ies, eier t eere ee ndT genegen es de He EEErsrn Rehm t tit REE 4 EEE Pt hd é ej rere: Ie Ra td pe Î Ve Ok een , here Ser DE Nieuwste WERKEN VAN DE soc LETEITEN © P] - DER : EETENSCHAPPEN $ INE URO Pen * N06 a ANDERE Et GELEERDE MANNEN. En ‚Met naauwkeurige Af beeldingen, ti, END E DEEL, * ‘ TE AMSTERDAM ì x Ki VAN HET PE TIENDE DEEL DEEZER VERHANDELINGEN, > Erigt van eenen Reistogt naar en door Siberie 5 : er Abt CHarrPE DAPTREGGHE lade; I Vergelyking der Waarntemingen vhù Venùs in de Zon, welke op verfcheide Plaatfen van Europa, meg die aan de Kaap der Goede Hope gedaan zyn, on “daar uit bet Verfcbilziet van de Zon te bepaalens door den Heer JAMES SmorT, Meefter der Vryê _Konften en Lid der Koninglyke “Societeit van Lone den, ’ e : ò 3E „en van de Gefteldbeid des Lands aldaar : door ders Ree! LEN NER Aanmerkingen van den Heer DE LA LANDE; over Sterrekundige Waarneemingen ; getrokken uit een Brief van bem-aan den Eerw, Heer MASKELY- _ NE, Lid der Koninglyke Societeit van Londen. Sf % Deir HN nb Waat. x Jk Lind 0 e) er E 1 N HOUD, ee AN er iden Waarneemingen , "Herenie tot bevefliging , ‚ dat dé — Maan een Dampkring heeft, óz ’t werk k gefeld door Monfr. SAMVEL DUNN. … 63 Nieuw Berigt wegens den Klektrikaalen Vlieger, uit een Breef van den Heer DE RoMAs,aanden Heer Abt NorLter,. : . è 69 Nader Vertoog van den Heer DE LA CONDAMINE, Lid van de Koninglyke Akademie van Parys ‚van de Koninglyke Societeit wan Londen, van die te Ber- In, Petersburg , Bononie, Kortona en Nancy, over de In-enting der Kinderziekter Bevattende bet Vervolg der Hiftorie van deeze Ziekte, w van't jaar - 1754 tot aan 1758. 8 à be bel y Werbandeling over een nieuw Geflagt van Zee-Krab- ben, welk zo wel Pooten op de Rug als onder aan ‚den Buik beeft. Noto-Gaftropus genaamd, door den Heer A. VosMarr, Direkteur van bet Kabinet der Natuurlyke Hiftorie wan zyne Doorlugtigfbe Hoog. beid den Heere Prince ErrsTannouoprr der Vereenigde Nederlanden, Lid van de Keizerlyke 4 kademie der Natuur-Onderzoekeren „en Korrefpon- dent van de Koninglyke Akademie der Weetenfchap- pen van Parys. . : e 55, MARIO De Oorfprong der Jooden - Steenen sshe bordes door ‚de Heeren pu Luc, Burgers van Geneve. … 136 Waarneemingen omtrent de Lugtsgefteldheid en de Ziekten te Amfteldam , in de Maanden January » February en Maart des Faars 1765. è 141 Be. ‚ sours NHOUD 8 6 „ aangaande de Opregting van een Keizerlyk + Kinderhuis en Kraam - Hofpitaal voor onvermogend @ _Vróuwvolk i in de Stad Moskou. : … vids 5 Her Uitbroeden van Kuikens door de Broeijing van “de Run, die tot Leertouwen is gebruikt; getrokken _ wit een Brief, welke van den Heer Baussau pr … „BrieNoN, aan wylen den Heer REAUMUR, voor _ eenige Faaren is gefcbreeven.” _… * « 157 Proefneemingen om , door middel van bet Elektrizee- “ren, den Groey der Plantgewaflen te beworde- «ren; te Stokholm, in den jaare 1754, in ’t werk gefteld door den Heer En, Fr. RUNEBERG. 170 Vertoog over de nieuwfte Uitvindingen, om de Sche- „pen van vuile Lugt te zuiverenz door den Heer „WAKGENTIN. 6 e 5 188 De Toeneeming van bet Turf Delven en Branden in _< Vrankryk ,voorgefteld door den Heer GurrrarD, Lid van de Kouinglyke Akademie der Weetenfchap- pen van bags . $ : 205 Z Vervolg. der PE aatink van een Vaorftel der Gezigt- kunde; Hoe bet bykomt, dat men, met de beïde « Oogen te gelyk, de Woorwerpen enkeld ziet : door den Heer Du Tour, Korrefpondent van de Aka- sdemie, der Weetenfchappen van Parys, te Rivm in „Auvergne, . : rj 238 PRO over de Ontbinding van Zwavel in Wyn- geeft: door den Heer Graaf van Lauraguais, Ad- jun van de Koninglyke Akademie,der Weetenfchap- «pen van Parys, in de Werktuigkunde. « 26I X. Deer. vg | Be- KORTE INHOUD, De is dt Berigt der Kommiffariffen van de Fakulteie der Ge: neeskunde van Parys; die tegen de In-enting det Kinderziekte geadvifverd hebben; bebelzende de Ree denen”, waar op bun gevoelen gegrond was. 266 î Waarneemingen omtrent de Lugtsgefteldheid en de Ziekten te Amfteldam, iz de Maanden April, Mey en Juny des Faars 1765. N HOesDEe De Oorzaak der Blaasjes, die ’er in het Glas zyn, on= derzogt door den Heer Bosc DAN Tie, Korres* fpondent van de Koninglyke Akademie der Weeten- fcbappen van Parys. » N é 299 Berigt aangaande een Ziekte der Paarden, welke, wit een algemeen Vooroordeel, aan de Beer of Steek wan een Spitsmuis wordt toegefchreeven , door den Heer pr LA Fosse , Hoeffmid der Stallen van den Koning van Vrankryk, è s Sis De Natuurlyke Phosphorus, of Proefneemingen met Vifchen Vleefch, die in ’t Donker licht geevèn; door den.Heer ANTON. R. MARTIN, —«… 327 Berigt wegens bet teclen van Koffy, en den Handel; die daar mede gedreeven wordt in Gelukkig Ara- bie; door den Heer Caris. HEINR..BRAAD, Supercargo in dienft van de Ooftindifche Compagnie van Sweeden, : N wat Onderzoek van bet Gebruik der Bladen in de Plánt- gewaflen , en meer dergelyke zaaken: zynde een Vervolg van't Werk , daar over uitgegeven door der Heer BoNNeET, Lid der Societeiten van Londen ers Bononie , Korrefpondent van de Akademiën der Weeten= Jchappen van Parys en Montpellier; te Geneve. 345 Bea 0 WKORDELINHDOUD, Berigt. van een-zetdzaam Zee-Schepzel wit Noòrd- „Amerika: vervat in een Brief van den Heer A- \SLEXANDER Russer, Med. Door, Geneesbeer „wan St. Thomas-Hofpitaal , en Lid der-Koninglyke „Societeit van. Londen , aan den Eerwaarden Tr o- \_MAs BIRCH, Door in de beat erm en Se= ge „kretaris den Koningljke Societeit, Á 354 Aanmerkingen omtrent de Vergiftigheid, van (iele _„Dieren in Engeland : door-den. Heer BacHARrD EoRSTER, Meefter in de Vrye erk en Predi- „kant te Sbefford in Buckshire, E 360 Berigt. aangaande de dubbele Straalbreeking:i in Krys- tallen: door den Heer Pater J. BEccARIA, Hoog- ‚__deeraar der Proef- varen Wysbegeerte te Tur rin, ° . 365 Manier van Voortplanting der Viffchen in de bine _nelandfche Wateren: door den Heer Carr. Frien _DRICH Lunp, Raadsheer te Linköping in Swee- „den. . : ek ONT í Pervolg van. het Berigt der Koimmiütrities van de „Fakulteit der Geneeskunde wan Parys , die tegen de In-enting der Kinderziekte ge-advifzerd heb- ben. . , . RR RTP Proefneemingen om de Veugten: „Ss Winters, frifch en goed te houden, er AE 6 450 Waarneemingen omtrent de Lugtsgefteldheid en de Ziekten te Amfteldam, in de Maanden July, Au- __guftus en September, des Jaars 1765. 454 ___Pertoog waar in de kragt der Verbeeldinge , van de ____Moeder op hadre Vrugt, ontkend wordt: door den Ke Beer 4,G. RoEDERER, Phil, g Med. Doëtor, ' X Deer, Kos Ed dr PE hore AEN ar or Undo VN ed he OG B KORTE! INHOUD: „Koninelyke Lyf-Arts en Hoogleeraar der Geneeskin: „de, Lid van de Akademiën der Weetenftbappen van. Petersburg, Sweeden, Gottingen, van die der Heèl« kunde van Parys , Voorzitter wan bet Kollegie der . Chiturgie en Stads Doktor te Gottingen. ESS; Berigt wegens den Comeet of Staartfter van % Haar 1,64: door den Heer N. STRUYCK, Lid van de „Koninglyke Societeit van Londen, ba de Hoiland- cfebe Maatfcbappy te Haarlem „en Korrefpondent van =de Koninglyke Akademie der Weeten/cbappen van ‚© Parys. : ; ë 6 5oz Aanmerkingen omtrentreenige Vreemde Viffchen. 506. en a eh De Plaaten zyn dus ingevoegd. « Par LXIII tegenover … «… … Bladz, 53 ETT LXIV, == 4 ee _—_— 119 mie LXV, a ee 173 nr: LXVI, ome e we Te NE 355 men: -LXVIL, Rits nad nk ete nr 507 ZE 0d Ad 7 dd ® BERG VAN EENEN REISTOGT eli EN DOOR EEDE RIE. EN vaN DE GESTELDHEID pes LANDS ALDAAR? DOOR DEN Heer Ar CHAPPE D'AUTEROCHE. (Mem. de U lived, Royale des aoe de Paris,‚de l'An 1761. Pag. 337.) "Oorzien met ’s Konings Orders en de Aan- beveelingen der Akademie, om te To- bolsk de Verfchyning van Venus in de Zon tegaan waarneemen ‚ meende ik in Holland ’ fchepe té „gdan, om de belemmering te vermyden, welke de vervoering van een aanzienlyken Toeftel van Werktuigen, te Lande, naar Petersburg, moeft veroorzaaken: maar. het laatfte Schip , dat dee- zen Togt moeft doen, was reeds in Zee. Ik EN X. Deen A had a Benigr VAN EEN Rristoor had wel dra reden om my deswegen te vertroos- ten} dewyl ik voor myn Vertrek vernam, dag hetzelve geftrand ware op de Kuft van Sweeden. Van Parys vertrokken zynde in % laacft van November des Jaars 1760; was ik, wegens den Oorlog, genoodzaakt den weg te neemen over Weenen en door Poolen. Ik ondervond alle de ongemakken van % Saizoen, die dermaate verme- nigvuldigd werden, dat ik gedwongen was my te Ulm op den Donau % fchepe te begeeven; fchoon ik, reeds voor myn Vertrek van Parys, geweten had, dat de Miftigheid alsdan het vaa- … ren op deeze Rivier zeer langzaam en zecr moeie- lyk maakte. Dikwils werd nk Yer door opgehou- den „en, niettegenftaande allen mooglyken fpoed, dien ik maakte, kon ik te Weenen niet eer ko- men „ dan op den laacften dag van her Jaar. Ik werd aldaar van hunne Keizerlyke Majes= teiten op ’ gunltigfte gereeipieerd. Het gelicf= de Hun, de Weetenfchapoen en de Akademie te vereeren, met te begeeren dat ik Hun gepre« fenteerd waal Den 8 January vertrok ik uit die Hoofdftad , na aldaar met veel beleefdheid ont- moct te zyn door Monfr. den Graaf pr Cuor- SEUL, onzen Ambafladeur. Den 22 January 1761 kwam ik te Warfchau, _en bevond dat „federt eenige Dogen , de Weixel dermaate met Ys bezet was geworden, dat men die Rivier, by geen mooglykheid, kon paflee- ren. Zy bevroor des nagts tuÂchen den 26 en 273 VE : AEP il EE id NAAR EN DOOR SIBERIE. Jing Bj, en ik vertrok aanftonds, na aan-zyne Mà- jefteit, den Koning van Polen, geprefenteerd te ‚zyn door onzen Ambafladeur , Monfr. le Mar- qüûis pe Paurmy, die my zeer groote vrind- fchap beweezen ‘heeft , gedurende myn verblyf te Warfchau. De Koude; die nog niet zeer vinnig was ge- weeft, nam van dag tot dag toe: ik ontdekte wel Üraa, aan haare ftrengheid, dat ik de Stad Pe- tersburg naderde: ftaande de Thermometer van Monft, pe Rraumur alle morgens, vooral naar Dverpat ; op 2o Graaden onder o. Eindelyk kwamik, den 13 February, te Petersburg, na drie Maanden reizens ; waar van ik de Omftane digheden; als eigentlyk hiet behoorende tot het oogmerk van dit Vertoog , voorby zal gaan. Ik begaf my aanftonds by Monfr. le Marquis pe r’HorirALs onzen Ambaffadeur, van wien ik veel goeds heb genooten. Hy ftondt op zyn Vertrek, en Monfr. le Baron pe Brerteuir bleef Har als gevolmagtigde Staatsdienaar van ons Hof, De Aftronomiften ‚ door de Petefsburgfche Akademie afgevaardigd, waren reeds langer dant een Maand vertrokken geweeft. Monfr. Pauv- tor moeft zig naar Irkouths begeeven, en Monft, Rumosskt naar Nersrelsnsk. Hun Vertrek en ‚ eenige zwaarigheden , die «voor myn aankomft opgekomen warcn, hädden mynen Togt naar Tv- bolsk byna ondoenlyk afgefcherft; | X. Deen. eh a De 4 Benier VAN EEN Reisroor De duuring der Paflagie van Venus over de: ‘Zon aldaar kerter moetende zyn, dan op eenige. andere Plaats van den Aardkloot, ftelde dit een der voordeeligfte Standen voor oogen, welken geen ander had kunnen vergoeden. Het viel my gemakkelyk, deeze redenen te doen fmaaken aan: een zo verftandigen Staatsdienaar, als Monfr. le Baron pe BRETEUIL, die, onderiteund door Monfr. den Graaf pe Woronsew „ Groot Kanfelier van Rusland, Liefhebber en Voorftan- der der Weetenfchappen , de beletzelen, die men opgeworpen had, weg ruimde. Myn Ver- trek werdt eindelyk vaft gefteld tegen den ro Maart: de Keizerin EurzaBern gaf de ftipt- fte Bevelen ten dien opzigte: ik ben aan de Gun- fte van deeze Vorftin alle hulpmiddelen verfchul- digd, die ik, geduurende mynen Reistogt en Verbiyf in Siberie, heb genooten. Te Petersburg gekomen zynde , was ik nog over de agthonderd Mylen van Tobolsk : deeze nieuwe Reis vereifchte nieuwe toebereidfelen „ die zo veel te aanmerkelyker waren , dewyl ik my ,„ tot deezen geheelen Togt, voorzien moeft van allerley foort van Voorraad, zodanigen zelfs, die onvermydelyk noodig waren tot Le- vens onderhoud. Ik kon geen Orlogiemaaker mien, om myne Uurwerken te herftellen „ zor die onklaar raakten, noch ook een Tolk, Ik had myn verlangen, daar omtrent, naauwlyks te ennen gegeven „ of ik werd in alles geholpen Ls ° door NAAR EN DOOR SIBERIE. A» } door Monfr. le En pe BrereuiL, die niet minder iever hadt, dan ilk’, voór deeze Obferva- tie. Aan hem, inzonderheid, is’, dat de Na- tieven de Weetenfchappen den goeden uitflag daar van dank te wyten hebben, en wat is, buiten. dien, onze Natie aan-deezen Minifter niet al vor- fehuldigd Het Winter-Saizoen, niettemin, was zo ver heen; dat men, wegens ’t gevaar‘van Dooy voor amnyne aankomft te Tobolsk, my vreezen deedts dat deeze nieuwe tegenfpoed myn Reize nutte- „doos zou maaken, door my te dwingen om in % midden der Bofchen van Siberie te vertoeven. Ik veftigde al myne hope op het gemak, welk de Slecden aanbrengen om met de grootfte fnel- heid te reizen. Evenwel, fchoon den 10 Maart van Petersburg vertrokken zynde, kwam ik niet voor den 14 te Moskou, met myn Sleeden geheel aan ftukken. De Wegen, dié altyd flegt ‘zyn op % end vande Winter, hadden my moei- jelykheden doen bejegenen; die ik niet voorzien, had: bovendien hadt de firengheid van de Kou- de myne Reize vertraagd , door de genen , die my vergezelden , te lang in de Kaghels te doen blyven , rerwyl de Paarden verwiffeld werden. Deeze Ongemakken deeden my de wezentlyk- heid ondervinden van de beletzelen , welken men my voorfpeld hadt. Den 17 vertrok ik van Moskou, en gaf ’s an- derendaags aan myn Orlogiemaaker en Tolk te X. Deer, Alg | vers 6 BeRIGT VAN EEN Reisroer verftaan, dat ik ze onder weg zou laaten ,_ wan- neer zy inde Kaghels gingen. Dit dreigement ‘en de fterke Drank, dien ik uitdeelen deede aan de Poftiljons, hadden al het fucces, ’t welk ik >er van verwagtte. „Ik ondervond geen vertraa- ging meer, en myne Sleeden gingen met een on- verbeeldelyke fnelheid voort, die op de Rivie- {ren zo groot was, dat , toen wy op de Docka waren, een der Poftiljons de Paarden van zyn Slee niet fchiclyk genoeg kon afwenden , om een Gat te doen myden, alwaar het Water niet be- vrooren was, en in het welke een Paard viel, Het Ys, evenwel, was , daaromftreeks , drie Voeten dik, Men vindt een menigte van der- gelyke Gaten, daar het Water novit bevrieft; fchoon , in de grootfte Koude, de fterke Drank niet vloeibaar bly. Ik heb, op die zelfde Ri- vier, een plek gezien van meer dan vyícig Roc- den, daar het Water niet bevrooren was. Van Petersburg af had ik nog geen Berg gee zien, diedeezen naam verdiende. Decze groo te Vlakte was op veele plaatfen gentfch open; op anderen vondt men geen andere Boffehen , dan van Pyn- en Berkeboomen. Na de Wolga te Nifmi-Novogorod gepafleerd te zyn; kwamen ‘wy in een Bofch van meer dan drichonderd My- len langte; ja men zou zelfs al het overige van den weg als een enkele Boffchagie kunnen aan- merken , tot-in de nabuurfchap van Tobolsk, daar ik nog vyfhonderd Mylen af was, | Het „ NAAR EN DOOR SIBERIE. nd Het Houtgewas was van den zelfden aart in dit Bofch, als in de genen , daar ik van gefpro= " ken heb; maar de veclheid van Sneeuw was ’er grooter , leggende dezelve tot vier Voeten en meer hoogte : terwylde Sneeuwsop het open Land, op *t hoogft maar twee Voeten dik lag, en de “Thermometer ftondt altoos 14 of 15 Graaden be- neden nul Ik fteeg , vervolgens, geduurig Noord waards op, alwaar de Koude en Sneeuw van dag tot dag vermeerderden , en de Wooningen zeldzaa- mer wierden. Men moeft een weg van 25 of 30 Mylen afleggen met de zelfde Paarden : de Pafla- giën waren zo eng „dat’er ter naauwer nood eene Sleede door kon, en, wanneer ons anderen ont- moetten, die van Siberie kwamen , zo leid’ men ze op zyde , om de genen te laaten voorby gaan, die met de Koninglyke Poft reisden; waar van een Schel, aan het voorfte Paard gehangen, het. merkteken is. In dergelyk eene ontmoeting , werdt de helft van myn Slede afgerukt door de onvoorzigtigheid van myn Poftiljon, en ik ver- wolgde de Reize in deeze ftaat, geheel onbedekt, tot dat ik eindelyk te Solikamska aankwam op den 29 Maart ; zynde te meer afgemat, dewyl ìk, in geen Kaghel gegaan zynde federt den 18 van die Maand, geen Voedzel had gebruikt dat niet bevrooren was. ‚_ Solikamska is een kleine Stad, gelegen op den Oever van de Kama. Men vindt daar geringe X. Deer. A 4 Kos { 8 Berrier VAN, EEN Reisroor Kopermynen, en Zoutkeeten, die in een flegte fiaat zyn Ik ging de Smelthuizen en de Zout- keeten bezien , terwyl men nieuwe Sleeden voor my maakte. In deeze laac{ten komende, vond ik ’er Menfchen ; die zig het geheele Lighaam, met Roeden , zo geweldig geeffelden , dat hun- ne Huid geheel Scharlakenrood was: na eenige Minuuten kwamen zy ’er gantfch naakt uit, ter= wyl het Zweet by hun Lighaam neerliep, en gingen, in die gefteidheid, zig rollen op de Sneeuw. Dit gebruik , daar ik my in % eerft over verwon- derde, is in dat Land zeer gemeen, __ Van deeze Stad vertrok ik den 2 April, en ontmoette by na aanftonds de Bergen van Werk- 8 hotauria. ‚ die een Keten maaken , welken men moet aanmerken als een tak van ’ Gebergte Cau- cafus. Dezelve komt van ’ Zuiden, en fcheidt Afia van Europa af, tot aan de Ys-Zee: de Ber- gen vandeezen Keten zyn zeer klein, hebbende: niet meer dan van 25 tat 49 Roeden hoogtes maar een groote fteilte: zy zyn altemaal bedekt met Pyn-, Denne- en Berkeboomen : de Wegen waren ’er afgryzelyk en te gevaarlyker, om dat de duifterheid der Nagten my alle oogenblikken bloot ftelde van begraven te worden inde Sneeuw: die aan ’t fmelten toe was: waar van ik het groot- fte gevaar liep, indien men flegts eenige Voeten afweek van de bereeden Baan. De Thermome- ter daalde niet meer dan 2 Graaden onder nul, en ’s namiddags rees hy tot 3 Graaden daar boe ven: NAAR-EN DOOR SIBERIES eg ven: niettemin was dic-Inftrument het eenigfte merkteken van de aanpadering der Dooy. De al- lerhoogfie Denneboomen fcheenen bezwaard door het gewigt van de Sneeuw , waar mede het Aard- ryk overal „tot meer dan zeven Voeten hoog , be- dekt was: geen Vogel kondigde de wederkec- ring aan vanhet fchoone Saizoen: de Aakfters en Kraaijen „die men in menigte op de Wegen vindt, „door geheel Rusland, hadden zelfs deeze Woes- tynen verlaten :_ de Natuur fcheen daar als uitge- doofd tè zyn : men ontdekte aan het enkele Spoor der Sleeden, dat deeze Flaatfen bewoond waren: overal heerfchte een naare eenzaamheid, en de ftilte werdt niet geftoord dan door het Gefchreeuw van iemand onzer „ wiens Sleede tonderfte boven was geraakt en die om hulp riep. De Inwooners van dat Land zyn in hunne Hutten beflooten „ „geduurende negen Maanden van het Jaar : zy komen ’erz zo lang de Winter duurt ,-byna geheel niet uit. De Sneeuw ver- fchynt în deeze Gebergten met het begin van September, en wel dra wordt, door de groote . veelheid, die ’er van valt, dikwils alle blyk van Wooningen byna vernietigd. Alsdan vinden zy zig genoodzaakt, Paden te maaken door de hoo- _ pen Sneeuw heen, welke de Winden:byeen ge- jaagd hebben. De Dooy begint ’er laater dan op het vlakke Land: zy heeft in de Gebergten zel- den plaats dan in ’ laacft van April, en de Sneeuw verdwynt niet Ceenemaal voor de laatfte Dagen X. Deer. A5 van 30 BeriarT VAN EEN Reistoer van Mey. Dus genieten zy maar drie Maanden - een zagt Zomer-Saizoen : men zaait ’er, niette- main , in die korte tyd, Rogge, Haver, Gerft en Erwten, die tegen * end van Auguftus wor. den ingeoogf : maar het Koorn wordt ‘er zelden “volkomen ryp. Î Ik was, den 5 April,deezen Keten van Ber- gen door gepafleerd , ‘die Ooft- en Weltwaards 45 Mylen uitgeftrektheid heeft. Dien Dag be- vond ik my op een byfter groote Vlakte, alwaar _ de Sneeuw eensklaps zo aanmerkelyk verminder- de, dat dezelve , op eenige Plaatfen, naauwlyks de Oppervlakte van het Aardryk bedekte. Den 8 gekomen zynde te Tumen, een Steedje, was de Dooy zo veel gevorderd ‚dat men de Sneeuw overal gefmolten vondt, uitgenomen op het be- reeden Pad. Een laag Water op de nog bevroo- zen Rivieren den Ysgang voorfpellende, ver- wittigde my van het gevaar, dat ik zou loopen met dezelven te pafleeren. Deeze Vreeze en het verlangen om ten fpoedigfte te Tobolsk te komen, waar van wy niet meer dan 7o Mylen;, of daar omtrent, af waren, deeden den moed aanwakkeren van myn Gezelfchap : ieder deedt zyn beft om alles in order te brengen op elke Rufiplaats. Eindelyk arriveerde ik te Tobolsk , op den ro April, zes Dagen voor den Ysgang, na in de Sleede 800 Mylen of 3118 Werften , in de tyd van een Maand, afgelegd te hebben; fchoon geduurig vertraagd zynde door de mocië- lyk- Dd NAAR EN DOOR SIBERIË. b DI Iykheid-om Paarden te krygen en ontelbaare Toc- vallen. Het fmelten van de Sneeuw veroorzaak- te een zo overmaatige ‘hoogte van Water in de driss, dat deeze Rivier byna de helft overftroont- de van de Laage Stad, waar van omtrent een vierde deel geheel adr raakte. Her zy my geoorlofd een woord te zeggen van de Ingezetenen eenes Lands, zo verfchillende van de Landen die ons bekend zyn. Ik vreeze niet, dat men my verwyten zal in een Vertoog te treeden, welk tot het Voorwerp van myne Af- zending geen berrekking heeft. De fnelheid , eg- ter waar mede ik deeze byfter groote Landftree- ken door reisde, iiet my niet toe, de Zeden der „verfcheiderley Natiën met zo veel zorgvuldig- heidte na te gaan , als ik wel had gewenfcht. Zy fcheenen my , altemaal, de Griekfche Religie aan te kleeven tot Bygeloovigheid toe: en die By- geloovigheid vermeerderde naar maate ik verder kwam van Moskou. Gebooren in de alleryze- lykfte flaaverny, hebben zy zelfs geen denkbeeld van Vryheid, en weinig begeerte, dewyl hunne- behoefte klein is. Zy kennen geen nyverheid noch onderlingen Handel : hun Voedzel is zeer flegt en bygevolg gemakkelyk te bereiden. Ge- droogde of rottige Vifch, Erwten en flegt zwart Brood, van Rog gemaakt , zyn hun gewoone Spys: de Drank beftaat uit flegt Bier en Kwas. Dit laatftte Vogt is niets anders dan Water op Zemelen gegift, waar in men een weinig Meel X. Deer. mengt s Er Beat VAN EEN ReisToGT mengt, ven daar van komt een Drank, verfoeie- Jyk voor alle andere Keelen dan de hunnen. Aan de-luiheid overgegeven in hunne Kaghels, lee- ven zy in de walgelykfte onzindelykheid, en niettemin beminnen zy hunnen Sraat zeer ,fchrik- kende daar uit te gaan, vooral om de Wapenen ze voeren: in welk laacfte- geval de vreeze voor Rraf en de Sterke Drank hun egter EN dapper doet zyn. De Hutten van dit Volk hind een ‘te nad- aer Verblyfplaats, om dar ‚de ftrengheid van de Winter hun naauwlyks eenige gemeenfchap toe- Jaat met de uitwendige Lugt. De Venfters zyn gemeenlyk niet boven een Voet breed en zes Duim hoog. Ook zyn zy byna den geheelen tyd; als de Zon in de Zuider Hemelstekenen zig be- windt, van Daglicht beroofd , en hebben, in een — “byna onafgebroken Nagt, geen ander Licht , dan het gene zy krygen van Splinters van Berken- Hout , aan brand geftoken , en tufchen de Sty- len in gekneld : welk gebruik , dat in geheel Rus- land plaats heeft „ aldaar zo dikwils fchrikkelyke Branden maakt: dewyl alle Huizen van a: zyn. Nistresenftkande hun flegt Voedzel zouden deeze Inwooners van Siberie zeer gezond ieeven;, buiten hunre onmaatigheid : want de Opvoeding, van hunne Jongheid af, doet veel , om hun een zeer fterk Lighaams Geftel te geeven. Naauwlyks zyn de Kinderen ter wereld gekomen , of, in een NAAR! EN DOOR Siseme; Ig eer Korf geplaatft, in een hoop Kaf of oud Lin- nen ; fpeclen zy met de Voeten en Handen ,zon= der eenigzins gebakerd of in Luijets bewonder te zyn: men voedt ze mer Melk door middel van een Hoorn, aan welks end een Koeijen-Speen ge- voegd is: hoewel de Moeder hun ook fomtyds de Pram geeft. Deeze Korf wordt opgehangen aan Een lange Springftok , dien men gemakkelyk met den Voert kan beweegen om ze te Wiegen. Die moeite neemen doorgaans de Vrouwluy waar, en houden zig meeft bezig met Hennip te fpin- nen. Deeze Kinderen kunnen zig nog niet op _de la houden ‚ wannéer men hun reeds de vry- heid geeft om langs den Grond te rollen, hebben- de niet meer dan een Hembdje aan : zy tuimelen en maaken poogingen om te loopen ; men laat ze worftelen, en zy loopen eindelyk , eenige Maan- den'oud zynde,' wanneer zy by ons naauwlyks op de Beentjes zouden kunnen fiaan : wel dra loopen zy overal heen. Ik heb de Kinderen uit de Kaghels zien komen in hun bloote Hembdjes „ die hun flegts halver Beens reikten, en dus op’ Straat gaan fpeelen in ’ midden van de Sneeuw 7 terwyl de overmaatige Koude my fchroomen deedt uit de Sleede te komen, fchoon met Pelfen _ gedekt zynde. Dus formeeren zig Menfchen 4 die langer dan ergens anders zouden leeven, in- „dien zy zig niet verliepen’in Overdaad en fter- ken Drank. î Doorgaans is. dit: Volk wel gemaakt en groot X, Dern. van 4 14 Berier VAN EEN Reisroot é van Statuur: men ziet ’er zelfs weinigen Onder die gebrekkelyk zyn van Lyf of Leden. Even wel moet ik bekennen, dat ?er jaarlyks een ver- baazende menigte van Kinderen fterft: zo dat ter zelden het derde deel in een Huisgezin van overblyft. Dikwils behouden de Ouders maar drie of vier, van zeftien of agtien, die zy heb- ben ter wereld gebragt. Verfcheide redenen loopen te famen tot deeze uitwerking en tot een geduurige ontvolking van de Genugten, die verfpreïid zyn in deeze groote Wilderniffen. De Kinderpokjes neemen ’er byna de helft van weg, en fomtyds meer: het Scheurbuik en de Overs daadigheid var hunne Vaders en Moeders maakte ze onderhevig aan een menigte van Ziekten, die mer op Andere plaatfen niet vindt onder de Kin- deren: miflchien om dat zy in dit Land geen an« dere Middelen hebben dan hunne Stooven. Dee zelven zyn zeer heilzaam voor de genen die geen Ziekten hebben, dan met het Klimaat overeene komftig ; maar fchynen onvoldoende voor die Kwaal, welke uit Amerika haaren oorfprong vere zekerd wordt te hebben. Deeze laatfte is zodanig verfpreid in Sibefie en het Noordelyk deel van Tartarie ; dat het te vreezen is, dat ’er in ver- volg van tyd het geheele Menfchelyk Geflagte door vernield zal worden, en; ’t gene ’er de kragt van moet vermeerderen, is de manier, op welke zy in hunne Hutten leeven, waar door een overmaat van Lichtmiffery wordt voortge- bragt: ks ‚NAAR EN DOOR SERIE dg bfagt: want zy kennen het gebruik van. Bedden niet: het geheele Huisgezin flaapt door elkander, __byna naakt; fommigen op Matten » die op groo= te Banken gelegd zyn; anderen op de Kaghel of ap den Grond, De Jeugd, hier vroeger in ’ Min- nefpel onderrigt, dan elders, heeft te veel aan. leiding, om zig niet aan de Ongebondenheid over tergeeven.… | ‚Toen ik to Tobolsk gekomen was, ging ik een Bezoek afleggen by den Heer IsmAëLor, die der de Gouverneur van Was, en aan wien men een naauwkeurige Kaart verfchuldigd is van de Kafpifche Zee. Hy ontving my met alle foorten van Beleefheid en Goedheden , en wilde zya yver voor de Weetenfchappen doen uitblinken 4 die hy zo veel te meer bemint, om dat hy ze „oefent. Hy deedt my een Wagt geeven van drie Granadiers en een Onder-Officier. Ik liet; zonder uicftel, myn Ob fervatorsum opregten en alles in gereedheid brengen , wat daar toc be- hoorde; doch „ niettegenftaande. myne zorgvuls digheden, was het niet voor den 11 Mey in flaat, Toen plaatfte ik ”er aanftonds myne Werktuigen in, Den 18 van die Maand had ik, hoewel met een betrokken Lugt, gelegenheid om eenige Ver- fchynzelen van de Maan-Eklips waar te neemen, Ik had my , den 3 Jany, gereed gemaakt tot Ob. fervatie van de Zon-Eklips, onzigtbaar in Vranke ryk; cen Waarneeming, daar ik my te zorgvul- diger. op toeleide, alzo dezelve een der befte Mid- A. Deer. de- 16 Briet VAN EEN Reisrder delen aan de hand gaf, om de Lengte van To- bolsk met de groot{te naauwkeurigheid te bepaa- Jen. Deeze Waarneeming was my te dierbaar- der, dewyl ik naauwlyks eenige hope had, omt de Eldipfen der Sarellieten van Jupiter te kunner obferveeren ; aangezien de Zonneftraalen den Dampkring byna geduurig verlichten, geduuren. de de Zomer. Tenanderen , dewyl deeze Eklipg zigtbaar was in Sweeden, Deenemarken en te Petersburg, was ik verzekerd, dat ik Obferva- tiën zou hebben omde mynen mede te vergely- ken: De Lugt was nog betrokken in ’ begin van de Eklips : daar viel een groote veelheid Sneeuw : ik obferveerde evenwel het midden met de groot- fte naauwkeurigheid. De Lengte van Tobolsk, met betrekking tot de Meridiaan van Parys, vol- gende uit deeze Waarneemings vergeleeken met . die van Stokholni , welke Monfr. DerisLe de goedheid heeft gehad my mede te deelen; is van- 4 Uuren 23 Minuuten 54 Sekonden. Nogthars zou deeze Lengte miffchien een kleine verbete- ring kunnen lyden , wanneer men dezelve verge- leek met het Fydsverfchil, ’ welk volgt uit de Waarneemingen van deeze Eklips , die op byna alle andere Plaatfen, daar dezelve zigtbaar eit. gedaan zyn. | Den 5 Sfuny werdt alles door my klaar ge- ‚maakt tot de Waarneeming van Venus in de Zon, die ’s anderendaags gefchieden moeft. De Heeren Ismaëror, Graaf pe Pouskin s ett de “ NAAR EN DOOR SioeRIe. 1 _&e Aaârtsbiflehop van Tobolsk, aan wien ik-zeer ____verpligt ben, de grootte begeerte betuigd hebe _ bende om dit Verfchynzel te zien, deed ik voor ‘hun eene Tent gereed maaken, alwaar ik, een _ Verrekyker in ftelde ‚, om in myne Waarnee- ming niet verontrult te worden. In de toebe- reidfelen had ik alles naar wenfch,dewyl de Lugt den geheclen dag helder blecf , maar des nagts betrok zy t'eenemaal en deedt al myne ho- pe verdwynen. Men verbeeldt zig ligt hoe ik toen gehumeurd was; vooral- na een Reistogt van 1500 Mylen of. daaromtrent, van welken _byna de helft in Moskovie, afgelegd te hebben, om deeze Waarneeming te doen. De vreeze, van belemmerd te worden door een drom van nieuwsgierig Volk, hadt den Gou- verneur-doen befluiten om myne Wagt te ver- fterken; doch deeze voorzorg was niet noodig geweelt; dewyl de onkunâe van dat bygeloovig __… Volk in dit Verfchynzel zig de ongerymdfte Ge- volgen hadt doen voorftellen: des, in plaats dat ___jemâänd myn Obfervatortum zou naderen, elk zig __zynent opgeflooten hieldt. De Zon kwam al Jengs te voorfchyn. Eindelyk was, te 6 Uuren 44 Minuuten 18 Sekonden, Venus reeds op de eni gaon; | E To- (*) [Den geheelen Omflag van deeze Waarneeming “hebben wy uit het Vertoog, dat den 8 January 1762, dienaangaande, door hem,-aan de Akademid van Peters- X. Dear, B burg rë _ BeriGT VAN ZEN Reisrtoor ‘Fobolsk , de Hoofdftad van Siberie, bêvat ongevaar vyftienduizend Inwooners. De Gees- tely kheid beftaat ’er uit vyftig Monniken of Pries-. ters, waar van drie, de Aartsbiflehop daar on- der begreepen , het Latyn verftaan : zynde alle drie Polakken. De Zeden des Volks zyn nage- noeg eveneens als der genen, waar van ik reeds gefproken heb , doch nog bedorvener : de Vrouw. luy en Meisjes van % Gepeupel maaken ’er ge- bruik van Blankerzel , zo wel als die van den hoogften Rang: deeze, hoewel beminnens waar- dig, hebben ’er nog de woeftheid der Mansper- foonen niet verzagten kunnen: men misbruikt ‘er , meer dan elders, het Regt van den fterktten. Deeze Stad dreef weleer een zwaaren Koop- handel met China, door middel van Karavaanen: de Ontrouwheid der Kooplieden , van wederzy- den, deede denzelven kwynen , en eenige Ge- fchillen „die tuffcher: de beide Mogendheden ont- ftaan zyn ; hebben hem geheel afgebroken. Dee- ze Gefchillen hadden hunnen oorfprong in de Re- volutie, onder de Kalmukken Zungores ongftaan na de dood van Ga/dan-Tcherin, in ° jaar: 1746. Hy was Chan van die Natie, welke het Noor- delyk deel van Tartarie bewoonde, dat tuffchen Siberie en China is gelegen: deeze Kalmukken erkenden geen Souverein dan hunnen Chan: de dood burg voorgelezen werdt, reeds medegedeeld in het VII. Deer deezer Verhandelingen, bladz, 422,, enz, } NAAN EN“ Dooi Sier, 19 dood van Galdan-Tcherin verwekte cen Burger- lyken Oorlog onder zyne Opvolgers: de Chinees gen , bevreesd zynde voor deete Natie, welke verfchrikkelyk voor alle haare Nabuuren gewor- den was, verzwakten dezelve in ’t eerft, doot beurtlings, dan den eenen „ dan den anderen, der genen die naar de Regeering ftonden, te becun= ftigen , en deeden eindelyk den laatften Chan zwigten, wiens naam was „Amourfaman. Het _elendig overfchot van die magtige Natie, nam de wyk op de Wolga, onder de befcher= ming van Rusland, ten getale van twintigduis zend Huisgezinnen. „Amourfaman, hunne Chan; die lang gezworven hadt, vlugtte eindelyk op de Grenzen van Siberie, in * jaar 2757, alwaar hy aan de Kinderpokjes ftierf, volgens het Rufifch Relaas, dat daar van uitgegeven is in % begin van dit Jaar: doch men weet niet, wáarom daar in het lang Verblyf van deezen ongelukkigen Vorft, te Tobolsk, met füilzwygen wordt voorby gegaan. Naauwlyks waren de Chineezen” on- derrigt, dat hy de wyk genomen hadt in Sibe= rie, of zy verzogten dat hy hun overgeleverd, K of; volgens‘het Ruflifch Relaas, voor altoos op- geflooten : men kwam vervolgens overeen; dat hy gevoerd zou worden op de Grenzen van Si- berie; werwaards de Chineezen verfcheide maa= Jen Gemagtigden zonden , om zyn Lyk te be- fchouwen, Ik heb te Tobolsk- twee Kalmukfche Gezanten gelaaten , die naar Petersburg afge- X. Dreu B 2 vaat- vo) BerioT VAN EEN Resroor vaardigd waren voor de dood van Amourfaman 3 om de vernieling te eifchen van de Ruflifche For- ‚ten, langs de Rivier Irtiz geplaatft: deeze Ge- zanten, te Tobolsk terug gekomen zyndes vers namen aldaar, dat hunne Natie niet meer in we- zen was. In dit Land heb ik een deel hunner Afgoden verzameld, en eenige kundigheid ge- kreegen van hunnen Godsdienft, welke uit het Heidendom, het Mahometaanfch en Kriftelyk _Geloove, fchynt famengefteld te zyn. _ Geduurende de drie Maanden 4 welken ik , na myne Obfervatie van Venus in de Zon, nog ges noodzaakt was myn Verblyf te Tobolsk te hou- den „om de Hemelsbreedte van die Plaats naauw- keurig te bepaalen; als ook de Evenwydigheid van den vaften Verrekyker op myn Kwadrant 4 en de waarde der Schroefdramjen van nrynen Mi- _krometer te onderzoeken 3 ftelde ik tevens Proef neemingen in ’ werk op de Natuurlyke Elekeri- eiteit ;, op de Kompasnaald en de langte van def Slinger, daar ik altemaal van fpreeken zal in het Omftandig Berigt van mynen Reistogt, waar aan ik bezig ben. het Toen ik my gereed: maakte om te vertrekken van die Plaats „alwaar de geduurige Regens groo- te beletzelen hadden toegebragt aan myne Waar- neemingen, werd ik van een bynaonophoudelyk Bloedbraaken aangetaft , gevolgd door eene ver- zwakking, welke my naauwlyks toeliet. te loo= pen „Dic verhaafte myn Verrek uit een Land, tl al. « il “NAAR-EN DOOR SIBERIE, ar elwaar men geen - Geneesmiddelen kent dan de Stooven , waar ik zo veel te minder-gebruik van durfde maaken , om dat ik ?er bykans in vers. fikt was geworden te Solikamska ; daar myn nieuwsgierigheid my de Badítooven hadt willen doen gebruiken naar ’s Lands manier. … Naauw- Iyks was ik "er in gegaan ‚ vof de Vogt van my Thermometer fteeg tot 59 Graaden: een Hitte zo overmaatig en onverdraaglyk, dar ik’ oogenblik kelyk uiet de Plaats vertrok „ hebbende maar. pas tyd gehad, om my in myne Pels te bewindens ten einde myn Log gement op te zend en daar te gaan uitruften. tv haw Ik verkoos den Weg over Kasharineburg ; die Zuidelyker is dan de Weg van Varkaroori, $ wel _ ken ik in reizen naar Tobolsk gepafleerd was: De Gouverneur hadt de goedheid, van my.een Efcorte van vier Soldaaten mede te geeven „omi my inzonderheid te befchutten voor de Struiks roovery., die wan de Rufifche Deferteurs op dien Weg gepleegd wordt. Te Katharineburg: kwam ik, na het doorftreeven van éen Vlakte-van/hon= derd Mylen of daar omtrent, welke zo Moeras- fig was, dat ik my genoodzaakt vonde een Sol. daat vooruit te zenden, die den Weg gebruik- baar maaken-moeft op veen plaatfen ; door Takken boffen daar op te ftrooijen. ‘Deeze Stad legt beooften den Keten van Ge- bergten, daar ik van. gefproken heb. « Rusland laat aldaar verantwoording-doen-van het grootfte X. Dern. li deel , va 42 BerieT VAN EEN Reistodr deel van zyne Mynen: die ik , door een byzon- dere Gunfte , gelegenheid kreeg te bezigtigen ; terwyl het Saizoen my niet toeliet, aldaar Ster» rekonftige Waarneemingen te verrigten. De Goudmynen , die men byna overal nergens anders vindt dan ìn de Gebergten (*) „ zyn hier midden in’ Land gelegen. Een Zandige en graauwagtige Aarde geeft ’er kennis van: naauw=- Jyks heeft men twee Voeten diep gegraven, of de Ader verfchynt , loopende. gemcenlyk van ’% Zuiden naar ’t Noorden, en hebbende doorgaans maar de diepte van omtrent zeven Roeden: men vindt vervolgens aanftonds Water en roode Oker, die altoos den eindpaal aanwyft van de Aderen. Zy zyn axn elkander evenwydig, en de woor- naamfte Gaanderyen loopen dwars door de Ade- ren, welker uitgeftrektheid , van * Noorden naar ? Zuiden, van tien tot vyftien Roeden is, en de breedte vier of vyf Duimen in” bovenfte gedeel» te, dat altoos de rykfte Erts uitlevert, dic in breedte en hoedanigheid’ vermindert, naar maate men laager komt. Het tegendeel heeft plaats in byna alle andere bekende Mynen. De Aarde, tuflchen de Aderen „is Zandig ‚ dikwils gelyken= de naar een foort van Kley ‚die niet aan malkan- der hangt: zy maakt fomtyds Steenen, die taa- me- (*) [In Afrika, daar het meefte Goud valt, vindt men ze ook, volgens de Berigten, dikwils in ’t vlakke Land $nzonderheid aan de Rivier van Senegal. ] Ë | zt NAAR EN DOOR SIBERIE,’ 23 melyk hard zyn; doch’ men âs-in ° algemeen ge- noodzaakt de Gaanderyen met Hout werk te ftut- ten.” De Aders beftaan uitveen foort van zwarte agtige Rots, die cen. weinig Aardig is, zynde de rykfte Erts: anders is het niet dan Kwarts in blokken „ of in de geftalte van Kryfiallen met Fa. eetter van zes of zeven Lynen dikte , maar dike wils zo weinig met-elkander verbonden , dat men ze met de Vingeren van één fcheidt, De Ader bevat veele Topaazen, van de foort van die van Boheme; -zynde gelyk.de Kryftallen gehouwen; maar zeer lang werpig.en van verfcheiderley. groot- te, „Deeze Goudmynen leveren zo weinig uit, dat men ?er dikwils de Onkoften niet van goed kan maaken ‚hoe weinig ook aan Werkloon betaald worde, dewyl men ’er Slaaven. toe gebruikt. De Zilvermynen verdienen naauwlyks dat men >er van fpreeke: de Grond is de zelfde als die der Goudmynen:-Mynen ‚nuttiger voor de Natuur kundigen, „dan voor Rusland; om dat zy aan ‚ dezelven Onderzoekingen van veel belang ver- ‚Alanen Lon vn ‘De Kopermynen zyn ook, in ’t algemeen ge “fproken, van fobere Inkomften , doch derzelver ‚ Verfcheidenheid is aanmerkelyk; haar Grond bee ftaar uit Kley, en fomtyds uit een fort van Oker: dle heb nooit van deeze Mynen in Rots gezien; gelyk die van St. Maria in de Elfàz: zy komen grootclyks met die van-Solikamska overeen. Het geringe Produkt van alle de Mynen, X. Deer. Ek WE daar 24 BerieT VAN EEN Reisroor daar ik van gefproken heb, fchyot aan Rasland vergoed te worden door de overvloedigkeid en rykheid der Yzermynen, die bovendien cen Yzer uitleveren, aan welks deugd niets ontbreekt: Men vindt ?er onverfchillig in alle de omleggen- de Streeken van de Stad Katlrarineburg: men heeft ?er in Rots en in Korrclen onder elkander gemengd: de eerften brengen gemeenlyk vyftig de anderen veertig ten honderd op. Deeze laat- ften worden egter in eenige Plaatfen , wegens de geringe Produkten, verlaten. … Katharineburg is ook de Stapel der Marmers, Jafpis, Porfier- en andere dergelyke Steenen, welken men overvloc- dig vindt in Siberie, vooral Kornalynen en Sar- conixen. Deeze laatften komen van den kant van Varkutz en Nertizen ; de Marmers , Jafpis en Porfier, van omftreeks Orenburg. Ik vertrok van Katharincburg den eo Septem- ber 1761 , en kwam den ag te Sabarca, cen Ge- hugt leggende op de Zuidelyke Grenzen van Rus- land , die bewoond worden door de Baskars , wel- ken het deeze Mogendheid zo veel moeite heeft gekoft onder % Juk te brengen. Zy hadden tot dus verre gemeend onder de befeherming van Rusland te ftaan, en niet Onderdaanen daar van te zyn. Ik had my voorgefteld door Kongour te pafleeren, zynde de gewoonlykfte Reisweg s doch dezelve was diestyds ongebruikbaar: der- halve naderde ik de Tartaaren, die Zuïidelyker zig onthouden, op eemgen afftand van Berna. „Wet-. “NAAR EN DOOR S[BERIE., _ 28 Verfcheide kwamen my ontmoeten „en betuigden, door tekenen, de grootfte blpledn van Vriend- fchap. Zy bragten my in de Wooning van den es ld van het Gehugt, welke by hun altoos in/groote agting wordt gehouden. Deeze Tartaaren hadden voor my een foort "van Middagmaal doen vervaardigen, ’ welk be- ftondt in Honig, Boter en eenige Penlvrugten. Hunne Huizen zyn zo zindelyk als die der Sibe- riaanen morfig zyn. Voor * overige leeven zy byna op de zelfde manier, behalve dat zy Maho- metaanen zyn. « De grootheid, fterkte en wel- gemaaktheid van hunne Gefialte: ailes geeft bly- ken van eene heldhaftige Natie: ook hebben zy hunne oude Voorregten behouden. In tyd van Oorlog levert dic Volk aan Rusland een zeker getal Troepen , welke die Kroon in Soldy neemt. Deeze Menfchen zyn van een goed Naturel, en vol van opregtheid: toen ik van hun vertrok, ver- dubbelden zy ’t getal der Paarden , wegens de Gebergten, welken wv moeften pafleeren , zon- — der vermeerdering van Voerloon te-eifchen , noch iets te willen aanneemen wegens de be innari dieik by hun gemaakt hadt. „Op weinig afftands van. deeze Plaats wierdt de Weg afgryzelyk : de Bergen , fehoon van weinig hoogte, waren zo fteìl, en de Regen hadt dezelven zo glibberig gemaakt, dat, niettegen- ftaande de poogingen van alle de Poftilions , ver- eenigd mer die van het grootfte deel der Paarden, „X. Deer, B 5 wel- 26 BERIGT VAN EEN Reisroer welken men vooreen zelfde R.ytuig fpande, er naauwlyks op.den top te komen was, fchoon ie» dereen zig te Voet bevond. t'Elkens wederom andere Gebergten de zelfde beletzelen uitleverene de, wierden ’er de Menfchen en Becften zo veel te meer door vermoeid, dewyi tot ieder Rytuig de zelfde behandeling werde vereifcht. Aange- zien het myne her ligtfte was, gìng ik voor uit, met oogmerk om uit het eerft voorkomende Ge- hugt hulp te zenden aan de anderen; doeh men kon my niet verder brengen, dan een Kwartier Myls van de Plaats, waar ik hun gelaten had. Ik bevond my diestyds op den Oever van de Beek Loirka, in cen kleine Valey met Geberg- ten omringd: ik deed een groot Vuur ftooken, rondom het welke iedereen zig rangeerde. Het was tien Uuren ’s avonds, en een -Uur daar na kwamen de andere Rytuigen te voorfehyn, by het Licht der Flambouwen, welken ik hun. ge- laten had. De Tartaaren, die ik by my had, gingen vöor uit „en flaken , van afltand tot afltänd;, Denneboomen in brand „ die zig op den Reisweg bevonden , om Licht te verfchaffen aan hunne Kameraaden. Indien deeze Boomen, van zeer groote hoogte zynde , en in een oogenblik in de Eigte Vlam ftaande, ons een groot behulp waren: zy leverden ons een Vertooning uit, niet minder ‚gardig'en zeldzaam, door de gefteldheid van de plaats en de Vonken, welken zy naar alle kan- ten verfpreidden, „Den Je NAAR EN DOOR SIBERIE, _e7 Den 25, te elf Uuren ’s morgens, vertrok ik van deeze plaats, en kwam eindelyk, dien zelf- den Dag, te Piflà, en den 28 in een Gehugt der Watsaks, een Volk, dat men gemeenlyk zegt Tartaaren te zyn, rn waar in ik geen overeen- komtft met die Natie heb kunnen befpeuren. De Man- en Vrouwluy hebben doorgaans niet boven de vier Voeten hoogte; zynde bovendien ook zwak van Lighaamsgefteldheid. De Kleeding der Mannen is eveneens als die der Ruflen; maar'die der Vrouwen t’eenemaal verfchillende van die der andere Volkeren van Siberie „ hebbende zelfs in haare mifelykheid een foort van fraaiheid, ‚Na verfcheide Gehugten van dit Volk door- gereisd te zyn, kwamsik den 29, te agt Uuren %s avonds, op den Oever van de Rivier W iatka, alwaar ik de Nagt waakende doorbragt, wegens een harden Wind, die my niet toeliet deeze Ri- vier te paffeeren, welke aldaar vol Klippen was. Geduurende.de Nagt was een zo groote veelheid Sneeuw gevallen, dat ik de grooefte- moeielyk- heden ondervond om aan de Poft te komen, die ‘er niet-meer dan anderhalf honderd Roeden: af was. Men maakte daar reeds gebruik van Slee- den: de Sneeuw , die onophoudelyk viel, nood- zaakte my ’ getal der. Paarden te verdubbelen, ‚ hebbende ‚de, Rytuigen niet willen, verlaten, in hope van geen Sneeuw te zullen ontmoeten tot Kafan, daar ik den 1 Oktober niet dan met groote moeite arriveerde : -fchogn. ik, federt X. Deer. den 1 ‘eg BeriorT vAN EEN Reisroor den 2g, twee-en-veertig Paarden by: my gehou- den hadt, die gebruikt werden tot het voort- trekken van twee Karren en vyf Wagens. Kafan,is een groote Stad, de Hoofdftad van het Kofinerjk deezes mda Zy heeft tot haa- zen Gouverneur een Tartaarfchen Vorft, van wien ik de treffelykfte blyken van Goedheid ge- nootén heb. Hy gaf my'een nieuw Bfeorte, en zond het andere terug naar ‘Fobolsk. De Aarts= biflchop deedt my dien zelfden Dag verzoeken, om naar zyn Landgoed te gaan, en zondt my verfcheide Rytuigen om my en myn Gezelfchap derwaards te voeren. Ik vond in hem een Pre. Jaar, kundig in de Weetenfchappen, Gefchiede- nifen en Litteratuur: ook werdt in geheel Rus- land met veel Berbied van hem gefproken. % Is de cenigfte Geeftelyke, my in deeze groote Staa- ten voorgekomen , die niet verwonderd fcheen te zyn , dat men van Parys naar Fobolsk gereisd was, om Venus in de Zon te obferveeren; Te Kafan gekomen zynde, verbeeldde ik my afs een nieuwe Wereld te zien. De Ryp be- goft cr naauwlyks de Boomen vân heare Bladeren te berooven.. Ik zag, in den omtrek van deeze Stad, voor de eerfte maal Eikeboomen federt myn Verblyf in Rusland, en Vrugtboomen in een. foort van Moestuin; in plaats van die onmeet- baar groote dorre Vlekken, die byna niet be- woond worden dan door Dieren , meerendeels in Eeropa onbekend. Ik zag Heuvelen , Bofch- jes, > NAAR EN DOOR SinenIË, — 29 < — _jess een Hof naarde Konft gefchikt, alwaar nog Bloemen tot fieraad ftrekten: alles fcheen my/te, doen naderen aan myn Vaderland. _O aangenaa- me Verblyfplaats ; daar men,’ regte denkbeeld niet van maaken kan, dan nadat men ze verloo- ren heeft? Kafàn behoudt nog ech err van zyd ‚ouden Rykdom. , Schoon ’er de Koophandel na- genoeg is uitgeblafcht 3 heeft zig aldaar een-me-_ nigte van den Adel byeen verzameld, en-leeft er zelfs zeer gemeenzaam. Al wat noodig is en dienftig voor het Leven, vindt men ’er in over- vloed, zelfs Wildbraad en Vifch: men vindt ’er Wittebrood „ dat in Siberie al zo onbekend is als de Apanaflen: Weyn alleen is te Kafan zeld= zaam. _Geduurende myn Verblyf deed ik ’er Stertekundige Obfervatiën, die my de Lengte ván deeze Plaats, ten opzigt van Parys, uitbrag « ten op 3 Uuren $ Minuuten 37 Sekonden, en dâ Breedte op 55 Graaden 43 Minuuten 58 Sekab- den. De Lengte is bepaald door twee Emerfiën p Í 4 Û „der Satellieten”van Jupiter, waar wan de overeen- komftigen te Parys zyn waargenomen door Monfr. mend Ik verreisde van daar den 7, en trok dien zelfden Dag de Wolga, een der groo- te Rivieren, over. Aan de andere zyde gekomen, pafleerde ik weder andefe Naciën, de ZeremifJers en Sousvafoht , van welken ik in dic Uittrekzel niet kan {preeken. Naar maate ik Petersburg naderde, % welk Noordelyker legt, deedt de X. Deer, Kou- zo Brrr VAN EEN Rmstoor NAAR Siere, Koude zig, van dag tot dag, heviger gevoelens en bragt my de grootfte verhinderingen te weeg: eenige Rivieren waren reeds bevrooren, en het Ys der auderen was nog nier fterk genoeg. Ein- delyk kwam ik te Petersburg, en, den Winter in die Stad doorgebragt hebbende, ging ik in ’% Voorjaar, zo dra de Zee open was, ’ fchepe; om naar Vrankryk terug te keeren, waar ik aan- kwam in de Maand Auguftus, omtrent twee Jaa- ren na dat ik van daar vertrokken was (*). H. (*) [De Sterrekundige Waarneemingen , die de Heer Cuarre hier op volgen laat, door zyn Ed. aan de Aka- demie van Petersburg voorgelezen, zyn door one, als ge- zegd is, in het VIE. Deer deezer Uitgezogte Verhande. lingen, door Vertaaling van bet Vertoog, dat zyn Ed. ons hier, by zynen doortogt , met een Bezoek vereerende, overgegeven hadt, reeds medegedeeld. ] } VER- ater veatndemage 6 n \ DER WAARNEEMINGEN VAN _ VENUS IN DE ZON, WELKE OP VERSCHEIDE PLAATSEN VAN Ee MET DIE AAN DE KAAP DER GOEDE HOPE „GEDAAN ZYN: OM DAAR UIT HET \____VERSCHILZIGT van oz ZON TE BEPAALEN ; DOOR DEN HEER JAMES geet Ogen. Meefter der Vrye Konften en Lid der Koning- byke Societeit van Londen. dn Transatt. for the Year 1762. Vor. LII. Part. 2. p. Ó1l.) SELF EEESEEESEENTONSTESEEEES EN de Zomer van den Jaare 1760, befloot de _„Koninglyke Societeit eenige kundige Perfoo- nen af te zenden naar bekwaame plaacfen op den X. Deen. | Aard- 32 Vererifking DER WAARNEEMINGEN Aardkloot,om deVerfchyning van Venus inde Zon waar te neemen, die gebeuren moeft den 6 Juuy 1761. Ingevolge van dit Befluit, werden Mes- fieurs MaskeLYne en WADDINGTON ge- fchikt om naar het Eiland van St. Helena te ver- trekken, Mefieurs Mason en Dixun om té gâan naar Bencoolen ‚een Vaftigheid aan-de Ooft- indifche Kompagnie toebehoorende , op ’t Eiland Sumatra. Twee rcflekteerende Teleskoopen, ie- der van twee Voeten Brandpunts langte , met een Voorwerpglas Mikrometef van veertig Voe- ten Brandpunt, tot een derzelven gepaft ; een Aftronomifch Uurwerk en een Werktuig van gelyke Hoogten, waren door de Societeit voor “jeder van deeze Plaatfen gefchikt. De mildaa- digh&rd van wylen zyne voorgaande en tegen- woordige Majefteit, Patroonen det Koninklyke Societeit , maakte de Onkoften goed. De Heer ‘MaskrLynNeE en zyn Afliftent kwamen te St. Helena in de. Maand April 1761; maar Mr, Mason en zyn Afliftent, door cen Toeval te Plymouth opgehouden , bevonden, by hunne komfte aan de Kaap der Goede Hope, in diezelfde Maand, dat het te laat was om.Ben- coolen te bereiken. Derhalve beflooten zy aan de Kaap te blyven, en aldaar hunne Waarnee- mingen te doen; % welk zeer gelukkig uitviel: want, door een Wolkige Lugt, werdt Mr. Masker yne belet om op St. Helena behoorly= ke Waarneemingen in % werk te ftellen, en, in dat \ TAN Venus. INDE Zon. 33 at Geval zou de “Waafneeming der welcken Raaking by den Uitgang te Bencoolch, vetgês leeketi met die zelfde Waarneeming te Greeri- wich „ niets hebben kunnen bepaalen ten CRaan vän het Verfchilzige van de Zon. _Om hetzelve te bepaalen door middel van de ‚ Weaarneemingen det inwendige Raaking Van Vé- pus aan den rand der Zonne, óp tweé verfchil- dende Plaatfen, is het volftrekt noodig, dat het erfchil der Lengte tufchen deeze twee Plaat- fen haauwkeurig bepaald zy. Ten dien einde hieldt Mr. Mason zig geduurig bezig met het Waarneemên der Eklipfen van Jüpitets Sarellieten, en Mr. GrEEN , de Affiftent Waarneemer tè bd _ Greenwich, obferveerde zo veelen van die zelf- 1e _de Eklipfen, als het ongurftige Saizoen gedoog= de. Dt. Brevis en ik nanten insgely ks die Eklip= fen, in Surryftreet te Londen, waar. De on- _genoegzaamheid van zülke foort van Obfervariëns in het bepaalen van de Lengte der Plaatfen, daar naau wkeurigheid wordt vereifcht, is zeer bee _ kend aan de genen die ?er hun werk van maäken. Door het me der Waarneemingen van _ den eerften en tweeden Satelliet, aân de Kaap; /) k met de genen die in Surryftreet gedaan zyn, komt het verfchil der Lengte, tuffchen Greenwich er de Kaäp, by middeling uit op 1 Uur í3 Min, k 30 Sekonden „ en die van den tweeden Satelliet verwerpende, welke altoos onzekerer zyn dan _ die van den eerften, zo ftel ik het verfchil der _X. Deer, G heng=. ap \ 34 VerGELIKING DER WAARNEEMINGEN Lengte tuffchen Greenwich en de Kaap op 1 Uur 13 Min. 35 Sekonden; waar van in de volgende Berekeningen gebruik is gemaakt. Om het Verfchilzigt van de Zon, met meer ze= kerheid , te bepaalen , heb ik de Waarneeming van de inwendige Raaking by den Uitgang aan de Kaap vergeleeken met de Waarneemingen van de zelfde Raaking op vyftien verfchillende. plaat- fen in Europa. ‘Maar, eer ik eenigszins verder voortgaa, zal ik de Tyden opgeeven van deeze _ Waarneemingen „en melden waar uit ik die ont- leend heb; als ook de Lengten der Plaatfen, en van waar.ik dezelven heb gekreegen. _— Inw.Raaking.U.M.S. Uitde) Lengte U.M.S. Uit de Greenwich 8.19. oPb.Tr.jde Kaap 1.13.35 W‚Ph.7r. Sherb, Caftle 8. 15.10 Greenwicho. 4, 1 Wm 8.15.14 Sav. Houle 8.18.22 Leskeard 8. Oo. 21 o. 0.30 W. 0.18.32 Wm Parys 8.28.25 o. 9.10 O. Conn. 8.28. 29 Bologna 9. 4.54 Parys 0.36. 50, —= 9. 5. 9 Rome 9. 9. 36 Brief 0.40.37 O. —= Dronthem 9. 1. 49 —- |Greenwicho. 43.58 O. Brief. Upfal 9.28. 3 Pb. Tr.jParys I. 1IOO. Pb. Tr. 9.28. 9 9.30.11 Hernofand- 9:2852 Sw, V I. 2.12 O, Pb.Tv. Kalmar 9-23 40——-[Stokholm o. 6.27 W. Sw.V. Abo ( _ 945-59 Pb. Tr.'Parys 1.19:57 O. Pb. Tr. Tor- (*)- In de Phil, Trans. vindt men het gefteld op 9 Uur. 46 Mih. 59 Sek.: doch dat die ‘een fout zy in het opfchry- ven der Minuuten, kan gemakkelyk beweezen, worden. 4 voer Prints iN Zon: | 38 petan Uit de Lengte. U.MS. Uit de Tornea 9. Bik 8 Pb. Tr. Parys we. 27280. Ph. Fe \_ Kajaneburg zo. 8.56 Sw. V.JStokholm 0:39.20 O. Sw. 7 De Kaap — 9.39.48 Ph‚Tr.)Greenwich 1.13: 35 O0. Pb. Zr. ' 9.39. 52 ï Aldo %r verfehéide Waistieewete op fommige _ Plaátfen wâren, heb ik de twée meeft verfchil« tende Obfervätiën aangetekend, om pf vervol- gens het gemiddelde van te neemen. * “Een reden, zo ik vermoed, dat de Waarnee- mers, zelfs op éen zelfde plaats, eenige Sekon- den in de tyd der Raaking verfchillern, kan hier uit ontftaan, dat eenigen hunner de Raaking ver- beeldden plaats te hebben, wanneer ’er geen Licht was tuffchen den Rand van Venus en dien _vän de Zon; anderen zulks niet oordeelden, voor ‚dat zy een gedeelte van den omtrek van Venus uit het Gezigt hadden verlooren. Ik zal derhal- ve het verfchil tufchen de Waarneemingen op een zelfde pläats hier ftellen , op dat men een fchatting mag maaken van de paalen van dee- _ zen feil ë : f Greenwich 3} € Oy Bologna did vermi Parys (}) 6 f fj Sherbuúh Caftle 2 Waarnee- | Cambridge 2 { hadden'een’ s à meiste 4 Stokholm 2 tha vand 3 ge re a 0 Upfal 3 „en Totne 2 gf De Kaap 2 4 pi Ng 2} AV geeen Het CI) Monfr. pz LA LANDE zegt ‚ in een Brief aan X. Deer. C 2 Monfr, > <36 VerGELYKING DER WAARNEEMINGEN Het gemiddelde , derhalve, van deeze allen; komt uit op weinig meer dan 6 Sekonden: een feil , dien men begaan kan in ge oordeelen over de Raaking, zelfs ep de zelfde plaats. Na dat ik de Verfchilzigten van Lengte en_ Breedte berekend had, voor teder van de gemel- de Plaatfen , op de onderftclling dat het Vere fchilzigt van de Zon was 8# Sekonden; zo ver- geleek ik de Waarneeming van ieder Plaats met de Waarneeming aan de Kaap der Goede Hope, en hier van leid’ ik der Zonne Verfchilzigt afs gelyk nader te zien is in deeze Tafel. I De Kart UMS. MS. U.M.S. MS. 9.39.50 de Kaap6. 8 de Kaap. 9.39.5ode Kaap 6. 8 Kaap« 3.13.35diff.Mer.1. 11 Greenw. 1.17. 36diff. Mer. 1,12 Shirb. 8.26.15 7-19 8.22:14 1.20 ; 8.19. o Greenw. — 48.15.12 Shirb, —18 en —_ \ 15 vite ’% Verfchilz, van de Zon 8”.42"t Verfchilz, vande Zon 8.15 3: 4 9.39.50 de Kaap 6. 8de Kaap.|9.39.5ode Kaap 6. 8deKaap, 1.14. sdiff.Mer.r.r1 Savileh.j1.32. 7diff.Mer.r. 4 Lesk. BEANS et 7 ID 8. 7.43 7-12 8.18.22 Savileh. ek 4/18. o.21 Lesk. + 10° ae 7.23 7.22 'eVerfchilz. van de Zon 8”.57}t Verfchilz. van de Zon8”.6g 5. Monfr. MaskKELYNe , dat Monfr. ne LA CAILLE obferveerde met een Teleskoop van Monfr. DoLLANDS Higakzel, die niet behoorlyk gefteld was. Men kan der- hal he El AN 1 VAN VENUS IN DE Zon. ‘87 wf / ì 5: n 6. PUMSEE MSA UIMS.EN CMS. 9-39.sode Kaap.6. 8 de Kaap.i9.39.5o de Kaap 6. 8de Kaap Ee 4.25diff.Mer.o.54 Parys |o.28.20 diff. M.o 29 Bologn, _ Y 8.35.25 12 J9.11.30 6.37 » 8.28.27 Parys — 419. 4:57 Bologna — 4’ ANS MR HON KE, â 't Verfchilz. vande Zon 8”. 42l't Verfchilz.van de Zon 8”.4t Ze | 8. 9.29.50 de Kaap6. 8 de Kaap [9-39.50 de Kaap 6. 8deKaap; 0.23.48 diff. M. 0.13 Rome, |o.29.32 diff. M.2.38 Dronth. 9.16. 2 6.21 _[9,10,18 8.46 t 9, 9.36 Rome kh 519. 1:49 Dronth, 177 ed 6.26 / 829 ___'Verfchilz. vande Zon 8”.61’t Verfchilz.van de Zon 87.23 9. ak Io, 9.39.5ode Kaap 6,” 8 de Kaap.|g. 39.50 deKaap6. 8deKaap. ©. 3-15 diff. M.z,zr Upfal; |o..r.15 diff, M.2.18 Stokh. ee 9.36.35 8.29 9.38.35 8.26 À 9-28. 6 Upfal — O"|9.30.10 Stokh. … — 1 - 8.29 8.25 ‚ &Verfchilz, vande Zon 8”.so“t Verichilz. vande Zon 8”.48 \ Bd IL. halve vermoeden, dat ’er eenige misflag zy in de Waar: neeming van Monfr. MararDr, welke laater is dan die van Monfr. DE LA CAILLE, €en zo aanmerkelyk van de overigen verfchilt. DEEL C3 38 VERGELYKING DER WAARNEMINGEN / i 12. U.MS MS. U.M.S. MS. - 9.39.sode Kaap 6. 8 de Kaap.f9.39.5o de Kaap 6. 8 deKaap. @. 2.13 diff. M. 2.26 Hernof.la. 7.42 diff. Me. 2.59 Kalmar, nemen 9.37-37 8.34 „9-32 8 Gend. 9.28.52 Hernof, sh 11'|9.23.40 Kolmar sp 21 8,45 8.28 b * Verfchilz. van de Zon 87.68 “t Verfchilz, vandc Zon 8 „86 13- 14e 9.39.5ode Kaap6. 8 de Kaap.| 9.39.5odeKaap 6. 8 deKaap, 0.14.52 diff. M. 2.30 0.23. 3 diff. M.3. 5 Tornea. 9.54-42 8.38 Io, 2.53 913" 2 9.45-59 Abo = 5 | 9.54. 8 Tornea sk 287 Kannen … 8.43 i 845 i “Verfchilz. vande Zon 8”.58l't Verfchilz.vande Zon8 . 7 15. E A 9.39.50 de Kaap 6. 8 de Kaap. 0.38. 5idiff, Mer. 2. 59 Kajancbnrg: 10. 17. 55 9. 7 h 10. 8 59 Kajaneburg se ri 8. 56 ’t Verfchilzigt van de Zon 8“. 33 Ik zal deezen Tafel verklaaren door het voor- beeld van de Waarneeming aan de Kaap met die te Greenwich, zynde de voorlykft aangetekende. Het bovenfte getal, 9 Uur. 39 Min. 50 Sek. is het gemiddelde der Tyden van de inwendige Raa- DES OA : ’ ä * | VAN VENUS IN DE Zon. 39 Raaking, aan de Kaap waargenomen: 1 Uur 13 Min. 35 Sek. het verfchil der Lengte tuffchen Greenwich en de Kaap; welk afgetrokken zyn- de van de tyd der waargenomene Raaking aan de Kaap, 8 Uur. 26 Min. 15 Sek. overlaat voor __den tyd, dat de Waarneemers te Greenwich de Raaking zouden gezien hebben, indien ’er geen Verfchilzigt van Venus ware geweeft. Derhal- ve den tyd der waargenomene Raaking te Green- wich aftrekkende van deezen tyd, zo is het over- fchot, 7 Min. 55 Sekonden, de uitwerking van _het Verfchilzigt in Lengte en Breedte op de twee Plaatfen der Obfervatie. Maar de uitwerking — deezer twee Verfchilzigten aan de Kaap is, op onderftelling dat der Zonne Verfchilzigt 8 Se- ‘konden zy, = 6 Min, 8 Sek. en zo veel moeften - de Waarneemers aan de Kaap de inwendige Raa- king laater zien dan uit het middelpunt des Aard- kloots. De uitwerking, nu, van de zelfde Ver- _fchilzigten te Greenwich is = 1 Min, 11 Sek. _en zo veel moeft men. te Green wich de inwendi- ge Raaking vroeger zien; dan uit des Aardkloots middelpunt. De Som derhalven van deeze twee Verfchillen, = == 7 Min. 19 Sek. is het gene de _ Waarneemers te Greenwich de inwendige Raa- king vroeger moeften zien dan de Waarneemers — aan de Kaap in volftrekte tyd, wanneer het Ver- fchilzigt van de Zon 82 Sekonden ware. Maar het verfchil in volftrekte tyd, door de Waarnee- ming gevonden als boven, is flegts 7 Min. 15 Se- X. Deru. C 4 kon. 40 VerdervKinG DER WAARNEEMINGEN konden: zo dat der Zonne Verfchilzige door de Onderftelling , te weeten 8”. 5, tot het Ver- Schilzigt van de Zon, door de Waarneeming ge- vonden, is als 7.19 tot 7. 15”, welk 8”. 42 geeft voor der Zonne Verfchilzigt op den Dag der Paflagie, volgens deeze Waarneeming. Enz. Door een gemiddelde te neemen van de uit- komften deezer vyftien Obfervatiën , bedraagt het Verfchilzigt, van de Zon, op den dag der Paffagie van Venus, 8”. 47 „en wanneer men van N.a. 8. 12 en 14 de Uitkomften verwerpt, die her meeft van de anderen verfchillen, zo krygt men door middeling van de elf overigen , voor het Verfchil- zigt van de Zon, 8. 52. Uit Sweeden hebben wy verfcheide Waar- neemingen gekreegen van de geheele Duuring der Paffagie, te rekenen van de inwendige Raa- king by den Ingang tot aan de inwendige Raa- king by den Uitgang Jan Venus: als ook de Waarneeming van die zelfde Duuring door den Heer Cuarrr te Tobolsk in Siberie ‚ En door verfcheide Perfoonen in Ooftindie: maar de Ver- Schillen tufchen deeze Duuringen zyn te klein, ‘om, met eenige naauwkeurigheid, daar uit bet Verfchilzigt van de Zon te bepaalen, door ver- gelyking van de Duuring op de eene Plaats met die op de andere Plaats. Het grootfte verfchil, naamelyk, tufchen dezelven en de Duuring te Tobolsk, die de kleinfte is , beloopt flegts 2’. 50, en het kleinfte verfchit 7 Min. 4 Sekonden: tot wel- EN } En € à VAR ’ N ë ko JM VAN VENUS IN DE ZON. | 41 Jae welke kleine veelheden de onvermydelyke feie fen van Obfervatie een aanmerkelyke evenredige heid moeten hebben, en nogthans vind ik, door het vergelyken van vyftien totaale-Duuringen op verfchillende-Plaatfen waargenomen, met die te Tobolsk, de volgende Uitkomften. voor wc Ver. fo fehilzige iks Zonne. Máincbuis zi 9,50) Kalmar EN Kalcutta . = 9. 50 Hernofand ——= g. sol Het gemiddelde van alle dee- Abo ie ZS lize Uitkom{ten geeft het Verfchil- Stokholm == 11. of zigt der Zonne = 9”. 56, en, Stokholm —= 10. 75 bindien wy ’er vier van verwer- Upfal . -= 7. 25 Ppen, die het meeft van de ove« Uplal . == 6.70 | rigen verfchillen, brengt het ge- Upfal- . z= 9. © | middelde der elf overigen het Lornea, . = 12. Oo} Verfchilzigt uit op 8%, 69. RUrDGa -./= 14.0 Madras z 9.70 4 G. Mount —= 8.50 Tranquebar = 8. 75} Ì / _ Door de Berekening, egter , op cen andere manier te doen, vind .ik zo groot een overeen- komft tuffehen dezelven, op onderftelling dat der Zonne Verfchilzigt 84 Sekonden zy ; dat ik-het uit dezelven insgelyks bepaald heb, als een be- veftiging, dat der Zonne Verfchilzigt nagenoeg het zelfde zy „als door de Obfervatiën der inwen- dige Raaking gevonden is. Dit is op zulk een manier gedaan, dat ieder Waarneeming der ge- _ heele Duuring , op eenigerley Plaats „het Verfchil- zigt der Zonne bepaale , onafhanglyk van eeni- X. Deer. C 5 ge 42 _ VERGELYKING DER W AARNEEMINGEN. _ ge Waarneeming van de zelfde Duuring , op eeni- ge andere Plaats: ook wordt hier in geen naauw- keurige Kennis van de Lengte en Breedte, noch van den Tyd, dien het op de Plaats der Waar- neeming maakte, vereifcht: men heeft niets meer noodig te weeten, dan den tyd der Duuring van de inwendige Raaking by den Ingang van Venus, tot die by den Uitgang , en dat het Uurwerk, middelerwyl , eenpaarig geloopen hebbe: als ook dat de kleinfte afftand der Middelpunten van de Zon en Venus, als uit het middelpunt des Aard- kloots gezien , insgelyks bekend zy. E De Manier, welke ik gevolgd heb in dit On- derzoek, was,door de geheele Duuring, uit het middelpunt des Aardkloots, te vinden: en, ten dien cinde had ik noodig te weeten den kortften afftand der Middelpunten van de Zon en Venus, als uit het middelpunt van den Aardkloot gezien. Door de meetingen van den-afftand des rands van Venus van den rand der Zon , te Savile-Hou- fe, als ook door dergelyke meetingen , welke Mr. Hayrpon te Leskeard gedaan heeft, vond ik, op de bovengemelde Onderftelling van der Zonne Verfchilzigt , dat de kleinfte afftand der Middelpunten, als uit het middelpunt van den Aardkloot gezien, was = g Min. 32 Sekonden. De geheele Duuring , derhalve, aan het middel- punt van den Aardkloot, was 5 Uuren 58 Mi- nuuten 1 Sekonde. Ik heb de verfcheiderley Ob- fervatiën van de geheele Duuring mer deeze Cen- traale __ NAN Venus an. ps Zom. 7 43 _traale Duuring vergeleeken, en uit ieder der Zon= | ne Verfchilzigt bepaald, gelyk men nader zien kan in de volgende Tafel, waar ik in gebragt heb de verandering der Duuring door ééne Se» konde van der Zonne Verfchilzigt op ieder Plaats, Hier door kan men de grootheid van den Feil ontdekken, in de bepaaling van der Zonne Ver- fchilzige, die uit eenigerley grootheid van mis- tafting in de Waarneeming ontftaac. De Tyden der geheele Duuring, op deeze ver- fchillende Plaacfen, heb ik! genomen uit de Ver- handelingen van onze Koninglyke Societeit van Londen: alleenlyk zyn die van Kalmar en Kaja- neburg uit de Sweedfche Verhandelingen ont- leend. De inwendige Raaking, by den Ingang, is, in deeze laatften, gefteld op 4 Uur. 18 Min. 5 Sekonden, daar dezelve een Minuut laater is _geweeft; gelyk gemakkelyk te bewyzen is, als zynde het een misflag in het opfchryven van'de Minuuten , welke meer dan: eenmaal in deeze Obfervatiën is, voorgevallen, door de fchielyk- heid in het optekenen van de Tydftippen der Waarneeming. De Waarneemingen in Ooftin- die heb ik uit Brieven, die door de Ooftindifche Kompagnie aan de Koninglyke Societeit gezon- ‚den waren, Ik ben ook verpligt geweeft een ver- betering te maaken in de Minuuten van de Obe fervatie te Tranquebar en te Grand Mount „ een Plaats omtrent drie Uuren gaans ten Zuidweften van Madrafs gelegen. XK Daer. 1. ze 44 VenerLriNG DER WAARNEEMINGEN De De goblet 4. Kajaneb. Kalmar. (Kalcutte. Hernof. _U.M,S.U.M. SUM. SU. M. Spring uits Aardkd: 5.58. 5-58. 15-58, 15-58. Ij Middelpunt, Uitw derVerfch.door 8.5 7-21} 7:30 1-3 eenVerfchilz. van 85’ Hz He Duur. volg. het Ver« 5.49. 565-50.3C|5- 50. 315: sol fchilzigt van 85 Sek. $-49.54)5-50.39|5. 50. 35/5. 50-26/Waargenom. Duuring menen Verfchit met de —2| —Ij +5} FH Waarneemingen. Hoogt.der Zon by den “ 6°.48/| 0°44/| 39°.30/ 6°.4/| Ing.zonder Straal!br. ‚\Verand. der Duuring ri ri hj 4 door 1Sek.Verfchilz. 8’. 53 Vesa AR 8/.48 5: 6. 7e E: bo. | Tobolsk. (Stokbolm (Stokbolms U. M. SJU. M. S.jU. M. SU. M. S. Duuring uit 's Aardkt. 5.58. 115.58. 1|5.58. 15-58: 1 Ap f ke Uitw.der Verfch.door. 7.46) 9 3 7-34 7 Aleen Verfchilz, van 8” - 4 N . volg. Ver- 5-5 a8-sef so. so 27 EL Ban dl ek 5.50. 95-48. SO[S. 50.455* SO. 42 Waargenom. Duuring ermee — 6). 8 se 18 nnen Verfchilzigt der Zon hier uit volgende. me Verfchil met de + 15) Waarncemingen. a Hoogt.der Zon hy den 5e.43/| 26°.50/| 3°.24/| 3°.24'| Ing. zonder Straalbr. Verand. der Duuring 55’ 64} 54/| 54° doorrSek. Verfchilz. Onnen | mm hennen 86: 8/63) 8/16 2 Veríchilzigt der Zon -22 hier uit volgende. a. VAN VENUS IN DE Zon: — ag 6. 10. IIe 18. _ Up/al. | Upfal. 4 Up/al. ‚ Tornea. U. M. SU. M. SJU. M. S./U. M. S, Duurië uit 's Ard. 5.58. 15-58. 15.58. ijs. ke Ì wege Uitw.der Verfch.door 7 33) 7: 33 7 33) 8. Teen Verfchilz. van 81/7 ki _«‚lDuur. volg. het Vere 5-50. zal 50. 285. 50. 2815-49-54 fchilzigt van 87 Sek. 5 50. 75:50. 2 5 5o.26|5. SO. 9|Waargenom. Duuring. Verfchil met de — =— 21 — Óf — A + 15| Waarneemingen. pejsn Hoogt.der Zon by den 3e.29/| 3°.29/| 3°29| 9°-33/| Ing. zonder Straaibr. Verand. der Duuring sal sa! st EA door 1 Sek, Verfchilz. Has) 1 PN Wa Verfchilz.der Zon hief bes wgn uit volgende. Naami Kie 01416. Ben Madrafs. ‘Gr. Mou, Trang. U.M. S.U. M. SU. M. S.U.M. S, Duuring uit ’s Aardkl, 5-58. 15-58 1 dean 5. 58. 115.58. 1 Uitw.der Verfch.door he een Verfchilz, van 8! 8. 7 6.33 __5-49.54 5-51 28/5.51.285.5 1.37 jer gelde sa 5-50. 21/5: 51.49|5. 51. 2CIS. ST. 33 Waargenom, Duuring, za tuf a afg erde BREA rog oneens Wesz ae ae ten en Dee 8 3 8/17) 8/.67| 8.509 KE dese hier X. Deer. , Deeze 46 Vrreervne per WAARNEEMINGEN Deeze Tafel verklaart zig zelve, Indien wy dan het gemiddelde neemen van der Zonne Ver Fehilzige volgens deeze zeftien Waarneemingen van de geheele Duuring , zal men het bevinden te zyn = 8/48, en indien wy de Waarnee- Mingen van N.7, 8, 9, 109 125 13, 14 die het meel van de. overigen verfchillen., gaan ver- werpen, zo geeft ons het gemiddelde der negen overigen het Verfchilzigt van de Zon= 8’. 55: komende „tot cen verbaazende naauwkeurigheid, overeen met het gene gevonden is door de Waar- neemingen van de inwendige Raaking by den Uitgang. is ek De Waarneemingen te Tobolsk en Kajaneburg merk ik aan , als zeer goed zynde : want zy verfchillen , in de gelteele Duuring „ maar 6 Se= konden. Deeze Feil in de Obfervatie kan, vol- gens het voorgaande, gemakkelyk worden toe- geftaan. De Waarneeming van de inwerdige Raaking by den Ingang, te Stokholm, is, naar ik geloove , te vroeg, en de onzekerheid van deeze Obfervatie zal men ligt erkennen wanneer men in aanmerking komt te neemen „ dat de Zon, op dien tyd, niet meer dan 3 of 4 Graaden - boven!de Kimmen was, en wy vinden een ver- fchil van aa Sekonden tuffchen de Waarneemers te (*) [Op deeze ondnrftelling dan, van 85 Sekonde voor het Verfchilzigt van de Zon, die meeft met de Waarnee- mingen fchynt te (lrooken, zou de afftand- dert Zon van den iet TEA id N dl . Ng VINE, N ‘ ti 4 van Vaxes iInDr Zot à? te Upfil, Renn de Zon bss de zelfde hoogte hadt. Dit, denk ik, zal veroorzaakt zyn door eene golvende beweeging op den rand der Zonne, van wegen de Dampen by den Horizon ; maar de zelfde reden kan niet gegeven worden voor de Waarneeming te Tornea, alwaar de Zon ongee vaar 1o Graaden hoog was, ten tyde van de in= wendige Raaking by den Ingang ; ten ware op die Hoogte ook eene Golving plaats gehad hebbe; dat miffchien zo zal geweeft zyn, hoewel daar van geen melding wordt gemaakt. Ik heb re- den om te denken dat de mifllag te Tornea by den Uitgang plaats heeft, alwaar inderdaad de twee Waarneemers merkelyk verfchillen. De Parallaxis van de Zon, derhalve, door de - Waarneemingen van de inwendige Raaking by den Uitgang, gevonden zynde = 8. 52 op den Dag der Paffagie, zo is het middelbaare Horizon= taale Verfchilzigt van de Zon = 8’, 65 bete Ik kan, by deeze gelegenheid, niet nalaaten gewag te aken van een manier , die door fom- mige Sterre-Konftenaars gebruikt wordt om de middellyn, van Venus te bepaalen door de Duu- ring van den Uitgang over den Rand der Zonne: want ik ben ten vellen verzekerd , dat.het befte Oog te vooren, in het V. De ru deezer Verhandelingen, bladz, is bepaald: te weete, dezelve zou.zyn ongevaar: twintig saillioenen Duitfche Mylen, ] X, Deer. den Aardkloot nog byna een zesde grooter zyn, dän die 48 _VereeLyminG per W AARNTEMINGEN Oog , geholpen door het keurlykfte Teleskoop,en zelfs in de allerzuiverfte ea helderfte Luge, nief in ftaat zy , om de allerlaatfte Raaking van Venús met den rand der Zonne te onderfeheiden ; maar da€ men het Gezigt daar van moet verlooren hebben, verfcheide Sekonden eer de Plancét weezent- Iyk van de Zon was afgegaan. Dit zal men nog te gereeder toeftaan , wanneer men opmerkt, dat ieder Sekonde van de middellyn van Venus om- trent 19 Sekonden tyds befteedde, in het paffee- _fen over den rand der Zon. En om dit nader of duidelyker aan te toonen, zal ik van de volger» de Byzonderheden gewag maaken. _Monfr. CAN Ton mat de Diameter van Venus, en bevondt dezelve van 58 Sekonden te zyn: maaf ‚ door zyne Waarneeming op de duuring, vän den Uitgang, vindt men dezelve = 57”, 8, Die zelfde Diameter door my gemeeten te Savile« Houfe, werdt 59 Sekonden groot bevónden; maar doof de duuring van den Uitgang , aldaaf waargenomen , vindt men ze = 58’, 6. Mopfr, Mason heeft ook, aan de Kaap, de Middellyn van Venus afgemeten, en bevonden = 59’, 55 doch door de waargenomen Duuring , aldaar , was „dezelve maar 57 Sekonden groot. Derhalve be- fluit ik, dat de Diameter van Venus, door de Duuring van den Uitgang gevonden , altoos klei- per moet zyn dan de waare Diameter, en zulks om bovengemelde redenen. _ Terwyl ik nu aan dit Onderwerp ben; zal ik ins” VAN VENUS IN DE Zon; 49 / en gewag maaken van de tyden der Duù- «ring van den Uitgang, volgens de verfcheider= Jey middellynen van Venus. Iridien men ze on- derftelt van 57 Sekonden, dan moeft de Duuring van den Uitgang, te Kondens geweeft zyn = je 18. gs indien men ze neemt op 58 Sekonden, dan zal men de Duuring te Londen vinden = , 28.28”, en, indien men de Middellyn op 59 Sekonden begroot , zou de Duuring van den Uit- gang te Londen moeten geweeft zyn 18. 47/. De middellyn van Venus zynde = 59 , en de middellyn van de Zon = 31. 31’; dan was de Duuring van den Uitgang, te Stokholm, = 18’. 43/3 te Parys = 18. 45; aan de Kaap der Goe- de Hope = 18. 8”, en te Rome = 18.38”. Op deeze laatftgemelde Plaats werdt de Duuring van den Uitgang ge-obferveerd 18 Min. 31 Sekonden. Indien wy, nu, de middellyn van Venus = E 58 ftellen, en de middellyn van de Zon = 31’. hk 98, ‘zal men voor de Duuring van den Uit- — gang te Rome vinden 18 Min. 18 Sekonden: < welke minder zynde dan’ de waargenomen. _ Duuring, zo volgt daar uit, dat de middellyn _ van Venus meer dan 58 Sekonden groot was, _ op den dag der Waarneeming, en de Duu- _ ting van den Uitgang te Parys, ge-obferveerd door Monft. pe LA Lanpe en P. Crouer, —_ door Monfr. Maurer en Monfr. BERGMAN te Upfal , door Mr, Crarrs te Tobolsk en RX Deest. D ssdöor ld 50. _VERGELYKING DER WAARNEEMINGEN door my zelf te Savile- Houfe , bewyzen het zelfde (*), Waarneemingen der Paffagie van Venus en Mercurius over de Zon zyn door de Aftronomis- ten, (indien der Zonne Verfchilzigt bekend is.) aangemerkt als zeer bekwaam om de Verfchillen der Lengte van de Plaatfen der Waarneeming te bepaalen , en zelfs, in verfeheide opzigten, de Obfervatiën van Jupiters Satellieten voorgetrok- ken. Ik zal, derhalven, in het volgend Tafelt- je de verfchülen in Lengte opgeeven van het Ob- feroatorzum te Greenwich met de verfcheiderley- Plaatfen, alwaar de onlangfe Paffagie van Venus over de Zon waargenomen is, uit de bedegte Waarneemingen afgeleid. Plaatfen der Waarn.. daan, Hemels- % breedte. " U,Min. Sek. {Gr Min Sek. Greenwich Obfervatorium; o. o. ©. w5r. 28, 37. Ne Shirburn Caftle, pn … Or 3.47. W.l 51,39. Z2.N. Leskeard in Cornwall. . O. 18. 47. W.l so. 26. 55. Ne Parys. $ 5 . ©, 9. IO. O:| 48 50. 14: Ne Bologna in Lualie. se 0:45: 15.0, 4d. 20:36. No Rome. . ©. 49. 38. Ol ar. 53. 54. N. Dronthem in Noorwegen, O. 44, 16. O.| 63. 26. zo.N. Upfal, ° k . . Ie. IOe 16. Ol 59. st. 5O.N, Srokholm. Ô - 4, 2. .17. Of 50:20. 30AN. Hernofand;: : : SMER IT. 7e O0. 6Ó: Baton. Kalmar. 4 VLD EE A 1 ol 56. 40, 50. N. Plaat- (* [Dit komt taamelyk overeen ‚ met de berekening der. middellyn van Venus, uit «de Waarneemingen der Duuring van den Witgang te Parys, waar door de Heer N. à | at er NS Kajaneburg: ï VAN VENUS IN-prE Zon. st ……Plgatfen der Waarn. _ Lengteintyd.j Hemels- Zi breedte. U.Min.Sek. | Gr Min Sek. I,- 285,18: O./ 60.727. 0 N: I. 36. 44. O |65- 50. so.N. SI. 47. O.| 64. 13: 30. N. 32. 52. O.| 58-12. 22.N, 13 326. W.l40.25. O.N. 31. 12. W.f47.32. O 20: -1a.- Of 13. 8, O. 34. O.| 19. 40. 40. Ze nB gr O.133, SSS Ze 53: 44 Ol 22,-30. O.N. Ábo. 1 3 El bi Tornea. 8 rr Ik 4 AANEEN OP nd te ‘Fobolsk in Siberie « Madrid. St. Jan op Terraneuf t Madrafs. \« il tid Rodrigues. 8 Kaap der Goede Hope. Kalcutte in Bengale. …… . Petersburg. 5 k 5 1. 29. Ol 59. 56 o.N. Tranquebar. prs Ve A05, 105 8SO. Idi 6 oANE Pondichery. 8 15. 50. Ol 1í. 56, 30. Ne Kingfton op Jamaika an sore 0e Se MAL Port Royal op Jamaika. . 5. 7. 2.W. $ Indien de Waarneeming te Saile-Hou fs ver- geleeken wordt met de Obfervatiën van Monfr. DE LA LANDE te Parys: zo komt het Verfchil. der Lengte, tuchen het Koninglyke Obferva-- torium te Greenwich en daf te Parys, uit, op ò Min. 16 Sekonden. %* De Hemelsbreedte te Tôbolskì is aan de Ko- $ _inglyke Societeit gezonden, doch niet de Lèng- te, en daarom kon de inwendige Raaking te To- bolsk niet. vergeleeken worden met die aan de Kaap der Goede Hope, om daar uit het Verfchil- zigt van de Zon te vinden. T ze Dt Profeffor Winraror trok, op koften ‚N. STruvrex de middellyn van Venus gevonden heeft ten minfte 59 Sekonden. Zie ’t VI. Deer deezer Pér- Bfondelingen, bladz, 308.] ‚Deur, Dz gx _VenemrkinG Der W'AARNEEMINGEN koften der Provincie van Maflachufets Bay „ naar’ St. fan op Terreneuve, om de Paflagie van Ve- nus waar te neemen ; ’t welk hy met groote zorgvuldigheid gedaan heeft , en met zo veel naauwkeurigheid, als de laage ftand van de Zon, op dien tyd, wilde toelaaten. De inwendige Raa king gebeurde aldaar te 4 Uur. 47 Min. 17 Se- konden. Hy hadt geen ander middel om zyne Lengte van Greenwich te bepaalen, op dien tyd _ van ’t Jaar dan door den afftand van een Ster van de Maan te weeten, welke hem gaf 3 Uur. oo Min. 56 Sekonden voor zyne Lengte van Greenwich, en derhalve kon zyne Waarneeming ván de inwendige Raaking niet vergeleeken wor- …_den met de zelfde Waarnceming aan de Kaap. } De Lengte van Kirgffon op Jamaika is be- paald door de Obfervatie van de Paflagie van Mercurius over de Zon, den 25 Oktober 1743 Ouden Styl, gemeld in de Verhandelingen van onze Societeit. Men heeft de uitwerking van de Parallaxen in agt genomen en hier ingeflooten. De Lengte van Tornea en Madrafs zyn bepaald door de Raakíng by den Ingang (*): dewyl ik goede reden heb om te gelooven, dat de Waar- neemìng van den Uitgang op deeze twee: Plaat- fen niet naauwkeurig was, en de Waarneeming __van de Raaking by den Ingang is zekerer dan die . A (* [Egreft (Uitgang) ftaat 'er in 't Engelfch; doch uit het volgende blykt dat het Jngrefs moet zyn. Eee är: - nne s « « ï 4 Sturnus geheel vry en $ volmaakt mel bal ie Ur Mas Jk. De, Uze Mur fh) pp Ur ME eu Ur Mgg fh. Bn Ue M.2g fe. Be A4 U. Mis Jk. Ae Am WAN VENUS IN De Zon. 1 8 by ki Uitgang : fok komen de Pe omtrent den Ingang, op die twee Plaatfen , tat op 2 Sekonden mer elkander overeen. De Elementen, waar van ik in de voorgaan- de Rekeningen gebruik gemaakt heb, zyn dv _ De middellyn.van de Zon AE Ae ON Aln Ake _—- De middeilyn van Venus AR OSG, De Uurbeweeging van Venus ín haar Weg =O} Zil 50510, De hoek, dien de Loopkring van Ve- nus met het Taanrond maakt … = 8, 39, 10. De Afftahd der middelpunten van de “Zon en Venus, als gezien uit het middelpunt van den Aardkloot . = e. 9. 32. Het verfchil der Parallaxen van de 44 Zon en Venus gg dee e = D,° 0, 21,35: Ik zal nu berigt geeven van de Manier, die Goor. my in deeze Uitrekeningen is gevolgd. Laat, in Fie. 1 (Po. LXIII) FG den Ho- zizont verbeelden, en ZV H een Vertikaal Cir- kel, gaande door het middelpunt van Venus; PVR een Cirkel van Declinatie; BV een Cir- __kel van Taanronds Breedte ; EC het Taanrond; _OVN den Weg van Venus; VL het Verfkhil- __ zigt in Lengte, LN het Verfchilzigt in Breedte; ZVP den hoek, dien de Vertikaal met den Gies 3 kel van Declinasie maakt ;. BV P den hoek van den Evenaar met het Taanrond ; ZVB den hoek Ô wan den Vertikaal met den ede Breedte ; EVO den hoek van den Weg van Venus met het Taanrond; ZV Q den hoek van den Weg van X. Deen. D 3 zn Vege 54 … VERGELYKING DER W AARNEEMINGEN Venus met den Vertikaal; Z P het Complement der Hemels Breedte van de Plaats; V P het Com- plement der Declinatie van den Planeet ; ZPV den Uurhoek of afltand des Planeets van den Me- Tidiaan;s ZV het Complement der Hoogte van den Planeet. In de Driehoek ZPV zyn de Zyden ZP, PV en de tuflchenhoek gegeven , waar door ge= vonden kan worden de hoek ZV P en de Zyde ZV. En, dewyl de Parallaxis der Hoogte tot de Horifontaale Parallaxis ftaat als de Cofimus van de fchynbaare Hoogte tot den Radss: zo kan LV gevonden worden. Dan BVP, naar dat het Geval vereifcht , van ZV P afgetrokken of daar by gedaan , blyft de hoek ZV B over , welke van BV O afgetrokken zynde, zo heeft men ZV O =LVN, de hoek dien de fchynbaare Weg van Venus met den Vertikaal maakt. In de regthoe- kige Driehok LNV „nu, is de zyde LV = het Verfchilzigt der Hoogte , gegeven , waar door men gemakkelyk VN het Verfchilzigt in Lengte en LN, het Verfchilzigt in Breedte, vindt. Het Verfchilzigt in Lengte wordt tot tyd gebragt, doordien men de Uurbeweeging van Venus in haar Weg weet, en dus bekomt men de waarde van een Sekonde Lengte in tyd: maar, om het Ver- fchilzige in Breedte tot tyd te brengen, zo laat, in Fig. o,ECP het Taanrond verbeelden; OrB den Weg van Venus over de Zon als uit het mid- delpunt van den Aardkloot gezien; LRD den Weg > 7 VAN VENUS IN DE ZON. 55 “Weg van Venus, als aangedaan door het Vers fchilzige op eenigerley plaacs; Cr de naafteafftand: _der middelpunten van de Zon en Venus, als uit het middelpunt van den Aardkloot gezien: CR. die zelfde aflland op de Plaats der Waarneeming ; Rr of NV het Verfchilzigt in Breedte; CS de halfimiddellyn van de Zon; VS de halfmiddeilyn van+Venus: ‚No het verfchil der halve Peezen roen RV; CV en Co het verfchil der haltmid- dellynen van de Zon en Venus. In de regthoekige Drichoeken. Craen CRV zyn. twee Zyden gegeven, en derhalve kunnen de andere Zyden ro en RV gevonden worden. Het verfchil deezer twee Zyden, = Nov, tot tyd gebragt zynde door de Uurbeweeging van Venus in haar Weg , zal men den Tyd beko- men, die overeenkomftig is met het Verfchilzigt ‚in Breedte. Het Verfchilzigt in Lengte, nu, bygedaan of afgetrokken zynde by of van het Verfchilzigt in Breedte, naar dat het Geval ver- eifcht, zal men hebben de vertraaging of verfnel- ling van de Raaking op de Plaats der Waarnec- ming „ ten opzigt van de Raaking, als uit het middelpunt van den Aardkloot gezien. In alle de bovengemelde Uitrekeningen heb ik de plaats van Venus befchouwd ten opzigt van het middelpunt der Zon, zo wel in regte Opklim- ming als in Decinatie, en de Breuken der Se. konden veronagtzaamd in de Uitkomften der WREE. Diá Ver- 56 _WAARNEEMINGEN VAN VENUS IN DE Zon. Verfchilzigten van Lengte en Breedte. Ook heb ik altoos de Sekonde genomen, die naaft “kwam aan de Breuk. Ik neeme de gelegenheid waar, van aan de Koninglyke Societeit te berigten, hoe ik, door middel van een onkleurig Voorwerpglas- (achro- mic Obje& glafs-) Mikrometer, van veertig Voe- ten Brandpunt, gevoegd aan een reflekteerend Teleskoop van twee Voeten Brandpunts afltand, gemeten heb de kleinfte en grootfte middellynen van de Zon, en ik bevind de Diameter by ’% Verfte Punt 31 Min. 28 Sekonden; by ’ Naàfte Punt 32 Min. 33 Sekonden groot. H, AAN: AANMERKINGEN „VAN DEN Heen pe LA LA ND E, Ei 3 „OVER, Kn OSTERREKÚNDIGE _ WAARNEEMINGEN; i a Getrokken uit een Brief van hem aan den Eerw. Heer Nrvin MASKELYNE, Lid der Koninglyke Societeit van Londen, (Pbilof. Transaët. for 1762. Von. LIL. Part. 2. p. 607.) KELE EEE TEE EEEN EE ENS) Et verheugt my , dat UEd., door eigen Ondervinding , de naauwkeurigheid der Waarneemingen op den afftand der Maane van _ de Vafte Sterren, tot het vinden van de Lengte _— op Zee, betoogd hebt, gelyk de Heer pr LA _ __ CaArrLe, in den jaare 1753, hadt gedaan. Ik — ben zo wel overtuigd, als UEd. het kan zyn, aangaande deeze voordeelen, en het geeft my niet weinig pleizier, te verftaan, dat UEd. be- zig is om een beknopte Manier in druk uit te geeven, van de verbetering der Refiaftie e en Pa- rallaxis te berekenen, : | Ö X. Deer. | Ds val 53 AANMERKINGEN OVER In de SeCtor, welken de Leden van onze Aka- demie met zig naar ’ Noorden namen, hangt de Loodlyn uit een hoek, gelyk in de Afbeelding Pu. LXIII Fig. 3.), zo dat dezelve genood- zaakt iste vallen in den top van den hoek, en zy loopt bovendien over een Stip A, daar men ze regt op houdt door middel van een Vergroot- glas. ’t Is jammer daz Monfr. Sisson een zo aanmerkelyke omftandigheid verzuimd heeft in Uwe Settor, doch dat is Uw fchuld niet. De Settor, met welken de Heer pr LA CAILLE al zyne Waarneemingen deedt , en die in myne Handen gekomen is federt zyn Overlyden, heeft een fyne Naald in het middelpunt, daar het Zil- verdraad, met een Lits, aan is opgehangen. Monft. Pineré, die van % Eiland Rodrsguez terug gekomen is, heeft het Verfchilzigt van de Zon eveneens bevonden als ik, naamelyk’ 9% Se- konden. % Verwondert my niet dat UEd. het flegts 85 Sckonden bevindt te zyn: aangezien de Sweedfche Waarneemingen, die my zeer goed voorkomen, hetzelve nog kleinder uitbrengen. Deeze onzekerheden komen daar uit voort, dat wy het verfchil der Meridiaanen van de Kaap, Rodriguez, Tobolsk, Parys en Londen, nog niet genoegzaam naauwkeurig bepaald hebben: Gy doet derhalve zeer ‘wel, met de Waarnee- mingen te verzamelen van Jupiters Satellieten, welke dienen zullen tot het vinden van deeze Leng- h | « STERREKUNDIGE WAARNEEMINGEN. 59 RE \ Lengten. “Ik dank UEd. voor. de genen „ die Gy aan my gezonden hebt , en ik heb hier inge- voegd die van den eerften Satclliet, te Parys, in den jaare 1761; want men kan naauwlyks eeni- gen dan deeze tot dit oogmerk gebruiken. ä k N 4 Wz aarneemingen van den Verflen Satelliet van Je puter, ie Parys. Anno 1761. Uur.M.Sek. July 22, Imm. 12.45.30.Eenige Wolk. Greg. Telesk.2: Voet. —= 29. — 14.39.13.Mr.Shorts groot Telesk.van 5 Voet. Aug.14. —- 12.56.21. Newton. Telesk. van 4* Voet.’ ‚TT 2 —= 14.52.20. Gregor. Telesk. van 2} Voet. 23. —=- 9.21. 8. Door Dampen. Greg, Tel. van 2: Mn Sept. 8. — 7.42. 7. Greg. Telesk. van 2! Voet. 15. —= 9.39.48. Met het zelfde Teleskoop. == 24e Em. 817,26. Met het zelfde Teleskoop, 729 — 15-45-18, Dito. Eenige Dampen. Okt. 1. —-10.14. 9. Dito Teleskoop. Ie —— 8.36.25. Dito Teleskoop. 3e —=12.28. 7. Dito Teleskoop: Nov. 9. —= 8.52.12, Dito Teleskoop. 716. — 10.47.22. Met een 25 Voets Kyker.Wat twyf, 18. —- 5.16.30. Greg. Telesk. van 2! Voet. Dampig. Dec. 6. — 7.16, o, Met het zelfde Teleskoop. Welkig. Den 19 July 1763 zullen wy hebben een be- dekking van Antares door de Maan: den 2 No. vember een bedekking van Mars; den 8 Septem- ber een van Mercurius. «Deeze zullen zeer be- kwaam zyn, om het juïfte verfchil van Lengte Xe Deen \__ tus- 6o _ AANMERKINGEN OVER tuflchen Londen en Parys te bepaalen @*). In #764 zal ’er een nog grooter getal zyn. Maar, indien UEd. gelegenheid heeft, om een derge- Iyk foort van arbeid te onderneemen, kan UEd, in de Memoriën van de Akademie, bedekkingen van Vafte Sterren vinden, die op verfcheide tyden waargenomen „ en eenige overeenkom= ftigen zullen ’er wel zyn, te Londen ; waar uit UEd. dan het verfchil der Meridiaanen van deeze twee Steden zal kunnen afleiden; in ’t welk wy ons wel fchaamen mogen te bekennen, nog tot over de ao Sekonden onzeker te zyn: ‘want of het zy 9 Min. 15 Sek. dan 9 Min. 4e Sek, is moeielyk te beflifen: ik meen tuffchen Ee “en Greenwich. Ik verzoek UEd. voor my de Vraagen te beantwoorden, die aan-my, door onzen waar- den Vriend, Doktor Morton, gedaan zyn, van wegen Monfr. Dunn. Ik nam den Uit- gang van Venus te Parys waar met een Kyker van 18 Voeten, een Oogglas van twee en een half (5) Deezen Brief ontving ik van Monft. pr La LAN- DE, tot Antwoord op een Brief aan zyn Ed. gefchree- ven, waar in ik hem voorftelde, , Waarneemingen te „, Parys in ‘t werk te ftellen, overeenkomtftig met Waar; „‚ neemingen alhier, op de bedekkingen van Vatle Sterren „» door de Maan: ten einde dus naauwkeurig het Verfchil „ der Lengte, tuffchen Parys, Londen en Greenwich te s bepaalen 5 dat nog niet bekend is met zulk eene naauwe „ keur ed E \ ‘SreanEKUNDIGE WAARNEEMISGEN. * 6i kalf Duim Brandpunt, en een berookt Gläs, dat genoegzaam donker was: zo dat ik niet, onzeker ben geweeft , zelfs niet op een ent kele Sekonde tyds. Monfr. Messrer heeft - geobferveerd met een Gregoriaanfch Teleskoop van derdehalf Voet, vergrootende byna even- veel als myn Kyker, en by ftemt zeer wel „met my ‘overeen. Monfr. Mararpr hadt een Kyker van 15 Voeten , maar, toen het ‘er op aan kwam, was hy vermoeid , en Monfr. DE LA Carrrre hadt een Verrekyker van DorLANps maakzel, die niet wel te famen gezet was, en de Voorwerpen niet duidelyk bepaalde. Ik nam voor het oogenblik der Raa- king het eerfte oogenblik dat de rand van Ve- nus den rand van de Zon het allerminfte deedt uitzetten. Een Berigt van deeze Waarnee- mingen zal men vinden in de Memoriën der „Akademie van % jaar 1761, die bykans zyn „afgedrukt. Wy rekenen het verfchil der Lengte tus- fchen » keurigheid, als de netheid der hedendaagfche Sterre- ____ kunde fchynt te vereifchen. Ik verzogt hem, ten zelf: …… den tyde, uit te zien naar de bekwaamtte gelegenhe- ‚ den tot dit oogmerk, door middel van de Berekenin- Ee ce „die geplaatft zyn in de Franíche Almanak, ge- »» haamd, la Connoi(Jance des Temps, waar van hy de Uit- - „ geever is," Nuvi MAskELYNE, X, Daer, f ij 68 Over SrERREKUNDIGE WAARNEEMINGEN. fchen Greenwich en Parys-(*) ‚op 9 Min. 20 Se- konden: doch op welke Waarneemingen zulks gegrondveft zy; is my onbekend. « De gezon- den Obfervatiën zullen dienftig daar toe kunnen zyn. Ik ben en blyve &c, Parys, 18 Novembr. 1762: DE LA LANDE: (9 [Zekerlyk zal Mr. Dr LA Lanpe hiet en in ’É voorgaande het Obfervatorium te Parys bedoelen : want anders was de bepaaling, wegens de grootte der Stad, op veele Sekonden niet te maaken. ] | H. OWAARNEEMINGEN, RS “DIENENDE Tor ate Eene. dl NE « N DA ak en ‚8 & KS E pee geeen DAMPKRING H B EFT: IN °T WERK GESTELD DOOR rite SAMUEL DUNN.. ‚Ph Transaët. for 1762.-Vor. LII. Part, 2. _P- 578) De Gefchil „dat men lang voor en tegen be- pleit heeft onder de Sterrekundigen , was, __ of de Maan een Dampkring had dan niet, em; | E zo veel ik door leezen of mondelyke overfpree- | __king heb kunnen te weeten komen, hangt dit „Geding nog aan den fpyker. De grootfte Aftro- __nomiften, waar mede ik over dit ftuk gefprokenì X. Deer. heb 64 Bevestont var pr Maan beb, verhaalden my, dat zy nooit eenigen Damp- kring om de Maan hadden kunnen ontdekken. Hier mede niet voldaan, begon ik by my zel- ven te overweegen, door welke Manieren , nog niet voorheen gebruikt, die Voorftel waarfchyn- Jyk opgelof zou kunnen worden, en, onder ver- -fcheïde anderen, bedagt ik zodanig eene, myns weetens nog niet in * werk gefield: te weeten een naauwkeurige befchouwing der beide enden ‘van Saturous Ring, ten tyde wanneer deeze Pla- neet zig bevindt aan den duifteren rand van de Maan. Want de Ring van Saturnus van aan- merkelyke langte zynde, en byna met regte hoeken trapswyze bedekt wordende door, of te voorfchyn komende van agter het duiftere ge- deelte der Maane Schyf; indien de twee randen van deezen Ring, benevens het ligbaam van den Planeet, behooriyk worden waargenomen, en, zo wel het vooruitgaande als het navolgende end, gelyk ook het lighaam van Saturnus zelf , niet volkomen Scherp zig vertoonen, terwyl zy zeer digt zyn aan der Maane duifteren rand , maar een weinig verder af volmaakt bepaald: uit zulk een Verfchynzel, befloot ik, dat men een fierk ver- moeden zou kunnen opvatten voor «de befiaan- Isk- (® [Hoe groote Gefchilen en Daifterbeden daar om- trent geweef zjn , is, in een Onderzoek ever de Means Mslmessbers of Damzkring, reeds vjf-en-twintig Jaar Vl Oe dn Nh Ce AD | EEN DAMPERING HEEFT: 65 … pkheid van,den Dampkring der Maan, en” indien het anders uitviel, zou men reden heb- 4 ‚ ben om te denken ,- ii zy geen Dampkring _ had (@): z _____Zulk een ON etaing is door my werkftel. lig gemaakt ’s nagts tufiehen den 16 en 17 deezer; ___natwee Uuren ’s morgens, waar van de Byzon- derheden hier volgen. (Vergelyk Pr, Easllke Fig. 4) ___ Den 163 ’s middags; ftelde ik een Fien Vis: werk, waar mede deeze Waarneeming is ge- fchied, naar den fchynbaaren Tyd, door middel van hed paffeeren der Zonne over den Meridiaan: Ik bepaalde my tot het gebruik van een Grego- riaanfch reflekteerend Teleskoop, vyf-en-twintig maal vergrootende , dewyl hetzelve gemakkelyk te behandelen was, en men geen gevaar zou loo- pen van te miffen in het punt der Immerfie of Emerfie, inzonderheid het laatfte ; als kunnende _hertzelve op den duifteren rand van de Maan niet zo gemakkelyk gevonden worden met een Te- leskoop of Kyker van kleiner Gezigtsveld. Ik fielde my dan fchrap tot de Waarneeming, doch kon de Maan niet zien voor 22 Minuuten over ES tweën (1), wanneer zy , van agter donkere EE | Wol. _ jeden, omftaadig aangetoond door den Heer N. Srrürcr; die dezelve: waarfchynlyk ftelde. } (PD [In ’t Engelfch flaat 4e h. 22/- Hier moet een feif X. Deer, E zy 66 Bevrsriomg par De MAAN Wolken ; in een alderhelderfte zuivere Lugt verfcheen , en dus bleef geduurende de ge- heele Waarneeming, ja lang daar na: zo dat ‘er geen beter gelegenheid kon zyn tot myn oogwit. Het Brandpunt van het Teleskoop ftondt zo als het voor verfcheide Dagen geftaan hadt, en gelyk ik ’er Venus naby de Kimmen twee Avonden te vooren mede had gezien, en Ju piter met zyne Satellieten, niet hoog boven de Kimmen, den voorgaanden morgen. Thans had ik het vergeleeken met de Vafte Sterren en de Maan, na het verfchynen van agter de gemelde Wolken. Dus was dan het Teleskoop behoorlyk gefteld. Te 14 Uuren ar Min. 3 Sekonden zag ik een flaauwe flip van Licht , daar de Emerfie zig vervolgens toonde; maar die flaauwe flip . van Licht by beurten verfchynende en we- derom verdwynende: zo kon ik niet weeten of dit een gedeelte van Saturnus, dan een zyner Satellieten ware; voor dat ’er tien Sekon- den waren verloopen. ‘Foen zag ik, dat deeze ftip van Licht een weinig helderer en grooter geworden was, en derhalve oordeelde ik die de zyn ín de Vuren of Minuuten: want ik begryp anders niet, hoe de Obfervatie reeds te 14 h. 21’. 3’ heeft kum- nen gefchieden, ] ken Daekkio beki Óf de üp te zjn vân den Ring, effen van agter de Maan komende : doch dezelve vertoonde zig Zo dof en tuig; dat ik myn Teleskoop zou de gewantrouwd hebben, indien ik niet wel had geweeten; dát hetzelve behuorlyk gefteld WAE 0 | Te 14 Uuren o2 Min. 4 Sekonden „wat het wooruitgaande deel van den Ring geheel _ uitgekomen en vertoonde zig helderer: têvens fcheen het Lighaam van Saturnus uitkomende of uitgekomen te zyn, maar zo ruig en flegt be- paald ; beide het Lighaam en den Ring onder el« kander verward; digt tegen den donkeren rand van de Maan aan; dat ik hetzelve niet voor Sa- turnus gehómen zou hebben; mäat voor een Ko Meet , van agter de Maan te voorfchyn ko- © mende; indien ìk uit de Tafelen niet beter geweten , noch Saturnus de voorgaande och- _ tenden gezien had, Te 14 Uuten za Min. zó Sekonden, was het vooruitgaande end van den Ring klaarder én helderer, het navolgende end doffer, en de Planeet zelf “vertoonde Zig, op dien tyd, een weinig duidelyker dan te vooren. Ik hield fet Obferveeren aah, om te zien wat ’er Zou volgen. Vier Sekonden daarna fcheen het ùavol- gende end van den Ring allerdofft, en het vooruitgaande end was helder. Een weinig _X Dee. ON IK tyäs 68 Dar ne MAAN gen DamekRiNG weert, tyds laater vertoonde zig zo wel de Ring als het Lighaam van Saturnus fcherp en wel bepaald. NX Hier uit befloot ik, dat dit verfchil van Vers tooningen moeft ontftaan zyn door de uitwér- kingen van een Dampkring, welken de Maan heeft. Chelfza, | 19 Juny 1762. S. Dunne meamd Praar LXII Fig. 4. wyft aan, de agtervolge- Iyke Vertooningen op de oogenblikken daar ne- vens aangetekend: zynde de breedte van de Plaats der Waarneeming st Gr. 29 Min. 5.Sek. en de Lengte 41 Sekonden tyds beweften het Koningly- ke Obfervatorium te Greenwich. NIEUW BERIGE a, OWEGENsS DEN ELEKTRIKAALEN VLIEGER: _ vir EEN Brier van peN Heer BDE R_ O M A Ss | AAN DEN HEER Agt zE Pe EN B oh pe in de Math. & de Phyf. Tom. Iv. Paris 1763, _p 514.) 7e SEREN EE ES Y waart van oordeel, Myn Heer , dat Ne myn eerfte Elektrieke Proefneeming met den Vlieger, toen ik het pleifier had van Vuur- \lemmers te zien, die zeven of agt Duimen lang | f waren GM berdieiide Wereldkundig gemaakt te wor- 6) [Zie het II Deer deezer Uitgezogie Verbandelin- gen, bladz. 107 ; alwaar uit de IL Tome der Memoires een omftandig Berigt van die Proefneemingen gegeven (X wordt.) ‚rv & Deer, E 3 zo Nieuw Bemier WEGENS DEN worden; alzo UEd. my de Eer heeft aange. daan, van dezelve te plaatzen in het tweede Stuk der Memoriën, die door Uitheemfche Geleerden aan Uwe Akademie zyn geleverd: maar de Elek- trieke Uitwerkingen, van dien zelfden Vlieger, waren geheel wat anders if eene Proefneeming , door my den 16 deezer Maand i in% werk gefteld, geduurende een On weder , dat ik durf zeggen. maar middelmaatig te zyn geweeft; dewyl het byna geheel niet Donderde en gantfch niet fterk Regende. Verbeeld U, Myn Heer, Vuurlem- mers te zien van negen of tien Voeten langte en een Duim breedte, die zo veel of meer geraas maakten dan Piftoolfchooten: in minder dan een Uur had ik zekerlyk dertig Lemmers van die grootte ‚boven en behalve ontelbaare anderen van zeven Voeten en minder langte. Doch, het ge- pe my de meefte voldoening gaf in dit nieuwe Schouwfpel, was, dat de grootfte Lemmers van zelf kwamen, en dat deeze , niettegenftaande den overvloed. van Vuur, die dezelven formeerde, on- ophoudelyk op het nabuurigfte niet- Elektrieke Lighaam vielen, Deeze beftendigheid gaf my za veel veiligheid, dat ik niet fchroomde dit Vuur met mynen Verwekker-te verwekken, ten tyde zelfs wanneer het Onweer vry zwaar was, en het gebeurde dat, toen het Glas, uit het welke dit Inftrument gemaakt is, niet meer langte dan van twee Voeten hadt, ik Vuurlemmers van zes of: Zee # ELEKTRIKAALEN Vuiroer ga zeven Voeten langte, waar ik wilde , bragt, zonder de allerminfte beweeging in myne Hand te voelen, en met het zelfde gemak als zodani- gen van niet mêer dan zeven of agt Duimen. Hier uit heb ik eenige Gillingen afgeleid, die my zul- fen kunnen bepaalen, om veeniger. tyd verfchei- de Vraagftukken voor te ftellen, vooral een zeer berugt;s ’t welk Gy met kragt hebt wederlegd: te weeten , of ’er geen middel ware van zig voor de Donder te beveiligen, door het Vuur, dat zo geleidelyk is, ergens heen te. doen loo- pen; mids dat men ’er een genoegzaamen Gelerder aan verfchaffe, en dat men ’er tegen ftelle Elek- trieke Lighaamen, waar voor het zo veel Ont- zag fchynt te hebben: indien het geoorlofd is dus te fpreeken. Ik heb fchikkingen op % oog, die zeer verfchillende zyn van de genen welken FRANKLIN voorgefteld heeft (#), maar die ik niet zal openbaaren, voor alcer ik een Proefnee- ming zal hebben gedaan, die ik bedagt heb: __% geen ik, by ‘de cerft voorkomende gelegen- heid, niet athene iten Middelerwyl zal ik ___U een oogenblik onderhouden over Omftandig- _ heden, die, naar ik geloove, my de witmunten- Bug? “rde (*) [Zie het Uittrekzel der Brieven van den Heer Abt Norrer over de Rlektriciteit, in het IL, Deer deezer Uitgezogre Verbandelingen, bladz. 628, en F RANELINS Proeven daar voor. ] X. Deer, E 4 7e Nreuw BERIGT WEGENS DEN de Proefneeming van den 16 deezer Maand bev zorgd hebben. Ik fchryf de grootte der Vuurlemmeren, die men met den Vlieger bekomen kan , aan, drie hoofdzaaken toe: 1.aan de langte van het Touw: a. aan de onafgebrokenheid van het getrokken Metaaldraad , waar mede het Touw door my omwonden wordt: 3. aan de gefchiktheid der On weeren. _ In de eerfte plaats doet de langte van het Touw veel, om deszelfs uitwerkingen te vere meerderen. Dit is een ontw yfulbeare zaak, zeer naauwkeurig met de eerfte IW eatrictpatien der Elektrizeerderen overeenftemmende , die uitge- maakt hebben, dat de Elektriciteit aanmerkely- ker vermeerderd wordt door de Oppervlakte der Lighaamen, die men Elektrizeert, dan door der- zelver Klomp en Oppervlakte. Het Touw, nu, dat ik in de Proefneeming van den 16 deezer Maand gebruikte, was de helft langer, dan het gene daar ik my van bediende in die van den 7 Jany 1753, en ik ben voorts in ’ vermoe- den gevallen, dat het Bindgaren, welk my fe- dert deeze eerfte Proefneeming gediend heeft, niet volgens zyn geheele langte in aanmer- king moeft genomen worde, van wegen een of meer gebreken, waar van ik gewag zal maaken. In de tweede plaats, hoe lang het Touw ook ey “ ELEKTRIKAALEN Vuiecen, 23 = zy de indien het Metaaldraad aan heedelvel niek onafgebroken is, Moet men de langte niet reke» — nen dan van deszelfs laatfte afbreeking af tot aan het Zyden Koord: want, indien deêze afbree- king een uitgeftrektheid is, zo groot, dat de Uitfpattingen zo ver niet gefchieden kunnen, zal het Vuur niet van het bovenfte Draad in het onderfte' overgaan. In het tegenftrydi- ge Geval, en wanneer, geduurende het On- weer „ niet. genoegzaam Regen valt om het ‘Touw doornat te maaken, mankeert het niet, gebrand te worden in dat gedeelte, by de eerfte Uitfpatting: een Toeval, dat my vere fcheide Proefneemingen heeft doen mislukken: want het getrokken Draad breekt zeer ligt, fchoon nog niet gebruikt zynde geweeft; * geen my verfcheide maalen is overgekomen. Om dit „noodlottig Toeval te verhoeden, bereid ik voor- af het getrokken Draad: aldus. Ik kies goede Hennip uit, en laat Badr van maaken vyf of zes Klosdraaden , omtrent van dikte als de genen waar van middelflag . Linnen geweven wordt. Dit Garen neem ik dubbeld , en voeg ?er by het getrokken Me taaldraad, doende ze dan alle drie onder-een > firengelen; zo dat de- twee Hennipdraaden en het getrokken Metaaldraad met elkander flegts één Koord maaken, en dus krygt het laatft- „gemelde genoegzaame kragt, om door zeer X. Deen. E50 fters ’ \ 14 Nieuw BERIGT WEGENS DEN fterke rukken of harde wryvingen niet te bree- ken. Deeze ‘bereiding valtooid zynde, fchik ik dit nieuwe Garen op het Touw , volgens de oude manier ; maar ik heb nog eene oplettend- heid meer: ik maak het, van twee tot twee Voeten, vaft met gemeen Garen, dat ik twee of driemaal in hect Touw doorfteek met een Naay-Naald; ’t welk veel vaftheid en andere voordeelen daar aan toebrengt. By voorbeeld, indien het Draad kwam te breeken, zo raaken ‘de enden niet ver van elkander; men wordt het zeer gemakkelyk gewaar, en daar is minder tyds noodig om dit gebrek te herftellen , dan wanneer %er een langte van verfcheide Ellen ontfponnen werde, gelyk ik met leedwezen zeer dikwils heb zien gebeuren. In de derde plaats, zyn fommige Onweer ren. van meer hevigheid dan anderen, en het is zeer waarfchynlyk, dat de hevigften met de grootfte Elektriciteit bezwangerd zyn: maar het hangt niet van den genen , die zulk een Proefneeming werkftellig wil maaken, af, daar mede zyn voordeel te doen. Byna altoos verheft zig de Wind niet, dan wanneer het Onweer reeds zeer naby is en het begonnen heeft te Regenen: in één van deeze beide Gevallen zou het ten uiterfte gevaarlyk zyn den Vlieger op te fchieten: dewyl men, om hem op te krygen , noodwendig het Touw in EregTRICAALEN Vareoen. te 75 in de Hand moet houden. Hebbende zulks den ar Juny van ?% voorleeden Jaar willen doen, op een tyd dat ?er in % geheel geen Regen viel, rammelende de Donder flegts bo- ven myn Hoof: kreeg ik een zo verfchrik- kelyken Slag, (zonder het Vuur eenigzins te zien,) dat ik agterover op den Grond viel, en dit Toeval, % welk my naderhand om- zigtiger deedt zyn, heeft my nog veel meer Gelegenheden, doen verzuimen dan het voore gaande. Ten einde ’er zo menigvuldig niet te verliezen, heb ik gezogt of ?er geen middel zoude zyn om den Vlieger op te fchieten, zonder ooit ‘te raaken aan het Touw, en, na veele overdenkingen, ben ik eindelyk zo ver gekomen van een klein Werktuigje te maa- ken , dat zeer veraf door my „vaftgehouden “wordt met drie Zyden Koorden, aan welken door my eene langte naar believen kan gege- ven worden. Dit Werktuig, zeg ik, dat men kan voor- of agter-uit doen gaan, en plaatzen naar het noodig is, beftaat flegts in een klein Wagentje, welk het Touw, zo los en lang- zaam als het my behaagt , laat afloopen, en, het Touw afgeloopen zynde, bevindt zig de Vlieger vry geplaatft, door middel van een Zyden Koord, welk zo lang is als men het ge- voeglyk oordeelt. Ik heb, dat meer is, tot de Operatiën, waar X. Deen. ON 5: IN 26 Berior WEGENS DEN ErkKTrn. Viisonn gevaar in flak vanal te naby te zyn, een Vers wekker uitgevonden, verfchillende van dien van Glas, Ù bekend. Deeze , dien men verlangen ef verkorten kan naar welgevallen , beftaat uit een Zyden Koord, gedaan aan % end van twin- tig Voeten dergelyk Touw als dat van den Vlie= ger, en welk , met dat van het Raam, een Vork maakt: zo dat'‘het niet anders aangemerkt moet worden dan als een tak uitmaakende van het Hoofdtouw. | Ik ben, enz. Nerac, 26 Aug. 1757. De Romas NA- E NADER VERTOOG- VAN DEN HEER ja 4 DE LA CONDAMINE, Lü wan de Koninglyke Akademie van Parys, oan ‚de Koninglyke Societeit van Londen, van „die te Berlyn, Petersburg , Bononie. 3 Kortona en Nancy; B IN-EN DING DER / KINDERZIEKTE. Bevattênde het vervolg der Hiftorie van deeze Ziekte, van ’t jaar 1754 tor aan 1758 (*). (Mém. de V.Acad. Royale des Sciences de Paris, pour l'Année 1758, a Paris 1763. pag. 439, enz.) SEGEGSGOGGEELSENGEREEE EES # _ JT VE Akademie heeft my, ten algemeenen É | nutte, toegelaten, myn Eerfte Vertoog ___ ver de In-enting der Kinderpokjes , dat reeds vier _(® [Verfcheide Stukken aangaande de In-enting, erz wel om derzelver voordeeligheid aan te toonen, zym door my in het II, Demn deezer Verhandelingen byeen X. DEE vers id 38 ___ Naptr Vertooe óver Di vier en een hälf Jaar geleeden in deeze Byeeris komft gelezen werdt, te doen drukken , zondef zo lang te wagten, dat het if de Akademifché Verzameling aan % licht kwam. De aangelegen= heid van het Oùderwerp heeft ’er de Uitgaven van „in veelerley Waalen, vermenigvuldigd. Het- zelve zal met taamelyk veel veranderingen ea byvoegzelen uitgegeven worden in het Stuk on- zer Memoriën voor ’t jaar 1754; dat onder de Persis (*). Ik heb, tot overziening van het- zelve, gebruik gemaakt van de Betigten , welken ik „op myne tweede Leezing , in onze byzondere Byeenkomften ontving, en vande genen , die ikk ontleend heb ván verfeheide uitheemifche Geleet- den, in ’ byzonder van den Heer Marr, Bi- bliothekatis vaa het Groot- Brittannifche Kabi- net, die my de Eer hadt aangedaan van myn Werkje in * Engelfch te vertaalen. Maar, aangezien van 1754 tot 1758 de In ens ting is ingevoerd in verfcheide Plaatfen van Eu- ropa; aangezien %er Werken voor en tegen uit. gee verzameld, bladz. 76—105. In het VIL Deet, bladz, 149, enz. zagen wy deeze Praktyk verdedigd tegen de Tegenwerpingen van den vermaarden Heer pe HAEN; door den Heer T1issor; die ook van het eerfte Vertoog van den Heer De LA CONDAMINE, dât op zig zelf in ‘€ Nederduitfch uitgegeven is, gewag maakt. Thans dagt ik dit Vertoog, als een Vervolg op ’t zelve, ín de tegen- woordige tyd, nu die Praktyk hier ‘hand over hand veld Wint, onze Landsgenooten tot geruftftelling der genén, die 'er zig aan vlaai niet te mioetèn onthouden} \ / breid heeft. LA MorraAre, die door dat Land Incenee pen Kinpenzere #9 gekomen zyn, en de Hiftorie van deeze Praktyl opgehoopt is met een menigte van nieuwe Ge- vallen, die geen plaats konden vinden in myn eerfte Vertoog ‚ zonder de Dagtekening daar van te veranderen; zo heb ik het gevoeglyker ge- oordeeld , deeze verfcheiderley Stoffen tot het Onderwerp te maaken van een Nader Vertoog, dat dienen kan tot een Vervolg van het voo- rige. Ik zal hier Gevallen aanhaalen, die my ont- glipt waren in het eerfte, of die niet dan nader- hand tot myne kennis gekomen zyn, en in ’ by- zonder de zodanigen , welken ik, geduurende mynen Reistogt door Italie, in de jaaren 1755 ‘en 1756, verzameld heb. ) _ Vervulzel tot de Hiflorie der In-enting , die aûgege- | zt Den 15 an jaar 1754 Cirkaffie fchynt het middelpunt te zyn, van waar de In-enting zig, in °% ronde, alom ver- ge (®) Het Smk der Memoriën van ’t jaar 1754 is niet uitgekomen voor ’t jaar 1759. Dit Nader of Tweede Ver- toog was aldaar aangekondigd voor ’t Stuk van ’t volgen- de jaar, 1755, dat níet eer gedrukt is dan in ’t jaar 1761: maat men heeft het gevoeglyker geerde de orde des tyds te volgen, en hetzelve niet in ’t licht te geeven, dan ín ’t Stuk van 1758, wanneer het aan de Akademie is voorgelezen; IX. Deer. Zo ___Naper VERTOOG OVER DE: \ gereisd is in den jaare 1712, zag aldaar deeze- - Praktyk oefenen, waar van hy fpreekt als een algemeen gebruik onder die Natie(a). De Over- levering te Konftantinopolen is, dat die Middel, om de Kinderpokjes mede te deelen, Boni zy uit de Landen aan de Kaspifche Zee. Het is, van onheuglyke tyden, in Indie (£), en in Chi- na (c) bekend. Niet minder oud is deeze Prak- tyk op de Kuften van Afrika (d), in Barbarie, in Senegal , en zelfs i in ’ binnenfte van dat We- reldsdeel Ce): ’t zy dat dezelve derwaards ge- bragt zy door de Arabieren , ten tyde van derzel- ver Veroveringen; ’% zy dat dezelve vervolgens in Egypte ingevoerd zy door de Mamelus , uit Cirkafie oorfpronglyk, en van Egypte zig Land- waards in uitgebreid hebbe, Alle deeze Zaaken geeven een nieuw gewigt aan (a) zie Tom. II, p. 98. Edit. de la Haye. …_b) Poflfcriptum van den Brief van Monfr. Cras aan Mont. ScuweNKe’s Ef]ay apologevique de }Inoculation, a la Haye 1754 p28. 122. (c) Lettre du P. DeNrrecorres. Tom. XX. des Lettret edif. €} curieufes. (d) Certificaat van Cassem Aca, Gezant van Tripoly in Engeland, Zie het Relaas van den Heer Scnrucuzer of het Uittrekzel daar van in ‘t Franfch, dans le Recueil des Pitoes fur VIneculation. Paris 1756. pag. 138. (€) De Negers hebben, in ’t algemeen, de gewoonte, van de In-enting aan ’*t jonge Volk werkftellig te maa- ken, zo dra de Befmetting der Kinderziekte zig in de na- buurfchap openbaart. De Levensregel, dien zy in agt heemen, beftaat voornaamelyk in zig te onthouden van N B hek SA hd kid Is-EAimne DER Kinbenzieihe, Se han de verftandige Gifling van den Heer Marr; die, Zig te binnen brengende, dat Bockarab, na= by Samarcand „ beooften de Kaspifche Zee, het Vaderland van AvicenNA geweelt ware in de Tiende Eeuw, verfnoedt dat de Arabifche Ge- neeskundigen, die allereerft deeze Ziekte, wel- ke uit Ethiopie afkomftig. was, waargenomen heb- ben, wel de Uitvinders zouden kunnen zyn van het Bendelanddel: dat het mooglyk tot zynen Autheur Avicenna zelf of een zyner Leerlin- gen heeft, en dat men zeer waarfchynlyk wel eenige opheldering dâar omtrent zou kunnen vin- den in de Arabifche Manuferipten, waar mede onze Boekeryën opgevuld zyn. Hy oordeelt, dat de Praktyk der Ín-enting van de plaats haarcs oorfprongs zal voortgetrokken zyn , áan den ee ‚nen kant in Indie nadar Suratte, Bengale, als ook naar China (f°), door middel van de Tartaaren hi en pe s vallerley foort van Vleefch, en rtykelyk Water té drinken, dat door Citroenfap zuuragtig gemaakt is: ’t welk mifchien verdiende door ons nagevolgd te worden in het heete Saizoen. Mem. de Mr, CunwaLLADEr-Cor- _ PEN, van Nieuw York, 1 Oktober 1753, ingevoegd în Ì ‚de Obfervat. €) Recherch. de Medecine. Lond. 1757. pag. 227. Ottavo, In een klein Traktaatje, gedrukt te Bofton ; in ‘tjaar 1723, wordt gezegd, hoe verfcheide Negers verze- ‘kerd hadden, dat de In-enting gemeen ware in HA Land, ed) Een enkele Zaak fchynt niet overeen te temmen met deeze Gifling, wat China belangt. Het is de Aan- an van P. DentreECotLes, in myn eerfte Vertoog bygebr ragt, dat de In-enting ouder zy in de Provincie X. DEEL, F Kiag- 8 Nap Vaidoos over oe en Chineezen , die te Bockarah Handel dryven aan den anderen kant naar Mocha, doot de Be- devaarten der Mahomethaanen, en van daar in de nabuurige deelen van de Middellandfche Zee in Afrika en in verfcheide plaatfen van Grieken- land (£). Wat het Weftelyk deel van heek aangaat , % is niet alleen in het Prinsdom Was in Enge- land, dat de In enting (mooglyk ten tyde der Kruisvaarten naar *t Heilig Land) doorgedron- gen zy: ’tis niet alleen in het Hertogdom Kleef” en ’% Graaffchap Meurs, alwaar Doktor Scr wen- KE dit gebruik, in ’t jaar 1713, geveftigd vondt: maar het is reeds byna een Eeuw , dat men dee- ze Praktyk in Deenemarken gekend heeft; de- wyl BARTHOLINUS >er gewag van maakt in een Brief Kiagnan, in 't Ooften van Chína, dan in de Weftelyke Provinciën. Zie Lettr, edif. € cur. Tom. XX. Maar was deeze Mifionaris wel van de Zaak onderrigt , daar hy niet'dan by hooren zeggen van fchynt te ípree- ken? (ge) Doktor Cansumt, Eerfte Hoogleeraar der Geer kunde op de Univerfiteit van Turin, geboortig van Ce- Pbalonia, heeft my in den jaare 1756 PETA dat de In- enting op dat Eiland was in gebruik geweeft voor ’t jaar 1537, toen zyné Familie haare Woonplaats aldaar geno- mien hadt. Ik heb van diën zelfden Doktor , dat zyn twaalf Broeders de Kinderpokjes inge-ent zyn, en dat Dok- tor TieaLpr, zyn Landsgenoot , hem verzekerd had, hoe hy de Inenting, op de zelfde manier -als te Konftantino- polen, hadt zien werkftellig maaken in Morea en op ’t Eiland Candia. ri A si "| IiiniNG De Kiprnzieete. #3 Brief wegens de Overplanting der Ziekten, ge- drukt te Koppenhagen in ’ jäâr 1673. Men windt %er ook voerftappen van in eenige Provin. ciën van Vrankryk, in % red in UE en Perigord. Ik heb in myn Eerfte Vertoog de Werken over de Ín-enting aangehaald, die tot myne kennis __ gekomen waren. Thans moet ìk eenige uicgela- tene invullen, en vooral gewag maaken van dê ‚Stukken, die niet dan na ’% jaar 1754 aan % lichie geloten. zjn. | De Latynfche Differtatie van Timont (Ps Berften Doktor van den Grooten Heer, over de Manier om op een Konftige wyze de Kinder- ziekte mede tedeelen (4), naderhand in de Rei- ‚ zen van LA Morrarr gedrukt, werdt in Vrank- ryk gebragt door den Ridder SurrTon, Ambas- fädeur se Engeland by de Porte, op zyn terug- komft …(b) Ik heb hem Trmone gehetefì in myn eetfte Vet- ‚ toog, in návolging van LA Morrarr,; die deezên Gé- sheesheer zeer gemeenzaam hadt gekend te Konftantino- polen, én hem dus noemt: maaf naderhand heb ik ver- _momen 3 ‘det ‘zyn regte naam TrMmont zy. Ik héb eén Brief ontvangen van zyn Zoon, die Eerfte Tolk is van de Groot Brittannifche Ambaffade, aan het Turkfche Hof. [Dit is egter maar een klein ertf van Dialert, volgens de Uitfpraak der hedendaagfche Grieken, die Dimofthenis zeggen, in plaats van Demofthenes, volgens de aaumer. kingen van TourNerort.] () Zie myn Rerfte Vertoog over de In-enting. Men, de V’.Acad. pour PÁnn. 1754, Pag. 617. X. Deer: F3 In nan hennie. cat : Li ës _NapeR VerrTooG OvER DE komft van Konftantinopolen, eenige Jaaren: voor dat de eerfte Proeven op misdaadigen te Londen in ’ werk gefteld werden. De Abt Dusoirs, naderhand Kardinaal, toen Minifter der Buiten- landfche Zaaken , belâfte Monfr. Huuin, tegen= woordig Staatsdienaar wan den Koning van Poo- len, Hertog, van Lotharingen, die Diflertatie in » Franfch te vertaalen: dezelve werdt gelezen in de Raad van ’ Regentfchap en het ftuk in over- _weeging genomen: maar zaaken van grooter aan- drang deeden dit Voorwerp uit het Gezigt ver- liezen. In een Engelfch Werk, dat te Londen: uit- kwam in % jaar 1715, onder den tytel van Proeve over de uirwend;ge Geneesmiddelen , door f KeEn- NEDYs Chtrureyn= Doktor (A), vindt men de Hiftorie van den Toeftel en den Uicflag der In- enting in Griekenland, welke de Autheur te Kon- ftantinopolen hadt zien Praktizeeren, en welke Timonr, door middel van zyn Vertoog, dat in de Verhandelingen der Koninglyke Societeit van Londen was ingevoegd , kenbaar maakte in Eu- ropa. De Autheur, daar ik van fpreek „ is zelf een Ooggetuige : hy leeft nog te Londen (#): geen (k) An EfJai on external Remedies , by J. Kennepr, Chir. Med. Lond. 1715. Octavo. __(D) Hy leefde inderdaad nog in ’t jaar 1758: men heeft my ‚vin dit jaar 1763, te Londen verzekerd, dat hy, omt- trent twee Jaaren geleeden, was geflerven, Le Sd. Se teld ei hand pent ed - We “n k E Á 1 Nd d \, ‘ Meel 5 we had IN-ENTING DER KiNprRzIieKTE. 85 geen Engelfch Autheur is hem over dit Onder- werp voorgegaan: % is zonderling dat hy door geen Menfch aangehaald zy. | Men heeft verkeerdelyk onderfteld , dat aile Franfche Geneesheeren zig vallen ty de aange- kant hebben tegen de In-enting. Het Werk van Monfr. Hrcqver, *x welk uitkwam in den jaa- re 1723, ende Thefis, die in dat zelfde Jaar te Parys verdedigd werdt (ms) , hebben zonder twy= fel aanleiding gegeven tot dit onbillyke Vooroor- deel, % welk van ons belang is.te vernietigen, Het was op * verzoek van den Heer Doparp, 2 Konings Eerften Lyf-Arts, dat Monfr. bera Cosre Schreef, en aan denzelven zyn Brief op= droeg over de In-enting, welke hy in Vrankryk wilde invoeren. Behalve de Getuigeniffen (#) van de Heeren DopArnp, Crrrac, Herve- Tius, Asrruc en verfcheide andere doorlugti- ge Leden der Fakulteit van Parys, die door Monfr. DE LA Coste ten voordeele van de nieuwe Me- thode ‘aangehaald zyn, kan ik den naam van den ‚Heer Bover, tegenwoordig Deken, aan ’ hoofd ftellen vande Lyt van haare Verdedigers! in Vrank- ryk; daar men hem heeft willen tellen onder de Tegenftreevers van de In-enting. In eene The- fe El sabien die door hem te Montpellier ; in den (in) wi myn Eerfte Vertoog over de In-enting of Mem. de V'.Acad. Royale des Sc. pour 1754: P: 623. (7) De zelfden. pag. 626. & Daz, F3 ed NÀ T nd . df 6 ï 86 Naper Verroog OVER DE den jaare 1717 , en dus meer dan vier Jaaren voor de eerfte Proefneemingen in Engeland , gedefen- deerd werdt, vind ik een duidelyke en naauw- keurige verklaaring van de behaag)ykfte en meeft voldoende reden , welke men federt gegeven heeft , om te verklaaren , van waar het komt , dat de inge-ente Kinderpokjes goedaartiger dan de natuurlyke zyn: „dit is, zegt hy, (0) om » datde Infnydingen, door een heilzaame Konft- s» greep, in de uitwendige en Vleezige deelen 2» de zitplaats overbrengen van de Ontfteeking , s en dezelve afwenden van de inwendige dee- „ len, alwaar dezelve niet werken kan dan met 2 Levensgevaar”.. Kon de Heer Boyer een kragtiger uicdrukking gebruiken „ ten voordecle van een Methode , welke diestyds nog nieuw was en geheel onbekend in Vrankryk „dan met te befluiten, „ dat de Schatting , welke ieder es, Menfch „ ten minfte eenmaal in zyn Leven, » aan de Kinderziekte verpligt is te beraalen , ». onvermydelyk zynde, het veel raadzaamer zy, 9, door deeze Konftgreep een goedaartige te ver- wekken,dan een Zaak van zo veel belang over sy te laaten aan de zorgvuldigheid van de Natuur, | dies iv Co) Ideo nempe, quod hoc artis prefidio leves excitentur, Feflanmationes aut Suppurationes, quarum ope periculum ab internis averti poflit: cum ejufmodi falutari velut Artificio Sedes „Jeminio feu frimwlo phlegmanodeo paretur, in qua fevi- tiem confuetam exerceat, absque fatali Vite periculo ...., ut nempe commorì flimuli vebementiam Jola Cutis excipiat. Etc hd 1 lie Is-ENTING DER Kmperzieere, 87 die, daar zy in de meefte andere Gevallen IE. werk gaat £ als een tederlievende Moeder, dik- wils in dit Geval zig niet dan in de houding van een onbarmhartige Stiefmoeder vertoont”. Zes Jaaren daarna, te weeten in ’ jaar rd verklaarde Monfr. pe LA Cosrr, een ander Franfch Doktor, de voordeeligheid der In-enting in zyn Brief aan den Heer DopArp, waar van ik het Uittrekzel medegedeeld heb in myn Eer- fte Vertoog. Van de twee eerfte Autheuren, derhalve, die over de In-enting der Kinderpok- jes in Vrankryk fchreeven , beiden Geneeshee- ren zynde, is de een ’er een Verdediger van ge- weeft, en de ander heeft zyn beft gedaan om de- zelve in gebruik te brengen. _ Ik beken, dat in het zelfde Jaar Monfr; Hec- QUET zyne Stem tegen deeze Praktyk verhief: maar welk een Stem! Zyn voornaamfte bez waar- nis tegen de In-enting is, dat dezeloe zweemt naar Tovery. Ook heeft de geleerde Heer B URETTE, Doktor van de Fakulteit van Parys, doen zien wat hy dagt van dit Werk, in de Approbatie zelve, welke hy ‘er niet dan weigeren kon als Examinateur, van de uitkomende Boeken, en het fiil- Etenim „ quatenus innuimüs. » … Wariolarum infusleuns euilibet mortali femel aut verum Febeusdum, Jatius ef hoc Artificio benigras excitari quam banti momenti negotium Nature, in’ ‘Plufimis quidem aliis Vite’ cafibus ale Phreri- tis afie defungenti „ feâ in bic Gape favur hl preferenti babitumr, cammittere. … … ‚A Deen F4 88 _Naper VerTOOG OVER DE filzwygen, dat in het SPournal des Sravans over een ftuk van zo veel belang gehouden wordt, geeft reden om te denken dat Monfr. Anprr, fchoon belaft met de Uittrekzels der Geneeskun- dige Boeken voor dit Journaal, en, dat meer is, tegen de nieuwe Methode ingenomen, de A „ Jeeding niet durfde geeven van een Boek, welk dezelve , op zuik een flegten voet, tegen- fprak. In het volgende jaar, 1724 „, ftaafde Monfr. Nocurz, Geneesheer te Parys , met nieuwe Proeven de Zaak der In-enting, in de Voorre- den, die door hem geplaatft is voor zyne Over- zetting van het Engelfche Berigt, dat door den Heer Jurin aangaande de bho Gevolgen van de door Konft gemaakte Kinderpokjes, werdt gegeven. Sedert 1724 heeft geen Doktor in Vrankryk, zo veel my bekend is, over dit On- derwerp gefchreeven ; tot aan den jaare 17529 wanneer, Monfr. Burini, Doktor te Montpel- lier, zyn Werk over de In-enting , daar hy een fterk Voorftander van is, aan ’ licht gaf, en het welke Monft. BacArDps Prefident van ’% Ko- ninglyk Kollegie der Geneeskunde te Nancy, in deeze Stad herdrukken deedt, agter eene Kon- fultatie, het Berigt van Frmonr noopens de In- enting, eneen Brief over deszelfs goeden uitflag te Londen. Eindelyk gaf, in den jaare 1756, Monfr. Joacu1m, Doktor in de Geneeskunde te. Straatsburg, een Latynfche Verhandeling aan ’% licht, Me, Ned K bk Kk, A IN-ENTING DER KiINDERziEKTE. 89 licht, over de Braaf van de In-enting der Kinderziekte (*). Monfr. Hrecquer is dan de eenigfte der Ge» neesheeren in Vrankryk, wiens Naam men ziet aan ’ hoofd van een Werk tegen de In-enting ; terwyl verfcheidene derzelven , % zy in Thejes of byzondere Verhandelingen, ’t zy in * beloop hunner Werken of door openbaare Getuigenis- fen ‚ zig met kragt voor de In enting verklaard hebben. DeHeer Senac, Eerfte Liyf-Arts van den Koning, geraadpleegd zynde door Mer. den Hertog van Orleans, heeft een openbaare blyk gegeven, dat deeze Methode door hem goedge- keurd werdt. De Heer Cromer, federt De- ken van de Fakulteit van Parys, Heef my in den jaare 1754 gezegd, dat hy ‘er het gebruik van hoopte geveftigd te zien onder zyn Dekenfchap. Monfr. DE LA Virorr in zyne Uittrekzels in het eurnal des Scavans : Monfr. re Camus en de eerfte Áutheur van het SPourgal de Medecine, hebben hunne toeftemming gevoegd by die der vitheemfche Journaliften. Ik heb reeds, op hun- ne goedkeuring, aangehaald de Heeren FaLcon- NET en VERNAGE , als Begunftigers van de door Konft gemdakte- Kinderziekte: ik zou een root geval anderen noemen kunnen, die van het zelfde wsl zjn, ef ik ken ’er, die gereed ftaan, eN Traêtatio Chiturgico-Medica, proponens Quaflionen,, An. Variolas &c, X. Dear, F 5 hd \ MEE à ‘ N go _ Naprr VERTOOG OVER DE — flaan , omde In-enting te doen verrigten aan hun eigen Kinderen. Monfr. Lieuraup, Lid van deeze Akademie en Geneesheer der Kinderen van … Vrankryk, wenfcht, in zyn uitmuntend Werk over de Geneeskunde, welk na het leezen van dit Vertoog aant licht gegeven 15, dat deeze Praktyk in algemeen gebruik komen moge, enz. Kan men dan nog zeggen, dat alle de Franfche Ge- neesheeren zig altoos tegen de In-enting hebben aangekant ? Wat de Medsernale T he fes belangt, die ongun- fig fchynen voor de nieuwe Methode: daar van ken ik ’er flegts drie. Hier van moet men, in de eerfte plaats, die T'hefis uitflaiten ‚ van den 28 April 1757, welker Autheur alleenlyk iets ter toets brengt „daar men nooit aan getw yfeld heeft : te weeten „ of de Lugt der snge-ente Kruderpokjes Befmetselyk zy? Mifchien heeft hy ’t Gevoelen op een belachelyke wyze ten toon willen ftellen, van de genen, die voorgaven te twyfelen, of het wel een waare Kinderziekte was. De eerfte van de twee andere Thefes is die van % jaar 1723, daar ik reeds van gefproken heb in myn Eerfte Vertoog, en welker Autheur, op een Theologifchen trant ; in de Schoolen der Ge- neeskunde een louter Geval van Confcientie be- fhfte , indien het flegts geoorlofd is deezen naam te geeven aan cen Queftie, die niet zeer ernftig fchyne. Het Onderwerp of Voorftel was, te on- gerzoeken , of de In-enting der Kinderpokjes een Mis- ” tik AOR EM 1 ah he dn. IN-ENTING DER Kinpmarer. ie k k Misdaad zy? Can Varsolas tnoculare nefas). Ein- delyk in de T'hefis van den 14 April 1757 fchynt — de In enting der Kinderziekte niet dan by Toe- val gebragt te zyn, om gelegenheid te geeven tot Perfoonlyke beledigingen en onbetaamelyke uit drukkingen. .... _… Om kort te gaan, deeze Thefis, welke de Examinateur van de Fakulteit verklaarde niet gelezen te hebben, wierdt enkel berugt door haare /uppreffie. _ Dat meer is, de Thefe: der Geneeskunde ver- toonen flegts ’t Gevoelen van een partikulier , en de gemelden zyn tegengefproken. door een veel grooter getal anderen, die men in Vrankryk ge- defendeerd heeft. Het Befluit van die, welke Monft. Grrér, den 12 Oktober 1753, te Caen in Normandie verdedigde, was: Ergo Varzolis znoculatio. … Van de anderen zal ik op haar datum fpreeken. Ik heb, in ’t jaar 1754, verzuimd ge- wag te maaken van verfcheide Werken over de- In-enting , die in Engeland, Deenemarken en Duitfchland uitgekomen zyn, federt 17go cot in 1746, en daar, ik naderhand van verwittigd ben geworden. ‚De Hiftorie wordt thans door my weder aan- gevat, daar ik, die hadt -laaten fteeken in myn Eerfte Vertoog. * en ee ee n X. Deer. : | % JAAR 02 Naper VerTooG OVER DE : % JAAR 1754 De laatfte Werken over dit Onderwerp, wel. ken ik diestyds heb kunnen aanhaalen, waren die van de Heeren Burini en Guror „die het my- ne waren voorgegaan, en dat van Mr. Kirk raA- TRICK, het welk ik, te Londen van de pers komende, weinige dagen voor het leezen van myn Vertoog, ontving. Ik wift niet, dat deeze Dok- tor reeds in 1743 een Proeve over de In-enting hadt uitgegeven, welke hy in de Engelfche Volkplan- tingen hadt in * werk zien ftellen. Ten zelfden tyde, toen zyn laatfte Traktaat aan ’ licht kwam, gaf Mr, James Burees, Apotheker en groot Praktizyn te Londen, een klein en leerzaam Stukje uit, over de Manier van de In-entelingen vooraf te berciden en te behandelen, Sedert zyn Per te Londen eenige anderen aan %t licht gekoe men, die ik niet gekreegen heb, De Proeve tot verdediging van de In-enting (*), door den Heer Cuais, Predikant van de Fran- fche Kerk in ’s Haage , was nog niet uitgegeven. De Authear behandelt daar zyn Onderwerp als Zedekundig Theologant: hy maakt voornaamelyk: zyn Werk om de vreesagtige Gemoederen van zwaarigheden te ontheffen. Dit Gefchrift ademe nicts (*) [ZfJay apaologetigue de I'Fnoculatien. Zie het VII. Deaër deezer Verhandelingen, bladz. 151.} RT oor OTN AN Cn MS TN vr dik 1e J en \ _« ÍS-ENTING DER KiNDERZIEKTE 9â niets dan Godsdienft en Menfchlievendheid : in % zelve heerfcht een toon van gemaatigdheid en zagtheid , waar door de kragt van Redenen niet het minfte ontzenuwd wordt. Ín het zelfde Jaar deedt de Heer Tissor, Doktor van de Fakulteit van Montpellier , te Lauzanne woonagtig , aldaar zyne Verdediging oan de In-enting (GH) drukken, zynde het uitge=> breidfte Werk. dat wy in de Franfche Taal heb- ben over die Stof. Het is een Mecfter in de Konft die fpreekt: niets wordt door hem vere geeten, en hy beantwoordt op een overwinnen- de trant alle tegenwerpingen. Schoon men te Parys (4) Exemplaaren vindt van deeze twee Werken, zyn dezelven, by ongeluk, niet ge-. noegzaam bekend in Vabres ik heb Men- fchen gezien , die door dezelven van hunne Voor» oordeelen te regt gekomen waren : ik heb ’er ook gezien , op welken het leezen van myn Ver- toog de zelfde uitwerking gehad heeft. „ Vier Werken ten voordeele van de Ín-enting, waar van drie in ’ Franfch, in minder dan een Jaar tyds uitgekomen, zo in Vrankryk, afs ia Engeland, Holland en Switzerland, en derzelver Uictrekzels in verfcheiderlei Periodieke Trak- taatjes van Geleerdheid, dwongen eindelyk de oplettendheid var ’ Algemeen zig op dit Voor- werp CH) L'Inoculatlon juflifiëe. (1) Chez BrrAssonN, Rue St. Jacques. X. Deun. öî Naper Verroog over DE ° - werp te veftigen. Wy waren toen in volle Vre« de. Iedereen hadt de trond vol van de In-en- ting: men liefkoosde haar, en van dat oogenblik af maakten de Ooren zig gewoon aan een Benaa- Ming, welke voor dien tyd, zelis in de Schoo- fen der Geneeskunde, naauwlyks geklonken hadt. Onder de befcherming van de Mode in- gêvoerd, hoorde menze, zonder fchrik, uitfpree- ken in de Gezelfchappen: maar, het is in de ge= meene Omgang niet, dat men onderrigting krygt omtrent een ernftig Onderwerp, ’t welk onder- zoek en overweeging vercifcht: ten minfte is het niet in de gewoone Byeenkomften, daar men de Voorwerpen naauwlyks van boven op be- fehouwt ; de eenige bronader niettemin, waar uit de meefte Menfchen van Konverfatie hunne Gevoelens haalen. Daar is het, dat men, met vertrouwen, de allernietigfte Tegenwerping zict herhaalen , door iemand, die nooit een Ant- woord verwagt heeft, en die zig eenvoudiglyk verbeeldt een Uitfpraak te doen. Ik heb dik- wils waargenomen, dat de genen, zelfs van de Geneesheeren, die het allerftelligfte uitkwamen tegen deze Praktyk, niet dan, hetgene zy van ‘hooren zeggen hadden, herhaalden, en volftreke niets gelezen hadden, van * gene hun had kun- nen verlichten: daar anderen, niet minder dan zy met Vooroordeel tegen de In-enting ingeno- men, hunne twyfelingen haddên zien verdwy= Hen, naar maate de Zaak door hun beftudeerd was: Even- re re akin Kan vel k, en ie IN-ENTING DER Kinpemzregte. oe Evenwel, daar zyn Geeften, op welken de Waarheid, van dat zy dezelve eerft befchouwen’ af ‚het Rest van overreeding heeft. Drie Maan- den na het leezen van myn Vertoog, had ik de Eer van hetzelve aan Zyne Majefteit den Koning van Poolen , Hertog van Lotharingen „aan te bie- den. Deeze Vorft, van een menfchlievende aart; werdt getroffen door de kragtdaadigheid van een Middel, waar aan zo veel Menfchen het Leven zyn verfchuldigd, en, op het gunftige Berigt van het Koninglyk Kollegie der Geneeskunde te Nan- ey, eene der talryke Stigtingen die zyne Regee- ring: verfierd hebben, nam Hy het befluit om in zyne Landen eene Praktyk in te voeren, die zo overeenkomftig met zyne Geneigdheden was. Den 24 Oktober *) werdt in de Schoolen der Geneeskunde, door den Heer MAcqvuarr, jong Doktor van de Fakulteit van Parys, het Vraagftuk beredeneerd , of men de Kinderpokjes door In-enting moet mededelen? en deeze Heer befloot van ja; wederleggende de verongelykin= gen van deeze Praktyk, door haare tegenftree- vers, met Redenen en Voorbeelden. „Den zo van die zelfde Maand ontvingen drie Prinfen uit het Koninklyk en Keurvorftelyk Huis van Hanover , die de Kinderziekte nog niet had- den’ gehad, dezelve door In-enting en met een zeer goeden uicflag. Ik zal niet meer gewag maa- Reka. l ken (*) Zie Fournal de Medecine. Fevrier 1755. X. Deer. Es 4 hek p kh dad g6 _ __Naper Vanroog OVER DE ken van de Succeflen der Operatie, dan wanneef ik daar toe, door eenige byzondere Omftandig-, heid; zal worden aangefpoord. De Londenfche Nieuwspapieren geeven ons berigt (*) ‚ dat men diestyds in Engeland zig verwonderde; dat ie- mand in Vrankryk , zelfs in de Akademie der Weetenfchappen, de In-enting had durven voor- Spreeken. - Het Nationaale Vooroordeel; dat erker op-de Engelfchen fchynt te werken dan op eenig ander Volk, en hun doet onderftellen, dat zy by % overige van Europa een Eeuw voor- - uit zyn in ’% ftuk van Redeneering , doet hun vergeeten ; dat de Ín enting zig by haar niet ge- veftigd heeft dan na meer dan dertig Jaaren tegen- fpreeking: het geeft hun vermaak te meenen, dat het Vooroordeel tegen deeze Praktyk nog alge- _ meen zy in Vrankryk: zy wenfchen ’er zig ge- luk mede en doen openbaare fmeekingen, dat wy in die Dwaaling mogen blyven, paflende op ons toe in een Oratorifche Redevoering, te Lon- den uitgefproken in ° jaar 1755, dit Vers van VireiLius, % welk naar eene Oorlogsverklaa- ring by voorraad zweemde. _ Dii meliora pits, erroremgue boflibas illum GD. Bewyft deeze aanftootelyke Spreuk niet uit zig zelve, dat de manier van denken van het Volk zig …_(*) Zie ook de Hollandfche Couranten en l'Année lis- teraire van 1755, Tom. VI. pag. 340. ÍN-ENTING DER KINDERZIEKTE, 57 ® - zig by onze Nabuuren verder uitftrekt dan onder ons? Zyn de Menfchen van alie Landen, wan neer zy denken, geen Landsgenooten ? De Heer Mary, Autheur van een zeer gez agt Periodiek Werk, en tegenwoordig Opzien- der der Bibliotheek van het Groot Brittannifch Kabinet te Londen, zig door eigen Ondervin- ding willende verzekeren , dat de In-enting van de Kinderpokjes geen vat heeft op de genen die Natuurlyk deeze Ziekte gehad hebben, befloot de Proef daar van op zig zelf te neemen, en deedt de In-enting den 26 November. Op den derden Dag waren de kanten van de beide Wonden; welken hy zig met een Scheermes hadt gemaakt op den flinker Arm, en daar hy het Gift der Kine derpokjes in anhu hadt, even als die van.een Schram hereenigd: hy hadt geen Hoofdpyn noch het minfte Toeval van de Ziekte (a). Het geheele Jaar 1754 ging voorby, zonder dat men in Vrankryk fcheen te denken om de Proef te neemen van de In-enting, en zonder dat iemand iets tegen derzelver in * werk felling ‚aan % Licht gaf. *r JAAR 1758. Den it April van % volgende Jaar deeden de | Heer (f) Dat is: God gunne beter aan de Vroomen-en die Dwaaling aan de Vyanden. (a) Zie ’t Fournal Brittannique, Novembre 1754 x. Deer, G \ à 63 Naper Verrooc oven DE Heer Tureor, Requeftmeefter, en de Ridder van Maltha, zyn Broeder, by welken de liefde voor ’t gemeene Welzyn een Erfelyke Deugd is, onder hunne Oogen een Kind van vier Jaaren, met toeftemmming van zyne Moeder , in-enten. De oudfte van deeze beide Broeders, die de Kin- derziekte nog niet hadt gehad, ftelde zig voor, de zelfde ‘Proef te ondergaan ; maar een Reis naar Bourdeaux verhinderde de uitvoering van zyn Ontwerp. In deeze tuffchentyd wilde Monfr. de Ridder van Chatelux, een-en-twintig Jaaren oud, en niet minder voor ’t welzyn der Samen- leeving ieverende , een Voorbeeld geeven aan zyn Vaderland, en-daar van de Vrugren pluk- ken. Hem werdt de In-enting op den 14 Mey gedaan (6); de Kinderziekte openbaarde zig niet - voor den 24, en was taamelyk overvloedig: ten, einde van de Maand bevondt hy zig volmaakt genezen. . De Operatie werdt gedaan door den Heer TenNon, diestyds Eerften Chirurgyn van % Hofpitaal de Ja Salpetriére , en tegenwoor- dig Lid van de Akademie der Weetenfchap- pen. De Heer Grorrroy, Zoon en Neef van twee onzer vermaardfte Akademiften, heeft aan _ de Fakulteit der Geneeskunde Verflag gedaan van de Kuur door hem dagelyks bygewoond, In (b) Zie Lettre de Monfr. Grorrror, Doktor-Regent van de Fakulteit van Parys ; Journal Economique, Juin FI55» DAS. 139. _M TENEN BEE Koten. öò — În de voorgaande Maand , reeds, was de Heer __Hosrr; Doktor-Regent van de Fakulteit van Parys, naar Londen vertrokken, voorzien zyn- de met aanbeveelingen van ons Minifterie, met oogmerk om naauwkeurig onderrigt te worden âangaande de Praktyk der In-enting. Geduu- tende een Verblyf van drie Maanden te Londen; werdt door deezen Heer de Behandeling nage- _ gaan van 252 Ín-entelingen; zo in de Hofpitaalen ‚als in partikuliere Huizen, van de drie Jaaren Ou- _ __derdom af tot aän de zes-en-dertig Jaaren. ___« De Heer Hosrr getuigt (*), „ dat niemand ss ’er van gefchonden is geworden, dat .de roode 5 Plekken zelfs, die dikwils verfcheide Maan- ss den na de Kinderziekte overblyven , na de sj gene die door In-enting verwekt is zeer fpoe- ss dig verdwynen; dat in het Hofpitaal van Lon- 3 den; geftigt tot Behandeling deezer Ziekte 3 alleen, van 473 Patienten , aan welken men 5 de Operatie verrigt heeft, niet meer dan ech 3; Eenige geftorven zy in de vier laatfte Jaaren; ss voor den 14 Mey 1755, terwyl de Regifters 3 van het zelfde Hofpitaal bewyzen , dat ’er ge- 5 meenlyk aan de Natuurlyke Kinderpokjes twee 3 van de negen, of byna van de vier één fter- 5 ven. De Heer Ranzri, Eerfte Heelmeefter s van zyne Brictannifche Majefteit; hadt toen , ss reeds ONBIE deeze Berigten omftandig mêdegedeeld inlet UI Deer deezer Verhandelingen, bladz. 86 — os } X, Deeis br en Naprr Verrooe ovER Dr reeds de In-enting verrigt aan 1600 Perfoo- nen, en Monft, Beru, Leerling van Monfr, MorANp,go3: dit alles zonder kwaade Toe- vallen, De twee Zaalen van dit zelfde Hos- pitaal „ in twee van elkander afgezonderde Zaalen , waar van de eene gevuld was met Patienten door de Natuurlyke Kinderpokjes aangetaft, de andere met zodanigen als dezel- ven door In-enting medegedeeld worden, maakten een verbaazende tegenftrydigheid , waar van de Heer Hosryr Ooggetuige was (*). Die Vertooning, zegt zyn Ed., zou alleen genoegzaam zyn, om de grootfte Vyanden van de In-enting te overtuigen. Zy heeft geene tegenparty te Londen meer onder de Meefters in de Konft: Doktooren, Chi- rurgyns , Apothekers „iedereen laat zyne Kin- deren in-enten”, De Berigten van Doktor Hosrr beveftigen voorts, dat men geen Voorbeeld weet in En- bd geland, dat eenig Voorwerp , op het welke de In-enting van uitwerking is geweeft, het zy door eene formeele Eruptie, het zy door de Suppuratie der Incifiën, de Kinderpokjes we- der (*) [Dat , naamelyk , ín die der Natuurlyke Kinder- pokjes alles fchrikkelyk en affchuwelyk was, wegens de zwaare Toevallen; in die der Konflige In-enting alles be. daard, fpeelende de Kinderen met elkander, enz. Zie aldaar bladz, 94. Ì Ne, Ee A. \ IN-ENTING DER KiNDERZIEKTE. _ zOr ‚ der gekreegen hebbe. Wat het voorgewende Gevaar aangaat „ dat de In-enting andere Kwaa. len , gelyk het Scheurbuik , Schurft of derge- Iyken, zou kunnen Belson. ‚ men heeft daar van niet alleen geen Voorbeelden , maar » het is zelfs met der daad gebleeken, dat de > In-enting, gedaan zynde door middel van Ma- » terie, die ontleend was van een Perfoon , wel- s ke met Venuskwaalen was befinet, niets dan de Kinderpokjes heeft medegedeeld. De Ma- __ zelen zelfs verwarren zig daar mede niet „fchoon s, derzelver Gift er overeenkomftiger mede fchynt »» te Zyn, dan eenig ander. By fommige In- s, entelingen, in welken de Mazelen zig het al- „… lereerfte geopenbaard hebben, hielden die haar s, Natuurlyken loop , Mrandfbras welken de uit- » werking vande In-enting fcheen opgefchort te 2 Zyn: vervolgens kwamen de Kinderpokjes te > voorfchyn, en liepen niet te minder gelukkig » af. Dus verdryft de Ondervinding de eenig- 5» fte twyfelingen, die men zig met reden om- trent het gevaar der In-enting zou kunnen s> maaken”. De Berigten van den Heer Hosrr zyn omftandig publiek gemaakt in. verfcheiderley __ Periodieke Werken (a); des ik daar van niet uit- __\ voeriger zal fpreeken, j Op (a) Mt zure de France. Aout 1755. p. 148. Pfournal de Verdun van de zelfde Maand. Année Literaire 1755. Tom. VL. p. 242. Journal de Medecine &c. Recueil de la Haye Ste ee eri y X, Deer, G 3 102 Naper VerTooG OVER DE Op % oogenblik wanneer. de menigte en open- baarheid der Voorbeelden, tot dien tyd toe maar te weinig bekend, de allerongeloovigften deedt toeftemmen , zag de Wereld met verwon- dering een Lid van de Fakulteit van Parys, wien zyne Oogen en eigen Ondervinding, naar hy ver- zekerde „overtuigd hadden van de voordeeligheid der In-enting, in een tyd, wanneer het nog ge- oorlofd was ’er aan te twyfelen, ons op de zelf- de ftond de goede Gevolgen, in dergelyke foort van Kuur onbekend , openbaaren, en ?er zig par- ty van verklaaren (4), op enkel hooren zeggen, op loffe Gerugten, en eenige aanhaalingen , wel- ken hy zelf wift valfch te zyn, gelyk hy dat be- kend heeft (ec). ’t Is klaar, dat, zo men de ze- ven of agt twyfelagtige Gevallen , die door den Autheur van het Boekje tegen de In-enting aange- haald zyn, al mogt onderftellen waar te zyn, de- zelven egter niet zouden opweegen honderddui- zend tegenftrydige Proef- Ondervindingen , die met tegenfpreeking beredeneerd zyn onder ’ oog van (b) DifJertation de Mr. C..... fur PInoculation, Paris 1755. Voyez l'Ann. Literaire 1755. T. V. p. 261. _{c) Lettre de Mr. C..... tot Antwoerd aan Mr. Fre- RON, Ann. Litter. 1756. Tom.1l. pag. 71. Mr. C..….. haalde het getuigenis aan van Mr. MrssaA, om geloof- baarheid te geeven aan een Voorbeeld, dat men hem be- weezen heeft valfch te zyn: hy antwoordt, pag. 18 van zyn Brief, aan Mr. FrERON, dat hy witt, hoe Mr. Jos- NeT. zig bedroogen hadt, en pag. 19, dat hem het te- red bekend was van het geene Mr, Missa had gee zegd, " , ú n IN-ENTING DER KINDERZIEKTF. ‘ 208 ‚ van geheel Europa, veertig Jaaren herwaards. _En, wanneer ik my:te vrede geftelà heb met te zeggen (d), dat Gevallen zonder bewys verhaald, onvoorzien van Dagtekening en Omftandigheden , die dienen konden om ze te bewaarheeden, vers dagt waren: wanneer de Journaalift der Geleer- den , Doktor- Regent van de Fakulteit van Pa- rys (DO, zonder deeze Gevallen ftelliglyk te ont- kennen, ?er de Gevolgen van wederlegd heeft: was hy noch ik niet van verwagting , dat alle deeze Voorbeelden, tot welker bronader men zou kunnen opklimmen , ftelliglyk zouden ont- kend en plegtig voor leugenagtig uitgemaakt ge- worden zyn ; zo door het getuigenis zelf der ge-_ nen; die. men tot waarborgen aangehaald heeft, als door het openbaare Vonnis, dat het Kollegie der Geneesheeren van Londen daar over geftree- ken heeft (f), die buitengewoon vergaderd wa- ren wegens dat Gefchrift. De Verlaater van de In-enting kan zig dan niet beklaagen, niet door „zyns zegd, doch dat by in de Schriften van een ‘ander niets veranderde, en getrouw was in zyne aanbaalingen. (d) Lettre à Mr. V Abbé TrunreT. Ann. Litter. 1755. Tom. VL. pag. 87. (e) Monfr. nr La Virorre. Zie zyn Extrait, Okt. 1755. (f) Qui plurima de rebus Anglicis, que falfa efJe fciret, temere effutiit. Zie de Orat. Harvejana 1755. Ann, Lit- tér. 1756. Tom. IL, p. 12. Fourn. Britannique, Nov. & ‚Dec. 1756. X. Deer. G 4 . n ki * | N04 NaApeR VERTOOG OVER DE zyns Gelyken te zyn geoordeeld. Voor dien tyd hadden byna alle de fournaalfchryvers , zo van Letterkunde als van Geneeskunde, met byftand van hunne ligte Rutery, reeds zyne Verhande- ling tot pulver gemaakt , maar de enkele Brieven van de Heeren KirxParTriK en Mary, inge- voegd in het SPournal Etranger (8), waren ge- noegzaam om dezelve te vernietigen. Ik zal al- leen aanmerken dat deeze Autheur, fchoon Lid gynde van de Fakulteit van Parys, den Liyft niet vergroot van de Franfche Doktooren, die tot dee= zen Dag toe opentlyk tegen de In-enting ge- fchreeven hebben. … Deeze Liyft begint en eindigt met áen Heer Hecquer. In’ beloop der Jaaren 1755 en 1756 waren eo= nige Gefchriften , meeftendeels zonder naam , uit- gekomen, de Weerklanken van het voorgaande. Indien het belang van den Godsdienft , en de ie- ver voor % algemeene welzyn, alleenlyk den Ve- der van derzelver Schryveren beftuurd hebben: wie belette hun te flryden met ontbloot Aange- zigt, in het verdedigen van een zo nobele Zaak ? Sommigen fchynen door ontydig gebruikte Gek-: fteckeryën , omtrent een zo gewigtig Onderwerp , niet getragt te hebben dan hunne Leezers te doen, lachen, in het Vooroordeel te begunftigen , dat zy hadden behoord te keer te gaan : anderen „door: een valfchen iever misleid, hebben de tedere Ge- ' MOC. (g) De Fevrier 1756. er IN-ENTING’ DER Kinpenziekte. 105 moederen willen ontruften , door zwaarigheden, zo weinig gegrond, dat men van hunne goede Trouw niet overtuigd kan zyn, zonder een niet zeer voordeelig oordeel te vellen aangaande hun- ne Kundigheid. Sommigen zyn miflchien genoeg- zaam te beklaagen , om dat zy hunne verfchoo- ning vinden in de hope op een oogenblikkelyke vertiering van een Proeve omtrent een Stuk van belang ; anderen hebben niet dan twyfelingen , die „reeds zeer opgchelderd waren, herhaald, en het oogenblik , dat zy gebruikt hebben om dezelwen publiek te maaken(*); brengt ten minfte de zui= verheid van hunne inzigten in verdenken. Onder deeze Autheuren zyn?er, die niet al» leen bekennen, dat zy de Werken niet gelezen’ hebben „in welken de nuttigheid van de Praktyk, die zy belafteren, bewezen wordt, maar die er zelfs roem op draagen. Is dat agting hebben voer % Algemeen , dat men voorgeeft hetzelve te ver= lichten, wanneer men bekent onkundig ‘te zyn van gebeurde Zaaken, in een Onderwerp, daar dezelven alleen tot befliffing kunnên ftrekken? Ik zie, in tegendeel, dat alle de genen, die in hunne Gefchriften de party gekoozen hebben: van de In-enting, zonder een’ eenig daar van uit te-zonderen, zig duidelyk genoemd hebben of kenbaar gemaakt. Van dit wi zyn alle orye Jour _@) Tegen dat de In-enting aan de Prinfen uit den Hut Ì ze van Orleans flondt te gefchieden. X. Deer, G 5 106 NADER VERTOOG OVER DE Journaaliften van Europa, zo Nationaale als Uit- heemfche, Werktuigen van de Letterkunde en Philofoophie , onder de verlichte Natiën, en al te dikwils, in het Vonnis dat zy firyken over Werken van Smaak, weinig overeenftemmende, fchynen zy zig te hebben hereenigd , om de voor- deelen te verbreiden van het nieuwe Behoedmid- del; zo wel als in de Wenfchen die zy doen voor deszelfs invoering en vorderingen. Klaar ziende Regters, die kundig zyn en onpartydig, — Wat zeg ik? meeftal Geneesheeren van Beroep; en die, uit dien hoofde, aanleiding zouden kun- nen neemen, om de Konftige Kinderziekte tc lafteren , indien de beweegreden van Perfoonlyk belang het by hun overhaalde boven de liefde voor % welzyn der Samenleeving. Ik houde my.aan deeze algemeene Aanmer- kingen , zonder een byzondere toepafling daar van te maaken, op ieder van de verfcheiderley Ge= fchriften , die, federt vier Jaaren , aan °t licht ge- komen zyn noopens de Stoffe , die door my thans behandeld wordt, en zonder dezelven omftandi- ger te beantwoorden. Ik wilalle de genen, die zig tegen de In-enting hebben verklaard „niet van kwaade Trouw befchuldigen: daar zyn ’ers zonder twyfel, welken het onbillyk zou zyn daar van te verdenken : ik zal hunne Tegenwerpingen niet onbeantwoord laaten. De In-entingen werden voortgezet geduuren- de de Herflt van 1755, en men fprak reeds, van het vl Eis 0 de In-ETNG per KinprnzieKee. tor „ het gebruik daar van voor vaft in te voeren in het Vondelingen- Hospitaal te Parys; ecn middel te zekerer om voor den Staat een groot getal Bur- gerste behouden, dewyl men weet hoe weini- gen van dit flag de Ziekten der Kindsheid en voor- al de Volkziekten der Kinderpokjes ontkomen. Het Voorftel van deeze invoering ftondt te ger fchieden, wanneer een ongelukkig Toeval te Pa- rys de voortgangen firemde van de nieuwe Ma- nier. Een tedere en kloekmoedige Moeder nam het befluit om haare oudfte Dogter, van zewen- tien Jaaren , dezelven te doen in-enten : haar jongfte , die maar veertien Jaaren bereikte, ver- zogt, met aanftaan , haar Moeder om de zelfde gunft, brengende tot reden by, om die te ver- krygen , het gevaar dat zy liep, van door befinet- ting de Ziekte over te neemen van haare Zufter , daar zy zig niet van kon verwyderen. Dit Meis- je hadt, zes Maanden geleeden „de Stonden voor de-eerfte maal gehad, en federt niet meer. Dee- ze ophouding kwam, dewyl haare Gezondheid >er niet door verminderd fcheen , in ‚geen beden- ken en de In-enter verzekert , dat hy er niet _van onderrigt was geweeft: doch, zodra deeze Omfiandigheid ter Ooren van den Heer HosTr kwam, deedt dezelve hem een kwaaden uitflag voorfpellen , zelfs nog eer de Patient, welke hy niet kende, zig in gevaar bevond. Wat daar wan Zy, de Stonden kwamen haar over met een ftorting. Dit Toeval kan men brengen tot de X. Deer, Ge- 208 Naper VERTOOG OVER DE Gevallen van natuurlyke en onvoorziene Kinder- pokjes, in welken het vry gemeen is: het ver- eifchte nieuwe hulpmiddelen, die de Patient niet op zyn tyd werden toegebragt : de fchrik ver- meerderde het gevaar: om kort te gaan , zy ftierf, De Zufter, die niet in de zelfde Omftandighe- den zig bevondt, hadt een zeer goedaartige Kin- derziekte (*). _ Deeze droevige uitflag kon geen aandoening hebben , dan op de genen die niet redeneeren rioch onderzoeken. Ook werdt, den 13 Novem- _ ber daar aan volgende, de In enting in de Schoo- Jen der Geneeskunde, door den Heer Morizor pes LANDES, tegenwoordig Doktor-Regent van de Fakulteit van Parys gewreekt van den aan= floot, dien zy aldaar, in den jaare 1723, hadt geleeden. Deeze Heer betoogde in zyne Tfefis, dat derzelver gebruik in ’ byzonder gefchikt was voor de Inwooners van Parys. Ik heb geen naauwkeurige Lyft van de Thefes, die ten voor- deele van deeze Praktyk op verfcheide Univerfie teiten des Ryks zyn verdedigd: ik weet alleen, dat dezelve reeds Voorftanders gevonden heeft in het Kollegie der Geneesheeren van de Stad Mar- feille, op de Univerfiteiten van Parys, van Caen en Straatsburg, zonder te fpreeken van die van rabat en Pont a Mouflon. Ik durf de fiene” 7 van gewigtige Stuk- ken {*) Zie ’t Journal Eeonomique. Novembre 1755 Ld ' ® tudersamds DER Kinenamere: iej ken omtrent de In- idardije niet pryzen , welke dâ Jaar in den Heag gedrukt is (#). Myn Lofres denen zouden te verdagt zyn. \/ , mr JAAR 1756. % Is ’er verre af, dat de volkomen overtuis sing van eene Waarheid de noodige vaftheid heeft om dezelve in Praktyk te brengen , vooral, wanneer dezelve de zeer algemeen ingewortelde Vooroordeelen te keer gaat, en nog meer, wan- neer de beweegingen van de Natuur deeze Voors - oordeelen kragt geeven. Hoe veel Vaders, in ‚hun Gemoed overtuigd van de voordeeligheid der Ín-enting , kunnen niet befluiten om dezelve- werkftellig‘te maaken op hunne Kinderen. Eea dergelyk Befluie vordert een veel zeldzaamer moedigheid van Geeft, dan die doorftraalende dapperheid, welke emee onze Loftuitin- gen naar zig trekt. Monfeigneur de Hertog van Orleans , heeft bewyzen gegeven van * een en % ander. ian Prins, door een ryp Beraad over- tuigd geworden, dat het de Pligt van een Va« der zy, zo veel het hem doenlyk is, de Gevaa- ren voor te komen, door welken het Leven van „zyne Kinderen dede wordt; befloot, uit ei- gen beweeging, de In- jen ANe, te laaten doen aan Monegr. (f) Recueil de Pitces intere(Jantes fur VInoculation. Ala Haye. 1755. Xe Dear, | 3 Pi id tie Naper Verroos OVER Dr Mongr. Je Dc de Chartres en Maderna ifelle, Zul. ke dierbäare Lievens konden niet aan te veilige Handen betrouwd worden. De Heer Srnac; Eerfte Lyf-Arts van den Koning, be-ademde het voorneemen van Zyne Dootlugtüge Hoogheid, en deedt de keufe van deezen Prins vallen op den Heer Troncrin. Deeze voorkeur was men verfchuldigd aan een Doktor, die de Ín-enting verrigt hadt aan zyn eigen Zoon,en wiens groo® te ervârenheid, in deeze Praktyk, de Gevolgen dâar van cenigermaate verzekerde. De Heer TroncuiN werdt, in het begin des jaars 1756 te Parys verzogt te komen: de jonge Prins en de Princes, zyne Zufter, werden den ra Maar à inge-ent. Sedert dien tyd hebben zy; beiden, Een volmaakten Welftand genooten. _ Men hadt, tot nog toe, de In-enting naäuw- Iyks zien in ’t werk ftellen dan op Kinderen, on= der de Oogen van hunne Vaders : Monfr. le Chevalier de Chatelux was tot diestyds de ee- nigfte Volwaffene , die ’er zig aan onderwor- pen hadt. Niettemin heeft deeze Operatie , in het Leven te behouden, het allerzonderlingfte Voorregt van de Schoonheid te bewaaren: het Zyn inzonderheid de Dames, zo niet alle, die dit dubbele voordeel kunnen trekken. Drie der= zelven , welken men hadt kunnen uitkiezen, wa- ren de eerften om dit Voorbeeld te geeven dan de Sexe. Madme. de Graavin Walle, „Madme, la Marquife de Velieroy ; Madme. la ge de / Ove N k he ier | .: INSENTING DER KinDeERziete. TIE Forralquicr „durfden de In-enting ondergaan. De Heer Troncrin hadt het beftuur over de Ope- ratie op de twee laatften, zo wel als op veele anderen, geduurende zyn Verblyf te Parys. De. berugtften zyn geweeft die van Mr. Twrgot, Re. queftmeefter, van Mr. le Marquis de Villeguier;, van den Zoon van Mr. Hericourt, oud Intendaat der Galeijen, van dien van Mr. Vernege, Majoor der Ligte Ruitery van de Garde, en van den oudften Zoon van den Heer Hertog dEflifJdc De Heer Hosrr deelde de Eer van deeze laatfte Geneezing met den Heer Troncuin, gelyket- wys met den Heer KirKrParrick die van den Heer Graaf van Gifors, gefchikt om de fpyt van Vrankryk op te wekken door zyn Glorieufe dood. Ín ’ voorft van dat zelfde Jaar hadt de Heer Hosry, alleen, de Inenting verrigt aan Madme. de Graavin Wall, Mille. Qvanne , de twee Zoonen van den Heer Marquis de Gentil, en de volgende Herfft aan den Marquis de Belzun- _€&, oud veertien Jaaren: Ten zelfden tyde, byna, kwamen van de pers twee Werken over die zelfde Stof, maar van ge- heel verfchillende natuur. Het eerfte is een keur= Iyke Verzameling van gewigtigc Stukken over * de In-enting, de meeften weinig bekend, of dié nog niet in onze Taal verfcheeren waren: gelyk de Berigten van de eerfte Gevolgen der Konftig verkreegne Kinderziekte in Engeland, door de Heeren Jurin en Screucuzer, den eenen Se- X. Dezer. kre. zi ° _Napen Verrooo over Dr kretaris, den anderen Lid van de Koninglyke Societeit. Voorts bevat zy verfcheide andere Uittrekzels, van Engelfche Werken, met Aan- merkingen van den Uitgeever. Aan % end volgt een beredeneerde Lyft van de verfcheiderley Stukken, welke, tot dien tyd toe, over dat Onderwerp , uitgekomen waren. Deeze Verza- meling , verfchillende van de gene die in ’s Gra- venhage gedrukt is, en veel uitvoeriger, is men verfchuldigd aan den Heer Monrucua, Lid der Akademie van Berlyn, een zedig Autheur van de nieuwe Hiftorie der Wiskonft, waar in van hem niet minder Geleerdheid dan Kundigheid in de verfcheiderley deelen van deeze Weetenfchap getoond wordt. In het andere Werk wordt de In-enting, op een plegtige wyze , door een ongenoemden Schry- ver, aangeklaagd by de Eerwaarde Heeren Aarts= biffchoppen en Bil]choppen van Vrankryk, by alle de Praeflers, Parochtaanen en Geeflelyken , op wien de zorge der Zrelen berufl , by alle de Heeren Dok- zoren in de Godgeleerdheid, enz. Verder by alle de Magiftraatsperfoonen, die het hoog beftuur hebben wan de Laaken des Lands. Deeze verkorte Ty- tel van den Opdragt, en het Opfchrift, agstur ensm de pelle humanÂ, zyn genoeg om een denk- beeld te geeven, zo van het Werk als van des- zelfs Autheur. Het fchynt niet, dat dit Boek alle de uitwerking heeft gehad, welke de vroome _Áanklaager daar van verwagtte: nogthans heeft de DE Ís-entmo oen Kipenauer. 118 ib de Gemeenfchap der Priefteren4; aan welken de EN Koning van Poolen zt Hertog van Lotharingen, __het beftuur hadt toevertrouwd van een Huis door hem te Nancy geftigt „geoordeeld „dat zy bevoegd was, Regt te doen over de Aanklagte, die niet in agt genomen was door de Heeren Biffchoppen : in- gevolge van dien hebben zy zig aangekant tegen __ de uitvoering der Bevelen, welken zyne Koning- : lyk Poolfche Majeftcit , na het raadpleegen van _ Zyn Kollegie der Geneeskunde, gegeven hadt; _ om de Weeskinderen , welke door hunne Ge- meenfchap in dat Huis onderhouden worden, te doen in-enten. Deeze Vorft heeft van zyn Ge- zag geen gebruik willen maaken ‚ om hun daar toe te dwingen. Sedert vier Jaaren zyn veelen van deeze Kinderen geftorven, welken , zo het _klaarblykelyk is, de In-enting het Leven zou be- houden hebben. De genen, die de uitvoering van deeze Orders geftremd hebben, en dit zyn niet de. Direkteuren van de Gemeenfchap alleen; ebben niet goed gevonden bekend te maaken ; ï wat redenen zy hebben gehad, om de Slagtoffers. _ piet te behouden, welke zy de dood hadden kuns Ke pen paspnkken: ind a be is De JAAREN 1767 en 175}, ik zel niet meer dan een enkele Lyft opgees ven van de In-entingen , welke te Parys ge= ak Deer. H Schied 114 Naper Verroog OvER DE fchied zyn in 1757 en geduurende het tegen= woordige Jaar 17583 de meeften onder het op- zigt en beftuur van Doktor Hosts. In ’e Voorjaar van 1757 de Dogter van den Baron de Prangin , die van den Hertog dAiguillon en Madlle. d’Etancheau , op welke de- In-enting miet gevat hadt, in ’ Konvent de Je Magdes Zeine de Trassnel (*): in de Maand September; daar aan volgende, de eenigfte Zoon van deu Heer Marquis de Courtioron, Lid van decze Akademie. In dit Jaar (f) zyn de In-entingen talryket _ geweeft: zie hier de voornaamften. In’ Voor- jaar heeft Madlle. de Vaucanfon , Dopgter vaa — den Akademift, getoond, dat een Kind van #e- gen Jaaren tot Refolutie bekwaam is. De Heer Hosrr heeft haar behandeld, gelykerwys ook den Zoon van den Heer Bankier Boaff?, Maalle. de Loches, een Zoon van der Heet Marquis de St. Vians, en nog onlangs, in de Maanden September en Oktober laatfileeden, een Zoon van den Heer Graaf d°Houdetot, veertien Jaaren oud, zynde de oudfte aan de Kinderpok- jes in de Armee geftorven: eindelyk Madme. Ja Comtef]e de Gacé, die veel te verliezen hadt door de Ziekte, welke zy voorgekomen is. Madlle. de _@®) Zie Merc. de France. Janv. 1758. Vorne l. pag. — 117. 7 In-ENTING per Kinpenzekre. rig & Sendterre Kleindogter van den Marfchalkk vân Vrankryk , -was door den Heer Hosrr vooraf bereid; de Heer Perir , Doktor van den Hertog van Orleans, heeft de In- enting beftaurd. Ik fpreck niet van veele andere minder verniaarde ; noch van de eerfie Procf- neemingeh , even gelukkig, te Parys in % werk gefteld op Menfchen van weinig Aan- _ Ziet: ik heb alleenlyk de bekendfte Naamen aangehaald. maren _ Het is in de Hoofdftad niet alleen, dat dee- ze Praktyk zig federt den jaare 1754 uitge- breid heeft ; maar in verfcheiden Steden des * Ryks. Zy is werkftellig gemaakt te Nismes; ie Lyons, te Bordeaux , te Nantes; te Rens nes, te, Angers, en in verfcheide andere Plaats fen, daar ik geen"naauwkeurig Berigt van heb; maar ik weet, dat in Vrankryk; zo wel als in Holland, verfcheide Perfoonen, om byzon: ‚dere redenen; zig shebben te vrede gefteld , met heinielyk zig, of hunne Kinderen , onder _de bewaaring te ftellen van de In-enting, zon- der daar van gerugt te maaken in de Wereld. Bvenwel > men vindt in het Yournal de Medeci- fe van September 1757, den omflag der behan- dn feling van eene Proefneeming ten dien opzigte të (Lin Pe jaar 1758, ndafiëljk, toen dit Vertoog ge- __fchreeven en aan de Akademie voorgelezen werdt, } _ X Dezt, en 8 tió6 NapeEr VERTOOG OVER DE te Nismes, door den Heer Razoux, Doktor van Montpellier. Mr. Dripier, van de zelf- de Fakulteit, heeft niet minder geflaagd in de zelfde Stad , in twee andere Gevallen. Maar het is inzonderheid te Lyons geweeft , dat de Proefneemingen vermenigvuldigd zyn op Lui- den van Vermogen en eenigfte Zoonen, door de Heeren Grassor en Pourreau, Doktors in de Geneeskunde en Leden van de Koninglyke Akademie der Heelkonft. De eerfte heeft een _taamelyk lang verblyf gehouden te Geneve, werwaâards hy gegaan was, om zig te onderrig. ten in de Praktyk der In-enting. Het getal hunner Opcratiën kwam by de honderd in 1758, en geene derzelven is doodelyk geweeft. Dit belet egter niet , dat deeze Methode, zo wel te Lyons als elders, haare Vyanden heeft, die, gelykerwys men te Londen, in Holland en te Parys gedaan heeft, allerley foort van Wapenen gebruiken omze te keer te gaan; fomtyds door valfche’ Gerugten te verfpreiden;, fomtyds door Toevallen van andere Ziekten aân de In-enting toe te fchryven; fomtyds door te onderftellen, dat de Dieet, en het Regsmen van eene al te Tange voorbereiding, de Gefteldheid der In-ente- Jingen hadden verzwakt. Was dit laatfte waar, zo zou-men de In-enting niet hebben" te befchule digen ; maar men vraage de Perfoonen die ?er belang in bebben „ Vaders, Moeders, Bloedvrin- den: IN-ENTING DER KINDERZIEKTE. u? den, de Patienten zelf: ‘niemand Hede zig en iedereen pryft de Operateyrs. Drie der fchoon-: 5, fie Vrouwen van de Stad , die men afgew end hadt van het Befluit door hùn genomen om zig te doen In-enten, Slagt- offers van de Natuurly- ke Windergoljes, heeft de kwaade Raad, haar gegeven, het Leven gekoft. Verfchélde Pere foonen van de zelfde Plaats , van Grenoble , ja zelfs van Parys, hebben zig te Geneve de In- enting onderworpen, onder het beftuur van den Heer Troncuin. Madme. de Marquife van Baral Montferrat heeft, ten dien einde, der- waards gebragt het eenigfte. Kind, dat zy overs gehouden hadt en is daar mede in wolmmakre Ge- zondheid weder thuis gekomen. Sedert vier Jaaren kan men, in Vrankryk, ten EA tweehonderd In- entelingen tellen ; waar. van de helft Volwaffenen. zyn, voor welken het gevaar der Kinderziekte grooter is dan voor Kin. deren, Van deeze tweehonderd Perfoonen zou- __den ten minfte honderd en vier deeze Ziekte, _Natuurlyker wyze;, gehad hebben, en het ze- AL vende deel, dat is meer dan vyf-en-twintig, ‚die er van geftorven zouden zyn ‚ hebben hun Di even te danken aan de In- enting. Is het Le- __ven van vyf-en- twintig Burgers dan niets te ag- ij ten? Inderdaad, het is een taamelyk klein ge- tal van Bitos behouden, op de veertien- of vyfigghonderd, welken de Kinderpokjes, het ce- X. Dern. H 3 ne , u$ De Is-evrio per Kovpenzieurn. ne Jaar door * andere, in de Stad Parys alleen, doen fneuvelen (*), en die men aan haar geweld zou kunnen ontrukken. Ontrukken wy haar geen grooter getal, dit is de fout niet , noch van de Praktyk, noch van de genen die bidden en wenfchen, dat derzelver gebruik algemeen iyk onder ons moge ingevoerd en geveftigd worden H. À H. (*) Deeze verzekering is niet ongegrond, „Het blykt, naamelyk, uit de Sterflyften der groote Steden,-dat de Kinderpokjes, het eene Jaar door ’t andere, ten minfte het veertiende deel der Geftorvenen weggefleept heb- ben: waar van het getal, in een gemeen Jaar, te Parysis twintigduizend. (f) [Niettegenftaande dit alles , fchynt men thans in die Stad nog zo weinig agting voor de In - enting te heb: ben, dat de helft van de Kommiffariffen, Leden van de Fakulteit der Geneeskunde, door ’t Parlement ‘benoemd om daar over te raadpleegen , hun Advies ‘er 5 JAE heb- ben uitgebragt, in dit Jaar 1765.] VER- VERHANDELING Kf > OVER EEN NIEUW e En CH Tt win NAN le ZEE. KRABBEN, „WELK 20\ WEL Poorten or pe Ruo Ars 4 A ONDER AAN DEN Buik HEEEL, „No TO- GAS TROPUS GENAAMD, 5 e= JAA HES | “poor DEN HEER, vo S MAER, ‚ Direkteur van bet Kabinet wer Natuurlyke Hiftorie ane wan zyne Doorluchtigfbe Hoogbeid, den Heere Prince Erffladbouder der Vereenigde or _ Nederlanden , Lid van de Keizerlyke Akademie der Natuur- mer Onderzoekeren em Korrefpondent van de ee ver Koninglyke Akademie der Weeten: en Bod’ ál Jebappen van Parys. 1 A ale. de di ES dé Phyf. Tom. IV. Paris 1763. B, Mkda _P: 635. NA, indien zulks mogelyk was, het ken- per van alle de wezens, welke de Na-_ Ke tuur Hrikeft’ vóórtgebracht, van zeer groote nut- BX Dee H4 tig. , Mi eik ‚N 120 VERHANDELING OvER EEN tigheit voor de menfchelyke Samenleevinge zyn zoude ; zal niemant tegenfpreeken, die maar ee- nigszins de voordeelen heeft leeren kennen , wel- ke wy, door het onderzoek van eenige van der- zelver deelen; verkregen hebben. Hier toe ftreke ken die aanhoudende poogingen , die wy zoo vee- fe, door geleerdheit , vermaarde mannen „ als de- ze Koninklyke deademse in haare Genten befehouwt, zien aanwenden. Ja hier door zien wy zoo veele vorderingen , welke de Geneeskun- de (om een eenig deel flechts te noemen) door het onderzoek van Dier en Plant, verkregen heeft. Maar ook behalven dit, legt ons aan het kennen der natuurlyke wezens, en van hunnen aart en huishouding, zeer veel gelegen: veeltyts kunnen dezelve ons aanleiding geven tot verdere vorderingen, in het ontdekken van de algemeene _ wetten der Natuur, Tot (*) De Zee: Egel is het eenteft bekende Dier, *t geen tof deze zonderlinge eigenfchap fchynt te naderen ; indien wy geen geloof weigeren aan 't geen, wegens het gebruik bunner veel- vuldige Pennen, door de Schryvers gezegt wordt. Doch men neême eens in overweeging : welke vaftigbeit kam een Klootfch of Bolrond Lichaam tot eene voortgaande beweging bebben ; »goral daar bet op ongelyke punten ruft, die, gelyk by de meefle Soorten dezer Dieren, zeer fyn en fcherp zyn, en ook by les van een verbazende lengte en zeer bros (a)? ' Is dan “(a) RM erhes Amb: bn dig ge 00 Men 8 Ne. s, wh + XXVI enz. NIEUW. Gesracer VAN Zre-KrÁnsen. rat Tot nog toe is”er , myn’s- weetens , geen Schryver of Onderzoeker der Natuur, die eenig gewag gemaakt heeft van zoodanig een Dierlyk wezen , welk begaaft zoude zyn met het natuur- lyk vermogen , en voorzien van de daär toê noo» dige en dus geplaatfte Ledemaaten , welke wy Pooten noemen, dat het zelve onverfchillig zou- de konnen loopen, en zynen voortgang verriclie ten, % zy het zich in eenen ftand bevinde, dat of de Rug of dat de Buik naar-den grond is toege keért C*). Het ontdekken van zulk een voor- werpis het, ’ welk thans het onderwerp dezer Verhandeling zyn zal: en:waar van wy eenige omftandigheden en de befchryving ‘hier laaten | volgen. _ Genoegfiam alle de. onderfcheide foorten van de Geflachten der Zee-Krabben, welke eene Bende (a) van de Rangfchikking (4) der Wee- ke-Schaalviffchen uítmaaken , hebben , aan elke zy= de van het lighaam, vier Pooten; behalven de twee Schaaren of Nypers. Deze Pooten zyn zoo: | | kde an- dan naar alle waarfebynelykbeit eerder te gelooven ‚ dat gn _Pennen bun voor wapenen, ter verweeringe en befcherminge van hunne brofJe fchaal, dienen, en om, in fommige geval- len , bunnen vorigen fland te berflellen ; wanneer zy, door de beweging van bet water of anders, omver geworpen wore den; terwyl de kleine pennen, onder aan de platte bafis, mos gelyk gefchikt zyn om een traagen voortgang te begunfligen3 boewel bun daar toe nogb een ander middel gegeven is. : (a) Claflis, (5) Sytema. XDeen. Hs 122 _ VERHANDELING oven EEN danig geplaatft, „dat zy zich -nlle, byna. in veen rechte lyn „en alleen onder aan het lighaam, van het Dier, bevinden, en aldaar hunne eemang werking verrichten. if Her is dan door het-tegengeftelde van dit ge: zegde, dar wy onze aandacht opdit vreemde voof= werp veftigden; zynde de nieuwe foort ‚ welke wy ontdekt hebben, van de zoo even bygebrache te en tot nog toe gewoone: Natuurwet, die ane ders by alle, Diepen de Leden, die tot hunnen voortgang gefchikt zyn, alleen onder aan het lig= haam geplaatft heeft „ uitgefloten. De pootens welke by de overige foorten, zoo als reets.ge= zegt is, vier aan elke zyde, en dus acht in’ges tal zyn, zyn hier, in dit voorwerp, twee-aan ydere zyde, onder aan den Buik : en de overige vier zyn wederom: twee aan elke zyde, genoeg» faam boven de onderfte, op den Rug geplaatft, Langen tyd dit aanmerkenswaardig. voor- werp befchouwende, ftond ik ; niettegenftaande de anders welgefchikthcit der overige deelen, in overweging; of men ook dit Schepfel onder de Misgeboortens moeft ftellen ; dan of de Gewrich- ten der bovenfte Pootleeden miet zoodanig ge- fchìkt waren, dat de vier op den Rug ftaande- Pooten zich achter-over konden geeven, om dus tot medehelpers der onderfie te dienen ; maar neen. Van het eerfte, denkbeeld zal ’ vervolg, door een tweede, in allen deelen gelyk aan deze foort, het tegendeel doen zien; terwyl de laat- fte. A NIEUW, GESLACHT van Zem-Koanen. rag fte. gedeisd een ik onderzoek worde weggenomen. Ik onderzogt ‘namenilyk, of-de Leeden der Boven: Pooten de neder waardfche buiging toelie- ten ;-doeh alle myne pogingen, die ik hier. toe inhet. werk. fielde , waren vruchteloos. De fandeplaats.der onderfte was, voor de neder, waartfche werking der bovenfte Pooten, vin def weg: gelyk ook „ bovendien, „ de Gewrichten der bovenfte Pooren geenszins coelieten „dat men dezelve genoeg nederhellende, % zy- achterover, of op zyde, konde verbuigen, En,men denke niet „ dat dit laatfte onderzoek. onmogelyk was : waat het Dierin zeer goede: Liquor zynde over- gezonden , hadt hier in een;welgeftelde gedaante behouden „even zoo als in de-bygevaegde en nau» curig gevolgde Afbeelding ta zien igsalle de Les — den, waren buigzaam en zelfs.zeer beweegbaar. „Over deze wonderlyke eigenfchap dan verder denkende , kwam my te binnen „dat ik onder de Dieren van dit Geflacht „ bewaart wordende ia de. fohatrple Verzameling. der. Natuurlyke Zeld- zaambeden. van, Zyne Doorivertiosre Hoove DEN, Heens PRINCE, VAN-ORAnye En. Nassau , So. &o. &c. , waar van my de zorge is toevertrouwt, een diergelyk, doch veel-kleinder en. gedroogt lighaam, dikwyle met verwonderinge. had be- fehouwt, My derwaarts begevende, zag ik wel haaft de gegrontheit van myne gedachten: en hoe klein en gebrekkig die lighaam ook was, als van X. alien al- 124 VERHANDELING OVER EEN alle, uitgezondert een nog op den Rug ftaande, Pooten , berooft zynde toonden echter de merk- tekenen der ftandtplaatzen , waar aan voorheen de Pooten gehecht geweeft waren, dat dit een en de zelfde foort was, zonder eenig onderfcheid, Hier door verviel dan het vorig denkbeeld, als of deze foort eene Misgeboorte of fpeeling der Natuur zoude zyn, geheellyk. | Maar nog meer vond ik my voldaan, wan- neer ik, na verloop van eenigen tyd , na dat ik ‘deze zeltzaame Krabbe was magtig geworden , my nog met, een andere zag verrykt. Ik ontfing by my de Heeren Remy en Gare LOIS, beide Kooplieden in Kunft en Natuurly- ke zeltzaamheden te Parys. De laatfte my eeni- ge medegebrachte Natuurlyke zaaken vertoonen- de, ontdekte ik wel haaft een diergely ke Krabbe, doch die , ten opzichte der plaatfing van de Rug- pooten, eenigszins met de vorige verfchilde, zoa als wy nog nader in de hier achter volgende be- fchry ving zeggen zullen. Deze nieuwe foort is van de Mannelyke Sexe, die zich, in tegenftelling van de voorige, die tot de Vrouwelyke behoort, door den Staart, welke in de laatfte veel breeder is, onderfcheidt. De Staartleden ; die in de Vrouwelyke Sexe een groot deel des Rugs uitmaaken , zyn in deze meerder , onder % lighaam der Krabbe, om- gebogen; en, terwyl de rugpooten onmiddelyk achter *t Schilde der Krabbe , op zich zelve, ter zy \ Nieuw, GesLACHT vAN Zer-Kaamen. 15 _zyde de Staartleden „ geplaatft zyn, zoo volgt ook natuurlyk dat deze rugpooten , dus meef naar achter gefchoven , dan in het eigentlyke voorwerp dezer Verhandeling, zich ook minder, als rug- pooten , vertoonen. % Schynt echter; dat zy het zyn , en dat deze Krabbe, die anders genoeg- faam in allen deele met de vorige overeen komt, ook het vermogen heeft om, in een omgekeer- den fland, voort te kunnen gaan, doordien voor- _pämentlyk de twee achterfte Pooten, in deze foort „die ik van den Heer Garrois hebbe, ook zoodanig geplaatft zyn, dat zy byna onmogelyk naar beneden kunnen werken. Onder alle de Schry vers, welke over deze Die- ren gefehreven hebben , heb ik ’er geenen gevon- den ; die eenig kE meakt van deze vreem- de foort van Dieren , dan alleen J. PLANcus OR Deze befchryft de hätte foort van den Heer Gar- Lols, waar van wy zoo even te vooren gefpro- ken hebben, onder deze volgende benaming: Cans CER Himsurus Personarus MAR:s sUPERI, yULGO FACCINO ARIMINENSIBUS DICTUS. Hy geeft ’er ook eene afbeelding van op de V. 7'ad.; doch die in veelen opzichte zeer gebrekkig is. Al het geen deze Schryver omtrent deze Krabbe, die hy zegt dat Facchino genaaint. wordt, biodoen betreft voornamentlyk de zeltzaame gedaante, welke e Waare (c) Janus Prarcus Arinimenf s de Conchis sminús ze- ‚ bis. Pars Secunda, Caput II, p. 36, X Duur, ta6 VERHANDELING Över PEN” waarlyk het Schild vertóont. Hiet op, “goó wel inde vorige foort als ‘in deze , is een. Menfchely- keafbeelding te zien. Vande Pooten fpreekt hip niet anders; dan dat zy zeer ruig zyn , en dat mer er gemakkelyk, door misleiding, twâalf zóudé kunnen tellen, de Knypers of Schaaten ’er by gérekent. Doch dit komt my geenszins 200 voor: alzoo dezelve zich duïidelyk , de Schaaren ’er bj getelt, in tien onderfcheiden; gelyk zelfs in 2y- ne afbeelding zeer klaar te zien is. Het komt my juift in allen opzichte niet vreemit voor, dat deze anders fcherp genoeg ziende Ge- leerde geene aanmerking , overeenkomftig met myne befehouwing, op de vier achterfte of Rhg- pooten gemaakt heeft. Mogelyk zoude ik met den Heer Prancus, deze zyne eene foort flechtg gezien lrebbende;, gbtider de vorige foort, wel- ke het eigentlyke onderwerp dezer Verhandeling is, te kennen, het niet hebben durven onderhet- men, om ook deze zyne Facchino een Rug- ef Buikpoot te noemen. Mogelyk zoude ik het by een verwonderende befchouwing hebben gelaten 5 naardien deze zekerlyk minder, dan myne voori= ge foort, aantoont zoodanig te zyn. De rede- men, die my echter daar toe bewegen, zyn voor- naftiendlyk deze. 1. On dat de vier achterfte Poo- ‚ tender Facchino, welke ik thans voor my heb- be, meer dan in zyne afbeelding, naar het Schild en naar boven ftaan : en. om dat zy , vooral de ach- teffie, in ’ geheel niet gefehike febynen „om ne- pre re he an nn nr Nieuw” GestACHT VAN Zer-KRAnsen. 123 derwaarts te kunnen werken. 2. Om dat de ové- E rige gedaante genoeg aantoont, dat deze en my-= en Ee ne vorige foort , buiten alle twyfel, van een en het zelfde Geflacht zyn, en mogelyk alleen door * verfchil der Kunne, en de plaats hunner ge- boofte, in eenig opzicht verfchillen. __ Uit de afbeelding, welke de Heer Prancus van zyne Facchino geeft, en de plaatfing der twee achterfte Pooten , verwondert het my echter ee= Higszins, dat die Geleerde Man niet eenige aan« merking op den fland derzelven gemaakt heeft, Te meer, als ik uit de flegte afbeelding dit gevolg wil trekken: dat by het wezentlyke Dier, gelyk by het myne, welk ik thans voor my hebbe, de- ze achterfte Pooten zekerlyk nog geheel anders en meer op den Rug ftaan; doordien de Staart- _feden of eigentlyk het wederzyds gedeelte der- zelve, % geen in deze Dieren met eenige der Staartleden den Rug maakt, zich minder omge- bogen dan in de afbeelding en langer moeft ver- toonen. __Maar het gebeurt menigmaal , dat wy ons zel- ven aân één enkel niets vergaapen, en meerder Voorwerpen noodig hebben om een vreemd lig- haam in zyne waare geftalte en natuurlyke eigen- fchappen te kennen! De vreemde gedaante van het Schild kan gemakkelyk eenige afleiding baa- ren, zoo wel als de aardige Natuurfpelingen , die dikwils in de Stedefteenen (Grapsolithus) en in de Agaatfteenen: gevonden worden, Hier mede X. Deer. ziet m8. VERHANDELING OVER. EEN tiet niens tot verwondering, nog hedendaag: {che Geleerden en Natuurkundigen zich ophou- den, en deze Speelingen meer, dan de waare na- tuur der Steenen, befchryven. Zulken, die, nevens andere deelen der Na- tuurkunde , ook de kennis der Verfteende Lig- haamen tot hun onderzoek genomen hebben, is het overgenoeg bewuft , dat zy dikwyls ver- fcheide en veele Srken van een en de zelfde foort noodig hebben ; om het lighaam wel te ken- nen. De Tralobus en de Antropomorphites van Doctor SnAw kunnén hier van een bewys op- leveren. N Tot hier toe gevordert zynide, viel myne ge- dachte op noch eenige oude Schryveren, en on- der anderen op Ur. AuprovANpus (d) , wel- ken ik tot noch toe verzuimd of liever vergeeten had in te zien. Dezen Schryver opflaande , ont- dekte ik met verwondering het eigentlyke en waare Voorwerp dezer Verhandeling, en wel onder de benaaming van Cancer har futus. Nu dacht ìk, alzoo in zyne afbeelding de vier Bovenpooten volmaakt op den Rug geplaatft zyn, dat ik my, ìn de befchry ving van een reets bekend Dier, met vruchteloze bezigheit had opgehouden, Maar verre daar van verfel hijlend ; deszelfs befchry ving inziende, vond ik aangaande de hdlk ge- _ field- (4d) Ur. ArprRovanbi de Mollibus, Cruflaceis, wd gels &° Zoopbytis. Bononie 1696, p. 194. 1 Nieuw GESLACHT -VAN Zee-KRABBEn. ze feldheit der Rugpooten Bren de minfte aanmef- King. Ter rechter tyd wièrd my. ou ook gevallig het vernieuwde Syfiemaà Nature van den zoo zeer be- roemden als geleerden Linnzus toegezonden, Hier vind ik-de Perfonatus Ce) van J-PLAN CUS by No. 23. aangeteekend; guaf? met twee boven of Rugpooten: dus hieruit blykt „ dat Lan: Naus reets meer dan PLAncuss op de vreemde ftandplaats der. Pooten gelet heeft. Nog vind „men in dit Syflema by No. 38. een Dorf pes „ van Rumenius en Perrivers met Rugpooten bes fchreeven. Maar hoe licht zal elk Natuurken= net, dit laatfte fchepzel kennende , of by R um- prius (f)‚naziende, bevinden, dat deze foort geene eigentlyke Rugpoot Peraamd kan worden; namenclyk zoodânig een , „het vermogen hebben- de, om in een omgekeerde ftand te kunnen gaan. Ís dan maar veeltyds, gelyk ook, by deze Voor werpen myner Verhandeling, te beklaagen; dat ons van zeer veele zaaken, uit andere ge- weften komende, dikwyls geene de allerminfte il vmftandigheden medegedeelt worden. ‚Voor al EE: 9 ten opzichte der Dieren; welke de verafgele- genheid van’ zeer vele plaatzen belet levendig over te brengen. En wat blyft ’er dan over? im- mers Ce) C. LinNmi Syflema Nature. Edit. Decima, Ré- formata. Holmie 1758. Tom. 1.p. 628 € 630. (f) Rumrnius Muf. tab, kes gt ‚ Deer: 130 VERHANDELING ÓVER EEN mers niets anders, dan alleen het onderzoek van de, % zy gedroogde, * zy in Leguor bewaarde, Lighaamen. Voor het overige, voldoet de Re- den, door een natuurlyk oordeel onderfteunt, Zoo ver zy kan, aan het gebrekkige, en leert de gevolgtrekking, op Ondervinding fteunende, té hulp roepen. __ Maar hoe onvolmaakt is ook nog deze; daar de Ontleedkunde, in de’ befchouwing der dee- len, genoegfàam belet word ! De teêrfte vlies. achtige bekleetzelen, gelyk mede het Zenuwge- ftel, worden veeltyds verhard en bros, door de meelte Liquor: welke verwonderbaare organs fa- tie zouden wy anders in zoodanige dubbelde bo- ven- en nederwaardfche pootbeweging niet ont- dekken! Zoodanig is het gelegen met dit Dietlyk we- zén ; welks befchryving en naauwkeurig gevolg- de afbeelding, wy de eer hebben aan deze Ko- rijnklyke „Academie der Wetenfchappen over te zen- (#) [Na het in *t licht geeven van deeze myne Verhan- deling, in de Franfche Taal, door de Koninglyke Aca- sdemie der Weetenfchappen van Parys, ontdekte ík, dat een dergelyke Eigeníchap van een Buik- en Rugwaards jen, Dier, in Engeland reeds waargenomen zy. De Heer Baxer befchryft in zyn Werk, dat in ’t Hol- landfch vertaald is, en genaamd Het nuttig Gebruik van ’t Mikroskoop, eene Luis, welke aan de Vleugels der ge- woone Vledermuizen gevonden wordt. Dit kleine Diett- je zoude, volgens ’t bericht van dien Heer , de Ligenfchap be- nieuw” GestacHt van Zee-Kranden. f3t genden. De Pooten, welke wy by dit Dier; in tegenftelling der andere bekende Dieren, ten deelen op de Rug geplaatft vonden, hebben ons natuurlyker wys-doen befluiten, dat dezelve al- daar gefthikt zyn, om de zelfde werking te ver- richten, die wy hen, in eenen anders gewoo- nen fand geplaatft, zien oeffenen. % Is ons dan voor het tegenwoordige genoeg} de kennis der Dieren vermeerderd te hebben ; met de eerfte ontdekking (*) van cen Dierlyk wezen ; welk zyne Pooten zoo wel boven op den Rug, äls onder aan het lighaam geplaatft heeft. En,of fchoon de onderfte Pooten, als veel wink er grooter zynde, zekerlyk tot den voornaamften voortgang gefchikt fchynen ; blykc het echter tef- fens, zoo wel uit het maakfel van deze Rugpoo- ten , als uit de zelfde gefchiktheid van derzelver Leden , dat het Dier, in eenen omgekeerden ftand, zich daar van ook gemakkelyk, tot zyn vooftgang, bedienen kan. Bé: bezitten, van vier zyner agt Pooten om hoog te kunnen keeren, wanneer het, zig omwendende, genoodzaakt Îs ruggelings voort te Nope of zig vaft te houden. ‘My was deeze Waarneeming aan het Geheugen ontglipt, by het overzenden van deeze Verhandeling: doch het ver= wondert my te zien, dat, de naauwkeurige FriscH in zyne Befchreibung von allerlei Anfekten in Teutfchland, die deeze Luis mede ontdekt en befchreeven heeft, van die zo zonderlinge Eigenfchap geene de allermin{te melding maakt. }, X, Drzt. is 132 VERHANDELING VAN EEN Befchryving van dè eerfle foort der Rag: en Busfpoor. Deze Zee Krabbe, welke van het Eyland rib boina is overgezonden , behoort tot het Vrouwe- Iyke Geflacht, door het, kenteken van den bree- deh Staart , welke zich dicht onder ’t Lighaam tocfluic. Dezelve is my toegekomen door de. goedheit van den Heere van Hoer, M. D. alhier, zoo bekent door zyne heli Geneeskunde, als fraaije verzameling van Narureed zeltzaamhe- den. In gedaante is dezelve, de verfchillende fland- plaats der Pooten zelfs uitgezondert , zeer ver- fchillende van alle de tot nog toe bekende Die- ren van deze Bende, Zy komt echter, ten op- zichte van het Schild „ het meeft overeen met de Cancer fpinofus van Rumeuius. De Koleur is geelachtig , vuil graauw , ruuw , zandachtig. | Praat LXIV, Fig. 1. verbeeldt dezelve van boven in haare natuurlyke grootte, alwaar de vier Rugpooten kort achter ’ Schild , dicht by elkân- der en om hoog gekeert , gezien worden. Het Schild vertoont zich met regelmatige 4 doch ongelyke uitpuilingen, die zich als de beel- teris van een Menfch, en in het midden wat in- gedrukt, voordoen. Achter , alwaar het Schild met een {mal Zoomp- ee ner” rn B ee ee EE z Kk er 1e wi hi ' xj 4 8 Ld = | NIEUW GESLACHT VAN Zer-KRABBEN. 133 Zoompje eindigt, vertoont zich het beginfel van den Staart, die tot onder ’t Lighaam in zeven Le- den verdeelt is. De drie eerfte van deze Lieden maaken , in dit Geflacht; een gedeelte van den Rug. Het eerfte en tweede Lid is in het mid- den puntachtig verheven ; maar daarenboven is het derde en vierde Lid, ter wederzyden, met gen punt gewapend. Ter zyde van het begin van deze Rug- of Staarttëden ftaan eigentlyk de vier Rugpooten op zich zelven, zoo dat zy door de „bovenfte Rug- of Sraartleden niet nederwaarts ge- bogen kunnen worden, Deze boven: Pooten zyn dunner dan de onder» fte, doch teffens ronder. Met de kleine en ee- nigszins kromme Nageltjes, aan de uiteinden der Pooten, beftaat elke Poot, even als de onderfte , uit zes ftukken, welke döor zes Leden aan elkan- der, en aan het Lighaam verknocht zyn. Vooraan , ter zyden van den Mond, vertoo- nen zich de Oogen , welke , aan wederzyden, door! een uitfteekende punt van het Schild , be- fchermt worden. In het midden, boven den Mond, zyn twee korte Sprietjes CAmtenne), die zich in Leden ver- deelen. Fig. a. vertoont het onderfte gedoe dezer Krabbe. Naar beneden ziet mer. de overige vier omge- boge Sraartleden ;, welke aan hunne uiteinden met fyne haairtjes B zyn, en zich, gelyk il alle X. Deer. 13 an. 134 _ VERHANDELING VAN EEN e andere Dieren van deze Bende, dicht tegen %% Lyf toefluiten. Aan elke zyde vertoonen zich de twee onder- fie Pooten. Deze zyn, gelyk de bovenfte, met de lange Nagels of uiteindens , in zes ftukken, en even zoo veele Leden, verdeelt. Dezelve ftaan gen weinig meer naar voren dan de bovenfte Poo- ten; doch dit verfchilt weinig. Deze vier on- derlte Pooten zyn breeder of platter, en de Na- gels zyn veel langer , dan die der Rugpooten, die in tegendeel zeer klein zyn. Vooraan, by het Hooft, leggen de twee kor- te omgeboge Schaaren of Nypers. Het overige, omtrent de Borft en Mônd, is gelyk by de meefte Dieren van deze Bende. Befchryorng der verfchillen van de tweede Krabbe van dit Geflacht, of ergentlyk de Facchino zan J. PLANCUS. Deze Zee-Krabbe behoort tot de Mannelyke Sexe, door ’t kenteken der fimalle Staart. De Koleur is rood, ’ geen mogelyk door de- zelve te koken zal zyn veroorzaakt. Waarfchynelyk is deze uit de Middellantíche tl Zes Het Schild is overeenkomende met dat der vo= rige foort, uitgenomen dat het platter en ter we= derzyde, omtrent het midden , met een kleine Doorn of uitftekend puntje gewapent is. Ach- NIEUW Gesar VAN Zer-KRADBEN. 133 Achter aan het Schild vertoont zig de Staart, welke ruim de helft {maller ís dan die der vorige. en maar ruim twee Leden van cen Kors des Rugs uitmaakt. De twee achterfte Rrigpohcen ftaan iets meer achter- of nederwaarts , echter hoog genoeg om Rugpooten genoemd te worden, en wel voor= namelyk de twee voorfte. Zy zyn fterk met fy- ne Haartjes begroeid. Aan de onderzyde loopt de Staart fial en pun- tig toe, ’ geen doorgaans eigen is aan de man- nelyke Sexe van deze Dieren terwyl de Wyf jes een breeder Staart nodig hebben, om baare Eijeren daar onder te verbergen. Het dikfte gedeelte van de Leden der vier on- derfte Pooten is breeder, dan in de vorige foort, en aan de binnenzyde met zeer veele fyne Dog= rentjes bezet. De Heer Prancus zegt, dat deze foort tot het gebruik niet goed is, van wegens haare klein heid (*). (*) [By het drukken dezer Memorie in de Mem. de Matb, & de Pbyf. Tom. IV. Paris 1763. of in de,Franfche Vers taling derzelve ('t is ons onbewuft waar het hapert) eene misflag begaan zynde , namentlyk, dat men de 22 à Slot-Regels midden in het Vertoog, op Pag. 641 en 642, gebracht heeft: zo! dient gelet te worden, dat men in ’t voorn. Franfche Werk, de 4 laatfte Reg. van Pag. 64I» en de 18 volg. achter het einde dier Mem. (in het leezen) moet voegen.| X. Deer. I4 Dz te DE OORSPRONG D E R JOODEN- STEENEN orerHELDERD, DOOR DE HEEREN DE LMS CN Burgers van Geneve, (Mem. de Math. @ de Phyf. Tom, IV. Paris 1763. P- 467.) Sateen ele PY agten ons aan de Liefhebbers der Na- tuurlyke Hiftorie in ’ algemeen , en voornaamelyk aan de genen ,die zig in ’”t byzon- der toeleggen op de Steenen en verfteende Zaa- ken, de mededeeling verfchuldigd van een aan- merkelyke Ontdekking in dit ftuk. De Gevol. gen, daar uitafleidelyk, zullen dienen kunnen ter beantwoording van de Tegen werpingen , wel. ke hedendaags tegen de overeenkomft van zekere. Verfteeningen met de Zee-Schepfelen , naar wel- ken zy gelyken, worden ingebragt, en de Gis- fingen bekragtigen van een groot getal Waarnec- mêrs, omtrent den aart van een zeer bekende Delfftof, genaamd Jooden-Steen (Lapis Fudarcus). Hen Ko __grocht geteld. De Oonserone per Joopen-Srrinen. 197 „Een der bewysredenen, van de genen: die nog ‚ denken dat de Verfteeningen, daar wy van fpree- ken, Delfftoffen zyn aan het Aardryk eigen, be- ftaat daar in, dat verfcheide deezer Verfteende Zaaken geen overcenkomft hebben met eenige bekende Zee-Schepfelen: gelyk de Belemnzeten , de Pooden-Steenen, de „Ammons Hoorens : men heeft onder dezelven ook de Terebratule en En Gelukkige. Ontdekkingen hebben reeds vers fcheide hinderpaalen, daar deeze Liefhebbers zig aan fieren, uit den weg geruimd. Men vindt natuurlyke Zerebratule , gelyk daar zyn de Schule pen, die genoemd worden de Haan en Hen, Pas pegaays-Bekken, of „Anomses. “Wy hebben ’er vier foorten van in ons Kabinet, waar van eeni- gen effen zyn, anderen geribd. Het Dier, dat de gefternde Rolfteenen geeft, is gevonden: Ma- dame pe Bors Jourpain heeft hetzelve in haar Kabinet : de Heer Gurrrarp gaf ’er aan de „Liefhebbers onlangs kennis van, door middel van een zeer leerzaam Vertoog, over deeze Soort van Zee-Schepzelen, zo Verfteend als Natuurlyk (*). Doch het is niet alleen door overeenkomftige Lighaamen uit de Zee gehaald , dat men de natuur bepaalen kan van zekere Delfftoffen, of ten min, ‘ î „fie (*) [Zie het zaakelyke van dat Vertoog, benevens een fraaije Afbeelding van dit Zee'Schepzel, in het VI Dez, deezer Verhandelingen Pu, XLI) & Drzr, “4 23% De Oorsrrone Det fte dezelve betrekken in de Klafle der genen, die naar Zee-Schepzelen gelyken : men dient ten dier einde te bewyzen, dat zy een zelfden oorfprong hebben; en dit is het gene wy doen kunnen ten opzigt van de Belemnieten. Wy hebben in ons Kabinet een Verfteende Oefter, van de Soort die Haanekam genoemd wordt, zynde aangehecht op een zeer groote Belemniet, waar van dezelve de helft van den Omtrek beflaat. Deeze twet Lighaamen moeten dan een zelfden oorfprong heb- ben, dewyl zy aan elkander vaftgegroeid zyn. De Jooden-Steenen, die hier-ons voornaamfte Onderwerp uitmaaken , zyn door eenige Natuur- kenners aangezien als natuurlyke Delfltoffen , als Steenen die eeh regelmaatige Geftalte hebben 3 gelykerwys de Kryftallen , Srafaäztes, enz. An- deren hebben ze gehouden voor Verfteende Vrug- ten: doch door goede Waarneemers onderzogt zynde, heeft men ze, by overeenkomftigheid; geplaacft in de Klaffe van Zee- Appel Pennen; fnaar men hadt er , tot heden toe, nog niet ge- vonden die aan een Verfteende Zee-Appel vaft zaten; en by gevolg was ’er voor die zaak nog geen bewys. Om deeze twyfeling weg te neemen, hebben wy de Eer van de Akademie aan te bieden de Afrekening van een Key-Steen, op welken een Verfteende Zee-Appel is met eenigen van zyne Pennen. Het Voorwerp bezitten wy in ons Kabinet. | Dit P > YOODEN-STEENEN, CPGEHELDERD. 139 „Dit fraaie Stuk is gevonden in de Krytgroe- ven naby ’s Gravefend , in de Provintie van Kenty aan den Oever van de Theems. Een Werkman, die laft had van den Heer Pounp ; Engelfch Liefs hebber, om voor hem alles te bewaaren, dat hy zeldzaam vond in deeze Groeven , bragt den- zelven dit Stuk, zo dra hy het hadt ontdekt, en S van dien tyd af wierdt hetzelve een der fraaifte Sierâaden van het Kabinet van deezen Heer. Toen hy, eénige Jaaren daar na, geftorven was, brag- ten de Erfgenaamen het Kabinet in openbaare Veiling, en een onzer diestyds te Londen, en by de Verkooping tegenwoordig zynde , kogt den Koop, waar van het een gedeelte uitmaak= te. Niemánd hadt ’er de waarde van gekend voor dat het weggevoerd zou worden, daar mea niet mee draalde, en toen fpeet het de Liefheb- bers geweldig. Fig. 3. vertoont den Zee- Appel van de eene Zyde, wiens bovenfte gedeelte begraven is in de ‘Keyfteen, daar hy zelf mede vervuld is, gelyie mêén door ’ afbreeken van den Grondfteun otît= dekt. u iseen Jooden-Steen, of, om naauwkou- _ rigér te fpreeken , een der Pennen, aan den Key= fteen vaft zittende, en op een der tepelen van den Zee-Appel geplaatft: Lis een andere Pen, bynâ geheel begraven; c is ’t indrukzel van een derde, „waar van het Steeltje dwars door een verheven- heid van den Steen uitkomt; d wyft het Steeltje aan van een vierde Pen, die een weinig van zyn X. Deen. | plaats 140 De OorsrRone DER JOODEN-STEENEN. plaats is,hebbende zyn indrukzel ook op den idd doch aldaar afgebroken zynde. Fig. 4. vertoont dit Stuk van cen andere zy: ‚de. In dezelve is a een dergelyk foort van Pen als in Fig. 3, door a, b, aangeweezen zyn, naa- melyk die het-end rond hebben: b,b3b3ó3 Zyn vier andere Pennen ; aan % end ies en et ape overeenkomftig met de gemeenfte foort van Joo- den-Steenen. Alle deeze Pennen zyn een wei= nig van haar plaats: c en d wyzen de indrukzels en brokken aan, die met dezelfde Letteren, in de andere Figuur, zyn gemerkt. Dit Verfteenzel laat dan geen twyfel overs omtrent den aart en waaren oorfprong der Jooden- Steenen. Het bewyft nog bovendien, dat een zelfde Zee-Appel Pennen kan hebben van verfchil- lende gedaante. ‘ In het Kryt van die zelfde Groeven, daar die Stuk uitgehaald is, en op de Vuurfteenen , wel- ken hetzelve bevat, worden ook Pennen gevon= den , die rond zyn als Bouteiljes en van veele an- dere figuuren : maar zy zyn allen los; gelyk ook de andere Jooden-Steenen , tot nog toe ont- dekt. Daar over moet men zig te minder ver- ‘wonderen, aangezien de natuurlyke Zee-Appels hunne Pennen zo ligt verliezen , dat de meeften, die men in de Kabinettef vinde „daar van beroofd zyn. H. WAAR- Me +1 Ml B ee WAARNEEMINGEN * OMTRENT DE | LUGTSGESTELDHEID MEI LE UR PE: DN AMSTELD AM, | In de Maanden Sfanuary , February en Maart, des Jaars 1765. E vinnige Koude en fterke Vorft, die het Ys, voor Nieuw Jaar, reeds een half Voet dik in onze Binpenwateren, en vry veel dikker op fommige plaatfen in ie Zuiderzee gemaakt hadt, is met het begin deezes Jaars in zagt Dooy- Weer veranderd, dat byna de geheele Maand Jenuary heeft aangehouden; zodanig dat, in het midden van die Maand, de Thermometer by wy- len, zelfs ’s morgens en ’s avonds, op 48 Graa- Ben ftondt. In February hebben wy wel weder- om eene verheffing van Koude gekreegen, zo dat de Thermometer, buitenshuis, den 18 en 20 » op omtrent 20 Orkaan ftondt ; doch de Vorft heft geen ftand gehouden, en is, in % laatft dier Maand, inzagt Weer veranderd; ’t Wellin de Maand Maart - egens zo ver gekomenis, dat den 18, ’s middags, KEEL, de 142 WAARNEEMINGEN, de Thermometer 6o Graaden tekende, zynde een redelyke Zomer- Warmte. Op 5o Graaden ftonde °s morgens en ’ avonds, dikwils in.’ laatft deezer Maand: wanneer wy zwaare Stormen en ook Onweer gehad hebben, met den Barometer niet extra laag. De Kinderziekte heeft hier , zelfs onder bejaar- de Menfchen, zeer gewoed en verfcheidene uit het Leven gerukt. Een Man van zeventig Jaa- ren, evenwel, is daar van opgekomen. Van de Kinderen van * Aalmoefeniers Weeshuis , heb- ben ‘er over de tagtig aan gelaboreerd, en daar van zyn dertien of veertien geftorven, dat op een zevende deel uitkomt. Nogthans verneem ik, dat van een Schooltje van veertig Kinderen, die al- „ temaal de Pokjes gehad hebben, geen één geftor- ven zy. Zie hier een aanmerkelyke Waarneeming , die my door één onzer Geneesheeren is medegedeeld, _Van een Broekemaaker , woonende in de Oude Kennis- of Minnebroers-Steeg , by de Oude Kerk, heeft het Kind, genaamd Willem Fredes zikKappé, cen half Jaar oud zynde, de Kinderpok+ jes gehad, waar aan het doodziek is geweeft, met Stuipen, Braaken, enz. Dit Kind is nu vier Jaa- ren oud, en heeft de Kinderpokjes weer gehad in dit Voorjaar, en zeer vol, doch goedaartig zynde tot den negenden dag toe zeer ziek ge- weeft, BER GP | tn EEN | RR EIZERT: YK _KINDERHUIS | E N 8 _KRAAM-HOSPITAAL, ONVERMOGEND vROUWVOLE, IN Dr Srap MOSKOU. _(Etrichtung des Rapferl. Rinderhaufts &c. Te ôt. Pé: tersburg gedrukt by de Keizerl. Akad. der Weeten- fchappêen. Anno 1763:) SEEESISECENEENEENEEN EES He zeer wy ons ook nfogten toegelegd hebben, om de nieuwsgierigheid van ie= dereen, ten opzigt van de Stigting en Opregting van een Kinderhuis en Kraatn-Hofpitaal , doof middel van het aan % licht gegeven Plan of Ont= werp, te voldoen; zou doch àl onze moeïte, iù het affchetzen van het voordeel, dat hier uit Voor de Samenleeving in ’t algemeen te verwag- X. Deer. Kk tea 144 _ OrREGTING VAN EEN Kinpermuis ten ware, vrugteloos zyn geweeft, indien ik te- vens niet op de gunftige beoordeeling van myne Leezers rekening gemaakt had. Ik zal derhalve het Oogmerk, waar toe dit Kinderhuis is geftigt geworden , voordraagen, en voegen’ers hier en daar , eenige Aanmerkingen by, Het is ontegenzeggelyk, dat zo wel zelfs by den aanleg van een ieder Werk, als ook om het= zelve in de eens ingevoerde goede Ordening te houden, de genen, die ’er het Opzigt over heb= ben, altemaal Luiden van zulke hoedanigheid moeten zyn, dat aan hun, gelyk inzonderheid in het Kinderhuis, den Opperften het Beftuur van het geheele Werk kan opgedragen worden, Dat , nu, het Beftuur van een zo uitgebreide Sigting alleen een enkel Perfoon toebetrouwd worde, gefchiedt enkel op den door de Onder- vinding zo. dikwils beveftigde grondflag ,… dat verfcheide Hoofden ook verfcheide Zinnen heb- ben , waar uit meer Oneenigheid, T'wift en over- vloedige Uitgaven te vreezen zyn , dan Geregeld heid en Gefchiktheid te verwagten. Hier om- trent wordt ook als noodig aangezien, dat een zodanig Perfoon reeds bejaard en gehuwd zy: want, indien men tot dit Ampt: cen ongetrouwd en nog jong Perfoon verkiezen mogt, zo kondes gefteld dar die alle vereifchte Hoedanigheden be- ‘zat, door de een of andere Omftandigheid , de vaft- geftelde Orde omver geftooten worden, en dus de nuttigheid, welke uit deeze Sugting te ver- wag- pn. Ep her df EN KraÂm-HoserrAäL, ee Moskou. t4ë- Wwagten- was, vetloore gaan. Derhalve heeft men; in de Begeeving van dit gewigtige Ampt, inzonderheid op de Bekwaamheid van den Per: foon, doch niet op zyne- Afkomft; en % aller: minfte op eenige Aanbeveeling agt te geeven. Zulk een Man , als waar van wy hier {preë- ken; zal zónder eenig Gevaar het geheele Be- ftuur hebben van dit Hofpitaal; ja men zal zig op zyne Onderhoorigen; ten aanzien van de goede waarneeming hunner Pligten durven verlaaten: haardien -by hunne Aanftelling niet minder op Vaardigheid en goed Gedrag gezien zal worden. Ook is; ingevolge van den Regel in de Philofo- phie „ dat‘men zonder noodzaake geen ding moet vermenigvuldigen „ maar één. Huisvader in het Plan verordineerd: dewyl men het meer aän Oogmerk voldoende hield, voor veel Arbeids cen enkel Man een rykelyk Hiko te geeven , dan er twee op eene maar middelmaatige Wedde te houden. Eindelyk moet een ieder, en vooral de Opper-Direkteur, met een duidelyk en uic- voerig Berigtfchrift zyn voorzien, als waar op ’t meeft aankomt in deeze Stigting:. De manier en wyze, hoe de Kinderen van beiderley Sexe in dit Kinderhuis in- en aangeno- Men zullen worden, is in het Plän zelf omftandig befchreeven: doch hoe men ze fpyzigen zal, daar omtrent zyn de Denkbeelden verfchillende. Van veelen wordt de Koemelk voor Zuigelingen even Zo. voedzaat en gezond geagt te zyn , als het X. Deer KA Zog 146 _ OPREGTING VAN EEN KiNDERHUIS » Zog der Minnen. Zy zeggen: „ daar zyn veel , Kinderen, die zig van zelf gewennen aan > een Hoorn te zuigen, en of met enke- „ le of ook met Water vermengde Koe-;, 9 doch beter met Geitemelk , opgevoed wor- Cen. Want, wat leert iemand de nood niet? „ Kunnen wel alie Boeren Kinderen, op het „‚ Land, van hunne Moeders zelf gezoogd wor- 9 den? Zyn ’er niet meer dan de helft: daar > zyn ten minfte zeer veelé Kinderen, die niets „, krygen dan Koe- of Geitemelk en dunne „ Melkpap of Bry „ welke men hun door een ‚„ Doek laat zuigen. Hoe kan, immers, eea „ Boerin, inzonderheid in de Zomer, zo veel „ tyds befpaaren, om haar Kind zelf op te pas- „ fen en de Pram te geeven?” Ik antwoord hier op , dat men in Vrankryk en Engeland , met de grootfte oplettendheid, Proe- ven daar omtrent genomen en bevonden heeft, hoe van de Kinderen , die niet aan. de Bortteú gezoogd zyn, dooreen meer dan de helft zyn ge- ftorven. Ik twyfel, of iemand onder ons wel naauwkeurige Waarneemingen heeft in ’ werk gefteld, hoe veel van zulke Kinderen in’t Leven blyven of fterven. Alles zal daar op uit komen, dat men gewoonlyk zege: Menfchen van ons ‚ Land kunnen veel Koude verdraagen, en dat s, komt daar van daan, dat de kleine Kinderen » meerendeels maar in ’ Hembd, en ‚bloots 2» hoofds, in de Koude -rond loopen”. Ik ber ken „ Ì Ro EN Kraam-Hosprraar, re Mosrov. 147 ken „ dat de genen die dit hebben doorgeftaan, zekerlyk daardoor verhard worden, en een duur- fame gezondheid verkrygen moeten: maar, hoe groot het-getal der genen zy, die onder zulke Proefneemingen fterven „ zal mooglyk nog nie- niand naauwkeurig aangetekend hebben. Der- halve zal menin dit Kinderhuis, ten opzigt van de Opvoeding, den beften en veiligften Weg kiezen: dewyl dit een der gewigtigfte Omfian- digheden is, waar aan zeer veel gelegen legt. Zonder twyfel is die by de geheele Wereld aangenomen Stelling waar , dat de goede of kwaa- de Gemoedsgefteldheid van een ieder Meních, _ zynen geheelen Leeftyd door, veel afhangt van zyne beter of flegtere Opvoeding. Op deezen grond vleije ik my, dar men de Stigting van dit Huisniet voor onnut zal houden, inzonderheid de- wyl alle Voorzorgen en Koften in de Opvoeding deezer Kinderen zeer flegt zouden aangelegd Zyn, indien,men dezelven niet-tot den Arbeid wilde gewennen „ maar in louter -Lediggaan en Onge- bondenheid opgroeijen, en dezelven eindelyk; __zonderdat zy aan de Samenleeving nuttig kon- den zyn, daar uit liet Ingevolge het algemeen Gevoelen „dat ook in dit Kinderhuis tot een Grondflag gelegd is, kunnen reeds Kinderen van vier of vyf Jaaren aansden Arbeid gezet worden: wel nietin dier- voegen 3! als of zy reeds hun _Brood verdienen moefter’, “haar „om hui van Kindsbeen af tot-de Naarftigheid te gewennen. X. Deer, K 3 Wan 149 Oenzorine VAN EEN Konpenrtis.: Wanneer de Kinderen in Jaaren-en Kragten toegenomen zyn, en zig tot den Arbeid reeds taamelyk gewend hebben, zal men de Jongens, naar de Omftandigheden en eens ieders neiging; by Handwerksluiden van een goed Gedrag, die men in ’ byzonder hier toe zal uitkiezen, op % ‚Werk beftellen, en zulke Ambagten laaten lee- ren, die wel maar gemeen, doch noodzaakelyk en met weinig Koften vergezeld zyn. Voorts zal. men zig op het ieverigfte toeleggen, om zodani- ge Handteeringen op te regten, die tot dus wer- re Yer niet zyn geweeft, en beftaan kunnen met het oogmerk van deeze Stigting. Hier door eg- ter wordt niet begreeven, dat deeze Kinderen van ander beter Beroep en Konften uitgeflooten zullen zyn. Daar is niet aan te twyfelen, of onder een zo groot getal van Kinderen zullen ee- nigen ook genoeg Verftands en byzondere Na tuurgäaven tot het leeren van hooger Weeten= fchappen en Konften: hebben. Vindt men?er zoe danige C* zy Jongens of Meisjes) zal men-dera zelver Geneigdheid niet qnderdrukken, maat die: veeleer opvallerley wyze aanfpooren, en nade neauwfte beproeving wan. hunne Bekwaamheid bun alle Middelen aan de hand geevén, om tot nuttige Kundigheden te geraaken. Met even de zelfde zorgvuldigheid en orde als die van: de Mannelyke Sexe „ zullen ook die van de Vrouwelyke Sexe opgebragt worden : want de verwaarloozing daar omtrent zou even 29. : ed = à ‘ et | EAR sf pe GAT Wi. dl rk Pr An En Kraam-HoserrAAt, re Moskov. 149 zo fchadelyk als omtrent de anderen zyn. Der- halve zal men ook letten op het welzyn van dee- ze, en aan ieder Meisje, naar deszelfis Ouder- dom, de benoodigde onderrigcing , geeven. Men zal over dezelven, zo wel als over de Jongens, ket Opperbeftuur aan een zodanige gehuwde Vrouw of Weduwe opdraagen, die met Kin- deren wel weet om te gaan, en door haar eigen Voorbeeld en Ontzag de Meisjes tot Deugd kan aanfpooren. De jonge Dogters zullen , boven en behalve het Werk, dat in bet Plan is voor- gefchreeven , ook in % byzonder dus opgevoed worden , dat zy niet alleen alles wat tot de Huishouding behoort, gelyk Kooken, Bakken, Braaden, en het bewaaren van NEE “voor den Winter; maar ook ìn % algemeen alles leeren, wat tot nut en voordeel van de Samen- leeving ftrekken kan. Niemand zal ontkennen , dat de kwaade en ongelukkige Huwelyken EAA het Volk grootendeels daar uit ontftaan, dat de Kin- deren van beiderley Sexen in Onkunde worden opgebragt: is nu de Stam zodanig, hoe kan de Vrugt anders dan in % wilde opgroeijen, en zo volgt altoos het een het andere. Men heeft dienvolgens reden om te hopen, dat de Menfchen die, op zodanige wyze, in dit Kinderhuis opgebragt zyn , niet alleen het nugtere en maatige Leven, en de Arbeidzaam- heid, waar aan zy van Kindsbeen af gewend zyn, niet nalaaten „ maar zelfs ook hun eigen X. Deer. K 4 Kin-, 150, OPREGTING VAN EEN KiNDERRUIS Kinderen op dergelyke wyze opvoeden, en an. deren, door hun Voorbeeld, ten goede opwek-. ken zullen, en, na dat zy zig vermenigvuldigd en door het geheele Ryk uicgebreid zullen heb, ben, kan daar uit, door den tyd, een gelukki- ge verandering in de Zeden van de gantíche Na- tie volgen, waar toe zy behooren. _ Ik vertrouwe, dat het alle de genen, die ge- reisd hebben, bekend zal zyn, en her is zekers lyk merkwaardig, dat, ter plaatfe daar het Vrou-, welyke Gellagt , buiten en behalve haar gewoone, en byzonder Handgebaar , zig ook op allerley andere Bezigheden toclegt, de Inwooners een, veel gemakkelyker Leven leiden , inzonderheid, ten opzigt van de Zindelykheid : weshalve men, in een Stad komende zulks aanftonds gewaar wordt. Dic onderfcheid toont zig nergens zo duidelyk, als wanneer men Holland met Iralie, wergely kt. In Hollard worden alle Huifelyke Bezigheden door. Vrouwvolk, in Tralie meeft door Mansper- foonen verr igt; zo dat men de Vrouwluy naauw- Iyks te zien komt. Zo zeer nu de Zindelykheid in Holland, niet alleen aangenaam voor ’ Oog ; maar ook voor de Gezondheid dienftig is, zo on- bevallig en onbekwaam is de Levensmanier in Fualie. Tot meerder bewys, hoe noodig de Opvocs ding der Meisjes zy, zal ik het volgende Voor: beeld bybrengen. Toen ik, op myne Reize naar. Bajonne in Vrankryk, digt aan de Grenzen van, | } Spanje ze act Rr EE EE 4 EE DE Dn er en ES en edn ern ® Ne ne ij / e f EN Kraam-Hosrrraar, Te Moskoy. z5t Spanje kwam, wierd ik, voor eerft , gewaar, dat de rn Beleahende Landftreek een aan- genaame Vertooning uitleverde, en overal bly- ‚ken gaf van milden Zegen en Overvloed; zo dat de Plaacfen , van waar ik kwam, hier mede in % geheel niet in vergelyking konden komen. Ten anderen befpeurde ik, dat in de Stad zelf, zo wel op de Straaten als in de Huizen, naauw- | Iyks een Mansperfoon tegen tieo Vrouwluy was te zien, Myne verwondering daaromtrent wierdt wel haaft voldaan, wanneer de Inwooners der Stad my, al het gene ik reeds van de voor- _treffelyke nuttigheid des Arbeids van ’t Vrouwe- Iyk Geflagte verhaald heb, met deeze by vogging verklaarden: „ dat de Landman, in de Stad niets, Nn te doen hebbende, op ’ Land, en aan zy n s Arbeid behoorde te bly ven”. A barel het, nu, een antocatelehe O heid is, gelyk men en in het Plan zelf aanmerkt, dat Belooningen en Straffen de befte Middelen zya, om de Menfchen te overreeden, dat zy in hun gedrag de Wetten voor hun Rigcfnoer _ houden, ftem ik doch geenszins met de zodani- gen overeen „ die oordeelen, dat de Strengheid, der Straffen of Kaftydingen het befte Middel tot verbetering zy. Tot bewys daar van kan men # zig op eene Aanmerking, die op de Ondervin- ding gegrond is, beroepen: dat ‚ naamelyk, op zul- ke Plaacfen s alwaar weinig Straffen zyn, ook on- 7 minder Re ettnndinesn. gevonden worden, Wk DEEL : K 5 4 In- zf OPtoring van men Kiperrus ” Indien nu iemand van de Leezers mogt inbrens gen, dat alle deeze Toeleg veele Koften vereifcht; gelyk het ouk, vooral in de eerfte vyftien of zes- tien Jäarch, hiet anders kan zyn; uit aanmer- king dat nien groóte Gebouwen opregten , aller- Jey Volk van goed Leeven en Gedrag uitkiezen, en in ’ algemeen alle noodige Schikeinger moet maaken, ten einde by den eerften aänleg riets verzuimd of geheel bedorven worde; zo dat men het naderhand niet dan met veel moeite, of, om beter te zeggen, in % gelieel niet weder zou kunnen goed maaken: zo wil ik; in plaats van Antwoord, de algemeen bekende Spâarzaamheid des Vaders van den tegenwoordigen Koning van Pruiflen tot een Voorbeeld bybrengen, welke niet gefchroomd heeft , om enkel in gereeden Gelde vier Millioenen Daalders te befteeden aan twintigduizend Saltzburgers, die zig in Pruiffen nederfloegen. Hoe zeer nu beveftigen de Vrug- ten, die men ’er tegenwoordig van trekt, niets dat zulks met zeer goed Overleg van dien Vorft gedaan zy ? __Na dat men in de Schikking alle voorzigtig- heid zal gebruikt hebben, zo geloof ik niet, dat eenige verwaarloozing of vervreemding, van . eenige Inzameling , plaats zal kunnen vinden. Van derzelver aanwending kan ik die verzeke- rig geeven, dat wanneer, naar het welbehaa- gen van den genen, die ’s Menfchen harte ren geerten neigt de Anzamelingen en milde Giften in, chil dit ‚ RR fl ww. Y ' _ mt Keaam-Hosptraar, re Moskou. 138 Ait Huis dermaate zullen toeneemen , dat , zo ná het befteeden van alle noodwendige Uitgaven, %r nog iets overblyve, dit overfchot tot Op- voeding en Onderwys van arme Kinderen, za wel uit den Adelyken als Burger-Stand, in by- zondere daar toe gebouwde Huizen, en wel, ge- Iyk hect Plan aanwyft, voor beide Wte ge- trouwelyk aangewend zal worden. En, wan- neer deeze Onderneeming overal finaak vindt, zo kunnen, door den tyd, in deeze Schoolen ook Kinderen van wel geftelde Tuuiden, tegen éen billyke betaaling, ingenomen worden. De nuttigheid, uit zulk een Aanleg te verwagten, toont zig in het Voorbeeld ván alle overige ver- lichte; en in,hunne goede manier van Denken befchaafde Natiën en Ryken in Europa, welke byna in ieder groote Stad dergelyke Stigtingen kiebben, en alwaar zelfs de Inwooners , uit Mede- Iyden en Liefde voor het Vaderland, voor den Godsdienft en hunne Medechriftenen, dezelven, op alle mooglyke wyzen, ten ieverigfte tragten te onderftutten. Onder andere frekt zig dic Medelyden met de Arme Kinderen in dergelyke Huizen zo ver uit, dt zelfs de allervoornaamfte en ryklte Perfoonen, gelyk Hertogen, Graaven , Lords en anderen, het Opper-beftuur van een zo heilzaame Stigting op zig neemen: ook regten de voornaamfte Da- mes’ onder elkander Genootfchappen op, en on- derhouden, tot haar cigen ei een Hofpitaal X. Deen AE, voor % \ N d Vs ben X 154 OPREGTING. VAN EEN KiNpeRHUN vlij voor arme en hulpelooze Kraamvrouwen, of zyf aan zelfs op zulke plaatfen, en doen haar Pers bale Handreiking , en dit alles worde nief anders ‚dan voor de uitwerking eener Menfchens liefde, Dienftvaardigheid en Ootmoed , aangezien, In * byzonder geeven in.Vrankryk en Lalie de voornaamfte Perfoonen, zo wel van Geeftes= Jyken als Wereldlyken Stand, niet alleen aan- zienlyke Giften tot dergelyke 'Stigtingen „of neemen het Beftuur derzelven volvaardig op zig maar veelen doen zelf daar toe Perfaaalpe nas meling op de Straat en aan de Huizen, met een, Masker voor het Aangczigt, _ Die in vreemde Landen is geweeft en alles met, opmerkzaamheid befchouwd heeft, zal met my, Getuigenis kunnen geeven aangaande den goeden Aanleg en Onderhouding van verfcheide derge- Iyke Godshuizen. Doch „hoe menigmaal ik , buis tenslands, ook gelegenheid gehad heb, om der gefteldheid van dergelyke Stigtingen. aldaar met genoegen te befchouwen ; heb ik, niettemin , door. verwondering als opgetoogen geftaan ‚ wanneer, ìk het Zieken-Hofpitaal of Gafthuis te Ly ons be- fchouwde, en heb. daar door- niet alleen-al ‘hee. voorige vergeten, maar ook, naderhand nergeus, meer iets dergelyks aangetroffen. _ Alle Jaaren. wordt ‚uit de. voornaamfte. Inwooners van de, Stad, iemand tot Opper-Direkteur van dit Hos-, pitaal verkooren, en men kan naauwlyks geloo- van, met welk een iever, zorg en onvermoeid., heid, etn WER, 2 EN Kraam-Hospiraau, re Moskou. 144 ‘heid, aeeze zyn opgelegden Pligt waarneeme, Dien gantfchen tyd fchynt hy-als ’t ware te ver- geeten, dat by te Lyons een Huis en Vrouw en Kinderen heeft: alle zyne bemoeijingen zyn en- kel en alleen tot het welzyn van deeze Stigting ingerigt, en hy tragt hier door alleen Eer en Roem te krygen, en zynen Voorganger in alle Ópzigten te overtreffen: met één Woord, ik heb aldaar dien iever gevonden, welke alle de genen, die dergelyke Godshuizen beftuuren, tot een Voorbeeld dienen kan. Voor % overige zy de weldaadige Handreikingen, om zynén' Naaften in de nood by te flaan , in deeze groote Handel- flad zo algemeen , dat men zou mogen denken, als of zy den Inwóoneren aangeboren waren. Ten bewyze daar van, dat dergelyke Stigtin= gen „ overal byna, als nuttig voor de Samenlee- ving worden aangemerkt , kunnen wy , onder ânderen, in Duitfchland, ook het nieuwlings in de Stad Kaffel opgeregte Hofpitaal voor arme Kraamvrouwen niet onaangeroerd laaten: daar Men, onaangezien deeze Stad zelve in de laat- fte Oorlog, door het uitfigan van verfcheide:Be- legeringen en Verovériägen, grootelyks gelee= den ‚ en het geheele kleine Diftrikt, Heffenlands verwoeft enin de elendigfte Omftandigheden ge- Bragt is geweeft ; het niettemin voor ecnen Gode’ behaaglyken Pligt gehouden heeft ; voor arme Kraamvrouwen een byzonder Hofpitaal op te reg= fen, en al wat mooglyk was tot welzyn van het- TIN Deer zel« Dn À | j 156 OPREGTING VAN EEN KinperHuss TE Mosicou: zelve te befteeden, Wanneer nu een zodanig klein Vorftendom , een zo verwoeft Land en der- maate geruineerde Ingezetenen, Stigtingen van deezen Aart, en wel op den zelfden tyd en met zulk een iever onderneemen ; zo is ’er geen twy- fel aan,of het van God verlichte Rusland behoort zyne Voorzorge en Beievering tot eene zo nutti- ge en Godsdienftige Stigting, in een zo geluk kige Welftand van Land en Volk, te verdubbe= fen. Doch deeze Voorbeelden mogen zo krag= tig zyn; om in een ieder de Menfchenliefde en * Medelyden te verwekken; als zy willen; het allerkragtigfte tot overreeding zal zyn; dat deeze Stigting ingerigt is, om ongelukkige Kinderen die anders onfchuldig om ’ Leven raaken , te be- houden; en dezelven met zo veel zorgvuldigheid op te voeden, dat zy naderhand nuttige Leden tan de Samenleeving mogen worden. H, ed HET Hem UITBROEDEN VAN KUIKEN S BROEIJING van pe RUN, DIE TOT LEERTOUWEN 1 GEBRUIKT, Getrokken uit een Brief, welke van den Heer - BAUussAU DE BIGNON, aan wylen den Heer REAUMUR, voor eenige Jaaren is gefchreeven. Mem, de Math. € de Pbyf. ou des Spav. Etrang. Tom. IV: Pä3. 483. ) SESSIE EEELSEREES: W zeggen alleen, Myn Heer! was bes wys genoeg, dat de Run gebruikt kan worden , tot het uitbroeden van Kuikens, in ‚_ plaats van Meft; nogthans; hoe zeker deze. On- derftelling was, zoo.hebt Gy my egter gelieven te betuigen, dat Gy tet vermaak den uicflag van myne Proefneemingen omtrent dit ftuk zoudt zien; zie hier dan een kort Vertoog, van myne Waar-, _heemingen ten dien opzigte, nn en a ee en ET en mids sn nn PR l ed X, Drew | ’ De 158 _ Her UirsrorDEn VAN Kuikens De Eikenhout-Baft ‚geraamd Run , wordt va de Looijers of Leêrtouwers gebruikt , tot de laatfté toebereiding der Huiden, om Leder daar van te maken. Wy fpreeken van Zool-Leêr. Wanneer de Koe-Huiden, die der Ierlandfe Hoornbeeften, naamelyk, daar toe vervaardigd zyn; leggen zy die, na dezelven uit hee Water gehaald te heb- ben, aanftonds in de Kuipen, en ftrooijen Run op ieder Huid, zodaniger wyze, dat geen ge- deelte vän de Huiden aan een ander raake, zonder dat ’er Run tuflchen beide zy. Eer dat het Le= der tot zyn volkomenheid gebragt is, moet het zelve vyfmtfal in de Kuip gelegd worden; de eerfte maal drie Weeken lang; de tweede zes Weeken of twee Maanden, en, iëder der drie laatften, drie- Maanden lang. Een Kuip, waar in vyftig lerfche Huiden gaan, is eene gemeene Kuip. Voor de eerfte maal legt men *er maar een weinig Run tufichen; de tweede iets meer, en, in elk van de drie laatfte maalen , zoo veel als in ie twee eerfte te zumen. Tot deze vyftig Huiden neemt men, in elk van de laatfte reizen, een Kar vol Run; % welk vier Karren maakt, ker dat het Leder zyn beflag heeft. Zo dra het Leder aan alle kanten wel met Run bezorgd is, en dat de Leértouwer die Huiden, welke hy daar toe gefchikt heeft, in de Kuip heeft gedaan, Biet hy daar op koud Water , tot dat alles is doortrokken, gebruikende cwintig Emmers Wä- ter tot een Pyp Run; | Wans A Ä ' k 8 4 8 B Door pE BEOEIING VAN DE Rum. 129 Wanneer de Leêrtouwers hunne Huiden uit de Kuipen neemen, zoo komt daar van een hoop doorweekte Eiken Houtbaft, die zy al vervol- gens op elkander gooijen, en dit noemen zy dan - Oude Run, wordende tot nog toe niet anders ge« bruikt, dan om die Kluiten van te maaken, wel- ke een geringe Brandftof uitleveren (*). Als nu de Huiden uit de Kuip gehaald wor- den, moet men voorraad van deze Run opdoen, indien men voor heeft dezelve te gebruiken tot het uitbroeden van Eijeren. Zy wordt hier niet. anders dan aan Kluiten verkogt , die’ men voor vier of vyf Livres het duizend koopt. Tot duie zend Kluiten moet men een Kar vol oude Run hebben, koftende het fatfoeneeren twaalf So/s de duizend. Dit is het koftbaarfte noch het moeie jelykfte niet; maar ze te doen droogen ; zo dat de Prys van een Kar vol Run, zo als dezel- ve uit de Kuip komt, hier bepaald kan worden op veertig of vyftig Sols; ìn plaats dat de Meft daar koft zes'of zeven Livres de Kar. Een Kar ___vol Run, die met de Huiden in de Kuip gelegd is, levert twee Karren vol oude Run uit, die men dan niet by °t Gewigt moet koopen , om dat dy zwaarder is door het Water; men moet ze 1 laa- © [In Vrankryk naamelyk, of in't byzonder te Parys. Hier te Lande, en inzonderheid in Holland, wordt zy veel gebruikt, om op de Bedden of in de Paden der __ Tuinen te ftrooijen, gelyk ook in de Broeykaflen van Plantgewaffén.} ie XK DrErr. L 160 Her UarBROEDEN vAn Kumens laten uitzygen en % Water daar uit laten loo- pen, of ze anders voor de helft minder prys koopen. Deze bevochtigde en zelfs doorweekte Run, welke gediend heeft om het Leêr te Looijen, is dan die Stoffe, waar van men, met weinig kos- ten, Bedden kan maken , die door de Broeijing heet worden , waar van ik my drie Jaaren lang bediend heb om de warmte in de Ovens te hou- den, waar in veele Kuikens op verfchillende Jaar- getyden zyn uitgebroed. Maar ’t is goed dat men weete hoe men beft kan flaagen met het uitbroeden van Kuikens in deze Run, om de verdrietelykheden, welke ik ondervonden heb, niet te ondergaan, waar van de voornaamfte is geweeft ten opzigte van de wy- ‘ze om de warmte te bepaalen. Zonder dezelve te befchryven , en zonder een optelling te doen van de onderfcheide Behandelingen en van de her- haalde Ondervindingen , door welke ik eindelyk verzekerd ben geworden van den Uitflag , is ’ genoeg dat ik dat gene zeg,’t welk ik weet zeker te zyn en waar op men vaft kan gaan. Men moet Run tragten te bekomen, die eerft uit de Kuipen komt, om dat dezelve langer ge- bruikt kan worden; men moet dezelve niet natter maaken: zy is het reeds al te veel. Alsdan moet men daar van een Bed maaken , hoog en breed ge- noeg, dat’er het Vat , waar van men een Kuiken- Oven wil formeeren, van alle kanten mede om- ringd EE poor pr Bromjine van pe Run. út vingd Zy met driemaalen meer dikte van. Run; dan de middelwydee i is van het Vat. De Run, uit de Kuipen komende, heeft eend fcherpe Reuk, maar welke ‚nogthans niet in verge- lyking, komt. met die van de verfche Huiden en van de Looijery. De Leertouwers klagen ovet deze Reuk niet, dewelke ook niet ongezond is, Eenige Zieken zelfs gaan zig baaden in die Kui- pen, waar in men de ligte Huiden getaand heeft ; % welk gefchiedt door dezelve fchielyk om te roe- ren in een Kuip. vol heet Water met Run door- mengd. ’% Is gemaklyk deze Reuk te ontgaan ; door zig de eerfte veertien dagen te onthouded van by deze Run te komen, en door dezelve in de Lucht te laten omroeren, zonder dat men Sef by is. Zo men langer wil wagten, zulks hin- dert niet dan dat het war-achteruit zet. Men kan op gelyke wyze Run neemen, die na een Maand tyds en langer uit de Kuipen pair iss en men kan ze gebruiken, mits dat zy niet verrot zy} maar hoe langer dat het duurt eer zy ’er uitge- haald is, des te minder zal zy bekwaam zyn. Het is ook een Zaak van belang, dat zy niet al te voch- tig Zy, welke Vochtigheid en Reuk men kar doen verminderen door ze dikwils om te roeren. Men moet deze Run niet vaft treden, gelyle: ook niet de Meft , wanneer men den Oven daaf _Frede omringt: want zy pakt van zelfs niet dan te veel op/malkander. Men maakt daar van âl- leenlyk een-Hoop met een Schup, zoo los. als mei Dezer. La kans 164 Her UrrpRoEDen van Kuikens kan. % Is niet mogelyk , om aan deze Hoop of aan dit Bed de gedaante te geven, die men wil: waarom men dezelven grooter moet maken, dan zy vervolgens behoeven te zyn, om ze te kon- nen opkorten, wanneer de Run een weinig be- zakt zal zyn: want voor dien tyd zou dezelve zonder ophouden afmortelen. Als dan de Run een weinig bezakt is, krygt zy wat vaftigheid , waar door men de Hoop kan gelyk maaken en vierkant of rond affteeken , om dus gemakkelyk by het midden te konnen komen ; doch men heeft een Trap noodig, die daar toe gemaakt i is, om ’er niet op te treden. Men zou tot het meefte ge- mak deze oude Run konnen brengen op een plaats, die voorzien was van Planken, welke gemakke- lyk waren weg te neemen en daar weder te breri= gen door middel van Schuiven. De Run wordt fpoediger of langzaamer heet, naar maate van haare meerdere of mindere Voch- tigheid. Zoo zy inde eerfte Maand niet heet ge- worden is, zulks is een bewys,dat zy al te voch- tig ware. Om dezelve van deze Vochtigheid te ontdoen , moet men ze omroeren en geheel van de eene plaats na de andere brengen; even als men met een Hoop Graan te werk gaat : haar zelfs om de twee dagen, of alle weeken , of om de veer- tien dagen roerende, naar dat zy vochtig is; de _Kluiten , die er in gekomen zyn, aan ftukken breeken, en de Hoop „ zoo fyn als mogelyk is ge- maakt zynde, weder opkorten. Een Schop en een Hark Boor pE BROEIING VAN DE Run. 163 Hark zyn de Gereedfchappen, die ik die heb, om dit te doen. je de tyd van twee of drie Weeken , of ten dangften een Maand, zal de Run heet worden tot „zulk een trap als men begeert; maar indien zy, door te veel Vochtigheid , nog niet heet word, zou men haar van nieuws aan moeten roeren, en om dat zy naar maate van haare Vochtigheid op „malkander päkt , moet men haar meer dan eens … roeren, indien zy zeer in malkander gepakt en tot een Klomp famengegroeid is. Als de Run niet al te vochtig is ‚ t welk Ey “gemeenlyk is, wanneer zy eerft uit de Kuipen is gehaald ,) en ds zy tot een ‘bekwaame trap van Vochtigheid of Droogheid is gekomen, ’t welk men kan weeten, als men uit een hand vol geen druppel Water kan uitperflen, en als er maar weinig Vocht aan de hand , die het uitgeneepen heeft, blyft hangen : dan word zy gewoonlyk na de eerfte veertien dagen heet. Men kan ligtelyk van haäre Hitte verzekerd zyn , door in de Hoop | te fteeken een Teentje of Stokje, ’t welk vande eene tot de andere zyde doorgaat. Een oogen- blik daar na haalt men tietzêlve daar uit, en; door _ het zelve te voelen , beoordeelt men de groot- heid der Hitte. Ik zou raaden dat men twee Bedden Run aan- leide op twee onderfcheide plaatfen : (dit zal beft Zyn) en ze vooral te dekken , en dezelve in or- is Deer. L 3 der 164 Her UrrproEDEn vAN Kuikens „der te brengen veertien Dagen of drie Weeken na elkander. Door die middel zal men altoos een genoegzaamen trap van Hitte hebben. Ik weet, by ondervinding , dat de Run zoe heet word, dat een Thermometer, in een digt befloten Vat gezet, dat daar van omringd was, geklommen zy tot 45 en zelfs tot 5o Graaden. Men kan gemakkelyk deze Hitte wat verminde- ren, door het Dekzel te openen en het Bed Run te verlaagen. Ik weet dat de Run haare Hitte kan behouden tot 32 Graaden , geduurende een geheele Maand, zonder andere verzorging , dan dat men de opening van de Oven meer of minder. gefloten houdt, en dat de Hitte daar in van zelve blyft op 28 Graaden, drie Maanden ag- tereen (*). Men moet het oogenblik waarneemen , dat de Run heet begint te worden , ’t welk gefchied van de veertiende Dag af, en zelfs fomtyds na de eer- fe acht Dagen , van dat zy omgeroerd is: wel te verftaan , bekwaam van Vochtigheid zynde, Des wyl dezelve eenigen tyd in Hitte toeneemt, moet men niet ongeruft zyn, indien de Hitte dan nog niet tot 32 Graaden is gekomen. Men heeft twee of drie Dagen tyds noodig onr geruft te zyn van (*) [Hier zal men, waarfchynlyk , de Graaden van den Thermometer van Rraumur te verftaan hebben, op welken 28% Graaden de Bloedwarmte of 96 Graaden op poon DE Broze vaN pe Rom. 16g van haare beftendigheid, om dezelve duurzaam:-te maaken sen de Dampen zo wel als de inwendige Vochtigheid van het Vat of van den Oven te-ver- dryven : inmiddels zal men de 32 Graaden beko-. men. Aangezien de Hitte, geduurende twee of drie Weeken, allengs toeneemt , en als deze tyd voorby is weder afneemt „zoo is het gemakkelyk ‚zig niet te laten verraffen ; het Dekzel en de verfcheidene Luchtgaten zullen genoegzaam zyn om Ongemakken voor te komen. Men heeft geen meer Verwarming noodig; dan van dit tweede Bed Run; dat een Maand of drie Weeken laatêr gemaakt is dan het eerfte. Het zelve zal gereed zyn om de Eijeren en Kuikens te ontvangen, wanneer het eerfte al te koud zal fchynen te worden, Terwyl de warmte van het tweede Bed duurt , zal men aanftonds het eerfte Bed roeren, en hetzelve zal in * vervolg den zelfden dienft doen aan het tweede, en men zal dus, ten minften drie Jaaren agtereen, kunnen voortgaan. | Het is drie Jaaren geleden, dat de Run, op welke ik de Proeven genomen heb, die my ’% „geen ik hier zeg hebben verzekerd, uit de Kui- pen gehaald is , en zy heeft my gediend tot het uit- op die van FARRENHEIT aanwyzen ; 32 Graaden ro4 Graaden en 48, r4o Graaden. Zie de Schaalen in’: V. „Deer deezer Uitg. Verh. bl. 139. X. Deer. L 4 166 Her Uirsrorpen vaN Kumens uitbroeden der Kuikens, welke ik UEd. verzoek te proeven. Ik maak ftaar, dat ik dezelve wel- haaft weder zal gebruiken. Ik weet uit hect beloop van deze Proefneemin- gen,dat de oude Run geen Dampen voortbrengt, die aan de Kuikens nadeelig zyn. Indien, onder- tuffchen , de Run al te vochtig was; indien men ze niet aanftonds had geroerd, en dat zy tedigt '_ beflooten had geweeft , zo zou zy Schimmel, Mos en een foort van Kampernoeljes voortbrengen , maar zy zou nog niet bekwaam zyn om heet te worden. Wanneer men den Hoop roert, komt >er een Damp uit voort, die aan fommige Men. . fchen hinderlyk zou konnen zyn. Ik ben dikwils genoodzaakt geweeft om ze te ontwyken , terwy! een Huisbediende of een Daglooner ’er niets van bemerkte; maar, als de Bedden op twee onder- fcheiden plaatfen zyn, zal de Damp. van het eene Bed, het welk men om zal roeren, geen nadeel toebrengen aan het andere. Ook verdwynt de- „ze Damp op dien zelfden Dag, ja op dat Uur, als men ophoudt het Bed te roeren; hoe befloten ook de plaats zy, waar in men het gelegd heeft : al had die maar twee of drie Voeten opening. ‚__ Wanneer de Run tot haar bekwaame Graad van Vochtigheid is gekomen , en dat zy de ver- eifchte Warmte voortbrengt ; komt ’er uit eenige plaatfen van het Bed ene ligte Rook, die even- wel niets hindert, Dewyl de kanten van het Bed dan- ed AE Nx Door DE BROEIING vAN pr Run. 167 aanftonds droog worden , kan men , zoo dra-zy in ftaat is om de vereifchte hoeveelheid van warm- te uit te geven, daar by komen, zonder vrees van zjn Kleederen te bederven; het Zwart zelfs, word ’er niet door verbeten: men kan de oude Run behandelen zonder dat men noodig heeft\zig: te waffchen. Indien, na een of twee zlasón ‚de oude Run, die met een goeden Uitflag gebruikt was, door middel van het roeren niet-meer heet wil wor- den, of, na weder omgeroerd te zyn, niet ge- noegzaam heet wierd; dit zal alsdan zyn by ge- brek van genoegzaame Vochtigheid, ’t geen ge- makkelyk te helpen is. Ten dien-einde voldoet … het ‚ wanneer ’ geheele Bed is geroerd , hetzel- ve ve befproeijen met koud Water, door middel » van een fyne Gieter, Een Emmer Water op een Kar vol is, voor de cerfte reizen „de maat, wäâr vansik my: heb bediend , en de Run’ van twee Jaaren heeftde warmte weder aangenomen, wel- ‚ke daar in vereifcht wordt. Het is noodzaaklyk de Run genoeg te roeren, op dat de rd heid overal gelyk mag zyn. Na dat men koud Water gebruikt heeft, kin men ook kokend Water gebruiken, om de Run heet te maken ; maar daar van moet men zig niet ‚ bedienen tot het heet maken van de nieuwe Run, dan wanneer zy, door verloop van eenige Jaaren 5 gelyk geworden is aan de oude Run. Het kokende X. Deer, L 5 Wa- » 168 Her Urrprorpen vaN Kurkens Water zou ze verbranden, en zou ze haar kragt in ’t begin doen verliezen. Het ziedend heet Water zal op de Run fchielyker uitwerking heb- ben dan koud Water. Zie hier hoedanig ik ge- bruik heb gemaakt van koud Water en heet Wa- ter ‚maar inzonderheid van het laatfte. Een Bed Run hebbende doen breeken , heb ik hetzelve in twee deelen verdeeld; van het eene deel heb ik een Hoop gemaakt, en, terwyl men daar op Water fprengde , wierp een ander Man aanftonds de Run van het andere deel daar boven op; en bedekte dus terftond het gene befproeid was, zoo- danig dat de Hitte van het kokend Water zig in- gefloten vond in de Run, en in veertien Dagen begon zy warm te worden. Op deze wyze heb ik verfcheide maalen zulke Run weder heet gemaakt, die ik meende niet meer vatbaar te zyn voor Broeijing. Ik heb Be- wyzen dat de Run aan % broeijen raakt „ meer „dan drie Jaaren na dat zy uit de Kuipen gehaald is; ik heb verfcheide maalen de Hitte gevoeld, die ontftond in eenige Hoopen Run, welke aan de Lucht bloot gefteld waren , en die al de Regen van meer dan drie Jaaren lang hadden ontvangen ; vooral die van 1751 en 1752. Wanneer de ou- de Run door de droogte en-door de Zon van haar al te groote Vochtigheid is ontflagen , mits dat zy niet verrot Zy, zoo is zy vatbaar voor de Broei- jing. Ik oe 7 pook pE BROEÏING vAN DE Run. 1ós ‚_Ík kan dan op Uw voetfpoor, Myn Heer , ver- zekeren, dat men met voordeel gebruik kan ma- ken vande Run-om Eijeren te laten uitbroeden. De Liefhebbers, die Run ‘hebben , gebruiken dezelve om de Warmte in hunne Broeykaffen te behouden ; buiten twyffel zouden zy meer genoe- gen fcheppen, indien zy Vogels zagen te voor- fchyn komen, geduurende de koudfte Maanden, op plaatfen , alwaar men ter zelver tyd Gewaffen _ ziet, die niet dan in de heete Luchtftreek van zelf groeijen. Dic zou voor hun een dubbeld vermaak. zyn uit de zelfde oorzaak ontftaande. Eindelyk, wanneer deze oude Run, na ver- fcheide Jaaren lang gediend tehebben, niet meer heet gemaakt kan worden, en dat zy als verrot is, bevindt men ze niet minder bekwaam om Klui- ten tot Brandftof daar van te maaken ; en dus gaat Ser niets verloren, + _X. Deen PROEF- PROEFNEEMIENGEN se DOÓR MIDDEL VAN HET ELEKTRIZEEREN, DEN GROEY DER PLANTGEWASSEN TE BEVORDEREN, TE STOKHOLM, IN DEN JAARE 1154» IN °T WERK en DOOR DEN HEER ED. FR, RUNEBERG. (Dee Rön. Schwed, Acad. der Biffenfth. Abhandl, auf das Sabe 1757. XIX. BaNp. pag. 15.) SEEEEEOEEGEEELGEENEE EES b 3 Ver Nader de wonderbare. Eigenfchappen der Elektriciteit, welke niet ladhg geleeden ontdekt zyn, was, die de bevordering van den groey der Plantgewaflen betreft , myns oordeels, niet de minfte ondefzoeking waardig. Men weet dat door den Heer MAMBRAI, te Edenburg, in ’t jaar 1746 Elektrifche Proeven met twee Myrtheboomen in ’t werk gefteld zyn , die, na dat men ze de geheele Maand Oktober door er nn nn ej es zt Her ELEKTRIZEEREN VAN PLANTEN. 197 door ge-elektrifeerd hadt , Knoppen en Takken uitgefchooten hebben, ’% welk de onge-elektri= zeerde Myrtheboomen niet deeden. Norrer heeft Moftertzaad ge-elektrizeerd , doch maar age Dagen lang, en , deeze Proefneeming dikwils herhaalende , vondt hy. telkens reden om te be- fluiten, dat derzelver Wasdom door de Elektri- citeit bevorderd ware. De Heeren JArrAnEnT;, Bose en Menon, hebben de zelfde Proefnee- mingen op verfcheiderley Bloemen werkftellig ge- maakt , en daar van dergelyke Uitwerkingen, maar in zeer korte tyden, waargenomen. Wanneer men mer deeze Proefneemingen de werking van. de ‘Elektriciteit vergeleek, welke de Heer Prvarr meende ondervonden te heb- ben: dat, naamelyk, de Elektriciteit een onge= meen fterke Uitwaafeming in de Planten veroor- zaakt : zo meende men genoegzaame reden te hebben , om die beiden te mistrouwen. Bovendien was, myns agtens, de Gevolgtrek= king, welke men van beiderley Proeven afgeleid heeft, te algemeen: want, fchoon twee ge-elek= trizeerde Myrdieboomen fneller gegroeid zyn dan onge-elektrizeerde, zo kan men doch niet verzekerd zyn, dat deeze fneller Wasdom van de Elektriciteit voortgekomen zy , of dat, in alle Boomen van die zelfde Soort, het Gevolg even- eens zyn zoude. Die zelfde Aanmerking kan omtrent de Proe= XX. Deer. ven ' } 872 Den Grorr per PLANTGEW ASSEN ven van Privari worden gemaakt, {choon mek, 4 ook de Stelling zelve toe wilde ftaan, Wat het eerfte betreft , hebben volgende. han ven my aanleiding gegeven om te denken, dat de groey van de Hennip en blaauwe Spaanfche Tarwe, door de Elekcriciteit verhinderd worde; doch ìk wil niet waagen, uit een enkele Proef- neeming iets te befluiten. Deeze onbeflifte Zaak dreef my aan, om de volgende Proefneemingen te doen met Amandelen, ten einde dus te vin- den, of de Elektriciteit eenige werking op Schaal- vrugten, en welke zy daar op doe. De Lugts- gefteldheid van ieder Week is daar by aangete- kend, doch met een Thermometer, die den ge- heelen tyd der Proefneemingen vergeefs verwagt werdt, heeft men geene Aantekeningen kun nen doen. Om de betrekking van verfcheide Elektricitei- ten tegen elkander te vinden, heb ik een zo gee naamde Elektrometer vervaardigd , wiens befchry- ving, om de wydloopigheid te vermyden, van my hier nagelaten wordt. Ik zal flegts gewa- gen, dat de Elektrometer van NorrerT, welke, door middel der fchaduw van twee hangende Draaden , de flerkte der Elektriciteit afmeet, zeer konftig en onbekwaam is. Die van Wars toont het gene daar van vereifcht wordt niet vol- komen, ef buitendien is by den eenen van dee- „ze Elektrometers, zo wel als by den anderen; | nog En Es 3 rd L Nd, en De tn een pa . d ek S Ee , j] SS 5. og he 1 1 : Ä MIN 5 » ns \ N 3 6 En An zieken eon. re : * f id ee le er” B 3 » N Ed < 4 Eh 4 í : a 5 N : : n i n - En Ni * ‘ Ke - ' - £ ind | Ae des rik v en bi If - nde 4 È : P Ee Ie en - e t 2 en ‘ K \ he, + fi n 5 - % 5 Ee l a J 2 x / dd Raad > #5 # ed, 5 + & _ ri € En eeb. : 1 = Ln Ed \ 1 ë 1 id 5 f » sk, IN ì En, ri 3 4 ze nd r £ nd ie vd - 5 r 4 pe - 4 e 2 1 . de Ee. % Vi Pin | ' 7 > . JE y fi . il \ ° 1 à mre A . mn in enen 5 mr + pe gr pn ds es lj LO He aan ANO En | OC beavi ie poor HET ELEKTRIZEEREN TE BEVORDEREN. 78 nog niet uitgemaakt, naar welken Grondregel _ zig de fierkte der Elektriciteit , voor ieder Hoek, aan dit Werktuig verandere, In deeze Proefneemingen heb ik my zo wel van myn eigen als van Norrers Elektrometer bediend, uitgenomen, dat ik zelden eene Kaars gebruikt heb, om de Schaduw waar te neemen, en dewyl de Elektrizeer-Maat van Nouver be- fchreeven is, zal ik volgens dezelve aanwyzen, wat van my fterke, wat zwakke, wat middel- maatige Elektriciteit geheten worde. i Als de Draaden weinig of in ’t geheel niet van elkander af fiaan , zo noem ik de Elektriciteit zwak ; als zy ongevaar een hoek van negenug Graaden of een Winkelhaak met elkander maa- ken, dan heet ik dezelve medde/maatsg: doch, indien zy zo ver van elkander worden gedree- vèn, dat zy met elkander een regte lyn maaken ‚of nog, hooger , maakende een hoek van meer dan 180 Graaden, zo wordt de Elektriciteit gezegd flerk te zyn. Dagelyks, te twaalf Uuren op den Middag, heeft men de ge-elektrizeerde en onge-elektri- _ zeerde Planten met een daar toe gefchikten en in tiendeelige Duimen verdeelden Maatftaf geme- ten. leder Plant heeft, in het volgende Tafelte je, haar eigen Kolom, en men vindt ’er haareg Groey in agt dagen , in Liniën, waar van ’er „tien op een Duim gaan, aangetekend. De Plan- ten, met Kapicaale Letteren aangeweezen, zyn A. Deer. de 174 Den Groev per PLANTGEWASSEN de ge elektrizeerde, met kleine Letteren de zel ge-elekrrizeerde. Ik heb, na elke Elektrizeering , de Elektri- citeit niet uit den Cylinder of zo genaamden Lei» der, (Conduäor) en den Glazen Bol, weggeno- men, maar alles ge-elektrizeerd aan elkander laa- ten blyven, dat dikwils van to tot 15 Minuuten heeft kunnen duuren. “Door middel van de Flefch £ aan de Ketting vaft te maaken, gelyk in Fig. 1. (Praar LXV.) vertoond wordt, was de Elektriciteit nog van veel langer duuring. _ Den 4 July, om negen Uuren ’s voormiddags, ftak ik van 16 Kraakmangelen, tien in twee Houten Bakken , in ieder de helft , en zes in twee onverglaasde Steenen Potten, ook in ieder de helft, allen even diep, Van deeze Elektri- zeerde ik eene Houten Bak en een Pot ; -de an- deren ftonden onge-elektrizeerd daar by. Beide de Bakken waren ten naauwkeurigfte van eener= fey grootte gemaakt , gelyk ook de Potten. Men hadt ze altemaal met goede Tuin-Aarde gevuld, die met een weinig Zand gemengd was, zynde vooraf te deeg bewrogt geweeft. Op geen der Vaten fcheen de Zon langer dan vier Uuren , en dit door de Opening van een Venfter , welke naar het Zuidweften gerigt was: zo dat de Flanten van de Zon niet veel voordeel hadden. Tot het Elektrizeeren gebruikte men een klei- hen Glazen Bol , van zeven Duimen in middel- In, “benevens een grooten Leider of Buis, van ver- r poor Krt WrrkTRIZEEREN TE BEVORDEREN. 175 | vertind Blik, zes Voeten laùg en twaalf tiënide deelen Duits wyd (*). De plaatzing der Aman- delen wordt door de Letteren a,k, 2de, f,/3 aangeweezen. C isde Kop van een Yzeren Bouts vier Liniën dik, die zig tot aan de andere zyde van de Bak uicftrekte , en aan deeze Bout ftieten de vier Staaldraaden m,n,o,p; terwyl het Draad g totaan den bodem van de Pot voortliep. Het overige van den Toeftel is uit de Afbeelding bly kbaar. Den 5 July begon men te Elektrizeeren. ’s Ant- deren daags werden alle de Vaten met Water uit de Malerfee begooten; in dier voegen, dat bei: de de Bakken, en ook beide de Potten, ieder even veel kreegen. Deeze gelykheid werdt, by het begieten , altoos in agt genomen, Uit hoofde van een Proef, die ik voorheen met planten van Amandelen in ’ werk gefteld had, „werd ik bedugt, dat deeze Amandelen in ’t ge- heel niet -groeijen zouden ; dewyl zy altemaal ligter waren dan het Water. Om die reden ftak ik ’er agt Gerfte koorentjes en zeftien Hennip- zaadjes by, waar vande helft van ieder foort te= vens door my ge-elektrizeerd werden. Den 8 July kwam het Graan en de Hennip- zaadjes, in de A ree at te voors fchyn, (9 [In het ribeleakten ftaat twaalf Duimen, en dus zeu deeze Buis wyder in middellyn dan de dikte van den Bol fchynen geweeft te zyn: doch ik oordeel deeze even- redigheid gevoeglyker.] X. Deer. M 176 Den Grory per PLANTGEWASSEN fchyn, maar in de onge-elextrizeerde nog nict: den g vertoonden zy zig ook in de laatften , doch waren, van beïderley foort, veel teerder dan in de ge-elektrizeerde Vaten. De eerfte agt Dagen waren de Vaten agt-ene dertig maal ge-clekcrizeerd. Het Weêr is mid- delerwyl zeer vogtig geweeft , zo dat naauwlyks een Dag voorby ging zonder Regen. Ook was de Elektriciteit doorgaans niet zeer fterk. Den 15 werden vier blaauwe Mayz-korrelen; twee in de ge-elektrizeerde, twee in de andere Bak,geftoken. Tot dus verre waren de ge-elcke trizeerde Gerftplantjes en Hennipfcheutjes langer en fterker, dan de onge-elektrizeerde, maar thans begonnen de laatften daar naby te komen. Den 17 waren zy beiden , in de onge-elektrizeerde Vaten, zo fterk en lang, als in de anderen. In de ge-elektrizeerde Pot kwam nog niets te. voor- fchyn. De 18 was de Elektriciteit zwak, miffchien om dat de Lugt vogtig, ware, gelyk het ook. ver- volgens begon te regenen. Den 13 en 14 was het Weder eveneens geweeft, en niettemin de Elektriciteit middelmaatig. Zou ook het aan- flaande Regenweêr nog op eenige andere manier dan enkel door. de voorafgaande Vogtigheid der Lugt, op de Elektriciteit invloed hebben? In Auguftus toonden zig meer dergelyke Omftandig- heden, die aanleiding gaven om zulks te denken. Deeze agt Dagen zyn de Vaten vyfen-veer- tig poor HET ELEKTRIZEEREN TE BEVORDEREN. 177 tig maal ge-elektrizeerd: de Elektriciteit is mees- tendeels middelmaatig. en het Weêr taamelyk Regenagtig geweeft. De derde Week heeft menze twee-en-dertig maal ge-elektrizeerd: twee Dagen ‘was de Elektriciteit fterk , doch anders middelmaatig. Eenige Dagen was de Lugt helder, doch twee Dagen Regenagtig. Men gaf den rg en aafte Water aan de Bakken en Potten. Op den 29 July zag men, in de gezelekttizeer= de Pot, op twee plaatfen, een Heuveltje: uit ‚ het eene kwam een. Amandelplant voort, in het amdere vertoonde zig de Plant regen den Avond: Deeze beide Plantjes zullen wy L,F noemen! Gok vertoonden zig , in de ge-elektrizeerde Bak; _ twee Amandelknoppen , zonder dat ’er eenigd verhooging in de Aarde was geweeft. “Wy mo- gerze A, K heeten. _ _ Het Hennipzaad in de: gevelektrizeerde Pot; kwam in’ geheel niet op. Dat in de ge-elek- trizeerde Bak, was nú den geheelen tydverflenft: Op dät deeze Gewaflen'de Amandelen niet mog- ten hinderen, werden zy altemaal uitgehaald ert _mMen-begoot de Aarde. Den zo mat ik de Plant LL; deeze was twee Liniën lang. Des anderendaags kwam de Mayz _ te voorfchyn in de onge-elektrizeerde Bak. | Van den 25 July tot den 1 Auguftus zyn de Vaten veertigmaal ge-elektrizeerd: drie Dagen was de Elektriciteit fterk, in: de andeten zwak X. Deen, Ma ge: < 178 Den Gaorr DER PLANTGEWASSEN geweeft: ook was de Lugt drie Dagen helder, voor % overige Regenagtig. Van den 1 tot den 8 heeft men de Vaten ne- gentien maal ge-clektrizeerd. In de vier eerfte Dagen kon men geen Elektriciteit voortbrengen , in de drie laatften was dezelve middelmaatig. By- - na die geheele Week hadt men een betrokken Lugt, dikwils met Regen. Den 6 Auguftus kwam eerft een onge-elektri- zeerde Amandel op, en dus elf Dagen laater dan de ge-elektrizeerde. Wy mogen die / noemen, dewyl zy even de zelfde legging hadt in de on- ge-elektrizeerde Bak, als L in de ge-elektrizeer- de. Den ro werden alle de Vaten begooten, en men zag ook de Amandelplant g uitfpruiten. Ver- volgens zyn alle Planten op een zelfden tyd en op dezelfde manier gemeten, als tot dus verre L. Den ra fcheen de onge-elektrizeerde Spaanfche Tarw Scheut, die den 31 July uitgefprooten was, te willen verflenzen. De ge-elektrizeerde Kor- relen van de Spaanfche Tarw, waren nog niet opgekomen. De bekende Grondregel der Elektriciteit, dat dezelve zig het fterkfte vertoont in zodanige Lig- haamen „ die uit zig zelve niet Elektriek zyn, hadt den Heer Norrer aanleiding gegeven, om tot zyne Proefneemingen Tinnen Kiften te ge- bruiken, om de Zaaden daar in te fteeken. Ik heb my wel van Houten Bakken en Steenen Pot- ten pen ’ poor HET ELEKTRIZEFREN TE BEVORDEREN. 179 ten bediend, doch, om de zelfde reden, de ge- melde voorzorgen van Yzeren Bouten en Straalen Draaden in ’*t werk gefteld. -Terwyl my, nu, de Wasdom der Planten, ten opzigt van haare lang- te, zeer ongelyk voorkwam, zo mat ik ieder Dag den afftand van ieder Plant van het naafte Yzerdraad, en bevondt, dat de Plant L 2 Liniën voorby het Draad g opgekomen ware, doch f ftondt 15 Liniën van dit Draad af: de eerfte was op dien. Dag 47, de laatfte g1 Lin:ën lang. De _ Plant A ftondt 84 Liniën van het Staaldraad zz: doch 4 was 16 Liniën van het Staaldraad p, en nagenoeg even ver van het Sraaldraad x. De cer- fte deezer Planten was dien zelfden Dag so Li- niën lang en de laatfte 32: zo dat het fcheen of de Groey in de omgekeerde reden van den afltand ware. Deeze Order in de Wasdom der Planten werdt vervolgens nog naau wkeuriger agtervolgd , uitgenomen wat de Plant K betreft , die den 17 Auguftus onvoorziens van eene Vonk befcha- digd werdt, welke digt aan het bovenfte van de Plant uit een Yzer fprong, dat over het Vat zou geheven worden. Vermoedelyk heeft dit ver- oorzaakt , dat de Plant naderhand niet voort wil- de, buigende zig op verfcheide plaatfen om. Uit vreeze om de Wortelen te befchadigen , waagde ik het niet, de Staaldraaden by de kleine Planten neder te fteeken. Ondertuffchen verdient dit Stuk nader Proeven. Den 14 Auguftus kwam de Amandel G uit den X. Deer, M 3 Grond 180 — Den Grorr DER PrLANTGEWASSEN Grond voort. Men ziet dus, dat de Elektriciteit niet alle Amandelen even fterk tot uitfchieten heeft kunnen aanzetten: doch het is waarfchyn- lyk , dat de Amandelen minder tyd noodig heb- ben, om uit te fpruiten , met behulp der Elek triciteit, dan zonder dezelve , en in zo verre wordt ’er de Groey der Planten door bevorderd. Zedert den 13 °s middags, tot den 14 ’s mid- dags, is de Plant L twaalf Liniën gegroeid. Den 15 was G een Linie lang. Deeze Week zyn de Vaten vyf en-vyftig maalen ge-elektrizeerd : doch de Elektriciteit is doorgaans zwak en het Weer Regenagtig geweeft. Den 16 was de Plant L, in een Ermaal, meer dan zeven Liniën gegroeid. Ondanks het fterk Elektrizeeren kon men dezel- ve niet meer tot een zo fterken Wasdom brengen. Den 22 Auguftus. De Koude, die in de Lugt ‚was geweeft en zig nog daar in bevondt, fcheen den Wasdom der Planten te hinderen. Niette- genftaande het ongunftige Weêr is evenwel de Elektriciteit fterk genoeg geweeft; vermoedelyk wegens de Koude; doch by dien toeftand is de- zelve evenwel niet lang in de Elektrizeer- Bol gebleeven. Deezen Dag duurde zy naauwlyks een Minuut na het Elektrizeeren , en men be- fpeurde duidelyk aan den Elektrometer, hoe fchielyk zy afnam : gelyk ook, dat zy aanftonds op het Elektrizeeren fneller fcheen af te neemen, dan eenigen tyd daarna, Doorgaans heeft men bevonden, dat een fter- ke Varde poor HET ELERTRIZEEREN TE BEVORDEREN. 181 ke Elektriciteit, met helder Weêr , niet zo lang in de Bol geblecven is, wanneer de Lugt tevens koud, als wanneer de Lugt warm ware. ; Deez fgt Dagen zyn de Vaten vier-en-zeven- tig maalen ge- -elektrifeerd: zynde de Elektrici- teit , wederom, doorgaatis zwak geweeft en het | Wetr Regenagtig. Den 29 Auguftus. Hoe verder het in ’ Jaar kwam, zo veel te meer nam de Koude toe en de Wasdom der Planten af. Het kwam den Heer Norrer in zyne Proef- neemingen voor; als of de ge-elektrizeerde Plan- ten zwakker dan de onge-elektrizeerde waren: doch het is zeer zeker , dat van deeze Amandel- ‚ planten de ge-elektrizeerde oogfchynlyk fterker en fchooner zyn geweeft. In deeze Week zyn de Vaten maar agt-en- twintig maal ge-elektrizeerd. De Elektriciteit was doorgaans fterk en de Lugt helder. Den 3 September begoot men de Vaten. Den 5 waren zy, in agt Dagen, een-en-twintig maal __ge-elektrizeerd; doch de Elektriciteit is zwak geweeft, met betrokken en Miftige Lugt. Den 8 dier Maand werdt de voorgemelde _Flefch aan den Bol gevoegd: den g toonde de Elektrometer een fterke Elektriciteit , hoewel het Regenweêr den geheelen Dag aantal) Ik nam derhalve de Fleftn weg en bevond dat de Bol een middeltmaatige Rlektriciteit gaf. De her- haaling van dit onderzoek toonde „ dat de Elek- X. Dern M 4 _tfo. 182 Den Groëy per PLANTGEWASSEN trometer geen aanwyzing doet van de Elektrici- teit, zo als dezelve van den Bol komt „ maar ge- lykerwys zy in de Flefch is, wanneer de Flefch in dier voegen geplaatft wordt, als de Figuur aan- wy. Ik voegde nog vyf Fleffchen aan den Bol, op even de zelfde manier als de Flefch x, zon- ‘der dat ik daar mede de Elektriciteit in de Bol van langer duuring of fterker maaken kon, dan jer Céne Flefch. Den 12 September waren de Vaten , in die Week, veertig maalen ge-elektrizeerd. De Elek- triciteit was middelmaatig ge weeft; het Weêr zeer deizig met Regen, Den 17 wasde Elektriciteit naauwlyks uit den Bol, of men vervulde haare plaats, op ftaande voet, met nieuwe. Uit voorheen en naderhand in’ werk geftelde Proeven kon men. befluiten , dat de Bol, wanneer de Elektriciteit, zonder be- hulp van de Flefch, niet lang in de Bol bleef, een zwakke Elektriciteit veroorzaakte , hoewel de Kiektrometer een fterke aanwees. Den ig September. De Vaten waren die Week zeven-en-twintig maalen ge-elektrizeerd , zynde de Blektriciteit middelmaatig en eenige reizen flerk geweeft. ‘Het Weêr was fchoon en koud, met Vorft by de nagt. De volgende Week hadt men de Vaten vier-en-twintig maalen ge- elektrizeerd, zynde de Elektriciteit doorgaans ook middelmaatig geweeft , hoewel met een det- zige bevrokken Lugt en Koude. Van 26 Sep- tem. \ ‘ poor HET ELEKTRIZEEREN TE BEVORDEREN. 183 “tember tot g Oktober zyn de Vaten maar zeftien maalen ge-elektrizeerd. De Blektriciteit was taamelyk fterk met fchoon Weêr. Den ro dito hadt men de Vaten in die. Week niet meer dan agt maalen kunnen Elekrtrizeeren; zynde de Elek- triciteit middelmaatig geweeft en het Weêr vaa- melyk helder. „Den 12 Oktober fcheenen de Planten L en F haare Bladen te laaten zakken, hoewel de Kleur zig nog even frifch vertoonde, Vermoedelyk zal de Koude daar van de oorzaak zyn geweeft. Zy werden thâns allen te gelyk begooten. Den 14 van die Maand kwam de Amandelplant d te voor- fehyn. Van den zo tot den 17 waren de Vaten _negen-en-twintig maal ge-elektrizeerd. De Elek- triciteit is doorgaans zwak geweeft , hoewel het Weêr koud was en taamelyk fchoon fcheen te zyn. De volgende Week werden de Vaten maar vyfmaal ge-elektrizeerd , en dat met zwakker Elektriciteit, zynde ‚de Lugt doorgaans zo Regenagtig geweeft , dat men, hoe veel moeite ook daar toe aangewend werde, niet meer rei- zen; dan gezegd is, heeft kunnen Elektrizee- ren. Tot den 14 November is men ?er mede voort- gevaren; hoewel, wegens het ongunftige Weêr, met zo weinig uitwerking, dat men befloot ’er mit te fcheiden. Den 4 van die Maand was we- der een nieuwe ge-elektrizeerde Amandelplant X. Deer. M 5 D, 184" Den Grorr per PLANTGEWASSEN D,opgefchooten: welke niet eer, dan den 8 No- vember, eene Linie lang wierdt. Deeze Gewaffen hadden verdiend den Win- ter over bewaard te worden; doch, dewyl my gelegenheid daar toe ontbrak , zette ik ze in een koud Vertrek , alwaar de onge-elektrizeerde te- gen Kerstyd bevroozen, doch aan de ge-elektri- zeerde vertoonde zig geene verflenfing voor den 6 January 1755. Diestyds begonnen zy de Bla- den te laaten hangen, maar bleeven nog groen, tot den 28 January , wanneer zy begonnen geel te worden, vallende eindelyk in ’ Voorjaar af. Hier uit volgt dan: 1. Dat de ge-elektrizeer- de Planten wel eer opkomen, en doorgaans fnel- ler voortfchieten ; doch, of deeze bevordering door de Elektriciteit veroorzaakt zy, moet uit nader Proefneemingen blyken. 2. Dat ’er meer vande ge-elektrizeerde dan van de onge-elektrizeerde Amandelen opgekomen zyn. 3. Dat geene der ge-elektrizeerde Amandelen een zo fterken Was- dom in vier-en-twintig Uuren gehad heeft, als L; naamelyk van 8 Liniën hoogte. 4. Dat gee-. ne der onge-elektrizeerde Planten die Hoogte heeft bereikt, welke twee der ge-elektrizeerde gehad hebben. 5. Dat de Wasdom der ge-elek- trizeerde Planten afgenomen zy ‚ naar dat de Kou- de is toegenomen en de Elektriciteit verminderd. 6. Dat de ge-elektrizeerde Planten even zo fterk en aanzienlyk zyn geworden als de onge-elektri- zeer- Bs k _ DOOR HET FLEKTRIZEEREN TE BEVORDEREN. 185 geerde; inzonderheid dewyl de Plant L, die van allen het fterkfte groeide , zelfs van haar Wor- tel een Scheut uitgaf, die wel voortkwam, zyn- de den 2 September 40 Liniën lang en zo dik als een der onge-elektrizeerde, welke haar in lang- te geleek. 7. De gemiddelde Wasdom van alle de ge-elektrizeerde Planten is 825,en van de on- ge-clektrizeerden maar 53% Liniën geweeft,in de zelfde tyd; geduurende den welken de eerften vierhonderd een en negentig maalen ge-elektrizeerd zyn. Voorts heb ik dikwils, behalve deeze Proe- ven, verfcheiderley foort van Bloemen ge-clek- trizeerd, zonder dat ik de Ondervinding van den Heer Prva: heb kunnen bewaarheïden 5; dar de Elektriciteit in de Planten een ongewoone Uit- damping der Zouten veroorzaake. Een Bloem, naamelyk , heeft my, op gelyke afllanden , by de fterkfte Elektrizeering niet fterker gerooken, dan zonder de Elektriciteit; en dic moeft even= wel zo zyn, indien de Elektriciteit die werking had, welke?er van hem aan toegefchreeven wordt. Volgens zyn denkbeeld zou de roodblaauwe glans, welke’er uit de Bladen van een Plant gaat, ter- ‚Wyl men die Elektrizeert , wanneer de Bol of „Pekkoek aangeraakt wordt; eene werking zyn van de Elektriciteit op het Zout, de Olie of Zwa. vel, welke zig in ieder Plant bevindt, enz. Ik zie hier in niets meer, dan de gewoone Stelre- gel der Elektriciteit; dat zig een Licht met een X. Deer. rood 136 Den Grorr DER PLANTGEWASSEN roodblaauwen glans aan fcherpe hoeken vertoont ; “dikwils ook , zonder dat men aan de ge-elektris zeerde Kaffen raakt. Volgens de onderfcheiding van de Elektriciteit in innerlyke en uiterlyke, welke van de Natuur- kundigen aangenomen wordt, of eigentlyk , naar _de bekwaamere Verdeeling van den Heer Kanfe- lery-Raad KLINGENSTIERNA, in overfchieten- de en gebrekige (exceffiva @ defëälioa) , bevinden wy dat de Elektriciteit , welke deeze Planten be- komen hebben, overfehietende [plus] zy geweeft. Ingevalle deeze BElektriciteict den Wasdom ver- oorzaakt heeft, waar mede de ge-elektrizeerde Planten de onge-elektrizeerde overtroffen heb- ben, zo is ’ vermoedelyk , dat even groote ge- _ brekige Cmuenus-] Elektriciteit (*) , Glhet overige gelyk flaande) derzelver Wasdom zou vertraa- gen. Omtrent dit Stuk, dat van niemand myns weetens tot nog toe onderzogt is, zou men met reden Proefneemingen kunnen in ’t werk ftellen ; doch tot den beften en zekerften Toeftel daar toe - zou men eerft nog andere Proeven moeten nee- men , waar van ik thans geen gelegenheid heb te fprecken. T A- (*) [Wy voegen ’ef, tot eenige opheldering , de Woar: den plus en minus by; omtrent welker betekenis en de gedagte Onderfcheiding der Elektriciteit, men de voo- rige Drereren van deeze Uitgezogte Werbandelingen kan nazien. ] | | | \ Sm ‚pook zer ELeKTRIZEEREN TE BEVORDEREN. 187 WKD ry, welke de langte der Planten sn Liniën of tiende deelen Duims voor 1eder agiflen Dag aanwyf}. d LF A|K ee, Loh sd Amd. r 6 ; 8 29 | I5 62 44 Ór|42t 1 67 22 + B767 -Sols4 aat f16 “tar 29 104 82 goj6o so [22 qr Sept. 5 118 86 68/62 71 25 70 ia 126 88 103165 79 |25 83 19 128 88 1074/67 80 |255 go a 26 128 88 rrr Emnnneemnm 67 83 [27 100 Oktob. 3 128 88 113'67 84 29 1Ot 10’ 128 88 115167 89 |30 105 17 129 88 ri5s|67 89 (30 105 oo 24 129 88 15 67 go Zo 108 dl 3 129,88 115167: 90, « h30-110, % Nov. 7 129-88 116|67 gr o{go rir ro I4 129 88 11667 g1 wabaen III 20 X. Dern. VER- ve pee “POD NTR :U WsSTE UITVINDINGEN, OM DE SCHEPEN VAN vuirE LUGT TE ZUIvERENs DOOR DEN Heem WARGEN TIN, (Der Kon. Sdwed. Aad. dee Wiffenfdyafven Abhandl. af bas Sabe 1757. XIX. Bann. pag. 77-) Suis dre nk ee eet ie ES °# O wel in Mechanifche Uitvindingen als in anderen, wordt het met Regt voor een voordeel aangezien , wanneer men het Oogmerk met de minfte om{lag- en koften,„de minfte kragt en in de kortfte tyd,zo veelmooglyk is bereiken kan. Hoe eenvoudiger en minder famengefteld de Toeftel zy; zo veel te grooter Eere geeft het aan den Uitvin- der: doch zelden raakt men, in dergelyke Zaa- ken , aanftonds op den kortften Weg. Eenigen ftellen zig de moeielykheden grooter voor, dan de- \ à, % B 5 De Screen VAN VUILE LUGT TE ZUIVEREN. 189 dezelven zyn, en vervallen daar door in wyde loopigheden: anderen worden door hunne On- - kunde in de Weetenfchappen op onnoodige Om- wegen verleid, dewyl het hun- dus aan Overleg ontbreekt , om de Onderzoekingen te verkorten: van veelen wordt ook een valfche Eer gezogt in Konftige en groote Toeftellen, even als of die tot een bewys van hunne voortrcffelyke Bee kwaamheid ftrekten. Begeerde men eene verwiffeling van Lugt tus- fchen en onder de Dekken van het Schip, zo was niets natuurlyker geweeft, dan op flaande. voet te denken om zulk een Schikking , als dagelyks in de Woonvertrekken en Keukens gebruikt wordt. De Schoorfteenen en Kachelpypen zyn niets anders dan een foort van Trekbuizen, die- nende om de Rook weg te voeren , welke anders op de plaats zou,blyven, daar men Vuur maakt tot verwarming-of tot andere oogmerken. Door de Ondervinding is ’ iedereen, bekend „ dat de oude Lugt tevens uit de Plaats getrokken, en’ef nieuwe Lugt van zig zelve, door Deuren, Ven- fters en andere Openingen , ingebragt worde: doch weinigen denken hier. omtrent aan de Oor- zaaken, of'aan.de Konft, door welke. de: Natuur zulks bewerkftellige, Dewyl het Onderwerp.my; daar toe aanleiding.geeft ‚en het allen, wier, Vers trekken. niet lugtig of van Rook genoegzaam. bes vryd zyn, nuttig is, begrip daar van,te hebben 4 Xe Deen zo 190 -__ UrTVINDINGEN OM DE SCHEPEN T zo wil ik kortelyk berigten, hoe het daar mède toegaa, | | Het Vuur verwarmt de naaftbuurige raed breidt dezelve uit en maaktze ligter, dan die, welke verder af is van het Vuur. De ligtere Lugt, zig ylings boven de zwaarere plaatzende;, zoekt een Uitgang daar zy cen Opening kan vin- den,en voert by ’% opftygen den Rook met zig ; even als een Stroom voortfleept, het gene op het Water zwemt. Zodra, nu, de-verwarmde Lugt voortgaat „komt in haare plaats ,om het Even wigt te herftellen , de kouder Lugt van de zyden naar het Vuur toe; Wórdende dan allengs op de zelfde manier verwarmd, en eindelyk opftygende. Dit uic-- vliegen van de warmere Lugt, door den Schoor- fteen, en het inneemen van haare plaats door oen koudere Lugt, houdt aan,zo langhet Vuur brandt. Die wordt genoegzaam befpeurt in ’t geval van Brand , wanneer de Lugt altoos van de zyden naar het Vuur dringt, en, hoe ftil het ook zv, Wind veroorzaakt. Indien de verwarmde Lugt geen Uitgang of de koude Lugt geenen Toegang vindt, zo gaat het Vuur uit, en de Rook flaat neer. Dit laat= fte openbaart zig, byna overal, in geflootene en voor den: Togt zeer bewaarde Vertrekken: als ook wanneer het Vuur op verfcheide plaatfen nevens elkander, daar Deuren tuffchen zyn, aan- geftoken wordt: want dan neemt het eene Ver- trek , VAN velie LUGT TE ZUIVEREN kor ®rek, dat de fterkfte Zuiging heeft, het andere de Lugt weg: zo dat de Rook dan ook der- waards moet trekken. Het eerftgemelde komt dikwils uit verfchillen= de Oorzaaken: gelyk;, wanneer de Schoorfteen of de Pyp zeer lang en wyd is; zo dat de war- me opftygende Lugt zig fchielyk met de Koude vermenge en dus verkoeld worde, eer zy uic: komt: weshalve gemeenlyk Haardfteden en Kac= hels, die nog geheel koud zyn, in ’t eerft roo- ken, tot dat haare Pypen zyn verwarmd g&wor= den. Wanneer veele Pypen in een Schoorfteen tesfamen loopen , en aan verfcheidene te -gelyk Vuur gemaakt wordt, zo ftuit de Lugt en flaat in die Pyp neer; daar zy den minften tegenftand ontmoet. Zo is *t ook , wanneer de Buiten-Lugt 4 warmer zynde dan dn opftygende Binnen-Lugts door den Wind terug gedreeven wordt: ’ welk by Zomer plaats heeft in koude onderaardfche Ver- trekken. Even ’% zelfde gebeurt, als de Baro- meter laag fiaat, ten blyke dat de uitwendige Lugt ligt zy 3 als wanneer het gemeenlyk Regen- agtg iss en men insgelyks ziet, dat de Rook uit de Schoorfteenen niet hoog in de Lugt ftyge. Hoe in dergelyke omftandigheden de trekking te be- vordeten zy ; moet naar de verfcheidenheid der- zelven beoordeeld worden; doch dit is buiten twyfel, dat, door behulp van ’t Vuur, de ge- _makkelykfte en befte verwifleling der Lugt is te bekomen. X. Drer, ‚N Om 102 __ UrrvinpincEn OM De ScuereN Om deeze reden hadt men, gelyk ik te voor ren heb gemeld, geen Ongemak van vervuilde Lugt onder de Dekken van het Schip, zo lang de Kombuis onder in de Schepen ftondt. Na dat men dezelve op het bovenfte Verdek geplaatft hade, dagt men niet daar aan, dat door middel van het Vuur evenwel de verandering van de Lugt onder in het Schip kon bereikt worden indien men flegts Pypen gebruikte, daar toe be- kwaam. Door de minfte overweeging hadt men ligtelyk kunnen bevroeden, dat Vuur of Warm- te, aan het bovenfte end van een Pyp gevoegd; veel zekerer een trekking maakt, dan wanneer dezelve zig aan de onderfte, gelyk op Haardfte- den en in Kachels, geplaatft bevindt: want in dit laatfte Geval kan de werking van het Vuur, door de gemelde en nog meer omftandigheden , verhinderd worden, daar in het eerfte de trek- king nooit zal ontbreeken. De overleeden Kapitein Trrewarp heeft zelfs, in % jaar 1721, met groot voordeel hier van gebruik gemaakt, om de ongezonde Lugt uit een ‘Engelfche Steenkolen-Groeve te ‘haalen, ‘Een Put in die Groeve was bezet met een zo vergiftigen Damp, dat Menfchen en Dieren daar in verftikten , wanneer zy flegts vyf Roeden diep kwamen. Hy liet een Pyp van Hout maa- ken, waar van het eene end diep neerwaards in de Put ging, en het bovenfte end werdt, in de open Lugt, in het Afchgat van een Windfor- | nuIs van vore Livor ve zwei. dog huis ingemetzeld , dat men, op eenigen afkand van de Groeve, van Steen hadt gemaakt. In het Fornuis werdt, over het Afchgat heen, een digte Yzeren Roofter gelegd , waarop zig de Steen- kolensen het Vuur bevonden. Dit gefchied en de Lugt alle toegang tot het Vuur; behalve doot de Pyp, benomen zynde, ontftondt een zo ficr- ke trekking door de Pyp, dat de Put, die een diepte van veertig.Roeden hadt, binnen een half Uur t’eenemaal bevryd was van fchadelyke-Dam- pen ; en de Menfchen „ zonder ongemak of na- deel, daar in, tot op het diepfte konden komen, TriewALp maakte gewag van deeze zyne zeer gelukkige Uitvinding, in de Verhand. var. de Koningl. Akad: der Weetenfchappen van Stok- holm; op het jaar 1740, en gaf ‘er de befchry- Ving vân in het tweede Vierendeel Jaars Suk van 1741; het zelfde Jaar, wanneer hy, met zy- ne gebrekkelyke Pompen en Blaasbalken , de on- gezonde Lugt uit de Schepen fcheen te greed. id Waarom bleef hy dan niet by zyn eerfte eenvou- dige Uitvinding, laatende Pypen van de Kom- buis nederwaards onder in het Schip en in het Ruim brengen? Miffchien is hy bevreesd gewecf: voor het Vuur. Even of men geen Vuur in de Kombuis moeft hebben, en of alle gevaar doof Voorzigtigheid voor te komen ware. Men is fomwylen zyn Oogmerk zo naby, dat men het als met de Hand kan gtypens en ziet het even- wel nog niet ! | X. Deer: Na Een 194 ___UrrviNDINGEN oM DE SCHEPEN Een Engelfchman, genaamd SurTrTon, hadt of van voorgemelden Triewarps Uitvinding, lang voor dat die in Engeland werkftellig gemaakt was, hooren fpreeken , of hy was ook zelf tot die Bedenking gekomen en hadt een gelukkig gebruik daar van op de Schepen gemaakt: doch het koftte hem ongelooflyke moeite; om toeftem- ming te verkrygen. Hy gaf het Ontwerp van zyne Uitvinding tot zuivering van de Lugt, in % jaar 1739 over; en de Engelfche Admiraaliteit, welke hem daar voor hadt behooren te danken, veragtte dezelve , fpottende daar mede, dat ie- mand, die nooit ter Zee gevaren hadt, oude en bedreevene Zeeluiden onderwyzen wilde, Sur- ToN kreeg, ondanks alle Voorftellingen ten zy- nen behoeve gedaan, niet eer, dan op ’ end des jaars 1741, verlof, om op een Oorlogfchip. de Proef hier van te neemen. Hoewel nu daar uit, de voordeeligheid van deeze Uitvinding genoeg- zaam bleek, zo beliefde men ze niet voor goed te erkennen. Als, in het volgende Jaar, meer overtuigende Proeven in % werk gefteld werden, gaven de genen , die ’er toe benoemd waren ‚hun Getuigenis deswegens in zo dubbelzinnige be- woordingen, dat de Uitvinding, by die gelegen= heid, verworpen, en de Uitvinder, als tot be- looning van zyne Goedwilligheid , met eenig Geld werdt afgeweezen. In Engeland gaat het dikwils op gelyke ma- nier toe, als elders. Met een nieuwe Uitvin- ding YAN VUILE LUGT TE ZUIVEREN. 195 ding wordt niet te werk gegaan , gelykerwys de Zaak zelve vereifcht, maar naar dat de Uitvin= der in Aanzien en bemind is of magtige bevorde- raars heeft. Veelen willen liever alles lyden, dan dat zy Hulp en Raad zouden aanneemen van de-genen die zy oordeelen ver beneden hun te zyn. Ook. maakt de gewoonte niet zelden de grootfte Onbekwaamheden niet alleen verdraag- Iyk, maar zelfs zo aangenaam, dat men ze niet ontbeeren wil; inzonderheid wanneer Eigen Be- lang of Verwaandheid daar nevens de hand in % Spel hebben. Zo ging het hier. Indien de Kos ninglyke Lyf-Arts, Dr. Mrap, en eenige ân= dere welgezinde Mannen, zig de zaak van Sur- TON niet aangetrokken hadden, zou veel ligt de _Nyd gezegepraald en eene Uitvinding in haare Ges boorte gefmoord hebben, welke de Engelfchen he- dendaags erkennen als een der nuttigften en roem- rugtigften voor hunne Natie, die federt langen tyd gemaakt zyn. Maar de begunftigiog van eenige aanzienlyke Mannen gaf de zaak aanftonds een andere Gedaante; de Uitvinding werdt goedge- keurd, en een Koninglyk Bevel afgevaardigd, dat alle Oorlogfchepen daar mede zouden werden voorzien. Surrons Toeftel, tot verandering van de Lugt, is als volgt. De Haardftee van de Kombuis heeft op de Engelfche Oorlogfchepen Cgelyk Pr. LXV. Fig. a.) twee Vloeren; waar van de bovenfte. 4 een Yzeren Roofter is, op welke men Steenko- X Deer. N 3 len 106 UrtVINDINGEN OM DE ScHrpeN” len of Hout legt, de onderfte 4 een vafte Muur , daar de Afch op nedervalt. Wanneer het Vuur aangeftooken is, wordt de bovenfte Opening met een Deurtje c geheel digt toegeflooten, doch het onderfte d laat men open ftaan, op dat het Vuur de noodige Lugt door den Roofter kryge, om te clnhies branden. Tuffchen deeze beide Vloe- ren liet SuTToN drie of meer Koperen Pypen e zetten, zo lang zynde als de dikte van den Muur, en zo wyd als de hoogte van den Roofter boven den Afchvloer het gedoogde. Deeze Pypen loo- pen uit in een digt Kamertje ff, dat by de Haard- ftee ingemuurd is, en van het welke andere Py- pen, 42, nederwaards door het Dek gaan, ef op de bekwaamfte manier, in het Ruim, naar de Pompenplaats, of waar men ze ook onder in Schip hebben wil, geleid worden. Zo dra nu het Vuur, onder den Ketel, aangeftoken en wel in brand geraakt is, fluit men ook de onderfte O- pening of het Afchgat d, zo dat alsdan geen an- dere Lugt by het Vuur kan komen, dan de ge- ne die uit het Schip door de Pypen gg getrokken wordt, en deeze ftygt zo veel te overvloediger op, hoe fterker het Vuur brandt en hoe digter de Openingen c‚d geflooten zyn, dat door dezel- ven geene Lugt kan indringen. Uit het voorgemelde blykt, dat dus noodwen- dig een zuiging ‘van de Lugt ontftaan moet. Zo dra de oude ingeflooten Lugt, onder in het Ruim, door Pypen uitgehaald worde, dringt in derzel- HAA, nen ge a ver VAN VUILE LUGT TE ZUIVEREN. _ 197 ver plaats een dike Lugt van zelf en agtervol- _gelyk, door alle de openingen van het Schip „door middel van de drukking en Veerkragt der uit- _wendige Lugt. Dus wordt een Togtmaaking in het Schip onderhouden, zonder dat het iemand laft of ongemak en nadeel veroorzaakt, zo lang als het Vuur op de Haardftee brandt, ’ welk __doch evenwel tot Kooken het grootfte deel van den Dag noodig is: ja de Pypen trekken nog ee- nige Uuren, na dat het Vuur is uitgegaan; zo lang naamelyk als het Muurwerk heet blyft. ‚_ De voornaamfte tegenwerping , welke men in % eerft daar tegen maakte, en die van veelen nog gemaakt wordt, beftaat in ’ gevaar van Brand. Men meende dat niet alleen Vonken, maar zelfs gloeijende Kolen, by het zwenken van het Schip in de Pypen konden komen en Ongelukken ver- oorzaaken: doch by naauwkeurige overweeging verdwynt die Vreeze t?eenemaal. De trekking door de Pypen belet de Vonken er in te vliegen, ja zy worden, als door een Blaasbalk, weg ge- blazen. Gloeijende Kolen, die door een der Py- pen e zouden kunnen invallen, bly ven in het Ka- mertje ff'en op deszelfs verdiepten Bodem leg- gen. Een betrouwelyk Man, wien men het Toe- zigt over de Pypen, en de zuivering van het Ka- mertje van tyd tot tyd, opdraagt, kan bet Schip dienaangaande in volkomen zekerheid ftellen. Ook is deeze Toeftel feeds twaalf of veertien Jaa- ‚A. DEEL, N 4 ren: 198 UrrvINDINGEN OM DE SCHEPEN ren in Engeland gebruikt geweelt, zonder dat eenig Ongeluk daar uit voortgekomen zy. Omtrent deleiding van de Pypen gg komt het op de gevoeglykheid aan. De Kapitein Luite- nant by de Koninglyke Admiraaliteit, de Heer. Corvin, heeft aan de Akademie der Weeten- fchappen van Stokholm gemeld, hoe op een En- gelfch Oorlogfchip van den derden Rang, dat in % jaar 1751 diende, een Pyp van de Kombuis iep door alle de Dekken en Hokken tot onder in het diepfte van het Schip; waar uit zig, Takswy- Ee, andere Pypen op zyde, in de Bottelery en Broodkamers uitbreidden. Op ieder Dek, het bovenfte uitgezonderd, ging een Pyp tot geheel naar agteren , ook met Zydpypen tot vyftien en twintig Voet van elkander, welke door de Dek- ken liepen, en niet langer waren geweeft, dan de dikte der Planken van het Dek vereifchte. Naar de Pomp liep een Zydpyp van die des on- derften Deks. Alle Pypen waren wel bezorgd en voor ftooten beveiligd: die, welke langs het Dek heen liepen, hadden een Dakje van twee Planken tuffchen de Luiken, doch, daar de Py- pea met de Lyfhouten gelyk uit lagen , was maar. één Plank tot bedekking gelegd. De voortreffelykheid van deezen Toeftel boven alle anderen, die tot verandering van de Lugt gebruikt worden, is onwederfpreekelyk. De- zelve laat zig met weinig Koften bewerkftelligen, en RN DEEV Eee en VAN vue Lut TE ZUIVEREN. 19% en vereifcht byna geene tot zyn Onderhoud. Hy beflaat weinig plaats en legt geen Menfchen noch Dingen in de,weg, doende dagelyks en geduu- rig een goede werking, byna zonder eenige toe- zigt of moeite. De genen, die ’er de proef van genomen hebben, weeten de nurtigheid daar van niet genoeg te pryzen: zy hebben met verwon- dering en genoegen betuigd, dat de Lugt, on- der de Dekken van het Schip, op Reizen van veele Maanden lang, zo frifch als in een Kamer is gebleeven, en dat het Scheepsvolk byna niets, _ van Scheurbuik of andere gewoone Ziekten, ge- 9 weten heeft. Op een Engelfche Vloot, die in 2 voorgaande Jaar kruifte, bleef het Volk op de Schepen, welke deeze Togtpypen hadden, vol- komen gezond; terwyl de andere Schepen, wel- ke daar mede niet voorzien waren, ‘door Ziekte en Sterfte byna reddeloos gemaakt werden. Na dat de Machine van T'riewaLp, tot zui- vering van de Lugt, wegens de ftraks ‘gemeide redenen aan een zyde gezet was geworden; hadt men hier in Sweeden, geduurende den tyd van Vredt, op geen andere gedagt, voor het laarft verloopen Jaar, wanneer een Esquader uitgeruft werdt, ’t welk, zonder eenigen Toeftel van der- gelyken aart, alle Ongemakken van een vervuil- de Lugt op het ergfte ondervond. Dit gaf de Regeering aanleiding , om, tegen zodanige On- gelukken, in het toekomende, op het nadruk- kelykfte te voorzien, Op goedkeuring van de X. Deer N 5 Aka, goa UrrvINDINGEN OM DE Screen Akademie der Weetenfchappen gaf zyne Koning- Iyke Majefteit bevel, dat de Oorlogfchepen, die de Machine van TriewarLD reeds gebruikbaar hadden, zig daar van bedienen zouden ; doch dat op de overigen de Frekpypen van SurTTon zouden ingevoerd worden. Het ge-eerde Medelid der Akademie, de Scheepsbouwmeefter; SHELDON» heeft my ver- volgens het Berigt medegedeeld, hoe de Pypen aan de Sweedfche Haardfteden worden aangee _ bragt, die geen dubbelde Vloeren hebben, ge= yk de Engelfchen. Dic wordt door de Afte- kening (Hsg. 3.) op het duidelykfte verklaard. Men moet daar omtrent aanmerken „ dat de wa- terpaffe Pypen e,‚ tuflchen de Haardftee en het Lugtkamertje , wat hooger leggen, dan de Vloer van de Vuurplaats is, op dat de glocijende Ko- len niet zo ligt in de Pyp zouden kunnen raaken, welker Opening , bovendien , met gevlogten Yzerdraad is geflooten. Ook is het Lugtkamert- je genoegzaam diep en het bovenfte end van de Pyp g, dat ook met gevlogten Yzerdraad be- kleed is, fteekt hoog boven deszelfs Bodem uit, zo dat het met-den bovenften rand van de Wat terpafle Pyp gelyk van hoogte komt. De Py- pen digft aan de Haardftee , zyn van Koper, doch, dreper neergaande in het Schip, heeft men, dezelven met vierzydige wel van Planken te fa- men gevoegde Houten Pypen verlangd, die aan, de fcherpe hoeken haar eigen bedekkingen heb- ben; == YAN VUILE LUGT TE ZUIVEREN. 208 ben, en dus zo wel loodregt als waterpas voorts gebragt worden. __De vier Frekpypen g zynzo gefteld , daar de Kombuis, voor inhet Schip „op het bovenfte Dek — onder de Bak ftaat; dat zy door dit Dek loopen. Eene der. middelften buigt zig met haare Armen opwaards, onder de Balken des Deks, van voo- ren naar buiten, by den Fokkemaft : dewyl het Schip in Zee op deeze plaats, tuflchen de Dek= ken; meeftal geen Togt heeft , en zig in het bo- …_ venfte Dek geen Openingen of Roofters bevinden, Ook hehe de Zieken aldaar van het gezonde Volk afgezonderd ; weshalve aan de zuivering van de Lugt, aldaar , zeer veel gelegen is. De andere tufchenpyp buigt zig agteruic, langs het Schip heen, tot aan de groote Spil, alwaar de- zelve ook haaren uitgang heeft tulchen de Dek- ken ; zynde deeze hoognoodig , dewyl aldaar insgelyks veel vervuilde Lugt wordt ingeflooten, die uit de Bottelery komt. Dederde Pyploopt eerft met den eenen Arm dwars over het Schip , wat naar het Boord toe , vervolgens langs het Schip heen, en dan weder dwars over het Schip aan den grooten Maft, alwaar dezelve door het on- derfte Dek en het groote Luik loodregt neergaat, tot aan de Pompen, midden in het Bebi De vierde loopt op dezelfde manier agterwaards, gaat door het onderfte Dek en de vanplaaie by het ag- terfte Luik nederwaards en in de Bottelery. De beide laaftgemelde ie trekken de Lugt uit de ) X, Dees, plaac- zoz UrTVINDINGEN OM DE SCHEPEN plaacfen , die onder in het Schip zyn, daar zulks het noodigfte is, en dienen aldaar tot Togt maa king. Zonder twyfel zal de Ondervinding, zo wel aangaande de plaatzing der Py pen als het oven rige van den Toeftel, hieromtrent nog veele ver- beteringen aan de hand geeven, De nuctigheid voldoet reeds aan de verwagting, en met weinig toezigt en opmerkzaamheid is het middel volko- men veilig te gebruiken. De Koninglyke Akademie der Weetenfchap- pen, bekommerd zynde dat de zo diep ingewor- telde fchrik voor * gevaar van Brand onze Zee- lieden de zo gewigtige voordeelen, welken hun de verwiffeling van de Lugt kan geeven , nog langer onttrekken mogt; deedt derhalve op het onderdaanigfte , ter Proeve , den voorflag van een andere Manier ,om de Trekpypen aan te voe- gen ; waar door men alle gemeenfchap; tuffchen het Vuur en de Pypen konde wegneemen. De Pypen, naamelyk, moeften niet met haare Ope- ningen in de Vuurplaats leggen, gelyk by Sur- Tons Toeftel, maar dwars door de Kombuis gaan, tot aan den Schoorfteen toe. De Akade- mie heeft volkomen reden om te gelooven, dat de enkele verhicting der Pypen een goede Zui- ging zal maaken, al ware die ook zo fterk niet als de gene, welke door het Werktuig van Sur- TON veroorzaakt wordt. De Heer SnHELDoN heeft ook , op hoog bevel, deeze Proef bewerk- fielligd: ° welk op-het Corlogfchip Heffenkaffel, van VAN VUILE LUGT TE ZUIVEREN. 208 van 64 Stukken , op die wyze gefchied is, als Fig. 4 vertoont; in welke ec den Schoorfteen en def gheen vande Pypen aanwyft. In het gedagte Schip zyn drie zodanige Pypen ge- maakt, waar van de middelfte voorwaards buigt de beide anderen loopen agterwaards tuflchen de Dekken en naar de Bottelery. Fig. 5 toont aan; hoe de Pypen zig by den Schoorfteen fa- mentrekken. Wanneer men genoegzaam onder- vonden heeft, welke werking zy doen, zo kun- nen ?er nog meer worden bygevoegd. De Heer SmeLpon meldt, dat de werking van beiderley foort-van Pypen door hem ten naauwkeurigfte onderzogt zy. Surrons Py- pen hadden fterker getrokken, wanneer het Vuur regt aan den gang en in volle Gloed was geweeft, voornaamelyk als de Deurtjes en Lugtgaten aan den Haard wel geflooten waren, op het welke men naauwkeurig heeft te letten: daarentegen hadden zy minder getrokken, wanneer het Vuur uitgegaan , en allerminft, wanneer geen Vuur op den Haard was geweeft. De Pypen daarente- gen, die als in Fig. 4 gefchikt waren, hadden een middelmaatige en eenpaarige Zuiging veroor- zaakt, welke ten vollen genoegzaam fcheen, om het Schip van ongezonde Lugt te bevryden; als men tevens, op de gewoone manier , hetzelve zuiver hadt gehouden. Ook oordeelde hy, dat de zagtere trekking van deeze Pypen dienftiger voor de Gezondheid zou zyn, dan die der Sut-_ X. Deer, te #04 De ScHEPEn VAN vuile LUGT TE ZUIVEREN: toniaanfche 3 welke men insgelyks , naar belies ven, ten vollen kan maatigen. De Toeftel van TriEwaALD en SurToN; als ook deeze nieuwe, zullen deezen Zomer nog verder op het uitgeloopen Sweedfch Esquader ter toets gebragt worden , en de Heer SuEeLpon heeft beloofd , by de terugkomft van hetzelves aan dé Koninglyke Akademie berigt te geeven van de Voordeelen en Ongemakken, welke men daar in ondervonden zal hebben. Indien de voorflag der Akademie genoegzaame Zuivering der Lugt veroorzaakt, zo is men niet alleen voor ’ gevaar van Brand nog meer bevei= ligd, dan met de Uitvinding van Sur Ton; welke evenwel ; met voorzigtigheid gebruikt zynde; ook zonder gevaar is; maar de nieuwe. Toeftel is bekwaamer en vereifcht minder ruimte en koften: alzo het Lugtkamertje ff (Eze. 3.) daar by niet noodig is. De Pyp def (Fsg. 4.) moet van zodanige Stoffe of op zulk eene wyze inge- muurd zyn; dat die van de Hitte geen nadeel kan lyden ; gelyk van zelve blykt. Hoe men deeze Uitvinding ook in andere Gevallen gebrui- ken kan, inzonderheid om de trekking der Schoot fteenen te verbeteren, laat ik voor anderen over: did 0) H. / Dt be TOENEEMING „ VAN HET TURF DELVEN EN BRANDEN IN VRANKRYK; VOORGESTELD DOOR DEN HEER GUET TAR D, Lid van de Koninglyke Akademie der Weetenfchaps pen van Parys. (Mem. de V'Acad, Royale des Sciences, de l'Année 1761; Paris 1763. pag. 380.) SEEELEELESENKEEEEENEENES E Natuur , de Samenftelling en Voortbren= ging der Turven, zyn zekerlyk Zaaken4 die of tegenwoordig bekend zyn of het-anders nooit zullen worden , en hunne Oorfprong niet veel minder. Men twyffelt niet langer, of de Turven zyn een Samenweefzel van verrotte dee- den van Plant- of Boomgewaflen, die dagelyks op elkander gehoopt worden, en die, weg gegra ven zynde, vervolgens weder aangroeijen. Mer A. Deus. kent - Bo6 ToENrrMiNG VAN HeT Turr DELYEN kent ’er twee Soorten van; die van de eene Soort beftaan uit Zee-Planten , de andere uit Gewaflen, | of Plánterì die op de Velden grocïjen; Men onder- ftelt dat de eerften geformeerd zyn, ten tyde wän- neer de Zee dat gedeelte des Aardbodems,’t welk thans bewoond wordt, bedekte ; dé anderen, wil men, dat daar boven op zyn geftapeld ge- worden; ef, volgens dit Stelzel, verbeeldt men zig, datde Stroomen, in de Laagten, tuffchen de Bergen die in Zee verheven waren, de Plan- ten bragten , welke van de Rotfen afgerukt wef= den, en die, door de Golven heen en weêr ge- dreven, zig in zulke Diepten by een vergaarden. Deze Voortbrenging van de Turf is zeker niet onmogelyk: de groote menigte van Planten, die in de Zee groeijen, fchynt t’over genoegfaam om dus de Turf voort te brengen. De Hollanders zelf geeven voor , dat de deugdzaamheid vän hunne Turf nergens anders van daan komt, dan om dat dezelve aldus is voortgebragt , en met de Zwavelagtigheid, waar mede het Zeewater be- zwangerd is, doordrongen zy. Maar zou het, „wanneer wy al toeftaan dat het kan zyn, dat ’er Turf is, waar van de voortbrengende oorzaak de- ze Zy, billyk zyn, daar uit af te leiden, met fommige Schryvers, dat de Turf, die op een aan- merkelyke Diepte gevonden wordt, van deze Natuur zy en dat de gene, die Oppervlakkig legt, haaren oorfprong alleenlyk is verfchuldigd aan de Veldgewaffen, die op deze oude Turven zyt Ei 4 gg ee EN. BRANDEN IN VRANKRYE: E Boj yn voortgebragt? Een. dergelyk Befluit zou my ‘ongegrond voorkomen, en ruiken naar eene Wil- lekeurige Onderftelling , welke men mogelyk door goede Redenen zou kunnen om ver fiooten, en welke ten minften niet zoo zeer fchynt EG te zyn op Ondervindingen en Waarneemingen, als de Voortbrenging van de opeengehoopte Turf door de Veld-Gewaflen, die dagelyks vergaan. Indien de Voortbrenging van deze Turven nog meer bewyzen noodig had, zo geloof ik dat de Waarneemingen ‚ door -my gedaan omtrent die van Valleroy , ’er zouden kunnen uitleveren , die dezelve zeer zouden beveftigen. , Men zal Bee van uit de volgende Befchryving kunnen oor= deelen. De Kuilen, waar uit men deze Turf graaft, deggen in de Valey , daar de Rivier EfJone door- loopt. Een gedeelte van.die Valey kan men re= kenen zig uit te ftrekken van Rog()y tot aan Efchars con. Het Slot van Villeroy,’t welk omtrent te- genover deze laatfte Plaats is, meer bekend zyn- de dan deze twee Dorpen , is zulks oorzaak „ dat | zy den naam verkreegen hebben van Turfruilin wan Villeroy , hoewel men ze beter zou noemen < ‘Turfkuilen van Roifly, naardien men omtrent de- ze laatfte Plaats dezelven is begonnen te openen. Indien men agt gegeven had op de deugd der on= derfcheiden foorten van Turf, die men uit dit Dal graaft, zou men aan de hale eer den naam hebben moeten geeven van Turfkuilen van E- lk Deer ê) Jchar. Bot ToENEEMING VAN HET Ture DELVEN fcharcon, zynde de Turf, welke men omtrent die Plaats delft, volgens het getuigenis der Ar- beideren zelfs , volkomener, friflcher , minder met Zand of Aarde vervuld, en, gelyk de Arbei- ders gewoon zyn te zeggen, niet Schulpig noch Slakhoornig. De Velden, waar in men ze geopend heeft , zyn vry flegt, vol Riet, Biezen, Unjer en an-_ der Kruid, welk op de flegte Landen groeit. Men graaft in deze Landen ter diepte van agt of tien Voeten, hebbende gewoonlyk de Gaten , welke men maakt, twee of drie halve Roeden (Toifes) opening in’ vierkant. Zy laaten ver« fcheide Beddingen zien, op de volgende manier gefchikt zynde, Aan de Laag, die inderdaad den Grond van het Veld uitmaakt, volgt een Bedding van Turf, welke een weinig meer of min dan een Voet diepte kan houden. Die Bed- ding is vervuld met verfcheide foorten van Ri- vier- en Land-Schulpen; van de eerften zyn de _ kleine, groote en middelfte Hoorntjes van St. Hubert of Planorbts ; de kleine en groote Rivier- Kinkhoorns (Baccina), welke ook gemeenlyk in ‚de Meiren gevonden worden; de Kinkhoorn met den wyden mond; die welke men noemt Ze faf buccin de Columna, wan delaatften zyn de kleine CBarillets) Tonnetjes, die den naam draagen van Gerft-korrels en Haver-korrels , die welke den mond op zyde heeft, de kleine gedekzelde en de Lakey (Laguais). Deze 7 HE BRANDEN IN Vrankryk; 208 & Deze Hoorntjes of Schulpen , welke men met — Eenige zorgvuldigheid zou kunnen verzamelen; zelfs in de Laag Turf, waar in zy opgeflooten zyn; wórden veel bemdlkkelfiker gevonden aan de oppervlakte vân het Water, % welk de Ga- ten vervult ; waar uit men de Turf gehaald heeft ; en die men eenigen tyd heeft laaten ftaan zonder ze ledig te maaken. De Laag Schulpäguge Turf; door dit Water afgefpoeld zynde, laat de Schul- pen los, dic; door haare ligtheid, boven op dic Water dhjven »’t welk door den Wind bewogen zynde; verzamelen zig de Schulpen in de Hoe- ken der Vierkanten, en dan is het gemakkelyk daar van Handen vol te grypen. Deze Schulpen hebben een gedeelte van haare zelfftandigheid ver. loören , en zyn ; gelyk ik zo even gezegd heb; ligt in vergelyking van % geen zy waren voor dit verlies; zy hebben haar natuurtlyke kleur niet meer ; maat Zyn wit geworden. De Bedding of Bänk van Turf, welke haar influit, is gemeenlyk Aardagtig; de Laagen, welke daar aan volgen; zyn ten haaften by vän de zelfde dikte, en hoe dieper zy leggen höe beter; de Turven; welke zy uitleveren, zjn zwart bruin, doorregen met ortels van Riet, Liezen, Biezen en andere _ Planten ; die op de laage Landen groeïjen. In _ deze Beddingen vindt men geen Hoorntjes of _ Schulpen, zonder twyffel om dac dezelve verflee- ten zyn : want zy moeten ’er in de tyd van haaré Voortbrenging mede doorzaaid zyn geweeft; er X&. Deri, © z die Bto 'ToENEEMING VAN zer Tukr pELVEN die Laag, waar in men thans eene zo groote me- nigte vindt , zou dezelve ook verlooren hebben, indien men dit Land niet uitgedolven had. Men gaat niet dieper dan tot agt of tien Voeten, alzo het Water door zyn overvloed zulks belet „ ’ geen buiten twyffel daar van daan komt,dat het Water van de Rivier , die door deze Landen ftroomt ‚ door de Turf heenen zypelt en ligtelyk doordringt tot aan de Gaten; dewyl aai aan de kanten minder tegenftands vind:. Men heeft fomtyds in het Lighaam van de Turf | ontmoet Stammen van Wilgen en Populieren en eenige Wortels van deze of andere dergelyke Boomen. Aan de kant van Efcharcon heeft men een Eikenboom ontdekt, zynde negen Voeten diep begraven. Deze was zwart en byna ver- rot , vermolfemende in de Lucht. Een anderen heeft men aangetroffen naar de kant van Roifly „ ter diepte van twee Voeten, tuffchen de Aarde en de Turf. Ook heeft men, naby-Efcharcon , gezien toppen van Hertshoornen , die drie of vier Voeten diep bedolven waren , zittende in de ou- de Turf, welke de Arbeiders verzekeren dat niet met de nieuwe vereenigt. Zy bebben my ook getuigd , dat door hun een byna volkomen Geraamte van een wild Zwyn gevonden was, en dat zy het kenden aan de Slagtanden , die wel een half Voet langte hadden. De Bewerking (/Ezxplostation) van deze Tur- ven gefchied op de zelfde wyze, als in de Na- buur- EN BRANDEN IN VRANKRYK. ait ; { E buurfchap van Amiens. In %t eerft heeft men daar toe zelfs Arbeiders gebruikt, welke men van die plaats had doen komen. Deze Arbei- ders zyn van drie foorten, welke men in drie Benden verdeelt: te weeten, Spitters, Kruijers en Putters. De Spitters bedienen zig van een Werktuig, ’t welk zy noemen Louchet à arles, of by verbaftering Loucheizelle, zynde eene Spa- de van omtrent een half Voet breed, en iets lan= . ger: deze heeft op de helft van hie langte, doch aan de ééne'zyde maar, een Vleugel of Spaan van eenige Duimen breedte en langte; zy. is gezet aan een ronde Steel, die eindigt in een Greep of dwars Handvatzel. „De Spitters fteeken , door middel van dit Werktuig , de Aarde aan vierkante Stukken „van langte als de Spade, en ook niet breeder , alzoo de Vleugel die breedte bepaalt: zy werpen ie- der Plag,die zy afgeftoken hebben, aan de Krui- jers toe, welke op de kant flaan van het Gat, welk men uitgraaft. Deeze neemen die niet van __de Spade af ‚maar zy wordt hun in de Lucht toe- geworpen ‚en dan ontvangen zy de Plag in hun- „ne Handen; ’ welk zeer vaardig en behendig toegaat. Zy fchikken die Plaggen in de Krui- wagens, welke niet vande gemeene Kruiwagens verfchillen, dan alleen daar in, dat zy fmaller zyn __en veel hooger van Rug. De Kruijers brengen deze Plaggen op een Vlak- ken Grond , daar toe gefchikt ; daar ieder dezer X. Deer. O 3 Ars ‚gia ToENEPMING VAN HET Ture DELVEN Arbeideren ‚ naar mate hy ze aanbrengt, dezelve tot Stapels Eihacnt, welke men Psleties noemt. Deze zyn van onderen breeder dan van boven, invoegen dat, indien ’er onder aan vier of vyf Plaggen in de breedte zyn, maar drie of vier in de tweede Laag gaan, en dus al minder tot bo- ven toe, Wanneer deze Stapels droog zyn, zet men ze en Châtelets , dat is, aan vierkante en volle Hoo- pen; vervolgens breekt men deze Hoopen , om de Plaggen te fchikken aan Lantaarnen (Lanter- nes), zodanig, dat men er door deze nieuwe fchikking, de gedaante aan geeft van een door- zigtige Kegel. Eindelyk vergadert men alle de- ze Lantaarnen en maakt daar van groote Stapels, van onderen meer dan zes Voeten vierkant, en {hikt de Plaggen zoo, dat het geheele Werk een Ezelsrug maakt. Men bedekt deze Stapels met Stroo, doch dit laatfte niet voor dat de Plaggen geheel droog zyn. Het gefchiedt maar, alleen om de Turf wel te droogen, dat men ze dus in verfcheide gedaanten opzet ‚ en op aller- hande wyzen wendt en keert. _ Terwyl nu de Turf droogt , wordt zy fom- tyds gedeeltelyk wit; welke witheid nict an- ders komt dan van ’ Schimmel, en niet van Zou- te, (a) Ik heb vernomen , dat men zig federt den tyd, dat ik deze Turfkuilen onderzogt heb, aldaar, in plaats. van een Wip, van een Werktuig bediend heeft, welk men, | | | | LA EN BRANDEN IN VRANKRYK. 213 te of Zwavelige deelen, gelyk men zou konnen denken, ziende overal dat de Duiven deze Tur- ven pikken, terwyl zy te droogen fiaan. Ieder- een weet, dat deze Vogels gaarn de Muuren en Steenkuilen, die met Zee-Zout of Salpeter bela- den zyn, afpikken: de Muuren van het Zout- Magazyn te Etampes zyn daar door byna van Kalk ontbloot. De putting van het Water uit de Turfkuilen gefchiedt door middel van een Wip,aan één van welks einden, door middel van een Touw , een zeer groote Emmer is opgehangen, en.aan het an- dere einde zyn vier of vyf Touwen, die boven, dat is, aan het end, ’t welk aan de Wip vaft is, te zamen loopen , en deze Touwen worden door zoo veele Mannen getrokken. De Wip, die niet anders is, dan een fterke Juffer, draagt op een groot Stuk Hout, onderfchraagd door vier of vyf andere dergelyke Stukken, die in Dwarshouten fluiten, welke den Voet van * gantfche Werk- tuig uitmaaken. % Water , dat men uit deze Ga- ten haalt, is zeer zwart: ’t wordt uitgegoten door een Putter; die gefteld is op de kant van het Gat, in een Greppel of Groef , daar toe ge- maakt ‚die gemeenfchap heeft met de Rivier (4). Dewyl deze Velden niet dan zeer bez waarlyk ge- men door twee Paarden doet beweegen, en dat men dit Werktuig van de eene plaats naar de fader overbragt , ‚maar dat het noodig was, X. Deez, O 4 214 ToENFEMING VAN uET TuRr DRLVEN gebruïikbaar zyn voor Karren, heeft men een Graft gemaakt van omtrent anderhalf Roede breed, welke dit Land overdwars doorfnydt, om het uitzypelende Water te ontvangen , en dus, door middel van kleine Schuiten (4), de Turven te kunnen vervoeren totaan de vafte Grond, en ze daar te laaden op Karren, die ze brengen te Corbeil, alwaar zy ingefcheept worden naar Pa- rys, en de Seine langs gaan. ’t Zou zeer ge- makkelyk zyn, indien men dezelven naar Corbeil kon voeren langs de Rivier van Etampes, die midden door deze Veenlanden loopt ; doch dit was onmooglyk van wegen het groot getal Mo- tens, die op deze Rivier zyn, van de: Turf- kuilen af tot aan Corbeil toe. : Men brengt te Parys niet alleenlyk Turven, maar Kolen, van deze Turf gemaakt: en zulks ge- fchiedt als volgt. Men bedient zig daar toe van” een Oven, die de gedaante heeft van een omge- keerde Kegel, gelykende naar de Kalkovens van Vichy, Lyons en verfcheide andere plaatfen in Vrankryk. Deze, in welke men de Turf brandt, is twaalf Voeten aan zyn Mond breed en tien Voeten hoog; hebbende aan één der Zyden een Deur, van vier of vyf Voeten hoogte, op twee Voeten ‚min of meer, breedte, Beneden deze Ke. (b) Men gebruikt daar toe, tegenwoordig, Muil-ezels. (c) Men heeft, federt eenigen tyd, dezen Oven wat veranderd, zo dat hy thans veel breeder is en dieper: gok is eenige verandering aan de Deur gemaakt. Men geeft, Nid Le vAn dl IR SEN BRANDEN IN VRANKRYK. © 21g _Kegelronde Oven is een Gewelf met Luchtgas | ten, ’t welk de Turf draagt, en waar onder het weinige Vuur geplaatft wordt, dat noodig is om de Turf aan te fteeken. Wanneer zy dus genoegzaam Vuur heeft gevat, flopt men het Gat, “x welk gemeenfchap heeft met de Buitenlucht ; toe, en fluit ook de Deur met Steenen, die men daar digt en vaft in metzelt (c). Den Oven, nu, vol Turf gedaan hebben- de , bedekt men die met Aarde en laat ze van Jangzaamerhand verbranden; dus zakt de geheele Hoop in, en men bemerkt dat zy doorglommen is, wanneer zy geen Rook meer geeft, Wanneer men alsdan de Turf van boven roert, in den donker ; ziet men daar uit komen een violetkleu- rige Vlam, gelykende naar die van brandende Zwavel: de Reuk, die uit den Oven komt, ús ook Zwavelagtig en zeer fterk, Langs de Wan- den van den Oven hegten zig kleine witte Schub- “ben, blinkende als Salpeter , % geen de Kolen- branders willen dat zulk Zout zy.» Men brandt ieder reis dertig Hoed Kolen, tot zestien Schee pels, Paryffe maat, de Hoed. Men heeft eerft de Kolen gemaakt , volgens de „manier, op welke men de Houtskolen brandt; doch daar is men afgeftapt, dewyl de Furf te veel 7 ver- geeft voor, dat de Kolen daar beter in doorglimmen, en dat zy minder aan ’t vergaan zyn blootgefteld. Daar _was,toen ik deze Turfkuilen heb bezien, maar één Ovens tegenwoordig heeft men ’er byna twintig. X. Deer, Os z16 ToENEEMING VAN HT Ture DELVEN verteerde, en de Kolen daar door al te koftbaar wierden. Dit gefchiedde in twee of drie Dagen tyds, en, als men den Oven gebruikt „ heeft men ten minften agt Dagen noodig. Zou deze lang- duurigheid niet overhaalen het nadeel , dat men Iydt, in het volgen van de eerfte manier om de- ze Turf te branden? Hert fchynt dat de Kolen- branders dit niet bedenken, en % is my niet mo- gelyk geweeft het Stuk genoegzaam te toetzen. De befte Turf tot Kolen is die, welke men naby Efcharcon van daan haalt ; deze heeft, zoo als ik hier boven gezegd heb, meer vaftheid: zy is zoo Mosagtig niet, en de Kolen, met Water uitgedoofd zynde, zyn zoo zwart niet. Wan- neer zy uitgedoofd zyn en weder aanglimmen ;, worden zy met Afch bedekt en met witte plek- ken door-aderd. Wanneer de Kolen wel ge- maakt zyn, moet ’er geen Afch onder het Ge- welf van den Oven gevonden worden, of ten minften maar zeer weinig; anders zou de Turf vergaan zyn , ten minfte die, waar van deze Afch gekomen was; ’t welk fchadelyk zou we- zen. Als de Kolen wel geglommen zullen zyn, zoo moeten zy zeer zwart zyn en klinkend hard. Het Gebruik van deze Kolen en Turven, ’t welk zig niet alleen te Corbeil en daaromftreeks, maar zelfs in Parys begint uit te breiden , bewyft haar (*) Voyez P'Avis au Public fur le Charb. de Tourbe, 2749. feuille volante in Quarto. IN EN BRANDEN IN VRANKRYK. Iz haar deugd. Deze is van den beginne af erkend, door de Proefneemingen die daar omtrent gedaan zyn door den Heer HeLLor, Lid van deze Aka- _demie, die daar van zeer gunftig Verflag heeft gedaan, en door wien werdt vaftgefteld , dat de- ze Kolen zeer goed waren voor het gebruik, tot het welk de Onderneemers der Turfkuilen voor- wendden dat zy bekwaam waren; gelyk als in de Keuken-Fornuifen en die van veele Fabrie- ken (*). Door deeze Proeven was ook de Turf : bevonden van een goede hoedanigheid te wezen. Daar is dan nu reden om te hopen , dat de Turfkuilen van Villeroy niet weder zo in ver- getelheid zullen raaken, als zy waren voor dat men goed vondt dezelven te gebruiken. In den Jaare 1616 reeds had de Heer Cuarrers pr LAM- BERVILLEs Advokaat van % Konings Geheime Raad en in’ Parlements-Wof, in den zin gekree- gen om de Furfkuilen voordeelig te maaken , nict alleen die van Villeroy , maar ook van een groot getal andere plaatfen in Vrankryk. Na veel moci- te, zorgen en reizen , was hy: eindelyk zoo ver gevorderd , dat hy verlof had verkreegen om de- ze Kuilen te doen delven op alle plaatfen , daar het hem gevoeglyk zou voorkomen (}). Het fchynt zelfs , uit een Uittrekzel van de Regifters. der Wateren en Boffchen in Vrankryk, ter al- Ser (H) Voyez Carr. LamBeErvinLLe Difcours Politti: ques G Economiques. Paris 1626, in Duodecimo. "X. Deer. han md 218 ToENEEMING VAN HET TurF GELvVEN gemeene zetel van den Marmeren Tafel van % Faleis te Parys; dat hy befehonken zy geweeft met het Ampt van Intendant en Contrarolleur Generaal der Furfkuilén van Vrankryk: maar zyn Dood , die-weinig tyds daar na inviel, belette àl zyn Onderneemingén. Dit blykt uit een plaats van de Verhandeling over de brandbaare Turf, door Crarres Parin: want men leeft op de 8fte pag. van die Verhandeling, „ dat het nog s, geendertigof veertig Jaaren was geleeden,(toen » Parrin dit fchreef,) dat een zeker Man, van veel verftand en zeer groot van onderneemin- s> gen, naby Eflone had laaten graaven meer dan 2) tweemaal honderdduizend Turven , om te die= „> nen tot een monfter van ’ gebruik daar van, % _» welk hy algemeen wilde maaken; maar zyn „> Dood verhinderde den goeden uitflag van dit » groote Oogmerk, dewyl ’er sTemand gevon- 2) den werdt, die de vereifchte moed, midde- s len en bekwaamheid hadt , om het te vervol- » gen (Ì)”. Deze Man, wien PAriN dedot van Onder- neeming verd is oogfchynlyk de Heer pe LAMBERVILLE geweeft. Parin noemt hem ten minften een weinig verder , alwaar hy , zeg- gende, ‚ dat Pater Mrrsenne een Lyft op=! 3 geeft van de meefte kleine Rivieren, die zig » Ont- (5) Voyez Cuaru. Parin, Traité des Tonrbes come bullilles. pag. 8. Paris 1663, in Quarto. EN BRANDEN IN VRANKRYK, — si „ Ontlaften in de vier grootere Rivieren van 9, Vrankryk, aan den Oever van welke men », Turf kan vinden: ?er byvoegt, hoe dezelve „, zulks had vernomen uit den Heer pr LAMBER- 3 VILLE, die daar van in zyn Discours Politigues „‚… zeer breedvoerig had gehandeld,” ‚Men kan niet nalaaten zig te verwonderen van te zien, dat, na de werkzaamheid van den Heer DE LAMBERVILLE; na het fchryven van Pa- TIN, en vooral na de Proefneemingen, die ge- daan zyn omtrent de Turven, welke de Heer DE LAMBERVILLE hadt doen: graaven , ’t ge- bruik van deze Delfftof niet eer in trein geko- men is , inzonderheid te Parys. De Proefnee- mingen worden bygebragt in ’t Uittrekzel uit de Regifters van den Marnieren Tafel „hier boven gemeld. Daar in wordt gezegd, dat het Ree s queft, geprefenteerd door den Heer pe LA m- » BERVILLE aan zyn Majefteit, gebragt zynde » in ’s Konings Raad om Advieste geven; ten » Einde, volgens den Inhoud,van dat zelve, » hem te laaten toekomen, ’t geen bevonden zou _» Worden te behooren, -en aan ons door de ges „melde Raad, om hun Advies te bekragtigen, » en aan het Örmoar de nuctigheid der genoem- » de Turven te doen zien; zoo heeft hy , Lam- EN berville, verkreegen een Acte, van dat hy in » tegenwoordigheid van Ons en genoemde Ad- s vokaaten en Prokureur Generaal des Konings; » ten Proeve had gedaan met de gemelde Turf X. Deer. « ; ie $2o ToenerminG vAn Her Tur peiven » in de Schoorfteen van gemelde Kamer, omt s, hem te dienen tot bewys; waar op wy; met 5 goedvinden van gem. Prokureur des Konings » in gemelde Hof, Ade gegeven hebben aan » genoemden de Lamberville , van de gezegde s Proef met meergemelde Turven, genomen in 3» onze tegenwoordigheid; en dat wy dezelven „ hebben gezien en goedgekeurd; dat zy brand- den en vaur en vlam gaven; bekwaam om te verwarmen. Door welk middel wy achten; dat het Gebruik derzelven eene groote ontlas- ting en bezuiniging van Boflchen en Wouden; zoo vanden Koning ; als van de Geeftelykheid; > van Landheeren en gemeene Ingezetenen, zou » te wege brengen, en een groote vervulling 3» Zyn voor de Behoeftigen.” Niettegenftaande dit voordeelige Getuigenis; raakte deze Turf niet in gebruik: die; welke de Heer pre LAMBERVILLE te Eflone had doer graaven; wierd verwaarlooft, en door de Hers ders by de Turfkuilen zelf verbrand. Dit ver- heemen wy ook uit Parin (*). 5 De Her- ss ders, (zegt hy) maakten % Winters voor de ‚3, Koude een Vuur van Stoppelen en Rys, te- 5 gen den Hoop Turf aangelegd; die zy meen- s den niet anders dan gemeene Aarde te zyn3 » maar zy verwonderden zig zeer , toen zy za- — » gen dat deze groote Hoop, die de Ondernee- és mef 2 9 23 5 32 0 Horde Traité des Tourbes combufbibles; ps 8 EN BRANDEN IN VRANKRIE. — Sat $p mer daar gelegd had om te droogen, in brand „ raakte, en men dezelve niet kon blufchen; „ voor dat zy geheel verteerd ware”. De oude Inwooners van dat Land zeggen, dat dit Vuur drie Dagen en drie Nagten gebrand heeft. Dit alles in aanmerking genomen zynde, is het te verwonderen, dat men zoo langen tyd niet duidelyk heeft begreepen het nut vân:Turf voor: de Confumtie van Parys. De voornaame Oorzaak van deze foort van verwaarlozing heeft zyn oor- fprong door den Overvloed van Hout, waar in men toen was: hoewel men ondertuflchen reeds in dien tyd begon te bemerken , dat deze Over- ‚ vloed niet zoo groot was, als te voren. De Heer pr LAMsERvILLe klaagde zelfs, dat die Overvloed oogfchynlyk verminderde, en dat men met reden mogt vreezen voor de vernieling: van Boffchen en Wouden. Men poogde toen Hout te doen komen uit Deenemarken en Noors wegen , over Zee en langs de Rivier de Seine, ge* lyk men het uit Spanje en Navarre had laaten ko= men door de Garonne. „ ’* Welk niet heb= » bende willen gelukken, zegt de Heer pe EN LAMBERVILLE, uit oorzaak van de groote » Vragtloonen, ‘en de Grondwetten van de gee > hoemde Landen, tegen gemelde overvoering; 9 200 is men genoodzaakt om het Honderd Tak- s kebosjes te nemen tegen Honderd Stuivérs en. ós hooger , in plaats dat men ze voor twintig Stuï- as vers plagt te hebben, gelyk men kan befpeuren &. Deen » uit Pd 222 ToENEEMING VAN HET Ture veLVEN » uit de Arreften van het Hof, ten tyde van » _Karer den Zevenden”. ‚De Heer pe LamBERVvILLE zou wel anders overde prys van dat zelfde Hour fchreeuwen , zoo hy thans leefde; naardien het nu omtrent eren Livres het Honderd geldt, als men ze uit het V aartuig koopt, en meer dan vyftien Livres by de genen, die het weder verkoopen. Daar is geen reden om te hopen, dat men in onze Dagen deze prys zal zien verminderen, De Toevlugten, welke men kon vinden ten tyde van den Heer pe LAMBERVILLE, kunnen nu nog minder toerei- ken. Het fchynt uit zyn fchryven, dat de Hout- vlotten toen eenige vervulling gaven, die men vreesde kwyt te zullen raaken. . Daar waren er in dien tyd zulke niet meer, als in ’ Jaar 14493 wanneer zeker Koopman van Parys, Rouvet ge- naamd, bedagt‚om het, Hout met. Vlotten te laa- ten komen van Morvant, ’ geen men naderhand navolgde met Hout uit het Bofch van Lyons, dat men langs-de Rivier van udelle voerde. Dit Hulpmiddel, toen ter tyd van zoo veel nut, kan tegenwoordig nauwlyks genoeg uicleveren. Het fchynt derhalven, dat men in onze dagen geen Toevlugt. van belang zal kunnen vinden, dan in het veelvuldig gebruik, van Turf, en men kan niet anders dan de Onderneemers van de Turf- kuilen van Villeroy pryzen en begunftigen, die federt eenige Jaaren het Ontwerp van den Heer DE LAMBER VILLE hebben hervat, Het 4 k A TR NEEDE 7 AA EN BRANDEN IN VRANERYK, 20j Het e/ zelfs te wenfchen zyn; dat men dit Ontwerp. van die uitgebreidheid maakte als de Heer pr LaMmBerviLLE had gedaan. Geen Land zou daar zekerlyk meer voordeel van kon- nen trekken , dan Ja Beauce: dìt Land, zoo vrugt- baar in Koorn, is, gelyk ieder weet; byna ge- heel van Hout ontbloot; nauwlyks vindt men ’er een Boom, om er, wanneer ’ noodig ì is, fcha- duw van te hebben. Niets zou derhalve nuttiger voor Ja Beauce Zyn; dan de Turfkuilen omftrecks Etampes te openen: die Stad is aan den ingang van deze Provintie, en in zeker opzigt de Stapel- plaats van het Koorn; welk dezelve aan Parys uit» levert, ; De Markten, die daar gehóuden, wor- den, zyn degrootfte, en van daar komen alle Wee- ken een menigte Vragt wagens ‚ die in ’ weder= keeren Turf zouden konnen medeheemen; ’ welk ook de Karren zouden konnen doen, dië. uit het Orleanfe Wyn te Parys brengen. De Turfkuilen van Etampes zouden ook zelfs niet on- ut zyn voor het Gâtinois; byna al de Wyn van dit Canton trekt, in het gaan naar Parys; door Etampes; by gevolg, zouden de Voerluiden op hunne te rug reize hunne Karren, die zy gemeen- Àyk ledig wederbrengen, met Turf konnen be- vragten. Een Pakhuis te Etampes opgeregts zou deze belading veel gemakkelyker maaken, die anders eenig Beletzel zou konnen lyden; alzoo „de Voerlieden, die ledig van Parys komen, ver- pligt zyn om Vloerfteenen te laden voor den Weg %& Der. P nà 224 ToENEEMING VAN HET TuRF DELVEN na Orleans, die zy opnemen te Eftrechy , en los= fen te Etampes; uitgenomen in gevalle zy ver- pligt zyn dezelve te brengen ter plaatfen op hunne Reis, die noodig hebben gerepareerd te worden. ” Is zekerlyk niet uit gebrek van Turf, dat dit Ontwerp in de niabuurfchap van Etampes niet ter uitvoer word gebragt; de uitgravingen , wel: ke men daar op verfcheide plaatfen in de Velden, onder het Gebied van die Stad , gedaan heeft , heb= ben Turf doen ontdekken, die niet wykt ir deugd voor die van Villeroy. De Graften, dië gegraven zyn by de Kafteelen van Chantarante en van het groote Jeurre, ‘zyn gedolven in klaa- re Turf, en wel zooddnige, die niet of zeer wei- nig mofchagtig, aardagtig of fchulpagtig is; de- zelve zyn van eene fchoone zwarte Koleur; zy zyn zwaar, branden heel wel aan een gemeen Vuur, en daar is geen reden om te twyffelen, of men zou ’er zeer goede Kolen van konnen inaaken. / De Nabuurfchap van de Kafteelen van Chama- tante en van het groote Jeurre, zyn de eenigfte Plaatfen niet, die Turf zouden geeven. De ge- heele Landftreek, waar door de Rivieren, wel- ke Etampes befpoelen , vloeijen , zou ze ook uitleveren. In die geheele uitgeftrektheid graaft men niet in de Grond, of men ontmoet bewyzen van Turf: men heeft ze zelfs gehaald uit eenige Tuinen in een Wyk van de Stad genaamd Z ; i _Pai- CEN BRANDEN IN VRANKRYK, RR Pui: deze heëft dikmaâls een blaauwe Koleurs Deze Koleur heeft zy waarfchynlyk ontvangen van cenige Roeftagtige Deelen, die gevonden konnen wotfden in de Planten, en van de Dier- Ike Deelen, welke de Schulpviffen, de andere Viffen en de gekurve Diertjes, verrottende daar in overlaten, wanneer ?er gevonden worden op de Plantes waar van de Turf voortkomt. Dic is een foort van Berlynfch Blauw, uit de Natuur voortkomende: waar uit men miffchien zou kóns nen befluiten, dat het niet onmogclyk zou zyn; om uit de Turf een dergelyke Koleur te krygen. Schoon men geen Bewyzeh had voor ’t geen ik zoo even heb aangehaald, dat er in de Na- buurfchap van Etampes waarlyk Turf is ; alles zou zamenloopen om te denken; dat men ze daar moêft vinden. De Weilanden zyn ‘er, op veele _plaatfen , ‘niet beter, dan te Villeroy: het Lifchy, de Biezen, Obhrodas, het gramen Parnaf}, Lt nagroflts, en andere Planten van magere Lan- den, worden daar aangetroffen ; daarenboven gaat 8e Hivict van Etampes voorby Villeroy ‚ en loopt te Corbeil in de Seine „ ha met die van Eflone vereenigd te Zyn. De Torfkuilen van Etampes zyn, om zoo té ‚ fpreken, niets anders dan een agtervolging van die van Villeroy ; in één woord, alle de Landen, _ die ingeflooten zyn tufchen de Spread waar mede de Rävier van Etampes uitvloeit , zyn waar- fchynlyk met Turf vervuld, en men moet, naar X. Deer. P 2 myn 226 TOENEEMING VAN HET TuURF DELIVER id myn gedagten, het zelfde zeggen van die Landen; die door de Rivier d’Efone befproeid worden: die, welke ik doorwandeld heb, hebben my de zelfde Planten doen zien, als die van Etampes en van Villeroy ; zy gaan dezelven, in deugd , ook niet te boven: miffchien zyn zy zelfs nog een weinig flegter dan de andere. Voorts is dit Gevoclen ook niet nieuw ‚ naar- dien de Heer pe LAMmBERVvILLE de Rivier van Etampes ftelt onder ’t getal van die, waar van de Oevers vol Turfkuilen zyn; en hoewel dezen Schryver dunkt het niet te konnen onderneemen, dan op Proefneemingen, welke hy gedaan had, of waar van hy kennis kon gehad hebben, het wordt meer en meer beveftigd. Alle dagen ont- dekken fommige Lieden Turf in eenige der plaat- fen ‚welke in het Verhaal van den Heer pe LAM- BERVILLE Zyn aangewezen, en meenen daar door iets nieuws ontdekt te hebben: een Ont- dekking, zoo het ’er een is, die onzen Schryver moet toegerekend. worden, of waar op hy ten minften vermoeden hadt gehad. Aan den Heer pE LAMBERVILLE zal men altoos verfchuldigd zyn, de algemeene kennis van de wonderbaar- baarlyke menigte Turfkuilen, welke Vrankryk influit: als men ?er niet meer opent , dan men tot nog toe doet, zulks zal niet zyn by gebrek, dat men een groot getal plaatfen weet, die ze wel zouden uitleveren. De Heer Dr-LiAMBERVIL- LE geeft een Lyft op van de Rivieren, die a 00- EN BRANDEN IN: VRANKRYK. © 227 loopen in de Somme, de Seine, de Loire, de Rhône, de Garonne en de Charante; en hy geeft voor, dat alle deze Rivieren vloeijen door Veen-Landen: hy noemt zelfs veele plaatfen om- fireeks Parys. Dar is geen twyffel aan, of men zou veel vere fcheidenheid vinden, ten opzigte van de deugd, in deze onderfcheiden Turfkuilen van Vrankryk. Men heeft my, by voorbeeld, verzekerd, dat ‚men ze gegraven had te Garges, by Parys, wel- ker hoedanigheid niet al te beftig was, zynde deze Turf te veel met Aarde vermengd, behal- ven dat zy niet meer dan twee Steek tiene had, dat is, twee Voeten of daar omtrent , ’ welk de langte is van twee Spaaden. Indien men dier- gelyke Turf op verfcheide plaacfen vindt, zoo zal het ook zekerlyk wel gebeuren, dat men ze op veel andere plaatfen zal vinden, die zeer goed zyn: die, welke gegraven wordt te Bourneuoille, na by la Ferte- milon, is van dien aart, zoo wel als die van Croui na by Meaux: Ze Beguet, een plaats niet ver van Beauvais afgelegen, levert een Turf uit die grys, ligt, mofchagtig en vol Riet is, en Braneval , Parochie van Marlemont, levert ’er een uit „ die nog beter is dan deze EN is zwaar , zwart ‚en maakt een levendiger en lan- ger Wie, Dée Turf geeft, in % branden, cen ligt gruis, % welk veel gelykt na dat uit de Werkplaacfen van de Yzer. Smeeden; zy is als À Kx bobbels opgerezen, geel , bruin, zwart en X. Dern. F3 ros l 229 'ToENEEMING VAN HEr TuRF DELVEN ros gemarmerd. De Landftreeken, omtrent Pée ronne, verfchaffen ‘er één, die aan de eerfte van deze twee gelyk is. Ik heb ’er een gekregen, komende van Duexoslle in het Bisdom van Troies in Champagne: zy is cen van de flegtfte, die ik gezien heb; zy is grys, Aardagtig , en fchynt ook Schulpagtig te zyn. Ik geloof dat de Velden van PEmsnence, nae by Donzy in Nivernois, ’er ook zouden konnen uitleveren. Deze Velden hebben my toegefchee- nen waare Veenlanden te zyn. De Grond is voorzien van geheele zwartagtige of geelagtige Boomen, waar van de Takken of Stammen dik- wils buiten de Wallen van de Beeken, die in deze Velden zyn, uitfteken , en voor. Balken dienen, om deze Beeken te pafleeren. Het heeft my toegefcheenen, dat de Velden van Forges van die zelfde natuur waren; zy zyn vol Plan- ten „die tot de groeijing der Turf bekwaam zyn, en zeer beevende als men ?er op loopt. De Turf daar van zou miffchien niet anders dan Mofchag- tig konnen zyn. Die van Sasnt-Leger en-loeks- nes gelyken in verfcheide opzigten veel na deeze, Eindelyk , om geen langer optelling te doen van de Landen, weike ik heb mogen zien, en waar uit ik denk dat men Turf zou konnen haalen; is het genoeg te zeggen, dat Vrankryk daar meede vervuld fchynt te zyn, en dat het meer dan waarfchynlyk is,dat het Gevoelen van den Heer pe LamsrrviLve de waarheid zy, en dat de Lan- EN BRANDEN IN VRANKRIE. 229 Landen, die gelegen zyn aan de Oevers van die Rivieren, waar van hy een Lyft opgeeft, we- zenlyk waare Veenlanden te zyn. Het zou zekerlyk te wenfchen zyn, dat dit Ge- voelen beveftigd wierd , door vermenigvuldigd onderzoek , en voor al door het graaven. Behal- ven het algemeen Nut,’ welk daar uit zou ont- flaan, ’t geer het voornaame Doelwit in zulk foort van Onderzoekingen moet zyn, zou de Na- tuurlyke Hiftorie niet dan veel daar by konnen winnen: men Zou, op eene onwederfprekelyke Wyze, de voortbrenging en zamenftelling der Turven konnen bepaalen , en alle de twyffelingen wegnemen, welke men over deze twee punten zou konnen hebben : indien het maar billyk is daar omtrent te twyfelen, gelyk ik in % begin van dit Vertoog heb gezegd. Alle de Waar- nemingen, die men tot deze dag toe daaromtrent gedaan heeft, doen ons vaftftellen, dat zy dage lyks voortgebragt worden, en dat zy niet anders ontftaan dan uit de km der Veldgewaffen, Dat geene, ’t welk dagelyks onder onze Oo- gen voorvalt, dient ook ter beveftiging van de- ze Waarneemingen. Sommige Meft, wat is die anders dan een foort van Turf? Niets gelykt daar beter na, dan die, welke men byna door geheel Normandie gebruikt. Deze Meft is dik van zelf- flandigheid , egaal vermengd, ver, fmeerig en zwart: zy word met de Graaf afgeftoken, even als de Turven, en de Plaggen, welke men daar X. Deer. Pid van 230 TorNEEMING VAN mer TurF DELvEN van maakt, zouden door hen, die deze forten van Meft niet en de Turf al kenden, zeer wek voor Kluiten Turf konnen genomen worden. Deze Meft word op de volgende Manier vers gaard. Men graaft voor de Sraldeuren Kuilen, die grooter of kleinder zyn, naar de hoeveelheid van Meft welke men heeft, om daar in te doen; deze Kuilen hebben gemeenlyk zes of zeven Voe- ten diepte, en twaalf of vyftien Voeten breedte: men reinigt alle Weeken de Stallen, om de Meft in den Kuil te draagen; daar fpreiat! men ze zorg- vuldig uit, op de zelfde wys als men het Strop onder de Paarden ftrooit : dit herhaalt men dus, tot dat de Kuil vol is. (Somtyds zyn zy zelfs op- gehoopt vol.y De Meft wordt daar uit gehaald omtrent de Maand September ; om ze op het Land te brengen, zonder dat men er anders iets aan doe. De Boeren vermengen de Meft uit al de Sallen, dat ís van Paarden, Koeijen en Schaapen: men hadt de Stallen, der Koeijen, even als die der Paarden , alle agt dagen fchoon, en dic der Schaapen om de Maand: zulke Meft, onder wel- ke ook die van de Schaapen is, is de befte ter bemefting. Dat men de Kuilen voor de deuren der Scallen maakt, om dus in * gaan en komen de Melt te betreeden, gefchiedt waarfchynlyk met oogmerk om ze neêr te drukken en eer te. doen rotten: % welk egter niet volkomen nood- zaakelyk fchynt, nadien in de Steden deze Kui- Jen aan den Buitenkant gemaakt worden, dat is buitende Poort. Zy a. EN HRANDEN IN VRANERIE. agf Pzy, die Proeven zoeken te doen, om te be- wyzen dat de Plantgewaffen Turf kunnen voort- Line en zelfs binnen weinig tyds, zouden ter eene gevonden hebben, die alle Jaaren dui- zende maalen herhaald wordt , indien zy gelet hadden op de wyze, op welke men de Meft in Normandie maakt, of indien zy dezelve gewe- ten hadden. Men zou geen Proeven kunnen doen, meer in % groot en in grooter getal. De- ze Menfchen zouden zig dan niet zoo zêer op- ‘gehouden hebben met berigt te geven , dat de Bladen, die opeengehoopt waren in een Vaas, ‘die voor de Lugt was blootgefteld in een Tuin, onder de Boomen , in Furf veranderd waren. De Mefthoopen van Normandie, gedroogd zyn- ‘de, branden als Turf ; ’ gebeurt zelfs fomtyds dat zy van zelf heet warden en in brand raaken: “gelyk verhaald wordt in de Memoriën van deze Akademie, agter een Brief, die my over dit On- derwerp gefchreven is door den Chirurgyn van ’s Konings Stoetery. _ Het is dan onnut, toevlugt te neemen toc “zoo veele Onderftellingen, als men gemaakt heeft, “om den oorfprong der Turven te verklaaren: te gelooven dat zy dien verfchuldigd zyn aan de _ eene foort van Plantgewas meer dan aan een an- dere: zig te verbeelden dat het noodzakelyk zy tot de voortbrenging der Turven, dat de Re- gens op de Velden een zwarte Arde nederleg- gen, afgefpoeld van de nabuurige Bergen , al- _X. Deer. P 5 waar 232 Toeneming VAN ver Tune DELvEN waar zy door de Hey op gegroeid is. Niet,-dat ik geloof, dat deze Aarde daar toe onnut zou zyn: ik geloof , in tegendeel , dat zy niet nalaat het haare daar aan toe te „brengen; en het fchynt wel, dat zy wezentlyk om zekere oorzaak daar in konit. ’t Is meer dan waarfchynlyk, dat de Regens van deze Bergen Stoffen af brengen, wel- ke in de zamenftelling van eenige Turven komen: maardien men, gelyk ik in de Befchryving der Turfkulen van Villeroy gezegd heb, onder de Rivier-Schulpen ook Land Schulpen wide. en dat deze Schulp-Viflen gemeenlyk leeven onder de Steentjes, of op de Planten die op de Bergen zyn. De kleine Barsllets, de zoogenaamde Gerft- en Tarw-korrels, Bendien tot deze Schulpen. Alle foorten van Plantgewaflen zyn, naar myn denkbeeld, goed om de ‘Turf te maaken: daar ko- men ’er van alle Geflagten en Soorten in derzel- ver zamenftelling; de Hey , de Wilgen en an- dere Planten of Boomen, welke men bekwaam geacht heeft tot dit einde, zyn ’er met bek waa- mer: toe dan andere, en zy neemen de zwarte Kleur, welke de Turven hebben, niet eer aan, dan alle andere Gewaffen. Vindt men niet alle dagen, in de Boflchen , Bladen van Eiken-, Kar- ftengen-, Note- en Populier-Boomen, die deze „Kleur hebben aangenomen, wanneer zy in natte Kuilen, Poelen of flaande Wateren gevallen zyn? Weet men niet dat het Hooy; ’t welk een meng- zel is van verfcheiderley Planten, zwart wordt Zoe EN ERANDEN IN VRANKRIK. 235 zoo lang het in de Regen blyft; of zoo het door- weekt is geworden in het Water, dat fomtyds de Landen bedekt in de Overftroomingen (aver- fes d'eau), die geduurende den Hooytyd voor- vallen? De Mefthoopen , eindelyk, waar van ik hier boven heb gefproken, neemen die geen Zwarte Kleur aan, hoewel die Meft niet dan af- komftig is van verrot Koorn-, Rogge- of Haver- Stroo. De zwarte Kleur, welke: de Rentes door ’ rotten krygen, komt alleen van de Broei- jing, die zy ondergaan terwyl zy rotten. Te vergeefs zou men de oorzaak zoeken in eene Bi- __tumineufe Stoffe , welke men zeer willekeurig aanneemt ‚ om wat Kleur te verklaaren, en wel- ke men doet aanbrengen door de Rivieren, die door dit Land loopen. Indien het Water van deze Rivieren , door Deftillatie, dergelyke Stol- fen uitlevert, zoo zullen deze Rivieren dezelve eerder uit de Turfkuilen zelf gehaald hebben, dan dat zy aan dezelven deze Stoffen zouden heb- ben medegedeeld. Het Water. van de Rivier d’ Etampes is zekerlyk niet met dergelyke Zwa- velagtige Stoffe vervuld: hetzelve. vloeit op een zuiver. Zand „en komt af van de Bergen, die ook uit zoodanig Zand beftaan: het is zeer helder en fmakeloos, en evenwel zyn ’er Veenlanden aan de Oevers vandie Rivier. Dat de Somme zekere Stof- fen opwerpt; die eenige Bitumineufe hoedanigheid hebben, komt, naar myn gedagten, nergens van daan „dan om dat haar Bodem uit enkel Veen beftaat. X, Deen _ De 234 ToENEEMING VAN ner Ture DELvEN „De Verte en Olicagtige Stoffe, welke de Turf in % deftilleeren kan geeven , moet men niet zoe- ken dan in de Plantgewaflen , waar uit zy voort- komt. ‘Wanneer de Planten, met Water door- weekt, verrotten , moeten de Zouten eerft ont- bonden worden, en het Water, met deze Zou- ten bezwangerd, moet vervolgens werken op de Olieagtige Deelen van deze zelve Planten, en, door vereeniging, een foort van Zeepige of Zwa: velagtige Stoffe voortbrengen, bekwaam om aan de Turf die Smeerigheid en dat Ver te bezorgen , dat zy heeft. De Yzeragtige Deelen, waar me- de al de Planten meer of min vervuld zyn, met deze Zeepagtige Deelen vermengd, zyn genoeg om al de Turf te kleuren. Men weet dat een zeer kleine veelheid van Kleurende deeltjes dik- wils genoeg is om een zeer groote Hoop te kleu- ren: bygevolg fchynt het my vrugteloos , een Bitumen te willen ‘uitvinden om de. Zwartheid der Turven op te helderen. Indien men bevond, dat de Verklaaring, wel- ke ik geef over de Voortbrenging van de Zeep- of Zwavelagtige Stoffe der Turven, niet voldoen- de was, of dat men, die toeftaande, daar uit zig niet genoeg redden kon , om aan de Furven die Smeerigheid te geeven, welke zy hebben; dan zou ik antwoorden, hoe het my toefchynt dat de Schulpvisjes, Infekten en zelfs de Viflchen, die vergaan moeten, terwylde Furven voortkomen, veel daar aan kunnen toebrengen. De Turf on- „EN BRANDEN iN VRANKRYK... … 235, dergaat, ten-naaften by, even % zelfde dat plaats. heeft in opzigt van de Meft, waar van ik gefpro= ken heb: deze Meft is beladen met Dierlyke Deelen , komende’ van de uitwerpfels der Beese ten, aan welken zy tot een Legerplaats heeft ge- diend, ‚Ik geloof ondertufchen niet „ dat het- noodig; ZY » tot dit tweede Middel toevlugt te neemen , om een uitlegging te geeven van de Kleur, en Smeerigheid van de Turf, Men vindt in veel Elzen- of Wilgen-Boffchen een Slykagtigen, vet- ten en zwarten Grond, die nergens anders van komt, dan door het bederven van de Bladen en _ van de Boomen, die de Hout-Bosjes formeeren „ welke op deze plaatfen groeijen. Ik heb in de na- buurfchap van Etampes verfcheide maalen op der- gelyke plaatfen geweeft , waar. van de Grond zeer zwart en Slykerig was: invoegen dat het niet onmogelyk zou zyn, om uit deze Aarde een foort van ‘Turf te maken, indien men ze kneed. de, en men haar vervolgens de gedaante van Tur- ven gaf, gelyk de Hollanders doen, in het be- reiden van de Turf, welke zy gebruiken. „Men kan dus, zoo ik meene, op eene voldoe- nende wyze uitleggen , alles wat de Turf aan- gaat. door. het geen wy alle dagen voor onze Oogen zien gebeuren, en zonder toevlugt te ne- men tot zoo vergezogte Oorzaaken , als die wel= ke verfcheide Schry vers overhoop haalen om het. _% Deer, te 236 TorNrEMinG VAN mer Tukr DELVEN te verklaaten. Indien men, naamelyk, zig bepaal- de om te zeggen, dat het niet wel mogelyk is té begrypen , hoe een zoo groote menigte Turvèn; als men uit eenige Veenlanden graaft , heeft kon- nen voortkomen; wanneer men alleen voor re- den van den oorfprong dezer Turven geeft het’ Voortbrengzel van de verrotting der Planten, in de Velden die nu Turfkuilen geworden zyn. In- dien men, zeg ik, deze zwaarigheid maakte, zou ik verzoeken in aanmerking te nemen, dat in voorgaande tydef, toen het Land dat wy nu bes woonen, woeft was, die Weiden ook van geen gebruik waren; dac het Hooy , %' welk {zy alle Faaren voortbrägten , in de zamenftelling van de-= ze Turven kwâm, dewyl dit Hooy ftaande ver- fotte, en riict gelyk hedendaags afgemaaid werdt tot gebruik voor de Beeften die ons dienftbaat zyn. Tegenwoordig geeven zelfs de flegtfte Wei: landen de meefte Turf, en dat alleen, naar myn gedagten, om dat zy niet gemaaid worden; zyn- de de Planten, waar door zy beflagen worden, juift niet zeer naar de fmaak van het tamme Vee: want ik zou niet ligt gelooven , dat dit uit de Planten zelfs ontftaat, en dat de Grasagtige Plan- ten, gelyk de Liezen, Biezen en andere van de- ze Klafle, die inzondetheid op flegte Weilanden worden gevonden, bekwaamer zouden zyn om _ Turf voort te brengen, dan alle andere Ed „zelfs van de befte Landen. k Ik EN BRANDEN IN VRÁNKRYK. 273 Ik befluit dan, uit alhet-gene in dit Vertoog gezegd is, dat men de Turf nergens aan verfchul- digd is, dan an de Veldgewâäflen:- dat deze Turven dagelyks voortkomen, maar veel minder dan ten tyde, toen de Veldgewaflen van geen gebruik, voor, de Menfchen_ wafen :{dac Vrank- ryk een menigte Veenlanden bevat , welke het zeer nuttig zou zyn op te delven : det die van __Villeroy-verdienden, gebruikt.te worden, en dat, Parys daar uit den groot nut kan aken ëin= delyk, dat het zeer voordeelig zou zyn Turf kuilen aan te eggen omftreeks Etampés, ten ge- bruike van Ja Beaice; eëef. voordëel’, welk één was van die, welke ik my it die Wielods voor- naamelyk voorgefteld had aan, te toonen. . ed > 7 s BED we ikk Muron „A 2E A rd vx Dez. VERS Voorin V Orndacele VERKLAARING VAN EZN VOORST E L DER GEZIGT KUNDE: _ Hoe het bykomt, dat men, met de beide Oogen,te gelyk, de Voorwerpen hes „enkeld ziet: ISD OOR DEN HEER at Oe Ln Korrefpondent van de Akademie der Weetenfchappen van Parys , te Riom in Auvergne. (Mem. de Matbem, € de Phyfique. Tom. IV. Paris 1763: __ pag. 499. &c.) GEELENSCENSEESENESENIERN 26. E Proefneemingen, die ik in het Ver= TOOG, waar van dit een VERVOLG is (*), bygebragt heb, om vatt te ftellen , dat; wan- (9) [De Heer pu Tour zict hier op een Vertoog, door hem in ‘t Franfch uitgegeven in de III. Tome der Mem. de Math. €) de Phyfig. of des Sgavans étrangers , dat « wy ee DE geel gekleurd, en die, te famen gevoegd zy nde; ds | y % i p __ Voorsret-vAN pr GezièrrunDE: 23 wanneer de Ziel gevoelig aangedaan wordt doorhet _ Beeld van een. Voorwerp, dat op het Netolies vak eef der Oogen is getekend, de indrukkang van het Beeld, vontwangen op het ooereenkomf)1ge gedeelte van het Net- plies in °t andere Oog , kragteloos en als meis zy; kwamen befliffende voor: maar zy hebben hec nadeel van te vereifchen;, dat de Gezigts-Affen gekruift worden tot zulk een trap, dat de Oogen OC er van vermoeid worden; en het is laftig dezel- ven in deeze betrekkelyke rigting, die al te ge- drongen is, geduurende een, zelfs maar klein tyd- beftek , te houden. Deeze Aanmerking werdt my gemaakt, toen ik de Eer had, van myn Ver- toog te leezen in de Akademie ,en dus heb ik my verpligt geoordeeld , om aangaande dit Onder- werp nieuwe Proefneemingen te verzinnen, be- vryd van deezen dwang der Oogen, die de eer- ften bezwaarlyk in ’t werk te ftellen maakt. Zie hier twee; welke men in de plaats kan doen; en die gemakkelyker uit te voeren zyn. 27. Ik nam twee platte Schyven Glas , van veen Duim breed, de eene blaauw , de andere de wy vertaald en gebragt hebben in het VL Deez deezer Uitgezogte Verhandelingen , uitgegeven in ’t jaar 1761, Bladz. 543 —572. De laätfte Nommer der Paragraafen Was aldaar 25, zo dat deeze, als een Vervolg of By- voegzel, met 26 moeft getekend zyn. Van de Afbeel- dingen der gekleurde Plaat, die daar by gevoegd is; _fpreeken wy op ’t end.] … X. Drars. Q 240 Naper VERKLAARING VAN EEN de Voorwerpen, welken ik door beiden «te ge- Iyk befehouwde, groen gekleurd vertoonden. Deeze zette ik ieder aan * end van een Papieren Buis, van binnen zwart gemaakt, en van gely- ke wydte als de breedte der Glazen was. Toen één van deeze Buizen aan myn regter, de ande- re aan myn flinker Oog voegende , en met bei- den te gelyk kykende op een Blad wit Papier op vier of vyf Voeten aftands gefpannen , vertoonde hetzelve zig nu blaauw , nu geel; doch nooit groen, gelykerwys hadt moeten gebeuren, in- dien de indrukkingen, die ten zelfden tyde ont- vangen werden op de overeenkomftige gedeelten van de twee Netvliezen, te famen invloed had- den gehad op het oordeel, dat ik velde overde kleur van ’ Papier. 28. Wat belangt , dat ik hetzelve nu eens blaauw ‚ nu eens geel oordeelde te zyn; ziet men ligt , dat dit veroorzaakt werde , doordien de figuur myner Oogen in % beloop deezer Proef- neeming veranderde , zodanig , dat de hereeni- „ging der Straalen, die voortkomen uit ieder punt ‚des Voorwerps, op zekere oogenblikken nader — by het Netvlies voor de blaauwen in het eene Oog, dan voor de geelen in het andere Oog ge- fchiedde; waar van het tegendeel plaats had op andere oogenblikken. Die van de Soort der blaau- we of geele Srraalen, welke het Beeld duidelykft tekenden, moeften by Voorrang de Ziel aandoen: zy gaven haare Kleur aan ’t Voorwerp. 29. Voorste. vAN DE GrzieTkunDE. 24t Sg. Dat men‘een Prisma, *t welk regt op en teer gehouden wordt, aan een zyner Oogen voege , zo dat in hetzelve geen andere Licht- ftraalen komen kunnen, dan die door het Prisma heen gebroken zyn, en, het andere Oog houde men, zo wel als dit, onbedekt en open. ’t Is zeker , dat alsdan zig, op overeenkomftige ge- deelten der twee Netvliezen, geheel verfchillen- de Voorwerpen zullen tekenen, en bygevolg; indien de indrukkingen, op twee overeenkom- füge gedeelten der Netvliezen ontvangen , bei- den op eenen zelfden tyd de Ziel konden aan- doen, zou haar Wanbegrip Caperceptson) alsdan zyn gelyk van een verwarde Schildery , en even als dat, welk men hebben zou van een Blad Papier, op het welke men agtervolgelyk, en op elkander, twee geheel verfchillende Plaaten afgedrukt had. Dit is egter het gene niet, dat my de Proefnee- ming heeft uitgeleverd. Nu eens zag ik niets, dan de enkele Voorwerpen, in het bloote Oog getekend; dan weder zag ik niets, dan alleen de ge- nen, welke in het Oog, daar het Prisma voor gehouden werdt, getekend waren, en fomwy- len kwamen my de Voorwerpen , in het eene Oog getekend, als vermengd voor, met die in het andere getekend waren, en dit altoos betrek- kelyk tot de hoeveelheid van Licht, welke de Voorwerpen, of de werkelyke figuur myner Oo- gen, terugkaatften: want van het eene oogen- Blik tot het andere kwam ik zo ver, door de be- X. Deer. Qe wee. en” 242 __ Naper VERKLAARING VAN EEN / weegingen, die ik met het Hoornvlies of met het Kasje van ’t Kryftallyn maakte, van in het Ta- fereel nieuwe Voorwerpen te zien , in de plaats van anderen, welken ik te vooren daar in gezien had; maar, in alle deeze Gevallen , was het al< toos duidelyk in alle zyne deelen ; alles, was ’er net getrokken, gekleurd en bepaald. By aldien men, in plaats van ’t Prisma, een kleinen Spiegel taamelyk digt by een der Oogen houdt, zo dat hetzelve niet getroffen kan -wor- den, dan alleen door de Lichtftraalen , welken de Spiegel terugkaatft, en waar van geene tot het andere Oog komt, terwyl zy beiden open zyn; zal men de zelfde Verfchynzelen hebben als in de voorgaande Toeftel, waar mede deeze laatfte volmaakt overeenkomftig is. go. Ligtelyk begrypt men , dat het Geval, wanneer ’t gebeurt „ dat het Tafereel op den zelfden tyd Voorwerpen vertoone, die in. het regter en flinker Oog , beiden, getekend zyn, en dus, om zo te fpreeken, geformeerd is door famengelapte Stukken, niet moet worden aange- merkt als een wanorde, voortgebragt door den Samenloop van twee indrukkingen , welke op twee overeenkomftige gedeelten der Netvliezen ontvangen zyn: maar dat deeze uitwerking daar uit ontftaat „dat ’er alsdan niet dan zekere ge- deelten van het eene Netvlies kragrdaadig aange- daan zyn, met uitflaiting van anderen, die het dus niet zyn, en welker overeenkomftigen op het pn Voorste vAN DE GEZIGTKUNDE. 243 hi be: het andere Netvlies de eenigften zyn, die ’er in- drukkingen ontvangen, welke tot aan de Ziel doorgaan, en dit uit Oorzaaken, gelyk aan de genen, welken ik $ 28, heb bygebragt: te wee- ten, dat, zó wel in ’t eene als andere Oog, de Beelden der Voorwerpen niet allen even duide- lyk zyn, noch allen even onduidelyk : en dac fommigen duidelyker zyn, by voorbeeld, in het regter Oog , dan de overcenkomftigen in het flin- ker Oog, terwyl het tegendeel plaats heeft met de overige Beelden in het regter Oog, die min- der duidelyk zyn, dan de overeenkomftige Beel- den in het flinker Oog. Nu gebeurt het altoos, dat , van twee overeenkomftige Beelden, het duidelykfte de indrukking vernietigt van het ge- ne minder duidelyk is, en hier door, zo wel als „wegens de ongelyke veelheid van Licht, welke de Voorwerpen in het een en andere Oog gete- kend kunnen terugkaatzen, is het dat zy beiden, ieder voor zyn aandeel, toebrengen tot de vor- ming van het Tafereel. Alles is hier met de Proefneemingen van $ 8. en $ 23. overeenkomftig. gr. Men dient in agt te neemen, dat, wan- neer het Tafereel dus uit aaneen gelapte ftuk- ken is famengefteld, zekere Voorwerpen, wel- ke men in % zelve onderfcheide, fomwylen min- der uitmuntende en een weinig minder duidelyk zyn, dan indien het Oog, waar in zy zyn ge- tekend, alleen open ware. Dit zou men, in den eerften opflag, kunnen toefchryven aan de X. Deer. Q 3 Vere 244 _Naper VERKLAARING VAN EEN verwarring, welke de tekening van verfchillen- de Voorwerpen op overeenkomftige gedeelten der beide Netvliezen kon veroorzaaken: maar, in- dien dit daar van de eigentlyke Oorzaak was, waarom zou men niet, even zo, een dergelyk gebrek befpeuren in de netheid en levendigheid van het Tafereel , wanneer hetzelve niet ver- beeldt dan de enkele Voorwerpen, die in het bloote Oog getekend zyn? Zie hier een andere Oorzaak , aan welke het my fchynt natuurlyker te kunnen toegefchreeven worden. Men kan de Omftandigheden zodanig begrypen, dat, ingevol- ge van de ongelykheid des afftands der Voorwer- pen, die in het een en andere Oog getekend zyn, en, van wegen de buigingen, welke de Straalen ondergaan , die tot het eene door een Prisma ko- men, en waar van de genen bevryd zyn, die het andere Oog treffen ; de Straalen, gekomen van ieder punt der Voorwerpen, die zig daar in te- kenen , om zig in de beide Oogen egaal op de Netvliezen , of op egaale affianden van de Net- vliezen, te kunnen hereenigen , tgeen noodig is, op dat het Gezigt van gelyke duidelykheid zy met de beide Oogen;) figuurmaakingen ver- eifchen, die al te veel van elkander verfchillen; tot zulk een trap, by voorbeeld, dat de geftal- ten der Verhevenrondheid van de twee Hoorn- vliezen bezwaarlyk met elkander kunnen beftaan; waar door het als onmooglyk wordt, dat alle de Voorwerpen, die in de Samenftelling komen van het Voorste vAN DE GeziGTKUNDE. 245 f het Tafereel, van egaale duidelykheid zyn. Dee- ze Omftandigheden , nu, zyn het zonder twyfel, die gelegenheid tot het Geval gegeven hebben, waar van wy hier fprecken. 32. In de Voorbeelden, daar het Wanbegrip Caparceptron) der Ziel veroorzaakt wordt door de gelykrydige indrukkingen in de beide Oogen ont- vangen, die bygebragt zyn in myn eerfte Ver- toog; is ’t de geheele zyde van het Beeld in een der Oogen getekend; (naamelyk het gene zig bevindt ter regter hand van deszelfs Gezigts As) ende geheele tegenoverzyde van het Beeld in % andere Oog getekend; (te weeten; het gene zig ter flinker hand van deszelfs Gezigts-As bevindt;) die zig aan elkander gevoegd vertoonen, in het Wanbegrip der Ziel of het Tafereel. Men ziet boven dien, in de Proefneeming met het Prisma of den Spiegel, $ 29. , dat eenigerley gedeelten van het Beeld van een der Oogen kunnen als in- gelapt zyn in het Tafereel, op eene of meer af- gefcheiden en vrye plaatfen , onder de genen die niet overeenkomftige gedeelten der Beelden van het andere Oog beflaan. De volgende Waarnee- mingen zullen dit nog duidelyker te kennen geeven. | 33. Men bedekke één der Oogen, Chet (linker _ by voorbeeld) met een rood gekleurd Glas, en plaatze zig tegenover een groot Raam, waar van de Ruiten zig rood zullen vertoonen , indien men het befchouwt met het flinker Oog alleen. Men X. Deer. Q 4 fluite 1 246 NADER VERKLAARING VAN EEN fluite dan eerft dit Oog, en den Vinger overend houdende tufchen het regter Oog en het Raam, zodanig dat dezelve, voor ’t regter Oog; een der middelfte loodregte ryen van Ruiten bedek- ke,en dat men vervolgens, zonder den Vinger te verplaatzen, de beide Oogen open houde; dan zullen de Ruiten, welken de Vinger voor ’% reg-. ter Oog verbergt; zig rood gekleurd vertoonen, ‚en deeze alleen: want de andere zullen geen ver= andering in haare natuurlyke Kleur fehynen te on- dergaan. Nu is het zeker, dat het Beeld der. rood gekleurde Ruiten geen plaats kan hebben, dan in het flinker Oog alleen, en dat der onge- kleurde Ruiten niet dan in het regter Oog, en dewyl men, in deeze Omftandigheden, een ry. van rood gekleurde Ruiten gewaar wordt, tus- fchem de ryën der ongekleurde Ruiten in; zo is. * baarblykelyk , dat, in het Wanbegrip der. Ziel, al’t gene voortgebragt is door het Beeld van *x regter Oog, in tweên gefneeden en van één, pefcheiden wordt door het gene van Beeld des {linker Oogs is voortgebragt. k 34. Hier zullen wy zien, dat de indrukkin- gen der Beelden, die in de beide Oogen ontvan- gen zyn, zig in ’t oneindige kunnen doorfhyden in het Wanbegrip der Ziel, Men voege een Prisma aan zyn linker Oog, en maake den Toe- fiel zodanig, dat men met hetzelve alleen, dus bedekt zynde, eenige kleine blaadjes wit Papier befchouwen kan, die op een bruinen Grond ge- plakt _ ’ Es ï ï x \ 7 VoorsTEL vAN DE GrZIGTKUNDE. %47 ‚plakt zyn, en. dat men met het bloote Oog een Houten Schotwerk bekyke, dat eenpaariglyk, met eene minder fterke Kleur dan die van het Papier, doch fterkere dan die van den Grond, waar op de Papiertjes aangehecht zyn, is befchilderd. De beide Oogen alsdan geopend zynde, zo zullen de Papiertjes zig aan het Befchot vertoonen: dat is te-zeggen, zo veel gedeelten des Beelds van ’% linker Oog zullen fchy nen tuffchen die des Beelds van ’ regter Oog verfpreid te zyn. Nog gemak- kelyker en met een dergelyken uitflag zal men de zelfde Proefneemingen kunnen.doen, mids in de plaats van % Prisma een Spiegeltje brengende, dat men aan % flinker Oog voege: gelyk in die ‚‚ van $ 29. | | 35. De Gevolgen, die ik getrokken heb uit _ __deeze twee Waarneemingen, kunnen gebruikt worden om te verklaaren, hoe dat een Blad wit Papier zig helderer kan vertoonen, wanneer men het met de beide Oogen, dan wanneer men het met één Oog befchouwt. _ De Oppervlakte van het Blad Papier heeft vry gewaarwordelyke oneffenheden, en men kan het- zelve aanmerken als famengefteld uit een oneindi- „ge menigte van kleine heuveltjes en holligheden ; weshalve het onmooglyk voor één onzer Oogen, in alle zyne punten, zigtbaar kan zyn. Van dee- Ze punten zyn ’er zekerlyk, die zig niet teke- nen op het Netvlies van ’t eene, en die zig niet- temin tekenen op het Netvlies van * andere Oog: X. Deer. Qs op. 243 NaprrR VERKLAARING VAN EEN op ieder van de Netvliezen zyn kleine gedeelten niet getekend, en daar de indrukkingen van het Beeld geen vat op hebben: de overeenkomftigen _ van welke gedeeltens, op het andere Netvlies;, getroffen worden door Straalen, van punten des Papiers afkomftig, die voor het eerfte Oog niet zigtbaar zyn. Hierom moet men, inderdaad, met de beide Oogen meer punten van ’ Pas pier gewaar worden „ en deszelfs Oppervlakte moet, deswegen, zig blinkender vertoonen, als men ’er de beide Oogen op geflagen heeft, dan hetzelve bekykende met één Oog: waar uit volgt, dat de geheelheid van ’t Wanbegrip der Ziel, kennelyker in * eerfte Geval, hier ook niet voortgebragt kan zyn dan door indrukkin- gen, ontvangen op niet overeenkomftige gedeel- ten der Netvliezen , die in het Tafereel ondereen gemengd zyn, (op die wyze als ik te vooren ge- zegd heb,) en in geenen decle vereifcht dat de indrukkingen , op overeenkomftige gedeelten, ten zelfden tyde gewaárwordelyk zyn. 36. Zie hier een ander ftuk „tot de zelfde ver- klaaring dienende. Na dat ik een gekleurd Glas aan een van myne Oogen gevoegd had, nam ik waar, dat een blad Papier my niet zo wit voor- kwam, toen ik het met de beide Oogen befchouw- de, als wanneer ik dat Oog, welk met het ge- kleurde Glas bedekt was, geflooten hield. Het verfchil was egter klein, zodanig dat men het ‚ niet bemerken kon, dan wanneer ik pe, € __VoorsteL VAN DE GezicrKUNDE. 249 de Proef daar van nam, door het blad Papier in %x eerft met het bloote Oog alleen , en daar op aanftonds met de beide Oogen te gelyk, te be- fchouwen. Anders, en indien men het begon te befchouwen met de beide Oogen, oordeelde men het wit genoeg „om niet te vermoeden, dat deszelfs Kleur veranderd ware. Evenwelis het altoos waar, dat zekere Straalen , van het ge- kleurde Glas doorgelaten, invloed kunnen hebben op het Wanbegrip der Ziel: fchoon hetzelve voor- naamelyk en byna geheel voortgebragt zy door die Straalen, welke tot het bloote Oog komen, Men kan daaromtrent zeggen, even als ten opzigt van de Waarneeming in $ 35., dat de Straalen, „door het gekleurde Glas gaande, die aandoening hadden op de Ziel, zodanigen waren, welke vie- len op gedeelten van het bedekte Oog , met ze- kere gedeelten van het bloote Oog overeenkom= fig, op welke geene der Straalen vielen, die” “van het blad Papier dit Oog troffen. 37. Ik zal er byvoegen, dat ik dergelyke ver- fchillendheden niet waargenomen heb, wanneer ik, beide myne Oogen, doch op een verfchillen- de manier, gewapend zynde met gekleurde Gla- zen, het eene blaauw , by voorbeeld, het ande- te geel; beurtlings het Papier in * eerft met het een of andere Oog, vervolgens met de beide Oo- gen te gelyk befchouwde. Alsdan kwam hetzelve my altoos of egaal geel of egaal blaauw voor, zonder eenige afneeming van Glans of Kleur: ’ X. Deer, geen gso _ Naper VERKLAARING VAN EEN geen ik oordeelde daar aan te moeten toefchry= vens dat eene verandering, welke gemakkelyk kenbaar is op- een wit Voorwerp, het oneindig minder kan zyn ep een Voorwerp van eeniger- ley andere Kleur; om de zelfde reden als eene witte Stof zig veel gaauwer bemorft vertoont, dan eene blaauwe of groene Stof. “39. De verklaaringen , die ik gegeven heb van de Vertooningen in $ 31, 35, 36; zyn de oploffingen van zo veele zwaarigheden, als men had kunnen inbrengen om, tegen myn Gevoelen, te beweeren , dat overeenkomftige deelen der twee Beelden kragtdaadig invloed kunnen hebben op het Gezigt. Ik heb nog een andere Tegen- werping te keer te gaan, welke daar op fteunt „ dat het Gezigt eerder vermoeid wordt , wanneer men maar één Oog op het Voorwerp geflagen heeft, dan wanneer men ’er de beide Oogen op veftigt. De pooging,die men verpligt is te doen, om op den zelfden tyd het ééne Oog geflooten, het andere open te houden , zou buiten twyfel daar toe iets kunnen doen: maar die zelfde uit- werking zou niettemin plaats hebben, als men, om deeze pooging te vermyden, alleenlyk- het eene Oog met de Hand of eenig ander ondoor- fchynend ding bedekte, zo dat men daar, fchoon open zynde, geen Lichrtftraal in liet komen: by- gevolg is het onvermydelyk, in dit opzigt toe- vlugt te neemen tot andere Oorzaaken. Om deeze te kennen, zo laat ons in den eer- ften, Voorsrer vAN DE GezibrkUNDE. zgt fen opflag aanmerken , dat men twee Soorten van Gezigt onderfcheiden kan, het eene naauwkeu= rig; en‚ om zo te zeggen, werkzaam; het an= dere verward ; en, om zo te zeggen, Zydelyks Het werkzaame Gezigt is dat gene, welk plaats heeft, als men zig toelegt om een Voorwerp in dier voegen te befchouwen, dat men ’er naauw- keurig de gedaante, en de deelen waar uit het famengefteld is, van gewaar worde: gelyk, by voorbeeld, als men leeft. Deeze foort van Ge= zigt vereifcht altoos, of byna altoos, dat zekere gedeelten van het Oog eene figuur aannecmeng welke verfchillende is van de gene die zy natuur= lyk hebben , en in de oogenblikken , wanneer het Oog zig in onwerkzaamheid bevindt; by voorbeeld, dat de Oogappel zig vernaauwe of uitzette; dat het Hoornvlies meer , of het voor-= fte gedeelte van ’ Kasje van ’t Kryftallyn min= der verhevenrond worde: % geen zonder eenige pooging niet gefchieden kan., Het lydelyke of onwerkzaame Gezigt heeft. plaats , als men niet naauwkeurig agt geeft op eenig Voorwerp in ’ byzonder, en dat, terwyl de Oogen hunne by- zondere figuur behouden , men daar in onverfchil- lig de Beelden ontvangt van de Voorwerpen, die zig in dezelven, % zy duidelyk, % zy verward, tekenen; zonder wil of gedagte om eenige poo-. ging te maaken , tot een nette onderfcheiding van deszelfs gedaante en verfchillende deelen. In dit laatfte Geval kan ik zeer ligt gelooven, dat X. Deer. men r hl 25z Naprr VERKLAARING VAN EEN men niet meer vermoeid worde, wanneer men: één Oog open houdt, dan wanneer zy beiden open zyn. In * Geval van ’t werkzaame Gezigt, in tegendeel, blykt het dat de noodige poogin- gen, om aan eenig der deelen van het Oog eene figuur of geftalte te geeven, die’er niet natuur- lyk aan is, niet kunnende nalaaten door langduu- righeid te vermoeijen, buiten twyfel nog meer vermoeijen zouden, indien men verpligt was de. zelven op de beide Oogen, dan op één Oog al- leen „in t werk te ftellen: dat is, indien men, om een Voorwerp duidelyk te zien , de beide Oogen te gelyk gebruiken wilde, dan indien men zig met één Oog daar toe te vrede hield, Hier uit volgt, dat wy, zelfs wanneer wy de beide Oo- gen open hebben, niet moeten tragten hetzelve duidelyk te zien, dan met één Oog alleen, laa- tende het andere in onwerkzaamheid: % welk toegeftaan zynde ons op de koers brengt om te verklaaren , waarom het Gezigt meer vermoeid worde, als men maar één Oog geflagen heeft op een Voorwerp, dat men duidelyk wil befchou- wen, dan zo zy ’er beiden op gerigt zyn. Laat ons, ten dien einde, onderftellen, dat in het Geval, wanneer, de beïde Oogen open zyn- de, dezelven eenige verandering van de Geftalte hunner deelen onder elkander, hebbende te on- dergaan, en bygevolg eenige pooging moetende “maaken, om een Voorwerp duidelyk te zien; ’er maar één zy, ’ welk zig daar aan overgeeft en dat __ Voorste van pe GeziorkunDe. :058 dat het andere de Geftalte behoude, die het-na- tuurlyk heeft: zo zal dit Oog, waar in het Beeld verwardelyk-of minder net dan in het eerfte ge- tekend wordt, in geenen deele vermoeid zyn, terwyl het andere noodwendig moet vermoeid zyn, ten €inde van zekeren tyd , en niettemin op flaande voet verligting zal ontvangen, zo dra men het zyne natuurlyke Geftalte zal laaten we- der aanneemen, belaftende met de oefening van ’ Gezigt het andere Oog , t welk zyn Hoornvlies en Kryftallyn zal fchikken , om het Voorwerp duidelyk te kunnen zien, dat een oogenblik van te vooren niet dan wije voor ’t zelve was. De twee Oogen zullen dus hunne Bedieningen verwiflelen, beurtlings werkzaam zyn en ruften: geen van beiden zal overlaft gefchieden : daar in ‚tegendeel, als een van beiden bedekt is of gefloo- ten, en de oefening van’ Gezigt t’eenemaal op het andere aankomt, hetzelve , zonder ophou- den geflagen op Voorwerpen, die men duidelyk wil zien , noodwendig op’ laacft moet vermoeid worden door de al te langduurige pooging , wel- ke hetzelve verpligt is te gebruiken , om cenigen van zyne deelen in een gedwongene gefchiktheid te houden. Voor ’t overige hebben wy een baar- blykelyk bewys van het gene ik opper, (dat, fchoon. de beide Oogen te gelyk geflagen zyn op een em’ deaclven egter benen niet X. Deer. ie | 254 _ _Naper VERKLAARING VAN SEEN in-de uitkomften der Proeven, die $. 2. en 2% bygebragt zyn: volgens welken myne Oogen;, beiden op den zelfden tyd, het eene op een Voor- werp dat blaauw , het andere op. een Voorwerp dat geel gekleurd was, geflagen zynde ; ik; beurt- lings, dan het blaauwe;, dan het geele zag. Bovendien moet men nog een andere Oorzaak erkennen, daar van , datde oefening van het duidelyk Gezigt meer vermoeit ‚indien men maar één Oog open heeft, dan indien zy beiden open zyn: te weeten de aandoening van het Licht op het Netvlies, welke , te fterk zynde vof te lang van duuring, hetzelve laftig is. Als men maar één Oog open houdt, en gebruikt om duidelyk te zien; ondergaat hetzelve , zonder ophouden, de aandoening van de Bondels van Straalen, uit ieder punt des Voorwerps komende , en het on- dergaat dezelve in haar volle kragt: dewyl als-" dan de Straalbondels haar punt van hereeniging op het Netvlies, of zeer digt aan ’t zelve heb- ben: daar ,,in tegendeel , dewyl, wanneer de beide Oogen open zyn, dezelven het Gezigt niet oefenen dan beurtlings, en ook beurt om beurt ruften, geen van beide de Oogen al te lang ag- tereen bloot gefteld blyft aan te hevige aandoe= nin= (*) Men kan daar omtrent naleezen de Verhandeling van den Heer Jurin over bet duidelyk en onduidelyk Zien, " [welke agter het Volkomen Samenftel der Optica of Ge- zigtkunde van den Eng. Hoogl. R‚, SmiTH, een En at A VoorsrteL DER GeziGTKUNDE: 258 5 ningen van het Licht: want het Netvlies van het werkzaame Oog is het eenigfte ; dat in haare vol- le kragt de aandoeningen der Straalbondelen, die ‘van ieder punt des Voorwerps afkomen, ont- vangt: door de Geftalte, welke het andere Oog ; dat in onwerkzaamheid is, aanneemt ‚ ontmoeten de Brandpunten deezer Straalbondelen elkander , ver voor of ver agter het Netvlies: weshalve het Beeld des Voorwerps een grooter plaats be- flaande, en de Straalen, dic hetzelve tekenen, over een grooter getal van deelen uitgefpreid zyn- de ‚ wordt het Netvlies ’er met minder kragt door getroffen, en zo veel te minder ‚ naar dat de Straaf van Verflrooyjsng ‚ volgens de Onderwyzingen van. den Heer de nader kómt tot gelykheid met de Straal van ’t Waare Beeld, of die zelfs meer te boven gaat (*). 39. Laat ons, niettemin , hier ‘opmerken, dat 3 fehoon deeze nervii van de werking der Oogen hun als natuurlyk zy en gemeenlyk plaats hebbe, wy egter niet nalaaten; wanneer wy ze daar toe willen dwingen; het een zo. wel als ’% andere Oog te houden in een ftaat, die voor bei- den de Voorwerpen genoegzaam duidelyk maakt: maar in dit Geval zelf zyn het van de Beelden ; die zig daar in net tekenen, (gelyk ik te voo- ren dat in't jaar 1753, in ’t Nederduitfch vertaald, te Am- fterdam by IL. Trirron dan’t licht gegeven is, gevondên wordt J Xx. Deer, | R 256 NADER VERKLAARING VAN EEN ren heb verklaard.) niet dan de onovereenkomtftige deelen, die de Ziel op een gevoelige wyze aan- doen : Ja is ook, bovendien, deeze ftaat geen ftaat van dwang ? 49. Om kort te gaan , de Aanmerkingen, die 38. bygebragt zyn, ftellen ons verder in % vermoeden, dat ’er een natuurlyke Oorzaak moet zyn, uit kragt van welke de Beelden, op over- eenkomftige deelen der Netvliezen getekend, nooit kunnen voortbrengen dan indrukkingens die aan elkander zeer ongelyk zyn, zodanig dat de eene uitgewifcht worde door de andere , wel- ke haar in werking overtreft. Indien, gelyk ik gefteld heb, de Oogen, om geen overlaft te 1y- den door oefening van ’t Gezigt, noodig hebben te ruften, en zig niet tot het duidelyk Zien te fchikken dan by tuffchenpoozingen , en bygevolg beurtlings het een na ’ andere; zo heeft de Schep- per, wiëns inzigten zekerlyk de noodzaaklyk. heid van deeze beurtwiffeling van werking en ruft beftuurde, bekwaame middelen moeten ge= bruiken, om te beletten, dat de Oogen zig niet beiden te gelyk vermoeiden, en om dus het eene in onwerkzaamheid te houden terwyl het andere werkt, op dat het duidelyk Gezigt niettemin ge- duurzaam mogt zyn. Het komt ons zekerlyk niet. toe, omtrent de Middelen, welke Zyne 'W ysheid uitgekoozen heeft, befliffing te maaken; maar het fchynt een Middel, zo eenvoudig als be- Ve diam zr rn ended . hd on . Voorstet pER GezeTKUNDTE. 957 bekwaam tot dit Oogmerk geweeft te zyn, dat _ de twee Oogen, welken hy aan den Menfche gaf, niet volftrekt eveneens, maar op zulk eene marier gefchikt waren, dat, wanneer in het ee- ne de natuurlyke kromte van het Hoornvlies en Kryftallyn, haauwkeurig, op het Netvlies de pun- ten deedt eindigen van de Pieramieden van Straa- len, die aldaar een Voorwerp tekenen, dat op zekeren affand geplaatft is; dergelyke Straalen, wegens een weinig verfchil in de Verhevenrond- heid van het Hoornvlies of Kryfiallyn van * andere Oog , zig aldaaf niet hereenigen dan een weinig agter of voor het Netvlies: zo dat men, met dit laacfte Oog , niet zo duidelyk kan zien, zondert een genoegzaame pooging te doen, ’% zy door verandering van de kromte van het Hoornvlies of Kryftallyn, om de famenlooping der Straalen van elken bondel in het Oog te vermeerderen of te verminderen. Deeze verfchillendheden; iù de Oogen van ieder Menfeh (waar van de ondér- fielling zo veel te aanneemelyker moet voorko- _ fen, als dezelve verder af is van onder elkandet " die nauwkeurige overeenkomftigheid van Maak- gel te vereifchen, van welke de Natuur; vol- Bens ’t Gevoelen van vermaarde Philofoophên, geen Voorbeelden uitievert:) eens toegeftsan zynde, beerypt men ligtelyk dat, wanneer eën Voorwerp zig duidelyk in één der Oogen zal tekenen, deszelfs Beeld noodwendig tmhder net X. Deen. Ra moet 258 NADER VERKLAARING VAN EEN moet zyn in het andere Oog: om dat de Waar: _ neemer hetzelve duidelyk onderfcheidende, uit kragte van de indrakking des Beelds in het eerfte ontvangen, zig gaarne een overtollige dwang en pooging befpaâren zal, welke ‘er vereifcht zou worden, om het Beeld daar van even zo duide- lyk te maaken in het andere. Daar wordt der- halve, in de gewoore Gevallen, niet meer dan één Oog gebruikt om duidelyk te zien; terwyl op dat Oogenblik het andere ruften zal, en zyn Werk onagtzaamlyk verrigten ; behoudens dat het zyn beurt heeft om te Zien, in de oogen- blikken van Ruft, welken het eerfte Oog behoeft. 41. Deeze onovereenkomftigheid van Maakzel der beide Oogen kan dus algemeen worden geagt, en het zou miffchien , indien ’er eenig Dier ge- vonden werde, dat de twee Oogen natuurlyk eveneens gefatfoeneerd hadt, eene zeldzaame uit- zondering van den algemcenen Regel zyn. ’% Is eene reeds bekende Zaak, dat in de meefte Men- fchen de twee Oogen het duidelyk Gezigt niet op den zelfden afftand hebben. Voorts begrypt _ men, op de Onderftelling „die door my geopperd is, zeer ligt; hoe in de gewoone Gevallen, en wanneer het Gezigt , om zo te fpreeken, aan zig zelf is overgelaten; de indrukkingen, door Beelden gemaakt, die op de beide Netvliezen getekend zyn, onegaal zynde; ’er eene is, wel- ke by voorrang de Ziel aandoet , die geen op- let- Á ld ! p he 1 VoorsteL DER Gezierkuspe. 259 _ dettendheid heeft op de andere: als bek waarom , in de gewoone Gevallen, het geheele duidelyke gedeelte van het Tafereel; of van het Wanbe- grip der Ziel, niet voot tn dan van eene ag- tereenvolging der twee Beelden: ja zelfs ten op- zigt van die Gevallen, daar het Gezigt gedwon-_ gen is, en daar men pooging doet, om de beide Oogen tevens te gebruiken tot de befchouwing van een Voorwerp, moet men zig verbeelden, dat, gelyk het niet noodig is, om het Voor- werp duidelyk te zien, dat de Lichtftraalen uit “ieder van deszelfs Punten voortkomende, naauw= keurig op het Netvlies hereenigd worden; men de pooging nooit tot zulk een uiterfte voortzet, dat deeze Straalen egaal hereenigd worden op de Netvliezen, of op gelyke afftanden van dezelven „ in de beide Oogen, en dat ’er dus altoos een der twee Beelden gevonden wordt, % welk netter getekend is dan het andere, en dus het voordeel heeft, van de Ziel by voorrang aan te doen. Zelfs kan men zig bovendien verbeelden, dat zy in an- dere opzigten nog genoegzaam verfchillen zullen, __om hunne indrukkingen nooit of byna nooit die egaalheid te doen hebben, welke hun beiden op den zelfden tyd kragtdaadig zou maaken (*). Hier (©) [Agter dit Vertoog van den Heer pu Tour, volgt een Lyftje van eenige Drukfeilen in het voorgaande, en men merkt aan, dat verfcheide Figuuren van de Plaaten X. Deer, R 3 in 260 VoorstEL VAN: DE GrziGTKUNDE. Hier zou my nog overblyven , dat ik het Gronde beginzel, tot het welke ik toevlugt genomen heb om te verklaaren, hoe het bykomt, dat wy de Voorwerpen, welker Beelden in onze Oogen dubbeld zyn, maar enkeld zien; toepafte op eeni- ge Verfchynzelen, welke ons het Scheel-zien uit- levert: doch dit Onderwerp zal ik fpaaren tot een byzonder Vertoog. H. in Tom. UI. des Mem.de Math. €} de Phyf. verkeerd ge- maakt of omgekeerd waren door den Plaat(nyder. om dat hy in ’t Graveeren geen Spiegel hadt gebruikt. Alle die Fouten had ik by’t uitgeeven van ’t gedagte Vertoog, int VL, Deer deezer Uitgezogte Verbandelingen, reeds gezien en veranderd. ] VER- VERTOOG ONTBINDING BW A Ve Bk WYNGEEST: DOOR DEN Heer GRAAF VAN LAURAGUAIS, Adjun van de Koninglyke Akademie der Weetene fchappen van Parys, in de Werktuigkunde, (Mem. de Acad. Royale des Sciences de Paris, de 'Ann. 1758. Paris 1763. pag. 9.) SEEEEEENOOIEERINEEIENEES Lle de Chymiften hadden gezegd, dat de Zwavel niet ontbindbaar was in Wyn- 0 Na dat ik de natuur van deeze twee Zelf. ftandigheden overwoogen ; na dat ik befpeurd had, dat zy zig vereenigen moeften door hun Phlogts- tscum, in de Zwavel een der Elementen zynde, die deeze gemengde Stoffe famenftellen; in de Wyngeeft een der genen, die deszelfs Olie uit- _X. Deen R 4 maa- 262 De ONTBINDING VAN ZWAVEE maaken; zo poogde ik deeze twee Lighaamen te vereenigen, om het Grondbeginzel van de Solu- tiën der Olieagtige Ontbindvogten algemeen te maaken, of om de Wetten te ontdekken, die dezelven in zekere Omftandigheden beletten te werken. Ik begon mynen arbeid in de Maand Navember des Jaars 1757: ik nam gewoonen Wyngeeft en liet ?er ongevaar een Pond van koo- ken op twee Oncen andermaal gefublimeerde. Zwavelbloem: ik deed het by elkander in een. Pellikaan, welk Vat ik uitkoos, om dat het zeer bekwaam is tot die foort van Cohobatie: dit mengzel hield ik by de vier Uuren over ’t Vuur, zonder dat ’er eenige vereeniging plaats hadt. Maar , bemerkt hebbende , hoe het onmoog- lyk ware, dat deeze Lighaamen zig vereenigden, dewyl de Wyngeeft, wegens zyne vlugheid, al- leen deftilleerde, en dat deeze foort van Digeftie my geene vereeniging tufchen deeze twee Wes zens uitleveren kon , uit hoofde van de famenge- hoopte zelftandigteid van de Zwavel, (gee merkt de famengehooptheid dikwils het enkele is, dat twee Lighaamen belet zig te vereenigen:) zo bediende ik my van een Foeftel , dien de Heer Roverre uitgevonden heeft, om het by- tend Sublimaat onmiddelyk te maaken door den Zuuren Geeft van Zee-Zout, en waar door de Lighaamen, die men bearbeidt, in een ftaat van vereeniging gebragt worden. Ek nam twee kleine Retorten, en deed Bloem : van, 5 AN ZuIvERE Werners. 263 van Zwavel in de eene, Wyngeeft in de andere: haar Snoeten voegde ik in een gemeen Recipient, en maakte het Vuur niet fterker dan noodig was om deeze beide Stoffen te doen uitwaafemen: Cwant het is in de ftaat van Dampen dat haare deeltjes zig vereenigen.) Ik kreeg een Vogt, dat flaauwelyk Barnfteenagtig was , van eene fcherpe, _ doordringende Reuk, taamelyk gelykende naar die van Balfamus Sulphuris. Myn Vogt gefiltreerd hebbende, deed ik ’er een gedeelte van met Wa- ter precipiteeren: toen wierdt het troebel , on= doorfchynende; het vereenigde zig met Wyn-. geeft; de Zwavel fcheidde ’er zig van af, en maakte een Zetzel op den bodem van het Vat. Maar, dewyl deeze Toeltel belemmerende is, bedagt ik een anderen, die eenvoudiger en ge- makkelyker was, en met welken de beide Zelf- ftandigheden niet meer dan juift zulk een trap van Warmte ondergaan, als ’er tot de Uitwaafeming vereifcht wordt. Ik nam een groote Kolf, die ik in Zandbad plaatfte: in deeze Kolf deed ik Bloem van Zwa- vel, en vervolgens een Bokaal mee Wyngeeft: de Kolf zette ik den Helm op en voegde „er een Phiool tot Ontvanger aan. Dewyl de Awa- vel moeielyker fmelt, dan de Wyngeeft uitwaa- femt , door de werking van een weinig Vuur; zo neemt dezelve een veel grooter trap van Warm- teaan, dan de Wyngeeft doet, die in de Bo- kaal vervat is, Dus mengen deeze twee Zelf- X. Deer. R 5 Ran= 264 De OxrnipinG VAN Zw AVEL ftandigheden, in het uitdampen, haare deeltjes, ondereen , en de Bewerking gefchiedt vaardiger, om dat ?er meer deeltjes zyn, die zig te gelyk in de zelfde ruimte vereenigen. | Deeze Proefneeming , verfcheide maalen: door my herhaald zynde, gelukte altoos : maar, alzo ik my van gewoonen Wyngeeft had bediend, vreesde ik dat de Olie, die daar mede rykelyk is vereenigd , misleiden mogt. Om my daar van te verzekeren, nam ik Wyngeeft, die naar de manier van KunxerL was toebereid, en hervat- te de Proefneeming, die wederom flaagde: maar de dus gerektificeerde W yngeeft belaadde zig met minder Zwavel, dan de Wyngeeft, dien ik in ?c eerft gebruikt had, Ik beb getragt een grooter veelheid Zwavel, door herhaalde Cohobatiën , daar mede te veree- nigen, doch ik heb verfchil tuflchen de Produk- ten waargenomen. Dit moet daar van daan ko- men, dat, in % deftilleeren van deeze Solutie, de Wyngeeft de Zwavel verlaat , gaande alleen over: een Verfchynzel, welk men in ’ deftillee- ren der Solutie van een Harft ziet gebeuren. Twee middelen waren ?er, om de veelheid te weeten van de Zwavel, die zig met den Wyn- geeft hadt ingelyfd: het eerfte, de Zwavel te pre= €ipiteeren , het Vogt te filtreeren, en het Over- blyfzel , na dat hetzelve gedroogd was, te wee- gen: maar, dewyl?’er zeer weinig Zwavel in is, en men naauwlyks beletten kan, dat ’er niet ee- nige IN ZUIVERE- W YNGEEST. 265 eenige Stofjes van blyven op het Vloeipapier ; zo heb ik beter geagt, de betrekkelyke zwaarte van myne Solutie met die van den Wyngeeft te ver- gelyken. Dus bevond ik, dat in een Once en zes Drachmen Vogts een weinig meer dan tien Greinen Zwavel ontbonden waren; ’t welk nog geen Grein op een Drachme maakt. Zie daar den uicflag van myne Proefneeming. Men wift, dat de Zwavel ontbindbaar is in alle Olie- agtige en Loogzoutige Menflrua „en % is my leed, dat men tot nog toe niet heeft geweten, dat zy het ook ware in het Geeftig Menfiruum. Dit ’s ecne waarheid , die den fchakel uitbreidt van on- ze Kundigheden, en de Ruimte een Schreede ver- mindert, welke ons affcheidt van een algemeene Befchouwkunde. Zy zou belet hebben te zeg= gen, dat de Zwavel op zig zelf in „Alcohol niet ontbindbaar is: men werke daar mede op dezel- ve, en volge myn Manier, zo zal men Zwavel hebben, in dit Vogt ontbonden. Nog eene zaak blyft ’er te onderzoeken : ik meen het gebruik, dat men in de Geneeskunde zou kunnen maaken, van de Solutie van Zwavel in Wyngeeft. Deeze vereeniging is minder wal- gelyk,dan die van Zwavel in de Oliën, % zy ge- __ deftüilleerde of uitgeperfte. De Geneesheeren mo- gen de Gevallen ontfcheiden, waar in men dee= ze Solutie met vrugt kan geeven. H. X. Deer. B Ee BER TGP DER KOMMISSARISSEN VAN DE FARK DEP ET TE DEN GENEESKUNDE vaN PAR YS, DIE TEGEN DE IN-ENTING per KINDERZIEKTE GEADVISEERD HEBBEN 5 behelzende de Redenen, waar op hun Gevoelen gegrond was. (Raport fur le fait de VImoculation, &c. Paris 1765. } SELSEESGRGICEGNEGELIES Et Parlement van Parys gaf, uit hoofde van de beweegingen en ongeruftheden, welke door de Praktyk der In-enting van de Kinderziekte in die Volkryke Stadt veroorzaakt werden, den 8 Juny des jaars 1763 een Armzst, waar by de Fakulteiten der Godgeleerdheid en Geneeskunde bevolen werdt , bun Advies in te leveren aangaande de gemelde Methode. Ten dien, De Ín-enTine per KinpERZIEKTE ONDERZOGT. 267 dien einde moeft de Fakulteit der Geneeskunde, in de eerfte plaats, vergaderen, en een naauw- keurig Befluit opmaaken, noopens de In-enting, derzelver voor- of nadeeligheid en de Ongemak- ken, aan welke zy onderhevig is, en of dezel- ve, uit dien hoofde, behoorde vry toegelaten , of verbooden, of by oogluiking gedoogd te wor= den, en aan welke Voorzorgen men de genen ‚zig zou doen onderwerpen, die de In-enting oe- fenden of zig lieten doen, ingevalle deeze Prak- tyk vry toegelaten of by oogluiking gedoogd werde; ten einde, dit Advies aan de Fakulteit der Godgeleerdheid medegedeeld zynde, die ook haar Advies uitbragte omtrent dit Onderwerp. „„ Wordende middelerwyl, by voorraad , aan „ iedereen verbooden, de In-enting te praktizee- „ ten of zig te laaten doen, in de Steden en „ Voorfteden, behoorende onder *t Regtsgebied „ des Parlements; en alle de genen, die de In- „ enting hadden ondergaan, gelaft, zig te ont- „ houden van Gemeenfchap met eenige andere „… Menfchen, dan die zy noodig hadden tot hun- „ ne hulp en dienft; federt den dag, dat zy in- „ ge-ent zouden zyn, tot zes Weeken na hun- „ ne Geneezing: en zulks op behoorlyke Straffe „ voor de Overtreeders, enz. Zes van de Leden der Fakulteit, Voorftanders der In-enting zynde, naamelyk de Heeren Ant. Peri , Cocnu , Georrror , LorrRY, Trierry en Marover,fteldeneen Vertoog op,’ welk ,nade X. Deen 1e lee- id 268 De In-ENtinNG per KiNDERZIEKTE teezing van het volgende, den 5 Seprember 1764, aan de Fakulteit voorgelezen werdt. Hetzelve kwam daar op uit, „, dat de In-enting behoorde ge- s doogd te worden, buiten den omtrek der groo- 9) te Steden, tot dat door nieuwe Proefneemin= 5» gen gebleeken zoude zyn, dat zy in Vrank- s ryk zo voordeelig ware als in alle andere Lan- s» den, waarzy vry wordt toegelaten”. Dit fchreef de Heer LA CONDAMINE, in zyne Brief aan den Heer Mary, van den 15 September 1764: be- fluitende derhalve dus. „ De Kommiflariffen , die 5 ’t allermeefte tegen de Praktyk der In-entinge zyn, niet kunnende hopen dezelve te doen verbieden , en haare Voorftanders zig bepaa- lende met te verzoeken, dat zy eenvoudig= lyk getolereerd moge worden; zo is ’er alle waarfchynlykheid, dat de meerderheid van Stemmen, in onze Fakulteit der Geneeskun= de, voor de tolerantie zal zyn, en ik cwyfel s Riet, of veele onzer Theologanten van de Fa- », kulteit van Parys, zullen denken, dat zy, zig houdende aan het Advies van Tolerantie, zig — eene langdraadige Overweeging befpaaren zul- len. Dicalles doet my vreezen,dat in de Fakul- teit der Theologie, zo wel als in die der Genees: kunde , de meerderheid van Stemmen zal zyn3 s> omde In-enting by oogluiking te gedoogen, en s> Niets meer”. Daar de Voorftanders in hun Vertoog zeggen : „ indien de In-enting wee- s» zentlyk goed en nuttig zy, zo is het niet ge- » noeg 23 3 Eed 2 2 23 33 zi tal ach Re 1 y 1 \ ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 269 » noeg dezelve toe te laaten: zy moeft door % Gezag der Overheden bekragtigd, aangemoe- digd en gehandhaafd worden: behoudens de „ noodige voorzorgen, om ’er het misbruik van s te beletten”. | ‚ De zes andere Leden der Fakulteit, tot Kom. miffariffen benoemd, die zig tegen de In-enting vêrklaard hebben , waren dé volgende Heeren. 9 M°. G.J. ve w’Erine, oud Prof. en oud Deken. MS. Jean Asrrvc, Doét. en oud Prof. van Montpellier , Doét. Regent en oud Prof. van de Fakulteit van Parys, &c. Me. Mica. Puir. Bouvarr, Dot. Regent, oud Prof. van de Fakulteit, oud Geneesheer van ’ Hofpitaal de la Charité, Lid van de _ Akademie der Weetenfchappen. MS. Trrop. Baron, Dot. Regent , oud Prof van de Fakulteit, Lid van de Akademie der Weetenfchappen. M°. Jacq. VerperLHAnN pes Morres, Doâ. Regent, Prof. van de Fakulteit , Geneesh. van % Hofpitaal de la Charité, Eerfte Liyf-Arts van den Prins van Condé. Me. Henrrt Jaco. Macqvarr, Dot. Re- gent en Prof. van de Fakulteit , Gencesh. vän % Hofpitaal de la Charité , en een der Aucheu- ‚ten van % Journal des Scavans, &c. Deeze Heeren bragten hun Betigt by de X Deer. Fa- 27o _ De IN-ENTING DER KinpeRzieKTE kulteit in, op den 29 Auguflus 1764» wanheetf door den Heer per r’Epine, oud Deken, den oudften der Kemmiflariflen, het volgende werdt gelezen: Myn HEEREN: Hoe gemakkelyk het aap de Wereld ook mag voorkomen, de Vraagftukken op te loffen, die Ulieden door het Parlement voorgefteld zyn, is deeze beflifling nogthans aan veel meer zwaarig= heden onderhevig, dan zig daar in, by den eer- ften opflag, openbaaren. De Menfchen in * alge- meen hoorende fpreeken, over de nuttigheden of gevaaren van de In-enting, is ’t onbegrypelyk dat men een oogenblik daar omtrent kan in twy- fel fiaan. Men zoude dus denken mogen, dat >er maar eenerley foort van Gevoelens was, voor deeze Zaak: doch het is regt anders. Sommigen flaan de In-enting met drift voor,en anderen be- ftryden ze met niet minder kragt: brengende, de eene zo wel als de ander, redeneeringen ter baan, die aanneemelyk of ten minfte zeer verleidelyk zyn. Deeze verfchillendheid van Gevoelens moet voor de Wereld genoeg zyn, om dezelve te overtuigen, dat het niet zo gemakkelyk is als men denkt, een juift oordeel te vellen over een Voorwerp van zo veel belang , ’t welk niet alleen Luiden van Geleerdheid verdeelt , maar, onder de Geneesheeren zelfs, doorlugtige Verdedigers en groote Aa » En ee) __ONDERÙÓGT EN HAARE NUPTIcHEip BETWIST. zji | | groote Tegenftreevers heeft. Een Onderwerp van zo veel belang vereifchte derhalve byzonde= re onderzoekingen, een moeielyke waarmaaking van veele gewigtige ftukken en een zorgvuldige overweeging der redenen voor en tegen, om de genen die gegrond zyn te onderfecheiden van de genen, die zig niet dan zodanig vertoonen; om kort te gaan, de Waarheid van haar Schaduw of enkel Schyn. Met dit inzigt is het, Herren, dat wy ons op nieuws hebben toegelegd op de beoefening van deeze Stoffe. Wy hebben het grootfte getal, dat ons doenlyk geweeft is, verzameld, van Wer- ken in verfcheiderley Taalen, die over de In- enting, zo voor als tegen, handelen. "Wy heb= ben die Werken onder elkander verdeeld, en na Yer , getrouwelyk , zeer uitvoerige Uittrekzels van geformeerd te hebben, hebben wy, elk voor zyn hoofd, dezelve gelezen in de menigvuldige _ Byeenkomften, die door ons over dit Onderwerp gehouden zyn: zodanig , dat niemand van ons iets onbekend heeft kunnen zyn, van %- geet _ over deeze Zaak gefchreeven is en tot onze kert- _ mile gekomen. Dewyl men, in een Zaak var deezen aart, niet te veel zekere Voorvallen hebben , of een te groot getal Proefneemingen _ verzamelen kan, zo hebben wy, (boven en be= halve het algemeene Verzoek , dat de Heer De- __ ken aan alle de Leden der akuttest gedaan heeft, mr X. Deen S om, a7e. _ De In-ENTiwe per KiNDERZIEKTE | om, elk in’ byzonder „ de Kommiffariffen „ wien, dit Werk was aanbevolen, met zyne Kundig= heden te helpen) aan verfcheide Geneesheeren, ze Franfchen als Uitbeemfchen, gefchreeven 5, zy om de waarheid van zekere, gewigtige Voorn vallen te bekragtigen; ’t zy. om van hun verklaa- ringen te bekomen, welke zy. ons konden. geen ven omtrent de Gevolgen of Ongemakken der. In= enting, in de Plaats van hunne Praktyk. De Antwoorden , die wy van-hun-ontvingen, zyn in. de byzondere Vergaderingen ‘van ons gelezen, Om kort te gaan, wy hebben elkander onderling alle de Voorvallen dien aangaande medegedeeld , welke in deeze Stad plaats hadden: waar, omtrent Ulieden gemakkelyk begrypt, welk een moeite het ons gekoft heeft , om van de Waarheid der allerbekendfte Omftandigheden verzekerd te wor= den: als uic U zelven, weetende, hoe veel ar- beids het opregte en naauwkeurige onderzoek der Waarheid influit. Dit zyn, Myn Heeren, de bronaders, waar uit wy de Kundigheden, hebben gehaald, daar wy Ulieden de verklaaring van gaan doen, zo omtrent de Leer der Inenting van de, Kinder- ziekte, als omtrent de voor- en nadeelen, van dee- ze Praktyk. Het zal dienvolgens niet moeielyk zyn, de drie Vraagftukken op te loffen, welken het Parlement aan Ulieder beoordeeling opgedra- gen heeft: of men de In-enting vry mo@t toelaa- tens __‚ ONDERZOGT EN MAARE NUTTIGHEID BETWIST. 273 _ ten, of men dezelve behoort te verbieden, dan of. men ze met oogluiking. kan gedoogen. Wy zouden, gewenfcht hebben, HreRENs in _ „dit enkele Berigt Ulieden te kunnen voordraa- gen den eenpaarigen Wenfch van alle de Leden der Kommiflie, welke Gylieden met deezen ar- beid belaft hebt; maar, hoewel met den zelf- den Geeft bezield , en door den zelfden iever voor het algemeene welzyn gedreeven , hebben wy ons doch in Gevoelens verdeeld gevonden. En dewyl, volgens de Oogpunten, waar uit men de Voorwerpen befchouwt, het Oordeel, dat over dezelven geveld wordt „ verfchillende is; zo zyn onze Befluiten ook niet eenftemmig geweeft en wy hebben die gemeend Ulieden elk in * byzon. der te moeten voordraagen. Verre van dat daar dit eenige. onvolkomenheid ontftaan zou, za) ie. der Gevoelen Ulieden voorgefteld worden in zy- « ne volle kragt. Men zal ook aan de een of an- dere zyde geen verwyt hebben te ondergaan , van de Redenen der tegenpartyên te hebben ag- tergelaten of ontzenuwd. Uw Vonnis, Hee- REN, zal ons altemaal hereenigen. ER, Wy maaken dan een aanvang, met Ulieden de Grondbeginzels voor te draagen, welke door ' de genen,die de In-enting voorftaan , worden vaft- gefteld. By elk Grondbeginzel zullen wy de Gevol- gen voegen , die zy. daar uit trekken ten voordeele van deze Praktyk, om Ulieden, onder één Oog- ‚punt, het geheele Gevoelen van de Verdedigers der X. Deer, S a In- 274 De Ín-enrine per Kinperzerre In-enting, hoewel by verkorting, voor te drat- gen. Vervolgens zullen wy, in de zelfde orde, de Aanmerkingen voorftellen van ieder der te- genpartyén van de In-enting, op elk van deeze Grondbeginzelen : voegende daar by de Tegen- werpingen tegen deeze Praktyk en niet nalaaten- de de Nac dordëh ten ‘voordeel van dezelve. Wy zullen tragten de kragt en gegrondheid van de een of anderen in geenen deele te verminde- ren; ftellende by ieder Artikel onze Waarnee- mingen voor, en leidende daar van Gevolgtrek- kingen af. Voor dat wy in den omflag treeden van de Grondbeginzelen der genen, die de party der In-enting voorftaan, verpligten ons de Gevoelens van billykheid en onzydigheid, daar wy voor uitkomen; te verwittigen, dat zy, die de In- enting hedendaags voorftaan , ten firiktfte geno- men, de Grondbeginzelen niet handhaaven, wel- ke door de eerfte In-enters gelegd waren. Niet- temin , alzo hun Stelzel omverre zou vallen , in- dien zy daar van t’eenemaal afftapten, zyn het al- toosde genen, waar op zy fteunen. Zy houden zig te vrede met dezelven te maatigen. Wy zul- len, in ’ verklaaren derzelven , de oplettend- heid hebben , van deeze kleine verfchillendheden aan te wyzen. Alle die Grondbeginzelen firekken om te be- toogen, dat, aangezien ?er niet dan de drvevig- fte Gevolgen en dikwils de dood te vreezen zyn van he ONDERZOGT EN HAARE NUTTICHEID BETWIST. 275 van de patuurlyke Kinderziekte, het voordeelig is, zig deeze Ziekte door de In-enting op ’ lyf te haalen: om datde inge-ente , wel verre van aan de Ongemakken der natuurlyke onderhevig te zyn: 1. Zonder gevaar is van het Leven: 2. De plaats van de natuurlyke vervult, daar zy voor âltoos van bevrydt: 3. Zonder eenige uit- werking is, zo ten opzigt van de genen, die de Kinderpokjes natuurlyk hebben gehad „ als voor de genen, die dezelve door de In-enting ontvan- gen hebben: 4. Het dierbaare voordeel heeft, van geene der noodlottige Uitwerkingen over te Jaaten, die niet dan te dikwils volgen op de na- tuurlyke Kinderziekte, zelfs niet de Kuiltjes of Pokputten-in het Aangezigt: een onwaardeer- lyk Voorregt voor de fchoone Sexe. Zodanig is de Taal van de Voorftanders der In-enting , maar, door al te menigvuldige On- dervindingen befpeurd hebbende dat deeze ver- zekeringen, in haare uitgeftrektheid gehandhaafd wordende, aan taftbaare wederleggingen onder- hevig waren, en dikwils van valfchheid overtuigd werden; zo hebben zy zig ingetoomd, om die niet dan in % algemeen aan te neemen: invoe=’ „gen dat alle de tegenfirydige Voorbeelden’ of Ge- vallen, die men kan bybrengen, uitzonderingen zyn, welke zy erkennen, maar zeldzaam (vol- gens hun) en die dus een algemeene Waarheid niet omverre ftooten: Rara non [unt artis. Het meer of min is hier dan alleen de zaak. X. Deer. S 3 Men 276 De In-enrine per Kinpenziekte Men moet met hun rekenen. Maar Gylieden, HerErEREN, wordt meer dan iemand de zedelyke onmooglykheid gewaar , welke ’er in de Praktyk is, em deeze Telling te doen. Niettemin, hoe ondoenlyk deeze Rekening ten ftrikt{te zy, zou men ’er niet door eene redelyke waardeering na- by kunnen komen? Dit is het gene, waar op Wy, ter zyner tyd en plaats, onze Aanmerkin- gen zullen maaken. Laat ons in de ontvouwing van hunne Grondbeginzelen treeden. Eerfle Grondbegsnzel. De natuurlyke Kinderziekte is doorgaans zo. doodelyk, dat ’er een veertiende deel van ’% Menfchelyk Gellagt door weggefleept wordt, en gemeenlyk fterft, daar aan , het eene Jaar door ’ andere , een van de zes of zeven, die daar van worden aangetaft, en een derde deel, wanneer de Befmetting vergezeld is met kwaadaartig- heid (*). Uit dit Grondbeginzel volgt, dat men niet te vroeg de natuurlyke Kinderziekte kan voorko- men, door zig de Konftige op ’ lyf te haalen , die ’er de plaats van vervult, die zonder gevaar is, zig gemakkelyk laat mededeelen, en, wan- neêr (*) [De Getuigeniffen, waar op deeze Grondbeginze- Ien in alle derzelver Omftandigheden ruften, uit verfchei- derley Werken getrokken, zyn bygebragt in het andere gedeelte van dit Berigt, en kunnen in ’t Franfche Exem plaar, ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 277 ed neer men ze eens gehad heeft , voor altoos bevei- ligt tegen een wederinftorting in deeze Ziekte. Tweede Grondbeginzel. Niemand, (ten minfte byna niemand), is be- vryd , van eens in zyn Leven, vroeg of laar, de natuurlyke Kinderzickte te ondergaan. Dit dient omde tegenwerping voor te komen, welke men den In-enteren doet; dat zy deeze Ziekte geeven aan Menfchen, die dezelve nooit zouden hebben gehad. ‚Derde Grondbeginzel. Niemand krygt de waare Kinderziekte meer dan eenmaal in zyn’ Leven. Bygevolg , als men ze eenmaal, *-zy natuur- lyk, «of door middel van de In-enting , gehad heeft , ‘is men ?er voor altoos van bevryd. Vierde Grondbegenzel. Gelyk byna niemand zig kan ontflaan, van, eens in zyn Leven, de Kinderziekte te hebben, dewyl ’er ieder het Zaad van in zig voert; zo heeft ook de Kinderziekte, zonder te mankee- ren, plaar, met kleine ‘Letteren ‘gedrukt, ‘daar onder nage- ‚zien worden op de. aanhaalingen in,de Text. Zo ook met het overige. ] X. Deer. S 4 278 De IN-ENTING per KiNDERZIEKTE ren, op alle de genen vat, wien zy door de In- enting wordt medegedeeld: indien ’er iemand is, waar in zy zig niet vertoont na deeze Operatie, is het juift zodanig een, die dezelve niet natuur- lyk gehad zou hebben, als het Zaad daar van niet by zig draagende : maar het eene Geval is zo zeldzaam als het andere en zy zyn beiden zeer zeldzaam, Vyfde Grondbegsnzel. De natuurlyke Kinderziekte taft onvoorziefis aan , zonder onderfcheid van Jaaren , van Sexe, van Temperament ; zonder opzigt op tegenwoor- dige of op voorafgaande gefchiktheden, op het Saizoen, gemak of bezigheden , noch op den om- ftand in ’t algemeen. In de Konftige Kinderziek- te is men meefter van op alle deeze zaaken te let- ten ; men ftelt allerley foort van voorzorgen in”t werk , neemt alles in agt, dat tot voordeel en gemak van den aanftaanden Ín-enteling kan ftrek- ken. s Aan welke zyde (zeggen zy) moeten ’er de meeften fterven? Van de genen, die onvoorziens door de Kinderziekte worden aangetaft, zelfs op een Reistoet, na zwaare vermoeijingen, op ’% oogenblik wadneer zy uit een zwaare Ziekte tot herftelling komen ; in een ftaat van uitputting, na overdaadigheden van verfcheiderley foort, in {a- menvoeging met een Sleepende of Heete Ziekte, m ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 279 in % midden van een Kraam-of in een Omftandig-. heid voor de Vrouwelyke Sexe gevaarlyk? Aan welke- zyde moeten ’er de meeften fterven? Of van de genen, daar wy van komen te fprecken, of van de genen, die, zig willende doen in-en- ten, de naauwkeurigfte Maatregelen neemen, zig allerley foort van.gemak bezorgen : in één woord, geene der voorzorgen verzuimen ,„ welken de voorzigtigheid aan de hand geeft, en, zo door maatigheid en foberheid, als op den Raad vaneen ‘verftandig en ervaren Geneesheer, zig, by. ma- pier van fpreeken, verzekeren van de Ziekte zeer „goedaartig en zeer zagt te zullen hebben, en, des noods, kragtdaadig tegenftand te kunnen bieden aan het geweld van de allerkwaadaartigfte Kin- derziekte ? Men moet bekennen, dat de veilig- heid aan de zyde der laatften is, terwyl de eer- ften niet dan ongeruftheid en een zeer verfchrike kelyke uitkomft te verwagten hebben, Zesde Grondbeginzel., % Is eene ydele en ongegronde vreeze, zig te verbeelden, dat men, door de In-enting „ het Venyn der Kinderziekte plantende in de Wond, welke men den genen, wien men dezelve in- enten wil, gemaakt heeft, tevens in deszelfs Bloed de Befmetting zal brengen van eenige an- dere Kwaal, die overfpruitende is ; gelyk Daau- worm , Konings Zeer, Scheurbuik , Venus- X, Deer. S 5 zieke 2lo De IN-ENTING DER KiNpenzitkre ziekte, Schurft , Vallende Ziekte of iets an- ders. Schoon het waar mogt zyn, dat die Kwaalen door deeze Operatie medegedeeld konden wor- den, het gene de Ondervinding tot heden toe niet heeft beweezen: zou men zulks immers kun- nen voorkomen, door de Etter te verkiezen van een jong, gezond en welgefteld Perfoon. Zevende Grondbeginzel. Het is een byzonder voordeel, dat aan de In- enting alleen toebehoort, te behoeden voor de vreeze en fchrik, welke de natuurlyke Kinder. ziekte altoos vergezelt, en waar van de uitwer- kingen, niet dan te dikwils, zeer verderflyke Gevolgen hebben voor de Patienten. De tede- re Ouderdom, in welke men gemeenlykft deeze Operatie doet, kerit byna geen foort van gevaar, en is voor den fchrik des doods niet aandoenlyk: daarenboven beveiligt de gewillige befluitneeming der Volwaffenen, die zig aan de In-enting on- derwerpen, hun t’eenemaal voor de fchrik en bekommering , welke deeze Ziekte , onvoorziens aankomende , onvermydelyk brengt in de Fami- liën en in den Geeft der Patiënten. Omtrent dit ftuk, kan men niet ontkennen, dat het voordeel volftrekt is aan de Zyde der In- entinge, het nadeel aan die der natuurlyke Kin= derziekte. Agt- ONDERZOGT EN “HARE Nut ricteiD ber wist. 281 Agsfie Gröndbeginzel. De Kinderziëkte, door In-enting verkreegen, is ongelyk minder Ongemakken onderhevig , dan de natuurlyke: van dezelve blyven geene der nas deelige uitwerkingen van deeze laacfte over; ge- Iyk Ettergezwellen , Zweeren, Blaaren, Oog- kwaalen , Putten in ’t Aangezigt , verlies van ‘het gebruik der Lighaamsdeelen, enz. Dit is dan wederom een nieuwe Beweegre= den, om’er den voorrang aan te geeven. Negenie Grondbeginzel. De Konftige Kinderziekte is byna altoos goed aartig en bevryd van alle gevaarlykheid. De ‘Heer Ramsr heeft ’er vyftienhonderd inge-ent, “waar van geen één geftorven is: de Heer Mippte- TON agthonderd , en ze zyn alle, op één naa, genezen: de Heer Brrr negenhonderd en drie, met den zelfden uitflag; anderen een zeer groot getal, zonder een eenige te verliezen. Welk een verfchil van uitkomft, tuffehen de natuurlyke en inge-ente Kinderziekte! Men kan. “dan niet te veel haaft maaken, met zig te doen. in-enten, om voor te komen, dat men door de natuurlyke Kinderziekte aangetaft worde. X. Dees Tien- 282 _ De IN-ENTING DER KiINDERZIEKTE Tiende Grondbeginzel. De goedaartigheid van de Konftige Kinder- ziekte is zodanig, dat dezelve weinig of in ’t ge- . heel niet befinettelyk zy. Een nieuw lokaas om de In-enting te doen aan- neemen, zo voor zig als voor de genen daar men belang in heeft. Zie daar, HEEREN, dé Grondflagen, op wel- ken het geheele gebouw van de Voorftanders der In-entinge is geveltigd. Wy hebben ‘er niets van het onze bygevoegd, en de Aanmerkingen, die wy op de Hoofdftellingen hebben laaten vol- gen, zyn uit de zelfde bronaders gehaald als de Grondbeginzelen zelf: dat is te zeggen, uit de Schriften der Autheuren, die de In-enting be- gunftigen; zy dienen niet dan om het Grondbe- ginzel te verklaaren, of zyn ’er de regtftreekfe Gevolgen van. Ziet verder hier de Redeneering , welke van de In-enters,op deeze door hun gelegde Grond- Îlagen, geveftigd wordt. „ Gylieden (zeggen zy aan ’t Algemeen of veeleer aan-hunne Tegenftreevers,) kunt niet 9 ontkennen, dat de natuurlyke Kinderziekte 9 doodelyk is; dater, in de gunftigfte Jaaren, „ een van de zeven aan fterft, die het ongeluk „ hebben van daar door aangetaft te worden; en «> dikwils een van de drie, in die Jaaren, wan- neer __ “ONDERZOGT EN HAARE SUTTIGHEID serwis. 283 neer de Kinderziekte kwaadaartig is. % Is een algemeen’ bekende Waarheid, dat de en- kele vrees voor deeze Ziekte een menigte Menfchen daar aan heeft doen fneuvelen, en dat daar door het ongelukkig lot grootelyks verzwaard zy, van de genen zelfs, die het ge- luk gehad hebben van de dood te ontkomen. De” Ziekte is onvermydelyk: het Menfchelyk Ge- flagtsis deeze Schatting aan de Natuur verfchul- digd. Zo weinig blyven van dezelve bevryd;, dat men moeite heeft om met zekerheid iemand te vinden , die tot vollen Ouderdom gekomen is, zonder dezelve gehad te hebben; % zy in de Jongheid, zelfs zonder dat de Ouders het merk- ten, of in de verdere loop zyns Levens. Ook is het een trooft , wanneer men ze eenmaal waarlyk gehad heeft, tegen zig zelf te kun- nen zeggen, dat menze nooit wederom zal krygen. Herde > Wie kan, in overweeging van zulks en van de voorafgaande bewyzen: daar wy zeker Zyn, van, door middel der In-entinge, de Kinderpokjes mede te deelen, aan wien en wanneer het ons behaagt: daar wy in ftaat zyn,om Ulieden, door deftige en onwraakbaa- re getuigeniflen, te betoogen, dat verfcheide In-enters deeze Operatie in % werk geftcld hebben op meer dan tweeduizend Perfoonens zonder dat ’er een enkele van de In-enting ge- X. Deen. ftor= 284. De IN-ENtine per KinpeRziekre, Ei 2) 2, 5 > 23 2 33. 92, le Geweften der Wereld , waar menze heden- ‚ daags praktizeert, de tederfte Perfoonen, van bid ftorven zy: daar de, meeften, de Kinderziekte goedaartig en zonder eenige kwaade uitwer- kingen of overblyfzels hebben gehad, die nade natuurlyke Kinderziekte zo gemeen zyn: daar het een zeer zeldzaam Verfchynzel is, Men- {chen getekend te zien met Pokputten, na de Konftige Kinderziekte , en nog zeldzaamer, deeze Ziekte te zien wederkomen , voor- de tweede maal: daar men eindelyk, in byna ale allerley, Ouderdom; Meisjes, die anders zo vreesagtig zyn, en beefden op het enkel hoo- ren noemen van, een zo, verfchriklyke Plaag , met verlangen ziet toeloopen naar deeze heil- zaame toevlugt „ welke de Schoonheid van haar Gelaat en te gelyk haar Leven beveiligt! Wie kan (zeg ik) een. oogenblik twyfelen, om zo wel voor zig, als voor de zynen, tot de In- enting-over te gaan? Was ’er ooit een Uit- vinding, voor ’ Menfchdom dierbaarder ! » Uit het welzyn van alle byzondere Perfoo- foonen; die, met elkander hereenigd, op % laatft de algemeenheid uitmaaken van de gehee- le Wereld; volgt, zonder twyfel, het wel- zyn van ’t Algemeen. Maar indien men, met ‚een flaatkundig oog, het belang van het Ge- meene Beft in een ander opzigt wil befchou- wen, en bovendien letten op het verbaazend » goor ONDERZOGT EN, HARE NUTTIGHEID BETWIST. 295, ». groote voordeel, dat uit deeze Praktyk voor „ de Bevolking fpruit: men zal bevinden, dat B her te gering ZY » de In-enting by oogluiking, te gedoogen, ja zelfs vry: toe te laaten; dat men, ze. door, een Staats- Wet -behoort in, te voeren „ in een Gonweroe mente dat wyzelyk beftuurd wordt. „ Laat, by voorbeeld, in een zelfde jaar alle Burgers, boven de vier of vyf Jaaren oud, de In-enting ondergaan: welk een getal daar Aak van fterven moge (indien het waar is, dat ’er iemand van fterven kan,) hoe veel zal dit ge- tal kleiner zyn, dan dat gene, %t welk, in één Jaar, door de allergoedaartigfte Kinder- ziekte wordt weggerukt? Maakt nu dit ver- baazend getal van Burgers, welken de In-en- ting, op deeze, onderftelling , behoudt „ niet reedsseen geheel Volk uit van, Huisvaders en Moeders, welker ontelbaare Nakomelingfchap,, zonder het gunftig behulp der In-enting, t’ee- nemaal zou begraven zyn geweeft in het Graf haarer Ouderen? | „ Ten anderen: een geheel Volk dus, in één Jaar „gezuiverd zynde door de In-enting, welk een toegang: kan vervolgens, by. zulk eene Natie, de allerverderdykfte Befmetting, hebe ben, die men,zig-kan verbeelden? Alle. Vol- wafflenen. zyo., zonder weder: inkorting, be- veiligd. Daar kunnen derhalve geen ongeluk » ki- 586 … De Ín-entie per KiNDERziËKTE „ kige Slagtoffers van overblyven, dân Kinde s fen beneden de vier of vyf Jaaren, wien met sy dit’ dierbaare hulpmiddel r niet heeft kunnen of „ willen toedienen”, … Deeze Redeneeringen zyn overreedende, Mrs HEEREN, en maaken Gevolgtrekkingen uit, die zeer wel afgeleid zyn, van de door ons voorheemr verklaarde Grondbeginzelen. Ieder Menfch, die zyn Verftand gebruikt, zal moeten toeftaan, dar zy onwederfpreekelyk zyn, en dat men, zonder te twyfelen, de In-enting moet’ aanneemier, by dldien de voorheen geftelde zaaken worden toe= geftaan. Maar, het zyn die Grondbeginzelen zelf, welken de Tegenftreevers der In-enting in twyfel trekken. Wy zullen Ulieden, Herreny hunne Beweegredenen met de zelfde getrouw= heid en naauwkeurigheid voorftellen, als wy die der \Voorftanderen van de In-enting hebben by= gebragt, en onze AANMERKINGEN daar nevens voegen. Fa Op het Eerfle Grondbeginzel. De natuurlyke Kinderziekte is (zegt men) » doorgaans zo-doodelyk , dat ’er in gemeene „, Jaaren, van de zes of zeven, die door dezel- „ ve aangetaft worden , één fterft , en van de ‚ drie één,als de Befmeteiig vergezeld erlte met: 5 een t De JR d es ONDERZÖGT EN HAARE,NUTTIGHEID BETWIST. 297 ‚De Tegenftreevers der In-enting erkennen, dat deeze Ziekte zeer zwaar en een der doo- delykften.zy , na de Peft en Peftilentiaale Ziek- ten: dat derzelver bloote naam verflagenheid brengt in de Familiën, en fchrik in ° hart det genen, wien men te kennen geeft, hoe zy het ongeluk hebben daar van aangetaft te zyn: maar zy beweeren, dat de Voorwerpen, in dit ge- val, zeer vergroot worden, en dat het van on- eindig groot belang. zy, om een vaftftelling op de Vraagftukken te maaken , welken de Fakulteit heeft voorgefteld , de Zaaken tot hunne regte waarde te brengen: dat het te doen is om de nuttigheid der In-enting te befliflen, voor het Land welk wy bewoonen: dat, indien de be- weegredenen ‚ welke haar elders noodig of voor- deelig doen keuren, in Vrankryk geen plaats hebben, men onze Nabuuren in vrede het genot moet laaten hebben van een Praktyk, die voor ons van geen nuttigheid zou zyn. Hoe gevaar. lyk nu, en doodelyk zelfs, de Kinderziekte al. om Zy, in zekere Jaaren ; ontkennen zy vol- firekt, dat dezelve zo verderflyk zy in ons Kli« „maat „of dat aan dezelve in gemeene Jaaren een zevende „of een derde deel in kwaadaartige Volk- ziekten, zou fterven. Zy ontkennen niet, dat het dus daar mede gelegen kan zyn in Engeland; dewyl inderdaad de Engelfche Autheuren deeze evenredigheid fchynen toe te ftaan; maar zy be- X, Deer, T Wees 288 De In-ENtinG per Kinpenzegte weeren met kragt, dat men de zaak meer dan de helft zou vergrooten , indien men % zelfde van Vrankryk zeìde. Zy grondveften zig op het getuigenis van vermaarde Geneesheeren „ die veele Jaaren lang in onze Hospitaalen geprakti- zeerd hebben en verzekeren, dat ’er zyn, in welken naauwlyks van de vyftig één, en in de kwaadaartigfte Volkziekten zelden één van de zeven aan de Kinderziekte fterft. Bovendien merken zy aan, dat men, om een juift oordeel te vellen over de evenredigheid van de genen, die »er door weggerukt worden, tegen de genen die Yer vän opkomen, een algemeene rekening zou moeten flaan over het geheele Ryk, en niet over de voornaame of Hoofdfteden alleen, in welken het onbetwiftelyk is, dat deeze Ziekte geweldi- ger vernieling aanregt, dan in de Vlekken en Dorpen. Hen dergelyke opneeming zou een naauwkeuriger en tevens veel minder verfchrik- kelyke evenredigheid van de geftorvenen en gene- zeren uitleveren. Gylieden, Myn Herren, befpeurt beter dan iemand, hoe onmooglyk het Zy, deeze opneeming werkftellig te’ maaken. Niettemin , hoe-ondoenlyk die rekening ten ftrikefte genomen zy, zou men ’er miffchien , by wyze van waarfchynlyke Giling, eenigermaate naby aan kunnen komen. Wy hebben de Dokters gevraagd der Hospi- taalen en die der Burgery in deeze Stad, de ver= maar- À : pl k 'á 3 ONDERZOGT EN HÁARE NUTTIGHEID BETWIST. 28g Mmaarde Praktizyns van dit Genootfchap: wy heb: ben ?er metons zelven over geraadpleegd , en uit dit onderzoek is eene fchatting voortgekomen 3 die uitermaate van de fchatting der In enteren verfchilt, en waar door het verlies, dat Vrank- ryk, in een gemeen Jäar, door de natuurlyke Kinderziekte ‘te lyden heeft, meer dan twee derde deelen verminderd wordt. En ; zo men ’ef eenige ongelukkige Jaaren ; wanneer de Ziekte met -kwaadaartigheid vergezeld gaat; van uit- zondert, is het niet zeldzaam, in de Hospitaa- len, in de Stad zelf, agtervolgelyk veertig, vyf- tig en fomtyds zeftig Patienten aan de Kinder- ziekte te behandelen , zonder dat ’er een enkel Perfoon van komt te fterven. Wy zegge; id de Stad zelf: dewylhet ontwyfelbaar is, dat het welluftige Leven, welk de Luiden van Vermo= gen daar leiden; het fappige Voedzel, dat die op hun gemak leeven gebruiken; de overdaadig- heden, waar in de Jonge Lieden zig verloopen; aldaar de „Behandeling van deeze Ziekte veel moeielyker , de Ziekte zelf veel gevaarlyker en bygevolg de Voorzegging onzekerer moeten er weezentlyk maaken. „ De vermaarde Sypen= HAM, die zyn geheele Leven een ze byzondere Studie van deeze Ziekte gemaakt. heeft; het Viaagftuk voorftellende ‚ waarom ’er meer aart fterven.onder de Ryken dan onder * Gemeen, drukt. zig-aldus uit: Qui fiat; Jerlscer; ut per- XE Deet: T 2 Pld 2go De ÍN-ENTING per KiNDERZIEKTE pauct adeo de Plebe pereant? Hy geeft daar van voor reden , niet de kwaadaartigheid der Ziekte, maar de egte Behandeling en overdaadigheid in Spys en Drank, die plaats heeft by de Luiden van Vermogen. LisTer, zyne Landsgenoot, zegt fiptelyk , dat ’er, onder het Gemeen, naauw- Iyks van de veertig één aan fterft. Ook hadt mien, ten tyde van deeze twee groote Mannen, de In-enting nog niet geoefend in Engeland ! De Heer pe Haren heeft, in den Haag, tweehonderd en twintig Perfoonen onder han- den gehad, aan kwaadaartige zo wel als goed- aartige Kinderziekte, in een tyd van Befmet- ting, en daar van maar vyf verlooren. Nog merkt hy aan, dat het, ten opzigt van vier van deeze vyf, gemakkelyk te betoogen ware, dat dezelven geftorven zyn uit hoofde van zekere Ongemakken of Kwaalen, geheel afgezonderd van de Kinderziekte. ‘En het is niet, om zig boven zyne Confraters te verheffen ; dewyl hy daar , alsin één adem’, byvoegt, dat hy ’er, ge- duurende zyn Verblyf in Holland , maar zeer weinig onder hunne handen heeft zien fterven. Het zelfde getuigenis wordt door hem gegeven aan de Geneesheeren te Weenen in Ooftenryk , alwaar hy tegenwoordig de Praktyk oefent, en aan die der nabuurige Steden. De Heer Baron VAN SWIETEN, Eerfte Lyf Arts van haare Ma- jefteit de Keizerinne Koningin van Hongarie en Bo- ONDER ZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 291 Boheme » voert een zeer weinig verfchillende Taal: Baerivius in Îtalie zegt, dat, van de genen, die de Kinderziekte hadden, en volgens de door hem befchreevene Manier behandeld wa- ren ‚, geen één geftorven zy. . Kunnen de In- enters, die hunme Onderwerpen uitkiezen en de- zelven naar hun believen voorbereiden , wel meer geluk verwagten? De Beweegreden derhalve, afgeleid van de algemeenheid van ’t gevaar, welk alle de genen loopen , die van de natuurlyke Kinderziekte worden aangetaft , verlieft hier veel van haare kragt, om zig tot het ondergaan der In-enting over te geeven: wanneer dit gevaar op zyne regte waarde getaxeerd wordt. Zy zal nog meer van haare kragt verliezen, als men befchouwt, op.welk een valfchen voet het tweede Grondbe- ginzel der In-enteren ruft; dat alle Menfchen zonder onderfcheid , eens in hun Leven, de aan- randing van deeze vefderflyke Plaag moeten uitftaan. Op het Tweede Grandbeginzel. s> Niemand, of ten minfte byna niemand, is s bevryd van eens in zyn Leven, ’t zy vroeg » of laat, de Kinderziekte te krygen”. ‚De Tegenftreevers van de In-enting maaken geen zwaarigheid van te erkennen , dat deeze X. Deer. T 3 …___Ziek- 202 De Ín-entinG per Kigpenzitietm oor ln niet dan te gemeen zy ; maar zy zyn wel erre van die byna algemeenheid toe te fiaan, stak men aan dezelve wil toefchryven. Zy denken , dat men ?er meer dan een zesde deel van uitzonderen moet, en al moeft dit maar één uit honderd of uit duizend zyn, befluïten ZY 3 dat die Beweegreden van uitzondering t'over ge- noegzaam is, om voor altoos eene Praktyk te verbannen, dre aan iemand eene Ziekte geeft, welke hy miffchien nooit zou gehad hebben, en waar aan hy kan fterven. Want, om-kort te gaan, de Voorftanders van de In- enting, hoe zeer zy ook de dood van eenige In-entelingen aan andere oorzaaken getragt hebben te wyten, be- kennen niettemin, dat ’er verfcheide Perfbonen in beloop van de Konftige Kinderziekte zyn gefneuveld, die [mooglyk) nog veele Jaaren zou- den geleefd hebben, indien zy niet inge-ent wa: ren geweelt. Indien, nu, deeze, met zulk een doodelyke uitkomft inge-ente Perfoonen , door hunne gelukkige Gefteldheid voorgefchikt (pre- deflinèes) waren, om nooit de Kinderziekte te kunnen krygen door de gewoonlyke Befmetting : in één woord, zo zy nooit de Kinderziekte had- den moeten hebben: hoe kan men dan regtvaar- digen het Gedrag der genen, % zy die de In-én- ting aan dezelven verrigt ; * zy die dezelve aan- geraden hebben? War zeg ik ! die miflchien hun, Gezag hebben misbruikt , om deeze Perfoonen daar. al _ ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 298 daar toe te dwingen, zonder derzelver haken) of toeftemming. De Voorftanders der In-enting blyven niet flom op deeze zo kragtige Tegenwerping. Wy zyn. overtuigd, zeggen zy, dat onder de onein- dige menigte van Menfchen , die de Oppervlakte des Aardkloots bewoonen , wel eenig bevoorregt Perfoon gevonden worde, die het geluk heeft van deeze Plaag te ontfnappen, nà een taamelyk langen Levensloop: * zy dat die , hoe lang men ze ook onderftelle „ nog te kort zy geweeft, om aan het Gift der Kinderziekte, dieper. begraven zynde, tyd te-geeven om zig te ontwikkelen: % zy zelfs, (indien men zulks wil) dat, door. eene (zeer zeldzaame) uitzondering van den al- gemeenen Regel, dir Gift nooit plaats gehad hcb- be in dic Onderwerp. - Maar bovendien gebeurt het, door een andere uitzondering, (nog zeld= zaamer dan de voorgaande,) dat ’er zig, onder een zeer groot getal van In-entelingen , één be- vinde , waar in het Gift der Kinderziekte zig nooit ontwikkelen zal, fchoon men de In-enting ; twee of drie maalen agtereen , volgens de befte Manier en met alle Voorzorgen , welken de Konft uitleveren kan , herhaale; gelyk de Ondervin- ding dit reeds meer dan eenmaal getoond heeft. Nu is het immers, door de geduurige vrugteloos- heid van de In-enting, verfcheide maalen op het zelfde Onderwerp herhaald, t?over kenbaar, dat X. Deen. T 4 dit ed 294 De IN-ENTING DER KiNDERZIEKTE > dit Onderwerp niet in zig bevat % gene, wy het Zaad van de Kinderziekte noemen ; dat‘het die gelukkige bevoorregte zy, wien een goede Ge- ‚ fieldheid des Lighaams van Natuure vry ftelt van de algemeene Schatting ; en die dus nimmer de Kinderziekte moet ondergaan. Derhalve , op zulk eenen de Operatie in ’t werk ftellende, zon- der dat de Kinderziekte zig verklaare , zal men hem geen leed ter wereld doen: hy zal, in te- gendeel, het dubbele voordeel hebben , zo, van zig de Kinderziekte niet op ’ Liyf te kunnen haa- len, als, van verzekerd te zyn, dat hy dezel- ve nooit krygen kan: dat is te zeggen , van daar van, en voor dien tyd en voor altoos, bevryd te zullen blyven. Hoe fchoonfchynende dit Antwoord zy, niets is gemakkelyker , dan ’er de zwakheid van aan te toonen; In de eerfte piaats is het zeer klaar, dat de geen, die als een Slagtoffer van dé In-en- ting fterft, nict zo dra geftorven zoude zyn, indien men hem niet had inge-ent; al had, hy, __den een of anderen tyd, natuurlyk aan deeze Ziekte moeten fterven. Ten anderen kon hy ‚Ze, op de natuurlyke wyze, gekreegen heb- ben in een hooger Ouderdom, en daar niet aan geftorven zyn. Niets is waarfchynlyker. Men vindt ’er, die op zekeren tyd aan een Ziekte ftlerven, welke zy op een anderen tyd hebben, vf zouden hebben uitgeftaan. ‘Fen derden is % nog ENDERZÜGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 25° - nog niet beweezen , dat zulk een Perfoon de Kinderziekte, den een of anderen tyd, natuur- Iyk had moeren hebben. Men zal dan, in dees zé drie Gevallen’, een Menfch zonder noodzaaks Iykheid hebben’ doen fterven, in de Perfoon van den genen, wien de In-enting-doodelyk is ge= weeft. Te vergeefs zal men inbrengen , dat ie- mand, die de Kinderpokjes nooit krygen moet; niets te vreezen heeft van de In-enting; aange= zien, in dit Geval, de Operatie altoos zonder uitwerking is, hoe dikwils men dezelve ook herhaale, en dat die Proef een zeker Pand zy; dat men ze nooît zal krygen, ’t zy de Pokjes zig openbaaren of niet. Doch niets is minder zeker, HEEREN, dan dit Pand : dewyl dage- Iyks door nieuwe Proefneemingen wordt bee weezen , dat: men een Maand , zes Maanden, een Jaar , tien Jaaren, na eene vrugtelooze In- enting der Kinderziekte , dezelve zig, op de na- tuurlyke wyze, heeft zien openbaaren , tot groote verbaasdheid der Familiën, der In-en- teren zelf, en dikwils tot groot nadeel der Pa- tienten. ARS D8 . Men weet dat de In-enters, in verwarring gebragt door deeze uitkomften , toevlugt nee- men tot een zonderlingen naam aan deeze Ziekte te geeven, en dezelve te vermommen: maar die uitvlugt is te nietig, om een breedvoeriger we- derlegging te vereifchen. Het is altoos een waa- X/ Deer. re 296. — De In-enzino pen Kinpenzuekre, \ kh) re Kinderziekte, met alle haare Kentekerien; volgens de befchryving zelve , welke zy daat van geeven in hunne Werken. Is het nu wel edelyk, iemand, die regt heeft om te hopen dat by nimmer de Kinderziekte, noch op de natuurlyke wyze noch door de In-enting, zal krygen , te willen overreeden, om zig met voor- dagt ziek te gaan maaken; op ’t gevaar, of om van eene Ziekte te flerven, welke hy miffchien nooit hebben. moeft , of. dezelve miffchien zes Maanden, een Jaar; tien Jaaren-daar na, te krygen; even of hy de Operatie niet had onder- gaan? In één-woord , het isin Vrankryk door on- wraakbaare getuigeniflen bekragtigd , dat een zeer groot getal van Perfoonen nooit de Kinder- ziekte krygt. In de Aantekeningen kan men een menigte van Autheuren aangehaald vinden, die flaande houden, dat cen zeer aanmerkelyk ge- deelte van ’t Menfchdom nooit aangetaft wordt door deeze K waal. ; H. Het oversge van dat Bersgt komt in volgende, WAAR- WAARNEEMING BN OMTRENT, DE LUGTSGESTELDHEID: EN DE A LED, * « la% ) 3 ZI E K T EN TE AMSTELDAM, In de Maanden April , Mey en“Fanyydes Jaárs 1765: N An groote ongeftadigheden ishet Saizoen A in deeze Maanden, onderhevig geweest: . De Warmte , die wy in Maart hadden gehad, werdt, in % voorfte van: z4pril, vervangen van koud, fchraal Weêr, dat het Gewas zeer deedt veragteren; door de guure Noorde-en Noordoofte Winden. Evenwel waren; met het begin van Mey, reeds de Boomen groen.” Den 4 van die Maand ,’s morgens, ftondt de Thermometer „hief in de Stad, onder de 4o Graaden „en het hadt des nagts „buiten op ’t Land , gevrooren; ja zelfs Ys gemaakt in de Slooten. Vervolgens kreegen wy zagt, fchoon Weer, ’t welk, met een heldere Lugt en Oofte Wind, zo. warm wierdt „datden 22, ’s middags, de Thermometer ftondt op. 7o Graaden, en ’s morgens , daar aan „op 6o. Schielyk volgde hier op wederom Koude, met een Noor- de Wind; zodat hy, den 26, maar 48 Graaden X. Dreu tes 298 VW MARINE E MINGEN. v7 En Hier opis weder Warmte gevolgd , zo „de Kwik, in % voorfte van, Femy: tot de 76 dal klom3 ?t welk op nieuws wel-haaft van koel Weer werdt ‚vervangen, Geduurende dien tyd hebben wy by wylen Regen gehad, meeftal met een Noordelyken Wind. Niettegenftaande deeze ongeftadigheid , zyn er tot nog toe weinig Ziekten in deeze Stad ge- weeft , ende Geneesheeren kunnen, niet over drukte klaâgen. Men hadt ’er een foort van Rote koortfen : ook „isde Kinderziekte: gebleeven; doch met weinig woede. „Verfcheide-Kinderen „van Vermogende Lui- aen deezer: Stad „naar den Haag gevoerd wor- dende in dit Vous om aldaar de In-enting der Kinderziekte. te ondergaan, werdt door. de Magiftraat van ’s Hage, uit voorzorg dat die Ziekte; welke ?er toen niet regeerde ‚dus aldáar ingebragt mogt worden; op den 2 „April, aan alle Doktors in de Medicynen en Meefters.Chi- rurgyns verbooden, eenige In-entong van de Kender- pokjes te doen of te laaten doen, aan Lieden van bur= ten reeds ingebragt, of die aldaar en *% vervolg mog- zen ankomen, — Waar op, een voornaam In-enter zig herwaards: begeven hebbende, wel veertien Kinderen door denzelven hier zyn inge-ent; % welk niet kwaalyk fchynt geflaagd te zyn. er aan hebben te werken in andere Omftandighe- den. Zy hebben niets, dat voldoende is, ge- zegd, -noopens de Stoffe, de toebereiding en het __maakzel der Fornuizen; noopens de famenftelling en figuur der Kroezen , de evenredigheid, die >er moet zyn tuffchen de Kroezen en het For- nuis, den voordeeligften trap van Hitte, den aart der Stoffen, waar van men ’ Glas moer for- meeren , de oorzaaken der zuivering, der door- fchynendheid, der Kleuren, der meer of min- der digtheid, der belletjes, wolkjes, fmeerig- heid, roeft of donkerheid van het Glas; noch ook aangaande den aart en uitwerking der goede - herbakking , en wat dies meer is. Ook maakt men in de Larden, waar deeze Autheuren be- kendft zyn en waar de Glasblaazery door de Na- tuur allermeeft begunftigd fchynt te worden „geen fehoon Glas, dan als by de taft en met groote On- koften. Wat kan de reden zyn, dat de Konft der Glasmaaking, tot heden toe , zo weinig is ge- vorderd? Ik vley my zulks geraden te hebben, Het is, dat het grootfte getal der genen; die Amptshalve of om eigent Voordeel dezelve oefe- nen, DIE ER IN HET GrAs ZYN, ONDERZOGT. zor en nen, het noodige Licht ontbreekt, om ?er- de, Natuur van te ontdekken , en dat het klein getal van Menfchen, die bekwaam zyn om in de Ge-: heimen daar van door te dringen, geen gelegen=- heid hebben gehad om te arbeiden in het groot ; als zynde het eenigfte Middel tot ontdekking-van de waare Grondbeginzelen deezer Konft. In-de gewoone Werkhuizen zyn de Streeken der Na- tuur niet kenbaar: in de kleine Glasblaazeryën zyn deeze Streeken nog te fyn, om gemakkelyk _befpeurd te worden. In de allergrootfte Werk- huizen, in de Fabrieken van Spiegels; daar open- baaren zig die Streeken ten duidelykfte, Ik heb my , ten dien opzigte, in de gelukkig- fte Omftandigheden bevonden. Indien myn Ver- fland en Gaaven ge-evenredigd waren geweeft met myn goedwilligheid en poogingen: ik zou noopens dit Onderwerp weinig ongedaan heb- ben overgelaten. De Akademie is de bevoegdfte Regter over de onderzoekingen en ontdekkingen, die tot wel- zyn van het Ryk en bevordering der Weeten- fchappen ftrekken. Welk een Vonnis zy ook meene te moeten vellen over de genen , die ik de Eer zal hebben haar onder ’t oog te brengen; ik bid, haar, dezelven aan te merken als een blyk van mynen iever en van het opregt verlangen s ‚dat ik heb, om haare goedkeuring te verdienen. Indien dit Vertoog haar aangenaam is, zal hetzel- ve van verfcheide anderen worden gevolgd. ’X. Deen. V 2 Alle \ 302 De Oorzaak per BrAAsfes, Alle de genen, die van de Konft der Glasmaas - king handeien , hebben het Smout , Zout of Glas- Gallen aangemerkt als een overtollig Loogzout: de Glasmaakers hebben ’er het zelfde denkbeeld van. Weinig Chymiften hebben ’er van gefpro- ken. De Heer Porr is, onder dezelven, zo ik meen, de eerfte, die het met oplettendheid on- derzogt heeft , en zyne onderzoekingen zyn met den gunftigften uitflag bekroond. Hy heeft be- weezen , dat de Glasgallen geen Loogzout wa- ren , maar een Samenftelzel van verfecheiderley Sales neutr:, het Sal admsrabile van Grauger , de Tartarus vitriolatus en Zee-Zout. De Proeven, die ik gelegenheid heb gehad in ’t werk te fiel- len op dit Zout, hebben my niets tegenftrydigs geleerd met het gene door deezen kundigen Chy- mift was voorgefteld in zyn Vertoog , dat men in de Verhandelingen van de Akademie van Berlyn vifidt, en ’t welke zeer verdient gelezen te worden. Die zelfde Autheur heeft in zyne Lethegéog no. fia verzekerd, dat het Zout van Glas in geenen deele tot Glas wordt met de Aarde, die tot Glas fimeltbaar is, en dat hetzelve geenszins in de fa- menftelling komt van het Glas. Aan de waar- heid van deeze verzekering kan ik geenszins twy- felen, Op welk een manier ook de Glasgallen door my behandeld zyn met Zand, ik heb ?er nooit de minfte Vertooning uit kunnen krygen van ver- glaasde Stoffe : altoos heb ik het Zand in de Kroes 8e Ld DIE”ER IN HET GLAS ZIN, ONDERZOGT. 303 ‘ gevonden , zonder dat het eenige verandering’ _feheen te hebben ondergaan. Deeze Proefnee- « ming bewyft ontegenzeggelyk , dat het Zout van Glas geenszins cen vaft Loogzout zy. Is jammer, dat de Heer Porr zyne onder- zoekingen niet verder voortgezet heeft , dat hy de Glasgallen niet nagegaan heeft in de Kroes van den Glasblaazer , of nog liever in de fmelting en zuivering van het Glas en het gieten der Spie- gels. Hoe ruim een Veld voor een Waarneemer van dien Rapg? Welk.een Oogft hadt hy niet kunnen doen? De Glasmaakery moet betreuren , dat of de tyd of gelegenheid hem ontbroken. heeft ! 8 De Glasgallen fpcelen een zeer uitgeftrekte rol in de Glas-Fabrieken: zy hebben een groot getal __ van goede en kwaade uitwerkingen, die ik riet weet dat, tot nog toe, in’t vermoeden zyn ge- vallen. Die dezelven naauwkeurig kennen zal, zal een der voornaamfte Sleutelen hebben van de Glasmaak-Konft. Een dergelyk Onderwerp kan, zo ik my verbeeld , niet te omftandig behandeld worden; het zal my de Stoffe uitleveren tot _verfcheide Vertoogen. In het tegenwoordige bepaal ik my tot een zonderlinge uitwerking van het Zout van Glas. De belletjes of blaasjes, gelyk de Glas-Fabri- keurs fpreeken, die men niet zelden gewaar wordt in allerley foort van Glas, zyn altoos ge- X. Dezer. Ng hou- 304 De Oonzaar per Baasjes, houden voor een uitwerkzel van de Lugt (*). Lugt, zegt men, is ’er overal: die, welke zig in ’t Glas bevindt , wordt naar het middelpunt gedreeven door de verkoeling van de uitwendige Oppervlakte: zy formeert ’er holligheden, die byna ledig zyn , wanneer de volkomen verkoeling haar toegelaten heeft zig te verdikken. Anderen! verzekeren „dat ’er geen blaasjes in het Glas zyn, dan om dat men het juifte oogenblik niet heeft weeten te treffen , wanneer het goed was om bewerkt te worden, Op het oogenblik , dat men het Vuur ophoudt , zeggen zy, is de Stof in groote beweeging: deeze beweeging moet nood- zaaklyk tuflchenruimten maaken, welken de Lugt zìg haaft op te vullen. Als men het Glas bewerkt, voor dat het de Lugt door zyn eigen gewigt uit- gedreeven hebbe, in het neerflaan, zo is ’ niet te verwonderen , dat de Werkftukken met Blaas- jes zyn. Ik zal my niet ophouden met de weinige gee grondheid aan te toonen van deeze laatfte ver- klaaring. Die Oorzaak is my altoos verdagt voor- „gekomen. Ik heb nooit kunnen begrypen, hoe de Lugt kon zyn of zig indringen in een zo gloei- jend heete Stoffe; noch dat de Lugt in fiaat kon _zyn tot deeze uitwerking inde trap van uitfpan- ning (*) Zie Pouinre're, pag. 137 de fa Phyfique & le Mem, de Mr. Le Cregc over de Spiegel-Fabrieken. DE ’%R IN HET Grás ZYN, ONDERZOGT. 305 ning en verzwakking, waar in zy zig bevinden moeft , indien zy daar toe gebruikt ware. Ik had op ’t oog de waarheid te ontdekken , vooral na dat ik my byzonderlyker toeleid op de Glasmaa- kery : na lang zoeken had ik eindelyk % geluk van % gene ik zegt te vinden. Tegen * end des jaars 1755 had ik reden om ‘te vermoeden, dat deeze blaasjes de, uit werking waren van een veel grover Stoffe dan de Lugt. Ik maakte een Samenftelling, die zeer flegt flaag- de: dewyl het Glas, dat ’er van kwam, met blaasjes van verfcheiderley grootte vervuld was; niettegenfraande ik de grootfte voorzorgen had genomen , en dat hetzelve, een zeer langen tyd, aan het geweldigfte Vuur was bloot gefteld ge- weeft. Dit Verfchynzel kwam my al te zon- derling voor, en ’er lag my te veel aan gelegen, daar de waare Oorzaak van te ontdekken , dat ik het niet op nieuws en met alle de oplettendheid , waar toe ik bekwaam was , zou hebben nagegaan. De zelfde Samenftelling werdt weder van my ge= maakt, en alles, wat inde voorgaande zig vertoond hadt, openbaarde zig ook in deeze. Ik deed het Vat, waar in de gloeijende Stoffe vervat was, uit het Fornuis haalen , en aanftonds formeerde zig op de Oppervlakte van het Glas een foort van Zwoord of Huid, waar in men oneindig veel Blaasjes zag: dit Zwoord weg genomen zynde, verhief zig aanftonds een witagtige Damp, dis verminderde; naar maate zig een nieuw Zwoord X. Deen. V 4 for- 306 _ De Oorzaak per Braasys, ir. formeerde. Daar waren geen minder belletjes in dit dan in het eerfte Zwoord. Ik deed zulks ver- fcheide maal herhaalen, en nam t’elkens de zelfde zaaken waar; naamelyk den Damp en de belletjes. Van dat oogenblik af, ftelde ik vaft , dat deeze Damp de oorzaak ware van de blaasjes in ’ Glas. … Ik was ongeduldig om ’er den aart van te kennen ; daar hy my hadt toegefcheenen veel overeenkomft te hebben ‚met de laatfte Dampen van de Smel- ting, de genen , naamelyk , die op de zwarte en roodagtige volgen. Hoe veel mocielykheid hier in flak, verzamelde ik en verdikte een genoeg- zaame veelheid van deeze witagtige Dampen , om my te verzekeren, dat dezelven niets anders wa- ren, dan Glasgallen tot Damp gemaakt. De Sa- menftelling , waar van hier voor gefproken is, ten derdenmaale door my gemaakt zynde, kreeg ik de zelfde Vertooningen. Het Zwoord werdt weggenomen, tot dat ’er niet meer Glas in het Vat ware, en in ’ Water geworpen. Ik had de Dampen doen ontvangen in een foort van : Klok van ftyf Papier, die met Water bevogtigd en wel doordrongen was: na de bewerking lict ik dit Bordpapier in t Water te weeken leggen en ’s anderendaags ftyf uitperfen. Ik filtreerde het Vogt, en, na dat het uitgewaafemd was, had ik een heel klein weinigje Glasgallen over. Ik deed ook het Water uitwaafemen , waar in het Glas geworpen was, en dit gaf my een On- ce en eenige Greinen Zout van Glas, Indien het Glas DIE ‘ER IN HET GLAS ZYN, ONDERZOGT. $07 Glas heeter was geweeft, zou het Water hetzel- ve meer verdeeld en ’er een grooter veelheid Zouts van afgefcheiden hebben. Van dien tyd af meende ik niet te moeten twyfelen, of het Zout van Glas was oorzaak van de Blaasjes. Het Vat, waar in ik de drie Proefneemingen had in ’t werk gefteld, bevatte ongevaar twee- honderd en vyftig Ponden Glas. Een deel vaft __Loogzout, getrokken uit de Afch van Tabak, _en anderhalf deel wit Zand, maakte ’er de Sa- menftelling van. Wy zullen ’er eenige Waarneemingen byvoe- ‚ gen,die ons toefchynen zo veele bewyzen te zyn van de Waarheid, welke wy meenen vaftgefteld te hebben. De Proeftraanen , die men uit de Kroefen doet haalen, zyn zo veel te minder met Blaasjes beladen, als de Dampen nader aan het einde komen. In het begin van de Smelting is het niet zeldzaam Traanen te zien, die, om zo te Ípreeken , hol zyn, en haare holte voor een derde of vierde deel vol hebben met zuivere Glas- gallen. Daar zyn, al het overige gelyk ftaande, zo veel minder Blaasjes in het Glas, aan hoe ge-. weldiger Vuur , en hoe langduuriger het daar aan is bloot gefteld gewecft. In de gewoone kleine Glasblaazeryën is het Vuur flaauw , en men bear- beidt het Glas, zo dra de Dampen verdweenen zyn: ook is derzelver Glaswerk uitermaate be- laden met Blaasjes. Op ’t oogenblik, als men het Glas in een groote Kroes omroert, vertoont ° X. Dern. WG lt zig 308 … De Oorzaax per Braasjrs, zig hetzelve aan de Oppervlakte als Schuim : als men ’er een Traan uit haalt op twee Duimen diep- te, zyn ’er veel minder Blaasjes in : een uitwer- king buiten twyfel van de Damp, die zig ont- wikkeld en van den bodem opgeheven heeft uit hoofde der beweeging, veroorzaakt door ‘het Werktuig ‚' waar van men zig bediend heeft. Hoe meer het Glas, van eene wel geproportio- neerde Samenftelling , zeer heet geworden zy in koud Water ; hoe minder Blaasjes daar in gevon- den worden: om dat hect Water telkens zig be- laadt met een gedeelte van ’ Zout van Glas. % Gebruik , van het Glas in Water uit te doo- vens is zeer oud; maar men deedt deeze be- werking niet met inzigt om de Blaasjes voor te komen: hetis, zegt Neri, op dat het Zout s> zig daar van affcheide , dewyldit Zout nadeel >> aan ’t Kryftal doet, maakende hetzelve don- 5 ker en Wolkig, en dat hetzelve door t Kryftal s> naar deszelfs Oppervlakte gedreeven worde, s als men het bewerken gaat (*)”. Hoe zeker en klaar het my toefcheen , dat de ‚Glasgallen, in Damp veranderd, de oorzaak der Blaasjes waren ; ontbrak ’er nog cene zaak aan myne voldoening: te weeten, eenige veelheid van Glas gezuiverd te zien van het Smout , zo dar ik ’er geen één Blaasje in kon befpeuren. Met dit inzigt maakte ik een zeer teder Glas: het werdt (5) L'Art de la Verrerie. Livr. 1. Chap. 9. AA EN Die ‘ER IN HET GrAs ZYN, ONDERZOGT. 309 werdt viermaal tot Smelting gebragt, en telkens uitgedoofd in koud Water: by de vyfde Smel- ting; het mogt geroerd worden zo veel men wil- de met een Yzeren Staaf, die wel bekwaam was; _ daar vertoonden zig geene Blaasjes in de Traanen; die ik ’er uit deed haalen. Ik deed in de Kroes, tot verfcheide reizen, Zout van Glas, en dit liet ik te deeg mengen met het Glas; en toen ver- “toonden zig de Traanen op nieuws met Blaasjes. Daar bleef my over, het Glas, van Glasgallen volmaakt gezuiverd, een Proef, zo fcherp als % mooglyk was, te doen ondergaan. Ik dagt dat de Hollandfche Traänen C*) de kleinfte veelheid van den Damp van ’t Zout van Glas kennelyk maakten : dat dezelve , naar ’ middeipunt van den Glasdruppel gedreeven, door de fchielyke verkoeling van buiten, een of meer Blaasjes ver- oorzaaken zou: dat, zo ik Knaptraanen wift te maaken zonder Blaasjes, ik daar door myne ont- dekking zou brengen tot den hoogften trap van zekerheid , en dat ik een Gefchil befliffen zou; * welk de grootfte Natuurkundigen van Europa bezigheid verfchaft heeft; te weeten, of de _ Blaasjes, die de Hollandfche Traanen altoos ge- had hebben, onaffcheidelyk tot dezelven be= hoorden. Ik liet dan, op de gewoone manier, verfchei- de (*) [Dit zyn de bekende Knapglaasjes , die men in Vrankryk noemt Larmes Bataviques of Larmes d’ Hollande.) X. Deer. f 310 De Oorzaak per BrAASfESs de druppcis van ons Glas werpen in een Emmer van koud Water , en de Traanen, die ik op den ‚ bodem vond, hadden geen Blaasjes; zy borften evenwel met een Slag en verfpreidden zig in on- allyk veel kleine deeltjes , als men ’er de Staart van brak. Ik heb, in ’t voorgaande Jaar, de Eer gehad , om ’er van te laaten zien aan de Heeren Norrer en Camus. Zo menigmaal als ik de Proef- neeming herhaalde, hadt zy den zelfden uitflag : ik verzuimde niet , Smout onder het Glas te men- gen , en toen waren ’er Blaasjes in de Traanen, die mer van het Glas maakte. Ik heb geduurig waargenomen , I. dat een veel kleiner getal Traanen, laagde met Glas van Smout gezuiverd, dan met eenig ander Glas: zeer waarfchynlyk, om dat het Glas van ’ middelpunt minder wykt dan de Damp , voor de geweldige famentrekking , welke de fchielyke verkoeling te weeg brengt aan de uitwendige laagen: a. Dat hoe heeter het een en’ andere waren „’er zo veel minder Traa- nen mislukten: 3. Dat de Traanen een zo veel te grooter uitwerking hadden, als het Water, waar van men zig bediend hadt , kouder was ge- weeft. Het is, ze ik meen, wel beweezen, dat de Blaasjes niet dan toevallig zig bevinden in de Hollandfche Traanen. Het fehynt my niet min- der zeker, dat de genen, die dit zonderlinge Ver- fchynzel der Knapgiaasjes hebben willen verklaa- “ren door de perfing vande Lugt 3 of, gelyk Ro- HAULT eN hl EN DIE ER IN HET GrAs ZIN, ONDERZOGT. 31E HAULT en PoLiniERE, door den toevloed en de werking van fyne Stoffen, in de Herfenen ge- fmeed ; zeer verre van de Waarheid af waren. Voor den Abt Norrer was de Eer overgelaten, omde regte verklaaring daar van te geeven. Men kan niets leezen dat meer voldoende is, en meer met de Ondervinding overeenkomftig , dan-het gene hy over dit Onderwerp gezegd heeft , te- gen ’t end van het Vierde Deel zyner Leffen over de Proef-ondervindelyke Natuurkunde (*). Wanneer men, met eenige oplettendheid, de figuur en de kleuren befchouwt van een groot Knapglaasje, fchynt ’er my niet aan te kunnen getwyfeld worden , of het Glas niet by laagen verkoeld zy , en dar de binnenften, onder het verkoelen , de buitenften, die reeds verkoeld wa- ren, genoodzaakt hebben naar zig toe te bui- gen. Stofjes, een Stuk Lywaat, Hout, een drup- pel Water, alles wat door ° verbranden een Damp geeft , kan Blaasjes voortbrengen: maar deeze byzondere Oorzaaken zyn van klein gevolg, en, meteen ligten trap van oplettendheid , kan de Werkman ’er de uitwerkingen van voorkomen. Het is niet even zo gelegen met de algemeene Oorzaak , welke wy meenen beweezen te heb- ben: (*) [Zie bet IV. Deers 2, Stukje der Natuurkundige Les. fen van Notter, te Amfterdam by K. vang Tonoes1o uitgegeven, bl, 768. Ì &. Denn. 312 De Oorzaak per Braasyes, ben: dezelve heeft haaren oorfprong in de Samen- ftelling en het is niet gemakkelyk die daar uit te weeren. In de Glas Fabrieken houdt men het Vuur op, als men oordeelt dat het Glas genoegzaam gekooke ‘zy : men ftopt het Fornuis naauwkeurig toe, en men bewerkt het Glas niet , voor dat hetzelve; door eene ongewaarwordelyke vermindering van de Hitte, een bekwaame lyvigheid verkreegen heeft. Hier door meent men aan het Glas tyd en gelegenheid vergund te hebben ‚ om zig neerflaan- de de Lugt uit te dryven. Indien ’er geen Blaas- jes zyn in het Glas, of zo ’er weinig in zyn,ont- ftaat dit niet uit de verdryving van de Lugt , maar daar uit, dat de Zoutige Damp zig niet heeft kun- nen vergaderen, en egaal verfpreid is door de ge- heele Klomp van ’ Glas. De Ondervinding be- wyft niet dan te veel , dat die foorten van Glas, waar in de Blaasjes zeldzaam zyn, in haare zelf- ftandigheid veel Zout van Glas hebben , ’t welk zy, aan eene vogtige warmte bloot gefteld zynde, naar de Oppervlakte dry ven en uitzweeten. Byna alle Kryftallyne Glazen, die wy hebben, zyn in dit geval. Wanneer men, in een Fornuis ,een Stuk, dat een weinig groot ís, van dit tedere Kryftal gloeijend maakt, en eensklaps het Vuur uitdooft 4 waar door hetzelve in een hooge trap van week- maaking gehouden werdt, zo formeert zig daar in een groot getal van Blaasjes. Dit Verfchynzel was onverklaarbaar ; doch thans kunnen wy ’er ge- zet ER IN HET Gras ZYN, ONDERZOGT. gig getnakdeelyik reden van geeven. Ik zal, in een ander Vertoog, gelegenheid hebben om te doen. zien , waarom de gemeenfte Glazen geen Zout uitgeeven , hoewel zy ’er niet minder van in zig hebben dan de fyne Glazen. Ontwyfelbaar is’, dat het zekerfte middel, om de Blaasjes voor te komen, zy, het Glas te zuiveren van Glasgallen. Ten dien einde moet men % Glas, wel heet zynde, in Water uitdoo- ven, roerende het verfcheide maalen met een Stok van groen Hout, hetzelve ftampende met de Bol, het mengende met een Yzeren Lepel, en daar in brengende vlugge Stoffen , Rottekruid, Spies- glas, enz. gebruikende het hevigfte en een zeer lang aanhoudend Vuur, en vooral door wel gepropor- tioneerde Samenftellingen. Het is voor de Blaas- jes onverfchillig, het Zout van Glas weg te nec- men of niet weg te neemen, dat op het Glas ver- gaderd is. Men verwagt miffchien, dat ik hier de voordeeligfte evenredigheden der Samentftellin- gen op zal geeven; doch die omflag zou ons te ver heen voeren en zal beter zyn plaats vinden in andere Vertoogen. Ik oordeel het ook beft, dat wy tot een andere gelegenheid uitftellen , te zeg- _ gen ‚met welke bepaalingen men aanneemen moet, het gene Merrer en Kuncxer hebben gefchree- ven: deeen, „dat een Kroes of Pot, die twee- » honderd Ponden bevat van Stoffen van de befte ‚ hoedanigheid, wel tot vyftig Ponden Loog- » Zout, (Zout van Glas,) zal geeven”: de an- X, Deen der, 414 De OorzAAK DER Braaspes iN ner Gras: der, dat alle Zouten, uit de Afch van Plant- » gewaflen gehaald , van een zelfde natuur zyn”. Voor dat ik dit Vertoog befluic, zal het mis- fchien niet onnut zyn, te zeggen, dat het Zout van Glas niet minder de oorzaak is van de Blaasjes in ’t Amailjeerfel , dan in het Glas. Men zal zig daar van verzekeren , zo men zig de moeite geeft van op hetzelve de Waarneemingen en een ge- deelte der Proefneemingen toe te paflen, die wy ten opzigt van de Blaasjes in ’ Glas werkftellig gemaakt hebben. De middelen, door my aan de hand gegeven om dezelven in het eene voor te komen, zyn even goed tot voorkoming daar van in % andere. H. BE eer ZIEKTE DER PAARDEN, WELKE, UIT EEN ALGEMEEN VOOROORDEEL , AAN DE BEET OF STEEK VAN EEN SPITSMUIS WORDT TOEGESCHREEVEN: DOOR DEN HEER B leAsF0OS,S. Bs. Hoeffmid der Stallen van den Koning van Vrankryk. (Mem, de Matbemat. € de Pbyfique. Tom. IV. p. 190.) SS ie aj aje jee ie SN Et Dier , dat men Spitsmuis noemt , komt , in gedaante, even naby aan die van een Muis, als aan die van een Mol (*). De Stal- mees- — (*) [Te willen onderzoeken, of het naar beiden even veel gelykt, ’t welk hier vaftgefteld wordt , zou zeer moeielyk zyn. Men vindt de Afbeelding van dit Dier, X. Deer. XxX in 316 — BerIGT AANGAANDE EEN E, meefters , de Hoeffmeden , om kort te gaan, ie- dereen beweert , dat hetzelve byt of fteekt, en dat het vergiftig zy. SorreyseL fpreekt van dit Beeft, met de volgende omfchryving: , Zekere s Venynige Dieren als Murzen gefatfoeneerd, doch s> die gryzer zyn en de Neus fpssfer hebben”. Hy verzekert , dat de Paarden fterven, wanneer zy %r van gebeten worden, indien het Hulpmiddel niet vaardig en wel gefchikt zy „en dat het Paard binnen twee Etmaalen fterft „ indien het niet ge- holpen wordt. Hy geeft tot Hulpmiddel tegen deeze zogenaamde Beet op: „‚ zo dra men ze ge- > waar wordt het Paard Banden om de Beenen » teleggen, van Gaaren Lint, dat een Duim > breed is, die men ftyf aanhaalt, boven de ge- „‚ beeten plaats, op dat de Zwelling niet hooger „ mag voortgaan, en het gezwollen Deel hard te 9» gispen met een Kruisbefiën Tak, tot dat het s, door ’t geweldig flaan geheel Bloedig zy ge- » worden; vervolgens het ruimfchootig met Or- „‚ vietaan te beftryken , en ’er het Paard, op den » zelfden tyd, een Once van in te geeven door > den Mond , met Wyn. ’s Anderendaags, s» zegt hy , moet men het nog-met een groote „ veelheid van Orvietaan beftryken en geeven ’er „, het Paard een half Once van in, waar na het „in in het IL, Sruk der NaruurLyxr Hrisrouie, volgens het Samenftel van LiNNzus, Praat XVII, Mig. 3: en de befchryving bladz. 312, enz.} . ij iN À Ë . Ziekte per PAARDEN, VT, __‚s ineen Raat van Geneezing zal zyn (*)”. Mt. pr GarsauLr noemt dit Dier Mufarasgne ,’t welk deszelfs regte naam is, en geeft ’er de Afbeels ding van, in Plaat. Het kan gebeuren, zegt . hy, dat ’er Paarden door gebeeten worden, % welk, zo ik geloove, taamelyk zeldzaam is, enz voegt hy ’er by, men zegt, dat, als hetzelvé gebeeten heeft „het Paard ?er door verftikt wordts en zulks in tweemaal vierentwintig Uuren (}): Tot Geneesmiddel van deeze voorgewende Beet geeft hy op: zo men dezelve aanflonds gewaar wordt; „Jchielyk met een gloeiend Brand-yzer de plaats tè Jehroeijen , of een Behandeling te volgen, welke de zelfde is als de gene , die SoLLerser aan de hand geeft „ en die ik bygebragt heb. Deeze beide Autheuren geeven ons wel Mid- delen aan de Hand , tot Geneezing van die voor- gewende Beet of Steek, doch zy brengen ons3 van het gelukken derzelven, geen byzonder voor- beeld by. En, hoe zouden zy dit hebben kun- nen doen, aangezien deeze Middelen regtfirydig zyn tegen de Grondbeginzelen ? Ten tyde toen ik nog minder ondefrigt wäs; _dan ik tegenwoordig ben, heb ik, op ’ geloof van deeze Autheuren, gebruik gemaakt van hun= ne Geneesmiddelen, die my niet meer dan tnyne Konfrateren gelukt zyn : daar, het gene waar ik vh dp (*) Veritable € parfait Maréchal. päg. 5ìg. (}) Nouv. parfait Maréchal, pag: 238: % % Deer, Xa 318 BERIGT AANGAANDE EEN my tegenwoordig van bedien , altoos een ge= wenfcht Gevolg gehad heeft. Het is opmerke- lyk, dat, noch deeze twee Autheuren , noch iemand, ons verzekeren deeze Spitsmuizen de Paarden ooit te hebben zien byten of fteeken. ì De Kwaal komt het Paard fchielyk over in __de Stal, zo dat het hinkt. Dezelve openbaart zig door een kleine Zwelling boven aan het in- waardfe deel van de Bil: het heeft geen luft toc eeten, is neerflagtig en zwak, met Huivering, Koorts , benaauwde Ademhaaling, en de Dood volgt er welhaaft op. Ik heb veele Paarden met deeze Ziekte behebt gezien. Delaatften , waar van ik my erinnere, zyn geweelt: een Paard toebehoorende aan den Heer Prefident pe RosamBAUT , een ander aan r’HorrraL, een ander aan Madame pr CraMpre= RON , en een ander aan den Heer Graaf pe LorGE« Zy ftierven alle. Ik deed, met oplettendheid , de Ontleeding van dit Paard , en vond in het Ge- zwel een ontelbaare menigte van Watervaatjes , die van dikte als Schryfpennen waren en gevuld met eene Pleifteragtige Stoffe , welke dezelven tot een ongewoone en tegennatuurlyke dikte uitge- fpannen hadt. Ik maakte dwarfe Infnydingen ; en zag de drie foorten van Vaten, zeer gemakke= lyk van elkander te onderfcheiden aan de roode Kleur der Slagaderen , de zwartagtige der Ade- ren en de witheid der Lymphatieke Vaten; zyn- de de dikte deezer Jaatften, gelyk reeds gemeld is, zeer groot. Uit rn Ee / ] 8 Ziekte per PAARDEN. 319 Uit deeze Waarneemingen oordeelde ik, dat de Oorzaak van dit Ongemak niet uitwendig wa- re, en‚ dewyl ik op de Huid nooit eenig teken gevonden had van Beet of Steek , dagt ik, dat, het geenszins de Beet of Steek kon zyn van cen Spitsmuis , maar dat de K waal een inwendige Oorzaak had. Ik had, in % jaar 1755, van deeze K waal te geneezen een Merry , toebehoorende aan Mada- _me la Marquife d’A/sere. Dit Paard bevond ik dat hinkte: ik voelde dat hetzelve een klein Ge- zwel had aan % platte van-de Bil, met Wanlus- tigheid en ligte Huiveringen. Aan deeze teke- nen erkende ik, dat het de Ziekte was, die men toefchryft aan de Beet van de Spitsmuis: ik wile de met de gemaakte Waarneemingen myn voor» deel doen: ik oordeelde raadzaam te Scarificee- ren, en verzogt daar toe Verlof aan Madame de Marquife;, vertoonende haar, dat deeze Opera- tie het eenigfte Hulpmiddel was voor de Ziekte van dit Paard, en welke ik oordeelde dat geluk- ken zou, volgens de Denkbeelden , welken my de Ontleeding der Paarden, van dergelyke Ziek- te geftorven , aan de hand gegeven hadt. Eer _de Operatie door my werkftellig werd gemaakt , onderzogt ik op nieuws het Gezwel, dat zig, in minder dan een Uur, tot aan het Uijer uitgebreid hadt. De Merry haalde met meer moeite Adem en was zwakker. Op ftaande voet maakte ik Infnydingen tot op de Spieren, ter diepte van by Ke Rs X 3 de 320. BeriGT AANGAANDE EEN de twee Duimen , op tien of twaalf Duimen lang- te: daar kwamen Weyagtigheden uit, die twee Dagen lang vloeiden: uit verfcheide Liymphatie- ke Vaten liep ook een geftremd Waterig Vogt , met het welke zy gevuld en waar door zy zo ui- termaate gezwollen waren. Op eenigen afftand van elkander zag ik Holligheden groot genoeg omeen Boon in te doen, die gevuld waren met dergelyke Lympha, welke niet dan naar gelegen- heid om uit te loopen fcheen te wagten. Ik be- handelde het Paard, dat den agttienden Dag vol- komen genezen was en weder voor de Karos ge- zet werdt, Den 23 July 1757 werdt aan my door den Heer Jory pe Freury , Prokureur Generaal van % Parlement van Parys, een zyner Paarden ge- zonden, ’ welk , zo men zeide, van de Spits- Muis of het kleine Beeft was gebeeten. Door myne voorgaande Proefneemingen {tout gemaakt, fcarificeerde ik op ftaande voet het Gezwel ter diepte en langte als boven is gezegd: daar liep door de Infnydingen en tot de Lymphatieke Va- ten een groote veelheid uit van Lympha, die al- daar geftremd was. Deeze Vaten hadden, even als de genen waar van ik gefproken heb, de dike te. van Schryfpennen. Een gedeelte van dit Vogt was geelagtig van Kleur , het andere wit met zwarte Vlakken: veele Holligheden werden in deeze Vaten gevonden, die met Lympha ge- vuld waren, Ook liepen uit deeze Infnydingen , langs, makan sacd ZieKTE peR PAARDEN. 321 langs het Been , drie Dagen lang, geele Weyag- tigheden , ter veelheid van byna twee Pinten en een Mutsje. Het Been, dat uitermaate dik was, flenkte allengs. Dit Paard hadt, vier Dagen lang, een zeer moeielyke Ademhaaling , en » geduurende den tyd van dertig Uuren , kwam hetzelve de Reu- tel in de Keel, als men het by den toom leidde. Schoon het zo geweldig aangetaft ware , was het doch , ten einde van zeftien Dagen , volmaakt ge- nezen. Den 27 Auguftus , daar aan volgende , kreeg ik een Paard, dat met de zelfde Ziekte bevan- gen was, toebehoorende aan den Staats- Raad, den Heer pr Braueré. Dit hadt de zelfde Toe- vallen, als die voorheen befehreeven zyn, ‘uitge- nomen dat zeer weinig Lymphatieke Vaten met geftremde Lympha gevuld waren, en dat zig ook minder Weyagtigheid bevondt in het Celluleus ‚„Geweefzel: nogthans was de Zwelling ook aan- merkelyk. Dit Paard werdt voor de Karos ge- zet, ten einde van zeventien Dagen. Den 2 November heb ik aan de zelfde Ziekte behandeld en genezen een Paard, de Marquife DE MontTANDE toebehoorende. B ehandeling en Geneesmiddelen. Zo dra men deeze Ziekte gewaar wordt, moet X Deer, X 4 1 GEK 322 BERIGT AANGAANDE EEN men het Paard op den Grond leggen , hetzelve de Huid over de geheele langte van ’ Gezwel ope- nen, en het Biftourie indrukken tot op de Spie- ren: maar, dewyl het te vreezen is, dat men de Huid-Ader mogt affnyden , die anderszins de uitwendige Schenkel-Ader genoemd wordt, en welke de Zwelling belet te zien of te voelen; zo moet men , voor het maaken der Infnydin- gen , een Band van onderen leggen, dat is al- leen aan het onderfte gedeelte, om de Bloed- ftorting te vermyden : een Aanmerking, die ik hier maak; om dat eenige Paarden-Meefters, in de Omloop des Bloeds onkundig; vrugteloos twee Banden leggen, den eenen boven, den anderen beneden de plaats. Indien men eenige Slagader kwam af te fnyden, zou men ’er Bovift moe- ten aanvoegen tot Bloedftemping , en houden die met den Vinger, een half Uur lang, te- „ gen de opening van de Slagader aan, tot meer- der veiligheid. Zo dra als de Scarificatiën gedaan zyn, moet men dezelven, drie of viermaal in de tyd van vyf of zes Uuren, met Terpenthyn-Geeft betten ‚om het Vuur te verhinderen daar in te komen, en vervolgens met Aliburg-Water, tot aan de Ge- neezing toe , agt of tienmaalen ’s daags. In het begin moet men het Paard, vyf of zes- maalen op een Dag, zig laaten vertreeden, on- gevaar vier Minuuten lang, ieder reis: als de Adem. Ziekte DER PAARDEN. 323 Ademhaaling belemmerd is, hetzelve Aderlaa= „ten, zetten het verzagtende Lavementen en geeven het Zemelwater te drinken, twee of drie Dagen lang, voor zyn geheele Per: vervol. gens het fpyzigende met Zemelen , doch geeven- de het tevens een halve bondel Hooy ’s daags, geduurende vier of vyf Dagen: dan moet men het dagelyks twee of driemaalen, t’elkens cen half Uur lang , by de hand leiden; indien het Been zeer’ dik blyft, ’er een verzagtende Stoo- ving om heen flaan, wryvende het zesmaal ’s daags tot onder aan de Poot : wanneer de Infny- dingen niet meer Vogt uitgeeven , het Paard door den Bek een Zweetmiddel doen inneemen , om het overige der Vogten door middel van de Door waafeming te doen loozen. Men moet wel zorg draagen van het te deeg te dekken, en op een warme plaats-te houden, waar na men het als gewoonlyk zal te eeten geeven, en het Paard zal zig genezen en in ftaat om dienft te doen bevinden, ten einde van drie of vier Dagen. De Proefneemingen en Aanmerkingen , door my gemaakt, doen my denken , Voor eerf? , Dat de oorzaak van deeze Ziekte inwendig zy, en dat men ’er hulp aan toebrengen kan, door de Operatiën en Behandelingen, welke van my in ’t werk gefteld zyn. Zen anderen: Dat deeze. Ziekte geen uitwerking zy vande Beet of Steek X. Dern. ede van Saá BrricrT AANGAANDE EEN van de Spitsmuis of kleine Beeft, gelyk men zig tot dus verre verbeeld heeft: want ik heb, op deeze Zwellingen , nooit eenig blyk gezien van Beet of Steek; % geen genoegzaam zou zyn om myn Gevoelen te ftaaven : ook is het niet dan ten overvloede, ‚dat ’er van my de volgende Rede- nen worden bygevoegd. 1. Indien dit Dier flak, zou het zulks niet kunnen doen, dan door middel van een Angel: doch het heeft ‘er geen. 2. De Huid van het Paard kan niet gebeeten worden door dit kleine Beeft, om dat deszelfs Keel zig niet meer dan anderhalve Linie, of twee Liniën op ’% allermeefte , kan openen. Om nu de Huid van het Paard, ter plaatfe daar die allerdunft is, naamelyk van twee Liniën, op te vatten, zou de Bek van dit kleine Dier ten minfte een opening moeten hebben van vyf of zes Liniën, om met gemak deeze Huid te kunnen verdubbe- len, of dubbeld opvatten en tuflchen de Tanden knypen of beknellen; ’t welk eigentlyk verftaan wordt door byten. 3. Het maakzcl van den Bek der Spitsmuis toont klaarblykelyk , dat dezelve geen dingen byten kan, die zo dik zyn als de Huid van een Paard. Dit is in het Voorwerp zelf beweezen , voor den Heer Prefident pe Rosamnaur en den Heer Prokureur Generaal, die ’er beiden belang in hadden, zo voor het algemeene als voor hun by- iin Ed ) \Ziekre DER PAARDEN. 323 “byzonder welzyn. Men zal kunnen oordeelen, dat, bet gene ik beweer „ ten minfte zeer waar- fchynlyk is, als men dit kleine Beeft gaat be- fchouwen , ’t welk te zien is, in een Bokaal „ in de Rariteitkamer van den Koningly ken Tuin: gelyk ik ”er ook een tot mynent heb. A 4. Indien deeze Zwellingen het uitwerkzel “waren van de Beet of Steek van een Dier, zou- den zy zo wel op andere plaatfen komen , dan aan °t plat van de Bil; gelyk omftreeks het Fon- dament „ by ’t Gemagt , tuffchen de Beenen en aan den Bek: op alle welke plaatfen de Huid zeer dun is, en niet minder aanlokkelyk voor het Diertje. 5. Wanneer een Paard van deeze Ziekte aan- getaft wordt , bevindt het zig in de Stal, met verfcheide anderen, die ’er niet van aangetaft _zyn: indien het een Beet is, waarom zyn de anderen dan ook niet gebeeten? Alle deeze redenen zyn, zo ik my verbeeld, genoegzaam om myn Gevoelen te onderfchraa- gen, om het Vooroordeel weg te neemen en om de genen van hunne Vreeze te verloffen, die altoos bekommerd zyn, dat hunne Paarden zul- len gebeeten worden ; die , uit voorzorg tegen de Spitsmuis, hunne Stallen doen ontvloeren en de Muuren afbikken : die vreezen dat deeze Diertjes, welke men voor zo gevaarlyk houdt, uit de nabuurfchap in hunne Huizen zullen ko- X. Dern. men , 326 Een Ziekte DER PAARDEN. men ‚ en ftervende een Familie overlaaten , niet minder gevaarlyk dan zy zelf zyn. Om kort te gaan, ik denk dat deeze Zwelling niets anders zy dan een gebrek van de Liympha in dit Deel. De Oorzaak daar van is my geheel onbekend : al wat ik weet, is, dat in dit Deel een menigte zyn van Liefchklieren, en dat , wan- neer het Gebrek nog niet uit de Klieren in het Bloed gebragt is, de Scarificatiën het waare en eenigfte middel tot Geneezing zyn, kj % 1 4 De NATUU BETEE _PHOSPHORUS, PROEFNEEMINGEN VISCH en VLEESCH, DIE IN *T DONKER LICHT GEEVEN 5 DOOR DEN HEER ANTON. R. MARTIN. (Der Rón. Scdhwed, Aad. dee Wiffenfdaften Ubbandl, auf das Sabe 1761. XXII. BAND. pag. 224.) Ie Gloed , welken fommige Lighaamen, zonder te branden of door de Wryving verhit te zyn, in ’ donker hebben, wordt de Natuurlyke Phosphorus geheten. Verfcheide ver- maarde Mannen hebben dit merkwaardig Ver- {chynzel waargenomen, doch de Oorzaak- van __hetzelve is niet gemakkelyk te ontdekken. Vee. _ ten, gelyk Farrorius en Caspar Scuortus, heb- ben aan hetzelve in de Natuurlyke Toverkonft een plaats ingeruimd, anderen hebben het ver- handeld in andere Boeken en Schriften: gelyk X, Deez Pur _ 328 PROEFNEEMINGEN MET Viscr EN VreescH) Pumius in zyne Hiftorsa Naturalis, Gesner in zyn Werk van Kruiden en Zaaken, die by nagt lichten, Tu. BarrroLinus over de dingen die » nagts Licht geeven en van het Licht der Die. ren, LemerY in zyn Cours de Chymie, enz. Bo- ven en behalve dat men hier van de Oogen eeni= ger Dieren, van St. Jans- Wormpjes en andere levendig Lichtende Infekten fpreekt , heeft men» gelyk bekend is, nu onlangs bevonden, dat het Vuuren van de Zee, ten minfte voor een gedeel- te, door zekere Infekten veroorzaakt wordt (*). In % jaar 1759 kwam my het Licht geeven der Viffchen in ’t donker als een nieuwe zaak voor; dewylik te vooren geen Autheur had gelezen, die daar van hadt gewag gemaakt. Ik ftelde my derhalve voor, dit glimmen aan Vifch en Vleefch van Dieren en Vogelen te onderzoeken; doch ik bevond in ’t vervolg, dat de beroemde Bar- THO-_ (*) [By Linneus worden deeze Infekten genaamd Nereis Nobtiluca, en zy ftrekken tot Onderwerp van een Vertoog, onder zyne Voorzittinge verdedigd , dat den tytel voert van Nottiluca Marina. Amen. Acad. Tom. Ille p- 202. Verfcheiderley zodanige Lichtgeevende Infekten meent de Heer Doktor BasTer in het Zeewater gevon- den te hebben ; doch anderen oordeelen’, dat dit Licht dezelven niet eigen is, maar toevallig, als door zekere Phosphorieke Stoffe in het Zeewater veroorzaakt zyndes Zie de Waarneemingen van den Heer LE Roy, in het VL D. deezer Uitgezogte Verband. bl. 407. Waar tegen gemelde Zeeuwfche Doktor zyne Waarneemingen en Be- denkingen opgeeft, in het VII, D. bladz. 116. Doch het een TANS 1 IJ ‚DIE IN ’T DONKER LICHT GEEVEN., 329 “PHOLINUS en anderen my lang waren voorgeko- men. Ik kan dus deeze Proefneemingen niet als nieuw opgeeven, doch ik hope daar in cenige, _ Omftandigheden opgemerkt te zullen hebben, die den aart van deezen Gloed een weinig meer ver- klaaren. Myne Proefneemingen kunnen in de volgende Afdeelingen begreepen worden, rt. Levendige Viffchen ‘geeven in ’ Water geen Licht, wanneer zy niet gejaagd worden of in beweeging komen, als wanneer hun Spoor dik- wils wel ter diepte van twee Vademen glinftert. Deeze Glans, nu, komt niet van de Viffchen zelf; maar van een ontallyke menigte Lichtgee- vende Infekten; welke ook van zelf niet Lich- ten, maar alleenlyk wanneer zy door Storm, Bronnen of iets dergelyks, in beweeging gebragt zyn: gelyk Vianerur die van zyne Lucsonetta del Ague Marine verzekert. Uit verfcheide Proce ven, het Vuuren van % Zeewater betreffende, zal een met ‘het andere zal niet onwaarfchynlyk gepaard gaan, enterwyl de beftaanlykheid van zekere Vette Stof- fe of Olie, op de Zee by wylen dryvende, niet ontkend kan worden, is het nog geenszins beweezen , dat ge- melde Diertjes een inwendig Licht hebben, of iets anders dan die Vettigheid, welke hun in ’t donker doet Vuu- ren. Zie daar omtrent, het gene wy uit ADANsoN by-” gebragt hebben, op het Vertoog van den Heer pr Rr- VILLE, over het Vuuren der Zze: in het VIL Deer dee- - zer Verbandelingen ‚ bladz 264. Niet ten onregte zegt dan deeze Sweedfche Heer, dat dit Verfchynzel, voor een gedeelte, door Infekten wordt voortgebragt. } be DEEL, | 330 PROEFNEEMINGEN MET Viscr EN Vreescr, zal ik maar een eenige bybrengen. Ik doopte een Doek in Zee, en kon niet ger, dan een Uur daar na, het onderzoeken ; ‘wanneer ik in ’% don- ker REE op kykende en hem tuffchen de Vinge- ren wryvende, geen het minfte Licht gewaar wierd; maar, toen ik het Water daar uit wilde wringen, waren alle Druppels op.het oogenblik, wanneer zy aan den Grond raakten , glinfterend en verdweenen. a. Alle Viffchen uit de Zee geeven Licht, maar de Viflchen van binnenlandfche Wateren fchynen deeze Eigenfchap niet te hebben. Ik heb egter, daar omtrent, nog niet meer dan twee Proefneemingen in ’ werk gefteld ; aan den Berg- Salm , naamelyk, der Laplanderen *) , en hier te huis aan onze Baarfen; doch geen van beiden in ° donker kunnen doen glimmen. 3. De Kleur doet niet veel ter zaake. De Zee-Baars is roodagtig, de Knorhaan bruin, de groene Schelvifch groenagtig , en zy geeven alle, Licht in ’t donker: hoewel de witte Kleur den voorrang heeft; vooral in Viflchen met witte Schubben. 4. De Viffchen geeven den eerften Avond geen Licht ;- den tweeden Avond beginnen de Oogen eerft te glimmen. By voorbeeld , in den Doorn- haay, (*) [Een Vifch in Sweeden genaamd Reuding, zynde byna de eenigfle Spyze der Laplanderen, die op de Bere gen woonen. Artepr noemt hem Salm van naauwlyks Gen - Dik IN °T DONKER LICHT GEEVEN: $ôf _haay, en Knorhaan of Donderpadde, een Vifchi van donkere Kleur, begon de Kop den tweederi Avond te gloeijen , den derden de Staart en Buik: vervolgens glom de Vifch nog drie of vier Avonden; tot dat hy droog wierd. Op” laatft glinfterden de Ooghoeken alleen maar: want de _ O@ogen behouden altoos het Licht het langfte. 5. Zo lang in de Vifch nog eenige Vogtigheid overblyft, geeft hy Licht, doch droog gewor= den zynde, dan is’ gedaan. Overal, waar hoes ken zyn3 gelyk by de Kieuwen; Vinnen en el= ders op de Huid, toont zig de Gloed het fterkftes | 6. De Viffchen en dergelyke Schepzels 3 die _ hard Vleefch hebben, gelyk de Kabbeljaauw , de Zeekatten , en andefen; glimmen altemaal fterk in °% donker: gelyk ook, als ”er eenige Verhe- venheden aan de Viflchen zyn; de zodanigen ge= teeder Licht geeven. 7. Wanneer dit Licht fterk is, laat het Zig terugdryven: als men den Vinger een weinig af houdt van een plaats die Licht geeft, zo ziet men den Gloed aan den Vinger. Ook kan men het Licht er af fryken, zo dat het aan den Vingef blyft zitten, en de Vifch is ”er op de plaats3 daar men geftreeken heeft; van ontbloot: 8. In koud Water verlooren de doode Vis: fchenì een Voet lang], met de Buikvinnen rood en de Onderkaat eén weinig uitfleekende. Het is cen roode of Goud- Forel; Zie de Waruurl. Hiftorie, VIIL Sr. bl. t go.] ks D ER ke, Y 332 PROEFNEEMINGEN MET Viscn EN Varesen, fchen haare Gloed; doch, als zy eenigen tyd in de Lugt gelegen hadden, kreegen zy die weer aan de Zyde, welke bloot gefteld was geweeft aan de Lugt; doch aan de andere Zyde, of daar zy ergens tegen aan gelegen hadden, bleeven zy geheel donker. Men liet eenigen int Water te _ rotten leggen: doch deeze kreegen, in ’% vere volg , hunne, Gloed niet weder, g. Gekookte, gezoute en in Water of in de Dhgt verrotte Viflchen, gaven geen Licht ; doch die met Zout befprengd waren , fcheenen een merkelyk fterker Gloed te hebben. io. De Vettigheid der Viffchen veroorzaakt deeze Gloeijing niet, gelyk verfcheidene zig ver- beeld hebben: want de Vifch-Lever, hoe vet ook zynde, gaf geen Licht, tot dat zy , door het uitdroogen , eenige fcheuren hadt gekreegen , in welken zy glom en nergens anders. 11. Men kan de Schubben van de Vifch op een Papier affchaaven; alsdan glinfteren zy, zo lang zy vogtig zyn, maar door het opdroogen verdwynt al haare Glans. De lichtende Vlakjes aan de Viflchen laaten zig ook met eene Naald wegneemen en op een Papier leggen, alwaar zy eenige Minuuten Licht geeven, doch dit ver= dwynt welhaaft. ia. De Vogtigheid, die glimt , is zeer vlug. Ik nam deeze glimmende Stoffe met een Mes af van de Spaanfche Zeekat (Lo/teo), en, toen ik der mede maar een weinig naby kwam aan een bran= ed wid Er Mets DiE IN *t DONKER zICHT GEEVEN. © 393 Brandende Kaars, verdween de Gloed , hoewel ter nog eene kleverige bruine Vogtigheid over= bleef, welke; in ’t Vuur gebrand zynde; zig met Blaaren verhief. Een Stuk 3 dat niet wet glom; kreeg door een zâgt Vuur meer Licht of Glans, doch dezelve verdween door eer fterker Hitte. Als men heet Water op een glimmend Stuk giet; gelyk ik deed met de Zeekat, ver= dwynt ftraks de Gloed s doch in koud Water houdt dezelve het lang ùic. Strykt men dië Gloed aan een Muur; zo ziet men dien , naar de veelheid van Stoffe, langer of korter glimmen 5 _ doch men moet zig verwonderen , waarom dat Licht verdwynt; terwyl men de Vogtigheid nog- aan den Muur, by het brandende Licht ziet , èn wat het derhalve in deeze natuurlyke Phospho- tus mag zyn, dat denzelven zo vlug maakt. 13. % Vleefch van Vogelen en Dieren glimt op’ dergelyke manier ; doch de Gloed van % zelve is zo fterk niet. Barrnorinus heeft verfch Rund= vleefch, waar van de Ingewanden nog rookten in’t donker zien Licht geeven. De deelen var verfcheiderley Vogelen , inzonderheid van Meeu- wenen Eenden, gaven , na dat zy eenige Da- gen gelegen hadden, eenen Gloed van zig, even’ als het Vleefch van Runders en andere Beeftert. Van Vogelen heeft de afgeftroopte Huid geglom- men, inzonderheid aan den Hals en aan de Vléu- gelen, daar de meefte Vogtigheid was geweeft en de Huid zig kleverig vertoonde, ftinkende’ X. Deer: Ya zelfs 334 PROEFNEEMINGEN MET Viscu EN Vreese. zelfs een weinig door het rotten. De Huid van een Kalf glom ook en men zag den Gloed, by vlakjes, op de Vliezige deelen , doch niet daar zig Vet vertoonde: het was eene andere dunne Vogtigheid „ welke men kon afneemen , en naar believen ergens anders brengen. Het Vleefch van Zeehonden of Dolphynen was, na dat men ’ zel- ve, om het beter van Smaak te doen zyn, drie of viermaal in Water had afgefpoeld, in ’t don- ker met verfcheide glinfterende Vlakjes bezet, die zig vertoonden, als of zy uit de afgefneedene Vaten uitgezweet waren. Wanneer doode Lighaamen beginten te rot-. ten, zal men een Glans aan dezelven zien. Ik zou zekerlyk (als ik het vroeg genoeg gewe- ten had), de Muuren en ’ Dak van zeker Huis hebben zien glimmen, daar omtrent St. Jan een Lyk by de veertien Dagen ftondt, en waar ik befpeurde , dat zig een zeldzaame graauwe Vog- tigheid , even als een Damp of Waafem, overal in de Kamer hadt aangezet , die vervolgens moeie- lyk van de Muuren was af te krygen ; alzo zy zelf in de Verw, met welke die beftreeken wa- ren, was ingetrokken. Dit kan tot eenige ver- klaaring dienen van het Licht „dat men in de Graf- fteden der Ouden gezien, en voor altoos bran- dende Lampen gehouden heeft. MB permver: GT WEGENS HET kde N VAN DE BOTER. EN DEN HANDEL, DIE DAAR MEDE GEDREEVEN WORDT IN GELUKKIG ARABIE: DOOR DEN HEER CurIsT HEINR. BRAAD, _Supercargo in dienft van de Ooftindifebè Kompagnie van Sweeden. (Der Ròn. Sdhrwed. Aad, der Wiffenfdaften Abhandl. auf bag Sabre 1761. XXII, BAND». bl. 252.) SELCEEECSEESLRE ESSE Ene Befchryving van deezen Boom te gee- ven is te minder noodig, dewyl, behalve het gene de Heer SiLLANDER in de Verbande- lingen van de Koninglyke Akademie der Wee- _tenfchappen , op het Jaar 1757 ,-daar van mede- gedeeld heeft , ook verfcheide uitheemfche Kruid- kundigen dit genoegzaam hebben verrigt. Ik zal X. Deen. Na der« 336 _ Berrier weGEns ner TeerEN derhalve maar kortelyk iets bybrengen aangaan- de deszelfs kweeking in Arabie, en hoe men daar te wkk gaat met de Koffyboonen, na dat die ingezameld zyn; waar van ik my, toen ik my daar ophield , naauwkeurig heb doen onderrigten. En, dewyl myn Berigt van dat van anderen in veel opzigten verfchilt ; zal hetzelve verfcheïide Omftandigheden meer Licht byzetten, dan door anderen. heeft kunnen gefchieden. De Koffyboom is zeer fappig, en vordert meer Vogtigheid, dan gewoonlyk de andere Arabifshe Gewaffen, en, dewyl de geheele Zee-Streek van . Yemen of Gelukkig Arabie vit niets anders, dan eene onvrugtbaare Zandwoeftyn , beftaat ; al- waar ‚ buiten en behalve eenige weinige Palm- of Dadelboomen , welke de Zoutige Vogtigheid, die zig daar in bevindt , kunnen verdraagen, naauwlyks eenige andere Groente te zien is; zo ‚kieft men tot het planten der Koffyboomen, in dat Land, zodanige plaatfen uic, alwaar aver- vloed is van Water. Inzonderheid zyn daar toe van den meeften dient de Gebergten, die twee of drie Mylen van de Roode Zee af leggen , op welker toppen men altoos Bronnen heeft var regt goed Water. Aan deeze toppen plant men de Boomen trapswyze nederwaards, zo ver men kan in de Dalen, en leidt alsdan het Water Slangs- wyze rondom de Plantagie „ zo dat ieder Boom bewaterd wordt; alzo om ieder Stam een kleine Greppel is, waar in het Water ftaan blyft, dat 4 het Bk VAN DE Korrr, IN Anape. 337 hêt tyd heeft om in den Grond te zakken. Men bewatert den Boom gemeenlyk ’ morgens, eer de Zon is opgegaan, die anders het Aardryk te fchielyk zou uitdroogen, en dus gaat men dage- lyks voort, van September tot in April. Indien egter de Grond niet al te Zandig is, behoeft men het flegts om den anderen Dag te doen. Na dar de Beek een half Uur of drie Kwartier Uurs ver geloopen heeft, fchut men ze af, of leidt ze er- gens anders heen. «By de Koffyboomen ; die in de Valeijen groeijen , en deeze gelegenheid van afloopend Water niet hebben, moet het met veel moeite en moeilykheid van andere dikwils ver af- gelegene plaatfen gebragt worden. Het is geheel ongegrond, dat de Anibiecsan hunne Boonen in warm Watêr zouden kooken ; op dat dit Gewas niet voortgeplant mogt wor- den: want zy zaaijen net even de zelfde Boo- nen, als wy, in Europa, van: hun krygen. Hier ‚omtrent is aan te merken, dat zy de grootf{te en’ rypfte Boonen uitkiezen, welke zy kunnen be= komen; dezelven te deeg met Afch wryven, en, na dat de Grond vooraf wel omgefpit is en toege- maakt, dezelven daar in ftrooijen ; bedekkende ze te deeg met Aarde en Meft, en dezelven ook genoegzaam bewaterende „ als wanneer die Boo- nen in zeftien of twintig Dagen opfchieten. Dee- ze’ Scheuten. laaten zy groeijen, tot dat die an- derhalf of twee Jaaren oud zyn, en houden ze middelerwyl zeer vogtig, dezelven ook voor de X. Deer. Y 4 Hig- 338 BerieT WEGENS HET TeeLEN Hitte van de Zon wel befchuttende, en vervol- gens verplantende in de Valeijen of in de fchuin= te der Bergen , alwaar ?er, op gemelde manier , genoegzaam Water aan toegebragt wordt. Men plant ze ongevaar een Elle diep en vier of vyf Ellen van elkander, zettende by ieder Plantzoen een Pifang of anderen Boom, om het Boompje, terwyl het nog teer is, voor de brandende Zone neftraalen te bedekken. Op eenige plaatfen worde ook een foort van Koorn, genaamd Dywars, tus- fehen de Boomen gezaaid , die bovendien een ge- duurige toezigt en oppafling vereifchen. Men moet ze te deeg voorzien van Geiten-Meft, de doode takken affnyden, en , wanneer dit alles nog, niet wil helpen, den geheelen Boom wegneemen, zettende , in deszelfs plaats, een anderen uit de Kweekery, welke, ten dien einde, altoos moet _ onderhouden worden. In % derde Jaar na de Verplanting draagt de Boom Vrugten , die tuflchen de Takken en Bla- den uitgroeijen , wat minder in ° begin, en ‚ vervolgens, naar dat de Boom in Ouderdom toc- neemt , overvloediger. Ken Boom kan honderd of honderdtien Jaaren ftaan. De Vrugt, die ’er uitziet als kleine Kerfen , is in ’% eerft groen, _ doch wordt vervolgens rood , en alsdan is zy zeer bemind van de Aapen en Meerkatten, we= gens het daar om zittende fappige en zoete Vleefch. ‚Wanneer de Befiën een donkere Kleur beginnen te krygen , houdt men met bewateren op, ten eins E hd _vAN DE Korrr , IN Aru. | 339 einde zy fchiclyker mogen droogen. Hier door wordt de uitwendige Schil geheel bruin, en het gedagte Vleefch verandert in een taaije Huid of Schaal, die haare zoetigheid benevens ecn wei- nig zuurs behoudt, doch weinig of geen Smaak van de Boon zelf heeft. In December en January begint men de vrugt in te zamelen, welke men voorzigtig affchudr „ op dat de tedere Takken geen nadeel mogen ly- den. Wat niet afvalt wordt afgeplukt, en de Boonen, die nog niet volkomen droog zyn, laat men aan den Boom te rypen blyven, en zamelt dezelven naderhand in, Zo dra de Vrugt inge- zameld is, wordt dezelve, tien of twaalf Dagen lang, in de Zonnefchyn uitgefpreid , waar toe de platte Daken op de Huizen of ook Matten dienen, om ze wel te doen droagen. Om twaalf Uuren ’s nagts bedekt men de Boonen met Mat« ten, leggende daarop zwaare Steenen, om het zoete Sap uit te perfen, dat nag if de Schaalen zit... Wanneer zy , eindelyk „ genoegzaam ge- droogd zyn, legt menze eenen Dag in de Scha. duw , en brengtze alsdan naar Huis, om ze uit te pellen of te ontbolfteren. Eenigen doen die aanftonds, anderen wagten, tot dat alle Vrugten ingezameld zyn: ik heb ’er ook i in de bolfter. naar Mocha zien voeren. Het pellen deezer Boarder gefchiedt niet zon= der moeite. De Vrugt wordt, ten dien einde, twaalf Uuren of langer van te vooren bevogtigd, X. Deer, Vak op 54 349 Bemict weoens wer TEeren op dat de Boonen niet mogten breeken: vervol- gens maalt menze zagtelyk tuffchen een paar Molefteenen , die twee Voeten over ’ krus breed zyn: daar door worden de Vrugten aan ftukken gebrooken, zo dat de Doppen aan-de ee- ne zyde, de Boonen aan de andere zyde vallen; die men vervolgens want en in de Schaduw droogt. In de Zonnefchyn zouden zy haar le- vendige groen verliezen, dat men zo hoog waar- deert, en wit worden, ’t welk men aanziet voor een merkteken van flegre Koffy. De Doppen zyn de Arabieren gewoon te deeg te droogen, te flampen en daar van een Drank te kooken, dien zy Koffy noemen , welken men te koop: vindt in alle Herbergen, zo in de Steden als ten platten Lande, van hun deswegen genaamd Kof- fyhuizen: men drinkt dien daar zonder Suiker, en hy heeft een gantfch onaangenaame Smaak. Een Toman of veertig Kella of Maaten , dat is zeftig Pond, gelden drie vierde van een Piafter, het geele of binnenfte, doch het bruine één en drie vierde of twee Piafters. Nog is ’er eene Soort, welke zo hoog gefchat wordt, dat zy meer dan eens zo veel geldt als de Boonen zelf. Behalve deeze beide buitenfte Doppen , die eene gemeene Scheede vande dubbelde Vrugt zyn, is nog ieder Boon in een los Huidje beflooten, ’% welk de Europeaanen, die de Koffy koopen , door » wannen laaten weg vliegen; dewyl hetzelve, door den tyd, tot Stof vergaat. De Turken, in en ad kj VAN DE Korrr, in Aname. 34 in tegendeel, die hier uit de Levant komen , pak+ ken de Koffy, niet daar van gezuiverd, in; en, alzo hunne Boonen ’er gemeenlyk groener en friffcher uitzien, zo gelooft men, dat de Kleur door dit Huidje bewaard wordt ; hoewel het waarfchynlyk is, dat het verfchil der Overvoering daar meer de oorzaak van zy, dan iets anders. Voor degen waren de Arabiers zo weinig op= merkzaam op hun Koffyboomen, dat zy de Eu- ropeaanen toelieten , zo veel zy wilden daar van uit te voeren: maar, na dat zy tot bunne groote fchade ontwaar geworden zyn, dat zig de Fran-. fchen en Hollanders van deeze onagtzaamheid be= diend hebben , om Plantzoenen te brengen op de Eilanden Mauritius, Bourbon en Java, waar door de Uitvoer van Koffy uit Arabie grootelyks ver- minderd: is; zo is thans alle Uitvoer der jonge Boomen verbooden, en men durft zelfs niet van de Vrugt neemen, die nog in haar uitwendige Dop beflooten is. » ‚In Yemen treft men Koffy aan van verfchei- derley Soorten en ongelyk van Deugd: zy on- derfcheidt zig naar-den Grond. waar in zy groeit: de befte komt van Houdena, een Plaats tufchen Mocha en Bezelfacks, De laatfigenoemde plaats is de Stapel van de meefte Ardbifche Koffy: wes- halve zig aldaar ook Europeaanen en Turken be- vinden, om dezelve te koopen en in te pakken. De Turken zenden dezelve naar Hodeda , een Haven aan de Roode Zee , van waar zy over bd Deer. Zee 342 _ BenioT WEGENS zer Teeven Zee naar Fudda, en verder met de Suezer Sche pen naar Egypte gaat, of met de Karavaanen naar ‚ Damaskus gebragt wordt. De Europeaanen voe- ren haare Koffy naar Mocha, en Jaaden dezelve aldaar in hunne naar Huis gaande Schepen, die er thans zeer weinig komen; doch in voorigen tyd werden ’er, naar men zegt, jaarlyks wel vyf of zes te Mocha mede beladen. Nu cwintig Jaaren geleeden, bedroeg de jaarlykfche Uitvoer van Koffy uit Gelukkig Arabie, naar Turkye en andere Landen, ongevaar dertigduizend Bahar, ieder Bahar gerekend op 870 Ponden; doch te- genwoordig geloof ilk, dat niet meer dan half zo veel uitgevoerd wordt; weshalve ook de Prys zeer gevallen is, en nog dagelyks afneemt. Het gebruik van de Koffy is daar te Lande niet zo overoud. Men fchryft hetzelve toe aan ce- nen Sjyek Sadly,van wien de Arabieren een zeer lang en ongelooflyke Vertelling hebben. Dit is ten minfte zeker, dat, tot zyner gedagtenis, nog de groote Moskee in Mocha Sady Meffid heet, en wanneer zig eenige Arabieren verzamelen om Koffy te drinken, zo verzuimen zy zelden, de Ziele C*) [Boven o zou men mogen denken dat de Sweedfche Autheur het meende: want g2 Graaden boven het Punt van Vorft is een Hitte van 124 Graaden, overtreffende die der Ruffifche Badftooven , welke men aangetekend vindt in het V. Deer deezer Verhandelingen, op PraAr ‚ XXXIV. Evenwel, boe zeer zulks tegen de Manier van telien op den Fahbrenheitfchen Thermometer ftrydig is, zou RA ‘ f ij ‚4 VAN pE Korrr, IN Anapit, 843 Ziele van Sadly een goede plaats in ’ Para- dys toe te- wenfchen, om dat hy zo heerlyken Drank ontdekt heeft. Men heeft my verhaald „ dat even die zelfde Wenfch ook gefchiedt in Sy. rie en Egypte. Dat de Koffyboom een ongemeene Warmte vereifcht „is uit de Hitte van de Ärabifche Land- ftreek ligt op te maaken. In den Jaare 1756, toen ik my in Yemen bevond, ftondt de Kwikzilver- Thermometer van Fahrenheit, in ’t end van Mey, te Mocha, go of g2 Graaden boven het Punt van Vorft G*); maar te Berelfacke, ’t welk honderd Engelfche Mylen Noordelyker legt, in de vrye Lugt, opeen overdekt Terras , tot-by de roa Graaden, ’t welk 39 Graaden is op onzen Sweed- fchen Therthometer. Hooger heb ik de Kwik ,op geen plaats van Afie, zien ftaan, daar ik geweeft ben, en te Suratte, in de allerheetfte Maanden, niet hooger dan go of daaromtrent. In ’t begin van Juny tekende dezelve te Mocha 96 Graaden en too Graaden te Berelfackt, in ’t end van July te Mocha 95 of 96 op de Fahrenheitfche , of 353 Graaden op de Celfiaanfche Thermometer „en | ; in zou ik eer gelooven, dat hy het dus meende; alzo de Heer AnaNnson, op de Rivier van Senegal, eene Hitte waarnam van 132 Graaden,en die trap van Hitte dus niet ongelooflyk zal voorkomen in Arabie. Zie de Vergely- king van de Warmte der Lugt op den Aardkloot, met die van den Jaare 1759 hier te Lande, in het IV. Deer deezer Verhandelingen, bladz. 457, enz.] __& Deer. 344 Her Teeren van pe Koert, mn Apare: in Auguftus van 91 tot 95 Graaden. De Lugt is zeer droog, en langs de Zeekuften was in drie Jaaren geen Regen gevallen, tot in Auguftus - 1756, wanneer ’er eenige Buijen kwamen: doch het Aardryk is zo vol Zout, dat het Water vers fcheide Dagen werk hadt om ’er in te trekken; blyvende in Kuilen flaan; alwaar zig een Korft van Zout, als Ys, daar op vergaarde. By nagt valt, in de Zomer-Maanden , evenwel een zwaa re Daauw, en verder Landwaards in, aan de Bergen; hebben zy geduurig kleine Regenvlaa- gen. Het Land vertoont zig daar zo fchoon en vrugtbaar, als het ’er flegt en fehraal uitziet aart de Zeekuf. De enge paalen, waar in ik my befluiten moet ; dwingen my verfcheide Aanmerkingen , zo ’t God belieft, tot op een ander tyd te fpaaren , welker ik; geduurende myn verblyf in dat Land; zo wel het voorgemelde, als andere Zaaken betreffende; gemaakt heb. Als ik myrie reeds op handen zyn- de Reize gelukkig mag ten einde brengen ; zal ikk die in beter orde fchikken; dan tot nog toe heeft kunnen gefchieden. Ö N- ONDERZOEK vAN ain GEBRUIK Der BLADEN IN DE PLANTGEWASSEN, EN MEER DERGELYKE ZAAKEN: Zynde een Vervolg van *t Werk daar over uitgegeven DOOR DEN HEER EEEN AN ee Lid der Societeiten van Londen en Bononie, Korrefpondent van de Akademiën der Wee- tenfchappen van Parys en Montpel- lier, te Geneve. (Mem. de Mathem. € de Phyfique. Tom. IV. p. 617.) SERIES EEREEENELEEEES Edert het uitgeeven van myn Werk (*), heb ik eenige nieuwe Proefneemingen in’ werk gefteld, om het Onderzoek, waar toe de Bladeren PL} / () [DitWerk, genaamd Recherches fur 'ufage et feuil- „des dansles Plantes, &c. is te Gottingen en Leiden, by El. Luzac den Ben ‚in ’t jaar 1754, in Quarto, pe geven. ] Xx. Der, _ 346 OnperzoEk VAN ter Geenuik per an de PlantgewafJen dienen, verder voort te zet= ten: zie hier een Kort Begrip daar van. _ 1. In myn eerfte Vertoog, en in *% begin van het Vyfde, heb ik de Proefneemingen bygebragts door my gedaan, om onderrigt te worden van ’% gebruik der beide Oppervlakten van de Bladen. Ik had dit Onderzoek niet werkftellig gemaakt dar op Aardplanten, en het moeft van belang voorko- men; hetzelve uit te ftrekken tot de Bladen der Waterplanten. Ik maakte een aanvang met de ‚ Water- Roozen (*). Den 2 Auguflus werden groote Bladen van dee= ze Plant ter toeis gebragt op Glazen vol Water, zodanig als ik in het derde Artikel van myn eer- fte Vertoog befchreeven. heb (f). Ten einde van omtrent vierentwintig Uuren waren de Bladen, die men met de bovenfte Op- pervlakte op ’ Water gelegd hadt, nagenoeg zo droog en zo verdord , als even groote Bladen van de zelfde Plant, die ik geheel zonder Voedzel had gelaten. De Bladen, met de onderfte Oppervlak- te op ’t Water gelegd, waren, in tegendeel; zeer (*) [Lys d'Eau. Buiten twyfel die Plant, welke by ons genoemd wordt Plompen, of Water-Roozen, en waar van men de Bladeren, wegens de grootte en rondte, ook wel, boertende, Pannekoeken noemt. Op de Vegt, en andere van onze Rivier-Wateren, ziet men ze menigvuldig. De Naam van Lys d'Étang, of Meir-Lelie, is voor deeze Plant in ’t Franfch gebruikelyker, dan die van Lys d'Eau: * Water-Roozên is eigener gezegd, dan Water -Lelie, en , de E BLADEN IN DE :PLANTGEWASSEN, 347 | Zeer groen, niet minder dan Bladen , welken men aan de Plant gelaten hadt , konden zyn: zy heb- ben niet begonnen te verflenzen , of te verande- ren; voor den 18 van die zelfde Maand, „De onderfte Oppervlakte van de Bladen der Water-Roozen is, derhalve ‚ meer gefchikt om de Vogtigheid in te zuigen dan de bovenfte Oppervlakte. Deeze Proefneeming zou men moe- ten werkftellig maaken op de Bladen van andere Waterplanten: de uitkomften zouden meer be- Milende en van grooter belang zyn. Dit ftel ik my voor te doen , indien ik niet belet word door andere hevitieden. Voorts; de Bladen der Water-Roozen vef- heffen zig „ gelykerwys die van veele andere Wa- terplanten, tot aande Oppervlakte van het Wa- ter, en geeven de bovenzyde alleen bloot aan de Lugt., Deeze Oppervlakte der Bladen is zeer glad „ ‚als bekleed zynde met een natuurlyk Vere nis,dat Glans geeft „en waar-op het Water wei- nig vat heeft, De onderfte Oppervlakte heeft een der= het fchynt my toe, dat zy meer voorkomen in afioopen= de Rivier-, dan in Meiren of Staande Wateten.] (}) [Die manier beftaat kortelyk daar in, van de Bla- den, nu met de bovenfte, dan met de onderfte Opper: vlakte, te leggen op een Suiker- of Poeijerglas (Poudrief) vol Water, zodanig dat de kanten een weinig over den fand Nelen: en het Blad, zo veel mooglyk, óverál aan 'tWater raake; dat hetzelve in ’t eetft wel niet, doeh ‚kort daar na, flap wordende, van zelf doet} oto Dears, 848 ONDERZOEK VAN HET GepRunt DER dergelyk Vernis niet, en het Water hecht zig met gemak daar aan. - Deeze verfchillendheden der twee Oppervlakten befpeurt men in mecft alle Aardplanten , gelyk ik dit in myn Werk, Art. 2., gezegd heb. Met grond zou men mogen giffen, dat eene der voornaamfte dienften-van de boven= fte Oppervlakte in de Bladen der Water-Roozen, en in die van veele andere Waterplanten, zy; het inbfengen van een friflche en Veerkragtige Lugt in het Lighaam van de Plant. In het zr. Artikel heb ik een menigte van Proefneemingen verhaald, die bewyzen, dat de Lugt in zeer groote veelheid ee aan de Oppervlakte der Bladen. 2. Ik heb op nieuws de manier waargenomen ; “óp welke het Koorn uitftoelt. Ik heb gezien, dat het niet alleen is uit de Knoopen N, #; afge- beeld in Fig. 9, Praar XXXI. van myn Werk, dat de Buisjes voortkomen, maar dat ’er nog an- deren komen’ van den ouden Stronk T: hoewel deeze my altoos kleiner en minder talryk dan de ‘anderen voorgekomen zyn. Het heugt my niet, meer (*) [Dat het Koorn ín Dolick verandert, is een aloud Gevoelen. Men vindt by DopoNmus deeze Woorden : ‚„‚ Dolick wordt van Terwen of Gerflegraan verandert „ door de langhe en groote vochtigheid des Weders, en ‚ dat wel meeft in de Winterfche Maanden”, bladz. 860. Ook fchynt het, om die reden, (by Vrrarrius) ge- noemd te zyn, ‘infelie Lolium. Doch het blykt ook uit de Ouden, dat men de Dolick gehouden heeft voor éen 1 Zieke B E eaf ho \ Û At L BLADEN iN DE Prántorwdssin: ) Zig Heer dab tepde of Urka bi gezien te hebber aan de zelfde Stoel. / bidet 3. Ik heb, voor de vierde maal, de Proefnee- ming herhaald, welke ik in ’t breede, Ar. 1103 befchreeven heb ,en waar van het oogmèrk wäs;, de valfchheid dan te toonen ‚ van het Gevoelen der genen, die beweeren, dat Jet Koorn in Do- Dick ontaart (@). De uiefag van deeze- vierde Proefneeming is eveneens geweëft als die der drie voorgaanden: het Koorn, zeef ‘nät gehoùden zynde; heeft my geenerley ontaarting noch ver- baftering getoond: Het heeft veel meer uitge- ftoeld en fterker ge-aaïrd, dan het Koorn ; dat niet bevogtigd was dàn door de Daauw én Res Ben. Ik heb opgemerkt, dat dé Zwaare e Botide van t jaar 1755, veel nadeeliger geweeft zy aân de olick dan dan het Koorn. Te Thonnex ; een klein Dorp, drie vierde van cen My1 beoöttër Geneve; daar ik deeze Proefneemingen gedaan heb, was de Koude den 10 February zo vinnig dat dezelve het Vogt vän den Thermometer van R rAu- t Ziekte van het Koorn. Onder 't Brood de maakte het bedwelmdheid en Pyn in ‘t Hoofd : weshalve men het denkelyk verward. zal hebben met die. verbaftering,, welke in ’t Franfch Ergot genoemd wordt, én waar van inen de fchadelyke Uitwerkingen „voor weinige Jaaren, aldaar ondervönden heeft. Zie het gene wy daar van bygebragt hebben in 't L Drer der Heelkónft van PLATNER, bladz, 126, 127. 1 X. Deet. iz 350 ONDERZOEK VAN HET GeBRUI DER Rraumur 2o Graaden beneden het Punt van Vorft deedt daalen (*). Te Geneve was dezel- ve omtrent dtie of vier Graaden minder. 4. Ik ben zeer omftandig geweeft over de flen. terigheid (Etzolement) der Planten, in de 7ofte en rigde Artikelen van myn Werk; Deeze zo aanmerkelyke ontaarting , welke de Planten be- jegent , die men opkweekt in beflooten en don- kere. plaatfen , verdiende de oplettendheid der Natuurkundigen „ en ik weet niet, dat zy de oorzaak daar van hebben getragt te bepaalen door befliffende Proefneemingen. Men heeft, inde aangehaalde Artikelen, gezien, hoedanigen ?er door my in ”t-werk gefteld zyn op dit zo gewig- tig Onderwerp : die allen gefcheenen hebben te betoogen , dat het noch in gebrek-van, Lugt, noch van Warmte, noch in overmaat van. Vog- tigheid ; maar eeniglyk in de ontbeering van Licht _ Zy» dat men de oorzaak van die Slenterigheid moet ftellen (}). Zie hier nogeen Proefneemings waar door deeze beveftigd wordt. Franfche Raapen, die uitgegroeid waren in een zeer donkere Kelder , hadden zeer flenterig Loof gemaakt, met uitermaate lange Stronken , fche- (*) [Dat is 13 Graaden onder o op de Thermometer van FAHRENHEIT, MUSSCHENBROEK En PRINS, volgens de gewoone Telling. Zie de Thermometer. Schaalen in het V. Daut deezer Verhandelingen , Pr, XXXIV.] BLADEN IN DE PLANTGEWASSEN. 35% fchemerwit van Kleur. De Bladen hadden zig niet kunnen beginnen te ontwinden , en derzel- vér Kleur wàs geelagtig wit. Ik fneed de Stronken af van een groot getal deezer Raapen , en bragt daar van het onder. end in Vaafen vol Water „ welke ik in een Tuin deedt brengen, daar ik ze bezyden elkander, allen in de zelfde blootftelling aan de Lugt, plaatfte- Fe- nigen van deeze Vaafen zette ik onder Kokers van Bordpapier, ‘met blaauw Papier gedekt, die het Licht volftrekt wegnamen: fommigen waren geheel digt, de anderen aan het boven-end open; men floot Thermometers in deeze Kokers, en een ander Thermometer werdt ter zyde ; in de Scha- duw , geplaatft. Den 19 Auguflus 1155, toen ik deeze Próef- _neeming werkftellig maakte, was het een zeer heete Dag : de iminhelinelers » zo binnen de Papieren Kokers , als daar buiten, bleeven ftaan op 2o of 21 Graaden boven het Punt van Vorft CI): doch een Thermometer, dien ik toen eenigen tyd in de Kelder liet, tekende niet meer dan to en een halve Graad ($). p Een d r ES (H [Vergelyk daar mede het gene bygebragt is, uit een Brief van den Heer BoNNeT aan den Sekretaris der Akademie van Stokholm, in het III. Deer deezer Verbandelingen, bladz. 74, 75.] (4) [Dat is om en by de Bo Graaden, volgens de Ther- mometer-Schaal van Z abrenbeit ] (6) [Dat is tufchen de 55 en 56 Graaden.} X. Deer. Z3 352 ONDERZOEK VAN HET GEBRUIK DER Een Etmaal verloopen zynde, wierden de Stronken ,'die aan het Licht waren bloot gefteld, groen; dich de genen die onder de Kokers wa- “ren; veranderden niet van Kleur, en bevonden zig, ten einde van verfcheide Dagen, noch zo zuiver en Sneeuw-wit, als den eerften Dag. De Thermometer niettemin bewees, dat zy aan de | zelfde Warmte waren bloot gefteld geweeft, als » de genen, die men niet in Kokers beflooten hadt. 5. Men heeft gegift, dat de Kraag, die zig by de inplanting van de Ent op een Stam of Tak formeert, een foort van Teems ware, welke van de Stam of Boom de Sappen afzoridee ‚ be- ‘kwaam om de Ent te voeden. De omplooijing en tuflchen-in-fchieting der Vaten in de Kraag, ver- meerderden de waarfchynlykheid van deeze Gis- fing. Men hadt gemeend daar in een maakzel te onderfcheiden, overeenkomfüg met dat der Af- fcheidende Werktuigen in ’t Menfchelyk Lig- haam. Ik heb begonnen Proeven in * werk te rellen , om my te verzekeren van de gegrond- heid deezer Giling: waar toe het denkbeeld in my opgekomen was, uit de genen, die ik gedaan heb om den Loopweg van het Sap der Planten te ontdekken. Men heeft, in het Vyfde Vertoog van myn Werk, den gewenfchten uitflag kunnen zien van deeze Proefneemingen: daar in beftaan- de, van uit de Planten te doen haalen zeer fterk gekleurde Vogten, gelyk , by voorbeeld , het | Aftrekzel van Meekrappe en Inkt. in a NA id ik ds - 1 f E erf an IN DE PrANTGEWASSEN. 353 _ Indien de Affcheiding der Sappen , die voor de Ent bekwaam zyn, gefchiedt in de Kraag , van welke ik gefproken heb, zo is het zeer klaar; dat, als-men Inkt doet inzuïgen door den Stam; dit Vogt niet in de Ent moet komen dan zeer ontkleurd zynde, ja zelfs dat het ’er in * geheel niet moet inkomen, ten minfte, zo men onder- fielt, dat deeze Kraag een Teems zy van zulk eene fynte, als men fchynt vermoed te hebben. : Ik heb dan Inkt laaten inzuigen door een Wyn- ftok, die blaauwe Druiven droeg, En waar op men „ door fplyting, een Tak gezoogd had van een witte Druif. De kleurende Stoffe zag ik, zonder kennelyke verandering, uit de Stam in de Ent doorgaan , en door de Houtige Vezelen tot aan het bovenfte van de Ent ftygen. H. X. Deen. gi z A __BE- ne BeBooRrt 1 0% VAN EEN ZELDZAAM ZEE-SCHEPZEL, UIT NOORD-AMERIKA. Vervat in een Brief van den Heer ALEXANDER Russer , Med, Doftor, Geneesheer van St, Thomas-Hofpitaal, en Lid der Koninglyke So- cieteit van Londen, aan den Eerwaarden T no- MAS BIRCH, Dòêòr in de Godgeleerdheid en Sekretaris der Koninglyke Societeit. CPbilofopb. Transaêt. for the Year 1762. Vor. LIL. Part. 2. p. 554.) Sie OE IS Yn verftandige Vriend, Doctor James NAsMYTHs zo goed zynde geweeft van my een Voortbrengzel der Zee te zenden, % welk iets zeldzaams fchynt te Zyn, heb ik geoor- deeld , dat eenig Berigt daar van niet onaangenaam zou wezen aan de Koninglyke Societeit. Ik heb derhalve UEd. vermoeid met de ingeflooten Pa- pieren, die een Uittrekzel behelzen van Doktor Nasmyrus Brief; een befchryving van het Schepzel , gelyk het zig op de gepaarde onder- zoeking van Doktor SoLANDER, de Heeren Pr- TER CoLLIsONs JOEN Eris en my zelf, ver- … _Áchei- Pr. LXVI. Wi Een ZELDZAAM Zee-Scrreezen, | 355 il fcheide Maanden na dat ik het ontvangen had, vertoonde; alsook twee Aftekeningen daar ln gemaakt door den Heer EpwaArps5s(Zie Paar LXVI.) waar vân de eene treden in zyn ge- heel verbeeldt „ nagenoeg van de natuurlyke Kleur en Grootte; de andere deszelfs. gefteldheid , na dat men het SAM hadt, | Jk ben; i Mxyn Heer, lg / Uw gehoorzaamfte oot- „Walbrook 3 ,} moedige Dienaar 20 Juny 1762 ALEXANDER RUSSELL. Uunrekzel van Dr. Nasmrrus Bref. „Op myne terugkomft van. Noord-Amerika, in ‚November des jaars 1759 , zond ik UEd. twee of drie Stukken, in dat Gewelt opgezameld. Een daar. van moet ik, van wegen deszelfs zonderlin- „ge Vertooning ‚ en om dat het geheel onbekend „was aan iedereen, zo Franfchen als Engelfchen , „die het zagen, Uwe oplettendheid aanbeveelen. ‘De begeerte om het geheel te houden „zo als het gevonden was, verhinderde alle ander on- derzoek, buiten ‘dat van het naauwkeurig te be= ‚Schouwen, wanneer ik het eerft kreeg, en ver- X, Deer. de fcheie 386 ___ BerioT VAN EEN ZELDZAAM ! fcheide maalen daar na ; zo om verzekerd te zyn, dat het wel bewaard was, als om de veranderine gen waar te neemen , dic het ondergaan mogt; terwyl het in de Spsrisus bleef. Van U Mxn Heer zal ik, alst UEd. eens mag gebeuren, met groot pleizier nader Berigt dien aangaande ont- vangen. Middelerwyl zal ilk UEd. de Omftarie digheden verhaalen, by welken het my ter hand gekomen is, / In de Maand Fury 1759 arriveerde de Oor- logs- Vloot, die tegen Quebek afgevaardigd was, op de Rivier van St. Laurens,- wanneer Wy » zynde op de Noorder Breedte van 49 Graa- ‘den zo Minuuten, en omtrent tien Mylen be- ooften „Antscofs, een Eiland dat in de Mond van de Rivier legt, het Lood wierpen en Grond kreegen op twee-en-veertig Vadem; wit Zand aan ’ Lood met zwarte Vlakken. Hebbende, op dien zelfden tyd, een Vifchlyn overboord gewor- pen, werdt de Hoek bevonden vaft te zitten aan den Grond, en, na eenige poogingen , haal. den wy een ftuk Rotsfteen op, aan welks Op- pervlakte gehecht was een fterke Peezige zelf- ftandigheid , bleek bruin van Kleur, omtrent ze- ven (*) [Het Kenmerk van den Prrarus , by den Heer Linnzus, is: Een langwerpig Spilrond Lighaam, met den Grondfteun vaft gehecht; een Bek aan ’t end, met kromme Tanden en een Cylindrifche geftraalde Snoet. } Twee en Zer-SCHEPZEL um Noorp-AmEriKA, 957 ven Duimen lang. « Dezelve. was rond, omtrent ter dikte van een gemeene Ganze-Schaft : het an- dere end maakte een Zak of Beurs , van grootte en gedaante als een Duiven-Ey. De geheele zelfftandigheid van dit Lighaam was Veerkragtig, en , de Beurs drukkende ; ont- dekte ik duidelyk eenige Stoffe daar in vervat: ook verbeeldde ik my, dat die eenige bewee- ging hadde. Dit zyn, Myn Heer, alle de Byzonderhe- dat „ welke ik UEd. heb kunnen mededeelen, aangaande dit onbekende Onderwerp. Of het “een Dier, Plantdier of Zee- Plant Zy; laat ik aan Uwe beflifing over. 4 Dus verze Dr. NASMYTH. Op ons onderzoek, fcheen het ons naaft te komen aan het gene van de Liefhebbers der Na. tuurlyke Hiftorie Prrarus wordt geheten. Wy neemen derhalve de Vryheid , van het te noe- men Priapus mes een Draadswyze Steel en een Ey- vormig wijden (*). Het Lighaam (A Fig. 1) 1o7 hade Twee foorten heeft hy 'er van, de eene , die half ovaal! is en gladagtig, van hem getyteld Priapus Equinus, uit de Europifche: de andere, die rolrond is en geribd, Priapus Humanus genaamd, uit de Indifche. Zee X. Deer, 35% … _BeRIGT VAN EEN ZELDZAAM hadt de figuur van een Ey en kwam in grootte tuflchen dat van een Duif en een Kuiken , zyn- de glad, Vliezig en van een Zilverige Afchkleur. Dat de Mond fcheen te zyn, a, was een weinig beneden den top geplaatft lekten, in de gedaante van een Kruisje, gelyk men dit Deel afzonderlyk verbeeld ziet in Fig. a. De Anus, bs was aan de zelfde zyde , een weinig boven de inplanting vande Steel, geplaatft en ook mec vier Klapvliezen geflooten. Omtrent de beide gemel- de Openingen was het Lighaam Eeltagtiger op ’ Gevoel , dan elders. Het gaf een Steel of Stam- metje B uit, van tien Duimen lang, waar van het end gehecht was aan een Stuk Rotsfteen C. Deeze Steel hadt een bleek bruine Kleur, en ongevaar de dikte van de Schaft van een groo- te Henne- Veder, zynde rond, hol, ruig, en van een Vliezige, naar Leder Are zelf. ftandigheid. Toen men dit Lighaam hadt geopend, slik Fig. 3 vertoont, fcheen de inwendige Rok uit Netswyze Vezelen famengeweven te zyn. De binnenfte Opening van den Mond , a, was om- ringd van eene Straalswyze zelfftandigheid, om- trent ter grootte van een Stuivertje, dikker en Eeltagtiger dan de Rokken van eenig ander ge- deelte. De inwendige Opening van de Anus of ”* Fondament , £, was famengefteld uit door — elkander geweven Vezelen. Van den top tot den Ns U ‚s * « ix ef an D, Darmfcheil. ha * + f ft Zer-Screezer , vir Noorp-AMERIKA. 359 den Grondfteun, aan ieder zyde, daalde fchuins en met omwendingen nederwaards, een glad, vaft Lighaam, omtrent een vyfde deel van een Duim breed , waar van een gedeelte zig affcheid. de in het onderzoek; zo dat het maar onvolko- men is afgetekend, by e‚ c. Wy kunnen geen Klaarder denkbeeld van dit Lighaam geeven, dan met te zeggen, dat het grootelyks de Vertoo= ping , hoewel niet de grootte ; hadt, van een der dunne Darmen en aan de binnenfte Opper- vlakte van het Schepzel aangehecht was, byna op de zelfde manier, als de Darmen aan ‘het \ X. Darm Dae AAN: AANMERKINGEN OMTRENT DE >) VERGIFTIGHEID VAN SOMMIGE D Ee OP tld re IN ENGELAND: / DOOR DEN HEER RICHARD FORSTER; Meefter in de Vrye Konften en Predikant te Sbefford in Bucksbire, (Pbhilof. Transaft. for the Year 1762. Vor: LII. Pârt. 2: P. 425.) Cui verhaalt ons; in zyne Aanmerkin= gen op de Sterflyften van Londen, ; dat 3) we een fchrik hebben voor Padden en Slangen ; zals (® [De Padden, by voorbeeld , die men gemeenlyk, uit afkeer en fchrik voor derzelver Venynigheid, zo veel men kan vernielt, doen in de Tuinen dienft, door Wor- men, Slakken , Torren en ander Ongedierte, dat de Planten en Vrugten befchadigt, óp te eeten. Zie het VL SrTuk der NarTuuürLyKeE HisTorie, bladz, 197. De Spinnekoppen, die men ook, in ’t algemeen „ „voor Venynig houdt, en in de Tuinen niet {chroomt van “kant | ke Dé Venemrenem “per Dienen. sô 5s als de vergiftigfe Schepzelen” zynde; terwjl zeer weinige Menfchen , op ‘eigen Ondervins 3, ding, kunnen getuigen „ dat zy ooït door eert 5, van beiden befchadigd zyn” Dit is byna een Eeuw geleeden reeds uitgegeven geweeft, en ; aangezien de tegenwoordige Eeuw eïgentlyk de tyd van Proefneemingen genoemd mag worderis zo is het té verwonderen , dat er nog geene in werk geftelà’ zyn’, om zig te verzekeren, wel ke Dieren weezentlyk die fchadelyke Eigenfchap hebben. … Ik behoef de goede uitwerkingen niet op te tellen; welke zulk een onderzoek zou kun- nen hébben 3 gelyk om dien fchrik of afkeer weg te neemen, daar GRAUNT van fpteekt; welke den ftoutften Man dikwils doet yzen-, op het ‘te näby”komen aan deeze Dieren: nóch ook, dat hier door het Leven van ontelbaare difisdtêle en miffchien nuttige Behspasleh. zoude behoudert worden Eyal GIJ AP TAB hd „De Adder en Stokflang Cp) ro! zo veel mg kant te maakën5 dóet den Menfch dientt ‘door het op- vangen van Vliegen ‘én Muggen, die de Druiven, by voorbeeld, en andere Vrugten befchadigen. Ook ftrek- ken zy tot Voedzel voor het klein, kr 0 Gevogelte. ] An (}) [Ik gebruik hier het Woord Stokfläng ‚om het En» gelfche Slow- Worm te verduitfchen ,‘op het Voetfpoör van CHaARLETON, die ’er’ de Scyralé voor neemt, Doch de Blindflang, in ’t Engelfch Blind-Worm, word ‘er gemieenlyk mede bridgen gelyk er. DONE zullen zien. 17 >_X Derk. 3ó2 AANMERKINGEN OMTRENT DE _ my. bekend is „door iedereen voor Vergiftig ge houden. De Vergiftigheid der Adderen lydt geen tegenfpraak (#). Wat den Stokflang aangaat, heb ik twee voldoende Waarneemingen ‚om te befluiten , dat deszelfs Beet geheel onfchadelyk zy. Hier volgt een naauwkeurig Verhaal van de Omftandigheden. sanimnpes In Juny des jaars 1751 had ik een Vrouw; Sane Seymour genaamd, van deeze Plaats, aan ’% byeen raapen en regt leggen van Stroo ‚ voor den Dekker, bezig.. Het was omtrent te elf Uuren %s voormiddags, in zeer-heet Weer , wanneer het Venyn van alle Dieren geagt: wordt het krag- tigfte te zyn. De Vrouw ‘begon luidkeels te fchreeuwen , dat een Adder, die in het Stroo was, haar in den Vinger geftoken hadt. Ik was Yer, op dien tyd, by, en de Vinger bloedde in- derdaad, Haar Man, die voor Dekker diende, vloog in een oogenblik naar de plaats , en vondt een Stokflang , die aanftonds- van hem gedood werdt, _(*) [Het is door de Proefneemingen van de Leden der Parysfche Akademie gebleeken, dat de Beet der Ad- deren niet altoos Venynig zy. Zie wat wy daar van heb- ben bygebragt, in het VI. Srux der Natuurlyke Hifto- rie, bladz. 346, enz. De uitwerkingen van de Beet zyn ook dikwils door geringe Middelen te voorkomen. Daar- enbaven is ’t bekend, dat het Vlugge Zout der Adderen, *t welk het werkzaamfte uit dezelven fchynt te moeten zyn, een zeer nuttig Geneesmiddel is. Het Adderen- Vet alleen, op de Wond geftreeken , geneeft dezelve, dets dergelyks heeft plaats omtrent de Beet van den Ra- ; tel. Veneuriezeip per Dienen mv EneeLAnD. 363 werdt. Ik, weetende dat zy doorgaans by. paa- ren leggens belafte den Man nog meer te zoe- ken; want dat de Slang zekerlyk een Kameraat moeft hebben, en daar op. werdt de ander heel fchielyk gevonden. Geduurende dit gewoel, vergat men het Ongemak van de Vrouw t’eene- maal, en zy ging weer aan ’t werk, als of haat niets deerde. Myn Vrouw, evenwel, omtrent een Uur daarna, hoorende wat ’er gebeurd was; verbond de Wond met Slaa-Olie, en gaf er de Vrouw twee of drie Lepels van in: doch, de- wyl dit zo lang daarna gefchiedde , ae ik het als vrugteloos werk. aan. Het andere Toeval kwam den Man van ie gemelde Vrouw, Fohn Seymour, van deeze Stad 4 in * begin van July des jaars 1754 over. Onder het wegruimen der Fondamenten van eenige af- gebrande Huizen ‚ -waar-van ik het weder op-- bouwen te bezorgen had, fchreeuwde hy, ge- ftoken te zyn door een op A CG» gelyk zy _ hem telflang, in Amerika. Zie ’t zelfde STuxr in Natuurlyke Hiftorie, bladz. 304. Waar uit men nog te meer beves- tigd wordt, dat het Venyn der Dieren alleen by zekere Onderwerpen, en in zekere Omftandigheden, 't zy van . het Dier zelf, dat-byt, of van den gebeeten Perfoon of de getroffen Deelen , wetkzaam is. Even als men een Kwetzuur, met de onfchadelykfte dingen veroorzaakt; dus doodelyk heeft bevonden, zo ook de Beet van een verwoed Dier. ] CH) [Blindworm , gelyk men hiet in't Engelfch leeft, be= tekent, volgens CranLerToN, den Blindflang of Cecilia.j —_X Deer Aa 364 De Venomonem per Dieren. hem hier noemen. Ik was?er by, en zag het Schepzel aan zyn Duim vaft zieten: want de Man ligtte het wat van den Grond, eer het los liet, Hy was inderdaad gebeeten: want de Steeken vertoonden zig zeer klaar , en op een zeer gevaar- Iyke plaats, net boven op de Pees, aan de bin- nenzyde van zyn Duim. De arme Hals was ten uiterfte verfchrikt: hy zag zo bleek als de dood , en zeide dat hy in een Minuut een Lyk zou zyn. Ik grimlachte en erinnerde hem, wat met zyn Vrouw, twee of drie Jaaren te vooren , gebeurd was; toen greep hy moed, ging weer aan’ werk en ik hoorde hem niet meer klaagen. H. B E- A Is ( AÁNGAÂNDE DE DUBBELE STRAALBREEKING iN KRYSTALLEN: Door DEN Heer PATER TB ECCARIA; _ Hoógleéraar der Proef-ondervindelyke- Wysbegeerte te Turin. _(Pbiòf. Tränsaë. fot the Veär 1762. Vòr. LI. Part, à. p. 486. ) SEELISEEINCUUEESEENENES , Ángezien de Ontleeding des Lichts; in de Koninglyke Societeit van Londen eerft hg al verder -door die zelfde Societeit be- vefend en voltooid wordt ; zo heb ik niet getwy- feld , aan dezelve in den voren toe te zenden een Prifina van Berg- Kryftal, *t welk ik Zoda- nig heb laaten houwen, dat het zeer bekwaam wiefdt tot verklaaring vande Wet ; volgens wel- ke het Licht in zodanig eèn doorehrnend Lig- baai wordt gebroken. Dit Prifma (Praat LXVÌ. Fig: D is op de volgende manier gefatfoeneerd, De Zeskantige ne.S Deen. Aâ 2 zys ’ wig É 366 De OorzAak DER DUBBELE zyde ABCDEF, is een regthoekige Doorfny- ding van den natuurlyken As van het Kryftal, of van deszelfs hoogte: de twee Vierhoekige zyden of Vlakken GBCH, FGHE zyn Sneeden , die op den As LM te famen loopen: de vier Drie- hoeken AGB, AGF; EHD, CHD, zyn het Overgebleevene der regthoekige Vlakken, welke het Kryftal omringden, toen hetzelve zyne na- tuurlyke figuur hadt. Op deeze manier, zeg ik , heb ik voornaame- Iyk dit Prifma doen houwen, op dat uit deszelís befchouwing de Wet blyken zou van de dubbele Straalbreeking (Refraêio), welke ik in de Berg- Kryftallen , zo geheel als op verfcheide manieren doorgezaagd , had ondervonden. Want, ver- _fcheide Bergkryftallen hebbende doen polyften in haare natuurlyke gedaante , vertoonde zig, zo menigmaal ik door eenigerley hoek van dezelven. keek , dien derzelver regthoexige Vlakken met elkander maaken , het Voorwerp altoos dubbeld , en altoos ieder Beeld van % zelve gekleurd: ik zag hetzelve insgelyks dubbeld, en tevens ieder Beeld gekleurd, wanneer ik door een der dric- hoekige Vlakken keek „ die, aan den top zyn, en door een der regthoekigen , die nevens den Äs leggen. Bovendien zodanige geheele Kryftallen heb- bende laaten doorzaagen evenwydig aan den As, de Sneede nu eens gaande door de toppen der te- genoverflaande hoeken, dan eens de driehoekige Vlak- . ms STRAALBREEKING IN KRYSTALLEN. 367 Vlakken aan den top, zo wel als de vierhockige Vlakken aan de zyden, in tweeën verdeelende, vertoonde zig ook altoos, wanneer ik door dee- ze gefneeden Vlakken keek , het Voorwerp aan my dubbel, en ieder Beeld in zyn natuurlyke Kleur. | Als ik alleenlyk keek door een driehoekig Vlak aan den top, en door de Vlakte van den Grond- fteun, die regthoekig is op den As van het Kry- flal, Ct zy-ik geheele of op eenigerley wy ze door- gefneeden Kryftallen gebruikte ,) fchcenen de twee gekleurde Beelden , allermeeft, famen te loopen tot één Beeld. Daar uit befloot ik: „ dat s de Lichtftraalen , die in het Bergkryftal door ‘sp hellende Vlakken loopen, dwars op den As, s> meeft van elkander wyken om twee Beelden te formeeren ; en dat-die Beelden allermecft «> famenloopen tot één Beeld , als de Lichtftraa- „ Jen door Vlakken van het Pfifma, die naar el- s, kander hellen , gaan , zodanig dat zy minft ss fchuins of meeft evenwydig zyn aan den As”. Om deeze zaak te betoogen, nu, meen ik, gelyk gezegd is, het Prifma, dat ik hier zend, allerbekwaamft te zyn: want, als men door des- zelfs hoek kykt , wiens top is de regte lyn GH, ziet men het Beeld des Voorwerps dubbel. Dan, naamelyk , gaan de Straalen allerdwarft door , ten opzigt vanden As LM. Ziende , wederom, door den hoek, wiens: top is in de regte lyn BC, of door dien hoek , wiens top is in de regte lyn FK, X. Deen, Aa 3 dan 368 De OorzAAK DER DUBBELE dâ loopt het dubbele Beeld meeft te famen tot één Beeld, om dat de Straalen allerminft dwars, ten opzigt van den As, pafleeren. De groote Mannen ,Huicens en NewTon, maaken wel gewag van een dubbele Straalbree- king in het Bergkryftal; maar zy brengen geen genoegzaam cigen Kenmerk by, van die dubbele Straalbreeking. Huieens fpreekt in zyn Werk over ’ Licht, in het Vyfde Hoofdftuk , welks Opfchrift is: Van de wonderbaare Straalbreeking in 2 Yslandfch Kryflal: aldus. „ En dit was, dat » in het Bergkryftal ook een dubbele Straalbrec- » king ware, gelykerwys in het Yslandfche Kry- s> fial; hoewel baarblykelyk kleinder ”, enz. Newton, in het XX. Vraagftuk zyner Gezigt- kunde, zegt: Het Rots-Kryftal heeft , op 2 dergelyke wyze, een dubbele Straalbreeking ; ò maar het verfchil der Straalbreekingen is kleiner s„ en niet ZO duidelyk ‚ als in het Yslandfche 2 Kryfial”. __De dubbele Straalbreeking , egter , van het Bergkryftal „komt niet dan in dubbelheid overeen met die van het Yslandfche. De dubbele Straal- breeking van het Yslandfche Kryftal gebeurt met Straalen , die door evenwydige Vlakken paffec- ren; die van het Bergkryftal met Straalen, wel- ke door Vlakken gaan , die naar elkander hellen. Het dubbele Beeld, door het Yslandfct e Kryftal EK. is ongekleurd: om dat alle ongely kflag- ge Straalen, door evenwydige Vlakken paffee- ren- ee ae STRAALBREEKING IN KRYSTALLEN. 369 rende , op gelyken afftand zig in twee Straalen fcheiden; daar het andere gekleurd is, om dat de ongelykflagtige Straalen, door Vlakken gaan- de die fchuins zyn ten opzigt van elkander, on- gelykelyk'van een wyken. En, bovendien ver- eifchte dit de voornaâmfte oplettendheid , dat, gelykerwys het onderzogt was, welk een ftand in de figuur van het Yslandfche Kryftal de Iyn heeft , volgens welke de Voorwerpen verdub- beld worden: zo ook de ftand verklaard werde, welken in het Bergkryftal de lyn hebbe, volgens welke men de Voorwerpen zo wel dubbeld als met Kleuren ziet. Maar , zyn ’er nog geen andere Lighaamen , in welke of een dubbele of ook meervoudige Straalbreeking plaats grypt? De Heer % Gra ve- BANDE heeft , immers; in een gelykhoekig Prifma uit een Brafiliaanfchen Keyfteen , een dubbele Straalbreeking gevonden in ieder hoek ; maar in ieder hoek verfchillende (*). Is dit niet een al- gemeene Wet voor alle doorfchynende Lighaa- men, die eenige bepaalde figuuren van Natuure hebben, dat zy ook begaafd zyn met een bepaal - de en met de figuur overeenkomftige manier in het getal en de veelheid der Straalbreekingen? Is niet (*) [Ik heb doorfchynende Keyfteenen, met een Rug gefleepen , door welken de Voorwerpen , daar men ze op legt, zig dubbel en in hunne natuurlyke Kleur vere toonen. ] X. Deer. Aa 4 g70 De DUBBELE STRAALBREEKING IN KRYSTALEEN, niet die verfchillendheid , in het getal en in de grootheid der Straalbreekingen , een zeer open- baare weg, langs welken de Natuur van de door- fchy nende voortgaat tot de volkomen ondoorfchy- nendheid? Zal niet, indien in de reeks van door- fchynende Lighaamen, welken het Aardryk uit- levert, alle verfcheidenheid , zelfs ook in het ge- tal der Straalbreekingen , onderzogt wordt; dit onderzoek van nuttigheid kunnen zyn, om door te dringen tot de kennis van het famenftel en de formeering deezer Lighaamen , en de oorzaak van alle Straalbreekingen en Straalbuigingen met meer zekerheid te ontdekken? Want, het is my nu ten uiterfte waarfchynelyk, dat alle de Breekin- gen en Buigingen der Lichtftraalen voortkomen uit de kragt van dat Elektrikaale Vuur, waar door de Middelftoffen , die ongelyke Straalbreekende of Straalbuigende ih denn hebben , van een gefcheiden worden. H. M A= ‚VAN ‘VOORTPLANTING DER „- VISSCHEN, IN DE BINNENSLANDSCHE WATEREN: DOOR DEN HEER di | CARL FRIEDRICH LUND, Raadsheer te Linkoping in Sweeden. _ (Oer Rn. Schwed. Aad. dee Wiffenfchaften Abhandl. auf das Vahe 1761. XXIIL. BAND. pag. 184.) ie ema noen eee Pe EEEES En weet; „dat ‘er veele Uitvindingen zyn, om Vifth te vangen „doch in tegendeel heeft het zeer lang geduurd „ eer men op Midde- len gedagt heeft, om ze te vermenigvuldigen, en inzonderheid de zwaarigheden weg te neemen, die de Voortteeling der Viflchen , in de bin- nenslandfche Wateren, hinderlyk zyn. Zodanige Wateren of Meiren bevinden zig, in. ons Land, in ongelooflyke menigte. In % Biorfaetter Paftooraat in Ooftgothland „ zyn ’er X. Deer, Aa 5 Zes- 37% VooRTPLANTING DER VisscHeN zes en-zeftig groot en klein, die altemaal Vifch — hebben, en de Viflchery zou en kan in allen voordeelig zyn. Anderc Parochiën, in % zelfde Land, wil men dat ’er over de honderd hebben, en de overige Landfchappen van Sweeden , eeni- ge weinigen uitgezonderd , hebben ’er, naar evene redigheid, niet minder. Wat de Vifchrykheid van deeze Meiren aan- gaat, men heeft altoos bevonden, dat de diepe Meiren niet half zo veel Vifch naar maate van hunne uitgeftrektheid hebben , als de ondiepe ; doch dat , daarentegen, de Vifch in de diepe Meiren , welke meeftal een Steenagtigen Grond en helder Water hebben, grooter zyn en beter van Smaak. De oorzaak van deeze ongelykheid is „dat het Water, als het Element der Viffchen ; in Moeraffige Meiren troebel is ‚en veel Slymig- heden met zig voert, waar door dan de Vifch een Grondige Smaak krygt. Dat nu de Vifch in diepe Meiren zig niet zo fterk vermenigvuldige;, kan vermoedelyk daar uit voortkomen, dat het grootfte deel van de Kuit, in de Rytyd, we- gens de dicpe Oevers, omkomt , en van de Zon of door de Warmte niet zo goed uitgebroed wordt als aan de Oevers, die ondieper zyn. De enkele ingeeving van de Natuur „dat de Vifch, als hy zyn Kuit wil fchieten, uit eigen bewee- ging naar Oevers en Ondiepten gaat, of andere Wateren zoekt, die van minder Diepte zyn, is een ontegenzeggelyk-bewys ‚ dat de Warmte hier zo laddl hed ‘IN DE BINNENSLANDSCHE WATEREN. 373 zo wel noodig zy, als dezelve vereifcht wordt tot andere Uitbroedingen. Ik zal miffchien in % vervolg gelegenheid hebben, om te fpreeken van de overige Oorzaaken „die de Kuit in de Rytyd vernielen; gelyk , dat dezelve opgevreten wordt van andere Viflchen en van Infekten, Krab- ben, Kreeften en allerley Zeewormen; om de Vogelen niet te vergeeten, die ’er ook hun deel van neemen. Men heeft lang daar van gefproken en gefchree- ven, dat het Viffichen in de Rytyd moeft verboo- den worden, ten einde de Vifch niet verontruft werde, maar zyne Kuit vry vallen laaten mogt; * welk naderhand een menigte van jong Tuk zou uitleveren: doch, volgens het gene ik reeds by- gebragt heb , zou dit Middel niet voldoende zyn; gelyk dan ook het voorgeftelde Verbod laftig , zo niet onmooglyk na te komen is. Door de Proeven , welken ik int werk ge- fteld heb , en die in’ vervolg zullen worden by- gebragt , ben ik tot de gedagten gekomen, dat men het Verlof wel mogt laaten blyven, om in de Rytyd te Viffchen, doch zo, dat voor ieder Vifch, die men ving, eenige duizend nieuwe ge- plant werden; mids men, naamelyk, de verme- _pigvuldiging der Viffchen door eenig Middel te hulpe kwam, % welk allermeeft met de gewoon- te der Viffchen, van in de Rytyd den Oever te zoeken , met eN manier van Voorrreeling en X. Deer. der- 374 _ VOORTPLANTING DER WVissCHEN derzelver Wetten , als dok met onze eigene Pligt en Denkbeelden overeenftemde. Tor duidelyker werklaaring is ’t noodig, de Manieren , hoe verfcheiderley Viflchen ryën, met elkander te vergelyken. De Voorn (*) rydt in befchaduwde Wateren , gelyk de meefte kleine inlandfche Meiren zyn: als het Loof der Berkeboomen aan het uitbotten is. Zonder twy- fel wordt zekere Graad van Warmte in het Wa- ter vereifcht, ’t welk den Rytyd bepaalt voor allerley Viffchen die zulks in ’t Voorjaar doen. Deeze Graad van Warmte zal mifchien de Vis- fchen , doordien de Kuit in ’ Lighaam ryp wordt en uitzwelt , aanfpooren , om zig naar zulke plaac- fen te begeeven; dic bekwaam zyn, om zig daar van te ontlaften. Als nu de Voorn ryén wil , noemt men hier te Lande Badfisk, dat gedeelte van deeze Vis- fchen, die als Voortroepen een of twee Dagen vooruit gaan. Het is aanmerkelyk dat, in ’t ryên der Voornen , deeze Voortroepen alleenlyk uit Hommers beftaan : waar cuffchen en een volgen- de Troep van Hommers de Kuiters zwemmen. Als de Badfisk firykt , is het zeer aartig te zien, hoe dezelve, als in Gelederen , Kompagniën en Afdeelingen gefchikt, zulks doet, even of het een (*) [Rothfeder,vin Sweeden Meurt. Een Vifch die naaft overeenkomt met onze Voorn. Zie het VIIL STukK der Natuurlyke Hiftorie, bladz. 422. Ì had S hd „ | IN DE BINNENSLANDSCHE WATEREN. 378 een Marfch ware van cen Leger. Deeze Otde- ning neemen de Kuiters zelf, in ° begin, ook in agt, beftaande ieder Afdeeling uit Viflchen, die allen van eenerley grootte zyn, en zy zwem- men digt by elkander , tien, twintig, vyftig, {ja honderd op een Ry, en agter hun veele Ge- lederen. Onder ’t voortzwemmen wordt de Or dening wel fomtyds, door vnvoorziens fchrikken of andere Oorzaaken, van haar fiel gebragt ; doch dezelve is op *t oogenblik wederom herfteld , wan- neer de Ontrufting ophoudt „en de Afdeeling her- ftelt zig zo egaal en wel gefchikt, als of dezelve door een Ingenieur hun voorgetekend ware. Eindelyk begint by groote Steenklippen „ of by Hokken ; welke de Ingezetenen des Lands van frifch Dennen-Rys gemaakt en in het Water ge- legd hebben , de Voorn te ryën: derwaards ver- zamelen zig de Afdeelingen en dan verdwynt de Orde tveenemaal : in tegendeel fpringt ieder Vifch, zo fnel en fors als hy kan, over den anderen , om onder het kringen tegen de Steenhoopen en het Rys aan, zig van de Kuit te ontlaften. Zy maa- ken zo vel geweld, dat het Water fchuimt, en dit doet de Zeevogels’er op nedervallen , om hun - Voedzel te zoeken. Ook komen ?er de Roof- viflchen, gelyk Snoek, Baars, Mag-Aal en Paa- ling, op toefchieten, om hun aandeel te hebben van den Buit, en de genen die niet fterk of {nel genoeg zyn, om den Vifch meefter te worden, verzadigen zig met de Kuit. X. Dees De 326 _Voontfranrine bek Visscren De AsrTErvineG (*) heeft met den Voorn ec- nerley loop en beweeging in de Rytyd. Dezel- ye rydt driemaal in de Zomer , doch ik kan niet zeggen sof eenerley Vifch driemaal in % Jaar nieu- we Kuit krygt, en dezelve uitfchiet , dan of het telkens altemaal andere Vifchen zyn. De Braasem heeft, ten aanzien van zynen Rytyd, veel overeenkomft met de Voornen; doch hy rydt in grooter menigte , zo dat zyne Afdeelingen of Badfi(Jchen als geheele Regimen- ten zyn; in vergelyking met de zwakke Kom- pagniën der Voornen. De Braafem gebruikt niets om met het Lyf tegen aan te dringen ;dan alleen- lyk ondiep Water in Riet en Bicsagtige Modder- gronden. Voor geraas en polfteren in ’ Water is hy altoos fchuuw : weshalve de Viffchers daar oïntrent zeer oplettende moeten zyn. Men ver- mydt deswegen ook , van oude tyden her; in eenige Kerken, die niet ver af zyn van de Braa- fem-Viffcheryën, alle Klokken-Geluy op de Zon- en Feeftdagen, als ’t in de Rytyd is: dewyl men door Ondervinding weet; dat de Braafem, of- fchoon hy ook by duizenden de Rivier opgeko- men ware , aanftonds weder t’Zeewaards ftrykt ; zo dra men op den Oever met Klokken luiden “ aangevangen heeft. 4 De (@® [Rotbfederflint, ín Sweeden Meurtloja,en dus naat Overeenkomende met onze Afterling of Netfteling, welke men te Leiden ook, om dat dezelve by Alphen veel ge- vant IN DE BINNENSLANDSCHE Wienen. 31 De BAARSEN gaan niet in Schaaren, gelyk de Voornen , noch in Order , noch op zekere Vers zamelplaatfen : maar elk op zig zelf Kuit fchieten ‘onder of na den Rytyd der Voornen; Een Baars zoekt een fcherpen Tak of iets dergelyks ‚ waar boven hy zig plaat{t en door wryving tragt het Vlies vaft te maaken, dat de Vergaarplaats van zyn Kuit te famen houdt, en by de Navel be- gint uitwaards te dringen: zo dra hy bevindt; dat dit Vlies vaft geworden is ‚doet hy een vlug- ge Sprong ‚ waar door de geheele Vergaarplaatss op eens „uit zyn Lyf gaat, en in’t Water blyft hangen. Nadat, nu, zulks gefchied is, houde hy zig niet fil, maar flingert zig her- en derwaards op-andere plaatfen, aan de oppervlakte van het Water; zonder twyfel om reden, dat het. die- pe Water, waar in hy zig gewoonlyk onthoudt, te fterk op zyn Buik zou drukken, die door de ontlafting van zulk een groote klomp Kuit ledig en flap geworden is. Dewyldeeze Kuit altemaal in haar Vlies is be- flooten , zo is dezelve grootelyks bloot gefteld aan het gevaar , om door Paalingen , Mag- Aalen, Krabben of Kreeften en Vogelen ingeflokt te wóre den. Het komt maar daar op aan, dat dezelve zo lang in rufte blyve, tot dat het Vlies zig ope= ne, en de kleine Diertjes ’er uit komen: want | | od vangen wordt, den naam geeft van Alphenaar of Alft, Zie de Nar, Hili VIN, Srux. bl 437.] X. Deer. 378 - VoortrLANTING DER Visschen alsdan zyn zy meer bevryd, en kunnen zotüdef verhindering groeijen; In de binnenslandfche Wateren van aider uit= geftrektheid ; is de Vifchry kheid meeft afhangelyk van drie-erley foort van Viflchen: de Voorn, welk een goede Vifch is, die buitendien ook-tot Voedfel ftrekt voor den Snoek: de Baars, dat nog beter Vifch is} die zelf verflindt, hoewel hy ook dikwils van waiérsn Verflonden wordt 3 en’ de Braafem,- welke zig , gelyk de beide voorge= melde Soorten-, ligt inde planten „ doch zelden rooft, en daar tegen zeer voordeelig in’ viflchen en fiiaakelyk om te eeten is. Ik heb reeds gemeld „ dar-de Tktrosinens det Bofchagtige Landftreeken Hokken en Fuiken. van -Dennen-Rys- in ’t- Water leggen, waar in de ‘Voorn en- Baars kruipen-om Hom en Kuit te fchieten, en-dus gevangen worden. Ik moet ook berigten, hoe ik in het Dennen-Rys waargeno- men heb, dat de daar in uitgefchooten Kuit, zon- der verhindering; weel beter en veiliger tot uic- broeding komt dan de Kuit, die op-den Grond valt, en waar-van naauwlyks een Korrel leven- dig wordt. Dit heeft my de eerfte aanleiding ge- geven, om-te denken op het voortplanten der Viflchen,en ‚na dat ik Proefneemingen omtrent de mooglykheid daar van int werk gefteld heb, is door my bevonden, dat dezelve het eene op de volgende Manier kan ondernomen worden, Deeze Manier vereifcht wel eenige koften en moei wi ENV WT R/ \ - IN ‘DE BINNENSLANDSCHE- VET. TCN moeite; doch men mag die met regt tellen onder het onfhuldigfte en nuttigfte vermaak , dat men zig kan geeven. — Van Planken laat men een foort van Kiften maaken; die men digt aan Länd in het Meir laat zakken , waar in men vifeht 3; vooral op plaatfen; daar de ftilte van Wind en de Zonnefekiyn iets tot het oogmerk kunnen bybrengen. Deeze Kiten worden wyd , doch ondiep en zonder dekzel ge- maakt. Haare Wanden kunnen door middel van Rollen, of iets dergelyks; op den Bodem neder- gelaten worden (*) ; wanneer men wil. Den Bo- dem, zo wel áls de Wanden; bekleedt men met Beiati: Rys;, en doet ‘er de Hommers en Kui- - ters in, die men in de Rytyd vangt: ieder foort op zig zelve, en niet meer by elkander, dan ’er ordentlyk plaats kunnen hebben in zodanig een Kift, op dat zy wegens gebrek van ruimte niet verfmachten mogen. Wanneer de Viffchen twee of drie Dagen in deeze Kiften zyn geweeft, neemt men ze ’er met eén Schepnet uit, en feheidt ’er tevens de Kuit wel af, welken zy reeds aan het Dennen. Rys gelaten hebben; waar by men zien moet; hoe dat alles gefteld is. De Vifch wordt alsdan tot zyn gebruik toegemaakt; doch vervol- gens laat men de Wanden van de Kift zakken, en breidt } (* [Dat dit dubbele of digte Wanden zyn, die de Ga- ten van den Houwer toefluiten, chynt uit het volgende te blyken.j X. Deer, Bb 380: VooRTPLANTING DER VissCHEN breide het Dennen-Rys zagtelyk uit s.al, meer en meer jdat het niette digt byeen legge. De Kuitkorrels , daar in gefchooten, maaken-de plan-. ting uiten het wordt byna alles levendig: daar mer „indien de Vifch metde Kuit tot Spyze toe- gemaakt: wordt by ieder beet Kuit ten minfte tienduizend tot Leven gefchikte Schepzelen ver« flindt.. Indien men, in tegendeel, in de Ryryd niet vifchte „op dat de Vifch zig meer vermenig- vuldigen mogt; zou menin de eerfte plaats de goede Spyze verliezen, enten anderen.mogen vaft- ftellen , dat geen tiende deel van de Kuit tot Le- ven komen zou: aangezien de Voortteeling: in diepe Wateren „door de bygebragte Oorzaaken, verhinderd wordt. Hoe digter aan den Rytyd de Vifch gevangen wordt, zo veel te fheller laat hy de Kuit vallen in de Kift; des men bedagt moet zyn, om, tot de Voortplanting, zodanige Vifch te neemen , die, zo dra hy begint te ryën, gevangen wordt. De Voorn kan-men zeer gaauw daar toe brengen , wanneer men ze verfchrikt „ na dat zy een wei- nig verontruft is geworden , en met de Braafem beftaat het eveneens: ‘maar de Baars ontlaft. zig moeielyker vande Kuit, wanneer zy voor den Rytyd worde gevangen: dewyl, gelyk ik reeds erinnerd heb, het Vlies van haare Kuit fterk is, en de Kuit ’er, in eens, geheel moet uitfchie- ten: doch, als ‘er warme Dagen komen , gaat het daar mede fnel genoeg, en , als het met haar lang | ‘lang duurt „zo laat men de, Kift in’ Water wat ch ' Lj 4 IN DE, BINNENSLANDSCHE, Warren. 38 opheffen „ dat het daar in ondieper, of men;legt « ‘er Takken in, dat de plaats naauwer wordt: maar alle die moeite kan men vermyden „ indien men de Voortplanting alleenlyk onderneemt met zodanige Baarfen, die gan het fchieten toe zyn, Aan de Vifichen, die te Stokholm in ’ Voor« jaar in Houwers of pla beflooten, worden ge- houden, omze tot Spyze te gebruiken, heb ik waargenomen, dat de Baars vier Weeken en nog langer de Kuit by zig houdt, na dat de anderen, in de Meiren, reeds zig. de Kuit hebben kwyt gemaakt. De Oorzaak daar van kan zyn, dat dee« ze Baarfen reeds voor-den Rytyd zyr gevangen geworden „dat men ze in toegedekte Vifchhou= wers heeft beflooten, en dat men ze, by de aans komft te Stokholm, in zodanige Houwers brengts die men laat zinken in het koude Rivier water: als; ook dat het grootfte deel van deeze Houwers, gelyk by de Vifchmarkt in de Zuider. Voorftad, ip de Schaduw ftaat ; % welk dan ook de reden is, dat de Baarfen hunne Kuit aldaar niet op den « regten tyd. kunnen fchieten. ‚In deeze Voortplanting zal men zekerlyk veel meer genoegen vinden, dan men verwagt hadt 4 en, wanneer dit Pleizier wel bevalt, zal daar uit: eene begeerte ontftaan , om alle de veranderingen waar te neemen, welke deeze op nieuws leeven- - de Vificken ondergaan , en dus kan het voordeel, van een menigte jong Tuk van Vifch te doen X. Deen. Bb 2 voort- 352 — VOÓRTPLANTING DER Visstrii voortkomen „ tevens tot voldoening’ ftrekken van: de nieuwsgierigheid. Voor eerft ziet men, hoe’ de Kuit het Dennen-Rys opvult, en, wanneer men dagelyks daar agt op geeft , wordt men ge- waar , hoe de Kuitkorrels langs hoe meer uit- zwellen; hoe de jonge Vifchjes, elk in ’ zynes zig beginnen te beweegen, als zy tot de helft gekomcu zyn,na verloop van agt of negen Dagen 5 gelyk ook, hoe op’ laatfte, na verloop van zes- tien of agttien Dagen, de Korrels zig openen , en uit ieder een klein Vifchje voortkomt, waar aan men, in ’t eerft , met het bloote Oog, niet veel meer ziet , dan de Oogen met een klein be- ginzel van het overige Lighaam. Ten opzigt van den Dag en ’t Uur, wanneer de Opening zal ge- fchieden, kan men egter niet volkomen zeker zyn; dewyl de Warmte en het Weer veel ver- andering daar in maakt. % Is merkwaardig, dat de Kuit zig in Vaten niet laat uitbroeden, en, wanneer men kleine: Viffchen in Glazen of andere Bewaarplaatfen wil doen, om dezelven waar te neemen, zo leeven zy niet boven de twee of drie Dagen. Zonder twyfel komt dit van het Water, dat fchielyk be- gint te bederven „als een kleine weseld daar van ergens in beflooten is (*). Wit \ (*) [De Chineefche Goudviffchen maaken hier in, ge- Iyk wy door eigen Ondervinding weeten, eene uitzonde- ring! als ook de Karudfen en het is bekend, dat de Zeel. tem Î L el ) Ì VR) IN DE BINNENSLANDECHE WATEREN. 383 wil men vifeh in een ander Meir planten „ zo neeme men flegts een Vat, en laat het onder Wa- ter zakken in de Vifchhouwer, diën men, op de voorfchreevene manier , tot de Wioorstedlinë heeft toegerigt. Men legt in dat Vat zo veel met Kuit beladen Takjes van Denne-Rys,als met her Wa- ter te gelyk daar in plaats kunnen vinden. Dan brengt men het Vat over naar het andere Meir, en laat het ’er zagtelyk aan het Land daar in ne- derzakken; zo is alle moeite gedaan. In % over= brengen moet men opletten, dat het Rys metde Kuit niet in de Wind boven kome. De kleine Baarfen, dic een Jaar oud zyn , doen gemeenlyk, in dit Geval, eenig nadeel: dewyl zy door de Gaten in den Houwer kruipen, en de Kuit verflinden : doch men kan dit niet beletten; zy moeten haar deel hebben, en de fchade , wel- ke door hun veroorzaakt wordt , is niet groot. Zulks ziende, viel my in, dat ik niet alleen jon- ge Viflchen geplant, maar ook aan deeze Jongen Voedzel verfchaft hadt, die men ook niet geheel millen kan: maar als de Zyden van den Houwer neergelaten waren „, wierd ik ze niet meer ge- waar. t Om nu, met eenige zekerheid , een overflag te ten dus zeer lang in ’t Leven kunnen gehouden worden, Voor ’t bederven van't Water is dikwils verfchoonen een zeer gereed en bekwaam Middel. ] X. Dreu. Bb 3 « 384 VooRTPLANTING :DER VISSCHEN te maaken,” aangaande de menigte van. Kuitkor- rels,- welke zig op deeze myzerlaaten. voortplan- ten3 heb ik derzelver veelheid onderzogt in ee- nige Soorten van Vifch, en dezelve met derzelver Ouderdoni, Grootté ven „Zwaarte vergeleeken , als wanneer het ’er dus medé gegen! ‘wâs, > / Krekt Een hpi ‚ uit het Meir Raoxen , woog 6 Pond, was g Jaar ouden zyne Kuit,26 Lood zwaar, hieldt . Vr rentie 330Mtd 341960 Een Id, uit de Zoe, woog 2 Pond; „was 6 Jaar oud, en zyne Kuit, van ais. Lood , hadt 3 6 te, dln 60375 Een Baars van Raoxen }= 19 Lood Zwaar, 4 Jaar oud, hadt 4 Lood Kies, Hut Waar in N ó cd 4998 26880 Een Baars, uit Ain Méit Taokerns:vansot «{ 44 Lood!en 6-Jaaren oud z-hadt 74-bood »s Kuit, welke hieldtoo vor „ «10: 166150 Eep goek van. Raoxen.,-den 28 January. 17óu gevangen, woog 35-Mark ven was! 16 Jaar oud. Toen men hem openderbe- vondt men, dat hy zes Mag- Aalen ver- flonden hade, die ‘4-Mark-woogen:: Hy hadt 108 Lood Kuit „ waar in E 27216 Een Braafem van Taokern, in February gevangen , woog 3 Pond en ro Lood: hy was g Jaar oud en hadt 8 Lood Kuit , van 126ooó Een a 4 IN TDE BINNENSLANDSCHE. WATEREN. ‘985 Haen . Dii eli nt dna Fen sok van mer, in Abn, zwaar $ Pond en 24 Lood, 7 Jaar oud, econ met 87 Lood: Kuit, waar in ' dt ‚ Een Voorn uitde Zee ao: Lood zwaar, 5 Jaar oud, met 4# Lood Kuit, waar in 71820 De Ouderdom is „volgens de; bepaaling… van den Paftoor HEpERSTROEM,-naamelyk volgens „het getal der Ringen. in, de, Wervelen . van, de Ruggegraat, opgegeven. Men kan, „daar „om- trent, de Verhandelingen der. Akademie van % jaar 1759, nazien. De berekening van het ge- tal der Kuitkorrelen is opgeftaakt uithet tellen van de genen die ’er in een Grein Kuit gaan, zyn- de 210 Greinen gerekend in eenLood gemeen Gewigt , ’t welk de naafte vergelyking van het- “zelve met Medicinaal Gewigt fchynt te zyn. Uit deeze- en meer Procfneemingen kan ten ‘opnraaken „dat de Vifchen „ “van eenerley Ou- derdonr, öngelyk: zyn van Wasdom en Grootte’, % welk voort kan koten tän het Wateren ve % Voedzel: “als ook dat Vitkchen ; vân eenerley Ouderdom , ‘niet altoos even’ veel tit ebben; 5 gelyk die zelfde ongelykheïd plaats heeft in an- dere Schepzelen. Ondertuffchien is het waaf- fchynlyk , ‘dat “geen Schepzel zig zo fterk en zo beftendig vermenigvuldigt, als.de Viffehen. Laat ons nu een overflag maaken , hoe het met de Voortplanting der Vifchen in een klein bin- A. Deer. Bb 4 nens- 386 _WoortPrANriNG prR VisscHen … nenslandfch Meir toegaan kan. Gefteld , daar waren vyftig Kuit-Braafems, zonder de Hom- mers te rekenen , waar van ’er noodwendig al- toos eenigen, om der Bevrugting wille, by moe- ten zyn, in den Houwer gedaan, waar in men ze wil doen voortteelen. Korrels. Derzelver Kuit beloopt , naar de minfte hier aangetekende veelheid, 6300000 - Honderd Baarfen , van de grootfte foort, hebben ge ° . 6615000 Honderd Voornen : ! 7182000 Met elkander bedraagt dit : 20097009 Dus dan de Kuit van tweehonderd en vyftig Kuiters , de Hommers niet mede gerekend, ge= plant hebbende , zo is daar door * getal der Vis- fehen in het Meir twintig Millioenen vermeer- derd. Doch , dewyl eenigen voorgeeven , dat een gedeelte van de Kuitkorrels in het Voort- planten lyden , en op veelerley onbekende wy- zen omkomen kan, zo wil ik deez: Somme ver- kleinen , en maar de helft neemen; als wanneer dan nog over de tien Millioenen Viffchen dus in % Leven komen. Wat zou men hier uit niet wel kunnen befluiten , als ’er, op dergelyke wy- ze , van de Voortplanting der Viffchen in de groa- te binnenslandfche Meiren werk gemaakt werd , alwaar dezelve jaarlyks honderd Millioenen oves- 7 tref. rida 4e TERS AS Â\ dij 8 k ek Dt hb A al 4 „IN DE BINNENSLANDSCHE WarmiN. <7: treffen zoude. De voordeelen; welken een oen | dat vol binnenslandfche Wateren is,hier uit vers, krygen zou kunnen, zullen een ieder genoa in de Oogen blinken. Dewyl nu de Baarfen , in de Rytyd, niet hea kwaamelyk met Netten te vangen zyn , zo is men _gewoon, inde Bofchmeiren, er Fuiken van Den- nen takken voor te zetten, en zy gaan altoos in die , welke voorheen voor de Voornen waren ver- vaardigd. Men moet de Fuiken dieper of on= dieper plaatzen, naar dat het met het ryên gaats en , dewyl de Baars zeer zoekt naar Steenklippen en andere ongelegen plaatfen , alwaar men ; var wegen den Steenagtigen Grond, geen Paalen of Staaken tot Waterhuizen in kan krygen ,zo heb- ben de Inwooners een foort van Fuiken uitgevon- den, die zy Pynboom-Fuiken noemen. Deeze ‚worden van gefpleeten Vuuren-Hout gemaakt, en op even de zelfde manier als de gewoone Fui- ken gebonden. Zo lang deeze wit en glanzig zyn is’ ’er goed viffchen mede, en de Fuik worde dikwils zo vol, dat de Vifch zig naauwlyks kee« ren of wenden en Deeze Vuuren Fuiken legt men dan verder van Land af, dan digter aan de ‘Wal , naar dat de Baars tot ryën opftygt ; doch de Opening altoos naar Land toe. Als de Rytyd werftreeken i is, deugt deeze Fuik (*) in ’ zelfde Jaar niet meer. \ De _(* [Deeze Vifch heeft de Autheur: doch dat geloof ik X. Dear Le Bb 5 zak % 4E 86; De VoorrPLANTING “DER Visscren, ‚De ep: iseen by uitftek goëde en wel fmâád konde Vifch £) die ook in % Voorjaar rydt, a derhalve moet -men bedagt zyn , omi hem fier gl leen in die Meiren te plantef ‚ daár hy nog niet is, màar.ook in de zodanigen , daartiy reeds zig bevindt ten einde'hem, door deeze mânïer vän Voortteeling in- Houwers of Kiften ,- jáarlyks tot Millioenen te vermeerdereh.Dir zelfde lant zig buiten twyfel ook met den 1d bewerkftelkoen ; hoewel ik geen gelegenheid héb gehad tor Proef. neemifgen met deeze beide foorteri var Vifch.- Met de Snoeken zou het op de “zelfde ‘manier kunnef gefchieden „doch veelen zn in het-denke beeld geraakt, dat het beter was de Snoeken uit te roeijef, op. dat de kleine Vifch te overvloedi- ger en grooter mogt worden.’ Ik verbeeld úy, dat de hier voorgeftelde manier van Voortplanting en Vermenigvuldiging tot behoud zou kunnen firekken; zo wel van de kleine Vifch als van den Snoek, die een zeer gezonde Vifch is, en groot wordende veel uitlevert. zal een fout zyn; want wy weeten dat de Baars hier, % geheele Jaar, goed is. ] (*) [De Asp is een Vifch, behoorende tot het Karper- Geflagt volgens ArTenr. Hy heeft de langte van twee en fomtyds van drie Voeten. « Zie de Befchryving in ’ VIIL Srux der Natvurlyke Hiftorie, bladz, 435 en die van den Id, bladz. 424.] VE R- 4 Ren” k B yv. EecRt MV Oe Lee 1Gex Lost OVLELNS MN B Brornon, of 7 pk onde G 4 nent … DER" | KOMMISSARISSEN. VAN DE ins FAKULTEIT zor DER NE tcf GENEESKUNDE van PARYS 9 : Y òj biá SIN-ENTÌNG DER, KINDERZIEKT A kh GE-ADVISEERD HEBBEN. DIE REREN DiErio „na Ne ( 3 „ane fr le nde de P Inoculation, &c. Paris zó), Aamrtingen op zr Doda „Grosdagiead 55 Teniand krygt ooit. de waare Kinder: ss ket N ziektes *t:zy natuurlyk, of door In: 9» enting, meer dan eefimaal in: zyn Leven”. > ‚Dit:zogenaamde Grondbeginzel kan men aan- merken als het. kragtigft verleidende: lok-aas ; 3 „AS Deen wel 39e De In-enrmo DER Kinperzitkre / welk de In-enters de Wereld hebben kunnen aan- bieden, om een Aanhang te maaken voor de In- enting, en dezelve veele Voorftanders te ver- wekken. Inderdaad, indien, niettegenftaande alle de zwaarigheden , welke deze gevaarlyke Be- handeling met zig brengt, door de Ondervinding was aangetoond , dat, wanneer men eens het Ge- waar had uitgeftaan, en de Kinderziekte, bene- vens derzelver Gevolgen , die dikwils verdricte- lyk zyn, was ontkomen , men verzekerd kon zyn, van geen Wederkomft te vreezen te heb- ben; zou de geruftheid van Geeft, welke men daar door voor zyn overigen Leeftyd verkreeg, kunnen aangemerkt worden als een vergoeding van alle de Gevaaren , waar aan men zig bloot zou ftellen, om tet deze gelukkige Veiligheid ce geraaken. Maar indien men, na zig vry willig te hebben overgegeven aan al den Toeftel van de In enting, aan alle de Voorwaarden, welke zy oplegt en aan alle de Onderwerpingen, welke zy vordert , nog niet eens verzekerd is tegen de wederkomft van deze Ziekte : wat voordeel fpruit dan uit deze gevaarlyke Proefneeming, dan dat zodanig een, die niet meer-dan eenmaal in zvn Leven de Kinderziekte gehad zou hebben , zig voorbedagtelyk bloot ftelt om dezelve tot twee- maalen te krygen, indien hy zo gelukkig is vaa de eerfte door te ftaan? Maar , HEEREN , men krygt de Kin- derziekte meer dan éénnraal.- Dit is een vafte Waar- ER ONDERZÓGT EN HAARE NÚTTioHeID BerWier. Sg Waarheid. Men krygt dezelve ook wel meer dan tweemaal. Eene menigte Schryvers van alle: Natiën; Getuigen, die niet te verdenken zyn van partydigheid in het tegenwoordige Onder- zoek, beveftigen zulks, En indien men het niet gelooft op het Getuigenis van zo veel groote Man- nen, niet minder wegens hunne Eerlykheid , als wegens hurne Kundigheid beroemd, met wat Recht zullen de hedendaagfche Schryvers zig on= derwinden ons het tegendeel wys te maaken , en meer Gezag te oeffenen over de Denkbeelden van de Wereld, in een Gefchil, waar in zy belang. hebbende Partyën zyn, en waar in zy verpligt zyn het klaarblykelyke zelfs tegen te fpreeken , om hun Stelzel te onderfchraagen? Men kan in de bygevoegde Aantekeningen een drom van Au theuren vinden, die verzekeren, dat de Kinder. ziekte de Wederinftorting onderworpen is, en altemaal daar van geloofwaardige Voorbeelden by= brengen. Veelen onder hun zeggen uitdrukke- lyk, dat niets gemeener is, en fommigen bren- gen zelfs Voorbeelden by van eene wedergeko- _ mien Kinderziekte , die door de In-enting ver- oorzaakt was, Behalven dat, Heeren, wat hebben wy hoodig Ulieden Voorbeelden aan te haalen? Is 'er wel iemand onder U, die niet by zig zel- ven , door eigen Ondervinding, of door geloof meent Getuigeniffen , overreed is van de’ valfchheid van dit Grondbeginzel, en dat de Wee _X. Deen. der 39%, „De IN-ENTING DER KINDERZIEKTE, ‚5 derkomft van.de-natuurlyke Kinderziekte maar al te zeker zy? Doch de natuurlyke Kinderziekte, fpaart-hun niet,‚meer, dic dezelve door In-enting eens gekreegen hadden, dan de ‚genen , die de- zelve langs den gewoonen weg kreegen. Het. is een zekere Zaak „dat veelen , die) inge-ent wa- ten, natuurlyk eene tweede Kinderziekte heb- ben. gekreegen „na dat de Behandeling van de eerfte geheel. gedaan. was. Sommigen, welken de In-enting-geen. Puiften, ten minften niet van eenig belang, had-voortgebragt: anderen, wien het Uitflag ren-de,Ettermaaking genoegzaam wa- ren geweeft;: op.’ oordeel zelfs van de, In-en- ters, die meeft gebruikt worden 5 zo dat deze zelfs geen zwaarigheid maakten, om te verklaa= ren, dat zy. in % toekomende voor alle Weder- inftorting beveiligd waren, ‚Om de-andere Voorbeelden , waar van men een talryke Verzameling in de Aantekeningen kan vinden, voorby te gaan: wien is het in Parys onbekend geweeft, dat Mejuffrouw per Roncuz- ROLLES) den 29 Mey des jaars 1763 , de In-en- ting,ondergaan heeft; dat, de Behandeling ge- daan zynde, hy, die aan haar de In-enting ver- rigt hadt , Myn Heer en Mevrouw pr Roncue- ROLLES verzekerde, dat zy geruf? konden wezen? De eigen Wootden van: den Heer Garri wa- rèn, dat het eene afgedaane Zaak was, volgens % Berigt vaù- Mevrouw: pe RonNCHrEROLLES Wat betekenen, nu deeze. Woorden , of wat moe= ten ital . 4 SEN Gi 4 1 K / ONDERZOGT EN ,HAARE NUTTIGHEID- BETWIST. 39% ten dezelve betekenen, als: zy. gefproken wora den tegen een Vader en Moeder , die hunne drie Kinderen hebben « laaten ineen wat anderss dan dat de Operatie naar wenfch geflaagd is, en dat het Uitflag vande Kinderziekte genoegzaam is geweeft. om voor Wederinftorting te beveilie gen: zo dat ’er niets meer vante vreezen zy ? „Dus verltonden het ook, gelyk natuurlyk wass Myn Heer en Mevrouw pe RonNCHEROLLES: naardien deze Mevrouw „ een geheele Maand na de In-enting van Mejuffrouw haare Dochter 4 fchreef aan den Heer Garri, om aan hem haare groote verwondering:te betuigen, van te zien; dat deze Mejufirouw wezentlyk op nieuws de Kinderziekte kreeg , hoewel hy by. zyn Vertrek vaftelyk. verzekerd had , dat zy altemaal geruft. konden zyn. Wat kon het Onderwerp zyn van, deeze geruftftelling , zehet. niet. was de zekere heid ‚welke. Myn Heer en. Mevrouw pe Ron= CHEROLLES moeften hebben „dat Mejuffrouw haare Dochter „-door de In-enting , eene echte. „en waare Kinderziekte had gehad „en -dat-zys derhalve die nooit. meer zou krygen? . Konden Myn Heer en-Mevrouw pe RoNCHEROLLES« zonder;deze twee wezentlyke zaaken , wel ge- ruft zyn? He be zeggen „dat de Operatie gemift heeft; dat het Uitflag, ’,‚ welk daar op gevolgd is „„een valfch Uitflag: ware; dat bet een onechte Kinders ziekte is geweeft , die-nergens,voor behoedt zen X.. Deer. dat 394 De In-ENING DER KiNDERZERTE dat Mejuffrouw pr Roncrerouues, altyd ge= bleeven zynde in de zelfde Kamer, waar in de Heer Graaf , haar oudfte Broeder, die op den zelf den Dag als zy , mâar met een goed Gevolg, was inge-ent, de geheele tyd van zyne Ziekte had doorgebragt „door Befmetting de natuurlyke Kin- derziekte van haar Broeder had gekreegen? Dus moet men fpreeken om dit gewigtig Voorval goed te maaken ; en dit is het ook juift, dat haar In- enter aan Mevrouw rr Roncuerorres heeft geantwoord. Maar hy moeft het bewyzen: en zuiks heeft ook de Heer GArTrr ondernomen te doen, die zelfs een onfeilbaar middel aan de hand geeft , om het Gefchil te beoordeelen. Zie hier zyn eigen Woorden: Eenzge Dagen na myn Ver- brek fchreef my Mevrouw pE RoNCHEROLLESs dat haare Dochter de Kanderziekte had. Ik was daar over meer bedroefd, dan verwonderd, en +k dagt dat het de natuurlyke Kanderziekte was , welke Mes juffrouw van haaren Broeder den Graaf hadt overges Kroegen. IR Jchreef het aan Mevrouw pe Ron- CHEROLLES, en sk deed’er by, dat men de Zaak kon ontdekken door het bezeen van nr WonD, DIE NIET ETTEREN MOEST. Mevrouw pE RONCHEROL= zes fchreef my daar op , pat pr Wonp arryp Er TER DROEG. Het is onnut Ulieden meer aangaande dit Voor- val te melden, dan alleen , „, hoe ’s daags daar ss Aan, den 30 JFuny, Mejuffrouw pe RoNCHE- # ROLLEsS zwaare Hoofdpyn had, en zeer on- » fus- zet dk g hade Mi DA EE) 9 9 4 2 EE) 9 rd » 32 bb il EE) id » 2 97 ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 395 ruftig was; de Pols nu ingetrokken, dan we- der ras; de Tong wit; enz. Dat zy de vol- gende Nagt weder zeer ongeruft doorbragt, kennende iedereen, maar hebbende geduurig Vifioenen; dat eindelyk het Uitflag kwam en volkomen wierd ; dat de Pokjes op het Aange- zigt geheel famenloopende, en over * Lighaam niet geheel van elkander afgezonderd waren. Drie Weeken na de Kinderziekte van Me- juffrouw pe Roncrerorres hadt de Ridder haar Broeder, die op den zelfden Dag , als zy- ne Zufter, de In-enting ondergaan hadt , een allergeweldigft Toeval van Koorts, vergezeld gaande met Pyn in’ Hoofd, bloeden uit de Neus, een algemeene bezwaardheid en eenige kleine Pokken cuflchen Vel en Vleefch. Hy. werdt op den Voet Adergelaten , en vervol- gens by herhaaling geklyfteerd. Na de Ont- lafting kwam het Uitflag , en hy hadt niet meer dan vyftien Pokken”. Dit Verhaal is woor- delyk getrokken uit het getekende Berigt van den Heer ReENArp, onzen Konfrater, die over bun beiden gepraktizeerd heeft.” In de Aante- keningen vindt'‘men nog meer Voorbeelden van Wederinftorting na de In-enting. Vergeefs is *t, dat de In-enters hunne toe- vlugt neemen tot fynigheden, om de kragt te ‚ontduiken van een Sluitreden, die hun bezwaart ! „Zullen zy zeggen „dat één der twee Kinderziek- ten niet meer is dan cen enkele Opwelling , een IN A. Darin - Ce- Vuus 396 De IN-ENTING DER KiNDERZIEKTE Vuurigheid , Mazelen die zig verheffen, of de Roos? Wie iser, dien de elendigheid van zulk een rampzalige uitvlugt niet in de Oogen ftraalt ? En, byaldien zy , met ernft , doorlugtige Genees heeren van onzen Leeftyd durfden aanhaalen , die door toegeeflykheid, en om de onttfteltenis van hunne verfchrikte Patienten te doen bedaaren, zig fomtyds van deeze vertrooftende uitdrukkin- gen bediend hebben, zouden zy ons een zeer. middelmaatig denkbeeld geeven van hun Verftand. Willen zy ons de onderfcheiding der Ziekten lee- ren, en verbeelden zig de eenigfte Mannen te zyn, genoegzaam verlicht , om die niet te ver« warren? Zy, die zig beklaagen (*) ‚, dat de he- dendaagfche Schryvers oneindige onderdeelingen hebben gemaakt van kortphilende foorten van Kinderziekte ? In de Aantekeningen kan men een drom vin- den van de vermaardfte Autheuren, (te beginnen met de Arabieren,) door welken deeze Waar- heid plegtig bekragtigd wordt: dat men, nade Kinderziekte eenmaal gehad te hebben , niet be- veiligd is van dezelve ten tweeden maale te kry- gen. Men zal daar de Voorbeelden zien van Per- foonen , die eene Kinderziekte hebben gehad, welke natuurlyk gevolgd is op de gene , die door In-enting veroorzaakt was: men zal de Ín-enting kn here de- (*) Noaurz. Discours Preliminaire de la Relation du Succes de V'Inoculation, par M. JURIN. p. 53 9 \ ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 397 dezelve zien te weeg brengen, in iemand, die de Ziekte reeds natuurlyk hadt gehad; en, ein- delyk , de Kinderpokjes zien volgen op Ín-entin- gen , die zonder uitwerking, zelfs een en ander- maal, gefchied waren. Op het Vierde Grondbeg inzel. : s Dewyl byna alle Menfchen eens in hun Lê- ven de Kinderziekte krygen , als het Zaad daar van in zig hebbende , zo taften ook, de Kinderpokjes, zonder te mankeeren, alle de genen aan, wien men dezelven door de In- enting toebrengt, en, zo ’er één is, waar in zy zig, na deeze Operatie , niet vertoonen, is het juift zulk een , die dezelven op de natuur- lyke wyze nooit gekreegen zou hebben, alzo hy ’er het Zaad niet van by zig hadt : waar het eene Geval is zo zeldzaam als het andere, en zy zyn beiden zeer zeldzaam ”. Het zou een nadeelige betigting zyn geweeft voor de In-enting, af te hangen van de grillighe- den der Natuur, en dat men genoodzaakt ware 93 9 9 EE) 2 9 9 9 El) 52 ‚ derzelver gunftige oogenblikken waar te neemen, om dezelve te overreeden tot het ontvangen van de Kinderziekte. Ook zynde In-enters, waar- genomen hebbende dat deeze Operatie fomwylen tot twee en drie maalen op het zelfde Onderwerp herhaald werdt, zonder van eenig Uitflag ge- volgd te zyn, niet belemmerd geweeft met de X. Deer. Cc 2 Gee 398 — De Inenting. per Kinperziekte — > Gevolgtrekking daar uit tegen hun, opgemaakt : ss dat deeze Operatie onzeker en onnut ware, » dewylzy deeze Ziekte niet zekerlyk aanbragts s» Velkens als men het vetlangde ; dat de Koften > en Toebereidingen vrugteloos waren gemaakt, 2 en dat men even zeer aan de natuurlyke Kin- » derziekte onderhevig bleef , als voor de In- 9 enting”. Zy verzekeren in tegendeel , dat deeze zeldzaame uitzonderingen niets doen, dan hun beveftigen in hunne Denkbeelden ,; om dat, aangezien ’er eenige bevoorregte Perfoonen zyn, die nimmer de patuurlyke Kinderziekte moeten ‘hebben, het juift deeze zelfde Perfoonen zyn, die, uit hoofde dat zy io hun Bloed niet het Zaad van deeze Ziekte draagen , herzelve ook niet kun- nen doen uicfpruïten door middel van de In-en- ting. Zy voegen ’er by, dat deeze gelukkige Perfoonen , niettemin, altoos een aanmerkelyk voordeel trekken, van zig aan deeze Proef on- derworpen en door dit gemakkelyke middel ver- nomen te hebben, dat zy nooit de Kinderziekte zullen krygen , en dit zonder, gelykerwys de anderen , de Behandeling van deeze Ziekte te hebben pitgeftaan. Maar, hunne tegenpartyên komen daar tegen op, en houden ftaande , dat men, volgens het Stelzel van de In-enters, in zig het Zaad kan hebben van de Kinderziekte, dat zig niet dan onvolmaaktelyk zalontwinden; dat zelfs beftendig weigeren zal zig te openbaaren op twee of, drie agtereenvolgende In-entingen eù \___on- sais ONpeRzóGt EN-HAÂARE NUTTIGHEID BETWIST. 399 oridertuffchen zyn flag zal waarneemen op het on- | verwagtfie oogenblik, Zy brengen daar van ver= feheide Voorbeelden by; die niet dan al te zeer bewaarheid zyn. ‚ Inderdaad , het is cen millag te denken, dat men zig de Kinderziekte op ’ Lyf haalt , st, men het wildoen,„door middel van de Behe sc: 20 wel als te onderftellen ; dat alle Stervelingen daar van het Zaad in *t Bloed hebben ;’t welk zig aans ftonds openbaart, als men ’er het Gift der Kin- derziekte aan doet naderen, ’t welk van een an der Lighaam is ontleend ; even als Zwavel Vlam vat, wanneer een gloeijende Kool ’er digt aan “gebragt wordt. ' Het is een andere mifllag, nog grooter , te beweeren , dat, wanneer dit, Zaad weigert voor den dag te komen, als men ers paar-de Konft, zyn natuurlyken Zeilfteen , een Draad met Etter van de Kinderpokjes doordron- gen, aan prefenteert 3 zulks een onbetwiftelyke blyk zy „dat’er nooit Zaad is in dat Onderwerp, bekwaam tot het ondergaan van deeze Proef, en dat hetzelve verzekerd kan zyn , zyn geheele Les, ven bevryd te zullen blyven van de aantafting der _Kinderziektte, % zy Natuurlyk , ’ zy door In- __énting. ‚ Een enkel Geval , waar van men verfcheide Ondervindingen heeft ; die van de In-enters zelf erkend worden „ ftoot deeze Herfenfchim onder de voet. De Operatie wordt door de In enters zelf herhaald, Derhalve hopen zy gelukkiger te X, Deen. Cc 3 zyn. - LJ goo De IN-ENTIiNG DER KiINDERZIEKTE „zyn by een tweede beproeving, dan zy by de eerfte zyn geweeft, en de uitkomft heeft hun dikwils begunftigd. “Wy weeten ook, dat zy de In-enting , op het zelfde Onderwerp, tot drie. maal toe herhaald hebben, en zonder vrugt, en dat nogthans, eenige Maanden daarna, de Kin- derziekte, Natuurlyker wyze, is aangekomen. Het zoude Uwe lydzaamhetd misbruiken zyn „ HereEREN, zig op te willen houden met Ulieden ser alle Gevolgen van onder % oog te brengen. Het Stuk is zeker : wy brengen er ontelbaare be- wyzen in de Aantekeningen van by. Indien men eenmaal de Kinderziekte,”t zy Natuurlyker wy- zegt zy door Konft, gehad hebbende, niet ver- zekerd is van dezelve nooit weer te zullen kry- ‚gen: indien dezelve, wanneer men ze door de In-enting getergd heeft, beftendig weigert voor den dag te komen , om „eenigen tyd daarna , met geweld, en op het onverwagtfte oogenblik, te overvallen: waar zyn dan alle die wonderbaare voordeelen, welke men trekt van de zogenaam- de toebereiding van den In-enteling ? Op het Vyfde Grondbeginzel., De Natuurlyke Kinderziekte taft altoos on- 9 Vvoorziens aan, zonder te letten op den Ou-, derdom,de Sexe of het Temperament, zonder s OPzigt op tegenwoordige of voorafgaande ge- 2 fchiktheden , op het Saizoen , gemak of be- | » Zg- à EN « Bnn B ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 4OfÎ ! ‚ zigheden, nog op den omftand in * algemeen. 4 In de door Konft aangebragte Kinderziekte geeft men agt op alle deeze Zaaken. Men fielt j naar believen allerley Voorzorgen in werk, en neemt alles waar, wat firekken kan tot zyn voordeel en tot gemak van den genen , die zig 5 Aan de In-enting onderwerpt”. Al was ’er maar deeze eene bedenking , zou dezelve: nict een. genoegzaame beweegteden zyn, om zig voor de In-enting te verklaaren? JA, zullen wy antwoorden, met alle de Te- genftreevers van deeze Praktyk: INDIEN, vóór eerf}, het zeker was, dat de Natuurlyke Kinder- ziekte onvermydelyk zy , én dat de geheele We- reld , zonder uitzondering ,dezelve hebben moet: ten anderen, men vaft kon weeten; dat mer niet fterven kon van de In-enting noch van derzelver Gevolgen: en ten derden; deeze Beloften niet een enkel lok-aas waren, en louter te leur ftel- lende aanbiedingen, die op het oogenblik der uit. voering in rook verdwynen. MAAR, zullen Wy zeggen , men heeft Ulie- den aangetoond , sn de eerfle plaats „ en Gylieden Zyt genoodzaakt geweeft toe te ftemmen , (het meer of min doet niets ter zaake,) dat ’er geluk- kige Geftellen zyn , die zig uitgezonderd bevin- den van den- Regel, welken het Ulieden behaagt als algemeen aan te merken ; en die een taame- Iyk langen Leef tyd hebben mogen doorbrengen , zonder ooit de Kinderziekte te krygen; zonder X, Drez Ce 4 zelfs 402 — De IN-ENTinG- DER KiNDERZIEKTE zelfs eenige Voorzorgen daar tegen gebruikt tê hebben. . Voor de zodanigen zyn alle Uwe aan- biedingen meer dan nutteloos. Ten tweeden is het niet alleen onbetwiftely k dat men fterven kan, maar dat ’er inderdaad verfchei- de Perfoonen geftorven zyn op de În-enting. Dubbel ongelukkig deeze laacften , indien zy, % geen zeer wel mooglyk is, van het getal der ge- nen waren , die deeze fchroomelyke Ziekte nooit gehad moeften hebben ! Ten derden: de genen die allermeeft een verze- kerd Behoedmiddel noodig zouden hebben, te- gen de Ongemakken van de Natuurlyke Kinder- ziekte, zyn de genen juift, die Gylieden van de hand wyft: en, zo ’er eenig ongelukkig Toeval gebeurt „laat Gylieden niet naa, de keuze te be- rispen, die men van zulk een In-enteling gedaan heeft, en deszelfs dood toe te fchryven aan de kwaade gefchiktheid, welke vooraf is gegaan , en die de toelaating van de Operatie hadt moeten beletten. Gylieden laat dan, onbarmhartig, aan hun ongelukkig noodlot, en aan alle de beklaag- lyke Gevolgen van de Natuurlyke Kinderziekte, alle de genen over, welken een kwaadaartige in- vloed veroordeeld heeft, om aangedaan te zyn door de allerligtfte Ongefteldheden. Gylieden fluit niet alleen uit, agterbly vende Maandftonden, Geepsheid van Kleur, Kliergezwellen, Vuurig- heid of Schurft ‚ Scheurbuik , Aamborftigheid , de “ Jigt, enz.: maar ontelbaare andere mindere Kwaa- len ad td ONDERZOGT EN. HAARE NUTTIGHEID BETWAT. 403 hl ; a e N an zyn, bovendien, wettige redenen van uit- fluicing. Weigeren ooit de Totenprtven van de In-enting hunne hulp aan deeze ongelukkigen, wanneer dezelven komen aangetaft te worden van de Nartuurlyke Kinderziekte, welke, volgens Uw eigen bekentenis, hun in grooter gevaar brengt, dan de genen die door Ulieden worden inge-ent? Nogthans zyn deeze hulpmiddelen oneindig me- nigvuldiger heilzaam en gelukkig , dan onnut. Men behoort dan , als men Gevolg tegen Gevolg fiellen, en eene getrouwe en wettige vergely- king maaken wil, van wederzyden , in het getal der Kuuren, die door de In-enters en derzelver Tegenpartyén gefchieden, de zodanigen voor niets te rekenen , die plaats hebben omtrent On- derwerpen, welke anderszins van eenige Onge- fteldheid aangedaan zyn: dewyl de In-enters de zodanigen volftrekt van de hand wyzen, en dat het onbillyk zou zyn, aan de Menfchlievendheid van hunne Tegenpartyën te laft te leggen de on- gelukkige Uickomften, welke in deeze ophoo- ping van Ziekten kunnen gebeuren. Byaldien men , dan, de Waarheid opregtelyk | zoekt , zo kan men de kalken der In-enting ‚op zorgvuldig uitgekoozen en uitgezogte Onder wer- pen, niet vergelyken , dan met de Gevolgen van de Praktyk der Tegenpartyën , in Perfoonen, welken de Kinderziekte in even goede Gefteld- heid heeft gevonden, die verkoozen hebben dén X. Deer. Ce 5 tyd #04 De In-Entine per KiNDERZIEKTE tyd af te wagten; welke door de Voorzienigheid bepaald was, om de gevaaren van de Nartuurlyke Kinderziekte te ondergaan; en zig daar in naar de Konft te laaten behandelen. Men geeve, aan welk een Geneesheet men wil, de Vryheid om, in een Hospitaal of elders, _ dertig van de driehonderd uit te kiezen; die de Kinderziekte in * begin hebben : de Uitkomft is; taamelyk ontwyfelbaar, ten voordeele”#an dee- zen Geneesheer, die niettemin het voordeel niet gehad zal hebben van de Voorbereiding , en bo- vendien, behalve de Ziekte, nog zal hebben te ftryden met de fchrik ‚ welke ’er byna onaffcheì- delyk van is. Het Voorregt, dat uit de keuze fpruit, welke men tot de In-enting maakt, komt dan geheel ten voordeele van den In-enter, en geenzins ten profyte van den In-enteling. Niets is’er in, dat men betrekken kan tot het alge= meene Welzyn, tot het Gemeene Beft ; tot de Menfchlievendheid. Wat dienft doet, immers, aan den genen die inge-ent zal worden, de keu- ze, welke zyn In enter van hem maakt , dan al- leen de gunfte van toegelaten te worden tot de voordeelen der In-enting: terwylde In enter zig verzekert van een goed Onderwerp ,’t welk hem byna van een goeden Uicflag zyner Proefneeming verzekert. Hier mm ftaan de In-enters en de ge. Woone Geneesheeren met elkander gelyk. Wat wordt ?er dan van alle de Voorzorgens vän ONDERZOGT EN HAARE NUTIGHEID BETWIST. 4Ô8 van alle de Gemakken , die men zig bezorgt door” een zo grootfchen Toeftel? Alle de voordeeler der Voorbereiding, inderdaad, hebben dus zeer weinig te beduiden. Men biedt derhalve de Menfchlievendhieid een bedriegelyk hulpmiddel aan : dewyl dit hulpmid- del, voor de gemelde Perfoonen nutteloos, vol- ftrekt verbooden blyft aan dat gedeelte van ’% Menfchelyk Gefllagt , voor ’ welke alleen dit Behoedmiddel , indien het ’er een was, allernoo. digft zyn zoude. Men moet bekennen , dat, in- dien de In-enters wilden toelaaten alle deeze on= gelukkigen, die van de Natuur wangunftig be= handeld, of van zwakke Gezondheid zyn, de Voorbereidingen die, met toeftemming van vee- le In-enters, genoegzaam onnut zyn voor de uit- gezogte Ín-entelingen, zeer noodig zouden zyn voor de andere. En indien, onder begunftiging van deeze Voorbereidingen , de In-enting hum ‘voordeelig wierdt ; alsdan zou men kunnen zeg- gen, dat deeze Praktyk een zeer dierbaare ont= dekking was voor het Menfchelyk Geflagt. Maar, dit ishet, Myn Heeren, waar omtrent men nog niet dan zeer ongelukkige Ondervindingen gehad heeft. Die Voorbereidingen zyn al te hoog opgevyzeld ‚ ten opzigt van het nutte dat ’er uit voortkomt. Wel verre daar van, dat zy een Hulp- en Behoedmiddel zouden zyn voor alle Toevallen, heeft men , Myn Heeren, uit den boezem van deeze Voorzorgen zelfs ; X. Deer. | de 406 De IN-ENTING DER KKINDERZIEKTE de allernoodlottigfte Gevolgen zien voortko- men (£). Op het Zesde Grondbeginzel. | ‚Het is een ydele en origegronde Vreeze, zig ss te verbeelden, dat men, door de In-enting, 5 het Venyn der Kinderziekte plantende in de Wond, welke men den genen, wien men de- „ zelve in-enten wil, gemaakt heeft , tevens in s deszelfs Bloed de Befmetting zal brengen van ;, eenige andere Kwaal, gelyk Konings Zeer, 3 Daauworm, Venus- Ziekte , Scheurbuik , „ Schurft, Vallende Ziekte, enz.” De Voorftanders der In-enting brengen, tot onderfchraaging van dit ftoute Voorftel, een groot getal van Proefneemingen by : hünne Tegenpar- tyén opperen anderen, dië hetzelve omver ftoo= fen. Maar, van wat kragt zyn alle deeze pnt- kennende Ondervindingen tegen eene Beveftigen- de, die onbetwiftelyk zal bewyzen, dat, in- dien het mooglyk is, het Gift der Kinderziekte ; door middel van de Ín-enting, in het Lighaam te brengen, het even gemakkelyk zal zyn, doof dien zelfden weg, alle andere Ongefteldheid daar ih AC De Heer Morisor heeft, in éen zeer fraaijë Differtatie, waar in het Stelzel der In-enting met alle mooglyke netheid en kragt voorgefteld en alles bygebragt wordt, wat ten voordeele daar van, met den meeften gtond, te zeggen is; aan de zogenaamde Voorbereidirt- gen ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BEPWIST. 407 in te brengen , waar mede zig het Bloed van zulk een Mans- of Vrouwsperfoon , als men het Gift der Kinderziekte van en, heeft, befimer be- vindt? Daar zyn niettemin voorzigtiger Ín-enters, die toeftemmen , dat ?er inderdaad eenig gevaar kan plaats hebben, doch inbrengen , dat de wy- ze voorzorgen, welken het gemakkelyk is te neemen „ en die men kwaalyk zou doen te ver- Zuimen 3 (wat ?er ook eenige dr iftige Voorftan= ders van deeze Praktyk van zeggen mogen, van wien alle Ecter even goed geagt wordt ;) iemand geheel moeten geruft ftellen omtrent een Voor- ‚werp van Vreeze, dat men, volgens hun, ver- groot en al te fterk aandringt. De In-enters, die nog gemaatigder zyn, be- fpeuren uit zig zelf zo wel de zwakheid van dit Antwoord , dat zy niets met meer nadruk aan- “beveelen , dan de uitkiezing van de Etter, die tot In enting moet dienen. Zy willen, dat dezelve van iemand genomen worde, die gezond is en ‘wel gefteld ; ten anderen die een goedaartige Kin- derziekte heeft, van goede hoedanigheid; voor= al geen Vloeipokken, enz. Niettegenftaande , AU, alle de oplettendheden ‚ welke de Prakti- zee- en de Verzweeringen en Uitteerende Koort{en toege- trcEa: die op de In-enting volgen. Hy beweert, dat de Stof der Kinderziekte, door de “Aderfaatidsen en Pur- gatiën, afgewend wordt van den omtrek ils Lighaams, obs de Natuur dezelve tragt te rigten, „Deel, 408 De Ineenrinc per KinDeRzIEKTE zeerende In-enters zonder twyfel in hunne Ope- ratiën, overeenkomttig met deeze pryswaardige en oordeelkundige Waarfchouwing ‚gebruikt hebben, heeft men Perfoonen, die gezond en wel van de Konftige Kinderzickte tot herftelling gekomen waren , in t vervolg zien aangetaft wor- den van geheel nieuwe Ziekten , hun geheel onbe- kend, voor dat zy ’t ongeluk hadden gehad van zig te laaten In-enten. Sommigen hebben een Jeukende Schurft gekreegen „anderen Puiften van een flegten aart, zo veel te verdrietelyker , als zy minder verdiend waren. Eenigen, met het Konings Zeer daar door befmet geworden, zig aangetaft ziende door een Kwaal, die niet alleen moeielyk is te geneezen , maar van welke ook niemand zal durven verzekeren de Grondbeginze- - len te hebben weg genomen , moeften met leed- wezen uit den Mond der genen , die bekwaam genoeg waren omze te geneezen, verftaan, dat zy hun nog niet verzekeren konden aangaande het lot van hunne Nakomelingfchap. Deeze afgryze- lyke twyfeling, die eeuwig blyven moet in de Geeft der inge-ente, was eene der beweegrede- nen, welke ons hadt doen verlangen om dood- fchul- (*) [Hier worden de Getuigeniffen bygebragt van den Heer Rrcnarn Gur, vermaard Heelmeefter te Lon- den, die in zyn Antwoord aan den Heer AsTruc, een der Kommiffariffen van de Fakulteit, zig aldus uitdrukt: » Indien ik U alle de Gevallen wilde befchryven , in » Welke het Gevolg der In-enting niet gunftig is geweeft, ;, daar vs , VNT ‘ Ke f ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 499 fchuldigen te bekomen, tot herhaaling van dee- ze overtuigende Proeven, welke wy de Vryheid zouden gehad hebben aan de Wereld mede te deelen. Het is egter zodanig niet, Myn Hreren, of wy hebben, omtrent dit Stuk ; Alle de overtui ging, die men begeeren kan. Wy hebben, on- der onze Me ilraters ‚ Ooggetuigen, in ftaat om Verklaaringen te geeven van Voorvallen, door welken deeze Waarheid in het grootite licht kan gefteld worden. « Maar , Gylieden zult zeer wel bevroeden , dat de gevoeglykheid, en het on» kreukbaare refpekt , dat wy Amptshalve ver- fchuldigd zyn aan *t Geheim van Familiën en Par= tikulieren , die ons hún Vertrouwen waardig keus ren „ een gee oplegt aangaande den naam der Perfoonen en veele Omftandigheden,, die dee zelven kenbaar zouden kunnen maaken. Wy zul- len ons vergenoegen met, in de Aantekeningen; Stukken aan te haalen, die men vindt in uits heemfche Autheuren „ en Bekenteniflen, welke deeze Waarheid genoegzaam bewyzen (*). Wy wenfcliten wel, Heeren, hee zelfde filzwygen in agt te Koe neemen omtrent een an- s daat ik van heb hooren fpreeken, zoude zulks meer ‚‚ Plaats beflaan, dan de uitgeftrektheid van een Brief s gedoogt”. Van drie Waarneemingen, welken hy by- brengt, fchynt de eerfte een Scrofuleufe, de twee an- deren een Kankreufe Ongefteldheid, die op de In. enting gevolgd is, aan te duiden} X. DEEL, ‚ go — De IN-ENTING DER KiNDERZIEKTE ander Voorwerp, waar van de gedagte alleen van fchrik doet beeven. Wy wenfchten dat wy mogten zwygen van een misbruik, ’ welk men kan maaken van de In-enting. Maar de Gezag- hebbende Wet van onzen Pligt, welke , in over- eenkomft met de Arreften des Parlements , ons dwingt om met opregtheid de belangen te hand- haaven van de Samenleeving, laat niet toe dat Wy iets ontveinzen , aangaande alle de Onge- makken en Voorwerpen van Vrees, welke de veiligheid van deeze Praktyk kunnen doen wag- gelen. Een doorlugtig Konfrater, onze Rouw- klagten dubbel waardig , wylen de Heer DE LA Viene pe FrecnevinveE, Eerfte Lyf-Arts van de Koningin, hadt de mooglykheid hier van voorzien, en heeft niet gefchroomd dezelve aan de Wereld te openbaaren in een Phefis, welke van hem in Uwe Schoolen , in * jaar 1723; ver- dedigd werdt. Vaftftellende dat ’er geen Eeuw Zy die niet haare Monfters voortbrengt, hade hy zig verbeeld, dat de Praktyk der In-enting aan Schurken eene te gemakkelyke gelegenheid verfchafte, om de grootfte Schelmftukken onge= ftraft te begaan , wegens het gemak, % welk deeze Operatie aan de hand geeft , van , onder den dekmantel van Etter der Kinderziekte , allerley foort van Vergiften, die men bedenken kan, in het Bloed te brengen. Hy oordeelde de enkele mooglykheid van dit misbruik de oplettendheid van Magiftraats-perfoonen waardig, en een ge- 5 …__naeg- “wd \ ONDERZOGT EN HÁARE NUTTIGHEID EET WIST. A ioegzaame beweegreden te zyn, om voor altoo® eene Praktyk te verbannen ; welke aan Misdaa- digen , doorde Misdaad zelve, veilige Midde- len verfchatfen kon, om zig, met de grootfte ver- - zekerdheid , het wreekend Zwaard van ’ Geregt te onttrekken. Deeze Voorziening is geen her- fenfchim gew eeft; alzo de enkele Insenting, op zig zelve, kan gebruikt worden tot een kwaad oogmerk ; gelyk de Heer Trmóne, Doktor te Kontftantinopolen, getuigt, dat men ’t vermoeden gehad heeft ten opzigt van twee Kinderen, die van de In-enting geftorven waren. „, Sommigen, ss zegt by, hebben vermoed, dat deeze Kinde- ren een Laft waren, wáar van men zig; het „ kofte wat het kofte, ontflaan wilde” (#): Zonder twyfel zal men zeggen , dat men, van . alle tyden her, de befte Zaaken heeft zien mis- bruiken , zonder dat daarom het Minifterie heeft opgehouden het gebruik derzelven te gedoogen. Het komt niet dan aan de Souvereine Wysheid en aan de hooggaande Verlichtingen van het Hof toe, te befliffen, of de In-enting van het getal der genen zy ; die men kan laaten ftand houden, piettegenftaande haare Onvolkomenheden. Hohe veele Wetten heeft de Voorzigtigheid der Wet- geeveren niet gemaakt, om misbruiken voor te komen; veeleer dan zig in % geval te ftellen van On- » Ld ® DifJert. Hiftorique du Dof. T1imont, fur P noe jation de la Petite Verole , tout ala fin, Récueil. p. 49. Dd Xx DeeL; Î 412 De Ín-entinG per KinpERzIEKte Ontrouwigheden te veroorzaaken of die te moes ten flraffen 2 Door de aanlokkende Voorfpellingen van alle de Grondbeginzelen , dewelkken wy ter toets ge- bragt of liever wederlegd hebben, is het de In- enters niet dan al te AE gelukt een volkomene verzekering te geeven aan hunne Profelyten, en van deeze voorgewende verzekering een nieuw Middel te maaken van Verleiding. Op het Zevende Grondbeginzel. „ Het is, zeggen zy, een byzonder voor- s deel, dat aan de In-enting alleen toebehoort; s te behoeden voor de Vreeze en Schrik; welke » de Natuurlyke Kinderziekte altoos vergezelt ; » en waar van de Uitwerkingen, niet dan te s» dikwils, van verderflyke Gevolgen voor de s Patienten zyn. De tedere Ouderdom, in wel- 9, ke men gemeenlyk(t deeze Operatie doet, kent ss geen foort van Gevaar, en is voor Vreeze niet s vatbaar: en de vry willige befluitneeming der > Volwaflenen, die zig aan de In-enting onder- werpen, beveiligt deeze zo wel als de anderen 3 teenemaal voor de verflagenheïid en bekomme- => Tings welke deeze Ziekte , onvoorziens aan- komende, in de Familiën en in de Geeft der ‚> Patientemveroorzaakt”. Kunnen de allerfterk- ‚fte tegenftreevers van de Praktyk der In-enting de onbetwiftbaarheid van dit Grondbeginzel na- laas mok ' n 0% pe, ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. ai 3 _daaten toe te ftemmen ? Kunnen zy weigeren te bekennen „ dat zulks een dierbaar voordeel zy; % welk niet dan aan de Ín- -enting toebehoort ? Buiten twyfel is ’t een onfchatbaar goed, (ant- woorden wy aan de In-enters,) die Vrede van - Geeft te bezitten, welke, zonder ongeruftheid ; het Lot afwagt, dat de Voorzienigheid hem heeft befchooren, en, zonder zig te kwellen; zig ern- ftig en kragtdaadig bezig houdt, met dE Redely- ke Middelen, welken het Opperweezen tot Zy- ne Verligting heeft gefchapen. Maar, is die be- daardheid van Geeft, (wanneer men al het gezegde - overweegt.) wel wettelyk verkreegen by de In- enting? Een gunftige vooriegenomenheid , die de Smaak , welke men d Natuurlyk i in Nieuwighe- den heeft, inblaaft, was ’er de Baarmoeder van. Hoe kan; nu, een zo verderflyk Grondbegin-” zel, dar dermaate van Grondflag is ontbloot, Ee ftand houden? Men verheffe ‚ zo veel men wil, die geruftheid van Geeft, die bedaardheid ; ink zou byna durven zeggen) die vrolykheid, waar iede zig aan de In-enting alle Discipelen var deeze Leer aanbieden : eenige averegtfe Uitkom- ‘_ften niettemin ‚ gevoegd by de verderflyke Ge- „volgen, die wy aangehaald hebben, zullen wel dra de bekoorlykheid doen verdwynen; welke dus lang de Oogen betoverd heeft van Perfoo= nen, die met eene al te vaardige Inbeeiding be- gaafd waren. Alsdan zal men bevreesd worden. voor de gevaarlykheid van de In-ênting. Zonder XK: Deet. Da 2 twys ara De In-entino per KinDERZIeKTE twyfel is %, met oogmerk om die noodlottige verzekerdheid te onderhouden, dat de Ín-enters zorg hebben gedragen, van in de Periodieke Werkjes en ín de Nieuwspapieren de vorderin- gen en goede gevolgen, (% zy waar of inge* beeld,) van de In-enting te doen plaatzen. Laat ons zien of het Artikel van Londen, van den 25 November 1763, zo voordeelig zy voor de In-enting als zy denken. Hetzelve luidt das (*). Volgenseen echten ftaat , thans uic- 2 gegeven door de Adminiftrateuren van het > Hospitaal, dat in deeze Hoofdftad voor de 9) Kinderziekte is opgeregt ({) , zyn indit Hos- s» pitaal, federt den 26 September des jaars 1746 „> tot aan den o4 Maart 1763, gekomen 6456 _… Perfoonen, door de Natuurlyke Kinderziekte s Aangetaft, en daar van 1634 geftorven. Ges 9 duurende dien zelfden tyd, heeft men aldaar „ de In-enting verrigt aan 3434 Perfoonen, waar 3. van niet meer dan ro zyn overleeden. Uit » deeze optelling volgt , dat de evenredigheid ss der dooden ‘tot de herftelden meer is dan één 5) Van de vier, voor de genen die de Natuur- 3 lyke Kinderziekte hebben gehad, en minder » dan één van de driehonderd drie en-veertig _» voor de In-entelingen” Ver- (*) Gazette de France de 1763. No. 96. p. 413. (}) [Zie aangaande dic Hospitaal de Waarneemingen van-den Heer HosrTy,„ Doktor Regent van de Fakulteit “ der rd Ä cdh EAN ONDERZOGT EN HAARÊ NUTTIGHEID BETWIST. 415 A Verfcheide Aanmerkingen komen hier natuur- lyk, ter baan. 1. Zie daar tien Perfoonen geftor- ven, die in redelyke Gezondheid waren, en die nog zouden leeven, indien men hun de Kinder- ziekte niet had inge-@nt ; maar die, door de uit- komft, bevonden worden opgeofferd te zyn aan de voorgewende behoudenis der‘anderen. 2. Se- dert men, în Engeland, de uitkiezing doet van alle goede Onderwerpen, dat is van de gezond. fte, om de In enting aan te verrigten , zo moc- ten ’er van de Natuurlyke Kinderziekte minder tot herftelling komen, en inderdaad, volgens dit echte Uittrekzel , geneezen ’er veel minder. Ook is dit een noodzaakelyk Gevolg , aangezien dee- Ze, (wanneer de gezondfte Onderwerpen tot de In-enting afgezonderd zyn,) niet meer vallen kan, dan op Onderwerpen met andere Kwaalen aange- daan , of ten minfte daar van verdagt; in één woord, op het uitfchot der In-enteren. 3. Noch in BEN noch in ecfiige ándere Staatkuntig beftuurd wordende Samenleeving, zal men ooit ‚de Praktyk der In-enting aanneemen , of toelaa- ten, dan in hope van de vefwoeftingen der Kin- derziekte te verminderen. Ten tyde van den Heer Jurin, Door in de B heekande en Sekretaris der Koninglyke So- cietelt van Londen, dat is voor ’t jaar 1721, toen de der Medicynen van Parys, in het III, Deer deezer Ver. bendelingen, bladz, 86, enz, | X, Dez EEL, Dd 3 #16 De In-ExtinG per KINDERZIEKTE de In-enting nog niet gepraktizeerd werdt, ftierf cr , het eene Jaar door * andere , van het ge- heele getal der genen, die de Natuurlyke Kin- derziekte hadden; (men kende toen geen ande- re,) niet meer dan een zevende, en hederidaag gs een vierde deel. Als men, nu, de Natuurlyke Kinderzickte alleen befchouwt , fterft ’er één 'van de vier , en meer: als men ?er de genen byvoegt, welken de In-enting, naar gezegd wordt, de tanden van de Dood ontrukt, fterft ’er evenwel nog, vol- gens het geheele getal der genen die in dit Hospi- ‘taal aan de Kinderziekte gelaboreerd hebben, één van de zes, in plaats van één van de zeven; % welk, volgens den Biflchop van Worchefter en den Heer Jurin , de grootfte fterflykheid ten zynen tyde was. Her Ryk, derhalve, verlieft, in Engeland, zo door de Natuurlyke als door de Konftige Kinderziekte , meer Onderdaanen, dan toen men niet in-entte. ’% Is volgens Stukken, die aan de Wereld als echt opgegeven zyn, door agtbaare Luiden, de Adminiftrateurs van het Hospitaal van Londen, dat wy redeneeren : % is volgens den Heer Jurin, Sekrereris der door- lugtige Societeit van deeze groote Stad. Komt dit daar van , dat de Befmercing van een flegter, aart geworden is , federt de In-enting? Wy laa- ten het aan de Heeren In-enters over, dit Vraag- ftuk te beantwoorden. ’ Is ons genoeg, te be- fluiten, ‚dar „ voor de In-enting, welke Earl ABS. dine bidet 0 ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 417 daags tot dien trap van volmaaktheid is gefteegen , dat ‘er, vaar men zegt, maar één uit de drichon- derd drie-en-veertig van fterft , in Engeland niet meer dan een zevende deel aan de Kinderzickte ftierf , en dat ’er „fedért men inge-ent heeft , niets tegenftaande deeze gelukkige Gevolgen der In- enting, evenwel, van ’% geheele getal der genen die de Kinderziekte krygen, een zesde deel fterft. „De Staat, derhalve, verlieft ?er dan. =, 4. Volgens dat echte Berigt heeft men ingc- ent drieduizend vierhonderd vier-en-dertig Pcr- foonen : dit getal gevoegd by de zesduizend vier- honderd zes-en-vyftig, maakt negenduizend agt- honderd en negentig. Is het geheel onverfchil- lig, of ’er in een Land zesduizend vierhonderd zes-en-vyftig zyn, die de Kinderziekte hebben, dan negenduizend agthonderd en negentig? Én, zou men nier hedendaags kunnen zeggen , dat, niettegenftaande de wyze, voorzorgen, die mea neemt om de voortplanting, van de Befimetting te verniyden , deeze Praktyk dezelve altoosduurend maakt: gelyk dit zeer verftandig is aangemerkt door den Autheur dor Waarneemingen omtrent de Naruurlyke en de Konflige Konderziekte ; als ook door veele anderen van onze Konfraters. Mer minder grond, dan-hedendaags , is dergelyke Aan- merking „reeds in den jaare 1723 „in Engeland gemaakt ; gelyk de zelfde Heer JurIiN, wiens getuigenis niet verdagt kan zyn,ons verwittigt. Een Arükel, zeid? hy „ onlangs in een Bagelfche X. Deer. Dd 4 Kou- eK « 8 De IN-Enzine Der KiNDerzIeKTe Kourant ingevoegd, houdt in, dat, volgens den Lyft der Dooden van 1722 , ’ers in dat Jaar , 2167 Perfoonen aan de Kinderziekte geftorven waren, en dat in 1723, wanneer men de In-en- ting menigvuldiger gepraktizeerd hadt, %r 3271, en dus elihonderd en vier meer dan in % voor: gaande Jaar, aan de Kinderziekte ftierven. De Heer Jurin komt niet op tegen dit Stuk „ hoe, wel meer dan iemand anders ìn flaat zynde om het te leugenftraffen : maar hy fchynt het kwaa- den dank te wyten aan den Autheur die het by= brengt, om dat de geheele Wereld ’er het Ge- volg uit trok, dat de In-entingen, gefehied in de Jaaren 1721 en 1722, deeze Befimerting ver- menigvuldigd hadden. Het belang van den Staat is hier dan. baarbly - kelyk benadeeld, welk een voordeel ook daar uit fpruiten mogt voor byzondere Perfoonen, die, door deeze Praktyk , vermyden zouden de Kin- derziekte te krygen op een tyd, wanneer het hun minder gelegen kwam, of dat hunne Gee fteldheid daar toe minder gefchikt was: dóch „is het billyk, in de hope op een twyfelagtig Goed, of zelfs tot de voorgewende nurtigheid van eeni- ge Perfoonen , aan de Inbeelding van een Parti- kulier het overige der Samenlceving op te offe- ren: dat ‘is-den geheelen Staat, die in de Zaak zeer veel belang heeft; zonder zig eens te ver- waardigen , denzelven om Raad, vecl min om toeftemmîing en Verlof te vraagen ? 1 WJ rl Art MK eed hdd kk t is id ’ ad 1 jet bi * v, B N 2 4 A. ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 41e Wy leezen niet dan met afgryzen, in de His- toriën , de “barbaarfche Gewoonte van dan woefte Volkeren; die regelmaatiglyk „alle Jaa- ren, een Menfchelyk Slagtoffer keelden, om de Gramfchap hunner Goden af te wenden ; en tot welzyn van de geheele Natie : en Wy, befchaaf- de Volken, die ons verheffen op Gevoelens van Menfchlievendheid : wy leezen- zonder aandoe- ning het Verhaal der zogenaamde Voordeelen van eene Operatie , welke een Menfch van de vyítig “om % Leven brengt: wy maaken 'er zelfs een Onderwerp van Redentwift, een Stuk van Licte ‚ hebbery van, waar omtrent men, onverfchillig- lyk, naar het fchynt, party kan kiezen voor of tegen, zonder de-Menfchlievendheid te kwet- zen ! 4 Laat ons de Oogen ‘openen !+Het gene deeze woefte Volken , uit een verfoeielyke Bygeloo- vigheid, tot welzyn van de gantfche Natie, be- dreeven, doen de In-enters dic zelfde niet zan- der het te willen doen ? En tot welzyn van wien? Van Perfoonen, die mooglyk nooit de Kinder- ziekte zouden gehad hebben, en, indien zy de- zelve gekr reegen hadden , daar van zo wel zouden genezen zyn geweelt, op andere tyden, zonder dat zulks het Leven aan iemand gekoft had. Laat ons dan, HrereN, befluiten „ dat die inbeeldige en bedrieglyke Verzekerdheid, waar in men ten opregte de In-entelingen brengt, in geenen deele op de weezentlykheid gegrond , on “_X. Deer. Dd 5 regt. geo De In-enrine per Kinpenziekee, regtvaardig en even zo redeloos is; als de over- maatige Vreeze van de genen, die onverhoeds overvallen worden door de Natuurlyke Kinder- ziekte. Deeze Ziekte, inderdaad , hoe verfchrikkelyk ook , zal eene niet zo hevige ontrufting maaken, en ophouden van verflagenheid te brengen in de Familiën , wanneer de onmaatige verwoeftingen die men verkeerdelyk aan dezelve toefchryft , toc haare juifte waarde gebragt zullen zyn , en men ’er de Behandeling van aan geene anderen zal toebetrouwd hebben , dan aan de zodanigen, die %er alleen mede belaft moeften zyn. Op het Agtfle Grondveginzel. De Kinderziekte, door In-enting verkree- 2 gen, (zeggen de In-enters,) is niet aan de 9, zelfde Toevallen onderhevig ; als de Natuurly- 5 ke; zy wordt niet gevolgd van een Febrzs i$e- > Cundaria, en zy heeft geene van die andere 2 Ongemakken, welke de andere gewoonlyk na > zig fleept: Zweeren , Oogkwaalen , Pokput- »» ten, verlies van het gebruik der Lighaamsdee- 3 len, en wat dies meer is”. Dit moeft, zonder twyfel, zo zyn! De uit- kiezing , de toebereiding en de geruftheid van ‚ Geeft ‚cie men de In-entelingen inblaaft, moeften hun bewaaren voor oneindige Toevallen , welke de ontydigheid der Natuurlyke Kinderziekte, en de ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. ie de Schrik die haar vergezelt, gewoon is te ver= Oorzaaken. Mäaâr, wel verre van aan de In-env ters dit Grondbeginzel toe te fiaan , * welk; niettegenftaande het gevaar van Sterven , nog in laat zou zyn om een gedeelte der Menfchen , en; buiten kyf, het grootfte deel der Vrouwsperfoo- nen te verleiden „voor wien het behoud van haa. re Bevalligheid zo dierbaar is: beweeren hunne Tegenpartyën, dat het ’er geheel anders mede gelegen zy. Zy bekennen, dat ’er niet dan te dikwils op de Natuurlyke Kinderzickte verdrie- telykheden volgen , daar ‘men gemeenlyk den naam aan geeft, van door de Pokjes te zyn ge- tekend of gefchonden : maar zy houden onwrik- | baar ftaande: voor eerf?, dat, hoewel onder de menigte der genen, die van de Natuurlyke Kin- derziekte opkomen, ’er verfcheidene zyn, wien eenigen deezer Tocvallen bejegenen, zulks eg- ter niet zeer gemeen is: ten tweeden , dat niet al. leen die zelfde Gevallen gebeuren kunnen, en inderdaad ook na de In-enting plaats grypen: zynde de Febris Secundaria zelfs niet zonder voor« beeld (de Heer Rrcumaro Werieur brengt ’er vier van by, Rec. ‘p. 136): maar dat ’er boven- | dien veele andere Toevallen op volgen , welken de In-enting gen en byzonder heeft. Inder- daad „ zo het geoorlofd is daar van te oordeelen uit het gene Wy zelf in Vrankryk gezien heb- ben > als ook uit de Bekenteniffen zelve ‘van uit- heemfthe Schryvers, zelfs de allergunftigften voor X. Derr. | de. ver „De Inenting DER KinDERZIEKTE ‚de In-enting: zo is het beweezen, dat een hd groot getal der In-entelingen Vloeipokken krygt, en dat verfcheidene ’er zelfs hebben. gehad die zeer kwaadaarcig waren, die zeer dikwils gepaard gingen met, of gevolgd werden van, pynlyke en hardnekkige Roos; dat anderen hebben gehad vry zwaare Ontfteeking der Oogen; dat fommi- gen (zelfs het Gezigt t’eenemaal zyn kwyt ge= raakt : dat de Wonden, waar door men het Gifc ingebragt heeft „ dik wils overgaan tot hardnekkie ge Zweeren van een zeer kwaaden aart, die men veel moeite heeft omze te geneezen: dat de ge- nen, die tot herftelling komen, na de Operatie, een langen tyd het Aangezigt bleek en Lood- kleurig hebben: dat er eenigen van fterven, na lang gekwynd te hebben: dat de meeften, na de zogenaamde Geneezing » gevaarlyke Bloedvin- nen, byftere en werfchrikkelyke Vergaaringen van kwaade Stoffen krygen. Men heeft ’er ge ‚zien, die het kenmerk hadden van een „Anthrax of Peftkolen. Men heeft deeze:Vergaaringen zien fchieten op de Ingewanden van % dódomen, aldaar lange en hevige Pynen veroorzaaken, en een menigte van Toevallen, het een verfchrik- kelyker, a zelyker, dan het ander. De Heer VERDELHAN, Onze Konfrater , heeft ’er cen droevig Voorbeeld van gezien, al te ingewik- eld, om het Ulieden voor te draagen in dit Be- rigt, en van te veel belang, om ’er eenige Om-. flandigheid van te verzwygen, Men kan?er de Hifto- 7 Noot EN HAARE NÜTTICHEID Berwisr. en Hiftorie, in haar geheelen Onee Volders zy ne befchryving, van vinden ; in de Aanteke- hingen. Bovendien wordt door de ieverigfte Verdedis gers van de In-enting erkend , dat niets gemee ner Zy ‚dan, na de Operatie, Zwellingen te zien aan den Hals, onder de Oxelen, in de Liefchen, en in alle deelen des Lighaams ; inzonderheid in de Klieragtige deelen en aan de Armen of Bee- hen; ook vergezeld gaande met hevige en lang- duurige Pynen , die op Verettering uitloopen en Eene zwakke kwynende Gefteldheid overlaatens welke ’er veelen ten Grave gevoerd heeft. Wat de Lidtekens in het Aangezigt belangt, die fchy- “nen toe te leggen om Perfoonen „ welke met de grootfte Bevalligheid van de Natuur begaafd zyn, te mismaaken ; zonder Ulieden iemand, wie het ook zy, te noemen, ishet bewys, dat de In-enting niet daar. voor bewaart , al te blyk- baar , dan dat de In-enters op dit voorgewende voordeel van de In-enting zouden aandringen. Niettegenftaande alle zorgvuldigheid „ welke . de Voorftanders van de In-enting gebruiken , om in hunne Berigten de Rampen, die hun overko- men, te verbergen, te ontveinzen of te verzag- n: hoe befcheiden ook, omtrent deeze Toeval- fen, (als menze ondervraagt.) het grootfte deel der In-entelingen zelf zyn, die het als een punt van Eer aanmerken, de ftilzwygendheid in agt te neemen , omtrent de tegenfpoed, welke de In- B Dru en= joek De Ín-enrine per Kinpenzierde enting in haar Perfoon ontmoet mogt hebben 3 wordt ‘er evenwel nog genoeg openbaar; om te bewyzen , dat de nadeelige Gevolgen , van de inge-ente Kinderziekte, zonder vergrooting ge- fproken , eens zo menigvuldig zyn als die van de Natuurlyke Kinderziekte. Op het Negende Grondbeginzel. 3 De Konftige Kinderziekte is byna altoos 3» goedaartig en bevryd van alle gevaarly kheid sy om te fierven. De Heer Ransry heeft ’er 3 vyftienhonderd inge-ent, waar van geen één 3 geftorven is: de Heer MipprLEToN agthon- 5 derd, en zy zyn allen, op één naa, genezen: 5) de Heer B eur negenhonderd en drie ‚met den 5 zelfden Uitflag : anderen een zeer groot getal 5 zondert een eenige te verliezen”. Welk een Verfchil van uitkomft (zegt ad tuffchen de Natuurlyke en Inge-ente Kinderziek- te! Men kan dan niet te veel haaft maaken, met zig te doen in-enten , om te vermyden dat men door de Natuurlyke Kinderziekte aangetaft wor- de en die voor te komen. 4 : Neen , HEEREN: niet alleen is dít Voorftel valfch in zyn geheele uitgeftrektheid, maar Wy beweeren , in tegendeel, met de kragtigfte ver- zekering : 1. Dat de inge-ente Kinderziekte niet altoos goedaartig is, welk een voorzorg men ook gebruike ‚ om dezelve zodanig te verkrygen: ®; pe p: 1 ONDERZOGT EN HAARE NÜTTIGHEID BETWIST. 428 à. Dat , wel verre van goedaartig te zyn, gelyke de meefte Natuuryke Kinderziekten bevonden worden in Jaaren wanneer geene kwaadaartig- heid regeert; de inge-ente Kinderziekte aan zwaarder Toevallen onderhevig is, dan de Na- tuurlyke. 3. Dat deeze, behalve de Toevallen die haar gemeen zyn met de Natuurlyke, ’er in % byzonder heeft; die haar eigen zyn, verge- zellende zeer dikwils of volgende op de In-en- ting :- 4. Dat men ook vande inge-ente Kinder ziekte’ fterft „ waar van niet dan te. veel Voor- beelden zyn; in alle Tydperken der In-enting, federt haare invoering in Europa tot op den dag van heden. Wart het eerfle belangt , zyn de In-enters ge= noodzaakt toe te flemmen, dat, wanneer men de In-enting doet met de Etter van afgezonderde Kinderpokjes, daar uit fomwylen Vloeipokken voortgekomen zyn. De voorzorg , nogthans, van een goede Etrer uit te-kiezen ;{chynt zon- der fout voor dit Toeval. te moeten befchuttens en men behoeft-niet te twyfelen, of de In-enters gebruiken altoos. die wvoorzigtigheid , zo prys- waardig. Dat meer is, nog een andere vond wordt. van hun werkftellig gemaakt , om dit Voorftel door-hunne Praktyk te onderfet hraagen 5 te wecten, het Pokkige Gift, dat zy willen in- brengen , te verzwakken ; ’ zy door het in Wa- ter te'waffchen , ’t zy door het te laaten uitwaa- femen; % zy door niet te doen dan Oppervlak- X. Dem kige 426 De In-entine per Kinpenzikkre kige Infhydingen, gelykerwys de Heer RAnBrs of ligte Ontvellingen te maaken , gelyk veele an= deren: teh einde ’er een flaauwe mededeelings Aan de Maffe ván het Bloed , voor te openen: Door deeze voorzorgen, mhdtrisae krygt men ed weinig of in % geheel geen Uitflag of Puitten. Maar » zou men niet op eene onwaar- dige wyze met de ligtgeloovigheid van de We- reld moeten gezegd worden te fpeelen, als mei haar wilde wys maaken , dat men „dor. middel van zulk eene In-enting , voor altoos bevryd zoù zyn van de wederkomft der Kinderziekte; al wa- re het fchoon beweezen „ dat men dezelve nooit tweemaal krygt? Te Liens beeft men, zondert twyfel, Etrer van ‘de befte. hoedanigheid ge- bruikt, en de Heer Ras, Doktor in die Stad, las in de volle Vergadering der Akademie , in tegenwoordigheid van zyne Medeburgers, Cdie in flaat waren om hem tegen te -fpreeken ; indien hy hun hade willen misleiden „) een Vertoog ‚ waar if» hy uitdrukkelyk beweert, dat’, van hôndérd- dertig Perfoonen; die te Lions inge-ent water, bykans een derde deel Vloeipokken gehad heeft. Daar is derhalve, als men de In-enting oefent, “geen zekerheid , van eene goedaartige Kinder- ziekte mede te deelen. Ziet in de Aantekenin- Ji andere Voorbeelden. ‚Uit dit aanmerkelyk getal van In- emee. den verzekert hy , in het zelfde Vertoog, dat ai maar zeer weinigen de zwaarc e Toevallen, die op ) \ «A Ny « 4 id j __ÖNDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 427 ___@p de Natuurlyke Kinderzickte volgen „ of de= zelve vergezellen, ontkomen zyn. Sommigen hebben Verzweeringen aan den Hals gehad, an- deren Fiftuleufe Vergaaringen, welke, na ’t ver- loop van Jaaren, nog niet waren genezen: ande- ren zyn zeer lang ongefteld geweeft, fchoon de In-enting van geen Uitlag was gevolgd, of mis- fchien ook om die reden, Eene is blyven hin- ken; 3 een andere, die, voor de In- enting 4 de volmaakte Gezondheid genoot, is, na verloop van twee Jaaren, nog niet herfteld van de afgry- zelyke Bloedftortingen , aan welken de inge-ente Kinderziekte ane, heeft gegeven. Wy heb- ___ben reeds een dergelyk zeer droevig Voorbeeld bygebragt , dät te Parys gebeurd is, onder de Oogen van de Heeren VerperHan en Bou- ‚ VART. Dus kan men ftoutelyk verzekeren, dat de inge-ente Kinderziekte onderhevig zy aan de zelfde foort van zwaare Toevallen, alsde natuur yke Kinderziekte , ten minfte in Pannk Dit is het gene ons aangaat het allernaauw keurigfte te Ee Weeten. ___ 3. De Inge-ente Kinderziekte heeft , behalve de Toevallen, die haar altemaal , zonder uitzon- dering , gemeen zyn met de Natturiske nog byzondere Toevallen , welke haar eigen zyn, en nimmer voorkomen in de Natuurlyke Kinderziek- _ te, van welk een flegten aart dezelve ook zyn _moge. Zodanig zyn de Zweeren, die op de X. Deer. … Ee Won- 428 De In-enrine per KiNDERZIEKTE Wonden volgen, door welken men het Gift der Kinderziekte in het Lighaam hecft gebragt, wel- ken men zo veel moeite heeft tot een Lidreken te brengen in alle de In-entelingen. Deeze Zwee= ren worden dikwils Eeltagtig van rand „ Kanker- agtig, ja daar zyn zo kwaaddartige „dat men ’er bederf aoor heeft zien veroorzaaken in de Been- deren. Zodanig zyn die Vergaaringen , welke op de Klieren in de Oxelen en op alle Klieragti- ge deelen fchieten, en, volgens de bekentenis der In-enteren zelf , ten grootften deele ‘eindigen met laftige Veretteringen. Ook zegt de Heer Rasr nadrukkelyk : dat de geheele Stad Lions weet on waargenomen heeft, hoe het grooifte deel der In-enielingen , geduurende een langen vyd, geweeft 35» of zie nog bevindt, in eene zeer wa bans Je Gezondheid, hike door een Loodkleurig Gelahs en Magerheid painlyk zig openbaart. 4. Het is, om kórt te gaan, niet meer tyd van het te ontveinzen. Men is geftorven van de inge-ente Kinderziekte, in alle tydperken der In- enting „en, niettegenftaande alle de Voorzorgen, die aan de hand gegeven en geleerd zyn door de Ondervinding van over de vyftig Jaaren , federt haare invoering in Europa. In % jaar 1713 isde In-enting gefchied aan der- tien jonge , gezonde, flukfe Soldaaten , te Cre- mona. „Vier daar van ftierven in % midden der Behandeling: zes “kwamen niet dan met mocîte tot E dina @ + ‚ ONDEKZOCT EN HAARE KUTTIGHEID BETWIST. 429 tot herftelling , en de Operatie is vrugteloos ge- weeft op drie, waar in zig geen de minfte Puis- ten openbaarden. In de Jaaren 1721, 1722 en 1723 zyn vierhon- derd een-en-tagtig Perfoonen in Engeland inge- ent, zo te Londen als daaromftreeks: waar van negen het Leven ?er by ingefchooren hebben. Te _ Konftantinopolen zelfs, alwaar, zo men zegt, >er nooit iemand van fterfc; haalt, in ’t jaar 1722 de Heer Timone; één der eerfte Bevorderaaren „van de In-enting , twee Kinderen aan, van drie Jaaren, welke, onder zyne Oogen , van de inge- ente. Kinderziekte geftorven waren: de een op den twee-en-dertigtten Dag na de Operatie, de ander op den veercigften. Hy voegt ’er evenwel by, hoehét algemeene denkbeeld was, dat men zig van deeze Kinderen ; het kofte wat bet kofte , hadt willen ontlaften. In % jaar 1726 waren , van zeslionderd vier-en- twintig Perfoonen , welke, tot dien tyd toe, in Ergeland zyn iege-ent., dertien geftorven: dat is van de agt-en-veertig één. In % volgende Jaar ftierf van ruim honderd Perfoonen één, en in % ‚gaar 1728 van de honderd e&n-en-twintig dries volgens ScHeuzeR. In het laatftgemelde Jaar maakt die Heer eene Optelling van alle In-entclingen, tot dien tyd toe, in Europa, en vindt?er agchonderd vyf-en-veer- tig, waar van zeventien geftorven zyn; % geen, X. Dern. Ee 2 zegt ‘ 430 — De IN-ENTimo per Kinpenziegrr zegthy, niet meer dan één van de. vyftig is, ten naaften by. In % jaar 1729 werdt de In-enting in Amerika verrigt, in de Engelfche Volkplantingen, en daar van ftierf, zegt de Heer KinkPATRIKs niet meer dan één van de zeven-en-veertig. Te Londen, egter, en door geheel Engeland, verflapte , in dat zelfde Jaar, de In-enting der- maate , dat men geen Berigt heeft van dat Jaar, noch van de volgende, tot aan 1738: evenwel zegt de Heer KirkKParriks werdt in ’% jaar 1723 (*) de In-enting „ hoewel zeer zeldzaam, gedaan : maar in 1738 lieten zig, te Bofton, dui- zend Perfoonen de Kinderziekte in-enten , t welk gefchiedde, zo hy getuigt , zonder verlies van meer dan agt of negen. Ook ondergingen, in ’t jaar 1743, tweeduizend Perfoonen in ’t Graaf- fchap Middlefex Cwaar in Londen legt,] de Ope- ratie, en daar van zyn alleenlyk twee zwangere — Vrouwen geftorven. Eindelyk , federt dat Jaar tot 1754, is de In- enting van 5826 Perfoonen maar doodelyk geweeft aan veertien, Ís deeze Oprekening naauwkeu- rig? In geenen deele, Heeren, nademaal men ter de In-entelingen niet onder vindt, die ge- ftor- (*) [Dit Jaargetal moet zekerlyk fout zyn in het Fran- fche Raport der Kommiffariffen. Het zal waarfchynlyk 173o moeten zyn of 1732.) zi ë forven zyn onder de handen van den Heer HA w- id onbinzoor EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. A31 KINS, ten getale van twee, volgens de bekente- nis van den Biflchop van Whorchefter ‚ die zegt, dat van vyftienhonderd Onderwerpen, door drie vermaarde Heelmeefters ge-opereerd , ’er maar drie geftorven zyn. Recuerl p arg. De Aante- kening zegt, pag. 218, dat deeze drie Heelmecs- ters zyn de Heer Rijn BY, die’cr geen één heeft verlooren; de Heer kad die ’er van de agthonderd maar één is kwyt geraakt: der- halve moet de Heer Hawkins, de derde, ‘er “twee verlooren hebben van de genen die door hem zyn inge-ent. Op p. 253, nu, van ’ zelf- de Recwerl , daar een algemeene Oprekening wordt gemaakt van alle de genen, die federt 1743 tot aan 1754 inge-ent zyn, als ook van alle die van deeze Operatie zyn geftorven , heeft men op de’ kant, nevens ieder getal van In-entelingen, aan de eene zyde het getal geplaatft der genen , die van deeze Operatie zyn geftorven, en aan de an- dere zyde den naam van den: Heelmeefter „ dië de In-enting verrigt heeft. Men vindt daar wel één doode voor den Heer MipprrEron, op de agt- honderd In-entelingen , maar men ziet ’er noch den naam van den Heer Hawkins, noch het getal der dooden, welken de Heer Biffchop van ‘Worchefter denzelven toefchryft;, en voor den Heer RAngy zyn maar vyftienhonderd In-ente- lingen , en geen één geftorvene , aangetekend. Wanneer, nu, een zo taftbaare mislag gevon- X. Deer Ee 3 den 432 De IN-ENTING DER KiNDERZIEKTE den wordt in een Rekening van zo groot belang, en waar uit men zo gewigtige Gevolgen wil trek- ken voor de Samenleeving , dan vervallen alle de bewyzen eensklaps, die op deezen grondflag rus- ten. Laat ons dan befluiten , dat decze Reke- ningen hervorming noodig hebben , zo om naauw= keurig te zyn, als om geloof baar te worden, In bet jaar 1752 alleen heeft men te Bofton, Cin Nieuw Engeland ,] negen-en-twintig dooden ge- teld, onder negentienhonderd vyf-en-tagtig Blan- ken, aan wien de In-enting was verrigt , maar van honderd negen-en-dertig Negers zyn ?er zes geftorven ; dit maakt byna een drie-en-twintigfte deel: doch zo men de Uitrekering doet van de Blanken en Negers door malkander, komt het uit op één doode van de een-en veertig, Ín-en- telingen. 5 Offchoon, nu, de Berekeningen , zo vanden Heer Jurin, als van den Heer KirKPATRIKs volkomen en naauwkeurig waren , is het even. wel , door hunne bekenteniflen, niet dan tewel beweezen , dat de In-enting doodelyk geweeft is voor verfcheide Perfoonen. Te vergeefs zal men den Heer Rarsr aanhaalen , die?er vy{ftienhon- derd inge-ent heeft , zonder een eenige te heb- Ld ben (*) [My is verhaald, dat onlangs een Engelfch Doktor te Parys zvnde, in een openbaar Gezelfchap met ernft “gevraagd werdt, hoe het doch mooglyk Ware , dat men zo ongeloof baare Berigten van Londen kreeg: waar op hy antwoordde, dat, zo dra 'er zwaare Toevallen op de „In. á _ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 433 ben verlooren: de Heer Beru negedhonderd, met de zelfde uitkomft, „en de Heer Mippre- TON agthonderd „ met verlies van een eenigen. Dit zo droog en kortbondig Getuigenis van een zo zuiver en uitmuntend Succes der In-enting, zonder eenig gewag te maaken van de ongunftige Omfiandigheden , welke onder een zo groot ge= tal van In-entelingen noodwendig eenige ongec- lykheid in de Gevolgen heeft moeten veroorzaa- ken, kan de Oordeelkundige Wereld , zo mîn als de Geneesheeren, de Qogen verblinden (*).. Hedendaags verftaat men de Taal der Heeren In- enters: men weet dat zy ontkennen, aan de In- enting toe te fchryven te zyn, al het gene dat dertig, Dagen „ en zelfs nog veel korter na dezel- ve, den, ‚Lyder overkomt. De Heer Timonr, één der eerfte Geneesheeren ‚ die.de In- entinë geoefend en‚daar over gefchreeven heeft , zegt ftoutelyk in zy ne Hiftorifche Verhandeling : „ Ein- s delyk zyn de Gevoelenstot eenftemmigheid ge- „ bragt. De Ondervinding van veele (eers) ‘Jaaren ; een Ondervinding gefchied op vid s» en honderdduizend Onderwerpen, bew yft het voor- deel en de veiligheid van deeze Praktyk, op eene zo overtuigende manier , dat het onmoog- Iyk In-enting volgden en ’er een Doktor by. gehaa'd werdt, gemelde Heelmeefters die Patient niet meer onder hunne In-entelingen rekenden, en dus niet op hunne 1 Lyít brag- ten, geevende 'er geen agt op, boe het verder met hem Bed en of hy ftierf dh’ niet.] _X Dart. Ee 4 434 De In-enrine per Kinperzekrs 5 yk i is daar niet van overreed te worden. Op > welk een wyze ook de Operatie gedaan zy, ik heb” 2» dezelve altoos zaen gelükken, es in 9 alle Cuderdom, in alle Sexe, in alle Tempe- 2 Famenten, . ..« « « « « in de flegtfte tyden » zelfs, en geduurende zeer kwaadaartige Volk- » ziekten, hed 4k egter noost hooren pre ceken van 3 CME Toeval , maar, ân tegendeel, altoos verno- zo men, dat de Ustkomft Ha van gelukkig was 5 geweefs”. Het is de zelfde Autheur, HEEREN, die ons berigt geeft van twee allerflegtfte Uickbiltken der. In-enuúing ; de eene van een Kind van drie Jaa- ren „dat te Konftantinopolen inge-ent werdt, en- den veertigften Dag ftierf: het andere van een Meisje ook van drie Jaaren, dat den twee-en- dertigften Dag overleedt; en het is de zelfde, wiens Dogter, op zyn order inge-ent in ’% jaar 1722 , aan de Natuurlyke Kinderziekte , in % jaar 1740; is geftorven. Maar, HerREN, laat ons dit niet voor een tegenfpreeking van zig zelf neemen. De Autheur verklaart zig duidelyk. „ Het eerfte Kind, zegt » hy; fierf op den veerdigften Dag, een ppdperk ss waar in de In-entyng haar witwerking volkomen „s hadt voortgebragt. Het ftierf aan de Teering. » Mert het Meisje, voegt hy ’er by , (laagde de a pits s Jn- (*) [Dus zal men mooglyk bet droevig Geval verfchoo- ven van den Heer SANDeRWIK, Koopman te Londen, die, na dat drie van zyne zeven Kinderen aan de Natuur- Iyke E eme EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 435 » Jn- vsa ook gelukkig , maar den twee-en, s dertigften Dag ftierf het aan de Roode Loop” Die zelfde Autheur fchryft in.zyn Brief aan de Koninglyke Societeit van Londen en aan den Heer SKRAGENSTIERNAg Eerften Lyf-Arts van den Koning van Sweeden. Het Gevolg van de Operatze 15 zo gunflig geweeft , dat de lada ten zoordeele van dezelve eenflemmig zyn geworden , en dat men haare aar noch shal veiligheid, niet meer in twyfel trekt. Inderdaad, men erkent, dat zy niet-doodelyk 15 geweef} aan eenig Menfch, Jehoon int werk gefleld zynde ap allerley foort van ‘Perfoonen , en in’t midden van de flerkfle Volkzseke eten. Hy bekent war verder: dat fomimigen de Toevallen Iigter dan anderen hebben, doch, °t geen het weezenilykfle 15, zegt hy, zy komen ’er allen “gelukkig af. Om kort te gaan, indien de In. entelingen eenige verdrietelyke. Omftandigheid bejegent, die men niet aan de onervarenheid ‚van den In-enter kan toefchryven , en wanneer, in het beloop der Ziekte „geen vreemd Toeval voor- komt , aan ’ welke zy, met eenige blykbaare “waarfchyrelykheid,, de dood vandien ongeluk- kigen In-enteling kunnen wyten, zo hebben zy een Uitvlugt, daar wy niet tegen in te bren- gen hebben. De Perfoon hadt, zeggen zy ‚ van “te vooren reeds de Befmetting op ’ Lyf gekree- gen CG). Eige) is niet ij Heer T1Mmone alleen, die lyke Kinderziekte geftorven waren, de vier overigen ook , ‚pa de In-enting, heeft verlooren.] X. Deer. Ee 5 536 De Ín-ENTinG DER KiNDERZIEKTE die deeze Taal voert ; het is de Heer Nettrr- Ton, het is de Heer Jurin, het is de Heer ra dans. en anderen. Zie de Aantekeningen: het zou te lang vallen dezelven in te voegen in den Text van dit Vertoog. Maar het was noodig, Hreren, Ulieden ken- nis te geeven van de Taal, welke aangenomen is by de Voorftanders der In-enting. Deeze Konft- fpraak eens bekend zynde , verwondert men zig niet langer over de fchynbaare kragt van deeze Bewysreden: De Heer RANBY HEEFT ’ER TWEEDUIZEND INGE ENT; DE Heer BELL NEGENHONDERD EN DRIE ; DE Hrer MIDDLETON AGTHONDERD. DE EERSTE HEEFT, PER GEEN ÉÉN DE TWEE ANDEREN IEDER ÉÉN OF TWEE VERLOOREN. In een Zaak van zo veel gewigt voor de ge= heele Wereld , daar ieder Natie verfchillende be- langen heeft en. Regt om door zig zelf te onder- zoeken, is het geoorlofd, welk een Agting ook -de aangehaalde Perfoonen verdienen, zyn Geloof en Oordeel op te fchorten, tot dat men , op de mededeeling van de omftandige Hiftorie van alle ‘deeze In-entelingen, eenftemmig kan toeftaan , dat in het getal der genen, die, geduurende de Ziekte, of in de herftelling of zelfs daar na, ge- ftorven zyn, de In-enting geen het minfte aan- „deel heeft gehad. Bovendien is de Heer Ransr de eenigfte , “wien men géen enkele tegenfpocd in zyne Prak- | tyk aides k ONDERZOGT EN-HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 43Í | tyk toefthryit, in meer dan tweeduizend Per- Id foonen ‚- welke. door hem zyn inge-ent. „Geen van alle de anderen, die deeze Operatie ; in de. verftheide deelen van Europa, geoefend hebben, is dergelyk Geluk te-beurt, gevallen. Allen be- kennen zy eenige 'tegenfpoed gehad.te hebben; % zy die verontfchuldigende, %-zy aan de billyk- heid vaa de Wereld de Vryheid gverlaatende , om daaromtrent Vonnis ‚te tryken- ‚nar-een „ge trouw Berigt-van de Omftandigheden. Het: is dan onwederfpreekelyk „ dat men- weinig Ín-en- ters kent „, wien niet eenige In-enteling door de dood ontrukt zy. Zo dra, nu, het erkend wordt van iedereens «dat de In-enting verfcheide maa- len het Leevenheefk doen verliezen, en dat het bygevolg zeker is, dat men , zo menigmaal. men de To-enting werkftellig maakt „de: In-entelingen hetzelfde „gevaar doet loopen.» wat is ’-dan noodig het onderzoek verder woort te zerren van cen-Handel,-die, ven volgens-het Licht vande Reden en van het Nacuurlyk Regt, ongeoorlofd wordt ? Inderdaad , al ftierf ’er maar één van een millioen. In-entelingen; welk een terwyt zouden zy zig, zelf niet,moeten doen, die, doormiddel van de In-enting „zo iemand het Leven benomen. hadden , waarvan hy, volgens den-loop der Nae cuure, nog een groot, getal wan Jaaren ’ genot had kunnen hebben 5 indien-men niet, van wee gen zyn tedere jongbeid, op een tyrannifehe wy- ze fehikking wegens hem gemaakt had, „zonder X. Deer. _ hem 5 7 DeIN-ENTING DER Kinperziegre hem zyne toeftemming af te vraagen? En, war Regt heeft hy zelf over zyn Leven, dat aan % Opper wezen en den Staat toebehoort, indien het een volwaflen Perfoon is, die vry zy. en in fiaat om zig willekeurig daar aan te onderwerpen? Wie zal durven verzekeren, dat dit eenige Slagt- offer, volgens de bepaaling der Voorzienigheid , _ indien men zyne dood niet verhaaft had, nier ge= fchikt ware geweeft, om t?eenigen dage het fleun= zel tezyn van zyne Familie, de onderfteuner van den Staat, de redder van zyn Vaderland, dewele doener van-de geheele Wereld? Een Geneesheer , die deeze doodelyke Opera- tie aangeraden heeft, zal die zig wel ontfchul- digd oordeelen, door de gelukkige Uitkomft van een millioen andere In-entelingen , die het zelfde gevaar ontfnapt zyn? En, zal derzelver wel gee flaagde ftoutmoedigheid hemm ooit kunnen bevry- den van ’t verwyt, over het geeven van een Raad, die tot de dood van den Patient ftrekte. Een Vader en een Moeder die, door eene blinde tederheid, hunne Kinderen hebben over- gegeven aan deeze doodelyke Proef , waar van een derzelven het Slagtoffer geworden zy , zullen die, hun geheelen overigen Leeftyd , deeze zug- tende Stem uit de-grond van hun Hart, kunnen fmooren „ die zy zonder ophouden tegen hun zul- den hooren fpreeken? „, Ik had van de handen des Scheppers het Leven ontvangen. Gylieden 5 hebt my hetzelve pntnomen ! Ik kon een Jan- » SER ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. Ag „ gen Loopbaan hebben doorgeftreefd : met, wat Regt hebt Gylieden den draad myns Levens s afgefneeden , in myne allertederfte Jongheid? „> Gylieden wildet, zegt Gy, my befchutten ;, voor eene doodelyke Ziekte |! Was het, door 5 my dezelve te geeven, dat Gy my daar van > hoopte te bevryden. Ziet welk een uitkomft ! s Ulieder oogmerk , wil ik toeftaan, goed ge- 3 weeft te zyn: maar, wie heeft Uw bevolen, 3de order en de fchikking der Voorzienigheid , omver te flooten? Wie , dat meer is, hade. Ulieden verwittigd, dat ik ooit deeze Ziekte ss hebben moeft, of daar aan fterven ? Waar toe 3 dienen my thans Ulieder wroegingen” ? Men kan de In-enting, buiten cwyfel , geen grooter bezwaarniffen te laft leggen , dan die, van het Leven gekoft te hebben aan een menigte van Perfoonen, en die, van aan een onvermydelyk Gevaar een ieder van de zodanigen bloot te ftel- ‚len, die onvoorzigtig of ligtvaardig genoeg zyn , om zig daar aan te waagen: maar, al wift zy zig van dit verwyt te zuiveren, % geen haar ori- mooglyk is, dan blyft ’er nog een over, Hee- REN, van oneindig meer gewigt voor ’t Alge- meen. Kan zy zig verontfchuldigen van de Be- fmetting alom te verfpreiden? Ja, Heeren, zonder de waakzaamheid van het Minifterie „ % welk de Uitkomften met een fcherpziender Oog dan het Gemeen overweegt „en zonder de Voor- zigtigheid van het Parlement, dat, door zyn X. Deen. Pro- 440 DE INcENTING bef KiNDERZIERTE Provifioneel Arreft , den iever heeft verminderd, met welke de Berinnaars van nieuwigheden tot de In-enting toevloeiden, zou men nog heden die Volkziekte zien heerfchen , welke, federt veele Jaaren; onophoudelyk onze Stad befimette. Ge- dankt zy de Wysheid van dit Arreft: het feliynt dat men begint adem te icheppen , en dat de Volk- ziekte, niet meer gevoed en vereeuwigd zynde door deeze ongelukkige Praktyk, veel van haar kragt verlooren hebbe en kennelyk verminderd zy ! Het was nogthans , onder de aanlokking- van deeze valfche verzekerdheid , dat men toeleide , om de Wereld te misleiden , en, ware ’ moog- lyk, de waakzaame oplettendheid van de Regce- ring in flaap te wiegen, door onbefchroomd te verbreiden ,- dat ’er niet te vreczen zy, dat de Befmetting zig verfpreide door deeze Praktyk. Op het Tiende Grondbeginzel. ss De goedaardigheid, naamelyk, van de in- 2 ge-ente. Kinderziekte (zegt men) is zodanig 3 »» dat dezelve weinig of niet befmettelyk zy”. Op (*) [Hier wordt het Voorbeeld bygebragt van de Dog- ter van den vermaarden Doktor TimoNnr, te Konftan- tinopolen, dic, op zyn order, in ’t jaar 1717, maar een half Jaar oud zynde, de In-enting onderging, en‚ de Pokjes gekreegen hebbende, gelukkig daar van herftel. de. Haar Vader ftierf vervolgens, haar Moeder her- trouwde, en kreeg twee Kinderen, die in de Maand Jur py des jaars 1741 inge-ent werden. Juffrouw Timoné, eerft- rn DD rg EJ » ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. â4t … Op den grondllag” van dit Beginzel maatigder _de In-enters zig de volle en volkomene Vryhéid aan, om , paar hun believen, deeze Operatie op alie plaatfen zonder onderfcheid , en in alle Saizoes nen, werkftellig te maaken. Maar, wel verre dat hunne Tegenpartyën dit Grondbeginzel zou- den toeftaan, komen zy ’er met geweld tegen op, en houden met reden fiaande. 1. Dat men zeer dikwils, volgens de bekente® his der In-enteren zelf, door middel van de Etter van goedaartige en afgezonderde Kinderpokjes ; Vloeypokken heeft te weeg gebragt. a. Dat de inge-ente Kinderziekte, zelfs var niet famenloopende Pokken , dikwils vergezeld gaat met zwaare Toevallen , en fomcyds kwaad: ‘aartiger is dan de Vloeypokken. 3. Dat men verfcheide Voorbeelden heeft; sfië alleen van Perfoonen, die de Kinderziekte gekreegen hebben by de genen, welke inge-ent waren, en daar van geftorven zyn; maar zelfs vän geheele Steden en Landfchappen , die met een algemeene Volkzickte van deezen aart zyn befmet geworden door de In-enting @. Tot B eerftgemeld, pafte de Kinderen onbefchroomd op , 6 genazen, doch zy kreeg de Kinderziekte en ftierf ’er dan - in de Maand July, óp den egttienden dag haarer Zieke te. De Heer MackeNsie, te Konftantinopolen, fchryft, dat dit Geval hem door twee Doktoren, die over de Overleedene gepraktizeerd hebben, als ook door de Vrinden en verfcheide anderen, is beveftigd.] 5 DEEL, hd , 442 _ De IN-ENTING DER Kuspenzreete bewys hier van ftrekt rd Stad Bofton in Nieuw Engeland, alwaar de Befimetcing dermaate ver. fpreid was door de In-enting , dat ’er, in zeer korten tyd, meer dan zevenhonderd Perfoonef aan geftorven waren, en dat de Regeering zig genoodzaakt vond; de In-enting , onder bedrei- ging van de allerftrengfte ftraffe , voor altoos te verbannen (*). Getuige is de Stad Hertford, al- waar zes Perfoonen befmet werden door een en- kel inge-ent Perfoon van de Familie van den Heer Barr; zodat zy de Kinderziekte kreegen, waar aan één hunner geftorven ist) De Heer Dor- HON DE, Áutheur van deeze Waarneeming, voegt Yer by, dat gemelde Stad een droevig bewys is van ’ gevaar der Ín-enting , welke aldaar de Kin- derziekte verfpreid heeft onder de Inwooners ; die ’er met zo veel geweld heerfchte en zo vee- len in ’t graf fleepte, dat de Koophandel ’er open« baarlyk door geftremd werdt. De Schryver van een Werkje, dat den tref voert van de Jw-enting naar Londen terug gezon- den ‚ haalt een Brief aan van één zyner Konfrate- ‚ren, (® Dit blykt uit den tweeden Brief van den Heet WacsTaAr, van Bofton. TZbef. de Monfr. pr LA Vione. (f) Madame Gigaulkt de Crifenoy, Huisvrouw van de Pagter Generaal deezes naams te Parys, haare twee Kin- deren, wien de Kinderziekte inge-erit was, oppaffende, kreeg 'er de Kinderziekte van en ftierf. De Heer Bo u- VART, die over haar praktizeerde, heeft verzekerd, daf het zwaare Vloeypokken waren geweeft, RE TN ale val À Es En ve 7 bed Dr NG d = zí \ Yv $ URE Nap Le ze 7 ; ke we Ei ONDERZOGT EN HAARE,NUTTIGHEID BETWIST. 44î ren ‚dens, Decèmber 1763» die, overgehaald zynde, daor het aanhoudend verzoek van. den Zoon. van een zy ner, Vriendên, die zig wilde laa- ten in in- enten, voor dat hy. naar Italie vertrok, in een tyd, wanneer | het taamelyk, zeker was, dat zig. geen een Perfoon miet de Kinderziekte be: fmet; indat Kwartier der Stad bevondt, denzel- ven. tot gelukkige herftelling bragt : maar, in, drie Weeken. tyds, verfpreidde,, de haer zig met zulk een fnelheid , dat het geheele Kwartier Yr door befinet wnd en dat zulks het Leven koftte van verfcheide Burgers: Hy voegt ’er by; ‚dat. hy, niet twyfelende , of deeze Befmetting had _ haaren „oorfprong, ván, de Ín- „enting, door hem in %x „werk. gefteld, Cr: federt een groot leedwee zen van gehad, en die Praktyk voor altoos vaar- did gezegd heeft ($). ë ‚ De Tegenftreevers van de In- -enting beweeren bovendien dat, voorenaleer de n-enting, plaats greep „de Natuurlyke;} Kinderziekte zig, van Jaar tot Jaar;.tegen ’% Voorjaar openbaarde ens na eenige Perfoonen ; in de verfcheide Kwartieren van ‚de Stad, of in eenige Diftrikten van cen Provincie rit 5 „aangetaft te hebben, ges __duurende den Zomer, eindelyk- verdween in de | Herfft, ten minfte voor dat de eerfte Koude zig deedt gevoelen, om niet weder te komen „dan senen % vk Somwylen zag men, met ge- noes eh: Zie linoeulatton renvayte a Londres. p. 69, 1e, xk: Dears. Ff 444 De In-enrino per Kinperzrexte noegen , deezen ftilftand langer duren’, én: het Volk, éen of twee Jaaren agtereen , in ruft én vrede laaten. Hedendaags, au men dé In-eiiting te Parys oefent , heeft de ontrufting niet opge- ‚houden : de Winters zyn niet meer bevoorregt geweeft dan de Zomers. Een vermaard en agt- baar Praktizyn, die, in een openbaar Gefchrift , zig ten voordeele van de In-enting komt ver- Klaaren , heeft niettemin geoordeeld , zig niet te kunnen ontflaan , van aan dezelve daar van cen plegtig Verwyt te doen; als van een Onvolko- mentieïd „ die hem byzonder getroffen heeft, if % beloop van een langduurige Praktyk, en tegen dat misbruik hevig uit te vaaren. De Wereld zelve is, niettegenftaande de verfcheidenheid van gewigtige Voorwerpen , welke buitendien haar bezigheid verfchaffen, en zonder ophouden tel. kens weder voor de Oogen komen ; omtrent dit ’ Voorwerp niet onaangedaan geweeft „maar heeft 4 door het Gevaar verfchrikt zynde, deswegen fuidruftig gemurmureerd. Het is, uit hoofde van de billyke ongeruftheid , in welke men daar door gebragt werdt, dat de waakzaamheid van het Publiek Minifterie aan de Regeering een zo doodelyk misbruik gemeend heeft te moeten aan- brengen, en toevlugt neemen tot de W'ysheid en % Gezag des Parlements, om de algemeene onge- ruftheid te doen bedaaren. Al wat de verdedigers der In-enting komen in te brengen tegen de blykbaare kragt van deeze _Re- « 5, ‘ } ‚ ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID BETWIST. 445. __ Redeneering „ beftaat daar in, dat de onvoorzig- _ tigheid van de eerfte onmin en van derzel- ver In-enters billyke klagten van de Wereld over dit Onderwerp veroorzaakt heeft ; maar dat ; wan. neer men-zig bepaalt om niet in te enten dan in % Voorjaar en in ’t begin van den Herfft 3 het Volk en de Regeering reden heeft om zig, geruft te ftellen ; vooral met het neemen van de byzon. dere voorzorgen, om te hoeden voor het wee- zentlyk gevaar van de mededeeling der Kinder- ziekte ; welke zy verpligt zyn te bekennen dat “mooglyk is. Deeze beloften nu, al werden zy zelfs met de grootfte getrouwheid onderhouden 4 „zyn die genoegzaam om de Burgers verzekering te geeven in hunne billyke ongeruftheid? … Uit het gene Wy voor oogen gefteld hebbéng HEEREN, zal dan altoos volgen; 1. Dat mens de In-enting praktizeetënde, niet verzekerd is, van de Kinderziekte aan iemand toe te brengen, wanneer hy het begeert : zelfs niet met deeze waas verfèheide maalen te hetvats ten, 2. Dat pee ar de In-enting zonder Sué- Ces, dat is; zonder de Kinderziekte te veroor- zaaken , is in % werk gefteld , niet doorgaat; dat men alsdan in het toekomende daar van bevryd of daar voor behoed zou zyn. 3. Dat, zo men al flaagt, om zig de Kinder- ziekte, door deeze Manier, op * Lyf te haalen 3 hiet beiveeend is vandezelve goedaärtig te krygen: XE: Dez. Fr a Â; 446 De In-entinG per Kinpenzekts — 4 Dat, zo mem?er niet van fterft, men eem. zeer langen tyd van deszelfs Gevolgen ongefteld of gebrekkelgk kan bly ven ; miffchien tot aan het end van zyn Leven. 5. Dat men even % zelfde gevaar löoges als in de Natuurlyke Kinderziekte, van het ‘Aangezigt door Pokputten gefchonden te hebben voor al= toos. 6. Dat mer, eenmaal de Dood ontkomen zyn- de, in een eerfte Kinderziekte door de In-enting verkreegen , nog niet beveiligd is vanze ten twee- den maale opde Natuurlyke wyze te krygen, en miffchien gevaarlyker dan de eerfte maal, 7. Dat men zelfs gevaar loopt, van de Kin- derziekte herftellende, om zig, voor zyn gehee- le Leven, aangetaft te vinden van eenige andere Ziekte, die nog verdrietelyker is, zynde met en benevens de Kinderziekte medegedeeld , door den weg der In-enting. ‚8. Dat men ?er van fterven kan, en dat men Jer „ inderdaad, van fterft. g. Dat men , zig de Kinderziekte , door de In-enting, op t Lyf -haalende , de Perfoonen , die den Ín-enteling oppaffen, alle de genen daar deeze gemeenfchap mede hebben, en. bygevolg alle de Burgers; om kort te gaan de geheele Sa- menleeving , bloot ftelt aan de zelfde gevaaren van Befmetting , als of men de Kinderziekte Na- tuurlyk gekreegen had. Zie daar, En negen onbetwiftelyke Waar- ) 3 AN ONDERZOGT EN HAARE NUTTIGHEID itshan 447 Waarheden, waar van de agt en zo veel openbaare Gevaaren betoogen, aan welken. zig Perfoonlyk alle de zodanigen bloot ftellen, die zig aande In-enting overgeeven,de meeften ver= - leid zynde door het lokaas om een Gevaar te ver- myden , dat zy waanen grooter te zyn, doch dat „weezentlyk zo onzeker is, dat het kan zyn , dat zy het nooit loopen. „De negende Waarheid toont een blykbaar Ge- vaar, aan ’t welke de Samenleeving , voorbedag- telyk, bloot gefteld wordt , en zulks zonder haar deelneeming , zonder dat-zy ‘er eenig voordeel van geniet, en zonder haar , daar ies Verlof te vraagen, % Zy dan, dat deeze Praktyk , uit haar eigen aart, gebeeld is; ’ zy dat dezelve, nog te nieuw zynde, den tyd niet heeft gehad om zig te voltooijen in Europa: het is baarblykelyk , dat Yer te veel Ongemakken en Gevaaren mede ge- paard gaan, omze aan te neemen en in te voe- ren in onze Klimaaten, daar zy miffchien anderen ontmoeten zou he HEN … Laat ons aan onze Nabuuren de Glorie niet bes nyden, van de eerften te zyn geweeft in ftoute beproevingen, eerwaardig door de beweegreden die dezelven bezielt, waar van de uitkomft mis- fchien nuttig by hun zal kunnen zyn, maar die nog geen genoegzaame zekerheid hebben gekree- gen in haare Succeflen. Byaldien zylieden, door hunne werkzaamheden , kunnen Îlaagen om deeze Xx Deet SS ie WER we Prak- 1 a, vn 445 _ De Is-enrinG per KiNDERZIEKTE Praktyk te voltooijen , dermaate, dat een Ge- neesteer geraadpleegd zynde door een volkomen gezond Ferfoon , over dit Voorbehoedend Mid- del, onbefchroomd het gebruik daar van kan aan- raaden , zonder gevaar van ooit het afgryzelyk yerwyt te ondergaan, van een Raad gegeven te hebben die tor Menfechenmoord ftrekt : byaldien Zy » door hunne geftadige onderzoekingen en cen lange agtereenvolging van Waarneemingen, ein- delyk zo ver kunnen komen , om eene duidelyke Theorie op te geeven van deeze Operatie , en er eene eenvormige Praktyk van vaft te ftellen, gegrondveft op verzekerde Beginzelen van de On- dervinding, en die eenftemmig door de In-enters aangenomen zy: dan zullen wy den Hemel dan= ken voor eene zo dierbaare ontdekking , en met erkenteris aan onze Nabuuren de Eer geeven van de verlichting , welke zy ons toegebragt zullen hebben, tot hun perykel. Het zou onbillyk zyn, daar Zylieden Ons voorgegaan hebben in deeze gevaarlyke Loopbaan, dat Wy hun het wettely- ke voordeel misgunden „ van de eerfte Vrugten daar van te trekken. AFWACTENDE, DAT EEN LANGER REEKS (*) VAN GELUKKIGE PROEFNEEMINGEN , ‚EEN ALGEMEENE GOED- KEU- (©) *t Getal der In-entelingen bepaalt zig, op de meefte plaatfen van Europa, tot eenige weinigen, een ftuk of tien, twintig; te Parys tot driehonderd: daar men in Londen van zo veele duizenden fpreckt. Í ai lide EAT ‘ PRG Af ! " é ÊNDERZOOT EN HAAR NUTTIGHEID BETWIST. 449 KEURING VOOR HAAR VERDIEND ZAL HEBBEN MEE- NEN WY NIET DAT DE F'AKULTEIT HAAR GEVOELEN BEPAALDELYK; EN OP EENE ONHERROEPELYKE WYZE 3 KAN UITEN, AANGAANDE DE ÍN-ENTING DER Kin- DERZIEKTE, ZY KAN ALLEENLYK BESLUITEN, DAT DE THEORIE DER IN-ENTEREN NIET GENOEGZAAM GEGROND IS ; DAT DE PRAKTYK VAN DEEZE Me- THODE NOG NIET BEANTWOORDT AAN DERZELVER TuroRiE; DAT DEZELVE, VOOR TEGENWOORDIG, AL TE ONVOLMAAKT, EN AAN TE VEEL ONGEMAK. KEN-EN GEVAAREN ONDERHEVIG IS, DAN DAT MEN ER DE VASTSTELLING VAN AANRAADEN) OF ZELFS DE OEFENING GEDOOGEN ZOU KUNNEN; DAT MEN WAGTEN MOET EN ZIEN OF DE NATIEN, DIE T&* GENWOORDIG DE ÍN-ENTING HET MEESTE VOOR- STAAN, HAAR BRENGEN ZULLEN TOT DEN NOODI« GEN TRAP VAN VOLMAAKTHEID ; DAN OF ZY; DOOR 'EENEAGTEREENVOLGING EN MISSCHIEN DOOR EENE TOENEEMING VAN KWAADE UITKOMSTEN, NIET DE EERSTEN ZULLEN ZYN OM 'ER VAN AF TE STAPPEN, ‚“GELYK ZY REEDS OP EEN ANDER TYD HEBBEN Gä* DAAN (*)- H. (*) [Dit Berigt, benevens de daar bygevoegde Aante- keningen, tot beveftiging van de Zaaken daar in geop* perd, was ondertekend door de zes Leden van de Fakul- teit der Geneeskunde van Parys, bladz. 269, hier voor, gemeld, en te drukken overgegeven door den Deken der zn). den Heer BELLETSSTE, op den 24 Oksober 1764 X. Deen Ff 4 PROEF- PROEFNEEMINGEN OM DE VRUGTEN, 5 WINTERS, | FRISCH EN GOED TE HOUDEN. (Hijs. de VAcad. Royale des Sciences de Paris, de Ann. 1758. pag. 22-) SEESSSEECENEEEEEEEEEES E Proefneemingen , tot nog toe in %t werk _gefteld, om de Boom-, Aard- en Peul- Vrugten geduurende de Wikter te bewaaren, zonder dat zy van hunne Smaak en frifchheid ver- liezen, fchynen tot dus verre niet zeer gelukkig te zyn uitgevallen. Ondercuffchen zou de Konft, om de Vrugten, van % cene Jaar tot het andere, goed te houden , niet alleen pleizierig, maar ook, in veele de denhedeh ‚ zeer nuttig zyn. Met dit inzigt heeft de Heer Berrier, Pére de PO- satoire , Korrefpondent van de Akademie der Weetenfchappen van Parys, federt langen tyd zig op het onderzoek daar van toegelegd. Aangezien de Vrugten door de Warmte niet alleen ryp worden, maar ook bederven , wan- neer zy te lang aan de werking der Warmte bloot gefteld blyven, vooral wanneer die met Vogtig- heid gepaard gaat; zo kwam gemelde Pater tot \ „het ALT Pr Non De Vrueren, ’s WINTERS; GOED TE HOUDEN. 45% het denkbeeld, dat, zo men dezelven: op een plaacs ftelde „alwaar de Lugt zeer koel was, en geduurig ten-naaften by eveneens bleef , gelyk op. den bidem van een Yskelder: men ’er toe ko= men zou kunnen, van dezelven beter, dan men tot dus verre gedaan heeft , te bewaaren : want alsdan, dagt hy, zouden de Vrugten die beurt= wiffelingen van Warmte en Koude niet onderhee vig zyn; noch ook die inwendige beweeging » welke de Warmte te weeg brengt in haare dee- len, en die zo tegenftrydig is met derzelver goed» houding. Om de Vrugten in een Yskelder te plaatzen 4 zonder dat zy benadeeld worden, legt Pater BEr- Tier dezelven , by Laagen , op Bedden van Moss in Aarden Potten , waar in de Boter van Gournay te Parys gebragt wordt. Derzelver opening ftopt hy met een laag Mos, en zet de Potten tondere , fte boven; op dat ?er geen Water zou kunnen in- komen. — Om een bekwaame ruimte in het Ys te hebben, tot het zetten van deeze Potten, laat hy overend en in het midden wan de Yskelder ; „eer men dezelve vult, een Bos zetten van lange Stokken , aan de Enden losjes gebonden , en van dikte als de Kolom van Porten, die-men in de plaats daar van wil tellen. De Yskelder gevuld zynde, kan men deeze Stokken ’er gemakkelyk, één voor één, uichaalen, dewyl zy maar losjes zyn gebonden , en dan blyft ’er de hepondiëde holligheid in het Ys over, X. Deen, « Cit 15e — PROEËNBEMINGEN oM DE Vivoren Uit de Proefneemingen , waar van de Heef Berrier aan de Akademie verllag gedaan heeft ; en die, geduutende den tyd van vier faaren, ag= terwolgd zyn in een Yskelder, gelegen in het Park der Buitenplaats van den Heer Marfchalk: van Luxemburg te Montmorency , blykt het „ dat de Meloenen beft zyn bewaard gebleeven , nade Meloenen de zuure Vrugten, gelyk de Kerfen en Aalbefiën ; daar aan de Aardbeijen en Erwtes peulen: doch de Pruimen hadden een weinig van haar Smaak veriooren. Men moet hier opmers ken, dat , wanneer de Potten eenigen tyd bleeven ftaan, zonder met Ys bedekt te zyn, de Vrug- ten aan % rotten floegen of zeer bedorven waren: de Meloenen; niettenrin , uitgezonderd, Als ten deeze Vrugten ; fchielyk , by ’c Vuur deedt ontdooijen , wierden zy zwart en verlooren alle ‚ haare frifchheïd ; doch als men het langzaam deedt; gebeurde dit niet. Het zou miffchien beter zyn4 dezelven zodanig voor te zetten, als zy uit de Yskelder kwamen. Ook heeft de Mos een wei- nig van haar Smaak gegeven aan fommigen deezer Vrugten. Een oneindig getal Proefneemingen zou men _ dienen in ’t werk te ftellen , omtrent den aart der Zelftandigheden , welke men tot bedden gebruik- te in de Potten 3 omtrent de verfchillende trap- pen van Koude en de verandering der Saïizoenen 4 als ook omtrent den aart en de min of meer ryp- heid der Vrugten;die men bewaaren wilde ; nraar de INW vrind: Fradci En Gofb fÉ Houbr 449 de Heer Berrrktt is genoödzaakt geweeft daar mede uit te- fcheiden „ als bevindende zig, niet meer in de nabuurfchap- vande Yskelder van Montmorency ‚ alwaar de Heer Marfchalk van Luxemburg, die de Weetenfchappen bemint en de Geleerden aanmoedigt ‚ hem allerley foort van ‚ gemaklykheden bezorgd hadt , om zyne Proef- neemingen in ’t werk te ftellen. « Deeze Schets zal miffchien-dienen kunnen, om iemand aan te moedigen om hem te volgen „ en’er voordeel van te trekken , gelyk zeer waârfchynlyk is dat ge- fchieden kan : dewyl de eenpaarige gematigdheid en koelte van de Plaats , daar men de Vrugten zal bewaaren, de bekwaamfte middelen’ fchynen … te zyn ‚ om dezelven goed te houden. XE, Deen WAAR: te de ze8b 190 J/OMTRENT DE, ,,n LUGTSGESTELDHEID gE Ke „ds Ë on ' AMSTEEDAM; an de Maanden Su/y, Auguflas en Spans des Jaars et ie \ Bauurénde de Maand Sil is bit Wer nog al koel geweeft, met een „Noorde Wind, zo dat het zelfs, by wylen, buiten ge- vrooren heeft, in die Maand 3; hoewel de Ther: mometer, inde Stad, doorgaans maar weinig on- der. de 6o Graaden ftondt: doch in ’t voorft van Auguflus kreegen wy eenige Warmte en broeijig Weer met Regen,dat egter kort van duur was. Den 26 verhief de Warmte zig zodanig , dat de Thermometer, ’s namiddags te drie Uuren , bui- ten de Zon ,“op 92 Graaden ftondt , en te zes Uuren nog op 80 Graaden, Eerlang wierdt het op nieuws koel en bleef helder Weer , met Droog- te, tot in % laatft van Seprem/er. Weinig Or- weer is ?er, deezen koelen Zomer, in de Stad. geweeft en de Ziekten zyn niet vermeerderd, Ú/ is EN Wer k : re | Ervaar diek î “ …e WAAR IN ve KRAGT ne RL hek VERBEELDINGE _— VAN DE bl MOEDER op raare VRUGT ONTKEND WORDT: Pt DOOR DEN HEER be RORE DR RPR Pbil, @& Med, Dollor. Koninglyke Lyf-Arts ver Hoogleeraar der Geneeskunde, Lid vande Aka demiën der Weetenfchappen van Petersburg, Sweeden , Goitingen , van die der Heel. Kunde van Pürys. Voorzitter van bet " Kollegie der Chirurgie en Stads- / : Doktor te Gottingen. A0 nn nn s > (RoEDERER Opufcula Medica. Gott. 1763. pag. 105.) GEEEESINEENEEDEEEEENEEDS: DD uitmuntende Akademie (van Petersburg) E’. ftelt ter beantwoordinge deeze navolgen- de Vraage voor: Welke de naafle Oorzaak zy, dat bet Lichaam van eene Vrugt geflalroerwsffelingen ont _dergaat » en nies dat van de bevrugte Moeder; wan ‘neer de Geef? van deeze, op welk eene wyze het ook Zys Zeweldig ontroerd wordt; eh wel waarom die beranderinge in dat gedeelse van het Lichaaimtje van _ X Deer Gg de 456. De Kaas DER VERDEELDINGE N de Vrugt juft gebeurt, het welk door de Moeder. in haar eigen Lichaam aangeraakt was? Dog zullen ook te gelyk dre geenen toegelaten worden naar den Peys. 1e dingen, dis over, dk Stoffe op cent hier te- gens flrydende wyze denken, en Bewyzen van meer- dere waar fchynelykheid voor den dag brengen. Twee Wegen flaan voor ons open, langs wel- ken wy, in opzigte van het voorgeftelde Onder- werp, de Waarheid konnen opfpooren: wy kon- nen met (gelyk men zegt) van vooren voort te gaan, het Zamenftel van- het Lichaam van de Möc- der en de gemeenfchap daar van met haare Vrugt befchouwen ; wy konnen ons ook op dat agtbaa- , re woord , de Ondervindinge, beroepen, Ik ftel ny voor die beide te betreeden, op dat ons dus als van zelve de Waarheid blyken moge. Dog op dat de gemeenfehap tuffchen Moeder en Vrugt te beter verftaan worde ‚ moet ik voor- “af eenige anders zeer bekende Waarheden kor- telyk affchetzen. Elkeen weet wel, dat de Vrugt in de Baarmoeder ter herberge eenigen tyd wordt opgehouden en hier langs den toegang in het lees ven vindt: dat de Moederkoek alleen den Band van gemeenfchap uitmaakt, van daar Zy, aan de eene zyde, in de Baarmoeder. vaft gehegt is, tot dat Zy. zig) aan de andere zyde, om den Navel- ftreng. te formeeren als in een trekt en verdunt. De Viiezen , ‚ die van de Moederkoek PE! kelyk Zyn, dienen ook eenigszins tot het zelfd B \ * . De vaN pe MoEzR oP HAAR Vaver; osn. âsÍ De wyze; zelve van vereeniginge, ‚die ons den cerften grondflag , op welke de voorgefielde Vraage zal opgeloft worden, moet aan. de hand geevens dient nu ook hooger opgehaald te wor- den. Ik oordeele het derhalven wel der moeite waardig „ dezelve met naauwkeurigheid na te {peuren hoewel met alle. mooglyke „kortheid, om het fehrandere dootzigt en ook het geduld van deeze doorluchtige Vangesderinge niet te veel té vergen. ze san Soie Dit eenige moet ik vooruit te kennen geeven; dat ik myne, Bewyzen uit cigene Waarneemin- gen en Proeven haal, en dat ik niets in deeze geheele Verhandelinge voor den dag breng „ waar __ vande Waarheid my niet door eigen den ú heeft overgehaald, en waar van de, uitkomft niet 4 altoos de’ zelfde zal zyn voor anderen. „Met voordage onthoude ik my van alle aanhaalingen, die anders nog meerder. konden betoogen 3 op dat, deeze Verhandeling niet te verre uitdye, en een, Ander niet hier zyn eigen. mogte gen _ Vinden. ! ‚Alle Bewyzen met elkanderen ver kn en ‚overwogen , konnen niet anders.dan met eene on, wrikbaare zekerheid dit Gevoelen beveftigen dat, namelyk , tuffchen de Bloedvaten van de, Baars moeder. en die van de Moederkoek niets, dat j haar eene waare Inmondinge zweemt , plaats. heb. _ be; maar dat alleen eene toelaatinge hier. zy vari „&enig Vogt, dat- hier. naar gelykt: De kragt E X. Dees. Ge à det Pl IE \ 453 — De Kracr per Vensertbinee der Bewyzen komt op het volgende kortelyk uit. Vaar eerft zyn de openingen van de Vaten in de Moederkoek , die naar den Baarmoeder zelve ftrekken, zo klein, dat zy geen Terpentyn-Olie of eenig ander Vogt doorlaaten , wanneer de Aders van de Streng met dat Vogt opgefpoten worden. Zelfs druipt ’er nooit eenig Bloed van de Oppervlakte van de Koek af, offchoon die terftond na de geboorte met het Kind uitgetrok- ken worde , fits dat zy geheel zy „ «en offchoon zig de Slagaderen nog natuurlyk beweegen: ja zelfs ook, offchoon de Koek , omze tegens Kou- de en droogte te befchermen, de Streng geheel bewaard zynde, in Water , dat ten naaften by eene Dierlyke Warmte heeft, gedompeld ware. Ook laat de Moederkoek geen druppel Bloed af; wanneer zy; voort na de dood van de Moeder , door de Keizerlyke Sneede uit de Baarmoeder genomen is „ daar dan de gemeenfchap door de Navelfireng met het Kind nog in zyn gehecl blyft. … Ten tweeden zyn daarentegen de ruimtens in de " Vaten van de Baarmoeder zo groot op het einde van de Zwangerheid , dat zy zelfs eene kleine Vinger in zig toelaten, en dat zy na de Geboor- te geheele Stroomen van Bloed doen vloeijen ; welke openingen zig aan het Oog opdoen, wan-. zeer men ,na de dood den Buik en Lyfmoeder ce- nier zwangere Vrouw geopend hebbende, de Na- ge- na — L VAN DE Morprr op HAAR VrUGT, ONTKEND. 459 geboorte afpelt; daar dan de inwendige Opper vlakte van dit Ingewand als geheele Straalen, Bloeds , van verfcheidene Liniën Breedte , op- geeft. . Niet minder zigtbaar zyn ook de zeer ruime Monden der Bloedvaten van de Baarmoe- der ‚ wanneer die Vaten in een Lyk van eene zwangere Vrouw met Wafch zyn opgevuld. Zelfs konnen wy deeze wydte uit de kennelyke ruim- te der Aderen betogen, die de Maandelykfche zuiveringe forten, en die in een Lyk zelfs het Stilet toelacen C+). Daar dit zo is, kan zekerlyk hier geene waare Inmondinge plaats hebben „waar, in de eene ruimte of opening maar in een ander als uiegerekt en verlengd wordt, het eene Var aan het andere fluit, en de Aderen van de Baar- moeder en Moederkoek onderling hier verknogt moeften worden; zo als bekend is dat de Inmon- dingen altoos tufichen Vaten van de zelfde ruimte plaats hebben , en dat altoos Vaten, die zeer groot Zyn, zig met anderen , die ardelnk kleinder urg nooit vereenigen. Dog op dat niet eenige twyffelinge overig bly= _ ve, zal ik hier eenige Proeven zelfs byvoegen, ' _ die ik in Menfchen en Dieren altoos met den zelfden uitflag gedaan hebbe. Ten orda, wanneer de aan de Onderbuik ei- gene nd, (*) De Waarneemingen, die ik hier aver naderhand ge- daan hebbe, heb ik befchreeven in myne Icon. Uteri hu- mani, pag. 22 & fq, X, Deer. ! Ga 3 $6ö — De Kraer pen Venseridiner a gene CHbypogaflrica) Vaten met Kwik, Watch óf eenige andere Vlociftoffe naar de Krt opge- vult worden, geven zy niets over aan de Navel. aderen , in tegendeel vervullen zy alleen her Cel- agtige Vlies van de Moederkoek, of brecken eit- delyk, wanneer de gemelde Stoffe fterk aange- dreeven wordt, tuffchen dé Moederkoek en Lyf= moeder door, met affcheidinge van de eerfte. Ten oigrden worden met eche gely ke uitllag de ‘Vaten van de Lyfmöeder niet vol gemâakt , wan- neer de Navel-aderen niet opgefpoten zy; ; maar de Moederkoek wordt door de uitgeftorte Stoffe tuffchen beiden ook losgemaakt ; wanneer in eene Vrugt, die uit het Liyk van eene zwangerg Vrouw genomen is, de doorgefheedene Navel“Slag-ade- ren met Wafch, Terpentyn- Water of eenige andere Vloeiftoffe, welke zy ook zyn mdg, met geweld worden opgezet. In Dieren, eene Koe, by voorbeeld , Schaap of Hond, enz: is nooit eenie ge overgang van Stoffe, die men tot de Infpui- tinge gebruikt , uit de Onderbuiks Hypogáiricis) Vaten na die van de Navel, of omgekeerd, van de Navel-aderen naar die van den Orderbuik. De Proeven, die voor het tegenovergeftelde zouden konnen aangehaald worden van Bioro of Noorps WIK , betoogen niets. De eérfte, die de Inmon- dinge uit zyne Infpuitinge van Kwikftoffe hoop- te, of liever voorfpelde, te zullen bewyzen , heeft daar mede nooit durven voor den dag kae. men , als betoogd of gezien zynde : de ander _— heeft , toy ie Atnetd VAN DE Morpen OP HAAR Vaver, ONTKEND. 461 Ne V r vert IO et wel geserd, de Ee de Celagtige Stoffe van de Moederkoek opgevuld had, dog zegt hy ‘ook: zelfs. niets uit de Onderh deren in de Na- velvaten overgedreeven. te hebben, 4 Ten oyfden , dat, wanneer „ na de Baari inge, de: Moederkoek in de Lyfmoeder agterblyft, en de Streng, zonder eerft gebonden te ZD s. en aan de zyde van de Koek los hangende, maar een of ten hoogften twee Oncen Bloeds doet uitvloein, jen, dat in het Lichaam van de Kock ge weet Was „..dat dan verders alle Vloeijinge ophoudt, Terwyl. dus aan de Koek uit de Lyfmoeder g geen Bloed verfchaft wordt, blykt het, dat hier gec- ne Inmondinge plaats hebbe ; zodanig eene, . na. melyk die onophoudelyk, zo niet al het Blöed, ten minften daar. van een groot gedeelte. uit ze Moeder zoude laaten wegloopen. Men kan hier van de fchuld niet geeven, aan, de/ toetrekkinge van den Mond van de Lyfmoeder, of aan de Kou, de: de witlag i is, beftendig, altoos. de zelfde, of; fchoon, de Mond van de Lyfmoeder flap. en, de Navelftreng zodanig afgefheeden i iss dat. zy, door de warmte der. deelen van de Moeder genoeg ge- kocfterd blyft. In J3 algemeen. opgegevene, Waar- neemingen » die men hier en elders aantreft, en‚die de Moeders na de Geboorte als uitgeput van ‘Bloed voorftellen ‚ Worden beter tot de zul- ken gerekend, die van een gedecltelyk gefchei- dene of los geraakte Moederkoek en eene daar op gevolgde Bloedftortinge fpreeken, dan dat zy de \X. Deer. Ge 4 …__ope- Fn 462 _ De Kracr per VersrerpincE opening van den Navelftreng zouden befchuldi- gen, die daar in onfchuldig is; en die zal aan een ieder, die deeze genoemde Waarneemingen met aandagt doorleeft, niet duifter voorkomen (*). Ten zesden, wanneer een Dier , dat bevrugt is, met Meekrap gevoed wordt, dan worden de Beenderen van de Vrugt niet rood geverfd. _ Ten zevenden is het Bloed van de Vrugt met dat van de Moeder zeer verfchillende. Het cer- fte is vloeibaarder en dunner, terwyl het door de allerfynfte Vaten van de Moederkoek als ge- kleinft wordt. De Pols is ook zeer onderfchei- den , zo wel in een Kind voort na de Geboorte, als kort voor de Geboorte in opzigt van de Moc- der; iets dat niet onduidelyk te kennen geeft, dat ’er onderfcheid in de Omloop van het Bloed plaats hebbe, zo wel als dat ?er geene waare In- mondinge zy. Men heeft overvloedig gelegen- heid hier van de Proef te neemen , wanneer men het Kind, dat gebooren flaat te worden, moet keeren, en dus zyne Slagaderen in de nis bead te gelyk met de Pols van de Moeder kan voelen. Het gene ik hier voor den dag gebragt hebbe, denk ik dat overvloedig voldoen zal, hoewel ik het vry verder had konnen uietreker Byal- dien wy voorts onze gedagten nict minder laaten gean (*) Vergelyk onder anderen l’Hift. de V’ Acad, R. des So, de Paris, A. 1707. Obf. L pag. 15. De LA Morts Traité des Accouch. Obf. 198. TA Kl AN, DE Morpen OP HAAR Vauor » ONTKEND. 463 gaan over. dee ongemeene ruimte de Vaten van # Baarmoeder, dan over de tederheid van die’ van de Moederkoek , komt in ons, als van zel ve ; de affcheidende eigenfchap van de Moeder- koek ops want daar eene menigte terugvoerende, Buisjes voor eene groote opening iù de Opper- vlakte van de Baarmoeder gefchikt zyn, op dag zy eenige kleine Lichaamtjes uit het Bloed van de _ Moeder als te zamen zouden zuigen, zo frorten ook in tegendeel de Slagaderlyke Buisjes weder- om eenig Vogt naar de Baarmoeder uit. De _openingetjes van de Varen in de Moederkoek zyn al te klein „dan dat zy het roode Bloed zelve zou- den konnen doorlaten. “Om welke redenen de Omloop van het Bloed door de Moederkack uit de Navel-Slagaderen , door haare ondergefchikte en gelykfoortige olen „opdie zelfde wyze zy+ nen gang gaat, als het Terpentyn-Water volges wanneer het met een Spuit door de Navel-Slag= ader is ingedreeven. De Kock is derhalven aan te merken ‘als een deel van de Vrugt, dat het Slagaderlyk Bloed in den terugvoerenden Ader van den Navel wederom bezorgt; dat het Bloed bereid, volmaakt, zuivert, met dat gene, dat ondienttig is, wederom naar den Baarmoeder uit te ftuuwen , en het dienftige uit den hoop uit t& zoeken. De Vrugt leeft ‘ook dus als op zyn eie gen zelfs; door zyne eigene kragten, eigen. Hart en Slagaderen, doet zy haar eigen Bloed als in een Kring en door de Moederkoek omloopen, & Deer. Ge 5 ZON» Bli AE in Ka vo Pratólet 464 De Kraor DER Venneer INGE Rf zonder behulp van het Moederlyke Bloed : en zelfs zonder overeenftemminge; zo men maar eene foort van overeenkomft van aart uitzondere, die van de affcheidinge in de Koek afhangt. Op deeze aen kan men verftaan, waarom ruft, be- weeging, de flaap, het waaken, leeven en doud en veele andere Toevallen, niet altoos tuflchen Moeder en Kind noodwendig overeenftemmende zyn. De Moeder leeft immers, hoewel haarc Dragt in de Baarmoeder geftorven zy. De Vrugt leeft ook zomwylen eenige Minuuten, ja zelfs een Uur, by eene Moeder, die overleeden is : het Kind beweegt zig zomw ylen „ offchoon de Moeder i in ruft is „ enz. @p deeze wyze denk ik één der one Beginzelen afgehandeld te hebben. Die verders dikwils de Moederkoeken in de Baarmoeder losgemaakt heeft , moêt noodwendig opgemerkt hebben , dat de Samenhang tuffchen beiden niet zeer vaft , maar eerder beweeglyk en los is; zodanig als ick de Stoffe, die de vereeni- ginge maakt, niet veel loffer is. Zonder eenig “geweld of kwetzinge en fcheuringe of breekinge zelfs, maar door tufchenkomft van eene zagte Hand en naauwlyks te merkene verfchuivinge, glipt de Moederkoek als van de Baarmoeder af. Ook gebeurt het, dat zonder weeten van, de Moeder alleen door de Natuur; wanneer de Baar- moeder nade Geboorte te zamen getrokken wordt, de Koek zig los maakt en in de Scheede helt. Dit | al- ERE Lj Aer ON van pr MIOEGER 67 nÂak Vröet, onrkEnp. 465 fles heb ile Zelfs Zo dikwils waargenomen. Eu, dat ik voor alleh aanmerkeriswaardig gevonden hebbe; indien de Koek los gêmaakt wordt dóòr de toetfekkinge van de Baarmoeder, of dat een bedreeverië Hand de Baarmoeder wect te vers fchoonen, “dar alsdan deeze loswordinge zonder eenig bidens van de Moeder , ja zelfs buiten har weeten, kan gebeuretr; een allerzekerft Be- __Wys, dat geene Vezeldrdaden ; ter mintte zulken hier, die gevoelig zyn, van de Baarmoeder tot de Koek overgaan. Ik fpreek hier niet van did pynigingen , die het Lichaam van de Baarmoeder dikwils zelfs opgeeft, wanneer het op eene on- fegte wyze bellandeld is, déwyldeezchì niet be: hbofen tot den Samenhang tufchen de Baatmoê- der en RKoék; maar cot het Lietiaarm van de Baar _ Hoeder andre en‘deeze dok te meermaalen ling na de afloflinge vairde Koek voortduren. En ik denk ook niet, dat deeze pynen de kragten van $ myne Bewyzen zullen verzwakken. De Moe. derkoek , die in een Liyk losgemaakt wordt, wanneer Bik en Baarmoeder geopend Zyn, ver- toont ook miet de geringfte gelykeniffe van Ve- zeldraäden, die denzelven met de Baarmoeder |douden te’ ee hebben. Eerné eenvoudige dan- plakkinge is het derhalven , die deeze deelen oh: derling verbindt, en die, door eene menigte var _ vóoren en Evarmielgelj7edn „ zónder Vezeldraaden, gehölpen wordt. „Dat ’er ook gecne gemeenfchap _ van Gevoel of Zenuwen tuflchen de Moeder en X. Deer, Moc- 466 De Kracr per VERBEELDINGE- … Moederkoek plaats hebbe , betoogt: eene drukkin- ge, fcheuringe of infnydinge van de Moederkoek in de Baarmoeder , wanneer dit buiten weeten der Moeder gefchiedt en haare eigene Zenuwen niet geroerd worden. Dit alles kan op de Streng en ’ Kind met gelyk regt taegepaft worden, En op dat ik niets voorby gaa, dat tot ftaavinge van myn Onderwerp kan dienen, zo beroepe ik my ook op de gelyke en gladde oppervlakte van de Moe- derkoek, die geen de minfte blyk van gefcheur- de Vezeldraden vertoont. Ik beroepe my op ee- ne gelyke gladheid van de Oppervlakte in de Baarmoeder ; op het miflen van Lidtekens , die anders op kwetzingen volgen. Ik hebbe gewis- lyk wel eene dergelyke verfcheuringe van de Baarmoeder waargenomen , die van eene ge- weldige aftrekkinge van de Moederkoek geko men was; dog is hier ook een fchielyke dood van de Moeder , met eene geweldige Bloedftor- tinge, op gevolgd, en zyn hier van de wreede tekens in het Liyk ook wel te vinden geweeft, Uit de Ontleedkunde, denke ik niet, dat ooit iemand onderneemen zal te toonen, op welke eene wyze Zenuwen van-de Koek naar de Baar- moeder overgaan of te rugge keeren; terwyl nog tot dus verre niets, dat naar Zenuwen geleek, in de Koek getoont is. Byaldien wy nu naader komen in het be- fehouwen van die veranderingen , die uit de Moeder op haare Vrugt konnen afgeleid worden; ‚za van pe Morper op raar VrRücT, ONTKEND. 467 zb moeten wy of agt geeven op de Vogten of op eenig Zintuig, die van de Baarmoeder zig haar de Moederkoek mogten uitftrekken. Dac er geene gemeenfchap van Zenuwen in die dec- lén plaats hebbe, is ons reeds gebleeken, als ook dat ’er geen gevoel van de Moeder door de Koek naar de Vrugt overging. De Vogten zyn dus alleen overig, van welker overgang van de Moeder naar de Vrugt alles afhangt, wât maar wiffelvalligs tuffchen Moeder en Vrugt kan over- gebtagt worden; dog volgens dien regel, volgens welken alle affcheidingen in de Ingewanden plaats hebben. De verânderingen, die in het Moeder- Iyke Bloed voorvallen, worden niet eenvoudig. én zo als ze zyn, naar de Vrugt overgebragt ; maar zodanig, als zy vande fcheidende kragt van ‚de Moederkoek worden opgenomen. Men moet niet ontkennen, dat niet veele eigenfchappen in het afgefcheiden Vogt gevonden worden , waar door de aart van het Vogt , waar uit de affcheidin= ge gefchied was, kan verftaan worden, De aart vân het afgefcheidene Vogt wordt ook door de veranderingen van het Bloed verwiffelt ; dog zyn altoos deeze verwiffelingen niet weinig minder, dan in het oorfpronkelyke Vogt. _Uit de voorgeftelde Beginzelen vertrouwe ik na zo veel BoordEeien behaald te hebben, dat de voorgeftelde Vrage daar uit kan opgeloft wor- den; de Beginzelen zyn eenvoudig en gemakke- _X- Deer, Iyk, 468 „De „Kraat, DER VERDEELDINGE Iyk, dog, durve ìk zeggen, op vafte en ek: baare Grondflagen, gebouwd. Laaten wy eens voor een oogenblik fiellen , dat de oorfpronk der Moedervlakken door de al- lerzekerfte Waarneemingen tegen alle twyfelin- ge gedekt Zy “en ‚van. de gemoedsberoeringen van de Moeder haaren oorfpronk hebbe, zo zou- de tog die geheel uitwerkzel door de. veranderin. ge in de Vogten moeten uitgelegd worden: men zoude moeten (laande houden ‚dat door ieder mer-. kelyke gemoeds ontfteltenifle der Moeder ook op, eene cigene wyze het Bloed van de Moeder wer- anderd wierde, dat deeze eigene wyze van vers anderinge van de Moederkoek ingezogen en met het Bloed van de Vrugt gemeen gemaakt.wierde. - Hier uit kan wel uitgelegd en opgehelderd wor- den, op welk eene wyze Ziektens van de Moe- der op de Vrugt overgaan; dog blyft de uitleg= ginge van de Moeder vlakken hier uit tot-dus ver= re verborgen. De Geboorte-vlakken misformen dikwy]s de allergezondfte Kinderen, en dezulke, wier Bloed in geenen deele befinet is; zy behoo- ren meerder tot de. vafte dan vloeibaare deelen; zy doen dit of dat Deel aan, zonder het overi. ge van het geheele Lichanm aan. te doen; zy worden gelykformig gemaakt, volgens de onder- ficllinge, aan het Voorwerp} dat de Moeder ont- field heeft. Dit alles, als al te nauwkeurig be- paald zynde , en eene zekere verkiezinge ‚van, ‚ plaats € VAN DE Mepa OP HAAR Vruor, ONTKEND. 40e plaats en form pii 0 overtreft verre dat geene, wat wy van de eenvoudige en algemee- ne gebreeken der Vogten zien. Het gebrek of Dees in de Vogten plaats hebbende, is onvêr- fchillig, op alle sai gelyk; wordt in de al- gemeene Re plas van het Kind, zyn Hart namentlyk, verzâmeld, en naar alle zyden, op eene gelyke WyZe, ede ten zy in het ee- ne of andere Deel, mogelyk, het zy door een zwakkere of en hinderpaal, deeze alg: emee- ne werkinge verandering lyde. Dog dewyl van tyd tot tyd op alle plaatzen van het Lichaam, Ge- boorte- - Vlakken worden waargenomen; en het Aangezigt, wegens een meerder aantal van Ze-, nuwen ; of. eenig ander Deel, om eenige andere … hoe gendaiide reden, op de Geboorte- Vlakken N geene byzondere aanfprake maakt; zo kan ons hier ook niet helpen, dat wy cene overeenftem- mende in ik weet niet welke , Sympathetifche overcenkomtft i in de ommeloop van het Bloed tus- fchen Moeder en Vrugt doen plaats hebben, als tuffchen welke de wiflelvalligheden der Vogten, even als door eene minnelyke gelykluidentheid „ zouden te zamen ftemmen, en op gelyke wyze tot gewelddadigheden uitfpacten. Men zoude, moes- te het ZO Zyn, daar van eenigen fteun ER ingevalle ’er eene Inmondinge tuflchen de vaten van de Baarmoeder en Moederkoek plaats hadde. Dog. deezen het moederlyke Bloed (zo als boven gefchied is) ontzegd zynde, vervalt het geheele X. Duzr. | Gé- 370 De Kráor per VerBeErDinGË Gebouw van ovoreenftemminge. De vermeerderdé of verminderde ommeloop van Bloed, is ook niet bekwaam, hier aan eenig licht by te Zetten, ter- wyl de Mbederkoek ‚ hiet van, zelf de kragten affaydt; daar de ommeloop eene algemeene vers anderinge Alleen aan het Bloed kan toebrengen; dog niets byzonders affcheiden of gedaante-ver- anderingen maaken. Wy konnen ons ook niet behelpen met dic. Waarneeminge, dat Ziektens van [Zwarigere Vrouwen!, by eene heilzaame plaatsverwiflelinge voor de Moeder, van deze zomwylen- naar de Vrugt overgaan; want wie weet niet, dat die verwiffelingen de Wetten van affcheidinge volgen , en naar hunne bepaalde plaat- zen,zonder verforminge der deelen, van min of meer wederfland der Ingewanden bepaald worden Waar heen wy ons dan mogen wenden met on= ze Vogten, nergens vinden wy byftand,om dat ge- meen Gevoelen met fchyn van waarheid tedekken. Wy zouden zekerlyk eenig voordeel vinden, tot verklaaring van dit Stuk, ingevalle zig inde Moederkoek uit de Baarmoeder eenige Zenuwtak-. jes verfpreidden. De Wetten van beweeginge,voor de Zenuwen, zyn ons zo wonderbaarlyk ea ten eenenmaale verborgen, dat dikwyls eene enkele Waarneeming „ indien zy waarachtig is, ons kan doen zwygen: dog ìn de Moeder-vlakken, - zegt men ‚dat omftandigheden waargenomen wor den, die zekerlyk de Zenuwe-werkingen zou- den te boven gaan, zo at eens gefteld wierde, dat tag Ed # VEN pe Mörpér ó» naar Vriets/oNTKEND. djt _dät er, eenige waren. Dit is zeeker, dat de figuur, het zy die verfchrikkelyk of aangenaam vän danzien was, op eené byzondere wyze in de Zenuwen van de Moeder moefte ingedrukt wot- den, vän deeze naar die va de Vrugt mocfte overgaan; wederom van hiet naär dat evenbeel- dige deel vän de Vrugt, dat de Moeder in haat eigen Lichaam hadde! aangeraakt , moefte bepaald worden , daar ftand houden, en zyne gedaante in het Vleefch drukken. Eàat ons nú eé@ns dit alles voeftaän , zo zal het evenwel altoös duifter Com niet te zeggen onmogelyk) zyn, uitte leg= gen, hoe eene gedaante deit Zenüwen ingedrukt, in flaac zal weezen eenige deelen van &en-Vruêt af te feheureh „ “pnderen te vereenigens fommi- gen by te voegen, nog anderén geheel eft alte verplaatzen , en dit in de allervaftfte Deelen ,Beeri- deren, Kraakbeenderen, ja zelfs de zulen, waar van het Leeven onmiddelyk afhangt , en dat wet zonder Levensgevaar, enz. Indien men hiet geen uitwendig geweld wil toelaten; eene Ziek= te, Zweere ; het Vuür, enz. , of een veranderende Oorzaak in de Tydperkeri zelve , waar in de __verânderingen voorvallen; zo konnen zekerlyk de Gebreken van eenen gronten omllag niet begrec= pen worden. In kleinder Tekens zal ons het ge=" weld vân Bloed, wanneer wy vooronderftel- lén , dat het döot de Zenuüwen bepaald worde ; mogelyk niet ter uitlegginge geheel en al be- geeven. Doch noch de geringfte Vlakken, nóch’ X. Deer Hh de 472 Ds Kraer per VerdeeLpinGe de verfchillende trap van aandryving, die iú, ftaat zou zyn om byzondere gedaantens tc vormen „ konnen hier te berde gebragt wor- dam 4 De indrukkinge zelve van de gedaantens în de Zenuwen mogen hier-naauwlyks worden toegela- ten. Immers wordt ’er niets in de Zenuwert uit=. geteekend: daar wordt geen Beeltenis in gefchil derd; het is eene zekere beweeging , buiten twy- fel-eene drillende (Motus Ofcillatzonss) ‚ waar door de Zenuwen alle haare werkingen doen. Fene uitwendige aandoening brengt , volgens eene be» ftendige Goddelyke fchikking, in de Zenuwen drillingen voort, die onderfcheiden zyn volgens de verfcheidene Voorwerpen en die verlevendigd worden door de aandoeningen van den Geeft en deszelfs ontroeringe : dog dat deeze drillingen zelf de Beelteniffen van de Voorwerpen zyn, is ons nog niet gebleeken. Feder drilling is van een byzonder Denkbeeld in de Ziel vergezeld, wel ke nogthans, zo weinig als het Denkbeeld zelfs, noch met eenige Figuur of Beeltenis iets gemeens heeft , noch uit eenige Beeltenis geboren wordt. Want wat kan in onze Ziel gefchilderd worden? Bovendien brengt een levendig en uit eene ge- Iyke drilling oorfpronkelyk Denkbeeld verfchei- denerley werkingen in het Lichaam te weege: waarom ook Zwangere Vrouwen , wier Geeft ontfteld is, niet zelden aan on willekeurige trek- kingen in de Baarmoeder blootgefteld zyn. Dog dee- en ed VAN pe Morper op mÄâr Vroer, ONTKEND. 472 deeze beweegingen ftellen ook geen Tekeningen of Schilderyën voor, maar pleegen niet zelden cen Miskraam te veroorzaaken. Zoude het wel bezwaarlyker zyn, als wy ftelden, dat de Ge- moedsbeweeging van de Moeder tot de Ziel van haare Vrugt overging? Dog deeze overeen= komft is *er niet, en zy zoude ook niet minder bezwaarlyk zyn uit te leggen. Want welke Vrugt zoude , ingevalle haar Geeft ontroerd ‘was, aan haare Zenuwen het vermogen konnen byzetten, van na willekeur de Lighaamsdeelen te fchikken? daar dat geheele vermogen van dé Vrugt; van haar Lichaam te bouwen en te vor- fen , naauwlyks met de minfte fchyn van Waar- __heïd kan verdedigd worden. Naauwlyks blyft ?er iets over, indien wy hardnekkig de Moedervlakken uit de Hartstoch- ten van de Moeder willen doen ontfpringen 5 dan werkingen tufichen Lichamen zonder tuffchenko- mende middelen, eene zo maar by de weg opge= raapte Sympathie , gemoedsbeweegingen van de Vrugt (zonder dat zy nog iets begeeft of ver- werpt, zo lange zy in de Baarmoeder is) alleen uit liefde voor eene Onderftellinge aangenomen 3 en andere verbofgene hoedanigheden meer. _ Welke Uitleggingen tog alle, met eene zekere veranderinge in het Lichaam en de Ziel, efi-wel die niet gematigd is, in verband dienden te leg= gen: maar ei lieve; welke ontroeringe fchikt zig _ dai by de beweeginge van de Hand van de Moe= X. Deer. Hh 2 ders [a 474 De Kracr Dr VERBeeLpINGË « der} dle op die tydzelfs, in welke de-Geeft var de Moeder ontroert: wierde , niet tot de Ge- moedsbeweeginge behoort ; maar, buiten ‘weeten van de Moeder , eerder zonder oogmerk en-zon- der voordagt gefchiedt. Hoe zoude het mo- gelyk zyn, dat die beweegingen van den Arm en plaatzinge van-de Hand in fraat ware, aan- doeningen van de Vrugt, drillingen der Zenu wer, of wat ook de oorzaak van de Moederte- kenen mag zyn, -te weege te brengen en be- palen? Indien eens alles toegeftaan wierde -om- trent de Moedertekenen,- zo moefte van allerlei Onderftellingen of}Gevoelens tog immers het aan brengen van de hand geweerd worden. Eene andere twyffelinge is ’er nog overig, die de aandoeninge van de Moeder in het formen van de Geboortevlakken' verdagt maakt. Dat ; byaldien de Drillingen van de Zenuwen van de Vrugt door eene overeenftemminge aan den gang gebragt , de Moedertekenen maaken, of dat de Geeft van de Vrugt, ontroerd en door overeen- ftemminge in wanorde gebragt, daar toe diene; waarom dan de Zenuwen van de Moeder en-haar Geeft, die het eerfte in roer moeften zyn, ruftig, blyven?, Ik wil niet ontkennen dat-de week heid van het Tichaamtje van de Vrugt en deszelfs „Lilachtige aart hier te bare komen ‚en dat de reeds verftyfde deelen van de Moeder, geene nieuwe forminge toelaten. Maar , „ei-lieve , waarom geneezen de gefcheurde , gebrokene, ge= fple- À ot hj 4 } v VAN DE Moeper op HAAR Vrur, ONTKEND. 415 fpletene, en op andere wyze befthadigde Dee- ‘ den-in de overige tyd van de Dragt niet, daar de Deelen hier-zo-week zyn, gelyk in de Wonden van kleine Kinderen anders pleegt te gefchieden? waarom wordt de. Moeder in, dat deel, dat zy aangeraakt heeft, geene. poginge gewaar? - waar- om geen Pyn, geene byzondere gewaarwordin- ge? Het is waarlyk wanluidende, dat men de Ongemakken aan eene byzondere plaats zig in. een Vrugt zonder rede verbeeldt, wanneer de ont- roering.van den Geeft, zonder eenige uitkie- zinge, het geheele de van de Moeder, aan, doet «op. geene andere „wyze, dan wanneer; zy niet zwanger is. Wanneer de Gezondheid van de Moeder door eene, algemeene Ziekte ontftele is, dan wordt wel dit of geene deel geweldig te zamen getrokken, het zy de Spieren. van het Hart, de Spieren van de Ademhalinge, van den Buik, van de deelen tot de Spysverteeringe ge= fehike, van de Tonge of van. de Baarmoeder; waaruit verfcheidene andere Ziektens,en zelfs een Miskraam, volgen konnen: daar ondertuffchen, ‘by eene ongekrenkte, Gezondheid „dik wyls het , Kind alle deeze ftormen doorftaat, en al het ge- | ij 4 Ll weld,op een gedeelte alleen „dat de Moeder , om een Geboorte-Vlak te maaken, aanraakt , uitftort. Dog wat zegge ik? zelfs de, weeke en zagte ge __fteltenis van de Vrugt is niet in flaat eenige be- fcherminge te. verfchaffen. aan die Onderftellin- ge of dat Gevoelen. Een, gelyke omftandigheid, > Deer. ERBL Soo waar- 416 — De Kraor per VenseELDinGE waarin een reeds gebooren Kind ook kan komen, blyft lang by; wanneer dit dikwyls en met geweld zelfs, door eigen beweeginge, zonder toedoen van buiten, ontroerd wordt, en even- wel ziet men geen Moederteeken. De deelen, die hier nu reeds fteviger zyn en een vaftere hinderpaal in den weg brengen konden ‚zouden nogthans door het geweld en fterkte der aandoe- ninge moeten overweldigt worden. Want het ge- weld of de uicwerkinge van eenige Oorzaak is niet minder, indien de grootere kragt den zr teren tegenftand kan opweegen. Hier by voegen wy deeze Waarneeming die dikwyls genoeg in de Praktyk voorkomt: datde aandoeningen der Zenuwen in de Moeder veel later en zeldzamer de Vrugt aandoen , dan de Ziektens der vloeibare deelen: * welk tot een-al- terzekerft bew ys kan rekken, dat ’er geene ge-. meenfchap der Zenuwen stige heeft , tuffchen Moeder en Vrugt, ten minften wat aangaat het voortbrengen van Ziektens; maar dat de ontroer- de ‘Zenuwen van de Moeder dan eerft de Vrugt aandoen, wanneer de vloeibare deelen hier door langzamerhand bedurven zyn, en tot de Vrugt overgebragt. Weinig dienft hebben wy dan dus te verwagten van de Zenuwen , in het uitleggen van de aandoeningen van de Vrugt. Wy zouden zekerlyk alle deeze T wift-verhan- delingen wel hebben konnen voorby gaan, terwyl reeds be weezen i is, dat niets, dat naar gemeen: {Chap VAN DE Morprr Op HAAR VRUGT ; ONTKEND. 477 fchap van Zenuwen gelyke, of naar eene waare “Ânmandinge van Vaten, tufichen Moeder en Vrugt plaats hebbe : evenwel oordeelde ik dezel- ve niet ten eenémaale vonnut-te-zyn, alzo wy “daar door de tegenwerpingen tegen gaan van die geene „die van gedagten zyn, dat ’er eenige Ze- nuwen (welke, weete ik niet) in ’t geheim, en die geen gevoel hebben, van de Baarmoeder naar de Koek, Navelftreng en Vrugt overgaan, „en aldaar inde. Vaten eene gelyke Sympathie mede „voeren. Aan de Vliezen zal niemand ligt eene byzondere kragt toefenryven, om dat het Vogt van het Lamvlies alle geweld opvangt, dat de ge- melde Vliezen van de Baarmoeder kan aangedaan worden, en om dat het geweld, naar alle ge- „deeltens van de Vrugt, onbepaald blyft, Maar, wat behoeven wy ons langer met woor- den, bewyzen , en befchouwingen op te hou- k, den , daar de Zaken zelf fchynente getuigen? wat Te voordeel hebben wy van de ontknopinge des Samenftels en gemeenfchaps- tufichen Moeder en Vrugt? wat baar het ons, de onmogelykheid aan te toonen van den oorfpronk der Moedertee- kens , uit de ontroeringen van den Geeft van de Moeder; indien ons eene reeks van Waar- neemingen het tegendeel leert? Ik: moet zeg- gen, dat my die aloude en zo beruchte Onder- vindingen weinig bekommeren. Dat wy zeer dik- wils in dwalingen geftoken hebben , heeft niet zelden onze kennifle in Natuurlyke. zaken ver- X. Deer, Hh 4 traagt, 78 a De Kexer DER. VERBEELDINGE straagt ; en wel zo, dat wy ons zelfs-door val- fche: Waafieemingen hebben laten bedriegen. De Natuur heeft ons nooit iets anders geleerd;, dan ons de Wysheiddeert;-Gelyk in de geheele Naruur- kunde, zo ook hier, neemen wy Verfchynzelen waar ‚ (ons Onderwerp voornamentlyks) die-het „Geval heeft te zamen gevoegt; ten-minften heb- ben wy ons van deeze vereeniging overreed ge- vonden „ alsvook-overeenftemmìingen van oorza- ken. en gewrogten en derzelver vereenigingen. Die Waarheid zal altoos onbeweeglyk en ftand- vaftig dezelve bly ven, dat zulk een uitwerkzelval- fchelyk waargenomen is, waar van wy de onmo- gelykheid uic waare beginzelen, volgens de juis- te rede, konnen betogen, en. dat de oorfpronk van gelykfoortige Verfchynzelen ten-minften van „elders moet. geliaalt worden, indien „beweezen _ kan worden, dat tuûchen deeze ‘Verfchynzelen geheel en val. geen Samenhang plaats-hebbe, vedl nún het eene van het andere kan afgeleid worden. Edog wy-konnen in deeze onze zaâk verdet voortgaan; om,na het befchouwen van die algeme? ne Waarheid,de W aarneemingen zelfteonderzoe- ken. Wy zyn, namelyk, in ftaat den geheelen kraam van Waarneemingen, en-niet alleen deeze of ge- ne in her byzonder, met ten uiterften „waarfchy- nelyke Gronden! te konnen wederleggen.… Dog zal ik my willens:onchouden van, het geene an: deren „ vóornamentlyk BronpeL, in-deeze zaak it wikek wel gedaan kielen >en my-te vreden hou- AA RAe en eet nde 1 - a 3 r nd APEN hk : VAN pr Morptm oe waar Viuer, oNTÉEND. 478 houden fet zommige Gevallen, die my. zelven niet zeldzaam-zyn voorgekomen.’ Ors War vde figuur der: Moedervlakken en Hsotnefi waar vande gelykenis in het Onderwerp gezogt wordt, dat-den Geeft ontroerd heeft ; dée- zewordt door de verbeelding van het Geha zodânigsgedraaid-, dat hy ; »die-het zonder voork „oordeel „-offchoon hy het Hiftorietje weet „ be- fchiouwtshet eerder voor eene ruuwêen ongevorni- de Vlak zel houden „ voor eene. Wrat of uitge- wafichen Vleefch , voor een uitgefpannen en rood Vel, of eenig mnd gebrek der uitwendige -dee- den, En voor de beeltenifle van eenig Voorwerp. Wince wy;met vooroordeel zynde ingenomen, de Hiftorietjes by het Moederteken voegen , kon- nen wy; hoe het ook zy, in zommigen wel eene gelykenis van verre befpeuren. Op de zelfde wy-= ze: gaat het metde Moedertekens, als eertyds met. Wangeboortens; die nogthans mede zom- tyds onder de Moedertekens gerekend worden. Het. Bygeloof in natuurlyke dingen befchouwde in elk Monfter een vreeslyk Beeld van het een of ander Onderwerp, het zy van een Dier, Kruis, de Duivel , enz. ; hoedanig’wy in onze Eeuw by diergelyke Monfters niet meer gewaar worden. Ik zagveensveene-geelagtige Vlak op het Voorhoofd van zeker Meisje: men Schreef dit toe aan eene aanraakinge:des Voorhoofds vande Moeder, ter- wyl zy by een Brand zig verfchrikt hadt; daar ik ziogthans niet in {taat zou geweeft zyn, hier eenivs X. Deen. Hh 5 ge- 450 De Kraor per VanDeeLDiNGE 7 gelykenis met het Vuur te raaden. »… Nog ‘eens heb ik eene zodanige Vlak gezien,-die- helder rood. was ‚ en het geheele Aangezigt aan de flin- ker zyde bezettende „ aan gelyke oorzaak wierd toegefthreeven. Men ziet dus onderfcheidene Vlakken , naar den fmaak, aan de eigenfte oorzaak toegeëigend. - Hoe de Willekeur-en-Inbeelding haar rol fpeelen in: deeze Gelykeniffen , blykt van.zelfs; om-niet-te zeggen, dat gelyke Vlak- ken ook andere gelykeniffen sne worden naar afloopend Bloed, Wyn, of het Vogt van eenige Vrugten, enz, Wratten met Hair bezet , moeften tot allerley foort- van gehairde Dieren dienen, gelyk die meer glinfteren voor Vis- fehen. Zodanig eene gehairde Wrat heb ik eens aan de Kin gezien, die men zonder Pooten „Kop, Staart en gdbechlens wat dezelye ‘naar een Dier kon doen gelyken, alleen om dat zy iets grooter was, dan gewoonlyk de Wratten zyn; die men, zeg ik, een Muis noemde, welke over het Aangezigt van de Moeder geloopen had, ter= wyl zy fliep ; dog: hadde men van een onregel- maatig uitfteekzel „ door eene vrugtbaare Ver- beeläing , een Staart weeten te maaken, zonder dat men zozeer over het Hoofd en Beenen bekom- merd, was geweeft. Op dergelyke wyze weet men van Vlieefchagtige Uitwaflen, die als gerim- peld en zeer ongelyk zyn, de uitgrocijing te maaken van veelerley Vrugten: nu zyn het Ker- fen, dan Aardbeijen, nu Moerbcfiën, dan Drui- ven ; Gn EN er pen ) ‚ VAN pe MorpEr or mAAR VRUGT, ONTKEND. 4 ven, enz. hoedanigen ik dikwils gezien hebbe „tot opfiering van het: Verdigtzel aan deeze of geene _ Vrugt. toegefchikt. Onder anderen zag ik eens een dikke en groote Wrat , welke gehouden werdt een Stuk: van een Haring-te verbeelden; waar naar de Moeder fmagtende verlangd hadt. Het flaat my tegen meerdere ftaaltjes- van Men- fchelyke Vindingen Dy te brengen; ze men Over- al ontmoet. „Niet zelden fpeelt hier een vroom beads met de geheiligde geldhonger, zyn rol in. het vormen vân deeze Beelteniflen. Ik heb gezien, dat een Kind van dit flag zynen Moeder heerlyk onder- hield. Dat Hiftorietje agt ik evenwel niet ten eenenmaale onnut zyn, dat het verhaald worde, Een Jongen, van bykans ten vollen agt Jaaren oud „was naauwlyks drie-en-twintig Duimen lang: menhad gezegd, dat hy by zyne Geboor- te ten naaften by een’ Span lang was geweeft. Voor het overige waren zyne Lieedemaaten en an- ‘ dere deelen zeer welgemaakt en naar Zyne Jaaren gefchike ; niets ontbrak van al het gene in ftaat ‘was de gaven van den Geeft of vaardigheid van Lichaam in die Ouderdom te verfieren , zelfs niet de fraaïheid van Gelaat. Toen ik hem zag , hield deeze Jongen zig aan een Vorftelyk Hof op', waar de ‘Moeder met Gefchenken opgehoopt wierd, en een vermaakelyk Leven leidde, in vane van met arbeid de koft te winnen. Zy X. Deer, die 482 …— De Kracr Der VERBEELDINGE — «-v die anders eén Boerin was; had die voordeelen voor zig en haar Krooft uit eene Gelykenis be- komen, welke zy-zeide, dat haar met de Geefti- ge Gefialte van het Kind was ingedrukt , by gelegenheid dat zy, zwanger. zynde en in eene Kapel haar aandagt verrigtende, haare Oogen fterk op het Beeld van het Kindeken Jezus geves- tigt hadde gehouden, dat op het Altaar ftondt: Uit nieuwsgierigheid ben ik zelf in de Kapel ge- weeft „- om de Gelykenis tufichen het Kind” en ‘het Waffe Beeldje te: onderzoeken; doch ik heb eene geheel andere fchikkinge der Ledemaaten in -het Beeldje en een geheel ander Weezen gevon- den. Het Hoofd was namentlyk groot, het Ag- terhoofd uitpuilende, de Ledemaaten kort en poezelig ‚ gelyk dit zekerlyk altoos in Kinderen, kort na de Geboorte, plaats heeft : in het kleie ne Knaapje daarentegen konde men eene zekere Mannelyke fatuur „ naar eveprediglieid der, an- dere deelen , eene tedere en welgefchikte go- daante van Handen en Voeten, eu een klein Hoofd bemerken: alles , te weeten wat in het Land der Dwergen, op het agtfte Jaar „ fraay zoude konnen zyn. „Wie ziet nu niet „ dat dec- ze waare Dwergfe gedaante „ uit het Beeldje, naar de verbeeldinge van de Moeder oorfpronke- _Jyks ten eenenmaale mank gaat; daar de even- redigheid der Ledemaaten van een Kind hier niet altoos byblyft, en dat de kleinheid alleen niet ia ji hu {taat Rn ee _ VAN DE MOEDER or HAAR VRUGT , ONTKEND. 485. faat-is deeze Gelykenis te doen gelden , maar, dat, deeze Knaap veeleer onder de. DEE Ben moete gerekend zyn geweeft, ‚ Zomwylen ontdekt men ook , dat een een fchandelyk bedrog plaats heeft : gelyik de Hifto-, rie, van den”Gouden Tand te over bekend is. Dus heeft-een Medicus van grooten naam zig in het begin van deeze Eeuw laaten bedriegen van een. gemeen Wyt; die hem een Vifch ver- kogt, welke haar Zufter zoude gebaart hebben. - Dat zelfde Wyf zoude ook nog anderen bedro- genshebben, ten zy ze. niet, met al te lomp en te dikwils haare kunftjes in het werk te ftellen, zig zelven verraaden had. « Onder dit foort van Gevalletjes van Moedertekens, Monfters, wan- fialtige Vleefchklompen en gevleugelde dingen zyn zeker veele oude Wy venpraatjes , veele be- driegelyke Gebeurteniffen „ die zig zelven tegen= _fpreeken, en die der moeite niet waardig zyn te wederleggen. Wat de overigen betreft, die ze= kerlyk de weinigften zyn en ook minder dwaas; deeze, denk ik , dat men maar beft onder de. overige Menfchelyke. dwaalingen „plaats geeve. In voorige Eeuwen, toen het Bygeloof zig bezig: hield. met aan wanftaltige Kinderen kladden van voortekens en misdaaden aan te wryven; en den Moederen «aan veelerley. gevaaren , om niet te zeggen fmaadheden bloot te ftellen, vondt men. niet alleen eene voordeelige „ maar zelfs noodzaa- kelyke befcherming uit, in de Inbeeldingskragt , ‚XK. Dezer. te- 4% De Keaor per VencemDNCe tegen de befchuldiging van gemeenfchap met Dui. velen en Beeften en tegen de aldus geduide tekens der Goddelyke gramfchap. Om in wemig Woorden alles te bevatten : Monfters of Moedertekens zyn niet gelyk aan zo- danige Voorwêrpen , aan welke men ze gelyk rekent; maar worden door eenen valfchen waan naar het Voorwerp gedraaid.» Die zal zekerlyk een groot Meefter zyn, welke ooit eene waare- ‘gedaante van rype Vrugten, Vuur, Wyn, of van eenig Dier enz. in eene Geboorte-vlak of Montfter zel toonen. Maar ik gaa over tot eet ander Artikel. ‚Ten tweeden. Ik zelf heb zekerlyk dikwils Ge- boorte-vlakken en Monfters van veelerley ge- daante gezien, die met het zelfde Regt, als alle de anderen , met verfcheidene Voorwerpen kon- den vergeleeken worden ; daär tog de Moeders zig geene Voorvallen konden te binnen brengen s die ooit, van verre zelfs , gelegenheid daar toe konden gegeven hebben „hoewel zy, van al het gene haar in de Zwangerheid gebeurd - was; anders een goed geheugen hadden. Ja zelfs heb ik; met voordagt op dit Verfchynzel lettende, en geduurig gelegenheid hebbende om de werkin- gen der Zwangere Vrouwen te kennen, en niet Onbedreeven in het gene haar kan overkomen 4 ooit den Samenhang konnen opmerken tufchen de Moedervlak , die te meetmaalên voorgekö= men was, en deeze of gene Drift of Hartstocht 4 daar Ad aal _ VAN DE MOEDER OP HAAR VRuoT; ONTKEND. 483 „daar de Moeder vlak van moefte gekomen zyn Ik zoude hier wel geene melding van hebben be- ‘hoeven te maaken ‚ om dat tot het vormen van een Moederteken wel eene zo, geweldige ont roering van den Geeft vereifcht wordt, dat de Moeder dezelve niet ligtelyk zal vergeeten : edog, op dat ik niets zoude voorby gaan, waar _door de Waarheid mogt geftaafd worden , heb ik ook deeze Waarneemingen hier willen byvoegen. Ik heb, onder andere foorten van Moedertekens „ ook de zulken gezien , die op zodanige Deelen geplaatft werden, welke de Vrouwen, wegens de Kleeding, naauwlyks ooit naakt konnen. of, gewoon zynaan te raaken; op welke de plaatzing _ van de Hand: dus het Moederteken niet overge- - bragt heeft. „Hier toe behoort de ftreek langs de. korte Ribben, wáar de Kleederen ftyf toegehaald. it worden. Ik heb onder de Moedertekens gezien Kerffen „ Moerbefiën , Linzen , Haazemonden ; aangeborene Breuken, en diergelyke omtrent den: Navel, zonder voorafgegaane Verbeelding , die zulks veroorzaakt hadt; ja zelfs Kinderen , die. gemakkelyk met Aapen te vergelyken waren ge. weeft, indien de Moeders „ten tyde van haar Zwan= gerheid„ zulke Dieren maar ooit gezien hadden. Een ander heb ik waargenomen, welke zekerlyk dl het zien van een Roch zoude gevormd, hebben indien hy zo wel aan het Strand, dan wel verre van Zee, was geboren geweeft. Ten derden: Hebbe ik niet zeldzaam (in tes X. Deir gens- 486 De Kráct' per VERBEEËDINGES — 9: gensovergeftelde “Waarneemingen)”° -férke Bee moedsbeweegingen gezien , zonder “dat daar op genige Moederteekens gevolgt zyn, offchoon- zelfs de Moeder , hier van bewuft, niet zonder Bekommeringe en verlegen was ovér de! ge- daante, die het Kind ter wereld zoude brengen. Zo verre ik waargehomen hebbé, zyn alle Zwan- gere Vrouwen dikwyls fertelde fiet zonder eene geweldige beweeginge, äls" verflagen , wan=’ neer zy hatelyke Vöorwerpen , ‘van Infekten; Muizen, Lyken ; of gefcheurde en morfige Bede- laäfs met ontbloote Ledematen zien, welke die aan de Omftanders vertoonen. Zulk eene, wanneer zy iemand, die eene Stuïptrekkende Ziekte hadt, zag, en daar door zodanig was ‘verfchtikt , dat alle haare Leden beefden; klaagde ‘deerlyk, dat het Kind, welk zy ter Wereld zou ‘brengen, met Stuipen zou gekweld zyn: eene andere was’ ten uiterfte vreezende dat het Kind, welk zy ftond ‘te baaren, ’er vreeslyk van de Pokjes’ ge- fehonden zou uitzien, om dat zy dit, niet zondef gandoeninge, in een ander Kind gezien hadt: dog van beiden is, na de Geboorte, niets. ‘te voor fchyn gekomen. Het verlangen naar nieuwigheden ent verande- ringen, doet de Moeder wel op het fterkfte aan, als de Omftandigheden geen vóldoening toelaten: maar ik heb ook opgemerkt, dat diergelyk een! verlangen in het fofmeeren van Moedervlakkerf Yan “weinig uitwerkinge is. De: En. heid _ VAN or Morper or fAARVruor; ONTEEND. 487 heid van verlangens zal, zonder dat ik het be- hoeve te herinneren, her geene ik zo even zeide ‘bewyzen, za wy te gelyk op de zeldzaamheid - der Teekens agt geeven. Ik zoude dan Sparren naar Noorwegen voeren , indien ik decze- Bla. deren met dergelyke verlangens. der Vrouwtjes „wilde volfchryven. Dog zal ik nog een Geval- Jeje. van de overige uitkiezen; ‚ Eene Vrouw ; die fchrander van Verfiand. was en van fterke Gemoedsbeweegingen, kreeg , ter= wyl zy Zwanger was en op het Land leefde; eene ‚ allerfierkfte trek om een Kalfskop te eeten; met een afkeer van alles, wat anders maar Spyze ge= noemt konde worden. Hier om werden aan alle zyden Boden uitgezonden, om de hoeken van ‚ het naarby gelegene Dorp te doorzoeken ‚ die niets, dat naar een Kalverhoofd geleek kon- nende opdoen , ledig terugge kwamen. Het verlangen ‚van de Vrouw: dus te leur gefteld. zyn- de, wordt zy droevig, kwynt, wordt lufteloos, en bevreesd van een Kind met een Kalfshoofd ter „Wereld te zullen brengen. Eindelyk bevalt ZY» en wel van een zeer fchoone jonge Dogter. _ Waarlyk, indien de Verbeeldingskragt der ' _Moëders i iets konde te weege brengen omtrent _de Moedervlakken en Wanfchepzels, zo zoude de geheele Aardbodem. van Monfiers en Men- chen, die met Moedervlakken befimet waren, al lange overdekt zyn geweeft; terwyl geene Zwangere Vrouw zoude konnen gevonden wor- ee Deer, li den, 498 _ De Kracr per VeERBEELDINGE « den, die niet geduurig van Driften eri Hartstog- ten geflingerd wordt. Dog zyn de Wanfchepzelen zeldzaam; en ook de waare Geboorte-Vlakken komen niet zo dikwils voor, alsmen wel denkt. Dit Algemeen gevolg laat’ geene cwyffelinge toe: dat die oorzaake der Verfchynzelen valfch is, waar van men zeer dikwyls geen gevolgen ziet en die miet minder dikwyls geheel en al onte breekt, offehoon men het uicwerkzel zelve be. fpeurt. De overbrenginge hier van op de Moe- der-Vlakken is ligt. ‚ Die Voorbeelden zelfs, in welke eene: ge- Iykenis uit de Moedertekens uitgewrongen wordt, bewyzen. niet met allen. “Wanneer men in eene Nieuwsgeborene een Vlak ont- deke „ dan is voort eene vrugtbare Verbeeldinge der Vrouwtjes daar over uit, dat men daar in ‘eene gelykenis, tot het eene of andere Voorwerp paflende, mag ontdekken. In geheele negen Maanden gebeurt wel een Geval , dat op-de Moe- der-Vlak kan toegepaft worden ; hoewel die te zamenhang gevallig minder bezwaarlyk , en eer- der geeftig dan naar waarheid is uitgevonden. Dus kan geene gelykeniffe in Weegen, Lig- haam, Ziektens „ en zelfs Aart, tuffchen Ou- ders en Kinderen, iets bewyzen. Deeze gely- kenis moet gedeeltelyk aan de- Ontfängeniffe zelve toegefehreven worden; gedeeltelyk-aan de eigenfchap van de Vogten , zo als zy door de … Moederkoek zyn ingezoogen; gedeeltélyk ook «195 . aan ed L’ KEA iN De vAn pe Mosper oP HAAR Vrüot, ONTKEND. 339 aan het Voorbeeld , Opvoedinge en eene gelyke manier van Leven; Dat de Moeder geene groo- tere Regten hebbe dan de Vader in zig het Kind te doen gelyken, geeft-het byna gelyke aantal van Gelykeniffen niet onduidelyk te kennen. En niemand, gelove ik, zal van oordeel zyn, dat de gelykenis-kragt. vat de Vader, in de Vrugt, door de Moeder overgaat. ‘Ook kan de gelyke- nis van het Kind naar de Vader, voor zo verre zy het gehecle Lichaam betreft, niet gelyk ge- field worden met eene Moeder-Vlak , die dit of geene deel van het Lighaam bezet (*). Dit zo zynde, en eene band van vefeenigine ge plaats vindende, zo tuflchen Waarneemingen en Befechouwinge, als tufichen de Natuur zelve en ons Verftand; konnen wy met de allerhoog= fte trap van waarfchynelykheid, om niet te zege gen zekerlicid , de Hartstogten of Driften van ‚de Moeder het Vermogen , om Moeder-Vlakken te formeeren , regtvaardig ontneemen. Zulke Gevallen, die mogelyk vry wat zeldzamer zyns in dewelke tuflchen de Moeder-Vlak en Harts- togt van de Moeder meerder overcenkomft ge= vonden wordt, konnen zonder eenige zwarigheid tot Toevalligheden s of tot eene vereeniginge van „() De Vrouwen der Turken brengen welgefchapene Kinderen voort, niettegen{taande zy de leelykeKleur der — ntmande Slaaven fteeds voor oogen hebben, Vergelyk Jet Mem. du Chevalier d' Artieux. Tom. IV. p. 546» EN. Dears. li 2 \ 490 De Kraer per Versrenpindg van van buiten komende Oorzaken ‘gebragt wor- den, die in andere zaken , zelfs Zedelyke, en die van der Menfchen Vrye Wil afhangen, niet zo zeldzaam voorkomen; daar wy dan in zoda- nige Gevallen niet eens over den zamenhang tus- fchen, de Oorzaak ven Gevolgen gewoon zyn te denken. « Door de menigte der ‘tegensovergeftel= de Voorbeelden , worden deeze weinige ligte- lyk verduifterd, Indien ik nu hier mede afbrak, zoude my dit niemand kwalyk duiden. Dog op dat niet iets, dat tot de Vorminge der Moeder-Vlakken be- hoort, vergeten worde, zal ik de waarfchyne- lykfte Oorzaken derzelven kortelyk befchouwens _ ef ten-minften aanwyzen: want de geheele ont- knopinge daar van zoude tot eene alleruïtgebreid- fte Verhandelinge over het gantfche Stuk der Voorftellinge uitdyen, dat buiten ons beftek zou- de zyn. Deeze Oorzaken konnen gedeeltelyk tot het tydpunt der Bevrugtiginge of tot de Bevrugti- ginge zelve gebragt worden ; anderdeels tot de Ongevallen van de Vrugt, die reeds geformt is, De laatfte oorzaken zullen. in het tegenwoordige Onderzoek de eerfte plaats hebben, en daar na zullen wy ook in het korte iets van de eerfte zeggen. | Het dunkt ons niet kwaad te zyn, dat wy zeer veele Vlakken aan het Lichaamtje , en Vleefchachtige Uitwaflen , die , volgens de voor- on vAN DE MOEDER op HAAR VRUGT, ONTREND. 491 onderftellinge , naar rype Vrugten gelyken, aan een uitwendig geweld toefchryven, welk het Kind geleden heeft; het. zy dat, door het toe» trekken van de Baarmoeder’, de leden. van de Vrugt op elkanderen gepakt zyn, of dat door een van buiten treffende en drukkende kragt de Baarmoeder ‘toegenepen zy -gelykerwys doot ftooten, flaan, vallen, Keurslyven, en andere; of dat de Moederkoek, te rekenen naar den aan- groei van het Kind, te fchielyk toegenomen heeft, gelykerwys de Vleefchklompen of Zuigers groeijen; of dat, wanneer ’er meer dan een Le zamen zyn, als by voorbeeld in Tweelingen , de een den anderen befchadige. Zo hebbe ik Twee» lingen gezien, waar van de een zo dun als Papier te zamen gedrukt was. Dus is ook zeer gemeen; dat by Tweelingen Wanfchepzels of Misdragten zyn, waar aan namentlyk eenige Deelen ont» breeken. Niet zelden ziet men; van Tweelingen; dat de een den groei van den anderen belet. Zos danige gewelddadigheden ‚ nu, ontbindende: natuurlyke fterkte van de Huid, daar door gees ven zy aande Vogten eêen vryeren invloed, zelfs zodanig, dat deeze Huid eindelyk als eer Sponsagtig zamenweefzel uitgroeit en de Vog= ten doet: ftil fraan. Aldus, weet men gemakke lyk de-Vlakken en Vleefchachtige Uit waffingen na tegaan. Tot deeze foort moeten ook gere kent worden:die Geboortens , „die men nog; Zo kwalijk niet ‘met Aapen pleegt. te wergelykens …_…X Deer. Ius die as De Kracr nen VERDEELDINGE 4 die ik niet alleen hebbe eenige maalen mogen zien maar zelfs ookk ontleden. De Dyën zyn tegen den buik aan gevoegd; de Schenkels ftaan agtot uit, de Handen zyn om hoog uitgeftrekt naar het wiageier, dog de Elleboogen agterwaarts ge- boogen. Onderzoek doende in dusdanig een Lighaamtje, hebbe ik bemerkt, dat de bindzcls waren ingekrompen en de Ledematen zelve fa- mengedrukt. Deeze droevige Geftalte laat evenwel eenige hulpmiddelen toe, gely k laauwe Baden, die van Melk voornamentlyk gemaakt zyn, benevens zagte en herhaalde beweegingen der Geledingen. “Het welke alles ons in ftaat is te leeren „dat door eenige drukkinge van de Baarmoeder, knelling der Vrugt, en gebrek van beweeginge, deeze geheele Wanftaltigheid kan veroorzaakt zyn: % welk daar uit te meer blykt, dat in het eenê Ge- _ val, % gene ik zelf bygewoond heb, maar een zeer geringe hoeveelheid van het Lamsvogt om ‚de Vrugt was; gelyk uit de‘ geringe frortinge konde gezien worden, toen het Kind band werdt. Meerder andere Moeder - Vlakken en Mis dragten of Wanfchepzels, zyn inderdaad onaan- gename gevolgen van Ziektens, die de Vrugten bezwaren, waar mede deeze ook gebooren wor» den, dat niet zeldzaam is. Hier onder zoude ik gaarne tellen, Waterhoofden; verfcheidene — Wateragtige Zwellingen van de Huid; derge» \yke Zakken, die den geheclen Hals fchynen VAN DE MorpER op HAAR VRUGT, ONTKEND. 493, PET EXT weg te neemen; „dergelyke ,. hangende aan de, Sghaamte: enandere deelen „als Aangezigt ‚Hoofd, enz: een. Waterbuik;; veeneWaterborft met, een uitgedreven, Borft-Been; Zakken, die vol fcherpe,Weizyn in de Lendenen; die by eene gefplerene Ruggegraat zyn; Vlakken in de Huid, overblyfzelen. van,de Geluwe en andere. rijd gelyke Wanftaltigheden hebbe ik gezien, ont- leed „… en onderzogt. De uitgeftorte Vogten hadden het Sponsachtig, W eefzel of eene groote re, holte în grootere of-kleindere (omtrek OVvers ftroomt» en de naarby- gelegene deelen vernield, Buiten allen twyffel zal zekerlyk een foort-van, geweld, gelyk boven aangetoond is, eenige deer len. zodanig verzwakt hebben, dat het Vogt heeft.kunnen uitvlocijen. Zo hebbe ik gezien, dar eene Waterzugt in de Borft de geheele Lion- gen, dat een fcherp watcragtig Gezwel in eene gefpleetene Ruggegraat „ het onderfte. gedeelte van het Rugge-merg; dat een Waterhoofd de „ Herfflenen, en Gezwellen op de Huid het Ver verteerd hadden. Voor-het overige kunnen. de _ witgeftorte Vogten; die in een. holte beflooten zyn, gevoeglykf tot de beflootene of omkleede __ Gezwellen (Fumores Cyfhros,. Tunzcats) gebragt ‘worden. Onder dusdanige Vogten hebbe ik ook eenige fcherpe gevonden, en die met den tyd en door Ziektens bedurven waren. … Het einde van alle deeze Kwalen is ook gewoönlyk , dat de __Vrugt of in.de Baarmoeder fterft en dood geboor MRS Deer, li 4 ì ren 404 De Kraör pen Verserrdike Cor 7 ren wordt, of maar kort na de Geboorte in het Eeven blyft;, dat zeker geen onduidelyk bewys van eene zware Ongefteldheid is. « Dog wótden Kinderen met de Geluwe gebooren, die gemak- kelyk te geneezen zyn. Dit Kwaad komt dan van eene al te groote menigte Gal, die door de Chyl-Vaten (Vafa Lava) opgezogen wordt, ‘wanneer zy in de Dármen eerft uitgeftort is ; des ik ook, in zodanige Lykjes, de Chylbuisjes vol Galle gevonden hebbe. Indien deeze Gal op de een of andere plaatze van de Huid hard wordt, en in de zelfltandigheid van de Huid verandert, zo groeïjen hier de geele Moeder-Vlakken van. Ik heb een Kind gezien, dat zonder eene moci- jelyke Baringe ter Wereld kwam met een groot bloedig Gezwel op het Kruinbeen ,zynde het Bloed onder het Beenvlies aldaar te zamen geloo- pen. Welk ongemak, het welke zekerlyk niet gering was, reeds in: de Baarmoeder zyn oor= fprong hadde gekreegen , weshalve ik niet gaar- ne zoude twyffelen, dat uit verfcheidene Ziek- tens kleindere Gezwellen en Vlakken haaren oör= Tpronk konnen hebben. Ook heb ik Kinderen met verfcheidene Ontwrichtinger. gezien; zon- der eenig toedoen. van de Vroedvrouw of hape= ringe in het Baaren , die van zelven langzamer- hand genazen. Zomwylen hebbe ik ook Kindee sen gezien , die na de Geboorte als Geraamtjes ‘waren uitgeteerd „en waar van de Aangezigtjes; op eene wonderbaarlyke wyze, ongehoorde Ge- daan- | / B VAN pE Morprr or HAAR VRUGT, ONTKEND. 4D5n, daäntens vertoonden, ingevalle men de Verbeeln dinge maar iets wilde infchikken, en dic van ver! feheide Ziekelyke- omftandigheden der Moedes: ten; Koeken, Strengen, als ook in te groote: Vlocijingen van de Stonden, Buikloop, al te groo- te Aderlatinge enz. afleiden. » Hiepocrarzs heeft, een Zweer waargenomen op de Heup van een Kind met de Geboorte, Grissonius heeft ecn, Kind zien ter wereld komen met de Engelfche Ziekte. Andere hebben nog andere Ziektens-ge- zien , waar aan de Kinderen by de loads zengs Bektuijnd hadden. Met Regt, dunkt het ons pmke dat we de meefte Moeder-Vlakken van Ziektens in de Vrugten afleiden, daar die niet zeldzaam voor- komen. De befchouwing zelfs. kan ons over- tuigen, dat zommige Kwaalen of Gebreken van de Huid meeft Moeder-Vlakken zyn. Een uit- geftort Vogt, by voorbeeld de Gal, met; eenc frakke of verfchrompelde Huid te zamen groei jende, maakt een geele Vlak, die harder en. ru; wer is, dan het overigo van de Huid; gelyker- v7ys door het aanraken blyke. In‚de Roodagtige Vlakken is zy ruimer dananders: „want, de. Op- perhuid verdunt ‘zynde, is er eene vryereen overvloediger invloed van Bloed in de Huid ; terr wyl het Sponsachtige of Peesachtige , dat de Huid “maakt; minder gefpannen fiat. Hierom is-het ‘dat het Bloeá doorblinkt ‚de Zenuwen bloot wor- „den, en deeze Viakken meerder Gevoel dan-het r_X. Deen, li 5 ove- 405 De Kraor: per” VERBEELDINGE ” «4 \ overige waw de Huid, hebben, : In,de Chirurgie. handelen wy kwalyk, indien wy de Maedertes kens of Vlakken willen uitfnyden: want de mee nigte-van Bloedvaten en-de ontbloote Zeauwen laaten dit-niet toe zonder gevaar van het Vuurz om niet te fpreeken van de wreedheid deezer O- peratie.” Jk hebbe gezien. dateen Chirurgyn met bytende. middelen zodanig een "teken Kans keragtig gemaakt hadde, . | Als men dit weet, valt het. niet bidet ore te verftaan, waarom zodanige Tekens bloeijen en gro€ijen , met die Vrugten , naar. welke hunne gelykenis genomen is. Deeze overeenftemmin- ge, die by het Gemeen zo wonderbaar is, kan gemakkelyk verklaard worden door de warmte van het Jaargety als eene algemeene oorzaak van diet dubbele uivwerkzel, doordien. dezelve de Vloeibare deelen beweegt en de Vafte deelen uitzet. Op dezelfde wyze konde men zeggen, dat de Rupfen nit haare Eiërtjes komen, om dat de Boomen aanvangen te bloeijen;, daar men tog deeze beide uitwerkzelen aan. de veranderingen wan het. Saizoen’ moefte tocfchryven. Dog aan deeze oorzaak alleen is het voorregt niet gegee- ven van de Vlakken en Tekens te verwekken en te kleuren, maar: ook , aan welke oorzaak het ook zy, die-de Vogten kan in beweeginge bren- gen en de Vafte. deelen kan uitzetten, het geen ikk dikwyls- waargenomen. heb. Het bloeijen of rood worden van Moedertekens hebbe ik ge= zien VAN DE Moro OP HAAR VRUGT; ÓNTKEND. 49% on zien in Koortfen, Gramfchap, door Wy ndrins ken, de Warmte van het Vuur, enz, op gelyke wyze als de Hitte anders in ftaat is, verfcheide foorten van Uitflag, zonder Koorts, te veroors _gaaken, die aanftonds weer verdwynen. De moeielyke of oi dte Verlofling, ots is aok dikwils de onmiddelyke-oorzaak van veele _Wanftaltigheden, die men tot-de Moederrekens betrekt. Een fchril Gezigt, platte Neus, „dik ke Lippen , gebroke Leden, en andere dingen meer, die verfcheide gedaantens der Dieren voors ftellen, konnen-in eene zware Baringe gebeuren; Ik heb diergelyke Gevallen bygewoond, die de Moeders wiften voor Tekens te doen gelden; wanneer Zy maar.eenige Gevallen van voorleder ne Maanden zig herinnerd hadden; daar het wane= fiallige van-zelf verdween door-het opleggen van - doekjes met warme Wynn. Dit zelve hebbe ik ook waargenomen ten opzigte: van: de Vlakken aan het Lighaam van een Kind. Het gebeurt ook al dikwyls, dat zig de Moeder verbeeldt een Moortje gebaard te hebben , en dat zy de Zwarte “ gedaante naar deeze of geene beroeringe van den Geeft weet te plooijen: maar als-de zaake onder: zogtis, ziet men dat eene moeielyke Bharingeks of de Navelftreng, die zig om.den Hals van het Kind geflingerd hadde , de bruine koleur vanhet Aangezigt hadden te weege gebragt „die -zo . wel, als alle de overige gemelde-Wanftalticher den , eene fchielyke gemee toelaat, «Zelfs …X. Deer, | heb- dl Par dn dd re ee nm nn” SC a! 5 k - en en declameerde ene ie ee ne nn kT intend 1 Te sf ï a es Sne 408 De Kraer per VerBrerDinGE hebbe ik geheele zwarte Kinderen als wonderda= dige Voortekens, met de onderfcheidene voor= fpellingen der Matroonen en beoordeelingen uit hunne inbeeldingen , hooren uitleggen; dog wa= ren deeze Kinderen een dag of twee voor de Geboorte geftorven; terwyl de Moeders zonder hulp gelaten waren, moeften de Kinders aanvan- gen te verrotten; moefte de Baarmoeder Kan- kerachtig worden, en dus het geheele Kind eene zwarte Kleur aanneemen. Indien de Geboorte langzaam is en het Hoofd lange in het Bekken ges klemd wordt, krygt het Hoofd: eene wonderly- ke,langwerpige en te zamengedrukte figuur; de Huid vangt aan te zwellen, en loopt in de ge- daante als een tweede Hoofd of eene Kap op , die van de gelykeniffe den naam krygt van een Muns nikke , Ruiters, of Vrouwe Kap , of van iets an= ders, naar het te pas komt. « Ík zoude hier van meerder konnen bybrengen, indien deeze Blade ren eerder voor Beuzelingen, dan voor Redeka. velingen gefchikt waren. “Wie zoude zeggen , dat mieten Moeder- tekens ook eerft na de Geboorte in Menfchen voor den dag kwamen en gevormd werden? zo danige hebbe ik gezien op plaatzen „ die voort na ‘de Geboorte wit wierden. Ook heb ik vee= le Breukagtige Gezwellen en Navel-uitzakkin= - gen, enz, zien ontftaan; die men tog ook al on- der de Moedertekens telt. rror de gemelde oorzaken der Moedertekers kon- oss VAN pe Morper or HAAR Vruor ; ONfKEND. ‘499 _Konmen ?er niet: weinige worden thuis gebragt. De overige moet men tot de eerfte foort van bo- vengenoemde oorzaken; te weeten tot de Ont- fangeniffe zelve „ betrekkem. Daar omtrent is dit kortelyk- myn Gevoelen. De waare Wan- fialtigheden „die Moedertekens worden gehee= ten, verfchillen alleen in trap van. Wanfchepzels. In zulke Moedertekens is een gedeelte van de Huid ùitwendig niet naar de naturelyke regel „mâat van het overige gefteld : in Wanfchepzels ontbreekt iets aan de Ledematen of Ingewanden; Insie beide Naturelyke Gebreeken, zo als-mer dezelve noemt, is een ongefchiktheid van: het Lichamelyk Maakzel of Samenftel. Men ziet-de „Moedertekens en Wanfchepzels, wanneer iets gebeurt dar fterker werkinge doet „dan die ver= anderingen zyn, die de gevormde Vrugt toelaat: ‘waarom deeze Gebreeken zeer gevoeglyk.tot-de eerfte beginzelen der » Vorminge: zelve gebragt worden. Laat ons dan, op: welke wyze het ook zy; zoeken te voldoen in de gebrecken der eerfte_ Vorminge na te fpeuren.. Dan “zouden wy onderzoek. moeten doen op valle in onze Eeuw: zo dikwyls voorvallenâe twiften’ noopens den oorfprong der Wanfchepzelen 3 wy zouden de bewyzen moeten overweegen, en Wy zou- den die Onderftellinge , welke het naaft aan de waarheid was , moeten uitkippen ; indien, „w deeze geheele. Zaak wilden. afhandelen. „Dog zoude ik, (zo ik‚my nìet bedriege,) geheelen wihk. Dees. goo. De Kraer der Vensrermmdë - al van het oogwerk-afd walen ; indien ik my in die uitgebreide onderneeminge wilde intaaten. Het zy ons genoeg; dat wy denzelfden oor= fpronk voor de Monfters en Moedertekens uit de eerfte Ontfangenifle bepaalt hebben. Ook zal niemand gemakkelyk de Monfters van de kragten der Inbeeldinge doen voortkomen; wanneer hy haare inwendige geftelteniffe weet; terwyl de voornaamtte gebreeken van de meefte Monfters en Wanfchepzels, meerder in de inwendige In- gewanden fchuilen, dan in de uitwendige Ge- daante. Het zoude eene oneindige moeite Byng dic alles door byzondere Voorbeelden te betogen; Waar toe ieder byzonder gefchikte Ontleedkun- dige befchryvinge van Monfters kan frrekken. Zelfs worden in zommige Misgeboorten eenige gebteeken der Ingewanden waargenomen, die miet de uitwendige Wangeftalte ter wereld geen overeenkomtft noch gelykenifle hebben en die ge- heel en al -niet afhangen van het uitwendige Gebrek. Het welke ons ook veele Ontleedingen van Monfiers hebben aangetoond. Terwyl dits nu, zodanig is,en de Gebreken der Ingewanden {voornamentlyk de zulke, die niet wegens eene uicwendige figuur beftaan, of gemeenfchap met dezelve hebben) met zommige uitwendige Voor- erpen, die den Geeft van de Moeder ontrufteng op geenderlei wyze konnen vergeleeken worden, nog dat ook de Moeder in ftaat is, wanneer haar Geeft ontroerd is, met cigen-Hand haare Inger ie wan- van pe Morper oe naar Vruor, oNTKEND. got wanden te konnen aanraken „begrype ik waarelyk niet,met wat regt dat die Gebreken tot de kragt der Inbeeldinge konnen thuis gebragt worden? “Ik denke niet, dat ik hier eene ruimere Vere handeling nodig zal hebben, om het gewigt van myne bewyzen te doen doorzien. Welke Ge- moedsbeweeginge, zeg eens, is in ftaat de beide _ Nièren tot één Lichaam te zamen te doem groci- jen: Darmen. aan elkander te hechten, als ook de Moeder-Scheede, geheele Rompen en Hoof- „den? Het Hart, groote Slag= en Bloed-Aderen, diete zamen gegroeid zyn, enz. Gebreken van Lever; Milt, Darmen , Longen, Herflnen en andere: eene dubbele Hol-ader in een Lichaamt- _jes*en andere diergelyke Ongefteldheden te vers oorzaaken? Maar: zullen wy dit-nog verder uite rekken: daar zelfs in Planten en redenlooze Die- ren Wanftaltige en Monftreuze Gedaantformingen voortgebragt worden , die ten eenenmaale gelyk ftaan met de Moederrekens onder de Menfchen 5 ‚nin welke het ons zelfs niet vryftaat om een zê- ker gebied van eene Ziele, Hartstocht of Aandoë» ninge van den Geeft, te denken. G. RDE. BE; zor eraBeo Book sc decGee ken id WEGENS DEN K:O“ME EP oF “STAARTSTER, IJ je VAN °T JAAR 17645 DOOR DEN HEER Neri scebraet zal n Cranln Lid van de Koninglyke Societeit van Londen, van de Hoilandfche Maatfchappy te Haarlem, en Korre- - ziende van de Koninglyke- Akademie der ve Weetenfchappen van Parys. SEILENEEECEEGCIACEEELEEN | N ’* begin van ’t gemelde Jaar is een Komeet _verfcheenen, waar omtrent my de Heer Mes- SIER, op myn Verzoek, in een Brief van den 3 Maart 1764, de volgende Waarneemingen lieeft medegedeeld, welke door hem met een Newto- niaanfche Teleskoop van vyfdhalf Voet langte, en met een Mikrometer voorzien , gedaan wa- ren: zo dat hy niet twyfelde, of dezelven zou- den zeer naauwkeurig zyn. WAAR- Brier van Den Heer NuSrmurtr. zoj WAARNEEMINGEN. op den Komeet vân 1764: in % Ob fervatorium vàn de Zee-Vaart ' __te Parys, van. den 3 Sanvary tot …*“ den 11 February, W'aare Tl Mid. EAA reéta.| Declin. Zod.Lengte.!N. Breed. Jen. U. M. S. DARE se M. S.\(Gr.M. ST. Gr, M.S.Gr.M. S: 3 9.24.33 9,29. ardin ed 6.11.37.1617 2.53.43 [5-5 415. 9,47230 45-5158.5 1.29) 6.14.40. 7á. 22.13 E8-48.5518.53-42241.56. 159. 2,54| 6.17: O-1475,19.50 | En at PR | leer Ei __ro|'ó. 10.30 16.18. 16. 18.28)305.57.17 44.23. 1O/1O,29. 9.98/60.41.4 L 18.33.53|18:41.44, 306.22. 244. Ó, 14 EO:29. 1554/60, 18:20 1 6.43.27) 51 31308 14 14.21/42.45-45 in 0.21 „59/58. 28.49 17-48 13/1756. 28\300.48 48.57 41244dlEL 1. PRE , 056.44.24 18.28.33/18 ‘36.48 300. 5o42l41.22.5â If. 1. 7. 315642. 7 14 ie 7-5 7.58/17. 17.22 316,59:44 34-37-35 ri. Ei. 4,23: 15/48. 8.16 |18.32.53)! Baz. wlarz. 5.aal34-gr97 It. 4:25-22)47.59.50 5 35-43-14) 5-52-48|317-53-20/33-39-23 11: 5 847147. 648 12-13-15) 7-22 57317.59.44/33.9 1-50 Son, 1, 520.147. 1.47 6) 6.46.21) 6.56.171310.30. 7|31e50.s0l LT. 5-23:38114045:35 726.11! 7.35-58/319.32 37131484111. 5.24,58/44.40.44 18) 5-40.32( 5-11. 8)321.52.36/98.45.54 IT. 6. 3941. 4e F 5. 4.45| 7-15.2392 Bers6.21 28 4oger. 6.10.40140.58. 8 1ol 7:42. 81 7-53: 41322.57. 8 27 17.251t. 6.29.47|29. 19.57. zo| 6.502) 7 7: 1.34)323-46 38,26. 5-3; 5-33IL. 6.43.22/37.56.17 Be) 5.40.50 6: 1138325. 9salag ag. IL. 2 0.50|3$ 20.54 20} 5-50-59 6. 4.231328. 9.59/17.28 4815. 7. 7.46/98.25. 8 30 A 2,52 6. 16.28l328.29.4416,42.lolnn. di 14181273059 eb. 4 5.57:53 6.12, 81329.17.41|£3.11.38|11. 6.26. re {240 2.24 6,30,23| 6.44.54|329.33-SIjHIe Ó,15!11. 5-50:20}22. O. Q _B| 6.16.2C| 6.30.54|329.39.35 10.26.47\1 t. S.G l.iC|21.25.25 Ci) Ö-14:49) 6.29.28|329.41.27| 9. 2.40)1t, $.10. 5[20. 2.34 ef 4 X. Deen Kk | Bf 54 „BeERIGT WEGENS DEN Kommer must _ „By deeze Waarnecmingen was: gevoegd de Bepaaling, van den Weg door-den Heer Ks GRÈ, als volgt. Ï. ) 6, De Plaats van de Klimmende Knoop van Áriës, 3 Tekens 29 Ev 20 Minuuten 6 Sekonden. De Helling van de Kring, 53 Graaden 54 Minuuten 19 Sekonden,. „De Plaats van ’t Perihelium, o Tekens 16 Graaden 11 Minuuten 48 Sekonden. „De Logarithmus vanden Afftand-in % Pe- riheliaum van de Zon 9.751415: dat is 56417? deelen, waar van ’er 1ocooo zyns in de Aflland des Aardkloots van de Zon, De Tyd dat de Komeet in % Perihelium geweeft is, den 12 February,10 Uuren 29 Minuuten , Middeltyd rk de Meri- diaan van Parys De Loop, uit de Zon te zien, tegen de AESER der Tekenen. / De Heer Messier meldde, in de lite _ Brief, dat deeze Elementen afgeleid waren. uit “gyre cerfte Waarneemingen, zonder nog de laat- „ften te gebruiken :-zo dat die Bepaaling eeni- ge verandering zou kunnen lyden. Hy zou de- zelve aan my toezenden, zo dra gemelde Heer zyne laatfte Waarneemingen daar toe gebruikt zou hebben, _Ge- en Zn aen dice tes ene vend a B Di denn on en dd mk ‚4 > Cn 7 _ Vór Srasmrerek, vaN % Jaar 1764 /goë Gemelde Theorie nagerekend zynde, hebben wy bevonden, dat ’er een te groot verfchil in was met de Wiaarneemingen „ om de Correctie, . volgens myne Manier ‚ toe te laten. Ik heb derhalve, òm geên vergeefs werk te doen, daar van afgezien, verwagtende, dat de Heer Mes- sier My de nadere Bepaalingen zond : doch zulks tot beden toe niet gefchied zvnde, befloot ik evenwel deeze Waarneemingen , ten dienft van de genen, die luft hebben onr daar i in te wer- ken, aan % Liclít te geeven. Het komt my ondertuffchen vreemd voor, ‚dat de Theorie door de laatfte Waarneemingen ver= beterd zou moeten worden: want, indien de verkoozen Waarneemingen adu wkeürig Zyn; en de Weg behoorlyk daar uit is bepaald: zo moet dezelve, in de Berekening ‚ nagenoeg over- eenftemmen met alle de overigen, en niet , meet dan een halve Graad daar van verfchillen, id x, Dean. Kka AAN. AANMERKINGEN OMTRENT EENIGE © VR EEM DE VISSCH EN. SEE DESSE ESEEEELNEE EEEN E groote Verfcheidenheid der Schepzelen op den Aardbodem verhindert niet, dat. men ’er ook in verfchillende Wereldsdeelen vindt, die van een zelfde Geflagt en Soort zyn, engeen weezentlyk verfchil hebben dan in de Grootte en Kleur. Zulks blyke in de, Menfchen en Vier- … voetige Dieren niet alleen, of in de Vogelen en eenige Kruipende Dieren, maar ook in de Schep- zelen , die niet woonen dan in het Water. , Vindt men geen Walviffchen in alle deelen van den Oceaan ? Haaïjen , Dolphynen en Bruia- villchen, zo wel in de Zuid- als in de Noordzee : Robben en Zeehonden op de Stranden van’t Land van Magellaan niet minder dan op die van Groen- land? Kabeljaauwen zyn, aan *t Eiland van Sfuan Fernandez, dat beweften Amerika, in de Zuid- zee, tuffchen de 33 en 34 Graaden bezuiden de „Linie legt, niet minder overvloedig dan op de Banken van Terreneuve , en van een vreeslyke grootte (*). Gelyke eetbaare Viflchen, als in de de (*) Zie Anfons Reizen, Amft. 1749. bladz. 117. (}) Voyage d'Ulloa. Tom. l, Part. 2. Livr. IL, Chap. IX, Pa8. 485, 486. NE iK Kij KE Ii en Hi IN RENTA jd PV î kh AP Ni # & à Le ii 1 _ Eemice VREEMDE VisscHen. “dor de Rividren van Satie, Konings-Vi ifeh wegens “de lekkerhéid genaamd, worden in de Wateren van Peru, aan de Zuidzee, gevangen (j). te van de Viffchen , hier-nevens LAAT KVL afgebeeld , an my tot nkingen. . Den eenen Fie. 1) had ik voor, eenigen tyd gekogt, onder den naam van een Vifch uit de Berbiesjes , en dus houd ike hem voor een Weftindifchen ; niettegenftaande hy, in alle opzigten, ZO overeenkoraftig is met een Vifch der “Middellandfche Zee; dat ik’ niet fehroom' heu tot de zelfde Soort te betrekken. In Wir'omderzoekider Viffchen „die open Kieu- wen hebben, iss behalve. de plaatzing der Buik- vinnen, ook de Telling der Vinftraalen of Been- tjes der Vinnen, eet dienft, om het Geflagt en de Soortte ontdekken.» Deeze behoor: tot den Rang van LiNNEUS, waar dan die beroem= de Autheur- den naam. jaccte van T'horac1o1; om dat de Buikvinnen , die de Viffchen als tot Poo- ten fchynen. te dienen , onder de Borftvinnen;, en dus aan de Borft geplaatft zyn. Ik zou «hem naauwlyks tot het Geflagt der Läpviflchen heb- _ ben “durven thuis brengen, indien de kundige Heer Gronovius niet opgemerkt had; dat ge- melde Ridder de gefehubdheid der Kien wlelkasle! zelen verkeerdelyk tot een Kenmerk felt van dat vei GAN k ARAP hid NC svab 75 t ‚ On, ($) Zie het Ná. ik daar van ‘aangetekend ‘heb in bet X. Deer Kk 3 vl, 508 _ AANMERKINGEN OMTRENT EENIGE Onder de Soorten, naamelyk , van,de Lipvis- fchen, die de Staart onverdeeld hebben, zag ik uit de telling der Beentjes van de Rugvin, aan- ftonds , dat dezelve moeft behooren tot de weer tiende of vyftiende Soort, indien hy tot eenige derzelven te betrekken was, In de Ragvin, die zig van * midden des Lighaams tot naby de Staart uittrekt, heeft hy, van vooren af geteld ‚9 Doors nen of flyve, fcherpe Beentjes , die gevolgd wor- den van 12 flappe Beentjes , ’t welk dus ar Vin- ftraalen in dezelve maakt. In de Borftvinnen vind ik za Beentjes die getakt zyn, in ieder en 6 dergelyke in elke Buikvin. Deeze Beentjes zyns eigentlyk, op de helft der langte als in tweeën gefpleeten of verdeeld en dus dubbeld uic- loopende. De Aarsvin heeft 13 Beentjes, waar van het eerfte alleen Doornagtig ftyf is en fpits. In de Scaartvin tel ik 15 Sraalen. Het fchynt my toe, te zyn de Vifch , Duis genaamd by de Ouden, dien Lanneus tytelt Lasrus Jateribus cernlescentibus, Vità longstu- drnalt fuloâ uirsmgue dentarâ: volgens myne Ver- duitfching „Lieviscu, dre de Zyden blaauwagteg heeft; het Lyf , overlangs „ met een Goudgeelen Band, die wederzyds getand ss, pronkende. Ik heb reden gegeven, waarom ik hem SFoukervifch noem, en tevens wat de oorzaak kan zyn van de VII. Srux der Natuurlyke Hiftorie, bladz. 406. Of Zöoph. Gronov, Fafc. 1. pag, zo. \ Kein hmnee Walda: 509 de verandering van Kleur „°) 3 alzo men hem __thans niet voor den fierlykften der Europeaanfche ___Wiffchen zowshouden … a «Zonderling groot is de verfhillendheid „ dert omtrent „inde Onderwerpen die tot deeze Soort betrokkensworden. De Heer (GRONOv1Us hadt — ezelve-te vooren genoemd :1L:a BRUS z,die lang- worpig ssven zwartagug. hebbende „aan de, ae éen wiite 8e zolfd de. sSsreap, die hembour maalt; $ én.de Staartonverdeeld. Thans noemt-zyn Ed, dezelve Lasnrus met den. Kop Jehenpagtig s en wederzyds gen-goudgeele Streep „‚rdre. getandses ; overlangss de Staart.ggaal hebbende, „-Neel-eenvoudiger hadt Arrepi deeze Soôrt getyteld; ABR US van éôts Handpalm Jang: :bont:, met puce grotere Tanden, Myn Vifchje ismeer dan zes Ry nlandfche Dui- Dd lang, én heeft de „Aarsvin zals die uitgezet „-bynareen-half, Duim breed. Anode Rugvin le ik opmerkelykdar.het voorfte.gedeelte-der- zelve: zìgby.na een Duim breed-kon verheffen … In de Bek-zyn-zoboven als. onder „ tweerdange Scherpe, kromme Tandenvzigtbaars die nevens, zigs om laag ; verfcheide. kleinerehebben „allen;feherp ‘emzeer wits „Opr ieder-Zydesiss “behalve derge golfde Band of Streep ; die cene-geclagtige Kleur heeft sveen- Purperagtig- bruine-Vlak, van gen half Duim-lang , zeet zigtbâar „en boven dezelwevis ‚de ve van in Kleur; eri! ook de Buik „kN gat Noor Á Hs zie het zelfde; ’blada. 426. 40 S 0 00 COK. DEEL, Kk 4 5IO AANMERKINGEN OMTRENT EENIGE voor de Aarsvin; zynde dezelve, voor” overie ge, glanzig: bruin geel. aafne: Dit laatfte doet hem zeer gelyken naar - den _Vifch, dien de Heer Krein befchryft en af- beeldt , onder den naam van Mn as, ‚met een ss bleek paarfche Vlak op Zyde, de Kieuwenv liet ss zen,de Keel en Buik tot aan de Aarsvin-toe3 s»insgely ks Paarfchagtig”,enz. De Onze heeft aan de hoeken der Kieuwendekzelen ook een Purper re Vlak ,en komt voor overige volkomen overs een met de Afbeelding van den Su/is van Sare VIANUS, by WigrLouenrr, die te Genua en daaromftreeks gemeen is , horden Domzellina en Zigureila genoemd van de Tcaliaanen: » Î „Deandere:Vifch” (Erg. a) uit het Kabir vaa del Heer W. van per Meuren, die my ver- zekert dat dezelve. uit de Weftindiën is, geko men, behoort tot den Rang der genen, dien de Heer Linnzus Abdomsnales noemt: om dat de Buikvinnen, agter-de Borftvinnen „-aan-den Buik - geplaatft zyn. Hy kan niet t?huis ‚gebragt wor= den, dan tor dat Geflagt , waar aan hy: den naam geeft van Cobitss., wy dien van Merirsrvane: Hy fchynt eenigermaate overeenkomftig met de twees de Soort, of Cobitss Barbarula, dat-een Vifchje is, in Europa bekend en by ons Bermtje genaamd; by: de Duitfchers Gruudel. Zulke Viffchens dié zeer lekker tot Spyze zyn, heeft Ereperix de 5. Koning van Sweeden, uit Duitfchland doen overbrengen en planten in het Meir, waar aan de OVREEMDE ViISSCHEN, 5i de Stad Stokholm gelegen is. De Duitfchers noe- mien zeook’ Smerle en Smerling , gelyk ik aange- „merkt heb (*#) , de ree Loch, en de Fran- fehen Loohe franche. De befthryving, die van het Bermtje gege- ven wordt, komt vry naauw keurig met: dezen ‘Vifch overeen „ uitgenomen de grootte, als zyn- de hy ruim agt Duimen lang, en meer dan een Duim breed: daar de grootfte langte van onze Bermtjes, volgens den Heer Gronovius, niet “meer is dan vier Duimen en de breedte een half Duim. Het kan wel zyn, dat deeze Vifch in Wefundie wat grooter valt. Hy heeft het Lyf taamelyk dik en rond, doch hooger dan breed; gelyk ook den Kop; die klein-is, met de Boven- kaak voorby de Onderkaak uitfteekende. De zes Baardjes aan den Bek zyn zeer kort. Het Lyf de:geelagtig van Kleur, doch met een bruine Rug en een breede bruine Streep ; overlangs op de-Zy= den. » Voorts is het geelagtige, zo aan het Liyf, als aansden Kop, Vinnen'en Staart, met derge: dyke ronde zwarte Vlakjes , als Sproeten , be- fprened, welke aan de Grundels der Duitfcheren - ende Loches der Franfchen toegefchreeven wor- den: de Rugvin taat iets nader aan de Sraart dan aan den Kop; de Navel veel agterlyker dan het midden van * Lyf, en agter de Buikvinnen, die onder de Rugvin geplaatft zyn. vo (*) Zie het VIJL Srux der Natùurlyke Hiftorie, blou, OLK Deer. Kk 5 512 _ AANMERKINGEN OMZRENT. EENIGE Wart de Vinftraalen aangaac: ik vind die’vry wel met de Telling van Ar Tena overeenkom- fig. In de Borfvinnen ZyD Ia» in de Rugvin Is in de Buikvin en Aarsvin ieder 6, en inde Staart, die aan %end: rond loopt ; rss door my geteld. De „Heer Gronovaus.s is waar, heeft in de,Borftvinhen maar vyE Beentjes; doch die Vinnen. zyn met een zo-harde Huid bekleed, dat men ligtelyk in de Telling „kan, verfchillen, en neemen, twee voor, één of, één. voor twee. …— ARTeEpidhadt te regt deeze Grundels gebragt onder de Viflchen, die Îlappe;-Beentjes in de Vinnen hebben of ongedoornd--zyis„Malacopte- 1yg1 of Slapvinnen genaamd. Gron gv1us brengt ze thans thuis tot de genen; welker Kieuwen flegts met cen klein Gaatje open-zyn, en die daar- om van Zyn Ed. Branchuoflegs gevyreld worden, in onderfcheiding, van de genen welken hy Bran- chiales of Gekieuwde Viffchen-noemt. De Kieu- wen zyn in deeze Vifch. weezentlyk gedekt of de Kieuwendekzelen.zyn., tegen gewoonte, van onderen geflooten met.een/flerk Vlies, %. welk derzelver opening: vry veel vernaauwt sen ‘den » Vifch bekwaatmer-maakt om, zonder. hinder „door de Modder te- kruipen: want, dae ditsde Eigen- fchap van deeze Vifichen zy; geeft de Hoogduit- „fche (*) Van een zelfde Soort betekent , volgens. de He- dendaagfchen, zodanige Dieren, die met elkander Paa- ten en Voortteelen, Hoe ver dit in de Viffchen gaa, en ‚of „NREEMDE, VisSCHEN. 6 {che naam eenigermaate te kennen; en dit; was de reden, dat ik de-Vierde Soort Mo bdderkruiper _moemde. /Of men. ze in de Weftindiën ook, gar Spyze gebruik ts is my onbekend. „Ik voeg hier nog de Afbeelding (Fig. B on an een Viäfch , welken my de Heer W.… van 5 Dorv EREN ; Hooglecraar nde „Geneeskunde te, Groningen ; daar toe verltreke, heeft, Dezelve _ behoort zekerlyk tat het Geflage der Merry Atc LEN of Sslurz van Luns eus, en in ’t byzonr der tot dat der Myfl; of Baardvifchen van Groe Novius;- dus wegeiis de Baardjes,. welken de meeften veel án getal, en fommigen zeer Jang ‘aan de Snoet of Bek hebben, ‘Senaamd: ZynslEd, ‚ febeidt dezelven af van den.ge woonen Meirwal-of _ Silurus, daar zy ook weezentlyk vry veel van verfchillens „gelyk dit uie- de Afbeeldingen , welken ik inhet VIIL Sruwder Natuurlyke Hiftorie, op Praar LXIV. Fig. 2 3,: daär van gegeven heb „bly kbaar : is: ° Leke fchynt.my toe, dât-deeze Viflchen een nieuw bew ys uitle- weren, aan denseenen kant vaa de overcenkomft yan fommigen i in de Wateren van verfcheide We- “reldsdeelen:; aan den anderen kant van de ver- _fcheidenheid der Vinnen, in Vifichen ’ maere) van een zelfde Soort (*). De Baardviffchen zyn de hi ala 5 wies in (de of dit oek veranderingen kan veroorzaaken in de Geftal- te, is-nog onbekend. Las | EK DEEle ; R 514 _ AANMERKINGEN OMTRENT EENIGE de Weftindiën Bagre genoemd worden of Bagger- Vifch , en waar van zeven Soorten aangetekend zyn en zeer ruuw afgebeeld in ’ Werk van WirLoversr op Plaat H 7. Uit anderen blyke, dat dergelyke Vifichen ook in de Middellandfche Zee gevonden worden (*). Geene der Afbeel- dingen egter, welke daar van voorkomen: geene der Voorwerpen , welke de Heer vAN DER Meruren uit de Weftindiën heeft; feliynt my de eigentlyke Geftalte van deezen Vifch regt uit te drukken, die naaft overeenkomt met de Af- beelding, wiele van een Soort van Bagre, dien men zig verbeeldt de Ferfle te-zyn van MArc- GRAAF, in het Werk van WirLLoucnsr ge- geven, en; dat meer is , Penne-Vifch getyteld wordt (4). Deze Vifch, naamielyk , die in Kleur en Ge- daante veel oben met den genen, welken de Heer Gronovr1us uit het Kabinet van den Heer van DER Meuren befchreeven heeft (}) ; verfchilt daar van door het getal der Baardjes, die ook zo lang niet zyn, en inzonderheid doordien de (*) Zie Russen, Hifd. of Aleppe en de Reizen van Dr, HasseLQuisT. Ook de aanhaalingen van den Heer GRONOVvIUS, en onze Nat. Hiftorie, als boven, VIII, STux, bl. 117, 118, enz. (a) Hiftor. Pifcium. Oxon. 1686. App. pag: 4. Tab. 6. Fig. 3. (Ì) Zöopbyl. Gronov. Fafc. 1. pag. 124, 125. (5) Dit zelfde zal de Ridder LinNnmus op't oog heb- ben, VREEMDE ViSSCHEN. 5i5 de eerfte Straal van de voorfte Rugvin niet als een dunne Draad uicloopt ; maar dik is, hoewel taa-, melyk lang en ftevig, zig als een fcherpe Pen ver- toonende;, waar door men begrypen kan, dat ie. _ mand Jigtelyk gekwetft kan worden; gelyk van de Weftindifche Bagre of Bagger-Vifch verhaald. wordt , zo wel als An de agter waards zaagswys. getande Beentjes: aan de Borftvinnen, voor welken deeze, wederzyds, nog een ‘ander Beentje heeft. „Men merkt aan „dat die Wonden, door de opfcheu-. ring waarfchy.nlyk,niet ligt geneezen (D).De klein- heid van de agterfte Rugvin is aanmerkelyk , en. zòu haaft doen. denken om de tweede Soort van, Bägre, die voor den Katvifch van Caressr ges. Hnden wordt, (te meer om dat hy ook twintig Straalen, of daaromtrent, in de Aarsvin heeft, en de agterfte Rugvin zig als een Vervinnctje vertoont; ) zynde de negende Saort van Lin-, NEUS ($) : doch ik fiel het niet onwaarfchyn- lyk, dat in de Bagger-Viffchen dergelyke veran deringen kunnen plaats hebben, als in de Chinee- fche Goudvifichen zo aanmerkelyk waargenomen hi vos ZVN ben, wanneer hy: van de Tiende Soort van Silurus (pree- _ kende, die hy Clarias tytelt, ‘er op ’t end byvoegt: An Nilo venenatus radio dentato peêtoralium. De kortheid van zyn Styl geeft dus aan ’t woord Venenatus een geheel an- dere zin, dan men gemeenlyk daár door verftaat. Meu zal duidelyk een Pyl, die enkel door opfcheuring kwetft „ van een, die door de Wilden vergiftigd is, onderfcheiden, (5) Zie Natuur), Hiftorie, VII Srux, bladz. 112. “X. Deer. EN gió6 Ere vreemme’ Visscrens zyn(*). Ook kan”er „ door uiterlyk geweld, by Toeval verfchil ontftaân, zo niet in ’t getal, tén minfte in de langte van die zeer dunne Baard- jes aan den Bek. \ Gemelde Hoogleeraar meldt my , dat apt Wel Ed. deezen Vifch ‚ in % voorleeden Jaar, gekogt heeft uit een Kabinet,’t welk meeft eftonde uit Wettindifche Viffchen. Dezelve-z dan waar- fchynlyk tot die Bagres behoorem, welke men aldaar voor eetbaare: Viflchen hoek Ook heeft hy byna geen of niet dan zeer kleine Tanden. De Kleur is thans Zilveragtig wit, met de Rug vit den bruinen, ende Vinnen een weinig naar % gecle trekkende. Hy is, gelyk de twee an- deren „ nagenoeg in de natuurlyke-Grootte afge- beeld: doch uit andere Berigten blykt „ dat de Bagres, in Weftindie, wel zo groot, ja groo- ter vallen dan onze Schelvifichen HD: Rt (*) Het zelfde , blädz. 406. Ik heb zodanig een Goudvifch leevendig doen afbeelden op Praar LXVI, van dat Werk, die met een dergelyken Hoorn of Doorn op de Ruz gewapend was,-en de Knabbel aan den Wor- tel der voorfte Rugvin van, deezen Baardvifch, fchynt my ook iets wanftaltigs aan te duiden. GJ Op de Rivier van Guayaqüil, in Peru, vangt men, ze van een of anderhalf Elle lang, Voyage d'Ullóa, Tom, 1, Livr. IV. Chap. IX. p. 171. NA- NA BEREGT,. Br Br en siet gaf) dit Werk), nu: tien Jaaren geleeden Listhet Ontwerp geweeft, uit de nieuwfte Werken vam de"Akademiënen ‘Societeiten van Europa-de aangénaam- ftéen nuctigfte Vertoogen uit te kiezen, betrekkelyk zo op’de Natuurkunde en Natuurlyke Hiftorie ‚ als op de. Geneeskon{t en ‘tgene daar toe behoort. Deze Arbeid, hoe gemakkelyk in den eerften opflag. voorkomende, werdt moeielykef Bevonden , dan men dage, Onder zuik eén ménigte’van Stûkken, ‚door de uitmuntendtte Geeften ván Earopr met een’ Hedendaagfche Kundigheid bewerkt, ‚ en/ veelal tot hets; Bbehaalen- van, Roem uitgegeven, zou _ mén’ ligt onderftel p dat naauwlyks mis: te aften. zy. » Ohdertufichen bevondt men: welhaa{t, dat het uitkiezen der Verhandelingen een geheele Studie vereifchte: veelen vóldeeden aan ons Oogmerk niet: eenigen waren te uit Ì „ gebitetd; en dus diens men ’er een: Uittrekzel van te | maaken,’ t welk niet alleen al te werkelyk-viel, maar ook- onvolkomener is: fommigen moetk men om de Plaaten nalaaten te gebruiken. Men zag Vertoogen ter baan ko=- pf men, die het voorheen geopperde omver {tieten ;-anderen die Aanmerkingen, vereifchten , en dús werdt ie Arbeid, if hand over hand, verzwaard: Ten anderen werden de- Nieuwfte Werken: van de Akademiën.en Societeiten van” Europa, waar uit het Ontwerp was onze Verhandelin. ; gente kiezen ‚niet op zyn tyd bezorgd: Ja,dat meer sis, eenigen oordeeiden zelfs, dat het geheele Ontwerp vere anderd moeft worden. ik Hier by kwam, dat ,federt de eerfte Uitgaave van dees’, ze Uitgezogte Verhandelingen, verfcheide Werkjes aan ‚ licht gegeven zyn, die, hoewel niet volkomen op eer zelfde leeft: gefchoeid ,- nogthans ín dergelyke. Wateren ‚ vifchten, en dus op-de een of andere manier dit Werk _fcheenen te benadeelén. Men diende, ten minfte, na te zien, of de Vertoogen, die ik nuttig oordeelde te gebruie „ken, ook reeds in ’t Nederduitfch uitgekomen waren, en dit maakte geen kleine belemmering. ' Ondertuffchen was de geheele Behandeling en het be- ‚fluor op myne fchouders neergedaald, Eenige Heeren Ki Deer. had, 518 ISA BERT GiTee on hadden wel de goedheid, van nu en dan dit Werk te bes guoftigen met Stukken van hun eigen Opftel of Vertaaling: doch dit was zeldzaam ; en bovendien werdt ’er myne Keuze der Verhandelingen van de buitenlandfehe Geleer- den niet weinig door verhinderd : inzonderheid wegens » de Plaaten: waar van maar een bepaald getal in de drie- Maandelykfe Stukjes ingevoegd kon worden. De overweeging van dit alles heeft my mynen Neef den Boekverkooper ‚ onlangs overleed pn, voor eenige Jaaren reeds, doen voorflellen, of het niet raadzaam ware, dit Werk af te breeken, welks Vertiering door zo veele dergelyke Werken, die meer fmaak fcheenen te Vinden by de Wereld, zekerlyk benadeeld werdt: doch zyn Ed. fcheen hetzelve liever aan te willen houden, tot dat 'er Tren DeerEN van aan % licht gegeven waren.’ Dit nu zo zynde, zulien wy hetzelve befluiten met een Arcemreen ReerisTerr, waar door de Cnvolkomen- heid, van niet gemakkelyk te kunnen vinden ’t geen men zogt, niet weetende, in welk Deer het te zoeken ware; zal weggenomen zyn. Indien ik hier door de Heeren; die het hunne nu en dan toegebragt hebben, om dít Werk te verfieren met Vertoogen van hun eigen Opftel of Vertaaling, eenig Pleizier gedaan heb: indien myve Behandeling hun eenig Genoegen heeft gegeven: zy zuls len niet kwaalyk neemen, dat ik thans verklaar, hoe, boven en behalve veele Vertaalingen en Aanmerkingen ; onder anderen ook van myn Opftel zyn verfcheide Vere toogen, van tyd tot tyd, uit Liefhebbery , door my daar in gevoegd ‚-en met de Letter H getekend, Den 15 November 2/ JU 50 1765. M. HOUT TU YN; Med. Doftor te Amfterdame rh à ALGE- Ld | ALGEMEEN REGISTER Hin 1 » ER | UT DEN: DEBLEN, NS pr VAN DIT WERK. | Deest de Grtailen der Stukjes, in welken dit Werk omi Bes ann p= airen. van de ent: Der- £ A zelver (amenttelling, VIL, 224. verandering door de Kanker. 228. î Aal en Paling, derzelver ver- en dn Kenmerken, Ll. De, Ma os zin (awarte) waar toe raamde 1 599. Derzel- ver, Gepeezende kragt. is zeer geroemd geweelt, VIII. O5. enen. Middelen daar te- gen. VII. 526. ‚ ‚Aamborfligheid, Middelen ‚daar tegens :VIIL. 524. \ _Aanbranding der. Spyzen hoe „ste beletten, IX. 584. De- ler! zelve, in-zekere trap, is tot ‘het „Braaden dienttig. 504. „De;Spyzen worden ’er hic- „zig door. 595: „Aangezigt. Wonden van het- „gelve,beft zonder Hechting te geneezen: IX. 78. nkleeving (wonderbaarly- „ke) door. desElektriciteit, uit, Wryving … geboren , „voortgebragt in Zyden Kou- ens1X,s15. in Zyden Lin- ret. DEEL. ame Wierendeeljaars is witgegeven „by ’t inbinden ver- Ea ern: ‘zooryn alleen maat de Nommers der Edi en “Bladzyden aangewerzen; \ ten:529. in Glazen Ruiten „aan elkander. 533. Aantrekking. Beknopte His- torie en Oordeel ‚van en over dezelve door den Heer HÒLL MAN. L.-23—43, 300 —312 , 396414. Aanmer- kingen daar op: gemaakt „door „den Vertaaler. 415— 438. Dit Woord is van de geholalig Philofophen, zo t fchynt, afkomftig. 24. Het begon, in de voorgaan: ‚de Eeuw, meer en, meer in gebruik tè komen. 26. Zy kan in eenê Wiskundige eni …„Natuurlyke Aantrekking on: derfcheiden worden. 300. Verdediging der Natuurly- … ke of weezentlyke Aantrek- king der Lighaamen. door P. vaN MUsSCHENBROEK. 303: Derzelver beftaanlyk- heid onderzogt. 309. Zy wordt uit fommige Vere fchynzelen opgemaakt, door eene niet genoekzadm ze- kere. Redeneering. 400, NewTon «heeft zulk eene weezentlyke _Aantrékking IJ. hief ‚(ALGEMEEN REGISTER. niet beoogd. 420, Men heeft zyn gebruik van ’t. woord Aantrekking ver- keerd opgevat of uitgelegd, 424. Zyne Navolgers wor- den ook zonder grond be- fchuldigd.. 428. De Heer MusscHengroek ten dien opzigte verdedigd.431. Men „mag het. Woord Aantrek- king vryelyk gebruiken.429. ‘Dat een Lighaam op eeni- gen afftand van zig of bui-. ten zig kan werken, fchynt niet onmogelyk noch te- genftrydig te zyn. 436. Aardagtige zelfftandighëden kunùen Êlektriek gemäakt worden. VL. 204. Aardappelen. -Berigt hoe de- zelven in Duitfchtand wor- den geteeld en gebruikt. V. "566, enz. Manier om ze te plantén: 569. Te wieden “en tLoóf afte Mmyden. 572. Uit den Grond te neemen en te bewaaren. 573. Hun gebrüik voor de Menfchen en Beeften. 575, 576. Ma- nier om Jenever dadr wan te ftooken. 577. Om ’er Brood van te bakken! 579. Styfzèl en Haairpocijer 'er van te Hergiden. 580. Aardbeeving. Waarneeming van een kleine doch zon- derlinge op t Eiland Gua- “daloupe. 615. Eene Aará- beeving te Genua in Novemb. 1755--1Ve 621, =____—_— Van Allerheiligen ““Pag 1735, en vervolgens: Derzelver Uitwerking op de Wateren in Europa. IX. “494, enz, Zwavelagtige Pampen daar door im de Lugt gebragt. 498, Haare Oorzaak van de Elektrici- teic afgeïeid. 499. Aardbeevingen door” „Zondvloed wVIE, arg, Aardbeijen - Planten. Manief om dezelven, tot vrugtbaar- heid, te behandelen. V. 447. Aarde. Derzelver Voedende deeltjes worden in ieder Plant of Boom op een ver- ‚fchillende wyze bewerkt naar den aart van't Gewas. VL. 164, enz. Aarde en Zand kan dienen tot Brandbluffching. VILL 99. Aardewerk beft in de Keuken. DC} CAA, Aardkloot. Deszelfs gedaante ot figuur is geen regelmâa- tig Plat-Bolrond (Spbheroide aplati), zo ’t fchynt. 1. 349. Graad van den Middagcir- _ kel aan de Kaap afgemeten. 353. Afineetingen om des- zelfs Gedaante te bepaalen , in Vrankryk. VIll 405. Aardkloors middellyn met den Omtrek vergeleeken. VI. 126. geil Aardwormen. Derzelver Ver- _ gelykingmet den Menfchen- of Kinderen-Worm.V. 212. Zy verfchilten onder elkan- der. 213. Hun inwendig Geflel. 215. Manier * van Voortteeling. 217, enz, Hun verfchil met den Menfchen- of Kinderen- Worm. 221, 224. deri veroorzaakt. —_— in ftukken gee freeden, blyven Maanden ‚lang levendig. UI; 339. Aarsmaden. Waarneemingen aangaande dezelven. IX. 938. 988. Het zyn geen Jongwer- pri: maar. Rijerleggende „Dieren. 339, V erfchil ende Vertooningen omtrent der- vgelver Geftalte, enz. „3 4. Middelen omze te doöden beproefd. 347, Acacia, een Egyptifche Hees. gten; heeft haare Galnooten. IX: ATL Acarry (P. n').- Zyne Proe-” ‚ven, dat het Zee- Water in veen: digt geftopten Bottel, Ee “op een groote diepte neer- --gelaten, door ’t-Glas heen gedrongen ZY onwaar of … Sk bevonden. s12 Iae542. 4eidun Vegerabile, Wat? L 240; eid Zie Napellüs. Adderen-Beet is niet altoos „Vergiftig. X 361. == Venyn. … Deszelfs Li- genfchappen. IX. 548. _ AÄdders “kunnen. verfcheide _„Jaaren zonder voedzel lec- „sven. IL. 279. ’t Gehoortuig in dezelven befchreeven; V. fet Hun verfchil van,de andere Kruipende Dieren, ‚ten dien-opzigte, 328, Ademhaaling. „Hoe veel de aBorft in dezelve uitgezet to wordt, volgens BORELLI. erle278. Derzelver verfchil- „ Tendheid in flaapende en -waakende- Menfchen on- derzogt. 313—323. Waâr- Ven erker, traager en ecn- vj gedaurende den 9 laap. SEnAk: det (ater moecielyke). Derzelver oorzaaken nar de dood oritdekt. 292. erlaating; Waarneemingen ar, Drek, ú meds. fenn ik dean dE nn Pee “Sade ei A N ALGEMEEN REGISTER omtrent. derzelver uitwere „king, IL, 175. /Gefchil daar over beflitt. 178. „Zy. ver: E fnelt de beweeging van ’ Slagaderlyke Bloed. 182. Zy is gevaarlyk in kwaadaartis ge Koortfen. VIil. 542, Adive of Chacal, een verfcheu- rend Dier in Afia en Afris ka, dat voor een wilde Hond gehouden wordt. I1L. 392. ZErinus. Deszelfs Proefnece _miogen met den Tourmalin; omtrent de Elektrifiteit, ver- klaard. VL. 12148, 200 —2IG. ZEtbiops Mineralis zeer dien. {tig tegen Schurftige Huid- ziekten. Vil. *538. „Zie Crocus Martis. f Affodillen (Geele Water- fchadelyk voor de grid pen. LIL. 400. Afneeming van de Zee by Smyrna. IX. 25, Aftappinggn van ’t Water-ce- ner „Rivier verminderen niet, maar vermeerderen haare hoogte: VL. 179. ten zy dezelven verbaazend groot waren ; 183. en dan nog maar zeer weinig, 18 5e ‘Afzetting van het Scheenbeen. Zie Scheenbeen. \Asasson (Dr). Deszelfs Be- rigt wegens de gevaarlyke heid van ’t inwendig ge- bruik, der Cicuta of Dolle Kervel, VIIL 573. Aaricor As ‚Zyn Gevoelen! ovet den oorfprong der Rader. Íteenem en dergelyke Delf: ftoffen. Vle 396. RA Amen: Deszelfs Onderzoek naar de voortgang én obr- zaak vande Kanker in het Ela Hoon. ELGEMEEN “ Koorn. WII, 220 — 284. Akadiers. Manier derzelven om ‘de verdronken Men- fchen weder levendig te maaken. III. 182. Akkerbrem , Genifta, verwt geël. iT. 402. Akte van ’f Parlement van Groot Brittannie, tot aan- moediging van HARRISON, om zyne Uitvinding gemeen te maaken. IX. 320, enz. ArerN. Aanmerkingen op des- zelfs Werk over de Voge- den Ve 71 Auainos (Hoogl). Zynê ont- dekking van iets, de Alantois zweeint, in een Menfchêlyke Nagéboorte. VL. 506. De Uiachus door hem open gevonden in een volwaffen Menfch. Go7. Zyn Gevoelen, omtrent de oor- záak daar van , bevettigd, door een zonderlinge Ver- tooning aam een Varkens- Blaas. 610. Arsrecut (Je SenasrrKAN), Doktor te Coburg. Zyne bd ae omtrent de oorzaak en Geneesmiddelen der Runder- Ziekte. VI, 579595. Alhugo, een Oogkwaal, aan fommige Quden onbekend geweelt, ten minfte niet gemeld van Hrerocrates en Cersus: VIJL. 345, na- derhand zeer gemeen’: 346. zou de Blindheid van To- BIAS moeten uitgemaakt hebben. 354. Bepaaling van dit Gebrek, 356. Alcyonium of Veficaria mari- na, is het Riernett van ee- ne Zeeflek. E‚ 461. dat naar, REGISTER. D'ArtmseRT. Zyn toepaffins ‚ van de Rekening der Kan- fen op de In-enting der Kin- __ derpokjes. VI. 293-304. Alfenaar of Alft. Welk een Vifch.1. 158. „Alkalia (vlugge). Derzelver uitwerking inhet kleuren van de Tournefol- Lappen. IX. 293. Derzelver nuttig- heid regen de Hondsdolheid — of , Watervrees “beweezen door een Voorbeeld: 539, 545. beveftigd door de Re- den en Overeenkomttig- heid. 547, enz ÄLLAMAN, Zyn Geneezing van de Lamheid door het Elektrizeeren, III. 270. Allantois in’ de Nageboorte van de Menfchelyke Vrugt ontdekt. VL. 606. Alft. De oorzaak van der- zelver bitterheid onderzogt, IV. 325. Arsron. Zyne Aanmerkingen, omtrent de bereiding van ’t Kalkwater, onderzogt. IV. A3 ZL Amndoue: eene ligtelyk vuur- vattende Stof, în Vrankryk dus genaamd, L 174, Schynt het zelfde te zyn als de Ei- ken-Zwam, tot bloedftem- ping dienftig. 489. Derzel» ver manier van bereiding. 499. Amiantbus. juin. Anmonitrum, of Zand-Salpe- ter. Wat? [, 194. Amflerdam. Aanmerking over het Regenbakwater „aldaar, II 600: Zie Pluim «Ae : ’tGetal der Geboo- renen aldaar, hoe veel (8- dert 4 4 | | | | | \ „bl, 159—164. t ; dert het begin deezer Eeuw verminderd. zy 2: VIl, 139, Hoe veel,dat. der Getrouw. de Paaren, ‚140. Amfterdam., Zwaare Hitte al- daar in July 1757. IV. 3or. Als ook in July 1759. 474. —__——— Waarneemingen op de Lugtsgelteidheid, Weder en, Wind, en: de Ziekten aldaar, in Jan. Febr, Maart …1759--IV. bl. 145. An pril, „Mey, Juny. bl. 297. In volfuly, Aug. Sept}71. In Okt. Nov, December. 639. In de Maanden January, „February en Maart, 1760. V.145—148. In April, Mey en Funy.-293—296. In Fu- zedys 1 Auguftus en September. A49—452e In Oktober, No: vember en December. 58r. vAn de Maanden January, ‚February. en Maart, 1761. „VlLebl. 155-158. In dprij, „Mey, Funy. 309314. In July, Auguftus, September. »459—470. In Oktober, No. vember „ December. 612 — „614, In de Maanden Fa- nuary , ebruary en Maart, 1762. VII. bl. ras. In April, «Mey en Funy. 330. In Fu- dys Auguftus en September. 459. In Oktober „ November ‚sen. December. 607. In de Maanden january, Februa. syen Maart, 1763. VIIL „In April, Mey en Funy. 317—320. In _ fuly, duguflus en Septem- … verders 1477480, In, Oktober, „November en December. Gos i==608. In de Maanden Fa- «…uary, February en Maart. „1764. IX. 153. In April, $ Le ea ‚& D EE ALGEMEEN REGISTER: Mey # Juny: 303,enz. In July, Auguftus en Septem- „ber. 447, enz. In Oktober, November ein December. 597, enz. In de Maanden }a- nuary, February en Maart, 1765. X. rar. In April, Meyen Fury. 297. In Fur ly, Auguftus en Septerber. 454. Anpger (Dr. Jonn). Deszelfs Aaninerking op de Verhan- deling van Dr. STORCK, over de kragten van de Cicuta of Dolle Kervel rot Geneezing van de Kanker. Vill, 321, enz, Anpry. Zyn Onderfcheiding der twee foorten van Lint- wormen. IL, 313 ,316. Zyn Waarneeming omtrent den Kop des Lintworms., 327. Zyn gedagten noopens de geele Bolletjes in ‘denzel- ven. 318, _Proefneeming „ door hem voorgefteld, om te weeten of de Lintwórm weder aangroeit, na dat by is afgebroken. 347. * Aneuryfma (zeer groot) goo- pend. L.29go. Zie Slagader- breuk. sj Anima Rbabarbari is tegen het ‚Kolyk,zeer dienftig. VI. Ke0 3. 3 Antisbasmodica dienttig tegen ‚de Watervrecs: doch hoe. 546. Appel aan een Aalbezie. Boom. Onderzoek en Verklaaring van dit Verfchynael. IV. 451456. hike, Appelboom. Deszelfs' Infek- ten, (1.429. Appeldrank. Zie Cyder. ArrLenx’s Manier om 't Zee- LAT War IX. 545. “ALGEMEEN water zoet te maaken, on- derzost, I. 22r. Água Rabelliana. Deszelfs ge- “bruik en nutcigheid. UI. 44t. Arabie (Gelukkig). Berigt hoe “de Koffy daar geteeld, in- gezameld, gebruikt en ver- tierd worde. X. 335, enz. Ongemeene Hitte van ’t Kili. maat aldaar, 343. Artabieren. Derzelver Levens- _ manier.IX. 459, HunncGatl- vryheid. 455, 471. Hun- ne bekwaamheid in ’t ryden. 461. Maatigheid. 470. Zy vallen zeer nieuwsgierig ten opzigt van Vreemdelingen. 470. … AgcurMmepes. Zyn Glazen _ Spbera. Wat? IL. 206, Of het hem mogelyk ‘geweeft zy.de Vloot van Marcer- ‘LUS; in de Belegering van Syracufe , met eenen of meer „Spiegels in brand te fteeken. 1. 440. Voörftel van Kier- CHERUS, Welks Oploffing zulks waarfchynlyk maâkt. 443, 445. D'ArcY. Deszelfs uitvinding “van éen nieuw foört van Kanonftukken. IL. 281, ArisTarerLes heeft van 't “ woord Aantrekking geen „gebruik gemaakt, I. 24. Zyn Gevoelen aangaande de ver- huizing der Zwaluwen. 11, 186, 195. Fy ftelt de Oije- vaaren onder de Vogels, - die zig 's Winters verber- en. 260,381. Getuigt dat de Honden met Wolven en. Voflen famen: paären. HL 393; Ja ook ‘met Tygers. er VND HA Arm {Slinker-). Slagaderbreuk REGISTER, in dezelve gelukkig gene- zen. VIl-189—2rg. Armoniak -Zout ís een Men- ftruum van ’t Kwikzijver. Ví: 433. Het maakt met de Sublimaat een Merkuríaale ‘Finktuur. 441, Manier hoe ‘t zelve in Egypte gemaakt worde” VIL. 418. Arrterepri, Zyne Vis-Geleerd, heid { Zehtbyologia} door LiNNsEus- in’ order ge. bragt en uitgegeven. 1. 146, _ Zyn Kenmerken van den Zalm. “HIL 3827 A AA Aja fetida. Haat dienft tegen de Aamborftigheid. VAL, 524 1 i Afcarides en Vermes Cucurbiti- ni worden önder elkander verward. 111, 338. Zie Aars- maden. \ Afcenfion (Eiland). Deszelfs getteldheid. 1,363. Afch is zeer nuttig om Hey- gronden te bouwen. VJ, ek ere vr beh Afchtrekker of Afchfteen. Zie Lourmalin. Asrerrn. Zyn Aanwyzing van ’t nuttig ‘gebruik ‘eeniger Plantgewaffen. 111. 396. Augurkjes. ‘Manier om die fchoon groen te maaken, verwerpelyk. IX: 588. Avondwolf van de H. Schrift : wat? VIII. 56. hand Azyn, kan dòor onvoorzig- tigheid ligt fchadelyk wor- den. VII. 416. .Aant, > aadingen. B ling. Baarmoeder. Haare gefteld. „heid in een zwangere Vrouw. Vi. 475. * Haare EA Werke B. Zie Dompe- Einen one , ALGEMEEN REGISTER. « werkzaamheid is tot Jos- maaking en uitdryving der Nageboorte noodig en dik- wils genoegzaam. 479. Bett zal men de Tekenen daar van afwagten. 481. Ten zy in eenige dringende Om- ftandigheid. 482. Infpuitin- … gen zyn in de Miskraamen dikwils nuttig. 495. Baardviffehen. Ken- zeldzaa- me Soort daar van. X. 513. Baarfen. Derzelver manier van ‚Ryën. X. 377. Getal der Kuitkorrelen. 384. Hoe de- zelven, in de Rytyd, met Fuiken té vangen. 387. Babylon. Waare grootte van die Stad bepaald en verge- leeken met andere groote Steden. Il. 568, enz. Bacon. Zyn Waarneeming omtrent het Vuuren der „Zee by nagt. VL. 417. _ Badftooven zyn de eenigtte Geneesmiddelen in Siberie. Derzelver Hitte. X. ar. Bazre of Bagger-Vifch (Wett- __indifche). De eerfte Soort _ daar van, afgebeeld. X. 514. BarLLi. Zyne Theorie of Bepaaling des Wegs van den Komeet des Jaars ® 1762, door den Heer Srruvex gecorrigeerd. VIL. 602. Bajoune. Gefteldheid des Volks in die Stad. X. 150. / Baxer (Henry). Gegravene __Lighaamen, die zeer onge- … meen zyn, door hem be- ‚Achreeven. 1. 209. ‚Zyne __Waarneemingen omtrent de Konfiguratiën of Takíchie= _tingên X. Deer. É der. Zouten nage- volgd en aangehaald. IV. 310, 322, 329, 333,337,338. Balfem van Mecka is zelden onvervalfcht. IX. 16. Balfemen (Het) der Lyken by de Egyptenaaren.IV.r. Ver- fcheide Manieren by hun in gebruik. 3. Nabootzing daar van door de hederdaag- fchen. 9. Onderzoek van de Balfemftoffe. 74. Welke Manier de kotibaarfte. zo. Balzak. Drie ronde Lighaa- men daar ín gevonden. 1. 293. Het derde was cgter geen weezentlyke Zefbicu- bus,-294. - 4 Barnaba, een Dorp by Smyr- pi Me, Mn 2 Barnfteen. Deszelfs vlugge, zuure Zout, Scheikundig onderzogt. 1.223 — 559. Hoe hetzelve in -Pruiffen bereid en gezuiverd worde. 228, 229. Welke inahier van, zuivering de befte zy. 232. Kigenfchappen van dit Zout, in't algemeen. 233, In welke Vogten het ont- benden kan worden. 236, Deszelfs vermenging met andere Zoùten, om te ont- dekken, tot welk een (oort van Zuuren’ hèt behoore. 237. Met ecn. Spiritus Urie nofus bruifcht he flerk op, en geeft een Atrmöhniakaal Vogt. 243. MEREN ge- deftilleerd maakt het een Slag „of uitfpatting, 244. _ Deszelfs Zuurheid wordt vernield door bymenging van Alkalifch Zout, onge- blufchte Kalk of Borax. 246. Olie van Vitriool by_den Barnfteén gedaan zynde, „voor de Dettillatie , ver- Baie lr heh meer. “ALGEMEEN meerdert de veelheid van het Vlugge Zout. 248. Die Olie kan het Zoutvan Barn- fteen niet benadeelen. 250. Op de Metaalen heeft het naauwlyks eenige aandoe- ning. 253. Het is geenzins een gewoon Zuur van Zout, noch een gewoon Zuur van Vitriool, maar komt naaft aan het Zuur der Planige- waflen. 257, 258. Barnfteen en dergelyke Stof fen. zyn plus-Elektriek, en waarom. VI. 122, Deszelfs waarfchynly- ‘ke vorming. VII, 113. Hoe door Kon{t voort te bren- gen? 115. Barnfteen- Olie. Manieren om __dezelve met Armoniak- Geeft te vereenigen:, tot een helder Vogt. IV, 412, ERZ Une Barometer, Nuttigheid van de Waarneemingen met den- zelven in de Geneeskunde. IV. r4g. Voorbeeld daar van. 159. Toepafling op _ de Praktyk. 164. n "agrneemingen met denzelven in Siberie. V.130. „Deszelfs ongemeen laage Stand in ’t laatft van Maart 176r. VII. 148. Deszelfs hooge Stand, geduurende de Maand December. 610. Baron. Deszelfs Proefnee- mingen ovér de Uitwaafe- ming van het Ys, Il. 495, Enz, « Baskirs , een foort van Tar- taaren, op de Zuidelykfte Grenzen van Rusland, X.24. Basten (Dr. Jor). Zyn Be- denkingen over de Vuuring * PDN et, Beenderen der Dieren. REGISTER. van. het Zee- Water. VIL 116-121, p: Batavia Waarneemingen op “den Thermometer aldaar. IV. 463. En in de Boven- Landen van die Plaats. 464. Battery (Rlektrikaale ) door FRANKLIN gemaakt. II 132, 144. pre Baux(Dr.) te Marfeille. Zyn Brief aan den Heer pe LA CONDAMINE over ’t getal der In- entelingen in Provence. VIL. 18r—188. Buccarra (Pater J.). Zyn Be- rigt aangaande de dubbele Straalbreeking in Kryftal- len. X 305: 1 Brckerus. Zy3 Gevoelen “over de dood’ der Drenke- lingen, ter toets gebragt. UI OTR verd Bedwelmdheid door den Waa- fem van gloeïjende Sl. Middelen daar tegen in werk gefteld en aangepree- zen. UT 396, dod, 415. Beef-Aal. Deszelfs Kenmer- ken. II. 468—472. Byzon- derheden aangaande des- zelfs werking op. ’t Men- fchelyk Lighaam. 472478. Been (gecarieerdy ) weggeno- men en weder aangegroeid. VIII. 339 Buijs 8 Beenbreuk (zeer groote) ‚in hét Bekkeneel. L 287. Af- „beelding daar van ves- klaard, 295. Over- eenkomftigbeid van derzel- ver groeijing met die van het Hout in de Boomen, III. 275, enz. Beenplaat in de Borft waar- genomen. IV. ist de Di | AE Been: ALGEMEEN REGISTER. e Beenvfies is, zo in. Men- fchen als in Beeften, vol- {trekt gevoelloos. 1, 518. Beerenklaauw (Duitfche) He. Eee Waar toe dienftig. TE. “Beeften. Vert fchillend Gevoe- Jen over de Verteering ‘der Spyzen' in dezelven. IV.345. \ Die ‘verfchilt „weezentlyk “paar de gefteldheid van de Maag en de Spyzen voor hun gefchikt. 362, 368. 378. Zy hebben zekere Stem of Spraak, hun eigen. V.525. a dhdafdlzatren der Turken “2 by Smyrna. IX. 17, ehz. Bekers van Glas, oudtyds by vieren van ’t Heilig A- vondmaal in gebruik. 1. 198. _ Bekkeneel. Manter van Har- LER Om ’t zelve te openen, ee dte beter is dan met de Tre- aan. I. 519. „ee skeneels- Breuken. ‘Voor- “teken van derzelver doode- Ì dykheid, volgens Hiprócra- À TES. 289. Een Bekke- neels-Breuk met zonderlin- ge Omftandigheden verge- zeld. IV, 597. Belladona. Dit Kruid aange- ‚pieezen als een zeeft krag- tig Specificum tegen de Kan- „vker. VL 316. Uitwerking van. baar gebruik” in de “Mond en Keel. 319. Deeze “zelfde. 322. Dit Middel is ‚paar dan de Cicuta. 325. E Het kan met dezelve teffens At es and worden. 338, 342. ‘Manier om de Tinktuur van __Belladona te bereiden. 343. anneer „ waar, Ht DEEL. „is piet in alle, Geftellen de * oorbeeld' dâar van: 331. en hoe - * dit Kruid te vergaderen of te plukken, 347. Het Zaad is een} doodelyk Verzift. 348. Deszelfs Befiën tegen verfcheide « Kwaalen “dan- gepreezen. VIII; ssr. De fehadelykheid daar vari 'on- dervontden. 565. De Wor- tel. heeft een wonderbäare: Uitwerking. 552. Belemniten. Verhandeline O- ver dezelven. VII. 379. Ver- fchil- der Naturalitten tot welk Ryk der ‘Natuute zy behooren. 3%6.- Het / Lyn veriteeùde Zee-Schepêlen. 379. Waarfchynlyk Holotbu-. rie. 381. Zy krygen doór Calcinatie: de eigenfchap van den Phospborus. 383. Hunne Verfcheidenheden, 384. Holligheid of Bekken- tje in dezelven. 386. Het is geen ver(teende Schulp:387. fin wordt ten onregte ver- ward met de Lapis Lyncis of Lyneurium. 389. BeLLiNt” Zyn Leerltuk ver de Revulfie bekragtigd. lk 182, Beriosre. Deszeifs iser, van in ’t befchadigde Been Gaatjes te Öboreli in ’t werk gefteld. +1. 287. Belus (Rivier). Haar naams- oorfprong. £-18r. © Benvenurr, De nuttigheld-van het te Paard'rydefì door hem onderzogt. VL 499 SLI. Rerberiffen. Nucttigheid dere ‘zelven. 108 400, Bergen‘ op’ den Aardkloot. _ Derzelver’ ‘aan-eenfchake- ling. “II 553—567. Nute tigheid daar van, 556,°564. Dat“ dezelven door Zee. Ll s Stroar id ALGEMEEN Stroomen geformeerd zou- den zyn, is niet waarfchyn- ly. VI. 103, 197. BERGEN (Doêtor Kar, Avc. … pe). Deszelfs Waarneeming omtrent de Verduiftering van ‘t Gezigt door het (terk Er op de Zon. IX. 104, Berdhevltal Deszelfs. dubbele … Straalbreeking. X. 368. Bergreeks in Ooftelyk deel van Moskovie, zeer woelt en moeielyk te paffeeren. X. 8, 25. Geboomte dat men ‘er vindt, ftreky tot Flam- bouwen, by nagt. 26. Berkeboom (Betula). Deszelfs Infekten. IL. 442. Gebruik. UI. 404. Bernacie. fel. Bernouirri. Zyn Rekening ten opzigt van't gevaar om door de Kinderpokjes te fterven, getoetft. VL. 298. Uitvindingen omtrent de Elektrische Proeven. IX, vil ‘MAG IENZ, î Beroë. Zeker Zeediertje afge- beeld en befchreeven. UL A64, enz, Beroerte Middelen om Men- Zie Ganzen -„Mos- fchen daar van te doen be- komen. lil. 449. Berrvar. „Zyn Vertoog over de nuttigheid der Waarnee- mingen met den Barome- ter, in de Praktyk der Ge- neeskunde. IV. 349165. Berrier. Zyne Proefneemin- zen om de Vrugten’s Win- ers goed te houden. X. 450. BERTRAND. Zyn Gevoelen over den” oorfprong der verfteende Zee-Schepzelen. REGISTER. VL. 398. Zyne Ranliide- ling over de Belemniten of Donderiteenen/ViL 373 392. BerTRAND (M.E). Des. zelfs Vertoog aangaande het formeeren winnen en zui- veren van de Salpeter. IX, _— 415. Belmetting van de Lugt, be- ftaat in zeer kleine deeltjes. V..52t. Berseper. Zyn Brief over zy- ne manier van bereiding van ’t Zau de Luce. IV. 418. Betelfacki is de Stapel van de Koffy in Gelukkig Aräbie. X. 341. Hitte aldaar. 343. Beverwyk. Opneeming van ’t getal der Menfchen aldaar gefchied 11.520. Befluit daar uit opgemaakt; 521, 522. Beweeging (derde Wet van), volgens den Heer Newron, fchynt tegen de Aantrekking: te ftryden. 1. 40, 4l. Bezoar- Steenen, in „Dieren waar die gegenereerd wors den Il. 299. Menfchelyke Bezoars, wat? 298. Voóor- beeld van een zodanigen dooreen Vrouw geloosd. 301—303. Andere Voor- beelden. 3os. …Bewys dat ber niet dan Galfteenen zyn. 3C8. Bies , Funcus. bruik. III. 490 Bieslook. Waar toe dienftig. IL. 400. if BieNon (Baussau pe). Brief door hem gefchreeven aan den Heer. Rraumur, over « uitbroeden van Kuikens. MLS. pu Bis. Zyne Manier Ht ik Deszelfs ge- « ALGEMEEN. vtken voor ’t bederf te be- raaren. IV. ro. ‘Bilzemkruid. Deszelfs Zaad “tegen verfcheide Kwaalen aangepreezen. 55o, De fcha- delykheid daar van onder- „vonden. Vil. 557. Bittere Middelen: neemen het Zuut weg: IX: 409. Bicterheid; Derzelver oorzaak nagefpoord. IV: 323. Zy …beftaat niet in de figuur der. Smdakdeeltjes alleen. 328. Blaarpleifters. Uitwerkingen ‘derzelven in't verminderen „der Snelheid van de Pols in …Borttkwaalen , door Voor- „beelden aangetoond;V. 73 “86. Reden, waarom zy in eene Long- Ontfteeking zo nuttig niet zyn als in ’t _Zydewee. 89. Derzelver al- „gemeen gebruik. 90.” Blaas van een Varken. -Zeld- „zaame Vertooning, daar aan. =eVI. 603, enz. Blaasjes, die ’er in ‘het Glas “zyn, De Oorzaak daar van „onderzogt, vd 299, Enz. Blaauwbeffen. Gebruik der- …… zelven. UL 4or. Blaauwe Kleur ontftaat uit „vermenging van Loogzout oven Keukenzóut: VIII. 442, 43 of ook uit die van zwart —&n wit Licht, of van Licht en Schaduwe. 453. Planten die ‘dezelve uitgeeven. IX. Binden der Plantgewaflen. + izogt. X. 345, ‘soneel Of se mogelyk Pozy } daar van eene On. N „‘weers-W olk ‚ door middel iK. Dre.’ “Derzelver “mn onder- … REGISTER, t van den’ Vlieger, geheel te ontledigen. 1. 469, Blindheid van Töbias. meden: „kingen daar omtrent. Vil, 340. Zie Tobias.) Blindflang. denzelven befchreeven.-V. 32e, De Blindflangen zyn niet Vergiftig, X. 363. Bliksem. _Deszelfs uitwericine gen verklaard. 11. 159, 1ÓL, 162, Men zou die kunnen overtreffen door de Rlek- trikaale Fles.-570. Dezelve na, gebootft door het Bles- trizeer- Stel. IX. 244 |} Broer (Dr. VAN-DEN). Zyne Waarneemingen » Gehoortuig if omtrent het inwendig gebruik der Middelen tegen de Kanker in het Borf(t. VL. 315—g29, Bloed kan in ’€ Lugttedige _ veele. Jaaren bewaard wof- den „ zonder eenige veran. dering of bederf. V. 519. Bloedregen (zogenaamde) ' te Ulm in Zwaben, in ’t jaar 1755 gevallen. IX. 488. Het Water daar van onderzogte "A9o. fchreeven aan Zwavelagtige Uitwaafemingen 5493, veele al van Aardbeevingen oor- fpronglyk. 494, enz. -„De- De Oorzaak toegee : zelve ree ind niees kwaads, 502, Bloedfpuuwing. Bielenon Geval daar van befchree- ven. VIJL 6oo. Mn Bloedftemping gefchiedt zeer veilig met de Zwam,1.156, Zonder Pyn of kwaade Toe- vallen, die de Binding, met Naald en Draad, vergezele fen. 168, Ook is de Bin- ding 1 ding, in verouderde Won- den,dikwils ondoenlyk. 173. Manieren daar van over- woogen en vergeleeken, VII. 209, 213, 218. Bloedvaten. Byzonderheden in dezelven waargenomen. IV. 387. Manier van Op- fpuiting derzelven , met In- jektie- Stoffe. 388. Bloedvinnen worden tot ryp- wording gebragt door de Elektrifiteit. Il. 566. - Bloedwateren zeer gevaarlyk. II. 363. E Bloemen. Manier om dezel- ven gedroogd in haare na- tuurlyke geftalte en fchoon- heid te bewaaren. IL. 11. Geerftkorrels daar toe ge- “bruikt. 15. Ander Graan. 17. Zand beft bevonden. 19 Welke Bloemen daar toe bekwaamft. 23. Waar- neemingen daar omtrent noodig. 24. em Derzelver Reuk ver- fchilt naar de hoedanigheid van den Grond. IV. 191. Het Waaken derzelven. Wat? V. 4. Waarneemingen daar omtrent. 5 , enz, (Manier om uit enke- le) dubbele voort te bren- gen. VIL. 67. Oorfprong der dubbelheid ín fommií- gen. 77. Derzelver voort- gang in de Tulp. 80.” Het zelfde in de. Eerenprys. 87. Teruggang der dubbelheid in de Bloemen. 94. Kontt. woorden verklaard. 99. ee Haare Mannelyke en Vrouwelyke deelen, VI. 226. Hermaphradietenwel- nek t A ek \ ALGEMEEN REGISTER. ke. 227. Zitplaats’ van de Kanker in dezelven ver- fchilt. aar. Zy ruiken niet tterker wanneer zy ge elek- trizeerd worden. X, 185. Brom (Carorus M,j. Zyn Verhandeling « over — het Quatfie-Hout , uit Surina- me. IX 394, enzs Boekpens de Zitplaats van de Runder-Ziekte. VII 583. BorrHaave aangehaald. II. 181, 317, 355, 357, 358,363, 554. Zyn denkbeeld over de uiterfte Paalen der Hitte en Koude, in bewoonbaa- re Landen. V. 120, 121, Zyn verzekering, omtrent het ontbreeken van Zuure Vogten in de Dierlyke Lig- haamen. 234, 236. Zyn Be- rigt van de Geneezing eener Venus-Ziekte , die voor Kwikzilver niet wyken wil. de. VI. 328. Zyn Stelling noopens de grootfte hoog- te van den Thermometer, beveftigd door nieuwe Waarneemingen. IV. 462, 466, 470. Boksbaard. „De Wortel is fmaakelyk. III. 403. Bollen tot de Elektrizatie. Hoe zy in Penfylvanie zyn taegefteld. LL. 616. Bonner. Deszelfs Proefnee- mingen over ’t groeijen der Planten in-andere Stoffen dan Aarde. UI 36—70. Zyn Onderzoek. over de wane ftaltige opfchieing derPlan- ten. 74. Brief van nu Ha- MEL aan hem, over de vor- ming van de Beenderen-en het Hout. 271. Zyne Na- __ tuur ALGEMEEN REGISTER. vee Aanmerkingen den Lintworm. 309— ‚4348. Zyne Waarneemingen omtrent het Zuure. Vogt, __‚_dat door de Groote Rups van den Wilgeboom uitge- „fpooten wordt. V. 226, Zy- „ne Optelling van de Rup- fen, die in de nabuurfchap „van Genevê door hem, ten „dien opzigte,onderzogt zyn. 242-.Zyne Waarn. omtrent “de, Plant--of Boomluizen. 257. Zyn wederlegzing der „Stellingen van den Heer pr “„Burron, over-de verande- ring der Infekten,, enz. IX. „27, enz. Zyn vergelgking “…van de nieuwe Ontdekkin- gen van HarLer- met de Waarneemingen van Har- Vv&us, over de Voortteeling der Dieren. UZIenz. Zyn „Onderzoek van het gebruik der Bladen in de Plantge- av waflen, en andere Zaaken. Me’ 343, enz. _Boum (onder een) is ’t ge- vaarlyk te fchuilen voor ‚het Onweder. IL, 160, 24r. Welke Boomen meeft ge- plaagd worden door Infek- | ten. 450. Boomf{tam, met __«Ganzen- Moffelen, te Sche- Ke, geningen aangelpoeld. 578. Boomen behooren altemaal _ vsgemelt te-worden. V. 432. : „Bedenkingen over den loop van ’t Sap. in dezelven. 437, à veAEN 444 Manier omze een wi gladde, gaave Schors te doen “hebben. +443; Omze veel : Vrugt te-ddoen-draagen. 438. „Boomluizen. Zie Plantiuizen. E Boomf{tam (Verfteende ) inteen Gebergte ontdekt en opge- d WEN X. Deer. » \ graven. IV. 40. Bedenkins gen. over deszelfs Steen- wording. 42. Boonen (Tabaks ). Wat? 2 VII 26: BoreLtr fpreckt weinig van het vermogen der Dieren om, te-zwemmen. IL, 265s Zyn fchatting hoe veel een Menfeh in 't Water weegt. 269. Zyn gevoelen overde uitzetting van,de Borft in de Ademhaaling. 278. Zyn Gezegde van de werking der Spieren. IV. 175. Zyn Manier om de kragt van Vermaaling der Maage van 't‚ Gevogelte te bepaalen. 354. Zyn Gevoelen omtrent den Gang der Paarden we- derlegd. VII. 593—5 10, Bor(tkwaalen. Middelen daat tegen. Vill. 522, Blaare pleiters in dezelven nuttig, hoe en wanneer. V. 87, 89. Bosc p'Anric. De Oorzaak der Blaasjes, die ’er in het Glas zyn, door bem onder- „zogt. X, 299, Enz. Bofch-Haanevoet. Derzelver kragt. JIL, 402, Bosenek. Zyn Waarneeming omtrent, een Haazemond. VAlLs592. Baottigheid der Schaapen. Mid- delen daar tegen. IX. 146, enz. Boucurr tragt vrugteloos de Satellieten op Zee waat te neemen. IV. 403. Zyn, Ver- haal. van de naauwkeurig- heid der Waarneemingen op Zee,-500. dantek. Des- zelfs … Aanmerkingen over het regeeren.der Schepen in de Zeilagie, V{IL 285, enz. Bours — femd Koor, ÁLGEMREN BourgetT. Deszelfs Vertoog over den Gang der Paarden. VI 463—519, Zyn Onder- zoek náar eenige Ziekten der Paarden af hangelyk van “Wormen, enz. VIJL 196, enz: Bor Le. Deszelfs Proeven over de Uitwaafeming der Lig- baamén. UI 497, 498. Hy heeft eerft de Uitwaafeming wva?t Ys ontdekt, 499 Zyn _gedagten over het Vuuren der-Zee. VI. 45. Basan (Causr. Hernr.). Zyn Berigt wegens het teelten van de'Koffy , en den Hâán- del, die daaf-mede gedfee- ven wordt in Genkse Ára- bie, X 335. Braaden (Het) mx 593. maakt “de Spyzen hitzig. 595. Ma- “nier om hetwelté doen.596. Braadfpit (Elekerikaal): u. nds TAA. Braaken (Het). Deszelfs oor- zaaken. onderzogt., 11.86, 89, 93. Redenen, dat de Paarden het niet kunnen doen, VIII 2c8 Aant. Braafem. Zyn manier van Ryên. X. 377. Getal-der Kuitkorrelen. 384 BRACKENRIDGE, Verfdhei- de: Aanmerkingen op zyne Stellingen, ten opzigt van „de Geboorenen ‚ Geftörve- ben) en 't getal des Volks te Kariden. M'73% ‘Braprry. Zyn Waarneemin- gen en Bepaalingen van den Weg des Komeets van % Waar 1757. IV.:540. Brand of Roeftig Koorn moet van het-zwart, of vermol- wel onder- REGISTER: fcheiden worden. VI. 357. Brandblaffching._ Zonderling Middel-daar toe, VIII. »9g. Brandende Bergen door-den Zondvloed veroorzaakt, VIE. ara. p —____—— Hemel. Zeker Lugt: verfchynzel „int jaar 1736; Vill.nasgins er gren ve Waar toe diens VI. aide N) dike Brandfebildere Amailjee- ren „ «was den Ouden bet ‘kende HE 459: Brandfpiegel(dten),dieepmeer ‘dan honderdVoeten atftands ‘byandt ‚ist magen te maaken. 1.445. Brand-yzer. Aanmerking om? ms deszelfs gebruik, AV. Bahu (JA). Zyne Waar- neemingen- omtrent» de zwaare Koude tePeters- burg VL-67 — 73. Zyn Vertoog, aan de Akademie, over “tibevriezen en ftyf worden van't Kwikzilver., door konftig verkrecgene Koude. 74115. Breedte. Hoe naá die p Zee kan gepeild worden?lV.5oo. Brie). Opneeming van ”t getal ‘der M enfchenaldaar: 11. SI7. Brillen zyn niet lang in gebruik geweeft; I. 204. Brisson: Zyne Waarneemin- gen omtrent de Koude van voerleeden Winter, te Pa- rys. VIJL 155. Vergelyklng „daar van met diete Amfter. dai. 162: Broeibakken en Stookkaffen. , Mas d Ä | i Ke À _ «veen zelfde foort zyn als de Es, \ Ot ALGEMBEN seen om «de Lugt: in os lven- te ververfchen, „enz. IT, 222—226. -Bronwateren _( Mineraale ). „Derzelver onderftelde Gees- tigheid, hangt niet af van een Zwavelagtig Zuur. UI. 2155 —159, Noch van een vlug of vaft Alkalifch Zout. 163 — 165. Maat van de meer veelheid van Lugt, „daar in vervat, dan in ge- smeen. Water. 148. Waar door derzelver Witwerkin- „gen ‘op de Lighaamskwaa- „den verklaard. kunnen’ wor- -;den. 172. Brood. Hoe ’t zelve uit Aard- „appelen te bereiden. V. 577, 579. Kulik we PE serf Zyn Berigten van ‚de: Uitwerkingen van ’t E- …_Jektrizeeren op Ligliaams- « Kwaalen. V. 93, ior,: « Buacn». Deszelfs Stelling van sede. Aan-eenfchakeling der „Bergen rondom den Aard- ‚kloot. III. 553567. Burron ftelt de, Uiedamping iin ‘de Middellandfche Zee te groot. 11. 375: Hy ont- „kent de dubbelde: Stroo. „men: 378. Zyne Natuurlyke „Hiftorie van de Katten: 535 SessAr. Zyn Onderzoek van s-den oorfprong der verfchei- sderley Raflen van Honden. …aningen, om te weeten. of „de Wolf en Vos Dieren van ‘Hond. 387395. Zyn Denk- ‚beeld over de oorzaak van nde Weesen der Zwangere \ Vrouwen. IV, 258, Onwaar- fchynlykheid van ’t zelve. EK. Deet, „AU 203. Zyne-Proefnee-” REGISTER 362. Zyn Denkbeeld-.oter de vorming der Bergen be- twift. VIl.-103, 105, 107: Zyne Stellingen omtrentde verandering der infekten en den oorfprong der Wormen in Kinderen, wederlegd. IX& 27; ENZ. ) Buikloop. Middelen daar te- gen. Vil. 533. ud Buikfpieren. Derzelver wer- king onderzogt. IL, or. Buikwonde. Zeldzaame Toes ‚ vallen; daar zy mede ver- Zeld-ging. IV. 395 408. De WBuikswonden kunnen beter zonder Hechtingen genezen worden „ dan met dezelven: VIIL 579. egter - niet alle. 587. Buizen tot: de Elektrizatie door Wryving : hoe zy in Penfylvanie gemaakt zyn en gebruikt worden. I. 616. Buizert. Verfelteide Proefnee. niingen om de oorzaak van de Verteering der Spyzen in deszelfs Maag te ontdekken, door den Heer Reaumur in 't werk gefteld, IV. 363— 370. Het Ontbindvogt van zyne Maäg onderzogt. 374. Befchryving van deezen Vo- ‘gel. 477. De Buizert der Mueraflen. 481. Buxeeraar — (JOANN. Prr- Lier.) Zyn Berigt wegens het veranderen van Kwik-- zilver in Goud. Vil. 5gs. DBuskruid.- Gewoone Manier om ’t zelve te maaken of te bereiden.“ III. 424. Aant. Nieuwe manier om ’t zelve “zonder Vuur te droogen. 424, 430. Om het droog te bewaaren, 431. en de Tone ALGEMEEN REGISTER: “_Tonnetjes voorin brand te „-raaken , ‘te beveiligen. 430. Aant.-432. Hoet zelve -ge- =ptobeerd wordt, of het goed “vzy. 426. Het ishoe fynder rhoe fterker; 4284 Busksruid, hoe zan te fteeken door Blektrikaale Vonken. ver. 25. Butoor. Zie vinde C'amre (Abt-ne-La) — Des. ee zelfs Reize naarde Kaap „de Goede Hoop. Berigt dien „aangaande. 1. 333 — 364. Oogmerk ven dië, Reize. 2335. Hy komt aan de Kaap en vervaardigt ’er een Plaats “tot Waarneemingen aan den Hemel. 339. Zwaarigheden ‘insdie Waarneemingen door hem ontmoet. 341. «Nieu- owe manier tot die Waar- neeïmingen. van “hem ge: ->bruikt. 343. Hy maakt daar mede eenen aanvang. 347. Hv-tragt aldaar een Graad ‚van den Middageirkel ‘op „de ‘Aarde te meeten. 349. Hy volbrengt” zulks 353. Hy maakt een nieuwe Kaart vande Zuidelyke Geftern- tên. 355. Zyne Aanmerkin- “gen op Korse’s Befchryving van de Kaap, 357; 358. Zyn vertreksvan daarnaar 't ie evland- genaamd Ale de France, 359. Manier em de Lengte -op-.Zee!. tevinden „door “hem bezogt, 360. Zyn ver- blyf en werrigtingen op: dat Eiland. ,361 362 Op dat vvvan Bourban--363- Zyn ver- trek en komfte-aan’t Eiland „Afcenfión. 363. Zyne terug- komtt in Vrankryk. 364s « es Cartrr:(Abt me ra). Zyne Bepaalingen a dee des Komeéets van 't' jaar 1757. ll. 632. Zyne nieuw _ verbeteringen in debere- kening van den Hemelsloop. 633. Zyne Waarneemingen op den Komeet van ’t jaar 1759. gedaan. IV. 29r Zy- ne-Onderrigting:tot een ge- makkelyk ‘gebruik van de Manier. om de-Lengte op Zee te bepaalen„door Waar- neemingen- aande Maan. 495, enz. Zyne Ondervin- ding ten-opzigt van-de mo- gelyke netheid der Waar- neêmingen “op « Zee.' soo,” Zyn Bepualing van den Weg des Komeets van 1760: V. 405. Zyn …Waarneemin- gen over ’t Verfchilzigtevan de Zon aan de Kaap. 413. _ Zyn Waarneemingen der Verfchyning van Vebus ir de “Zon. VI. 305. _Zyne misflagen in de bepaalingen van eenige Komeeten. IX, 159, 163, 267 ENE U Cambium der Ouden. Wat? Elasd7 5e CaNTON (Jorn). Deszelfs Proefneemingen ‚ om-te be- wyzen, dat. Water niet on- famendrukbaar:zy. IX: 503. Deszelfs- manier «om door konft Zeilfteenen te maa- ken van Staâfjes: Yzer, Al. ASI—460. Byvoegzel daare omtrent, 461. ) CantweuLs Middel tegen-de Kinderpokjes. IL. 356: Caprificatie: of Rypmaaking der Vygen, inde Levant, befchreeven. VI 277 — 2e í s Fi C A» Taqur. Zyn Waarneemiing „omtrent een Buikswond. VII 583. Carlsbad-Wateren ín Boheme. „Haare Ontdekking en By- zonderheden. V. 546, enz. Hoe zy allerley ‘Ligbaamen „met eéneé Steenige Korft overtrekken. 549, Verfchei- de Soorten van Overkor- fting- 551. Fraaiheid der- “zelven. 5so. Medicinaale Kragten deezer Wateren. 5s3. Haare Steenbreeken: de Kragt is niet zo ftefk als die van Kalkwater en Spaanfche Zeep bevonden. “531, enz, Doch dezelve is verbaazend groot „wanneer het. Water uit de Fontein „onophoudelyk langs den Steen vloeit. 535. _Cafan in Siberie. Deszelfs Lengte bepaald. VII. 453. _ Cafcarille (Cort.) Haare nut- . tigbeid in Borflkwaalen. PMI, 5024 Cassini. Zyn Levenemertiry ving. VIII. 481, enz. Zy- ne Vertoogen en Ontdek- kingen in de Sterrekunde. ij 434, enz. Zyne Afmeetin= gen onder de Meridiaan van __… Parys, door Vrankryk. 495. _» Deszelfs Geftalte, E er-Amp- ten, Hoedanigheden, enz. 500. i: Caf? oren Pollux Zekere Licht- “jes aan de Maften der Sche- pen, in Storm en Onweder | “voorkomende, zyn Elektri- < káale Verfchynzelen. L. 634, __ 635. Car ( Lr), Heelmeefter te Rouen, heeft een verzwoo- oren Kanker ‚ door Extirpa- XK. Deer, ’ ALGEMEEN REGISTER: tie, gelukkig’ weggenomen ‘en: genezen. VIIL 335, Ä enz. wad Cataract. Zie Staar. Caressy. Zyn Berigt van dé Zwaluwen. II. 187, arr. CaveNpssr (Lord). Zyne Waarneeming van een Stroom der Elektrieke Vloeiftoffe in ’t Lugtledi- ge, VI. 124. Cayrus (Graaf van). Een by- zondere manier van Schil- deren door hem uitgedagt. UL 457. Aanmerkingen daar omtrent. 459. Aantek. Cedria. Een Harstagtig Vogt tot de balfeming der Lyken oudtyds in gebfuik ‚en hoe. IV, 5. Cepbalopus. Zie Kop-Poot. Craprre D'Aurerocne. Zyn Vertoog noopens de Ver- fchyning van Venus in de Zon en andere Sterrekun- dige Waarneemingen in Si- berie, VII. 422484. Zyn Reistogt naar en doot Sie berie , en Waarneemingen omtrent de Gefteldheid des Lands aldaar. X, 1—30. CrauLyes (Hertog van). Zyn Waarneemingen omtrent eenige Proeven der Gezigt. kunde, VIII 236, enz. Chermes,. Welke Infekten dus van LiNNeus genoemd worden? IL. 421, Chineezen. Derzelver Koop handel met de Ruffen ni broken. X. 18, Currac. Zyn denkbeeld bni: trent de oorzaak van het Jraaken ‚ wederlegd. JL. 86, 89, Chylvâten: laaten geen Samen M m treke ALGEMEEN trekkende Geneesmiddelen in. V. 268. Cicuta of Dolle Kervel, Waar- neemingen omtrent de kragt van.dit Kruid, tot het. ge- neezen van Kankers,Knoeft- „gezwellen. en - dergelyke. Kwaalen, V. 351,enz. Haar kragt tegen de Kanker be- veftigd. VI. 323, 326. In welk foort van Kanker. 327. Zy wordt by de Belladona gebruikt. 338. Haar goede uitwerking in de Klierver- hardingen. 349. Inzonder- heid. tegen het Scrofuleus Venyn: 353: De Heer Sroack, pryft. haar hemel- boog. 467. Twyfelingen daaromtrent geopperd. 469. Zie ook. Dolle. Kervel. Girkel. Onderzoek, naar de: _ naauwkeurig(te. proportie van. deszelfs Vintrek,tot.de middellya. VL 122 „, enz. De, verfcheide. Proportiën met elkander vergeleeken. 136. Die van Memrius is onder-de gebruikbaarften de naafte. 137: Crairaur. De tyd. des weder- komfis- van den Komeet van, 1682. door hem, berekend. IV. 285. Die Rekening is beveftigdgeworden door de Verfchyninge, van den. Ko-, ‚meet: van 1682, in ’t‚jaar 1759. V, 373. ‘ Crauperus, Uitvinding, van, hem;om de Lyken te balfe- men, gebrekkelyk en waar- om. IV. 10. 1e Cierc (Danrer). Misfla- gen, van dien Schryver aan- geweezen III. 22r. Crozier. Zyne Ontdekking: REGISTER: van een Verfteende Booms ftam. IV. 36—48. CoLLIcNON. Zyn. Waarneee mingen omtrent de kragt: van de Belladona. Vi. 34r. Comeeten, Zie Komeeten, op de K. - Concha Anatifera is een foort van Schelpworm. Il 287. Lie Ganzen-Moffel. CONDAMINE (pe LA). Zyn Nader Vertoog wegens de In-enting der Kinderziekte, bevartende-derzelver Hifto- rie van ’t jaar 1754 tot aan 1758. X. 77, enz. Cortex Peruv. Zie Kina. Cossteny (pe). Deszelfs Proef. neemingen. ter ontdekking of het Zee-Water-door Glas kan dringen. VL 512542. - Cuuchenille, Infekt op de Opun- tia of Indiaanfche Vygs IL, 426. op de Braamboozen, 430. Courer ontkent dat 'er meer dan ééne foort van Lint- wormen.zy. II, 337, Ook dat eenige Dieren, natuur= * Iyker wyze , agterwaards voortgaan. 344: Zyn Ge- voelen” is, ongegrond, in veele opzigten. 346. CourrivRON: ( Marquis: De ). Zyn- Vertoogen, over de Vee-Ziekte. IV, 6or. Zyne Stellingen wederlegd. 605, ÓII. Crocus Martis. Nieuwe Ma- pier om dezelve te maaken. VIII 268. Haar Kigenfchap- pen in. vergelyking, met de gewoone. 272. 8 Cyclogafter.. Zie Kringbuik, Cyder. Manier om-dezelve:te maaken. Ill, 363, Omze te zui verén. 365. te verbete- bj 366—368 Omze een 5, „369. Nu D: aauw (koude) verotzaakt Brandkoorn. IL. 55. aglicht vergeleeken byKaars- “ hicht. II 118. Deszelfs hel- „detheid bepaald. 120. JALIRARD. Duszélfs Waarnee: migen over de Reuk der „Bloemen. IV. 587—156. Dam; pkring. Deszelfs hoogte waar ehyalyk bepaald, VL 249. van de Maan door ‚ Waarneeiningen beveltigd. X. 63. Daran. Een nieuwe Katheter of buigzaame hòlle Sonde _ doof kem uitgevonden. IX, 556, ènz. mite Deszelfs Brief we- _ gens de nuttigheid der vlug: Re Alkalia tegen de Honds- olheid of Watervrees. IX. 538, enz. DARWIN (Dr. Erasmus). Onges woon Gêval van een Bloed- ‚fpudwing door. hem be- fchreeven. VII 690. _ Darmwórmen der Paarden, ___duün als Naalden op de bui: en tenfte Oppervlakte gevon- | Me VIII, 214. P: as béfchteeven’ ettvafgebeeld. } Vil. 367. Men heeft ge- - mieend dat ’er tweederley, __haamelyk Honds- en Zwyn- 4 daften waren. 370, Den Ou- E deni is onze Das niet bekend sten Kv In ‚de H. , We is die ger zeer ver- rde EMa ge ruikt. 74. ik boral ifi de Bleken dan KN. Dein. à Hooger koleur te geeven. ALERIPEEN REGIS PER Daffenvellen , énz,s afz het eën onrein Dier is. 376. Zyù Geftalte: 378 Eigenfchap- pen: 382. Z: ndelykhéid. 385. Dashöndies, Oorzaak ván der- zelver fcheetheid van Poo- ten. III. 23. DáuBeNTon. Zyn Berigt vaf de voornaainfte verfchei- denheden der Katten. II. 523534 Zyn befchryving van ’t verfchillend Räs der Honden, IL. Loet} Zyn denkbeeld over de voorte brenging van de Koleuréh der LBdéle Gefteenten ón- derzogt en wederlegd. IV. 119129 Davrer. Vn Verhandeling over de mogelykheid. der Geneezing van Kankreuze Gezwellen aan en omtrent de Oogen. ur. 124 — 137: Maniéër van Oogligting doof hem in trein gebrägt. IV. 75. Toevallen derzelve. 77. Haare Voofdeelen boven de firyking met de Naald. 78: Verbetering der W Nan gen, door hem gebruikt, Zyn Lepeltje waar t toe dir ie ftig. 84 Deszelfs Vertoog over de Ooglichting in dé genen, die met de Staar ge“ ‚ booren zyn. IX. 86, énz. Zyne manier om ’t Hoor: vlies ván 't Oog té openen door SHarr Efe: L 298. DeltbfËen van Zee- Schepze- len of verfteende Schúlpen; vindt men hiet in de En Bergen. VIL 164, 106. zyn waar{chynlyk, door d … Zondvloed over rde verfpreid, 1ój. Andere Mm a _ Delf { ALGEMEEN REGISTRR. Delfftoffen door deszelfs uitwerkingen, geformeerd. 13. Demours. Zyn Befchryving _ van het Werktuiglyk Gettel tot de beweeging des Oog- appels. IV. 166—186 Denneboom, (Abies). Deszelfs ‚gebruik. II. 4e4. Den- … nenboomen zyn , tot be- pooting van t Land, zeer „…dienftig en nuttig. VIL. 315. „Aant, DernaMm aangehaald, IL. 412. Drsacuurers (Dr., heeft een verkeerd Gevoelen aange- nomen omtrent den Gang der Paarden. VIL sro. DeusinNeius een ieverig Voor- ftander der Zantrekkinge. IL. 28. Dieren (Viervoetige) kunnen van natuure zwemmen en ‚ waarom beter dan de Men- fchen..1. 266, 267. Rede- „nen die hun tot het zwem. ‚men aanfpooren. 280. ze „zelver onderfcheiding , Rangen en Gezinnen, ot- : “gens 't Ontwerp van den „Heer, J.T KLEIN. 458, 459, 460. nn (veelerley). * Proeven … metde Kamfer op dezelven in ’twerk gefteld, VIIL Tr. De meeften fterven door 't „ingeeven van zekere veel- heid daar van, 35. De In- fekten door den enkelen Waafem van de Kamfer in een ongeflooten Glas: 14. doch fchielykft door den ‚ Rook van brandende Kam- vee Bd, ==, Derzelver Voorttee- ‚ling is van de beide Sexen afhanglyk. IX. 4r , enz, Hunne Mergagtige zelf(tan- digheid geeft het Leven ‚de Schorsagtige het Voedzel. ea De eerfte moet men als van de Moeder, de andere als van den Vader af kome flig agten s4 Voorbeelden om zulks te betoogen. 57, enz Dieren. De Vergiftigheid van fammigen beftaat in de Ine beelding. X. 360. Dierlyke Zelfftandigheden zyn Flektriek. VIIL 67, enz. Diertjes (Lichtgeeverde) in de Indifche Zee ontdekt en befchreeven. VIL 257,26t. Fraay Diertje în de Zee van Ceylon 267. Zonderling In= fekt aldaar gevonden. 269. Diegvirre. Zyn Verhaal van de manier der Akadiers, om de Verdronkenen weder les vendig te maaken. II. 182. Diftel. Derzelver Infekten. II. 38. 43 Dopart. Zyn denkbeeld over de vorming der Stem, af gekeurd. V. 524 Doijer (Het) bevat het Vrugt- beginzel , zelfs zonder be- vruztiging. IX. 174, 185. Dolheid ( Rabies) is in Wols ven heviger of Venyniger „ zo ’t fchynt, dan in Hon- den. L 545. De dolle Wol« ven hebben geen afkeer van Spyze of Vogten. 544. Beeten aan ’t Aangezigt ge- vaarlykft. sas. Veertig dae gen is 't gewoone tydperk , _dat de Do'heid zig open- baa t 545. Kentekenen der- zele in len Menfch. 547. Sck ikke jke uitwerkingen ‚ daar ALGEMEEN REGISTER. ' gen waargenomen tot het fterv n toe. 534 —538. Ope: “ping van't Lyk van iemand, die ’er aan geftorven was. _ 540. DoLLanD te Londen. “Een “nieuw Yoort van Verreky- ° … kers door hem uitgevonden. V. 559 enz. Doile Kervel « Derzelver Ex- __trakt is te Londen van zeer _padeelige Uitwerkingen ge- weell. VIlL. 325.’ Deszelfs _Geneezende Kragt fchynt zeer twyfelagtie. 326. Te „Parys heeft men ’er ‚geen ‚ Uitwerkingen van gezien, 332. Zie Scheeling. Pllekruid. Zie Belladona. Dolyk! Lolium) Deszelfs kragt, HI. 398. Het is geen ver- __bafterd Koörn. X. 349. Dompeling geneeft de Water. vavrees. “IX '5Sr. Dompers. Zekere Vogelaars, die by 't Eiland Wieringen het Water Gevogelte met Netten vangen. V. 152. dant. DonaTr. Zyne Waarneemin- gen en Denkbeelden over „de Polypen van het Koraal. “ IV. 621,622. Over deoud- heid der Middellandfche “Zee. 625. Over de Zee. Schepzels, die uit het Aard- - ryk ‘gegraven worden. 624 626. ‚ Ponder. Proeven van FrANK- Ee CLIN om de Wolken van “ Ponderftof te ontlaften, door middel van fcherppun “tige Yzeren Staaven , ter » toets gebragt. 1. 621. Procf- ka neemingen dien aangaande in Vrankryk gedaan 623, 3 624. Derzelver gevaarlyk- pd Deer, 'heid. 625. Befluit uit de “zelven epgemfaakt.625. Twy- feling van ‘NoLLET, of ’t mogelyk zy het Onweder dus te vernietigen. 628. On- derzoek waar het. van daan komt, dat men zo onlarige eert bedagt heeft, datde Donder de Lighaamen elek- trizeert. 630 Terwyl van oudsher zig zodanige Ver- “{chynzelen ‘hebben ver- „toond 622, 633 Ja zeer gemeen by de Zeelieden gezien worden ín Storm en _ Onweder, op de Matten der “Schepen. 63%. Aanmerkelyk Voorbeeld daar van. 636. Gevolgen van de Stelling, dat de Stoffe van Donder Jen Blixem, en die der Klek- triciteit, een en de zelfde zyn 637. N ' Donder is minder op Zee dan op ’t Land. 1, 163 _Des- “zelfs uitwerkingen inde Kerk vân een Dorp in Goth- tand: 233. aan den Predík- ftoel»235, Befchadiging van den Predikant dadr door, hoedanig. 236. Waarneer ming aangaande een Man, - die van den Donder was gon troffen, in Vrankryk.”238, Zyn Geneezing 240 lood Donderbuy (zwaare) in ’t jaar 1759 in Engeland.‘ Derzel- ver wonderbaare uitwerkin= gen. VL 260 — 265. Die van verfcheide Donderfla- gen, in en by Amifterdam, in ’'tjaar 1761. bl. 312, 3740 Donderbuijen. Derzelver Ver- fchynzelen verklaard.” JL. 153. Proefneeming daaroïm- wired LS EIGorend 28 Mm 3 Dop- ALGEMEEN Donderpadde. Zekere Vifch, die van arme Luiden wordt gegeten. Ll. 150. Donderfteen. Denkbeeld daar- omtrent. IV. 42. … Don- derfteenen. Zie Belemni- ten. Doodgraavers. Zekere Tor- ren dus genaamd en waar- - om. 1. 58 Zy begraaven niet alleen doode Mollen, maar ook Krengen van Kik- vorfchen , Vogeltjes, Vifch- jes, enz. 61—67. Ja zelfs de Ingewanden en het Vleefch van groote Dieren. zo Zy werken ongemeen fchielyk en met eene onge- looflyke krast 70,74. Aar- dige Proefneeming ten dien opzigte. 75. De Torren en haare Maden of Wormpjes eeten de Krengen onder den grond op. 68. Zelfs de Been: tjes en Graaten. 72. Waar- om zy de Krengen begraa- ven. 78. Befchryving en Af- beelding van deeze Torren. 79:83,87. Zy ruiken fterk naar Moskeljaat. 8r. DPoodkitt. Zekere Vifch, dus genaamd. I. 149. Doodkruiken der Egyptenaa- ren. IX. 473. Doofheid Nieuwe Manier tot Geneezing derzelve, IV. 130. Haare Oorzaaken me- pigvuldig. 131. Proefnee- “ mingen door Flektrizee- ting op dezelve. V. 104. IX. 238. Doornen der Oofterfche Lan- den IX. 478. Doornhaay verfchilt in zyne Voortteeling van den bon- gen Haay. IX, 483. en van REGISTER, den gladden Haay. 484. Doozen tot het bewaaren der Infekten , hoe te maaken, UI, 23023» Dop-Heide. Derzelver nuttige beid. IL, 400 Dotterbloem ( Caltba paluftris), Gebruik der Bloemen. LIL. 4Q2. ‘ Douwes (C.). Deezelfs naauw: keurige bepaaling van den Komeet des jaars 1729 en 1730. IX. 1ór. Draadjes-Onderftelling in de Aantrekking (Hypothefis Fu- nicularis) door BoyLe we- derleed:: 1. Beit Draf der Paarden verklaard, VL 480. Gebrekkelyke Draf. 483. Drenkelingen. Oorzaak des doods in dezelven onder- zogt III. 774. Voorbeeld daar van. 176. Proefnee- mingen op Beeften. 178, Befluit daar uit opgemaakt, 179. Middelen om de zul- ken weder in ’ leeven te herftellen. 181. Manier der Akadiers ten dien opzigte. 182. De Wryvingen, met een heeten Doek , zyn daar toe zeer dienttig. 450. Dresden. Volktelling aldaar gefchied. Il. 516. Driehoeks -rekening. Derzel. ver Uitvinding en Vorde- ring VL. 1, (Klootfche) opgehelderd door eenige Algebraifche Voorftellen. 558. Driehoofdige voorfte Arm- fpier waargenomen. IV.386. — Driekantige Beendertjes van het Bekkeneel befchreeven en afgebeeld, 1. 281. Droog- \ | k e ; ALGEMEEN REGISTER, niskans ‚tot -sbewaaring _van het Koorn, voorgefteld door den Heer. pu Hamer. ‘VI. 524. Hoe dezelve te „maaken. volgens. de Uitvin- ding van INTLERIL 532. Welk Hout beft?,538. Vol- „… maaking derzelve, 539. Zy „beftaat uit Bakjes en Ko- „kers. 541. ce Vertrek. 5d: Het-Dak. 547. „De veelheid van Vaar, die „_tigheid der Stoove. 550. Druivenvliesi int Oog (Uvza). … Waar - door“ hetzelve ge: kwetft kan worden? IV 92. „Aantek. Het maakt fomtyds „een; Stapbyloma. bis ine2, Deszelfs regte,Vezelen zyn niet Spier- noch Peesagtig. 169, 176, De Kringswyzen zyn zeer dun en‚fyn. 181. „De Veerkragtigheid der reg- te Vezelen is oorzaak van de, Verwygding des Oogap- pels in de Duifternis. 183. rage daar omtrent. Ke Waters eer el- kander aan. IL. “ Pryf brakken, ng Ken- „merken , om fiaay te zyn en bekwaam tot de Jagt. HL 21. Dubbelheid … der _ Bloemen … maakt dezelven niet mon- ftreus. VIL 95. Zy ontftaat i fomtyds van zelve, 71. Zy „wordt vernietigd door ver- Waarloozing van Kwecking. 95-97 Manier om dezelve ‚te bevorderen. 79. Duivelsbeet (Scabiofa). Des- zelfs gebruik, HI, 398. Dunn (SaMuer). Zyn Waar- ‚ DEEL. Dwars-Staarten „Gebouw of , Dyken der Rivieren, vereifcht wordt. 548. Nut- „ neemingen tot. beveftiging dienende, datde Maan een Dampkring heeft X.63. of Walvis- fchen:Geflacht: een der Or- ders of Rangen van het-Sa- menttel der Viffchen.L. 147, 148. Dwergjes van Gewaflen, hae te bekomen. Ml, 73. hoedae nig behoorden te ZN. VL, kn | u de Luce, Naams-oor- _fprong en. eigenfchappen van ’tzelve. IV, 409—411. Verfcheide Manieren van Bereiding. 410, 413» 416, 420. Hoe hetzelve gekend wordtgoed tezyn. 413, 417, 421, Het is als een Voor- behoedmiddel dienftig, te. gen de Watervrees. IX. 543. Ecliptica of Zodiak. Derzelver fchuinte opderzogt en be- ‚„paald door. den Abt pe La CairLr, 1. 362 Edam. Volkselies aldaar ge- fchied, II. 519 Eddyftone, Koelheid der Lugt aldaar, in ’t heetf{te van ’t jaar 1757. IV. 460, «on Edele Gelteenten. Derzelver Koleuren befchreeven, IV. „122127 | Eerenprys (Veronica). » ‚Der- zelver gebruik. 111. 398. Zy geeft door dubbelheid een zeer -{choone Bloem. VII. 88. Middelen om die te be- vorderen. or. Voortgang der dubbelheid- en volmaa- king.93. Teruggang en ver- nietiging derzelve door ver- waarloozing van Kweeking. _ Mm 4 97. d ALGEMEEN REGISTER. 97. De befte wyze om die Schoonheid te behouden, ie emit Egypte. Manier op welke het „Armoniak- Zout aldaar ge- maakt wordt. VII. 418. Deszelfs Landsgefteldheid. _IX. 454 Egyptenaaren. Hunne Manier van de Liyken te balfemen. IV. 1. Korte Schets daar ‘van. 16. Eurer. Zyne Waarneemingen omtrent de Bloemen van den Saffaphras-Boom. VIL 364. : Eijerneft van eene Zee-Slak , “_befchreeven en afgebeeld, 1. 461465: Eijerdooiren doen Bier en . Melk vereenigen op 'tVuur. IX. 587: Eijerftokken der jetiewëmikn- de Dieren bevatten waare Eijeren. IX. 183. Eikeboomen. Derzelver In- fekten. II. 442, 443. Wel- ke tot Kaphout te verkie- zen. VIL, 318. Eiken-Hout Baft. Zie Run. Eiken-Zwam. Derzelver ge- brùik en dienftigheid tot het ftempen der Bloedftor- tingen onderzogt door den Heelmeefter S. Smare. IL, 160. Nader beveftigd door J. Warner. 163. Hoe de- zelve aangevoegd of opge: legd wordt. 164. Verklaa- ring van de manier haarer werking op de Bloedvaten. 169. Waarneemingen om te bepaalen welk een foort van Plant het zy. 174. Na- der Berigt dien aangaande. 488. Eklipfen van de-Maan, Nieu- we- Manier “om dezelven, waar te neemen , voorge- tteld. H.-164—174. Elands-Hoornen graaft men fomeyds “in Groot - Brittan- nie uit den grond. I. 217. Elektriciteit.» Proeven ‘en Waarneemingen omtrent dezelve door Prof. Wink LER, in Duitfchland. 1. 476. Andere door-B. FRANKLIN in Penfylvarie. 595 , enz. „Door “denzelven met een Vlieger, in een Onweers. buy opgelafen:617, Derge- Iyken door Dt; Linineg: in Zuid. Karolina; in't ‘werk ‘gefteld. 466, enz. Zie ver- der Ei Proefnee-. mingen. and Zy'is dienttig tot verklaaring van deOnweers- buijen. IL 153. Van het Noorder Licht. 159. Haare Uitwerkingen kunnen tot een onbepaalden trap. ver- meerderd worden. 570. Des zy ook fchynt te kännen zyn een Oorzaak van de Aardbeevingen. IX 40g, Proefneemingen om door dezelve den Groey der Plantgewaflen te bevorde: ren. X. 170, Enz. ___ (Plus en minus, of Pofitive- en Negative). Wat men daar door verftaa, VL. 122. Algemeene Grond- ftellingen daar omtrent. 136, De plus: Rlektriciteit kan in minus, en de minus-Ïlektri- citeit in plus veranderd wor- «den, door Hitte: 138 Ook door Wryving der Opper- vlakten van de Lighaamen. 200 , | _ (ALGEMEEN REGISTER. goo, enz. Of door den “Wind met een Bldasbal f _ gemadkt. 209. De verfchil- “dende Stoffen geeven een „verfchillende ilektriciteit. VI. go. Aanmerkingen om. “trént dit verfchil. X. 186. ‘Zie cok Rlektrizeeren. Elektrieieit Proeven met den Tourmalin of Afchtrekker. > Zie Thurmalin. “Met Glazen «Ruiten. IX. 535. De Werk- 8 “tuigen” in ’t algemeen, ten opzigt van de Kragt en van “den Slag befchouwd. 225. “Nieuwe Manieren om flik- keringen te maaken als van Blikfem. IX. 244. Om met “gemak Brandewyn in brand te fteeken: 248. “om Bus- “kruid aan te doen gaan. ast. der.Dierlyke Zelf- f Tftandigheden, Zyde en Wol- Se, door Wryving op het Vel of op elkander: gelyk “door het aan- en uittrekken van Koufen: VIIL 69. ook door die over de Hand te trekken: 79. of over een Glazen Buis. IX. 524. Zy “hangt niet af van het ver. fchil der Kleuren: 518, 521. f maar van de Kleurende | 5 Stoffen. 523. Sterke aan- 8 “kleeving daar door veroor- _zaakt wordende. 529, enz. Maare trappen: X. 173. Waar zy zig fterkft vertoone. 178. Verfchillen- de Uitwerking. 186. Elektrieke Vloeiftof. Haar ‘Koers kan veranderd wor- ‚den door Hitte: VI. 138. “door Wryving; 200. door ‘den Wind of beweeging der 4% t‚ 269. Zy gaat dóor , DEEL. ed alle Lighaamen heen. a17. Zy is door den Aardktoot en Dampkring overal ver- fpreid. 218. Elektrikaal Vuur flaat Vogels dood. IX. 225, Elektrikaale Proefneemingen van Prof, WiNkKhen” in! Duitfchland. L 476: “Van FRANKLIN en anderen in Penfylvanie. 59s,enz. Nieu- we Proeven en Waarnee- mingen dien aangaaude, in ’t algemeen, IL, 123, 144, 569, 575. VK rar, 260. Werktuigen tot dezelven teh opzigt van de Kragt en van den Slag befchouwd, “IX. 225. Aanmerkingen van ‚den Heer Norrer dáar om- ‘trent. L. 619—640. Proe- ven op, de Geneezing van Eighaams-Kwaalen. IL 471. IL. 561—568. IL. 264— ‚279. V. 92, IX. 222. Proe. ven met Zyden en Wollen Koufen, in Engeland , ge- nomen. VIIL 69, enz On: derzoek van den Heer Nor- ‘Ler dien aangaande, IX, "s13, enz. Elektrikaale Vlieger. Proeven met denzelven door B, FRANKLIN, in Penfylvanic. ib 617. Ook door Dr. Lr- NING in Zúid-Karolina. 466, 468. Dito doór den Heer Romas in Vrankryk. IL, 107, enz. Nieuw Berigt dien aangaande, X. 69, enz, Zie VLieeer. Elektrizeer-Plaat, om de flik- kering van den ‘Blikfem naar te bootfen. IX. 245. Ver- dere: Proeven daar mede, 248,'BsT, Mm s Eleke ALGEMEEN REGISTER. Elektrizeer-Ruiten, Wat men daar door verftaa IX. 535. „Aantek. Sterke aankleeving in twee Glazen Ruiten met het Werktuig veroorzaakt. 533, ENZ. Elektrizeeren (Stelliglyk en …__ Ontkevnende of plus en mi- nus). Wat daar door ver- ftaan worde. 1. 596, 613. Waar in bet verfchil beftaa. _I., 143. VL. 122, enz. Hec is van byzonder belang dit te onderfcheiden, X, 186. Zie ook Elektriciteit. nn (Het) tot Ge- neezing van Lighaams- Kwaalen vereifcht een kun- dige behandeling. IL. 568. _ Men heeft het dienftig be- vonden voor Lammigheid; II. 264, 266, 269: ook voor Kiespyn en Doofheid, 270. Nog andere Voorbeel- den van Geneezing.V. 92, enz. Aanmerking deswe- … gens. 98. —__ Men kan daar toe niet alleen Werktuigen van veelerley foort, maar ook enkel Zyde Koufen of iets dat ’er naar gelykt, ja Livten zelfs gebruiken, die men wryft op een Glazen Buis. IX. 524. Onverbeel- delyk fterke aankleeving daar door veroorzaakt wor- dende. 529, enz. Rlektrometer (Zak-) van CAN- ToN. VIII. 80. „dant. Nieu- we Elektrometer uitgevan: den. IX. 24r. Aanmerkin- gen aangaande de Elektro- meters. X. 172. Errer. Zyne Proefneemin- gen, over ’t bewaaren van Bloed en „andere Vogten in 't lugtledige. V. 5a4,enz. Elzeboom, Deszelfs Infekten. IT. 441. Deszelfs nuttig gee bruik. IL 403» Engelfche Ziektes Befchrywing van, ’t, Geraamte van een Kind, dar mee dezelve ter wereld gekoinen was. IV. 384. Aen Ent. Eigenfchap van de Kraag, welke zig by de inplanting ‚ derzelve opeen Stain of Tak formeert,X: 352. Epidemifche Koortfen van Eue ropa, Berigt dienaangaende, VUL _sgo hand Equifetum.. Aanmerking over deszelfs Soorten. IV, 437. …_Aantek. Efchdoorn, Deszelfs. Water geeft Suiker. lil. 400. _ Eflijzeren (Konft van) Waar in dezelve voornaamelyk be- {taa, I, 374. Effcheboom, Deszelfs Infek. ten. II, 449. rhis Ettiolement, Ken gebrek in de ‚ opfchieting der Gewaflen. …_ Ill. 74 Reden daar van, 75. Proefneemingen daar om trent... X.350s «5 Eurer, Zyn Voorftel tot ver- betering vande Afdwaaling der Straalen in het Brand- punt „der Verrekykers. V. 557, 558. Om de verande- ring der Miswyzingen van ’t … Kompas te verklaaren. VL. 445. dae Euftachius (Buis van). Derzel- ver Verllopping is dikwils oorzaak van de Doofheid. IV. 132. Infpuiting door de Neus geneeit dezelve. 137 enz, Ever- nnn de arke nd nde Rt el ie dee ‚ ALGEMEEN REGISTER. EvernHaARD (Dr, JOANN. „Perrus.) Zyne Verban- deling over de Kleur, der __Lugt. VIII 444, ENZ. Extirpatie (gelukkige) van een _ verzworen Kanker, of Fun- „geus Gez wel, in 't Borft van Î „ern oude Vrouw. VIlL. 333, ENZ. Ey kan zonder Dop week ge- ude IX. 587. frecchino van J. PLANCUs. Wen zeldzaame Zee- Krab. vie Bj OND EN i Fauna Suecica aangepreezen. IL. 409. : Faye (DELA) zyn Werktuig jg de Oogligting. LV 79. 93. Zyn Aammerking over _ de Haazemonden. Vil 589. Ferrein. Zyn nieuw ge- ‚voelen over de Vorming „yvan de Stem. V. 524, Fles (Elektrikaale) van den „Heer VAN MUSSCHENBROEKS Bitvinding. Zeldzaame Ki- gen{chapnen daar in ontdekt door FRANKLIN. I, 596,597. De Stoot ot Schokking in ighaam die zy op ’t aan- raaken doet gevoelen, waar uit voortkomende, 599. _Proefneemingen met decze Fles in ’t werk gefteld door î FRANKLIN. 599. Waarom Ä zy, vogtig zynde, niet ge-_ elektrizeerd kan worden. 602. Hoe het Vyur uit het „bovenfte naar het ondertte gedeelte van de Fles over- ‚gaat, aangetoond. 605 Ma- _pier om dezelve te laaden en ontlaaden. IL. 123, enz. Waarin derzelver kragt van A. Deer, ú eszelfs gebruik onderzogt. - Schokking , „of de oorzaak van den Stoot, dien zy zeeft, gelegen zy. 130. Zy kan Vuur aanfteeken. 144 Ver- fcheide Flefen, by elkander gevoegd, kunoen een fchrilze kelyse uiewerking voort- brengen 569.570. Flora „ de Huiswaardin der Bioedelooze Dieren af Jne fekten. IL. 408, Florentyníche Proefneeming onvoidoende am de onfa- mendruxbaarheid des Wa- ters aan te toonen, IX. 507. FoLkes.. Zyn Redevoering overde Zee Uurwerken vaa „Harrison. IX. 313, enz. Former. Zyne Ontdekking van ’t groeijen der Planten iQ MOs. Els SP, a taider Forster (RicHarp) Zyn Aanmerkingen omtrent de Vergiftigheid van fommige Dieren in Engeland. X 360. Fosse. (pe LA) Zyn Berigt aangaande een Ziekte der Paarden, die aan de Beet of „Steek van een Spitsmuisg toegefchreeven wordt, X, 315, enz. f he FRANKLIN. Zyn Berigt van dé Uitwerkingen, die hy van ’t Elektrizeeren op Lighaams- Kwaalen ondervonden.hadt V. 98. Zyn Itelling ten ope zigt van de ondeamtod heid van Glas voor de Eleks „trieke Vloeiitof , betwift, VL. 129. ' î Frânkuins Proefnéemingen omtrent de Elektriciteit, Berigt van eenige derzelven, Í, 595 —618 Aanmeikinge van den Abt NoLLeT te, opzigt- van eenigen van ‚ Frame ALGEMEEN FRANKELINS Stellingen 626, 627. Inzonderheid ten op- zigt van ’t Vermogen der Menfchen, omtrent het On- weder van Donder en. Blik. fem 628. Verdere Proeven en Waarneemingen omtrent de Elektriciteit. U 123— 144 Zyne Onderttellingen tot een nieuw Ontwerp, om __de Verfchynfelen van Don- “ derbuijen te verklaaren. 145—163. Zyne beantwoor- _ ding van eenige Vraagen noopens de Elektrikaale Proeven. 569 Friccius, weleer Doktor te Ulm in Swaben. Deszelfs Traktaat , over de Genee: zende kragt der Vergiften, komt zeer overeen met het gene door den Heer STORK din aangaande gefchreeven en verbreid werdt. VUL. 548. Zelfs ten opzigt van de drie Planten , die door deezen Heer nu laatít, op nieuws, aaugepreezen zyn, 549. Er sc. Zyn befchiyving van “de Hondslis. 1X. 349. Frista. Welk, een itoffe, VIIL 424. G. G% zyn der Spyzen. Wat? 580 Gagel, Myrica.) Gebruikjder- zelve Lif. 404. Gal tot Oogkwaalen dienftig. VIIL 361. Haar aanvoeging en werking. 3/3 364. Garenus Zyn Gevoelen van de uitwerking der Wryvin- gen. II 45r. Galkoortfen. Derzelver volgen. II 598, 599 Gallen. Zekere Zeediertjes dus … Ge. Eel REGISTER. genaamd. IL. 467. Aant. Galnooten maaken de ftoffen bekwaam oin door Wryving met anderen ge-elektrizeerd te worden, IX. 522 ,of ook ‚op een Glazen buis. 524. Galop der Paarden. VIi 490. Verfcheide foorten daar van. soo. Spring - Galop. Sol, Ren- Galop. 502. Galfteenen. Waarneemingen omtrent dezelven. IL, 2g1— 3ir. In welke Landitreeken meeft voorkomende. 294. Zy zyn zeer verfchillende in getal, grootte en tiguur. 295,296. Waar zy uit be- ftaan. 297. Of de Steenen, die men fomtyds door tFon- dament looft, weezentlyk uit de Galblaas kunnen ko- men, 304. Sommige Galftee- nen branden niet. 307 Daar zyn ’er zeer groot en hard in de Galblaas gevonden, 297, 309 Zy worden in twee foorten onderfchei- den. 310. Gamanderlyn, (Veronica) Der- zelver geHfuik. IL. 398. Ganz der Paarden Werktuig- lyk befchouwd. VIL 463, enz. Verfchillende foorten daar van. 471, Zy fteunen niet altoos op drie Beenen, gelyk BorerLrt meende : 504; maar de wankeling zel- ve zei hun voort. 507 Voor. beeld daar van, in de Stap, Draf, Telen Galop. 509. Ganz: n zyn Trek - Vogelen. V. 66. Ganzen - Moffel. Oorfprong van dien naam. IL. 577. Groeijing en Voortteeling van dit Dier. 579—581. By- zZon- ALGEMEEN zendere deelen van het zel. ve. 582, 583 Deszelfs Voet- “ftuk. 583;Schelp 584,Kop en Hoornen. 585. Tromp of Snoet en Bek. 586 587. Het Lighaam gelykt naar “dat van een Ovtter. 587. ‚ Eenklein foort van Ganzen- __Moffelen befchreeven door _Neeptram. MU 587,558. GARAYE. (Graaf De LA) Nieu- we manier om de Metaalen “te ontbinden door hem ont- ‚dekt. VL 428. Ve der ag- “tervolgd. 433, enz. _GAreNnGsoT. Zyn Ree. ming omtrent de Genee- zing van een Wond in de Lip. Vill 593 Omtrenteen Wond aan de Keel IX. 72. Garnaalen. Vouvrbeeld van Toevallen door dezelven te _ eeten veroorzaakt. IV. 475. Gausrus (Prof). Zyn gezegde ten opzigt van de Ín-ocula- tie der Kinderziekte. KIL, OOR GAUTERON (Dr.) te Montpel- _ lier Zyn Waarneemingen op de Uitwaafeming van het Ys, in den Winter van 't jaar 1709, gedaan, III. 500. Onwaarfchiynlyk gevolgdaar _ uit getrokken. 505, 506 DE GEER. Zyne Waarneemin- gen omtrent de Werktui- gen ‚ waar mede de Kups ‘van den Wilgeboom Vogt uit haar Lyf fpuit. V. 239 Zyn Ontdekkingen, omtrent * de Paaring der Plant-of sBoomluizen. 255. Zyne „Waarnzemingen omtrent „het Haft en deszelfs Paa: * ring. VII, d71—284. Geerltkoorts , of Uitflag van Deer,’ REGISTER. kleine roode Puiftjes, vol fomtyds op de inge ente Kinderziekte, doch zonder gevaar. Ill. 85,86. Geerftpuiftjes op de Kinders pokjes volgende. 11.336,34 Le Hoe te behandelen 346. Geeften (allerley Zuure) brene gen Koude voort. VL. 106. Ook de brandbaare, die zig met Sneeuw , onder ’t fmele ten , vermengen kunnen: 107. niettegenttaande dee- ze het Water verwarmen. 108 Gegravene Lighaamen (On- gemeene) befchreven door den Heer Henav BAKER, en afgebeeld 1. 209. Zy fchy- nen Beenen te zyn die tot den Kop of Snuit van eeni- gen Vis of Watergedierte behoord hebben ers. _ Gehoor. Nieuwe Manier tot herftelling van 't zelve. IV. 130. De Werktuigen. 135. Voorbeelden der Operatie. 136 Aanmerkingen onitrent den Uitllag. 141. ( Werktuig van 4). Deszelfs getteldheid in den Menfch V.3or.Verfchillend- heid in de Kruipende Mie- ren. 3oz. Het is in fommi- gen niet uitwendig kenbaar. 303, 326, 329, 333. 344“ Geïtenblad,, trier Dese zelfs gebruik. ui. 399 Gemfen in Egypte. IX. 472. ° Geneeskunde, Hedendaagfche toeftand van dezelve te Smyrna. IX. 5, ENZ: / Geneesmiddelen, Derzelver Werking hanst veel af vant de gefteldheid der Lugt. IV. 158, 164. Waarneemingen ome REGEMEEN HicrsTER _omtfent de zekerheid van ‚ derzelver kragt. VIIL 518, enz. Gennere. Deszelfs Proefnee- mingeh over den loop der Rivieren. VL 177—199. EE GENTIL- Zyn Aanmerkin- gen omtrevt de uitgeflrekt- heid van ’s Aardkloots Scha- duw in de Maan- Eklipfen. VIT. 285—298. Georrroy. Zyn Vertoog over ’t Werktuig van-’t Gehoor “inde Kruipende Dieren en eenige Viflchen. V. 297— 3so. Zyn denkbeeld van de „Belladana. VL. 332. Geozraph. Werktuig (Nieuw) uitgevonden , befchreeven en afgebeeld. II. 35, 38. Manier om hetzelve pas te zetten , te toetzen en te reftificeeren. 46—49. Het is _ tot allerlei oogmerken der Landmeetkonft en Sterre- kunde dienftig. 53 Hoe het zelve te gebruiken. s4—5g. Grorer de II., wylen zyne Groot Brittannifche Maje- fteit. Omftandigheden van zyn fterven. IX. 354. Ope- ning van het Lyk. 355. Gat in de wand des Harts ge- vonden. 356 Een Splect in de Stam van de orta. 358. „ Reden daar van gegeven. 359, ent Georgia. Groote Zomer- Hitte aldaar int jaar 1758 waar- genomen, IV 466. Veran- derlykheid van ’t Klimaat. „469. Geraamte. (Menfchelyk) By- _ zonderhed. daar in waargen. IV. 382. Dat van een kind, ‘e welk met de Engelfche Ziekte ter wereld kwäm. Blo Gerarp. Zyn Verband van een Buúikswond. VIII. 588. « Gerit Haare Aairen be. fchouwd in de naätuurlyke; Vil ; 224. in de Zieke o Kankerige ftaat. 428. _- Get. Gemakke!yke manier om dezelve te maaken. 111 279. Haare voordeeligheid in ’e _gébruik, 280. Geltaite (uitwendige) der Die- ren hangt af van den Vader, V. 58 het inwendig Geftel of Leven van de Moeder , 59, enz. Gettaltewifleling der Infekten is geen nieuwe Voortbrens ging. IX. 30. Gefteente in Siberie vallende, X. 24. Gevoeligheid der Lighaaims- deelen. Proefneemingen van A. vAN Harren dien aán: gaande. 1. sos „enz De Peer zen in Dieren gantfch gee voelloos bevonden. 507, Ook in Menfchen. soB, 509, Waarneeming te Montpellier zuiks beveftigende. sro; Barden en Kasjes der Gee wrigten gevoelloos. 515 ZO ook het Beenviies. 516. Het Bekkeneelvlies twyfelagtig. 518. Het dikke Harfenvlies is orgevoelig 520 Waar neemingen van anderen bee fchreeven , zulks beveftigen= de. sèr. Gewrigtkasjes en derzelver Banden, zyn van gevoeclig- heid ontbloot. IL. 515. Gewrigtsverftyvingis fomtyds geneeslyk door middel van ‚ Elektrifeeren Il 565, Nute tigheid der Wryvingen tot Ge ALGEMREN REGISTER? „Geneezing derzelve.l1T.453. tGezigtis tweederley, werk- zaan en. Iydelyk. X. 251. Deszelfs verduiftering door — chet-fterk kyken op de Zon. IK. 10 „ enz. … Proeven “over de (cherpte van het. ‚sgzelve. II. 98—122. Eind- Sr des Gezigts, welke en hoe ; groots 104, 166, TIO, Fauten fade dezelve fran: tot. den” aftand des „Kigts: van de en cd ‚16; 119: Dezelve moet tweederlei gefteld worden, ten: opzigt van-den {tand der Voorwerpen-zelf, 121, Tat fel van de Eindpaalen des - Gezigts. 122. Gezigtkunde. Een Voorftel “daarvan verklaard: VI. 543. Vervolg van die Verklaa- „ring, X. 238, eriz. Glas. Hiftorie van=hetzelve uit de Oudheid opgemaakt: 1. 177. Deszelfs Oorfprong en de: Plaats: daar het eerft uitgevonden. werdt, 178. Van hetzelve: wordt reeds im de Schriften: van: Mozes, ob en Fefaias. gefproken. GE En Glas en de -Konfbom?t zelve te maaken algemeener wierden. 188. Verbeteringen der-Konftom Glas: te: maaken. 191. Het „gebruik van't Glasby de Ou- den. 197: ’t Was:gemeentot Bekers, tot verfiering der „Kametenten Vloeren; 200. ‚ Laater. tot: Glasraamen of _Spiegels..2027 Zeer laat tot _ Brillen of Verrekykers-Gla- zen. 2e4 , 205, Deszelfs: ei- genfchaps tén:opzigt van't Elektrikaale Vuur. IL. 129, rar; Het vermogen van dèa Schok zit in hetzelve. 131, Een klein ftukje heeft een verwoniderlyke kragt. 140, Glas. Verfchillemde’ (oortén hebben een aanmerkelyk- _ Verfchil van Straalbreekings V. 561, Waar van men tot verbetering der Verreky- kers thans gebruik gemaakt heeft: 562. — (fyn en helder Kryftal }’ uit wat Stoffe gemaakt wor- de. VIil. 421, 44r. De Konft om herzelve te maa. ken is tot nog toe weinig gevorderd, X. 300, Verfchil over de Oorzaak der Blaás- jes-in-hetzelve. 303, enz. Het zekerfte Middel omde: zelven voor te komen, aats getoond. 315: —— is niet ondoorloopbaar voor’ de Rlektrieke Vloei- ftof, VL 129, 130. Het kan van minus plus-Elektriek _ gemaakt worden. 205. Vere fchil tuifchen dof en gepo- Iyft Gläs ten dien opzigte. zo6. Of het Zee-Water door Glas heen kan dringen, in « verfcheide Proefneemingen onderzogt. 512—542. —— en Bàrnfteen Elektricis teit, waar irieverfchillende, VI. 122; Glasgallen: of: Zout van’ Glas. Verfchillende denkbeelden over derzêlver aart en oor= fprong. X. 302. Zy veroore zaaken de. Blaasjes in het Glas. 307, 313. Glaskruid’ Zie Kali: Glazen Ruiten. Manier on die aân’ elkander. te doen kleeven;- door’ het-Elekeri- Zeer ALGEMEEN REGISTER: zeeren.-1X 533, enz‚r » Grepirscn Zyne onderrig- ting , hoe verfcheide In- laadfche Planten tot Leer- „touwen gebruikt kunnen worden, IV. 423—434. Gloeijende Kolen. Doodelyke „uitwerking van derzelver Waafem in een beflooten „ Vertrek door Voorbeelden aangetoond, VII 393—417. GlofJocomium van Perur verbee terd. IV. 575, Enz. GMer:N. Zyn Waarneemin- gen in Siberie omtrent de Landsgefteldheid , Koude van ‘t‚ Klimaat , en hoogte van het Aardryk, boven de Oppervlakte der. Zee. V. 125-130. Gopreneu pe Rrvirre. Zyn Vertoog over ’t rypmaaken der Vygen in de Levant. VL. 277—292. Aanmerkin- gen over de Paaring der Muggen. VII. 56—66. Zy- ne Waarneemingen omtrent „het Vuuren der Zee by de Maldivifche Eilanden, 255, enz. Een fraay Diertje door hem gevonden in de Zee van Ceylon. 267. Goe Hendrik (Chenopodium). Gebruik van deszelfs Sprui- ten. ÍII, 299. Gonrarp (Dr.) Zyne Waare neeming van den Kop des Lintworms. ÏIL. 326. Aant. Gothlandfche Steen. Beden- kingen over deszelfs Oor- fprong. VIIL so6. Beddin- gen van Kley tufchen de Steenlaagen ‚ in de Groe: ven. 511. Pek dat brand- baar is, in de Klooven of Sneeden der Steenen, ge- vonden, 514. Eigenfchap deezer Steenen. 515. Goud. Deszelfs Eigenfchap- ‚pen overwoogen. III. 54t. Loutering van hetzelve, op vierderley « manieren „ be- fchreeven. 531. Het kan verval{cht worden «door middel van ’t agtíte Metaal , genaamd Platina. 532. Mid- delen om die vervalfching te ontdekken. 538. Oorzaak van de Paarfche koleur, die „deszelfs Solutie afgeeft. 550. —_— dat tot Verguldzel is ge- bruikt geweeft , moeielyk weder van't Hout af te kry- gen. IV. 98,-Manier daartoe uitgedagt, door Kookend heet Water. roo. Mid-- delen tot de zuivering ge bruikt. 1of. Andere Ma- nier. ro5. Begrooting van de Koften. 103, 107. Goudmaaking. Zonderlinge Hiftorie. VIJL. 595. Goudmynen. Derzelver gee fteldheid ín Siberie. X. 22. Graanen zyn vrugtbaarder ín Mos dan ín Aarde gezaaid. 'I.42. Zy komen ook in Spons voort. 52. De Kor- rels, op Mos en Spons ge- teeld, zyn niet envrugtbaar. 52. Bedenking over een uit- kiezing: der Graanen , tot Zaad en tot Voedzel. 73. Zy kunnen niet het een in ’t ander verwiffelen door Voortteeling. 486. Veel min door enkele Afmaaijing van € opfchietende Gewas, of iets anders. 488. Manier om dezelven te bewaaren en goed te houden.’ Zie Koorn. Ì Graa- 8 Gtaânen. Derzelver verwiffe- ling door Voortteeling on- waarfchynlyk, ja onmoge- Ìyk. IV. so, 64. Oorzaak van ’t bedróg ìn deezen. 68. == Oorfprong en vooït- gang van de Kanker in de- zelven befchóuwd: VII. 230 —254. De Gerft is die meer dàn anderen onderhevig. 234. Nadeelen der gewoo- “ne Manier om dezelven te “_bewaaren. sir.’ Het Ver- Tchieten is lattig en koftbadr. 513. ’t Gebruik van Togt. “_maakers dic is zeet dienftig. sat. Droogftoo- Ven egter zyn allerbeit. 524. _Bewygen ‘daar van. 528. Hoe de Stooven te maaken. " 532, 544. Hoe diete ge- bruiken. 547. _ Graanftoof (volmaakte) úit- >“ gevönden, VII 539. _ Graffteden der Momiën, IX, Ar AE Fi NA DEN GraANpviLLiers. Zyn Waar- “_neeming omtrent de doode- Iyke Gevolgen van ’t inflok- ken van Pruim- en Krieke- __fteenen. V. 280, enz. ‚ Gras is ook de Kanker onder. * hevig. VIL 234. _ Graskruiden. Derzelver In: _ Ken. UL 491. Hand van een Lyk, wél’ Hans derd Jaaren begraven ge- weeft , die groen wás eri bleëf. v. BBO, HáremnerG. Zyn Gevóeleiì … over den oorfprong der. Le- … lyfteehen. VL 398. Harhasmannetje. Een ‘gemee. ne Vifch aan ’t Noordzee- Strand, 1. 328. Hätpoeniers. Hoe verre. zy id ‚ftaat zyn de Harpoen té „Werpen. II. 3. Harrison. Zyn. afkon eerfte Hándteering. Naauwkeurige. ‚U ne door hem, gemaakt. Proeven bd van, op he genomen, 316, 319, Beloo- Nh nia» Pte "313. … ALGEMEEN hingen hem toegelegd, mids dat hy zyne Uitvinding we= reldkundig maake, en zo dat men er gebruik Van kan hebben. 325. Hart (Her) ínet zonderlinge byhangende Lappen bezet gevotiden, en afgebeeld, 1, 202, 203. Deszelfs verwy- ‚ding en toeknyping toege- fchreeven aan de werking van het Bloed als een Sti- mulus op hetzelve. 314. Het wordt langzaamer bewoo- gen in den. Slaap. 318. ’t Hart en de Bloedvaten zyn voor Prikkeling aandden- ‚ Iyk. VIIL. 189, 191. HarrTsoeKer. Zyn Stelling goopens den oorfprong van den Lintworm onderzogt. III. 328, enz. Hartfterkende Middelen , wel- ke beft. VIII 536. Hartstogten (Beweeging der). Een voornaam Voorbeeld van de fchadelykheid daar van. 1L. 6o4. Hauvaus; Deszelfs Waarnec- mingen over de Voortteeling der Hinden, IX. 194. HasserQuist (Dott.). Zyn Befchryving van de manier, op welke het Armoníak- Zout in Egypte gemaakt „wordt. VII. #18—421. Des- zelfs Natuurkundige Waar- neemingen in en omftreeks Smyrna, IX, r, Als ook op eene Reize naar de Egypti- fche Pieramieden en de Graffteden der Momiër. Â5T. Haver. Manier om dezelve Rogge te doen voortbren- , gen. UI, 407 , enz. On- REGISTER: waarfchynlykheid van die Zaak. 484. Nader aarige- weezen uit het Verfchil der deelen tot Vrugtsvoortbren- ging gefchikt. 489. Haver. Derzelver deelen van … Vrugtmaaking befchreeven en afgebeeld. IV. 52, enz. De Ouden hadden een an- der foort van Haver. 53. Aant. Dat zy Rogge zou ‚kunnen voortbrengen is on- waarfchynlyk , ja onmoog- Iyk. 64. Oorzaak van de dwaaling ontdekt en aange- „weezen. 6871. N Hazeladr. Deszelfs Infekten. IT. 444, 445. echtingen der Wonden inde Heelkontt. Het Misbruik derzelven aangetoond in de Wonden aan ’t Onderlyf: VII 579. in die der Lip- pen. 589. Vervolg daar van. peer ER Hrcquer komt in Vrankryk in ’t harnas tegen de In-en- tinZ AAB, ENEN Heemeralopia, Zie Schemere blindheid. Heilig Kruis (Eilanden van) waar gelegen. III. 199. St. Helmo’s- Vuuren, aan de Maften der Schepen, zyn Elektrikaate Verfchynzelen. E. 634. Aanmerkelyk Voor- beeld daar van. 636. Zy ftrekken niet altoos tot bes houdenis, 639. Helmftyltjes. Hoe zy gefor. meerd worden. 77, Derzel- ver weeldrigheid is oorzaak van de dubbelheid. VII. 78. HunneuitbreidingtotBloems blaadjes. 86. De hoogfte trap daar van is de Splyting. goe Hee S ALGEMEEN REGISTER. ' Hemelsloop. Nieuwe Verbe- teringen in de Berekening _ van denzelven, door den Abt ne La CarLLE voorge- _fteld, IT. 633. oe Hencxer is de eerfte Uitvin- der van de Ultramaryn- Verwe uit de Souda te be- reiden. VI 442. _ Hengel, (Melampyrum) maakt de Melk ver. lil. 402. Herdershond komt naat aan _hetf oirfpronkelyke Ras der Eiönden. II. 0, T75 213, 223. Zyn Bekwaamheid en ingefchapen kundigheid. a arj. } HeriIssANT. Zyn Waarnec- pr ming over de Ingewanden van den Koekoek. IV. 109. Over de vernieuwing van de Vliezen der Maag in de _ Vogelen. 359, Hermaphrodiet (Een zoge- naamde) onlangs hier te Amfterdam geweetft,in Man- nen Gewaad, was nu veer- tien Jaar geleeden te Lon- den. IX. 331. Betoogingen dat dezelve een Vrouwsper- foon zy. 332, enz. T'wyfe- lingen van MoraNp daar omtrent. 337. Hermapbrodieten. (Of’er) on- ‚der de Infekten zyn? 111.334. , Heroporus. Zyne Befchry- ving van het Balfemen der Lyken by de Egyptenaaren. ele A HERRENSCHWANDS, Een Swit- zerfch Doktor. Zyn Mid- dél tot uitdryving van den _ geheelen Lintworm. 1.317. R- Hierfenen. Eene beweeging in é dezelven,die metde Adem- «_haaling overeenkomftig is, X, DEEL, ontdekt en. befchreeven. 1, 521—526. Heseer (JAN VAN DEN). Des: zelfs Geneezing van een zeldzaame waare Slagader. Breuk door de Operatie. VII. 189—219g, Heygronden, hoe tot Bouw- land bekwaam te maaken. VIL, 323. De af branding is zeer nuttig. 325. Hoe ze ‚te meften 344. Hr (Dr.). Zyn Vertoog over de manier om uit enkele Bloemen dubbele voort te brengen „ door een regel maatig beloop van Kwee- king. VII. 67-100, Himsrer. Zyn nader Berigt omtrent de Koude, door Konft gemaakt, te Peters- burg. VIL. 551562. Hrirrocrares. Deszelfs zwar- 5 abe waargenomen. HI. PRE Hirs as, Milium). Deszelfs gebruik. IL 398. Hitte, Waarneemingen om- ‘trent dezelve in verfcheide deelen des Aardbodems. WV. 457—470. Zy is în de ver- _zengde Lugtítreek zo groot niet als men zig wel zou „verbeelden. 469. Te Bata- via en in de omleggende Landen is zy zeer geftadig. 466, Haare Paalén ftrekken zig veel verder, dan men bevoorens meende, V. 120, Verfcheide trappen derzel- ve op den Aardbodem, 122. à Schielyke overmaatige Hit» te in’tbegin van funy 1760» 296. Hitte van ’t Kli- rdt in Gelukkig Arabie, hoe groot, X, 343. Nn 3 Hoefk. ALGEMEEN REGISTER, Hoeft, Spaanfche Vliegen, met ‘goed gevolg, in dezelve op- gelegd. V. go, 82,84, enz. Horman aangehaald, IL 340, 554. Zyn Berigt van de Be- reiding. van ’t Zout. 376. Deszelfs denkbeeld, over de Eigenfchap der Zuur- bronnen, tegengefproken en wederlegd IÌL. 146, 155, 160,:163, 164, 168. Zwarte Ziekte door hem befchree- ven. 433, 448.: Zy verfchilg van die van HipPocRaTes. 444, Zyn Praktyk in dit ge- val, niet veilig geoordeeld. 446. Zyn Proefneemingen, over de veelheid van Armo: niak-Zout, die in Wyngeeft fimelten kan, getoetlt, VL 440. HoLLMAN gaat het Gevoelen van NewrToN en. deszelfs N avolgers over de Aantrek- king der Lighaamen te keer. 1. 41, 309, 404, enz. Hy chynt Newrons uitdruk: kingen niet wel verftaan, of al te ftreng- opgenomen te ebben. 422 ,- 428. Ook îe ‘van den Heer Mus- SCHENBROEK niet zeer gun- flig uit te leggen. 430. Zyn „Gevoelen, omtrent. de on- mogelykheid van de onmid- delyke werking der vansel- kander afftandig zynde Lig- haamen, onderzogt. 435e Holothuria. Welke Zee-fchep- zelen. VII. 381. Verfchei- denheden. 382. Aant, Hun- ne Eigenfchappen, 385. Hond wordt do) door, ingege- “ven Kamfer. VIII. 33. Honden. Derzelver verfchil- lend Ras. Le 1. Oorfpronge- … Klimaat lyk uit vermenging. 5. Wel ke minft verbafterd zy. 9, 13. HoorDRAsSEN, Wagte honden. 14. ‚Groote Dee- nen. 15. Haazewindhonden. 16. Herdershonden, Wolfs= honden. 17. Siberifche. 18. Ysland{che Honden, Dryf- brakken, 19. Brakken, Das- jes. 22. Groote’ Krulhon- den. 23, Patryskonden, Spions. 24. Engelfche Pas tryshonden , Deentjes. 25. Turkfche Honden. 26. Dog- gen. 27. TWEESLAGTIGE Rássen. Kleine Krulhon- den. 28. Kleine Spaanfche Schoothondjes. 29. Leeùw- tjes. 3e. Steendoggen, Bul- honden. 31. - RAssEN, die van tweeflagtige zyn voort- gekomen. Bafterd- Deentjes, Artoifche Honden. 32. Hon- dèn van Alikante, Burgos, Calabrifche Honden. 33. Oorfprong, deezer verfchil- lende Raflen onderzogt. 208 —227. De Honden ver- fchillen naar ‘t Klimaat, ge= lyk de Meníchen. 214216. Amerikaanfche Honden ge= lyken veel, naar Haazewin- den. zro De Laplandíche zyn zeer klein, de lerfche zeer groot. en flerk, 215. Indiaanfche- en Turkfche, 219. Kaapfche en, Malabaar- fche Handen. 212, Herders- honden komen naaft aan ’t oorfpronkelyk Ras, 213. Zy ontaarden niet alleen door Voortteeling en vermen- ging van verfcheiderley. ‚ Raflen: 205. maar ook en- kel door verandering van 220, 223» 225 , Be ALGEMEEN REGISTER. „De Straathonden zyn aller meeft verbafterd. 227, On- -» derzoek , of zy met Wol- ven en Voffen tot paaring te brengen zyn, niet gelukt: 388 — 390. fchoou de Ou- den zulks hebben’ verze- kerd, zelfs vän Honden en Tygers. 393, 394. Hon en hebben weinig dan- doening van het Opium, dan in verbaazende veelheid. IV. 278. De manier van Ver- teering der Spyzen in hùn- me Maag, onderzogt. 377. Zy zyn zeer gehaat by de „Turken. IX. A75. Hondje, dat naar een Perg-’ quet geleek, geworpen. IV. 143. Hondsdolheid of Watervrees in een Menfch ontltäande, “zónder te zyn gebeten of befmet. II. 604, 605. Aan- ierkingen omtrent de Mid- delen daar tegen aangepree- zen. IX. 203. Dezelve: is niet altoos geneêsbaar döor Merkuriaale Strykingen. 542 Hòndsgras, CAkroftis). Dese zelfs gebruik. IIL 298. Hondskars , wilde Syringe. Waar toe dienftig. III 401. Hondsluis, Zeldzaam voorval daar iede. IX: 348. Zie _ Tek. Hònigdaauw. Wat die zy. ur: “74. Haare Uitwerking. 55. _Dezelve. kan de oorzaak ‘niet zyn ván de Känker in _ Koorn! VIL 244. | Hoogtemeeringen zyn onvol: „komen, in’ Voorwerpen! op. de Aarde. VIII -473. 5 Hoorvliës van Oos: Nieu- zi DEEL, we mânier om t zelve te openen, tot uithdaling van het Kryftallyne Vogt. L. 297 68. Hop, (Humulus). Gebruik ' derzelve. IL. 404. « Horfel der Rendieren be- fchreeven. I. 646. Waar in verfchillende van de Hor- fel der Runderen. 659 Hoe onvermoeid zy de Rendie- rei vervolgt en plaagt. 649, 655. Hoe zorgvuldig zy haar Eitje laat vallen op de Huid der Rendieren. 640, „632: Haaf Wormpje knaagt de' Huid door. 653, Des- zelfs Popje befchreeven. 648. Deeze Horfels: hebben Ei Angel noch eenig wetzend Werktuig. 654. Zy fchynen het Dier uit lief- de te vervolgen. 655. Zy doen de Rendierén kwynen en fterven. 656, 657. Of ’er écht midd: l zy om zulks _voorte komen, wanneer die “Dieten reeds ‘met Hortfel- “builen zyn bezet. 658. Hospitaal der Kinderpokjes te …_Eonden. Deszelfs toeftand, OPT, "OVO Host xy (Döktor). Deszelfs Onderzoek noopens de I= eting der Kinderpokjes te Londen. III: 86—86. Zeld- 2äame Waarneeming door hét aldaar. 94: Kort Bee „grip van zyne goede Getui- geniffen aangaande” dein. entins der Kinderziekte te ‘Londen, X: 99, enz Hottentottén (De) weeten bun Ligbaam in t Water regt overend te houden. EI. 273 pr, der, ele, Nn 4 ds ALGEMEEN KEGISTER, Hout. Gezigtjes van Steden of Landfchappen daar in gevonden, [L. 636. Afbeel- dingen in Schyfjes van een afgezaagde Stoels Poot ont- dekt,in Plaat vertoond. III. Aar — Deszelfs vorming of aan- groeijing met die der Been- deren vergeleeken. ILL 275 —278. Verfchil der Hout- laagen van de Schorslaa- gen, in famenftel en groei- jing. 273, 274- De Schors brengt waarfchynlyk de Houtvezelen voort. 276. e= kan minus-Plektriek ge- maakt worden. VI. 145,204. —— Deszelfs vermindering = in Vrankryk. X. 221, 222. Heout-Afch dienftig bevonden om Verfch Water te deftil- leeren van Zee-Water. IV. 633, Enz: Huid. Zeldzaame verandering van derzelver Kleur in een Negerin. VL. 116. Zy wordt in de Negers door ’t bran- den wit. 119. Derzelver Ge- voeligbeid is dikwils Oor- zaak van Pyn, die aan f iets anders toegefchreeven worde. VIII, 185, 188. Huiden, Hoe die tot Leder _ bereid worden, door mid- del van Run. X. 158. Huishoudelyke Flora. UI. 397. Hydropbobia of Watervrees. _ Toevallen derzelve in vee- ‚le Perfoonen doodelyk. 1. 538, In eenigen voorgeko- men door Merkuriaale Stry - kingen. 542. In een Vrouwss perfoon genezen door Ader- laatingen en Antispasmodiga, Eerten Hyena der Ouden. Zonder linge „Gevoelens wat het voor een Dier wäre. 45. Het is de Kaftaar niet ge- weeft: 46, noch ook de Das: 49. noch de Zee-Wolf of Veeivraag: 51. veel min de Civetkat. 53. Oorfprong van den Naam. 54, 'tSchynt de Avondwolf uit de He, Schrift te zyn. 56. Eigen- fchappen van het gene hier te Lande is vertoond: 5g. Geflalte. 62. Getuigeniflen vah ArisToreLes dien aan= gaande. 63, 64. Hyofcyamus. Zie Bilfemkruid, if Ji een Egyptifche Reiger, zuivert het Land van On- gedierte. IX. 467. lmmen (Vers Tipules). Der- zelver Vliegen, genaamd Naaijers. IV. 222, 224, Incas-Steen. Deszelfs gedaan- te befchreeven. III. 529. Zyn natuur en Eigen(chap- pen. 530. Indiaanfche Gentiaan. IX. 406. Aant.” In-enting der Kinderpokjes door Sroane in Engeland in trein gebragt, I. 14. Zy brengt dezelven niet zo ze- ker voort in Bejaarden als in Kinderen. VIl, 187. Zie In-oculatie. ze der Kinderziekte, Hiftorie derzelve van’t jaar 1754 tot aan 1758, door den Heer pe LA CONDAMTI- NE. X, 77, enz. Haare Verdediging door verfcheis de Franfche Autheuren. 85. Begunftiging door Geneese heeren van Parys: 89, ook “oo door ALGEMEEN REGISTER, door die van andere Lan- den. 93. Gevolgen der Ope- ratie in Engeland en elders. 96. Proevensin Vrankryk, in 't jaar 1755, daar om- trent genomen. 97. Goede Getuigeniffen dien aangaan- de. 99. Ongelukkig Toeval is haare Invoering hindere yk. 107. De goede Uitflag in de Hertog van Orleans bevor- dert dezelve wederom, in „jaar 1756. rro. Zo dat er, in de Jaaren 1757 en 1758, zeer veelen, te Pa- “tys, werden inge-ent. 114. Ook in andere Steden en Landen. 115. De Uitflag in ‘Nrankryk in ’t algemeen. 117. Beweegingen daar over te Parys ontftaan ‚doen het Parlement, in ’t jaar 1763, de In-enting, aldaar , by “voorraad verbieden, 266. „en de Fakulteit der Genees- _ kunde twaalf van haar Le- “den tot Kommiffariffen be- noemen, om de nuttigheid van het invoeren der In-en- ting, of noodzaaklykheid van het Verbod, te onder- „ zoeken : waar van zes voor zes daar te. de In-enting : gen advifeeren. Befluit der ‚ Eerften. 268. Berigt der an- deren. 270, enz. Vergely- king van beiden , en waar- fchynlyk Gevolg. 268. In-enting der Vee-Ziekte. Der- zelver nuttigheid beweerd. IV. 6oo ‚enz, Voorbeelden van dezelve in Engeland. Gog. Zie Vee-Ziekte. ingewanden „ nog. vloeibaar zynde, kunnen werken in XX DrEer, Kinderen van den: de Vrugt. IX. r8r. Injektie der Bloedvaten, geeft gelegenheid tot eene zone derlinge Waarneeming,. IV. 388, 390, | In-oculatie of In-enting der Kinderpokjes , hoe voors deelig te Londen en elders gepraktizeerd. III, 80. oo; 93, 103, 105. Derzelver Toevallen en Gevolgen. 33, 85. Uitkiezing der Onder- werpen en Voorbereiding fchier onnoodig. ror, ro2. Manier van infnyding en In enting. 82, 87,89, 102. Gemakkelykheid der Ziek- te. 83, 94. Zy komt de Vloeipokken voor, 84. en behoudt de Schoonheid des Aangezigts. go, 99. , ‚ Infekten, Derzelver zorgvul- digheid in ’t uitzoeken van bekwaame plaatfen tot het ontvangen , koefteren en opkweeken hunner Jongen. 1. 64I, 642, 643. Aanwye zing der genen, die op vee« lerley Boomen en Planten huisveften. IL. 408, enz. sm (verfcheide) leggen ’s winters, als leevenloos , in eenfoort van Slâap. 193, I99 , 200, cor, 212. De kennis derzelven kan foïm- tyds dienen om de natuur van Planten te ontdekken. AIT, 412. Zy is vanvalges meene nuttigheid. 413. Aan- merkingen over ’t vangenen bewaaren der Infekten. 1E, 228—231. Voorzorgen der Natuur omtrent derzelver Voortteeling. VI. 515, Zy kupnen geen grooten trap van Hitte verdraagen. 526. Nn 5 Dez ALGEMEEN REGISTER: Derzelver Geftaltewiffeling heedanig befchouwd doot „den Heer ne Burron. IX, 28. Zyn Stellingen daarom- trent (teunen flegts op Denk- beelden. 34, 39. î Infpuitingen (kohftige) van LIEBERKUEN: V. 472. —— indeBaarmoeder „„aangepreezen. Vl: 495.» Inrienr. Zyn Berigt omtrent „de manier van bewaaring „der Graanen „ zonder Ver: … fchieten. VIL. 511—550, Inzouten van het Vleefch, ge- fchiedt om de Rotting voor te komen. IX, 431. Hoe zulks gefchiede. 435. Welk Zout daar toe bekwaamf{t …… Zy, onderzogt. 437, enz. St. Jabel. Eiland door de Spaan!tehen dus genoemd. 11.187. Het is't voornaam: fte der Selomons-Rilanden. 195. Deszelfs langte en breedte. 197. Afle de France, Gefteldheid van de Lugt op dit Eiland, ten aanzien der Sterrekundige Waarneemingen. IL. 362. Italie. Getal der Inwooneren van verfcheide Steden al- daar. ll. 5sr2—5i5. enever, Manier om dezelve. „luit Aardappelen te {too- … ken. V. 575, 580. Jigt gaat ligtelyk tot het Ko- lyk van Poitou over. If. 602. Jongeling (Een) in Zee val- lende „dryft op ’t- Water en wordt dus gered. V. 117. Jongwerpende en Eijerleggen- de Dieren. Derzelver ver- fchil. IX, 184, Jonkervifch: Pen en be: fchreeven. X. 508. Jooden - shed Derzelver Ooríprong opgehelderd. X, 136. Het zyn Verfteende Pennen van Zee-Appelen of Zee-Egels. 138. Bewys daar van. 140. Fotsrnal Eneyclopedique. Groo« rb en daár in begaan, ÏT ’ Jorin. Zyn fchatting van de hoeveelheid van Lucht, wel- ke by ieder ‘Ademhaling uit de Bortt gaat. [. 278. Jussieu. Zyne Waarneemin- gen omtrerit de Kanker der Bloemen. VIL. 240. K. K aap de Goede Hoop. De Lucht is aldaar zeer zui- ver en de Hemel zeer hel- der, met een flerken Zuid. ooften Wind , die ‘er een groot gedeelte van het Jaar „regeere. 1. 340, 341. Der- zelver nette Lengte bepaald. II. 635 of 636. Waarnee- mingen die aldaar omtrent de Verfchyning van Venus in de Zoi gedaan zyn, met die van andere Plaatfen ver- geleeken „en de Uitflag daar van. X, ar „enz. Manier der Uitrekening. 53, enz. Kaarslicht, hoe tot gelykheid met het Daglicht te bren- gen. IL, 119. Kaarten. Verfchil derzelven ten opzigt der legging van het Zuidland. 111. 195, 196, 200. Kaas van Roquefort, een der voornaamften in Vrankryk. VL. 575. Hoe dezelve ge- „maakt worde, 587, enz. rrd Vibe ü F | Kalkwater, 7 ALGEMEEN REGISTER, „Hoe men ze in de Grotten ‚_plaatft en dus ter verzen- dinge gereed maakt, 594. Groot Vertier deezer Kaa- ‚zen. 596. Zy worden ook op andere plaat{en nage- „maakt en in andere Grot- “ten. 597, enz. Doch die zyn. zo goed niet. 6ol. Kamrzer befchryft den Ver: nisboom. III. 376. Kaftaar, een Indiaanfch Dier, door Kamrner befchree- “ven. Vl. 47. Ka LER. Deszelfs Brief over “ Water- Polypen, die Stee- nen uitknaagen. IV, 229. Kalanders ‚ kunnen de heete _ Lugt van een Droogftoof ‚ verduuren, maar de Togt- zi doetze fterven. ul. Kok Zeker Kruid, waar van “de Spaanfche Souda gemaakt ‘wordt. 407. Zulks kan ook uit het gene in Duitfchland nnanteechledent A: 426. Ka dienttig tot Melting van wkdud. VIL-353, — Verfcheiderley “ fterkte ‚van ’t zelve onder: zogt. IV. 24, Het is fterker paar dat ’er minder Water „op, de Kalk gedaan wordt. rie Het wordt beft van “Kalk, nog heet van ’t Vuur komende, gemaakt. 32. Daar ‚is, behaive het Aardagtig deel, iets fyns in, ’t welk door de Balans kan: ontdekt „worden. 34. Dat van Oest terfchulp-Kalk is kragtiger dan van Steenkalk. 35, Het heeft eene kragt om den Steen te. ontbinden. 562. Het isvonfchadelyk aan de …& Deer. 5 Blaas. 566. Het wordt beft gebruikt met Spaanfche Zeep. 572. Doch naar de Gefteldheid van den Patient. 569. Het is kragtiger tot ontbinding van den Steen ed dan ’t‚ Carlsbad. Water. V. 538eid A Kalkoenen. Groote kragt van derzelver Maag tot Vermaar ling der Spyzen. IV. 549, enz. Deeze kragt gewaars deerd of afgemeten. 358. Kalmukken Zungores, een Na- tie in het’ Noordelyk deel van Tartarie, tuffchen Si- berie en China , door Jit der Chineezen en toedoen der Ruffen , onlangs tot ver- nieling gebragt. X. 18,19, Derzelver Godsdienft. zo. Kamfer dienftig bevonden tot “ Geneezing,in een gevaarlyk foort van Kinderpokjes, IL 338, enz.: tot/hoe verre noodig. 345: en wanneer. , " 364. Haar werking bes fchreeven. 338,’ —_ —— Nieuwlings ontdekte Takfchieting derzelve, VIL 562. Trap van Hitte, waar door zy {melt of vloeibaar wordt, 567. Zeldzaamebe= weeging van. haare deeltjes of brokjes op.de Oppervlak- te van Water. 574. Oor _ zaak daar van. 576. Verfchillende Gevoe: lens over- derzelver kragt en, werking in % Menfche- lyk Lighaam. VIII 2,4. Het is een, zeer. werkzaam Middel. 40. De Infekten fterven door den enkelen: Waafem daar van. ra: doch, fchielykft. door den. Rook van ALGEMEEN REGISTER. wan brandende Kamfer. 17. Ook ís zy, ingegeven zyn- de, de Dieren zeer fchade- Iyk en dikwils doodelyk. 24. Veelheid-daar toe noodig. 36. Zy werkt op den eenen tyd fterker dan ep den an- deren. 13 Verlieft daar doer weinig van haar Gewigt. 40. Kamfer kan in brand geftoken worden door Elektrikaal Vuur. IX. 250. Kamferagtige Middelen, wan- geer dienftigft. VIJL 537. Kanker der Oogleden is zeer gevaarlyk. HIL. ras. Doch piet ongeneeslyk. 126. De Wegpeeming daar toe her eenigfte Hulpmiddel. 128. Manier van Operatie. 130. Het Beenvlies moet mede ‚weggefneeden worden of dezelve gelukt niet, 132. m Derzelver Geneezing onder ’tgebruik der Pilletjes van Cicuta, V. 357, 36r. in ’t Borft. Gebruik van de Belladonna dear te- gen. VI. 316. Gebruik van de Cicuta daar tegen, 323. Pe omftandigheden verei- fchen de een of de andere, 328. Proefneemingen om- trent de Belladonna. 332,342. De uitwerking der inwendi- ge Middelen op de Kanker in twyfel getrokken, 469. » e= (waare) niet genezen, maar verergerd door het inwendig gebruik van de „…Cieuba. VIJL 322,325, 331. Verzwooren zynde, kan nos door Extirpatie genezen worden. 333 e= heeft ook plaats ín Gras: VIL, 234. ja in veele andere Planten. 235. Zy werkt in dezelven op zeer verfchillende wyzen. 239. Kanker in het Koorn. Des- zelfs voortgang en oorzaak Onderzogt. 220—254. Kankreuge Gezwellen. Zie Kanker. Kanonftukken. (Proeven om- trent een nieuw uitgevon- den {oort van), die veel ligter zyn dan gewoonlyk. Ut. 281. Uicllag daar van. De Kanfen (Rekening der) op de In-enting van de Kinderpok- jes toegepatt. VL. 293—304. Kapellen worden in de Rup- fen geformeerd : IX. 3r. gelykerwys de Vrugt in ’t Ky. 34, Karper (Cyprinus). Onder dee- zen naam zyn verfcheide foorten begreepen. 1. 157, Seike. 24 Kafan, Een Stad in Tartarie. X. 28, Haar Welftand. 29, Kasje van ’t Kryftallyn. Des- zelfs ondoorfchynendheid alleen maakt dikwils de Staar. IX. 371, Het Kasje is altoos oorzaak van; de Parelkleur der Cataraêten. 391. De overblyfzeten van ’t zelve, na de uithaaling van ’t Kryftallyn , beletten het volmaakt Gezigt. 392. Kasjoenootenboom, geeft een foort van Vernis, in Sfans gebruikelyk. MI, 376. KafJel. Kraamvrouwen-Hospi- taal aldaar opgeregt. X. 155. Kaftanjeboomen zeer nuttig, in ons Land, te kweeken. VI. 318. Aant, KAsTNER (Prof), Zyn Aan mege \ b Á …therkingen omtrent het van- gen en bewaaren der Infek- ten. III. 229, 230. __Katbarineburg, een Rufifche ‚…Vefting in Siberie. X. ar. __Mynen van Goud ,-Zilver, ‚Koper en Yzer âldaar, 22, „23. Zy is de Stápel van > Marmers, Jaspis, Porfier en ‚ Andere Steenen. 24, Katheter (nieuwe) uitgevon- den. IX, 556, Hoe die te maaken ) ee _ken. Vodrbeeden des. ‚zelfs nuttigheid. 562. E « Bikenplocht” EN Deszelfs gebruik. Ill. 398. Kat. Oogen. Een foort vie. dele Steenen, befchreeven. IV. 126. : ‘Katten. Berigt van derzelver verfcheidenheden. II. 523 __—5á4. Verfchil tuffchen de _ Wilde en Huiskatten. 525. _ Huiskatten van verfcheide _— foort. 528—53r, 54T. Spaan- N / A { Jebe Katten.529. Karthuizer „Katten. 530. Katten van Angora.53 1, Inwendige dee- „len det Katten. 533, 534. ‚ Hiftorie van het ver{chillend „Ras der Katten. 535—sar. KauwoerdzaadgelykendeWor- men, heeft men aangemerkt als den Lintworm famenttel. dende. IIL 338. Ongerymd- heid van dit Gevoelen. 342 „344. Volkomen wederleg- ging van ’t zelve. 340, 342, 345: keel Wonden äah dezelve „Vereifchen de Hechting niet. IX, 7o. Voorbeeld. „71. Waarneemingen daar omtrent, 72, __Keelkruid (Liguffrum), Des- X, Deer. ô, te gebrui AN ALGEMEEN REGISTER; _ zelfs gebruik. III, 398) Kegelfnuit. Een Vifch, aldud genoemd. UI. 381. BISZLERS Reizen. Aanmer- kingen daar op gemaakt. Il. 5SII—SI6. Kerfenboom. Deszelfs Infek- ten. II. 426. Ketenen der Bergen op den Aardkloot befchreeven. IIs 556. Derzelver dien't en puttigheid _aangeweezen, 566. „6 Keuken. Verfcheide Uitvine dingen ten dientt derzelve. IX. 587. Kopeten Vaten nadeelig of gevaarlyk. 588. Yzeren beter. sor. Aarde: „werk beft om te gebruiken. ‘ 592. Manier om het Keu- ken-Vaatwerk ie fchuuren, 592. eert Kies- of Tandpyn. Verfchei- de Middelen daar tegen, Vill, 129,enz. 136. Zeld- zaam Bedrog dien aangaan- _ de. 139. Kikvorfchen, Het Gehoortuig derzelven befchreeven. V. 309. Verkeerde Denkbeel- den daar omtrent weders legd. 316. Zeldzaame ope- ning, die uit de Keel in den Trommel doorgaat, in de= zelven ontdekt. grs. Derzelver verfchil- tende Soorten, VIl,29. De bruine Land-Kikvorfch Zy. ne Voortteelirg. 29 —3g. De rmanier ván bevrugting der Eitjes. 31. Het Schat of Lil. 35. De Voríchene Pop, 36. *t Volwaffen Jong. 38. Levensmanier en Voed- zel. 39. Hunne nuttigheid in de Tuinen, 41. Jant. De Booms ALGEMEEN RrorStEE „ Booim-Kikvorfch, 42. is niet vergiftig, 44. voorfpelt den Regen, 45. paart in ’t Wa- “ter. 46. Verfchil der Eitjes. “48. De groene Water- Kik- _vorfch, 49. -is beft om te eeten, 50. kwakt zeer luid, SL. Zyn Eitjes. ’52, Kimmen der Zee. Zyn by nagt _ moeielyk te onderfcheiden. IV. 504. Kina Kina. Derzelver wikmin- _ tendheid. IX. 398. door SLOANE in gemeen ge- bruik gebragt. 1. 13. Men heeftze dienftig bevonden in een flim foort van Kin- derpokjes.. IL. 352, 355. > Haar werking verklaard. » … 36 Kinderen. Verfchil omtrent … het fterven derzelven tus- fchen BRACKENRIDGE, den “Tafel van HaArreEy en de _ Ondervinding ,. opgemaakt door N. Srruvcr, II. 72. a (twee) van eene “_zeldzaame dikte en grootte. _ IV. 393. —_— (Ruuwe behandeling ‘der) in Siberie. X, 13. Aan derzelver Manier van Op- … voedingis veel gelegen. 147. Bewyzen daar van. 150. Kinderbuis(Keizerlyk) teMos- ‚kou, opgeregt. X. 143. Be- ftuur. van ’t zelve ten op- zigt van. de Jongens. 148. Ten opzigt van de Meisjes. 159. Nuttigheid van zoda- nige Stigtingen, 154. Kinderpokjes. « Zie Kinder- ziekte. Wet Kinderziekte. Waarneemin- ‚gen omtrent dezelve, 11, 335 366. Middelen omze te Zy A6 A doen verdwynen voórge- fteld. 348 , 356. Dezelve ten. minfte dienftig bevon- den om. het kwaade foort te — verhoeden. 349. Welke mid- delen fchadelyk. 337. Hoe het uitkomen kan bevorderd worden. +338, 351, 357. Nutigheid van de Etter der nde Puiften te ont- 58. „De Febris Se: 3, of El erkoorts, te 1 tyds Î fchroomely- AED ae 341, 358, 362. Het t Bloed Ne. is zeer gevan, 363. Een flim ort van Kinderpokjes op verfcheide wyzen behan- deld, en tot Geneezing ge- bragt. 339346 » 351— 3553 364—366. Een Geerftagtig Uitflag, of Purperkoorts , volgt 'er fomtyds op. 341 346. Zwangere Vrouwsper- foonen krygen altoos een Miskraam na de Kinderzieke te. 361. Kinderziekte. Derzelver In: enting in de Oofterfche Lan: den,, wanneer en _ hoe in trein gebragt. UL 77. Waar “uit oorfprongelyk. 79, Zy is by de Georgifche Kriftes nen gemeen. 79. Berigt van de gelukkige in-’t werk ftel- ling derzelve te Laufanne, 8L. “Waarneemingen wegens de In-oculatie der Kinder- pokjes te Londen, in ’t jaar 1755, door den Paryffchen Doktor Hosry. 86— 1005 Brief omtrent de uitkiezing der Onderwerpen en Voor- bereiding daar toe. roo: Bekendmaaking der Direk- teren van 't Hospitaal der Kin. _ dd rziekte. te Londen. sneep, omtrent de | „puttigheid van deeze Ope- * tatie, 195, Kinderziekte. ’t Gevaar om van de, natuurlyke te fter- „ven, met dat van de In-en- ting vergeleeken. VL. 294. „Verkeerd, denk beeld daar „© mtrsn Ì 6 Door 2 is men „Ongely on- ‚ dert ds _ enting verdedigd tegen haa- „re Beltryders. Vil. rag — 180. Zy is nief, ongeoor- | „tigheid aangetoond. 172. „Getal der genen die dezel- ‚ve ondergaan hebben in Provence. 182, Zeldzaame _Voorvallen,daar omtrent in „Bejaarden, 185. Kinderpok- jes. zonder Uitllag zyn niet- temin aan ’t‚ oogmerk vol- doende. 187. Zy, heerfchen in Siberie fterk, en fleepen ’er veelen. weg. X. 14; Zy „heeft fterk gewoed te Ämz _fterdam i in ’t begin, des jaars “1765. 142. Voorbeeld van en tweede. Kinderziek, ® in een Kind. ibid, De ing derzelve in den dNnernaeden. 298. Der- zelver, Ja-entings Hiftorie, ‚Van't jaar, 1754 tot aan ’t „jaar 1758 77, enz ed Natuurlyke ). met de Konttige vergeleeken, ten opzigt van,de gevaar- Rn cue X, 270, ez. rondbeginzeien, van, de XK. DEEL, -vay doopt. ber enz. het Derde: « Kinderziekte meer,dan een- en _uitflag, i ì „8e ‚field, 302: Aant. De: In. lofd. 151, Haare voordee- ‚het Zevende: „fterven, 424, enz. ALGEMBEN REGISTER. -Voorftanders der In-entings 276,enz. Hunne Redenees rìng. daar uit opgemaakt „282 , enz.’ -van-het-Zerfte Grondbegin- „zel; de doodelykheid der Wederlegging natuúrlyke _ Kinderziekte. „286,enz. Van het Twzede 5 dat ’er byna niemand van Var dat niemand de maal krygt. 389, enz, Van het Vierde: dat die ze doof de In-enting niet krygt „-ze ook-niet gekreegen.zou hebí ben ofinooit krygen.zal. 397, ‚enz. Van het Vayfde: dat de „In-enting gevoegljker is. „400, ENZ. dat zy. geen. Befinesting van - andere Kwaalen Van het Zesde: in het Bloedbrengt. 406, enz. Van dat zy-geem verflagenheid te ‚weeg ‘brengt, gelykerwys de. Na- tuurlyke Kinderziekte „ of den Geeft, der. Patienten ontroert. 412 , enz. Van het detfte: dat de Konttige geen Toevallen onderhevig is. 420, enz. Van het Mes gende: dat dezelve bevryd is van gevaar om ’er van te Optel- ling van de genen die ’er aan geitorwen zjn. 428, enz. Knaaging , welke zulks vere oorzaaken moet aan Ouders die ze toegelaten -of-bevo- leni, en aande, genen die ze aangeraden. hebben: 438 , enz,’ Het Bender dat de In- ge-ente Kinderziekte- niet befmertelyk . of. over{prui- … keude.zy „valfch verklaard, 440, ALGEMEEN REGISTER: A46, enz. Algemeene Ge- … volgtrekkingen. 445 , ENZ. Krircuerus. Deszelfs Gevoe- len over het verbranden der Vloot van MárcerL Lus door ArcHiMmebes, onderzogt. Á. Aat. Zyn Voorftel (Proble: ma) dien aangaande, door “hem zelf opgeloft. 443. Kiftje, om den loop der dub- belde "Stroomen Proef-on- -„dervindelyk te bewyzen. II, 384. L ‘ Klaverzuuring. Wat dezelve vaanwy{t. III, gor. Krein. -Deszelfs Tafel tot de „Natuurlyke Hiftorie der Wiervoetige Dieren, Ll. 458. „Zyn Befchryving van Ge- hoorfteentjes in de Roch. V. 338. Zyne Aanmerkin- gen “ever de Voortteeling dér Haaijen. IX. 481,enz. KrereK. Zyn Aanmerkingen over’t vangen en bewaaren „der Infekten. II. 228—23 1. Kleur (Onderzoek wat) zy. Vil. 445. Oorfprong van de blaauwe ‘Kleur: Zie Blaauw; Van de Kleur der - Lugt: Zie Lugt. Kleuren « ringswyze « gefor- meerd , door een Zonne- {traal , in een donkere Ka mer, te laaten terugkaat{en van een Brandfpiegel. VIIL. …>237. Middel om die Kleu- “ren tedoen verdwynen. 242. Oorzaak: van deeze Ver- fchynzelen onderzogt. 243, “enz. Oorfprong der Kleu- ren en Smdaken, zo in de Dieren als Planten, IX. 178. De Kleurên doen niet tot de Elektriciteit. 519, 520. Kley of Pot-Aarde beftaat uit week geworden. Key(teés nen MIE rag: Klimaat is zeer geftadig in de Zuidelyke Landen. IV. 464, 469. Zeer ongeftadig in de Noorder-Geweften. 469. Klimop (Hedera). Gebruik van ’t Hout. III 309. KLINKENBERG heett de Plaat: fen befchreeven en afge- beeld, daar de Komeet van … 1682 te verwâgten zy. 11. 497. Zyne Aanmerkingen over den laatft verfcheenen Komeet, bepaaling van des- zelfs Weg en vergelyking met den Weg des Komeets wan ’t jaar 1683. 613—630. Zyne Verhandeling over den Komeet van ’t jaar 1759. Vs 372. Zyne Aanmerkingen omtrent het berekenen der Verfchyning van Venus in de Zon. VL. 59—66. Zyn Onderzoek _noopens de naauwkeurigheid der Pro- portie van den omtrek tot de middellyn des Cirkels, volgens Merius. VII, 123 137. Klip.Pokken. Wat? IL. 576. Kloppend Gezwel în de Bor(t na ’t overlyden geopend. I. 289, 290. Kloot{che Driehoeksrekening. Derzelver opheldering doof de Algebra. III. 5—58. Knapglaasjes. Hun fpringen is niet van het Lugtblaasje, dat 'er gewoonlyk zig in bevindt,af hangelyk. X. 309. Maar van een andere Oor: zaak. 3IT. Knollen in een Land gezaaid, bevorderen de teeling van Tarwe, VE, 175 k Kes En Kodenrus. Zyn Berigt wegens Sed Goudmaaken. VIE 595. _Koekoek. Zyn Eigenfchappen. IV. rro. —Onbezorgdheid voor.zyn Jongen. 112. Zyn Ingewanden. verfchillen van die. van andere Vogelen. > II3. tik ie ss Kofy. Hoe dezelve beft te zetten. JX. 581. Het is een zeer gemeene Drank onder de Arabieren. X. 340, 342. Koffy- Boomen. Hoe menze aankweekt in Gelukkig Ära- bie. X. 335, enz. Inzame- ling van de Vrugt. 339. Pel- ling en gebruik der Dop- _ pen. 340. Verfcheide foor- ten van Koffy. 341... Oor- fprong van ’t gebruik. tot Drank.342: Hitte van ’t Klimaat; daar deeze Boo- | ‚ men groeijen. 343: » / Korze. Deszelfs Befchryving van de Kaap is zeer gebrek- sx lyksen vol fouten. I. 358. Kolen „ van- Turf gebrand; “brengt men in menigte te ePargsn. KhaTg.. «Cet „Koleuren „ door de wryving van platte Oppervlakten woortgebragt, van den Abt Mazens, 1, 104. Proefnee- mingen ten dien opzigte in navolging van NewroN ge= + daan, 1074 Verfchil der Ko- leuren „ dus, met Prisma- tieke en met Verrekykers Voorwerf-Glazen-, voort- gebragt. rra, 115. Onder- zoek of dezelven door de dikte der túûfchengelegen: Euchtfchyven veroorzaakt worden: 117.: Zy houden ftand, fchoon men de Glaas-- jes gloeijend maakt. 120 Zy eik. Deer. ALGEMEEN RÈGISTER: veranderen door verzwáke king, niet door vermenging ‘van Licht. 124. j Koleuren befchreeven , vòls gens Newron.1V.128. Die doot een Prisma voortge- bragt worden, zyn piet al- tyd de zelfde. 129. , Kolyk. Middelen daar tegen. VIIL 533. ie ne ï Kolyk van Poitou. Deszelfs naams-oorfprong. II. 59o: Kentekenen , ‘toevallen ‘en gevolgen. 592—595 : Naas* te Oorzaak. 595. 598: Voorafgaande Oorzaaken. 598-605: Geneezing. 607 s 612 5 nn Komeeten. Bedenkingen waar. * zy toe kunnen dienen in het Wereldgeftel. IL; sor. Denkbeeld aangaande de weezentlyke beftaanlykheid of-oorfprong van hunne Staarten. 499. De fchynbaa- re-Vertooning moet, nâar den-afftand van den Aard- kloot, zeer verfchillende zyn, 5o5. Die van de Staart opgehelderd. V. 394. Aan- merkingen over de-gefteld- heid van derzelvêr Loop: kringen. 395. Zy kunnen zeer veel verder gezien wor= den, dan de vafftand def. Zonne van ons bedraagt. IX. 166. Vergiffing die in:de Waarneeming vaän.de Ko- fneeten zou kunnen plaats „hebben. IL. 628, « « ——__ Derzelver Beréêke- ning ; volgens een Ellipti= fchen Loopkring, is een, weinig netter ,dan volgens. een Parabolifchen. IV. 286. Lyft van de genen, welker Oe Om ALGEMEEN REGISTER, Omtoopstyd thans bekend Komeet van ’t jaar 1682. Be- of waarfchynlyk is. 295. Ge. tal der Komeeten , waar van de Wegen bepaald zyn, in welke zy zig vertoond heb- ben. Il. 633. Nieuwe Be- paalingen van eenige daar by gekomen. V. 565, 'tGe- _ heele getal. VI. 458. Komeeten. Nieuwe Bepaalin- gen der Wegen van eenige derzelven , door den Heer Pinere. V. 400, enz. Als van dien van ’t jaar 1264. Van 1456. Van 1618. Van 1758. Van 1760 de Eerfte en Tweede. Dito van eeni- ge oude Komeeten uit de Gefchiedeniffen. VIL. 455 , enz. Van dien van ’t jaar 837. Van 't jaar 1231. Van 1299. Van 1336. a Misflagen in de Be- paaling der Wegen van ee- nigen , door den Heer STruvck aangetoond. IX. 157. In die van 1593 bl. 159. In die van 't jaar 1533. bl. 160. Indie van1729 en 1730. -bl. 16r. In die van ’t jaar 1743. bl. 166. In die van 1699. bl. 168. In die van 1739 en 1747. bl. 169. > — Verbetering der Theorie of Bepaalingen van den Weg des Komeets, die zig in ’t jaar1762 vertoond „heeft. VII. 6o2. Komeet van ’t jaar 1680, Hoe na dezelvegeweeft zy aan de Zon,aan des Aardkloots en der andere Komeeten Loopkringen. II. 497. Wat hy op den Aardkloot zou hebben kunnen uitwerken. 498. vreesdheid van fommigen voor zyne werking op den Aardkloot ongegrond. II, 497, 502. Onderzoek hoë digt dezelve, opt naaft, aan de Aarde zon kunnen komen. 503. Hy kan ’er zeer ver af blyven. sos. Het is’ de gene niet, dien men ìn de Herfft van ’t jaat 1757 heeft gezien.so6 Be- wys daar van. 625, 632. Aanmerkingen omtrent de aanftaande Verfchyning in dat Jaar gemaakt. 630. Hy is, volgens de Voorzegging van HatLey en de Bereke- ning van CLAIRAUT, in ’t jaar 1759 wedergekomen. IV. 285. Bewys daar van «uit de overeenkomft van de Theorie der Wegen. V. 395. Zyne Omloopstyden ver- fchillen een weinig en waar- om. IL. 493, 494. IV. 288. van ’tjaar1729. Mis- flag in de Berekening van deszelfs Stylen op't Come- tarium _ van den Heef SrTruyckK ontdekt. V:409. van ’t jaar17so. Des- zelfs Waarneemingen en waarfchynlyke Omloopstyd. IV 2924 er, van ’t jaar 1757. Des- zelfs Standplaatfen waarge- nomen door den Heef KLIN- KENPERG. Il. 614, 6f7. De Weg daar door uit den ruu- wen bepaald, en aangetoond dat het de Komeet van 1632 niet kan geweeft zyn. 618— 626. Bepaaling van deszelfs Weg door den Heer De LA CaiLLe. 632, Nader Bepaa- ling L d Ô es bd D ing? van. dnek door den_ deer BrapreY, door / Rekening tegen de “Waar- „nee ingen getoett. IV.540, abe Eion volkomen Berigten “dien ee aangaande IV. 293. Be- paaling van deszelfs Weg &gor den Heer Pinare. V. 493 - van ' jaar 159, Ver- Danen van deszelfs fchyn- __baaren Weg in vier Perio- “den: V. 377. van de Waar-- _neemingen met de Bereke: ning volgens een Paraboli- fchen Weg; 378. volgens ‚Een Elliptifchen Weg, 384. g Werkn van Jupiter doot S de Zwaartekragt daar op. 386, Verfchil “der Vertoo- d ing in de langte van den Staart, tuffchen de Verfchy- is Ding in de Jadten 1682 en 9, onderzogt. 387, ’t Is eee ' blykbaar dat dit een zelfde Komeët geweeft zy; 385. De “Elliptifche Weg; om de _ Zon, afgebeeld door den A Heer” Krrnkensere. 377. # Waarneemingen „van dee- „zen Komeet door den Heet mt DE LA Cairre, IV: oor. Sm vant jaar 1760, (de Eerfte Be Bepaaling van des- zelfs Weg door den Heer DE LA Carre. V. 405. (De __ Tweede). Waarneemingen “en Bepaalingen van deszelfs ò __Weg met de Waarneemin- aaf door Rekening verge. eeken. 407 , 408. …Berigt om denzelven. op ’t Come- | Es ‘tarium te plaaten. 409. ee Van ’tjaar 1762, Ver- EE Le Komeet van ’t jaar 1758. On- ” il ê hok, KLGEMEEN REGISTER: d betering der heörië 'x van deszelfs Weg, volgens de " vergelyking van de Bereke- hing met de Waarneemin- gen,door denHeerS Ruyer. VIL. 602. Komeecvân’ tjaar 176d: Waar- neemingen van deszelfs Ver- fchyning en Bepaalingen van „den Weg daar uit..X. SO3, Kommiffariffen van de Fakul- teit. der Geneeskunde van Parys. Hun Bérigt tegen de -enting der Kinderziekte. X., 266, enz. 389, enz. Kompas. ‘Onderzoek of des. zelfs Miswyzing dienen kan. om ’t Ooft en Weft te vins den. IV. 483 —492. Zie Miswyzing. Kompaffen.- Hoe deriëlwek Naalden Zeilfteenkragtig te maaken. VL. 273. tt ompasnaald Overziening van derzelver Meen aan= gepreezen. AAT A54. , erveebwik daar om- trent ín Siberie, VII. 452: Kompasdoozen behooren niet van geel Koper gemaakt te worden. V. gar. « ‘Kooken (Het) der Spyzen, Deszelfs uitwêrkingen in ’t algemeen: IX. 569. op de Vogten in’t byzonder; 572. op het Vleefch. 574. “Ver- fcheiderley manieren. van _ Kooken. 578, $86, vo Ge- fchiedt beft in Aardewerk. 591 Kool, “Derzelver Infèkien. u. 434 Koorn. Middelen tot bewaa- ring van he@tzelve. HI. 349, enz. ‚ Manieren van züive- ring: 3so:- met een’ Harp, 02 of ALGEMEEN REGISTER. of hellende en Cylindrifche of Builzeef, 351. Met een Windbuil. 352. Stoof om t zelve te droogen, door middel van heete Lugt, 353. Of door Togtmaaking. 356. Bewaarplaatfen of Koorn- magazynen om hetzelve op te leggen en goed. te hou- den, «op eene minder koft- baare wyze dan gewoonlyk. 358—362. Koorn. Verfchillende Ziekten van hetzelve. VII. 223. Na- ‚ tuurlyke ftaat van deszelfs Aairen. 222. Verandering door de Kanker daar in te weeg gebragt. 228. Andere Planten zyn’er, in de Bloem en Vrugt, ook onderhevig aan, 235. Zy verfchilt van Zitplaats : 241. ont(taat niet door Honigdaauws 244. noch door Wormpjes aan de Wortelen 5 245, noch. door ’t fteeken van Infekten inde Aairen; 246. noch uit den aart van ’t Land; 247. maar uit een gebrek in ’ Zaad, 248, en welde Schim- mel. 251. Hoe het Voetje (Nettarium) der Bloemen daar door aangedaan kan worden ? 254. —_— Nieuwe Manier, om ’t zelve, zonder Verfchisten, te bewaaren. VIL 511,enz. Koorn-Magazynen zyn koft- baar, 512. en veele nadee- len onderhevig. 518. Het Koorn verandert niet in Dolick, gelyk het Gevoe- Ten der Ouden was. X. „249. É i Koornaair-Vifch by ons zeld- zaam, Je 327. Koorts genezen door ’t Elek- trifeeren. V. 105. Koortfen, met hevige Kolyke pynen, in den Voorzomer 1759 waargenomen. IV.302. In fommige Koortfen zyn de Blaarpleifters nuttig ; ín „anderen niet. V. or. … Koortsmiddel (Een voornaam) uit Suriname, IX. 394 ende at à Koper. Deszelfs voortreffe- lykheid en agting by de Ou- den. IL. 313, 314. De Schei- kundigen hebben ’er nooit eenig eigentlyk Venyn in kunnen vinden. 316. Vaor- naame nuttigheid van des- zelfs Tinktuur en van het Water der Koperbronnen. 317. Het wordt , zonder hinder , tot Vaatwerk ge- bruikt. 222, Door Zout en Zuuren, alleen, wordt het tot Spaanfch Groen gemaäkt, 325—333. Een Koper Ge- wigtje onfchadelyk doorge+ flokt. 333. Aant. _—— (Somimig Geel) heeft aan» doening op de Kompas- Naald, V. 417. Middel om de Magneetifche Kragt daar aan te geeven. 418. Doch alle Geel Koper is daar niet bekwaam toe. 420. Het kan door onzydige Zouten (Sa- hia neutra) ontbonden wor- ‚den. VL. 432, Koperbronnen in Ierland (Ee- nige). … Derzelver Water fchynt Staaven Yzer in Ko- per te veranderen. 1. 367. Dit is flegts eene nederftoo- ting (Pracipitatio) van het Koper uit het Water van die Bronnen, 371. Genees- kun- nn NET aad Beg Q «0 | ALGEMEEN REGISTER, | — kundige kragt van dit Wa- ters Shad OENE Ms Koperen Vaatwerk. Onder- “zoek ‘of deszelfs' gebruik ‚ fchadelyk voor de Gezond __heid zy. IL. 312—334. Het- zelve is, op Gods bevel, tot den Altaardienft ge- __bruikt. 315. Het wordt door „de Bierbrouwers en Apo. thekers zonder nadeel ge- bezigd. 322, Ook tot het fafineeren van de Suiker. 323. Proefneemingen met daar in te kooken Water, Biet, Melk, Wyn, Sop, Appelmoes , Marmelade , Vleefch, Vifch, Koffy, enz. _$25—330. Sterk Zout Wa- ter, op zig zelf, fchynt al- ‚ leen iets van 't Koper, on- der ’t kooken, te ontbin- den. 325, 331, Zuiver Wa: … ter’ en Vleefchnat zonder X Kreet kan ’er in blyven ‚ $taan. 332: Zuure of Zuur- agtige Vogten trekken ’er eenig Spaanfch Groen uit, 333. Het moet ‘derhalve, tot Keukengebruik,zorgvule dig vertind worden, IX, Begeer gw Kopermynen te Solikamska op … de Ruflifche Grenzen: X. 8. in Siberie. 23. Kop-Poot (Cepbalopus), een * nieuwlings ontdekt Infekt, befchreeven. IL. 286. Na- „ dere Waarneemingen oïn- trent dit Infekt. IIL, 232— — 244. Menigte derzelven in een Kabbeljaauws-Kop ge- vonden. 234 Hunne Zit- hah in de Kieuwen. 235. y maaken ‘er zekere Ges zwellen, 236. Hunne Ei EK. De EL ° 4 \ @ Ke jerneften ontdekt. 237, 240. Zeker byhangzel aan ‘den Hals, en deszelfs gebruik, 241, 242. Nadeel dat zy de Kabeljaauwen toebren- gen. 243. De Afbeelding verklaard. 244. « à Koraal en Koraalgewaffen zy “een Samenttelzel van Dier- tjes of Polypen. IV. 621, Denkbeeld daar omtrent. 622. ‘Aanmerkingen over “derzelver groeijing. IX. 2, 3. Koraalgewas (een zeldzaam “foort van) befchreeven door Euurs. 1. 18. — Slakjes of Schelpagtige Lighaampjes in deszelfs Celletjes huis- veftende. 29. Bedenking‘of het ook de Eijerklomp van de Zee-Slak zy? 22. A Kornoelje (wilde). Deszelfs * gebruik. III. 398. Kortvlerken. Een Bende de Vogelen. 1. 592. Koude. Derzelver grootheid: vermeerdert de Uitwaafe- ming van het Ys niet, III, 5o5. Veel minder die van ’t Water. 506. Maat de Wind en blootftelling aan de open Lugt. 513, 516, 521. De Ysdeeltjes in de Luge verfpreid , maaken een zwaare Koude. 524 , 525. Haare uiterfte Paalen ftrek- ken zig veel verder dan men bevoorens meende. V.-rer. Aanmerkingen op die van ’t jaar 1709,"in Duitfchland. 136. Waarneemingen op die an de jaaren 1740 en 17573 Pp. 135. Op de afgryzelyke Winter-Koude in Siberie. 126—133. Vergelyking van de zwaare Koude des Win= Oo 3 : en ters, el € EUGEN ters, in 't laat{t van 1159 en ’t voorft van 1769, met dezelve. 134—138. Koude. (Groote Trap van) ì door Konft gemaakt te Pe- tersburg. V.138. VL 86. Na- der Berigt dien aangaande. VII. 551—562. …— (De Hoogfte Trap der Natuurlyke) is onbepaald. Vl. 75, 76, 85. Manier om denzelven te vergroo- ten. 78, 83. Ongemeene ‚vergrooting. 86. Welke middelen beft daar toe zyn, 104, 110. By welke gele- genheid. III. —_ in ’tjaar 1755, Vinnig, by Geneve waargenomen. X. 349, 350. Koufen. Proefneemingen om, met dezelven aan en uitte trekken , #é Elektriciteit voort te brengen, VII. 69, enz. Zonderlinge Verfchyn- zelen daar omtrent. 85, enz. „Zy ftooten af en trekken aan: 88- geeven Elektris kaal Vuur of Licht; go. em’ de Flefch kan ’er door geladen worden om een fchok te geeven. 92. (witte en zwarte Zy- “_den) over elkander getrok- ken en gewreven, geeven fterke Verfchynzelen. van Elektriciteit. 513, 514. Dit hangt niet af van de Zwarte Kleur, maar van de Galnoo- ten. 523. Haare fterke fa- menkleeving. 515. Kraaije-Neften. (Zogenaamde) 2 in de Boomen ; waar door veroorzaakt worden.V, 440. Kraakbeen Vinnen : een der “Orders of Rangen van het REGISTER, Samenftel der Viffchen. I. 147, 148, 324. Kraam- Hospitaal te Moskou opgeregt. X. 143. Reden daar van. 155. Kraamvloeds ortehllins, Mid: delen daar tegen. VIIL 532, _ Kraamvrouwen. Nieuwe Mae nier om dezelven van de Nageboorte te verloffen, VL 471498, Kraanvogelen. Hun Verfchil met de Oijevaaren. V. 63. Krappe. (Gallium) Gebr. van de Wortelen. Lil. 398. Kreefts Oogen. Derzelver uit- gebreide nuttigheid. VIll, 529. ï Krieke-Steenen in-te zwelgen gevaarlyk. V. 288, Kringbuik (Cyclogafter) waar zig onthoude. 1. 330. Uits voerige Befchryving en. Af. beelding van deezen Vifch. 581-584. fv \ Kruideryên. Zie Speceryên. Kruidmagazynen. Middel om- dezelven droog te houden. UI. 430. Kruipende Dieren. Optelling derzelven. V. 300, Hunne Onderfcheiding naar de ver- fchillendheid van ’t Gehoors tuig. 302. Befchryving van 't zelve in de Haagdiflen: 3c3. in de Kikvorfchen : 309. in de Padden: 317. in de Blindflangen: 322. in de Adders:325. in de Slangen: 328. in den Water Sala- mafider. 333. Algemeene Aanmerkingen. 342. Ver- klaaring der Af beeldingen van 't zelve. 345. Kruisbekken komen ’er onder de Vogelen fomtyds voor. EEE rt Kruisvink of Lo- & El Kata Dubbele ftraalbree- king in hek ze verklaard, / X. 365, pl, Kryftallyn, Deszelfs uithaa- ling uit het Oog ‚tot genee- a zing vande Staar , beter ge- „oordeeld dan de nederdruk- king met een Naald. IV. heen de | Proefneemingen daar omtrent door de groottte Heelkundigen in, Engeland gedaan, wergelecken. 15 O5. Het isin de Staar dik- wils, geelagtig en niet on- doorfchynende. IX, 371. Proefneemingen , tot onder- zoek, waarom-het zig in ’t Oog anders vertoone. 372. De zogenaamde Vergezel- _zelen van hetzelvezyn van het verduifterde Kasje, nies van bet Kryftallyn afkom- hb flip. 379. Het Vliesje. van …t Kryftallyn kan uitgehaald „worden, terwyl het Kry{tal- … yn zelf in ’t Oog blyft 384. De blaauwe Kleur, in de afptarakt „waar van oor- fpronglyk. 387. Hetagterfte … Vliesje , alleen, kan ook „…verduifteren. 390. — Kryt Deszelfs oor{prong. VII. 113. Kuiken in ’t Ey. Nieuwe Ont- dekkingen omtrent deszelfs vorming. LX, 17r,enz 180. Gevolgen daar uit afgeleid. 192. Raison „Derzelver Uitbroe- ding door de Broeijing van Run. X. 157, eifz. Kuitkorrels, Derzelver getal „in verfchéiderlei Vifichen ne rt [5e Bl EEL, ne seeden Stena et ar sen eek tn Dd ein an ee ALGEMEEN REGISTER. Kuncxer. Zyn Berigt we ip de Zouten, daar het Glas. van Bemdakk Ade. VII gar. Kús, (Elektrikale) Manierom derzelver kragt te vermeer- deren. 1 614. Kwartels , Trekvopelen ge- naamd. II. 209, Denkbeel- beelden omtrent, derzelver Verhuizing. V. 59, 62. Kwas. Zekere fterke Drank der Ruffen. X. 11, Kwaffie, Zie Quaffie. Kweekgras. Gebruik van des-, zelfs Wortelen. 1IL. 398. Kweeking der Bloemen tot ! dubbelheid. VL. 79, 91, 98. f Kwikzilver, Deszelfs ophou- ding in den Barometer, dwaaslyk, aan de aanklee- ving aan't opperend vande Pyp toegefchreeven. 1. 31, ge. met goeden uitflag „gebruikt tot Geneezing van eene zeldzaame Ziekte der Huid. 1. 94. Kleine Bolletjes van-hetzelve in rype Built- „jes afgefcheiden, ja zelfs in „groote menigte. 95. Het iseen voornaam behoed- „middel voorde Watervrees „in femand die van een do … Dier is,gebeeten.529, 541, 542. Hoedanig herzelve ‚beft daar toe. te, gebruiken, „548, 549: wordt door ontbin- ding in Mineraale ‚Zuur en worderbaarlyk „ver nt llen ZG TEE RE door konítig verkreegen Koude onbeweeglyk ; VL 82. ja tot-een vaft en uitrekbaar Oo hk Lig: pn el ALGEMEEN REGISTER, Lighaam. 84. Welk foort van Ni ee pie toê te verkiezen. rs Deszelfs Zwaarwigtigheid ‘wordt ’er Zeer door vergroot. 98. De Trap van Hitte op welken het kookt, verbeterd. 113. Kwikzilver ‘kan door Armo- \_píak-Zout Ontbonden‘ wor- _den. VL. 430. Merkuriaa- le Tinktuur dus daar van gemaakt. 433. Voorgeeven om hetzelve in Goud te ver- anderen. VIII. 595. Deszelfs bevriezing - door Konftige Koude. Aan- inerkingen daar omtrent. VII. ‘555, enz. De Trap van Koude, daar toe noo- dig, is nog onzeker. 560, Kykers en Teleskoopen, waar » mede de’ Paffagie van Ve- mus over de Zon, te Parys is geobferveerd en hoe, X. 61 { B. Ean van een nieuwe uitvinding, tot een Been = dat by de Enklaauwen isaf- gezet. III. 418. Derzelver gemak, als men ’t verge. ykt by“ het-draagen van een Houten Been. 421. Lachen, (Berigt van een ge- * weldig) tegen wil en dank, deszelfs Gevolgen en Ge: neezing. II. 556—560. Laknoes. Hoe hetzelve bereid ‚ worde, is een geheim. V. 272, 288, 302. LAMBERGEN: (Prof.) Zyn Uit- $ vinding en Waarneemingen omtrent de Belladona: ge- toetft. VL. 317,325, 335 340. re es Zyne Onter- ki AN neeiningen Om nemadksen en branden van Turf in Vrankryk te doen toence- fnen. Xs 2T7;enzis Lame Uitwerkingen der „Elektriciteit op dezelve. F, 477—379, Niet zeer voor- deelig, 480, “at — Derzelver oorzaak, een belediging derZenuwen. IL. 262, 263. Geneezing derzelve door het Elektri- zeeren van zekere Vlakjes op den Arm, 264, 265. Be- denkingen daar omtrent. zóó6—268. Voorbeeld van Geneezing eener Lamheid van verfcheide giehaams. deelen, 269. p Derzelver Gefiee- “zing door het Elektrizee- ren. Vs” 93, 99. Manier, hoe. 96, 104. / Lancrsius. Gloeijend Yzer tegen de Voetzoolen tot opwekking der Beroerden door hem aangepreezen. HI. 449. Landen. (ongebouwde) Ma- nier om dezelven ‘te ontgin- nen. VII sos. Verfcheide Soorten derzelven. 313. De flegte, fchraale Zandgron- den hoe tot voordeel te be: handelen. 314. Hoe de middelmaatige Heygronden: 323. De Afbranding beft, 325. Het bezaaijen, 329. Hoe de Vooren te maaken is van veel belang. 335. Na eenige Jaaren bouwensteelé inen ’er Hout in, 341. Ma- nieren van Mefting. 344; Sla IAZe ek Landbouw. Deszelfs verbete- ring door de Heert Tur « € en hi er te oh en arn en nend ALGEMEEN REGISTER ‘A ded oo Hamer. VI, 160, EN ES. oe LA Lanpe. Misflag i tine “_toepasfing der verbeterin- _ gen van LE GENTIL, opde __Maan-Eclipsvan ’tjaar1764, aangeweezen.Vil.298. Aant. Zyn bepaaling van den weg _ des Komeets van 1762. 598. Zyn Aanmerkingen: over SterrekundigeWaarneemin- veen, enz. X, 57: Laplanders, verhuizen ’ s Zo- — „mers met hunne Rendieren _ na de befneeuwde Bergen, em hun Vee voor de Vlie- Ogen te BEVERIEen: vl, 644, 656. Ladtscuans. (Graaf van) dvn * Vertoog over de Ontbin- „ding van Zwavel in Wyn- 9 geet. X. 2ór, enz. Leertouwing. Hoe dezelve “met Run gefchiede. X. 158. __Befchryving: van dezelve, ÍV. 429. Verfcheide' Soor- ten derzelve. 430. Behalve de Baft van ’t Eiken Hout zyn verfcheide Planten daar toe in gebruik. 426. Optel- ling der infandf{che Planten, _ tot dezelve- bekwaam. 434 "_=—440 Eigenfchappen dee: ‘zerPlanten, daar zulks Van afhangt. 141446. Leevende Stip van Harvzeus. + Waarneemingen: ‘omtrent dezelve: IX. -i98. LEEUWENHOEK aangehaald II. 580, 588. Hy befchryft de _ geele Bolletjes in den Lint- worm. III. 318. Waarnee- _ mingen van hem, omtrent _de Smaakdeeltjes, IV. 316, 520, 331, 336, 338, 341. olie met een gekruiften X, Deer, De Bek, belehredven: ut. 479. De TLeeurikken zyn gee Vogelen’ die ’s Winter naar andere Landen vers huizen. V. 52. Leeuwtjes. Een foort van Schoothondjes shedat zeer zeldzaam is. III, 30 Leeuw-Worm. Een Infekt. ‚ Deszelfs Befchryving. IV. 197. Oorfprohg ‘van den Naam. 199. Plaatfen daar zy zig onthouden. 205. Zyn gedaante en Lighaamspo- ttuur, 207. Hoe hy zyn Kuilt- je in ’t Zand maakt. 213. « Hoe hy zyne Prooy beloerc en vangt. 217. Manier om ze in ’t leven te houden 221; Zy verwiffelen'van ge- ddante. 222, De Vlieg van dit Infekt befchreeven. 224. Uitlegeing der Af beeldin- gen. 226. Leder. Het wordt op verfchei- de manieren bereid. IV.426, 439. Koud of- met warme boog. 431.’ Onderfcheid tuffchen _ Spaanfch en Turkfch Leer. 432. Ledige (Afkeer van het) is oorzaak geweeft van ’t gel bruik van ’t woord Aan- trekking by de laater Philo- fophénf 1xè7. rde Deszelfs Gevoelen ‚over de kragt der Lichaar men onderzogt. 1. 407. Lelyfteenen (Encrinites.)Hun- ne befchryving. VI. 391. Waarfchyniyke - Oorfprong derzelven. 393. Andere Geí voelens: 356. 5 Lengte op Zee. Manier van _Harrey , om dezelve te vinden, verbeterd en-ge- Oo 5 make | ALGEMEEN makkelyk gemaakt door den Abt be La Cairre. |. 359, 360. Dezelve Manier in ge- … makkelyk gebruik gebragt. IV. 495 ‚enz. Hoe naa men daar mede van de Waarheid „kan verzekerd zyn. sor. Onvolkomenheid van de _ Manier die men te vooren gevolgd heeft 503, eh digheid van deeze. 505. Vereifchte tot de Aienbe „ming. 507, 512 Regelen tot de Berekening der Leng- te uit de Waarneemingen. 518, enz De Tafelen daar toe noodig. 535. Algemee- ne Aaninerkingen. 538. Lengte op Zee. Dezelve kan niet naauwkeurig gevonden worden door de Miswyzing ‘van Kompaffen IX. 259, 308. Nizuwe Uitvinding, om dezelve te-bepaulen, geheel onvoldoende. 310. Werktuig of Tydmeeter van HarRIsON, ten dien einde, goedgekeurd. 325. De leng- te der Plaatfen zeer vitieus bepaald door M. SemuyNs. ZST ZÓE- ds Lengte van verfcheide Plaat- fen op den Aardkloot, vol- gende uit de Waarneemine gen van Venus in de Zon. KSO; SI. Letteren. Derzelver famen- ‘ voeging maakt een groote menigte en verfcheidenheid van Woorden. V. 529. Leucâma. Zie dlbugo, kevensbefchryving vanwylen den Heer HANs SLOANE, Ir. Van den Heer Lieser. KUHN. V. 479. Van Cassinz, Heer van Thury, VUL. 481. REGISTER. — Levrer. Deszelfs Vertoog so: ver de Manier om de Kraam- vrouwen te verloffen van de Nageboorte, VL. 471—498. Lewis. Deszelfs Onderzoek van de Platina of ’t Witte Goud, III. 534—540. Licht. Deszelfs verzwakking maakt verandering in de Ko- leuren der Lighaamen. IL. 124. Deszelfs Waneenbree- king veroorzaakt de geko- leurdeSchaduwen in deSchee mering. 126. — — Deszelfs verfchillende Breekbaarheid, maakt ver- warring en, onduidelykheid in t Brandpunt van de Ver- tekykers. V. 554. Manier om die te verhelpen Vrug- teloos gebruikt, 559. De regte Manier thans ontdekt en in trein gebragt. 562. —— Deszelfs gebrek veroore zaakt een wanftaltige op- fchieting der Planten. ui. di: dat zig-in Stormwinden of Orkaanen vertoont, komt van een Stroom der Elek- triekeVloeiltoffe in de Lugt. Vl.-213. ’t Welk het Zee- water - by nagt uitgeeft. Waarneemingen daar om- trent. 407—427. —- (brandend) in de Graf- fteden der-Ouden. Wat dit miffchien geweell zy.X. 334. Lriegerkvan. (Dr. J.N.) Des- zelfs Levensbefchryving. V. 453, enz. Hy gaat van de Studie der Godgeleerdheid, tot die der Natuurkunde oe ver, 458. Studeert te Leiden — in de Geneeskunde, 46e werdt Doktor, 462, komt te # — ALGEMEEN REGISTER: > Londen en toont daar zy- zj Jitvindingen, 463.wordt it Lid van de Koninglyke So- citeit, 463. zet zig te Ber- Ayn neder „ toont zyne be- … kwaamheid in deGeneeskun: de. 468. Zyne. Ontdekkin- gen in de Ontleedkunde, ‚door Konftige Infpuitingen. 472. Verfcheide Werktui- gen door bem gemaakt.473. Zyn Bekwaamheid in het toeftellen van Mikroskoo- pen en Teleskoopen. 474» „Befchryving van zyne ma- nier tot het Slypen van, kleine Vergrootglaasjes en terugkaatzende Spiegeltjes. 479, ENZ, Lievenheers » Haantje, 1433, 442, 448, Lighaamen. Dezelven waafe- ‚ men , byna altemaal , ge- „duurig eenige’ Vogten uit. II, 497. Inzonderheid door … Wryving op elkander. 498. ‚Die der Dieren, Planten, en _Mineraalen , worden door Vet, Harft, en Zwa- 430, «vel, befchut voor de ver- nieling der Lugt. V. 515, 516. Weinig Lighaamen zyn 'er‘in de Natuur, die derzelver werking geheel „kunnen ‘wederftaan. sr6. „Doch het Lugtledige be- … waart de allerverganklyk- {ten voor bederf en veran- dering. 517. (Sommige) uit zig „zelf Elektriek, anderen niet- … Elektriek.1l,145 , 147, 148. Deeze uitdrukking. ver. klaard. 570. die de. Elektrieke =Vloeiftof ontvangen, de X. Deer. …Plus-, die ze meedeelengni- nus Elektriek. VL. 122. Men kan die Staaten naar belie= ven verwiffelen. 204. De „Middelftof , die dezelven: omringt, hòudt ’er de Rlek- triciceit in, of maaktze E- . lektriek. 128. 218, Die, de zelfde Elektriciteit hebben, {tooten elkander niet altoos weg. IX, 527. Lighaams-Kwaalen. Proefnece mingen met de Elektriciteit op dezelven. IX, 222,Werk- tuig daar toe gebruikt. 224. De Uitflag dikwils van wei nig betekenis. 230, 2323 239. Oefening, zeer nute tig en noodig tot Gezond- heid. VL. soc. Die van het te Paard ryden is een der beften, so2, Zy Geneeft veele Kwaalen. 504: Waar= neemingen daar omtrent noodig. 507. Lindeboom. Deszelfs Infeke ten. 1. 431. Lindenbaft, waar toe dienftig. II. 402, Linneus. Hoe het eantfché Ryk der Dieren door-hem verdeeld worde, 1.379. Hy noemt verfcheide Dieren Plantaartige Wormen. 380. Hoe veel Gezinnen-hy {telt van Zoöphyta. IJ, 285. Zy- ne Befchryving van denHor- fel der Rendieren ín Lap- land L.641-—ó660. Zyne rang- fchikking der Plantgewas- fen. AIO—450. Zyn {telling nopens de Voortteeling der Wormen, tegengefproken. ‚MI 331. Uittrekzel zyner Verhandeling, waar in hr aantoont, dat hetveene Graan ALGEMEEN REGISTER; Graan onmogelyk een ander _ voortbrengen. III. 482, ‘enz. Zyn Brief over de voor- ewende verandering van Haver in Rogge. IV. 68. Zyn Gevoelen wegens den Lint- worm. 333. Soorten van den Buizert door hem ge- fteld. 478» Zyn “Waarnee- mingen over den Slaap der Planten: V. 3. over’t waa- ken der Bloemen. 4. Zyn __Natuurlyk Samenttel der Vo- gelen. F49—206. Hy zegt, dat de Worm der Darmen dezelfde zyals de Aardwor- mene 212. Hy fchynt het Kankerig Stof voor Manhe- lyk Zaad der Bloemen te hebben aangezien in de Ly- … ehnis. VIL. 238. Aant. Hy _ @ntkent dat de Leeuwen. … hoekfeWormpjes Zaaddiert- jes zyn. IX.:45. - Linten van Zyde, door Wry- ving opGlas ge-elektrizeerd, IX: 526 Derzelver onver- ‚beeldelyk fterke aanklee- ving. 529. Lintworm.» Natuurkundige £ Aanmerkingen over denzel- ven, Zyn verbaazende lang- “te. HI; 309. Middel om hem in zyn geheel uit het Lichaam te dryven. 310, SIi. Ander middel. 312. -lantek. Zyn gedaante en famenftelling. 314. Bloems. wyze Lighaampjes op zyne Ringen. 316. Geele Boliet- jes zyn Lighaam opvullen- de.318. Verfchillende groot- teder Ringen. 320. De Kop nu eerft ontdekt. 324, 325. Nader Waarneeming. 326. “ant, Vraagllukken daar omtrent opgeloft, Als: welke zyn Oorfprong zy? 328. Hoe ky voortteele? 334, Of 'er verfcheide foorten van zyn. 335, Of het een enkel Dier zy, dan egen fchakel van Wormen? 338. Of hy, gebroken’ zynde, weder aangroeije? 346. Of ‘er altyd maar éénzy ineen — zelfde Onderwerp ? 348. OnwaarfchynlykeDenkbeei- den over deszelfs Samentftel. IV BRR OAD ee eed Linus. lemand onder deezen ‚naam, een ‘verdediger der Aantrekkinge. L. 30, 31. Lippen. Derzelver Wonden zyn zonder Hechting ge- neeslyk. VIII. 58g. ' Lipvilfchen. Ren foort daar van, afgebeeld en befchree- ven. X. 508. Liquor _Anodynus Mineralis _Hoffinanni, van geringe uit= werking bevonden. IL. 442. LifJabon. Bedenking over de Volkrykheid van die Plaats. IE 516,07: ‚ Lister. Zyn Gevoelen over „den oorfprong der’ Rader- en Roltteenen. VL 397. _ Livorno. Getak des Volks, al- “ daar, opgenomen. IJ. 513. Lonss. Middel tegen de Kin- derpokjes. 1L.- 356. Zyn gedagten’ over de oorzaak van ’t Bloedwateren. 363. Logaritbmus-Tafelen. Derzel- ver Uitvinding. VL. 3. Londen. Aanmerking op de „begtooting van ’t getal des Volks aldaar. II, 511. Hic- te aldaar in ’t Jaar 1757 waargenomen. IV. 458, Lood. Water der Regenbake RO Ei ken, ‚ ken; daar mede befinet , ‚kan, het Kolyk van Poitou ‚ veroorzaaken. IL. 6oo. ‘Looijers-Planten: Welke in „andere Landen dus genoemd mogen worden ? Iv 426. Welke in deeze Geweften? 434, 442. „Aantek. ORRY. Deszelfs Proefnee- mingen { ‘over de Uitwerkin- gen van. het en IV. „ 270—283. Eos (Lyne), bedekt het Lyk van zyneProoy onder Boom- bladeren. 1. 52. Los-Steen. Zie Lyncurium, Louis. Deszelfs Aanmerkin- gen overde verfcheide (oor- ten van Wryvingen. 11. A4A/, enz. Zyn behande. ling van een Buikswond. ‚ VIII. 587. hie tad Viffchen , op ö welk eene wyze in ’t werk … _«gefteld kan worden. IL. 392. Luc. (Heeren ve) De Oor- {prong der Jooden. Steenen door hun opgehelderd of betoogd. X, 136, enz. _ Lucca. Getal des,Volks, al- daar, begroot. II. 515. LucaTmans. {P.) Zyne Waar- ‚„neemingen over de Smaak- „deeltjes der Lighaamen. IV. _ 305—344, Lugt is aante merken als een Magazyn van Elektrikaale Stoffe. IL. 257, 258, Zyis uit zig zelf Elektriek. 146. Al het Vuur, in de gewoo- ne Elektrizeer Werktuigen, „komt uit de Lugt, geen- Zins uit den Grond, volgens LE Monnren, tegen t denk- beeld van WATSON. 258. Proefneemingen omtrent de EE Le, REGISTER, eha der - Lugt. 255 Lugt, geheel droog zynde „ brengt de Elektrieke Stof niet over, volgens FRANK- LINe ALS 734 | —— is tot den wasdom der Planten dadel: Ik. 46, mi vän hl en van boven ingeblazen, kan de Verdron- Kenen fomtyds Weder in € ‚ leven brengen. Ill. 182, — — Haare Zwaarte en Veers kragt, te groot zynde, na- deelig. IV. 152. Ook. te klein zynde. 154. Voorbeel- den van aandoeningin Zie- ken. 157, i59. De warmte der Lugtover den geheelen Aardkloot vergeleeken. 457 7410. —- bewoogen zynde, maakt de Lighaamen Elektriek. VI. a12. Heete Lugt meetft. 210. Haare dunte op groote hoogte boven den Aard-, klóot. 249, 251. De Lugt van den Dampkring fchynt te kunnen bevriezen doorde „Koude. V. 129. —— Haare Eigenfchapperi. Vloeibaarheid, V.* 5os. Zwaarheid. 506. Veerkragt. 507. Menigte van vreemde Lighaamen daar in vervat, 5og. Inzonderheid Vuur-en Waterdeeltjes, Sto, SII. Allerlei kleine Aardagtige Stofdeeltjes. 512. Zouten, Zuuren. 513. Zyiseen ver- borgen Voedzel der Dieren en Planten. 514. Haar be- kwaainheid tot vernieling van derzelver Lighaamen en Vogten. 515. Die derkälve, in q ; Re & pj: ì di del ALGEMEEN REGISTER, —_ int Lugtledige verfcheide Jaaren kunnen duuren , zon: der eenige verandering, ont= binding of bederf. 517. Ma- nier daartoe gebruikt. 518. Gevolgen daar uit afgeleid. 2 ke Lugt. Onderzoek aangaande derzelven Kleur, VII. 447. Verfchillende Denkbeelden daar omtrent. 451. Haar _ blaauwheid kan niet uit de verinenging van Licht en Schaduwe ontftaan, 457. Proefneemingen waar door zuiks betoogd wordt. 465. De Lugt heeft zeker vermo- gen om de blaauwe Straa- len van elkânder af te fcheis den en fterker te breeken, 467. Verfchynzelen daar door verklaard. 469. Te- genwerpingen beantwoord. 474. Gevoelen vandenHeêr MusscnHeNrroeK dien aan- gaande. 474. Aantek.” “e— Derzelver zuivering op de. Schepen, door middel van Trekpypen, dan de _ Kombuis. X, 203. =_ is de Oorzaak niet van de Blaasjes in het Glas, X. 304, 312, Lugtledige. Stroom van de Elektrieke Vloeiftof daar in waargenomen. VI. 124. uvgtpomp. Verbeteringen in dezelve gemaakt. IX. 112, Enz. ten opzigt van de Klep- pen; 116, en van de flui- ting van den Zuiger. 118. Nieuwe Lugtpeil uitgevon- den. 120. Trap van verdun- “ ning gien men kan beko- men, 122. Perspomp aande Lugtpomp gevoegd. 123. tg AN ig A + 3 Lugtryke Wateren; Welke? 1. 148. Lugtsgefteldheid volgens de Waarneemingen. met den- Barometer en Thermome- ter, als ook van den Wind, ‘Enz. te Amfteldam, in de Jaaren 1759— 1765. Zie Am- fteldam. Lugtftreek (Verzengde} is doorgaans gemaatigder van Lugt dan de gemaatigde Lugtftreek. V. 122. Aant. Lugtttroomen boven elkander, tegenfirydig loopende , door een Deurkozyn, tus- fchen een_ warm en koud Vertrek. IL. 385. Men kan ze ook aan ’t Zwerk waar-’ neemen, 398. Zy veroor- zaaken Donder en Blixem. 157. | Luip. Zyn Gevoelen over den Oorfprong, der Rader- of Rolfteenen enz. VL. 397. Luizen (Witce):Acari vindt men op oude Torren. 1. 74, 70. ® ——— Íterven door denWaá- fem van de Kamfer; VIE TI Luna Cornea. Wat? I. 247» Lurors. (Prof. Jonan) Zyne. Aanmerkingen op den Brief van M, SemeyNs. IX. 253, EU AAA Lunp. (Carr FRrreEDricH) Voortplantingeder Viffchen door hem voorgefteld. X. 371, ENZ. Lychnis. De Kanker in derzel- ver Bloemen waargeno- men. VII. 237: y Lycopodium (Zaad van) door het Elektriciteits-Vuur , uit een _Metaale.Kloot , ia . “brand Tet SIN UNE ed ed \ _ Nl ALGEMEEN REGISTER. ‚brand geflagen, L : 477- Ü Ì Lyfmoeder.Derzelver itfpan- ning door famentrekking op „de Vrugt, is de oorzaak „van de Wee- en der Zwan- gere Vroûwen. IV. 263, enz. Lyk van den Heer JunereR te Petersburg, ontleed. L 282. ___— van wylen zyne Groot- Brittannifche __ Majefteit. „ Deszelfs gefteldheid onder- ip eret. IN. 3554 sena, t — (rottend) doet het Dak vl een Huis glimmen. X. de der Dieren worden zel- den begraven. 1. st. Manier der Ouden om dezelven voor 't bedeff te bewaaren. Door Speceryên: 7. door infpuiting van een _harsagtig Vogt of van Pe- kel: 8. door Opdrooging “alleen. g. Manier der He- dendaagfchen, waarom ge- ‚ brekkelyk? ro, Eyncurium. Welk een Steen. _VIL 390, 392. Aant. Lvonner. Zyne Waarneemin- gen omtrent de Plantluizen. le. 358. _ Lyons. Uitmuntend Zieken. Hospitaal aldaar. X. 154. Lyfters. Menigte derzelven in Pruiffen. V. st. len keur- Jyk- Zingende in Grieken- land. IX. e Mée (De), ís aan de druk. king der Buikfpieren weinig onderhevig. IL. 87, go. „Maag der Vogelen die van „…& Drek 416, Koorn of Graanen leven, heeft een verbaazende kragt tot Verinaalingder Spyzen. IV. 353. In anderen, die Vleefch of andere Dieren eeten , werkt zy voornaam- lyk door haar Ontbindvogt. 365. Dat zelfs de Beende- ren verteert, 367. doch in verfchillende Dieren va zeer verfchillende kragt noet Zyn. 378. Maagkwaal (zeldzaame ) bee fchreeven? IL. 81. ‚ Maagwormen der Paarden , (Zonderlinge ) omftandig befchreeven. VII. ars ; enz. Middelen om die te dooden „onderzogt. 228. De _ Kwikbereidingen beft. 231: Maai- en Keerftroomen ver- klaard. IL. 394—306. Maan. Nieuwe manier om derzelver Eklipfen waar te neemen , voorgefteld. IL. IÓ4—174. — - Door derzelver afftand van Sterren te meêten, enz. Kan de Lengte op Zee ge- vonden worden. IV. 495, enz. Haar hoogte isop Zee, niet gemakkelyk waar te neemen. so4. Wanneer bef? 508, 538. î Beveltiging dat dezelve een Dampkring heeft, door Waarneeming . van 'Satur- hus, daar agter van daan komende. X. 63, enz. Maan Eklipfen. Verfchil der Sterrekundigen omtrent de uitgeftrektheid van ’s Aard- klaots Schaduw. VII. 287. Derzelver middellyn ; wordt meer vergroot in de Par- tiaale Eklipfen dan in de dan Cent. ALGEMEEN Centraale. 289. De uitge- ftrektheid verfchilt in ‘tBe- ginen End der Verduifte- ring naar den tyd van 't Jaar. 291. Tafel daar van opge- maakt door den Heer LE GENTIL. 293. De Verbete- ringen toegepalt op de E- klips van ’t jaar 1755, P- 294 Ook op die van ’t jaar 1764, door Mr. DE LA LAN- „ PE- 298. == op het vinden van ’t verfchil der Lengte toe- „ gepaft. VIIL. 485» Macny.'Zyn, Bereiding-van ik Eau de Luce. IV. 412. Macraurin. Plaats van den- zelven, tot opheldering van Newrons Gevoelen over de Aantrekking bygebragt. Macqven., Zyne Aanmerkin- gen omtrent. een nieuwe Manier van de Metaalen te ontbinden. VI. 428—443e Madéra. Hitte der Lugtaldaar „waargenomen. IV. 458. Magge. Magy- Aal of Kwal-Aal, anders Pilatus-Vifchje ge- ‚ naamd en waarom. 1, 151. Magneeten door Kon ft te maa- ken. Nieuwe Manier daar toe voorgefteld, VI, 266— 276. Kragt der Arcificieele Zeilfteenen …_ vergeleeken. 272 , 273. Hoe dezelven in hunnekragt te bewaaren. 22 RIE Magnetifch Geftel des Aard. kloots door SeMEYNs ont- dekt, volgens ’t voorgece- ven. IV. 485. Het zelve denkbeeldig, ongegrond en » valfch. verklaard. IX. 258. Maguetilche Kragt. Hoe de- REGISTER: zelve aan Geel Koper Kan Taen medegedeeld, st 417, Maier. Zyne Ontdekking ten opzigt van de Egyptie fche Momiën, IV. 9, 12, 13. Mammetjes- Kruid. Deszelfs gebruik: MUI. 395. Manége of Ry Kontt, pere: ver Grondbeginzelen ont- vouwd, VIL. 463—510. Maneers manier ,-om door Kontft Zeilfteenen te maa ken. IL, 465—468. Marcorerre. Deszelfs Ver. toog over de bereiding van de Kaas van Roquefort, di 573-602. MarecuaL. Zyn. Berigt En een Hondje dat naar een Peraquet geleek „ enz. IV. 8 143. è Mariolein (groote) bte, verwt de Wolle rood, 1li, r AO!» Markrieues. Zyne Waarnee- ming omtrent de Braakver-. ‚ wekkende Kragt „van de « Tabak. IV. 447-450. Marsbanker. „Een zeer geme ne Vifch in de Noordzee. rlins2rsinkes MarsIGLI (De Graaf) heeft dubbelde. Stroomen opgâ- merkt in de Zee-Ëngte' by „Conftantinopelen. II. 381, « MARTEAU. ZynBerigtwegens de Geneezing van éen Klan-. ker in ’t Borft door ’t ge- bruik van de Belladona, VL. 330348, Zyn Verhaal vén de uiewerking der Dolle- kervel in de Klierverhar- dingen. 349-354, MAsTevike, Staats Envoyó, _ aan AEG E MEEN REGISTER. | Aar t Sweedfche-Hof, Uit- _trekzel der Brieven van dien Heer aan hunne Hoogmo- » genden, noopens de Proef. … neemingen om Haver kogge te doen voortbrengen. LIL 481, 483. adds, (BENJAMIN) nn befchryving van ’t.gebruik ‚van ’t Engelfch_ Oktant. wVILnt42. 05 (Dr. De Saint) De „rkwaade Gevolgen van ’tee- „ten der Befiën van Bellado- na, doorhem, ineen Voor- " „beeld, bevonden, VLIL 565, ‚enz, == (ANTON..R.) Zyne „…Proefneemingen met Vifch „en Vleefch, die. in-’t don. FE ker Licht-geeven. -X. 327. „MasrreLyNe: (Nevir) Brief „… van den Heer pe LALANDE _ gan hem, wegens Sterrekun- . gp Wassoemineed, "end. haet Di) Zyn P ming tot bewys, dat mende Kinderpokjes niet meer dan „eens krygt. III. 93. | Mancnaat. (Burcu. Daávip) yn Bedenkingen over de „blindheid van Tobias, der- „zelver Oorzaaken en Genee- eszing. VIII. 340, enz. s He ftelt- dat de Ko- „meeten groote voordeelen _ kunnen toebrengen-aanchet pel eeldachtel. „Sok A8 diek Rpreinfthe “Tar we. „Mazeas. (Abt) Zyn Brief we- „gens den ‚Vernisboom. HI. „37I-. Aanmerkingen daar „QmErent, 1375, Enz. Zyn Brief wegens een- byzonde: wk. Deer. IH. wl kerr si! te manier van Schildérehn; A55—459e Med: fa, Zeker Zeedienje.dil: 467. Deszelfs kenmerken. 468. Meerbladeren. (Nympbea) De jange Plant is zigtbaar in „het Zaad.-IV. 68. Meerflang, een Vifch, wordt « in de Lek:gevangen.L. 33r. Meerval „een Vifch., onthoudt zig in ’t Haarlemmer: Meir. 11-330, 5 Meerwortel(7! ormentilla) Waar toe die nuttig zy. II--gor.… Meuse. (Davip-) Zyn Brief over de. Aars -Maden (c4s- carides); aan den Heer Gro- » NOvIUs, IX 338. Meetingen (De) om- de: ge. daante des Aardklaots te bepaalen , in’t werk gefteld, veroofzaaken, een wreemd denkbeeld, IL, 28. Of de- zelven overeenkomftig te PN: > maaken Zyn ‚onderzogt: 3L. roefnee- - De Meeting ; in Vrankryk gedaan, fchynt Verea k - tE ZYN. 33e / Meisje dat de gedaa nte hadt van een “Aap of Meerkat. IV. 144. Een Meisje, van „ongemeene díikte-en zwaaf- te:3a3 Een aal fn HA rige Onthoudiug wanSpyze sin’ hetzelve, VII AUVETT Meisjes. Manier van-Opvoe- ding: derzelven, in het Kin- „„derhuis te Moskou. X, 149. Melancholie „is fomtyds oore, zaak van het Kolyk van ‚ Poitou. Il. 604. f Melk kan in’t Lugtledigev vee- ‚Je gt goed bijven V. - 519. L Kk Melk ALGEMEEN Melk der Beeften die Aard. appelen onder hun Eeten krygen, is vetter en geeft meer Boter. V. 576. Waar- om zy Schifte door Donder- weer. IX, 585, = van Beeften is voor de Zuigelingen zo goed niet ‚als het Zog der Minnen. VK hrig6. Melkfuiker of ’t Effentieele Zout van Melk, is reeds lang bekend geweett. IL SA2—544: De manier van bereiding is eerft onlangs tot volkomenheid gebragt. 545. Derzelver befchryving. -SA5—547. Eigenfchappen van dit Zout onderzogt. 548—553. Deszelfs nuttig- heid en gebruik. 554, 555. Melkvaten in de Menfchen. Derzelver verfpreiding in ’t Gedarmte, hoedanig. III. rij. Merrer. Deszelfs Onderzoek naar de Oorzaak der Vlaa- gen van Pyn tegen den tyd der Verloffinge. IV. 255— … 269. Meloenbakken. Zie Broeibak- ken. MENGHINI. (ViNcenT10) Zyn Berigt van Proefneemingen met de Kamfer op veelerley Dieren, VIII. 1. Menging der Chyimiften. Wat? IX. 574. Menîskus-Glazen, met Water daar tufchen, tot Voor- “werpglazen van de Verre- kykers voorgefteld, nd niet dienftig bevonden. V 558, 559. Manfeh (Levendig)is naauw- Iyks zwaarder dan Water, REGISTER, V. 154. Zondetlinge Ohe dervinding ten dien opzig- te. 115. Menfchelyk niemans) Nieu. we Waarneeiningen over de " Flektriciteit van ’t zelve, VUIL 67. Menfchen (De) verfchillen naar de byzondere Klimaa- ten des Aardryks. IL. 214, 216. Hunne Spraak in hoe verre van die der Beeften verfchillende. V. 525 ‚enz. Werktuigen en vorming van de Spraak. 528. Ct Getal der) genen die jaarlyks ter wereld ko» men, trouwen en fterven, neemt in verfcheide Steden van Nederland af. VII 144. Mergagtige zelfftandigheid en Schorsagtige, is zo wel in de Dieren als in de Plan- ten. IX. 60. Meridiaan. Manier om dezel- ve af te bakenen op ’t vlak- ke Lánd, II, 55. Correkties Tafeltje daar toe noodig. 58. Merkuriate … Middelen tegen de Watervrees of Dolheid dienftig bevonden, L 529, SA2, 548 __— Tinktuur, “gemaakt door middel van Sublimaat en Armoniak-Zout. VI. EN 442. Onderzoek derze en vérgelyking met gewoo-. ne Solutie der Kwik in ’ Zuur van Zee- Zout. 434. Haare Eigenfchappen. A43. _—__—_—_ Strvkingen zyn niet altoos zeker tegen deHondt. dolheid of Watervrees. IX- 542, 553 evenwel geen- ‚zins verwerpelyk, 552, enz, Manièr, 55 1 de ALGEMEEN REGISTER, WEE Zyné Bedenkingen o: Bal Manier vs ting, IV. Jd. ge ellin _noopens e oe len van ni Oog rg: Me AAL Zyn Waarneeming tomeet in ’t Jaar His ste Parys. IV. 294. ki nin id Zyne Waarneemingen van | den Komeet des Jaars 1762, ci “net de Uitrekeningen ver- Eebriereh: VII. 599. Zyne Waarheemingen van “den Komeet des Jäars 1764. X. : 503. Mett is tot Bfandftof 20 goed als de Turf. X. 229. Hoe dezelve miet Ziaden Aarde te verpluizen. VIL 344 , 347. Andere manier, om onft-Mett te 5 haken , van Heyplaggen. 351. Ook is ei te dientig: 353. eén Afch. 357, ‘Metting van Urd Kalkoe- “nen, Varkens ‘eh allerley Vee met Aärdappelen. Vv: 6. ST Metaalen (De) zyn nooit fcherp of knaagende, dan wanneer zy. door eenig se _Scheivogt zyn ontbònden _@n tot een Zout of Vitriool aakt. Il. 3r9. Dus ver- deren ook de. allerheil- zaamfte Metaaten in fchroo- f _mielyke _ Vergiften. 520, _… Doch alle Zouten of Zuu- ten doen dic niet. 321t.Nieu- we oveteenkomft tuffcheri hd de Metaalen en ’t Water Ontdekt, 572 nand Vermeerdering 4 var { . Dee. der regte Veze- „derzelver getal. III. 527. Onderfcheid tuffchen off- volmaakte en onvolkomene of onvoltooide. 543. Der- zelver Geftaltewiffeling vet- klaard. 545. Hoe zy door branding in 't Vuur vétans derd worden, 552, ; » Metaalen. Träppen ván Hitte op welken zy vloeibaar wor- den, VI, 96, Nieuwe ma- hier om ‘dezelven te ontbin- den en Aanmerkingen daar „omtrefit. 4 428—443 Metrbs. ‘De reden ds Om. treks van éen Cirkel tot-de middellyn. door hem zeer naa bepadld. VIL erik ND Mrörieùns. maniër ‘om ‘doot Konft. Zeilfteenen te Maa- ken. i. #18—41 0; Middagcirkel (Een Graad van den) aan de Kaap äfgeme- ten en vergeleken met de „Meetingen op andére Plaat. fen. 1. 353. Middellandfche Zee. Haar « op- pervlakte, IJ. 319, ‘Haar diepte. 380. Verfchil over de ontlafting van haar Water. 369. Zy kän geen ‘onders aardfchen Zwelg Kolk héb- ben. 370. Menigte: vân ’ genie Zy ontvangt, begroot, 372,373. Ook de veelheid …_van 'haare Vitdamping. 375. _ Bewys dät dezelve niët ge- noegzaam zy om,de Mid- dellandfche Zee te ontlás- ten. 378. Ander Ontwerp ter baan gebragt: 380. doof de Waterweegkunde ver- klaard: 383. door Voorbeel. den opgehelderd. 384 „enz. arr „Valfché Kaart daar van’ uitgegeven Er Semens. IX, 256. Pé a Mid. ALGEMEEN REGISTER. BMiiddelftof ‚die de Lighaamen omringt, maaktze Elektriek, VI. 218, Middellyn van.de Zon geme- . ten, door den Heer SHORT. X. 56. Mieren(De)zynzeer bang voor den Reuk van Kamfer. VLEE. 7, Ii. Zonderlingeuitwer- kingen van derzelver Waa- fem. 262. Dezelve doodt dit Gedierte zelf. 265. Hy Îs een feherp Zuur. 266. Mieren.Leeuw. (Formica-Leo) In zyn naam, gettalte en ei- gen{chappen , met den Lieeuw - Worm vergeleken. IV. 199, 202, 214, 222, Men vindt hem menigvuldig by de Ezyptifche Pieramie- den. IX. 458. Zy leggen ’s Winters zonder bewee. sing. IL. 213. Mikroskoopen. Manier om kleine Vergrootglaasjes voor dezelven te vervaar- digen, V. 479, Enz. Om deTerugkaatzende Spiegelt- jes daar toe te maaken. 498. enz. Milanen. Getal des Volks al- daar- Il. 514. Miliaris. Zie Purperkoorts of Geerftpuiftjes. Millefolium. Deszelfs dienft tegen de Aambeijen. VIII, 527. Milt. Aanmerkingen over dere zelver grootte. II. 95. „Miltzugt onderfcheiden van de Zwarte Ziekte. Il, 434. Mineraale Geett (De zoge. naamde) der Staalwateren, £ fchynt enkel Lugt te zp. HI. 148. diineradin of Aard- en Berg- ftoffen. Nieuw Samenftel of _ fchikking „derzelyen VIII, 389: Verdeeling „…39T. De Aarden. 392. ‘Kley. Ge- flagt. 303. Zanden. 398. Mergel en Kalk-Aarde. 399. Brandbaare Aarden, of Zwa- velftoffen, 4ó1. Meraalifche en half: Metaalifche Aarden, A02. Steenen: 403. Verfteene de Zaaken, 4Odre Minorka. Waarneemingen van de grootfte Hitte aldaar, in verfcheide jaaren. IV. 459. Aantek. Miskraam is een gevolg der Kinderpokjes in Zwangere Vrouwen. IL 361, 366, Uitdryving of Afhaaling der Nageboorte in dezelve, VI, 494—498, Miswyzing van ’t Kompas. Grove misflagen van M. SEMEYNS, in die te willen bepaalen. IX, 262. Het Onderzoek daar van aange- preezen. [. 447—454. Voor- {tel om door dezelve hét Ooft en Welt te vinden, IV. 484. Aanmerking op’ de nieuwe Kaarten van die Miswyzing. 486. De Ver- andering is zeer onregel. maatis. 489, In hoe verre zy tot het oogmerk zou kun- nen dienen. 492. Tafel der Miswyzing in de meeft bevaren Zee-en, op den te- genwoordigen tyd.VI. 448. enz. Verandering te Parys. 451 dj Miswyzing der Magnetifche: _ Naalde op verfcheide plaate fen in Siberie, VII.-453. Í Miswyzingen inde Noorder- Oceaan, VI, 458. E Moer te ALGEMEEN REGISTER, Mocha, in Arabie, Groote _Hitte aldaar..X. 343. ee Een foort van Vite. Kpn 3. Cl de Moeder. De kragt van haare „ Verbeeldinge « ‚de Vrugt ontkend: X 455, Enz. Moedervlakken of Tekens en andere Wantlaltigheden van de Vrugt, worden ten „onregte aan de Verbeeldin- ge van de Moeder toege. fchreeven. X, 479. enz. Dezelven ontftaan uit eenige Ongefteldheid in het Kind zelf, of door uiterlyk ge- weld , enz. 490, enz. Moeskruiden hoe te kooken. "IX. 579. Ì Mol. Begraavingderzelve iseen ‘aardig Verfchynzel der Na- tuure 1. 49. By welke ge- legenheid ontdekt. so, 56. … Leevenswyze der Mollen. “53. Doode Mollen worden „gelden door ’t Wild Gedier- ‘te verflonden. 57. Zekere Torren zyn ’er, dieherLyk van de Mol onder de Aarde „werken, 58, Eèn enkele Tor „ís In {taat om eenen Molte ‚ begraaven. 73. Molenaar (een Vifch dus ge- genaaind) is Jonge Wyting L. 153. 328. Momiën der Egyptenaaren. „Aanmerkingen over derzel- ver Omzwagteling; IV. rr. over de Stoffe daar zy, me- ‚de gebalzemd zyn. 14. Graf. fteden der Momiën. IX. } 4% E í Ä ê Monkje (zeldzaam) befchree- ven en afgebeeld: IX. ara, enz. ’t Huisgebragt toteen foort van Linnzus, 220, Lr Monnrter, Deszelfs Proe- ven over de Elekrrifiteitder Lugt, II. 242. eerft geno- men in Donderbuijen: 245 252. toen met enkele overdryvende Wolken: z5g, eindelyk zelfs met de aller. helderfte Lugt. 255, Befluit „daar uit opgemaakt. 257. Die Proefneeming ver. klaarde-“VI. 213. Monnikskap. DeWortel doodt de Luizen van ’t Vee. III, ‚402. Dit Kruid tot een Ge- neesmiddel aangepreezen, VII. 553. Monraárne en Donson: Hune ne Tafels der Miswyzingen van ’t Kompas in ’t jaat 1756, met het verfchil, in twaalf Jaaren. VI, 448 , enz. „Gebruik dier Tafelen. 454. Monrtamy. (pe) Middelen om ’t. Goud van ’t Verguld. zel te behouden, door hem __voorgefteld, IV.-g7—18o. Zyn Berigt, aangaandeeen nieuwe Manier, om de Be- reiding van Staal, die men Croets Martis noemt, te maaken. Vill. 267, enz, Montet, Zyn Waarneemin- gen omtrent het broeijen én verbranden der. Wollen Stoffen, voor dat zy.zyn fchoon gemaakt. VIT, 95. Zyn Vertoog overshet maa- “ken van de. Tournefol in Vrankryk. IX, 271. » Montreuil, (Vrugtbaarheid van de Tuinen te) V. 426, enz, Opkomft en vordering van de Tuinierkonft aldaar. VI, I49. \ Moranp. Vergelyking van zys . ne. Operstiën van. Ooglig- Pp 3 ting, ALGEMEEN REGISTER, — ting met die van andere Franfche Heelkundigen. IV, 87 — 95. Zyn Verhaal we- gens de uitwerking van de Lorken- of Eiken Zwam. Vil. 207. Morer. Waarneemingen van ‘hem, in ’t Ontlêeden van Menfchelyke. Lighaamen. IV. 382-—39I. Morton. Zyn Berigt wegens _de Geneezing eener Koorts, die voor de Kina niet wy- ken wilde, VL. 329, Mos kan in plaats van Aarde dienen tot het groeijen der Planten. UI. 36, Welke en hoe te gebruiken. 38. De Planten tieren ’er beter in dan in Aarde. 39, 70. Vergelyking ten opzigt van gezaaide Graanen: 42. ten opzigt van geplante Wyn- guard-Stekken. 59. Zy belet de uitdrooging. 64. Waar- neemningen daar omtrent noodig. 71. Boomen, in Mos alleen geplant, draa- gen. fchoone Vrugten. 71. Bolplanten willen 'er by- zonder in voort. 71. De Planten worden. ’er grooter in dan natuurlyk. 73. Moskou. Berigt aangaande de “oprigting van een Keizerlyk Kinderhuis en Kraam - Hos- pitaal aldaar. X. 143: Moskovie, Getal des Volks ‘in dat Ryk nader ondér- zogt. II. 5o8—510. Motten. Middelen om die te dooden. VII. 17, 20. De Kamfer- Rook is beft.22. Op wat tyd van ’t jaar, 23. MoveLeET. ZyneWaarneeming van de zeldzaame Toeval. Muggen, len eener Buikwonde, die in ’t eerft gering {cheen, doch daar na doodely Kk wierdt. IV, 395. Manier: kingen daar omtrent. 404» Derzelver paaring, __ waargenomen, VII. 56,60. Aanmerkingen daar om- trent. 64. Middel om ze ge» makkelyk uit de Landwor ningen te verdryven, VIlL 15: Mufiek-Kontt der hedendaag- fche Grieken. IX. ro. Muskus- en Cinaber - „Poejers. Hoedanig die te bereiden. 1. 559 Muskus-Tor. Welke. 5. 8a. MusscrenBroex. (P. vAN)Hoe de Aantrekking der Lighaa- men door hem verftaan en uitgelegd worde, L. 303,307. 312. Zyn gezegde ten op- zigt van de genen die de Drukking door een fyne Vloeiftof ftellen de oorzaak te zyn van de nadering der Lighaamen aan elkander. 403. Nieuwe Gifling van hem en andere Geleerden 5 over de Aantrekking- Kragt, 429. Dezelve eenigermaate verdedigd. 432. Proefnee- mingen met deszelfs Elek- trikaale Fles, door FRANK- — LIN te Philadelphia in ’ werk gefteld. “599 — 606: Zeldzaame Eikenfchappen van deeze Fles ontdekt. 596—599 Oorzaak van den Schok of Stoot in ’t Lighaam van den genen die aan ’t Koperdraad raakt. 599, 627. Zyn gedagten over ’t zien „der Voorwerpen met een of met beide Oogen, VI. este et die van LE Crerc B, ebsagt. s57. Zyn …‚Gevoele ì 008 nt de Oor- | zaak van auwe kleur der Lu, vd Vi 474. Aant. Mylen. gaarne Feden- kingen wegens. EA ver langte. hrs 192, 195. dan- tek. Verberg daar om- Mynen, an Steenzout by Kra- kaw_ in Poolen, Vil. 277, Haar diepte; 278. uitge- ftrektheid. 280, Veelheid van Zout, welke zy uitle- veren. 284. nd Derzelver af-_ Nieidine fcheiding kan geen oorzaak vande Weën zyn. IV. 262. Nieuwe Manier om de _Kraamvrouwen van dezelye te verloffen. VL. 471, enz. Nagelbloemen. (wilde) Kan- er in dezelven waargeno- aen VII. 240, Nagelkrui ‚ (Geum.)De Wor- jo bewaart het Bier. UL. Nagtebaal.ZynBienféhapgen. ot Pr Zie Meneap- pen. Napels. Bedenking over ’tge- ‘tal des Volks in die Stad, sS 14. Wasmxra, (Dokt. James) Zyn Brief wegens een zeldzaam Zee Schepzel. X, 355. Natrum, Een Zout tot de op- „droóging der Lyken in E- r_ gypte gebruikt. 1V,4, Welk „een Zout het zy. Natuur (De) doer niets te ver- dort Sn 50. tuurlyk Samen el der Va: Ne X, Deer. As ALGEMEEN REGISTER. gelen ‚ volgens den Heer LINN@us.V.154—206. Ned aria der Bloemen. Wat? VIL, 99. Hoe geformeerd. worden? 76. Zy zyn niet niet in alle Bloemen zigt- baar. 80. Zyn in de Gtaa- nen de Zitplaats van de Kan- ker. 29r, 24I, 253. Neepaau, CT.) Zyn Berigt wegenseen Artificieele As- beft of Pluim- Aluin, VIII. 142. Zyn befchryving van. de Concha Anatifera, 1, 519, 581, enz. Ken klein- der foort van hem ook, doch ten onregte , dus ge- genaamd, 587, 588. Aant. Negerin. Zeldzaame verande- ring van Kleur in dezelve, VL 116. NENENHAEHN. (Dr. Kar. Lo- DewYK) Zyn Aanmerkingen omtrent de befchryving v van de Spaanfche Souda én dere ‘zelver nuttigheid. VL 495, enz. ' Netvlies. Het Brandpunt der Lichtftraalen valt op *t zel- ve niet. IX. ro6. dantek. Neus. Kankreus Gezwel daar aan, gelukkig weggenomen en genezen. ill. 135.” Neuswormen in de Paarden, Aaragplen daar tegen. Vil Pe mew blad eCHettdg van)Aan- mêrkingen omtrent zyn „Werk over den Gang ‘der Paarden. VIL 464. Newton. Zyne uitdrukkingen ten opzigt van de Aantrek- king der Lighaamen door „den Heer HorLMAN voor dubbelzinnig. uitgemaakt. I. 38, 41, 42, Dezelven ver- EDA klaärd ALGEMEEN REGISTER. klaard en zyn Gevoelen ver- dedigd door den Heer Mac LAURIN. 422. Koleuren door ‘ drukking van twee Glazen. Oppervlakten van hem voortgebragt.105,115. Oorzaak daar van door hem Onderfteld. 116. Zyn Stel- linge ten opzigt van de on- veranderlykheid des Lichts, bevestigd. 125, NewTons Gevoelen wegens de Ko- meten en derzelver Staar- ten. IL. 499, 500. Zyn Ver- klaaring van de oorzaak der Witheid van eenige Metaa- len. IL 547. Zyn denk- beeld wegens de grootte van Babylon. 571. Zyne Uit- Vinding tot vêrbetering der Voorwerpglazen niet praktikabel bevonden. V; 556, 558. Proeven uitdes- zelfs Gezigtkunde nagedaan en voortgezet. VIJL 236, ENZ. | Nrenorrs. (FRANK) Zyne Waarnéemninge omtrent de gefteldheid van het Lyk van wylen George den II, Ko- ning van Groot Brittannie. ÌX. 352, enz. Nielle. Zie Kanker in het PEKG0rE, oe ie Witrum ‘of Salpeter der Ou- ‚den, was bekwaam om met Zand Glas te maaken. I: 180. Zie Salpeter. Noli “me tangere. Dus wordt + de Kanker der Oogleden en der nabuurige Deelen ge- boemd. 111. 124. Notter. (Abt) Kort Begrip F van deszelfs Brieven adn- gaande de Rlekericiteit.’L, 619630. ge Wagilse: mingen omtrent het Vuu- ren van 't Zeewater, by „ pagt, ter toets gebragt. VI, 497—427. Zyn Onderzoek naar de Middelen om het gebruik van Yste vervullen, wanneer “ hetzelve _ont- breekt. VIIL ror. Zyn Be- rigt van eenige Byzonder- heden raakende een Oly- phant, die eenige Jaaren te Napels heeft geleefd. 253, enz. Zyne Proefneemingen omtrent de Elektriciteit der Zyden en Wollen Stoffen, en de fterke aankleeving, die dezelve veroorzaakt, IX. sog, enz. Brief van den Heer de Romas aan hem , wegens den Elektrikaalen Vlieger. X. 69. Zyn Elek- trometer ondienftig bevon= den. 172. Zyne Proe- ven, omtrent de bevorde ting vân den Groey der Plantgewaffen door het E» fektrizeeren, onderzogt. I7I, 178, 181, 184. 8 Noord- Amerika. Zeldzaam Zee-Schepzel, in de Baay van St. Laurens opgehaald. KBS EMED Ze "A Noorden Wind, Reden, dat ‘dezelve fomtyds-zulk een“ vinnige Koude aa ener. 1. 525. Noorderlicht. Dosstifs oors “ {prong verklaard. IL. 158, Nooten worden gebruikt om “Ganzen, Kalkoenen, enz.’ vet te maaken IV. 356. Een menigte Okkernooten aan’ een Kalkoen ingegeven, die: rt verteerd” werden.” wes-bapraps Een, Geflagt van ! ‚” ALGEMEEN REGISTER. “van Zee-Krabben aldus ge- ger-Planten. 437. Eenhui- zige 440; Tweehuizige, 446, AiBelvoudiseror cit, 449 en enn „Echt- Planten. 450: Planten. Derzelver Slaap. Wat? V. r. Waarneemin- gen daár omtrent. 2, 3. Lyft der Planten, welker Bloemen op zekere gezette “tydeù van den dag, open en toe gaan, 617, K mmnennenhen: % Welke) meeft voor- “zien 'zyn met Infekten ? 1. 450. Aanwyzitig van ’tnut- tig gebruik van eenigen der- . “zelven. II1.-597—4ó4. ° a (inlandfche) tot Leertouwen bekwaam Op- —telling derzelven. TV. 43% * —449. KR mnnnmtend Proefieertingen 0- „ver derzelver’ gfoéijing in “andere Stoffen dan Aarde. HI. 36. In Mos met Gtaa. ‚nen, Erwten eri Snyboonen, “38. Vergelyking der Uit- komft. 42. Waarneémingen “daar omtrent. 45—48. — In Spons. Vergelyking der …Uitkomft met die van ’tge- zaaide in de Mos. 52. Dag regifter vanProefneemingen » op Wyngaârd-Stekken. 59. „Aanmerkingen daar om- trent. 64. — In. Water al- Teen.65. Aanmerkingen daàr op. 68. Vervolg der Proef- heemingen en Uitflag daar “ van. 71. Ook in Zaagsel, Wol; Kalk eh andere “Stoffen. 73. - Verandering in derzelver hoedanigheden naar ’t verfchil van den ‘Grond. IV. 193. Derzelver ‚Reek fchynt geen Soottelyk X. Deer. Biderrcheid te citat „188, 195. Planten. Onderzoek of dezels ven allen een zelfde of ie- der Soort een verfchillend Vóedzel uit den Grond haas lén, VÍ. 159,enz. Het éer- fte ís waarfchynlykft. 163. Proefneeming om Het te'bes wyzen. Ei, Tegenwerpin- gen ohaen. „167, €27 Ge- volgtrekkingen. TEA Ver- ‚_fchil der Planten. 173. Ders zelver Mergagtige zelfftan= digheid formeert ‘het Vrou- welyke Zaad, de Schorsags tige het Mannelyke. Stof of Stuifmeel der Bloemen. IXs Pel en = Proefneemingen om dotachf groey, door mid- del van het Elektrizeerem, te bevorderen. X 170, énz. Werktuig daar toe gebruikt. 174. Uitflag twyfelagtig. 184. Tafel der dangroefjing. 187. Zy kunnen Turf voorts brengen, zo wel als Mef. 281. Oriderzoek vin gebruik der Bladenin dezel. ve. 345, énz. Prarerus ftelt twee Joliet van Lintworm. IL. 336. Platina del Pinto. Wat dit be- têkent. III. 533. Detzelver Ontdekking of bekendwor- ding in Europa. 527. Haa- te Eigénfchappen. onders Zòst, 528, énz. Met Goud ‘gemengd zyndeí is Zy naffuw. Iyks te’ ontdekken, veel minder daar af te fcheiden, st, Zy ìs in ’t Vuur” fmeltbaar , dan daöt ‘by. voeging van een weinig Rot- tekruid, 534. of mét teel. - ALGEMEEN REGISTER, ke deelen van andere Metaa- Îen. 536. Haare Allieerzels zyn altyd foortelyk ligter, dan zy, volgens de reden, behoorden te zyn. 537. Dit _ Metaal kan dienen om Ko- : Per, Yzer en Zilver, voor . ’ roeften en beflaan door de Lugt, te bewaaren. 539. _ Het fchynt maar een onvol- tooid Goud te zyn: 540, 542. of ook michien door _ bymenging van eene vreem- _de Stoffe verbasterd. 547. Het Zwavelagtig Beginzel, _ dat het Goud ‚Zyne koleur _ geeft, fchynt ’er in te ont- „-brecken. 550, 551; ‘Pleifter, onder Glas gefimol- ten ‚maakt „ hetzelve als Porfelein. IL, 232. PLINIUS. Zyn Berigt, wegens ‚het Schilderen. der Ouden met gebrand Wafch, nage- volgd en overwoogen. ILL. > 455-459. Plompen, Nympbea. Gebruik der Bladen. UI. 402. Pluim: Aluin. Berigt wegens ‚_ derzelven natuur. VIL: 142, Plymouth. Groote Hitte aldaar in ’t jaarr757..IV. bl, 458. tpv daar Oi gelmgpolen. BhihaiE (Het) Een zagte Wryving is,daar fomtyds __dienftig in. út 451, Pols. Derzelver. ‚Snelheid wordt fomtyds door ’t _op- _ Jeggen van Spaanfche Vlie- wf gen kennelyk verminderd, 79, 80, enz. pis. Waarom dezelve A B doch tevens voller of! zwaarder zy „ ge- _ daurende den Slaap. 1, 320. ‚ Polypen, ‘die Steenen uitknaa- gen. ontdekt. IV. 229; Der- zelver Belchryving en Af- beelding. 231. van t Koraal, Denk- beeld dien aangaande. IV. „622. - „Waarneeming van “TremnLeY overde Polypen „in’talgemeen. 623. … Polypus (waare) gevonden in de duricula van, het Hart. 1. 285. Agtendertig inden Zak van een, Aneurysma. RU Te REP PoNTEDERA: Zyn Gevoelen omtrent.de reden der ,Ca- „prificatie wederlegd. VL 290, Poolen van den Zeiliteen; » hoe. verfchillende die ge. „noemd, worden. IL, 479. bape Deszelfs Intekten. 1L 448. Porfelein. (Ooftindifch) On- derzoek wat de Stoffe zy, daar ’t zelve van. gemaakt wordt. IL. 227—232. , Porter, (James) Groot Britt. Ambaffadeur te Kon(tanti- ‚ nopolen. Zyn Berigt wegens de Inenting der Kinderpok- jes in de Oofterfche ban-. den. UL. 46. Nader Brief daar omtrent. 79. Potaarde. Zaaden daar in ge- zaaid „komen voort-en gee- ven grooter Gewas, danan- ders lll 73e oi Potamogeton anguflifolium. Welke Plant? IV. -435. ‚dantek. Pover. Zyn zonderling à Mes-. je met sen Draad, tot de Oogligting. IV. 85. In de Operatie ondienttig bewon- den. 90. ! Priapus. Zeker Plantdier, daar toe gebrag Fat kn 357: ‚ A » ÊLGEMEEN REGIËPER. Siiolaox. (Homenrey) Des. Zelfs Gevoelen wegens de „grootte van Habylon w per …_Tegd. IL 572 @fere. _ WaxrtT, wegens de Byzon- “derheden by ’t Openen van tLyk van den Heer War. pore: IV. 552, enz. Zyn Nader Beriët wegens eeni- e Omftndigheden. 570. “ Zyn Aanmêrkingen omtrent de Eigenfchappen der Vuu- rige Verhevelingen. VI, ‚238, enz. Prisma van Kryftal gehouwen, om de dùbbele Straalbtee- _ king aan te toonen. X 865, _êriz. Prisma’ er Derzelver uitwer- _ki in ’t voortbrengen dekor, verfchilfen. __de. IV, 120. Haare Koleu- + fen zyn niet beftendig: 128. Proeftraanen van Glas. Haar Eigenfchappen. X. 307. Pruimboom. „Deszelfs Infek- ten. Il. 43%. ' Pruimen- Steenên. Doodelyke ‚6 volgen van dèerzelver in- kking. V. 280, enz. Palas. “Lie Plant: of Boóm- luizen, Sk der Xinderpökjes, hoe: lanig en hoe diep zittende, ens À. VAN HaLLeER, IN. 347. ‘Middelen’ om der- ed uitbotting te bevor. deren, wanneer zy ftaan | blyven of neerflaan. 338, Er "SOE Hartfterkend Drankje daaf toe, 352. Ma- nier van de ryp geworden Puiften door of af te knip- pen, 358. Blyk van de {cherp- eid dès Ettérs in dezelven, X. Deet, Zyn Brief : aan Dr.’ 360. Middel om te maaken, dat zy het Aangezigt ni fchenden. 359, 36I, 365 Punêtum Saliens. Zie Leeven- de Stip. Patgpenhiddel, tegên de nhgé “ingenomen ; werkt, traager dan anders, eùì waarom, I, 318. Purper-Slek. Haare byzondere Naamen in deWetftindien.V,, 539. Naaliwkeurige befchrj= ving van hâat AA ee ftel, uit en inwendig. 538 _ 540, enz. Hoe zy hec Pur per-Sap uitwerpe. 544. , Purperkeorts ‚ volgende op, een geweldig Lachefi, en geneezen. Il. 559. Pylhouc, Rhamnus. Dèszelfs gebruik. III. 399. Pylftaart. Eén foort van Vifch, L 325. ji Kie roi ud Brett als een voornaam Koorts- miëdel gefteld, IX, 394, Enz. Ván welk êen Booth hetzelve afkomttig zy. ae Het Hout of Wortel ditftek bitter. 405. Dészelfs Géneeskragten tégen Koort. fen inzonderhefd.408, Proef neemifgen daat omttent in —_Sweeden. ari. Qursnay. Zyn verbindis van een Haazemond. VIIL sor, Quito i in Peru, legt ín een zeer gemaatigd Klimaat van Hit» te. V. 122. «Aant. RK. RR ertteenen, 3 (Hbebites. y ‚& Derzelver, befchryving., WET ZGT Waarfchynlyke. oorfprong. 395. Andêre Gevoelens, 3968 eg Ea k Re ALGEMEEN REGISTER. _ Ramadam. Feeft der Turken. _ IX. 462. Rs”: ì RamsTroMm.De Afhanglykbeid der Voortteeling vande bei- de Sexen door hem, onder de Voorzitting van den Rid- der C. Linneus, verdedigd. . IX..4r.s enz. Rappé. „Duinkerkfche en _na- gemaakte of Hollandíche. VII. 23. hes _Ratelflang. Deszelfs Vergift werkt op de Zenuwen, úiet op het Bloed. IV. 283. Rav. (Dr Worre. THoMas) Zyne Waarneemingen om- trent een zogenaamde Bloed Regen, die te Ulm in Zwaben gevallen was, enz. IX. 488, enz. Ravaton? Deszelfs Vertoog over de nuttigheid der Af- zetting vanhet Scheenbeen naby de Enklaauwen, UL AI3—417. Nieuw foort van _ Taars door hem uitgevon- ‚den en befchreeven. 418. Reaumur aangehaald, 1.-658, 659. ZynOndervinding noo- pens het Pleifter, IL, 232. Zyne Waarneemingen om- trent de voortteeling der Plantluizen. IL. 335. “Hy beveftigt het Gevoelen,dat de Lintwofm niet uiteen fchakel van. korte „platte Wormen beftaat. 345- Zyn Befchryving van het {nfekt, ‚genaamd Leeuw Worm, IV. 197—228: Zyn, Onderzoek maar de Manier van Vertee- ring der Spyzen in de Maag der. Vogelen. 345-381. Zyn-Af beelding van deWil- geboom Rups, meteen ge- vorkte Staart, V. 242, Zy- ne Ontdekking in ec Wa- ter-Mot. -254. Zyn denk- beeld omtrent. de Paaring van het Haft. Vlis 283: Brief aan hemgefchreeven over ’t uitbroeden van Kui- kens, door de-brocijingyan „Run. X, 157. Repr. Zyn Onderzoek noo- pens. de, inwendige deelen der Aardwormen en Lig- haamswormen. ill, 331. Zyn Waarneemingen om- trent de Aardwormen, V. 213, 217. Mr Regen. Planten, die.door het open blyven, of niet„open gaan der. Bloemen op. den gewoonen tyd „Regen voor- fpellen. Milfs teit Regenagtig Weer: bevordert de werking der Purgeer- middelen, IV. 165, Regen- agtig Sayfoenin’t jaar 1764. IX. bl. 6oo. Etat Regenboog-Steen, „Wat? EV. 126. Ea wt Reigers verhuizen niet uit Lu- ‚ropa naar Amerika. V. 64. Reistogt door Poolen, naar Petersburg. X, 2. VamPe- tersburg maar Moskou. 5. Van Moskou naar Tobolsk in Siberie. «ós erugsogt over, Katharineburg.. 21. Aankomft te Kn wen daar. te Petersburg. 30. Rendieren in. Lapland, wor- Ni vreezelyk doóor «een foort van Horf-ls geplaagd. 1, 644, 645, 657. Zy trag- ten „dezelven „met al hun vermogen te ontvlugten. 654. Zy worden deswegens in-den Zomer naar de be- fneeuwde. Bergen gedree- ie en n644,950. De Horfel- dea, p de rug der Ren- pe eat Ede 5 gf ezien. 658. „Een Plant, don ibet. rà pe “over” de Reuk ï der Bloemen veruit IV. RANT Rek dektBloenten. Waarnee- _mit rene omtrent. EEV Ribben: Wa aithaerfine. van een” buitengewoone Gele- : ding in dezelven: IV. 242. Richman (Profeffor) te Pe- - Eenige Aanmer- … “ tersburg. ki on op ”t- Bericht van desi Ouestyden. 1, 467. "onderlinge Ont- dekking van hemf tenopzist _van den Thermometer. V. rf DE UEFI NE R ir Pyn door t'E- : kj zeeren * hg IX. ‚ ENZ. ef rn Rivie- Dyken: vonizes Lands. Ontwerp tot verbeteringen 1 beveiliging dâdr van. 1. 49f, __ Derzelver TE ere ge- brek. 492. Het Zandpad «sheeft fomtyds ‘tot. bewaa- ‘ring wer Overipomiúge … geftrekt, doch kommerlyk. 495. In ‘plaats van ’t zelve __moeft op den Kruin des Ei aa de buitenzyden, Kadykje gemaakt wor- den. 407. Nuttigheden van hetzelve boven die van ’ ib wgewoone Zandpad. 499. _ Deszelfs aanlegging zou niet veel moeiten. ‘of koften ver- ‚, eifchen. sör.: Rivier Harder: Zekere wand fche Vifeh in ’t breede be- _ fchreevens 1, 576580. % Deer. Rrvrene: ús za) Zyne Aarie merkingen over de Berei- ding van het Eau de Luce, IV, gog=i8e 55 Hv iden (Groote) Hhe veel Water zy ontlaften , begroot i. 372, 373, 374 Proef- neemingen over derzelver loop, en der middelen tot voorkoming van Overftroo- mingen. VE 177-199, manglideord Zyn Waarnee- mingen omtrent de Lighaa- melyke Zwaarte ie een Levendig Menfch, V. rI2 —118. Roch. Het Gehoortnig in dee zelve raauwkeurig onder- zogt en “befchreevert. V. 336.-Hetis , by de ande- re Dieren te vergelyken, „zeer onvolkomen. 344- Zes kete witte Stof, dietothet Gehoor fchynt te dienen: in hetzelve gevonden. 338. „Gaten in het, ‘Bekkeneel, „Z4I. Rocbetta. Een fgnelievantfche Potafch , dienftig om fyn Kryftal-Glas- te maaken, Eli IL. ger. Rospentn. Zyn Niarto bewaar in de kragt der Verbeeldin- ge, van de Moeder op haar re Vrugt, ontkend gaen. vX. 455, enz. Rmiser: Kort begrip van zyn Berigt wegens de Haishou- ding ven Voortteeiing der Kikvorfchen en Padden. „VII. 2855. on Koef van. Yzeren Vaatwerk; e hoe voor te komen. IX. Es hoé wegste megugik HobEs Derzölver dean san Qq 2 Vrugte - ELGEMEEN REGISTER, Vrugtmaaking befchreeven en afgebeeld. VL 57, enz. Dat zy uit Haver voortzou komen ís ongerymd. 63. Oorzaak van ’'tbedrog. 65, 68. 2 Rogge en Haver, Verfchil van derzelver Vrugtvoortbren- ‘gende deelen, aangetoond. bil. 490. RonaurT. Zyn fchatting hoe veel een Menfch, in't wa- ter minder weegt dan in de Lucht. L. 269, 277. Rolfteenen, (Entrocbi.) Der- zelver befchryving. VL 391. Waarfchynlyke oorfprong. 395. Andere Gevoelens, 396. f Romas. (pr) Zyn Brief aan den Abt NorrrerT, wegens den Elektrikaalen Vlieger. X%. 69. Rome. Getal des Volks áldaar, H. ‘ST2, Romteu. Zyn Vertoog over eene nieuwlings ontdekte Takfchieting van de Kam: fer. VII. 562—578. Rood Koperbronnenr in Jer- land. Waarneemingen om- trent dezelven. [. 365—378. Roofvogels. Middelen om de. zelven gezond en frifch-te houden. IV. 363. Roodftaart, (Rubicilla) éen foort vanBafterd-Nagtegaal, befchreeven. 1, 66, Rook. Waarom dezelve in de Schoorfteenen en Kaghels dikwils neerflaat. X, 191. Rooze Wilg. Wat, en waar- om zo genaamd. I- 642. Roquefort een Dorp in Vrank- ryk, naby de Grenzen van Wanguedok. VI, 582, Des- zelfs Grotten, daar de kaa haare laatfte bereiding in krygt. 583. Deugd en Groot Vertier van de Kaas van Roquefort. 596; 597. Rottekruid. (Arfenicum) Des- zelfs bymenging , ineen zeer kleine veelheid , doet de Platina oogenblikkelyk in de: Smeltkroes vloeijen. ILT. ‘534. Het neemt de Kleur van ’t Goud weg, en doet hetzelve zyne uitrekbaar- heid verliezen. 546. Met Tin gemengd: , maakt het eene Stoffe, die in ’t Vuur niet vloeibaar wordt. 546. Deszelfs Kryftallen door, ’c Mikroskoep ontdekt. V. 320. Rotting van Dierlyke-Lighaa- men of Vleefch, waar uit ontftaande. IX, 428, Hoe dezelve te bedwingen. 430. Welke foort van Zouten beft daar toe, onderzogt, 437. Rourrre. Deszelfs Verhan- deling over ’t Balfemen der Lyken by de Egyptenaaren. IV. r—2r, Manier door ‚hem gebruikt om Goud uit een gemengde Stoffe te ’ krygen. 104106, Roux. (Dr.) Zyn berigt aans gaande de zonderlinge -uit- werkingen vanden Waafem der Mieren. VIII. 262, enz. Ei Ro. (re) Zyne Waarneemin- gen omtrent het Licht, dat: het Zeewater by nagt uit- geeft, VL. 407427. Ruiscu. Zyn gezegde van dg regte Vezelen van ’t Drui- venvlies. IV, 168, Rui ] \ ALGEMEEN REGISTER, Ruiterskruid , _(Stratiates ) voedt de Water- Infekten. UL. 402. ‘ of EL Run, diemen tot Leertouwen gebruikt heeft, is dienttig „om Kuikens uitte broeden, X. 157. Welke men. moet mit kiezen. 160: Hoe de- zelve behandelen 163. Hoe de Oude Run-daar toe we- der bekwaam te maaken. … 367. Eindelyk dient zy tot Brandftof. 169. _ Runder-Ziekte. _ Onderzoek ‘>naar derzelver oorzaaken. „Vil. 579, enz. uit de Ver- fchynzelen, 582, door ’t openen van geftorven Bees- ten. 583. Dezelve beftaan, waarfchynlyk, in’t Voedzel. 585. Geneesmiddelen daar “tegen sangepreezen.. 590. „Zie Vee-Ziekte. Runderen. Derzelver Horfel “befchreeven en afgebeeld, „tot onderfcheiding van die der Rendieren. 1. 659, 660, 649.’ Runeners. (Ep. Fr.) Zyne Proefneemingen om, door middel van het Elektrizee. ren, den groey der Plant- gewaffen te bevorderen, X, 170, enz. Rups (de Grogte) van den Wilgeboom, met een ge- vorkten Staart. Haare Ei- jertjes, Vervelling en Ver- andering. V. 227, 229. Zy _ vreet haar afgelegde Huid “op. 228. Haar Zyde, die zy fpint. 230. Een Spleet aan haar Kop, waar door + zy zeker Zuur Vagt uit{puit. — 232.Naauwkeurige Befchry- ving van de Werktuigen, X Drer, E daar toe dienende, 239 241, Wormen die deeze Rups verflinden. 237. Rupfen. Sommige vreeten haar afgelegde Huid op. V. 228, Aanwyzing van de Rup- fen die zeker Vogt uit het Lyf fpuiten. 242—249. De Werktuigen, die zy daar toe hebben, zyn verfchil- lende. 250. Manier om de- zelven gemakkelyk te ont- dekken. 254. Zy zyn niet voltrekt noodig tot haar Leven. 253. / ——— Aanmerkingen gver derzelver verandering in Kapellen. IX. 31, 34. Russen. (Avex) Zyn Brief we. gens een Zee-Schepzel, X. 354. en onderzoek van ’t zelve. 357. N Rufen. Hunne manier van zig te geeffelen in de Zoutkeer ten. X 8. Hunne Woonin- gen_ en Levenswyze in ’t Gebergte beooften, en benoorden Moskou. 11, Zie Siberie. Ruffifche Ryk. Getal des ‚Volks .in ’t zelve nader on- ‚_derzogt. IL. 5o8—sI0. Ruuwheid van een Steen, uit eens „Menfchen, Blaas ge- haald, is geen bewys dat ‘er niet meer in_zyo. V. . 274. Ry-Kon(t of Manége, Derzel- ver Grondbeginzelen ont- vouwd. VIL, 463—S 10, Ryden. (te Paard). Deszelfs nuttigheid -onderzogt. VI. 499—511. Waameemingen daar omtrent noodig. 507. Ryn. „ Deszelfs loop, bes fchouwd, VL 179, 1899. ts CRE Lid: ALGEMEEN REGISTER. Middel om de Overftroo- íningen van die Rivier te te beletten. ror. Ard: Men zou daarin, zone der nadeel, Vifch kunnen vangen, mids de Kuit voort- plantende. Ke 1873: NE der Wynen waar van afhangende. IL. 161. Of zy die ook tot eenige oogmerken kragtiger maakt, ie. Kk ala rvatrders Adel dattiide in IJ dezelven onderzogt. V-333. “Zy hooren duidelyk int Water. 544. SALERNE. Zyne Befchryving “ van éen Bekkeneel-Breuk met zonderlinge Omftandig- heden vergezeld. IV. 597. Salie (wilde) “Teucrium. Der- ‘zelver kragt, [IE 402. Salomons Eilanden. Ontdek- king derzelven door de Spaanfchen. 11. 187101. Haare. Legging aangewee- zen. 194, 195, 202. [Ont- dekking van Nederl. O. 1, Kompagnie- Schepen , ten dien opzigte en Kaart daar van. 197. Salpeter. Bericht aangaande « het formeeren, winnen-en zuiveren van dezelve. IXe 415, enz. Salpeter- Muu- „ren, 418. Manier om ket daar uit te haalen, 421, té pred: 423. te zuiveren, A24. 7 Salpeter- Geeft kan bevriezen. “V.138.Dezelve met Sneeuw gemengd, brengt de zwaare fte Koude voort. VI, 88. Saltzburgers in Pruifen. Geld pe an paneed: ri 152. Saffapbrasboom, Zyne Blac- men afgebeeld en befchreë- ven. VII 365. hals Vrug- ten. 370. Satelliet (Eerfte) van Jupiter. „ Waarneemingen ‚van dese zelfs In- en Emerfiën, in ’ Jaar 1761 ‚ te Parys, X Sg. br Sehif Satellieten van Jupiter, Aan- merkingen over derzelver Loop. UI. 138. Gebrek: _ lykheid der Tafelen van Cas- SINL en Pounp, Omtrent den Eerften Satelliet, ver- beterd door WARGENTIN, 139 — 140. Verfchil der Waarpeemingen metde Uft- rekeningen, 143. Perioden der andere Satellieten van Jepiter. 142. Middelen om dezeiven op Zee waar tê neemen, geprobeerd. IV. 493» —— van Saturnus. De Theorie van-derzelver Om- loop bepaald. VIiL 487. Saturnus. „Deszelfs Uitgang van agter de Maan, waar- genomen. X. 65. Gevolg daar uit afgeleid, 68. Saturnus Curneus, Wat? ;. 23. SaverYs … manier om door konft Zeilfteenen te maaken, U. 468—478. : Schaapen. De manier van Verteering der Spyzen in hunne. Maag, onderzogte IV. 379. Menigte derzelven in eene Landítreek aan de Grenzen van Languedok, VL 577. Behandeling dere zelven. 578. Hoeveelheid van Melk die zy geeven… _58n. mc om daar Kaas ‚van ALGEMEEN REGISTER, maken. 5 588, Enz. hen. deus. 590. in Deugd van deeze Kaas. 595; Zy is beter dan die van andere Plaatfen, ’t «welk van de hoedanigheid der. Grotten; daar men ze „in zout en rfyp maakt, fchynt af te hangen. 605. Schaapen. king door het geeven van zak evorderd. IX: 142. Kn A derzelverZiekten voor- komen. 147. De hoeveel- heid van Zout bepaald. 140. pe ded teel: niet voort, L 154. Schatten des Zands. Wat, 1. 185. Scheenbeen. Deszelfs Afzet: “ting by de Enklaauwen aan- “ gepreezen. II, 415. in ’t „werk «gefteld. 416, Voor- deeligheid derzelve boven deAfzetting onder de Énie, CAT4, 420, 421. erzelver Aanfok- Scheerling of Dolle Kervel. Waarneemingen omtrent derzelver kragt tegen ver- ouderde en anders onge- neeslyke Kwaalen. V. 351, enz. Haar vergiftigheid be- proefd. 35,3. Manier om ‚Pillen van ’t Sap te maaken. 354. Voorbeelden van der- ‚zelver uitwerking, in eeni- ge Gevallen. 355. Zy brenat “geen rottende Eigenfchap in het Bloed. 369. Alge- meene Aanmerkingen en „W aarfchouwinge omtrent het gebruik. 370. Zie Ci- -cuta. Schelpdiertjes komen dikwils „uit Koraalgewaflen voort, TL 21, EK. Deer. Schelvis - Duivel, … Zekere «_Vifch; tor de Week vinnen wedergebragt. IL. 149: Zyn Soorten. 327. Schemerblindheid ( Heemerae _ lopia). Waarneeming van deeze, Kwaak in verfcheide _ Menfchen, die 'er van ge- nezen zyn. 1. 481487 Schepen Hetregeefen-derzel- ven in de Zeilagie, is te vooren reeds het Onder werp van. Onderzoekinge geweeft. 286. Drie Voor- ftellen -daar omtrent thans opgeloft, zo veel mooglyk, MIL 289: van vuile Lugt te zui- veren. Middelen daar toe aangewend door den Sweed- fchen Kapitein, TRIEWALDe X. 193. ‘Toeftel van den Engelfchman- Surron, tot het zelfde einde. 195. Ma- nier. om denzelven te ge- bruiken op de Sweedfche Schepen. 200, Andere Ma- nier in trein ‚gebragt. 202. Vergelyking van die beiden, ten opzigt van de uitwer- king. 203. Scheurbuik is een voornaame „oorzäak van ’t Kolyk van Poitou, II. 603. p Seheykonft op de Huishouding toegepaft ten opzigt van het kooken en braaden dee Spyzen.. IX. 568, enz. Schichten van Cupido, tweee bange volgens Ovidius Je 655 Schilderen. Bhaondes| Mat nieren van) voorgefteld. ul. 456458. Schilderwerk in Glas,hoe: oud- …tyds gefchiedende.. I. 195. Q4 __Schim- ALGEMEEN Schinimel der Zaaden oorzaak “van de Kanker in de Koorn- Airen:; Mlltasg.! Schip. Werktuig om deszelfs ‘voortgang op Zee af te mee- ten, befchreeven en onder- koet 22 7gier, “enz. Scumrort. (Dr. Herr. WiLL.) Deszelfs befchryving van de Spaahfche Soudaen der- zelver nuttigheid, VIII. #05, enz, pehok of Stoot, (Rlektrikaale) ‘„Hoedaänig die beft overge: bragt wordt. IL. 141—143, 144. Men krygtze ook, door een Yzeren Stang „uit Donderbuijen. 246, 248, Derzelver werking op ‘tLig- haam vereifcht voorzigtig- heid. 565, 568. Schoorfteenen. Wat die zyn. seX. 189. Waarom zy dik- Wils rooken. 191. gchoothondjes kleine Spaan: =-fche) zyn zeldzaam. III. 29. ScHoreRr. \ Deszelfs: Berigt, \ wegens de Mynen vanSteen- zout, die'er by Krakaw in Poalen zvn. VIII. 275. Schouder. Deszelfs Ontwrich- “tingen. Werktuig van Pes mir, om die te: herftellen, verbeterd. ‘IV. 575, enz. De beletzelenin de Teregt- brenging overwoogen, S9I, Schraalheid van het Weer; in Ait Voorjaar 1763, vul P. 320. Behuimprinkaanje. U Aal, ‘°430, 447 Schulpen’ (verfteende) zyn \r menigvuldig ‘op de Opper- vlakte des ‘Aardryks: VIE. 1o2.'doch niet op of in hoo- ge Bergen, 104, 196. Die REGISTER, men in Europa vindt zyn meeftendeels wichelen ro7. en fchynen derhalven van den Zondvloed afkom: ftig. 109. Schultzjaanfche Voorflag om de Lengte op Zee te vins „den, is van weinig beteke- nis, AX, 3 ier Ap SCHUSTER. (Dr. GoTTwaLD) ‚Zyne Waarneemingen om- trent de zekerheid van de kragt en werking der Ge. peesmiddelen. Vil 518 á fiat ss Scorzoneeren, Kanker in der- zelver Bloemen, zogdegne VII. 241, SCREIBERUS, Zyne Ontleed- en Geneeskundige Waarnee: mingen. 1, 281—296. Sektor. (Afltronomifche) Noo- dig vereifchte dagr in, X. 58, se de Seignette. Manier om dat te maaken. VIII, 429. Nuttigbeid. 440. Seltzer Wateren. Scheikun. dig onderzogt. ML 145— 173. Derzelver Oorfproag en Bron, 147. Hunne Gee: ftigheid. hangt af'van de Lugt daar in vervat. 148. Manieren om die te meeten. 149, ISI, 153; Zy bevatten geen Zwavelagtig Zuur.155. Proefneemingen daar om- went. 156—162. Zy hebben geene dlkalifche Rigenfchap. 163—165. Maar eon foort van-fcherp Zee-Zout. 164, 166. Aanmerkingen onder. zelver Medicinale krag: ten. 169—173. Semerns. (M) Zyn. voorgee- vens omtrent de ir €; ALGEMEEN REGISTER. er Miswyzingen van ’t „ Kompas, en daar uit de … Lengte op Zee te vinden, „denkbeeldig: IX. 262, on- kundig: 264. valfch, ver- _ klaard door den Heer Prof, Lurors, 268. Senones. (Berg van) Zeldzaa- _ me Grotten daar in. VL, 599 Serp. Hondsluis door hem af- getekend, IX. 350. SHARP. Zyne Ondervindingen „ten opzigt van de dienftig- heid der Eiken-Zwam, tot het Stempen der Bloedftor. tingen. 1. 160. Zyne nizu- we manier , om het Hoorn- vlies van ’'t Oog te openen. 297. Het Mesje daar toe gebruikt. 299, Zyne Ope- _ ratiën op negentien Oogen en derzelver gunftige Uit- flag. IV. 79—84. Byzon- derheid van zyne Manier tot voorkoming van zwaare Toevallen. 82. SHORT. Zyne Waarneeming omtrent een Metaglen Spie- gel tegen ’t Vuur gefteld, VI. 206. Vergelyking der Waarneemingen, door hem, die omtrent de Paffagie van Venus over de Zon, op % den geheelen Aardkloot ge- „daan zyn, om daar uit het Verfchilzigt van de Zon te bepaalen. X. 31, enz. Siberie. Uitgeftrektheid van dat Land. V. 124. Gefteld- heid. 125, Hooge legging „van ‘t zelve, 130. Yzelyke Koude in die Gewesten. 126, 129. De. natuurlyke Koude is ’er zeer groot. „VL 75, 76. Verfchyning XA, Deer. Bie 1 van Venus in de Zon al- daar waargenomen. VI 422, Deszelfs Ingezetenen bygeloovig. X. 11. Armoe= dig, lui en morfig. 12. Op- voeding der Kinderen. 13, Ontugt en Overdaadigheid; Ziekten, enz. 14. Sichor (Zaad van) fchynt het Glas, uit het Zand van dà Rivier Belus gemaakt, te be- tekenen. 1. 185, Siddervis, Zie Beef-Aal, Sinus- en Tangens- Tafelen. Derzelver Uitvinding. VI. 23 Slaap. Deszelfs aandoening op de Leevensbeweegingen, 1, 315. Hy neemt de Gevoe- ligheid der Werktuigen ten deele weg. 317. Hy maakt de Verteering der Spyzen traager. 319. Zelfs ook dà beweegingen van het Hart. 321. ei) —— der Planten. Oude Ge- voelens. daar omtrent. V, I. Nieuwe Waarneemin- gen. 3. Slaapmiddelen. _( Narcotica ) moeten voorzigtig gebruikt worden. IV, 271. Zy bevat- ten iets Venynigs. 277. Slagaderbreuk _ ( zeldzaame waare) door de Operatie tot Geneezing gebragt. Vils 189. Slagaderen. Derzelver toe. binding met Vleefch te aa men, het zekerfte middel tot Bloedftemping. VII 218. Slakdraagend Koraalgewas bes fchreeven IL, 19, Slangen. *t Gehoortuig in de zelven onderzogt. V. 528, In groote Afiatifche Slan- gen-Koppen, 330, î Qqg 5 SLARE d er Á et ELGEMEEN REGISTER Stare En Horrman hebben „@lkander de eerfte Ontdek- king betwift van de Alkali- …_fche natuur der Sraalwate- ten. 146. Dit Gevoelen we- derlezd. 163. Slenterigheid der Planten door gebrek van Licht. Bevefti- “ging daar van. X. 350. Sroane. (Hans) Deszelfs “Leevensbefchryving. 5. r. Zyne Reizen en Ontdekkin- gen. 4. Geneeskunde door „hem zeef bevoordeeld. 13. Sluis. « Vertooning hoe het Water door de opgehaal- de Schuif vande Schutdeu- ren {trooime. IL. 303, % Slypen van Vergrootglaas- “jes tot Mikroskoopen. V. 487. Smaakdeeltjes det Lighaamen „enderzogt. IV. 305. In fcherpe Stoffen: 312. in bietereStofFen : 323. in Zou: „tige: 328. in Samentrekken- de: 329. in Wrange: 330. in Zuure: 331. in Zoete: …{ 333. In vette Stoffen: 335: … in de Loogzouten: 336. in Wynen: 341 Smiaäkelpidheid: Derzelver oorzaak volgens ’t Gevoe- Ten der Scheikundigen. IV. 306. Aanmerkingen daar omtrent uit het onderzoek der Smaakdeeltjes afgeleid. -_342. De Smaakeloosheid … kan uit verfcheide oorzaa- ken ontftaan. 341. Smeaton. (J-) Verbeteringen door hem in de Lugtpomp _ gémaakt. IX. rr2, enz. Smelt, wordt ook op het Hol- ““Jandfche Strand in * Zand gevonden, gelyk in Zee- “Hand. Ll. 554. Sinyrna, Natuurkun neemingen in en omftre ‚die Stad, IX. t, enz. Toe. ftand der Griekfche Kerk, 4. en der Geneeskunde al daar. 6. Hedenda Mufiek Kont. ro. Li „Ven. 12. Kardan ee der Turken. 17. Syuagoog der dann. 20. Dorp Bars naba. werf. 25: Sneeuw is beter dan geftampt „ Scheepstimmer- … Ys tot het vermeerderen Koude. VL 111. Alle Vog- ten die hetzelve doen fimel- ten en ’er mee vermen- gen, brengen Koude voort, 107. £ Snoek. Getal van Kuitkorre- ten. X. 384. Snyboonen fchieten fterker in Mos dan in Aarde. III. 39, Galletjes aan derzelver Wor: telen. 39. SociNus. (Dr. Arrr) Zyne Proefneemingen met de E- lekericiteit op verfcheide Ligbaams-Kwaalen enWaar- ncemingen omtrent dé E- lektrifche Proeven in ’t al- gemeen. IX. 222, 240, Solikamska. Een Stad “bedoften Moskou. X. 7. Sond. Dubbelde Stroomen daar in waargenomen. IL. 382. Sonde (buigzaame holle) uit= gevonden en derzelver nut- tigheid in ’t gebruik aange. toond, IX. 556, 562. ». ° Souda. (Spaanfche) Derzele ver manier van bereiding. VEL 409. Onderzoek naar haare aart. 410, enz. Men kanze ook van Kali of Glas. kruid, in Duiefchland groei. jen- x le, ú maaken. 426. Het $ rfcheid van bereiding geeft het verfchil der (oor- r ten. 430. Zy verfchilt van …À Loogzouten grootelyks: 5. beftaande egter “uit ogzout, dat met Keuken- Zout ven ‘Glas-Aarde bf : 416, 437. Haar jen tof. id of gebruik in de eskunde is klein: 418, 438. groot in de bereiding van Zeep: 440. doch aller. grooctt in de Glasmaak- «konft: 4ât. als ook in het * „stmaaken” der Ultramaryn- Verwe. 442.” Spanse Groen is geen Ver- wd maar een Brääkmiddel, Spaanich. Wit of Witzel. Hoe “men het ‘graaft en bereidt. HI 460,'461. Deszelfs Ge. ‘bruik. 462, Hetis ook een ‚foort van Blanketzel. 463. Aantek. Spaanfche T'arwe.De Kanker “jn deszelfs Pluimen of Bloe- men laat: de Aaîren onge- fchonden. VIT. 239. La ae Vlieg der Eiken: IH. 444. der Popelieren : 448. der Elfchen: 449. der Vlierboomen: 422. op de _ Kamperfoelie. 419. Spaan{che Vliegen. Zie Blaar- “pleifters. Spaanfche Zee ftroomt door “de Straat van Gibraltar ín- ‚waaärds, IL. 367, enz» Zie Wester Oceaan. Sparreboom. Deszelfs Infek- ten. JL AAS s Deszelfs ge- bruik. LI. Hog speceryën Hoe in ’t Kooken % eha, > ALGE MEEN REGISTER. ey Spyzen te gebruiken. ix. 563. Speeltuigder Kopten in Egyp- te, naar Davids Harp gely- kende. IX. 465. Sperma Ceti. Zonderlinge Kon- ii oord in ’t zelve, voor 't Mikroskoop zynde ge- brakt IV. 336. Spiegels. Waren oudtyds van Metaal en niet van Glas. I. 203. Spiegeltjes (Tetugkaatzende) tot Mikroskoopen.- Haar proportie tot de Glaasjes. V. 498. De Stof daar zy van gemaakt worden. 5oo, Het uiedraaijen, flypen en po- lyften van dezelven. sot. ° Spiegel- Kwadrant, Zie Ok- tant. Spiegel-Steen tot Ventterraas men gebruikt by de ani Ie-202. Spieren. De Verflapping Ie ‘haare natuurlyke ftaat. IV. 175. Wigenfchap haarer Ves zelen.…t72. Spinnekop (Een konftig gee maakte) vertoont zig door _ hetElektrizeeren als leeven- de. 1. 615. Spitsmuis. Zeker Diertje, dat de Paarden zou byten of fteeken. X: 315, 316. De. Kwaal, daar «aan toege- fchreeven ; heeft eene an dere Oorzaak. 319. Spons, in Water gelegd, kan dienen om Zaaden te doen groeijen, HIL. 49. Hoedaní- ger wyze. st. Sponfen. _ ( Amerikaanfche ) Vier foorten daar van, be- fchreeven. IV. 628. Ap en \ ALGEMEEN REËISTER. _ en door Wormen gefabri- ceerd. 629. Geftalte van deëze Wormen. 630, enz. Sporkenhout. _Deszelfs ge- bruik. Ill. 399. wap Spraak. Onderzòek of -dezel- ve den Menfch alleen eigen zy? s22. De Beeflen heb- ben ook een foort van Spraak. 525. De Men- fchen hebben de Natuurly- ke Stem met de Beeften gemeen. 527. Derzelver Spraak hangt af van de Werktuigemr en de Oeffe- ning of Gewoonte. 528. SpuinereLD. (Dr.) Deszelfs Waarneemingen omtrentde Steenbreekende Kragten der Carlsbad-Wateren, onder- zogt, V. 531 , enz. Springkever. Waarneemingen ‘omtrent denzelven. 11.399. Deszelfs Sprong verklaard, 403; enz. De Afbeelding. 407. Spurie, Spergula, Nuttigheid derzelve. III. 4or, Spyze: Voorbeeld van een fangduurige —_ Onthouding daar van ineen Vrouwsper- foon. VIIL. 123. Spyzen. Derzelver verande- “-ring door het Kooken. IX. 574, door het Braaden. - 594. Squilla. Derzeiver dientt tegen ‘de Aamborftigheid. VIL 524 Staal of Yzer. Onderzoek of hetzelve in ftaat zy , door de Chylvaten heen, in het Bloed.te komen, V. 263, Zekere Italiaan beweert dit. “264. Uit Proefneemingen blykt, dat-zelfs het Zout van Staal niet in ’t Bloed doorgaat. 267. Het is der- halve niet gevaarlyk in Borftkwaalen en _Longe- Teering. … 270. Deszelfs Werking op de Ingewanden „hangt af vande Samentrek- “kende en Prikkelende-hoe- danigheid. 269. Staal. Bereiding daar van, ge- naamd- Crocus Martis. Nieu- we manier om die te mad- ken. VIJL 1267, enzow: * Staalwateren „ (Acidule) zyn niet Zuur, noch Loog- maar Zeezoutig en veelal met. overtollige Lugt bes zwangerd. Ills 146, enz. Haare Werking daar door verklaard 173, €en zowel de borreling of opbrui- fching aan de Bron, 159.als derzelver. ‘ kragtelooswor. ding door ’t vervoeren, 160, GERE Staar-of Cataraét, (De) meen. de men eerft in een Vliesje te beftaan: IX. 368. nader- hand ftelde men in ’t alge- meen ; dat de ondoorfchy- nendheid’ van ’t Kryftallyn daar van de oorzaak ware: 367. thans wordt betoogd, dat de ondoorfchynendheid van ’t.Vliezig Kasje van °C Kryftallyn gemeenlyk de oorzaak daar van zy. 369 , enz. Proefneemingen daar amtrent. “372. Operatie, waar door volkomen beves- tigd wordt, dat 'er zodani- ge Staaren zyn. 384. Voor. beelden van andere Autheu- ren die zulks bekragtigen, 388. Staar 1 ALGEMEEN Staar of Catarat. Nieuwe manier om dezelve weg te neemen voorgefteld. 1. 297. ‚Het Mesje daar toe. dienftig „in-de Operatie afgebeeld. 296. VWerfcheide Werktui- „gen, om dezelve uit het Oog te haalen, befchreeven: EV. 73. die van Davrer. 76. Het Mesje van Snarr. 79. Dat van Pover meteen Draad. 85. Dit laatíte on- bekwaam bevonden. go, Verfchil der Mesjes over- woogen. 93. De Toevallen hangen niet altyd vande Werktuigen af. 94. “Staar (De ) van Geboorte is vry gemeen. IX. 86, Ken- „merken derzelve, 89. Voor- zegging. Go. Staart-Aapje' (zeldzaam Brafi- „Yiaanfch) befchreeven en afgebeeld. IX. 214, enz. Staartfterren. Zie Komeeten. Stalkruid (Het) zyn de Door- nen van de Heilige Schrift. IX. 478. Stapgang. der Paarden , be- fchouwd. VIL 471. door een Afbeelding. verklaard. ARO» ì Steen in ‚de Blaas: Deszelfs Toevallen en Ongemakken „door ’t gebruik vam Zeep „en Kalkwater weggenomen. „IV. 546, 553. De Zeepal- leen is in {taat om den Steen te ontbinden. 563. Het Kalkwater geneeft de kwet- _zuuren van de Blaas. 566, Steen-Lely, (Znerinos) uit Rosinus befchreeven enaf- „gebeeld. L. 1o2, 103. $teen-Zout, wanneer en hoe in ’t Aardryk neergelegd, X, Deer REGISTER. VII. 114. Mynen daar van by Krakaw in Poolen, VIII, 277: Manier om het te graa- ven; 279. Prys. 281, 282. Jaarlykfe veelheid. 283, Steenbreek (Engelfche) Scle- rantbus, levert het Poolfche Grein uit. ml. 401. Steenbreekende kragt Carlsbad - Wateren „zogt. V. 530, enz. Steenen worden door verfcheie derley Diertjes uitgeknaagd en met Gaatjes doorboord. IV. 230. groeijen overalin ’t _ Menfchelyk Lighaam. II, 29I, 292. Sonrmigen van de Galblaas zyn met die van de Waterblaasovereenkom- ftig, ten opzigt van hunne Schilfers. 310, (vierruuwe)uiteens Menfchen Blaas gehaald.V. 276. Bedenkingen daar van afgeleid, 272. Steengroeven, in Gothland, befchreeven. VIIL. sro. Steenkolen zyn meeftendeels van den Zondvloed afkom- itig. VIL, 114: Steen{nyding. Voorzigtigheid in dezelve noodig, op dat men geen Steen in de ‚laas overlaate. V. 273. Blyken daar van. 274. Aanmerke- lyk Voorbeeld. 276. der onder. ne Stekelbaars. Zekere Zee- Vifch. 1, 326. ) Stekel-Vinnen: een der Or- ders of Rangen vanhet Sa- mentftel der Vifchen. Ì 147 149, 326. Stem. Derzelver Werktuigen in den Menfch volgens het begrip der laat{te Ontleed- kba. ALGEMEEN REGISTER. kundigen. N.s24. De Bees- ten hebben. verfchillende foorten van Stem. V.s2s.. Biëse def Bloemen: beftaat uit vyfderley deelen. VIi 69, hf STEPHENs( Juffr.) Nattigheid van haate Geneesmiddelen tegen den Steen, IV. s58. Zie Zeep en Kalkwater. Been Water is dienftig tot vermeerdering van de Kou- de; VI. rog, beter dan Vi- ‚_triool-Olie, 105. terren.Derzelver Standplaats te bepaalen voor de Sterre - kunde noodig. 1. 334. Zulks ten opzigt van de Noorde. lyken te Parys en van de Zuidelyken.aan de Kaap ge- “daan door den Abt ‘pr LA CAILLE. 336, 345, 347. Nieuwe ‘Kaart door hem gemaakt van het Zuidelyk Hemelsdeel. 355. Î Sterrediftel (Centaurea.) Des- ‚zelfs gebruik. III. 403. Sterrekundige __Voorftellen door de Algebra opgeloft. VI. 9—58. ‘Tafelen van Cassint gemaakt en ‘uitge. “geven, VIII 493. / Sterrefteenen, (-Afterie) Der- zelver befchryving. VE 390 Waarfchynlyke ‘oorfprong. Ae Andere ‘Gevoelens. scoffen (Zyden en Wollen ) ‘zyn, door enkele Wryving “Op ‘Glas, elektrizeerbaar. IX. 528, 530. Stofknopjes der Bloemenwor- ‘den dikwils van de Kanker aangedaan. Vil, 239. Door- gaans loopt de Ziekte uithet Voetje in-dezelven voort. 23r,- 237. Somtyds blyft die in de; ‘Stofknopjes be- paald.240. Stokflangen zyn niet Vergiftig. X: 361. Stonden. Het al of niet: heb: ben derzelven is geen zeker teken van Vrugt- of On-. vrugtbaarheid. V 109: re Zie Broeibak- En. 4 , Stooven der Bhskiesdinoens: Hoe dezelven gemaaktkun- nen worden „dat zy het ge- vaar van fpringen- niet on- derhevig zyn. III. 430. Stoppelruin, een Zeevifch. Deszelfs verfcheidenheden, 1 331, 332 « Srorcxr. (Dr. Ant, } Be Waarneemingen dirkie de, kragt van de Cieuta of Dole le Kervel. V. 351, enz Deszelfs nieuwe Waarneemingen omtrentde nuttigheid van dat Kruid tegen de Kanker en vee- lerley andere Kwaalen, VI, 463, enz. Aanmerkingen … daar tegen geopperd. 469, De Gevallen van Geneezin. gen door de Cicuta „die van. kem voorgefteld zyn, “ter toets gebragt. VII: »326 enz, Zyne Waarneemingen en Voorftellen zen op den, zelfden “eeft gefchoeid als. die „van Friccius, weleer Doktor te Ulin ; in Swaben, 58e Straalen; Dekzelver verfprei-. ding-in bec Brandpunt der regen verbeterd, Vv. dial eekins (Dybbele) in Krye , ALGEMEEN REGISTER, _ Keyftallen, verklaard, Xe 305 „ENZ Straalbreekingen. “Tafel om die in de Waarneemingen ‘te vergoeden. IV. 536. raat van Gibraltar. «De Stroom ‚in denzelven, gaat altyd inwaards. II. 368. Veelheid van Water, daar door paffeerende, begroot. Dubbelde Stroomen in en door Burron ontkend. 378. Bewys dat’er „dezelven-zyn.,-380,. 382. Aan de Kanten rigt zig de _ Stroom naar Eben Vloed, doch niet in ’tumidden.392. > Reden daar van gegeven. 395, 397. Stroomen, dle de een boven de andere tegen(lrydig, loo- pen, zyn ’er ontdekt in de _ Straat van Gibraltar, în de „Dardanelles-en in de Zonds At 380382. Oorzaak daar ‚van Wiskonftig aangetoond; 383, 300: ook die-der Zy- „deligichesag ender Maal- of Keer Stroomen. 395. brruveK. (De Heer N.) Ster- rekundige Berigten van hem „medegedeeld, IL, 631—636. Zyne Kundigheid in de Ster rekonft gepreezen: IX, 263, „_Zyne Aanmerkingen over den loop „der Satellieten van Jupiter. II. 138. Zyn Berigt wegensde Waarnee- _ ming der Ver fchyninge van Venus in de Zon. VI. 304. Á Zyne Waa:fchouwing om- trent de Misflagen der He- dendaagfche Sterrekundi- f n in het bepaalen van de oopkringen der Komeeten,. EX. 157, enz. Zyne Beden. ‚, Deer, 1682, bygaan… kingen overhet einde waar toe de Komeeten kunnen dienen. U, sor. Onderzeek hoe naby de Komeet van op ’t naafte, ‘der Aardkloot zou kunnen voors 503. Aanmerkine gen over den Komeet van 1759 en _deszelfs Weder- komt, als zynde die van - t Jaar 1682 geweeft , IV. _283,enz. Bepaaling vanden Weg des Komeets van ’t Jaar 1757 door hem opge- geven: 540, gelyk ook die der Wegen van eenige an- dere nieuwe en oude Ko- meeten, door den „Heer „Pincre, enz.V. 400409. VII 455. Optelling van,de Kömeeten welker Wegen thans ‚bepaald zyn, door hem. V. 564 Vil. 458. Zyne Bedenkingen over den, Omloopstyd van verfcheide Komeeten en Lyft der ge- uen, waar van de Weder- koni fchynt - gebeurd. te zyn. IV. 295, 296.,,De Theorie van den Weg des Komeets van 't-jaar, 1762 door hem gekorrigeerd. Vill,.6o2. ‘Berigt - wegens den Komeet van ’t jaar 1764. X- 502. STRUYCK. (De Heer N.) Zyne Aanmerkingen over het fter. ven der Kinderen: IL. zo, ” over-het getal des Viólks ig verfcheide: Landen en Ste. den. 507, enz. Nieuwe Volktellingen van hem uige gegeven. 516, senz.. Zyn Verhandeling over, de leg- ging der Salomons Kilan- den. IL 285. Verklaaring: vna ÁLGEMEEN REGISTER. van de Berekening der Wiffeltafelen. 285, enz. NaderOnderzoek der groot- te van Babylon in vergely- king met andere Steden 568, enz. Opheldering van de Kleotíche Driehoeksre- kening. VL. 1. Aanmerkin- gen ten opzigt van de jaar- Iykfe Geboorenen, Geftor- venen, en Getrouwde Paa- fen, in eenige Steden en Dorpen van Holland. VIL 138, enz. Zeldzaam Kapel- letje door hem gevangen. 363. Jant. Stryk- en Trekvogelen, On- derfcheiding derzelven door Krein. V. 20,-22, Veele Strykvogelen zyn verkeer- delyk voor Trekvoögelen gehouden, 35, 41. Ande. ren zyn weezentlyk Frek- vogelen. 57, 63, 66. . Strykingen (Merkuriaale) Zyn van veel dient bevonden tegen de Watervrees: 1. 542. doch zy moggen ge- noegzaam en behoorlyk ge- bruikt worden, om ‘er op te vertrouwen. Zie verder Merkuriaale. Stuifmeel ddr Bloemen. Wat 2 VII. roo. Hoe het werke tot bevtugtiging van’t Zaad. 72. Het komt dikwils niet tot aan de Vrugtbeginze- len. IX. 47- Styfzel. Hoe dezelve van Aard- appelen te bereiden. V, _ 580. Sublimaat. (bytende) Deszelfs Takfchietingen. IV. 321. De vermenging met Ar- =_ moniak-Zout. VI. 437. Hoe veel 'er van in Water fmel- te, onderzoet. 438. Hoe veel inWyngeeft, 440. In de Solutie daar van, kan mer nog veel Armoniak- Zout doen fimelten; waar door de uitwefking wordt vers klaärd. 44Te Suiker. Derzelver Kryftalliza- tie voor het Mikroskoop. IV. 334. Zy belet her (chiif- ten van de Melk, IX. 585. Suiker van de Melk. Zie Melkfuikér. Suriname. Deszelfs legging, Landsgefteldheid, nz. IX. …… 399, Oorzaak van ’t Kölyk van Poitou aldaar, IL Gor, 6o3. Toevallige Geneezing. 607. “ SuszmiLCH. Aanmerkingen op zyne begrooting van ’t ge- tal des Volks in Rusland, IL, 508—510. SurroN, eef Engelfchman. Zyn Uitvinding om de Sche- pen van Vuile Lugt te zui- * veren. X. 194. Toeftel daar van. 195, enz, Groote nut- tigheid, 199. Dezelve toe- gepaft op de Sweedíche Schepen. 200, Andere Ma- nier. 202. Vergelyking van beiden, in de ùitwerking, ‚ 203. od SWAMMERDAM. Zyn befchry- ving der bevrugting van den Kikvorfchgepreezen.V 11.34. SYDENHAM, over de Kinder- pokjes, aangehaald, IL. 355, 339. SYMMER Roserr. Zyû Proef. neemingen omttent de E- ‘Tektriciteit van Zyden en Wollen Stoffen, enz. VIII, 67, enz. Zyne Waarneemin- gen daat omtrent ter tòets ge ALGEMEEN EEdisteri e kráet.. IX: 509, enz. Ver- fchynzelen daar if voorko- „mende, 513. Sterke danklee- „Ving 515. Zyn denkbeelden over de Oorzaak daar van, “tegengelproken. 520, enz. „Zyn manier om twee Gla- zen Ruiten aan elkander te ‚doen kleeven. 534, Aars. Sympathetifche Nederdryving ).der Metaaten. Wat volgens, rde! 37. ij FT aal. (hâtuurlyke) Wat? V. 527. De Taal der, Geleerden wordt te weinig … bruikt. VUIL 555. Tabak. Konfiguratien van des- zelfs Smadkdeeltjes.IV.317. “ Waarneeming ómtrent des- zelfs Braakverwekketide ‘Kragt, 447. Een Afkook- - zel daar van is zeer dienttig tegen de Kiespyn. VIII, 130. (Berigt wegens het “ planten vah) in de Nedér- ‘landen. VIL 1. Zy käti ge- teeld worden in allerley Gronden. 3. Manier om de - Hey-Veldén daár toe te be- “reiden. 7, Mett daar toe Hoodie: 9. Het Zaaijen in -Kiften of Broeibakken. to. Het planten of pooten. í3, Het invullen, 15. Het aan- “aarden of ophoogen vanden Grond rondom de Planten, “16. Het toppen. i7. Hee _ plukken. 19. Verfchil van - Aard. Zand- en beft Goed, zo. Het fpylen en droogen “der Bladen. 21. Het boffen. ‘ad. Spinnen, raspen, enz. 23. Witte Boonen op het - Tabaks-Land geteeld. 25. Tabakrooken. Deszelfs maatig _X. Deer, ‘Gebruik kan nuttig, VI: 131, het onmaatig gebruik “zeer fchadelyk voor de Ge- zondheid zyn. 132, Voor- beeld daär van. 135. Tà- baksrook, vah agteren in- geblazen , maäkt fomtyds de Drenkelingen weder le-. vendig. III. 183. hf Tafelfchuimers. _ (Gulzige ) ‘Grappig Middel om hun bet Beten te beletten. VIII. ss2. Takken. Hoe dezelven op de Joomen behooren te ftaan: V. 443. EA te Takfchieting(Nieuwlings ort- dekte) van de Kamfer. VII, " 5ó2. Haare fraaïheid, 569: De Afbeeldingen verklaard; 511: jr 1 KN EN . Tandpyn gâat over door ’t E- lektrizeeren en hòedanig. _H. 567. Verfcheide: Proef. _ neemingen daar omtrent in 't werk gefteld. Zie Kies- Be Ni ee Tartadren.(Ruflifche)DitVolk is zeer heufch. X. 25; Tarw is geen Natuurlyke Plant; _ maar door Konft gekweekt; [IL 206. Haare, verbafte- ring tot ander Graan is on- inogelyk; 74, maar wel tot ‘ Onkruid. 207. Haare Ver- zenging befchreeven en de „Oorzaak daar van onderzogt: _55,56.Middel daar tegen.57. Manier om dezelve te be- waaren én goed te houden, _voorgêfteld. 349, enz. Zie Koorn. Tarwe-Graan is ‘verfcheide ‘ Ziekten onderhevig. VI. 356. De vermolzeming ván hetzelve nagefpoord.… 357 “énz. Proefneemingen om: Rr stent ALGEMEEN REGISTER, trent derzelver oorzaak, 361—375. Middelen daar tegen. 377. Verfcheiderle bereidingen van het Zaad- Koorn, 380. Tegenwerpin- gen opgeloft, 383, Teeting door Staalwaterente drinken geneezen. V. 271. Teerwater tegen de Kinder- pokjesaangepreezen.l1.356. Tek of Hondsluis,naauwkeu- rig afgebeeld en befchree- „ ven. IX. 348. Teleskoop Spiegels. Hoe men die volkomener van Glans en beftendiger kan maaken. dan gewoonlyk? III. 539. Telgang der Paarden. VI, 485. Gebroken Tel. 489. Telliamed. (Autheur van) Zy- ne. Gevoelens wederlegd. VIL 1o3, 107. TeNon. Deszelfs Vertoog o- ver de Oorzaak der verdui- ftering van ’t Gezigt, die gemeenlyk de Staar of Ca- ‚taraét genoemd wordt. IX. ‘366, enz. TerraFoliataTartari. Wat?1.238 pu TerTRE. Zyn Verhaal noo- pens de Zwaluwen. IL, 19o * —193. Zyn befchryving van de Katten die. men op de Amerikaanfche Eilanden vindt. 540, Thermometer-Schaalen. On- volkomenheid der Vergely- king van de P' Ile en Fabren- beit. V. 127. Aant. Volko- mene Vergelyking van dee- ze en die van Reawmur, met elkander. 139. Opftel en gebruik van den Tafel, daar toe dienftig, aangewee- zen. I4I, 143, Ahesmometer. … Zeldzaame Ontdekking, - omtrent de fchielyke daaling van den- zelven, als hy uit Koudein Warmte overgebragt wordt, Ver l32, 533erdinbe «us Thermometer. Groot verfchik in deszelfs Stand in weinige Dagen. VII. 304. y Thermometershoe te maaken tot de bevriezing van ’t Kwikzilver. VL. 8r, 87. Aant. De Kwik daak 'er niet altyd regelmaatig in, 89.’t Verfchil van Glas doet weinig ter zaake, dat van ’t Kwikzilver veel. 91. Die met Wyngeeft zyn dienttig om de Koude af te meeten, als de Kwik bevrie(t. 103. Reden, dat de Kwik daait in een warmer Lugt, on- derzogt. 103. Trap van Koude op welken de Kwik tot bevriezing gebragt kan worden, 111. Punt der Koo- king van de Kwik vaftge- fteld, 113. Die van de vloei- jing der Metaalen, verbe- terd. 97. Tirter. Deszelfs Verhande- ling over de Oorzaak die de Tarw in den Halm be- derft er zwart maakt. VI. _ 355-388. ene NN Tri.Loroy. Zyn Vertoog over de Traanfiftel. IV. 246— 254. x Tin. Trap van Hitte waar op het vloeibaar wordt. VIE. 567. Hoe te ontdekken of er ook Lood onder ge: mengd zy. V. 59o, Manier om het fchoon, harden wit te maaken. IX. 593. Tissot, Deszelfs wederleg- ging van de Tegenwerpin: gen geene: REGISTER. gen _y de Heer, Heil AAN, len, op de, eg _der de poles Vil, 149 ónras. Bedenkingen over zyn Bilora VIIÍ. 340. De ie dien aangaande ft v B. De Oc k ks nin witte Vlakken op KL ornvlies , genaamd ugo of Leucóma. 356. ij Welk uit de Geneezing blykbaar is. 361. Doch zulks maakt de grootfte zwaatigheid en doet de er heele Hiftorie verdagt, ja Shrek, worden. 365. To bok, Hoofdftad gn Sibe- EEN: 16. Gefteld- der Stad. Haar Koop- jandel, met China, afge- Br alien. 18, De Breedte en _ Lengte daär van bepaâld. VIL 428 ; 430. Togtmaakers van, den Heer — Hates, tot het droogen ván "tKoorn, door de Franfchen goed gekeurd , maar een ‚weinig, reeet UI. 360, ‚361. “Derzelver dienft en Ee tothetdroogen van ktuid zonder Vuur. 424, Nuttigheid derzelven got Mrne der Granen. VIE, cn Tong. aan deseve zonder echting genezen. B 65. Werktnig daar toe. Horren lies Weenen. Zie Doodgraavers, _X. Deer. Toer @v), Zyn Verl laariig van een Voorftel. der Ge- zigtkunde. VI. 543572. Vervolg van zyne. Verklaar ring ed dit Voorftel. X. 238, en vi burmalin of Afchtrekket: dus genaamd. Deszelfs befchry- ving. VL, 1333 en Jantek: Proefneemingen met den- zelven ten opziet van de phiús- en minus: triciteit 131, ENZ, Aje ‘natuurlyke Staat. 137. Verandering daar in door 1 litte voortgen bragt. 138, Ook door Wry- ving. 201. Zyn verfchil van andere LElektrieke Lighad- men. 204, 216. Uitwer- king van de Lugt, of Wind door blaazen daarop 209. Zyn middelbaare of neutraa- le Staat. 212. Zyn overeen- komft met den Zeil- Steen, 216. Sterk Vuur beneemt hem zyne kragt t eenemaal, es “817 fourneronr. Zyn Berigt van ° de Rypmaking dèr Vygen in de Levant. VI. 279. Tournefol, Vertoog over derzelver beteiding in Vrankryk. ÍX. 271,,enz. Welk een Plant men dezel- ve van maake, 273. Het _ Verwen der Vodden of Lap= pen. 277. Het droogen : 280. blootftellen aan den Damp van Pis of Melt: 283, inpakken, en pryse Scheikonftige . bêfpiegeling van die bereiding. 290. Oors zaak der blaauwe of paarfch- „…agtige Kleur, 292, enz. Tourniquet. Deszelfs loslaa ting doet, in zeker Geval, Rr a de ALGEMLEN REGISTER. de Nana, ophouden, gbc ISchildery. (Blektrikaa- le) AE NL3Se Toxicodendron of Vergiftboom, Zie Vernisboom, Traanen-van Glas of Holland- fche Traanen. Zie Knap- glaasjes. Traanfiftél. Derzelver Befchry- vinge IV. 247. Verfchil van _ andere Ongzemakken op die plaats. "248. Gewoone Ope-- ratie op dezelve, 250, Nieu- „we Manier van Geneezing voorgefteld. asr, Trekvogelen. Welke en waar- om dus genaamd. IL, 209. Zie Stryk-Vogelen. TaremsLeEY. Zyn Brief aan den Heer Bircn, over eenige Byzonderheden der Natuur- Je Hiftorie. IV, 62o— 626. Trew. (Dr.) Zyrie Waarnce- mingen omtrent den_doo- delyken Waafem van Gloei- kde Kolen. VIL. 402— 417. Zyne Aanmerkingen omtrent de Bloem en Vrugt van” den Saflaphrasboom. 367. TarewaLD , een Sweedích Kapitein. Zyn Uitvinding om de Schepen van Vuile Lugt te zuiveren. X. 193. Triorchides (De zogenaamde) hebben geen drie weezent- lyke Ballen. I- 294. Triguetra. (Oficula) Zie Drie. ‘kantige Beendertjes, Tritons. Welkgeflagt van Die- _ ren‚-by LiNNzUs. 11. 576. TroncHin. (Doktor) Zyne Verhandeling over het Ko- lyk van Poitou. IL, 58g— ‚612. Zyn. anier van fnyding byd inbarig dar Kinderpokjes. IL, 87, ed entingen der ‘Kinderzickte door hemte Parys. in’twerk gefteld. X. 110. Tros-Polypus, omtrent; eKuft van Groenland in Zee gee vönden , befchreeven en af: gebeeld: Es 98103. en Tuberoozen, zeer fchoon en bloemryk; in de Mos voorts gekomen. IL, 71. Tuinen te Smyrna. IX, rr. - Zy zyn met Aarden Wallen omheind. 14. Tuinierkontt. Derzelver op. komft en vordering t te Mont- reuil by Parys. V. 422, VL. 149. Befchryving, der Tui- nen aldaar; en de manief om allerley {choune Vrug- ten daar in te teelen, 426 s enz. Tuinflakken worden door de Kikvorfchen vernield, VII, Ai. b de (SamveL) Deszelfs ma. nier om de Viffchen te lub- ben, voorgefteld. 1. 389. Tulpen (dubbele) worden ver- det MELS" Zas Oorfprong der dubbelheid in dezelven. 74, 77. De regelmaatige vermeerdert haare Schoon- heid. jr. Middelen om die dubbelheid te bevorderen, 79. Verfcheide trappen daar van. 81. Volkomen vol- heid. 87. Teruggang der Dubbelheid,95. Manier om. de „Bollen te behandelen, tot behoud derzelve. 96. Turrivs. Zyne Waarneeming omtrent een Kwetzuur aan de Keel, IX, 73. DE , olé De Kat nz, ea „de Bean 227. Re- te, haare brandbaar- > „234, enz:’ Daa van “werdt, in ’t laatfte- vp de hes voorgaandeEeuw „de toef „genomen te’ Pârys- 218, Tyd. Manier om denzelven op Zee te vinden, IV, sos. — Tydmeeter. „Zie Zee Uur- Ahern EK hebben voorgegeven e Konft van't Glas te maa- en alleen te bezitten. Í T: RN Zyn Befchryving van a ne Menfchen of Kinderen: or Fm, V. 220, enz. wer U. Ì Uiebroedins van Kuikens doot de broeijing van Run. X, crd B ide Uitdamping Jaarlyktchie) Van __t Water. II. 371. Uitftoeling van. het Koor. x. 348. Uitwaafeming der Vogten’ is een algemeene Rigenfchap EE II ape. Zelfs eft zy in mee Î alle Lig „haamen ‘plaats. 497. Ook ín het ve 499. In t zelve _ wordt zy door fterker Kou- de niet ‘vermeerderd. 504, aaf door de Wind. 513, ngo WT RE ‚De open Lugt wordt “er toe vereifcht t in't Ys, iet in 't Water, s21, Oor- , Deer. vi. ï voi (REGISTER zaak van die vegenttrgdig heid: 52e Wtibori? werbeeering van't GlofJooomium door hem on: dernomen. “1V,-575,’581. Onderzoek van de kragt, ‘die 'er dan mede in ’t-werk heen kan worden. 583. b'ULLOA. Zyne Befchryving - Heder gedaante ; enz. van de Platina of ’t Witte” Gend, LaSO Ultramaryn- -Verwe deórdr uit ‚erde: Suda ONE Vil 442 pe titel Deliëlve wórd inde Menfchen ook, doch zeer zeldzäam, open gevonden tot aan der Navel. VI, 606. In dé Beeften wordtzy door toevallige Oorzaaken tot - „een gtoote wydte uitgezet, daar: zy’ anders in ‘dezelven zowel geflootenis als inde Menfchen: 609. Derhalve moet de geflootenheid-van dezelwe niet doen denken , “dat het een enkel Ligainent, “Zonder doorgang of hol ig- hohner; geweett zy. 610.’ Urinof Salia, Wat? 1. af. Uurwerken van verbaazende „paauwkeurigheid. IX 314, 319: Zie bread de V. yretwerin de Keükeabe. ter van Yzer of Aarde- werk, dân van Koper. IX, 59, wales? Zyn Wairebmin “omtrent” éen Buikswond. MEE, sBey AR vardi: Zyn Steig nòo- “pens den oorfprong vanden Lintworm. III. 328, 332, Dat dezelve uit een reeks Rr 3 Kau- @ Kauwoerdzaad « gelyken- de Wormen beftaat. 338. Wederlegging van dit Ge- voelen en van de redenen door hem bygebragt, voor ‘t zelve. 338—345. Onvol- ALGEMEEN REGISTER. ven doch niet te gelukkig uitgevallen. 253, enz. Bee denkingen dien aangaande. 256 —260. Befchryving en Afbeelding der gebruikte Gereedfchappen. 235, 261. komenheid van zyn Werk Veenlanden zyn in Vrankryk aangetoond. V. 316, 332. overvloedig, X, 226, enz, Vatrr. (P. verra) Zyn be- Velpooten. Den Bende der fchryying van de Perfiaan- Vogelen. IL. 592. pe fche Katten. II, 537. - Veldzuuring. Gebruik van der- Vallende Ziekte ineenPaard. zelver Wortel. UI. 400. MOREE SE ig 4 rie ed VeNEL, Zyn Scheikundig On, Vara van Kattilie. Derzelver deon der Bronwateren evenredigheid tot de Zvife van Seltz. IL, 145—173. van Parys. IIL, 572, Aant. Venetie. Volktelling aldaar. Varkens- Blaas, Zonderlinge _ ll. 514. vertooning daar aún, VL. Venfterglazen. Derzelver ge- BO3, EUR IFR 7 bruik is fiet zeer oud, Ì. Vannier. (Dr.) Zyne Waar- 202. Rha d meemingen over de Kinder- Ventilators. Zie Togtmaakers. pokjes. IL. 355. Over de Venus in de Zon (Verfchy- Zwarte Ziekte. X. 433. ning van) den 6 Juny 1761. Vee Zickteof Sterfte.Dezelve Aanmerkingen omtrent het wordt van foinmigen gere- kend overeenkomtftig te zyn met de Kinderziekte, van anderen voor een foort van Peft gehouden. IV. 602. Weinig of geen Voorbeel- den zyn ’er bekend, dat een gebeterd Beeft weder daar aan gelaboreerd heeft. 606. Aanpryzing van de nuitigheid der In-enting van deeze Ziekte, tegen derzel- ver beftryders. 6oo. De reg- te Engelfche manier van In- enting befchreeven. «612, „Reden dat dezelve in Vrank. ryk de Ziekte niet heeft voortgebragt. Órr. Onge- lukkige Uitflag der Proef- neemingen in de Nederlan- den, waar aan toegelchree- wen. EIL, 248. Nieuwe Proe- berekenen van die Ver- fchyning door den Heer KrinkenserG. VI. 59, Waarneemingen. daar oine trent te Parys door den Abt pe La Carre, en an- dere Sterrekundigen , aan den Heer N, SrTruyck mê- degedeeld. 305, 306, Waar, neemingen van de Paffagie van Venus over de Zon, door den Abt Cuaarp£ D'Au- TEROCHE, te Tobolsk in Si® berie. VI, 422, enz. Ma- nier van Obfervatie. 436. Verlichte Ring of Maantje, door hem op den rand van de Planeet gezien. 438. Re- ductie der Waarneemingen. 44r. Berigt van den Uit- flag der Obfervatie van dat Verfchynzel in ’t REE ° <48 - « VIIL 315. Vergelyking der „Waarneemingen , _ welke „daar omtrent op verfcheide „ Plaatfen van Europa, met die aan de Kaap der Goede Hope gedaanzyn, door den „Heer SrorT, in Engeland. ……_X. 3rs-enze Het Verfchil- …zigt van de Zon daar uitaf- … he gel sid. 36. „vergelyking der totaale Duu- « ringen. 41. Uitkomít van deer Je 'ergelykingen: 47» « Venus. (Planeet) Gefchil over haare Onwenteling op den As. VIIL. 489. Berekening Hetzelve. door van haar Middellyn, uitde - „ Waarneemingen te Parys, “door den Heer STRUYCK. „VI. 307. Verfchil in- de fchynbaare Middellyn „door een Ring van-Licht veroor- zaakt, volgens de Waarnee- «mingen van den-Abt Cnrar- PE D'AuTrroCHe: VIL. 445. ook door de verfchillende „Jangte der Verrekykers of „Teieskoopen. 448. Haar ‚„Middellyn,op een verfchil: „lende wyze-door de Waar- „ neemingen der Paffagie over „de Zon bepaald, vanden Heer SHorT. X. 47. Venus Pbyfique. Een Boekje dus genaamd. Denkbeeld ‚van deszelfsAutheur over de “_Voortteeling der Dieren. IX. 196. Onwaarfchynlyk: heid daar van aangetoond. BOT, tit Ber bal vari Venuskwaalen zyn. in Siberie zeer gemeen. X. 14. … Venyn der Hondsdolheid met „dat van de Adderen- Beet overeenkomftig.-IX. 549. Verandering van Yzer in Ko- …_ X. DEEL, UEEN REGISTER, per , zogenaamd, is flegts eene nederdryving van ’t Yzer door het Koper. 1. 371. Veranderlykheid (groote) van het Weer, in ’t jaar 1763. Zwaare Vorft en fterke „Droogte in January. VIIL 62. Ongemeen Koude en fchraale. Voor-Zomer of Mey. 320. Zeer natte Herflt en zwaare Hitte in Auguflus. 480: Byftere Regenagtigheid van den Voor-Winter, en zagt Weer in December. 608. Verband: (zonderling) voor de Haazemond. VIIL. 591. Verbeeldinge (De kragt der) van de Moeder op haare Vrugt , ontkend. X, 455 enz. Verduiftering van ’t Gezigt door het fterk kyken op de Zon. IX. ro4, enz. ’t Zelf- de krygt men van ’t Weere licht of den weerfchyn der Zonneftraalen. 110. Vergiftige Kruiden. De Aan- pryzing ‚van derzelver in- wendig Gebruik, tot Ge- __neezing van Lighaamskwaa- len, is-niets nieuws. VII. 545: Voorbeelden van der- „zelver Gevaarlykheid:-565. in ’t Zaad van Bilfemkruid, „(Hyofeyamus): 557. in de Be- fiën der „Belladona: 565. Cicuta-of Dolle Kervel. 573. Vergiftigheid van. (ommige … Dieren onderzogt. X. 360. Verein. Verhaal van desze!fs ‘ Proefneeming. tot verande- ring van Haver in Rogge. UI. 405—412, Aanmerkin- gen daar tegen. 48I, enz. De Proefneemingen mise lukte: 484, Wat reden Rak Rr 4 it ALGEMEEN REGISTER. dit bedrogkan gegeven heb- ben. 494. " Vergrootglaasjes. (Kleine) Manier om dezelyen te maa- ken. V. 479. De Beiteltjes tot de Kommetjes, 481. De _ Kommetjes. 482. De Stok- jes of Haudvatjes. 484. De Slypftof. 485. Het Slypen der Glaasjes. 487. de-Po- lyft Stof te bereiden. 492. Het Polyften. 494. De Kap- ‚_jes om de Glaasjes in tezet- ten. 496. de Vergulden van Houtwerk;, hoe gefchiede? IV. 99. Verkopering van gepolyít Y- zer, hoegefchiede?. 1, 373. Verlamming der Leden. Zie Parefis. Verlosfinge: Pyn in de Len- „den , dezelve voorgaande, waar door veroorzaakt wor- de ? TV. 267. Oorzaak van de Vlaagen des Arbeids on- derzogt, 255. „Vernisboom. Deszelfs Kruid- kundig Onderzoek, 111.372, 373, 376. Hy groeit van zelf in Virginie, Nieuw En- geland én Carolina: 380. Veronica, Zie Eerenpryss Verrekykers zyn in de voor- gaande Eeuw eerftsuitge- vonden. 1, 2o5. Een nieuw Soort daar van, met zeven „Glazen. Berigt van derzel- ver Uitvinding. V. “554 ; enz. Reden van de fraay- heid, verklaard. 562.17 Verfchieten der Graänen is “koftbaar VII. 5r3. Middel „om t zelve teontgaan. 521, 524 R Ì b Verfchilzigt van de Zon. Wat? he V.ar 1. Hoe groot volgens “ … de laatfte Waarnemingen? 416. Het zelve afgeleid’ uit de Paffägie van Venus over de Zon, volgens de Obfer- vatiën op den geheelen Aard. kloot gedaan: X. 36, 40. en uit Vergelyking van vyf- tien totaale* Duuringen ? AI, 44: Overeenftemming … van beiden. 46. Verfchil der «“Waarneemingen: “van Pingré op ’tEil, Rodriguez, met die te Stokholm, ten …_ deezen opzigte, waar door veroorzaakt. 58. Verfteening van het Hout. D mogelykheid. daar. van aan- getoond. IV. -36—48. Een Boom tot een Keifteen” ge. „worden, 42, ‘Hoe die Steen- … maaking:gefchiede-?2 45 Verfteeningen: (De zogenaam- de) der Carlsbad-Wateren, zyn maar Overkorftingen … met Steenige Stoffe; V. 549. doch zeer fraay en laaten ‚zig tot veele Aardigheden _ bewerken. 550,-55te Verteering der. Spyzen door Proefneemingen: » «nage. fpoord. In Vogelen. die een … Krop en Sterke Spieragtige Maag hebben. IV. 347 „enz. … In Roofvogelen , die eeri flappe Vliezige Maag heb- ben. 362 ‚enz. In-Honden. 377. In Schaapén-379» Vertinnen. (Hoe men het Koe peren Vaatwerk zelf gemâk- kelyk kan) IX. 590. Verzengd of Brandkoorn. Zië Tarws te LN Vezelen (Spieragtige)- in ’* “Dierlyk Lighaam. Haare Ei- genfchappèn. IV. “172. mimi 57 sal) As A ú ENEN REGISTER, dri vaat der Zee, 5 ‚ven. VL 18 Geftalte van “die diertjes: 423. ‚Nadere „Odeisngen dien qa u gaande. 4 % Viretre. Deels vértooë o- Kee aan- Me ok van het n het Voedzel van ’t IX. 130, enzi' (geläzaame) in de Mid. ellandfche Zee gevangen, gebeeld. IL 381, Zyne _Befchryving. 383—386. —_ Waarom ligter rôtte > dan Vleefch: IX. 435. Hy , “vermenigvuldig in- fommi- hoge ‘binsfenlandfche-Wateren * fe vof Vettigheid. 265. -Smeér dan in ândere. X.372. „Deszelfs verfchillende ma- “lipier van Ryën aangetoond “jn de Voorn, 374: in de Aftérling en Braafem; 376. in de Baarfen. 397. Manier “Om-dezelven voort te plan- ten. 378; enz, Ja over te brengen in éen dndér Meir. "383. Menigte ván Kuitkor- “tels begroot ip verfeheider- ly Vitchèn. 384. “Mogely- keVermenigvuldiging door ‘de Voortplanting. 386. vitfchén van Nedbrlind in! Bé. : “B-kere Rängen of Orders ge- “Ufchikt ‘door “den, Heer: J. „EE GRONovius.1, 145: Lyft erzelven. 148 —159. Lyft ii eenigen, “die ‘daor den ; Hete J- Fr; Gronovius niet aangetekend zyh, òpge- Dähhake € oöf L. T. GRoNo- “\vrus. 324-332. Ja ‘Manier om dezelven “te lublien voorgefteld' en … bêfchréeven. 1 “38995. X. Deen. d doot hem aan Lig. fende jes toegefchre- of däzelveki “Gehöör” Hebe ben, onderzogt. IL, 66. ; zelverVoortteeling ver niet van die der. andere Dier ren. IV. a4r. Viffchen (Kraakbeenige) hek. „ben veel overeenkomft m de Kruipende Dieren. “300. Zy zyn van de’ meëtte “Schryvers als doof aange. “merkt: 299. Het Gelidor- ‚tuigin de Roch nagefpóord, "336. Beêntjes in ’t Bekkée “neel der Viffchen. 339. * die Kieuwen hebben Hm” ‘Bloed is weinig warn, Vil’ 18. Aant. Het Licht …— „dat zy in ’t donker uitgee- ven, bangt äf van zekere Ó. (drie vreemde) a ‚gebeeld. en befchreeven. % 06, Vleefch. Aanmerkingen Over het inzouten van heezelve. IX, 426 „enz. Pfoefneemin- gen'daar omtrent, in’t werk gefteld. 438, enz. Deszêlfs “verandering ‘in ’t Kooken; 574. door ’t Braaden’ 594, “Hoe! te “maaken dat hét murw blyve, 596. Vlieger € Bléktrikaale) hoed. nig’ Semfâakt “door Dr. Lr- NING: Il, 468. Hoe doof B. FRANKLIN. 617. Hoe® des. zelfs Yzeren Spits op'de Ik werkt. an. Uitwer- en daar ‘van op den dm: hae ngende Sleutel. 618. “‚Próefneemingen van den “Heer RóMaás daar “mede. AE To: ‘Toeftel” om hem, zönder gevâar, op te fchie- ten: AS ‘Vlierboom, {(Sambucus). Krägt- Rr s ten ALGEMEEN REGISTER, °°” * „ten van deszelfs Schaduw “_en Befiën. HIL. 399. Vliespooten. Een Bendeder Vogelen. 1, 592. N Vlinder-Vifch. Wat? I, 327. Vloeibaarheid is maar iets fchynbaars. IX. 188. Vloeipokken (kwaadaartigfte) derzelver aart en bebande- ling. 11.,339, 340. Zy zyn leelyk in zeer verte Kinde- ren. 36L, 362. Vloeren met Glas geplaveid of ingelegd, by de Ouden. 1. 200. $ Vlooijen fterven door den Waafem van Kamfer, VIII, Io. Voet. (Spaanfche) Deszelfs langte onderzogt. lil, 192, … Aantek. ke ld Voger. (Rup. Aug.) Deszelfs Praktikaal Samenftel. der _… Mineraalen of Aarde en Bergltoffen.VIIL, 387, enz. meen Chymilt, wilt de Zeep weder te ontbinden en haar famen(tellende deelen van een te fcheiden. VIII. 436. Vogel (zeldzaame).in Egypte. IX. 478, 419. Vogelen. Verfchil in. derzel- ver Ingewanden ontdekt, IV. 117, Onderzoek naar de Verteering der Spyzen in dezelven. 345. De Maag van de genen die Graankorrels eeten, werkt door een zeer dterke Wryvende of Ver- maalende kragt, ap de in- geflokte Spyzen en alle Lig- ‚ -haamen daar in vervat: 340, 358, 360. doch om ze tot Chyl te maaken wordt zeker „Vogt vereifcht. 361. Dit “ Ontbindvogt fchynt. de ooit eveida EE Ver teering te zyn in de flappe, en vliezige Maagen der Roofvogelen. 363 , enz. Het werkt niet op Graanen, of Brood , maar kragtig. op Vleefch. 369. Eigeníchap- pen van ’t zelve onderzogt. 374. Zy (kerven veel al door t ingeeven. van Kamfer. VI. 27: Eik Wereldsdeel heeft waarfchynlyk zyn eigene. V. am Luyt van de. Carolini- fche Vogelen, 27-34. Lyft van de Yslandfche … en Groenlandfche. 36—41. Op- telling der Laplandíche Vo- gelen, 43, Pruisfifche. 46, enz, î — Hunne Kangfchik- king. V. 155. Kenmerken der Geflagten. 157. Onder- fcheiding van byzondere Soorten in elk Geflagt; vol- gens het Samenftel van den Heer. LiNNzus. 163. enz. Vogelkunde (Kort begrip der) L 585. Konftwoorden. der Vogelkunde. 587. Maat en Gewigt omtrent de Vogelen gebruikt. sor, Het Samen- {tel beknoptelyk vertoond, 592% Order der Geflachten. 594. De Vogelkande aan- gemoedigt. V. 150. Vogten, Derzelver Uitwaafe- ming waar door verminderd of vermeerderd worde 2 Il, 506. hk +5 Volger, Bepaaling van het tyd. Stip, dat tot deszelfs Af. haaling dienflig is. VL. 478. Kentekenen, daar omtrent 480. De verhaafting is (am- _tyds ie Ep ji di jk; _fomtyds noodzaakelyk: 482. inzon- derheid wegens de Bloed- _ftorting. 483. Verfcheide ‚_ Omttandigheden aangaan. dede plaatzing van den Vol- ger. 487. Het fcheuren der é Niezen hoe voor te komen. 490, Voorzorg in de Af- baal 2, indien de Streng __te zwak is of gebroken. 491. Manier om de uitdry- ‚ving te bevorderen van de _Nageboorte der Miskraa- men, in de eerfte Maanden der Zwangerheid. 494. enz. Vonken. (Elektrikaale) Der- _zelverkragt. Il. 161, 163, _ 566, 568, 569. Vooroordeelen hebben de vor- dering in de kennis der Na- _ tuurlyke Zaaken zeer tegen. gehouden. IL. 260, 261. „… Men komt dezelven door _ Proefneemingen te boven. 262, 263. h : 5, . no je dbi _ Voorn is van verfcheide Soor- “ten. L. 155. Deszelfs ma- nier van,Ryën. X. 374. Voortbrenging (onbepaalde ‚of twyfelagtige) weder ter __baan gebragt door pe Bur- FON. IX. 37, 42. Voortbrengzels (Onnatuurly- ke) in de Planten zo wel als _in de Dieren. IX. 55. Zy zyn niet altoos onvrugtbaar, valkkne van een Schip op ‚Zee. Werktuig, om dienaf te meeten, befchreeven. I. zij. ad, el Ned nd _ enProefneeiningen daar me- de foei inbde Rivier van Hydepark. 131. In een _Scheepje zeilende op de ed Deer. ALGEMEEN REGISTER. __tyds doode Theems. 133, Befluit daar nit opgemaakt. 135. Ande- re Proeven op Zee geno- men. 136, 137. Het fchynt naauwkeuriger te zyn dan de Log. 139. Het zoude nog verbeterd kunnen worden, 141. Voortplanting der Viffchen. - NieuweManier voorgefteld, KIZ ENENE Voortteeling (Vermogen tot) wordt door de Cicuta bee vorderd, volgens Srörcx. VL 466, 467. — der Planten door het Zaad van ’t Stuiûneel bêvrugt: Vals 72,07 der Dieren, inde Wormen der Kinderen en de Styfzei-Aaltjes ontkend door den Heer pe Burron. IX. 35, 38. Derzelver afhange. lykheid van de beide Sexen verdedigd: 41, enz. ver- klaard in de Planten: 47. toegepaft op de Dieren. s2. Voorbeelden die zulks be- estigen. 57. enz. De Voort. teeling gefchiedt niet door Na.voortbrenging, maar door Ontzwagteling: 19r. ook niet doôr Nevensplaat- plaatzing. 2or, Voorwerp met één Oog be- fchouwd, verandert, vole gens den Heer MusscHen- „ BROEK ‚van plaats , wanneer „het met de ‚beide Oogen gezien wordt; volgens LE Crere niet. VL ssr. Dee- ‚ze Waarneemingen, ‘hoe fchynftrydig „ook, kunnen overeen gebragt worden. me 557 Voorwerpglazen. Nieuw foort vetin : me der- ALGEMEEN KBOISTER. Ë derzêlven thans met fugces RAE V. 562. | ver Dezelve vermeerdert de Uitwaazeming van 'tWa- … ter niet. Ill, 5os. Zymaakt „een foort van Sublimatie, 517. Een fyn Stof en Ys- „deeltjes worden, door dezel. ve in de Lof 523, Die fomtyds zigtbaar zyn. 525 Granen %De Heer A. ) Des- zelfs Verhandeling overeen ““ nieuw Geflagt vanZee-Krab- ben, dat zo wel Pooten op de Rug als Onder aan “den Buik heeft. X. 119, enz. Voffen paaten niet met Hon- > den, II. 390 Vrankryk. Het Turf delven “_en bfanden, aldaar nuttig “ en noodzaakelyk.. X.' 205, enz. Onderneemingen ten dien opzigte in't vaorft van ‘\ de voorgaande Eeuw, 217. Verwaarloozing van ditOnt werp wegens den overvloed van Heut. zor. Het is ze- dert eenige Jaaren hervat. 222. Veenlanden zyn er, in Vrankryk, overvloedig. ‘228, 237. Vrouwen komen fomtyds zeer Oud in de Kraam. V. 108. Vrouwsperfoon (een Jong) van een dollen Hond gebe- ten, en verfcheide maalen Din Zee gedompeld , krygt “niettemin de Watervrees “hevig op ’t Iyf. d. 556. __ Middelen daar tegen in ’t werk gefteld. 559, De Toe. wallen verminderen. 563. Zy wordt.dik wils met Kwaa. ag bevangen. 564. verfpreid. Vrugtbaarh eid. ‘Schaon” zy “reed Î on bleef ep € van. Honden e ‘zien 3 nog (leads by. 565. Zy krygt nieuwe en zwaare Toevallen door ’t gezigt van eer Kom met Water. 567. Als ook door zekere Voor- vallen, haar bejegend. 569. Die haar zeer doen verer- geren. rh Eindelyk wordt zy volkomen genezen. Îs75. Vrugt. De kragt der Verbeel- dinge van de Moet > de- zelve ontkend. X, 455, enz. Daar is geen waare Inmoo- ding der Vaten van de Ly moeder niet die vande Moe- derkoek. 457. Ook geen eis gentlyke famenhechting, door Vezelen, 464. Men Vindt in de Koek geen Ze- nuwen. 466. Des ‘de overe ““brefging der aandoeningen van de Moeder op geen be- kende wyze kan gefchieden, 473. De ‚Waarneemingen, betreffende den eigentlyken oorfprong der Moeder vlak. ken, Tekensen Wanftaltig- heden zelf, hoe aloud en algemeen berugt, zyn on-. gegrond; 478, enz. Onderzoek naar den tyd van ’t‚ophou- den derzelvé in de Vrouws- perfoonen. V. 107. Zy hangt niet altyd van, de Stonden, ce Do Mn Vrugtbeginzel (Het) is alleen van de. Vrouwelyke Sexe afkomftig. IX. 174, 182, 186. Hgehetzelve trapswy- “ze zigtbaar worde;176. van gedaante verandere. 179. Vrugten, ’s Winters, £rifch en es _ALGEMLEN REGISTER, „en gaed te houden. Proef: no semingên daar meren. ‚ 450, enz. Water boter identi dëelën van de Rogge en Haver ae elkander vergeleeken. 450. je en Wind of Togt, 190. — (E ektrikaal ) Hoe ‘het Evenwigt gehouden wad in den Heer Mus. Mp ernopes Ele ee, 1. 596, 597. Hoe het- "zelve it den top naar den bodem loopt om het Even. wigt te ‘herftellen. 6os. De „puntige Lighaamen hebben. „de Eigenfchap van dit Vuur afte tree en wegte ftoo- ten. 606. 608. Dit Vuur wordt niet doorWryving voortgebragt maar alleen verzameld.610. Men kan het rond laaten “loopen en op een {tapelen, afdryven van, of trekken op eenig Lighaam, van een ‘ander af, 613. ___ (Elektrikaal) is zeer o- vervloedig in Glas. IL. 129, 14t. Het wordt door fom- “mige Lighaamen fterker verzameld dan door ande- % ij hj Het vertoont zig Zee by Storm, 148, Ee huisveft in de Lugt. 151, 158,257. Het bemint het Water. 146, 259. De Dampen wofden door het- Ee opgeheven. 149, aauw en Mift belet „des- zelfs werking of verkryging ‘uit de Lugt. 257. Sommi- ge Wolken zyn 'er van be- „deeld, anderen weinig of 5 Deer. E … ks aangetoond, . ús niet. ISI, 152: Onweers- wolken allermeeft. 247. Het wordt door alle verhevene ‚fpitfche en vrygeplaatfte Lighaámen, ’er uit getroke ken. 160, 245: zelfs ook door Horizontaal, laag by _ dengrond, vrygelegde Staa- ven. 251: en door Lighaa- men van allerley Sdort, op een Pekkoek, in de open Lugt gefteld, 252. Het ver- fchilt weinig van gemeên Vuur. 160. Toeftel vanre » Monxter, om ’t zelve uit Donderwolken te trekken, 244. of op een te ftapelen. 246. Waneer het zig over- vloedigft verfpreide. 248; 249. Hetkomt ook uitallers ley foort van Wolken: 253. zelfs uit de heiderelugt:254. maar wordt door el Daauw of Mift belet zi openbaaren. 257. Ge nl ofhet niet of al uitde Aarde komt, 258. Waarneemingen van FRANKLIN dien aane gaande, 571, Metaalen en Water zyn ‘er alleen vols maakte. Overbrengers van. 572. Deszelfs eigenfchap’ nader onderzogt. 575. Vuurbal, die zig In Engeland vertoond heeft in ’t jaar 1758. Berigten: dien aan- gaande, VI. 220,enz. Aan-_ merkingen daar omtrent; 238, enz. Vuurige Verhevelingen fchy- nen geen Dampen te kune nen zyn uit het Aardryk. VI. 249, 254: Ook fchy=* nen zy zeer zelden op hete “zelve neer te komen. 255. Miffchien dienen zy oin den Damp- è ALGEMEEN Dampkring te zuiveren, 257. k uuring der Zee by nagt, van de Blektriciteit afgeleid. IL. 148. Waarfchynelyke oorzaaken dáar van. VI. AI8, 424, 427. Zeldzaame Waarneeming te Kadix: A16. in de Ooftzee en el- ders. 419. Het wordt ook aan lichtgeevende Diertjes toegelchreevên,; VIL, í17. _Waarneemingen daar om- trent in de Indifche Oceaan. 255. Het fchynt veeleer af te hangen van zekere Vet- tgheid of Olie, die op ’t Water dryft. 264. Vygeboomen. (Wilde) Der- zelver Vrugten. VL, 278. Vliegjes daar in voortko= mende. 281. (tamme) Der- zelver Vrugten zeer ver: fchillende, 286. Twee Soor- ten vereifchen de Caprifi. catie maar, en waarom. 287. 'tGevoelen van Pon- TEDERA wederlegd. 290. ygeboom. Deszelfs Infekten, ‚II. 449. Vygen. Manier vanderzelver Rvypmaaking in de Levant. VI: 277.292. Vygen-Eeters. Een Rang van Vogeltjes, V. 55. W NW/ Aarneemingen aan den Hemel. Nieuwe manier tot dezelven gebruikt door den Abt pe LA Carre. IL. 343. , a van Venus in de Zon over den geheelen Aardkloot, met die aande Kaap vergeleeken. X, 315 NZ dd REGISTER, is Waarneemingen tot bevefti: ging dienende, datde Maan een Dampkring heeft. Xà 63, enz. Zee. TT BERG VOTI Oo Moeielykheid dessen by nagt. IV. so4. ‘De paal van derzelver naauwkeurigheid by dag. so2. Manier om „ze met het Oktant, op de Maan en Sterren te doen. 507, 512. me rn ORG te Zomer Hitte te A dam in ’t Jaar 1759. IV. bl. 474. PR ae —— omtrent de zwaareKoudete Petersburg, in den Winter van 1759, en 1760. VL. 67—73. omtrent de Lugtsgefteldheid en deZieke ten. Zie Amfleldam, Parys, A Waafem van gloeijende Ko- ‘len, VL. 394. Zelfs van Kolen, die op den Haard zyn uitgebrand en ín een niet geheel beflooten Ver- trek. 4130" 0% Wagthonden. Derzelver on- derfcheidende Kenmerken, Dd Os PM Ì Warrore, (Horatio) Zyn Ge- val ten opzigt der Onge- makken van den Steen en derzelver Geneezing, door hem zelf befchreeven. IV. 542.550. Zyn Gezondheid in zyn laatften Ouderdom. 553. Byzonderheden by de Opening van zyn Lyk ont- dekt. 554, Aanmerkingen van Dr. WryrTrT dáar om- trent. 558, Nader Berigt wegens eenige On e= Kommer enmet eem Y ALGEMEEN REGISTER, heden dit Geval betreffen- de, 570. Walvien. Werktuig om de- zelven te fchieten ; voorge- fteld. “II. z: Befchryving van ‘t zelve, 8. WarcenTin. Komeetin’t jaar . „1750 door hem gezien. IV. 292. Zyn Vertoog over de _pieuwfte Uitvindingen om de Schepen van vuile Lugt te zuiveren. X. 188. Warner (Jos.) Zyne-Aan- ‘merking omtrent de Steen- fnyding. V, 283 vit Wafch. (gebrand) De Ouden __Schilderden daar mede. III. 455. Hoe dit te verftaan __zou kunnen zyn. 459. dant. Wasdom der Planten. Sommie ge willen dat die bevorderd, anderen dat zy benadeeld ‚worde door het Elektrizee- ren. X. 171. Onderzoek en uit{lag der Proefneemingen. 174, Enz. 184. Tafel der __aangroeijing. 187. Water en deszelfs Dampen fluiten in zig, en verdoo- ‘ven Wlektrikaal Vuur, IL 146, I5Oo, E57, 259. a isnoodigtotde Groei- jing der Planten en Zaaden. Il. 45. Water alleen kan „dienen omde Planten voort «te kweeken. 65. De oor- zaak van deszelfs min of meerder Uitwaaleming on- ‘derzogt. 506, 522. s wordt door bymen- ging van Wyngeeft ver- « warmd, rog. Door die van Oliën en vlugge Geeften . niet. Vl. rro. Water, daar Armoniak- Zout in gefmol- ‚ten is, kan nog veel Subli- X. Dee maat ontbinden. VI, 4394 Water vier Jaaren lang tof ‚ Voedzel gebruikt. VIJL 125, Schaarsheid van 't zelve in January 1763, in Holland, en inzonderheid te Amfter- dam. 163: —— Deszelfs Zamendtuk- badtheid: door Proefnee- neemingen waarfchynelyk „gemaakt. IX. 503. enz. Aanmerkingen op deFloren- tynfche Proeven. 507. Het „verandert doór ’t kookens” ‚s7r. Verfchil van hard en zagt. water. 572. Manier om bard Water zagttemae ken. 573. Water- Andoorn. (Lycopus:) _Deszelfs gebruik. IL, 398. Water-Dieren hebben 't Gee hoortuig zo fyn niet als de Land-Dieren. V. 344. Water-Infekt. (Befchryving, van een onlangs ontdekt) IL. 282—290, “ Water-glaver , (Menyantbes.) Deszafs Gebruik. III. 399 Water-Looten moeten in de Zomer niet weg gefneedens worden. V. 436. é.: Waterloezing. Middelen tee gen derzelver Gebrekens VIII, 539. ed Waterpaffen (Manier van) op ’t Land. II. 54. — Water-Polypen, die Steenen uitknaagen, befchreevens IX. 231. ( Water-Radys, (Syfymbriums Deszelfs gebruik. IIL 402. Water Salamander ’t Gehoore tuig in dezelve nagefpootd. _V. 333. Ee Water-Spreeuw, Derzelver Afbeelding en befchryving. | Va ALGEMEEN REGISTER? V.68:Verfchil van-de-Natue raliften daar omtrent. 71. Watervrees, in’, verfcheide „Menfchen door het, byten van eene dolle Wolvin-ont- “_ {taan en doodelyk. geweeft. 1 53r, 538, Eetiigen daar voor behved ‘door Merku- „tiaale Strykingen. 53 ed „Voorbeeld van Geneezing _ „derzelve door Mercurialia „met Antispasmodica gepaard. 548, 551-575» = — Zonderlinge Mid- ‚delen daar tegen voorge- „fteld, IX, 207,:240, 211. „Voorbehoedende Middelen daar tegen. 2125-543; De „ dompeling eender voot- naamftens s5r. of ook de „vlugge dAlkalia en dntis- „pasmodica: 543. en Mercu- rialia behoorlyk gebruisr, , 552, ENZ Waterwormen. Stukken dert van , blyven gen lang in ’t Leeven. euwe WATHEN. Con Handgreep tot gene „van, ’t Gehoor «door hem gebruikt. IV. 130. Wederick (roode) Epilobium. ‚Het pluis der Zaaden is van “> gebruik als Zyde. HL, 400. Weeen «of. Vlaagen des Ar- beids. Verfchillende Gevoe- ‚ lens over derzelver oorzaak. BEN. 256, Middel om de waare van de val{che te on- „derfcheiden. 257, 260. Zy “@ntftaan uit de famentrek- king des Lyfmoeders opde ‚Vrugt. 264. Haare traps- wyze toeneeming totaande r, Verloffing toe. 265. Week-Vinnen zeen der Orders of Rangen van hiée Saime: ftel der Viffchen. 1, 147 3 ; Ï52, 327. Weenen: oral des Volks, daar „begroot, IL! 515, Weer, Deszelfs: Ongeftadig- «heid in't Jaar 1765, seen Lande, X. 297. Wen of. Wrar. aan de O leden, wordt ligtelyk Kam- kerastig ; ‚ ‘door afplukking of Bytende_ Middelen. Ht. TE KRB: (75 ! Werking (Oorfbrongelyiheid van) gefteld i inde Inge den van ’t boventte tess Buiks. IIk- 173. Werktuig (Verbeterd) tot in 't Lid zetten van een ont: wrichten- Schouder. 574; Deszelfs. Samenftel verge- leeken met die vän- Perrr en ULHOORN.579, De kragt, die men ermede kan doen, onderzogt en bepaald, 583. Voorbeeld van deszelfs Ge- bruik. 593. De nuttigheid gebleeken in verfcheide Ge: vallen. 595. Werktuigen der Wiskonft. Af- beeldingen derzelven. tot onderfcheiding der Geftern- ten in eene niedwe Hemel- kaart gebruikt. f. 356.’ Wetter Oceaan. … Derzelver Water Stroomt op ’t oog doör de Straat in de Mid- dellandíche Zeë. II. 367. ’t Is waarfchynlyk dat: zy, in tegendeël , door «eenen laager Stoom, het Water uit de Middellandfche Zee ontvangt. 377 „36 is Reden daar van gegeven. 384. ‘Eegenwerping opgeloft, „387. . Daar is Re ‘een’ Stroomt; ve ALGEMEEN REGISTER: “Stroom , in dezelve van ’t Noorden en ’t Zuiden en Weerom. 388. — << … Warsrons gedagten over de ““mogelyke uitwerking van “den Staart der Komeeten. I1. 99. Wuvrr. (Rozerr ) Deszelfs … Vertoog over de ver{chil- “ Jendheid der Ademhaaling in flaapende en _waakende ““Menfchen. 1. 313— 323. _Zyne Proefneemingen over “de verfcheiderley fterkte van verfchillend Kalkwater. IV. 24—30. Aanmerkingen en Gevolgen, daar uit opge- -_mâakt. 30—3s. Deszelfs -“ Aanmerkingen omtrent de «> nuttigheid van ’t gebruik van Zeep en Kalkwater , te- gen den Steen. 558, enz. Nafchrift daar omtrent. 572. Zyn-Vertoog over de ‚Nuttigheid der” Spaanfche Vliegen in de Borftkwaalen V. 77-91. Zyn brief tot vergelyking van de Steen. breekende kragt der Carls- bad-Wateren, met die van Kalkwater en Spaanfche Zeep. 530537. „Wielzigzelf beweegende door _…— de Blektrifiteit. [[. 137, Ge- bruik daar van. 139. Wierts. Voorbeelden van —_ Wiffel, door hem opgege- … ven, nagerekend op een gemakkelyker “wyze. « 111, 299308, Wilgeboom.. Groote Rups van denzelven befchreeven en afgebeeld, V.226, 242. De „Werktuigen:, die zy heeft, om zeker Zuur Vogt uit te —fpuiten. 230, 239. X. Deer, Wilgeboomen. Derzelver Ins fekten. IL. 446. Wirrems (W. A.) Het En- gelích Oktant, door middel van een Artificieelen Hori- zon, tot een algemeen ge= bruik bekwaam gemaakt, „VIII. 142, enz. Waris. Zyn Waarneemingen omtrent de inwendige dee- „Jen van de Aardwormen. V. 215. N WiLson. Zyne Proefneemin- gen ten opzigt van ae plus- en. mînus-Rlektriciteit. VI. I21—148, 200—219. dl Wind vermeerdert de Uitwaa- feming der Lighaamen zeer. dll 507, 513, 516. Des- zelfs uitwerking in de Lig: haamen Elektriek te 1naa- ken. VI. e12. Het Vuur maakt Wind. X. 190 Winsvow heeft een Vat of Buis van Gemeenfchap in den Lintworm optdekt.11IL, 340. Zyne middelen tegen de Bêtoerdheid. 449. Winter. Zwaare koude van dezelve' in. Duifcbland,. V. 134. In de Nederlanden. 135. Met die van Siberie vergeleeken. 126. enz. Wiskunde. Misflagen daarin, “hoe nadeelig… gg. Waar uit dezelven ontítaan. II. 100. Zy zyn noodig te ontdek- Wiffeltafelen uitgevonden door N. Srruyck. IIL 285 » —290. Manier om dezelven te “berekenen verklaard. 291—292. Tafels van Winft en Verlies, 294, 295./Ge- „bruik deezer Tafelen inver- „fcheide „Voorbeelden aan- Ss ges vkenven te verbeteren. ror. . ALGEMEEN REGISTER. „getoond. 208-308. Wit of Witzel. Zie Spaanfch Wit, * Witte Goud, Zie Platina del Pinto. Wol. Zaaden,, daar in ge- „zaaid, komen voort, doch geeven kleine Planten, Ui. ‚8: Wolf van ’t Koorn, kan de Togtmaaking niet verdraa- gen. [IL 356. Wolfsklaauw. … - Eycopodisan. Dienftig tegen. de Luizen … der Beefte I.-404. Wolfsmelk. Geda aante van des- zelfs Zouten; rik dg en befchreeven. IV- 313 Wolken { Ilekerikdie) hoe zy. op «elkander … kunnen werken. 1. 470. Zy hebben eenen Elektrikaalen Damp- kring: 472. Hoe: de Yzeren Spits van den Vlieger-daar uit het Vuur kan trekken. 473- Zy worden fomtyds tegenftrydig door de Lugt gevoerd. 398 Hoedanig de- zelve , tegen elkander aan- komende, Schitterkleszen. MW. 153, 156. Wollen StofEen. Wadrneemine „omtrent. het, broeijen , en verbranden derzelven, voor dat'‘zy zyn fchoongemaakt. VIN. 95. Wolvee. Nuttigheid van ’t Zout voor hetzelves _ Zout. Wolven paaren: niet met Hon- den. Til 888. Wolvin. (dolle) -Toevallen door het byten. derzelve veroorzaakt ‚in verfcheide Perfoonen. LE. 527—54I. „Bedenkingen, over dit Ge- Zie » val en de Middelen tot Ge: neezing in ’t werk gefteld. S4I==5SO. lij: touden, Het Misbruik van derzelver Hechtingen, aan- … getoond in de Buikswonden: VII. 579. in die van de Lip- penof Haazemond. 589, ten opzigt van andere Wonden. IX. 75» De Fegenwerpins … gen beantwoord. 80, 82. Denkbeeld der Ouden. daar omtrent. 83. ij ; Wonder-Zout, Hoe hetzelve op ’t Vleefch werke, IX, 434: Worm. Zeldzaame vertooning ineen Worm, die uit het Gedarmte was. geloosd. V. 207. Zyne Ontleding.-209. Onderzoek daar omtrent. 212, enz. Omftandige Be- {chryvingvan «den Men- fchen-.of Kinderen Worm, … door -den.Eleer Exson, 220; ENZ. Wormen. Op. welke manier dezelven in ’t Lighaam kun- nen komen-en voortteelen. IH. 329. Zyverfchillen van die buitende Dieren voort- komen „”t-2y Aardwormen of. anderen. 331-Of zy met den Eerften. Menfch zyn gefchapen. 33Ra zr, die in/de Sponfen huisveften. “Nieuwe Ont- dekkingendaar gmtren IV. 627—632. p9 (De) baaren geen „ leevendige « Jongen ‚maar leggen-Eyertjes. Ve 224. 't Poeyer van Wormen is niet raadzaam ‚in te neemen. 215. in ’t Gedarmee der aar. Paarden, zyn. verfcheider- Îey. vul. 197. Men vindt ‘er ook in de Huid, gelyk jin die der Koeijen. 200. Zelfs in de Neusgaten of in Hoofd, die door Nies- _ middelen worden de _ pen. 207. Men heeft ” „gevonden op de hidienlté Oppervlakte der Darmen, „ Naaldswyze van gedaante. “2r4-Zonderlinge in-deMaag, „„befchreeven, 215. Zy zyn geen. vat teken van Ziekte. 226. Aant, Middélen- daar ‘tegen aangewend; 204, 228, enz. me Wormen: erketeet teeling in Kinderen, volgens DE ‘Burron. IX. 35. Woetiaks. Een klein Volk van Statuur „ ín Tartare. X. 27. Wouw. Haar Aair-wyft de Uuren aan. IIL. 402. Wrange. Cuscuta. Verwt put- wperkoleur. II, 319. Weieur, (Epwaro) Deszelfs denkbeeld. over „den oot- fprong deriver{teendeSchul- „pen en dergelyke Delf{tof- fen. VII. rót. Wryvingen. . Derzelver foor- * ten en verfchillen. UI. 448. Algemeene nuttigheid. 448. Voorzigtigheid daar om-- trent inagtteneemen. 452. De gemaatigde is van won- derbaare uitwerking. 45 1— ve ‘454 De Wryving van Lig- haamen op elkander:maakt Uitwaafeming. 498. „Waulk. Zeeflak dus genaamd, derzelver Eierneft. 1, 461. de Wyk. Zie Beverwyk. Wyn verlieft haar kleur en X Desn 4,  ALGEMEEN REGISTER, vloeibaarheid niet in’ Lugtledige. V. s19. Men kan. dezelve een liefiyken en goeden fimaak geeven, IX.- zo. Middel omze te „kleuren. 3o2, Wynen, zuuragtig of” ver- -valfcht, kunnen het-Kolyk vanPoitou veroorzaaken. II. 598 „6or. Derzelver Smaak- deeltjes onderzogt door ’t Mikroskoop. IV. 341. Wyngaard-Stekken. Derzelver . groeijing in Mos en Aarde naauwkeurig vergeleeken. IL. 59, 69. Ranken-in de “Mos. ingelegd.” 65, Stek in zuiver Water „alleen; voort- „gekweekt, 65—68. Wyngeeft, daar Sublimaat in gefmolten is, kan een groo- te veelheid Armoniak Zout . ontbinden. VL 441. — —_—= Manier om die-door Rlektrikaal Wuur vin brand te fteeken. IX. 247. == Ontbinding … van ‚ Zwavel dear in. , 61, enz. emen, Zie (Gene). nt rabie. _ Wss uit zout Water s heeft „maar weinig Zouts in zig. IL. 388. Vswater vermengt zig. niet gemakkelyk met Zeewater dat fterk zout is. 389. Ysbergen hoe groot en zwaar. 389- Zy dryven Zuidwaards. 388: — Deszelfs Uitwaafeming on- „Jangs-eer{t ontdekt, IL. 499. Vreemdheid van dit Ver- fchynzel. 5oo, Onderzoek „en Proefneemingen „daar „omtrent. sol ;. enz, Hoe Ss 2 kou- ALGEMEEN REGISTER kouder Lugt hoe minder het uitwaafemt. 504. De Wind bevordert deszelfs Uitwaafeming. 513. De bloottftelling aan de Lugt wordt ’er,volftrekt'toe ver- eifcht. ser. Eigenfchap der deeltjes welken het Ys dus verlieft. 523. Men beeft de zelven, in de Noordelyke Geweften „‘zigtbaar waarge- nomen.525s. De Koude van „den Noordewind daar van afgeleid. 525. Ys is een weezentlyke Strem- ming der VloeiftofFen. VL, 94. Alle Metaalen zyn Ys, zo wel als Wafch, Smeer , enz. 96. Het Kwikzilver wordt Ys door een zwaare trap van Koude. 96, Ge- ftampt Ys daar toe dienftig: 78. doch Sneeuw beter. III. — Deszelfs gebrek, tot ver- koeling van Wyn en andere Dranken , kan vervuldwor- den door Natuurlyke. of Konftige Middelen. VUIL. 102. Door de Fleffchen te dompelen onder Water, in Kelders of Putten: 107. door * Water, in een Kom, waar menze indompelt, koelder te maaken door ’er Zout in te laaten fmelten. rro. ’t Armoniak,Zout is beft daar toe. ri1. De Salpeter kan insgelyks gebruikt worden. 115. Ook kan het-door den Wind gefchieden. 119. Ysdammen in de Rivieren. Derzelver uitwerking. VL, 197.” Yskelder. Men kan daar van gebruik maaken omdeVrug- ten ’s Winters goed te hou- den; X. 451, enBevorps Yslandfch Kryftal. Deszelfs dubbele Straalbreeking. X. 368, enz. Yzer krygt een brandende Ei. genfchap door ontbinding in Geet van Saipeter Il. 320. Het kan door onzydi- ge Zouten ontbonden en in Water (meltbaar gemaakt worden. VL: 43t. Het wordt van een fcherp Alkali aan- getaft en maakt het Zout, daar in uitgerookt, bruin, VIII 444. ye Yzere Vaten zyn in de Keu- ken beter dan Koperen. IX. 591. PDerzelver Roeft. hoe voor te komen: sor. hoe weg te ij ij 592. Pgo ne (Leeuwen. hoekfe) ontkend door Linneus. IX, 445 45. Zaad der Planten met de,Eyt- jes der Dieren ovértenkom- ftig. IX. 185. Zaadvogt der Dieren of wak. ten bevat het Vrugtbegin- zel niet. IX. 186. Zaagzel van Hout geeft klei- ne Planten. III 73. Zaandam. (Ooft en Weft) Groot verfchil inde proportie der Geboorenen en Geftorve- nen, waar uit ontftaande. VII ry re Zalm. Deszelfs Bonelken: II. 382. Berigt wegens het paaren en voortteelen, van denzelven. IV. 236. Waar- neemingen daar omtrent, 238. Zand van de Rivier Belús gaf gelegenheid tot de Uitvin- ding AAE bt, ed ALGEMEEN REGISTER. Pins van het: Glas. L 179. Zandgronden, hoe te Ontgin- „nen. Vil. 314. Zee. Deszelfs Vuuring of lich- tende Stippen by nagt , naauwkeurig waargenomen, 7 tf 408. Ook in Water dat _verfch uit Zee gehaald is. A12. Op zekere tyden ko- men zy meer voor dan op „andere. 414. Gevoelens daar „omtrent. 415, 418. De oor- „zaak toegefchreeven aan ee- ne Phosphorieke Stoffe. A24» Anderen hebben ’er lichtende Wormpjes of …Diertjes in ontdekt. 418, 427, Aantek, Zee-Ketens van Bergen in de- zelve, waartoe vande Na- tuur gefchikt. Il. 556. Zee Almanach tot berekening der Lengte. Uittrekzel uit „denzelven. IV. 537. Zee-Diertjes (nieuw ontdekte) befchreeven en afgebeeld, 1. 464—468. Zee-Duivel. Zekere Vifch.I, 326. Zee- Egelof Zee. Appel , wordt gehouden voor een op de Rug loopend Dier. X. 120. Hunne Pennen, verfteend, leveren de Jooden. Steenen ‚uit, 140. „Zee-Gewas (Zeker nieuw ont- dekt) befchreeven en afge- … beeld. IL, 219-221. Zee- -Grappe, (Salicornia.) Der- zelver nuttig gebruik, IE. 397. Zee-Hoornflak. {Gemeene) Derzelve Eierne{t ontdekt en afgebeeld. IL, 20, Zee-Kat (Sepia) en haare Rie- ren , afgebeeld en befchree- _X, Dent. „ven. 1. 379388. Zy.is door Linneus geplaatft on- der de Zöophytu. 380. Ver- fcheide Afbeeldingen zyn ‘er.„ van: „382, ’ een zeer naauwkeurige by SWAM- _MERDAM.. 383. Derzelver Eier-Tros afgebeeld en be- fchreeven. “584. Menigvul- digheid deezer lieren. 385. Zy. wordt aan de Middee landfche Zee als een Leke kerny gegeten. 388. Zee-Krabben, (Een nieuw Ge- flagt van) dat zo wel Poo- ten op de Rugals onderaan den Buik heeft, ontdekt. X. I21, enz. Deeze Eigen. fchap was nog niet bekend by de Autheuren: 125. of maar ter loops aangeroerd, „wegens de plaatzing, veel eer, dan wegens het gebruik deezer Pooten op de Rug, in de Krabben. 129. Even. wel was zy reeds, in een Luis van de Vledermuis , waargenomen. 130. Aant. De eerfte foort daar van, gekomen uit Oofte indie, X. 132. De tweede foort uit de Middellandíche ABE: I3d, Zee-Kruisdistel, Deszelfs ges bruik. IL. 399. Zeemans-Stoel uitgevonden, om de Satellieten van Ju- piter op Zee waar'te nee- men. IV. 493. Zee-Paauw, Zeker aardigDierts ie VII: 2674 9 Zee-Palimboom. Een zonder. ling Soort van Plantdier. VL 392. De Afbeelding verklaard. 399. Zee,Puit- Aal. 1.329. Ss 3 N err Zee: Zee- Schepzel (Berigë var een ‘zeldzaam ) uit Nootd-A- merika. X. 3544 Zee Schepzels , diein het — Aardryk gevonden worden. Hoe zy op de hoogte Ber- __ gen gebragt kunnen 4 2 "RML 635. Zee-Schuimis van de Zee-Kat afkomftig. 1. 381, 386, 367. ZeeSlek, Wulk geraamd, __derzelver Eierneft afge: “beeld en befchreeven. 1. A61—465. Zee Tros ( Racemus marinus) “afgebeeld en befchreeven. L 383, 364. ‘Jonge Zee- toaal daar uit gehaald, 386. Zee-Uurwerk van Harrisón. Nader Berigt wegens het- zelve. IX. 31), enas- De famenftelling. 314, Verbe- tering. ‘316. Proeven van ‘_deszelfs naauwkeurigheid. “Jrg. Belooningen op het ‘gemeen maaken toegezegd. 326. Misverftand waar door Zulks vertraagd werdt. 329. Zee-Water. Manier van Ar- PLEIY Om ’t zelve zoet te maaken, 1. 220, Proefnee- ““ámingen- dien aangaande, 221, Het is by de Poolen minder zout, dan by de Li- nie. II. 387. Het is in’ de — Middellandíche Zee zouter dan in den Oceaan en waar- om. 388. Gemakkelyk Mid- del om Verfch Water van % zelve té deftilleeren. IV. 633. ‘Gelegenheid deezer Ontdekking. 636. ann “Twee Jeluiten „hebben verhaald, „dat het « ALGEMEEN REGISTER door Glas heen drongen ware in cen wen enn Bottel. VL s15, Een ander dat ten zodanig een Bot- tel geheel vol had opge- háald. 534: De Proefnee- neemingen , op nieuws daar omtrent in ’t werk gefteld, “toonen de onmooglykheid daar van aan. 517, enz. Zee Water, de oorzaak van „de vonkjes die ’t zelve by ‚Nagt uitgeeft, aan Diertjes toegelchreeven; VE. ‘rí7. Zodanige Diertjes- naauw. _ keurig onderzogt, ke «_Indifche- Wateren. 257. Licht, dat zy geeven, Pre miffchienaf van zekere Vet- tigheid, of Olie, 261, die ook op de Zee dryft. 261. Zeewater-Ys levert drinkbaar Water uit, VIII, 163, + Zee Zout is verfchillende in kragt “en zuiverheid, UL 168. Bedenking of deszelfs flappe . Solutie in Water , ook tot Geneezing van ee. „nige Lighaamskwaalen zou kunnen dienen, gelyk bet Bronwater. 170, 171. Des: zelfs Zuur maakt vierder- ley Solutiën van ’t Kwik- zilver. VI. 434. Zeep (Spaanfche) kan weder ontbonden worden, in O- lie en Zout. VHI. 436. Haar dienft, inwendig , in twyfel getrokken. 440 Zeepwater is kragtiger tot ont- binding van den Steen dan Carlsbad-Water. V. 533. Zeep en Kalkwater. Derzelver Uitwerkingen tegen -den Steen aangetoond. IV. 542, enz: Zy deelen het Water … EE- wil: Ee En. ve Be Kane TT ij „Eene kragt mede om den „Steen te ontbinden, 561. Zy „-gaan zeer traag. te „werk. „564. Zelfs in groote. veels ‚» heden. iigenomen, zyn Zy „enfchadelyks567: Uitgeno: then inzekere Gefteldhedens „569. Beft worden zy beiden rn gebruikt. 572, Zeep alleen kän fomtyds denSteen „n-de Blaas ontbinden. 563. C ok h et Kalkwater ,„ alleen ruikt wend 502. if „leggen geen cep- en Kalke lbagen Stofreaf, inde Blaas Ofsin de Doorgangen van de Pis; of. op den Steen. 568. oeD Zellagte der gehapt: kr sszelver nelheid hangt af van „de! grootte der Zeilen: VIII. ‘290: vaù hunne ftand of fchuinsheid ten opzigt van” …den:Wind: 296. en ten op- «zigt van der Koersdien men «wil of moet houden, 302. „De Voorwaarden tevinden, „waar van de grootft moog- „Jyke- fnelheid-der. Zeilagie ‚„afhanglyk is. -3oy. » Zeilen (De Zeelieden) {neller „naar de Linie toe dan daar „van af. 11,-388. Zeilfteenen. (Artificieele) Ma- “nier van CanToN: om dezel- seven te maaken. II. 45 t— 460. Byvoegzel daar om- nt. … 461463: Manier „van Marcer. „Manier van Savery. 468— 478. Manier van Mricmerr - „met behulp van een Natuur- sohyken-Zeilfteen: 478—486. „ zonder denzelven met Yze- ten Staaven alleen, 486— e „orn y En, %. Deer, 465 — 468. \ ALGEMEEN REGISTER. Zeilfteenkragt. Manier om dee zelve gemakkelyk mede te deelen aan regte en krom: me Staafjes Yzer. VI. 266 27 ós Zenuwen. Gevolgen van der- zelver binding met de Bloede vaten. VII, arr, Zenuwkwaalen. … Derzelwer … Foevallen met een hoogen „Barometer verheffende. {Z, 159. Voorzorgen daar var afgeleid. 163: ZerzeL. (Dr. P.) Zyn Aan- „merkingen. over de Lam- heid en derzelver Genge- zing door. het Elektrizee- _ ren. HI, 262270. « »: Zeven Baaren. Verfchyrzel ia de Zee aan ’t Eiland Guas daloupe. DRAGEE, Ziekte der Huid.(ongewaone) Derzelver Befchryving. IL 84. De Huid indezelvewas „zo hard als droog Ledef, 89. Middelen tot weekmaa- king der Huid aangewend, OI. ikzilver, eindelyk gebruikt „ volbrengt de-Ge- neezing: 95, Ziekte van ’ Rundvee. (ne) Schynt in hare- Beginzelen eerder Endemifch te zyirdan Epidemifch, Vid. 519 Zie Vee-Ziekte. … / Ziekten, (+ Waatneemingen omtrent de) te. Amfteidam, in-de Jaaren- 1759 tot 1765. “Zie Amfteldamn. Zien (Het) moet vande Bind- geboorenen door. 't Gevoel geleerd worden, als benne Oogen gelicht zyn. 10-100. == (Duidelyk en onduide- ryk) heeft geduurig plaats, in de-gewoone Manier van Zien: WERT Or 7 ER ENT 8 11 A NEN Ee Pag OI d vP a ALGEMEEN REGISTER. Zien met de beide Oogen. X. 258. A Welke Infekten? IL Zos det Minnen (Het) is voor Zuigelingen noodzaakelyk. _X. 146. Zomer - Getft … -( Efcurgeon) “cis de Kanker boven ande- “_ren-onderhevig. VII, 243. Zomer-Hitte (Zeer aanmerke- z-lyke) van 'tjaar 1757. Waar- neemingen daar omtrent te -„ Londen. IV. 458. te Parys. =-460. te Amfteldam. zor. te =- Plymoutb. 45%. ‘Vergelee- ken metde gewoone Warm- te der Lugt te Batavia. 463. ‚En met de Zomer-Hitte in -.Georgia, in ‘t jaar 1758. 466. Als ook met die van ’t ‚sjaar 1749, op Minorka: 459. …… Aantek, En met die van tien =Jaaren op Madéra. 458. Zomerfnoeying in de Boomen. „Regte manier daar van aan- geweezen. V. 439. Zon. Het (terk kykegpdaar op, „veroorzaakt een zwarte Vlak op alies wat men, ziet. IX. (-107. —— Proportie van derzelver schalfmiddellyn tegen die van den, Loopkring der Maan en den Aardkloot. 11. 408. Aant. Nieuwe verbeterin- gen in de berekening van derzelver Plaats, door den Abt pe LA CArLLE. 634. —— Derzelver Afftand van „den Aardkloot: Manier om die te bepaalen. Vs 4rr. Groot Verfchil daar over, by de Ouden. 412. Nieuwe Ontdekkingen. 413. Laat- fte naauwkeurigheid daar in. 415.°Zy is weinig nader dan te vooren bepaald, door de Waarneeming der Verfchyninge van Venus in de Zon. VIIL. 316. Haar afttand van den Aardkloot, zoals die volgt uit de Waar- neemingen der Paffagie van Venus, in ”t jaár 17ón X. 4654 ToT Aaggek LIE Zondvloed. Deszelfs waar: fchynlyke uitwerkingen op den Aardkloot. Vik rir. Hy heeft oor{prong gegeven aan. gn” Delfltoffen, Tige Zonnedaauw. (Drofrra) Der- zelver gebruik en nuttig- heid, II. 400, Zonneftraal, in een donkere Kamer , door een holle Spiegel teruggekaat{t, maakt een Beeld van veelerley ge- kleurde Ringen. VIIk 237. Verandering daar in voor- komende, door een fchuinfe Terugkaatfing.240, De Oor- zaak van deeze Verfchyn- zelen .onderzogt. 243, Enz. Zoöpbyta, volgens Lingus, derzelver Gezinnen?1l.285. Zornius beftrydt de Onder- vinding van ae Overwinte- ring der Zwaluwen :1[. 214 als ook die van de verber- ging der Oijevaaren in het Water; 275. Zout. Befchryving van de*ma- nier hoe ’t zelve door uit- damping uit Zeewater wordt gekreegen., Il. 375 —877- Het zoete. Water damptal- leen weg en laat‘het Zout over. 378. — vis. ten uiterfte dienftig voor het Wolvee. VL s8o. Hoes kris nrs \ tf Ze _ „Hoeveelheid, welke zy noo- dig ben. 579. Deszelfs puteigheid. daar toe. IX. ed 1 « v „30, enz: Voorbeelden daar - van. 136, Redenen waar- om. 138. Proefneemingen. “140, Het is tegen de Bot- stigheid der Schaapen dien- ftig: r44s Ook tegen het Bloed Ten: 146, insgelyks voor de Werkbeeften. 151. „De hoeveelheid van Zout „bepaald. 140, a (Het) werkt op het ‘Vleefch , door ’t influrpen der Waterige Vogten, en „ verwekken van Koude. 435. Deszelfs deugd daar “toe, hangt van de zuiver- heid af.-446. Wanneer en hoe het‘by:de Spyzen te- “doen. 582. Zouten zyn de voornaamfte oorzaak van de fimaakelyk- “heid der Lighaamen: JV. „309. doch niet.door de fien guur alleen, van hunne deelt- jes. 323, 342. me (Onizydige of Neutraa- ‚-Te) kunnen dienen om de Metaalen te ontbinden. VI. 429. Voorbeelden daar van in ’t Kwikzilver: 430, in ’t d, „Yzer: 431. in't Koper. 432, + Zoutkruid. Zie Kali, | Zuuragtige Vogten,te veel “gebruikt. kunnen het Ko- lyk van Poitou veroorzaae ken. IL, 602. Zuure Vogten zyn in ver- fcheide Dieren te vinden. V.235. Voorbeeld daarvan- in de Rups van de Wilge-- boom. 230. Sterke Zuurheid id van het Vogt dat deeze Rups ” „uitfpuit. 232, … X, Deer, ALGEMEEN REGISTERS Zuuren. Derzelver kragt op “de Vezelen des Lighaams en op het Bloed. III. 439, Derzelver werking op Ka- „neel en Noote'Muskaat verfchillende, IX, 586. Zuurheid, Derzelver oorzaak "_nagefpoord. IV. 331. Zwaanenburg. Waarneefnin- gen op den Thermometer aldaar; verfchillen groote- Iyks van die te Amfteldam, IV, 470. Aantek, Zwaarte (Lighaamelyke) van * een Levendig Menfch , Waarneemingen--daar om. trent, V. rr2. Moeijelyk- heid daar in ontdekt. 114. Zwaluwen. Onderzoek ‘waar dezelven overwinteren, II. 135. Schryvers die derzel- ver vertrek of verhuizing bevestigen. 187—190. An- deren die zulks tegenfpree- ken: 191194. het alge- meene Gevoelen dien aan- gaande wederlegd. 196. Ondervindingen dat zy zig ’s Winters verbergen, ’t zy onder de Aafde: 201. of in „de Waterpoelen en het „Riet: 204, 205, 207. waat uit zy fomtyds in menigte, met Visnetten zouden zyn „epgehaald. 208, 216, 38f. „Sluit dit geen ongerymdheid in?212,217.LurreRUs geeft „het-op als een. bewys van de Opftandingder Dooden. 213. (De) zyn zeldzaam — op de Weftindifche Eilan- __«den, 190. Amerikaanfche > Zwaluw van CaTrssy. 188, 198. Afrikaanfche , zeer fraai gekoleurd. 189. Zin- It gene … \ ra ue de Mie Er 5 ALGEM gende Zwaluw van Marte- nique.193. Chineefche Zee- Zwaluw. 194. Netten der Egyptifche Zwaluwen. 196. y zyn in Europa vierder- lei. 197, 209. Eene Zwa- luw gevonden in een ftuk Ys 193 Zwam (Agaricus) Zie Eiken- Zwam. Derzelver gebruik ‚tot Bloed{temping. VIL.206. Zwart (Het) of vermolzemd Koorn. Een Ziekte van de Tarwe. VL. 357. Verfchil- lende Gevoelens daar over. » 358—360. De weezentlyke oorzaak opgefpoord, 361. Proefneemingen daar om- trent. 362, enz. Zy fchynt uit befmetting van het Stof der bedorven Graankorrc- len te ontftaan. 569. Nader Proeven. 370- Nog andere in een Tuin gedaan. 373: Klugtige trek den Karthui- feren gefpeeld. 375. Mid- delen opgezogt tegen dee- ze Kwaal, 377. Aanmerkin- gen daar omtrent. 380: Fe- „genwerpingen opgeloft. 383. warte Zee, Hoe zy haar Wa- ter ontvangt en ontlaft. IJ, 386. Hoe haare zoutigheid „onderhouden wordt. 391, Zwarte Ziekte. Derzelver Be- fchryving. III. 433. Haare Onderfcheiding van andere Ziekten. 434. Waarneemins he EEN REGISTER gen en Geneezingen , omt: trent dezelve. 435—446. Zwavel. Deszelfs Ontbinding in Wyngeeft, op een nieu- _we Manier. X, 261. Zwelgen (Moeielykheid. van het) in de genen die de Wae tervrees hebben, waar uit ontftaande. IE. 546, 56t. Zwemmen. (Vertoog over het( IL. 260—280, De Dieren is het zwemmen. van:natuure eigen. 266. Een Menfch, die ’t zelve niet. geleerd heeft, is daar onbekwaam toe. 267,. 276. Manier op welke het zwemmen geleerd wordt. 274, 275. Werkin- gen die een goed zwemmer maakt. 277, 279. Zwyndaffen zyn de Hyens. niet. VIIL 47. Zy verfchil- len niet van ‘Hondsdallen zo men aanmerkt. 372, Zyde (zwarte en witte) ver- « fchilt in Elektrikaale kragt. Zyden en Wollen Stoffen. Der- zelver «Elektriciteit door Wryving vanZwarte en Wit- te op elkander. IX. 520, De witte elektrizeeren zig als Glas, de zwarte als Harft en Zwavel. 523, 526. Hetzelfde. gefchiedt door Wryving op Glas. 528, 530: Hunne iterke aankleeving, daar door, 529, enz. By ae oe ed re ld OE A ) der andes « ; ding tot nieuwe Waarneemingen omtrent de Configuratien en Kryftallen der Zouten, en het befechouwen van voor “sen van het Genootfchap der Oudheïd-onderzoeketen, te “Londen; met de noodige Afbeeldingen opgehelderd, In “groot Odtavo. De Prysis fa-:o-:0 REDEVOERING van PETRUS CAMPER „ Meefter in de vrye „Konften, Doktor in de Wysbegeerte en Geneeskonft , Hoe «nofair Profeffor in de Medicynen Ontleedkunde en Heel- “kontt in het 1lluftre Atheneum te Amfterdam, Lid van de „Koninglyke Maatfchappye der Weetenfchappen te Londen, en van de Hollandfche te Haarlem enz:over de OVEREEN= KOMST TUSSCHEN Dr DierÈN EN GEWASSEN; gedaan dent “& van Bloeimâand des jaars 1764, by gelegenheid dat hy ' het Hoogleetaarfchap in het befchouwend gedeelte der Me- dicynen, de Ontleedkunde, Geneeskunde en Kruidkunde op de Academie van de Provintie van Stad en Lande te “Groningen, plegtig aanvaarde: uit het Latyn vertaald door “Cornelius van Engelen. In groot Quarto, fo-:10-:0 De Nrieuwe Wvyze VAN LANDBOUWEN, voorgefchreeven “ door de Heeren TULL en pu HAMEL pu MONCEAU: “òf Onderrigting, hoe men door eene byzondere Bereiding der Gronden, en eene nieuwe Manisre van Zaaijen, zeer groote Oogften van de Graanen, Peulvrugten en Aardge- waffen, kan bekomen : uitgegeven door een Genootféhap ván Liefbebberen van den Landbouw in de Vereenigde Nederlane ‚den , en met derzelver Nieuwe Waarneemingen verrykts elyk ook met Afbeeldingen van de wyze der Bereidinge van de Gronden. In groot Oêtavo. f te: 100 De Nieuwe Wvze vaN Lanvsouwen, opgehelderd door Proeven en Waarneemingen; waar by gevoegd zyn eenige VERHANDELINGEN OvER ZIEKTEN DER PAARDEN, RUNDE“ OREN EN SCHAAPEN, door den Wel Ed, Hooggeleerden Heer PETRUS CAMPER. Met naauwkeurige Afbeeldin- gen van de Ploegen, de nieuw-uitgevonden Zaai-Kas en an- dere Werktwigen verrykt. Tweede Stuk, In fn Octavo. Ie: 16:: a De Nieuwe Wvyzr VAN LANDBOUWEN, in haar uitfteekend Voordeel vertoond, door Proeven in de NEDERLANDEN genomen, benevens eene naauwkedtige Befchryving aen Aes HE LT Ac EN Er Eep OE DAE en MR b RA ; Biet Bead een, rn k: ib BEE ‚het Zaartuie vân den Heere Citatrauvieoss eene ve over de befte’ Middelen ‘om de LANDERTeN SIN: *__ DERLANDEN, ten meeften voordeele aan te leggen - den. Wel Ed, Hooggeleerden Heere Profeflor PETRUSe CAMPER ; en andere, Verhandelingen. Met Koperen Plaa- „ten, Derde Stuk.‚-In, groot Òtavo, « ‚… «2e 5-1 0 De Nieuwe, WYzE, VAN LANDBOUWEN, in haar uitfteekend „Voordeel vertoond; en vervolgd- door ;verfcheiden Ver- 8 “handelingen over voornaame Onderwerpen, «tot. den Ou- “den en Nieuwen Lanprouw en /Tuinkwerkery betrekke- - Jyk.… Byzonderlyk eene nieuwe ZaaiprLorc, door eenige Liefhebbers, ter verbetering van den Lanpsouw, in de NEDERLANDEN uitgevonden. En eene Verhandeling over _de LevERWORMEN. door den Wel Ed. Hooggel. Heere PE- TRUS CAMPER. Met Koperen. Plaaten, „Vierde Stuk, In groot Oëtavo. En MAR tele OPKO e vier Stukken van de Nieuwe Wyze: VAN LANDBOUWEN. _koften dus. > tss onttvarl eh Fe val G Een Nieuwe EN Dryvenpe Hever, „dienftig om allerlei ‚ Vloeiftoffen te bepaalen tot Egaale en gelyktydige Bewee- ingen; voor Fonteinen, Waterleidingen, en_Kwik-horo- ogien. Met Koperen Plaaten. Als medeeen Verdediging van de naafte Natuurkundige oorzaak der Aarpe- en Wa- TER-BEWEEGINGEN, tegen de nadere Aanmerkingen vanden 4 Heer Mr. J. F. Deyrmour, over de. Waterberoering, door „JOHANNES FOCKENS, Predikant te Ransdorp. In gr Octavo. fu: OS NaruurLyKe Historie, of Uitvoerige Bescuryvine „der DiEREN, PLANTEN en MINERAALEN, volgens het Samen- ftel van den Heer LINN/EUS. Met naauwkeurige Afbeel- dingen, Agt Stukken in gr. Oétavo. sharen Beh 0 Ô Het Negende Stuk is onder de Pers. HANDLEIDING TOT DE CHIRURGIE of. HeEELKONST, volgens het Hobgduit(ch van den Heer J. Z. PLATNER; Met „veele nieuwe Aanmerkingen verrykt door M. Hour