyphylla Miq. (Zie No. 2444.) 2639. Grung J. = Rubus Hors- fieldii Miq., Nat. fam. der Rosacese. Gr. Java; heester. 2640. Guajava M. ^ Psidium G u a j a v a L. (Zie No, 1911.) 2641. Guajava-ketjil M. en 2642. Guajava-laki-Iaki M. p s i- dium pumilum Vhl. (Zie No. 19395.) 2643. Gumpohl S. — Nauclea grandifolia Ü.C, (Zie No. 1870.) 2644. Gundrei j. = Briedelia lanceolata Kürz. , Nat. fam, der Euphorbiacese. Gr. Java; boom, 2645. GurrungS. = PericampylUg 1 a q u i n o s u s Miq (Zie No. 4895.) 2653. Hahanjiran s. — Erythro- stigma diversifolia Hassk. (Zie No. 583.) 2654. Hahaöewan s. .rz a. Polya- denia grandifolia Miq., Nat. fam. der Laurinese, Gr. Java; hooge boom. =: 5. Elseocarpus serratus L. (Zie No. 104.) c. Elseocarpus glaber Bl. — d. El. longifolius Bi. en — . e. El. floribuudus Bl. , allen van de Nat. fam. der Tiliacesc. Gr. Java; hooge hoornen. Gebr. Men bezigt het hout voor huishouw ; de vruchten worden ge- geten. 2655. Hahaöewan-peutjang s. Elseocarpus floribuudus Bl. Zie vorig No. 2656. Hahappaan s. =. a. Phyl- 110 Ha. lodiuin p ui c helium Dsv. (Zie No 425. ) = ^. Phyllodium elegans Dsv., Nat. fam. Gr. en Gebr. als or. c. Fle- mingia strobilifera K. Br. , Nat. fam, der Papili o nacese. Gr. Door geheel Ned-Indië; heester. Gebr. Men wrijft de bladeren met adas en dawon poelassarie te zaraen tot een pap, geeft deze aan kinde- ren in tegen wormen, en wrijft het over- blijvende op den buik. “ d. Crotalaria sericea Ktz., Nat fam. als voren. Gr, Overal in Indië; éénjarige sierplant. 2657. Hahoëol Amb. = Covellia racemifera Miq, (Zie No. 1240.) 2658. Hahoeroe Amb. en 2659. Hahoeroe-riri-oelan Amb. Cyathea arborea Wild., Nat, fam. der Cy atheacese. Gr. Ned. Indië; boom- varen. 2660. Hahoeroe-ijar Amb. r=Po- ly podium quercifolium L. (Zie Nos. 181 en 1862.) 2661. Hahomboe m. — Miiing- tonia hor tensis L fs. , Nat. fam. der Big uoniaceee. Gr. Java, Sumatra, Timor; boom. 2662. Hahumalosseij Man. — Ca- nariopsis hirsuta Bl. , Nat fam. der A m y r i d e se. Gr. De Molukken ; hooge boom. Gebr. Deze boom levert een op kopal gelijkende hars en een welriekende olie 2663. Hajam Bd. Inocarpus edulis L. (Zie No. 340.) 2664. Haijlale Amb. a. Ipomcea peltata Chois. (Zie No. 303ü!.) = h. Ipomoea mammosa Chois. (Zie No. 972^.) 2665. Haijoele of Haijoero Amb. = Dioscorea hirsuta Bl. (Zie No. 475.) 2666. Hakka-leglu Amb. = «. Achy- ranthes bidentata Bl. (Zie No. 740) en=: h. Cyathula genie u- lata L o II r. (Zie No. 741.) 2667. Hakoer Cr. = Metroxylon filare Mart. (Zie No. 1320.) 2668. Hala Amb. Oryza sativa L. (Zie No. 823.) 2669. Halaul of Halaur Amb. =: «. Tetranthera monopetala Roxb. (Zie No. 2323) en r= h. Glabraria t e r s a L. , Nat. fam. der L a ii r i n e m. Gr, Geheel Indië; boom. Gebr. Het hout is geschikt voor huishouw, doch wordt meer gebezigd voor prauwen, wegens de licht- heid en duurzaamheid in zeewater. 2670. Halaur-ketjil Amb. = a. Gla- braria tersa L. (Zie vorig No.) — h. Petranthera Forstenii Bl, Nat. fam. der L a u r i n e m. Gr. De Mo- lukken; boom. Gebr Het bout is gezocht voor huishouw en prauwen. 2671. HaIeke(Hareke)-dawon-besaar Amb. & Cr. Rottlera hispida Kurz, Nat fam. der E uphorbiacese. Gr. De Molukken; boom. 2672. Haleke-dawon-ketjil Amb. — Mecostylis acalyphoides Kurz, Nat, fam. der Euphorbiacem. Gr. De Molukken; boom. 2673. Halekij~lau-muri Amb. — Claoxvlum indicum Endl. (Zie No. 126*8.) 2674. Halekij-laun-oeloe AMb. Croton aromaticum Wild. (Zie No. 1675.) 2675. Halekg-laut Amb. = cia- oxylum indicum Endl. (Zie No. 1268.) 2676. Halekij-meirah Amb. A ca- lypha bracteata Miq. (Zie No. 428.) 2677. Halekij-poetih Amb. = Cla- oxylum indicum Endl. (Zie No, 1268.) 2678. Halerij Mol. Halekij amb. 2679. Haliem Lamp. = A q u i 1 a- ria malacceusis Lam., Nat. fam. der Thymelacese. Gr. Sumatra , Bangka, de Molukken; boom. Gebr. Deze boom levert een Aloëhout, Bois d’Aigle of Garo de Malacca genoemd, dat vroeger ook tot de tonisch-opwekkende geneesmid- delen werd gebracht, en nog als welrie- rend middel wordt gebrand én zeer gezocht is. Op Sumatra gebruikt men het even als dat van Aq. Agallocha L. 2680. Halija Amb. — Z i n g i b c r officinale L. (Zie 253.) 2681. Hamberang s — Ficus n i V e a B 1., Nat. fam. der A r t o c a r- peee. Gr. Java; heester. Gebr. Den bast gebruikt men voor bindtouw; de jonge bladeren kunnen, bij gebrek, voor paar- denvoeder dienen. 2682. Hamberang-babak s. ~ a. Ficus fulva Rnwdt, Nat. fam, als voren. Gr. Java, Sumatra, Bangka ; boom b. Ficus hirta Vhl. Gr. Java; heester. 2683. Hamberang-boddas s. = Fi- cus elegans Hassk., Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra; boom Gebr. Ha. Het melksap dient men toe bij hscma- turie; de paarden houden zeer veel van deze bladeren, en verkiezen ze boven gras; zij werken buikzuiverend. 2684. Hamberang-boenjoer s. — a. Ficus trachyeomaMiq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; slingerplant. — h. Ficus alba Rwdt. Gi<. Java en Bangka; heester. 2685. Hambeerang-burrum s. == Ficus fulva Rwdt. var. rubri- n er via (Zie No. 2682^z.) 2686. Hamberang-ketjil m. = Po- gonotrophe flavidula Miq. , Nat. fam. als voren. Gr. Java; slingerplant. 2687. Hamberang-meirah m. = Ficus fulva Rwdt. (Zie No. 2682^;.) 2688. Hamberang-mienjak s. & m. Ficus elegans Hassk. (Zie No. 2683.1 2689. Hamberang-sughang s. — Ficus elegans Hassk. 2690. Hambiroeng s. a. Ver- nonia javanica DC. No. 1015/5.) = 1). Vernonia Bluraeana D.C., Nat. fam., Gr. en Gebr. als a. 2691. Haraerang s. = Firmiana c oio rata RBr., Nat. fam. der S ter- en 1 i a c e se. Gr. Java, Sumatra, Borneo, enz.; boom. Gebr. Het hout bezigt men tot huishouw; het is echter niet sterk en wordt licht door insekten aangetast. 2692. Hami Br. = Pangium edule Rnwdt. (Zie No. 387.) 2693. Hampadoe-kajoe M. =Dios- p y r o s p y r r h o c a r p a Miq., Nat. fam der Ebenacese. Gr. Sumatra’s W.kust; boom. 2694. Hampelas s. (Zie No. 304.) 2695. Hamperoe S. = Bryonop- sis leucocarpa Miq., Nat fam, der Cucurbitacese. Gr. Java; éénjarig. 2696. Hamperoe-badak s. = a. Tabernsc montana sphterocarpa BI. (Zie No. 2055.) =: b. Orchipeda f oe t i d a BI., Nat. fam. der A p o c y- n e se. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Het melksap van dezen boom bezigt men soms bij huidziekten ; het hout heeft geen waarde. c, Lasianthus tomen- tosus BI., Nat. fam. der Rubiacece. Gr. Java en Sumatra; heester. 2697. Hamperoe - badak- leuwung S. Chasalia robusta Miq., Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Java en Snmatra; boom. Gebr. Men wendt de fijngewreven bladeren aan op wonden Van lil paarden, die door het drukken der zadels zijn ontstaan. 2698. Hamperoe-b5go s. = Ce- phaëlis stipulacea BI., Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Java en Sumatra; kleine heester. Gebr De fijngewreven bladeren worden uitwendig aangewend bij eene huidziekte, sakit balas S. genaamd. 2699. Handaroessa s. = Ganda- roessa s. & M. (Zie No. 2405 en vollg.) 2700. Handeöng s. = a. Abutilon sundaicum BI, Nat. fam. der Mal- vacese. Gr. Java; éénjarig. — è. Abuti- lon atropurpureum BI., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; éénjarig. Gebr. Deze plant bevat veel slijm, is verzachtend in- wikkelend en kan als zoodanig onze Malva en Althsea goed vervangen. =c C o m m e r- sonia echinata Forst. (Zie No. 106.) 2701. Handiwoeng s. = Areca Nibung Mart. (Zie No. 2310.) 2702. Handja-söno s. of Handjeh- SOmok S. = Cocculus glaucescens BI., Nat. fam. der Menispermacese. Gr. Java; slingerplant. 2703. Handjeulieh s. = Coix La- cryma L. (Zie No. 1894.) 2704. Handullum s. = Grapto- phyllum hortense Nees. (Zie No. 90) met de drie variëteiten: boddas, burrum en heedjoh s. of album, rubrum en viride Hassk. 2705. Hanggassan-boddas s.zr Amo- muni maximum Rxb., Nat. fam. der Zingiberacese. Gr. Java; overblijvend. Gebr. Volgens Bindley zijn de zaden van deze de vroegere grana paradi- siaca. Op Java wendt men den wortel aan als kraamzuiverend middel ; de blade- ren en vruchten worden gegeten. 2706. Hanggassan-burrum s. = Amomum maximum R.\b., var. ru- bescens. (Zie vorig No.) 2707. Hanggassan-gedehS. = Arno- murn dealbatura Rxb., Nat. fam. als voren. Ge. Java; overblijvend. Gebr. De jonge bladeren eet men gekookt bij de rijst, ook nuttigt men de zaden, welke aangenaam zoet zijn. 2708. Hanggassan-lumboet s. = Elettaria Cardamomum White., Nat. fam. als voren. Gr. Java; overblij- vend. Gebr. Men kauwt de aromatische zaden, om den adem een aangenamen geur mede te deelen. 2709. Hangi T. — Alstonia scho* laris R.Br. Zie No. 2350.) 112 Ha. 2710. Hanile oöa Amb. = ster* culia urceolata Sm. (Zie No. 1502.) 2711. HanjahS.rr Nauclea gran- difolia D.C. (Zie No. 1870.) 2712. Hanjarak s. =: Strobilan* thes glandulosa BI. (Zie No. 2008.) 2713. Hanjawar s. =: a. Ptychos- perma Kühlii Miq. (Zie No. ] 178A) zz h. Areca pumila Mart., Nat. fam. der Palmse. Gr. Java en Sumatra; lage Palm. Gebr. De jonge, nog niet ontwik- kelde bladeren eet men rauw en gekookt bij de rijst. 2714. Hanjehreh s. =: Coix La- cryma L. (Zie No. 1894.) 2715. Hanjehreh-leutiek s.-Coix Lacryma L., var. minor Hassk. 2716. Hanjoewang s. rz Calodra- con Jacquinii Planch, var. rubens Hassk. (Zie No. 333ü;.) 2717. Hanjoewang-burrum s. — c a- lodracon Jacquinii Planch. var. atrosanguineum Hassk. (Zie No. 333«.) 2718. Hanjoewang-kassintoe s. z= a. Cordyline flexuosa Miq. en l. Cordyline Sieboldii Planch., Nat. fam. der Asparaginese. Gr. Java; hees- ters. Gebr. Van deze en volgende HaO- joewang- of Cordyline-soorteneetmen de jonge bladeren geroost of gekookt bij de rijst, vooral tegen slechten eetlust, indigestie of brakingen; zij smaken zoet- achtig. Van de stammen maakt men wan- delstokken, aan welke men een verster- kende kracht toeschrijft. 2719. Hanjoewang-kassintoeblang S. zz Cordyline Sieboldii Planch (Zie vorig No.) 2720. Hanjoewang-kassintoe-toelies S. zz a. Cordyline flexuosa Miq. (Zie No. 2718) en = h. Cordyline maculata Planch. Gr. Java en Suma- tra; heester. Gebr. als No. 2718. 2721. Hanjoewang-merak s. zz: Cordyline Rumphii Hassk. (Zie No. 337ö!.) 2722. HanÖa Amb. zz Mappa Pa- naria Sprg. (Zie No. 22946.) 2723. Hantap S. zz a. Tetrameles rufinervis Miq., Nat. fam. der Da- tiscese. Gr. Java; boom. zz 6. Ster- culia urceolata Sm. (Zie No. 1502.) zz c. Sterculia subpeltata BI. en z: d. Sterculia rubiginosa Vent., Nat. fam. der S tere uliaceae. Gr. Java en Sumatra; heesters. Gebr. Het hout der meeste S t e r c u 1 i a-soorten bezigt men voor huishouw ; het is echter niet sterk, en wordt spoedig door witte mieren aangetast. De pitten worden gegeten, doch bij voorkeur geroosterd, daar zij anders duizeling ver- oorzaken. 2724. Hantap-badak s. zz ster- culia j a vanica R.Br. Gr. Java; booni. Gebr. als No. 2723c en d. 2725. Hantap-batoe s zz stercu- lia Blumei G. Don. Gr. Java, Sumatra en Borneo; hooge boom. zz 6. Sterculia 1 re vis Wall Gr. Java; groote heester. 2726. Hantap-beas s. zz S tere uita grandiflora Vent. Gr. Java; boom. 2727. Hantap-burrum s. — ster- culia javanica R.Br. (Zie No 2724.) 2728. Hantap-hoelang s. zz « ster- culia urceolata Sm. (Zie No, 1502.) zz 6. Sterculia Subpeltata BI. (^ie No. 2723c.) = c. Sterculia javanica R.Br. (Zie No. 2724.) ■=. d Firmiana colorata RBr. (Zie No. 2691). 2729. Hantap-kajoe-loeraoet J. en 2730. Hantap-passang s. iz: ster- culia nobilis Sm. Gr. Java, Sumatra; boomachtige heester. Gebr. (Zie No. 2723c.) 2731. Hantap-ratoe s. zz stercu- lia Blumei G. Don. (Zie No. 2725c!.) 2732. Han-SOi Ch. Bo. zzAmaran- thus oleraceus L. (Zie No. 836^/) 2733. Haöëan s. (Zie hahaoewans. Nos. 26 54/5). 2734. HapOÖng S. zzDodonrea an- gustifolia Blanco. (Zie No, 2218.) 2735. Haraghag s. zz Pandanus moschatus Rmph., Nat. fam. der Pandanese. Gr. Java, de Molukken ; boomachtig, Gebr. Men bezigt de welrie- kende bladeren voor vlechtwerk, doch voor- namelijk tot inpakken van arensuiker, 2736. Harawajj s. zz a. Procris latifolia BI., Nat. fam. der U-r t i- caceae. Gr. Java; heester. 6, B o e h- meria javanica Hassk, , Nat. fam. dezelfde. Gr, Java; heester. 2737. Harawag-awehweh s. zz Boehmeria palmata Hassk., Nat fam. als voren. Gr. Java; heester. 2738. Harawag-lalakki s. zz Boeh- meria nivea Gaud. (Zie No. 2387 ) 2739. Harendong s. — a. Ar di- sia purpurea Rnwdt. (Zie No. 1582.) zz 6. A r d i s i a speciosa BI,, Nat. fam. der Myrsinesc. Gr. Java; groote heester, zz c, R h o d o m y r t u s torn en tosa D.C., Nat. fam, der M y r- Ha. 113 taceee. Gr. Op alle Sunda-eilaiiden; groote heester. Gebr. Veelal als sierplant in tuinen; de bessen zijn eetbaar en vooral door kinderen gezocht. = d. M e 1 a s- t o m a B r m. de meeste soorten, z:: e. Medinilla verrucosa BI., Nat. fam. der Melastomaceae. Gr. Java; heester. 2740. flarendong-aroij s. = a. Marumia rnuscosa Bl., (Zie No. 495.) — h. Creochiton bib ra c- eata B 1. , Nat. fam. der Melasto- m a c e ae. Gr. Java; slingerplant. = c. Pogonanthera pulverulenta Bl., Nat. fam. als h. Gr. Java; slinger- ' plant. 2741. Harendong-aroti-boddas s. =: Dissochfeta gracilis Bl,, Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra, Bor- neo ; slingerplant. 2742. Harendong-badak s. = a. Melastoma sanguineurn Bl., (Zie No. 2260.) — h. Marumia mus- cosa Bl. (Zie No. 495.) 2743. Harendong-boeloe s. z= M a- rumia rnuscosa Bl. (Zie No. 495.) 2744. Harendong-dioek s. — «. Pogonanthera pulverulenta Bl. (Zie No. 27405.) b. Medinilla crassifolia Bl., Nat. fam. der M e- lastomaceae. Gr. Java; heester. 2745. Harendong-goenong s. a. Medinilla e x i m i a B 1. , Nat. fam. als boven. Gr. Java, Sumatra; heester. — b. Melastoma polyanthnm B 1. (Zie No. 110) =:i?. Melastoma lanuginosum Bl. = d. Mel.seti- g e r u m B 1. , en e. M e 1. s y 1 v a- ticum B 1. Gr. Java; heesters. 2746. Harendong-mengandoe s. = «.Medinilla hypericifolia Bl., Nat. fam. der Melastomaceae. Gr. Java ; 'parasiet. = 5. jEschynanthus 1 o n g i f 1 o r a I). C., Nat. fam. der Ges- n e r i a c e ae. Gr. Java; overblijvend. z= c. Proscephalium javanicum K o r t h. , Nat. fam. der Pt u b i a c e ae. Gr. Java; parasiet. 2747. Harendong-sabrang s. = Rhodomyrtus tomentosa D. C. (Zie No. 2739c.) 274S. Harendong-tangkoerak s. = Pachycentria constrictaBl., Nat. fam. der Melastomaceae. Gr. Java de Molukken ; heester. 2749. Harendong-tapok S. = Me- dinilla j a V a n e n s i 3 B 1., Nat. fam. als voren. Gr. Java; heester. Gebr. De bessen zijn zoet en worden gegeten. 2750. Harenoh S. ^ Grewiaop- positifolia Ham. (Zie No. 22845.) 2751. Hariang s. ~ a. Begonia L., Species divers se. — 5. Cis- sus quadrangularis L., Nat. fam. der Ampelidese. Gr. Door geheel Ned -Indië; slingerplant. Gebr. De inlan- ders gebruiken een afkooksel der stengels, met tamarinde, uitwendig tegen rheuma- tisraus ; volgens Blanco wendt men deze plant ook tegen slangenbeten aan. 2752. Hariang-aroij s. = Cissus repeus Lam. (Zie No. 438.) 2753. Hariang-boeloe s. =Piaty- centrum robustum Miq. (Zie No. 730.) 2754. Hariang-burrum s. — Mit- scherlichia coriacea Bl., Nat. fam. der Begoniacem. Gr. Java, over- blijvend. 2755. Hariang-dioek s. ~ a. Di- ploclinium longifoliurn Miq. en = 5. Dip. repandum KL, Nat. fam. der Begoniaceae. Gr. Java; overblijvende planten. 2756. Hariang-doendoek s. = Di- ploclinium longifoliurn Miq. (Zie voren.) 2757. Hariang-jentjang s. = Be- gonia lepida B 1. (Zie No. 1245.) 2758 Hariang-limna s. - D i p i o- clinium tuberosum Miq. (Zie No. 1054.) 2759. Hariang-ojot s. = Cis sus discolor Bl (Zie No. 468.) 2760. Hariang-peutjang s. =Di- ploclinium tuberosum Miq. (Zie No. 1054.) 2761. Harikoekoen. s. — «. Pte- rospermum suberifolium Willd. (Zie No. 857c.) z= 5. Schoutenia o V a t a K t h., Nat. fam. der T i 1 i a c e se. Gr. Java; hooge boom, die een hard hout levert, dat voor timmerhout geschikt is. =: c. Cy clostemon mucronatum BL, Nat, fam. der Euphorbiaccfc. Gr. Java; hooge boom; het hout is geschikt voor huishouw. 2762. Haringin (Harienghien) s. a. Cassia montanaHeyne, Nat. fam. der Papilionacem. Gr. Java; groote heester. ~h. Cassia timorensis D.C. Gr. Java, Sumatra, Tiraor; heester. — c. Cassia tomentosa L. fs. Gr. Java; heester. d. Cassia suffruticosa 1 5 114 Ha. Koen. Gr. Java; éénjarig. Gebr. Het hout dezer heesters is zeer taai , doch van geringen omvang en wordt daarom veel voor stelen van’ gereedschappen gebruikt. 2763. Hari-pingkoe s. =:Epicha- ris sericea BI., Nat. fam. der Melia- cese. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Het hout levert een grof, sterk timmerhout. 2764. HarO0 Amb. = Hibiscus tiliaceus L. (Paritinmtiliaceum St. Hil.), Nat. fam. der Malvaceae. Gr. Door geheel Indië; matig hooge boom. Gebr. Een afkooksel der wortels geeft men als verkoelend middel tegen koortsen. Den vezeligen bast verwerkt men tot touw- werk. Het hout is licht, doch sterk, zeer geschikt voor huishouw, stijlen, buffelkarren, wielen, molens, zadels, enz. ; Blanco kent er een braakwekkend vermogen aan toe. Alle deelen der plant, vooral de bla- deren en bloemknoppen, bezitten een over- vloedig zacht slijm, hetwelk dat onzer Malva gevoegelijk kan vervangen. Het sap der bladeren bezigt men als oogwater voor kinderen; een af kooksel daarvan geeft men veel tegen urathroblenorrhoem. Op de Phi- lippijnen trekt men de bloemen op azijn af, en gebruikt deze uitwendig tegen oor- pijnen. 2765. Haroe-laijn Amb. = Thes- pesia macrophylla B 1. (Zie No. 854.) 2766. Harrassas (ook Harras) s. = Vitex pubescens Vhl. (Zie No. 430c.) 2767 Harrassas-gedeh s. = Panda- nus caricosus Rmph., Nat. fam. der Pandanese. Gr. Java en de Molukken ; heester. Gebr. Men vervaardigt van de bla- deren een grof soort van matten. 2768. Harrassas-lalakki s. =a.ny- polythrum myrianthum Miq., Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java; over- jarig. Gebr. Van deze rietsoort vervaardigt men een grof soort van matten en hoeden. ö. Hypolytrum latifolium L. b. Bich. Nat. fam. Gebr. Als voren. Gr. Sumatra. 2769. Harrassas-leutiek s. = a. Pandanus humilis Rmph. (Zie No. 1129.) = b. Pandanus Zippelia- nus Kurz. Gr. Java; hooge boom. 2770. Harrassas-tjaai s. = a. Pan- danophyllum palustre Hassk. en = b. Scirpodendron pandani- forme Zipp., Nat. fam. der Cypera- cese. Gr. Java; overjarige planten. Gebr. Als voren. 2771. Harreu-eus s. = Kubus L. 2772. Harreu-eus-badak s. = Ku- bus alceiefolius Poir. (Zie No. 2446) en Kubus moluccanus L. (Zie No. 139.) 2773. Harreu-eus-Ieutiek s. = Neillia thyrsiflora Don., Nat. fam. der Neilliacese. Gr. Java; heester. 2774. Harreu-eus-minjak s. & j. = a. Kubus elongatus Sm. en = b. Kubus glomeratus BI., Nat. fam. der Rosacese; heesters. Gebr. Het sap der jonge loten bezigt men als oogwater bij jonge kinderen, raeenende daardoor het scherper zien te bevorderen ; de vruch- ten worden gegeten. 2775. Harruga s. - a. Bidens W a 1 1 i c h i i D. C. (Zie No. 68a.) = b. Bidens leucantha Wild.; Nat. fam. der Cornpositse. Gr. Java: éénjarig; een in tuinen zeer gevreesd onkrnid. 2776. Hasseum s. (Zie Assam M.), de Tamarinde. 2777. Hataul-lau-muri Amb. Calophyllum spectabile Wild. (Zie No. 1224.) 2778. Hataul of Hatuala Amb. = Calophyllum inophyllum L. (Zie No. li39.) 2779. Hate-bessi T. = a. Black- wellia foetida Wall,, Nat. fam. der Homalinese. Gr. Celebes en de Mo- lukken; hooge boom. Gebr. Deze boom levert een deugdzaam timmerhout, ge- schikt voor balken, stijlen en kromhou- ten in vaartuigen. = 5. Naniavera M i q.. Nat. fam. der M y r t a c e se. Gr. Celebes en de Molukken ; hooge boom. Gebr. Deze boom levert een zeer zwaar, vast en hard hout, dat door insecten bijna niet wordt aangetast, en zeer geschikt is voor bouwhout, palen van zeehoofden, roeren voor schepen, enz. ; het levert goede houts- kolen. Den samentrekkenden bast geeft men tegen diarrhoea, dysenterie en witten vloed. 2780. Hate-boelan T. P i s o n i a alba Span. (Zie No. 120^.) 2781. Hate-doffal-madoro T. en 2782. Hate-fika-fika-ngadoe T. r;: Melanolepis? calcosa Miq. (Zie No. 37.) 2783. Hate-java T. ^ Urostig- ma Rumphii Miq. (Zie No. 103.) 2784. Hate-kelang T. = Mela- leuca Leucadendron L. (Zie No. 120a.) 2785. Hate-padeda T. — Ar al ia javanica Miq. (Zie No. 909a.) Ha. — He. 115 2786. Hate-sasoae T. —Bassia I longifolia Lam. (Zie No. 38.) 2787. HategOU T. =: Dendrolo- bium umbellatum W. &A. (Zie No. 1683«.) 2788. Hatoe-ehu Amb., en 2789. Hatoe-hanal Amb., en 2790. Hatoe-kallan Amb. — Dipio- clinium tuberos um Miq. (Zie No. 1054.) ' j 2791. Hatta-bëas s. — Lygodi- j um microphyllum R.Br. (Zie No. | 2604.) I 2792. Hatta-gedeh s. = Lygo- | dium circinatum Sw. , Nat. fam. ! der^S chizteacse. Gr. Java en de Mo- lukken; slingerplant. Gebr. Men gebruikt het loof even als het Venushaar (A d i- anthum capillus L.) Op Java eet men het als gr oente, bezigt het uitwendig bij verschillende wonden en kneuzingen en drinkt een aftreksel tegen moeilijke urinelozing. De stengels leveren een sterk touw. 2793. Hatta-Ieutiek s. = Lygo- dium microphyllum R. Br. (Zie No. 2604.) 2794. Hattau-ni Amb. c a i o- phvllum inophyllum L. (Zie No.' 1139.) 2795. Hau-ettoet Amb. =Psede- ria foetida L. (Zie No. 1739(5.) 2796. HaÜer s. = «!. Bambusacese divers se. h. Vitei Loureirii H. & A., Nat. fam. der V erbenacese. Gr. Java; hooge boom. 2797. Haul-amoeret Amb. = Ac- tinodaphne Rumphii BI. (Zie No. 55.) 2798. Haun Br. =1 Metroxylon elatum Mart. (Zie No. ]131.) 2799. Haun-laijmoeloen Amb. en 1 2800. Haun-panteg Amb. = Pan- i danns d u b i u s S prg. (Zie No. 1673^.) | 2801. Haun-tagn Amb.— Panda- nus ceramicus Rmph. (Zie No. ! 1828) i 2802. Haun-wassi Amb. Pan- I danns Bagea Miq. (Zie No. 1673«.) | 2803. Hawalinjan s. & J. — Ty- pha augustifolia L. (Zie No. ; 738.) . 1 2804. Hëa-kawa Amb. C a 1 a- luus equestris Wild, Nat. fam. der P a 1 m 80. Gr. De Molukken ; slin- gerplant. Gebr. De stengels gebruikt men orn te binden en voor zweepen; van de bladeren kookt men een soort van sago Kawa genaamd. 2805. flea-moeli Amb. = C a s s i a javanica L. (Zie No. 1025.) 2806. Heas S. = J a m b o s se Rm ph. Species divers se. 2807. Heët Amb. = Comraelyna benghalensis L. (Zie No, 2549.) 2808. Heli of Heri Amb. = a. B i- oscorea alata L., Nat. fam. der Dioscorinese. Gr. Java, de Moluk- ken; slingerplant. Gebr. De wortelknol- len, waarvan vele verscheidenheden voor- komen, zijn eetbaar en een zeer gezocht voe- dingsmiddel. zn è. Dioscorea vulga- r i s Miq. Gr. De Molukken ; slingerplant. Gebr. De wortelknollen zijn als dage- lijksch voedsel zeer gezocht en gezond, vooral wanneer ze gekookt of geroost ge- nuttigd worden. 2809. Helleloh-dawon s. = Amo- mum villosum Lour. (Zie No. 385.) 2810. Hena T. = A r e c a C a t e c h u L. (Zie No. 1286.) 2811 flena-hena T. Calyptro- calyx spicatusBl, Nat. fam. der P a 1 m 80. Gr. Java, Bangka, de Moluk- ken ; hooge Palm. Gebr. Het tamelijk vaste hout bezigt men voor huishouw ; de vruchten worden soms gekauwd, in plaats van pinang- of arecanoten. 2812. Henna M. = Lawsonia alba Lam. (Zie No. 1747.). 2813. Hentjah s. — Roti era acuminataJss., Nat. fam. der Euphor- b i a c e 80. Gr. Java; heester. r= è. M e- lanolepis multiglandulosa Rchb. &Zoll,, Nat. fam. dezelfde. Gr. Java: boom. 2814. Heri Amb. (Zie Heli Amb.) 2815. Heri-assapin Amb. en 2816. fleri-makilaoen Amb. en 2817. Heri-raalona Amb., benevens. 2818. Heri-manoe Amb. — Dios- corea alata L. (Zie No 2808a.) 2819 Hermang s. = Cratoxylon Hornschuchii BI., Nat. fam. derHy- pericinese. Gr. Java, boom. Gebr. Het hout levert zeer goede houtskolen ; deze plant is zeer samentrekkend en bezit pis- drijvende eigenschappen. 2820. Heuer-djamoedjoe s. = Po- docarpus cup r essina RBr., Nat. fam. der Podocardese. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. Gebr. Het hout is een zeer goed meubelhout 116 Hi. - Ho. 2821. Hila Amb. =r Alocasia ma- crorrhiza Schott. (Zie No. 1239.) 2822. Hinam Cr. = Mappa Ta- naria Sprg. (Zie No. 22945.) 2823. Hinei Bk. = Hop ea s elanic a Roxb. (Zie No. 824.) 2824. Hinoenang m. = C o r d i a subdentata Miq., Nat fara. der Co r- diacese. Gr. Sumatra’s Westkust ; boom. 2825 Hiroeng s. = A g a t h i s a n- thes javanica BI., Nat. fara. der Com- bi* etacese. Gr. Java; nooge boom. Gebr. Het sterke hout dient voor huishouw en planken; de zure vruchten worden gegeten, doch zijn niet lekker. 2826. Hissa Amb, = Andropogon Schoenanthus L. (Zie No. 2523.) 2827. Hitjoe J. = Ker ria j aponica H. C, Nat. fam. der Rosaceae. Gr. Java, in tuinen, uit Japan overgebracht; sier- plant; kleine heester. 2828. Hitta-oessMaijn Amb.= z iz y- phus Horsfieldii M i q. (Zie No, 488.) 2829. Hoea S. = Batatas edulis Chois. (Zie No. 635.) 2830. Hoëa (ook Hoa) Amb, = Arec a Catechu L. (Zie No. 1286.) 2831. Hoea-alang Amb. en 2832. Hoea-ewan Amb. = Calyp- trocalyx spicatus B 1. (Zie No, 28 11.) 2833. Hoea-keker Amb. = Areca glandiformis Houtt. (Zie No. 2267.) 2834. Hoea-nivel Amb. = «. Calyp- trocalyx spicatus BI. (Zie No. 2811.) = b. Ptychosper ma? Calapparia Miq., Nat. fam. der Palmm Gr. Celebes en de Molnkken; hooge Palm. Gebr. Men gebruikt de vruchten, echter meer voor een niet bekend geneeskundig, dan wel voor een huishoudelijk doel. 2835. Hoeas s. = Jambosa vi* rens Miq. (Zie No. 2649.) 2836. Hoeboel-katjoe s. = Vac- cinium varingimfolium. Miq., Nat. fam. der Vaccinese. Gr. Java; heester. 2837. Hoeda T. = Metroxylon Rumphii Mart. (Zie No. 279.) 2338. Hoëh S. fook Hoe S., eigen- lijk Hoih S.) is de algemeene benaming voor R o tt an-soorten. 2839. Hoëh-baloekboek s. = d®- monorops oblongus Mart., Nat. fam. der Palmse. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Deze levert eene bindrotting, die niet sterk is; de jonge spitsen worden, in asch gebraden, gegeten. 2840. Hoëh-boeboeai s. of H. boe- boean s. = Pleetocomia elongata BI. (Zie No. 1298.) 2841. Hoëh-boeboet s. = Cala- mus Reinwardtii Bl, Nat. fam. der Pa lm 86. Gr. Java; slingerplant. 2842. Hoë-bogo s. of H-boggoh s. = Calamus adspersus Bl., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java, Borneo; slingerplant. 2843. Hoëh-gelang s. = Dsemo- norops crinitus Bl., Nat. fam. als voren. Gr. Borneo, Java, slingerplant. Gebr. Volgens H e n r i c i levert deze plant de beste soort van Borneosche-rotting op. 2844. Hoëh-goerong S. en 2845. Hoëh-gorot s. = «. Cala- mus h e t e r o i d e u s B l., en = b. C. pallens Bl, Nat. fam. als voren. Gr. Java; slingerplanten. Gebr. Deze beide planten leveren eene goede bindrotting. 2846. Hoëb-kassoer s. (ook H-kes- soer of H-kissoer s.) en 2847. Hoëh-kidang s. = Cala- mus o r n a t u s Bl , Nat. fam. der P a 1- m 8e. Gr. ^ava en Sumatra; slingerplant. Gebr. Deze plant levert een zeer dikke rottansoort, die veelal over rivieren ge- spannen wordt, om er schuiten aan over te halen; als bindrotting gebruikt, is zij niet sterk genoeg; de wortel, in water geweekt en geklopt, wordt dikwijls door kraamvrouwen, als injnstillend middel, ge- dronken ; de zure vruchten worden gegeten en zijn aangenaam verkoelend, 2848. Hoëh-korrot s. = «.Ca- lamus heteroideus Bl. en=: b. C. pallens Bl. (Zie No. 28455.) = c. Calamus virainalis Rnwdt. Nat. fara. als boven. Gr. Celebes; slinger- plant. Gebr. Zij levert eene goede rot- tansoort, die als rotan -dj awa veel in den handel komt. 2849. Hoëb-leilan s. en 2850. Hoëh-lielien s. — «. Cala- nus hete r o i d e us Bl. (Zie No. 2845«.) m 5. Calamus melanoloma Mart., Nat. fam. als voren. Gr. Java; slinger- plant. Gebr. Deze plant levert een goede soort van rottan, geschikt voor vlecht- en ook voor bindwerk. 2851. Hoëh-Ieles s. (ook H-leu- j leus s. en H-Iullus S.) r= Calamus asper rimus Bl, Nat. fam. der Palm8e, Gr. Java; slingerplant. Gebr. Deze plant j levert eene zeer sterke, volgens sommigen ! de sterkste, rottansoort, zeer taai en buig- j zaam, uitmuntend geschikt voor vlecht- en I bindwerk. Ho 117 2S52. Hoëh-marow Bk. z=Brora- headia Einlaysoniaua Lndl., Nat. fam. der Orchidese. Gr. Baagka. Sumatra; overjarig. 2853. Hoëh-moeka s. a. Cala- mus heteroideusBl. varspisus M i q. (Zie No. 2845ü!.) — ^.Calamus c i 1 i a 1' i s BI., Nat, fam. der P a 1 m se Gr. Java, Siimatra eu Borneo ; slinger- plant Gebr. Zij levert een goede bind- rotting. 2854. Hoëh-oraas s. Z= a. Cala- mus equest ris Wild. (Zie No. 2804.) b. Calamus javensis BI. Gr. Java en Sumatra, deze slinger- plant levert een goede bindrotting. =1^ €. Calamus spectabilis Bl. Gr. Java; slingerplant Gebr. Deze plant le- vert een zeer gezochte, dunne, lange en zeer buigzame rottingsoort. 2855. Hoëh-paësan of paisan s. — Ceratolobus glaucesceus Bl. Nat. fam. der P a 1 m se. Gr. Java; slin- gerplant. Gebr. Deze dient in plaats van touw bij huishouw. 2856. Hoëh-pahit S.Z= Calamus ciliaris Bl. (Zie No. 28535.) 2857. Hoëh-pella S. zz: a. Cera- tolobus rudentum Lour., Nat. fam. der Palmse. Gr. Java; slinger- plant. Gebr. Volgens Hasska rl levert deze soort geen sterk touwwerk; de jonge spitsen worden rauw of gekookt gegeten; zij zijn echter eenigzins w'rang. ~ b. Dsemonorops accedens Bl., Nat., fam, als voren. Gr. Java en Sumatra; slingerplant. Gebr. De stengels leveren een zeer bruikbare soort van rotting, de jonge spitsen worden rauw of gekookt gegeten ; de vruchten zweeten een geringe hoeveelheid drakenbloed uit, ’t welk de in- landers bezigen om er kleine voorwerpen mede rood te verven. 2858. Hoëh-perlan s. of H. perlas =; Calamus glaucescens Bl., Nat. fam. dezelfde. Gr. Borneo in voch- tige wouden; slingerplant. Gebr. Deze rotting is geschikt voor zweepen en voor bindwerk onder water. 2859. Hoëh-sarapang s. — Ca- lamus rhomboideus Bl. , Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra en Borneo; slingerplant. Gebr. Deze plant levert voortreffelijke en taaie bindrotting, zeer geschikt voor vlechtwerk en zwaar touw. = b. Korthalsia robusta Bl., Nat. fam. als voren. Gr. Als boven. Gebr. De stengels dezer slingerplant zijn geschikt voor bindtouw. 2860. Hoëh-seel s. of 2861. Hoëh-sellang s. =: a. Dse- monorops accedens BL, (Zie No. 28575.) = 5. Dsemonorops mela- nochsetes Bl., Nat. fam. als voren. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Deze plant levert een dun, zeer lang en sterk touw- werk; de jonge toppen eet men bij de rijst; de oude bladeren gebruikt men tot het dekken van huizen. — e. Dsemono- rops ruber Mart. Gr. Java ; slin- gerplant, Gebr. Waarschijnlijk gelijk aan dat der Calamus o r n a t u s Bl. (Zie No. 2847.) 2862. Hoëh-segeh s. = Calamus heteroideus Bl. , var. refrac- t ü s. (Zie No, 2845ö!.) 2863. Hoëh-setie s. of H.-soettie S. z= a, D se m o n o r o p s r u b e r B 1. (Zie No. 2861c.) = 5. Calamus o r- natus B 1. (Zie No. 2847. 2864. Hoëh-tertas s. of 2865. Hoë-trattas s. en 2866. Hoë-tretas s. a. Cala- mus heteroideus B 1. , var. pro- c e r u s. (Zie No. 2845«.) = 5. Dsemo- norops oblongus Mart. (Zie No. 2839.) ^c. Dsemonorops platya- c a n t h u s Mart., Nat. fam. der P a 1- mse. Gr, Java en elders; slingerplant, 2867. Hoëh-tjatjing s. — c a- lamus ciliaris B 1. (Zie No. 28535.) 5. Calamus heteroideus B l., var. (Zie No. 2845fl!.) 2868. Hoëh-walat s. = Calamus csesius BL, Nat. fam. der P alm se. Gr. Java, Sumatra, Borneo; slingerplant. Gebr. Deze dunne, lange, fijne en glanzende rotting is zeer geschikt voor bindwerk en tot het vervaardigen van fijne vloermatten. 2869. Hoei s. of Huwi S., een alge- meene benaming voor aardappelen, aard- knollea of yamswortels 2870. Hoei-apas s. = Dioscorea bulbifera L (Zie No. 4.) 2871. Hoei-badak s. = Dioscorea spiculata B 1., Nat. fam. der Dios- corinese. Gr. Java en de Molukken ; slingerplant. Geb*r. Men eet de knollen gekookt, zij hebben een zeer aangenamen smaak. 2872. Hoei-dangdar s. = Janipha Manihot H. B. & K., Nat. fam. der E up h o r b i ac esc. Gr. Door geheel Ned.- Indië in tuinen; heester. Gebr. Deze plant 118 Ho. is als kultuurplant zeer bekend, wegens de bereiding der Cassave of Maniokka. Op Java eet men de jonge bladeren als groente, houdt men de gekookte of ge- braden wortels voor een aangename spijs, en geeft men de fijngesneden bladeren, ge- mengd met wat vruchten der Arenpalra en zemelen, aan paarden als wormdrijvend middel. 2873. Hoei-gadong S. = D io SCO re a hirsuta BI. (Zie No. 475.) 2874. Hoei-kawojang s. = Dios- corea aculeata L. (Zie No. 1189.) 2875. floei-lielien S. = Dioscor ea alata L. (Zie 2808ö:.) 2876. Hoei-Oepas s. = Dioscorea bulbifera L. (Zie No. 4.) 2877. Hoei-poetoeng S. = Dios- corea alata L. (Zie No. 2908<ï ) 2878. Hoei-sawoet s. = a. Dios- corea pentaphylla L. (Zie No. 5.) = b. Dioscorea mollissima BI. Gr. Noesa-kambangan; slingerplant. Geer. Ook deze plant levert eetbare knollen. 2879. Hoei-sawoet-djahejs = Dios- corea triphylla L., Nat. fam. der Dio scorinese. Gr. Java; slingerplant. Geer. Deze groote knol is zeer giftig; hij wordt echter eetbaar na langen tijd in water geweekt en gekookt te zijn. 2880. Hoei-tjekker s. (Zie vorig No.) 2881. Hoei-tjoeroek s. = a. Dios- corea filiformis BI. (Zie No. 499.) = b. Dioscorea pubera BI. Gr. Java en de Molukken ;*slingerplant. 2882. Hoei-toedoeng S. = a. Dios- corea pubera BI. (Zie No. 2881^) = b. Hipocratea indica Wild. (Zie No. 485«.) 2883. Hoei-trobong S. = Diosco- rea aculeata L. (Zie No. 1189.) 2884. Hoelit-tanga Sum. Wk. = Ceriops lucida Miq., Nat. fam. der Rhizophorese, Gr. Sumatra Bangka; heester. 2885. Hoelong of Hoerong Ame. = Leptospermum amboinense BI ; Nat. fam. der Myrtacese. Gr. De Molukken: boom. Gebr. Deze boom vindt men dik- wijls als sieraad in tuinen; men bezigt het hout voor daksparren en voor stelen van verschillende gereedschappen. 2886. HoeDjoer-boeöet s. = Kad- sura scandens L. (Zie No. 501^.) 2887. Hoenie s. = Antidesma Bunias Sprg. (Zie No. 1425.) 2888. Hoenie-passier s. = Anti- desma montanum BI., Nat. fam. der Antidesmese. Gr. Java en de Philip- pijnen; groote heester. 2889. Hoentje s. (Zie No. 2970.) 2890. Hoerek Be. — Evia acida BI., Nat. fam. der Anac ardiaceee Gr. Door den geheelen Archipel in het wild en in tuinen ; hooge boom. Geer. Het hout van dezen boom is hard en wordt als bouwhout benuttigd. De zoetzure vruchten zijn aangenaam om te eten en verkoelend; zij zullen bij dysenterie heil- zaam zijn, doch bevatten een giftige pit. Op de Zuidzee-eilanden bezigt men ze tegen galachtige aandoeningen en ob- struktiën ; men kent er aldaar eene anti- septische en ontlastingbevorderende kracht aan toe. 2891. Hoerip-tjaai s. = strobi- lanthes crispa BI.. (Zie No. 2557.) 2892. Hoeroe s. is een algemeene naam voor planten of boomen, voorname- lijk uit de famililie der Laurinese, die meest allen een goed bouwhout leveren. 5893. Hoeroe s. = a. Lepidade- niaWightiaana Nees, variet. Nat. fam. der Laurinese. Gr. Java; boom. Deze boom levert een goed timmerhout; de zoete bessen worden gegeten; uit de zaden verkrijgt men een plantaardige was, tangkallak genaamd, waarvan men kaarsen- maakt. = è. Daphnidium csesium Nees. Nat. fam. als a. Gr. Java en Sumatra; boom. 2894. Hoeroe-batoe s. = a. Schi- ma Wallichii Chois., Nat. fam. der Camelliacese. Gr. De Lampongs ; hooge boom. Geer. Deze boom levert een sterk bouwhout. zn h. Actinodaphne javanica Miq. :=rc. PhoebePcus- pidata BI. =z d. Polyadenia polyantha Nees enr=^. Tetran- thera chrysopleura BI., allen van de Nat. fam. der Laurinese. Gr, Java; boomen, welke een goed bouwhout leve- ren. — f. Tetranthera monope- tala Roxb. (Zie No. 2323ö!.) en Glabraria Tersa L., var. lauri- folia. (Zie No. 2669^) 2895. Hoeroe-bessie s. = Cryp- tocarya ferrea BI., Nat. fam. der Laurinese. Gr. Java; hooge boom. Geer. Deze boom levert een zeer hard< en deugdzaam bouwhout. 2896. Hoeroe-beurriet s. Te- tranthera amara Nees. Nat. fam. als voren. Gr. De Sunda-eilanden em Ho. 119 Nieuw-Guinea; boom. Gebr. Deze boom levert een licht, doch sterk bouwhout. 2897. Hoeroe-dapoeng s.) — a. Glabraria Tersa L. (Zie No. 26695.) = b Tetrantbera monopetala il o X b. (Zie No. 2323;. ~ Columbia ce- lebica BI. Nat. fam. der Tiliacese Gr. Gele bes; boom. 3560. Kakeli-in-taloen Min.— Co- lumbia serratifolia D.C. Nat. fam. als voren. Gr. Cel eb es; heester. 3561. Kakera-kikera M. = Melia arguta D.C. — b Melia Azedarach L. = c. Melia sambucina BI. eu — d. Melia tomentosa Rxb., Nat. fam. der Meliacese. Gr. Op Java en elders, veelal in tuinen als sierplanten ; b. hooge boom, de andere groote heesters. Gebr. Het hout van dezen boom is geschikt voor huishouw en meubels ; de bast van alle is bitter en weinig samentrekkend ; hij wordt als tonisch middel aangeprezen bij koortsen, diarrhoem en cholera en zal ook worm- d.rijvend werken; hij verdient een nauw- keurig, nader chemisch onderzoek. De zaden leveren een vette olie, zeer geschikt voor lampolie en voor schilders; men be- zigt de zaden soms voor rozenkransen. 3562. Kakerang Lamp. zz Mappa 142 Ka. tri c hoe ar pa Reich. fs. &Z0II. Nat. fani. der Euphorbiaceae. Gr. Sumatra ; boom. 3563. Kakil Cr. =Bruguiera gym- uorrhiza Lam. (Zie No. 242 ) 3564 Kakkas J. = Hiptage mada- blota Grtn. Nat. Fam. der Malpi- ghiacesc. Gr. Java; slingerplaat. 3565. Kakoeti-koeti Bokt. — Vitis indica L. (Zie No. 349.) 3566. Kala-antong j. = Tabemse- montana sphterocarpa BI. (Zie No. 2035 ) 3567. Kala-kataminjan Suji. Wk. Mueuna gigantea D.C. (Zie No, 2586.) 3568. Kalabassa M. & S. = Lage- naria vulgaris Ser., Nat. fam. der C ucurb itacese. Gr, Vrij algemeen in Iiidië ; slingerplant. Gebr. De kalabas- vrncht is bitter en oneetbaar, uitgehold en gedroogd dient zij voor geudies of waterkruiken. 3569. Kalabbe Boet. (Zie vorig No.) 3570. Kalagansa m. & j. = Gy- nandropsis pentaphylla D.C. (Zie No. 1287« ) — h. Polanisia viscosa D.C. (Zie No. 1287^.) 3571. Kalago M. = Ottelia alis- moides Rich., Nat. fam. der Hydro- charidem. Gr. Java en Sumatra; water- plant. 3572. Kalaijar J. & s. = Tricho- santhes tricuspidata Lour (Zie No. 52 ló.) 3573. Kalaijar-badak s = Tricho- santhes grandiflora Bl., (Zie No. 6445 ) 3574. Kalak s. = Polyosma inte- grifolia Bl. (Zie No. 423) ^ b. Uva- ria rufa Bl. Nat. fam. der Anonacese. Gr, Java en Sumatra; slingerplant. = c. Saccopetalum Horsfieldii Bnnt, Nat. fam. als h. Gr, Java; heester. 3575. Kalakambing J. = Sarcobo- bus dichotomus R. Br., Nat. fam. der Asclepiadeaj. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Deze plant bezigt men tot vergif- tiging of bedwelming van wilde varkens en tijgers. 3576. Kalakkai-sigoeog s. = Ksemp- feria rotunda L. Nat. fam. der Zin- giberacese Gr. Java; overblijvend. Gebr. De kuolwmrtel wordt, fijn gestampt en met water gemengd, ingewreven bij op- gezetheid van den buik. De jonge, nog niet ontwikkelde, bladeren worden als groente bij de rijst gegeten. Vroeger hield men deze plant voor de moederplant der Radix Zedoarim rotundm. 3577. Kalakoetjet J. -Rubus liu- neatus Rwdt., Nat. fam. der Rosa- ce se Gr Java en Sumatra ; heester. Gebr. De vruchten zijn eetbaar. 3578. Kaialaijoe s., 3579. '! boddas s en 3580. '< gedeh s. = Erioglossum edule BL, cum variet. album et corymbosum. Nat. fam, der Sapindacese. Gr, Su- matra, Java, Borneo, Timor ; boom. Gebr. Het harde hout bezigt men voor stelen van gereedschappen; de jonge bladeren eet men als groente bij de rijst; de oudere gebruikt men uitwendig bij herpes circin- natus, rheumatismus en nachtelijke been- pijnen. De zuurzoetachtige vruchten wor- den gegeten. 3581. Ralam M & T. — G 1 e i c h e- nia Herman ni R.Br. (Zie No. 1214.) 3582. Kalambak M. — a. Aqui- laria Agallocha Rxb. (Zie No. 22.) = b. Aloëxylon Agallochum Lour. (Zie No. 32675). 3583. ) Ralambau Mak. Chavi- ca sarmentosa Miq. (Zie No. 292.) 3584. Kalamoentan M. — Cerbe- ra Odallam Grtn. (Zie No. 1181.) 3585. Kalaraoijang M. a. Ho- ra aio nemaalba Hassk. (Zie No. 31 7-) = 5. Typhonium divarica- tum Bl. (Zie No. 1236.) 3586. Kalampoak bl = Jambo- sa alba R m p h. varr. (Zie No. 50.) 3587. Ralan-keboh s. = Lom aria scan den s R.Br., Nat fam. der Po- lypodiaceie. Gr. Java; overblijvend. 3588. Ralapa M. & S, = Coeos nucifera L. (Zie No. 393.) Van deze zijn bekend de volgende variëteiten, als: 3589. Kalapa-babi M. . . . = Cocos nucifera L. var pumila, 3590. // -bali 'SI. ... — a. n >• " '^maxima. — b. „ » >' " ra a c r o c a r p a. — c. " " " " cistiformis. Gebr. Van de dikke vruchtschaal vervaardigt men bekers. -besar M. . . =Cocos nucifera L. varmacrocarpa. 3591. Ka. 143 3592. Kalapa-bohoe s. . . . Cocos nu cifer a L. var p a c h y p h 1 u s. = b. „ " stupposa. 3593. // -burrum s. . . = o '/ rubescens. 3594. V -gading M. . . = ’> " e b u r n e a. 3595. -heedjoh s. = ■> V i r i d i s. 3596. « -koening M. = ■> " a 1 b a. 3597. „ -gindja m & s. . = a. » „ " " cistiformis. = b. « „ •> II m i c r 0 c a r p a. 3598. -hiedjoe M. . . = „ -/ V i r i d i s. 3599. ,/ -kasoemba M. . = // r u t i 1 a. De pit van deze is niet eetbaar. 3600. Kalapa-ketapang M. . = Cocos n u c i f e r a L. var cistiformis. 3601. // -koening M. . . = « II » a 1 b a. 3602. ,/ -lansa M. . . = V ■> 1 a n c i f 0 r m i s. 3603. -manies M, . . = n * saccharina. 3604. -meirah M. . . = a. « » -/ " r e g i a. = b. V II // rubescens. 3605. // -parang M. . . = m a ch aero ides. 3606. -pinang m. . . = pinang. 3607. -poejoe M. . . = " " p u m i 1 a* 3608. -poetih M. . . = a 1 b a. 3609. // -radja M. . . . = r e g i a. 3610. -besar M. = « '/ p r e t i 0 s a. 3611. -sikat M. . . . = // stupposa. 3612. -/ -tawar M. . . ri // // // f r a g i 1 i s. 3613. // -teboe M. . . . = // saccharina. 3614. ./ -tenjd M. & s. . = M p u m i 1 a. 3615. -tjotjok s. . . = II ff ;/ machaeroides. Nog zijn niet bestemd de volgende verscheidenheden : Kdlapd-boeboer M., K.-dadir M., K.-kanarie M., E.-poeanM. en K.-Soesoe M., welke mogelijk alle dezelfde zijn, doch op verschillende andere eilanden anders genoemd worden; zij hebben alle een weeke of geleiachtige pit, een aangenamen, amandelachtigen smaak en leveren geen olie. 3616. Kalapa-djingie m. = Lodoi- cea sechellarum Labill., Nat fam. der Palm®. Gr. Op Java in sommige tuinen; boom. Gebu, De vruchten van dezen schoonen palm worden op zee veelal drijvende gevonden; de stroom voert ze van de Sechellen herwaarts. Aan de harde vruchtschalen hechtte men eertijds groote waarde , daar men ze een giftwerende kracht toeschreef. 3617. Kalapa-kambing M. = Pla- colobium sumatranum Miq., Nat. fam. der Papilionacese. Gr. Sumatra W.kust. ? 3618. Kalapa-Iawut M, = a. Bar- ringtonia s p e c i os a L, (Zie No. 1463.) =:i.Dodoicea Sechellarum Labill. (Zie No. 3616.) 3619. Kalapa-loepa J. =: Barring- tonia speciosa L. (Zie No. 1463.) 3620. Kalapa-oetan M. = Me- troxylon elatum Mart. (Zie No. 1131. 3621. Kalapa-tjindana M. = San- talum album L. (Zie No. 3519.) 3622. Kalapa-tjoen s. =: «. My- ristica globularia BI., Nat. fam. der M yr isticacefc. Gr. Molukkeu, Java, Amboina; boom. = Myristica irya Gaertn., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; hooge boom. 3623. Kalapa-tjoen-bener s. = My- rystica g lab ra BI., Nat fam. als voren. Gr. Java en Sumatra; boom. Gebr. Het hout is fraai en geel, doch ongeschikt voor bouwhout; de vruchten zijn eetbaar doch wrang. 3624. Kalapa-tjoen-heedjoh s. = a. Pyrenaria lanceolata T. & B. = b. Pyr. oidocarpa Krth. en = c. Pyr. s er rata BI. Nat. fam. der Ternstroi. miacese. Gr. Java; hoornen. 3625. Kalapa-wanga Cel. ^ Me- troxylon elatum Mart.(Zie No. 1131.) 3626. Kalawara s. llhinacan- thus communis Nees. (Zie No. 240.) 3627. Kalawassan J. &B1. — Leea sambucina Wild. (Zie No. 133.) 3628. Kaledoepa Bd. =r Capsicum Tnft. Spec. diverssc. 144 Ka. 3629. - Kaleh-boenga-toedjong Sum. WK. = Memecylon minutif lorum Miq., Nat. fam. der Melastomac eae. Gr. Sumatra; heester. 3630. Raleij of Kakaleg Bk. = Jambosa per f o rata Miq, Nat. fam. der Myrtaceee. Gr. Bangka; boom. 3631*. Raleraangong Lamp. = iso- nandra? lamponga Miq,, Nat. fam. der Sapotacece. Gr. Sumatra; hooge boom. 3632. Kalemban Mak. = Chavica sarmentosa Miq. (Zie No. 292.) 3633. Kilembemba Bd. & M. = Eutada purssetba Ü.C. (Zie No. 482.) 3634. Raleroengan J. of 3635. Kaleronkon j. = ^giceras floridum K. & S. (Zie No. 130.) 3636. Ralet-akkar-mamboe Sum. Wk. = Rvparia eses ia BI. (Zie No. 2088^.) 3637. Kalet-minjak Sum. wk. = Solenostigma a n g u s t if o 1 i um Miq. (Zie No. 1845.) 3638. Kali Tl. = Borassus fla- belliformis L. (Zie No. 3117.) 3639. Raliageb s. = Triphasia i sarmentosa BI. Nat. fam. der Au- ra ntiacese. Gr. Java, veelal in tuinen; heester. Gebr. Be kleine roode vruchten worden gekonfijt gegeten. 3640. Kaliageh-goenong s. = Cap- paris flexuosa Bl. Nat. fam. der Capparidese. Gr. Java; heester. 3641. Kaliageh-lawat s. = Catha ! montana Hassk. (Zie No, 3410.) j 3642. Kaliangauw Bk. = Moline- | ria Ion gi flora Kurz. Nat. fam. der | Hypoxidese. Gr. Bangka; overblijvend, j 3643. Kalidoeng s. = a. Gap pa- I ris flexuosa Bl. (Zie No. 3640.) = h j Gomphostemma javanicum Bnth. i Nat. fam. der Lab ia tsc. Gr. Java; heester. I 3644. Kalie-loemoet M. & i. = | Hydrocotyle Zollingeri Molkbr. | Nat. fam. der Umb ellif erse. Gr. Java en Sumatra; overblijvend. Gebr. De bla- deren worden als groente gegeten. 3645. Ralientang Mak. = Morin- ga ptery gos perraa Grtn. (Zie No. 4125.) 3646. Kaliki M. z: a Ricinus communis L. (Zie No. 1975). Ri- cinus ruber Rmph. (Zie No. 1977^.) = c. Carica Papaya L. (ZieNo. 1092.) 3647. Kaliki-oetan M. = « Cro- ton argyratum Bl. Nat. fam. der j ' Euphorbiacese. Gr. Java en Sumatra; groote heester. Gebr. Het grove, witte en sterke hout van dezen heester is zeer geschikt voor huishouw. = h Rottlera rufidula Miq. Nat. fam. als voren. Gr. ! Sumatra; heester. I 3648. Kalimborrot (kalimorrot) i. i =r Castanea javanica Bl. (Zie No. I 2468.) I 3649. Rallak S. & I. = a Arta- I botrys intermedia Hassk. Nat. fam. j der Anonacese. Gr. Java; klimmende I heester. Gebr. Men vindt dezen heester j veelal als sierplant bij de woningen, om j de welriekende bloemen, die tusschen de kleederen gelegd worden. = b Uvaria I rufa B 1. (Zie No. 35745.) Uvaria I d ui cis Dun. Nat fam. als voren. Gr. I Java; klimplant. = d Aporosa frutes- cens B 1. Nat. fam. der Ap or oseae. Gr. Noesa-kambangan ; heester. 3650. Kallas I. — Conocephalus suaveolens Bl. mas. (Zie No. 518.) 3651. Kalleli Bl. = Alen rites tri- loba Frst. (Zie No. 312.) I 3652. Kallokane amb. = Sph^ro- I coccus lichenoides Ag. va r. tenuis. (Zie No. 20 en 21.) 3653. KalodjO M. = Urostigma Rumphii Miq. (Zie No. 103.) 3654. Kaloekoe Mak.zt Cocos nu- cifera L. (Zie No. 393.) 3655. Kaloempang M. = « Ster- culia fcetida L (Zie No. 1641.) = h Sterculia hypo stiet a Miq. Nat. fam. der S tere uliacege. Gr. Sumatra; boom. — c Aralidium dentatum Miq. (Zie No. 3337.) 3656. Kaloempang-babi M. =: ster- culia chrysodasys Miq. Nat. fam. der S terculiaceee. Gr. Sumatra; boom. 3657. Kaloempang-baras Sum. = Sterculia spectabilis Miq Nat. fam. zie voren. Gr. Sumatra; hooge boom. 3658. Kaloerapang-batienoh Sum. Wk. =:Sterculia crassinerviaMiq. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra ; boom. 3659. Kaloerapang-boerong m, 3660. „ -ketjil M., 3661. -oetan m., 3662. „ -tsjendab Mak. alle rr Sterculia urceolata Sm. (Zie No. 1502.) 3663. Kaloewie s. & M. = Arto- carpus incisa L. fs. (Zie No. 269.) 3664. Kalok-tjekkO I. —a Nepen- thes melamphora Rwdt, (Zie No. Ka. 145 1704^.) = h. Nepcuthes gracilis Kortli. Nat. fam. der Nepenthacese. Ga. Java, Sumatra , Borneo ; slingerplant. Gebr. als bij No. 128 en 1704. 3665. Kalompong Mak. =rStercu- lia foctidia L. (Zie No. 1641 ) 3666. Kalondong-aroij s, = iihus nodosa BI. (Zie No. 3144.) 3667. Kalonkan Bi. rr:Psophocar- piis tetragonolobus De. (Zie No 1546.) 3668. Kalowaij M. Amb. —a Acti- uodaphne Bumphii BI. (Zie No. 55.) — h Actinodaphne raoluccana BI. Nat. 1'am. der Laurinese Git. de Mo- lukken; boom. Gebii. als bij No. 55. —C Enchidiumverticillatum Jack. (?). Nat. fam. der E up h o r b ia c cae Gr. Sn- matra; heester. 3669. Kaltiade Mol = CassiaTora L. var. Ta ge ra Vog (Zie No. 73. 3670. Rara BI. = Elacourtia Jangoraas Gmel. Nat. fam. derBixa- cefc. Gr. Java, Bali ; boom. Gebii. De aangeiiaatii zure vruchten worden rauw en gekonfijt gegeten. 3071. Karaa (ook karaal) Aub. z:; Dam m ara al ba Rmph. (Zie No 1618). 3672. Karaa-lilan amb. = Hopea selanica Bxb (Zie No. 824) 3673. Karaa-raette amb. Cana- rium r o s t ra t u ni Zi pp. (Zie No 1619.) 3674 Karaadjara-betoel I =Aipi- nia malaccensis llosc. (Zie No. 392.) 3675. Karaadoe i-, zie Dawongatel M. 3670. Karaadoean S. =z « Vis c aceae & Loranthacesc spec. diversie h Deiidrophlli oë Ie pi do ta BI. Nat. fam. der Loran th accrc. Gr. Java, Borneo en de Molukken; parasiet. 3077. Raraakoan Amb. =: a Ca na- riojisis glabra 151. (Zie No. 1628.) = h. Caiiari opsis hirsuta BI. (Zie No. 2602.) 3078. Karaal I. zz: Tamarindus i n diea L. (Zie No. 723 ) __3679. Karaalandiengan J. M. & s. — «, Lcucicna glauca Bnth., Nat. fam der Mimoseie. Git. Java, uit West- Indië overgebracht; boom Gebr. Het harde hout bezigt men voor stelen van gereed- ' schappen en scheden van wapens ; de jonge ! bladeren en onrijpe vruchten worden rauw ! bij de rijst gegeten; de rijpe zadeu eet | men geroosterd. = h. Albizzia mon- lana Bnth., Nat. fam. als voren. Git. Java en Suniatra; boom Gebr. De schors van dezen boom bezigt men hier en daar tot het dekken van huizen. = c. Sali- cornia brachiata Rxb., Nat. fam. der Chenopodesc Gr. Java en Bima; wa- terplant. 3680 Karaalenga M. — Benincasa ccrifcra Savi. (Zie No. 904ö;.) 3681. Karaan-silan Amb. zz Cana- riopsis glabra Bl. (Zie No. 1628.) 3682. Karaanden-oetan s. & m. zz Daphuc pendula Sm. (Zie No. 354 It?,) 3683. Karaandre Mak. zz Croton Tig Hum L. (Zie No. 6.) 3684. Karaanga M. & s. zz Man- gifcra K email ga Bl. (Zie No. 1180.) 3685. Karaar Amb. 3686. Karaara koessoe T. ~ Andro- pogon Schee nanthus L (Zie No. 2523.) 3687. KaraaraS s. Z3 Sarcostigma Horsfieldii R. Br. (Zie No. 2233t?.) 3688. Karaat Amb. — Der ris For- steniana Bl. (Zie No. 3264.) 3689. Karaatroe Sum. = Schima- 'Wallichii Chois (Zie No. 2894ör.) 3690. Karabehrong J. = t?. a s- trouia spectabilis Bl Nat. fam. der M e 1 a 3 1 o m a c e se. Gr. Java ; hooge boom . Gebr Het grove, roode en sterke hout wordt voor huishouw gebezigd. = h. .As- trouia macrophylla B 1., Nat. fam. dezelfde Gr. Java, Sumatra, Borneo en de olukken ; booraachtig Gebr. Ver- moedelijk als a. 3091. Karabo-raantjik Sum. Mk. = Scirpus juncoides Rxb. (Zie No. 1069.) 3692. Karaelan Amb. = a. Mela- leuca leucadendron L. (Zie No. 120a.) = b. Nothopanax? Anisum Miq (Zie No. 389a.) = c. Zanthoxy- lon armatum DG, Nat. fam. der Zanthoxylese. Gr. Molukken; heester. 3693. Karaelan dawon-ketjil m. = Leptospermum amboineuse Rwdt. (Zie No. 2885.) 3694. Karaelaun Amb. = Chavica Betle Miq. (Zie No. 285.) 3695. Kami Amb zz Cauariopsis d ecu ma na Bl, (Zie No. 2651 ) 3696. Karaibela bd. =z Uro stig- ma Rurnphii Miq (Zie No 103.) 3697. Karailene Mol. zz AVolla- stonia moluccaua D.C. (Zie No. 315i ) 3698. Karairie M. = Aleurites triloba Forst. (Zie No. 312.) 19 14G Ka. 3699. Kammang ^Iak. = Cordia Myx a L. (Zie No 117) 3700. Kamoe-maatte Amb. = Pi- p e r a r b o r e s c e n s R x b. (Zie No. 288.) 3701. Kamoeboet Amb. = Der ris Forsteuiana 111. (Zie No. 3264.) 3702. Kamoekoes s. & M. — Cu- beba o ff i ci n .n 1 is Miq., Nat. fatn. der Piperaceic Gr. Op Java, Snmatra, enz. in tuinen; klimplant. Gebr. Het huishou- delijk en geneeskundig gebruik der b a c- cfe cubebse of staartpeper is te a'gemeen bekend, om het nog te omschrijven. 3703. Kamoei Axib. =: Chavica Betle Miq. (Zie No. 285.) 3704. Ramoeloe-hahcea Amb. — Anamirta Cocculus \V. & A. (Zie No. 339.) 3705 Karaoening J. M. & s - Mnrraya L. Spec. di verste. ^ h. Murrava snmatrana Rxb (Zie No. 1723.) 3706. KaraoeniDg-balou Lamp. ^ Visiania phyllothyrsa ^liq.. Nat. fam. der Oleinem. Gr. Snmatra; boom. 3707. Ramoening-doesson M. en 3708. Karaoening-japan M. - Mur- raya exotica L. Nat. fam der Au- rantiaoetc. Gr. Rijna overal in Indië in tuinen; kleine boom. Geur. liet fijne, geele en sterke hout van deze sierplant is bijzonder gezccht voor handvatsels en scheden van wapens, wandelstokken, stoe- len, enz De bladeren komen voor in vele mengsels, die by wijze van poeder intje- nomen worden tegen vermoeidheid, bnilc- pijn, enz. 3709. Kamoening-oetan M. a. Mnrraya snmatrana Rxb. (Zie No. 1723.) — h. VMsiania robusta D.C., var.. Nat. fam. der Oleinete. Gr. Su- matra, Java, Madura; boom. 3710 Kamoening-tjinaM.rr Agla- ja odorata Lour. Nat. farn. der Me- liacese. Gr. Vrij algemeen als sierplant in tuinen ; heester. Geur. De kleine, wel- riekende bloemen zijn zeer gezocht, èn om ze in het haar te dragen, èn om ze tns- scheu de kleedercn te leggen. 3711. Karapak =::Hernandia s o n o r a L (Zie No. 16.) 3712. Karapang-garaDg J. = a Drymispermnm Blumei Desn. (Zie No. 422 ) ~ b. Drymispermum lau- rifolium Desn. (Zie No. 3541^.) 3713. Kampanga-oetan Pal. = Gu- atteria Parveana Miq., (Zie No. i 3195.) I 3714. Kampies J. ~ Hemandia ; sou ora L. (Zie No. 16.) ! 3715. Kam-se Ch. Bo. = Citrus ; Aurantium L. (Zie No. 2049 ) i 3716. Ranaoga M. = Cananga I odorata H k. fs. (Zie no. 1373 ) I 3717. Rananga s. = Lasianthns 1 rigidus Miq, Nat. fam. der Rnbia- ; cese. Gr. Java 4000'; heester. 3718. Kananga-aroij s. Artabo- trys intermedia BI. (Zie No, 3649« ) 3719. Kananga-oetan M. = a. Ar- tabotrys suaveolens BI. (Zie No. 575.) = b. Phteanthus nntans H k. ' fs. & Th. (Zie No. 1473.) = c Melo- dorum latifolinm Dun. (Zie No. ! 3720. Kananga-pantej Bo. rz: Mez- zettia umbellata Becc. Nat. f.im.der Anonaceee Gr. Borneo; boom. 3721. Kananga-prit J. = Canan- ga odorata H. fs. (Zie No. 1373.) 3722. Kananga-reges s. ^ « La- sianthus tomentosns BI. (Zie No. 2696c) — b. Lasianthns densifo- lius Miq., (Zie No. 796.) — c Lasi- anthus rhinocerotis BI., Nat. fam. der Rubiacefc. Gr. Java; kleine heester. 3723. Rananga-wangie M. c a- nanga odorata H fs. en Th. (Zie No 1373.) 3724. Ranara M. =1 Dolichos lig- nosns L. (Zie No. 3544^) 3725. Kanara-lawut m.= Lablab micro»’arpus l)c. (Zie No. 3547-) 3726. Kaaara-poetih M. = Lablab perennans Dc. (Zie No 3548.) 3727. Kanarie M. & s. = a. Ca- narinm commune L. (Zie No. 3072<ï.) — b. C a n a r i u m m i c r o c a r p n ra W 1 1 d. (Zie No 40 ) = c. E n g e 1- hardtia serrata Bi (Zin No. S57ü(.) 3728. Ranarie-ambon M. = Cana- rium M e h e n 1) e t he n e Grtn. (Zie No. 3072fl.) 3729. Kanarie-babie M.-Cana- riopsis decumana BI. (Zie No. 2645.)- 3730. Kanarie-baggêa M. = Ca na- rium Mehenbethene Grnt. (Zie No. 3072^.) 373!. Ranarie-barat M. ^ Cana- rium zephyrinum Rmph. (Zie No 3074.) 3732. Kanarie-besaar m = «. Ca- Ka. 147 narium mehenbethcDe Grtn. (Zie No. 3072è.) — h. Canariopsis decu- ‘mana BI (Zie No 2651.) 3733. Kanarie-hitam M. := Cana- rium rostratum Zipp. (Zie No 1619.) 3734. Kanarie-ketjil M. — c a n a- r i u m z e p h y r i n u m R m p b. (Zie No 3074.) 3735. Kanarie-oetan M. r= Ca- narium zephyrinum Rinph. =: h C a n a r i u m s y 1 v e s t r e Grtn. (Zie No. 3070.) 3736. Kanarie-pandjang M. = Ca- narium commune Ij. (Zie No. 3072.) 3737. Kanarie-pendekh M. = Ca- narium zephyrinum Rmph. (Zie No. 3074 ) 3738. Ranarie-wolanda M =Amyg dalua communis L., Nat. fara. der A mygdalese. Gr. De amandelboom wordt op Java, om zijn aangename vruchten, in sommige tuinen gevonden ; het gebruik is overbekend. 3739. Kanarie-xula M. — Cana- r i o p s i s d e c u m a n a BI. (Zie No. 2651.) 3740. Kanawan M., a.mb. = Cor- dia subcordata Lam (Zie No. 1021^.) 3741. Kandajakkan s = Pilios- tigma acidum B n t h., Nat. farn. Papiliondcem. Gr. Java en Timor; boom. 3742. Kandaka-nassiM.r^a.Rhi- z o p h o r a m u c r o n a t a Lam. (Zie No. 868.) - b. Bruguiera c a r y- ophylloides Bl, Nat. fam. der 11 h i z o p h o r e cC. Gr. Overal in den Archipel langs de stranden; boom, slechts geschikt voor brandhout. 3743. Kandal M. & j. = a. Cor- d i a M y X a L. (Zie No 1 17 ) = Gord ia ban tarnen sis Bl., Nat. tam. der Cordiaceic. Gr. West- Ja va; hooge boom. = c. Quercus? aporosa Z. & iVi ., Nat. fam. der C u p u 1 i f e r a. Gr. Java; boom. 3744. Kandalen j = F r c y c i n e- tia scandens Gaud. (Zie No. 338.) 3745. Randar J. & S. = Paratro- p i a e 1 1 e [) t i c a M i q , Nat. fam. der A r a 1 i a c e te. Gr Java, boom. 3746. Kandar-loetoengS.=öt Ta- r a k t o g e u o s B 1 u m e i H a s s k. (Zie No. 1045.) = b. Dodecastemon j Teijsmanui zoll. , Nat. fam. der Eu* i phorbiacete. Gr. Java en Timor; boom. l 3747. Kandel J. — Procris fru- tescens Bl. , Nat. fam. der U r t i c a- c e te Gr. Java; heester. 3748. Kandelang J. — Urostigma c r a s s i r a m e u m M i q.. Nat fam. der A r t o c a r p e te. Gr. Java; boom. 3749. Kandeli Mol. =Phaseo- 1 u s r a d i a t u s L. (Zie No. 31.) 3750. Kandies Bk = R Rhinos- t i g m a p a r V i f o 1 i u m M i q., Nat. fam. der Clusiacete. Gr. Bangka;hoom. 3751. Kandies Som. — a. Garci- n i a m e r g u e n s e W g h t. en ^ i. G. parvifolia M i q., Nat. fam. der Clusiacete. Gr. Sumatra; boomen. 3752. Kandis M. — Actinodaph- ue hete rophy 11a Bl. , Nat. fam. der L a u r i 11 e te. Gr. Sumatra; hooge boom. 3753. Kandis Bk. — Garcinia bancana Miq, Nat. fam. der C 1 u- s i a c e te. Gr. Bangka; boom. 3754. Kandis-kling Bk. .=:i Garci- nia (Rhinostigma) parvifolia M iq. (Zie No. 37515.) 3755. Kandoeng (of Rendoeng) M. a. Symp locos repandula Miq., en zr b, S. 1 a c h n o b o t r y a M i q.. Nat. fam. der S t r y a c e te. Gr. Suma* vV.kust ; heesters. 3756. Kandoeng S. 0; Helicia s errata R.B r. (Zie No. 3381.) = b. Helicia j a V a n i c a B n n 1 1. , Nat. fam. der Proteacete. Gr. Java en Bangka ; boomachtig. 3757. Kadoeng-gedeh s. (Zie vorig No. onder b.) 3758. Kandoeng-peutjang s. = a. Brucea surnutrana Rxb. (Zie No 296.) =3 b. Helicia rob u sta Wall., Nat. fam. der Proteacete. Gr. Java; hooge boom. 3759. Kandoeng-rimbo Sum. = Ar- disia Korthalsiana Scheff. , Nat fam. der Myrsineacete. Gr. Sumatra; heester. 3760. Randoeroe j. = Caryota propinqua B 1., Nat. fam. der Pal- m te. Gr. Java; hooge Palm. 3761. Kandong-batoe m. = N o- thopanax fruticosura Miq (Zie No. 1153.) 3762. Kandori M. &S. = Adenan- thera Pavonia L. (Zie No. 52.) 3763. Kankong M. = Ipomcca reptans P o i r. (Zie No. 526.) 3764. Kangkong-oetan M.=r Gom- 148 Ra. melina beiighaleusis L. (Zie No 2549 3765. Fanigara M., R. = Nym- p h SC u s t e 1 1 a t a W' 1 d (]., Nat fam der N y m p h se c e ic. Gr. Java, Riouw, enz ; waterplant. 3766. Kanjaloet M. = Roxbi. r- ghia javauica Kiinth. (Zie No. 1534 ) 3767. Kanjar-kawang J. = Car- diopteris lobata Wall. (Zie No. 2385e.) 3768. Kanjehrch s. = Br ie de Ha lanceolata Krz. (Zie No. 2644.) 3769 Ranjehreh-badak-aroij s. = Briedelia tomentosa BI., Nat. fam. der E n p h o r b i a c e se. Gr. Java; klimmende hee.eter. Gebr. Men bezigt de ranken als touw en dtn bast tot het zwart verwen van gareus. Het sap wordt tegen kolijkpijnen gedronken, en aan kraam- vrouwen iia de bevalling gegeven als buik- zuiverend middel; men drinkt het slechts eenmaal. 3770. Kanjehreh-boddas s. (Zie vorig No.) 3771. Kanjehreh-boddas-aroij s. = Briedelia stipularis BI. (Zie No. 154.) 3772. Kanjehreh-Iumboet (Zie vo- rig No.) 3773. Ranjoeng j. = U varia pur- purea BI. (Zie 573.) 3774 Kankong J. = a. Cassyta filiformis L. (Zie No. 20'<.) = 5. Auiseia medium Chois. Nat. fam. der Convolvulacese. Gr. Java en andere Snnda-eilanden; éénjarig. 3775. Rannakoer Ad. — Chavica siriboa M i q. (Zie No. 1170.) 3776. Ranne M_k. — Erythrina fusca Lour. (Zie No. 1595.) 3777. KaDO-kano M. & T. Gra- minesc (A r u n d in a ce se) diversse. 3778. Ranoeno T. = Cordia sub- pubescens Desn. ; Nat fam. der C o r d i a c e se. Gr. Timor ; boom. 3779. Ranoer Mak- = Erythrina fusca Lour. (Zie No. 1595.) 3780. Ranre-oelar Mak. ~a. Coc- cinia graudis M. J. Roem. (Zie No. 640.) = h. Momordica s u- bangulata BI. (Zie No. 262^:.) 3781. RaÖ Bi. =Dioscorea Klei- niana Kunth. (Zie No. 5.) 3782. RaÖe Mak. = Eriodendrum anfractuosum D.C. Zie No. 28^.) 3783. Rapa J. = Ficus trico- lor M i q. (Zie No. 3105.) 1 3784. Rapa O. Cel. z=Cossypium j vitifolium Lam., Nat. fam.* der Malvacese. Gr. Hier en daar gekweekt; , heester. Gebr. De bladeren worden als ' groente gegeten ; de wol der pitten levert I een langen en zeer sterken draad. 3785. Rapa T. IZ Gossypium i n- dicum Lam. (Zie No. 23). 3786. Rapai R. — Ophioderma pendulum En dl.. Nat. fam. der j Ophioglossese. Gr. Sumatra, Riouw, enz, ; overblijvend. I 3787. Rapaja Men. = Carica Pa- I paya. (Zie No. 1092.) 3788. I Rapal s. ZZ Excoecaria Agallocha L. (Zie No. 22^.) 3789. Rapalan j- “ Clematis Leschenaultiana DC. (Zie No. 568.) 3790. Rapas M. & J. = «. Gos- sypium indicum Lam. (Zie No. 23.’) = b. Gossypium arboreum L. Nat. fam. der Malvacese. Gr. Bijna overal in Indië. Gebr. Deze heester levert een korte, slechte boomwol. ' 3791. Rapas-anggries J. ziGossy- ' piuni V i t i fol i u m La ni. (Zie No. 3684.)' ' 3792. Rapas-antoe iM. — Favonia ; zeylanica Cav,, Na*:, fam der ]Mal- i vacesc. Gr. Java; heester. I 3793. Rapas-bali J. = Gossy- I pium indicum Lam., var. arbo- r e s c e u s. (Zie No. 23). 3794. Rapas-bengala M. &s.— Gossypium vitifolium Lam., var. ma c u 1 i f 1 o r u m H a s s k. (Zie No. 3784.)' 3795. Rapas-besaar M. —a Gos- sypium vitifolium Lam. (Zio No. 3784.) •— h. Gossypium arboreum L. (Zie N 3790^). ! 3796. Rapas-betoel M. = Gossy- ! pium micranthum Cav., Nat. fam. i der IMalvacese. Gr. Op Java in tuinen; i heester. Gebr. De boomwol van dezeu ' heester is de fijnste van alle katoensoorten,. en levert een sterken draad. I 3797. Rapas-burrum s. = Gossy- i pium purpurascens Poir, ; Nat. farn. als voren. Gr. Op Java, gekweekt; heester. Gebr. Deze plant levert ecu witte, lang- dradige, zeer gezochte boomwol. ' 3798. Rapas-djawa J. ~ Gossy- pium indicum L. (Zie No. 23.) 3799. Rapas-gedeh s. = Gossy- pium vitifolium Lam., var. (Zie No. 3784.) Ka 149 8800. Kapas-hiedung = Gossy- piurn religiosutn Jj , Nat. fam. der Malvaceac. Gr Op Java en elders ge- kweeTit; heester. Gebr. Deze heester levert de in China zoo zeer gezochte gele Naag- king-boomwol , welker kleur door het was- scheu fraaier wordt. 3801. Rapas-hoeraa s. = Gossy- pium indicum Lam. (Zie No 23). 8802. Xapas-konneng s. — iiibis- cus Lampas Cav. (Zie No. .) 3803. Kapas-lumbost s. = Gos- sypium indicum Lam. (Zie No. 23). 3804. Kapas-raeirah M. — a. Gos- sypium indicum Lam. (Zie No. 28). = b. Gossypium purpurascens Poit. (Zie No. 3797). 3805. Kapas-morie M. & s, = Gos- sypium micranthum Cav. (Zie No. 3796. 8806. Kapas-oetan M. = Hibis- cus Lampas Cav. (Zie No. 344.2). 3807. Kapas plembang j. Gos- sypium herbaceum L., Nat. fam der Ma 1 va c ere. Gr. Uit China naar Java en Palembamg overgebracht en aldaar aange- kweekt; heester. Gebr. I^eze heester levert een zeer bruikbare boomwol. 3808. Kapas-poeloe-Iaut J. = Gos- sypium barbadense L.. Nat. fam. als voren. Gr. Op Java van Barbados inge- voerd, en aldaar aangekweekt; heester. Gebr. Deze heester levert het zoogenaamde Sea island colton. 3809. Kapas-randoe j. = Gossy- pium micranthum Cav. (Zie No 3796) 3810. Kapas-rawang Su.m. wk. = Prynos cymosa Hassk. Nat. fam. der Ilicinere. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. 3811. Kapas-tahon M. = a. Gos- sypium micranthum Cav. (Zie No. 3796.) = b. Gossypium purpurascen s Poir- (Zie No 3797.)= c. Gossypium vitifolium Lam (Zie No. 3784.) 3812. Kipas-tjiendeh s. = Asde- pias curassavica L., Nat. fam. der Asclepiadere. Gr. Thans door Indië bijna verwilderd, uit Zuid-Amerika overge- bracht; overblijvend. Gebr. Deze plant w'ordt , om hare fraaie, goudgele bloemen veel in tuinen aangeplant. De wortel wordt in VVcst-Indië als braking- en ontlasting- bevorderend middel (de wilde Ipecacu- aiiha) toegediend, en gezegd zeer werk- zaam te zijn bij druiper en witten vloed, liet melksap kent men een wormdrijvende kracht toe. De vruchten leveren een fijn glinsterende boomwol, minder geschikt tot vervaardiging van katoen, doch wel gebrui- kelijk bij de fabrikatie van vilten hoeden . 8813. Kadas-WOlanda j. = Gos- sypium religiosurn L. (Zie No. 3800.) 8814. Kappassans M. = Ascie- pias curassavica Ij (Zie No. 3812.) 3815. Kapawarita Amb. = Canan- ga odorata H k. fs. (Zie No. 1373.) 3816. Kapeh-kapeh SuM. Wk. = s a- li X H o r s f i e ld i au a M i q. (Zie No. 25 83.) 3817. Kapeping-badak s. = Kie- sera sericea Ruw'dt. Nat. fam. der Papilionacere. Gii. Java en Sumatra; boomachtig. 3818. Kapeij-gorita Amb. = Lygo- dium circinatum Sw. (Zie No. 2792). 3819. Kapeij papoea amb. = Ly- godiurn micro phyllum 11 Br. (Zie No. 2604.) 3820. Kapi-oenan Sum. Wk. = Chrysophyllum sumatranum Miq, (Zie No. 1625). 3821. Kapian-kapian Sum. Wk. = F ui ren a pen ta go na Wght. Nat. fam. der Cyperaccre. Gr. Java en Sumatra; overbliivend. Gebr. Van de stengels van dit rietgras maakt men eene grove soort van matten. 3822. Rapiendieng Sum. = Te- tranthera mappacea BI. Nat. fam. der Laurinere. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. 3823. Kapinango s. = 0: Dysoxy- lon laxiflorun» Dl. Nat. fam. derMe- liacere. Gr Java; boom. Gebr Het fraaie, fijngeaderde en welriekende hout van dezen boom wordt voor fijne meu- belen en kleine stukken gebezigd. Om een fijne huid te bekomen , wrijft men zich met den fijngestampten bast bij het baden het lichaam in. = b Epicharis? altis- sima BI. Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Het sterke, fijn ge- aderde hout van dezen boom is zeer ge- schikt voor huishouw, voor wielen van karren, enz. Het wordt niet door witte mieren aangetast; de schors verspreidt een onaangenamsn reuk, even als die van ex- crementen. 3824. Kapini Sum. Wk. zh a. Ar- tocarpus elongata Miq. Nat. fam. der Artocarpere. Gr. Sumatra, boom. = b. Sloetia Sideroxylon T. & B. Nat. fam. dezelfde. Gr. Sumatra en Riouw’ boom. 150 Ka. 3825. Kapintan I. = Knoxia mollis K Br. Xat fam. der Rubia* c e SP Gr. Java; éénjarig 3826. Kapiriet-Iumboet s. = a. Boehmeria nivea Gaud. (Zie Xo. 2387.) — b Pouzolzia ovalisMiq., Xat. fam. der U r t i c a c e se. Gk. Java en Sumatra; heester. 3827. Rapo-kapo Sum. Wk. =:G1o- chidion litt orale BI. (Zie X'o. 3237^.) 3828. Kapo-kapo Hl. =Pisita Stratiotes L. (Zie X'o. 1669.) 3829 Kapoeaü I = Ficus leu- coptera Miq. Xat. fam. der Arto- c a r p e se. Gr. Java; heester. 3830. Kapoelaga i. & M. — Amo- mum Cardamoraum L. Xat. fam. der Zingiberacese. Gr. Bijna door geheel Indië gekweekt; overblijvend. Gebr. Deze plant levert de bekende Semima car* daraorai rotnuda. De gedroogde en fijngestampte wortel wordt door vrouwen iügenomen bij een gevoel van koude; een afkooksel dergeheele plant wordt gedronken tegen moeheid en slapheid der ledematen. 3831. Kapoendang-akar Sum. Wk. = Goniothalamus Tapis Miq. (Zie Xo. 3497.) 3832. Kapoendoeng s. & i. = Pierardia racemosa BI. (Zie -\'o- 1580.) b Ardisia d e b u s-m o n- tis Miq Xat. fam. der M y r s i n e a?. Gr. Java; boom. 3833. Rapoe-adja IMen. en 3834. Kapoer-antjak s. == Calo- p h y 1 1 u m i n o p h V 1 1 u m L. (Zie X'o. 1139) 3835. Kapoer-baroe M. = a Cam- phora sumatraua Miq. X'at. fam. der L a u r i n e se. Gr. Sumatra; hooge boom. Gebr. Deze boom levert de Suma- tra-kamfer of kamfer van Baros. b Camphora officinarumC Baub. Xat. fam. der. L a u r i n e se. Gr. Hier en daar in tuinen ; hooge boom. Gebr. Uit dezen boom verkrijgt men de bekende Japanscbe kamfer. Uit de zaden wordt een vetsoort geperst, die, in plaats van was, voor kaarsen wordt gebezigd. 38^6. Kapoer-baros XL k s. Amomum Cardaiuomum L. (Zie Xo. 3830.) 3837. Kapoer-gading l. = Dapb- n i d i a m d ae s i u m X e e s. (Zie Xo. 28933.) 3838. Kapoesilan-ketjil i. = G y m- n e m a 1 a c t i f e r u m R. Br. Xat. fam. der A s c 1 e p i a d e ae. Gr. Java ; slin* gerplant. 3839. Rapoh I k M. — Eriodeu- dron aufractuosum Dc. (Zie X’^o. 28.) 3840. Kapok alf. Min. = Hoei s. - Oebie M. 3841. Kapok-oetan M- = Salma- lia malabarica Sch. k Endl. (Zie Xo. 1639.) 3842. Kappa-torroh s. = Jus- siaea repens L. (Zie X'o. 476.) 3843. Kappal 1. 6: S. = ö Excoe- caria Agallocha L. (Zie X'. 223) = 3 Cyrtoceras multiflorum B e n n. (Zie Xo. 699/.) r= c. Hoya polystachya Bl. Xat. fam. der Asclepiadem. Gr. Java en Sumatra ; slingerplant r= d Symphysicarpus c h r y s a n t h u s H a s s k. Xat. fam. als voren Gr. Java; slingerplant 3844. Kappan s. =; Myristica lievigata Bl. (Zie Xo. 885.) 3845. Kappal S. = Sarcocepha- lus cordatus XI i q. X'at. fam. der R u b i a n e £e. Gr. Java; kleine boom. 3846. KappoelAMA.= a Xelitris al ba B 1. (Zie Xo. 513.) 3. X'eli- tris rubra Bl. (Zie X'o. 51flt.) c F abri ca? bracteata Rxb X’at. fam. der Myrtacese. Gr. Amboina; heester. Gebr. Als Xo. 51. 3847. Kappol S. =: A m o m u m Car dam om urn L. (Zie Xo. 3830.) 3848. Kappol-leutiek s. - Ki et- taria tomentosa Miq. X'at. fam. der Zingiberacejc. Gr. Java ; over- blijvend. 3849. Kappol-sabrang s. = Elet- taria C a r d a m o m u m White. (Zie Xo. 2708.) 3850. Kara-kara-baina xiak eu 3851. Rara-karai xiak. z= La- blab cultratus D.C. (Zie X'o. 3991.) 3852. Karaboe Sum. Wk. = Con- narus semidecandrus. Jack. Xat. fam. der C o n n a r a c ese. Gr. Su- matra; slingerplant. 3853. Karam-karara Sum. Wk. = Glycosmis subopposita XI iq. Xat. fam. der A ur an t iacese. Gr. Sumatra; heester. 3854. Karamandgn xlak. = a. XI el ast om a polyanthum B 1. (Zie X'o. 110.) = 3. btanthera moluc- cana Bl. (X'o. 2238. 7) 3909. Ratapang-gedeh S. = Ter- minal i a C a t a ]) p a L.varmacro- c a r p a Hassk. (Zie No. 7 ) 3910. Ratapang-goenoeng s Monoceras obtusum Hassk. (Zie No. 2897A) 3911. Ratapang-oetan Amb. = T e r m i n a 1 i a s y 1 v e s t r i s K m p h. Nat. fam. der C o m b r e t a c e pc. Gr. De Molukken; hooge boom. 3912. Ratapang-pantej Amb. = Terminalia moluccana Lam. Nat. fam. als voren. Gr. de Molukken; hooge boom. Gebr, als bij No. 7. 3913. Katapang-talang Pal. = Terminalia? adeiiopoda Miq. (Zie No. 3306.) b Terminalia Ka. 1.5.3 s u tu a t r a n a Miq. Nat. fam. als de vorige. Gk. Suniatra; hooge boom. 3914. Kateja I. & M.=:Bruguiera parviflora W. & A. (de schors). (Zie No. 3473^.) 3915. Kateppeng Bl. i. & s. = de Koetera-gom van den handel. In Noor- delijk Indië zal uit het hout een vergift gedistilleerd worden. = ó. Acacia tomentosa Wild., Nat fam. dezelfde Gr. Java; boom. I 4813. Klampok I. = a. Jambosa ! densiflora D.C. (Zie No 1921 ) = è. Jambo.sa Klampok Miq., Nat. fam. der Myrtaceae. Gr. Java; boom. 4814. Klappa J. (Zie ka la pa M. & S.) 4815. Klatjiem Bk. — Costus speciosus Sm. (Zie No. 3247.) 4816. Kleedong j. Diospyros Melanoxylon Rxb., Nat. fam. der Ebenacefe. Gr. Java; hooge boom, die een fraai, zwart hout oplevert. 4817. Kleedong-ketjil j- = Dios- pyros frutescens BI.. Nat. fam als^ voren, Gr. Java; boom. 4818. Kleho J. = A r d i s i a tenui- ' ra mis Miq., Nat. fam. der M y r s i- n e Be. Gr. Java; boom. 4819. Kiethjo J. = «. Moringa I pterygosperma Gaertu., (Zie No. 4125.) = è. Diospyros macro- phylla BI. (Zie No. 4755.) 4820. Klembong-pahit bk. = Cle- rodendrum villosum Bl. (Zie No. 4144A) 4821. Klepang Bk. = Adinandra stylosa Miq , NaC fam. der T e r n- stroemiaceBe. Gr. Sumatra en Bangka; boomachtig. 4822. Klepies Bk. = Samadera i u d i c a Gaertu., f r u c t u s. (Zie No. 2452 ) 4823. KlepO J. == Nauclea gran- difolia D.C. (Zie No. 1870.) 4824. Klimosodo J. — Co rdia sub- cordata Lam. (Zie No. 1021^.) 4825. Klimpar Bk. i=Embelia dasythyrsa Miq., Nat. fam, der M y r s i n e Be. Gr, Bangka; slingerplant. I 4826. Klinting J. = C 1 i t o r i a t e r- natea L. (Zie No. 1359 ) 4827. Klinting-baroe of klinting- bir06 J- = Schmiedelia racemosa L, Nat. fam. der Sapindaceie. Gr. Java; heester. Gebr. De bladeren gebruikt men tot het blauwverwen van kleeding- ; stukken; de zaden worden soms gegeten. 4828. KlipiS Bk. = S a m a d e ra indica Gsertn. (Zie No. 2452.) ' 4829. ^ Klitsji-klitji M, ook 4830. " Klitsji-besaar M. en 1 4831. Klitsji-laki-laki M.= Gui- KI. 185 1 a n d i n a B o n d u c L . & v a r i e 1 1., (Zie No. 1475.) 4832. Klobang j. ^Gnaphalium invoiucratum Borst., Nat. fara. der Co raj) ositre. Gr. Java; overblijvend. 4833. Kloei SuM. = Boehmeria nivea Gaud. , (Zie No. 2387.) 4 834. Kloekoep Bk. (Zie Damar- serang Bk.) 4835. Kloembai Bk. = Dalecham- pia bidentata BI. (Zie No. 575.) 4836. Kloetoem Lamp. = Arto- carpus altissima T. & B. Nat. fam. der Artocarpete. Gr. Sumatra; hooge boom. 4837. Kloetoen M. = MomsPleu- cophylla M i q.. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; boom. 4838. Kloetoen Bal. = Grewia? subcordata Miq., Nat. fam. der L i- liacese. Gr. Sumatra Wk; heester. 4839. Kloetoen-bassa of (kl. bas- SOh Lamp. = Adiuandra stylosa M i q. (Zie No. 4821.) 4840. Kloetoen-bassa Lamp. = La- placea aromatica Miq. Nat. fam. der Camelliacese. Gr. Sumatra, boom. 4841. Kloetoen-nangka Pal. = Gre- vvia? subcordata Miq., (Zie No. 4838.) 4842. Kloetoeng-bassarang Lamp. = Adinandra laraponga Miq., Nat. fam. der Ternstroemiacese. Gr. Sii- matra; heester. 4843. Klomboe j. = Caryota furfuracea BI. (Zie No. 2489.) 4844. Klompang M., zie kaloem- pang M. 4845. Klowak J. = Pangium ednle llwdt. (Zie No. 387.) 4846. Klumba j. = Rheum pal- matum L. radix; onder dezen naam is de Chineesche Rhabarberwo rtel op de Javaansche bazars te koop. 4847- Koait-bessie J. = a. ünca- ria Schreb. Spec. div. = b. G r i f- fithia fragrans W. & Arn., (Zie No. 598flt.) 4848. Koal Cel = Licuala Rum- j)hii BI. Nat. fam. der Pa lm pc. Gr. Java, Gele bes, Boeroe; lage Palm. Gebr. Het hout hezigt men slechts voor daklatten. De bladeren gebruikt men , even als die der w o k k a, tot het inpak- ken van tabak als anderszins. 4849. Koang J. = üro stigma superbum Miq. (Zie No. 4337.) 4850. Kobanbara s. = Case aria velutina BI., (Zie No. 3107). 4851. .Kodiho T. = Codipcummo- luccanum Desn. (Zie No. 126.) 4852. Kodiho-tjina M. = Nerium Oleander L. (Zie No. 1369.) 4853. Kodjanti J. = ^schyno- meneindica L. 4854. Kodong-seroeni J. = w o l- lastonia moluccana D. C. (Zie No. 3155.) 4855. Kodak SuM. WK. = Uros- tigma validum Miq. (Zie No. 43485.) 4856. Koealot j- = Brucea su- matrana Rxb. (Zie No. 296.) 4857. Koebaan Sum. wk. = Pie- r ar dia macro carpa Miq., Nat. fam. der Euphorbiacepe. Gr. Sumatra; boom met eetbare vruchten. 4858. Koeban-abbal Amb. rr P ha- an thus nutans Hk. fs. & Th. (Zie No. 1473.) 4859. Koeban-badja Amb. rrCasal- pinia pulcherrima Sw. (Zie No. 1386.) 4860. Koobang M. = Urostigma pr uniforme Miq., (Zie No. 4327.) 4861. Koebang-bedoeloe Sum. Wk. = Urostigma consociatum Miq. (Zie No. 4234.) 4862. Koeda-koeda J. & M. = a. Odina gummifera B 1. (Zie No. 1990.) = 5. Spathodea Diepenhorstii Miq. (Zie No. 32525.) 4863. Koeda-koeda-sabrang M. = Odina gummifera BI. (Zie No. 1990.) 4864. Koeda-sondak s. = Fiacour- t i a R u k a m Z. & M. (Zie No, 415.) 4865. Koodoe J. & M. Morinda citrifolia L. (Zie No. 8280-.) 4866. Koedoe-kras M. = M orin da bracteata Rxb. (Zie No. 8285.) = 5. Morinda Zollingeriana Miq., V a r i et.. Nat. fam. der R u b i a c e re ; Gr. Java; boom. 4867. Koedoepoel Lamp. = Ficus subracemosa BI.; Nat. fam. der Artocarpepc. Gr. Java en Sumatra; boom. Gebr. Volgens Junghuhn levert het sap een soort van caoutchouk. Tn het Palembaugsche verzamelt men uit dezen boom een waschachtige stof , als gêta laöe in den handel bekend. 4868. Koedrang J & M. =Taxo- t r o p h i s R o X b u r g h i i BI., Nat. fam. der Artocarpepc. Gr. Java, Ti- mor; heester. Gebr Het melksap drup- pelt men in de oogen bij ontstekingen; 24 186 Ko. de bladeren laat men in water aftrekken en drinkt dit tegen nierenlijden. 4869. Koejang-kotteng J. = Gas- sia mimosoides L. (Zie No. 3 157.) 4870. Koejoeng Pal. = Vatica? e X i m i a M i q. Nat. fam. der Dipte- r o c a r p e ie. Gr. Siiraatra; hooge boom. 4871. Koejong Bk.= S h o r e a e X i- m i a M i q.. Nat. fam. der Diptero- c a r p e se. Gr. Bangka; hooge boom. 4872. Koekel-ngowo J. Ophe- lia javanica Hassk. en= h. Ophelia oxyphylla Miq., Nat. fam. der G e n ti a n e ic. Gr. Java; over- blijvend. 4873. Koskoe-badjang Bk. = H e p- tapleurum scandens Bnth. & Hk. (Zie No. 4638.) 4874. Koekoehoelang s. Zie arog- koekoehoelang s ) 4875. Koekoejaan s. = Torenia edentula Griff. Nat. fam. der Scrophularineie. Gr. Java en el- ders; overblijvende plant. Gebr. Men legt het kruid op Herpes en wendt het als etterbevorderend middel aan bij wonden. 4876. K06k0ek j. & S. = Lage- naria idolatrica Sering., Nat. fam. der Cucurbitaceie. Gr. Bijna overal in Ned.-Indië; slingerplant. Gebr. De onrijpe vruchten eet men gekookt als groente bij de rijst; van de rijpe vruch- ten bezigt men de gedroogde vruchtschil als waterkruik of gendie. 4877. Koekoek-djantong J. = Tri- chosanthes anguinaL. (Zie No. 1108.) 4878. Koekoek-soempoeng s. = Za- nonia macrocarpa BI. (Zie No. 593.) 4879. Koekoelang Bk. = Garde- nia curvata L. & B. Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Java, Bangka, Bali; slingerplant. 4880. Koekoelang Pal. = Grif- fithia palembanica Miq. Nat. fam. als voren ; slingerplant. 4881. Koekeen R. = Heritiera littoralis Dryand. (Zie No. 752a.) 4882. Koekoeroe Min. 4883. Koeroe-koeroe Min. (Zie No. 4945.) 4884. Koe-kwa Ch. Bo. = M 0- raordia Charantia L. (Zie No. 639.) 4885. Koela Amb. = Musa p a- radisiac a L. (Zie No. 1190.) 4886. Koela-abbal amb. =Musa mindanensis Rmph. (Zie No. 2325a.) 4887. Koela-beij Amb. = Musa simiarum Rmph. (Zie No. 1191.) 4888. Koela-hatoean Amb. = m u s a alphurica Rmph., Nat. fam. der M u s a c e ce. Gr. C e r a m; overblijvend. Gebr. De vrucht wordt door de A 1 f o e- r e n rauw en gekookt gegeten. 4889. Koelan Bk. = Ceratopho- rus Leerii Hassk. (Zie No. 892.) 4890. Koelan Mak. = a. Gnetum edule BI. (Zie No. 532.) — h. Gne- tum funiculare BI. (Zie No. 200.) = c. Gnetum Gnemon L. (Zie No. 820.) 4891. Koelan-bantam Mak. = Gne- tum Gnemon L. (Zie no. 820.) ' 4892. Koelan-besar Mak. = G n e- tum edule BI. (Zie No. 532.) 4893. Koelan-oetan Mak. = Gne- tum Gnemon L. (Zie No. 820.) 4894. Koelat-batoe M. = a. Aga- ricus tuber regium Fr. en = h. Pachyma tuber regium Fr. (Zie No. 1959.) 4895. Koelat'Sendokh M. = P o i y- porus amboinensis Fr., Nat. fam. der Hymenomycetes. Gr. DeMo- lukken. 4896. Koele SoLOB. = Schlei- cheratrijuga “Wild. (Zie No. 47.) 4897. Koelebet Rd- = P s o p h o- carpus t e t r a g o n o 1 o b u s D. C. (Zie No. 1546.) 4898. Koelit-boegoelawan m. = Cinnamomum CulilawanNees. (Zie No. 2287.) 4899. Koelit-lawan M. = a. cin- namomum CulilawanNees. = b. Cinamomum camphoratum B 1., Nat. fam. der L a u r i n e se Gr. Java, Sumatra; boom. Gebr. De bladeren en schors zijn zeer aromatisch en bevat- ten een vluchtige olie, welke eenigszins kamferachtig naar nootmuskaat riekt. = c. Cinnamomum Reinwardtii Nees Nat. farn. als voren. Gr. Java, Sumatra; boom. 4900. KoeliMawan-betoel M. = Cinnamomum Culilawan Nees. (Zie No. 2287.) 4901. Koeliet-manies Sum. = cin- namomum Kiamis Nees. (Zie No. 3367^.) 4902. Koelit-manies-riemboe Sum = Cinnamomum cyrtopodum Ko. 187 M i q., Nat. fam. der L a u r i n e ae. Gr, Samatra; boom, die een goed bouwhout levert. 4903. Koelit-manies-toepai sum. = Cinnamomum su bcuneatura Miq., Nat. fara. als voreu. Gr. Sumatra; boom. 4904. Roelit-niepies M. = Meme- cylon coeruleum Jack, Nat fam. ^er Melastomacese. Gr. J ava ; heester. 4905. Roeloer R. = Artocarpus incisa L. (Zie No. 269.) 4906. Koeloes Pal. = O r c hi p e da sumatrana Miq., Nat. fam. der Apocyneae; Gr. Sumatra; heester. 4907. Roelong-sjoetsjoe T. = P l u- meria acutifolia Poir. (Zie No. 1367.) 4908. Koemalandep J. = Prio- nitis Hystrix M i q. (Zie No. 1377.) 4909. Koemarogan s. = G ymno- petalum leucostictum Miq. Nat. fam. der Cucurbitacese. Gr. Java; slingerplant. 4910. Koembielie’ M. = fl!. Arachis hypogsea. L. (Zie No. 3961.) =: b. Dioscorea aculeata L. (Zie No. 1189) 4911. Koembielie-djawa M. = Co- leus tuberos us Benth. (Zie No. 1714«.) 4912. Koembielie-wolanda M. “ Solanumtuberosum L. (Zie No. 2968Z;.) 4913. Koemies-badak s. na.Gi- rardina zeilanica Dcsn. Nat. Fam. der Urticacese. Gr. Java & Timor ; éénjarig. ZI b. Elatostemma ma- crophyllura Brongn. Nat. fam. als voren; Gr. Java, Amboina; éénjarig. 4914. Koemies-oetjing s. = a. Or- tosiphon stamineus Benth. Nat. fam. der Labiatem. Gr. Java, de Mo- lukken; éénjarig. = b. Tacca lancae- 1 folia Z. & M., Nat. fam. der Tac- ca cem; Gr. Java; overblijvend. 4915. Roempaai M. n Lycopo- d i u m. L. 4916. Roempai M. = Hymenachne indica Büse (Zie No. 1657^) 4917. Roempait s. = Glinus lo- toides Loeffl. Nat. fam. der Por- tui a c e ec. Gr. Java tot Timor; zaad- plant. 4918. Roeniet tamo riemboe Sum. — Globba aurantiaca Miq., Nat. fam. der Zingiberacese. Gr. Suma- | tra; overblijvend. j 4919. Koening M. en 4920. .Roenir J. = Cu r c u ma longa L. (Zie No 2620.) 4921. Roenir poetih torna J. = Cu reuma Zerumbet Rxb. (Zie No. 3866.) 4922. Roenjit M. = Curcuma longa L. (Zie No. 2620.) 4923. Roenjit-padi M.r^Curcuma Zerumbet Rxb. (Zie No. 3867.) 4924. Roenjit-rimbo M. = Cur- cuma sumatrana Miq., Nat. fam. der ZingiberacefE. Gr. Sumatra ; overblijvend-. 4925. Koenjit-santan M. = Cur- cuma purpurascens BI., Nat. fara. als voren. Gr. Java; overblijvend. 4926. Roenroeloe Mak. = Cucur- bita villosa BI. (Zie No. 9043.) 4927. Roentang J. Zie later onder kondang s & J. 4928. Roenter-gauwa N.G.izHar- pulia cupanioides Rxb. (Zie No. 3289.) 4929. Roentjie M. & s. z: Kffimp- feria rotunda L. (Zie No. 737.) 4930. Roepa S. ZI a. Jarabosa cauliflora D. C. (Zie No. 2629. ZZ b. Jambosa raacrocarpaWight, Nat. fara. der M y r t a c e ae. Gr. Java , Sumatra ; hooge boom. — c. Jam bosa tetragoua BI. (Zie No. 4433.) 4931. Roepa-dessa s. = «. Jam- bosa cerasiformis Hassk. (Zie No. 4722(7.) = 3. Syzygium laxi- florum D. C. (Zie No. 4363(7.) — c. Cipadessa fruticosa BI.. Nat. fam. der M e 1 i a c e ae. Gr. Java; heester. 4932. Roepa-gatel s. = ll y d r o- cotyle nepalensis Hk. (Zie No. 2589.) 4933. Roepa-landak s. z: a. Fla- courtia RukamZ. &M. (Zie No. 415) = 3. Flacon rtia sapida R X b.. Nat. fam. der Flacourtianeae. Gr. Java; heester. 4934. Roepa-manoek s. ^ Syzy- gium c o s t a t u m Miq., (Zie No. 4742 ) 4935. Roepang Sum. — Macro- t r o p i s sumatrana Miq., Nat. fam. der Papilionaceae. Gr. Snmatra ; heester. 4936. Roeping-minjangang M. = a. Plantago Hasskarlii Dcsn; = 3. PI, incisa H a s s k. en = c. PI. major L. Gebr. (Zie No. 1765.) 188 Ko. 4937. Koepoe-koepoe = b a u- hinia tomeutosa L. (Zie No. 4497fl!.) 4938. Koeraij s. ^ Spon ia C o m- mers — h. Grewia tomentosa J u s s. (Zie No. 3904;) 4939. Koerag-burrum s. == s p o- uia velutinaPlancli. (ZieNo. 341.) 4940. Koerandjie — • ü i- alum indum L. Nat. fam. der P a- pilionacefe. Gr Java , Sumatra, enz.; hooge boom. Gebr. Het sterke hout be- zigt men voor molens, de bladeren ge- bruikt men om roestig ijzer schoon te maken, het vruchtmoes (tamarinde-plum) is alleraangenaamst zuur en wordt gaarne genuttigd. Zl i. D e r r i s F o r s t e n i- ana BI. (Zie No. 3264.) 4941. Koerang-koerang — Oxa- lis Reinw’ardtii Zucc. (Zie No. 251.) 4942. Roeranga Alf. Mix. = Hi- biscus rosa sinensis L. (Zie No. 1360.) 4943. Koerdoe M. ^ Ptychos- perma malayana Miq. , Nat. fam. der P a 1 m ae. Gr. Malakka, enz. ; boom. 4944. Koeroe-kekoe Amb. =«. Ku- bus acuminatissimus Hassk. en — h. Kubus moluccanus L. (Zie No. I39è.) 4945. Roeroe-koeroe ai.f. .Mix. ciz a. Ocimum basilicum L, Nat. fam. L a b i a t 80. Gr. Door geheel Indië in het wild en in tuinen ; éénj'arig. Gebr. Dit aromatische kruid wordt als specerij bij vele spijzen gebruikt; als geneesmiddel be- zit het opw’ekkende , zweetdrijvende eigen- schappen , even als de M e 1 i s s e en de T h ij m , en wordt bij verkoudheid en lichte koortsen, veelal in aftreksel gedron- ken; ook geeft men het aan kraamvrouwen tot bevordering der lochiae. De zaden zijn zeer slijmig; in water geweekt en met suiker, soms ook met agar-dgar, gemengd gedronken, geven zij een aangenaam ver- koelenden drank, die op bijna alle Javaan- sche bazars verdocht w'ordt. ~ h. O c i- nium sanctum L. (Zie No. 875.) 4946. Roeroelok s. C a 1 o n y c- tion speciosum Chois. (Zie No, 4S9^/.) 4947. Roesa-koesa K. z: E c h i- nochloa colonum Büse, Nat. fam. ner Gramineae. Gr. Op Java en elders in het wild en verbouwd. Gr. Dit gras levert eeu zeer geschikt voeder voor beesten. 4948. Roesambie M. & S. — Schlei- chera trijuga Wild. (Zie No. 47) 4949. Roesambie-betina M. =Ser- picula hirsuta W. & A. Nat. fam. der H a 1 o r a g e 80. Gr. Suiuatra’s V*'k. ; wa- terplant. 4950. RoeSSOe Mex &: T. z: I m p e- r a t a a r u n d i n a c e a C v r i 1 1., (Zie No. 263.) 4951. Roessoe-koessoe Mol. = Chrysopogon aciculatus Fr. (Zie No. 809.) 4952. Roetet-gamong s. — Vaie- riana javanica BI., Nat. fam. der Va- lerianese. Gr. Java en Sumatra; één- jarig. 4953. Roeti-katti M. Anti- desma Bunias Spreng. (Zie No. 1425.) 4954. Roetie-katti-goenoeog Mol. = Antidesma KumphiiDulasn, Nat. fam. der Antidesme8e. Gr. De Molukken; boom. Gebr. De jonge bla- deren zijn door het rundvee zeer gezocht, en ook de inlanders eten ze afgekookt als groente. 4955. Roetiï S. z: Colocasia antiquorum Schot t. (Zie No. 245.) 4956. Roetjaij M. i=Allium uli- ginosum Don. (Zie No. 1070.) 4957. Roetjoeboeng M. — a. Da- tura L. — h. Susum anthelmin- thicum BI. (ZieNo. 870i.) 4958. Roetjoeboeng-boddas s. of 4859. Roetjoeboeng-poetih M. z: Datura alba Nees., Nat. fam der Solanacese. Gr. • Door geheel Nederl. Indië; éénjarig. Gebr. De bladeren en zaden worden om hunne bedwelmende en pijnstillende eigenschappen, zoowel als ge- neesmiddel als tot eeu misdadig oogmerk aangewend ; men mengt ze onder het opium, om na het schuiven het gevoel van wel- behagen te verhoogen ; men blaast den rook in besloten e vertrekken, om de daarin sla- penden meer te bedwelmen en te gemakke- lijker een diefstal te kunnen volbrengen. Men druppelt het sap in de oogen tegen ijlhoofdigheid. Men rookt het gedroogde kruid tegen aamborstigheid, en bezigt het uitwendig tegen hoofdpijn, op verwondin- gen en op pijnlijke zweren en gezwellen. 4860. Roetjoeboeng-kajoe Lbmp. = Mappa macro phylla Kürz., Nat. fam’ der Euphorbiacese. Gr. Suma- tra, Bangka, Celebes; boom. 4961 Roetjoeboeng-kassian s.=:a. Datura fastuosa L., Nat. fam, der Solanacese, Gr. Door geheel Indië; Ko. 189 éénjarig. Geer. Als No 4959. Deze soort is in werking bijna gelijk aan D. S tra- in o n i u m L. ; zij wordt op Java boven- dien nog inwendig als a n t h e 1 m i n t i- c u ni , en uitwendig tegen herpes aange- inend. Zij zal eene niydriatische kracht bezitten even als de B e 1 1 a d o n n a. — b. D a t u r a !M e t e 1 L., Nat. fam. en Gr. als voren. Geer. Als No. 4567. Nog wordt deze op de Philippijnen vooral tegen scirrhns aangewend, en zou zij, volgens Bindley, te Delphi vroeger bij de ora- kels gebezigd zijn , om voorspellingen te kunnen bewerkstelligen. 4962. Koetjoeboeng-soesoen s. — Datura fastuosa (Zie vorig No.) 4963. Koewa of koowi Sum. avk. ~ Urostigma biverrucellum M i q., Nat. fam. der A r t o c a r p e se. Gr. Sumatra; boom. i 4964. Koewala Mak. IZ C o r y p h a Gebanga L (Zie No. 1528.) 4965. KoeWO J. — Monenteles c o r y m b o s u s S c h u 1 z. Nat. fam. der Compositfe. Gr. Oost-Java ; kruid. | 4966. Kofassa Men. & T. — Vitex pu n ctata* S c h auer. Nat. fam. der Ver- ben a c e £e. Gr. De Molukken; boom, die een vrij goed bouwhout oplevert. 4967. Kofassa-batoe Mol. z: v i- tex Cofassus Rwdt. (Zie No. 4024.) 4968. Kofassa-gabba-gabba Min. z; Vitex L. et Cordia L. S p e c. i n d e f . 4969. KoflfO Min. = a. Musa am- boinensis Rmph. en =; b. Musa mindanansis Rmph. (Zie No. 2325è.) 4970. Roheba-magolotsiffi T. — «. Trevesia moluceana Miq. (Zie Na. 78.) = b. ü u c a r i a 1 a n o s a Wall. (Zie No. 27.) 4971. Kohieh s. = Musa Trnf. 4972. Rohlehlet s. = Urostigma elasticum Miq. (Zie No. 2 4405.) 4973. Rojo T. = Masa paradi- siaca L. (Zie No. 1190.) 4974. Rojoor J. = Alchemilla villosa Jngh. (Zie No. 322.) 4975. Rojorono j. = Sonchus ma- lajanus Miq. (Zie No. 1281.) 4976. Roka Amb. = Csesalpinia pulcherrima Sw. (Zie No. 1386.) 4977. Rokapoja Cel. = Sauraya eryolepis de Vr., Nat. fam. der T e r n- stroemiacerc. Gii. Celebes; heester. 4978. RokiD Amb. = Hel icon iop- sis amboinensis Miq., Nat. fam. der , Mus ace ge. Gr. De Molukken Java in tuinen; overblijvend. Geer. Men bezigt de bladeren tot het inpakken van tabak , enz. 4979. Rokin-meirah Amb, = phry- nium giganteum T. & B. Nat. fam. ' der CannacefT. Gr. De Molukken; overblijvend. 4980 Roko-assan s. = Canaval- lia gladiata D C. (Zie No. 3549.) 4981. Rokoejoehan s. (Zie koekoé- jaan s. I 4982. Rokontolan s. = Helic- teres Isora L. (Zie No. 1491.) = b. Oudemansia hirsuta INIiq, (Zie No. 41075.) = c. Oudemansia integer- rima Miq., Nat. fam. der Sterculiacege Gr. Java, Sumatra; heester. = d. Oude- niansia viscida Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; heester. 4983. Rokossan M. & J. =Lan- sium domesticum Jack., var. (Zie No, 98.) 4984. Rokossan-monjet M. = Di- dymochiton nutans BI., Nat. fam. der Meliaceee. Gr. Java; heester. Geer. Men bezigt het hout voor huishouw'; het w'ordt niet door witte mieren aangetast. De zure vruchten worden gegeten. 4985. Rolaka Cel. = Artabotrys odoratissima R.Br., Nat. fam. der Anonacege. Gr. Java en elders in tui- nen; slingerplant. Geer. 4986. Rolang-koetjet J. =Rubus pulcherrimus Hk. Nat. fam, der Ro- sa ceae, Gr. Java 3 ■ — 8000'; heester. 4987. Roldie J. = Py rus commu- nis L. Nat. fam. der Pomacege; Gr. Op Java in w'einige tuinen gekweekt; de gewone Pereboom, 4988. Roli Mol. = Borassus fla- belliformis L. (Zie No. 3117.) 4989. Rollo-foesoe Men. z: Plu- meria acutifolia Poir. (Zie No. 1367.) 4990. RollO-tala T. ZZ Leea sam- bucina Wild. (Zie No. 133.) 4991. Rolobbe Boeton = Lage- naria vulgaris Ser. (Zie No. 3568.) 4992. Roloditi-manoora T. of 4993. Roloditi-maseu T. = Hy- drocotyle asiatica L. (Zie No. 70) 4994. Roloeang Sum. Wk. == Me- zoneurum sumatranum W. &Arn., Nat. fam. der Papilionacege. Gr. Su- raatra; slingerplant. 4995. Roloeang-parampoewan Sum. 190 Ko. Wk. Cpesal pinia Nuga Ait. (Zie No. 627.) 4996. Kornak J. — a. Lablab cnl- tralus Dc. (Zie No 399 1.) L ab lab vulgaris Savi, (Zie No. 3544ö!.) 4997. Komangie J. & M. = a. Ociraum Basilicum L. ‘(Zie No. 4945«.) ZI b. Ocimuni sanctura L. (Zie No. 875.) 4998. Koemangie-oetan M. = a. Oei mum gratissimura L. (Zie No 1458^.) ZZ h. Ocimum sanctum L, 4990. Komarandjie J. = Guilan- dina L. Sp. javau. indefin. 5000. Korabag-koening M. (?) = Cassia glauoa Lam. (Zie No. 2568.) 5001. Komeh-oetan Men. zz Mo- rinda bracteata Rxb. (Zie No. 828^.) 5002. Komessoe j. ZZMonoceras r obus turn Miq., Nat. fam. der Tilia- c e£e. Gr. Java; boom. 5003. Komi-komi T. ZZ Morin da bracteata Rxb. (Zie No. 828^) ^ b. Guettarda speciosa L. (Zie No. 1432. 5004. Komlentoro J. = Alangium hexapetalum Lam. Nat. fam. der Alaugiese. Gr. Java en Sumatra; slin- gerplant. 5005. Kondal s. ZZ Ficus varie- gata BI. (Zie No. 1352.) 5006. Kondailg s. = «. Ficus va- riegata BI. ZZ h. Ficus subrace- mosa BI. (Zie No 4867.) — c. Ficus subopaca Miq., Nat. fam. der A rtoc ar- pese. Gr. Java; boom, die een veerkrach- tige gomhars levert. d. Fiucus um- bellata Vahl. (Zie No. 2506.) e. Urostigma benghalonse Gasp. (Zie No. 790.) iz: /. Urostigma calophyl- lum Miq., (Zie No. 4350.) — g. Urostigma cordifolium Miq Nat. fam. als voren. Gr. Java, boom. 5007. Rondang-bener s. zz Ficus variegata BI. (Zie No. 1352.) 5008. Kondang-koening M. zz Ficus chrysocarpa Rwdt. Nat. fam. der A r t o c a r pe 86. Gr. Java, heester. 5009. Rondrang-sabrang s. zzCo- vellia macrophylla Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; boom. 5010. Kondang-waroe J- “ Hibus- cus tiliaceus L. (Zie No. 2764.) 501 1. Rondoe s. = Ficus varie- gata BI. (Zie No. 1352.) 5012. Rondondong M. z: (Zie ka- dongdong M. & s. 5013. Rondor M. ~ Benincasa cerifera Savi. (Zie No. 904a.) 5014. Rondorin M- = Adenan- thera pavonina L. (Zie No. 52.) 5015. Kondorin-ketjil M. — Abr us p r 8e c a t o r i u 8 L. (Zie No. 53.) 5016. Konidei-aloes-daton Sum. Wk. zz Briedelia tomentosa BI. (Zie No. 3769.) 5017. Ronjal S. ~ F i c u s r a d i- cans Rxb. (Zie No. 1652.) 5018. Konjal-beas s. ZZ a. Ficus microcarpa Miq., (Zie No. 307.) 5019. Konjal-boenjoer s. zz Ficus rupestris BI. Nat. fam. der A r t o- c a r p e 86. Gr. Java; heester. 5020. Konneng-boddas s. = Cur- cuma Zerumbet Rxb. (Zie No. 3866.) 5021. Ronneng-gedeh s. = a. Cu r- cuma longa L. (Zie No. 2620.) ZZ b. Curcuma seruginosa Rxb. Nat. fam. der Z ingiberac eae. Gr. Java; overblijvend. 5022. Konneng-hiedung s . = c u r- curaa 8eruginosa Rxb. 5023. Konnen-parries.z: Curcuma Zerumbet Rxb. (Zie No 3866.) 5024. Konneng-santen s. ii c u r- cuma purpurascensBl. (Zie No . 4925.) 5025. Konneng-tamman s. = Cur- cuma longa L. var: minor. (Zie No. 2620.) 5026. Konneng-tingang z. = Cur- cuma viridiflora Rxb. Nat. fam. der Zingiberacese. Gr. Java, Su- raatra; overblijvend. GEBR.VolgensRox- b u r g h dient de wortel op Sumatra tot verfstof. 5027. Ronrol Mak. zz Benincasa cerifera Savi. (Zie No. 904a.) 5028. Kontjor M ^zKaempferia Galauga L. (Zie No. 737,) 5029. Rontol-kambing M. zz He- ritiera littoralis Dry and, (Zie No. 752a.) 5030. Kontol-moeDding s. = Sy- ncecia falcata Miq., (Zie No. 609.) 5031. Kontel-monjet M. = Ana- cardium occidentale L. Zie No. 1474.) 5032. Rooi M. & J. (Sic.) = Bra s- sica oleracea L. Nat. fam. der Cru- c i f e r e 86. Gr. Op Java en elders wordt onze Europesche groene of witte kool als groente geteeld. Ko. 191 5033. Kool-banda M. - P i s o n i a alb a Span., (Zie No. 120è.) 5034. Kool-kembang M. == B r a s- sicaoleracea L. varbotrytis cauliflora; onze Europesche bloem- kool. 5035. Kool-knol M. = B r a s s i c a campestris L., Nat fam. der C r u- ciferse. Gr. Ook de veldkool teelt men hier en daar in tuinen. 5036. Kool koening M. =: B r a s- sila oceracea L., bullata vul- garis, de geele kool. 5037. Kool-meirah M. = B r a s- sica oleracea L., capitata va- r i e t. 5038. Kool-poetih M. Bras- sica oleracea L., captata sphse- r i c a ; beide laatste mede soorten van geele kool. 5039. Kool-rabi M. — Bras si ca oleracea L., caularapa cu m- m u n i s, de Koolraap. 5040. Koom-bonko-soesem n. g. =:Opilia PentidisBl. Nat. fam. der Öla cacese. Ge. Nieuw-Guinea ; slingerplant. 5041. Kopa Bl. Xylocarpus Granatum Koenig. (Zie No. 1319.) 5042. Kopa-poetih Amb. = J as- minu m Sambac Ait. (Zie No. 920.) 5043. Kopaal j. = Dillenia serrata Thnb. (Zie No, 100.) 6044. Korpabbar of kopponabbal Amb. =:Cananga odorata Hook. (Zie No. 1373.) 5045. Eoping J. = Litssea pu- ber u 1 a (M i q., Nat. fam. der L a u r i- p e se. Gr. Java; boom. 5046. Eopio-kopio SuM. WK. = C o n y z a r i p a r i a B 1. (Zie No. 236.) 5047. Koppan S. = Gynura sar- mentosa 1). C. (Zie No. 614.) 5048. Koppi J. & M. Coffea arabica L. (Zie No. 4050.) 5049. Koppi-koppi-riemboe Sum. WK. = Urophyllum corymbo- sum Korth. (Zie No. 2915.) 5050. KoppO S. “ a. Jambosa a c u t a t a M i q.. Nat. fam. der M y r- t a c e 0e. Gr. Java 4 — 5000; boom. ~ 1). Jambosa cauliflora D. C. (Zie No. 2629.) ZZ c. Jambosa densi* flora D. C. (Zie No 1921.) = ^. Bar- ringtonia speciosa L. (Zie No. 1463. 5051. Koppo-beurriet s. n Syzy- gium Zippelianum Miq. (Zie No* 2236.) 5052. Koppo-injar s. = Ja mb osa giabrata D. C. (Zie No. 4607.) 5053. Eoppo-lalai S. — Ö5. J a m- bosa hypericifolia ü. C., Nat. fam. der Myrtacese. Gr. Java; boom. Gebr. Het bout levert zeer goede kolen ; het jonge loof wordt als groente gegeten; ook nuttigt men de zuurzoete vruchten. ZI l. Jambosa formosa Wight. (Zie No. 1913.) ZI c. Jarabosa tetra- gona Bl. (Zie No. 4433.) 5054. Eoppo-lalar s. — Jambosa densiflora D. C. (Zie No, 1921.) 5055. Eoppo-lawut s. Jam- bosa? littoralis Bl, Nat. fam. der M y r t a c e 0e. Gr. Java; boom, meteen zeer hard hout. 5056. EordQ S. = Trevesia sun- d a i c a Miq. (Zie No. 4404c.) 5057. Eorap of koerap M. = c as- si a alata L. (Zie No. 1740.) 5058. Eoreh Bl. “ Calotropis gigantea R. Br. (Zie No. 817) 5059. Eorma M. ZI Phcenix L. Enkele soorten van Dadelpalmen worden op Java en elders in tuinen gevonden. 5060. Eorres s. =: Grumilea aurantiaca Miq. (Zie No. 4273.) 5061. Eorres-kéné s. Grumi- lea divergens Miq. (ZieNo. 2301.) 5062. Korres-koeda s. = Bryonia perpusilla Bl. (Zie No. 494.) 5063. Eorro-ronteng s. — ^ch- raandra Blumeana M. J. Roemer (Zie No. 4Ü4«.) 5064. Eorro-ronteng-kambing s. ZZ Bryonia marginata Bl. (Zie No. 612.) 5065. Eosar s. Zl Myristica T e y s m a n n i i Miq., Nat. fam. der Myristicaceae. Gr. Java; boom. 5066. Eossine j. = Ehretia buxifolia Rxb., Nat. fam. der C o r- diace0e. Gr. Vrij algemeen in Indië ; heester. Gebr. In Indië wendt men den wortel als bloedzuiverend en antisyphilitisch geneesmiddel aan. Op Java bezigt men het gebrande hout tot zw’artverwing der tanden en geeft een aftreksel der bladeren, zoo in- als uitwendig , bij koortsen, tot be- vordering der huidafscheiding. 5067. Eossir Mol. r= Botrymo- rus paniculatus Miq. (Zie No. 3477.) 5068. Kotiffo-marau T. = Poly- 192 Ko. podium quercifolium Wild. (Zie JS’ o. 181.) 5069. Koto-aros Br.=: Canarium L. S p e c. i n d e f i u. 5070. Koweh SuM. WK. Zalacca W a 1 1 i c h i a n a Mart., Nat. fam. der P a 1 m te. Gr. Sumatra; lage Palm- soort, Gebr. De vruchten worden gegeten. 5071. Krah-krah Bk. zz Limno- phila ban ca na i q., Nat. fam. der Scrophularinete. Gr. Bangka ; wa- terplant. 5072. Krak M. en 5073. Krak-iawok j. = B o n n a y a grandiflora Spreng. (ZieNo. 1999^.) 5074. Krak-nassi M. Sc J. = a. V a 1 1 a r i s p e r g ii 1 a n a B r m. (Zie No. 3865.)=:^. Pergularia accedens B 1. , Nat. fam. der Ascle piadese. Gr. Java, Sumatra, enz.; slingerplant. =: c. B i d a r a p u b i f 1 o r a M i q.. Nat. fam. dezelfde. Gr. Java, Celebes ; klimmende heester. d. Vandellia crustacea Benth. (Zie No. 2155ör.) — e. Bonna ya veronicsefolia S p r e n g.(Zie No. 79^.) ~f. Dentella repens P o r s t. (Zie No. 79a.) 5075. Krak-nassi-foela-aros J. = S t y 1 o c o r y n a W e b e r a A. R i c h. , Nat. fam. der Rubiacem. Gr. Java; heester. 5076. Kramanin Bk. (Zie Grien Bk.) 5077. Krandang J. & M. — C i t r u s Limonum Rissa, Nat. fam. der A u- r a n t i a c e fe. Gr. Vrij algemeen in tui- nen; boom. Gebr. De versche vruchtschil bezigt men veel om het hoofd er mede te wasschen, soms wordt zij ook gekonfijt. Het zure vruchtensap bezigt men om te verwen. 5078. Krandjang j. Canaval- lia obtusifolia D, C,, Nat. fam. der Papilionacese. Gr. Java en Timor ; slingerplant. Gebr. De bladeren, bloemen en onrijpe peulen worden afgekookt en als groente bij de rijst gegeten. 5079. Krang-goenong J. = Dia- nella ne morosa Jjam.; Nat. fam. der Asparagiuese. Gr. Java in tuinen; overblijvend. Gebr. Deze wordt vooral om de welriekende bloemen geteeld. Den ge- droogden wortel brandt men als reukmid- del. Een afkooksel van den wortel geeft men bij moeilijke urineloozing, druiper en witten vloed. 5080. Krang-krang Pal. sti- pellaria Zollingeri Baill., Nat. fam. der E u p h o r b i ac e te. Gr. Suma- tra; heester. 5081. Kras R. ZZ A 1 e u r i t e s t ri- loba Forst- (Zie No. 312.) 5082. Kras-toelang M. a. Chlo- , ranthus officinalis BI. = h. I Chl. b ra chy stachy s BI. = c. Chl. 1 i n c o n s p i c u u s S w. en — d. Chl. 1 serratus R. &Sch. , Nat. fam. der Chloranthem. Gr. Java, veelal in i tuinen; overblijvend. Gebr. De wortels j en het kruid dezer planten bezitten een I aromatisch kamferachtigeii geur, worden ' door B 1 u m e met de Radix S e r p e n - ' tariae vergeleken, en door de Javanen i als opwekkend en zweetdrijvend middel : gebruikt. De Chineezen mengen het kruid I door de thee. I 5083. Kratau M. = Morus in- dica Rmph. (Zie No. 797ö!.) 5084. Kratong Bk. = Helicia obovata Bennet. (Zie No. 3328.) 5085. Krakai Bk. = Quercus spicata Sm. (Zie No. 4619.) 5086. Krawitan j. = Cassyta L. S p e c. i n d e f. 5087- Rrema-goenong s. = Ner- tera dep r essa Bznks. Nat. fam. der Rubiaceae. Gr. Java, Sumatra, Borneo, 3 — 6000 \ kruipende plant. 5088. Krenjer j. = Polyosma ilicifolia BI. (Zie No. 449oV) .5089^ Rribesa Ti.=z: Acacia qua- drilateralis D. C., Nat. fam. der Mimosere. Gr. Timor; heester. 5090. Krigitan S. = P r e m n a c o- rymbosa Roetl. (Yie No. 39 5.) 5091. Rrikas Bk. = Quercus spicata Sm. 5092. Krissan j. = S c i r p u s ma- cro t h y r s II s M i q.. Nat. fam. der C y p e r a c e se. Gr. Java ; grassoort. 5093. KrÖai j. = Phaseolus radiatus L. (Zit No. 31.) 5094. Krodee-kras J. = H u n t e r i a sundana Miq. (Zio No. 2514.) 5995. Rroeboet j. = Rafflesia Arnoldi R. B r. (Zie No. 273.) 5096. Kroieng Lamr. en Bk. = Dip- te rocarpus eurhynchus Miq., i Nat. fam. der Dipterocarpese. Gr. Sumatra, Bangka; hooge boom. Gebb. Men verzamelt uit de zaden een vaste vetstof, die in den inlandschen handel voorkomt. 5097. Kroieng R. = Melanor- r h oea g 1 a b r a Wall., Nat. fam. der La. 193 An a c a r (] i a ce SC. Gr. lHouw; hooge boom. 5098. Krokot — a. Sesuvium re pens "Wild. (Zie No. 734.) ~ h. Pyxipoma polyandrnm Fenzl. (Zie No. 2482^.) z: c. Trianthema sedi- folia Vis. (Zie No. 2479c.) 5099. Kronket j. ZZ Amomum ci- liatum B ], Gr. Java; overblijvend. 5100. Krontoh J. — Urostigma prunifoi'me Miq. (Zie No. 4327.) 5101. Kroondjieng Bk. zz Blai-an- gien Bk. 5102. Krossoh J. = Ficus leucop- tera Miq. (Zie No. 3829.) 5103. Krotjeh Mak. =:Urostigma bengbalense Gasp. (Zie No. 790.) 5104. Krowang j. = Chavica frustrata Miq., Nat. fam. der Pipe- race se. Gr. Java; slingerplant. 5105. Krowieng Bk.ziIo Diptero- carpus Baudii Kor tb. en ZI 2®. Dipt. pterygocalyx Scheff., beide van de Nat. fam. der Dipterocarpese. Gr. Sumatra en Bangba; booge boomen. 5106. Kuge T. Impomoea pel- tata Cbois. (Zie No. 303c:.) 5107. Kullehur of kullewur Bd. = Casuariua nodiflora Forst. (Zie No. 122.) 5108. Kupessa Amr. =r Acalypba densiflora Bl. (Zie No 1440.) 5109. Kupessa-abal Amb. =: Aca- lypba Caturus Bl, (Zie No. 2291^.) 5110. Kwas S. ZZ Mucuna capi- tata D. C., Nat. fam. der Papiliona- cese. Gr. Door gebeel Indië in luineu; klimplant. Gebr. De rijpe en onrijpe peu- len worden, na eerst afgekookt te zijn, bij de ryst gegeten, daar zij anders giftig zijn. 5111. KwaS-bak0lS. = Canavallia gladiata ü. C. (Zie No. 3549.) 5112. Rwas-boddas s 5113. Kwas-boerik s. 5114. Kwas-heedjoh s. en 5115. Kwas-hiedung S. =; Mucuna capita ta D. C., varietates. 5116. Kwi-pha Cu. Bo. ZZHelian- thus anniins L. (Zie No. 1385.) L.. 5117. Laban M. zz Vitex pubes- ce ns Vbl. (Zie No. 430c.) 5118. Labos J. & M. zz a. Lage- naria idolatrica Ser. (Zie No. 4876.) = h. Lagenaria vulgaris Ser. (Zie No. 3568.) 5119. Laboe-ajer M. = Lagenaria i dolatrica Ser. 5120. Laboe-ambon m. zz Cncur- bita Pepo L. Nat. fam. der Cucurbi- tacese. De pompoen wordt bier en daar in tuinen aaiigetroffen. 5121. Laboe-baliek-Iohdohr s., 5122. Laboe-baliek-tjohmat s. en 5123. Laboe-dempeh-hawoet s. =: Lagenaria bispida Ser. cum va* riett., Nat. fam. der Cue urbitaceac. Gr. Uit Japan naar Java overgebracht en in tuinen gekweekt ; slingerplant. Gebr. De vruchten worden, rijp en onrijp, rauw en gekookt, gegeten. De zaden zijn, even als die van alle komkommers, diaretisch. 5124. Laboe-frangi M. en 5125. Laboe-kastella M.zzCucur- bita Pepo L. (Zie No. 5120.) 5126. Laboe-laboe Sl’m. avk. zzMe- lanolepis d iade ma Miq., Nat. fam. der Euph orbia ceae. Gr. Sumatra; boom. 5127. Laboe-padie M. zz Lagena- ria bispida Ser. (Zie No. 5123.) 5128. Laboe-poetih M. zz Cucur- bita Pepo L. (Zie No. 5120.) 5129. Laboe-poetih-besar M. ZZ La- genaria bispida Ser., var iet. 5130. Labok Bn. zz a. Amarantus t rist is L. (Zie No. 836c.) ZZ h. Euxo- lus polygamus Moq. Tand. (Zie No 836è.) 5131. Lada M. zz Pi per nigrum L. (Zie No. 1091«.) 5132. Lada-andjieng M. zz Cu- beba canina Miq., Nat. fam. der Pi- peracerc. Gr. Java, Sumatra. Borneo, de Molukken; slingerplant. Gebr. De vrucht bezigt men tot dezelfde doeleinden als de Semina Cubebsc. 5133. Lada-berejkor M. ZZ Cubeba officinalis Miq. (Zie No. 3702.) 5134. Lada-djawa M. = Cbavica officinarum Miq., Nat. fam. der P i- peracese. Gr. Bijna overal in Indië in het wild en gekweekt; klimplant. Gebr. 25 194 La. De vruchten worden door de inboorlingen als een prikkelende specerij en als genees- middel gebruikt; zij komen in den handel als p i p e r long u m voor. 5135. Lada-hitam M. en 5136. Lada-ketjil M. — Piper üi- grnni L. (Zie No. I09f/.) 5137. Lada-Iada-riemboe M. Strobilanthes crassifolia Miq., Nat. fam. der Acanthacea;. Gr. Sn- matra ; heester. 5138. Lada-loemoet s. — Mul- der a c o r d a t a Miq., Nat. fam. der P i p e r a c e £c. Gr. Java; klimplant. 5139. Lada-pandjang M. zz Cha- vica officinarum Mi q. (Zie No. 5 134.) 5140. Lada-tjapO Mak — Gap si- cum fastigiatum KI. (Zie No. 5591.) 5151. Lada-tjiii M. z: Capsicum Trnf., Spec div. 5142. Ladja M. & S. IZ Alpinia cernua Bot. Mag., Nat. fam. der Zin- giberaceffi. Gr. Java; overblijvend. 5143. Ladja-bener s. of 5144. Ladja-betoel M. en 5145. Ladja-burrum s. — Alp iuia Galanga Sw. (Zie No. 2370.) 5146. Ladja-gedeh s. := Alpinia pyramidata BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java; overblijvend. Gebr. De wortel wordt in plaats der Rad. Galangte ge- bruikt en in den handel gebracht ; hij is echter veel slechter. 5147. Ladja-goa — a. Alpinia raalaccensis Rosc. (Zie No. 392.) h. Alpinia javanica BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java; overblijvend. 5148. Ladja-limbO S. zz Hellenia scrabra BI.. Nat. fam. der Zing ibe ra- ce se. Gr. Java; overblijvend. Gebr. Den knolwortel bezigt rnen, even als dien der ladja-soorten, tot bereiding van kerrysau- sen voor de rijsttafel. 5149. LadO'ladO M, ZiChasalia Miq. (Zie No. 45066.) 5150. Lado-lado-riembo M. ZZ Stro- bilanthes pedunculosa Miq., Nat. fam. der Acanthacese. Gr. Java en Su- matra ; heester. 5151. Laë Amb. of lahi Br. nr a. Dioscorea pentaphylla L., en h. Dioscorea Kleiniana Kunth. (Zie No. 5.) 5152. Laéi-kong-kien Ch. Bo. zz Hydrocotyle asiatica L. (Zie No. 70.) 5153. Lagam Pal. Canarium eupteron Miq. (Zie No. 3300.) 5154. LaganSd M, — a. Gyuan- d r o p s i s pentaphylla D. C. en ZZ h. Polanisia viscosa D.C. (ZieNo. 1287^.) 5155. Lage-lage T. = Lom aria scandens Wild. (Zie No. 3587.) 5156. LagOBüdi J- & M, ZZa. Vitex trifolia L. (Zie No. 66.) =6. Vitex Negundo L. (Zie No. 1316.) ZZ c Vi- tex bicolor AVlld., Nat. fam. der e r- beuacese. Gji, Java; heester. Gebr. (Zie No. 66.) 5157. LagOendi-laWQt J. — a. Vi- tex pubescens Vhl. (Zie No. 430(?.) — h. Vitex timoriensis AValp., Nat. fam. als voren. Gr. Timor; heester, Gebr. Vermoedelijk als No. 65. en 1316. 5158. Lagoendie-lawuMalakki M. — Vitex Negundo L, (Zie No. 1316.) 5159. LagOgO Cel, zz Cicas cir- cinalis L. 5160. Lahang j. zz Aren ga sac- charifera Lab. (Zie No. 243.) 5161. Lahi Boet. (Zie No. 5151.) 5162. Lahie Ro. zz Lahia kute- jensis Hssk. Nat. fam. der Stère uli- aceee; Gr. Borneo; hoogeboom. 5163. Laikiet Alf. Min. zz Heli- coniopsis amboinensis Miq. (Zie No. 4978.) 5164. Laikiet-nimbolo Ale. Min. zz a. Canna coccinea Ait en ZZ 6. Canna flavescens Lk. (Zie No 4150<ï.) 5165. LaikOU Amb. = Lom aria scandens Wild. (Zie No. 3587.) 5166. Lais Bk. — Pandanus Lais Kürz, Nat. Pam. der Pandanese; Gr. Bangka; hooge boom, 5167. Laisemboe M. = Ficus ba- sidentula Miq., Nat, fam. der Arto- carpeae. Gr. Bali; boom. 5168. Lajang-lajang-simpai m. Sum. = Diploclinium racemosum. Miq.. Nat. fam. der Begoniaceae; Gr. Su- matra, Celebes; overblijvend. 5169. Laijm of Laim Amb. ZZ J am- bosa domestica Rmph, var: ni- gra. (Zie No. 1922.) 5170. Laijm-moehoe Amb. = Sy- zygium cary ophy llifoli um D.C. (Zie No. 1910.) 5171. Lakka M. & s.zz«. Myris- tica iners BI., Nat. fam. der Myris- ticacese; Gr. Java; dikke boom. Gebr. Het fijne en roode hout dient wel voor bouwhout, doch wordt spoedig door den houtworm (boeboek) aangetast. Het hart of eigenlijke hout gebruikt men tot be- La. 195 rooliing. Het saji uit den stam drinkt men tegen pisopstopjjing. ZI b. Myristica laurina BI., (Zie No. 29513.) 5172. Lakkaambon m. = impa- tiens Balsamina L. (Zie No. 269.) j 5173. Lakka-boetoe T. = Lawso- | nia alba Lam, (Zie No. 1747.) | 5174. Lakka-ketjil M. — impa- , tiens Balsamina S. (Zie No. 259 ) 5175. Lakkin (Lakin) Cr. = Ery- i thrina indica Lam, (Zie No. 15863.) 5176. Lakcdjong Lamp. rr Gom- ; ph i a s u m a tr a n a Jack. (Zie No. 7848.) ! 5177. Lakong M. ~ Cissns ci- nerea Lam. (Zie No. 65.) 5178. Lala Tr. = U var ia t i m o- riensis BI. (fructus), (Zie No. 45 10.) 5179. Lalamoet Amb. of 5180. Lalanuit Cr. = Enhalus Koenigii Rich. (Zie No. 9233.) i 5181. Lalang J. & M. ~ a. Impc- j rata arundinacea Cyrill. (Zie No. | 263.) ZI 3. Pennisetum setosum | R. & S. Nat. fam. der Gramineae; Gr. | Indië; overfclijvend. 5182. Lalangkapan boddas s.ziCo- ! nyza lacera Brm., (Zie No. 1047^.) 5183. Lalar s. z: Dipterocar- j pus litteralis BI., Nat. fam.derDip- terocarpeac; Gr. Java; hooge boom. 5184. Lali J. mBarriugtonia ! speciosa L. (Zie No. 1463.) | 5185. Lalian j. = Medinilla javanensis BI. (Zie No. 2749.) 5186. Laloekkoe-Boeton z: Cocos nucifera L. (Zie No. 393.) 5187. Laloetie Sum. = Stipel- 1 a r i a Z o 1 1 i n g e r i B a i 1 1., Nat. farn. der E u p h o r b i a c e Ec; Gr. Sumatra; heester. 5188. Lama Cr. — Mappa Pana- ria S p r g. (Zie No. 22943.) 5189. Laraarang s. z: Pitheco- lobiura umbellatum Bnih. (Zie No. 2086.) 5190. Lambatteh Mak. z: Lyco- persicum cerasiforme Dcsn. (Zie No. 53813.) 5191. Lambeubeutang s. of 5192. Lambeutang s. en 5193. Lamboetang s. z: «. Aiio- phyllus fulvinervis BI. (Zie No. ! 439 1 c.) ZI h. A 1 1 o p h y 1 1 u s s u n- danus M i q. (Zie No. 1965.) IZ c. Premna fcetida Rwdt. (Zie No. 17223 ) 5194. Lamboetang-aroij s. z: Co- lubrina asiatica Brgnt, Nat. fam. der R h a m n e te. Gr. Vrij alge- meen in Indië; heester. 5195. lamboeto Mak. ZI Cerbera lactaria Ham. (Zie No. 1182.) 5196. Lameh of Larai Mak. zi o e b i e M. 5197. Lameh s. z: ö-. A 1 s t o n i a K.Br. en — 3. C y r t o s i p h o n i a M i q, 5198. Lameh-aroij s. z: Alla- manda cathartica L, N^t. fam. der Apocyneac. Gr. Java en elders in tuinen; heester. Gebr. De bladeren werken in kleine giften purgeerend , in groote braakwekkend. Op Java gebruikt men de bladeren in een dampbad bij koortsen. 5199. Lameh-awehweh s. ’zz a i- stonia spectabilis R.Br., Nat. fam. der A p o c y n e £6. Gr. Java, Timor, enz.; hooge boom, Gebr. Het hout van dezen fraaien boom is duurzaam onder den grond, doch daarboven wordt het spoedig door insekten verteerd; men bezigt het veel voor doodkisten ; jong zijnde gebruikt men het in plaats van kurk , ook in insek- ten-kistjes. Met het melksap wrijft men het tandvlecsch in bij bloedingen. De bast en het hout zijn zeer bitter, in werking aan de Gentiaan gelijk, eu behooren tot de inlandsche koortsmiddelen. Een afkook- sel der bladeren geeft men aan de kar- bouwen bij buikziekte. 5200. Lameh-boddas s. z: Alsto- nia spathulata BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java; hooge boom. 5201. Lameh-lalakki s. n Cyr- tosiphonia sumatrana Miq. (Zie No. 436 ) 5202. Lameh lawut s. z: Blabe- ropus sericeus A.D.C. (Zie No. 3260.) 5203. Lamer j z: ö. M e 1 a n thesa rubra BI. (Zie No. 4616.) IZ 3. Glo- c h i d i o n c y r t o s t y 1 u m M i q., Nat. fam. der Euphorbiaceae. Gr. Oost- Java en Sumatra; lage boom. 5204. Lami Mak. ~ a. Dioscorea a 1 a t a L. ZI 3. Dioscoreavul- garis Miq, (Zie No. 28083.) IZ 24. Linrapa Mak. = E m i 1 i a aonchifolia D. C. (Zie No. 2221.) 5425. Lipa S.= Nipa fruticans Wurmb. (Zie No. 856.) 5426. Lipo M.= Eicus septica Km p h. (Zie No. 764a.) 5427. Lipoeng S. = P h r y n i u m Wild. S p e c. diverseie., Nat. fam. der Canucerc. Gr. Java en elders ; over- blijvende planten. Gebr. De bladeren ge- bruikt men tot het dekken van huizen en het inpakken van goederen. 5428. Lire T. = Rnellia r e- panda L. (Zie No. 91.) 5429. Lire-lire T. = R n e 1 1 i a dis- color Noes. (Zie No. 72.) 5430. Lisoe-lalakki s. = iiedy- c a r p n s j a V a n i c u s M i q.. Nat. fam. der Euphorbiacetc. Gr. Java; kleine boom. 5431. Lisoem Bk. = Zalacca Wallichiaua Mart. (Zie No. 5070.) 5432. Litchi M. = Nep helium Lit-chi Camb. (Zie No. 4124.) 5433. Lite Amb. = Al st on ia scholaris R. Br. (Zie No. 2350.) 5434. Litjoh M. = Urostigma saxophilum Miq. (Zie No. 1321^.) 5435. Loa S. = a. Urostigma i n f e c t o r i u m Miq., Nat. fam. der A r t o c a r p e aj. Gr, Java en Sumatra ; boom. = Urostigma lucescens Miq., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; boom. Gebr. Het roode, lichte en grove hout bezigt men tot het vervaardigen van eetgereedschappen , als doelangs , schotels , enz. De vruchten zijn zoet en eetbaar, echter niet lekker. 5436. Löa-sabrang M. = c o v e l- 1 i a g 1 o m e r a t a Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; hooge boom. 5437. Lobak M. & S, = R a p h a- n n s c a u d a t u s L., Nat. fam. der C r n c i f e r le. Gr. Door geheel Tndië in tuinen gekweekt; zaadplant. Gebr. De witte wortel wordt, even als de radijs, rauw met zont gegeten of wel afgekookt bij de rijst, evenzoo gebruikt men de bladeren rauw en gekookt als groente. 5438. Lobe-leyposso Amb. = Ne- penthes phyl lamp hora Wild. (Zie No. 128.) 5439. Lobi-lobi-assara M. = Fla- con rt ia sapida Rxb. (Zie No. 4933a.) 5440. Lobi-lobi-raanies m. = Fia- conrtia R.ukam Z. & M. '(Zie No. 415.) 5441. Lobi-Iobi-sepat m. = Fla- conrtia Yangomas Gmel. (Zie No. 3670.) 5442. Loefife-loeffe T. = a. od- mum gratissimum L.(Zie No. 1458^.) = h. Ocimum sanctum L. (Zie No. 875.) 5443. Loehoe Amb. = Areuga saccharifera Lab. (Zie No. 243.) 5444. Loehoe-loehoe-akkar Pal. = Dissochmta palembanica Miq. Nat. fam. der Mc 1 as t o m ac eic. Gr. Sn- matra ; slingerplant. 5445. Loehoe-Ioehoe-gadjah Pal. ZI M e 1 a s t o m a s a n g n i n e u m Don. (Zie No. 2260.) 5446. Loekoet-tjai s.= a. Lemua minor L. Nat. fam. der Lemnacem Gr. Vrij algemeen in Indië ; w aterplant. = i. Spirodela polyrhiza Sc h leid. Nat. fam. als voren. Gr. De Sunda-Ar- chipel ; W'aterplant. = c. Azolla decom- posita Zoll. Nat. fam. der Salvinia- cem. Gr. Java. =d. Salvinia elegans Hassk. Nat. fam. als voren. Gr. Java. = e. Marsilea quadrifolia L. Nat. fam. der Marsileacem. Gr. Java; alle w'aterplanteu. 5447. Loelajo T. =: Grapt op hyl- lum hortense Nees. (Zie No. 90.) 5448. Loeleba ï. = Bambnsa verticillata BI. (Zie No. -750.) 5449. Loeli-Ioeli T. = Codieenm moluccauum Desn. (Zie No. 126.) 5450. Loeloean-Sdpi I. = Sisyrin- chinm latifolium Sw'. (Zie No. 1068.) 5451. Loeloeban Amb. = Loeffe- loeffe T. 5452. Loeloen Amb. = Heritiera 1 i tt o rali s D ry a n d. (Sie No. 752a.) 5453. Loeloena-tea Bd. = ciero- d en drum infortnnatnm L. (Zie No. 758.) 5454. Loeraboe I. = Dioscorea alataL. (Zie No. 2808a.) 5455. Loenboei Mol. IZ Flagel- laria indica L. (Zie No. 135.) 5456. Loemei Sum. Wk. ZZArgos- temma micronide Miq., Nat. fam. der Rnbiacefc, Gr. Sumatra; overblijvend. 5457. Leemis Bg. ZI Mangifera minor BI. Nat. fam. der Anacardia- cete. Gr. Celebes en de Molnkken ; boom. De vruchten dezer Mangasoort zijn minder gezocht. Lo 203 5458. Loeraoe Mak. ~ Loelon Amb. 5459. Loemoet I. & M. n Limno- phila sessiliflora BI. Nat. fam. der S cro p hularinese. Gr. Op Java en elders ; waterplant. 5460. Loemoet-meragan i. =; Di- cranum nanum Müll. Nat. fam. der Bryacese. Gr. Java; mossoort. 5461. Loeraoet warakas i. = Fis- sidens filicinus Dz. & Mlkb., Nat. fam. als voren. Gr. Java; mossoort. 5462. Loemoet-watoe 1. = Schlot- heimia gonorrhyncha Dz., &Mkb, Nat. fam. als voren. Gr, Java; mossoort. 5463. Loendang Sum. = a. Myris- tica val i da Miq., Nat. fam. der My- risticem. Gr. Sumatra; boom. — h. Conocephalus aznreus T. & B., Nat. fam. der Artocarpem. Gr. Sumatra; klimplant. 5464. LoendiDg Sum. & Bk. = a. Ficus gossipyna Wall. Nat. fam. der Artocarpeae. Gr. Sumatra; boom. = Ficus subracemosa BI. (Zie No. 4867.) 5465. Loenga-tambang I. = Aca- lypha densiflora BI., (Zie No. 1440.) 5466. LoentaS M. rr Pluchea in- dica BI. 5467. Loepa Bk. z=.a. Psychotria Icucocarpa Miq. Nat. fam, der Ru- biacem. Gr. Sumatra, Bangka, Borneo; heester. — 5. Psychotria sar mentosa Bk, Nat- fam, als voren. Gr. Java, Bang- ka en Borneo; klimplant. 5468. Loessa-radja M. = Brucea siimatrana Rxb. (Zie No. 296.) 5469. L06t06 Bd. a. Dioscorea alata L. (Zie No. 2808«.) — b. Dios- corea vul garis Miq. (Zie No. 2808^.) 5470. Loetoe-kastela Bd. = Bata- tas edulis Chois. (Zie No. 635 ) 5471. LoetrÖa Amb. =: Datura Ji. Species p lurimm. 5472. Loettoen Amb. = Jambosa domestica Rmph. (Zie No. 1922.) 5473. Lofitti T. Acalypha den- siflora BI. (Zie No. 1440.) 5474. Lofitti-saloe-oehi T. =: Aca- lypha Caturus BI. (Zie No. 2291i.) 5475. LogOSni S. “ Ardisia at- tenuata Walk, Nat. fam. der Myr- sinefc. Gr. .lava; heester. 5476. Lohoessoel Amb, = Garci- n i a c o r n e a L, (Zie No, 2026a.) 5477. Lokan Sum. ZZ Lasianthera secundi flora Miq. (Zie No. 4565c;.) 5478. Lokan-lokan Sum, Van- gueria spirostylis INliq. Nat. fam. der Rubiacem. Gr. Sumatra; heester. 5479. Lokhsa S. — Conocephalus suaveolens Bk (Zie No. 518.) 5480. Lolah Alf. Min. zi Ficus rhizocarpa T. & de Vr., Nat. fam. der Artocarpem. Gr. Minahassa; boom. Gebr. Het hout is geschikt voor planken. 5481. Lolan Amb. ~ Csesalpinia Sappan L. (Zie No. 1807.) 5482. Lolan-ahoek Amb. 5483. Lolan-laijnoehi Amb. en 5484. Lolan- pantej Amb. - So- phora torn en tosa L. (Zie No. 1490.) 5485. Lolaroe M. Mol. ZZ a. B r u- g ui era Rumphii Bk (Zie No. 866(5.) “ b. Rhizophora conjugata L. (Zie No. 865.) 5486. Lolaroe-tomma-banga T. = Mangifera laxiflora Desr. (Zie JSo, 3021.) 5487. Lolin Amb. “ Dyospyros Ebenum Retz. (Zie No. 32.) 5488. Loloh of Lolloh S. — a. Scin- dapsus Schott.ZZ^. Raphidophora Ha ssk.; beide geslachten van de Nat. fam. der Ar o idem. 5489. Loloh-bener S. M onste ra cannmformis Schtt, Nat. fam, der Ar o idem. Gr. Java; klimplant. 5490. Loloh-blang s. =: Scindap- SLis pictus Hassk., Nat. fam. als voren. Gr. Java; slingerplant. 5491. Loloh-kawat S.z: Sciudap- sus montanus Kth. (Zie No. 406.) 5492. Loloh-keboh S. — S c i n d a p- s u s p e r t u s u s Sc h o 1 1., Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra, enz.; klim- plant. Gebr. De luchtwortels bezigt men als touw ; de bladeren geeft men als worm- drijvend middel aan paarden. 5493. Loloh-moending S. (Zie vorig No.) 5494. Loloh-monjet s. — Scin- dapsus officinalis Schot t.. Nat. fam. als boven. Gr. Java; klimplant Gebr. De bloernscheden verkoopt men in Ben- galen als wormdrijveud middel onder den naam van G u j-p i p u 1 i. 5495. Loio-monjet-leutiek s. “ Sein dap sus lingulatus Hassk., Nat. fam. als voren. Gr. Java; klimplant. 5496. Loloijang Alf. Min. IZ Fi- cus septica Rmph. (?). (Zie No. 764a.) 5497. Loloro T. — r p o m 03 a pes- caprm S w. (Zie No. 1039.) 204 Lo. 5498. Lom J. = P i th c c o 1 o b i u m umbellaturn Bnth. (Zie No. 2086.) 5499. Lomba j. — Pothomor- phe subpeitata Miq. (Zie No. 86.) 5500. Lombok j. Capsieum annuum L. & alise Species., Nat. fam. der S o 1 a q e cT. Gr. Door geheel Indië in tuinen en in het wild; éénjarig. Gebr. De vruchten dienen tot specerij in de meeste spijzen en zijn onmisbaar bij de rijsttafel; de geneeskraehtige aanwen- ding, veelal nitwendig, verschilt niet veel van die in Europa. 5501. Lombok-rawéh of L-setan J. z: Capsieum fastigiatumBl., Nat. fam., Gr. en Gebr. als voren. 5502. Lontar M. = «. B o r a s s u s f 1 a b e 11 i f o r m i s L, (Zie No. 3117.) h. Livistona rotundifolia Mart., Nat. fam. der P a 1 m m. Gr. Java, Celebes, Ceram; hooge Palm. Gebr. De bladeren van dezen 80 tot 100 voet hoogen Palm gebruikt men voor zonne- schermen en tot het inpakken van goe- deren: van het hout maakt men dak- sparren en werpspiesen. 5503. Lontar-oetan m. = Cory- p h a n m b r a c u 1 i f e r a L., var- mi- nor. (Zie No. 1528.) 5504. Lontja-bonglot s. z: Sola- num denticulatum BI. (Zie No. 1345Ö) 5505. Lo-oetan J. ~ Hiptage M a d a b 1 o t a G se r t u. (Zie No. 3564.) 5506. Lopang M. & S. ZIöj.Bryo- nia scahrella L. L. (Zie No. 458.) — 1). Trichosanthes costata B 1. (Zie No. 621.) 5507. Lo-pit Ch. Bo. r=llapha- nus candatus L. (Zie No. 5437.) 5508. Loreh-mingarot J. = p o- lygonnm Posnmbu Ham. (Zie No. 1004.) 5509. Lorin Amb. D i o s p y r o s Ebennm Retz. (Zie No. 32.) 5510. Loro-garoet J. iz Achy> ranthes bidentataBl. (Zie No. 740.) 5511. Loro-Setoe j. — Andropo- gon muricatus Retz. (Zie No. 241.) 5512. Loro-wedoe j. zi Adhato- da Betonica Ne es. (Zie No. 2123.) 5513. Lorok J. ZlSapindns Ra- ra k D.C. (Zie No. 1483.) 5514. Lossa-Lossa Amb. =«!. Bon- naya veroniemfelia Sprg. (Zie No. 79«.) — h. Dentella repens E o r s t. (Zie No. 79^.)Z: c. Vandal- lia crustacea Bnth.(Zie No. 2155«.) 5515. Lossal Mol. = Cedrela Toona Rxb. (Zie No. 267.) 5516. Loto-loto M. = ö;. C a r d i o s- permum Halicacabum L. (Zie No. 433.) = h. Phsalis indica L a m. (Zie No. 1682^.) 5517- Lottoe-lottoe Amb. = Sphm- rococus lichenoides Ag., var. tennis Ag. (Zie No. 21.) 5518. Lou-lite Amb. = Lactaria s a 1 u b r i s R m p h.. Nat. fam. der A p o c y n e fc. Gr. De Molukken ; kleine boom. Gebr. Men dient den wortel uit- wendig toe tegen verschillende pijnen en ziekten , en geeft hem inwendig als kramp- stillend middel tegen diarrhoea en cholera. 5519. Lou-lou-idjoe T. =Arun- do L. 5520 Lour Amb. = «. Casuarina equisetifolia Forst, en = h. Cas. nodiflora Forst. (Zie No. 122.) 5521. Louw T. = M e 1 o c a n n a h u m i 1 i s R u p r.. Nat. fam. der G r a- mineae. Gr. Java en de Molnkken; Rietsoort. Gebr. De stokken van dit riet bezigt men voor heiningen en ook veelal voor groote vischfuiken of seroo’s in zee. 5522. Lowara Cel. = Gmelina villosa Rxb. (Zie No. 965.) 5523. Lungsir s. = N e p h e 1 i n m a 1 1 i s s i m u m T. & B., Nat. fam. der Sapindacese. Gr. Java; hooge boom. 5524. Lunijar j. = Morocarpus longifolius BI., Nat. fam. der U r- t i c e se. Gr. Java en Sumatra; heester. 5525. Luha Mol. = Melanole- pis? calcosaMiq. (Zie No. 37.) Wa. 205 M. 5526. MaanUIlO Amb. = C o r y p h a u m b r a c u 1 i f e r a L. var. minor. (Zie No. 1528.) 5527. Maboa-pantej Amb. = jm u- cuna gigantea ü.c. Nat. fam. der 1’ a p i 1 i o n a c e PC. Gr. Door geheel Ned.-Indië;overblijvendeslingerplant. Gebr. Vermoedelijk als bij No. 1699 is opge- geven. 5528. Mada-kakka T. = l’ h a n e r a? lingua M i q. (Zie No 1750.) 5529. Madang (ook Medang) M. = Phoebe? holosericea BI. Nat. fam. der L a u r i n e se. Gr. Sumatra; hooge boom. 5530. Madang-aloe M- = Acer 1 a u r i n u m H a s s k. (Zie No. 789.) 5531. Madang-andjoeli SuM. vvk. = Unona dasymaschala BI. (Zie No 574.) 5532. Madang-api-api M. = a. Cryp- tocarya irnpressa M i q. Nat. fam. der L a u r i n e sc. Gr. Sumatra; boom. = ö. Haasia elongata BI. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; hooge boom. Gebr. De stam van dezen boom levert een duur- zaam, doch niet zeer hard bouwhout; de schors is bitter-aromatisch. 5533. Madang-bedaka Bk. = Te- tranthera? ochrascens Miq. Nat. fam. der Laurinem. Gr. Bangka ; boom. 5534'. Madang-boenga-tandjoeng M. = a. Artabotrys parvi flora Miq., Nat. fam. der Anonaceac. Gr. Sumatra; klimplant. = ö Monoceras odonto- petalum Miq. Nat. fam. der T iliaceac. Gr. Sumatra; hooge boom. 6535. Madang-boengka Sum. Wk. = Schima crenata Korth. cum. varietas., Nat. fam. der Caraelliacese. Gr. Sumatra en Borneo; boom. 5536. Madang-boengkal Bk. = a. Cyanodaphne cuneata BI. (Zie No. 1880 ) = b. Lepidadenia cuneata BI., Nat. fam. der Laurinem. Gr. Su- matra; boom. 5537. Madang-boewa-pala M. = «. Myristica calocarpa Miq. en = b. Myristica sycocarpa Miq. Nat. fam. der Myristicem. Gr. Sumatra; boomen. 5538. Madang-dammar M. = Map- pa moluccana Spreng. (Zie No. 56.) 5539. Madang-djoendjoeng Pal. = A c t i n o d a p h n e g r a c i 1 i s Miq. Nat. fam. der L a u r i n e ic. Gr. Sumatra; boom. 5540. Madang-gandja Sum. Wk. = Covellia grandifolia Miq. Nat. fam. der Artocarpem. Gr. Sumatra; boomachtig. 5541. Madang-gandja-nandjanten Sum. Wk. = Lepidadenia magni- f i c a Miq., Nat. fam. der L a u r i n c se. Gr. Sumatra; boom. 5542. Madang-goegoer Sum. Wk. = Canthium polyanthum BI., Nat. fam. der R u b i a c e m. Gr. Suma- tra; boom. 5543. Madang-kajoe-kaleh Sum. Wk. = G u a 1 1 e r i a h y p o 1 e u c a Miq., Nat. fam. der A n o n a c e te. Gr. Su- matra; boom. 5544. Madang-karoes Lamp. =Cy- licodaphne obtusifolia Nees. (Zie No. 3376.) 5545. Madang-kladie M. = a. Tc- tranthera? subobovata Miq. Nat. fam. der L a u r i n e se. Gr. Palem- baug ; boom. — b. MauglietiaOortii Korth. en Manglietia suma- tra n a Miq., Nat. fam. der M a g n o- 1 i a c e se. Gr. Sumatra; hooge boomen. 5546. Madang-koelit-raanies M. = a. Cinnamomum Culilawan Nees. (Zie No. 2287.) = b. Cinna- momum cyrtopodum Miq. (Zie No. 4902.) = c. Cinnamomum euca- lyptoides Nees. Nat. fam. der L a u- r i n e se. Gr. Java en Sumatra; hooge boom, = d. Cinnamomum suba- venium Miq. Nat. fam. dezelfde. Gr. Sumatra; boom. 5547. Madang-koeniet M. = p ara- tropia littoralis Miq. Nat. fam. der A r a 1 i a c e aj. Gr. Sumatra; heester. 5548. Madang-koening M. = a. Cryptocarya palembanica Miq. Nat. fam. der Ij a u r i n o se Gr. Sumatra; boom. = b. Phoebe? n i t i d a B 1., Nat. fam. en Gr. Dezelfde; hooge boom. 5549. Madang-langhit Bk. = Lit- sma chrysocoma BI, Nat. fam. als voren. Gr. Java en Bangka; boom. 5550. Wadang-lèso M. = Parthe- noxylon porrectum BI. (Zie No, 3262^.) 206 Ma. 5551. Madang -raerawas Lamf, = T e t r a u t e r a M e r a w a s M i q. Nat. fam. der L a u r i n e ae. Gr. Sumatra ; boom. 5552. Madang-padie Bk. =Lits£ea latifolia BI. (Zie No. 2939.) 5553. Madang-parrie M. = Acro- carpus combretiflorus T. & B. Nat. fam. der Papilionaceae. Gr. Sumatra hooge boom. 5554. Madang-patjang Sum. Wk. — Elseocarpus macrocarpus M i q., Nat. fam. der T i 1 i a c e m. Gr. Sumatra; boom. 5555. Madang-poeloe Sum. Wk. = Guatteria hypoleuca Miq. (Zie No. 5543.) 5556. Madang-pondok Sum. Wk. = Guatteria Pondok Miq. Nat. fam. der A n o n a c m. Gr. Sumatra; heester. 5557. Madang-prawas M. = Po- lyadenia lucida Nees. (Zie No. 2921fl;) = b. Syzygium brachy- botryum Miq. (Zie No. 3190.) 5558. Madang-rewang Lamp. = H a a s i a s u b c je s i a Miq. Nat. fam. der Laurineffi. Gr. Sumatra boom. 5559. Madang-rimbo Sum. Wk. = Elseocarpus subdenticulatus Miq. Nat. fam. der Tiliacese. Gr. Sumatra; boom. 5560. Madang-sangi M. =Cryp- tocarya crassinervia Miq. Nat. fam. der L a u r i n e se. Gr. Sumatra; boom. 5561. Madang-sangka Sum. Wk. = B u c h a n a n i a m a c r o p h y 1 1 a BI., Nat. fam. der Anacardiacese. Gr. Sumatra en Borneo; hooge boom. 5562. Madang-santen Sum. wk. = Artrophvllum diversifolium B 1. (Zie No'. 44645.) 5563. Madang-sarang-poetih Sum. WK. = Elseocarpus hvpadeuus Miq. (Zie No. 16065.) 5564. Madang-sekan Bk. en 5565. Madang-Sekoh Lamp. = Haa- sia csesia BL, Nat. fam. als voren. Gr. Java en Sumatra; boom. 5566. Madang-selawang M. = Acronychia pedunculata Miq., Nat. fam. der 1) i o s m e se. Gr. Sumatra Ok ; boom. 5567. Madang-seloang Pal. = Le- pidadenia? Seloang Miq., Nat. fam. der Laurinese. Gr. Sumatra; boom. 5568. Madang-seloewang Bk. = Alseodaphne excelsaBl. (Zie No. 46 5 0^/.) 5569. Madang-serai Bk. = Tetran- t h e r a b a n c a n a Miq., Nat. fam. der Laurinese. Gr. Bangka ; boom. 5570. Madang-seroe M. = Phoc- be? holosericea B 1. (Zie No. 5529.) 5571. Madang-soehoen M. = Ac- tinodaphne macroptera Miq.. Nat. fam. der L a u r i n e se. Gr. Sumatra; hooge boom. 5572. Madang-soengi M. = T e- tranthera capitulata Miq. (Zie No. 3362.) 5573. Madang-soesoe Bk. = Acti- nodaphne procera Nees. (Zie No. 2899^.) 5574. Madang-soesoen M. = Daph- niphyllum glaucescens Bi. (Zie No. 2923>^.) 5 575. Madang-tahi-adjing M. = a. Cryptocarya palembanica M i q. (Zie No. 5548fl!.) = i. C r y p t o- carya Teysmanniana Miq,, Nat. fam. der L a u r i n e se. Gr. Sumatra ; boom. = c. Chionauthus insignis M i q., Nat. fam. der O 1 e i n e se. Gr. Sumatra Ok.; boom. 5576. Madang-talang M. = Cryp- tocarya crassinervia Miq. (Zie No. 5560.) 5577. Madang- taloen M. = T a 1 a u- m a r u b r a Miq., Nat, fam. der M a g- n o I i a c e se. Gr. Sumatra ; boom. 5578. Madang-taloes Lamp. =Cy- a n o d a p h n e t o m e n t o s a B 1., Nat. fam. der L a u r i n e se. Gr. Sumatra, Celebes ; boom. 5579. Madang-tantem M.= Haasia m i c r o c a r p a BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra, Borneo; boom. 5580. Madang-telor M. = T e t r an- thera amara Nees. (Zie No. 2896.) 5581. Mddang-telor-haijam M. = P h oe b e r i g i d a Miq., Nat. fam. der Laurinese. Gr. Sumatra; hooge boom. 5582. Madang-tjampaka m. = M i- chelia montana Bl. (Zie No. 1890è.) 5583. Madang-tjampega M. = T a- lauma rubra Miq. (Zie No. 5577.) 5584. Madang-tjoemen-djati Sum. WK.= Galearia? aristifera Miq., I Nat. fam. der Antidesmese. Gr. Su- j matra; heester. I 5585. Madang-tjomara M. = d a- ! crydium elatum Wall. (Zie No. i 3064«.) Ma. 207 5586. Madang-toendjang Sum. wk. = Unona sumatrana Miq., Nat. fam. der Anonacese. Ge. Samatra; boom. 5587. Madang-toero M. = Ardi- sia 1 i n e a r i f o 1 i a Miq., Nat. fam. der M y r s i n e ae. Gr. Sumatra; heester. NB. Vele dezer Madang- of Medang- soorten leveren op Sumatra een licht doch duurzaam bouwhout, dat zelden door in- sekten wordt aangetast, omdat, vooral die, welke tot de L a u r i n e ae behooren, of een aromatisch, of een bitter beginsel be- zitten. 5588. MadikapO T. = C o n y z a bal- sa m i f e r a L. (Zie No. 85^^.) 5589. Madja M. & J. = a. F er o nia elephantum C o r r., (Zie No. 4059.) H k iE g 1 e M a r m e 1 o s O o r r. (Zie No. 1194.) 5590. Madja-batoeM.=;.^gleMar- m e 1 o s C o r r., var. f r u c t. snb- g 1 o b o s i s. 5591. Madja-bun-wila Mak. iz^gie M a r m e 1 o s C o r r. 5592. Madjanang Mak. — Ery- t h r i n a i n d i c a Lam. (Zie No. 1586^.) 5593. MadjO T. ZI B a r r i n g t 0- nia speciosa L. (Zie No. 1463.) 5594. Madjong-oetan T. iz c y c a s ci rein al is L. (Zie No. 2105.) 5595. Madong-alaban m. = v i- tex vestita Wall., Nat. fam. der V e r b e n a c e ?e. Gr, Sumatra; boom. 5596. Madori j. & M. — Calo- t r o p i s g i g a n t e a R B r. (Zie No. 817.) 5597. Magag s. ~ S o 1 a n u m P s e u d o - s a p o n a e c u m B 1,, Nat. fam. der S o 1 a n e te. Gr. .lava, Borneo, Celebes; heestertje. G kbr. De bittere vrucli- ten worden , nadat zij eerst van hare zaden ontdaan zijn , rauw cn gekookt bij de rijst gegeten. 5598. Magori-tongkingM.zzPer- g n 1 a r i a o d o r a t i s s i m a L. (Zie 1395.) 5599. Mahalansot Ai,f. Mtn. = Milnca du leis T. & B. Nat. fam, der M e 1 i a c c ic. Gr. Celebes; kleine boom. 5600. Mahassan Pal. = Cana- rium Mahassan M i (|. Nat. fam. der A m y r i d e re. Gr. Sumatra; hooge boom. 5601. Mahawenang Amu. ziRott- lera hispida Kurz. (Zie No. 267 I .) 5602. Mahee 'i’i. — A m o r p h o- p hallus campanulatus BI. (Zie No. 750^z.) 5603. Mahi-mahi M. = Te tra- cé ra Isevigata Miq. Nat. fam. der 1) i 1 1 e n i a c e 86. Gr. Sumatra ; klim- plant. 5604. Mahöa-pantej Amb. (Zie No. 5527.) 5505. Mahoe-lapia Amb. = As- t r o n i a p a p e t a r i a BI. (Zie No. 412.) 5606. Mahoen s. — Pavetta i n- d i c a L. (Zie No. 383.) 5607. Mahuëwan Amb. ~ stèr- en 1 i a u r c e o 1 a t a S m. (Zie No. 1 502.) 5608. MaibabO Cr. = Semecar- p u s c a s s u V i u m S p r g. (Zie No. 1569.) 5509. Majana M. ~ a. Coleus b i c o 1 o r B n t h. (Zie No. 2019.) rrz h. Coleus scutellarioides Bn th. (Zie No. 2016.) 5610. Majana-boessoek M. z: Po- go s t e m o n a u r i c u 1 a r i a H a s s k. (Zie No. 1443^.) 5511. Majana-maas M.i= Coleus s o u t e 1 1 a r i o i d e s B n t h. (Zie No. 2016.) 5012. Majana-oetan m. (Zie No. 5610.) 5613. Majassa Cr. ZI C o r y p h a u m b r a c u 1 i f e r a li. v a r. m i n o r. (Zie 1528.) 5614. Majoerat T. z: Ga rei nia Cambogia L. (Zie No. 733.) 5615. Makila of Makilan Amb. iz a, M a c h i 1 u s o d o r a t i s s i m n s Nees. (Zie No. 119/?:) ZZ h. Haasia m edi a BI. (Zie No. 119^.) 5616. Makilan-dawon-ketjil Amb. ZZ A e t i n o d a p h n e a n g u s t i f o 1 i a Noes, Nat. fam. der L a u r i n e re. Gk De Moliikken, Java? boom. 5617. Makka Mol. ZZ Aren ga saceharifcra Lab. (Zie No, 243.) 5618. Makka-foeta Br. en 5619. Makka-hita (-r. zzExem- e a r i A g a 1 1 o c h a L. (Zie No. 22/^.) 5620. Makkaë Amb. Is de harige vezelstof van No. 243. 5621. Makka-lioera Bn. = Aver- r h o a B i 1 i m b i L. (Zie No. 853.) 5622. Makka-noenoet Amb. z: m a- j a s s a C r. 5623. Makkeij Amb. ZZ Z i n g i b e r C a s 8 u m a u a r R o x b. (Zie No. 878.) 208 Ma. 5624. Makkou M. “ Eclipta al ba 11 a 8 s k. (Zie No. 1809^.) 5625. Mak06i Mol. = G i o b b a u V i f o r lu i s L. (??) 5626. Makoei-raalakka Mol. = Alpiuia inalacceusis liosc. (Zie No. 892.) 5627. Makoepa Min. = Jambosa vul garis G. C. (Zie No. 1909.) 5628. Mak-se Cu. Bo. “Lactuca s a t i V a L., Nat. fain. der Composita?. Gr. De Salade wordt in ludië overal iu tui- nen als groente aangekweekt en gegeten. 5629. Mala Cr. = B r o u s s o n e- tia papyrifera Vent. (Zie No. 1861.) 5630. Malaboëai SuM. n Alsto- n i a ? g r a n ’d i f o 1 i a M i q., Nat. fam. der A p o c y u e se. Gr. Snmatra ; hooge boom. 5631. Malahoëol Amb. of 5632. Malahoèor Amb. = Covel- lia racemifera Miq. (Zie No. 1240.) 5633. Malaka J. — Urophyllum coryrabosum Kortb. (ZieNo. 2915.) 5634. Malakka M. & S. ZI «. G a r- cinia cornea L. (Zie 2026a.) — b. Emblica officinalis Gajrtn. (Zie No. 1485«.) 5635. Malakka-oedang Sum. wk, = Ploiarium elegans Korth., Nat. fam. der Camelliacete. Gr. Sn- raatra, Bangka. Borneo; boom. 5636. Malama-hoelo Gr. zi Co vel- 1 i a r a c i m i f e r a Miq. (Zie No. 1 240.) 5637. Malami-djanten Sum. wk. = P li i 1 a g o n i a s a m b u c i n a BI. (Zie No. 4365^ ) 5638. Malang-beranjamM.izCle- r o d e n d r n m p a n i c u 1 a t u m L. (Zie No. 4144^.) 5639. Malangara-bajara Pal. — J o n e s i a p a 1 e m b a n i c a M i q.. Nat. fam. der P a p i 1 i o n a c e m. Gr. Sumatra; boom. 5640. Malapari M. = a. Mala- p a r i u s f 1 a v u s Miq., Nat. fam. der P a p i 1 i o n a c e te. Gr. Sumatra ; hooge boom. Gebr. Vermoedelijk als No. 735. — b. P t e r o c a r p u s f 1 a v u s L o u r. (Zie No. 735.) 5641. Malataoel Amb. iz Xylo- c a r p u s G r a n a t u m Koen. (Zie No. 1319.) 5642. Malatti M. & S. — Jasm i- n u m Samba c L. (Zie No. 920.) 5643. Malatti-aroy s. =z «. J a s- m i n u m c r a s s i f o 1 i u m BI. (Zie No. 0 25a.) — b. Jasminum scan deus V a h 1., Nat. fam. der J a s m i n e se. Gr. Javaj slingerplant; ook als sierplant dik- wijls in tuinen. 5644. Malatti-gambir M.izJas- m i n u m g r a u d i f 1 o r u m L. (Zie No. 1366.) 5645. Malatti-gambir-oetan M. = Jasminum g 1 a b r i u s c u 1 u m BI. (Zie No. 525e.) 5646. Malatti-goenong M. =: J a s- miuum undulatum Wild. (Zie No. 525e.) 5647. Malatti-kosta M. & s. = Guettarda speciosa L. (Zie No. 1432.) 5648. Malatti-oetan M. z: C 1 e ro- de u d r u m f r a g a n s Vent., Nat. fam. der V erbenacete. Gr. Java, dikwerf in tuinen als sierplant 5649. Malatti-soesoen u. — Ja s- m i n u m S a m b a c L., f 1 o r e p 1 e n o. (Zie No. 920.) 5650. Malatti-toempoek M. (Zie No- 5648.) 5651. Malatti-toengkat M. iz Pergularia odoraiissima L. en — ^ . P e r g u 1 a r i a minor A n d r.. Nat. fam. der Asclepiadese. Gr. Op Java en elders in tuinen, even als No. 1177 om de geurige bloemen gekweekt. 5652. Maïatti-tongking M. z a. Pergularia odoratissima L. en IZ Pergularia minor A n d r., Nat. fam. der Asclepiadetc. Gr. Op Java en elders in tuinen, even als No. 1177 om de geurige bloemeu gekweekt. 5653. Malatti-wolanda M. (Zie No. 5648.) 5654. Malepinan Amb. zi a. Po- t h o s g r a c i 1 i s R x b.. Nat. fam. der Orontiacetc. Gr. A m b o i na; pa- rasiet. Gebr. De klimmende stengels be- zigt men als touw. — b. S c i n d a p s u s ? Rumphii Miq. (Zie No. 3499.) 5655. Malgi s. = H ibis CU s sy- riacus L. (Zie No. 4180.) 5656. Mali M. = C y 1 i c o d a p lin c sebifera BI. 5657. Mali-antoe Pal. = Leea p a 1 e m b a n i c a Mi q.. Nat. fam. der A m p e 1 i d e te. Gr. Sumatra; heestev. 5658. Maling-raaling Bg. zi Ara- 1 i a j a V a n i c a Miq. (Zie No. OOO^r.) 5659. Ma-li-pha Cu. Bo. H Jas- minum Sambac L. (Zie No. 920.) Ma. 209 5860. Malisa-kamoel Amb. =i cha- vica officinarum Miq. (Zie No. 5134.) 5661. Maloe of Moeloe Amb, = Evia acida Coramers. var. B. (Zie No. 2890.) 5662. Maloeraei Sum. Wk. — Phi- lagonia sambucina BI. (Zie No. 4365^.) 5663. Maloer Soi. B r u c e a su- matrana Roxb. (Zie No. 296.) 5664. MalOOr M. — Dacrydium elatum Wall. (Zie No. 3064^;.) 5665. Malori© Amb. ZZ J a s m i n um Sambao L. (Zie No. 920.) 5666. Malouw-dawoii Bk. ZZ Mc- noceras leucobotrya Miq. Nat, fam. der T i 1 i a c e je. Gr. Sumatra, Bangka; boom. 5667. Mamadi Men. ZZ Leea r u* bra BI. (Zie No. 2520.) 5668. Mamaniran M. & s. — a. Euphorbia tbymifolia Lam. (Zie No. 1830.) ~'h. Phyllanthus Nuriri L‘. (Zie No. 71ö5.) ~ c. Phyl- lanthus urinaria Wild. (Zie No. 715.) ZZ. d. JEschynomene indica L. (Zie No. 2360/,) ZZ Hedyotis c a p i t u 1 i f 1 o r a M i q. Nat, fam. der Rubiacefe. Gr. Java, Sumatra, enz.; half heester. 5669. Mamaniran-leutiek s. en 5670. Mamaniran-poetih M. zz P o r- tulaca qnadrifida L. (Zie No. 2482«.) 5671. Mamang-kokan M. en 5672. Mamanoekan. M. zzNotho- panax cochleatumMiq. (Zie No. 76a.) 5673. MambO Btj. ~ C an ar i op- sis decumana BI. (Zie No. 2651.) 5674. Mamelen Amb. = Gnettarda speciosaL. autCadambanoc- turna Ham. (Zie No. 1432.) 5675. Mamiki-pantej Mol. = Den- drolobiuin umbellatum "VV. & A. (Zie No. 1683a.) 5676. Alaraina Amb. ~ Carum- bium amboinicum Miq. Nat. fam. der E u p h o r b i a c e fe. Gr. Amboina; hooge boom. 5677. Mamman-besar i. & M. — Gynandropsis speciosa Dc. Nat. fam. der C a p p a r i d e se. Gr. Op Java als sierplant in tuinen. 5678. Mampelaan M. iz Mangi- fera indica L. (Zie No. 275.) 5679. Manaër I. zz Pavetta in- dica L. (Zie No. 383.) 5680. Manas Bl. zz Ananassa s a t i V a L. Nat. fam. der B r o m e 1 i a- c e 8e. Gr. Door geheel Indië in tuinen gekweekt, hier en daar verwilderd, over- blijvend. Gebr. De Ananas-vrucht wordt, zoo rijp als onrijp, gestoofd en ingelegd gegeten, haar scherp zuur is echter licht schadelijk, veroorzaakt maagkramp, diar- rhoea, enz.; van daar ze steeds door af- wassching met zout van haar overtollig zuur dient ontdaan te worden. De onrijpe vrucht bezit wormdrijvende, pisdrijvende en stondenvloed bevorderende eigenschap- pen, en wordt vaak als abortivum misbruikt. Uit de bladvezelen verkrijgt men een fijn wit garen, bijna als zijde, zeer geschikt tot het w'even van kleedjes, enz. 5681. Manau Sum. — Calamus M a n a u Miq. Nat. fam. der P a 1 m se. Gr. Sumatra; slingerplant. 5682. Mandakaki M. = Taber- nsemontana coronariaR. Br. (Zie No. 264.) 5683. Mandalaksa s. zz a. Pla- teaexcelsa Bl. enZZ5. Platea latifolia Bl. (Zie No. 22335.) 5684. Mandalika M. & s. zz Arto- carpus rigida B 1. (Zie No. 1454.) 5685. Mandarahan Sum. Wk. Cinnamomum calyculatum Miq. Nat. fam. der L a u r i n e se. Gr. Sumatra; boom. = 5. Myristica Mandara- han Miq, Nat. fam. der Myristi- ca c e se. Gr. Sumatra; boom. 5686. Mandiki M. zz Git ruil us edulis Spach. (Zie No. 1059.) 5687. Mandira M. zz U r o s t i g m a Rumphii Miq. (Zie No. 103.) 5688. Mang Bk. == Mappa prui- nosa Miq. Nat. fam. der Euphor- b i a c e 8c. Gr. Sumatra, Bangka, hooge boom. 5689. Manga M. z: M an g if er aL. 5690. Manga-ambatjang M. zzMan- gifera fcctida L. var. sphseroi- dea Bl. (Zie No. 274.) 5691. Manga-ajer m. zzMangi- fera laurina Bl. var. aquosa Bl. (Zie No. 1115.) 5692. Manga-bappang M. zz a. M a n g i f e r a indica L. var. M a- p a n g B 1. ZI 5. M a n g i fe r a lau- rina B 1. var. M a r u n g a B 1. 5693. Manga-bembem M. — Man- 27 210 Ma. gifera laurina BI. var. Be ra- b em B 1. 5694. Manga-bengala M. zi Man- gifera indica L. var. compressa BI. 5695. Manga-benjala M. “ Man- gifera indica L. var. maxima H a s s k. 5696. Manga-besar M. zz Man- gifera fcetida Lour. var. Ka- w i n i BI. 5697. Manga-betoel M. = Man- gifera laurina BI. var. NielaBl. 5698. Manga-boedjoh m. iz Man- gifera laurina BI. 5699. Manga-bomba M. n Man- gifera fcetida Lour. var. Bom- bom B 1. 5700. Manga-brava I. z: Cerbera lactaria Hamilt. (Zie No. 1182.) 5701. Manga-daging M. = Man- gifera fcetida Lour. var. mol- lis BI. 5702. Manga-deropong M. = M a n- gifera laurina BI. var. Der ó- p o n g BI. 5703. Manga-dódol M. = Mangi- fera indica L. yar. Dodol BI. 5704. Manga-gedeh i. Zie Manga besaar m. 5705. Manga-hatie M. = Man gi- fera laurina BI. var. TeloorBl. 5706. Manga-kaaijer M. z: Man gi- fera indica L. var. Kaijer Grtn. 5707. Manga-kalapa M. = Man gi- fera indica L. var. Kalapa BI. 5708. Manga-kawehneh s. en 5709. Manga-kawini M. zz a, Man- gifera fcetida Lour. var. Kawini Bl.ZIi^. Cerbera Odollam Gsertn. (Zie No. 1181.) 5710. Manga-kawini-maas M. — Mangifera fcetida Lour. var. Kawini BI. 5711. Manga-kemang M.S.ZI Man- gifera Kemanga BI. (Zie No, 1180.) 5712. Manga-kidang M. — Man- gifera indica L, var. Kidang BI. 5713. Manga-koekoeloe M.ZI Man- gifera laurina BI., var. De- rópong B 1. 5714. Manga-raalakka M. — Man- gifera laurina BI., var. aquosa BI. 5715. Manga-maroenda s . = m a n- gifera laurina BI., var Ma- r u n d a BI. 5716. Manga-maroenga s- — Man- gifera laurina BI, var. Ma- r u n g a BI. 5717. Manga-menjala M. = Man- gifera indica L., var. compres- sa B 1. 5718. Manga-monjet M. —a. Ana- cardium occidentale L. (Zie No. 1474.) ~ h, Mangifera laurina BI. (Zie No. 1115) 5719. Manga-niela M. & s. z: Mangifera laurina BI, var. Niela BI. 5720. Manga-oedang M. “Man- gifera laurina BI., var. micro- c a r p a Bi. 5721. Manga-oetan M. H «. Man- gifera macrocarpa BI., (Zie No. 2607.) zz '5- Mangifera Taipan Hamilt, Nat. fam. der A n a c a r d i a- c e se. Gr. De Molukken ; hooge boom. Gebr. De vruchten van dezen boom wor- den hier en daar door de inlanders gege- ten; ze zijn echter minder lekker en zeer dradig. = c. Mangifera utana Ha- milt., Nat. fam. Gr, en Gebr. als bij 5722. Manga-padi M. z: Manga- oetan M. 6723. Manga-pappan M. z: Man- gifera indica L., var. Bapang BI. 6724. Manga-parrie M. & s. — a. Mangifera Laurina BI. IZ è. Mangifera Parih Miq., Nat. fam. der Anacardiacese Gr. Java; boom. 5725. Manga-pauw M. IZ Man- gifera altissima Blanco (Zie No. 1033.) 5726. Manga-piit M. & S. zi Man- gifera laurina BI., var Piit BI. 5727. Manga-sangir M. = Man- gif e r a laurina BI., var. S a n- gir BI. 5728. Manga-sentok M..:= Man- gifera laurina BI., var. Sen- t o k BI. 5729. Manga-tahi-koeda M. = Man- gifera laurina BI. var. globu- 1 a r i a B 1. 5730. Manga-temoe-lawak M. = Mangifera laurina BI., var. Teloor BI. 5731. Manga-telor M. — Mang - fera laurina BI., var. TeloorBl. 5732. Manga-wangie M.z: Man- gifera indica L., var. gra s i m a BI. 5733. Mangana-meirah M. = Den- Ma. 211 drophthoë repanda G. Don, Nat. fam. der Loraathaceïe. Gr. Java, Borneo; Celebes; parasiet. 5734. Mangandoe s. (Zie later Men- gando s.) 5735. Mangarawang s — Polyos- ma velutinaBl. (Zie No. 4482.) 5736. Mangas Bk. = Diptero- carpus eurynchioides Scheff., Nat. fam. der Dipterocarpese. Gr. Bangka ; hooge boom. 5737. Mangendar s. — a. Hippo- cratea indica Wild., (Zie No. 485a.) — b. Salacia oblongifo- lia BI. (Zie No. 485<7.) 6738. Mangi-raangi M. zz B r u- g ui era Kumpbii BI. (Zie No. 8665.) 5739. Mangi-mangi-akkar M. zz Rhizophora mucronata Lam. (Zie No. 868.) 5740. Mangi-mangi-boenga M. := .®giceras.floridum R. &S. (Zie No. 130.) 5741. Mangi-raangi-goenong m. — Acacia Mangium Wlid., Nat. fam. der M i m o 3 e £6. Gr. De Molukken, boom. 5742. Mangi-mangi-ketjil M. — giceras ma jus Gmrta. (Zie No. 1556.) 5743. Mangi-mangi-Iaki-laki M. = Rhizophora mucronata Lam. (Zie No. 868.) 5744. Mangi mangi-oetan M. = a. Acacia Mangium Wild. (Zie No. 5741.) =5. Mangifera laxi flora Desrouss. (Zie No. 3021.) 5745. Mangi-mangi-padomara M. = a. Sonneratia acida L. fs. en = b. Sonneratia alba Smith (Zie No. 866^^.) 5746. Mangi-mangi-poetih M. = a. Avicennia alba BI. (Zie No. 4165.) = 5 Avicennia officinalis L. (Zie No. 14.) 5747. Mangi-mangi-tjengkeh M. = Bruguiera caryophilloides BI. (Zie No. 37425.) 6748. Mangies M. = Garcinia Mangostana L., Nat. fam. der Clu- 8 i a c se. Gr. Door geheel Indië in tui- nen; boom. Gebr. Deze boom wordt hoofdzakelijk om zijn aangename, geurige, zuurzoete vruchten aangekweekt. Het hout is zwaar en sterk, geschikt voor bouw- hout en rijststampers. Den samentrekken- den bast geeft men tegen diarrhoeaen als wormdrijvend middel. De mede zeer sa- mentrekkende vruchtschillen zijn zeer dien- stig tot het looien van leder en tot het zwartverven van garens; als geneesmiddel geeft men ze bij chronische diarrhcea, dysenterie, spruw, zweren van mond en keelholte en bij salivatie. Het vrucht- vleesch is stellig het gezondste en aange- naamste van alle Indische vruchten. 6749. MangieS-leUWUDg s. = Gar- cinia javanica BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java. Gebr. Het hout van dezen boom is sterk en zeer geschikt voor rijststampers; de zoete vruchten worden gegeten. 5750. Mangies-oetan Bk. = Garci- nia parvifolia Miq. (Zie No. 3761.) 5751. Mangies-oetan M. =a. Gar- cinia celebica DC. (Zie No. 4653.) = 5. Garcinia indica Chois., Nat. fam., als voren. Gr. Java; boom = c. Garcinia javanica BI. (zie vo- rige nommers) =:: d. Garcinia? oxi- p h y 1 1 a Miq. Nat. fam. dezelfde. Gr. Sumatra; boom. 5752. Mangies-riembo M. = Xan- thochymus nervosus Miq., Nat. fam., als voren. Gr. Sumatra; boom. 5753. Mangkaras Be = Aqui- laria malaccensis Lam. (Zie No. 2679.) 5754. Mangkata Bk. = Ewyckia Korthalsiana Miq., Nat. fam. der Melastomaceae. Gr. Bangka; heester. 5755. Mangkepul Bk. ZZ Quercus spicata Sm. var. latifolia. (Zie No. 4619.) 5756. Mangkoeboeng Bk. Di- planthera bancana Scheff., Nat. fam. der BignoniacecC. Gr. Bangka ; boom. 5757. Mangkoedoe M. Zie Bang- koedoe M. 5758. Manglam Bk. ZI Jambosa tetraëdra Miq., Nat. fam.derMyr- t a c e se. Gr. Bangka ; boom. 5759. Manglar s. z: Quercus J u n g h u h n i i Miq., Nat. fam. der Cupuliferse. Gr. Java; hooge boom. 5760. Mangliet M. & s. = a. Manglietia glauca Bl. (Zie No. 10265.) ZI 5. Michelia c ham pa ca L. (Zie No. 4156.) = c. Michelia velutina BL, Nat. fam. der Magno- 1 i a c e se. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Het hout is een goed bouw- en meubel- hout, zeer geschikt voor fijn werk. 212 Ma 5761. Mangliet-bener s. of 5762. Mangliet-betoel M. Mi- chelia champaca L. (Zie No. 4 156.) 5763. Mangliet-boddas s. Mi- chelia montana BI. (Zie No. 1890^.) 5764. Mangoe s. zie Mangies M. 5765. Mangoe-leuwung s. — r a- grsea volubilis Wall. (Zie No. 975.) 5766. Mangoeba Bd. ZI Mucuna prurita Hook. (Zie No. 1699.) 5767. Mangong s. Stalagmi- tes du leis Camb. (Zie No. 2499.) 5768. Mangostan M. Zie Mangies M. 5769. Mangkrima of 5770. Mangtrima Bk. = Gonio- t h a 1 a m u s S 1 i n g e r 1 a n d t i an u s Scheff., Nat. fam. der Anonacese. Gr. Bangka; kleine boom. 5771. Manienjo M. en 5772. Manienjo-oetan M. z: G n e- tum Gnemon L. (Zie No. 820.) 5773. Manikin s. = Lobelia Horsfieldiana Miq. (Zie No. 1019.) 5774. Manila Amb. = Hibiscus rosa sinensis L. (Zie No. 1360.) 5775. Manja s. en 5776. Manja-boddas s. iz A n d r o s- cepia gigantea Brong. Nat. fam. der Gram i n e se. Gr. Java en de Mo- lukken; dit zeer hooge gras is de geliefde schuilplaats van tijgers en slangen. 5777. Manja-burrum s. rr: Anthis- tbiria ciliata L. (Zie No. 2126ö!.) 5778. Manjil s. in Eriocanlon octangulare Rnwdt. Nat. fam. der Eriocaulonese. Gr. Java : éénjarig. 5779. Manoa Mol. n;Anona reti- cnlata L. (Zie No. 1489.) 5780. Manoa-papoëa Mol. ZZ Ano- na squamosaL. (Zie No. 1477.) 5781. Manoetaijn Amb. mLoran- thacese divers se. 5782. Manonang Men. = Arto- c ar pus L. Spec. celeb. indef. Gebr. Deze levert een goed hout voor planken. 5783. Mantagn Amb. = Pandanus ceramicus Rmph. (Zie No. 1828.) 5784. Mantang s. = Batatas edulis Chois. (Zie No. 635.) 5785. Mantjarakan-gedeh s. = Eragrostis verticillata R. & S. Nat. fam. der G r a m i n e se. Gr. Java ; hoog gras. 5786. Mantjerian i. = Elietta- ria coccinea BI, Nat. fam. der Z i n- giberacese. Gr. Java ; overblijvend. Gebr. De jonge bladeren eet men gekookt bij de rijst; zij zijn een aangenaame, zure groente; de oude bladeren bezigt men tot het dekken van huizen. De zoete zaden worden gaarne gegeten. 5787. Mantjiro M. — Mappa? stricta Reich. &Zoll. Nat. fam. der E u p h o r b i a c e se. Gr. Samatra ; heester. 5788. MaobobO Amb. m Mucuna prurita Hook. (Zie No. 1699.) 5789. Maoen I. = Pavet ta in- dica L. (Zie No. 383.) 5790. MaÖha Amb. en 5791. Maoha-abbar amb. zie Mao- bobo Amb. 5792. Mapan Bk. — Ficus Map- pa n M i q. Nat. fam. der Artocarpese. Gr. Bangka; boom. 5793. Maraboet M. ZI C as u a r i n a sumatrana Jngh. (Zie No. 332.) 5794. Maraboh M. = Intsia am- boinensis Thouars. (Zie No. 830.) 5795. MarabOU Lamp. =; Intsia p a 1 e m b a n i c a Miq. Nat. fam. der Papilionacese. Gr. Sumatra ; hooge boom. 5796. MarabOU'pipit Pal. = Clau- sena chrysogyneMiq. Nat. fam. der Aurantiacese. Gr. Sumatra; heester. 5797. Maralira Pal. = Pararta- botrys sumatrana Miq. Nat. fam. der Anonacese. Gr. Sumatra ; heester. 5798. Marambang M. = vitex vestita Wall. (Zie No. 5595.) = h. Vernonia javanicaDc. (Zie No. 1015^.) 5799. Mararabong M. = Z a n t h o- xvlon (Evodia)MarambongMiq. (Zie No. 4312.) 5800. Maramia Mak. = U r o s t i g- ma nitidum Miq. (Zie No. 855.) 5801. Marampoejan Sum. Wk. = a. Rhodamnia cinerea Miq. en = h. Rhod. concolorMiq. Nat. fam. der M y r t a c e se. Gr. Sumatra; beide hooge boomen. 5802. Maranginan s. = 0. Cana- rium denticulatum BI. (Zie No. 462 U.) = h. Epicharis densi- flora BI. Nat. fam. der M e 1 i a c e se. Gr. Java , hooge boom. Gebr. Het sterk riekende, fijne en witte hout van dezen boom wordt niet door insekten aangetast, is zeer geschikt voor bouw- en meubelhout, ook voor pedatties, enz. Ma. 213 5803. Maranginan-boddas of 5804. Marangiaan-poötih M. = Dy- soxylum s i-m i 1 e B 1. Nat. fam. der M e 1 i a c e se. Gr. Java; boom. 5805. Maranti Bk. = H o p e a M e ll- g a r a w a n M i q. (Zie No. 5928^.) 5806. Maranti-bras M. = s h o r e a u i t e n 3 M i q. (Zie No. 7925.) 5807. Maranti-hitara Bk. = Shorea lucida Miq. Nat. fam. der Diptero- carpese. Gr. Sumatra, Baugka; hooge boom. 5808. Marantie Bk. & Sum. = a. H o p e a M a r a u t i e Miq. Nat. fam. der D i p t e r o c a r p e Ee. Gr. Bangka : hooge boom. = ^.Shorea leprosula Miq. (Zie No. 1012.) = c. Shorea? furfuracea Miq. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; hooge boom. 5809. Marantie-djawi Bk. en Ma- rantie-pinang Bk. = v a t i c a s t i p u- 1 o s a Miq. Nat. fam. als voren. Gr. Su- matra, Bangka ; hooge boom. 5810. Marapoegin M. = Daphni- dium csesium Bl. (Zie No. 2893(5.) 5811. Marassie s. — a. Moline- ria latifolia Kürz. (Curculigo.) (Zie No. 24ö!.) = h, M o 1 i n e r i a re- en r v a t a Kürz. Nat. fam. der H y- p o X i d e se. Gr. Java; overblijvend. Geer, als bij No. 'i^a. 5812. Marbo M. en 5813. Marbouw M. (Zie Maraboh en Marabouw.) 5814. Mardini T. =:Impatiens BalsaminaL. (Zie No. 259.) 5815. Mare Cr. = Commerso- nia echinata Forst. (Zie No. 106.) 5816. Marehmeh s. =a- p 1 a c e a b u x i f o 1 i a M i q. Nat. fam. der CarnelliaceBe. Gr. Sumatra; boom. 6408. Pagar-pagar-rimbo Sum. Wk. IZ Stylocorvna fragrans Bl. (Zie No. 4504.) 6409. Paidoh Bl. — tlydroco- tyle asiatica L. (Zie No. 70.) 6410. Paija-mata Amb. z: Kyilin- gia monocephala Rottb., Nat. fam. der Cyperacegxj. Gr. Bijna overal in Ned. Indië ; grassoort, vooral door varkens om de knolwortels zeer gezocht. 6411. Pajong-lawut M. = ^gi- ceras raajus Grtn. (Zie No. 1556.) 6412. Pakkies M., een kollektiefnaam voor alle Varensoorten. Onder dezen i.aam komen voor Filices L., Cycas L., Di- plazium Sw. en Polydium L. 6413. Pakkies-galen j. = Cyathea leucophaës Hassk., Nat. fam. der Po- lypodiacegc. Gr. Java; boomvaren. 6414. Pakkies-tahi J- = c y c a s revoluta Thnb., Nat. fam. der Cyca- deacege. Gr. Java en de Molukken; boom- achtig. Gebr. Het merg van den stam bevat veel sago, wordt gegeten en is zeer voedend; ook de vruchten worden door de Japaneezen genuttigd. Men noemt dezen boom ook ijzerboom. 6415. Pakkies-tjeboek i. Glei- chenia llermanni R. Br. (Zie No. 1214.) 6416. Pakoe Sum. Wk. z: Synce- cia diversifolia Mi(|. (Zie No. 418.) 6417. Pakoe I & M., is, even als Pakkies M., eene kollektiefnaam voor alle Varensoorten. 6418. Pakoe-aloes M. ;= Cheilan- thes tenuifolia Wild. Nat. fam. der P o ly po d i ac e ge. Gr. Java; kruidachtig. 6419. Pakoe-andam s. — Gici- 230 Pa. . oh en ia die lio torna Wall. >Jat. fam. der GleicheniaceEC. Gr. Java; kruid- achtig. 6420. Pakoe-andamboeloe s. = P o- ly podium viscidum Sprg., Nat. fam. der Polypodiacem. Gr. Java; over- blijvend. 6421. Pakoe-andong s. zi Glei- chenia vestita Bl., Nat. fam. der Gleicheniacere. Gr. Java; overblijvend. 6422. Pakoe-aroij s. zz a. Photi- nopteris Horsfieldii J. Sm. en ZZ b. Nephrolepis obtusifolia Prsl., beide van de Nat. fam. der Polypodia- cea?. Gr. Java; klimplanten. 6423. Pakoe-badak s. iz Cycas circinalis L. (Zie No. 2105.) 6424. Pakoe-bangkong s. = Ma- rattia sambucina Bl., Nat. fam. der 1\1 a r a 1 1 i a c e 86. Gr. Java; over- blijvend. 6425. Pakoe-besar M. = P o 1 y p 0- dium simile L., Nat. fam. der Po- 1 y p o d i a c e ?e. Gr. Java; overblijvend. 6426. Pakoe-biroe M. zz Aspie- n i u m c r e n a t o-s e r r a t u m B 1., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; overblijvend. 6427. Pakoe-boea M. — Dipia- z i u m d e c u s s a t u m B 1. en ~ b. Nephrolepis imbrioata Prsl., beide van dezelfde familie als boven. Gr. Java; overblijvend. 6428. Pakoe-boenjoer s. zz Psi- lotum Sw. divers 86. 6429. Pakoe-daging m. ziLeca- n o p t e r i s c a r n o s a B 1., Nat. fam. der Polypodiacere. Gr. Java ; over- blijvend. 6430. Pakoe-dioek S.rzHelmin- thostachys dulcis Kaulf. (Zie No. 6361«.) 6431. Pakoe-doedoeitan J. «. Drymoglossum nummularifo- 1 i u m M e 1 1. en ZZ b. 1) ry m. p i 1 o- selloides Prsl., beide van de Nat. fam. der Polypodiace se. Gr. Door geheel Indië; parasieten. Geer. Het sap der bladeren van de Duitenplant wordt tegen hoest , verstopping en gonorrhoea ge- dronken , vermengd met eenige andere kruiden ; het schijnt een zacht oplossende en purgeerende kracht te bezitten. 6432. Pakoe-hadji M. zz Cycas circinalis L. (Zie No. 2105.) 6433. Pakoe-hantam J. =Poly- podium lineare L., Nat. fam. der Polypodiacese. Gr. Java; overblijvend. 6434. Pakoe-haroepat s. z: Tse- nitis blechnoides Wild., Nat- fam. als voren. Gr. Java; overblijvend. 6435. pakoe-hatta s. = Lygo- dium circinnatum Sw. (Zie No. 2792.) 6436. Pakoe-hitara M. zz «. p oe- cilopteris diversifolia Prsl. en ZZ Polypodium nigripes H a s s k., beide van de Nat. fam. der Polypodiace®. Gr. Java; overblijvend. 6437. Pakoe-hoerang s. z: Blechnum oriëntale L. ZZ ó. Blechnura pyrophiluin Bl. en ZZ c. Nephrodium exaltatum R. B r.. alle van de Nat. fam. als voren. Gebr. De stengels van a als bindtouw. 6438. Pakoe-hoerang-leutiek s. — 1) a v a 1 1 i a e 1 e g a n s S w. ; Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; overblijvend. 6439. Pakoe-kadakka s. Zeer vele soorten van Polypodiace®, die pseu- do-parasitisch groeien , zoo als van de ge- slachten A c r o s t i c h u m , Anthro- p h y u m , N i p h o b o 1 u s , Platyce- r i u m , L o m a r i a, V i 1 1 a r i a, Poly- podium. 6440. Pakoe-kadal s. — a. v e r- schillende soorten van D a v a 1 1 i a S w. ZZ 5. Poly podium quercifolium L. (Zie Nos. 181 eu 182); behalve het daar vermelde nut kent men aan het af- kooksel van den wortel een bloedstelpende kracht toe, en geeft dit tegen bloedspu- wing, enz. 6441. Pakoe-kajakkas J. =z a. Acrostichum in®quale Wild., en = i5. Gymnogramme javanica B 1., Nat. fam. der Polypodiace®. Gr. Java; overblijvend. 6442. Pakoe-kapal M. z: a. N e- phr odium lanuginosumHassk. enIZ b. Poly podium irregulare B 1., Nat. fam. als voren. Gr. Java; over- blijvend. Gebr. De wol van ö, vooral die der bladstelen, bezigt men als bloedstel- pend middel; de korte stronk wordt tot poeder gestampt en tegen schurft aange- wend. 6443. Pakoe-kawat s. =; Verschil- lende soorten van Linds®a Dryand., Adiantum L., Diplazium S w., Pteris L. enPolypodium L. 6444. Pakoe-kawat-besar M. z: Pteris dimidiataWlld., Nat. fam. der Polypodiace®. Gr. Java; over- blijvend. Pa. 231 6445. Pakoe-kerabang M. = Doo- dia dives Kz., Nat. fara. als voren. Gr. Java; overblijvend. 6446. Pakoe-ketjil M. IZ Chei- lanthes teiiuifolia Wild. (Zie No. 6418.) 6447. Pakoe-kidang M. = ö'.ai- s o p h i 1 a 1 u r i d a E n d 1. en = h. Balantiuni chrysotrichum H a s s k., Nat. fam. als voren. Gr. Java; boomvarens. Gebr. Aan de goudgele of rossige wol op den top des stronks kent men dezelfde bloedstelpende eigenschappen toe als aan die der Cibotium glau- cescens Knz. No. 175. 6448. Pakoe-koempaai s. = vit- t a r i a Sm. S p e c. d i v e r s se. 6449. Pakoe-koening M. = A s p i- dium obscurum BI, Nat. fara. als voren. Gr. Java; overblijvend. 6450. Pakoe-lalaij s. = Aspie- uium simile BI, Nat. fara. dezelfde. Gr. Java; overblijvend. 6451. Pakoe-lalaij-leutiek s. = A s p 1 e n i u ra ra i n u s B 1., Nat. fam. en Gr. als voren. ■ 6452. Pakoe-lehat s. = Polypo- d i u ra L., species divers ra. 6453. Pakoe-lehat-besar M. =Po- lidium pustulatum BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java; overblijvend. 6454. Pakoe-loehoer s. = a. B i- plazium malabaricum. BI. (Zie No. 1028 ) = b. Diplaziuraum- b rosu ra BI., Nat. fam. en Gr. als voren. 6455. Pakoe-loehoer-besar M. = Diplazium polypodioides BI., Nat. fam. der Polypodiacera. Gr. Java; overblijvend. 6456. Pakoe-malakoet M. = Di- plazium spinulüzum BI., Nat. fam. en Gr. als voren. 6457. Pakoe-raeirah m. = a, Ac- rosticbum viscosum Sw., Nat. fam. en Gr. als voren. = b. L o m a r i a scandens R. Br. (Zie No' 3587.) 6458. Pakoe-raerak M. = p te ris c r e n a t a S w., Nat. fam. en Gr. als voren. 6459. Pakoe-minjangan M. (Zie later Pakoe-oentjal s.) 6460. Pakoe-raoending-gedeh s. = Angiopteris e recta Kaulf., Nat. fam. der M a r a 1 1 i a c e ra. Gr. Java; boomachtig. 6461. Pakoe. moending-lentiek S. = M a r a 1 1 i a s y 1 v a t i c a BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java; overblijvend. 6462. Pakoe-mohdang s. ^rt'.Pte- r i 9 a 1 1 e n u a t a S w. = b. Pt.nor- m a 1 i s Don., Nat. fam. der Polypo- diacera. Gr. Java; overblijvend. 6463. Pakoe-njehreli s. — a. D a- vallia polypodioides Don. en Nephrolepis davallioides Knz., Nat. fam. als voren. Gr. Java. overblijvend. 6464. Pakoe-njehreh-gedeh s. = a. Nephrolepis exaltata Schtt; en = b, N e p li. s p 1 e n d e n s P r s 1., Nat. fam. enz. als voren. 6465. Pakoe-njereh-leuwung s. = Davallia biserrata BI., Nat. fam . als voren. Gr. Java; overblijvend. 6466. Pakoe-oedang M. = Loma- r i a scandens R. B r. (Zie No. 3587.) 6667. Pakoe-oedjan M. = «. A s p 1 e- nium abscissum BI. en = b. As- pleuium approximatum BI., Nat. fam. enz. als voren. 6468. Pakoe-oentjal s. = «. o i e- andra hirtella M i q. = b. 01. nereifolia Cav. en=c. Platyce- rium alcicorneGaud, Nat. fam. enz. als voren. 6469. Pakoe-oetan M. = a. Cya- thea arborea Wild. (Zie No. 2659.) = b. Polypodium glabrum Br rn.. Nat. fam. enz. als voren. 6470. Pakoe-pajong M. = Hei- minthostachys zeylanica Prsl., Nat. fam. der Ophioglossera. Gr. Java; overblijvend. 6471. Pakoe-pajong-leutiek s. = Botrychium ternatumSw., Nat. fam. als voren. Gr. Java; overblijvend. 6472. Pakoe-pendekh M. = B i e c h- num oriëntale Jj. (Zie No. 6437« ) 6473. Pakoe-pohon M. = Cyathea arborea Wild. (Zie No. 2659.) 6474. Pakoe-raraboet J. - Lygo- d i u m m i c r o p h y 1 1 u m R. B r. (Zie No. 2604.'! 6475. Pakoe-raneh s. = Selagi- n e 1 1 a P. de Br. 6476. Pakoe-raneh -raeirali s. = Sc- l a g i n e 1 1 a i n t e r m e d i a S p r i n g.. Nat. fam. der L y c o p o d i a c e ra. Gr. Java ; overblijvend. 6477. Pakoe-rantjang M. = D i d y m o- c hl ra na sinuosa Dsv., Nat. fam. der Polypodiacera. Gr. Java; overblijvend. 6478. Pakoe-regeh s. = Daval- lia h e t e r o p h y 1 1 a Sm., Nat. 232 Pa. fam. als voren. Gii. .Java; over blijvend. 6479. Pakoe-resam JJk. = Giei- chenia dichotorna Wild. (Zie No. 6419.) 6480. Pakoe rientjieng M. = Pte- r i s a u r i t a B 1., Nat. fam. der Poly- p o d i a c e fc. Gii. Java; overblijvend. 6481. Pakoe-sepat m. = Nipho- bolus abbreviatus Z. & M., Nat. fam als voren. Gii. Java; overblijvend. 6482. Pakoe-soerat m. — a. He- m i o n i t i s c o r d a t a Rxb.H^.An- t r o p h y u m B o r y a u u m BI. — c. Autrophyum coriaceum BI. ea d. A 11 1. 1 a n c e o 1 a t u m BI., Nat. fam. van alle als voren. Gr. Java; over- blijvend. 6483. Pakoe-sorok-radja s. — Ne- penthes melamphora Rwdt. (Zie No. 1704^.) 6484. Pakoe-taratteh-gedeh s. z: P o 1 y p o d i u m D i p t e r i s BI., Nat. fam. als voren. Gu. Java; overblijveud. 6485. Pakoe-taratteh-leutiek s. = Acrostichum trinerve Hassk. en m K a u 1 f 11 s s i a BI, Nat. fam. voor a. der Polypodiaceae, voor h der M a r a 1 1 i a o c m. Gr. Java ; beide overblijveud 6486. Pakoe-tembaga M. iz Ouy- c h i n m a u r a t u m Kif., Nat. fam. der P o 1 y p o d i a c e ee. Gr. Java; overblij- vend. 6487. Pakoe-tijang M. ZI Alle Va- rens, waaronder de meeste soorten vaii Alsopbila R. B r., Cyathea S w. J. S m;, N e p h r o d i u m R i c h. en C y- c a s L. 6488. Pakoe-tgang-boddas s. =ii Alsophophila glanca J. Sm, Nat. fam. der Polypodiacem. Gr. Java; boomvaren. 6489. Pakoe-tijang-boeloe m, zi A s p i d i u m f e r o x BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java; overblijveud. 6490. Pakoe-tijang-burrum-gedeh S. A 1 s o p h i 1 a I u r i d a E n d 1. (Zie No. 6447<ï.) 649 1 . Pakoe-tijang-burrum-leutiek S. “ Pol y podium ferox Hassk. Nat. fam. der P o 1 y p o d i a c e m. Gr. Java; overblijveud. 6492. Pakoe-tijang-hiedung s. — Cyathea medullaris Sw., var. Nat. fam. der Polypodiacem. Gr. Java, enz ; boomachtig. Gebr. Het jonge loof wordt in Nienw'-Zeeland voor een der heerlijkste gerechten gehouden. 6493 Pakoe tijanghitam m. = Cy a- t h e a j a V a n i c a BI., Nat. fam. als vo- ren. Gr. Java; boomvaren. 6494. Pakoe-tijang-ketjil M . = p h e- i g op te ris ferox Mett, Nat fam. als voren. Gr, Java; boomachtig. 6495. Pakoe-tijang-koèning M. = 0 s m u u d a j a V a n i c a B 1., Nat. fam. der O s m 11 n d a c e m. Gr. Java; boom- achtig. 6496. Pakoe-tijang-pendekh m. = Blechnum oriëntale L. (Zie No, 6437ö.) 6497. Pakoe-tijang-tembaga m. = j Cyathea W a 1 k e r ai H o o k. Nat. ' fam. der P o 1 y p o d i a c e ie. Gr. Op Java, van Ceylon overgebracht ; boom- varen. 6498. Pakoe-tikoes M.= Camp ium r e p a n d u m P r s 1., Nat. fam. als voren. Gr- Java; overblijvend. 6499. Pakoe-tjatjing M. = poiy- podium PhymatodesBI. Nat. fam. der Polypodiaceic. Gr. Java ; over- blijvend. 6500. Pakoe-tjaroelaiig M. = a. Po- 1 y p o d i u m P t e r o p u s BI., en = ^ . Pcecilopteris lieteroclita Prsl., Nat. fam. als voren. Gr. Java; beide over- blijvend. 6501. Pakoe-tjag s. = «'.A cro- stic hum speciosurn BI. en = h. Ceratopteris t h a 1 i c tr oi d e s Brgn. Nat. fam. als voren. Gr. Java, water- planten. 6502. Pakoe-tjoetjoek s. = i)ick- s o 11 i a s c a n d e n s BI. Nat. fam. als voren. Gr. Java; klimplant. 6503. Pakoe-tjokkeh s. = a. As p i d i n m p r o c ii r r e n s Mett en = b. Aspidium siibpectinatum BI, Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; overblijvend. 6504. Pakoe-walet s. — Poly po- dium Pteropus BI. (Zie No. 6500<2.) 6505. Pakoelong I. = Mie sa py- r i f o 1 i a M i q.. Nat. fam. der M y r s i- n e IC. Gr. Java; boom. 6506. Pala M. = Myristica fra- grans Houtt. (Zie No. 2631.) 6507. Pala-ala-raanaij Amb.^Mj- r i s t i c a s y 1 v e s t r i s Houtt., Nat. fam. der M y r i s t i c ac e le. Gr. Boeroe, Ternate; boom. Gkbr Men bezigt het hout van dezen boom als licht limmerhont; de noten worden niet gebruikt, alleen door de vogels gegeten. Pa. 233 ‘ 6508. Pala-bilalang Sum. Wk. = Dysoxylum latnpongum Miq. (Zie No. 1085.) 6509. Pala-boerong m. (Zie No. 6507.) 6510. Pala-foeber Bd. Myri- stica fatua Houtt., Nat. fam. der Myristicacese. Gr. Banda; hooge boom. Geer. Men gebruikt de zaden als opwekkend geneesmiddel. 6511. pala-kanari M. = Myri- stica globularia BI. (Zie No. 3622.) 6512. Pala-goenong M. Myri- stica corticosa. Hook. (Zie No. 137.) 6513. Pala-laki-laki m. zi Pala- foeker Bd. 6514. Pala-maba Halm en 6515. Pala-onem NG. ~ Myri- stica succedaneaRw. Nat. fam. der M y r i s t i c a c e se. Gr. Molukken; hooge boom. Geer. Ue zaden worden als de gewone Notemuskaat gebruikt en zijn in den handel. 6516. Pala-Oetan'^M. (Zie No. 6507 en 6510.) 6517. Pala-radja Btj. — Myri- s t i c a Radja Miq. Nat. fam. der Myristicacefe. Gr. Batjan; boom, met groote en zeer geurige noten. 6518. Pala-riemboe M. zz Myri- stica rnacrothyrsa Miq. Nat. fam. dezelfde. Gr. Sumatra; boom. 6519. Palaglar s. = a. Dipte- rocarpus trinervis BI. Nat. fam. der Dipterocarpese. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. Geer. Het lichte en weeke hout van dezen boom dient voor huishouw, doch wordt spoedig door insek- ten aangetast. De harstachtige balsem ge- bruikt men als de Karet (Caout- c h o u k). Hij staat echter verre achter bij deze; men gebruikt hem ook voor scheepsbouw, fakkels, uitwendig in zalf, als prikkelend middel bij atonische zweren en inwendig legen gonorrhce, bij wijze en ter vervanging der Balsamum co- paiboe. — b. Dipterocarpusgra- c i 1 i s BI. Gr. Java; hooge boom. 6520. Palaglar-beurriet s. = Gironniera coatata Miq. (Zie No. 4398 ) ZI i. Gironniera aubse- qualis Planch. Nat. fam. der Cel- t i d e se. Gr. Java, Sumatra, Borneo; hooge boom. ZI c. M a s t i x i a r o s- rata BI. Nat. fam. der Cornacese. Gr. Java; hooge böom. _ Mastixia trichotoma BI. (Zie No. 4400.) 6521. Palaglar-mienjak M. & s. zz a. Mastixia trichotoma BI. (Zie No. 4400.) ZZ b. Dipterocar- pus trinervis BI. (Zie No. 6519.) ZI c. Dipterocarpus retusus B 1. Nat. fam. der Dipterocarpese. Gr. Java; hooge boom. Geer. Waarschijn- lijk als bij D. trinervis BI. is aan- gegeven. 6522. Palaglar-tengo s. zz Di- pterocarpus gracilis BI. (Zie No. 65195.) 6523. Palala Ame. zz Myristica fatua Houtt. (Zie No. 6510.) 6524. Palala-boerong MoL.,zie Pala- boerong M. 6525. Palala-dawon-ketjil Mol. zz Myristica tingens BI., Nat. fam. der M y r i s t i c a c e se. Gr. Amboina; boom. Geer. Men gebruikt het hout van dezen boom voor daksparren en stijlen, de foelie om er de tanden en nagels mede rood te verven. 6526. Palala-kanari Mol. zz My- ristica canariformis BI., Nat. fam. als voren Gr. Amboina; boom. 6527. Palala-ketjil Mol. = My- ristica globularia BI. (Zie No. 3622.) 6528 Palala-Iaun-maun Amb. (Zie No. 6525 ) 6529. Palangontan s. = Leio- carpus arboreus BI. (Zie No. 1134.) 6530. Palas Bo. z: Calamus ci- liaris B 1. (Zie No. 28535.) 6631, Palawan Bk. en 6532. Palawan-boeboer Bk. of 6533. Palawan-toedak Bk. en 6534. Palawan-toengouw Bk. zz Tristauia obovata Bnnt. Nat. fam. der M y r t a c e pp. Gr. Bangka; groote heester. Geer. Het vaste hout van dezen heester levert zeer goede kolen, die tot het smelten van het tin gebruikt worden. 6535. Palawan s. H c o mb re- turn trifoliatum Vent. (Zie No. 198.) 6536. Pale Amb. ZZ Vitex C o- fassus Rwdt. (Zie No 4024.) 6537. Paléan Amb. — Nipa fru- ticans Wurmb. (Zie No. 856.) 6538. Paleh M. = Licuala am- plifrons Miq. Nat. fam. der P a 1- m se. Gr. Sumatra; Palm. 30 234 Pa. 6539. Paling-manoek Lamp. = S a- lacia exsculpta Korth. Nat. fam. der Hippocrateaceffi. Gr. Suinatra; slingerplant. 6540. Paloen Amb. ZZ a.Ptycho- sperma R u m p h i i BI. (Zie No. 2267^.) — h. B r u g u i e r a R u m phii BI. (Zie No. 8665.) 6541. Paloenen-paroenAMB.zzCa- r y o t a R ii m p h i a n a Mart. (Zie No. 331.) 6542. Paloaw Bo. — Areca hor- rida Griff (Zie No. 834.) 6543. Pambong J. of Pampoeng J. = ö;. Dasylomajavanicum Miq. (Zie No. 4281 ) ~ b. Dasyloraala- c i u i a t u m Miq. Nat. farn. der U m- bellifer-cC. Gr. Java; moerasplant. 6544. Pamij of Panij Boet. “ Pan- gium ednle Rwdt. (Zie No. 387 ) 6545. Panaitum Madur-y. z: My- tilieoccus quercifolius Z. & M., Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr. Madura; heester. 6546. Panawa-sofifo T. ZZ So phora tomeutosa L. (Zie No. 1490.) 6547. Panawar M. = a. Dispo- r u m m u 1 1 i f 1 o r u m Don. (Zie No. 1137.) ZZ 5. L u f f a p e n t a n d r a R xb. (Zie No. 6365) — c. Luffa acutan* gula R X b. (Zie No. 2095.) 6548. Panawar-bëas s. zz a. Ta- xotrophisjavanica BI, Nat. fam. der A r t o c a r p e ie. Gr. Java ; heester. ZZ 5. AlsodeiajavanicaEndl. (Zie No. 4734.) “ c. Lepionurus syl vestris B 1. (Zie No. 3165.)— Gelonium gloraerulatum Endl. (Zie No. 1970.) ZZ e. G e 1 o n i u m spi- catum Endl., Nat. fam. der Euphor- b i a c e pe. Gr. Java; heester, zz f. La- s i a u t h e r a j a v a n i c a Miq., Nat. fam. der I c a c i n e eb. Gr. Java en Su- matra; heester. 6549. Panawar-djambi M & s. zz a. Cibotium djambianum Hassk., Nat. fam. der P o 1 y p o d i a c e m. Gr . Java en Snmatra; boomvaren. Gebr. Zie 5. Cibotium glaucescéns Kuz. (Zie No. 175.) 6550. Panawar-gongongBL zzEry- cibe paniculata Rxb. (Zie No. 632.) 6551. Panawar-pittis M. zzSou- lamea amara Lam. (Zie No. 1476.) 6552. Panawar-poetih Pal, zzSo- n e r i 1 a p i c t a Korth. Nat. fam. der Melastomacete. Gr. Sumatra ; over- blijvend. 6553. Panawar-sariboe Bo. = Bau- hinia tomentosa L. (Zie No. 4497.) 6554. Pan-dan Ch. Bo. & m. zz Pandanus odoratissimus L., Nat. fam. der Pandanese. Gr. Door geheel Indië langs de kusten; boomachtig. Gebr. De bladeren en bloemen zijn zeer welriekend; men gebruikt ze daarom fijn- gesneden in het hoofdhaar, tusschen de kleederen en in oliën. De jonge bladeren kookt men ook in de rijst en bij visch, om deze geurig en aangenaam te maken. De oude bladeren dienen voor vloermatten en ook tot bedekking van verwondingen. 6555. Pandan-angriet Bk. zz Pan- danus latifoliusRmph. (Zie No. 1172) 6556. Pandan-aren j. zz Panda- nus b a g ê a M i q. (Zie No. 1673.) 6557. Pandan-bebaauw m. = a. Pandanus latifoliusRmph. (Zie No. 1172)ZZ 5. Pandanus odora- tissimus L. (Zie No. 6482.) 6558. Pandan-blang J. zzPanda- n u s V a r i e g a t u s Miq., Nat. fam. der P a n d a n e te. Gr. Op Java en Madura in tuinen; boom. 6559. Pandan-goenong M. ZZ P a n- danus ceramicus Rmph. (Zie No. 1828.) 6560. Pandan-kastoerie Amb. zz Pan- da n u s m o s c h a t u s Rmph. (Zie No. 2735.) 6561. Pandal-ketjil M. “Panda- nus humilis Rmph. (Zie No. 1129.) 6562. Pandan-lawoet s. zz Pan- danus repens Rmph., Nat. fam. dezelfde. Gr. Molukkeu; boomachtig. Gebr. Van de bladeren maakt men mat- jes en hoeden (toedoeng). 6563. Pandan-lawut M. en 6564. Pandan-lawat-g«deh s. zz Pandanus spurius Rmph. (Zie No. 4093.) 6565. Pandaa-lawuMeutiek s. zi Pandanus littoralis Jngh., Nat. fam. der P a n d a n e te. Gr. Java; boomachtig. Gebr. Van de bladeren maakt men leg- of vloermatjes. De jonge bla- deren eet men bij vergiftiging door de zaden der NjamploeDg (C a 1 o p h y 1 1 ii m i n o p h y 1 1 u m L.) 6566. ' Pandan-lengis Bl. zz Pan- danus raoschatus Rmph. (Zie No. 2735.) Pa. 235 6567. Pandan-mati M. ZI Panda- nus sp u r i n s E m p h. (Zie No. 4093.) 6568. Pandan-meirah M. zn Frey- cinetia strobilacea BI. (Zie No. 5958.) 6569. Pandan-oetan M. —a. Pan- danus ceramicus Rmph. (Zie No. 1828.) ZI è. Pandanus sylvestris Rmph. (Zie No. 4102^.) 6570. pandan-orang J. = P anda- nus Sa mak Hassk. Nat. fam. der Pandanese. Gr. .Java; boomachtig. Geer. De bladeren dienen tot het ver- vaardigen van vloermatten of t i k a r. 6571. Pandan-passir M. = Pan- danus littoralis Jngh. (Zie No. 6565.) 6573. Pandan poedak M. z: Pan- danus moschatus Rmph. (Zie No. 2735.) 6573. Pandan-rampeh Zl Pan- danus latifolius Rmph. (Zie No. 1172.) 6 574. Pandan-rie J. en 6575. Pandan -samak s. IZ Pan- danus Samak Hassk. (Zie No. 6570.) 6576. Pandan-sarengseng s. ZI Pan- danus humilis Rmph. (Zie No. 1129 ) 6577. Pandan-tali .M. = Freyci- netia strobilacea BI. (Zie No. 5958.) 6678. Pandan-tikar M. z: Panda- nus Samak Hassk. (Zie No. 6570.) 6579. Pandan- tjari m. — Morin- d a r i g i d a M i q (Zie No. 217.) 6580. Pandan-wang j. n Panda- nus bagêa Miq. (Zie No. 1673.) 6581. Pandana-babi Bl. = My- r i s t i c a g e m i n a t a Miq., Nat. fam. der Myristicaceae. Gr. Sumatra; boom. 6582. Pandji-pandji Sum. avk. z: Polygonum erythrodes Miq., Nat. fam. der PolygoneEC. Gr. Su- matra; éénjarig. 6583. Pandjoe-kitar J. z; Hyrta- nandra hirta Miq. (Zie No. 53745.) 6584. PandOga j. ZI Pandanus Samak Hassk. (Zie No. 6570.) 6585. Pandotan l. ZI Polygo- num runcinatum Ham. Nat. fam. der P o 1 y g o n e £6. Gr. Java; overblij- vend. 6586. Pangais-monjet I- “ Ly go- din m circinnatum S w. (Zie No. 2792.) 6587. Pangang S. IZ «. Trevesia sundaica Miq. (Zie No. 4404c.) ZI 5. Macropanax glomerulatum M i q., Nat. fam. der A r a 1 i a c e se. Gr. Java; heester. 6588. Pangang-ketan i. ziTypha angustifolia L. (Zie No. 738.) 6589. Pangang-poejoe s. Ma- cropanax floribundum Miq. Nat. fam. der A r a 1 i a c e fe. Gr. Java; heester. IZ h. Pa r at r opia aroma- tic a Miq. (Zie No. 4655.) = c. P a- ratropia serrata Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; kleine boom. 6590. Pangang-tapok s. == Para- tropia tomentosa Miq. Nat. fam. als voren. Gr. Java; heester. Geer. Het sap uit den stam van dfze en andere Paratropi a-soorten nordt als worm- doodend middel geroemd. 6591. Panggaga of Pengaga i- = Hydrocotyle asiatica L. (Zie No. 70 ) 6592. Pangi !M. IZ Pangiura edule Rwdt. (Zie No. 387 ) 6593. Pangi-paugi ZI Clero- dendrum condensatum Miq. Nat. fam. der Verbenaceae. Gr. Su- matra’s W K.; heester. 6594. Pangil-pangil-rimbo Sum. Mk. ZI Rottlera sphaerocarpa Miq. Nat. fam. der E u p h o r b i a c e ae. Gr. Sumatra; boom. 6595. Panglaai of Pangleh s. Zie Banglaai m. 6596. Panglar s. IZAglajaar- gentea Bl. Nat. fam. der M el i aceae. Gr. Java; boom, veelal in omheiningen. 6597. Pangran Mak. ~ Ananas- sa sativa Lindl. (Zie No. 5680. 6598. Panigawong I. ZI Hydro- cotyle asiatica L. (Zie No. 70.) 6599'. PaniEg M. ZiCupania su- m a t r a n a Miq., Nat fam. der Sapin- d a c e ae. Gr. Sumatra; boom. 6600. Paning-facini Sum. zzQuer- c n s H o r s f i e 1 d i i Miq. (Zie No. 407 l^A) 6601. Paning-paning Sum. iz a. Quercus cyrtopoda Miq. Zl5. Q. h y p o 1 e u c a Miq. en IZ c. Q. Teysmannii Bl., Nat fam. der C u- p u 1 i f e r ae. Gr. «. & b. Sumatra. c. Java en Sumatra; hooge boomen. 6602. Pankolang I. — Al pinia gigantea Bl. (Zie No. 386.) 6603. Panrang Mak. iz Panda- 236 nus hurailis Rmph. (Zie No 1129.) 6604. Pantjahar s. iz Croton Tiglium L. (Zie No. 6.) IZ h. Ba- lio spermum axillare BI. (Zie No. 6255.) 6605. Pantjar-mata-hari Sum. ivk. H Mussaënda frondosa L. c. va- riet. (Zie No. 74.) 6606. Pantjar-söno s. “ Tinos- pora crispa Miers. (Zie No. 328.) 6607. Pantjerennian-balam s. =; Rubus suraatrauas Miq., Nat. fam. der Rosace 8e. Gr. Suraatra; heester. 6608. Pantsja I. en 6609. Pantsja-lóho i. z: Clados- tachys frutescens Don. (Zie No. 838.) 6610. Papadjaran s. zz Monetia barlerioides Hé rit., Nat. fam. der Ilicinese. Gr. Java en Timor ; klimplant. 6611. Papaija M. ZI Carica Pa- pa ya L. (Zie No. 1092.) 6612. Papaga-oetan m. z: Eupte- ron uodosum Miq. (Zie No. 4081.) 6613. Papagta T. ZI Curanga amara Juss. (Zie No. 89.) 6614. Papareh M. z: Momordica Charantia L. (Zie No. 689.) 6615. Papareh-oetan M. z: Momor- dica Balsamina L., Nat. fam. der Cucurbitacese. Gr. Hier en daar in dezen Archipel; slingerplant. Gebr. Aan de bladeren kent men een purgeerende werking toe; ook zullen zij zeer geschikt als zeep kunnen dienen. De vruchten wor- den op olijfolie afgetrokken en deze olie, als oleum Momordicse bekend, zeer geroemd om hare wondheelende kracht. 6616. Paparehan s. z: Biepharo- chloa ciliata Endl., Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; grassoort. Gebr. De wilde rijst wordt gaarne door buffels en andere dieren gegeten. 6617. Paparihan Amb. zz Momor- dica Charantia L. (Zie No. 639.) 6618. Paparihan-abbar Amb. z: Mo- mordica Balsamina L. (Zie No. 6615.) 6619. Papassang J. & M. zz Coc- cinia grandis Roem. (Zie No. 640.) 6620. Papassang-kali s. z: K n ox i a mollis R Br. (Zie No. 3825.) 6621. Papassang-lalakbi J. =Coc- cinia Whightiana Roem. (Zie No. 521^/.) 6622. Papatjeda Amb. zz Scsevola Koenigii BI. (Zie No. 1001.) 6623. Papeda R. — Dialium in- dum L. (Zie No. 4940.) 6624. Papeda-papoea Mol. = No- thopanax fruticosum Miq. (Zie No. 1153.) 6625. Papeg-aloes M. z: Ly g o dium microphyllum R.Br. (Zie No. 2604.) 6626. Pappe-pauna Amb. ZiCassia fistula L. (Zie No. 1306.) 6627. Pappe-tale Amb. zz Hibis- cus tiliaceus L. (Zie No. 2764.) 6628. Pappari Cr. z: .ffigiceras miuus Grtn. (Zie No. 1558.) 6629. Parahoeloe-gedeh s. “Amo- mum aculeatum Rxb., Nat. fam. der Zingiberacese. Gr. De Sunda-eilanden ; overblijvend. Gf.br. Het binnenste der stengels gebruikt men uitwendig tegen hoofdpijn en oogaandoeningen ; de vleezige pitten worden gegeten. 6630. Parahoeloe-Ieutiek s. = a. Amomum gracile BI. en ZI h. Am. heteranthum BI., Nat. fam. Gr. en Gebr. als voren. ZZ c. Amomum cili- atum BI. (Zie No. 5099.) 6631. Paralli Mak. Citrus Pa- peda Miq. (Zie No. 2077.) 6632. Parang Amb. “ Entada pursaetha Dc. (Zie No. 482.) 6633. Parang Mak. IZ Pandanus humilis Rmph. (Zie No. 1129.) 6634. Paranjeli I. ~ Canthium glabrum BI. (Zie No. 4502<7.) 6635. Parassi s. zzCurculigo recurvata Dryand. (Zie No. 24.) 6636. Pare T. zz Arcea Catechu (Zie No. 1286.) 6637. Pareh s. (Zie Padie m.) 6638. Pareh S. zz Endiandra rubeseens Miq. (Zie No. 2905.) 6639. Pareh-ajam s. z: Papareh M. ^6640. Parempeng of Parengpeng s. zz Mappa javanica BI. (Zie No . 5938.) 6641. Parena amb. :z Nipa fru- ticans Wurmb. (Zie No. 856.) 6642. Pareng M. zz Entada pur- ssetha D.C. (Zie No. 482.) 6643. Pareng s. = Ficus cuspi- data Rwdt. (Zie No. 4356.) 6644. Pari-boddas s. zz Alocasia? variegata C. Koch &Bouché (Zie No. 1233 ) 6645. Paria-hawara s. en 6646. Paria-leuheur s. z; Luffa acutangula Rxb. (Zie No. 2095.) 6647. Pariahan-kallak s. zz a. 1 Pa. 237 Zehneria exasperata Miq. ea ~ h. Z. mncronata Miq. (Zie No. 520^?) 6648. Parianom j. — Cardiop- teris lobataWall. (Zie No. 2385c.) 6649. ParitjÓtÓ J. —a. Medinilla javanensis BI. (Zie No. 2749.) m h. Medinilla Horsfieldii Miq. — c. Med. intermedia BI. enZI d. Med. 3 p e c i o 8 a BI., Nat. fam. der Melastomacese. Gr. ^ en c op Java, d. op Java en de Molukken ; kleine hees- ters. Ge3R. E n d 1 i g h e r vermeldt , dat men den slijmerigen bast van vele Moluk- sche soorten, nadat die van de opperhuid ontdaan is, als verzachtende pap aanwendt bij zwellingen der gewrichten. Ook bezigt men deze met worteltjes op versche wonden, vooral die door slangen- of vischbeten ver- oorzaakt zijn. Met de zure bladeren kookt men visch. 6650. Paro-paro M. ~ K h y n c h o s- pora aurea Vahl. (Zie No. 3003c.) h. Hypolytrum latifolium Rich. var. trinerve. (Zie No. 2768^.) 6651. Paroen Amb. “Bmguiera Rumphii BI. (Zie No. 8663.) 6652. Paroen-maun Amb. — Pty- chosperma Rumphii BI. (Zie No. 22673.) 6653. Parran-ketjil Amb. en 6654. Parran-mette Amb. iz m u- cuna gigantea D.C. (Zie 5527.) 6655. Parria-gingie s. == Zehne- ria mucronata Miq. (Zie No. 520.) 6656. Parrie of Parrlh s. iz a. -Mangifera laurina BI., var. Pa- ri h BI. (Zie No. 1115.) ZZ 3. M a n g i- fera Parih Miq. (Zie No. 5724 ) 6657. Pa-sjaga-oetan-ketjil J. = Lepistemon r e n i fo r m i s Hassk., Nat. fam. der Convolvulacese. Gr. Java en Timor; slingerplant. 6658. Pa-Sjoe Ch. Bo. ZZ J a m b o- sa domestica Rmph. (Zie No. 1922 ) 6659. pasoo-kroembing Bk, = Sa- lacia Buddinghi Scheffer. Nat. fam. der Celastrinese. Gr. Bangka ; klimplant. 6660ö!. Passal Amb. ZI V i t e x C o- fassus Rwdt. (Zie No. 4024.) 66603. Passan of Passang s. zz QuercusL. 6661. passan-batoe m. &s. z: Li- thocarpus javensis BI. (Zie No. 1011.) 6662. Passan-betoel M. — Quer- c u s p s e u d o-m o 1 u c c a BI. (Zie No. 4385.) 6663. Passan-gedeh S. z= Qu er- en sPinanga BI., Nat. fam. der C u- p u 1 i f e r 80. Gr Java; hooge boom. 6664. Passan-hieries s. zz Quer- cus gemelliflora BI., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. 6665. Passan-kajangs. ziö;. Quer- cus daphnoidea BI. enZZ3. (^. pruinosa BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java; hooge boomen. 6666. Passan-kalimborrot s. = a. Quercus pseud o-m o 1 u c c a BI. (Zie No. 4385.) ZZ 3. Quercus the- lecarpa Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; hooge boom. 6667. Passan-kapot s. = Quer- cus spicata Smith. (Zie No. 4619.) 6668. Passan-kihioer s. z: Q u e r- cus sundaica BI. (Zie No. 4447.) 6669. Passan-koppia s. zz Quer- cus rotundata BI.. Nat. fam. als voren. Gb. Java; hooge boom. 6670. Passan-lalakki s. zz«. Quer- cus spicata Smith. (Zie No. 4619.) ZZ 3. Quercus glutinosa BI., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; hooge boom. 6671. Passan-lawut m. & s. zz Quercus littoralis BI., Nat fam. als voren. Gr. Java; hooge boom. 6672. Passan-mienjak M. & s. = Quercus pruinosa BI. (Zie No. 6665.) 6673. Passan-pioang M. & s. =; Quercus PinangaBl. (Zie No. 6663.) 6674. Passan-soesoe m. & T. zz a. Quercus pseud o-m o 1 u c c a BI. (Zie No. 4385.) ZZ 3. Quercus the- lecarpa Miq. (Zie No. 6666.) 6675. Passan-tapok s. zz Quer- cuus rotundata BI. (Zie No. 6669.) 6676. Passan-tjotjok s. zz Quer- cus costata BI., Nat. fam. als voren. Gr. Java en Sumatra; hooge boom. 6677. Passar s. zz Ar toe ar pus rigida BI. (Zie No. 1454.) 6678. Passeh Bg. zz Capsicum T n ft. 6679. Passisir M. zz Dsemono- r o p 8 11 y s t r i X Mart. 6680. Patada Max. zz a. Sonne- r a t i a a o i d a L. en — 3. S. a 1 b a Smith. (Zie No. 866.) 238 Pa. 6681. Patakkar T. H Ksempfe- ria Gala 11 ga L. (Zie No. 737.) 6682. Patala-moedi J. = Sph®- ranthus microcephalus Wild. (Zie No. 1094.) 6683. Patat S. “ a. Phrynium capitatum Wild. (Zie No. 350^.) IZ h. Phrynium latifolium BI., Nat. fam. der Cannaceee. Gr. Java; overblijvend. Gebr. De bladeren gebruikt men tot het dekken van huizen en het inpakken van groenten. IZ c. C y a n o- daphne cuneataBl, (Zie No. 1880.) 6684. Patat-lipoeng s. z: Phry- nium latifolium BI. (Zie No. 66835.) 6685. Patat-Sag06 s. ~ Maranta indica L. (Zie No. 431.) 6686. Patat-soerat s. = Phry- nium Houtteanum Koch, Nat. fam. der Cannacese. Gr. Java; over- blijvend. 6687. Pate-abbal Amb. ZI Albizzia s a p o n a r i a BI. (Zie No. 1041.) 6688. Pateg-keboh S. z: Z i p p elia begonisefolia BI. Nat. fam. der Pip e race 86. Gr. Java; heester. 6689. Patei (Pati) Sum. Wk. zi Pithecolobium clypearia B n t h. (Zie No. 3115.) 6690. Patei-pappan Sum. Wk. iz Parkia singularis Miq. Nat. fam. der M i m o s e 86. Gr. Sumatra; hooge boom. 6691. Patei-rimbo Sum. Wk. = Pithecolobium r o s t r atum Miq. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; hooge boom. ZI h. I n t s i a p u b e r u 1 a Miq. Nat. fam. der Papilion acese. Gr. Sumatra; hooge boom. IZc;. Evonymus r e c u r V a n s Miq., Nat. fam. der C e- lastrine8e. Gr. Sumatra; heester. 6692. Patei-tjatjang Sum. Wk. := a. I n t s i a p u b e r u 1 a M i q., zie vorig No. ZI i. P a h u d i a j a V a n i c a M i q. (Zie No. 4422.) 6693. Pati-ati I. ~ Tridesmis formosa Korth. (Zie No. 4215.) 6694. Patikan I. ZlEuphorbia thymifolia Lam. (Zie No. 1830.) 6695. Patina I. = Hibiscus mutabilis L. (Zie No. 1358.) 6696. Patjar I. & S. H a. Lawso- nia al ba Lam. (Zie No. 1747.) “ 5. Murraya exoticaL. (Zie No. 3708.) 6697. Patjar-ajer M. = a. impa- tiens Balsamina L. (Zie x^o. 259.) m 5, Jusisea repens L. (Zie No. 476.) = c. Artanema sesamoides Bnth., Nat. fam. der Scrophularineae. Gr. Java ; éénjarig. 6698. Patjar-banjoe I. Zie vorig No.. 6699. Patjar-djawa M. iz Law- sonia alba Lam. (Zie No. 1747.) 6700. Patjar-goenoeng m. ziste- reoderma javanicum BI. Nat. fam. der 0 1 ei n 086. Gr. Java; boem. 6701. Patjar-koekoe m. zia. Law- sonia alba Lam. (Zie No 1747.) — 5. Impatiens Balsamina L. (Zie No. 259.) 6702. Patjar-leuwung s. H a. im- patiens javensisSteud. iz h. Imp. latifolia L. en zi c I m p. micrantha BI. Nat. fam. der B a 1- s a m i n e 86. Gr. Java; alle éénjarig. 6703. Patjar-petok i izLawso- nia alba Lam. (Zie No. 1747.) 6704. Patj’ar-tjalong I. ais voren. 6705. Patjar-tjina M. ~ a. Law- sonia alba Lam. (Zie No. 1747.) H 5. Impatiens Balsamina L. (Zie No. 259.) zi Aglaja odorata L o u r. (Zie No. 3710.) 6706. Patjeh I. zr Morin da ci- trifolia L. (Zie No. 828.) 6707. Patjing I. = a. Costus speciosus Smitli. (Zie No. 3247.)- zz h, Costus s e r i c e u s B 1. Nat, fam. der Zingiberacese. Gr. Java; overblijvend. 6708. Patjing-dawar s. ZI Co stus globosus BI. Nat. fam. als voren. Gr. Java; oyerblijvend. 6709. Patjo Mak. en 6710. Patjo-mangkasar Mak. = Colocasia antiquorum Schot t. (Zie No. 245.) 6711. Patma I. — Rafflesia Patma BI., Nat. fam. der Raffle- s i a c e 86. Gr. Java; parasiet. 6712. Patma M. = Nelumbium speciosum Wild., Nat. fam. der Nelumbiace8e, Gr. Door geheel Ned. Indië in vijvers en meeren gekweekt. Gebr. Van deze schoone waterplant, de Lotus der Ouden, wordt een veelvuldig gebruik gemaakt. Een afkooksel der oude wortels geeft men als pisdrijvend middel; de jongere wmrtels eet men gekookt en ge- braden als groente na langdurige diarrhoee. De jonge bladeren en stengels kunnen mede als groente worden gegeten; de oude bladeren gebruikt men tot bet inpakken Pa. — Fe. 289 van goederen. Het lijmige melkachtige sap der bloemstelen en bloembladeren zegt men heilzaam te zijn tegen maagkramp, braking en diarrhoea. De zaden eet men, , zoo rauw als gekookt, als lekkernij. Men raadt een brei, gekookt van de onrijpe zaden met suiker, aan voor kinderen, die aan diarrhoea en atrophie lijden. De Chi- neescbe geneeskundigen prijzen als heilzaam bij dysenterie een moes aan, gekookt van de oude zaden. 6713. Patoe-sengoeling Lamp. = Connarus polyphyllus Miq. Nat. fara. der Connaracese. Gr. Sumatra; slingerplant. 6714. Patoek-gagah s. iz a. Com- melyna paludosaEl. (Zie No. 2089.) ~ Thu nbergia javanica Gaertn. (Zie No. 642c) 6615. Patoek06 Cel. IZCycas cir- cinalis L. (Zie No. 2105.) 6616. Patok-bebekh 1 Kalan- c h o ë p i n n a t a Pers. (Zie No. 1436.) 6717. Patola-gadja Mak. IZ Luffa cordifolia BI. (Zie No. 514.) 6718. Patola-oelara Mak. ZZ Try- chosanthes anguina L. (Zie No. 1108 ) 6719. Patrakoembala s. zzCmsal- pinia pulcherrima Sw. (Zie No. 1386.) 6720. Pa-tse Ch. Bo Psidium Guajava Raddi. (Zie No. 1911.) ZI b. Psidium parailuin Vahl (Zie No. 1939^.) 6721. Patta-karaoedie m. z: Emi- lia sonchifoliaDc. (ZieNo. 222 1.) 6722. Patta-toelang M.= Euphor- bia Tirucalli L. (Zie No. 3397 ) 6723. Pattene Mak. = P t e r o c a r- pus indicus Dc. (Zie No. 18.) 6724. Patti-Ialar I. ~ Picrasma Javanica BI. (Zie No. 4372^.) 6725. Patti-oelar l. zz Ophior- hiza Mungos L. Nat. fara. der R u- biaceïe. Gr. Java en Sumatra; over- blijvend. Gebr. De zeer bittere wortel wordt als een goed middel tegen slangen- beten geroemd, en was vroeger officineel, 6726. Pattikan I — Soneri la heterophylla Jack. Nat. fam. der Melastoraacese. Gr. Java en Su- matra; overblijvend. 6727. Pattong S. rrPlemingia atricta Roxb., Nat. Fam. der P a- pilionaceaj. Gr. Java; heester. 6728. Pau Bd. z: Mangifera altissima Blanco. (Zie No. 1033.) 6729. Pau-rirabo Sum. ’WK. — Ster- culia geniculata Miq., Nat, fam. der Sterculiacem. Gr. Sumatra; boom. 6730. Pawan M. ZI Cle rodendrum inerme Gaertn. (Zie No. 1243.) 6731. Pedalen S. IZ M a c r o p a u a X floribundum Miq. (Zie No. 6589.) 6732. pedarahan Sum. wk. = My- ristica calocarpa Miq., Nat. fam. der Myristicese. Gr. Sumatra ; boom. 6733. Pedas of Pedes J. zi Piper nigrum L. (Zie No. 1090.) 6734. Pedas-leawung s. zi Piper arborescens Rxb. (Zie No. 288.) 6735. Pedej Bl. h Ptychosper- ma Rumphii Bl. (Zie No. 2267c.) 6736. Pegoh-pegoh-bonter Sum. wk. ZI «. F i c u s m i c r o t u s Miq., Nat. fam. der A r t o c a r pe se. Gr. Sumatra ; heester. 6737. Peher of Peer s. = «. Fi- cus grewisefolia Bl; Nat. fam. als voren. Gr. Java en Timor; heester. H Ficus radicans Rxb. (Zie No. 1652.) IZ c. Covellia ribes Miq. (Zie No 282^.) 6738. Pehtekan j. = Nertera depressa Banks. (Zie No. 5087.) 6739. Peijlale Cr. — Urostigma Tjiela Miq. (Zie No. 3048 ) 6740. Pekan M. ZI Jasminum grandiflorum L. (Zie No. 1366.) 6741. Pelaglar s. = Tetranthera 0 p p o s i t i f o 1 i a Miq. (Zie No. 1532.) 6742. PelaÖ M. & S. = Mangi- fera f ce t i d a L o u r. (Zie No. 274.) 6743. Pelas Bk. = Urostigraa infectorium Miq. (Zie No. 5435.) 6744. Pelas SuM. = F i c u s g e mi- n i f o 1 i a Miq. (Zie No. 1573c ) 6745. Pelempang-hitam Bk. =Adi- n a n d r a s t y 1 o s a Miq., Nat. fam. der Ternstroemiacem. Gr. Sumatra, Bangka; heester. 6746. Peie-tjedangan Bl. = v a 1- laris pergulana Brm. (Zie No. 3865.) 6747. Peloetan M. =Urena lo- b a t a L. (Zie No. 5290.) 6748. Pempan of Perapang Bk = a. Ficus alba R w dt. (Zie No. 2684é.) =: Ficus fulva Rwdt. (Zie No. 2682.) = c. Covellia au rata Miq. (Zie No. 3335.) 6749. Penaga Bk. = Calophyl- 1 u m i n o p h y 1 1 u m L. (Zie No. 1139.) 240 Pe. 6750. Penaga Mand. = U ros tigm a elasticum Miq. (Zie No. 2440^.) 6751. Pendjalin j., eeu benaming voor verschillende Rottan soorten. 6752. Pendjalin-tjatjing J. = Ca- lamus ciliaris BI. (Zie No. 2853^.) 6753. Pendjalinan J. = Pmnns Jnughuhniana Miq, Nat. fam. der Amygdalese. Gr. Java; boom. 6754. Pengan M. = S c i n d ap s u s ? Rumphii Miq. (Zie No. 3499.) 6755. Pengantan-sewoe Mad. Senecio javanicns Wild., Nat. fam. der Compositse. Gr. Java en Madura; overblijvend. 6756. Pengling J. — Pog o n o tr ophe p h se o p o d a Miq. (Zie No. 446.) 6757. Pening-pening SuM. ^ Litho- carpus? angustifolia Miq., Nat. fam. der Cupuliferse. Gr. Snmatra; boom. 6758. Pening-pening-ramboetan Sum. WK. = Nepbelinmmutabile BI., Nat. fam'. der S a p i n d a c e se- Gr. Op Java, Snmatra en Borneo gekweekt; boom. Gebr. Het grove, zware en roode hout dient soms voor huishouw, doch wordt spoedig door insecten aangetast. Het aan- genaam smakende en zuurzoete vrucht- vleesch wordt gaarne gegeten en is gezond . Uit de zaden kan lampolie gemaakt worden- 6759. Penjalinan s. =«-. Cyperus melanocephalus Miq. en = h. C y p. J u n g h u h n i i M i q., Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java. 6760. PentiS J. “ Morin da ci- t r i f o 1 i a L. ; de onrijpe vrucht, zie No. 828. 6761. Pentjeringeh Sum. Wk, = Rubus alcesefolius Poir. (Zie No. 2446.) 6762. Pepe-Oetan S. = Oxystelma esculentum R. Br., Nat. fam. der Aselepiadese. Gr. Java; slingerplant. Gebr. Het jonge loof wordt als groente 1 genuttigd. i 6763. Pepe-pape Mak. Avicen- j nia officinalis L. (Zie No. 14.) i 6764. Pepe-repepetan s. zi Run- gia parviflora Nees, Nat. fam. der ; Acanthaceie. Gr. Java; kruipende plant. ' 6765. Pepet-gangan-lawut s. ~ Peliosanthes javanica Hassk. (Zie No. 2222.) 6766. Pepidjan Lamp. r=Anisone- i ma hypoleuca Miq., Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr. Snmatra; heester. 6767. Pepinjo-tikoes M. = ^ch-^ man dra iiidica R. Wight (Zie No. 4045.) 6768. Pcpinoh Lamp. ZI Ardisia densa Miq., Nat. fam. der My r ci n e se. Gr. Sumatra; heester. 6769. Pepinoh badak Lamp. — a. Ardisia lamponga Miq., en r= h. Ardisia pubicalyx Miq., Nat. fam. als voren. Gk. Sumatra; heesters. 6770. Pepisieng Bk. z: Hedych ium coronarium Koen. (Zie No. 2409«.) 6771. Perapat-darat Bk. iz Ma- crosolen? rotundatus Miq, Nat. fam. der Loranthacem. Gr. Hangka; parasiet. 6772. Pereng s. = a. Ficus cus- pidata Rwdt. (Zie No. 4356.) = h. Ficus paradoxa BI., Nat. fam. der Artocarpese. Gr. Java; heester. ■= c. Covellia Ribes Miq. (Zie No. 2825.) z: d. Urostigma rigidum Miq. (Zie No. 4348^.) 6773. Pereng-gantong s. zi «. Fi- cus disticha BI., Nat. fam. der Ar- tocarpese. Gr. Java; heester z: 5. Sy- noecia diversifolia Miq. (Zie No. 418.) 6774. Pereng-lumboet s. = Ficus cuspidata Miq. (Zie No. 4356.) 6775. Perkottat s. = Vibumum Junghuhnii Miq, Nat. fam. der Ca- prifoliacese. Gr. Java; boomachtig 6776. Peron J. = An amirta Coc- culus W. & A rn. (Zie No. 339.) 6777. Pertjah M. =: Isonandra gutta Hassk. (Zie No. 890.) 6778. Petasi j. — Polygala ve- nenosa Juss. (Zie No. 4029.) 6779. Pete Amb. = a. Dioscorea pentaphylla L. (Zie No. 4.) ZI 5. Di- oscorea Kleini ana Kunth. (Zie No. 6.) I 6780. Peteh M. & S. ZI Parkia j africana R. Br. (Zie No. 2565.) ~ 5. Parkia speciosa Hassk.; Nat. fam. der Alimosese. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Als bij No. 2565. 6781. Peteh-ceijlon T. ZI Leucse n a glauca Bnth. (Zie No. 3679.) 6782. Peteka M. = Citmllus ednlus Spach. (Zie No. 1059.) 6783. Petier of Poetir s. == Par- kia intermedia Hassk. (Zie No. 4073.) 6784. Petola M. = Momordica Charantia L. (Zie No. 639.) 6785. Petola-bengala m. iz Luffa acutangula Rxb. (Zie No. 2095.) 6780. Petolar-oelar M. z: T r i c h o- santes anguinaL. (Zie No. 1 108.) 6787. Petola-oetan iSl. = «. Luf^a s y 1 V e s t r i s i q.. Nat. fam. der Cu- curbitacese. Gr, Amboina; sliagerplant. Gkbk. J)e bittere bladeren worden door sommigen als groente gegeten; aan de vruchten kent men een sterke braakwek- kende en purgeerende werking toe. Zl l. L n f f a p e n t a n d r a R x b. (Zie No. 636è.) 6788. Petola Pandjang M. en 6789. Petola-tjina M. = Luffa petola Sering. (Zie No. 685.) 6790. Pettet-sohreh s. = Des- m odium gyroides D C,, Nat. fam. der Pap ilionacese. Gr. Java en Su- matra; éénjarig. Gebr. Men legt het djn- gestampte kruid op wonden, tegen lenden- pijn, enz. = h. Desmodium poly- carpum D C. (Zie No, 1664.) 6791. Peupeutjangan-Iawut s. = Peliosanthesjavanica Hassk. (Zie No. 2222.) 6792. Peurries s. =z L ei o ca r pu s fruticosus BI. (Zie No. 2029.) 6793. PeUSODg S. = Dichrosta- c h y s c i n e r e a W. & A r n.. Nat. fam. der i m o s e 00. Gr. Vrij algemeen in t geheel ïndië; kleine boom. Gf.br. Het j sterke hout gebruikt men voor roeiriemen, roeren enz, 6794. PiangOe Pal. = a. M y r i s- t i c a g e m i n a t a M i q. (Zie No. 6581.) j = b. Urophyllurn peltistigma j M i q.. Nat. fam. der R u b i a c e ae. Gr. | Sumatra; boom. j 6795. Piarang Bk. = Glycosmis I pentaphylla Colebr. (Zie No. 1148) 6796. Pias Bk. = Donacodes a p e r t a T, & B , Nat. fam. der Z i n- g i b e r a c e 80. Gr. Bangka; overblijvend. 6797. Pidada S. = Sonneratia 1 acida L. f s. (Zie No. 866c,) } 6798. Pidaroh M. ZI Ximenia americana Ij., Nat. fam. der 0 1a- i c a c e 00. Gr. Java, Sumatra, Celebes, ! Timor; heester. Gebr. De vruchten en j de amandelachtige pitten worden als lek- ; kernij gegeten. Men houdt over het alge- j meen deze plant voor laxeerend. I 6799. Pi démo J = Rafflesial Patm a BI. (Zie No. 6711.) 6800. Pie-ma Ch. Bo. = Rici- nus r u b e r R m p h. (Zie No. 1 977b.) 680 1 . Piengkoe s. z: E p i c h a r i s c a u 1 i f 1 o r a BI., Nat. fam. der M e 1 i- a c e 80. Gr. Java; hooge boom. Gebr. Het sterke en grove, ronde hout is zeer ; geschikt voor huishouw, het wordt niet I door witte mieren aangetast. 6802. pietiespieties Bk. z: .e sch y- nanthus parvifolia RBr., Nat. fam. der Cyrtandracem. Gr. Bang- ka; overblijvend. 6803. Pietjoeng s. z: Pangium edule R w d t. (Zie No. 387.) 6804. Pigagan j. ZI C o m m e 1 y n a L. 6805. Pigi-pigi SU3I. H Ficus R e m b 1 a s M i q., Nat, familie der A r- tocarpeao. Gr. Java en Sumatra Vol- gens M i q u e 1 een boom van circa 40 voet; volgens Teysmann enBinnen- d ij k een slingerplant. 6806. Pikkat Bl. ZiEntadapur- I saotha DC. (Zie No. 482.) ' 6807. PiladoDg-rimbo Slm. wk iz Sonerila insignis BI, Nat. fam. I der M e 1 a s t o m a c e 00. Gr» Sumatra; ! overblijvend. 6808. Pilakoes of Pilakoet Sum. "WK. Zl «.Ficus 1 a s i o c a r p a M i q. en IZ b. Ficus phlebophylla M i q.. Nat. fam. der Artocarpeae. Gr. Sumatra; heesters. 6809. Pilandoek Sum. avk. — s a- lacia prinoides DC. (Zie No. 588.) 6810. Pilang J. & S. z: «. Aca- cia 1 e u c o p h 1 86 a Wild. (Zie N o. 4812.) IZ b. Pithecolobiumum- bellathum Benth. (Zie No, 2086.) 6811. Pilang-gedeh s. iz Pithe- colobium umbellatum Benth. 6812. Pilang-leutiek s. Zl D i chro- stachys cinerea W. &Arn. (Zie No. 6793.) 6813. Pina-pina Lamp. = Ar di- sia a t t e n u a t a Wall. (Zie No 5475.) 6814. Pinang M. H ArecaCa- techu L, (Zie No. 1286.) 6815. Pinang-baih Sum. Wk. zi A q u i 1 a r i a ? m a c r o p h y 1 1 a M i q.. Nat. fam. der Thymeleacea. Gr. Su- matra; hooge boom. 6816. Pinang-bajas Bk. = Areca? erythropoda Aliq. (Zie No. 5371.) 6817. Pinang-bantjong Pal en 6818. Pinang-bariet Bk. = «. p t y- c h o s p e r m a. Ij a b i 1 1. S p e c. b a n g- kan. indef. =^. Ternstrccmia aneura Al i q.. Nat. fam. der T e r n- 3 t roe mi ace 06. Gr. Bangka ; kleine boom. 6819. Pinang-besar M. = Calyp- 31 242 Pi. trocalyx spicatiis BI. (Zie No. 2811.) 6820. Pittang-betosi M. = A r e c a Catechii Ij. (Zie No 1286.) 6821. Pinang-boeboe m. ^ Areca a 1 b a R m p h. (Zie No. 1902.) 6822. Pinang-boerong m. = Pty- chosperma malayaua Miq. (Zie No. 4943 ) 6823. Piaang-gila Pal. = Pty- chosperma Labill. Spec. Suma- t r a n. i n d e f. 6824. Pinang-gomoetoe Amb. = Areca glandiforrais Houtt, (Zie No. 2267.) 6825. Pinang-jang of P.-ijang Bk. = Ptychosperina polystachya M i q. Nat. fam. der P a 1 m re. Gr. Baag- ka; boom. 6826. Pinang-kalappa M. = a. Ptychosperma? callap paria M i q. (Zie No. 2834^.) Ptychos- perma c o r o n a t a Miq,, Nat. fam. der P a 1 m se. Gr. Java; boom. Gebr. Oe vruchten of zaden zijn eetbaar , doch zullen licht graveel veroorzaken. 6827. Pinang-kra Bk. = Pinang a p a t u 1 a BI, 6828. Pinang-lansa Amb. = Areca glandiforrais Houtt. (Zie No. 2267.) 6829. Pinang-loeloeng s. of 6830. Pinang-loendoeng s. = Areca alba R m p h. (Zie No. 1902.) 6831. Pinang-oetan M. =«.Pty- sli osper ma Kuhlii Miq. (Zie No. 1178^.) = (5. Ptychosperma pu- nicea Miq. (Zie No. 4097^?.) = c. Ptychosperma saxatilis BI. (Zie No, 2984.) 6832. Pinang-oetan Amb, = g o e- naga T. 6833. Pinang-oetan-besar M. = Calyptrocalyx spicatus BI. (Zie No. 2811.) 6934. Pinang-oetan-ketjil m, = Ptychosperma saxatilis BI., (Zie No. 2984 ) 6835. Pinang-pandan Mol. = Are- ca glandiforrais Houtt. (Zie No. 2267.) 6836. Pinang-pandjawar s. = Pty- chosperma sylvestris Miq., Nat. fam. der P a 1 m aj. Gr. Java; boom, Gebr. De noot wordt soms bij het sirih- kauwen gebruikt in plaats van die der echte Pinang (Areca C a t e c h u L.) 6837. Pinang-pinang Suxm. = pty- chosperma noxa Miq. (Zie No. Il78i^.) 6838. Pinang-pinang-goendi Sum. = Adinandra stylosa Miq. (Zie No. 4821.) 6839. Pinang-poetih M. = Areca alba R m p h. (Zie No. 1902.) 6840. Pinang-poetih Sum. wk. = Adinandra glabra Miq. (Zie No. 3435.) 6841. Pinang-rambeh M. = i g- nanura geouemreformisMart, Nat. fam. der P a 1 ra aï. Gr. Malakka; boom. 6842. Pinang-rendah M. Ben- tin c k i a R e n d a h Mart., Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; boom. = b. Areca triandra Rxb. (Zie No. 1904.) 6843. Pinang-rendeh of rendi M. (Zie vorig No.) 6844. Pinang-rimbo M. = Pt y- c h o 8 p e r m a c o c c i n e a H. L. B., Nat. fam. der Palm*. Gr. Sumatra en Bangka; boom. 6845. Pinang-saleh M. &S. = Pty- chosperma saxatilis BI. (Zie No. 2984) 6846. Pinang-sinagaar M. en 6847. Pinang-tjinaga M. ook 6948. Pinang-wangie M. = Are- ca alba Rmph. (Zie No. 1902.) 6849. Pinang-toewa Bk. of 6850. Pinang-toewoh Bk. = i». Myrsine avenis A. Dc. (Zie No. 4235 ) = 2'\ Myrsine affinis A. Dc. (Zie No. 7573.) = 3». Myrsine snmatrana Miq. Gr. Bangka; heester. 6851. PinangO s. = Didymochi- ton nutans BI. (Zie No. 4984.) 6852. Pindis M. = Nania vera Miq. (Zie No. 2779^.) 6853. Pingar-oetan J. =Caio- t r o p i s g i g a n t e a R. Br. (Zie No. 817.) 6854. Pinning s. = Elettaria minor BI., Nat. fam. der Zingibe- r a c e 80. Gr. Java; overblijvend. Gebr. Van vele El e 1 1 a r i a-soorten zijn de zaden aangenaam zoet en worden gegeten; van andere worden de zure bladeren bij de rijst gebruikt. 6855. Pining-bawang s. - Dona- codes a 1 1 i a c e u m T. & B., Nat. fam. der Zingiberacefe, Gr. Java; over- blijveud. 243 Pi,. 6856. PiniDg-kentjeh s. = Dona- codes minor T. &H., Nat. fam. en Gr. als voren. 6857. Pining-kisie S. Een variëteit van de vorige. 6858. Pining-kiessie s. en 6859. Pining-landak s. =Dona- codes paludosa Miq., Nat. fam. en Gr. als voren. 6860. Pining-lumboet s. = Elet- taria minor BI. (Zie No. 6864.) 6861. Pining-randja of randjangs. = Donacodes PiningaBl.. Nat, fam. der Zingiber acete. Gr. Java; overblijvend. 6862. Pining-rangong s. = a.\)o- nacodes PiningaBl. = è. Elet* taria mollis BI., Nat. fam. en Ge. als voren. 6868. Pining-tottot s. = El et ta- ria v i 1 1 o s a Miq., Nat. fam. en Gr. als voren. 6864. Pinka T. = Crotallaria retusa L. (Zie No. 2495.) 6865. Pinten j- = Bicliptera chinensis Nees., Nat. fam. der Acanth acese. Gr. Java; kruidachtig. 6866. Pioeta Bk = Crypt oca- rya infectoria Miq., Nat. fam. der L a u r i n e ge. Gr. Bangka; boom. 6867- Pioeta SuM. = Jambosa symphytocarpa Miq., Nat. fam. der M y r t a c e ge. Gr. Sumatra; boom. 6868. Pipi-ait S. = M ge s a m e m- branacea A. DC. (Zie No. 4627^5.) 6869. Piroe Cr. = Cynometra r a m i f 1 o r a L. (Zie No. 4262.) 6870. Piroe Mol. = Premna ce- r a m e n s i s Miq., Nat. fam. der V e r- b e n a c e ge. Gr. C e r a m ; heester. 6871. Pisang M. = M n s a T r n f. 6872. Pisang-ajer M. = Rave- nala madagascariensisAdans., Nat. fam. der M u s a o e ge. Gr. Java en elders in tuinen; de Waterboom of «l’A r- bre des voyageurs” vindt men als sierplant bij vele huizen. 6373. Pisang-alfoeroe M. =Musa alphurica Rmph. (Zie No. 4888.) 6874. Pisang-badak s. = M u s a chinensis S w., Nat. fam. der M u- s a c e ge. Gr. Java in tuinen; boomachtig. 6875. Pisang-baroek Sum. wk. = Phytocrene macrophylla BI. (Zie No. 644/^.) 6876. Pisang-batoe M. en 6877. Pisangbidji M. = m u s a sapientum L va r., Nat. fam, der M u s a c e ge. Gr. Door geheel Indië in tuinen; boomachtig. Gebr. Als bij No. 1100 aangegeven. 6878. Pisang-biokagkok Bl. = He- liconiopsis amboinensis Miq. (Zie No. 4978.) 6879. Pisang-ceram m. = m u s a alphurica Rmph. (Zie No. 4888.) 6880. Pisang-jakki Mol. n Mnsa simiarum Rumph. (Zie No. 1191.) 6881. Pisang-kembang-woengO'e i. = Musa ornata Rxb. Nat. fam. der Musacege. Gr. Java; boomachtig. 688^. Pisang-kipas M., zie P.-ajer M. 6883. Pisang-madja M. zi m u s a sapientum L. (Zie No. 6877.) 6884. Pisang-patjing i. =Heiico- niopsis amboinensis Miq. (Zie No. 4978.) 6885. Pisang-pidak I. = Mnsa glauca Rxb. Nat. fam. der Musacege. Gr. Java; boomachtig. 6886. Pisang-pisang Pal. ZlPsen- duvaria reticulata Miq. (Zie No. 4509^.) 6887. Pisang-pisang M. rzPrem na flavida Miq. (Zie No. 3321.) 6888. Pisang-sirandoh s. = Musa chinensis S\v. (Zie No. 6874.) 6889. Pisang-toenkjoek-langhit m. en 6890. Pisang-tongkat-langhitM.= Musa uranoscopos Rmph. Nat. fam. der M u s a c e ge. Gr. De Molukken ; boom- achtig. Gebr. De vruchten worden zeld- zaam gegeten ; na geroosterd te zijn , zij zullen een pisdrijvende werking bezitten. 6891. Pisangan j- = o, Mitre- phora macrantha Hassk. (Zie No. 573^.)= b. Alphonsea lutea H k. fs. & T., Nat. fam. der A non ace ge. Gr. Java; boom. 6892. Pisere-kekel s. = Dichroa cyanitis Miq. (Zie No. 2512,) 6893. Pisi-kembang Lamp. = a. Cu reu lig o recurvata Dry and. (Zie No. 58 12^.) = b. Hypoxis major K u r z. (C u r c u 1 i g o o r c h i o i d e s Ggcrtn.), Nat. fam. der Hypoxidege. Gr. Madura , Sumatra ; overblijvend. Gebr. De wortel wordt door sommigen gekonfijt gegeten, en ook op pijnlijke gezwellen, fuiunculi, gelegd. 6894. ntada Mrk. = ^. Sonneratia alba L. fs. en = b. Sonn. alba Sin. ^Zie No. 866.) 244 Pa. — Po. 6895. Pitiesan J. = Acros tichum u u mm u 1 a ri fo 1 i uni BI. (Zie No. 2231.) 6896. Pitjoeng-tjelleng s. = Tri- cliosauthes coriacea BI. (Zie No. 644 ) 6897 Pitoe-lintjar s. ^ c o u y z a lacera Brm. (Zie No. 1047^.) 6898. Pitoengang-pipi Sum. = Ca- suarina sumatraiia Jugh. (Zie No. 332. 6899. PitOjO T. = Cycas c i r c i- nalis L. (Zie No. 2105.) 6900. Pitpisan s. ZI Vangueria latifolia Miq. (Zie No. 1907^.) 6901. Pitties-pittiesan Bl. = a. Hoya macrophylla Bl. (Zie No. 563.) = b. Hoya Rumphii Bl. (Zie No. 177Gi.) 6902. Pitties-pittiesan-ketjil Bl. = a. Dischidia n u m m ular ia R. B r. (Zie No. 223 Ifi^.) =5. Dischidia Rafflesi- ana Wall. (Zie No. 1777^.) 6903. Plaai Dk. = Als ton ia eximia Miq. (Zie No. 2034.) 6904. Plaill-djawa Pal. = Mangi- fera indica L. (Zie No. 275.) 6905. Plawan Bk. = Tri s tan ia obovata Bnut. (Zie No. 6534.) 6906. Plawan-broek Bk. = Euthe- mis leucocarpa Jack. (Zie No. 5862.) 6907. Plesiek-boerong Bk. = Ar- disia Teysmanniana Scheff. (Zie Grien ) 6908. Plillak S. = G 1 o c h i d i OU molle Bl, (Zie No. 4613«.) 6909. Plisse-dangan Bl. = Vai- laris pergulana Brm. (Zie No. 3866.) 6910. PloSSOh J. = Butea f r o n- d o s a R X b., Nat. fam der Papillio- uacete. Gr. Door geheel Indië; sierlijke boom. Gebr. De stam levert de Oost- Indische Kina voor de apotheken; uit de bloemen verkrijgt men een gele kleurstof. 6911. Piumpang-abang Pal. = Adinandra glabra Miq. (Zie No. 3435.) 6912. Plumpang-hitam Bk. ^ Ad i- uandra trichocoryna Kths., Nat. fam. der Ternstroemiacefc. Gr. Baagka; boom. 6913. Plumpang-poetih Bk. =: La- placea raarginata Chois., Nat. fam. der TernstrcemiaceEe. Gr. Bangka; boom. 6914. Plumpang-poetih Pal. ZI La- placea subintegerrimra Miq., Nat. fam. der C a m e 1 1 i a c e le. Gr. Su- matra ; boom. 6915. Poboan s. ZlPilea leuco- p h se a B l.. Nat. fam. der U r t i c e m. Gr. Java; kleine heester. 6916. Poch-pochan s. ZI a. Pilea mico n ise folia Miq., ZZ b. Pilea o r e o p h i 1 a Miq. en ZZ c. Pilea I s t i p n 1 o s a Miq., Nat. fam. en Gk. als j voren. Gebr. De jonge takjes en bladeren i van deze half heesters \voi*den rauw bij de I rijst gegeten. I 6917. P06 Gel ZZ Q u e r c u s m o- : 1 u c c a R m p h. (Zie No. 109.) i 6918. Pooa Bd. ZZ Areca Cate- j chu L. (Zie No. 1286.) 6919. Pooan M. ZZ Clerodeu- drum inerrneGsert n.(Zie No. 1243.) 6920. Poean-boenga m. -ciero- d e n d r u m c a 1 a m i t o s u m L. (Zie No. 4144 ) 6921. Poear Bk. & ll. — a. k m o- i m u m C a r d a m o m u m L. (Zie No. 3830.) ZZ 5. Alpinia malaccensis R o s c. (Zie No. 392.) 6921. Poear Sum. WK. z: Eletta- r i a D i e p e n h o r s t i i T. & B., Nat. fam. der Zingiberacete. Gr. Snma- tra; overblijvend. 6922. Poear-amoet Sum. mk. = Globba ciliata Jack., Nat. fam. enz. als voren. 6923. Poear-laki ll. = Amomum gracile B 1. (Zie No. 6630.) 6924. Poear-Iilipan Pal. ZZ Tacca cristata Jack., Nat. fam. der T a c- c a c e 86. Gr. Sumatra; overblijvend. 6925. Poear-poelaga M. n Amo- mum C a r d a m o m n m L. (Zie No. 3830.) 6926. Poedak M. & S. = P a u d a- nus moschatus Rmph. (Zie No, 2735.) 6927. Poeding M. zz Grapto- p h V 1 1 n m h o r t e n s e N e e s. (Zie No.‘ 90.) 6928. Poedlng-oetang M. zz a. Chasalia lurida Miq. (Zie No, 4506A) ZZ b, W e n d 1 a n d i a Teys- manniana Miq., Nat. fam. der R n- b i a c e se. Gr. Sumatra; heester. 6929. Poeding-poetih m. =Grap- tophyllum hortense Nees. (Zie No, 90.) 6930. Poeding-rlmbo m. zz «. P o- lyphragmon hvdrangesefolium M i q., Nat. fam. der R u b i a c e se. Gr. Po. 245 Sumatra; heester. b. S t y 1 o c o r y ü a polycarpa M i q. (Zie No. 5319.) n c. Ch as al ia 1 u r i d a Miq. (Zie No. 4506^.) = d. Clerodendrura ser- r a t u rn S p r g.. Nat. farn. der Verbe- D a c e le. Gr Java, Sumatra, eaz.; hees- ter. Gebr. De wortel wordt fijngewreven en gegeten om een heldere stem te krij- hen. De bladeren geeft men tot bevorde- ring der kraamzuivering; een aftreksel er van geeft men tegen koorts, en aan kin- deren tegen buikpijn en wormen. De vrach- ten worden geroost bij de rijst gegeten. 6931. Poedja of Poetsja Mak. = a. Barringtonia albaHassk., Nat. fam. der M y r t a c e ee. Gr. Java, Celebes, de Molukken ; boom. Gkbr. Als van de B. rubra BI. (No. 2962c.) = b. B a r- riugtonia racemosaBl. (Zie No. 983.) 6932. Poein M. = C u r c u 1 i g o 1 a- tifolia Dryand. (Zie No. 24.) 6933. Poeki-andjing M. = Cyno- metra c a u 1 i f 1 o r a L. (Zie No. 5206.) 6934. Poelaga Smi. riz Polyadenia p e p e r i c a r p a Miq. (Zie No. 402.) 6935. Poelaga-antarsa Sum. wk. a. Polyadenia pepericarpa Miq. (Zie No. 402.) — b. Tetranthera Diepenhor stii Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; boom. 6936. Poelangeh M. — Polyadenia salicifolia Miq., Nat. fam. der Lau- r i u e m. Gr. Java, Sumatra; boom. 6937. Poölassan M. & S. IZ Nephe- lium lappaceumL. cum variett., Nat. fam. der Supiudacem. Gr. Door geheel Indie gekweekt; boom. Gebr. Het roode, grove en zware hout dient soms voor bouwhout, doch wordt spoedig door witte mieren aangetast. Het aangenaam smakende en zuurzoete vruchtvleesch (Ram- boetau) wordt veel gegeten en is zeer gezond; uit de zaden kan een lampolie gewonnen worden. ZI b. Nep helium mutabile BI. (Zie No. 6758.) 6938. Poelassan-allas s. — N e p h e- lium altissimum T. & B. (Zie No. 5523.) 6939. Poelassan-boddas s. en 6940. Poelassan-hiedung s. z: Ne- phel i u m 1 a p p a c e u m L. (Zie No. 6937.) 3941. Poelassarie s. & M. — Aly xia stellata R. & S. (Zie No. 646.) 6942. Poelassarie-gedeh s. =Alyxia stellata R. & S. var. latifolia BI. 6943. Poelassarie-lalaki s. = c h i- locarpus suaveoleus BI. (Zie No. 478.) 6944. Poelassarie-poetih m.= Ohi- locarpus deuudatus BI. (Zie No. 6035. 6945. Poelawa-hidjoe s. = r?. Hy- po ë s t e s p o 1 y t h y r s i Miq. en = b. H y p, Z o 1 1 i n g e r i a n a Miq. Nat. fam. der A c a n t h a c e ne. Gr. Java ; één- jarig- 6946. Poeleh J. & M. = ö!. Fagrsea imperialis Miq., Nat. fam. der L o- g a n i a c e te. Gr. Sumatra ; kleine boom. b. Alstonia scholaris R. Br. (Zie No. 2350.) = c. Blaberopus seri- ceus A.DC. (Zie No. 3260.) = cl. Bla- beropus villosus Miq., Nat. fam. der A p o c y n e 86. Gr. Java; heester. 6947. Poeleh-batoe M. = B o b e a Wallichiana Korth, Nat. fam. der Rubiacete, Gr. Borneo; boom. 6948. Poeleh-pandak J. & m. = a. Ophioxylon serpeutinum L., Nat. fam. der A p o c y n e ae. Gr. Java en de Molukken; kleine heester. Gebr. Aan den bitteren wortel van dit saprijke hees- tertje kent men versterkende en koortsdrij- vende eigenschappen toe; men prijst dien zeer als een goed middel tegen slangen- beten aan; geeft hem als maagsterkend middel tegen kolijk en cholera, en dient hem inwendig tegen lintworm en uitwen- dig tegen schurft toe. Het melksap wendt men tegen vlekken op het hoornvlies aan. De stengel wordt gekauwd bij koorts, buik- pijn en cholera. In de veeartsenijkunde geeft men het kruid aan paarden als laxeerend middel in, en legt het, fijngewreven, met kalk en water op wonden , door het druk- ken der zadels ontstaan. = 5. O p h i o x y- lon trifoliatum G se r t n. (Zie No. 237.) = <;. Ophioxylon obversum M i q„ Nat. fam. als voren. Gr. Java ; heester. Gebr. Vermoedelijk als bij a en b is opgegeven. 6949. Poeleh-pipi sum. wk. = ai- s t o n i a c a 1 o p h y 1 1 a Miq., Nat. fam. dezelfde. Gr. Sumatra; heester. 6950. Poelei Bk. = a. Alstonia polyphylla Miq. (Zie No. 5968.) = b, Eurycles amboiuenis Herb. (Zie No. 1062.) 6951. Poelei-lalaki Mad. = Cyr- t o 3 i p h o n i a m a d u r e n s i s T. & B. Nat. fam. der Apocynem. Gr. Ma- dura; heester. 246 Po 6952. Poeli J. =Alstoniaspec- tabilis R Br. (Zie No. 5199.) 6953. Poeloe-Iata j. = Thalictrum g 1 y p h o c a r p u m W. & A r n. (Zie No. 4127^.) 6954. Poeloe-poeloenan-betina Sum. "WK. = Sida cordifolia L. Nat. fam. der M a 1 V a c e 80. Gr. Java, Sumatra; Rotti; heester. 6955. Poeloengan j. = «. Cardios- permum Halicacabum L. (Zie No. 433.) m h. Cardiospermummi- c r o c a r p u m H., B. & K. Nat. faro. der Sapindace8e. Gr. Java ; klimplan- ten. Gebr. Als No. 433.) 6956. Poeloes S. zi.: Urtica Trnf. en Laportea Gaud. 6957. Poeloes-aroij s. =«. Cnes- moue javanica BI., Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr. Java ; klimplant. = l. Tragia hirsuta BI. (Zie No. 1326.) 6958. Poeloes-djalatong = «. La- portea costata Miq. = i. Lap. crenulata Gaud. = c. Lap. oblon- gata Miq., Nat. fam. der U r t i c a- c e 8e. Gr. Java; heesters. = L a p. stimulans Miq. (Zie No. 1698c.) 6959. Poeloes-gatel s. en 6960. Poeloes-gatel-besar S. = La- portea decumana Wedd. (Zie No. 121.) 6961. Poeloes-heedjoh s. = a. La- portea costata Miq. (Zie No. 6958.) = h. Laportea stimulans Miq. Zie No. 1698c.) 6962. Poeloes-malaba s. en 6963. Poeloes-malehla s. = La- portea microstisma Gaud. (Zie No. 1698è.) 6964. Poeloet-beurriet s. = Kop- sia arborea BI. (Zie No. 4552(5.) 6965. Poeloet-laki- laki Bk. = U r e- na Lappago Sm. (Zie No. 314.) 6966. Poeloet-poeloet-kambing sum. = Triumfetta cana BI. (Zie No. 2593.) 6967. Poeloetan j. (Zie later Pom- poerroetan s.) 6968. Poeloetan-lawut m. = Abu- tilon StriatumHook., Nat. fam. der M a 1 V a c e se. Gr. Op Java en elders in tuinen als sierplant; kleine heester. 6969. Poenaga Sum. wk. = a. Urostigma cycloneurum Miq., Nat. fam. der A r t o c a r p e se. Gr. Su- matra boom. “ h. Urostigma 1 u- cescens ^liq. (Zie No. 5435^.) 6970. Poenanga-boeg Mak. =: Ca- lophyllum inophyllum L. (Zie No. 1139.) 6971. PoeDei-poenei M. zz Anti- desma salaccense Zoll. (Zie No. 1132.) 6972. Poengang s. = Ban-ing- tonia racemosa BI. (Zie No. 983.) 6973. Poengoel Pal. = Zantho- xylon euneuron Miq., Nat. fam. der D i o s m e 86. Gr. Sumatra; heester. 6974. Poenteh Alf. Min. Pisang M. 6975. Poerasane Amb. =i a ivxi a stel lat a R. & S. (Zie No. 646.) 6976. Poerdoppo-wali J. “ Tinos- pora crispa Miers, (Zie No. 328 ) 6977. Poeroet S. — a. A r t o c a r- pus calophyllaZ. & M., Nat fam der A r t o c a r p e 86. Gr. Java; hooge boom “ h. Artocarpus rigida BI. (Zie No. 1454.) 6978. Poeron Bk. — Lepironia mucronata Rich., Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Bangka; grassoort. 6979. Poerwo-djamboe J. = Gaui- theria punctata BI. (Zie No. 2403.) 6980. Poerwo-genni J. zi v a c c i- nium varingisefolium Miq. (Zie No. 2836.) 6981. Poerwo-koening J. = N o- rysca Javanica BI. (Zie No. 441 1.) 6982. Poerwo-koetjet J. = R u- bus lineatus Rwdt. (Zie No. 3577 ) 6983. Poerwo-sottoh J. = Gaul- theria leucocarpaBl., Nat. fam. der Ericacese. Gr. Java 4000' — 7000';. kleine heester. 6984. Poerwo tjeng J. = Pimpi- n e 1 1 a P r u a t j a n M o 1 k e n b., Nat. fam. der Umbelliferse. Gr. Java 3000' — 11000'; éénjarig. Gebr. Men geeft den aromatischen wortel van dit kruid inwendig als zweetdrijvend middel. 6985. Poespa M. & S. = «. Schi- maNoronhae Rwdt., Nat. fam. der Cameliiacese. Gr. Java, Sumatra, Bali ; hooge boom. Gebr. Het fijne, roode en zware hout is zeer duurzaam en ge- schikt voor bouw- cn meubelhout. l. Schima 'Wallichii Chois. (Zie- No. 2894.) — c. Gordonia excelsa BI. (Zie No. 2531.) IZ d. Gordonia i n*t e g e r r i m a T, & B., Nat. fam. der Camell iacese. Gr. Java; hooge boom. = e. Glabraria tersa L., var^ (Zie No. 2669^.) 6986. Poespa-Iumboet s. z: A cro- Po. 247 o o d i a p ii 11 c t a t a BI. (Zie No. 2490.) 6987. Poespa-nidra s. ziCaipau- dria lanceolata Bl.. Nat. fatn. der Oamelliacese. Gr. Java, Borneo; heester. — b. CannacoccineaAit. (Zie No. 4150.) “ c. Cauna oriea- t a 1 i s R o s c.. Nat. fain. der C a u u a- cese. Gr. Java; overblijvend. 6988. Poespa-tjarang s. = Haa- sia microcarpa Bl. (Zie No. 5579.) 6989. Poetag S. IZ«. Acronodia punctata Bl. (Zie No. 2490.) IZ b. Syzygium racemosum DG., Nat. fam. der M y r t a c e te. Gr. Java; hooge boom. 6990. Poetar s. ZI Helicteres Isora L. (Zie No. 1491.) 69905i5. Poetat — a. B a r i u g- tonia alba Hassk. (Zie No. 6931.) IZ b. Barringtonia raceraosa B 1. (Zie No. 983.) c. Barringto- uia rubra Bl. (Zie No. 2960c.) —d. Barringtonia spicata Bl., Nat. fam. der Myr t a c e ai. Gr. Java; boom. = e. Planchonia snndaica Nat. fam. dezelfde. Gr. Java, Snmatra; hooge boom. Gebr. De bast en bladeren worden nis adstringens tegen diarrheoe toegediend. 6991. Poetat-ajer Bk. = Euthe- m i s minor Jack., Nat. fam. der Ochnaceee. Gr. Bangka; heester. 6992. Poetat-darat Bk. Euthe- mis leucocarpa Jack. (Zie No. 5862.) 6993. Poetat-goenong s. = Plan- chonia snndaica Miq. (Zie No. 6990c.) 6994. Poetat-laki S. =: Barring- tonia spicata Bl, (Zie No. 6990ö() 6995. Poetat-waleh s. = T i n os- po r a c r i s p a Miers. (Zie No. 328.) 6996. Poeteran M. & S. = Helic- teres Isora L. (Zie No. 1491.) 6997. Poeterandjio Sum. = Phyl- lagathis rotundifolia Bl., Nat., fam. der M e 1 a s t o m a c e ic. Gr, Sn- niatra; lage heester. 6998. Poetjoek s. =: Corypha ü m b r a c n 1 i f e r a L. (Zie No. 1528.) 6999. Poetjoek-soelang s. = a. Alocasia Veitchii Schot t.. Nat. fam. der A r o i d e se. Gr. .Java, Borneo; overblijvend. =: b. T y p h o n i u m ? d i s- color Hassk., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java; overblijvend. = c. Adenosacme o a n 1. i f 1 o r a Miq., Nat, fam. der R u- biaceie. Gr. Java, Snmatra; kleine heester. 7000. Poetjoeng j. Panginm ednle Rwdt. (Zie No. 387.) 7001. Poetjoeng-oetan m. - cie- rodendrnm panicnlatnm L. (Zie No. 4l44r/.) 7002. Poetjoengan J. == c a m p e- lia g lab rata K n n t h. (Zie No. 4014.) 7003. Poetrawalli J. = Tinospo- ra crispa Miers. (Zie No. 328.) 7004. Poetria M, =: Mnssaënda frondosa L. (Zie No. 74.) 7005. Poh Bl. ZZ Mangifera in- d i c a L. (Zie No. 276.) 7006. Poh-anges Bl, ZI M a n g i fe- ra minor B 1. (Zie No. 5457.) 7007. Pohodoelangs. ^ Scaj voia Koenigii Vahl. (Zie No. 1001.) 7098. Pohon-dawon-saga Bd. = Albiz zia jnlibrissin Bois., Nat. fam. der Mimosete. Gr. Hier en daar in tninen; boom. 7009. Pohon-hidop j. = Enpor- bia Tirncalli L. (Zie No. 3397.) 7010. Pohon-ipo s. = Covellia mollis Miq., Nat. fam. der Artocar- pese. Gr. Java, boom, wiens vrnchten eetbaar zijn. 7011. Pohon-kerambang m. en 7012. Pohon-kerambil M. z: c o- cos nncifera L, (Zie No. 393.) 7013. Pohon-knitni J. = Elmo- carpns an g nstifoli ns Bl, (Zie No. 104.) 7014. Pohon-krangean J. = Te- tranthera citrata Nees. (Zie No. 401.) 7015. pohon-kot j. — Acacia te- ner rima Jngh., Nat. fam. der Miino- sem. Gr. .lava; boom. 6016. pohon-lengkak M. = a. Trapa cochinchinensis Lonr. en ZI h. Trapa qnadrispinosa Rxb., Nat. fam. der Trap cm. Gr. Op Java en elders gekweekt; waterplanten. Gebr. De vrnchten, waternoten genoemd, wor- den gegeten, doch zijn moeilijk verteer- baar. 7017. Pohon-mangir J. = Pi te- colobinm Jnnghnhniannm Benth., Nat. fam. der Mi mos cm. Gr. Midden- Java 3 — 5000'; een prachtige boom, met karmozijnroode, groote bloemhoofdjes. 7018. Pohon-oepas M. = Anti- aris toxicaria Lesch. (Zie No. 408.) 7019. Pohon-pahit M. Actino 248 Po. ( d a p h n e a n g u s t i f o 1 i a N e e s. (Zie No. 56]6.) 7020. Pohon-palam Mfn. z: Bar- ringtonia rubra BI. (Zie No. 2962e.) 7021. Pohon-plebber J. = vibur- 11 urn coriacenm BI (Zie No. 4318.) 7021^^. Pohon-sikat Bd. z: a1- bizzia? moluccauna Miq., Nat. fa m. der iVlimosese. Gr. Banda; boom. 7022. Pohon-tjat M. =Rhussuc. cedanea L., Nat. fam. Anacardieae. Gr. Op Java, van Japan overgebracht; boom. Geer. Deze boom levert het schoone vernis, waarmede de Japacneezen hunne fraaie lakwerken maken. 7023. Pohon-weroe J- , = o- Al- bizzia proceraBenth. (Zie No.4448e.) “ b. Litssea densifolia Miq. (Zie No. 3529). 7024. Pohpohan s. (Zie Pochpo- chan s.) 7025. Pohsor S. = Peristrophe pallida Ne es, Nat. fam. der Acantha- cese. Gr. Java; éénjarig. 7026. Pohung S. z: Dichrosta- chys cinerea W. & A. (Zie No. 6793.) 7027. PokO J. = Peperomia Ja- va ni ca Miq., Nat. fam. der Pip e ra- ce re. Gr. Java; overblijvend. 7028. Pokor-koepan Amb. en 7029. Pokor-koepan-wassi Amb. zi Talauma Rumphii BI., Nat. fam. der Magnoliacete. Gr. Amboina; boom, die om de geurige bloemen zeer gezocht is. 7030 Pokroe s. — Strychnos Tien té Lesch. (Zie No. 6319) 7031. Pola Adf. Min. IZ Saccha- rum officinarum L. (Zie No. 6267-) 7033. Polat- of Polot Amb. “ La- portea decumana Wedd. (Zie No. 121.) 7033. Polat-poetih Amb. z: Lapor- tea amplissima Miq. (Zie No. 121.) 7034. Polei-lalaki Mad. (Zie Poe- lei-lalaki Mad.) 7035. Polendo-darat Bl. — Tre- vesia moluccana Miq. (Zie No. 78.) 7036. Polendo-Iawut Bl. = Scm- vola Koenigii V ahl. (Zie No. 1001.) 2037. Polloe S ZZ Zehneria exas- perata Miq. (Zie No. 520^.) 7038. Pollong j., M. & S. — Pi- sum sativum L. cum variett.. Nat. fam. der Pap ili on ac e a se. Gr. Bijna overal in Indië gekweekt; klimplanten. Gebr. Ook in Indië levert de gewone tuin- of doperwt, een zeer gezochte groente. 7039. Pollong-assoe s. = Lepis- temon flavescens Bl. (Zie No 4635.) 7040. Polomit-sjoe Ch. Bo. «. Artocarpus integrifolia L. (Zie 276.) h. Anona muricata Don. (Zie No. 6078.) 7041. Polong M. = Caryophyl lus aromaticus L., (de rijpe vruchten). (Zie No. 1292.) 7042. PoItO-poltO Mand, = Cal- licarpa cana L. (Zie No. 2.) 7043. Pompoeloetan s. of 7044. Pompoeroetan J, & s. = a. Triumfetta Flum. en ZI b. Ureua L. Spec. div. Nat. fam. der Malva- ceae. Gebr. Het harde en taaie hout dezer heestertjes gebruikt men om er pen- nen van te maken, die men door het neusmiddenschot der karbouwen steekt, om deze gemakkelijk in bedwang te kun- nen houden. ZZ e. M e 1 o c h i a B u r m a n n i Z. & M., Nat. fam. der Buttueriacese. Gr. Java; éénjarig. ZI d. Xanthium indicum Rxb. (Zie No- 6056.) 7045. Pompoeroetan-boddas s. iz Triumfetta cana Bl. (Zie No. 2593.) 7046. Pompoeroetan-bunjer s. zz Sida viscidula Bl., Nat. fam. der Malvaceae. Gr. Java; kleine heester. 7047. Pompoeroetan-burrum s. — TJrena heterophylla Sm., Nat. fam. als voren. Gr. Java; éénjarig. 7048. pompoeroetan-konneng s. rz Triumfetta villosiuscula Bl., Nat. fam. als voren. Gr. Java; eenjarig. 7049. Pompohrang s. = Caio- santhes indica Bl. (Zie No. 1418.) 7050. Pong J. en 7051. Pong-pahang J. zz Dichro- stachvs cinerea W. & A. (Zie No. 6793.) 7052. PoDgOkan j. = Henslo- via paniculata Miq. (Zie No. 803.) 7053. Poütjö-soedö j. = Jas- minum quinquenervium Bl. (Zie No. 1533 ) = Z. Jasminum pubes- cens Wild., Nat. fam. der Jasminem. Gr. Java; klimplant. 7054. Pontjullok J. ZZ Piliostig- ma acidum Bnth. (Zie No. 3741.) 7055. Popina Lamp. = Ardisia attenuata Scheff. (Zie No. 5475.) 7056. Popoejoet Ale. Min. zz Ure- na lobata L. (Zie No. 5290.) 7057. PÖpoh Alf. Min. = Cocos nucifera L. (Zie No. 393.) 7058. Popotjangan s. — Psycho- Po. — Pu. 249 tria ban tam en sis Miq., Nat. fam.der | llubiaceje. Gr. Java; heester. ! 7059. Popotjangan-lawut s. z:Pe- ! liosanthes j’avanica Hassk. (Zie ; No. 2222.) j 7060. Poppija-oetan M. ~ a. Mo- ; mordica subaugiilata BI. en ZZ ö. | Trichosanthes trifoliata BI. (Zie i No. 262.) j 7061. Porang j. & S. ~ a. Sese- I vola Kcenigii Vahl. (Zie No. 1001.) | IZ b. SemvolapiliplenaMiq. Nat. 1 fam. der Goodenoviejc. Gr. Java; | heester. | 7062. Porin Bk. H Ar toe ar pus | dimorphophylla Miq., Nat. fam. | der Artoearpese. Gr. Bangka; boom, i 7063. Possi possi T. z: «. S o n n e- j rat ia acida L. f s. en “ è. S o n n. alba Sm. (Zie No. 86Q d) 7064. Pottong-koedjang M. & s. “ a. Desmodium D.C. S p e c. p e r- m u 1 1 86. IZ (5. C a t e n a r i a 1 a b u r n i- j folia Benth., Nat. fam. der P a p i 1 i- j on ace 8e. Gr. Java; kleine heester. [ 7064. Pra R. — E 1 a t e r i o s p e r- i mum Tap os BI., Nat. fam. der Eu- i ph orbiacese. Gr. Java en elders; boom. | Gebr. Het hout is frrai en wit, doch wordt | spoedig door witte mieren aangetast; de 1 vruchten leveren een lampolie, die soms | ook bij het eten gebruikt w'ordt. 7065. Pradak-poeding R. nGrap. j tophyllum hortense Nees. (Zie i No. 90.) I 7066. Pradjitan j. — Crotallaria retusa L (Zie No. 2495.) 7067. Pran J. n Dichrocephala panicula’ta Miq. (Zie No. 1093.) 7068. Prapat J. m Sonneratia . L f s. I 7069. Prapat-darat Bk. z: Tem- ! strmmia coriacea Scheff, (Zie ] Meiikoh.) 7070. Prapat-ketjil M. z: ^gi- I c e r a s m a j n s G se r t n. (Zie No. 1556.) j 7071. PregO J- E 1 e 1 1 a r i a ma- j crocephala Miq., Nat. fam. der Zingiberacese. Gr. Oost-Java ; over- blijvend. 7072. Preh s. ZZ II r o s t i g m a c a n a 1 i c u 1 a t u m Miq. en IZ b. U r. macrocarpnm .Miq., Nat, fam. der Artocarpesc. Gr. Java; hooge hoornen. 7073. Prellak S. ZI Diospyros c a u 1 i f 1 o r a BI., Nat. fam. der Ebe- n a c e se. Gr. Java; boom. 7074. Prending s. zzHydroco- tyle hirta D.C., Nat. fam. der IJ m- belliferae. Gr. Java; éénjarig. 7075. Pringgat R. ZlVitis indica L. (Zie No. 349.) 7076. Pringgi R. ziCucurbita Pep o L. (Zie No. 5120.) 7077. Priokra R. zz Nepenthes phyllamphora Wild. (Zie No. 128.) 7078. Proeatjan s. ZlPimpinella Pruatjan Molken b. (Zie No. 6984.) 7079. Proet s. IZ a. Vaccinium L. S p e c. d i V. IZ b. Balanophora Forst., S p e c. o m n i a. Nat. fam. der Balanophorese. Gr. J ava. Gebr. Deze met vele wortelknollen bedeelde plantjes zijn rijk aan w'as, w^aarom daaruit veelal kaar- sen w'orden vervaardigd. 7080. Proet-bunjieng s. iz Baia- nophora elongataBl., Nat. fam. als boven. Gr. Java 6 — 9000'. Gebr. Als voren. 7081. Proet-kibarerah s. iz Raf- flesia Rochussenii T. & B., Nat. fam. der Rafflesiacese. Gr. Java; parasiet. 7082. Proet-soesoean s. iz Bmg- mansia Zippelii BI., Nat. h.m. als voren. Gr. Java; parasiet. 7083. Proetak M. zz dr..Hydno- p h y t u m m o n t a n u m BI. & a 1. S p. (Zie No. 3018.) ZZ b. Myrmecodia echinata Gaud. (Zie No. 3018(?.) 7084. Prömbsbdb j. zi Cordia subcordata Lam. (Zie No. 10215.) 7085. Pronodjiwa J. ZZEnchresta Horsfieldii Bennet. (Zie No. 4396fl(.) 7086. Protak s. IZ Pachyeen- tria constricta BI. (Zie No. 2748.) 7087. PÜhÜng S. ZI D i c h r o 8 t a- chys cine rea W. & A. (Zie No. 6793.) 7088. Puntoi S. ZI Parkia a f r i- c a n a R. B r. (Zie No. 2565 ) 7089. Pussaar s IZ A r t o c a r p u s rigida BI. (Zie No. 1454.) 7090. Putir S. ZZ P a r k i a i n t e r- media llassk. (Zie No. 4073.) 7091. Putoi S. ZI Parkia s p e- ciosa llassk. (Zie No. 67805) 32 250 Ra. K. 7092. Raba J. = Brassica Ra pa L., Nat. fam. der C r u c i f e r ae. Gr. Op Java en elders wordt de raap iu sommige tuinen gekweekt en levert zeer smakelijke knollen. 7093. Rabassa J. — Hydroco- tyle asiaticaL. (Zie No. 70.) 7094. Rabeg Cr. .= Lygodium circinatum S w. (Zie No. 2792.) 7095. Raboeset j. of Mad. = Di- s e m m a H o r s f i e 1 d i i M i q. , Nat. fam. der Passiflorese. Gr. Java en Madura ; slingerplant. 7096. Raboet-leuta-langam s. ^ J asmin um funale DCne., Nat. fam. der J a s m i n e se. Gr. Java en Ti- mor; slingerplant. Gebr. ISlen bezigt de ranken in plaats van touw. 7097. Rabong-rabong Sum. Wk. = Eury - oma longifolia Jack. (Zie No. 804.) 7098. Rabna-bakadja i. = G o m- phrena globosa L. (Zie No. 9.) 7099. Radies I. = Raphanus sativus L., Nat. fam. der Cruciferse. Gr. Op Java en elders wordt de gewone radijs veelvuldig in tuinen gekweekt; zij komt zeer goed op, doch verbastert spoedig. 7100. Radja R. — 11 e r n a n d i a s o n o r a L (Zie No. 16.) 7101. Radja-kajoe M.rzDammara al ba R m p h. (Zie No. 1618.) 7102. Radja (kajoe) R. — Cassia javanica L. (Zie No. 1025.) 7103. Radjoen s. — P a r a t r o p i a scandens M i q. (Zie No. 4638.) 7104. Radjoen-lalaki s. zz: L asian- thus lucidus BI. (Zie No 3320.) 7105. Radna-poetih i. — Gom- p h r e.n a g 1 o b o s:a L. (Zie No. 9.) 7106; Rageh Sum, ■ Wk. — Para* nephelium xestophyllum Miq. (Zie No. 2445 ) 7107. Raggi I. =:Ichnücarpus f r u t e s c e n s R. Br. (Zie No. 3089^.) 7108. Ragoeloh I Abelmo- schus moschatus Mönch. (Zie No. 2402.) 7109. Ragoeloh-goenong i. = No- r y s c a c i ii e r e a B 1. Nat. fam. der H y p e r i c i ii c se. G r. Java; heester. 7110. Rag-raij T. a. Achyran- thes bidentata BI. (Zie No. 740.) h. Cyathula geniculata Lour. (Zie No. 741.) 7111. Rakat R. ~ A b r u s p r e- catorius L. (Zie No. 53.) 7112. Rak-nassi l. & m. = Krak- nassi M. 7113. Raman-oetan Sum. — Bouea d i V e r s i f o 1 i a Miq., Nat. fam. der Anacardiacete. Gr. Lampongs; boom. 7114. Ramanin Bk. (Zie Grien Bk ) 7115. Rambak s. = Uros tigma glaberrimum Miq. (Zie No. 4351Ó.) 7116. Rambang I. = B r u g u i e r a gymnorrhiza Lam. (Zie No. 242.) 7117. Rambega Mev. = c a 1 o t r 0- p i 3 giganten R. Br. (Zie No. 817.) 7118. Rambeh-rambeh M. = Di- p 1 a c r u m c a r i c i n u m R. Br. Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java, Su- matra, Amboiua; overblijvend. 7119. Rambei-rimbo Sum. \Vk. = Gnetum cuspidatum BI, Nat. fam. der G netacem. Gr. Sumatra; slingerplant. 7120. Bambia M. = M e t r o X y 1 o n Sagus Rottb. (Zie No. 1322.) 7121. Raraboeset Mau. zie Raboe- set I. 7122. Ramboet-dawon M. = o p h i o- derma pendulum Endl. (Zie No. 3786.) 7123. Ramboet-kaloga = Jus- s i £e a repens L. (Zie No. 476.) 7124. Ramboet-poetri M. =Cas- syta filiformis L. (Zie No 203.) 7125. Ramboeta T. = Bixa Orel- la na L. (Zie 1697,) 7126. Ramboetan M. & s. = «. Ne- phelium lappaceum L., met hare menigvuldige verscheidenheden. (Zie No. 6937.) = h. Nephelium mutabile B 1 (Zie No. 6758.) 7127. Ramboi-tjong Sum. Wk. == Microsepala acuminata Miq. (Zie No. 1083.) 7128. Rameh s. of Rami m. = Boehmeria nivea Gaud. (Zie No. 2387.) = Leukosyke bi mensis Z. & M. Nat. fam. der Urticaceae. Gr. Bima; kleine heester. — c. Maoutia Rugosa Wedd. (Zie No. 6285 ü Ra. 251 Pouzolzia ovalis IVliq. (Zie No- 8826.) ~ e. corchorus olitoi ius L. fZie No. 2042.) 712‘9 Rameh-boeloes S. nBoehmeria rugosissima Miq. Nat. fam. der Ur- ticacese. Or. Java. Sumatra; heester 7130. Rameh-goenong s. zi Boeh- meria nivea Gaud., var. tenaeis- si ma. (Zie No. 2387.) 7131. Rameh-tjina M z: Corchorus capsularis L., (Zie No. 2412) 7132. Ramis Mak. z: C a ryota R n m- phiana Mart. (Zie No. 331.) 7138. Ramnia R. IZ Bouea oppo- sitifolia Meisn., Nat. fam. der Ana- c a r d i a (* e pe. Gr. Riouw, Malakka ; boom. 7134. Ramok-daging S. — a. Leio- carpus arboreus Bi. (Zie No, 1134.) — b. Kibara coriacea Endl. (Zie No. 884.) 7135. Ramok-dagicg-lalaki s. = Clerodendrum phyllomega Steud. Nat. fam. der Verbenacesc. Gr. Java; heester. 7136. Ramok-gellang S. z: Por- tulaca oleracea Ij. (Zie No. 2479 ) 7137 Ramok-gilling s. z: a. Para- tropia SC au deus M i q. (Zie No. 4638.) z: b. Paratropia divaricata Miq. Nat. fam. der Araliacese. Gr. Java heester. Volgens Hasskarl geeft men het sap uit den stam van vele Parat ropia- soorten aan kinderen te drinken als worm- doodend geneesmiddel. IZ c. Paratro- pia longifolia Dc. (Zie No. 1972.) 7138. Raraok-giling-huntje s. iz Paratropia parasitica Miq. Nat. fam. als voren Gr. Java; heester. 7139. Ramok goendi s. iz a. Para- tropia brachybotrya Miq. Nat. fam. en Gr. als voren; heester. ZI b. Pa- ratropia corona-syl vse Miq. Nat. fnm. enz. als voren. ZI c. Paratropia parasitica Miq. (Zie No. 7138 ) IZ d. Paratropia polybotrya Miq., Nat. fam. en Gr. als voren. IZ éf. Para- tropia tomentosa Miq. (Zie No. 6590.) 7140. Ramokêkesh l. zi Ficus j apen i ca BI. Nat. fam. der Artocar- peee. Gr. Op Java in tuinen, uit Japan overgebracht. Gebr. Men wendt de blade- ren uitwendig tegen Sakitblah (Fram- ba'sirn. der voetzolen) aan. 7141. Rampai R. — Pandanus latifolius Rrnph. (Zie No. 1172.) 7142. Rarapanei M. z: Ardisia humilis V ahl. (Zie No. 4528A) 7143. Raraplas Men. ZI Ficus semicordata M iq.. Nat. fam. der A r t o e a r p e ffi. Gr. Noord-Celebes ; heester. 7144. RampoekassaDg s. en 7145. Rampoekassang-burrum s. zi Anthisthiria ciliata L. (Zie No. 2126.) 7146. Rampoekassang-leutiek 8. iz Apluda mutica L, Nat. fam. der Gramineae. Gr. Java en de Molukken; grassoort. 7147. Randa-katissan s zi Jus- sirna repens L. (Zie No 476.) 7148. Randi s. ZI Solanum ni- grum L.. var. uliginosum. (Zie No. 1660. 7149. Randjeb-Bakoeng s. zi Su- sum anthelminticum Bl. (Zie No. 870A 7150. Randoe j- zi Eriodendmm anfractuosum DC. (Zie No. 28.) 7151. Randoe-agong J. n Salma- lia malabarica Sch. & Endl. (Zie No. 1639.) 7152. Randoe-allas J. n «. Sal- malia malabarica Sch. & Endl. (Zie No. 1639.). IZ b. Crata’va m a g- ua D C. (Zie No. 1024.) 7153. Randoe-badak J. = Psycho- tria rhiuocerotis Kw^dt. (Zie No. 1690.) 7154. Randoe kapok J. z; Erio- dendrum anfractuosum DC. (Zie No. 28.) 7155. Randoe-leuwung s. iz Sai- m a 1 i a malabarica Sch. & Endl. (Zie No. 1039.) 7156. Raneh j. & M. IZ Ly co po- dium L. Sp. d i V e r s m. Gebr. Deze plantjes wendt men, fijngewreven, op ver- wondingen aan. 7157. Raneb-gampang s z: Lyco- p odium cernuum L., Nat. fam. der L y c o p o d i a c e ai. Gr. Java ; over- blijvend. Gebr. Als voren. 7158. Rangeb M zi Semecar- p u s h e t e r o j) h y 1 1 a B 1., Nat. fam. der A n a c a r d i a c e ai. Gr. Java en Sumatra; hoorn. Gebr. Het gebruik der vruchten veroorzaakt zwelling en uitslag. 7159. Rangetan J. z: iErva san- g u i n o 1 e n t a Bl. (Zie No. 2609.) 7160. Ranggandji Sum. Z C i n n a- momura subcnneatum Miq. (Zie No. 4903.) 'ZYZ Ra. 7161. Rango-rango M. zzorchi- peda foetida BI. (Zie Xo. 2696i.) 7162. Rangoek s. =: Diplocli- nium repaiidum Miq. (Zie .X*o. 27ó5i.) 7163. Rangong Bk. z; X ep he- lium eriopetalum Miq. (Zie Xo. 1089.) 7164. Rangsadan J. — Lansium aquseum Jack. 'Zie Xo. 142.) 7165. Ranjie s. “ Dialium i n- dum L.(Zie Xo. 4940.) 7166. Ranteh J. — Solanum ni- ïrum L, var. uniflorum. (Zie X*o. Ï660.) 7167. Ranteh-peutjang s. = Ri- vina purpurascens Schrd., Xat. fam. der Phytolaccacefe. Gr. Op Java in tuinen als sierplant; kleine heester. 716S. Rapo-djawa Mak. IZ Syzy- iium jambolanum DC. (Zie Xo. 1906.) 7169. Rapo Mak. H Areca C a- techu L. (Zie Xo. 12S6.) 7170. RapO'lekO Mak. ZZ Chaviea siriboaMiq. (Zie Xo. 1170.) 7171. Rappoes Bk. IZ Samadera indica Geert n. (Zie Xo, 2452.) 7172. Rappotsjidoe Mar. ZZ Ar- tocarpus integrifolia L. (Zie Xo. 276.) 7173. Rara Mak. z: Erythrina indica Lam. (Zie X'o. 15S*6i.) 7174. Rara-ajam m. — Cel osia cristata L. (Zie Xo. 419.) 7175. Rarak s. ~ a. Sapindus Rarak DC. (Zie Xo. 1483.) iz i. Oto- phora spectabilis BI. (Zie X'o. 4313c.) 7176. Rarak Sum. wk. zz Litho- carpus? angustifolia Miq. (Zie X'o. 6757.) 7177. Raraweha s. = a. Mucu- na prurita Hook. (Zie X'o. 1699.) ZZ b. M u c u na h i r s u f a W. ic Ar n., Xat. fam. der Papilionacese. Gr. Java, eenjarig. Gkbr. Als X'o. 1698. 717B. Rareh T. :=Adenanthera falcata L. (Zie X'o. 3451.) 7179. Rasak Suii. IVK. =. Quer- cus neurophylla Miq., Xat. fam. der C u p i 1 i f e r m. Gr. Sumatra ; hooge boom. 71S0. Rassauw Bk. Pa n d a n u s h e 1 i c o p u s K u r z , Xat. fam. der Pan- da n e se. Gr. Bangka ; boom. 7181. Rassa Slm. WK. = Quercus R a s s a Miq., Xat. fam. der C u p u 1 i- f e r ae Gr. Sumatra; hooge boom. 7182. Rassamala s. & M. = Li- quidambar Altingiana BI., Xat. fam. der Hamamelideac. Gr. Xieuw- Guinea en Java; zeer hooge boom. Gfbr. Het hoQt van dezen 140 tot ISO voet hoogen boom is fijn, vast, bruinrood van kleur , zeer balsamiek van geur en geschikt voor huishouw. Uit de schors vloeit een in de lucht hard wordende hars. Storax, die de Javanen in plaats van Benzoë gebruiken voor reukwerk, enz. 7183. Rassa-malam Mak. — Po- Ivanthes tuberosus L. (Zie X'o. 4190.) 7184. Ratjam-ratjam Bl. = üi- ploclininm tuberosum Miq. (Zie X'o. 1054.) 7185. Ratjoen-Iaki amb of 7186. Ratjoen-lani Amb. — Sama- dera indica Gsertn. (Zie X'o. 2452.) 7187. RaU J. =iProsorus indr- cus Dalz., X'at. fam. der Enphor- b i a c e ie. Gr. Karimon, Java; hooge boom. 7188. RaU M. en 7189. Rauhitoe Mak. — Dracou- tomelon mangiferum Bl. (Zie Xo. 1492:) 7190. Rauparoro t. ^Xothopa- nai cochleatum Miq. (Zie Xo. 76.) 7191. Raweh J- = «. Mucuna prurita Hook. (Zie X'o, 1699 ) — b. M e d i n i 1 1 a S p. divers». (Zie Xo. 6649.) 7191a. Ragana S. = a. Lactuca indica L., Xat. fam. der C o m p o- sitse. Gr. Java; éénjarig. Gkbr. De jonge bladeren worden door sommigen als groente gegeten : het fijngewrevene kruid legt men op zweren, gezwellen, enz. als weekmakend middel. 7192. Ragana-hoddas s. == Son- chus asper Vill. (Zie Xo. 2030.) 7193. Ragana-burram s. — Son- chus oleraceus L., X'at. fam. der Compositie. Gr. Java en Sumatra; éénjarig. Gkbr. Als X'o. 7191.) 7194. Reboet Br. — Crinum asia- t i c u m L. (Zie X'o. 869.) 7195. Reluksa-arog s Pipturus repandus Wedd. (Zie Xo. 622.) 7196. Reman Bk. Symplocos iteophylla Miq. (Zie X'o. 3490.) 7197. Remang s.rr Cratoxylum Hornschuchii Bl. (Zie X'o. 2819.) 7198. Remang-poetoen s. = Tri- Re. — Ri. 353 desmis formosa Korth. (Zie No. 4215.) 7199. Remblas S. H F i c u s R e ra- blas Miq (Zie No. 6805.) 7200. Rempadang Bk. zi i<^ Vac- cinium baucanum Miq. (Zie No. 4227.) — 2», Vacciniummalac- c e n s e W g h t. (Zie No. 138.) 7201. RempoediengBK. = Pinanga 2) a t u 1 a BI. 7202. Rerapoedoeng Sum. iz Mo- noceras leucobotrya Miq. (Zie No. 5666.) 2203. Rendandam alf. Min. = G r a t o 2) h y 1 1 u ra h o r t e n s e N e e s., var. r u b r u m. (Zie No. 90 ) 6204. Rendang M. ZI C a r i s s a Carandas L. (Zie No. 3860.) 7205. Rendeh Sum. ~ Bentinc- kia Rendah Mart. (Zie No. 6842.) 7206. Rendeng J. — Hydroco- tyle hirsuta D.C. (Zie No. 7074.) 7207. Rendoe J. & s. z; a. Pty- chosperraa Kuhlii Miq. (Zie No. 1 1 78è.) ZI h. C y r t a n d r a Forst, en ~ c, Ruellia L., plurimaï Spe- cies. Gebr. De jonge bladeren dezer heestertjes worden ranw bij de rijst gegeten. 7208. Rendoe-badak s. = c y r t a n- dra glabra Jack., Nat. fara. der Cyrtandracese. Gr. Java en Suma* tra; overblijveud. Gebr. De bladeren en jonge toppen gebruikt men in- en uitwen- dig tegen rhcumatische stijfheid en op- zwellingen der gewrichten. 7209. Rendoe-burrumS. z: Ruellia colorata BI., .Nat. fara. der Acan- t h a c e aï. Gr Java en de Molukken; overblijvend. Gebr. Even als van andere R u e 1 1 i a-soorten eet men de jonge bla- deren rauw bij de rijst en bezigt ze op gezwellen en tegen betoovering. 7210. Rendoe-lalaki s. ziCyrtan- dra pen du la BI., Nat. fam. der Cyr- tandracem. Gr. Java; overblijvend. 7211. Rendoe-peutjang s. ziEber- niaycra inca na Hassk., Nat. fain. der Acanthacesc. Gr. Java; overblijvend. 7212. Rendoel-ribatan s. &Sum. iz Chasalia lurida Miq. (Zie No. 4506^.) 7213. Renghas of Runghas s. = «. Gluta Beng bas L. (Zie No. 1099.) zzh. Semecarpus hcterophvlla Bl. (Zie No. 7158.) 7214. Renghas-balang Lamp. = B u c h a n a u i a s e s s i 1 i f o 1 i a B 1., Nat, fam, der Anacardiac ese. Gr. Sumatra ; hooge boom. 7215. Renghas-boerong M, of 7216. Rengbas-manoek s. n a. Gluta velutina Bl., Nat. fam. der Anac ardiacem. Gr. Borneo ; boom. H h. Buchanania arborescens B 1. (Zie No. 3029.) ZI c. Bnchana- n i a b a n c a n a Miq., Nat. fara. als a. Gr. Bangka; boom. IZ B ii c h a n a n i a 1 u c i d a B 1., Nat. fam. dezelfde. Gr, De Sunda-eilandeu ; boom. Gebr. Al deze boomen leveren een fijn, rood en zwaar bonw'- en menbelhout, dat echter, wegens de hardheid en het scherpe melksap, moeilijk te verwerken is. 7217. Rengis j. en 7218. Renjoe s. ZiRhodamnia sp e ct a b i 1 i s B 1. (Zie No. 1128.) 7219. Repambong Bk. zi Giochi- dion bancanum Miq., Nat. fam. der E u ph o r b i a c e a?. Gr. Bangka; kleine boom. 7220. Repambong-lawat Bb. z: Glo- chidion dasyphyllum Miq,, Nat. fam. en Gr. Als voren. 7221. Repoeloet Bk. IZ Canthium lajve T. & B., Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Bangka; boom. 7222. Resak Bk. IZ lo. Vatica baucana Scheff. en z: 2 o. Vatica Schoutenia Scheff., beide tot de Nat. fara, der D i p t e r o c a r p e ge be- hoorende. Gr. Bangka; boomen. 7223. Resopoh Lamp. IZ Calli- c a r p a c a n a L. (Zie No. 2.) 7224. Riang Sum. ZI P 1 a t y c e n- t r Q m T e y s m a n i a n u m Miq., Nat. fam. der Begoniacea*. Gr. Sumatra; overblijvend. 7225. Riang-riang Bk. z: Ploia- rium elegans Korth. (Zie No. 5635.) 7226. Riang-riang Mand. zi Vitis i n d i c a L. (Zie No, 349.) 7227. Riang-riang-mani Sum. z: D i p 1 o c 1 i n i u m a t r i c h u m Miq., Nat. fam. der Begoniacem. Gr. Sii- matra; overblijvend. 7228. Ribadien s. iz Rubus al- pestris B 1., Nat. fam. der R o s a c e £c. Gr. West- Java; heester. 2729. Ribeg Cr H Lyg odium circinnatum L. (Zie No, 2792.) 27 30. Ribes J. ZI Ficus gibbosa B 1. (Zie No. 2979.) 2731. Riboe-riboe M.IZ Helmi nt hos tachys dn leis Kaïilf. (Zie No. 6361. 25i Ri 7232. Riboe-riboe Sum. w.k. iz Leucoxylon buxifolium BI. (Zie No. 4393è 7233 Riboea Cr. ” Ci iuviin asi- aticuin L. (Zie No. 869.) 7234; Rigo-rigo-djanten SuAr. avk. ~ Ophiovrhiza quadrifida Miq., Nat. fam. der Rubiaceae. Gr. Java en Sumatra; overblijvend. 7235. Rigo-rigo-rimbo Sum. avk — Strobilan thes Teysmanni Miq., Nat. fam. der A c a n t h ac eac. Gr. Sn- niatra; kleine heester. 7236. Ri in Amb. Heleconi- opsis amboinensis Miq., (Zie No. 4978.) 7237. Ri-larat J. = Hibisens sn ratten sis L. (Zie No. 731.) 7238. Rimbam Br. IZ Bas si a lon- gifolia Lam. (Zie No. 38.) 7239. Rinat Amb z: Semecarpus Cassuvium Spr. (Zie No 1569.) 7240. Rindengan J. = Cardiop- teris lobata Wall. (Zie No. 2385c.) 7241. Rindo s. H Ebermayera elongata Miq, Nat. fam. derAcan- thacese. Gr. Java; éénjarig. 7742. Ringan-ringan J. & M. iz a. Elemingia strobilifera B.Br. (Zie No. 2656c.) ' b. Dodonsea Waitziana BI. (Zie No 3223/".) 7243. Ringging Sim. M'K. z: C as- si a ti mor en sis DC. (Zie No. 2762^.) 7244. Rinoe s. IZ Cubeba offici- nalis Miq. (Zie No, 3702.) 7245. Rinoe-leui^ung s. z: Mul- dera recurva Miq., Nat. fam. der Piperacese. Gr. Java; klimplant. 7246. Rinoe-Manoek s. = «. Mnl- dera baccata Miq. (Zie No. 548. ZI b. Pip er a rb o re sce n s Bxb. (Zie No 288.) ZI c. Pi per acre BI., Nat. fam. der Piperacese. Gr. Java; klimplant. 7247. Rintjik-rintjik R. zi Hoya lacunosa BI. (Zie No. 1790.) 7248. Rioed of Rioen Amb zi He- liconiopsis amboinensis Miq (Zie No. 4978.) 7249. Risisir I IZ Berberis asia- tica Rxb., Nat. fam. der Berberidete Gr Java; heester. 7250. Rita Mak. en 7251. Rite Amb. ZI Alstonia scho- laris R. Br. (Zie No. 2350.) 7252. Roaag s. ~ Phaseolus lunatus L. (Zie No. 3955.) 7353. Roe R. ZI Casnarina equi- s e t i f o 1 i a Forst. (Zie No. 122.) 7254. Roekem m. & S, II «. Fla- courtia Comm. Species diverspe. H h. Scolopia rhinanthera Benn. (Zie No. 966.) 7255. RoeVem-assem M. & s Fia- courtia sapida Roxb. (Zie No.4933i.) 7256. Roekem-kembang M. = Sco- lopia rhinanthera Benn. (Zie No. 966.) 7257 Roekem-lawut Sum. Wk h Ph ober os maritirna Miq. Nat. fam. der Bixacese. Gr. Sumatra. boom. 7258. Roekem-manis M H «. Fla- con rtia ca t aph r ac ta Rxb. (F 1. Rukam Z. & M. Zie No. 415.) II h. Flacourtia in er mis Rxb. Nat. fam der Bixaceae. Gr. Sumatra en de Mo- lukken ; boom. 7259. Roekem poetih Pal h Pho- beros Roxburghii Benn. Nat fam. als voren. Gr. Sumatra; heester. 7260. Roekem-sepat M. H Fla- courtia Jangomas Gmel. (Zie No. 3670.) 7261. Roekoe Mak. z: a. Cyperus rotundus L. (Zie No. 5298.) ZI b Orthopogon Burmanni R. Br. (Zie No. 2031.) 7262. Roekoe-roekoe m. iz a. Oci- mum grati.ssimum L. (Zie No. 1458^.) H b. Ocimum sanctiim L. (Zie No. 875.) 7263. Roekoe-teker al iz Eleo charis tuberosa Schuit. Nat fam. der C y p e r a c e ee. Gr. Door bijna geheel Indie; grassoort. Gfbr. De knol- len worden door vele inlanders gekookt gegeten; een aftreksel er van geeft men bij koorts te drinken. 7264. Roekoem s. H Sphsero carya moschifera BI. Nat. fam der Santalacem. Gr. .Java en Su- matra; boom. 7365. Roemah semoet m. iz a. Hydnophytnm formica rum Jack. (Zie No. 301 8c ) IZ h. M y r m e c o d i a tuberosa Jack. Nat. fam. der R u- b i a c e 86 Gr. De Molukken; parasiet. 7266. Roemboeta s. iz Aiiophyi- 1 u s s u n d a n u s Miq. (Zie No 1965 ) 7267. Roemoet Amb. iz Ophio- g 1 o s s u m p e n d u 1 u m E n d 1. (Zie No. 1789^.) 7268. Roemoet Bl iz Urostig- ma balicnm Miq. (Zie No. 1430 ) Ro. 255 7269. Roempoet of Rompot M., zie Djoek06t S. onkruid. 7270. Roempoet-assap M. ~ Era- grostis plumosa Lk. (Zie No. 2187^.) 7271. Roempoet-bedara Sum. Wk. ZI Brachys japonica Wght. (Zie No. 4307.) 7272. Roempoet-bengala M. — Paspaluiu mollicomutn Kunth. Nat. tam. der G r a in i n e m. Gk. Op | Java gekweekt. Geur. Dit van Manilla ingevoerde gras is een zeer goed voeder voor paarden. 7273 Roemboet-boeloe-babi m. . =: Fimbristylis polytrichoides Ne e 9. (Zie No 2989 ) 7274. Roemboet-boeloe-mata M. = S p i n i f e X s q u a r r o s u s L. (Zie No. 2140.) 7275. Roempoet-boewang m. = Oominelyna benghalensis L. (Zie No. 2549.) 7276. Roempoet djinten m. (Zie No. 7273.) 7277. Roempoet-emboen M. z: An- dropogon pertusus Wild. (Zie No. 2133flf.) 7278. Roempoet-grientiengan m. z: Cynodon dactijlon Pers (Zie No. 2133.) 7279. Roempoet- kakarendengan m. Anthisthiria ciliata L. (Zie No, 2126.) 7280 Roempoet-karbo M. zz Eieu- 9 i n e i n d i c a G se r t n. (Zie No. 1961.) 7281. Roempoet-kassan m. (Zie No. 7279.) 7282. Roempoet-koeda m. zi o r- thopogon Burmanni 11. Br. (Zie No, 2031.) 7283. Roempoet-koekoeboelo s. of 7284. Roempoet-koekoehoelang M. zz Limnophila villosa BI. (Zie No. 1088.) 7285. Roempoet-krah Bk. zi a. E r i o c a ii 1 o n 1 o n g i f o 1 i u m N e e s., Nat. fam. der G r a m i n e £c. Gr. Bangka en Suinatra, grassoort. ZI b. V a n d e 1- 1 i a s t e m o d i o i d e s M i q., Nat. fam. der S c r o p h u 1 a r i n e £e. Gr. Bangka ; ée'njarig. 7286 Roempoet-kras M. (Zie No. 7380 ) 7287, Roempoet-Iawüt M. zz s t i p a littorea Burm. Nat. fam. der G r a m i n e £c. Gr. Java j grassoort. _7288. Roempoet-lidah'koetjing Bk. — Conyza riparia Bl. (Zie No. 236.) 7289. Roempoet-malela M. ziPa- n i c u m 1 i m u se u m S t e u d. Nat. fam. der G r a lu i n e 80. Gr. Java ; grassoort. 7290. Roempoet-mani-mani m. = C o i X a g r e s t i s L o u r. (Zie No. 42.) 6291. Roempoet-oedang-oedang m. zz Diploclinium bombycinum BI. Nat. fam. der Begouiacese. Gr Java en Sumatra; overblijvend. Gebr. De i inlanders op Snmatra bezigen dit kruid j om hunne krissen van roest te zuiveren, i 7292. Roempoet-oetan m. zz Fim- jbristvlis miliacea Vahl, (Zie 1 No. 2173.) i 7293. Roempoet-pakkêt l. zz Ar- j gyreia mollis Chois. (Zie No. 597.) 7294. Roempoet-palias l. zz Pen- nisetum holcoides R. & S c h.. Nat. fam. der G r a m i n e ee. Gr Door geheel Indië; grassoort. 7295. Roempoet-ploomboen J. zz Iscbaemum barbatum Retz., Nat. fam. als voren. Gr. Java: grassoort. 7296. Roempoet-poetri M. zz Cas- syta filiformis L. (Zie No. 203.) 7297. Roempoet-salingsin M. = a. L e p i r o n i a e n o d i s M i q. en ZZ b. Lep. s u m a t r a n a Mi q., Nat. fam. der Cy per ace 80. Gr. Sumatra; over- blijvend. 7298. Roempoet-sariboe-ajer m. = Diva javanica DC., Nat. fam. der U 1 v a c e 80. Gr. Java; wiersoort. 7299. Roempoet-sereh m. zz «. Eleusine coracoua Grtn. (Zie No. 1892.) == b. Audropogon Schoe- nanthus L. (Zie No 2523.) 7300. Roempoet-seret J. - Ga- lium innocuum Miq. (Zie No. 4383.) 7301. Roempoet-takki s. zz Kyl- lingia fuscata Miq, Nat. fam. der Cyperacese. Gr. Java. 7302. Roempoet-tali-sait R. ~ Cy- anotis axillaris R. & S.. Nat. fam, der Commelynesc. Gr. Java, Sumatra; enz.- kruipende plant 7303. Roempoet-tuwan-Schill M. zz Turnera ulmifolia L., Nat. fam. der Turncracea:. Gr. Op Java en elders als sierplant in tuinen , thans ge- heel verwilderd ; kleine heester. 7304. Roempoet-walang-genni J. zz Polygonum tomen tos urn Wild., 256 Ro. Nat. fam. der Polygoneee. Gii. Java; kleine heester. 7305. Roena Br. = Abroma fastuosa R. Br. (Zie No. 4096 ) 7306. Roendoe s. (Zie Rendoe s. enEbermayerse diver.s sc.) 7307. Roepong Bd. Spon ia a m- boiuensis Decsn. (Zie No. 4724.) 7308. Roeremoe T. en 7309. Roeroen Amb. IZ bleritiera littoralis Dryand. (Zie No. 752.) 7310. Roeroe-teker m. & mak. = Eleocharis tuberosa Schuit. (Zie No. 7263.) 7311. Roeroekoe S.—a. Ocimum s a n c t u m L. (Zie No. 875.) ZI ö. T e u c r i u m v i s c i d u m BI., Nat. fam. der L a b i a t te. Gr, JavaenTimor; éénjarig. 7312. Roeroh N- g. zi Cocos uucifera L. (Zie No. 393.) 7313. Roessimal N. G. z: Rassa- mala m. 7314 Roessoe-laijn Cr. z: Sopbora toraentosa L. (Zie No. 1490.) 7315. Roetjaga T. en 7316. Roetjaga-goflfo T. z: dens peduncularis Gaud. eii — b. B. Wallichii D C. (Zie No. 68.) 7317. Roetoe-maun Amb. z; J am- bo sa aqusea Rmph. (Zie No. 1914.) 7318. Roetoe-roetoe Men. ziNo- thopanax fruticosum Miq. (Zie No. 1153.) 7319 Roetoe-roetoe-kajoe m. z: Lycopodium phlegmaria L, (Zie No. 4493.) 6320. Roetoen Amb., 7321. Roetoen-laijn Amb., 7322. Roetoen-moela Amb. en 7323. Roetoen-oar Amb. alle z: Jambosa domestica Rmph cum variett. (Zie No 1922.) 7324. Roetoen-tjapëo Amb. = J am- bosa aqutea Rmph, (Zie No. 1914.) 7325. Rogare Mak. z: Guilandina j Bonduc L. (Zie No. 1475.) j 7326. Rogodjampi S. S o 1 an um 1 atroanthum Dun,, Nat. fam. der S o- ! lanese. Ge. Java; heester. ! 7327. RohpOt Bk. Z Pterostigma ■ capitatum Benth., Nat. fam, der Scrophularinesc. Gn. Bangka; één- jarig. 7328. Roekonang Lamp. — Rott- lera rhynchophylla ^liq. (Zie No. 3390.) 7329. Rombia Mak. en 7330. Romiho Bn. = Metroxylon Sagns Rttb. (Zie No 1322.) 7331. Romo J Z Lactuca indica L var. macrothyrsa (Zie No. 7191.) 7332. Rondong j. Z Suffrenia dichotoma Miq., Nat. fam. der Ly- thrariem. Gr. Java en Timor ; kleine heester. 7333. Rong R. Z Garciuia Cam- bogia Desrouss. (Zie No. 733.) 7334 Rongget S. z Elettaria alba BI. et al. Spec, Nat. fam. der Zin gi her ace m. Gr. Java, Celebes ; overblijvend 7335. Ropal-deda j. — Dischidia punctata Decsn., Nat. fam. der As- clepiadese. Gr. Java; klimplant. 7336. Roponang Lamp. ^ Cocco- eer as sumatranum Miq., Nat. fam. der E uphorbiac eae. Gr, Sumatra; boom. 7337. RordkO T. ^ Parkinso- 1 nia aculeata L. (Zie No. 3254.) = b. Diphaca cochinchinehinensis Lour., Nat. fam, der Papilionacem Gr. De Molukken ; boom. Gebr. Men geeft een aftreksel der bladeren tegen beri-beri en fratnboesire (Ambonsche pok.^ ken) te drinken, 7338. Roro Tid. — Ctesalpinia Sappan L. (Zie No. 1807.) 7339. Rosmarijn-ambon m. = He- dyotis crateogonum Spreng., Nat. fam. der Rubiacem. Gr. Java en de Molukken ; éénjarig. 7340. Rosso-djagoh Pal. =Nephe- lium eriopetalum Miq. (Zie No No. 1089.) 7341. Rottan M. ~ Hoëh s. (Zie No. 2534 en volgg , de algemeene bena- ming voor elke r o t tan-soort.) 7342. Rottan-ajer M. — . Calamus littoralis BI. Nat. fam. der Pal mm Gb. Java ; klimplant. 7843. Rottan-alëa M. = «. Calamus graminosu s BI,, Nat. fam. als voren Gr. Amboina; klimplant, Gebr. Deze rottan bezigt men voor allerlei vlecht- en bindwerk; haar sap zal den haargroei bevorderen. = b. Ceratolobus ruden- tum Lour. (Zie No. 2857.) 7344. Rottan-assam m. — Dmmo- norops barbatus Mart.. Nat. fam, als voren. Gr. Celebes en de Molukken ; klimplant. Gebr. De vruchten worden op Nieuw-Guinea tot sieraden aaneengeregen ; Ro. 257 op Celebes eet men de. zure vruchten bij wijze van tamarinde. 7345. Rottan-batoe M. =: Cala- m u 8 D i e p e n h o r s t i i M i q.. Nat. fam. als voren. Gk. Sumatra; klimplant. 7346. Rottan-boeboet m. =z Dse- monorops Rumphii IMart. (Zie No. 6198.) 7347. Rottan-boeloe m, iz a. Dmmonorops strictus El. (Zie No. 6201.) ~ b. Calamus? pisi- carpus BI. (Zie No, 6200^.) i 7348. Rottan-boengkoes M. z: Dse- ! m o n o r o p 8 t r i c h o r u s M i q.. Nat. tam. als voren. Gr. Sumatra ; klimplant. 7349. Rottan-dahan M. I= a. Kort- hal s i a d e b i 1 i s BI. en ZZ Kor- t h a 1 s i a f 1 a g e 1 1 a r i s M i q.. Nat. j fam. der P a 1 m fe. Gr. Sumatra ; klim- planten. 7350. Rottan-dini Bk. zz Brom- headia Finlaysoniaua Lindl. (Zie No. 2852.) 7351. Rottan-djerenang M. = Uss- monorops Draco Mart. (Zie No. 2046.) 7352. Rottan-djerenang-kejil m. z: Calamus subangulatus Miq. Nat. fam. der P a I m £e. Gr. Snmatra ; klimplant. 7363. Rottan-gelag M. zz Cala- mus horrens BI. Nat. fam. als boven. Gr. Java, bij Batavia; klimplant. 7354. Rottan-glatiek Sum. z: Ca- larausfasciculatus Roxb. Nat. fam. dezelfde; Gr. Sumatra; klimplant. 7355. Rottan-goenong M. = Cala- mus exilis Griff. Nat. fam. Gr. als voren. 7356. Rottan-hitam M. zz Dse- monorops melanochEetes BI. (Zie No. 2861e.) ZZA. Dscmonorops niger BI. (Zie No. 62043.) 7357. Rottan-jamoerangan Sum. zz Calamus stoloniferus T. &B. j Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; klim- plant. 7358. Rottan-jawa M. zz Cala- mus viminalis Rwdt. (Zie No. 2848e.) _7359. Rottan-kalang-sintang Pal. zz Dsemonorops hirsutus BI. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra ; klim- plant. 7360. Rottan-kalapa M. zz Dm- mouorops calapparius BI. (Zie Na. 6197.) 7361. Rottan-karokrok M. zz Ca- lamus micranthus BI. Nat. fam. der P a 1 m £c. Gr. Java en Sumatra; klimplant. 7362. Rottan-kawa M. zz a. Cala- mus Cawa BI. Nat. fam. als voren. Gr. Be Molukken ; klimplant. Geer. Beze soort is zeer geschikt voor vlecht- werk. — b. Calamus equestris Wild. (Zie ]\o. 2804.) 7363. Rottan-kikier Bk.z: Caia- i mus Oxleyanus T. & B. Nat. fam . ! dezelfde. Gr. Bangka; klimplant. 7364 Rottankikier Sum. = Cala- mus trichrous Miq. Nat. fam. dezelfde. Gr. Sumatra, klimplant. 7365. Rottan-korro s. zz Cala j mus heteroideus BI. (Zie No. 2845.) 7366. Rottan-korwaër I. zz P la- genaria indica L. (Zie No. 135.) 7367. Rottan-kroh Bk. zz F la- genaria minor BI. (Zie No. 6180.) 7368. Rottan-landak Pal. z: b*- monorops periacanthus Miq. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra ; klimplant. 7369. Rottan-latong M. zz Cala- mus c ae s i u s BI. (Zie No. 2868.) 7370. Roltang-lellang Pal. =; Dm- monorops palembanicas BI. Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; klim. plant. Geer. Beze rottan is zeer gezocht voor wandelstokken en ook geschikt voor bind- en vlechtwerk. 7371. Rottan-leumeus s. ~ a. Ca- lamus asperrimus BI. (Zie No. 2851.) ZZ b. Calamus melano- loma Mart. (Zie No. 28503.) 7372. Rottan-lilien M. zz Cala- mus calolepis Miq. Nat. fam. der P a 1 m EG. Gr. Java; klimplant. 7373. Rottan-loeloes s. (Zie No. 7371.) 7374. Rottan-mantje Bk. en i 7375. Rottan-marouw Bk. z: Fla- gellaria minor BI. (Zie No. 6180.) 7376. Rottan-njappa M. zz Cera- tolobus glaucescens BI. (Zie No. 2855.) 7377. Rottan-oedang Pal. z: Dec- monorops periacanthus Miq. (Zie No. 7368.) 7378. Rottan-oelet Sum. zz Ca- lamus rhomboideus BI. (Zie No. 2869.) 7379. Rottan-oerei-djanang Sum. z: Calamus c EEsius BI. (Zie No. 2868.) 33 258 Ro. — Ru. 7380. Rottan-oetan M. = F lag el- laria indica L. (Zie No. 135.) 7381. Rottan-ohat Bo. Zo. = Ga- la m u s m a r g i n a t u s Mart. Nat. fam. der P a 1 m se. Gr. Borneoj klim- plant. 7382. Rottan-pella s. = l) te mo- no rops oblongus Mart. (Zie No. 2839.) 7383. Rottanpoetih M. = Cala- mus rudentum Lour. (Zie No. 2857.) 7384. Rottan-sabote M. ^Dsemo- 11 o r o p s H y s t r i X Mart. (Zie No. 6679.) 7385. Rottan-salak M. = Zalac- c a e d u 1 i s R w d t.. Nat. fam. der P a 1- m se. Gr. Java, Bali, de Molukken; lage palmsoort. Gebr. Deze Palm wordt om zijne sterkriekende, aangenaam zuur en samentrekkend smakende vruchten veel- vuldig aangeplaut; deze worden rauw, ge- pekeld en gestoofd gegeten, zijn moeilijk verteerbaar, eu zullen, volgens H a s s k a r 1, de teeldrifteu aanzetten. Ook de top van den stam of hoemoet wordt rauw en ge- kookt gegeten en tegen kiespijn aange- wend. Uit de oude stammen vervaardigt men weverskammen. De oude bladeren gebruikt men tot het dekken van huizen en tot het inpakken van zwarte- of aren- sniker. 7386. Rottan-sampej j. = Kort- halsia Junghuhnii Miq., Nat, fam. dezelfde. Gr. Java; klimplant. 7387. Rottan-segah M. = Cala- mus heteroideus BI. var. (Zie No. 2845.) 7388. Rottan-segah-banioe Sum. = Calamns micranthusBl. (Zie No. 7361.) 7389. Rottan-selang s. = Daimo- norops palembanicus BI. (Zie No. 7370.) 7390. Rottan-sikeij Sum. = «. c a- lamns depressiusculns T. &B. en — 0. Dsemonorops longipes M i q., beide van de Nat. fam. der P a 1- ra 86. Gr. Sumatra; klimplanten. 7391. Rottan-simote M. Kort- halsia scapigera Mart., Nat. fam . dezelfde. Gr. Oost-Indië; klimplant. 7392. Rottan-tapah Sum. = c a i a- mus manicatus T. & B., Nat. fam. als voren. Gr. Java en Sumatra; klimplant. 7393. Rottan-teboe M. = a. D se- monorops uiger BI. (Zie No. 62045.) = 5. Dsemonorops mela- nochsetes BI. (Zie No. 28615.) 7394. Rottan-tjatjieng M. = Ca- lamus javensis BI. (Zie No. 28545.) 7395. Rottan-tjetjeret J. = Caia- mus Reinwar dtii Mart. (Zie No. 2841.) 7396. Rottan-toem-dawor-besar M. = a. Calamns? pisicarpns BI. (Zie No. 62005.) = DEcmonorops s t r i c t u s B 1. (Zie No. 6201.) 7397. Rottan-toeni M. = Deemo- n o r o p s R u m p h i i B 1. (Zie No. 6198.) 7398. Rottan-tsjavoni M. = Cala- mnseqnest ris W 1 1 d.(ZieNo.2804.) 7399. Rottan-waij-orij Amb. (Zie No. 7394.) 7400. Rottan-wanitette Mol. = a. Calamns buroënsis Mart., Nat. fam. der P a 1 m se. Gr. De Molukken; klimplant. Gebr. Deze rottan is zeer ge- schikt voor alle bind- en vlechtwerk. = 5. Calamns v i m i n a 1 i s R w d t . (Zie No. 2848c.) 7401. Rourita Tid. = A 1 p h i t o- nia moluccana T. & B., Nat. fam. der R h a m n e se. Gr. De Molukken; heester. 7402. Roweh Mak. = M o r i n g a pterygosperma Grtn. (Zie No. 4125.) 7403. Ruha Cr. = Melanolepis calcosa Miq. (Zie No. 37.) 7304. Rungang s. = Memecy- lon tinctorium Koen, Nat. fam. der Melastomacese. Gr. Java; heester . 7305. Rungkeng j. = L a s i o 1 e- pis Bennettii Planch. (Zie No. 4239.) 7306. RuÜn Amb. en 7307. Ruün-moela Amb. = Jam- bosa domest i c a R m p h. (Zie No. I 1922.) Sa 259 7408. Saaij S. r=Broussonetia papyrifera Vent. (Zie No. 1861.) 7409. SaarS. — Sorghumful- vum P.Beauv., Nat. fam. der Gr r a- m i n e fe. Gk. Java, Timor, de Molukken; éénjarig. 7410. Saauw of Sauw M. z: Mi- musops Kauki L. (Zie No. J497.) z: ^ . M i m u s o p s M a n i 1 k a r a Don., Nat. fam. der Sapotacese. Gr. Op Java in tuinen; boom. Geer. als a. 7411. Saanw-manilaM. = Sapota Ach ras L. (Zie No. 1496.) 7412. Saba-saba T. = Trevesia m o 1 u c c a n a M i q. (Zie No. 78.) 7413. Sabbeh s. = Canna L., S p e c. p 1 u r i m 80. 7414. Sabe Bi. zzPisonia alba Span. (Zie No. 1205.) 7415. Saboer-nekkoer Amb. ziCo- locasia antiquorun\ Schot t., var. (Zie No. 245.) 7416. Sadab R. r=Ruta graveo- lens L. (Zie No. 3030.) 7417. Sadang s. & J. zz «!. p h o- lidocarpus 3hur BI. (Zie No. 2995.) IZ h. Licuala peltata Rosb., Nat. fam. der P a 1 m se. Gr. Oost-Indië; boom. — c. Livistona R. Br., Spe- cies divers 80. 7418. Sadangan s.ziLiviston80 d i V e r s 80. 7419. Sadingin R. z; Kalanchoe laciniata DC. (Zie No. 46.) 7420. Sadjeng J. & s. H L i vi s- tona rotundifolia Mart. (Zie No. 5502^.) 7421. Saga SuM. WK. z: Litho- carpus? angustifolia Miq. (Zie No. 6757.) 7422. Saga M. & S. = Abrus p r 80 c a t o r i u s L. (Zie No. 53.) 7423. Saga-aroij s. als voren. 7424. Saga-kajoe M. ZI A d e n a n- thera pavoninaL. (Zie No. 52.) 7425. Saga-oetan Bk. Als voren. 7426. Saga-pohon M. IZ a. Als voren. ^ h. Pongamia? corollaria M i q. (Zie No. 60.) 7427. Saga-toentong J. z: Abrus prsecatoris L. (Zie No. 53.) 7428. Sagar J. (Zagar J.) n Beii- schmiedia lancifolia Miq., Nat. fam. der Laurinese. Gr. Java; boom. 7429. Sage-mane J. — Preyci- n e t i a G a u d i c h a u d i i R. Br. & B e n n.. Nat. fam. der P a n d a n e se. Gr. Oost-Java; klimplant. 7430. SagOe M. M e t r o X y 1 on R o 1 1 b.. Species d i v e r s se. 7431. Sagoe-dengkol Bk. z; Ma- crotropis? bancana Miq., Nat. fam. der P a p i 1 i o n a c e se. Gr, Bangka. 7432. Sagoe-doeri-rottan m. z: m e- troxylon raicracanthum jNIart. (Zie No. 5267.) 7433. Sagoe-ihoer M. = M e t r ox- ylon sylvestre Mart. (Zie No. 5266.) 7434. Sagoe-makanaroe Amb. z: m e- troxylon longispinum Mart. (Zie No. 5268.) 7435. Sagoe-molat Amb. z: Me- troxylon Sagus Rottb. (Zie No. 1322.) 7436. Sagoe-oetan M. = M e t r o X- ylon filare Mart. (Zie No. 1320.) 7437. Sagoe-papeda M. en 7438. Sagoe-parampoean M. = M e- troxylon Sagus Rottb. (Zie No. 1322.) 7439. Sagoe-rottan M. zi M e t r o x- ylon filare Mart. (Zje No. 1320.) 7440. Sagoe-toeni M. M e t r o x- y 1 o n R u m p h i i Mart. (Zie No. 279.) 7341. Saha-sahaT. (Zie Saba-saba T.) 7442. Sahit-metten Amb. z: u v a- riaargentea BI. (Zie No. 573.) 7443. Seboe j- = Guilandina Bonduc L. (Zie No. 1475.) 7444. Sahoe Amb. ZI Dioscorea aculeata L. (Zie No. 1189.) 4745. Sahoe-nakkoer Amb. (Zie Sa- boer-nekkoer Amb.) 7446. Saihe-maroeani Cr. zzSmi- lax zeylanica L. (Zie No. 717.) 7447. Sai-se-sjoe Ch. Bo. = Man- giferaindica L. (Zie No. 275.) 7448. Saja-baki T. zi Gramma- tophyllura scriptum BI. (Zie No. 365.) 260 Sa. 7449. Saja-kananga T. n c auanga o d o 1’ a t a H o o k. f s, & Th. (Zie No. . 1373.) ■ 7450. Saja-kotele T. = C 1 i t o r i a ternatea L. (Zie No. 1359.) 7451. Saja-mamj. T. = Pavetta amboinica BI. (Zie No. 101.) 7452. Saja-manoeri T. zz J a s m i- uumSambac L. (Zie No. 920.) 7453. Saja-marra T. = Cassia alata L. (Zie No. 1740.) 7454. Saja ngalli-ngalli T. = H i- biscus mutabilisL. (Zie No. 1358.) 4755. Saja-ngawan T. (Zie Saja- baki T.) 4756. Saja-tjina T. Csesalpi- ii i a p u 1 c h e r r i m a S w. (Zie No. 1386.) 7457. Sajor M. (GROENTE of TOESPIJS.) — a. Araarantus tristis L. en 1). E II X o 1 u s p o 1 y g a rn u s M o q. Tand. (Zie No. 836.) 7458. Sajor-ajam M. = a. Cas- sia Sophora L. en Cassia T o r a L. (Zie No. 73^.) 7459. Sajor-babi M. = Colo- casia? humilis Hassk. (Zie No. 427.) h. Pouzolzia glomerata H assk. (Zie No. 6388c.) — c. V e r- nonia cinerea Less. (Zie No. 67.) d. Bigelovia ocyraoides Miq., Nat. fam. der K, u b i a c e se. Gr. Java en Bangka; éénjarig. 7460. Sajor-bandan M. zz Colo- casia? humilis Hassk, (Zie No. 426.) 7461. Sajor-bengala-ketjil M. = Alternanthera sessilis R.Br. (Zie No. 1791.) 7462. S ajor-bintor M. ^ Eiiobo- carpus oleraceus Kaulf., Nat. fam. der Polypodiacese, Gr. 0-Ind. 7463. Sajor-boeloe-ketjil M. — c o m- melina benghalensis L. (Zie No. 2549.) 7464. Sajor-gebe Mol. =; Gossy- pium vitifolium Lam. (Zie No. 3784.) 7465. Sajor-kajoe M. — Agaricus S a j o r k a j o e T r.. Nat. fam. der H y- m e n o m y c e t e s. Gr. De Molukken ; Champignon. 7466. Sajor-kalapa M. Cycas circinalis L. (Zie No. 2105.) 7467. Sajor-kambing M. z: Premna corymbosa Rottl. (Zie No. 395.) 7468. Sajor-kangkoeng M. = ipo- moe a reptaus Poir. (Zie No. 526.) 7469. Sajor-karang m. zz Sphm- r o c o c c u s 1 i c h e n o i d e s Ag., var. tennis Ag. (Zie No. 20.) 7470. Sajor-koddak J. = A tri plex 1 i 1 1 o r a 1 i s L. (Zie No. 265.) 7471. Sajor-kodokh J. — a. TJlva j a V a n i c a D 1 1. (Zie No. 7298.) ZZ h. Ellobocarpus oleraceus Kaulf. (Zie No. 7462.) ~ c. Ceratopteris thalictroides Brongn. (Zie No. 650U.) 7472. Sajor-lilin Men. zz S a c c h a- ruin edule Hassk. (Zie No. 2998.) 7473. Sajor-lomba M. Potho- morphe subpeltata Miq. (Zie No. 86.) 7474. Sajor-marama M. — a, Gy. nandropsis penta phylla DC. en zz; ö. Polanisiaviscosa DC. (Zie No. 1287.) 7475. Sajor-manis M. ~ Helmin- thostachys dulcis Kaulf. (Zie No. 6361.) 7476. Sajor-moeka-manis M. = Emilia sonchifolia DC. (Zie No. 2221.) 2477. Sajor-morsego M. z: Tri- chosanthes trifoliata BI. (Zie No. 262^.) 7478. Sajor-noeno Amb. zz Pions Altimeraloo R o x b. (Zie No . 1362.) 7479. Sajor-oedang M. z: Alter- nanthera sessilis R.Br. (Zie No. 1791.) 7480. Sajor-pakoe M. = D i p l a- zium malabaricum Spr. (Zie No. 1028. Gebr. Het jonge loof is, gekookt als groente en bij wijze van salade toebe- reid, zeer gezocht, ook door Europeanen. 7481. Sajor-pangajoe M. = (J p h i- oglossum ovatum BI. (Zie No. 1797.) 7482. Sajor-panoe M. = Jussisea angustifolia Lam. (Zie No. 1767 ) 7483. Sajor-pépé-dawon-besar M. = Marsdenia angustifolia Wight. (Zie No. 6360.) 7484. Sajor-pêpé-dawon-ketjil m. = Bidara tihgens Dcsn. (Zie No. 6360^. 7485. Sajor-poetih M. = a. Aga- ricus Sajor kajoe Tr. (Zie No. 7465.) = PisoniaalbaSpan. (Zie No 120^.) 7486. Sajor-poppia M. = a. M o- I mordica subangulataBl. en = Sa. 261 h. ïrichosanthes trifoliata BI. (Zie No. 262.) 7487. Sajor-radja M. = c y c a s ci rein a lis L. (Zie No. 2105.) 7488. Sajor-selar j. = Bryonia laciniosa L. (Zie No. 641^.) 7489. Sajor-songa M. = Wol la s- tonia m o luccana DC. (Zie No. 3155.) 7490. Sajor-telor-ikan M. en 7491. Sajor-troeboe M. = Sac- charumedule Hassk. (Zie No. 2998.) 7492. Sajor-wassa Amb. — Fi- c u s W a s s a R o x b. (Zie No. 2597.) 7493. Saka-rambajan Sum. wk. Viscum articulatum Burm. (Zie No. 350é;.) 7494. Sakandal M. = Cordia Myxa L. (Zie No. 117 ) 7495. Sakelan Cb. “ Melaleuca Leucadendron L. (Zie No. 120.) 7496. Saketa Alf. Min. — J a t r 0- pha CurcasL. (Zie No. 913.) 7497. Saketa T. -- Alen rit es triloba Forst. (Zie No. 3 12.) 7498. Sakka Amb. — Co vel Ha hispida M i q. (Zie No. 1255.) 7499. Sak-njong-pha Cu. Bo. = Pardanthus chinensis Ker. (Zie No. 238.) 7500. Sakoepoe-rimbo Snm. wk. = ChiritaglabraMiq. Nat. fam. der Cyrtandracese. Gr. Sumatra ; éénjarig. 7501. Sak-sak Bl. = «. w o 1 1 a s- tonia moluccaua DC. en — 5. Wollastonia strigulosa DC. (Zie No. 315.) 7502. Sakti R. ~ Nasturtium indicum DC. (Zie No. 2175.) 7503. Sala Amb. Bcelimeria interrupta Wild. (Zie No. 1701.) 7504. Sala Pal. = Eurya virens Bl. (Zie No. 3283.) 7505. Sala-balitsjaga T. = Hibis- cus mutabilis L. (Zie No. 1358.) 7506. Sala-lakoe m. = Cissus quadrangularis L. (Zie No. 27515.) 7507. Sala-moelia Amb. = Cor- dia subcordata Lam. Zie No. 10215.) 7508. Sale-Sala Mak. = Bmgui- era Rumphii Bl. (Zie No. 8665.) 7509. Salada J. — Lactuca sa- tiva L. (Zie No 5628.) 7510. Salai Amb. = Astronia papetaria Bl. (Zie No. 412.) 7511. Salak 'I. — Zalaeca e d u- li s Bl. (Zie No. 7385.) 7512. Salak-rimbo M. ~ Zalacea- Wallichiana Mart. (Zie Mo 5070.) 7513. Salakkal of Salakkar Amb. Z: Cinnamomum Culilaban N e e s. (Zie No. 2287 ) 7514. Salam j. & M, ~ Enge- nia liicidula Miq., Nat. fam. der Myrtacese. Gr. Java; boom. Gebr. De bladeren worden als specerij gebruikt in plaats der laurierbladeren. 7515. Salam-andjing M. =Z J am- bo sa salig na Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Java; boom. Gebr. Het roode, grove en zware hout gebruikt men voor huishouw en rijststampers. 7516. Salam-badak s. zi Syzy- gium nodosura Miq., Nat. fam. als boven. Gr. Java en Sumatra; boom. 7517. Salam-garo T. z: Hibis- cus surattensis L. (Zie No. 731.) . 7518. Salamang j. = Syzygium s u b d e c u r r e n s Miq., Nat. fam. der Myrtacese. Gr. Java; boom. 7519. Salassie M. & S. (Zie later bij Selassie s.) 7520. Salattan Bd. = Laportea decumana Wedd. (Zie No. 121.) 7521. Salawat j. — Ocimum sanctum L. (Zie No. 875.) 7522. Sal6a Cr. ZI Panginm edule R w d t., (Zie No. 387.) 75 23. Saleh Mol. ZZ C o i x L a c r y- m a L. (Zie No. 1894.) 7524. Saleh-oetan Mol = Coix agrestis Lour. (Zie No. 42.) 7525. Saleit Br. ^ Ptychosper- m a V e s t i a r i a Miq.. Nat. fam. der P a 1 m se. Gr. Boeroe; boom. Gebr. Van de bastvezels weven de inlanders een grove soort van kleedjes. 7526. Salekong M. = Acrosti- c h u m a u r i t u m S p r. Nat. fam. der Polypodiacese. Gr. Oost-Indië ; over- hlijveud. 7527. Salempat s. z: Coio- casia humilis Hassk. var. (Zie No. 426.) — h, Schismatoglottis rupestris Zoll., Nat. fam. der Aroidese. Gr, Java; overblijvend. 7528. Salempat toelis s. n «. Schismatoglottis piëta T. &B., Nat. fam. en Gr. als voren. ZZ i. C o- locasia humilis Hassk., var. piëta. (Zie No. 426.) 262 Sa. 7529. Salier s. “Acronychia 1 a u r i f o i i a BI. (Zie No. 1798.) 7530. Saligi J. — Livistona rotundifolia Mart. (Zie No. 5502^.) 7531. Salim s. = a. Aglaja L o u r.. Species d i v e r s se. h. Amoora aphanamixis R. &Sch. (Zie No. 4466.) 7532. Salim-lalaki s. z: A giaya s p e c i o s a BI., Nat. fam. der M e 1 i a- c e se. Gr. Java ; heester. 9533. Salimoeri T. = Gord ia subcordata Lam. (Zie No. 1021^.) 7534. Salioe Ch. Bo. z: P unica Granatum L. (Zie No. 1608.) 7535. SaliSOS Amb. ZI Phanera? lingua M i q. (Zie No. 1750.) 7536. SalO T. en 7537. Salo-baboda T. — D a m m a r a al ba Rmph. (Zie No. 1618.) 7538. Salo-garo T. Zl Hopea selanica Roxb. (Zie No. 824.) 7539. Salo-kokloé s. Zl Cana- rium rostratum Zipp. (Zie No. 1619.) 7540. Saloe Amb. ZZ Dioscorea aculeata L. (Zie No. 1189.) 7541. SalÖea Amb. Z: Dendrolo- bium urabellatum W. &A. (Zie No. 1683.) 7542. Saloempang s. = Scin- d a p s u s p o t h o i d e s M i q.. Nat. fam. der ürontiac esc. Gr. Java; klim- plant. 7543. Saloeng-saloeng Bk. zz Psy- chotria genda russsefolia BI. (Zie No. 4506(?.) 7544. Saloengeri T. = Cordia subcordata Lam. (Zie No. 1021^) 7545. Saloengi-poetih Lamp. = Gfertnera JunghuhnianaMiq., Nat. fam. der Loganiacem. Gr. Su- matra; heester. 7546. Salonjowo j. = Hyrtanan- dra pentaudra Miq. (Zie No. 6321.) 7547. Salor s. rr Flacourtia Rukam Z. & M. (Zie No. 415.) 7548. Saraak of Samak Bl. — s y- zygium variifolium Miq., Nat. fam. der M y r t a c e ee. Gr. Bangka ; hooge boom. 7549. Samal of Samar Amb, en 7550. Samal'batoe Amb. = Black- wellia foetida Wall. (Zie No. 2779.) 75 51. Samang Bk. = Uvaria pur- purea B 1, (Zie No. 573.) 7552. Samangi j. — Hydroco- tyle latisecta Zoll.. Nat. fam. der UmbelliferfE. Gr. Java ; éénjarig. 7553. Samangi-goenong J. = a. Hydrocotyle Zollingeri Mlkbr. (Zie No. 3644.) = b. Desmodium m i c r o p h y 1 1 u m D C., Nat. fam. der Papilonaeem. Gr. Java; heester. 7554. Samangka of Semangka J. & M. ZI Citrullus edulis Spach. (Zie No. 1059.) 7555. Samar Pal. = Syzygium palembanicum M i q. (Zie No. 6184.) 7556. Sambal of Sambel J. iz Agati grandiflora Desv. (Zie No. 3135.) 7557. Sambang-tjollok =z Hyr- tanandra pentandra Miq. (Zie No. 6321.) 7558. Sambaroeka Bd. zz Woi- lastonia moluccana DC. enZZ b. W o 1 1, s t r i g u 1 o s a D C. (Zie No. 315.) 7559. Sambeng j. zz Colocasia humilis Hassk. (Zie No. 426.) 7560. Sambi Bi. ZI S c hl e i c h e r a t r i j u g a Wild. (Zie No. 47.) 7561. Sambinoer Btt. zz Dacry- d i u m J u n g h u h n i i Miq. (Zie No. 30645.) 7562. Sambodja j. = Plumeria acutifolia P o i r. (Zie No. 1367.) 7563. Samboeta j. Dillen ia speciosa T h n b. (Zie No. 61.) 7564. Samboeta Mak. zz Excoe- caria Agallocha L. (Zie No. 22.) 7565. Sambong Bl. = Scindap* sus pertusus Schot t. (Zie No. 5492.) 7566. Sambong- toelang Bl. = Cis- sus repens Lam. (Zie No. 438.) 7567. Sameh M. = M a p p a T a- naria Spreng. (Zie No. 22945.) 7568. Sami Bl. zz Livistona rotundifolia Mart. (Zie No. 55025.) 7569. Saminta s. ZI T e t r a n t h e- r a a m a r a N e e s. (Zie No. 2896.) 7570. Samirin Cr. «. Notho- panax? Anisum Miq. (Zie No. 389.) ZI 5. Zanthoxylum arma- tum Roxb. (Zie No. 3692c.) 7571. Sam-kok-kwa Ch. Bo. — Pso- phocarpus tetragonolobus DC. (Zie No. 1546.) 7572. Samoan Bl. — a, Diosco- rea Kleiniana Knnth. en =5. Dioscorea pentaphylla L. (Zie No. 5.) Sa. 263 7573. Saraparantoe J. = a. Myr- sine aveuisA, D. C. (Zie No. 4235.) ZZ b. Myrsine affiuisA. D. C., Nat. fara. der M y r s i n e fc. Gr. Java ; heester. 7574. Samparantoe Sum. zzsin- do ra sumatraua Miq., Nat. fam. der Papilionacese. Gr. Sumatra ; hooge boom. 7575. Sampiö s. z: a. Typho- n i u m R e i n w a r d t i a n u m d e V r. eu Miq., Nat. fam. der A roidese. Gr. Java; waterplant; overblijvend. — b. La- s i a he t e r o p h y 1 1 a S c h o 1 1 , Nat, fam. der A r o i d e se. Gr. Java; over- blijvend. Gebr. Van de vele L a s i a- soorten eet men de bladeren, nadat ze afgekookt zijn, bij de rijst ; fijngewreven bezigt men ze uitwendig tegen buikpijn. 7576. Sampie-gedeh s. m Lasia M e r k u s i i H a s s k.. Nat. fam. en Gr. als voren. 7577. Sampieleutiek s. iz Lasia a c u 1 e a t a L o u r., Nat. fam. en Gr. als voren. 7578. Sampie-hitam s. = Cryp- tocoryna spiralis Pisch., Nat. fam. als voren. Gr. Java en Sumatra; waterplant. 7579. Sampohra s. =Columbia javanica BI. (Zie No. 2284c) 7580. Sana Ti. = Pterocarpus in diens Wild. (Zie No. 18.) 7581. Sandoedoe Sum. Wk. = Me- lastoma Teysmanni Mi q.. Nat. fam. der Melastomacese. Gr. Su- matra; heester. 7582. Sandori M. = Sandori- cum indicum C a v. (Zie No. 113.) 7583. Sangahap Ch. Bo. = M e 1 a s- toma polvantbum BI. (Zie No. 110.) 7584. Sanga-boeana s. = - c h o s p e r m a s i ra p 1 i c i f r o u s Miq., Nat. fam. der P a 1 ra se. Gr. Sumatra ; kleine palm 7706. Sekar-boeboe Bk. z= u v a- r i a o V a I i f o 1 i a B !•, Nat. fam. der Anonacese. Gr. Sumatra, Baugka; klimplant. 7707. SekarpoetihJ.= Miiiing- t o n i a h o r t e n s i s L. f s. (Zie No. 2661.) 7708. Sekoel Amb. = Sandori- cum indicum Cav. (Zie No. 113.) 7709. Sekoer amb. = Diospy- rus EbenumRetz. (Zie No. 32.) 7710. Selabang M. = Cyrtan- dra macrophylla Jack., Nat. fam. der Cyrtandracese. Gr. Sumatra ; éénjarig. 7711. SelakO Lamp. H a. Vatica pauciflora Bl., Nat. fam. der 1) i p- t e r o c a r p e se. Gr. Sumatra; een hooge, harsgevende boom. 5. Elseogene sumatrana Miq., Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr Sumatra; boom. Gebr. De inlanders persen uit de zaad- doozen een vette olie. 7712. SeldlaSSOr s. m Jussisea repeus L. (Zie No 476.) 7713. Selampiet Bk. ZI S y z y gi um n e 1 i t r i c a r p u m T. & B. (Zie No. 5847.) 7714. Selangkar s. ZI Leea sam- b u c i n a Wild. (Zie No. 133.) 7715. Selantom Mand. riz G r a p- tophyllum hortense Nees. (Zie No. 90.) 7716. Selapan Lamp. & Bk. H a. G a r c i n i a 1 a m p o n g a Miq., Nat. fam. der C 1 u s i a c e se. Gr. Sumatra; boom. ZI 5. Rhinostigma macro- phyllum Miq., Nat. fam. eu Gr. als voren. 7717. Selassie m. z: o c i m u m Basilicum L; (Zie No. 4945.) 7718. Selassie-ajer m. zzAuiso- m e 1 e s m a 1 a b a r i c a R. B r. (Zie No. 793.) 7719. Selassie-ajer-ketjil M. = Lim- nophila punctata B 1. (Zie No. 1730.) 7720. Selassie-ketjil M. = Geni- osporum pr ostra turn Bnth, Nat. fam. der L a b i a t se. Gr. Java; Se. -267 éénjarig. Gebk. Als de O c i m u msoor- ! ten, 7721. Selassie-nibik Bl. zi Oci- mum sanctum L (Zie No. 875.) 7722. Seiassie oetan M. = «. Oci- m u m sanctum L. ~ h. E b e r m a- yera n el s o ui o i des M i q., Nat. fam. der Acanthacese. Gr. Bangka ; éénjarig. 7723. Selassie-rimbo m. — Scu- t e 1 1 a r i a s u m a t r a n a M i q.. Nat. fam. der L a b i a t m. Gr. Sumatra ; één- jarig. 7724. Selassie-banjoe Bk. = pte- r o s t i g m a v i 1 1 o s u m B e n t h.. Nat. fam. der Scrophularinese. Gr. Java en Bangka; éénjarig. 7725. Selendap R. = Crinum asiaticum L. (Zie No. 869) 7726. Selepok s, zi Coleusma- c r o p u s M i q.. Nat. fam. der L a b i a- t 0e. Gr. Java; éénjarig. 7727. Selewakoe Mol. z: A Ib i z z i a moluccana Miq. (Zie No. 702 7728. Selingsiag Sum. = Thora- costachyum sumatranum Krz. Nat. fam. der Cyperacem. Gr. Su* rnatra; rietsoort. 7729. Seloan-badak Lamp. H öf. C h a- salia ex pansa Miq. (Zie No. 4505è.) — ö. Chassalia montanaMiq. (Zie No. 4505c.) — c. Chasaliaro* busta Miq. (Zie No. 2697.) 7730. Seloemar Bk. z: Jackia o r n a t a Wall., Nat, fam. der K, u b i a* c e 8e. Gr. Bangka, Borneo; hooge boom. 7731. Seloloh Pal. z: Antides- m a 1 u n a t u ra Al i q., Nat. fam. der Anti desme 86. Gr. Sumatra ; boom. 7732. Semamboe Bo. = Baemo- norops grandis Griff., Nat. fam. der P a 1 m 8e. Gr, Borneo en Sumatra; klimplant. 7733. Seraangka Ai. zi Citrul- lus edulisSpach. (Zie No. 1059.) 7734. Semangen J. zi Paroche- tus communis Ha m , Nat. fam. der Papilionacem. Gr. Java 5 — 9000'; éénjarig. 7735. Semangkit Bk. z: C r o t o n d i a d e ra u m Al i q., Nat. fam. der E u- p horbiaceae. Gr. Bangka; heester. 7736. Semaran-poeloe Al. z: Rhom- hospora Commersonni Korth., Nat. fam. der R u b i acese. Gr. Sumatra; klimplant. 7737. Semboeng Al. & s. z: a. Co- Inyza balsa mifera L. (Zie No- ! 85è.) ZI ö. Athroisma viscidum Z. & Al., Nat. fam. der Composit8e. Gr. Java en Borneo in de rijstvelden; éénjarig. IZ c. G n a p h a 1 i u ra j a v a- nicum Rwdt. (Zie 5991.) ZI d. Gnaphalium longifolium Bl., Nat. fam. der G o m p o s i t 8e. Gr, Java 3 — 6000'; heesterachtig. ZI c. Gnapha- lium viscidum Bl., Nat. fam. en Gr als voren. ZZ/.M ernonia eupa- torioides Bl., Nat. fam. en Gr. als voren. 7738. Semboeng-awehweh s. zz Conyza balsamifera L. (Zie No. 85^.) 7739. Semboeng-besar J. iz c o n y- za hirsuta L., Nat. fam. als voren. Gr. Java; heester. 7740. Semboeng-dedak s. en 7741. Semboeng-koealot J. — v e r- non ia javanica DC. (Zie No. 10155.) 7742. Semboeng-lalaki s. z: Co- nyza macrophyllaBl., Nat. fam. der Compositae. Gr. Java tot 6000'; heester. Geur, Alen geeft den wortel in afkooksel tegen buikpijn en aan kraam- vrouwen; de bladeren bezigt men in af- treksel als zweetdrijvend middel, en legt ze uitwendig op versche wonden, zooals op die na de besnijdenis. 7743. Semboeng-lanangS.ziBudd- leia Neemda Ha m.. Nat. fam der Loganiacem. Gr. Java tot 7 000'; boomachtig. 7744. Semboeng-Iangoh s. iz Innla salviodora Schuit z.. Nat. fam der Compositse. Gr. Java tot 7000'; éénjarig. ZZ 5. Gnaphalium javanicum DC. (Zie No. 5991.) 7745. Semboeng-Ieutiek s. zz Co- nyza L., S p e c. d i V. 7746. Semboeng-oetan AI. zz Co- nyza balsamifera L. (Zie No. 855.) *7747. Semer-kassoena ai. iz c i n- n a m o ra u m s u b c u n e a t u m AI i q. (Zie No. 4903.) 7748. Sempoer m. &. s. (ookSoem- poer AI.) IZ Dillenia aureaS m.. Nat. fam. der D i 1 1 e n i a c e 8e. Gr. Java; hooge boom. Gf.br. Het hout w'ordt zeer hard en wordt gebruikt tot het slijpen van messen ; de asch daarvan zal den haargroei bevorderen; de vruchten bezigt men tot het wasschen van kleedercn en der hoofdharen, zij zullen het ongedierte dooden. 268 7749. Serapoer-ajer M. of 7750. Sempoer-tjai s. zi Diiie- nia specio&a Thnb. (Zie No. 61.) 7751. Sempoer-tjai s. ZZ Dille- nia pentagyna Rxb., Nat fam. als voren. Gr. Java. Gebr. Als No. 7748.) 7752. Serapohl Bl. ZlHedychium corouarium Koen. (Zie No. 2409.) 7758. Se-meöng Ch. Bo. zz Im- perata arundinacea Cyrill. (Zie No. 263.) 7754. Senar Bk. zz Commerso* nia echinata Forst. (Zie No. 106.) 7755. Sendang 3. zr Hydroco- tyle asiatica L. (Zie No. 70.) 7756. Sendoero J. (ook Sindoeroe J.) ZI a. G n a p h a 1 i u m Reinward- t i a n u in IM i q.. Nat. fam. der {Com- p o s i t fe. Gr. Java 3 — 4800'; één- jarig. zz h. G n a p h a 1 i u m j a v a n i- cum Rv.-dt. (Zie No. 5991.) 7757. Sendoero-besar J. = Gna- phalium longifolium Bl. (Zie No. 7737^.) 7758. Sengang s. en 7759. Sengang-bener s. z: «. A m a- rantus oleraceus L. (Zie No. 836^/.) ~ b. A m a r a n t u s retro- flexus L. (Zie No. 839.) 7760. Sengang-burrum s. = Ama- rantus melancholicus L. (Zie No. 844.) 7761. Sengang-monjet s. iz a. Euxolus polystachyus Miq. (Zie No. 845^.) iz h. Euxolus v i r i- dis Moq. Tand. (Zie No. 845c.) 7762. Sengang-tjoetjoek s. Z a ma- rantus spinosus L. (Zie No. 846.) 7763. Sengani of Sittgani J. zz «. M e- lastoma polyanthum Bl. (Zie No. 110.) ZZ h. Melastoma aspe- rum El. (Zie No. 1252.) 7764. Sengkêl of Siengkiel s. = a. P r e m n a 1 u c i d u 1 a Miq. en ZZ b. P r e m n a 1 e u c o s t o m a Miq. Nat, fam. der V e r b e n a c e a?. Gr. Java; beide heesters. 7765. SengO J. zz Ken- ia j a p o- nica DC. (Zie No. 2827.) 7765^i5. Sengon j. = Albizzia stipulata Boix. (Zie No. 2223.) 7766. Senka Mak. zi Diosco- rea aculeata L. (Zie No. 1189.) 7767. Sentarong Smi. MK. = S po- nia velutina Planch. (Zie No. 341.) 7768. Senteh S. zz a. Homalo- nema alba Hassk. (Zie No. 317.) ZZ b. Alocasia macrorhiza S c h o 1 1. (Zie No 1239.) 7769. Senteb-boddas s. zz Alo- casia macro rrhiza Schott,var. p a 1 1 i d a. (Zie boven.) 7770. Senteh-heedjoh s. zz Aioca- sia macrorrhiza Schott var. atro V i r idi s. (Zie boven.) 7771. Senteh-hitam s. zz Aloca- sia macrorrhiza S c h o 1 1. v a r. r u b r a. (Zie boven.) 7772. Senteh-woelong s. zz Ho- malonema rubescens Kunth. (Zie No. 903.) 7773. Senteng s. — Homalone- ma cordata Schott., Nat. fam. der Aroidete. Gr. Java en de Molukken; overblijvend. Gebr. Men bezigt den wor- tel tot het bedwelmen en vangen van visschen en legt ze op vergiftigde wonden. 7774. Sentigi Mak. ZZ ^giceras floridum R. & S. (Zie No. 130.) 7775. Sentoel M. zz Sandoricum indicum C a v. (Zie No. 113.) 7776. Sentohioh J. — Abroma fastuosa R.Br. (Zie No. 4096.) 7777. Sentollong Car. Java. ZZ Pisonia sylvestris T. & B. (Zie No. 1603.) 7778. Sepang M. zz Caesalpinia S appau L. (Zie No. 1807.) 7779. Sepano of Sipanoe Sum. ’Wk. zz a. Quercus Diepenhorstii ISliq. en ZZ b. Quercus encleisocarpa Korth., Nat. fam. der Cupuliferfc. Gr. Sumatra; hooge hoornen. 7780. Seperoh-mano Lamp. =: Ecdysanthera peduucnlosa Miq. Nat. fam. der Apocynete. Gr. Sumatra; slingerplant. 7781. Sepit Bk. ZZ Taberniemon- tana rhynchophylla Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Bangka; heester. 7782. Sepoegang M. = Vitex pteropoda Miq., Nat. fam. der Ver- benacese. Gr. Sumatra O.K.; boom. 7783. Sepra-besar J. — uichro- cephala 1 atifolia DC. (Zie No. 1524c.) 7784. Sepra-ketjil J. = Duches- nea sundaica Miq. (Zie No. 4660.) 7785. Sera-api Sum. AVK. zz Fi- cus biglandulosa Miq. (Zie No. 282/.) 7786. Seradan-kajoe s. zz F la- courtia sepiaria Rxb., var.. Nat. fam. der Flaco urtianere. Gr. Java; Se. 269 heester; de vruchten worden gegeten. ] 7787. Serantoe Pal. ZI Helicia i sumatrana Miq., Nat. fam. der Pro- teacese. Gr. Sumatra; heester. 7788. Serengseng s. iz Scirpo- dendron pandaniforme Zipp., Nat. fam. der Cyperacere. Gr. Java. (Zie No. 2467^.) 7789. Sereti-besar s. z: Calo- phyllum spectabile Wild. (Zie No. 1224.) 7790. Serewoeng Men. iz Celo- ' sia cristata Moq. Tand. (Zie No. 419.) , 7791. Sergadieng M., ook Sirih- gadieng s. en Srigadieng s, (Zie Sari- gadieng J. & M.) I 7792. Seriawan s. zz s ympl ocos odoratissima Chois. (Zie No. 4672.) 7793. Serie-banjoe Bk. zz Biyxa Roxburghii Rich. (Zie No. 2421^.) 7794. Serientiel J. = Pidding-' t o n i a m o n t a n a M i q.. Nat. fam. der Lobeliacese. Gr. Java; éénjarig. i 7795. Serientiel-ientiel J. = Co- donopsis javaniea Miq. (Zie No. 4256.) 7796. Seriwan M. zz rinmbago 1 zeylanica L., Nat. fam. der Plum- j bagineïe. Gr. Java, Timor, de Mo- lukken; heester. Geur. Men gebruikt den | wortel soms als bijtmiddel, voornamelijk om wratten weg te maken. 7797. Seroe Bk. zz Schima ban- cana Miq. Nat. fam. der Ternstroe- ! miacese. Gr. Bangka; hooge boom. 7798. Seroe Bk. z: Schima Wal- i lichii Chois. (Zie No. 2864.) 7799. Seroe J. ZZ Cordyline Rum- phii Hook. (Zie No. 337.) 7800. Seroe-leuwung s. z: c u- beba canina Miq. (Zie No. 5132.) 7801. Seroenen J. zz Spilanthes Psendo-acmel la L. (Zie No. 1753.) 7802. Seroenen-walang J. zz Bi- ' gel o via m i t r a c ar p o i d e s Miq., Nat. fam. der Rubiaceaj. Gr. Java; één- : jarig- 7803. Seroeng-dioek s. — zippe- lia begonitefolia BI. (Zie No. 6688.) 7804. Seroeroe Bat. zz Cocculus (Pericampylus) incanus Colebr. : (Zie No. 489.) 7805. Seroe (Sieroet) J. ^Claoxy- lon minus En dl. (Zie No, 46915.) 7806. Seroet-tjina M. zz Ehre- tia buxifolia Rxb. (Zie No. 5066.) 7807. Seroh s. zz Ficus tricolor Miq, (Zie No. 3105.) 7808. Seroja Bk. zz Isonandra Gutta Hook. (Zie No. 890.) 7809. Serok-radja-mantrie s. ^ N e p e u t h e s p h y 1 a m p h o r a Wild. et. al. S p e c. (Zie No. 128.) 7810. Sesaloeng-boddas s. r^Gïcrt- nera Zollingeriana Miq., Nat. fam. der Loganiacem, Gr. Sumatra ; heester. 7811. Sesang-aroes Lamp. = Ade- 1 i a n e r e i f o 1 i a W g h t. (Zie No. 22075.) 7812. Sesapang M. = I n t si a pa- lembanica Miq. (Zie No. 5795.) 7813. Sesepang Lamp. = Sama- ropyxys elliptica Miq., Nat. fam. der E u p h o r b i a c e 86. Gr. Sumatra; boom. 7814. Sesobeh Sum. WK. = «. Can- na coccinea Ait. en — 5. Canna flavescens Link. (Zie No. 4150.) 7815. Sesoerie-tjina J. ^ Nas- turtium indicum DC. (Zie No, 2175.) 7816. Setabah-rimbo Sum. wk. = H o y a T e y s m a n n i a n a Miq., Nat. fam. der A sclepiadete. Gr. Suma- tra; klimplant. 7817. Setadja-hitam Pal. Tur- r 8e a t r i c h o s t y 1 a Miq., Nat, fam. der Meliace8e. Gr. Sumatra; heester. 7818. Setarok Sum. WK. ZZ M app a gummi flua Miq., Nat. fam. der Euphorbiacese. Gr. Sumatra; boom. 7819. Se-teO Ch. Bo. zzLablab vulgari s Sv. (Zie No. 3544.) 7820. Setjang s. z: «. Acacia pennata Wild. (Zie No. 4805.) ZZ 5. Cmsalpinia Sappan L. (Zie No, 1807.) ZZ c. Csesal pinia nitida H a s s k.. Nat, fam. der P a p i 1 i o n a- c e se. Gr. Java; heester. 7821. Setjang-Iumboet s. z: Cae- sal pinia sejjiaria Rxb., Nat. fam. als voren. Gr. Java, Sumatra, enz.; klim- plant. 7822. Setjereh Sum. WK. ZZClau- s e u a sumatrana W. & A. (Zie No. 7590.) 7823. Setoel Amb. zz Sandorium indicum C a v. (Zie No, 113.) 7824. Seuëar-badak s. zz Anti- desma stip u la re BI. (Zie No. 4680.) 7825. Seuëur-dioek s. zz Anti- 270 Si. desraa littorale BI. (Zie No. 4682.) 7826. Seureu s. = Sirih 7827. Seurisati s. z: Calophyl- lum spectabile Wild. (Zie No. 1224.) 7828. Siafoe Bd. & T, en 7829. SiahO Amb. ~ Dioscorea aculeata L. (Zie No. 1189.) 7830. Siambeh Sum. WK. “ Des- modi u m d a s y 1 o b u m M i q., Nat. fara. der P a p i 1 i o n a c e jb. Gr. Suma- tra; heester. 7831. Siang-sraai Lamp. z: Cary 0- phyllus fastigiatus BI. (Zie No. 2544.) 7832. Sianga M. z: Eriocaulon 1 u z u 1 pe f o 1 i u m a r t.. Nat. fam. der Eriocaulonese. Gr. Snmatra; éénjarig. 7833. Siangit-padang Sum. wk. ~ Cyperus piptolepis Std. (Zie No. 2143.) 7834. Siani-mantji M.= Burin an- nia sumatrana Miq., Nat. fam. der Burmanniacese. Gr. Sumatra; één- jarig- 7835. Siawaho Amb. of 7836. Siawaro Amb. z: Z i n g i b e r amaricans BI (Zie No. 2401.) 7837. Sibak-langa Bl. z: Momor- dica subangulata B 1. (Zie No. 262.) 7838. Sibarik-barik Sum wk. z: Ar disia lam ponga Miq. (Zie No. 6769.) 7839. Sibaroengoet Sum. wk. z: Stephania capita ta Spr. (Cis- sampelos Pa rei ra L.) (Zie No. 447.) 7840. Sibaroewas Sum. wk, en 7841. Sibaroeweh Sum. WK. z: Dis- co s t i g m a f a b r i 1 e Miq., Nat. fam. der Clusiasese. Gr. Sumatra; boom. 7842. Sibasa Pal. z: Tal au ma S e b a s s a Miq., Nat. fam. der M a g- noliaceee. Gr. Sumatra; boom. 7843. Sibasar M. z: Milnea mon- tana Jack. (Zie No. 5255 ) 7844. Sibassa Pal. z: Turrsea trichostyla Miq. (Zie No. 7817.) 7845. Sibassoh Sum, ZZ a. Cepha- lotrophis javanica Bl. (Zie No. 797(5.) — h. Leiocarpus frutico- sus Dl. (Zie No 2029.) 7846. Sibilantih Sum. wk. zlMe- dinilla Hasseltii Bl., Nat. fam. der Melastomacese. Gr. Sumatra; heester. 7847. Siboe of Siboet Br. zAïeu- rites triloba Frst. (Zie No. 312.) 7848. Siboeroe M. z: Gomphia sumatrana Jack., Nat. fam. derOch- nacepe. Gr. Sumatra; boom. 7849. Sidagori J. — «. Abutilon ÜC. en IZ S i d a L. S p e c. p 1 u r i- mpe. Gebr. iNlen bezigt de bladeren van deze M a 1 V a c e pe om er garens mede te bestrijken in plaats van met was. ZZ c. Riedleia coucatenata DC.. Nat. fam. der Büttneriacepc. G». Java, Suraa- tra, Borneo; éénjarig. ZZ^/. Calotropis giganten R.Br. (Zie No. 817.) 4850. Sidagori-aroij s. zzSida ja- vensis Cavan. Nat. fam. der Malva- cese. Gu. Java. Timor; kruipende plant. 7851. Sidagori-awehweh s. zz si- da rhombifolia L., Nat. fam en Gr. als voren; kleine heester. 7852. Sidagori-Ialaki s. z: sida acuta Brm. (Zie No. 1802.) 7853. Sidagori-lanang s.z: Urena Blumei Hassk., Nat. fam. als voren. Gr. Java; kleine heester. 7854. Sidagori-parampoean m. = Sida retusa L., Nat. fam. als voren. Gr. Door geheel Ned. Indië; kleine struik. 7855. Sidawaija of Sidowaga J. ^ a. Nerium Oleander L. (Zie No. 1369.) ZI h. Grislea tomectosa. Rxb. (Zie No. 1421.) 7856. Sidingin-oetan M. zz Gru- milea polycarpa Miq., Nat. fam. der Rubiacese. Gr. Sumatra; Bangka; klim- mende heester. 7857. Sidodo-akkar Pal. zi Dis- s och pep a p ale m b a n i c a M i q (Zie No. 5444.) 7858. Sië Amb. ZI Oxalis Rein- wardtii Zucc 7859. Sienie (Sini) M. zz Ca p pa- ris foetida Bl., Nat. fam. der Cruci- ferpe. Gr. Java; heester. 7860. Sienjie Bk. z: Barathran- thus axanthus Kths.. Nat. fam. der L o ranth a cepe. Gr. Bangka, Sumatra; parasiet. 7861. Siga-dimpa Sum. wk. zz Ardisia fertilis Miq. Nat, fam. der Myrsinepe. Gr. Sumatra; heester. 7862. Siga-doeEgdoeng Sum. wk. zz a. Liquidambar Altingiana Bl. (Zie No. 7182.) IZ h. Liquidambar tricuspis Miq, Nat. fara. der Hama- melidepe. Gr. Sumatra; boom. Gebr, Als No. 7182.) Si. 271 7866. Sigam Pal. IZ Gironniera Planch. (Zie No. 3394.) 7867. Sigam Sum. WK.ZZ Phsean- thiis sumatrana Miq., Nat. fam. der 11 o n a c e Gii. Sumatra ; boomach- tig. 7868. Sigam-badak Sum. WK. iz a. Mitrephora Diep en hors tii Mi q., Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; boom. ZI 1). Gnatteria Teysmanni Mia. .(Zie No. 986.) 7869. Sigarangara M. =: Dispo- rum multiflorum Don. (Zie No. 1137.) 7870. Sigar-gadja M. ZI Urophyi- lum corymbosurn Korth. (Zie No. 2915 ) 7871. Siger Br. ZZ Corypha um- braculifera L.. var. (Zie No. 1528.) 7872. Siggaweh J. =; Melas to- rna polyantbum BI. (Zie No. HO.) 7873. SigOSn S. “ Echinocarpus Sigun BI. (Zie No. 1101.) 7874. Sija of Sijë Amr. ZZ Ade- nanthera falcata L. (Zie No. 3451.) 7875. Sijapoe M. IZ Monophyl- laea hirtella Miq., Nat. fam. der Cyrtandracem. Gr. Sumatra; één- jarig. 7876. Sikakauw Sum. WK. = Hep- tapleurum ellipticum Bnth. & Hk. (Zie No. 3745.) 7877. Sikakauw Sum. WK. zi Pa- ratropia micrantha Miq., Nat. fam. der Araliacese. Gr. Sumatra; heester. 7878. Sikandjar Sum. wk. zi Pa- ratropia Ion gif ol ia DC., var. in curva. (Zie No. 1972.) 7879. Sikandoedoek Sum. wk. zz Marumia Korthalsiana Miq., Nat. fam. der Melastomaceie. Gr. Sumatra; heester. 7880. Sikandoeh-rimbo Sum. wk. ZI Hylocharis inacrophylla Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Sumatra; hees- ter. 7881. Sikandong Sum. wk. zz Sterculia spectabilis Miq. Nat. fam. der S t ere u 1 i ac ese. Gr. Sumatra; boom, 7882. Sikap-burrura s. = Ehre- tia javanica BI, Nat. fam. der Cor- diacese. Gr. Java; hooge boom. 7883. Sikappa Bl. z; Dioscorea hirsuta Bl. (Zie No. 475.) 7884. Sikat Bd, ~ a. Adeuan- thera falcata L. (Zie No. 3451.) iz h, Albizzia? moluccana Miq. (Zie No. 702 Uï^.) 7885. Sikattang s. z: a. Gyno- pachys corymbosa Bl. Nat. fam. der Ilubiacese. Gr. Java 5000'; heester. ZZ 5, Ardisia Blumei A. DC. (Zie No. 4539.) — c. Actophila javanica Miq., Nat. fam. der E uphorb iaceae. Gr. Java; heester. 7886. Sikeh-sikeh-rimbo Sum. w k. IZ Gsertnera Junghuhniana Miq. Miq. (Zie No. 7545.) 7887. Sikiliëh Sum. WK. ZZ ^schy- nanthus brevicalyx Miq., Nat. fam. der Cyrtan draceae. Gr. Sumatra; over- blijvend. 7888. SikkeÜ — Lygodium microphyllura R.Br. (Zie No. 2604.) 7889. Sikkie-meirah Amb. zi Te- tranthera Rumphii Bl. (Zie No. 2323^.) 7890. Slkkih-poetih Amb. iz Te- tranthera Spec. amboin. indef, 7891. Sikoejoe-lawut Sum. wk. zz Podocarpus Teysmanni Miq., Nat. fam. der Podocarpeae. Gr. Su- matra; boom. 7892. Siko-hajate Amb. iz Evo- dia latifolia DC. (Zie No. 36.) 7893. Silaijoe-badak Sum. wk. ZI Sauraya Teysmanniana Miq., Nat. fam. der Ternstrcemiacem. Gr. Sumatra; heester. 7894. Silaijoe-mienjak Sum. wk. IZ Mussaënda Wallichiana G. Don.. Nat. fam. der Rubiaceae. Gr. Sumatra; heester. 7895. Silaka M. ZI Arytera Silaka Miq.; Nat. fam. der Sapin- d ace 83. Gr. Sumatra; boom. 7896. Silaka-rimbo Sum. wk. = Mulder a cordata Miq. (Zie No. 5138.) 7897. Silar Cel. zi Corypha um- braculifera L. (Zie No. 1528.) 7898. Silatoet Sum. AVK. ZI Con- uarus semidecandrus Jack. (Zie No. 3852.) 7899. Silong-doewa Mand. zz Ho- malonema rubescens Kunth. (Zie No. 903.) 7900. Simangin Sum. wk. zzLeu- cosyke javanica Z. & M. (Zie No. 4401A) 7901. Simalan Sum. wk. z: Ar- disia fertilis Miq. (Zie No. 7861.) 7902. Simani Sum. WK. ZI Sau- 272 Si. r o p u s s u m a 1 1’ a n u s M i q., Nat. | fam. der E u p h o r b i a c c te. Gr. Suma- tra; heester. 7903. Simanis-mata sum. wk. zi Psvchotria rhodocarpa T. & B. 7903^45. Simar-bantaijan Sum. wk. j ZZ Dryobalanops Camphora j C o 1 e b r., Nat. fam. der D i p t e r o- c a r p e fe. Gr, Sumatra, Borneo; groote boom. Gebk. Deze boom levert de Suraa- trasche kamfer (Kapoer-barOS M.) eu de karafer-olie. De kamfer komt uit de oude stammen door scheuren en spleten te voorschijn. 7904. Simasam Smr. wk. zz a. A r d i s i a f e r t i 1 i s M i q.. (Zie No. 7871.— Po ly gala Simassan M i q., Nat. fam. der P o 1 y g a 1 e se. Gr. Sumatra; overblijvend. 7905. Simasam wk. Sum. zi a r- disia sumatrana Miq. Nat. Fam. der M y r s i n e a c e 0e. Gr. Sumatra; heester. 7906. Simbar J. = a. o p h i o- glossum pendulum L. (Zie No. I789è.) ZI h. Polypodium quer- cifoliura Wild. (Zie No. 181.) 7907. Simbar-boerong M. z: ^s- chynanthus radicaus Jack., Nat. fam. der Cyrtandraceae. Gr. Sumatra; woekerplant. 7908. Simbar-koebang Pal. zz INIappa macrophylla Kürz. (Zie No. 4960.) 7909. Simbar-lajangan m. zi Po- lypodium q u e r c i f o 1 i u m Wild. (Zie No. 181.) 7910. Simboëam-lemna J. iz oi- denlandia hirsuta L. fs. , Nat. fam. der 11 u b i a c e 0e. Gr. Java en Sii- matra 4000'; éénjarig 7911. Simboe-badak s. z: Cyr- tosiphonia sumatrana Miq. (Zie No. 436.) 7912. Simengala-gala Sum. wk. zz Urostigma nitidum Miq. (Zie No. 855.) 7913. Simpeurum s. ziFluggea j a V a n i c a EL, Nat. fam. der Euphor- b i a c e 0e. Gr. Java ; heester. 7914. Simpeurum-leutiek s. zz riuggea microcarpa BI. (Zie No. 5860.) 7915. Simpoor Bk. zz a, Wor- mia excelsa Jack. (Zie No. 2283.) ZZ b. W o r m i a s u b s e s s i J i s Miq. Nat. fam. der Dille n i a c e 0e. Gr. Bangka; heester. 7916. Sinagaar m. & s. — «. pty- chosperma coronata Miq. (Zie No. 6826(5.) ZZ h. Areca pumila Mart., var. (Zie 27 13^) 7917. Sindo-kapoer Mad. zz Cal- licarpa cana L. (Zie No. 2). 7918. Sindoor SuM. IZ Sindora sumatrana M i'q. (Zie No. 7574.) 7919. Sindoekan s. ZI Rottlera scabrifolia A. Juss., Nat. fam. der E u p h o r b i a c e oe. Gr. Java en Timor; klimmende heester. 7920. Singa-dapoer J., 7921. Singa-depah s. en 7922. Singah-padoe s. =: Bra- g a n t i a t o m e u t o s a R. Br., Nat. fam. der Aristolochiese. Gr. Java; overblijvend. Gebr. De bladeren en den stengel van dit struikje bezigt men als zeep; uit- en inwendig wendt men ze aan tegen keel- cn borstaandoeningen; men dient dit kruid ook als e m m e n o g a- g u m toe. 7923. Singa-depah-lawut M. & s. IZ M u n r o n i a j a v a n i c a B e n n. (Zie No. 2556.) 7924. Singa-rcno J. = Gnapha- lium longifolium BI. (Zie No. mid.) 7925. Singkawang Sum. wk. zz Shorea? nitens Miq., Nat. fam. der D i p t e r o c a r p e ae. Gr. Sumatra hooge boom. ~ h. Hopea? Singka- wang Miq., Nat. fam. dezelfde. Gr. Als voren. 7926. Singkoang-kajoeM.ziDra- c o n t o m e 1 o n p u b e r u 1 u m Miq. Nat. fam. der Anacardiaceae. Gr. Sumatra ; hooge boom. 7927. Singoegoe s. zz Clero- dendrum serratumSpr. (Zie No. 6930^.) 7928. Sinkoer-batoe Sum. wk. z: Coix Lach ry ma L. (Zie No, 1894.) 7929. Sinkti T. zz Crotalaria retusa L. (Zie No. 2495.) 7930. Sinsim J. ziPothos Zol- lingeriana Schot t.. Nat. fam. der Orontiaceae. Gr. Java; parasiet. 7931. Sintaka R. z: Plumbago rosea L, (Zie No. 114.) 7932. Sintoe-sintoe Sum. wk. zz El0eocarpus hypadenus Miq.; (Zie No. 1606 ) 7933. Siatok (Sientok) M. zz 273 Cinnamonum Sintok BI., Nat. fam. der L a u r i n e 0e. Gr. Java, Suma- tra, Borneo, enz.; hooge boom. Gebr. I^Ien geeft den bast tegen wormen en op verwaarloosde zweren. (Zie overigens als No. 2287.) — ^. Ciunamomum C u- lilawau Nees. (Zie No. 2287.) =■ c. Cinnamomum Pseud o-S i n t o k M i q.. Nat. fam. als voren. Gr. Java; hooge boom. ~ d. L a p 1 a c e a aroma* tica Miq. (Zie No. 4840.) 7934. Sintok-baroek m. — cie- rodendrurn serratum Spr. (Zie No. 6930^^.) 7935. Sintok-bener J. — Cinua- momum Sintok BI. (Zie No. 7933.) 7936. Sintük-besar M. — Cinna- momum camphoratum BI. (Zie No. 4899.) 7937. Sintok-lantjang m. &. s. — a. Cinnamomum camphoratum BI. = Cinnamomum sulphu- ratam Nees. (Zie No. 3353.) 7938. Sintok-monjet s. — L i t s 86 a p o 1 i t a BI., Nat. fam. der L a u r i n e se. Gr. Java; boom. 7939. Sioe-hunaë ofS.-humate Amb. — Evodia latifolia D.C. (Zie No. 36.) 7940. Sioer-sioer Pal. = Scaphi um lanceatum Miq., Nat. fam. der Thymelseacese. Gr. Sumatra ; heester. 7941. Sipadi SuM. WK. — «.Ficus obtusidens Miq., Nat. fam. der A r t o c a r p e 86. Gr. Java, Sumatra ; heester, .iz: b. Ficus subulata BI. (Zie No. 1649.) — c. Phrynium Houtteanum C. Koch. (Zie No. 6686.) 7942. Sipadi-njang' gedang-betina SuM. WK. rr: Ficus gibbosaBl. et var^iet; (Zie No. 2979.) 7943. Sipadi-rimbo Sum. wk. = Jjasianthus cyanocarpus Jack. (Zie No. 5857^.) 7944. Sipannas M. = A g 1 a j a Si- p a n n a s Miq, Nat. fam. der M e 1 i a- c e 86. Gr. Sumatra; boom. 7945. Sipodi Sum. WK. — I n 0- daphnis lanceolata Miq., Nat. fam. der T h y m e 1 8e c e 86. Gr. Sumatra. 7946. Sipoengoél (Sipoeroengoel) P.4L. — Zanthoxylon en neuron M i q. (Zie No. 6973.) 7947. SipoeDgOel-djanten Pal. Zan- thoxylon 1 u c i c u m Miq., Nat. fam. der I) i o s m e m. Gr. Sumatra; heester. 7948. Siramja-djanten Sum. WK.= Monoceras odontopetalum Miq. (Zie No. 5534.) 7949. Sirarapoh Sum. wk. — Evo- dia M a r a rn b o n g Miq. (Zie No. 4312.) 7950. Siranda Sum. wk. — Bar- r i n g t o n i a a c u m i n a t a K o r t h., Nat. fam. der Myrtacese. Gr. Suma- tra, Borneo ; boom. 7951. Sirandah Sum. wk. ^ Ho- p e a ? Siranda Miq., Nat. fam. der D i p t e r o c a r p e 86. Gr. Sumatra; hooge boom. 7952. Sirandoh Sum. wk. — Ge- 1 o n i u m ? o x y p h y 1 u m Mi q., Nat. fam. der Euphorbiacere. Gr. Suma- tra ; heester. 7953. Siree-oetan t.' - Poa am- boinensis L.. Nat. fam. der Gra- m i n e 86. Gr. De Molukken ; overblijvend. 7954. Sirih M. ^Chavica Betle M i q. (Zie No. 285.) 7955. Sirih-ajer M. — Chavica d e n s a Miq. (Zie No. 686.) 7956. Sirih-aloes-tabal s. — Cha- vica B 1 u m e i M i q. (Zie No. 544.) 7957. Sirih-andjing M. - «. Cha- vica sph8crostachys Miq. (Zie No. 290.) = b. Cu beha canina Miq. (Zie No. 5132.) 7958. Sirih-antoe M. = Chavica m i n i a t a Miq. (Zie No. 40875.) 7959. Sirih-Atjeh M. = Chavica multinervia Miq., Nat. fam. der P i p e r a c e 86. Gr. Sumatra; klimplant. 7960. Sirih-badjak M. = Tour- nefortia argentea L. fs. (Zie No. 3884.) 7961. Sirih-bopar s. = Ficus septica Sprg. (Zie No. 765.) 7962. Sirih-boddas s. = Chavica Betle Miq. (Zie No. 285.) 7963. Sirih-boewa M. en 7964. Sirih-burrum s. = Cha- vica Siriboa Miq. (Zie No. 1170.) 7965. Sirih-dingin M. = Chavica sar mentosa Miq. (Zie No. 292.) 7966. Sirih-djawa M. = Chavica B 1 u m e i Miq. (Zie No. 544.) 7967. Sirih-goenong s. = Pi per sulcatum BI., Nat. fam. der Pipe- r a c e 86. Gr. Java; heester. 7968. Sirih-hitam M. = Ch a v i c a Betle Miq. (Zie No. 285.) 7969. Sirih-kadoh M. = C h a v i c a d e n s a Miq. (Zie No. 686.) 35 274 Si. — Sj. 7970. Sirih-kandbata M. = Cha- V i c a in e 1 a m i r i s M i q. (Zie No. 286.) 7971. Sirih-karoewang s. ziCha- vica inajiiscula M i q. (Zie No. 289.) 7972. Sirih-kaening M. = Ch avica Betle M i q., var. (Zie No. 285.) 7973. Sirih-konneng s. = c h a- vica? maculata M i q., Nat. fam. der Pip era ce te. Gr. Java; heester. 7974. Sirih-leuwung s. z: Pi per sulcatum BI. (Zie No. 7967.) 7975. Sirih-lowong s — C u b e b a Jv ü w o n g Mi q , Nat. fam. als voren. Gr. Jiva; klimplant. 7976. Sirih-Iowang-padol s. z: Pi per mnricatum BI. (Zie No. 3885.) 7977. Sirih-meirah M. = Chavica Siriboa M i q. (Zie No. 1170.) 7978. Sirih-monjet M. = C u b e b a eau in a Miq. (Zie No. 5132.) 7979. Sirih-oetaa M. z:<ï. Cubeba caniua Miq. (Zie No. 5 132') ZI h. Pi per arborescens Rxb. (Zie No. 288.) ZItf. Chavica densa Miq. (Zie No. 686.) ZI <7. Chavica mela- rairis Miq. (Zie No. 286.) Zie. Cha- vica minia ta Miq. (Zie No. 40875.) 7980. Sirih-oetan-bebaauw M. = Pi per arborescens Rxb. (Zie No. j 288.) 1 7981. Sirih-oetan-dingin M.izcha- vica sarraentosa Miq. (Zie No. 292.) 7982. Sirih-rirabo m. iz Agal- m y 1 a angnstifolia Miq., Nat. fam. der C y r t an d r a c e ee. Gr. Snma- tra; parasiet. 7983. Sirih-seitam m. 7984. Sirih-swangi M. en 7985. Sirih-talang M. z: Cha vica niajuscula Miq. (Zie No. 289.) 7986. Sirih-tanah .M. = Cha vica s p h se r o s t a c h y a Miq. (Zie No. 290.) 7987. Sirih-tjoek s. z: Pi per mu- r i c a t u m BI. (Zie No, 388 5.) 7988. Sirikaija M. z: a. A n o n a squaraosa L. (Zie No. 1477 ) — h. Auona reticulata L. (Zie No. 1489.) 7989. Sirikaijnona T. izAnona reticulata L. (Zie No 1489.) 7990. Siringin M. izUrostigma nitidum Miq. (Zie No. 855.) 7991. Sirit-oentjal S. z; Sphmria a 1 1 u t a c e a P r s , Nat. fam. der P y- renomycetes. Gr. Java; zwamsoort. 7992. Siroëeh Sum. Wi:. z: Para- panax s c s s i 1 e M i q., Nat. fam. der A r a I i a c e m. Gr. Sumitra ; heester. 7993. Sisangkil Mand. = Gen da- russa vulgaris Nees. (Zie No. 1665.) 7994. Sitaboe M. ZlPlectoco- m i a s u m a t r a n a Miq., Nat. fam der Pal ra te Gr. Snmatra ; liooge Palm. 7995. Sitadjo-hitam M. = Bin- nendykia trichostylis Kiirz., Nat. fam, der Tiliacese. Gr. Snmatra (Palembang); heester. 7996. Sitakan-nau-djanten Sum. WK. H Rhus nodosa BI. (Zie No. 3144 ) 7997. Sitang-gadang Sum. wk. z: S t y 1 o c o r y n a d a s y p h y 1 1 a Miq., Nat firn. der Riibiaceae. Gr. S uma- tra ; heester. 7998. Sitaposng Süm. W.K.ZlCal- 1 i c a r p a W a 1 1 i c h i a n a Walp., Nat . fam. der V e r b e n a c e te Gr. Sumatra; heester. 7999. Siti-boppal ofSiti-boppo Amb. Z: Ficus septica Sprg. (Zie No. 765.) 8000. Sitjantang M. ZZSchmie- delia mutabilis BI, Nat. fam . der Sapindacecc Gr. Java , Sumatra ; heester. 8001. Siwalen j. =: Bo rassus flabelliformis L. (Zie No. 3117.) 8002. Siwarab J. — Gouania retinaria D.C, (Zie No. 664c,) 8003. Siwe Amb. ZI Zingiber officinale L. (Zie No. 253.) 8004. SiWö-lale Amb. z: Z ingiber gramineum BI, (Zie No. 255.) 8005. Sjak-son Ch, Bo. iz Cri- num asiaticum L. (Zie No 869.) 8006. Sjamdaa-iagat Sum. wk. iz Otanthera moluccana BI. (Zie No. 2238.) 8007. Ssjoe-08 Ch. Bo IZ Dios- corea alata L. (Zie Np. 2808 ) 8008. Sjoesjiekwi Ch. Bo. = Ui- truil us edalis Spach. (Zie No. 1059.) _ 8009. Sjoe tjie-kap-pha Ch. Bo. _ Impatiens Balsa mina L. (Zie No. 258.) 8010. Sjok-ma*foe Ch. Bo. en 8011. Sjang-ma-foe Ch. Bo. z: La- genaria idolatrica Ser. (Zie No. 4876.) _ 8012. Sjong-meong Ch. Bo. _ Andropogon Schoenanthus L. (Zie No. 2523.) 8013. Sjuggi-fida T. ZiEuphor- SI. - So. 275 b i a n e r e i f o 1 i a L. (Zie No. 44). 8014. Slada-ajer M. of 8015. Slada-tjai S. = Nastur- tium officinale R.Br., Nat. fam. der C r u c i f e r SC. Gr. Op Java gekweekt; overblijvend. Gj br. Be Waterkers is als toespijs en voor salade zeer gezocht, en wordt als geneesmiddel aangewend. 8016. Sloemar Bk. “ Jack ia or- n at a Wall. (Zie No. 7730.) 8017. Sloera-batoe Sum. wk. = Antidesma pubescens Kxb., var. a. Nat. fam. der Antidesmese. Gr. Java, Sumatra; boom. 8018. Soa-abbal Amb en 8019. Sca wali of Soa-wari Amb. Ha, Gnetum edule BI. (Zie No. 582.)=^ h. Gnetum funiculare E 1. (Zie No. 200.) 8020. Sote-Ieijposso Atub. = Ne- penthes phyllamphora Wild. (Zie No. 128.) 8021. Soë-weijer Cr. zi Cana- riopsis hirsutaBl- (Zie No. 2662.) 8022. Sceba-goratsji T. n Spi- lanthes Pseud o-A c m e 1 1 a L. (Zie No. 1753.) 802.3. Scedjie M. IZ Cordyline R u m p h i i Hk. (Zie No. 337 ) 8024. S08d06 J. — Euphorbia antiquorum L. (Zie No. 1814.) 8025. Soedoe-soedoe J. — E u p h or- b i a n e r e i f o 1 i a Jj. (Zie No. 44.) 8026. Soegi-soegi Sum. wk. z: p o. lygala Simassan Mic^, var. lanceolata. (Zie No. 7904.) 8027. Soeka-doeka M. zi c a s s i a mimosoides L. (Zie No. 3157.) 8028. Soekarameh J. - s am b u- cus javanica Rwdt. (Zie No. 4475.) ' 8029. Soekan M. ZZ Ooleus am- bo i n i c u s L o u r. (Zie No. 69.) 8030. Soekat-kremi J. = Cas- syta filiformis L. (Zie No. 203.) 8031. Soekat-srêp = Rubia cor- difolia L. (Zie No. 2380.) 8032. Soeket-kolonjono J. zz Ata- lia Horsfieldii R. Br., Nat. fam. der G r a m i n e ai. Gr. Java 5 — 8000'. Gkbr. Dit gras is een bijzonder gced voe- der voor het vee en wordt veeal gezocht voor de paarden der Javaansche grooteu. b033. Soekkoen-bidji M., 8034. Soekkoen-kapas M., 8035. Soekkoen-oetan Bd. en 8036. Soekkoen-radja Bd. alle iz Artocarpus incisa L. (Zie No. 269.) • 8037. Soekmo-deloewi J. =: Gui{- ner a macro phylla BI., Nat. fam. der Gunneracese. Gr. Java 6000', Sumatra; éénjarig. Gebr. De inlanders gebruiken de vrucht als prikkelend (sti- muleerend) geneesmiddel. 8038. Soelabeh Cr. zz Dendro- 1 o b i u m u m b e 1 1 a t u m W. 8c. A . (Zie No. 1683.) 8039. Soelamoe M. z: a. Soula- m e a a m a r a Lam. (Zie No. 1476.) ~ b. H e r i t i e r a 1 i 1 1 o r a 1 i s D r y a n d. (Zie No. 752.) 8040. Soelamoe-ambon Amb. zz Anamirta flavescens Miq. (Zie No. 645^.) 8041. Soelamoe-kajoe m. zz Sou- lamea amara Lam. (Zie No. 1476.) 8042. Soelangari s. z: Light- f o o t i a g r a c i 1 i s Miq. (Zie No. 346.) 8043. Soelangkar s. zz Leea s u n d a i c a Mi q., Nat. fam. der L e ea- c e se. Gr. Java; hetster. Gebr. De in- landers drinken het sap van den wortel, vermengd met adas en poelassari, tegen dysenterie. (Zie overigens bij No. 133.) ZZ b. Leea sambucina Wild. (Zie No. 133.) 8044. Soelangking J. =: a. Ani- s o m e 1 e s o v a t a R. B r. (Zie No. 81 8.) ZZ b. P o g o s t e m o n a u r i c u 1 a r i a H a s s k. (Zie No. 14433) 8045. SoelangOEO j. zz Galium j a V a n i c u m BI., Nat. fam. der R u- b i a c e se. Gr. Java 6000'; éénjarig. 8046. Scelassie M. (Zie Sielassie M.) 8047. Soelatri M. ~ C a 1 o p h yl- lum dasypodum Miq, Nat. fam. der Clusiacese. Gr. Java; hoorn. = b. Calophyllum javanicum Miq., Nat. fam. als voren; hooge boom. — c. Calophyllum spectabile Wild. (Zie No. 1224.) — d. Calophyllum Teysrnanui Zo 11., Nat. fam. als voren; boom. ZZ e. Calophyllum V e n u 1 o s 11 rn Z o 1 1., Nat. fam. en Gr. dezelfde; hooge boom. ZZ f. M e s u a ferrea L. (Zie No. 6044) 8048. S06li Mak. ZZ Colocasia antiquorum Schot t. (Zie No. 245.) 8049. Soelowakko M. en 8050. Soelowakko-poetih m. — Adenanthera falcata L. 8051. Soembel-woeboe J. zzSani- 276 So c u 1 a in o n t a u a R w d t , var, (Zie No. 2245.) 8052. So^mbOG S. — a. Hymen- achne iiiterrupta Büse, (Zie No. 1657.) = h. Juucus communis. E. M ey e )• , Nat. fam, der J u n c e te Gr. Java 6000'; overblijvend. Gebr. De wortels dienen voor pitten in de lam- pen. 8053. Soeminta s. = Tetran- thera amara Necs. (Zie No. 2896.) 8054. Soemoeroek Bo. = Teys- m a n n i a a 1 1 i f r o n s Z. & M. (Zie No. 1110.) 8055. Soengkej M. = a. Perone- ma canescens Jack. (Zie No. 4533.) = h. S p a t li o d e a m a c r o 1 o b a M i q., Nat. fam. der Bign oniacese. Gr. Su- matra; hooge boom. 8056. Soengkej -alias m. = Van- g u e r i a (C a n t h i u m) palemba- n i c a M i q. (Zie No. 3215.) 8057. Soenia T. = Cecsal pinia Sappan L. (Zie No. 1807.) 8058. Soentie j. = a. Zingiber gramineum BI. (Zie No. 255.) = h. K se m p f c r i a p a n d u r a t a R x b., Nat. fam. der Z i n g i b e r a c c ae. Gr. Java, Sumatra, de Molukkea gekweekt en in het wild; overblijvend. Gebr. Zie dat der K. r o t u n d a L., No. 3576.; nog bezigt men dezen wortel als geueesmid- del tegen hoest en spruw. 8059. Soenting-poetih Sum. "WK. = Anthisthiria ciliataL. (Zie No. 2126.) 8060. Soepa-djeroek s. = Lyco- p e r d o n g i g a n t e u m B atsch.. Nat, fam. der G a s t e r o m y c e t e s. Gr. Java; Zwam. 8061 . Soepan Bi. = C ae s a 1 p i n i a Sappan L. (Zie No. 1807.1 8062. Soera-diëng J. = E u p h o r- b i a p 1 u m e r i o i d e s T e y s m., Nat. fam. der E u p h o r b i a c e ae. Gr. Mid- den-Java, op de graven geplant; heester. 80 iS. Soerantih M., Sum. = Shorea lucida Miq (Zie No 5807.) 8064. Soerawoeng s. = «. o c i- mum sanctum L. (Zie No. 875.) = b. Oei mum canum S i ra s., Nat. fam. der L a b i a t ae. Gr. Java en Sumatra; éénjarig. = c. Coleus carnosus Hassk. (Zie No. 2100i) 8065. Soerawoeng-langhit s. = a. Plectranthus javanicus Benth. (Zie No. 7595.) =: b. Moschosraa polystachyum Benth. (Zie No. 832.) 8066. Soerawoeng-leuwung s. = MoschosTna polystachyum Benth. (Zie boven.) 8067. Soeren J. = Cedrela Too- n a Rxb. (Zie No. 267.) 8068. Soeren-Iawut j. = Cedre- la Teysmanni Hassk.; Nat fam. der C e d r e 1 e ae. Gr. Oost-Java ; hooge boom. 8069. Soeren-meirah J. = Cedrela i n o d o r a Nat. fam. als voren. Gr. West- Java: hooge boom. 8070. Soeren-poetih j, = Cedre- la Toona Rxb. (Zie No. 267.) 8071. Soerian s. = Canariop- sishispida BI. (Zie No. 1249.) 8072. Soerian WK. = Cedrela s e r r u 1 a t a Miq., Nat. fam. der C e- d r e 1 e 8C. Gr, Sumatra; hooge boom. 8073. SoerO J. = C h a V i c a Bet Ie Miq. (Zie No. 285.) 8074. Soero panda J. = Planta- go i u c i s a Hassk,, Nat. fam. der P 1 a n t a g i n e m. Gr Java ; overblij- vend. Gebr. Als No. 1765.) 8075. Soeroe J. = Euphorbia nereifolia L. (Zie No. 44.) 8076. Soesoean Mem. = Drymis- permum urens R w d t.. Nat. fam. der T h y m e 1 0c a c e re. Gr. Celebes ; fraaie boom. 8077. Soesoe karbo J. & M.= Ta- bernremontana floribunda BI., Nat. fam. der A p o c y n e m. Gr. Java; heester. 8078. Soesoe-moending s =a.Ta- berntemontana floribunda BI. = b. Tabernsemontaua multi- flora Sm., Nat. fam. als voren. Gr. De Molukkeu; heester. = c. B e a u- montia multi flora T. & B., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java ; heester. 807 9. Soesoe-poeloen Lamp. = Stro- b i d i a s u m a t r a n a Miq., Nat. fam, der Zingiberaccpc. Gr. Sumatra; overblijvend. 8080. Soesoeroe (Sosoeroe) s. = a. Euphorbia antiquorum L. (Zie No. J 8 14.) = b. Euphorbia ne- reifolia L. (Zie No. 44.) = c. Eu- phorbia 1 i g u 1 a r i a. Rxb,, N^f. fam. der Euphorbiacese. Gr. Java , Bali, de Molukken, veelal in heggen ; boomachtig. Gebr. Zie de beide voor- gaande. So. 277 8081. Soesoeroe-boboeto ï. = Eieu- rya intcrrupta Gaud. (Zie No. 1701.) 8082. SoeWdla J. = L i c u a 1 a sj)ectabilis M i q. (Zie No. 7678.) 8083. Soewalan J. = Bo rassus f 1 a b e 1 1 i f o r m i s L. (Zie No. 3117 ) 8084. Soewalie s. = Engelhard- t i a s p i c a t a BI. (Zie No. 4452ö?.) 8085. Soewangkong J. = a. Pty- chosperma appendiculata BI., Nat. fam. der P a 1 ni se. Gr. De Moluk- ken; boom. Geer. Het hout gebruikt men voor lansen en gereedschappen; de top van den stam (h o e m o e t) wordt, ge- kookt, gegeten; de bladscheden bezigt men voor vlechtwerk. = h. C a r y o t a f u r- furacea BI. (Zie No. 2489.) = c, Caryota maxima BI., Nai fam. der Palmtc. Gr. Java 3 — 4000'; boom. = d. Caryota propinqua BI. (Zie No. 3760.) 8086. Soewangkong-besar M. = Caryota maxima BI. 8087. Soffo-mani-inani T. = a. Dar- tus perlarius Lour. (Zie No. 75.) = h. Botrymorus paniculata Miq. (Zie No. 3477.) 8088. Soffo-moetiara T. = v e r- nonia leptophylla DC. (Zie No. mi.) 8089. Soga J. = C ic s a 1 p i n i a ferruginea Dcsn. (Zie No. 4535.) = h. Serianthus grandiflora B e n t h., Nat. fam. der M i m o s e se. Gr. Java, hooge boom. 8090. Sohleh S. = «. M u s a o r- n a t a R x b. (Zie No. 688 1 .) = M u s a coccinea Andr., Nat. fam. der M u- 8 a c e a?. Gr. Java en Sumatra; overblij- vend. 8091. Sohwoh J. = Engelhard- tia spicataBl. (Zie No. 4452ö?.) 8092. Sokir-sokor Sum. wk. = A d i n a n d r a cvrtopoda Miq. (Zie No. 421.) 8093. Sokka s. (Zie Santen s. &M.) 8094. Sokka-boddas s. en 8095. Sokka-blaanw s. = Pavet- ta incarnata BI. (Zie No. 1997.) 8096. Sokka-burrum s. = «. Pa- vetta coccinea L. (Zie No. 4177-) = h. Pavetta stricta Kxb. (Zie No. 4177c.) 8097. Sokka-djaroeng S. = Pa- vetta incarnata BI. (Zie Ko. 1997.) 8098. Sokka-doeka M. = Cassia mimosoides L. (Zie No. 3157.) 8099. Sokka-goenong S. = Pavet- ta salicifolia BI. (Zie No. 6335r4) 8100. Sokka-koening M. = Pavet- ta stricta Rxb. (Zie No. 4177c.) 8101. Sokka-konneng s. = «. Pa- vetta salicifolia BI. l. Pa- vetta amboinica BI. (Zie No. 101.) it::! c. Pavetta fulgens Rxb. (Zie No. 6335c.) ^ i/. Pavetta javanioa B 1. (Zie No. 5999.) 8102. Sokka-oetan M. — Pavet- ta rosea Wall., Nat. fam. der R u- b i a c e m. Gr. Java; heester. 8103. Sokka-poetih M. — Pavet t a n i g r i c a n s R. B r., Nat. fam. als voren. Gr. Java; heester. 8104. Sokko T. en 8105. Sokoer Bd.= Kmmpferia Galanga L. (Zie No. 737.) 8106. S5kÖ J. r:^ «. S ar a k a mi- nor Miq. (Zie No. 4703/'.) — Saraca Zollingeriana Miq. (Zie No. 3474.) 8107. Soloelo-pohon M. ~ «. Par- kinsonia aculeata L. (Zie No. 3254.) =: h. Diphaca cochinchh nensis Lour. (Zie No. 7337.) 8108. Soloeng-badak Lamp. r=Gru- milea aurantiaca Miq. (Zie No. 4273.) 8109. Somangen j. = Paroche- tus communis Ham. (Zie No. 7734.) 8110. Somangi j. rziOxalis cor- niculata L. (Zie No. 1671.) 8111. Somangi-goenong J. = Pa- rochetus communis Ham. 8112. Sombang Bd. = Ficus v a- riegata BI. (Zie No. 1352.) 8113. Sombok Bd. = Cal o dra- conterminalis Planch. (Zie No. 3333.) 8114. Sondak Bl. Cauanga o d o r a t a H k. fs & T h. (Zie No. 1373.) 8115. 5ongo-langhit s. = Cupa- nia regularis Bl, Nat. fam. der S a p i n d a c e 8c. Gr. Java, Sumatra, Bor- neo; boom. 8116. Songgom s. = B a r r i n g- tonia alba Hassk. (Zie No. 6931.) = 3. Barringtonia acutangula Grtn. (Zie No. 9836.) = c. Barring- tonia m a c r o c a r p a Hassk., Nat. fam. der M y r t a c c ae. Gr. Java; boom. = d. Barringtonia insignis Miq., Nat. fam. en Gr. dezelfde. — e. Ba r- r i n g t o n i a? m a c r o p h y 1 1 a Miq., Nat. fam. en Gr. dezelfde. = /.Ba r- 278 So. — Ta. ringtouia racemosa BI. (Zie No. 983.) = ^. B a r r i n g t o n i a Vries ei T. & B., Nat. fam. en Gr. als voren. Gebr. De wortels der Barringtoniae schijnen verdoovende eigenschappen te be- zitten, en worden daarom bij de visch- vangst gebezigd. De schors dient tot het zwaïtverwen van garens. Het hout is wit en vast en geschikt voor timmerhout en kleine prauwen. Uit de zaden van sommige soorten kan eene roode lampolie geperst worden. 8117. Songgom-andjing s. = a. Barrington ia ? macrophylla M i q. en = B a r r. V r i e s e i T. & B. (Zie voren.) 8118. Songgom-lalaki s. = Bar- ringtonia speciosa L. (Zie No. 1463.) 8119. Songgom-lawut s. = Bar- ringtonia macrocarpa Hassk. (Zie No. 8116.) 8120. Songi Cel. of 8121. Songin Bg. en 8122. SODgO M. = Dillen ia spe- ciosa Thnb. (Zie No. 61.) 8123. Songkam Ch. Bo. = Ci- trus limonellus Hassk. (Zie No. 761.) 8124. SongkO J. = Lasianthus purpureus BI. (Zie No. 3154.) 8125. Sono J. en 8126. Sono-kling j. = Pterocar- pus indicus Wild. (Zie No. 18.) 8127. Sonoeboe-woeboe J. = Pilea oreophila Miq. (Zie No. 691 6A.) 8128. Sontol M. = S a n d o r i c u m i n d i c u m C a v. (Zie No. 1 1 3.) 8129. SOÖ J. = Gnetnm Gnemon L. (Zie No. 820.) 8130. So-oelo Amb. of 8131. So-Oer Amb. = Ksempferia Galanga L. (Zie No. 737.) I 8132. SoÖr S. = a. Antidesma , d i a n d r u m S p r g. (Zie No. 6383.) =r h. Antidesma pubescens Rxb. (Zie No. 8017.) — c. Antidesma te- trandrum BI. (Zie No. 4681.) 8133. SoÖr-poetih M. - A n t i d e s- ma montanum BI. (Zie No. 2888.) 8134. Sosa Amb. = Genda russa vulgaris Nees. (Zie No. 1665.) 8135. Sosal Amb. = C o d i se u m moluccanum Dcsn. (Zie No. 126.) 8136. SosillO Hon. = B o t r y m 0- rus paniculata Miq. (Zie No. 3477 ) j 8137. Sou T. = Mappa moluc- ’ cana S p r g. (Zie No. 56.) 8138. Soun Amb. = Artocarpus incisa L. f s. (Zie No. 269.) 8139. Souniba-lawut-biberan T. of I 8140. Souniba-lawut'boubou T. = Sophora tomentosa L. (Zie No. 1490.) 8141. Sowagi S. en . 8142. Sowagi-arog s. = «. Goua- n i a j a V a n i c a Miq., Nat. fam. der R h a m n e ffi. Gr. Java; klimplant. = b. Gouania leptostachya DC. (Zie No. 664^.) = c, Gouania mier o- * carpa D.C.. Nat. fam. en Gr. als a. 8143. Stangi S. = M u r r a y a f m- tidissima T. & B. (Zie No. 4381.) 8144. Stiela Bk. = B a t a t a s edu- lis Chois. (Zie No. 635.) 8145. Suelen Bd. = Melocanna ! humilis Rupr. (Zie No. 5521.) I 8146. Sughang s. ^Ficus hirta V a h 1. (Zie No. 2682.) 8147. Sunda- (Soenda) assam J. =: I Tamarindus indica L. (Zie No. 723.) • 8148. Sune Amb. z=iArtocarpu3 incisa L. fs. (Zie No. 269.) I 8149. Sussuela M. = Hoya co- j ronaria BI. (Zie No. 576c.) T. 8150. Taa Amb. = Conophallus? sativus Schot t. (Zie No. 5317.) 8151. Taai (tahi) anginM. = Cas- syta filiformis L. (Zie No. 203.) '8152. Taai-boerong m. = vis- cum articulatum Brm. & al. Spec. (Zie No. 350c.) Dendroph- thoëpentandra L. etalifeLo- ranthaceae. (Zie No. 1205.) =: c. Hydnophytum montanum BI. (Zfe No. 3018.) 8153. Taai-boerong-meirah M. — Dendrophthoë Mart. Spec. 8154. Taai-gigi M. — Elrcocar Ta. 27Ö pus oblongus Sm. (Zie No. 4011.) 8155. Taai-hajam M. a. Tage- tcs e recta L. et^. Tagetespa- t u 1 a L., Nat. fam. der Compositse. Gr. De Afrikaan vindt men door geheel Indië in tuinen als sierplant; éénjarig. 8156. Taai (kajoe) M. := ster- culia foctida L (Zie No. 1641.) 8157. Taai-manoek s. (Zie No. 8152.) 8158. Taai oetaH M. — Lasianth us s t ere ora rins 131., Nat. fam. der Rubiacem. Gr. Java en Sumatra; heester. 8159. Tabakoeli T. Cyathea arborea L. (Zie No. 2659.) 8160. Tabalissa M. — Kyllin- lingia monocephala Rottb. )Zie No. 6410.) 8161. Taban Lingga. ^ Isouan- dra Gutta Hook. (Zie No. 890.) 8162. Tabaratie Bk. r= Coleus atropnrpureus Benth. (Zie No. 748.) 8163. Tabat Cr. = Bambusa verticillata BI. (Zie No. 756.) 8164. Tabatiko-nani T. = Bam- b n s a f e r a M i q. (Zie No. 774.) 8165. Tabatiko-toei T. = Bam- ba sa longinodis Miq. (Zie No. 1340.) 8166. Taboapoei Pal. = a. Elseo- c a r p u s o V a 1 i s Miq., Nat. fam. der T i 1 i a c e ffi. Gr. Sumatra; boom. b. Daphniphyllum glaucescens B 1. (Zie No. 2923/i.) 8167. Taboeng-broe M. z: N e- penthes phyllamphora Wild. (Zie No. 128). 8168. Tadjam J. m Ficus T a d- jam Miq. (Zie No. 1446) 8169. Tadjam M. ZZ G al e aria elliptica Miq., Nat. fam. der An- ti d e s ra e se. Gr. Sumatra ; heester. 8170 Tadjoe S. ZZCinnamomum nitidum Nees. (Zie No. 4733c.) Taëing Mak ZZ Artocarpus piibescens BI. (Zie No. 1119.) 8171. Taéroe Akb. ZI Weinman- nia B 1 u m e i Planch. (Zie No. 4658.) 8172. Taëwan Amb. z; Antiaris F r e t e s s i i T. & Bk., Nat. fam. der A r t o c a r p e ie. Gr. De Molukken; hooge boom. 8173. Tagalgnaraa T. iz a n t h i s- tiria ciliata L. (Zie No. 2126.) 8174. Tagal-08tan T. =Z a. Poa amboinensis L. (Zie No. 7953). ZT b. Scleria lithosperraa Wild. (Zie No. 30055.) 8175. Tagallo T . en 8176. Tagalola Men. IZ Ficus septica Spreng (Zie No. 764.) 8177. Tagarei j. ZZ Cassia Tora L. (Zie No. 73.) 8178. Tagoelela Amb. of 8179. Tagoerela Amb. en 8 180. TagOrera Bd. ZIAverrhoa B ilimb i L. (Zie No. 853.) 8181. TagOgak s. ZI Fleming ia stricta Rxb. (Zie No. 6727.) 8182. TagOgan s. z: Flemingia latifolia Bnth. (Zie no. 427) ZI b. Flemingia congesta Rxb. (Zie No. 6338.) ZZ c. Desmodi urn polycarpum DC. (Zie No. 1664.) 8183. Tagorela amb. zz Eiieo- c ar pus edulis T. & B., Nat fam. der T i 1 i a c e 0e. Gr. Amboina; boom. 8184. Tahaiale amb. iz «. Aga- ricus tuber regium Tr. en — b. Pachyrna tuber regium Tr. (Zie No. 1959.) 8185. Tahi Amb. zz Bruguiera Rumphii BI. (Zie No. 8665.) 8186. Taiba of Taipa amb. & Mak. zz a M a 11 g i f e r a i n d i c a L. (Zie No. 275.) ZZ 5. Mangif era T ai pan Ham. (Zie No. 57215.) ZZ c. M a n g i- fera timo rensis BI. (Zie No. 63955.) 8187. Taiba-bonka Mak. zz Man- gifera indica L. var, d. (Zie No. 275.) 8188. Taibi-pali'pali Mak. zz m un- gifera minor BI. (Zie No. 5457.) 8189. Taindeh Alf. Min. zz Zea Maïs L. (Zie No. 1878.) 8190. Tai-SOi Ch. Bo. ZZArtaue- ma sesamoides Bnth. (Zie No. 6697c.) 8191. Takka M. z: Con op hal- lus? sativus Schot t. (Zie No. 5317.) 8192. Takka-besar M. zz Amor- phophallus campanulatus BI. (Zie No. 750.) 8193. Takka-goenong M. zz «. Tacca palmata 13 1. (Zie No. 825.) ZZ 5. T a c c a Rumphii S c h a u e r. (Zie No. 22715.) 8194. Takka-koelat M. .Z Zie No. 8192.) 8195. Takka-lawat M. zz Tacca pinnatifida Forst. (Zie No. 6105.) 8196. Takka-oetan M. ZI «. Tacca 280 Ta. palmata BI. (Zie No. 825.) “ h. Amorphop hallus campanula- tus BI. (Zie No. 750.) 8197. Takka-oetan-ketjil M. — T a c c a R u m p h i i S c h a u e r. (Zie No. 227U.) 8198. Takkari T. ZZ Diauella n e m o r o s a Lam. (Zie No. 5079.) 8199. Takkari-Iawut T. zz Cype- ruskyllingioides Va hl. (Zie No. 5988.) 8200. Takki T. ZzCyperusro- t u n (1 u s L. (Zie No. 5.302.) 8201. Takoassa Amb. ZZCrinum as ia tic urn L. (Zie No. 869.) 8202. Takoet-manoesija M. zz Oxa- lis Reinwar dtii Zucc. (Zie No. 251.) 8203. Takokkak s. z: Solanum i 11 d i c u m N e e s.. Nat. fam. der S o- 1 a n e a?. Gr. Java; heester. 8204. Takokkak-boddas s. zz «. s o- 1 a n u m i n d i c u m N e e s. (Zie voren.) ZZ b. Solanum Pseudo-sapona- ceum BI. (Zie No. 5597.) 8205. Takokkak-lumboet s. z: So- lanum indicum Nees. 8206. Takokkak-oetan s. z: cie- rodendrum fragrans Vent (Zie No. 5648.) 8207. Takokkak-pahit s. zz s o i a- n u m indicum Nees. 8208. Tal J. of 8209. Tala Mak. ZZ Borassus f 1 a b e 1 1 i f o r m i s L. (Zie No. 3117.) 8210. Taladjauw Pal izNotho- p r o t i u m s u m a t r a n u m M i q. (Zie No. 6250. 8211. Talak s. rz Rottlera dis- pa r B 1., Nat. fam. der E u p h o r b i a- ceae. Gr. Java en Bali; heester. 8.212. Tal-Uë Amb. ZZ Tricho- santhes trifoliata BI. (Zie No. 262^.) 8213. Tali-ajer M. — Uncaria lanosa Wall. (Zie No. 27 ) 8214. Tali andjing M. zz a. Aca- lypha densiflora BI. (Zie No. 1440.) ZZ h. Cladostachys fru- tescens Don. (Zie No. 838 ) 821*5. Tali-api M. IZ T r a g i a h i r- suta BI. (Zie No. 1326.) 8216. Tali-baboeni m. zz Cis- sus repens liam. (Zie No. 438.) = h. Cisus latifolia Vahl., Nat. fam. der A m p e 1 i d e Ec. Gr. De Molukken ; klimplant. Gebr. Men bezigt de bladeren als rijpmakend en etterbevorderend middel op abcessen, zweren, enz. 8217. Tali-bakompol m. zzDer- r i s m o n t a n a B e n t h.. Nat. fam. der Papilionacesc. Gr. De Molukken-, klimplant. Gebr. Men eet de jonge bla- deren als groente ; in aftreksel toegediend zullen zij licht zweetdrijvend werken. 8218. Tali-boeboet m. zz Venti- lago maderaspatana Gmrtn. (Zie No. 999.) 8219. Tali-gnemon m. zz «. Gne- tum edule BI (Zie No. 532.) z: h. Gnetum funiculare Bi. (Zie No . 200.) 8220. Tali-kaffa j. Z P o ly po- dium laciniatum L. (Zie No. 3537.) 8221. Tali-kandjoe s. zBauhi. nia tomentosa L. (Zie No. 4497.) 8222. Tali-kandjoe-burrum s. z Phanera variegata Benth., Nat. fam. der Papilionaceae. Gr. Java; slingerplant. 8223. Tali-karbOU M. Z Artabo- trys suaveoleus BI. (Zie No. 575.) 8224. Tali-koening m. z a n a- ! mirta flavescens M i q. (Zie No. 6455.) 8225. Tali-koepang M. z Dios- c o r e a n u m m u 1 a r i a Lam. (Zie No. 1778.) 8226. Tali-koessoe m. z Aglao- nema? cuscuaria Miq., Nat. fam. der A r o i d e fe. Gr. Amboiua; overblij- vend. Gebr. De bloemen en vruchten dezer plant zijn door de buidelratten zeer gezocht. 8227. Tali-morea M. z a. Medi- nilla macrocarpa BI. (Zie No. 64.) Z b. Medinilla crispata BI. (Zie No. 5297.) 8 228. Tali-pisang M. Z U v a r i a argentea BI. (Zie No. 573.) 8229. Tali-sait M. Z a. C o m m e- lyna benghalensis L. (Zie No. 2549.) Z b. Commelyna commu- nis L. zc. Coramelyna salie i- folia Rxb. en Z d. Aneilema lineolatum Kunth., alle van de Nat. fam. der Commelynefe. Gr. Op Java en elders; overblijvend. Gebr. De stengels en bladeren dezer plantjes wmrden in stoom gekookt en bij de rijst als groente gegeten. 8230. Tali-tali R. == Quamoclit vulgaris Chois. (Zie No. 533-) 8231. Tali-toeakka m. z Fa- Ta. 281 grsca littoralis BI. (Zie No. 4255.) j 8232. Taliabo-soela-bassa Xula. ZI Quei’cus molucca Rmph. (Zie No. 109.) 8233. Taliengkcep s. z: Claoxy- lon iadicum Endl. (Zie No. 1268.) 8234. Talimpoek of Talipoek Bk. Rottier a macrostachya Miq. (Zie No. 4123.) i 8235. Talioe-batoe Bk. z: T e r m i- I nalia Catappa C. (Zie No. 7.) | 8236. TalipOB Mak. z: Limnan- theraum indicum Griseb. (Zie j No. 4200.) 8237. Talipoh Sum. WK. z: Nym- 1 ph£ea stellata Wild. (Zie No. 3765.) ! 8238. Talisseij Mak. ZI B arr in g- tonia speciosa L. (Zie No. 1463.) 8239. Talla of Tallan Bd. z: Pi- sonia alba Span. (Zie No. 120^.) 8240. Talla-hoho Mak. z: Sida a c u t a L. (Zie No. 1802 ) 8241. Tallak s. z: Diospyros f r u t e s c e n s R. B r. (Zie No. 4817.) I 8242. Tallam Mak. z: M elocanna ! hum i lis R u p r. (Zie No. 5521.) | 8243. Talla-talla j. — Smilax I zeylanica L. (Zie No. 717.) 8244. Tallas of Tallus s. z: c o- locasia antiquorum Schot t. (Zie No. 245.) 8245. Tallens-benteng s. z: c o l o- casia antiquorum Schot t., var. atrosanguinea Hskl. (Zie voren.) 8246. Talleus-boeng-boelan s. z: Colocasia antiquorum Schot t. var. minor Hassk. (Zie voren.) 8247. Talleus-heedjoh s. = Colo- casia antiquorum Schot t., var. atroviridis Hassk. (Zie voren.) 8248. Talleus kangkaring s. zz c o- i locasia antiquorum Schot t. , ' var. variegata Hassk. (Zie voren.) , 8249. Talleus-ketan s. zz Col o- j casia antiquorum Schot t., var. i scripta Hassk. (Zie voren.) i 8250. Talleus-koekoek S. zz Colo- casia antiquorum Schot t., var. 1 urida Hassk. (Zie voren.) 8251. Talleus-roemah s. zz Col o- | casia antiquorum Schot t., var. j rubrinervis Hassk. (Zie voren.) I 8252. Talleus-soerat s. — Col o- ! casia antiquorum Schot t., var. j scripta Hassk. (Zie voren.) 8263. Talli-wal ng. zz Pittos- | porum chelidospermum BI., Nat. | fam. der Pittos p ore fe. Gr. Nieuw- Guinea; boom. 8254. Taloe-radjin Sum. wk. zz V i t i s T e y s m a n n i M i q.. Nat. fam. der A m p e 1 i d e fB. Gk. Sumatra; slin- gerplant. 8355. Taloeka Amb. ZZBixa Orel- lana L. (Zie No. 1697.) 8256. Taloetoe Mak. zz Aralia javanica M i q. (Zie No. 132.) 8257. Talok J. & S. ZZ Rott- ier a dispar BI. (Zie No. 8211.) ZZ h. Grewia tomentosa Juss. (Zie No. 3904.) ZZ c. Grewia celtidi- f o 1 i a Juss., Nat. fam. der T ili aceae. Gr. Java; boom. ZZ d. Grewiainfe- q u a 1 i s BI., Nat. fam. dezelfde. Gr. Java, Timor; boom. 8258. Talom Bl. ZZindigofera tintoria L. (Zie No. 2305.) 8259. Tama-aÖer Amb. ZZPygeum acuminatum Colebr., Nat. fam. der A m y g d a 1 e £6. Gr. Araboina, enz ; boom. 8260. Tamalaki Bd. zz Tamarin- dus indica L. (Zie No. 723.) 8261. Tamalla Bl. ZZ M elo cann a humilis Rupr. (Zie No. 5521.) 8262. Tamalasse (of Tamaloessel) Amb. zz Dysoxylon alliaceum B 1. (Zie No. 3212.) 8263. Tamandilang s. en 8264. Tamanti S. ZZAntidesma heterophyllum Bl. (Zie No. 4367-) 8265. Tamasoe Sum. wk. ZZSchi- ma crenata Korth. (Zie No. 5535.) 8266. Tamatta Mak. zz C a r d i o p- teris moluccana Bl. (Zie No. 5859 ) 8267. Tamatta M. en 8268. Tamatta-bontal m. en 8269. Tamatta-taijris M. zz Ly- copersicum esculentum Mill. (Zie No. 1111.) 8270. Tambaga s. zz Jambosa tenuicuspis M i q. (Zie No. 7614.) 8271. Tambakan s. zz Polygo- num chinense L. (Zie No. 1822.) 8272. Tambakkoan s. zz Tour- nefortia argentea L. (Zie No. 3884.) 8273. Tambako of Tambakoe M. zz Nicotiana Tabacum L. (Zie No. 867.) 8274. Tambako-arab j. = Nico- tiana r u s t i c a L.. Nat. fam. der S o- 1 a n e £e. Gr. Op Java en elders in tuinen; zaadplant. 36 282 Ta. 8275. Tambako-djapon J. = Ni- cotiana Langsdorffii Weinm. Nat. fain. als vorea. Gr. Op Java ia tainea, uit Brazilië; zaadplaat. 8276. Tarabako-kaap J. ea 8277. Tambako-kadoe J. = N i c 0- tiana fruticosa L. cum var. an- g u s t i f o 1 i a I) u u., Nat. fata. dezelfde. Gr. Op Java gekweekt, vaa de Kaap over- gebracht ; heesterachtig . 8278. Tambako-lalai J. =Nico- tiaaa plaaibagiaifolia Viv., Nat. faal. als vorea. Gr. Op Java ia tuiaea, uit Mexico ea Cuba; zaadplaat. Al deze tabaksoortea kooieu als rook- of pruioitabak ia den iulaadschea haadel voor. 8879. Tambako-lawat M. zzTour- uefortea argeatea L. (Zie No. 8884.) 8280. Tambako-lessari J. = Ni- cotiaua Langsdorfii Weiura. (Zie No. 8265.) 8281. Tambako-oetan M. ~ Law- s o n i a a 1 b a Lam. (Zie No. 1747.) 8282. Tambako-tjina J. = Nico- tiaua chiaeasis Fisch. Nat. fam. der Solaaea3. Gr. Op Java ia tuiaea uit Chiua; zaadplaat. 8283. Tambakoan s. = Ehretia d i c h o t o m a BI., Nat. faai. der Cor- d i a c e 86. Gr. Java; kleiue boom. 8284. Tambang j. — Acalypha hispida Rwdt. (Zie No. 2174.) 8285. Tambang-tambang Sum. wk. ZI Polyphragmou compressi- c a u 1 e M i q.. Nat. fam. der 11 u b i a- c e 8e. Gr. Sumatra; heester. 8286. Tambar Mak. zi Luffa peiitaudra R o x b. (Zie No. 636.) 8287. Tambara-maritja mak. =: Brucea sumatraua Roxb. (Zie No. 296.) 8288. Tambara-rappoe-rappoe Mak. z: Clerodeudrum inermeGsertu. (Zie No. 1243.) 8289. Tambatiko-ake T. ZI Bam- ba s a a s p e r a R. & S. (Zie No. 934è.) 8290. Tarabesoe (Tarabessoe) M. z: Fagr8ea fragraus Roxb. (Zie No. 43635) 8291. Tarabesoe-rawang M. = Fa- grsea elliptica Roxb. (Zie No. 45705 ) 8292. Tambesoe-renah m. = a. Fagrsea fragraus Roxb. (Zie No. 43635.) zz 5. Fagrseaperegriua BI. Nat. fam. der Logauiacese. Gr. Java, Sumatra, de Molukkea ; hooge boom , 8293. Tambesoe-talang M. = F a- grsea fragraus Roxb. (Zie No. 43635.) 8294. Taraboe Mak. z: Xylocar- pus Grauatum Koen. (Zie No. 1319.) 8295. Tamboe-noeno Bg. zi g ui- laudiua Bouduc L (Zie No. 1475.) 8296. Taraboeli-lato Cel. = Eu- calyptus deglupta BI. (Zie No. 35.) 8297. Tamboen Men. =: Streblus macrophyllus BI., Nat. fara.der A r t o c a r p e 03. Gr. Noord-Celebes bij Likoepaag; kleiue boom. Gebr. Het hout dieut voor rijststampers. 8298. Tamboen-tahi m. & Pal. zi a. M y r i s t i c a i n e r s BI. (Zie No. 7171.) ZI 5. 1) a 1 b e r g i a Z o 1 1 i n g e- riaua M i q. (Zie No. 13165.) 8299. Tarabontoe Sum. ZZMsesa polyantha Scheff., Nat. fam. der M y r s i n e a c e se. Gr. Sumatra; heester. 8300. TambOS s. ZI Cypems H a s p a u L., Nat. fam. der C y p e r a- cese. Gr. Java, Sumatra, euz.; overblij- veud. 8301. Tamia s. ZI Disporum multiflorum Don. (Zie No. 1137.) 8302. Tamma-lassin Amr. zzGar- ciiiia Cambogia Desrouss. (Zie No. 733 ) 8303. Tamoegas-djambOB Pal. z: Memecylou caloueuron Miq., Nat. fam. der Melastomacese. Gr. Sumatra; heester. 8304. Tamok Bk. i^Pierardia racemosa BI. (Zie No. 1580.) 8305. Tampa-badak-Iawut M. = Lactaria salubris Rmph. (Zie No. 5518.) 8306. Tampa-bessi Sum. zi Cal- licarpa sumatraua Miq. Nat. fam. der V e r b e 11 a c e 03. Gr. Sumatra ; heester. 8307. Tampa-lari Sum. wk. = Callicarpa longifoliaLam (Zie No. 40205.) 8308. Tampak-belah of Tampok- belah Bl. zi Mussaëuda Teys- m a u u i a u a Miq., Nat. fam. ‘der R u- b i a c e se. Gr. Bali; heester. 8309. Tampal-badak s. = Cyr- tosiphouia sumatraua Miq. (Zie No. 436.) 8310. Tampan-bessie Sum. wk. zi Meliosma confusa Bl., Nat. fara.der Ta. 283 M e 1 i o s m e te. Gr. Sumatra ; heester. 8311. Tampang Lamp. Arto- carpns L. Spec. divers te. 8312. Tampang Spm. \\k. = a. Ficus Tampang M i q., Nat. fam. der A r t o c a r p e 86. Gr. Sumatra; boom. = 1). Artocarpus rigida Hl. (Zie No. 1464.) 8313. Tampang-telor m. = Fi- cus inconstantissimaMiq. Nat. fam. als boven. Gr. Sumatra; heester. 8314. Tampar-kidang s. = Anti- d e s m a t o m e n t o s u m BI., Nat. fam. der Antidesmeai. Gr. Java; heester. 8315. Tampinies Bk. = sioetia SideroxylonT. &B. (Zie No. 3824^.) 8316. Tampoang-lawut M.izChi- onanthus littorea Miq., Nat. fam. der O 1 e i n e 86. Gr. Sumatra; boom. 8317. Tampoe-song T. z: Notho- panax fruticosumMiq. (Zie No. 1 153.) 8318. Tampoh-tampoh-badak Sum. WK. r= Gardenia resinifera Korth. (Zie No. 3418.) 8319. Tampoea M. = Piërardia du leis Jack. (Zie No. 1503.) 8320. Tampoei M. ZI a. Piërar- dia macrocarpa Miq. (Zie No. 4857.) m h, H e d y ca r p u s m a 1 a y a- n u s Jack. (Zie No. 1500.) 8321. Tampoei-bernei Bk. zr Pi- ërardia pub era Miq., Nat. fam. der Euphorbiacete. Gr. Bangka ; boom. 8322. Tampoei-boerong Bk. IZ Pi- ërardia dulcis Jack. (Zie No. 1503.) 8323. Tampceni Sum. WK. ZI Ar- tocarpus rigida BI. (Zie No, 1454.) 8324. Tampoerau M., Bo. Zo. z: Dipte rocarpus Tampurau Korth., Nat. fam. der • D i p t e r o c a r p e 86. Gr. Borneo; hooge boom. 8325. Tampoeti T. IZ Ksempfe- ria pandurata Roxb. (Zie No. 8058^.) 8326. Tampong-batti-rimbo Sum. WK. ZlStylocoryne dasyphylla M i q. (Zie No. 7997*.) 8327. Tanasa Ar. z: Climacan- d r a s a 1 i c i f o 1 i a Miq., Nat. fam. der M y r 3 i n e a c e 86. Gr. Aroe- Archipel ; boom. 8328. Tandai Bk. IZ Quercus brevipetiolatus Scheff. (Zie Blai-angien.) 8329. Tandang-tandang M. zz P rem na l8evigata Miq., Nat. fam. der Verbenacete. Gr. Sumatra; heester. 8330. Tandika-batoe Sum. wk. = Meliosma polyptera Miq. (Zie No. 808.) 8331. Tandjang J. z: B r u g u i e r a cylindrica BI. (Zie No. 1662.) 8332. Tandjong M. ZZ M i m u s o p s Elengi L. (Zie No. 1399^,) 8333. Tandjondong-ampaleh Sum. wk. ZZ Salix Horsfieldiana Miq. (Zie No. 2583.) 8334. Tandoe-tandoe m. zz Wii- lughbeia firma BI. (Zie No. 2501. 8336. Tandoek-minjangan M. zz Dicerolepis paludosa BI., Nat. fam. der Asclepiadese. Gr. Java; slingerplant. 8337. Tandong-rimoe M. ZZ Premna p o p u 1 i f o 1 i a Miq., Nat. fam. der V erbenacesc. Gr. Sumatra ; heester. 8338. Tangan-tangan-djara Mak. zz Ricinus communis L. (Zie No. 1975.) 8339. Tangan-tangan-kalli Mak. zz Curcans purgaus Mddk. (Zie No. 1987.) 8340. Tangan-tangan-nikaureh Mak. zz Carica papaya (Zie No. 1092.) 8341. Tangi-tangi-sanorongeh Sum. wk. ZZHeynea sumatranaMiq., Nat. fam. der Me li ace 8e. Gr. Suma- tra; boom. 8342. Tangies Bk. zz Conoce- phalus ellipticus Tréc. Nat fam. der A r t o c a r p e 86. Gr. Bangka en Ri- ouw; klimmende heester. 8343. Tangiesan-baroek. Sum.wk. zz Heynea sumatrana Miq. (Zie No. 8341.) 8344. Tangiling M. & S. ZiTacca palmata BI. (Zie No. 825.) 8345. Tanginoer Bat. zz Nym- ph8ea stellata BI. (Zie No. 3765.) 8346. Tangkal-mienjan s. zzsty- rax Benzoin Dry and. (Zie No. 3311.) 8347. Tangkallak s. zz Lepi da- denia Wightiana Nees. (Zie No. 2893.) 8348. Tangkawang-pinang Bo. wk. zz lo. ShoreaPinanga Scheff. en = 2o. Shorea Martiniana; beide van de Nat. fam. der Diptero- carpeae. Gr. Borneo ; plantenvet-gevende boomen. 284 Ta. 8349. Tangkiel (Tangkil) s. = Gne- tum G a e m o n. L. (Zie No 820.) 8350. Tangkiel-assoe s. ea 8351. Tangkiel-baurriet s, iz Gn e- tum eJule BI. (Zie No. 532. 835lfli. Tangkiel-karang s. = G 11 e- tumneglectum BI. (Zie No. 168.) 8352. Tangkiel-oetan s. — Gne- turn Gnemon L; (Zie No. 820.) 8353. TangkOBloe s. ZI .®glemar- m e I o s Corr. (Zie No. 1194) 8354. Tangkoelong (Tangoelong) s. ZI a, M i m u s o p s K a u k i L (Zie No. 1497.) h- P r o t i u in j a V a n i c II m B 11 r in. (Zie No. 403 \h ) 8355. Tangkoeloag-ketjil m. — Schinus terebiiithifoliusRad- d i. Nat. fam. der Auacardiese. Gr. op Java in eenige tuinen, uit Amerika ge- bracht; deze altijd als met kristallen be- dekte boom zweet echte terpentijn uit. 8356. Tangkoerat J. — Ficus ra- dicans Roxb. (Zie No. 1652.) 8357. Tangkoeroengo M. = Kor- thalsia Teysmanni Miq. ; Nat. fam der P a 1 in a se. Gr. Sumatra; klim- plant. 8358. Tangkolloh s. = Klein- hovia hospita L. (Zie No. 3927.) 8359. Tanglar s. zi Canarium 1 i 1 1 o 1’ a 1 e Bh, Nat. fam. der A m y- rideae. Gr. Java; hooge boom. “ h. Aglaya argeutea BI. (Zie No. 6596.) — c. Aglaya i n se q u a 1 i s T. & B. Nat. fam. der Meliacese. Gr. Java; boom. 8360. Tanglar-monjet s. zzo!. Mil- uea Sulingi T. &B. (Zie No. 4516Ó.) — h. Dysoxylon ac urn i n a t i s s i- u m Bh, Nat. fam. der Meliacese. Hr. Java; boom. 8361. TangOeli J. — Cassia fistula L. (Zie No. 1306.) =5. Cas- sia j a v a n i c a L. (Zie No. 1025.) 8362. Tangogo of Tangohgon s. - a. Castanea javauica Bh (Zie No. 2468.) Zl/5. Castauopsis Tun- g u r r u t Miq., Nat. fam. der Cup u- 1 i f e r se. Gr. Java; boom. Gebr. Zie bij No. 2468. 8363. Taugtang-angin s. zio:. üee- lingia celosioides R. Br. (Zie No. 995è) ZI h. Deeringia indica Zolh (Zie No. 995.) — e. Thyssanolse- na acarifera A. & N., Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; overblijvend. 8364. Tangtang-goelo s. zz Te- 1 a n t h c r a s t r i g o s a M o q. Tand. (Zie No 1636.) 8365. Tanidri M.ak. ~ I p o m se a re ptans P o i r. (-/ie No. 526.) 8366. Tanjoerah 8. = Myrme- codia cchinata Gaud. (Zie No. 3018ff.) 8367. Tankal-raijana s zz Lac- tuca indica L. (Zie No. 8368. Tankal-sauki s zz Pid- d i 11 g t o u i a n u m rn u I a r ia A. DC , Nat. fam. der Lobeliacese. Gr. Java; kruipende plant. 8369. Tankari A.mb. — üianella nemorosa Lam. (Zie No. 5079.) 8369d(. Tankei-lajoe m. zz t r i- cholobus fulvus Hl. (Zie No. 811.) 8370. Tankelle s. zz Kleinho- via hospita L. (Zie No. 3927.) 8371. Tankoerak s. = a Hyd- nophyturu moutauum Bh (Zie No. 3018.) ZZ5. Myrmecodia echi- iiata Gaud. (Zie No. 3018(7.) ZZ c. Pachycentria constricta Bh (Zie No. 2748.) _8372. Tankoerak-monjet s. & M. zz a. T r i c h o s a n t h e s 1 a c i n i o s a Klein (Zie No. 52 1(7.) Zl 5. C u c u r b i- t a 1 i 1 1 o r a I i s 11 s s k h. Nat. fam. der C u c u r b i t a c e se. Gr. Java; over- blijvend ZZ(7. llodgsonia hetero- clita Uk. fs. & Th, Nat. fam. de- zelfde. Gr. Java; klimplant 8373. Tankokkak s. (Zie Takok- kak s ) 8374. Tan-kwee J. zzCucurbi ta villos a Bh (Zie No. 9045.) 8375. Tanna J. — Coleus atro- p u r p u r e II s B n t h. (Zie No. 748.) 8376. Tapanawa Amb. zz Poth os gracilis Rxb. (Zie No. 5654.) 8377. Tapanawa-bediri Amb. = A g 1 a o n e m a m a r a n t-se f o 1 i u m Bh , •Nat. fam. der, A r o i d e se. Gr. De Mo- lukken ; overblijvend. 8378. Tapanawa-ketjil Amb. ZZ Po- th os scaudens L. (Zie No. 571.) 8379. Tapanawa-Taijris Amb. zz Scindapsus pertusiis Schot t. (Zie No. 5492.) 8380. Tapa-pokang Solor, c o- CÜS nucifera L. (Zie No. 393.) 8381. Tapah-liman J. =z Ele- p h a n t o p u s s c a b e r L.. Nat. fam. der Corapositse. Gr. Zeer algemeen door geheel Indië; overblijveud. Gebr. De wortel, en ook de geheele plant, geeft men Ta. 285 ia afkooksel als versterkend en minne- driften opwekkend geneesmiddel. Een kond aftreksel dient men toe tegen slepende buikziekten en spruw. De bladeren eet men als groente; ook worden ze als wond- heelend middel zeer geroemd. Men geeft ze ook aan paarden tegen hoest door kou- devatting en vermoeidheid veroorzaakt. 8382. Tapak-djalak (Hapok dja- lak) J- — (t. Dactyloctenium 80 g y p t i a c u m Wild. (Zie No. 23445.) ZZ b. Phalsenopsis amabilis BI. (Zie No. 374.) 8383. Tapak-lehman Sum. wk. ~ Panax trico chleatum Miq., Nat. fam. der Araliacem. Gr. Snmatra ; heester. 8384. Tapen J. & s. — Rottier a acuminata Jnss. (Zie No. 2813.) 8385. Tapen-saijoeng s. z= a. Rot- liera acntifolia Hassk.. Nat. fam, der Eupborbiacese Gr. Java; heester. IZ b. Rottlera scabrifolia Juss. (Zie No. 7919.) 8386. Tapeussa Amb. ZZ Crinum asiaticum L. (Zie No. 869 ) 8387. Taping J. ZZ Lusianthus inodorus BJ, Nat. fam. der Rnbi- acese Gr. Java; heester. 8388. Tapis Sum. WK. ZZ «.G nat- te riaglauca Miq. (Zie No. 3503.) ZZ b. Guateria sumatrana Miq. (Zie No. 1113.) 8389. Tapi-barell Sum. wk. en 8390. Tapis boelan Sum. wk. zz Guatteria sumatrana Miq. 8391. Tapis-mienjak M = Go- uiothalamus Tapis Miq. (Zie No. 3497.) 8392. Tapis-sagar Sum. wk. = Guateria T e y s m a n u i Miq, Nat. fam. der Anonacem. Gr. Surnatra ; boom. 8393. Tapoes s. = a. Elettaria al ba BI. (Zie No. 7334 ) - b. Elet- taria cocci nea BI. (Zie No. 5786.) 8394. Tapoes-bener s. = Elettaria coccinea Bl. (Zie No. 5786.) 8395. Tapoes-sigoeng s. “Elet- taria foetens Bl.. Nat. fam. der Zingiberacese. Gr. Java; éénjarig. 8396. TapOS S. ~ Elaterio- spermaTapos Bl. (Zie No. 7064.) 8397. Tappa-gadja M. zz I p o- msea peltata Chois. (Zie No. 303.) 8398. Tappa-rawa-rawa Mak. = Mangiferam inor Bl. (Zie No. 5457.) 8399. Tappal-inam M. zzipomma peltata Chois. (Zie No. 303.) 8400. Tarangti bk. ~ Meiodi- nus Imvigatus Bl, Nat. fam. der Apocynese. Gr. Java; slingerplant. 8401. Tarangtan Sum. wk. zz a. Buchanania auriculata. Bl, Nat. fam. der Anacardiacese. Gr. Surnatra, Borneo; hooge boom. ZZ 5. B u- chanania macrophylla Bl. (Zie No. 5561.) 8402. Tarantang-ajara Pal. zz b u- chanauia sessilifolia Bl. (Zie No. 7214.) 8403. Tarantang-boerong M. zz Buchanania splendens Miq., Nat. fam. als voren. Gr. Surnatra; hooge boom. 8404. Tarapandi Lamp. = P t e- rocarpus? hypostictus Miq., Nat. fam. der Papilionacete. Gr. Surnatra; boom. 8405. Tarattas s. zz d 80 m o n 0- rops oblongus Mart. (Zie No. 2839.) 8406. Taratteh M. zz Nelum- biura speciosum Wild. (Zie No. 6712 ) 8407. Taratteh-biroe M. — Nym- phsea stellata Wild. (Zie No. 3765.) 8408. Taratteh-gedeh s. zz N e- lumbium speciosum Wild. (Zie No. 6712.) 8409. Tarratteh-goenong M. zz Gunnera macrophylla Bl. (Zie No 8037.) 8410. Taratteh-ketjil N. of 84.11. Taratteh-leutiek s. zz Nymphsea stellata Wild. (Zie No. 3756.) zz b. Nympheea Lotus L. (Zie No, 4198.) ZZ c. Limnanthe- mum indicum Gris. (Zie No. 1200.) 8412. Taratteh-sajor M. =: Lim- nanthemum indicum Griseb. 8413. Tarigoe M. zz a. Secale c e r e a 1 e L. Nat. fam der G r a m i- neie. Gr. De Rogge wordt op Java en elders verbouwd. ZZ 5. T r i t i c u rn vul- g a r e L. (Zie No. 2414.) 8414. Tarissie s. zz Albizzia micrantha B o i v, (Zie No. 44485.) 1515. Tarissie-aroij s. zz Albiz- zia r u fa B n t h.. Nat. fam. der Mi- m o s e m. Gr. Java; klimplant. 8416. Taroe Sum. wk. zz Arto- carpus iucisa L. (Zie No 269 ) 280 Ta. 8417. Taroem M. & s. zz indi- gofera L. Spec. divers ee. 8418. Taroemaloes M. z: lüdi- gofera leptostachya DC , Nat- fam . der P a p i 1 i o n a c e te. Gr. Java; zaadplant. 8419. Taroem-akkar H. zi Mars- denia tinctoria R.B r. (Zie No. 676è.) 8420. Taroem-arog s =«.Mars- d e u i a tinctoria R. B r. (Zie No. 676i.) IZ Marsdenia parviflora D c s n. (Zie No. 676.) 8421. Taroem-bengala m. z: in- digofera tinctoria L. (Zie No. 230 5.) 8422. Taroem-goenong M. = Par- sonsia javanica BI., Nat. fam. der Apocynese. Gr. Java; heester? 8423. Taroem-kajoe m. = Indi- gofera tinctoria L. var. (Zie No. 2305.) 8424. Taroem-kembang M. z: in- di go feria Anil L., Nat. fam. der Papilionacese. Gr. Java; éénjarig. 8425. Taroem-oetan M. zi indi- gofera galegoides DC., Nat. fam. als voren. Gr, Java, Sumatra; kleine heester. 8426. Taroemtembanga M. = in- di gofera Anil L., var. (Zie No. 8424.) _ 8427. Taroentoem Bk. _ Lum- nitzera coccinea TV. & A., Nat. fam. der Cam b retacese. Gr. De Sunda-eilanden ; heester. 8428. Taroentoeng Bk. ~ Sider- oxylon attenuatiim DC. (Zie No. 1203.) 8429. Taroes-poetih Sum. tvk. = Amorphophallus campanula- t u s B 1. (Zie No. 750.) 8430. Tarrietie s. zz Tarrietia javanica BI. (Zie No. 4563.) 8431. Tasbeh-burrum s.iz Canna coccinea Ait. (Zie No. 4160.) 8432. Tasbeh-konneng s. Canna flavescens Lk. \Zie No. 4150.) 8433. Tatambagan z: Eragros- tis ciliata Nees., Nat. fam. der Graminese. Ge. Java; overblijvend Iz: 3. Eragrostis verticillataR. & S. (Zie No. 8785.) 8434. Tatambagan-aloesS.ziSpar- tina glabriuscula Hassk., Nat. fam. der Graminese. Gr. Java; over- blijvend. 8435. Tatambaganboddas s. z: A t a X i a H o r s f i e 1 d i i R. B r. (Zie No. 8032.) 3836. Tatambagan-gedeh s. ziSpo- r o b o 1 u s p u 1 c h e 1 1 u s R. B r , Nat. fam. der Graminese. Gr, Java; over- blijvend. 8437. Tatapaijan s. ZlArgyreia mollis Chois. (Zie No. 597.) 8438. Tataroe-maa J. z: Der ris montana Bnth. (Zie No. 8217.) 8439. Tataroeman s. zz «. Poiyo- zus acuminata BI. (Zie No. 43783.) Z: 3. Melodinus laxiflorus BI., Nat. fam. der Apocynese. Gr. Java; slingerplant. ZZ c. Dendrocharis i n f 1 a t a TI i q , Nat. fam. dezelfde. Gr. Java en Sumatra; slingerplant. 8440. Tatempédn J. zz lUd) 9177. Waroe-goenong M. =Hibis- ons tiliaceus L. (Zie No. 2764.) 9178. Waroe-landak m. & s. — 0. 4262.) 9271. Wonelau Amb. =Ziugiber ' margin at urn Rxb. (Zie No. 254.) 9272. Wong-kioek-pha Ch. Bo. — P y r e t h r u m i n d i c u m C a s s. , var. flore luteo-pleuo. (Zie No. 4183.) 9273. Wongli Ch. Bo. =Anauassa sativa L i n d. (Zie No. 5680.) 9274. Wongski Ch. Bo. = Gardenia grandiflora Lour. (Zie No. 4158.) 9275. Wonoséné s. = Cryptoca- rya? lucidula Miq., Nat. fam. der Laurineae Ga. Java; boom. 9276. WOO Cel. = Broussonetia papyrifera Vent. (Zie No. 1861.) 9277. Wooëng S. = Prem^a cy- clophylla Miq., Nat. fam. der Ver- ben ace fe. Gr. Java; heester. 9278. Wora-wari-toempoek J. = Clerodendrum fragransVent. (Zie No. 5648.) 9279. Woraka (Zie Goraka T ) 9280. Wori Men. = Ormocarpum glabrum T. & B. (Zie No. 1539.) 9281. Worsa (of Wrassa) J. = Amo- mum maximum Rxb. (Zie No. 2705.) 9282. Wotel of Wotele Noessa-Laut. = Urena heterophylla Smith. (Zie No. 7047.) 9283. WOWO S. =Flagellaria in- dica L. (Zie No. 135.) ALPHABETISCH REGISTER DER LATIJNSCHE PLANT E'N NAMEN. ABELMOSCHUS esciilentus No. 4064 ficulneus . . 2610 Manihot . . 1844 raoscbatus . . . 2402 Sesculentus . 4064 Vrieseanus. . 4066 ABROMA augusta . . 4480 denticulata. . 1015 fastuosa . . . 4096 ABRUS acutifolius . 493 ir.elanospermus . 572 prsecatorius . . 63 ABUTILON atropurpureum. 2700 hirtum .... 347 indicum . . 3124 striatum . . 6968 sundaicum. . . 2700 ACACIA concinna 480 Earnesiana. 2041 Hooperiana • 2612 Instia . . . • 480 leucophlsea 4811 Mangium . 5741 pennata . . 480 quadrilateralis 5089 tenerrima . . 7015 tomentosa . 4812 tortuosa . , . 6044 ACALYPHA bracteata . 428 Catarus . . . 2291 densiflora . 1440 hispida .... 2174 indica . • . . 7652 ACANTHOPHIPPIUM javanica . 357 ACER lanrinum . 789 ACHILLEA condensata . 6044 ACH RAS Sapota . . . 1496 ACHYRANTHES aspera 1716 bidentata . . . 1758 canescens . 1866 ACORUS terrestris . . 135 ACROCARPUS combretiflorus. 5553 ACROCEPHALTJS capitatus 1 ACRONODIA punctata . 2490 ACRONICHIA apiculata 3505 arborea. . . 4673 lanrifolia . . 1798 No. ACRONICHIA peduncnlata . . 5666 ACROSTICHUM auritum . . . 7526 insequale 6441 lanceolatum 3538 Dummularifolium. . . . 2231 speciosnra ...... 6501 trinerve 6485 viscosum • 6457 ACTINODaPHNE anguslifolia . 5616 areolata 2901 glabra 2931 glomerata 2907 gracilis. ...... 5539 heterophylla . . , . . 3752 javanica ...... 2894 macrophylla . , . . . 2903 macroptera 5571 moluccana 3668 procera. ...... 2899 pubescens ...... 2202 quercina 2936 Rumphii ....'. 55 spserooarpa . . . . . 2938 ACTOPHILA javanica .... 7885 ADAMIA cyanea . . . . ‘ * 4407 ADELIA javanica 4391 nereifolia 2207 ADENANTHERA falcata . . . 3451 microsperma ..... 7690 pavonina 52 ADENOCREPIS javanica . . . 2987 ADENOGINUM discolor . • . 5H37 ADENOSACME cauliflora . • . 6999 ADENOSTEMMA fastigiatura • . 2150 ovatum • . 2151 ADHATODA betonica . . • . 2123 moretiana . . . . • . 1762 vasica • • 1204 ADINANERA cyrtopoda ... 421 dumosa ...... 1800 glabra . 3435 lamponga ...... 4842 stylosa . 4821 tricbocoryna ..... 6912 jECHMANDRA Blameana . . . 404 indica 404 yEGICERAS lloridum .... 130 40 310 REGISTER. No. No. ^EGICERAS majas . . . 1556 ALBIZZA? lucida . 2038 minus .... . 1558 micrantha . . . • . . 4448 .EGINETIA cenrtonia . . 4087 moluccana .... 7022iw. .EGLE Marmelos. . . . 1 • . 1194 montana .... . 4679 ^ERIDES acuminatissimum , 355 procera .... . 4448 AÊRVA lanata . . . 2342 rostrata .... . 4536 sauguinolenta . . 2609 rubiginnosa . 480 iESCUïNANTHIJS atropurpurea. 359 rufa . 8415 brevicalyx . . . . 7887 saponaria .... . 1041 longiflora . splendens . . . , . 1118 parvifolia . . . 6802 stipulata .... . 2223 purpurascens . . . 5923 tomentella .... . 4711 radicans . . . . 7907 ALCHEMILLA villosa . . . 322 /ESCHYNOMENE indica . 2360 ALEURITES triloba . . 312 AGALiMYLA angustifolia . 7982 ALL AMANDA cathartica . . 5198 staminea . . . ALLIUM AGANOPE floribunda . . 1995 ascalonicum . . . . 1067 AGANOSMA Blumei . 626 Cepa . 1078 elegans. 646 Porrum .... . 1075 AGARICUS Djaraor. . . 7677 Rakk’joo .... . 1076 Sajor-kajoe . . 6282 sativum .... . 1066 tuber-regium . . 4894 sinicum .... . 1077 AGATHISANTHES javauica . . 2825 uliginosum . 1070 AGATI grandiflora . , 3135 ALLOPHYLLUS fulvinervi.s . 4391 AGAVE Cantula . . 6067 sundanus .... . 1965 AGERATUM conyzoides . 783 ALOCASIA indica . . . . 1145 AGLAONEMA? cuscuavia . , . 8226 macrorhiza . 1239 marantaefolium . . 8369 metallica .... . 1234 oblongifolium . . 318 pubera .... palustris . . , . 4805 variegata .... simplex . . . . 5359 Veitchii .... . 7061 AGLAYA angustifolia . . 3276 ALOË barbadensis . . 5390 argentea . . . . 6596 vulgaris .... . 1872 eximia .... ALPHITONIA moluccana . . 7401 Ganggo . . . . 2424 ALPHONSEA lutea . , . . 6891 glabrata . . . . 1063 ALOËXYLON Agallochnm . . 3267 inrequalis . . . . 8859 ALPINIA cernua . . . . 5142 lepidota . . . . 3305 Galanga .... . 2370 0 do rata . . . . 3710 gigantea .... . 386 palembanica . . . 6246 javanica .... Sipannas . . . . 7944 malaccensis . . . . 392 speciosa . . 7532 piramidata .... . 5146 Sulingi .... ALSEODAPHNE excelsa . . 4650 tomentosa . . . . 1427 ALSODEIA dasycaula . . . 6042 AGRIMONIA javanica . . 2562 dasypyxis .... AGYNEIA bacciformis . . 7664 echinocarpa . . . . 3356 multiflora . . 5818 grand is .... AlLANTHUS moluccana 57 javanica . • . . . 4743 ALANGIUM hexapetalum . 5004 rugosa sundanura . . . 9094 ALSOPHILA glauca • 6488 ALBIZZA ? acradena. . 3121 lurida . 6467 Benthamiana . . . 6124 ALSTONIA calophylla . . . 6949 julibrissin . . , . 7008 costulata .... . 2505 latifolia . 4793 eximia . 2034 lebekkoides . 4448 grandifolia . . . • 5630 littoralis . . 4128 polyphylla .... . 5968 REGISTER. 311 No. No. ALSTONIA scholaris 2350 ANISOPTERA palembauica . 1029 spathulata 5200 ANODENDRUM coriaceum . 706 spectabilis ANONA muricata i 6078- ALTERNANÏHERA denticulata . 8504 reticulata 1489— sessilis 1791 squamosa 1477— ALYSICARPUS bupleurifolias . . 1014 ANTHISTHIRIA ciliata . . 2126 ALYXIA stellata 646 ANTHOCEPH ALUS Cadamba 991 AMARACARPUS pubescens . . 1568 indicus 989 AMARANTHUS melancholicus . 844 raorindsefolius 4508 oleraceus 835 ANTIARIS Pretessii .... 8172 paniculatus 849 innoxia 3044 retroÜexus 839 palembanica .... 3487 spinosus 837 rufa . 3044 tritis 836 toxicaria 408 AMOMUM aculeatum .... 6629 ANTIDESMA bunias . . . 1355 Cardamomum .... 3830 diandrum 6384 ciliatum 2297 heterophyllum . 4367 dealbatum • 2707 leucopodum . . . f 1133 gracile 2297 littorole 4682 heteranthum 6630 lunatum 7731 maximum 2705 microcarpum .... 3309 villosum 385 montaniim. . • . . 2888 AMOORA aphanamixis * . . . 4466 paniculatum .... 1356 Teysmanniana .... 390 pubescens 8017 AMORPHOPHALLUS campanulatus 750 puncticulatum 6117 gigas 410 oblongifolium .... 4683 planus ....... 4270 Ruraphii 4954 AMPHIDONAX bifaria .... 2630 salaccense 1132 AMYGDALUS communis 3738 salicifolium .... 1016 ANACARDIUM occidentale 1474 stipulare 4680 ANACOLOSA fmtescens 4798 tetrandum 4681 ANAMIRTA cocculus .... 339 tomentosura .... 8314 flavescens 695 velutinosum . . . ' 4679 ANANASSA bracteata .... 6069 ANTHROPHYüM Boryanum, co- sativa 5680 riaceum en lanceolatum 6482 ANAUA sumatrana . . * . . 3176 APARISTHMIÜM javense . 4391 ANAXAGOREA sumatrana . . 3386 APIUM graveolens .... 8863 ANDROGRAPHIS paniculata . . 9042 APLUDA aristata 7703 ANDROPOGON Iwarancusa . . 2177 mutica 7146 muricatus 241 APODYTES javanica. . . 4138 pertusus 2133 APOROSA frutescens . . 3649 schoenanthus 2523 APOSTASIA Wallichii . . . 2108 ANDROSCEPIA gigantea . . • 5776 AQUILARIA Agallocha. . . 22 ANEILEMA diversifolium . 1667 ? bancana 2441 lincolatum . . . . • 8229 ? macrophylla • 6815 monadelphum. . . . • 2130 malaccensis . . . • 2679 nudiflorum ..... 2130 secundaria 2438 secundiflorum . . . . • 538 ARACHIS hypogsea .... 3961 ANETHÜM graveolens .... 10 ARACIUM Isevigatum . 8990 ANGIOPTERIS evecta .... 6460 ARALIA dasyphylla 2275 ANISEIA medium ..... 3774 javanica 132 A NISOM ELES albiflora. . . . 792 raoutana 909 malabarica 792 ARALIDIUM dentatum. . . 3337 ovata 818 ARAOCARRPUS velutinus. 1254 ANISONEMA dubia .... 9202 AR DISIA attenuata .... 5475 hypolenca 6766 j Blumei 4531 312 REGISTER. ARÜISIA chrysophylloides . No. 6003 ARTABOTRYS odoratissiimis . No. . 4985 coinplanata . . 4528 parvillorus . . . 5534 crispa 836 sumatranus . . . 1002 decus-montis . 3832 suaveolens . 575 densa . . . , . 6768 ARTANEMA sesamoides . 6697 fertilis ..... 786L ARTEMISIA indica . . . 619 fuliginosa .... 4309 lavendulmfolia. . 619 glabrata .... 4530 vulgaris . . . . 1023 humilis . . . 4528 ARTHROPHYLLUM Blumean. . 1973 Icevigata .... 2459 diversifolium . . 4464 lamponga .... 6769 ovalifolium. . 4600 linearifolia. . . . 5587 ARTOCARPUS altissima . 4836 lurida 4529 anisophylla . . . 1030 macrophylla . . 4527 Blumei. . 1119 marginata .... 4528 calophylla . . . . 6977 iniqueliana. . 1584 Dadah .... . 1586 nutans 4526 dimorphophylla . . 1062 palembanica . . 1212 elastica .... . 1307 polyneura .... 4402 elongata . . . 3824 pubicalyx .... 6769 ecbinata . . . 8448 pumila 2137 glauca .... . 8653 purpurea .... 1582 hirsutissima . . . 6078 rubiginosa. 3 incusa . . • . . 269 suraatrana .... 7904 integrifolia. . 276 semidentata . . . 4309 Kemando . . 3370 speciosa .... 2739 Kertau .... . 4271 tenuiramis. . . . 4818 Limpato . . . 5413 villosa ..... 4485 polypheraa. . 144 ARECA alba . . . . • 1902 pomiformis . , 8653 Catechu .... 1286 rigida .... . 1454 ? erythropoda 5371 tepbrophylla . . . 1585 glandiformis . 2267 tylophylla . . . 4247 hbrrida. . * . . 834 varians. . . 8510 Nibung .... 2310 venenosa . . 1384 nengah 6260 ARUNDINARIA glaucescens . . 954 paniculata. . 2o79 ARYTERA Karang . . . 3862 pumila . , . . . 2713 ? littoralis . . • . 4454 triandra .... 1904 macrocaq)a . - 736 ARENGA obtusifolia. 5240 montana . . 3863 saccharifera . 245 Silaka .... . 7895 AREN GA Westerhoutii . . 321 ASCLEPIAS curassavica . 3812 ARGEMONE mexicana . 5360 ASPIDIUM ferox. . . . 6489 ARGOSTEMMA macrosepalum 2417 obscurum . . . . 6449 microcuide. . . 5456 procurrens. . . 6503 Teysmannianum . 1247 subpectinatum . 6503 ARGYREIA capitata. 463 ASPLENIUM abscissum . 6667 mollis 597 approximatum . 6667 nitida 597 crenato-serratura . . 6426 speciosa .... 467 minus .... tilisefolia .... 597 simile .... . 6450 ARISxEMA filiforme . . . 3012 ASTAXYA Horsfieldii . . 8032 ARISTOLOCHIA acumiuata 454 ASTRONIA macrophylla . 4442 iüdica 207 papetaria . . . . 412 AROMA DENDRUM elegans 1890 spectabilis . . . . 3690 ARTABOTRYS bamatus 573 ATALAYA salicifolia. . . 745 iutermedius 3649 ATHROISMA viscidum. . 7737 REGISTER. 313 ATRIPLEX littoralis. . . No. 265 ATÏLOSIA albicans . . . 3959 scarabïeoides . . . 3126 AVERRHOA Bilimbi . . 1272 carambola . . • . 1270 AYICENNIA alba . . . 416 officinalis .... 14 AZADIRACHTA indica . . 3019 AZOLLA decomposita . 5446 BxECKEA frutescens. . . 2395 BALANOPHORA . . . 1573 elongata .... 7080 BALANTIUM chrysostrichum. 6447 BALIOSPÈRMUM axillare. 6255 B.AMBUSA Apus. . . . 767 asdera 434 elegantissinna. . 770 excelsa 1336 fera 744 longinodis .... 1340 nigra 777 nigro-ciliata . . . 769 Teba 1325 vertieillata. , . . 930 vulgaris .... 938 B.ARATHRANTHUS axanthus 7860 BARLERIA cristata . . . 2001 dichotoma 2007 lupulina 8440 BARATHIANTHUS axanthus. 7860 BxARRlNGTONIA acuminata 7960 acutangula. . . . 983 alba 6931 excelsa . . ; . . 918 insignis .... 8116 macrocarpa . 8116 macrophylla . . . 8116 racemosa .... 983 Reinwardtii . . 3312 rubra 2992 speciosa .... 1463 BARRINGTONIA spicata . 6990to V rieseï 8116 BASELLA alba .... 2418 cordifolia .... 2419 rubra ..... 2419 BASSIA Balera .... 879 elongata 3608 bypoleuca .... 881 longifolia .... 38 sericea . . . . • 2039 BATATAS edulis. . . . 635 glaberriina. 6220 BAUHINIA hirsuta . . • 4478 tomentosa .... 4497 No. BEA.UMONT1A inultillora . . . 8078 BEGONIA lepida 1245 BEILSCHMIEDIA lancifolia . . 7478 Madang 2916 BELOANTRERA oppositifolia. . 2360 BELOPERONE? fulgida . . . 1834 BENINOASA cerifera .... 904 BENTINCKIA Renda .... 6842 BERBERIS asiatica 7240 nepaulensis 4608 BERGSMIA? acuminata . . . 3274 javanica 4694 sumatrana 1429 BERRYA ammonilla 4663 BETxA. vulgaris 1186 BIDARA pubiflora 5074 tingens 6360 BIDENS leucantha 2775 peduncularis 68 pilos a 13 Wallichii 68 BIGELOVIA mitracarpoides . . 7802 ocyraoides 7459 B INNEN DYKIA trichostylis . . 7995 BISCHOFIA javanica .... 1229 BIXA Orellana 1697 BLABEROPUS sericeus. . . . 3260 villosus 6946 BLACKWELLIA fcetida. . . . 2779 tomentosa 2228 BLECHNUM oriëntale .... 6437 pyrophilum 6437 BLEPHAROCHLOA ciliata . . 6616 BLYXA Roxburghii 2421 BOBEA insequisepala 5901 sericantha 3199 Wallichiana 6947 BCEHMERIA clidemioides . . . 2587 javanica 2786 neglecta 6081 nivea 2387 palmata ...... 2737 rngosissima 7129 scrabella • 819 BONNA YA brachiata . . . . 2155 grandiflora, 1999 reptans 2155 veronicsefolia 79 BOR ASSUS flabelliformis . . . 3117 BOTRYCHIUM ternatum . . . 6471 BOTRYMORUS paniculatus . . 3477 BOUEA diversifolia 7113 gandaria 2404 oppositifolia 7133 BRACHYPTERU.Mmicrophyll. . 3441 scandens 2448 314 REGISTER. No. No. liRACllYSl’ATHA Miicllcri . 3012 CALAMUS adspersus . 2842 variabilis 3012 asperrimus .... . 2851 BRAGANTIA tomen tosa 7922 buroënsis . 7400 BRASSICA campestris . . 5035 ca3sius ...... . 2868 oleracea 5032 calolepis . 7372 Rapa 7092 Cawa . 7362 BRATHYS japonica .... 4307 ciliaris . 2853 BRIEDELIA glauca .... 4060 depressiusculus . . . . 7390 lanceolata 2644 Diepenhorstii .... . 7375 stipularis 154 equestris ..... . 2804 tomentosa 3769 exilis BROM HEA DIA Einlaysoniana 2852 fasciculatus .... . 7354 BROUSSONETIA papyrifera . 1861 glaucescens .... . 2858 BRUCEA sumatrana. 296 graminosus .... . 6195 BRUGMANSIA Zippelii . . 7082 beteroideus .... . 2845 BRUGUIERA caryophylloides . 3747 horrens . 7353 cylindrica 1410 javensis ..... . 2854 gymnorrhiza .... 242 littoralis . 7342 oxyphylla 249 Manau . 5681 parviflora 3473 manicatus . 7392 Rheedii 9194 marginatus . 7381 Rumphii 249 melanoloma .... . 2850 BBYONIA gerninata .... 9201 micraothus .... . 7361 laciniosa 641 ornatus . 2847 marginata 612 Oxleyanus . 7363 perpusilla 494 pallens . 2845 scabrata 619 ? pisicarpus .... . 6200 scabrella 458 Reinwardtii .... . 2841 BRYONOPSIS leucocarpa . . 2695 rhoraboidens .... . 2855 BUCHANANIA arborescens . 3029 spectabilis ..... . 2854 auriculata 8401 stoloniferus . 7356 bancana 7216 subangnlatus .... . 7352 lucida 7216 trichous . 7363 macrophylla .... 5561 viminalis . 2848 oxyrhachis .... 409 CALANTHE veratrifolia . . 26 racemiflora .... 1130 CALLAi30CARPUS rhamnifolia . 1237 sessilifolia , . 7214 sumatrana .... . 4210 splendens 8402 CALLICARPA cana . . . . 2 BUCHNERA acuta .... 4134 lanata . 4020 BüCIDA nitlda 1200 longifolia . 4020 BUDDLEIA asiatica .... 4449 pentandra . 1152 Neemda 7743 sumatrana BURMANNIA sumatrana . . 7834 CALLICARPA Walliebiana . . 7998 BüSEA decurrens .... 8820 CALODRACON Jacquinii . . . 333 BÜTEA frondosa 6^30 tirminalis BUTTNERIA angulata . . . 4467 CALONYCTION speciosum . 409 flaecida 4468 triebospermura . . . . 634 CALOPHYLLUM amoenum. . . 1217 CiES AL PINIA acanthobotrya . 160 bancanum . 1219 ferruginea 4535 cymosum . 1221 nitida 7820 dasypodum .... . 8047 Nuga 627 Diepenborstii . . . • . 1218 pulcherrima .... 1386 inopbyllum . . . • . 1139 Sappan 1807 javanicum sepiaria 7821 lanigerum . 1218 CAJANTS indicus .... 1210 plicipes REGISTER. 315 No. No. CALOPHYLLÜM spectabile 1224 CANTHIUM Rheedii 8867 Teysmanni . . 1222 scan deus 710 venulosum . . 8047 CAPELLENIA moluccana . . . 3433 CALOSANTHES indica. . 1418 CAPPERIS 524 CALOTROPIS gigantea. . 8L7 callosa 8705 CALAPANDRIA lanceolata 6987 flexuosa 3640 quincosaura . . 2280 foetida 7859 CALPICARPUM Roxburghii 4552 CAPSICUM annuum 5500 CALYPTROCALYX spicatus 2811 bicolor 8671 CALYPTROON suraatranum 3295 fastigiatum 5501 CAPMELIA 2130 frutescens 8660 glabrata .... 4014 longum 8664 molissima .... 1248 pendulum 8666 CAMPHORA officinaram . 3825 sinense 8661 sumatrana . . . 3825 CAPURA Zollingeriana .... 1280 CAMPIUM repandum . . 6498 CARALLIA confinis 895 «CANANGA odorata . . . 1373 symmetria 4490 CANARIOPSIS altissima 4445 CARDAMINE trifoliata. . . . 1658 decumana .... 2651 CARDIOPTERIS lobata . . . 2385 glabra 1628 moluccana 5859 hirsuta .... 2662 CARDIOSPERMUM Halicacabum 433 hispida 1249 luridum 6954 CANARIÜM commune . . 3072 microcarpum 6955 denticulatum . 462 L CAREX curvirostris 4267 dichotomum . . 1624 CARGILIA maritima .... 4477 eupteron . . 3300 CARICA Papaya 1092 fissistipulum . . . , 719 CARISSA Carandas 3860 Kipella . 4621 CARPOPHYLLIÜM rnacrocarp. . 1499 Kitenga .... . 4738 CARTHAMUS tinctorius . . . 3860 litorale . 8359 CARUM Carvi 2099 longiflorum . . • . 1620 CARUMBIUM amboinicum 6676 Mahassan .... 5600 giganteum 8951 mehenbethene. . . . 3072 populifoliurn 1295 microcarpum . 40 CARYODAPHE densiflora . . 2913 odontophyllum . . 1633 CARYOPHYLLüS aromaticus . 1292 patentinervium . . 9014 fastigiatus 2544 rostratum .... . 1619 floribundus 4722 rostriferum . 719 CARYOTA furfuracea . . . . 2489 rugosum .... . 2508 maxima 8085 serricuspe .... . 1621 No 3387 subrepandum . . 3400 propinqua 3760 sylvestre .... . 3070 Rumphiana 331 CANARIÜM zephyrinum . . 3074 CARYOTA sobolifera . . . . 7653 CANAVALLIA gladiata. . . 3549 urens . . . . . . 384 obtusifolia .... . 5078 CA SE ARIA gonocarpa . . . . 886 virosa . 2585 subcuneata 3238 CANNA coccinea .... . 4150 velutina flavescens .... . 4150 CASSIA alata. ...... 1740 orientalis .... . 6987 lloribunda 2272 CANNABIS sativa . . . . 2411 llorida 2211 CANTHIUM glabrum . . . 4502 iistula 1396 glomerulatum. . 866 glauca , 2568 horridum .... . 4206 indecora . 3916 lajve . 7221 javanica , 1025 palembanicum. . 3261 marginata . 1283 polyauthum . . 5542 rnegalantha , 1306 316 REGISTER. No. CASSIA mimosoides 3157 montana 2762 occidentalis 3890 obtusifolia 3918 pumila 6248 sophora 73 suffruticosa 2762 timoriensis 2762 tomentosa 2762 Tora ....... 73 CASSYTHA filiforrais .... 203 pubescens ...... 652 CASTANEA argentea .... 7744 brevicuspis 1006 javanica 2468 sessilifolia 3220 spectabilis 1006 costata 1007 CASTANOPSIS Tungurrut. . . 7599 CASUARTNA equisetifolia . . . 122 Junghuhniana. , . . . 8889 moutana 8690 nodiflora 122 samatrana 322 CATENARIA laburnifolia . . . 7064 CATHA montana 3410 CEDRELA serrulata 8072 Teysmanni 8078 Tooaa 267 CELASTRUS alpestris .... 4626 CELOSIA argentea . . . • . 1136 cristata' 419 CELTIS cinnamomea .... 3491 reticulosa 4710 CENTOTHECA lappacea . . . 7672^ï. CEPHAËLIS stipulacea .... 2698 CEPHALOTAXUS samatrana . 8793 CEPHALOTROPHIS javanica. . 797 CERAMANTHUS gracilis . . . 1453 CERASTIÜM glomeratum . . . 6025 CEKATOLOBUS glaucescens . . 2855 radentum ...... 2857 CEKATOPHORÜS Leerii ... 893 longepetiolatus . . . . 1125 CERATOPTERIS thalictroides . 6501 CERBERA lactaria 1182 Odollam 1181 candoleana 864 CERIOPS lucida 2884 CEROPEGIA Horsfieldiana. . , 9038 CH.ETOCYPERUS setaceus . . 1333 CH^ENOLOBIUM decemjugum . 3299 septemjngum . . • . . 4360 CHAILLETIA sumatrana ... 150 CHAM.ECLADON angustifolium . 870 lanceolatum 8766 CHAKIESSA suaveolens. . No. 2085 CHASALIA expansa . . . 4505 lurida 4506 montana .... 4505 robusta 2697 CHAVICA Betle .... 285 Blnmei 544 Chaba 8662 den sa 686 frustatra .... 5104 macrostacbya . . 1091 ? maciilata . 8662 majascula .... 289 melamitis .... 286 miniata 4087 ranltinervia . 7959 officinarum . . 5134 Roxbnrghii . . . 295 sarmentosa 292 siriboa 117o sphserostachya . . 290 CHEILANTHES tennifolia . 6418 CHEILOSA montana. . . 2897 CHENOPODIUM filicifolium 850 CHÏLIODARPUS compositns 8642 ? costatus .... 2507 densifiora .... 8862 denadatus .... 603 Diepenhorstii . . 206 montana .... 4388 suaveolens .... 478 CHIONANTHUS diversifolia 1204 insignis 5575 laxiflorus .... 1818 littorens .... 8316 palembanicus . 5368 CHIRITA glabra. . . 7500 Horsfieldii .... 8878 humilis .... 7621 mollis 1311 CBISOCHETON divergens. 917 diversifolium . 2394 patens . . • . . 916 CHLOOPSIS caulescens. . 7676 CHLORANTHUS bracbyspathys . 5082 inconspicuus . . 5082 officinalis ... * 5082 serratus .... 5082 CHRYSOPHYLLÜM baneanum . 3421 firmum 8593 lanceolatura . 4517 rhodoneurum . . 3869 sumatrannm . 1625 CHRYSOPOGON aciculatus 809 CHYLOCALYX perfoliatas. 2398 CIBOTIÜM djambinanum . 6549 REGISTER. 317 glaucescens No. 175 crassa No. 2063 CTCCA nodiflora . 3093 decuraana .... 2054 CINNAMOMUM calyculatum 5685 grandis 2051 camphoratum . 4899 limetta 762 Cnlilawan . • 2287 limonellus .... 761 eyrtopodum . . 4962 limonum .... 5077 eucalyptoides . . 5546 madurensis . . . 5345 iners .... 2925 medica 2050 Kiamia .... 3367 nobilis .... 2062 lampongum 3449 obversa .... 2055 Tiitidum 4733 ovata 2080 Pseudo-sassafras . 4620 macracantha . 2053 Pseudo-sintok. 7933 Papaya 2076 subaveninm . . 5540 Papeda 2077 subcuneatum . 4903 pyriformis .... 2061 Sintok. . 7933 sarcodactylis . 2081 sulphuratum . . 3353 vul garis .... 5334 xanthoneurum 5849 CLADIUM Mariscus . . 3005 zeylanicum 3367 CLADOSTACIIYS frntescens 838 CIPADESSA fruticosa . 4931 CLAOXYLON indicum . 1268 CISSAMPELOS Pareira 447 longifolium . . . 4537 CISSUS adnata . 580 minus 4691 arachnoidea . 1415 CLAUSENA chrysogyne. . 5796 Blutneana . 580 sumatrana .... 7590 cineria .... 65 CLEGHORNIA cyraosa. 3436 compressa . 549 CLEISOSTOMA spathulatum 323 cycnocarpa . . , 616 CLEMATIS Leschenaultiana 568 dichrotrix . . . 858 srnilacifolia . . . 3130 Darik .... 157 CLERODENDRÜM calamitosum 4144 dichotoma . 554 condensatum . 6593 discolor . . 468 disparifolium . 4367 geniculata . . . 617 eriosiphon .... 4367 hirtella. ■ 587 fallax 4144 incarnata . . 788 fragans 5648 javana .... 549 inerme 1243 Landuk . . . 615 infortunatum . . 758 latifolia 93 Horsfieldii .... 4152 rnutabilis . . 550 Jackianum .... 6305 nodosa .... 460 lajvifolium .... 3109 obovata 452 minahassre. . . 5314 papillosa . 557 paniculatum , . 4144 pergaraacea 555 Phylloinega 7135 puhiflora . . . 199 CLERODENDRÜM serratnni 6930 CISSUS pyrrhodasys . . 232 siphonanthus . . . 1389 quadrangnlaris . 2751 villosum .... 4144 repanda . . . 580 CLIMACANDRA obovata . 453 0 repene .... 438 Salicifolia .... 832 7 rhodocarpa. . . 553 CLITOREA ternatea. . , 135 9 scariosa . . . 553 CNESMONE javanica . 695 7 serrulata . . 556 COCCINIA grandis . 640 thyrsiflora. . 542 Wightiana. . 521 triternata . 215 COCCOCERAS sumatrana . 7336 CITRULLÜS edulis . . 1059 COCCULUS bantamensis . 644 CITRUS amara . . . 2061 glaucus 2702 aurantium . 2049 ? lucidns .... 4500 bergamia . 2214 COCHLOSPERMUM Gossypium 8740 41 318 REGISTER. COCOS nucifera .... No. 330 CONYZA hirsuta. . . . No. CODTjEUM molucum. . . 126 indica CODONOPSTS javanica. . 4256 lacera 0(EL.\CHNE iufime . . 3129 lactucsefolia . . . . 4137 GCELOSPERMUM scandens 699 macrophylla . , . . 7742 COFFEA arabica. . . . 4050 nitida densidoi’a .... 4502 riparia lepidophloia . 5228 COOKIA punctata 99 inadiirensis. . . 3522 CORCHORUS capsularis . 2412 salicifolia .... 8676 olitorins .... . 2042 sundaua .... 4502 GORDIA bantamensis . 3743 COTX agrestis 47 calocoma .... . 4232 Koenigü • . . . 1896 latifolia Lacryma .... 1894 myxa COTiETJS amboinicus. 69 subcordata. . . . atropurparens. . . 748 subdentata .... . 2824 bicolor 2019 suaveolens .... . 1736 carnosus .... 2100 CORÜYLINE flexuosa . . . 2718 galeatus .... 2018 oxyphylla .... . 3221 macrophyllus . . . 2017 Rumphii .... 337 macropus .... 7726 Siboldii .... sciitellarioides. 2016 timoriensis . . . 1763 tubcrosus .... 1714 CORIANDRÜM sativum . 4019 nOLLYRTS major . . . 1682 CORYPHA umbraculifera . . 1528 COLOCASIA antiquorum . 245 COSCINIUM Blameanum . . 177 humilis 426 COSTUS globosus . . . . 6708 COLUBRINA asiatica . . 5194 sericeus .... . 6707 COLUMBIA celebica. . . 3538 speciosus .... javanica .... 2284 COVELLIA albipila . . . . 429 serratifolia. . . . 3560 aurata COMBRETUM latifolium . 451 canescens .... neurophyllum . . . 451 congesta .... punctatum. . . . 502 didyma . 1578 sundaicnm. 827 dasycaula .... . 1578 trifoliatum. 198 grandifolia. . . . . 5540 Wallichii .... 708 glomerata .... . 5436 COMMELYNA .... 2130 hispida benghalensis . 2549 lepicarpa .... . 1312 communis .... 8229 leucopleura . . . 4779 paludosa .... 2089 macrophylla . . . . 5009 salicifolia .... 8229 mollis suffruticosa . 4483 racemifera . . . . 1240 COMMERSONIA echinata . 106 Ribes CONNARUS Diepenhorstii . 233 rufescens .... . 1577 grandis 4509 scabra . 4321 Hasseltii .... 586 stictocarpa'. . 1573 pyrrhocarpus . 233 subopposita . . 1416 semidecandrus . . 3852 ’ Zollingeriana . CONOCEPHALUS azurens. 5463 CRAT.S1VA magna . . 1024 ellipticus .... 8342 religiosa .... . 1640 suaveolens. 543 Tapia . 3921 CONOPHAELUS bulbifer . 750 CRATOXYLON celebicum . . 3189 gigantens .... 750 clandestinum . . . . 1123 ? sativus . • . . 5317 Hornschuchii . . . . 2819 CONVOLVÜLUS parviflorus 508 lanceolatum . . . 3355 COXITZA balsamifera . 85 microphyllum . . . . 2996 REGISTER. 319 CRaWEURDIA Blumei. . . No. 8877 CURCUMA csesia. . No. . 8996 CREOCHITON bibracteata. 2740 looga .... pudibunda 688 purpurascens . . 4925 CRINUM asiaticum .... 869 sumatrana . . . bancanum , . . . 869 viridiflora . . . CROSSANDRA infundibuliformis 2006 Zerumbet . . CROTALLARJA retuaa . . . 2495 CYANODAPHNE cuneata . 1880 sericea 2656 tomentosa . . . 5578 striata 3554 CYANOTIS axillaris. . . 7302 verrucosa 2270 CYATHEA arborea . . . 2659 CROTON argyratum. . . 3647 javanica . . . . 6493 aromaticum .... 1675 leucophaës. . . . 6413 deaticulatum .... 707 medullaris . . 6492 diademum 7735 W alkerse . . 6497 • Tiglium 6 CYATHOCALYX maginalis . 988 Tiglioides 4556 ramiflorus . . . 8923 CRUDYA orientalis .... 591 CYATHULA geniculata . . 741 CRYPTOCARYA acutiflora. . 2909 CYCAS circinalis . . 2105 costata 2932 revoluta. . . . . 6414 crassinervia .... 5560 CYCLOSTEMON cuspidatum . . 2381 diversifolia. .... 4066 longifolium . . . 4612 ferrea 2895 macrophyllum. . 1265 infectoria 6867 mucronatum . . 2761 impressa 5532 CYLICODAPNE Noronhiana . . 2899 ? lucidula 9275 obtusifolia . . 3376 palembanica .... 5548 CYMBIDIUM aloifolium . 371 ? reticulata .... 2901 bicolor .... Teysmauniana 5575 cuspidatum . tomentosa 2916 ovatum .... CRYPTOCORYNE spiralis . . 7578 CYNOCTONUM Blumei . 1327 CÜBEBA cauina 5132 muricatum. . . . 8757 Lowong 7975 CYNODON Dactylon. . . 2133 mollissiraa 705 setigerus . ofticinalis 3702 CYNOGLOSSUM javauicum . . 1096 phyllosticta .... 183 micranthum . . . 6309 CUBILIA Runiphii .... 271 robustum . . . . 3939 CUCUMIS flexuosus .... 1529 CYNOMETRA bijuga . . 5207 Melo 4295 cauliflora . . . 5206 sativus 403 ramiflora . . . . 4262 CÜCURBITA littoralis . . . 8392 CYPERUS Pepo 5120 compressus . 6015 villosa 904 dilitus .... CUDRANUS amboinensis . 760 elatus .... . 9211 CUDRANUS obovatus . . . 3530 eragrostis . . . CUMINUM Cyminum . . . 2102 Haspan. . . . . 8300 CU PANIA diplopetala . . 4454 hexastichus . . . 8492 erythrorachis .... 3398 Iria . 2157 fuseescens 4454 Junghubuii . . 6759 Lessertiana .... 9133 kyllingioides . . . 5988 ? Minjalilen .... 5987 longlis .... . 8493 pleuropteris .... 3354 melanocephalus . . 6159 regularis 8115 pennatus . sumatrana 6599 piptolepis . CURANGA araara .... 89 rotundus , . . CURCULIGO latifolia . . . 24 tuberosus . CURCUMA seruginosa . . . . 5021 CYPRIPEDIUM javanicum . . 323 320 REGISTER. No. No. CYRTANÜRA glabra • • • • 7208 PAVALLIA heterophylla . . . 6478 incompta . . 5241 polypodioides . , . 6463 macrophylla . • • • • 7711 PEERINGIA celosioides. . . . 995 peudula 7210 indica 995 rostrata . . 2371 DELIMA sarnientosa .... 547 CYRTOCERAS laurifolium . . . 8860 DENDROBIUM angulatura . . 323 multiflorum . 699 bifarium 356 CYRTOSIPHONIA madurensis . 6951 ooncinnum 1881 sumatrana . 436 puroureum 356 CYRTOSPERMA lasioides . . . 4805 DENDROCALAMUS strictus . . 931 CYSTIDIANTHUS eampanulatus . 699 DENDROCHARIS inllata . . . 8439 DENDROLOBlüM cephalotes. 1683 DACRYDIUM elatum . • . . 3064 umbellatum 1683 Junghuhnii , . 3064 DENDROPHTHOË atropurpurea 5925 DACTYLOCTENIIJM segyptiacum 2344 costulata 1205 DiEMONOROPS accedeas . 2857 lepidota 3676 barbatus . 7344 pentandra 1198 calapparius . 6197 repanda 5733 crinitus. . 2843 DENDROTROPHE plurinervia . 1205 Draco . . 2046 umbellata 195 grandis . . . 7732 DENTELLA repeus 79 hirsutus . . 7359 DERRIS bantaraensis .... 4057 Hystrix 6679 Forsteniana 3264 longipes . . 7390 montana 7403 melanochsetes . 2861 multiflora 2509 niger . • • . . 6204 pubipetala 2253 oblongus , . 2839 uliginosa 595 palembanicus . 7370 DESMODIUM barbatum . . . 2362 periacanthus . 7368 capitatum 4284 platyacanthus . 2866 dasylobum 7830 Rumphii . 6198 gangeticurn 3960 strictus. . 6201 giroides 6790 trichorus . 7348 latifolium 9126 DALBERGIA congesta .... 680 microphyllnm 7553 frondosa . 5829 polycarpum . , . . . 1664 littoralis . 8818 reniforme 3951 monosperma . . > • . 5830 retoflexum 2264 Pseudosissoo . 654 triflorurn 1988 Sissoo . . . 654 DIALIUM indura 4940 tamarindifolia. 697 ÜIANELLA baucana .... 234 Zollingeriana . 1306 ensifolia 6322 DALECHAMPIA bidentata . . 515 javanica 1899 DAMMARA alba . . • . • • 1618 moutaua ...*.• 238 DAPANIA racemosa . . • . • 1278 nemerosa 5079 ])APHE pendula . . 3.541 DICEROLEPIS paludosa . . . 8336 DAPHNIUIUM cresiura 2893 PICHROA cyanitis , . 2512 DAPHNIPHYLLUM baiicaiiura . 5954 PICHROCEPHALA capitata . . 1093 glaucescens 2923 latifolia 1524 DARTUS perlarins . 75 PICHROSTACHYS cinerea . . 6793 DASYLOMA javanicum. 4281 PICKSONIA scandeus .... 6502 laciniatum. . 6543 PICLIPTERA Burnianni . . . 1999 DATURA alba. . . chinensis 6866 fastuosa 4961 PICRANÜM nanum 5460 Metel . 4961 PIDACTYLON ramosum . . . 2187 DAUCÜS Carota . . 178 PIDYMOCARPUS crinita . . . 8624 PAVALLIA biserrata 6465 reptans 8625 REGISTER. 321 DIDYMOCHITON uutans . No. 4984 DIPLOCLINIUM atrichum No. 7227 DIDYMOCHL^ENA sinuosa 6477 bombycinutn . . 6291 DIGASTER sumatranus. . 5868 Hasskarlianum . . 729 DIGITARIA ciliaris . . . 2186 longifolium . . 2755 digitata 2184 racemosum . . 5168 pruriens .... 2185 repandum .... 2755 ropalotricha . . 2185 tuberosum .... 1054 sanguiualis 2183 DIPLOPHRACTUM auriculatum. 6129 DILIVARIA ebracteata . . 2047 DIPLYCOSIA pilosa. . . 4514 ilicifoHa .... 472 DIPTERACANTHUS dejectus. . 6128 robusta .... 2277 appendiculatns . . 713 scandens .... 2047 bandii 713 DILLENIA aurea . . . 7748 DIPTEROCARPUS eurhvnchus . 5096 eloDgata .... 302 eurynehioides . . . 5736 ochreata .... 4118 gracilis . 6519 pentagyna. . . . 7751 littoralis .... 5183 serrata 100 retusus 6521 speciosa .... 61 Tampuraii. . . . 8324 DINACHLOA Tjangkorreh. 783 trinervis .... , , 1349 DIOSCOREA aculeata . . 1189 DISCHIDIA cochleata . . 1351 — alata ..... bulbifera .... 2808 4 Gaudichaudii . . nummularia . . • • 1777 2231 Diepen horstiana . 162 orbicularis. . . 9113 filifortnis .... 409 punctata . . . 7335 hirsuta 499 Rafflesiana. . , 1777 Kleiniana .... 5 rhombifolia . 562 mollissima. . . . 2878 Rumphii .... 9113 nummularia . 1778 sagittata .... 4499 pentaphylla . . . 5 DISCOSTIGMA fabrile . . . 7841 pnbera ..... 2882 rostratum .... 3432 salicifolia .... 8719 DISEMMA Horsfieldii . . 7095 sativa 6243 DISPORUM multiflorum . 1137 spiculata .... 2871 DISSOCH^TA astrostica . 223 triphylla . . . . 2879 cyauocarpa . . . , * 8686 vulgaris . . . , 2808 Diepenhorstii . . 158 Zollingeriana . . 961 gracilis 2741 DIOSPYROS cauliflora . . 7073 palembanica . . . 5444 cystopus .... 1656 DODOCASTEMON Teysmanni . 3746 Diepenhorstii . . . 1929 DODON^A augustifolia 2218 Ebenum .... 32 Burmanniana . 4274 frutescens .... 4817 ? lamponga 4106 heterophylla . . . 1158 Waitziana .... 3223 Kaki 4507 DOLICHOS Junghuhnianus 3953 macrophylla . . . 4755 lignosus .... 3544 DIOSPYROS melauoxylon . 4816 scabriusculus . 3981 pyrrhocarpa . . 2693 unguiculatus . . . 3545 Teysmanni. . 3385 uniflorus .... 2632 DIPHACA cochinchinensis . 7337 DONACODES alliaceum 6855 DIPLACRUM caricinum 7118 aperta 6796 DIPLAZIUM decussatum . 6427 incarnnata. 2534 malabaricum . . 1028 minor 6856 polypodioides . . . 6455 paludosa .... 6859 spinulosum . . 6456 Pininga .... 6861 umbrosum. . . 6454 DOODIA dives .... 6445 DIPL.\NTHEA bancana. . 5756 DRACONTOMELON mangiferum. 1492 DIPLOCLINIUM areolatum 727 pubcrulum. . . 7926 322 REGISTER. DRACONTOMELON sylvestre No, . 1481 DRYMARIA diandra. . . . 2136 DRYMOGLOSSUM nuramularifo- lium . 6431 piloselloides . . . . 6431 DRYMISPERMÜM Blumei . 422 Burmanni .... . 5842 laurifolium . . . . 3541 revolutum .... . 3079 urcns . 8076 DRYOBALANOPS Camphcra 7903bis DUABANGA moluccana . . 4077 DUCHESNEA chrysantha . . 1080 sundaica .... , 4660 DURIO zibethinus . . . 2252 DYSOXYLUM acuminatissimum . 8360 acutaugulum • . . 272 alliaceum .... . 3212 lampongum . . . 1085 laxiflorum .... longifolium 916 macrocarpum . . . . 2240 simile .... * . 5804 EBERMAYERA elongata . . 7241 incana Nelsonioides . . 7722 subpaniculata . . . 4076 trichoctpbala . . 5308 ECDYSANTHERA barbata. . 8860 densiflora .... pedunculosa . . 7780 ECHINOCARPÜS Sigum . . 1101 ECHINOCHLOA colonum . . 4947 crista-galli . 1881 stagnina .... ECHINUS trisulcus . . . . 3344 ECLIPTA alba . . . , . 1809 EHRETIA buxifolia. . . . 5066 dichotoma .... . 8283 javauica .... . 7882 ELJ2AGNUS ferrugiuea. . . 525 latifolia .... . 473 rigida . 473 ELiEOCARPÜS adenopus . . 8834 angustifolius . . . 104 edulis floribundus . . 2654 glaber . 2654 hypadeuus. . . 1606 integripetalus. . 8947 longifolius. . 2654 macrocarpus . . 5544 macrophyllus . . . . 4012 oblongus .... . 4011 ovalis . . . . • . 8166 No. ELJ50CARPUS resiuosus . . , 4011 serratus 104 stipularis 2982 subdenticulatus . . . . 5559 submonoceras 746 subpuberus . . . . . 7684 tomentosus 4474 EL.®OGENE sumatrana . . . 7712 ELATERIOSPERMUM Tapos . 7064 Tokbray 1513 ELATOSTEMMA cyrtandrsefolium 9099 macrophyllum . . . . 4913 paludosum 9040 pedunculosum 6277 ELEOCHARIS erythrochlamys . 8490 subprolifera 1332 tuberosa 7263 ELEPHANTOPUS scaber . . • 8381 ELETTARIA alba 7334 anthodioides 2972 atropurpurea . . . * . 9261 Cardamomum. • . . . 2708 coccinea 5786 Diepenhorstii 6921 foetens 8395 hEBmisphserica 2975 macrocephala 70 7 1 minor 6854 minuta. ...... 2297 mollis ....... 6862 pallida 2973 rubra 2976 salaris 2977 speciosa 2971 toraentosa 3848 villosa 6863 Walang 9108 ELEUSINE coracana. . . . • 1892 indica 1961 ELLOBOCARPUS oleraceus . • 7462 ELSHOLTZIA elata. .... 2107 ELYTHRANTE albida * . . • 1198 EMBELIA clusisefolia . . . • 5372 dasythyrsa. . . . . • 147 garcinisefolia . . . . ‘ 534 javauica .....* 535 EMBLICA officinalis. .... 1485 EMBRYOGONIA arborea . . • 2381 lucida 4756 EMILIA sagittata ..... 2220 souchifolia 2221 ENCHIDIUM verticillatum. . • 3668 ENDIANDRA cuneata .... 3257 rubescens ♦ 2905 sumatrana • 3528 ENGELHARDTIA aceriflora . . 1642 REGISTER. 323 No. No. ENGELHARDTIA palembanica . 1564 EUPATORIUM Ayapanna. . 140 ri^ida 4452 EUPHORBIA antiquorum . . 1814 serrata 857 hirta 2988 spicata 4452 ligularia .... 8080 ENHALUS Kcenigii 923 neriifolia .... 44 EN HYDRA paludosa 2423 plumerioides . . 8062 ENT AD A pnrssetha 482 piiulifera .... 6059 EPICHARIS altissima .... 3823 reniformis .... 2155 cauliflora 6801 thymifolia .... 1830 deusiflora ...... 5802 tirucalli .... 3397 macrocarpa 887 EUPTERON nodosum . . 4081 sericea 2763 EURYA clandestina . . . 4467 EPTDENDRUM caninum . 351 Bluraeana. . 4458 tuberosum 24 euprista .... 5875 ERAGROSTIS ciliata .... 8433 glabra 3155 euchroa 2162 hirsutula .... 808 pluraosa 2187 nitida 8893 verticillata 5785 phyllantoides . . . 2103 ERANTHEMÜM acuminatissimum 7588 serrata 4751 viscidnm 2003 virens 3283 ERTOCAULON longifolium. . . 7285 EURYCLES amboinensis 1062 luzalsefolium ..... 7832 javanica .... 798 octangulave ..... 5778 EURYCOMA longifolia. . 804 quinquangulare .... 801 EUSIDEROXYLON Zwageri 1103 sexangulare ..... 800 EUTHEMIS leucocarpa . 5862 truncatum 801 minor 6991 ERIECHLOA tomentosa . • . 9189 EÜXOLüS caudatus. . . 836 ERIODENDRUM anfractnosnm . 18 polygamus . . . 836 ERIOGLOSSUM edule . . • . 3580 polystacbyus . . . 845 ERIORAPHE punicea .... 2360 viridis 845 ERYCIBE camptobotrya. . . . 235 EVIA acida 2890 gloraerata ....*• 4686 amara 3143 Isevigata 632 borbonica .... 3150 panioulata. ..... 632 EVODIA glabra .... 4663 ERYTHRINA • . 1586 latifolia 36 fusca • . 1595 Minahassse . . . 414 indica ....... 1586 Roxburghiana . . 4365 lithosperma ..... 1587 EVONYMUS bancanus . . 4592 lobulata ...... 1587 javanicus .... 1874 picta ....... 2475 recurvans .... 6691 spathacea 1589 EWYCKIA paniculata . . 5903 vespertilio ...... 1850 tuberculata .... 964 ERYTHROPALUM scandens . . 570 EXCCECARIA Aeallocha . 22 ERYTHROSTIGMA diversifolia . 583 EXOCARPUS latifolia . . 4594 ETHULTA raegacephala . 8855 phyllantoides . . . 1717 EUCALYPTUS alba . . . . , 3423 EUCALYPTUS deglupta . . . 35 EABRICIA ? bracteata . . 3846 obliqua 3455 FAGRtEA auriculata 2327 EUCHRESTA Horsfieldii . . . 4396 eoarctata .... 5898 EUGPjNIA cerasoides .... 4249 elliptica .... 4570 lacidula 7514 fragrans .... 4363 microbotrya 4249 imperialis .... 6946 minima 4696 latifolia .... 3388 pamatensis ..... 4249 littoralis .... 4255 unitlora 1920 Kimangu .... 4255 EULALTA japonica . . . . 2529 minor . , . . . 5920 824 REGISTER. EAGR^A obovata. . No. 1084 FICUS polycarpa . . No. 6271 oxyphylla . . 4734 purpurascens . 282 , peregrina . . 8292 quercifolia . . 282 sumatrana , 3446 radicans 1652 volubilis 978 recurva . 306 FERONTA elephantum 4059 Remblas . . 6805 lucida . . . 4061 renitens. . . 355 8 FERULA asa foetida . 3030 rbizocarpa . . 5480 FICUS alba . . . 2684 Riedelli . . . 7632 allutacea . . 765 rostrata. . . 304 Altimeraloo 1362 rupestris 5019 Ampel as . 308 scaberrima . 1256 asperiusenla . 6271 scleroptera , 4321 asperrima . . 608 semicordata 7143 basidentala 5167 septica . . . 765 biglandulosa . 282 serpyllifolia 2176 brevicuspis 305 serraria . 1312 brevipes . . 3041 Spanogheana . 608 cerasiformis 2282 strigosa . . . 608 chrysocarpa 5008 subopaca . 5006 crenulata . 4321 subracemosa . 4867 crininervia. . 301 subnlata . . 1649 cuspidata . 4356 Tadjam. . . 1446 disticha . . . 6773 Tampang . . 8312 elegans . . . 2683 Tetangies , 8589 filiformis . . 608 Teysmanniana 608 fiilva 2682 toxicaria . 1253 geminifolia 1573 trachycoma . 2684 gibbosa . 2879 tricolor. 3105 Gilapong . .251 ulmifolia . 304 gossipyna . . 5464 nmbellata . . 2506 grewifefolia 6737 urophylla . . 1655 heterophylla . 282 variegata . 1352 hirta 2682 villosa . . 608 humilis . 282 Wassa . 2597 inconstantissima 8313 FIMBRISTYLIS . . 2118 japon ica 7140 communis . 8490 lamponga . 4082 complanata 3006 ' lasiocarpa . 6808 efoliata. 2117 leucoptera . 3829 globnlosa . 9190 Mappan 5792 latifolia 8490 raelinocarpa . 307 miliacea 2373 microtus . 6736 polytrichioides 2989 Minahassse 9217 rigida . 2167 nivea . . . 2681 FIRMIANA colorata. 2691 nodosa. . 2608 FISSIDENS filicinus. 5461 obscura 1648 FLACOURTIA ? camptoceras . 233 obtusa . 608 inermis. 7258 obtusidens. 7941 Jangomas . 3670 oligosperma . 3082 Rukam* . . 415 paradoxa . . 6772 sapida . . . 4933 parietalis. 1654 sepia ria . . 7786 peltata . • • 4781 FLAGELLARIA indica ISba phlebophylla . 6808 minor . . 6180 platycanla . 608 FLEMING! A capitata 8786 politoria . . • 299 congesta . . • . 6385 REGiSTEH. JNo. FLEMINGIA latifolia .... 427 stricta 6727 strobilifera 2656 FLEURYA sestuatis 4132 cordata . 831 cymosa 7644 interrupta 170] FLINDERSIA araboinensis. . . 3299 FLUGGEA javanica 7913 microcarpa. . . * . . 5860 FOENICÜLÜM vulgare .... 8 FKEYCINETIA Gaudichaudii . . 7429 graminea 7674 imbricata 5057 scandens 338 stenophyllus 7675 strobilacea 5958 FüIRENA pentagona .... 3821 GjERTNERA Junghubniana . . 7675 ZolUngeriana 7426 GAHNIA javinica 3003 GALEARIA? aristifera . , . . 5584 elliptica ...... 7810 sessilis 919 samatraiia 3407 GALIUM ianocuum 4303 javaniciim 8045 GARCINIA Cambogia .... 733 celebica 4653 coruea 2026 dioicea ....... 2026 indica ....... 5751 javanica 5749 Klabang ,...*. 2543 lamponga 7716 lateriflora ...... 2026 longifolia 2026 Mangostana 5748 merguense. . . . . . 3751 oxyedra ...... 4026 ? oxyphylla 5751 parvifolia 3751 picrorhiza 6192 GARDENIA Blumeana .... 8851 carvata 4879 llorida .4158 grandiflora 4158 resinifera 3418 tomentosa 8852 GAULTHERIA leacocarpa. . . 6983 GELONIUM glomerulatuin . . 1970 obtusam 3403 ? oxyphyllutn 7952 GENDARUSSA vulgaris . . . 1665 GENIOSPORÜM prostratum . . 7720 No. GENIOSTOMA hseüiato3permuin . 4636 montanura 3054 GENTIANA quadrifaria. 346 GEOPHILA reuiforrnis . . . 399 GIGANTOCHLOA Attev . . 946 maxima 771 robusta 957 GINALLOA Arnottia 2515 GIRARDINIA zeylanica 4913 GIRONNIERA costata . . . 4398 nervosa 3394 subrsequalis .... 6520 GLABRARIA mollis. 4415 ? nitens 2922 tersa 2669 vestita 2916 GLEICHENIA dichotoraa . . 6419 Hermannii 1214 vestita 6451 GLINÜS lotoides 4917 GLOBBA aurantiaca. 4918 ciliata 6922 macaiata 2224 marantiua 2224 oligantha 8622 panicoides . . . . . 896 patens 897 uliginosa 1885 GLOCHIDION arboresceus. . 5816 baucaunm 7219 cinerascens 6019 cyrtophyllum .... 5900 cyrtostylum .... 5203 dasyanthum .... 2243 dasyphyllum .... 7220 glaucum 4613 littorale 3237 luciduui 461 latescens ..... 4455 macrocarpum .... 5817 molle ...... 4613- obsciirum ..... 4439 rubrum 4571 samatraniim .... 6209 varians 3313 varium 1852 GLOCHIDIONOPSIS sericea . 5816 GLUTA Benghas 1099 velutina 7216 GLYCOSMIS cblorospenna 3348 cyanocarpa .... 2469 penthaphylla .... 1148 siinplicifolia .... 4759 subopposita .... 3853 GMELINA asiatica .... 2258 villosa 965 42 326 REGISTER. GNAPHALIUM edule . . No. 532 involucratum . . . 4832 javanicum. . . 5991 longifolium . . . 7737 Reinwardtiauum . . 7756 saxatile .... 4184 viscidum .... 7737 GNETUM acutatum. . . 1097 crispipatuni . . . 7119 fuüiculare . . 200 Gnemon .... 820 latifolium .... 3265 neglectum .... 168 GOMPHIA suraatrana . 7848 GOMPHOSTEMMA javanicum 3643 macrophyllum . . 2372 petiolare .... 2372 phlomoides. . . 4636 GOxMPHRENA globosa . . 9 GONIOCHITON arborescens 4488 GONIOSTOMA lasiostemon 2408 GONIOTHALAMÜS macrophyl- lus 4440 Tapis 3497 GONYSTYLÜS bancanus . 3242 Miquelianus . 3267 GORDONIA acuminata . . 4562 exelsa 2531 integerrima . . • 6985 GOSSYPIUM arboreum . • 3790 barbadense. . . • 3808 herbaceum . . . • 3807 indicum . . . • 23 micranthum . 3796 purpurascens . . . 3797 religiosum .... 3800 vitifolium .... 3784 GOUANIA bancana . 193 ferruginea .... 641 ^ javanica .... 8142 leptostachya . . . 664 microcarpa . . . 8142 retinaria .... 664 GRAMMAYOPHYLLUM scriptum 365 speciosum .... 367 GRAPTOPHYLLUM horteuse. 90 GREENIA macrophylla . . 257 GREVVIA acuminata. . . 327 Blumei . . . • . 2284 celtidifolia .... 8257 columnaris. . . . 380 insequalis .... 8257 Isevigata .... 4518 microcos .... 1860 oblongifolia . . . 325 odorata. . . . ’ 4519 1 No. GREWIA oppositifolia .... 2284 ? sabcordata 4838 tomeutosa 3904 GRIFFITHIA fragrans. . . . 598 latifolia 5971 palembanica 4880 GRISLEA tomentosa 1421 GRUMILEA aurantiaca .... 4273 divergens 2301 polycarpa 7856 Teysmauniaaa .... 8526 viridiflora 4505 GUALTHERIA punctata . . . 2403 GUATTERIA Rembaii . , . . 3218 plauca 3503 hypoleiica 5543 lateriflora 4674 littoralis 4511 macrophylla 1548 paleinbaaica 1114 pallida 4551 Parveaua 3195 Pondok 5556 sumatrana 1113 Teysmaiini ..... 986 Toralak 9027 &UAZUMA tornentosa . . . . 2015 GÜETTARDA speciosa . . . . 1432 GUILANDINA Bonduc. . . . 1475 GUNNERA macrophylla . . . 8037 GYMNEMA lactiferum .... 3838 GYMNOGRAMMA javauica . . 6441 GYMNOPFTALUM leucosticurn . 4909 piperifolium 8587 GYMNOTRIX elegaus .... 1439 GYNANDROPSIS pentaphylla . . 1287 speciosa 5677 GYNOCARYUM pyriforrae. . . 1470 GYNOPACHZYS aciiminata . . 699 corymbosa 7885 tomentosa 280 GYNOSTEMMA pedata. . . . 4373 simplicifolia 4373 GYNOTROCHES axillaris . . . 1017 GYNÜRA aurantiaca 2219 bicolor 2219 sarraentosa 614 Pseudo China 8611 sumatrana 230 GYROCARPÜS asiaticus. . . . 1560 HAASIA caesia 5565 cyrtopoda 5868 elongata 5582 media 119 microcarpa 5579 REGISTER. 327 No. iJAASlA subcsesia 5558 HABZELIA acuta 585 H^MANTHUS puuiceus ... 802 HALORAGIS disticha .... 3297 HARPULIA cupanoides. . . . 3289 repestris 4522 HARRISONIA Brownii. . . . 4589 HARTIGHSEA acumioata. . . 8902 augustifolia 3219 costulata 3250 excelsa 4382 Eorsteri 4382 mollissima 4081 HEDYCARPUS cauliflorus . . . 5393 javanicus 5430 inalayanus 1500 HEDYCHIUM augustifolium . . 1873 coronariurn 2409 lingulatium 2409 Roxburghii ..... 350 sumatranum 2410 HEDYOTIS capituliflora. . . . 5668 crateogonum . . . . . 7339 latifolia . 9234 prostrata 4023 rugosa . 9251 venosa 4398 HELIANTHÜS aanuus. . . . 1385 HELICIA javanica ..... 3756 obovata 3328 robusta. 3758 serrata 3381 sumatrana 7787 HELICONIOPSIS amboiaensis . 4978 HELICTERIS Isora 1491 HELIGjVIE javanica 647 xninahassse 3874 HELIOPHYTUM indicum . . . 1445 HELENIA bracteata 2225 scabra 5148 HELMINTllOSTACHYS dulcis . 6361 zeylanica 6470 HEMICYCLIA rhadodiscus. . . 3501 HEMIONITIS cordata .... 6482 HENSLOWIA paniculata . . . 803 HERITIERA littoralis .... 752 HERNANDIA ovigera .... 43 sonora 16 HERPESTIS Monnieria. . . . 2582 HETEROPOGON polystachyus. , 2152 HETEROSTEMMA acurninatum . 2566 HEYNEA quinquejuga .... 4466 sumutrana 8341 HIBISCÜS elalus 9175 ficulnoidea 4181 grewiaefolius 4597 HlBlSCUS Lampas . . No. 3542 mulabilis . . 1358 radiatus . . 2394 rosa-sinensis . 1360 Sabdariffa , . . 732 surattensis . 731 syriacus . . 4180 tiliaceus . . . 2764 venustus . . 3543 vitifolius . . . 4064 vulpinus . 8503 HIPPOCRATEA Glaga . 485 indica .... 485 HIPTAGE javanica . 469 Madablota . . . 3564 HODGSONIA heteroclita 644 HOMALIUM grandiflorum 3210 obovale. 3430 sumatranum . . 3430 HOMALONEMA alba . 317 aromatica . 8764 cordata .... 7773 rubesccns , 903 HOPEA Balangeran . . 898 diversifolia. . . 5928 dryobalanoides 1624 ? fagifolia . . . 4075 lanceolata . . 8533 macrophylla . . 8531 maranti . , 5808 Mengarawan . . 5928 Sangaï .... 6153 selanica. . . 824 Seminis 8529 ? Singkawang. . 7925 ? Siranda . 7951 HORSFIELDIA aculeata 2334 HOYA Ariadne . . . 9112 carnosa. . . 596 clandestina 576 coriacea. . . 565 corouaria . . . 576 difersifolia . . 562 lacunosa . . 1790 laurifolia . . . 565 macrophylla . 563 polystachya 3843 Rumphii . . . 1776 Teysmanniana 7816 HUNTERIA suudana . 2514 HYDNOCARPUS l^vis . 3273 HYDNOPHYTUM formicarum. 3038 montanum . . . 3018 HYDRILLA najadifolia . 2313 HYDROCHARIS asiatica 2317 HYDROCOTYLE asatica 70 328 REGISTEI^. HYDKOCOTYLE hirsuta . No. 7074 lODES toraentella. No. 8848 latisecta .... 7552 IPOMffiA cymosa . . 303 nepalensis .... 2589 dasysperma . . 541 nitidula 398 tilicaulis . . . 577 splendens .... 400 j involucrata 677 sundaica .... 1806 i linifolia . . . 540 Zollingeri .... 3644 littoralis . . . 540 HYGROPHILA assurgens . 2004 j mammosa . 972 obovala 2003 1 obscura. 545 HYLOCHARIS macrophylla 7880 i peltata .... 216 HYMENACHME interrapta 1657 pes-caprse . 1039 HYMENiEA verrucosa . . 3411 polyantha , . . 507 HYMENODICTYON Horsfieldü 829 reptans . . . 526 timoranum .... 15 sidsefolia , . . 973 HYMENOPHALLUS damonum 1053 tuberosa . . . 640 HYPAPHORUS subumbraas 1594 turpetbum . 505 HYTOB.\THRUM frutescens 4502 vitifolia . . 463 ^^HYPOËSTES laxiflora . . 6161 IRINA glabra .... 1465 polvthvrsa .... 6945 tomentosa . . . 1676 purpurea .... 96 ISCA.51MUM barbatum . 7295 rosea 1962 ciliare .... 2133 Zollingeriana . . . 6945 muticum . 2166 HYPOLYTHRUM myriaHthum 2768 ISOLEPIS uninodis . 2166 HYPOXIS major. . . . 6893 ISONANDRA Gutta . 890 HYPTIS suaveoleas . . . 791 lamponga . . 3631 HYRTANANDRA hirta. . 5347 ? rostrata . . . 6156 pentandra .... 6321 ISCHUROCHLOA floribunda 955 HÜNTERIA veratrifolia . . 358 IXIONANTHUS cuneata 4003 ICHNOCARPUS bantamensis 558 JACKIA ornata . . . 7730 frutescens .... 3089 .JAGERA speciosa. . . 753 IGUANURA geonemseformis 6841 JAMBOSA alba . . . 50 ILLICIUM anisatura:. . 12 acurainatissima . 3043 ILLTGERA dasyphylla . . 300 acutata .... 5050 IMBRICARIA coriacea . 3066 ? anastomosens . 3291 IMPATIENS albo-flava . 3025 aqusea .... 1908 Balsainina .... 254 aromatica . . 3500 Diepenhorstii . 3026 bifaria .... 48 javensis .... 6702 bracteata . 6024 latifola 6702 buxifolia . 3384 micrautha .... 6702 cauliflora . . 2629 pyrrhotricha . 3026 celebica . . 1151 Teysmanni .... 3027 JAMBOSA cerosiformis . 4722 IMPERATA arundinacea 263 clavata .... 6146 INDIGOFERA Anil . . . 8424 cornifolia . . . 3150 galegoides .... 8425 corymbosa . . . 4473 hirsuta 2092 densiflora . 1921 leptostachya . . . 8418 douiestica . 1922 tinctoria .... 2305 formosa 1908 INOCARPUS edulis . . . 340 glabrata . . . 4607 tNODAPHNIS lanceolata . 7945 hypericifolia . 5053 INTSIA amboinensis 830 Klampok . . . 4813 palembanica . 5795 lineari.s .... 1916 puberula .... 6691 lineata .... 3643 INULA salviodora . 7744 Plittoralis . . . 5055 lODES ovalis 1877 macrocarpa . . 4930 KEGISTER. 829 JA MBO SA melanoslicta . 4702 KIESERA sericea. 3817 moluccana . . 3375 KIXIA arborea 4317 obtusifolia . . 8798 KLEINHOVIA hospita . . 3927 peregrina . . . 1721 KNOXIA mollis .... 3825 perforata . 3630 KOPSIA arborea .... 4552 puncticulata . 3251 KORTHALSIA debilis . . 7349 rbynchophylla , . 3180 flagellaris .... 7349 rhytidocarpa . . 1943 Junghuhnii . . 7386 rubricaulis . . . 2560 robusta 2859 saligna .... 7515 scapigera .... 7391 subsessilis . 1936 Teysmanni. . . . 8357 symphytocarpa . 6867 KYLLINGIA bifolia. . . 9256 tenuicuspis 1857 brevifolia .... 2122 tetraedra . 5758 fuscata ..... 7301 tetragona . 4433 monocephala . . 6410 tetraptera . . 5870 pumilis 2122 virens .... 2649 vaginata .... 2153 vulgaris . JANIPHA Manihot . . 1909 2872 LABLAB cultratus . . . 3991 JASMINUM crassifolium 525 microcarpus . . 3547 distichum . 1732 perannans .... 3540 funale .... 7096 vulgaris .... 3544 glabriusculuni 526 LACTARIA coccine . . 41 glabrum . 525 salubris 5518 grandiflorum . 1366 LACTüCA indica. 719U insigne .... 3244 sativa 5628 pubescens . . . 7053 LAGENARIA hispida . . 1511 ■ T quinquenervium . 1633 idolatrica .... 1509 Sambac . . . 920 vittata . . • . . 1531 scandens . . . 5643 vulgaris 3568 subelongatum . 525 LAGERSTRCEMIA indica . . 8602 undulatum 525 ovalifolia .... 1123 JATROPHA Curcas . . 913 reginae 1123 multifida . . . 1987 LAHIA cutejensis. 5162 JONESIA palembanica . 5639 LANSIUM aquseum . . . 142 JXJNCUS communis . . 8052 domesticum . . . 98 prismatocarpus 5227 LANTANA mixta. . . . 1840 JASSLjÊA augustifolia . 1767 stricta ..... 2164 Blumeana . 476 LAPLACEA aromatica . . 4840 repens .... 476 buxifolia .... 6407 suffruticosa 476 marginaia .... 6913 KADSURA cauliflora. . 501 subintegerrima . . 6914 scandens . 501 LAPORTEA amplissima. 121 K^MPFERIA Galanga. 737 coslata ..... 6958 pandurata . . . 3658 crenulata . 6968 rotunda 3576 decumana . . • . 121 KAKOSMANTHUS macrophylli as. 8870 macrostigma . 1698 KALANCHOË laciniata. 46 oblongata .... 6958 pinnata. 1437 stimulans .... 1698 KARIVIA Rheedii . . 500 LASIA aculeata .... 7577 KAELNUSSIA msculifolia. 6484 heterophylla . 7575 KERRIA japonica. 2827 Merkusii .... 7576 KIHARA coriacea. . . 884 Zollingeri .... 2373 KIBESSiA azurea. . . 1105 LASJANTHERA javanica . 6548 sessilis .... 6113 macrophylla . 4565 KIESERA minor. . 2303 secundiflora . . 4665 330 REGISTER. No. LASIANTHUS attenuatus . . . 4712 cyanocarpus 5857 densifolius 796 tirmus 5832 hexandrus 4736 inodorus 8387 insequalis 4712 Itevigatus ...... 4776 lucidus 3320 oculus-cati 3305 purperens 3154 rhinocerotis 3722 rigidus 3717 stercorarius 8158 stipularis ... . . 1543 subsessilis 8742 sylvestris 2561 tornentosus 2696 LASIOLEPIS Bennettii. . . . 4239 LAWSONIA alba 1747 LEGANOPTERIS carnosa . . . 6419 LEEA aculeata 4396 fuliginosa 2299 hirta 2519 humilis. 2521 hirsuta. ...... 2519 javanica 2519 palembanica 5651 rubra 2520 sambuciua 133 sundaica 8043 LEIOCARPUS arboreus. . . . 1134 fruticosus 3080 LEIOPYXIS sumatrana. . . . 1279 LEMNA minor 5446 LEPIDADENIA cuneata . . . 5536 diversifolia 2904 ferruginea 2906 hirta 2897 magnifica 5541 Noronhiana 2931 robusta 2897 LEPIDADENIA rubra .... 1346 ? Seloang 5567 ? tephrophylla .... 2930 Wighthiana 2893 LEPIDIUM savitum 1792 LEPIONURUS sylvestris . . . 3165 LEPIRONIA enodis 7297 inucroiiata 6978 sumatrana 7297 I,EPISANTHES montana . . . 4520 LEPISTEMON flavescens ... 463 reniformis 6657 LEPT ASPIS urceolata . . . . 1035 LEPTOSPERMUM amboinense . 2885 No. LEPTOSPERMUM floribundurn . 8747 LETSOMIA sumatrana .... 169 tomentella 176 LEUC^NA glauca 3679 LEUCAS linifolia 1043 LEUCONOTIS anceps .... 190 cuspidata * 2527 eugenisefolia 2503 LEUCOPORON malayanus. . . 8552 LEUCOSYKE alba 343 bimensis 7128 javanica 4401 LEUCOXYLON buxifolium. . . 4393 LICUALA amplifrons .... 6538 bissula 1259 elegans . 9158 peltata 7417 pumila 970 Rumphii 4848 spectabilis 7678 spinosa 9245 LIGHTFOOTIA gracilis ... 346 LIMNANTHEMUM calycinum . 8502 indicura 4200 LIMNOPHILA bancana . . . 5071 pinnatifida 2421 punctata 1730 sessififlora 5459 villosa 1088 LIMODORUM spathulatnm . . 370 LIMONIA angulosa 5348 curvispina 8975 spectabilis 5406 spinosa 2087 LINDEN BERGIA urticafolia . . 2194 LIQUIDAMBAR Altingiana . . 7182 tricuspis 7862 LITHOCARPHUS ? angustifolia . 6757 javensis 1011 LITHSOANÏHES biflora . . . 4608 LITS^A ehrysocoma 5549 densifolia 3529 javanica 2942 latifolia 2939 polita 7938 puberula 5045 LIVISTONA rotundifolia . . . 5502 LOBELIA csespitosa 2155 Cliffortiana 2155 Horsfieldiana 1079 LODOICEA sechellarum * . . 3616 LOMARIA scandens 3587 LONICERA oxylepis 4472 sumaltrana 3293 LOPHOSTYLIS javanica . . . 4408 LOUREA vespertilionis .... 2195 REGISTER. 331 LOXOTIS obliqua . . No. 8650 MANGIFERA Taipan . No. 5721 LUDWIGIA perennis. . 7646 tiraorensis . . 6395 LUFFA acutangula . . 2095 utana .... 5721 cordifolia . 514 MANGLIETIA glauca . 1026 foetida .... 465 Oortii .... 5545 pentandra . . . 636 sumatrana 5545 pentola .... 685 MAOUTIA odontophylla 9122 sylvestris . . . 6787 rugosa .... 6285 LUMNITZERA coccinea 420 MAPPA costulata. 2096 racemosa . . . 2232 denticulata. 1267 LUERINGA calophylla . 5400 Diepenhorstii . . 7615 LÏCOPERDON . . . 1960 gummiflua. 7818 giganteuna . 8060 ? hypoleuca . 7616 LYCOPERSICÜM cerasifonne. 5379 javanica . . 5938 esculentum 1111 macrophylla . . 4960 LYCOPODIUM . . . 7156 moluccana . 56 cernuum . . 7157 montana . . . 4436 phlegmaria. . . 4493 pruinosa . . . 5688 LYGODIÜM circinnatnm 2792 ? stricta . . . 5787 microphyllum . 2604 tanaris .... 2294 MABA Ebeuus . . . 107 tomentosa . . . trichocarpa . . 5836 3562 MACHILÜS odoratissiina 119 Zollingeriaua . 6016 MACLURA javanica . . 2206 MARANTA dichotoina . 926 MACODES petola. . . 1775 grandis. . . 927 MACRO DER RIS polyantha. 821 indica .... 431 MACROPANAX floribundum 6589 MARATTIA sambncina . 6424 glomerulatum . 6587 sylvatica . . 6461 oreophilum . . 5279 MARISCUS umbellatus . 2144 MACROSOLEN formosus 5922 MARLEA tomentosa . 4552 retusus .... 1198 MARSDENIA augustifolia 676 ? rotundalus . . 6771 parviflora . . . 676 tetragonus . 2559 tinctoria . 676 MACROTROPIS ? bancana 7431 MARSILEA quadrifolia . 5446 snmatrana . . . 4935 MARUMIA Korthalsiana 7879 MiESA Blumei. . . . 4626 muscosa . . . 495 indica .... 5692 MASTIXIA cuneata . . 4495 latifolia 4628 Junghuhniana. 2899 membranacea . 4627 Kimanilla . . . 4561 mollissima . 4626 pentandra , . , 2914 polyantha . . . 8299 rostrata. . . 6520 pyrifolia . 6505 triohotoma . . . 4400 virgata .... 4625 MAZUS Isevifolius. . . 2155 MALAPARIUS üavns . 5640 MECOSTYLIS acalyphoides. 2672 MANGIFERA altissima . 1033 MEDINILLA celebica . 7598 foetida .... 274 crassifolia . . . 2744 Gedebeh . . . 2463 crassioervia . 9128 indica .... 275 crispata. . . 5297 Kemanga . . . 1180 Hasseltii . . 7846 Langong . . . 5248 Horsfieldii . . . 6649 laurina .... 1115 hypericifolia . 2746 laxiflora . . 3021 intermedia . 6649 raacrocarpa . . 2607 javanensis . . . 2749 minor .... 5457 Korthalsii . • . 1209 Parih .... 5724 macrocarpa 64 similis .... 724 radicaus 624 332 register. MEDINILLA speciosa . No. 6649 MEMECYLON luteolum No. 2454 verrucosa .... 2739 niinutiflorum . 3629 MELALEUCA Cajeputi . 1737 nigrescens . 1411 Leucadendrou . 120 oligoneururn . 4390 minor 2478 subtrinervium 1606 MEJANOLEPIS angulata . 6058 tinctorium . 7304 ? calcosa .... 37 umbellatum . 3043 diaderaa . . . • 5126 ME NT HA javanica . 1309 multiglandulosa . . 2813 MEPHITIDIA sanguiuea 4398 MELANORRHGEA glabra . 5097 MESONA palustris . 1966 MELANTHESA auceps . 2189 MESUA ferrea . . . 6044 raceraosa .... 5818 1 METHONICA superba . 3065 rhamnoides 1453 METROSIDEROS saligua 1783 rubra ..... 4616 METROXYLON elatum . 1131 virgata 4008 filare .... 1320 MELASTOMA asperum . 1252 hermaphroditum . 4644 lauuginosum . . . 2745 Iseve .... 4645 polyanthum . . 110 logispinura 5268 sangnineum . . . 2260 inicracanthum . 5267 setigerum .... 2745 Ramphii . 279 sylvaticum. 2745 Sagns . . • . 1322 Teysmauni. • . . 7581 sylvestre 5266 MELIA argnta, Azedarach, sain- MEZONEURÜM sumatranuni . 4994 bucina et tomentosa. 3561 MEZZEBTIA umbellata 3720 MELIOSMA angulata . . 4743 MICHELIA Champaca . 1365 confusa 8310 longifolia . 8701 ferruginea .... 4744 montana . . . 1890 floribunda .... 4743 Tsjampaca . 8710- lanceolata .... 3171 velutina . . 5760 nitida ..... 3440 MICROCARPtEA muscosa 2161 polyptera .... 808 MICROGLOSSA volubis 1285 sitnplicifolia . 4743 MICROSEPAL.Y acuminata 1083 MELOCANNA Blurnei . . 953 MIKANIA voliibilis . . 459 brachyclada . • . 937 MILLETIA atropurpurea 3391 gracilis ..... 935 ? rostrata . . 8898 humilis ..... 5521 sericea .... 198 serpentina ’. . . . 950 thysiflora . 8694 tenuispiculata . 945 MILLINGTONIA hortensis 2661 Zollingeri .... 951 MILNEA Blurnei. . . 4391 MELOCHIA Burmanui . 7044' dulcU .... 5599 MELODINÜS Isevigatus. . 8400 montana . . 5265 laxiflorus .... 560 MIMOSA asperata . . 481 orientalis .... 560 haraata. . . 435 MELODORUM bancanum . 186 pudica .... 649 Kentü 4765 MIMÜSOPS acuminata . 2040 latifolium .... sphaerocarpum . . 573 584 Elengi .... Kauki .... 1399- 1497 MEMECYLON appendiculatum . 4496 Manilkara . . . 7410 caloneurura 8203 MTRABILIS dichotoma . 4191 cceruleum .... 4904 Jalappa .... 1405 costatum .... 4413 MITREPHORA Diepenhorstii 7868 edule 4390 humilis .... 573 exelsum .... 4412 micrantha . . . 573 Korsfieldii .... 5942 multiflora . . , 573 lampongura . . 3342 obtusa .... 4674 lanrifoliuoi 4413 polypyrena. 4609 REGISTER. 333 No. No MITRELLA Kentii . . . 209 MULDERA baccata . . 648 MITSCHERLICHIA coriacea 2754 cordata 5138 Junghuhniaoa. . 6055 recurva 7245 MODECCA acurainata . . 642 MüNRONIA javanica 2556 cardiocarpa . . . 642 MURRAYA exotica . 3708 cordifolia .... 2148 fcetidissima 4381 heterophylla . . 643 sumatrana . . . 1723 lobata 642 MUSA alfarica . . . 4888 raacrophylla . . . 642 amboinensis . 2325 oblonga .... 642 chinensis . 6874 obtusa 642 glauca .... 6885 -iiof-fo palmata .... 642 — mindanensis . 2325- populifolia .... 642 ornata .... 6881 MOLINERIA longiflora . 3642 r-, paradisiaca . . . 1190- recurvata .... 5811 sapientuin . . . 6877 MOLLUGO stricta . 2115 siraiarum . . . 1191 MOMORDICA Balsamina . 6615 MÜSSAËNÜA sp. div. . 577 Charantia .... 639 frondosa . . . 74 • denticulata . . . 167 riifiuervis . 900 sabangulata . . . 262 Teysmanniana 8308 MONENTELES corymbosus 4965 Wallichiana . 7894 MONETIA barlerioides . . 6610 MICRÜSTYLIS Rheedii 363 MONOCERAS lauceolatura 277 MYRIACTIS javanica . 5318 leucobotrya 5666 MYRISTICA aruana . . 1466 obtnsum .... 2897 bancana . . 5364 odontopetalum . . 5534 colocarpa . 5537 palembanicum . . 986 canariforrais . 6526 robiistum .... 5002 corticosa . 137 MONOCHORIA hastsefolia . 2315 fatua .... 6510 linearis 2318 fragrans . 2631 pauciflora .... 2313 geminata . 6581 vaginalis .... 912 glabra .... 3623 MONOPHYLL^A hirtella . 7875 globularia . . . 3622 MONSTERA caunseformis . 5489 Horsfieldli . . . 8713 MORINDA bracteata . . 828 iiyposficta . 4397 citrifolia .... 823 intermedia . . . 4572 polyneura .... 2485 Irya 3622 rigida . ■ 217 iteopliylla . 6154 sarmontosa . . . 3540 laevigaca . . 885 Tcysmanniana . . 5936 laurina .... 2951 urabellata .... 516 leucoxyla . 3484 Zollingeriana . . . 4866 iners .... 5171 MORINGA polygona. 4125 raacrothyrsa . 6518 pterygosperma 4125 Mandarahan . . 5685 MOROCARPUS dichotoraua 4406 palembanica . 3225 longifolius .... 6524 Radja .... 6527 MORUS indica .... 797 MYRISTICA snbglobosa 888 MORUS ? leucophylla . . 4837 snblanceolata . 3357 macroura .... 323 sycocarpa . 5537 MOSCHOSMA polystachyum 832 sylvestris . 248 MUCUNA spec 486 succedanca . . . 6525 capitata .... 5110 Teysraanni 6065 gigantea .... 2586 tingens .... 6515 hirsuta 7177 valida .... 5463 moaosperraa . . 2585 MYRMECODIA echinata 3018 prurita 1699 tuberoaa . . 43 7365 334 REGISTER. No. MYRCINE affinis 4574 ave.nis 4235 snmatrana 3371 MYRTUS communis 1938 MYRTILTCOCCUS quercifolius . 6545 MYXOPYRUM nerrosum ... 569 NANIA vera 2779 NANOPETALUM myrianthum . 3533 NASTÜRTIUM indicum . . . 2175 officinale 8015 NAUCLEA sp 277 aralioides 3326 exelsa 8751 fagifolia 3343 glabra 8752 grandifia 1417 lanceolata 379 mollis 8753 obtusa 8754 oxyphylla 2444 parvifolia ...... 969 purpurascens ..... 3461 NEESIA altissima . , . . . 1120 NEILLIA thyrsiflora 2773 NELITRIS alba ...... 51 myrsinoidee 4659 pallescens 3249 parviflora . . . • . . 4659 polymorpha 4591 pyrifülia ...... 8798 rubra ....... 51 NELUMBIUM speciosum . . . 6712 NEPENTHES ampullacea , . . 4276 Boschiana . . . . . . 1815 eustachya ...... 4025 gracilis ....... 3664 Korthalsiana ..... 4277 macrostachya 1704 melamphora 1704 phyllamphora 128 Rafflesiana 4278 Reinwardtiana 228 Teysmannlana .... 4280 NEPHELAPHYLLUM tenuiflo- rum 357 NEPHELIUM altissimuni . . . 5523 eriopetalum 1089 NEPHELIUM lappaceum . . , 6937 Li-tschi 4124 Loug-yan 5365 rautabile 6738 NEPHRODIUM exaltatum . . . 6437 lannginosum 6442 NEPHROLEPIS davallioides . . 6463 exaltata 6464 No. NEPHROLEPIS imbricata . . . 6427 obtusifolia 6422 splendens 6464 NEPTUNIA javanica .... 1751 Oleracea 2360 NERIUM odorum 2208 oleander 1369 NERTERA depressa 5087 NEUBURGIA musculiformis . . 45 NEUROCARPUS cajanifolius . . 3552 NEÜSTANTHIJS javanicus. . . 3981 NICOTIANA chinensis .... 8282 fruticosa 8277 Langsdorffi . . . • . 8275 plumbaginifolia .... 8278 rustica 8274 Tabacum 867 NIGELLA satlva 2101 NIPA fruticans 1317 NIPHOBOLUS abbreviatus . . 6481 carnosus 2331 NOMAPHILA corymbosa . . . 1999 NORYSCA cinerea ..... 7109 javauica 4412 NOTHOCNESTIS sumatrana . . 880 NOTHOPANAX ? anisum ... 389 cocbleatum 76 fruticosum 1153 obtusum 3143 pinnatum 76 NOTHOPROTIUM sumatranum . 6250 NOTNCHLJir^A piloselloidcs . . 2231 NYCTANTHES arbortristis . . 7638 NYMPHiEA hirta 747 Lotus 4198 stellala . ...... 3765 OCHNA squarrosa 6274 OCHTHOCHARIS javauica . . 5899 OCIMUM Basilicum .... 4945 cauum 8064 gratissimum 1458 sanctum 4998 OCTOMELES sumatrana . . . 1126 OÜINA guramifera 1990 (ENONTHE javamca .... 8587 OLAX obtusa . .’ 9154 sumatrana 5329 OLDENLANDIA brachypoda . . 2168 Heynii 2168 hirsuta • . 7910 nudiflora 2480 paniculata 2173 Tevsmauüiana 720 OLEA lancea 4460 OLE AN DRA hirtella 6468 REGISTER. 335 No. OLEANDRA nereifolia .... 6468 ONTCHIUM auratum .... 6486 OPHELIA javanica 4872 oxyphylla 4872 OPHIODERWA pendnlum . . . 3786 OPHIOGLOSSÜM ovatum. . . 1797 peodalum 1789 petiolatum 2179 OPHIORRHIZA filipustula . . 7613 JuDghuhniana .... 4575 Mungos 6725 neglecta 2180 quadrifida 7235 sanguinea 3099 trichocarpa 8879 OPHIOXYLON obversum . . . 6998 quinatum 6460 serpentinum 6948 trifoliatum 237 OPHIURUS corymbosus . . . 4484 perforatus 2138 OPILIA Pentit-dis 5040 OPUNTIA cochinillifera . . . 5387 decumana 8822 elatior 8826 monacantha 8826 polyantha 2255 tomentosa 8823 ORANIA macroclada .... 2285 ORCHIPEDA fcetida . . . . 2696 grandifolia 260 sumatrana 4906 OREOCNIDE major 6081 sylvatica 2205 ORMOCARPUM glabrum . . . 1539 OROPH.®.\ coryrabosa .... 4676 enneandra 1852 hexandra 4674 reticulata 9151 ORTHOPOGON Burmanni. . . 2031 ORTOSIPHON stamineus . . . 4914 ORYZA glutinosa 4282 raontana 6405 prsecox 6406 sativa 6398 OSMUN DA javanica 6495 OSTODES paniculata 4655 OTANTHERA raoliiccana . . . 2238 OTOPHORA alata 4313 amoena 4313 spectabilis 4313 OTTELIA javanica 1124 OUDEMANSIA hirsuta. . . . 4107 integerrima 4982 viscida 4982 OXALIS sp 2188 No. OXALIS corniculata . . 1671 excisa 221 Reinwardtii . . . 251 OXYMITRA cuneiformis 4418 latifolia. . ' . . . 4765 OXYSTELMA esulentum . 6762 PACHYCENTRIA constricta 2748 PACHYMA tuber-regium . 1959 PACHYRRHIZUS angulatas 972 mollis 3981 PACHYSTEMON bancanum 3365 populifolius . . . 5995 trilobum . . . • 5838 P^DERIA sp 470 densiflora .... 6331 fcetida 1739 tomentosa. 512 verticillata 512 PAHUDIA javanica . . . 4422 PAYGNA bandun. . . . 1081 sumatrana . . . 883 PANAX tricochleatum . . 8383 PANCRATIÜM cordatum . 798 Zeylanicum . . . 869 PANDANOPHYLLUM palustre 2770 PANDANUS Bagêa . . . 1673 caricosus .... 2767 ceramicus .... 1828 dubius ..... 1673 furcatus .... 5937 helicopus .... 7180 humilis. .... 1129 labyrinthicns . . . 755 Lais 5166 latifolius .... 1172 littoralis .... 6565 microcarpus . . . 7635 montanus .... 437 moschatus .... 2735. odoratissimus . . . 6554 repens ..... 6562 Samak ..... 6570 spurius 4093 sylvestris .... 4192 Zippelianus . . . 3769 variegatus .... 6508 PANGIUM edule. . . . 387 PANICUM antidotale . . 5226 auriturn .... 2127 brizoides .... 2187 frumentaceam 2152 limnseum . . . • 7289 miliare 2151 nepalense .... 7672 palmtefolium . . • 1754 S36 BEGISTEK. No. PANICUM prostratura . . . . 998 rigens 2133 tenue 2139 trigonum 2193 PARANEPHELIUM xestophyllum 2445 PARAPANAX sessile .... 7992 parata BOTRYS sumatrana. . 5797 PARASPONIA parviflora . . . 3179 PARATROPIA aroniatica . . . 4655 brachybotrya 4070 corona-sylvse 7139 divaricata 7137 elliptica 3745 Junghuhniana .... 3514 littoralis 5547 lougifolia 1972 micrantha 7877 parasitica 7138 polybotrya 7139 rigida 3493 scandens 4638 serrata 6589 tomentosa 6590 PARDANTHUS cbinensis ... 238 PARDINARIÜM asperulum . . 4115 coryrabosum 4785 costatum 8454 glaberrimum 4703 macrophyllum .... 4409 multiflorura 1321 polyneurum 2253 scabrum 4703 sumatranum 794 PARKIA africana 2565 intermedia 4073 macrocarpa 4351 singularis 6690 speciosa 6780 sumatrana 256 PARKINSONIA aculeata . . . 3254 PAROCHETüS communis . . • 7734 PARSONSIA javanica .... 604 PASPALUM sp 2116 cartilagineum 5226 mollicomum 7272 scrobiculatum 9188 sumatrense 2125 PARTHENOXYLON porrectum . 3467 Pseudo-Sassafras .... 2927 PASSIFLORA alata 5827 laurifololia 5828 PAYETTA araboiuica .... 101 arborescens 4704 Bandhuca 1991 coccinea 4177 fulgens 6335 PAVETTA incarnata . . . No. 1997 indica 383 javanica . . . 5999 Icucoxylou .... 337 macrophylla . 5997 montana .... 5998 nigricans .... 8103 odorata .... 2532 pulcherrima . 4004 rosca 8102 salicifolia .... 6335 stricta 4177 subvelutia .... 958 sylvatica .... 4367 PAVONIA zeylanica . . . 3792 PELIOSaNTHES javanica. 2222 PELLIONIA elatostemoides 8878 PEMPHIS acidula. . . . 1555 PENNISETUM holcodes . 7294 macrachseton . 6400 setosum 5181 PENTAPETES phoenicea . 1368 PEPEROMEA javanica . 7027 PERGULARIA accedens 5074 minor 5651 odoratissima . . . 1390 PERICAMPYLUS incanus . 489 lagunosus .... 489 PERISTROPHE albiflora . 1304 pallida 7025 ? salicifolia. . , . 2147 tinctoria .... 95 PERNETTIA repens. . . 2637 PERONEMA canescens . . 4533 PERSÈA gratissima . . . 424 sumatrana .... 889 PETALANDRA micrantha . 4666 PETIJNGA variabilis . . 4317 PHiEANTHlJS nutans . . 1350 sumatrana .... 7867 PHAJUS Blumei. . . . 352 callosus .... 377 PHAL^NOPSIS amabilis . 374 PHANERA acumiualissima . 227 catalpsefolia . . . 226 cordifolia .... 3470 corymbosa .... 665 debilis 684 fulva 161 Junghuhniana. . . 605 lingua 1750 purpurea .... 605 pyrrhaneura . . . 208 scandens .... 605 variegata .... 8222 PHARBITIS hispida. . . 506 REGISTER. 337 No. PHASEOLUS atropurpurens . . 3982 caracolla 3981 chrysanthus 3989 hispidulus 3989 Hernandezii 3989 lunatu.s 3955 nanus 3908 radiatus 31 trilobus 3981 trinervius 3973 vulgaris 3946 Xuarezii 3963 PHEGOPTERIS ferox .... 6494 PHILAGONIA sambaciua . . . 4365 PHCEBE cuncata 4714 ? euspidata 2894 declinata 2913 ? holosericea 5529 ? incerta ...... 2923 lamponga ...... 2928 macrophylla ..... 4650 multiflora . . . . . . 4713 ? nitida 5548 parvi flora 2913 pubescens 2923 rigida 5581 spathulata 2899 umbelliflora 4568 PHCENIX Spec 5059 Benneltianum 1198 PHCENICANTHEMUM longissi- mum 1208 pentapetalum 3185 PHOLIDOCARPUS Ihur. . . . 2995 PHOBEROS maritiraa .... 7257 Roxburghii 7259 PHOTINOPTERIS Horsfieldii. . 6422 PHRAGMITES flliformis . . . 3901 Roxburgbii 2528 PHRYNIUM Sp 5427 capitatum 350 densiflorum 391 giganteum 4979 Houtteannm 6686 latifoliam 6683 obscurum 5275 sumatrauum 5276 villosulum 3053 PHYLLAGATHIS rotundifolia. . 6997 PHYLLANTHERA biflda ... 617 PHYLLANTHUS Nuriri ... 71 oxyphyllus 2241 quadrangularis .... 6061 urinaria 70 PHYLLODIUM elegans. . . . 2656 pulchellum 425 PHYSALIS augulata. . . . No. 8804 indica 1682 PHYTOCRENE gigautea . . 644 macrophylla .... 644 PICRASMA javauica. 4372 PIDDINGTONIA montana. . 7794 nummularia 8368 palens 8591 PIERARDIA dulcis .... 1503 macrocarpa .... 4857 pubera 8321 racemosa 1680 PILEA leucophsea .... 6915 miconiiefolia .... 6916 oreophila 6916 pyrrhotricba .... 3330 stipulosa 6916 PILIOSTIGMA acidum. . . 3471 PIMPINELLA Anisum. . . 19 javana 2216 Pruatjan . . . • . 6984 PINANGA pntula .... 334 PINUS Merkusii 3521 PIPER acre 7246 arborescens .... 288 muricatum 3885 nigrum^ 1091 sulcatum 7967 PIPTÜRUS propinquus. . . 4406 repandus 622 velutinus 5398 PISONIA alba 20 anisophylla .... 8867 excelsa 4773 syl vestris 1603 villosa ...... 573 PISTIA Stratiotes .... 1669 PISUM sativum 7038 PITHECOLOBIUM acutangulum. 1992 angulatum 1991 bigemium 2038 clypearia 3115 fagifolium 4749 fasciculatum .... 4749 Junghuhnianum . . . 7017 lobatum 1991 montanum . . . * . 4443 oppositum 1993 rostratum 6691 umbellatum .... 2086 PITTOSPORUM chelidospeimum. 8263 densiflorum .... 4460 Rumphii . . . * . 319 PLAGIANTHERA oppositifolia 4555 PLACOLOBIUM sumatranum 3617 PLANCHONIA sundaica. . . 6990^w 338 REGISTER. PLANTAGO incisa .... No. 4936 POLYADENIA gemmiflora . . No. 2899 major 1765 grandifolia 2654 PLATANTHERA Susannm. . 377 grandis 4717 PLATEA excelaa 2233 lucida 2921 latifolia. 2233 macrophylla . . • . 2899 PLATYCENTRUM robustum . 730 pepericarpa .... 402 rupicolum 8621 polyantha 2894 tenuifoliura .... 8621 salicifolia 6936 Teystrannianum . . . 7224 subumbelliflora . . 2912 PLATYCERIUM alcicorne . . 6532 POLY^GALA deusiliora . . . 2148 PLECTOCOMIA elongata . . 1298 glomerata 2148 sumatrana 7994 javana * 6385 PLECTRANTHÜS javanicus . 7595 Simassan . . . . • 7904 punctatus 3098 sumatrana 3292 PLOCOGLOTTIS javanica . 372 venenosa 4029 PLOIARIUM elegans . 5635 POLYGONUM barbatum . . 2126 ? oblongifolium . 967 chinense 1822 PLUKENETIA corniculata. 674 erythrodes 6582 PLUMBAGO rosea .... 114 oriëntale 1969 PLUMERIA acutifolia . . . 1364^ perforatum .... 2434 POA amboinensis .... * 2957 Posumbu 1004 PODOCARPUS amara . . . 3366 runcinatura .... 6585 bracteata ..... 39 tomentosum .... 7304 cupressina . . < . . . 2820 POLYOSMA fragrans . . . . 3498 discolor 4631 ilicifolia * . . . . 4490 eurhyncha 7619 integrifolia .... 423 Junghuhniana . . . 4566 mutabilis . 1423 latifolia 3366 velutina 4482 neglecta 4566 POLYOZTJS acumiuata . . . • 4378 polystacha 4631 latifolia 558 Rumphii 39 POLYPHRAGMON compressicaule 8285 Teysmanni. . . . . 7891 hydrangesefolium . . . . 6930 PCECILOPTERIS diversifolia . 6468 sericeum . 129 beteroclita .... 6500 POLYPODIUM dipteris. . . . 6485 POGONANTHERA pulverulenta 2740 ferox ...... 6491 POGONATHERUM crinitum . 2165 glabrum . 6469 POGONOTROPHE aurantiaca 4368 irregulare 6442 flavidula 2686 laciniatum . 3537 javana 306 lineare . 6433 Isevis 607 nigripes . 6436 phseopoda 446 phymatodes ... * . 6499 piperifolia 607 pteropus . 6600 rigida 607 pustulatum .... . 6453 suraafrana 4348 quercifolium .... 181 POGOSTEMON auricularia . 1443 simile . 6425 comosus 1858 viscidum . 6420 cri status 1858 POLYPORUS amboinensis . . . 4895 fraternus 1858 PONGA MI A ? corollaria . . . 60 gracilis 1868 grandifolia 1257 menthoides .... 1858 volubilis . 8897 tomentosus .... 1858 PORANA volubilis .... . 9232 POLANISIA viscosa . . . 1287 PORTULACA oleracea . . . . 2479 POLYALTHIA elliptica . . . 4765 PORTULACA quadrifida . . . 2482 mollis 4767 POTAMOGETON natans . . 1196 subcordata 915 POTHOMORPHE subpeltata . . 86 POLYANTHES tuberosa . . 419o POTOS gracilis 5654 REGISTER. 339 POTOS Horsfieldii . . . No. . 4802 PTEROCARPUS saxatilis No. 5417 malayanus .... . 4805 Zollingerii . 381 scandens .... . 571 PTEROCERAS radicatis. 359 Zollingerianus. . . 7930 PTEROCYMBIÜM javanicum 1200 POUZOLZIA glomerata. . . 6389 PTEROLOMA triquetrum 4000 iudica ..... . 2141 PTEROSPERMÜM Blumeamum . 857 ovalis . 3826 diversifolium . 4778 PREMNA ceramensis . . 6870 ? parvifolium . . . 5821 corvmI)osa. . , . 395 suberifolium . . , 857 cyclophylla . . . . 9277 PTEROSTIGMA capitatum 7327 flavida ..... . 3321 villosum . . . 7724 fcetida . 1722 PTILOTUS corymbosus 2164 iutegrifolia . 2573 PTYCHOSPERMA alba . 1244 Isevigata .... . 8329 appendiculata . . 8085 leucostoma . . . . 7764 ? calapparia 2834 lucidula .... . 7764 coccinea . . 6844 parasitica .... . 2014 coronata 6826 pubescens .... . 4667 costata .... 1178 rudifula .... . 9089 discbticha . 334 tomentosa .... . 1412 Kuhlii .... 1178 trichostoma . . . . 4226 latisecta 1178 PRINOS cymosa .... . 3810 malayana . 4943 spicata . 4691 noxa. ... * 1178 PRIONITIS Hystrix. . . . 1377 polystachya 6825 PROCRIS fr'itescens . . . . 3747 punicea . 4097 latifolia .... . 2716 Riimphii . 2267 PROSCEPHALIUM javanicum . 2746 saxatilis . . . 2984 PROSORÜS indicus . . . . 7187 simplicifrons . . 7705 PROTIUM javanicum . . . 4031 sylvestris . . . 6836 PRUNUS javauica . . . . 4066 vestiaria . . . 7525 Junghuhniana. . . . 6753 PÜNICA Granatum . . . 1609 PSEUDOTREWIA cuneifolia . 3336 nana .... 1610 macrophylla . . . 4755 PÜPALIA atropurpurea . 8677 PSEUDUVARfA reticalata. . 4509 PYGiEUM acuminatum . 8259 PSIDIUM Gaajava . . . . 1911 latifolium . . . 4436 pumilum .... . 1939 PYRAMIDANTHE rufa 210 PSOPII OCARPUS tetragonolobus. 1546 PYRENARIA lanceolata 3624 PSYCHOTRIA bantamensia . 7058 oidocarpa . . . 3624 gendarusssefolia . . . 4506 serrata .... 3624 leucocarpa. . . . 1144 villosula 3255 leucocoma .... . 8525 PYRETHRUM indicum . 4183 rhinocerotis . . . 1690 PYRUS communis 4987 rhodocarpa . . . . 7963 PYXIPOMA polyandrum 2482 Roxbarghii . . . sarraentosa. . . . . 4573 . 5467 QUAMOCLIT coccinea . 193 PTERIS attennata . . . . 6462 phoenicea . . 695 aurita . . . ' . . 6480 vul garis 553 crenata . . . , . . 6458 QUERCUS Paporosa. . 3743 dimidiata .... . 6444 argentata . . . 5910 normalis .... . 6462 bancana 4109 PTERISANTHES cissoides. 559 brevi-petiolatus . 1264 PTEROCARPUS flavus . . . 735 costata .... 6676 ? hypostictus . . 8404 cyrtopoda . 6661 indicus 18 Beunettii . . . 1435 mollis daphnoidea . . . 6665 obtusatus .... . 6094 QUERCUS Diepeuhoratii 7779 840 REGISTER QUERCUS encleisocarpa . . . No. 7779 RHODAMNIA spectabilis . No. 1128 fagiformis 4322 RHODODENDRUM citrinum 5856 gemelliflora 66G4 javanicum .... 2361 glutinosa 6670 multicolor .... 3859 Horsfieldii 4071 tubliflorum. 8745 hypoleuca 6601 RHODOLEIA Teysmanni . 3206 induta . 4618 RHODOMYRTüS tomentosa 2739 infectoria RHOMB03PORA Commersonii . 7635 Junghuhnii 5759 RHUS nodosa 3144 lineata 379 pubiger 3143 littoralis 6671 retusa 3146 mappacea 3162 rufa 3294 miqaeliana 310 succedanea. 7022 raolucca 109 RHYNCHOSIA viscosa . . 3940 nenrophylla oxyrhyncha 7179 3402 RHYNCHOSPERMUM verticilla- tnm 4641 piuanga 6663 RHYNCHOSPORA aurea . 3003 pruinosa 6665 Wallichiana 1282 Pseudo-molucca .... 4385 RHYNCHÜTHECÜM parviflorum 8663 Rassa 7181 RICINUS communis . . 1975 rotan data 6660 inermis 1979 serisea 310 ruber 1977 spicata 4619 rugosus .... , 1977 sundaica 4477 spectabilis. . . . 1978 thelecarpa 6666 RIEDLEIA eoncatenata . . 7849 turbinata 310 RIVINA purpurascens . . 7161 Teysmannii 6601 ROSA centifolia .... 4140 QUISQUALTS indica .... 3224 damascena. . . 4141 RAFFLESIA Arnoldi .... 273 ROSTELLULARIA diffusa . ROTTBOELLIA exaltata . • • 1117 2138 Patma 6711 muricata .... 2152 Rochussenii 7081 ROLTLERA acuminata . . 2813 RANDIA scandens 630 acutifolia .... 8385 RANUNCULUS diffusus . . . 344 affinis 1201 RAPHANUS candatus .... 5437 alba 901 sativus 7099 dispar 8211 RAPHIDOPHORA dichotoma . . 9046 ferruginea .... 906 RAPHISTEMMA Hooperianum . 693 flavigutta .... 3207 ■RAVENALA madagascariensis . . 6872 floribunda .... 5837 REMUSATIA vivipara .... 3132 hispida 2671 RENANTHERA arachuites . . 362 macrostachya . . * . . 4123 matatina 5388 paniculata .... 908 moluccana 370 rhynchophylla. 3390 RHAPHIDOSTIGMA ZoUingerii . 4501 scabrifolia .... 7919 RH.APIS javanica 9157 sphserocarpa . . 6594 RHEITRÓPHYLLUM subvertici- latam 350 Zippelii ROUREA acutipetala . . 907 8507 RHEUM palmatum 4846 florida 8507 RHINACANTHUS communis . . 240 ROUREOPSIS javanica. 648 RHINOSTIGMA macrophyllum . 7716 1 ROXBÜRGHIA javanica . 1534 parvifoliam 3750 RUBIA cordifolia. 2380 RHIZOPHORA conjugata . . . 865 RUBüS acumiuatissimus. . 139 latifolia 247 alcesefolius. . . . 2446 mucronata 868 alpestris .... 7228 RHODAMNIa cinera .... 5801 elongatus .... 2774 concolor 5801 fraxinifolius . . • 1122 REGISTER. 341 RUBUS glomeratns . . No. 2774 Horsfieldii . . 2639 lineatus. . . . 3577 moluccanus . . 139 pulcherrimus . 4986 rosffifolins . . . 1122 sumatranns . . 6607 RÜELLIA L . . . . 7207 bicolor .... 2196 Blumeana . . . 8958 colorata . . . 7209 discolor . . . 73 repanda . . . 91 RUNGIA parviflora . . 6764 pectinata . , 4023 RUTA graveolens . . . 3030 RYPARIA csesia . . . 2088 SABIA menicosta . 509 SACCHARUM edule . . 2998 officinarum. . . 6257 spontaneum . . 2321 SAUüüLABlUM guttatum. 371 praemorsum . . 371 SACCOPETALUM Horsfieldii. 3574 SAGERETIA parviÜora . 1912 SAGITTARIA Blumei . 2313 hirundinacea . . 1082 SALACIA L . . . . 629 Buddiughii . .• 6669 exscnlpta . . . 6539 macrophylla . . 588 melittocarpa . 689 oblongifolia . . 485 prinoides . . . 588 radula .... 588 SALIGORNIA brachiata. 3679 SALIX Horsfieldiana . 2583 sumatrana . . 1614 Zollingeriana . . 3181 SALMALIA malabarica . 1639 SALOMONIA cantoniensis . . 2046 SALVIA coccinea. . . 9033 SALVINIA elegans . . 5446 brevipetala. . 2452 SAMADERA indica . . 1468 SAMAROPYXIS eliptica 7800 SAMBUCUS canadensis 3523 javanica . . . 4475 SANDORICÜM glaberrimum . 4474 indicum . . 113 nervosum . . . 4474 SANICULA montana. . 2245 SANTALUM album . . 3519 SAPINDUS Rarak . . 1483 SAPOTA Achras . . . 1497 No. SAPROSMA arboreum . . . . 3154 dispar '3154 fruticosum 3154 SARACA declinata 47ö3 indica 1842 macroptera 1996 minor 4703 Zollingerina 3474 SARCOCEPHALUS cordatus . . 3845 dasyphylla 341 subditus 3318 SARCOLOBUS dichotorans. . . 3575 Spanoghei 9091 SARCOSTIGMA Horsfieldii . . 2233 SASSAFRAS ? Goesianum . . . 5849 SAURAYA bracteolata .... 4538 bracteosa 4538 cauliflora 4538 crenulata 4461 euryolepis 4977 ferox 303 1 gigantea 4545 Hasskarliana ..... 4481 hirsuta 4538 inflexidens 1438 micrantha 4544 raicrophylla 6291 mollis 4540 nudiflora 4539 oxyphylla 3032 pendula 3034 rosea 4581 singalensis 3275 spadicea 4544 Reinwardtiana . . . . 4542 Tevsmanniana 7893 SAUROMATÜM ? Horsfieldii . 9139 SAUROPUS albicans .... 4008 indicus 4008 macranthus . • . . . 4008 rhamnoides . • . . . 805 sumatranus 7902 SCJIVOLA Koenigii 1001 piliplena . . • . . . 7061 SCAPHIUM lanceatum .... 7940 Wallichii 1479 SCEPASMA buxifolia .... 4566 longifolia 8818 parvifolia 3238 SCHIMA bancana 7797 crenata 5535 Noronhse 6985 Wallichii 2894 SCHI US terebinthifolius . . . 8355 SCHISMATOGLOTTIS latifolia . 605 5 longipes 8770 44 U2 RBGTSTER. SCHRISMATOGLOTTIS picta No. 7528 rupestris 7527 SCHIZOSTACRYÜM Blumei . 778 Durio 773 SCHLEICHERA trijuga. . . 47 SCHLOTHBIMIA gonorrhyucha 5462 SCHMIEDELIA mutabilis . . 8000 raceraosa 4827 SCHOUTENIA osrata . . • 2761 SCINDAPSUS lingulatus . . 5495 montana 407 officlnalis 5494 pertusus 5492 pictus 5490 pothoides 7542 ? Rumphii 262 sylvestris 407 SCIRPOPENDRON pandauifor- me . 2770 SCIRPUS £eraulaas .... 2198 juncoides 1069 macrothyrsa .... 5092 mucronatus .... 2198 sundanus 9239 SCLERIA flabellum .... 5288 Isevis ...... 3008 lithosperma .... 3005 pubescens 3007 sumatrana 9053 SCOLOPIA rhinaothera. . . 966 SCUTELLARIA cyrtopoda . . 1738 iudica 1738 sumatrana 7723 SCYPHIPHORA hydrophyllacea 417 SECALE Cereale 8433 SECAMONE laaceolata . . . 517 lineata 517 SECÜRIDACA inappendiculata 4586 SELAGINELLA intermedia . 6476 SEMECARPUS cassuvinm . . 1569 Forstenii 5283 heterophyllla .... 7158 SENECIO javanicus .... 6755 SERIANTHUS grandiflora . . 8089 SERPICÜLA hirsuta. . . . 4949 SESAMUM indicum .... 246 SES BANIA tegyptiaca . . . 1882 cochinchinensis . . . 2360 paludosa 1883 SESUVIUM repens .... 734 SETARIA Teysmanni . . . 2116 SHOREA eximia ... 4871 ? furfuracea .... 5808 leprosula 1012 lucida 5807 martin iana 8348 No. SHOREA ? nitens 7925 ? palembanica 5894 pinauga 348 sublacunosa . , . . . 1616 subpeltata 1813 SHÜTERIA vestita 3553 SIDA acuta . . • 1802 cordifolia 6954 javeasis 7850 retusa 7854 rhombifolia 7851 viscidula 7046 SIDEROXYLON attenuatum . . 894 ferrugineum . ... 3404 glabrescens 4292 nitidum 4053 ? oxyedrum 3363 SIEGESBECKIA orientalis . . . 1974 SINAPIS alba 7656 SINDORA 8uraatrana .... 7574 SISYRINCHIUM latifoHum . . 1068 SLOETIA Sideroxylon .... 3824 SMILAX Tnf 691 odoratissima 8719 setosa ....... 149 zeylanica 717 SMITHIA sensitiva 3123 javanica 3123 SOLANUM album 8576 ardisioides 4637 atroanthum 7326 atroviolaceum 5378 Blumeï 1345 denticulatum 1345 ferox 3878 flavesceas . . . . , . 3878 giganteum 8984 indicum 8203 macranthum . . . . ’ 8794 Melongena 2340 nigrum 1660 parasiticum 8585 Poka 1786 pressum 8557 Pseudo-saponaceum . . . 5697 Pseudo-undarum . . . . 8560 pubescens 5376 rhinocerotis 5231 trongura 3878 tuberosum 2968 undatum . . .... 8574 verbascifolium .... 5259 SOLENOSPERMÜxM javanicum . 4558 SOLENOLTIGMA angustifolium . 1845 rlgescens 5840 SONCHUS asper 2030 REGISTER. §43 SONCHUS malayanus . . No. 1281 oleraceus .... 7193 oreophileus . . 3445 SONERILA heterophylla . 6726 insignis .... 6807 picta 6552 tenuifolia .... 2020 SONNERATIA acida . . 1494 alba 1494 Papatgat .... 1165 SOPHORA littoralis. . . 3976 tomeutosa .... 1490 SORGHUM saccharatum . 1038 V uigare . . . • 1879 SORINDEIA madagascariensis . 4454 SOULAMEA amara . . . 1476 SOJA hispida 3127 Wightii .... 8846 SPALANTHUS confertum . 3472 SPARTIN A glabriuscula 8434 SPATHODEA Diepenborstii 3252 gigantea .... 4550 glandulosa . • . 4604 Lobbii 3 156 macroloba .... 8055 Rheedi 3252 SPATOLOBUS ferrugineus . 8776 littoralis .... 630 macropterus . . 9091 SPERMACOCE hispida. . . , 462 scaberrima . . . 2142 SPH.®RANTHUS microcephalus . 1094 SPH.®RIA allutacea . . . 7991 SPH./EROCARYA moschifera 7264 SPH^ROCOCCUS lichenoides , 21 SPHiEROSTEMMA axilare 501 SPHENOCLEA zeylanica . 2581 SPILANTHES Acmella . . . 2012 oleracea .... 3099 Pseudo-Acmella . 1753 rugosa 5310 SPINIFEX sqarrosus . . 2140 SPIRODELA polyrhiza . . 5446 SPNIA amboinensis . . . 4724 annulata .... 4357 velutina .... 341 virgata 4498 SPORABOLUS elongatus . 2148 pulchellus .... 8436 STACHYTARPHETA indica . 1460 STALAGMITES dulcis . 2499 STELECHOCARPUS Burahol . 1447 ? montana .... 4674 STELLARIA saxatilis . . . • 3539 STENOCHASMA ancolanum 8950 sTEPHANIA corymbosa . . • 491 No. STEPHANIA hcrnandisefolia . . 489 tomentosa 4191 STERCULIA Blumeï .... 2725 crassinerva 3658 chrysodasys 3656 cDneifolia 2354 foetida 1641 geniculata 6729 grandiflora 2726 hyposticta 3655 javanica 2724 Isevis : 2725 nobilis 2263 rubiginosa 2723 spectabilis . . . ; . . 3657 subpeltata 2723 urceolata 1502 STEREODERMA javanicum . . 6700 STEREOSPERMUM chelonoides . 4749 glandulosum 8974 Hasskarlii 4533 STILLINGIA paniculata . . . 1808 sebifera 3887 STIPA littorea 7287 STIPELLARIA Zollingeri . . . 5080 STREBLUS aspera 313 macrophyllus 8297 STRIGA euphrasioides . . . . 2114 STROBIDIA sumatrana. . . . 8079 STROBILANTHES crassifolia. . 5137 crispus 2557 glandulosa 2008 involucrata 2009 moschifera 1444 pedunculosa 5150 sumatrana 281 Teysmanni. ‘ . . . . 7235 STROMBOSIA javanica. . . . 4473 STROPHANTHUS dichotomus . 4488 STRYCHNOS colubrina. . . . 589 lanceolaris 8511 muricata 3227 nux vomica 1163 palembanica 177 Tieuté 6319 STYLOCORYNA dasyphylla . . 7997 dimorphophylla .... 902 fragrans ...... 4504 hir.suta 4701 laxiflora ...... 4430 lucida 5914 polycarpa ...... 5316 tomentosa 4430 Webera 5076 STYRAX Benzoin 3311 javanicum 4724 344 REGISTER. No. No. STYRAX subdenticulata . . 3311 TAGETES patula . . . 8155 villosum . TALAUMA Candollii . 4651 SU^DA iudica . . . . 266 gigantifolia. 960 SUFFRENIA dichotoma . 7332 mutabilis . 4199 SUREGADA lanceolata , . 3403 pumila .... 8704 SESUM anthelminthicum . 870 rübra .... 5577 SYMPHYSICARPÜS chrysanthus. 3843 TALAUMA Rumphiij . • • • 7029 SYMPLOCOS fasciculata . 2091 Sebassa . . . 7844 ferruginea . villosa .... 8710 iteophylla . . . TAMARINDES indica . 732 lachnobotrya . . 3269 TARAKTOGENOS Blumei 1046 odoratissima . . . 4612 TARRIETIA javanica . 4563 repaiidula . TAXOTROPHIS javanica • • 6548 spicata .... . 5311 Roxburgbii . . 4868 SYNCECIA diversifolia . 418 TECTONA grandis . . 2013 falcata .... . 609 TELANTHERA strigosa 1636 SYZYGIUM brachybotryum . 3190 TERMINALIA adenopoda • • • 3306 caryopbyllifolium . 1910 Catappa . . 7 costatum . . 4742 chebula . . . • • • 3905 euneuron . . 5238 laurinoides. . . 2212 jambolanum . . . 1906 mollis .... 3907 javanicum . . 3486 moluccana . . 3912 laxiflorum . . . . 4363 sumatrana . .• . 3913 minutiflorum . . 3290 sylvestris . . . 3911 nelitricarpum . . 3290 TERNSTRCEMIA aneura . • • 6818 nodosum . . . bancana . . . 5863 palembanicum. . . 7516 coriacea . . . 6896 Pseudo-jambolanum . 6184 patens .... 1607 pyrifolium . . . . 4686 TETRACERA L. . . 646 quadrialatum . . . 6023 Isevigata . . . 5603 rostratum . . . 4722 rigida * . . . 146 racemosum 6990èi5 scaberrima . . . • • 145 subdecurrens . . . 7518 TETRACTINOSTIGMA microcalyx 7662 subnodosum . . 3287 TETRAMELES nudiflora 1301 subtile .... rufinervis . . 2723 variifoliiiin . 7548 TETRAMERISTA glabra 1485 Zippelianum . . . 2236 TETRANDRA Zollingeriana . . 665 TETRANTHERA alnoides . • . 2578 TABERN^MONTANA coronaria 264 amara .... 2896 Cumingiana . . 4160 angulata . . . 2921 fagraeoides . . . 3090 bancana . . . . . . 5569 floribunda . . 8077 Brassas. 1559 javanica . . . . 261 capitulata . . . 3362 multiflora . . 8078 chrysopleura . . . . . 2894 ? ovalis . 882 citrata .... .. • 401 pauciflora . . . . 4164 Dengek. 2898 rhynchopbylla . 7781 Diepenhorstii . . . . . 6935 sphserocarpa . . 2035 elliptica . . . 2916 tenuiflora . . . 7610 Forstenii . . . 2670 TACCA cristata . . . . 6924 intermedia . . 4384 lancesefolia . . . 4914 lucida .... . 2900 palmata 825 macrocarpa . . . . . 2922 pinnatifida. , . . 6105 mappacea . . . 3822 Rumphii . . . . 2271 Merawas . . . 5551 TJ<:N1T1S blechnoides . . 6434 Mogol .... TAGETES erecta. . . . 8155 monopetala . . 2323 REGISTER. 345 TETRANTHERA ochrascens No. 5533 TRICHOSANTHES trifoliata No. 262 oppositifolia . 1532 villosa 444 Pantjara .... 2942 TRICHOSPERMUM javanicum 2265 polyantha .... 5313 TRIDESMIS formosa . . 4215 resinosa .... 2909 TRIGONELLA Eoenum-grsenum 9183 Rumphii .... 2323 TRIGONIASTRUM hypoleucum 3243 ? subovata .... 5545 TRIPHASIA sarmentosa 3639 varians 3208 trifoliata ’. . . . 4590 TEUCRIUM viscidum . . 7311 TRISTANIA obovata . . 6534 TEYSMANNIA altifrons . 1110 TRITICUM vul gare. . . 2414 THALICTRUM glyphocarpum . 4127 TRIUMPETTA cana . . 2593 THEA chinensis .... 8598 villosinscula . . . 7047 cochinchinensis . . 8598 TROOSTWYKIA singularis 3427 THEOBROMA Cacao . . 3556 TURNERA ulmifolia. . . 7303 THESPESIA macrophylla . 854 TTJRPINTA spheerocarpa . 994 populnea .... 9179 TURR.®A trichostyla . 7817 THEVETIA nercifolia . . 2522 TYLOPHORA cissoides . . 647 THORACOSTACHYON sumatranum 7728 cuspidata .... 647 THUNBERGIA javanica . 642 tenuis 642 THYSSANOLiENA acarifera 8363 villosa 537 TILIACOR A acuminata . . 570 TYPHA augustifolia . 738 TIMONIUS Rumphii . . 3217 TYPHONIUM cuspidatum. 441 TINOSPORA crispa . . . 191 ? discolor .... 6999 TODDALJA aculeata. . . 182 divaricatum . . . 1236 micracantha . . . 487 Reinwardtianum . . 7575 TORENTA asiatica . . . edentula .... 4105 4875 ULVA javanica .... 7298 TORILIS Antriscus . . . 278 UNCARIA acida .... 1702 TOURNEEORTIA argentea 3884 eurhyncha. . . . 1135 Horsfieldii .... 382 ferruginea .... 165 TOXOCARPUS Blümei. . 450 Gambir .... 2388 macrophyllus . . . 450 glabrata .... 165 TRADESCANTIA capitata . 2130 lanosa 27 TRAGIA hirsuta .... 1326 pedicellata. . . . 3160 TRAPA cochinchinansis . . 6016 UNONA dasymaschala . . 514 quadrispiuosa . 6016 discolor .... 187 TREVESIA moluccana . . 78 sumatrana . . . 5586 aundaica .... 4404 virgata 3416 TREWIA nodiflora . . . 1202 URARIA crinita . . . . 1442 TRIANTHEMA pentandra . 6114 lagopoides .... 2290 sedifolia .... 2479 obcordata .... 833 TRICHOLOBUS fulvus. . 811 picta 1442 TRICHOSANTHES auguina 1108 URENA Blumeï .... 7853 coriacea .... 204 lappago .... 314 costata 621 heterophylla . 7047 globosa 471 lobata 5290 hexasperma . . . 644 UROPHYLLUM coriaceum 3281 Kadam 1107 corymbosum . . . 2915 laciniosa .... 521 glabrum .... 4761 macrocarpa . . . 519 peltistigma. . . . 6794 ovigera 685 umbellatum . . . 3246 piloaa 523 UROSTIGMA 'acamptophyllum 5916 pubera 482 altissimum. . . 3237 grandiflora. . . 204 annulatum . . . 1353 tricuspidata . . . 521 balicum 1430 tricuspis . . ' . . 8627 [ benghalense . . . 790 346 UROSTIGMA benjaminum REGIS' No. . 1565 fER. UROSTIGMA virgatum. No. 4324 bicorne. . . . 1324 Wightianum . . 4345 Binnendyki . . 4325 xylophyllum . . 4321 biverrucellura . . 4963 ÜRTICA ? ovalifolia . 1663 calophyllam . . 4350 UVARIA acrantha . . 5278 canaliculatuin . . 7072 argentea . . . 573 chrysothrix . . 4323 astrosticta . . . 1002 clusioides . . . 4345 concava .... 573 consociatom . . 4334 dulcis .... 170 cordifolium . . 5006 Üava .... 5401 crassirameum . . 3748 hirsuta . . . 212 cuueatum . . 9170 Laha .... 184 cycloneurum . . 6969 Larep .... 213 depressum . . . 8961 raacrophylla . . 222 Diepenhorstii . . 5412 ovalifolia . . 197 elasticum . . . 2440 purpurea . . . 573 euneuron . . . 4323 rufa .... 3574 excelsum . . 4352 rugosa .... 4674 flavesceos . . 1314 timoriensis . . 4510 giganteum . . glabellum . . . 4345 . 2504 VACCINIUM bancanum 4227 glaberrimum . . 4351 coriaceum . . . 4513 globosum . . . 3245 floribundura . . 8746 hsematocarpum . 1875 lucidum . . . 8748 Hasseltii . . . 2464 malaccense. . 138 infoctorium . . 5435 varingisefolium . 2836 involucratum . . 4351 VAHEA gummifera . 484 Karet . . . . 2504 VALERIANA javanica . 4952 lucescens . . . 5435 VALLARIS laxiflora. . 700 macro carpum . . 7072 ovalis .... 9021 microcarpum . . 4332 pergulaoa . 3865 mysorense. . 4323 VANDA furva . • . 364 nervosum . . . 1080 lissocbiloides . . 367 nitidum . . 855 VANDELLIA crustacea . 2155 obtusifolium . . 2393 ellobum . . . 9244 obversum . . . 4345 nervosa . . . 2119 odoraium . . . 6112 obtusa .... 2155 pilosum . . 1324 spheerocarpa . . 2582 pisicarpum . 8768 stemodioides . . 7285 procerum . . 2442 VANGUERIA dicocca . 4417 pruniforme . . 4327 latifolia . . . 1907 Pseudo-rubrum . 4344 lucidula . . . 8512 pyrifolium . . . 4349 palembanica . 3215 religosura . . . 1430 spirostylis . . . 5478 retusum . . . 1324 VANILLA albida. . . 378 rigidum . . . 4348 bancana . . . 7222 rubescens . . . 4349 VATICA ? eximia . . 4870 Ramphil . . 103 pauciliora . . . 7711 saxophilum . . 1321 Rassak .... 1632 strictum . . . 8787 Schoutenia . . 7222 sumatranum . . 4055 stipulosa . . . 5809 sundaicum. . 4324 sublacunosa . . 1622 superbum . . . 4337 ? venulosa . . . 3438 Tjiela . . . . 3048 VENTILAGO Ineens 9090 trichocarpum . . 386 maderaspatana. . 995 validum . . . 4338 VERNONIA Blumeana . . 2690 ) REGISTER. 347 No. VERNONIA cinerea . . 67 eupatorioides . . 7737 javauica . . 1015 leptophylla . . 67 VIBÜRNUM coriaceum 4318 Janghuhnii . . 6775 sambucinum * . 307 sundaicum . . . 4318 VIGNA Catjaiig . . . 30 sinensis . . . 3935 VILLARESIA scandens. 2281 VINCA rosea .... 2343 VIOLA alata . ... . 2363 serpens. 8832 VISCÜM articulatam 350 oriëntale . . . 3467 VISENIA indica . 3706 VTSIANIA phyllothyrsa . 3706 robust^ .... 3709 VITEX bicolor . . . 5156 Cofassus . 4024 heterophylla . 5309 leucoxylon. . . 3187 Loureirii . . . 2796 molnccana. . . 3513 Negundo . 131 pteropoda . - . 7782 pubescens . 430 punctata . , . 4966 timoriensis. . . 5157 trifolia .... 66 vestita .... 5595 VITIS cymosa. . . . 664 Diepenhorstii . , 229 hastata .... 728 imperialis . . 152 indica .... 340 pubiflora . . . 668 Teysraanni. . . 8254 trifolia .... 615 vinifera . . . 348 VOANDZEIA subterranea 3941 WALLICHIA Horsfieldii 5918 porphyrocarpa 4456 WEDDELIA calendulacea 7645 WEINMANNIA Blumeï 4658 WENDLANDIA densiflora . 4565 glabrata . . . 2366 Imvigata . . . 1544 Teysmanniana 6928 tinctoria . . . 8920 WHITIA carnosa. . . 5373 oblongifolia . 5388 WICKSTRCEMIA tenuiramis 5911 WILLUGHBEIA ? apiculata 2526 No. WILLUGHBEIA firma . 2501 javanica . . 558 WISSA DULA zeylanica. 909 WOLLASTONIA asperrima . 7649 biflora .... 1817 moluccana . . . 315 montana . . . 3100 strigulosa . . . 315 WORMIA excelsa . . 2283 subsessilis . . . 7915 WRIGHTIA pubescens . 1184 XANTHIUM indicum . 6056 XANTHOCHYMUS nervosus . 5752 XANTHOPHYLLUM adenopodum 3903 excelsum . . . 4585 longifolium . . 4585 vitelliuum . . . 4585 XEROCHLOA latifolia . 2172 XEROSPERMUM Noronhianum 2286 XEROTES arenaria . . 3003 longifolia . . . 3005 XIMENIA americana . 6798 XYLOCARPUS Granatum 1319 obovatus . • -. 1480 XYLOPIA ? Tooropiana 5908 XYRIS calocephala . . 799 melanocephala . 19 ZALACCA edulis. . . 7385 Wallichiana . .• 5070 ZANONIA indica . . 155 macrocarpa . . 593 ZANTHOXYLUM armatum . 3692 aromatieum , . 4663 euneuron . 6973 lucidum . . . 7947 Marambong . . 4312 montanum. . . 4369 Rhetza .... 4726 rhizinoides. . . 6026 scandens . . 456 zeylanicum . . 889 ZEA Mays . . . * . 1241 ZEHNERIA connivens . 8637 deltoidea . . . 2492 exasperata . . . 520 hastata .... 4553 mucronata . . . 520 ZINGIBER amaricans . 2401 aquosum . 878 Casn manar . . 878 elatnm .... 5221 gramineura 255 inflexam . . 5220 marginatum . 254 348 REGISTER. ZINGT BER odoriferum . No. . . . 9010 ZIZYPHUS Jujuba .... No. . 911 oflBcinale . . . ... 253 ceaoplia . 962 ovoideutn . . . . 9010 rufula , 599 Zerumbet . . . . . . 5218 subqaiuquenervia. . . . 239 ZIPPELIA begoaieefolia. . . . 6688 tiraoriensis .... . 503 ZrZYPHUS celtidifolius . . . . 598= ZOSTEROSTYLIS aracbnites . 354 Horsfieldii . . . ... 488 ZOYSIA pungens . 2132 javanensis . . . ... 598 ZÜOCARINIA maerophylla. . . 4370